summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
-rw-r--r--.gitattributes3
-rw-r--r--35220-0.txt16393
-rw-r--r--35220-h/35220-h.htm16652
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-01_(20).jpgbin0 -> 24093 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-02_(24).jpgbin0 -> 119580 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpgbin0 -> 210580 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-04_(86).jpgbin0 -> 27253 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpgbin0 -> 110508 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpgbin0 -> 264050 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-07_(152).jpgbin0 -> 31043 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-08_(153).jpgbin0 -> 111635 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpgbin0 -> 3791 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpgbin0 -> 5928 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpgbin0 -> 220860 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpgbin0 -> 11379 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpgbin0 -> 12173 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpgbin0 -> 8750 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpgbin0 -> 237468 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpgbin0 -> 203381 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpgbin0 -> 90870 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpgbin0 -> 242745 bytes
-rw-r--r--35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpgbin0 -> 88291 bytes
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
-rw-r--r--old/35220-8.txt16786
-rw-r--r--old/35220-8.zipbin0 -> 328796 bytes
-rw-r--r--old/35220-h.zipbin0 -> 2377229 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/35220-h.htm17068
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-01_(20).jpgbin0 -> 24093 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-02_(24).jpgbin0 -> 119580 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpgbin0 -> 210580 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-04_(86).jpgbin0 -> 27253 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpgbin0 -> 110508 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpgbin0 -> 264050 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-07_(152).jpgbin0 -> 31043 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-08_(153).jpgbin0 -> 111635 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpgbin0 -> 3791 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpgbin0 -> 5928 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpgbin0 -> 220860 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpgbin0 -> 11379 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpgbin0 -> 12173 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpgbin0 -> 8750 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpgbin0 -> 237468 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpgbin0 -> 203381 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpgbin0 -> 90870 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpgbin0 -> 242745 bytes
-rw-r--r--old/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpgbin0 -> 88291 bytes
47 files changed, 66915 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..6833f05
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,3 @@
+* text=auto
+*.txt text
+*.md text
diff --git a/35220-0.txt b/35220-0.txt
new file mode 100644
index 0000000..dc1db54
--- /dev/null
+++ b/35220-0.txt
@@ -0,0 +1,16393 @@
+*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 35220 ***
+
+DOOR DUISTERNIS TOT LICHT.
+
+
+GEDACHTEN
+
+OVER EN VOOR
+
+HET JAVAANSCHE VOLK
+
+
+VAN WIJLEN
+
+RADEN ADJENG KARTINI.
+
+
+ Door nacht tot licht.
+ Door storm tot rust.
+ Door strijd tot eer.
+ Door leed tot lust.
+
+
+1912
+
+N.V. ELECTRISCHE DRUKKERIJ "LUCTOR ET EMERGO"
+
+'S-GRAVENHAGE.
+
+
+
+
+INHOUD.
+
+ Inleiding
+ Voorwoord bij den tweeden druk
+ Voorwoord bij den derden druk
+ Brieven van 1899
+ Brieven van 1900
+ Brieven van 1901
+ Brieven van 1902
+ Brieven van 1903
+ Brieven van 1904
+ Gedachten ontleend aan niet openbaar gemaakte brieven
+ Aan onze vrienden (gedicht)
+ Nota over het onderwijs
+ Register
+
+
+
+
+De Romeinsche cijfers achter de dagteekening der brieven duiden aan de
+personen tot wie zij gericht zijn.
+
+ I. Mejuffrouw E.H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt.
+ II. Mevrouw M.C.E. Ovink--Soer.
+ III. De Heer en Mevrouw Prof. Dr. G. K. Anton te Jena.[1]
+ IV. De Heer Dr. N. Adriani.
+ V. Mevrouw H.G. de Booij--Boissevain.
+ VI. De Heer H.H. van Kol.
+ VII. Mevrouw N. van Kol.
+ VIII. Mevrouw R.M. Abendanon--Mandri.
+ IX. De Heer Mr. J.H. Abendanon.
+ X. De Heer E.C. Abendanon.
+
+
+[1] De heer Anton, hoogleeraar te Jena, en Mevrouw Anton, eene
+Nederlandsche dame, bezochten bij eene reis over Java ook Japara.
+
+
+
+
+INLEIDING.
+
+
+Op 8 Augustus 1900 kwam ik op eene dienstreis als hoofd van het
+Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, te Japara,
+vergezeld van mijne echtgenoote. Mijn doel was met den toenmaligen
+Regent van Japara, wijlen Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, en zijne
+Raden Ajoe en dochters te overleggen, op welke wijze het best te
+voorzien zou zijn in de geestelijke ontwikkeling van de Javaansche
+meisjes der hoogere en lagere klassen, en wat overigens te doen ware in
+haar belang.
+
+Die dag zal altijd blijven een der merkwaardigste van ons leven.
+
+Was het hoogst aangenaam kennis te maken met den Regent en zijne Raden
+Ajoe, de ontmoeting met de dochters van dit vriendelijke echtpaar, gaf
+ons een blijde verrassing. Dit geldt vooral van het oudste drietal, als
+een "klaverblaadje" nauw aaneengesloten. De jongere dochters waren
+destijds nog kinderen.
+
+Ongeveer een maand later kwam de Regent met de Raden Ajoe en het lieve
+drietal te Batavia enkele dagen bij ons doorbrengen. We leerden elkander
+nog beter begrijpen en waardeeren, en een getrouwe briefwisseling,
+vooral met de oudste van de drie meisjes, was het gevolg.
+
+Meer en meer troffen ons de brieven van Raden Adjeng Kartini door de
+buitengewone diepte van denken en gevoelen, door den krachtigen wil om
+vooruit te streven tot heil van het Javaansche volk, de Javaansche vrouw
+in het bijzonder.
+
+Tevens werden we ons echter bewust van de groote zedelijke
+verantwoordelijkheid bij het beantwoorden van die brieven.
+
+Het is gemakkelijk mede te dweepen met hen, die grootsche denkbeelden
+koesteren. Waar echter de verwezenlijking daarvan gepaard gaat met
+schier onoverkomelijke maatschappelijke moeilijkheden, is het plicht
+zich eenigermate in te toomen. De gevolgen van het tegen den stroom
+opvaren zijn niet altijd te voorzien. En doen zij zich op smartelijke
+wijze gevoelen, dan is men niet altijd in staat hulp te verleenen.
+
+Deze overweging deed ons menigmaal een gedwongen voorzichtigheid in acht
+nemen, waar we veel liever medegejubeld zouden hebben in het
+bewonderenswaardig enthousiasme van de schrijfster en hare zusters.
+
+R.A. Kartini zelve gevoelde tegenover hare zusters de
+verantwoordelijkheid om dezen tot medewerksters aan te nemen. Zij vroeg
+zich af, of zij kalm mocht aanzijn en rustig toelaten, dat de zusjes met
+haar medegingen? "Ik weet, de weg dien ik wensch op te gaan, is
+moeilijk, vol doornen en distelen, kuilen; hij is steenachtig, hobbelig,
+glibberig, hij is ... ongebaand." Maar de zusjes stelden haar gerust met
+de woorden: "Noch gij, noch iemand anders kan ons denkbeelden ingeven,
+met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wij zelf daartoe reeds
+aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel."
+
+Wat R.A. Kartini wilde, was het verkrijgen van meer kennis, om, daarmede
+toegerust, beter berekend te zijn voor de taak, die zij zich
+voorgeschreven had: ontwikkeling van geest en gemoed der Javaansche
+vrouw om haar geschikt te maken voor de opvoeding van hare kinderen.
+Maar daarnaast ook: vrijmaking van het Javaansche meisje ten opzichte
+van den huwelijksdwang, en in verband hiermede het zich vrij bewegen in
+de maatschappij.
+
+Zij wilde hierdoor bereiken, dat de vrouwen, meer dan nu het geval is,
+de waardige gezellinnen zouden zijn van de steeds meer in ontwikkeling
+vooruitgaande mannen.
+
+Intusschen, hoe krachtig zij ook den innerlijken drang gevoelde, zij
+wilde haren geliefden vader geen verdriet doen.
+
+Treffend is dan ook de beschrijving der verhouding tusschen vader en
+dochter, die slechts op één punt niet overeenstemden, het zich gehéél
+vrijmaken van de oude gewoonten.
+
+En dit is zoo volkomen te begrijpen, wanneer men bedenkt dat R.A.
+Kartini weer een geslacht verder van het oude stond dan haar vader.
+
+Deze was als zoon van den ouden Pangeran van Demak, geheel in
+Nederlandschen geest opgeleid, evenals zijne broeders, van wie thans nog
+alleen de Regent van Demak, Pangeran Ario Hadiningrat, in leven is. Hoe
+vrijzinnig ook in zijne opvattingen, kon de Vader er toch nog niet toe
+komen zich nog meer te ontworstelen aan de overleveringen der
+Javaansche maatschappij dan hij, ter wille van zijne dochters, reeds
+gedaan had.
+
+In R.A. Kartini's geest bestond de scheidsmuur tusschen den ouden en
+jongen tijd niet meer, maar zij stootte zich toch in werkelijkheid
+daartegen, telkens wanneer zij bemerkte, dat zij niet dadelijk allen die
+haar lief waren, kon overreden.
+
+Zóó is het altijd geweest, en zóó zal het wel te allen tijde blijven,
+wanneer baanbrekers rekening moeten houden met hen, die zich nog niet,
+of nog niet geheel, hebben kunnen losmaken van de begrippen uit vroeger
+jaren.
+
+R.A. Kartini schudde echter niet vergeefs aan den scheidsmuur: het
+gelukte haar niet alleen haren Vader, maar ook hare Moeder, de Raden
+Ajoe, in hoofdzaak te overtuigen, althans te verzoenen met het denkbeeld
+dat hare dochters wilden breken met het oude.
+
+De Raden Ajoe heeft ten slotte meer sympathie betoond met de
+vooruitstrevende denkbeelden harer dochters, waardoor zij hare kinderen
+dichter tot zich bracht. En den eenmaal ingeslagen weg is zij blijven
+bewandelen tot op dezen dag.
+
+Ook R.A. Kartini's oudere zuster, veel vroeger gehuwd, die aanvankelijk
+scherp tegenover haar stond, werd overtuigd, evenals de broers.
+
+En het is wel te verwachten dat hoe langer hoe meer hare beginselen
+zullen zegevieren, en zij niet vruchteloos gearbeid en geleden zal
+hebben.
+
+R.A. Kartini's hart trok al spoedig naar het Europeesche deel van
+Groot-Nederland; zij wenschte gedachtenwisseling met meisjes in Europa,
+en plaatste, tot dit doel, eene uitnoodiging in een der
+dames-tijdschriften. Zoo begon hare briefwisseling met Mejuffrouw
+Estelle H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt. Al spoedig ontstond
+tusschen de twee meisjes--zonder elkaar ooit te hebben gezien--een toon
+van groote vertrouwelijkheid.
+
+Met tal van andere personen heeft R.A. Kartini briefwisseling gevoerd.
+Van enkelen, wier namen mij bekend werden, mocht ik brieven ter inzage
+krijgen met vrijheid de hiervoor geschikte gedeelten te doen
+overschrijven en uit te geven.
+
+Mijne echtgenoote, mijn zoon E.C. en ik ontvingen ook tal van brieven.
+Op gelijke wijze zijn daaruit gedeelten overgenomen en gerangschikt.
+
+Alles verschijnt thans naar volgorde van tijd. Een Romeinsch cijfer (I
+tot X) achter de dagteekening der brieven komt overeen met de namen op
+een blad na de inleiding aangegeven.
+
+Dat ik door de uitgave van deze brieven geen onbescheidenheid bega, zal
+in de eerste plaats blijken uit verscheidene bladzijden daarvan, welke
+er op wijzen, dat het geheel in den geest is van de schrijfster wanneer
+hare denkbeelden het licht zien.
+
+Verder heb ik de volle toestemming verkregen van Raden Adipati Ario
+Djojo Adi Ningrat, Regent van Rembang, met wien R.A. Kartini gehuwd was,
+van hare Moeder, de Raden Ajoe Adipati Ario Sosroningrat, weduwe van
+haren kort na haar overleden Vader. Ik weet ook dat bij hare zusters en
+broers geen bezwaar bestaat.
+
+En eindelijk, ik ben vast overtuigd dat het bekend worden van hare
+gedachten veel zal kunnen bijdragen tot verwezenlijking van hetgeen haar
+zoo na aan het hart lag.
+
+Ik maak niet alle brieven openbaar, die mij werden toevertrouwd, en ook
+niet alles daarvan. Slechts die gedeelten liet ik overschrijven welke ik
+dacht dat de schrijfster voor openbaarmaking geschikt zou hebben geacht.
+Alleen de allerlaatste brieven geef ik bijna in hun geheel, daar zij als
+'t ware een afscheidsgroet zijn aan het leven.
+
+Uit de niet afgedrukte brieven zijn enkele korte gedachten
+bijeengebracht, die op de brieven volgen, alsmede een gedicht door de
+schrijfster in een tijdschrift geplaatst.
+
+Nog enkele mededeelingen over het boekdeeltje zelf.
+
+De photo's stellen voor de Regentswoning te Japara, waar R.A. Kartini de
+jaren van strijd doorleefde, en enkele andere plekjes van "het vergeten
+uithoekje", daarbij in het bijzonder haar geliefd "Klein Scheveningen",
+waar zij oogenblikken doorbracht van zieleleed, maar ook van dankbare
+levensvreugde. Verder van de Regentswoning te Rembang, waar zij iets
+meer dan een jaar een gelukkig leven leidde, waar haar zoontje Raden Mas
+Sienggih geboren werd, en waar zij vier dagen na diens geboorte, slechts
+25 jaren oud, uit dit leven werd weggeroepen. Deze photo en die van haar
+graf, mocht ik van haren echtgenoot voor dit boekwerkje ontvangen. Ik
+dank er hem te meer voor, omdat hij geen beter bewijs had kunnen geven
+dat de uitgave der brieven zijne volle goedkeuring wegdraagt, blijkbaar
+omdat ook hij overtuigd is dat zij zullen helpen tot stand brengen wat
+de schrijfster zich voor oogen stelde. Ik betuig ook om eene andere
+reden mijne groote erkentelijkheid, en wel voor het vertrouwen in mij
+gesteld, om zonder eenige beperking, verlof te geven tot deze uitgave.
+
+Het Javaansche grafschrift is door de vriendelijkheid van den broeder
+der schrijfster, Raden Mas Pandji Sosro Kartono, in Latijnsch karakter
+overgebracht en vertaald. Het luidt als volgt:
+
+ {Kangdjeng Raden Ajoe
+ 1 {
+ {Adipati Djojo Hadiningrat.
+
+ 2 Wijossan ipoen.
+
+ {28 Rabingoelakir 1808.
+ 3 {
+ {21 April 1879.
+
+ 4 Soeroed ipoen
+
+ {7 Redjeb 1834,
+ 5 {
+ {17 September 1904.
+
+ * * * * *
+
+ {Kangdjeng Raden Ajoe Adipati
+ 1 {
+ {Djojo Hadinningrat.
+
+ 2 Geboorte (verjaardag)
+
+ {28 Rabingoelakir 1808 =
+ 3 {
+ {21 April 1879.
+
+ 4 Overlijden.
+
+ {7 Redjeb 1834 =
+ 5 {
+ {17 September 1904.
+
+Het portret van de schrijfster, met hare handteekening, komt voor op een
+groepje van het "klaverblaadje", dat zij ons in 1902 toezond.
+
+De vignetten zijn penteekeningen naar eigen potloodschetsen vervaardigd
+door "Moedertje" (VIII), die voor het eerst zich aan dergelijke
+teekeningen waagde uit liefde voor de schrijfster.
+
+De slotfiguren der hoofdstukken zijn gemaakt naar photo's van Javaansche
+kunstnijverheidsvoorwerpen, opgenomen door "broer Edie". Het
+schilderijtje op blz. 86 en de sarong op blz. 338 zijn door de
+schrijfster vervaardigd.
+
+Aan de uitgave is toegevoegd eene nota, door R.A. Kartini opgesteld, mij
+daartoe welwillend afgestaan door Mevrouw A. Buyn, geboren Glaser, die
+vroeger als hulponderwijzeres te Japara eene vriendin was van het
+klaverblaadje.
+
+Het doel der uitgave is, naast het wekken van sympathie, het verkrijgen
+van veler medewerking tot oprichting van eene kost- en dagschool voor
+dochters van Inlandsche hoofden, zooals de schrijfster zich die gedacht
+had; voorloopig op kleine schaal, langzaam zich uitbreidende door eigen
+kracht. Aan die school mag niet ontbreken de gelegenheid om zich te
+bekwamen voor de hulpakte bij het Inlandsch onderwijs.
+
+Alles wat mij door den uitgever wordt uitgekeerd, is bestemd voor de
+Raden Adjeng Kartini-school, waarvan reeds de eerste financiëele steen
+gelegd is.
+
+Overigens is het mijn voornemen om na de verschijning eenige dames uit
+te noodigen tot het vormen van eene commissie, die zich wil belasten met
+het bijeenbrengen van verdere fondsen tot stichting van de school in een
+nader te bepalen, gezonde plaats in Midden-Java. Bij het door
+particulieren bijeengebrachte, zal, hoop ik, de Regeering bereid worden
+bevonden een subsidie te voegen.
+
+ * * * * *
+
+Het telegram dat den plotselingen dood kwam melden op 17 September 1904,
+gaf ons eene diepe smart, zooals men die slechts gevoelt bij het
+heengaan van de liefste betrekkingen. Wat bij andere vrienden omging,
+kan men lezen in de Hollandsche Lelie van 30 November 1904, waar mevrouw
+Ovink--Soer een uitvoerig en teeder in "memoriam" schreef. Aan het slot
+daarvan zeide zij van hare lieve Kartini: "Ik heb nooit anders gezien
+dan je gouden hart. Je waart immer vol zelfopoffering en dienende
+liefde, anderer geluk en welzijn ging je steeds boven eigen. Moge de
+zoon, dien je naliet, niet alleen een ontwikkeld, begaafd man, maar
+bovenal een edel mensch worden als zijn moeder was. Mij zal je
+nagedachtenis immer in dierbare herinnering blijven."
+
+Ook Augusta de Wit wijdde een levensschets aan haar in een der
+dagbladen, en Mevrouw Nellie van Kol richtte een gevoelvol schrijven tot
+den Regent Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat, dat op dringend verzoek
+van de redactie der Locomotief te Semarang, openbaar werd gemaakt. De
+grondtoon daarvan is, dat Raden Mas Sienggih moge opgroeien tot een man,
+waardig zijne onvergetelijke Moeder.
+
+Aan het toen gezegde zal ik slechts weinig toevoegen. De gedachten van
+de edele strijdster voor recht en vooruitgang, die thans ieder zal
+kunnen lezen en naar waarde schatten, zullen voor haar spreken.
+
+Bij allen zal wel dezelfde treurige gedachte opkomen, hoe zij, die haar
+leven had willen geven aan de ontwikkeling van haar volk, haar eigen
+kindje slechts enkele dagen mocht verzorgen. Maar hare nagedachtenis zal
+hem doordringen van de hooge plichten die op hem rusten.
+
+Gezegend zal haar naam blijven onder de Javanen en de andere volkeren
+van den Archipel, voor wie zij is geweest als de rozenvingerige Aurora,
+wijzende uit de duisternis naar het morgenlicht van den vooruitgang, die
+alleen te verkrijgen is door verheffing van geest en gemoed.
+
+Gezegend zal haar naam ook zijn onder het blanke ras, dat zij door hare
+denkbeelden nader heeft gebracht tot het hare.
+
+'S-GRAVENHAGE, April 1911.
+
+ MR. J.H. ABENDANON.
+
+
+
+
+VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK.
+
+
+De eerste druk, met zooveel zorg door de N.V. voorheen G.C.T. van Dorp &
+Co. uitgegeven, was in enkele maanden uitverkocht. Toch had deze
+uitgeefster bezwaar, over te gaan tot een tweeden goedkooperen druk, uit
+vrees voor finantieele schade. Ik had toen het voorrecht, de Heeren H.M.
+d'Angremond en A.G. Rinders, Directeuren van de N.V. Electrische
+Drukkerij "Luctor et Emergo" te 's-Hage, bereid te vinden, onder
+voorwaarden, die het doel der uitgave zeer bevorderen. Ook deze druk
+toch geschiedt geheel in het belang van de oprichting der _Raden Adjeng
+Kartini-School_.
+
+De wijze waarop de denkbeelden der onvergetelijke schrijfster ontvangen
+zijn, stemt tot groote vreugde. Er spreekt uit de beoordeelingen zooveel
+sympathie voor het streven van Raden Adjeng Kartini, dat de belangen,
+die zij zoo geestdriftig voorstond --de toekomst der inheemsche
+bevolking van Insulinde en van de vrouw in het bijzonder--een grooten
+stap voorwaarts hebben gedaan.
+
+De eerste, die meer uitvoerig dit streven besprak, was de Heer Mr. C.
+Th. van Deventer, in zijn bekend Gids-artikel met het eenvoudige
+opschrift "Kartini". Keurig van vorm en krachtig van inhoud, roept dit
+artikel allen op tot medewerking.
+
+Behalve op talrijke aankondigingen in dagbladen en tijdschriften, die ik
+niet afzonderlijk vermeld uit vrees voor onvolledigheid, valt te wijzen
+op eene sedert in het licht gegeven rede in de Indische Vereeniging van
+den Heer Raden Mas Noto Soeroto, welke aan Raden Adjeng Kartini een
+juichkreet zou hebben ontlokt.
+
+Van Hare Majesteit de Koningin-Moeder mocht ik enkele dagen na de
+verschijning van het werk eene geldelijke bijdrage ontvangen als blijk
+van instemming en belangstelling in de op te richten school.
+
+Van Z.E. den Gouverneur-Generaal, den Heer A.W.F. Idenburg, kwam een
+brief, waarin steun wordt beloofd voor de school.
+
+In gelijken zin uitte zich Z.E. de Minister van Koloniën, de Heer J.H.
+de Waal Malefijt, naar aanleiding van een vraag in de Tweede Kamer van
+den Heer Mr. Th.H. de Meester.
+
+Van verschillende zijden werden bijdragen en toezeggingen ontvangen.
+
+Mogen alle pogingen met goeden uitslag bekroond worden!
+
+Maart 1912.
+
+ J.H.A.
+
+
+
+
+VOORWOORD BIJ DEN DERDEN DRUK.
+
+
+Het stemt tot groote blijdschap, dat nu reeds, zeven maanden na het
+verschijnen van den tweeden druk (3000 exemplaren), een derde noodig is.
+Ook deze komt ten bate van de Raden Adjeng Kartini-school.
+
+Over de plannen zal zoo spoedig mogelijk in het openbaar mededeeling
+worden gedaan, terwijl allen in de gelegenheid zullen zijn van hunne
+belangstelling te doen blijken.
+
+Het register dat voor het eerst aan den tweeden druk werd toegevoegd, is
+samengesteld en tot openbaarmaking afgestaan door den Heer A.J.H.
+Engelenberg, Oud-Resident van Djambi. Door bijzondere omstandigheden kon
+dit niet meer in den vorigen druk worden vermeld. Het geschiedt thans,
+met betuiging van groote erkentelijkheid.
+
+Deze strekt zich mede uit tot de velen, die inmiddels van hunne
+instemming met deze uitgave en de voorgenomen school hebben doen
+blijken.
+
+ * * * * *
+
+Het zal zeker met diep leedwezen worden vernomen, dat op 23 Mei j.l. ook
+Raden Adjeng Kartini's echtgenoot Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat
+overleden is. Hij werd als Regent van Rembang opgevolgd door zijn
+oudsten zoon Raden Mas Iskander Abdul Karnen, die met liefde en
+toewijding voor zijne jongere broers en zusters zorgt, en dus ook voor
+Kartini's zoontje, Raden Mas Sienggih, die thans reeds acht jaren telt
+en de Europeesche school te Rembang bezoekt.
+
+ J.H.A.
+
+'S-GRAVENHAGE, 20 November 1912.
+
+
+
+
+
+JAPARA, 25 Mei 1899. (I.)
+
+
+Ik heb zóó verlangd kennis te maken met een "modern meisje", het fiere,
+zelfstandige meisje, dat zoo ten volle mijne sympathie heeft, dat met
+vluggen, flinken tred haar weg door 't leven gaat, vroolijk en
+opgeruimd, vol geestdrift en warm gevoel, arbeidend niet voor eigen heil
+en geluk alleen, doch ook zich gevend aan de groote Maatschappij,
+werkend tot het heil van vele medemenschen. Ik gloei van geestdrift voor
+den nieuwen tijd en ja, ik kan wel zeggen, dat wat denken en voelen
+betreft, ik den Indischen tijd niet meeleef, doch geheel die mijner
+vooruitstrevende blanke zusters in het verre Westen.
+
+En als de wetten van mijn land zulks zouden toelaten, zou ik niets
+liever willen en doen, dan me geheel te geven aan het werken en streven
+van de nieuwe Vrouw in Europa. Eeuwenoude tradities echter, die niet zoo
+maar af te breken zijn, houden ons in haar stevige armen gekluisterd.
+Eens ja, zullen die armen ons loslaten, maar die tijd ligt nog verre van
+ons--zoo eindeloos ver! Hij _zàl komen_, dat weet ik, doch eerst drie,
+vier geslachten na ons. O! U weet niet wat 't is den jongen, den nieuwen
+tijd, úw tijd, lief te hebben met hart en ziel, terwijl je nog aan
+handen en voeten gebonden, vastgeketend bent aan de wetten, gebruiken en
+gewoonten van je land, waaraan 't niet mogelijk is te ontkomen. En de
+gebruiken en gewoonten van ons land staan lijnrecht tegenover het
+nieuwe, dat ik graag in onze Maatschappij zou ingevoerd zien. Dag en
+nacht peins en zin ik op middelen om tòch aan de strenge zeden en
+gewoonten van mijn land te kunnen ontsnappen, doch ... de oude
+Oostersche tradities zijn wel hecht en sterk, maar ik zou ze toch van
+mij kunnen afschudden, verbreken,--ware het niet, dat een andere
+hechtere en sterkere band dan eenige eeuwenoude traditie mij aan mijne
+wereld bond: de liefde, die ik heb voor hen, die mij het aanzien
+schonken, aan wie ik àlles, àlles te danken heb. Mag ik, heb ik het
+recht wel, om hen, die mij mijn leven lang niets dan liefde en goedheid
+betoonen en mij omringen met de trouwste zorgen, het hart te breken?
+Hunne harten zou ik breken, wanneer ik aan mijn verlangen toegaf en deed
+waar heel mijn wezen naar smacht, bij iederen polsslag, bij elke
+ademhaling.
+
+'t Waren de stemmen niet alleen, die van buiten, van het beschaafde, het
+herboren Europa tot me doordrongen, die me naar verandering der nu
+bestaande toestanden deden verlangen. Reeds in mijne kinderjaren, toen
+het woord "emancipatie" nog geen klank, nog geen beteekenis voor mijne
+ooren had, en geschriften, en werken, die het daarover hadden, ver
+buiten mijn bereik waren, ontwaakte in mij een verlangen, dat gaandeweg
+grooter en grooter werd: het verlangen naar vrijheid en
+onafhankelijkheid, zelfstandigheid. Toestanden in mijne directe en
+indirecte omgeving, die mijn hart braken, en deden schreien van nameloos
+verdriet, riepen het wakker.
+
+En de stemmen, die voortdurend van buiten al luider en luider tot mij
+kwamen, deden het zaad, hetwelk het diep medevoelen van het leed van
+anderen, die ik innig liefheb, in mijn hart legde, ontkiemen, wortel
+schieten, welig groeien en tieren.
+
+Maar hierover voorloopig niet verder--een anderen keer meer. Nu wil ik u
+het een en ander van mijn persoon vertellen, ter kennismaking. Ik ben de
+oudste of eigenlijk de tweede dochter van den Regent van Japara en heb
+vijf broers en zusters--wat een weelde, hé? Wijlen mijn grootvader,
+Pangeran Ario Tjondronegoro van Demak, die een groot voorstander was van
+den vooruitgang, was de eerste Regent op Midden-Java, die zijn huis
+ontsloot voor den gast van ver over zee: de Westersche beschaving. Al
+zijn kinderen, die allen eene Europeesche opvoeding genoten, hebben of
+hadden (velen dezer zijn er niet meer) de liefde voor den vooruitgang
+van hunnen vader overgeërfd, en deze gaven op hun beurt hun kroost
+dezelfde opvoeding, die zij zelf genoten hadden. Vele mijner neven en al
+mijne oudere broers hebben de H.B.S. doorloopen--de hoogste inrichting
+van onderwijs, die wij hier in Indië hebben, en de jongste mijner drie
+oudere broers bevindt zich sedert ruim drie jaren ter voltooiing zijner
+studiën in Nederland, de twee anderen zijn in 's Lands dienst. Wij
+meisjes, geketend als we nog zijn aan oude gebruiken en gewoonten,
+hebben slechts povertjes mogen profiteeren van den vooruitgang, wat 't
+onderwijs betreft.--'t Was al een heel groot vergrijp tegen de zeden en
+gewoonten van mijn land, dat wij meisjes uit leeren gingen en daarvoor
+eiken dag het huis verlaten moesten om de school te bezoeken. Zie, de
+adat van ons land verbiedt meisjes ten strengste uit hun huis te komen.
+Naar een andere plaats gaan mòchten wij niet--en de eenige inrichting
+van onderwijs, die ons stadje rijk is, is maar een gewone openbare
+lagere school voor Europeanen. Op mijn twaalfde jaar werd ik thuis
+gehaald--ik moest de "doos" in; ik werd in huis opgesloten in algeheele
+afzondering van de buitenwereld, waarin ik _niet_ eer terug mocht
+keeren, dan aan de zijde van een echtgenoot, een wildvreemden man, dien
+onze ouders voor ons uitkiezen en met wien we getrouwd worden feitelijk
+zonder dat wij het weten. Europeesche vrienden--dit heb ik eerst heel
+later gehoord--hadden al 't mogelijke beproefd om mijne ouders tot
+andere gedachten te brengen, tot intrekking van het voor mij, jong en
+levenslustig kind, zoo wreed besluit, maar zij hadden niets kunnen
+verkrijgen--mijne ouders waren onverbiddelijk--, ik ging mijn gevangenis
+in. Vier lange jaren heb ik tusschen vier dikke muren doorgebracht,
+zonder ooit iets van de buitenwereld te zien.[1]
+
+Hoe ik dien tijd doorkwam, weet ik niet--ik weet alleen maar, dat hij
+verschrikkelijk was.
+
+Een groot geluk was het voor me, dat de lectuur van Hollandsche boeken
+en de correspondentie met Hollandsche vrienden mij niet ontzegd waren.
+Deze waren de eenige lichtpunten in dien naren, somberen tijd. Zij waren
+mijn àlles--zonder die twee zoude ik misschien omgekomen zijn of erger
+nog dan dat--mijn ziele, mijn geest zouden gestorven zijn. Maar de
+tijdgeest, mijn helper en beschermer, liet overal zijne dreunende
+stappen hooren; trotsche, hechte, oude gebouwen waggelden bij zijne
+nadering op hunne grondvesten--stevig gebaricadeerde deuren sprongen, de
+een als van zelf, de ander met veel moeite open, maar open gingen ze
+toch, en lieten den onwelkomen gast binnen. En waar hij is geweest, liet
+hij sporen achter.
+
+Op mijn 16e jaar eindelijk zag ik voor 't eerst de buitenwereld weer.
+Goddank! Goddank! ik mocht mijn kerker verlaten als een vrij mensch, en
+niet geketend aan een mij opgedrongen echtgenoot. Na zes maanden zag ik
+voor den tweeden keer de buitenwereld terug; daarna volgden
+verschillende gebeurtenissen elkaar op, die ons meisjes al meer en meer
+onze verloren vrijheid hergaven; en verleden jaar met de inhuldiging
+onzer jonge Vorstin schonken onze ouders ons "officiëel" de vrijheid
+terug. Voor het eerst van ons leven mochten wij de stad onzer inwoning
+verlaten en meê naar de hoofdplaats gaan om daar àl de festiviteiten bij
+te wonen, die ter eere van de Koningin waren aangelegd. Alweêr een héél,
+héél groote overwinning, die wij zeer op prijs mogen stellen, wat wij
+dan ook doen. Dat jonge meisjes van onzen stand zich in het publiek
+vertoonen is hier een ongehoord iets, de "wereld" stond er verbaasd
+over. Lieve tongetjes raakten over dit ongehoord feit druk in beweging,
+mijne Europeesche vrienden juichten, en wij, wij waren er den koning te
+rijk meê!
+
+Maar tevreden ben ik niet, nog in lange niet. Verder, immer verder wil
+ik! Neen, geen feesten, geen pretjes naloopen heb ik ooit begeerd, is
+ooit de bedoeling geweest van mijn verlangen naar vrijheid. Vrij
+verlangde ik te zijn, om me zelfstandig te mogen, te kunnen maken, om
+van niemand afhankelijk behoeven te zijn, om ... om nòòit te moèten
+trouwen.
+
+Maar trouwen moeten we, moèt, moèt. Niet trouwen is de grootste zonde,
+die een Mohammedaansche kan begaan, is de grootste schande die voor een
+Inlandsch meisje en hare familie bestaat.
+
+En het huwelijk hier, o, ellendig is hier nog een tè zachte uitdrukking
+voor! Hoe kan het ook anders zijn, als de wetten zijn gemaakt àlles voor
+den man en nièts voor de vrouw? als wet en leer beide zijn vóór den
+man--als hem àlles, àlles is geoorloofd?
+
+Liefde! wat weten wij hier van liefde?--Hoe kunnen wij een man en een
+man ons liefhebben, als wij elkaar niet kennen, ja zelfs niet zien
+mogen? Jonge meisjes en mannen worden in strenge afzondering van elkaar
+gehouden.
+ * * * * *
+Ja, heel graag zou ik alles van uwe betrekking willen vernemen, zij
+lijkt mij zeer interessant toe. En wilt u me dan ook vertellen van de
+voorbereidende studies, die haar voorafgingen? Ook heel erg graag zou ik
+meer van uwe Toynbee-avondjes willen vernemen, evenals van den
+geheel-onthoudersbond, waarvan u zoo'n ijverig lid is. Dit alles hebben
+wij in Indië niet. Maar ik stel daar warm belang in. Zou u mij later
+niet eens zoo'n Toynbee-avondje willen beschrijven? Ik verlang er
+werkelijk naar, wat meer van dezen arbeid van naastenliefde te vernemen,
+dan wat de dagbladen en tijdschriften me vluchtigjes er over vertellen.
+
+In de Inlandsche maatschappij hebben we Goddank, nog den drankdemon niet
+te bestrijden--maar ik vrees, ik vrees, dat als eenmaal--vergeef me--de
+Westersche beschaving hier burgerrecht heeft verkregen, wij ook met dat
+kwaad te kampen zullen hebben. De beschaving is een zegen, maar zij
+heeft ook haar schaduwzijden. De zucht tot naäperij is den mensch
+aangeboren, geloof ik. Het volk doet de gewoonten van den goeden stand
+na, deze op zijn beurt van een nog beteren stand, en deze eindelijk van
+de allerbesten--de Europeanen.
+
+Het is geen ècht feest, wanneer er niet bij gedronken wordt.
+Tegenwoordig ziet men bij feestvierende Inlanders--zoo dezen niet streng
+godsdienstig zijn--en de meeste Inlanders zijn enkel Mohammedanen, omdat
+hun vader, grootvader en verdere voorzaten Mohammedanen waren--in
+werkelijkheid zijn ze niet meer of minder dan heidenen--steeds één of
+meer vierkante flesschen die dan niet zuinig door hen aangesproken
+worden.
+
+Een kwaad, erger, grooter nog dan de alcohol, is er hier! Het is opium.
+O! wat een ellende dat afschuwelijk goed over mijn land, over mijn volk
+heeft gebracht is niet te zeggen. Het opium is de _pest_ van Java. Ja,
+erger nog dan de pest is 't opium. De pest is niet altijddurend, vroeg
+of laat zal zij wijken, maar het kwaad door opium gesticht wordt
+gaandeweg grooter en grooter, breidt zich hoe langer hoe meer uit en zal
+niet, _nooit_ verdwijnen, eenvoudig omdat het is beschermd door het
+Gouvernement! Hoe grooter het verbruik van opium op Java is, des te
+voller zal de schatkist zijn. De opiumpacht is één der rijkste bronnen
+van inkomst der N.-I. Regeering. Wat geeft het of het volk er wèl of
+niet bij vaart?... de Regeering vaart er wèl bij, dat is het
+voornaamste. De vloek van het volk vult den buidel der Ned.-Indische
+Regeering met tonnen, met millioenen gouds.
+
+Velen zeggen, dat het gebruik van opium geen kwaad is, maar die dat
+beweren hebben Indië nooit gezien of zijn ziende blind.
+
+Geen kwaad!--Wat zijn dan de talrijke moorden, brandstichtingen,
+diefstallen, die onmiddellijk het gevolg zijn van het gebruik van opium?
+Neen, opiumschuiven is geen kwaad, zoolang je het kan doen, je geld
+hebt, om dat vergift te koopen; maar wanneer je het niet kan doen, je
+geen geld hebt om het te koopen en je bent een verslaafd schuiver, dan
+ben je gevaarlijk, dan ben je verloren. De honger in je maag kan je tot
+een dief maken, maar de honger naar opium maakt je tot een moordenaar.
+Men zegt hier: "Eerst geniet je van het opium, maar op het laatst
+verslindt het opium je." En dit is heel, heel waar!
+
+O God, o God! 't is ellendig om zooveel kwaad om je heen te zien en
+onmachtig te zijn iets daartegen te doen!
+
+Het heerlijk mooi boek van Mevrouw Goekoop genoot ik in zijn geheel en
+wel drie keeren. Ik ben er niet moe van geworden --het boek wordt mij
+bij elke herlezing juist des te liever. Wat zou ik er voor willen geven
+om in Hilda's tijd meê te mogen en te kunnen leven. O! waren wij in
+Indië maar al zoo ver, dat een boek zulk een geweldigen storm kon
+veroorzaken, als Hilda van Suylenburg het deed en nog steeds doet in uw
+land! Ik zou dan niet rusten, voor H.v.S. in mijn taal verscheen om in
+de Inlandsche wereld goed en desnoods kwaad te doen. Onverschillig, goed
+of kwaad, als het maar indruk maakt, is 't goed, want het is een bewijs,
+dat men niet meer slaapt. Java is nog in diepen sluimer. En hoe wil ik
+toch, dat wij wakker zijn, als zij die ons tot voorbeeld moesten zijn,
+de rust, den slaap zelf nog liefhebben? Een feit is het, dat het
+meerendeel der Europeesche vrouwen (ik spreek hier niet van de
+_Hollandsche vrouwen_, die hier zijn) in Indië weinig of niets geeft om
+het werken en streven harer blanke zusters in het Vaderland. En de
+jongste gebeurtenis in de Hollandsche vrouwenwereld heeft dit feit
+bevestigd. Werd niet door de Ned.-Indische dames kranig (!!!)
+deelgenomen aan de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in
+Nederland? Wij ook hadden eene uitnoodiging gekregen om mede daaraan te
+werken, hetgeen we volgaarne aannamen. Het grootsche vrouwenwerk had
+mijn gansche sympathie, wij gloeiden voor de goede zaak, voor het edele
+streven der moedige vrouwen in uw land, en waren in-gelukkig, dat we een
+zaadkorreltje konden, mochten bijdragen tot het vormen van den
+reuzenberg, die den vrouwen, blank en ook bruin, zàl en moet ten zegen
+zijn.
+
+Wij kregen ook prikkaarten. Bij mijn eigen landgenooten was het geen
+doen om ook maar een enkel prikje op de kaart te krijgen. Hoe wij hun de
+zaak ook uitlegden en verklaarden, men kon en wilde ons maar niet
+begrijpen. Ten einde raad liepen we toen maar gewoonweg bij de
+Europeanen aan om hulp. Aan bekende en onbekende dames zonden wij
+kaarten en schreven wij brieven om medewerking.
+
+Het was wel wat gewaagd van ons--wij Javanen gingen bij Europeanen
+spreken voor een Europeesche zaak, wat een pretensie!--men kon het ons
+eens heel kwalijk nemen, maar aan dat alles dachten we niet; we hadden
+slechts één gedachte, één doel, de zaak waar wij met heel ons hart aan
+hingen te dienen met al ons vermogen. En--men hielp ons flink! Ze vonden
+het blijkbaar aardig, dat wij Javaantjes hun hulp vroegen en
+misschien.... Genoeg, men had ons heerlijk aan prikken geholpen; zelfs
+zij, die gezworen hadden, nièts voor de tentoonstelling te willen doen,
+lieten zich overhalen de koorden hunner beurzen wat losser te maken.
+
+Slechts één dame nam ons optreden kwalijk--maar daar stoorden wij ons
+niet aan.
+
+En al is naderhand onze medewerking aan de tentoonstelling minder
+aangenaam voor ons geëindigd, toch hebben wij geen enkel oogenblikje
+spijt gehad, dat wij deel hebben genomen aan dien Arbeid.
+
+Vertel u mij veel, veel van het werken en streven, het denken en voelen
+der hedendaagsche vrouwen in Nederland. Wij stellen in àlles levendig
+belang, wat aangaat de Vrouwenbeweging!
+
+Ik ken geen der moderne talen, helaas!--de adat gedoogt niet, dat wij
+meisjes meer talen leeren--het is al erg genoeg, dat wij Hollandsch
+kennen. Ik verlang met hart en ziel de talen te kennen, minder om die
+talen te kunnen spreken, maar wel om vele mooie werken van
+buitenlandsche auteurs in het oorspronkelijke te kunnen genieten.
+
+Nietwaar, al is een vertaling ook nog zoo goed, het kan 't tòch niet
+bij het oorspronkelijke halen; dit is altijd beter, mooier; Wij houden
+heel veel van lectuur, mooie werken te lezen is ons grootste genot. Wij,
+dat zijn de jongere zusters en ik. Wij drieën zijn samen opgegroeid en
+steeds om en bij elkaar. Wij verschillen met elkaar ieder een jaar in
+leeftijd. Tusschen ons drietjes bestaat de meest harmonische eendracht;
+natuurlijk hebben wij wel eens een enkelen keer verschil van meening,
+maar dit verzwakt in geenen deele den band, die ons zusters samen bindt.
+De kleine oneenigheidjes zijn juist heerlijk, vind ik--ik bedoel de
+verzoeningen, die daarop volgen. Het is de grootste leugen, die er
+bestaat, vindt u ook niet, als men beweert, dat twee menschen steeds in
+_àlles_ dezelfde meening zijn toegedaan --'t kàn niet--of men moet
+huichelen.
+
+Ik heb u nog niet verteld, hoe oud ik ben. Verleden maand ben ik juist
+20 geworden. Vreemd, dat toen ik 16 jaar oud was, ik mij-zelf zoo
+vreeselijk oud vond en zoo dikwijls zwaarmoedige buien had; en nu, nu ik
+twee kruisjes achter den rug heb, voel ik mij zoo jong en ben ik een en
+al levenslustig en ... ook strijdlustig.
+
+Noem mij maar Kartini--zoo heet ik. Wij Javanen hebben geene
+familienamen. Kartini is mijn van en voornaam tegelijk, en wat dat Raden
+Adjeng betreft, die twee woordjes drukken den titel uit. Ik kon, toen ik
+Mevrouw van Wermeskerken mijn adres opgaf, toch niet enkel Kartini
+zeggen, dat zou men in Holland zeker vreemd vinden, en een mejuffrouw of
+iets dergelijks er voor te schrijven, wet daar heb ik geen recht op--ik
+ben maar een Javaan.
+
+Nu weet u voorloopig van me genoeg, niet waar? Een volgende keer vertel
+ik u van ons Indisch leven.
+
+Wilt gij over den een of anderen Indischen toestand ingelicht zijn, meld
+het mij dan; gaarne ben ik bereid u alle mogelijke inlichtingen te geven
+over mijn land en volk.
+
+Wat ik graag zou weten--kent u Mevrouw Goekoop persoonlijk? Zoo ja, wilt
+u mij later dan eens het een en ander van haar vertellen? Ik stel warm
+belang in deze hoogstaande, moedige vrouw, die zoo ten volle mijne
+sympathie heeft.
+
+
+[1] Men zie de toelichting op bladz. 16 door de schrijfster zelve
+gegeven.
+
+
+
+
+18 Augustus 1899. (I.)
+
+
+Dank, innig dank voor je heerlijk langen brief, voor je lieve,
+hartelijke woorden, die mij het hart verwarmen en verkwikken!
+
+Zal ik bij nadere kennismaking je niet tegenvallen? Ik heb je al gezegd,
+ik weet zoo bitter weinig, en ken niets, niets! Naast jou voel ik mij
+geheel in 't niet verzinken. Je bent wel goed ingelicht over de
+Javaansche titels.
+
+Vóór jij mij er over schreeft, heb ik nooit over 't feit nagedacht, dat
+ik, zooals je zegt, van "hooge geboorte" ben. Of ik een prinses ben?
+Evenmin als jij. De laatste vorst in ons huis, waarvan wij in de
+mannelijke linie lijnrecht afstammen, is geloof ik al eventjes 25
+geslachten ver. Mama, die is nog nauw verwant aan het vorstenhuis van
+Madoera. Haar overgrootvader was een regeerend vorst en hare grootmoe
+eene erfvorstin.
+
+Maar om dit alles geven we geen zier. Voor mij bestaan er slechts twee
+soorten aristocratie: de aristocraat van den geest en de gemoedsadel. Ik
+vind niets zotter, niets dwazer dan wanneer ik menschen zie, die zich
+zoozeer op hunne zoogenaamde "hooge geboorte" laten voorstaan. Wat voor
+een verdienste steekt er toch in een graaf of baron te zijn? Ik kan er
+met mijn klein verstand niet bij.
+
+Adel en edel, tweelingswoorden van nagenoeg denzelfden klank en geheel
+denzelfden zin! Arme tweelingen! hoe wreed is 't leven voor u, dat u
+haast altijd meedoogenloos van elkaar gescheiden houdt!
+
+Als adel eens altijd was, wat 't beteekent, ja, dan zou ik 't een eer
+vinden een hooggeborene te zijn. Maar nu?
+
+Ik weet nog, hoe nijdig we waren, toen verleden jaar de Haagsche dames
+op de Vrouwenarbeidtentoonstelling ons noemden "de prinsessen van
+Japara".
+
+In Holland schijnt men te denken, dat al wat uit Indië komt, en geen
+"baboe" of "spada" is, een prinses of prins moet zijn.
+
+Europeanen hier in Indië, slechts weinigen noemen ons "Raden Adjeng",
+spreken ons meestal aan met "freule". Ik kan er vaak wanhopig onder
+worden. Ik weet niet, hoeveel keeren ik hun niet gezegd heb, dat wij
+geen freules en nog minder prinsessen zijn, maar men luistert gewoon
+niet naar me en blijft ons halsstarrig "freule" noemen.
+
+Zoo onlangs kwam hier een Europeaan, hij scheen wat van ons gehoord te
+hebben, althans hij vroeg onzen ouders aan de "prinsessen" voorgesteld
+te mogen worden. Dit werd hem toegestaan en o, we hadden dolle pret!
+
+"Regent", sprak hij zacht tot Pa, maar toch duidelijk verstaanbaar voor
+ons--er lag zulk een teleurstelling in zijne stem--"prinsessen, ik dacht
+aan schitterende kleeding, fantastische Oostersche pracht, en Uwe
+dochters zijn zoo eenvoudig." Met moeite konden wij een glimlach
+onderdrukken, toen wij dit hoorden. Lieve hemel, in zijn heilige
+onschuld had hij ons het grootste compliment gemaakt, dat iemand ooit
+bij ons afsteken kon. O, je weet niet, welk een plezier hij ons deed met
+onze kleeding simpel te vinden, wij zijn zoo dikwijls bang nuffen en
+ijdeltuitjes te zijn.
+
+Lieve Stella, ik ben hartelijk blij, dat je mij gelijk je Hollandsche
+vriendinnen beschouwt en daarnaar behandelt, en dan dat ik voor je een
+geestverwante ben. Ik wil niet anders, dan dat je mij steeds bij mijn
+naam noemt, en jij en je tegen me blijft zeggen. Zie maar hoe mooi ik je
+voorbeeld gevolgd ben.
+
+Mocht je ergens in mijn brieven een enkelen keer eens een "gij" of een
+"u" aantreffen, beschouw dit dan niet als een stijfheid, maar als een
+vergissing.
+
+Ook ik ben eene vijandin van stijfheid.
+
+Wat geef ik om de vormen? Ik ben blij, dat ik die lastige Javaansche
+étiquette eens van mij afschudden kan--nu ik met je een praatje maak op
+'t papier. Die vormen, die wetjes, door menschen ingesteld, zijn me een
+gruwel! Je kunt je geen denkbeeld vormen, hoe lastig moeder étiquette in
+de Javaansche aristocratenwereld huishoudt. Je kunt geen vin verroeren,
+of die nare dame staart je grimmig aan! Bij ons nemen wij 't zoo nauw
+niet op met al die vormelijkheden. Wij huldigen de gulden spreuk:
+"Vrijheid, blijheid!"
+
+Onder ons, van mij af beginnend, laten wij alle vormen waaien, ons eigen
+gevoel moet 't ons maar zelf zeggen, tot hoever onze liberale neigingen
+gaan mogen.
+
+Verschrikkelijk zijn eenvoudig de vormen bij ons Javanen.
+
+Europeanen, jaren en jaren in Indië zijnde en veel met Inlandsche
+grooten in aanraking komende, kunnen maar geen steek vatten van de
+Javaansche étiquette, als ze hiervan niet een bijzondere studie maken.
+Dikwijls heb ik mijne vrienden dat alles moeten uitleggen, maar als ik
+na een uur of wat mijn keel schor heb gepraat, dan weten ze van onze
+vormen evenveel als een pas geboren kind.
+
+Om je maar een klein ideetje te geven, hoe lastig onze étiquette is, zal
+ik je een paar staaltjes vertellen. Een jonger zusje of broertje van me
+mag mij niet voorbijgaan, of moet dit over den grond kruipende doen. Zit
+een zusje op een stoel, en ik passeer haar, dan moet zij zich
+onmiddellijk op den grond laten neerglijden en daar met gebogen hoofd
+blijven zitten, tot ik ver uit haar gezicht ben. Tegen mij mogen mijne
+jongere broers en zusters geen jij en je zeggen, en alleen in 't
+hoogjavaansch mogen ze mij aanspreken; en na elken volzin die hun van de
+lippen komt, moeten ze voor mij een "sembah" maken, dit is beide handen
+tegen elkaar slaan en even onder den neus brengen.
+
+Spreken mijne zusjes en broertjes met andere menschen over mij, dan
+moeten zij alles in 't hoogjavaansch zeggen, wat mij toebehoort, zooals
+bijv. mijne kleeren, mijne zitplaats, mijne handen, voeten, oogen en
+alles wat van mij is.
+
+Mijn eerwaardig hoofd is hun streng verboden aan te raken, en niet dan
+met mijne hooge permissie en na eenige malen een "sembah" gemaakt te
+hebben, mogen zij 't doen.
+
+Staat er wat lekkers op tafel, de kleintjes mogen er niet aankomen,
+voordat 't mij behaagt daarvan wat te nemen.
+
+O, je rilt bepaald, als je in zoo'n voornamen Inlandschen familiekring
+terecht komt. Praten tegen je meerderen doe je zoo zacht, dat alleen zij
+die ernaast staan 't hooren. Als eene jonge dame lacht, o hé, mag ze
+haar mond niet opendoen. (Lieve help, hoor ik je daar zeggen.) Ja,
+Stella, je zult meer vreemde dingen hooren, als je alles van ons Javanen
+weten wilt.
+
+Loopt een meisje, dan moet zij dit bedaard doen, met kleine, nette
+stappen, o zoo langzaam als een slak; loop je een beetje vlug, dan
+schelden ze je uit voor een hollend paard.
+
+Maar nu genoeg, vindt je dit alles niet eenig interessant? Tegen mijn
+oudere broers en zusters neem ik alle vormen trouw in acht, ik wil
+niemand iets tekort doen in zijn goed recht; maar van mij af beginnend
+breken wij geheel met alle vormen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap!
+De zusjes en broertjes gaan met mij en onder elkaar als vrije, gelijke
+kameraadjes om. Onder ons geen stijfheid, 't is enkel vriendschap en
+hartelijkheid wat je ziet in onze verhouding onderling. De zusjes zeggen
+jij en jou tegen mij en spreken dezelfde taal als ik. Eerst laakte men
+vreeselijk den vrijen, gelijken omgang tusschen ons broertjes en zusjes
+onderling; wij heetten "kinderen zonder eenige opvoeding," en ik was een
+"koeda koree," wild paard, omdat ik zelden liep, maar steeds sprong of
+huppelde; en waarvoor scholden ze mij ook weer uit, omdat ik zoo vaak
+schaterlachte en onbehoorlijk!!! veel van mijn tanden liet zien. Maar nu
+men ziet, hoe innig en prettig onze verhouding tot elkaar is, nu moeder
+étiquette voor onzen vrijheidszin op de vlucht is gegaan, benijdt men
+ons de harmonische eendracht, die vooral zoo sterk tusschen ons drieën
+heerscht.
+
+O, Stella, je moest eens zien, hoe in andere kaboepatens de zusters en
+broers naast elkander leven! Ze zijn broers en zusters, omdat ze
+kinderen van dezelfde ouders zijn; geen andere band houdt hen samen, dan
+de band des bloeds. Zusters zie je naast elkaar leven, aan wie je
+behalve door een familietrek op beider gezichten somtijds niet zien
+kunt, dat ze wat voor elkander zijn.
+
+Dank, lieve Stella, voor je mooi pluimpje, waarmee ik kinderlijk
+opgetogen ben. Ik heb je taal zoo oneindig lief en vanaf mijn
+schooljaren is 't mijn vurigste wensch altijd geweest, haar goed,
+werkelijk goed te kennen. Ik sta nog zoo ver van de vervulling van mijn
+hartewensch af,... maar dat ik een stapje naderbij gekomen ben, zegt mij
+uw zeer vleiend compliment. Aan mij is toch niets meer te bederven,
+thuis en door mijne vrienden en kennissen word ik dood verwend.
+
+O, Stella, ik dank je zoozeer voor de vriendelijke gedachten, die je
+hebt voor ons Javanen. Van jou verwacht ik trouwens niets anders, dan
+dat voor jou alle menschen, blank en bruin, gelijk zijn. Van werkelijk
+beschaafde, ontwikkelde menschen hebben wij nooit wat ondervonden dan
+alleen goeds. Al zijn de Javanen nog zoo dom, onwetend, onbeschaafd, de
+garde, waartoe je behoort, zal in hen steeds medemenschen zien, die God
+schiep even goed als de beschaafden, en die ook, als zij een hart in hun
+lijf hebben en gevoelig zijn voor zieleaandoeningen, al blijft hun
+gelaat ook onbewegelijk en verraadt een blik noch gebaar hun innerlijk
+voelen.
+
+Heeft je uittreksel van Hilda van Suylenburg jou mijne sympathie doen
+winnen, en je eerste brief de goede gevoelens, die ik je toedraag doen
+toenemen, je laatste schrijven verovert je een vaste, blijvende plaats
+in mijn hart.
+
+Wij spreken thuis met elkaar Javaansch; Hollandsch alleen met
+Hollanders. Zoo nu en dan zeggen wij wel eens een Hollandsch zinnetje
+tegen elkaar, als er bijv. een aardigheid is, die niet vertaald kan
+worden, zonder veel van het humoristische te verliezen.
+
+
+
+
+6 November 1899 (I.)
+
+
+O, zeker Stella, kan ik mijn ouders _nooit_ genoeg dankbaar zijn voor de
+vrije opvoeding, die zij mij gaven. Liever mijn heele leven strijd en
+moeilijkheden, dan niet gekend te hebben, al wat door mijne Europeesche
+opvoeding mijn leven vult. Ik weet, dat véél, véél strijd mij wacht,
+doch ik zie onbevreesd de toekomst in. Terug naar mijn oude omgeving kan
+ik niet, verder de nieuwe ingaan ook niet, nog duizend koorden ketenen
+mij aan mijn oude wereld vast. Hoe moet 't gaan? vragen al mijne
+Europeesche vrienden zichzelf af. Wist ik 't zelf maar, lieve menschen,
+ik zou 't u met plezier zeggen. Allen weten en begrijpen ze in welk een
+hachelijken toestand wij ons bevinden, en dan zegt men, dat 't verkeerd
+van mijn Vader was, om mij de opvoeding te geven, die ik kreeg. Neen!
+neen! niet op mijn liefsten Vader de schuld gegooid! Neen! en nog eens
+neen! Vader kon 't niet helpen, kon 't niet voorzien, dat de opvoeding,
+die Vader aan al zijne kinderen gaf, zulk een uitwerking bij een dezer
+zou hebben. Vele andere regenten gaven en geven hun kroost dezelfde
+opvoeding als wij, en 't had en heeft toch ook niets anders uitgewerkt,
+dan Hollandsch sprekende Inlandsche jonge dames met Europeesche
+maniertjes. Dieper is bij tal van Europeesch opgevoede vrouwen de
+beschaving niet gegaan. "Hoe moet 't gaan?" vroegen allen die met ons
+kennis maakten aan Mevrouw Ovink--Soer. Allen weten en begrijpen, dat
+vroeg of laat wij tòch weer terug moeten naar de maatschappij, waarin
+wij ons niet meer gelukkig zullen kunnen gevoelen.
+
+Er valt niets te veranderen; op den een of anderen dag zal het gebeuren,
+moèt het gebeuren, dat ik een onbekenden echtgenoot volg. Liefde is een
+sprookje in onze Javaansche wereld! Hoe kunnen man en vrouw elkaar
+liefhebben, als zij elkaar voor 't eerst van hun leven zien, wanneer ze
+reeds goed en wel met elkaar door 't huwelijk verbonden zijn?
+
+Ik zal _nooit, nooit_ kunnen liefhebben. Om lief te hebben, moet er
+eerst achting zijn, naar mijn meening, en ik kan geen achting hebben
+voor de Javaansche jonge mannen. Hoe kan ik iemand achten, die
+_getrouwd_ en _vader_ is, en toch, omdat hij genoeg heeft van de moeder
+zijner kinderen, weer eene andere vrouw in huis haalt, volgens
+Mohammedaansch recht _wettig_ getrouwd. En wie doet zulks niet?[1] En
+waarom zal men het niet doen? 't Is geen zonde, evenmin een schande; de
+Mohammedaansche leer staat den mannen toe, vier vrouwen tegelijk te
+houden. Al mag dit duizendmaal géén zonde zijn voor de Mohammedaansche
+wet en leer, ik blijf 't eeuwig zonde noemen. Zonde noem ik alle daden,
+die een medemensch lijden doen. Zonde is een ander, mensch of dier pijn
+doen. En kunt ge u voorstellen, welke hellepijnen een vrouw moet
+uitstaan, wanneer haar man met een ander thuis komt, die zij als zijne
+wettige vrouw, hare mededingster moet erkennen? Hij kan haar ten dood
+toe folteren, mishandelen zooveel hij wil; wanneer hij niet verkiest
+haar hare vrijheid terug te geven, dan kan zij naar de maan fluiten om
+recht! Alles voor den man en _niets_ voor de vrouw, zijn onze wet en
+leer.
+
+"Adeldom verplicht", zegt gij in uw laatsten brief. Dwaas die ik was, om
+te denken, dat geestesadel steeds hand aan hand gaat met
+karakteradel!--dat geestelijk hoogstaan ook beteekende zedelijke
+superioriteit! Hoe bitter was ik hierin teleurgesteld.
+
+Begrijpt gij nu den diepen afkeer, dien ik voor 't huwelijk heb? Het
+nederigste werk zou ik dankbaar en met liefde verrichten, zoo het mij
+daarvoor bewaarde en mij onafhankelijk maakte. Maar ik mag niets, niets
+doen, om der wille van Vader's maatschappelijke positie.
+
+Als ik een werkkring koos, moest deze zijn iets dat mij paste!! 't Werk,
+dat ons lief is en geen schande zou zijn voor mijne hoog-adellijke en
+hooggeplaatste familie (een reeks regenten van Java's Oosthoek tot het
+Midden) ligt zoo onbereikbaar ver van ons! Het eischt een langdurig
+verblijf in het Westen, en daartoe hebben wij de middelen niet. Wij
+hebben onze oogen te hoog opgeslagen, nu moeten wij de gevolgen ervan
+maar zelf dragen. Waarom gaf God dan talenten, als men alle middelen
+missen moet om ze te ontwikkelen. Mijn beide zusjes hebben heelemaal
+zonder eenige leiding 't aardig ver gebracht in het teekenen en
+schilderen--volgens deskundigen--ze zouden zoo graag zich daarin verder
+willen bekwamen. Hier op Java bestaat daartoe geen gelegenheid, en naar
+Europa gaan kunnen we niet. Om dat grapje te doen, heeft men noodig de
+toestemming van Z.E. den Minister van Financiën en Z.E. geeft die niet.
+Wij moeten dus maar zelf zien vooruit te komen.
+
+O, Stella, weet je wat het is, iets vreeselijk graag te willen, en dan
+je onmacht te voelen? Als Vader 't kon, ik twijfel niet, of Vader zou
+ons zonder aarzelen naar je ver en koud land gezonden hebben. Ik
+schilder en teeken ook, maar mij trekt oneindig meer dan 't penseel de
+pen aan. Begrijp je nu, waarom ik zóó verlang, meesterschap over je
+schoone taal te bezitten? Neen, maak me maar niets wijs. Ik voel mijne
+onmacht zelf al te wel. Wanneer ik meesterschap over de Nederlandsche
+taal bezat, dan was mijn toekomst verzekerd. Een ruim arbeidsveld lag
+dan voor mij open en ik ware een vrij menschenkind. Want zie--ik als een
+geboren Javaansche, weet _alles_ van de Inlandsche wereld. Een
+Europeaan, hoe lang ook op Java gewoond hebbende, en onbekend met de
+Inlandsche toestanden zijnde, kan toch nog niet zoo op de hoogte zijn
+van alles in onze Inlandsche wereld als de geboren Inlander zelf. Veel
+wat nu nog duister en een raadsel is voor Europeanen, zou ik gemakkelijk
+met een paar woorden kunnen oplossen, en daar waar geen Europeaan
+toegang heeft, kan de Inlander komen. Allerlei finesses in de Inlandsche
+wereld, die zelfs voor den grootsten Indoloog onbekend zijn gebleven,
+kan de Inlander aan 't licht brengen.
+
+Ik voel mijn onmacht maar al te goed, Stella. Ieder zou 't uitproesten
+van 't lachen, wanneer men over mijn schouder heen dit blaadje papier
+kon lezen. Wat een krankzinnig idee van me, niet waar, ik, die niets heb
+geleerd, niets ken, ik zou mij aan letterkunde willen wagen! En toch, al
+lachte ook jij mij uit, en ik weet, dat je 't niet doet, ik zal dat
+denkbeeld _niet_ laten varen. 't Is wel een wanhopig werk; maar "die
+niet waagt, die niet wint," is mijn lijfspreuk! Vooruit maar! Alles
+brutaal aandurven en aanpakken! De brutalen hebben drie vierden van de
+wereld.
+
+Ik zond je 't stukje uit de Bijdragen van het Koninklijk Instituut voor
+Land-, Taal- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Dat ding schreef ik
+een jaar of vier geleden en keek er verder niet naar, tot kort geleden
+bij 't opruimen van oude papieren 't mij weer onder de oogen kwam. Vader
+kreeg juist een verzoek om medewerking van 't Bestuur van bovengenoemd
+Instituut. Pa zond 't stukje op en na eenigen tijd kreeg ik een hoop
+overdrukjes gestuurd. Ik dacht, dat 't je misschien interesseeren zou en
+zond je er dus een.[2]
+
+Een stukje over 't batikken, dat ik verleden jaar voor de
+Vrouwenarbeid-Tentoonstelling maakte, waarvan ik nooit iets hoorde,
+wordt opgenomen in een standaardwerk over 't batikken, dat gauw zal
+verschijnen.[3] Wel leuk, toen ik dezer dagen van het onverwachte nieuws
+hoorde. Ik was die heele geschiedenis reeds vergeten.
+
+Je vraagt me, hoe ik tusschen vier dikke muren kwam te zitten. Je dacht
+zeker aan een cel of zoo iets. Neen, Stella, mijne gevangenis was een
+groot huis, met een uitgestrekt erf rondom, doch hieromheen was een
+hooge muur, en deze hield mij gevangen. Hoe ruim ons huis en erf ook
+zijn, als je er _altijd_ blijven moet, dan wordt het je toch te benauwd.
+Ik herinner mij, hoe ik in stomme wanhoop mijn lichaam telkens tegen de
+steeds gesloten deuren en den kouden steenen muur wierp. Welke richting
+ik ook nam, 't eind van iedere wandeling was een steenen muur of een
+gesloten deur!
+
+Met de inhuldiging van onze jonge Vorstin gingen de deuren van onzen
+kerker voorgoed open; reeds lang echter was deze groote gebeurtenis
+voorbereid. Europeesche vrienden hadden al jaren gebeukt en gehamerd op
+de stevige muren, die ons omsloten. Eerst boden ze krachtigen weerstand,
+doch gestadig druppelen holt den steen. En steentje voor steentje
+brokkelden de muren af, tot met de Kroningsfeesten onze Ouders ons met
+één sprong uit de puinhoopen heen naar buiten trokken in Gods open,
+vrije veld!
+
+In den laatsten tijd zei Mevrouw Ovink me vaak: "Kind, kind, hebben we
+wel goed gedaan met jelui vanachter de hooge kaboepatenmuren te
+voorschijn gehaald te hebben? Ware 't niet beter geweest, als jelui
+steeds in de kaboepaten gebleven waart? Want hoè moet 't gaan? hoè zal
+'t gaan?"
+
+En als ze onze schilderijen en teekeningen zag, riep ze vol wanhoop uit:
+"Kindertjes, kindertjes, zit er dan niets anders voor jullie op?"
+
+Niets, de eenige, de beste oplossing, die ik weet, is dat wij drieën in
+de lucht sprongen, en Pa en Ma vergaten, dat zij ooit ons drieën bezeten
+hadden. Gelukkig, dat ik optimistisch van natuur ben en niet gauw mijn
+kop hangen laat. Nu, als ik niet worden kan, wat ik zoo graag wil
+worden, dan word ik maar een keukenmeid. Je moet dan weten, dat ik een
+"genie" ben in koken. Mijne familie en vrienden behoeven zich niet
+bezorgd over mijne toekomst te maken, vind je ook niet? Een goede
+keukenmeid is altijd te gebruiken en kan overal terecht komen.
+
+Wat zijn de salarissen in Holland klein vergeleken bij die in Indië. En
+ze klagen hier altijd over schrale tractementen. In Indië heb je na 20
+jaren dienst al recht op pensioen en predikanten reeds na 10 jaren. Een
+"dorado" is Indië wel voor de ambtenaren, vindt je niet? En toch
+schelden een menigte Hollanders Indië uit voor 't "beroerde apenland".
+Ik kan er zoo helsch onder worden, wanneer ik hoor zeggen: "beroerd
+Indië". Men vergeet maar al te dikwijls, dat het "beroerde apenland"
+menigen leegen zak met goud vult, wanneer men naar Patria terugkeert na
+eenige jaren verblijf alhier.
+
+ * * * * *
+'t Zou maar nuttelooze moeite zijn Hilda van Suylenburg in 't Maleisch
+te vertalen. Wie leest die taal, behalve de mannen? Er zijn ook nog zoo
+weinig Maleisch lezende Javaansche vrouwen. En om H.v.S. ingang bij haar
+te doen vinden, moesten ze eerst erop voorbereid zijn. Ze zouden dat als
+een aardig vertellinkje beschouwen en meer niet.
+
+Eene verandering in onze geheele Inlandsche wereld zal komen; het
+keerpunt is voorbeschikt; maar wanneer? Dit is de groote vraag. Wij
+kunnen het uur der revolutie niet vervroegen. Dat juist wij in deze
+wildernis, in dit diepe binnenland, waarachter geen land meer is, zulke
+oproerige gedachten moesten hebben! Mijne vrienden hier zeggen, dat wij
+verstandig zouden doen, door een jaar of 100 lang te slapen--als wij
+ontwaakten, dan zou dat net een goede tijd zijn voor ons. Java is dan
+zoover, als wij 't hebben willen.
+
+"Maatschappelijk werk in Indië" bezit ik. Ik kreeg 't van Vader, die 't
+weer present kreeg van Mevrouw Van Zuylen-Tromp. Deze dame zond Vader
+dat werk, met verzoek om open aanmerkingen te willen maken, en ook om
+medewerking. HEd. wilde een boek over de Inlandsche vrouwen uitgeven. Ik
+heb er voor bedankt. Véél heb ik over de Javaansche vrouwen te
+vertellen, maar ik ben nog zoo jong en heb maar weinig, bitter, bitter
+weinig levenservaring. Het onderwerp, dat ik bespreken moest, is mij te
+ernstig en te heilig, om dat zoo maar af te maken. Ik kan 't verlangde
+stuk nu ook wel schrijven, als ik wil, maar ik weet zeker, dat ik er
+spijt van hebben zal, als ik 't deed. Waarom? Omdat na een jaar of vier
+ik een beter en helderder blik zal hebben op verscheidene zaken, en ik
+de talrijke denkbeelden, die nu verward door mijn brein jagen, goed beet
+hebben zal misschien.
+
+Van de Mohammedaansche leer kan ik je niet vertellen, Stella. Zij
+verbiedt haar belijders aan belijders van een ander geloof over haar te
+spreken. En, in trouwe, ik ben een Mohammedaansche, omdat mijne
+voorouders dat waren. Hoe kan ik mijn leer liefhebben, als ik haar niet
+ken? niet kennen mag? De Koran is te heilig om vertaald te worden, in
+welke taal dan ook. Hier kent niemand Arabisch. Men wordt hier geleerd
+uit de Koran te lezen, doch 't gelezene verstaat men niet. Ik vind 't
+een gekkenwerk, iemand te leeren lezen, zonder 't gelezene te leeren
+verstaan. 't Is evengoed alsof je mij een Engelsch boek leert lezen, en
+ik 't heelemaal uit het hoofd moet kennen, zonder dat je mij de
+beteekenis van een enkel woordje daarin zegt. Wil ik mijne leer kennen
+en verstaan, dan dien ik naar Arabië te gaan om daar de taal te leeren.
+Ook zonder vroom te zijn kan je toch wel een goed mensch zijn, nietwaar
+Stella?
+
+En op het "goed zijn" komt het aan.
+
+Godsdienst is bedoeld als een zegen voor de menschheid, om een band te
+vormen tusschen alle schepselen Gods. Allen zijn we broers en zusters,
+niet omdat wij dezelfde menschelijke ouders hebben, maar omdat wij allen
+kinderen zijn van één Vader, van Hem, die daarboven in de hemelen
+troont. Broers en zusters moeten elkaar liefhebben, helpen, sterken,
+steunen. O, God, soms zou ik wenschen, dat er nooit een godsdienst had
+bestaan. Want deze, die juist alle menschen tot één vereenigen moest,
+is door alle eeuwen heen oorzaak geweest van strijd en verdeeldheid, van
+de bloedigste en gruwelijkste moordtooneelen. Menschen van dezelfde
+ouders staan dreigend tegenover elkaar, omdat de wijze, waarop zij één
+en denzelfden God dienen, van elkaar verschilt. Menschen, wier harten
+door de teederste liefde met elkaar verbonden zijn, keeren zich diep
+ongelukkig van elkaar af. Verschil van kerk, waarin toch dezelfde God
+wordt aangeroepen, richt een scheidsmuur voor beider voor elkaar luid
+kloppende harten.
+
+Is godsdienst wel een zegen voor de menschheid? vraag ik me zelf
+dikwijls twijfelend af. Godsdienst, die ons voor zonden bewaren moet,
+hoevele zonden juist worden niet onder Uw naam bedreven!
+
+Max Havelaar bezit ik, doch "Wijs mij de plaats, waar gij gezaaid hebt",
+ken ik niet. Ik zal er navraag naar doen, want ik houd heel, heel erg
+veel van Multatuli.
+
+Over den toestand der minderen en der hoofden vertel ik je een anderen
+keer. Nu heb ik al zooveel geschreven, en dat onderwerp eischt voorzeker
+geen geringe plaats, hoor!
+
+Wat of wij thuis spreken? Wat een vraag, Stellalief. Natuurlijk onze
+taal en dit is Javaansch. Maleisch spreken wij met vreemde oosterlingen,
+dit zijn Maleiers, Mooren, Arabieren, Chineezen enz. en Hollandsch
+alleen met Europeanen.
+
+O! Stella, wat moest ik lachen, toen ik je vraag las: "Mag je je ouders
+b.v. zonder hunne toestemming wel eens hartelijk omhelzen?" Luister dan,
+den eersten kus moet ik mijnen Ouders, broers en zusters nog geven.
+Zoenen is in de Javaansche wereld geen gebruik. Alleen kinderen van één
+jaar tot 3, 4, 5, 6 worden gekust. Wij zoenen elkaar nooit. Ja, kijk
+daar maar verwonderd van op! 't Is toch zoo. Alleen onze Hollandsche
+vriendinnen kussen ons en kussen wij terug. Dit laatste is zelfs van
+zoo'n ouden datum niet. Wij lieten ons eerst maar zoenen, doch kusten
+nooit terug. Sedert we zoo bevriend zijn met Mevrouw Ovink--Soer hebben
+wij zoenen geleerd. Als zij ons kuste, vroeg HEd. ons ook een kus terug.
+In den beginne vonden wij 't wel wat vreemd en zoenden ellendig lam.
+Maar dit werkje leer je gauw aan, hé? Hoe lief ik iemand ook heb (eene
+Hollandsche altijd, wij Javanen zoenen elkaar niet), ik zal 't nooit in
+mijn hoofd krijgen om haar uit eigen beweging een zoen te geven. Want,
+zie je, ik weet niet, of ze dit wel prettig zal vinden. Voor ons is 't
+een genot om een zacht, blank wangetje met onze lippen te beroeren, maar
+of de bezitster van dat wangetje 't ook prettig vindt, een groezelig,
+zwart gezicht tegen 't hare te voelen, is een andere vraag. Laten de
+menschen ons maar voor onhartelijk uitkrijten, uit eigen beweging zullen
+wij nooit iemand omhelzen.
+
+ * * * * *
+
+Als 't waar is, wat je zegt, dat ik niet hoef onder te doen voor menig
+Hollandsch meisje, dan is dit voornamelijk het werk van Mevrouw Ovink,
+die met ons, Javaantjes, omging als met eigen zusters. De omgang met de
+beschaafde, zeer ontwikkelde volbloed Hollandsche dames had een
+heilzamen invloed geoefend op de bruintjes. Moesje weet wel, dat door
+tijd en afstand heen de harten harer dochtertjes hun beiden zullen
+toebehooren. Vadertje had ons beloofd, of eigenlijk Mevrouw Ovink liet
+Vadertje beloven op zijn eerewoord, ons bij hen op Djombang te brengen.
+Mijnheer Ovink wilde ons maar dadelijk meenemen. Wij hebben hen zoo
+lief, zoo lief, haast zoo lief als Pa en Ma. Wij missen hen erg, erg. Ik
+kan mij tot nu toe maar nog niet goed voorstellen, dat zij werkelijk van
+ons weg zijn. Wij hebben zóóveel met elkaar meêgemaakt. Hartelijk hebben
+wij al dien tijd elkaars familieleven meegeleefd.
+
+
+[1] Men bedenke bij het lezen van dezen in 1899 geschreven brief, dat de
+schrijfster destijds nog zeer jong was, en het haar blijkbaar onbekend
+was, dat in de Inlandsche maatschappij meer en meer de opvatting
+doordringt om zich slechts met één vrouw te verbinden, al is het _recht_
+blijven bestaan om met vier vrouwen gehuwd te sijn. In hare brieven van
+vijf jaren later, zal men zien, dat het huwelijk haar een groot geluk
+bracht, daar de band tusschen haar en haren echtgenoot met hare innigste
+wenschen overeenkwam.
+
+[2] Het stukje draagt tot opschrift: "Het huwelijk bij de Kodja's en is
+opgenomen in deel I (6e volgreeks 6e deel) blz. 695 e.v. der Bijdragen.
+
+[3] Zie G.P. Rouffaer en Dr. H.H. Juynboll. "De Batikkunst in Ned.-Indië
+en hare geschiedenis", blz. XI der inleiding, waar vermeld wordt, dat
+het stuk van Raden Adjeng Kartini een belangrijk deel uitmaakt van het
+eerste hoofdstuk van voormeld werk.
+
+[Illustration]
+
+
+
+
+November 1899 (II.)
+
+
+O, liefste, liefste Mevrouwtje, wat een allerleuksten Zondagmorgen
+hadden we eergisteren.
+
+Pa was met broertje een toertje gaan maken en kwam na een poosje thuis.
+Broertje met opgewondenheid vertellen: "O, zus, er is een oorlogschip op
+de reê. Op de passer wemelt 't van matrozen en er zijn er twee met ons
+meêgegaan. Gauw ga hen zien, ze zijn voor bij Pa."
+
+Wij sprongen bij dat woord oorlogschip op, als werden wij door een bij
+gestoken en vóór broertje was uitgesproken, vlogen we reeds onze kamer
+uit naar voor. We zagen twee in 't wit gekleede heeren aarzelend ons erf
+opkomen; na een poos zagen wij hen met Pa in de middengalerij zitten.
+Een poosje later kwam een jongen ons zeggen, dat wij bij Pa moesten
+komen, wat wij maar al te graag wilden. Een, twee, drie schoone kabaais
+aangetrokken, en een oogenblik later zaten wij al te wippen op de
+schommelstoelen en in druk gesprek met--een paar officieren van de
+"Edie". Ik weet niet hoe 't kwam, maar we raakten toch zoo dadelijk op
+ons gemak en spraken met de heeren alsof wij ze al jarenlang kenden.
+Maar hoe kwamen de menschen in de Kaboepaten verzeild? Dat zal ik u
+vertellen. Pa ging, zooals ik boven reeds vertelde een toertje maken;
+onderweg kwam Pa een stuk of vijf heeren tegen. Drie sloegen een anderen
+weg in en twee volgden Pa's rijtuig in de Kaboepaten. Ze dachten (de
+heeren zijn nooit op Java geweest), dat de weg, dien de wagen nam, een
+straatweg was en ons huis een magazijn of zoo iets.
+
+Pa zond iemand op de heeren af om hen te verzoeken binnen te komen. Ze
+schrokken natuurlijk, toen ze hunne vergissing bemerkten en iemand naar
+zijn eigen huis gevolgd hadden. Wat te doen nu? Ze vonden 't niets
+pleizierig, vooral niet, omdat ze onze taal niet kenden, en slechts
+gebrekkig Maleisch spraken. Papa maakte aan deze weifeling een einde,
+door hun tegemoet te gaan en in hun taal aan te spreken. Verbazing,
+verrassing aan den kant der heeren. Nu wilden ze graag in de Kaboepaten
+komen. 't Bleek, dat een der heeren een familielid was van iemand dien
+Pa heel goed kende. Ik herinner mij niet me ooit zoo op mijn gemak
+gevoeld te hebben met een wildvreemde. Ik dacht er heelemaal niet aan,
+dat ik die menschen nooit van mijn leven had gezien en niet wist dat zij
+bestonden vijf minuutjes tevoren nog. Vreemd, maar een feit is 't, dat
+wij ons met zeelui altijd direct thuis gevoelen. Wij hebben onze harten
+nu eenmaal aan de zee verloren; alles wat daarmeê in verband staat,
+interesseert ons. U weet wel hoe één verrukking we zijn, als er van een
+roeitochtje sprake is. Wij gloeien voor de zee, dat weet U zelf; toen ik
+daar halfdood in de opiumprauw lag, vond ik 't prettig, dat ik op de
+baren was. Van vroeger af aan dweepten we met de goddelijke zee. Als ik
+een jongen was, bedacht ik me geen twee tellen, doch werd direct
+matroos. Verbeeld U wat Pa aan de heeren vertelde: "mijne dochters
+houden zooveel van varen en gaan erg graag aan boord". Die lieve, lieve
+Pa van ons. Pa weet alles wat er in onze harten omgaat. Pa zegt 't wel
+niet, doch ik ben er zeker van. Zoo nu en dan vertelt Pa het een en
+ander van ons aan anderen, precies zooals wij 't gedacht hebben, doch
+dat wij voor ons zelf gehouden hebben. Wij zijn dan één verbazing, hoe
+Pa toch dat alles kan weten, wat we bij ons zelven dachten en niet aan
+anderen openbaarden. 't Komt zeker, omdat Pa zooveel van ons houdt, en
+wij van Pa. Nu en dan verrast Pa ons door een gedachte bloot te leggen,
+die op den bodem van mijn hart lag en waarvan ik dacht, dat niemand
+behalve ik zelf haar bestaan wist. Zou dat nu zieleverwantschap zijn?
+
+Als ik wat meer bijgeloovig was, zou ik heusch denken, dat Pa gedachten
+kon lezen.
+
+Maar ik zou U van den leuken Zondagmorgen vertellen en niet van het
+geheime telefoonkabeltje, dat van onze harten loopt naar dat van mijn
+liefsten Vader.
+
+De officieren vonden 't vreeselijk jammer, dat de "Edie" niet langer op
+onze reê bleef; ze zouden 't anders zoo leuk gevonden hebben, ons aan
+boord te zien. De "Edie" moest riffen zoeken op Karimoen Djawa, en moest
+hier eigenlijk niet zijn, doch de commandant vond 't aardig ook eens
+Japara te zien. Beide heeren zullen alle moeite doen om den commandant
+over te halen, vóórdat de "Edie" a.s. Maandag naar Soerabaja vertrekt,
+eerst den Zaterdag en den Zondag te Japara door te brengen. Lukt hun dit
+en komt dus Zaterdag de "Edie" hier, dan zullen zij 't ons doen weten,
+door een der vuurmondjes te laten losbranden. Ik maak mij heelemaal geen
+illusies, dat zij slagen zullen, maar 't zou toch alleraardigst zijn,
+als de boot weêr kwam. Ik heb den heeren gezegd, dat, mochten ze Japara
+weêr passeeren, zij voor onze kust een schroefas of zoo iets moesten
+breken, waardoor 't schip dan verplicht was in onze haven stil te
+liggen.
+
+Toen de officieren weer weg waren, en wij in onze kamer terug, dachten
+we aan een droom. En werkelijk, 't was alsof we gedroomd hadden. Zoo
+plotseling, zoo onverwacht verschenen ze ons om weer even gauw te
+verdwijnen. Maar een alleraardigste verrassing, vindt U niet? Ik moet er
+nog steeds om lachen, als ik aan dat grappige avontuurtje denk.
+
+O! Moedertje, Mevrouwtjemijn, ik wou, dat U weêr terug was. Uwe
+dochtertjes missen U zoo. Wij verlangen de gezellige daagjes met U
+doorgebracht, terug; de heerlijke uurtjes in uwe lieve zitkamer, waar U
+ons zoo dikwijls liet genieten van mooie lectuur, waar wij zooveel
+bespraken, dat immer tusschen ons blijven zal. Ik mis de vertrouwelijke
+gesprekken met U, waarin ik aan mijn lief Moedertje al de gedachten, die
+in dit oproerig hoofd woelden, en de gevoelens van mijn rusteloos hart
+bloot legde. Wanneer ik in een gedrukte stemming was, ik hoefde slechts
+Uw lief, opgewekt gelaat te zien, en ik was weer 't vroolijke,
+zorgelooze kind, dat in dollen overmoed zingen kon: "Al valt de hemel
+naar omlaag, ik zet er kloek mijn schouders onder". Mevrouwtje, U had
+ons tè veel bedorven, tè veel verwend! Nu doen we niet anders dan den
+heerlijken tijd van ons samenzijn terug te verlangen. En toch, ofschoon
+wij zoo hard naar U verlangen, hopen wij zeer, dat de reis naar Djombang
+zoolang mogelijk uitgesteld zal worden. Waarom? Wij weten, wij _voelen_
+het, dat op Djombang wij elkaar voor 't laatst zullen zien. 't Weêrzien
+zal ook een _afscheid_ voor _goed_ zijn. Op Japara komt U nooit weêr, en
+zoo maar naar U toe gaan, kunnen wij niet. Daarom laat die reis zoolang
+mogelijk uitgesteld blijven. Heerlijk om iets prettigs in 't
+vooruitzicht te hebben; wij willen hiervan zoo lang mogelijk genieten;
+dan het goddelijke weerzien en--uit is al de pret. Neen toch, ons blijft
+de herinnering.
+
+Wij zijn goed, noch lief, zooals U zich ons denkt. Weet U wel, lief
+Moedertje, dat 't niets dan egoïsme is, dat ons eens een enkelen keer
+tot goed en lief doen drijft? Want o! niets heerlijker vind ik, dan een
+blijden glimlach te kunnen te voorschijn roepen op eens anders gelaat,
+vooral dat van hen, die wij liefhebben. Niets goddelijker, dan wanneer
+een paar beminde oogen je zoo lief en blijde aankijken, en jij je
+schuldig voelt aan die vreugde.
+
+Hoe aardig, dat kokkie ook aan ons denkt!
+
+[Illustration: Bamboebosch met karbouwen kraal bij Depok (Batavia).]
+
+
+
+
+12 Januari 1900. (I.)
+
+
+Naar Europa gaan! dat zal tot mijn laatste ademtocht mijn ideaal
+blijven. Kon ik mij maar zoo klein maken, dat ik in een couvert kruipen
+kon, dan ging ik met dezen brief mee naar je toe, Stella, naar mijn
+lieven, besten broer en naar.... Stil! nu geen woord meer! 't Is mijn
+schuld niet, Stella, als ik hier en daar onzin neerschrijf. De glazen
+gamelan in de pendopo weet je er meer van te vertellen als ik. Ze spelen
+ons drieën lievelingslied. Het is geen lied, geen melodie eigenlijk,
+enkel klanken en tonen, zoo week en zoo zacht, grillig, onbestemd
+dooreen trillend, warrelend, maar hoe aangrijpend, hoe roerend mooi is
+het! Neen, neen, 't zijn geen klanken van glas, van koper, van hout, die
+daar opstijgen; 't zijn stemmen uit menschenzielen, die tot ons spreken,
+nu eens klagend, dan weenend en een enkelen keer eens blij lachend. En
+mijn ziele zweeft mee met die murmelende, reine, zilveren tonen, omhoog,
+omhoog, in de ijle, blauwe lucht, naar de donzige wolken, naar de
+schitterende starren;--basgeluiden stijgen op, en de klanken voeren mij
+mee door donkere dalen, diepe ravijnen, door sombere wouden,
+ondoordringbare wildernissen! En mijn ziele beeft en krimpt ineen van
+angst en pijn en smart!
+
+Duizendmalen heb ik "Ginondjing" gehoord, doch geen enkelen klank, geen
+enkelen toon kan ik beetpakken. Nu de gamelan zwijgt, weet ik me geen
+enkelen klank meer te herinneren, alles is uit mijne herinnering
+weggevaagd; die droef-liefelijke geluiden, die me ongekend zalig en toch
+zoo diep weemoedig stemmen tegelijk. Ik kan Ginondjing niet hooren,
+zonder diep ontroerd te zijn. Als ik maar de eerste tonen hoor van het
+prachtige voorspel, dan ben ik weg. Ik wil dat zwaarmoedig lied niet
+hooren, en toch ik moèt, ik moèt luisteren naar de murmelende stemmen,
+die mij vertellen van het verleden, van de toekomst, en 't is alsof de
+adem van die trillende zilveren klanken de sluiers wegblaast, die het
+geheimzinnig komende omhullen. En klaar als het heden trekken
+toekomstbeelden mijn geestesoog voorbij. Een huivering vaart mij door de
+leden, als ik daar sombere, donkere figuren voor mij zie verrijzen. Ik
+wil niet zien, maar mijn oogen blijven wijd geopend, en aan mijn voeten
+gaapt een afgrond van duizelingwekkende diepte, maar als ik mijn blik
+opsla naar boven, welft zich een helderblauwe hemel boven me en gouden
+zonnestralen spelen dartel met donzige witte wolkjes en in mijn harte is
+'t weer licht!
+
+Daar! overtuig je maar zelf, welk een dwaas, onzinnig schepsel ik ben.
+Wat een onzin, hè, heb ik daar weer op elkaar gestapeld. Maar nu genoeg,
+ik zal trachten verstandig te praten, als een gezond mensch, 't dwaze
+overgevoelige schepsel verbannen we uit ons midden, niet waar, Stella?
+
+Mijn zonneland, waar je zoo naar verlangt, is in de laatste dagen
+allesbehalve zonnig. Vreeselijke regenbuien elken dag, en verleden
+Zondag trad de Japara-rivier buiten hare oevers, vele dorpen en de stad
+zelve met haar roodbruin water overstroomend.
+
+En van morgen heeft het feitelijk gestormd, verschrikkelijk heeft de
+wind hier huis gehouden. Op 't erf zijn een paar boomen geheel kaal
+gewaaid, de dikke takken braken af, alsof het maar lucifersstokjes
+waren, en van de mooie koolblandaboomen zie je nu nog maar een paar kale
+grijze stammen. Hoe vreeselijk moeten de kampongs dan niet daaronder
+geleden hebben. Heele daken waaiden van de huizen af. Vandaag is Pa op
+tournee; weer staan er in een verafgelegen district van Pa's afdeeling
+verscheidene dorpen onder water. Pa heeft het in deze dagen erg druk;
+dan is er bandjir, dan aardstorting, dan weer is er storm. Een kolossale
+randoe-boom is onlangs omvergevallen, op een publieken weg, en twee
+voorbijgangsters werden er verpletterd van onder uit weggehaald. Den
+heelen dag en den heelen nacht hoorden wij de zee brullen en razen. Arm
+"Klein Scheveningen" daar heeft de storm 't vreeselijkst gewoed. De weg
+naar het badhuis is heelemaal door de golven weggeslagen en het strand
+daarvóór is verdwenen. De onverzadelijke zee heeft het ingeslikt. Als 't
+vanmiddag niet stortregent, zal ik Pa vragen om daar naar toe te gaan.
+
+Een week of wat geleden waren we op "Klein Scheveningen"; wij stonden
+met ons drieën op een grooten rotsblok aan 't strand naar het woeste
+golvenspel te kijken. Zóó geboeid waren we door dat ontzagwekkend
+schouwspel, dat wij niet eens zagen, hoe meer en meer die aanrollende
+reuzengolven onze rots naderden. Eerst als de kleintjes aan 't strand
+ons angstig terugriepen, wisten we, dat we geheel ingesloten waren door
+het schuimend nat. Tot aan de knieën kletsnat kwamen wij bij de kinderen
+terug.
+
+Eenigen tijd geleden vroeg je me, hoe de toestand van den kleinen man
+thans is, maar aangezien ik je toen reeds zooveel geschreven had, sloeg
+ik die vraag over, daar zij niet met een paar woorden te beantwoorden
+was. Ik beloofde je echter een volgenden keer op dat punt te zullen
+terugkomen, en dáárvoor kom ik nu eigenlijk bij je. Maar alvorens dat
+onderwerp aan te roeren, wil ik je laatsten brief geheel beantwoorden.
+Dank Stella, voor je bemoediging. Ik hoop, dat je bewering op waarheid
+moge uitloopen. Weet je wat mijn devies is? "Ik wil"! En die twee kleine
+woordjes hebben mij al zoo menigmaal over bergen van bezwaren en
+moeilijkheden heengedragen. "Ik kan niet!" geeft den moed op. "Ik wil"!
+stijgt der bergen top. Ik ben vol moed, vol geestdrift, Stella, houd jij
+dat vuur aan! Laat het niet uitdooven! Maak mij warm, laat me gloeien,
+Stella, ik bid je, laat me niet los.
+
+Ik dank God, dat ik je met een "neen" kan antwoorden op je vraag of de
+toestand van de bevolking nu nog zoo diep treurig is, als Multatuli hem
+beschreef. Neen, voor zoover ik weet behoort de geschiedenis van Saïdjah
+en Adinda tot het verleden. Wèl wordt er honger geleden soms door 't
+volk, doch dit is volstrekt niet de schuld van zijne hoofden. Deze
+kunnen toch nooit aansprakelijk gesteld worden voor het lang uitblijven
+van den regen, dien de kleine man zoozeer noodig heeft voor zijn velden?
+Of kunnen zij soms het overvloedige water weren, dat de hemel over de
+sawahs uitstort? En als de padioogst, hetzij door ongediertenplaag,
+hetzij door watersnood, hetzij door te langen oostmoesson mislukt, dan
+wordt aan de bevolking, wie die ramp trof, de belasting kwijtgescholden
+door de Regeering, en in tijden van hongersnood deelt 't Bestuur aan de
+noodlijdenden voedsel en geld uit. Worden de velden door muizenplaag
+vernield, de Regeering betaalt premieën uit voor het verdelgen van dat
+ongedierte. Is er in den westmoesson, zooals nu, door den hoogen stand
+van het water in de rivieren, een dijkbreuk ontstaan de hoofden doen al
+het mogelijke om het kwaad te herstellen.
+
+Verleden jaar lag een vischvijversdorp een week lang onder water, en
+dagen en nachten bleef Pa op de plaats des onheils vertoeven. Uit
+particuliere fondsen, die naderhand door de Regeering werden
+teruggegeven, werd het herstellen van die dijkbreuk van eenige
+kilometers betaald. Maar wat het water der bevolking ontroofde, wie gaf
+het haar terug? Van de 100,000 visschen in de vijvers bleven na de
+overstrooming nog slechts 15 stuks over. Eenigen tijd na dien ramp kwam
+een der ingenieurs der waterwerken Papa vertellen, dat 't zijn schuld
+was, dat dat dorpje onder water had gelegen; hij had het water verkeerd
+afgevoerd.
+
+Dan heb je Demak, de afdeeling van mijn oom, je kan dat land _niet_ tot
+welvaart brengen, wat je er ook aan doet. Van 't eene uiterste val je in
+'t andere. Daar drogen in den oostmoesson de rivieren uit, en in den
+westmoesson verzwelgt het water het land. Tonnen gouds heeft de
+Regeering uitgegeven, om het land in den drogen tijd van water te
+voorzien, en in den natten de hevige bandjirs tegen te gaan, doch zonder
+resultaat. Prachtige kanalen zijn daar gegraven, die aan duizenden werk
+verschaften, doch ze blijken van weinig nut te zijn. In den oostmoesson
+blijft 't land van dorst versmachten, en in den westmoesson drijft alles
+op 't water. Neen, Stella, de Regeering zorgt goed voor 't welzijn der
+bevolking van Java, maar helaas, zij laat haar gebukt gaan onder zware
+belastingen.
+
+Neen, Stella, moedwillig wordt de bevolking niet meer door hare hoofden
+geplunderd, en gebeurt dit een enkelen keer toch, de schuldige wordt òf
+uit zijn ambt ontzet, òf gedegradeerd. Maar wat er wel bestaat of woedt
+liever, is dit kwaad: het aannemen van geschenken, dat ik even erg en
+schandelijk vind, als het toeëigenen van goederen aan den kleinen man
+toebehoorend, zooals in Max Havelaar. Maar ik mag niet oordeelen zoo
+maar losweg op de feiten af, doch ik moet de omstandigheden, waarin de
+bedrijvers van dat kwaad verkeeren, ook in aanmerking nemen. Ten eerste
+de Inlanders beschouwen het aanbieden van geschenken aan hunne meerderen
+als een eerbieds- en hulde-betuiging. Het aannemen dier cadeaux is den
+ambtenaren door de Regeering verboden. Maar mindere Inlandsche hoofden
+zijn zoo schraal bezoldigd, dat 't bijna een wonder is, hoe zij met hun
+karig tractementje kunnen toekomen. Een districtschrijver b.v. die dag
+in dag uit zijn rug krom schrijft, verdient 's maands de ongelooflijk
+groote som van _f_ 25, en daarvan moet hij met zijn gezin leven,
+huishuur betalen, zich net kleeden, uiterlijke praal ten toon spreiden
+om het prestige tegenover de minderen hoog te houden. (Beoordeel dit
+laatste niet hard, heb liever medelijden met die groote kinderen, want
+dat zijn mijne landgenooten voor het meerendeel). Als den eersten keer
+zulk een districtschrijver, door den een of anderen dessaman, een tros
+pisang of iets dergelijks wordt aangeboden, zal hij 't weigeren; voor
+den tweeden keer weigert hij ook nog, maar bij no. 3 is 't bedanken al
+weifelend, en ten vierden male wordt het geschenk zonder aarzelen
+aangenomen. 't Is geen kwaad, denkt hij, wat ik doe. Ik heb immers niet
+gevraagd, 't wordt mij gegeven, en 't zou idioot van mij zijn, om te
+bedanken, als ik het zoo goed gebruiken kan. Dat geschenken geven is
+niet alleen een eerbiedsbetuiging, doch ook een voorbehoedmiddel tegen
+'t een of ander kwaad, dat den gever vandaag of morgen van de overheid
+treffen kan. Welnu als hij door den wedono wordt opgepakt, om 't een of
+ander klein vergrijp, dan kan hij rekenen op de voorspraak van zijn
+vriend den districtschrijver. De ambtenaren worden slecht betaald! Een
+assistent-wedono 2e klas verdient _f_ 85. Nu van die _f_ 85 moet hij een
+schrijver betalen (assistent-wedono's krijgen geen schrijver van
+Regeeringswege, ofschoon zij evenzeer gebukt gaan onder schrijfwerk als
+wedono's, djaksa's en anderen), een bendy of dos à dos met paard,
+benevens een rijpaard houden om tournées in de bosschen te maken, een
+huis koopen, meubilair, dan de huishouding bekostigen, en eindelijk den
+controleur, regent en soms ook den assistent-resident ontvangen, die in
+zijn onderdistrict eenige werkzaamheden komen verrichten. En als de
+assistent-wedono heel ver van de kotta[1] woont, dan blijven de heeren
+in de pasangrahan[2] logeeren, en de assistent-wedono geniet de hooge
+eer, voor voorname monden het eten klaar te mogen zetten. Sigaren, ajer
+blanda, geestrijke dranken, en blikjes kosten wat, dat verzeker ik je,
+en is voor zoo'n onderdistrictshoofd een heele uitgaaf. En je begrijpt,
+dat hij zijn hooge gasten niet maar dingen voorzet, die je bij de hand
+hebt. Neen, al de lekkernijen moeten uit de stad gehaald worden. Het is
+wel geen moeten, maar de gastheer beschouwt het toch als zijn plicht,
+den grooten heeren 't beste voor te zetten, wat hij heeft, of niet
+heeft. In Pa's afdeeling gebeurt dit Goddank niet. Als Pa op tournée
+gaat, en moet overblijven, dan brengt Pa altijd zelf eten mee. De
+controleur doet dit en de assistent-resident ook. En het enkel kopje
+thee, dat de heeren dan bij de hoofden gebruiken, ruïneert hen niet. Is
+er een moordzaak of diefstal in het onderdistrict, de assistent-wedono
+moet natuurlijk de zaak tot klaarheid brengen, dit is _zijn plicht_. En
+om de daders op te sporen moet hij vaak diep, zeer diep in zijn beurs
+tasten. 't Is meermalen gebeurd, dat Inlandsche hoofden de sieraden van
+hunne vrouwen en kinderen verpanden, om gelden te krijgen, die onmisbaar
+zijn bij 't tot klaarheid brengen van de een of andere duistere zaak.
+Maar ze krijgen dat geld, om der Regeeringswille uitgegeven, toch terug
+van de Regeering? Ik zou wel willen, dat 't zoo was. Menig ambtenaar is
+tot den bedelstaf gebracht daardoor. Wat moeten in hemelsnaam de
+ambtenaren, die niet met hun soldij kunnen toekomen, en geen ouders of
+familie hebben, die hen financiëel kunnen steunen, doen? En 't volk komt
+steeds met geschenken aandragen, je ziet je vrouw en kinderen met
+gescheurde kleeren rondloopen.... Oordeel niet hard, Stella.
+
+Ik ken de zorgen der Inlandsche hoofden; ik ken 't lief en leed van 't
+volk. En wat gaat de Regeering nu doen? Zij zal het Binnenlandsch
+Bestuur reorganiseeren. Het Inlandsch personeel zal aanzienlijk
+ingekrompen worden ten voordeele ... van de Europeesche ambtenaren. Door
+die inkrimping zal er jaarlijks _f_ 164.800 uitgespaard worden en dit
+komt den Europeeschen ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur ten
+goede. Deze ambtenaren worden in vergelijking met andere ambtenaren
+werkelijk stiefmoederlijk bezoldigd. Maar moet de Regeering de fout
+goedmaken, door 't Inlandsch ambtenaarscorps te benadeelen? Wel is waar
+worden dan in ruil hiervoor eenige karig bezoldigde ambten wat 't
+financiëele betreft, verbeterd, en krijgen assistent-wedono's van
+Regeeringswege klerken, maar wat beteekent dit in vergelijking met de
+talrijke hooge posten, (het is volstrekt nog niet bewezen, dat ze
+overbodig zijn) die worden afgeschaft. Er wordt algemeen over dezen
+Regeeringsmaatregel gemompeld. De voorstellen tot deze reorganisatie
+zijn door beide Kamers der Volksvertegenwoordiging goedgekeurd en in
+Juli a.s. treedt de reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur in
+werking. Bijna al de Residenten hebben tegen deze voorstellen
+geprotesteerd, maar Z.E.[3] wil 't nu eenmaal zoo en ondanks alle
+protest zal de reorganisatie doorgaan. Ik wil hopen, dat de Regeering
+daar geen wrange vruchten van zal plukken.
+
+En nu over het volk, of de bevolking van Java in 't algemeen. De Javanen
+zijn groote kinderen. Wat heeft de Regeering voor de volksontwikkeling
+gedaan? Voor de adellijke zonen van het land bestaan er zoogenaamde
+hoofdenscholen, onderwijzersscholen en de dokter-djawa-school, en voor
+iedereen toegankelijk staan verscheidene Inlandsche scholen, één in elk
+district. Doch de Regeering heeft deze laatste inrichtingen van
+onderwijs in twee klassen gesplitst. Op de eerste scholen, die alleen op
+de gewestelijke hoofdplaatsen zijn geplaatst, wordt hetzelfde geleerd
+als vóór de splitsing, doch in de tweede scholen leeren de kinderen nu
+alleen Javaansch (lezen en schrijven) en een weinig rekenen. Er mag hier
+geen Maleisch geleerd worden, zooals vroeger, waarom, dat is me niet
+recht duidelijk. De Regeering is geloof ik van meening, dat, wanneer het
+volk leert, het niet meer het land zal willen bewerken.
+
+Papa heeft over het onderwijs een nota aan de Regeering ingediend. O,
+Stella, ik wilde wel, dat jij haar lezen kondt. Je moet dan weten, dat
+een groot gedeelte van den adel de Regeeringsdaad warm toejuichte. De
+Javaansche adel is aan het vervallen en de Regeering, ook die van het
+Moederland, en de betrokken personen zelf willen hem er weer op helpen
+en aan den bloei brengen. De aristocratie ziet met leede oogen, hoe
+zonen uit het volk zich ontwikkelen, in hare gelederen worden opgenomen
+door 't Gouvernement om hun kennis, kunde en ijver. Zonen uit 't volk
+bezoeken Europeesche scholen en geven blijk in alle opzichten met de
+hoogadellijke zoons te kunnen wedijveren. De adel wil het rijk alleen
+hebben; hij alleen mag het hoogste gezag in het land in handen hebben,
+zich de Westersche beschaving en ontwikkeling eigen maken. En de
+Regeering helpt en steunt hem, temeer daar zij daar zelf voordeel van
+heeft. Zij vaardigde in 1895 een besluit uit: geen Inlandsch kind (van 6
+tot 7 jaar) wordt tot de openbare lagere scholen voor Europeanen
+toegelaten, zoo dit niet reeds Hollandsch spreken kan, of het moet
+daartoe de speciale vergunning van Z.E. den Gouverneur-Generaal hebben.
+Hoe kan nu 't Inlandsch kind vóór zijn 6e en 7e jaar Hollandsch leeren?
+of 't moet eene Hollandsche kinderjuffrouw hebben; en dan, al is er
+gelegenheid voor 't aanleeren der Nederlandsche taal, het kind moet vóór
+alles eerst zijn eigen taal kennen en dus Javaansch leeren schrijven en
+lezen. Alleen regenten vragen nu voor hun kroost vergunning om
+toegelaten te worden tot de Europeesche scholen; de mindere Inlandsche
+hoofden vreezen een nul op hun request te zullen krijgen en doen 't
+daarom niet. Is 't pretentieus van Papa, dat hij de Regeering opmerkzaam
+maakte op 't feit, dat de Afrikaansche en Amboneesche kinderen direct de
+Europeesche scholen mogen bezoeken, zonder een woord Hollandsch te
+verstaan? Stella, ik weet van mijn schooltijd zelf nog heel goed, dat
+een massa Europeesche kinderen naar school gingen, die evenveel
+Hollandsch kenden als ik, toen ik er pas kwam.
+
+Pa zegt in zijne nota: De Regeering kan onmogelijk voor iederen Javaan
+de rijst op het bord klaar laten zetten om genuttigd te worden, maar wat
+zij wel doen kan, is hem het middel aan de hand te doen, om tot de
+plaats te geraken, waar het voedsel te vinden is, en dit is: het
+Onderwijs. Het verstrekken van goed onderwijs aan de bevolking, staat
+gelijk als gaf de Regeering haar fakkels in de hand, om er verder zelf
+den goeden weg mede te vinden, die naar de plaats leidt, waar de rijst
+is te verkrijgen.
+
+Neen, Stella, ik zal maar niet verder citeeren, misschien dat ik je
+mettertijd de heele nota kan zenden, dan kun je zien daaruit, hoe de
+toestand van de bevolking is tegenwoordig. Pa zal al 't zijne doen, om
+'t volk te verheffen, en ik schaar mij aan zijne zijde. Papa is ook zeer
+gehecht aan zijn stamhuis; maar recht is recht en billijk is billijk.
+Zie, wij willen in ontwikkeling en beschaving gelijk staan met den
+Europeaan. Het recht, dat we voor ons zelf eischen, moeten we ook aan
+anderen geven, die 't ons vragen. Het belemmeren van de
+volksontwikkeling zou gelijk staan met de daad van den Czaar, die der
+wereld de vrede predikte, terwijl hij het goed recht zijner eigen
+onderdanen met voeten vertrad. Meten met twee maten, neen! De Europeaan
+ergert zich aan vele eigenschappen van den Javaan, bijv. hunne
+onverschilligheid, gemakzucht enz. Welnu Nederlander, als gij u zoo
+daaraan ergert, waarom doet gij dan niets om die ondeugden te verjagen?
+Waarom steekt gij geen vinger uit, om den bruinen broeder op te heffen?
+Geloof me, al dat kwaad is uit te roeien. Neem hem den dichten sluier
+van zijne hersens weg, open hem de oogen, en gij zult zien, dat in hem
+ook nog iets anders zit, dan de neiging tot het kwade, die in hoofdzaak
+voortspruit uit dom- en onwetendheid. Voorbeelden te over, ik hoef niet
+ver te zoeken, ook jij niet, Stella. Hier voor je liggen de gedachten
+bloot van iemand, die tot het geminachte, bruine ras behoort. Wat kunnen
+zij oordeelen over ons, ons doen en laten? Kennen zij ons?
+
+Neen, evenmin als wij hen!
+
+Als je belang stelt in dit onderwerp, zie dan het Octobernummer van
+Neerlandia te krijgen. Daar staat de redevoering van mijn broeder op het
+Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent uitgesproken.
+Professor Kern heeft hem daar gebracht en gevraagd om te spreken. De
+gevoelens, die hij daar uitspreekt, zijn ook de mijne, de onze.
+
+"Heeft je Vader veel macht", vroeg je me. Wat is macht eigenlijk?
+Grooten invloed heeft Papa wel, doch macht heeft alleen de
+Overheerscher. Mijn broer heeft gepleit voor het verplicht stellen van
+het Nederlandsch als diensttaal. Lees, Stella, lees zijne redevoering,
+al is het niet voor je eigen genoegen, dan om mijnentwille. De
+Hollanders lachen en bespotten onze domheid, maar als wij ons trachten
+te ontwikkelen, dan nemen ze eene uitdagende houding tegenover ons aan.
+O! wat heb ik veel verdriet gehad als kind op school, waar de
+onderwijzers en vele medescholieren ons zoo vijandig gezind waren. Maar
+niet alle onderwijzers en leerlingen haatten ons. Velen kenden ons en
+hadden ons lief, evenals de andere kinderen. 't Viel menig onderwijzer
+hard, aan een Javaansch kind, het hoogste nummer, hoe wel verdiend ook,
+uit te reiken.
+
+[Illustration: Strand te Japara "Klein-Scheveningen".]
+
+Ik zal je een geschiedenis van een begaafden en ontwikkelden Inlander
+vertellen. Die jongen legde het eindexamen af, en was no. 1 van de drie
+H.B.S. op Java. Het jongmensch was op Semarang, waar hij school ging, en
+op Batavia waar hij examen deed, gewoon, dat de deuren der deftigste
+huizen voor hem opengingen, voor hem, den genialen gymnasiast met zijne
+aangename en beschaafde manieren en groote bescheidenheid. Ieder sprak
+Hollandsch met hem, de taal, waarin hij zich zoo uitmuntend kon
+uitdrukken. Kersversch van die omgeving kwam hij bij zijne ouders thuis,
+en hij wist en dacht niets beters te doen, dan zijne opwachting te maken
+bij de autoriteiten van de plaats. Hij bevond zich tegenover den
+Resident, die het woord tot hem richtte, en hier beging mijn vriend eene
+fout. Hoe had hij 't durven wagen, den grooten heer in diens eigen taal
+te antwoorden? Den volgenden morgen kreeg hij zijne benoeming thuis, tot
+klerk van een controleur in het gebergte. En daar moest de jonge man
+blijven om over zijn "misdaad" na te denken, om alles, wat hij in de
+scholen had bijeengegaard, te vergeten. Eenige jaren was hij daar, een
+nieuwe controleur, of eigenlijk aspirant-controleur kwam, en die deed de
+maat van zijn lijden overloopen. De nieuwe chef n.m. was een voormalig
+studiegenoot, iemand, die nu juist niet uitblonk door geestesgaven. De
+jongeman, die vroeger in alles No. 1 was, _moest_ nu voor den vroegeren
+dommen makker over den grond kruipen, hoog Javaansch met hem spreken,
+terwijl hij zelf in brabbel-Maleisch werd aangesproken. Kun jij je het
+lijden van een trotsch en fier hart voorstellen, dat zóó vernederd werd?
+Hoeveel geestkracht moest er niet in hem schuilen, dat hij zoo lang al
+dat gesar en geplaag verdragen kon! Maar ten laatste kon hij 't niet
+meer uithouden; hij vertrok naar Batavia en vroeg Z.E. den
+Gouverneur-Generaal om gehoor, hetgeen hem verleend werd. Het resultaat
+derer audiëntie is, dat hij naar de Preanger werd gezonden, met opdracht
+om studies van de rijstcultuur te maken. Hij maakte zich verdienstelijk
+door een geschrift over de cultuur van allerlei veldgewassen van het
+Hollandsch in het Javaansch en Soendaneesch te vertalen. De Regeering
+schonk hem een gratificatie van een paar honderd gulden. Aan de
+controleursschool te Batavia was een leeraarsplaats vacant. Een leeraar
+in de Javaansche taal repatrieerde. En zijne vrienden (van den
+Javaanschen man) deden alle moeite om dien zetel voor hem te verkrijgen,
+doch zonder resultaat. Het was een idioot denkbeeld, dat een _Inlander_
+Europeesche leerlingen, en wel die later bestuursambtenaren zouden
+worden, zoude leeren. Weg met dat krankzinnig voorstel! Ik zou vragen,
+wie beter Javaansch zou kunnen leeren, dan een geboren Javaan zelf! De
+jonge man keerde naar zijn woonplaats terug; intusschen was er een ander
+resident gekomen, en de talentvolle zoon van het bruine ras mocht nu
+eindelijk assistent-wedono worden. Niet voor niet was hij eenige jaren
+in een afgelegen oord verbannen geweest, hij deed daar levenswijsheid
+op, o.a. dat je de Europeesche ambtenaren niet beter kunt dienen, dan
+voor hen in het stof te kruipen en in hun nabijheid nooit een woordje
+Hollandsch te spreken. Andere menschen zijn nu aan het roer gekomen en
+toen de betrekking van translateur der Javaansche taal openkwam,
+vertrouwde men hem tijdelijk die post toe. Nu staat hij niemand meer in
+den weg!
+
+Stella, ik ken een assistent-resident, die Maleisch spreekt met een
+regent, ofschoon hij weet, dat de laatste goed Hollandsch spreekt.
+Iedereen trouwens converseert in het Nederlandsch met dat Inlandsche
+hoofd, alleen de assistent-resident niet.
+
+Mijne broeders spreken hoog-Javaansch tegen hunne superieuren, en deze
+spreken hen óf in het Hollandsch òf in het Maleisch aan; het eerste doen
+zij, die met ons bevriend zijn, en enkelen van dezen verzochten mijn
+broers zich tegen hen van de Nederlandsche taal te willen bedienen, doch
+zij verkozen 't niet te doen en Pa stond het ook niet toe. De jongens en
+Papa weten maar al te goed, waaraan zij zich op dat punt te houden
+hebben. Er wordt te veel met het woord prestige geschermd door de zich
+godheden wanende bestuursambtenaren. Ik trek mij niets van hun geplaag
+aan; ik heb juist pleizier over de wijze, waarop zij het prestige
+tegenover ons, den Javaan, bewaren. Met eenige mij zeer bevriende
+ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur besprak ik ook deze quaestie.
+Ik werd niet tegengesproken, doch mijn beweringen werden evenmin beaamd,
+ofschoon ik zeker weet, dat zij mij in hun hart gelijkgaven. Dit is ook
+alweer voor 't prestige. Kun jij je nu begrijpen, dat ik een glimlach
+niet kan onderdrukken, bij zulk een geval? Het is bepaald vermakelijk,
+hoe de groote heeren ons ontzag zoeken in te boezemen. Ik moest op mijne
+lippen bijten, om het niet uit te schateren, toen ik onlangs op reis
+zijnde, een assistent-resident van zijn kantoor naar zijn woning zag
+gaan onder de schaduw van een gouden zonnescherm, die zijn oppasser
+boven zijn edel hoofd open hield. 't Was toch zoo'n dwaze vertooning! O,
+godheid, wist gij maar, hoe de menigte, die nu eerbiedig voor de
+schitterende zonnescherm terzijde wijkt, u straks achter uwen rug
+uitlacht. Hoe vindt je, dat er vele, ja zeer vele bestuursambtenaren
+zijn, die zich den voet en de knie laten kussen door Inlandsche hoofden?
+Een voetkus is het hoogste eerbiedsbewijs, dat wij Javanen, òf aan onze
+ouders, en oudere bloedverwanten, òf aan onze _eigen_ hoofden geven. Wij
+betoonen dat niet graag aan vreemden, en slechts met weerzin doen wij
+dat, als 't moet. Neen, de Europeaan maakt zich slechts belachelijk in
+ons oog, wanneer hij van ons de eerbewijzen vraagt, waarop alleen onze
+eigen hoofden aanspraak hebben. Dat de residenten en
+assistent-residenten zich "Kandjeng" laten noemen, is zooals 't hoort,
+maar dat zelfs tuinopzichters, weegbrugopzieners en morgen misschien ook
+de stationschefs zich zoo door hunne bedienden laten betitelen is gewoon
+zotgek. Weten die menschen wel, wat "Kandjeng" beteekent? Zij vragen van
+hunne minderen dezelfde eerbewijzen, die 't volk zijne hoofden brengt.
+O! O! ik dacht, dat alleen de _domme Javaan_ houdt van dat geflikflooi,
+maar nu zie ik, dat de beschaafde, ontwikkelde Westerling daar ook niet
+afkeerig van is, ja daar zelfs verzot op is.
+
+Ik sta nooit toe, dat vrouwen ouder dan ik, doch in stand mijne
+minderen, mij de hulde bewijzen, waarop ik aanspraak heb. Ik weet wel,
+dat zij 't gaarne doen, ofschoon ik zooveel jonger ben dan zij, maar ik
+ben eene afstammelinge van het door hen zoo aangebeden oud adellijk
+geslacht, voor wie zij goed en bloed veil hebben. Roerend is het, hoe
+verknocht de minderen aan hunne grooten zijn. 't Stuit mij tegen de
+borst om menschen, ouder dan ik, voor mij in 't stof te zien kruipen.
+
+Met leede oogen ziet menig Europeaan hier aan, hoe de Javanen, hun
+_minderen_, zich langzamerhand ontwikkelen, en er telkens een bruine
+opduikt, die bewijst, dat hij evengoed hersens in zijn kop en een hart
+in zijn lijf heeft als de blanke.
+
+Maar gaat uw gang maar, gij zult den drang van den tijd toch niet kunnen
+tegenhouden. Ik heb de Hollanders heel, heel lief, en ben hun dankbaar
+voor veel, dat wij van hen en door hen genieten. Velen, zeer velen onder
+hen mogen wij onze beste vrienden noemen, maar ook zeer, zeer velen,
+staan vijandig tegenover ons, om geen andere reden dan dat wij het
+waagden in ontwikkeling en beschaving hun nabij te streven. Op zeer
+gevoelige wijze laten zij ons dat voelen. "Ik ben Europeaan, gij
+Javaan", of m.a.w. "ik overheerscher, gij overheerschte". Niet eens,
+doch verscheidene malen sprak men ons aan in brabbel-Maleisch, ofschoon
+men zeer goed wist, dat wij de Nederlandsche taal spreken. 't Kan mij
+niet schelen, in welke taal men ons aanspreekt, als de toon, die zij
+aanslaan, maar heusch is. Onlangs werd een Raden Ajoe ook zoo
+aangesproken door een heer en heel bij de hand antwoordde zij: "Mijnheer
+excuseer me, dat ik u vriendelijk verzoek, mij maar in uwe taal te
+willen aanspreken. Ik versta en spreek wel Maleisch, doch helaas slechts
+hoog-Maleisch, het passer-Maleisch ken ik niet!" Of onze mijnheer op
+zijn neus keek! leelijk, hoor!
+
+Waarom toch vinden vele Hollanders het onaangenaam om in hun eigen taal
+met ons te converseeren? O, ja, nu weet ik het, het Nederlandsch is te
+mooi om door een bruine mond te worden uitgesproken. Dezer dagen waren
+wij op visite bij Tòtòkkers.[4] De menschen, die bij hen dienden, waren
+oude sobats van ons; wij wisten dat zij goed Hollandsch verstonden en
+spraken. Dit vertelde ik ook en wat kreeg ik ten antwoord van mijnheer
+mijn gastheer? "Neen zij mogen geen Hollandsch spreken". "Niet? Waarom?"
+vroeg ik. "Inlanders mogen geen Hollandsch kennen". Verbaasd keek ik den
+spreker aan, spoedig bekwam ik van mijne verwondering, en een spottende
+glimlach deed mijne mondhoeken trillen. De heer werd bloedrood, mompelde
+iets in zijn baard, en ontdekte iets merkwaardigs aan zijn schoen, ten
+minste hij wijdde daaraan al zijn aandacht.
+
+Nu nog een klein vertelseltje, dat in de Preanger speelde, 't Was in den
+vooravond--de Regent van X. ontving bezoek in zijne kaboepaten. Er was
+een particulier en de Resident van dat gewest; even daarna kwam een
+aspirant-controleurtje het gezelschap vergrooten. De zoon des huizes,
+een gymnasiast, met vacantie thuis, liep de pendopo op. Toen hij echter
+zag, dat zijn vader niet alleen was, wilde hij zich weer verwijderen,
+doch de Resident had hem gezien en riep hem tot zich. Z.Ed. begroette
+den jongen hartelijk en maakte een lang en vriendelijk praatje met hem.
+Als het onderhoud met Z.Ed. was afgeloopen, kwam hij naar het jonge
+ambtenaartje toe en maakte eene beleefde buiging voor hem. Het heertje
+echter vond het niet noodig, om dien beleefden groet met iets meer te
+beantwoorden dan een nauw merkbaren hoofdknik, en terwijl zijne koude
+oogen hem minachtend van top tot teen opnamen, stootte hij koel dit
+woordje uit: "Tabee" (Maleische groet). De jongen verbleekte, zijne
+lippen trilden, een paar vuisten balden zich.
+
+Veel later vertelde hij aan den particulier, die dit voorval bijwoonde:
+"Ik houd heel, heel veel van de Hollanders, mijnheer, en tel onder hen
+mijne beste vrienden, doch ik zal _nooit_ die "Tabee" van dien aspirant
+vergeten kunnen, het sneed mij door de ziel".
+
+O! Stella, ik heb blikken geworpen in allerhande toestanden in de
+Indische maatschappij, onwillekeurig keek ik achter de schermen van de
+ambtelijke wereld. Er zijn afgronden, zoo diep, Stella, dat het gezicht
+er van alleen je reeds doet duizelen! Ach God! wat is de wereld toch vol
+wandaden, vol akelige afschuwelijkheden! Er zijn residenten en
+assistent-residenten, waarbij Slijmering in Max Havelaar nog een heilige
+is. Neen, ik wil mijn brief niet maken tot een schandalenkroniek.
+
+O, nu begrijp ik, waarom men tegen de ontwikkeling van den Javaan is.
+Wanneer de Javaan ontwikkeld is, zal hij niet meer op alles ja en amen
+zeggen, wat zijne meerderen hem verkozen voor en op te leggen.
+
+Zie, in den laatsten tijd worden er in de "Locomotief" (het voornaamste
+dagblad van Indië) artikelen gepubliceerd, geschreven door Inlanders. In
+die stukken leggen zij hunne opinies bloot over veel, dat sedert jaren
+heimelijk de gedachten beroert van zoo niet alle, dan toch het grootste
+deel der Inlandsche ambtenaren. Niet alleen de hoogsten van 't land,
+doch ook de minderen laten hunne stemmen hooren. De dagbladen noemen dit
+een verblijdend teeken des tijds en juichen 't zeer toe. Hoe de
+Europeesche ambtenaren er over denken, is mij niet bekend; wel weet ik,
+dat een controleur, eene reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur
+voorstelde, die de Regeering niets kost en die ten goede komt niet
+alleen aan de Europeesche, doch ook aan de Inlandsche ambtenaren. Hij
+bepleitte het nut van een bestuur van eigen hoofden, over het volk. Een
+denkbeeld, dat ook door de beide Kamers der Staten-Generaal wordt
+voorgestaan. Zij ook eischen het verplicht stellen van het Nederlandsch
+als diensttaal tusschen de Europeesche en Inlandsche ambtenaren.
+Heerlijk! dat mijn broer dus niet alleen staat.
+
+Het is hier net als bij jullie de vrouwenbeweging, de Javaan emancipeert
+zich. En evenals jullie vrouwen en meisjes daar tegengewerkt worden door
+hen, die eeuwenlang de meesters zijn geweest, wordt de Javaan hier door
+zijn meerdere in zijne bewegingen belemmerd.
+
+Het is hier nu nog maar een begin. Goddelijk toch, dat mannen van naam
+en aanzien onze zaak behartigen. De strijd zal fel zijn; de strijders
+zullen niet alleen te kampen hebben met de tegenstanders, maar ook met
+de onverschilligheid van eigen landgenooten, voor wie zij de lans
+breken.
+
+En als de strijd van de mannen aan het woeden is, dan zullen de
+vrouwtjes opstaan. Arme mannen, wat zult gij 't volhandig hebben!
+
+O! heerlijk, dat wij juist leven in dezen tijd! de overgang van het oude
+in het nieuwe!
+
+Dezer dagen las ik: "Keurt niet af, gij ouden van dagen, al wat nieuw
+is. Bedenkt, dat al wat nu oud is, ook eens nieuw is geweest". (Ik
+citeer uit het geheugen.)
+
+O, wat heb ik geschreven; ik hoop, dat ik je er niet al te zeer mee
+vermoeid heb. En, o, vergeef me, als ik door mijn geestdrift mij te zeer
+heb laten meeslepen en hier en daar iets schreef, dat je pijn doet!
+Stella! vergeef me, dat ik zoo heelemaal vergat, tot wie ik sprak. Ik
+ontmoette je in zoo groote sympathie. Mij heb je gezegd, dat ik niets
+anders voor je ben dan eene geestverwante. En evenzoo heb ik je
+beschouwd! Ik ben geen Javaan, geen kind van het geminachte bruine ras
+voor je, en je bent voor mij, niet eene die tot het blanke ras hier
+behoort, dat den Javaan haat en veracht en bespot. Je bent voor me de
+blanke in den waren zin van het woord, de blanke van huid en van ziel,
+tegen wie ik _hoog_ opzie, die ik liefheb van ganscher hart, en met mij
+vele landgenooten stellig, als zij je kenden. O, dat alle Hollanders zoo
+waren als gij en vele mijner blanke vrienden, die ik hoogacht en
+liefheb!
+
+Barthold Meryan is mij toegezegd, doch tot nu toe zie ik niets komen,
+denkelijk heeft de boekhandelaar het eerst uit Nederland moeten laten
+komen.... Maar ik las dezer dagen "Moderne Vrouwen", door Jeanette van
+Riemsdijk uit het Fransch vertaald. Teleurgesteld legde ik het boek
+neer, ik had er zooveel schitterende recensies over gelezen. Deze
+tendenzroman moest in alle opzichten hooger staan dan Hilda van
+Suylenburg. Het moest volmaakt zijn en heelemaal zonder gebreken.
+
+Maar ik voor mij vind, dat H.v.S. nog altijd de Ratoe (Vorstin) is van
+alle tot nu toe verschenen werken over de Vrouwenemancipatie. Ik zal mij
+er wel voor wachten om een kritiek (!!!) uit te spreken over de "Moderne
+Vrouwen", maar naar mijn inzien mist dat boek die gloed en bezieling van
+H.v.S.
+
+Wil je wel gelooven, dat ik in één stuk door H.v.S. had uitgelezen? Ik
+sloot me in onze kamer op, vergat àlles, ik kon 't boek niet uit mijn
+handen leggen, 't sleepte me zoo mee!
+
+'t Is jammer, dat mijn notitieboekje zoek is geraakt; ik wou je vragen
+iets te lezen, dat ik onlangs gelezen heb. Het is een stuk uit het
+Engelsch vertaald en heet: "Het doel der Vrouwenbeweging", ik weet
+echter niet goed meer of dat in de "Gids", dan wel in de
+"Wetenschappelijke bladen" heeft gestaan. En dan wat je lezen moet, als
+je 't nog niet kent, "De Wajang Orang" van Martine Tonnet in "de Gids",
+November-nummer. Het is iets over Javanen en hun kunst en het hof te
+Djokjakarta, heel interessant. Ge zult er van genieten, heusch. Dezer
+dagen las ik voor den tweeden keer "Minnebrieven" van Multatuli. Wat is
+hij toch een geniale man. Heerlijk, dat eerdaags eene goedkoope uitgave
+van al zijn werken verschijnen zal. Ik zal Papa maar eens heel lief
+aankijken.
+
+De vader van onzen assistent-resident is een goede vriend van Multatuli,
+en van hem hooren we eenige bijzonderheden uit het leven van dat genie.
+
+Couperus is nog steeds in Indië, als hij weer in het Vaderland terug is,
+zal er, geloof ik, een schitterend boek over mijn land verschijnen. Wat
+is zijn taal toch eenig en mooi!
+
+
+[1] Kotta betekent hoofdplaats.
+
+[2] Pasangrahan is een logeergebouwtje van Gouvernementswege voor
+reizende ambtenaren bestemd.
+
+[3] Met Z.E. (Zijne Excellentie) wordt de Gouverneur Generaal bedoeld.
+
+[4] Tòtòkkers = sedert kort in Indië gevestigde personen.
+
+
+
+
+Begin 1900. (II.)
+
+
+U weet wel hoe vurig steeds wij naar Europa verlangd hebben. Wij namen
+er vrede mee hier te studeeren, omdat Europa onbereikbaar voor ons was.
+Verleden jaar zouden wij al dolgelukkig zijn met Batavia, schoon toen
+onze gedachten reeds naar Europa vlogen. Aan de Indische Regeering
+wilden we n.l. vragen ons op 's lands kosten naar Europa te zenden;
+Roekmini voor de beeldende kunst, om later haar krachten te wijden aan
+de wederopbloeiing der Indische kunst, één der middelen tot
+volkswelvaart. Kleintje naar de huishoudschool, om later de toekomstige
+moeders en huisvrouwen de waarde van het geld en zuinigheid te leeren,
+een deugd, die het zorglooze, ijdele, pracht- en praallievende
+Javaansche volk zoo noodig heeft aan te leeren. En ik voor het
+onderwijs, om den toekomstigen moeders, naast wetenschappen, het begrip
+_liefde_ en _rechtvaardigheid_ te leeren, zooals wij dat verstaan hebben
+door de Europeanen.
+
+De Regeering wil Java tot welvaart brengen, 't volk spaarzaamheid leeren
+en daarmee beginnen met hare ambtenaren. Wat baat het of de mannen
+gedwongen worden wat geld op zij te leggen, als de vrouwen, in wier hand
+het huishouden berust, de waarde van 't geld niet kennen? De Regeering
+wil den Javaan ontwikkelen, beschaven en dwingt om te beginnen de
+bovenste laag, d.i. de aristocraten, de Hollandsche taal te leeren. Daar
+wordt bij benoemingen nu immers op de ontwikkeling der candidaten gelet.
+Maar is een verstandelijke ontwikkeling alles?
+
+Wil men werkelijk beschaven, dan moeten verstandelijke ontwikkeling en
+zedelijke ontwikkeling hand aan hand gaan.
+
+En wie kan 't meest voor deze laatste doen, 't meest bijdragen tot de
+verhooging van 't zedelijk gehalte der menschheid?--de vrouw, de moeder,
+omdat aan den schoot van de vrouw de mensch zijne allereerste opvoeding
+ontvangt, het kind daar het eerst leert voelen, denken, spreken. En de
+allervroegste opvoeding is niet zonder beteekenis voor 't geheele leven.
+
+Een der ondeugden, die bij den Javaan zoo noodig den kop moet worden
+ingedrukt, is _ijdelheid_; dat zal _veel_ bijdragen tot de welvaart van
+Java, en wij kunnen daartoe komen alleen door _moreele opvoeding_.
+
+_Zoovele krachten_, die het land en volk tot nut en zegen hadden kunnen
+zijn, liggen ongebruikt, omdat de bezitters uit ijdelheid niet
+verkiezen daarvan gebruik te maken. De adel lijdt liever bittere armoe
+en ellende, dan het goed te hebben, maar te moeten werken, zonder dat
+een goudgetinte pajong den hooggeboren kop dekt. De adel minacht alles,
+wat niet gedekt wordt door dat zoo begeerde artikel--gouden
+zonneschermen!
+
+ * * * * *
+
+Ons volk is niet erg vatbaar voor hooge idealen; wij moeten het verbazen
+door een voorbeeld, dat _spreekt_ en tot _navolgen dwingt_, willen wij
+ons idee van voorgaan en voorlichten bereiken. En daarom naar Holland
+gaan--en voor _alles_, voor de studie, voor _ons_ is 't goed, dat wij er
+heen gaan, moedertje, help ons gaan!
+
+Als wij afgestudeerd zijn en op Java terugkomen, zullen wij een
+internaat openen voor dochters van den adel; als 't kan van
+Regeeringswege, zoo niet, dan zullen wij 't van de particulieren gedaan
+zien te krijgen, door een geldloterij, of zoo iets.
+
+Er zal wel wat op gevonden worden, als we al zoo ver zijn--voorloopig
+hebben we het meest hier thuis uit te vechten, zullen wij met Vader's
+toestemming rijker zijn dan een vorst. O! mogen wij die krijgen!
+
+O! 't doet zoo'n pijn, zoo'n pijn. Vreeselijk is 't om een Javaansch
+meisje te zijn en een fijnvoelend hart te hebben. Arme, arme oudjes,
+welk noodlot was het, die hun zulke dochters gaf, als wij? Wij hopen en
+bidden vurig, dat hun een lang leven geschonken wordt, en dat zij later
+trotsch kunnen zijn op ons, al loopen wij niet onder een glanzenden
+gouden zonnescherm!
+
+Helpt, vrienden, ons van hier te gaan, om te werken aan de
+verwezenlijking onzer idealen. Er zal een begin gemaakt worden aan het
+einde van dat groote onrecht, dat duizenden vrouwen- en kinderharten
+heeft doen bloeden.
+
+Ik wil mij goed op de Nederlandsche taal toeleggen, ze volkomen onder de
+knie hebben, dat ik met ze doen kan wat ik wil--en dan zal ik trachten
+door middel van mijne pen de belangstelling van hen gaande te maken, die
+ons kunnen helpen, bij ons pogen om verbetering te brengen in 't lot der
+Javaansche vrouwen.
+
+"Arme dwazen", hoor ik u zeggen, "wil je met je beidjes aan dat
+reuzengebouw schudden, wil je het omverhalen?"
+
+Wij zullen er aan schudden, Moedertje met al onze kracht, al zal slechts
+één steen er uit vallen, wij zullen ons leven dan niet vergeefsch
+beschouwen. Wij willen voor wij daartoe overgaan, eerst trachten ons de
+medewerking te verzekeren, van al is 't slechts één van de beste en
+ontwikkeldste mannen van Java. Wij willen ons in verbinding stellen met
+onze ontwikkelde, vooruitstrevende mannen, hun vriendschap trachten te
+verwerven, en daarnaast hunne medewerking. Niet tegen de mannen binden
+wij den strijd aan, maar tegen oude, overgeleverde meeningen, adats, die
+niet meer deugen voor ons Java van de toekomst, waarvan eenige anderen
+met ons de voorloopers en voorloopsters zijn. Door alle tijden heen
+hebben de baanbrekers, op welk gebied ook, 't hard te verantwoorden,
+_wij weten het_. Heerlijk is 't een ideaal, een roeping te hebben. Noem
+ons gekken, dwazen, al wat u maar wil; wij kunnen niet anders, 't zit
+ons in 't bloed. Grootvader was baanbreker, toen hij een halve eeuw
+geleden zijn zoons en dochters een Europeesche opvoeding gaf. Wij hebben
+'t recht niet om _dom_ te zijn; om _niets_ te zijn. Adeldom verplicht!
+Excelsior! Nu kunnen wij ons nog niet in verbinding stellen met onze
+mannen van de jonge garde. Wij zullen dadelijk verdacht gemaakt worden.
+Vriendschap tusschen ongetrouwde vrouwen en mannen, getrouwd of
+ongetrouwd, acht men onbestaanbaar. Later als wij onze onafhankelijkheid
+veroverd hebben, kunnen wij 't doen. Mijn broer kent ze allemaal,
+persoonlijk of door correspondentie. Wij weten, dat er mannen zijn, die
+beschaafde, denkende vrouwen apprecieeren. Ik heb een man, hooggeplaatst
+Inlandsch ambtenaar, hooren zeggen, dat het zoo'n groote hulp en steun
+is voor den man, wanneer de vrouw beschaafd en ontwikkeld is.
+
+
+
+
+13 Augustus 1900. (VIII.)
+
+
+Wij voelden ons diep, diep rampzalig, omdat de ruwe werkelijkheid onze
+idealen dreigde te vermoorden; het koele, koude verstand beval droomen
+en illusies weg te werpen, te begraven, omdat onze Inlandsche
+maatschappij ze niet noodig had....
+
+En daar kruiste u ons levenspad.... Wij voelen ons onmachtig in woorden
+weer te geven, wàt ons innerlijk beroert; de warmste, innigste
+bewoordingen lijken koud en koel bij hetgeen 't hart gevoelt; weet
+slechts dit, lieve Mevrouw, dat zoolang onze harten kloppen, uw beider
+namen in dankbare herinnering bij ons zullen blijven. Toen Vader een
+maand geleden vertelde, dat de Directeur van Onderwijs, Eeredienst en
+Nijverheid hier zou komen, en met welk doel, droegen we uwen, ons nog
+onbekenden echtgenoot reeds groote sympathie toe; we wisten dat hij
+_hart_ had voor den _Javaan_ en voor de _vrouw_! Met welk een verlangen
+verbeidden wij zijn komst. Hij kwam en aan zijne zijde schreed een lieve
+zachte vrouw, die met vriendelijke hand bloemen strooide voor ons.
+Lieve, hartelijke woorden ruischten van hare lippen als muziek in onze
+ooren en drongen diep, diep ons in 't harte. Ze waren als zonnestralen,
+die verhelderden ons gemoed, en ons 't hart verkwikten en verwarmden.
+
+We danken God innig, dat hij u tot ons zond en wij in u zoo groote
+sympathie mochten ontmoeten!
+
+Een paar dagen geleden wisten we nog _niets, niets_ van u, en nu is u
+ons zóó lief als kenden wij u heel ons leven lang!
+
+Hoe vreemd en mysterieus is sympathie toch; zij laat zich niet dwingen,
+nergens binden; komt ongeroepen, onverwacht en bindt met één enkel
+woord, doch één, dat een diepen blik geeft in elkaars gemoedsleven, twee
+zielen, die tot dusver elkaar vreemd waren, met sterken, hechten band!
+
+O! 't is zoo heerlijk, zoo zalig! gevoelens, denkbeelden, die in ons
+leven en die wij liefhebben, bij anderen terug te vinden; en dit is 't,
+dat onzichtbare, doch sterke draadjes van 't eene naar 't andere hart
+spant en ons nader tot elkaar brengt, dan ooit jarenlange omgang 't
+zoude kunnen doen.
+
+ * * * * *
+
+O! we zouden 't wel willen uitjubelen van vreugde, met de vogeltjes in
+de boomen meezingen liederen van lof en van dank den Schepper van 't al
+gewijd, en met de gevleugelde zangers jubelend ten hemel opstijgen om
+Hem te danken voor 't mooie, heerlijke leven! Mooi en heerlijk is 't
+leven, ondanks zijn vele en donkere schaduwzijden; en zijn deze er niet
+juist om't licht scherper te doen uitkomen? God heeft 't goed met ons
+bedoeld; 't leven is ons gegeven als zegen en niet als last; wij
+menschen zelf maken het veelal tot een kruis.
+
+Hoe goed de Schepper 't met ons meent, voelen, weten we 't best, als we
+in Zijn vrije natuur zijn. Op Klein Scheveningen, waar alles ademt van
+schoonheid en poëzie, van vrede en rust, kunnen wij vaak ons geluk niet
+op.
+
+'t Lijkt me toe, alsof ons leven nu heelemaal is veranderd, veel mooier
+is geworden.
+
+O! hoe groot is toch de macht, de invloed der geestes- en
+gemoedsaristocratie, dat zij in enkele uren tijds zoo'n groote
+verandering in zoovele levens kan teweeg brengen.
+
+
+
+
+Augustus 1900. (VIII.)
+
+
+"Welke is toch de taal, al is men die ook nog zoo machtig, waarin men
+goed de emoties van de ziel uit kan drukken? Deze bestaat niet."
+
+Ik geloof met u, zij bestaat niet, althans niet in die, welke gesproken
+en geschreven wordt; maar er is een stille, geheimzinnige taal, die in
+woorden noch in letterteekens zich uitdrukt, en die toch verstaan en
+begrepen wordt door ieder, die voelt, en waarop men ten volle kan
+vertrouwen, omdat in haar ganschen woordenschat 't woordje "leugen" is
+onbekend!
+
+'t Is de reine, kuische taal der oogen, de klare spiegels van de ziel!
+En als u dien middag me kon zien, vijf zacht geurende velletjes trilden
+in mijne bevende handen, warme tranen drupten me langs de wangen, zoudt
+u zonder één enkelen klank van mijnen mond te vernemen, alles verstaan,
+begrijpen, wat er in mij omging! Wat de mond noch de pen vermocht te
+uiten, hadden u de oogen, die drijvend in een floers van tranen
+opblikten ten hoogen, als om daar te zoeken, te vinden te midden van
+andere engelen Gods, die eene, die met zachten vleugelslag tot ons was
+neergedaald om onze bedroefde harten, die bitter weenden om vee!
+treurigs op deze aarde, te troosten en te vervullen met eene hemelsche
+vreugde! Dank! dank! dank! riep elke hartslag, elke polsslag, en iedere
+ademhaling was een dankgebed!
+
+ * * * * *
+
+Wij zijn maar heel, heel _gewone_ menschenkinderen, een mengsel van
+kwaad en goed, zooals millioenen anderen. 't Kan zijn, dat er op 't
+oogenblik in ons van 't goed meer aanwezig is, dan van 't kwaad, maar de
+oorzaak hiervan zou dan niet ver zijn te zoeken. Waar men leeft in eene
+eenvoudige omgeving, is 't geen moeite, om goed te zijn; men wordt 't
+als van zelf. En 't is volstrèkt géén kunst, géén verdienste, om geen
+kwaad te doen, waar ons geen gelegenheid daartoe geboden wordt. Later,
+als wij 't warme, veilige ouderlijke nest zijn uitgevlogen; staan in 't
+volle menschenleven, waar geen trouwe oudersarmen om ons heen worden
+geslagen; als om ons 's levens stormen woeden en razen; geen liefdevolle
+hand ons steunt; vasthoudt, als onze voeten wankelen ... dàn eerst zal
+'t blijken, wàt we zijn! O! ik bid zoo vurig, dat wij niet nog verhoogen
+mogen den berg van teleurstellingen, dien het leven u reeds heeft
+gebracht, en aan u een even vurige bede: denk ons _niet_ zoo mooi! want
+zóó kan 't niet anders, of 't moèt wel op eene teleurstelling uitloopen,
+en 't zou ons zoo bitter bedroeven. Zoo langzamerhand bij brokjes en
+stukjes zal ik u naar waarheid álles van ons vertellen, opdat u een
+juiste kijk krijgt op onze karakters en ons in uwe groote goedheid geen
+mooie eigenschappen toedenkt, die wij niet bezitten!
+
+ * * * * *
+
+Nog een heel leven ligt vóór ons; laten wij zien, wat daar nog van te
+maken is.
+
+"Ik voel zooveel voor de vrouw, ik trek mij haar lot zoo aan, miskend en
+onderdrukt als zij is in vele landen nog in deze eeuw van "licht", ik
+verdedig haar zoo graag en trouw". Dank voor deze heerlijke sympathieke
+woorden, waarin luid uw groot mededoogen spreekt, uw diep meevoelen het
+leed uwer medemenschen, schepselen, die eeuwenlang verongelijkt zijn en
+nog worden door haar medemensch: den man. Dank, mijn God, dank! er zijn
+dan toch edelen van hart en geest, die zich 't droeve lot der Inlandsche
+vrouw aantrekken, die _licht_ willen ontsteken in hare arme, donkere
+wereld! Het Inlandsche vrouwenhart heeft _genoeg_ gebloed, onschuldige
+kinderzieltjes _genoeg_ geleden.
+
+Blanke zuster met uw warm, diep voelend hart, uw ruimen blik, uw rijken
+geest, reik ons de hand, hef ons op uit den poel van jammer en ellende,
+waarin de zelfzucht van den man ons heeft gestooten, en gedompeld houdt.
+Help ons bestrijden dat niets ontziend mannen-egoïsme, het demon, dat
+jaarhonderden de vrouwen heeft gegeeseld, vertrapt, zóó, dat gewend als
+ze zijn aan de mishandeling, zij daar geen onrechtvaardigheid meer in
+zien, maar het onderworpen met stille berusting beschouwen als het
+goed(!) recht van den man, als een erfenis van rouw van iedere vrouw.
+Jong ben ik nog, maar ik ben doof noch blind geweest, en ik heb véél
+gehoord en gezien, tè veel zelfs, misschien, dat mijn hart deed
+ineenkrimpen van pijn, me woest opzweepte tot òpstaan tegenover
+ingekankerde gewoonten, die vrouwen en kinderen zijn ten _vloek_!
+
+En radeloos, in hevigen smart wring ik de handen ineen, mij als één
+mensch onmachtig gevoelend tegenover een kwaad van reusachtigen omvang,
+en dat--o, wreedheid! onder bescherming staat der Mohammedaansche leer
+en gevoed wordt door de onwetendheid der _vrouw_, het slachtoffer!
+
+O! en dan te bedenken, dat 't lot mij eens dat gruwelijke onrecht, dat
+polygamie heet, in de hand zou laten werken.... "Ik wil niet!" krijt de
+mond heftig, en 't hart echoot dien kreet duizendvoud.... Maar ach ...
+willen!--hebben wij menschen wel een wil?
+
+Wij moeten, moeten van af onzen eersten levenskreet tot aan onzen
+laatsten ademtocht!
+
+Leven, hoe vol raadselen en geheimenissen zijt ge!
+
+Wij meenen zoo veel te weten en eigenlijk weten wij nièts! Wij meenen
+een wil, een ijzeren wil te hebben, wij verbeelden ons sterk om bergen
+te verzetten ... doch één brandende traan, één smartelijke blik uit
+beminde oogen en gebroken is onze kracht!
+
+Mag ik u een verhaal vertellen, dat onderhoudend noch interessant is,
+maar droog, eentonig, langdradig, en véél van uw geduld vergen zal.
+Vooraf vraag ik u nederig vergeving voor 't vervelend uurtje, dat ik er
+u om ga bezorgen. Ik durf 't doen, omdat u mij schreef: "Schrijf mij
+zooveel en zoo lang als gij kunt". Och, kon u maar vooruit weten, welk
+een misbruik van uwe groote goedheid zou gemaakt worden, dan zouden die
+woorden nooit zijn neergepend.
+
+Het is de geschiedenis van drie bruine meisjes, kinderen van 't zonnige
+Oosten; blindgeborenen, die men ziende heeft gemaakt, heeft laten zien,
+genieten en bewonderen 't schoone, 't hooge in 't leven; en nu, nu hun
+oogen aan licht en schoonheid zijn gewend, zij de zon, de mooie omgeving
+der verlichte wereld liefhebben, staan ze op 't punt om den blinddoek
+weer voor de oogen te voelen, te worden teruggeduwd in het duister,
+vanwaar ze zijn gekomen, en waar allen en ieder van haar voorgeslacht in
+hebben geleefd!
+
+Men wijt aan boeken vol "onzin", die van 't verre Westen kwamen en
+doordrongen tot 't hartje van 't binnenland, 't stille, vredige oord, op
+Java's immer-groene kust, waar de zusters wonen, dat deze weerspannig,
+onwillig zijn 't juk op te nemen, dat toch al hare vrouwelijke voorzaten
+gewillig en geduldig hadden getorst, en dat thans hangende en
+slingerende is in de lucht en ieder oogenblik op de onwillige schouders
+neerploffen kan.
+
+Men heeft niet heel en al gelijk; niet de boeken alleen hebben haar
+oproerig gemaakt, toestanden doen haten, die sedert onheugelijke tijden
+hebben bestaan en die een vloek--een vloèk--zijn voor àl wat heet vrouw
+of meisje!
+
+Het verlangen naar vrijheid, zelfstandigheid en onafhankelijkheid, is
+niet van jongen datum. Reeds in haar vroegste jeugd, toen "emancipatie"
+voor haar nog was een onbekend woord, en boeken en andere geschriften,
+die 't daarover hadden, ver buiten haar bereik waren, was er in een der
+drie zusjes die drang geboren; toestanden in directe en indirecte
+omgeving riepen hem in 't leven op.
+
+'t Was speeluur op de Europeesche school van 't plaatsje Japara. Onder
+de geelbebloesemde waroeboomen op 't schoolerf groepeerden zich in
+gezellige wanorde groote en kleine meisjes op 't mollige, groene
+grastapijt. 't Was zoo warm, niemand had lust in spelen.
+
+"Toe, Letsy, vertel jij eens wat, of lees eens voor", vleide een bruin
+meisje, dat niet slechts, door hare huidskleur, maar ook door hare
+kleeding, de Inlandsche verried. Een groot blond meisje, dat lui leunde
+tegen een boomstam en ijverig in een boek las, keek op en sprak: "Ach
+neen, ik moet mijn Fransche les nog leeren".
+
+"Dat kan je thuis immers doen, want 't is geen schoolwerk."
+
+"Ja, maar als ik mijn Fransche lessen niet goed leer, mag ik over twee
+jaar nog niet naar Holland gaan. En ik verlang al zoo erg naar de
+kweekschool om voor onderwijzeres te studeeren. Als ik later dan als
+schooljuf uitkom, wordt ik misschien hier geplaatst, en dan zal ik vóór
+in plaats van in de klasse zitten, Maar, zeg eens, Ni, je hebt 't mij
+nog nooit verteld, wat wil je later toch worden?"
+
+Twee groote oogen keken 't spreekstertje verbaasd aan.
+
+"Nu, vertel maar op."
+
+'t Javaantje schudde 't hoofd en zeide laconiek: "Weet niet". Neen zij
+wist 't werkelijk niet, zij had daar nooit aan gedacht, ze was nog zoo
+jong en ging geheel op in haar dartel jong leventje. De vraag harer
+blanke vriendin maakte echter diepen indruk op haar. Zij liet haar niet
+met rust, onophoudelijk hoorde zij in haar ooren ruischen: "wat wil je
+later worden?" Zij peinsde en peinsde er haar hoofdje moe van. Dien dag
+liep ze in school menig strafwerk op, ze was zoo verstrooid, gaf de
+dwaaste antwoorden als men haar wat vroeg en maakte de domste fouten in
+haar werk. 't Kon ook niet anders, hare gedachten waren niet bij hare
+lessen, ze toefden bij hetgeen ze in 't uitspanningsuur had gehoord.
+Haar eerste doen, toen ze thuiskwam, was naar haren vader toe te loopen
+en hem die gewetensvraag voor te leggen: "Wat zal ik later worden?" Hij
+zeide niets, lachte maar en kneep haar in de wang. Doch zij liet zich
+niet afschepen en bleef zeuren om antwoord. Een oudere broer kwam
+aanloopen, vernam hare vraag en hare gretig luisterende ooren vingen
+deze woorden op: "Wat meisjes worden moeten? wèl een Raden Ajoe,[1]
+natuurlijk!" Het meisje was tevreden en snelde blijde weg. Een "Raden
+Ajoe" herhaalde zij telken male bij zichzelf--wàt is een "Raden Ajoe"?
+De nieuwe gedachte liet haar niet met rust, aldoor dacht ze aan de twee
+woordjes "Raden Ajoe". Ze moest later zoo een worden; ze blikte om zich
+heen, zag en kwam in aanraking met vele Raden Ajoe's aan wie zij van
+toen af aan hare aandacht wijdde en die zij bestudeerde.
+
+En wat 't _kind_ kon te weten komen van 't leven dier vrouwen, deed in
+haar hartje den geest van verzet wakker worden tegen het "Raden Ajoe
+zijn", den eeuwenouden steeds gehuldigden regel: meisjes moèten trouwen,
+moeten een man toebehooren, zonder te vragen wat, wie, en hoe!
+
+Het meisje was 12 1/2 jaar geworden, en het werd tijd, dat zij haar
+dartel kinderleven vaarwel zeide: afscheid nam van de schoolbanken, waar
+zij zoo gaarne op zat; van Europeesche makkertjes, in wier midden zij
+zoo gaarne vertoefde. Zij was oud genoeg bevonden om thuis te komen, en
+zich te onderwerpen aan de gewoonten van haar land, die den jongen
+meisjes gebieden, in huis te blijven, te leven in strenge afzondering
+van de buitenwereld, zoolang tot de man, dien God voor ieder harer heeft
+geschapen, haar komt opeischen en meevoeren naar zijn woning.
+
+Wat ging er al niet om in 't jonge hoofdje, in 't jonge hartje, toen zij
+voor 't laatst den weg van school naar huis aflegde. De donkere oogen
+zwommen in heete tranen, heftig zwoegde het tengere borstje op en neer,
+en 't kleine mondje trilde van ingehouden snikken.
+
+Ze wist o, zoo goed, dat met de schooldeur _veel_ wat haar oneindig lief
+was, gesloten werd voor haar. 't Afscheid van den geliefden
+onderwijzer, die haar zoo lief en hartelijk had toegesproken bij haar
+heengaan; van makkertjes, die haar met betraande oogen de hand drukten;
+van de plaats, waar zij zooveel heerlijke uurtjes had gesleten; kostte
+haar onnoemlijk veel. Maar dit woog niet op tegen haar smart over het
+eindigen harer lessen. Zij hield zoo hartstochtelijk veel van leeren, en
+zij wist, dat er nog oneindig veel te leeren was behalve hetgeen men op
+de lagere school kon leeren. Zij was eerzuchtig; zij wilde in "knapheid"
+niet achter staan bij hare blanke vriendinnetjes, die naar Europa gaan;
+bij hare broers, die de hoogere burgerschool bezoeken.
+
+Zij smeekte haren Vader haar meê met de jongens te laten gaan naar
+Semarang om er de H.B.S. te bezoeken, ze zou steeds haar best doen; hare
+ouders zouden niets over haar te klagen hebben. Zij lag op hare knieën
+voor hem; hare gevouwen handen rustten op zijne knie, vol gloeiend
+verlangen werden hare groote kinderoogen tot hem opgeslagen, en in
+angstige spanning verbeidde zij ademloos zijn antwoord. Liefkoozend
+streelde hij 't zwarte hoofdje; zijne vingeren streken zacht de
+weerbarstige haartjes van haar voorhoofd weg, en zacht doch beslist
+klonk van zijnen mond: "Neen!"
+
+Zij sprong op; zij wist wat een "neen" van hèm beteekende; rende weg en
+kroop onder een bed om zich voor anderen te verbergen; zij wilde alleen
+zijn met haar droefheid, die zich uitte in een woest, onbedaarlijk
+snikken.
+
+Eens had haar onderwijzer gevraagd, of zij niet met Letsy, zijn dochter
+en haar vriendin, mee wilde naar Holland, om verder te leeren. Gretig,
+met schitterende oogen had zij toegeluisterd. "Nu, wil je?"
+
+"Vraag mij niet of ik wil, vraag mij of ik màg!" klonk 't gesmoord van
+haar bevende lippen.
+
+Goede man, hij had 't zoo best met haar gemeend. Vreemdeling, die hij
+was in Inlandsche gewoonten, wist hij niet hoe wreed hij was, met haar
+die vraag te doen. Een hongerige voedsel, lekkers voor te houden, waar
+zij niet bij kon....
+
+Dwaas meisje, 't was de bedoeling uwer goede ouders _niet_, u naar
+school te zenden om oproerige gedachten in uw hartje te brengen. Gij
+moest er Hollandsch en Hollandsche maniertjes leeren, en meer niet. Dom,
+klein ding, hadt gij dat maar begrepen en u daaraan gehouden, dan zou
+veel leed in de toekomst u zijn bespaard. Doch 't domme, kleine ding had
+zichzelve niet gemaakt; zij kon 't niet helpen, dat God haar een
+ontvankelijk gemoed gaf, en een hartje, dat willig in zich opnam àl wat
+de Hollandsche taal haar leerde mooi te vinden.
+
+Arme kleine: in haar hartje hielden Westersche gedachten jubelend
+intocht, en aan handen en voeten zag zij zich geketend aan de Oostersche
+tradities. En hare spieren waren nog zoo zwak, zoo teer, om de banden en
+boeien, die haar omknelden, te kunnen verbreken. En later, als ze zich
+sterk gevoelde om met één ruk alles van zich af te schudden, toen ...
+doch laten wij de geschiedenis niet vooruitloopen; wij zijn er nog verre
+niet.
+
+De schooldeur viel achter haar toe, en vriendelijk nam de ouderlijke
+woning haar in zich op.... Groot was dit huis en overruim het erf, maar
+hoog en dik waren ook de muren, die het omgaven. En die afgesloten
+vierkante ruimte was voortaan haar wereld, haar heelal. Hoe ruim en
+fraai en vol geriefelijkheden een kooi ook is, voor het vogeltje, dat er
+in opgesloten wordt, is 't een _kooi_!
+
+Voorbij! voorbij haar dartele jeugd! voorbij alles, wat de vreugde
+uitmaakte van haar jong kinderleven. Zij gevoelde zich nog zoo'n kind,
+en zij was het inderdaad ook, maar de adat rangschikte haar
+onverbiddelijk onder de volwassenen. En zij, voor wie geen slootje te
+breed was om er over te springen; voor wie geen boom te hoog was, om er
+in te klimmen; die nooit liep, maar aldoor huppelde als 't dartele
+veulentje in de wei; moest nu kalm, bedaard, deftig zijn, zooals 't een
+Inlandsche jonge dame van hoogadellijken huize betaamde. Een juweel van
+een Javaansch meisje is: stil, onbewegelijk als een houten pop; spreken
+alleen, wanneer 't hoognoodig is met een fluisterstemmetje, zelfs voor
+mieren onverstaanbaar; loopen, voetje voor voetje als een slak: lachen,
+geluidloos zonder de lippen te openen; 't staat zoo leelijk wanneer de
+tanden zichtbaar zijn; je lijkt dan wel een "loewah" (vos).
+
+Ni zondigde ieder oogenblik.
+
+Een dof, eentonig sleurleventje brak voor haar aan, dag aan dag dezelfde
+bezigheden, dezelfde omgeving, dezelfde menschen om zich heen. Een
+lichtpunt was in de eerste dagen de komst van Letsy. 't Was een feest,
+als Letsy bij haar was; zij was weer 't oude vroolijke kind, en vergat
+geheel hare gevangenschap, die zich deze veronachtzaming wreekte door
+zich dubbel op haar te doen gevoelen, als 't blanke vriendinnetje weer
+vertrokken was.
+
+Doch dit lichtpunt was al gauw van haar kleurloos leven verdwenen! Letsy
+vertrok naar 't verre, hooge Noorden. Ni had geen vriendin meer. Maar de
+vriendschap zou niet door den afstand verbroken worden, zij zou in
+brieven worden voortgezet.
+
+'t Sleurleventje ging voort, doffer, eentoniger....
+
+Met hoe'n smachtend verlangen keek zij hare jongere zusjes na, wanneer
+deze met leien en boeken gewapend, de deur uitgingen om naar den tempel
+der wijsheid te gaan en kennis te vergaren.
+
+Een tijdje lang had ze zelf hare lessen voortgezet, doch inziende 't
+nuttelooze van een leeren zonder meester, bergde zij met een diepen
+zucht hare leerboeken weg.
+
+O! indien bantal en goelings spreken konden, wat zouden zij dan veel
+kunnen vertellen; zij zouden verhalen het leed van een klein
+menschenzieltje, dat in heete tranen aan hun boezem werd uitgeschreid
+avond aan avond!
+
+'t Jonge menschenkind kon maar geen berusting leeren! In 't dwaze kopje
+en hartje woelden rusteloos honderden oproerige gedachten.
+
+Ze gevoelde zich zoo eenzaam en verlaten temidden van velen, waarmede
+zij dag in dag uit samenleefde.
+
+Och, men kan wel broers en zusters zijn, dag in dag uit met elkaar
+samenzijn, maar als onze zielen elkaar niet vinden, blijven wij toch ten
+eeuwigen dage vreemden voor elkaar.
+
+Ze had eene oudere zuster, die met haar de gevangenschap deelde; ze
+hield wel van haar, maar van een innige verhouding tusschen beiden was
+geen sprake. Daartoe verschilden beider karakter en levensopvattingen te
+zeer met elkaar. De oudere zuster was stil, eenzelvig, kalm en bedaard;
+en zij, de jongere, daarentegen was één en al leven en vurig van natuur.
+De denkbeelden, die deze aanhing, waren fouten in de oogen der eerste,
+die zeer gehecht was aan de oude tradities en gewoonten[2].
+
+Hoe dikwijls was niet de jongere met schitterende oogen tot de oudere
+zuster gekomen om haar enthousiast het een of ander te vertellen of
+voor te stellen. En als zij had uitgesproken--dit liet de oudere zuster
+haar steeds doen--klonk haar immer koud en koel tegen: "Ga je gang, ik
+ben een _Javaan_!" Ni's hartje kromp ineen, als had een ruwe hand het
+aangeraakt. Een ijzige koude beving haar inwendig. Ook de jongere zusjes
+waren van haar vervreemd. De oudste zag niet gaarne, dat ze veel met Ni
+samen waren. Ni, die zulke rare ideeën had. En zus was heel streng; de
+zusjes waren doodsbang voor haar.
+
+Ni vond dit hard, doch zoo hard toch nog niet als hetgeen haar moeder
+haar aandeed. Ook deze sloot voor haar haar hart, omdat hare denkbeelden
+lijnrecht stonden tegenover die van haar kind. Arme, kleine Ni, haar
+zieltje smachtte naar teederheid, en zij vond slechts koelheid, waar zij
+zelve liefde gevend, bedelde om een beetje genegenheid. Waarom was zij
+ook zoo vreemd, zoo raar, zoo anders dan anderen? Ach, ze had al zoo
+dikwijls geprobeerd, om anders, zooals anderen, te denken; en telkens,
+wanneer 't haar bijna gelukte, gebeurde er iets, dat de sluimerende
+gedachten, die de kennis der Hollandsche taal in haar hartje had
+gegaard, wakker schudde, en berouw hebbend over haar ontrouw daaraan,
+hechtte zij zich des te inniger aan de opnieuw ontwaakte denkbeelden.
+
+Maar zoo geheel dof en kleurloos was haar leven toch niet.
+
+Er waren er twee, die van haar hielden, zooals ze was; die haar
+liefhadden, zooals ze 't gaarne had: warm en innig. En die twee hing ze
+aan met al de teedere aanhankelijkheid van haar naar liefde dorstend
+hartje. Het waren haar Vader en haar derde broer, de jongste harer
+oudere broers. Wèl kon hij niet vervullen haar innigsten en zoetsten
+wensch: vrij zijn!--kon hij niet bevredigen haar hartstochtelijk
+verlangen naar wetenschap; maar haar bemind Vadertje was zoo innig goed
+voor zijn dochtertje, zijn eigen dwaas meisje; hij had haar lief, dat
+wist ze, dat voelde ze. Hij kon haar zoo innig en trouw aankijken, zijn
+zachte hand kon zoo teeder streelen hare wangen, heur haar, en zijn
+sterke armen konden zich zoo heerlijk warm ronden om haar halsje en
+schouders.
+
+En broer hield van haar; dat wist ze, ofschoon hij 't haar nooit had
+gezegd, hij haar nooit een lief woord had toegevoegd en haar nimmer had
+geliefkoosd! Maar tallooze fijne attenties, zooals alleen een
+liefhebbend hart 't kon bedenken, spraken haar van zijne warme
+genegenheid voor haar. Hij lachte haar niet uit, wanneer ze hem sprak
+over hare idealen, hoorde haar belangstellend aan en nooit deed hij haar
+huiveren met een koud: "Ga je gang maar, ik ben een Javaan!" En al zeide
+hij haar niet dat hij sympathiseerde met hare ideeën, toch wist zij, dat
+hij in zijn hart 't met haar eens was. Ze wist, dat hij alleen maar
+zweeg, omdat hij haar niet nog oproeriger wilde maken. Dat zeiden haar
+de boeken, die hij zijn zusje in de hand stopte. Ni voelde zich zoo rijk
+met de liefde harer beide lievelingen, met de geestelijke sympathie van
+haar broer.
+
+Maar haar vader was niet altijd bij haar, hij had zijn werk; en waar hij
+werkte, daar mocht zij niet komen; immers zij mocht de afgesloten
+ruimte, haar verblijf, niet uit; en broer was maar enkele keeren in 't
+jaar thuis, hij ging nog school op Semarang. Haar oudste broer kwam
+thuis, hij was van school af, had eene betrekking op de plaats gekregen
+en woonde bij zijn ouders in. Ni's leven werd er niet vroolijker
+door--integendeel, 't werd droeviger. Leed zij vroeger vóór zijn komst
+door de koelheid van bijna al hare huisgenooten, door 't opgesloten
+zijn, door allerlei gewoonten, waaraan zij zich niet onderwerpen kon,
+thans kwamen gesar en geplaag het aantal harer grieven vermeerderen. Ni
+wilde, Ni kòn niet naar de pijpen van haren broeder dansen. "Jongeren
+zijn gehoorzaamheid aan ouderen verschuldigd", werd haar steeds
+voorgepredikt, en "vooràl moeten meisjes haar oudere broers
+gehoorzamen". Maar eigenzinnige Ni zag niet in, waarom dat zoo moest
+zijn. "Zij kon 't niet helpen", redeneerde zij, dat zij later dan haar
+broers geboren was; dat ze hun daarom gehoorzamen moest, vond ze zotgek.
+Zij was niemand, niemand gehoorzaamheid verschuldigd dan haar geweten,
+haar hart. En zij zou haar broer _niets_ toegeven, dan alleen wanneer
+zij overtuigd was, dat hij gelijk had.
+
+Een bedorven zoontje, moeders lieveling, door iedereen om 't hardst
+gevleid en naar de oogen gekeken om den hoogen rang van zijn vader,
+dacht hij niet beter of 't hoorde zoo, dat ieder die hij als zijn
+mindere beschouwde hem onvoorwaardelijk moest gehoorzamen.
+
+En hij was eerst verbaasd, daarna toornig geworden, toen hij zag, dat 't
+kleine meisje, dat een half dozijn jaren met hem verschilde, zijn wil
+durfde trotseeren. Hij zou, hij moest 't brutale onderkruipsel klein
+krijgen. Alles was fout, wat Ni deed; om 't minste iets werd zij streng
+berispt. Geen dag was er nagenoeg, waarop broer en zuster niet
+tegenover elkaar stonden, hij met een donker gelaat haar barsche woorden
+toevoegend, die haar hartje bloedig striemden, en zij met bevende lippen
+en trillend stemmetje haar goed recht of dat van anderen verdedigend,
+dat hij wilde vertrappen. En zij stond geheel alleen in den strijd tegen
+het despotisme van haar broer, haar toekomstigen beschermer, wanneer zij
+'t ongeluk mocht hebben haar ouders te verliezen, vóór zij onder dak was
+gebracht, onder bescherming stond van den man, dien God voor haar
+schiep!!! Hij zorgde wel, dat hij haar niet kwelde in Vaders nabijheid,
+die zulks nooit zoude toestaan; en hij wist, dat zij te trotsch was, om
+te klikken.
+
+Maar de overige huisgenooten, die 't zagen, lieten het stilzwijgend toe,
+ofschoon zij wisten, dat zij was in haar _recht_. Men moest brutaliteit
+niet in de hand werken en 't meisje was ongelooflijk brutaal; zoo jong
+als ze was, durfde ze "neen" zeggen als haar zooveel oudere broer "ja"
+zeide. Een meisje mag geen recht hebben, waar 't ook maar eenigszins den
+man benadeelt in zijne belangen. 't Recht van het meisje is hetgeen haar
+_on_zelfzuchtige broeder haar gelieft toe te staan.
+
+En in later jaren, als Ni zich dit alles herinnerde, kon zij zich zoo
+goed begrijpen, wááróm de man zoo egoïstisch was. Immers, van huis uit,
+als _kind_ werd hem geleerd zelfzuchtig te zijn en ... door zijn
+_moeder_ 't allereerst. Van kindsaf aan werd hem geleerd, het meisje--de
+vrouw te beschouwen als een wezen van lager orde dan hij. Hoorde zij
+niet hare moeder, hare tantes, hare vrouwelijke kennissen o zoo dikwijls
+op smalenden, minachtenden toon zeggen: "een meisje, 't is maar een
+meisje!" 't Is de vrouw zelf dus, die den man leert, de vrouw te
+verachten. Ni's bloed kookte, wanneer zij smalend en minachtend over 't
+meisje hoorde spreken door eene vrouw.
+
+"De vrouwen zijn niets". "De vrouwen zijn voor de mannen, voor hun
+pleizier geschapen, zij kunnen met hen doen wat zij willen", klonk
+honend, sarrend als de lach van Satan haar in de ooren. Hare oogen
+schoten vonken, driftig balde ze hare handen en klemde in machtelooze
+woede de lippen stijf op elkaar. "Neen, neen!" schreeuwde en gilde 't in
+'t haar heftig kloppend hartje: "wij zijn menschen evengoed als de man.
+O, laat mij 't bewijzen. Maak mijn boeien los! Laat mij mogen, en ik zal
+toonen, dat ik ben een mensch, een mensch, evengoed als de man". En zij
+wrong zich en kronkelde, zij trok en rukte, maar de ketens waren sterk,
+en sloten nauw om hare tengere polsjes en enkels. Zij verwondde er zich
+aan, maar breken deed zij ze niet.
+
+Kon zij berusting leeren? In 't jonge hoofd woelden rusteloos honderden
+gedachten; in haar hart rijpte de geest van verzet tegen de bestaande
+toestanden. Ze zou, ze wilde zich er niet aan onderwerpen; ze wilde, ze
+moest een nieuwen weg opgaan. Hoè wist ze nog niet; 't was nog zoo
+duister en verward in haar dom brein, maar ze wilde 't, dàt wist ze.
+
+Vroegrijp kind! op een leeftijd, waar slechts zonnige gedachten aan
+dartel gespeel en gestoei 't jonge hoofdje moesten vervullen, hield ze
+zich bezig met akelig sombere en donkere gedachten over die treurige
+dingen in 't leven. 't Kòn niet anders; zij was doof noch blind, en
+leefde als 't ware midden in scheve en schotsche toestanden der
+Inlandsche maatschappij, die geen rekening hield met jeugd en fijn
+gevoel. Ruw werden de jonge teere oogen geopend voor 't werkelijke leven
+in al zijn ruwheid, platheid en schokkende wreedheid. Van hare ouders
+zelf hoorde zij nooit een ruw woord, dat haar rein gemoed schokte en 't
+fijnvoelend hartje kwetste, maar zij leefde niet alleen met hare ouders;
+zij leefde in de menschenwereld en die hield geen rekening met jeugd en
+fijn gevoel.
+
+O dood! waarom wordt gij toch een verschrikking genoemd, gij, die den
+mensch uit 't wreede leven verlost! Ni zou u zoo dankbaar en met vreugde
+volgen!
+
+Zij had niemand, die haar wees op 't schoone, 't hooge, dat er was naast
+al 't lage en gemeene in 't leven. De Inlandsche gewoonten brengen mee,
+dat een zekere afstand bewaard blijft tusschen ouders en kinderen. Zeker
+kunnen ze vertrouwelijk zijn met elkaar, maar tot zulk eene innige
+vertrouwelijkheid, zooals bij vele Europeesche ouders en kinderen 't
+geval is, kan 't nooit komen. Ni had haren Vader zielslief, en tòch, al
+zou ze nooit iets buiten hare ouders om doen, hun hare innigste
+gedachten blootleggen, kon ze niet. Koud en koel stond de strenge
+Javaansche etiquette tusschen hen beiden in. Ni ontvluchtte zooveel zij
+kon de menschen, die met hun cynisme haar naar omlaag trokken. En waar
+de zeden en gewoonten van haar land haar geen toevluchtsoord deden
+vinden in de oudersarmen, aan oudersharten, voor haar droef lijdend
+zieltje, vond zij troost bij stille, zwijgende vrienden: "boeken".
+
+Ze had steeds veel van lezen gehouden, doch nu was hare liefde voor
+lectuur eene passie geworden. Zoodra was niet 't werk, dat haar
+opgedragen werd, verricht, of zij greep naar een boek, een krant. Zij
+las àlles, wat haar onder de oogen kwam; zij verslond gulzig groen en
+rijp. 't Gebeurde wel eens, dat zij een boek vol afschuw van zich
+wegwierp. Ze hoefde immers niet in boeken te zoeken, wanneer zij
+walgelijke, vieze dingen wilde weten; 't werkelijke leven zat er vol
+van, en juist om dàt te ontloopen, verwijlde ze in haar geest in
+werelden, die 't menschelijk vernuft schiep naar de natuur of fantaisie.
+
+Er waren zooveel mooie boeken, waarvan zij onuitsprekelijk genoot, die
+haar al 't naars in 't leven deden vergeten. Mooie karakters, edele
+levensopvattingen, groote zielen en geesten, deden haar hartje gloeien
+van geestdrift en trillen van verrukking. Zij leefde geheel meê met
+alles, waarvan zij las. En aan lectuur ontbrak het haar niet; ze hoefde
+slechts haar hand uit te steken en te grijpen in den leestrommel, die
+elke week nieuwen voorraad bracht; en haar Vader, die haar zoo graag een
+pleizier deed en zelf schik had in haren leeslust, bedierf haar met
+boekgeschenken. Ze begreep lang niet alles, wat ze las; maar ze liet
+zich daardoor niet ontmoedigen. Wat bij de eerste lezing onbegrijpelijk
+was, werd bij de tweede reeds minder raadselachtig, en bij de derde of
+vierde lezing vrijwel verstaanbaar. Elk onbekend woord dat ze las,
+noteerde ze, om later, als haar lievelingsbroer thuis kwam, hem er de
+beteekenis van te vragen. En hij hielp zusje zoo graag en trouw. O! hoe
+hemelsch verrukt was ze, als ze naderhand bemerkte, dat de lectuur haar
+niet enkel genot schonk, maar ook oneindig veel leerde. O! indien zij
+haar bemind Vadertje niet had, haar trouwen broer en hare boeken, zou
+zij die droeve jaren wel hebben kunnen doorkomen? Ze zou wis en zeker
+bezweken zijn, onder 't vele naars, dat haar jong leventje, haar jong
+zieltje zoo zwaar drukte. Vader en broer stilden den honger van haar
+naar liefde smachtend hartje, en de boeken gaven haar hongerigen geest,
+die de Hollandsche taal had wakker geroepen, voedsel!
+
+Een broertje werd geboren. En dit hulpelooze wicht hield Ni van een
+groot kwaad terug, bracht haar op 't goede pad, waarvan zij was
+afgeweken. Zij was hard op weg om een slecht kind voor Moeder te worden.
+Zij sloot al meer en meer haar hartje voor haar. En klein broertje deed
+de poorten van dat hartje weder openspringen voor Moeder. Klein broertje
+leerde haar: wàt een _moeder_ is, en wat haar kind haar is
+verschuldigd.
+
+Moeder had donkere kringen onder de oogen, zag er zwak en afgetobd uit,
+en broertje deed dat, broertje, dat haar bijna nooit met rust liet, dat
+haar 's nachts keer op keer wakker riep. En tòch, hoe lastig broertje
+ook was, nooit zag ze eenigen wrevel op Moeders gelaat; wanneer broertje
+moord en brand schreiend haar riep, in een oogwenk was zij bij hem, en
+teeder nam zij hem op om hem niet uit de armen te leggen, voor hij weer
+zoet ingesluimerd was. Was zij ook eens niet zoo klein en hulpeloos als
+broertje geweest? en had haar moedertje zich toen niet afgesloofd om
+haar?...
+
+De ijskorst om Ni's hart smolt en warm klopte 't weer voor de vrouw, die
+haar 't leven schonk!
+
+Broertje was tot zijn eerste jaar een gezond kind, maar sukkelde daarna,
+en drie jaar lang lag 't kleintje ziek, als 't ware in een aanhoudende
+worsteling met den dood. En aan deze ziekensponde leerde Ni, 't jonge
+kind, ten volle begrijpen, wat een moeder is.
+
+Ze zag haar eigen tekortkomingen in; zij was zoo zelfzuchtig, ze dacht
+maar altoos aan eigen grieven, en dacht niet dat ook anderen grieven
+hadden, en dat zij daaraan schuld kon hebben. Zij was eens heelemaal van
+Moeder geweest, zooals broertje nu, ze kon zonder Moeder niet bestaan;
+toen waren die boeken enz. enz. gekomen en hadden haar van háár
+vervreemd. Moeder moest wel geleden hebben en leed misschien nu nog. Wel
+kon zij 't niet helpen, dat zij anders dacht dan Moeder, maar 't nam
+daarom niet weg, dat zij háár daarmee verdriet deed.
+
+Klein broertje leerde haar nadenken, veelzijdig zien, leerde haar
+toegevendheid, dankbaarheid en geven zonder terug te vragen.
+
+Vier jaren waren voorbijgegaan, rustig en kalm voor den oppervlakkigen
+toeschouwer, maar voor den scherpzienden, van innerlijken en uiterlijken
+strijd voor Ni.... Zij mocht dan veel geleerd hebben in drie jaren:
+zelfbeheersching, toegevendheid, aan zich zelf niet 't allereerst te
+denken, maar berusting had ze niet geleerd, kòn ze niet leeren. In haar
+hoofd spookten nog steeds woelige gedachten rond, gevoed door hetgeen
+zij zag in directe en indirecte omgeving, dat haar bloed deed koken, en
+door de stemmen die kwamen van 't verre Westen in boeken, tijdschriften,
+couranten en brieven van Hollandsche vriendinnen en die doordrongen tot
+in 't diepst van haar hart.
+
+Slechts enkele keeren was zij in die vier jaren haar ouderlijke woning
+uitgeweest. Tegen 't begin van de vastenmaand, als hare ouders naar de
+graven gingen, mochten hare zusters en zij mee; en eens hadden hare
+ouders haar oudste zuster en haar naar een oom gebracht, die op een
+andere plaats woonde.
+
+Gedurende een jaar hadden hare zusters en zij iederen namiddag een uur
+les gehad in handwerken van een Hollandsche dame. Voor Ni, waren dit
+uurtjes van genot, want ze kon dan Hollandsch spreken, de taal zoo door
+haar geliefd.
+
+Haar oudste broeder was intusschen overgeplaatst, en Ni schaamde zich
+erover, dat zij zich er zoo zeer over verheugde. Hij was toch háár
+broer, al was hij dan ook niet lief voor haar geweest.
+
+Tijd en afstand deden echter wonderen; zij namen allen wrok van Ni's
+hartje weg, en zij had broer weer lief; zij had meelij met den grooten
+jongen, die zich door 't laffe gevlei en geflikflooi van kruiperige,
+baatzuchtige menschen had laten misleiden, verblinden. Hoe goed deed 't
+haar, toen zij bemerkte, dat hij langzamerhand zelf zijn ongelijk inzag.
+Hij bekende 't haar wel niet in woorden, maar zijne daden spraken van
+zijn berouw over zijn vroegere onrechtvaardigheid tegenover haar. En Ni
+dankte God met tranen in de oogen, dat haar broer haar nu liefhad. Was
+zij vroeger 't gepeste, gehate zusje, nu was 't bij hem Ni voor, Ni na,
+en wat anderen, zelfs zijne vrouw, niet van hem gedaan konden krijgen,
+dat kon zij.
+
+Sedert een half jaar was een jonger zusje de gevangenschap komen deelen.
+Bemi had geboft, want op een leeftijd, dat Ni reeds lang veilig achter
+de hooge en dikke muren opgesloten zat, dartelde zij nog vrij rond en
+mocht ze reizen en andere dingen doen, die Ni verboden werden. Bemi was
+14 1/2 jaar, toen zij voor goed thuis kwam.
+
+Ni was 16 jaar geworden, de oudste zuster trouwde en met dit huwelijk
+begon verandering in haar leven te komen. Ni leerde hare zusjes kennen,
+die tot dusver als vreemden, met en naast haar hadden voortgeleefd.
+Oudste zus stond niet meer tusschen hen--zij was nu oudste zus--en zij
+wilde geen oudste zijn, zooals hare zuster, zooals haar oudste broer ...
+zij wilde geliefd zijn en niet gevreesd. Vrijheid, gelijkheid, vroeg zij
+voor zichzelve, moest zij niet beginnen met 't aan anderen te geven?
+Vrij en ongedwongen moest de omgang tusschen de zusjes onderling zijn;
+weg dus àlles, wat zulks belemmeren kon.
+
+Met Bemi en Wi, een zusje, dat intusschen ook thuis was gekomen, kreeg
+Ni zus' kamer....
+
+En hier waren de drie levens, die elkaar tot dusver vreemd waren, op 't
+punt gekomen, waar ze elkaar ontmoetten en samenvloeiden tot één geheel!
+
+Hier begint nu 't eigenlijke verhaal van de drie zusters.[3]
+
+
+[1] Raden Ajoe de titel van gehuwde Javaansche vrouwen van goeden huize.
+
+[2] De eerste gedachte van den bewerker dezer brieven was deze passage
+en hetgeen volgt weg te laten. Tot het behoud gaf doorslag de overweging
+dat later de verhouding geheel anders werd, toen de schrijfster en de
+haren elkander beter hadden leeren begrijpen en waardeeren. De lezer zal
+zich zelf hiervan rekenschap kunnen geven door hetgeen voorkomt op blz.
+57 en 58 en in een brief van 3 Januari 1902. Behoud kwam ook noodig voor
+om volkomen te doen gevoelen wat in het hart der schrijfster moet zijn
+omgegaan, toen en later.
+
+[3] De brief wordt enkele dagen later vervolgd mededeelingen van geheel
+anderen aard. Het verhaal is niet voortgezet. Wat de drie zusters voor
+elkander zijn geweest, kan men echter lezen op menige bladzijde.
+
+
+
+
+
+Augustus 1900. (II).
+
+
+Vreemd, dat afwezige, ons dierbare personen ons niet in den droom
+verschijnen, daar wij toch zooveel aan hen denken en van hen spreken.
+Eens maar droomde uwe oudste van u. U beiden kwam op Japara terug en wij
+reisden u tot Semarang tegemoet. Allen waren we heel aangedaan door het
+wederzien; zonder een woord te spreken, sloot u ons een voor een aan 't
+hart, zoo innig, zoo vast, als om ons nooit weder los te laten. En daar
+aan uw hart schreiden we van stil, dankbaar geluk. Toen uw dochter
+wakker werd, was haar kussen nat van tranen. En den heelen morgen was ze
+weemoedig gestemd, omdat die zaligheid slechts was een _droom_!
+
+Wij vreezen, wij vreezen, Moedertje, dat u uwe dochtertjes niet meer
+terug zult vinden, als u haar verlaten had. Wij voelen ons
+achteruitgegaan. Al meer en meer komen we tot 't pijnlijk besef, dat we
+niet meer zijn, wat we zijn geweest. Indroeve, smartelijke
+gewaarwording! O! Leven, wat hebt ge van Moedertje Mies' eigen
+dochtertjes gemaakt? Wat is er van hare meisjes geworden?
+
+Waar is onze heerlijke geestdrift gebleven? die kostbare schat, die ons
+door zooveel heeft heengeholpen en ons onmisbaar is om 't leven door te
+komen, dat _hard_ zal zijn voor ons? Waar die ijver, die heerlijke lust
+tot immer bezig-zijn, die zooveel liefs ons deed voortbrengen? Waar dat
+pleizier hebben in alles, dat ons vergeten deed, dat ooit 't woordje
+"verveling" in 't woordenboek bestaat?
+
+Dingen, waarin we nog voor korten tijd geleden zoo belangstelden en
+pleizier hadden, laten ons nu onverschillig. Moedertje, kunt u zich iets
+verschrikkelijkers voorstellen, dan een onverschillig mensch? En daar
+zal 't naar toe gaan, als er niet iets is, of gebeurt, dat ons opwekt
+uit den toestand van apathie en geestkrachteloosheid, waarin wij
+verkeeren.
+
+Al onze voormalige liefhebberijen liggen bestoven ergens in een vergeten
+hoekje. Schilderijen, muziek (!), handwerken en koken, correspondentie,
+lectuur; ja zelfs lectuur, die ons eens eene levensbehoefte was,
+verwaarloozen we. Intens lui zijn wij geworden. Wij moeten ons dwingen
+om een klein boekske uit te lezen. Lezen een dwang, terwijl het een van
+de grootste en heerlijkste genietingen was, die we kenden! Moedertje,
+zoo ver is 't met ons gekomen! O! waar is onze energie gebleven? Wij
+lijden onbeschrijfelijk onder deze geestverdooving,
+geestkrachtsverlamming, of hoe U 't noemen wil! Wij voeren niets uit.
+Doen wij iets, dan doen wij het werktuigelijk als een automaat. Wat
+scheelt ons toch? Ziek zijn we niet. Is dit misschien de terugwerking
+van den ellendigen tijd, dien we hebben doorstaan?
+
+O! die moreele pijn, 't is soms niet uit te houden. Wij moeten iets
+hebben, _werk_, dat ons _geheel_ in beslag neemt, ons niets geen tijd
+laat tot martelend denken; dat is 't eenige, dat onze sluimerende
+geestkracht wakker schudden kan, en ons geestkracht hergeven! _Werk_,
+daar zit 't hem juist. 't Smachten naar werk, dat ons lief is, dat is 't
+wat ons zoo ternederdrukt. Vreeselijk is 't om werkkracht en werklust in
+je te voelen en tot werkeloosheid te zijn gedoemd!
+
+Dat en al die andere ellende hebben ons in dezen toestand van apathie en
+verlamming onzer geestkracht gebracht. Uw oudste staat verbaasd over
+zichzelve, hoe deze brief toch zoo lang kàn zijn geworden--maar 't is
+waar ook--'t is voor Moedertje Mies, dat deze biecht geschreven wordt,
+en de woorden vloeiden als vanzelf uit de pen.
+
+Wij willen, wij kunnen niet gelooven, dat ons leven zoo heel gewoon, zoo
+banaal zal eindigen, en toch kunnen wij alweer ons niet voorstellen, dat
+eens die mooie droom van ons verwezenlijkt zal worden! Hoe dicht hadden
+wij reeds gestaan bij verwezenlijking onzer illusies, althans wij
+dachten het! wij dachten dat slechts nog _dagen_ ons scheidden van het
+nieuwe leven, zoo vurig door ons begeerd!
+
+Bittere, bittere ontgoocheling! 't Doet zoo'n pijn daaraan weder te
+denken. Wij spreken er hier nooit meer over, maar zwijgen is nog niet
+altijd toestemmen, toegeven; alles opgeven, nu wij zoo ver zijn gekomen,
+doen we _niet_, en wij hebben daartoe nooit plannen gehad.
+
+Of 't verstandig is, wat we doen, weten we niet, maar wij kunnen en
+willen niet anders dan de stem van ons hart volgen.
+
+Door liefde te geven, de liefde te winnen van hen aan wie wij hopen ons
+eens te zullen wijden, is een groote illusie van ons. Toen wij in Juni
+bij den heer Sijthoff[1] waren, vroeg de Resident uwe oudste of zij
+reeds wist dat de Directeur van Onderwijs eene directrice voor de op te
+richten kostschool voor Inlandsche meisjes zocht. "Heeft u 't uwe
+dochters al verteld, Regent?" wendde de Resident zich tot Vader, en
+daarna weder tot uwe dochter: "Zou je niet directrice van die school
+willen worden?" Zij zeide niets, wendde haar gezicht af, opdat Vader en
+de Resident, die naast elkaar tegenover ons zaten, _niet_ hare oogen
+zouden zien, die àlles zeiden, wat de stijfgesloten mond verzweeg.
+
+Beloofd had ze niet, dat ze zou zwijgen over hare wenschen en illusies,
+maar ze _wist_, dat vader niet graag had, dat zij er met anderen over
+sprak. Alle emotie moest Vader bespaard worden, en die quaestie nu is
+Vaders cauchemar....
+
+"Wij hadden als jongens geboren moeten worden; er zouden flinke kerels
+uit ons kunnen groeien", hoorden wij tot vervelens toe beweren.
+
+Als 't werkelijk waar is, dat er in ons de eigenschappen aanwezig zijn,
+waaruit flinke jongens gevormd worden, waarom zouden wij daarvan dan
+geen partij mogen trekken, ons tot flinke vrouwen te ontwikkelen? Of
+heeft men hiertoe andere bestanddeelen noodig, dan voor het gebak
+"flinke man"? en zijn flinke vrouwen der maatschappij van geen nut? Maar
+'t is waar ook, wij Javaansche vrouwen hebben in de eerste plaats
+meegaand en onderworpen van natuur te zijn; wij moeten zijn als leem,
+waaraan men iederen vorm kan geven, dien men wenscht. Doch waartoe over
+dit alles te spreken? 't Is of men op een zinkend schip jammert, waarom
+men toch niet thuis was gebleven; elkaar verwijten doet; de oorzaak van
+'t ongeluk napluist en den schuldige daaraan opspoort. Met dit al
+behoedt men 't schip _niet_ voor vergaan; alleen flink de hand aan het
+roer slaan, pompen, waar 't lek is, zal 't onheil kunnen afwenden,
+anders verdrinkt men maar....
+
+In dat eene jaar, dat achter ons ligt, hebben we meer geleefd dan in al
+de voorgaande jaren tezamen.
+
+'t Komt uw oudste voor, alsof Vader haar wat te zeggen heeft, maar
+aarzelt, omdat 't haar pijn zal doen. Kunt u zich voorstellen,
+Moedertje, hoe pijnigend dit voor Vader en voor haar is?
+
+Lang geleden toen ze op 't spoedig beëindigen onzer zaak aandrong, zag
+ze een blik op zich rusten zoo smartelijk alsof het zeggen wilde: "heb
+je dan zoo'n haast om me te verlaten, kind?" Ze wendde haar gelaat
+af--geroerd tot in't diepst van haar innerlijk zijn!
+
+Wat is liefde toch een wonderlijk ding; zij is de hemel en de hel
+tezamen. Hem liefhebben, vereeren is ons eene levensbehoefte, maakt 't
+grootste deel van ons geluk uit. Zonder zijn liefde zou voor immer een
+schaduw op ons leven rusten. Uit _zijn_ hand willen wij het geluk
+ontvangen; anders is 't voor ons géén geluk. Zonder zijne liefde zullen
+wij nooit geheel gelukkig kunnen zijn, en _met_ zijne liefde nooit
+geheel ongelukkig.
+
+
+[1] Destijds Resident van Semarang, tot welk gewest Japara was gaan
+behooren.
+
+
+
+
+23 Augustus 1900. (I.)
+
+
+Stella, geloof me, als er van mij, van ons, ooit wat terecht komt in
+dien zin, die jij en ik 't "terechtkomen" bedoelen, dan hebt gij dat op
+je geweten. Ik schrijf dit niet zoo maar neer, maar meen het met heel
+mijn hart. Je hebt mij héél veel geleerd, en je aanmoediging is mij een
+lieflijke steun, een kracht. Ik wil, ik zal mijne vrijheid bevechten. Ik
+wil, Stella ik wil, hoor je dat? hoe zal ik ooit kunnen overwinnen, als
+ik niet strijd? hoe zal ik kunnen vinden, als ik niet zoek? Zonder
+strijd geen overwinning; ik zal strijden, Stella, ik wil mijne vrijheid
+veroveren. Ik zie niet op tegen bezwaren en moeilijkheden, ik voel me
+sterk genoeg ze te overwinnen, maar er is iets, waar ik vreeselijk tegen
+opzie. Stella, ik heb je al meer verteld, dat ik Vader ziels, ziels
+liefheb. Ik weet niet, of ik den moed zal hebben mijn wil door te
+zetten, als ik daarmee zijn hart breek, dat zoo vol liefde voor ons
+klopt. Ik heb hem lief, oneindig lief, mijn ouden, grijzen vader, oud en
+grijs door zorgen voor ons, voor mij. En als een van ons beiden dan toch
+absoluut ongelukkig moet worden, laat mij 't dan zijn. Ook hierin
+schuilt egoïsme, want ik zou toch niet gelukkig kunnen zijn, ondanks
+vrijheid, ondanks onafhankelijk-en zelfstandigheid, als ik Vader
+daardoor rampzalig maakte.
+
+Maar zie je den toestand niet een beetje te donker in? vraag je, O! was
+het maar zoo! Ik ben zelfs optimistisch geweest door te zinspelen op een
+mogelijke uitkomst! Wil ik je wat zeggen? De levensweg der Javaansche
+meisjes is afgebakend en gevormd naar een en 't zelfde model. Wij mogen
+géén idealen hebben; de eenige droom, dien wij droomen mogen is: vandaag
+of morgen de zooveelste vrouw te worden van den een of anderen man. Ik
+tart hen, die dit weerleggen kunnen.
+
+Over Indische en Europeesche toestanden nadenkende, en ze met elkaar
+vergelijkende, moet je wel erkennen, dat het daar geen haartje beter is
+dan hier, wat de moraliteit der mannen betreft, en zijn daar de vrouwen
+er even ongelukkig aan toe als hier, met dit verschil echter dat de
+vrouwen daar, althans de overgroote meerderheid uit vrijen wil den man
+in 't huwelijksbootje volgen, terwijl hier de vrouwen niets te willen
+hebben, maar eenvoudig getrouwd worden, krachtens den wil van ouders of
+voogden, met wien deze machthebbenden 't maar goed vinden. In de
+Mohammedaansche wereld is de toestemming, ja zelfs de tegenwoordigheid
+der vrouw niet noodig bij 't sluiten van een huwelijk. Vader kan bijv.
+vandaag thuiskomen en mij vertellen: "je bent met die en die getrouwd".
+Ik heb dan mijn man te volgen, of ik kan 't ook wel weigeren, maar dit
+geeft den man dan recht om me levenslang aan zich te ketenen, zonder dat
+hij zich wat om mij te bekommeren heeft. Ik ben zijn vrouw, ook al volg
+ik hem niet, en als hij zich niet van mij wil laten scheiden, dan ben ik
+heel mijn leven lang aan hem gebonden, terwijl hij vrij blijft in zijn
+doen en laten, zooveel vrouwen trouwen kan, als hij maar wil, zonder
+zich om mij te bekreunen. Als vader me op zoo'n manier uithuwt, dan maak
+ik me maar eenvoudig van kant. Maar dat zal Vader nooit doen.
+
+God heeft de vrouw geschapen als gezellin van den man, en de bestemming
+der vrouw is 't huwelijk. Goed, 't is niet te weerspreken, en gaarne
+erken ik, dat 't hoogste vrouwengeluk, ook eeuwen na deze, zal zijn: een
+harmonisch samenleven met den man! Maar hoe kan van een harmonisch
+samenleven sprake zijn, als onze huwelijkswetten zoo zijn, als ik je er
+een voorbeeld van beschreef? Moet ik als vanzelf niet het huwelijk
+haten, verachten, als het de vrouw zoo gruwelijk verongelijkt? Neen,
+gelukkig niet ieder Mohammedaan houdt er vier vrouwen op na, maar iedere
+getrouwde vrouw in onze wereld weet, dat zij zijne eenige niet is, en
+dat vandaag of morgen manlief haar een gezellin kan thuis brengen, die
+op hem evenveel rechten heeft als zij; volgens Mohammedaansche wet is
+zij ook zijn _wettige_ vrouw. In de Gouvernementslanden hebben de
+vrouwen 't lang zoo hard niet te verantwoorden als hare zusters in de
+Vorstenlanden, Soerakarta en Djokjakarta. Hier zijn de vrouwen al
+doodongelukkig met een, twee, drie, vier bij-vrouwen van hare mannen;
+daar in de Vorstenlanden noemen de vrouwen dat kinderspel. Je vindt daar
+bijna geen enkele man, die maar één vrouw heeft; in de adellijke
+kringen, vooral in de omgeving van den Keizer, hebben de mannen tot over
+de 26 vrouwen.
+
+Mogen deze toestanden voortbestaan, Stella?
+
+Ze zijn er al zoo aan gewend, dat zij er niets meer in vinden, maar dat
+neemt niet weg, dat die vrouwen er ontzettend onder lijden. Bijna iedere
+vrouw, die ik ken hier, vervloekt dit recht der mannen. Maar
+verwenschingen helpen niets; gehandeld moet er worden.
+
+Komt, vrouwen, meisjes, staat op, reiken wij elkaar de handen en laten
+wij samen arbeiden, om verandering te brengen in die onhoudbare
+toestanden.
+
+Ja, Stella, ik wist het, dat ook in Europa de toestand op zedelijk
+gebied der mannen intreurig is. Ik zeg met jou, hulde aan de jonge
+mannen, die de ingekankerde gewoonten, die verleiding den rug toekeeren;
+en schande over de hedendaagsche meisjes, die niet onwetend mannen
+volgen, wier leven bezoedeld is. Ja zeker, de jonge moeders kunnen
+hieraan 't meest doen, dat heb ik reeds meer betuigd met mijne zusters.
+
+Ik zou wel kinderen willen hebben, jongens en meisjes, om ze op te
+voeden, te vormen tot menschen naar mijn hart. Allereerst zou ik die
+ongelukkige gewoonte om jongens voor te trekken boven meisjes
+afschaffen. Wij mogen niet verwonderd zijn over het egoïsme van den man,
+wanneer wij nagaan hoe als kind hij reeds voorgetrokken werd boven 't
+meisje, zijn zusje. En als kind al wordt den man geleerd het meisje te
+minachten. Heb ik niet vaak moeders tegen hare jongens hooren zeggen,
+wanneer zij vallen en huilen: "foei, een jongen huilen, net als een
+meisje!" Ik zou mijne kinderen, jongens en meisjes, leeren elkaar als
+gelijke wezens te beschouwen, en hun geven volkomen dezelfde opvoeding,
+natuurlijk volgens ieders aanleg. Ik zou mijn meisje bijv. omdat ik van
+haar eene nieuwe vrouw wil maken, _niet_ laten studeeren, als ze
+daarvoor lust noch aanleg heeft; doch haar iets te kort doen, om haar
+broer te bevoorrechten, _nooit_! En dan zou ik de grens ook laten
+wegvallen, die men zoo bespottelijk angstvallig tusschen beide seksen
+trekt. Ik ben ervan overtuigd, dat indien hij wegviel, dit den mannen
+vooral ten goede zou komen. Ik kan en wil niet gelooven, dat beschaafde,
+ontwikkelde mannen opzettelijk 't gezelschap van vrouwen, die gelijk
+staan met hen in beschaving en ontwikkeling, vermijden, om zich te
+werpen in de armen van onrespectabele vrouwen. Wat vele mannen weerhoudt
+zich veel in beschaafd damesgezelschap te bewegen is, dat een heer bijna
+nooit een beetje aardig kan zijn tegen een meisje, zonder dat zij aan
+een huwelijk denkt. Nu, dit alles zal verdwijnen, wanneer man en vrouw
+hun vrijen ongedwongen omgang met elkaar als kinderen tot op lateren
+leeftijd behielden.
+
+Je zegt: "Wij meisjes kunnen veel doen, om de jonge mannen op den goeden
+weg te brengen, maar wij mogen zoo weinig van hun leven kennen". Alles
+zal veranderen, mettertijd, maar wij moeten hard, hard arbeiden, anders
+komt die tijd nooit. Wij hier op Java staan pas aan den vooravond van
+den nieuwen tijd; moeten wij nog eerst alle phasen afloopen, die jullie
+hebt doorgemaakt, om te komen tot den tijd, waarin jullie in Europa
+leven?
+
+ * * * * *
+
+Onder mijne nieuwe schatten bevindt zich ook "Het Jongetje" van Borel.
+Een verrukkelijk mooi boek, je hebt gelijk hoor! Velen hier vinden het
+ziekelijk en schrikkelijk overdreven, doch ik ben 't volstrekt daarmee
+niet eens. Ziekelijk is het in geen geval en overdreven evenmin. Er zijn
+wel niet veel zooals Borel's jongetje, maar ik ken er toch een, hier op
+de plaats. Het jongetje van den assistent-resident is Borel's jongetje
+verpersoonlijkt. Op een keertje zei hij tot Kardinah: "Tante, ik houd
+zooveel van meisjes. Meisjes kunnen zoo dodderig glimlachen. Ze zijn zoo
+heel, heel anders dan jongens, ze zijn zoo lief, zoo zacht". Dit zegt
+een ventje van 5 jaar. Hoe vindt je dat? Hij betastte eens den arm van
+Kardinah en vroeg toen: "Tante, waarom zijn de vrouwen toch zoo zacht?"
+Zijn eigen armpje betastende, vervolgde hij: "al ben ik nog zoo klein,
+ik ben toch een man, daarom ben ik zoo hard". O, 't is zoo'n allerliefst
+kindje, met groote, vochtige droomen-oogen en bruin krullend haar.
+Voordat hij hier kwam, zag hij bij kennissen op Soerabaja onze
+portretten. Zijne moeder vertelde hem, dat op de plaats, waar naar toe
+zij gingen, die lieve tantes woonden. Het jongetje dacht, dat hij
+trouwen moest en vroeg: "Maatje, moet ik met alle drie, of met eentje
+van haar trouwen?" En toen hij hier kwam en kennis met ons maakte, vroeg
+zijne moeder hem: "Wel broertje, heb je al een keus gedaan? Met wie van
+de Tantes wil je trouwen?" "Maatje, ik kan niet kiezen, want ze zijn
+alle drie even lief!" Het kleine engeltje zeide daarop tot ieder onzer:
+"Ik hou van jou, ik hou van jou, ik hou van jou, ja ik hou van de heele
+wereld, want ieder is goed, ieder is lief!" Als mij dit door anderen
+werd verteld, zou ik 't misschien niet gelooven, maar ik zag en hoorde
+alles met eigen oogen en ooren.
+
+ * * * * *
+
+Het onderwerp, dat Mevrouw van Zuylen-Tromp behandeld wilde zien, was
+"'t leven der Inlandsche vrouw". Over dit onderwerp schrijf ik _nu_
+liever niet. Ik heb daarover veel te veel te zeggen, en zou nu
+onmogelijk daar een geregeld verhaal van maken. Over een paar jaar
+misschien, als ik verstandiger en kalmer ben geworden, zal ik het
+aandurven. Nu warrelen en dwarrelen de gedachten, die ik daarover heb,
+nog door mijn brein, als vallende blaren, die vooruitgedreven worden
+door den wind. Wat eene vergelijking hè?
+
+
+ * * * * *
+
+De ochtenden zijn goddelijk, de avonden eveneens, doch zoo midden op
+den dag zou ik wel aldoor in 't water willen liggen, als dat nu ook niet
+zoo lauw was. Wat genieten wij hier van de ochtenden; zij zijn zoo
+heerlijk frisch en de natuur is dan zoo mooi. Wij dwalen dan rond in den
+tuin, waar alles geurt en fleurt. 't Is waarlijk een genot om 's morgens
+buiten te zijn! Ons tuintje, dat we zelf nebben aangelegd en beplant,
+bloeit. Kon je maar met ons daarin dwalen, of hou je niet van bloemen en
+planten? Ma heeft haar moestuin en wij onzen bloemen- en rozentuin. Deze
+laatste staat voor onze kamer, en als het volle maan is, kan het er zoo
+idyllisch wezen. 't Is er dan om te dwepen. De zusjes brengen hare
+cithers naar buiten, zetten zich neer tusschen bloeiende heesters en
+maken muziek. Wat wordt er dan gestoeid, gebabbeld en gelachen na het
+concert.
+
+ * * * * *
+
+Je verontwaardiging over de behandeling, welke die twee beschaafde,
+ontwikkelde landgenooten van me van vele Europeanen ondervonden hadden,
+deed me goed. Geloof me, het zijn niet domme menschen alleen, die zich
+zoo bespottelijk aanstellen tegenover den Javaan. Ik heb menigmaal
+personen ontmoet, die volstrekt niet dom zijn, ja aristocraten zijn van
+den geest, maar toch o, zoo hoogmoedig en verwaand, om er geen huis mee
+te houden. 't Grieft mij zoo ontzettend, en men heeft 't ons maar al te
+dikwijls laten voelen, dat wij Javanen eigenlijk géén menschen zijn. Hoe
+willen de Nederlanders toch door ons Javanen bemind zijn, als zij ons
+zóó behandelen! Liefde wekt wederliefde, maar nooit zal minachting
+liefde wekken. We hebben veel vrienden onder de Hollanders, die we
+hartelijk liefhebben, zelfs méér dan vrienden van ons eigen ras. Zij
+hebben zich de moeite gegeven ons te leeren kennen en begrijpen, en ze
+hebben ons liefgekregen. Wij houden heel veel van de Hollanders, en zijn
+hun dankbaar voor het vele goeds, dat zij ons leeren. Wij zullen nooit
+vergeten, aan wie we het wakker worden en de ontwikkeling van onzen
+geest te danken hebben. De Hollanders mogen ons dan onrechtvaardig
+behandelen, ik zal hen steeds liefhebben, wij zijn hun zooveel
+verschuldigd! Men mag zeggen van de Javanen, wat men wil, doch geloof
+nooit, dat zij géén hart hebben. Ze hebben het wel degelijk, en zij
+kunnen zeker dankbaar zijn voor ontvangen weldaden in stoffelijken of
+geestelijken vorm, al verraadt hun onbeweeglijk gezicht ook niets van
+hetgeen hun inwendig beroert. Doch ik hoef je dat eigenlijk niet te
+vragen, jij, die alle schepselen, van welke kleur ook, als menschen
+evengoed als je zelf beschouwt.
+
+O! ik ben toch zoo innig, innig blij, dat ik je heb mogen ontmoeten. Ik
+laat je _nooit_ los, Stella. Ik heb je zóó innig liefgekregen, dat ik
+mij niet voorstellen kan, hoe 't moet gaan, als 't leven, wat God
+verhindere, ons van elkaar scheidt. Alsof de oneindige oceaan nu niet
+reeds tusschen ons beiden staat! Maar geesten, die elkaar in groote
+sympathie vinden, zien op geen afstand; ze overbruggen de grootste zeeën
+en uitgestrekte landen om in contact met elkaar te komen. Een goddelijke
+uitvinding zijn de brieven! gezegend zij degene, die ze uitvond!
+
+Een week geleden kregen we bezoek van den Directeur van Onderwijs,
+Eeredienst en Nijverheid en echtgenoote van Batavia ... en Stella, jubel
+met me, de Directeur kwam hier speciaal om persoonlijk Vader's opinie te
+vernemen over 't voorstel, dat hij binnenkort der Regeering wilde
+indienen, n.l. het oprichten van Inlandsche meisjesscholen! Ik was ziek,
+en gevoelde mij ellendig, niet alleen door lichamelijke pijn, maar ook
+door zieleleed. Stella, ik geloof dat mijn vrijheidsdroom weldra ten
+einde zou zijn--toen Vader mij dien brief van den Directeur gaf, waarin
+hij vroeg, Papa te spreken en mededeelde, waarover. Hoe heerlijk
+weldadig was mij dat schrijven, het fleurde me heelemaal op! 't Deed me
+zoo oneindig goed te weten, dat daar op Batavia een der hooge
+Regeeringsmannen _hart_ had voor den Javaan allereerst en voor de
+_Vrouw_! Toen even daarna Mama naar me kwam kijken, vond ze haar dochter
+in tranen, o, ik was zoo gelukkig, zoo dankbaar! Ik moest en ik zou
+beter worden als hij kwam, want ik wilde hem spreken, al was 't ook maar
+alleen, om hem woorden van dank toe te roepen.
+
+En hij kwam ... niet alleen ... zijne vrouw vergezelde hem! O! Stella,
+nooit van ons leven hebben we zóó heerlijk, verrukkelijk kennis gemaakt.
+Voor hem had ik al groote sympathie opgevat, toen ik wist waarvoor hij
+kwam. En die sympathie nam toe, toen ik hem ons erf zag binnenrijden;
+hij op de voorbank, op de achterbank zijn vrouw en naast haar Vader,
+die hen van 't station afhaalde. Ik wist, dat Vader niet dan op zijn
+dringend verzoek dáár zat. Voor jou is dit eene gewone beleefdheid, meer
+niet, maar lach mij gerust uit, Stella, zij trof mij zeer. Zij sprak mij
+van den eenvoud van den Directeur en--dat hoogheidswaan die alle
+ambtenaren hier bijna zonder uitzondering aankleeft, bij hem geheel
+vreemd was. Ik was zoo gewoon Vader aan den linkerkant van resident,
+assistent-resident, hoeveel jonger hij ook moge zijn dan vader, te zien.
+Niet alleen ik, doch zelfs Europeanen ergeren zich dood aan de dwaze
+rangaanstellerij hier, die op ambtelijke bijeenkomsten de Europeesche
+ambtenaren en regenten op stoelen doet plaatsnemen, terwijl voor de in
+den dienst vergrijsde wedono's de koude grond, slechts bedekt met een
+bamboezen matje, en somtijds onbedekt, goed genoeg is. De minste
+Europeaan heeft recht op een stoel te zitten, terwijl Inlandsche
+ambtenaren beneden den rang van regent, van welke leeftijd, afkomst of
+kunde ook, de grond als zitplaats aangewezen wordt, waar Europeesche
+bestuursambtenaren bij zijn. Het is zeker niet hartverheffend om te
+zien, hoe de grijze wedono op den grond kruipt voor den kandjeng toewan
+adspirant, een jong broekje, dat nauwelijks de schoolbanken verlaten
+heeft. Doch genoeg--daarom trof mij de beleefdheid van den Directeur,
+die een heel hooge oom is, zeer.
+
+We hoorden den Directeur tot Vader zeggen: 'k Ben overal op Java geweest
+en heb verscheiden hoofden gesproken, Regent. U heeft 't voorbeeld
+gegeven, meisjes naar school te zenden. Ik heb aan meisjes, die nog
+schoolgaan, zelf gevraagd, of zij verder zouden willen leeren, en ze
+antwoordden allen enthousiast: "Ja!" Hij vroeg, hoe of Vader de
+meisjesschool wilde ingericht hebben, en waar of die, bij wijze van
+proef, moest zijn, in West-, Midden- of Oost-Java.
+
+O, Stella, hoe tintelden mijne ooren en oogen, en klopte mijn hart van
+zalige verrukking, bij 't hooren van dat al! Er zal dan tòch licht
+komen, in onze arme, donkere vrouwenwereld!
+
+Terwijl Mijnheer met Vader sprak, onderhield Mevrouw zich met ons. Met
+welk eene verrukking luisterden wij naar haar!
+
+Ze vertelde me, wat 't doel was van haar man, en vroeg, hoe of ik 't
+vond. "Een goddelijk idee, Mevrouw, dat de Inlandsche vrouwenwereld ten
+zegen zal zijn, als 't tot uitvoering komt; en nog grooter zou die zegen
+zijn, indien de meisjes dan ook in de gelegenheid werden gesteld, zich
+in 't een of ander vak te bekwamen, dat haar in staat zou stellen, zich
+een eigen weg door 't leven te banen, wanneer het haar door hare
+ontwikkeling mocht tegenstaan, terug te keeren in hare oude
+maatschappij. En 't meisje, wier geest men heeft ontwikkeld, wier blik
+is verruimd, zal niet meer kunnen leven in haar voorvaderlijke wereld.
+Men leert haar wat _vrijheid_ is, en brengt haar in een kerker; men
+leert haar _vliegen_, en sluit haar op in een kooi. Neen, de werkelijk
+ontwikkelde vrouw, kàn onmogelijk zich gelukkig voelen in de Inlandsche
+maatschappij, zoolang zij is, zooals zij nu is. Er staat, er is tot
+dusver voor 't Inlandsch meisje slechts één weg open om door 't leven te
+komen en dit is "trouwen". En hoè de huwelijken zijn in de Inlandsche
+maatschappij, zal u wel niet onbekend zijn, u, die al zoolang op Java
+is. O, wij vinden 't goddelijk, dat uw echtgenoot den meisjes opvoeding
+en ontwikkeling wil geven, maar laat daarnaast ook vakopleiding staan,
+en dan zal de zegen, die uw man aan de Inlandsche wereld brengen zal,
+_ten volle_ een _zegen_ zijn!"
+
+"Man, hoor je dat?" vroeg ze haar man enthousiast. "Deze jonge dame
+vraagt vakopleiding voor Inlandsche meisjes."
+
+Verbaasd keek hij mij aan "en vroeg: "Werkelijk, vraagt u voor de
+meisjes vakopleiding? Hoe wil u die hebben? Toe, vertelt u maar, wat zou
+u willen worden? Dokter?"
+
+Ik voelde aller blikken op mij gevestigd, vooral die mijner ouders
+brandden mij in 't gelaat, ik sloeg mijne oogen neer. 't Gonsde en
+suisde in mijne ooren, maar boven dat alles uit klonken je woorden:
+"Kartini, wees flink, wees niet wankelmoedig!"
+
+"Toe, zegt u 't maar, wat zou u willen worden?"
+
+"O, ik weet 't wel, u wil schrijfster worden, maar daarvoor hoeft u niet
+opgeleid te worden? U kan het uit u zelf wel worden!"
+
+Voor studie ben ik helaas te laat, maar ik mag immers niet omzien,
+nietwaar, ik moet "mijn blik omhoog richten en eenvoudig voorwaarts
+gaan". Stella, Stella, laat me niet los, houd mijn hand in de uwe, leid
+me; van jou gaat een kracht uit, die me bezielt, laat me niet alleen!
+Als er van mij wat terecht komt ooit, dan is dit je werk, lieveling!
+
+Mevrouw sprak lang met me over alles en wat jij en ik zoo vaak met
+elkaar bespraken "de vrouw". Toen wij dien avond van elkaar gingen om
+naar bed te gaan, nam zij mijne hand in beide hare, drukte die met
+warmte en sprak: "vriendin, wij zullen nog weer op dit punt terugkomen,
+ik zal u vaak en veel schrijven, wil u hetzelfde aan mij doen? Vertel me
+veel, vertel me alles." Den volgenden ochtend brachten we haar weg, en
+in de drie uren, dat we met haar in 't rijtuig en in de tram zaten,
+hebben wij, zij en ik, zooveel met elkaar afgepraat. Hoewel 't reeds 12
+uur was, toen wij den vorigen avond van elkaar gingen, had ze haar man
+toch alles verteld, wat ze van ons wist.
+
+"O, Regent", riep ze telkens, "geef me toch uwe dochters mee, laat haar
+op Batavia komen bij me. Toe, laat deze jonge dame bij me komen, ik zal
+haar zelf komen halen."
+
+En Vader zei haar, dat hij er over dacht om dit jaar nog naar Batavia te
+gaan, "doch zij blijft bij Mama thuis, Mevrouw!" Met dat "zij" werd mijn
+persoon bedoeld; was 't ernst of scherts?
+
+Zij wilde ons op Batavia hebben, om zelf bij de hooge oomes onze
+belangen en de belangen van onze Inlandsche vrouwen te bepleiten. O,
+Stella, hoop dat als 't zoover komt, ik goed moge pleiten. Mevrouw zal
+naar Buitenzorg gaan om belet te vragen bij Mevrouw Rooseboom om haar
+van de Javaantjes te vertellen. Bij 't afscheid zeide Mevrouw tot me:
+"Wees flink, houd moed, en _vertrouw_. Het màg zoo niet langer blijven,
+er moet en zal wat aan gedaan worden. Wees flink!" Stella, droom ik of
+waak ik? Is er heusch uitkomst voor ons? Mogen we hopen, dat onze droom
+toch voor verwezenlijking is vatbaar? Ik heb nog veel meer gehoord. Ze
+heeft me nog meer gezegd, maar ik durf 't je niet te vertellen. Het is
+nu nog zoo ver van me, maar 't straalt en glanst me tegen. Later, later,
+Stella, lieveling, als ik het al in mijne armen heb, stevig, stevig
+omstrengeld houd, dat 't me niet ontglippen kan, zal je weten wat 't is.
+Ik heb mijne zusjes gevraagd, leef ik nog, want ik voel mij zoo
+onbeschrijfelijk zalig en gelukkig! Bid voor mij, liefste, dat dit geene
+illusie moge zijn, geen bleeke hersenschim! Want, o, dat zou vreeselijk
+zijn! Ik zal er me nog maar niet al te zéér op verblijden, want 't is
+nog zoo onzeker, 't kon misloopen, en de terugslag zou verschrikkelijk
+zijn.
+
+De tweede onderwijzer gaat spoedig naar Europa en vindt je 't niet
+aardig van den Directeur om in zijn plaats een onderwijzeres te zullen
+benoemen? Hij zal ons eene Hollandsche zenden, leeftijd komt er niet op
+aan, maar zij moet eene beschaafde, ontwikkelde vrouw zijn, waar wij
+veel aan zouden hebben. Dit is wat hij dadelijk voor ons kan doen, en
+dan, o, Stella, toen hij bij ons onze werken zag, schilderijen,
+boetseerwerken, enz., zei hij, of 't niet mogelijk was, om in één jaar
+tijds eene tentoonstelling voor te bereiden. Hij betreurde ten zeerste,
+dat wij niet meer hebben ingezonden naar de Fransche tentoonstelling. En
+den volgenden morgen vertelde hij, dat hij met invloedrijke personen op
+Batavia zou spreken, om zoo mogelijk 't volgende jaar nog eene
+tentoonstelling van Inlandschen arbeid aldaar te houden. "U moet veel
+inzenden, van alles wat wij bij u gezien hebben."
+
+O, Stella, ik kon niets, niets zeggen, ik keek hem en haar maar aan, met
+tranen in de oogen. Waaraan hebben wij zooveel goedheid verdiend,
+zooveel liefs, zooveel geluk. Wij hebben elkaar nooit tevoren gekend. We
+leefden als in een droom, er was geen gisteren, geen morgen voor ons,
+alleen het heerlijke, gelukstralende heden bestond! Zooveel moois deed
+me duizelen, maakte me bang!--o, de reactie zou vreeselijk zijn, als de
+droomen en illusies, die wij nu hebben, allen in rook vervlogen. Thuis
+gekomen nam ik dadelijk de pen op, om een jubelenden brief aan onze
+vriendin, Mevrouw Ovink, te schrijven, want een paar dagen tevoren
+bereikte haar een wanhoopskreet van me, en mijn lief moedertje moest
+weten, dat haar dochtertje weêr gelukkig was. Ik heb haar niets verteld
+van hetgeen ik je hier schrijf, alleen maar dat ik mij ontuitsprekelijk
+gelukkig gevoelde, en vol lust was en levensmoed. Maar jou heb ik alles
+verteld, met uitzondering van dat eene, omdat jij daarop recht hebt,
+immers 't zal jou werk zijn, wanneer alles zich voor mij ten goede
+keert. Je zedelijke steun hield me staande, wanneer ik wanhopig was, je
+bemoediging, je opwekking sterkten mij, wanneer ik me zwak gevoelde.
+Stella, als ik ooit iets kan doen voor mijne zusteren op Java, dan is
+het enkel en alleen door en met je hulp.
+
+Ik vertelde je reeds, dat Mevrouw Ter Horst mij haar blad ter
+beschikking stelde, om er de belangen der Inlandsche vrouw te bepleiten;
+ze beloofde me geheimhouding, en deed me zelfs een vorm aan de hand,
+waarin ik dat onderwerp behandelen kon "eene causerie van twee
+regentsdochters". Zij van haar kant zal en wil alles doen, om de goede
+zaak te bevorderen, als ik haar maar wilde zeggen op hoe'n wijze zij
+zulks zou kunnen doen. Van Vader heb ik de toestemming. O! Stella,
+Stella, wat wordt me toch _veel_ in handen gelegd. God geve, dat ik 't
+volbrengen kan. Steun me, sterk me, mijn vriendin. Schrijf me véél,
+véél, Stella. Om me te oefenen schreef ik schetsjes, doodgewone dingen,
+voorvallen uit ons eigen leven. Een er van is al in de "Echo"
+verschenen; als pseudoniem koos ik "Tiga Soedara" (drie zusters), omdat
+wij drieën één zijn. Men had al gauw ontdekt wie Tiga Soedara was en ik
+kreeg een pluimpje voor mijn werk in de "Locomotief" (een dagblad hier
+in Indië). Ik vond 't vervelend, ik had 't zoo graag geheim willen
+houden, dat ik pende. Ik vind het heusch vervelend om er over
+aangesproken te worden. Men mag mij aanstellerig vinden, maar waarlijk
+ik ben niet van complimenten gediend. Maar dat bericht in de krant heeft
+toch ook zijn goeden kant, en een zéér goeden ook, want zie, verleden
+maand werden Vader twee nommers van een nieuw tijdschrift voor Inlanders
+gezonden, met verzoek ze ons te geven en een brief waarin de medewerking
+van "Tiga Soedara" werd verzocht. Het is het eerste Nederlandsche
+tijdschrift, dat voor Inlanders is opgericht. Wensch me geluk met de
+verschijning van dit blad, ik verwacht veel heil van de "Nederlandsche
+Taal" voor mijne landgenooten, voor ons Inlanders. Het is in den trant
+van onze Lelie! Hollandsche bloem, tot in 't verre Indië, dringt uw geur
+en schoonheid door! De "Echo", nu de "Nederlandsche Taal"! Je kunt
+begrijpen, dat ik den redacteur en oprichter (directeur der
+hoofdenschool te Probolinggo) een enthousiasten brief schreef en mij
+beschikbaar stelde voor zijn blad. En daar net werd mij een brief van
+hem gebracht, waarin hij opgave deed van de onderwerpen die hij graag
+door mij behandeld zag. En Stella, denk eens, 't eerste wat ik las, was:
+"Inlandsch Onderwijs voor Meisjes"; daarna "Eene Inlandsche Instelling"
+en "Javaansche kunst". "Kartini, zeg niet, ik kan niet, maar zeg ik
+wil". Ik wil, Stella, ik wil, ik zal beproeven, Stella, ik hoop innig,
+dat jij mijne krachten niet hebt overschat. Ik zal mijn best doen.
+
+Nu wil ik je ook nog iets vertellen, n.m. dat wij drietjes begonnen zijn
+met Fransch te leeren, uit de boekjes van Servaas de Bruijn. Wij hebben
+al een stuk of vier boekjes doorgeworsteld en komen je nu vragen ons
+eenvoudige, gemakkelijke Fransche boeken te willen noemen (geen
+leerboeken). Pa heeft ons ook een leercursus Duitsch cadeau gedaan, doch
+als wij met het Fransch ooit klaar komen kunnen, hopen we met het
+Engelsch te beginnen; 't Duitsch naderhand, als wij nog leven ten
+minste. We probeeren nu Fransche illustraties te lezen, maar lezen en
+begrijpen is twee, nietwaar? In den beginne maakten wij de dolste
+vertalingen, maar het gaat langzamerhand gelukkig beter. Wij zijn vol
+goeden moed. Roekmini beweerde eens in 't Fransch te droomen; ze was met
+Chateaubriand in Louisiana, 't wonderschoone land, dat hij beschreef. De
+Fransche taal heeft veel overeenkomst met de onze, wat zinsbouw betreft,
+en ook de h is geheel als bij ons.
+
+Onze nieuwe vriendin zeide tot haar man: "Zij zou zoo graag talen
+leeren, o, man, wat zou ik graag die taak op mij nemen." Gisteren kreeg
+ik een brief van haar, een van 20 zijdjes. Wat schrijft ze innig lief.
+Zij zegt, dat zij voelt dat zij ons nog eens zal spreken, en vertrouwt
+in dat gevoel. Ik help 't haar hopen. "Vertrouw in de toekomst!" schreef
+ze me. En ik vertrouw, zoolang ik jou en haar aan mijn zijde weet! Haar
+brief deed evenals je brieven altijd, me beschaamd worden; jij en zij
+denken zoo goed van me. O, dat ik hen niet teleurstelle, die me zoo
+vertrouwen! stijgt uit het diepst van mijn hart op naar boven, als een
+innige, stille bede.
+
+En toch, o Stella, 't leven is zoo vol raadselen en geheimen. De mensch
+is zoo veranderlijk. Wijt dit niet altijd aan een zwak karakter; er
+kunnen omstandigheden in 't leven komen, die zelfs een held
+oogenschijnlijk tot lafaard maken: Veroordeel, niet, hoe laaghartig,
+laf, een daad ook schijne, voor gij de drijfveeren daartoe weet.
+
+Ik heb zoovéél ondervonden, in deze laatste dagen. Welk een emoties
+hebben mijn gemoed beroerd. Eerst was ik der wanhoop nabij, omdat ik uit
+'t een en ander meende te mogen opmaken, dat mijn vrijheidsdroom weldra
+diep in den grond begraven zou liggen, en ik dat zou moeten doen, waar
+heel mijn wezen zich tegen verzette. Toen kwamen de vrienden van Batavia
+en een zalig geluksgevoel kwam over me dat me duizelen deed en
+bedwelmde. Ik leefde in een roes van extase! en schrikkend wreed werd ik
+daaruit gewekt door een smart, zóó hevig, dat ik dacht, niet meer te
+kunnen ademhalen. Mij zelve gold 't niet, doch een, die ik zielslief
+heb. Ik heb gekreund en gesteund.
+
+O, waarom? waarom? moeten geluk en verdriet elkaar zoo snel opvolgen? Ik
+kon niet denken, alleen voelen, deze hevige pijn hier in 't hart. Het is
+nu bedaard, en ik kan mij weer rekenschap van alles geven.
+
+Arme, dierbare Vader, hij heeft zoo ontzettend veel geleden, en 't leven
+brengt hem nog steeds nieuwe en smartelijke teleurstellingen. Stella,
+mijn Vader heeft _niemand_ dan zijne kinderen, wij zijn zijn _alles_,
+zijn vreugde, zijn troost. Ik heb mijn vrijheid zeer lief, o, 't is
+àlles voor me, en 't lot mijner zusteren gaat mij zeer ter harte; ik heb
+veel voor haar over, en ben tot ieder offer bereid, dat haar ten goede
+kan komen. 'k Beschouw 't als mijn levensgeluk, mij geheel daaraan te
+kunnen en te mogen wijden. Doch _liever_ dan dat alles tezamen, is mij
+mijn Vader. Stella, noem mij laf, wankelmoedig, maar ik kan niet anders;
+als Vader er zich tegen verzet, dat ik mij daaraan wijd, hoe mijn hart
+ook schreien zal, ik zal er in berusten! Ik heb den moed niet, dat hart,
+dat trouwe hart, dat zoo warm voor me slaat, nog meer wonden toe te
+brengen, nog meer te doen bloeden. Het heeft al genoeg gebloed, al ben
+ik daaraan ook volkomen onschuldig. Je zegt, dat je niet kunt begrijpen,
+dat iemand trouwen moet. Je stelt tegenover "het moet" steeds "ik wil".
+Als 't anderen gold, zou ik zeer zeker 't zelfde doen, maar tegenover
+mijn Vader zou ik 't niet kunnen, vooral nu niet, nu ik weet, welk een
+onnoemlijk zwaar leed hem trof. Wat ik te doen zal hebben, beschouw ik
+niet als een "moet," maar als iets dat ik vrijwillig op me neem voor
+"hem". Ik schrijf, schilder, en doe alles, omdat Vader daar plezier in
+heeft. Ik zal hard werken en al mijn best doen, om iets goeds te maken,
+omdat ik daar hèm genoegen mee doe. Stella, noem mij dwaas, overdreven,
+maar ik kan niet anders. Vader is mij zoo onuitsprekelijk lief! Ik zal
+wel heel erg verdrietig zijn, als Vader zich tegen mijn vrijheidsplannen
+mocht verzetten, maar ik zou nog oneindig bedroefder zijn, wanneer mijn
+vurigste wensch werd vervuld, maar ik tegelijkertijd Vader's liefde
+verliezen moest. Och verliezen zal ik haar nooit, dat geloof ik niet,
+maar ik kon hem 't hart breken. Van iemand anders zou hij misschien
+beter teleurstellingen verdragen, doch van mij zou hij 't zich _erg_
+aantrekken, omdat hij van mij misschien een beetje meer dan van anderen
+houdt. En hij is mij zoo dierbaar!
+
+'t Is toch vreemd, hè? mij zelf doet niemand haast ooit kwaad, en toch
+ik lijd voortdurend. O! dat diep voelen dàt is lijden, en toch ik zou
+niet anders willen zijn; al moet mijn hart ook menigmaal bloeden, het
+geeft mij soms toch zoo'n onbeschrijfelijk zalig geluk, als waarvan de
+koele verstandsmenschen zich geen idee kunnen vormen.
+
+
+
+
+Augustus 1900. (II.)
+
+
+Nu, als wij niet naar Holland gaan, mag ik dan naar Batavia om voor
+dokter te studeeren? Wat Vader hierop antwoordde, is in 't kort samen te
+vatten: "dat ik niet moest vergeten, dat ik ben een _Javaan_, dat het
+_nu nog niet mogelijk_ is, dat ik die richting opga--over 20 jaar zal 't
+anders zijn--maar _nu_ kan 't nog niet--of ik zou 't _verschrikkelijk
+moeilijk_ moeten hebben--"omdat ik dan de eerste zou zijn". Vader kon
+niet zoo maar op stel en sprong beslissen. Vader zou er eerst lang en
+breed over nadenken, met anderen er over spreken en velen raadplegen.
+
+Dit laatste bewijst, dat Vader mijn idee _niet_ geheel en al verwerpt;
+dat Vader weet, dat ik tot elken prijs vrij, zelfstandig, onafhankelijk
+wil worden; en dat ik _werkelijk niet_ gelukkig zal kunnen zijn in een
+huwelijksleven, zooals dat tot nu toe is.
+
+Toen vroeg ik: "maar als de Inlandsche meisjesschool van Mr. Abendanon
+tot stand komt, mag ik dan onderwijzeres worden?" en ik vertelde wat
+mevrouw Abendanon me vroeg en voorstelde.
+
+O! Moedertje, 't was alsof de hemel openging, een eindelooze
+heerlijkheid zich aan mij vertoonde, die me verblindde en bedwelmde,
+toen ik daarop Vader hoorde zeggen: "Dat is mooi, dat is prachtig! dat
+mag je wel!"
+
+"Maar ik moet er eerst voor opgeleid worden; ik moet een jaar of vier
+naar 't klooster om te leeren en dan examen te doen. Zonder akte wil ik
+er niet komen."
+
+En Vader vond 't _goed_, billijkte mijn verlangen.
+
+O! Moedertje, hoe zalig gelukkig gevoelde ik me; ik had niet gedacht dat
+'t zóó gemakkelijk zou gaan. Er was geen enkel hard, bitter of scherp
+woord gevallen; ik kreeg heel wat op mijn kop--ja--doch ik heb 't
+verdiend; dat erken ik zelf gulweg. Maar Vader deed 't zoo zachtzinnig,
+zoo liefderijk. O! ik heb mij dan toch niet in zijn onmetelijke liefde
+voor mij vergist, in zijn geheel meêvoelen, meêleven met zijn kind; dat
+Vader méér nog dan ik zelf zou lijden, als hij mij dat leed moest
+aandoen, en dat hij even vurig als ik zelf hoopte, dat er eene uitkomst
+voor mij mocht wezen.
+
+O! welk eene woeste, jubelende vreugde maakte zich van mij meester, toen
+ik die zalige zekerheid had; wist, dat Vader, mijn afgodisch beminde
+Vader, zich _zonder verdriet_ bij mijne ideeën, wenschen en verlangens
+neêrlegde!
+
+'t Was om hèm, dat ik mij zoo ellendig gevoelde, maanden lang, dat ik
+wankelmoedig, zwak, ja _laf_ was, want ik kòn zijn hart niet breken; en
+ik _moest_, omdat ik _niet kon, niet wilde_ mij vernederen, mijn
+vrouwenhart, mijn waarde als vrouw, als mensch laten vertrappen; ik
+_moest_ mij tegen hunne plannen verzetten; ik was 't zedelijk verplicht
+aan mijn eigen fierheid, die ik 't zwijgen niet vermocht op te leggen.
+Hard was die innerlijke strijd geweest.
+
+O! en Vadertje heb ik voor mij gewonnen; daarmeê is de _grootste_
+moeilijkheid, overwonnen, het grootste struikelblok uit den weg geruimd.
+Waar ik _Vader_ aan mijne zijde weet, heb, ga ik onverschrokken, blij en
+opgewekt, met luchtigen tred, en een glimlach om den mond den vijand
+tegemoet!
+
+Nu hangt het alleen van mijn eigen willen en kunnen af of ik mijn doel
+al dan niet bereiken zal! Ik ben vol hoop, vol moed, houd u dien moed
+frisch in me, Moes! Ik heb Vader dadelijk gevraagd of ik Mevrouw
+Abendanon die goede tijding mocht berichten, en ik mocht! Dien zelfden
+avond nog schreef ik haar en u dit regeltje.
+
+'t Is wel nog een vraag, of de Inlandsche meisjesschool tot stand komt,
+maar ik wanhoop niet; 't een en ander wijzen op een ernstig streven van
+eenige, zoo niet vele, invloedrijke personen om de Inlandsche wereld op
+te heffen, en om "licht" te brengen der Inlandsche vrouwenwereld, haar
+op te heffen uit haar treurigen staat.
+
+Op Djokdja zochten we Mevrouw Ter Horst op, zooals ik u reeds schreef.
+Ze was heel aardig voor ons, haalde ons van 't station af, waar ze ons
+echter misliep, daar we een station eerder waren afgestapt; zij had eene
+rijsttafel voor ons klaar. We kwamen alleen om haar te groeten, doch zij
+had wat met me te bespreken. Zij vertelde mij dat Resident de B.,[1]
+afgescheiden van Mr. Abendanon's plannen, waarvan hij niets wist,
+ernstige plannen had, om zoo mogelijk van Regeeringswege, zoo niet, dan
+uit particuliere middelen, een kostschool voor dochters van Inlandsche
+hoofden op te richten. De Resident vroeg haar daarvoor een plan te
+ontwerpen, dat hij dan verder zou uitwerken, en ze vroeg nu hoe ik
+daarover dacht, en wat ik noodig vond, dat de Inlandsche meisjes,
+dochters van hoofden, hoog en laag, weten en kennen moesten om tot meer
+zedelijke welvaart te geraken. Onlangs vroeg de directeur der
+hoofdenschool te Probolinggo me dit onderwerp: "'t Inlandsch onderwijs
+voor meisjes" te willen behandelen voor een Hollandsch tijdschrift voor
+Inlanders. Er bestaat dus werkelijk een ernstig streven om de Inlandsche
+meisjes onderwijs te geven. Mochten de pogingen van Mr. Abendanon om
+Inlandsche meisjesscholen op te richten, mislukken, wat de hemel
+verhoede! en ik dus geen onderwijzeres worden, dan laat u mij niet
+alleen, nietwaar, Moedertje? Maar wil mij wel helpen om Vader's
+toestemming te verkrijgen voor 't dokter worden? Of mag ik 't van u
+beiden ook niet? U beiden kunt zoo veel van Vadertje gedaan krijgen, als
+u maar wilt.
+
+Vader is sedert dien gedenkwaardigen middag dubbel lief voor me; hij kan
+zoo zacht, zoo teeder mijn hoofd tusschen zijn beide handen nemen, zoo
+warm en innig zijn arm om mij heen slaan, als om me te beschermen tegen
+naderend onheil. Ik voel uit alles en alles zijne onmetelijke liefde, en
+ik ben daar trotsch op, en er o zoo gelukkig meê!
+
+Sedert we van Batavia terug zijn, hebben we een gevoel alsof wij thuis
+komen, alleen om even uit te rusten, goeden dag te zeggen en weer uit te
+vliegen. Waarheen??? Ik wil volop genieten van mijn thuis-zijn, want
+nergens in de heele wereld zal ik 't zoo goed hebben als bij mijn eigen
+ouders thuis, en 't stemt mij zoo oneindig dankbaar te weten, dat
+wanneer ik vandaag of morgen 't huis verlaat, 't zal zijn met zijn
+zegen, en ik hoop innig ook met dien van de anderen.
+
+Vroeger kon ik nogal gemakkelijk leeren--ik was niet achterlijk --maar
+tusschen 't toen en nu ligt al zoo'n heel menschenleven. Alles wat ik op
+de "bewaarschool" geleerd heb, ben ik vergeten,--ik was 12 1/2 jaar,
+toen ik die school verliet. Maar _willen_ is bijna altijd _kunnen_,
+nietwaar, Moedertje. Ik zal in elk geval _goed, goed_ mijn best doen en
+hard werken. Geef mij uw beider zegen! houd den goeden geest, wil en
+moed steeds wakker in me, liefsten! Nu heb ik u alles trouw en eerlijk
+opgebiecht, Moedertje! Hoe denkt u beiden over dit alles? Zeg mij
+ronduit uw beider meening, ik ben _geheel uw kind_, en u weet, hoeveel
+waarde ik aan uw beider opinie hecht.
+
+Ik heb deze biecht geschreven in de volle overtuiging--in 't vaste
+vertrouwen, dat _niemand_ warmer belang kan stellen in al mijn
+aangelegenheden, dan u beiden, en deze betreft _heel_ mijne verdere
+toekomst. Ik weet ook dat ik ten allen tijde bij u komen mag, wanneer ik
+raad en steun en troost behoef. En in de komende tijden zal ik zeker
+dikwijls daarom tot u komen.
+
+
+[1] Welke resident bedoeld wordt, blijkt niet.
+
+
+
+
+7 October 1900. (VIII.)
+
+
+Ik wacht mijn tijd kalm af; is die daar, dan zal men zien, dat ik geen
+zielloos voorwerp ben, doch een _mensch_ met een hoofd en hart--die
+denkt en voelt.
+
+'t Is vreeselijk egoïstisch van me, om u deelgenoote te willen maken,
+van alles wat ik in me omdraag; mij zal 't verlichting schenken, doch u
+... verdriet! Ziedaar, wat ik allen geef, die mij genegen zijn! O! ik
+zou u willen toeroepen, omdat ik zoovéél, zoo zielsveel van u houd: Laat
+me los, trek u terug van me! ban me uit uwe gedachten, uit uw hart!
+vergeet me! Laat me alleen worstelen! want o God! u weet niet in welk
+een wespennest u zich steekt met mij de hand te reiken! Laat mij maar
+alleen! Laat ik maar dankbaar zijn, dat ik u in zoo groote sympathie heb
+ontmoet, u mijn levenspad hebt gekruist en daarop licht en bloemen hebt
+laten vallen. Laat onze ontmoeting zijn, zooals die der schepen op den
+wijden Oceaan, die elkaar voorbijvaren in een donkeren nacht. Een
+ontmoeten, een blij groeten, even een spoor in den waterspiegel, en dan
+niets meer! Maar ik vrees, ik weet, dat u dit _niet_ kunt, al zoudt u 't
+willen. Laat ik er niet meer over spreken.
+
+ * * * * *
+
+Een tijd geleden met Mama over 't een en ander de vrouw betreffend,
+sprekend, gaf ik voor den zooveelsten keer te kennen, dat niets mij meer
+bekoorde en aantrok, niets vuriger door mij werd verlangd, begeerd, dan
+te mogen drijven op eigen wieken. Mama zeide: "Maar er is niemand nog
+bij ons, die dat doet".
+
+"Dan wordt 't tijd dat iemand 't eens doet."
+
+"Maar weet je wel, dat alle begin moeilijk is? dat allen
+eerst-beginnenden een hard lot beschoren is? Dat miskenning,
+teleurstelling op teleurstelling, spot je wacht, weet je dat alles wel?"
+
+"Ik weet 't! 't Is vandaag of gisteren niet, dat die denkbeelden bij
+mij zijn opgekomen, ze hebben reeds _jaren_ in me geleefd."
+
+"En wat zou je zelf er aan hebben? Zal 't je voldoening geven? gelukkig
+maken?"
+
+"Ik weet, de weg, dien ik wensch op te gaan, is _moeilijk, vol doornen,
+distelen, kuilen_; hij is steenachtig, hobbelig, glibberig, hij is ...
+_ongebaand_! En al zal ik dan zoo gelukkig niet zijn, het einddoel te
+bereiken; al zal ik halverwege reeds bezwijken; ik zal gelukkig sterven,
+want de baan is dan toch gebroken en ik heb meê geholpen opbreken den
+weg, die leidt naar de vrijheid en zelfstandigheid van de Inlandsche
+vrouw. Het zal mij reeds eene gróóte voldoening zijn, als dan de ouders
+van andere meisjes, die ook zelfstandig willen worden, niet meer zouden
+kunnen zeggen: "daar is niemand nog bij ons, die dat heeft gedaan".
+
+Vreemd, maar ik voel me volstrekt niet beangst, bevreesd of verontrust,
+ik ben kalm en zoo vol moed; alleen dat domme, dwaze hart doet èrg, èrg
+zeer.
+
+
+
+
+October 1900. (II).
+
+
+Ik wil voor 't onderwijs opgeleid worden--de twee actes--lager en
+hoofdacte halen--en dan cursussen volgen in gezondheids-, verbandleer en
+ziekenverpleging.
+
+Heel later ga ik een taalacte, mijn eigen moedertaal halen. Zijn we
+klaar, dan gaan we met ons beiden eene kostschool openen voor dochters
+van Inlandsche hoofden. Ik wil in Holland mijn opleiding ontvangen,
+omdat Holland mij in alle opzichten _beter_ zal toerusten voor de groote
+taak, die ik op mij wil nemen.
+
+ * * * * *
+
+Hoevele malen in eigen leven heb ik reeds niet ondervonden, dat de
+vervulling van hartewenschen vaak gepaard gaat met hartewonden.
+
+En zoovele, vele gebeurtenissen in den laatsten tijd wijzen er op: De
+mensch wikt--God beschikt. Het zijn waarschuwingen voor ons kortzichtige
+menschen, waarschuwingen, om toch vooral niet zoo ijdel te wezen: in
+allen ernst te meenen, dat wij _zelf_ een _eigen wil_ hebben.
+
+Er is een Macht, hooger, grooter dan alle aardsche tezamen; er is een
+Wil, sterker, machtiger dan alle menschelijke willen te zamen. Wee den
+mensch, die zich verhoovaardigt op zijn _eigen, ijzer sterken
+reuzenwil_!
+
+Er is maar één wil, dien wij mògen en moèten hebben: de wil om hem te
+dienen: het Goede!...
+
+Ik hoef het u niet te zeggen, u weet het zelf wel, dat wij beiden vurig,
+vurig _hopen_ en _verlangen_ u beiden weer te mogen zien op Semarang of
+ergens anders.
+
+_Vurig verlangen_ en _hopen_ wij dat, liefste, maar er vast op rekenen
+doen we niet. Wij hopen en bidden maar, dat God ons die vreugde
+toesta!...
+
+Wat moet er dan veel veranderd zijn in ons, dat wij zóó spreken....
+
+Ja, véél is er in ons veranderd, heel veel!
+
+O! Moedertje, wij kunnen u niet zeggen, hoe blij, hoe innig dankbaar wij
+zijn, dat wij mevrouw van Kol kennen.
+
+"De liefste, de beste menschen zijn maar zwakke, feilbare wezens"--zegt
+ze ... en wij voegen er aan toe: "de mensch is sterfelijk!" ... Bouw op
+geen mensch!... En waarom zal ik 't u niet zeggen, wij hebben op
+_menschen gebouwd_ ... onze kracht in _menschen_ gezocht.... De
+geschiedenis van ons laatste levensjaar leert, hoe wij hebben gedwaald.
+Wij zijn Nelly o zoo dankbaar, dat zij ons den weg heeft gewezen tot de
+ware vrijheid.
+
+Geen mensen is vrij, die zich aan eenig mensch gevangen geeft.
+
+Steunen op menschen is zich gevangen geven aan menschen.
+
+De weg tot God en die tot de ware vrijheid zijn _één_. Wie God _waarlijk
+dient_ is aan géén mensch gevangen, is waarlijk _vrij_.
+
+Er is dezer dagen ons iets zeer onaangenaams overkomen, dat ons vóór
+dezen ommekeer in ons zieleleven, stellig wanhopig zou hebben gemaakt.
+
+Maar nu klemmen wij ons vast aan Zijn hand, op Hem houden wij onafgewend
+onzen blik gericht--Hij zal ons richten--beoordeelen --liefdevol.... En
+daar werd de duisternis licht, de stormwind zachte bries.
+
+Alles om ons is hetzelfde gebleven, feitelijk, en toch is het hetzelfde
+niet meer voor ons. De verandering _is in ons_, en zij bestraalt àlles
+met haar licht. Er is zoo'n rust en vrede in ons...
+
+Moedertje wij zijn gelukkig.
+
+Geen dol, jubelend geluk--maar kalm, vredig, innig.
+
+Zoo graag zouden wij over dat alles met u willen praten....
+
+De heer Van Kol zond ons een stukje van een brief zijner vrouw ... "doch
+wordt vooral niet ijdel! want alle gaven zijn slechts een geschenk van
+Allah!" Hetzelfde wat Mama ons zoo dikwijls zegt. Die waarschuwing komt
+wel van pas. Wij, die van onze prilste jeugd af aan leven in een wereld
+van vleierij, hebben het zeker noodig.
+
+Wij, juist wij, hebben ons zeer noodig voor ijdelheid te behoeden, de
+klip, waar zoo menig schip jammerlijk is gestrand, wanneer de ziele ten
+Hooge vaart!
+
+Wij bidden aldoor maar om kracht en sterkte om alles te kunnen dragen èn
+leed èn vreugde!--Vreugde vooral, want in vreugde is de verzoeking
+groot. Menig jong levensbootje raakt uit den koers door den eersten
+vreugdestorm, en menig jong leven is er in vergaan!
+
+Wat een wijsneuzigheid, hé?--Trek u mij maar eens flink aan de ooren,
+als u me ziet.
+
+Hoe zullen wij elkaar toch vinden, als wij elkaar eens mochten
+wederzien! Ik weet al wat u bijna 't eerst tot me zeggen zal: "Maar
+kind, wat ben je dik geworden!" En--fluister ik u tusschen twee haakjes
+toe: ik ben _oud_ geworden--uiterlijk---en innerlijk gedeeltelijk
+ook--maar dat plekje in 't hart--waarop met gouden letters geschreven
+staat: _Liefde_--is hetzelfde gebleven: immer jong.
+
+
+
+
+1 November 1900. (VIII.)
+
+
+Goede tijding!
+
+Ik mag! ik mag! ik mag! wensch me geluk! druk me in gedachte aan uw hart
+en lees 't geluk in mijne stralende oogen! Liefste, _ik mag voor
+onderwijzeres studeeren_! Ik heb met Vader gesproken! hem verteld, wat u
+mij vroeg, toen u hier waart! En vader vond 't _uitstekend_, vond 't
+_prachtig_! Ik mag weer in de klasse gaan zitten, om er later vóór te
+gaan staan, als ik daartoe de bevoegdheid verworven heb.
+
+_Mogen_ en _willen_! _willen_ en _mogen_! mooier combinatie kan er niet
+zijn! en _kunnen_ moet 't trio volmaken!
+
+_Willen_ is _kunnen_, nietwaar?
+
+O! ik ben zoo gelukkig! en ik weet, dat u beiden zich innig met me
+verheugt in mijn geluk.
+
+Ik ben nu nog _niets_, dat is waar, maar ik _mag iets_ worden, heerlijk!
+"Hoop, vertrouw en wees moedig". Deze uwe woorden staan me voortdurend
+voor den geest, en hebben me vergezeld, toen ik zooeven naar Vader
+toeging om hem te spreken. Ik was heel kalm, en opgewekt zelfs, als had
+ik al een vaag voorgevoel, dat 't onderhoud gelukkig voor me zou
+afloopen.
+
+Vader vond 't idee, onderwijzeres te worden aan de Inlandsche
+meisjesschool eenig mooi! Hoe zacht en vriendelijk sprak hij mij toe! o,
+ik heb mij in hem dan toch niet vergist; en hij heeft zijn kind _lief_
+en begrijpt haar volkomen!
+
+Ik heb aan den rand van een afgrond gestaan en gestaard in de donkere,
+peillooze diepte! Voorbij dit alles, voorbij I Liefde
+
+heeft mij er over heen gedragen. Ik zou de heele wereld aan mijn hart
+willen drukken van pure blijdschap. Vader's toestemming en zegen heb ik,
+en daarmee is het eerste en grootste struikelblok op de te betreden
+levensbaan afgewenteld, opgeruimd!
+
+
+
+
+2 November 1900. (II.)
+
+
+Een goddelijk geheimpje ga ik u toefluisteren, liefste, dat naar ik hoop
+en vertrouw _binnenkort géén geheim meer zal zijn_! Ach! wat ben ik
+gelukkig! sluit me innig in uw armen, druk me aan uw hart, dierste, kus
+mij, wensch mij geluk! 't Was géén bleeke hersenschim, geen ijdel
+droombeeld, dat ik najaagde; luister, o, Moedertje, _ik mag me vrij en
+zelfstandig_ maken! ik _mag iets_ worden! Sedert gisteren is 't mij als
+of ik niet meer leef, niet meer op de aarde ben, maar ver van huis in
+den hemel der gelukzaligen!
+
+Ik mag! ik mag! ik mag! heb ik al meer dan duizend keeren herhaald, en
+ik herhaal 't nog steeds. O, alles juicht en jubelt in me; dat kunt u
+zich wel begrijpen, niet waar Moedertje, u, die mij kent tot in 't
+diepst van mijn hart en weet wat een stormen kort geleden daarin hebben
+gewoed. Wat een angst en helsche pijnen heb ik in de laatste maanden
+uitgestaan; 't was een afschuwelijk ellendige tijd, dien ik heb
+doorgeworsteld. Doch 't was goed geweest--die harde innerlijke strijd
+heeft me gesterkt!
+
+O, Moedertje, als de zaak op Batavia en die op Modjowarno in orde komen,
+zal 't een _harde_ strijd worden voor me. Naar beide trekt mijn hart;
+aan den eenen kant--in uwe nabijheid te komen; dan samen te zijn met de
+zusjes, die zeker op Modjowarno komen, als de ingewonnen informaties
+bevredigend zijn--buiten wonen op een eenvoudig plaatsje, ver van 't
+stadsgewoel en kleinzielig menschengedoe, temidden van eenvoudige
+harten, reine zielen, die leven in een atmosfeer van mooie, heilige,
+zich aan anderen gevende Liefde--en 't andere...?
+
+"Niets dat te gemakkelijk, te laks is verkregen, kan lang waarde en
+bekoring hebben voor ons", zegt Mevrouw Abendanon.
+
+Doch laat ik nu mijn hoofd nog niet breken over de keuze--kalmpjes aan,
+zoo komen wij er wel--overhaasting bederft meestal. Ik zal goed 't
+stemmetje hier binnen afluisteren en naar wat 't zegt, zal ik in overleg
+met hetgeen het hoofd zegt, handelen: is 't zoo goed, Moedertje?
+
+[Illustration]
+
+[Illustration: Riviergezicht (Tjiliwong) Depok.]
+
+
+
+
+9 Januari 1901. (I.)
+
+
+Er zullen nieuwe toestanden komen in de Inlandsche wereld; al is 't niet
+door ons, dan door anderen; de emancipatie zit in de lucht--zij is
+voorbeschikt. En wie 't Lot tot de geestelijke moeder koos van dat
+Nieuwe _moet_ lijden. 't Is de eeuwige natuurwet: wie baart moet
+barensweeën kennen, maar 't kind, dat we al liefhebben, vóór anderen van
+zijn bestaan vermoeden, dat we ontvangen door lijden en smarten, is ons
+oneindig dierbaar!
+
+ * * * * *
+
+O! niets is ellendiger, dan werkkracht in je te voelen en tot
+werkeloosheid te zijn gedoemd. Goddank! Goddank, dat deze _vloek_ van me
+is genomen!
+
+Er is kort geleden een professor uit Jena bij ons geweest. Dr. Anton,
+met zijne vrouw, in 't belang zijner studie reizende, kwam hier om
+kennis met ons te maken.
+
+Ik ben zoo bang, dat men _al_ te veel in me ziet. Ik ben er zeker van,
+dat men zich misleiden laat door de bekoring van 't nieuwe en misschien
+ook door medelijden. _Nieuw_ zijn we voor _velen_, zelfs voor menschen
+van hier, en al wat nieuw is, bekoort min of meer. De professor dacht
+ons nog halve wilden, en vond gewone menschen; 't vreemde was alleen de
+huidskleur, kleeding en omgeving, en deze gaven aan het gewone een
+eigenaardig cachet. Voelen we ons niet aangenaam aangedaan als wij onze
+eigen gedachten terugvinden in een ander? En als die ander is een
+vreemde, iemand van ander ras, van een ander werelddeel, ander bloed,
+kleur, zeden en gewoonten, dan verhoogt dit nog de bekoring van de
+geestverwantschap. Ik ben er van overtuigd, dat men niet een kwart
+zooveel notitie van ons zou nemen, als wij in plaats van sarong en
+kabaja, japonnen droegen; in plaats van Javaansche, Hollandsche namen,
+en Europeesch bloed in plaats van Javaansch bloed door onze aderen
+stroomde....
+
+Zoo pas kregen we van vriendinnen een paar boeken cadeau, o.a. ook dat
+prachtige werk van B. v. Suttner "De wapens neer gelegd".
+
+Ik las verscheidene andere boeken, waarvan vooral "Moderne Maagden" mij
+boeide en ontroerde, door 't terugvinden daarin van veel wat ik zelf
+gedacht, gevoeld en geleefd heb. Ik kan niet anders zeggen, dan dat
+Marcel Prévost _goed_ heeft waargenomen, en uitstekend zijne indrukken,
+gedachten en gevoelens weet weer te geven. Ik vind zijn boek heel mooi.
+Ik ben nu wel even ver van de oplossing van het groote vraagstuk
+gebleven als vóór de kennismaking met "M.M.", maar nooit heb ik zoo
+klaar en duidelijk, zoo treffend door waarheid en kracht het doel der
+Vrouwenbeweging zien uiteenzetten. Dat de schrijver zich niet van een
+zeer kinderachtigen spot heeft onthouden door b.v. alle kampvechtsters
+voor de vrouwenbeweging met uitzondering van Fedi en Lea absoluut
+leelijk, gebrekkig, mismaakt te laten zijn, neem ik hem niet kwalijk.
+Wat een heerlijke woorden, zoo waar en zoo schoon, laat hij Pirnet, de
+beminnelijke, mismaakte apostel der vrouwenbeweging tegen het eind van
+'t boek zeggen; woorden, die helder 't doel der vrouwenbeweging
+ontvouwen. Ik heb er dubbel van genoten, omdat de man ze dacht en
+schreef. Even vóór ik 't boek las, schreef ik aan mijne twee beste
+vriendinnen hier groote brieven. Wanneer ik ze schreef na kennismaking
+met "M.M.", zou ik meenen ze te schrijven onder den invloed--indruk van
+het gelezene, zoo wonderlijk veel overeenkomst als beide vertrouwelijke
+brieven met veel in 't boek hadden.
+
+Ik wou, dat ik hier iemand had om mee te praten over "M.M." Er is veel
+daarin, dat ik graag zou willen bespreken met iemand van veel ervaring
+en ondervinding.
+
+Ik heb je zoo'n massa te vertellen over de oprichting van scholen voor
+Inlandsche meisjes--'t is nu publiek--en nog zooveel andere dingen, doch
+ik moet kort zijn vandaag; dit wil ik je toch nog even vertellen, dat 't
+plan van Mr. Abendanon overal met groote ingenomenheid wordt begroet.
+Veel invloedrijke Europeesche ambtenaren juichen zijne voorstellen warm
+toe en van dezen hangt het welslagen van de plannen van onzen vriend af.
+Wij hebben veel vrienden onder de Europeesche bestuursambtenaren en deze
+zullen 't streven van Mr. Abendanon om de Inlandsche vrouwenwereld op te
+heffen uit haar eeuwenlangen ellendigen staat warm steunen; en ook
+velen, ons persoonlijk onbekend, dragen de zaak een warm hart toe. Ik
+zal je naderhand een copie zenden van de circulaire van Mr. A. aan de
+hoofden van gewestelijk bestuur, de oprichting dier scholen betreffend.
+"Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw een belangrijke factor tot
+volksbeschaving gebleken."
+
+"De intellectueele ontwikkeling der Inlandsche bevolking kan niet
+krachtig voortschrijden, indien de vrouw daarbij achterblijft."
+
+"De vrouw, als de draagster der beschaving!" Stella, slaat je hart niet
+warm voor onzen vriend?
+
+Er is sedert een half jaar een ernstig streven onder de Inlanders waar
+te nemen, om jullie mooie taal te leeren. Vele Europeanen zien dit met
+leede oogen aan, doch vele edeldenkende juichen het toe en moedigen het
+warm aan. Op verscheidene hoofdplaatsen verrijzen Hollandsche cursussen
+als paddestoelen uit den grond, die gevolgd worden door kleine kleuters
+zoowel als volwassen mannen, die reeds _jaren_ in staatsdienst zijn.
+
+Vele invloedrijke Regeeringsmannen met den Gouverneur-Generaal aan 't
+hoofd, zijn zeer voor de verspreiding der Hollandsche taal onder de
+Inlanders als middel om de Inlanders te beschaven en om den Javaan nader
+te brengen tot de Hollanders, in wien hij niet den gevreesden, doch
+geliefden beschermer moet zien. Zoo zal dan toch de droom van mijn
+besten broer en vele edeldenkende Europeanen verwezenlijkt worden. Juich
+met me Stella!
+
+
+
+
+21 Januari 1901. (VIII.)
+
+
+Vanmiddag zijn we met mevrouw Gonggrijp[1] naar 't strand geweest en
+hebben in zee gebaad. De zee was prachtig effen en gelijk van kleur, ik
+zat op een rots met mijn voeten in 't water en den blik gericht naar 't
+verre gezichtseinder. O! wat is de aarde toch wonderschoon! Verrukking,
+dankbaarheid en vrede daalden in mijn hart! Moeder Natuur heeft ons nog
+nooit ongetroost laten gaan, als wij bij haar om opbeuring komen.
+
+ * * * * *
+
+Ik heb zoolang, en zooveel over opvoeding nagedacht, in den laatsten
+tijd vooral, en vind die zoo'n hooge, heilige taak, dat ik 't een
+misdaad acht mij er aan te wijden, als ik er niet ten volle toe berekend
+ben. 't Moet nog zoo blijken, of ik als opvoedster wat waard zal zijn.
+Voor mij beteekent opvoeding de vorming van den geest en de ziel. O, ik
+zou nooit vrede met mezelf kunnen hebben, als ik, onderwijzeres zijnde,
+voelde mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf dat eisch
+van een _goede_ opvoedster, al was men ook niet ontevreden over me. Ik
+voel zóó dat met 't ontwikkelen van 't verstand de taak van een opvoeder
+nog niet is afgedaan, nog niet afgedaan màg zijn; dat hij ook dient te
+zorgen voor de vorming van het karakter; al verplicht hem geen tastbare
+wet daartoe, moreel is hij dat verplicht. En ik vraag mezelf af, zou ik
+het kunnen? ik, die opvoeding zelf nog zoo noodig heb? Zoo dikwijls hoor
+ik beweren, dat van 't eene 't andere van zelf komt, door intellectueele
+ontwikkeling het gemoed vanzelf wordt beschaafd, veredeld, maar ik heb
+leeren inzien, helaas, dat dat _lang_ niet altijd 't geval is; dat
+beschaving, intellectueele ontwikkeling nog geen brevetten zijn voor
+zedelijkheid. En men mag dezulken, wier gemoed ondanks hooge
+geestesontwikkeling onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen, wat in de
+_meeste_ gevallen ligt de fout niet aan henzelve, maar aan hunne
+opvoeding; men had wel zorg, o veel zorg zelfs gedragen voor de
+ontwikkeling van hun verstand, maar wat deed men voor hunne
+karaktervorming? niets!
+
+O! met warmte onderschrijf ik Mijnheer's gedachte, zoo duidelijk
+leesbaar in de circulaire over 't onderwijs voor Inlandsche meisjes: De
+Vrouw als draagster der Beschaving! _niet_, omdat 't de _vrouw_ is, die
+daartoe geschikt wordt geacht, maar omdat ikzelf ook zoo innig overtuigd
+ben, dat van de vrouw een groote, diepgrijpende invloed, hetzij ten
+goede of ten kwade kan ten leven uitgaan; dat zij het meest kan
+bijdragen tot verhooging van het zedelijk gehalte der menschheid.
+
+Van de vrouw ontvangt de mensch zijn allereerste opvoeding--aan háár
+schoot leert het kind _voelen_ en _denken, spreken_; en meer en meer zie
+ik in, dat die vroegste opvoeding _niet zonder beteekenis_ is voor 't
+heele leven. En hoe kunnen de Inlandsche moeders hare kinderen opvoeden,
+als zij zelf zijn onopgevoed?
+
+Daarom ben ik zoo één geestdrift voor dat heerlijk plan om der
+Inlandsche meisjes opvoeding en onderwijs te geven; reeds lang begreep
+ik, dat alleen dàt verandering kon brengen in ons droef Inlandsch
+vrouwenbestaan. En niet voor de vrouw alleen, maar voor de heele
+Inlandsche maatschappij zal 't onderwijs van meisjes een zegen zijn.
+
+Overal hooren wij van de op te richten scholen voor Inlandsche meisjes
+spreken--hoe schitteren dan onze oogen en warm wordt het hart, als wij
+met zooveel waardeering en instemming over 't idee hooren spreken, en
+dikwijls moesten wij op de lippen bijten om niet in gejuich uit te
+barsten; onze handen krampachtig gesloten houden om niet luide ons
+enthousiasme te uiten.
+
+En in de Inlandsche vrouwenwereld zelf, voor zoover wij 't weten, is men
+er enthousiast over. Allen die wij er over spraken, wenschten weder
+kinderen te zijn om mede van 't onderwijs te kunnen profiteeren. En
+heerlijk! de Inlandsche scholen te Pati, Koedoes, Japara en in de
+districten kunnen u de eerste zichtbare bewijzen van succes van het
+mooie werk toonen: daar gaan reeds eenige volksmeisjes school en haar
+aantal neemt toe.
+
+Morgen ook zendt Ma een klein meisje--halfweesje van Ma's anak
+mas[2]--naar school, en verleden maand lieten onze oudjes een goeden,
+oppassenden jongen magang Hollandsche lessen nemen.
+
+
+[1] De echtgenoote van den assistent-resident, die den Heer Ovink
+opvolgde.
+
+[2] Anak mas beteekent pleegkind.
+
+
+
+
+31 Januari 1901. (VIII).
+
+
+Peinzend wendde ik mijn gelaat naar buiten, staarde naar de blauwe
+lucht, als verwachtte ik dáár antwoord te vinden op de onstuimige vragen
+mijner ziel. Onbewust volgden mijne oogen de vaart der wolken door 't
+luchtruim; ze verdwenen achter wuivend klappergroen. Daar viel mijn blik
+op glinsterende, trillende blaadjes schitterend van zonnegoud--en plots
+flitste 't in me op: "vraagt men ooit, waarom de zonne schijnt? wie, wat
+zij haar stralen zendt? O, mijn zon, mijn gouden zon, ik zal leven, dat
+ik waard ben door u beschenen te worden, bestraald, gekoesterd en
+verwarmd door uw bezielend, vermooiend, edel licht!...
+
+Daarom dus niet getreurd, liefste, als de uitslag van 't request
+ongunstig mocht zijn, mijn leven is daarom immers nog _niet_ verloren;
+daar is altijd nog wat moois van te maken--ik wil--ik zàl het! Wie het
+Goede dient, leeft _niet_ vergeefs--en--'t Goede zoekt, vindt zelf 't
+Geluk, 't ware: vrede van de ziel--en die is ook te vinden op
+Modjowarno--wie weet, dáár misschien eerder dan ergens anders. Wees niet
+bedroefd! Wij zijn al zóó dankbaar dat in ieder geval de grondtoon van
+ons verlangen verkregen wordt: vrij, zelfstandig, onafhankelijk
+zijn--en--als accoucheuse, kunnen wij ons zoo nuttig maken.
+
+
+
+
+19 Maart 1901. (VI).
+
+
+Zeer geachte Dokter[1] Adriani,
+
+Reeds lang had ik u willen schrijven, maar allerlei drukten, o.a.
+ongesteldheid van nagenoeg mijne geheele familie, verhinderden mij mijn
+voornemen ten uitvoer te brengen. Nu de heele kaboepaten, groot en
+klein, zich weer in eene uitstekende gezondheid verheugen mag, wil ik
+niet langer den brief ongeschreven laten, dien ik zoo lang reeds in
+gedachten had en waarop u misschien ook wel had gewacht. Vergeef me,
+indien dit 't geval was. Ik zelf heb er zóó naar verlangd, deze regelen
+te kunnen schrijven, om u in de allereerste plaats mijn hartelijken dank
+aan te bieden voor uw vriendelijk schrijven aan mijne zus Roekmini en
+voor de vriendelijke toezending der boekjes, waarmêe wij drieën zoo blij
+waren, en 't nog steeds zijn. We vinden 't o zoo heerlijk, dat u nog om
+ons had gedacht en op zoo'n lieve, aardige wijze. Wij ook denken en
+spreken zoo dikwijls over u, uw Toradja's[2]. uw werk, kortom over
+alles, wat we dien avond bij de familie Abendanon van u mochten
+vernemen. Die avond in uw gezelschap doorgebracht, is een onzer liefste
+herinneringen aan ons verblijf op Batavia.
+
+Van ganscher harte hopen wij, dat 't niet bij dien eenen keer zal
+blijven, maar wij u nog menigmaal mogen ontmoeten. U weer te zien, te
+spreken, is sedert ons afscheid te Batavia een illusie van ons. Wat zal
+dat een groote vreugde zijn voor ons, als mettertijd wij u welkom mogen
+heeten op Japara.
+
+U heeft zich niet vergist; wij hebben inderdaad heel veel sympathie voor
+den arbeid der Christelijke zending in Nederlandsch-Indië, en wij
+stellen in alles belang wat betreft het werk, streven en leven der
+edelen van harte, die zich in de afgelegenste streken, wildernissen nog,
+vestigen, zóó ver verwijderd van eigen land, bloed- en geestverwanten,
+kortom van de wereld, waarin zij krachtens geboorte, aanleg,
+ontwikkeling, thuis hooren, om het leven van medemenschen, die de
+"beschaafde wereld" "wilden" noemt, mooi te maken, te veredelen!
+
+Met groote belangstelling volgde ik u in uw beide geschriften, en ik ben
+u dankbaar, dat u ons in de gelegenheid stelde, van zooveel belangrijks,
+alles zoo nieuw voor ons, kennis te nemen.
+
+Onlangs lazen wij weer eens "Maatschappelijk Werk in Indië" (verslagen
+der congressen gehouden bij gelegenheid van de Nationale Tentoonstelling
+van Vrouwenarbeid in den Haag 1898) en evenals bij vorige lezingen
+bleven we lang toeven bij de mededeelingen van den arbeid der
+Christelijke zending in Nederlandsch-Indië. O! mijn hart slaat zoo warm
+voor dat mooie liefdewerk, en niet 't minste voor degenen, edele mannen
+en vrouwen, die dat werk, zoo rijk en schoon, maar o zóó zwaar, met zulk
+een liefde en toewijding, met hart en ziel beoefenen!
+
+In 1896 hadden wij 't voorrecht en genoegen eene plechtigheid bij te
+wonen, die waarschijnlijk eenig zal blijven in ons geheele leven, n.l.
+de inwijding der nieuwe kerk te Kedoeng Pendjalin. 't Was voor het
+eerst, dat wij in een Christenkerk kwamen en een dienst bijwoonden, en
+àlles, wat we daar zagen en hoorden, maakte diepen indruk op ons; lang
+geleden is 't al, doch die indrukwekkende plechtigheid staat nog frisch
+in mijne herinnering. Hoe schoon klonk het gezang, dat opsteeg uit
+zoovele kelen en ruischte door 't ruime gebouw keurig met groen
+versierd! Met de eerbiedig toeluisterende scharen daarbeneden volgden we
+met aandacht hetgeen in zuiver Javaansch van den kansel verkondigd werd.
+Er waren behalve de heer Hubert nog drie zendeling-leeraren, die allen
+om de beurt preekten. En 't was zeker niet 't minst plechtige oogenblik
+van de heele plechtigheid, toen een stokoude Javaan opstond en zijn
+geloofs- en landgenooten toesprak. Alles en alles was zoo indrukwekkend;
+en nog iets anders deed mee, die plechtigheid onvergetelijk voor mij te
+maken.
+
+'t Was dien ochtend voor 't eerst, sedert ik van school was, dat ik
+weder de buitenwereld terug zag. 't Is u zeker niet onbekend, dat 't bij
+ons gewoonte is, om jonge meisjes op te sluiten, d.w.z. in strenge
+afzondering van de buitenwereld te houden, zoolang tot er een bruidegom
+komt opdagen, een echtgenoot haar opeischt--het kooitje wordt ontsloten,
+het gevangen vogeltje vliegt er uit ... om van kooi en van "meester" te
+veranderen.--Om "uitgaan", zooals de "wereld" onder dat woordje
+verstaat, geven wij _niets_, maar gevangenschap was voor ons, die zoo de
+vrijheid minnen, o zoo hard te dragen. Wij zijn onzen ouders daarom zoo
+dankbaar, dat zij gebroken hebben met die gewoonte. Na dien gezegenden
+tocht naar Kedoeng Pendjalin kwamen we, eerst met groote tusschenpoozen,
+maar allengs vaker en vaker 't huis uit, we gingen al verder en verder
+van huis, en verleden jaar zijn we tot Batavia gekomen!
+
+We lazen in de krant, onder de scheepsberichten, dat Mevrouw weder in
+Indië terug is en dus spoedig bij u zal zijn. Wat zijn we daar recht
+blij om voor u! Met deze post komen wij u en Mevrouw op een plaatje een
+bezoek brengen, om u te feliciteeren met de terugkomst uwer echtgenoote
+en om Haar, ofschoon onbekend, hartelijk welkom te heeten op Mapane.
+Zijn de Toradja's niet innig blij, hun "Moeder" weder in hun midden te
+hebben?
+
+
+[1] De schrijfster vergiste zich blijkbaar in de studie van den Heer
+Adriani, en waande hem aanvankelijk geneesheer, terwijl hij is dokter in
+de taal- en letterkunde van den Nederlandsch Indischen archipel.
+
+[2] De Toradja's sijn een volksstam van Midden-Celebes, in wier midden
+de Heer Adriani arbeidt.
+
+
+
+
+20 Mei 1901. (I.)
+
+
+Al heel veel had ik in mijn jong leven uitgestaan, maar dat alles was
+niets vergeleken bij hetgeen ik in die angstige dagen van Vader's
+ziek-zijn uitstond.
+
+Er waren uren, waarin ik was zonder wil, sidderend ineenkromp van
+moreele pijn, en de lippen, die trotsch verkonden; "er kome wat wil!"
+beefden en stamelden: "mijn God erbarmen!" Mijn jaardag was een dubbel
+feest--een viering ook van Vader's herstelde gezondheid. Ik liet Vader
+je cadeau zien en vertelde, hoe blij je was met zijn portret. Vader lag
+op een langen stoel, ik zat er naast op den grond, zijne hand rustte op
+mijn hoofd, zoo sprak ik hem van jou. Vader glimlachte toen ik vertelde
+van je geestdriftige, sympathieke ontboezemingen over mijn Vadertje, en
+met dien glimlach om zijn mond en zeker met een gedachte aan zijn verre
+vereerster en geliefde vriendin van zijn kind, sliep mijn zieke in. Zóó
+na ben je mij, ben je ons, Stella. Geloof je nu, dat 't geen
+onhartelijkheid was, die mij zwijgen deed zoo lang tegenover jou, en kun
+je mij dat zwijgen nu vergeven? Laat ik je nu nog eens innig danken voor
+je vriendschap en je liefde, die aan mijn leven meer waarde geven, en
+laat ik je in gedachte vast aan 't hart drukken, in die omarming
+leggend, alles, wat ik voor jou gevoel! O! kon ik dit in werkelijkheid
+doen, oog in oog, hart aan hart, je mijn hart uitstorten dat zoo vol
+droefheid is. Stella, mijn Stella, Ik zou je zoo zielsgraag gelukkig
+maken met een jubelenden brief, je verblijden met de tijding, dat wij
+gelukkig zijn, dat wij ons doel bereikt hebben! helaas, in plaats
+daarvan zal deze één klaaglied worden. Ik houd niet van klagen, maar de
+waarheid moet gezegd worden. Er is een onverwachte wending in onze zaak
+gekomen; de quaestie is nu neteliger dan ooit, spoedig handelen dringend
+noodig; 't is een quaestie van _staan_ of _vallen_, van _zegevieren_ of
+_algeheelen ondergang_ en ... _ons zijn de handen gebonden_. Er is een
+plicht, die dankbaarheid heet, er is een hooge heilige plicht, die
+kinderliefde heet, en daar is een lage, verfoeilijke slechtheid, die
+heet "egoïsme". O! 't is soms zoo moeilijk, uit te maken, waar het goede
+ophoudt, en 't slechte begint. Als men de dingen zoo hoog opvoert, is de
+grenslijn tusschen beide uitersten nauwelijks merkbaar. Vaders
+gezondheid is zóó, dat hevige gemoedsaandoening moèt _vermeden_ worden.
+Weet ge, wat dit zeggen wil? wij zijn weerloos aan de genade van het
+blinde Lot overgeleverd!
+
+Zoo dicht reeds stonden we bij de vervulling van onze dierste wenschen,
+en nu staan wij er weer zóó ver van af, en hangt er bovendien iets
+vreeselijks ons boven het hoofd. Bitter ontwaken na den zoeten droom van
+alle moeilijkheden uit den weg geruimd te hebben. Dat arme, gefolterde
+hart, dat altoos krijt in diepen, bangen smart: "wat is mijn plicht"? en
+er geen antwoord op krijgt, wijl degeen, die antwoorden moet, rondtast
+in 't diepste duister. Licht, licht! mijn God! en sta ons bij! wij weten
+niet hoe en waar dit alles op uitloopen zal!
+
+O, en zeker om ons te troosten en op te vroolijken moesten wij vernemen,
+dat er van dat goddelijk Regeeringsplan, om de dochters van regenten tot
+onderwijzeressen op te leiden, niets komen zal, wijl vele regenten, wier
+advies in deze werd ingewonnen, er zich tegen verklaarden, daar 't tegen
+den _adat_ strijdt, dat meisjes buitenshuis opleiding ontvangen. 't Is
+voor ons een harde slag, daarop hadden wij al onze hoop gebouwd; adieu
+nu illusie! adieu gouden toekomstdroom! waarlijk 't was te mooi, om waar
+te zijn! O! wisten ze maar wàt ze verwierpen! Doch stil, wij mogen niet
+onbillijk zijn, en hen hard vallen, die niets kunnen voelen voor de
+geavanceerde plannen der Regeering en 't belang hunner dochters. Om te
+kunnen waardeeren, moet men eerst kunnen begrijpen, en hoe kunnen zij
+begrijpen de wenschen en verlangens van ons jong modern geslacht, zij
+die nooit anders hebben gekend? Waar in 't verlichte Europa, 't centrum
+der beschaving, de bron van 't Licht, de strijd om het recht der vrouw
+nog zoo hevig en fel wordt gevoerd, mogen wij verwachten, dat Indië, dat
+eeuwenlang ingedommeld is en nòg slaapt, er zich bij zal neerleggen, zal
+toestaan, dat de vrouw, die door eeuwen heen als een inferieur wezen is
+beschouwd en behandeld wordt, zich als _mensch_ beschouwt, die _recht_
+heeft op een _onafhankelijk geweten_?
+
+O, Stella, en we waren zoo zielsgelukkig, zoo trotsch, toen wij
+vernamen, dat bij de Regeering 't voornemen bestond, voor
+regentsdochters de gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot
+onderwijzeres. Aan alle meisjes-standgenooten werd de weg geopend, zich
+een zelfstandig bestaan te veroveren, en alzoo de toegang verleend tot
+vrijheid en geluk, en het werd van de hand gewezen. En ik zat me al te
+verkneuteren van pleizier bij de gedachte, hoe je oogen tintelen zouden,
+als je dat heerlijk nieuws vernam, en nu is al 't moois naar de maan.
+Hoe nu de zaken precies staan, weet ik niet--onze vrienden op Batavia
+zijn op reis--maar wij denken, heel, heel treurig. Als nu die kostelijke
+plannen van onderwijs voor Inlandsche meisjes in 't algemeen ook maar
+niet er bij inschieten, ook door onwil der ouders, dan is 't niets,
+hoor! Dàt zou vreeselijk zijn! O, je weet niet, hoe mij de vingers
+branden om te schrijven over die heerlijke voorstellen van den Directeur
+van Onderwijs, en over de voorgestelde opleiding van regentsdochters tot
+onderwijzeres, maar ik, stakker, moet mijn mond of mijn pen stilhouden,
+ik mag _mijn opinie over die belangrijke onderwerpen niet zeggen_,
+allerminst door middel van de pers. Weet je wel, dat zelfs personen in
+onze onmiddellijke omgeving niets weten van wat er broeit en gloeit en
+woelt in ons binnenste? dat men niets weet van onze plannen? Ik had bij
+mezelve zoo'n schik, toen een goede kennis, die veel bij ons aan huis
+komt, dat over de opleiding van regentsdochters in de krant las, tot de
+zusjes zeide, dat 't net iets was voor me en dat haar man en zij mij
+zouden _dwingen_ stappen te doen in die richting. Haar man sprak er mij
+naderhand ook over, en ik met een doodleuk gezicht, als van niets
+wetend, liet hem maar spreken.
+
+Beiden, man en vrouw, zijn aan mijn kant en gloeien voor de emancipatie
+der Inlandsche vrouwenwereld. Hij is bestuursambtenaar en kan veel doen
+voor onze zaak; zijne vrouw beloofde mij haar steun in toekomstige
+dagen. Aardig om dat enthousiasme te zien; zij is een, die graag zich
+nuttig wil maken, maar niet weet op welk een wijze. Haar man zal
+binnenkort promotie maken en dan zullen zij beiden nog veel meer kunnen
+doen voor de opheffing van ons volk. Wij hebben een plannetje beraamd,
+op hoe'n wijze zij zich nuttig zou kunnen maken, en zij en haar man
+hebben er ooren naar. Als hij assistent-resident is, zal ze dochtertjes
+van onder haar man dienende Inlandsche ambtenaren op bepaalde dagen bij
+zich aan huis laten komen om ze onderricht te geven in handwerken en
+koken, en misschien ook lezen en schrijven. 't Zal een nuttig en
+dankbaar werk zijn; het vrouwtje is er verrukt over! We hopen, dat dat
+werk dan navolging zal vinden. Vindt je dat niet aardig? Ik heb haar
+natuurlijk veel van je verteld, en ik genoot van hare bewondering voor
+je. Zij wil ook graag lid worden van de Onderlinge Vrouwenbescherming.
+Zij heeft twee dochtertjes in Holland, waarvan de eene advocaat wil
+worden en de andere ook voor een vak wenscht opgeleid te worden. Toen ik
+mij eens liet ontvallen, dat ik ernstig plan had, vóór ik 't leven
+inging als wat dan ook, eerst minstens jaar in een ziekenhuis werkzaam
+te zijn, om kennis op te doen in ziekenverpleging, opdat mij de handen
+niet verkeerd zouden staan in ziektegevallen, zeide zij dadelijk, dat
+haar zwager, die dokter is, bereid was, mij tot zich te nemen, om mij in
+te wijden in de geheimen van het ziekenverplegen, een kennis, die mij
+altijd te pas zal komen en voor mijne omgeving van nut. Die dokter is
+een baar, spreekt geen Javaansch en zeer gebrekkig Maleisch; ik kan hem
+dus wederkeerig van dienst zijn, door als tolk op te treden, daar
+verreweg zijn meeste patiënten Inlanders en Chineezen zijn. Ik denk er
+heusch ernstig over een tijdje de werkzaamheden in een ziekenhuis te
+volgen; dat moet een deel uitmaken van mijne opvoeding; ik heb er reeds
+lang over zitten pikeren. Hoe denk je er over? O, 't is ellendig en nog
+eens ellendig, om iemand vreeslijke pijnen te zien uitstaan en niet te
+weten, hoe dat lijden te verlichten; de toeschouwer lijdt eigenlijk meer
+dan de patiënt zelf. Ik heb aan veel ziekbedden gezeten, als kind zelfs
+reeds, en kan daarvan meepraten. Aan een dier ziekesponden kwam dat
+denkbeeld, om me in 't ziekenverplegen te laten onderrichten, in me op;
+eerst vaag, maar allengs nam 't vaste vormen aan, en nu is 't een idee
+fixe geworden! Als ik later spreken mag, d.w.z. uitzeggen, wat ik op 't
+hart heb en 't over opvoeding van 't meisje heb, zal ik pleiten voor 't
+nut, dat kennis op hygiënisch gebied, van 't samenstel van 't
+menschelijk lichaam etc. etc. voor vrouwen heeft. Ik zou dat ook graag
+opgenomen zien in 't leerplan der op te richten scholen voor Inlandsche
+meisjes. Arme stumpers, hè, die naast al dat poespas ook nog dat
+inslikken en verwerken moeten. Wat een ideaal school zal dat internaat
+voor Inlandsche freuletjes worden, hè? kunsten, wetenschappen, koken,
+huishouden, handwerken, gezondheidsleer en vakonderwijs zal en moet
+komen! Droom maar, droom maar, als 't je gelukkig maakt, waarom ook
+niet?
+
+ * * * * *
+
+Wat ik tot dusver voor 't publiek schreef, was maar wat onzin, indrukken
+van de een of andere gebeurtenis. Ernstige onderwerpen mag ik niet
+aanroeren, helaas! Later, als wij ons geheel losgeworsteld hebben uit
+den ijzeren greep der eeuwenoude traditie, (deze bestaat voor ons nog
+maar alleen uit onze liefde voor onze beste ouders) zal 't anders
+worden. Vadertje heeft niet graag, dat de naam zijner dochters zoo over
+de tong gaat; als ik algeheel zelfstandig ben, mag ik mijne opinie
+zeggen. Tot zoolang geduld dus, Stella, _onzin_ zend ik je _niet_. Als
+ik iets schrijf, dat mij heel lief is, omdat 't mijn innigste
+overtuiging weergeeft, zàl ik 't je zenden.--
+
+
+
+
+10 Juni 1901. (III.)
+
+
+Dat mooie stukje van Borel over de gamelan (zielemuziek, zooals de
+schrijver ze noemt) kennen we en hebben we in bezit. Kent u andere
+werken ook van hem? o.a. "Het Jongetje," dat iets hoogverrukkelijks is!
+Velen vinden Borel erg aanstellerig-ziekelijk, maar wij genieten van
+vele zijner werken! Heel mooi is ook van hem "De laatste incarnatie" en
+iets bijzonder moois is zijn "Droom uit Tosari"; daarin beschrijft hij
+op éénig mooie manier 't wondere natuurschoon op Java's blauwe bergen.
+Hoe genoten wij er van! men moet kunstenaar zijn of minstens met een
+flinke dosis kunstgevoel behebt zijn, om zòo 't schoon van moeder natuur
+te _zien_ en te _genieten_; en om dat alles in zoo mooie gekuischte taal
+weer te geven, moet men een dier bevoorrechte menschenkinderen zijn,
+wien de muzen een kus op 't voorhoofd gedrukt hebben.
+
+Ik hoop eens zoo gelukkig te zijn in de gelegenheid te komen, uw
+schoone, zoetklinkende taal te leeren; ik zal die gelegenheid _niet_
+onbenut laten, dat verzeker ik u. 't Is mij ernstig meenens eens uw taal
+te kennen; al bepaalt die kunde zich slechts tot lezen en schrijven, ik
+zou al heel gelukkig zijn. En mocht ik zoo gelukkig zijn 't ooit tot
+Duitsch spreken te brengen, dan kom ik u opzoeken, is 't goed? In dien
+tusschentijd zal zeker de vliegmachine reeds uitgevonden zijn en zult u
+dan op een goeden dag zulk een gevaarte door Jena's luchtruim zien
+zweven, dat u uwe verre gast brengt!!!
+
+Ik had eigenlijk als een jongen geboren moeten worden--zou dan misschien
+wat van mijn hoogvliegende plannen kunnen terecht komen. Nu als meisje
+in de tegenwoordige Inlandsche maatschappij is 't bijna niet mogelijk,
+een heksentoer, een er van in verwezenlijking te brengen. Hoe kan 't
+anders ook. Waar zelfs in Europa, brandpunt der beschaving en
+verlichting, nog zoo fel de strijd om 't _goed recht_ der vrouw
+gestreden wordt, zou men in ernst kunnen verwachten, dat Indië, 't
+onbeschaafde, onverlichte, dommelende Indië goedig zou toestaan dat zijn
+dochter, de vrouw door eeuwen heen als een wezen van lager orde, ja,
+waarom zal ik 't niet zeggen, als een _zielloos_ voorwerp beschouwd en
+behandeld, zich 'n mensch beschouwt, d.i., een wezen, dat recht heeft op
+een _onafhankelijk geweten_, op vrijheid van denken, voelen en
+handelen?
+
+'t Was mij als sprong de hemelpoort open, en als vertoonde daarachter
+zich een eindelooze heerlijkheid aan mijn verrukte oogen, toen eenigen
+tijd geleden ik 't heugelijk bericht in de courant las, dat bij de
+Regeering 't voornemen bestond, voor dochters van regenten de
+gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot onderwijzeres. Wiens
+werk het is, hoef ik u zeker niet te vertellen.
+
+Wij waren half dol van vreugde over dat bericht in de nieuwsbladen, en
+'t was een _flinke_ stap vooruit en 't spreekwoord zegt zoo waar: "'t
+komt er maar op aan den eersten stap te doen". O, als degene, wien deze
+weldaad bewezen wordt, ze maar kunnen waardeeren! Om te kunnen
+waardeeren, moet men eerst kunnen _begrijpen_, en begrijpen, o, dat is
+zoo'n moeilijke kunst? niet in één dag, niet in één jaar aan te leeren!
+Hoe zou de overgroote meerderheid van de Inlandsche hoofden, de plannen
+der Regeering voor 't toekomstig heil en geluk harer dochters kunnen
+apprecieeren, zij, voor wie de allereerste beginselen der richting, die
+wij, jong geslacht, hooghouden, raadsel en mysterie zijn?
+
+Helaas! onze vrees blijkt gegrond te zijn; er zal van dat _prachtige_
+regeeringsplan, waar we zooveel van verwachten, niets komen, daar de
+_meeste Inlandsche hoofden_ wier advies in deze gevraagd werd, er zich
+tegen verklaarden, aangezien 't _tegen de adat_ strijdt, dat meisjes
+buitenshuis opleiding ontvangen. Adieu illusies! adieu gouden
+toekomstdroomen! Och, ik heb 't mijzelve al zoo dikwijls herhaald, luide
+toegeroepen, dat droomen en idealen onnoodige ballast in onze Inlandsche
+Maatschappij zijn, eene overbodige en _gevaarlijke_ weelde!--maar dat
+zegt de _mond_ alleen, op inblazingen van dat koude, koele verstand; het
+hart, dat domme dwaze ding, kan er zich niet van los maken. Zóó diep
+zijn vrijheidsdroomen en andere idealen ons in 't hart geworteld, dat ze
+niet meer uit te roeien zijn, zonder den bodem, waarop ze tieren, er
+geheel en al door te verwoesten.
+
+Ik vind het heel lief van u, dat u zich bezorgd maakt over mijne
+toekomst; ik ben er u innig dankbaar voor. Maar och, weest u niet meer
+treurig om mij; of liever wij weten wat ons wacht; wij drieën gaan hand
+aan hand door 't leven, dat voor ons vol zal zijn van _strijd_ en
+_teleurstellingen_ en _verdriet_! Met rozen is zeker de weg niet
+bezaaid, dien wij gekozen hebben; wel is hij vol dorens, maar wij
+hebben hem _zelf_ gekozen, uit liefde; en met liefde en blijmoedig
+zullen we hem bewandelen. Den weg mede te helpen opbreken, die duizenden
+en duizenden arme verdrukte en vertrapte zielen, onze zusteren, voert
+naar vrijheid en geluk; die millioenen landgenooten onvermijdelijk
+brengt tot hooger zedelijk gehalte; en alzoo mede te arbeiden aan 't
+eeuwige werk der volmaking; reuzenarbeid waaraan eeuwen door, de besten
+onder de menschen hebben gewerkt; de menschheid op te voeren tot hooger
+zedelijk gehalte, kortom onze schoone aarde nader te brengen tot de
+volmaking--is dat niet werk, allen levensstrijd waard?
+
+Dat is de droom van "Tiga Soedara", de drie Javaansche zusters in 't
+verre Zonneland! O! konden wij maar in 't land der wisselende
+jaargetijden, 't land van warmte en koû komen, 't vaderland der
+wetenschappen; ons dáár toerusten voor den grooten strijd, dien wij ons
+aanbinden willen voor 't toekomstig heil en geluk van ons volk.
+Studeeren! studeeren! in Europa wijsheid vergaren; onze zielen vullen
+met schoonheid, om in eigen land terug, met meer vrucht te kunnen werken
+aan de verwezenlijking onzer idealen! Men heeft zoo bij alles zijn
+verstand noodig, vooral om goed te doen; daar is niets tegen te zeggen,
+al beweert men nog zoo vaak 't tegendeel daarvan, dat _goed doen_ en
+_verstandig_ doen twee tegenovergestelde zaken zijn, die niet best samen
+kunnen gaan, maar hierin ligt juist de groote kunst; die tegenstrijdige
+machten, die wij menschen allen in ons voelen, te temperen, te mengen en
+harmonisch te doen samenwerken! O zoo dikwijls heb ik gezien, dat goed
+doen zonder verstand meer kwaad doet dan goed.
+
+Europa! Europa! zult ge dan steeds onbereikbaar blijven voor ons!? wij,
+die zoo met hart en ziel naar u verlangen? wij kunnen, wij willen 't
+niet gelooven--en toch _is_ 't zoo. Eene reis naar en een verblijf in
+Europa is zoo kostbaar; die weelde kan onze minister van financiën ons
+niet veroorloven.
+
+Maar daarom niet getreurd; 't leven is te mooi, te heerlijk om 't te
+verkniezen met klagen over dingen, die eenmaal niet te veranderen zijn.
+Laten wij dankbaar zijn--en dat _zijn wij_ ook--voor de vele zegeningen,
+die de lieve God over ons uitstort. Zijn we met hetgeen we al hebben en
+zijn, niet reeds boven duizenden en duizenden bevoorrecht? 't bezit van
+onze lieve, beste ouders, een goede gezondheid en tal van ander goeds,
+dat de mooiheid van ons leven vormt. O, 't leven is vol schoonheid, als
+wij die maar willen opmerken, ondanks vele diepdroeve dingen, die er
+zijn, en onze plicht is die schoonheid te verhoogen en 't droeve minder
+droef te maken.
+
+Er is zooveel dat tot danken stemt! Als wij genieten van een
+vogelconcert of van mooie muziek, waarin wij geheel opgaan, dan zijn we
+zoo dankbaar, dat God ons niet doof schiep! Zijn we op
+Klein-Scheveningen, 't idyllisch plekje aan zee, waar alles ademt van
+rust, vrede en poëzie, en de zon gaat zoo heerlijk mooi onder, dan
+kunnen wij niet genoeg dankbaar zijn, dat wij goede oogen hebben, en in
+de verrukte blik, die in stil genieten 't wonderschoone licht en
+kleurenspel op 't golvend water en aan den hemel volgt, ligt een stil
+dankgebed den Onzienlijken Grooten Geest, die 't Al schiep en bestuurt,
+gewijd! Dank! dank! tikt 't jubelend bonzend hart hier binnen; dank, dat
+ik dit schoone mag en kan zien. Hoevelen zijn er niet, die dat schoons
+_niet_ genieten? Niet alleen die armen, voor wie de dagen en nachten
+gelijk zijn, één ondoordringbare duisternis; maar er zijn zoovelen, die
+in het volle bezit hunner gezichtsvermogens zijn, en toch die schoonheid
+_niet zien_. En wij komen tot 't besef, hoe bevoorrecht we zijn boven
+zoovelen onzer medemenschen, en dankbaarheid voor al de zegeningen van
+den Goeden God vult onze zielen! Weemoedige gedachte, dat velen onzer
+zich het gemis van _anderen_ moeten herinneren om eigen voorrechten te
+beseffen.
+
+Er zijn meer beschaafde Inlandsche vrouwen, veel, veel, ontwikkelder en
+begaafder dan wij, die àlles te harer beschikking hadden; wien 't niet
+aan gelegenheid ontbroken had, haar geest rijkelijk met wetenschappen te
+voeden; die geenszins belemmerd waren in de ontwikkeling harer
+geestkracht; die àlles hadden _kunnen worden_, wat zij wilden; en zij
+allen hebben _niets_ gedaan, _niets_ kunnen bereiken, dat tot de
+opheffing harer sexe en haar volk kon leiden. Zij zijn òf weer in de
+oude sleur terugvervallen, òf zijn geheel in 't Europeesche opgegaan; in
+beide gevallen verloren voor haar volk, voor wie zij een zegen hadden
+kunnen zijn, zoo zij 't maar gewild hadden; dat zij hadden moeten
+vóórlichten naar de verlichte wereld, waarin de vrije opvoeding haar
+bracht. Is 't niet de plicht van een ieder, die zedelijk en
+intellectueel meer is dan menig ander, zijne minderen met zijne meerdere
+kennis en weten bij te staan en vóór te lichten? Geen tastbare wet
+verplicht hem daartoe, maar zedelijk is hij dat verplicht.
+
+Wat ben ik weer aan 't doordraven gegaan, vergeef me, als ik u daarmee
+onaangenaam ben of verveeld heb. Hoe kom ik er toch toe u dit alles te
+schrijven, en u zooveel van uw kostbaren tijd te ontrooven met dit
+gebabbel? Vergeef me! maar u zelf is hieraan niet zonder schuld: uw
+beider brieven, die ik voor mij heb liggen zijn zoo sympathiek; bij 't
+lezen dier hartelijke woorden, is 't mij, of ik u beiden hier voor me
+heb, en daaraan heb ik aldoor onder het schrijven gedacht.
+
+Dat een van Java's vulkanen in den Oosthoek vreeselijk aan 't spoken is
+geweest en verscheidenen 't leven heeft gekost, zult u zeker reeds van
+anderen vernomen hebben; dus daarover zal ik maar niet schrijven.
+Volgens de krant zouden nu ook een paar andere vulkanen aan 't werken
+zijn. O! verraderlijke, schoone blauwe bergen!
+
+De zonsverduistering van 18 Mei, waarvoor uit alle oorden der wereld
+geleerden naar Indië trokken, konden wij hier slechts even waarnemen,
+daar 't ongeluk wilde, dat dien dag de lucht zwaar betrokken was, en 't
+op den koop toe nog regende er bij! Maar wat ons een uitroep van spijt
+ontlokte, was voor den landman een zegen! Vader was zoo gelukkig met
+dien flinken regen, die den dorstenden velden ten goede kwam, en hieraan
+is zóóveel gelegen! Wat toch van zoo'n enkele regenbui kan afhangen! 't
+Wel en wee van honderden, ja, van duizenden!
+
+
+
+
+6 Juni 1901. (V.)
+
+
+Lieve Hilda,
+
+
+Laat ik beginnen met u beiden ook namens de zusjes, recht hartelijk
+geluk te wenschen met de geboorte van uw tweede zoontje, van harte
+hopend, dat hij ook zoo'n lekker gezond kereltje mag worden als zijn
+oudste! broertje, waaruit mettertijd een flinke jongen zal groeien, waar
+gij beiden met recht trotsch op kunt zijn.
+
+Hoe houdt onze kleine vriend zich onder zijn nieuwe waardigheid van
+"oudste broer zijn"? Wil hij niet reeds dadelijk met Alfredje spelen?
+zoo heet de kleine, niet waar?
+
+Een Meikindje! de Genestet maakte daarop zoo'n mooi gedicht, het einde
+is treurig, maar voor uw Meikindje hopen wij innig, dat de zegenbeden
+van den dichter in de twee laatste coupletten van 't eerste gedeelte
+geuit, vervuld mogen worden. Ofschoon gij die regelen natuurlijk zelve
+reeds kent, kan ik toch niet nalaten ze hier nog eens even uit te
+schrijven.
+
+ De God der lente spreide
+ U rozen voor den voet,
+ De God der Liefde leide
+ U zachtkens, trouw en goed!
+
+ Bloei in uw vaders gaarde
+ Bloei aan uw moeders zij,
+ Hun schoonste bloem op aarde,
+ Gij, knaapje van den Mei!
+
+'k Hoor u lachen, als gij dit zijdje leest, hoe dwaas, hè maar verwonder
+u er maar niet over, alle oude tantes zijn min of meer sentimenteel
+uitgevallen, en tot die categorie behoort ondergeteekende.
+
+
+
+
+1 Augustus 1901. (VIII.)
+
+
+Bloemen en wierook zijn nu eenmaal ons Javanen onmisbaar bij alles en
+alles.
+
+O! wat een wereld van gedachten en gewaarwordingen roept die Inlandsche
+bloemen- en doepageur in me op, telkens als ik hem inadem; hij doet
+langvervlogen dagen weder opleven in mijn herinnering, en mij sterk 't
+Javaansche bloed voelen dat mijn aderen vult. O! ziel van mijn volk, die
+oorspronkelijk zoo mooi was, één gratie, poëzie, deemoed en
+nederigheid--wat is er van u geworden? wat hebben de eeuwen, de sleur
+van u gemaakt?
+
+Men beweert zoo dikwijls dat wij meer Europeesch dan Javaansch zijn in
+ons hart. Weemoedige gedachte! Wij kunnen dan geheel doortrokken worden
+en zijn van Europeesche gedachten en gevoelens--maar dat bloed, dat
+Javaansche bloed, dat leeft en warm stroomt door onze aderen, kàn nièt
+doodgezwegen worden. Wij voelen het bij wierook en bloemengeuren, bij
+gamelantonen, bij 't suizelen van den wind door klapperkruinen, bij 't
+gekir van berkoetoets.[1] bij 't gefluit op padihalmen, bij 't gestamp
+op padiblokken[2]....
+
+Niet voor niets zullen we een menschenleven lang vertoefd hebben in eene
+omgeving, die van louter vormen aan elkaar hangt; maar wij hebben de
+leêgheid dier vormen leeren inzien, diep, diep 't gemis van inhoud
+gevoeld, en de klacht, de wanhoopskreet onzer ziel vernomen en verstaan:
+"Wat is vorm zonder inhoud?" Vorm moet volmaken, maar _inhoud_ is
+_hoofdzaak_. Toch zit er veel goeds in 't Javaansche volk. O, wat zouden
+wij u zielsgraag bij ons willen hebben om u al 't mooie te laten zien,
+dat van ons volk is. Als ik iets moois zie, dat specifiek Javaansch is,
+denk ik steeds: "wat zou ik Mevrouw A. graag bij ons hebben. Zij zou 't
+zoo aardig vinden dat alles te zien, en iemand er bij te hebben, die
+haar 't een en ander kan uitleggen dat voor haar misschien raadsel en
+mysterie is. Zij zou er van genieten en hetgeen wij bewonderen, kunnen
+waardeeren, zij, die zoo'n open oog heeft voor al wat schoon is."
+
+Ons Javaantje, houtsnijder-artist, zooals u hem noemt, heeft weer iets
+heel moois voortgebracht. 't Is een doos, met een heel wajang-verhaal
+besneden, wajangfiguren op 't deksel aan den boven- en binnenkant, en op
+alle vier wanden; er is een koker bij, ook met wajangfiguren versierd,
+bestemd om er een of ander in te bewaren. De doos ga ik aan den
+binnenkant met oranje-satijn capitonneeren en plisseeren en met een
+zilveren randje afzetten--ook Inlandsch maaksel. Het mag ook wel heel
+mooi worden, want 't is bestemd om de portretten van de regenten van
+Java en Madoera te bevatten, die der Koningin zullen worden aangeboden.
+Een aardig idee, dat huldeblijk, 't is van den besteller van de doos,
+den Regent van Garoet, uitgegaan. Men heeft mij vrij spel gelaten, ik
+mag voor beide voorwerpen zooveel uitgeven als ik wil, als zij maar mooi
+worden.
+
+
+[1] Berkoetoet = tortelduif.
+
+[2] Padi = rijst in den bolster. Van den bolster wordt de padi ontdaan
+door daarop te stampen in een uitgehold stuk hout. Dit geeft in de
+desa's een eigenaardige cadans.
+
+
+
+
+8--9 Augustus 1901. (VIII).[1]
+
+
+Ik zie weder dat heerlijk mooie strand fantastisch verlicht door 't
+zilveren schijnsel der bleekgouden maan, die zich milliarden malen
+weerspiegelde in 't onafzienbare zich immer bewegende zilte nat: één
+oneindige schittering van levend zilver en goud!
+
+Ik hoor ruischen weder 't trillend klappergroen, dat als reusachtige
+zilveren veeren gracieus wuifde in den zoelen avondwind, die zoo
+heerlijk ons langs de wangen streek en om de ooren suisde.
+
+Liefelijk mengde zich bij dat bladergeruisch het zacht geklots der
+glinsterende golfjes, die zich in dartelen overmoed te pletter sloegen
+tegen het schitterend, reinwitte strand.
+
+Dàt was een droom van mooi! een droom van geluk! En in die fantastische
+omgeving van in zilveren maanlicht badend strand, van eene zee van
+vloeibaar goud en zilver, van een pràchtig blauwen hemel getooid met
+enkele zachtglanzende sterretjes, van wuivende zilverschitterende
+palmen, van windgesuizel en zacht golfgeklots, zaten wij, met een nieuw
+gevonden kostelijken schat in ons midden, in stil genieten en met
+toenemende verrukking te luisteren naar eene melodieuse stem, die
+verhaalde van 't sprookjesmooi van vreemde landen vèr, vèr over zee,
+over die oneindige schittering van zilver en goud vóór ons, van haar
+eigen goddelijk Vaderland.
+
+ * * * * *
+
+Zal ik ooit dien rit kunnen vergeten, dien goddelijken rit met haar naar
+'t station? Een groot jaar is er sedert verstreken, een jaar vòl rijk
+leven, waarin ik had hóóg gejubeld en bitter geschreid, waarin ik had
+geleefd oogenblikken van 't zaligste, hoogste genieten, en ook uren van
+wanhoop en vertwijfeling, van onduldbare ellende, uren van hellepijnen,
+van brandend lijden,--ik heb _geleefd_! dat ééne jaar meer dan al de 21
+voorgaande tezamen!--en tòch nog steeds even helder en frisch staat de
+dag me voor den geest, als waren er slechts minuutjes over heengegaan,
+en niet 365 X 24 uren! Nòg wordt 't me warm om 't hart, nóg trilt mijn
+ziel van aandoening bij 't herdenken van die groote, groote zaligheid in
+mijn leven! Wat zie ik alles weer duidelijk voor me. Zij in een
+zachtblauw eenvoudig reistoilet.... Of 't een afspraak was, ook wij
+waren in 't blauw--kleur der trouw!
+
+Trouw, nietig woordje, maar o zoo reusachtig van beteekenis! Zij is méér
+dan liefde; trouw eischt vaak grooter kracht. O jonge hartjes, die
+achter dat beschermend blauw kloppen, moogt gij zóó sterk, zóó krachtig
+zijn om haar, wier kleur wij dragen, door àlles heen hoog te houden: de
+"trouw"!
+
+Daar reed een wagen vol van 't zinnebeeld der kostelijkste aller
+Godsgaven: de "trouw" over een schitterenden zonneweg, langs lachende
+dreven en in gouden gloed badende velden. De natuur was één lach en
+licht, geheel in harmonie met onze zielen, die trilden in een ether van
+jubel en zonneglans!
+
+O! moest werkelijk dit zalig ontmoeten zoo spoedig weder eindigen? kon
+dit heerlijk samenzijn niet nog één ènkelen dag langer duren?
+
+"U weet niet hoe innig graag wij nog langer hier zouden blijven, mijn
+man heeft nog zooveel met papa te bespreken, zooveel te zeggen; maar
+mijn man kan niet langer blijven, zijn tijd is zóó beperkt. Konden wij
+maar tijd tooveren--of mochten wij u mede nemen naar Batavia, dat zou
+nog 't beste zijn!"
+
+"Wij zijn u beiden innig, innig dankbaar, dat u hier is gekomen". Ze
+drukte me zwijgend de hand en ik liet haar niet weder los.
+
+"Eenvoudige harten verstaan elkaar al gauw", zeide ze eenvoudig, toen
+mijn mond haar niet langer dat zoet geheim verzwijgen kon, dat voor haar
+toch stellig géén geheim meer was: "hoe innig, innig gelukkig ik was hen
+beiden te kennen, haar gevonden te hebben, ontmoet in zulk een groote
+sympathie!"
+
+Dat waren weelde-uurtjes voor mij, die uurtjes aan hare zijde
+doorgebracht! Ik was dronken van weelde, dronken van geluk! voelde mij
+zoo licht als een veertje, dat slechts een windezucht behoefde om òp te
+zweven naar de blauwe lucht, 't stralende licht!
+
+Wat is geluk, als 't niet die oogenblikken van _jubel, vervoering,
+ontroering_ zijn?--oogenblikken, waarop ons de borst te eng wordt om 't
+bonzend hart te bevatten, waarop wij voelen ons zweven tot licht en
+jubel, tot 't onreëele--oogenblikken kort als een bliksemschicht, maar
+lang, wèldadig in hunne nawerking!
+
+Liefde ontvangen maakt alléén dàn gelukkig, als degene, die haar
+ontvangt, zelf óók liefheeft!...
+
+ * * * * *
+
+Weder instappen, de tram moest voort.
+
+Och, gillend, rammelend monster, vertraag, temper toch uwe vaart! laat
+niet te spoedig ons aan 't punt komen, waar onze wegen, die gij zelf
+gisteren hebt helpen bijeenvoegen, weder uiteen zullen gaan.
+
+Maar helaas! de stoker hoorde me niet, en ging bedaard zijn gang; en al
+hoorde hij me, wat zou hij zich storen aan den wensch, 't verlangen van
+een dwaas meisjeshart? Rustig gleed 't gevaarte voort over den
+wèlgebaanden ijzeren weg, en op den gewonen tijd stoomde 't het zoo
+gevreesde eindstation binnen.
+
+Met geweld drong ik dien akeligen bobbel, die me in den keel schoot,
+terug, dat verdacht branden in mijn oogen; ik beet op de lippen om ze
+het beven onmogelijk te maken. Zoo stond ik tegenover haar, zwijgend,
+haar aankijkend met omfloersden blik--zij hield làng mijn hand vast en
+zeide zacht: "Gij zult een harden strijd te voeren hebben, doch wees
+ferm en moedig en opgewekt, hoop en vertrouw!" Nog één warmen stevigen
+druk van hare zachte hand, nog één innigen blik uit die lieve, lieve
+oogen, en zij stond op 't perron. "Geef mij nog een handje!" vroeg zij
+lief ons allen. Vlug, vlug, die akelige bel klonk reeds --ai--wat deed
+haar harde klank nu een pijn!
+
+Een schok--de wielen der wagens bewogen zich, en langzaam rolde de trein
+'t stationsgebouw uit.
+
+Zij wuifde met haar zakdoekje, hij met zijn hoed. De tram versnelde zijn
+vaart. Daar gingen ze, daar vlogen ze weg, vèr, ver weg van ons,
+menschen ons een etmaal geleden nog volkomen onbekend, en nu een stuk
+van mijn ziel, onafscheidelijk van mijn bestaan!
+
+O! Leven, raadselvol Leven, wanneer zult gij ons eens ten vòlle uwe
+geheimenissen openbaren?
+
+Wie zal ons den sluier opheffen van dat onwezenlijke, dat onstoffelijke
+van ons bestaan? Wie ons dat groot, heerlijk wonder in 't menschelijk
+leven verklaren, dat wij geest, ziel noemen? Wie dat mysterie
+ophelderen, dat wij zielenverwantschap heeten, dat geheimzinnige, dat
+twee elkaar volkomen onbekende levens als met een ènkele ademhaling, met
+één woord, één blik in elkaars oogen, voor immer met hechten sterken
+band verbindt?
+
+
+[1] Wat hier volgt is geen brief, maar een herinnering aan de
+gewaarwordingen van een jaar te voren, toen de uitgever van deze brieven
+met zijne echtgenoote te Japara een bezoek bracht. Het stuk draagt tot
+opschrift: "Eenige uurtjes uit een meisjesleven. Sentimenteele
+herinneringen eener oude vrijster".
+
+Om licht te bevroeden redenen kunnen slechts brokstukken uit de schets
+gegeven worden, terwijl de hoofdzaak reeds voorkomt in de brieven van
+Augustus 1900.
+
+
+
+
+10 Augustus 1901. (IV.)
+
+
+Vergeef me, dat ik u nu eerst antwoord op de vriendelijke toezending van
+uw beider portretten, een geschenk, ons zoo innig welkom en zoozeer door
+ons gewaardeerd, waarvoor wij u beiden onzen hartelijken dank betuigen.
+
+Wat kwam mij al niet voor den geest, toen ik uw portret zag. Menigmaal,
+wanneer ik neerslachtig ben gestemd, bedroefd om zooveel treurigs in 't
+leven, ontmoedigd door 't zien van zooveel ellende, waar ik als een
+mensch onmachtig tegenover sta, van zooveel onrechtvaardigheid, van
+zooveel liefdeloosheid, dan is mij een opbeuring de gedachte aan onzen
+verren vriend--zoo mogen wij u noemen, niet waar?--die uit louter
+menschenmin, zichzelf uit zijn eigen wereld bande, om zich in een
+wildernis temidden van "wilden" te vestigen, hun liefde gevend, liefde
+leerend, die hij zoo machtig in eigen boezem voelt.
+
+En wij vinden 't heerlijk daarom, uw beider portretten te bezitten; 't
+zien daarvan roept ons des te levendiger die mooie zielen voor den
+geest, voor wie wij zoo'n innige bewondering, vereering en sympathie
+gevoelen.
+
+Hoe maakt u beiden het? Ik hoop van ganscher harte als wij, want dan is
+'t goed. Ik ben hier des te dankbaarder voor, omdat 't nu overal zoo
+ongezond is. Daar is geen plaats, waar men niet van de daar heerschende
+een of andere ziekte, meestal koorts, hoort spreken.
+
+In onze buurt, Semarang, is zelfs de cholera uitgebroken, monster, dat
+op Batavia en Soerabaja zoovele slachtoffers maakte. Gelukkig, dat op
+Semarang de ziekte maar sporadisch voorkomt, maar zij schijnt van 't
+kwaadaardigste soort te zijn, bijna geen enkelen lijder heeft men kunnen
+behouden. Er is naast cholera, knokkelkoorts, nog een andere plaag, die
+op eenige plaatsen van Java ontzettend veel ellende onder de bevolking
+veroorzaakt; voedingsgebrek. God behoede ons land voor de vreeselijkste
+aller rampen, die een land teisteren kan: hongersnood.
+
+'t Is haast ongelooflijk, dat er op Java, dat vruchtbare Java, waar
+alles als 't ware zoo maar uit den grond opschiet, voedingsgebrek kan
+zijn. En toch is 't zoo, helaas! De nood moet vooral vreeselijk zijn in
+Poerwodadi; maar nu las ik dezer dagen tot mijn onuitsprekelijke
+blijdschap, dat de Regeering plus minus 3 1/2 ton beschikbaar stelde
+voor den aankoop van ploegvee voor Poerwodadi en Demak.
+
+Dit is ook zoo'n ongelukkig land, waar onze oom regent over is; de
+bevolking ziet ieder jaar met angst en beven den westmoesson tegemoet,
+die altoos 't land _verdrinkt_. Ik weet niet, hoeveel tonnen gouds de
+Regeering reeds voor de waterwerken aldaar uitgegeven heeft, maar er is
+daar elken westmoesson nog steeds watersnood. Maar, hoe ellendig 't hier
+ook kan zijn, men is toch altijd nog gelukkiger dan onze minbedeelde
+broeders en zusters in 't verre Europa, die naast honger nog koü te
+lijden hebben in den winter.
+
+Ik heb hier een werk van Fielding pas uit Holland gekregen; 't handelt
+over 't Boeddhisme en moet volgens de recensies, die ik ervan gelezen
+heb, heel, heel, mooi zijn. 't Is uit het Engelsch vertaald door Felix
+van Ort, redacteur van "Waarheid en Vrede". U zult hem zeker wel kennen
+van naam. Dat is de idealist, die propaganda maakt voor zijn heel-mooie
+overtuiging: "het kwaad overwinnen door liefde". Heel mooi in theorie,
+maar o zoo moeilijk in practijk. Wij voelen er heel veel voor, lazen ook
+zijn mooi boek: "Naar 't groote Licht", dat alle brandende vraagstukken
+van den dag behandelt.
+
+'t Zal al zoo gauw een jaar zijn geleden, dat wij u zagen op Depok. Toen
+hadden wij er nog niets geen idee van, hoe allerprettigst die
+kennismaking zou worden. Ik zie u nog aan den trein staan en vragen of
+"de Regent van Japara ook meegekomen is". Ik kan 't niet begrijpen, dat
+'t al gauw een groot jaar geleden is; mij is 't, of 't gisteren pas is
+gebeurd. Wat vliegt de tijd toch!
+
+Van Mevrouw A. kreeg ik daarnet een brief, zij beiden maken 't niet zoo
+goed ....
+
+Dat waren weeldedagen voor ons, die dagen bij die lieve, lieve
+hartelijke vrienden op Batavia doorgebracht! Van vriendschap, liefde,
+sympathie kunnen die inhalige schepsels, die Javaansche vriendinnetjes
+van u, nooit, nooit genoeg hebben. En die vonden wij daar zooveel!
+
+'t Is eergisteren een jaar geleden, dat 't "gelukkigste aller gelukkige
+gesternten" hen tot ons voerde, die sedert onafscheidelijk zijn aan ons
+bestaan. Dien middag van de verjaring onzer kennismaking brachten wij op
+Klein-Scheveningen, ons verrukkelijk mooi strand door, ons nu zooveel te
+dierbaarder, omdat dáár wij haar hebben gevonden, die zóóveel moois in
+ons leven bracht.
+
+De zee was goddelijk mooi, zoo effen, en welk een kleurenspel tooverde
+daarop de ondergaande zon! 't Was of men één reusachtige parelmoerschelp
+zag. In 't Westen de hemel in gloeiende zonnebrand; in 't Zuiden, waar
+hemel en zee elkaar ontmoeten, was 't teer violet. Hoe weldadig deed dat
+prachtig, diep blauw, boven onze hoofden, onze oogen aan, na al dat
+schitterende, dat verblindde! En daar te midden van al dat mooi, gezeten
+op 't reinwitte strand, met onze voeten in 't water, leefden wij weer
+eens dien droom van geluk door!
+
+Wat een dwaze, dweepzieke wezens, zult u zeker denken! Och, jeugd en
+dwaasheid, jong en dwepen, dat hoort nu eenmaal zoo bij elkaar! Wij
+hopen innig, dat wij altijd zoo dwaas mogen blijven, nooit verstandig
+worden, verstandig zijn, dat zoo koud, zoo koel maakt! En wij huiveren
+voor alles wat koud en koel is, en toch liever ijskoud dan lauw!
+
+Wij hebben helaas tot nog toe onze vrienden, de familie Ovink, op
+Djombang nog niet kunnen bezoeken tot ons groot verdriet. Wij verlangen
+heel erg naar elkaar, maar telkens als wij wilden gaan, kwam er
+verhindering. Als wij daar komen, zullen wij stellig naar Modjowarno
+gaan, waar wij zooveel van gehoord hebben. Mevrouw Ovink vertelde ons
+zooveel goeds van de familie Bervoets, die zij hoog waardeert. Mijn oom
+van Demak en zijne familie zijn ook op Modjowarno geweest, en riepen
+daarover ook zoo.
+
+Als u mij eens met een brief mocht verblijden, zou u dat genot dan nog
+grooter voor mij willen maken, door heel, heel veel van u zelf, uw werk
+en de menschen, waaronder u beiden leeft, te vertellen? Wat duurt 't
+lang, voor een brief van Gorontalo uit gepost, Java bereikt! men kon
+haast even goed naar Holland schrijven, 't duurt bijna even lang de
+overtocht!
+
+In Juni hebben wij de geheele familie over gehad, kinderen,
+behuwdkinderen en kleinkinderen, allen bij elkaar, neen, toch niet
+allen, één plaats bleef ledig, die van onzen besten broer in Holland. 't
+Was zoo gezellig, al die lieve gezichten weder bij elkaar te zien, en
+met weemoed gedachten we onzen lieven afwezige. Dat is zoo'n lieve,
+hartelijke jongen, waar wij allen innig veel van houden. Weemoedige
+gedachte voor ouders, dat de kleine wezentjes, voor wie ze alles zijn,
+die héél van hen zijn, eens hun niet meer zullen toebehooren, verlaten
+om ieder zijn eigen weg te gaan.
+
+
+
+
+19 Augustus 1901. (V.)
+
+
+Wat zult gij dat erg onaardig van mij gevonden hebben, dat ik zoo lang
+zweeg, op uw lieven brief, uwe allerliefste uitnoodiging en die
+vriendelijke toezending van dat lieve kiekje, waar ik zoo blij mee ben.
+Dat zwijgen was geenszins aan onhartelijkheid te wijten, maar de door en
+door gezonde Kartini vond 't nu eens aardig voor de variatie zieke zus
+te spelen. 't Was wel zoo leuk om eens erg vertroeteld te worden, en
+vond ik 't zoo erg niet om eene kleine ongesteldheid een beetje te
+overdrijven. Als geen van de oogenparen, die mij zoo bezorgd hebben
+aangezien, nu maar over mijne schouders heenkijkt en dit leest. Jongen,
+jongen, wat zal ik er dan van langs krijgen! Die zusjes van me kunnen
+iemand de ooren wasschen hoor, dat verzeker ik u. Maar wat doe ik nu,
+kwaad vertellen van mijn beste zusjes, 't is wat moois!
+
+ * * * * *
+
+Niets is onmogelijk in deze wereld! en wat wij vandaag voor eene groote
+onmogelijkheid uitkrijten, is morgen een voldongen feit!
+
+Er is eene gisting in de Inlandsche maatschappij, de geest om "vooruit"
+te komen is tot haar doorgedrongen en houdt de gemoederen in beweging.
+Hij stuit echter op de ingekankerde liefde der Javanen voor die overoude
+"adat". Er zal nog heel veel zelfstrijd en andere strijd gestreden
+moeten worden, voor eenige dier verouderde denkbeelden en beginselen,
+die niet aanpassen bij den vooruitgang, diep in den grond begraven
+worden, om nooit weder op te staan.
+
+
+
+
+Augustus 1901. (VII.)
+
+
+Waar ik zoo innig overtuigd ben, dat er van de _vrouw_ een groote
+invloed kan ten leven uitgaan in de maatschappij, wensch ik niets
+liever, niets vuriger, dan opgeleid te worden voor het onderwijs, ten
+einde mij later te kunnen wijden aan de opvoeding van dochters van
+Inlandsche hoofden. O! zoo innig, innig graag zou ik er toe in staat
+willen zijn, kinderhartjes te leiden, karaktertjes te vormen, jonge
+hersens te ontwikkelen, vrouwen voor de toekomst te vormen, die het goed
+zouden kunnen voortplanten en verbreiden.
+
+Het zou zoo'n groote zegen zijn voor de Inlandsche maatschappij, indien
+de vrouwen goed werden opgevoed.
+
+En voor de _vrouw_ zelf wenschen wij vurig, vurig onderwijs en
+opvoeding, het zal haar zoo'n groote zegen zijn.
+
+Daar is zooveel droefs in onze Javaansche vrouwenwereld, daar wordt
+zooveel en zoo bitter geleden.
+
+De eenige weg, die er voor 't Javaansche meisje, en inzonderheid de
+adellijke, openstaat, is 't huwelijk.
+
+Wat heeft de sleur van deze instelling, die oorspronkelijk van Gode en
+der vrouwen hoogste bestemming is, gemaakt? Het huwelijk, dat _roeping_
+moet zijn, is geworden: een _beroep_! En o! onder welke onteerende en
+vernederende voorwaarden en omstandigheden nog hebben vele, vele
+Javaansche vrouwen dat beroep te vervullen. Op bevel van vader, oom of
+broer, moet 't jonge meisje klaar staan, een wildvreemden man te volgen,
+die niet zelden reeds vrouw en kinderen heeft. Naar haar opinie wordt
+niet gevraagd, zij heeft slechts te gehoorzamen. Bij een
+huwelijkssluiting is haar tegenwoordigheid niet vereischt, evenmin haar
+"ja".
+
+Van verre en van nabij kennen wij dat helsche vrouwenleed, veroorzaakt
+door zekere Mohammedaansche instelling, die het den mannen zoo
+gemakkelijk maakt, maar die o, zoo bitter hard en wreed is voor de
+vrouw.
+
+"Zij zijn er aan gewend, zij vinden 't niets", beweert de alwetende
+"men". "Als zij er geen vrede mee hebben, waarom er zich dan in
+geschikt?"
+
+Laat ik, een kind van 't Javaansche volk, in diens schoot groot geworden
+en er heel mijn leven in vertoefd hebbend, u de verzekering geven, dat
+de Inlandsche vrouwen wel degelijk een hart hebben, dat _voelen,
+lijden_ kan als 't fijn beschaafdste vrouwenhart in uw land.
+
+Maar 't blijft hier bij een stil lijden en zich schikken, volslagen
+machteloos en weêrloos als zij zijn, door hare onkunde en onwetendheid.
+
+De oude overlevering vertelt: Fatima's echtgenoot huwde opnieuw, en zij
+werd door den Profeet ondervraagd, hoe zij zich daarbij gevoelde. "Niets
+Vader, niets, betuigde zij." Dit zeggende, leunde zij tegen een
+pisangboom; de bladeren, eerst frisch en fleurig, verwelkten, en de
+stam, waartegen haar lichaam rustte, verkoolde.
+
+Opnieuw vroeg de Vader, hoe zij zich gevoelde, en weer betuigde zij:
+"Niets, Vader, niets!"
+
+De Vader gaf haar een rauw ei, en verzocht haar dat tegen haar hart te
+drukken; het terugvragend brak hij het open: het ei was gaar!
+
+Het Oostersche vrouwenhart is sedert niet veranderd. Dit vertellinkje
+leert ons meteen de opinie van vele vrouwen over dat wreede mannenrecht.
+
+Velen vinden er een eer in om met onbewogen gelaat een of meer vrouwen
+van haar echtgenoot naast zich te verdragen; maar vraag niet, wat er
+onder dat stalen masker is verborgen, en wat de wanden harer woningen
+aan 't oog der wereld onttrekken: kankerende vrouwenharten en arme
+onschuldig lijdende kinderzieltjes zijn er zooveel.
+
+Nogmaals; er wordt veel en bitter geleden in onze arme Inlandsche
+vrouwenwereld. En dàt lijden dat ik reeds in mijn kinderjaren
+aanschouwde, was 't, dat 't eerst in mij 't verlangen wakker riep, in te
+gaan tegen sleur, die oude toestanden schijnt te rechtvaardigen.
+
+Ons streven heeft een tweeledig doel, mede te arbeiden aan de opheffing
+van ons volk en voor onze zusteren den weg te banen naar betere,
+menschwaardiger toestanden. Aan u allen, die veel gevoelen voor Java en
+den Javaan, richten wij een dringende bede: helpt ons ideaal
+verwezenlijken, dat het heil beoogt van ons volk en onze sekse!
+
+Voedt de Javaansche vrouwen op, ontwikkelt ze naar hart en verstand, en
+gij vrienden van Java, zult flinke medearbeidsters hebben gevonden aan
+uw edelen, schoonen reuzenarbeid: de beschaving, ontwikkeling en
+opheffing van een volk!
+
+Leert haar een vak, opdat zij niet langer weerlooze prooien zullen zijn,
+wanneer hare beschermers wenschen dat zij een huwelijk zullen aangaan,
+dat haar en hare eventueele kinderen onvermijdelijk in ellende dompelen
+zal.
+
+Wij hebben zooveel treurigs gezien in zoo menig Javaansch
+huwelijksleven: naar aanleiding van dat wreede Mohammedaansche
+mannenrecht. 't Leed der vrouwen in zoo'n verbintenis, 't leed van zoo
+menig kind uit zoo'n huwelijk geboren, brandt ons in de ziel, en zweept
+ons tot opstand tegen die toestanden!
+
+De eenige uitweg om zulk een leven te ontkomen, is dat het meisje zich
+een zelfstandig bestaan verovert.
+
+Er is niemand nog, die 't doet, die 't _durft_ te doen!
+
+'t Is een _schande_ als een meisje _niet trouwt_, eene vrouw ongetrouwd
+blijft.
+
+Ons idee is, om wanneer wij de bevoegdheid ertoe hebben een internaat te
+openen voor dochters van Inlandsche hoofden, waar haar naast allerlei
+kennis, nuttig voor 't practisch leven, zal worden geleerd, wat den
+geest verheft en 't gemoed veredelt.
+
+Zou zulk een school kunnen bestaan? Wij durven "ja" te zeggen. Al zenden
+nu verreweg de meeste Inlandsche hoofden hunne dochters naar school
+slechts voor den geur, omdat zij niet onder willen doen voor anderen, en
+niet omdat zij doordrongen zijn van 't nut, dat meerdere ontwikkeling
+der vrouw voor haar zelf en hare omgeving heeft, 't doet geen afbreuk
+aan 't feit, dat er hoe langer hoe meer Inlandsche hoofden en grooten
+zijn, die voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen;
+gouvernements-en particuliere scholen zullen van de waarheid dezer
+bewering kunnen getuigen. Zelfs de Keizer van Solo zendt zijne dochters
+naar school. In de vooruitstrevende Preanger, waar 't geen nieuws meer
+is, dat meisjes schoolgaan, is voor dochters van den adel een
+particuliere, door de Regeering gesubsidieerde school geopend. Daar zijn
+regentsdochters, die op eene vreemde plaats op een kostschool zijn.
+
+Meer ouders, die gaarne hunne dochters ook zouden willen laten leeren,
+laten 't na, omdat zij 't niet over zich verkrijgen kunnen hun meisjes
+naar school te zenden, waar zij samen met jongens zouden leeren.
+
+Eene gouvernante houden, gaat de draagkracht van gewone stervelingen ver
+te boven, slechts heel enkelen kunnen zich die weelde veroorloven; toch
+is er een wedono, geen "licht", ook niet gefortuneerd, die voor zijn
+kleindochtertje eene gouvernante er op na houdt.
+
+Er was een jong moedertje, dat, op een harer laatste levensdagen, haar
+man beloven liet, zoodra hij in beter doen was, een illusie van haar te
+vervullen: "hun dochtertje naar de Europeesche school te zenden".
+
+Wij bespraken de quaestie, en ook 't idee van eene zelfstandige,
+geldverdienende vrouw, meermalen met vrouwen van Inlandsche hoofden. En
+alles sterkt ons in onze hoop en ons geloof, dat 't hier slechts op aan
+komt, den eersten stap te doen, m.a.w. moet een voorbeeld gegeven
+worden; en als 't van practisch nut blijkt en aangepast kan worden door
+anderen, dan zal 't stellig navolging vinden.
+
+Er zijn andere meisjes, die denken en voelen als wij en gaarne de banden
+en boeien zouden willen verbreken, waaronder de adat de Mohammedaansche
+vrouw gekluisterd houdt. Ook zij blijven stilstaan voor het: "Er is
+niemand nog die 't doet".
+
+En er moet toch één de eerste zijn!
+
+Er is een Inlandsch hoofd, dat den Directeur van O., E. en N.[1]
+toelating tot de doktersschool verzocht voor zijn dochtertje.
+
+Gezegende vader! gezegende dochter! Zij zal haar land van zoo groot nut
+zijn.
+
+Ik hoop, dat zij haar voornemen werkelijk zal uitvoeren!
+
+Een jonger zusje van mij, Roekmini, voelt heel veel voor teekenen, en 't
+is haar grootste illusie om de teekenacademie te bezoeken, ten einde
+zich later te kunnen wijden aan de wederopbloeiing der Inlandsche kunst.
+
+Is volkskunst niet mede een der middelen tot volkswelvaart? Als 't
+blijkt, dat zij op de teekenacademie niet op haar plaats is, m.a.w. dat
+zij niet genoeg talent heeft, zal ze tot de huishoudschool overgaan, om
+later de toekomstige vrouwtjes de waarde van 't geld te leeren kennen,
+wat wel hoognoodig is in de Inlandsche maatschappij. De Regeering is
+voornemens hare Inlandsche ambtenaren spaarzaamheid te leeren. Wat baat
+het of de Regeering de mannen dwingt geld op zij te leggen, als hunne
+vrouwen, in wier hand de huishouding berust, de waarde van 't geld niet
+kennen?
+
+Mijne zuster en ik zullen dan samenwerken.
+
+En wat wij nog graag op onze toekomstige school zouden willen geleerd
+zien, is: gezondheids-, ziekte- en verbandleer!
+
+Dit is een kennis, die ons altijd te pas komt, en voor onze omgeving van
+groot nut is. Ieder mensch moet vroeg of laat voor een ziekbed staan, en
+'t is zoo ellendig om onze lieven te zien lijden, en niet te weten hoe
+hun lijden te verzachten. De kennis van gezondheids-, ziekte- en
+verbandleer moet tot de opvoeding behooren. Hoeveel ongelukken zouden
+niet gebeurd zijn, of dan tot een minimum teruggebracht zijn geworden,
+wanneer men aan mannen zoowel als vrouwen die nuttige kennis had
+geleerd.
+
+'t Ligt geenszins in onze bedoeling van de Javanen Europeesche Javanen
+te maken door hun eene vrije opvoeding te geven; ons idee is, hun naast
+de mooie eigenschappen, die zij zelf bezitten, het mooie van andere
+volken te geven; niet om hun eigene te verdringen, maar om ze te
+_veredelen_!
+
+ * * * * *
+
+Hoe genoot ik van uwe "Inleiding", van "Land en Volk van Java"; 't werd
+mij zoo warm en wonder wèl in 't hart, toen ik die bezielde woorden las,
+die 't schoon van mijn land schetsen en ... zijne wondeplekken bloot
+leggen.
+
+Dat machtige geluksgevoel hebben wij dikwijls over ons gehad, als wij in
+Gods vrije, wijde natuur zijn!
+
+Ver, ver van 't kleinzielig menschengedoe, alleen met onze zielen, onze
+gedachten in de heerlijke, schoone natuur, boven ons hoofd de blauwe
+hemel, voor onze voeten de onafzienbare zee, achter ons wuivend
+klappergroen, o! dáár kunnen wij ons geluk niet op!
+
+Vaak betrapte ik mij op eene egoïstische gedachte: "O! laat mij alléén
+in deze reine atmosfeer leven, ver van marktgewoel, van wereldsche
+zaken, alleen, alleen, met de natuur, en mijne ziel! Dat is puur
+egoïsme! néén, dàt is niet de bestemming van ons leven, wij moeten mèt
+en vóór de menschen leven.
+
+'t Leven mooier maken, dàt is onze bestemming.
+
+Doch nu heb ik u reeds te lang opgehouden, u heeft wel andere en
+nuttiger bezigheden, dan naar 't gesnap te luisteren van een
+"sentimenteel" Javaansch meisje.
+
+
+[1] Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid.
+
+
+
+
+4 September 1901. (VIII.)
+
+
+O! wij kunnen, wij _willen niet_ gelooven, dat onze levens, zoo gewoon,
+banaal, als duizenden anderen voor en na ons, zullen eindigen. En toch,
+soms lijkt ons iets anders zoo onwaarschijnlijk! Nu eens schijnt de
+vervulling onzer dierste en innigste wenschen zoo nabij, dan weer staan
+wij er zoo eindeloos ver van af.
+
+Er zijn uren, waarin 't heen en weer geslingerde en gefolterde
+menschenhart in vertwijfeling vraagt: "Mijn God, wat is dan toch
+plicht?"
+
+Zelfverloochening heet plicht en zelfverwezenlijking heet plicht: hoe
+kunnen twee dingen, die lijnrecht tegenover elkaar staan, beiden
+_plicht_ heeten en zijn?
+
+"Blijf", zegt luid hierbinnen een stem, "blijf, bestrijd uwe eigen
+wenschen en verlangens ter wille van hen, die u dierbaar zijn en aan wie
+gij dierbaar zijt; deze, uw strijd adelt uw menschzijn. Blijf!" En dan
+weer klinkt het even hard en krachtig: "Ga, werk aan de verwezenlijking
+uwer idealen; werk voor de toekomst; werk voor 't heil van duizenden,
+die gebukt gaan onder onrechtvaardige wetten, onder een valsch begrip
+van goed en kwaad; ga, ga, lijd en strijd, maar werk voor de
+eeuwigheid!" Wat is nu hooger plicht, 't eerste of 't laatste?
+
+Egoïsme heb ik steeds beschouwd als de slechtste ondeugd, die er
+bestaat, en het diep, diep verfoeid; evenzoo ondankbaarheid --en dat
+andere, ons ideaal, is één geworden met ons bestaan; wij kunnen er niet
+zonder, evenmin als wij 't buiten de liefde onzer dierbaren kunnen
+stellen.
+
+Groot is 't getal van degenen niet, hoe nauw verbonden ook door banden
+des bloeds zij aan elkander zijn, die elkaar volkomen begrijpen en
+verstaan als mijn vadertje en ik. Hoevele punten van aanraking en
+overeenstemming vindt men niet in ons beider karakter; wij
+sympathiseeren zoo in alles met elkaar; alléén op één punt raken onze
+karakters elkaar niet. O, waarom dat toch, waarom? Zou 't waar zijn, wat
+men beweert, dat er in de heele wijde, wijde natuur geen twee dingen
+zijn, elkaar _volkomen_ gelijk, geen twee menschelijke naturen, die
+volkomen eender zijn? Mijn eigen lief vadertje, wij weten beiden zoo
+goed, hoe dierbaar wij elkaar zijn; wij weten ook zoo goed, dat de weg,
+dien uwe dochtertjes gekozen hebben, met dorens is bezaaid; maar gij
+weet ook, dierste, dat 't geen _gril_ is, die ons leidt; dat wij ons
+ideaal met hart en ziel aanhangen, gelijk wij 't u doen; waaròm, waaròm
+toch ons dien reeds zoo zwaren, moeielijken weg nog zwaarder en
+moeielijker te maken, door 't onthouden van uwe toestemming! Dat wij
+niet gelukkig kunnen zijn zonder uwen zegen, weet u, maar ook zonder ons
+ideaal kunnen wij 't niet. Met uw zegen zal 't ons steeds licht voor de
+oogen zijn, de zwaarste weg begaanbaar zijn! Vader, vader, waarom kunt
+gij mij op dat ééne punt niet toegeven? Liefde is almachtig, is eeuwen
+door verkondigd en bewezen geworden. Ons beider liefde voor elkaar is
+groot. O! Liefde, veelgeprezene, maar ook veelbeweende Liefde, verricht
+bij ons uw zegenwerk: veeg die verschilpunten in ons beider karakter
+weg, doe ze één worden!
+
+Ik heb mijn Vader innig lief, dat weet u, maar Vaders liefde voor ons is
+nòg grooter. Ik was zoo spoedig ongeduldig, kregelig, in een woord:
+"humeurig"; hoe geduldig verdroeg mijn best Vadertje al mijn nukken!
+nooit hoorde ik een hard of bitter woord, altijd is Vader even lief en
+zacht! Zoo uit alles voel ik zijn oneindige liefde! Toen eenigen tijd
+geleden ik aandrong op 't spoedig beëindigen van onze zaak, zag ik zijn
+blik op mij rusten zoo inbedroefd; 't was of die treurig kijkende oogen
+vrager wilden: "heb je dan zoo'n haast, om mij te verlaten, kind?" Ik
+wendde mijn hoofd af, ik wilde niet in die dierbare, trouwe oogen zien,
+ik wil sterk zijn en niet zwak.
+
+Mijn hart brak bijna van wee, toen eens wij beiden tegenover elkaar
+stonden, Vader mij in zijn armen sloot en met trillende stem vroeg:
+"Moet 't dan zóó zijn? Kan 't niet anders? Moeten dan allen zijn als
+jij? Kan 't niet anders?" Wat ging er niet bij ons om, toen wij zoo hart
+aan hart elkaar in de vochtige oogen keken.
+
+Er werd toen hevig geleden, zoo hevig als er op aarde geleden kan
+worden. Dat was kort vóór Vaders ziekte. Later toen Vader herstellende
+was, vroeg Moeder me: "Och kind, toe, geef maar toe". "Ik kan niet",
+antwoordde ik met gesmoorde stem.
+
+Sedert spreekt Moeder er mij nooit meer over. Als Vader maar toegeeft,
+dan zal Mama ons haren zegen niet onthouden. Allen zijn ze lief en zacht
+voor ons, dat maakt ons den strijd juist zwaarder.
+
+Leed--leed--leed--niet dan leed hebben wij over al die liefhebbende,
+trouwe harten gebracht!
+
+
+
+
+30 September 1901. (VIII.)
+
+
+In de Preanger zijn er een massa Hollandsch sprekende, geschoolde
+vrouwen en meisjes. De meesten, waar we kennis mee maakten, spraken
+Hollandsch met ons, omdat wij elkaars taal niet kennen. Alleraardigst!
+dáár hebben wij werkelijk eens _aangenaam_ kennis gemaakt met eigen
+land- en stamgenooten.
+
+De omgang was hartelijk, vrij en ongedwongen. Vroolijke menschjes vol
+scherts en lach.
+
+Wat ik overigens op reis heb gezien en gehoord stijft mij in mijn
+meening, dat verstandelijke ontwikkeling alleen niet alles is; dat er
+ook eene andere, hoogere ontwikkeling moet zijn, die aan de andere de
+hand reikt, om den mensen daarheen te brengen, waar hij heen moet. Naast
+'t hoofd, moet 't hart geleid worden, anders blijft de beschaving
+slechts aan de oppervlakte.
+
+ * * * * *
+
+O, wek toch geen illusies, die stellig sterven moeten, wek geen droomen,
+waar men van te voren weet, dat wreed-ontwaken volgen moet. 't Is
+_wreed, wreed_! O! wat wensch ik vurig, vurig, macht te bezitten over
+één taal slechts, mijn eigen, of wel de Hollandsche, om _goed_ te kunnen
+uitzeggen, wat ik denk en voel over zooveel, dat mijn bewondering gaande
+maakt, of mij met verontwaardiging vervult, zooals dat ellendige, dat
+mijn landgenooten huldigen en aanhangen, de mannen uit egoïsme en de
+vrouwen uit machteloosheid, uit onwetendheid ontsproten, rechtvaardigen.
+Ik heb iets scherps en vinnigs in gedachte over "Idealen". Soms jeuken
+mij de vingers zoo--om al die gedachten niet voor mij alleen, voor mijne
+vertrouwden neer te schrijven, maar ook om ze anderen in 't gelaat te
+slingeren.
+
+Maar wat voor nut zou dat hebben? Men zou de schouders er over ophalen,
+een ander er over lachen en de meesten er heel geen notitie van nemen.
+Wartaal van een idioot of gek!
+
+Misschien is 't beter zoo, dat ik de taal niet zoo onder de knie heb, om
+er mee te doen, wat ik wil; wie weet wat voor een kwaad de pen van dat
+onervaren, onverstandige heethoofd anders zou kunnen uitrichten instede
+van goed!
+
+En macht bezitten over de taal, zou bovendien op 't oogenblik me toch
+niet van veel nut zijn, omdat ik _niet luid_ denken màg.
+
+Na al dat teleurstellende nu eene opfrissching, die u zeker ook
+aangenaam zal zijn.
+
+Kort geleden zaten de Quartero's met nog een anderen controleur bij ons.
+De heeren hadden 't over een regent, dien de vreemde controleur goed
+kende. "Een zéér ontwikkelde man", hoorden wij hem zeggen en kort
+daarop: "Neen, hij is niet getrouwd; hij is wel getrouwd met iemand, die
+hij niet presenteeren kan; 't is eene gewone vrouw uit 't volk, waarbij
+hij een paar kinderen heeft. Hij is niet van plan weer te huwen, hij wil
+geen Raden Ajoe trouwen, omdat hij die andere dan zou moeten wegzenden
+of haar een tweede plaats laten innemen. In beide gevallen zou hij haar
+_verdriet_ doen en dat _wil hij niet_".
+
+Mijn hart sprong open, toen ik dàt hoorde, dan toch is er zóó één! Mooi,
+vindt u niet? Mevrouw Quartero vertelde ons naderhand, dat toen zij dat
+hoorde, zij en ook haar man gauw naar ons keken, beiden hetzelfde
+denkend: "Zouden de meisjes 't gehoord hebben? wat zal hij in hare
+achting stijgen!" Zoo is 't ook! We hopen innig, dat die regent immer
+zichzelve gelijk zal blijven en zich door _niets_ van zijn mooi besluit
+zal laten afbrengen.
+
+'t Zal ons thans een waar genoegen zijn met hem in kennis en aanraking
+te komen; we hopen, dat 't eens gebeuren zal.
+
+De jonge garde, onverschillig van welke sekse, moet zich met elkaar in
+verbinding stellen. Ieder kan op zichzelf wat doen voor de opheffing,
+beschaving van ons volk; maar wanneer wij ons bij elkaar aansloten, onze
+krachten vereenden, samenwerkten, zouden wij met meer vrucht kunnen
+arbeiden.
+
+In eendracht zit kracht en macht.
+
+
+
+
+11 October 1901. (I.)
+
+
+En nu, trouwe vriendin, ga ik je, 't spreekt vanzelf, _zéér_ in
+_vertrouwen_, 't een en ander mededeelen van onze plannen. De wegen die
+ons openstaan om ons een zelfstandig bestaan te verwerven en daarmede
+ons tevens nuttig te maken voor onze medemenschen, zijn: dokter,
+accoucheuse, onderwijzeres, schrijfster, artiste in de beeldende
+kunsten. Andere wegen ook staan ons nog open, om ons een zelfstandig
+bestaan te verwerven, maar die zijn door ons niet begeerd, aangezien aan
+die betrekkingen geen nut voor onze landgenooten verbonden is. Wat voor
+nut b.v. zouden wij voor ons volk kunnen hebben als apothekersbediende,
+boekhoudster, telegrafiste, klerk op 't een of ander kantoor en verder
+in dien trant? Die werkkringen en 't leven daaraan gebonden trekken ons
+niet aan. Wij willen met de verovering van een zelfstandig bestaan
+tevens werken aan de _beschaving, opheffing_ van ons volk. Wij willen
+een rijk, vol leven hebben. Je weet, dat er bij de Regeering door den
+Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid 't plan is aanhangig
+gemaakt om voor Inlandsche meisjes scholen op te richten, en bij wijze
+van proef voor dochters van Inlandsche grooten een kostschool. Toen wij
+verleden jaar van den Directeur zelf van zijn heerlijk plan vernamen,
+vroeg zijne vrouw of ik aan die laatste school onderwijzeres wilde
+worden. Ik antwoordde daarop, dat ik daar heel, heel veel voor voelde,
+maar die taak niet op me kon nemen, aangezien ik daartoe niet opgeleid
+was en daarvoor niet berekend ben. Mevrouw zeide toen dat haar man mij
+hebben wilde, zooals ik was, om de jonge hartjes te leiden en
+karaktertjes te vormen; ik moest met de jonge kinderen als een oudere
+zuster omgaan en hun tot voorbeeld zijn. Een zeer vereerende opdracht,
+maar had ik geen gelijk om die taak niet op mij te willen nemen, als ik
+daartoe geen bevoegdheid (wettelijke) heb? Als ik absoluut eerst er voor
+opgeleid wilde worden, zeide Mevrouw, moest ik maar een tijdje naar een
+der normaalscholen te Batavia of ergens anders gaan om te studeeren en
+aktes te halen, dat was dus geen bezwaar. De vraag was maar, of ik
+_wilde_.
+
+Dat mijn Vader daarnaar ooren had, weet ge reeds. Ik zou dan naar
+Batavia gaan, waar mij door de directrice der meisjes H.B.S.,[1] die wij
+maar eens zagen en spraken, alle hulp en steun bij mijn pogen werd
+toegezegd. Die groote hartelijkheid van een half bekende deed ons toch
+zoo goed. Dat zij al dadelijk zoo groote sympathie kreeg voor ons
+streven, sterkt me zoo! Prachtig! waar zou ik beter leiding en hulp bij
+mijne studie kunnen krijgen dan van haar, die aan 't hoofd staat eener
+H.B.S. Ongezocht en onverwacht werd mij zoo'n uitstekende hulp in den
+schoot geworpen. Ik was in de wolken en dacht dat mijn vertrek naar
+Batavia slechts een quaestie van weken, hoogstens enkele maandjes zou
+zijn....
+
+Ik heb je ook reeds verteld, dat wij volstrekt niet gefortuneerd zijn,
+ofschoon Vader een groot inkomen heeft, maar daarnaast ook groote
+uitgaven heeft te doen, zoodat wij nog net genoeg hebben om er kalmpjes
+van te leven en onze jongens--jongens moeten vóór alles geholpen
+worden!--eene goede opvoeding te geven. Aan financieele bezwaren had ik
+ook gedacht; daarom maakte ik bij mezelf een plan op, om zoo de bezwaren
+voor mijne opleiding als onderwijzeres te groot mochten zijn (die
+opleiding zou mijn Vader 's jaars pl.m. _f_ 1200 kosten, 't
+maandelijksch inkomen van Vader; voorwaar geen kleinigheid voor zoo'n
+groot huishouden als 't onze) van richting te veranderen en mijne
+stappen te richten naar de Dokterschool op Batavia. Tot dokter wordt
+men--tenminste _jongens_--vrouwelijke leerlingen zijn er nooit
+geweest--_geheel kosteloos_ opgeleid. De studie voor dokter geschiedt
+geheel op 's lands kosten. De leerlingen genieten vrije woning, eene
+maandelijksche subsidie, waarmede de kosten van voeding en kleeding
+bestreden worden, en vrije geneeskundige behandeling.
+
+Op Batavia zijnde, vroeg ik den Directeur van Onderwijs, tot wiens
+Departement de geneeskundige school behoort, of er meisjes tot genoemde
+school mogen toegelaten worden. Mr. A. heeft er niets tegen, juicht 't
+integendeel toe, maar natuurlijk moet 't meisje-leerlinge externe zijn.
+Mijn idee was om der Regeering te vragen mij geheel op dezelfde
+voorwaarden en met dezelfde voorrechten die de mannelijke leerlingen
+genieten, tot de Dokterschool toe te laten. Waar _ieder_ met een beetje
+hersens het nut inziet, dat een vrouwelijke dokter--vooral voor de
+vrouwen uit 't volk, die liever sterven dan door een dokter aangeraakt
+te worden--zal hebben, en de Chef van 't Departement van Onderwijs warm
+mijn verzoek zou ondersteunen, is er veel kans, dat de Regeering daarop
+gunstig beschikken zal.
+
+Steeds heb ik veel met dit vak opgehad, alleen zie ik op tegen de lange
+studie. Voor iemand, die nog geen 20 is, vind ik 7 jaar studie niets,
+maar als je dien leeftijd gepasseerd bent, dan vind ik dat heel lang. En
+dan om als volwassen meisje in den beginne dag aan dag tusschen jongens
+van 13---18 te moeten zitten, en naderhand de eenige vrouw te zijn onder
+hoopen mannen, is niet erg aanlokkelijk. Maar dit zijn slechts kleine
+bezwaren, waar ik makkelijk overheen zou kunnen stappen. Er is echter
+nog iets anders. Vader en mijne vrienden zijn er tegen; gelukkig niet
+onvoorwaardelijk. Vader, omdat ik 't eenigste meisje zou zijn onder al
+die mannen en jongens--zulk een grap is hier nog nooit vertoond geweest;
+en mijne vrienden, omdat ik voor die studie misschien niet de vereischte
+zenuwen zou hebben. Dokter is voorzeker een prachtig beroep, doch geen
+werk voor iedereen--een krachtig willen en doorzettingsvermogen alleen
+zijn niet genoeg voor de studie van dokter, stalen zenuwen zijn ook een
+vereischte. Daar maken mijne vrienden zich bezorgd over, doch ik heb
+geen vrees. Vader vindt het onderwijs verreweg het beste voor ons; zoo
+ook mijne vrienden op Batavia. Zij vinden dat een uitgezocht mooi werk
+voor me, waar ik eerst recht op mijn plaats zou zijn. En waar zou ik
+beter mijne ideeën kunnen verbreiden, dan daar als opvoedster van het
+jonge geslacht, de vrouwen en moeders der toekomst. In de handen van 't
+_kind_ ligt de _toekomst_, en in de handen van de _moeders_, het kind,
+de _toekomst_. Als _schrijfster_ zou ik op _groote_ schaal aan de
+verwezenlijking mijner idealen en aan de opheffing, beschaving van ons
+volk kunnen arbeiden, als onderwijzeres slechts in _kleinen kring_, maar
+ik zou dan _direct_ kunnen _opvoeden_, en--die kleine kring zou allicht
+zich kunnen uitbreiden, mettertijd, navolging vinden, tenminste als het
+gegeven voorbeeld _goed_ blijkt te zijn.
+
+Je kent mijne liefde voor de litteratuur en weet, dat 't een illusie van
+me is, het eens tot eene beduidende beoefenaarster der letterkunde te
+kunnen brengen. Maar men kan geen twee meesters tegelijk dienen, althans
+ik zie er geen kans toe, om onderwijzeres te zijn, zooals ik mij dat
+voorstel, niet als verstandsscherpster alleen, maar ook als
+karaktervormster, den geheelen dag mij met de kinderen bezig houdend, en
+dan aan letterkunde te doen. Ik wil één ding maar tegelijk doen, maar ik
+wil het _goed_ doen. Entre ces deux mon coeur balance, Stella! Als
+dokter of iets anders zou ik misschien geen afstand behoeven te doen van
+dat mij zoo dierbaar werk: pennenlikkerij!
+
+[Illustration: Kanarie-laan te Japara.]
+
+Maar ik vind 't onderwijs, de opvoeding van kinderen, die je
+toevertrouwd worden, zoo iets ernstigs, heiligs zelfs, dat ik nooit
+vrede met mezelf zou kunnen hebben, als ik mij daaraan wijdende, voelde
+mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf van een _goed_
+opvoedster eisch. Als onderwijzeres aan eene kostschool zou ik mij den
+geheelen dag met de kinderen moeten bezighouden, zelf 's avonds en 's
+nachts zou ik niet vrij zijn, want de kinderen zijn mij _toevertrouwd_.
+Vertrouwen legt groote verplichtingen op, zoo'n post brengt groote
+verantwoordelijkheid met zich mee. Misschien vindt je mij wel erg
+overdreven, maar ik kan niet anders denken, dan dat ik 't een misdaad
+acht, mij aan de _opvoeding_ van kinderen, _toekomstdragers_, te wijden,
+als ik niet ten volle berekend ben voor die groote taak, in mijn oog zoo
+hoog en heilig. En geen tevredenheidsbetuiging mijner chefs zou me vrede
+met mezelf kunnen doen krijgen, indien ik dat niet voor mijn geweten
+heb.
+
+De illusie van mijn Vader, als zijn dochtertje dan toch absoluut _iets_
+worden wil en zich nuttig wil maken voor anderen, is dat ik eens
+directrice word eener meisjeskostschool; ook van mijne vrienden is dat
+eene illusie. En gij, Stella, wat wenscht ge voor mij? Welken weg zoudt
+gij gaarne door mij ingeslagen zien? Zeg 't mij eerlijk en oprecht, zeg
+mij onomwonden uwe meening, van jou verwacht ik _niets anders_. Gij hebt
+u steeds een goede, oprecht welmeenende vriendin betoond. Doe 't nu ook.
+
+Er heeft zich nog een andere uitweg voor ons geopend. Een ons
+persoonlijk onbekende zendeling-dokter, van goeden naam en gevestigde
+reputatie, die veel van ons van onze vrienden hoorde, bood zich uit
+eigen beweging aan, zoo wij er lust toe gevoelen" ons _geheel kosteloos_
+tot accoucheuses op te leiden. Van eene andere zijde werd ons ook de
+gelegenheid geboden. Dat stemt ons zoo dankbaar! Ge hebt zeker wel eens
+gehoord of gelezen van de groote Inlandsche Christengemeente
+Modjowarno--in de residentie Soerabaja? In "Maatschappelijk werk in
+Indië", congresverslagen, Vrouwenarbeidtentoonstelling, komen de naam
+van dien zendeling-dokter[2] en Modjowarno verscheiden malen. voor. Dat
+vroedvrouwen hier in Indië schreeuwend noodig zijn, hebt ge zeker reeds
+meer gehoord. Jaarlijks sterven er op Java of geheel Nederlandsch-Indië
+gemiddeld 20,000 kraamvrouwen en 30,000 pasgeboren kinderen wegens
+gebrekkige verloskundige hulp. Op dat gebied is er voor ons dus een
+uitgestrekt arbeidsveld om onze zusters tot nut en zegen te zijn.
+
+Wij voelen ook _heel veel_ voor de zaak, maar het zou logen zijn, om te
+beweren, dat acchoucheuse zijn eene illusie van ons is. Doch 1000 maal
+liever accoucheuse te worden, dan afhankelijk te zijn van familieleden,
+gezwegen nog van een gedwongen huwelijk.
+
+Van Vader hebben wij de toestemming om naar Modjowarno te gaan en ons
+voor accoucheuse te bekwamen, als andere wegen ons door omstandigheden
+afgesloten zijn. Andere familieleden zijn er fel tegen; zij vinden dat
+werk _te min_ voor onze aristocratische handen!! Onze vrienden ook
+zouden het ten zeerste betreuren, indien wij dien weg moesten inslaan,
+maar hun reden is zooveel edeler, o, zoo oneindig hooger. Ze zouden 't
+zoo _hard_ voor ons vinden, omdat wij _andere illusies_ hebben. In
+beginsel zijn ze niet tegen ons gaan naar Modjowarno, ze vinden het werk
+daar hoog en edel. Maar of wij ons doel van vóórlichten en voorbeeld
+geven daarmee zouden kunnen bereiken? Waar zelfs in 't beschaafde Europa
+men nog met min of meer minachting neerziet op 't accoucheuse-beroep,
+zou Indië, 't aan pracht en praal verknochte Indië, 't mooie van dat
+werk kunnen apprecieeren? Het zou alleen het nederige daarvan inzien, en
+wat niet hoog is en schittert en geurt, acht mijn arm land 't aankijken
+niet waard. Dat wij zelf niets om die minachting zouden geven, begrijpt
+gij wel, maar de gevolgen daarvan zouden ons niet onverschillig zijn.
+Wij willen de baan breken voor de vrijheid en zelfstandigheid der
+Javaansche vrouw! Het voorbeeld, dat wij geven, moet door anderen kunnen
+worden aangepast. En iets, waar men met minachting op neerziet, zal
+_geen_ navolging vinden. Willen wij, dat anderen ons voetspoor zullen
+volgen, dan moet 't voorbeeld dat wij geven, iets zijn, dat spreekt,
+bewondering afdwingt en tot navolging wekt. Wij hebben hier dus niet op
+eigen wenschen te letten, maar wel degelijk rekening te houden met 't
+karakter van 't volk, dat wij willen voorlichten en tot voorbeeld zijn.
+
+Er is in den laatsten tijd in Holland en voornamelijk in Den Haag eene
+beweging ten leven opgestaan, om de in verval geraakte Indische kunst te
+doen opleven en bloeien. De Vereeniging "Oost en West", een spruit van
+de Vrouwenarbeidtentoonstelling, waarvan ge zeker al meer gehoord en
+gelezen zult hebben, en die er hoofdzakelijk is om de belangen aller
+Indischen te behartigen, heeft eene afdeeling voor de kunst, waarin
+eenige kunstenaars van naam zitting hebben.
+
+Die kunstafdeeling is voornemens een kunstenaar of kunstenaren (op 't
+gebied van beeldende kunst) naar Indië uit te zenden om de Indische
+kunst in 't algemeen en de batikkunst in 't bijzonder op te helpen, haar
+te zuiveren van vreemde inmenging, als Europeeschen invloed enz., die
+haar in verval doet geraken. De belangstelling in Holland voor de
+Indische kunst is gewekt door de uitstekend geslaagde tentoonstellingen,
+die Oost en West van Indische kunsten gehouden heeft. In het buitenland
+ook begint de Indische kunst, inzonderheid de batikkunst, bekend te
+worden.
+
+Ik meen je reeds verteld te hebben, dat Roekmini veel aanleg en zeker
+ook talent voor teekenen heeft, en het haar grootste illusie is om
+schilderes te worden. Daartoe is een opleiding in Europa _vereischt_ en
+die is voor haar helaas onbereikbaar! Althans uit eigen middelen zullen
+wij nooit zusje's droom in verwezenlijking kunnen helpen brengen. Je
+raadt nu zeker wel, waarheen we willen. Wij willen ons met Oost en West
+in verbinding stellen en van de Vereeniging gedaan zien te krijgen, dat
+mijne zuster hare illusies verwezenlijken kan; dat zij direct of
+indirect door Oost en West in staat gesteld wordt de Haagsche teeken- en
+schilderacademie te bezoeken om later op Java zich geheel te wijden aan
+onze kunst. Wie zou zich beter aan de belangen van de Javaansche kunst
+kunnen wijden, dan een kind van dat volk zelf, wie de liefde voor de
+Inlandsche kunst is _aangeboren_ en _niet aangeleerd_? Als kind van de
+Javaansche natie zelf, zou Roekmini _overal toegang_ kunnen krijgen,
+waar de Europeaan, hoe goed het ook met de Javanen meenend, een gesloten
+deur vinden zou. Wij kennen eenige personen, die in 't bestuur zitten
+van Oost en West en van de kunstafdeeling der vereeniging.
+
+Als onze pogingen schipbreuk lijden, dan wil R. zich bekwamen tot
+accoucheuse. Zij wil òf schilderes òf accoucheuse worden, maar wat ze
+doet, wil ze _goed_ doen. Daarom wil ze, als 't lot haar 't
+verloskundig vak aanwijst als middel van bestaan en om zich nuttig voor
+de Gemeenschap te maken, moeite doen om in Europa voor dat vak te worden
+opgeleid. In Holland zou ze zich tot eene volledige verloskundige kunnen
+bekwamen, en de moeders hier, als ze hare studiën zal hebben voltooid,
+van groot nut zijn.
+
+De doktoren kunnen haar hier slechts tot vroedvrouw opleiden, die onder
+toezicht van een dokter werkt. En 't maakt in de oogen van ons helaas
+voor groote idealen en verheven denkbeelden weinig vatbare volk, dat
+alleen glans en glorie eert, groot verschil of ze zich hier of in Europa
+tot accoucheuse heeft bekwaamd. In Europa gediplomeerd, zou men _niet_
+op haar werk neerzien, en zou haar voorbeeld allicht navolging vinden.
+Van de Regeering willen we gedaan zien te krijgen, om R. op hare kosten
+in Holland tot verloskundige te doen opleiden. Hiertoe willen we de hulp
+van Professor Hector Treub in Amsterdam en Dr. Stratz in Den Haag
+inroepen, mannen die reeds menig keer de lans hebben gebroken voor de
+allergebrekkigste verloskundige hulp in Indië, waardoor jaarlijks
+duizenden _onnoodig_ sterven. Ook van de Volksvertegenwoordiging is de
+aandacht op deze zaak gevestigd door van Kol, als ik mij niet vergis.
+Dit Kamerlid komt in Indië; ik hoop hem te zien en te spreken te
+krijgen; mijn broer kent hem heel goed.
+
+De Regeering in Indië heeft reeds stappen gedaan om verbetering in dien
+treurigen toestand te brengen. Alle doktoren op Java krijgen van de
+Regeering eene maandelijksche subsidie, die zich willen belasten met de
+opleiding tot vroedvrouw van al degenen, die zich daarvoor aanmelden.
+Deze krijgen gedurende haren leertijd eene subsidie van de Regeering ter
+bestrijding van verblijfkosten, enz., en na geëxamineerd te zijn, worden
+ze door 't land bezoldigd.
+
+Het plan van zus R. is om, wanneer ze hare studie van verloskundige in
+Europa zal voltooid hebben, op Java een cursus in dat vak te openen. Op
+de kundigheid der doktoren, die hier daarin les geven, valt niets af te
+dingen, maar wat beteekent knapheid in 't te onderwijzen vak, als men
+zich niet goed verstaanbaar kan maken aan de leerlingen, omdat
+onderwijzer en leerling ieder een andere taal spreken? Bijna zonder
+uitzondering zijn de doktoren hier de landstaal weinig of niet machtig.
+Maleisch, en dan meestal nog heel gebrekkig, is de taal, die de
+doktoren tegen 't volk bezigen. _Javaansch_ spreekt nagenoeg geen een
+dokter. Bitter weinig Javanen uit 't volk zijn er maar, die Maleisch
+verstaan en spreken. Begrijpt ge nu, wat een heksentoer het voor de
+doktoren is, om zich in hun gebroken Maleisch verstaanbaar te maken aan
+hunne leerlingen, vrouwen, meisjes uit 't volk, die van huis uit
+hoegenaamd _niets_ geen _ontwikkeling_ meebrengen, en die behalve haar
+moedertaal geen andere kennen en verstaan?
+
+Die moeilijkheden zouden vervallen, indien iemand, die volkomen de
+Inlandsche talen machtig is, de taak op zich neemt, Inlandsche vrouwen
+tot vroedvrouwen te bekwamen.
+
+R's geboorte zou ook kunnen bijdragen tot het welslagen harer
+onderneming. De Inlanders zijn zeer gehecht aan hunnen adel, en wat van
+den zoo door 't volk vereerden adel uitgaat, vindt gemakkelijk bij hen
+ingang.
+
+24 October, juist twee weken na het afbreken van dezen brief, hervat ik
+hem weer. Mijn kaart, tusschentijds verzonden, bracht je reeds op de
+hoogte van de treurige omstandigheden, waarin we verkeerd hadden en die
+nu gelukkig voorbij zijn. Zooals je reeds weet, is R. gevaarlijk ziek
+geweest; tot twee keeren toe hing haar leven aan een zijden draadje;
+doch nu is ze Goddank weer aan de beterhand, en gaat met den dag goed
+vooruit; vandaag is ze al buiten geweest. Hoe dankbaar en gelukkig we
+zijn, dat 't zoo goed met haar afgeloopen is, kan ik je niet zeggen. Ook
+zusje Kardinah is weer op de been; zij kan nu al een kwartier achtereen
+wandelen en begint weer een kleurtje op hare arme, magere wangen te
+krijgen. Wij hebben flink ons deel in ellende gehad.
+
+'t Is nu ook overal zoo ongezond van wege de groote droogte. Arm land,
+wat zweeft u behalve de gevaarlijke ziekten nog boven 't hoofd? Door de
+groote droogte zijn er bijna over het geheele land verscheidene sawahs
+mislukt. In het naburige Grobogan is de nood 't hoogst, daar heerscht
+_hongersnood_, en met angst en beven ziet men in Demak, waar 26.000
+bouws sawahs mislukt zijn en bovendien _hevig_ de cholera woedt, den
+komenden westmoesson tegemoet, die het land verdrinkt elk jaar. Arm
+land, dat in den oostmoesson uitdroogt door watersnood, en in den
+westmoesson verdrinkt door watersnood. Doch ik zal maar niet meer over
+die ellende schrijven, maar mijn gesprek van 14 dagen geleden
+vervolgen.
+
+Zusje Kardinah wil ook bij het onderwijs komen, en heeft als vakken
+gekozen: huishoudkunde en koken. Ons plan is om altijd bij elkander te
+blijven en met elkaar samen te arbeiden aan ons gemeenschappelijk doel:
+de beschaving van ons volk. Samen willen we, als het Lot ons gunstig is,
+een school openen, waarin onderwijs zal gegeven worden in de vakken van
+'t lager en meer uitgebreid onderwijs, in handwerken, huishoudkunde en
+aanverwante vakken, en tevens zal er een cursus aan verbonden worden òf
+in kunst (batikkunst, teekenen, enz.) òf in verloskunde.
+
+Tot leerares in de huishoudkunde en koken kan men alleen in Holland zich
+bekwamen; zulk eene gelegenheid bestaat er hier _niet_. Kleintje's fort
+is eigenlijk _muziek_, en haar liefste illusie was en is nog steeds zich
+op de muziek toe te leggen, doch dit is voor haar absoluut onbereikbaar.
+En mijne kleine meid heeft afstand gedaan van haren droom; als zij maar
+die andere illusie verwezenlijken kan, zal ze al gelukkig zijn. Zij
+wenscht zoo zielsgraag wat te kunnen bijdragen tot de opheffing van ons
+volk. En als leerares in de huishoudkunde zou ze ontzaglijk veel goeds
+kunnen doen. Al meer en meer geeft de Regeering te kennen, dat zij
+gaarne het volk en hare ambtenaren _spaarzaam_ zou willen zien.
+
+En waar het huishouden in _vrouwenhanden_ berust, spreekt 't wel van
+zelf dat, wil men 't volk spaarzaamheid leeren, men het met de vrouwen
+moet beginnen. Wat baat het of de mannen die deugd aanleeren, als hunne
+huishoudsters de waarde van 't geld niet kennen? Dit is 't motief dan,
+dat we zullen aanvoeren, als we de Regeering 't verzoek doen Kleintje in
+de gelegenheid te stellen zich tot leerares in de huishoudkunde te
+bekwamen om later op Java een cursus in dat vak te openen. Mijn kleine
+zus wil de grootsche taak op zich nemen vrouwen en moeders van de
+toekomst op Java zuinigheid of waarde van 't geld te leeren.
+
+Wat mij betreft, ik kan hier klaar komen, d.i. mijn acte halen, doch
+altijd is eene opleiding in _Europa_ te verkiezen boven eene in Indië,
+voor de algemeene ontwikkeling en verruiming van den blik en zoveel
+meer.
+
+In den laatsten tijd vooral geeft de Regeering duidelijk te kennen,
+prijs te stellen op de beschaving en ontwikkeling harer ambtenaren, dit
+is o.a. sterk gebleken uit de jongste regents-benoemingen, waarbij de
+keus der Regeering viel op twee personen, die volgens bestaande
+bepalingen--'t opvolgingssysteem van vader op zoon, en zoo er geen zoon
+of geschikte zoons zijn dan een ander familielid van den laatsten
+regent--er niet voor in aanmerking komen, wijl zij in geen betrekking
+staan tot de regenten, die zij opvolgen; maar die jongbenoemde regenten
+zijn zeer ontwikkeld, en hebben in _Europa_ hunne opvoeding genoten.
+
+Uit alles en alles blijkt, dat het de Regeering ernst is om Indië te
+beschaven en te ontwikkelen, het Javaansche volk in 't algemeen, en in
+'t bijzonder den Inlandschen adel, waaruit de _meeste_ landsdienaren
+worden gerecruteerd, tegemoet te komen in zijne behoefte aan kennis en
+ontwikkeling.
+
+De heer Abendanon heeft bereids gezegd: "dat het geen betoog behoeft,
+dat de intellectueele ontwikkeling der Inlandsche maatschappij niet
+krachtig kan voortschrijden, indien daarbij de vrouw ten achter blijft.
+Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw eene belangrijke factor tot
+volksbeschaving gebleken".
+
+De meeste Inlanders zien er tegen op hunne dochters naar school te
+zenden, omdat _mannen_ er onderwijs geven. _Onderwijzeressen_ moeten er
+komen.
+
+Een jaar of 15 geleden zond de Nederlandsch-Indische Regeering op hare
+kosten vier Inlandsche jongelieden naar Holland, om daar onder leiding
+van een bekwaam hoofdonderwijzer opgeleid te worden tot onderwijzer. De
+wil om naar Holland te gaan om daar zich te bekwamen tot onderwijzer om
+later, met meer vrucht dan wanneer ze in Indië hunne opleiding genoten
+hadden, te werken aan de beschaving hunner landgenooten, was niet uit
+hen zelf, maar was uitgegaan van iemand wien de ontwikkeling van Indië
+zeer ter harte gaat.
+
+Anders is 't met ons gesteld. Hier is de drang, 't verlangen naar
+_Licht_ uit eigen diepgewortelde overtuiging geboren, verkregen door
+eigen leed, in medelijden en medevoelen van anderer leed, en nadenken.
+
+ * * * * *
+
+Met de uitvoering van onze plannen wachten we slechts op Vader's
+toestemming. Vergeeft 't een Vader, Stella, dat hij aarzelt zijne
+kinderen aan eene onzekere toekomst prijs te geven. Als de eerste
+baanbreeksters hebben wij _allen tegenstand_ en _vooroordeel_ te
+bestrijden en te overwinnen, en dat dit niet zonder veel
+teleurstellingen en verdriet zal gaan, is zeker.
+
+En welke ouders zullen hunne kinderen niet zielsgraag voor leed bewaren
+willen? welke ouders zullen niet met een bezwaard en beklemd hart hun
+kinderen aan een moeilijk leven vol strijd en teleurstellingen, dat 't
+lot is aller baanbrekers, wijden?
+
+Ik weet niet, of ik wel naar Holland zal gaan om te studeeren, als mij
+die gelegenheid geboden werd. 't Is altijd eene groote illusie van mij
+geweest, en is 't nu nog, om in Holland te gaan studeeren. Verleden
+jaar, toen 't denkbeeld geopperd werd, dat ik thuis zou gaan studeeren,
+heb ik er mij met hand en tand tegen verzet. Als ik studeer, wil ik goed
+studeeren, en dat kan ik alleen òf in Holland òf op Batavia. Holland is
+onbereikbaar voor me, als ik er met eigen middelen komen moet, dus op
+Batavia had ik mijn hoofd gezet.
+
+Thuis zou ik niet goed kunnen studeeren, d.i. ik zou mij _niet geheel_
+aan de studie kunnen wijden, wat met 't oog op mijn leeftijd wel noodig,
+zelfs dringend vereischt is. Huiselijke en conventieplichten zouden me
+te veel van mijn werk afhouden. Mij er aan te onttrekken als ik thuis
+bleef, is _onmogelijk_. Ik stak dus mijn hoofd op daartegen; dat was
+verleden jaar, toen was mijn best Vadertje _gezond_ en _sterk_; nu is
+vader het niet meer, helaas!
+
+Vergeef 't eene dochter, Stella, als zij eens, wanneer haar de
+gelegenheid mocht geboden worden, haren hartewensch te vervullen,
+waaraan in de toekomst veel heil voor anderen kon verbonden zijn,
+daarvan afziet, omdat haar hart zich niet losmaken kan van een vader,
+die geheel haar leven lang voor haar één liefde en toewijding is; wien
+zij alles, wat zij is, dankt; en die, met eene zwakke gezondheid
+sukkelend meer dan ooit hare _toewijding_ en _liefde behoeft_. Stella,
+ik ben _kind_, ik ben _dochter_, niet de _vrouw_ alleen, die met hart en
+ziel verlangt zich geheel te geven, te wijden aan een schoon, grootsch
+werk dat tot nut en zegen zal strekken voor velen; ik ben ook kind met
+de innigste banden der teederste liefde en warmste dankbaarheid gehecht
+aan een ouden, grijzen vader, _oud_ en _grijs_ geworden in de zorgen
+voor zijn kinderen, waarvan ik hem misschien 't liefst ben, omdat onze
+karakters zooveel punten van aanraking hebben, wij zoo één zijn in
+denken en voelen. Stella, gij die mijne groote liefde voor hem kent, en
+daarnaast mijne liefde voor hetgeen ik als onze _roeping_ beschouw, en
+van mijne innige gehechtheid aan mijne dierbare zusjes weet, zult kunnen
+begrijpen. wat een zwaren tweestrijd 't mij zal geven, als ik eens voor
+de twee keuzen zal staan: mijn vader, afscheiding van de zusjes, voor 't
+grootste gedeelte afstand doende van mijne roeping, òf afscheiding van
+mijn vader, vereeniging met de zusjes, mij geheel gevende aan onze
+roeping!
+
+Vader is _zwak_ nu, heeft _dikwijls oppassing_ en _steeds toewijding_
+noodig, mijn _eerste_ plicht is mij aan _hem_ te _wijden_.
+
+Noem 't een klein belang, maar o, Stella, ik zou nooit een oogenblik
+rust kunnen hebben, als ik mijne roeping volgend, ver van Vader zijnde,
+hem _lijdend_ en _hulpbehoevend_ wist!
+
+Schoon, edel is 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen, ons te wijden
+aan _groote_ belangen, te werken aan de opheffing van de verdrukte
+Inlandsche vrouw, van het Inlandsche volk, kortom iets te beteekenen
+voor de Gemeenschap, te werken aan de eeuwigheid; maar ik zou 't nooit
+voor mijn geweten kunnen verantwoorden, wanneer ik mij aan anderen
+gevend en wijdend, mijn armen ouden Vader, die toch de eerste rechten
+heeft op mij, alleen liet lijden en sukkelen, terwijl hij mij _noodig_
+heeft.
+
+Een der ideeën, die ik verbreiden wil is: heb €_eerbied_ voor al wat
+_leeft_, voor zijne _rechten_, zijne _gevoelens_; zonder noodzaak en met
+noodzaak toch te schromen anderen zelfs 't geringste leed te doen; het
+gansche idee is, onze medeschepselen zooveel wij 't vermogen voor _leed_
+te bewaren, en alzoo hunne levens helpen te vermooien; en dan daar is
+een hooge, heilige plicht, die heet _dankbaarheid_.
+
+Zou ik deze ideeën ingang bij mijn volk kunnen doen vinden, indien ik,
+die ze verkondigde, ze in de praktijk _negeerde_?
+
+Mijn kinderplicht mag ik niet verzaken, maar ook niet de plichten, die
+ik tegenover mezelve heb te vervullen, vooral niet als mijn
+zelfverwezenlijking niet alleen eigen geluk insluit, maar ook nut zal
+hebben voor _anderen_. De quaestie is nu de twee _groote plichten_, die
+ik te vervullen heb, en die _lijnrecht_ tegenover elkaar staan, zooveel
+mogelijk met elkaar te doen harmonieeren. De oplossing van dit vraagstuk
+is voorloopig, dat ik mij aan mijn vader wijd, en toch de studie niet
+verzaak. Ik ga hier thuis dan zelf studeeren voor 't onderwijs, zoover
+als men 't door zelfstudeeren, gerugsteund door krachtig willen en
+volharding, brengen kan. Om de hoofdacte te behalen, moet men eerst in
+'t bezit zijn van de hulpacte en een bewijs van twee jaar voor de
+klasse te hebben gestaan. Zelf heb ik reeds lang over dit plan
+nagedacht, maar Mevrouw Abendanon heeft 't den doorslag gegeven, toen ze
+eenigen tijd geleden ook met dat idee aankwam. Al wachtende op verdere
+beslissingen van 't grillige Lot, gaan wij drieën zelf studeeren; welk
+vak 't Lot de zusjes ook aanwijzen zal, het geleerde zal haar steeds te
+pas komen.
+
+Wij hebben sedert twee maanden een onderwijzeres op de plaats, in wie
+wij eene lieve, hartelijke vriendin gevonden hebben. Zij is nog heel
+jong, een flink en degelijk meisje, dat familie en vaderland verlaten
+heeft om hier haar brood te verdienen. Zij komt veel bij ons. Toen ik
+haar van ons plan vertelde, was zij dadelijk bereid ons in en met alles
+te helpen, zooveel ze 't zelf kan. Ze heeft behalve de hulpacte nog acte
+Fransch. Dadelijk is ze gaan informeeren, welke leerboeken er op de
+normaalscholen op Soerabaja en Batavia gebruikt worden voor de studie
+van hulpacte. Over al wat ze aan leerboeken bij zich heeft mogen we
+beschikken, en wat ze niet heeft, zullen wij van de familie A krijgen.
+
+Later wil ik ook examen doen in de Inlandsche talen, Javaansch en
+Maleisch.
+
+Jammer maar, dat die ellendige ziekengeschiedenis er tusschenbeide is
+gekomen, anders waren we nu al flink aan den gang; natuurlijk dat ik al
+dien tijd niet in een boek heb kunnen kijken. Annie Glaser, dat is de
+onderwijzeres, gaat eerdaags van 't hotel verhuizen naar eene familie
+hier; zoodra zij hare zaken geordend heeft, zal ze ons of mij alleen aan
+'t werk zetten. Mijne arme zusjes mogen nog niets in handen en vooral
+niets aan haar hoofd hebben. Zij voelen zich erg ellendig onder dat
+nietsdoen, maar handen en hoofd zijn nog zoo moe.
+
+Hoe denk je wel over al deze hoogvliegende plannen?
+
+Als je maar niet zegt: "Mensch, mensch, je zweeft in te hooge sferen",
+dan ben ik al tevreden.
+
+Weet ge wat ik gemerkt heb van velen onzer vrienden? dat zij een te hoog
+denkbeeld hebben van ons. Zij schrijven ons kundigheden en gaven toe,
+die wij _niet_ bezitten. Wij moesten soms wel eens lachen om hun
+enthousiasme. 't Spreekwoord "liefde is blind of verblind" is hier van
+toepassing. Je moet eens hooren waartoe ze ons al niet in staat achten.
+Wij voeten diep onze eigen kleinheid, wanneer onze vrienden ons zoo in
+de zon zetten; klein en toch o, zoo dankbaar voor de liefde, die
+daaruit spreekt. Een vriend van ons zou gaarne zien, dat ik door mijne
+pen werkte aan de opheffing van ons volk. Ik moest een tijdschrift of
+zoo iets oprichten, gewijd aan de belangen van 't volk, en daarover de
+redactie voeren; of ik moest medewerkster worden aan de voornaamste
+dagbladen en tijdschriften in Indië en daarin stukken op pooten
+schrijven, die zelfs de vast slapenden moeten wakker schrikken!!! Had ik
+geen gelijk met mijne bewering, dat hier 't gezegde "liefde verblindt"
+van pas is?
+
+Als ik de hulpacte heb, zal ik wel 't huis uit moeten èn om voor de
+hoofdacte te studeeren èn om voor de klasse te staan. Daartoe bieden de
+kloosterscholen op Batavia gelegenheid. Je geeft er les in de vakken van
+lager onderwijs, en krijgt daarvoor in de plaats eene vrije opleiding
+voor de hoofdacte benevens vrije inwoning, kost, bewassching en
+geneeskundige behandeling. Maar dit heeft nog tijd; eerst de hulpacte
+halen en dan--komt tijd, komt raad!
+
+Een naar idee om van de zusjes te scheiden; zij vinden 't
+verschrikkelijk, maar ik niet minder; vooral om te bedenken, dat wanneer
+haar toegestaan wordt, wat zij vragen, zij zoo ver van ons en in een
+geheel vreemd land zullen zijn. Gelukkig, dat zij daar een broer zullen
+hebben, die evenals ik zielsveel van onze zusjes houdt. Die broer is een
+en al geestdrift en sympathie voor onze ideeën, waarin hij zijne eigen
+denkbeelden terug vindt. Met hem hebben we een verbond gesloten en
+wanneer hij zijne studiën zal hebben voltooid, zal hij zich bij ons
+komen voegen om samen te arbeiden aan de verwezenlijking van ons
+gemeenschappelijk ideaal!
+
+Verrukkelijk is 't, zooals hij opgaat in de ideeën zijner zusters en
+daarmee sympathiseert. Zoo iets geeft bezieling, tilt je omhoog en stuwt
+je voorwaarts, evenals die heerlijke groote sympathie en innige
+belangstelling van je 't ons doen. Er is ook nog een ander jongmensch,
+Europeaan, die ons alleen maar door zijne moeder, onze vriendin, kent,
+die ook groote sympathie heeft voor onze zaak en daarin levendig belang
+stelt. Die groote sympathie en warme belangstelling van vrienden, bekend
+en onbekend, zijn ons zoo'n _grooten steun_. Deze zedelijke steun hebben
+wij zoo noodig! Geef jij mij dien altijd, hé, Stella?
+
+
+[1] Mejuffrouw E. van Loon.
+
+[2] Destijds Dr. H. Bervoets.
+
+
+
+
+18 October 1901. (VIII.)
+
+
+'t Kan in 't leven soms toegaan of alles er op is toegelegd onze
+levenskracht te breken. Alles komt te zamen, onweer en stormen breken
+met donderend geweld over ons los, 't woeden der orkanen schijnt te
+zeggen: "neêr, gij nietig mensch neêr in 't stof!" Alleen sterken van
+hart en geest vermogen zich staande te houden in zulk een storm,
+weerstand te bieden aan de wreedheid en hardheid van wereldmachten.
+
+'t Komt mij voor dat juist zij, wier hart en geest sterk zijn, 't meest
+bezocht worden door datgene, dat men Noodlot heet! Foei wat ben ik
+somber, dat komt zeker doordat ik in den laatsten tijd zooveel ellendigs
+heb gezien en doorleefd. O! nietig wurmpje, dat ik ben, dat al siddert
+en beeft, als 't de roe nauwelijks op zich voelt neerkomen; hoe wil ik
+toch troosten en opbeuren?
+
+U mag mijn land _niet_ verlaten vóór we u nog eens hebben weergezien, en
+vóór ... vóór u uw drietal _gelukkig_ weet.... wij werkelijk een
+overwinning hebben behaald over datgene, dat ons _laag_ bij den grond
+wil houden, en van ons stomme, ziellooze voorwerpen wil maken. Maar dat
+zullen ze _niet_ kunnen. Zij kunnen uwe meisjes _breken_, maar buigen
+_niet_. Met uw beider steun zullen, _moeten_ wij er komen!
+
+Daar zijn drie jonge harten, die u warm tegenkloppen, harten die u aan
+het uwe heeft gehecht, die harten vertrouwen zich aan u toe! U zult ze
+nooit verlaten, nooit nietwaar? al wordt de afstand, die ons inderdaad
+van elkaar scheidt ook nog zoo groot, dat de snelste stoomer nog weken
+er voor noodig heeft om hem te overbruggen. Aan dien tijd, die eenmaal
+komen zal, denken wij 't liefst niet. Wij kunnen dat idee niet uitstaan,
+dat u ook eens onbereikbaar ver van ons zal zijn. Roekmini en Kleintje
+hebben besloten om géén nieuwe banden meer aan te knoopen; na u willen
+zij niemand meer liefhebben. Mijn dwaze meiskens, wat weet men toch
+vooruit te zeggen, over onze harten te beschikken? Liefde en sympathie
+komen ongeroepen, leggen 't arme harte vast, zonder te vragen of 't
+gewenscht is of niet.
+
+
+
+
+20 November 1901. (VIII.)
+
+
+Men moest eigenlijk maar nooit iets beloven, tenzij aan zichzelf, omdat
+men niet vooruit weten kan, wat er gebeuren zal. Zoo zal men anderen
+menige teleurstelling besparen. Hoe oprecht de belofte ook gemeend is,
+en de wil om haar na te komen ernstig, er kunnen onvoorziene
+omstandigheden als ziekte b.v. komen, die ons 't naleven van onze
+belofte onmogelijk maken. Er is bij ons Javanen een geloof, dat wie
+zijne belofte niet nakomt, bezocht zal worden door een oeler weling
+(vergiftige slang). Deze slang doet den belover herinneren aan zijne
+belofte; komt hij deze niet spoedig na, dan zal hij weder slangenbezoek
+krijgen, nu van een oeler welang, wiens beet doodelijk is. Als dit
+gebeurt, dan is 't niet geraden, langer te talmen met 't nakomen der
+belofte, en zal met den belover een ongeluk gebeuren. Dit slaat alleen
+op beloften aan heilige geesten gedaan. B.v. als men aan de geesten van
+heilige afgestorvenen bloemen, wierook, een slametan enz. belooft. De
+slangen zijn door hen afgezonden om den mensch zijne beloften te
+herinneren. Maar wat doe ik toch met u dit Javanengeloof te vertellen?
+Vergeef me, 't viel me zoo in onder 't schrijven.
+
+Ik heb wel degelijk een flink standje verdiend voor mijn lang
+wegblijven, want dat was grootendeels uit indolentie. Ik ben niets
+tevreden over mijzelf! Hoe kwam ik toch zoo intens lui te zijn en
+energieloos; ik begrijp het zelf niet. Ik weet alleen maar dat ik mij
+aldoor niet heel wel gevoelde. Bepaald ziek ben ik niet; maar recht
+gezond toch ook niet; loom, lusteloos, mat en moe;
+onzin!--hypochondrie--daar! Ik moet me maar flink aanpakken en veel,
+veel werken. Daar zit 't hem juist; _werk_ is 't, dat ik noodig heb;
+werk, dat ik liefheb. En nu komt mijn stommiteit: omdat ik niet hebben
+mag, wat ik hebben wil, keer ik mij van alle anderen af en zit er over
+te tobben. Dat is zwakheid, groote zwakheid. O! die dagelijks
+terugkeerende _lamme_ strijd mat zoo af. Ik kan beter de roe verdragen
+dan die aanhoudende speldeprikken. En dan heb ik zóóveel akeligs
+bijgewoond en doorgemaakt in den laatsten tijd. Mijn zenuwen zijn wat
+van streek, de dokter zegt ook: _werk_. Mijn vurig temperament speelt me
+parten, ik kan niets uit mijn hoofd zetten, wat ik er eenmaal in heb, en
+moet er voortdurend aan denken.
+
+
+
+
+29 November 1901. (VIII.)
+
+
+Wij wisten dat 't u beiden innig leed zou doen, hetgeen mijn brief u
+berichtte. Het zal u zeker genoegen doen te vernemen, dat, ofschoon de
+stand der zaak nog dezelfde is, we nu _kalm_ zijn. 't Is nu niet meer
+nacht in ons gemoed, een groote rust en kalmte is daarin gedaald. Door
+duisternis en nevelen heen zien wij de heerlijke lichtende gedaante, die
+ons wenkt met vriendelijke hand: ons Ideaal!
+
+Neen, wij _weten_ 't nu, wij kunnen er niet meer afstand van doen, 't is
+één geworden met ons bestaan. Een afscheiding daarvan zal onze ondergang
+zijn. 't Is niet vandaag, niet gisteren, dat wij _gedacht, gevoeld,
+geleden, geleefd_ hebben voor onze zaak! Men moet ons een nieuw hart,
+nieuwe hersenen en nieuw bloed in de aderen geven, om ons _anders_ te
+doen denken en voelen. Wie eenmaal zijn _ziel_, 't goddelijke in den
+mensch, heeft _gekend_, haar kreet om _Licht_ heeft vernomen en
+_verstaan_, zal haar nooit weer kunnen vergeten.
+
+Wat u mij schrijft, heb ik alles _gedacht, gevoeld, doorleefd_. Lang,
+lang geleden, heel in den beginne van ons toetreden tot elkaar reeds,
+heb ik den zusjes meermalen gezegd, gesmeekt, gebeden, zich van mij los
+te maken, zich niets, niets aan mij gelegen te laten.
+
+Wat ben ik, wie ben ik, hoogmoedige dwaas, dat ik kalm aanzie, rustig
+toelaat, dat de zusjes met mij medegaan? Ik ging vreemde, onbekende
+wegen op, die leiden moesten naar den hemel, maar me brengen in de hel.
+En deze laatste nog eerder dan de eerste; de hel is vlak bij en licht te
+bereiken, en de hemel zoo ver en moeielijk te naderen.
+
+?Ja, zeiden de zusjes, noch jij noch iemand anders kan ons denkbeelden
+ingeven, met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wijzelf
+daartoe reeds aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel".
+
+Mijn mooie trouwe zieltjes, _niet_ zij hebben van mij geleerd, maar ik
+was en ben nog steeds _hare leerling_. O! zooveel hebben ze mij geleerd!
+
+Hoe kon 't anders, dan dat wij één in denken en gevoelen zijn geworden?
+Alles, innerlijk en uiterlijk heeft meêgewerkt, dat wij _één_ werden.
+Heel ons leven lang zijn we samen geweest. Cijfer daarvan het grootste
+gedeelte weg, de jaren dat wij alleen voor 't _uiterlijke_ naast elkaar
+leefden, en houd er slechts de _zes_ laatste jaren van over, en ga die
+na. Zielen, die één oogenblik maar in groote sympathie samen zijn
+geweest, kunnen elkaar nooit weer vergeten; hoe dan de onze, die _zes_
+jaar in volkomen harmonie naast en met elkaar hebben geleefd. Die jaren
+tellen tienvoudig.
+
+Wij zien hetzelfde, hooren hetzelfde dag aan dag en bespreken alles met
+elkaar. In alles vinden wij elkaar; neigingen en smaak stemmen overeen.
+Wij lezen dezelfde bladen, tijdschriften, boeken, houden met elkaar over
+het gelezene uitwisseling en wrijving van gedachten. De oudjes zien onze
+_eensgezindheid_ gaarne, en moedigen die _zeer_ aan, minder door woorden
+dan wel door daden. En hunne ingenomenheid met de drie-eenheid ging zóó
+ver, dat zij zelfs soms onbillijk waren tegen degenen, die er buiten
+stonden, 't driebond bevoorrechten boven de anderen.
+
+ * * * * *
+
+'t Is juist 't ongelukkige, dat bij ons het trouwen _geheel buiten_ 't
+meisje om kan geschieden. Om een huwelijk aan te gaan, heeft men slechts
+de toestemming van den vader, oom of broeder van de vrouw noodig. Bij de
+huwelijkssluiting is de tegenwoordigheid van het meisje in 't geheel
+niet noodig. Alleen als zij vader, oom, noch broeder heeft, is hare
+tegenwoordigheid bij de huwelijkssluiting vereischt. Onze beschermers
+kunnen ons uithuwelijken aan wien zij willen. Alleen in één geval mogen
+onze ouders ons niet dwingen te trouwen, n.l. wanneer de
+huwelijkscandidaat van een minderen stand is dan wij. Ouders mogen hunne
+dochters niet dwingen met iemand beneden haar stand te trouwen. Dat is
+ons eenige wapen tegen den willekeur onzer beschermers.
+
+Om te trouwen heeft de man slechts met den vader, oom of broeder van 't
+meisje naar den panghoeloe[1] of iemand anders te gaan, en het huwelijk
+wordt gesloten, ook al wil het meisje daar niets van weten. Getrouwd
+wordt ze, als hare ouders het willen.
+
+Mama kende eene vrouw, die weigerde te trouwen. Ze stierf liever dan met
+den persoon te huwen, dien hare ouders voor haar bestemden. De hemel was
+genadig, drie maanden vóór haar huwelijk nam de cholera haar weg; was ze
+in leven gebleven, men zou zich niet aan hare weigering gestoord hebben
+en haar hebben uitgehuwelijkt ondanks haar protest.
+
+Er is niets nieuws onder de zon; ook vroeger waren er weerspannige
+dochters. Men heeft ons steeds voorgepredikt, dat wij _blindelings_ onze
+ouders moeten _gehoorzamen_. En datzelfde zei men van eene jonge vrouw,
+die zich onderwierp aan dat gebod, den man volgde aan wien ze was
+uitgetrouwd en zich ongelukkig voelde met hem: "Onzin (tinka's[2]),
+waarom _wilde_ ze dan trouwen? Als je getrouwd bent, dan heb je 't ook
+_gewild_. Als je een man volgt, dan heb je 't ook gewild; en als je
+gewild hebt, mag je niet klagen".
+
+Toen ik den brief en de twee artikels van Mijnheer ontving, stonden we
+op 't punt om naar een bruiloft te gaan. Usance is 't niet, dat jonge
+meisjes naar een bruiloft gaan en mede in een bruiloftsgezelschap
+aanzitten, maar Mama gaf er royaal hare toestemming toe. Als de
+bruidsmoeder, eene oude kennis van ons, er niet zoo op aangedrongen had,
+dat wij 't groote feest der bruid met onze tegenwoordigheid zouden
+"vereeren", dan waren wij o, zoo graag weggebleven. Voor wij vertrokken,
+zagen wij van ons huis uit de stoet van den bruidegom moskeewaarts gaan.
+'t Regende, dat het goot; 't rijtuig, waarin de bruidegom zat, was
+gesloten, eveneens de andere rijtuigen, die het volgden. Goudgestreepte
+pajoengs staken de aloen-aloen[3] over.
+
+'t Was een sombere stoet; wij werden er door ontroerd, 't Deed ons
+denken aan een begrafenisstoet. Ten huize der bruid gekomen, vonden wij
+haar kant en klaar voor de "kwade" (troonhemel) gezeten, wachtende op
+den bruidegom, die nog in de moskee was. Vader kwam ook mee en zag er
+zeer bleek uit! Arme, arme Vader!
+
+Wij zaten op den grond dichtbij de deur, 't oudje tusschen beide zusjes
+in. Wierook en bloemengeur vulden 't vertrek, waar de bruid en wij
+zaten. Gamelantonen en een zacht gegons van stemmen drongen van buiten
+tot ons door. Van de bruid gingen mijne oogen naar mijn buurmeisje, en
+van haar naar Vader, die buiten zat. De gamelan sloeg een welkomstlied
+aan; de bruidegom was aangekomen.
+
+Twee vrouwen vatten de bruid bij den arm, hieven haar op, en leidden
+haar den man tegemoet, die ook aan de hand geleid door twee personen
+haar naderde. Op eenige passen afstands van elkaar gekomen, wierpen
+bruid en bruidegom elkaar een opgerold sirihblad toe; nog eenige passen
+elkaar tegemoet getreden, en beiden zonken neer, zaten tegenover elkaar
+op den grond. Op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe en beleed
+voor de menigte hare onderdanigheid aan den man. Vlak vóór hem gekomen
+maakte zij eene eerbiedige sembah, en kuste daarop ootmoedig hem den
+voet. Weder een deemoedige sembah, en beiden rezen op om hand aan hand
+naar te kwade te gaan en er voor plaats te nemen.[4]
+
+"Joe, Joe, fluisterde Kleintje vroolijk me toe, met stralende oogen en
+een guitigen trek om den frisschen mond: "hè, wat zou ik dol, dolgraag
+een bruidspaar willen zien, dat lachend elkaar tegemoet komt en met
+tintelende oogen elkaar sirih toewerpt. Dat moet natuurlijk één zijn van
+de jonge generatie, een bruidspaar, dat elkaar _kent_. Wat zou dat leuk
+zijn, hè Joe? Zal 't gebeuren eens? ik zou 't zoo gaarne, dol, dolgaarne
+willen zien."
+
+"De tijd zal komen," zeide ik werktuigelijk en glimlachte, maar o,
+hierbinnen, 't was of mijn hart met dolksteken werd doorpriemd.
+
+En aan mijne andere zijde zat met stralend gelaat en tintelende oogen
+ons zusje!
+
+Van de tengere, broze figuur aan mijn zijde, dwaalde mijn blik naar
+buiten en vestigde zich op de groote, forsche figuur, die omringd zat
+van Inlandsche Hoofden. Juist keek hij, voor wie de menigte in
+deemoedige houding was gezeten, onzen kant uit, en ik zag een gelaat zoo
+bleek en bedrukt. Weer een vlijmende pijn hierbinnen. O! waarom? waarom?
+kreet in wilde vertwijfeling het wanhopige hart.
+
+Den volgenden dag greep ik zonder te zien een boek, ik wilde lezen om
+mijn geest te verstrooien. Ik sloeg het open en wat las ik? "Gebed van
+den onwetende" van Multatuli. Een dag of wat geleden stak ik weer op
+goed geluk af de hand uit naar een boek. Weer was 't Multatuli, dat ik
+opensloeg, en 't eerst wat ik las, was "Thugater". Nog steeds blijven
+mij de woorden in de ooren hangen: "Vader, zeg haar: dat _weten,
+begrijpen_ en _begeeren zondig_ is voor een _meisje_".
+
+Weinig had zeker de groote, geniale schrijver vermoed, toen hij die
+woorden neerschreef, dat ze eens _diep, diep_ gevoeld zouden worden door
+de dochters van het volk, dat hij zoo lief had en voor wiens belangen
+hij zooveel, ja àlles ten offer had gebracht.
+
+Wij ook weten, evenals Barthold Meryan, wat ons _wacht_, als wij blijven
+neerknielen voor het altaar onzer innigste zielsbehoeften, een altaar
+dat slechts _verrijzen kan_ op de _puinhoopen_ van _alles_, wat ons tot
+dusverre het _heiligste_ en _dierbaarste_ is geweest.
+
+Daar was een vrouw uit 't volk n°. 2 geworden van een Inlandsch
+ambtenaar. De eerste vrouw, die niet wel bij 't hoofd was, ging na een
+poos van hem af, hem een troep kinderen nalatende. N°. 2 werd officieele
+vrouw, en was eene zorgzame, liefhebbende moeder voor hare
+stiefkinderen. Zij was zeer ijverig, werkte hard om de inkomsten van
+haar man te vermeerderen, ten einde zijne kinderen een goede opvoeding
+te kunnen geven. En dat de zoons allen terecht kwamen, was grootendeels
+aan haar te danken. En nu komt de _dank_. Op een keer, dat hij naar de
+stad was gegaan en laat in den avond thuis kwam, riep hij zijne vrouw om
+buiten te komen. Er was een gast meegekomen, waar zij voor zorgen moest,
+een kamer klaar maken enz. Zij kwam buiten; de gast was eene jonge
+vrouw. En toen ... en toen vertelde haar man haar, dat die gast was
+zijne vrouw ... en zij, zijne oude, moest voortaan alles met haar
+deelen.
+
+Ontzet, verstomd stond zij hem aan te kijken, zij begreep hem niet; maar
+toen de vreeselijke waarheid tot haar doordrong, zakte ze zonder eenig
+geluid in elkaar. Toen zij weder bijkwam, vroeg ze op staanden voet
+echtscheiding aan. Eerst wilde hij er niets van weten, maar zij drong en
+dwong, tot hij ten laatste zwichtte en haar het gevraagde briefje gaf.
+Nog dien nacht ging ze 't huis uit, te voet door woud en bosch naar hare
+oudes in de stad. Hoe ze er kwam, wist ze niet; toen zij weer denken
+kon, was ze bij hare familie, die haar vertelde, dat zij langen tijd
+ziek gelegen had.
+
+Later, toen ze weer bijkwam, keek ze den brief eens in, dien ze haar man
+in dien vreeselijken nacht had afgetroggeld; en 't bleek, dat ze nog
+niet van hem was gescheiden, dat 't briefje bevatte haar signalement,
+en de mededeeling, dat zij van hem weggeloopen was.
+
+Hij had heel geen plan om haar heur vrijheid terug te geven. Later
+verzoende zij zich met hem. De andere ging het huis uit, en in een ander
+wonen, en zij behield haar oud rijk. In dien vreeselijken nacht zwoer
+zij een duren eed, ze slikte zand in, _nooit, nooit_ zou zij de hand
+leenen om 't recht van een ander te verkrachten. Zij had 't gedaan als
+kind; hare ouders hadden haar op 14-jarigen leeftijd aan den man
+uitgehuwelijkt. Ze wist niet, wat ze deed, ze gehoorzaamde slechts haren
+ouders, en--zij was er gestraft voor geworden. Zij wist nu wat een
+hellepijn het is, als men door eene andere verdrongen wordt van de zijde
+van een echtgenoot. Zij is haar eed trouw gebleven. Niet lang geleden
+huwde haar man een nichtje uit aan iemand, die reeds eene vrouw had. Zij
+weigerde pertinent eene hand uit te steken om wat voor de bruiloft te
+doen en trotseerde den toorn van haar man. In haar huis is de bruiloft
+_niet_ gehouden geweest.
+
+Wij kennen haar heel goed, en hebben veel achting voor haar. Wat ze is,
+dankt ze zichzelve; zij heeft zichzelve opgewerkt. Niets had ze van huis
+uit geleerd; ze heeft lezen geleerd en verscheidene boeken heeft ze met
+_vrucht_ doorgewerkt. Wij stonden dikwijls verstomd over hare gezegden,
+die getuigden van veel en diep nadenken en gezond verstand. Zij is
+waarlijk eene bijzondere vrouw (er zullen er _meer_ zijn), die niets
+heeft geleerd en gezien, maar denkt en voelt als wij, maar zij heeft
+ontzettend geleden. Haar lijdensgeschiedenis is niet eenig; zooals zij
+hebben velen vóór haar geleden. Maar waar zou ik eindigen, als ik u van
+Inlandsch vrouwenleed verhaalde? Wie niet ziende blind en hoorende doof
+is, weet hoè er geleden wordt in onze wereld. Ruk ons 't hart uit 't
+lijf en de hersens uit 't hoofd, als men ons veranderen wil.
+
+Lang voor u mij die woorden van Zangwill uit "Droomen van het Ghetto"
+zond, sprak Kleintje ongeveer dezelfde gedachte uit, ofschoon in andere
+bewoordingen natuurlijk. Wij aten taart of zoo iets, klein zusje kwam
+aanloopen en wilde er ook van hebben, er was geen schoon bord bij de
+hand en zusje Kartinah zeide: "Eet maar van 't bord van Joe-Joe, dan
+wordt je ook knap als zij", waarop Kleintje heftig uitviel: "Neen, niet
+doen, blijf maar dom. Knap zijn is niet voor iedereen een geluk.
+Ongelukkig is 't om te kunnen denken en niet te mogen; om te kunnen
+voelen, te kunnen, te willen, en 't niet te mogen. Blijf maar dom". Er
+lag een wanhoopskreet in die woorden.
+
+ * * * * *
+
+Op een keer dat ik overweldigd van moreele pijn roerloos tegen den muur
+leunde, met wijdopen oogen, die niets zagen, starende in de lucht, trof
+een smartkreet mijn oor, die mij tot de werkelijkheid terugbracht. Over
+mij boog Vader zich, zijne armen hielden me omvat, en beurden me op,
+zijn gelaat was van mij afgewend. Dat was de smartkreet eener gewonde
+ziel, die trilde in den uitroep: "ach neen, zoo niet, zoo niet! Ni!
+Vader zal er met anderen over spreken, heb geduld!"
+
+"Monster, spook, gilde het daarbinnen, dat je hem zoo lijden laat,
+wreedaard!"
+
+Met zijn arm om me heen geslagen, bracht Vader me naar de achtergalerij
+bij de anderen.
+
+Welk eene gewaarwording voer me weer door de ziel.
+
+O! Vader, waarom de stem van 't eigen hart niet gehoord, gevolgd? waarom
+geluisterd naar de stemmen van buiten? Waarom anderen, die _niets_ voor
+ons _gevoelen_ en ons onverschillig zijn, in die zaak gehaald, waarin
+_uw eigen geweten_ beslissen moest, en belanghebbenden _alleen uw stem_
+vroegen, behoefden?
+
+O! een daad maar, één daad van moed, en de gapende afgrond, die ons
+dreigt te verslinden, zoude gedempt zijn!
+
+Vader _vindt_ onze _ideeën mooi, erkent_ ons _verlangen_ naar _kennis_
+en _rechtvaardigheid_. Dat was geen _scherts_, toen Vader ons verleden
+jaar toestond om een zelfstandig bestaan te veroveren.
+
+'t Brengt ons zóó in opstand te bedenken, waarom wij onderdrukt worden.
+Waarom moeten wij terug? waarom moeten wij geknot, gekortwiekt worden?
+Om _kleingeestige, kleinzielige menschenpraatjes_.
+
+Wij moeten dáárom afstand doen van onze idealen, om een kleinzielige,
+kleingeestige menigte tevreden te stellen.
+
+Als 't _noodzakelijk_ was, _onvermijdelijk noodzakelijk_, dat we afstand
+deden van onze illusies, ja, dan moest het; maar zóó is 't niet, alles
+draait om het spil; _publieke opinie_! Alles wordt bedorven daarom!
+Alles wordt daaraan opgeofferd.
+
+De menschen zullen dit, zullen dat zeggen, als wij gingen doen, wat wij
+zoo zielsgraag willen. En _wie_ zijn dan _die menschen_? Bah! En om die
+menschen moeten onze neigingen onderdrukt, verstikt worden, en wij naar
+'t donker terug?
+
+Dit te bedenken maakt ons _helsch_.
+
+De sympathie der denkende wereld is veel, ja zeker. Of wij niet weten
+hoe zij genieten als beschaafden en ontwikkelden ons aanhalen; maar 't
+domme lachen der niet begrijpende menigte is _meer_, is _meer_ zelfs dan
+de stem van 't geweten. Kunnen wij er in berusten?
+
+Er is zooveel gesproken, geschreven over de vooruitstrevendheid van ons
+huis, over 't vooruitstrevende geslacht der Tjondronegoro's. Lang reeds
+is Grootvader gestorven, maar zijn naam leeft voort, wordt met eerbied
+en sympathie genoemd door wie van hem weet of hoort. Grootvader was de
+eerste, die zijn zoons, ook zijn dochters, eene Europeesche opvoeding
+gaf. Grootvader was baanbreker, was waarlijk een hoogstaande man.
+
+Wij hebben het _recht niet om dom_ te zijn.
+
+Vader heeft veel sympathie in de Europeesche zoowel als in onze eigen
+wereld, en waarom?
+
+Vader heeft geen enkel regent tot schoonzoon, maar Vader heeft zijn
+kinderen, zoons en dochters, tot _denkende wezens_ gevormd. Dat is een
+_verdienste_, dè verdienste, die Vader _veler achting_ en _sympathie_
+heeft doen verwerven. En de achting en sympathie der _weldenkenden_
+zullen niet _verminderen_, maar zullen _toenemen_, als Vader _zijn werk_
+kroonde met ons toe te staan onze innigste zielsbehoeften, die Vader
+zelf opriep, te bevredigen. Maar de spotlach der niet begrijpende
+menigte is meer--o!
+
+Onze opvoeding was komedie--_schitteren_ was het _doel_. Wij moesten en
+zouden schitteren, met echte of valsche steenen, om 't even. En wij
+mogen het niet kwalijk nemen; ook in de maatschappij, door wier licht
+wij onze zielen kennen, staat de _schijn_ in hoog aanzien. Arme dwazen,
+die Waarheid liefhebben boven den almachtigen koning _Schijn_. Ook wij
+zullen komedie spelen, dat verplicht ons onze trots, die niet gedoogt,
+dat de wereld onze zielewonden ziet.
+
+
+[1] Panghoeloe = bedienaar van den godsdienst.
+
+[2] Tinka's = kuren.
+
+[3] Aloen-aloen is een uitgestrekt grasveld met enkele groote boomen
+vóór de woning van regenten.
+
+[4] In een lateren brief van 21 Maart 1902 vindt men eene meer
+uitvoerige beschrijving.
+
+
+
+
+31 December 1901. (VIII).
+
+
+Wij willen niet langer op een wrak schip varen. Er moet iets gedaan
+worden aan die diep treurige zaak. Wij zullen al heel, heel gelukkig
+zijn, als maar de aandacht der weldenkenden daarop gevestigd is. Ik heb
+meer dan eens met vrouwen van Inlandsche hoofden en vrouwen uit de
+volksklasse over het idee van het onafhankelijke, zelfstandige,
+geldverdienende meisje gesproken, en 't kwam telkens hierop neer: "Er
+moet één zijn, die voorbeeld geeft." Wij zijn overtuigd, dat, als een
+den moed heeft om te beginnen, velen zullen volgen. Werkelijk het zal
+géén onbegonnen werk zijn. De quaestie is maar: één moet voorgaan, en
+het voorbeeld moet _goed, degelijk_ zijn. De een wacht op de ander;
+niemand durft de eerste te zijn; de ouders wachten op elkaar: wie zal
+den zedelijken moed hebben, om zijne dochter zelfstandig, onafhankelijk
+te laten worden, op zichzelf te doen staan? Wij kennen een
+regentsdochter, van onzen leeftijd, die ook een en al geestdrift is voor
+het vrijheidsidee. Zij zou dolgraag verder willen leeren. Zij spreekt
+keurig Hollandsch en heeft veel gelezen. 't Is de dochter van den Regent
+van Koetoardjo[1]; er zijn twee groote meisjes, allerliefste kinderen,
+wij mogen ze dolgraag. Ik weet van eene onderwijzeres, eene kennis van
+ons, dat 't oudste meisje dolgraag studeeren wil.[2] Van haar zelf wist
+ik, dat ze o zoo graag Europa zou willen zien. Het tweede meisje is ook
+een lief, aardig kind. Een paar jaar geleden zijn ze hier bij ons
+geweest; toen ze thuis kwamen, hebben ze direct schilderen geleerd, en
+nu schildert de jongste keurig. De vader zegt, dat 't zoo'n groote steun
+is voor den man, wanneer de vrouw wat geleerd heeft. Hij waardeert zeer
+de beschaafde, ontwikkelde vrouw. Wij hebben eene andere, getrouwde
+dochter van hem gesproken, die wel geen Hollandsch spreekt, maar toch op
+de hoogte van alles is, en zeer veel voelt voor de vrije, onafhankelijke
+Europeesche vrouw. Zij zou 't idealig vinden, als 't ook zoo in de
+Inlandsche wereld was.
+
+Er is eene andere regentsdochter hier geweest, een Soendaneesch meisje,
+dat geen woord Javaansch spreekt, en met ons in 't Hollandsch
+converseerde.
+
+De eerste vraag, die ze mij deed was: "Hoeveel moeders hebt u?" Ik keek
+haar met pijnlijke verbazing aan. (Zij was in huis bij Europeanen
+opgevoed). En dan ging ze door (schrik niet): "Ik heb 53 moeders, weet
+u, en ben met ons 83 (zegge drie en tachtigen). Ik ken de meeste mijner
+broers en zusters niet; ik ben de jongste, en heb mijn vader nooit
+gekend; die was gestorven vóór mijn geboorte". Is 't niet diep, diep
+treurig?
+
+In vele streken van de Preanger hebben de adellijke meisjes vrije keuze,
+velen kennen haren aanstaanden echtgenoot. De jongelieden kennen elkaar
+en verloven zich op Europeesche wijze. Gezegend land! en toch--en toch!
+Daar is een meisje, eenig kleinkind van een regent, (de ouders zijn
+dood), heeft eene _prachtige opvoeding_ genoten. Naar hetgeen haar
+onderwezen werd te oordeelen, moet ze een wonder van geleerdheid zijn;
+zij speelt keurig piano, enz. enz. Zij is verloofd op Europeesche wijze
+en getrouwd--met iemand--die _vrouwen_ en een troep kinderen, waaronder
+volwassenen zijn, heeft. Ik heb met eene schoondochter van haar kennis
+gemaakt, een lief Hollandsch sprekend vrouwtje, moeder van een tweejarig
+kind; zij was 17 jaar oud--een jaar of twee jonger dan hare schoonmama.
+Zij heeft haar man zelf gekozen, vertelde ze mij, en is heel gelukkig.
+
+ * * * * *
+
+Het idee om _alles_ wat ik _denk_ en _voel_ over dieptreurige dingen in
+onze Mohammedaansche vrouwenwereld te publiceeren, bestond bij me reeds
+lang. Ik dacht er over het in boekvorm op te stellen: eene
+briefwisseling tusschen twee regentsdochters, eene Soendaneesche en eene
+Javaansche. Reeds heb ik een paar brieven geschreven ter inleiding en
+aanteekeningen gemaakt. Het idee zal ik _niet_ laten varen, al zal 't
+misschien nog eenige jaren duren, voor ik het uitvoeren kan. Vooral zal
+ik 't niet opgeven, nu ik weet, dat dat ook het idee is van Mijnheer. De
+groote moeielijkheid is, dat Vader mij niet toestaat zulk een geschrift
+te publiceeren. "Dat ik de Hollandsche taal machtig ben, is heel mooi,
+zegt Vader, maar ik mag daarvan niet gebruik maken om mijne meening te
+zeggen".
+
+Wij meisjes mogen geen meening hebben, wij hebben alles maar goed te
+vinden, en ja en amen te zeggen, op wat anderen goed dunkt.
+
+Reeds een paar jaar geleden vroeg eene Hollandsche schrijfster van naam,
+redactrice van een damesblad, waarmee ik correspondeer, en voor wie ik
+heel veel sympathie gevoel, een brief van mij te mogen publiceeren,
+waarin ik even die quaestie heb aangeroerd. Mogelijk kon publicatie
+gedachtenwrijving uitlokken, en dit zou goed aan de zaak doen. Zij zou
+mij onherkenbaar maken; naam, woonplaats, alles verzwijgen; alle
+particuliere dingen er uit laten, en alleen die gedeelten plaatsen,
+waarin ik 't over zekere zeden en gewoonten van mijn land heb. De brief
+is naar Java teruggezonden, om aan Vader voorgelegd te worden. En 't
+_mocht niet_--later ... Ik wist wat dit later beteekende, als ik
+onschadelijk zal zijn, 't Raden Adjeng in Raden Ajoe veranderd is. De
+dame kwam nog eenige keeren daarop terug, maar 't bleef bij een _neen_.
+
+Onlangs had zij het weer er over. Mevrouw Ter Horst, redactrice en
+oprichteres van 't Indische damesblad "de Echo", die persoonlijk veel
+van het Inlandsche vrouwenleven kent en in medelijden heeft met de
+adellijke meisjes in de Vorstenlanden, die als 't ware zoo maar worden
+_uitgegeven, cadeau gedaan_ aan wie haar hebben willen, stelde me haar
+blad ter beschikking. Ze stelde me voor, om daarin een causerie van twee
+regentsdochters te openen. Geheimhouding voor zoover het noodig is, is
+absoluut zeker. Ook schetsjes uit onze wereld zullen goed aan de zaak
+kunnen doen. Ik gaf Vader den brief te lezen, verkreeg toestemming; maar
+vóór ik iets heb kunnen doen, werd zij weer ingetrokken. Ik mocht
+voorloopig mijne meening niet zeggen ... alweer was het: later....
+
+De heer Boes van Probolinggo schreef Vader en vroeg mijne medewerking
+voor zijn blad: "De Nederlandsche Taal", tijdschrift voor Inlanders.
+
+Ik mocht, schreef den Heer Boes, kreeg een brief terug, er werden mij
+eenige onderwerpen ter behandeling gegeven: "Inlandsch onderwijs voor
+meisjes", "iets over Inlandsche kunst" en "een nuttige Inlandsche
+instelling".
+
+Toen zijn we naar Batavia gegaan. Er kwam zooveel tusschenbeide nog, ik
+kon niet aan de pennerij doen, en daarna werd ik toch zoo wanhopig om
+het wel mogen vandaag, en morgen weer niet, dat ik mijne paperassen
+verscheurde. Echt dom van me.
+
+Ik kan bij wijlen en tijden zoo'n driftkop zijn. Ik was wanhopig; ik
+mocht alleen onzin schrijven; ernstige dingen mocht ik niet aanroeren.
+
+Toen ben ik gaan denken, als ik over die dingen schreef, zou ik stellig
+heel de Inlandsche wereld tegen mij hebben, en als ik dan onderwijzeres
+werd, _wie zou mij_ zijne kinderen willen toevertrouwen? Ik zou gewoon
+krankzinnig verklaard worden. En toch, dat denkbeeld is mij zoo lief, om
+door middel van de pers onze zaak te dienen. Stel u voor een school
+zonder kinderen, eene onderwijzeres zonder leerlingen!--maar zoo ver
+zijn we nog niet. Wij moeten eerst zien, hoe wij zouden kunnen
+studeeren. Wij zullen eerst trachten Vader over te halen ons verzoek aan
+den Gouverneur-Generaal te steunen.
+
+Wij zullen er maar niet al te zeer op vlassen, dat ons verzoek zal
+worden toegestaan. En o God, als 't niet wordt toegestaan, wàt dan? Dan
+rest ons nog maar één weg: accoucheuse worden. Wij zouden dan onze
+ideeën van voorgaan en voorlichten moeten opgeven; alleen ons nuttig
+maken voor eene beperkte menigte zouden we nog kunnen, maar dit vinden
+we zooveel, veel beter; verkiezen we, boven een baantje als
+boekhoudster, of apothekersbediende b.v. Ons leven zou in deze
+betrekkingen zoo leeg, zoo dor zijn; wij zouden voor _ons_ alleen leven,
+en wij willen leven voor de Gemeenschap, ons geheel daaraan geven.
+
+Ik heb volledige inlichtingen over de Rijkskweekschool voor
+verloskundigen te Amsterdam, waar men geheel kosteloos voor dat vak
+wordt opgeleid. _Moeten_ wij dien weg opgaan, dan zullen wij de hulp
+inroepen van Prof. Hector Treub. Het maakt wel degelijk verschil in de
+oogen onzer landgenooten, als wij accoucheuse werden, waar wij onze
+opleiding genoten hebben. Zij zullen het zoo min niet vinden, als wij in
+Europa opgeleid worden.
+
+De cursus duurt twee jaar. Hoe wij in dat geval naar Europa zouden
+kunnen komen? Wij weten 't niet, maar er moet iets op gevonden worden.
+
+Maar wij zullen hiertoe niet overgaan, voor we _alles_ beproefd hebben,
+om tot dat andere te kunnen geraken.
+
+ * * * * *
+
+Och, konden wij maar contact hebben met onze beschaafde,
+vooruitstrevende jonge mannen, zooals Abdoel Rivai e.a.; hun sympathie
+voor onze zaak winnen, wat zou dat veel goed doen! O! wanneer zal toch
+de tijd aanbreken, waarop jongens en meisjes, mannen en vrouwen elkaar
+als gelijke wezens zullen beschouwen, als kameraden? Zooals 't nu is in
+onze Inlandsche maatschappij--bah! wat worden wij vrouwen toch
+_vernederd_, telkens en telkens weer!
+
+
+[1] Destijds Raden Adipati, thans Pangeran Poerbo Atmodjo.
+
+[2] Dit was o.a. ook het geval met de dochters van den Regent van
+Karanganjar, Raden Toemenggoeng Tirto Koesoemo, die enkele jaren geleden
+eene Inlandsche meisjesschool hebben opgericht, welke subsidie van de
+Regeering verwierf, en thans eene Gouvermentsschool is, tot heden _de
+eenige_.
+
+[Illustration]
+
+[Illustration: Desa Tjipoetri bij Patjet. (Preanger-Regentschappen).]
+
+
+
+
+3 Januari 1902. (VIII.)
+
+
+Maar de Resident zal ons wel zien en spreken; ZEd. was 't, die ons 6
+jaar geleden te voorschijn haalde; op zijn verzoek kwamen wij naar
+buiten; vóór dien tijd kwamen wij nooit in gezelschappen, betraden wij
+zelfs de pendopo niet, en moesten allen, die ons zien en spreken wilden,
+bij ons in de binnenkamer of achtergalerij komen. 't Is wel aardig om
+die periode te volgen, hoe wij stap voor stap den weg der Vrijheid
+opgingen. De Heer Sijthoff[1] was 't, die ons den eersten stap hielp
+doen. Nu staan wij op 't punt om een nieuw tijdperk in te gaan. De zes
+jaren, die achter ons liggen, zijn onze gelukkigste jaren--veel geweend,
+maar ook veel gejubeld!
+
+ * * * * *
+
+Toen wij op Semarang kwamen, kwam mijn oudste zus over; zij woont in 't
+Kendalsche. Zij had rust noch duur voor zij ons drieën gezien had. "Zus,
+zus", was alles wat ze zei, toen ze mij zag. De armen, die om mij heen
+werden geslagen, trilden, en hare oogen waren omfloersd door tranen. Oog
+in oog, hart aan hart, stonden wij daar zwijgend met ons beidjes--wij
+begrepen elkaar. Eindelijk hebben wij elkaar gevonden![2]
+
+Wij hebben innig, innig medelijden met zus; men kan zóó zien, dat zij
+zoo graag met ons mee wil en zich van hare onmacht is bewust. Eindelijk
+dan _na jaren_ vinden wij bij haar sympathie en waardeering. 't Geeft
+ons moreele satisfactie en weer meer _moed_. Zij was eerst beslist tegen
+al dat nieuwe, was beslist conservatief en nu...?
+
+Aardig om hare bewondering voor de jongere zusjes te zien. Verwonder u
+er dus maar niet over dat wij ijdel en pedant zijn! Dat zij nu door hare
+bewondering erkent, dat wij niet kwaad zijn, wat wij doen niet slecht,
+doet ons goed, maar pijn doet 't ons aan den anderen kant toch ook.
+
+Zij heeft een besten man. Ik heb hem kort geleden pas _leeren kennen_,
+wij drieën zagen hem slechts enkele keeren, wisselden een paar woorden
+met elkaar, en daarmee was alles gezegd.
+
+Den laatsten keer, dat wij hem zagen, hebben wij lang met elkaar
+gesproken--en ik vind, dat zus een prijs heeft getrokken uit de
+huwelijks loterij. Hij heeft ook de Hoogere Burgerschool bezocht en een
+paar klassen afgeloopen en is toen bij 't Binnenlandsch Bestuur gegaan.
+Mijn schoonbroer heeft nu geen vader meer. Al zijne broers en zusjes
+hebben de Europeesche school bezocht. Een broer van hem zit nog op de
+H.B.S.; hij zit in de 4^{de} en moet dit jaar naar de 5^{de} klasse
+overgaan. 't Is een vlugge jongen. Een neef van hem, regent, ried mijn
+schoonbroer aan, den jongen van school af te nemen; hij zou dan wel
+zorgen, dat hij terecht kwam. Telkens kwam die neef erop terug, maar
+zwager wilde daar niets van weten. "Wat, hem van de studie weghalen?
+Zeker, en dan hem schrijver van een assistent-wedono op _f_ 15 of _f_ 20
+tractement laten worden? Geen quaestie van; hij moet de H.B.S. afloopen,
+en dan bij den handel gaan of bij het spoor".
+
+Flink zoo zwager, hij aanbidt dus niet de goudgestreepte pajong en W.
+knoopen! Mooi van zijne moeder, vindt u niet, om dien jongen toch door
+te laten leeren, terwijl zij thuis nog vier kinderen heeft?
+
+Wat is het toch heerlijk om veel geld te hebben; men kan er anderen zoo
+gelukkig mee maken. Ik wilde wel, dat ik over tonnen te beschikken had,
+dan stuurde ik dien jongen naar Europa, om verder te studeeren.
+
+Ik ken ook een meisje, die de kloosterschool op Semarang bezocht, en nu
+wegteert. Arm, arm meisje! zij was aan een heel ander leven gewoon; nu
+als wedono's dochter, ziet en spreekt ze niemand, en kwijnt weg. Als zij
+iets had geleerd, waarmee zij geld verdienen kon, zou 't dan zoo zijn
+met haar? Voor zulken moet 't voorbeeld gegeven worden, dat _arbeid
+adelt_, dat een Inlandsch meisje niet van familie hoeft afhankelijk te
+zijn, als ze dat zelf niet wil.
+
+Is er grooter vernedering dan afhankelijk te zijn? Als zij een vak had
+geleerd, dan was ze nu vrij en zelfstandig! En wat lot wacht haar, als
+zij leven blijft?--Natuurlijk moet zij trouwen.
+
+Niet lang geleden kwam hier een wajang orang[3] troep, en een van de
+dansvrouwen was ... een regentskleindochter! Wat is oorzaak van die
+degradatie?
+
+Vroeger was 't geen gewoonte om de kinderen te laten leeren; nu is 't
+iets alledaagsch. Maar als men een stuk of 25 kinderen heeft, kan men
+hun toch niet allen een goede opvoeding geven?
+
+Er is gevraagd naar de oorzaak der vermindering van het prestige van den
+Inlandschen adel. Werd die quaestie toen aangeroerd, dat men _'t recht
+niet heeft levens te verwekken_, als men _niet laten leven kan_? Och wat
+ben ik toch onnoozel!
+
+Aan alles, alles doordenkende, stijgt uit mijn hart een kreet, een bede
+op: "Geef den Javaan opvoeding!" En bij die opvoeding moet niet alleen
+op het verstand gewerkt worden, maar ook op 't gemoed.
+
+En telkens als ik dingen zie of hoor, die mij doen rillen van afschuw,
+of mijn hart bloeden doen, stijgt als een kreet de bede in mij op: "Geef
+den Javaan opvoeding!"
+
+Eene groote illusie is het van mij, om ons eens in verbinding te stellen
+met alle ontwikkelde, vooruitstrevende mannen van Indië. Als één mensch
+alleen ben ik machteloos, maar als de jonge garde zich vereenigde,
+zouden wij met vereende krachten iets goeds tot stand kunnen brengen.
+Wij gloeien van geestdrift, wanneer wij knap geschreven artikelen van
+onze landgenooten lezen. Hoe zullen wij ons toch met hen in verbinding
+kunnen stellen? Nu is 't bijna een volstrekte onmogelijkheid. Men zou
+ons dadelijk _verdacht_ maken. Vriendschap tusschen man en vrouw,
+tusschen jonge menschen van beiderlei kunne, acht men onbestaanbaar. Als
+onze broer terug is, zouden wij 't pas kunnen doen.
+
+ * * * * *
+
+Ik dacht bij mezelve, als ik iets vreeselijks deed, dat werkelijk ieders
+verachting verdiende, en iedereen zich van mij afkeerde, mij smadelijk
+verstiet, zouden Vader, Moeder 't ook doen? Neen--dat zullen ze niet; ik
+blijf _hun_ kind, een plaats in hun hart behouden, al had ik 't
+vreeselijkste gedaan. En er kwam eene groote verteedering over mij.
+Terwijl wij hier in onze kamer zitten te pieken aan Kleintje's kleeren,
+(ze wil niet hebben, dat een vreemde er aan komt; wij moeten alles zelf
+doen), gaat de deur telkens open en komt Vader binnen ... om dit
+weerspannige hoofd te streelen, waarin zoovele oproerige gedachten
+woelen.
+
+Over vier weken zal zus niet meer in ons midden zijn. ?Jullie zullen mij
+erg missen, dat weet ik", zei zij. Eens _alles_ drie geweest, altijd
+drie bijeen, en dra?...
+
+Wij zullen _nooit_ kunnen vergeten.
+
+
+[1] De heer Sijthoff was eerst resident van het gewest Japara, en later
+van het gewest Semarang waartoe Japara ging behooren.
+
+[2] Bij het lezen hiervan zal men wel willen billijken, dat ik de
+passage op blz. 52 behield.
+
+[3] Wajang orang is eene vertooning door menschen van tafereelen uit de
+Javaansche oudheid.
+
+
+
+
+15 Februari 1902. (I.)
+
+
+Als mij iets onaangenaams van de menschen overkomt, dan brengt dat mijn
+bloed aan 't koken, ben ik verontwaardigd, maar daarna komt er zoo iets
+als vreugde over me: ik ben blij dat zij 't zijn, die mij het aandeden
+en _niet_ ik hun, want dan zou ik _laag_ zijn, en als ik dan bedroefd
+ben, is 't omdat zij met die laagheid mij schandelijk onrechtvaardig
+bejegenden.
+
+Vergeef me, dat ik nu eerst je schrijf; zoo dadelijk na 't vertrek van
+onze lieveling, ons harte- en zielezusje, kon ik aan geen schrijven
+denken, schoon jij me niet uit de gedachten was aldoor. Zus is den
+31^{en} Januari van hier naar hare nieuwe woning vertrokken. God geve,
+dat ons kindje zoo gelukkig mag worden, als een jong, rein, onschuldig
+menschenkind dat maar bij mogelijkheid worden kan. Je weet hoezeer wij
+drieën aan elkander zijn gehecht, en dat zij ons beider troetelkindje is
+geweest, omdat zij niet sterk is en zooveel onze hulp en steun behoefde
+steeds. Zooveel hebben wij vóór haar trouwen reeds om de a.s. scheiding
+geleden, dat toen de groote slag viel, wij ongevoelig waren. Wij waren
+zoo akelig kalm, wij dachten niets, wij voelden niets. Zij ging, en wij
+zagen haar gaan met droge oogen. We werden bang van ons zelf, wij waren
+zoo koud, zoo heelemaal zonder gevoel; niets raakte, roerde ons aan. Dat
+was onnatuurlijk; koud zijn, dat is tegen onze natuur in; we waren bang,
+dat er iets broeide, iets in aantocht was; dat die ongevoeligheid de
+voorbode was van iets naars: ongesteldheid of zoo iets. Wij voelden ons
+zoo leeg in 't hoofd en van binnen. Annie Glaser, ons makkertje, zocht
+ons veel op, op verzoek van zusje. Op een avond dat zij er weer was,
+speelde ze zusje's en onze lievelingsstukken op de piano. En daar
+langzaam ontdooide de ijskorst om onze harten onder de tonen van haar
+muziek. En met de warmte keerden de pijnen weer terug in onze harten.
+Goddank, dat wij ons gevoel weer terug hebben! Goddank; zeggen wij,
+niettegenstaande de pijnen, want wie ongevoelig is voor pijn, is ook
+niet vatbaar voor de vreugde. Wie niet heeft geleden, kan ook niet hoog
+genieten.
+
+Zij is weg, ver weg van ons, en wij kunnen 't ons nog maar niet
+voorstellen, dat zij hier niet meer is, ons kleintje, ons eigen kindje.
+Wij zien haar overal, ze is om en bij ons als altijd, alleen maar dat
+wij niet luid met elkaar praten als altijd, maar dit nu slechts in
+gedachten doen. 't Is ons nog zoo vreemd, dat we naar papier en pen
+moeten grijpen om haar 't een en ander te zeggen!
+
+Kleintje, ons kleintje, zijt gij dan werkelijk van ons heen? Ah!
+Dierbaar zusje, wees gelukkig in uw nieuwe leven en verspreid geluk om u
+heen, zooals gij het hier deed, en waarmee ge harten aan het uwe hebt
+vastgeschakeld.
+
+Stella, heb veel geduld met me, ik zou je zoo graag gelukkig willen
+maken met een jubelenden brief, maar dat zal ik nog in lang niet kunnen
+doen, vrees ik. Maar wees jij niet ontmoedigd, mijn beste, wij denken er
+in de verste verte niet aan om onze plannen op te geven; wij zijn juist
+steeds doende om onze positie sterk te maken; heerlijk, dat wij steeds
+meer sympathie winnen.
+
+Daar is een jongmensch, een erg knappe bol, en zedelijk hoogstaand, die
+ons niet persoonlijk kent, maar toch zooveel sympathie voor ons streven
+gevoelt en daarin zoo levendig belang stelt, als was hij een eigen broer
+van ons. Wij correspondeeren met hem en later zal hij hier komen om
+persoonlijk met zijne zusjes kennis te maken. Hoe anders is hij dan al
+de andere jongelui, die wij kennen. Het heiligst goed op aarde, las ik
+eens, is een _edel mannenhart_. Wij onderschrijven die woorden,
+waarlijk, een edel mannenhart is 't kostbaarste goed op aarde; het is
+_zoo zeldzaam_. Gelukkig zij, die in hun leven zulk een parel ontmoeten.
+En gelukkig zijn wij, wij kennen _eenige_ van dat kostbare en zeldzame
+exemplaar. Zie, al dat goede steunt ons, geeft ons telkens nieuwen,
+frisschen moed en kracht tot arbeid en tot strijd.
+
+ * * * * *
+
+Zus Roekmini houdt zooveel van je en stelt je zoo hoog. 't Is zoo'n best
+kind, zij is zoo goed, zoo trouw. Je zoudt zeker goed met haar kunnen
+opschieten, als je haar kende. Maar je kent haar reeds door mij, niet
+waar?
+
+Toen ik zoo ziek was, verzocht ik haar je te schrijven, maar dat wilde
+ze niet, omdat 't je zou verontrusten.
+
+Ik hoop vurig, vurig voor haar, dat zij hare grootsche illusies zal
+kunnen verwezenlijken.
+
+Weet je wat mij tot nadenken stemde en ook eenigszins ontmoedigde?
+
+Toen zij en naderhand ik zoo zwaar ziek waren, dacht ik bij mezelve:
+"Ziehier iemand, die gloeit van geestdrift voor eene edele zaak, die
+oprecht en vurig wil, het Goede dienen, zooals haar dit het beste lijkt;
+zij waant zich sterk om bergen te verzetten, en zie, daar ligt zij
+weerloos, machteloos!
+
+Als iemand haar opnam, en in de put gooide, zij zou 't stil laten
+begaan, geheel weerloos, machteloos, als zij was.
+
+Nu eerst begrijpen we zoo goed, wat de Genestet in zijn "Terugblik" zei:
+
+ "Wat wij wenschen, willen, streven,
+ Hooger geest gebiedt.
+ Vrije mensch, uw weg, uw leven,
+ Maakt g' u zelven niet.
+ 's Adelaars vlucht heeft vaste perken,
+ Waar hij henen schiet.
+ De Almacht neigt den wil der sterken,
+ Als de wind het riet.
+ Leg den grond voor--luchtpaleizen,
+ Op der plannen kaart,
+ Merk den weg, dien gij zult reizen
+ Wijd en schoon is de aard!
+ Kies uw lot en zoek uw wegen
+ Bij uw eigen licht!...
+ _Maar verwacht een God van zegen_,
+ Die uw gangen richt!"
+
+En diezelfde dichter heeft ons zooveel troost geschonken in zware,
+moeilijke dagen.
+
+
+
+
+18 Februari 1902. (VIII.)
+
+
+Wij kunnen ook wel zoo echt dol en dartel, zoo ècht _jong_ zijn--o!
+konden wij u hier tooveren. Wij waren den Zondag na ontvangst van uwen
+lieven brief, en dezen Zondag weer met Anneke aan 't strand. Wij dachten
+aan u en spraken van u. Ah, kon u maar bij ons zijn, om naar 't woeste
+golvenspel te kijken, naar 't ongemeen mooie kleurenspel, dat de
+scheidende zonne tooverde aan het uitspansel. Er woei zoo'n harde wind,
+in minder dan geen tijd waren onze pruiken gehavend, en hadden wij
+moeite om onze kleeren bijeen te houden. Er was leven in de boomen,
+leven in 't onafzienbare watervlak, en leven ook in de vijf personen,
+die de golven naderden en zich door de golven na lieten loopen. Wat
+hadden we een pret! Door 't geraas der golven heen, hoorde men onze
+stemmen, onzen lach. Dat waren de "onderwijzeres" en de deftige
+"prinsessen", die daar renden en draafden met verwaaide haren en
+verwaaide kleeren. 't Was zoo verrukkelijk, zoo ècht jong en dartel!
+Onze koetsier en enkele voorbijgangers bleven staan om ons met open mond
+aan te gapen.
+
+Den volgenden morgen gingen we weer naar 't strand; de zee was
+uitgeraasd, kalm; rustig lag daar 't onmetelijke watervlak vóór ons;
+slechts kleine rimpels, waarop 't zonnelicht als briljanten danste,
+vertoonden zich op den waterspiegel, die 't prachtige blauw van den
+hemel weerkaatste. We gingen de zee in; de bodem was effen; geen
+steentje, geen zeewier, geen modder; we gingen een heel eind ver, tot 't
+water aan onze kin reikte. De baboe aan 't strand werd angstig; we
+konden elkaar niet meer verstaan. Zij liep als een gek met hare armen te
+zwaaien, ons terugroepend. En wij lachten om haar angst. Van uit de
+verte zag ze de vijf hoofden rond drijven: wij dansten en over het water
+klonken onze stemmen, die een frisch liedje aanhieven.
+
+Als verjongd kwamen we uit de zee, brachten thuis een geweldigen honger
+mede. Als we flink ontbeten hadden, zette Annie zich aan de piano. Uit
+de volheid van haar hart speelde ze een "danklied" en wij zongen mee. 't
+Was intusschen halfelf geworden. Nu fluks aan den arbeid; in de
+achtergalerij stond onze schilderdoos klaar! Met ons vijven zaten we om
+een tafel, en waren dra druk aan den gang; niet alleen de vingers repten
+zich, maar ook de mondjes zaten niet stil; er werd aldoor gepraat,
+gelachen en gezongen. In een oogwenk was de tijd om, en moesten we weer
+aan tafel. 's Middags een toertje maken, en dan aan 't strand wandelen!
+
+Van de wandeling, ten minste, als 't niet al te donker is, in den tuin
+thee drinken, te midden van groen en bloemen, en boven ons een prachtig
+blauwe hemel, met enkele sterren en de bleekgouden maan. En daarna samen
+lezen of musiceeren. Als Annie piano speelt, zitten wij er gewoonlijk
+bij te handwerken of te schrijven, zoo onder muziek te werken is
+heerlijk. 't Werk vlot zoo goed. Koken staat ook op 't program. Dat doen
+wij na de rijsttafel.
+
+Komt u beiden maar zelf over, om u hier te verpoozen van dat drukke
+Batavia. Toe, doet u 't eens? Wij zullen u opwekken. Wij zullen u laten
+genieten van een echt dessaleven, zoo rustig, zoo stil, kalm en vredig;
+voor leven zullen wij zorgen; daarin zullen ons bijstaan de boomen, de
+wind, de zee, de vogels, die 's ochtends ons steeds met een concert
+begroeten.
+
+Komt over, lieve Vrienden, komt in ons eenvoudig en stil plaatske
+nieuwe, frissche kracht halen!
+
+ * * * * *
+
+Van de bruiloft hier zal ik maar vertellen, dat Zusje was een lieve bruid.
+
+Zij trouwde in wajang-kostuum en zag er keurig uit. 's Avonds op de
+receptie verscheen ze als een sprookjesprinses uit duizend en een nacht.
+Zij had een gouden kroon op en was gesluierd, 't Was als een sprookje!
+Iets nieuws, het zal stellig navolging vinden.[1]
+
+Resident Sijthoff, die Zus graag nog voor 't laatst als jong meisje zag,
+woonde de geheele geschiedenis bij. Graag hadden ze haar nog voor 't
+laatst als jong meisje de hand gedrukt, maar dat was niet mogelijk. Ze
+konden haar maar met de oogen groeten. Als uit steen gehouwen zat ze
+daar voor den goud-glanzenden troonhemel; kaarsrecht, het hoofd fier
+opgericht, de oogen recht vooruit, starend naar de toekomst, die dra
+ontsluierd zou worden. De gebruikelijke traantjes werden er gestort;
+zelfs vreemden waren ontroerd; doch èn zij, èn wij tweeën, waren en
+bleven _kalm, koud_ en _onbewogen_. Gamelan, noch muziek; wierook noch
+bloemengeur, vermocht de minste ontroering bij ons teweeg te brengen.
+
+Wij waren _koud_. Men had zich het afscheid _vreeselijk_ voorgesteld, en
+men was _verbaasd_.
+
+Wij hadden veel bekijks en hebben nog steeds veel bekijks. Men is
+benieuwd, hoe wij ons er onder houden.
+
+Wij hebben den Resident nog over onze plannen gesproken, dien avond nog.
+Stel u voor, temidden van feestgewoel spraken we over eene zaak zóó
+ernstig en zóó teer. Maar 't was de eenige gelegenheid om hem alleen te
+spreken, en wij moesten voortmaken. Alleen! en om ons heen waren
+menschen en nog eens menschen. Te midden van groen en bloemen,
+zijdegeglans, goud- en juweelengeschitter, stemmengegons, in een zee van
+licht zaten wij daar met een champagneglas in de hand, 't was
+middernacht, over ernstige onderwerpen te spreken. Van tevoren wisten
+we, dat hij ons zou uitlachen en minstens ons "mal" vinden. Wij lieten
+er ons niet door afschrikken. Hij sprak mij eerst, daarna Roekmini, om
+te zien zeker, of wij elkaar al dan niet nabrauwden. Dikwijls verliet
+hij ons in eene niet zeer vriendelijke stemming, maar kwam toch telkens
+weer terug, om 't gesprek opnieuw weer aan te knoopen.
+
+Als wij naar Holland _konden gaan_ om te studeeren, _wat zou u_ beiden
+_beter_ voor ons vinden, dat wij _gingen_ of dat wij _hier bleven_? Wil
+u ons _hierop antwoord geven_? omdat u mijn gezicht niet kunt zien,
+terwijl ik dit schrijf, meld ik 't u, dat ik 't u heel lief vraag en
+daarbij u heel lief aankijk!
+
+Nog een groot verzoek heb ik u te doen. Zou u zoo zeer vriendelijk
+willen zijn als u uw vriend Dr. Snouck Hurgronje ontmoet, ZEd. te vragen
+of er bij de Mohammedanen ook wetten van meerderjarigheid bestaan als
+bij u?
+
+Of zou ik 't wagen, mijzelf tot ZEd. te wenden om inlichtingen? Ik zou
+zoo graag het een en ander willen weten over de rechten en plichten, of
+beter nog over de wetten der Mohammedaansche vrouw en dochter. Een mooie
+geschiedenis, ik moet er mij voor schamen, dat wij dat zelf niet weten.
+Wij weten zoo bitter weinig!
+
+'t Spijt me ook zoo innig, dat de Meisjes H.B.S. wordt opgedoekt.
+Vreeselijk is 't.
+
+
+[1] In den brief van 21 Maart 1902 volgt eene uitvoerige beschrijving
+van de huwelijks-gebruiken na de eigenlijke huwelijksvoltrekking, welke
+laatste niet door de bruid wordt bijgewoond.
+
+
+
+
+28 Februari 1902. (VIII.)
+
+
+'t Bloed verloochent zich niet; ik hecht waarde, gewicht aan de afkomst
+van al wat me omringt; ik heb idee, dat voorwerpen afkomstig van
+personen, die ik onverdeeld eer, liefheb en hoogacht, mij zegen
+aanbrengen! Uit uwe boeken zal ik zeker met meer lust en ijver, en ik
+hoop ook met meer gemak, leeren! Vindt u mij nu niet erg dwaas? Ik ben
+ook niet meer dan een groot kind dat verlangt véél lief te hebben, zoo
+gaarne _weten_ wil om te kunnen _begrijpen_. Dàt willen wij zoo graag!
+
+Begrijpen is een heel moeilijke kunst, nietwaar, liefste--heel moeilijk
+om aan te leeren, wien het niet als eene gave aangeboren is.
+
+Begrijpen, doet zacht oordeelen, doet vergeven, en maakt ons _goed_.
+Innig dank, mijn liefste, dat u beiden ons leeren wilt te leeren
+begrijpen!
+
+'t Is Vrijdagavond, gamelan-avond, onze lievelingsstukken worden daar
+gespeeld! De ijskorst om onze harten is gesmolten; 't zonnetje heeft de
+koude harten warm gekust! Nu zijn ze weer vatbaar voor aandoeningen! Op
+de zoete, serene tonen, die deze zachte avondwind van de pendopo komt
+aandragen, zweven weer onze zielen òp naar de blauwe hemelen onzer
+verbeelding!
+
+Droom voort, droom voort, droom zóólang ge droomen kunt! Als er géén
+droomen waren, wat zou 't leven dan zijn? de werkelijkheid is meestal
+zoo hard.
+
+Men heeft misschien gelijk, wij moesten eigenlijk alleen op een
+onbewoond eiland wonen!
+
+Maar dat zou puur egoïsme zijn nietwaar? wij moeten, geloof ik, _met_ en
+_voor_ de menschen leven. Dàt is de bestemming van 't leven--om het
+Leven mooi te maken!
+
+Leed loutert, tenminste als de mensch van goed maaksel is; in 't
+tegenovergestelde geval verlaagt het. Ook wij zijn veranderd --hoe, dat
+zal de toekomst leeren; wij weten alleen maar, dat we de dartele
+kinderen niet meer zijn.
+
+Wij hebben al de prulletjes van onze kamer weggedaan, en er de kinderen
+mee blij gemaakt. De vroolijke meisjeskamer is er niet meer, waar
+zooveel werd gedroomd, gedweept, gedacht, gevoeld, gejubeld, gestreden
+en geleden! Alteen onze boekenkast is er onveranderd gebleven, en lachen
+onze oude vrienden nog steeds ons vriendelijk en vertrouwelijk en
+bemoedigend toe!
+
+Een onzer beste vrienden, een oudje, waar niet veel meer naar omgekeken
+wordt, omdat 't ouderwetsch is, ziet men dadelijk, wanneer men hun
+woning ontsluit. Ons lief, trouw oudje, menigeen haalt er den neus voor
+op, maar wij hebben hem lief, onzen ouden vriend, die ons nooit heeft
+verlaten, in vreugdedagen met ons meejubelt, en in smart en donkere
+dagen ons troost en opbeurt. Het is ... de Genestet.
+
+Het heeft ons in de laatste tijden zooveel troost geschonken!
+
+
+
+
+5 Maart 1902. (VIII.)
+
+
+Weet u wie de wajangs steeds voor ons teekent? U raadt 't nooit. Een
+gamelan-bespeler van ons. Verwonderlijk, hoe die man dat kan, en zoo
+keurig. Maar 't schijnt dat teekenkunst inheemsch is in Japara; kleine
+katjoengs, karbouwenjongetjes, teekenen keurig wajangs, in 't zand, op
+den muur, op bruggen, brugleuningen.
+
+De muur achter ons huis zit steeds volgekrast met wajangfiguren. Als de
+brugleuningen vandaag gewit worden, zitten zij morgen al weer vol
+wajangfiguren, geteekend met houtskool of een stukje roode baksteen,
+door naakte, bemodderde aapjes.
+
+'t Is wel makkelijk voor ons, om een teekenaar in onze omgeving te
+hebben; willen wij 't een en ander hebben, dan hoeven wij 't maar te
+zeggen en uit te leggen.
+
+Nu is de houtsnijder bezig aan iets moois, n.l. een boekenkast van
+djatihout, met sonohouten randjes. De deur, die uit één glazen ruit
+bestaat, wordt gevat in een dubbele lijst, twee smalle uitgesneden repen
+sonohout op kleine afstanden samengevoegd door wajangs en djatihout; aan
+den benedenkant worden de lijsten vereenigd door slangen, die op elkaar
+losstormen; het bovenstuk wordt met wajangs besneden; en er komt dan nog
+lofwerk op. Het bovenstuk rust bij de deur op twee stijltjes,
+uitgesneden en ingelegd met snijwerk van sonohout. Wij zagen iets
+dergelijks op Mantingan, het graf van den Sultan van Mantingan ('t ligt
+een half uur rijdens of iets meer van hier); geen houtsnijwerk, maar
+pleisterwerk en in de muren gemetseld. 't Zijn oudheden van China
+afkomstig, waar de Sultan geweest was.
+
+Daar is een heel verhaal aan verbonden. Het is een heilig graf; wij
+gaan er nog al eens naar toe. Een Chinees was den Sultan uit China
+hierheen gevolgd; hij ligt daar ook begraven. Naast zijn graf groeit een
+patjéboom. Aan dien boom is een wonderkracht toegeschreven. Kinderlooze
+vrouwen, die gaarne een kind zouden krijgen, gaan er naar toe, brengen
+den Sultan bloemen en wierookoffers. Als er een patjévrucht op 't graf
+van den Chinees valt, moeten de vrouwen ze oprapen, daarvan roedjah
+maken en eten. Haar wensch zal dan vervuld worden. Men heeft ons namen
+genoemd van personen, die daar baat bij vonden.
+
+Edie heeft gelijk, 't Javaansche volk is een volk van sagen en
+sprookjes!
+
+Men zegt, dat kinderen, waarmee de Sultan van Mantingan de kinderloozen
+zegent, allen meisjes zijn! Arme kinderloozen! Wij zullen naar een
+heilig graf zoeken, dat de wereld met jongens zegent; er zijn al veel te
+veel vrouwen op de wereld!
+
+Hemeltje, wat ben ik aan 't dwalen geweest. Ik schreef over die kast en
+vergat ze geheel. Dat mooie meubel is bestemd voor zusje Kardinah, een
+cadeau van de familie Ovink. Zuske boft er bij!
+
+Verleden maand zijn twee vuurschermen klaargekomen, voor een controleur,
+die naar Holland gaat. Prachtige dingen--ook met wajangfiguren--het
+eene, uit drie blaadjes bestaande, is geheel van djattihout gemaakt; en
+het andere uit één blad djatti hout, gevat in donker sonohouten
+omlijsting. Prachtig, gewoon!
+
+Heerlijk, dat zooveel vraag is naar ons Japarasch houtsnijwerk. Verbeeld
+u wat wij op ons dak kregen: er is bederf getreden in de Japarasche
+houtsnijwerkindustrie, doordat dochters van een hooggeplaatsten
+Inlandschen ambtenaar aldaar steeds voortgaan de houtsnijders naar
+Europeesche modellen en motieven te laten werken. Het heeft in een der
+bladen gestaan. We stonden er verstomd van te kijken, toen wij dat
+hoorden, daar wij altijd gedacht hadden, dat wajang specifiek Indisch
+was, en nu blijkt 't, dat wij ons vergist hadden, dat 't iets Europeesch
+is, want dat waren de modellen en motieven van de kaboepaten afkomstig.
+Maar vergissen is menschelijk, niet waar? en wij zijn maar menschen,
+Javanen nog wel. 't Was een heele toer geweest om onze artisten over te
+halen wajangpoppen te snijden. Ze waren doodsbenauwd dat de
+wajanggeesten op hen vertoornd zouden worden. Eerst toen Vader hun
+verzekerde, dat Vader alle verantwoordelijkheid op zich nam, en de toorn
+en de wraak der geesten hèm alleen zullen treffen, hem, den lastgever,
+en niet hen, die slechts uitvoerders waren van zijn wil, wilden zij.
+Vermakelijk was het! zoo is het met meer dingen.
+
+'t Was ook heel moeielijk geweest om eenige foto's in de kampong te
+maken. Het bijgeloof zegt, dat men zijn eigen leven kort, als men een
+portret van zich maken laat, en een photograaf is een groot zondaar; al
+de portretten, die hij maakt, zullen in het hiernamaalsche hem om levens
+vragen.
+
+Toen wij met een photograaf in een kampong kwamen, begonnen eenige
+vrouwen te huilen, maar toen er eindelijk één moedige was, die _durfde_,
+droogden zij hare tranen, en toen wij weer eens terugkwamen, boden zij
+zich aan, om gefotografeerd te worden.
+
+Zoo is 't met alles, hè liefste; één moet _durven_, voorbeeld geven!
+
+Zusje R. is bezig een portret van zusje K. als bruid te maken. Zij
+teekende 't uit 't hoofd. De bovenlip en neus willen nog niet goed
+lijken; het overige kan er mee door, vooral de bruidstooi heeft zusje
+aardig gedaan. Zij wil probeeren het op een bord na te boetseeren, op de
+wijze zooals u 't ons beschreef. Van zusje Kartinah heeft ze in haar
+schetsboek een aardig portretje gemaakt. Aardig toch, dat ze al die
+dingen doet, zonder 't ooit geleerd te hebben, maar zij is ook een kind
+van Japara, waar zelfs karbouwenjongens teekenen kunnen. Bevoorrecht
+land toch dat Japara! U weet niet hoe trotsch wij op ons lieve woon
+zijn! En velen, die hier moeten zijn, verwenschen het noodlot, dat hun
+naar dit onmogelijke oord voerde. Verschil van smaak!
+
+Nu even een "ijdelheidskwestie". Onlangs vroeg ik eene Hollandsche
+schrijfster haar oordeel over ... mijn Hollandsch. Verleden week kreeg
+ik een briefje van haar en daarin gesloten een schrijven aan eene andere
+Hollandsche dame, aan wie ze juist haar oordeel zeide over mijn
+Hollandsch, toen zij mijn brief ontving. Hoe toevallig toch en aardig!
+Ik was blij natuurlijk! Een week tevoren kreeg ik door tusschenkomst van
+eene vriendin, van eene andere Hollandsche dame, redactrice van een
+vooruitstrevend vrouwenorgaan, eene aanbieding, om medewerkster aan haar
+blad te worden, om de 14 dagen een brief er voor te schrijven. Mijne
+vriendin had die dame over ons gesproken, en zij voelde veel voor ons
+streven, en wilde gaarne door middel van haar blad wat voor de
+Javaansche vrouwen doen. Ook zij was van oordeel dat een kind van het
+Javaansche volk zelf haar stem moest laten hooren, om de Hollanders een
+beteren kijk op het Javaansche volk te doen krijgen, en hun sympathie te
+doen opvatten voor dat volk. Ik wil dolgraag, maar moet natuurlijk eerst
+toestemming van Vader hebben, en ik heb er goede hoop op, die te
+krijgen.
+
+
+
+
+14 Maart 1902. (I.)
+
+
+Er spreekt zoo'n groote bezorgdheid uit je brief.
+
+Wees nu gerust, lieveling, er heeft niemand mij kwaad gedaan. Ik zelf,
+domme, onverstandige ik, was 't, die mijzelf kwaad deed. Ik vond er
+genoegen in om in eigen zielewonden te wroeten, vindt je dat nu niet
+in-dom? Ah, de practijk van de theorie "door lijden tot heerlijkheid" is
+zoo hard!
+
+Over mijn zusje schreef ik je reeds in een vorigen brief, 't Is zoo'n
+groot gemis; wij missen ons harte- en zielezusje bij alles. Wij kregen
+gelukkig steeds opgewekte brieven van haar. O! 't Is zoo'n lief en edel
+kind! zij is _meer_ dan wij beiden tezamen. Zij heeft 't heel goed in
+haar nieuwe woon en ondervond veel hartelijkheid van 't publiek. Haar
+nieuwe familie draagt haar op de handen, en waar zij kwam, daar
+ondervond zij veel hartelijkheid en sympathie van Inlandsche zoowel als
+van Europeesche zijde.
+
+De Europeanen verwachten van haar, dat zij de vrouwen van de Inlandsche
+ambtenaren zal ontwikkelen. Zusje kan _veel_ doen voor onze zaak.
+
+Wat haar man is, weet je reeds uit de huwelijksannonce, die wij je
+zonden, Patih; dat is op een na de hoogste rang in de Inlandsche
+ambtenaarswereld; onze zwager is bovendien troonopvolger. Als zijn vader
+eerlang aftreedt, zal hij hem opvolgen.[1] Als regentsvrouw zal zusje
+veel kunnen doen voor de beschaving der Inlandsche vrouw, meer nog dan
+wij 't ooit kunnen. En wij hebben goede hoop, dat haar man haar daarin
+zal bijstaan; tenminste hij was zeer voor de plannen van den heer
+Abendanon.
+
+Hij is erg aardig voor zijn vrouwtje, vroolijk en opgewekt, en heeft een
+medelijdend hart. Hij onderhoudt een schep arme familieleden. Aardig
+toch, vindt je niet?
+
+Maar dat doen meer Inlanders, en die het goed hebben gedenken hun arme
+nabestaanden.
+
+Daar is bijna geen enkel Inlandsch hoofd, dat niet een stuk of wat arme
+familieleden in huis heeft en hen onderhoudt. Niet voor niets dus staat
+Indië bekend om zijne hartelijkheid.
+
+Over zusje ben je nu dus ook gerust, vrouwtje?
+
+Zij is alleen maar wanhopig, dat men zooveel van haar verwacht, evenals
+haar oudste zus, die nooit zoo goed haar kleinheid voelt, dan wanneer
+zeker iemand in Holland (Amsterdam) haar zoo in het zonnetje zet.
+
+Waarlijk, Stella, dat moet je niet doen; ik zal je zoo bitter
+tegenvallen, als het gelukkigste aller gelukkigste gesternten mij eens
+in je armen voert. Je hebt een veel te mooien dunk van mij, mijn
+karakter en mijn intellect. Die zijn, om je de waarheid te zeggen, geen
+dubbeltje waard, en ik _meen het_. Maar wat je _niet_ zal teleurstellen,
+vrouwtje, dat is mijne liefde voor jou!
+
+Laatst kreeg ik een brief van een ouden heer, die het over mijn "zacht
+gemoed" en "lieven aard" en "bedrevenheid in de Hollandsche taal" had.
+Ik glimlachte weemoedig, toen ik dat las en dacht bij mijzelf: "Wist gij
+het maar!" Hij is op 't laatst van 't vorige jaar uitgekomen en zou ons
+verleden maand opzoeken, maar 't lot heeft anders gewild; door ziekte
+moest hij hals over kop naar Europa terug, ook zijne vrouw, met wie hij
+uitgekomen was, om afscheid van 't Zonneland te nemen.
+
+'t Spijt ons innig; wij hadden hem zoo graag ontmoet en over onze zaak
+gesproken. Toen voor korten tijd geleden sprake was van eene
+mogelijkheid dat wij naar Holland konden komen studeeren, hadden wij
+gedacht, gehoopt, in dezen zomer samen met die familie naar Europa te
+kunnen vertrekken. Helaas! die hoop is vervlogen! Gisteren kregen we
+brieven uit Holland en ik zei tegen mezelve: "ouwe jongen, 't hoofd op,
+het zal heusch de eenige teleurstelling niet zijn, die het leven je
+brengt; geloof maar vast, dat de toekomst nog een heele hoop voor je in
+haar schoot verborgen houdt!" En ik ben er overheen gestapt. 't Leven
+leert je vanzelf koelbloedigheid.
+
+En nu over het voorstel van Mejuffrouw Van der Meij. Allereerst dank ik
+je hartelijk, mijn trouwe kameraad, voor hetgeen je voor mij hebt
+gedaan; dan dank ik je ook voor de toezending van "Belang en Recht". Ik
+ben met je briefje, waarin je mij dat voorstel deedt, naar Vader
+gestapt, dien ik 't liet lezen.
+
+Vader wil eerst de komst van Van Kol afwachten, alvorens in die zaak te
+beslissen. Ik heb goede hoop op zijne toestemming. Hoef ik je nog te
+zeggen, dat "ik wil"? Je weet, dat 't pennen mij steeds heeft
+aangetrokken, en ik zal maar gelooven, dat ik daartoe aanleg heb, zooals
+jij het mij zoo dikwijls verzekerd hebt. Ja, Stella, ik wil, maar niet
+onder mijn eigen naam, ik wil onbekend blijven, vertel dat aan
+Mejuffrouw Van der Meij. Maar dat zal ook veel helpen!!! als men hier in
+Indië hoort van artikelen eener Javaansche vrouw, dan weet men dadelijk
+de schuldige aan te wijzen. 't Is vervelend; ik word niet graag
+aangesproken over mijne pennevruchten (misbaksels) en vooral niet, als
+ik niets dan lof hoor, bah! Men vindt eene Hollandsch schrijvende
+Javaansche vrouw _interessant_, ziedaar het geheim van het goedkoope
+succes. Pleizierig voor mij I
+
+Maar laat ik nu de voordeden aan dat interessant-zijn verbonden, niet
+over het hoofd zien.
+
+Het heeft wèl degelijk zijne voordeden. Ja, Stella, ik en anderen
+gelooven, met jou, dat het veel goed kan doen, wanneer een kind van het
+eigen volk zijn stem verheft, eene Javaansche vrouw zelf wijst op 't
+lief en o zooveel leed in hare wereld.
+
+Daar wordt zooveel en zoo bitter geleden in onze arme vrouwenwereld.
+Maar eer ik mijn stem tegen al die onrechtvaardigheden in onze wereld
+verhef, moet ik mij _goed, goed_ bedenken; moet ik _weten_, wat ik
+_doe_; ik zal mij met mijne stemverheffing den _haat_ op den hals halen
+van _allen_, die voordeel genieten van de onrechtvaardigheden, waartegen
+ik ten strijde trek.
+
+Mij persoonlijk kan die vijandschap niets schelen, maar 't kan onze zaak
+schaden. Als ik onderwijzeres zal zijn, zou dat misschien vele ouders
+weerhouden hunne kinderen aan mij toe te vertrouwen, daar ik ingrijp in
+overoude instellingen. Tot zulk geschrijf zal Vader mij geen toestemming
+geven, althans voorloopig niet. De gelegenheid daartoe is mij reeds
+meermalen aangeboden geworden, en ik mocht niet.
+
+Maar wat Mejuffrouw Van der Meij voorstelde, is iets anders; ik heb
+hoop, dat ik het zal mogen. Maar zooals ik je reeds zei, geheimhouding
+is de conditie.
+
+In dien geest voor 't publiek te schrijven, is de weg, dien een vriend
+van ons mij ook aanwees op te gaan. Ik moest stukken schrijven, die
+_besproken_ worden, en zelfs in de Tweede Kamer komen, zóó dat er een
+enquête wordt ingesteld op last van genoemd regeeringslichaam.
+
+'t Heeft altijd in mijne bedoeling gelegen om zulk een werk uit te
+geven, maar ik _voel_ zelf, dat 't nu de tijd nog niet is, om uitvoering
+aan mijn voornemen te geven; ik voel mij daartoe nog niet sterk genoeg;
+mij ontbreken nog vele gegevens. Ik moet nog _veel zien, veel hooren_,
+en dat alles goed verwerken, diep, diep mijne gedachten erover laten
+gaan.
+
+De vrucht is nog niet rijp, Stella; wanneer zij 't is, zal ik niet
+langer aarzelen haar aan de openbaarheid te bieden.
+
+Als wij ons tot de Koningin wenden, dan is 't niet om de hulp van 't
+Koningschap in te roepen, om door Koninklijke tusschenkomst de hulp van
+den Staat te verkrijgen, maar wij vragen der Vorstin Haar _persoonlijke_
+of particuliere hulp. Als je weet, hoe trotsch wij zijn, dan begrijp je,
+wat een strijd 't ons kost, voor we er toe besluiten kunnen hulp te
+_vragen_.
+
+Maar zooals je zegt, waar groote belangen zijn, moeten kleine zwijgen.
+
+En wij zien onzen trots voorbij voor het belang van het algemeen.
+
+Steeds hebben wij _vragen_ afschuwelijk gevonden, ook al weten we, dat
+wij geen weigering zullen krijgen. In dit geval is vragen de eenige kans
+tot slagen.
+
+Iemand, die bij de Koninginnen is geweest, verzekerde mij, dat ook de
+Koningin-Moeder warm belang stelt in Indië en dat H.M. verwonderlijk
+goed op de hoogte is van heel veel hier in Indië.
+
+En wij willen het graag gelooven. Toen wij ter gelegenheid der
+Vrouwententoonstelling de Koningin een paar werkjes aanboden, was het de
+Koningin-Moeder, die haar particulieren secretaris naar de presidente
+van Insulinde zond, om naar ons cadeau te informeeren. H.M. was het, die
+op de Tentoonstelling de presidente, die haar rondleidde, verzocht, een
+paar zinnen uit onzen brief voor te lezen. Of de Regeering, òf de
+Koningin, een van beiden zal en moet 't zijn. En als 't bij allebei op
+een nul uitloopt, dan maar naar Modjowarno, al is dat nu ook juist niet
+mijn hartewensch. Weet je waar ik soms naar verlang in moedelooze buien?
+naar de Buitenbezittingen, naar onzen vriend,[2] die diep, diep in 't
+hartje van de binnenlanden zit, tusschen koppensnellers leeft en deze
+wilden weldoet op allerlei manier, vooral door geneeskundige hulp.
+
+Als een vogel met lamgeslagen vleugels zou ik bij hem komen, en hij zou
+mijn moede kopje streelen, zoolang, tot mijn hijgen en steunen bedaart,
+en uit zijn hand wat van de vrede, die over heel zijn wezen is
+verspreid, in mij is gevloeid! Toch is hij ook mensch, heeft hij zijn
+neerslachtige buien, zijn strijd.
+
+Stella, Stella, dat ik even mijn armen om je heen kon slaan, mijn hoofd
+aan je hart kon laten rusten.
+
+Misschien ga ik toch naar Celebes, naar onzen vriend en de
+koppensnellers. 't Komt er niet op aan, op welk eene wijze je 't Goede
+dient, als het maar _goed_ is. Och neen, neen, schrik er niet van, denk
+er niet aan, Stella, lieveling, 't zal misschien niet noodig zijn, en 't
+moeilijke raadsel zal nog op eene bevredigende wijze kunnen worden
+opgelost. Er zit nog wil, nog energie in me, Goddank!
+
+Hoop 't beste, denk 't beste en heb mij steeds lief, lieveling.
+
+
+[1] Dit is sedert het geval geweest. De echtgenoot van Raden Adjeng
+Kardinah is nu Regent van Tegal.
+
+[2] Bedoeld wordt Dr. N. Adriani, aan het meer van Poso, zooals ook
+blijkt uit de tot hem gerichte brieven.
+
+
+
+
+21 Maart 1902. (V.)
+
+
+Ge hebt gelijk. Zusje's vertrek is voor ons een groot gemis, wij waren
+zóó lang en zóó innig samen. Niet ten onrechte zegt men, dat wij drieën
+één geworden waren, één in denken, één in voelen. Dat Zusje ons voorgoed
+verlaten heeft, wil nog niet bij ons in; 't idee, dat ze van ons is
+weggegaan en niet weerom komen zal, is ons onverdragelijk. Wij denken
+nog maar steeds, dat ze voor een poos gaat uit logeeren en op een dag
+weerom komen zal.
+
+We missen ons Kleintje zoo erg. Doch 't beste is maar om er niet lang
+bij stil te staan, want dat zal wel niet het eenige harde afscheid zijn;
+nog vele wachten ons stellig in de toekomst. 't Is onvermijdelijk in
+ieder leven, scheiden is 't wachtwoord, 't heele leven door!
+
+ "'t Is verstandig van tijd tot tijd,
+ Een teed'ren, sterken band,
+ Die 't arme harte bindt en vleit,
+ Te schudden van de hand."
+
+zegt de Genestet, maar 't is gemakkelijker gezegd dan gedaan, vindt ge
+niet?
+
+We kregen steeds opgewekte brieven van zusje; zij maakt 't goed en heeft
+'t goed. En dat stemt ons zoo dankbaar! Haar geluk is ons geluk. En nu
+zal ik aan uw verzoek voldoen, en het een en ander vertellen van zusje's
+huwelijk.
+
+Een Inlandsche bruiloft brengt een vreeselijke drukte mee. Reeds dagen,
+weken van tevoren werden de toebereidselen voor de plechtigheid gemaakt.
+Wij hadden zusje's huwelijk vrij stilletjes gevierd, vanwege een
+sterfgeval in de familie. Een nichtje van ons en zuster van den
+bruidegom stierf kort vóór de bruiloft. Arm mensch, 't was nog zoo'n
+jong ding, en zij liet kindertjes na. Gij moet weten, dat zusje met een
+eigen neef is getrouwd; zijne moeder is eene zuster van Vader. Vóór dien
+tijd was hij al eens hier bij ons geweest, maar toen was zij nog een
+schoolgaand kind, en dacht niemand aan eene verbintenis. 't Gebeurt
+anders meer, dat kinderen verloofd en getrouwd worden, om later, wanneer
+beiden groot of volwassen zijn, te trouwen of over te trouwen.
+
+De kennismaking van zusje en haar man is hernieuwd geworden, toen de
+Gouverneur-Generaal op Semarang was. Usance is, dat jonge meisjes nooit
+'t huis uit mogen, tenzij om een haar wildvreemden echtgenoot te volgen.
+Maar, zooals ik u reeds zei, wij hebben reeds met menige traditie
+gebroken, wat niet anders kan met onze vrije opvoeding. En wij zijn nog
+steeds doende met nog meer te breken! Kort vóór haar trouwen mag een
+Javaansch meisje in 't geheel niet 't huis uitkomen, zij moet
+binnenshuis of als zij een eigen kamer heeft, dan in hare kamer blijven.
+
+En in December waren we met zusje op Semarang, en liepen er de winkels
+plat, om zelf 't een en ander te koopen.
+
+Gefeliciteerd wordt 't Javaansche meisje niet met haar engagement, en
+men spreekt er haar ook niet over; nog minder doet zij 't zelve. Zij
+doet juist, of zij er niets van weet.
+
+Ik zou wel in de harten mijner landgenooten hebben willen lezen, toen
+zij zusje doodgewoon over haar huwelijk hoorden spreken.
+
+Wij zijn dan ook "vreeselijke" wezens. Och, maar is 't bij de
+beschaafden niet evenzoo? Daar is men ook spoedig geneigd te
+_veroordeelen_ wat men niet _begrijpt_.
+
+Wij mogen 't onzen armen onwetenden niet kwalijk nemen, en wij doen 't
+ook niet.
+
+Een dag of twee vóór de huwelijksvoltrekking worden onze afgestorvenen
+herdacht. Daar is poëzie in die gedachte. In vreugde herdenken wij
+steeds onze dooden. Er wordt een offermaaltijd gegeven, waarbij in een
+gebed door priesters de zegen der afgestorvenen voor het voorgenomen
+huwelijk van den nazaat wordt afgesmeekt.
+
+Dit gebeurt bij de bruidsfamilie. Mijn zwager kwam met zijne familie op
+den dag vóór de huwelijksvoltrekking. De eerste gang van een
+Europeeschen bruidegom bij aankomst op de woonplaats zijner bruid zou
+zijn naar zijne aanstaande, doch bij ons geen quaestie er van. De
+bruidegom mag zijne bruid heelemaal niet zien, vóór de band is gesloten;
+zelfs zijne familie mag haar nog niet zien.
+
+Den dag vóór de huwelijksvoltrekking wordt de bruid in een bloemenbad
+gebaad, en daarna wordt ze onder handen genomen door de toekang paès
+(bruids(egoms) aankleedster(er), eene vrouw, die tegen belooning zich
+speciaal belast met het aankleeden van bruiden).
+
+De bruid neemt plaats op een speciaal voor die gelegenheid vervaardigd
+kleedje, bestaande uit een matje, waarop katoentjes en zijdjes, genoeg
+voor een kabaja, op elkaar zijn genaaid; dit wordt 't eigendom der
+toekang paès. Om haar heen staan allerlei gebakjes, benevens sirih,
+pinangnoten, pisang, een gendie water, rauwe rijst, een geroosterde kip,
+en ... een levende kip, en een brandend nachtpitje.
+
+Er wordt wierook gebrand en de toekang paès scheert de bruid de fijne
+haartjes op 't gezicht en in den nek af; de haartjes op 't voorhoofd
+worden gelijk geknipt, evenals het haar om de ooren; ook de wenkbrauwen
+worden met een scheermes gefatsoeneerd. Aan de geknipte
+voorhoofd-haartjes en 't haar voor de ooren en de geschoren wenkbrauwen
+herkent men jonggetrouwde Javaansche vrouwtjes.
+
+Tegen een uur of vier 's middags begint men aan 't toilet der bruid. Het
+voorhoofd wordt met zwarte zalf beschilderd, tot even over de ooren, op
+deze wijze, en het gezicht geblanket, terwijl het haar kapelvormig wordt
+gekapt en gevuld met bloemen.
+
+[Illustration]
+
+Op het kapsel worden zeven juweelen op spiralen stelen bevestigd, die
+aldoor op en neer wiebelen.
+
+Een met goud bewerkte kain, een kabaja van zilver gaze de lis en de
+noodige juweelen sieraden, als broches, halsketting, armbanden,
+oorknoppen en mouwknoopen voltooien het toilet.
+
+Javaansche jonge meisjes mogen nooit bloemen in 't haar dragen; alleen
+getrouwde vrouwen mogen dat. Bejaarde vrouwen ziet men dikwijls met
+bloemen in 't haar loopen.
+
+De avond vóór de huwelijksvoltrekking heet "widodarenni"; "widodari"
+beteekent engel, hemelsch wezen. Op haar laatsten meisjesavond
+vergelijkt men 't in het huwelijk tredend meisje met zulk een hemelsch
+wezen, en wordt die avond gevierd.
+
+Ge hebt wellicht bij Mevrouw Rooseboom de foto's van 't Japansch
+houtsnijwerk gezien, en ge herinnert u zeker nog de afbeelding van een
+meubel, dat drie poorten voorstelt. Welnu dat voorwerp heet "kwade"
+(uitspraak kwadee) en is een meubel, dat bij bruiloften dienst doet.
+
+Het fraaie houtsnijwerk, geheel verguld op een purperen fond, was in een
+groote zaal in het achtergedeelte van de Kaboepaten opgezet. Alle
+tafels, stoelen, banken waren uit dat vertrek verwijderd, en de vloer
+was gedekt door één groot alcatief.
+
+Aan weerszijden van de met gordijnen en bloemen versierde "kwade"
+stonden twee groote koperen vazen, gevuld met jong klappergroen en
+bloemen. Deze vazen heeten "kembang majang" en mogen op geen bruiloft
+ontbreken. Zoowat tegen half acht in den vooravond, toen onze
+vrouwelijke gasten zich in de "kwade"-zaal vereenigd hadden, waar ze in
+twee rijen aan weerszijden van de "kwade" op den grond zaten, kwam
+zusje, aan de hand geleid door onze getrouwde zuster en schoonzuster
+buiten, gevolgd door een vrouw, die haar sirihdoos en kwispeldoor droeg.
+Zusje nam voor de middelste poort plaats, tusschen hare familie en de
+voornaamste gasten in. De sirihdoos en kwispeldoor worden naast zusje
+neergezet, voor den vorm slechts, want Kleintje eet geen sirih; achter
+haar wuifde een klein meisje haar koelte toe.
+
+Onbewegelijk als een Boeddhabeeld zat zusje daar op haar gekruiste
+beenen voor de goudglanzende "kwade", te midden van stemmig gekleede en
+stemmig kijkende vrouwen der Inlandsche hoofden, die daar naar den rang
+van haar echtgenooten gezeten waren, aan weerszijden van de bruid. Er
+werd thee en gebak gepresenteerd; ieder kreeg een kopje thee, en een
+paar schaaltjes gebak voor zich, en de bruid en de voornaamste gasten
+kregen ieder een apart theeservies en een blaadje vol schaaltjes gebak.
+Er was als 't ware een tapijt van gebakjes gespreid voor de gasten, hier
+en daar onderbroken door gouden, schildpadden, zilveren en houten
+sirihdoozen en kwispeldoors. Het gezelschap bestond uitsluitend uit
+getrouwde vrouwen; wij ongetrouwden hoorden er niet bij.
+
+Gij hebt waarschijnlijk wel gehoord, dat er voor den Javaan geen grooter
+levensmislukking bestaat dan eene ongetrouwd gebleven vrouw, wat meteen
+eene schande is. Zoo lang is 't ook nog niet geleden, dat men in 't
+verlichte Europa er zoo over dacht, nietwaar? Wij mogen 't dus van het
+dommelende, onverlichte Indië niet kwalijk nemen.
+
+Als de bruidegom een moeder heeft, dan zit deze op dien feestavond ook
+mee aan 't feest van hare a.s. schoondochter.
+
+Onze mannelijke gasten vertoefden met vader in de pendopo[1], terwijl
+de bruidegom stil thuis bleef, waar hij logeerde. Of zusje blij was,
+toen tegen half tien de zitting was opgeheven, voor haar alleen. Heel
+deftig en bedaard schreed ze door de rijen zittende vrouwen de zaal uit,
+maar nauwelijks was ze uit 't gezicht, of ze _holde_ naar onze kamer
+toe, om zich van al dat gedoe te ontdoen. Nu was ze weer zusje, ons
+lief, vroolijk Kleintje, en geen Boeddhabeeldje.
+
+Dien avond werd de Profeet herdacht. Op onze kosten werd in de moskee
+een groote slametan (offermaaltijd) aangericht en er werd gebeden, den
+zegen des hemels voor het voorgenomen huwelijk afgesmeekt.
+
+Aan dat maal zitten uitsluitend mannen. Onze vrouwelijke gasten aten bij
+ons thuis; evenzoo de regenten, die over waren gekomen voor zusje's
+bruiloft.
+
+24 Januari, reeds vroeg in den morgen, was 't een drukte van belang in
+de kaboepaten, die er vroolijk uitzag met zijn groen- en vlaggentooi;
+ook op straat was 't druk en levendig. Vroolijk wapperde daar de
+driekleur uit het ritselend jong klappergroen, waarmee de weg, die naar
+'t huis van den bruidegom leidt, was afgezet. In de groengemaakte
+pasébans[2]--twee huisjes op de aloen-aloen voor de kaboepaten--speelde
+lustig de gamelan.
+
+Bij ons in de achtergalerij stonden manden kanangas, tjempakas en
+melaties; vrouwenhandjes regen de bloemen aan slingers, of ontbladerden
+ze, om er den weg mee te bestrooien, waarover het bruidspaar zou loopen.
+
+Gamelan, bloemengeur, wierook, bedrijvige menschjes, vulden de
+kaboepaten, en in onze kamer werd aan 't toilet der bruid begonnen.
+Wederom werd 't voorhoofd zwart beschilderd, maar nu werden de
+teekeningen versierd met gouden figuurtjes.
+
+[Illustration]
+
+Zus lag er bij gedurende de operatie. Achter de zwarte figuren werden
+zusje twee stukken kantwerk van zwarte was en verguld geplakt als deze
+teekening. In de gaatjes worden juweelen knoopjes gestoken. Bij andere
+bruiden wordt dat kantwerk van haar eigen haar met behulp van zwarte was
+gemaakt. Wij hebben zusje maar valsche stukken opgezet, omdat 't eene
+pijnlijke bewerking is, en dat arme kind pas van knokkelkoorts was
+hersteld.
+
+[Illustration: Regentswoning te Rembang.]
+
+Achter het kantwerk kwam een gouden diadeem. Het haar werd op 't
+achterhoofd halvemaanvormig gekapt en gevuld met bloemen; daaromheen een
+sluier van melati met een franje van bloemen, die tot even aan den
+schouder reikte. Op 't kapsel werden weder de zeven wiebelende juweelen
+bloemen gestoken; aan weerszijden daarvan een juweelen bloem, waaraan
+zes bloemenslingers afhingen, achter de ooren om, over de borst tot even
+over het middel. Deze slingers van één vinger dikte bestonden uit witte
+bloemen om en om met gouden rolletjes geregen, eindigend in een gele
+kananga, met melaties volgestoken.
+
+[Illustration]
+
+Het wajangcostuum schrijft een décolletée voor, dat hals, schouders en
+armen geheel onbedekt laat. Al wat zichtbaar was aan zusje, behalve het
+gezicht, dat geblanket was, was met een geurig zalfje geel geverfd.
+Zusje droeg een met goud bewerkte kain, waarover eene draperie van met
+goud bewerkte zijde kwam, terwijl het geheel opgehouden werd door een
+geel zijden ceintuur met lange afhangende einden, van roode zijde,
+waarop puntfiguren van goud waren aangebracht.
+
+Een lange donkergroene lap, waarop heerlijk de gouden teekeningen
+uitkwamen, met een lichtgroen middenstuk, werd haar om het bovenlijf
+gebonden, armen en schouders geheel vrij latende. Door de gele ceintuur,
+die "mendologiri" heet, kreeg zusje een gouden, met juweelen versierden
+drie vingers breeden band om; daaraan werd een bloemenslinger met
+afhangende einden bevestigd, loopend van de eene heup achterom naar de
+andere.
+
+[Illustration]
+
+Ze droeg om haar hals een collier in dezen trant, dat tot bijna aan haar
+middel reikte. Om de polsen droeg zij armbanden en om de bovenarmen
+slangen-armbanden met opgeheven staart en kop, waaraan gouden kwartjes
+bengelden.
+
+'t Was intusschen ver over vijven 's middags geworden. In de
+"kwade"-zaal vereenigden zich de vrouwen der Inlandsche hoofden in gala.
+Van de "kwade" af tot de pendopo liep een bloementapijt, daarover zou
+het bruidspaar gaan.
+
+Zusje werd door de zusters naar buiten geleid en nam voor de "kwade"
+plaats.
+
+De lichten waren alle reeds aangestoken. In de pendopo stonden de
+regenten in ambtscostuum; een paar Europeesche kennissen waren er ook,
+die zusje graag nog voor 't laatst als jong meisje wilden zien.
+
+Op de aloen-aloen, op 't erf van de kaboepaten was 't zwart van
+menschen; alleen de weg, die met groen en vlaggen was afgezet bleef
+vrij.
+
+Daar zag men in de verte een gele streep; zij naderde, en men ontwaarde
+een zwerm opgestoken goudgestreepte zonneschermen, waaronder hunne
+eigenaren, de Inlandsche ambtenaren in groot tenue liepen.
+
+'t Was de stoet, die den bruidegom voorafging; deze reed met de regenten
+in een open wagen gedekt door een goudglanzend zonnescherm. Van de
+pasébans en de Kaboepaten klonk gamelanmuziek den naderenden stoet
+tegemoet.
+
+De stoet bereikte de Kaboepaten, hield voor de pendopo stil; al de
+Inlandsche hoofden hurkten neer; de bruidegom steeg uit het rijtuig, en
+ging, geleid door de hem vergezellende regenten de trappen op naar het
+midden van de pendopo, waar zij alle drie op een groot tapijt
+neerknielden, zaten en hun eerbied aan Vader en de andere regenten
+betuigden. De twee regenten traden knielend achteruit en even bleef de
+bruidegom in wajangcostuum alleen, midden in de pendopo, maar dra
+vormden de Inlandsche hoofden een carré om hem heen, waarin weder een
+kleiner carré werd gevormd door priesters. Aan het hoofdeinde zaten de
+regenten, mede op den grond, en Vader het dichtst bij den bruidegom en
+den hoofdpriester, die 't huwelijk voltrekken zou. Vader deelde den
+aanwezigen het doel der bijeenkomst mee, waarna hij den Panghoeloe
+(hoofdpriester) verzocht zijne dochter in den echt te willen verbinden
+met den bruidegom. Uit den menschenhoop midden in de pendopo steeg een
+mystiek gebrom op.
+
+Er werd gebeden.
+
+'t Speet mij zoo erg, dat wij er niet dicht bij konden kijken. Een
+onderwijzeresje, eene vriendin van ons, zusje Roekmini en ik waren de
+eenige vrouwen in de pendopo, die gevuld was met mannen.
+
+'t Was al heel mooi, dat men ons daar toeliet, waar we stonden; wij
+hadden maar zelf ons die vrijheid gegeven. Maar om heelemaal bij de
+mannen te zij om de huwelijksvoltrekking van nabij bij te wonen, ging
+niet; jammer, wij hadden zoo graag de trouwformulieren gehoord en hoe
+alles in zijn werk toeging. Wij weten alleen maar dat onder het
+uitspreken van de trouwformulieren de Priester de hand van den bruidegom
+vasthoudt en deze hem moet nazeggen.
+
+De plechtigheid duurde op zijn hoogst een kwartier, maar ons leken de
+minuten uren. 't Was zoo plechtig stil in de pendopo; slechts het
+mystiek gezang der priesters werd gehoord.
+
+Er kwam beweging in den menschenhoop in de pendopo; de priesters
+schuifelden op hunne knieën achteruit. Het huwelijk was voltrokken.
+
+De regenten stonden op; twee van hen hieven den bruidegom op, en nu werd
+de tocht over het bloementapijt aanvaard, gevolgd door de overige
+regenten. Achter in de "kwade"-zaal hieven de zusters de bruid op, en
+ook zij aanvaardden de wandeling over den bloemenweg, gevolgd door Mama
+en al de vrouwelijke gasten. Als de bruid en de bruidegom elkaar op
+eenige passen na genaderd waren, lieten hunne geleiders hen los, en het
+bruidspaar wierp elkaar een opgerold sirihblad gevuld met bloemen toe.
+Nog een paar passen traden zij elkaar tegemoet, en beiden knielden neer,
+en met hen het geheele gezelschap.
+
+De bruidegom zat; op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe, zat
+en maakte een sembah--de beide handen tegen elkaar geslagen en even
+onder den neus gebracht--(dat is onze eerbiedsbetuiging) en kuste hem de
+rechterknie. Weer maakte de bruid een sembah. Zelf opstaande, hief de
+bruidegom zijne vrouw op, en hand aan hand wandelde het jonge paar over
+den bloemenweg naar de "kwade", gevolgd door het geheele gezelschap; de
+regenten keerden echter naar de pendopo terug.
+
+Bruid en bruidegom namen voor de "kwade" plaats als twee Boeddhabeelden;
+aan weerszijden schaarden zich de familie en de damesgasten. Achter het
+bruidspaar zaten twee kleine meisjes, die met waaiers hun koelte
+toewuifden.
+
+In de meeste gevallen is 't bij die ontmoeting de eerste keer, dat man
+en vrouw elkaar zien.
+
+Omstreeks halfzeven kwamen de regenten binnen, en vormden op den grond
+gezeten een halven kring om het bruidspaar; de andere helft werd gevormd
+door de vrouwelijke familieleden.
+
+Het bruidspaar bracht aan oudere familieleden den voetkus.
+
+De bruid eerst richtte zich op, en schoof op hare knieën naar Mama toe,
+maakte een sembah en kuste Mama de knie; zóó ontving zij den
+moederlijken zegen voor haar huwelijk. Van Mama ging zusje naar de
+tantes, zusters en nichtjes, allen ouder dan zij, om dezelfde ceremonie
+te herhalen. En daarop ging zij naar Vader, om hem de knie kussend,
+zijnen zegen te ontvangen; vandaar naar haren schoonvader, daarna naar
+ooms en neven. Als zij, na allen den voetkus gebracht te hebben, weder
+op hare plaats was teruggekeerd, begon de bruidegom den voetkustocht;
+hij volgde 't spoor zijner vrouw. Als ook hij de ceremonie volbracht
+had, verwijderden zich de regenten en er werd thee en gebak
+gepresenteerd, als den vorigen avond. Om halfacht werd 't het bruidspaar
+vergund, zich te verwijderen.
+
+Hand aan hand verlieten zij de zaal. Eigenlijk moesten zij dit op hunne
+knieën doen, maar aangezien beiden pas van eene ongesteldheid waren
+hersteld, mochten zij de zaal uitwandelen.
+
+Bij andere families moeten de bruidegoms bij aankomst in 't huis hunner
+schoonouders, vóór de ontmoeting met hunne vrouwen, de trappen
+opkruipen, in plaats van oploopen. Dat zijn dan hofmanieren. De
+bruidegom begaf zich naar de bruidskamer en zusje naar onze kamer, waar
+wij haar voor de receptie voor Europeanen kleedden.
+
+Het werk van één dag, dat was 't bruidstoilet van zusje, werd in 5
+minuutjes te niet gedaan. Alleen 't kapsel en de versieringen op 't
+voorhoofd lieten we onaangeroerd. Wij, jonge meisjes, mochten haar
+eigenlijk niet aankleeden, maar wij deden 't toch maar. Wij vonden 't al
+te zot, dat wij zusje niet in haar bruidstoilet zouden mogen steken.
+Zusje kreeg een zijden met goud doorweven kain aan en een kabaja van
+ivoorkleurig satijn met zilverborduursel. Ze kreeg een andere juweelen
+collier om. De juweelen bloemen in 't haar, evenals het diadeem, werden
+haar afgenomen; zij kreeg er voor in de plaats een gouden kroon op,
+waaraan een sluier hing. Op haar hoofd werden nu andere juweelen bloemen
+op spiralen stelen bevestigd. Zoo gesluierd en gekroond, was het of de
+bruid van een plaatje uit duizend en een nacht was gestapt. Zusje had
+dan ook het kostuum aan van een sprookjes-prinses, uit een der verhalen
+van 1001 nacht.
+
+Het stond haar zoo goed; trouwens het wajangkostuum ook. Jammer, dat wij
+haar niet zoo konden laten photografeeren.
+
+De bruidegom verscheen in zijn ambtskostuum. Nog eens zat 't bruidspaar
+voor de "kwade"; even vóór achten gingen zij gearmd naar de
+voorgalerij, waar voor een achtergrond van palmen, twee vergulde zetels
+voor hen klaarstonden.
+
+Staande ontvingen zij de gelukwenschen der Europeesche dames en heeren.
+
+'t Heette dan wel een receptie, maar de dansgrage voetjes zweefden toch
+maar op de tonen der muziek door de ruime pendopo; ook het bruidspaar
+wandelde gearmd een paar keer de pendopo rond.
+
+Usance is 't niet, dat jonge meisjes op een bruiloftsfeest verschijnen,
+maar 't zou al te gek zijn, als wij op zusje's feest wegbleven.
+
+Even vóór twaalven toastte de Resident, die ook over was gekomen, op het
+jonge paar, welke toespraak door Vader werd beantwoord. Na afloop
+hiervan namen de Europeesche gasten afscheid, maar de Resident en een
+paar anderen, waaronder ook eene dame, ons vriendinnetje, bleven nog, om
+'t Inlandsch gedeelte van het feest bij te wonen.
+
+Na het vertrek der Europeesche gasten kwamen de Inlandsche hoofden, die
+zich gedurende de receptie, op zij van de pendopo opgehouden hadden, te
+voorschijn en vormden in 't midden der pendopo een halven kring, waarin
+de bruidegom eene proeve van zijn danskunst zou afleggen.
+
+De regenten, evenals alle andere Inlandsche hoofden, hadden zich
+intusschen in klein tenue gestoken.
+
+Daar speelde de gamelan, en een dansmeisje trad op en danste in den
+carré.
+
+De Patih van Japara bracht geknield den bruidegom een zilveren blad,
+waarop een zijden doek lag. Als de bruidegom den doek in ontvangst had
+genomen, verwijderde zich de brenger. Zachte gamelantonen weerklonken;
+'t was een prelude, een uitnoodiging aan den held van 't feest, om 't
+feest te openen. De bruidegom stond op, en ging in 't midden van de
+pendopo staan; hij bevestigde de zijden doek, waarmede hij dansen zou,
+aan zijn kris en gaf den gamelanspelers zijn lijflied op, dat
+onmiddellijk werd ingeluid en gespeeld.
+
+Ik zal er mij maar niet aan wagen, den dans te beschrijven; daartoe is
+mijn pen veel te onbekwaam. Ik zeg alleen maar, dat 't een lust was voor
+de oogen om den lenigen danser en zijne sierlijke dansbewegingen op de
+tonen van mooie gamelanmuziek te volgen. Achter hem aan danste het
+dansmeisje, dat er ook bij zong. De hen omringende Inlandsche hoofden
+accompagneerden de muziek, door een zang met handgeklap.
+
+Tegen 't einde van den dans, kwam de Resident met twee glazen champagne
+naar den danser toe. Juist als de gong inviel, waarmede 't einde van een
+zang wordt aangeduid, zegen danser en danseres op hunne knieën neer. Met
+een sembah ontving de danser een glas van den Resident en onder
+hoerah-geroep en jubelende gamelantonen ledigden de brenger en ontvanger
+hunne glazen. Een bediende nam de ledige glazen in ontvangst, waarop de
+Resident zich verwijderde. De bruidegom stond weder op en begon opnieuw
+te dansen. Nu bracht Schoonpapa hem een heildronk; dansend gingen ze
+elkaar tegemoet, en bij 't vallen van den gong knielde de jongere neer
+om den heildronk van den oudere in ontvangst te nemen.
+
+Eerst als alle aanwezige regenten hem den heildronk gebracht hadden,
+mocht hij den carré verlaten, en weer naast zijne vrouw zitten. Kort
+daarop verwijderde het bruidspaar zich; de Europeesche gasten gingen
+naar huis, en het feest werd door de hoofden tot vroeg in den morgen
+voortgezet. De heeren hadden ook nog meegetandakt, vooral onze
+assistent-resident deed 't keurig.
+
+Ma, ons vriendinnetje, zus Roekmini en ik woonden 't feest bij, tot onze
+laatste Europeesche gast was opgestapt.
+
+Den volgenden dag bracht 't bruidspaar stilletjes thuis door. In den
+vooravond van dien dag zou de laatste ceremonie, die 't bruidspaar hier
+te verrichten had, plaats hebben. Het is, het eerste bezoek brengen van
+'t bruidspaar aan de ouders van den bruidegom. Het heet in 't Javaansch
+"ngoendoh mantoe", welks letterlijke vertaling luidt: schoondochter
+plukken. De schoondochter wordt met een bloem vergeleken, die de
+schoonouders voor hun zoon plukken.
+
+Eigenlijk moest het bruidspaar zich voor deze gelegenheid weer in 't
+bruidskostuum steken, maar 't was veel te vermoeiend, waarom het dan ook
+maar nagelaten werd. De bruidegom was gewoon gekleed; zusje had weer een
+met goud doorweven kain aan en een zijden kabaja; het haar was
+kapelvormig gekapt; de met een kruis gemerkte vakjes met bloemen gevuld,
+en over het geheel werd een netwerk van melaties bevestigd, en wiebelden
+weder de juweelen bloemen op het kapsel.
+
+[Illustration]
+
+In optocht reed het bruidspaar, voorafgegaan en gevolgd door Inlandsche
+hoofden te voet, naar 't huis, waar de vader van den bruidegom logeerde.
+
+Dagen, weken na de bruiloft, heeten de jonggetrouwden nog bruid en
+bruidegom; en de bruid doorgaans zoolang tot zij mama is geworden. Er
+zijn vrouwen, moeders, die levenslang "nganten", verkorting van
+"pengantèn" (bruid, ook bruidegom) heeten.
+
+De dagen na de bruiloft werden besteed met visites maken, bij Europeanen
+en Inlanders.
+
+Vijf dagen na de huwelijksvoltrekking was er weer een feest in de
+Kaboepaten; de eerste wederkeer van den passerdag, waarop 't huwelijk
+gesloten wordt, werd gevierd.
+
+Een week na de bruiloft vertrokken de jonggehuwden; overal gefêteerd
+door familieleden, bij wie zij op hunne doorreis naar hunne woning
+ophielden.
+
+Op Tegal werd 't huwelijk weer gevierd; daar bleven ze nog een week,
+voordat ze eindelijk naar hunne eigen woning in Pemalang trokken.
+
+Ziezoo, daar hebt ge eene beschrijving van een Javaansch huwelijk in
+hooge kringen. Zusje's bruiloft heette een stille bruiloft en zij bracht
+al zoo'n gedoe mee; hoe dan een bruiloft, die feestelijk wordt gevierd?
+
+We waren doodop na de bruiloft.
+
+Cadeaux, die Inlanders elkaar bij bruiloften geven, bestaan uit
+kleedingstukken, als kains, borstlappen, hoofddoeken, zijdjes voor
+kabaja's, of laken voor een jas, en ook wel eetwaren, als rijst, eieren,
+kippen, karbouwen; deze zijn dan meer bestemd voor de te geven slamatans
+ter gelegenheid van de bruiloft.
+
+Zoo kreeg Kardinah o.a. ook een prachtigen stier van een oom. Dit had
+eigenlijk ook bij de andere cadeaux moeten mee tentoongesteld worden!!!
+
+O ja, nog iets; als men bij gelegenheid van een bruiloft een karbouw
+slacht--er worden doorgaans meer dan een voor de feestmaaltijden
+geslacht--dan zet men op alle mogelijke hoeken en gaten een gevlochten
+bamboezen bakje, gevuld met sirih, koekjes, pinangnoot, een stukje
+vleesch, wat geronnen bloed van den geslachten karbouw, en bloemen neer,
+op kruiswegen, bruggen en de putten op 't erf; het is een offer aan de
+geesten, die daar wonen. Worden deze brug-, weg- en putgeesten niet
+herdacht, dan nemen zij het den feestvierenden kwalijk, en zal er een
+ongeluk gebeuren. Alzoo luidt 't volksgeloof! Waar dit zijn oorsprong
+heeft, weet ik niet precies.
+
+Hoe vindt ge dit alles, Hilda?
+
+Een vriend van ons zegt terecht, het Javaansche volk is een volk van
+sprookjes en herinneringen.
+
+Wie zal eens dat volk uit 't rijk van sagen en legenden naar 't leven
+van daadwerkelijkheid voeren?
+
+Daar moet 't toch naar toe. En door 't bijgeloof van zich af te
+schudden, hoeven zij daarom de poëzie niet met de voeten te treden.
+
+Doch wat praat ik toch, laat ik u liever vragen, of gij tevreden zijt
+met dit epistel, en of gij mij nu dat lange wachten vergeven wilt. Er is
+zooveel liefs in mijn volk, zooveel poëzie in zijn bekoorlijk naïef
+geloof. 't Moge dan vreemd klinken, maar 't is niettemin een feit; gij,
+Europeanen, hebt mij geleerd, mijn eigen land en volk lief te hebben. De
+Europeesche opvoeding heeft ons instede van ons van onze natie te
+vervreemden, ons nader er toe gebracht; zij heeft ons de oogen en 't
+hart geopend voor de schoonheden van ons land en volk, en ook ... voor
+hunne nooden ... hunne wondeplekken. Wij hebben ons land en volk zoo
+lief! O! konden wij eens iets doen, dat tot hun geluk bijdraagt; wat
+zullen wij dan gelukkig zijn!
+
+Doch laat ik je nu niet langer vervelen, met het gekrabbel van een
+"dwaas" Javaansch jongmeisje, ik heb 't nu reeds genoeg gedaan.
+
+Als naschrift:
+
+Op sommige plaatsen is 't gebruik, dat bij de ontmoeting van een
+bruidspaar, de bruid, als teeken van onderdanigheid, den bruidegom de
+voeten afwascht, alvorens zij hem den kniekus geeft.
+
+Wanneer een weduwnaar met een jongmeisje trouwt of eene weduwe met een
+jongmensen, dan houdt bij de ontmoeting, als het sirihwerpen is
+afgeloopen, degene die al eens getrouwd is geweest, de andere een
+brandend stuk hout voor; deze krijgt een waterkan in de hand, en giet
+haar inhoud uit op 't vuur, dat natuurlijk uitdooft, waarna het
+uitgebluschte brandhout wordt weggeworpen en de waterkan kapot gegooid.
+
+De bedoeling of beteekenis van deze symboliek hoef ik u wel niet uit te
+leggen; zij is duidelijk genoeg.
+
+Gij hadt Zusje moeten zien, toen zij daar als Boeddhabeeld poseerde voor
+de "kwade"; zóó had ze gephotografeerd moeten worden, of neen,
+geschilderd liever, want dan kon men de kleuren zien.
+
+Hoe rustig en kalm schreed ze daar over het bloementapijt, overal
+bloemen en wierookgeur verspreidend; ja waarlijk zij had veel van een
+Bodhisatwa![3]
+
+Ik kan geen gamelan hooren, bloemengeur vermengd met wierook inademen,
+of zij voeren mij naar 't verleden terug.
+
+De menschen raapten de bloemen, waarop zusje had geloopen, op, om ze te
+bewaren; zij brengen geluk aan, zegt men, en aan jongedochters een
+man!!!
+
+Ik heb hier een heel mooi boek van 't Boeddhisme. 't Heet "De ziel van
+een volk"; heerlijk mooi!
+
+
+[1] Pendopo = groote open voorhal.
+
+[2] Paséban = een op zich zelf staand gebouwtje aan alle zijden open met
+een dak steunend op pilaren.
+
+[3] Bodhisatwa, komt van bodhi = erkennen en satwa = eigenschap. Men
+duidt in het Boeddhisme met dit woord aan: hen die In eene latere
+wedergeboorte Boeddha zullen worden.
+
+
+
+
+27 Maart 1902. (VIII.)
+
+
+De minachting, miskenning der groote menigte, van 't _gros_ kan ons zoo
+veel niet schelen, maar de sympathie van degenen, die tot de "bovenste
+tienduizend" behooren, is ons heel veel waard; 't is ons eene
+voldoening, een kracht, een steun, een opwekking, een troost.
+
+"Hoe 't ook loopt, wees nooit moede, om te volharden in al 't goede",
+las ik daar net, en wij meenen eerlijk, dat hetgeen wij nastreven goed
+is.
+
+Iedereen weet, dat over het algemeen het Javaansche meisje _niet gekend_
+wordt in de trouwplannen, die haar beschermers met haar voor hebben. In
+de Soendalanden mag 't waar zijn, dat de verloofden elkaar _kennen,
+zien_ en _ontmoeten_, maar vraag eens op welke andere plaatsen van Java,
+dat wel gebeurt.
+
+Och, kom toch eens even een kijkje nemen in de woningen, waar ze 't zoo
+"goed hebben"; allereerst in de kaboepatens.
+
+Ik vraag niet, hoe de vrouwen er over denken, wat zij gevoelen, maar hoe
+de dochters, die Europeesch zijn opgevoed, er zich onder hebben
+gehouden.
+
+En al kunnen zij niet denken, _voelen_ kunnen ze in ieder geval.
+
+"Zij hebben 't heel goed!"
+
+Goed, negeer 't leed, de gevoelens der vrouwen; zij hebben 't recht van
+klagen niet, zij doen 't immers met eigen vrijen wil! maar de kinderen
+dan? wat is droeviger dan een treurig kinderleven, dan kinderen, die zoo
+vroeg reeds de schaduwzijde van 't leven leeren kennen?
+
+En de meisjes vooral hebben 't moeielijk, omdat zij steeds dáár zijn,
+waar dag aan dag aan de natuur geweld wordt gepleegd. Is dat geen
+natuurverkrachting, waar vrouwen van denzelfden man elkaar moeten
+verdragen?
+
+Waarlijk een kind van het eigen volk, eene vrouw moet hare stem doen
+hooren!
+
+Zal men 't nog met koelen bloede zeggen "ze hebben 't heel goed",
+wanneer men dat alles zag, wat wij hebben gezien, wist wat wij weten?
+
+Ik heb eens iets overgeschreven uit een redevoering van Professor Max
+Müller, den grooten Duitschen geleerde in Oostersche talen,
+geschiedenis, enz. 't Luidt ongeveer als volgt: "De polygamie, zooals
+zij bij de Oostersche volken in gebruik is, is een _weldaad_ voor
+vrouwen en meisjes, die in haar land niet kunnen leven zonder een man
+toe te behooren, een beschermer te hebben."
+
+Max Müller is dood, wij kunnen hem niet hier roepen, om hem die
+_weldaden_ van dat gebruik te laten zien.
+
+Men heeft ons willen wijsmaken, dat niet trouwen, niet alleen een
+schande, maar ook een groote zonde is. Men heeft 't ons meermalen
+gezegd.
+
+O! er wordt met zoo'n minachting gesproken van de ongetrouwd gebleven
+vrouw!
+
+We verlangen zoo naar Holland, omdat Holland ons _vrij_ maken zal;
+Europa zal ons ompantseren, onkwestbaar maken voor de kleinzielige
+aanvallen van 't gros, voor zijn spot!
+
+Om vrij te worden, eerst trouwen en dan scheiden! Maar dit laatste kan
+ook zeer bemoeielijkt worden. Als de man niet wil, dan mag de vrouw naar
+de maan fluiten om hare vrijheid, terwijl als hij 't wil, er nièt naar
+hare opinie gevraagd wordt, en hij haar op elk uur van den dag
+verstooten kan.
+
+Maar de vrouw kan zich loskoopen; zij moet dan zooveel en zooveel
+betalen. Een ellendige geschiedenis is 't voorzeker!
+
+Doch hoe willen wij rechtvaardige wetten voor ons verlangen, als in 't
+verlichte, beschaafde Westen men de vrouw gelijkstelt met kinderen en
+idioten?
+
+Laat ik er niet meer over spreken, later kom ik er nog eens op terug.
+
+
+
+
+8 April 1902. (VIII.)
+
+
+De Vaderlandsche geschiedenis, waartegen ik een beetje opzag, vanwege de
+saaie herinnering, die ik er van had, van school, valt me èrg mee. Nu
+vinden wij haar prettig, en vooral zeer interessant, maar 't is ook heel
+anders geschreven, dan in dat boekje, dat we op school hadden.
+
+Dat late leeren heeft toch ook wel zijn voordeel: wij begrijpen en
+verstaan nu zooveel beter; en veel, dat vroeger _dood_ was voor ons,
+krijgt nu leven; wij interesseeren ons voor zooveel dingen, die ons
+vroeger koud lieten, om de eenvoudige reden: wij _begrepen ze niet_. Wat
+zalig zou 't zijn om nu iemand te hebben, die ons de dingen, waarin wij
+zoo levendig belangstellen, kon uitleggen! Die zwijgende leermeesters
+moeten nu antwoord geven op al onze vragen. Vandaag hebben wij "taal".
+De kleintjes keken met verbazing naar ons doen, zij konden maar niet
+begrijpen, wat wij toch uitvoerden. O! wanneer zal dat heerlijk
+oogenblik toch eindelijk dáár zijn, waarop wij voor de wereld de studie
+als onze bruid mogen omhelzen!
+
+ * * * * *
+
+Wij moeten alle lichtzijden opzoeken; als er geen is, dan de donkere wat
+oppoetsen, dat is de kunst om blijmoedig te leven, is 't niet?
+
+Ik heb veel nagedacht over hetgeen men "'t heel goed hebben" noemde. Bij
+veel, wat ik in de laatste dagen _zag_, dacht ik onwillekeurig aan dat
+gezegde en dan glimlachte ik ironisch. O! lieve Mevrouw, 't is en 't zal
+de eerste keer niet zijn, dat er iets verzwegen wordt, ontkend! De
+wereld is nog steeds hoogst zedelijk, zij wil de _naakte_ waarheid niet
+zien, en wendt vol afschuw zich van haar, de naakte juffer af.
+
+ * * * * *
+
+Van middag werden wij toch zoo getroffen door een staaltje van 's levens
+ellende. Een kind van 6 jaar verkocht gras. 't Jongetje was niet grooter
+dan ons neefje; van hem zag je niets; 't scheen of er twee schoven gras
+over den weg liepen. Vader liet hem komen, en daar hoorden wij eene
+geschiedenis, zooals er honderden, zoo niet duizenden zijn. 't Kind
+heeft geen vader; de moeder is uit werken; 't heeft thuis nog twee
+broertjes. Hij is de oudste. Wij vroegen hem of hij al gegeten had.
+"Neen", ze aten alleen maar _ééns_ per dag rijst, 's avonds als de
+moeder thuis kwam; 's middags aten ze voor 1/2 cent arèn-meelkoek.
+
+Ik keek van 't stumpertje naar mijn neefje, even groot als hij, ik dacht
+aan onze maaltijden, driemaal per dag, en 't was me zoo vreemd, zoo raar
+te moede!
+
+Wij gaven hem eten, maar dat at hij niet; hij bracht het naar huis.
+
+Ik heb 't wurmpje, gewapend met een draagstok en een grasmes, nageoogd,
+tot ik hem niet meer zag. Wat ging er al niet om in mijn hoofd en in
+mijn hart.
+
+Ik schaam mij diep over mijne zelfzucht. Ik ging over mijn eigen
+toestand _denken_ en peinzen, en daar buiten om mij zijn er zoovelen,
+die lijden en diep beklagenswaardig zijn! 't Was of ineens de lucht
+trilde van smartkreten, gekerm en gesteun der lijdende menschheid om me
+heen. En luider nog dan dat kermen en steunen klonk, suisde en ruischte
+in mijn oor: Werk! werk! werk! kamp je vrij! eerst dan als gij door
+werken u zelf vrij hebt gekampt, zult gij anderen kunnen helpen! Werk!
+Ik hoorde dat zóó duidelijk, ik zag 't voor mijne oogen geschreven, dat
+ik 't op moest schrijven, en wel voor u, omdat u zoo innig meegevoelt en
+meeleeft met ons.
+
+U beiden ligt mij zoo na aan 't hart; eigen familie kan mij niet
+dierbaarder zijn. Ik leef zoo geheel met u mee, met mijn hart en mijn
+ziel, waarvan u een stuk is geworden, feitelijk van den dag af onzer
+kennismaking! Wat zijn 's levens wegen toch dikwijls vreemd, wonderbaar;
+zoo heel lang is't nog niet geleden, dat wij niets wisten van elkaars
+bestaan, en nu is u onafscheidelijk van het mijne!
+
+
+
+
+27 April 1902. (VII.)
+
+
+Van kind af aan heb ik veel van leeren gehouden en is 't altijd mijn
+grootste en liefste illusie geweest om zooveel te weten en te kennen,
+dat ik mij nuttig kon maken voor anderen. Hoe gaarne had ik niet met
+onze jongens meê naar de H.B.S. gewild, maar 't werd mij niet toegestaan
+helaas! 't Was al heel mooi, dat wij meisjes de lagere Europeesche
+school mochten bezoeken; 't was geen adat, dat meisjes ook school
+gingen. Wij zijn onze ouders o zoo dankbaar, dat zij met die adat
+gebroken hebben, en ons naar school hebben gezonden. De kennis der
+Nederlandsche taal is voor ons een onuitputtelijke bron van genot; zij
+ontsloot voor ons zooveel schoons, van welks bestaan wij te voren geen
+flauw vermoeden hadden.
+
+En dat mooie van andere volken nu, zouden wij o zoo zielsgraag geven aan
+ons eigen volk, niet om zijn eigen mooi te verdringen, te vervangen door
+vreemde, maar om het te _veredelen_!
+
+Ons volk mede te kunnen helpen opheffen, opvoeren tot hooger zedelijk
+standpunt en zoo te komen tot betere, gelukkiger maatschappelijke
+toestanden is voor ons een ideaal, allen levensstrijd waard! Hoe daartoe
+te komen? waarmede te beginnen? Er moet begonnen worden met 't begin, en
+d.i. de _opvoeding_!
+
+O! zoo dikwijls rijst uit 't diepst van ons wezen, telkenmale als droeve
+dingen zich aan ons oog vertoonen, smartkreten van lichamelijke en
+moreele ellende ons oor bereiken, als een wanhoopskreet de bede op:
+"Geef den Javaan opvoeding!" Een heel volk ineens op te voeden is
+natuurlijk niet te doen, maar wat wèl kan, is de bovenste lagen er van
+zóó op te voeden, dat ze de onderstaanden tot zegen worden!
+
+
+
+
+17 Mei 1902. (I.)
+
+
+Ik kan je niet zeggen hoe _heerlijk_ ik 't vond eindelijk eens met mijne
+studie te kunnen beginnen. Het is nu nog maar een ophalen van hetgeen ik
+eens heb gekend en geweten; ik ben er eventjes meer dan _10_ volle jaren
+uitgeweest. Ik was verbaasd, dat ik niet _alles_ was vergeten. Een
+voordeel heb ik toch van dit laat studeeren; ik ben nu bevattelijker;
+begrijp vlugger en beter dan ik het op vroegeren leeftijd zou kunnen.
+Innig jammer blijf ik het vinden, dat ik nu niet, in stede van 23, 13
+jaar oud ben; ik zou mijne studie kunnen uitbreiden, en nu ben ik door
+mijn leeftijd gebonden. Eerst de twee Hollandsche acten halen en dan
+later een of twee Inlandsche talen.
+
+Daar net heb ik werkstaking moeten houden; verbeeld je mijn penhouder is
+midden door gebroken, dat is mij nooit nog overkomen! Arme pen! ik heb
+mij zeer aan haar gehecht, wij hebben zoolang heerlijk samengewerkt!
+
+Raar mensch, wie gaat nu treuren om een gebroken penhouder!
+
+In April zijn wij op reis geweest; wij hebben zusje eens opgezocht. Wij
+vertrokken van huis niet met het minste idéé haar weer te zien, we
+moesten naar eene zuster, die ziek lag (onze oudste). Daar kregen wij
+van zusje een brief met eene roerende bede om toch door te gaan naar
+Pemalang. Den volgenden morgen dadelijk spoorden wij naar haar toe. Hoe
+je dat weerzien te beschrijven? Het was eenvoudig _zalig_! We deden in
+de eerste oogenblikken niets anders dan elkaar aanzien, toelachen en
+vasthouden. En wat stemde mij dat dankbaar, haar zoo gezond te zien. Zoo
+frisch en bloeiend zag zij er nooit te voren uit! Zij had _rozen_ op de
+wangen. Vooral stemde mij tot dankbaarheid te zien, hoe haar man _haar
+eert_ en _waardeert_.
+
+Ik heb met _groot_ genoegen nader met mijnen nieuwen broer kennis
+gemaakt. Het is een goedhartige en hartelijke man, met veel goede
+eigenschappen. Hij is zeer oprecht, rechtvaardig, trouw, en heeft een
+medelijdend hart. Zij is zijn kameraad, zijn raadgeefster, zijn vriendin
+en de _moeder_ zijner drie kinderen die aan haar gehecht zijn als aan
+een eigen moeder.
+
+De kinderen volgen haar overal op den voet, als kleine trouwe hondjes.
+Het oudste kind, een jongen van 7, is bij de grootouders in huis; zus
+had hem dolgraag bij zich genomen, en het kind, dat met haar dweept,
+wil niets liever, maar de grootouders staan haar hem niet af. De twee
+anderen zijn meisjes van 6 en 4; die gaat zij nu thuis les geven, mijn
+a.s. _leerlingetjes_, Stella! Hij laat de opvoeding zijner kinderen
+geheel aan haar over, en natuurlijk dat zusje haar dochtertjes in _onzen
+geest_ zal opvoeden. Zus heeft haar meisjesdroom niet kunnen
+verwezenlijken, zooals zij zich dien gedroomd had, maar is de taak, die
+zij op zich genomen heeft daarom minder schoon? nog kan zij een rijken
+zegen om zich heen verspreiden.
+
+Onze wegen loopen uiteen, maar beiden beoogen wij hetzelfde Ideaal! wat
+komt het er op aan, nietwaar, welken weg je gaat, als hij maar goed is
+en naar 't hooge doel leidt?
+
+ * * * * *
+
+Ik verlang met hart en ziel naar Holland om zoovele redenen; ten eerste,
+omdat ik mij daar beter zou kunnen voorbereiden voor de taak, die ik zoo
+graag op mij wil nemen; ten tweede, ik wil Europeesche lucht inademen om
+de restantjes vooroordeel, die mij nog aankleven, geheel er uit te
+krijgen; veel is 't niet, maar het werkt toch _remmend_. Holland moet en
+zal van mij in waarheid maken eene _vrije_ vrouw. Jullie lucht, jullie
+kou, moet alle vooroordeelen die mij nog aankleven van mij losmaken;
+eerst dan zal ik in waarheid _vrij_ zijn!
+
+Om maar een voorbeeld te noemen, ik, die 't niets zou vinden om mij te
+bewegen in eene zaal enkel met heeren (Europeanen) gevuld, zou geen raad
+weten, indien ik ook maar één vreemden Javaan, standgenoot en
+ongetrouwd, moest ontvangen. Vind 't belachelijk, bespottelijk, idioot,
+maar waar is 't; ik durf gewoon niet vreemde mannen, zonder geleide,
+voorbij loopen; en al had ik gezelschap, dàn nòg zou ik 't vervelend
+vinden, en niet op mijn gemak zijn!
+
+Zoo zie je, ondanks mijn sterken vrijheidszin heb ik niet kunnen
+ontkomen aan _dien_ invloed mijner Inlandsche opvoeding, die meisjes
+streng van vreemde mannen afgezonderd houdt. Als je steeds voorgehouden
+wordt, dat 't niet welvoegelijk is om als jong meisje je aan vreemde
+mannenoogen te vertoonen, en je mannen steeds uit den weg moet blijven,
+dan moet je 't op 't laatst wel benauwend vinden om die wezens te
+ontmoeten. Dit mag zoo niet blijven; dat vooroordeel _moet_ verdwijnen.
+Hoe zouden wij anders met de mannen kunnen samenwerken? Dit is een
+groote illusie van ons.
+
+En alleen de Europeesche lucht zal mij geheel kunnen zuiveren van die
+invloeden mijner Inlandsche opvoeding; jouw land, Stella, zal mij die
+vooroordeelen doen afwerpen, die nu zoo remmend werken.
+
+Lach mij gerust uit om die dwaasheid. Maar jouw land, zal mij vrij,
+_inderdaad vrij_ maken!
+
+19 April kwamen wij van ons reisje terug. Vader reisde ons eenige
+stations tegemoet en verwelkomde ons met een lang diensttelegram van den
+Resident, het heugelijk nieuws meldende, dat de heer Van Kol den
+volgenden dag op Japara komen zou. Dat was een verrukkelijke
+welkomstgroet en nog meer vond ik thuis, n.l. je brief. Al de
+bestuursambtenaren langs de geheele lijn kregen van den Resident order
+om den reiziger op te wachten. De reis van Semarang naar Japara werd
+aldoor aan studie gewijd. Wat een zeldzaam werkzame en krachtige geest!
+Niets ontsnapt zijn aandacht. Zien, hooren, opnemen en verwerken is één
+bij hem. Zondagmiddag omstreeks 3 uur kwamen de reizigers aan: Van Kol,
+een journalist, die hem tot tolk en gids diende, en Vader, die hem op de
+grens opwachtte. Ze hadden onderweg een ongeluk gehad; 't rijtuig brak
+zijn vooras en de reis werd in hotsende karretjes voortgezet.
+Benijdenswaardige man! Hij kan overal rust vinden, als hij die noodig
+heeft; in een hotsend karretje slaapt hij even heerlijk als op 't
+zachtste veerenbed.
+
+Van Kol had zich vast voorgenomen om nergens anders dan in hotels te
+logeeren; overal wees hij de hem aangeboden gastvrijheid van de hand.
+Ook hier kwam hij aan met het voornemen in 't hotel af te stappen, maar
+na de kennismaking nam hij wèl het hem door ons aangeboden logies aan.
+Later hoorden wij, dat wij 't waren, die hem ontrouw hadden gemaakt aan
+zijn beginsel. Hij vond hier zooveel stof tot leering en onderzoek; hij
+kon nagaan, welken invloed eene Europeesche opvoeding op meisjes der
+aristocratie heeft en die gelegenheid wilde hij niet ongebruikt laten
+voorbijgaan. Gelukkig, dat wij dit eerst later te hooren kregen; de
+weet, dat wij de voorwerpen zijner studiën waren, zou ons beklemmen en
+misschien verhinderen natuurlijk te zijn.
+
+Aan tafel dien middag spraken we bijna aldoor over zijne vrouw en
+kinderen. 't Was heerlijk om te hooren, hoe die man zijne vrouw eert.
+Hij is ook door correspondentie aan haar gekomen, een aanrakingspunt
+meer, Stella. Hij correspondeerde met haar naar aanleiding van haar
+letterkundigen arbeid. Door een toeval is zij tot de ontdekking gekomen
+van hare heerlijke Godsgave, haar prachtig schrijfsterstalent! Zij was
+destijds gouvernante, en maakte met vrienden een uitstapje naar een
+villa tegen de helling van den Pinanggoengan (naar die villa heet hun
+villa in Prinsenhage "Lali djiwa", zielerust); een van hen moest eene
+beschrijving van die reis maken en 't lot zou den schrijver(ster)
+aanwijzen. En 't viel op haar. Zij zond die beschrijving op, en de
+redacteur vroeg naar meer pennevruchten.
+
+Van Kol is op alle plaatsen geweest, waar hij vroeger gewerkt en gewoond
+had; en de kinderen, die vroeger met zijn dochtertje speelden, vond hij
+als moeder terug; hij kende ze alle nog bij hare namen.
+
+Vier dagen had hij voor midden-Java, en van die vier gaf hij ons één.
+Stella, zóó gelukkig, als dien dag en dien avond met den heer Van Kol,
+hebben wij ons in lang niet gevoeld. Oh! was kleintje er maar bij
+geweest, wat zou dat kleine ding er van genoten hebben! En jij, Stella,
+wat zou jij er van "smullen", maar jij was _er bij_, jou had ik aldoor
+in de gedachten, toen ik daar naast Van Kol zat, stond. Stella, Stella,
+Stella, tikte aldoor mijn hart. Dat alles was _jouw_ werk, lieveling,
+dat Van Kol daar in ons midden zat, we met elkaar uitwisseling en
+wrijving van gedachten hielden en, 't heerlijkst van al, hij den weg
+voor ons effenen zal! Hoe dank ik je, Stella. Daar zaten we dan op 't
+voorste gedeelte der pendopo, onze gasten, onze ouders, Annie Glaser,
+Roekmini en ik. Tevoren lieten wij hem voortbrengselen zien van den
+artistieken arbeid van ons volk, die zeer zijne bewondering gaande
+maakten en waarover hij aanteekeningen maakte. Eenigen van 't gezelschap
+verwijderden zich, de stoel naast Van Kol kwam open, en daar nestelde ik
+mij in.
+
+Daar begon hij: U heeft plannen om naar Holland te gaan? Melchers
+vertelde het mij.
+
+Op mijn toestemmend antwoord ging hij voort: "Maar 't is voor u later
+zoo moeilijk om terug te keeren. In dien terugkeer zit de grootste
+moeilijkheid.
+
+"Hoe bedoelt u dat?"
+
+Hij vroeg openhartig te mogen zijn en vrijuit zijne gedachten uit te
+spreken. Toen ik zei, dat ik niets anders van hem verwachtte, sprak hij:
+"'t Is voor u zoo moeilijk, als u later trouwt. Als u in Holland is
+geweest, zal u niet meer gelukkig kunnen zijn, als u de vrouw wordt van
+een Inlandsch hoofd."
+
+Hij haalde voorbeelden aan van zeer ontwikkelde Indische meisjes, hun
+vriendinnen, die met Hollanders zijn getrouwd. Zij houden hartelijk veel
+van elkaar, maar de Indische kan niet aarden in 't Hollandsche, en de
+Hollander kan zich niet voegen naar 't Indische leven; zoo is er eene
+voortdurende spanning tusschen de echtgenooten.
+
+Hoe vindt je 't, dat ik kalm hem eerst zijn idee geheel ontvouwen liet,
+voor ik met 't mijne voor den dag kwam. "Mijnheer Van Kol, mijne
+bedoeling van dat naar Holland gaan, is om er te studeeren, voor een vak
+opgeleid te worden, en wel speciaal voor 't onderwijs, om wanneer ik
+weer in Indië terug ben, een internaat te openen voor dochters van
+Inlandsche hoofden, aan wier opvoeding ik mij wensch te wijden."
+
+Verrast keek hij me aan; er lichtte een blijde glans in de blauwe oogen,
+die op me gericht waren, en als tot zichzelf sprak hij: "Dat is heel
+mooi, dat is een mooi idee, een edel doel!" en dan tot mij: "Vindt u 't
+niet heerlijk om een doel te hebben, een _levensdoel_? Er klonk zoo'n
+geestdrift in zijn stem, 't blonk in zijne schitterende oogen! En ik
+voelde mijn hart zoo warm worden, onbewust prevelden mijne lippen een
+woord, een naam: "Stella".
+
+Stella, kon ik je toen naast me tooveren, even, even maar, de aarde zou
+te klein zijn geweest voor mijn geluk. Dàt was geluk, dat oogenblik,
+waarop ik mij zóó _goed begrepen_ zag in mijne bedoelingen; mijne ideeën
+waardeering vonden bij een superieur man als Van Kol. Dat gevoel moeten
+de moeders zeker ook hebben, als zij hare kinderen begrepen en
+gewaardeerd zien. Hij maakte 't mij zoo gemakkelijk; ik hoefde niet veel
+te zeggen; hij begreep mij dadelijk en zoo _goed_.
+
+Hij vroeg mij, of ik daarover ook met Mevrouw Rooseboom gesproken had.
+Neen, ik was er niet toe in de gelegenheid geweest; beide keeren, dat
+wij haar ontmoetten, was 't in een groot gezelschap, op een bal en op
+een diner. Zij schenen op 't Paleis over ons gesproken te hebben,
+althans de heer Van Kol vertelde mij dadelijk bij zijne komst, dat de
+Gouverneur-Generaal hem medegedeeld had, dat Z.Exc. ons drieën kende.
+
+'t Is zoo innig jammer dat ik niet naar Buitenzorg kon gaan, om Mevrouw
+Rooseboom te spreken. In een gesprek kan je zooveel beter uitdrukken,
+wat je denkt en wil. Daar net kreeg ik eene uitnoodiging van eene dame,
+om bij haar op Buitenzorg te komen logeeren; zij komt veel bij Mevrouw
+Rooseboom.
+
+Annie Glaser gaat in de vacantie, d.i. de volgende maand, naar Batavia
+en Buitenzorg; zij zal voor ons gaan naar de familie A. om haar alles te
+vertellen, wat wij op 't hart hebben, ook naar die familie in
+Buitenzorg. Kon ik maar met haar mee.
+
+Wat wij te doen hebben, een rekest indienen of iets dergelijks, zal de
+Heer Van Kol ons schrijven van uit Batavia, waar hij een brief van ons
+vinden zal, als hij er over een maand weer is, hem onze namen en
+leeftijd meldend, en in 't kort nog eens, wat wij willen.
+
+En opdat in Holland hij dadelijk aan ons herinnerd zal worden, heb ik op
+zijn herhaald verzoek zijne vrouw geschreven, wat ik dolgraag deed!
+
+Ook R.'s plan om naar de academie te gaan, juichte hij toe; en ook, dat
+zij naar de huishoudschool wil over gaan, indien 't blijkt, dat zij niet
+genoeg talent bezit om 't ooit ver in de kunst te kunnen brengen. Hij
+deelde onze meening, dat zij daarmee ons volk ook van groot nut zal
+kunnen zijn. Hij zou 't echter aardig voor haar vinden, als zij eerst
+een paar maanden naar de academie ging voor zij er toe overging de
+cursussen in huishoudkunde te volgen. Hij vond 't zoo aardig, dat wij
+tweeën samen zullen werken en elkander aanvullen. "Ik vind 't zoo mooi
+van u beiden", betuigde hij telkens, "dat u zoo iets wil en gaat
+ondernemen".
+
+Ook over 't idee om op alle scholen gezondheidsleer en aanverwante
+vakken te onderwijzen, heb ik gesproken, en ik deelde hem mede, dat ik
+gaarne een cursus in die vakken, als gezondheidsleer, verbandleer,
+ziekenverpleging wilde volgen, om die kennis later in onze school te
+onderwijzen. Hij vond dat heel mooi. "In Indië kunt u dat niet, of dan
+heel, heel moeilijk; in Europa is 't heel gemakkelijk; u heeft alles bij
+de hand, en u zal in een paar jaar tijds klaar komen. U spreekt,
+schrijft en leest toch gemakkelijk Hollandsch". Slotsom is: "Wij moeten
+naar Holland gaan"."Met die plannen moèt u wel naar Europa gaan, hier
+kunt u ze niet in verwezenlijking brengen. Ik zou 't vreeselijk jammer
+vinden, als u uwe ideeën niet kon verwezenlijken". Ik vertelde hem ook
+waaròm nog meer wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons wenschen.
+Hij deelde onze gevoelens daarover. Ook was hij 't eens met ons, dat
+ons voorbeeld meer tot navolgen zal dwingen en onze ideeën meer verbreid
+zullen worden, als wij onder bescherming der Regeering staan, werken.
+Het Javaansche volk, dat te vergelijken is met een groot kind, houdt van
+glans en schittering. Waar de machtige Regeering zich mee bemoeit, daar
+heeft het respect voor.
+
+Toen ik den Heer Van Kol onze ideeën ontvouwde, vroeg hij me hoe ik
+daarop was gekomen. Hoe belangstellend volgde hij alles, wat ik
+voordroeg. "Schrijft u mijne vrouw?" vroeg hij er telkens door.
+
+Wij spraken over de opvoeding (als je dat tenminste zoo noemen mag) voor
+dochters van den adel. Van Kol kende regentsvrouwen en wist van haar
+eentonig leven.
+
+'t Werd tijd dat er aan de opvoeding der Javaansche meisjes wat gedaan
+werd. Hij is de laatste man, tegen wien ik een betoog moet houden over
+de beteekenis der vrouw in de maatschappij. Hoe vol liefde, eerbied,
+vereering en waardeering sprak hij van zijne hoog en rijkbegaafde vrouw,
+zijne leidster en raadgeefster!
+
+Die _groote_ man, zich zoo klein makend voor zijne _vrouw_, klein van
+gestalte, maar o zoo groot van hart en geest; 't ontroerde mij!
+
+Ik was zoo zacht gestemd in zijn gezelschap. Wat zal 't mij oneindig
+goed doen, als Fortuna mij later in "Lali Djiwa" voert en ik weken lang
+het gezelschap dier superieure zielen en geesten geniet! zal 't
+gebeuren, Stella, zal het? Ik ben zóó bang, 't is zóó mooi, te schoon,
+om waar te zijn. Hoevele keeren, vooral in den laatsten tijd, heb ik
+gemeend de verwezenlijking mijner hartewenschen nabij te zijn, en 't
+bleek telkens een droom te zijn geweest! Alleen als er iets droefs
+gebeurde was 't _werkelijkheid_.
+
+Zóóveel hebben wij reeds voor onze zaak geleden, Stella; wij weten 't,
+nog veel, veel meer zullen wij er voor moeten lijden. God geve, dat al
+dat lijden en strijden niet vruchteloos, nutteloos moge zijn, dat
+daaruit bloemen mogen opbloeien voor onze medemenschen! Wij zullen al
+zóó dankbaar zijn, als met al dien strijd, smart en tranen, wij ook maar
+één enkele bloem mogen plukken voor onze medemenschen! Als wij niet naar
+Holland kunnen gaan, Stella, sta ons dan af aan Modjowarno. Véél mooie
+illusies zullen daardoor vermoord worden, maar wees met ons dankbaar,
+dat wij ons _karakter hoog_ hebben kunnen houden. Naar Modjowarno gaan,
+beteekent voor ons, dood zijn voor de wereld, waarin wij tot dusver
+geleefd hebben, maar voor de enkelen, wier onverdeelde sympathie wij
+bezitten en wier meening voor ons van de hoogste waarde is, blijven wij
+leven. Wij zullen niets meer kunnen doen voor de vrouwen der
+aristocratie, wier lot juist zoo hard is (van zeer velen althans) en ons
+met innig medelijden vervult, tenzij met de pen. En toch, beter nog dan
+1000 bezielende woorden, is een enkel _sprekend voorbeeld_! Het zal
+kracht bijzetten aan 't _woord_. Voor ons is Modjowarno gemakkelijker;
+wij zullen daar geen tegenstand hebben te overwinnen noch vooroordeel!
+
+Het volk zal gaarne ons in zijn midden opnemen. De strijd, dien we daar
+te voeren zullen hebben, is tegen ons zelve, tegen eigenaardigheden in
+onze opvoeding.
+
+Men heeft mij aangeraden om _alles_ wat ik denk en gevoel over 't zwaar
+onrecht in onze vrouwenwereld, waaraan _verscheidene_ vrouwen haar
+ellendig bestaan danken, op schrift te brengen, hetzij in een brochure,
+hetzij in een brief aan de Koningin. Het zal aan onze zaak heel veel
+goed doen, als eene _vrouw_ zelf, op dat onrecht wijst. Maar ik moet wèl
+weten wat ik doe. Met mijn stem luide daartegen te verheffen, haal ik
+mij den toorn en haat van heel de Javaansche mannenwereld op den hals.
+Ik weet het, voor mij persoonlijk vrees ik noch dien haat noch dien
+toorn; maar als ik onderwijzeres werd, zou 't kunnen gebeuren, dat ik
+daardoor voor een klasse zonder leerlingen stond. Aan zoo iemand zal men
+zijn kinderen niet ter opvoeding toevertrouwen. Ik zou met dàt te doen
+de mannen tasten in hun egoïsme. Wee over hen, die in toestanden
+grijpen, die 't grenzeloos egoïsme van mannen wettigen, rechtvaardigen!
+
+Het antwoord op mijn vraag, wanneer een Mohammedaansch meisje
+meerderjarig is, heb ik gekregen. Het luidt: "Een Mohammedaansch meisje
+is _nooit_ mondig; wil zij vrij worden, dan moet zij eerst trouwen,
+daarna kan zij weer scheiden".
+
+Wij moeten ons zelf _mondig_ verklaren en de wereld _dwingen_ onze
+mondigheid te _erkennen_; wij _zullen_ het!
+
+Je weet, dat Van Kol hier met een journalist kwam; deze gaf eene heele
+beschrijving van de reis, die hij met den heer Van Kol meemaakte. Ook 't
+bezoek aan de kaboepaten te Japara stond er in vermeld; en verbeeld je,
+ook 't een en ander over ons onderhoud met den heer Van Kol. Nu, men
+weet dus, van welke richting we zijn. Ik hoop nu maar, dat die
+publicatie van onze ideeën, instede van afbreuk te doen aan onze zaak,
+haar ten goede zal komen. Voor 't eerst dan werd mijn naam in 't
+openbaar samengenoemd met _mijn volk_; dáár hoort hij voortaan bij! Ik
+ben er trotsch op, Stella, in één adem genoemd te worden met mijn volk!
+
+ * * * * *
+
+Bewaar jij dat portret als een aandenken aan den driebond. Arm
+klaverblaadje, 't was te mooi geweest, daarom moest het gescheiden
+worden. 't Is het beste portret, dat er van ons bestaat, daar lijken wij
+allen goed op. 't Was in de kerstdagen gemaakt, 't laatste portret,
+waarop wij drieën als jonge meisjes staan. Dat groepje dunkt mij zoo
+weemoedig. 't Was zoo mooi geweest, drie harten tezamen gepast aan één
+steel, en nu is er één van afgescheurd. Of de wonden ooit genezen
+zullen? Ik weet het niet, ze bloeden nog bij de minste aanraking.
+
+O, Stella, je weet niet, hoe we haar missen. Alles herinnert ons aan
+haar, spreekt van onze lieveling. Wij voelen ons nu zoo _oud_ al; het
+verleden lijkt ons al eeuwen achter ons te liggen. En toch, 't is nog
+niet eens een half jaar geleden, dat zij ons verliet!
+
+
+
+
+26 Mei 1902. (V.)
+
+
+Uw laatsten brief, waarin ge zoo sympathiek over 't Javaansche volk
+schreeft, heb ik vele malen herlezen. Ik vind 't gewoon zalig, dat gij
+zoo vriendelijk over 't bruine ras, mijn volk, denkt. O, kon ik u allen
+toch maar hier bij ons hebben; ik zou u zoo graag veel van mijn volk
+laten zien. Waar zou men een volk beter kunnen leeren kennen en
+begrijpen dan in den schoot van dat volk zelf, en dat is hier eene echt
+Javaansche omgeving. Gij weet, dat gij allen ons ten allen tijde welkom
+zijt.
+
+Ik vind het innig lief van u, om mij bij u te willen hebben; doch
+helaas! voorloopig mag ik alleen maar uw goeden wil apprecieeren. Alleen
+naar Buitenzorg reizen behoort op het oogenblik nog tot de verboden
+vruchten. Maar wie weet of niet reeds gauw daarin eene verandering zal
+komen! Zooveel, wat ons vandaag nog absoluut onmogelijk toeschijnt,
+blijkt morgen een voldongen feit te zijn. 't Javaansche volk is een volk
+van herinnering en sprookjes; in droomen en sprookjes gebeuren de
+wonderlijkste dingen, en mijn door en door Javaansch hart houdt zich aan
+de illusie vast, dat evenals in 't ver, ver verleden, ook in 't heden
+wonderen kunnen gebeuren!
+
+O! als ge eens wist wàt de droomen zijn der Javaansche meisjes uwer
+kennis! Mogelijk dat gij er u over verbazen zult, ze vreemd vinden, als
+ik ze u vertel; maar, naar ik hoop, niet medelijdend de schouders er
+voor zult ophalen. Gij weet, dat we dol, dol graag naar uw land zouden
+willen gaan, nietwaar? maar niet waarom en waarvoor. Het meest voor de
+hand liggende is, om vreemde landen en toestanden te zien en om er te
+genieten en pret te maken. Wij voelen zóó veel voor ons volk, zijn lief
+en leed gaan ons zoozeer ter harte; is 't wonder, dat er in ons een
+groot verlangen is, om wàt te kunnen doen, dat ons volk tot heil en
+zegen strekt?
+
+Wat dat nu te maken heeft met ons verlangen naar uw land? Wij zouden zoo
+innig graag daar kennis willen vergaderen voor ons volk. Het mooie van
+andere volkeren, van uw volk in de eerste plaats, te kunnen geven aan
+ons volk, niet om zijn eigen karakter te verdringen, te vervangen, maar
+om de goede eigenschappen, die het reeds heeft, te _veredelen_; dat
+staat ons voor oogen!
+
+O! mede te kunnen arbeiden aan 't heerlijke, grootsche werk, de
+beschaving, veredeling van een volk, is ons een ideaal allen
+levensstrijd waard.
+
+'t Is zoo jammer, dat wij zoo ver van elkander afwonen, wat zou ik 't
+heerlijk vinden om veel met u gedachtenwisseling en wrijving te houden.
+In een gesprek kan men zooveel beter uitdrukken wat men denkt en wil.
+
+Onze correspondentie is mij hoe langer hoe aangenamer, wij ontmoeten
+elkaar op zoo menig punt.
+
+Wat zou ik u graag mijn volk willen leeren kennen en begrijpen, zooals
+ik het ken en begrijp. Daar is zooveel liefs en poëtisch bij. Er moest
+op Java een wonderartiest opstaan, die in mooie taal zijne landgenooten
+van 't volk, in welks midden hij woont, vertelt evenals Fielding het
+gedaan heeft van het Burmaansche volk.
+
+In plaats daarvan, dat beruchte boek van Veth, dat zooveel pennen in
+beweging heeft gebracht en een storm van verontwaardiging heeft doen
+opgaan!
+
+Welk land heeft zijne gebreken niet? Indië evengoed als elk ander land
+op den aardbol. Arm Indië, in 't buitenland weet men al zoo bitter
+weinig van u, en boeken als dat van Veth, zullen zeker niet de
+belangstelling in u doen toenemen, wel u doen afstooten!
+
+Augusta de Wit daarentegen schrijft zoo innig sympathiek en in welke
+schoone taal over Indië! Wij lezen haar stukjes in de Gids met zoo'n
+genot.
+
+En wat de natuur en kunst betreft, daarover "droomt" (zijn
+lievelingsuitdrukking) Borel zoo heerlijk mooi; over andere onderwerpen
+is Borel minder goed te spreken, daarover gaat hij hand aan hand met
+zijn vriend Veth mee. Kent gij Borel's stukje over de gamelan? Wij
+vinden 't een juweeltje! Hebt gij dat mooie artikel van Martine Tonnet
+over de Wajang Orang aan 't Djokjasche hof, in de Gids, gelezen? Ook dat
+is een juweeltje. Borel moest ook eens zoo'n srimpie dans bijwonen; wat
+zal hij dan verrukkelijk aan 't dichten gaan! Die dans der Solosche en
+Djokjasche prinsessen moet goddelijk mooi zijn! 't is de dans der
+dansen, zegt men. 't Is jammer, dat wij er niet naar toe kunnen gaan.
+Men heeft ons er dikwijls genoeg voor gevraagd, maar wij vinden 't zoo
+eng om in hofkostuum gekleed te gaan. Aan 't hof moèt iedereen zoo
+gekleed gaan (als eene bruid).
+
+Doch nu dwaal ik geheel van mijn onderwerp af. Wij houden dol veel van
+lezen, en 't spijt ons zoo innig, innig, dat wij geen talen kennen. Er
+is hier geen gelegenheid om die te leeren; 't is al heel mooi, dat wij
+ons in uw taal kunnen verstaanbaar maken. Hè, en wij zouden zoo
+zielsgraag die talen willen leeren. O! we verlangen er zóó naar, al die
+mooie werken in 't oorspronkelijk te kunnen genieten! Hoe mooi eene
+vertaling ook is, 't oorspronkelijke is steeds mooier. Kent gij dat
+beelderige sprokenboek van Marie Marx-Koning? Wij vinden 't zoo mooi. 't
+Komt mij voor, dat zij eene vurige bewonderaarster is van Van Eeden. De
+grondgedachte van "'t Viooltje, dat weten wilde", vind ik in "De Kleine
+Johannes" terug. Vindt ge ze ook niet innig fijn, en o zoo mooi en waar
+gedacht en zoo prachtig weergegeven?
+
+Met belangstelling las ik hetgeen ge mij van uw protegeetje schreeft en
+van de armen in 't algemeen in Holland. Ja, van die bittere ellende der
+armen, als 't winter is, hoor ik veel. Arme, arme stumperds! Ik
+correspondeer met een Friezinnetje; zij vertelde mij veel van de
+toestanden in Holland, vooral van de armen in Friesland. Zij heeft veel
+in den winter op den kouden grond gezeten bij arme menschen, die in
+krotjes op de hei wonen. Barre winter, geen werk, geen eten, geen vuur,
+geen kleeren, geen warm dek--en schreiende kinderen. Bitter hard is 't.
+
+Zulke ellende kennen we hier niet, doch wacht, laat ik niet te hard
+spreken. In onze buurt wordt zoo bitter ellende geleden. Geen kou, ja,
+maar steenen en zand zijn tot dusver oneetbaar. Men ziet en hoort
+zooveel ellendigs.
+
+Waar moet 't heen? Ge hebt zeker ook gehoord van de 500 weezen, die
+hunne ouders aan de cholera verloren hebben. Arme stumperds; zoo jong en
+reeds ouderloos; doch ze hebben of zullen het nu beter hebben, dan ze
+het bij hunne eigen ouders ooit hadden en zouden kunnen hebben. Voor hen
+wordt nu _gezorgd_, terwijl bij hun eigen ouders weinig of niets om hen
+bekommerd werd.
+
+
+
+
+10 Juni 1902. (VIII.)
+
+
+Nederlandsch is steeds mijn lievelingsvak geweest, en velen beweren, dat
+ik er goed thuis in ben; maar, ach, hemeltje! taalgevoel is nog lang
+geen taalkennis! Gelukkig, dat ik zoo innig, innig veel van de
+Nederlandsche taal houd. Ik kan dus begrijpen wat een straf 't is voor
+menschen, die geen gevoel voor die taal hebben en Nederlandsch moeten
+leeren.
+
+Na taal vind ik aardrijkskunde verrukkelijk; ook mag ik graag rekenen;
+maar met geschiedenis sta ik nog steeds op gespannen voet. Niet dat ik
+niet van geschiedenis houd, ik vind haar juist hoogst interessant en
+zeer leerrijk; maar de vorm, waarin zij ons in de leerboeken voorgezet
+wordt, heeft weinig bekoring voor mij. In dat vak moet ik een
+leermeester hebben, die 't meest droge interessant voor mij weet te
+maken. Wat ik van geschiedenis verrukkelijk vind, is de oude
+geschiedenis; jammer, dat er maar zoo'n klein stukje in voorkomt. Dat
+zou ik dolgraag kennen, de geschiedenis der Egyptenaren, de oude Grieken
+en Romeinen.
+
+Met innige belangstelling volgen wij alles, wat de couranten aangaande
+de tentoonstelling[1] vertellen. Hoe klopt ons 't harte en tintelen onze
+oogen, daar wij niets dan veel moois ervan lezen! U allen heeft wel wil
+van uw nobel werk, en wenschen wij u allen en vooral ons volk, te wiens
+bate dat werk is ondernomen, hartelijk geluk met het schitterend succes
+der tentoonstelling. Verrukkelijk vind ik 't, dat 't Japarasche
+houtsnijwerk zoo de aandacht trok.
+
+He, wat zouden wij graag dat prachtige koperwerk willen zien, wij zagen
+zoo weinig nog maar, en dan nog wel niets bijzonders, op dat gebied.
+
+Wat deed ons 't enthousiasme van 't Europeesch publiek voor den arbeid
+en de kunst van ons volk innig, innig goed! Wij zijn zoo gaarne trotsch
+op ons volk, zoo weinig gekend, en zooveel miskend!
+
+ * * * * *
+
+Wij waren zoo kalm en gerust toen wij den heer Van Kol spraken; 't was
+of wij een ouden vertrouwden vriend voor ons hadden en vergaten geheel,
+dat hij was een wildvreemde. Hij was ook zoo eenvoudig, zoo vriendelijk,
+zoo vaderlijk voor ons; dàt was het, dat onze harten met vol vertrouwen
+voor hem deed ontsluiten. Hij maakte 't ons zoo gemakkelijk, en kwam ons
+zoo hartelijk tegemoet. Wij hoefden niet veel te zeggen; hij begreep ons
+dadelijk en zoo goed!
+
+Voor 't eerst weer, na langen, langen tijd verstomd te zijn geweest,
+zong 't vogeltje in onze borst jubelend liederen.
+
+Dat waren weelde-uren, die wij met hem samen doorbrachten.
+
+Hoe u die zielsverrukking te beschrijven, wanneer wij in een ander volle
+sympathie vinden voor hetgeen in ons oog mooi is, vooral wanneer dat
+mooi een kind is van ons eigen diep denken en voelen!
+
+Ik dacht weer aan zekere dagen in 't najaar van 1900. Hoe had mijn
+vogeltje toen ook gejubeld heerlijke, schoone liederen, van weelde,
+geluk en dankbaarheid! Er kunnen toch ontzaglijk mooie oogenblikken in
+'t leven zijn! En de herinnering aan zulk een oogenblik is een schat
+voor 't leven; zij is een licht in donkere dagen, is een lafenis voor de
+ziel, wanneer zij door melancholie bevangen wordt.
+
+'t Was toch zoo innig aardig van den heer Van Kol om hier te komen, die
+vermoeiende reis naar ons uithoekje te maken, ter wille van hem geheel
+vreemde menschen. Hij vaarde niet dadelijk met ons in hetzelfde
+schuitje, o neen![2]
+
+ * * * * *
+
+We willen van onze leerlingen volstrekt geen halve Europeanen maken, of
+Europeesche Javanen. Met de vrije opvoeding beoogen wij, vóór alles om
+van de Javanen, èchte Javanen te maken, Javanen, _bezield_ met _liefde_
+en _geestdrift_ voor hun land en volk, met een _open oog_ en _hart_ voor
+hunne schoonheden en--nooden! Wij willen ze geven 't mooie der
+Europeesche beschaving, niet om hun eigen mooi te verdringen of te
+vervangen, maar om 't te _veredelen_.
+
+Door kruising van planten en dieren van verschillende soorten verkrijgt
+men veredelde plant- en diersoorten. Zal 't niet even zoo gaan met de
+zeden der volkeren? Wanneer het goede van het eene gemengd werd met dat
+van een ander, zou daaruit niet veredelde zede voortspruiten?
+
+Nu 't antwoord, "waarom 't absoluut Holland moet zijn", eene vraag
+verleden door u gedaan.
+
+R. omdat voor een van beide gekozen vakken zij slechts in Holland kan
+worden opgeleid.
+
+En ik, wat heb ik aan te voeren? ik kan hier even goed klaar komen als
+in Holland. Zeer zeker, maar wanneer ik in Holland mijne opleiding
+ontving, zou ik niet beter berekend kunnen zijn voor mijne taak als
+onderwijzeres en opvoedster? Mijn gezichtskring zou verruimd worden,
+mijn geest verrijkt, en dit alles zou ongetwijfeld ten goede komen aan
+de vervulling van mijn taak.
+
+Europa zal mij zooveel leeren en geven, dat mijn eigen land mij niet
+geven en leeren kan.
+
+Behalve de gewone vakken van 't lager onderwijs en handwerken, zou ik o
+zoo graag op onze school (!!!) nog één vak onderwezen zien: de kennis
+van ons lichaam, zijn in- en uitwendigen bouw plus den dienst, die elk
+onderdeel van 't menschelijk organisme te verrichten heeft voor de
+instandhouding van 't leven en de gezondheid. Vele ongelukken waren niet
+gebeurd of dan tot een minimum teruggebracht, indien die nuttige kennis
+'t eigendom van velen ware! Om maar iets te noemen, onlangs werd een
+meisje door den tram overreden. Zij werd naar de kotta getransporteerd
+om onder geneeskundige behandeling te worden gesteld; zij kwam er aan
+als lijk; 't arme kind was gewoon doodgebloed, omdat noch de politie,
+noch 't trampersoneel, eenig verstand had van 't samenstel der aderen,
+evenmin van verbinden. Die kennis van gezondheidsleer, ziekenleer en
+verbandleer moeten tot onze opvoeding behooren, vind ik. Eens in zijn
+leven moèt de mensch, inzonderheid de vrouw, voor een ziekbed staan, van
+dierbaren, of van vreemden; ellendig is 't dan met onze handen verkeerd
+te staan, wat onvermijdelijk is, als men niets geen kennis bezit op dat
+gebied. Die ellende heb ik diep gevoeld, toen ik een mijner dierbaren
+doodziek zag liggen.
+
+Die kennis wil ik mij verwerven en ze op onze school onderwijzen; dat
+kan ik in Holland gemakkelijk, waar alles bij de hand is.
+
+En waarom, nog meer, wij een tijdelijk verblijf in Europa wenschelijk
+voor ons achten, 't is om er ons te zuiveren van hinderlijke invloeden
+onzer Inlandsche opvoeding, waaraan wij niet ontsnapt zijn, helaas!
+
+Wildvreemde Europeanen, al was 't een bataljon, beweert zus R., te
+ontmoeten, vinden wij niets; voor één vreemden Javaan kruipen we schuw
+in onze schulp.
+
+Zoo is 't met meer dingen.
+
+Wij willen ons geheel losmaken van de knellende banden onzer
+ingewortelde gebruiken, aan welker invloed wij niet hebben kunnen
+ontkomen; alle vooroordeel, dat ons nog aankleeft en remmend werkt, van
+ons afwerpen, opdat onze geest frisch en vrij, des te breeder zijn
+vleugels zou kunnen uitslaan, dat ten goede moet en zal komen van 't
+werk, dat wij willen ondernemen.
+
+Daarvoor moeten wij in een geheel andere omgeving komen, in een ander
+land, met heel andere zeden, gebruiken, gewoonten en toestanden. Wij
+verwachten van Europa, dat het ons beter zal voorbereiden, toerusten
+voor 't werk, dat wij willen verrichten; dat 't ons stalen, ompantseren
+zal, voor menige giftige pijl, die zeker vele landgenooten op ons zullen
+afschieten, omdat wij anders durven zijn dan zij.
+
+Europa zal ons leeren inderdaad _vrij zijn_!
+
+Heb ik 't "waarom" goed uitgelegd? Ik hoop, dat u mij begrepen heeft.
+
+En--kunt u met me medegaan?
+
+Er is nog meer, waarom wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons
+wenschen, doch bovenstaande is u, hoop ik, genoeg.
+
+
+[1] Deze tentoonstelling werd te Batavia gehouden om de aandacht te
+vestigen op de Inlandsche kunstnijverheid en kunst, welker bestaan door
+de meesten ontkend werd.
+
+[2] Het hier volgend overzicht van het gesprek is reeds opgenomen op
+blz. 193 e.v.
+
+
+
+
+17 Juni 1902. (V.)
+
+
+'k Las zoo pas in de krant, dat eenige Chineesche meisjes het verzoek
+gedaan hadden, mede aan 't onderwijzeresexamen te mogen deelnemen!
+Hoera!, voor den vooruitgang! Ik was er toch zoo in mijn hum over! De
+Chineezen zijn heel streng, wat betreft de handhaving der oude
+tradities; nu zien wij maar, dat de strengste en oudste traditie toch
+verbreekbaar is! Dat geeft mij moed en hoop!
+
+Wat verlang ik die dappere Chineezinnetjes te kennen! Ik zou zoo gaarne
+hare gedachten, ideeën, en gevoelens willen kennen, haar "ziel"!
+
+Ik heb steeds verlangd naar een Chineesch vriendinnetje! Ik zou zoo
+graag het zieleleven van zoo'n Chineezinnetje willen kennen! Veel poëzie
+zal er zeker in zijn! Hebt ge wel eens een Chineesche bruiloft
+bijgewoond?
+
+Ik eens, en zal dat zeker nooit vergeten! Ook de Chineezen gedenken in
+vreugde en droefheid hunne afgestorvenen.
+
+Op Semarang heeft een Chineesche millionnair een prachtigen Chineeschen
+tuin aangelegd. Hij ligt op een heuvel, en is o, zoo mooi! Kunstmatige
+rotsen, grotten, heuveltjes, begroeid met varens, bloemen en
+miniatuur-vruchtboompjes worden afgewisseld door parkjes en
+slingerpaadjes.
+
+Er staat een mooie koepel te midden van een veelhoekigen vijver, waarin
+goerami's en goudvisschen rondzwemmen; er naast staat een heuvel, waarin
+een grot is, met een badkamertje; door een wenteltrap, die door die grot
+loopt, komt men boven op 't heuveltje, waarop twee miniatuur-tempeltjes
+staan, vruchtboompjes en allerhande bloemen groeien en bloeien. 't Is
+een werkelijkheid geworden sprookje; alleen de kaboutermannetjes en
+zilverschitterende elfjes moeten nog uit de rotsspleten en holen te
+voorschijn komen om de sproke te volmaken.
+
+De gedachte is één _poëzie_ en de uitvoering _kunst_! Maar wáár is de
+_kunst_ zonder _poëzie_? Al wat goed, wat hoog, wat heilig is, in één
+woord al wat _schoon_ is in 't leven, is poëzie!
+
+Wij hebben den Chinees gezien, die dat moois schiep. Een doodgewone,
+sjofele baba! Beelden van pleisterwerk, menschen-draken, tijgers, staan
+op 't gras verspreid, die ook waren de scheppingen van dien Chinees.
+
+'t Is jammer, dat men op de poort, die toegang verleent tot dien
+sprookjestuin, twee beelden van Europeesche afkomst heeft geplaatst; dat
+verstoort de harmonie.
+
+Zijt ge ook op Batavia geweest, om de Tentoonstelling te zien? Ja,
+zeker! En wat zegt gij nu wel van 't bruine ras? Wat zegt ge van zijne
+kunstuiting?
+
+O! ik ben zoo gaarne trotsch op mijn volk. Het kan toch wèl wat! Maar
+gij, Hollanders moet hen leiden! En dat wilt gij, niet waar?
+
+Wij zijn met kinderen te vergelijken, en gij zijt onze beschermers. Aan
+u om ons te leiden, te vormen tot mannen en vrouwen!
+
+Ik geloof, dat gij géén ondankbare pupillen en leerlingen zult hebben!
+
+
+
+
+21 Juni 1902. (VI.)[1]
+
+
+Raden Adjeng Kartini, dochter van Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat,
+Regent van Japara, 23 jaar oud, geboren op Majong, Afdeeling Japara, op
+21 April 1879, zou gaarne voor het _onderwijs_ (_hulp_-en _hoofdacte_)
+willen opgeleid worden, en die opleiding in _Nederland_ ontvangen. Dit
+laatste, eerstens om den blik te verruimen, den geesteshorizont te
+verwijden, vooroordeelen, die haar nog aankleven en belemmerend werken,
+af te werpen, verschillende inrichtingen van onderwijs en opvoeding
+aldaar te bezoeken om zich op de hoogte te stellen van de wijze van
+opvoeding en onderwijs in Nederland; dit alles ten einde des te beter de
+taak te kunnen vervullen, die zij zoo gaarne op zich wilde nemen.
+
+Tweedens, om er cursussen in gezondheidsleer, zieken- en verbandleer,
+zoomede eerste hulp bij ongelukken, te volgen, ten einde deze hoogst
+nuttige en noodige kennis aan de Javaansche vrouwen te kunnen leeren.
+
+Het hoofddoel is: het mooie der Nederlandsche beschaving te geven aan
+ons volk, ten einde zijne zeden te veredelen; dàt volk te brengen tot
+hooger zedelijk standpunt, als middel om tot betere, gelukkiger
+maatschappelijke toestanden te komen. Het middel, dat wij daartoe
+wenschten aan te wenden is: oprichting van scholen voor Javaansche
+meisjes. Voorloopig als proef en voorbeeld, een school, _internaat_,
+voor dochters van Inlandsche hoofden; het doel hiermee beoogd is: Java
+beschaafde, ontwikkelde moeders te geven, die hare beschaving en
+ontwikkeling op hare kinderen zullen voortplanten; hare dochters, die
+weder moeders zullen zijn; haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn,
+mede te waken over het wel en wee van 't volk!
+
+Zoo zullen dan de moeders een groote factor zijn tot het krachtig
+verbreiden der Nederlandsche beschaving onder het Javaansche volk.
+
+Mijn verzoek is, of de Regeering genegen is, mij haar steun te verleenen
+om bovenstaande ideeën tot werkelijkheid te brengen; nu, om de kosten
+der geheele opleiding (overtocht heen en terug, studie, verblijf, etc.)
+op zich te nemen; en later bij de beëindiging mijner studiën, mij in
+staat te stellen een internaat te openen voor dochters van Inlandsche
+hoofden.
+
+Gaarne zouden wij willen vernemen, wat wij in deze te doen hebben. Moet
+er een verzoekschrift worden ingediend? Heerlijk zou 't zijn, als dat
+niet hoefde; maar zoo 't moet, wie moet 't doen. Vader of wij? En aan
+wie? den Gouverneur-Generaal of de Tweede Kamer? U dragen wij met vol
+vertrouwen onze belangen op. Wij weten, wij _voelen_ het, dat onze zaak
+in u een grooten steun en warmen verdediger heeft gevonden; dat u er
+alles voor zal doen, wat u kan, om haar tot een goed einde te brengen;
+en dat zoo u ons een weg aanwijst, die de beste zal zijn, welken wij te
+volgen hebben, omdat het ook _uw doel, uw illusie_ is: het volk van Java
+gelukkig te maken!
+
+Van _onze ouders_ hebben wij de _toestemming_ gekregen om ons leven te
+wijden aan de verwezenlijking onzer ideeën voor ons volk. Gemakkelijk
+was 't hun niet afgegaan ons die te geven; 't viel hun hard en zwaar
+ons, hun kinderen, 't dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan
+een leven, dat wèl aan 't Schoone is gewijd, maar dat vòl moeiten zal
+zijn, omdat dàt nu eenmaal het lot is aller baanbrekers, op welk gebied
+en ten welken tijde ook.
+
+Maar toen zij zagen, hoe ernstig en oprecht ons willen is, hoe _ons
+geluk_ samengeweven is met _ons ideaal_, toen weigerden zij niet
+langer, en spraken dat woord uit, dat aan ons leven en streven hoogere
+beteekenis gaf.
+
+Door _onze beminde Ouders_ zijn we gewijd aan het heil van ons
+volk!--_hun zegen_ rust op ons streven!
+
+'t Zou ontzettend hard voor ons zijn, ons leven breken, indien wij
+zònder dàt moesten doen; wij hebben onze Ouders zoo zielslief! Maar wij
+zouden nooit vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij,
+toegevende aan onze kinderliefde, die krachtige roepstem in ons
+binnenste smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken
+voor de Gemeenschap, voor het eeuwige doel van het Leven, dat Volmaking
+heet!
+
+Daarom zijn we onze Ouders zoo innig dankbaar, dat zij ons hunne
+toestemming gaven.
+
+
+
+[1] Deze brief aan den Heer Van Kol houdt in de formuleering van hetgeen
+de schrijfster zich voor oogen stelde.
+
+
+
+
+12 Juli 1902. (II.)
+
+
+Vader en Moeder hebben _beiden hunne volle toestemming_ gegeven.
+
+Wij hadden stormen verwacht, bliksemschichten en donderslagen. O! ik kan
+er mij nog niet goed indenken! Dat Vader zou toestaan, dàt konden wij
+verwachten; maar dat Mama er zich bij neerleggen zou, dat hadden wij
+nièt durven droomen! Wij zijn _niet_ van elkaar vervreemd, nu het tot
+een verklaring is gekomen tusschen Mama en ons; o God, wie had 't
+gedroomd, dat wij elkaar juist er door nader zouden komen!
+
+Eindelijk kwam 't tot eene verklaring. Waar ik die kalmte van daan
+haalde, toen Mama met ons sprak, vanwaar dat kalme, bedaarde betoog, ik
+weet het niet. Ik had niet eerst overdacht wàt ik zeggen zou; ik kòn
+niet denken, ik had te veel aan 't hoofd. Maar toen 't op spreken
+aankwam, kwamen de juiste woorden me als van zelf over de lippen. Wie
+had het gedaan, mij die woorden in den mond gelegd? wie? wie?
+
+Er is een Macht, hooger, grooter, dan al de aardsche tezamen. Goede
+geesten hadden ons stellig omzweefd en ons die woorden in den mond
+gelegd, toen wij daar opkwamen voor ons geweten, onze ideeën, ons
+ideaal! Nog hoor ik Mama diepbedroefd zeggen: O, kind, waarom heb je mij
+niet vertrouwd? Wij hebben _schuld beleden_ en _alles_ Mama verteld.
+Arme, lieve Moeder! wij zijn niet waard, om die lieve, trouwe ziel de
+voeten te kussen.
+
+Kon ik u maar zeggen, wat Mama voor ons is geweest al die lange jaren;
+wat zij nu nòg is voor ons. Nu eerst beseffen wij ten volle, wat een
+schuld wij aan haar hebben, eene wereld vol liefde en dankbaarheid! 't
+Stemt ons zóó dankbaar, dat wij in vrede van Mama zullen gaan, in den
+dienst van 't Goede, dat Mama nu _kent_ en _erkent_. Wij zijn thans niet
+meer uitgelaten in onze vreugde, als vroeger, ja, als kort geleden nog;
+wij zijn nu stil, innig dankbaar!
+
+En nu Vader; ik had mij op 't ergste voorbereid, toen ik naar hem ging,
+om zijne toestemming te vragen. O! waar ik die kalmte, die bedaardheid
+vandaan had, toen ik sprak, ik weet het niet! Mijzelf klonk mijne kalme,
+bedaarde stem vreemd in de ooren; ik, buskruit, nu zóó kalm en bedaard!
+Ik was onbewogen, maar toen dàt woord was uitgesproken, waarom ik kwam,
+en ik zag hoèveel dàt mijn lieven Vader kostte, smolt weg de ijskorst
+van mijn hart. O! zoo graag had ik mijn armen om hem heen geslagen, hem
+woorden van troost gezegd, maar mijne spieren en mijne stem weigerden
+nog hun dienst. Ik zat voor hem op den grond en keek hem aan, aldoor,
+aldoor, met een nevel voor mijne oogen! Diep voelde ik zijn smart, ik
+leed met hem. O! ik zou hem wel alles weer willen teruggeven!
+
+In mijn hart rees de bede op: "Vader, vergeef me! O! mijn Vader, vergeef
+uw kind, zij kòn niet anders!"
+
+'t Was den _21sten Juni_; ik koos juist _dien_ dag, _uw_ geboortedag,
+voor dien zwaren gang naar Vader, omdat ik U, mijn Moedertje, bij me
+wilde hebben in deze moeilijke oogenblikken. Goede geesten omzweefden
+me; mijn Hemelsche Vader stond mij bij in mijn strijd tegen mijn
+aardschen. Toen ik weer alleen was na dien, en had wat ik wenschte, was
+er géén jubel in mijn hart. 't was vol van medelijden, meevoelen met het
+leed van mijn dierbaren beminde. Hèm waren mijne tranen gewijd, niet der
+vreugde of den dank. Uit 't diepst mijner ziel steeg de bede op: "O!
+mogen uit 't groote offer mijner Ouders bloemen bloeien en vruchten
+groeien voor ons land en volk!"
+
+Nog dienzelfden dag, _21 Juni_, schreven wij den heer Van Kol naar
+Batavia, op zijn verzoek. Die brieven bevatten eene opgave onzer namen,
+leeftijd, ideeën en verlangen.
+
+Wat wij behoefden was slechts de _vaderlijke toestemming_, zonder deze
+konden zij niets voor ons doen.
+
+Nu is dit beletsel weggevallen; de rotsblok, die onzen weg versperde is
+weggekanteld. Nu staan we voor een tweede, d.i. 't financieele. Onze
+Ouders kunnen onmogelijk onze opleiding bekostigen en dat willen wij ook
+volstrekt niet van hen vergen.
+
+Eergisteren kreeg ik een langen en zeer ernstigen brief van mevrouw Van
+Kol. Als ik hem niet nog noodig had, of het niet te veel gevergd zou
+zijn van mijn abnormale vingers, hem over te schrijven, dan had ik hem o
+zoo naar u gestuurd om hem met u te bespreken. Nu zal ik me maar bepalen
+tot het aanvoeren van enkele punten daarin: de globale indruk, dien we
+ervan kregen, is, dat wij er zoo dankbaar voor zijn! Zij heeft ons meer
+gegeven dan zedelijken steun; zij heeft ons iets van haar zelf gegeven,
+iets heel innigs, dat leeft in haar hart en hare ziel!
+
+Er is een Licht tot ons doorgedrongen, een hoog, heilig Licht. 't Is of
+wij eene wijding hebben ontvangen! Wij hebben géén angst, géén vrees
+meer; wij zijn _gerust_, wij _vertrouwen_, wij _geloven_! O! wat zijn we
+nog laag, o zoo laag bij den grond! O! dat wij 't eens zoover brengen
+mogen, dat _wij niet meer onszelven leven, maar den geest in ons_. Geen
+jubelend, opbruisend geluk vervult ons, maar stille, dankbare vreugde!
+O! God, wij zijn zoo dankbaar, zoo dankbaar, dat wij _gevonden_ hebben;
+door véél twijfel, ongeloof en materie zijn wij er gekomen. Ik kan u ons
+beider zieletoestand niet beschrijven, die laat zich niet beschrijven;
+dien moet men _voelen_.
+
+Wat ik u wel kan zeggen is, dat wij er zoo dankbaar gelukkig meê zijn,
+dat ons leven er mooier door is geworden, en ons streven een hoogere
+betekenis heeft gekregen.
+
+Wij hebben zooveel, zooveel nagedacht in den laatsten tijd. Wij zochten
+zoo ver, zoo ver het Licht, en 't was zóó nabij, steeds bij ons, _het is
+in ons_!
+
+Wij voelen ons nu zooveel sterker, en zien de dingen onder een heel
+ander licht. 't Was al lang aan 't werken en groeien in onze ziel, wij
+wisten 't niet; en Mevrouw Van Kol heeft 't gordijn voor onze oogen
+weggeschoven. O! daar zijn we haar zoo innig dankbaar voor, dankbaarder
+nog dan voor al 't andere, dat zij voor ons deed en doen zal.
+
+Vóór ik haar brief ontving, vroeg Ma me: "Wie heeft jou op die ideeën
+gebracht?" en toen reeds antwoordde ik: "God heeft ze ons ingegeven".
+
+Natuurlijk dat Ma gepoogd had ons terug te houden van ons voornemen,
+maar toen zij zag, dat wij ons niet lieten weerhouden, zeide zij met
+berusting: "Welnu kinderen, ik zal denken en gelooven, dat dàt jullie
+_bestemming_ is; dat _God_ jullie tot dat leven heeft _bestemd_."
+
+Mevrouw Van Kol schreef ons: "Er zijn dingen, waarvoor we de menschen en
+hun steun noodig hebben, maar er zijn nog veel meer dingen, waarin wij
+God alléén kunnen gebruiken. Hij is 't, die, iemand tot een taak
+geroepen hebbend, hem daartoe de _innerlijke_ kracht en volharding
+geeft. Geloof mij, 't is de taal der innerlijke ervaring. U staat nog
+vóór 't leven en vóór uwe taak. Als u er eenmaal midden in zijt, zult u
+ervaren: "dan pas zijn wij vrij en sterk en de rechte menschenvrienden
+en helpers, als wij onzen steun niet uitsluitend of in de eerste plaats
+zoeken bij de menschen, maar bij _ons zelf_ en bij _Vader--God_. Het
+stoffelijke moet er óók zijn, u _moet_ geholpen worden, hoe dan ook.
+Niet iederen dag bieden zich op de groote levensmarkt zulke frissche en
+reine krachten aan voor zulk goed werk. Die moeten aangenomen, en in
+goeden zin geexploiteerd worden. Als de Regeering niet helpt, dan moet
+de Vereeniging "Oost en West" het doen".
+
+_Ongevraagd_ zeide "Oost en West" ons hare hulp en medewerking toe.
+Mevrouw Van Kol zond ons de krant, waarin dit stond. De reisbeschrijving
+van den heer Stoll was er in opgenomen, en aan 't slot, waarin de
+schrijver 't over ons had, schreef "Oost en West": "Wij vertrouwen, dat
+de heer Van Kol, die van de oprichting af, lid is van "Oost en West",
+niet vergeten zal hebben haar te zeggen, dat zij bij haar edel streven
+ook ten volle rekenen kan op de hulp en steun onzer vereeniging."
+
+Mevrouw Van Kol heeft naar aanleiding van het stukje, een paar woordjes
+ingezonden, waarin zij vertelde, hoe zij over ons dacht, naar aanleiding
+van onzen brief, zóó voor ons den weg banend tot 't hart van 't
+Javanenlievend publiek dat "Oost en West" leest.
+
+Zij vroeg me de toestemming mijn brief in zijn geheel te mogen
+publiceeren in dat blad.
+
+Ik vind 't erg naar, maar 't is in _ons belang_. "Uit niets" schreef ze
+verder, "kan dat vriendenpubliek uw hart zóó goed leeren kennen en uw
+streven zóó waardeeren, als uit dien eenvoudigen brief, waarin de
+jeugdige Javaansche haar gemoed zonder voorbehoud uitstort voor eene
+oudere vrouw, van wie zij steun en sympathie verwacht. Er is niet één
+woord in dien brief, dat 't publiek niet zou mogen lezen; en werkelijk,
+ik weet geen beter middel om u in te leiden bij dezen kring, die 't wel
+meent met Java en den Javaan. Overwin uw schroom, dien ik wel begrijp en
+zeg, ja!"
+
+Ik heb hieromtrent nog geen besluit genomen; ik zou eerst Vaders
+toestemming daartoe moeten hebben. Vader heeft juist gevraagd om de zaak
+zooveel mogelijk geheim te houden; als de Regeering "ja" zegt, dan mag
+de wereld er van hooren. Zeer waar is 't, dat wij zeer voorzichtig onzen
+weg moeten kiezen, maar de ondervinding van den laatsten tijd heeft ons
+geleerd, dat met publiciteit wij meer winnen dan met geheimzinnigheid.
+Als 't publiek was, wat nu 't geval is, en de Regeering weigerde, dan
+nog zouden wij er niets mee verliezen. Hoevele verzoeken zijn niet
+geketst geworden?
+
+Dat is 't niet, waarvoor ik aarzel ja te zeggen; ook niet, omdat ik 't
+vreeselijk naar zou vinden, om mijn innigste gedachten voor de wereld
+bloot te leggen. Mijn eigen gevoelens cijfer ik geheel weg; ik houd 't
+oog uitsluitend gericht op onze _zaak_! Ik roerde in mijn schrijven een
+punt aan, dat onze landslieden zeker _niet_ aangenaam zal zijn: n.l. de
+huwelijkskwestie. Men zal er mij om verguizen misschien; mij persoonlijk
+zal 't niets deren, maar wel de zaak. Zal men mij later, als ik
+onderwijzeres zal zijn geworden, zijne kinderen ter opvoeding willen
+toevertrouwen, als men weet, waartegen wij ten strijde trekken? Of is 't
+beter om met open vizier te strijden--wij willen de Waarheid dienen--en
+nú reeds kleur bekennen? 't Is altijd mijn idee geweest om over dat
+onderwerp te schrijven, maar daarmee wilde ik wachten, tot ik mijne
+zelfstandigheid bevochten heb.
+
+Onze ideeën zullen wellicht met sympathie begroet worden in Europeesche
+kringen; en enkele daarvan, waar wij 't over opvoeding en onderwijs
+hebben, misschien ook in de Javaansche wereld; maar hoe de ideeën, die
+op bijgaande zijdjes staan geschreven, ontvangen zullen worden, door 't
+publiek, voor 't welk wij bereid zijn zooveel ten offer te brengen?--ik
+weet 't niet!
+
+Wat dunkt u? Geef u mij hieromtrent raad? Met Mama zal ik er ook over
+spreken.
+
+
+
+
+15 Juli 1902. (VIII.)
+
+
+Zusje R. heeft u reeds de blijde tijding gemeld, nietwaar, dat onze
+Ouders ons _hunne volle toestemming_ gaven?
+
+'t Ongelooflijkste, 't nooit verwachte is dan gebeurd: Mama heeft niet
+alleen _vrede_ met onze plannen en ideeën, maar droomt nu zelfs met ons
+mee!
+
+De verklaring heeft geen scheuring gebracht tusschen Mama en ons.
+Integendeel, wij voelen ons nauwer met elkaar verbonden, nu 't tot
+klaarheid is gekomen, tusschen die lieve, beste Moeder en ons. Wij zijn
+niet waard, om die lieve, trouwe ziel de voetzolen te kussen. Kon ik u
+maar zeggen, hoe en wàt zij is voor ons, al die lange jaren, en wat ze
+nu nog voor ons is.[1]
+
+ * * * * *
+
+Neen, wij maken ons volstrekt _géén illusies_, maar één illusie houden
+wij; en laat 't ons behouden, liefste; die éénige is, dat door veel,
+veel leed en smart, wij iets mogen tot stand brengen, al was 't ook nog
+zoo gering, dat ons volk, en vooral de vrouwen daarvan, ten goede komt.
+En mocht dit ons niet gegeven zijn, mogen dan ons lijden en strijden
+slechts dit uitwerken: de _aandacht_ der menigte te vestigen op
+toestanden, die zoo _noodig_ verbetering behoeven.
+
+En mocht óók dit ons niet gegeven zijn, welnu, wij hebben naar 't goede
+_gestreefd_, en wij zijn vast en heilig overtuigd, dat al onze tranen,
+nu schijnbaar nutteloos gestort, mede het _zaad_ zullen vormen, waaruit
+eenmaal genezende bloemen zullen opbloeien voor het nageslacht.
+
+Uw beider boodschap, die Annie ons overbracht, heeft ons opnieuw in
+tweestrijd gebracht. Zeer, zeer waar is 't wat u beiden zegt--en wij
+danken er u zeer hartelijk voor--dat al mocht 't _nu_ alles goed gaan
+als we naar Holland gingen, wij ons moeten bedenken, hoe onze terugkeer
+zou zijn. Wie zullen wij op Batavia vinden? Zeker, zeer zeker, geen één
+meer van hen, die nu voor ons streven zijn. Alles zal er veranderd zijn.
+En wat dan?
+
+Wij zouden ongetwijfeld zonder aarzelen Batavia kiezen, al was 't maar
+alleen om zóó dicht bij u te zijn--wat wij heerlijk zouden vinden--ware
+'t niet dat mijn zusje dan _alles_ zou _moeten opgeven_, wat zij zoo
+innig gaarne wilde. Bleven wij hier, zij zou voor 't onderwijs moeten
+studeeren, en daar ziet zij tegen op. En hoe treurig is 't om een taak,
+als die van onderwijzeres zijn, te moeten vervullen zonder liefde voor
+'t vak, hebben wij gezien. R. zelf zegt evenwel, "waar jij bent, daar
+wil ik zijn, en als ik niets anders dan onderwijzeres worden kan,
+welaan, ik zal trachten naar mijn beste weten, mijn taak goed te
+vervullen". Maar ik zou 't vreeselijk voor haar vinden, jammer èn voor
+haarzelf èn voor de _zaak_, als zij hare plannen moest opgeven. Voor de
+zaak zou 't een _verlies_ zijn; een cursus in huishoudkunde en
+handwerken zal ongetwijfeld een groote attractie zijn voor de Javaansche
+vrouwen. Van bijna _alle_ Javaansche moeders toch, is 't een ideaal, dat
+hare dochters eenmaal uitstekend zullen kunnen koken en handwerken. Hoe
+_weinigen_ zullen er zijn, die inzicht zouden hebben van de taak, die ik
+zoo graag op mij nemen wilde, die wàt zullen kunnen gevoelen voor een
+geestelijke en zedelijke opvoeding.
+
+Er moet iets _aanschouwelijks_ zijn, iets dat men _zien, betasten_ en
+_mooi vinden_ kan met 't bloote oog, om onze onderneming _sympathiek,
+begeerenswaardig_ te maken voor onze landslieden. Wij dienen wel
+degelijk rekening te houden met de wenschen en inzichten onzer
+landgenooten, voor wie we dit alles willen doen. De taak van
+aanschouwelijke kennis te onderwijzen zou zusje op zich kunnen nemen, en
+dat wil ze zóó graag.
+
+Ook zouden wij gráág de huishoudkunde hier onderwezen zien, omdat daar
+vakken in zijn, die wij van groot nut voor onze Javaansche maatschappij
+achten, als b.v. _administratie, gezondheidsleer, verbandleer_, e.a. 't
+Is zoo eeuwig jammer, dat wij niet mondeling dit alles met u kunnen
+bespreken. Veel moet er zeker van de lijst geschrapt worden, dat is
+zeker, en kan 't ook niet anders zijn. Wij zijn volstrekt niet zoo
+verwaand om te denken, dat onze denkbeelden de beste zijn. Dolgraag
+zouden wij daarom de inzichten van oudere, ervaring- en
+ondervindingrijke personen willen vernemen, om dan aan hun hand aan 't
+zoeken en schiften te gaan, om 't beste er uit te pikken. O! dat wij bij
+u konden zijn, nu wij van onze Ouders de volle toestemming hebben om ons
+leven te wijden aan 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen. Met die
+toestemming is een groot rotsblok van onzen weg afgewenteld; nu staan
+wij voor ons tweede: 't financieele en de rest!!
+
+Doch laat ik u nu vertellen, wat ons zóó dankbaar stemt, buiten het
+reeds gemelde. Dezer dagen kreeg ik van Mevrouw Van Kol een langen, zeer
+ernstigen en o, zoo innig sympathieken brief, waarin zij ons hare
+ingenomenheid betuigde met ons streven en daarnaast wees op den _ernst_
+daarvan. Neen, zij spiegelt ons geen heerlijkheden voor, zoowel van den
+weg, dien wij kozen, als van een verblijf in Holland. "Toch zullen de
+moeielijkheden en de scherpe dorens u niet gespaard blijven", zegt zij,
+"maar geen kind van God komt er zonder smart en pijn. Die nebben wij
+noodig om sterk te worden, om uitsluitend te leeren vertrouwen op Hèm en
+op onszelf."
+
+Mevrouw Van Kol heeft ons méér gegeven dan zedelijken steun; zij heeft
+ons iets van haar zelf gegeven, iets heel innigs, dat leeft in haar hart
+en ziel.[2]
+
+ * * * * *
+
+Zeker moeten wij zeer voorzichtig zijn, maar de ondervinding der laatste
+tijden heeft ons geleerd, dat geheimzinnigheid tot niets leidt; wel ons
+van den wal in de sloot brengt, zou ik zeggen; en dat publicatie ons
+veel verder brengt. Ik kan mij ook begrijpen, waarom Vader voorloopig
+geheimhouding wenscht, omdat 't voor hem zoo naar zal zijn, als de
+Regeering weigert, en 't publiek zich vroolijk om ons zal maken. Daarom
+heb ik namens hem Mijnheer beleefd een verzoek te doen, of ZEd. niet
+bewerken wil, dat als Vader vandaag of morgen een request indient, dit
+niet ruchtbaar wordt en in de krant komt te staan. Als dit bezwaar, 't
+financieele, uit den weg is geruimd, dan mag de heele wereld weten, wat
+wij willen en van plan zijn.
+
+Wij streven er zóó naar, om ons boven kleinzielig- en kleingeestigheid
+te verheffen. Het eerste stormpje van verontwaardiging en spot is al
+over ons heen gevaren.
+
+
+[1] Het hierna volgend gesprek van de schrijfster met hare ouders is
+reeds meegedeeld.
+
+[2] gewaarwordingen naar aanleiding van den brief van mevrouw Van Kol
+worden hier weggelaten, omdat zij voorkomen in het aan deze dame gericht
+schrijven van 21 Juli 1902.
+
+
+
+
+18 Juli 1902. (II.)
+
+
+Moeder! wij kunnen geen woorden vinden om onze gevoelens goed te
+schetsen. Alles lijkt onduidelijk, kindergestamel, het hart voelt zoo
+rijk, zoo machtig!
+
+O God, ik dank U, zegt aldaar mijn hart, mijn mond, mijn pen, tot ik mij
+waan werkelijk in de blauwe hemelen te zijn, waar Hij woont aan wien
+mijn dank is gewijd!
+
+Heb ons lief, steeds heel, heel lief, dat hebben wij zoo noodig--onze
+weg is zóó moeielijk!
+
+
+
+
+21 Juli 1902. (VII.)
+
+
+Er kunnen wondermooie oogenblikken in 't leven zijn, die waarin wij ons
+als 't ware los van de aarde voelen, slechts leven het leven onzer ziel,
+opgaan in haar jubel, extase,--vooral wanneer zij gevonden heeft, wat
+zij behoeft, waarnaar zij hongert: het Hoogere! Zulk een oogenblik was
+het voor ons, toen wij in diepe ontroering uw brief lazen, waaruit zoo'n
+verfrisschende, versterkende en bovenal zuiverende adem van hoog ziele-
+en geestesschoon ons tegenwaaide!
+
+Hoe zal ik u die gevoelens beschrijven, die onze zielen beroerden, bij
+'t lezen uwer gouden woorden, eene hemelsche genade, zooals wij ze
+noemen!
+
+Meer, véél meer dan zedelijken steun gaf u ons, u heeft ons iets van u
+zelf gegeven, iets heel moois, heel innigs, dat leeft in uw hart en uwe
+ziel.
+
+Zoover en zoolang zochten wij, en wij wisten het niet, 't was zóó nabij,
+steeds bij ons: Het is in ons!
+
+Allah of God, het is voor ons nu geen hollen aanroep meer. Dat
+woord,--ach, zooveel gedachteloos gebruikt!--heeft thans voor ons een
+heiligen, gewijden klank. Dank, innig dank, dat u 't gordijn voor onze
+oogen heeft weggeschoven, ons deed vinden het làng, làng gezochte!
+
+Kon ik maar zeggen, hoe rustig, hoe vredig het thans in ons is; hoe
+stil, innig gelukkig we zijn; géén angst, géén vrees meer; wij voelen
+ons zoo veilig, zoo gerust! Er is _Iemand_, die over ons waakt; er is
+_Iemand_ steeds bij ons, en die _Iemand_ zal onze troost, onze steun,
+onze veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dat _voelen_ we.
+
+Ja, waarlijk, God woog niemands taak te zwaar. Hij geeft ieder de kracht
+voor het werk, waartoe Hij hem roept.
+
+Dat wij u beiden gevonden hebben, is een Godsgeschenk, is eene
+beschikking des Hemels. De Almachtige zond u beiden, beproefde, ervaren
+strijders voor Zijn heiligen wil, Zijn hoog gebod, dat Liefde heet, tot
+ons, om ons, jonge, onervaren strijdsters bij te staan, te steunen, onze
+wankelende schreden te leiden op onzen moeilijken weg.
+
+Dank, o Goestikoe,[1] voor deze genade! Dáárom hebben de Genestet's
+schoone woorden in "Terugblik" zoo'n wondere bekoring voor ons! Onze
+zielen hongerden, zochten ... wij wisten niet wàt!...
+
+'t Is of wij eene wijding hebben ontvangen, het leven lijkt ons mooier,
+ons streven heerlijker, en wij zelf voelen ons beter, sterker....
+
+Wij hebben u niet meer kunnen vergeten, sinds wij uwe stem tot ons
+hoorden spreken. Nog steeds ruischt mij na, als een requiem uw woord:
+"_die niet meer zichzelven leven, maar den geest in hen_".
+
+Dat ik de macht van 't woord bezat, voor één enkele minuut maar, om voor
+u mijne gevoelens, zuiver, getrouw te kunnen afbeelden!
+
+Helaas! die macht heb ik niet, ik zal er over zwijgen.
+
+Aan dàt woord dachten wij, toen wij uw verzoek, omtrent 't publiceeren
+van mijn brief herlezende, onszelf afvroegen: "Hoe zal 't zijn voor de
+zaak?" De vriendschappelijke uiting van "Oost en West" doet ons eene
+welwillende ontvangst van het Europeesche vriendenpubliek
+verwachten,--maar hoè zal mijn brief ontvangen worden in onze eigen
+wereld? Mogelijk, dat de voorstellen van onderwijs en opvoeding met
+sympathie zullen begroet worden door onze landslieden, maar die
+sympathie zal te niet gedaan worden door de verontwaardiging, die mijne
+uitlatingen over de huwelijksquaestie stellig zullen verwekken, en wel
+in de eerste plaats bij de mannen.
+
+Ik neem er geen woord van terug; integendeel, ik heb daarover nog heel
+veel te zeggen, en 't is steeds mijn stellig voornemen geweest, om
+daarover eens luide mijne stem te verheffen, omdat alléén _publicatie_
+zou kunnen leiden tot de gewenschte verbetering in toestanden, die
+verbetering zóó noodig behoeven; maar ik dacht daarmee te wachten tot ik
+vasten voet zou hebben verkregen op den gekozen weg, ik mijne vrijheid
+en zelfstandigheid zou hebben bevochten.
+
+Doch 't is beter zoo, dadelijk met open vizier te strijden, bij 't begin
+af aan der Inlandsche maatschappij te zeggen geheel en al, van welken
+geest wij zijn.
+
+Maar wie kaatst, moet den bal terug verwachten, nietwaar? En daarom is
+'t, dat ik u eenig uitstel vraag met het publiceeren van mijn brief.
+Niet, dat ik één woord wil terugnemen van hetgeen ik gezegd heb over het
+wreede mannenrecht, dat vrouwen en óók kinderen zoo lijden doet, maar ik
+wil mij op andere punten wapenen, waarop men mij mogelijk aanvallen zal,
+en dat de zaak zou kunnen schaden.
+
+In dien brief zeide ik, dat nu hoe langer hoe meer Inlandsche ouders
+voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen, en beriep mij op de
+Gouvernements- en particuliere scholen, die daarvan zouden kunnen
+getuigen. Dat bovenstaande een feit is, weten we, èn zelf èn door
+kennissen en anderen; maar wij hebben geen vaste gegevens: cijfers, en
+die willen we ons verschaffen.
+
+Dan maakte ik melding van een Europeesche school voor dochters van den
+adel in de Preanger (Manondjaja). Dit heugelijk bericht las ik in "de
+Echo", maar ik kan dat nummer niet weer vinden, wel een ander waarin
+staat, dat die Europeesche school voor _kinderen_ van den Inlandschen
+adel door de Regeering gesubsidieerd wordt. Daarnaar wil ik informeeren.
+
+Vindt u 't ook niet beter zoo? De gevraagde toestemming om den brief te
+publiceeren, heeft u, doch wil u met de uitvoering daarvan nog wat
+wachten, tot ik nader bericht zal hebben gezonden?
+
+Dat men mij persoonlijk hard vallen zal om hetgeen ik zeg van die
+instelling, zóó gemakkelijk voor den man, maar, o zoo wreed en hard voor
+de vrouw, is _niets_; daar ben ik wel op voorbereid, ik verwacht _niets_
+anders. Wij houden slechts op _de zaak_, uitsluitend daarop, het oog
+gericht, en wat haar zou kunnen schaden, _moeten_ wij voorkomen, niet
+waar?
+
+Intusschen het eerste buitje van verontwaardiging en spot, _spot_
+vooral, is reeds over ons heengevaren, naar aanleiding van 't artikel
+van den heer Stoll in "de Locomotief". Maar 't liet ons koud: Wij doen
+zóó ons best om ons te verheffen boven alles wat klein is,
+kleinzieligheid, kleingeestigheid e.a.
+
+De spot der menschen deert ons niet, werkelijk!--maar wat ons wèl
+verdriet deed en _heel erg_ ook, was, dat wij onze lieve Ouders zooveel
+leed moesten doen met ons trouw blijven aan ons ideaal! Maar wij konden
+en kunnen niet anders.
+
+'t Is wel te begrijpen, dat 't hun hard en zwaar valt, ons, hun
+kinderen, het dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan een
+leven, dat wel aan een mooi doel is gewijd, maar dat _vol moeiten_ zal
+zijn, omdat dit nu eenmaal het lot aller baanbrekers is, op welk gebied
+en ten welken tijde ook. Goddank! Goddank! dat zij nu eindelijk in vrede
+ons hunne toestemming hebben gegeven, om ons leven te wijden aan de
+bereiking van ons ideaal.
+
+Hoe dankbaar wij hiervoor zijn, kan ik u niet zeggen! Die toestemming
+heeft hun en ons zoo ontzettend veel strijd gekost; een heele
+geschiedenis van worstelen, hopen en wanhopen, strijd, moeite, lijden en
+smart ligt achter ons! Wij zijn o zoo dankbaar, dat wij in vrede van
+onze dierbaren zullen gaan; dat _hun zegen_ op ons streven rust en ons
+overal heen vergezellen zal, waar wij gaan in den dienst van het
+_Goede_. 't Zou ontzettend _hard_ zijn voor ons, om zonder dien onzen
+weg te gaan; 't zou voor immer eene schaduw op ons leven werpen; wij
+hebben onze ouders zoo zielslief, en wij _moeten_ dien weg gaan; wij
+zouden _nooit_ vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij,
+toegevende aan onze kinderliefde, de krachtige roepstem in ons binnenste
+smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken voor de
+Eeuwigheid!
+
+Ik hoor Moeder nog zeggen: "Welnu kinderen, ik zal gelooven, dat dàt
+jullie _bestemming_ is, dat _God_ 't is, die jullie tot dat leven heeft
+_bestemd_". Er klonk zoo'n berusting en weemoed ook in haar stem; dat
+woord zal ons steeds bijblijven, ten steun en troost op ons pad. En
+Vader!
+
+_Diep_ voelde ik zijn smart, en leed met hem.
+
+O! Vader, mijn Vader, kreet mijne ziel, vergeef mij, vergeef uw kind ...
+zij kon niet anders.
+
+Die strijd, voor ons het zwaarste, is achter ons. Hoe dankbaar wij zijn,
+kunt u zich voorstellen, vooral nu hun toestemming geen scheuring heeft
+gebracht tusschen onze lieven en ons, maar de band tusschen ons juist
+hechter maakt en nauwer toehaalt.
+
+Dit is een genade Gods!
+
+Wij staan nog voor het leven, maar ons is 't, of wij al een heel leven
+achter ons hebben, een leven vol innerlijken strijd en lijden. 't Zal
+boekdeelen vullen, u dat alles te vertellen, maar eens zal u het hooren,
+hetzij schriftelijk dan wel mondeling.
+
+Als vriendin, _onze vriendin_, in den volsten zin, de mooiste beteekenis
+van 't woord, heeft u recht ons geheele leven te kennen, en dat zal u.
+
+Nu ik terugblik op 't verleden, zie ik daar vooral Gods hand, en met
+groote dankbaarheid erken en gedenk ik, dat in de moeilijkste
+oogenblikken onze Vader ons niet heeft verlaten.
+
+Wie zond ons te rechtertijd vrienden, toen wij, geheel alleen kampend en
+worstelend, dreigden onder te gaan in wanhoop? Wie voerde geheel vreemde
+menschen van hun verre woon hierheen, naar dat vergeten uithoekje, om
+moed en hoop weder te wekken in wanhopige harten?
+
+Toeval!--néén, géén toeval, 't was een beschikking van God. 't Was God,
+onze Vader, die hen hier zond, om de jonge, worstelende zielen frissche
+kracht en moed te geven. Die ontmoeting was een keerpunt in ons leven.
+Tevoren weifelden wij nog, maar daarna waren we _vast_ besloten ons
+ideaal te bereiken, wat 't ons ook kosten moge.
+
+'t Leek vroeger zoo mysterieus; thans is 't klaar, helder,
+
+God alleen kent 't wereldraadsel; Zijne hand bestuurt het Al; Hij is
+het, die wegen ver uiteen, bijeenvoegt ter vorming van nieuwe wegen.
+
+Zoo voerde Hij den weg dier vrienden naar den onze, opdat wij gesterkt
+door eene ontmoeting, vereeniging met groote, sterke zielen, een nieuwen
+weg konden banen voor hen, die achter ons staan. Wij kenden elkaar
+heelemaal niet, en wij wisten niets van hen af. Daar ineens stonden wij
+voor elkander, en de zielen tot dusver elkaar vreemd, straalden dadelijk
+groote sympathie voor elkander uit. Enkele uren slechts bleven wij in
+elkaars gezelschap; toen wij scheidden, wisten wij, dat wij vrienden
+voor 't leven zouden zijn.
+
+Het wonder was begonnen, en het zette zich voort! Eene maand na die
+ontmoeting gebeurde iets, dat wij nooit dachten, nooit droomden dat
+gebeuren zou. U weet, nietwaar, dat uitgaan voor Javaansche jonge
+meisjes géén _adat_ is, dat zij eigenlijk aldoor achter de muren of
+bamboezen wanden behooren te zitten, zoolang tot een onbekende "door God
+voor haar bestemden echtgenoot" haar komt opeischen en meevoeren naar
+zijne woning.
+
+Zoo kort nog maar kennen wij de wereld of vrijheid, hoe u 't noemen wil,
+van met den stroom meê te vliegen over ijzeren banen.
+
+Het nooit verwachte gebeurde: wij kwamen op Batavia bij onze nieuwe
+vrienden.
+
+"'t Is of ik heel Java doorkruisen moet alléén om jullie te vinden,
+jullie zocht ik, jullie mòest ik vinden. En toen ik jullie gevonden had,
+was ik zóó voldaan".
+
+Wij waren bestemd om elkaar te ontmoeten, zij, om grooten invloed te
+oefenen op ons leven.
+
+Vóór hun komst zweefden wij reeds, doch 't was nog zoo duister om ons
+heen. Onbewust, zonder het te willen, hebben zij eene vaste richting
+gegeven aan ons nog onbestemd zweven. Daar moesten wij heen, dien weg op
+naar het Ideaal!
+
+ * * * * *
+
+Over godsdienst hoop ik u een volgenden brief uitvoerig te schrijven.
+Heerlijk, dat u daarover met ons praten wil en wij met u vrijelijk er
+over mogen spreken. Laat ik u nu slechts dit zeggen ter geruststelling:
+U kan er zeker van zijn, dat wij steeds zullen blijven wat wij zijn.
+Vurig hopen we met u, dat 't ons gegeven moge zijn eens onzen
+godsdienstvorm beminnelijk te maken in de oogen van andersdenkenden.
+
+Steeds hebben wij verstaan en begrepen, dat de _kern_ van alle
+godsdiensten is het _Goede_, dat alle godsdiensten goed en mooi zijn.
+Maar o! menschen, wat hebt gij daarvan gemaakt!
+
+Godsdienst is bedoeld als zegen, om een band te vormen tusschen alle
+schepselen Gods, blank of bruin, van welken stand, sexe, geloof, allen
+zijn wij kinderen van één Vader, van één God!
+
+Er is geen God dan God! zeggen wij Mohammedanen, en met ons alle
+geloovigen, monotheïsten; God is de Heer, de Schepper van het Al.
+
+Kinderen van één Vader, broeders en zusters dus, moeten elkander
+liefhebben, d.i. helpen, steunen. Elkander helpen en steunen,
+liefhebben, dàt is de grondtoon van alle godsdiensten.
+
+Och, werd 't maar verstaan en nageleefd, de godsdienst zou voor de
+menschheid zijn, wat zijne oorspronkelijke, goddelijke bedoeling is: een
+zegen!
+
+Dàt had ons zoo in 't harnas gejaagd tegen den godsdienst, dat de
+belijders van de eene leer, die eener andere minachten, haten, ja
+vervolgen zelfs soms. Doch nu genoeg hierover.
+
+Neen, helaas!--Hollandsch is de eenige Europeesche taal, die wij lezen,
+wat een _groot verdriet_ is voor ons. Dolgaarne willen wij de moderne
+talen leeren; 't is eene groote illusie van ons, om mooie werken van
+buitenlandsche schrijvers eens te kunnen genieten in 't oorspronkelijke.
+Er is hier geen gelegenheid geweest om talen te leeren. Nu zouden wij
+gaarne met het Fransch beginnen, waarin een vriendinnetje van ons, eene
+onderwijzeres, die uw echtgenoot hier ook ontmoette, ons gaarne helpen
+wil.
+
+Zijn er geen Hollandsche vertalingen van Lessing's werk, 't welk u
+bedoelde, en van de levensbeschrijving van Pundita Ramabai? Van deze
+moedige Indische hebben wij meer gehoord. Ik ging naar school, toen ik
+voor 't eerst van die dappere hoorde. O! ik weet het nog zoo goed; ik
+was nog heel jong, een kind van 10 of 11 jaar, toen ik gloeiend van
+geestdrift in de krant van haar las. Ik beefde van opgewondenheid: dus
+niet alleen voor de blanke vrouw is 't mogelijk zich een zelfstandig
+bestaan te veroveren!--óók de bruine Indische vrouw kan zich vrij,
+onafhankelijk maken.
+
+Dagen lang dacht ik aan haar, en nooit heb ik haar kunnen vergeten. Wat
+een _goed, moedig voorbeeld_ toch kan, vermag!--zóó ver gaat en werkt
+zijn invloed.
+
+En nu uw zeer vereerend verzoek om onze medewerking voor uw
+Volks-kinderbibliotheek. Van ganscher harte ja: zusje en ik vinden 't
+heerlijk, een voorrecht, om met u te mogen meewerken, ergo u een
+genoegen te kunnen doen; wij hopen maar ten zeerste, dat wij het zullen
+kunnen. Wij zullen er ons best op doen, en als er niets tusschenbeide
+komt, hopen wij vóór het einde van dit jaar u onze kleine bijdrage voor
+uw mooi werk te kunnen aanbieden.[2]
+
+'t Is toch zoo aardig; 't was of we al een voorgevoel hadden, dat u ons
+dàt vragen zou. Een week of wat vóór de ontvangst van uw brief zaten we
+op een avond buiten in den tuin, 't was heldere maneschijn. U weet wel,
+niet waar, dat Javaansche kinderen, bij voorkeur de vollemaan-avonden
+kiezen, om buiten op 't erf hun spelletje te spelen en liedjes te
+zingen. Vóór ons speelde een troepje van dat kleine grut. Onze eigen
+kinderjaren leefden weer voor ons op. Daar kreeg ik op eens eene
+ingeving, om dien gelukkigen tijd altoos levendig in onze herinnering te
+bewaren. Ik haalde papier en potlood, en schreef in 't heldere maanlicht
+de spelletjes en zangen zóó uit den mond der kinderen op. Aardig toch,
+vindt u niet, en kort daarop kreeg ik uw schrijven met dàt verzoek.
+
+En nu dank ik u hartelijk, ook namens zusje, voor de werkjes, die u ons
+zond. Weet u, wat wij elkaar zeiden, na de lezing daarvan? "Die werkjes
+zijn voor kinderen bestemd, maar ouders mogen ze wèl lezen, ze moèten
+het, ze zullen er zooveel uit leeren".
+
+'t Zou mij te ver voeren om u over elk werkje afzonderlijk onze
+gedachten te zeggen, doch geloof ons, zèlden lazen wij met zoo'n innig
+genot eenig werk. Het is niet iets om door te vliegen, even te genieten
+en dan weer te vergeten, maar iets, dat men in zijn ziel prent en niet
+weer vergeet.
+
+Verrukkelijk, dat u ons eene verzameling van uwe gedachten wil zenden;
+wij danken u daar innig hartelijk voor! Wij zullen er zeker veel, veel
+uit leeren. "Een ernstig woord over ernstige dingen" beschouwen we als
+een vervolg op eenige punten in uw brief. Beide zijn ze voor ons eene
+openbaring!
+
+O! wij danken u zoo innig, innig voor al de schatten en parelen, die u
+ons gaf. Kon u mij maar zien, terwijl ik dit schrijf! mijne oogen zouden
+u veel, veel meer zeggen, dan mijne pen of mijn mond 't ooit zou kunnen,
+van hetgeen ik zoo diep in mijn hart voel voor u.
+
+Iets bijzonder liefelijks, en waarmee u onze Javaansche harten voorgoed
+aan het uwe heeft vastgesmeed is uw "Van de reis mee thuisgebracht". Wij
+vinden dat een juweeltje; ik zou u niet kunnen zeggen, hoeveel keeren ik
+dat stukje wel "opgepeuzeld" heb en telkens met nieuw genot. Ik kan mij
+zoo geheel in de gevoelens van dien bruinen vader verplaatsen, wiens
+hart u stal door uwe hartelijkheid voor zijn schat. Ik zie hem voor mij
+met zijn mooi kindje op den arm; ik zie de blanke vrouw, die't niet
+beneden zich achtte, een Javaansch volkskind op hare knie te nemen, te
+liefkoozen, zoenen; een eenvoudigen dessaman de hand drukken, zijn
+dronk van gastvrijheid uit zulk een simpele drinkschaal drinken!
+
+[Illustration: Haven en visschersdorp te Japara.]
+
+Wat zal dàt zijn hart zoet gestreeld, verrukt hebben! Een Javaan is zoo
+gevoelig voor vriendelijkheid, vooral wanneer zij komt van 't blanke
+ras, waartegen hij zoo hoog opziet!
+
+Ach! wisten de blanken maar, hoe weinig ze te doen hebben om het hart
+van den bruinen broeder te winnen. Geef liefde en gij zult liefde terug
+ontvangen. Een vriendelijk woord kost niets, en kan toch zooveel
+uitwerken.
+
+Uw "Wat zullen de kinderen lezen?" las ik al eens in de "Gids" nu twee
+jaar geleden. Toen reeds interesseerde ik mij er voor. Op dat gebied
+ligt in onze Inlandsche maatschappij het geheele veld nog braak; daar is
+nog _niets_, totaal _niets_ aan gedaan.
+
+O! wat zijn we toch bevoorrecht, om juist in dezen tijd te leven;
+overal, overal is er zooveel te doen! wij hoeven slechts de hand uit te
+strekken, om _goed, heerlijk werk_ te vinden! Heerlijk! verrukkelijk!
+Waar zal de tijd zijn, dat onze landslieden zullen ontwaken uit hun
+sluimer, zich zullen werpen op de hoopen, bergen werk, die op rappe
+handen wachten, overal, overal! Zullen wij dien tijd nog beleven?
+
+Neen, zóóveel nièt verlangen; laten wij al innig dankbaar zijn, als wij
+het onze kunnen bijdragen tot het banen van den weg daarheen.
+
+En waar zal de tijd zijn, dat wij in werkelijkheid, oog in oog, hand in
+hand, u kunnen bedanken voor al 't moois dat u ons gaf en nog zooveel
+meer. Geduld!... wij zijn vol hoop en moed. Wij zijn o zoo dankbaar, dat
+wij u gevonden hebben, wij laten u nooit meer los, _nooit_! U wil onze
+vriendin, onze raadsvrouw en gidse zijn en blijven, nietwaar, altoos?
+
+Zeg ja, het is niet voor één, niet voor twéé menschen, maar voor heel
+een volk, vooral voor de Javaansche vrouw!
+
+Natuurlijk zullen wij doodbedroefd zijn, als die tijd dáár is, en wij
+afscheid moeten nemen, van allen en alles, die zóó lang een groot deel
+van ons geluk uitmaakten; maar wij zullen gaan met den zegen onzer
+dierbaren; die zal den donkersten nacht licht voor ons maken, den
+warmsten dag koel, en den storm tot zachte bries! Het ongelooflijkste,
+het nooit-gedachte, het nooit-gedroomde is geschied; onze Moeder, die in
+geheel andere begrippen, meest contra de onze, is opgevoed, gaat en
+voelt thans met ons mee, ja, droomt zelfs mee met ons. Dat is een
+genade uit den Hooge van onzen almachtigen en algoeden Vader!
+
+Wèl moesten wij eerst over een langen weg van dorens gaan, voor wij tot
+de poort kwamen, die onze ideeën toegang tot haar hart verleenden, maar
+eenmaal er voor ontsloten, blijft het er voor openstaan. Véél heeft onze
+lieve goede Moeder en hebben wij geleden, vóór wij elkaar op die punten
+ontmoetten.
+
+
+[1] Goestikoe = mijn Goesti. Met Goesti wordt hier het Opperwezen
+aangeduid.
+
+[2] Van de inzending is helaas niets gekomen, gelijk mevrouw Van Kol
+berichtte.
+
+
+
+
+28 Juli 1902. (VIII.)
+
+
+Maar geen wolk is eeuwigdurend, evenmin als er een eeuwige zonneschijn
+is. Uit den donkersten nacht wordt dikwijls de schoonste morgen geboren.
+En hier troost ik me mee. Het menschelijk leven is eene getrouwe
+weerspiegeling van 't leven der natuur.
+
+Waar wij God dag aan dag om moeten bidden is: kracht!
+
+De regen, die de eene plant in blad en knop doet schieten, werpt eene
+andere ter aarde en doet haar verrotten.
+
+
+
+
+8 Augustus 1902. (X.)
+
+
+Brieven spelen een groote rol in ons leven, bijna alles hebben wij
+daaraan te danken; zonder onze correspondentie zouden wij nooit zoo ver
+gekomen zijn, dat wij breken durven met oeroude tradities en gewoonten.
+Je weet niet, of eigenlijk je weet wel wat de brieven onzer vrienden,
+superieuren naar den geest en naar de ziel, voor ons zijn. Er gaat een
+louterende, verheffende invloed daarvan uit; zij ontwikkelen ons naar
+den geest en het gemoed. Daar is zooveel moois, liefs en kostbaars door
+de post tot ons gekomen, paarlen, edelgesteenten voor hoofd en hart.
+
+Mondelinge gesprekken kunnen in onze ziel gegrifd zijn, maar je zult wel
+toestemmen, dat de tijd menig woordje verbleken doet, al blijft de
+hoofdzin onaangetast; brieven nu herhalen ieder woord getrouw ten allen
+tijde, zoo vaak je wilt.
+
+
+
+
+10 Augustus 1902. (VI.)
+
+
+Wat u ons daar zegt, heeft Moeder ons zoo dikwijls gezegd: "àlle gaven
+zijn slechts een geschenk van Goesti Allah". "Verbeeld je nooit, wanneer
+je iets goeds hebt verricht, dat dat je eigen, geheel je eigen werk is;
+wij zijn slechts werktuigen, uitvoerders van Zijn wil. Gaven, talenten
+zijn ons toevertrouwd; onze plicht is daar goed voor te zorgen".
+
+En die overtuiging is het, die Moeder, in een geheel anderen geest
+opgevoed dan wij, wèl na veel strijd, ons hare toestemming deed geven;
+wij hebben haar die _niet_ afgedwongen. Nu berust zij er in, droomt
+zelfs met ons meel
+
+Wanneer men haar over ons aanvallen zal, is haar antwoord eenvoudig: Zij
+zijn onze kinderen, maar niet ons eigendom. Dat zijn ze van Hem, die
+haar schiep; en haar Bezitter is 't, die haar leven en lot bestuurt. Er
+zijn vele wegen, bekende en onbekende, die naar 't Goede leiden; vreemd,
+onbekend, is de weg, waarover Hij onze kinderen laat gaan; wij ouders
+hopen en vertrouwen, dat Hij haar tot 't Goede zal leiden".
+
+Wat zal Moeder blij zijn, als wij haar vertellen, wat u ons heeft
+gezegd.
+
+Nu is Moeder niet thuis; zit bij een ziek zusje van ons. Moeder is onze
+Vriendin o zoo dankbaar voor hetgeen HEd. ons deed vinden. "Ik verlang
+zoo Mevrouw Van Kol te ontmoeten om haar te bedanken, dat zij jullie
+harten heeft geopend. Zij is niet van ons geloof, maar wat doet het er
+toe, haar God is onze God, ons aller God".
+
+Wèl heeft u gedaan met ons te waarschuwen voor ijdelheïd; wij danken er
+u zeer hartelijk voor.
+
+Doch stel u gerust. Wij, kinderen van een Vader, aan wien macht en
+aanzien is toebedeeld--u, die onze maatschappij kent, weet wat dat in
+onze Inlandsche wereld beteekent; waar macht en aanzien alles is, glans
+en glorie als 't toppunt van geluk worden beschouwd--wij hebben van af
+onze prilste jeugd aanraking met vleierij, wij hebben van ze leeren
+walgen. 't Doet ons o zoo'n pijn ouden van dagen, grijsaards voor
+_kinderen_ te zien kruipen. Het is adat! Kunnen wij niet alles afweren,
+wij hebben _nooit_ gewild, dat men ons den voet kuste.
+
+Véél heeft ons tot mijmeren en peinzen gebracht, en het wordt al
+klaarder en klaarder in ons: 't is plicht, dure plicht, om met alle
+kracht te trachten ons die volksvergoding eenigszins waard te maken.
+
+De leus van den Inlandschen adel moet zijn: "De adel zij de
+volksvereering waard!"
+
+Slechts van weinige menschen hooren wij _graag_ wat liefs; die, welke
+wij boven alle vleitaal verheven weten. Hun woorden van waardeering
+hebben een bezielende, voortstuwende kracht voor ons, sterkt, moedigt
+ons aan tot het volharden in het goede.
+
+
+
+
+15 Augustus 1902. (I.)
+
+
+Nellie's[1] geestdriftige woorden in Oost en West zijn hier door
+verschillende bladen opgenomen, en schrijft o.a. "de Echo" er een warm
+woord onder, voor ons de sympathie en medewerking vragend, van alle
+vrouwen in Indië. Het doet goed. De "Echo" plaatste evenals Nellie een
+woordje uit mijn brief in haar artikel en verzocht dien in zijn geheel
+of gedeeltelijk te mogen publiceeren. Ik vind beter van niet, één brief
+gepubliceerd is genoeg, en die van Nellie geeft volle licht op de zaak.
+Weer iemand anders vroeg mijne toestemming tot het plaatsen van een
+brief van me over eene Javaansche bruiloft. Hilda de Booy is
+het--dochter van den heer Charles Boissevain, directeur van het Algemeen
+Handelsblad. Zij zond de copie van dien brief naar huis, en nu schrijft
+haar broer, die secretaris is der directie, dat ik met het plaatsen van
+dien brief mijn volk goed zou doen. Beter dan uit wat ook, zullen de
+Nederlanders uit zulke brieven begrijpen, dat het Javaansche volk in
+sommige opzichten hun meerdere is, in vele opzichten hun gelijke, en
+slechts _misschien_ in meer hun mindere is. Aldus de heer Boissevain.
+
+Wat denk je er van, Stella?
+
+Ik ben bezig aan een artikel voor Belang en Recht; ik hoop, dat het
+geplaatst zal worden! ik werk er met pleizier aan. Wordt het niet
+aangenomen, dan werk ik het om voor een ander blad of tijdschrift.
+
+Voor Nellie zijn we bezig Javaansche sprookjes te verzamelen, en zusje
+R. is bezig met teekenen daarvoor.
+
+O, Stella, wat een schat van moois hoorden wij uit den volksmond;
+wijsheden, waarheden, zoo klaar, in eenvoudige en toch o, zoo melodieuse
+woorden! Jou taal goed, goed onder de knie hebben, en dan die mooie,
+gewijde muziek verstaanbaar voor ulieden maken! Als jullie eens de ziel
+van ons volk kennen, hoe zal jullie je dan tot ons aangetrokken
+gevoelen. Wij zijn zoo dicht nog bij de natuur, den oorsprong; onze
+wijsheid kost geen hoofdbreken om ze te verstaan. In simpele woorden,
+maar o, hoe schoon van klank en rythmus.
+
+Kon ik je maar mijn taal leeren, dat je van ons moois genieten kon in
+zijn oorspronkelijken staat. Hoe meer ik doordring tot de diepste
+diepten van de ziel van ons volk, hoe meer superieur ik ze vind. Bij
+jullie worden wijzen en dichters aangetroffen, meestal in zekere
+standen, en wordt beschaving gevonden bij zekere klassen; de groote
+meerderheid, dat is het volk, is, mag ik zeggen?--ruw. Er zijn
+superieuren bij die volksklasse, maar het gros, Stella? gij weet 't
+beter dan ik.
+
+Maar ga jij eens met me ronddwalen in kampong en dessa, laten wij de
+schamele hutten der armen binnengaan, hoor hun spreken, hunne
+gedachten.... 't Zijn ongeschoolde menschen, allemaal, maar wat
+woordmuziek kan er uit vele monden ruischen, wat een zielemooi ligt
+daarin uitgedrukt. Zacht, bescheiden van aard, eenvoudig en nederig! Als
+ik bij je ben eenmaal, zal ik je zooveel, zooveel van ons zacht volk
+vertellen, van zijn denk- en zienswijze. Je moet ze kennen en liefhebben
+als wij.
+
+Dichters en artisten vindt je er zooveel onder hen, en waar een volk
+gevoel heeft voor poëzie, het schoonst en lieflijkst in 't leven, kan
+het _niet_ laag staan in innerlijke beschaving.
+
+Al wat hoog en mooi is in 't leven is _poëzie_. Liefde, toewijding,
+trouw, geloof, kunst, _alles_ wat _verheft, veredelt_ en _vermooit_, is
+_poëzie_. En 't Javaansche volk en poëzie zijn zoo innig samengeweven.
+De minste, allerminste Javaan is poëtisch. Wat denk je van den roerenden
+eerbied, die jongeren, ouderen bewijzen? Wat denk je van de roerende
+piëteit van levenden voor afgestorvenen?
+
+Geen blij gebeuren, waarbij niet onze afgestorvenen worden herdacht, hun
+zegen en die des hemels worden afgesmeekt. In vreugde en leed steeds
+gedenken wij onze dooden.
+
+En de moedernaam, wat is hij heilig! In uren van vertwijfeling, van
+pijn, prevelen de bleeke lippen steeds dien naam. 't Is Moeder, en weer
+Moeder, die aangeroepen wordt, hebben wij hulp, hebben wij steun noodig!
+
+In het aanroepen van haar naam in ernstige, smartelijke oogenblikken
+ligt de vereering van het moeder zijn. Waarom roepen wij niet onzen
+vader aan, waarom juist onze moeder? omdat de mensch van jongs af aan
+instinctmatig voelt, dat moeder beteekent een wereld van liefde en
+toewijding!
+
+Elk voorwerp dat je hand ontvalt oprapen onder den uitroep: "O, Allah,
+mijn kind!" Wat of dat te beteekenen heeft, waar het van getuigt, hoef
+ik het je nog nader te verklaren?
+
+Stella, ik leg mij ernstig toe op jou taal, dat ik haar eenmaal zoo
+machtig ben, dat ik al het moois van ons kan verstaanbaar maken voor
+ulieden. Ik leg mij ook ernstig toe op mijn eigen taal, ik wil ons volk
+het blanke ras leeren kennen, zooals ik het ken in zijn mooi- en
+edelheid. Zij moeten jullie edelen en grooten kennen, eeren en
+liefhebben, dat zullen zij.
+
+Ik zou soms nog een dubbel stel handen willen hebben, om alles te kunnen
+doen, wat ik wil. De wil is groot, maar de kracht is klein. Ik mag er
+mijne gezondheid niet aan wagen, dat is het domste wat ik doen kan. En
+toch ben ik zoo dikwijls dom; vaak tot laat in den nacht zit ik te
+werken, en dat is niet goed voor me. Zoo zal ik mijn doel
+voorbijstreven; ik wil veel werken, en 't eind van 't lied zou kunnen
+zijn, dat ik niet kan werken wegens lichaamszwakte. Dat zou vreeselijk
+zijn. Daarom doe ik nu mijn best om me te matigen en verstandig te
+leven.
+
+
+[1] Mevrouw N. van Kol.
+
+
+
+
+15 Augustus 1902. (X.)
+
+
+Hoera! voor de Inlandsche kunst en nijverheid; ze gaan beslist een
+schoone toekomst tegemoet!
+
+Ik kan je niet zeggen hoe blij, dankbaar en gelukkig ik hierover ben.
+Wij bewonderen zoo graag ons volk, wij zijn er zoo gaarne trotsch op!
+Ons volk zoo weinig gekend en ... zooveel miskend!...
+
+De toekomst onzer Japarasche artisten is verzekerd.
+
+De Heer Zimmermann[1] was in extase over hetgeen hij hier zag van den
+artistieken arbeid van het zooveel gering geschatte bruine ras.
+Houtsnij-, goudsmeed- en textiele kunst staan hier op eene beduidende
+hoogte. Onze artisten hebben hier een groote bestelling gekregen van
+Oost en West voor St. Nicolaas. Wij _genieten_; nu kunnen de knappe
+artisten mooie idee's ten uitvoer brengen, poëtische gedachten in
+schoone vormen belichamen, sierlijke lijnen, golvingen en wendingen,
+schitterende, gloeiende kleurschakeeringen.
+
+O, 't is lust, 't is heerlijkheid om voor en in alles het mooie, het
+goede te zoeken. Die Godsvonk is er in ieder en alles, zelfs in wat
+oogenschijnlijk allerslechtst is. Deze waarheid moet tot velen, velen
+doordringen, en die velen moeten het opvatten als plicht, eene, die het
+leven mooi maakt èn voor anderen èn voor zichzelf.
+
+Daar is een kind gekomen bij eene bejaarde vrouw, dat op haar vraag, wat
+ze hebben wilde, daar zij niets bezat, geen lekkers, geen sieraden, geen
+kleeren, antwoordde: "Ik verlang lekkers noch sieraden, noch kleeren. O
+Moeder, geef mij een bloem, die open gaat in het hart."
+
+Hoe vindt je het?--o--en je moest het eens hooren in het
+oorspronkelijke, het verzoek van dat kind klinkt zoo zoet, diepe zin in
+bloementaal: "Njoewoen sekar melati, hingkang mekar hing poendjering
+ati."
+
+En zoo iets hoor je slag op slag. Wij zijn nu bezig, alles op te
+schrijven, wat wij hooren, moois uit den volksmond. Het woord "gedicht"
+bestaat in onze taal niet, wij zeggen "bloementaal", en is het niet
+juist gezegd?
+
+Wij zijn nu ook bezig zangen te leeren, geen jubelzangen; heb je die wel
+ooit gehoord van ons volk? De gamelan jubelt nooit; zelfs bij de dolste
+feesten, klinkt er weemoed in zijn zang, misschien wel dáárom. Weemoed
+is het leven, géén jubelzang!
+
+De vorige bladzijden heb ik geschreven onder zoet streelend weemoedig
+gezang. 't Was avond; vensters en deuren stonden open; de bloeiende
+tjempaka voor onze kamer zond met 't zachte koeltje, dat ruischte in
+haar groen, ons haren geurigen adem ten groet--ik zat op den grond,
+zooals nu, aan een laag tafeltje, links van mij zusje Roekmini, eveneens
+schrijvend, rechts van mij Annie Glaser, ook op den grond, te naaien, en
+vóór me een vrouw, die ons voorlas uit een boek op zang. Het was
+_heerlijk_! Een droom van mooi, belichaamd in reine, serene, sonore
+klanken, die onze trillende zielen mee omhoog voerden in het rijk der
+gelukzaligen.
+
+Hoe wenschte ik toen dat jij mede in ons kringetje aanzat, je zoudt met
+ons meevoelen, meegenieten, en meedroomen. Droomen! Het leven is geen
+droom, maar koude, nuchtere werkelijkheid, maar de werkelijkheid hoeft
+niet leelijk te zijn als men dat niet wil; zij is het niet, zij is mooi,
+altijd waar wij het mooie _in ons_ hebben.
+
+O, daarom zou ik wenschen, dat bij de opvoeding wel degelijk werd gelet
+op karaktervorming, en wel in de eerste plaats op de ontwikkeling van de
+wilskracht. Deze moet de opvoeding in het kind ontwikkelen, aldoor,
+aldoor....
+
+Doch ik ben hier op een ander terrein gekomen. Ik wilde met je spreken
+over ons volk, en niet over de opvoeding; daarover later, niet waar?
+
+Er is hier een oudje aan wie ik bloemen bedelde, die geuren in het hart.
+Veel gaf zij mij reeds en zij heeft nog meer, veel meer, en ik wil meer,
+immer meer. Zij zal mij dan meer willen geven, maar ik moet het
+verdienen, haar bloemen moet ik koopen.... Waarmee?... Waarmee moet ik
+betalen?....
+
+En hoog ernstig klonk het uit haar mond: "Vast één dag en één nacht en
+breng dien tijd wakend en in eenzaamheid door."
+
+ "Door nacht tot licht,
+ Door storm tot rust,
+ Door strijd tot eer.
+ Door leed tot lust",
+
+ruischte als een requiem mij in het oor.
+
+Dat is de zin, de gedachte in de woorden dier oude vrouw. Dat vasten en
+waken is het symboliek van: "door ontberen, lijden, nadenken tot het
+licht!" Geen licht, waar niet duisternis vooraf ging; mooi vindt je
+niet? Onthouding is overwinning van den geest over de stof; eenzaamheid
+is de school van het nadenken.
+
+Als kind deed ik al die dingen werktuigelijk, zonder vragen, omdat
+anderen vóór mij en met mij hetzelfde hebben gedaan. Toen kwam er een
+tijd, waarin mijn geest begon te vragen: "Waarom doe ik dit, waarom is
+dit en dat zoo?" Waarom--waarom --tot in het oneindige!
+
+En ik verkoos toen niet meer, dingen te doen waarvan ik tekst noch
+uitleg kende. Ik wilde niets meer werktuigelijk doen zonder te weten
+waarom, waarvoor, waartoe. Ik wilde geen Koran meer leeren lezen,
+spreuken in een vreemde taal leeren opzeggen, waarvan ik de beteekenis
+niet begreep, en waarschijnlijk mijne leermeesters en leermeesteres ook
+niet. "Zeg mij de beteekenis en ik zal alles willen leeren." Ik had
+gezondigd; het boek der boeken is te heilig om verstaanbaar voor ons
+gemaakt te worden.
+
+Wij verkozen niet meer te vasten en andere dingen te doen die wij eens
+gedachtenloos deden en die wij nu dènkend niet meer konden doen. Men was
+wanhopig--wij waren wanhopig--niemand wilde ons verklaren wat ons
+onbegrijpelijk was.
+
+Onze God was ons geweten, onze hel en hemel waren ons geweten. Deden we
+kwaad, ons geweten strafte ons; deden we goed, ons geweten beloonde ons.
+
+De jaren kwamen en zij gingen.... Wij heetten Mohammedanen, omdat wij
+afstammelingen daarvan zijn, en wij waren Mohammedanen in naam, meer
+niet. God, Allah waren voor ons een aanroep, een woord, een klank zonder
+zin.... Zoo leefden wij voort--totdat de dag aanbrak, die een ommekeer
+bracht in ons zieleleven.
+
+Wij hebben Hem gevonden, waar onze zielen onbewust, lange, lange jaren
+naar smachtten.
+
+Zóólang en zóóver hebben wij gezocht; wij wisten niet; het was zóó
+nabij, steeds om en bij ons. _Het is in ons_.
+
+Wie ons Hem heeft doen vinden? Wel was het reeds lang aan het gisten in
+ons--maar die ons heeft doen vinden het zoo lang gezochte, is: Nellie
+van Kol. En wie ons nu leidt en den weg wijst tot Hem, het is Mama.
+
+Wat zijn wij toch stom, toch dom, om een heel leven lang een berg
+schatten naast ons te hebben en het niet te zien, niet te weten.
+
+Domme, dwaze eigenwijze, pedante personen, die we zijn. O, je weet niet
+hoe gelukkig Mama en met haar àl de oudjes hier zijn om dezen ommekeer
+in ons gemoedsleven. Geen woord van verwijt uit hun mond, en waar wij
+onszelf de hevigste verwijten doen over onze inbeelding, pedanterie en
+eigenwijsheid, zeggen zij zacht, troostend, verzoenend: "Het heeft God
+nú eerst behaagd jullie harten te openen, weest daar dankbaar voor!"
+
+O, kon ik je maar ten volle zeggen hoe rustig en vredig het thans in ons
+is, hoe dankbaar en gelukkig, hoe veilig en gerust wij ons voelen, nu
+wij Hèm gevonden hebben; nu wij weten--voelen, dat er steeds Iemand bij
+ons is en over ons waakt. Die Iemand zal onze steun, onze troost, onze
+veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dàt voelen wij.
+
+
+[1] De heer V. Zimmermann te Batavia is een der eersten die zich
+krachtig en met volle toewijding lieten gelegen liggen aan de Inlandsche
+kunst en kunstnijverheid.
+
+
+
+
+17 Augustus 1902. (X.)
+
+
+Goeden morgen; hier is zus weer om wat met je praten. 't Is een
+heerlijke frissche ochtend; ik zit hier in een gezellig hoekje bij 't
+venster, waar ik 't gezicht heb op den tuin. Een volgenden keer zal ik
+je toch eens onze omgeving beschrijven, ons huis, onze doenia[1] en ...
+ons klooster! Nu ga ik mijn praatje van gisteren vervolgen. O!
+aandoenlijk is de blijdschap der oudjes over den terugkeer der verdoolde
+schaapjes op het rechte pad.
+
+Een oudje hier bood ons uit pure vreugde daarover, hare collectie boeken
+aan, oude Javaansche handschriften, vele met Arabische karakters
+geschreven. Dit gaan we nu weer leeren lezen en schrijven. Je weet
+misschien dat Javaansche boeken zeer moeilijk zijn te krijgen, doordat
+zij met de hand geschreven zijn; slechts enkelen zijn gedrukt. Wij zijn
+nu bezig een mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal. Wat
+wenschte ik dat je onze taal kende; o, zoo innig graag zou ik je van al
+dat moois laten genieten in het oorspronkelijke; vertaald is het niet
+meer wat het was. Voel je iets voor 't leeren van de Javaansche taal?
+Moeilijk is zij zeer zeker, maar o, zoo mooi! Het is een gevoelstaal vol
+poëzie en ... snedigheid. Verbaasd staan wij, eigen kinderen van het
+land, dikwijls over de snedigheid onzer landslieden. Je kunt je niets
+bedenken, of zij kunnen daarvan wat maken. Noem maar iets op, in den
+blinde, wijs een voorwerp aan, en een geestige Javaan, die je vooral
+veel vindt onder het eigenlijke volk, weet daarop onmiddellijk een rijm
+te maken, dat verbaast door snedigheid en geestigheid. Het is aan
+Oostersche volken eigen denk ik. Jammer maar dat toen die kostelijke
+gave hier werd uitgedeeld, je zusjes heel achteraan stonden. Volstrekt
+geen visschen naar een complimentje hoor; wij meenen het oprecht. Om dat
+te bewijzen dit: Waar de feeën ons stiefmoederlijk bedeelden met
+geestigheid, maakte een andere zuster fee het euvel weer goed, door ons
+rijkelijk te schenken hare gave: gevoel. Ik denk zelfs, dat zij wel wat
+al te mild was. Wij moeten steeds goed toekijken en oppassen, dat die
+deugd niet ontaardt in ondeugd. Gevoelig is goed, maar overgevoelig is
+weer niet goed. Je zal vroeg of laat, nú misschien reeds, ervaren dat
+het je zusjes dikwijls moeilijk is den gulden middenweg te bewaren.
+Voor iemand van uitersten is dat zeer, zeer moeilijk. Het je oprecht
+bekennen mijner fouten, sluit een bede in; heb je ze verstaan? Zij
+luidt: help mij mijne fouten verbeteren, overwinnen. Wil je dat?... wil
+je?--je zusjes wijzen op dingen, die niet goed zijn? Wil je? zal je
+zooals wij dat wel verwachten van een oprechten broer en vriend?
+
+Weet je nog wel dien brief van je in Januari, waarin je sprak van toon
+en woordmuziek, van kunstenaar en gevoelsmenschen? Daarin heeft onze
+vriend, de denker en dichter, eene les zoo fijn geweven. Dat wij die ter
+harte nemen, zou je kunnen weten, als je dagelijks met ons omging. Je
+zou dan weten dat het verdriet _ons_ nu _dient_, en niet wij het.
+Wroeten in eigen zielewonden beteekent: het leed koesteren aan je hart.
+En onze plicht is het, om met alle kracht te trachten de meerdere te
+worden van het verdriet, dat ons moét dienen, opbouwen!...
+
+Na dagen regen gehad te hebben, gingen wij eens naar onze
+bloemenkinderen, die zeer geleden hadden onder het overvloedige
+regenwater, kijken. Wij zagen onze gehavende rozenstruiken vol groene
+knopjes. De dagen kwamen en de dagen gingen ... onze rozen stonden volop
+in blad en heerlijke bloemen.... Regen, regen, hebben ze zoo noodig
+gehad om tot dien heerlijken bloei te komen.
+
+Regen, regen, heeft de ziel noodig om te groeien en te bloeien.
+
+Nu weten we het. Onze tranen van heden dienen slechts om het zaad te
+doen ontkiemen waaruit nieuwe, hoogere levenslust opbloeit in de
+toekomst.
+
+Spartel niet tegen; klaag en verwensch niet het verdriet als het tot u
+komt; want het verdriet heeft recht van bestaan, heeft zijne roeping.
+Laat gewillig u door het verdriet opbouwen; dàt doet het, indien het
+hart goed is. Zoo waar is het: "hetzelfde vuur dat het goud zuivert,
+verteert het hout tot asch".
+
+Nu dien ik je toch te vertellen, hoe wij aan Nellie van Kol zijn
+gekomen. Misschien heb je in de krant reeds het een en ander hierover
+gelezen. Het volgende dient je in dat geval dan tot toelichting: In de
+tweede helft van April kregen wij hier voor één avond den heer Van Kol
+over. Eene Hollandsche dame, die zeer met het streven van je zusjes
+sympathiseert, zond hem in dat belang hierheen. Het was een van de
+prettigste kennismakingen die wij ooit hadden.
+
+Had hij reeds lang onze harten gewonnen door hetgeen hij is voor Java
+en den Javaan, die persoonlijke kennismaking verzekert hem voor goed
+eene plaats in onze liefde en hoogachting. Het is heerlijk om superieure
+menschen te ontmoeten. O! het doet zoo goed, zoo goed. Dat was zoo'n
+groote gebeurtenis in ons leven, toen wij je lieve ouders
+ontmoetten--weet je dat dàt was een keerpunt in ons leven? Diè
+ontmoeting was een ontwaken tot werkelijk leven; voorheen hadden wij
+slechts geleefd in naam, inderdaad hadden wij geslapen, aldoor geslapen
+en gedroomd. Nú léven wij, strijden en worstelen, hopen en wanhopen,
+lijden en jubelen, weenen en juichen, dàt is leven! Wij zijn gestegen
+tot zonnehoogten van genieten, wij zijn gedaald in diepten van ellende.
+Je weet het alles van je Moeder, en ik ben gelukkig dat ik lééf.
+
+Van je Moeder weet ik, dat je sympathiseert met ons streven, onze ideeën
+en jijzelf vertelde 't ons. 't Zal je dan zeker genoegen doen, te
+vernemen, dat anderen, en niet de eersten de besten, maar superieure
+menschen sympathiseeren met onze zaak. Die andere zijn: de heer Van Kol
+en zijne vrouw.
+
+Den heer Van Kol vertelden wij alles, droegen hem onze belangen op,
+daarvoor was hij hier gekomen, en hij beloofde ons met alle kracht ons
+streven te zullen steunen, even als ook je Vader het zal doen.
+
+Ben je niet blij, dat de zaak van je zusjes een warmen verdediger heeft
+gevonden in Holland, in 's lands vergaderzaal? Alles wat hij doen kan,
+zal hij doen om je zusjes te helpen haar ideeën tot werkelijkheid te
+brengen. Toen wij met hem spraken over onze harte-ideeën, vroeg hij ons
+telkens weer of ik zijne vrouw schrijven wilde; zij zou voor ons eene
+trouwe en reine raadgeefster kunnen zijn; het ontroerde me zoo. Hoe vol
+liefde, eerbied en vereering sprak hij van zijne vrouw, zijne leidster
+en raadgeefster! Dat is een man--en welk een!--die zóó sprak van eene
+vrouw. Voor ons waren dat oogenblikken van hoog genieten. O! en zulke
+mannen zijn er meer, mannen, die in de vrouw het hooge zien, haar
+eerbiedigen dáárom.
+
+Ik liet er geen gras over groeien, dadelijk na 't vertrek van den heer
+Van Kol, schreef ik zijne vrouw. Was 't instinct, of was 't iets anders,
+ik weet 't niet; wat ik wèl weet, is, dat ik heelemaal geen gevoel had
+van mij tegenover een wildvreemde--wat 't feitelijk was--te bevinden,
+toen ik met haar sprak; zoo ook hier met haar man. 't Was of zij een
+moeder voor mij was; zonder voorbehoud stortte ik voor haar mijn gemoed
+uit. Tegenover haar man, kon ik onbeschroomd vertrouwelijk zijn, me wel
+verklaren. Hij was zoo eenvoudig, zoo vriendelijk; kwam ons zoo
+hartelijk tegemoet, was vaderlijk voor ons. Ik ben blij, dat ik de stem
+van mijn hart gevolgd had en Mevrouw Van Kol dadelijk had geschreven. We
+kregen een brief van haar terug, dadelijk--en o welk een! Wij voelen ons
+zoo rijk met de sympathie die van haar uitstroomt naar ons. God heeft
+ons weer een warm vriendenhart geschonken en door dat vriendenhart deed
+hij ons Hèm zelf vinden. Kon ik je maar zeggen, hoe gelukkig wij zijn!
+Wij zijn niet jubelend gelukkig om den goeden keer, dien de zaken
+genomen hebben, maar wij zijn stil, innig gelukkig, dankbaar, en vredig
+gestemd om hetgeen wij gevonden hebben. Dezer dagen kregen wij weer een
+brief van Nellie, een, vol mooie, heerlijke, edele gedachten. Er gaat
+zoo'n stroom van reinheid van haar uit. Het is een Goddelijke genade,
+dat wij deze reine, superieure vrouw mochten ontmoeten. "Dan zijn wij de
+rechte menschenvrienden en helpen", zegt ze, "als wij onzen steun niet
+in de eerste plaats bij de menschen zoeken, maar uitsluitend in ons zelf
+en bij Vader-God". Daar zijn we Nellie innig, innig, dankbaar voor, meer
+dankbaar dan voor al het andere, dat zij voor ons deed en doen zal. Dàt
+wat zij ons gaf van haarzelf, was liefde in haar hart, haar ziel. Nu
+weer zegt ze: "De liefste en beste menschen zijn maar zwakke, feilbare
+wezens. Nestel u aan het Vader-hart. Hij zal uwe wonden helen, uwe
+tranen drogen."
+
+In de dagen, dat ik aan dezen brief bezig was, is ons iets zeer
+onaangenaams overkomen, dat ons vóór onze kennismaking met Nellie,
+wanhopig zou gemaakt hebben. Maar nu--wij zochten niet bij de menschen
+troost--wij klemden ons vast aan Zijn hand. En daar werd de duisternis
+licht, en de stormwind zachte bries.
+
+Wij zijn niet bang, heusch niet bang; waar wij ook zijn, daar is een
+Vader, die over ons waakt, die ons gadeslaat, die over ons oordeelt met
+liefde.
+
+Wat malen wij om de menschen, terwijl wij ons Godes weten!
+
+'t Is Zijn werk, dat wij doen; Hij zal ons de kracht er toe geven.
+
+Wij zijn bereid, bereid tot alles, bereid tot geven: onszelf--tot
+ontvangen: hartewonden. Tranen, bloed zullen er vloeien; veel, veel,
+maar het is niets; dat alles zal leiden tot zegepraal. Géén licht, waar
+niet duisternis vooraf ging. De dageraad wordt uit den nacht geboren.
+
+Nu wij Hem gevonden hebben, is 't ons of ons leven mooier is geworden;
+onze roeping schooner, heerlijker, hooger. De Geest geeft eene hooge
+wijding aan alles!
+
+Hoe denk jij over dat alles, Edie?
+
+Ik weet één ding vast en zeker: dat is, dat je _blij_ bent voor je
+zusjes om alles en alles.
+
+Nu ga ik nog wat met je praten, en dan moet de brief weg; anders wordt
+hij zoo oud, en hij is al zoo lang. Misschien verveel ik je er wel
+geducht mee. Eerlijk zeggen, hoor! Oprechtheid moet de basis zijn onzer
+vriendschap. Schroom nooit mij iets te zeggen, al zal 't mij pijn doen,
+waar je dat heilzaam voor me weet. Zal je dat, broer? Ik zal 't juist
+des te meer apprecieeren.
+
+Van jou hebben en kunnen wij niets anders verwachten, dan dat je niet
+kan en nooit zal kunnen toestaan, dat de arbeiders onder je bevelen
+geslagen worden. Wij deelen in dezen volkomen je gevoelens en
+opvattingen. Ik voor mij kan niet zien slaan. 't Doet zoo'n pijn, zoo'n
+pijn, om het _dier_ in den mensch te zien, ongeketend, ongetemd, om den
+mensch tot _dier_ verlaagd te zien worden.
+
+Wij kunnen 't ons heelemaal niet begrijpen, hoe er menschen, ja zelfs
+_vrouwen_, naar eene strafoefening kunnen gaan kijken. Wij vinden 't
+min, harteloos. Je weet wel, dat gedroste ketting-gangers met
+rottanslagen worden gestraft. Hartelooze menschen, die zich tot 't
+uitvoeren van zulk een straf willen leenen. Min vind ik dit van den
+Javaan, nog minder van den Europeaan, die zich daartoe _vernedert_. Ik
+heb gezien, hoe een volstrekt niet domme, integendeel zeer ontwikkelde
+Europeaan, bij een volksfeest, eerst een _kind_ en daarna een _vrouw_ en
+_jong meisje_, op eene vreeselijke manier met zijn stok deed kennis
+maken, omdat de stumpers niet tijdig genoeg voor dien grooten heer op
+zij gingen. Ik klemde mijne tanden vast op elkaar, om geen geluid te
+geven; iedere slag striemde mij door de ziel. O, 't deed zoo'n pijn!
+
+'t Is niet 't idee van griezeligheid, dat mij doet gruwen van
+lichamelijke kastijding, maar wel het diep vernederende, dat er in ligt
+èn voor den bestrafte, èn voor den bestraffer. Zulk soort straf
+_verbittert_, maar _verbetert niet_; dit is onze overtuiging.
+
+Als kinderen van ambtenaren in eene maatschappij, waarin het idee is
+vastgeroest, dat een Raden Mas of Raden Adjeng enz. absoluut een wezen
+is van hoogere orde, dat aanspraak, _recht_, heeft op goddelijke
+vereering, van het volk, hebben wij meer dan ons lief was scènes
+bijgewoond, die ons deden rillen van verontwaardiging. Bij zulke
+gelegenheden zijn we doodstil; kunnen praten noch lachen;
+verontwaardiging en meelij snoeren ons den mond. Een kennis van ons
+snapte dit eens, en zei: "Wij moeten het wel doen; hoe zouden wij met
+ons tientallen anders de orde en rust kunnen handhaven over duizenden en
+duizenden? Ze zouden ons reeds lang het land hebben uitgejaagd, de zee
+ingeworpen, zoo zij die _vrees_ voor ons niet hadden."
+
+Gehoorzaam uit _vrees_! Waar zal de tijd zijn, dat 't Goddelijk gebod,
+dat Liefde heet, zal doordringen tot millioenen en millioenen harten?
+Duizend negen honderd en twee jaren is de schoone liefdeleer gepredikt,
+nog hoeveel honderdduizenden jaren moeten er komen, vóór Liefde het
+eigendom wordt, niet van bijzondere harten alleen, maar van de groote
+menigte?
+
+Je moeder kent ons heele leven; heeft zij je wel eens wat verteld van
+onze kinderjaren, toen wij leden onder een despotische regeering van
+oudere broers en zusters?
+
+Bij ons geldt het als _wet_; jongeren moeten ouderen gehoorzamen in
+alles. Dat was heelemaal niets voor zusje Kartini, bij wie al heel vroeg
+de vrijheidsdrang is ontwaakt. Het gevolg daarvan was, dat ik steeds
+overhoop lag met mijne oudere broers en zuster, omdat ik niet verkoos te
+gehoorzamen, wat hun goed dunkte, dan alleen wanneer ik de billijkheid
+er van inzag. Zoo stond ik daar, een kind van even 12 jaar, alleen
+tegenover eene vijandelijke macht. Ook toen had God mij niet verlaten.
+Hij hielp mij dien moeilijken tijd doorkomen. Bittere, bittere tranen
+werden door ons kinderen geschreid. Weet je wie altijd een vriend van
+ons is geweest? onze hulp en bijstand? Kartono, maar hij was
+meestentijds niet thuis, zat op Semarang. Onze vriendschap is dus al
+heel oud, zij dateert uit onze vroegste jeugd. Mijn oudste zus trouwde,
+mijn oudste broer ging hier vandaan, en van dien stond af begonnen wij
+hier een nieuw leven. De leus was: "vrijheid, gelijkheid en
+_zusterschap_! Wij willen geliefd zijn, bemind en nièt _gevreesd_.
+
+'t Is niet om er op te bluffen, maar alles wijst er op, dat onze
+kleintjes liever met en bij ons zijn, dan met en bij de anderen. Orde is
+er, harmonie, en géén _vrees_. Liefde is de band, die het geheel
+bijeenhoudt. Wat een liefs hebben wij van onze kleintjes ondervonden!
+Zij hebben ons veel geleerd. Ook zij, die ons kinderleven jaren
+verbitterden, waren onze leermeesters. Zij hebben ons geleerd, hoe wij
+doen moesten, d.i. niet als zij. Weer een bewijs, dat leed recht heeft
+van bestaan.
+
+Zij, die ons vroeger heftig bestreden, komen nu tot ons met liefde en
+vriendschap. Zij zeggen het niet in woorden, maar daden getuigen
+daarvan. In iederen brief vraagt onze schoonzus ons over te komen; ons
+zijn bij hen doet goed aan haar en haar huis, zegt ze telkens.
+
+God is groot, God is machtig!
+
+Zou dat stukje leven, onze geschiedenis, niet de levensgeschiedenis
+kunnen worden van twee volken, het Hollandsche en het Javaansche volk?
+
+Zou 't mogelijk zijn dat eens wederzijdsche achting en liefde Java en
+Nederland verbinden?
+
+Hoe wij 't hebben aangelegd om tot dat heerlijks te komen, weten wij
+heusch niet. Meermalen werd ons de vraag gedaan. Wij weten alleen maar,
+dat wij _lief_ hebben, heel lief nebben. En dit is het geheele geheim,
+geloof ik.
+
+Nu, beste broer, ik hoop hartelijk, dat deze lange praat je niet zal
+afschrikken van eene verdere correspondentie met je zusjes, maar dat hij
+je een bewijs en eene bevestiging zal zijn van ons oprecht meenen, waar
+wij je zeggen, dat wij je geheel als broer en vriend beschouwen.
+Hartelijk hopen wij, dat meer brieven van Sawah Loento de bestemming
+Japara zullen hebben te volgen. Spreek met ons over alles, vertel ons
+van alles, van je werk, het leven, je omgeving.
+
+'t Is jammer, dat fotografeeren zoo'n dure liefhebberij is; wij zouden
+er anders dolgraag aan doen, om typische, echt Javaansche kiekjes te
+maken. Wij, als landskinderen, hebben overal toegang tot ons volk; waar
+gij lieden niet kunt komen, daar kunnen wij wel komen.
+
+
+[1] Doenia = gewoonlijk aarde in tegenstelling van het hiernamaals; hier
+is blijkbaar bedoeld onze "wereld".
+
+
+
+
+20 Augustus 1902. (VII.)
+
+
+Wij kregen menschen van Batavia over, die met hart en ziel de kunst van
+ons volk minnen en er veel voor willen en kunnen doen. 't Waren leden
+van 't hoofdbestuur van Oost en West in Indië, die tegen Sinterklaas
+gaarne een etalage van voorwerpen van Inlandsche kunst en nijverheid
+had, en gaarne zou willen dat daarbij de volkskunst in Japara goed
+vertegenwoordigd was.
+
+De voorbereiding van dat werkje, dat wij zoo gaarne op ons namen, was
+oorzaak, dat ik niet reeds veel eerder weer praatte met onze vriendin te
+Princenhage. Uw man zal u later wel vertellen op welk eene beduidende
+hoogte hier houtsnij- en textiele kunst staan. Het is voor ons zoo'n
+genot om mede te mogen werken aan de bekendmaking van onze volkskunst.
+
+Wij achten 't een groot voorrecht de tusschenpersonen te mogen zijn,
+door wier handen sommige zieleuitingen van ons volk hun weg vinden in
+een nieuwe wereld; kunstvoorwerpen, die bewondering en eerbied afdwingen
+voor het kunnen van hun simpelen vervaardiger, den zooveel gering
+geschatten Javaan.
+
+Als men die prachtige voorwerpen beschouwt, en daarnaast hun uiterst
+eenvoudigen maker ziet, en de uiterst primitieve werktuigen, waarmee hij
+arbeidt, dan krijgt men haast een gevoel van diepen eerbied en
+bewondering voor zijn kunst, de innige overtuiging, dat men hier te doen
+heeft met een _waren_ kunstenaar. Eens, dat we in extase waren over zijn
+kunst, vroegen we hem: "Hè man, waar haal je al dat moois toch vandaan?"
+Even werden de naar beneden kijkende oogen tot ons opgeslagen, een
+beschroomd lachje speelde hem om den mond en eenvoudig antwoordde hij:
+"Uit mijn hart, bendoro!"[1]
+
+We waren _verrukt_, en daarnaast hadden we zóó 't land aan ons zelven,
+dat wij daar op den stoep zaten en hij voor ons op den grond in eene
+deemoedige houding, zich klein makend voor ons, aan wie hij honderdvoud
+superieur is.
+
+Waarom? Waarom? omdat wij nu toevallig kinderen zijn van een vader, aan
+wien macht en aanzien is toebedeeld. O! hoe prullerig!
+
+ * * * * *
+
+Heerlijk! dat door uw en enkele anderer onvermoeid streven en werken de
+oogen van Groot-Nederland zich beginnen te openen voor dit belangrijke
+punt in de kinderopvoeding: de kinderliteratuur.
+
+Gelukkig mag Nederland zich achten, dat het zulke voortreffelijke
+krachten bezit, die zich met hart en ziel gelegen laten liggen aan de
+vorming naar hart en geest der Nederlandsche jeugd. En bevoorrecht is in
+dat opzicht het Hollandsche kind boven het Javaansche, dat geen enkel
+boek bezit, dan de leerboeken der schoolgaande kinderen. Een man, die
+veel wil en kan doen voor de opvoeding der Inlandsche jeugd, heeft
+daarover eens zijne gedachten laten gaan. Het is al jaren geleden, en
+wij hooren er niets meer van.
+
+Wij waren nog kinderen, toen een inspecteur van het Inlandsch onderwijs
+ons verzocht, kleine verhaaltjes uit 't Inlandsche kinderleven voor
+Inlandsche kinderen te schrijven, die geïllustreerd bij wijze van
+prentenboekjes zouden verschijnen. Niet 't minste vermoeden hadden wij,
+toen wij die lesjes schreven, dat eens de pionierster dier edele
+beweging in Nederland: der jeugd opvoedende lectuur te geven, ons zou
+vragen, een steentje bij te dragen voor den bouw van den hoogen, slanken
+toren, hoog oprijzend in reine lucht; een toren met veel vensters,
+uitkijkende naar alle hemelstreken,--vensters van klaar en
+onbedriegelijk glas ... dien zij optrok voor hare lievelingen: de jeugd,
+den mensch van de toekomst! Wij bidden God, dat wij het gevraagde
+steentje zullen kunnen bijdragen.
+
+Wij zijn nog steeds bezig sprookjes, sagen, spelletjes en liedjes te
+verzamelen voor dat doel. Het zal echter niet gemakkelijk gaan, denk ik,
+om de wijsjes der spelletjes en sprookjes op notenschrift te brengen.
+Eerstens, doen wij, hoewel groote muziekliefhebsters, tot onzen grooten
+spijt, zelf niet aan muziek, daar wij nooit in de gelegenheid zijn
+geweest daarin onderwijs te krijgen. Maar dit is zoo erg niet, het kan
+wel verholpen worden; de grootste moeilijkheid ligt hierin, dat wij een
+geheel anderen toonladder hebben dan u, en daarin tonen voorkomen, die
+wij vergeefs zoeken in Europeesche muziek.
+
+Verleden week nog spraken wij een Europeaan, die reeds 20 jaar lang
+kunstuitingen van 't Inlandsche volk, in alle denkbare vormen verzamelt,
+o.a. ook pantoens; en nu wilde hij graag eenige Javaansche liederen,
+gamelanmuziek, bij zijne collectie hebben, en tot dusver is 't hem nog
+niet gelukt, er een op notenschrift te zetten, vanwege genoemde
+moeilijkheid.
+
+Maar nu is gamelanmuziek dan ook ontegenzeggelijk moeilijk, en
+daartegenover de kinderzangen bij spelen en sprookjes zeer eenvoudig.
+
+Een paar probeerden wij op de piano en het ging vrijwel; alle kruisen en
+mollen.
+
+'t Schijnt, dat er onzichtbare telefoondraden van Lalie Djawa naar hier
+loopen en daarvan druk gebruik gemaakt wordt door ons onzienlijk ik. Wij
+begrijpen anders niet, hoe menig punt in uw brief, ongeveer op
+denzelfden tijd, dat u hem schreef, door ons werd gedacht en besproken
+en zelf geschreven. In mijn brief, die den uwen heeft gekruist, zal u
+menig punt hierin, beantwoord vinden. Zelfs dat idee om de wijsjes, de
+spelletjes en sprookjes er bij te geven, bespraken wij reeds vóór de
+ontvangst van uw schrijven. Wij zouden het zoo jammer vinden als 't niet
+kon, want juist de zangen geven bekoring aan de spelletjes en sprookjes.
+Als kinderen vonden wij 't niet aardig, als onze sprookjesvertelster
+onder 't verhalen niet zong, waar dat te pas kwam.
+
+Dezer dagen hebben wij een warmen woordenstrijd gevoerd over den invloed
+van boeken. Onze tegenpartij vond alles onzin; idealen, poëzie waren
+idiotisme; het boek nul, van niet de minste waarde.
+
+Hoe ontroerd waren wij, toen wij den volgenden morgen het Amsterdammer
+(blad) openslaande, uw mooi artikel over den invloed van boeken vonden.
+
+Wij zijn leeken, prullen, ons oordeel is nul; maar nu is een autoriteit
+aan het woord.
+
+Het is een zeer eigenaardig mensch, daarom voor ons interessant hem gade
+te slaan en er onze gevolgtrekkingen uit te maken. Een mensch met _vele
+goede_ eigenschappen, maar o zóó _zwak_.
+
+Door hem zien wij nog duidelijker, wat er in 't kind vooral moet
+ontwikkeld worden: _wilskracht_. Zonder deze, zijn alle andere goede
+eigenschappen van weinig of geen waarde.
+
+O! ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar wij u zijn, dat u ons den weg
+heeft gewezen tot _waar geluk_, tot _ware vrijheid_, tot _God_.
+
+Wie God _waarlijk_ dient, is _vrij_; hij is aan geen mensch gevangen.
+
+_Steunen_ op _menschen_ is zich _gevangen_ geven aan _menschen_.
+
+Het is zoo iets heerlijks, zoo iets grootsch, waarop u ons gewezen
+heeft.
+
+Het _waar geluk_, waar is het?
+
+Het is niet ver, maar o zoo moeilijk te bereiken; men kan er niet komen
+per tram, per spoor of per boot, en geen goud brengt er ons heen. Het
+reisgeld is _bitter duur_; het zijn tranen, hartebloed en nadenken. Waar
+of het is? _In ons zèlf_. Men kan in de wereld véél vinden, dat ons
+verrukt, in vervoering brengt, dat men denkt dàt is het, het
+langgezochte, het geluk! Even dikwijls als men dàt vindt, zal men
+ervaren, vaak met bitterheid, dat hetgeen men voor geluk heeft gehouden,
+maar ijdel schijn is.
+
+Het waar geluk, dat blijvende is en in ons woont, heet _zielevrede_. Ik
+heb het reeds làng _gevoeld_; u heeft 't mij leeren _zeggen_.
+
+God is naijverig, zegt men; Hij duldt niet, dat men andere goden aanbidt
+dan Hem en straft daarom den mensch met bittere ontgoocheling, die zich
+goden schept en hen aanbidt met goddelijke vereering.
+
+Maar wij vinden: "Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht
+hebben" een gebod zóó liefdevol. Ligt daarin niet eene even ernstige als
+humane waarschuwing: de mensch is _mensch_--een feilbaar wezen....
+
+Ach, werd 't maar beter verstaan; zooveel bitter leed zou de menschheid
+zijn bespaard gebleven!
+
+Het moge dan waar zijn, dat wij door velerlei omstandigheden er op
+voorbereid zijn geworden, het neemt niet weg, dat _u het is_, die in
+deze licht heeft ontstoken voor onze zielen.
+
+Moeder is zoo blij en dankbaar voor dezen ommekeer in ons gemoedsleven.
+
+Zij zou dolgraag u willen ontmoeten, om u persoonlijk te bedanken voor
+het wonder, dat u aan hare kinderen heeft verricht: ons het hart geopend
+voor den Vader van Liefde!
+
+Wat ons tot ongeloovigen maakte? 't Was véél, wat we zagen onder den
+dekmantel Godsdienst.
+
+O! en dan die onverdraagzaamheid van zoo menig streng geloovige!...
+
+Wij waren kinderen, hoever reiken de gedachten van een kind?
+
+Wij konden niet weten, begrijpen, dat het _menschen_ zijn, die leelijke
+dingen doen, Gods naam ijdelijk gebruiken tot dekking van kwade
+practijken. Wij konden niet weten, dat oorspronkelijk _alles mooi_ was,
+maar dat de menschen het mooie leelijk maakten.
+
+Wij vroegen en vragen nog steeds, niet wàt is uw geloof? maar, hoè is uw
+levenswandel?
+
+Het Goede, dat was onze God, dien wij steeds getracht hadden te dienen;
+nu wèten we: het Goede en God zijn Eén!
+
+ * * * * *
+
+Nu zijn we bezig een mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal:
+Het woord gedicht is er in onze taal niet, wij zeggen bloementaal, en is
+'t niet juist?
+
+Herinnert u zich de koele, heldere, tropische avonden, als alles in rust
+is, en stilte door niets verbroken dan door wind-geruisch in de
+klapperkronen, de frissche avondwind op zijn adem u toevoert zachte,
+zoete geuren van kemoening, tjempaka en melati? Was niet wel eens een
+droomerige zang tot u doorgedrongen? De zang van een Javaan, die zijn
+gezin en buren voorzingt van liefde, heldenfeiten, schitterende pracht,
+mooie, wijze, alvermogende mannen en vrouwen, prinsen en prinsessen uit
+het làng, làng verleden?
+
+Al onze boeken zijn in dichtmaat geschreven en worden gelezen op zang.
+
+'t Is het liefelijkste uur, als de Javaan, moe van de volbrachte
+dagtaak, verpoozing zoekt in zang, alle zorgen van zich wegdroomend,
+geheel opgaande in het schitterend vèr verleden, waarvan hij zingt en
+waar zijn zang zijn ziele henen voert. "Het Javaansche volk is een volk
+van herinnering", zegt terecht een jonge vriend van ons. "Het is schoon
+in den ziele-droom van zijn eeuwenslaap".
+
+Zeer juist, maar wij lèven en moèten lèven, dat is ons steeds bewegen en
+in vooruitgaande richting!
+
+Dat zegt onze vriend ook: "tot een werkzaam, krachtig naar buiten zich
+uitend geheel moeten wij je volk doen ontwaken!"
+
+Menig liefs zal daardoor zeker op den achtergrond geraken, maar mogen
+wij daarom ons laten weerhouden te ontwaken?
+
+Droomen _is_ heerlijk, droomen _zijn_ mooi, maar wat heeft men er aan,
+als zij _droom_ blijven? men moet ze nog schooner, heerlijker maken,
+door te trachten ze tot werkelijkheid te brengen.
+
+Er is zooveel moois in 't Javaansche volk! Door u hoorden wij in de
+laatste dagen veel moois uit den volksmond. Het verzamelen van sprookjes
+brengt ons in aanraking met velerlei menschen, en 't is voor ons zoo'n
+groot genot om hunne gedachten te hooren.
+
+In eenvoudige, maar o zoo gracieuse taal worden de mooiste gedachten
+gezegd, die ontroeren door de treffende waarheid en wijsheid er in.
+
+Wat zou ik u graag eenige mooie gedachten in die gracieuse en melodieuse
+taal willen zenden; vertaald zijn ze niet meer, wat ze zijn.
+
+Wij mogen u veel van ons volk vertellen, niet waar? Wat een vraag toch,
+het spreekt immers vanzelf, dat u er gaarne over hoort spreken, u
+beiden, die ons volk zoo hartelijk liefheeft. En aan die liefde, danken
+wij dit mooie in ons leven.
+
+Wij gelooven met u: het _wezenlijke_ is in den _geest_, en niet in de
+_wereld_.
+
+Wij zijn zoo rijk en zoo gelukkig met de geestesvrienden, die wij
+hebben. Is 't zelfzuchtig, dat wij van iedereen willen leeren?--en bij
+voorkeur met menschen correspondeeren, die onzen geest voeden en
+verruimen?
+
+O! wij vinden 't zoo afschuwelijk om nietszeggende brieven te ontvangen
+en ze te moeten beantwoorden; epistels, die ons doen vragen "waarom
+wòrden ze geschreven?"
+
+Wij zijn waarlijk bevoorrechte menschen, om voeling te hebben met eenige
+superieure geesten.
+
+Diep in het hartje van Celebes hebben wij een vriend zitten, een _edel
+man_ naar hart en geest. O! wij bewonderen hem zoo innig, om zijn edel
+werk. 't Is voor ons een feest, als wij brieven krijgen van Dr. Adriani,
+die even interessant als leerrijk zijn. 't Was zoo'n groote vreugde voor
+ons, toen wij hem bij de familie Abendanon ontmoetten. Mevrouw had ons
+bijelkaar gebracht, wetende hoeveel we aan die kennismaking zouden
+hebben. De gedachte aan hem en zijn werk is ons een troost, als wij hier
+zooveel liefdeloosheid en egoïsme zien, of er van hooren. 't Meeste pijn
+doet ons de zelfzucht der menschen, die dikwijls grenzeloos is.
+
+O! hoe zoet streelt 't ons, om te midden van koude, lauwe,
+onverschillige menschen, vélen zonder hart en hoofd, nu en dan eens een
+wezen te ontmoeten, één liefde en geestdrift en heldengeest!
+
+God lof, dat wij zulke menschen kennen van verre en van nabij.
+
+ * * * * *
+
+Wat spijt 't ons, dat u ons niet kende in den bloei van ons verbond. U
+zou er zeker schik in gehad hebben.
+
+Drie samengestemde zielen in 't leven naast elkaar geplaatst als
+zusters?
+
+Stormen zijn er over die jonge hoofden gegaan, stormen hebben in die
+jonge harten gewoed.
+
+Ik denk aan u, "_om zijn ideaal te bereiken, moet men menige illusie
+afleggen_".
+
+Uit den dood van jonge lentebloesems rijpte echter menige vrucht; zoo
+ook in 't menschenleven, nietwaar?--uit den dood van jonge illusies
+kunnen somtijds andere, rijpere, verrijzen, die tot vrucht kunnen
+rijpen....
+
+Een gróóte illusie hebben wij afgelegd. In het bittere, ellendige uur,
+toen wij met hartebloed haar begroeven, voelden wij op eenmaal als een
+stroom door ons gaan, en in ons verrijzen, nieuw, frisch, krachtig
+leven!
+
+Wij weten en voelen het: nog véél, véél tranen en hartebloed moeten en
+zullen er vloeien om de jonge vrucht te laven en haar tot vollen wasdom
+te brengen.
+
+_Véél, véél geduld_! Wij beginnen nu te begrijpen, wat Mr. Abendanon
+bedoelde, toen hij ons dat door zijn vrouw liet zeggen. Veel, wat
+vroeger klànk voor ons was, krijgt nu _beteekenis_. Ja, wij kunnen en
+moeten slechts zeer langzaam gaan; de reis is zoo ver en zoo lang, en de
+weg zoo steil en moeilijk! Zelf lijden is zoo erg niet, maar de zaak
+belemmeren in haar gang, zullen wij _verschrikkelijk_ vinden.
+
+Ik denk aan een zekeren avond in 't jong verleden. Een kennis nam ons
+beiden mee naar een concert in den schouwburg op Semarang. 't Was voor
+'t eerst in ons heele leven, dat wij beiden, zonder zusje, zonder Vader,
+zonder Moeder ons bevonden in een groote menschenzee. Wij beiden heel,
+heel alleen tusschen al die vreemde gezichten. En opeens dachten wij:
+Zoo zal ons leven in de toekomst zijn! Wij beiden alleen op de groote
+levenszee! Doch wij zijn _gerust_! er is een God, die over ons waakt!
+
+Den 20^{en} dezer waren we in onze gedachten op Tandjong Priok; wij
+zagen de Willem II van Java's kust wegstoomen, met zich voerend een
+kostbaren last: Java's grooten vriend en warmen verdediger, naar 't
+verre Nederland, waar in 's Lands vergaderzaal hij nu, door zijn nobele
+daad van liefde, met des te meer gezag en kracht zal opkomen voor de
+belangen van millioenen kinderen van deze landen.
+
+Breng hem veilig over, Willem II, voor deze landen en voor zijn lief
+gezin!
+
+Er was dankbaarheid, er was weemoed, er was hoop in 't hart, maar boven
+alles een gevoel van groote verteedering. Menschenmin, liefde voor 't
+recht ... het zijn _geen_ groote, ijdele woorden, geen bleeke
+hersenschim....
+
+Wij _gelooven_ in de _Liefde_!
+
+En nu lieve, trouwe en reine raadgeefster, onze hooggeachte en hartelijk
+geliefde vriendin, danken wij u met een warmen handdruk voor uwen brief,
+die ons zoo in alle opzichten goed deed. Hij stemde ons tot ernstig
+nadenken, sterkte ons en opende ons weer nieuwe gezichtspunten.
+
+
+[1] Bendoro = heer (ook tegenover hoog geplaatste vrouwen gebezigd).
+
+
+
+
+2 September 1902. (VIII).
+
+
+Eigenwijs van ons, om "moeder" te spelen en dikwijls over "kinderen",
+die ouder zijn dan wij. Maar wat doet leeftijd er toe? ieder mensch
+heeft liefde noodig, de grijsaard zoowel als het kind.
+
+Zou de vrouw werkelijk alleen en uitsluitend in het huwelijk tot haar
+recht, tot de volle ontwikkeling harer gemoedsgaven kunnen komen?--omdat
+der vrouw hoogste en schoonste glorie is het moederschap? Maar moet een
+vrouw dan absoluut een _eigen kind_ hebben om "moeder" te zijn, zooals
+dat woord behoort te beteekenen: een wezen, één liefde en toewijding?
+Als dat waar was, hoe bedroevend laag is het standpunt der wereld dan,
+dat men _alleen een stuk van zichzelf_ kàn liefhebben, met algeheele
+overgave van het eigen ik! Hoeveel moeders zijn er niet, die alleen
+"moeder" heeten, omdat zij kinderen ter wereld hebben gebracht, maar die
+verder den moedernaam niet waard zijn te dragen. Een vrouw, die zich aan
+anderen geeft, met àl de liefde, die er in haar hart is, met alle
+toewijding, waartoe zij is in staat, is in geestelijken zin "moeder".
+
+Wij stellen de geestelijke moeder hooger dan de lichamelijke.
+
+Wij hopen en bidden vurig, dat later als 't ons gegeven is ons ideaal
+verwezenlijkt te zien, in een school te staan, onze kinderen ons niet
+alleen voor den vorm "moeder" zullen noemen; maar omdat zij in ons
+"moeders" zien en voelen.
+
+ * * * * *
+
+Wij hopen innig, dat Anneke op Buitenzorg lieve, hartelijke menschen zal
+vinden, die het arme, alleenstaande kind het gemis van een moeder en een
+eigen thuis eenigszins zullen vergoeden.
+
+Anneke heeft hier het Javaansche leven meê geleefd. Kon u maar eens om
+het hoekje van de deur zien, als Anneke met ons zoo zusterlijk op den
+grond zit. Op een avond zat zij bij ons in de kamer, aan het laag
+tafeltje, waaraan ik nu zit; zij naaide en wij schreven; er was nog een
+vierde in 't vertrek, een vriendin van ons; zij las ons vóór op zang.
+
+U weet waarschijnlijk wel, dat al onze boeken in dichtmaat,
+bloementaal--zooals wij zeggen--geschreven zijn, en zij gelezen worden
+op zang.
+
+Deuren en vensters stonden open; vóór de kamer bloeide een tjempakaboom,
+die met een windezucht ons zijn zachten, zoeten geur zond. Liefelijk
+klonk de zachte, weeke stem; zoet streelde het graag-luisterend oor
+haar zang, die onze zielen meevoerde naar 't ver verleden, naar de
+oertijden vol schittering en pracht, en wijze, schoone, àlvermogende
+menschen....
+
+Het was heerlijk, die zielendroom....
+
+Wij beten, al droomend, meer op onze penhouder, dan dat wij ze over 't
+papier lieten vliegen. En in die echt Javaansche omgeving, zat tusschen
+bruine kinderen van 't zonneland, een blank dochtertje van het Westen.
+O! zoo gaarne zouden wij u zóó in ons midden willen hebben.
+
+Wij leeren die zangen ook, en als wij niet al te verlegen zijn, zullen
+wij voor u droomen op zang.
+
+Gisteren heeft Annie met ons iets typisch Javaansch uitgehaald. Zij
+wilde zoo graag van Japara weg; toen zeiden wij haar: "Vraag hulp van
+den Soenan van Mantingan; beloof hem een bloemoffer als je wensch
+uitkomt".
+
+Zij heeft het gedaan. Eergisteravond dacht zij er aan, en den volgenden
+morgen ging zij met ons offeren. Met een troep priesters zijn we
+gisteren naar het heilige graf getogen; wij brachten bloemen en wierook
+mee.
+
+Anneke ging met ons in het gebouw der heilige graven, en zat met ons op
+den grond aan het voeteinde van het graf. Er werd wierook gebrand, en
+een mystiek gebrom, eerst zachtkens, maar allengs luider, steeg op als
+priesterkoor. Het was plechtig en indrukwekkend. Wij zaten allen met
+gebogen hoofden, waarover het mystiek gebed der priesters ruischte en de
+blauwe wierookwolken gingen. Een der priesters bracht, over den grond
+vooruitschuifelende, Annie's bloemen aan, en legde die eerbiedig op het
+graf van den Soenan en daarna op de andere graven. Naast me hoorde ik
+snikken. 't was Anneke! Blootsvoets, ten teeken van eerbiediging, kwam
+zij het gebouw binnen, en wij brachten de dooden op onze wijze groet en
+hulde.
+
+Vandaar gingen we naar de kalie, die achter het kerkhof stroomt, om er
+onze voeten te wasschen.
+
+Wij vroegen den priesters om voor Anneke 's Hemels zegen af te smeeken.
+
+Liefste, wij zouden zielsgraag met ü dit alles willen doen en doorleven.
+
+Er is zooveel in 't Javaansche leven, dat verteedert, bijv. de roerende
+eerbied, dien we voor onze dooden hebben, voor onze ouderen. Er gebeurt
+niets in ons leven van eenig belang, zonder dat wij onze dooden
+gedenken, vreugde of rouw.
+
+Anneke zal nog wel eens aan Japara denken, als ze al hoog en droog op
+Buitenzorg zit, al mocht ze 't daar ook duizendmaal beter hebben dan
+hier op Japara. Wie Japara en zijne _ziel_ eens heeft gekend, zal het
+nooit meer kunnen vergeten. Men mòet er aan terug denken, hetzij met
+_liefde_, hetzij met _haat_.
+
+Gistermiddag zijn wij naar de houtsnijwerkerij geweest; 't was hoogst
+interessant, er waren 15 menschen, mannen en knapen, aan 't werk. 't Was
+hoogst eenvoudig, doch hoe effectvol, wat er van daan komt!
+
+Zusje R. moest natuurlijk dadelijk meewerken, en zat al spoedig met de
+houtsnijwerkers aan een bank, heel genoegelijk of ze daar altijd aan
+gezeten heeft.
+
+
+
+
+15 September 1902 (VIII).
+
+
+Hoe zal ik u zeggen, met welke gevoelens bezield, wij de Charlotte van
+de Willem II zagen afvaren! Wij zagen hen aan met een lach om de lippen,
+maar tranen in het hart. Daar gaan ze, een stuk van ons hart, een stuk
+van onze ziel. Moedertje is weg, onze vriend is weg; wij hebben hier nu
+niemand meer als u. Wil u nu ons Moedertje zijn, ons nog meer
+liefhebben? Liefste, liefste, ik wilde, dat ik in uwe armen kon vliegen,
+mij nestelen aan uw hart, om te hooren hoe warm dat voor ons slaat!
+Blijf ons altijd _liefhebben_ en _vertrouwen_! Liefste, liefste, is er
+dan heelemaal geen kans, dat wij elkaar terugzien in dit leven? Wij
+kunnen en willen het niet gelooven.
+
+De heer Royaards, die bij den Resident logeerde, bracht onze vrienden
+weg; wij herkenden hem dadelijk van de portretten, die wij van hem
+zagen. Hij maakte een allerprettigst en indruk, en was zeer vriendelijk
+voor ons. Hij kon niet naar Japara komen, zei hij uit zichzelf; zou 't
+aardig vinden, als wij hem konden hooren, en inviteerde ons hem a.s.
+Zaterdagavond te komen hooren in Julius Cesar, dat zeker tot ons spreken
+zal. Hij zou die uitnoodiging aan onzen broer zenden; konden wij daarvan
+geen gebruik maken, dan zou 't niets zijn. Aardig toch, vindt u niet?
+Hij hoopt ons in Holland te ontmoeten; wij óók. Wij zijn heel dankbaar
+hem ontmoet te hebben, al zullen wij het voorrecht niet mogen hebben hem
+te hooren; wij zijn al gelukkig hem persoonlijk te hebben mogen spreken.
+Wij hadden dat heelemaal niet gedacht.
+
+Zelden was voor ons eene week zoo rijk aan emoties, en van zoo velerlei
+en uiteenloopenden aard, als deze afgeloopene. Zij begon met eene
+gebeurtenis, in 't leven van vrienden, die grooten invloed op hun
+verdere toekomst kan oefenen. Wij waren er in gewijd. Daarop deden wij
+iets, een vriendendienst, waardoor wij ons Vaders ongenade op den hals
+haalden. Ik zie mij nog zitten voor Vader, hem vrij in de oogen ziende;
+ik was mij van geen slechte daad bewust. Vader heel somber, en bedroefd
+klonk zijn stem: "Ni, heb ik dat aan jou verdiend? ik heb jou vertrouwd.
+Je hebt mij nooit wezenlijk pijn gedaan, nu doe je het. Ik ben nooit
+ernstig boos op je geweest, maar nu heb ik werkelijk sakit ati.[1] Wat
+je ook gedaan mag hebben, ik ben nooit boos op je, maar dit doet mij
+wezenlijk pijn." Ik zei niets, geen woord, en ik sloeg mijne oogen niet
+neer, overtuigd, als ik was, geen slechte daad begaan te nebben.
+Bedroefd was ik, dat Vader zich de zaak zoo aantrok, maar hemelsch
+gelukkig daarnaast met zijne verzekering, dat ik hem _nooit wezenlijk
+pijn_ had gedaan, en hij nooit wezenlijk boos op mij was geweest. Ik had
+de overtuiging, dat de tijd Vader anders zou doen denken over die
+slechtheid van me. Wij hadden niets gedaan, dat wij niet zouden durven
+vertellen; wij hadden tegen onze ouders gezwegen, omdat het was een
+geheim van anderen, en niet omdat wij het niet durfden. Wij kúnnen niet
+bij alles 't allereerst aan ons zelf denken, en dat willen zij. Wij
+mogen anderen wèl helpen, als wij zelf er hoegenaamd niets geen gevaar
+bij loopen. Dit is misschien zeer verstandig, maar dat strookt heelemaal
+niet met ons idee, die den dood zweert aan alle egoïsme. En het is een
+groot verdriet voor ons, dat wij onze omgeving dit hoog beginsel niet
+duidelijk kunnen maken. Het woord zelfzucht zoeken wij nog steeds in
+onze taal--heerlijke taal, waar dat woord niet in voorkomt. Was het in
+'t leven ook maar zoo! Helaas! Alles draait om het spilletje "ik".
+Weldoen als je zelf genoeg hebt, helpen als je zelf er geen
+onaangenaamheden door op den hals haalt. Wij kúnnen niet in dat schuitje
+meevaren. Wij kunnen het niet met 't woord bepleiten; wij moeten
+prediken met de daad, het voorbeeld!
+
+Eerder dan wij verwacht hadden, kwam Vader tot een ander inzicht. Den
+avond van den zoo treurig begonnen dag kreeg ik eene ingeving; ik dacht
+er niet aan, dat het voor mij ook nut kon hebben, toen men mij raad
+vragend, ik raad gaf. Ik dacht alleen aan de belangen van mijn
+raadgeefster, en zie de gegeven raad kwam ook mijzelve ten goede. Vader
+liefkoosde me weer, en sprak met me of er niets was gebeurd. Wat zou ik
+me vroeger, vóór ik Nellie kende, doodongelukkig gevoeld hebben onder
+Vaders toorn en ongenade, maar nu hebben wij God om op te steunen en te
+vertrouwen, en wij waren kalm onder dat ongeval.
+
+Hierna namen wij afscheid van Annie. 't Was ellendig, maar uiterlijk kon
+men aan ons niets zien. Misschien vond Annie ons wel koel, maar wij
+weten 't nu: stilte is de tolk van diep voelen. Na het afscheid van
+Annie--u raad nooit, wat ons toen overkomen is; wij werden biechtmoeders
+van iemand die bijna twee maal zoo oud is als wij. Dit vreemde geval
+deed ons zonderling aan. Wonderlijke dingen zijn ons overkomen, maar dit
+geval was zeker wel het allervreemdste. Wij hoorden de biecht aan met
+ouderlijke toestemming. Bij die gelegenheid wonnen wij een vriend voor
+den Javaan en een vriend voor ons streven. "Jullie zijn echte duvels, om
+een ouwen man de les te lezen". Dat klonk zóó van harte, dat wij in een
+lach schoten.
+
+Grappig, dat wij bij onze pogingen om anderen te helpen den weg tot het
+goede, het waar geluk, zielevrede te vinden, menschen _ouder_ dan wij
+zelf ontmoeten, die onze hand vatten.
+
+Het geeft zoo'n heerlijk zoet gevoel, het bewustzijn anderen te kunnen
+helpen. Wij verbeelden ons _volstrekt niet_, dat wij "lichten" zijn, en
+daarom menig treurend hart tot ons komt om steun en troost, maar wij
+denken, dat men instinctmatig voelt liefde bij ons te vinden. Wij vinden
+het heerlijk, dat wij kunnen liefhebben, ons aan anderen kunnen geven.
+Arme harten, die _niet_ kunnen liefhebben!
+
+Wij deden heel gekke vragen, maar wij mochten alles, werd ons vooruit
+verzekerd.
+
+Wij vroegen o.a.: "Wanneer een man eene vrouw liefheeft, waar denkt hij
+dan het allereerst aan: zal ik haar gelukkig kunnen maken? of zal ik
+door haar gelukkig kunnen worden?" De arme geplaagde krabde zich achter
+'t oor: "dat is een drommels lastige vraag, maar ik heb beloofd je
+oprecht op alles te antwoorden. Ik denk het laatste het eerst, en ik
+geloof, dat alle mannen, op enkele uitzonderingen na, er zóó over
+denken, want het gros der mannen is egoïstisch; jullie vrouwen staan
+zedelijk veel hooger dan wij". Wij wisten, dat 't was oprecht gemeend.
+Veel hebben wij van dien man geleerd, dat zeiden wij hem ronduit. Hij
+heeft ons geduld en zelfbeheersching geleerd; die stelde hij bij ons
+dikwijls zwaar op de proef. Materialistisch als hij is, kon hij
+vreeselijk tekeer gaan tegen hetgeen ons lief en dierbaar is. Als hij
+zoo tergend spotte en afbrak, dan kostte het ons dikwijls moeite om ons
+kalm te houden. En nu bekende hij, dat hij spotte, omdat hij voor zich
+zelven niet weten wilde, dat hetgeen wij zeiden hem trof; hij lag er
+dikwijls halve nachten over te pikeren.[2] Hij had over die dingen nooit
+nagedacht en zich het leven maar laten aanwaaien. Nu voelt hij hoe leeg
+het is. We zeiden hem, dat het gemakkelijk is om het leven van de
+oppervlakte te leven, maar dat de ziel zich niet verdrukken laat, en
+vroeg of laat boven op komt. Onvoldaanheid, leegheid, is haar uiting,
+haar kreet om voedsel!
+
+"'t Is waar, mijn leven is zóó leeg; maar waarom heeft mijne ziel niet
+eerder gepiept!"
+
+"U heeft haar niet willen hooren."
+
+Hij was verbaasd, hoe wij sommige dingen zeiden, precies zooals hij
+dacht. "Dan moet er toch wat aan zijn van zielen, zielenverwantschap,
+enz.; ik word er nog huiverig van", zei hij met eene opglinstering van
+zijn ouden spot. Nu konden wij zijn spot beter verdragen, nu wij weten,
+dat het veelal slechts tot dekmantel diende van zijn warm gevoelen.
+
+
+[1] Sakit ati beteekent letterlijk: ziek van harte, maar wordt gebezigd
+voor verdriet hebben en boos zijn.
+
+[2] Pikeren van pikir = nadenken.
+
+
+
+
+22 September 1902. (VIII.)
+
+
+Innig dank voor uwe deelneming in ons leed over het vertrek onzer beste
+vrienden. Wij hadden zóó gehoopt, dat u hen nog zou kunnen zien. Uit uw
+briefje zien we, dat zij niet naar u hadden kunnen komen. U was in die
+dagen, dat zij er waren, juist op Buitenzorg. Wat is u aan 't pretmaken
+geweest! Mijn lief, best "Oudje" heerlijk! weer eens jong en vroolijk
+geweest! Ik las in de courant, dat het concert der Italianen ter
+gelegenheid der races bijzonder mooi moet zijn geweest, en dat Z.Exc. en
+hare gasten meermalen blijken van ingenomenheid gaven, ik wist toen
+niet, dat onder die gasten liefste was!
+
+'t Ligt misschien aan onzen gebrekkigen smaak, maar wij kunnen maar geen
+vermaak scheppen in de wedrennen zelf, hoewel wij dol veel van mooie
+paarden houden en ze te zien ons een lust is! Doch hen zoo te zien
+afjakkeren, wij moeten het nog leeren daarvoor enthousiast te worden;
+voor ons hopen wij, dat wij het nooit zullen leeren. Het aardigste
+nummer van races vinden wij wel de dames-bendie-race. Dat is een lust om
+te zien, jonge meisjes, jong en frisch als de morgenstond, in lichte
+toiletjes en bloemen het carré rondrijdend in lichte karretjes met
+vurige paardjes.
+
+U moet weten, wij hadden ook eens de weelde gekend, van een race-club te
+bezitten. Een paar jaar geleden hebben wij de Japarasche Race-club met
+muziek, bloemen en champagne begraven op de toenmalige
+residentie-hoofdplaats Pati.
+
+Hoef ik u nog te zeggen, hoe ik _geniet_ van uwe verrukking over het
+schermpje! Heerlijk, dat het zóó in uw beider smaak viel! Het is een
+heel mooi idee, dat u mij daar aan de hand deed. Zeg u aan Mijnheer, wil
+u, dat ik ZEd. bedank voor zijn vertrouwen in mij; ik zal mijn best doen
+het niet te beschamen, d.i. uw meiske zal hare krachten eens gaan
+beproeven aan dat verlangd artikeltje[1] en zien wat zij daarvan zal
+terechtbrengen. Doch een verzoek: Stel u er niet te veel van voor en
+heb een beetje geduld! De vorige week heb ik net iemand bedankt, die me
+voorstelde het Japarasche houtsnijwerk in de Echo te gaan bespreken. Het
+lachte mij wel toe, maar ik heb nog zooveel schrijfwerk, en ik schreef
+toen maar terug, dat ik het niet aandurfde, wat nu niet geheel een
+verzinseltje is. Die dame zal er over gaan schrijven in de Bataviasche
+en Soerabajasche bladen.
+
+
+[1] Over de houtsnijkunst in Japara. Het stukje werd met photo's van
+voortbrengselen dier kunst opgenomen in Eigen Haard van 3 Januari 1903
+bl. 11. Het daarbij zonder toestemming afgedrukt portret der drie
+zusters kreeg de redactie van eene in Nederland gevestigde vriendin. De
+schrijfster legt daarvan in een brief van 7 Juni 1903: "Ik was kregelig
+geworden over 't afdrukken onzer portretten, zonder ons er eerst in
+gekend te hebben.... Nu ben ik er over heen. Als de taak of mijne
+landgenooten er maar door gebaat worden, wat beteekenen dan persoonlijke
+onaangenaamheden. _Alles_ voor ons _Volk_!
+
+
+
+
+24 September 1902. (IV.)
+
+
+Hoe zal ik u onze blijdschap beschrijven, toen wij uwe vriendelijke
+kaart en boekske ontvingen. Wij zijn u o, zoo dankbaar, dat u ons
+geschreven heeft; nu durven wij u weer te schrijven.
+
+Schandelijk hebben wij u veronachtzaamd; wij schamen er ons diep over!
+Er is geen verontschuldiging voor te vinden, en die zoeken wij ook niet
+en willen wij u niet aanbieden, doch eerlijk en oprecht willen wij
+schuld belijden.
+
+'t Was _zwakheid_ van ons, die ons zoolang tegen u zwijgen deed.
+Bedroevende bekentenis van menschen die eene taak zoo groot op zich
+willen nemen als wij. U, die één liefde is, zal ons zacht oordeelen,
+onze jeugd, onze onervarendheid in aanmerking nemen.
+
+Groot is mijn schuld tegenover u; nog grooter het kwaad, dat wij
+daardoor onszelven doen. Vergeef ons! wij zijn zwak geweest. Wil u ons
+helpen sterk te worden?--dàt moeten wij zijn, om de groote taak, die wij
+zoo zielsgraag op ons willen nemen, naar behooren te kunnen vervullen.
+
+Wij zijn nog zoo jong, staan nog heel aan het begin, nog vóór onze taak,
+vóór het leven, wij, jonge, onervaren menschen, heel alleen met ons
+beiden. Zóóvele gedachten hebben in deze jonge hoofden gewoeld, zoovele
+gevoelens de jonge harten beroerd. Groot was telkenmale het verlangen om
+ons te wijden aan onze vrienden, maar wij onervaren kinderen waren te
+zwak en te onbedreven om ons los te rukken van de tallooze gedachten en
+gevoelens, die ons gevangen hielden. Zusje heeft u reeds alles verteld
+van wat er heeft omgegaan, en nog omgaat in onzen geest en ziel, van wat
+er is gebeurd in ons leven van de laatste maanden, van onze plannen,
+onze droomen voor de toekomst. Wij hopen, dat u daaraan uwe sympathie
+zal hechten.
+
+In vele emotievolle en dikwijls zeer moeilijke dagen was de gedachte aan
+u beiden, edele menschenvrienden, ons een troost, een. steun, eene
+opbeuring. Wat ons in 't leven zóó bedroefd, is der menschen egoïsme,
+dat dikwijls geen grenzen kent. En als wij weemoedig gestemd door 't
+zien en weten van grove zelfzucht, "het afschuwelijk monster", dat ons
+van alle kanten aangrijnst, aan u beiden denken, komt over ons pijnlijk
+getroffen hart eene groote verteedering. _De Liefde_ is, ondanks dat
+zelfzucht de wereld schijnt te besturen.
+
+Te midden van brandend denken en gevoelen, over veel, dat gevoelige
+naturen als de onze moet pijn doen in het leven, en ontmoedigt, is eene
+gedachte aan u beiden ons eene lafenis, die versterkend werkt.
+
+Veel spreken en denken wij aan u beiden, en dat doet zóó goed. U zei ven
+onbewust gaf u ons steun en troost in vele moeilijke uren. Wij danken
+God, dat wij u op onzen weg hebben mogen ontmoeten, en wij hopen en
+bidden vurig, dat wij uw vriendschap heel het leven door mogen behouden.
+
+U kent nu àl onze plannen, ons doel, ons streven; wij hoeven 't u niet
+te vragen, ons hart zegt ons, dat u zelf het reeds gedaan heeft en nog
+meermalen doen zal: voor uwe jonge Javaansche vriendinnen bidden om hulp
+en steun van Boven, van den Allerhoogste, het Opperwezen!
+
+Hoe verschillend de wegen ook zijn, die wij bewandelen, zij leiden alle
+tot één en hetzelfde doel: het Goede. Wij ook dienen het Goede, dat u
+God noemt, en wij Allah.
+
+Waarom zullen wij het u niet zeggen? Eerlijk en oprecht willen wij
+steeds tegenover u zijn--eene vriendschap, of welk verbond ook, dat niet
+oprechtheid tot grondslag heeft, zal de tand des tijds niet kunnen
+weerstaan, en wij willen, dat onze vriendschap, die ons heel lief is,
+zal blijven ons heele leven door--langen tijd was God, Alla, voor ons
+slechts een _aanroep_. Goddank! dat die heerlijke naam thans voor ons
+heeft een gewijden klank en heilige beteekenis.
+
+O! hoe zal ik u zeggen, hoe gelukkig we zijn, hoe rustig en vredig het
+in ons is, nu wij Hem hebben gevonden, om er ons geheel aan over te
+geven, om er op te steunen en te vertrouwen. Wij zijn zóó gerust en
+voelen ons zoo veilig in Zijn hoede. Er is een Vader, die ons kent, ziet
+en liefdevol oordeelt!
+
+Wie ons dien schat, het geloof in het Opperwezen heeft doen vinden?
+Mevrouw Nellie van Kol. 't Mag dan zijn, dat lang te voren het in ons
+reeds aan het werken en gisten is geweest, wij ons zelven onbewust, een
+zieleproces ondergingen; een feit is en blijft: Mevrouw van Kol heeft de
+nevelen voor onze oogen weggevaagd, waardoor het Licht helder tot ons
+straalt.
+
+Zij heeft ons den weg doen vinden tot den Vader van Liefde, dien u God
+en wij Allah heeten.
+
+Wij voelen ons zoo onuitsprekelijk gelukkig met dien gouden schat in
+ons, de overtuiging, het innige geloof aan het bestaan van een Vader van
+Liefde.
+
+Dat geloof doet ons alles in een ander en gelukkiger licht zien; het
+verzoent en vertroost en maakt ons vrijer en gelukkiger.[1]
+
+ * * * * *
+
+O, we kunnen niet genoeg dankbaar zijn, dat die goddelijke uitvinding,
+die correspondentie heet, bestaat. Zij heeft zooveel goeds en liefs in
+ons leven gebracht. Wat zou ons leven zijn zonder die nooit volprezen
+uitvinding: correspondentie?
+
+Superieure gedachten in boeken en andere gedrukten tot ons komend werken
+opvoedend, ontwikkelend, veredelend en verheffend op ons--van nog
+grooter opbouwende kracht zijn ze, wanneer ze tot ons komen direct van
+de personen zelf, wier geest en ziel die gedachten voortbrachten. Wij
+kunnen nooit genoeg dankbaar zijn, dat wij tot de bevoorrechten
+behooren, die direct in verbinding staan met enkele superieure geesten
+en zielen. Dat maakt ons het leven zoo rijk en zoet.
+
+'t Is voor ons een feest als wij brieven ontvangen, waarvan wij door de
+personen, die ze afzonden, weten, dat zij mooie, zooals Nellie zegt,
+"levensgeluk en liefde verspreidende gedachten" bevatten.
+
+U kunt wel raden, wie o.a. ons een feestdag bezorgt met ons zijne
+gedachten over de post te doen toekomen. Met groote belangstelling en
+genoegen namen wij kennis van den inhoud der geschriften, die u zoo
+vriendelijk was ons te schenken.
+
+Wij achten het een groot voorrecht om den schrijver dier belangwekkende
+artikelen persoonlijk te kennen en de geschriften direct van hem te
+krijgen. Mevrouw Abendanon vertelde ons zooveel van uwe lezing op
+Batavia, nu twee jaar geleden. Zij sprak er ons met zooveel enthousiasme
+over. Wij waren erg verlangend kennis te nemen van het gesprokene op 3
+September 1900. Hoe verrukt waren we, toen u, zonder 't te weten, dien
+wensch van ons vervulde. Hoe heerlijk moet het zijn, om wat gedrukt tot
+ons kwam, van u zelf te hooren!
+
+Waar zal de tijd zijn, die dien innigen wensch van ons zal vervullen?
+Wij hopen, dat hij eens komen, en niet te lang op zich laten wachten
+zal.
+
+En nu danken wij u recht hartelijk voor uwe vriendelijkheid, om ons de
+zoo leerzame, boeiende en belangwekkende lectuur te zenden; wij hebben
+er zeer van genoten en veel in ons opgenomen. Met zeer veel
+belangstelling ook volgden wij de levensschets van "Njai Magdalenah".
+Reeds meer hebben wij van die vrome, godvruchtige vrouw gelezen; het
+laatst, meen ik, in de Hollandsche Revue. 't Is toch zoo jammer, dat
+Mapane[2] zoo ver en zoo moeilijk te bereiken is. Wat zouden wij 't
+anders verrukkelijk vinden, om bij u te komen! Er is zooveel, dat wij
+zoo gaarne met u zouden willen bespreken, en moeilijk alles in een brief
+zeggen kunnen. De langste, uitvoerige brief haalt niet bij een rustig
+uurtje mondeling gesprek. In een gesprek kan men zooveel beter zich
+uitdrukken, wat men denkt en wil.
+
+Het verslag van het eindexamen der kweekelingen van de kweekschool voor
+Inlandsche onderwijzers te Tomohon heeft zeer onze aandacht getrokken;
+wij lazen het met klimmende belangstelling en genot.
+
+'t Is voor ons een groote vreugde om bewijzen te zien van de vatbaarheid
+voor ontwikkeling der volken in Indië. Wij bewonderen ze zoo graag en
+zijn er zoo gaarne trotsch op!
+
+Hoe graag zouden wc in de Minahassa willen komen, en er de landskinderen
+leeren kennen. Al wat vandaar komt, boezemt ons belangstelling in. Zoo
+gaarne zouden wij de geschiedenis van dat land en volk kennen. En wat
+wij er gaarne zouden zien, is de kostschool voor Inlandsche meisjes in
+Tomohon. We zouden er zooveel uit kunnen leeren.
+
+Steeds hebben wij belang gesteld in de Minahassa en de Minahassaërs. Nu
+wij in die buurt een vriend hebben zitten, die het beschavingswerk
+begint onder de koppensnellers, stellen wij des te meer belang in die
+landen en volken.
+
+Moge u steeds voldoening hebben van uw edel werk; 't is een bede, die
+uit het diepst van mijn hart opstijgt, telkenmale, als ik aan u en aan
+uw werk denk.
+
+Hoe gaarne zouden wij een tijdje op uw zendingspost, bij zendelingen,
+willen vertoeven. Ons lijkt het zoo iets heerlijks toe om te zijn te
+midden van reinen van hart, die leven enkel voor de Liefde.
+
+Als het hart zoo rumoerig is, in opstand komt tegen het lot, hoe vredig
+zou die reine liefdes-atmosfeer op ons inwerken!
+
+De omgang met reine, liefdegevende en zichzelf geheel vergetende
+menschen moet louterend werken.
+
+Wie weet of die wensch niet vervuld zal worden. En, zooals het meer
+gaat, de vervulling van lieve wenschen gaat menigmaal gepaard met
+bittere tranen.
+
+Als wij naar Modjowarno mochten gaan, zullen wij afgedaan hebben met
+andere illusies en droomen; wij zullen den dood aan ze gebracht en ze
+begraven hebben.
+
+Zusje heeft u reeds verteld, wat onze plannen zijn, als wij onze ideeën
+niet tot werkelijkheid konden brengen, niet konden studeeren voor de
+vakken, waarin wij gaarne zouden willen opgeleid worden, afstand moesten
+doen van onze illusie: eene school op te richten voor meisjes van den
+Inlandschen adel.
+
+Niet, dat Modjowarno voor ons een schrikbeeld is; ik vertelde u reeds,
+wat wij ons daarvan voorstellen: voor het uiterlijk bedrijvig,
+rusteloos; voor het innerlijk, een vredig rustoord. Maar u begrijpt wel,
+dat het voor ons bitter hard zal zijn, om afstand te moeten doen van
+onze idealen, die wij reeds zóó lang in ons hebben omgedragen en
+liefgehad.
+
+
+[1] De hier volgende beschouwingen zijn reeds opgenomen in den brief van
+15 Aug. 1902.
+
+[2] Mapane is de plaats aan de golf van Tomini (Midden-Celebes) waar de
+Heer Adriani destijds woonde.
+
+
+
+
+4 October 1902. (III.)
+
+
+Werkelijk, meermalen had ik de pen reeds opgenomen om u te schrijven,
+maar dan kwam er weer dit en dat tusschen, dat mij mijn brief weer deed
+uitstellen. Ik wachtte op een mooie gelegenheid ... nu zie ik, dat die
+gelegenheden nooit komen, men moet ze _maken_.
+
+Brieven aan ons onverschillige menschen worden makkelijker geschreven,
+of beter gezegd, men komt er gemakkelijker toe ze te schrijven, dan
+epistels aan personen, waarvoor men sympathie gevoelt.
+
+Aan de eersten heeft men niets te vertellen, kan men afkomen met een
+paar woordjes; maar onzen vrienden willen wij uitvoerige brieven
+schrijven.
+
+'t Vorige jaar was er aldoor verdriet in de kaboepaten van Japara. De
+een na den ander werd op 't ziekbed geworpen en wel steeds in zóó hevige
+mate, dat wij voortdurend in angst verkeerden, een dierbaar leven te
+moeten afstaan. Goddank! alles is ten goede gekeerd. Het nieuwe jaar
+begon vroolijk en verdrietig tezamen. Den 24^{sten} Januari vierden wij
+hier bruiloft. Zusje Kardinah, de jongste van het klaverblad, trouwde;
+dit was een blijde gebeurtenis. Aan die vreugde was leed verbonden. Wij,
+die steeds zoo innig met elkaar samen waren geweest, moesten afstand van
+elkaar doen. Na haar vertrek was hier zoo'n groote pijnlijke leegte. Er
+is met haar zooveel liefs uit huis gegaan.
+
+Wij zijn al eens bij haar geweest, in April; toen zag ze er uitstekend
+uit; was dik, wat ze thuis nooit was, en had rozen op de wangen. Ma
+heeft haar in Augustus weergezien. Ma ging er met angst in 't harte
+heen, want een ernstige ongesteldheid riep haar bij zusje. De rozen op
+de wangen waren weg, doch wij waren dankbaar, dat Ma zusje nog vond. Het
+was heel erg met haar geweest, een zware attaque van malaria. Nu is
+zusje weer beter en zit in het gebergte, om in een koel klimaat de
+verloren krachten te herwinnen.
+
+Met groote belangstelling lazen wij het belangwekkend in-rijke stuk van
+u "Een talenbond met Nederland". Wij danken u nog eens zeer hartelijk
+voor uwe vriendelijke attentie ons dat geschrift te zenden; wij stellen
+uwe vriendelijkheid op hoogen prijs. Wij lazen verscheidene artikelen,
+geschreven naar aanleiding van het uwe.
+
+Uit het artikel van Mr. P. Brooshooft, hoofd-redacteur van de
+Locomotief, zagen we, dat de vertaling van het veelbesproken stuk van
+Professor Anton van de hand zijner lieve, begaafde vrouw is.
+
+Heerlijk voor den man, die in zijne vrouw niet alleen een huishoudster,
+een moeder zijner kinderen, maar ook een _vriendin_ heeft, die belang
+stelt in zijn werk, met hem meeleeft daarin. Dit is voor den man
+ongetwijfeld van onschatbare waarde, ten minste als hij niet bekrompen
+en pedant is. Genoeg zijn dezulken zeker, die in de belangstelling
+hunner vrouwen voor hun werk, nieuwsgierigheid en bemoeizucht zien. Zoo
+zoetjes aan betreed ik 't gebied der vrouwen-emancipatie, waarvan u in
+Europa meer dan genoeg zal gehoord hebben. Heeft de vrouwenquaestie
+reeds uwe aandacht getrokken, in de komende jaren zal u daaraan meer
+aandacht geven, omdat u nu zelf ook een dochtertje heeft op te voeden.
+
+Als wij hier onderwijs en opvoeding voor de meisjes vragen, ja bidden,
+smeeken, dan is het niet omdat wij van de meisjes concurrenten van den
+man willen maken in 's levens strijd, maar omdat wij, overtuigd als wij
+zijn van den grooten invloed, die van de vrouw kan ten leven uitgaan, de
+vrouwen beter geschikt willen maken tot de groote taak, die moeder
+Natuur zelf haar in handen legt: _moeder--eerste opvoedster_ zijn van
+het menschdom!
+
+Niet waar, van de vrouw ontvangt de mensch zijn allervroegste opvoeding,
+die in de meeste gevallen niet zonder beteekenis is voor het geheele
+leven.
+
+'t Is de vrouw, de moeder, die in 's menschen hart de allereerste kiemen
+van deugden en ondeugden legt, welke den mensch meestal het geheele
+leven door bijblijven.
+
+Niet zonder grond zegt men: "hij of zij heeft het met de moedermelk
+ingezogen".
+
+Lang geleden dachten we, dat wie intellectueel goed ontwikkeld was, ook
+zedelijk hoog stond. Helaas! al gauw werden we uit dien droom
+opgeschrikt--leerden we inzien, dat hooge intellectueele ontwikkeling
+nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke superioriteit.
+
+Diep ontroerd en pijnlijk getroffen stonden wij voor deze ontdekking.
+Toen wij van deze groote emotie bekomen waren, drongen wij diep in de
+quaestie door, en speurden de oorzaken na. En daar stonden wij weer voor
+een tweede waarheid: "Niet de school alleen ontwikkele den geest van het
+kind, vooral ook het _huisgezin_ moèt opvoeden! De school ontwikkelt het
+verstand, het gezin vorme het karakter!"
+
+Aan de moeder, het middelpunt van het gezin, is eene groote taak in de
+opvoeding harer kinderen opgedragen: het zedelijk deel hunner vorming.
+Men geve den meisjes eene deugdelijke opvoeding, bereide haar degelijk
+voor tot hare groote taak.
+
+O, dat de moeders weten, wat zij in handen krijgen, als haar het
+grootste vrouwengeluk geschonken wordt: moederweelde! Met het kind
+aanvaarden zij de toekomst. O, dat 't haar klaar en duidelijk voor oogen
+sta de verplichting, die het moederschap haar oplegt. Niet voor _haar
+zelven_ hebben zij het kind gekregen; zij moeten het opvoeden voor dat
+groote gezin, waarvan het eens deel zal uitmaken, het reuzengezin, dat
+Maatschappij heet!
+
+Hiervoor vragen wij opvoeding en onderwijs voor meisjes.
+
+Wij zijn innig overtuigd, dat de beschaving van 't Javaansche volk niet
+krachtig zal kunnen voortschrijden, zoolang de vrouwen daarvan
+uitgesloten blijven.
+
+Den vrouwen moet het beschavingswerk in de hand gegeven worden--en de
+beschaving zal zich krachtig verbreiden onder het Javaansche volk. Vorm
+flinke, verstandige moeders, en Java zal flinke arbeidsters aan zijn
+vooruitgang hebben gekregen. Zij zullen haar beschaving en ontwikkeling
+op haar kinderen overplanten; haar dochters, die weer moeders zullen
+zijn, haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn te waken over de
+belangen van het volk.
+
+O, waar zal de tijd zijn, dat mijne landgenooten deze denkbeelden zullen
+onderschrijven? Ik vrees, die tijd is nog heel, heel ver! Maar als er
+niet eindelijk eens een begin aan wordt gemaakt, dan zal hij nog verder
+zijn, nog langer wegblijven.
+
+Alle begin is _moeilijk_ en voor menigen baanbreker is 't leven _vol
+bitterheid_. En 't is heel begrijpelijk, dat ouders hun kinderen liever
+een lot zien kiezen, dat hun meer waarborgen geeft voor een gelukkig
+leven, dan een, waarvan men vooruit met zekerheid kan zeggen, dat het
+vol bitterheid zal zijn.
+
+Als men in het hart een groot ideaal draagt, en dat ideaal beoogt nu
+eens niet eigen geluk, maar anderer heil, is 't dan zonde, om te
+trachten 't ideaal te bereiken, ook als men daardoor een paar
+liefhebbende harten breekt? Of is 't dure plicht om terwille dier harten
+het ideaal uit eigen boezem te rukken?
+
+Hoe zal men zich het nuttigst maken voor de menschheid, door
+_zelfverzaking_, of door _zelfverwezenlijking_? Zelfverzaking ter wille
+van een paar dierbaren, of zelfverwezenlijking ten dienste van het
+groote huisgezin Maatschappij?
+
+O! wat is 't schoon om te willen, te kúnnen en te mògen! Deze gelukkige
+combinatie is helaas! slechts voor heel weinigen weggelegd.
+
+ * * * * *
+
+Met groot, groot genot maakten wij kennis met Frits Reuter. Hè, dat is
+nu eens een lectuur, waaraan men zijn hart ophaalt. Het is zoo _gezond_
+en frischt zoo op. Groot, groot genoegen, heeft u ons met dat heerlijke
+cadeau gedaan! Ook anderen hier hebben van dat heerlijk werk genoten.
+Het ging hun als ons; toen zij er eenmaal aan begonnen waren, konden zij
+er niet van scheiden. Wat zegt u wel, van 7 uur in den vooravond tot 3
+uur in den nacht aan één stuk doorlezen? Verstandig is het niet, maar
+wel begrijpelijk als men in zulk een _uitstekend gezelschap_ is. Als 't
+uwe bedoeling was, dat wij uwen grooten volksdichter zouden liefkrijgen,
+dan heeft u wel voldoening van uw werk. Frits Reuter heeft een vast
+plaatsje veroverd in onze liefde en vereering!
+
+Van Couperus' prachtig werk hebben wij zeer genoten. Wij lezen hem
+anders alleen graag om zijn heerlijk mooie taal; de personen in zijn
+werken vinden wij doorgaans ziekelijk. Maar nu hebben taal en inhoud
+beide tot ons gesproken. Verrukkelijke sprake! Wel mag Nederland trotsch
+zijn op zulk een kunstenaar!
+
+Ook de lectuur van Vosmaer's voortreffelijk boek heeft ons groot genot
+verschaft. Met ontroering lazen wij zijn mooie "Inwijding". Het is de
+eerste maal, dat wij met dezen Nederlandschen schrijver kennis maakten,
+en wij danken u wel hartelijk voor deze kennismaking, die tot een der
+aangenaamsten van dien aard behoort. Na de lezing van "Inwijding" kregen
+wij een boek over de Grieksche Mythologie, met afbeeldingen van de Goden
+en Godinnen uit de Grieksche Godenleer. Heerlijk om die platen te zien
+en de beschrijvingen daarvan te lezen: na de lectuur van "Inwijding"! O!
+al dat moois met eigen oogen te aanschouwen, de zielsverrukking te
+ondergaan, die Sietske en Frank doortrilde bij het gezicht van al dat
+Grootsche en Schoone! Neen, neen, zooveel niet verlangen!--laten wij al
+dankbaar zijn, dat er iemand is, begaafd met de macht over 't woord, die
+dat Schoone zoo levendig heeft uitgebeeld, en wij zijn schoone taal
+_verstaan_!
+
+Sedert een paar maanden is een van Nederland's groote kunstenaars op
+Java, mijn mooi vaderland. De tooneelspeler en declamator Willem
+Royaards maakt een ware zegetocht door ons Zonneland, oogst het grootste
+succes in, overal waar hij het publiek genieten laat van zijne machtige
+kunst.
+
+Hoe gaarne zouden wij hem willen hooren. De vorige maand stonden wij op
+'t punt om van zijne kunst te genieten, toen de voordracht, die hij zou
+geven, afsprong. Wij hebben den grooten kunstenaar niet op 't tooneel
+mogen hooren, ons is eene andere vreugde ten deel gevallen. Wij hebben
+hem persoonlijk gesproken. Wij hadden hier heelemaal niet op gerekend;
+geheel onverwacht ontmoetten wij hem; 't was eene heerlijke
+verrassing:--een pleister op de wonde, die ons dat zelfde uur in het
+harte geslagen werd.
+
+Een droef gebeuren was de aanleiding tot die onverhoopte kennismaking.
+Wij brachten onze vrienden, de familie Ovink weg, en aan boord van 't
+stoombootje, dat ons naar de groote boot bracht, die onze vrienden van
+ons wegvoeren zou naar hun eigen land, ontmoetten wij den heer Royaards,
+die ook de familie Ovink uitgeleide deed.
+
+Het was voor ons een hard oogenblik, toen wij onze vriendin moesten
+afstaan--en God weet, misschien voor _goed_, want zij komen _niet_ meer
+naar Indië terug. Er is geen kans op weerzien, tenzij het "gelukkigste
+aller gelukkigste gesternten" ons naar haar land voert!
+
+Zou daar hoop op zijn?--de tijd, die antwoord geeft op alle
+levensvragen, zal ook deze vraag eens beantwoorden!
+
+Ze zijn ons zoo lief! Wij hadden een gevoel of een stuk van ons eigen
+werd losgescheurd, toen de beide booten van elkaar afvaarden! Zij zijn
+als een stuk geworden van onze eigen ziel! "Er kan geen duurzame
+vriendschap, geen volkomen sympathie bestaan tusschen kinderen van een
+verschillend ras, geboren onder een verschillende hemelstreek", beweert
+men zoo dikwijls. Hoe wordt die bewering hier gelogenstraft! Inniger,
+trouwer vriendschap kunnen kinderen van eenzelfde ras en land niet met
+elkaar sluiten, dan de vriendschap hier tusschen de blanke kinderen van
+het Westen en de bruine kinderen van het Oosten! De ziel, het
+onzienlijke, het wezenlijke in ons, dat eeuwig is, spot met alle
+uiterlijkheid; waar de ziel een zusterziel ontmoet, bestaat er voor haar
+geen scheidsmuur van ras en van geloof; en zal zij met groote vreugde de
+ziel, wonend in een lichaam van andere huidskleur, dan die van 't hare,
+begroeten en zich met haar vereenigen,--omdat zij zich met haar verwant
+voelt. Zieleverwantschap is dieper band dan bloedverwantschap.
+
+Gezegende menschen, die in dit leven zijn geplaatst niet alleen als
+_bloed_verwanten, maar ook als _ziel_sverwanten, de zusters en broeders
+naar den geest en naar de ziel!
+
+De controleur, dien u hier bij ons ontmoet heeft, en die ook een
+_vriend_ is van ons, is den heer Ovink als assistent-resident gevolgd op
+Djombang: een speling van het toeval!
+
+Het gaat dikwijls heel vreemd toe in het leven! Het geluk kiest soms de
+onmogelijkste wegen, om ons te naderen, en wij kortzichtige menschen,
+met ons eindige verstand, zijn gauw geneigd om te morren, als wij iets
+niet verklaren kunnen van het Oneindige! En toch, alles is zoo eenvoudig
+als wij maar _begrijpen willen. Geen licht_, waar niet _duisternis_
+vooraf ging: dat leert dag aan dag, avond aan avond, de dag en de nacht!
+
+Wat zouden wij 't aardig vinden, als u in den Haag eens onze vrienden,
+de familie Ovink, ontmoette! 't Spijt mij nog altijd, dat u indertijd
+niet naar Djombang had kunnen gaan. U had dan het Zendingsstation
+Modjowarno kunnen zien, en dat was wel de moeite waard. Wij zelf zouden
+er graag naar toe willen, helaas! tot nu toe hebben we geen uitvoering
+aan dat voornemen kunnen geven. Wij zouden er zelfs een tijdje willen
+blijven. Het zal ons stellig goed doen om een poos te ademen in die
+heilige, zichzelf verzakende liefdesatmosfeer. Die reine lucht werkt
+_zuiverend_ en _versterkend_!
+
+Geen mensch zoo verdorven, of hij ondergaat den invloed van zulk eene
+hooge, heilige liefde!
+
+
+
+
+11 October 1902. (I.)
+
+
+O! je weet niet, hoe zoet 't me streelt, dat men nu de
+kunstvoortbrengselen van ons land kent en waardeert. Ik maak mij er wel
+eens bezorgd over, wie zal ons werk in die richting voortzetten, als wij
+hier niet meer zijn? Onze zusjes kunnen wij het niet opdragen; ze zijn
+nog zoo jong, en er is eene geldelijke verantwoordelijkheid aan
+verbonden. Komt er een Europeaan hier, die zich met dien arbeid belast,
+dan zal 't natuurlijk zijn, dat onze artisten geëxploiteerd zullen
+worden ten bate van zijn eigen zak. Voor zijn pleizier, of ter wille van
+die lieden, Javanen, zal hij de tusschenpersoon en correspondent der
+Japarasche kunstenaars en de markt, niet zijn. Er moet èn liefde voor de
+kunst, èn liefde voor den Javaan in 't hart wonen om dien arbeid
+belangeloos en met toewijding te vervullen.
+
+Gelukkig, dat Oost en West zich nu over onze beschermelingen ontfermd
+heeft, doch ook die Vereeniging moet hier iemand hebben, want zich
+direct in verbinding stellen met die lieden kan zij niet, aangezien deze
+alleen hun eigen taal spreken en lezen.
+
+ * * * * *
+
+Dat baanbreker zijn geen kinderwerk noch pleizierwerk is, wisten we
+altijd; dat het een lot vol bitterheid is, ook; maar dat je de hel in je
+draagt, neen, Stella, dat wisten we niet. O! en toch duizend maal liever
+de hel in ons, dan geen gevoel! Al wat uitsteekt, moet geknot worden; al
+wat blinkt, besmet, bevuild! Ten allen tijde hebben idealisten het hard
+te verantwoorden gehad. De wereld duldt niet, dat er andere merken onder
+de menschen rondloopen dan het gros. En iemand, die niet is als de
+anderen, zal zijn levenlang geplaagd worden, om zijn eigen kleed weg te
+werpen, en in plaats daarvan het kleed der gewoonheid aan te doen.
+
+ * * * * *
+
+Ik kan je niets beloven en wil niets beloven, Stella, want ik weet niet,
+of ik mijne belofte wel zal kunnen houden. Vindt je Modjowarno dan zoo
+verschrikkelijk? Wat heb je liever, dat we krankzinnig worden hier
+thuis, of dat wij genezing zoeken voor onze zielewonden in die
+liefdesatmosfeer? Daar zal het naar toe, als ons verlangen niet wordt
+bevredigd, wij nog langer gevangen, gekluisterd gehouden worden door
+kleinzieligheid en kleingeestigheid. Wij zijn veel te vurig van aard, om
+ons te kunnen schikken in een toestand, dien wij met hart en ziel
+verachten en verfoeien. Niet de buitenlandsche vijand maakt ons
+vleugellam, dien vreezen we niet; maar de binnenlandsche vreet ons in de
+ziel, in 't hart, in de hersens! Niets kan ons troosten, niemand kan ons
+helpen dan God en wij zelf!
+
+Toe, zeg, dat je niet terneergeslagen, wanhopig verdrietig zal zijn, als
+je een brief van me krijgt, om je brieven voortaan naar Modjowarno te
+adresseeren. Gun ons die troost, Stella. Toe, sta, als 't moet, met
+weemoed, doch niet met bloedend hart ons af aan Modjowarno. Die plaats
+heeft voor ons geen verschrikking. Wij hebben de innige overtuiging, dat
+die omgeving van hooge, reine, zichzelf verzakende liefde onze harte- en
+zielewonden zal heelen, en ons louteren. Dat wij daar met verscheurde
+harten en diepgewonde zielen zullen komen, lijdt geen twijfel, maar
+Modjowarno zal daaraan niet de minste schuld hebben. En nog zal alles
+dan niet verloren zijn, Stella! Jij zelf hebt mij zoo vaak gewezen op
+mijne pen. Die zal ik op Modjowarno ook nog hebben. Want ik zal daar
+niets te verliezen en niets te wagen hebben dan _mijzelf_. Hier waag ik
+_veel_, als ik alles uitzeg, wat in mij leeft en bruist. Word ik
+opvoedster, dan is de voorwaarde tot slagen, dat de menschen vertrouwen
+in mij hebben en mij apprecieeren; anders zal men mij zijne kinderen
+_niet_ ter opvoeding toevertrouwen. En dat zal men niet, als ik alles
+zeg, wat ik denk en voel; dat zal de menschen tegen mij in het harnas
+jagen. En, zooals ik je reeds zei, op Modjowarno zullen wij niet anders
+komen dan met verscheurde harten en diep gewonde zielen. Weet je wat dit
+beteekenen zal voor mijne pen?
+
+Niets spreekt zoo tot 't hart als _hartebloed_. De jongste
+gebeurtenissen hebben het weer bewezen, en mij doen zien, dat ik kàn
+_meeslepen_ met mijne pen, zoo ... ik haar in hartebloed doop. Ik heb
+harten doen trillen van ontroering, oogen vochtig doen worden. Je kent
+mij te goed, hoop ik, om te denken aan ijdelheid, dat ik je dit vertel.
+Het is mij alleen te doen, om je te laten zien, hoezeer de waarde van
+een pen stijgt, heeft men hartebloed tot inkt. Weinige maanden nog maar
+geleden snikte een mij persoonlijk geheel onbekende het uit bij het
+lezen van enkele woorden van me; zij voelde hòe mijne ziel verscheurde
+en mijn hart brak, toen de woorden aan mijn pen ontvloeiden. Het greep
+haar zóó aan, dat zij onmiddellijk werk maakte om redding te brengen in
+dien nood. Den volgenden dag reeds kon zij ons eene uitkomst bieden;
+helaas, om een paar dagen later teniet gedaan te worden door het
+_verstand_.
+
+Men denkt mij zeker een pleizier te doen met me telkens te verzekeren,
+dat ik "prachtig" schrijf. Wat heb ik daaraan? Ik wil, dat mijn
+geschrijf blijvend indruk maakt, Stella, en diepte wordt alleen
+verkregen door _graven_. In mijn hart, mijn ziel moet gewroet, gegraven
+worden, en als daaruit als een fontein het bloed opspuit, dan eerst zal
+het blijvende waarde hebben. Treurig, maar waar!
+
+
+
+
+12 October 1902. (VIII.)
+
+
+Al sinds een jaar heb ik wat van mijzelf gehoord, dat mij bedroeft. _Ik
+ben coquet_. Spaar mij niet, antwoord mij oprecht: ben ik coquet? En zoo
+ja, waarin dan? Ik ben er erg verdrietig om, want ik wil niets aan me of
+om me hebben dat wuft is.
+
+Iemand, geen kwaadspreker, zegt, dat ik met mijne _oogen spreek_. Is het
+waar? Ik heb den zusjes gevraagd om goed op mijn doen en laten te letten
+en mij dan te zeggen, wat voor bijzonders zij er in zien, wat er aan is
+van mijn oogengespeel. En het waarheidlievend zusje zegt, altijd geweten
+te hebben, dat mijne oogen schitteren, als ik veel spreek, met wie ook.
+
+Geloof me, dat ik het _niet met opzet_ doe, en dat ik er nooit aan
+gedacht heb, waarmee ook, te behagen, en als ik iets doe, waaraan zij
+die uitlegging geven, het _onbewust_ is, ondanks mijzelve.
+
+'t Is eene vreemde gewaarwording, als men altijd gedacht heeft, een
+ernstig degelijk meisje te zijn, om dan op eens te hooren, dat men een
+coquet schepsel is. Ik stond verstomd, en was toen erg verdrietig er
+over. Geloof me toch, dat ik nooit, nooit gedacht heb aan die dingen, en
+het ook nooit doen zal.
+
+Men wil, dat ik zedig (schijnheilig) mijne oogen neersla; dat doe ik
+niet; ik wil de menschen in de oogen zien, niet voor hen mijne oogen
+neerslaan, noch hen _naar_ de oogen kijken. Ik weet wel, wat men ons zal
+laten _beloven_, misschien wel onder eede, als wij van hier gaan, dat
+wij hun die vreeselijke schande niet zullen aandoen, van met Europeanen
+lief en leed te deelen. Zij kunnen _gerust_ zijn op dat punt.
+
+_Uit ons eigen_ zullen, wij al daaraan niet denken; immers wij zouden er
+de heele boel mee _bederven_. Van _onszelven_ mogen wij het niet; wij,
+die _voorbeeld_ willen geven in het goede.
+
+U weet wel, hoe bitter weinig wij geven om wat "men" zegt, maar in dit
+geval mag men niet en nooit zeggen: "Daar heb je het al, waar 't naar
+toe gaat, als men zijne dochters Europeesch opvoedt, dan trouwen ze met
+Europeanen." Dat zou onberekenbare schade aan de zaak toebrengen, en dat
+màg niet.
+
+En toch doen wij feitelijk niet anders dan lief en leed met Europeanen
+deelen. Wat doe ik op 't oogenblik? Leven niet Europeanen ons innigste
+voelen, ons zieleleven mee? en leven wij niet mee het gemoedsleven van
+Europeanen?
+
+Men kan ons veel, ja alles ontnemen, maar niet mijne pen. Die blijft
+mijn, en ik zal mij ijverig oefenen in het hanteeren van dat wapen. Laat
+men ons niet al te veel tergen, ook 't taaiste geduld wordt uitgeput, en
+dan zullen we van dat wapen gebruik maken, al zullen wij ons-zelven er
+aan wonden. U kan er zeker van zijn, dat als wij op Modjowarno komen,
+wij daarvan flink gebruik zullen maken. Dan zullen wij niets meer te
+verliezen of te wagen hebben dan _onszelf_.
+
+Dat wij in deze dagen meer dan ooit naar een trouw vriendenhart
+verlangen, hoeven wij u dat nog te zeggen?
+
+Wij zijn _koud_ geworden, wij willen onze verkilde harten warmen aan uw
+hart, uwe liefde! Wij klagen over andrer egoïsme, en wat zijn we zelf
+dan? De grootste egoisten! Is het niet puur egoïsme, om anderen in eigen
+pijnen en smarten te doen deelen? om liefde te vragen, terwijl wij
+_weten_, dat liefde voor ons _onafscheidbaar_ is van _leed_?
+
+Vindt u ons niet erg achteruit gegaan?
+
+Wij zijn _hard, liefdeloos_ geworden en _scherp_; o, wij schrikken er
+dikwijls zelf van.
+
+O! God, geef ons kracht, sterk, steun ons! En u, lieveling, vraag ik
+vergeving voor 't leed, dat ik u doe met dezen brief. Zwijgen is ook
+weer niet goed, niet eerlijk. Vergeef me, heb uwe bruine kinderen lief.
+
+
+
+
+27 October 1902. (VIII).
+
+
+O! konden wij u maar zeggen, welk eene verteedering er over ons komt
+telkenmale als wij bewijzen uwer hartelijke liefde voor ons ontvangen.
+In al onze ellende achten wij ons _bevoorrechte_ wezens. Er zijn o, zoo
+vele armen, in ellendiger toestand nog dan wij, die _alleen_, zonder
+maagd of vriend het leven moeten doorworstelen, nooit een
+hartelijk-deelnemend woord hooren, een sympathieken blik opvangen, een
+warmen handdruk krijgen. Wij voelen ons _rijk gezegend_ in het bezit van
+zulk eene vriendschap en liefde als de uwe.
+
+Blijf ons steeds liefhebben en vertrouwen, Moedertje, zóó maakt u ons
+gelukkig. Wij danken u innig, innig voor uwe liefde en sympathie.
+
+U ziet, dat we al wat op streek zijn gekomen; hierop wachtten wij om u
+te antwoorden op uw laatste schrijven, dat wij in ons hebben opgenomen
+en bewaren als een reliquie.
+
+Och toe, wij bidden en smeeken u, denkt u niet meer zóó aan ons geluk,
+wij hebben het u al zoo dikwijls gezegd, _niet ons_ geluk zoeken wij,
+maar dat van _anderen_.
+
+Geloof ons, wij verwachten van _Europa_, noch van _onze toekomst_ rozen
+voor _ons zelf_. Wij hebben maar één droom, één illusie van Europa, dat
+het ons goed zal toerusten voor den strijd, dien wij ons hebben
+aangebonden voor het heil van ons volk, onze zusteren.
+
+Heusch, we verwachten niets, niets van Europa, wat Europeesche meisjes
+daarvan droomen: "vreugde"; noch daar veel vriendschap en sympathie te
+zullen vinden; noch ons _gelukkiger_ te zullen gevoelen in eene
+_Europeesche_ omgeving; wij verwachten en hopen slechts dit eene, daar
+te zullen vinden, wat wij _noodig_ hebben voor _ons doel: kennis,
+ontwikkeling._ En dááraan alléén _denken_ wij. Wat komt het er op aan,
+of wij het niet prettig zullen vinden in Europa, ons nooit thuis zullen
+kunnen gevoelen in die Hollandsche omgeving, als wij daar maar krijgen
+wat wij _zoeken_ en _noodig_ hebben voor ons _doel_? Daarvoor komen wij,
+en niet om er vreugde te scheppen.
+
+Het lichtpunt van ons zijn daar zal zijn het samenzijn met onzen besten
+broer, aan wien wij verbonden zijn, niet alleen door banden des bloeds,
+maar ook door verwantschap van ziel en geest!
+
+[Illustration: Regentswoning te Japara met een der paseban's.]
+
+Werkelijk wij verwachten niet, dat de Europeesche wereld ons
+_gelukkiger_ zal maken. De tijd is lang voorbij, dat wij in allen ernst
+meenden "de Europeesche maatschappij is het eenige ware, het
+voortreffelijke en onovertreffelijke".
+
+Vergeef ons, dat wij het zeggen. Maar u zelf, vindt u de Europeesche
+maatschappij volmaakt? O, wij zullen de laatsten zijn, die niet dankbaar
+het vele, zéér vele goede in uwe wereld zullen erkennen; maar zal u
+ontkennen, dat tegenover het heel-mooie, het grootsche en verhevene in
+uw maatschappij, veel is, dat dikwijls den naam beschaving tot eene
+bespotting maakt?
+
+Wij klagen over kleinzieligheid en kleingeestigheid in onze omgeving;
+meen niet, dat wij denken in de wereld, waarin wij wenschen te komen om
+ons doel te bereiken, dat kleine niet te zullen vinden.
+
+Wel zal het ons misschien zwaarder vallen, omdat wij van "beschaafden"
+anders mogen verwachten.
+
+U zelf weet het beter dan wij, dat onder de _duizenden_, die de wereld
+"beschaafd" heet, slechts _weinigen_ dit in _werkelijkheid_ zijn; dat
+breedheid van blik en opvattingen nog lang niet het eigendom is van
+iederen Europeaan, van wien men dat kan en mag verwachten; en dat zelfs
+in de meest elegante, voorname en schitterende salons _bekrompenheid_ en
+_kortzichtigheid_ géén zeldzaamheden zijn.
+
+Wij stellen ons Holland heusch niet voor als een ideaal land;
+integendeel; afgaande op hetgeen wij hier van Hollanders hebben gezien
+en ondervonden, kunnen wij er vast op rekenen, in hun klein, koud land
+_veel_ te zullen zien en ondervinden, dat ons gevoelsmenschen _pijnlijk_
+zal aandoen en _bitter grieven_.
+
+Men verwijt ons Javanen, dat wij geboren leugenaars zijn, volstrekt
+onbetrouwbaar en de ondankbaarheid gepersonifieerd.
+
+Niet slechts hebben wij dit gelezen, maar ook meermalen hooren zeggen,
+wat reeds een mooie proeve aflegt van sprekers fijngevoeligheid.
+
+Wij glimlachen er slechts om, als wij zulke lieflijkheden hooren of
+lezen; in ons eigen denken wij aan het Europeesche gezelschapsleven, dat
+o zoo dikwijls de schitterendste getuigenissen aflegt van de
+waarheidsliefde, oprechtheid van menigen, menigen Europeaan, die zoo
+hoog neerziet, en schimpt op den volstrekt leugenachtigen,
+onbetrouwbaren Javaan.
+
+Tot voor eenige jaren geleden kwamen wij zeer weinig met Europeanen in
+aanraking. De eerste keer, dat wij ons in een Europeesch gewoel
+bevonden, was ter gelegenheid der kroning van Hare Majesteit. O! hoe u
+onze ontroering te beschrijven, toen wij voor 't eerst leerden beseffen,
+welk eene bewonderingswaardige hoogte het komediespelen in de
+Europeesche wereld, buiten het tooneel, heeft bereikt.
+
+'t Was op dat feest, dat mijne roerende vereering voor Europeanen
+doodelijke steken ontving. We zagen twee dames in druk gesprek, innig
+gearmd, vertrouwelijk tegen elkaar aanleunend, wij hoorden lieve woorden
+heen en over. Goede vriendinnen, dachten we. Een heer kwam het tweetal
+scheiden, en we hoorden de aangezochte tot hem zeggen: "Zoo'n kat!",
+terwijl de overblijvende tot eene andere dame zeide: "dat malle mensch,
+om zich zoo bespottelijk toe te takelen". Even tevoren verklaarde zij
+innig, dat die "lieve" zoo allerliefst was gekleed.
+
+Slag op slag waren we dien avond getuigen van dergelijke en andere
+"hartverheffende" tooneeltjes. We zagen rood-verhitte mannengezichten,
+"heeren", die een afschuwelijke dranklucht om zich verspreidden als zij
+spraken. En o, dat gejoel en getier, waarbij het hooren en zien
+verging.... Wij werden _koud_ om het hart, en snakten er naar van de
+"beschaafde" omgeving weg te komen. O! als wij eens gemeen waren en
+wilden terug vertellen, wat _vrienden_ van elkander zeiden, er zou een
+formeele burgeroorlog uitbreken.
+
+Zoo pas schreef een meisje ons opgetogen over een bezoek, dat zij aan
+een wederzijdsche kennis bracht, zij was er zoo allerliefst, zoo
+allerhartelijkst ontvangen. Kort daarop spraken we bewuste kennis, en
+bedankten voor de lieve ontvangst van ons kennisje, en wat kregen wij
+ten antwoord? "Ik vind haar een _akelige_ meid, zij kijkt altijd even
+_zuur_, is nooit eens lief en vriendelijk, maar altijd even _snibbig_."
+
+Ontelbare malen waren wij getuigen van misselijke zoen-partijen tusschen
+personen van wie wij wisten, dat zij elkander _haten_.
+
+En het waren niet die geminachte _nonna_'s,[1] die het deden, maar
+blanken van onvermengd bloed, beschaafd en ontwikkeld opgevoed. Wij
+zagen ook, hoe onnoozele nonna's voor den gek werden gehouden door
+knappe, beschaafde Hollanders.
+
+De Javaan is een _geboren leugenaar_, is _volstrekt onbetrouwbaar_!
+
+Wij laten die beschuldiging daar; wij vragen slechts: als een _kind_
+zondigt uit _onwetendheid_, en een volwassen, denkend persoon begaat
+diezelfde zonde met _overleg_, uit _berekening_, wie van beiden is het
+meest schuldig? Wij vragen ons soms wel eens af: wat is dan
+_beschaving_? Is het ... is het meesterlijkheid in het ... huichelen?
+
+O! wat doen we? wat hebben wij gezegd? Vergeef ons, Moedertje! U weet
+wel dat het niet in onze bedoeling ligt u te krenken of te beleedigen,
+dat wij slechts _oprecht_ tegenover u willen zijn. Nietwaar, oprechtheid
+is de basis van onze vriendschap, onze liefde? 't Is dikwijls niet
+hoffelijk oprecht te zijn. Als het niet zijn _moet_, dan willen wij niet
+gaarne onhoffelijk zijn, daarvoor zijn wij Javanen, tot wier specifieke
+eigenschappen "hoffelijkheid" behoort.
+
+_Uw_ licht heeft ons doen zien en vragen: "wat is vorm zonder inhoud?"
+Wij vinden dat u moet weten, hoe wij een en ander in uwe maatschappij
+vinden; omdat u schijnt te denken, dat wij de Europeesche wereld een
+ideaal vinden. Wat wij _ware beschaving_ vonden, weet u reeds lang; en
+wij weten, dat u er ook zoo over denkt: de _ware beschaving_ is nog
+volstrekt niet het algemeene eigendom in de landen der beschaving. Het
+_ware_ is ook wel te vinden bij de volkeren, waarop het _gros_ van 't
+blanke ras, overtuigd als het is van eigen voortreffelijkheid, met
+_minachting_ neerziet.
+
+Gebreken heeft ons volk zeer zeker, maar daarnaast ook deugden, waaraan
+de "beschaafde volkeren" wel een voorbeeld kunnen nemen. Wij zijn al
+ontaard, dat ziet u; anders zouden wij dat zeker niet zeggen, hetwelk
+geen mooie dunk geeft van een der specifieke eigenschappen van het
+Javaansche volk: "bescheidenheid".
+
+Vader heeft me eens gezegd: "Ni, denk niet, dat er veel Europeanen zijn,
+die _werkelijk_ van je houden. Er zijn er maar heel enkelen".
+
+Dat hoefde Vader waarlijk niet te zeggen; wij weten het zelve heel
+_best_; wij kunnen op onze vingers natellen, en hoeven daarvoor niet
+eens twee handen te gebruiken, degenen, die het _oprecht_ met ons
+meenen. De _meesten_ wenden sympathie voor, om mee te _poseeren_ of uit
+_berekening_.
+
+Bespottelijk! Het beste is maar om in zulke dingen slechts het
+humoristische te zien; dan ergert men er zich niet aan. O! de menschen
+zijn dikwijls zoo in-bespottelijk en doen allerdwaast. Denkt u niet, dat
+zeer velen, die nu roepen om de Inlandsche kunst, er niet over
+uitgepraat raken, het slechts doen om meê te doen, en niet omdat zij er
+zelf wat voor voelen? Eenige _voornamen_ interesseeren er zich voor en
+_iedereen_ dweept er mee! Of men het uit overtuiging doet? Maar wat komt
+het er op aan als het _doel_ der ware Javanen -en kunstvrienden er maar
+mee bereikt wordt?
+
+Denkt u, dat wij niet weten, waarom de Echo gaarne stukken van ons
+plaatst, al zijn we nog zóó _onnoozel_? 't Is een mooie _reclame_ voor
+het blad. De Hollandsche Lelie stelde mij hare kolommen ter beschikking,
+en de vorige directrice verzocht keer op keer brieven van me te mogen
+plaatsen; waarom? Voor de reclame! Brieven van eene echte dochter van
+het Oosten, van een "heusch Javaansch meisje", gedachten van zoo'n
+half-wilde en dan door haar zelf in eene Europeesche taal gevat, o, hoe
+vreeselijk _interessant_? En als wij wanhopig onze ellende uitschreien
+in het Hollandsch, dan is het weer zoo innig "interessant". En--God moge
+het verhoeden!--als wij eens mochten sterven aan gebroken harten om ons
+vermoord ideaal, dan zal het o zoo machtig interessant zijn.
+
+O! en er zijn menschen, die interessant-zijn iets begeerenswaardigs
+vinden.
+
+ * * * * *
+
+Er is zoo heel veel moois in de Javaansche _zedenleer_. 't Is alleen
+maar jammer, dat niet iedereen _symboliek verstaat_.
+
+Men vat _letterlijk_ op, wat de wijzen leeraren. B.v. onthouding van
+slaap en voedsel; daaruit ontstaat nu, dat men moet _vasten_ en zoo
+weinig mogelijk slapen, om goed te gaan in dit leven en in het
+hiernamaalsche. Het groote idee gaat hun voorbij! "_Niet_ eten en slapen
+is het _doel_ van ons _leven_."
+
+Ik ben een Boeddha-kindje, weet u, en dat is al een reden om geen
+dierlijk voedsel te gebruiken. Als kind was ik zwaar ziek geweest; de
+doktoren konden me niet helpen; ze waren radeloos. Daar bood zich een
+Chinees (een gestrafte,[2] waar wij kinderen mee bevriend waren) aan,
+mij te helpen. Mijne ouders namen het aan, en ik _genas_. Wat de
+medicijnen van gestudeerde menschen niet vermochten, deed
+"kwakzalverij". Hij genas me eenvoudig door me asch te laten drinken van
+brandoffers aan een Chineesch afgodsbeeldje gewijd. Door dien drank ben
+ik geworden het kind van dien Chineeschen heilige, den Santik-kong van
+Welahan. Een jaar of wat geleden brachten wij den heilige een bezoek. 't
+Is een klein gouden beeldje, dag en nacht bewierookt. In tijden van
+epidemiën wordt het naar her en der gehaald en met statie rondgebracht
+om den invloed van booze geesten te bezweren. Met grooten luister wordt
+steeds gevierd de verjaardag van den heilige. Chineezen van her en der
+komen er dan voor over. Van Chineesche oud-ingezetenen hoorden we de
+legende van dat gouden beeldje, dat voor de Chineezen werkelijk leeft.
+
+Ons land is een land van mystiek, mythen, sagen en legenden.
+
+U heeft zeker wel gehoord van de benijdenswaardige berusting, die de
+Javanen toonen onder de vreeselijkste slagen van het noodlot. "Het is
+tekdir!" (voorbeschikt) zeggen zij en daarin putten zij troost en
+berusting. "Het lot van ieder mensch is bepaald, nog vóór hij 't
+levenslicht ziet. Geluk en ongeluk is hem voorbeschikt vóór zijne
+geboorte. Geen mensch vermag te keeren, wat God heeft beschikt. Maar
+vóór het ongeluk gebeurt, is het plicht alles te doen om het te weren;
+gebeurt het toch, dan is het "tekdir". En tegen "tekdir" vermag _niets_
+ter wereld.
+
+Weet u, wat dit zegt voor ons? Wij moeten _volhouden, doorzetten_, laten
+gebeuren, wat gebeuren moet, en zij zullen er in berusten en zeggen:
+"het is tekdir".
+
+Vóórdat het gebeurd is, zullen ze ons nog aldoor tegenwerken; staan ze
+voor het feit, dan staan ze voor een "_tekdir_" en zullen _berusten_.
+God geve ons _kracht_!
+
+'t Is _diep treurig_; wij zijn bezig ons te vervreemden van onze lieven,
+banden los te maken, die tot dusver ons grootste geluk hebben
+uitgemaakt.
+
+Maar liever een klein _gaaf_ hutje, dan van een kasteel de ruïne; liever
+in een volkomen gaaf schuitje, dan te drijven op 't wrak van een
+prachtige stoomboot.
+
+Al sinds geruimen tijd moet ik naar bed zonder Vader's bijzonderen
+nachtgroet voor mij alleen.[3]
+
+Tot voor een paar maanden geleden ging Vader nooit naar bed, zonder op
+zijn gang daarheen, voor onze kamer stil te staan, zijn hoofd tusschen
+onze deur te steken, om nog eens zijn dochtertje te zien, haar naam te
+noemen, vóór hij ter rust ging. Was mijne deur op slot, dan tikte hij er
+aan; zijn dochtertje moest hooren, dat haar liefste haar niet vergat.
+
+Voorbij nu die lieve, lieve tijd!
+
+Ik heb _veel_ liefde gehad, te veel zelfs. En wat de een _te veel_
+heeft, moet een andere _te weinig_ hebben.
+
+God is _rechtvaardig_. Nu is het _mijn_ beurt om te ontberen, te lang
+reeds heb ik in overvloed gebaad.
+
+_Hard_ is het voor _mij_, maar voor hem, _mijn Vader_, _mijn lieve,
+hoop, bid_ ik _vurig, innig_, dat het hem zal mogen _gelukken_ mij uit
+zijn hart te bannen. Mijn armen lieve zal dan veel bitter leed gespaard
+worden.
+
+Ik heb hem nog steeds innig, hartelijk lief; ondanks alles, is hij mij
+dierbaar gebleven als voorheen;--alleen--ik moet mij nog wennen aan
+liefhebben zonder den glans van het ideale.
+
+'t Was zóó mooi geweest, o zóó mooi! Ik dankte aan die ideale liefde
+heel-mooie, werkelijk _gelukkige_ jaren!
+
+Mijn arme, arme Vader, voor hem ware het beter geweest, dat ik géén
+Boeddha-kind was geworden, dan bezat hij mij nog _geheel onverdeeld_, al
+was het slechts in zijne herinnering.
+
+'t Is zoo waar, wat Nellie zegt: "Het leven brengt soms nog wreeder
+scheiding dan de dood; en wat de dood ons ontnam in den bloei der liefde
+en der vriendschap, dat blijft veel zekerder ons geestelijk eigendom,
+dan wat het leven ons laat!"
+
+Arme, lieve, oude Vader, dat hij dit op zijn ouden dag van zijn
+hartekind moet ondervinden.
+
+'t Is bitter hard voor hem; moge God mij vergeven. Maar niet hij alleen
+heeft geleden, lijdt en zal lijden; ook wij hebben gestreden en geleden.
+Wij bidden God vurig, dat hij niet te veel om ons zal lijden, en dat 't
+hem gegeven mag zijn, mettertijd werkelijk reden te hebben om trotsch op
+zijne dochtertjes te zijn.
+
+Dat zal hem verzoenen met de groote teleurstelling, die wij hem nu
+bereiden.
+
+
+[1] Met nonna's worden aangeduid de vrouwelijke afstammelingen van
+Europeanen en Inlandsche vrouwen. Het woord is blijkbaar overgebleven
+van den Portugeeschen tijd in Indië. In het Portugeesch is "nonna" de
+titel waarmede de nonnen van St. Benedictus worden aangesproken.
+
+[2] De gestraften gingen vroeger dagelijks buiten de gevangenis allerlei
+werk verrichten op de Gouvernementserven.
+
+[3] Dat deze passage opgenomen is niettegenstaande haren zeer
+vertrouwelijken aard, geschiedt om een beeld te geven van het
+zielelijden. Wanneer men later (blz. 304 en elders) leest hoe vader en
+dochter weder tot elkander komen, zal men de schijnbare onbescheidenheid
+billijken en vergeven.
+
+
+
+
+21 November 1902. (VIII.)
+
+
+Als wij liefhebben, dan moeten wij heel blij en dankbaar zijn, als het
+voorwerp onzer liefde veel liefde geniet, èn geven èn ontvangen. Is het
+niet? Als wij liefhebben, dan is onze liefste wensch, dat onze liefste
+gelukkig is. En _gelukkig_ is degene, die veel liefheeft en veel wordt
+geliefd. Ik spreek hier niet van eene liefde tusschen man en vrouw; 't
+is een teer punt, en ik kan er niet over oordeelen. Ik spreek hier van
+eene liefde, die men voor _velen_ kan gevoelen, hoewel voor de eene weer
+op een andere wijze dan voor een ander.
+
+Of is 't zelfzucht van mijzelf, als ik van anderen, die ik liefheb, en
+mij wederkeerig liefhebben, verwacht, dat zij zich zullen verheugen in
+mijn geluk, ook als dat bestaat uit het wegschenken van mijn hart aan
+een ander?
+
+
+
+21 November 1902. (X.)
+
+
+Je moet weten drie van de vier planken onzer boekenkast zijn propvol
+boeken; de vierde houden wij open voor de portretten van onze vrienden
+en andere souvenirs; zoo hebben wij dan alle vrienden bij elkaar. Je
+staat tusschen Mama en broer Kartono; iets verder op Dr. Adriani, die
+zeer sympathieke geleerde en groote menschen-vriend; dan komt een lief
+schepseltje, een rein, frisch, onbedorven natuurbloempje, waar wij heel
+veel van houden; ook Papa is er in groot tenue; je bent er in goed
+gezelschap, werkelijk! 't Is een plaats, waar we iederen dag komen; de
+dag is voor ons nog niet begonnen, als wij onze vrienden nog niet in de
+lieve, trouwe gezichten hebben gezien.
+
+ * * * * *
+
+Als wij goed nagaan, dan vinden wij het eigenlijk toch wel goed, dat
+niet al onze wenschen kunnen worden vervuld. Daargelaten, dat het
+_akelig_ zou zijn, indien wij niets te wenschen zouden hebben, zou het
+er treurig uitzien, indien al wat we wenschten in vervulling kwam. Wij
+wenschen niet zelden, _gedachteloos_ iets, dat als het vervuld werd, ons
+erg berouwen zou. Uit eigen ervaring weten we, dat dikwijls de
+vervulling van hartewenschen gepaard gaat met bittere tranen.
+
+Wij hebben idee, dat wij je toch eens zullen zien, en dat die ontmoeting
+dan zal zijn zeer vluchtig. Een ontmoeten, groeten en weer scheiden in
+een paar minuten tijds. Wij zullen als 't ware een glimp van elkaar zien
+en dan voor goed voor elkaar verdwijnen. Gek, hè, dat we dat idee hebben
+en het niet uit ons hoofd kunnen zetten.
+
+Waarom moeten we toch naar een persoonlijk ontmoeten verlangen, als de
+geestesontmoeting al zoo goed is; meer hebben wij immers niet noodig; de
+_geest_, is dat niet het beste in ons? En als wij het _beste_ in elkaar
+kennen, wat willen wij dan nog meer?
+
+ * * * * *
+
+Hoe vond je 't vuurschermpje van Japarasch houtsnijwerk--niet heerlijk?
+O! ik kan je niet zeggen, hoe gelukkig ik ben dat de kunst van ons land
+hoe langer hoe meer gekend en gewaardeerd wordt. Heil allen edelen
+Javanenvrienden, die de kunst van Indië en daarmede het zielemooi van
+het volk aan het licht brachten. Wij hopen innig, dat de belangstelling
+in de Indische kunst niet zal blijken te zijn als zoo menige andere:
+_een vluchtige mode_.
+
+Neen, niet waar, dat zal ze niet; wij hopen het van _niet_, al moeten we
+ook erkennen, dat de meesten, die nu belangstelling toonen in onze
+kunst, het slechts doen uit mode,--degenen die den eersten stoot gaven
+tot die beweging, deden het uit _innige overtuiging_, en deze zal het op
+den langen duur wel winnen op de zucht tot _nadoen_ van het gros.
+
+Maar dat is niet de geschiedenis van al het nieuwe, ook dat voorbestemd
+is tot een làng leven?
+
+Doch laat ik nu niet langer dit onderwerp uitspinnen.
+
+ * * * * *
+
+Zie je, ik zou zoo graag verschillende levens willen meeleven, b.v. in
+een mijndistrict te midden van mijnwerkers; of wel in een Inlandsche
+Christengemeente te midden van Inlandsche Christenen; in een Chineesche,
+een Maleisch kamp, en wat niet al. Vooral zou ik innig graag willen
+meeleven het leven in de dessa en kampong te midden van het eigenlijke
+volk. Dat heeft steeds groote bekoring voor me; ik weet dat ons volk me
+dan nóg vaster aan het hart zal groeien. De ziel van welk volk ook kan
+je eerst goed leeren kennen, als je een tijd midden in dat volk en met
+dat volk mee leeft.
+
+Ik heb zooveel liefs van ons eigen volk gezien; het is een voorsmaak van
+wat ik genieten zal, als ik er midden in leef. Zooveel mogelijk zoeken
+we aanraking met het volk en als we alleen uitgaan, dan brengen we
+steeds een bezoek aan een of meer kamponghuizen. In den beginne keken ze
+ons er wel wat vreemd op aan, maar nu zien ze er niets meer in.
+
+Een kinderhand is gauw gevuld; zoo ook de hand van een kinder-volk. Ze
+zijn erg gevoelig voor hartelijkheid, en hebben ook veel zin voor humor.
+Zoo kan je ze met een kwinkslag die hen hartelijk lachen doet, een zware
+karwei vroolijk doen verrichten. Wij hebben al sinds een paar maanden
+elken dag een hoop werkvolk van den Waterstaat op het erf. Ze zijn bezig
+het achterhuis te verbouwen; wij krijgen een aardige pendopo achter.
+
+In het rustuur komen wij dikwijls op de werkplaats om een praatje te
+maken met het werkvolk. Stel je voor je zusjes op een zandhoop zittend;
+om haar heen moe gewerkte lieden, bijna geen kleeren aan 't lijf, een
+strootje rookend of sirih kauwend. Wij moeten natuurlijk steeds het
+gesprek beginnen; als het niet _moet_, dan zal een mindere liever den
+geheelen dag zwijgen, dan het eerst te spreken tot zijn meerderen.
+
+Het is erg aardig; we hooren op die wijze het een en ander, dat anders
+buiten ons gehoor zou blijven. Dat volkje werkt onder toezicht van een
+Indo.[1] Deze was in den beginne stug, teruggetrokken, groette zelfs
+niet, als hij kwam en ging. Nu zijn wij goede maatjes--wij zijn begonnen
+hem eerst te groeten en daarna aan te spreken. Hij was vreeselijk
+verlegen eerst, maar nu kan hij boomen, hoor!
+
+Hij is goed voor zijn volkje, dat met hem vrij omgaat en toch beleefd.
+We hoorden het volkje dikwijls gekheid maken met den "toewan", een
+bewijs, dat de baas goed is voor ze. Kregen ze standjes, moesten ze iets
+overdoen, dan hoorden wij ze niet mopperen. Aardig hè? Aan dien sinjo[2]
+konden vele "bazen" een voorbeeld nemen.
+
+
+[1] Indo = Indo-Europeaan.
+
+[2] Sinjo is afgeleid van het Portugeesche Senhor dat heer (mijnheer)
+beteekent. Met Sinjo duidt men aan de in Indië geboren afstammelingen
+van Europeanen en Inlandsche vrouwen.
+
+
+
+
+12 December 1902. (VIII.)
+
+
+Wat het snijwerk betreft, het is _prachtig_ geslaagd, en wij vinden uw
+tafeltje het mooiste wat wij ooit van onzen Singo hebben bewonderd.
+
+Heerlijk is 't om te zien, hoe de goede ziel steeds vooruitgaat.
+
+Kort geleden was hij als door een wonder aan een groote ramp ontsnapt.
+Er brandden om zijn huis elf woningen zijner kameraden tot den grond toe
+af; de klapperboomen op zijn erfje stonden reeds in lichte laaie, maar
+als door een wonder bleef zijn huis geheel ongedeerd. Het geheele dorpje
+liep uit om dit wonder te aanschouwen en om den gelukkigen eigenaar van
+het gespaard gebleven huis te vragen, welke "ilmoe", ("djimat"[1]), dan
+wel tooverwapen hij had, dat, waar al de omliggende huisjes geheel
+afbrandden, het zijne alleen pal bleef staan, ongedeerd. "Neen, hij had
+"ilmoe", noch "djimat", noch tooverwapen; hij had alleen maar "Goesti
+Allah", en die heeft hem voor hem en de zijnen gespaard". Aardig
+geantwoord, vindt u niet? Maar nu moet u verder hooren, den dag na den
+brand kwam die man bij ons, en verbeeld u, hij _bedankte_ ons voor het
+behoud zijner woning. Er ging niets van af; _onze zegen_ hield het vuur
+van zijn huis af. Het was de kracht van onze zegenbede voor hem, die
+zijn huis voor onheil beveiligde! Wat zegt u daar wel van! Roerend is
+zulke eenvoud en naïef geloof!
+
+Ik vraag mijzelf af, of ik wel goed doe door de eenvoudige zielen hun
+naïef geloof te ontnemen, waar zij mee gelukkig zijn? En wat zal ik hun
+in de plaats daarvan kunnen geven? Afbreken kan de domste, maar
+opbouwen? Ons geloof kunnen wij hun nu nog niet geven. En kan men zijn
+geloof wel ooit aan een ander geven? Geloof, echt, waar geloof, geen
+aangenomen, geërfd, ontstaat door een zieleproces.... Wij vinden het zoo
+eng, dat ons door die eenvoudige zielen een macht wordt toegeschreven,
+die wij, noch iemand anders bezitten.
+
+Wij hebben zoo menig liefs van onze vrienden uit 't volk ondervonden.
+
+Dáárom hebben wij ons een langen tijd geheel van allen godsdienst
+afgekeerd, omdat wij zooveel _liefdeloosheid_ zien onder den dekmantel
+godsdienst. Eerst langzamerhand leerden wij inzien, dat _niet de
+godsdienst_ liefdeloos is, maar dat het _menschen_ zijn, die het
+oorspronkelijke goddelijk mooie leelijk maken. De mooiste en de hoogste
+godsdienst vinden wij de _Liefde_. En moet men dan absoluut een Christen
+zijn om naar dit goddelijk gebod te kunnen leven? Ook de Boeddhist, de
+Brahmaan, de Jood, de Mohammedaan, zelfs de heiden, kan een zuiver
+liefdeleven leiden.
+
+ * * * * *
+
+Er is iets, waarin ik geheel opga, wèg raak, zoo dikwijls ik daarin
+leef: mooie muziek. Men kan alles van ons gedaan krijgen, als wij
+bedwelmd zijn door muziek. En als wij eens iets moesten doen, waar heel,
+heel wat moed toe noodig is, dan zouden wij ons eerst willen bedwelmen
+door heerlijke muziek. Zoo'n invloed heeft muziek op ons. Toch waren wij
+eens er volmaakt koud voor.
+
+Anders moeten wij ons dikwijls geweld aandoen, om onze vingers niet te
+laten meegolven op de tonen van den gamelan, die een vuurstroom in onze
+aderen gieten. Ook de jongere zusjes hebben hetzelfde gevoel, als zij
+mooi gamelan hooren. Wij hebben alleen als kinderen aan dansen gedaan,
+geheel uit ons eigen; toen wij nauwelijks loopen konden, begonnen wij
+onze armen, handjes en lijf te bewegen op de tonen van de gamelan. En
+als kleine peuzels was 't onze illusie eens danseressen te worden, en
+sloten wij vriendschap met danseressen. Heel dikwijls kleedde Moeder ons
+als eene danseres aan, en dan danste ik tot ik er bij neerviel. O! reine
+onschuld; vertrouwelijk nestelden wij ons in de armen van danseressen;
+wij bewonderden haar kunst en zij waren heel lief voor ons.
+
+Later, heel, heel later leerden wij begrijpen, wie zij waren, die wij
+zoo innig bewonderden, en wij verguisden _de kunst_ om _den mensch_, en
+wij schaamden er ons voor, ooit verlangd te hebben eene danseres te
+worden.[2] En heel later weer leerden wij de kunst van den mensch te
+scheiden--en wij zijn nog steeds leerende. Het moest ons volstrekt
+onverschillig laten wat de mensch-schrijver is; wij moesten alleen den
+kunstenaar in hem eeren, evenals in Multatuli het genie.
+
+Zooals ik ergens reeds zei, verlangen wij zeer met menschen van
+allerlei ras, geloof en richting in aanraking te komen. Dezen laatsten
+keer op Semarang maakten we kennis met eenige Said's families.[3] Broer
+kent er heel velen, goede, vrome menschen. Hij bracht ons o.a. bij den
+kapitein der Arabieren, en we kwamen tot de ontdekking, dat we familie
+van elkaar zijn. Door over en weer te vragen ontdekten wij, dat zijn
+familie, grootvader, goed bevriend was met den onzen; zijn vader en oom
+waren de speelkameraden van Vader en zijn broers en van grootvaders
+aangenomen zoons. Door omstandigheden verloren de vrienden elkaar uit
+het oog, tot nu het toeval de kleinkinderen weer tezamen bracht.
+
+Aardig om een kijkje te nemen in een vreemd interieur, en wij vonden er
+zooveel hartelijkheid. Dat ondervinden wij meer van menschen van
+allerlei ras, onszelf geheel vreemd, maar die zelf, of wier ouders onze
+grootouders hebben gekend.
+
+Zoo hebben wij ook in het Moorsche kamp vrienden zitten, wier ouders met
+onze grootouders bevriend waren. Wij werden er steeds heel hartelijk
+ontvangen. Onlangs trouwde een zoon van hen met een Moorsch meisje hier.
+Wij kwamen op de bruiloft; veel van de oude gebruiken zijn thans
+afgeschaft, zoodat mijne beschrijving van zulk eene bruiloft nu niet
+geheel juist is. Het is dan ook al zoo oud, ik schreef het als kind en
+een paar jaar geleden verscheen het in 't tijdschrift voor taal-, land-
+en volkenkunde van Nederlandsch-Indië.[4] Ik weet niet of ik mij er over
+verblijden moet, dat sommige hunner oude gebruiken zijn afgeschaft, als
+ik zie, wat zij in de plaats van dat oude hebben aangenomen. Dat
+namaak-Europeesche, geplakt op het oude kleed der traditie, geeft zoo'n
+allerpotsierlijkste vertooning. Terecht wekt zulks den lachlust op van
+Europeanen. De voorname Kodja vindt het nu te min om op zijn
+huwelijksdag, bij de ontmoeting, zijn jong vrouwtje de gebruikelijke
+sirih in een sierlijken gouden koker gevat te geven. De bruidegom, dien
+wij onlangs zagen, gaf zijn bruidje een bloemtuiltje bonte kunstbloemen,
+waaraan bonte linten wapperden. Geen kenanga, tjempaka en melati tooiden
+hunne bruidsgewaden, maar bonte kunstbloemen. Zij waren immers
+Europeesch!
+
+Maar één met de voeten treden van een oud gebruik, juichen wij
+onverdeeld toe. Het is bij hen het gebruik, dat jonggetrouwden in de
+drie eerste dagen van hun samenzijn, het huis niet uit mogen. Nu zouden
+de ouders, die maar kort hier bleven, de jonggetrouwden graag bij ons
+brengen; maar hoe kon het, de vereischte drie dagen zouden dan nog niet
+verstreken zijn. Hoe verrast en verrukt waren wij, toen wij hem zijne
+vrouw hoorden zeggen: "Besok pagi soré kemanten saja sowanken ka
+kaboepaten".
+
+"Pigi mana dan, belom tiga ari? Masa boleh?" wierp zijne vrouw tegen. En
+de Kodja antwoordde: "Kangdjeng bilang, itoe atoeran kan tjoema adat
+sadja. Adat tida toeroet apa-apa; oentoeng, tjilaka pembawakannja orang
+sendiri. Kaloek atinja sendiri, eklas, boewang adat, slamat tida ada
+satoe apa. Saja poenja ati menoeroet, dawoenhja Kangdjeng. Soedah
+slamat, tiada apa apa".[5]
+
+Onze oogen flonkerden hem tegen, wij hadden hem wel de hand willen
+drukken. Dus ook hij, de aan oude zedelijke gewoonten verkleefde
+Oosterling, erkent, dat adat niets is dan een aangenomen gebruik, dat
+men evenals een oud kleed afleggen kan, als 't ons niet meer voldoet, en
+dat de adat op zichzelf niets te maken heeft met ons levensgeluk.
+
+Wij zijn duizendmaal bevoorrecht. Wij hebben een hoog doel, en wij
+hebben liefde! Konden wij maar wat geven van onze weelde! Maar geluk kàn
+niemand ons geven, als wij het niet zelf willen.
+
+Wij durven er niet aan denken, laat staan hopen, maar toch--maar toch,
+wat zou het zalig zijn, zoo wij één snaar konden doen trillen, zoolang
+verstikt onder materie, zoo wij de Godsvonk konden aanwakkeren tot een
+mooie vlam! Aan dat alles denkende, komt in ons een vredig en wonder
+soort gevoel, en daarnaast innige dankbaarheid. Rijk is ons leven; wel
+veel bitters is er in, maar daarnaast ook veel wonderzoets.
+
+Het gelukkigste en 't rijkst gezegend voelen wij ons, als wij een
+medemensch hebben kunnen helpen. Stoffelijk hebben wij niets te geven.
+Wat wij hebben en kunnen geven, geven wij--dat is onze liefde. Vaak
+vinden wij 't erg vreemd, dat menschen, zoo veel, veel ouder dan wij,
+getrouwd en moeder van groote kinderen, in onze armen hun leed
+uitschreien. 't Stemt ons zóó dankbaar, als wij dan één traan kunnen
+drogen. Wie dàt gevoel eens heeft gekend, zal 't niet weer kunnen en
+willen vergeten.
+
+Maakt u zich daarom niet over ons ongerust, lieveling, als onze toekomst
+eens donker mocht zijn. Zóó lang er op aarde nog tranen te drogen zijn,
+nog harten liefde behoeven, zullen uwe bruine vriendinnetjes werk hebben
+en bezig zijn, dat is: gelukkig zijn. Werkelijk, maak u zich niet
+ongerust over ons, nu niet en later niet, nooit! Draag ons op aan het
+Opperwezen, aan den Vader van Liefde! Hij zal ons helpen, steunen,
+troosten en voorlichten. Wees gerust en treur niet, wij weten ons Godes.
+Hij kent ons, en zal ons richten liefdevol. Willen wij 't goede, dan zal
+Hij ons helpen; willen wij 't kwade, dan zullen wij onze straf niet
+ontgaan. Dat geloof draagt ons en geeft ons zoo'n rust en vrede.
+
+Wij streven er naar om _werkelijk sterk_ te worden--zóó dat wij onszelf
+helpen kunnen. Zichzelf helpen is dikwijls moeilijker dan anderen te
+helpen. En wie zichzelf helpen kan, zal anderen nog beter kunnen helpen.
+
+
+[1] Ilmoe = wetenschap om te verkrijgen wat men wenscht. Djimat = middel
+om van rampen bevrijd te blijven. Met tooverwapen wordt bedoeld een
+wapen waaraan geheimzinnige kracht wordt toegeschreven in het belang van
+den bezitter.
+
+[2] De danseressen hebben op Java geen goeden naam.
+
+[3] Said is de titel van Arabische afstammelingen van Nabi Moehammad,
+den stichter van de Mohammedaansche leer.
+
+[4] Zie de noot op blz. 16.
+
+[5] De vrije vertaling luidt:
+
+Morgenavond zal ik het bruidspaar naar de kaboepaten (regentswoning)
+leiden. Hoe kan dat; de drie dagen zijn dan nog niet voorbij. De regent
+zegt, dat het slechts eene gewoonteregeling geldt; geluk of ongeluk
+veroorzaakt de mensch zich zelf. Als het hart slechts rein is, behoeft
+men zich niet aan gewoonte te storen; voor het geluk doet het niets ter
+zake. Mijn hart volgt de zienswijze van den Regent. Het zal wel goed
+gaan; er zal niets gebeuren.
+
+ * * * * *
+
+[Illustration: Op den grooten weg tusschen Depok en Buitenzorg.]
+
+
+
+
+3 Januari 1903. (VII.)
+
+
+Hoe zal ik u mijn dank betuigen voor hetgeen uw brief en het
+Kamerverslag van 26 November j.l. ons melden; wij zullen u nooit, nooit
+genoeg dankbaar kunnen zijn voor hetgeen u voor ons heeft gedaan. De
+schuld, die wij aan u hebben, is nooit af te doen, die nemen wij mee
+naar de andere wereld. O! hoe u te beschrijven den stroom van gedachten,
+die zich uitstortte in mijn gemoed, toen ik door een floers van tranen
+heen èn uw brief èn de aangestreepte gedeelten in 't Kamerverslag las.
+God is groot, God is machtig, God _is_ liefde. Dit is eene goddelijke
+genade. Wij beidjes keken elkaar aan zonder elkaar te zien, vèr over
+elkanders hoofden heen zweefde onze blik, zweefden onze gedachten naar
+verre landen, verre vrienden, naar tijden, gebeurtenissen, die de
+toekomst nog omsluierd houdt. Beiden dachten en gevoelden we op dat
+oogenblik hetzelfde. Naast een gevoel van onuitsprekelijke dankbaarheid,
+was er weemoed, diepe weemoed, in het hart.
+
+Weemoedig waren wij, omdat wij niet oogenblikkelijk de trouwe, edele
+zielen bedanken konden, onze vrienden niet de hand drukken, of hen aan
+'t hart sluiten, die deze groote vreugde ons bereidden.
+
+En weemoedig waren wij om de vele lieve, dierbare, beminde harten, aan
+welke de heugelijke tijding door ons met zoo innige dankbaarheid
+begroet, bloedende wonden zou toebrengen.
+
+Arme, arme oudjes! De vervulling van onzen hartewensch beteekent voor
+hen, afstand doen van hunne kinderen, beteekent zielsverdriet. Het zal
+zoo bitter, bitter hard zijn voor hen, als eenmaal de boot wegstoomt,
+die hunne lieven van hunne harten scheurt en brengt naar 't verre,
+vreemde land. Zullen zij ongedeerd weeromkomen?--zullen de oudjes hen
+wederzien?
+
+Zij zijn zoo innig aan ons gehecht, vooral mijn vadertje aan mij, die
+hem zoo zeer aan zijne moeder herinnert en in wie hij ziet zijn eigen
+portret.
+
+God trooste de arme, bedroefde, beminde harten, als het zoo ver is. Het
+is egoïstisch, maar wij hopen, dat 't _dra_ zoo ver komt.
+
+Broer, Stella en alle vrienden zullen stellig ingelukkig zijn, dat uwe
+nobele pogingen met zulk een goeden uitslag bekroond zijn geworden. Met
+diepe ontroering lazen wij uwe rede, waarin u Regeeringshulp in riep
+voor een paar kinderen van het volk, wiens lot u zich zóó zeer aantrekt;
+daarna 't antwoord van den Minister en hierop uwe dankzegging!
+
+Als u zeg ik uit 't diepste mijns harten u mijn innigen dank en druk u
+warm de hand. En als Mevrouw, hopen wij, dat de toekomst zal bewijzen,
+dat u niet aan onwaardigen uwe sympathie heeft geschonken en er voor
+gewerkt. Heb wil van uw nobel werk, mijn Vriend!
+
+Zóóveel hebben wij er al voor gestreden en geleden. En wij gelooven, dat
+nog ernstige beroeringen ons te wachten staan, aleer wij al dat nare, en
+daarnaast dat vele lieve achter ons kunnen laten, om weg te stoomen naar
+dat verre land, waarvan wij verwachten, dat het ons goed zal toerusten
+voor de taak, die wij denken te gaan vervullen.
+
+Men hoeft niemand ooit iets kwaads gedaan of iets in den weg gelegd te
+hebben om zich felle vijanden op den hals te halen. Men is bezig de
+familie op te stoken tegen onze plannen. "Het is niet pantes,[1] dat wij
+naar Holland willen gaan. En wat een _schande_ om te willen gaan op
+andermans kosten".
+
+Er zijn er, die met leede oogen aanzien, dat ik schrijf; en er is mij
+een wenk gegeven, om daarmede op te houden. Het is niet "pantes" voor
+een meisje om voor het publiek te schrijven. O, foei, een _ongetrouwde
+vrouw_, wier naam links en rechts wordt genoemd: "Als zij een man had,
+dan kon 't er meê door!"
+
+Van Dr. Adriani heb ik zoo pas een langen brief gekregen over
+onderwerpen, die u ook belang inboezemen. Ik heb hem verteld, _wat_ u
+heeft gedaan voor ons, en hij is er zóó blij over. Hij schreef o.a.:
+"Wat Mevrouw Van Kol u heeft doen zien, is datgene, wat het _wezen_ van
+allen godsdienst is: de erkenning van God als een persoon, niet een
+begrip, niet _het_ Goede, maar _De_ Goede!"
+
+Er staan heel mooie en ernstige dingen in zijn brief. Wat zou ik niet
+graag dien samen met u lezen en bespreken. Ik moet hem nog beantwoorden.
+
+Ergens zegt hij: "maar ik zie het niet anders in: het Christendom brengt
+niemand geluk aan; alleen de persoonlijke verhouding tot God is het, die
+aan het Christendom zijne beteekenis geeft".
+
+
+[1] Pantes = behoorlijk.
+
+
+
+
+14 Januari 1903. (IX.)
+
+
+Mijn broertje wil absoluut niet priaji worden en bij 't Binnenlandsch
+Bestuur komen, en als Mevrouw u wel eens 't een en ander van mijne
+brieven heeft medegedeeld, dan zal u wel weten, dat ik hier niet om
+treur, maar integendeel juist broertje toejuich om zijne voornemens en
+plannen. Wij vinden 't _heerlijk_, dat broertje niet tot ideaal heeft,
+wat duizenden landgenooten vóór en met hem als het meest
+begeerenswaardige, als het toppunt van geluk beschouwen; een kleine
+vorst-zijn, schitterende W-knoopen en goudgestreepte zonneschermen! 'Is
+voor ons een _groote vreugde_, dat die glans en geur niet tot hem
+spreken; en heerlijk vooral vinden wij, dat hij zoo _jong_ tot die
+erkenning is gekomen en geheel uit zijn eigen een anderen weg wil
+inslaan dan die tot nu toe gevolgd en door duizenden platgetreden.
+
+Liever zou ik gezien hebben, dat hij zich ging wijden aan de lijdende
+menschheid en de doktersstudie koos. Dit is misschien gedeeltelijk
+zelfzucht van me. Ik zou hem graag dokter zien worden, omdat er op dat
+gebied zoo ontzettend veel en moois is te doen en ... omdat hij dan ook
+ideeën van ons zou kunnen verwezenlijken. Wat zou hij niet veel kunnen
+doen voor de wederzijdsche waardeering van het Europeesche en het
+Inlandsche element! Hij zou zijn volk vertrouwd kunnen maken met de
+Europeesche geneeswijze en in de Europeesche wereld aandacht vragen voor
+eenvoudige Inlandsche middelen, welker deugdelijkheid is geconstateerd.
+
+Ik sprak broertje van de dokter-djawa-school, maar daar heeft hij geen
+lust in, en wij willen geen pressie uitoefenen.
+
+
+
+
+17 Januari 1903. (VII.)
+
+
+In geen drie weken is er een druppel regen gevallen; 't is hier zoo
+snikheet, als wij 't nooit hebben gehad, zelfs niet in den droogsten
+Oostmoesson.
+
+Vader is wanhopig; de bibit-paddi staat op de sawahs te bruinen. O! arm,
+arm volk! Tot dusver heeft de bevolking dezer afdeeling genoeg voeding,
+en kent zij die vreeselijke ramp "voedingsgebrek" niet. Maar wat niet
+is, kan komen, en deze groote droogte in den Westmoesson voorspelt alles
+behalve goeds. Waar moet het heen, als de droogte aanhoudt? Sedert een
+paar morgens waaien er winden, die wij anders in Mei krijgen. Is de
+kentering nu al ingetreden? en de Oostmoesson begonnen?
+
+Vreeselijk: men staat er machteloos over. Ontzettend is het om al wat
+men heeft gezaaid en geplant te zien bruinen en sterven, zonder er iets
+tegen te kunnen doen. Men kan geen water maken! En die groote warmte
+werkt ook afmattend op het lichaam; men voelt zich loom en lusteloos.
+
+Wat zegt u wel van zulk een klacht van een kind der zon! O! hoe
+verschrikkelijk voor de menschen die op de velden werken, als het hier
+bij ons al zoo broeiend warm is--en dat in den Westmoesson. Stuur nu
+toch wat van uw koü, u mag van onze warmte zooveel nemen als u wil.
+Konden wij dàt maar werkelijk doen!
+
+
+
+
+25 Januari 1903. (IX.)
+
+
+Lang heb ik op 't papier zitten turen, zonder dat ik verder kwam dan de
+aanhef; zoovele gedachten waarden in me rond, zoovele gevoelens
+doortrilden mijne ziel. In die enkele oogenblikken leefde ik mijn
+geheele leven van de laatste jaren weer.
+
+Naast jubelend geluk kenden wij uren van bittere smart, wanhoop en
+vertwijfeling. 't Is ons, of wij in dien korten tijd verscheidene levens
+hebben afgelegd. De jaren van ons blij-kind-zijn lijken al zóó ver
+achter ons te liggen. Rijk aan groote oogenblikken waren de laatste
+dagen en weken weer voor ons.
+
+En er was weemoed, er was dankbaarheid, er was van alles wat in mijn
+hart, maar weemoed had er den boventoon.
+
+Nu, terwijl ik schrijf, varen mij dezelfde gewaarwordingen weer door de
+ziel; heb ik een gevoel als om te stikken. Neen, ik wil er niet aan
+toegeven; ik neem uwe woorden, vanmorgen gesproken, ter harte. Ik wil
+mij niet laten vermeesteren door treurige gedachten; de meerdere wil ik
+zijn van 't leed; het verdriet moet me dienen.
+
+En wat u aan 't strand en vanmorgen in den wagen met ons gesproken
+heeft, o, hoe zullen wij u daarvoor bedanken?[1]
+
+Ik weet geen woord, dat onze gevoelens goed kan weergeven. Dat laat zich
+alleen gevoelen, niet zeggen! Wij zijn o zoo dankbaar en gelukkig, dat u
+met ons gesproken heeft. Dat was de taal van een oprecht vriendenhart.
+Ik heb gisteren den heelen nacht aan uwe woorden aldoor moeten denken,
+en wat dit voor eene uitwerking heeft, weet u. Wij beiden hebben er lang
+met elkaar over gesproken gisteren en vandaag, en zoodra Vader wat meer
+aangesterkt zal zijn, zullen wij er met hem over spreken. Nu kunnen wij
+alvast beginnen met Mama op de hoogte der zaak te brengen, en onderwijl
+rustig en kalmpjes de nota schrijven. Is het zaakje beklonken, dan gaan
+er brieven naar Holland. Wij hebben nu zoo'n rustig gevoel over ons. Dat
+was het, waaraan wij behoefte hadden; een kalm, ernstig, sympathiek
+woord van een, dien wij oprecht vriend weten.
+
+Wij hadden er naar gesmacht om met u beiden te spreken. Uit het diepst
+van mijn hart zeg ik u dank voor uwe woorden, uwen raad.
+
+Wat ons ook naar Holland deed verlangen, was de wensch om een tijdje
+geheel van _die_ wereld weg te zijn, die zoo smartelijk onze zielen
+heeft gewond. Dat helsche leed mocht niet weer geleden worden. Holland
+sluit die mogelijkheid geheel uit, maar in plaats daarvan bergen van
+andere ellende.
+
+Dank, dat u er ons op gewezen heeft.
+
+
+[1] Het gesprek blijkt uit den volgenden brief.
+
+
+
+
+27 Januari 1903. (X.)
+
+
+Ik dacht aan den vorigen keer toen met je Vader je Moedertje samen met
+ons genoot van de zee, _onze zee_! Dat waren weelde-oogenblikken die je
+niet, nooit vergeet! Ook dezen laatsten keer zal dat aan 't strand
+zitten met je Vader steeds in onze herinnering blijven voortleven. Dáár
+sprak je Vader met ons over onze plannen.
+
+Wàt was ons dàt weldadig, dat gesprek van hart tot hart met een dien wij
+zóó hoogachten, liefhebben en oprecht vriend weten. En wat dàt voor eene
+uitwerking had? Ik had er den geheelen nacht niet van kunnen slapen; ik
+had in bed liggen woelen met je Vader's ernstige, liefdevolle woorden in
+mijn hoofd en in mijn hart! D&t was het waaraan wij behoefte hadden,
+waarnaar wij met smachtend verlangen hadden uitgezien: een ernstig,
+liefdevol woord gesproken van hart tot hart, oog in oog.
+
+Den volgenden ochtend heel vroeg moest je vader al weêr weg tot ons
+groot verdriet; wij brachten Z.Ed. weg en in den wagen hervatten wij
+weder ons gesprek aan 't strand. Het resultaat daarvan is, dat wij al
+heel gauw met volkomen toestemming van de oudjes een request aan den
+Gouverneur-Generaal zullen richten, om door de Regeering in de
+gelegenheid te worden gesteld ten bate van de Javaansche vrouw in de
+toekomst, onze opvoeding te voltooien op ... Batavia!
+
+Kijk je er niet van op beste broer? Ik weet niet hoe jij het vinden zal.
+Maar vindt je ons niet erg wispelturig? Dat wilde eerst met alle geweld
+naar Holland; bewoog hemel en aarde om haar zin te krijgen, en nu zij
+eindelijk kunnen gaan, dank zij 't werk der vrienden, zeggen zij: "Ik
+blijf!" Wat zeg je wel van zulk een wispelturigheid? Maar beter gedwaald
+en ten halve gekeerd, dan heelemaal gedwaald, soms alleen uit dwazen
+trots om niet ongelijk te willen bekennen.
+
+Weet je wanneer dat idee van naar Holland gaan in ons vaste vormen nam?
+
+In de Decemberdagen van 1901, toen wij nameloos leden. In ons kwam een
+wild, woest verlangen wèg, ver, ver weg te gaan, geheel van de omgeving
+weg, die ons zoo bitter heeft doen lijden. Weg, weg, weg, vèr weg, in
+een andere atmosfeer, in een ander land, in een andere luchtstreek
+ademen, leven, en als onze zielewonden waren geheeld, en wij naar den
+geest, en misschien ook naar lichaam, waren gesterkt, terugkeeren als
+herboren in onze oude maatschappij om er te werken aan hare
+hervorming.... Dat helsche leed mag niet meer worden geleden. Holland
+sluit die mogelijkheid geheel uit, men zal niet meer aan ons denken;
+helaas, dat men dat vergeten maar al te goed zal doen. Ook door dat deel
+der Inlandsche maatschappij zullen wij vergeten worden, voor wie wij
+juist werken willen, zijn wij in Holland geweest. En wat in Holland ons
+wacht? bergen verdriet, waarvan wij geen flauw vermoeden hebben. Hierop
+heeft je Vader ons gewezen en op ander verdriet, dat ons _hier_ wacht
+van de zijde van hen juist, voor wie we werken willen als wij in Holland
+zijn geweest.
+
+Het is alles zéér waar,--o! arme illusies! Je weet, dat 't steeds een
+groote illusie van ons is geweest, om in Holland opgeleid te worden voor
+de taak, die wij denken te gaan vervullen.... Ook Vaders laatste zware
+ongesteldheid heeft ons tot nadenken gebracht. Z.Ed. is zóó aan ons
+gehecht.... Aangrijpende tooneelen aan zijn jongste ziekbed staan me
+voor den geest, waaruit wij zagen hoezeer dat lieve hart aan ons gehecht
+was. Maar ik vraag mezelf af, zouden wij wel tot dit besluit zijn
+gekomen, als je beste vader niet hier was geweest en met ons had
+gesproken, zooals Z.Ed. het heeft gedaan? Ik weet het niet ... doch dat
+onze oudjes je Vader veel te danken hebben, lijdt geen twijfel. En
+wijzelf zijn Z.Ed. o zoo dankbaar!
+
+Lang hebben zusje en ik over je Vader's woorden gesproken en nagedacht,
+en de slotsom is, dat het gaan naar Holland voorloopig onder het loodje
+blijft, en wij hopen al heel spoedig te Batavia te kunnen komen.
+
+Doch dit alles is _persoonlijk_. Op den voorgrond moeten staan de
+practische voordeden, die onze zaak heeft van eene opleiding op
+Batavia. Wij zouden al dadelijk kunnen beginnen, terwijl als wij naar
+Holland gingen, wij nog zoolang moeten wachten. Ik denk aldoor aan je
+Vader's woorden: "Waarom niet dadelijk gedaan, wat gedaan kan worden?
+Het is dan _gedaan_, terwijl dat andere nog in de toekomst ligt." Je
+Vader sprak van een gewonde, die om hulp roept: daar komt iemand, maar
+die zegt: "Neen vriend, ik wil je nu niet helpen, ik zal eerst leeren,
+hoe wonden moeten verbonden worden." Die iemand gaat weg, studeeren, en
+als hij eindelijk volgens de kunst verbinden kan, is de gewonde, die om
+hulp riep, al lang dood.
+
+Dan sprak je Vader van een parel, die diep ligt in zee. Je weet, dat zij
+er in ligt, maar je weet niet precies waar. Je stapt in zee en wil haar
+zóó halen. Het water komt je aan de lippen. Er komt iemand, die je zegt:
+"Vriend, doe zoo niet, ga niet verder, 't water reikt je aan de lippen;
+als je verdrinkt, dan heb je de parel nog niet. Ga terug, stap in een
+prauw, peil en visch naar de parel."
+
+Je Vader zei, dat als wij wilden, wij al dadelijk de school konden
+openen, zonder eenig examen gedaan te hebben. 't Staat nergens in de wet
+voorgeschreven, dat men examen moet gedaan hebben om aan Inlandsche
+meisjes onderwijs te geven. Wij konden dan Europeesche onderwijzeressen
+er bij nemen, dat was bijzaak. Maar vindt je wel dat wij die school
+mogen openen, zonder er eerst voor opgeleid te worden? 't Is waar, dat
+wij met "Onze School" (hoe grappig klinkt het, en pedant tevens) meer
+een zedelijke opvoeding beoogen dan een doctrinale. Daarom zouden wij de
+school niet van Regeeringswege opgericht willen hebben, maar
+particulier, omdat wij ons anders aan bepaalde voorschriften moeten
+onderwerpen, en wij willen ons schooltje geheel inrichten volgens ons
+idee, de kinderen onderwijzen, niet schoolsch, maar zooals eene moeder
+hare kinderen opvoedt.
+
+Het moet volstrekt niet aan eene school herinneren, maar aan een groot
+huisgezin, waarvan de leden elkander liefhebben en van elkaar leeren, en
+de moeder niet in naam, maar _inderdaad moeder_ is--de lichamelijke en
+geestelijke opvoedster van het kind.
+
+Aan dat idee van je Vader hebben wij wel meer gedacht, maar op deze
+manier: als wij _niet konden studeeren_ en thuis moesten blijven, zouden
+wij dan niet dochtertjes van regenten bij ons nemen, zooveel als de
+kaboepaten maar bergen kan, ze hier naar school laten gaan en thuis
+hare zedelijke opvoeding op ons nemen, spelenderwijze de jonge hartjes
+leiden, de karaktertjes vormen, en op uren, dat ònze kinderen
+schoolgaan, andere kindertjes van Inlandsche hoofden hier ter plaatse
+bij ons nemen, ze leeren handwerken, enz., onderwijl ongemerkt aan hare
+hartjes kloppende voor den geest, dien wij voorstaan? Maar als wij eene
+_school_ konden openen, dan wilden wij liever eerst studeeren, vindt je
+dat ook niet, broer? De school zal komen òf op Magelang òf op Salatiga.
+Je Vader heeft er met den onzen over gesproken, en er is heel geen
+bezwaar; wel voor dat gaan naar Holland. Heerlijk, hè broer?
+
+Op de wijze als daareven aangegeven, had indertijd mijn Grootvader
+anderer hoofdenzonen opgevoed. Grootvader had een gouverneur uit laten
+komen voor zijne kinderen, en Pangerans van Solo en een regent van
+Midden-Java zonden Grootvader hunne zoons om op te voeden. Zoo zie je;
+er is niets nieuws onder de zon; ons idee, zoogenaamd "splinternieuw",
+is al een _oud_ idee, van Grootvader reeds afkomstig. Onze denkbeelden,
+onze geest is overgeërfd; hij, Grootvader, was de pionnier; wij zetten
+slechts zijn werk voort. 't Waren beste menschen, beiden, Grootvader en
+Grootmoeder.
+
+Je Vader heeft ons den inhoud van het request voorgezegd; 't is een
+enkel regeltje maar, doch daarbij moet een nota gaan, waarin onze
+plannen en ideeën uitvoerig en nauwkeurig moeten omschreven worden, en
+het moet geschreven worden _uit het hart_, heelemaal niet denken, dat
+het bestemd is voor den Gouverneur-Generaal, maar eenvoudig schrijven
+wat 't hart ons ingeeft.
+
+Je Vader wil die nota wel eerst lezen, als wij daarop gesteld zijn, maar
+Z.Ed. denkt, dat 't niet noodig is.
+
+Wij moeten eenvoudig schrijven wat uit 't hart komt.
+
+
+
+
+31 Januari 1903. (X.)
+
+
+Vandaag moet de brief af, want morgen sluit de mail, waar hij meê moet
+gaan. Wat vliegt de tijd toch! 't Is vandaag al een week geleden, dat je
+beste Vader hier kwam.
+
+Nu even over zaken spreken, is het goed? Het tafeltje en 't
+boekenplankje heb ik den houtsnijwerker opgegeven, hij is er al aan
+bezig. Maar je zal wel een beetje geduld willen oefenen, niet waar? Hij
+heeft een hoop te doen voor Oost en West. Je tafeltje hebben wij
+achtkantig laten maken, en naar een batik-patroon van een kain van me,
+zuiver Javaansch, hoor! Ik heb het, evenals het boekenplankje, laten
+uitvoeren in sonohout (donker gevlamd); het is het mooiste hout dat wij
+hier krijgen kunnen. Het boekenplankje hebben wij uit twee planken laten
+bestaan, niet te groot, zooals jij 't me gevraagd hebt. De juiste
+afmeting ben ik op het oogenblik vergeten. Ik heb eigenlijk twee
+tafeltjes laten maken van verschillenden vorm. Hierbij een ideetje
+daarvan. Ze staan op drie bewerkte pootjes met kleiner blad er tusschen
+in.
+
+Het scherm dat wij dezer dagen verzonden voor den Gouverneur-Generaal is
+om voor neer te knielen. Je vader heeft het nog hier gezien, en is er
+vol lof over. Nu laten wij twee vuurschermpjes maken, een driebladig in
+schelpvorm à jour en een in den vorm van een garoeda (legendarische
+Inlandsche vogel) met beweegbare vleugels.
+
+Gedurig schieten ons nieuwe denkbeelden te binnen, en 't is heerlijk dat
+Oost en West ons in staat stelt ze uit te laten voeren. Soms valt ons
+iets in, als wij al in onze mandjes zijn; gauw er uit gekropen, het
+licht aangestoken, (gekke uitdrukking toch) en de gedachte opgeteekend;
+wij mochten haar soms vergeten den volgenden morgen en dat zou toch
+jammer zijn.
+
+Vertel jij aan Moedertje, dat wij reeds met de oudjes hebben gesproken
+over dat gaan naar Batavia en die school op Meester-Cornelis of Salemba.
+Ze hebben heelemaal geen bezwaar. Heerlijk hè, broer? Ze zijn _verrukt_,
+dat wij op Java blijven. "Ik zou 't _vreeselijk_ vinden, als je ging,"
+zei Vader. "Ik moet je altijd kunnen zien." Arme lieverd! Nu is het
+goed. Ze zijn je Vader zoo dankbaar. Wij moesten Mama beloven altijd bij
+elkaar te blijven en samen te werken. Kan 't mooier? dat is juist wat
+wij willen.
+
+Het is toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland
+wilden. Nu zijn ze _gelukkig_ met Batavia; als wij Batavia hadden
+gewild, zouden er bezwaren zijn geweest; na Holland vallen die bezwaren
+weg. Nu gaat al heel gauw ons request in zee met nota en Vader's
+verklaring niets tegen onze plannen te hebben.
+
+Wat zal Annie Glaser er blij om zijn! Nu zullen wij dan weer bij elkaar
+komen! Leuk idee!... Ze komt dan misschien bij ons op Batavia. Dat was
+haar plan, vroeger. Dan zouden wij weer bij elkaar zijn, en als trouwe
+kameraden, zuur en zoet samen deelen. Gisteren kregen wij een briefje
+van haar, en verbeeld je, met een lijstje vragen ter beantwoording, van
+een mijnheer, die veel belang stelt in de vraag van den dag: de
+opvoeding van het Javaansche volk, en gaarne onze gedachten en ideeën er
+over zou vernemen. Mr. Slingenberg, aan 't Ministerie van Koloniën[1]
+werkzaam, hierheen gezonden door de Regeering om een nieuwe strafwet te
+maken. Annie zegt, dat hij 't ernstig meent, zijn best wil doen en zien
+wat hij voor ons doen kan. Hij kan niet meer hier komen, daar hij half
+Februari weer weg moet. Daarom moesten die vragen spoedig beantwoord
+worden en uitgebreid ook!!!
+
+Het zijn zeer belangrijke vragen, die hij ons ter beantwoording stelde,
+juist die, waarvan wij vervuld zijn; maar juist daarom zouden wij ze met
+roef-roef kunnen en willen beantwoorden. Om je maar iets te noemen,
+vraag 1 luidt: "Welke maatregelen zijn geschikt om het volk van Java tot
+meerdere ontwikkeling en welvaart te brengen?" een vraag, waarop grijze,
+kundige mannen hebben _gestudeerd_ ... en die zouden wij een, twee,
+drie, en dan gedetailleerd moeten beantwoorden!
+
+2. In welke richting moet 't onderwijs verbeterd en uitgebreid
+worden?"--'t is me een vraag om met een enkel woord beantwoord te
+worden! er zouden minstens een stuk of wat pagina's voor noodig zijn!
+
+Vraag 5 kan echter dadelijk en met één woord beantwoord worden: "Wordt
+de beteekenis van de vrouw in de ontwikkeling van den Javaan door de
+staatslieden niet te weinig in het oog gehouden?"
+
+Hij is stellig een nieuw-denkend mensch die deze vraag heeft gesteld.
+
+En de laatste vraag is eenvoudig verrukkelijk om te beantwoorden. "Op
+welke wijze kan het best een aanvang gemaakt worden met de meerdere
+beschavingen ontwikkeling der Javaansche vrouw van hooger of lager
+stand, en komt men, zoo doende niet in strijd met de zeden en gebruiken
+van het land?" Allemaal heerlijke vragen! wij zullen er nog uitvoerig
+over correspondeeren; is het goed?
+
+Ze inspireeren ons gedachten en gevoelens, die wij zonder die vragen
+niet zouden hebben gehad. Wij hebben ze gisteravond laat opgeteekend en
+gaan ze verder uitwerken. Vreemd toch, zooals 't toegaat in de wereld.
+Het eene lokt het andere uit, en ten slotte hangt alles aan elkaar. Daar
+zijn ideeën in ons opgekomen, die zeker het Christelijk Kabinet niet
+aangenaam zouden zijn, als het er van hoorde.
+
+Wat denk je van een zending, die niet het kerstenen beoogt, allen
+godsdienst er buiten laat, maar enkel en alleen uit liefdebeginsel het
+volk van Java wèl doet? Waarom zouden er niet op meer plaatsen van Java
+instellingen als op Modjowarno kunnen komen, zonder dat zij gedekt
+staan, onder godsdienstig vaandel? Zoo zal men de Mohammedaansche
+bevolking niet tegen zich in het harnas jagen. De Mohammedaan beschouwt
+met min of meer minachting den voormaligen geloofsgenoot, die zijn eigen
+geloof verzaakt en een ander omhelst. Dit is in het oog van den
+Mohammedaan de grootste zonde, die men begaan kan. En de Christen
+geworden Mohammedaan kijkt van zijn kant met minachting neer op zijn
+voormaligen geloofsgenoot. Nu hij dezelfde leer belijdt als de
+blanda[1], denkt hij even hoog te staan als deze. Ik hoef niet verder
+uit te spinnen wat hieruit voortvloeit.
+
+Wil men den Javaan absoluut godsdienst leeren, welnu, leer hem dan den
+eenigen God kennen, den Vader van liefde, die de Vader is van alle
+schepselen, die van Christenen, zoo goed als van Mohammedanen,
+Boeddhisten, Joden enz. Leer hem den waren godsdienst, d.i. den
+_innerlijken_, en men kan dien godsdienst belijden als Christen, zoowel
+als Mohammedaan e.a. Ons idee is, dat Nederland zende beschaafde,
+ontwikkelde en hoogstaande menschen, die uit zuivere menschenmin zich
+willen vestigen midden in het Javaansche volk, met hen levende en
+lievende, hen onderrichtende, genezende, helpende, overal waar hulp
+noodig is.
+
+Het volk latende in zijn eenvoud, geen meerdere behoeften leerende
+kennen, en alleen dáár ingrijpen met _zachte_ hand waar de zeden
+lijnrecht staan tegenover het hooge beginsel: Liefde! Later zou dit werk
+ter hand genomen kunnen worden door de kinderen van 't land zelve; op 't
+oogenblik zijn daarvoor nog geen krachten beschikbaar.--In 't kort,
+zendingsarbeid--doch _zònder doop_.
+
+Zou dat uitvoerbaar zijn? 't Zal wel lastig zijn om geschikte elementen
+voor zulk werk te vinden. Ik kom er telkens weer op terug. Er moet eerst
+een zedelijke ondergrond gevormd worden, en bij alle te geven onderwijs
+dit punt in 't oog houden.
+
+Hoe de volwassenen en half-volwassenen dien zedelijken ondergrond bij te
+brengen? Mij dunkt door _lectuur_. Men moet bladen uitgeven, die
+ontspanningslectuur (om veel gelezen te worden) bevatten, maar altijd
+met een opvoedkundigen ondergrond. Hetzelfde idee, dat wij op onze
+kindertjes willen toepassen, spelenderwijs, onderwijzen en opvoeden,
+waarom zou dat niet toegepast kunnen worden op volwassen menschen?
+
+Op Batavia hopen wij veel met de a.s. dokter-djawa's in aanraking te
+komen om met hen veel over die dingen te praten, en te zien of wij niet
+een paar er voor kunnen winnen. Zij zouden dan dat zendingswerk zonder
+doop kunnen doen.
+
+Mijn jongste zus Soematri heeft onlangs het klein-ambtenaarsexamen
+afgelegd. Zij is het eerste Javaansche meisje, dat dat examen deed! Leuk
+hè!
+
+
+[1] Mr. J. Slingenberg, thans rechter in de Arr. Rechtbank te Amsterdam.
+De nota volgt achter de brieven op blz. 353.
+
+[2] Blanda = Europeaan, meer bepaald: Hollander.
+
+
+
+
+1 Februari 1903. (IX.)
+
+
+Maar nu de oudjes zelf; roerend was hunne verrukking, dat wij zullen
+blijven. Zij zijn er u innig dankbaar voor! Achteraf beschouwd is het
+toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland wilden; nu
+zijn de oudjes blij met Batavia, en hebben heelemaal geen bezwaren voor
+onze verdere plannen; alleen bedong Mama, dat wij beiden steeds bij
+elkaar moesten blijven en samenwerken. Kan 't mooier? Dat is juist wat
+wij _willen_.
+
+Ik moet u toch nog eens hartelijk bedanken voor uw vriendenraad. Wat
+heeft me dat gesprek enorm goed gedaan. Waarom zal ik 't u niet
+bekennen, van die zijde hebben wij de zaak nog niet bezien; n.l. dat het
+gaan naar Holland voor de zaak zelve gevaarlijk zou zijn. Onze
+"vrienden" zouden zeker maar al te gaarne het praatje verbreiden, dat
+wij geheel "blanda" zijn geworden, als wij naar Holland gingen, en
+menige ouders zouden huiverig worden ons hunne kinderen toe te
+vertrouwen. Goddank, dat u nog bijtijds ons de oogen er voor opende!
+Hartelijk dank!
+
+Van morgen op een rijtoertje waren wij getuigen van een staaltje van
+naïef volksgeloof.
+
+'t Was buiten op 't veld. Mensch en dier waren er vereenigd in een gebed
+tot den Allerhoogsten om de dorstige aarde te laven met hemelwater.
+
+Vooraan zaten de priesters en santries, daarachter priesteressen[1] in
+witte gewaden, en aan weerszijden honderden mannen, vrouwen en kinderen.
+Schapen, geiten, paarden, karbouwen, stonden aan paaltjes gebonden. Een
+priester leidde den dienst, stond aan de spits en bad met luide stem. De
+menigte viel in met "amin, amin", waarbij zich mengde het geblaat der
+schapen.
+
+"Sembajang istira" heet het. Roerend naïef geloof en vertrouwen van ons
+kindvolk.
+
+Het zegengebed heeft drie dagen en drie nachten geduurd. U kunt
+begrijpen hoe opgetogen en dankbaar het volk is, dat het sedert heeft
+geregend, dat het goot. Het gebed heeft geholpen! En weet u wat men
+zegt? Omdat wij den dienst bijwoonden!
+
+Het is hun niet uit het hoofd te praten, dat wij daar part noch deel aan
+hadden.
+
+Tevoren had men op andere plaatsen óók "sembajang istira" gehouden, maar
+nergens viel een drup regen, en 't toeval wilde, dat wij geen van die
+plechtigheden bijgewoond hadden. Dat deed ons naïef kindvolk de
+conclusie trekken, dat wij kracht hadden bijgezet aan het laatste
+zegengebed, waarom het dan ook dadelijk werd verhoord.
+
+Werkelijk, roerend is zoon kinderlijk vertrouwend geloof!
+
+Ik wenschte zoo dikwijls, dat ik een fototoestel had en kieken kon, als
+wij eigenaardigheden zagen van ons volk, waar geen Europeaan bij kan
+komen. Zoo veel zouden wij in woord en beeld willen vastleggen, dat den
+Europeaan een zuiver beeld zou kunnen geven van ons Javanen.
+
+Iemand beloofde mij om het heele wordingsproces van de paddi voor ons te
+kieken, de karbouwen en de botjak-angons[2] incluis. Ik zou er dan eene
+beschrijving bij geven, zooals ik als kind van 't volk zelve de dingen
+zie en voel.
+
+U weet, dat ik altijd gráág wat voor u doe, dat het voor mij een _feest_
+is, om wat voor u beiden te mogen doen. Ook Oost en West kan steeds over
+mij beschikken. Ik bewijs daarmee niemand dan mij zelve een dienst. Het
+is voor _ons volk_, en daar voel ik mij _één_ meê. Al wat ik aan ons
+volk doe, doe ik aan mijzelve. Beschik dus steeds gerust over mij, draag
+mij zooveel op als u wil; vrees nooit, dat 't mij te veel zal zijn.
+Alleen roep ik uw aller welwillendheid in, als een en ander niet vlug
+genoeg naar uw zin kan afkomen.
+
+In heb met den goudsmid gesproken over het gaan naar Solo, om daar het
+bewerken van schildpad te leeren. De man was er dadelijk voor te vinden,
+toen ik het hem voorstelde. Kammetjes kan hij al maken, en hij heeft er
+de bekakas[3] voor; doch het polijsten kan hij nog niet goed, dat zou
+hij dan op Solo leeren. Ook bewerkt men daar hoorn en parelmoer; dat
+moet hij er ook bij leeren, en dat wil hij wel.
+
+Wij staan nog maar heel aan 't begin van de wederopkomst onzer mooie
+kunst, en natuurlijk, dat dan alles niet dadelijk in de puntjes kan
+zijn.
+
+Ik kreeg een aardigen brief van Dr. Pijzel, een der redacteurs van Eigen
+Haard; ook eenige afdrukjes van 't stukje over het houtsnijwerk.[4] De
+kiekjes zijn mooi afgedrukt, vindt u ook niet? Ik kreeg er een paar op
+mooi papier afgedrukt. Weet u wat ik heerlijk vindt? Dat Moedertje mij
+heeft ingeleid, den allereersten keer, dat ik onder mijn eigen naam voor
+'t publiek schreef. Maar minder aardig vinden wij, dat men ons weer als
+reclame heeft gebruikt.[5] Dat schijnt nu zoo er bij te moeten behooren.
+
+Heerlijk vinden wij 't bericht, dat ook in de Minahassa een Inlandsch
+meisje "dwaze ideeën" heeft als wij. Ziet u wel; wij zijn de eenige
+"gekken" niet! En als nu de adel hier ons niet hebben wil, en óók het
+volk ons afwijst, dan vluchten wij naar dat verre zusterzieltje, om ver
+van het marktgewoel, ergens op een vergeten plaats werk te zoeken en te
+vinden voor hoofd, hart en handen. Er zal in de groote, groote wereld
+ergens wel een plaatsje zijn, waar men ons wel verdragen kan.
+
+Mijn oudste zuster is hier geweest; zij is gisteren weer vertrokken,
+doch niet om door te gaan naar Kendal, maar om op Koedoes bij hare
+schoonmoeder af te stappen en onze zaak bij haar te bepleiten.[6] Al wat
+wij in den laatsten tijd hebben ondervonden, maakt ons stil, ernstig!
+Daar gaat iemand onze zaak bepleiten, die zich steeds zoo scherp
+tegenover ons had gesteld.[7] Wij hadden ons hoofd niet gebroken om een
+toespraak samen te stellen, die haar 't hart zou vermurwen. Wij hadden
+eenvoudig van hart tot hart gesproken, en 't was ons zoo vreemd te
+moede, toen onze zuster met vochtige oogen en eene trilling in hare stem
+zeide: "Goed, volvoert je plannen, verwezenlijkt je ideeën; ik zal God
+bidden, dat Hij je zegene!"
+
+Wij vroegen haar nog: "Zult gij 't u niet aantrekken, als anderen ons
+beschimpen, veroordeelen?" En zij antwoordde; "Ook de luidste sprekers
+zullen eenmaal zwijgen!" Zus denkt, dat hare moeder wel zal willen; ook,
+dat haar man het goed zal vinden.
+
+En hoe 't hier thuis is? Vroeger mochten wij er nooit met anderen over
+spreken; nu spreken zij er zelf over. Wij spraken onlangs met een
+vreemde over allerlei onderwerpen; hoe zwol mijn hart van vreugde en
+geluk, toen ik mij telkens naast Vader zag staan. Ook naar den geest ben
+ik zijn kind, zong mijn hart! Vader verzocht dien vreemde ook hier te
+komen, om onze gedachten aan elkaar te toetsen, dat was goed voor ons.
+O! zal dan onze droom eens verwezenlijkt worden, dat wij onzen weg
+beginnen met _hun_ vollen zegen!
+
+O! en wat zegt u er wel van, nog vóór wij den Heer Sijthoff[8]
+geschreven hadden, kregen wij verleden week een heel hartelijken brief
+van hem, waarin hij ons zijn spijt betuigde over onze koppigheid, om een
+paar regels verder te verklaren, dat dat hem eerbied afdwong, om daarop
+ons steun te beloven. Waar wij dien noodig hadden, behoefden wij slechts
+bij hem aan te kloppen.
+
+
+[1] Met "priesters" en "priesteressen" worden bedoeld personen die de
+godsdienstplichten te Mekka hebben vervuld. Met "santries" meer in het
+algemeen de zeer aan de godsdienstige vormen en gebruiken gehechten.
+
+[2] Botjak-angons sijn jongetjes belast met het hoeden der karbouwen.
+
+[3] Bekakas = gereedschap.
+
+[4] In het nummer van 3 Januari 1903 (blz. 11) met het opschrift "Van
+een vergeten uithoekje".
+
+[5] Door het afdrukken der portretten, hetgeen zonder toestemming
+geschiedde. De portretten waren door iemand anders in Nederland aan de
+redactie verstrekt.
+
+[6] Het doel en de uitslag der bespreking vindt men in den brief van 19
+April 1903 (blz. 307).
+
+[7] Men vergelijke hier blz. 52.
+
+[8] Den Resident.
+
+
+
+
+4 Maart 1903 (VIII.)
+
+
+Ik ben _erg naar_ geweest. Dagen lang had men hier in angst over mij
+gezeten, en had ik de afschuwelijkste pijnen. Goddank, die ellende is nu
+achter den rug, 't leed is weer geleden. O! en wat een onnoozel
+middeltje heeft mij van die pijnen bevrijd. Wij hebben het opgeteekend
+voor onze verzameling, die later onzen kinderen ten goede zal komen.
+
+Gisteren ben ik weer begonnen te werken; 't gaat best; en vandaag ben ik
+voor 't eerst eens weer meê uit rijden geweest. Roerend was Vader's
+dankbaarheid er over. Ik zat natuurlijk naast hem, en Vader hield mij
+aldoor vast, als vreesde hij me te verliezen. Dat waren
+weelde-oogenblikken, kostbare herinneringen, voor mij een talisman voor
+de toekomst! O, wij hebben allen zóóveel geleden, physiek en moreel.
+
+
+
+
+9 Maart 1903 (VIII.)
+
+
+Wij hebben bericht gekregen, dat het schildpad binnen weinige dagen hier
+zal zijn en dan gaat de goudsmid er mee naar Solo. Heerlijk, nu zijn er
+al drie takken van kunstnijverheid in mijne geboorteplaats aan het
+opleven, en wij zijn doende om nog andere op te sporen, en er leven in
+te brengen. Zij weten nu, zien in, dat het ons doel is, _henzelven_ tot
+welvaart te brengen; zij begrijpen hun voordeel, en apprecieeren ons
+werk, door met lust en ijver mede te werken. Al wat wij voor hen doen,
+zou nutteloos zijn, als zij niet begrepen, dat wij het _goed_ met hen
+voor hebben, en _hun_ welvaart voor oogen hebben. Ik ben dankbaar, dat
+zij dit begrijpen!
+
+Het is heerlijk om te zien, hoe er _leven_ komt in die takken van
+nijverheid. De dringin-werksters[1] beginnen op groote schaal te werken,
+en zelfs in de _kampong_, om het Maleische kamp, doen Inlanders er aan.
+Het gaat dus _goed_. De goudsmid heeft meer knechts en _leerlingen_
+genomen. En er zijn knapen, die zich voor het houtsnijwerk-vak laten
+opleiden. Eén feit heb ik vooral met groote vreugde begroet. Er is onder
+die leerlingen een knaap van de _kota_, dus geen kind van
+Blakang-Goenoeng, het houtsnijwerkersdorp. Andere leerlingen zochten
+wij, maar die ééne uit de kota kwam zichzelven er voor aanmelden. Dat is
+het ware! en zoo'n heerlijk, verblijdend teeken! Ik ben er erg dankbaar
+voor!
+
+De kleintjes hier zullen ons werk voortzetten, als wij er niet meer
+zijn; wij zullen haar leiden van uit de verte, zoolang zij nog leiding
+behoeven.
+
+ * * * * *
+
+Iemand klaagde ons over ondankbaarheid, en over den haat der menschen
+onderling. Wij zeiden hem, dat als hij verdriet had over de
+ondankbaarheid der menschen, dat _zijn eigen schuld was_.
+
+Hij keek ons met groote oogen aan en vroeg: "Mijn schuld, als de
+menschen ondankbaar tegenover mij zijn?" "Ja, uw schuld, als u daarover
+verdriet hebt; want wij moeten nooit het goede doen, om dankbaarheid te
+oogsten, doch het goede doen, enkel en alleen omdat het _goed_ is, en
+wij daarin zelfvoldoening vinden.
+
+Ik denk en geloof, dat 't beste middel om zelf gelukkig te zijn en
+daarbij anderer leven mooi te maken is, dat wij zóóveel mogelijk
+trachten te begrijpen. Hoe meer wij begrijpen, hoe minder verbittering
+er is in ons, hoe liefdevoller, rechtvaardiger ons oordeel is voor
+anderen. Dit laatste maakt anderer leven mooi, en het eerst ons eigen;
+niet verbitterd zijn, is gelukkig zijn.
+
+Hij vroeg ons ook:
+
+"Wat zou er gebeuren, als je iemand ontmoette, waarvoor je hart klopte?"
+
+"Ik zou blij en dankbaar zijn, want dat zou beteekenen, dat ik een
+geestverwant ontmoette, en hoe meer geestverwanten wij vinden, hoe beter
+voor onze zaak en des te liever is het ons."
+
+"Een geestverwant zal je _nooit_ ontmoeten."
+
+Kras gezegd; òf hij stelde onze mannen zóó laag, òf hij stelt mij
+overdreven hoog!
+
+Wist hij maar, dat ik zoo juist een enthousiastischen brief kreeg van
+een mij onbekenden, jeugdigen geestverwant. Ik zal u dien brief bij
+gelegenheid eens zenden; hij is van een leerling der Inlandsche
+artsenschool. Een spontane uiting van sympathie, naar aanleiding van het
+stukje in Eigen Haard, dat u inleidde. Zoo echt jongensachtig--jòng in
+zijn gloeiend enthousiasme, maar daaruit sprak ontegenzeggelijk een niet
+alledaagsche geest--een degelijke ondergrond schemerde er door.
+
+Auteurswedde, dat onbekende menschen zich vriend voelen met iemand,
+wiens woord hun hart trof! Ik vind 't een heerlijk idee, dat u 't was,
+die mij onder mijn waren naam in 't publiek binnenleidde. Zulk een
+inleiden door iemand, die men zielslief heeft, moet zegenend zijn.
+
+En als dat stukje eenig succes heeft gehad, dan schrijf ik dat toe aan
+de omstandigheid, dat het door uwe handen 't licht zag. Er is mij veel
+wedervaren naar aanleiding daarvan, maar het heeft zijn doel niet
+gemist; voor onze artisten heeft het eenig succes gehad. Er zijn naar
+aanleiding daarvan eenige niet onbelangrijke aanvragen naar houtsnijwerk
+gekomen.
+
+
+[1] "Dringin" is een bepaalde werkwijze waardoor verkregen worden doeken
+met hetgeen in Nederland genoemd worden "moesjes".
+
+
+
+
+19 April 1903. (IX.)
+
+
+_Zelfbeperking_ heb ik zoo zeer noodig aan te leeren.
+
+Het is uitstekend, dat men mij in den laatsten tijd dikwijls daarop
+attent maakt.
+
+Ik kijk mijn schrijfmap dikwijls met heimwee aan, maar ik moet mij
+beheerschen; aan mijn schrijflust mag ik niet meer ten allen tijde bot
+vieren; dat mag nu slechts een uitspanning voor me zijn.
+
+En nu nog iets prettigs. De schoonmoeder van mijne zuster Soelastri, wil
+met groot genoegen ons chaperonneeren,[1] wáár ook; het aangenaamst voor
+haar natuurlijk op Magelang, waar zij in familie en vrienden zit, en die
+allen vóór de vrije opvoeding zijn. Mijn zwager was er dadelijk voor te
+vinden.
+
+
+[1] Voor de oprichting van een internaat voor Inlandsche meisjes van
+goeden huize.
+
+
+
+
+25 April 1903 (I.)
+
+
+Laf, onvergeeflijk is 't, dat wij je niet direct zelf geschreven hadden,
+toen het groote besluit genomen was, dat wij vooreerst niet van de
+vrucht van uw aller edel werk zullen gebruik maken.... Niemand kan meer
+verbaasd zijn over deze uitkomst dan wij zelven. _Alles_ hadden wij
+verwacht, doch _nooit_ dat wij uit eigen vrijen wil zouden zeggen: "_wij
+blijven_!"
+
+Denk niet aan ons, denk aan _de zaak_ en wat voor háár het beste is;
+daar moeten wij ons bij neerleggen.
+
+O! denk niet, dat wij van gevoelens veranderd zijn; geenszins is dat het
+geval. Zelfs nu, terwijl ons request reeds op weg is naar den
+Gouverneur-Generaal gelooven wij vast, dat voor onze toekomstige
+leerlingen, eene opvoeding in Europa, _uitstekend_ zal zijn. Doch
+daarnaast staat thans een andere waarheid: "_Voor de zaak_ is op het
+oogenblik een blijven in Indië _beter_."
+
+Je weet, dat het een onzer grootste illusies is geweest en nòg is, om in
+Europa onze opvoeding te voltooien. Begrijp je, wàt het ons gekost
+heeft, om daarvan afstand te doen, terwijl zij op 't punt stond
+werkelijkheid te worden? Ontzettend hebben wij gestreden, voor wij
+daartoe konden overgaan. Gaven wij aan ons zielsverlangen toe, dan
+zochten wij _ons zelf_, want wij weten, dat _de zaak_, op een andere
+manier beter gediend zal worden. Wij hooren nu ons zelf niet meer toe,
+wij hooren de zaak toe. Op 't oogenblik dienen wij haar 't beste, door
+in 't land te blijven. Het publiek, waarvoor wij willen werken, moet ons
+nog leeren kennen; gaan wij _nu_ weg, dan zullen wij ons daarvan
+vervreemden. En als wij over eenige jaren terugkomen, zal men in ons
+Europeesche vrouwen zien. En als men Europeanen zijne dochters niet wil
+toevertrouwen, des te minder zal men dit willen doen aan een, in zijn
+oog, Europeesch geworden Javaansche vrouw.
+
+Het doel is _ons volk_. En als dit tegen ons ingenomen wordt, wat zal
+ons Regeeringshulp baten? De quaestie is nu, zoo spoedig mogelijk aan
+den slag te gaan, het publiek voor een _feit_ te stellen: een school
+voor Inlandsche meisjes _is er_! Op 't oogenblik houdt men zich met ons
+bezig, zijn wij over geheel Java bekend; wij moeten het vuur gaande
+houden. Als wij weggingen en lang uitbleven, zou die belangstelling
+verflauwen en op 't laatst verdwijnen. Wij moeten ons nu _persoonlijk_
+bekend maken aan ons publiek, zijn sympathie trachten te verwerven en
+het leeren in ons vertrouwen te stellen. Hebben wij die sympathie en dat
+vertrouwen, dan kunnen wij gerust gaan. Dat gaan naar Holland vervalt
+niet geheel, Stella. Wij kunnen nog altijd gaan. En als wij dat van uit
+Batavia doen, zal dit beter zijn, dan van hier uit. Ten eerste voor de
+Oudjes. Zij zullen al gewend zijn, ons op een grooten afstand van zich
+te weten, en dan kunnen zij gemakkelijker er toe overgaan, zich dien
+afstand nog grooter te denken. Voor ons zelf zou dat ook goed zijn.
+Kijk, wij zijn nooit van huis geweest. En dan in eens van ons warm
+nestje, van ons land, verplaatst in eene andere omgeving, in een vreemd
+land, zoo ver van al wat ons lief is. Die overgang zou te groot zijn.
+
+Doch dat is maar bijzaak, dit wisten wij altijd toch wel, en wij hadden
+er nooit tegen opgezien. Hoofdzaak is: het gevaar voor onze
+_onderneming_ zelf. Dit hadden wij nooit ingezien, uit trotschen
+overmoed, of overmoedigen trots, hoe je het noemen wil. Geheel opgaande
+in onze extase, dachten wij weinig of niet aan de meening van ons
+publiek; ja, wij stelden er zelfs eene eer in, om haar te trotseeren,
+waar zij afweek van de onze; en deze hoog te houden tegenover de
+menigte, ons niets storend aan hare afkeuring, waar wij voor ons heilig
+overtuigd waren van het goede van ons willen, streven of daad. Wij
+blijven dit _goed_ vinden, doch in _dit_ geval mogen wij zulks niet
+doen, hebben wij wel degelijk rekening te houden met de inzichten van
+het publiek. Immers voor _ons volk_ willen wij werken, en dan is het
+zaak het niet tegen ons in te nemen, door met ruwe hand te grijpen in
+ideeën, waarin het is groot gebracht en oud geworden.
+
+Geduld! hebben de wijzen ons toegeroepen, wij hoorden het, maar
+verstonden het niet. Nu eerst begrijpen wij het, Stella, nu weten we,
+wat het wachtwoord is van alle hervormers: _Geduld!_ Wij kunnen den loop
+der dingen niet bespoedigen, wèl vertragen door te hard van stapel te
+willen gaan. Als het publiek tegen ons ingenomen was, dan zou dit den
+gang der zaak vertragen. Men zou huiveren zijnen dochters eene
+verlichtende opvoeding te geven, als deze zulke onmogelijkheden vormde
+als wij, die de menigte tot voorbeelden worden gesteld.
+
+Geduld! geduld tot in het oneindige, Stella, ik was zóó ontroerd, toen
+deze waarheid tot me doordrong. Wij moeten ons beteugelen, er voor
+waken, dat wij in ons vuur en ijver _het doel_ niet voorbij streven.
+Mevrouw Van Kol schreef ons: "om een ideaal te bereiken, moet men
+menige, o menige illusie afleggen". De eerste illusie, die wij hebben
+afgelegd is: ons te geven aan het publiek zooals wij zijn.
+
+Neen, dat mag niet; het publiek mag nooit weten, wat wij bestrijden. Den
+naam van den vijand, waartegen wij te velde trekken mag nooit, nooit
+gehoord worden: _polygamie_. Weet men dit, dan zal geen mensch ons zijn
+kind ter opvoeding willen geven. Ik heb mij dit erg aangetrokken; 't is
+mij of wij met een leugen onze taak aanvaarden.
+
+Onze illusie was, dat men ons geheel kende, en dan uit overtuiging ons
+zijne kinderen afstond.
+
+Dit is onmogelijk.
+
+Wij staan nog vóór onze taak, en wij zien de illusies al een voor een
+verdwijnen...! O, Stella, maak ons het afstaan van deze groote illusie
+niet nog zwaarder door er verdriet over te hebben. Zóó is 't ons al hard
+genoeg. Je hebt 't altijd geweten, dat het een groote, groote illusie
+van me was, om in je land te komen en daar wijsheid te vergaren voor
+ons volk. Laat ik er niet meer over spreken. Ik dank je, ook namens
+mijne Oudjes, duizend maal voor _alles_ wat je voor ons gedaan hebt ...
+en voor niets! Neen, Stella, niet verloren is je werk; jullie aller
+werk; maken wij van de vrucht daarvan op het oogenblik geen gebruik,
+voor de zaak is het van groot nut. De aandacht is er op gevestigd, en
+weldenkenden bepeinzen dat vraagstuk. De vrucht van deze overdenkingen
+zal ons volk tot zegen komen.
+
+Reeds zijn ons vragen over de opvoeding van het Javaansche volk gedaan
+door menschen, die wat in de melk te brokkelen hebben.
+
+Zou men dit ooit gedaan hebben, als niet jullie de aandacht van
+weldenkenden op ons gevestigd hadden? Zou de Regeering, zouden velen
+bereid tot helpen zijn, indien jullie niet voor ons gewerkt hadden?
+Stella, nogmaals duizendmaal dank voor jouw groote, groote liefde! Neen,
+lieveling, jouw werk, jouw moeiten zijn niet verloren. Uit naam van ons
+volk dank ik je er innig voor. Aan den Javaan zullen al je moeiten ten
+goede komen.
+
+Onze plannen zijn, zoodra er gunstig op ons request geantwoord is,
+dadelijk naar Batavia te gaan. Roekmini om zich te bekwamen voor
+teekenen, handwerken, gezondheids-, zieken- en verbandleer. In teekenen
+zal ze les krijgen van een leeraar van het gymnasium, en voor hygiëne de
+lessen volgen der dokter-djawa-school. Ik ga voor het onderwijs
+studeeren, met welke studie ik sedert een paar maanden begonnen ben
+onder leiding van een hoofdonderwijzer. Ik ga maar één acte halen.
+Zoodra ik die heb, wordt onze school geopend, òf op Magelang òf op
+Salatiga, beide een koel klimaat en met veel doktoren (officieren van
+gezondheid). Wij hebben grootsche plannen; als de school er is, en alles
+goed gaat, dan willen wij daaraan een cursus voor vrouwelijke
+geneeskundigen, verpleegsters en verloskundigen verbinden, waarin
+officieren van gezondheid zullen les geven, en waarvan Roekmini de
+leiding zal hebben. Zoo iets kan hier alleen bestaan onder leiding van
+eene _beschaafde, ontwikkelde vrouw_.
+
+Wij hebben de Regeering ook subsidie gevraagd voor de oprichting van die
+school. Wordt het geweigerd, dan gaan wij particuliere hulp inroepen.
+Misschien gebeurt het dan toch nog, dat wij ons tot de Koningin zullen
+wenden.
+
+Dat was ook Vader's idee geweest, in Indië studeeren, en daarna voor
+verruiming van den geesteshorizon naar Europa gaan. Niet zooals wij
+eerst van plan waren, in Europa studeeren, daar dus _eenige jaren_
+blijven.
+
+Het is net een jaar geleden, dat ik je jubelend gelukkig schreef over
+het bezoek van den heer Van Kol. En precies één jaar daarna moet je
+dezen krijgen. Stella, heb mij nog een beetje lief; uit piëteit voor de
+groote liefde die je mij eens toegedragen hebt, smeek ik je: Heb mij nog
+een beetje lief.
+
+
+
+
+14 Mei 1903. (IX.)
+
+
+Onlangs kreeg ik eenige aardige kiekjes van sawahs; ik wacht op 't rijp
+worden van de paddi, om daarover te gaan droomen; en als die droom dan
+aardig uitvalt, gaat hij met de kiekjes naar Holland om gedrukt te
+worden.
+
+Wij zijn gisteren op Blakang Goenoeng geweest. Wat genoten wij, èn van
+de heerlijke mooie kunst, die we zagen, èn van de zichtbare welvaart van
+onze artisten! Wat is Singo's huis veranderd, sinds we 't laatst daar
+zijn geweest. Hij heeft nu een houten en steenen huis! Heerlijk! Ze
+zagen er zóó gelukkig uit! O! U moest ze toch eens bezig zien! De kleine
+aapjes, die hij opleidt, zijn al zoo handig. 't Is een lust om die
+_kindertjes_ te zien werken! Wij zijn er gisteren geweest met goede
+kennissen. En 't was, zooals ik gedacht had; nu zij daar zijn geweest,
+staat de kunst onzer simpele artisten nòg hooger in hun oog.
+
+
+
+
+7 Juni 1903. (VIII.)
+
+
+Onlangs maakten wij kennis met een piepjong ding, dat me erg aan uw a.s.
+schoondochtertje herinnerde. Zij was zoo fijn, o zoo fijn, en blikt zoo
+vroolijk en gelukkig in het rond; toch heeft zij al veel meegemaakt, dat
+jonge ding. Kijk, zoo moesten al uwe dochtertjes zijn! ze zouden dan zoo
+uitstekend passen bij haar lief Moedertje. Wij dachten dat jonge ding
+een kind van 15--16 jaar, en konden 't nauwelijks gelooven, toen wij
+hoorden, dat ze _moeder_ was. Dat ranke, fijne ding, _moeder_! 't Speet
+me zoo, dat ik zoo veraf van haar zat, zoodat ik niet met haar kon
+praten.
+
+'t Was bij Oom,[1] dat ik haar ontmoette, tegelijk met vele anderen.
+
+Wij hadden ons voorgenomen, om dien avond op alles, wat men tegen ons
+mocht zeggen, niets te antwoorden dan "ja" of "neen", hopende zoodoende
+de menschen van ons af te houden.
+
+Het ging uitstekend, tot een jonge man zich bij ons voegde, de
+echtgenoot van dat bekoorlijke kind-moedertje. Hij begon met te
+vertellen, dat hij onzen Kartono goed kende, tegelijk met hem examen had
+gedaan.
+
+Ik luisterde onwillekeurig met meer belangstelling naar hem, maar
+stribbelde toch nog tegen. Doch daar begon hij over kunst, onze
+heerlijke Javaansche kunst, over ons volk, over 't Mohammedanisme, enz.
+enz. en voor ik 't zelf wist was ik in een levendig gesprek met hem
+gewikkeld.
+
+Zoo ziet u, hoe de beste voornemens ijdel kunnen zijn!
+
+Dien avond hoorde ik zooveel interessants, dat ik tevoren niet geweten
+had!
+
+Wat hebben wij genoten van den mooien dans van de wajangs. Een was er,
+van wie we de oogen niet konden afwenden. Hij danste éénig en was mooi.
+Het was eene vrouw, maar moest een man voorstellen.
+
+Heerlijk was het, wat zij ons te aanschouwen gaf! Eene uiting van fiere
+kracht, en toch o zoo gracieus en fijn. Dat is 't mooie, 't sublieme in
+onze kunst: de voorname, zachte gratie in iedere lijn, in iedere
+beweging!
+
+Ik zal die twee feestdagen op Demak nooit vergeten, dat weet ik zeker!
+Wij gingen er laat naar bed, maar eigenlijk slapen deden wij niet. Hoe
+konden wij dat?--terwijl buiten de gamelan zoo betooverend klonk, en
+eene menschelijke stem zoo verrukkelijk daar boven uit zong. Wij konden
+niet slapen--de sirenenzang hield ons geboeid--en in ons hart bewoog
+zich het idee: 't is wellicht voor 't _laatst_.
+
+Gamelan en zang zullen wij op Batavia nooit zoo mooi hooren. 't Was mij
+of ik in die dagen afscheid nam van mijne jeugd.
+
+Iedere phase van ons leven heeft hare eigen bekoorlijkheden, en elk
+afscheid is weemoedig.
+
+Lieve, lieve Moeske, zal u ons helpen den eersten tijd in den vreemde
+doorkomen?
+
+Heb ons nog méér lief, als de tijd daar is, dat wij om ons heen dierbare
+gezichten zullen missen, die noodig zijn voor ons geluk.
+
+Wij kunnen veel ontberen, _liefde_ niet.
+
+U weet wel, dat ons request al een tijd weg is? Wat zal 't antwoord
+daarop zijn?
+
+
+[1] Den Regent van Demak Pangeran Ario Hadiningrat.
+
+
+
+
+27 Juni 1903. (IV.)
+
+
+U zal wel reeds alle vertrouwen in ons verloren hebben. Er komt maar
+geen brief van me. Vergeef me, lieve, beste Oom. Zusje heeft u zeker
+reeds verteld, dat ik in Februari en Maart flink ziek ben geweest en
+daarna nam de studie mij in beslag. Veel mij lief werk moest ik er voor
+laten rusten. Ik heb het erg slecht gemaakt, juist bij mijn beste
+vrienden. Hun kon ik geen kattebelletjes zenden. Nú zie ik, hoe dwaas ik
+gehandeld heb; een kattebelletje is in ieder geval beter dan heelemaal
+niets. In de vacantie wilde ik geen vacantie nemen; integendeel wilde ik
+juist hard werken; ik moet nog zooveel leeren. Maar het _Leven_ heeft
+mij vacantie gegeven, op een minder aangename wijze, natuurlijk. Vandaag
+ben ik pas voor het eerst op, na twee weken te bed te hebben gelegen. Ik
+heb zoowat van alles gehad. Kou gevat, koortsen, rheumatische
+hoofdpijnen, maagpijn en tot besluit mazelen en waterpokken. 't Was wel
+meenens geweest. Mijne ouders en zusjes weken geen oogenblik van mijn
+ziekbed; die lieven hebben mij voorbeeldig verzorgd en verpleegd. Zusje
+Roekmini was engelachtig lief voor me O! u weet niet, hoe dierbaar mij
+dat kind is, en 't is of zij mij eiken dag vaster aan 't hart groeit.
+Zij beweert altijd, dat ik haar meerdere ben, maar dat is niet waar; zij
+is veel meer dan ik, daar zal u ook wel van overtuigd zijn.
+
+Zoo onlangs kregen wij een langen brief van Mevrouw van Kol, die ons o!
+zoo gelukkig maakte met de mededeeling, dat u haar geschreven heeft over
+ons. Daarin zien wij uwe warme genegenheid en oprechte vriendschap voor
+ons. Mijn hartelijken dank ervoor, lieve, trouwe vriend. Nu is u gerust,
+hè, wij blijven in Indië. Wij moesten u den dank en de hartelijke
+groeten overbrengen van Mevrouw van Kol. Zij heeft het erg druk; als zij
+wat beter in haar tijd zit, zal zij u schrijven. Nu moeten wij u maar
+voor haar antwoorden. Au fond is zij het met u eens over ons gaan naar
+Holland. Het is zoo; nooit heeft Mevrouw van Kol ons heerlijkheden van
+Holland voorgespiegeld, doch integendeel van 't begin af aan ons ernstig
+gewezen op de hoopen bezwaren, moeilijkheden, teleurstellingen en
+verdriet, die ons wachtten in Holland, maar daar 't _onze wensch_ was er
+te komen, heeft zij persoonlijk gedaan, wat zij kon, om de vervulling
+van ons groote verlangen mogelijk te maken. Merkwaardig dat juist zij,
+die alles gedaan hebben, om ons 't gaan naar Holland mogelijk te maken,
+zacht en liefdevol oordeelen over ons veranderd besluit.
+
+Het leven heeft ons veel geleerd in deze laatste maanden Het heeft ons
+ware vriendschap van schijn leeren onderscheiden. Dat deze les met
+hartebloed gepaard gaat, spreekt vanzelf. Wij zijn Nellie onnoemlijk
+veel dank verschuldigd. Zij heeft ons geleerd zacht te oordeelen. Bid
+voor ons. Wij houden op Hem ons oog gevestigd. Zijn wil geschiede!
+
+Mijn verlangen om u te schrijven is zoo groot, dat ik op den langen
+stoel liggend met potlood een briefje krabbel. Ik hoop, dat u dezen met
+uwe lieve vrouw in den besten welstand zal ontvangen. Ontvang van zusje
+een hartelijken groet en een warmen handdruk van
+
+ UWE KARTINI.
+
+Op ons request nog geen antwoord gekregen, wij verlangen daar toch zoo
+vurig naar.
+
+
+
+
+4 Juli 1903. (VIII.)[1]
+
+
+Zóóveel hebben wij er reeds voor gestreden en geleden; wij dachten, dat
+het genoeg was, dat wij door al dat leed en strijden ons het voorrecht
+waardig gemaakt nebben: de bruiden van ons dierbaar volk te zijn! De
+vervulling van onzen diersten wensch scheen al zóó nabij, en nu staan
+wij er in ééns weer zóó ver af. Moedertje! o Moedertje! Stil, niet
+klagen, niet zuchten, niet weenen. Bidden wil ik, slechts bidden tot in
+het oneindige, dat wat de toekomst ook ons brengen moge, wij immer
+blijven mogen, wat wij waren: blijmoedig, en vertrouwend en geloovend!
+
+Zoo dikwijls heb ik anderen toegeroepen: "Wanhoop niet, en vloek het
+kruis niet, levensmoe. In lijden ligt heerlijkheid. Niets geschiedt in
+tegenstelling met de Liefde. De vloek van heden blijkt de zegen van
+morgen te zijn. Beproeving is goddelijke opvoeding!"
+
+Wie dit met het hart zeggen kan, moet het ook in de practijk weten te
+beoefenen. Nu is het mijn beurt om de theorieën, die ik verkondig, zelf
+in toepassing te brengen.
+
+Nu wil ik aan niets meer denken, niet aan strijd, aan lijden, aan zorg,
+aan beproeving; het maakt mijn hoofd zoo moe, en mijn hart zoo krank; ik
+wil ademen in bloemengeuren en baden in zonneschijn; ook die zijn er,
+ons ten troost en ten zegen.
+
+En nu van de bloemen die hier in ons hof geuren.
+
+Moeske, wij zijn ons heerlijk werk begonnen. Bedank uw man voor zijn
+raad, om dadelijk te beginnen, óók zonder acte. O denk eens, Moeske,
+liefste, ons schooltje telt reeds zeven leerlingetjes en er komen nog
+steeds nieuwe aanvragen. Heerlijk, zalig!
+
+Wij hadden het niet durven hopen, dat het zóó zou opnemen.
+
+De kinderen vinden het heerlijk, en de ouders zijn verrukt!
+
+Onze eerste leerling is het dochtertje van den vroomsten ambtenaar van
+de afdeeling. Wij hebben met de moeder wat gepraat, haar uitgelegd het
+een en ander, en het resultaat was, dat de ouders ons hun dochtertje
+zonden. Maar het zusje, een prul van nog geen vijf jaar, wilde niet
+thuis blijven; zij zou en moest mee. Och, het kan nauwelijks over de
+tafel heen zien! Als ik haar niet op een voetenbankje zet, dan neem ik
+haar op mijn schoot. Het kleine ding wilde met alle geweld meedoen. Na
+deze kindertjes kwamen de dochtertjes van den collecteur en een
+dochtertje van den assistent-collecteur. Eergisteren bracht de djaksa
+van Karimoen Djawa[2] ook een dochtertje hier om onderwezen te worden.
+Stel u voor, Moeske, zij zenden hun dochtertje uit huis, en doen ze hier
+bij familie in de kost!
+
+Wij zijn zóó dankbaar! De ouders zijn zóó ingenomen met onze plannen,
+dat er een paar zijn, die ons hunne meisjes geheel afstonden, maar dit
+hebben wij nog niet willen aannemen--later van ganscher harte. Vandaag
+kwam het zusje van Hasim[3] ook op de les. Gisteren kwam een jonge
+moeder bij me; met zoo'n innige spijt zeide ze mij, dat ze zóó ver van
+ons afwoonde; ze zou zelf zoo graag bij ons komen leeren. Nu dit niet
+kan, wil ze voor haar dochtertje bestemmen, wat zij zelf moet missen. En
+denk eens, haar kind is nog geen jaar oud. Zoodra het 6 jaar is, zal ze
+het ons zenden, waar we ook mogen zijn, en zij vroeg zóó om haar kind te
+willen aannemen.
+
+De kinderen komen hier vier maal in de week van 8--12 1/2 uur. Zij
+leeren schrijven, lezen, enz., handwerken en koken. Wij onderwijzen niet
+volgens de kunst, maar zooals wij denken, dat de Javaantjes graag
+onderwezen willen worden.
+
+O, Moeske, u beiden moest toch eens ons troepje zien; u zou daar zóó'n
+pleizier in hebben. Ze komen altijd zoo keurig netjes, zien er allen zoo
+lief uit en zoo frisch en onbedorven. En wat maken ze het ons
+gemakkelijk; ze zijn zoo vlug, zoo bevattelijk en handig, en daarbij zóó
+gezeglijk. Ze raakten al gauw met ons vertrouwd, en praten nu vrij en
+ongedwongen met ons. Er is een mooi kindje bij, dat eerst een nufje was;
+nu merken wij tot onze groote vreugde van die nuffigheid niets meer. Ze
+likt niet meer aan hare lippen, en speelt ook niet met hare prachtige
+oogen, doch is altijd verdiept in haar werk. Dus die nuffigheid sproot
+voort uit ledigheid! En wat gaan ze aardig met elkaar om. Ze spreken
+onder elkaar hoog-Javaansch en toch niets gedwongen.
+
+Er is vandaag een jarige in huis; wij wilden de kinderen tracteeren en
+op eene bijzondere wijs. 't Moest vanmorgen eigenlijk een handwerkmorgen
+zijn, doch wij hebben daar een kookdag van gemaakt. Och, wat repten de
+kleine, vlugge, lenige vingertjes zich! Een bakt poffertjes, een ander
+flensjes, een ander weer maakt vla. De kinderen krijgen er gloeiende
+wangen van. Wat schitteren de oogjes! En ze gingen zoo verrukt naar
+huis, om haar baksel aan haar Ouders te laten zien. Zie dat is zegen,
+een zegen voor ons. Wij hebben dit werk[4] voor de kleine zusjes
+begonnen.
+
+Later zal Kartinah de handwerk- en kookles hebben, en Soematrie neemt
+dan de rest voor haar rekening.
+
+Wij hebben gelukkig nog wat benoodigdheden voor handwerken; zoolang de
+voorraad strekt, krijgen zij alles gratis; daarna moeten de kinderen,
+wier ouders het kunnen, zich het een en ander zelf aanschaffen. Maar met
+de andere leermiddelen zitten wij verlegen, waar kunnen wij de
+Hollandsche en Javaansche leesboekjes koopen? Zou u dat even aan Meneer
+willen vragen, Moeske? Als het goed blijft gaan, en het leerlingenaantal
+grooter wordt, zijn we voornemens ... subsidie er voor aan te vragen.
+Zou dat mogen, denkt u? Het is _niet_ voor _onszelf_, maar om de kosten
+daaraan verbonden te bestrijden. De lagere Inlandsche hoofden kunnen zoo
+weinig missen. Hoofden met _f_50 tractement kunnen net hun gezin
+onderhouden, en dan werken de vrouwen nog dikwijls hard mee; voor
+extra-uitgaven kan niets overschieten. En wij zelf kunnen hun kindertjes
+niet altijd alles geven, dat begrijpt u wel.
+
+Zoodra ik reizen mag, gaan we naar Semarang; ik moet door den dokter
+worden onderzocht; de rheumatische hoofdpijn mag geen chronische kwaal
+worden. Wij gaan dan meteen het een en ander voor onze kleintjes koopen.
+Wij hebben hier geen enkele haakpen of lei meer in huis.
+
+
+[1] Met potlood geschreven na eene ziekte.
+
+[2] Een eilandengroep op de hoogte van Japara.
+
+[3] Een der leerlingen van de Inlandsche artsenschool.
+
+[4] Dit lieve werk is blijven bestaan tot nu toe.
+
+
+
+
+5 Juli 1903. (IV.)
+
+
+Wat is u toch innig goed en lief voor ons, steeds is u er op uit, om ons
+een pleiziertje te bezorgen. O! en als ik bedenk, hoe wij, en in 't
+_bijzonder_ ik, al dat goeds en liefs beantwoord, 't Lijkt zoo
+ondankbaar, 't heeft er zoo ontzettend veel van of ik al dat goede en
+lieve niet waardeer.... Nichtje K. kan zwijgen als het graf.
+
+Vergeving, lieve, beste Oom!
+
+Toen eergisteren uw groet, in den vorm van een overdruk uit "Album Kern"
+kwam, vlogen mijne gedachten naar Sonder, en ik nam mij stellig voor ze
+spoedig door woorden te laten volgen. En ik ben gelukkig, dat ik mijn
+voornemen kan ten uitvoer brengen.
+
+Wij danken u recht hartelijk voor uw lieven, zeer gewaardeerden groet;
+het stuk las ik met groote belangstelling.
+
+Als iedere gedachte aan u in daad omgezet werd, wat een bergen van
+brieven zou u dan van hier hebben!
+
+Mevrouw van Kol schreef toch zoo hartelijk en sympathiek over u, en dat
+maakte ons gelukkig; want dat hoort tot een onzer liefste wenschen, dat
+al degenen, die wij hartelijk liefhebben en vereeren, elkaar ontmoeten
+in sympathie.
+
+Hoe maakt u beiden het, Oom? Bevalt het u goed in Sonder? Ziet u daar
+wel eens Toradja's? Ik kan het mij levendig voorstellen, dat het u
+smartte, uw werk voor zoo'n langen tijd te moeten laten rusten. Waar ons
+hart is, dat verlaten wij niet gaarne, daar is onze toekomst, ons leven.
+
+En nu ga ik u iets prettigs vertellen. In afwachting van de dingen, die
+komen zullen, hebben wij maar alvast ons werk begonnen. Wij hebben hier
+thuis een schooltje geopend, dat nu al zeven leerlingetjes telt,
+dochters van Inlandsche hoofden. Zooeven kregen wij bericht, dat wij nog
+drie kinderen er bij zullen krijgen, en wel van buiten.
+
+Wij zijn begonnen met één leerling; al gauw klom dat getal tot vijf en
+morgen komen er acht op de les en over eenigen tijd tien.
+
+Wij genieten telkens weer, als wij onze kindertjes zien. Het is zoo'n
+frisch, onbedorven troepje, en hoe keurig netjes komen ze steeds, en ze
+gaan zoo aardig met elkander om. Met ons zijn ze al gauw vertrouwd
+geraakt; de vormen in acht nemende, zijn ze toch vrij en ongedwongen
+tegenover ons, of er geen rang- en standverschil bestond. Dáár willen we
+heen. En wat maken de kindertjes het ons gemakkelijk; ze zijn zoo vlug,
+zoo bevattelijk en zoo handig, en daarbij zoo gezeggelijk. Nog geen een
+keer hebben wij moeten straffen.
+
+De kinderen komen zoo graag, leeren met lust en ijver en de ouders zijn
+verrukt. Alles schijnt er op te wijzen, dat wij hier slechts voldoen aan
+een lang gevoelde behoefte. Groot is de zegen, die ons toestroomt van
+den Vader van Liefde. Schoon, heerlijk de taak, waarmee Hij ons
+vereerde: o, mogen wij haar naar behooren kunnen vervullen, mogen wij
+het in ons gestelde vertrouwen waard zijn en blijven!
+
+Dat is het, waarnaar wij zoo innig verlangen, wat wij zoo vurig wenschen
+te mogen en te kunnen doen: reine, jonge hartjes, frissche, onbedorven
+zieltjes, zoo blank als pasgevallen sneeuw, leiden, jonge karaktertjes
+vormen.
+
+Bid voor ons! Moge God ons streven en werken zegenen!
+
+O! en dat anderen hetzelfde werk willen verrichten als wij! Goede
+krachten zijn er, zij hoeven slechts wakker geschud te worden. Wij
+hebben geprobeerd om ons in verbinding te stellen met meisjes en vrouwen
+van onze ontwikkeling, doch het lukte niet. Persoonlijk propaganda
+maken, zooals wij dat hier gedaan hebben, pakt misschien beter. En--geen
+betere preek dan een goed voorbeeld, een goed voorgaan.
+
+Een ons onbekend jongmensch, élève Inlandsch arts, schreef me en droeg
+ons zijn twee nichtjes op. Of wij op haar zedelijken invloed willen
+uitoefenen. Wij moesten die meisjes schrijven. Wij wilden het gaarne
+doen, en hopen, dat het wat zal geven. Maar dat jongmensch zelf is er
+een vol gloed en idealen. Ook met een anderen jongen correspondeer ik,
+een aardige, lieve jongen, een neef van ons. Wat was hij verrukt, toen
+hij me schrijven mocht!
+
+Wij hebben ontegenzeggelijk veel op anderen voor door onze geboorte en
+door Vaders maatschappelijke positie. Dat en nog andere dingen maken het
+ons gemakkelijk.
+
+Wat wij doen is zoo nieuw. Nooit hebben jonge meisjes met jongelui
+gecorrespondeerd. En wij doen het gewoon, of het van zelf spreekt. Wij
+gaan met hen om als kameraden, en zij zien in ons zusters. Het is voor
+hen nog zoo nieuw, zoo nieuw, dat wij van zoo'n hoogen stand, het niet
+beneden ons achten met menschen die in stand zoo ver beneden ons staan,
+vriendschappelijk om te gaan.
+
+Het neefje vertrouwt ons, en ziet in ons eene oudere zuster, naar wier
+raad en woorden hij gaarne luistert. Ik bid God telkens vurig, dat wij
+zijn vertrouwen nooit mogen beschamen, en dat hij in ons steeds moge
+vinden, wat hij zoekt en behoeft.
+
+Het doet ons zoo goed om die jonge, reine, geestdriftige naturen te
+kennen! O, moge het leven hun rein idealisme niet bederven!
+
+Nooit zijn we gelukkiger, dan wanneer wij een ander zedelijk hebben
+kunnen steunen.
+
+'t Is vreemd, maar wij beiden hebben ons bijna altijd ouder gevoeld dan
+zeer velen van onzen leeftijd en zelfs ouderen dan wij. Dat komt zeker,
+omdat wij in ons kort leventje al zooveel hebben ondervonden, doordacht
+en doorworsteld.
+
+'t Klinkt zoo eigenwijs, als wij hier spreken van onze kinderen en
+daarmede onze zusjes bedoelen, die nu toch zooveel jonger niet zijn dan
+wij. Maar ook zij beschouwen ons meer als hare moeders, dan als hare
+zusters.
+
+Van velen, velen, de moeders, de zusters te zijn, o! moge God ons dat
+geven!
+
+Onze school mag zoo weinig mogelijk van een school hebben en wij van
+schoolmeesters, doch het moet een groot huisgezin zijn, waarvan wij de
+moeders zijn.
+
+Wij zullen ze leeren met daad en woord de Liefde, zooals wij haar
+verstaan.
+
+In onze jeugd was een leiddraad voor ons, dat eenvoudige en alombekende
+woord: wat ge niet wilt, dat u geschiedt, doe het ook aan een ander
+niet.
+
+Mevrouw van Kol vertelde ons veel van uwen Jezus, van de apostelen
+Petrus en Paulus en het deed ons goed.
+
+Wat doet het er toe van welk geloof of ras men is, een groote ziel is
+een groote ziel, een edel karakter, een edel karakter. Kinderen Gods
+vindt men bij elk geloof, onder elk ras.
+
+Ik heb "Quo Vadis" gelezen, en ik heb bewonderd en liefgehad de
+geloofs-martelaren, die onder het bitterste lijden nog dankend en
+vertrouwend opzagen ten Hooge, nog Zijn lof verkondigden in schoone
+zangen. Ik heb met hen geleden, en ik heb met hen gejubeld.
+
+Kent u "Wij beiden" van Edna Lyall? Ook dat is heerlijk mooi. Het
+handelt over atheïsten en Christenen, over het ware Christendom en over
+de afschuwelijke verdraaiing daarvan, zooals helaas niet weinig voorkomt
+in de wereld. Een grootsch figuur is de atheïst Luke Raeburn en
+daarnaast ook een heerlijke, edele figuur Erica Raeburn, die van ijverig
+atheïst een overtuigd, oprecht vrome, geloovige christin werd. Vader en
+dochter, die elkaar zielslief hebben en in elkaar opgaan.
+
+Ook hebben wij gelezen: "de Ziel van een Volk" over het Boeddhisme, een
+heerlijk mooi boek ook. Nu zouden wij graag over het Jodendom (zegt u
+dat zoo?) lezen. Misschien zullen de boeken van Zangwill ons geven, wat
+wij zoeken: "Droomen van het Ghetto".
+
+
+
+
+7 Juli 1903. (VIII.)
+
+
+Morgen hebben we ook les--ons beider troost--9 leerlingetjes, vele
+nieuwe aanvragen, waaronder van Maleische ouders. Eene overwinning! Zoo
+is 't leven dan een vallen en opstaan, een struikelen en gaan, een
+verliezen en ovenvinnen.
+
+
+ * * * * *
+
+Tusschen dezen brief en den volgende zijn eenige brieven, die niet voor
+openbaarmaking vatbaar zijn. Zij brachten o.m. het bericht, dat geen
+gebruik zou worden gemaakt van het Gouvernements besluit, waarbij een
+bedrag van _f_ 4800 beschikbaar was gesteld voor de studie te Batavia
+van de schrijfster en hare zuster Raden Adjeng Roekmini, alsmede van het
+voorgenomen huwelijk, dat in den brief op blz. 324 wordt aangekondigd.
+
+
+
+
+24 Juli 1903. (VIII.)
+
+
+Nu heb ik een groot, groot verzoek aan u, eigenlijk is het aan Mijnheer.
+Wil u het ZEd. overbrengen?
+
+Wij stellen heel veel belang in een jongmensch, en zouden zoo innig
+graag zien, dat hij gelukkig werd. Dat jongmensch heet Salim; is een
+Sumatraan uit Riouw, die dit jaar eindexamen H B.S. gedaan heeft, en N°.
+1 van de drie H.B.S.en is. Die jongen zou dolgraag naar Holland willen
+gaan, om voor dokter te studeeren; helaas, zijn financiën laten dat niet
+toe. Zijn Vader heeft maar _f_ 150 tractement.
+
+Hij zou desnoods als matroos willen dienen, als hij maar naar Holland
+kon gaan.
+
+Vraag Hasim naar hem, die kent hem en heeft hem hooren spreken in
+Stovia.[1] Een flinke, kloeke borst, die verdient geholpen te worden.
+
+Toen wij van hem hoorden en van zijne illusie, kwam in ons een machtig
+verlangen op, om het onze te doen, ten einde het hem wat gemakkelijker
+te maken. Wij dachten aan het Gouvernementsbesluit van 7 Juli 1903--dat
+besluit met zoo smartelijk verlangen door ons verbeid en met smart
+ontvangen.
+
+Moet de vrucht van den arbeid van nobele vrienden, van ons hopen, bidden
+en verlangen onbenut verloren gaan?
+
+Kan een ander daarvan niet profiteeren? Het Gouvernement stond ons
+beiden _f_ 4800 toe voor de voltooiing van onze opvoeding; zou dat niet
+aan een ander, die misschien veel meer, doch stellig niet minder dan wij
+verdient geholpen te worden, overgedragen mogen worden? Het zou heerlijk
+zijn als de Regeering zijne geheele opleiding wilde bekostigen; dat zal
+zoowat _f_ 8000 bedragen; als dat niet kan, zouden wij al heel dankbaar
+zijn, zoo Salim de ons toegestane _f_ 4800 mocht hebben. Voor het
+ontbrekende zullen wij dan aan anderen hulp vragen.
+
+O, laat hem die vreugde smaken, waar onze ziel jaren naar gesmacht
+heeft, en die ons ontzegd is.
+
+Maak ons gelukkig, door een ander, met dezelfde verlangens, gevoelens en
+aspiraties bezield als wij, gelukkig te maken. Wij weten wat het is, om
+leven in zich te voelen, om eene brandende begeerte in de borst te
+dragen. O! laat dat mooie jonge leven, die frissche kracht niet verloren
+gaan! Dat moet in goeden zin geëxploiteerd worden ten bate van het volk,
+dat zulke krachten o zóó noodig heeft.
+
+Wat zou Salim als dokter niet ontzaglijk veel goeds voor het volk kunnen
+doen!
+
+Dat is ook Salims illusie: te werken voor ons volk!
+
+Het is heel een gek verzoek, dat wij doen, dat weten we; maar o, als het
+eens toegestaan kon worden! Moeske, dan zouden wij al die maanden, jaren
+strijd niet verloren, nutteloos achten. Laat ons het zeldzaam voorrecht
+smaken, nog bij ons leven de vrucht van ons lijden en strijden te zien;
+deze zal zijn: de verwezenlijking van Salims ideaal.
+
+Moge God onze bede verhooren.
+
+Salim zelf weet van dit alles niets; hij weet niet eens, dat wij
+bestaan. Hij weet alleen, dat hij met hart en ziel verlangt zijne
+studiën te voltooien om later voor zijn volk te werken, en dat hij dat
+niet kan, omdat hij geen geld heeft.
+
+Wij leven, hopen en bidden voor Salim."[2]
+
+
+[1] Stovia is ontstaan door de beginletters van de "school tot opleiding
+van inlandsche artsen".
+
+[2] De heer Salim is nu sedert vier jaren geplaatst bij het Nederlandsch
+Consulaat te Djeddah (Arabië) als secretaris-drogman.
+
+[Illustration]
+
+
+
+
+1 Augustus 1903. (VII.)
+
+
+Een kort woord, om u zoo spoedig mogelijk een nieuwe wending in mijn
+levenslot te melden. Ik zal niet als eene alleenstaande vrouw onze
+heerlijke taak gaan vervullen; een flinke, nobele man zal mij terzijde
+staan in mijn streven, om nuttig werkzaam te zijn voor ons volk.
+
+Hij is mij daarin al ver voor, heeft zijne sporen reeds verdiend, waar
+ik nog beginnen moet. O het is zoo'n lief, best mensch; naast een edel
+hart, heeft hij een flink, helder hoofd. Hij is daar geweest, waar zijn
+bruidje zoo graag heen zou willen, maar het van haar volk niet mag:
+Holland.
+
+Het is eene heele verandering, maar met ons beiden, elkaar steunend en
+aanvullend, gaan we regelrecht en langs den kortsten weg de
+verwezenlijking van onze illusies voor het heil van ons volk tegemoet.
+We ontmoeten elkaar op menig, menig punt. En nu weet u nog niet eens,
+wie mijn verloofde is: Raden Adipati Djojo Adiningrat, Regent van
+Rembang. En nu, adieu! _Spoedig schrijf ik meer_, en dan uitvoerig hoop
+ik.
+
+
+
+
+1 Augustus 1903. (VIII.)
+
+
+Ik wil mij den hoogsten titel waardig maken, die er is: kind-Gods.
+
+Zei ik u niet, dat wij al lang afstand gedaan hebben van alle
+persoonlijk geluk? Nu komt het leven mij die belofte opeischen. Niets
+zal voor ons te bitter, te zwaar, te hard zijn, als wij daarmede een
+korreltje zand kunnen bijdragen tot den bouw van het schoone monument:
+volksgeluk.
+
+Nu word ik getoetst: wat ben ik waard?
+
+Gisteren--het was weer een _dag_ voor ons. Wij kregen het stuk van het
+Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid waarin de vraag
+gedaan werd, of wij al dan niet wenschen gebruik te maken van de ons
+geboden gelegenheid tot het ontvangen eener opleiding voor
+onderwijzeres, enz. In het ontkennend geval moesten wij eene
+schriftelijke verklaring dienaangaande geven, om aan den
+Gouverneur-Generaal opgezonden te worden.
+
+Hoe moet die gevraagde verklaring gesteld worden? Kort en zakelijk, dat
+ik niet meer van die gelegenheid wensch gebruik te maken, omdat ik
+verloofd ben, of, omdat mij nu eene nog betere gelegenheid geboden
+wordt, mijne illusiën van te werken voor ons volk te verwezenlijken. Aan
+de zijde van een Hinken, nobelen man, dien ik acht, die met mij het volk
+liefheeft, en die mij krachtig zal steunen in mijn streven, zal ik nog
+veel meer voor ons volk werkzaam kunnen zijn, dan wij beiden, als
+alleenstaande vrouwen het ooit zullen kunnen.
+
+En Roekmini wenscht van die gelegenheid niet meer gebruik te maken,
+omdat zij niet kan, mag en wil alleen gaan. Zij zal op eene andere
+manier haar doel zien te bereiken. En dan hulde en dank brengen aan de
+Regeering, die weder getoond heeft, vóór alles de belangen van het volk
+te willen behartigen; waar een kind van het volk haar stem deed hooren,
+haar gehoor te verleenen; waar zij haar wenschen voor het toekomstige
+heil haars volks uitte, die wenschen tegemoet te komen. Na deze daad is
+Nederland nog nader tot ons gekomen. Nu zijn we er van overtuigd, dat
+Nederland _wil_; Nederland wil het geluk van Indië.
+
+Dit is geen holle frase, wij meenen het.
+
+ * * * * *
+
+Allen die mij kennen, onder mijne landgenooten, hebben dat voor mij
+gewenscht en gebeden: "Bendoro Adjeng Tini mag nergens anders komen dan
+in een kaboepaten."
+
+En de eenvoudigen van hart zijn blijde, dat hun illusie hare
+verwezenlijking nadert. En het volk is blijde; ook dat is hun wensch
+voor zijne "Bendoro." Ziet ge wel, mijne eenvoudige vrienden
+triomfeeren. Vox populi vox dei. Indien dit waar is, dan heeft door eene
+hoogere bestiering mijn levensweg een andere richting genomen dan ik
+zelf afgebakend had.
+
+"Wees een zegen, een toevlucht voor velen; de boom, in wiens schaduw
+velen eene schuilplaats vinden voor de hitte des daags" is de
+zegenwensch van menig oudje voor me.
+
+Moge ik beantwoorden aan de verwachtingen der eenvoudigen van hart.
+
+Een groote taak ligt voor mij, ontegenzeggelijk zwaar, maar als ik die
+goed ten einde kan brengen, dan zal ik ons volk gediend hebben, als ik
+niet op eene andere wijze zal kunnen.
+
+Mijne zending goed volbrengen, is het prachtigste propaganda-maken dat
+er voor de zaak gemaakt kan worden.
+
+Hoe het zij, voor mijne landgenooten is mijne toekomst de mooiste en
+begeerenswaardigste, die er bestaat. Het a.s. huwelijk op zichzelf komt
+de zaak al ten goede. Het wekt de ouders op; spoort hen aan hunne
+meisjes eene opvoeding te geven. Meer nog dan duizend bezielende
+woorden, zal deze a.s. daad tot de harten mijner landgenooten spreken.
+Ze staan vooreen feit: schoonheid en rijkdom worden versmaad voor
+gemoeds- en geestesgaven.
+
+Ik herinner me mijn eigen woorden, toen iemand me vroeg, hoe men het
+moest aanpakken om onze vrouwen, onze meisjes op te voeden: "Het
+Javaansche volk is even als andere natuurvolken, kinderen van de zon,
+idolaat op glans en schittering. Welnu, voldoe aan dien wensch; geef wat
+hun hart begeert, maar tegelijk ook iets _degelijks_."
+
+Nu zullen wij niet ruw ingrijpen in de zeden en gewoonten van ons land;
+ons kindvolk zal zijn glans en schittering hebben. De vrijwording der
+vrouw is onvermijdelijk; zij komt; alleen kunnen wij hare komst niet
+bespoedigen.
+
+Wij kunnen het noodlot niet afwenden; het komt; maar daarna
+onvermijdelijk de _zegepraal_!
+
+Wij zullen het niet meer beleven, maar wat doet het er toe?
+
+Wij hebben den weg meê helpen opbreken, die daartoe leidt--en dat is al
+heerlijkheid!
+
+Stel u gerust; mijn aanstaande zal mij niet kortwieken; dat juist heeft
+mij in zijn oog verheven, dat ik vliegen kan. Hij zal mij des te meer
+gelegenheid geven mijne vleugels uit te slaan; hij zal mijn arbeidsveld
+uitbreiden.
+
+Uw meiske apprecieert hij; niet de mogelijke voorbeeldige huissloof, die
+er uit haar groeien kan.
+
+
+
+
+8 Augustus 1903. (VIII.)
+
+
+Weet u wat het vandaag voor een dag is? De derde verjaardag van onze
+ontmoeting. Drie jaar geleden, dat drie kind-meisjes jubelden over een
+kostbaar Godsgeschenk: Vrienden naar haar hart! De kind-meisjes zijn
+vrouwen geworden; het Leven heeft rimpels in de nog jonge aangezichten
+gegroefd; de harten zijn door vuur gehaald. Zijn ze verteerd, tot asch
+vergaan, of zijn ze gelouterd uit het vuurbad gekomen?
+
+ * * * * *
+
+Wij hebben het zoo straks erg gezellig gehad; aan de tafel, waar ik nu
+aanzit, zaten wij met ons vijven te werken. Justinah, het vroedvrouwtje,
+en wij viertjes. Zij is vanmorgen gekomen en blijft tot de volgende week
+bij ons logeeren. Wij vinden haar een snoes, een schat! Zij besteedt
+haar tijd hier nuttig, leert van ons wat handwerken; zij borduurde zoo
+strakjes slofjes. Wat een vluggertje is dat; ze heeft den slag dadelijk
+te pakken gekregen. Hoe rijk gevoelde ik mij vanmorgen, toen zij
+vertrouwelijk met haar hoofd tegen mijn schouder aanleunde, terwijl ik
+haar het een en ander uitlegde. Nu gevoelt zij zich thuis bij ons. Ik
+kijk zóó graag naar hare mooie intelligente oogen, die zooveel zeggen.
+
+Het is een dessa-kind. O! wat eene liefdevolle leiding al niet vermag! U
+zou zoo'n pleizier in haar hebben. Zij luisterde met zooveel
+belangstelling en deed zulke belangstellende vragen. Mocht u ooit weer
+in onze buurt komen, dan hoop ik haar bij u te kunnen brengen. Het
+dappere vrouwtje heeft reeds 48 barende vrouwen bijgestaan. En och, ze
+is zoo'n jong ding nog, een kind haast.
+
+De Regent van Rembang komt den 17den dezer; ik heb gevraagd zijne
+kinderen mede te brengen; ik zou graag met ze, _mijn toekomst_, kennis
+maken. Die kinderen zijn mijn toekomst; daar wil ik voor leven en
+werken, en strijden en lijden, als het moet. Ik hoop, dat ze van mij
+zullen kunnen houden. Wat ik van den vader vraag is: algeheele overgave
+zijner kinderen aan mij. Mijne illusie: velen tot mijne kinderen te
+mogen maken, nadert hare verwezenlijking.
+
+Er zijn er meer, die mij hare kinderen aanboden, o.a. de ondercollecteur
+van hier, een gefortuneerde regentszoon: maak van mijn kind uw
+dienstmaagd, laat haar de vloer vegen, water putten, al wat u wil, als
+zij maar bij u mag zijn. 'k Hoorde 't aan met een lach, en inwendig een
+traan.
+
+Ik zeide niets, beloofde niets, niets; bad alleen innig, dat ik al die
+mij toevertrouwde kleinen aan mijn hart sluiten mocht, koesteren met
+mijn liefde.
+
+Eén kindje alleen neem ik mee naar mijn nieuwe woon, een meisje van een
+jaar of acht, mij door hare ouders afgestaan. Zij is een dochter van een
+onderwijzer en heeft school gegaan. Het is een beeld van een kind, is
+vlug en handig. Als zij aanleg er voor heeft, zal ik haar voor een vak
+laten opleiden. Nu krijgt ze voorloopig handwerkles van de zusjes.
+
+In het Rembangsche zijn vrouwtjes en meisjes van onze ontwikkeling;
+daarbij zal ik me later aansluiten.
+
+Mijn aanstaand schoonzusje is ook al een door de Westersche beschaving
+"besmette". Erg prettig voor mij.
+
+Mijne dagen thuis zijn geteld; nog maar twee maandjes en dan komt mijn
+toekomstige beschermer mij halen. Hij en zijn jongere broer, de Regent
+van Toeban, zijn hier geweest. De dag is bepaald; 12 November a.s. zal
+het zijn; in alle stilte, alleen de familieleden zullen er bij
+tegenwoordig zijn, en beiden gaan we niet in bruidscostuum; hij in zijn
+uniform en ik, zooals u mij steeds gezien heeft. Dat is mijn en ook zijn
+wensch. Zijne kinderen zijn niet meegekomen tot mijn groote spijt; ze
+zijn nog zoo klein, en de reis is vermoeiend.
+
+
+
+
+25 Augustus 1903. (VIII).
+
+
+Ik zal te Rembang een _ruim_ arbeidsveld vinden, en ik zal er Goddank
+niet alleen staan; hij heeft beloofd, mij krachtig ter zijde te zullen
+staan. Dat is, wat hij _wenscht_ en _hoopt_ en _verlangt_: mij te mogen
+steunen in mijn pogen om tot nut van ons volk werkzaam te zijn. Hij zelf
+is al sedert jaren in dien geest werkzaam. Ook hij wenscht opvoeding en
+onderwijs te geven: en daar hij die zelf niet kan geven, laat hij het
+door anderen doen. Verscheidene verwanten van hem krijgen op zijn kosten
+eene opvoeding.
+
+Wat hij van mij verwacht is: zegen voor de zijnen en voor zijn volk.
+
+Moge hij in zijne verwachting niet teleurgesteld worden.
+
+Wat mij dankbaar stemt, is, dat óók zijne familie zijne gevoelens deelt,
+ingenomen is met zijne keuze. Zij verwachten mij als de toekomstige
+_opvoedster_ hunner kinderen. En in die hoedanigheid zal ik ook
+werkelijk komen; aan al 't andere denk ik niet.
+
+Soms vergeet ik geheel, dat ik zooveel mooie illusies verliezen ga; ik
+denk, dat ik langs een anderen weg, dan ik mij dien zelve afgebakend
+had, mijne roeping ga volgen. En ik zal dit steeds denken; dat geeft mij
+rust en stemt mij blijmoedig.
+
+Niets is er volmaakt en niets màg er volmaakt zijn in deze wereld. Ik
+had gehoopt, gewenscht, gebeden, dat ik de _moeder_ en de _zuster_ mocht
+worden van heel velen, en God heeft mijne bede verhoord, al is het ook
+een beetje anders, dan ik het bedoeld had.
+
+Ook van hem is het eene illusie ons volk mede te kunnen opheffen. Hij is
+werkelijk innig goed voor het volk en voor zijne ambtenaren; ze dragen
+hem op de handen.
+
+Eergisteren is de collecteur den geheelen avond bij Vader geweest, om
+over zijn dochtertje te spreken, dat hij mij wenscht af te staan ter
+opvoeding. Zijne vrouw heeft er mij reeds over gesproken, en nu kwam de
+vader het aan Vader zeggen.
+
+Ik krijg ook nog andere kinderen van hier; ik weet niet, of ik ze allen
+nemen zal; ik vind 't hard om te weigeren, en ik wil niets beloven. Wij
+zullen eerst zien, hoe het gaat.
+
+Ik ben volstrekt niet van plan om mij gevangen te geven aan de
+zoogenaamde conversatie. We zullen vaste dagen stellen voor die zure
+plicht; op andere dagen zal ik niet te spreken zijn dan alleen in
+dringende gevallen, in hoogst gewichtige, aangelegenheden. Men zal het
+mij wel vergeven, als men weet, dat ik het niet uit trotschheid doe,
+maar dat ik mijn tijd nuttig besteed ten bate van anderen, van hun eigen
+kinderen misschien.
+
+Rembang is gelukkig een stil plaatsje; en wat heerlijk is, hij houdt
+evenals ik niet van uitgaan.
+
+Ik ben blij, dat ook de Resident[1] van daar belangstelt in onze zaak.
+Ik zal er dus niet vreemd aankomen. En wie ik er zal vinden, mijne
+groote vriendin: de zee! Zij ligt maar op een 100 pas afstands van het
+huis af.
+
+Toen ze hem vertelden, dat ik mij erg interesseerde voor de
+kunstnijverheid en de industrie van ons volk, zei hij, dat daar ook
+goudsmeden en houtsnijwerkers zijn; zij wachten alleen maar op leiding.
+Hij doet daar ook aan. Dat is dus gezond. En hoor eens, iets aardigs.
+_Misschien_, gaat onze goede Singowirio meê ... d.i. de _man_[2] van
+Blakang-Goenoeng.
+
+Naar Batavia[3] zou hij zijne Bendoro niet kunnen volgen, maar nu de
+richting anders is, heeft hij er veel zin in. Wij hebben goede plannen
+met hem voor.
+
+Om die industrie tot iets beduidends te brengen, is noodig allereerst èn
+kapitaal èn leiding. Een groote werkplaats oprichten, veel knechten
+nemen, en andere opleiden, en hen onder geregeld toezicht laten werken,
+in onze onmiddellijke nabijheid.
+
+Als het geld er maar is om een werkplaats te bouwen, materiaal te
+koopen, veel knechts te onderhouden, en veel leerlingen op te leiden.
+Singo zal dan aan het hoofd dier inrichting staan.
+
+Ik geloof, dat binnen een jaar, hoogstens twee, het kapitaal, dat er in
+gestoken wordt, reeds weer binnen zal zijn.
+
+Ik had dat hier willen beginnen, maar met het oog op ons beider toen
+a.s. vertrek naar Batavia, is daarvan afgezien. Onze zusjes zouden er
+dan vóór moeten staan, en dat zou te zwaar zijn voor haar. De
+verantwoordelijkheid is zoo groot. Nu is 't anders. Wij kunnen er voor
+staan, als wij het benoodigde geld er voor kunnen krijgen, dan geloof ik
+wel, dat die kunstnijverheid een goede toekomst heeft.
+
+Onlangs reisden wij samen met den heer Brandes, broer van Dr.
+Brandes;[4] hij stelde veel belang in de kunstvoortbrengselen van ons
+land. Toen ik sprak, van een tokootje[5] van Inlandsche kunstvoorwerpen
+op Semarang, was hij er dadelijk voor te vinden. U moet n.l. weten, dat
+'t Semarangsche publiek er tegen op ziet naar Batavia te bestellen, wat
+toch zoo in de buurt ligt. Verscheidenen wenschten ons te spreken er
+over--maar wij bleven pertinent op ons stuk staan en verwezen hen naar
+Oost en West. Bij mezelf evenwel zon ik op middelen om aan dien wensch
+van het publiek tegemoet te komen. En dat middel scheen gevonden te
+zijn. Oost en West moest een tokootje openen op Semarang. Maar daarvoor
+is weer _geld_ noodig, en Oost en West heeft zooveel nog niet. Toen ik
+dit aan den heer Brandes zei, antwoordde hij: "O, maakt u zich daarover
+maar niet bezorgd. Het geld zal er zijn, als u maar voor 't andere
+zorgen wil". Ik zei: "maar er moet iemand van smaak zijn, die op
+Semarang daarvoor wil staan". "Ook die zal er zijn, als u maar zorgt,
+dat er mooie dingen vervaardigd worden".
+
+Ik kreeg een briefje van hem; hij heeft verscheidene vrienden over dat
+plannetje gesproken en veel belangstelling gevonden met belofte van
+geldelijken steun.
+
+Ik sprak hem ook over ons andere idee, om het houtsnijwerk tot bloei te
+brengen.
+
+En dadelijk vroeg hij, hoeveel geld wij er voor noodig zouden hebben. Ik
+noemde nog geen vaste som, want ik moet daarover nog eerst met
+deskundigen spreken; hoeveel zou de werkplaats kosten, hoeveel het hout,
+en hoeveel het loon, dat eenige maanden aan de houtsnijwerkers moet
+uitbetaald worden.
+
+De werkplaats moet voorloopig maar heel eenvoudig zijn. Het zwaartepunt
+is hier gelegen: er moet zóó veel geld zijn, dat een stuk of vijftig lui
+aldoor kunnen werken; d.w.z. dat zij niet op hun loon behoeven te
+wachten, tot hun werk verkocht is geworden.
+
+Rembang zal een uitstekend land voor de houtsnijwerkers zijn; het is het
+land van djati, en ook is er veel sono.[6]
+
+En Singo zelf vindt dat idee uitstekend. Als nu het geld er maar is.
+
+Als het goed gaat, wat een nasleep zal ik toch krijgen! daarvoor ben ik
+ook eene moderne vrouw. Zeker is het, dat ik een heel eigenaardigen
+bruidschat meê brengen zal.
+
+De Regent van Rembang trouwt een heele kotta. Wat doet hij ook zich te
+stellen tusschen het volk en diens bruid.
+
+Och hemel, wat tref ik het ongelukkig; ik zal er komen juist in den
+druksten tijd van het jaar, Poeasa-Lebaran-Nieuwjaar. Ik heb al gezegd,
+dat ik niet den voet gekust wil worden. Ik heb 't nooit toegestaan, dat
+iemand 't mij deed. Ik wil een plaats in hunne harten, en niet
+uiterlijke vormen!
+
+Ik kan mij de toekomst niet voorstellen zonder mijne Roekmini. Hoe zal
+ik 't zonder haar stellen, en hoe zij zonder mij? Als ik daaraan denk,
+dan blijven mijne oogen den ganschen nacht strak open.
+
+
+[1] Destijds de Heer L. Ch. H. Fraenkel.
+
+[2] Houtsnijwerker.
+
+[2] Toch is sedert enkele jaren door de zorg van de Vereeniging "Oost en
+West" ook te Batavia eene werkplaats van houtsnijwerkers, o.a. uit
+Japara tot stand gekomen.
+
+
+[4] Dr. J.L.A. Brandes, de helaas _zoo vroeg_ overleden beoefenaar van
+taal en kunst der Javaansche oudheid.
+
+[5] Tokootje = kleine winkel.
+
+[6] Eene donkere houtsoort.
+
+
+
+
+19 October 1903. (VIII.)
+
+
+Weet u 't al? de datum is vervroegd--op zijn dringend verzoek. Niet den
+12den maar den 8sten November zal het zijn, 's middags tegen 5 uur en
+Woensdag den 11den vertrek van huis.
+
+
+
+
+3 November 1903. (VIII.)
+
+
+Uw meisje leeft weer, zij leeft. Haar hart gloeit en trilt weer; en geen
+vlijmende smart, geen bittere, doffe wanhoop doet de snaren trillen,
+_liefde_, vol en zwaar, ruischt in de accoorden.
+
+Wat klaag ik ondankbare, met zoo'n rijken schat in mij!
+
+De liefde is het _meeste_! Zij is het rijkste als zij geeft.
+
+En ik kàn geven, en ik zàl geven, als eens rijken Vader's kind, met
+volle hand, liefde om mij heen. Wat u en anderen mij geven, dat zal ik
+met interest betalen aan anderen. O! er zijn er zóó velen, die hongeren,
+dorsten naar wat liefde!
+
+Wat kan 't toch vreemd, wonderlijk toegaan in 't leven, 't Was wel
+opmerkelijk, zooals hij zich tot Vader aangetrokken gevoelde van af 't
+oogenblik dat zij elkaar voor een paar jaar geleden voor 't eerst
+ontmoetten. Sedert zocht hij ons en werden Vader en hij vrienden.
+
+En van zijn arm vrouwtje was het een illusie met hem en al de kinderen
+bij ons te komen, om met ons kennis te maken. Beiden noemden zij mijn
+Vader "Vader". Zij had zoo graag met ons kennis gemaakt, helaas, nog
+vóór zij haar wensch in vervulling kon brengen, nam de dood haar weg.
+
+Kort vóór haar dood, zag hij in droom zijn vrouw: zij was in een vurig
+gebed verzonken, en de innige bede, die zij tot den Allerhoogsten
+opzond, was: dat zij en Raden Adjeng Kartini vriendinnen mochten worden
+en blijven tot de eeuwigheid. Sinds dien was mijn naam hem niet uit de
+gedachten.
+
+Ja, veel heeft hij geleden, haar heengaan was hem een zware slag, hij
+hield zoo innig veel van haar.
+
+En zijn hoop voor hem zelf is, dat Vaders kleinood, zijn "wasiat
+djati"[1], zooals hij mij noemt, hem over zijn leed zal heen helpen.
+
+He, ja, toe, laat mij een woordje van u vinden, als ik den 11den intrede
+doe in mijn nieuw tehuis. Het zal mij zijn, als leidde uw dierbare hand
+mij zegenend mijn nieuwe leven, mijn groote taak in!
+
+
+[1] Wasiat = testament, djati = wezen. Testament van zijn wezen, m.a.w.
+waarin zijn geheele wezen voor altijd overgaat.
+
+
+
+
+7 November 1903. (VIII.)
+
+
+Mijn liefste Moedertje, de laatste groet van uw dochtertje als jong
+meisje, op den vooravond van haar huwelijksdag. Morgen om halfzes
+trouwen we. Ik weet wie morgen met geheel haar hart bij me zal zijn.
+
+Dag mijn lieveling, groet uw man hartelijk voor mij, en wees u zelf
+innig omhelsd door uw eigen dochtertje K.
+
+
+
+
+Rembang, 11 December 1903. (VIII en IX.)
+
+
+Mijn liefste, beste Vrienden. Of ik niet weet, met welk een verlangen
+naar dezen wordt uitgezien, mijn eersten brief uit mijn nieuwe tehuis.
+Godlof, een tehuis, waar ik het in alle opzichten _goed_ en _lief_ heb,
+waar wij _allen_ mèt en door elkaar gelukkig zijn.
+
+Hoe innig betreur ik het, dat ik door omstandigheden eerst heden dezen
+kan schrijven. Vergeeft me, lieven. De eerste dagen waren zoo ontzettend
+druk; daarna sukkelden onze kinderen; en ten slotte kwam voor mij de
+reactie van al de vermoeiende dagen, die wij doorgemaakt hadden. Ik
+gevoelde mij minder wel, en moest mij in acht nemen. Nu ben ik weer
+frisch en vroolijk, weder de oude wildzang van vroeger, en kijk met
+_zonnigen_ blik de toekomst tegemoet.
+
+Hoef ik 't nog nader uit te duiden, liefsten? Ik _zegen_ den dag, waarop
+ik mijne hand gelegd heb in die van hem, dien de Alvader mij tot
+reiskameraad door het groote en dikwijls zoo moeilijke leven gewezen
+heeft.
+
+Al wat mij voor schoons en edels voor oogen gezweefd had, vind ik hier
+verwezenlijkt. De droomen, die ik nog droom, zijn jaren geleden al door
+hem tot werkelijkheid gebracht of door hem gedroomd nog. Ik sta er zoo
+dikwijls ontroerd van, zoo geheel eens in voelen en denken en ideeën als
+wij met elkander zijn.
+
+U beiden zal van hem gaan houden als u hem kende; u zal zijn helder
+hoofd bewonderen en zijn innig goed hart waardeeren. Zóó heb ik 't mij
+voorgesteld, dat de adel moet wezen voor het volk; zóó heb ik mij
+gewenscht der edelen plicht opgevat. Dáár moet onze adel heen, en hij,
+mijn hartekoning, is voorgegaan.
+
+'t Is vandaag juist een maand geleden, dat mijn man mij hier bracht, in
+zijne afdeeling; in zijn huis, thans ons huis, binnenleidde.
+
+De Koningin had men niet hartelijker kunnen ontvangen. Heel Rembang
+vierde feest; van af de grens vlagde ieder huis; zelfs van de
+huurkarretjes woei de driekleur. En de geestdrift van het volk was zoo
+spontaan, was echt gemeend; het kwam zoo warm uit zijn hart, die
+betuiging van sympathie. Het volk was blijde, jubelde mee, omdat zijn
+bemind Hoofd gelukkig was. Telkens bracht mijn man me op 't balkon; het
+volk moest zijne nieuwe Goesti Poetri zien.
+
+Ik zat of stond zwijgend naast hem, met vochtige oogen, en een hart
+overvol gevoel; daar was geluk, daar was dankbaarheid, daar was trots
+in; trotsch op hem, dat hij zich zulk eene warme plaats wist te
+veroveren in 't hart van het volk; dankbaar, dat één groote illussie van
+mij verwezenlijkt was; en gelukkig, omdat ik daar aan zijne zijde zat.
+
+Kon u mij maar zien als de jonge vrouw en moeder, wie 't geluk uit de
+oogen straalt, en wier mond en pen geen woorden genoeg kunnen vinden, om
+haar weelde uit te jubelen.
+
+En onze kinderen!--hoe zal ik u van deze weelde vertellen? 't Zijn zulke
+lieve, aanhankelijke wezentjes, waaraan ik mij al dadelijk gehecht heb;
+en zij groeien mij al vaster aan het hart. De vader heeft er zoo'n goed
+fond in gelegd, hen opgevoed juist zooals ik het altijd gewenscht had,
+in eenvoud en nederigheid. Mijne schatjes achten zich niet verheven
+boven den minsten persoon hier in huis; allen zijn ze elkaar gelijk. Ik
+vind hier den akker bereid; ik hoef slechts voort te zaaien.
+
+Met Januari hoop ik ons schooltje te kunnen openen. Wij zoeken eene
+goede onderwijzeres; zoolang wij die nog niet hebben, geef ik les; en
+mocht ik door omstandigheden geen onderwijs kunnen geven, dan neemt een
+der zusjes de taak van mij over, zoolang, tot ik haar weer op mij nemen
+kan.
+
+Er zijn al een paar ouders, die mij hun kinderen ter vorming boden.
+
+Ons idee is, als wij hier eene goede onderwijzeres konden krijgen, bij
+ons thuis eene school voor dochters van Inlandsche hoofden te openen.
+
+Kunnen wij eene uitstekende gouvernante krijgen, dan zorgt zij voor de
+verstandelijke ontwikkeling van onze kinderen, en ook voor hunne
+zedelijke vorming.
+
+Als de boel goed marcheert, kunnen wij op eene Gouvernements subsidie
+hopen? Het schoolgeld moet zoo laag mogelijk worden gesteld; kost en
+inwoning krijgen de kinderen vrij van ons.
+
+Zal ik nog een nota schrijven er voor?
+
+De ouders zijn vol vertrouwen, en _vragen_--de gelegenheid moet er nu
+zijn; wij moeten geven. Enfin ik zal er u nog uitvoerig over schrijven.
+
+Ik heb 't volst vertrouwen, dat eene meisjesschool, bij ons thuis
+gehouden, onder leiding van eene Europeesche onderwijzeres en mij als
+"opperste" leidster! zal opnemen.
+
+Wij hebben groote plannen samen. Wat zou ik er niet voor willen geven,
+zoo wij alles met u beiden mondeling konden bespreken.
+
+Ik schrijf dit vijf uur in den ochtend. De kinderen zijn wakker en
+hangen om mijn stoel heen; Moeder moet hun melk en brood geven.
+
+U moest onze jongste toch eens kunnen zien; hij is nog geen twee jaar,
+maar o, zoo verstandig. Als ik zit, dan komt hij met een voetenbankje
+aandragen; is 't hem te zwaar, dan sleept hij het naar Moeder. Moeder's
+voeten mogen niet hangen. En de lievert klimt dan zoo op mijn schoot.
+Als ik 't een of ander klaar maak, dan vechten de kinderen er om, wie
+mij dit of dat aanreiken zal, en onze kleine Sis brengt mij hoopen
+lepels en vorken.
+
+Wie stout is, mag niet bij Moeder komen. De grootste pret hebben ze, als
+ze met mij samen baden, en ik geniet er nog 't meeste van. 't Is zoo'n
+genot om naar die frissche, lachende gezichtjes te kijken!
+
+En nu zit ik maar aldoor over mij zelve te praten. Ik heb u nog niet
+eens bedankt voor al 't innig liefs, dat wij in deze dagen van u hebben
+ondervonden. Hoe gelukkig maakt u beiden mij met uwe brieven die ik op
+Japara ontving. Mijn innigsten dank er voor, liefste. En u, Moedertje,
+liefste, kus ik hartelijk op beide wangen voor uw welkomstgroet, die ik
+bij mijne aankomst hier vond. Ik was er zoo in-gelukkig meê!
+
+16 December.
+
+Een groote rust. Een heele geschiedenis ligt er tusschen. Mijn brief kan
+ik niet vervolgen vóór deze er uit is.
+
+U kan het _nooit_ raden, wie we te logeeren gehad hebben en wie
+vanmorgen vertrokken zijn. De familie Bervoets van Modjowarno! Zij zijn
+op Japara geweest, bij mijne Ouders, en die hebben hen hierheen
+gestuurd. 't Was eene heerlijke ingeving van Vader; wij zegenen dubbel
+het toeval dat den weg dier liefde-engelen hierheen voerde.
+
+Zoo innig had ik verlangd met dit edel echtpaar kennis te maken. Mijn
+wensch is vervuld, en op welk een wijze! Gedacht ik vroeger met innige
+sympathie die nobele zielen, thans mengt zich bij die sympathie innige
+dankbaarheid.
+
+Eergisteren was mijn man den geheelen dag frisch en opgewekt; dien
+middag kwam de familie Bervoets, en 't viel hun op zoo vroolijk als mijn
+man dien avond was; weinig vermoedende, dat een paar uurtjes later hij
+hard ziek zou worden. Opgewekt namen wij even vóór middernacht afscheid
+van onze gasten. Een uurtje later werd mijn man in eens hevig ongesteld;
+de ziekte kwam plotseling, en binnen 3 minuten was mijn man zoo naar,
+dat hij dacht, den morgen niet meer te zullen halen. Hoe ik was, kan u
+zich begrijpen. Ik liet Dr. Bervoets opkloppen. Hij zou den volgenden
+morgen om acht uur vertrekken, maar hij en zijne vrouw hadden 't hart
+niet, ons zoo ellendig alleen te laten. Zij zouden toen om 1 uur
+vertrekken; ook daarvan zagen zij af, daar mijn man medische hulp
+voortdurend noodig had, en onze dokter op tournée was. Het was een
+hevige aanval van darmkoliek, een ziekte, die mijn man van zijn leven
+nooit had gehad. Gisterenmiddag trad een verbetering in; mijn man kon
+slapen. Hoe dankbaar ik was, kan u zich voorstellen. Vanmorgen om acht
+uur zijn onze nieuwe vrienden vertrokken. Mijn man neemt in beterschap
+toe; hij is alleen nog maar vreeselijk afgemat. Op het oogenblik slaapt
+hij rustig al sedert een groot half uur. God geve, dat hij spoedig
+geheel beter worde!
+
+Het is toch zoo vreemd, zoo vreemd, tot aan haar laatste dagen had de
+eerste vrouw van mijn man het steeds over mij. Zij verlangde zóó innig
+met mij kennis te maken en vriendinnen te worden. Hare illusie was naar
+Japara te gaan, en mij hare kinderen te brengen. Mijn portret legde ze
+feitelijk niet uit de hand, tot zelfs op haar laatste ziekbed had zij
+het bij zich.
+
+Toen zij overleden was en men de eerste smart te boven was, hadden
+allen, tot zelfs de Inlandsche hoofden, maar één wensch..., die welke nu
+vervuld is sedert 8 November. Daarom was de vreugde algemeen toen wij
+kwamen.
+
+[Illustration: Graf van Raden Ajoe Djojo Adi Ningrat. (Raden Adjeng
+Kartini).]
+
+Mijn man ontving met groot genoegen uw brief. Het paardentuig voor Oost
+en West lag al lang klaar, is nu ingepakt, en, als mijn man beter is,
+dan gaat het weg. Ook bestelde mijn man allerlei soorten pauwenveeren
+sigarenkokers en zoeken wij mooie echte Lassemsche sarongs. Wij zullen
+dan verder zien, wat wij voor Oost en West kunnen doen. Mijn man vindt
+'t idee om de Japarasche houtsnijwerkers hier te laten werken,
+uitstekend, zal mij daarin krachtig steunen, evenals in alle andere
+dingen, die ik zoo gaarne wensch te doen. Een ambachtschool voor
+Inlanders is al lang een illusie van hem.
+
+Mijn man zou zoo gaarne zien, dat ik een boek schreef over de sagen en
+legenden van Java. Hij zou ze voor mij verzamelen; wij zouden dan samen
+er aan werken. Een heerlijk vooruitzicht!
+
+Er is nog zooveel, dat hij samen met mij wenscht te doen; op mijne
+schrijftafel liggen al vast een paar stukken van zijn hand.
+
+[Illustration: Tjikeumeuh bij den Cultuurtuin (Buitenzorg).]
+
+
+
+
+Rembang, 6 Maart 1904. (VIII.)
+
+
+Mijn liefste eigen Moedertje,
+
+O! dat ik nu mijn armen om uw hals kon slaan; zoo zielsgaarne zou ik u
+hart aan hart vertellen van mijn mooi geluk, deelgenoote maken van ons
+heerlijk geheim. Mij wacht een groot, zoet geluk. Zoo God het wil, komt
+tegen het einde van September een Godsgezantje ons reeds mooi leven
+mooier maken, de band nog nauwer, vaster toehalen, die ons nu reeds aan
+elkander bindt. Moeder, mijn Moeder, hoe ik mij gevoel, nu dra een
+zieltje uit ons beider zielen geboren, mij moeder noemen zal!
+
+Kan u 't zich voorstellen? ik aanstaande moeder! Ik maak u oud,
+Moedertje! ik maak u grootmoeder! Komt u later naar uw kleinkindje zien?
+Naar Batavia gaan zal ik nu niet kunnen. Ons plan was eerst deze maand
+op reis te gaan met een maand verlof, maar nu moeten wij daarvan afzien.
+Ik mag in de eerste maanden niet rijden! En als ons kindje er is, dan
+kan ik ook niet op reis. Dus Batavia zie ik niet meer--althans zoolang u
+daar nog is. En wat is het mij waard, als u beiden er niet meer zijn?
+Mijn man is zoo zielsgelukkig met 't nieuwe leven, dat ik onder 't hart
+draag.
+
+Dàt alleen ontbrak nog aan ons geluk.
+
+
+
+
+Rembang, 10 April 1904. (III.)
+
+
+Hooggeachte Vrienden,
+
+Wat zal het u bevreemden niets van me te hooren over uwe zoo hartelijke
+brieven, en die prachtige cadeaux, waarmee wij toch zoo innig, innig
+blij zijn. Als elke gedachte, die ik dankbaar aan u wijdde, daad werd,
+wat zou u dan hoopen brieven van me hebben. Vergeeft me, lieve vrienden,
+dat niet reeds veel, veel eerder deze u bereikte.
+
+De overgang van eenvoudig jongmeisje tot echtgenoot, moeder en vrouw van
+een hooggeplaatst ambtenaar--wat in onze Indische maatschappij veel
+beteekent--is zóó groot, dat ik in de eerste tijden aan niets anders kon
+denken, dan hoe ik het best mijne nieuwe plichten zou vervullen.
+
+En dat niet alleen--ook nog eene andere proef moest ik doorstaan. Kort
+na ons huwelijk werd mijn man op eens zwaar ziek. Daarna begon ik zelf
+te sukkelen; ik kan tot nu toe nog niet goed met het Rembangsche klimaat
+overweg. Wij wonen vlak aan zee, maar hetgeen op Japara een tractatie
+was, is hier op Rembang een plaag. Hier moeten wij oppassen voor den
+zeewind, die zeer ongezond is, daar hij eerst over koraalriffen en
+modder heenstrijkt, vóór hij ons bereikt. Doch laat ik u beiden eerst,
+ook namens mijn man, innig, innig bedanken voor het prachtige, kostbare
+souvenir, dat u ons bij gelegenheid van ons huwelijk schonk. Het is mij
+zooveel te dierbaarder, omdat het een stuk voorstelt van het
+hooggeroemde Thüringerwoud, waar u mij zooveel van vertelde, en waar
+mijn lieve Duitsche vrienden zóó graag zijn.
+
+De fraaie schilderij en keurige foto van Jena hangen in onze zitkamer,
+waar mijn man, die een groot liefhebber van mooie schilderijen en
+beelden is, zijne kunstschatten bewaart. Ik kijk er zoo dikwijls met
+innig genot naar, en dan vliegen tal van lieve, dankbare gedachten naar
+mijne vrienden in Jena. Hoe innig, innig lief van u, om mij een
+boomkoek, het Duitsche nationale gebak, dat bij geen enkel feestelijke
+gelegenheid in uw land ontbreken mag, te willen geven. U heeft die
+gedachte niet tot daad kunnen maken, doch voor mij is zij niets minder;
+ik apprecieer haar evenzeer als was zij een daad.
+
+En nu ga ik u van mijn nieuw rijk leven vertellen; dat hoort u immers
+zoo graag? U heeft steeds zoo innig veel belang gesteld in het leven van
+uw Javaansche vriendin, over wier toekomst u zich destijds zoo bezorgd
+gemaakt hebt.
+
+Gode zij dank, dat wat u vreesde, ongegrond gebleken is. Immers een jong
+vrouwtje schrijft u deze regelen, een vrouwtje, wie het geluk uit de
+oogen straalt, en dat geen woorden genoeg weet om haar mooi geluk uit te
+jubelen!
+
+Mijn man--zou hij mij anders genomen hebben? het is op heel Java bekend,
+dat ik anders ben dan anderen--en zou ik mij aan hem verbonden
+hebben?--is mijn echtgenoot niet alleen, doch hij is ook mijn
+geestesvriend.
+
+Al wat ik heb gedacht, is door hem gedacht, en veel door hem tot daad
+gemaakt. Ik heb mij een rijk leven voorgesteld als baanbreekster voor de
+rechten en vrijheid der Javaansche vrouw --als echtgenoote van een
+hoogstaanden man in wien ik een krachtigen steun vind bij de bereiking
+der idealen, die mij steeds voor oogen gezweefd hebben, heb ik nu
+beiden: èn een rijk èn een vol leven.
+
+Ik weet, dat dit u beiden genoegen zal doen te hooren. Uw beider
+Javaansch vriendinnetje met haar woeligen geest is dus in veilige haven
+aangeland. Ik wou, dat u me kon zien in mijne nieuwe omgeving.
+
+U weet, hoe bitter weinig ik geef om weelde, om maatschappelijke
+positie; ze zouden voor mij niets geen waarde hebben, als niet mijn man
+het was, die ze mij gaf. Nu zijn ze mij een middel, om des te beter tot
+mijn doel te geraken.
+
+Het Javaansche volk is innig aan zijn adel gehecht; al wat van zijn
+hoofden uitgaat, vindt makkelijk bij hem ingang. Zoo zal ik nu aan de
+zijde van mijn man des te eerder en gemakkelijker het hart van ons volk
+bereiken. Onze plannen van onderwijs en opvoeding gaan door, hoewel ik
+getrouwd ben.
+
+Thuis zijn wij dat werk begonnen, en nu zetten mijne jongere zusjes ons
+werk voort. Ons schooltje op Japara telt nu reeds twee en twintig
+leerlingen, dochters van Inlandsche hoofden; de zusjes geven onderwijs.
+Ook hier ben ik dat werk begonnen, mijn eigen dochtertjes zijn mijn
+eerste leerlingen. Zoo hebben de Javaantjes dan haar meisjesdroom tot
+werkelijkheid kunnen brengen.
+
+
+
+
+Rembang, 8 Juni 1904. (VIII).
+
+
+Wij gaan niet uit en ontvangen zelden; en toch is mijn leventje steeds
+vol. Heerlijk, heerlijk! Mijne dagen verdeel ik tusschen mijn besten
+man, mijn huishouding en mijn kinderen, eigen en aangenomen. En deze
+laatsten nemen wel het grootste gedeelte van mijn dag in beslag. Als
+Vader naar zijn werk is, dan werken de kinderen met mij tot twaalf uur.
+Om half een vindt Vader een troepje schoongewasschen, maar o, zoo
+hongerige kindertjes. Om half twee wordt 't kleine volkje naar bed
+geëxpedieerd, en als Vader ook naar bed is,[1] en ik niet te moe ben,
+dan werk ik met jonge meisjes. Om vier uur ben ik aan de theetafel
+present. Als de kindertjes hun melk gedronken hebben, en gewasschen
+zijn, dan mogen zij 't pluimvee naar 't hok drijven, met ons
+meewandelen, of in den tuin spelen. Wij schemeren dan een poos en praten
+over alles en nog wat. Als ons troepje binnenkomt, dan is het met
+schemeren gedaan. Vader zit de krant te lezen en mijn kleuters scharen
+zich om Moedertje heen. Ik zit op een luierstoel, op mijn schoot de twee
+kleinsten, op elken arm van den stoel een kind, en aan mijn knie de twee
+oudsten. Wij gaan spelletjes doen of vertellen. Zoo nadert 't etensuur.
+Wij eten vroeg om de kleuters. 't Allerkleinste zit naast Moeder. Het
+kereltje heeft zich tot taak gesteld moeders glazen deksel op te lichten
+en weer op 't glas te zetten. Niemand mag hem dat werkje uit de hand
+nemen. En als hij 't eens niet doen mag, dan weet hij, dat hij die straf
+verdiend heeft. Om acht uur wordt 't kleine goedje naar bed
+geëxpedieerd. En wij oudjes zitten dan met elkaar te praten; bespreken
+alles en nog wat tot Klaas Vaak ook ons naar Poeloe Kapok[2] jaagt, en
+dit gebeurt niet meer zoo laat als op Japara, maar vroeg. Wij staan dan
+ook heel vroeg op.
+
+Zondag is ons beider vrije dag; dien beginnen we heel vroeg met een
+wandeling. Na het ontbijt leer ik mijn meisjes nog even koken, en dan
+mag moeder de vrouw datgene doen, wat ze door de week niet kan. Veel is
+het niet, want mijn man vindt het gezelliger als ik bij hem zit. Hij
+tracteert me dan op mooie gamelanmuziek waarbij gezongen wordt. Ik vind
+het dan prettig om bij mijn man te zijn. Alléén maakt de gamelanmuziek
+een te grooten indruk op mij. Zij voert mij terug naar tijden, waar ik
+niet meer aan denken mag. Zij maakt mij week en weemoedig. Zoo vlieten
+dan mijn dagen henen, kalm, rustig, vredig als het beekje diep in het
+bosch, rustig en vredig stemmend, wie van zijn aanschijn geniet.
+
+Als het kind, dat ik onder het hart draag, een meisje mocht zijn, wat of
+ik dan voor haar zou wenschen? Ik zou wenschen, dat zij moge _leven_!
+een rijk, vol leven. Het leven, dat haar moeder begon, moge zij
+voltooien. Zij zal niet gedwongen worden iets te doen tegen haar
+innigste voelen in. Wat zij doet, zal zij doen uit eigen _vrijen wil_.
+Zij zal een moeder hebben, die voor haar innerlijk welzijn zal waken, en
+een vader, die haar tot niets zal dwingen. Voor hem zal het niets
+uitmaken of zijn dochter heel haar leven lang ongetrouwd blijft. Waar
+hij prijs op stelt, is, dat zij onze achting immer behoudt. Dat hij
+vrouwen hoogacht, zooals ik innig hoop, dat mijne dochter er eene zal
+zijn, heeft hij bewezen door mij te trouwen.
+
+O, als u eens wist, wat de laster van mij rondgestrooid heeft. Wat mij
+bereikt heeft vóór mijn huwelijk, was lof, vergeleken bij hetgeen ik na
+mijn trouwen te weten kwam. Wèl moest mijn man moed gehad hebben, om mij
+zijn hart, zijn hand, zijn naam aan te bieden. Nooit had hij een woord
+geloofd van hetgeen van mij werd verteld; in zijn hart was eene
+overtuiging, die niemand aan het wankelen kon brengen en die was: wij
+waren de draagsters van nieuwe ideeën, onbegrepen door de groote massa,
+die daarom ons steenigde. Zijn eerste vrouw leefde nog, toen hij steeds
+mijn partij opnam, waar men mijn naam door 't slijk trachtte te halen.
+Zoo vurig had ze verlangd mijne kennis te maken; in haar laatste ziekte
+sliep ze in met mijn portret in de hand. En hij voelde, dat ik eens een
+groote rol zou spelen in zijn leven. En allen hier in huis hadden naar
+mij verlangd. Er zijn dan voorgevoelens, heimelijke verlangens, die
+blijken voorboden te zijn van wat gebeuren zal in de toekomst. Alleen ik
+dacht niet, droomde niet, dat dit mijn toekomst wezen zou.
+
+Ik geef mijn kleintjes geen vacantie: die krijgen zij eerst in
+September, als mijn kindje komt. In de eerste veertien dagen zal ik wel
+rust moeten nemen. En dan komt mijn kindje in de schoolkamer. Ik heb al
+een hoekje voor de kleine gemaakt, waar het kan slapen, als moeder de
+zusjes en de broertjes leert. Nu krijgen wij iets à la Hilda van
+Suylenburg: een moeder, die met een zuigeling uit werken gaat.
+
+
+[1] Zooals men weet, is het in Indië gebruikelijk na den middag een
+uurtje te rusten.
+
+[2] Het kapok-eiland = bed.
+
+
+
+
+Rembang, 30 Juni 1904. (VIII.)
+
+
+Wanneer zal ik toch weer als voorheen met u kunnen correspondeeren?
+
+Van alle kanten regent het verwijten, dat ik zoo slecht schrijf. Maar ik
+kan niet anders. Ik heb een groote taak aanvaard, en het is dure plicht
+haar goed te volbrengen. De kinderen doen zoo hun best; ik heb er nu
+twaalf, waaronder een paar volwassenen.
+
+Ik ben nu bezig aan het uitzetje van uw a.s. kleinkindje. De zusjes
+verlangen naar een meiske, en mijn man naar een zoontje. Als het een
+dochtertje is, dan zal ik haar dubbel liefhebben, omdat allen hier naar
+een jongen verlangen.
+
+
+
+
+Rembang, 17 Juli 1904. (VIII.)
+
+
+Mijn eigen liefste Moedertje,
+
+Meet mijne liefde voor u, mijne belangstelling in alles wat u en de uwen
+betreft niet naar de grootte of de veelheid mijner brieven.
+
+Het is mij met den besten wil van de wereld niet mogelijk om veel en om
+dikwijls te schrijven, aan wie ook. Nu vooral niet, nu ik met eene
+slechte gezondheid sukkel. Ik ben flink ziek geweest, heb kou gevat en
+heb veel geleden. Dit is nu Goddank voorbij! maar ik moet toch nog erg
+oppassen. O, en ik _moet_, ik wil gezond zijn voor ons kind.
+
+Wat zoo'n kind der moeder toch niet kost! Al dat gesukkel komt daarvan.
+O! Moeske, ik moet zóó oppassen, zóó voorzichtig zijn met alles. Al
+sinds een maand ontvang ik alleen familie, die dan bij me in de kamer
+komt. Ik schrijf dezen op den langen stoel liggende; het opzitten
+hindert.
+
+Mama heb ik verleden week bij me gehad. Die lieverd, niets is haar te
+veel waar het 't welzijn harer kinderen geldt. Zoo kwam ze van Pamalang
+waar Kardinah ziek is geweest, zoo was ze klaar om hier heen te komen,
+toen mijn man, in zijn wanhoop mij zoo ellendig te zien, om haar
+telegrafeerde. Mijn beste man ziet erg tegen de a.s. gebeurtenis op.
+Hij kan mij niet zien lijden. Arme lieverd, hij had moreel meer geleden
+dan ik, toen ik zoo ziek was. Hij zou de heele wereld onderste boven
+willen halen om mij leed en pijnen te besparen.
+
+
+
+
+Rembang, 10 Augustus 1904. (VIII.)
+
+
+Moeske liefste, ik moet zooveel aan u denken, vooral in den laatsten
+tijd. En telkens als ik aan u denk, komt er een zacht teeder gevoel over
+me, doch tegelijkertijd ook diepe weemoed.
+
+Weemoed, dat u zoo ver van me is, en weldra onbereikbaar ver van me zal
+zijn.
+
+Waarom toch moeten juist die zielen, die aan elkander verwant zijn,
+onbereikbaar ver van elkaar gaan. Ik kan zóó bedroefd zijn, als ik al te
+erg naar u verlang.
+
+Ik zit stil voor me te staren, hoor noch zie van wat werkelijk om me
+gebeurt. Ik ben, ik leef in het verleden, dat zoete en dat bittere
+verleden, waar ik zoo gaarne toef, en waar als een lichtkrans uwe liefde
+doorheengeweven is. Ik lijd en ik geniet. Mijn hart is vol weemoed, maar
+daarnaast ook innige dankbaarheid, dankbaarheid voor het zoet geluk, dat
+uwe liefde mij gaf.
+
+Ik kan God nooit genoeg danken, dat Hij u tot ons bracht.
+
+ * * * * *
+
+Hoe komt de Javaan zoo te verarmen? vraagt men, en zij die deze vraag
+doen, denken zich tegelijkertijd suf, hoe aan meer geld te komen. En wie
+moet het ontgelden? natuurlijk de kleine man, over wiens wel en wee men
+zich zoo uitermate bezorgd maakt, dat men een dure commissie benoemt, om
+onderzoek te doen naar de oorzaken van zijn achteruitgang!
+
+"Hoe komt de Javaan zoo te verarmen?" en men slaat grassnijders, die 10
+a 12 cent daags verdienen in de bedrijfsbelasting aan. Voor ieder geit
+of schaap dat geslacht wordt, moet 20 cent belasting betaald worden. Zoo
+betaalt een satee-verkooper,[1] die elken dag 2 schapen slacht, 's
+jaars _f_ 144 belasting. En hoeveel is zijn verdienste? genoeg om er van
+te leven.
+
+Bij mijn ouders thuis wist ik al veel, maar hier, waar mijn man elke
+gedachte met mij deelt, waar ik geheel met hem meeleef, met zijn werk,
+zijn streven, ben ik nog o, zoo veel meer te weten gekomen, dat ik eerst
+niet wist, zelfs niet vermoedde, dat bestond.
+
+Er is o zoo veel schreeuwend onrecht, en iemand, die rechtvaardig is,
+moet als ambtenaar wèl lijden. Hij moet zooveel zien, en ook doen, wat
+tegen alle rechtvaardigheid in is.
+
+ * * * * *
+
+Dag Moeske! Misschien is dit mijn laatste brief voor u! Denk maar veel
+aan uw dochtertje, dat u beiden zoo innig lief heeft. Groet Mijnheer
+hartelijk van ons beiden, en u druk ik vast aan 't hart. /$ Uw eigen
+dochtertje
+
+KARTINI. $/
+
+
+[1] Satee is een gerecht van stukjes vleesch aan een dun stukje hout
+geregen en dan geroosterd.
+
+
+
+Rembang, 24 Augustus 1904. (VIII.)
+
+
+Liefste Moedertje mijn. 't Was dus niet de laatste brief geweest, dien u
+onlangs van me ontving. Ik had er al voor gevreesd, maar misschien is
+deze het toch wel, want mijn tijd nadert ras, dat voel ik. Moedertje,
+hoogstwaarschijnlijk komt uw kleinkindje eerder dan wij hem eerst
+verwachtten.
+
+Dag, mijn lieveling. Houdt u beiden u maar goed! In mijn hart is een
+bede, die aanhoudt: Behoede God mijn dierbare Vrienden!
+
+Vast drukt u aan 't hart uw eigen dochtertje
+
+ KARTINI.
+
+
+
+
+Rembang, 7 September 1904. (VIII.)
+
+
+Mijn liefste Moedertje, Hoe zal ik u danken voor het schattige jurkje
+dat u ons kindje gaf. Het heeft voor ons des te meer waarde, omdat wij
+weten in welke omstandigheden u aan het geschenk voor uw kleinkindje
+gewerkt heeft. Van Roekmini weten we dat u het slecht maakt sedert uw
+terugkeer op Batavia. Te bedenken dat u zelf ongesteld zijnde, zooveel
+zorgen aan 't hoofd hebbende, en bovendien als altijd in eene groote
+drukte zittende, toch den tijd kon vinden om zulk een geduld-werkje te
+doen voor ons kind. Wel groot moet uwe vriendschap, diep en innig uwe
+liefde voor me zijn! Met vochtige oogen en een dankbaar, gelukkig hart
+bezag ik gisteren het jurkje, en telkens weer moet ik het zien!
+
+Daar spreekt zooveel uit! Moedertje liefste! U heeft er uw dochter zóó
+gelukkig meê gemaakt. Het beeldige ornamentje zal ik later uw kleinkind
+om den hals hangen, als het niet meer op zijn jurkje kan gedragen
+worden. En ik zal het verder voor hem bewaren, tot hij begrijpen kan,
+als ik hem vertel van de lieve die God zijn moeder gezonden heeft, opdat
+het ornamentje hem even dierbaar wordt als het nu voor zijn moeder is.
+
+Mijn man zei me gisteren bij de ontvangst van uw cadeau: "Ga Moedertje
+dadelijk schrijven, vrouw, het kon anders te laat zijn!"
+
+En ik heb zijn raad gevolgd en meteen de stem van mijn hart.
+
+Ons kindje is er nog niet, maar het kan er elk oogenblik zijn. Ik voel,
+dat zijn komst al heel nabij is!
+
+Innig dank voor uwe bemoedigende woorden, liefste! De gedachte, dat daar
+ver van me een ziel, die een stuk is van mijn ziel, voor me hoopt en
+bidt, maakt me sterk, doet me o zoo oneindig goed!
+
+Menschen, die me deze laatste dagen zien, vinden me bijzonder opgewekt.
+
+Hoe zou ik niet opgewekt zijn, waar zoo'n groot geluk me wacht?
+
+Wat tellen al die uren van pijn, waar zulk een zoet geluk de prijs van
+is? Ik verlang al zoo naar mijn kleine schat. Het is wel zoet te weten,
+dat zoovelen deze laatste dagen met me leven.
+
+Of ik niet weet, hoe mijn lieven thuis, uur aan uur met me meêleven,
+voor me hopen en bidden.
+
+Waar zoovele harten eenzelfde bede doen, daar zal de Hemel niet doof er
+voor blijven. Moeske, ik ben er zoo vast van overtuigd, dat uw dochter
+het goed zal afbrengen. Natuurlijk hoort u het dadelijk, als de groote
+gebeurtenis plaats heeft.
+
+Och, kon u, mijn lieve engel, maar aan de wieg van ons kindje staan! Wat
+zal ik zalig gelukkig zijn! Ik weet, dat u ons kindje zal liefhebben,
+ook al is het een grooter mormel dan zijn moedertje is! Als het maar
+niet mormelig in hart en geest is, dan is het goed, hè Moeske! En dat
+kan haast niet, tenzij kwade geesten waken bij zijn wieg. Maar daar zal
+uw talisman wel voor zorgen, kwade geesten van uw kleinkindje afweren.
+
+Mijn moeder is al sinds twee weken bij me en nog een oud grootmoedertje
+om me bij te staan in de moeilijke oogenblikken, die komen gaan.
+
+Ik word hier verzorgd, vertroeteld en bewaakt als een prinsesje.
+
+De luiermand, het bedje, alles staat in onze kamer klaar voor de komst
+van ons schatje.
+
+En Moeske, hoe gaat het u a.s. Grootmamaatje? Hoe maakt Mijnheer het? O!
+zoo _innig_ hoop ik dat deze u beiden in den allerbesten welstand zal
+bereiken.
+
+Hoe gaat het met Edie? Is hij nog in China? Ik las met belangstelling
+zijn stuk in Elseviers maandschrift.
+
+Wat schrijft die jongen goed! Broer Edie, zou hij zich mijner nog
+herinneren? Ik heb er nog altijd hartzeer over, dat ik hem niet in
+persoon heb mogen ontmoeten. En nu, nu is de kans daarop heelemaal
+verkeken!
+
+Als u hem schrijft, doe hem de hartelijke groeten van zusje Kartini;
+vertel hem van mijn mooi geluk, en dat wij beiden hem in sympathie
+gedenken.
+
+Wat riekt het vruchtje heerlijk, echt Inlandsch parfum! Ik heb het
+jurkje in een kistje bij andere kleertjes opgeborgen, opdat ook deze
+lekker zullen ruiken. Wat zal mijn schat later heerlijk rieken!
+
+Goeden nacht, liefste Moedertje, ontvang nogmaals ons beider innigsten
+dank. Groet Mijnheer hartelijk van ons beiden, en wees zelf ferm gekust
+van uw eigen dochtertje
+
+ KARTINI.
+
+Dit was haar laatste brief.
+
+13 September werd haar zoontje geboren en vier dagen later stierf zij
+plotseling, slechts ruim 25 jaren oud, gezegend en innig betreurd door
+allen die haar hebben gekend en lief gehad.
+
+
+
+
+GEDACHTEN ONTLEEND AAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE BRIEVEN.
+
+
+Ik geloof in een God van oneindige liefde, in eene liefdevolle
+beschikking, ons ten goede.
+
+Wij gaan den weg met moed, hoop en vertrouwen, Hij, die ons tot dit werk
+roept, Hij waakt over ons; Hij zal ons grijpen, steunen, wanneer wij
+wankelen, en oprichten, wanneer wij vallen!
+
+Waar ik mijn troost, mijn kracht uit put? door zoo min mogelijk aan
+mezelf te denken, 't allermeest en in de eerste plaats aan _anderen_.
+
+Nu weet ik wat een zegen er uitgaat van de schoone leer: "zichzelf te
+vergeten, zichzelf 't laatst lief te hebben."
+
+Ik ben daarin pas eene beginneling. Wij hebben altijd gezegd en oprecht
+gemeend ook, dat niets ons te veel zou zijn, als wij daarmede anderen
+konden helpen. Wij hadden eene bepaalde manier van helpen in 't oog, en
+dachten aan niets anders. Wij zouden _gelukkig_ zijn, als wij op _die
+manier_ konden helpen. Daar school wel degelijk _egoïsme_ achter; wij
+hadden ons _één_ gemaakt met _die wijze_ van nuttig zijn voor anderen,
+van offeren. De vervulling van dien wensch had _ons gelukkig_ gemaakt.
+Dat was dus wel degelijk gedeeltelijk egoïsme.
+
+De schoonste en moeielijkste overwinning waartoe de mensch in staat is,
+is: zich zelve overwinnen.
+
+We kunnen, we willen niet gelooven, dat mannen, die hunne moeders
+zielslief hebben, ooit slecht kunnen zijn. 't Lijkt me eene
+onmogelijkheid toe.
+
+Dat zijn nog de slechtste mannen niet, die trouwe kameraden hunner
+zusters zijn.
+
+Vriendschap, die niet gebouwd is op volkomen oprechtheid, kan geen echte
+vriendschap zijn en onmogelijk duurzaam zijn.
+
+Heerlijk is 't om invloed te hebben, maar o zoo angstig tevens! 't Is
+soms zoo moeielijk uit te maken, waar het goede ophoudt en het kwade
+begint.
+
+O! in ons schreeuwt dikwijls het verlangen naar die eenvoudige zielen.
+Wij zullen niet tornen aan hun eenvoud, wij zullen hun niet andere
+behoeften leeren; wij zullen hen laten in hun eenvoud, hun karakter, en
+alleen daar verandering trachten te brengen, waar de zeden in strijd
+zijn met het beginsel _Liefde_.
+
+Ruk de klimplant los van het voorwerp harer innige duizend-armige
+omhelzing, en zij zal neerhangen, of alle leven uit haar is gebluscht.
+Lang zal 't duren, eer zij weer opleven kan.
+
+Oude overgeleverde meeningen schuift men niet zoo maar terzijde om
+plaats te maken voor jonge ideeën.
+
+_Machtig_ zijn de oude nog, waar geheel het land ze huldigt, maar het
+frissche jonge beginsel zal overwinnen.
+
+Uit den dood zal nieuw leven verrijzen! Men kan 't nieuwe leven _niet_
+smoren, en al lukt het nú, _morgen_ zal 't weer opbloeien en aldoor in
+kracht en sterkte toenemen!
+
+
+
+
+AAN ONZE VRIENDEN.
+
+
+Wat is het toch dat menschen, Elkander te voren vreemd, na een blik In
+elkaars oogen doet wenschen, Nooit weer van elkaar te gaan?
+
+Wat is 't toch dat het harte Ontroert bij den klank eener stem, Nooit te
+voren vernomen, die lang Ons naruischt als een requiem?
+
+Wat is 't toch dat de ziele In jubel vervoering doet opgaan, Ontstuimig
+ons het harte doet slaan? Wanneer een zeker oogenpaar, Vriendelijk in
+het onze staart, Warm een hand de onze drukt?
+
+Weet gij het, blauwe zee, Die golft van kust tot kust? Weet gij mij te
+zeggen, waar Dat wond're op berust?
+
+Wil mij 't zeggen, vluggewiekte wind, Gij, die van zoo verre streken
+komt, Wat toch is 't dat ongeroepen komt en Voor immer met hechten band
+'t harte bindt?
+
+O! zeg 't mij, schitterende gouden zon, 's Heelal's machtige licht- en
+warmtebron, Hoe toch dat groote wonder heet, Dat zoo zalig 't harte
+maakt, Verzacht, vergeten doet het leed, Dat op aarde ons genaakt?
+
+Een zonnestraal brak door 't loover, Viel neer op den golvenden vloed;
+'t Werd àl licht, àl schittering rondom, Onder den gouden zonnegloed!
+
+Een apothéose van licht en kleuren Aanschouwde het verrukte oog. En uit
+de diep geroerde borst Steeg een warm dankgebed omhoog!
+
+Niet één wonder was er, doch drie! Flonkerend op 't vloeibaar parelmoer,
+Schreef 't Licht met brillanten letters: "Liefde, Vriendschap,
+Sympathie!"
+
+Liefde, Vriendschap, Sympathie, Murmelden de golfjes na, Zong in de
+boomen de wind, Aan het vragend menschenkind.
+
+Zoet streelde het luisterend oor De wondere zang van golven en winden,
+"De heele, heele wereld door Zullen verwante zielen elkaar vinden!"
+
+Zij zien op geen kleur, Noch rang, noch stand, Maar reiken onder alles
+Elkaar de hand!
+
+En hebben ze elkaar gevonden, Dan laten ze niet meer los de band, Die
+hen verbindt. En blijven door alles Heen, elkaar trouw, trots tijd en
+afstand.
+
+In vreugde één, in droefheid één, Zoo door het heele leven heen! O,
+zalig wie een verwante ziel ontmoet; Die heeft gevonden het heiligste
+goed!
+
+ DJIWA.
+
+
+
+
+BESCHOUWINGEN VAN RADEN ADJENG KARTINI,
+
+NEERGELEGD IN EENE NOTA MET HET OPSCHRIFT:
+
+GEEF DEN JAVAAN OPVOEDING!
+
+
+Japara, Januari 1903.
+
+Is het absoluut onmogelijk een volk van 27 millioen zielen ineens op te
+voeden, niet alzoo om voorloopig de bovenste lagen er van zóó op te
+voeden en te ontwikkelen, dat zij de onderstaanden tot zegen worden. Het
+volk is innig verknocht aan zijnen adel; wat van dezen uitgaat, vindt
+makkelijk ingang bij het eerste. Welk profijt heeft men van deze
+omstandigheid getrokken, die _gelukkig_ kàn zijn voor àlle partijen, èn
+Regeering, èn adel, èn volk?
+
+Tot dusver vrijwel alleen om er de rust van den Staat mee te verzekeren,
+en dat de inkomsten geregeld binnenkomen! De Staat en de adel
+profiteeren er van, maar wat heeft het volk zelf er aan?--Wat heeft het
+volk aan zijn hoog vereerden adel, dien het Gouvernement gebruikt om
+over hen te regeeren? Tot dusver niets, of dan maar bitter weinig goeds,
+veeleer nadeel als de adel eens misbruik maakt van zijne macht, wat nog
+geen hooge uitzondering is.
+
+Dit moet veranderen, de adel _moet_ de volksvergoding _verdienen_, haar
+_waard_ worden, wat het volk tot onberekenbaar nut zal strekken.
+
+Daartoe moet de Regeering den adel brengen, en daartoe kan men alléén
+komen, door den adel eene _degelijke opvoeding_ te geven, eene, die niet
+uitsluitend is gebaseerd op verstandelijke ontwikkeling, maar waarbij
+ook wel degelijk gelet wordt op _karaktervorming_.
+
+_Dit punt houde men in 't oog bij alle den Javaan te verstrekken
+onderwijs!_
+
+Men beweert dat door het eene het andere van zelf komt, door
+verstandelijke ontwikkeling het gemoed vanzelf beschaafd, veredeld
+wordt. De voorbeelden zijn zonder tal, die bewijzen, dat hooge
+intellectueele ontwikkeling nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke
+superioriteit!
+
+En men mag dezulken, wier gemoed, ondanks hun schitterend intellect,
+ruw, onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen; meestal toch ligt het
+niet aan henzelve, maar aan hunne _opvoeding_. Men had de uiterste zorg
+gedragen voor hunne verstandelijke ontwikkeling, maar wat had men gedaan
+aan hunne _karaktervorming_? _Niets_! Zonder zedelijke vorming zou 't
+beste onderwijs niet die vruchten kunnen dragen, welke men er van zou
+kunnen verwachten.
+
+En de Inlandsche maatschappij heeft zóózeer noodig een beteren
+zedelijken grond, zonder welken de maatregelen der Regeeringen, hoe goed
+ook gemeend, zoo niet geheel schipbreuk moeten lijden, dan toch slechts
+povere resultaten opleveren. Men verbetere derhalve de zedelijke
+grondslagen der Inlandsche maatschappij; is een degelijke zedelijke
+basis er eenmaal gelegd en gevormd, dan zal men met het meeste succes
+kunnen voortbouwen en zaaien.
+
+Dat _de vrouw_ bij de _zedelijke vorming_ der maatschappij eene groote
+taak te vervullen heeft, wie zal het ontkennen? _Zij_, juist _zij_ is er
+de aangewezen persoon voor; _zij_ kan veel, zoo niet _'t meest_
+bijdragen tot het verhoogen van het zedelijk peil der maatschappij. De
+natuur zelf heeft háár die taak aangewezen. Als _moeder_ is zij de
+_eerste opvoedster_ van het menschdom; aan háár schoot leert het kind 't
+allereerst _voelen, denken, spreken_; en in de meeste gevallen is deze
+allervroegste opvoeding niet zonder beteekenis voor het geheele leven.
+Het is de _moederhand_, die in 't menschenhart 't allereerst de kiemen
+legt van deugden en ondeugden, welke den mensch niet zelden 't geheele
+leven door bijblijven. Niet zonder grond spreekt men van deugden en
+ondeugden met de moedermelk ingezogen. En hoè kunnen nu Javaansche
+moeders hare kinderen opvoeden, als zij zelf zijn _onopgevoed_? _Nooit_
+zal de beschaving, ontwikkeling van het Javaansche volk krachtig kunnen
+voortschrijden, indien de _vrouw_ daarbij _ten achter blijft_, er géén
+taak te vervullen heeft.
+
+_Ontwikkel_ de Javaansche vrouw naar _hart_ en _verstand_, en men zal
+_flinke_ medearbeidsters hebben gevonden voor het schoone reuzenwerk: de
+beschaving van een volk van millioenen! Geef Java flinke, verstandige
+moeders, en de beschaving, opheffing van één volk is maar een quaestie
+van tijd!
+
+Voorloopig voed op, onderwijs de dochters van den adel; van hier moet de
+beschaving uitgaan tot het volk; vorm haar tot flinke, verstandige,
+degelijke moeders, en zij zullen krachtig de beschaving verbreiden onder
+haar volk. Op hare kinderen zullen zij hare beschaving en ontwikkeling
+voortplanten; hare dochters, die weder moeders zullen zijn; haar zoons,
+die geroepen zullen worden mede te waken over het wel en wee van 't
+volk. En nog op tal van andere wijzen zullen zij als beschaafden naar
+den geest en 't hart èn haar volk èn hare omgeving tot nut kunnen
+strekken.
+
+Voor zoover bekend, is de tegenwoordige Directeur van Onderwijs,
+Eeredienst en Nijverheid de eenige Regeeringspersoon, die aandacht heeft
+geschonken aan de beteekenis der vrouw in de ontwikkeling van het
+Javaansche volk, en die in die richting ook stappen heeft gedaan.
+
+Helaas! zijne pogingen hebben schipbreuk geleden, en wel door den onwil
+der personen zelf, aan wie dat zegenwerk zou ten goede komen en tegelijk
+aan heel het Javaansche volk. De Regenten, wier advies in deze werd
+gevraagd, achtten over 't algemeen, den tijd nog niet gekomen om voor
+dochters van Inlandsche hoofden en andere grooten scholen op te richten.
+
+Doch wat ziet men in de practijk? De Regenten, die zulks adviseerden,
+achten voor _hun_ dochters den tijd wèl gekomen, om eene verlichtende
+opvoeding te ontvangen, en geven haar die. De quaestie is: nu de
+Europeesche opvoeding nog niet algemeen is, in 't bijzonder voor
+Inlandsche meisjes, wil ieder voor _zichzelf_, zéér gaarne zijne
+kinderen 't beste onderwijs geven, dat er te krijgen is, maar het _niet_
+aan anderen aanbevelen, of 't bij anderen aanmoedigen, omdat men _zelf_
+gráág ontwikkeld is, doch _niet_ gaarne ziet, dat anderen het óók zijn.
+
+Werden er nu scholen geopend, _ieder_ zou er zijne kinderen naar toe
+zenden, en zij zouden dan dezelfde ontwikkeling krijgen, waarvan men
+gráág de _eenige_ bezitter zou blijven.
+
+Teekenend is wat een voornaam, ontwikkeld Inlandsch hoofd, naar
+aanleiding daarvan zegt: "de Javaan, in 't bijzonder de aristocratie,
+wil voor _zichzelf_ zéér gaarne _witte_ rijst op tafel hebben, die hij
+anderen _niet gunt_; voor die anderen is _roode_ rijst goed genoeg."
+
+"Houd de menigte dom, dan heeft men de macht in handen!" zou de leuze
+kunnen heeten van menig, menig hooggeplaatste, die met leede oogen
+aanziet, dat óók anderen naar kennis en ontwikkeling streven.
+
+Het is bekend, dat menige "doekoen" (Inlandsche geneeskundige) een
+geheim middel wetende voor de een of andere kwaal, zijn geheim meenam in
+'t graf, zelfs aan eigen kinderen 't niet willende toevertrouwen. Het
+solidariteitsgevoel ontbreekt ten eenenmale in de Inlandsche
+maatschappij, en men heeft dit daar zéér noodig aan te kweeken, zonder
+hetwelk vooruitgang van een geheel volk onmogelijk is.
+
+Dat,
+het-beste-alleen-voor-zichzelf-willen-hebben-en-'t-beschouwen-als-goed-recht,
+spruit bij de aristocratie voort uit een diep geworteld dwaalbegrip, dat
+de adel absoluut béter mensch, een wezen van hooger orde is, dan 't
+volk, en als zoodanig 't recht hebbend op 't beste van alles! Tot 't
+uitroeien dier begrippen, die remmend werken op den vooruitgang, kunnen
+wéér de _moeders_ ontzaglijk veel doen. En instede daarvan juicht nu de
+adellijke moeder haar kind toe, wanneer 't wurmpje, dat nog niet eens op
+zijne beentjes kan staan, een keel opzet, zoo het niet aangesproken
+wordt met den hem toekomenden titel!
+
+Werkelijk, een _belangrijke factor_ tot volksbeschaving zal zijn de
+_vooruitgang der Javaansche vrouw_! Derhalve is het der Regeering eerste
+taak het zedelijk bewustzijn der Javaansche vrouw op te heffen, haar op
+te voeden, te onderwijzen, te vormen tot flinke, verstandige moeder en
+opvoedster!
+
+Particuliere en gouvernementsscholen bewijzen, dat hoe langer hoe meer
+Inlandsche hoofden óók voor hunne dochters eene verlichtende opvoeding
+wenschen.
+
+Er zijn eenige Regenten, die met hun kinderen óók de moeders er van
+laten onderwijzen door Europeesche onderwijzeressen. En nog méér ouders
+zouden hunne meisjes laten leeren, zoo daartoe maar de gelegenheid
+bestond; want niet overal is er een meisjesschool, en men ziet er tegen
+op om de meisjes naar gemengde scholen te zenden.
+
+In de Preanger bestaat er sedert een paar jaar een particuliere,
+gesubsidieerde school onder leiding eener Europeesche onderwijzeres,
+speciaal voor kinderen van den Inlandschen adel. Jongens en meisjes gaan
+er school, echter in afzonderlijke lokalen; en de jongens gaan eerder
+naar huis, zoodat de kinderen van beiderlei kunne elkaar niet
+ontmoeten, volgens de zeden van het land.
+
+Men redeneere niet langer, doch stelle de Inlandsche maatschappij voor
+een _feit_: _de_ (één) school voor dochters van hoofden is er!
+
+Persoonlijke eigenschappen, een goeden naam, erkende kundigheden van
+degenen, die zulk een school leiden, zouden haar succes waarborgen, doch
+óók de Regeering heeft hier eene taak te vervullen. Zij kan dat succes
+bevorderen, eerstens door die school allen steun te geven, dien zij
+behoeft, voorts door op een of andere _sprekende_ wijze te _toonen_
+prijs te stellen op _den vooruitgang der Javaansche vrouw_!
+
+Het Javaansche volk is, als andere kind-volken, uiterst gevoelig voor
+glans, geur, schittering. Welnu, men voldoe dááraan, maar gève dan
+tegelijk iets _degelijks, iets blijvend goeds_!
+
+Men denke aan kinderen, die men voor hunne gezondheid bevorderlijke
+medicijnen wil ingeven. Zet men hun de pillen b.v. voor zooals ze
+_zijn_, zij zullen ze slechts met _tegenzin_, en dan met vele lieve
+woordjes, vermaningen en eindelijk dreigementen willen innemen; maar
+geef hun _diezelfde_ pillen met suiker, zilver, goudpapier omwikkeld, 9
+van de 10 gevallen, dat 't kind dadelijk de handjes er gretig naar
+uitstrekken zal!--Verstandiger geworden zal het geen suiker noch
+verguldsel behoeven om pillen in te nemen, die het voor zijne gezondheid
+bevorderlijk weet!
+
+Zou 't voorbeeld door wijlen den Pangeran van Demak nu een halve eeuw
+geleden gegeven,--hij was de _eerste_ Javaan, die aan zijne kinderen
+eene Europeesche opvoeding gaf,--zóóveel navolging gevonden hebben,
+indien niet de Regeering door _sprekende bewijzen toonde_, die daad te
+apprécieeren?
+
+Vier zoons en twee kleinzoons van genoemden Pangeran waren en zijn
+Regenten; en mannen tot oordeelen bevoegd, waren en zijn vol lof over
+die familie van Regenten.
+
+Het is waar, de Regeering heeft direct voordeel van die daad van dat
+Inlandsche hoofd; maar het _nut_, dat de vooruitgang der Javaansche
+vrouw heeft voor de heele Inlandsche maatschappij, is aangetoond, en
+moet ieder inzien, die wèl denkt.
+
+_Scholen_ alleen kunnen de maatschappij niet vooruit brengen, ook het
+_huisgezin_ moet _meêwerken_. _Vooral_ van het _huisgezin_ moèt de
+_opvoedende_ kracht uitgaan, --het huisgezin is er _dag_ en _nacht_, de
+school slechts op ènkele uren van den dag.
+
+En hoe kàn nu 't huisgezin zegenend opvoeden, als zulk een voornaam
+element daarin, de vrouw, de moeder, geheel onbekwaam is tot opvoeden?
+
+Als de Regeering nu op een of andere, het Javaansche volk wèlgevallige
+manier, _toonde_ prijs te stellen op den vooruitgang óók der Javaansche
+vrouw, zou Zij krachtig die goede zaak bevorderen. Beter nog dan op
+eenige andere wijze zou zulk een aanmoediging werken. Het zou méér,
+grooter effect hebben, dan wanneer b.v. de Regeering direct last gaf,
+dat alle Inlandsche hoofden hunne dochters moesten naar school zenden,
+een maatregel, die de Regeering wel nooit zal provoceeren!
+
+_Weet_ de aristocratie, dat de Regeering er op is gesteld, dat hare
+dochters zich eene meerdere beschaving en ontwikkeling eigen maakten,
+dan zal zij in de eerste jaren niet uit overtuiging, dan toch uit _eigen
+beweging_ hare dochters naar school zenden. Hiertoe moet de aristocratie
+gebracht worden! Wat doet 't er toe met welke drijfveeren men zijne
+dochters naar school zendt? De quaestie is, dat men ze _naar school
+zendt_!
+
+Aan de personen, die onderwijs geven, de _taak_, om de meisjes, die hun
+worden _toevertrouwd_, naar hun _beste weten_ en met _àl hun vermogen te
+vormen tot beschaafde, ontwikkelde vrouwen, bewust_ van _hare zedelijke
+roeping_ in de maatschappij, om er te worden de liefdevolle moeder, de
+verstandige, degelijke opvoedster, en voorts om op alle mogelijke wijzen
+_nut_ te stichten in eene maatschappij, waar op èlk gebied hulp dringend
+noodig is!
+
+Voorloopig opene men één school, _internaat_, opdat men de kinderen
+geheel in dien geest kan opvoeden; echter zij die inrichting óók
+toegankelijk voor uitwonende leerlingen.
+
+Het voermiddel zij daar de _Nederlandsche taal_!
+
+_Alleen de kennis_ van eene _Europeesche taal_, en in de eerste plaats
+natuurlijk het _Hollandsch_, zal, voorloopig de bovenste lagen der
+Inlandsche maatschappij, tot ontwikkeling, tot _geestelijke vrijheid_
+kunnen brengen!
+
+Het beste middel om die taal te leeren, is, dat men zóóveel mogelijk in
+die taal denkt en die taal spreekt. Maar daarom verwaarlooze men de
+_eigen taal_ niet; daaraan bestede men de meeste zorg naast het
+Hollandsch.
+
+Het denkbeeld heeft veel bekoorlijks om al de Europeesche werken, die
+ontwikkelend en opvoedend zouden zijn voor den Javaan, in diens taal
+over te brengen. En men moèt dit óók doen! Doch het is er nog niet, en
+zal er in den eersten tijd nog niet zijn.
+
+Moet dan in dien tijd van wachten de Javaan in onkunde en onwetendheid
+opgroeien, terwijl "meer licht" dringend noodig is in eene maatschappij,
+die zooveel behoefte heeft aan betere zedelijke grondslagen om te komen
+tot betere materieele welvaart? Het is niet de bedoeling om heel 't
+Javaansche volk de Nederlandsche taal te leeren; wat zou de landbouwer,
+houthakker, grassnijder enz. enz. hebben aan kennis der Hollandsche
+taal? Men leere alleen de elementen, die er aanleg en geschiktheid voor
+hebben 't Hollandsch, en men houde bij dat taalonderwijs den leerlingen
+helder voor oogen en werke in dien geest: dat de kennis van het
+Hollandsch op zichzelf nog niets is, nog volstrekt geene beschaving
+beteekent, dat _de_ beschaving nog in iets anders zit dan in Hollandsch
+spreken, Hollandsche uiterlijke maniertjes kennen, en nog minder in de
+Europeesche kleeren. De kennis der Hollandsche taal is de sleutel, die
+de schatkamers van Westersche beschaving, wetenschappen, ontsluit; men
+heeft er te _werken_ om zich wat van die schatten eigen te maken.
+
+Er moet een flink aantal beschaafden naar geest en hart gevormd worden,
+doorkneed in eigen taal en zaken, en daarnaast in 't Nederlandsch en de
+Europeesche wetenschappen. Die krachten moeten het _Nieuwe_ verwerken
+voor andere landgenooten, dat het door dezen _aangepast_ kàn worden!
+
+Vertaal _nu_ alle belangwekkende Europeesche werken in 't Javaansch, zet
+dat 't Javaansche volk voor; òf de menigte 't dan zou lusten!
+
+ * * * * *
+
+Aan hen, die in hun vroegste en latere jeugd alle zedelijke vorming
+moeten missen, wat nagenoeg het geheele Javaansche volk doet, kan nog
+zeer wel dat zeer gewichtig punt in de opvoeding bijgebracht worden.
+
+Dit kan soms door toeval geschieden; men komt in aanraking met edele en
+kundige menschen, die zich onze geestelijke vorming aantrekken, of wel
+die onwillekeurig ons opvoeden door _edele voorbeelden_.
+
+Een willekeurig middel tot opvoeding, waarvan veel heil kan verwacht
+worden, is: lectuur! Zij zal een uitnemende mede-opvoedster zijn. De
+Javaan heeft nagenoeg geen lectuur; wat hij heeft zijn enkele
+heldendichten en zedelessen, die nog wel slechts voor zeer weinigen
+bereikbaar zijn, doordat bijna alle met de hand zijn geschreven;
+erfstukken, die van geslacht tot geslacht overgaan en ook doordat vele
+geschreven zijn in symboliek en in eene voor gewone menschen
+onverstaanbare taal. Dan nog dit; de Javaan vat doorgaans zijn boeken
+letterlijk op, waardoor zij zoo niet alle dan toch veel van hunne
+practische waarde verliezen.
+
+In de Javaansche zedenleer wordt bijv. onthouding van voedsel en slaap
+aangeprezen als de weg tot wereldlijk en hiernamaalsch welzijn.
+
+Heel mooie gedachten liggen daaraan ten grondslag, echter voor de massa
+_verloren_.
+
+Men vast, hongert, waakt, en denkt er reeds te zijn, terwijl de mooie
+idee hun ontsnapt. "Niet eten, drinken en slapen is het doel van het
+leven!--en--door lijden (inspanning, zelfbeheersching en beperking) tot
+heerlijkheid!"
+
+En zoo doet men met meer dingen.
+
+Men geve den Javaan lectuur, geschreven in een populaire, voor ieder
+verstaanbare taal, géén _preeken, óók_ niet licht-zinnige, oppervlakkige
+banaliteiten, maar _eenvoudige, frissche, onderhoudend_ vertelde
+verhalen, stukjes uit 't werkelijke leven, uit 't heden, 't verleden,
+óók uit 't rijk der fantasie, daarbij altijd in 't oog houdende: _een
+zedelijke, opvoedende ondergrond moet er steeds zijn_!
+
+_Al prettig keuvelende_, geve men den Javaan voedsel voor _hart_ en
+_geest_ en nuttige wenken voor 't _practische leven_.
+
+Er moeten boeken en boekjes in dien geest voor volwassenen en voor
+kinderen worden geschreven, en dan bladen en blaadjes, die wekelijks of
+maandelijks verschijnen, worden uitgegeven, waarin van alles en allerlei
+geschreven wordt wat den blik verruimt, den geest ontwikkelt en het
+gemoed veredelt. Volstrekt geen gewone krantenlectuur van brand,
+diefstal en moord, en anonieme zwartmakerijen en opkammerijen. Den
+lezers worde de gelegenheid gegeven vragen op allerlei gebied te doen,
+die dan òf door de redactie, òf door de medelezers worden beantwoord.
+
+En zooveel mogelijk moet een uitwisseling en wrijving van gedachten
+tusschen de lezers onderling door dat blad bevorderd worden.
+
+Evenals met de oprichting van scholen voor dochters van hoofden, moet
+men ook met de oprichting van zulk een blad eerst op kleine schaal
+beginnen. Het is immers gemakkelijk om het gaandeweg uit te breiden,
+terwijl het zóó ontmoedigend is, als men groot begint en het succes
+gering is.
+
+Verblijdend is de verschijning van "Bintang Hindia", het
+Maleisch-Hollandsch geïllustreerd blad, dat in Holland uitgegeven en
+geredigeerd word door een bond van jongelieden der jonge generatie, die
+in Nederland hunne studiën voltooien aan de Hooge Scholen. Het zijn
+jonge mannen vol liefde en geestdrift voor hun land en landgenooten, die
+zij willen voorlichten naar de beschaving! Men steune dat streven!
+
+ * * * * *
+
+Populaire kennis over Indië en zijne bevolking worde verspreid onder de
+Nederlanders; men leere hun den Javaan van een zuiver standpunt kennen,
+waardoor vooroordeel zou verdwijnen en in de toekomst niet alleen de
+buitengewone, maar ook gewone Nederlanders den Javaan beschouwen als
+medemensen, die geheel buiten zijn schuld geestelijk hun mindere is, en
+_niet_ omdat zijn huidskleur _bruin_ is.
+
+Boeken in dien geest geschreven voor Nederlanders zouden veel nut kunnen
+stichten èn voor Java èn voor Nederland zelf, en van grooter waarde en
+kracht zou 't zijn, indien een kind van 't eigen volk Nederland dat volk
+leerde kennen! Dáárom ook is 't uitstekend, dat aan den Javaan
+Hollandsch wordt geleerd--het best zal hij door de Nederlanders verstaan
+worden, indien hij zich uitdrukt in hun taal, daarin zijne wenschen,
+behoeften en nooden vertelt.
+
+Maar waarom zou eerst op later leeftijd bij Nederlanders de
+belangstelling voor Indië worden gewekt?--kan dat niet eerder
+geschieden? De scholen bieden daartoe eene uitnemende gelegenheid, in
+Nederland zoowel als in Indië.
+
+Men neme op de scholen onder de leesboekjes, _leesboekjes_ op, die een
+helderen kijk geven op land, volk, zeden, gewoonten, toestanden van
+Indië; geen droge, geleerde, wetenschappelijke werkjes, maar
+onderhoudende lectuur, zooals kinderen ze gaarne lezen, en die een
+degelijke kennis bevat van de schoone landen en dat zachte bruine volkje
+van ver over zee.
+
+Om de kinderen op school degelijke kennis van Indië bij te brengen, is
+'t niet genoeg daarvoor alleen boekjes te gebruiken, hoe populair en met
+groote kennis van zaken ook geschreven, 't Is óók noodig, dat de
+onderwijzers méér kennis van Indië bezitten, dan nu 't geval is, al ware
+'t alleen maar, opdat zij niet met een mond vol tanden zouden staan, als
+de kleine weetgierigen naar aanleiding van het gelezene over Indië het
+een en ander weten wilden.
+
+Zou 't niet aanbeveling verdienen op kweekscholen voor onderwijzers een
+nieuw vak in te voeren; uitgebreide, degelijke kennis van Indië?
+
+O! alle middelen moesten te baat genomen worden om in Nederland, en
+vooral ook bij de jeugd, belangstelling voor Indië te wekken.
+
+De kinderen van heden zullen de _regeerders_ over Indië van de toekomst
+zijn!
+
+Beter nog dan 't populairste werk zou _aanschouwelijke_ kennis van Indië
+in Nederland de belangstelling opwekken voor deze landen en volken.
+
+_Tentoonstellingen_, zooals "Oost en West" er meer gaf in Den Haag van
+Indische voorwerpen van kunst en nijverheid, en zoo mogelijk in de
+eigene omgeving; bijv. een Inlandsche woning met bewoners (echte
+Javanen) en gamelan, op véle, véle plaatsen des lands gehouden, tegen
+zoo laag mogelijk gestelden toegangsprijs, opdat het volk er ook van
+profiteere. Zulk eene expositie bijeenbrengen en ze dan van plaats tot
+plaats door heel Nederland laten trekken en kijken.
+
+Het is _diep treurig_ voor Indië, en _beschamend_ voor Nederland, dat de
+Nederlanders over het algemeen, de ontwikkelden niet uitgezonderd, zoo
+bitter, bitter weinig of niets van Indië afweten. Een der maatregelen
+door de Regeering te nemen om 't volk van Java tot meerdere ontwikkeling
+en welvaart te brengen en ten goede van Nederland zelve, is
+ongetwijfeld de kennis van Indië onder de Nederlanders zelf te
+bevorderen, bij hen belangstelling te wekken voor den "Oost".
+
+Er kan van de Nederlanders in Indië een zegenrijke invloed uitgaan tot
+'t volk: ieder ontwikkelde Europeaan, in 't bijzonder degenen, die uit
+den aard van hunnen werkkring direct òf met den adel òf met 't volk in
+aanraking komen, kan in zekeren zin opvoeder en weldoener zijn van den
+Javaan. Men kan persoonlijken invloed ten goede oefenen en weldoen in
+den vorm van hulpverschaffing in gevallen van ziekten en verwondingen.
+
+Welk een grooten, zegenenden invloed kon er van de ambtenaren
+persoonlijk uitgaan, zij die direct aanraking hebben met de hoogsten van
+het land: de hoofden en aristocratie.
+
+Wat is van dien persoonlijken invloed te bespeuren? Over 't algemeen
+bedroevend weinig, o zoo bitter weinig! Dankbaar worden herdacht de
+ambtenaren, die hart hebben voor 't bruine volkje, dat zij regeeren, die
+de aan hen ondergeschikte Inlandsche ambtenaren beschouwen, niet als
+minderwaardigen in _alles_--bestemd om hen te aanbidden, maar als
+evenmenschen en _kameraden_.
+
+O! dat er eene betere verhouding kome tusschen Europeesche
+bestuursambtenaren en Inlandsche, voornoemde aangehaalde verhouding
+_regel_ worde, en niet langer uitzondering blijve!
+
+Het "prestige" staat er als scheidsmuur tusschen, houdt 't Europeesche
+en Inlandsche element van elkaar.
+
+Zal èn Nederland èn Indië niet beter gebaat worden, indien over 't
+algemeen de Nederlanders en in 't bijzonder de bestuursambtenaren op
+eene àndere manier het "prestige" zoeken hoog te houden dan tot nu toe
+gevolgd is?
+
+Humaniteit zal op den duur blijken te zijn beter, en is óók 't _beste_
+middel om Java aan Nederland te ketenen, dan wanneer de Nederlanders,
+inzonderheid de bestuursambtenaren, de bevolking ontzag voor Neerland's
+gezag inboezemen, door zichzelf te plaatsen "op een verheven standpunt
+van goddelijke vereering". De Inlandsche ambtenaren bewijzen den
+Europeeschen den eerbied, dien zij hun eigen hoofden geven, omdat men
+_weet_ dat de heeren daarop gesteld zijn--maar of men 't uit het hart
+doet???!
+
+De Nederlandsche ambtenaar sta _hoog_ genoeg, om géén eerbiedsbewijzen
+te willen aanvaarden, dan die uit het _hart_ komen!
+
+Ook van de Europeesche vrouw kan hier grooten zegen uitgaan tot de
+Inlandsche maatschappij.
+
+Er zijn gevallen bekend van Inlandsche meisjes, die van huis uit reeds
+eenige ontwikkeling mee brachten en die door den persoonlijken invloed
+van Europeesche vrouwen zich eene meerdere ontwikkeling verwierven,
+welke in de toekomst tot nut zal strekken der Inlandsche maatschappij,
+ten volle bewust als zij zijn daarin eene zedelijke roeping te vervullen
+te hebben.
+
+Het voordeel, dat Nederland zelf heeft van die daad van humaniteit
+zijner dochters; zij hebben in de harten dier Inlandsche vrouwen en
+harer familie _liefde_ geplant voor haar land, hare natie. Zelf hebben
+zij het Javaansche volk van een beter standpunt leeren kennen. Het heeft
+dus geleid tot wederzijdsche waardeering en óók _vertrouwen_, welke
+beide partijen ten goede komen.
+
+Er is ontzaglijk veel moois te doen in Indië voor den Europeaan en voor
+de Europeesche vrouw. Met een beetje goeden wil zouden zij zoo
+gemakkelijk de liefde der inboorlingen kunnen winnen. De Javaan kent
+geen dankbaarheid, wordt wel beweerd. O! als men maar eens hoorde hoe
+die "ondankbaren" met schier aandoenlijke liefde en vereering van
+Europeanen spreken, van wie zij _liefde_ hebben ondervonden, men zou
+ànders spreken.
+
+De Javaan is zóó gevoelig voor uit 't hart komende vriendelijkheid. De
+Europeanen hebben den eersten stap tot toenadering te doen; uit zich
+zelf zullen de Javanen _nooit_ tot de Europeanen gaan, daarvoor zijn zij
+te bescheiden, te beschroomd, en--de Europeaan moet immers nog hun
+vertrouwen winnen?
+
+En tot dit alles kan men komen, indien in Nederland eene degelijke
+kennis van Indië algemeen wordt. Verbreid ze in school en huis bij de
+jeugd, prent haar in, dat Nederland eene zedelijke roeping heeft te
+vervullen tegenover Indië, de schoone, rijke landen over zee, waaraan
+Groot-Nederland zijne beteekenis als Koloniale Mogendheid dankt. Men
+leere in Nederland vragen en er over nadenken: "Wat zou Nederland zijn
+zonder Indie?" en dat dan Nederland aan Indië leere: "Wat zou Indië zijn
+zonder Nederland?"
+
+Over volksonderwijs leze men de voorstellen van den tegenwoordigen
+Regent van Ngawi.[1] Voorts zou 't aanbeveling verdienen de inrichtingen
+van onderwijs en opvoeding, de vakschool, enz. op Modjowarno en de
+resultaten daarvan grondig te bestudeeren. Waarom zouden zulke
+zegenrijke instellingen als op Modjowarno niet op meer plaatsen van Java
+kunnen komen?
+
+Als de godsdienst-quaestie er buiten bleef, men wat dat betrof zich
+strikt neutraal hield, zou er niets geen gevaar te duchten zijn van het
+fanatieke deel der natie. Zonder godsdienstige propaganda zou men,
+zonder vrees de fanatieken tegen zich in het harnas te jagen, dat
+zegenend liefdewerk over geheel Java kunnen doen. De Javaan toch
+beschouwt in zijn hart met min of meer minachting zijn landgenoot en
+voormalig geloofsgenoot, die zijn oud geloof is afvallig geworden en de
+Christenleer omhelst. Dit beschouwt de Mohammedaan als de grootste
+zonde. En de Christen geworden Inlander van zijn kant kijkt min of meer
+neer op zijn landgenoot en voormalig geloofsgenoot, den Mohammedaan
+gebleven Javaan. Hij acht zich boven dezen verheven, nu hij hetzelfde
+geloof belijdt als de Blanken en meent in alles diens gelijke te zijn.
+
+Voed den Javaan op, leer hem zelfstandig denken, en als hij volwassen is
+naar den geest, laat hem dan zelf zijn godsdienstige richting kiezen.
+Laat hij zich uit overtuiging doopen, niemand belette hem dat, het
+Christendom zou er slechts bij winnen, het zou een _oprecht_ vrome,
+geloovige meer onder zijne belijders tellen. Wil men blijven in 't oude
+geloof zijner vaderen, het zij zoo!
+
+Leer den Javaan door _daad_ en woord wat _ware_ beschaving, _ware
+liefde_ is. Niet in de huidskleur, niet in de kleeren, niet in de
+uiterlijke manieren, niet in de taal, die men spreekt, ook niet in den
+naam van 't geloof, dat men belijdt, zit de _ware_ beschaving. De _ware_
+beschaving woont in 't eigen hart. Het is _karakter_ en _zielenadel_!
+Dien heeft men aan te kweeken onder àlle rassen van allerlei geloof, ter
+verheerlijking Gods, den eenigen, waren God, die de Vader is aller
+schepselen.
+
+Dat Nederland naar Indië zende, ware Godskinderen, engelen der liefde,
+ten zegen van het Javaansche volk!
+
+Er moesten meer hoofdenscholen komen, één op Batavia, Semarang en
+Soerabaja en een school speciaal voor djaksa's (Inlandsch officier van
+justitie), waar de jongelieden geheel voor dien tak van dienst worden
+opgeleid. De Nederlandsche taal zij 't voermiddel op al die scholen.[2]
+
+Er melden ieder jaar geregeld meer leerlingen, wel 5 X meer, zich aan
+voor de hoofdenscholen, dan er plaatsen beschikbaar zijn.
+
+Als er meer zulke scholen kwamen, zouden in de naaste toekomst de
+ambtenaren gerecruteerd kunnen worden enkel uit leerlingen dier scholen.
+Dat het land er ontzaglijk veel bij zal winnen, behoeft wel geen betoog.
+Nu bestaat 't ambtenaarscorps _grootendeels_ uit magangs, wier opleiding
+over 't algemeen nu juist niet schitterend was.
+
+Van nagenoeg alle magangs bestaat de geheele opleiding uit 't afloopen
+der gewone lagere Inlandsche school, daarna gaat men "magang" loopen bij
+Europeesche of Inlandsche ambtenaren, helpen bij 't schrijf- en
+copieerwerk.
+
+Na op die wijze eenige, en niet zelden _verscheidene_ jaren, _dikwijls
+zonder loon_, werkzaam te zijn geweest, wordt men op voorspraak van zijn
+"heer ambtenaar", gewoonlijk schrijver, hetzelfde baantje dus, met 't
+verschil, dat men nu van 't Gouvernement, dat men jaren heeft gediend,
+tractement krijgt en men in 't ambtenarencorps is opgenomen met de
+daaraan, voor ons kind-volk zóó aantrekkelijke verbonden rechten: 't
+voeren van een _pajong_ (zonnescherm) en 't dragen van blinkende
+W-knoopen!--Velen komen op die wijze eerst láát, wat leeftijd betreft,
+op de onderste sport des ambtelijken ladders.
+
+Is dit in 't belang van den dienst? De ouderdom heeft misschien meer
+ondervinding voor op de jeugd--(maar welke ondervindingen kan men in den
+dienst hebben opgedaan, als men er steeds buiten heeft gestaan?)--de
+jeugd heeft ontegenzeglijk dit voor op den ouderdom: "frischheid". En
+als aan die frischheid zich kundigheden paren, wat zou daar niet van te
+verwachten zijn? Dat 't dan vaste regel worde bij bevordering minder te
+letten op anciënniteit, dan wel op de _capaciteiten_ en _geschiktheid_
+der te bevorderen ambtenaren.
+
+Zeer toe te juichen is de stelregel door de Regeering in den laatsten
+tijd gevolgd bij de benoemingen der hoogste Inlandsche ambtenaren, n.l.
+de Regenten.
+
+Drie mannen, waarvan twee nog zeer jeugdig en één zelfs buiten 't corps
+staande, maar die zéér begaafd is, werden tot die hooge waardigheid
+opgeroepen. Alle drie hadden zij de H.B.S. afgeloopen en één zelfs in
+Nederland.
+
+Dit brengt frischheid in het corps, en heeft ook dit voor, dat men in de
+Inlandsche wereld tot besef komt, dat hooge geboorte thans op zich zelf
+_niets_ beteekent, maar dat men bij goede afkomst ook bekwaamheden moet
+paren om in aanmerking te komen voor het hoogste ambt. Dit zal een
+prikkel zijn voor de hooggeborenen en hooggeplaatste ouders om hunne
+kinderen zoo goed mogelijk te laten ontwikkelen.
+
+Behalve die drie reeds bedoelde telt 't corps nog drie Regenten met een
+H.B.S.-opleiding.
+
+Zoo langzaam aan worde dan tot regel gesteld: niemand kome in aanmerking
+voor Regent, die niet eene H.B.S.-opleiding genoten heeft en voorts
+_goed_ ontwikkeld en ten volle berekend is voor die taak.
+
+ * * * * *
+
+Overbekend is het schreeuwend gebrek aan medische hulp in Indië.
+Ambtenaren en onderwijzers zouden zeer best daarin eenigszins tegemoet
+kunnen komen. Op hoofden- en kweekscholen voor onderwijzers worde als
+een nieuw vak ingevoerd: gezondheids-en verbandleer. O! zooveel levens
+zouden niet verloren behoeven te gaan, indien in de naaste omgeving maar
+iemand was, die maar elementaire kennis van hygiëne bezat. Hoeveel
+keeren is het niet gebeurd, dat bij verwondingen iemand doodbloedde,
+aleer er geneeskundige hulp, die dikwijls _mijlen_ ver is, kwam.
+
+Er was een kind door de tram overreden; de naaste dokters-standplaats
+was 2 uren ver; het kind werd er heen getransporteerd en bloedde
+onderweg dood, omdat er _niemand_ was, die eenig verstand van verbinden
+had.
+
+De Inlandsche hoofden zouden hunne hygiënische kennis aan de
+dessahoofden kunnen leeren en in de dessa had men dan alvast _wat_.
+
+De onderwijzers moesten op school hunne hygiënische kennis onderwijzen.
+Op Magelang, waar een hoofdenschool is en tevens veel officieren van
+gezondheid zijn, kon men al dadelijk de leerlingen een cursus in
+gezondheid en verbandleer laten volgen. Ook op Djokdja, waar een
+kweekschool voor onderwijzers is, en ook officieren van gezondheid zijn,
+kan men al dadelijk daarmeê beginnen. Op de opleidingsscholen voor
+Inlandsche ambtenaren en onderwijzers, geve men een welvoorziene
+bibliotheek, zoo mogelijk in de 3 talen Javaansch, Maleisch en
+Hollandsch, bevattende leerrijke, ontwikkelende en den geest voedende,
+verrijkende en verheffende boeken. _Zoo veel_ mogelijk bevordere men de
+_liefde_ voor de litteratuur bij de leerlingen. En opdat er met _vrucht_
+gelezen worde, leze men onder leiding van onderwijzers, die zelf gevoel
+voor litteratuur hebben. Het gelezene _bespreekt_ men telkens. Zooveel
+mogelijk moet een vrije gedachtenwisseling en wrijving onder de
+leerlingen onderling bevorderd worden. Men legge bijvoorbeeld
+"spreekavonden" aan, onder leiding van onderwijzers, waarop belangrijke
+zaken en gebeurtenissen worden besproken. De jongelieden denken daarover
+na en deelen hunne gedachten er over mee op een volgende bijeenkomst.
+Men lache hen niet uit, als zij vreemde theorieën verkondigen, doch
+helpe hen met tact, zachtheid en liefde op weg.
+
+Begint men met spot, dan zullen met de monden ook de harten sluiten. Men
+moet hun leeren zelfstandig denken. Zooals reeds meer gezegd, de
+onderwijzers hebben een dubbele taak: onderwijzer en opvoeder zijn! Zij
+hebben zorg te dragen voor die dubbele opvoeding; de verstandelijke en
+de zedelijke!
+
+Bij de leerlingen moet 't bewustzijn worden wakkergeroepen, "dat zij
+hebben eene _zedelijke roeping_ te vervullen in de maatschappij, jegens
+het volk, dat zij zullen besturen". Ook na 't verlaten der school moet
+de _voeling_ tusschen de leerlingen onderling blijven bestaan,
+onderhouden worden. Dat zou 't best kunnen geschieden door de oprichting
+van een blaadje voor leerlingen en oud-leerlingen dier scholen,
+geredigeerd door de onderwijzers, en bijgestaan door de verstgevorderde
+leerlingen. In dat blaadje, dat in 't Hollandsch gaat, om de taal te
+onderhouden, en om ook in Europeesche kringen te komen, deelen de
+oud-leerlingen hunne bevindingen en ervaringen in den dienst mede, die
+dan door de onderwijzers met de leerlingen besproken worden en
+beantwoord, en zoo over en weer.
+
+Uitnemend is de maatregel, door de Regeering sedert een paar jaar
+genomen om den blik der Inlandsche onderwijzers te verruimen. Ieder jaar
+in de groote vacantie wordt een aantal onderwijzers in de gelegenheid
+gesteld op 's lands kosten een kijkje te nemen op een der drie
+hoofdsteden, zij moeten dan een verslag daarvan uitbrengen, liefst in 't
+Hollandsch, en dat ter hand stellen aan den Inspecteur.
+
+ * * * * *
+
+Zeer zeker is 't noodig bij de toenemende beschaving en ontwikkeling van
+de Inlandsche maatschappij nieuwe takken van dienst open te stellen voor
+zonen van den adel.
+
+Het zij hierbij aangeteekend, dat bij jongelieden, die eene
+H.B.S.-opleiding genoten en genieten, al heel weinig lust bestaat om bij
+het Binnenlandsch Bestuur te dienen. De reden ligt voor de hand; de
+_vrijheid_ in handelen en denken gedurende hun studietijd genoten, heeft
+bij hen te diep wortel geschoten, dan dat zij zich zonder verdriet
+zouden kunnen schikken in eenen werkkring, waar de hun lief geworden
+vrijheid zoo goed als onbekend is.
+
+Het geestdoodend klerkenbaantje, waarmede de Inlandsche ambtelijke
+loopbaan nu absoluut schijnt te moeten aangevangen worden, is nu juist
+niet geschikt om een pas uit de H.B.S. stappenden jongeling liefde in te
+boezemen voor den dienst. De positie, die hij als laaggeplaatst
+Inlandsch ambtenaar heeft, verschilt zoo hemelsbreed met zijn vrijen
+gymnasiastentijd. Hij mag al wat hij met zooveel ijver, energie en
+moeite heeft vergaard in de 5 jaren, in een kastje sluiten; voor zijn
+tegenwoordig leven en werk heeft hij dat alles niet noodig.
+
+Wat een illusies worden niet begraven met den diepen zucht, geslaakt bij
+'t zetten van den eersten pennestreek als klerk!
+
+En 't gebeurt wel eens, dat de Europeesche medescholier van heden, in de
+toekomst zijn chef is, dien hij kruipend heeft te naderen en allen
+eerbied te bewijzen, dien hij, van hooge afkomst zijnde, alleen zijnen
+ouders en oudere verwanten geeft.
+
+Energieke, intelligente Inlandsche jongelieden stelle men in de
+gelegenheid hunne opvoeding aan Europeesche Hooge Scholen te voltooien.
+
+Inlandsche meesters in de rechten konden 't land uitnemende diensten
+bewijzen.
+
+Na de voltooiing hunner studiën aan de Hooge School stelle men hen in
+staat hunne studiën voort te zetten in 't land hunner geboorte en onder
+'t volk welks taal de zijne is. Laat hen daar bestudeeren het Inlandsch
+recht.
+
+Zij zouden dingen aan 't licht kunnen brengen, der Regeering en 't land
+van veel nut.
+
+Als kinderen van 't eigen volk hebben zij overal toegang, kunnen zij
+doordringen tot de diepste diepten van het uiterlijk en innerlijk leven
+van het volk. Zij kunnen overal komen, waar de Europeaan met geen
+mogelijkheid bij kan. En wat men voor geen geld ter wereld een
+vreemdeling zou willen vertellen, zou de Inlander den landgenoot
+toevertrouwen.
+
+En traden zij als presidenten van den Landraad op, men zou er slechts
+bij winnen. Zij zouden géén tolk noodig nebben en zich direct in contact
+stellen met de beklaagden. Het eigenlijke volk spreekt maar één taal,
+zijn eigen. En 't moet nog komen, dat rechtzittingen gehouden worden in
+de landstaal, d.i. òf Javaansch, òf Madureesch, òf Soendaneesch! Waarom
+prefereeren de Landraadsvoorzitters Hollandsch sprekende djaksa's? men
+drukt zich 't best uit in die taal. Maar niet alle djaksa's spreken
+Hollandsch!
+
+In Europa opgeleide Inlandsche dokters zouden ook uitstekende diensten
+bewijzen aan ons land. De voordeelen van een-kind-van-'t-land-zelve-zijn
+zouden telkens in 't oog springen, vooral bij onderzoekingen onder en
+midden 't volk te doen, en andere werkzaamheden, waarbij men direct
+aanraking heeft met 't volk.
+
+Vollediger toegerust dan de gewone dokters-djawa, doorkneed in eigen
+taal en zaken, zouden in Europa opgeleide Inlandsche doktoren aan de
+medische wetenschap goede diensten kunnen bewijzen.
+
+Zij zouden grondig de Inlandsche medicijnen, die volstrekt niet alle
+kwakzalverij zijn, kunnen bestudeeren en ze in een wetenschappelijk
+kleed gestoken de Europeesche wereld binnenleiden: zonder dat kleed
+krijgt men er geen toegang!
+
+De Inlanders gebruiken zoovele eenvoudige, onschadelijke middelen,
+waarvan er werkelijk _deugdelijke_ zijn. Vertelde een leek, bijv. aan
+een dokter, dat de Inlanders met goed succes paling en wormenbloed
+gebruiken voor ontstoken oogen, de geleerde zou hem gewoon uitlachen. En
+toch is het een _feit_, en meer van zulke dingen. In klapperwater, in
+pisangbatoe zit geneeskracht.
+
+'t Is toch zoo eenvoudig mogelijk--ziekten van het land geneest men met
+middelen van het land zelve. Dat daar veel onzin bij is, is nog geen
+bewijs dat er niets deugdelijks bij zou zijn.
+
+'t Is meer gebeurd, dat patiënten (Europeanen), vooral dysenterielijders
+(tropische ziekte), door wetenschappelijke menschen, doktoren opgegeven,
+baat vonden bij onschuldige Inlandsche middeltjes.
+
+Niet lang geleden constateerde een kundig geneesheer bij een Inlandsch
+meisje keeltering in vergevorderden staat. Hij gaf haar hoogstens twee
+weken te leven en voorspelde een vreeselijk uiteinde. De wanhopige
+moeder bracht 't meisje weg, naar haar volk, om er genezing voor te
+zoeken; en zij _vond_. Het meisje leeft, is gezond en wel, heeft nergens
+pijn en kreeg haar stem terug. De geleerden zouden medelijdend hunne
+schouders ophalen, als zij hoorden, wat men 't kind had ingegeven:
+kleine insecten op de sawah gevangen, levend ingeslikt met pisangmas.
+Barbaarsch middel!--wat doet het er toe?--zij vond er baat bij, die zij
+niet had gevonden bij de wetenschap.
+
+De dokters-djawa konden zulks ook wel bekendmaken. Dat kunnen ze, maar
+ze doen het niet. Vrees wellicht, dat de geleerden hen zouden uitlachen?
+Een Inlandsche dokter, evengoed toegerust als zijn Europeesche collega,
+van een of ander _overtuigd_ zijnde, zou zijne overtuiging durven
+belijden en haar durven verdedigen.
+
+Als ingenieur, als houtvester zouden energieke, intelligente Inlanders
+op hun plaats zijn en ook véél goeds kunnen doen èn voor 't Gouvernement
+èn voor de bevolking!
+
+Dat dan Nederland de zonen en dochteren van Java in de gelegenheid
+stelle, zich bekwaamheden te verwerven, die hen in staat stellen hun
+land en volk tot geestesontwikkeling en grooten bloei te
+brengen--Neêrland tot sieraad en eer!
+
+
+[1] Dezen Regent, Raden Mas Toemenggoeng Oetoyo, is sedert Regent van
+Japara geworden, terwijl een der broeders van de schrijfster, Raden Mas
+Toemenggoeng Ario Sosro Boesono, Regent van Ngawi werd.
+
+[2] Aan deze wenschen is in hoofdzaak voldaan. Er zijn sedert nog drie
+hoofdenscholen (scholen tot opleiding van Inlandsche ambtenaren)
+opgericht te Serang, Madioen en Blitar, (West-, Midden- en Oost-Java),
+en te Batavia is tot stand gekomen eene school tot opleiding van
+Inlandsche rechtskundigen. Op al deze inrichtingen is het Nederlandsch
+het voermiddel.
+
+
+
+ REGISTER
+
+ (ALPHABETISCH INGERICHT).
+
+
+ Aanzien 227, 242
+ Aardrijkskunde 202
+ Abdoel Rivai 151
+ Abendanon, Mr. J.H.; Mevr. E.E., vóór de Inleiding en verder o.a. 77,
+ 78, 79, 86, 89, 125, 133, 136, 168, 247, 260
+ Achter de schermen 37
+ Adat 1, 42, 96, 101, 114, 118, 189, 222, 227, 285
+ Adel 9, 14, 30, 41, 128, 129, 133, 155, 189, 196, 220, 341, 353, 356
+ Adeldom verplicht 14, 42
+ Administratie 215
+ Adriani, Dr. N. 93, 171, 247, 279, 289
+ Afgestorvenen 173, 206, 229, 252
+ Afrikaansche kinderen 31
+ Album Kern 318
+ Alg. Handelsblad 228
+ Allah 85, 217, 233
+ Aloen aloen 176, 178
+ Amboneesche kinderen 31
+ Ambtenaren (Eur. en Inl.) 27, 28, 29, 34, 70, 118, 182, 291, 317, 363
+ Anak mas 91
+ Anciënniteit 366
+ Anton, Prof. Dr. G.K., te Jena zie vóór Inleiding en o.a. 87, 263
+ Apenland 17
+ Apostelen Petrus en Paulus 320
+ Arabieren 284
+ Arabisch en Arabische karakters 18, 235
+ Arbeid adelt 155
+ Arbeiders 239
+ Aristocratie 192, 358
+ Aristocratie van den geest 9, 68
+ Armoede 188, 201
+ Aspirant-controleur 37
+ Ass.-resident 34, 35, 37, 182
+ Assistent wedana 28, 34
+ Auteursweelde 306
+
+ Baanbrekers en baanbreeksters 42, 81, 133, 208, 268
+ Baboe 9
+ Bandjir (overstrooming) 25, 27, zie watersnood
+ Barensweeën 87
+ Barthold Meryan 38, 144
+ Batavia 40, 72, 85, 93, 95, 111, 112, 124, 134, 195, 202, 207, 214, 222,
+ 231, 242, 260, 293, 297, 308, 330, 366
+ Batikkunst 16, 129
+ Begin, alle--is moeilijk 80
+ Begrijpen is vergeven 163
+ Belang en recht 169, 228
+ Belasting der Inlanders 27, 345
+ Beleefdheid 70
+ Belofte houden 139
+ Bendoro 242, 325
+ Beproeving 315
+ Berkoetoet 106
+ Bervoets 113, 337
+ Beschaving 2, 208, 229, 264, 328, 359, 365
+ Bescherming van den Inlander 31
+ Bestaan (onstoffelijk) 110
+ Bestuur van eigen hoofden 37
+ Bestuurs-ambtenaren 34, 98
+ Betrekkingen voor Inlanders 154
+ Bewaarschool 79
+ Bibliotheek 368
+ Bidden 83, 325, 348
+ Bijgeloof 166, 184
+ Binnenlandsch Bestuur 369
+ Bintang Hindia 361
+ Blanda 299, 301
+ Blank ras 38, 225
+ Blanke zuster 46
+ Blanke (en bruine) 223, 224/5, 365
+ Blindgeboren 47
+ Blitar 366
+
+ Bloed (Het Java-) 106
+ Bloemen 106, 142, 165, 174, 251, 315
+ Bloemenbad 173
+ Bloementaal (poëzie) 231, 235, 246
+ Bodhisatwa 185
+ Boeddhabeeld 175, 176, 179
+ Boeddhakindje 276
+ Boeddhisme 112
+ Boeddhisten 299
+ Boeken 3, 47, 54, 56, 57, 67, 163, 224, 244, 279, 360, 361
+ Boes 150
+ Boetseeren 73
+ Boissevain, Charles 228
+ Booy-, Mevr. H.G. de--Boissevain, zie vóór de Inleiding en voorts 228
+ Borel 67, 100, 200
+ Botjah angon 302
+ Brandes, Dr. 331
+ Brieven 3, 69, 226, 247, 259, 336
+ Broeders en zusters onder elkander 52, 53 t/m 56, 57, 59, 113, 114, 137,
+ 140, 141, 153, 160, 167, 172, 198, 240, 248, 297, 303, 341
+ Brooshooft, Mr. P. 263
+ Bruid en bruidegom 173, 174, 175, 177, 179, 180, 182, 328
+ Bruiloft 142, 161, 172, 284, 285
+ Bruine meisjes 47
+ Bruin ras 32, 199, 207
+ Brutalen 15
+ Buitenzorg 72, 194, 250
+ Burmaansch volk 200
+
+ Cadeaux, huwelijks- 183
+ Capaciteit 366
+ Celebes 171, 247
+ Chateaubriand 74
+ Chineesch afgodsbeeld 277
+ Chineesche kunst en poëzie 164
+ Chineesche onderwijzeres 206
+ Chineezen, 206, 207
+ Cholera 111, 131, 141, 201
+ Christelijk Kabinet 299
+ Christendom 289, 321
+ Christen-inlanders, zie Inl. Christenen 365
+ Christenzending 93, 94, 299, 300, 365
+ Comediespelen 147, 274, 275
+ Conservatisme 101
+ Consulaat, Ned.--te Djeddah 323
+ Controleur 28, 33, 267
+ Coquet 270
+ Correspondentie, zie brieven Couperus 39, 265
+ Czaar 32
+
+ Dames. Ned. Indische--6
+ Dankbaarheid 68/9, 96, 103, 135, 364
+ Dankgebed 45
+ Danseres 283
+ Dansfeest 181
+ Danskunst 181, 200
+ Demak 2, 27, 111, 112, 131, 312
+ Denkbeeld idioot 34
+ Denkende wezens 147
+ Depok 112
+ Dessakind 327
+ Dichtmaat 246
+ Die niet waagt die niet wint 15
+ Dijkbreuk 27
+ Directeur O.E.N 43, 69, 124, 355
+ Djaksascholen 366
+ Djatihout 164
+ Djeddah 323
+ Djimat 282
+ Djokdjakarta 65, 368
+ Djomhang 19, 23, 267
+ Dokter djawa (Inl. artsen) 30, 77, 118, 124, 125, 290, 300, 306, 310,
+ 316, 370, 371
+ Doekoen 356
+ Doenia 235
+ Doepa 106
+ Docter 98, 130
+ Dom blijven 146, 356
+ Dood 333, 348, 350
+ Dooden, zie afgestorvenen
+ Doop 300, 365
+ Drang naar ontwikkeling 315, 316, 319, 321
+ Drang tot werken 188
+ Drankdemon 5
+ Driftkop 151
+ Dringin (moesjes) 305
+ Droogte 131, 291
+ Droomen 60, 333
+ Duisternis 232/33, 239
+ Dwaalbegrip 356
+
+ Echo, de 74, 150, 228, 276
+ Echtscheiding 186/7
+ Edel 9
+ Edie 21
+ Edna Lyall "Wij beiden" 320
+ Eed 145
+ Eden, van--201
+ Eendracht 11, 123
+ Eenvoud 10, 70, 335, 350
+ Eenzaamheid 233
+ Eerbewijzen 35, 70, 364
+ Eerbied voor al wat leeft 134
+ Eerstgeboorterecht 54
+ Eerzucht 50
+ Egoïsme 23, 119, 120, 258
+ Egyptenaren 202
+ Eigen Haard 256, 303, 306;
+ Eigenwijsheid 234
+ Ellende op Java 201
+ Elsevlers Maandschrift 348
+ Emancipatie 2, 38, 48, 87, 97, 118, 155, 299
+ Epidemiën 277
+ Etiquette 10, 11, 16, 35, 51, 56, 70, 112, 242
+ Europa, naar--(of naar Holland) 15, 24, 40, 41, 50, 72, 82, 102, 129,
+ 130, 132, 133, 151, 154, 168, 186, 194, 204, 205, 207, 272, 288, 292,
+ 293, 294, 307, 311, 314, 322, 370
+ Europeanen en Javanen in hunne onderlinge verhouding 10, 19, 20, 23, 32,
+ 33, 35, 36, 37, 38, 137, 225, 275, 339, 347, 348, 364
+ Europeesche Maatschappij 273, 274;
+ Europeesche gedachten 106
+
+ Familieleden en familieleven 113, 167, 168, 190
+ Familienamen 8
+ Fanatieken 365
+ Fatimo 116
+ Feest 162
+ Fielding 112
+ Financiëele politiek der Regeering 6
+ Foto's, fotografie 166, 241, 302, 311
+ Fransch 74
+ Freule 9
+ Friesland 201
+
+ Gamelang 24, 100, 106, 163, 176, 182, 200, 232, 243, 244, 283, 313, 342
+ Garde, de jonge--123
+ Garoet 107
+ Gastvrijheid 192
+ Gebed 178
+ Geboorte, hooge 9
+ Gebruiken en gewoonten 1, 3, 184, 205, 299, 326
+ Gedachten (w.o. oproerige) 47, 50, 52, 56, 68, 259
+ Geest en geesten 103, 210, 233
+ Geestdrift 60, 74, 91, 94, 248, 306, 335
+ Geestigheid 235
+ Geestverwanten 10, 88, 306
+ Geflikflooi 35
+ Geheelonthoudersbond 5
+ Gehoorzaamheid uit vrees 240
+ Geld 154
+ Geloof 139, 211, 227, 246, 248, 282, 302, 303, 314
+ Geluk 109, 245, 306, 335, 340
+ Geneeskundige kennis 125 en zie ziekteleer, gezondheidsleer,
+ verbandleer
+ Genestet, de 105, 159, 164, 172
+ Genie 283
+ Geschenken aannemen 27
+ Geschiedenis 187, 200
+ Gestrafte 277
+ Geweten 233
+ Gezag, mystiek--179
+ Gezondheidsleer 82, 129, 194, 310, 367
+ Gezondheidstoestand 131
+ Ghetto 145, 321
+ Gids, de-- 39, 225
+ Ginondjing 24
+ Glans en glorie 227
+ Glaser Annie (Mevr. Buijn), zie Inleiding en o.a. 136, 157, 160, 193,
+ 195, 232, 250, 254, 298
+ God 83, 212, 217, 218, 221, 222, 233, 238, 241, 244, 245, 246, 254, 258,
+ 259, 287, 299, 349
+ Godsdienst 18, 222, 233, 245, 282, 283, 299, 301
+ Godsdienstige handelingen 178
+ Goed doen zonder en met verstand 102, 309
+ Goede, het of de--82, 92, 159, 246, 258, 305/6
+ Goekoop. Mevr.--6, 8
+ Goesti Allah 227, 282
+ Goestikoe 218
+ Goesti Poetri 335
+ Gonggrijp 90
+ Gorontalo 113
+ Goudsmeedkunst 231, 302, 305, 330
+ Gouvernante 188, 336
+ Gouvernement 5
+ Gouverneur-Generaal 89, 173, 194, 208, 293, 325
+ Graf (heilig) 164, 251
+ Graven 59
+ Grieken 202
+ Grieksche mythologie 265
+ Grobogan 131
+ Grooten Inlandsche--10
+
+ Haag, Den 129
+ Handschriften 235
+ Handwerken 61, 215, 310, 316, 327
+ Harmonie 207, 241
+ Harten, eenvoudige--enz. 109, 116
+ Hasim 316
+ H.B.S. 3, 33, 39, 50, 124, 154, 189, 322, 367, 369
+ Heil het--van ons volk 209
+ Hilda van Suylenburg 6, 12, 17, 343
+ Hofcostuum 200
+ Hofmanieren 180
+ Holland moet Java vrijmaken zie Europa, verder 162, 186, 191, 193, 205
+ Hollandsche Lelie 276
+ Hollandsche revue 260
+ Hongersnood 26, 111, 112, 131
+ Hoofden en bevolking 27
+ Hoofdenscholen 30, 74, 79, 366
+ Hoogeschool 370
+ Hoogheidswaan der ambtenaren 33, 34, 70
+ Hoogmoed 68
+ Hoop en vertrouw 109
+ Hoornbewerking 302
+ Hopen en bidden 82
+ Hout, djati-, sono- 164, 165
+ Houtsnijwerk 106, 164, 165, 174, 202, 231, 252, 256, 280, 282, 297, 305,
+ 330, 331
+ Houtvester 371
+ Hubert 94
+ Huisgezin huiselijk leven 190, 264, 342
+ Huishoudkunde 132, 215, 310
+ Humaniteit 363
+ Huwelijk (w.o. het Mohammedaansche) 4, 13, 14, 49, 64, 65, 71, 115, 117,
+ 141, 179, 183, 184, 218
+ Huwelijk, gelukkig 325, 326, 329, 332. 333, 334, 341
+ Huwelijk, geen--met Europeanen 271
+ Huwelijk bij de Kodja's 16, 284
+
+ Idealen 41, 42, 43, 64, 122, 146, 200, 340
+ Idealisten 268
+ Idiotisme 244
+ Ik wil! 26
+ Illusies 309, 369
+ Ilmoe 282
+ Inbeelding 234
+ Indië geeft goud, ontvangt weinig terug 17, 362
+ Indo's 281
+ Indoloog 15
+ Ingenieurs, Inlandsche 371
+ Inlanders over Inlanders 15, 33
+ Inlandsche ambtenaren, zie Ambt.
+ Inlandsche Christenen 280, zie Christen-inlanders
+ Inlandsche kringen 11
+ Inlandsche medicijnen 370, 371
+ Inlandsche scholen 30
+ Inlandsche wereld 17, 227
+ Inspecteur van Inl. onderwijs 369
+ Internaat voor meisjes van adel 41, 78, 117, 124, 127, 194, 208, 260,
+ 307, 335, 358
+ Interressant zijn 88, 169, 276
+ Invloed, Europeesche 191, 199
+ Islam, zie Moh. leer
+
+ Jaardag 95
+ Japara 22, 23, 60, 91, 166, 192, 231, 241, 253, 337, 365
+ Java 6, 111
+ Java en Nederland 241
+ Javaan, ik ben maar een--8, 53, 165
+ Javaan en Nederlander, zie "Europeanen en Inlanders" en verder: 12, 40,
+ 43, 68, 69, 72, 79, 95, 109, 119, 189, 199, 203, 225, 228, 229, 266,
+ 267, 273, 351
+ Javaansch, het 11, 19, 13, 19, 30, 34, 94, 131, 136, 235, 316, 359, 370
+ Javaansche, Het--volk 106, 165, 229, 246, 247, 275, 281, 298, 310, 326,
+ 355, 357, 359, 365
+ Jena 87, 100, 340
+ Jezus 320
+ Joden 299
+ Johannes, de kleine--201
+ Jongetje. Het--van Borel 67, 100
+ Jong Indië 361
+ Journalist 197
+ Julius Cesar 252
+ Justinah 327
+ Juynboll. Dr. H.H. 16
+
+ Kaboepaten 36, 174, 176, 178
+ Kampong 280, 305
+ Kananga 176
+ Kangdjeng 35
+ Karakter (Inl. en Europ.) 197, 365
+ Karaktervorming 232, 264, 353
+ Kardinah (kleintje) 131, 132, 138, 157, 165, 167, 172, 183, 262, 344
+ Karimoen djawa 22, 316
+ Kartinah 166, 317
+ Kartini 47 t/m 60, 168, 191, 198, 202, 240, 270, 304, 313, 324, 325,
+ 333, 334, 337, 341, 343, 348, zie voorts Inleiding.
+ Kanono 240, 312
+ Kedoeng pendjalin 94, 95
+ Kembang majang 175
+ Kendal 153, 303
+ Kennis van Indië 361/63, 364
+ Kerk 94
+ Kern, Prof. Dr. 32
+ Kettinggangers 239
+ Kind Gods 216, 320, 325, 365
+ Kinderarbeid 188
+ Kinderen 67, 328, 329, 335, 336
+ Kinderbibliotheek 223, 243
+ Kinderliefde 2, 41, 64, 76, 77, 85, 95, 96, 120, 134, 135, 209, 210,
+ 278, 294, 349
+ Kinderlooze vrouwen 165
+ Kinderspelen en -liedjes 224, 243, 244
+ Klappergroen 107, 175
+ Klapperkruinen 106
+ Klein-ambtenaarsexamen 300
+ Klein-Scheveningen 44, 103, 112
+ Klooster 77, 137, 154, 235
+ Kniekus 35, 179
+ Kodja's 15
+ Koedoes 91, 303
+ Koek (nationale Duitsche) 340
+ Koeto-ardjo 148
+ Kol, van, zie vóór Inleiding en 83, 130, 169, 192, 193, e.v. 203, 210,
+ 236, 249, 311
+ Kol, Nelly van, zie vóór Inleiding, de Inleiding zelf en 82, 192, 196,
+ 211, 212, 228, 236, 259, 314
+ Koningin 107, 170, 197
+ Koningin-Moeder 170
+ Kookkunst 17, 132, 215, 316, 342
+ Koorts (knobbel) 111
+ Koperwerk 202
+ Koppensnellers 171
+ Koraalriffen 340
+ Koran 18, 333
+ Kotta 28, 305
+ Kracht 226
+ Krantenlectuur 361
+ Kunst 118, 129, 165, 206, 231, 242, 268, 276, 280, 302, 305, 311, 312,
+ 330
+ Kunstbloemen 284
+ Kwaad geen--doen en--overwinnen 45, 112
+ Kwade (troonhemel) 142, 174, 179
+ Kwispeldoor 175
+
+ Lalidjiwa 193, 196
+ Landraad 370
+ Lassemsche sarongs 338
+ Laster 343
+ Lebaran 332
+ Lectuur 17, 57, 58, 300, 360
+ Leed 186
+ Leed loutert 163
+ Lessing 223
+ Leven 44, 68, 102, 103, 110, 119, 163, 232, 327, 343, 350
+ Levensdoel 194
+ Licht 133, 211, 233, 239, 259
+ Liefde 4, 13, 14, 84, 109, 121, 136, 138, 225, 241, 249, 258, 279, 286,
+ 300, 333, 350, 351, 364
+ Liefde is godsdienst 218, 240, 283
+ Lijden en genieten 76, 86, 157, 167, 233, 315, 345
+ Lijfspreuk van Kartini 15, 26
+ Lijfstraffen 239
+ Literatuur 126, 368
+ Locomotief 37, 74, 220, 263 zie de Inleiding
+
+ Maatschappelijk werk 94
+ Maatschappij 265
+
+ Macht 227, 242
+ Macht (hoogere) 82, 209
+ Madioen 366
+ Madoereesch 370
+ Magang 366
+ Magelang 296, 307, 310, 368
+ Majong (geboorteplaats van Kartini) 207
+ Malaria 262
+ Maleisch 19, 21, 30, 34, 136
+ Maleisch, passer--of brabbel--33, 36
+ Man, de kleine 26, 27
+ Man en vrouw 4, 14, 66, 156, 175, 178, 191, 204/5, 326
+ Mannenegoïsme 46, 55, 65, 255
+ Mannenliefde 14, 255, 349
+ Mannenmedewerking 42, 152, 156
+ Mannenmoraliteit 64, 65
+ Mapane 95, 260
+ Marie Man-Koning 201
+ Materialistisch 255
+ Max Havelaar 19, 27, 37
+ Max Müller, Prof. 186
+ Medici, Inlandsche, zie doctor-djawa 336
+ Medische hulp 367
+ Medische zending 337
+ Meester Cornelis 297
+ Meesters in de rechten 370
+ Meij. Mej. v.d. 169
+ Meisjes, Jav. en Moh. 3, 4, 16, 17, 41, 48, 49, 50, 51, 54, 55, 64, 94,
+ 144, 181, 197, 219, 222, 270, 315, 316
+ Meisjesschool 69. 70, 77, 79, 89, 90, 99, 118, 124, 208, 295, 315, 318
+ Melati 176, 182
+ Melchers 193
+ Mendalogiri 177
+ Mensch, De veranderlijke--75, 82, 83, 245
+ Menschenkinderen (gewone en bevoorrechte) 45, 100
+ Meten met twee maten 31, 32
+ Midden-Celebes 93
+ Millionnair 206
+ Minahassa 260, 303
+ Minnebrieven 39
+ Ministerie van Koloniën 298
+ Misoogst 131
+ Moderne maagden 88
+ Moderne talen 74, 100
+ Moderne vrouwen 38
+ Modjowarno 85, 92, 113, 127, 171, 197, 261, 267, 268, 299, 365
+ Moeder en moederliefde 40, 53, 55, 57, 58, 66, 80, 121, 126, 208, 209,
+ 213, 214, 220, 225/6, 227, 234, 245, 263, 264, 344, 348, 354, 355
+ Moedernaam 230
+ Mogendheid, Koloniale--364
+ Mohammedaan 5, 233, 299, 365
+ Moh. leer 18, 46, 222
+ Moh. vrouw en dochter 162
+ Monotheisten 222
+ Moorsche kamp 284
+ Multatuli 19, 26, 39, 143, 283
+ Muziek zie gamelang voorts 61, 132, 157, 243, 283
+ Mystiek 277
+
+ Naäperij van het volk 5
+ Naastenliefde 5
+
+ Natuurbeschrijving 113, 119
+ Nederigheid 335
+ Nederland en Java 32, 325
+ Nederland, groot--242, 364
+ Nederlandsch, Het--12, 15, 19, 21, 31, 32, 33, 34, 36, 41, 51, 53, 57,
+ 59, 74, 89, 91, 122, 148, 149, 166, 189, 202, 358
+ Ned. taal- en letterkundig congres 321
+ Neerlandia 32
+ Nijverheid 231
+ Ngawi 365
+ Ngoendoh mantoe 182
+ Njai Magdalenah 260
+ Noblesse oblige 14
+ Nonna's 274, 275
+ Noodweer 25
+ Normaalschool 136
+
+ Offeren 165, 251, 277
+ Offermaaltijd 176
+ Omhelzen 19, 20
+ Onderwijs 82, 127, 264, 329, 353, 369
+ Onderwijzers 362
+
+ Onderwijzeres 72, 84, 97, 115, 127, 133, 151, 169, 197, 207, 310, 325,
+ 335, 356
+ Onderwijzersscholen 30
+ Onstoffelijk bestaan 110
+ Ontberen 233
+ Ontwikkeling (verstandelijk, zedelijk) 40, 354
+ Onverdraagzaamheid 245
+ Onverschilligheid 38, 61
+ Onzin 47
+ Oomes 70, 72
+ Oorlogschip 21
+ Oost en West 129, 212, 218, 228, 231, 242, 268, 297, 320, 331
+ Oostersche volken 235, 362
+ Oostmoesson 131, 291
+ Opium en opiumpacht 5, 6
+ Oproerige gedachten 47, 50, 52, 56
+ Opvoeding (alg. opmerkingen, Europeesche, moreele en voornamelijk die
+ van de vrouw) 2, 13, 17, 40, 42, 47, 90, 97, 103, 122, 127, 147, 155,
+ 184, 189, 191, 232, 243, 264, 295, 298, 310, 329, 353, 356, 357
+ Opvoeding, goddelijke 315
+ Opvoeding, Inlandsche 191, 204
+ Orde 241
+ Ort, Felix 112
+ Ouderliefde 13, 56, 134, 156, 208, 220, 297
+ Ouders en kinderen 22, 56, 57, 58, 96, 288
+ Oudheden (Chin.) 164
+ Oudheden (Jav.) 331
+ Overheerschers en overheerschten 36, 38
+ Ovink--Soer, de fam., zie vóór Inleiding, In de Inleiding zelf en verder
+ 13, 16, 19, 20, 73, 113, 165, 265
+
+ Padibibit 291
+ Padiblok 106
+ Padicultuur 26, 27
+ Padihalmen 106
+ Pajoeng 41, 142, 154, 366
+ Pangeran 2, 296, 357
+ Pangoeloe 141, 178
+ Pantoen 243
+ Parelmoer 302
+ Pasanggrahan 29
+ Paséban 176
+ Passerdag (-week) 183
+ Pati 91, 256
+ Patih 167, 181
+ Patjéboom 165
+ Pauwenveeren sigarenkokers 338
+ Pemalang 183, 190, 344
+ Pendopo 36, 175, 181
+ Pers, stemmen van inlanders in de--37, 166, 213
+ Pest, De--van Java 5
+ Piano 244
+ Pijzel, Dr. 303
+ Pianggoengan 193
+ Plechtigheid 179
+ Plicht 103/4, 120, 135, 227/8
+ Poeasa 332
+ Poeloe Kapok 342
+ Poerwodadi 111
+ Poëzie 184, 206, 229
+ Politie (opsporing van misdrijven) 29
+ Polygamie 47, 65, 116, 144, 145, 149, 155, 186, 309
+ Portretten 256, 279, 337
+ Poseeren 276
+ Poso, Meer van--171
+ Preanger 36, 117, 122, 356
+ Prestige 34, 363
+ Prévost Marcel 88
+ Prinsenhage 193, 242
+ Prinsessen, de--van Japara 9, 10
+ Probolinggo 150
+ Publieke opinie 146
+ Pundita Ramabai 233
+
+ Quartero 120
+ Quo vadis 320
+
+ Raden Adjeng 8, 150, 240
+ Raden Ajoe 36, 49, 123, 150
+ Raden Adipati Djojo Adiningrat (regent van Rembang) 324, 327
+ Raden Mas 240
+ Raden Mas Adipati Ario Hadiningrat 312
+ Raden Mas Adipati Ario Sowoningrat 207
+ Raden Mas Sienggih (zoon van Kartini), zie Inleiding.
+ Ratoe 39
+ Receptie 181, 330
+ Reclame 303
+ Regen 26, 104, 236, 291, 301
+ Regent van Garoet 107
+ Regent van Japara en diens familie 2, 147, 207, 296
+ Regenten 25, 32, 123, 125, 133, 148, 167, 178, 181, 312, 327, 328, 355,
+ 356, 357, 365, 367
+ Regentsdochters 97, 148, 149, 150
+ Regentsvrouwen 196
+ Rekenen 202
+ Rembang 324, 327, 328, 330, 331
+ Reorganisatie Binnenl. Bestuur (Eur. en Inl.) 29, 30, 37
+ Resident 35, 36, 37, 153, 162, 181, 182, 192, 303, 330
+ Reuter, Fritz 265
+ Rijst (witte en roode) 355
+ Rijstcultuur 26, 27
+ Roekmini 93, 118, 129, 131, 138, 158, 166, 193, 204, 232, 252, 310, 312,
+ 325, 347, 332
+ Roeping 358, 368
+ Royaards, Willem 252, 266
+ Romeinen 202
+ Rooseboom 72, 174
+ Rottanslagen 239
+ Rouffaer, G.P. 16
+
+ Sagen en legenden 338
+ Said 284
+ Saidja en Adinda 26
+ Sakitati 253
+ Salarissen in Holland en Indië 171
+ Salatiga 296, 310
+ Salemba 297
+ Salim 322, 323
+ Santik-kong van Welahan 277
+ Sarongs 338
+ Satéverkooper 345
+ Sawah 131
+ Sawah Loento 241
+ Schepen in donkeren nacht 80
+ Schepper, de 44
+ Schijn en wezen 147
+ Schilderen 61, 73
+ Schildpad 307, 305
+ School (Inl. en Eur.) 30, 31, 48 zie meisjesschool en internaat 335,
+ 341, 344, 355, 356, 361
+ School en huisgezin 264, 357
+ Schrijfster 124, 269, 307
+ Schrijfwerk, veel 28
+ Semarang 50, 54, 60, 111, 154, 173, 192, 206, 248, 331
+ Sembah 179
+ Sembajang istira 301
+ Serang 366
+ Sijthoff 153. 161, 303
+ Singowirio 282, 311, 330
+ Sinjo's 28
+ Sint Nicolaas 242
+ Sirihblad 179
+ Sirihdoos 175
+ Slaan 239
+ Slaap, onthouding van--276, 360
+ Slamatan 176, 183
+ Slang 139
+ Sleurleven 51
+ Slijmering 36
+ Slingenberg, Mr. 298
+ Snouck Hurgronje, Dr. 162
+ Soelastri 307
+ Soematri 300, 317
+ Soenan van Kantingan 251
+ Soendalanden 185
+ Soendaneesch 33, 370
+ Soendaneesche 149
+ Soerabaja 111
+ Soerakarta (Solo) 65, 117, 200, 296, 302
+ Solidariteit 356
+ Sonder 318
+ Spaarzaamheid 118, 132
+ "Spanda" 9
+ Spot 216, 218, 255, 368
+ Sprookjes 228, 243
+ Srimpi-dans 200
+ Staten-Generaal 37
+ Sterke drank 8
+ Stoll 220
+ Stovia 322
+ Straffen 240
+ Stratz, Dr. 130
+ Strijd 38, 64, 96, 101, 162, 169, 197, 216, 217, 218, 269, 289, 292,
+ 294, 308, 309, 343
+ Studie 190
+ Succes (goedkoop) 169
+ Sultan van Mantingan 164
+ Suttner. B. von 88
+ Sympathie 43, 54, 69, 80, 109, 125, 158, 221, 251, 335
+
+ Taal (ook landstaal), zie moderne talen het Nederl. en Javaansch 122,
+ 189, 201, 235, 370
+ Taal, de--der ziel 45
+ Tabee 37
+ Takdir of tekdir 277
+ Tandjongpriok 249
+ Teekenen 118, 164, 165, 228, 310
+ Tegal 167, 183
+ Tentoonstelling Nat.--van Vrouwenarbeid 6
+ Tentoonstelling 73, 170, 202, 362
+ Terhorst, Mevr. 73, 78, 150
+ Textiele kunst 231
+ Thuringerwoud 340
+ Tiga Soedara 74, 102
+ Tijd, de nieuwe--1, 35,87, 114, 143
+ Tijdgeest 3, 4
+ Tijdschrift 74, 150, 361, 368
+ Titels 8, 9
+ Tjempaka 176, 232
+ Tjondro-Negoro's 147
+ Toeban 328
+ Toekang paès 173
+ Toekomst 327
+ Toeval 221
+ Toko 331
+ Tominigolf 260
+ Tomohon 260
+ Tonnet, Martine 39, 200
+ Toradja's 93, 318
+ Tosari 100
+ Totok 36
+ Toynbee-avondjes 5
+ Traditie 2, 51, 206
+ Translateur 34, 99
+ Treub, Prof. Hector 130, 151
+ Trots 270
+ Trouw 108
+ Trouwen en niet trouwen 4
+ Tuinaanleg, Chineesche 206
+ Tweede Kamer 170, 208, 287
+
+ Vader, God de--210, 212, 226, 238, 365
+ Vaderlandsliefde (het één voelen met het volk) 166, 184, 198,
+ 256 (de noot), 302
+ Vaderliefde 22, 50, 53, 57, 77, 120, 146, 156, 253, 278, 288, 304
+ Vakopleiding 17, 71, 124
+ Vasten 232/3, 276, 360
+ Vastenmaand 59
+ Vatbaarheid voor ontwikkeling 260
+ Vee 111, 301, 302
+ Vegetarische voeding 276
+ Verarming van den Javaan 345
+ Verbandleer 82, 119, 195, 204, 310, 367
+ Vereuropeaniseering 203, 284, 308, 359
+ Verloving 173, 226, 327
+ Veroordeelen 173
+ Verstandsmenschen 76
+ Vertalingen 7/8
+ Vertrouwen 75, 364
+ Veth 200
+ 't Viooltje 201
+ Vischvijvers 27
+ Voetkus 35, 179, 227, 322
+ Voetwassching 184
+ Vogelconcert 103
+ Volksgeloof 165, 166, 184, 185, 301
+ Volksonderwijs 364
+ Volksontwikkeling 30, 31, 32, 33
+ Volksopvoeding 353
+ Volksvereering 228
+ Volkswijsheid 229
+ Voorbeelden 223, 319
+ Voorgangers moeten met publieke opinie rekening houden 301
+ Vooroordeel 205, 361
+ Vormen 10, 106, 179, 275 zie etiquette 332
+ Vorstenlanden 65
+ Vosmaer 265
+ Vrees 240
+ Vrienden 3, 4, 60, 137, 226, 241
+ Vriendschap 10, 42, 350, 351
+ Vrijheid 2, 4, 10, 48, 64, 77, 85, 358
+ Vrijheid, gelijkheid en broeder- (zuster-) schap 11, 59, 240
+ Vrijster, oude, volgens opinie der Javanen 175
+ Vroedvrouw 124, 127, 128, 130, 151, 310, 327
+ Vrouw, de--14, 17, 18, 40, 42, 46, 55, 71, 89, 91, 132, 145, 149, 175,
+ 185, 186, 225, 250, 264, 289, 354, 356
+ Vrouwenbeweging 7, 38, 39, 65, 88, 97, 303
+ Vrouwenemancipatie 39, 81, 100, 116, 128, 148, 191, 263, 343, 357
+ Vrouwenrecht 123
+ Vrouwenwerk 7, 170
+ Vulkanen 103
+
+ Waarheid 147
+ Wajangcostuum 180
+ Wajangfiguren 107, 164, 165
+ Wajang wong 39, 200
+ Wasiat djati 333
+ Watersnood 131
+ Wedrennen 256
+ Weemoed 232
+ Werken 61
+ Wermeskerken, Mevr. van 8
+ Westen, invloed van het--47, 58
+ Westersche gedachten en Oostersche tradities 51, 52
+ Westmoesson 131, 291
+ Weten 47, 163
+ Wetenschappelijke bladen 39
+ Widodarènni 174
+ Wierook 106, 142, 162, 251
+ Wil, een hoogere--47, 82, 230
+ Willen 79
+ Wilskracht 232, 244
+ Winter 201
+ Wit, Augusta de--200, zie Inleiding
+ W-knoopen 154, 290, 366
+ Wonderkracht 165
+
+ IJdelheid 40, 83, 227
+
+ Zang 182, 232
+ Zangwill 145, 321
+ Zedeleer 360
+ Zee 22, 26, 90, 103, 107, 113, 160, 293, 330
+ Zeehandelaar, Mej. E.H. zie vóór Inleiding
+ Zeelieden 22
+ Zeeofficieren 21, 22
+ Zegen 180, 282, 301, 326
+ Zelfbeheersching 18
+ Zelfbeperking 307
+ Zelfhelp 286
+ Zelfkennis 46, 140
+ Zelfoverwinning 349
+ Zelfstandigheid 2, 48, 77
+ Zelfverwezenlijking, zelfverzaking 264
+ Zelfzucht 253 zie egoisme
+ Zendeling-dokter 127
+ Zendellngleeraar 94
+ Zending zie Christenzending
+ Ziekenverpleging 82, 98
+ Ziekteleer 119, 195, 310
+ Ziekten (tropische) 371
+ Ziel, de--van menschen en van een volk 106, 116, 185, 255, 280/81
+ Zielegemeenschap 347
+ Zielemuziek 100
+ Zielenadel 365
+ Zielevrede 245
+ Zimmermann 231
+ Zoenen 19
+ Zondag 342
+ Zonnescherm zie pajoeng 35, 41, 290
+ Zonsverduistering 104
+ Zuijlen, Mevr. van--Tromp 18, 67
+ Zusters, Zie broeders.
+
+*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 35220 ***
diff --git a/35220-h/35220-h.htm b/35220-h/35220-h.htm
new file mode 100644
index 0000000..bf4d2b0
--- /dev/null
+++ b/35220-h/35220-h.htm
@@ -0,0 +1,16652 @@
+<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.0 Strict//EN"
+ "http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-strict.dtd">
+<!-- $Id: header.txt 236 2009-12-07 18:57:00Z vlsimpson $ -->
+
+<html xmlns="http://www.w3.org/1999/xhtml" xml:lang="en" lang="en">
+ <head>
+ <meta http-equiv="Content-Type" content="text/html;charset=utf-8" />
+ <meta http-equiv="Content-Style-Type" content="text/css" />
+ <title>
+ The Project Gutenberg eBook of Door Duisternis Tot Licht, by Raden Adjeng Kartini.
+ </title>
+ <style type="text/css">
+
+body {
+ margin-left: 10%;
+ margin-right: 10%;
+}
+
+ h1,h2,h3,h4,h5,h6 {
+ text-align: center; /* all headings centered */
+ clear: both;
+}
+
+p {
+ margin-top: .75em;
+ text-align: justify;
+ margin-bottom: .75em;
+}
+
+hr {
+ width: 33%;
+ margin-top: 2em;
+ margin-bottom: 2em;
+ margin-left: auto;
+ margin-right: auto;
+ clear: both;
+}
+
+.hra {
+ width: 65%;
+ color: #C0C0C0;
+ margin-top: 0.5em;
+ margin-bottom: 0.5em;
+ margin-left: auto;
+ margin-right: auto;
+ clear: both;
+}
+
+.pagenum { /* uncomment the next line for invisible page numbers */
+ /* visibility: hidden; */
+ position: absolute;
+ left: 92%;
+ font-size: smaller;
+ color: #C0C0C0;
+ text-align: right;
+} /* page numbers */
+
+.blockquot {
+ margin-left: 5%;
+ margin-right: 10%;
+}
+
+.bb {border-bottom: solid 2px;}
+
+.bl {border-left: solid 2px;}
+
+.bt {border-top: solid 2px;}
+
+.br {border-right: solid 2px;}
+
+.bbox {border: solid 2px;}
+
+.center {text-align: center;}
+
+.smcap {font-variant: small-caps;}
+
+.u {text-decoration: underline;}
+
+.caption {font-weight: bold;}
+
+/* Images */
+.figcenter {
+ margin: auto;
+ text-align: center;
+}
+
+.figleft {
+ float: left;
+ clear: left;
+ margin-left: 0;
+ margin-bottom: 1em;
+ margin-top: 1em;
+ margin-right: 1em;
+ padding: 0;
+ text-align: center;
+}
+
+.figright {
+ float: right;
+ clear: right;
+ margin-left: 1em;
+ margin-bottom:
+ 1em;
+ margin-top: 1em;
+ margin-right: 0;
+ padding: 0;
+ text-align: center;
+}
+
+/* Footnotes */
+.footnotes {border: dashed 1px;}
+
+.footnote {margin-left: 10%; margin-right: 10%; font-size: 0.9em;}
+
+.footnote .label {position: absolute; right: 84%; text-align: right;}
+
+.fnanchor {
+ vertical-align: super;
+ font-size: .8em;
+ text-decoration:
+ none;
+}
+
+ </style>
+ </head>
+<body>
+<div>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 35220 ***</div>
+
+<h1>DOOR DUISTERNIS TOT LICHT.</h1>
+
+
+<h3>GEDACHTEN</h3>
+
+<h3>OVER EN VOOR</h3>
+
+<h3>HET JAVAANSCHE VOLK</h3>
+
+
+<h3>VAN WIJLEN</h3>
+
+<h2>RADEN ADJENG KARTINI.</h2>
+
+
+<p>
+<span style="margin-left: 35em;">Door nacht tot licht.</span><br />
+<span style="margin-left: 35em;">Door storm tot rust.</span><br />
+<span style="margin-left: 35em;">Door strijd tot eer.</span><br />
+<span style="margin-left: 35em;">Door leed tot lust.</span><br />
+</p>
+
+
+<h5>1912</h5>
+
+<h5>N.V. ELECTRISCHE DRUKKERIJ "LUCTOR ET EMERGO"</h5>
+
+<h5>'S-GRAVENHAGE.</h5>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption">INHOUD.</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#INLEIDING">Inleiding</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK">Voorwoord bij den tweeden druk</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK">Voorwoord bij den derden druk</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#JAPARA_25_Mei_1899_I">Brieven van 1899</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a12_Januari_1900_I">Brieven van 1900</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a9_Januari_1901_I">Brieven van 1901</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a3_Januari_1902_VIII">Brieven van 1902</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a3_Januari_1903_VII">Brieven van 1903</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#Rembang_6_Maart_1904_VIII">Brieven van 1904</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN">Gedachten ontleend aan niet openbaar gemaakte brieven</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#AAN_ONZE_VRIENDEN">Aan onze vrienden</a> (gedicht)</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI">Nota over het onderwijs</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#REGISTER">Register</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#Brievenindex">Lijst van brieven</a></span>
+</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p>De Romeinsche cijfers achter de dagteekening der brieven duiden aan de
+personen tot wie zij gericht zijn.</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 1em;">I. Mejuffrouw E.H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">II. Mevrouw M.C.E. Ovink&mdash;Soer.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">III. De Heer en Mevrouw Prof. Dr. G. K. Anton te Jena.<a name="FNanchor_1_1" id="FNanchor_1_1"></a><a href="#Footnote_1_1" class="fnanchor">[1]</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">IV. De Heer Dr. N. Adriani.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">V. Mevrouw H.G. de Booij&mdash;Boissevain.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">VI. De Heer H.H. van Kol.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">VII. Mevrouw N. van Kol.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">VIII. Mevrouw R.M. Abendanon&mdash;Mandri.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">IX. De Heer Mr. J.H. Abendanon.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">X. De Heer E.C. Abendanon.</span><br />
+</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_1" id="Footnote_1_1"></a><a href="#FNanchor_1_1"><span class="label">[1]</span></a> De heer Anton, hoogleeraar te Jena, en Mevrouw Anton, eene
+Nederlandsche dame, bezochten bij eene reis over Java ook Japara.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_i" id="Page_i">[Pg i]</a></span></p>
+<h3><a name="INLEIDING" id="INLEIDING"></a>INLEIDING.</h3>
+
+
+<p>Op 8 Augustus 1900 kwam ik op eene dienstreis als hoofd van het
+Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, te Japara,
+vergezeld van mijne echtgenoote. Mijn doel was met den toenmaligen
+Regent van Japara, wijlen Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, en zijne
+Raden Ajoe en dochters te overleggen, op welke wijze het best te
+voorzien zou zijn in de geestelijke ontwikkeling van de Javaansche
+meisjes der hoogere en lagere klassen, en wat overigens te doen ware in
+haar belang.</p>
+
+<p>Die dag zal altijd blijven een der merkwaardigste van ons leven.</p>
+
+<p>Was het hoogst aangenaam kennis te maken met den Regent en zijne Raden
+Ajoe, de ontmoeting met de dochters van dit vriendelijke echtpaar, gaf
+ons een blijde verrassing. Dit geldt vooral van het oudste drietal, als
+een "klaverblaadje" nauw aaneengesloten. De jongere dochters waren
+destijds nog kinderen.</p>
+
+<p>Ongeveer een maand later kwam de Regent met de Raden Ajoe en het lieve
+drietal te Batavia enkele dagen bij ons doorbrengen. We leerden elkander
+nog beter begrijpen en waardeeren, en een getrouwe briefwisseling,
+vooral met de oudste van de drie meisjes, was het gevolg.</p>
+
+<p>Meer en meer troffen ons de brieven van Raden Adjeng Kartini door de
+buitengewone diepte van denken en gevoelen, door den krachtigen wil om
+vooruit te streven tot heil van het Javaansche volk, de Javaansche vrouw
+in het bijzonder.</p>
+
+<p>Tevens werden we ons echter bewust van de groote zedelijke
+verantwoordelijkheid bij het beantwoorden van die brieven.</p>
+
+<p>Het is gemakkelijk mede te dweepen met hen, die grootsche denkbeelden
+koesteren. Waar echter de verwezenlijking daarvan gepaard gaat met
+schier onoverkomelijke maatschappelijke moeilijkheden, is het plicht
+zich eenigermate in te toomen. De gevolgen<span class="pagenum"><a name="Page_ii" id="Page_ii">[Pg ii]</a></span> van het tegen den stroom
+opvaren zijn niet altijd te voorzien. En doen zij zich op smartelijke
+wijze gevoelen, dan is men niet altijd in staat hulp te verleenen.</p>
+
+<p>Deze overweging deed ons menigmaal een gedwongen voorzichtigheid in acht
+nemen, waar we veel liever medegejubeld zouden hebben in het
+bewonderenswaardig enthousiasme van de schrijfster en hare zusters.</p>
+
+<p>R.A. Kartini zelve gevoelde tegenover hare zusters de
+verantwoordelijkheid om dezen tot medewerksters aan te nemen. Zij vroeg
+zich af, of zij kalm mocht aanzijn en rustig toelaten, dat de zusjes met
+haar medegingen? "Ik weet, de weg dien ik wensch op te gaan, is
+moeilijk, vol doornen en distelen, kuilen; hij is steenachtig, hobbelig,
+glibberig, hij is ... ongebaand." Maar de zusjes stelden haar gerust met
+de woorden: "Noch gij, noch iemand anders kan ons denkbeelden ingeven,
+met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wij zelf daartoe reeds
+aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel."</p>
+
+<p>Wat R.A. Kartini wilde, was het verkrijgen van meer kennis, om, daarmede
+toegerust, beter berekend te zijn voor de taak, die zij zich
+voorgeschreven had: ontwikkeling van geest en gemoed der Javaansche
+vrouw om haar geschikt te maken voor de opvoeding van hare kinderen.
+Maar daarnaast ook: vrijmaking van het Javaansche meisje ten opzichte
+van den huwelijksdwang, en in verband hiermede het zich vrij bewegen in
+de maatschappij.</p>
+
+<p>Zij wilde hierdoor bereiken, dat de vrouwen, meer dan nu het geval is,
+de waardige gezellinnen zouden zijn van de steeds meer in ontwikkeling
+vooruitgaande mannen.</p>
+
+<p>Intusschen, hoe krachtig zij ook den innerlijken drang gevoelde, zij
+wilde haren geliefden vader geen verdriet doen.</p>
+
+<p>Treffend is dan ook de beschrijving der verhouding tusschen vader en
+dochter, die slechts op één punt niet overeenstemden, het zich gehéél
+vrijmaken van de oude gewoonten.</p>
+
+<p>En dit is zoo volkomen te begrijpen, wanneer men bedenkt dat R.A.
+Kartini weer een geslacht verder van het oude stond dan haar vader.</p>
+
+<p>Deze was als zoon van den ouden Pangeran van Demak, geheel in
+Nederlandschen geest opgeleid, evenals zijne broeders, van wie thans nog
+alleen de Regent van Demak, Pangeran Ario Hadiningrat, in leven is. Hoe
+vrijzinnig ook in zijne opvattingen, kon de Vader er toch nog niet toe
+komen zich nog meer te<span class="pagenum"><a name="Page_iii" id="Page_iii">[Pg iii]</a></span> ontworstelen aan de overleveringen der
+Javaansche maatschappij dan hij, ter wille van zijne dochters, reeds
+gedaan had.</p>
+
+<p>In R.A. Kartini's geest bestond de scheidsmuur tusschen den ouden en
+jongen tijd niet meer, maar zij stootte zich toch in werkelijkheid
+daartegen, telkens wanneer zij bemerkte, dat zij niet dadelijk allen die
+haar lief waren, kon overreden.</p>
+
+<p>Zóó is het altijd geweest, en zóó zal het wel te allen tijde blijven,
+wanneer baanbrekers rekening moeten houden met hen, die zich nog niet,
+of nog niet geheel, hebben kunnen losmaken van de begrippen uit vroeger
+jaren.</p>
+
+<p>R.A. Kartini schudde echter niet vergeefs aan den scheidsmuur: het
+gelukte haar niet alleen haren Vader, maar ook hare Moeder, de Raden
+Ajoe, in hoofdzaak te overtuigen, althans te verzoenen met het denkbeeld
+dat hare dochters wilden breken met het oude.</p>
+
+<p>De Raden Ajoe heeft ten slotte meer sympathie betoond met de
+vooruitstrevende denkbeelden harer dochters, waardoor zij hare kinderen
+dichter tot zich bracht. En den eenmaal ingeslagen weg is zij blijven
+bewandelen tot op dezen dag.</p>
+
+<p>Ook R.A. Kartini's oudere zuster, veel vroeger gehuwd, die aanvankelijk
+scherp tegenover haar stond, werd overtuigd, evenals de broers.</p>
+
+<p>En het is wel te verwachten dat hoe langer hoe meer hare beginselen
+zullen zegevieren, en zij niet vruchteloos gearbeid en geleden zal
+hebben.</p>
+
+<p>R.A. Kartini's hart trok al spoedig naar het Europeesche deel van
+Groot-Nederland; zij wenschte gedachtenwisseling met meisjes in Europa,
+en plaatste, tot dit doel, eene uitnoodiging in een der
+dames-tijdschriften. Zoo begon hare briefwisseling met Mejuffrouw
+Estelle H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt. Al spoedig ontstond
+tusschen de twee meisjes&mdash;zonder elkaar ooit te hebben gezien&mdash;een toon
+van groote vertrouwelijkheid.</p>
+
+<p>Met tal van andere personen heeft R.A. Kartini briefwisseling gevoerd.
+Van enkelen, wier namen mij bekend werden, mocht ik brieven ter inzage
+krijgen met vrijheid de hiervoor geschikte gedeelten te doen
+overschrijven en uit te geven.</p>
+
+<p>Mijne echtgenoote, mijn zoon E.C. en ik ontvingen ook tal van brieven.
+Op gelijke wijze zijn daaruit gedeelten overgenomen en gerangschikt.</p>
+
+<p>Alles verschijnt thans naar volgorde van tijd. Een Romeinsch<span class="pagenum"><a name="Page_iv" id="Page_iv">[Pg iv]</a></span> cijfer (I
+tot X) achter de dagteekening der brieven komt overeen met de namen op
+een blad na de inleiding aangegeven.</p>
+
+<p>Dat ik door de uitgave van deze brieven geen onbescheidenheid bega, zal
+in de eerste plaats blijken uit verscheidene bladzijden daarvan, welke
+er op wijzen, dat het geheel in den geest is van de schrijfster wanneer
+hare denkbeelden het licht zien.</p>
+
+<p>Verder heb ik de volle toestemming verkregen van Raden Adipati Ario
+Djojo Adi Ningrat, Regent van Rembang, met wien R.A. Kartini gehuwd was,
+van hare Moeder, de Raden Ajoe Adipati Ario Sosroningrat, weduwe van
+haren kort na haar overleden Vader. Ik weet ook dat bij hare zusters en
+broers geen bezwaar bestaat.</p>
+
+<p>En eindelijk, ik ben vast overtuigd dat het bekend worden van hare
+gedachten veel zal kunnen bijdragen tot verwezenlijking van hetgeen haar
+zoo na aan het hart lag.</p>
+
+<p>Ik maak niet alle brieven openbaar, die mij werden toevertrouwd, en ook
+niet alles daarvan. Slechts die gedeelten liet ik overschrijven welke ik
+dacht dat de schrijfster voor openbaarmaking geschikt zou hebben geacht.
+Alleen de allerlaatste brieven geef ik bijna in hun geheel, daar zij als
+'t ware een afscheidsgroet zijn aan het leven.</p>
+
+<p>Uit de niet afgedrukte brieven zijn enkele korte gedachten
+bijeengebracht, die op de brieven volgen, alsmede een gedicht door de
+schrijfster in een tijdschrift geplaatst.</p>
+
+<p>Nog enkele mededeelingen over het boekdeeltje zelf.</p>
+
+<p>De photo's stellen voor de Regentswoning te Japara, waar R.A. Kartini de
+jaren van strijd doorleefde, en enkele andere plekjes van "het vergeten
+uithoekje", daarbij in het bijzonder haar geliefd "Klein Scheveningen",
+waar zij oogenblikken doorbracht van zieleleed, maar ook van dankbare
+levensvreugde. Verder van de Regentswoning te Rembang, waar zij iets
+meer dan een jaar een gelukkig leven leidde, waar haar zoontje Raden Mas
+Sienggih geboren werd, en waar zij vier dagen na diens geboorte, slechts
+25 jaren oud, uit dit leven werd weggeroepen. Deze photo en die van haar
+graf, mocht ik van haren echtgenoot voor dit boekwerkje ontvangen. Ik
+dank er hem te meer voor, omdat hij geen beter bewijs had kunnen geven
+dat de uitgave der brieven zijne volle goedkeuring wegdraagt, blijkbaar
+omdat ook hij overtuigd is dat zij zullen helpen tot stand brengen wat
+de schrijfster zich voor oogen stelde. Ik betuig ook om<span class="pagenum"><a name="Page_v" id="Page_v">[Pg v]</a></span> eene andere
+reden mijne groote erkentelijkheid, en wel voor het vertrouwen in mij
+gesteld, om zonder eenige beperking, verlof te geven tot deze uitgave.</p>
+
+<p>Het Javaansche grafschrift is door de vriendelijkheid van den broeder
+der schrijfster, Raden Mas Pandji Sosro Kartono, in Latijnsch karakter
+overgebracht en vertaald. Het luidt als volgt:</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 12.5em;">{Kangdjeng Raden Ajoe</span><br />
+<span style="margin-left: 11em;">1 {</span><br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{Adipati Djojo Hadiningrat.</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 11em;">2&nbsp; Wijossan ipoen.</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{28 Rabingoelakir 1808.</span><br />
+<span style="margin-left: 11em;">3 {</span><br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{21 April 1879.</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 11em;">4&nbsp; Soeroed ipoen</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{7 Redjeb 1834,</span><br />
+<span style="margin-left: 11em;">5 {</span><br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{17 September 1904.</span><br />
+</p>
+<hr class="hra" />
+<p>
+<span style="margin-left: 12.5em;">{Kangdjeng Raden Ajoe Adipati</span><br />
+<span style="margin-left: 11em;">1 {</span><br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{Djojo Hadinningrat.</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 11em;">2&nbsp; Geboorte (verjaardag)</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{28 Rabingoelakir 1808 =</span><br />
+<span style="margin-left: 11em;">3 {</span><br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{21 April 1879.</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 11em;">4&nbsp; Overlijden.</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{7 Redjeb 1834 =</span><br />
+<span style="margin-left: 11em;">5 {</span><br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{17 September 1904.</span><br />
+</p>
+
+<p>Het portret van de schrijfster, met hare handteekening, komt voor op een
+groepje van het "klaverblaadje", dat zij ons in 1902 toezond.</p>
+
+<p>De vignetten zijn penteekeningen naar eigen potloodschetsen vervaardigd
+door "Moedertje" (VIII), die voor het eerst zich aan dergelijke
+teekeningen waagde uit liefde voor de schrijfster.</p>
+
+<p>De slotfiguren der hoofdstukken zijn gemaakt naar photo's van Javaansche
+kunstnijverheidsvoorwerpen, opgenomen door "broer Edie". Het
+schilderijtje op blz. 86 en de sarong op blz. 338 zijn door de
+schrijfster vervaardigd.</p>
+
+<p>Aan de uitgave is toegevoegd eene nota, door R.A. Kartini opgesteld, mij
+daartoe welwillend afgestaan door Mevrouw A. Buyn, geboren Glaser, die
+vroeger als hulponderwijzeres te Japara eene vriendin was van het
+klaverblaadje.<span class="pagenum"><a name="Page_vi" id="Page_vi">[Pg vi]</a></span></p>
+
+<p>Het doel der uitgave is, naast het wekken van sympathie, het verkrijgen
+van veler medewerking tot oprichting van eene kost- en dagschool voor
+dochters van Inlandsche hoofden, zooals de schrijfster zich die gedacht
+had; voorloopig op kleine schaal, langzaam zich uitbreidende door eigen
+kracht. Aan die school mag niet ontbreken de gelegenheid om zich te
+bekwamen voor de hulpakte bij het Inlandsch onderwijs.</p>
+
+<p>Alles wat mij door den uitgever wordt uitgekeerd, is bestemd voor de
+Raden Adjeng Kartini-school, waarvan reeds de eerste financiëele steen
+gelegd is.</p>
+
+<p>Overigens is het mijn voornemen om na de verschijning eenige dames uit
+te noodigen tot het vormen van eene commissie, die zich wil belasten met
+het bijeenbrengen van verdere fondsen tot stichting van de school in een
+nader te bepalen, gezonde plaats in Midden-Java. Bij het door
+particulieren bijeengebrachte, zal, hoop ik, de Regeering bereid worden
+bevonden een subsidie te voegen.</p>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Het telegram dat den plotselingen dood kwam melden op 17 September 1904,
+gaf ons eene diepe smart, zooals men die slechts gevoelt bij het
+heengaan van de liefste betrekkingen. Wat bij andere vrienden omging,
+kan men lezen in de Hollandsche Lelie van 30 November 1904, waar mevrouw
+Ovink&mdash;Soer een uitvoerig en teeder in "memoriam" schreef. Aan het slot
+daarvan zeide zij van hare lieve Kartini: "Ik heb nooit anders gezien
+dan je gouden hart. Je waart immer vol zelfopoffering en dienende
+liefde, anderer geluk en welzijn ging je steeds boven eigen. Moge de
+zoon, dien je naliet, niet alleen een ontwikkeld, begaafd man, maar
+bovenal een edel mensch worden als zijn moeder was. Mij zal je
+nagedachtenis immer in dierbare herinnering blijven."</p>
+
+<p>Ook Augusta de Wit wijdde een levensschets aan haar in een der
+dagbladen, en Mevrouw Nellie van Kol richtte een gevoelvol schrijven tot
+den Regent Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat, dat op dringend verzoek
+van de redactie der Locomotief te Semarang, openbaar werd gemaakt. De
+grondtoon daarvan is, dat Raden Mas Sienggih moge opgroeien tot een man,
+waardig zijne onvergetelijke Moeder.</p>
+
+<p>Aan het toen gezegde zal ik slechts weinig toevoegen. De gedachten van
+de edele strijdster voor recht en vooruitgang, die<span class="pagenum"><a name="Page_vii" id="Page_vii">[Pg vii]</a></span> thans ieder zal
+kunnen lezen en naar waarde schatten, zullen voor haar spreken.</p>
+
+<p>Bij allen zal wel dezelfde treurige gedachte opkomen, hoe zij, die haar
+leven had willen geven aan de ontwikkeling van haar volk, haar eigen
+kindje slechts enkele dagen mocht verzorgen. Maar hare nagedachtenis zal
+hem doordringen van de hooge plichten die op hem rusten.</p>
+
+<p>Gezegend zal haar naam blijven onder de Javanen en de andere volkeren
+van den Archipel, voor wie zij is geweest als de rozenvingerige Aurora,
+wijzende uit de duisternis naar het morgenlicht van den vooruitgang, die
+alleen te verkrijgen is door verheffing van geest en gemoed.</p>
+
+<p>Gezegend zal haar naam ook zijn onder het blanke ras, dat zij door hare
+denkbeelden nader heeft gebracht tot het hare.</p>
+
+<p>'S-GRAVENHAGE, April 1911.</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 26em;">MR. J.H. ABENDANON.</span><br />
+</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_viii" id="Page_viii">[Pg viii]</a></span></p>
+<h3><a name="VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK" id="VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK"></a>VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK.</h3>
+
+
+<p>De eerste druk, met zooveel zorg door de N.V. voorheen G.C.T. van Dorp &amp;
+Co. uitgegeven, was in enkele maanden uitverkocht. Toch had deze
+uitgeefster bezwaar, over te gaan tot een tweeden goedkooperen druk, uit
+vrees voor finantieele schade. Ik had toen het voorrecht, de Heeren H.M.
+d'Angremond en A.G. Rinders, Directeuren van de N.V. Electrische
+Drukkerij "Luctor et Emergo" te 's-Hage, bereid te vinden, onder
+voorwaarden, die het doel der uitgave zeer bevorderen. Ook deze druk
+toch geschiedt geheel in het belang van de oprichting der <i>Raden Adjeng
+Kartini-School</i>.</p>
+
+<p>De wijze waarop de denkbeelden der onvergetelijke schrijfster ontvangen
+zijn, stemt tot groote vreugde. Er spreekt uit de beoordeelingen zooveel
+sympathie voor het streven van Raden Adjeng Kartini, dat de belangen,
+die zij zoo geestdriftig voorstond &mdash;de toekomst der inheemsche
+bevolking van Insulinde en van de vrouw in het bijzonder&mdash;een grooten
+stap voorwaarts hebben gedaan.</p>
+
+<p>De eerste, die meer uitvoerig dit streven besprak, was de Heer Mr. C.
+Th. van Deventer, in zijn bekend Gids-artikel met het eenvoudige
+opschrift "Kartini". Keurig van vorm en krachtig van inhoud, roept dit
+artikel allen op tot medewerking.</p>
+
+<p>Behalve op talrijke aankondigingen in dagbladen en tijdschriften, die ik
+niet afzonderlijk vermeld uit vrees voor onvolledigheid, valt te wijzen
+op eene sedert in het licht gegeven rede in de Indische Vereeniging van
+den Heer Raden Mas Noto Soeroto, welke aan Raden Adjeng Kartini een
+juichkreet zou hebben ontlokt.</p>
+
+<p>Van Hare Majesteit de Koningin-Moeder mocht ik enkele dagen na de
+verschijning van het werk eene geldelijke bijdrage ontvangen als blijk
+van instemming en belangstelling in de op te richten school.<span class="pagenum"><a name="Page_ix" id="Page_ix">[Pg ix]</a></span></p>
+
+<p>Van Z.E. den Gouverneur-Generaal, den Heer A.W.F. Idenburg, kwam een
+brief, waarin steun wordt beloofd voor de school.</p>
+
+<p>In gelijken zin uitte zich Z.E. de Minister van Koloniën, de Heer J.H.
+de Waal Malefijt, naar aanleiding van een vraag in de Tweede Kamer van
+den Heer Mr. Th.H. de Meester.</p>
+
+<p>Van verschillende zijden werden bijdragen en toezeggingen ontvangen.</p>
+
+<p>Mogen alle pogingen met goeden uitslag bekroond worden!</p>
+
+<p>Maart 1912.</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 30.5em;">J.H.A.</span><br />
+</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_x" id="Page_x">[Pg x]</a></span></p>
+<h3><a name="VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK" id="VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK"></a>VOORWOORD BIJ DEN DERDEN DRUK.</h3>
+
+
+<p>Het stemt tot groote blijdschap, dat nu reeds, zeven maanden na het
+verschijnen van den tweeden druk (3000 exemplaren), een derde noodig is.
+Ook deze komt ten bate van de Raden Adjeng Kartini-school.</p>
+
+<p>Over de plannen zal zoo spoedig mogelijk in het openbaar mededeeling
+worden gedaan, terwijl allen in de gelegenheid zullen zijn van hunne
+belangstelling te doen blijken.</p>
+
+<p>Het register dat voor het eerst aan den tweeden druk werd toegevoegd, is
+samengesteld en tot openbaarmaking afgestaan door den Heer A.J.H.
+Engelenberg, Oud-Resident van Djambi. Door bijzondere omstandigheden kon
+dit niet meer in den vorigen druk worden vermeld. Het geschiedt thans,
+met betuiging van groote erkentelijkheid.</p>
+
+<p>Deze strekt zich mede uit tot de velen, die inmiddels van hunne
+instemming met deze uitgave en de voorgenomen school hebben doen
+blijken.</p>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Het zal zeker met diep leedwezen worden vernomen, dat op 23 Mei j.l. ook
+Raden Adjeng Kartini's echtgenoot Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat
+overleden is. Hij werd als Regent van Rembang opgevolgd door zijn
+oudsten zoon Raden Mas Iskander Abdul Karnen, die met liefde en
+toewijding voor zijne jongere broers en zusters zorgt, en dus ook voor
+Kartini's zoontje, Raden Mas Sienggih, die thans reeds acht jaren telt
+en de Europeesche school te Rembang bezoekt.</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 29em;">J.H.A.</span><br />
+</p>
+
+<p>'S-GRAVENHAGE, 20 November 1912.</p>
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_1" id="Page_1">[Pg 1]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="JAPARA_25_Mei_1899_I" id="JAPARA_25_Mei_1899_I"></a>JAPARA, 25 Mei 1899. (I.)</p>
+
+
+<p>Ik heb zóó verlangd kennis te maken met een "modern meisje", het fiere,
+zelfstandige meisje, dat zoo ten volle mijne sympathie heeft, dat met
+vluggen, flinken tred haar weg door 't leven gaat, vroolijk en
+opgeruimd, vol geestdrift en warm gevoel, arbeidend niet voor eigen heil
+en geluk alleen, doch ook zich gevend aan de groote Maatschappij,
+werkend tot het heil van vele medemenschen. Ik gloei van geestdrift voor
+den nieuwen tijd en ja, ik kan wel zeggen, dat wat denken en voelen
+betreft, ik den Indischen tijd niet meeleef, doch geheel die mijner
+vooruitstrevende blanke zusters in het verre Westen.</p>
+
+<p>En als de wetten van mijn land zulks zouden toelaten, zou ik niets
+liever willen en doen, dan me geheel te geven aan het werken en streven
+van de nieuwe Vrouw in Europa. Eeuwenoude tradities echter, die niet zoo
+maar af te breken zijn, houden ons in haar stevige armen gekluisterd.
+Eens ja, zullen die armen ons loslaten, maar die tijd ligt nog verre van
+ons&mdash;zoo eindeloos ver! Hij <i>zàl komen</i>, dat weet ik, doch eerst drie,
+vier geslachten na ons. O! U weet niet wat 't is den jongen, den nieuwen
+tijd, úw tijd, lief te hebben met hart en ziel, terwijl je nog aan
+handen en voeten gebonden, vastgeketend bent aan de wetten, gebruiken en
+gewoonten van je land, waaraan 't niet mogelijk is te ontkomen. En de
+gebruiken en gewoonten van ons<span class="pagenum"><a name="Page_2" id="Page_2">[Pg 2]</a></span> land staan lijnrecht tegenover het
+nieuwe, dat ik graag in onze Maatschappij zou ingevoerd zien. Dag en
+nacht peins en zin ik op middelen om tòch aan de strenge zeden en
+gewoonten van mijn land te kunnen ontsnappen, doch ... de oude
+Oostersche tradities zijn wel hecht en sterk, maar ik zou ze toch van
+mij kunnen afschudden, verbreken,&mdash;ware het niet, dat een andere
+hechtere en sterkere band dan eenige eeuwenoude traditie mij aan mijne
+wereld bond: de liefde, die ik heb voor hen, die mij het aanzien
+schonken, aan wie ik àlles, àlles te danken heb. Mag ik, heb ik het
+recht wel, om hen, die mij mijn leven lang niets dan liefde en goedheid
+betoonen en mij omringen met de trouwste zorgen, het hart te breken?
+Hunne harten zou ik breken, wanneer ik aan mijn verlangen toegaf en deed
+waar heel mijn wezen naar smacht, bij iederen polsslag, bij elke
+ademhaling.</p>
+
+<p>'t Waren de stemmen niet alleen, die van buiten, van het beschaafde, het
+herboren Europa tot me doordrongen, die me naar verandering der nu
+bestaande toestanden deden verlangen. Reeds in mijne kinderjaren, toen
+het woord "emancipatie" nog geen klank, nog geen beteekenis voor mijne
+ooren had, en geschriften, en werken, die het daarover hadden, ver
+buiten mijn bereik waren, ontwaakte in mij een verlangen, dat gaandeweg
+grooter en grooter werd: het verlangen naar vrijheid en
+onafhankelijkheid, zelfstandigheid. Toestanden in mijne directe en
+indirecte omgeving, die mijn hart braken, en deden schreien van nameloos
+verdriet, riepen het wakker.</p>
+
+<p>En de stemmen, die voortdurend van buiten al luider en luider tot mij
+kwamen, deden het zaad, hetwelk het diep medevoelen van het leed van
+anderen, die ik innig liefheb, in mijn hart legde, ontkiemen, wortel
+schieten, welig groeien en tieren.</p>
+
+<p>Maar hierover voorloopig niet verder&mdash;een anderen keer meer. Nu wil ik u
+het een en ander van mijn persoon vertellen, ter kennismaking. Ik ben de
+oudste of eigenlijk de tweede dochter van den Regent van Japara en heb
+vijf broers en zusters&mdash;wat een weelde, hé? Wijlen mijn grootvader,
+Pangeran Ario Tjondronegoro van Demak, die een groot voorstander was van
+den vooruitgang, was de eerste Regent op Midden-Java, die zijn huis
+ontsloot voor den gast van ver over zee: de Westersche beschaving. Al
+zijn kinderen, die allen eene Europeesche opvoeding genoten, hebben of
+hadden (velen dezer zijn er niet meer) de liefde voor den vooruitgang
+van hunnen vader overgeërfd, en<span class="pagenum"><a name="Page_3" id="Page_3">[Pg 3]</a></span> deze gaven op hun beurt hun kroost
+dezelfde opvoeding, die zij zelf genoten hadden. Vele mijner neven en al
+mijne oudere broers hebben de H.B.S. doorloopen&mdash;de hoogste inrichting
+van onderwijs, die wij hier in Indië hebben, en de jongste mijner drie
+oudere broers bevindt zich sedert ruim drie jaren ter voltooiing zijner
+studiën in Nederland, de twee anderen zijn in 's Lands dienst. Wij
+meisjes, geketend als we nog zijn aan oude gebruiken en gewoonten,
+hebben slechts povertjes mogen profiteeren van den vooruitgang, wat 't
+onderwijs betreft.&mdash;'t Was al een heel groot vergrijp tegen de zeden en
+gewoonten van mijn land, dat wij meisjes uit leeren gingen en daarvoor
+eiken dag het huis verlaten moesten om de school te bezoeken. Zie, de
+adat van ons land verbiedt meisjes ten strengste uit hun huis te komen.
+Naar een andere plaats gaan mòchten wij niet&mdash;en de eenige inrichting
+van onderwijs, die ons stadje rijk is, is maar een gewone openbare
+lagere school voor Europeanen. Op mijn twaalfde jaar werd ik thuis
+gehaald&mdash;ik moest de "doos" in; ik werd in huis opgesloten in algeheele
+afzondering van de buitenwereld, waarin ik <i>niet</i> eer terug mocht
+keeren, dan aan de zijde van een echtgenoot, een wildvreemden man, dien
+onze ouders voor ons uitkiezen en met wien we getrouwd worden feitelijk
+zonder dat wij het weten. Europeesche vrienden&mdash;dit heb ik eerst heel
+later gehoord&mdash;hadden al 't mogelijke beproefd om mijne ouders tot
+andere gedachten te brengen, tot intrekking van het voor mij, jong en
+levenslustig kind, zoo wreed besluit, maar zij hadden niets kunnen
+verkrijgen&mdash;mijne ouders waren onverbiddelijk&mdash;, ik ging mijn gevangenis
+in. Vier lange jaren heb ik tusschen vier dikke muren doorgebracht,
+zonder ooit iets van de buitenwereld te zien.<a name="FNanchor_1_2" id="FNanchor_1_2"></a><a href="#Footnote_1_2" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+<p>Hoe ik dien tijd doorkwam, weet ik niet&mdash;ik weet alleen maar, dat hij
+verschrikkelijk was.</p>
+
+<p>Een groot geluk was het voor me, dat de lectuur van Hollandsche boeken
+en de correspondentie met Hollandsche vrienden mij niet ontzegd waren.
+Deze waren de eenige lichtpunten in dien naren, somberen tijd. Zij waren
+mijn àlles&mdash;zonder die twee zoude ik misschien omgekomen zijn of erger
+nog dan dat&mdash;mijn ziele, mijn geest zouden gestorven zijn. Maar de
+tijdgeest, mijn helper en beschermer, liet overal zijne dreunende
+stappen<span class="pagenum"><a name="Page_4" id="Page_4">[Pg 4]</a></span> hooren; trotsche, hechte, oude gebouwen waggelden bij zijne
+nadering op hunne grondvesten&mdash;stevig gebaricadeerde deuren sprongen, de
+een als van zelf, de ander met veel moeite open, maar open gingen ze
+toch, en lieten den onwelkomen gast binnen. En waar hij is geweest, liet
+hij sporen achter.</p>
+
+<p>Op mijn 16e jaar eindelijk zag ik voor 't eerst de buitenwereld weer.
+Goddank! Goddank! ik mocht mijn kerker verlaten als een vrij mensch, en
+niet geketend aan een mij opgedrongen echtgenoot. Na zes maanden zag ik
+voor den tweeden keer de buitenwereld terug; daarna volgden
+verschillende gebeurtenissen elkaar op, die ons meisjes al meer en meer
+onze verloren vrijheid hergaven; en verleden jaar met de inhuldiging
+onzer jonge Vorstin schonken onze ouders ons "officiëel" de vrijheid
+terug. Voor het eerst van ons leven mochten wij de stad onzer inwoning
+verlaten en meê naar de hoofdplaats gaan om daar àl de festiviteiten bij
+te wonen, die ter eere van de Koningin waren aangelegd. Alweêr een héél,
+héél groote overwinning, die wij zeer op prijs mogen stellen, wat wij
+dan ook doen. Dat jonge meisjes van onzen stand zich in het publiek
+vertoonen is hier een ongehoord iets, de "wereld" stond er verbaasd
+over. Lieve tongetjes raakten over dit ongehoord feit druk in beweging,
+mijne Europeesche vrienden juichten, en wij, wij waren er den koning te
+rijk meê!</p>
+
+<p>Maar tevreden ben ik niet, nog in lange niet. Verder, immer verder wil
+ik! Neen, geen feesten, geen pretjes naloopen heb ik ooit begeerd, is
+ooit de bedoeling geweest van mijn verlangen naar vrijheid. Vrij
+verlangde ik te zijn, om me zelfstandig te mogen, te kunnen maken, om
+van niemand afhankelijk behoeven te zijn, om ... om nòòit te moèten
+trouwen.</p>
+
+<p>Maar trouwen moeten we, moèt, moèt. Niet trouwen is de grootste zonde,
+die een Mohammedaansche kan begaan, is de grootste schande die voor een
+Inlandsch meisje en hare familie bestaat.</p>
+
+<p>En het huwelijk hier, o, ellendig is hier nog een tè zachte uitdrukking
+voor! Hoe kan het ook anders zijn, als de wetten zijn gemaakt àlles voor
+den man en nièts voor de vrouw? als wet en leer beide zijn vóór den
+man&mdash;als hem àlles, àlles is geoorloofd?</p>
+
+<p>Liefde! wat weten wij hier van liefde?&mdash;Hoe kunnen wij een man en een
+man ons liefhebben, als wij elkaar niet kennen,<span class="pagenum"><a name="Page_5" id="Page_5">[Pg 5]</a></span> ja zelfs niet zien
+mogen? Jonge meisjes en mannen worden in strenge afzondering van elkaar
+gehouden.</p><hr class="hra" /><p>Ja, heel graag zou ik alles van uwe betrekking
+willen vernemen, zij lijkt mij zeer interessant toe. En wilt u me dan
+ook vertellen van de voorbereidende studies, die haar voorafgingen? Ook
+heel erg graag zou ik meer van uwe Toynbee-avondjes willen vernemen,
+evenals van den geheel-onthoudersbond, waarvan u zoo'n ijverig lid is.
+Dit alles hebben wij in Indië niet. Maar ik stel daar warm belang in.
+Zou u mij later niet eens zoo'n Toynbee-avondje willen beschrijven? Ik
+verlang er werkelijk naar, wat meer van dezen arbeid van naastenliefde
+te vernemen, dan wat de dagbladen en tijdschriften me vluchtigjes er
+over vertellen.</p>
+
+<p>In de Inlandsche maatschappij hebben we Goddank, nog den drankdemon niet
+te bestrijden&mdash;maar ik vrees, ik vrees, dat als eenmaal&mdash;vergeef me&mdash;de
+Westersche beschaving hier burgerrecht heeft verkregen, wij ook met dat
+kwaad te kampen zullen hebben. De beschaving is een zegen, maar zij
+heeft ook haar schaduwzijden. De zucht tot naäperij is den mensch
+aangeboren, geloof ik. Het volk doet de gewoonten van den goeden stand
+na, deze op zijn beurt van een nog beteren stand, en deze eindelijk van
+de allerbesten&mdash;de Europeanen.</p>
+
+<p>Het is geen ècht feest, wanneer er niet bij gedronken wordt.
+Tegenwoordig ziet men bij feestvierende Inlanders&mdash;zoo dezen niet streng
+godsdienstig zijn&mdash;en de meeste Inlanders zijn enkel Mohammedanen, omdat
+hun vader, grootvader en verdere voorzaten Mohammedanen waren&mdash;in
+werkelijkheid zijn ze niet meer of minder dan heidenen&mdash;steeds één of
+meer vierkante flesschen die dan niet zuinig door hen aangesproken
+worden.</p>
+
+<p>Een kwaad, erger, grooter nog dan de alcohol, is er hier! Het is opium.
+O! wat een ellende dat afschuwelijk goed over mijn land, over mijn volk
+heeft gebracht is niet te zeggen. Het opium is de <i>pest</i> van Java. Ja,
+erger nog dan de pest is 't opium. De pest is niet altijddurend, vroeg
+of laat zal zij wijken, maar het kwaad door opium gesticht wordt
+gaandeweg grooter en grooter, breidt zich hoe langer hoe meer uit en zal
+niet, <i>nooit</i> verdwijnen, eenvoudig omdat het is beschermd door het
+Gouvernement! Hoe grooter het verbruik van opium op Java is, des te
+voller zal de schatkist zijn. De opiumpacht is één der rijkste<span class="pagenum"><a name="Page_6" id="Page_6">[Pg 6]</a></span> bronnen
+van inkomst der N.-I. Regeering. Wat geeft het of het volk er wèl of
+niet bij vaart?... de Regeering vaart er wèl bij, dat is het
+voornaamste. De vloek van het volk vult den buidel der Ned.-Indische
+Regeering met tonnen, met millioenen gouds.</p>
+
+<p>Velen zeggen, dat het gebruik van opium geen kwaad is, maar die dat
+beweren hebben Indië nooit gezien of zijn ziende blind.</p>
+
+<p>Geen kwaad!&mdash;Wat zijn dan de talrijke moorden, brandstichtingen,
+diefstallen, die onmiddellijk het gevolg zijn van het gebruik van opium?
+Neen, opiumschuiven is geen kwaad, zoolang je het kan doen, je geld
+hebt, om dat vergift te koopen; maar wanneer je het niet kan doen, je
+geen geld hebt om het te koopen en je bent een verslaafd schuiver, dan
+ben je gevaarlijk, dan ben je verloren. De honger in je maag kan je tot
+een dief maken, maar de honger naar opium maakt je tot een moordenaar.
+Men zegt hier: "Eerst geniet je van het opium, maar op het laatst
+verslindt het opium je." En dit is heel, heel waar!</p>
+
+<p>O God, o God! 't is ellendig om zooveel kwaad om je heen te zien en
+onmachtig te zijn iets daartegen te doen!</p>
+
+<p>Het heerlijk mooi boek van Mevrouw Goekoop genoot ik in zijn geheel en
+wel drie keeren. Ik ben er niet moe van geworden &mdash;het boek wordt mij
+bij elke herlezing juist des te liever. Wat zou ik er voor willen geven
+om in Hilda's tijd meê te mogen en te kunnen leven. O! waren wij in
+Indië maar al zoo ver, dat een boek zulk een geweldigen storm kon
+veroorzaken, als Hilda van Suylenburg het deed en nog steeds doet in uw
+land! Ik zou dan niet rusten, voor H.v.S. in mijn taal verscheen om in
+de Inlandsche wereld goed en desnoods kwaad te doen. Onverschillig, goed
+of kwaad, als het maar indruk maakt, is 't goed, want het is een bewijs,
+dat men niet meer slaapt. Java is nog in diepen sluimer. En hoe wil ik
+toch, dat wij wakker zijn, als zij die ons tot voorbeeld moesten zijn,
+de rust, den slaap zelf nog liefhebben? Een feit is het, dat het
+meerendeel der Europeesche vrouwen (ik spreek hier niet van de
+<i>Hollandsche vrouwen</i>, die hier zijn) in Indië weinig of niets geeft om
+het werken en streven harer blanke zusters in het Vaderland. En de
+jongste gebeurtenis in de Hollandsche vrouwenwereld heeft dit feit
+bevestigd. Werd niet door de Ned.-Indische dames kranig (!!!)
+deelgenomen aan de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in
+Nederland? Wij ook hadden eene uitnoodiging gekregen om mede<span class="pagenum"><a name="Page_7" id="Page_7">[Pg 7]</a></span> daaraan te
+werken, hetgeen we volgaarne aannamen. Het grootsche vrouwenwerk had
+mijn gansche sympathie, wij gloeiden voor de goede zaak, voor het edele
+streven der moedige vrouwen in uw land, en waren in-gelukkig, dat we een
+zaadkorreltje konden, mochten bijdragen tot het vormen van den
+reuzenberg, die den vrouwen, blank en ook bruin, zàl en moet ten zegen
+zijn.</p>
+
+<p>Wij kregen ook prikkaarten. Bij mijn eigen landgenooten was het geen
+doen om ook maar een enkel prikje op de kaart te krijgen. Hoe wij hun de
+zaak ook uitlegden en verklaarden, men kon en wilde ons maar niet
+begrijpen. Ten einde raad liepen we toen maar gewoonweg bij de
+Europeanen aan om hulp. Aan bekende en onbekende dames zonden wij
+kaarten en schreven wij brieven om medewerking.</p>
+
+<p>Het was wel wat gewaagd van ons&mdash;wij Javanen gingen bij Europeanen
+spreken voor een Europeesche zaak, wat een pretensie!&mdash;men kon het ons
+eens heel kwalijk nemen, maar aan dat alles dachten we niet; we hadden
+slechts één gedachte, één doel, de zaak waar wij met heel ons hart aan
+hingen te dienen met al ons vermogen. En&mdash;men hielp ons flink! Ze vonden
+het blijkbaar aardig, dat wij Javaantjes hun hulp vroegen en
+misschien.... Genoeg, men had ons heerlijk aan prikken geholpen; zelfs
+zij, die gezworen hadden, nièts voor de tentoonstelling te willen doen,
+lieten zich overhalen de koorden hunner beurzen wat losser te maken.</p>
+
+<p>Slechts één dame nam ons optreden kwalijk&mdash;maar daar stoorden wij ons
+niet aan.</p>
+
+<p>En al is naderhand onze medewerking aan de tentoonstelling minder
+aangenaam voor ons geëindigd, toch hebben wij geen enkel oogenblikje
+spijt gehad, dat wij deel hebben genomen aan dien Arbeid.</p>
+
+<p>Vertel u mij veel, veel van het werken en streven, het denken en voelen
+der hedendaagsche vrouwen in Nederland. Wij stellen in àlles levendig
+belang, wat aangaat de Vrouwenbeweging!</p>
+
+<p>Ik ken geen der moderne talen, helaas!&mdash;de adat gedoogt niet, dat wij
+meisjes meer talen leeren&mdash;het is al erg genoeg, dat wij Hollandsch
+kennen. Ik verlang met hart en ziel de talen te kennen, minder om die
+talen te kunnen spreken, maar wel om vele mooie werken van
+buitenlandsche auteurs in het oorspronkelijke te kunnen genieten.</p>
+
+<p>Nietwaar, al is een vertaling ook nog zoo goed, het kan<span class="pagenum"><a name="Page_8" id="Page_8">[Pg 8]</a></span> 't tòch niet
+bij het oorspronkelijke halen; dit is altijd beter, mooier; Wij houden
+heel veel van lectuur, mooie werken te lezen is ons grootste genot. Wij,
+dat zijn de jongere zusters en ik. Wij drieën zijn samen opgegroeid en
+steeds om en bij elkaar. Wij verschillen met elkaar ieder een jaar in
+leeftijd. Tusschen ons drietjes bestaat de meest harmonische eendracht;
+natuurlijk hebben wij wel eens een enkelen keer verschil van meening,
+maar dit verzwakt in geenen deele den band, die ons zusters samen bindt.
+De kleine oneenigheidjes zijn juist heerlijk, vind ik&mdash;ik bedoel de
+verzoeningen, die daarop volgen. Het is de grootste leugen, die er
+bestaat, vindt u ook niet, als men beweert, dat twee menschen steeds in
+<i>àlles</i> dezelfde meening zijn toegedaan &mdash;'t kàn niet&mdash;of men moet
+huichelen.</p>
+
+<p>Ik heb u nog niet verteld, hoe oud ik ben. Verleden maand ben ik juist
+20 geworden. Vreemd, dat toen ik 16 jaar oud was, ik mij-zelf zoo
+vreeselijk oud vond en zoo dikwijls zwaarmoedige buien had; en nu, nu ik
+twee kruisjes achter den rug heb, voel ik mij zoo jong en ben ik een en
+al levenslustig en ... ook strijdlustig.</p>
+
+<p>Noem mij maar Kartini&mdash;zoo heet ik. Wij Javanen hebben geene
+familienamen. Kartini is mijn van en voornaam tegelijk, en wat dat Raden
+Adjeng betreft, die twee woordjes drukken den titel uit. Ik kon, toen ik
+Mevrouw van Wermeskerken mijn adres opgaf, toch niet enkel Kartini
+zeggen, dat zou men in Holland zeker vreemd vinden, en een mejuffrouw of
+iets dergelijks er voor te schrijven, wet daar heb ik geen recht op&mdash;ik
+ben maar een Javaan.</p>
+
+<p>Nu weet u voorloopig van me genoeg, niet waar? Een volgende keer vertel
+ik u van ons Indisch leven.</p>
+
+<p>Wilt gij over den een of anderen Indischen toestand ingelicht zijn, meld
+het mij dan; gaarne ben ik bereid u alle mogelijke inlichtingen te geven
+over mijn land en volk.</p>
+
+<p>Wat ik graag zou weten&mdash;kent u Mevrouw Goekoop persoonlijk? Zoo ja, wilt
+u mij later dan eens het een en ander van haar vertellen? Ik stel warm
+belang in deze hoogstaande, moedige vrouw, die zoo ten volle mijne
+sympathie heeft.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_2" id="Footnote_1_2"></a><a href="#FNanchor_1_2"><span class="label">[1]</span></a>
+ Men zie de toelichting op bladz. <a href="#Page_16">16</a> door de schrijfster
+zelve gegeven.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_9" id="Page_9">[Pg 9]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a18_Augustus_1899_I" id="a18_Augustus_1899_I"></a>18 Augustus 1899. (I.)</p>
+
+
+<p>Dank, innig dank voor je heerlijk langen brief, voor je lieve,
+hartelijke woorden, die mij het hart verwarmen en verkwikken!</p>
+
+<p>Zal ik bij nadere kennismaking je niet tegenvallen? Ik heb je al gezegd,
+ik weet zoo bitter weinig, en ken niets, niets! Naast jou voel ik mij
+geheel in 't niet verzinken. Je bent wel goed ingelicht over de
+Javaansche titels.</p>
+
+<p>Vóór jij mij er over schreeft, heb ik nooit over 't feit nagedacht, dat
+ik, zooals je zegt, van "hooge geboorte" ben. Of ik een prinses ben?
+Evenmin als jij. De laatste vorst in ons huis, waarvan wij in de
+mannelijke linie lijnrecht afstammen, is geloof ik al eventjes 25
+geslachten ver. Mama, die is nog nauw verwant aan het vorstenhuis van
+Madoera. Haar overgrootvader was een regeerend vorst en hare grootmoe
+eene erfvorstin.</p>
+
+<p>Maar om dit alles geven we geen zier. Voor mij bestaan er slechts twee
+soorten aristocratie: de aristocraat van den geest en de gemoedsadel. Ik
+vind niets zotter, niets dwazer dan wanneer ik menschen zie, die zich
+zoozeer op hunne zoogenaamde "hooge geboorte" laten voorstaan. Wat voor
+een verdienste steekt er toch in een graaf of baron te zijn? Ik kan er
+met mijn klein verstand niet bij.</p>
+
+<p>Adel en edel, tweelingswoorden van nagenoeg denzelfden klank en geheel
+denzelfden zin! Arme tweelingen! hoe wreed is 't leven voor u, dat u
+haast altijd meedoogenloos van elkaar gescheiden houdt!</p>
+
+<p>Als adel eens altijd was, wat 't beteekent, ja, dan zou ik 't een eer
+vinden een hooggeborene te zijn. Maar nu?</p>
+
+<p>Ik weet nog, hoe nijdig we waren, toen verleden jaar de Haagsche dames
+op de Vrouwenarbeidtentoonstelling ons noemden "de prinsessen van
+Japara".</p>
+
+<p>In Holland schijnt men te denken, dat al wat uit Indië komt, en geen
+"baboe" of "spada" is, een prinses of prins moet zijn.</p>
+
+<p>Europeanen hier in Indië, slechts weinigen noemen ons "Raden Adjeng",
+spreken ons meestal aan met "freule". Ik kan er vaak wanhopig onder
+worden. Ik weet niet, hoeveel keeren ik hun niet gezegd heb, dat wij
+geen freules en nog minder prinsessen zijn, maar men luistert gewoon
+niet naar me en blijft ons halsstarrig "freule" noemen.</p>
+
+<p>Zoo onlangs kwam hier een Europeaan, hij scheen wat van<span class="pagenum"><a name="Page_10" id="Page_10">[Pg 10]</a></span> ons gehoord te
+hebben, althans hij vroeg onzen ouders aan de "prinsessen" voorgesteld
+te mogen worden. Dit werd hem toegestaan en o, we hadden dolle pret!</p>
+
+<p>"Regent", sprak hij zacht tot Pa, maar toch duidelijk verstaanbaar voor
+ons&mdash;er lag zulk een teleurstelling in zijne stem&mdash;"prinsessen, ik dacht
+aan schitterende kleeding, fantastische Oostersche pracht, en Uwe
+dochters zijn zoo eenvoudig." Met moeite konden wij een glimlach
+onderdrukken, toen wij dit hoorden. Lieve hemel, in zijn heilige
+onschuld had hij ons het grootste compliment gemaakt, dat iemand ooit
+bij ons afsteken kon. O, je weet niet, welk een plezier hij ons deed met
+onze kleeding simpel te vinden, wij zijn zoo dikwijls bang nuffen en
+ijdeltuitjes te zijn.</p>
+
+<p>Lieve Stella, ik ben hartelijk blij, dat je mij gelijk je Hollandsche
+vriendinnen beschouwt en daarnaar behandelt, en dan dat ik voor je een
+geestverwante ben. Ik wil niet anders, dan dat je mij steeds bij mijn
+naam noemt, en jij en je tegen me blijft zeggen. Zie maar hoe mooi ik je
+voorbeeld gevolgd ben.</p>
+
+<p>Mocht je ergens in mijn brieven een enkelen keer eens een "gij" of een
+"u" aantreffen, beschouw dit dan niet als een stijfheid, maar als een
+vergissing.</p>
+
+<p>Ook ik ben eene vijandin van stijfheid.</p>
+
+<p>Wat geef ik om de vormen? Ik ben blij, dat ik die lastige Javaansche
+étiquette eens van mij afschudden kan&mdash;nu ik met je een praatje maak op
+'t papier. Die vormen, die wetjes, door menschen ingesteld, zijn me een
+gruwel! Je kunt je geen denkbeeld vormen, hoe lastig moeder étiquette in
+de Javaansche aristocratenwereld huishoudt. Je kunt geen vin verroeren,
+of die nare dame staart je grimmig aan! Bij ons nemen wij 't zoo nauw
+niet op met al die vormelijkheden. Wij huldigen de gulden spreuk:
+"Vrijheid, blijheid!"</p>
+
+<p>Onder ons, van mij af beginnend, laten wij alle vormen waaien, ons eigen
+gevoel moet 't ons maar zelf zeggen, tot hoever onze liberale neigingen
+gaan mogen.</p>
+
+<p>Verschrikkelijk zijn eenvoudig de vormen bij ons Javanen.</p>
+
+<p>Europeanen, jaren en jaren in Indië zijnde en veel met Inlandsche
+grooten in aanraking komende, kunnen maar geen steek vatten van de
+Javaansche étiquette, als ze hiervan niet een bijzondere studie maken.
+Dikwijls heb ik mijne vrienden dat alles moeten uitleggen, maar als ik
+na een uur of wat mijn<span class="pagenum"><a name="Page_11" id="Page_11">[Pg 11]</a></span> keel schor heb gepraat, dan weten ze van onze
+vormen evenveel als een pas geboren kind.</p>
+
+<p>Om je maar een klein ideetje te geven, hoe lastig onze étiquette is, zal
+ik je een paar staaltjes vertellen. Een jonger zusje of broertje van me
+mag mij niet voorbijgaan, of moet dit over den grond kruipende doen. Zit
+een zusje op een stoel, en ik passeer haar, dan moet zij zich
+onmiddellijk op den grond laten neerglijden en daar met gebogen hoofd
+blijven zitten, tot ik ver uit haar gezicht ben. Tegen mij mogen mijne
+jongere broers en zusters geen jij en je zeggen, en alleen in 't
+hoogjavaansch mogen ze mij aanspreken; en na elken volzin die hun van de
+lippen komt, moeten ze voor mij een "sembah" maken, dit is beide handen
+tegen elkaar slaan en even onder den neus brengen.</p>
+
+<p>Spreken mijne zusjes en broertjes met andere menschen over mij, dan
+moeten zij alles in 't hoogjavaansch zeggen, wat mij toebehoort, zooals
+bijv. mijne kleeren, mijne zitplaats, mijne handen, voeten, oogen en
+alles wat van mij is.</p>
+
+<p>Mijn eerwaardig hoofd is hun streng verboden aan te raken, en niet dan
+met mijne hooge permissie en na eenige malen een "sembah" gemaakt te
+hebben, mogen zij 't doen.</p>
+
+<p>Staat er wat lekkers op tafel, de kleintjes mogen er niet aankomen,
+voordat 't mij behaagt daarvan wat te nemen.</p>
+
+<p>O, je rilt bepaald, als je in zoo'n voornamen Inlandschen familiekring
+terecht komt. Praten tegen je meerderen doe je zoo zacht, dat alleen zij
+die ernaast staan 't hooren. Als eene jonge dame lacht, o hé, mag ze
+haar mond niet opendoen. (Lieve help, hoor ik je daar zeggen.) Ja,
+Stella, je zult meer vreemde dingen hooren, als je alles van ons Javanen
+weten wilt.</p>
+
+<p>Loopt een meisje, dan moet zij dit bedaard doen, met kleine, nette
+stappen, o zoo langzaam als een slak; loop je een beetje vlug, dan
+schelden ze je uit voor een hollend paard.</p>
+
+<p>Maar nu genoeg, vindt je dit alles niet eenig interessant? Tegen mijn
+oudere broers en zusters neem ik alle vormen trouw in acht, ik wil
+niemand iets tekort doen in zijn goed recht; maar van mij af beginnend
+breken wij geheel met alle vormen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap!
+De zusjes en broertjes gaan met mij en onder elkaar als vrije, gelijke
+kameraadjes om. Onder ons geen stijfheid, 't is enkel vriendschap en
+hartelijkheid wat je ziet in onze verhouding onderling. De zusjes zeggen
+jij en jou tegen mij en spreken dezelfde taal als ik. Eerst laakte men<span class="pagenum"><a name="Page_12" id="Page_12">[Pg 12]</a></span>
+vreeselijk den vrijen, gelijken omgang tusschen ons broertjes en zusjes
+onderling; wij heetten "kinderen zonder eenige opvoeding," en ik was een
+"koeda koree," wild paard, omdat ik zelden liep, maar steeds sprong of
+huppelde; en waarvoor scholden ze mij ook weer uit, omdat ik zoo vaak
+schaterlachte en onbehoorlijk!!! veel van mijn tanden liet zien. Maar nu
+men ziet, hoe innig en prettig onze verhouding tot elkaar is, nu moeder
+étiquette voor onzen vrijheidszin op de vlucht is gegaan, benijdt men
+ons de harmonische eendracht, die vooral zoo sterk tusschen ons drieën
+heerscht.</p>
+
+<p>O, Stella, je moest eens zien, hoe in andere kaboepatens de zusters en
+broers naast elkander leven! Ze zijn broers en zusters, omdat ze
+kinderen van dezelfde ouders zijn; geen andere band houdt hen samen, dan
+de band des bloeds. Zusters zie je naast elkaar leven, aan wie je
+behalve door een familietrek op beider gezichten somtijds niet zien
+kunt, dat ze wat voor elkander zijn.</p>
+
+<p>Dank, lieve Stella, voor je mooi pluimpje, waarmee ik kinderlijk
+opgetogen ben. Ik heb je taal zoo oneindig lief en vanaf mijn
+schooljaren is 't mijn vurigste wensch altijd geweest, haar goed,
+werkelijk goed te kennen. Ik sta nog zoo ver van de vervulling van mijn
+hartewensch af,... maar dat ik een stapje naderbij gekomen ben, zegt mij
+uw zeer vleiend compliment. Aan mij is toch niets meer te bederven,
+thuis en door mijne vrienden en kennissen word ik dood verwend.</p>
+
+<p>O, Stella, ik dank je zoozeer voor de vriendelijke gedachten, die je
+hebt voor ons Javanen. Van jou verwacht ik trouwens niets anders, dan
+dat voor jou alle menschen, blank en bruin, gelijk zijn. Van werkelijk
+beschaafde, ontwikkelde menschen hebben wij nooit wat ondervonden dan
+alleen goeds. Al zijn de Javanen nog zoo dom, onwetend, onbeschaafd, de
+garde, waartoe je behoort, zal in hen steeds medemenschen zien, die God
+schiep even goed als de beschaafden, en die ook, als zij een hart in hun
+lijf hebben en gevoelig zijn voor zieleaandoeningen, al blijft hun
+gelaat ook onbewegelijk en verraadt een blik noch gebaar hun innerlijk
+voelen.</p>
+
+<p>Heeft je uittreksel van Hilda van Suylenburg jou mijne sympathie doen
+winnen, en je eerste brief de goede gevoelens, die ik je toedraag doen
+toenemen, je laatste schrijven verovert je een vaste, blijvende plaats
+in mijn hart.</p>
+
+<p>Wij spreken thuis met elkaar Javaansch; Hollandsch alleen<span class="pagenum"><a name="Page_13" id="Page_13">[Pg 13]</a></span> met
+Hollanders. Zoo nu en dan zeggen wij wel eens een Hollandsch zinnetje
+tegen elkaar, als er bijv. een aardigheid is, die niet vertaald kan
+worden, zonder veel van het humoristische te verliezen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a6_November_1899_I" id="a6_November_1899_I"></a>6 November 1899 (I.)</p>
+
+
+<p>O, zeker Stella, kan ik mijn ouders <i>nooit</i> genoeg dankbaar zijn voor de
+vrije opvoeding, die zij mij gaven. Liever mijn heele leven strijd en
+moeilijkheden, dan niet gekend te hebben, al wat door mijne Europeesche
+opvoeding mijn leven vult. Ik weet, dat véél, véél strijd mij wacht,
+doch ik zie onbevreesd de toekomst in. Terug naar mijn oude omgeving kan
+ik niet, verder de nieuwe ingaan ook niet, nog duizend koorden ketenen
+mij aan mijn oude wereld vast. Hoe moet 't gaan? vragen al mijne
+Europeesche vrienden zichzelf af. Wist ik 't zelf maar, lieve menschen,
+ik zou 't u met plezier zeggen. Allen weten en begrijpen ze in welk een
+hachelijken toestand wij ons bevinden, en dan zegt men, dat 't verkeerd
+van mijn Vader was, om mij de opvoeding te geven, die ik kreeg. Neen!
+neen! niet op mijn liefsten Vader de schuld gegooid! Neen! en nog eens
+neen! Vader kon 't niet helpen, kon 't niet voorzien, dat de opvoeding,
+die Vader aan al zijne kinderen gaf, zulk een uitwerking bij een dezer
+zou hebben. Vele andere regenten gaven en geven hun kroost dezelfde
+opvoeding als wij, en 't had en heeft toch ook niets anders uitgewerkt,
+dan Hollandsch sprekende Inlandsche jonge dames met Europeesche
+maniertjes. Dieper is bij tal van Europeesch opgevoede vrouwen de
+beschaving niet gegaan. "Hoe moet 't gaan?" vroegen allen die met ons
+kennis maakten aan Mevrouw Ovink&mdash;Soer. Allen weten en begrijpen, dat
+vroeg of laat wij tòch weer terug moeten naar de maatschappij, waarin
+wij ons niet meer gelukkig zullen kunnen gevoelen.</p>
+
+<p>Er valt niets te veranderen; op den een of anderen dag zal het gebeuren,
+moèt het gebeuren, dat ik een onbekenden echtgenoot volg. Liefde is een
+sprookje in onze Javaansche wereld! Hoe kunnen man en vrouw elkaar
+liefhebben, als zij elkaar voor 't eerst van hun leven zien, wanneer ze
+reeds goed en wel met elkaar door 't huwelijk verbonden zijn?<span class="pagenum"><a name="Page_14" id="Page_14">[Pg 14]</a></span></p>
+
+<p>Ik zal <i>nooit, nooit</i> kunnen liefhebben. Om lief te hebben, moet er
+eerst achting zijn, naar mijn meening, en ik kan geen achting hebben
+voor de Javaansche jonge mannen. Hoe kan ik iemand achten, die
+<i>getrouwd</i> en <i>vader</i> is, en toch, omdat hij genoeg heeft van de moeder
+zijner kinderen, weer eene andere vrouw in huis haalt, volgens
+Mohammedaansch recht <i>wettig</i> getrouwd. En wie doet zulks niet?<a name="FNanchor_1_3" id="FNanchor_1_3"></a><a href="#Footnote_1_3" class="fnanchor">[1]</a> En
+waarom zal men het niet doen? 't Is geen zonde, evenmin een schande; de
+Mohammedaansche leer staat den mannen toe, vier vrouwen tegelijk te
+houden. Al mag dit duizendmaal géén zonde zijn voor de Mohammedaansche
+wet en leer, ik blijf 't eeuwig zonde noemen. Zonde noem ik alle daden,
+die een medemensch lijden doen. Zonde is een ander, mensch of dier pijn
+doen. En kunt ge u voorstellen, welke hellepijnen een vrouw moet
+uitstaan, wanneer haar man met een ander thuis komt, die zij als zijne
+wettige vrouw, hare mededingster moet erkennen? Hij kan haar ten dood
+toe folteren, mishandelen zooveel hij wil; wanneer hij niet verkiest
+haar hare vrijheid terug te geven, dan kan zij naar de maan fluiten om
+recht! Alles voor den man en <i>niets</i> voor de vrouw, zijn onze wet en
+leer.</p>
+
+<p>"Adeldom verplicht", zegt gij in uw laatsten brief. Dwaas die ik was, om
+te denken, dat geestesadel steeds hand aan hand gaat met
+karakteradel!&mdash;dat geestelijk hoogstaan ook beteekende zedelijke
+superioriteit! Hoe bitter was ik hierin teleurgesteld.</p>
+
+<p>Begrijpt gij nu den diepen afkeer, dien ik voor 't huwelijk heb? Het
+nederigste werk zou ik dankbaar en met liefde verrichten, zoo het mij
+daarvoor bewaarde en mij onafhankelijk maakte. Maar ik mag niets, niets
+doen, om der wille van Vader's maatschappelijke positie.</p>
+
+<p>Als ik een werkkring koos, moest deze zijn iets dat mij paste!! 't Werk,
+dat ons lief is en geen schande zou zijn voor mijne hoog-adellijke en
+hooggeplaatste familie (een reeks regenten van Java's Oosthoek tot het
+Midden) ligt zoo onbereikbaar ver van ons! Het eischt een langdurig
+verblijf in het Westen, en<span class="pagenum"><a name="Page_15" id="Page_15">[Pg 15]</a></span> daartoe hebben wij de middelen niet. Wij
+hebben onze oogen te hoog opgeslagen, nu moeten wij de gevolgen ervan
+maar zelf dragen. Waarom gaf God dan talenten, als men alle middelen
+missen moet om ze te ontwikkelen. Mijn beide zusjes hebben heelemaal
+zonder eenige leiding 't aardig ver gebracht in het teekenen en
+schilderen&mdash;volgens deskundigen&mdash;ze zouden zoo graag zich daarin verder
+willen bekwamen. Hier op Java bestaat daartoe geen gelegenheid, en naar
+Europa gaan kunnen we niet. Om dat grapje te doen, heeft men noodig de
+toestemming van Z.E. den Minister van Financiën en Z.E. geeft die niet.
+Wij moeten dus maar zelf zien vooruit te komen.</p>
+
+<p>O, Stella, weet je wat het is, iets vreeselijk graag te willen, en dan
+je onmacht te voelen? Als Vader 't kon, ik twijfel niet, of Vader zou
+ons zonder aarzelen naar je ver en koud land gezonden hebben. Ik
+schilder en teeken ook, maar mij trekt oneindig meer dan 't penseel de
+pen aan. Begrijp je nu, waarom ik zóó verlang, meesterschap over je
+schoone taal te bezitten? Neen, maak me maar niets wijs. Ik voel mijne
+onmacht zelf al te wel. Wanneer ik meesterschap over de Nederlandsche
+taal bezat, dan was mijn toekomst verzekerd. Een ruim arbeidsveld lag
+dan voor mij open en ik ware een vrij menschenkind. Want zie&mdash;ik als een
+geboren Javaansche, weet <i>alles</i> van de Inlandsche wereld. Een
+Europeaan, hoe lang ook op Java gewoond hebbende, en onbekend met de
+Inlandsche toestanden zijnde, kan toch nog niet zoo op de hoogte zijn
+van alles in onze Inlandsche wereld als de geboren Inlander zelf. Veel
+wat nu nog duister en een raadsel is voor Europeanen, zou ik gemakkelijk
+met een paar woorden kunnen oplossen, en daar waar geen Europeaan
+toegang heeft, kan de Inlander komen. Allerlei finesses in de Inlandsche
+wereld, die zelfs voor den grootsten Indoloog onbekend zijn gebleven,
+kan de Inlander aan 't licht brengen.</p>
+
+<p>Ik voel mijn onmacht maar al te goed, Stella. Ieder zou 't uitproesten
+van 't lachen, wanneer men over mijn schouder heen dit blaadje papier
+kon lezen. Wat een krankzinnig idee van me, niet waar, ik, die niets heb
+geleerd, niets ken, ik zou mij aan letterkunde willen wagen! En toch, al
+lachte ook jij mij uit, en ik weet, dat je 't niet doet, ik zal dat
+denkbeeld <i>niet</i> laten varen. 't Is wel een wanhopig werk; maar "die
+niet waagt, die niet wint," is mijn lijfspreuk! Vooruit maar! Alles
+brutaal aandurven en aanpakken! De brutalen hebben drie vierden van de
+wereld.<span class="pagenum"><a name="Page_16" id="Page_16">[Pg 16]</a></span></p>
+
+<p>Ik zond je 't stukje uit de Bijdragen van het Koninklijk Instituut voor
+Land-, Taal- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Dat ding schreef ik
+een jaar of vier geleden en keek er verder niet naar, tot kort geleden
+bij 't opruimen van oude papieren 't mij weer onder de oogen kwam. Vader
+kreeg juist een verzoek om medewerking van 't Bestuur van bovengenoemd
+Instituut. Pa zond 't stukje op en na eenigen tijd kreeg ik een hoop
+overdrukjes gestuurd. Ik dacht, dat 't je misschien interesseeren zou en
+zond je er dus een.<a name="FNanchor_2_4" id="FNanchor_2_4"></a><a href="#Footnote_2_4" class="fnanchor">[2]</a></p>
+
+<p>Een stukje over 't batikken, dat ik verleden jaar voor de
+Vrouwenarbeid-Tentoonstelling maakte, waarvan ik nooit iets hoorde,
+wordt opgenomen in een standaardwerk over 't batikken, dat gauw zal
+verschijnen.<a name="FNanchor_3_5" id="FNanchor_3_5"></a><a href="#Footnote_3_5" class="fnanchor">[3]</a> Wel leuk, toen ik dezer dagen van het onverwachte nieuws
+hoorde. Ik was die heele geschiedenis reeds vergeten.</p>
+
+<p>Je vraagt me, hoe ik tusschen vier dikke muren kwam te zitten. Je dacht
+zeker aan een cel of zoo iets. Neen, Stella, mijne gevangenis was een
+groot huis, met een uitgestrekt erf rondom, doch hieromheen was een
+hooge muur, en deze hield mij gevangen. Hoe ruim ons huis en erf ook
+zijn, als je er <i>altijd</i> blijven moet, dan wordt het je toch te benauwd.
+Ik herinner mij, hoe ik in stomme wanhoop mijn lichaam telkens tegen de
+steeds gesloten deuren en den kouden steenen muur wierp. Welke richting
+ik ook nam, 't eind van iedere wandeling was een steenen muur of een
+gesloten deur!</p>
+
+<p>Met de inhuldiging van onze jonge Vorstin gingen de deuren van onzen
+kerker voorgoed open; reeds lang echter was deze groote gebeurtenis
+voorbereid. Europeesche vrienden hadden al jaren gebeukt en gehamerd op
+de stevige muren, die ons omsloten. Eerst boden ze krachtigen weerstand,
+doch gestadig druppelen holt den steen. En steentje voor steentje
+brokkelden de muren af, tot met de Kroningsfeesten onze Ouders ons met
+één sprong uit de puinhoopen heen naar buiten trokken in Gods open,
+vrije veld!</p>
+
+<p>In den laatsten tijd zei Mevrouw Ovink me vaak: "Kind,<span class="pagenum"><a name="Page_17" id="Page_17">[Pg 17]</a></span> kind, hebben we
+wel goed gedaan met jelui vanachter de hooge kaboepatenmuren te
+voorschijn gehaald te hebben? Ware 't niet beter geweest, als jelui
+steeds in de kaboepaten gebleven waart? Want hoè moet 't gaan? hoè zal
+'t gaan?"</p>
+
+<p>En als ze onze schilderijen en teekeningen zag, riep ze vol wanhoop uit:
+"Kindertjes, kindertjes, zit er dan niets anders voor jullie op?"</p>
+
+<p>Niets, de eenige, de beste oplossing, die ik weet, is dat wij drieën in
+de lucht sprongen, en Pa en Ma vergaten, dat zij ooit ons drieën bezeten
+hadden. Gelukkig, dat ik optimistisch van natuur ben en niet gauw mijn
+kop hangen laat. Nu, als ik niet worden kan, wat ik zoo graag wil
+worden, dan word ik maar een keukenmeid. Je moet dan weten, dat ik een
+"genie" ben in koken. Mijne familie en vrienden behoeven zich niet
+bezorgd over mijne toekomst te maken, vind je ook niet? Een goede
+keukenmeid is altijd te gebruiken en kan overal terecht komen.</p>
+
+<p>Wat zijn de salarissen in Holland klein vergeleken bij die in Indië. En
+ze klagen hier altijd over schrale tractementen. In Indië heb je na 20
+jaren dienst al recht op pensioen en predikanten reeds na 10 jaren. Een
+"dorado" is Indië wel voor de ambtenaren, vindt je niet? En toch
+schelden een menigte Hollanders Indië uit voor 't "beroerde apenland".
+Ik kan er zoo helsch onder worden, wanneer ik hoor zeggen: "beroerd
+Indië". Men vergeet maar al te dikwijls, dat het "beroerde apenland"
+menigen leegen zak met goud vult, wanneer men naar Patria terugkeert na
+eenige jaren verblijf alhier.</p>
+
+<hr class="hra" />
+
+<p>'t Zou maar nuttelooze moeite
+zijn Hilda van Suylenburg in 't Maleisch te vertalen. Wie leest die
+taal, behalve de mannen? Er zijn ook nog zoo weinig Maleisch lezende
+Javaansche vrouwen. En om H.v.S. ingang bij haar te doen vinden, moesten
+ze eerst erop voorbereid zijn. Ze zouden dat als een aardig vertellinkje
+beschouwen en meer niet.</p>
+
+<p>Eene verandering in onze geheele Inlandsche wereld zal komen; het
+keerpunt is voorbeschikt; maar wanneer? Dit is de groote vraag. Wij
+kunnen het uur der revolutie niet vervroegen. Dat juist wij in deze
+wildernis, in dit diepe binnenland, waarachter geen land meer is, zulke
+oproerige gedachten moesten hebben! Mijne vrienden hier zeggen, dat wij
+verstandig zouden doen, door een jaar of 100 lang te slapen&mdash;als wij
+ontwaakten,<span class="pagenum"><a name="Page_18" id="Page_18">[Pg 18]</a></span> dan zou dat net een goede tijd zijn voor ons. Java is dan
+zoover, als wij 't hebben willen.</p>
+
+<p>"Maatschappelijk werk in Indië" bezit ik. Ik kreeg 't van Vader, die 't
+weer present kreeg van Mevrouw Van Zuylen-Tromp. Deze dame zond Vader
+dat werk, met verzoek om open aanmerkingen te willen maken, en ook om
+medewerking. HEd. wilde een boek over de Inlandsche vrouwen uitgeven. Ik
+heb er voor bedankt. Véél heb ik over de Javaansche vrouwen te
+vertellen, maar ik ben nog zoo jong en heb maar weinig, bitter, bitter
+weinig levenservaring. Het onderwerp, dat ik bespreken moest, is mij te
+ernstig en te heilig, om dat zoo maar af te maken. Ik kan 't verlangde
+stuk nu ook wel schrijven, als ik wil, maar ik weet zeker, dat ik er
+spijt van hebben zal, als ik 't deed. Waarom? Omdat na een jaar of vier
+ik een beter en helderder blik zal hebben op verscheidene zaken, en ik
+de talrijke denkbeelden, die nu verward door mijn brein jagen, goed beet
+hebben zal misschien.</p>
+
+<p>Van de Mohammedaansche leer kan ik je niet vertellen, Stella. Zij
+verbiedt haar belijders aan belijders van een ander geloof over haar te
+spreken. En, in trouwe, ik ben een Mohammedaansche, omdat mijne
+voorouders dat waren. Hoe kan ik mijn leer liefhebben, als ik haar niet
+ken? niet kennen mag? De Koran is te heilig om vertaald te worden, in
+welke taal dan ook. Hier kent niemand Arabisch. Men wordt hier geleerd
+uit de Koran te lezen, doch 't gelezene verstaat men niet. Ik vind 't
+een gekkenwerk, iemand te leeren lezen, zonder 't gelezene te leeren
+verstaan. 't Is evengoed alsof je mij een Engelsch boek leert lezen, en
+ik 't heelemaal uit het hoofd moet kennen, zonder dat je mij de
+beteekenis van een enkel woordje daarin zegt. Wil ik mijne leer kennen
+en verstaan, dan dien ik naar Arabië te gaan om daar de taal te leeren.
+Ook zonder vroom te zijn kan je toch wel een goed mensch zijn, nietwaar
+Stella?</p>
+
+<p>En op het "goed zijn" komt het aan.</p>
+
+<p>Godsdienst is bedoeld als een zegen voor de menschheid, om een band te
+vormen tusschen alle schepselen Gods. Allen zijn we broers en zusters,
+niet omdat wij dezelfde menschelijke ouders hebben, maar omdat wij allen
+kinderen zijn van één Vader, van Hem, die daarboven in de hemelen
+troont. Broers en zusters moeten elkaar liefhebben, helpen, sterken,
+steunen. O, God, soms zou ik wenschen, dat er nooit een godsdienst had
+bestaan. Want<span class="pagenum"><a name="Page_19" id="Page_19">[Pg 19]</a></span> deze, die juist alle menschen tot één vereenigen moest,
+is door alle eeuwen heen oorzaak geweest van strijd en verdeeldheid, van
+de bloedigste en gruwelijkste moordtooneelen. Menschen van dezelfde
+ouders staan dreigend tegenover elkaar, omdat de wijze, waarop zij één
+en denzelfden God dienen, van elkaar verschilt. Menschen, wier harten
+door de teederste liefde met elkaar verbonden zijn, keeren zich diep
+ongelukkig van elkaar af. Verschil van kerk, waarin toch dezelfde God
+wordt aangeroepen, richt een scheidsmuur voor beider voor elkaar luid
+kloppende harten.</p>
+
+<p>Is godsdienst wel een zegen voor de menschheid? vraag ik me zelf
+dikwijls twijfelend af. Godsdienst, die ons voor zonden bewaren moet,
+hoevele zonden juist worden niet onder Uw naam bedreven!</p>
+
+<p>Max Havelaar bezit ik, doch "Wijs mij de plaats, waar gij gezaaid hebt",
+ken ik niet. Ik zal er navraag naar doen, want ik houd heel, heel erg
+veel van Multatuli.</p>
+
+<p>Over den toestand der minderen en der hoofden vertel ik je een anderen
+keer. Nu heb ik al zooveel geschreven, en dat onderwerp eischt voorzeker
+geen geringe plaats, hoor!</p>
+
+<p>Wat of wij thuis spreken? Wat een vraag, Stellalief. Natuurlijk onze
+taal en dit is Javaansch. Maleisch spreken wij met vreemde oosterlingen,
+dit zijn Maleiers, Mooren, Arabieren, Chineezen enz. en Hollandsch
+alleen met Europeanen.</p>
+
+<p>O! Stella, wat moest ik lachen, toen ik je vraag las: "Mag je je ouders
+b.v. zonder hunne toestemming wel eens hartelijk omhelzen?" Luister dan,
+den eersten kus moet ik mijnen Ouders, broers en zusters nog geven.
+Zoenen is in de Javaansche wereld geen gebruik. Alleen kinderen van één
+jaar tot 3, 4, 5, 6 worden gekust. Wij zoenen elkaar nooit. Ja, kijk
+daar maar verwonderd van op! 't Is toch zoo. Alleen onze Hollandsche
+vriendinnen kussen ons en kussen wij terug. Dit laatste is zelfs van
+zoo'n ouden datum niet. Wij lieten ons eerst maar zoenen, doch kusten
+nooit terug. Sedert we zoo bevriend zijn met Mevrouw Ovink&mdash;Soer hebben
+wij zoenen geleerd. Als zij ons kuste, vroeg HEd. ons ook een kus terug.
+In den beginne vonden wij 't wel wat vreemd en zoenden ellendig lam.
+Maar dit werkje leer je gauw aan, hé? Hoe lief ik iemand ook heb (eene
+Hollandsche altijd, wij Javanen zoenen elkaar niet), ik zal 't nooit in
+mijn hoofd krijgen om haar uit eigen beweging een zoen te geven. Want,
+zie je, ik weet niet, of ze dit wel prettig zal vinden. Voor ons<span class="pagenum"><a name="Page_20" id="Page_20">[Pg 20]</a></span> is 't
+een genot om een zacht, blank wangetje met onze lippen te beroeren, maar
+of de bezitster van dat wangetje 't ook prettig vindt, een groezelig,
+zwart gezicht tegen 't hare te voelen, is een andere vraag. Laten de
+menschen ons maar voor onhartelijk uitkrijten, uit eigen beweging zullen
+wij nooit iemand omhelzen.</p>
+
+<hr class="hra" />
+
+<p>Als 't waar is, wat je zegt, dat ik
+niet hoef onder te doen voor menig Hollandsch meisje, dan is dit
+voornamelijk het werk van Mevrouw Ovink, die met ons, Javaantjes, omging
+als met eigen zusters. De omgang met de beschaafde, zeer ontwikkelde
+volbloed Hollandsche dames had een heilzamen invloed geoefend op de
+bruintjes. Moesje weet wel, dat door tijd en afstand heen de harten
+harer dochtertjes hun beiden zullen toebehooren. Vadertje had ons
+beloofd, of eigenlijk Mevrouw Ovink liet Vadertje beloven op zijn
+eerewoord, ons bij hen op Djombang te brengen. Mijnheer Ovink wilde ons
+maar dadelijk meenemen. Wij hebben hen zoo lief, zoo lief, haast zoo
+lief als Pa en Ma. Wij missen hen erg, erg. Ik kan mij tot nu toe maar
+nog niet goed voorstellen, dat zij werkelijk van ons weg zijn. Wij
+hebben zóóveel met elkaar meêgemaakt. Hartelijk hebben wij al dien tijd
+elkaars familieleven meegeleefd.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_3" id="Footnote_1_3"></a><a href="#FNanchor_1_3"><span class="label">[1]</span></a> Men bedenke bij het lezen van dezen in 1899 geschreven
+brief, dat de schrijfster destijds nog zeer jong was, en het haar
+blijkbaar onbekend was, dat in de Inlandsche maatschappij meer en meer
+de opvatting doordringt om zich slechts met één vrouw te verbinden, al
+is het <i>recht</i> blijven bestaan om met vier vrouwen gehuwd te sijn. In
+hare brieven van vijf jaren later, zal men zien, dat het huwelijk haar
+een groot geluk bracht, daar de band tusschen haar en haren echtgenoot
+met hare innigste wenschen overeenkwam.</p></div>
+
+
+<div class="figcenter" style="width: 359px;">
+<img src="images/kartini-01_(20).jpg" width="359" alt="" title="" />
+</div>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_4" id="Footnote_2_4"></a><a href="#FNanchor_2_4"><span class="label">[2]</span></a> Het stukje draagt tot opschrift: "Het huwelijk bij de
+Kodja's en is opgenomen in deel I (6e volgreeks 6e deel) blz. 695 e.v. der
+Bijdragen.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_5" id="Footnote_3_5"></a><a href="#FNanchor_3_5"><span class="label">[3]</span></a> Zie G.P. Rouffaer en Dr. H.H. Juynboll. "De Batikkunst in
+Ned.-Indië en hare geschiedenis", blz. XI der inleiding, waar vermeld
+wordt, dat het stuk van Raden Adjeng Kartini een belangrijk deel
+uitmaakt van het eerste hoofdstuk van voormeld werk.</p></div>
+
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="November_1899_II" id="November_1899_II"></a>November 1899 (II.)
+<span class="pagenum"><a name="Page_21" id="Page_21">[Pg 21]</a></span></p>
+
+
+<p>O, liefste, liefste Mevrouwtje, wat een allerleuksten Zondagmorgen
+hadden we eergisteren.</p>
+
+<p>Pa was met broertje een toertje gaan maken en kwam na een poosje thuis.
+Broertje met opgewondenheid vertellen: "O, zus, er is een oorlogschip op
+de reê. Op de passer wemelt 't van matrozen en er zijn er twee met ons
+meêgegaan. Gauw ga hen zien, ze zijn voor bij Pa."</p>
+
+<p>Wij sprongen bij dat woord oorlogschip op, als werden wij door een bij
+gestoken en vóór broertje was uitgesproken, vlogen we reeds onze kamer
+uit naar voor. We zagen twee in 't wit gekleede heeren aarzelend ons erf
+opkomen; na een poos zagen wij hen met Pa in de middengalerij zitten.
+Een poosje later kwam een jongen ons zeggen, dat wij bij Pa moesten
+komen, wat wij maar al te graag wilden. Een, twee, drie schoone kabaais
+aangetrokken, en een oogenblik later zaten wij al te wippen op de
+schommelstoelen en in druk gesprek met&mdash;een paar officieren van de
+"Edie". Ik weet niet hoe 't kwam, maar we raakten toch zoo dadelijk op
+ons gemak en spraken met de heeren alsof wij ze al jarenlang kenden.
+Maar hoe kwamen de menschen in de Kaboepaten verzeild? Dat zal ik u
+vertellen. Pa ging, zooals ik boven reeds vertelde een toertje maken;
+onderweg kwam Pa een stuk of vijf heeren tegen. Drie sloegen een anderen
+weg in en twee volgden Pa's rijtuig in de Kaboepaten. Ze dachten (de
+heeren zijn nooit op Java geweest), dat de weg, dien de wagen nam, een
+straatweg was en ons huis een magazijn of zoo iets.</p>
+
+<p>Pa zond iemand op de heeren af om hen te verzoeken binnen te komen. Ze
+schrokken natuurlijk, toen ze hunne vergissing bemerkten en iemand naar
+zijn eigen huis gevolgd hadden. Wat te doen nu? Ze vonden 't niets
+pleizierig, vooral niet, omdat ze onze taal niet kenden, en slechts
+gebrekkig Maleisch spraken. Papa maakte aan deze weifeling een einde,
+door hun tegemoet te gaan en in hun taal aan te spreken. Verbazing,
+verrassing aan den kant der heeren. Nu wilden ze graag in de Kaboepaten
+komen. 't Bleek, dat een der heeren een familielid was van iemand dien
+Pa heel goed kende. Ik herinner mij niet me ooit zoo op mijn gemak
+gevoeld te hebben met een wildvreemde. Ik dacht er heelemaal niet aan,
+dat ik die menschen nooit van mijn leven had gezien en niet wist dat zij
+bestonden vijf minuutjes tevoren<span class="pagenum"><a name="Page_22" id="Page_22">[Pg 22]</a></span> nog. Vreemd, maar een feit is 't, dat
+wij ons met zeelui altijd direct thuis gevoelen. Wij hebben onze harten
+nu eenmaal aan de zee verloren; alles wat daarmeê in verband staat,
+interesseert ons. U weet wel hoe één verrukking we zijn, als er van een
+roeitochtje sprake is. Wij gloeien voor de zee, dat weet U zelf; toen ik
+daar halfdood in de opiumprauw lag, vond ik 't prettig, dat ik op de
+baren was. Van vroeger af aan dweepten we met de goddelijke zee. Als ik
+een jongen was, bedacht ik me geen twee tellen, doch werd direct
+matroos. Verbeeld U wat Pa aan de heeren vertelde: "mijne dochters
+houden zooveel van varen en gaan erg graag aan boord". Die lieve, lieve
+Pa van ons. Pa weet alles wat er in onze harten omgaat. Pa zegt 't wel
+niet, doch ik ben er zeker van. Zoo nu en dan vertelt Pa het een en
+ander van ons aan anderen, precies zooals wij 't gedacht hebben, doch
+dat wij voor ons zelf gehouden hebben. Wij zijn dan één verbazing, hoe
+Pa toch dat alles kan weten, wat we bij ons zelven dachten en niet aan
+anderen openbaarden. 't Komt zeker, omdat Pa zooveel van ons houdt, en
+wij van Pa. Nu en dan verrast Pa ons door een gedachte bloot te leggen,
+die op den bodem van mijn hart lag en waarvan ik dacht, dat niemand
+behalve ik zelf haar bestaan wist. Zou dat nu zieleverwantschap zijn?</p>
+
+<p>Als ik wat meer bijgeloovig was, zou ik heusch denken, dat Pa gedachten
+kon lezen.</p>
+
+<p>Maar ik zou U van den leuken Zondagmorgen vertellen en niet van het
+geheime telefoonkabeltje, dat van onze harten loopt naar dat van mijn
+liefsten Vader.</p>
+
+<p>De officieren vonden 't vreeselijk jammer, dat de "Edie" niet langer op
+onze reê bleef; ze zouden 't anders zoo leuk gevonden hebben, ons aan
+boord te zien. De "Edie" moest riffen zoeken op Karimoen Djawa, en moest
+hier eigenlijk niet zijn, doch de commandant vond 't aardig ook eens
+Japara te zien. Beide heeren zullen alle moeite doen om den commandant
+over te halen, vóórdat de "Edie" a.s. Maandag naar Soerabaja vertrekt,
+eerst den Zaterdag en den Zondag te Japara door te brengen. Lukt hun dit
+en komt dus Zaterdag de "Edie" hier, dan zullen zij 't ons doen weten,
+door een der vuurmondjes te laten losbranden. Ik maak mij heelemaal geen
+illusies, dat zij slagen zullen, maar 't zou toch alleraardigst zijn,
+als de boot weêr kwam. Ik heb den heeren gezegd, dat, mochten ze Japara
+weêr passeeren,<span class="pagenum"><a name="Page_23" id="Page_23">[Pg 23]</a></span> zij voor onze kust een schroefas of zoo iets moesten
+breken, waardoor 't schip dan verplicht was in onze haven stil te
+liggen.</p>
+
+<p>Toen de officieren weer weg waren, en wij in onze kamer terug, dachten
+we aan een droom. En werkelijk, 't was alsof we gedroomd hadden. Zoo
+plotseling, zoo onverwacht verschenen ze ons om weer even gauw te
+verdwijnen. Maar een alleraardigste verrassing, vindt U niet? Ik moet er
+nog steeds om lachen, als ik aan dat grappige avontuurtje denk.</p>
+
+<p>O! Moedertje, Mevrouwtjemijn, ik wou, dat U weêr terug was. Uwe
+dochtertjes missen U zoo. Wij verlangen de gezellige daagjes met U
+doorgebracht, terug; de heerlijke uurtjes in uwe lieve zitkamer, waar U
+ons zoo dikwijls liet genieten van mooie lectuur, waar wij zooveel
+bespraken, dat immer tusschen ons blijven zal. Ik mis de vertrouwelijke
+gesprekken met U, waarin ik aan mijn lief Moedertje al de gedachten, die
+in dit oproerig hoofd woelden, en de gevoelens van mijn rusteloos hart
+bloot legde. Wanneer ik in een gedrukte stemming was, ik hoefde slechts
+Uw lief, opgewekt gelaat te zien, en ik was weer 't vroolijke,
+zorgelooze kind, dat in dollen overmoed zingen kon: "Al valt de hemel
+naar omlaag, ik zet er kloek mijn schouders onder". Mevrouwtje, U had
+ons tè veel bedorven, tè veel verwend! Nu doen we niet anders dan den
+heerlijken tijd van ons samenzijn terug te verlangen. En toch, ofschoon
+wij zoo hard naar U verlangen, hopen wij zeer, dat de reis naar Djombang
+zoolang mogelijk uitgesteld zal worden. Waarom? Wij weten, wij <i>voelen</i>
+het, dat op Djombang wij elkaar voor 't laatst zullen zien. 't Weêrzien
+zal ook een <i>afscheid</i> voor <i>goed</i> zijn. Op Japara komt U nooit weêr, en
+zoo maar naar U toe gaan, kunnen wij niet. Daarom laat die reis zoolang
+mogelijk uitgesteld blijven. Heerlijk om iets prettigs in 't
+vooruitzicht te hebben; wij willen hiervan zoo lang mogelijk genieten;
+dan het goddelijke weerzien en&mdash;uit is al de pret. Neen toch, ons blijft
+de herinnering.</p>
+
+<p>Wij zijn goed, noch lief, zooals U zich ons denkt. Weet U wel, lief
+Moedertje, dat 't niets dan egoïsme is, dat ons eens een enkelen keer
+tot goed en lief doen drijft? Want o! niets heerlijker vind ik, dan een
+blijden glimlach te kunnen te voorschijn roepen op eens anders gelaat,
+vooral dat van hen, die wij liefhebben. Niets goddelijker, dan wanneer
+een paar beminde oogen je zoo lief en blijde aankijken, en jij je
+schuldig voelt aan die vreugde.</p>
+
+<p>Hoe aardig, dat kokkie ook aan ons denkt!</p>
+
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_24" id="Page_24">[Pg 24]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a12_Januari_1900_I" id="a12_Januari_1900_I"></a>12 Januari 1900. (I.)</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 541px;">
+<a name="Bamboebosch_met_karbouwen_kraal" id="Bamboebosch_met_karbouwen_kraal"></a>
+<img src="images/kartini-02_(24).jpg" width="541" alt="Bamboebosch met karbouwen kraal bij Depok (Batavia)." title="" />
+<span class="caption">Bamboebosch met karbouwen kraal bij Depok (Batavia).</span>
+</div>
+
+<p>Naar Europa gaan! dat zal tot mijn laatste ademtocht mijn ideaal
+blijven. Kon ik mij maar zoo klein maken, dat ik in een couvert kruipen
+kon, dan ging ik met dezen brief mee naar je toe, Stella, naar mijn
+lieven, besten broer en naar.... Stil! nu geen woord meer! 't Is mijn
+schuld niet, Stella, als ik hier en daar onzin neerschrijf. De glazen
+gamelan in de pendopo weet je er meer van te vertellen als ik. Ze spelen
+ons drieën lievelingslied. Het is geen lied, geen melodie eigenlijk,
+enkel klanken en tonen, zoo week en zoo zacht, grillig, onbestemd
+dooreen trillend, warrelend, maar hoe aangrijpend, hoe roerend mooi is
+het! Neen, neen, 't zijn geen klanken van glas, van koper, van hout, die
+daar opstijgen; 't zijn stemmen uit menschenzielen, die tot ons spreken,
+nu eens klagend, dan weenend en een enkelen keer eens blij lachend. En
+mijn ziele zweeft mee met die murmelende, reine, zilveren tonen, omhoog,
+omhoog, in de ijle, blauwe lucht, naar de donzige wolken, naar de
+schitterende starren;&mdash;basgeluiden stijgen op, en de klanken voeren mij
+mee door donkere dalen, diepe ravijnen, door sombere wouden,
+ondoordringbare wildernissen! En mijn ziele beeft en krimpt ineen van
+angst en pijn en smart!</p>
+
+<p>Duizendmalen heb ik "Ginondjing" gehoord, doch geen enkelen klank, geen
+enkelen toon kan ik beetpakken. Nu de gamelan<span class="pagenum"><a name="Page_25" id="Page_25">[Pg 25]</a></span> zwijgt, weet ik me geen
+enkelen klank meer te herinneren, alles is uit mijne herinnering
+weggevaagd; die droef-liefelijke geluiden, die me ongekend zalig en toch
+zoo diep weemoedig stemmen tegelijk. Ik kan Ginondjing niet hooren,
+zonder diep ontroerd te zijn. Als ik maar de eerste tonen hoor van het
+prachtige voorspel, dan ben ik weg. Ik wil dat zwaarmoedig lied niet
+hooren, en toch ik moèt, ik moèt luisteren naar de murmelende stemmen,
+die mij vertellen van het verleden, van de toekomst, en 't is alsof de
+adem van die trillende zilveren klanken de sluiers wegblaast, die het
+geheimzinnig komende omhullen. En klaar als het heden trekken
+toekomstbeelden mijn geestesoog voorbij. Een huivering vaart mij door de
+leden, als ik daar sombere, donkere figuren voor mij zie verrijzen. Ik
+wil niet zien, maar mijn oogen blijven wijd geopend, en aan mijn voeten
+gaapt een afgrond van duizelingwekkende diepte, maar als ik mijn blik
+opsla naar boven, welft zich een helderblauwe hemel boven me en gouden
+zonnestralen spelen dartel met donzige witte wolkjes en in mijn harte is
+'t weer licht!</p>
+
+<p>Daar! overtuig je maar zelf, welk een dwaas, onzinnig schepsel ik ben.
+Wat een onzin, hè, heb ik daar weer op elkaar gestapeld. Maar nu genoeg,
+ik zal trachten verstandig te praten, als een gezond mensch, 't dwaze
+overgevoelige schepsel verbannen we uit ons midden, niet waar, Stella?</p>
+
+<p>Mijn zonneland, waar je zoo naar verlangt, is in de laatste dagen
+allesbehalve zonnig. Vreeselijke regenbuien elken dag, en verleden
+Zondag trad de Japara-rivier buiten hare oevers, vele dorpen en de stad
+zelve met haar roodbruin water overstroomend.</p>
+
+<p>En van morgen heeft het feitelijk gestormd, verschrikkelijk heeft de
+wind hier huis gehouden. Op 't erf zijn een paar boomen geheel kaal
+gewaaid, de dikke takken braken af, alsof het maar lucifersstokjes
+waren, en van de mooie koolblandaboomen zie je nu nog maar een paar kale
+grijze stammen. Hoe vreeselijk moeten de kampongs dan niet daaronder
+geleden hebben. Heele daken waaiden van de huizen af. Vandaag is Pa op
+tournee; weer staan er in een verafgelegen district van Pa's afdeeling
+verscheidene dorpen onder water. Pa heeft het in deze dagen erg druk;
+dan is er bandjir, dan aardstorting, dan weer is er storm. Een kolossale
+randoe-boom is onlangs omvergevallen, op een publieken weg, en twee
+voorbijgangsters werden er verpletterd van onder uit weggehaald. Den
+heelen dag en den heelen nacht<span class="pagenum"><a name="Page_26" id="Page_26">[Pg 26]</a></span> hoorden wij de zee brullen en razen. Arm
+"Klein Scheveningen" daar heeft de storm 't vreeselijkst gewoed. De weg
+naar het badhuis is heelemaal door de golven weggeslagen en het strand
+daarvóór is verdwenen. De onverzadelijke zee heeft het ingeslikt. Als 't
+vanmiddag niet stortregent, zal ik Pa vragen om daar naar toe te gaan.</p>
+
+<p>Een week of wat geleden waren we op "Klein Scheveningen"; wij stonden
+met ons drieën op een grooten rotsblok aan 't strand naar het woeste
+golvenspel te kijken. Zóó geboeid waren we door dat ontzagwekkend
+schouwspel, dat wij niet eens zagen, hoe meer en meer die aanrollende
+reuzengolven onze rots naderden. Eerst als de kleintjes aan 't strand
+ons angstig terugriepen, wisten we, dat we geheel ingesloten waren door
+het schuimend nat. Tot aan de knieën kletsnat kwamen wij bij de kinderen
+terug.</p>
+
+<p>Eenigen tijd geleden vroeg je me, hoe de toestand van den kleinen man
+thans is, maar aangezien ik je toen reeds zooveel geschreven had, sloeg
+ik die vraag over, daar zij niet met een paar woorden te beantwoorden
+was. Ik beloofde je echter een volgenden keer op dat punt te zullen
+terugkomen, en dáárvoor kom ik nu eigenlijk bij je. Maar alvorens dat
+onderwerp aan te roeren, wil ik je laatsten brief geheel beantwoorden.
+Dank Stella, voor je bemoediging. Ik hoop, dat je bewering op waarheid
+moge uitloopen. Weet je wat mijn devies is? "Ik wil"! En die twee kleine
+woordjes hebben mij al zoo menigmaal over bergen van bezwaren en
+moeilijkheden heengedragen. "Ik kan niet!" geeft den moed op. "Ik wil"!
+stijgt der bergen top. Ik ben vol moed, vol geestdrift, Stella, houd jij
+dat vuur aan! Laat het niet uitdooven! Maak mij warm, laat me gloeien,
+Stella, ik bid je, laat me niet los.</p>
+
+<p>Ik dank God, dat ik je met een "neen" kan antwoorden op je vraag of de
+toestand van de bevolking nu nog zoo diep treurig is, als Multatuli hem
+beschreef. Neen, voor zoover ik weet behoort de geschiedenis van Saïdjah
+en Adinda tot het verleden. Wèl wordt er honger geleden soms door 't
+volk, doch dit is volstrekt niet de schuld van zijne hoofden. Deze
+kunnen toch nooit aansprakelijk gesteld worden voor het lang uitblijven
+van den regen, dien de kleine man zoozeer noodig heeft voor zijn velden?
+Of kunnen zij soms het overvloedige water weren, dat de hemel over de
+sawahs uitstort? En als de padioogst, hetzij door ongediertenplaag,
+hetzij door watersnood, hetzij door te<span class="pagenum"><a name="Page_27" id="Page_27">[Pg 27]</a></span> langen oostmoesson mislukt, dan
+wordt aan de bevolking, wie die ramp trof, de belasting kwijtgescholden
+door de Regeering, en in tijden van hongersnood deelt 't Bestuur aan de
+noodlijdenden voedsel en geld uit. Worden de velden door muizenplaag
+vernield, de Regeering betaalt premieën uit voor het verdelgen van dat
+ongedierte. Is er in den westmoesson, zooals nu, door den hoogen stand
+van het water in de rivieren, een dijkbreuk ontstaan de hoofden doen al
+het mogelijke om het kwaad te herstellen.</p>
+
+<p>Verleden jaar lag een vischvijversdorp een week lang onder water, en
+dagen en nachten bleef Pa op de plaats des onheils vertoeven. Uit
+particuliere fondsen, die naderhand door de Regeering werden
+teruggegeven, werd het herstellen van die dijkbreuk van eenige
+kilometers betaald. Maar wat het water der bevolking ontroofde, wie gaf
+het haar terug? Van de 100,000 visschen in de vijvers bleven na de
+overstrooming nog slechts 15 stuks over. Eenigen tijd na dien ramp kwam
+een der ingenieurs der waterwerken Papa vertellen, dat 't zijn schuld
+was, dat dat dorpje onder water had gelegen; hij had het water verkeerd
+afgevoerd.</p>
+
+<p>Dan heb je Demak, de afdeeling van mijn oom, je kan dat land <i>niet</i> tot
+welvaart brengen, wat je er ook aan doet. Van 't eene uiterste val je in
+'t andere. Daar drogen in den oostmoesson de rivieren uit, en in den
+westmoesson verzwelgt het water het land. Tonnen gouds heeft de
+Regeering uitgegeven, om het land in den drogen tijd van water te
+voorzien, en in den natten de hevige bandjirs tegen te gaan, doch zonder
+resultaat. Prachtige kanalen zijn daar gegraven, die aan duizenden werk
+verschaften, doch ze blijken van weinig nut te zijn. In den oostmoesson
+blijft 't land van dorst versmachten, en in den westmoesson drijft alles
+op 't water. Neen, Stella, de Regeering zorgt goed voor 't welzijn der
+bevolking van Java, maar helaas, zij laat haar gebukt gaan onder zware
+belastingen.</p>
+
+<p>Neen, Stella, moedwillig wordt de bevolking niet meer door hare hoofden
+geplunderd, en gebeurt dit een enkelen keer toch, de schuldige wordt òf
+uit zijn ambt ontzet, òf gedegradeerd. Maar wat er wel bestaat of woedt
+liever, is dit kwaad: het aannemen van geschenken, dat ik even erg en
+schandelijk vind, als het toeëigenen van goederen aan den kleinen man
+toebehoorend, zooals in Max Havelaar. Maar ik mag niet oordeelen zoo
+maar losweg op de feiten af, doch ik moet de omstandigheden, waarin<span class="pagenum"><a name="Page_28" id="Page_28">[Pg 28]</a></span> de
+bedrijvers van dat kwaad verkeeren, ook in aanmerking nemen. Ten eerste
+de Inlanders beschouwen het aanbieden van geschenken aan hunne meerderen
+als een eerbieds- en hulde-betuiging. Het aannemen dier cadeaux is den
+ambtenaren door de Regeering verboden. Maar mindere Inlandsche hoofden
+zijn zoo schraal bezoldigd, dat 't bijna een wonder is, hoe zij met hun
+karig tractementje kunnen toekomen. Een districtschrijver b.v. die dag
+in dag uit zijn rug krom schrijft, verdient 's maands de ongelooflijk
+groote som van <i>f</i> 25, en daarvan moet hij met zijn gezin leven,
+huishuur betalen, zich net kleeden, uiterlijke praal ten toon spreiden
+om het prestige tegenover de minderen hoog te houden. (Beoordeel dit
+laatste niet hard, heb liever medelijden met die groote kinderen, want
+dat zijn mijne landgenooten voor het meerendeel). Als den eersten keer
+zulk een districtschrijver, door den een of anderen dessaman, een tros
+pisang of iets dergelijks wordt aangeboden, zal hij 't weigeren; voor
+den tweeden keer weigert hij ook nog, maar bij no. 3 is 't bedanken al
+weifelend, en ten vierden male wordt het geschenk zonder aarzelen
+aangenomen. 't Is geen kwaad, denkt hij, wat ik doe. Ik heb immers niet
+gevraagd, 't wordt mij gegeven, en 't zou idioot van mij zijn, om te
+bedanken, als ik het zoo goed gebruiken kan. Dat geschenken geven is
+niet alleen een eerbiedsbetuiging, doch ook een voorbehoedmiddel tegen
+'t een of ander kwaad, dat den gever vandaag of morgen van de overheid
+treffen kan. Welnu als hij door den wedono wordt opgepakt, om 't een of
+ander klein vergrijp, dan kan hij rekenen op de voorspraak van zijn
+vriend den districtschrijver. De ambtenaren worden slecht betaald! Een
+assistent-wedono 2e klas verdient <i>f</i> 85. Nu van die <i>f</i> 85 moet hij een
+schrijver betalen (assistent-wedono's krijgen geen schrijver van
+Regeeringswege, ofschoon zij evenzeer gebukt gaan onder schrijfwerk als
+wedono's, djaksa's en anderen), een bendy of dos à dos met paard,
+benevens een rijpaard houden om tournées in de bosschen te maken, een
+huis koopen, meubilair, dan de huishouding bekostigen, en eindelijk den
+controleur, regent en soms ook den assistent-resident ontvangen, die in
+zijn onderdistrict eenige werkzaamheden komen verrichten. En als de
+assistent-wedono heel ver van de kotta<a name="FNanchor_1_6" id="FNanchor_1_6"></a><a href="#Footnote_1_6" class="fnanchor">[1]</a> woont, dan blijven de<span class="pagenum"><a name="Page_29" id="Page_29">[Pg 29]</a></span> heeren
+in de pasangrahan<a name="FNanchor_2_7" id="FNanchor_2_7"></a><a href="#Footnote_2_7" class="fnanchor">[2]</a> logeeren, en de assistent-wedono geniet de hooge
+eer, voor voorname monden het eten klaar te mogen zetten. Sigaren, ajer
+blanda, geestrijke dranken, en blikjes kosten wat, dat verzeker ik je,
+en is voor zoo'n onderdistrictshoofd een heele uitgaaf. En je begrijpt,
+dat hij zijn hooge gasten niet maar dingen voorzet, die je bij de hand
+hebt. Neen, al de lekkernijen moeten uit de stad gehaald worden. Het is
+wel geen moeten, maar de gastheer beschouwt het toch als zijn plicht,
+den grooten heeren 't beste voor te zetten, wat hij heeft, of niet
+heeft. In Pa's afdeeling gebeurt dit Goddank niet. Als Pa op tournée
+gaat, en moet overblijven, dan brengt Pa altijd zelf eten mee. De
+controleur doet dit en de assistent-resident ook. En het enkel kopje
+thee, dat de heeren dan bij de hoofden gebruiken, ruïneert hen niet. Is
+er een moordzaak of diefstal in het onderdistrict, de assistent-wedono
+moet natuurlijk de zaak tot klaarheid brengen, dit is <i>zijn plicht</i>. En
+om de daders op te sporen moet hij vaak diep, zeer diep in zijn beurs
+tasten. 't Is meermalen gebeurd, dat Inlandsche hoofden de sieraden van
+hunne vrouwen en kinderen verpanden, om gelden te krijgen, die onmisbaar
+zijn bij 't tot klaarheid brengen van de een of andere duistere zaak.
+Maar ze krijgen dat geld, om der Regeeringswille uitgegeven, toch terug
+van de Regeering? Ik zou wel willen, dat 't zoo was. Menig ambtenaar is
+tot den bedelstaf gebracht daardoor. Wat moeten in hemelsnaam de
+ambtenaren, die niet met hun soldij kunnen toekomen, en geen ouders of
+familie hebben, die hen financiëel kunnen steunen, doen? En 't volk komt
+steeds met geschenken aandragen, je ziet je vrouw en kinderen met
+gescheurde kleeren rondloopen.... Oordeel niet hard, Stella.</p>
+
+<p>Ik ken de zorgen der Inlandsche hoofden; ik ken 't lief en leed van 't
+volk. En wat gaat de Regeering nu doen? Zij zal het Binnenlandsch
+Bestuur reorganiseeren. Het Inlandsch personeel zal aanzienlijk
+ingekrompen worden ten voordeele ... van de Europeesche ambtenaren. Door
+die inkrimping zal er jaarlijks <i>f</i> 164.800 uitgespaard worden en dit
+komt den Europeeschen ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur ten
+goede. Deze ambtenaren worden in vergelijking met andere ambtenaren
+werkelijk stiefmoederlijk bezoldigd. Maar moet de Regeering de fout
+goedmaken,<span class="pagenum"><a name="Page_30" id="Page_30">[Pg 30]</a></span> door 't Inlandsch ambtenaarscorps te benadeelen? Wel is waar
+worden dan in ruil hiervoor eenige karig bezoldigde ambten wat 't
+financiëele betreft, verbeterd, en krijgen assistent-wedono's van
+Regeeringswege klerken, maar wat beteekent dit in vergelijking met de
+talrijke hooge posten, (het is volstrekt nog niet bewezen, dat ze
+overbodig zijn) die worden afgeschaft. Er wordt algemeen over dezen
+Regeeringsmaatregel gemompeld. De voorstellen tot deze reorganisatie
+zijn door beide Kamers der Volksvertegenwoordiging goedgekeurd en in
+Juli a.s. treedt de reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur in
+werking. Bijna al de Residenten hebben tegen deze voorstellen
+geprotesteerd, maar Z.E.<a name="FNanchor_3_8" id="FNanchor_3_8"></a><a href="#Footnote_3_8" class="fnanchor">[3]</a> wil 't nu eenmaal zoo en ondanks alle
+protest zal de reorganisatie doorgaan. Ik wil hopen, dat de Regeering
+daar geen wrange vruchten van zal plukken.</p>
+
+<p>En nu over het volk, of de bevolking van Java in 't algemeen. De Javanen
+zijn groote kinderen. Wat heeft de Regeering voor de volksontwikkeling
+gedaan? Voor de adellijke zonen van het land bestaan er zoogenaamde
+hoofdenscholen, onderwijzersscholen en de dokter-djawa-school, en voor
+iedereen toegankelijk staan verscheidene Inlandsche scholen, één in elk
+district. Doch de Regeering heeft deze laatste inrichtingen van
+onderwijs in twee klassen gesplitst. Op de eerste scholen, die alleen op
+de gewestelijke hoofdplaatsen zijn geplaatst, wordt hetzelfde geleerd
+als vóór de splitsing, doch in de tweede scholen leeren de kinderen nu
+alleen Javaansch (lezen en schrijven) en een weinig rekenen. Er mag hier
+geen Maleisch geleerd worden, zooals vroeger, waarom, dat is me niet
+recht duidelijk. De Regeering is geloof ik van meening, dat, wanneer het
+volk leert, het niet meer het land zal willen bewerken.</p>
+
+<p>Papa heeft over het onderwijs een nota aan de Regeering ingediend. O,
+Stella, ik wilde wel, dat jij haar lezen kondt. Je moet dan weten, dat
+een groot gedeelte van den adel de Regeeringsdaad warm toejuichte. De
+Javaansche adel is aan het vervallen en de Regeering, ook die van het
+Moederland, en de betrokken personen zelf willen hem er weer op helpen
+en aan den bloei brengen. De aristocratie ziet met leede oogen, hoe
+zonen uit het volk zich ontwikkelen, in hare gelederen worden<span class="pagenum"><a name="Page_31" id="Page_31">[Pg 31]</a></span> opgenomen
+door 't Gouvernement om hun kennis, kunde en ijver. Zonen uit 't volk
+bezoeken Europeesche scholen en geven blijk in alle opzichten met de
+hoogadellijke zoons te kunnen wedijveren. De adel wil het rijk alleen
+hebben; hij alleen mag het hoogste gezag in het land in handen hebben,
+zich de Westersche beschaving en ontwikkeling eigen maken. En de
+Regeering helpt en steunt hem, temeer daar zij daar zelf voordeel van
+heeft. Zij vaardigde in 1895 een besluit uit: geen Inlandsch kind (van 6
+tot 7 jaar) wordt tot de openbare lagere scholen voor Europeanen
+toegelaten, zoo dit niet reeds Hollandsch spreken kan, of het moet
+daartoe de speciale vergunning van Z.E. den Gouverneur-Generaal hebben.
+Hoe kan nu 't Inlandsch kind vóór zijn 6e en 7e jaar Hollandsch leeren?
+of 't moet eene Hollandsche kinderjuffrouw hebben; en dan, al is er
+gelegenheid voor 't aanleeren der Nederlandsche taal, het kind moet vóór
+alles eerst zijn eigen taal kennen en dus Javaansch leeren schrijven en
+lezen. Alleen regenten vragen nu voor hun kroost vergunning om
+toegelaten te worden tot de Europeesche scholen; de mindere Inlandsche
+hoofden vreezen een nul op hun request te zullen krijgen en doen 't
+daarom niet. Is 't pretentieus van Papa, dat hij de Regeering opmerkzaam
+maakte op 't feit, dat de Afrikaansche en Amboneesche kinderen direct de
+Europeesche scholen mogen bezoeken, zonder een woord Hollandsch te
+verstaan? Stella, ik weet van mijn schooltijd zelf nog heel goed, dat
+een massa Europeesche kinderen naar school gingen, die evenveel
+Hollandsch kenden als ik, toen ik er pas kwam.</p>
+
+<p>Pa zegt in zijne nota: De Regeering kan onmogelijk voor iederen Javaan
+de rijst op het bord klaar laten zetten om genuttigd te worden, maar wat
+zij wel doen kan, is hem het middel aan de hand te doen, om tot de
+plaats te geraken, waar het voedsel te vinden is, en dit is: het
+Onderwijs. Het verstrekken van goed onderwijs aan de bevolking, staat
+gelijk als gaf de Regeering haar fakkels in de hand, om er verder zelf
+den goeden weg mede te vinden, die naar de plaats leidt, waar de rijst
+is te verkrijgen.</p>
+
+<p>Neen, Stella, ik zal maar niet verder citeeren, misschien dat ik je
+mettertijd de heele nota kan zenden, dan kun je zien daaruit, hoe de
+toestand van de bevolking is tegenwoordig. Pa zal al 't zijne doen, om
+'t volk te verheffen, en ik schaar mij aan zijne zijde. Papa is ook zeer
+gehecht aan zijn stamhuis; maar<span class="pagenum"><a name="Page_32" id="Page_32">[Pg 32]</a></span> recht is recht en billijk is billijk.
+Zie, wij willen in ontwikkeling en beschaving gelijk staan met den
+Europeaan. Het recht, dat we voor ons zelf eischen, moeten we ook aan
+anderen geven, die 't ons vragen. Het belemmeren van de
+volksontwikkeling zou gelijk staan met de daad van den Czaar, die der
+wereld de vrede predikte, terwijl hij het goed recht zijner eigen
+onderdanen met voeten vertrad. Meten met twee maten, neen! De Europeaan
+ergert zich aan vele eigenschappen van den Javaan, bijv. hunne
+onverschilligheid, gemakzucht enz. Welnu Nederlander, als gij u zoo
+daaraan ergert, waarom doet gij dan niets om die ondeugden te verjagen?
+Waarom steekt gij geen vinger uit, om den bruinen broeder op te heffen?
+Geloof me, al dat kwaad is uit te roeien. Neem hem den dichten sluier
+van zijne hersens weg, open hem de oogen, en gij zult zien, dat in hem
+ook nog iets anders zit, dan de neiging tot het kwade, die in hoofdzaak
+voortspruit uit dom- en onwetendheid. Voorbeelden te over, ik hoef niet
+ver te zoeken, ook jij niet, Stella. Hier voor je liggen de gedachten
+bloot van iemand, die tot het geminachte, bruine ras behoort. Wat kunnen
+zij oordeelen over ons, ons doen en laten? Kennen zij ons?</p>
+
+<p>Neen, evenmin als wij hen!</p>
+
+<p>Als je belang stelt in dit onderwerp, zie dan het Octobernummer van
+Neerlandia te krijgen. Daar staat de redevoering van mijn broeder op het
+Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent uitgesproken.
+Professor Kern heeft hem daar gebracht en gevraagd om te spreken. De
+gevoelens, die hij daar uitspreekt, zijn ook de mijne, de onze.</p>
+
+<p>"Heeft je Vader veel macht", vroeg je me. Wat is macht eigenlijk?
+Grooten invloed heeft Papa wel, doch macht heeft alleen de
+Overheerscher. Mijn broer heeft gepleit voor het verplicht stellen van
+het Nederlandsch als diensttaal. Lees, Stella, lees zijne redevoering,
+al is het niet voor je eigen genoegen, dan om mijnentwille. De
+Hollanders lachen en bespotten onze domheid, maar als wij ons trachten
+te ontwikkelen, dan nemen ze eene uitdagende houding tegenover ons aan.
+O! wat heb ik veel verdriet gehad als kind op school, waar de
+onderwijzers en vele medescholieren ons zoo vijandig gezind waren. Maar
+niet alle onderwijzers en leerlingen haatten ons. Velen kenden ons en
+hadden ons lief, evenals de andere kinderen. 't Viel menig onderwijzer
+hard, aan een Javaansch kind, het hoogste nummer, hoe wel verdiend ook,
+uit te reiken.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 772px;">
+<a name="strandjapara" id="strandjapara"></a>
+<img src="images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg" width="772" alt="Strand te Japara &quot;Klein-Scheveningen&quot;." title="" />
+<span class="caption">Strand te Japara &quot;Klein-Scheveningen&quot;.</span>
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_33" id="Page_33">[Pg 33]</a></span></p>
+<p>Ik zal je een geschiedenis van een begaafden en ontwikkelden Inlander
+vertellen. Die jongen legde het eindexamen af, en was no. 1 van de drie
+H.B.S. op Java. Het jongmensch was op Semarang, waar hij school ging, en
+op Batavia waar hij examen deed, gewoon, dat de deuren der deftigste
+huizen voor hem opengingen, voor hem, den genialen gymnasiast met zijne
+aangename en beschaafde manieren en groote bescheidenheid. Ieder sprak
+Hollandsch met hem, de taal, waarin hij zich zoo uitmuntend kon
+uitdrukken. Kersversch van die omgeving kwam hij bij zijne ouders thuis,
+en hij wist en dacht niets beters te doen, dan zijne opwachting te maken
+bij de autoriteiten van de plaats. Hij bevond zich tegenover den
+Resident, die het woord tot hem richtte, en hier beging mijn vriend eene
+fout. Hoe had hij 't durven wagen, den grooten heer in diens eigen taal
+te antwoorden? Den volgenden morgen kreeg hij zijne benoeming thuis, tot
+klerk van een controleur in het gebergte. En daar moest de jonge man
+blijven om over zijn "misdaad" na te denken, om alles, wat hij in de
+scholen had bijeengegaard, te vergeten. Eenige jaren was hij daar, een
+nieuwe controleur, of eigenlijk aspirant-controleur kwam, en die deed de
+maat van zijn lijden overloopen. De nieuwe chef n.m. was een voormalig
+studiegenoot, iemand, die nu juist niet uitblonk door geestesgaven. De
+jongeman, die vroeger in alles No. 1 was, <i>moest</i> nu voor den vroegeren
+dommen makker over den grond kruipen, hoog Javaansch met hem spreken,
+terwijl hij zelf in brabbel-Maleisch werd aangesproken. Kun jij je het
+lijden van een trotsch en fier hart voorstellen, dat zóó vernederd werd?
+Hoeveel geestkracht moest er niet in hem schuilen, dat hij zoo lang al
+dat gesar en geplaag verdragen kon! Maar ten laatste kon hij 't niet
+meer uithouden; hij vertrok naar Batavia en vroeg Z.E. den
+Gouverneur-Generaal om gehoor, hetgeen hem verleend werd. Het resultaat
+derer audiëntie is, dat hij naar de Preanger werd gezonden, met opdracht
+om studies van de rijstcultuur te maken. Hij maakte zich verdienstelijk
+door een geschrift over de cultuur van allerlei veldgewassen van het
+Hollandsch in het Javaansch en Soendaneesch te vertalen. De Regeering
+schonk hem een gratificatie van een paar honderd gulden. Aan de
+controleursschool te Batavia was een leeraarsplaats vacant. Een leeraar
+in de Javaansche taal repatrieerde. En zijne vrienden (van den
+Javaanschen man) deden alle moeite om dien zetel voor hem te verkrijgen,
+doch zonder resultaat. Het was een idioot<span class="pagenum"><a name="Page_34" id="Page_34">[Pg 34]</a></span> denkbeeld, dat een <i>Inlander</i>
+Europeesche leerlingen, en wel die later bestuursambtenaren zouden
+worden, zoude leeren. Weg met dat krankzinnig voorstel! Ik zou vragen,
+wie beter Javaansch zou kunnen leeren, dan een geboren Javaan zelf! De
+jonge man keerde naar zijn woonplaats terug; intusschen was er een ander
+resident gekomen, en de talentvolle zoon van het bruine ras mocht nu
+eindelijk assistent-wedono worden. Niet voor niet was hij eenige jaren
+in een afgelegen oord verbannen geweest, hij deed daar levenswijsheid
+op, o.a. dat je de Europeesche ambtenaren niet beter kunt dienen, dan
+voor hen in het stof te kruipen en in hun nabijheid nooit een woordje
+Hollandsch te spreken. Andere menschen zijn nu aan het roer gekomen en
+toen de betrekking van translateur der Javaansche taal openkwam,
+vertrouwde men hem tijdelijk die post toe. Nu staat hij niemand meer in
+den weg!</p>
+
+<p>Stella, ik ken een assistent-resident, die Maleisch spreekt met een
+regent, ofschoon hij weet, dat de laatste goed Hollandsch spreekt.
+Iedereen trouwens converseert in het Nederlandsch met dat Inlandsche
+hoofd, alleen de assistent-resident niet.</p>
+
+<p>Mijne broeders spreken hoog-Javaansch tegen hunne superieuren, en deze
+spreken hen óf in het Hollandsch òf in het Maleisch aan; het eerste doen
+zij, die met ons bevriend zijn, en enkelen van dezen verzochten mijn
+broers zich tegen hen van de Nederlandsche taal te willen bedienen, doch
+zij verkozen 't niet te doen en Pa stond het ook niet toe. De jongens en
+Papa weten maar al te goed, waaraan zij zich op dat punt te houden
+hebben. Er wordt te veel met het woord prestige geschermd door de zich
+godheden wanende bestuursambtenaren. Ik trek mij niets van hun geplaag
+aan; ik heb juist pleizier over de wijze, waarop zij het prestige
+tegenover ons, den Javaan, bewaren. Met eenige mij zeer bevriende
+ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur besprak ik ook deze quaestie.
+Ik werd niet tegengesproken, doch mijn beweringen werden evenmin beaamd,
+ofschoon ik zeker weet, dat zij mij in hun hart gelijkgaven. Dit is ook
+alweer voor 't prestige. Kun jij je nu begrijpen, dat ik een glimlach
+niet kan onderdrukken, bij zulk een geval? Het is bepaald vermakelijk,
+hoe de groote heeren ons ontzag zoeken in te boezemen. Ik moest op mijne
+lippen bijten, om het niet uit te schateren, toen ik onlangs op reis
+zijnde, een assistent-resident van zijn kantoor naar zijn woning zag
+gaan onder de schaduw<span class="pagenum"><a name="Page_35" id="Page_35">[Pg 35]</a></span> van een gouden zonnescherm, die zijn oppasser
+boven zijn edel hoofd open hield. 't Was toch zoo'n dwaze vertooning! O,
+godheid, wist gij maar, hoe de menigte, die nu eerbiedig voor de
+schitterende zonnescherm terzijde wijkt, u straks achter uwen rug
+uitlacht. Hoe vindt je, dat er vele, ja zeer vele bestuursambtenaren
+zijn, die zich den voet en de knie laten kussen door Inlandsche hoofden?
+Een voetkus is het hoogste eerbiedsbewijs, dat wij Javanen, òf aan onze
+ouders, en oudere bloedverwanten, òf aan onze <i>eigen</i> hoofden geven. Wij
+betoonen dat niet graag aan vreemden, en slechts met weerzin doen wij
+dat, als 't moet. Neen, de Europeaan maakt zich slechts belachelijk in
+ons oog, wanneer hij van ons de eerbewijzen vraagt, waarop alleen onze
+eigen hoofden aanspraak hebben. Dat de residenten en
+assistent-residenten zich "Kandjeng" laten noemen, is zooals 't hoort,
+maar dat zelfs tuinopzichters, weegbrugopzieners en morgen misschien ook
+de stationschefs zich zoo door hunne bedienden laten betitelen is gewoon
+zotgek. Weten die menschen wel, wat "Kandjeng" beteekent? Zij vragen van
+hunne minderen dezelfde eerbewijzen, die 't volk zijne hoofden brengt.
+O! O! ik dacht, dat alleen de <i>domme Javaan</i> houdt van dat geflikflooi,
+maar nu zie ik, dat de beschaafde, ontwikkelde Westerling daar ook niet
+afkeerig van is, ja daar zelfs verzot op is.</p>
+
+<p>Ik sta nooit toe, dat vrouwen ouder dan ik, doch in stand mijne
+minderen, mij de hulde bewijzen, waarop ik aanspraak heb. Ik weet wel,
+dat zij 't gaarne doen, ofschoon ik zooveel jonger ben dan zij, maar ik
+ben eene afstammelinge van het door hen zoo aangebeden oud adellijk
+geslacht, voor wie zij goed en bloed veil hebben. Roerend is het, hoe
+verknocht de minderen aan hunne grooten zijn. 't Stuit mij tegen de
+borst om menschen, ouder dan ik, voor mij in 't stof te zien kruipen.</p>
+
+<p>Met leede oogen ziet menig Europeaan hier aan, hoe de Javanen, hun
+<i>minderen</i>, zich langzamerhand ontwikkelen, en er telkens een bruine
+opduikt, die bewijst, dat hij evengoed hersens in zijn kop en een hart
+in zijn lijf heeft als de blanke.</p>
+
+<p>Maar gaat uw gang maar, gij zult den drang van den tijd toch niet kunnen
+tegenhouden. Ik heb de Hollanders heel, heel lief, en ben hun dankbaar
+voor veel, dat wij van hen en door hen genieten. Velen, zeer velen onder
+hen mogen wij onze beste vrienden noemen, maar ook zeer, zeer velen,
+staan vijandig tegenover ons, om geen andere reden dan dat wij het
+waagden<span class="pagenum"><a name="Page_36" id="Page_36">[Pg 36]</a></span> in ontwikkeling en beschaving hun nabij te streven. Op zeer
+gevoelige wijze laten zij ons dat voelen. "Ik ben Europeaan, gij
+Javaan", of m.a.w. "ik overheerscher, gij overheerschte". Niet eens,
+doch verscheidene malen sprak men ons aan in brabbel-Maleisch, ofschoon
+men zeer goed wist, dat wij de Nederlandsche taal spreken. 't Kan mij
+niet schelen, in welke taal men ons aanspreekt, als de toon, die zij
+aanslaan, maar heusch is. Onlangs werd een Raden Ajoe ook zoo
+aangesproken door een heer en heel bij de hand antwoordde zij: "Mijnheer
+excuseer me, dat ik u vriendelijk verzoek, mij maar in uwe taal te
+willen aanspreken. Ik versta en spreek wel Maleisch, doch helaas slechts
+hoog-Maleisch, het passer-Maleisch ken ik niet!" Of onze mijnheer op
+zijn neus keek! leelijk, hoor!</p>
+
+<p>Waarom toch vinden vele Hollanders het onaangenaam om in hun eigen taal
+met ons te converseeren? O, ja, nu weet ik het, het Nederlandsch is te
+mooi om door een bruine mond te worden uitgesproken. Dezer dagen waren
+wij op visite bij Tòtòkkers.<a name="FNanchor_4_9" id="FNanchor_4_9"></a><a href="#Footnote_4_9" class="fnanchor">[4]</a> De menschen, die bij hen dienden, waren
+oude sobats van ons; wij wisten dat zij goed Hollandsch verstonden en
+spraken. Dit vertelde ik ook en wat kreeg ik ten antwoord van mijnheer
+mijn gastheer? "Neen zij mogen geen Hollandsch spreken". "Niet? Waarom?"
+vroeg ik. "Inlanders mogen geen Hollandsch kennen". Verbaasd keek ik den
+spreker aan, spoedig bekwam ik van mijne verwondering, en een spottende
+glimlach deed mijne mondhoeken trillen. De heer werd bloedrood, mompelde
+iets in zijn baard, en ontdekte iets merkwaardigs aan zijn schoen, ten
+minste hij wijdde daaraan al zijn aandacht.</p>
+
+<p>Nu nog een klein vertelseltje, dat in de Preanger speelde, 't Was in den
+vooravond&mdash;de Regent van X. ontving bezoek in zijne kaboepaten. Er was
+een particulier en de Resident van dat gewest; even daarna kwam een
+aspirant-controleurtje het gezelschap vergrooten. De zoon des huizes,
+een gymnasiast, met vacantie thuis, liep de pendopo op. Toen hij echter
+zag, dat zijn vader niet alleen was, wilde hij zich weer verwijderen,
+doch de Resident had hem gezien en riep hem tot zich. Z.Ed. begroette
+den jongen hartelijk en maakte een lang en vriendelijk praatje met hem.
+Als het onderhoud met Z.Ed. was afgeloopen, kwam<span class="pagenum"><a name="Page_37" id="Page_37">[Pg 37]</a></span> hij naar het jonge
+ambtenaartje toe en maakte eene beleefde buiging voor hem. Het heertje
+echter vond het niet noodig, om dien beleefden groet met iets meer te
+beantwoorden dan een nauw merkbaren hoofdknik, en terwijl zijne koude
+oogen hem minachtend van top tot teen opnamen, stootte hij koel dit
+woordje uit: "Tabee" (Maleische groet). De jongen verbleekte, zijne
+lippen trilden, een paar vuisten balden zich.</p>
+
+<p>Veel later vertelde hij aan den particulier, die dit voorval bijwoonde:
+"Ik houd heel, heel veel van de Hollanders, mijnheer, en tel onder hen
+mijne beste vrienden, doch ik zal <i>nooit</i> die "Tabee" van dien aspirant
+vergeten kunnen, het sneed mij door de ziel".</p>
+
+<p>O! Stella, ik heb blikken geworpen in allerhande toestanden in de
+Indische maatschappij, onwillekeurig keek ik achter de schermen van de
+ambtelijke wereld. Er zijn afgronden, zoo diep, Stella, dat het gezicht
+er van alleen je reeds doet duizelen! Ach God! wat is de wereld toch vol
+wandaden, vol akelige afschuwelijkheden! Er zijn residenten en
+assistent-residenten, waarbij Slijmering in Max Havelaar nog een heilige
+is. Neen, ik wil mijn brief niet maken tot een schandalenkroniek.</p>
+
+<p>O, nu begrijp ik, waarom men tegen de ontwikkeling van den Javaan is.
+Wanneer de Javaan ontwikkeld is, zal hij niet meer op alles ja en amen
+zeggen, wat zijne meerderen hem verkozen voor en op te leggen.</p>
+
+<p>Zie, in den laatsten tijd worden er in de "Locomotief" (het voornaamste
+dagblad van Indië) artikelen gepubliceerd, geschreven door Inlanders. In
+die stukken leggen zij hunne opinies bloot over veel, dat sedert jaren
+heimelijk de gedachten beroert van zoo niet alle, dan toch het grootste
+deel der Inlandsche ambtenaren. Niet alleen de hoogsten van 't land,
+doch ook de minderen laten hunne stemmen hooren. De dagbladen noemen dit
+een verblijdend teeken des tijds en juichen 't zeer toe. Hoe de
+Europeesche ambtenaren er over denken, is mij niet bekend; wel weet ik,
+dat een controleur, eene reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur
+voorstelde, die de Regeering niets kost en die ten goede komt niet
+alleen aan de Europeesche, doch ook aan de Inlandsche ambtenaren. Hij
+bepleitte het nut van een bestuur van eigen hoofden, over het volk. Een
+denkbeeld, dat ook door de beide Kamers der Staten-Generaal wordt
+voorgestaan. Zij ook eischen het verplicht stellen van het Nederlandsch
+als diensttaal<span class="pagenum"><a name="Page_38" id="Page_38">[Pg 38]</a></span> tusschen de Europeesche en Inlandsche ambtenaren.
+Heerlijk! dat mijn broer dus niet alleen staat.</p>
+
+<p>Het is hier net als bij jullie de vrouwenbeweging, de Javaan emancipeert
+zich. En evenals jullie vrouwen en meisjes daar tegengewerkt worden door
+hen, die eeuwenlang de meesters zijn geweest, wordt de Javaan hier door
+zijn meerdere in zijne bewegingen belemmerd.</p>
+
+<p>Het is hier nu nog maar een begin. Goddelijk toch, dat mannen van naam
+en aanzien onze zaak behartigen. De strijd zal fel zijn; de strijders
+zullen niet alleen te kampen hebben met de tegenstanders, maar ook met
+de onverschilligheid van eigen landgenooten, voor wie zij de lans
+breken.</p>
+
+<p>En als de strijd van de mannen aan het woeden is, dan zullen de
+vrouwtjes opstaan. Arme mannen, wat zult gij 't volhandig hebben!</p>
+
+<p>O! heerlijk, dat wij juist leven in dezen tijd! de overgang van het oude
+in het nieuwe!</p>
+
+<p>Dezer dagen las ik: "Keurt niet af, gij ouden van dagen, al wat nieuw
+is. Bedenkt, dat al wat nu oud is, ook eens nieuw is geweest". (Ik
+citeer uit het geheugen.)</p>
+
+<p>O, wat heb ik geschreven; ik hoop, dat ik je er niet al te zeer mee
+vermoeid heb. En, o, vergeef me, als ik door mijn geestdrift mij te zeer
+heb laten meeslepen en hier en daar iets schreef, dat je pijn doet!
+Stella! vergeef me, dat ik zoo heelemaal vergat, tot wie ik sprak. Ik
+ontmoette je in zoo groote sympathie. Mij heb je gezegd, dat ik niets
+anders voor je ben dan eene geestverwante. En evenzoo heb ik je
+beschouwd! Ik ben geen Javaan, geen kind van het geminachte bruine ras
+voor je, en je bent voor mij, niet eene die tot het blanke ras hier
+behoort, dat den Javaan haat en veracht en bespot. Je bent voor me de
+blanke in den waren zin van het woord, de blanke van huid en van ziel,
+tegen wie ik <i>hoog</i> opzie, die ik liefheb van ganscher hart, en met mij
+vele landgenooten stellig, als zij je kenden. O, dat alle Hollanders zoo
+waren als gij en vele mijner blanke vrienden, die ik hoogacht en
+liefheb!</p>
+
+<p>Barthold Meryan is mij toegezegd, doch tot nu toe zie ik niets komen,
+denkelijk heeft de boekhandelaar het eerst uit Nederland moeten laten
+komen.... Maar ik las dezer dagen "Moderne Vrouwen", door Jeanette van
+Riemsdijk uit het Fransch vertaald. Teleurgesteld legde ik het boek
+neer, ik had er zooveel<span class="pagenum"><a name="Page_39" id="Page_39">[Pg 39]</a></span> schitterende recensies over gelezen. Deze
+tendenzroman moest in alle opzichten hooger staan dan Hilda van
+Suylenburg. Het moest volmaakt zijn en heelemaal zonder gebreken.</p>
+
+<p>Maar ik voor mij vind, dat H.v.S. nog altijd de Ratoe (Vorstin) is van
+alle tot nu toe verschenen werken over de Vrouwenemancipatie. Ik zal mij
+er wel voor wachten om een kritiek (!!!) uit te spreken over de "Moderne
+Vrouwen", maar naar mijn inzien mist dat boek die gloed en bezieling van
+H.v.S.</p>
+
+<p>Wil je wel gelooven, dat ik in één stuk door H.v.S. had uitgelezen? Ik
+sloot me in onze kamer op, vergat àlles, ik kon 't boek niet uit mijn
+handen leggen, 't sleepte me zoo mee!</p>
+
+<p>'t Is jammer, dat mijn notitieboekje zoek is geraakt; ik wou je vragen
+iets te lezen, dat ik onlangs gelezen heb. Het is een stuk uit het
+Engelsch vertaald en heet: "Het doel der Vrouwenbeweging", ik weet
+echter niet goed meer of dat in de "Gids", dan wel in de
+"Wetenschappelijke bladen" heeft gestaan. En dan wat je lezen moet, als
+je 't nog niet kent, "De Wajang Orang" van Martine Tonnet in "de Gids",
+November-nummer. Het is iets over Javanen en hun kunst en het hof te
+Djokjakarta, heel interessant. Ge zult er van genieten, heusch. Dezer
+dagen las ik voor den tweeden keer "Minnebrieven" van Multatuli. Wat is
+hij toch een geniale man. Heerlijk, dat eerdaags eene goedkoope uitgave
+van al zijn werken verschijnen zal. Ik zal Papa maar eens heel lief
+aankijken.</p>
+
+<p>De vader van onzen assistent-resident is een goede vriend van Multatuli,
+en van hem hooren we eenige bijzonderheden uit het leven van dat genie.</p>
+
+<p>Couperus is nog steeds in Indië, als hij weer in het Vaderland terug is,
+zal er, geloof ik, een schitterend boek over mijn land verschijnen. Wat
+is zijn taal toch eenig en mooi!</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_6" id="Footnote_1_6"></a><a href="#FNanchor_1_6"><span class="label">[1]</span></a> Kotta betekent hoofdplaats.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_7" id="Footnote_2_7"></a><a href="#FNanchor_2_7"><span class="label">[2]</span></a> Pasangrahan is een logeergebouwtje van Gouvernementswege
+voor reizende ambtenaren bestemd.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_8" id="Footnote_3_8"></a><a href="#FNanchor_3_8"><span class="label">[3]</span></a> Met Z.E. (Zijne Excellentie) wordt de Gouverneur Generaal
+bedoeld.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_9" id="Footnote_4_9"></a><a href="#FNanchor_4_9"><span class="label">[4]</span></a> Tòtòkkers = sedert kort in Indië gevestigde personen.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_40" id="Page_40">[Pg 40]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="Begin_1900_II" id="Begin_1900_II"></a>Begin 1900. (II.)</p>
+
+
+<p>U weet wel hoe vurig steeds wij naar Europa verlangd hebben. Wij namen
+er vrede mee hier te studeeren, omdat Europa onbereikbaar voor ons was.
+Verleden jaar zouden wij al dolgelukkig zijn met Batavia, schoon toen
+onze gedachten reeds naar Europa vlogen. Aan de Indische Regeering
+wilden we n.l. vragen ons op 's lands kosten naar Europa te zenden;
+Roekmini voor de beeldende kunst, om later haar krachten te wijden aan
+de wederopbloeiing der Indische kunst, één der middelen tot
+volkswelvaart. Kleintje naar de huishoudschool, om later de toekomstige
+moeders en huisvrouwen de waarde van het geld en zuinigheid te leeren,
+een deugd, die het zorglooze, ijdele, pracht- en praallievende
+Javaansche volk zoo noodig heeft aan te leeren. En ik voor het
+onderwijs, om den toekomstigen moeders, naast wetenschappen, het begrip
+<i>liefde</i> en <i>rechtvaardigheid</i> te leeren, zooals wij dat verstaan hebben
+door de Europeanen.</p>
+
+<p>De Regeering wil Java tot welvaart brengen, 't volk spaarzaamheid leeren
+en daarmee beginnen met hare ambtenaren. Wat baat het of de mannen
+gedwongen worden wat geld op zij te leggen, als de vrouwen, in wier hand
+het huishouden berust, de waarde van 't geld niet kennen? De Regeering
+wil den Javaan ontwikkelen, beschaven en dwingt om te beginnen de
+bovenste laag, d.i. de aristocraten, de Hollandsche taal te leeren. Daar
+wordt bij benoemingen nu immers op de ontwikkeling der candidaten gelet.
+Maar is een verstandelijke ontwikkeling alles?</p>
+
+<p>Wil men werkelijk beschaven, dan moeten verstandelijke ontwikkeling en
+zedelijke ontwikkeling hand aan hand gaan.</p>
+
+<p>En wie kan 't meest voor deze laatste doen, 't meest bijdragen tot de
+verhooging van 't zedelijk gehalte der menschheid?&mdash;de vrouw, de moeder,
+omdat aan den schoot van de vrouw de mensch zijne allereerste opvoeding
+ontvangt, het kind daar het eerst leert voelen, denken, spreken. En de
+allervroegste opvoeding is niet zonder beteekenis voor 't geheele leven.</p>
+
+<p>Een der ondeugden, die bij den Javaan zoo noodig den kop moet worden
+ingedrukt, is <i>ijdelheid</i>; dat zal <i>veel</i> bijdragen tot de welvaart van
+Java, en wij kunnen daartoe komen alleen door <i>moreele opvoeding</i>.</p>
+
+<p><i>Zoovele krachten</i>, die het land en volk tot nut en zegen hadden kunnen
+zijn, liggen ongebruikt, omdat de bezitters<span class="pagenum"><a name="Page_41" id="Page_41">[Pg 41]</a></span> uit ijdelheid niet
+verkiezen daarvan gebruik te maken. De adel lijdt liever bittere armoe
+en ellende, dan het goed te hebben, maar te moeten werken, zonder dat
+een goudgetinte pajong den hooggeboren kop dekt. De adel minacht alles,
+wat niet gedekt wordt door dat zoo begeerde artikel&mdash;gouden
+zonneschermen!</p><hr class="hra" /><p>Ons volk is niet erg vatbaar voor hooge
+idealen; wij moeten het verbazen door een voorbeeld, dat <i>spreekt</i> en
+tot <i>navolgen dwingt</i>, willen wij ons idee van voorgaan en voorlichten
+bereiken. En daarom naar Holland gaan&mdash;en voor <i>alles</i>, voor de studie,
+voor <i>ons</i> is 't goed, dat wij er heen gaan, moedertje, help ons gaan!</p>
+
+<p>Als wij afgestudeerd zijn en op Java terugkomen, zullen wij een
+internaat openen voor dochters van den adel; als 't kan van
+Regeeringswege, zoo niet, dan zullen wij 't van de particulieren gedaan
+zien te krijgen, door een geldloterij, of zoo iets.</p>
+
+<p>Er zal wel wat op gevonden worden, als we al zoo ver zijn&mdash;voorloopig
+hebben we het meest hier thuis uit te vechten, zullen wij met Vader's
+toestemming rijker zijn dan een vorst. O! mogen wij die krijgen!</p>
+
+<p>O! 't doet zoo'n pijn, zoo'n pijn. Vreeselijk is 't om een Javaansch
+meisje te zijn en een fijnvoelend hart te hebben. Arme, arme oudjes,
+welk noodlot was het, die hun zulke dochters gaf, als wij? Wij hopen en
+bidden vurig, dat hun een lang leven geschonken wordt, en dat zij later
+trotsch kunnen zijn op ons, al loopen wij niet onder een glanzenden
+gouden zonnescherm!</p>
+
+<p>Helpt, vrienden, ons van hier te gaan, om te werken aan de
+verwezenlijking onzer idealen. Er zal een begin gemaakt worden aan het
+einde van dat groote onrecht, dat duizenden vrouwen- en kinderharten
+heeft doen bloeden.</p>
+
+<p>Ik wil mij goed op de Nederlandsche taal toeleggen, ze volkomen onder de
+knie hebben, dat ik met ze doen kan wat ik wil&mdash;en dan zal ik trachten
+door middel van mijne pen de belangstelling van hen gaande te maken, die
+ons kunnen helpen, bij ons pogen om verbetering te brengen in 't lot der
+Javaansche vrouwen.</p>
+
+<p>"Arme dwazen", hoor ik u zeggen, "wil je met je beidjes aan dat
+reuzengebouw schudden, wil je het omverhalen?"</p>
+
+<p>Wij zullen er aan schudden, Moedertje met al onze kracht, al zal slechts
+één steen er uit vallen, wij zullen ons leven dan<span class="pagenum"><a name="Page_42" id="Page_42">[Pg 42]</a></span> niet vergeefsch
+beschouwen. Wij willen voor wij daartoe overgaan, eerst trachten ons de
+medewerking te verzekeren, van al is 't slechts één van de beste en
+ontwikkeldste mannen van Java. Wij willen ons in verbinding stellen met
+onze ontwikkelde, vooruitstrevende mannen, hun vriendschap trachten te
+verwerven, en daarnaast hunne medewerking. Niet tegen de mannen binden
+wij den strijd aan, maar tegen oude, overgeleverde meeningen, adats, die
+niet meer deugen voor ons Java van de toekomst, waarvan eenige anderen
+met ons de voorloopers en voorloopsters zijn. Door alle tijden heen
+hebben de baanbrekers, op welk gebied ook, 't hard te verantwoorden,
+<i>wij weten het</i>. Heerlijk is 't een ideaal, een roeping te hebben. Noem
+ons gekken, dwazen, al wat u maar wil; wij kunnen niet anders, 't zit
+ons in 't bloed. Grootvader was baanbreker, toen hij een halve eeuw
+geleden zijn zoons en dochters een Europeesche opvoeding gaf. Wij hebben
+'t recht niet om <i>dom</i> te zijn; om <i>niets</i> te zijn. Adeldom verplicht!
+Excelsior! Nu kunnen wij ons nog niet in verbinding stellen met onze
+mannen van de jonge garde. Wij zullen dadelijk verdacht gemaakt worden.
+Vriendschap tusschen ongetrouwde vrouwen en mannen, getrouwd of
+ongetrouwd, acht men onbestaanbaar. Later als wij onze onafhankelijkheid
+veroverd hebben, kunnen wij 't doen. Mijn broer kent ze allemaal,
+persoonlijk of door correspondentie. Wij weten, dat er mannen zijn, die
+beschaafde, denkende vrouwen apprecieeren. Ik heb een man, hooggeplaatst
+Inlandsch ambtenaar, hooren zeggen, dat het zoo'n groote hulp en steun
+is voor den man, wanneer de vrouw beschaafd en ontwikkeld is.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_43" id="Page_43">[Pg 43]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a13_Augustus_1900_VIII" id="a13_Augustus_1900_VIII"></a>13 Augustus 1900. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Wij voelden ons diep, diep rampzalig, omdat de ruwe werkelijkheid onze
+idealen dreigde te vermoorden; het koele, koude verstand beval droomen
+en illusies weg te werpen, te begraven, omdat onze Inlandsche
+maatschappij ze niet noodig had....</p>
+
+<p>En daar kruiste u ons levenspad.... Wij voelen ons onmachtig in woorden
+weer te geven, wàt ons innerlijk beroert; de warmste, innigste
+bewoordingen lijken koud en koel bij hetgeen 't hart gevoelt; weet
+slechts dit, lieve Mevrouw, dat zoolang onze harten kloppen, uw beider
+namen in dankbare herinnering bij ons zullen blijven. Toen Vader een
+maand geleden vertelde, dat de Directeur van Onderwijs, Eeredienst en
+Nijverheid hier zou komen, en met welk doel, droegen we uwen, ons nog
+onbekenden echtgenoot reeds groote sympathie toe; we wisten dat hij
+<i>hart</i> had voor den <i>Javaan</i> en voor de <i>vrouw</i>! Met welk een verlangen
+verbeidden wij zijn komst. Hij kwam en aan zijne zijde schreed een lieve
+zachte vrouw, die met vriendelijke hand bloemen strooide voor ons.
+Lieve, hartelijke woorden ruischten van hare lippen als muziek in onze
+ooren en drongen diep, diep ons in 't harte. Ze waren als zonnestralen,
+die verhelderden ons gemoed, en ons 't hart verkwikten en verwarmden.</p>
+
+<p>We danken God innig, dat hij u tot ons zond en wij in u zoo groote
+sympathie mochten ontmoeten!</p>
+
+<p>Een paar dagen geleden wisten we nog <i>niets, niets</i> van u, en nu is u
+ons zóó lief als kenden wij u heel ons leven lang!</p>
+
+<p>Hoe vreemd en mysterieus is sympathie toch; zij laat zich niet dwingen,
+nergens binden; komt ongeroepen, onverwacht en bindt met één enkel
+woord, doch één, dat een diepen blik geeft in elkaars gemoedsleven, twee
+zielen, die tot dusver elkaar vreemd waren, met sterken, hechten band!</p>
+
+<p>O! 't is zoo heerlijk, zoo zalig! gevoelens, denkbeelden, die in ons
+leven en die wij liefhebben, bij anderen terug te vinden; en dit is 't,
+dat onzichtbare, doch sterke draadjes van 't eene naar 't andere hart
+spant en ons nader tot elkaar brengt, dan ooit jarenlange omgang 't
+zoude kunnen doen.</p><hr class="hra" /><p>O! we zouden 't wel willen uitjubelen van
+vreugde, met de vogeltjes in de boomen meezingen liederen van lof en van
+dank den Schepper van 't al gewijd, en met de gevleugelde zangers<span class="pagenum"><a name="Page_44" id="Page_44">[Pg 44]</a></span>
+jubelend ten hemel opstijgen om Hem te danken voor 't mooie, heerlijke
+leven! Mooi en heerlijk is 't leven, ondanks zijn vele en donkere
+schaduwzijden; en zijn deze er niet juist om't licht scherper te doen
+uitkomen? God heeft 't goed met ons bedoeld; 't leven is ons gegeven als
+zegen en niet als last; wij menschen zelf maken het veelal tot een
+kruis.</p>
+
+<p>Hoe goed de Schepper 't met ons meent, voelen, weten we 't best, als we
+in Zijn vrije natuur zijn. Op Klein Scheveningen, waar alles ademt van
+schoonheid en poëzie, van vrede en rust, kunnen wij vaak ons geluk niet
+op.</p>
+
+<p>'t Lijkt me toe, alsof ons leven nu heelemaal is veranderd, veel mooier
+is geworden.</p>
+
+<p>O! hoe groot is toch de macht, de invloed der geestes- en
+gemoedsaristocratie, dat zij in enkele uren tijds zoo'n groote
+verandering in zoovele levens kan teweeg brengen.<span class="pagenum"><a name="Page_45" id="Page_45">[Pg 45]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Augustus_1900_VIII" id="Augustus_1900_VIII"></a>Augustus 1900. (VIII.)</p>
+
+
+<p>"Welke is toch de taal, al is men die ook nog zoo machtig, waarin men
+goed de emoties van de ziel uit kan drukken? Deze bestaat niet."</p>
+
+<p>Ik geloof met u, zij bestaat niet, althans niet in die, welke gesproken
+en geschreven wordt; maar er is een stille, geheimzinnige taal, die in
+woorden noch in letterteekens zich uitdrukt, en die toch verstaan en
+begrepen wordt door ieder, die voelt, en waarop men ten volle kan
+vertrouwen, omdat in haar ganschen woordenschat 't woordje "leugen" is
+onbekend!</p>
+
+<p>'t Is de reine, kuische taal der oogen, de klare spiegels van de ziel!
+En als u dien middag me kon zien, vijf zacht geurende velletjes trilden
+in mijne bevende handen, warme tranen drupten me langs de wangen, zoudt
+u zonder één enkelen klank van mijnen mond te vernemen, alles verstaan,
+begrijpen, wat er in mij omging! Wat de mond noch de pen vermocht te
+uiten, hadden u de oogen, die drijvend in een floers van tranen
+opblikten ten hoogen, als om daar te zoeken, te vinden te midden van
+andere engelen Gods, die eene, die met zachten vleugelslag tot ons was
+neergedaald om onze bedroefde harten, die bitter weenden om vee!
+treurigs op deze aarde, te troosten en te vervullen met eene hemelsche
+vreugde! Dank! dank! dank! riep elke hartslag, elke polsslag, en iedere
+ademhaling was een dankgebed!</p><hr class="hra" /><p>Wij zijn maar heel, heel
+<i>gewone</i> menschenkinderen, een mengsel van kwaad en goed, zooals
+millioenen anderen. 't Kan zijn, dat er op 't oogenblik in ons van 't
+goed meer aanwezig is, dan van 't kwaad, maar de oorzaak hiervan zou dan
+niet ver zijn te zoeken. Waar men leeft in eene eenvoudige omgeving, is
+'t geen moeite, om goed te zijn; men wordt 't als van zelf. En 't is
+volstrèkt géén kunst, géén verdienste, om geen kwaad te doen, waar ons
+geen gelegenheid daartoe geboden wordt. Later, als wij 't warme, veilige
+ouderlijke nest zijn uitgevlogen; staan in 't volle menschenleven, waar
+geen trouwe oudersarmen om ons heen worden geslagen; als om ons 's
+levens stormen woeden en razen; geen liefdevolle hand ons steunt;
+vasthoudt, als onze voeten wankelen ... dàn eerst zal 't blijken, wàt we
+zijn! O! ik bid zoo vurig, dat wij niet nog verhoogen mogen den berg van
+teleurstellingen, dien het leven u reeds heeft<span class="pagenum"><a name="Page_46" id="Page_46">[Pg 46]</a></span> gebracht, en aan u een
+even vurige bede: denk ons <i>niet</i> zoo mooi! want zóó kan 't niet anders,
+of 't moèt wel op eene teleurstelling uitloopen, en 't zou ons zoo
+bitter bedroeven. Zoo langzamerhand bij brokjes en stukjes zal ik u naar
+waarheid álles van ons vertellen, opdat u een juiste kijk krijgt op onze
+karakters en ons in uwe groote goedheid geen mooie eigenschappen
+toedenkt, die wij niet bezitten!</p><hr class="hra" /><p>Nog een heel leven ligt vóór
+ons; laten wij zien, wat daar nog van te maken is.</p>
+
+<p>"Ik voel zooveel voor de vrouw, ik trek mij haar lot zoo aan, miskend en
+onderdrukt als zij is in vele landen nog in deze eeuw van "licht", ik
+verdedig haar zoo graag en trouw". Dank voor deze heerlijke sympathieke
+woorden, waarin luid uw groot mededoogen spreekt, uw diep meevoelen het
+leed uwer medemenschen, schepselen, die eeuwenlang verongelijkt zijn en
+nog worden door haar medemensch: den man. Dank, mijn God, dank! er zijn
+dan toch edelen van hart en geest, die zich 't droeve lot der Inlandsche
+vrouw aantrekken, die <i>licht</i> willen ontsteken in hare arme, donkere
+wereld! Het Inlandsche vrouwenhart heeft <i>genoeg</i> gebloed, onschuldige
+kinderzieltjes <i>genoeg</i> geleden.</p>
+
+<p>Blanke zuster met uw warm, diep voelend hart, uw ruimen blik, uw rijken
+geest, reik ons de hand, hef ons op uit den poel van jammer en ellende,
+waarin de zelfzucht van den man ons heeft gestooten, en gedompeld houdt.
+Help ons bestrijden dat niets ontziend mannen-egoïsme, het demon, dat
+jaarhonderden de vrouwen heeft gegeeseld, vertrapt, zóó, dat gewend als
+ze zijn aan de mishandeling, zij daar geen onrechtvaardigheid meer in
+zien, maar het onderworpen met stille berusting beschouwen als het
+goed(!) recht van den man, als een erfenis van rouw van iedere vrouw.
+Jong ben ik nog, maar ik ben doof noch blind geweest, en ik heb véél
+gehoord en gezien, tè veel zelfs, misschien, dat mijn hart deed
+ineenkrimpen van pijn, me woest opzweepte tot òpstaan tegenover
+ingekankerde gewoonten, die vrouwen en kinderen zijn ten <i>vloek</i>!</p>
+
+<p>En radeloos, in hevigen smart wring ik de handen ineen, mij als één
+mensch onmachtig gevoelend tegenover een kwaad van reusachtigen omvang,
+en dat&mdash;o, wreedheid! onder bescherming staat der Mohammedaansche leer
+en gevoed wordt door de onwetendheid der <i>vrouw</i>, het slachtoffer!<span class="pagenum"><a name="Page_47" id="Page_47">[Pg 47]</a></span></p>
+
+<p>O! en dan te bedenken, dat 't lot mij eens dat gruwelijke onrecht, dat
+polygamie heet, in de hand zou laten werken.... "Ik wil niet!" krijt de
+mond heftig, en 't hart echoot dien kreet duizendvoud.... Maar ach ...
+willen!&mdash;hebben wij menschen wel een wil?</p>
+
+<p>Wij moeten, moeten van af onzen eersten levenskreet tot aan onzen
+laatsten ademtocht!</p>
+
+<p>Leven, hoe vol raadselen en geheimenissen zijt ge!</p>
+
+<p>Wij meenen zoo veel te weten en eigenlijk weten wij nièts! Wij meenen
+een wil, een ijzeren wil te hebben, wij verbeelden ons sterk om bergen
+te verzetten ... doch één brandende traan, één smartelijke blik uit
+beminde oogen en gebroken is onze kracht!</p>
+
+<p>Mag ik u een verhaal vertellen, dat onderhoudend noch interessant is,
+maar droog, eentonig, langdradig, en véél van uw geduld vergen zal.
+Vooraf vraag ik u nederig vergeving voor 't vervelend uurtje, dat ik er
+u om ga bezorgen. Ik durf 't doen, omdat u mij schreef: "Schrijf mij
+zooveel en zoo lang als gij kunt". Och, kon u maar vooruit weten, welk
+een misbruik van uwe groote goedheid zou gemaakt worden, dan zouden die
+woorden nooit zijn neergepend.</p>
+
+<p>Het is de geschiedenis van drie bruine meisjes, kinderen van 't zonnige
+Oosten; blindgeborenen, die men ziende heeft gemaakt, heeft laten zien,
+genieten en bewonderen 't schoone, 't hooge in 't leven; en nu, nu hun
+oogen aan licht en schoonheid zijn gewend, zij de zon, de mooie omgeving
+der verlichte wereld liefhebben, staan ze op 't punt om den blinddoek
+weer voor de oogen te voelen, te worden teruggeduwd in het duister,
+vanwaar ze zijn gekomen, en waar allen en ieder van haar voorgeslacht in
+hebben geleefd!</p>
+
+<p>Men wijt aan boeken vol "onzin", die van 't verre Westen kwamen en
+doordrongen tot 't hartje van 't binnenland, 't stille, vredige oord, op
+Java's immer-groene kust, waar de zusters wonen, dat deze weerspannig,
+onwillig zijn 't juk op te nemen, dat toch al hare vrouwelijke voorzaten
+gewillig en geduldig hadden getorst, en dat thans hangende en
+slingerende is in de lucht en ieder oogenblik op de onwillige schouders
+neerploffen kan.</p>
+
+<p>Men heeft niet heel en al gelijk; niet de boeken alleen hebben haar
+oproerig gemaakt, toestanden doen haten, die sedert onheugelijke<span class="pagenum"><a name="Page_48" id="Page_48">[Pg 48]</a></span> tijden
+hebben bestaan en die een vloek&mdash;een vloèk&mdash;zijn voor àl wat heet vrouw
+of meisje!</p>
+
+<p>Het verlangen naar vrijheid, zelfstandigheid en onafhankelijkheid, is
+niet van jongen datum. Reeds in haar vroegste jeugd, toen "emancipatie"
+voor haar nog was een onbekend woord, en boeken en andere geschriften,
+die 't daarover hadden, ver buiten haar bereik waren, was er in een der
+drie zusjes die drang geboren; toestanden in directe en indirecte
+omgeving riepen hem in 't leven op.</p>
+
+<p>'t Was speeluur op de Europeesche school van 't plaatsje Japara. Onder
+de geelbebloesemde waroeboomen op 't schoolerf groepeerden zich in
+gezellige wanorde groote en kleine meisjes op 't mollige, groene
+grastapijt. 't Was zoo warm, niemand had lust in spelen.</p>
+
+<p>"Toe, Letsy, vertel jij eens wat, of lees eens voor", vleide een bruin
+meisje, dat niet slechts, door hare huidskleur, maar ook door hare
+kleeding, de Inlandsche verried. Een groot blond meisje, dat lui leunde
+tegen een boomstam en ijverig in een boek las, keek op en sprak: "Ach
+neen, ik moet mijn Fransche les nog leeren".</p>
+
+<p>"Dat kan je thuis immers doen, want 't is geen schoolwerk."</p>
+
+<p>"Ja, maar als ik mijn Fransche lessen niet goed leer, mag ik over twee
+jaar nog niet naar Holland gaan. En ik verlang al zoo erg naar de
+kweekschool om voor onderwijzeres te studeeren. Als ik later dan als
+schooljuf uitkom, wordt ik misschien hier geplaatst, en dan zal ik vóór
+in plaats van in de klasse zitten, Maar, zeg eens, Ni, je hebt 't mij
+nog nooit verteld, wat wil je later toch worden?"</p>
+
+<p>Twee groote oogen keken 't spreekstertje verbaasd aan.</p>
+
+<p>"Nu, vertel maar op."</p>
+
+<p>'t Javaantje schudde 't hoofd en zeide laconiek: "Weet niet". Neen zij
+wist 't werkelijk niet, zij had daar nooit aan gedacht, ze was nog zoo
+jong en ging geheel op in haar dartel jong leventje. De vraag harer
+blanke vriendin maakte echter diepen indruk op haar. Zij liet haar niet
+met rust, onophoudelijk hoorde zij in haar ooren ruischen: "wat wil je
+later worden?" Zij peinsde en peinsde er haar hoofdje moe van. Dien dag
+liep ze in school menig strafwerk op, ze was zoo verstrooid, gaf de
+dwaaste antwoorden als men haar wat vroeg en maakte de domste fouten in
+haar werk. 't Kon ook niet anders, hare<span class="pagenum"><a name="Page_49" id="Page_49">[Pg 49]</a></span> gedachten waren niet bij hare
+lessen, ze toefden bij hetgeen ze in 't uitspanningsuur had gehoord.
+Haar eerste doen, toen ze thuiskwam, was naar haren vader toe te loopen
+en hem die gewetensvraag voor te leggen: "Wat zal ik later worden?" Hij
+zeide niets, lachte maar en kneep haar in de wang. Doch zij liet zich
+niet afschepen en bleef zeuren om antwoord. Een oudere broer kwam
+aanloopen, vernam hare vraag en hare gretig luisterende ooren vingen
+deze woorden op: "Wat meisjes worden moeten? wèl een Raden Ajoe,<a name="FNanchor_1_10" id="FNanchor_1_10"></a><a href="#Footnote_1_10" class="fnanchor">[1]</a>
+natuurlijk!" Het meisje was tevreden en snelde blijde weg. Een "Raden
+Ajoe" herhaalde zij telken male bij zichzelf&mdash;wàt is een "Raden Ajoe"?
+De nieuwe gedachte liet haar niet met rust, aldoor dacht ze aan de twee
+woordjes "Raden Ajoe". Ze moest later zoo een worden; ze blikte om zich
+heen, zag en kwam in aanraking met vele Raden Ajoe's aan wie zij van
+toen af aan hare aandacht wijdde en die zij bestudeerde.</p>
+
+<p>En wat 't <i>kind</i> kon te weten komen van 't leven dier vrouwen, deed in
+haar hartje den geest van verzet wakker worden tegen het "Raden Ajoe
+zijn", den eeuwenouden steeds gehuldigden regel: meisjes moèten trouwen,
+moeten een man toebehooren, zonder te vragen wat, wie, en hoe!</p>
+
+<p>Het meisje was 12 1/2 jaar geworden, en het werd tijd, dat zij haar
+dartel kinderleven vaarwel zeide: afscheid nam van de schoolbanken, waar
+zij zoo gaarne op zat; van Europeesche makkertjes, in wier midden zij
+zoo gaarne vertoefde. Zij was oud genoeg bevonden om thuis te komen, en
+zich te onderwerpen aan de gewoonten van haar land, die den jongen
+meisjes gebieden, in huis te blijven, te leven in strenge afzondering
+van de buitenwereld, zoolang tot de man, dien God voor ieder harer heeft
+geschapen, haar komt opeischen en meevoeren naar zijn woning.</p>
+
+<p>Wat ging er al niet om in 't jonge hoofdje, in 't jonge hartje, toen zij
+voor 't laatst den weg van school naar huis aflegde. De donkere oogen
+zwommen in heete tranen, heftig zwoegde het tengere borstje op en neer,
+en 't kleine mondje trilde van ingehouden snikken.</p>
+
+<p>Ze wist o, zoo goed, dat met de schooldeur <i>veel</i> wat haar oneindig lief
+was, gesloten werd voor haar. 't Afscheid van den<span class="pagenum"><a name="Page_50" id="Page_50">[Pg 50]</a></span> geliefden
+onderwijzer, die haar zoo lief en hartelijk had toegesproken bij haar
+heengaan; van makkertjes, die haar met betraande oogen de hand drukten;
+van de plaats, waar zij zooveel heerlijke uurtjes had gesleten; kostte
+haar onnoemlijk veel. Maar dit woog niet op tegen haar smart over het
+eindigen harer lessen. Zij hield zoo hartstochtelijk veel van leeren, en
+zij wist, dat er nog oneindig veel te leeren was behalve hetgeen men op
+de lagere school kon leeren. Zij was eerzuchtig; zij wilde in "knapheid"
+niet achter staan bij hare blanke vriendinnetjes, die naar Europa gaan;
+bij hare broers, die de hoogere burgerschool bezoeken.</p>
+
+<p>Zij smeekte haren Vader haar meê met de jongens te laten gaan naar
+Semarang om er de H.B.S. te bezoeken, ze zou steeds haar best doen; hare
+ouders zouden niets over haar te klagen hebben. Zij lag op hare knieën
+voor hem; hare gevouwen handen rustten op zijne knie, vol gloeiend
+verlangen werden hare groote kinderoogen tot hem opgeslagen, en in
+angstige spanning verbeidde zij ademloos zijn antwoord. Liefkoozend
+streelde hij 't zwarte hoofdje; zijne vingeren streken zacht de
+weerbarstige haartjes van haar voorhoofd weg, en zacht doch beslist
+klonk van zijnen mond: "Neen!"</p>
+
+<p>Zij sprong op; zij wist wat een "neen" van hèm beteekende; rende weg en
+kroop onder een bed om zich voor anderen te verbergen; zij wilde alleen
+zijn met haar droefheid, die zich uitte in een woest, onbedaarlijk
+snikken.</p>
+
+<p>Eens had haar onderwijzer gevraagd, of zij niet met Letsy, zijn dochter
+en haar vriendin, mee wilde naar Holland, om verder te leeren. Gretig,
+met schitterende oogen had zij toegeluisterd. "Nu, wil je?"</p>
+
+<p>"Vraag mij niet of ik wil, vraag mij of ik màg!" klonk 't gesmoord van
+haar bevende lippen.</p>
+
+<p>Goede man, hij had 't zoo best met haar gemeend. Vreemdeling, die hij
+was in Inlandsche gewoonten, wist hij niet hoe wreed hij was, met haar
+die vraag te doen. Een hongerige voedsel, lekkers voor te houden, waar
+zij niet bij kon....</p>
+
+<p>Dwaas meisje, 't was de bedoeling uwer goede ouders <i>niet</i>, u naar
+school te zenden om oproerige gedachten in uw hartje te brengen. Gij
+moest er Hollandsch en Hollandsche maniertjes leeren, en meer niet. Dom,
+klein ding, hadt gij dat maar begrepen en u daaraan gehouden, dan zou
+veel leed in de toekomst u zijn bespaard. Doch 't domme, kleine ding had
+zichzelve niet gemaakt;<span class="pagenum"><a name="Page_51" id="Page_51">[Pg 51]</a></span> zij kon 't niet helpen, dat God haar een
+ontvankelijk gemoed gaf, en een hartje, dat willig in zich opnam àl wat
+de Hollandsche taal haar leerde mooi te vinden.</p>
+
+<p>Arme kleine: in haar hartje hielden Westersche gedachten jubelend
+intocht, en aan handen en voeten zag zij zich geketend aan de Oostersche
+tradities. En hare spieren waren nog zoo zwak, zoo teer, om de banden en
+boeien, die haar omknelden, te kunnen verbreken. En later, als ze zich
+sterk gevoelde om met één ruk alles van zich af te schudden, toen ...
+doch laten wij de geschiedenis niet vooruitloopen; wij zijn er nog verre
+niet.</p>
+
+<p>De schooldeur viel achter haar toe, en vriendelijk nam de ouderlijke
+woning haar in zich op.... Groot was dit huis en overruim het erf, maar
+hoog en dik waren ook de muren, die het omgaven. En die afgesloten
+vierkante ruimte was voortaan haar wereld, haar heelal. Hoe ruim en
+fraai en vol geriefelijkheden een kooi ook is, voor het vogeltje, dat er
+in opgesloten wordt, is 't een <i>kooi</i>!</p>
+
+<p>Voorbij! voorbij haar dartele jeugd! voorbij alles, wat de vreugde
+uitmaakte van haar jong kinderleven. Zij gevoelde zich nog zoo'n kind,
+en zij was het inderdaad ook, maar de adat rangschikte haar
+onverbiddelijk onder de volwassenen. En zij, voor wie geen slootje te
+breed was om er over te springen; voor wie geen boom te hoog was, om er
+in te klimmen; die nooit liep, maar aldoor huppelde als 't dartele
+veulentje in de wei; moest nu kalm, bedaard, deftig zijn, zooals 't een
+Inlandsche jonge dame van hoogadellijken huize betaamde. Een juweel van
+een Javaansch meisje is: stil, onbewegelijk als een houten pop; spreken
+alleen, wanneer 't hoognoodig is met een fluisterstemmetje, zelfs voor
+mieren onverstaanbaar; loopen, voetje voor voetje als een slak: lachen,
+geluidloos zonder de lippen te openen; 't staat zoo leelijk wanneer de
+tanden zichtbaar zijn; je lijkt dan wel een "loewah" (vos).</p>
+
+<p>Ni zondigde ieder oogenblik.</p>
+
+<p>Een dof, eentonig sleurleventje brak voor haar aan, dag aan dag dezelfde
+bezigheden, dezelfde omgeving, dezelfde menschen om zich heen. Een
+lichtpunt was in de eerste dagen de komst van Letsy. 't Was een feest,
+als Letsy bij haar was; zij was weer 't oude vroolijke kind, en vergat
+geheel hare gevangenschap, die zich deze veronachtzaming wreekte door
+zich dubbel op haar te doen gevoelen, als 't blanke vriendinnetje weer
+vertrokken was.<span class="pagenum"><a name="Page_52" id="Page_52">[Pg 52]</a></span></p>
+
+<p>Doch dit lichtpunt was al gauw van haar kleurloos leven verdwenen! Letsy
+vertrok naar 't verre, hooge Noorden. Ni had geen vriendin meer. Maar de
+vriendschap zou niet door den afstand verbroken worden, zij zou in
+brieven worden voortgezet.</p>
+
+<p>'t Sleurleventje ging voort, doffer, eentoniger....</p>
+
+<p>Met hoe'n smachtend verlangen keek zij hare jongere zusjes na, wanneer
+deze met leien en boeken gewapend, de deur uitgingen om naar den tempel
+der wijsheid te gaan en kennis te vergaren.</p>
+
+<p>Een tijdje lang had ze zelf hare lessen voortgezet, doch inziende 't
+nuttelooze van een leeren zonder meester, bergde zij met een diepen
+zucht hare leerboeken weg.</p>
+
+<p>O! indien bantal en goelings spreken konden, wat zouden zij dan veel
+kunnen vertellen; zij zouden verhalen het leed van een klein
+menschenzieltje, dat in heete tranen aan hun boezem werd uitgeschreid
+avond aan avond!</p>
+
+<p>'t Jonge menschenkind kon maar geen berusting leeren! In 't dwaze kopje
+en hartje woelden rusteloos honderden oproerige gedachten.</p>
+
+<p>Ze gevoelde zich zoo eenzaam en verlaten temidden van velen, waarmede
+zij dag in dag uit samenleefde.</p>
+
+<p>Och, men kan wel broers en zusters zijn, dag in dag uit met elkaar
+samenzijn, maar als onze zielen elkaar niet vinden, blijven wij toch ten
+eeuwigen dage vreemden voor elkaar.</p>
+
+<p>Ze had eene oudere zuster, die met haar de gevangenschap deelde; ze
+hield wel van haar, maar van een innige verhouding tusschen beiden was
+geen sprake. Daartoe verschilden beider karakter en levensopvattingen te
+zeer met elkaar. De oudere zuster was stil, eenzelvig, kalm en bedaard;
+en zij, de jongere, daarentegen was één en al leven en vurig van natuur.
+De denkbeelden, die deze aanhing, waren fouten in de oogen der eerste,
+die zeer gehecht was aan de oude tradities en gewoonten<a name="FNanchor_2_11" id="FNanchor_2_11"></a><a href="#Footnote_2_11" class="fnanchor">[2]</a>.</p>
+
+<p>Hoe dikwijls was niet de jongere met schitterende oogen tot de oudere
+zuster gekomen om haar enthousiast het een of ander<span class="pagenum"><a name="Page_53" id="Page_53">[Pg 53]</a></span> te vertellen of
+voor te stellen. En als zij had uitgesproken&mdash;dit liet de oudere zuster
+haar steeds doen&mdash;klonk haar immer koud en koel tegen: "Ga je gang, ik
+ben een <i>Javaan</i>!" Ni's hartje kromp ineen, als had een ruwe hand het
+aangeraakt. Een ijzige koude beving haar inwendig. Ook de jongere zusjes
+waren van haar vervreemd. De oudste zag niet gaarne, dat ze veel met Ni
+samen waren. Ni, die zulke rare ideeën had. En zus was heel streng; de
+zusjes waren doodsbang voor haar.</p>
+
+<p>Ni vond dit hard, doch zoo hard toch nog niet als hetgeen haar moeder
+haar aandeed. Ook deze sloot voor haar haar hart, omdat hare denkbeelden
+lijnrecht stonden tegenover die van haar kind. Arme, kleine Ni, haar
+zieltje smachtte naar teederheid, en zij vond slechts koelheid, waar zij
+zelve liefde gevend, bedelde om een beetje genegenheid. Waarom was zij
+ook zoo vreemd, zoo raar, zoo anders dan anderen? Ach, ze had al zoo
+dikwijls geprobeerd, om anders, zooals anderen, te denken; en telkens,
+wanneer 't haar bijna gelukte, gebeurde er iets, dat de sluimerende
+gedachten, die de kennis der Hollandsche taal in haar hartje had
+gegaard, wakker schudde, en berouw hebbend over haar ontrouw daaraan,
+hechtte zij zich des te inniger aan de opnieuw ontwaakte denkbeelden.</p>
+
+<p>Maar zoo geheel dof en kleurloos was haar leven toch niet.</p>
+
+<p>Er waren er twee, die van haar hielden, zooals ze was; die haar
+liefhadden, zooals ze 't gaarne had: warm en innig. En die twee hing ze
+aan met al de teedere aanhankelijkheid van haar naar liefde dorstend
+hartje. Het waren haar Vader en haar derde broer, de jongste harer
+oudere broers. Wèl kon hij niet vervullen haar innigsten en zoetsten
+wensch: vrij zijn!&mdash;kon hij niet bevredigen haar hartstochtelijk
+verlangen naar wetenschap; maar haar bemind Vadertje was zoo innig goed
+voor zijn dochtertje, zijn eigen dwaas meisje; hij had haar lief, dat
+wist ze, dat voelde ze. Hij kon haar zoo innig en trouw aankijken, zijn
+zachte hand kon zoo teeder streelen hare wangen, heur haar, en zijn
+sterke armen konden zich zoo heerlijk warm ronden om haar halsje en
+schouders.</p>
+
+<p>En broer hield van haar; dat wist ze, ofschoon hij 't haar nooit had
+gezegd, hij haar nooit een lief woord had toegevoegd en haar nimmer had
+geliefkoosd! Maar tallooze fijne attenties, zooals alleen een
+liefhebbend hart 't kon bedenken, spraken haar van zijne warme
+genegenheid voor haar. Hij lachte haar niet uit,<span class="pagenum"><a name="Page_54" id="Page_54">[Pg 54]</a></span> wanneer ze hem sprak
+over hare idealen, hoorde haar belangstellend aan en nooit deed hij haar
+huiveren met een koud: "Ga je gang maar, ik ben een Javaan!" En al zeide
+hij haar niet dat hij sympathiseerde met hare ideeën, toch wist zij, dat
+hij in zijn hart 't met haar eens was. Ze wist, dat hij alleen maar
+zweeg, omdat hij haar niet nog oproeriger wilde maken. Dat zeiden haar
+de boeken, die hij zijn zusje in de hand stopte. Ni voelde zich zoo rijk
+met de liefde harer beide lievelingen, met de geestelijke sympathie van
+haar broer.</p>
+
+<p>Maar haar vader was niet altijd bij haar, hij had zijn werk; en waar hij
+werkte, daar mocht zij niet komen; immers zij mocht de afgesloten
+ruimte, haar verblijf, niet uit; en broer was maar enkele keeren in 't
+jaar thuis, hij ging nog school op Semarang. Haar oudste broer kwam
+thuis, hij was van school af, had eene betrekking op de plaats gekregen
+en woonde bij zijn ouders in. Ni's leven werd er niet vroolijker
+door&mdash;integendeel, 't werd droeviger. Leed zij vroeger vóór zijn komst
+door de koelheid van bijna al hare huisgenooten, door 't opgesloten
+zijn, door allerlei gewoonten, waaraan zij zich niet onderwerpen kon,
+thans kwamen gesar en geplaag het aantal harer grieven vermeerderen. Ni
+wilde, Ni kòn niet naar de pijpen van haren broeder dansen. "Jongeren
+zijn gehoorzaamheid aan ouderen verschuldigd", werd haar steeds
+voorgepredikt, en "vooràl moeten meisjes haar oudere broers
+gehoorzamen". Maar eigenzinnige Ni zag niet in, waarom dat zoo moest
+zijn. "Zij kon 't niet helpen", redeneerde zij, dat zij later dan haar
+broers geboren was; dat ze hun daarom gehoorzamen moest, vond ze zotgek.
+Zij was niemand, niemand gehoorzaamheid verschuldigd dan haar geweten,
+haar hart. En zij zou haar broer <i>niets</i> toegeven, dan alleen wanneer
+zij overtuigd was, dat hij gelijk had.</p>
+
+<p>Een bedorven zoontje, moeders lieveling, door iedereen om 't hardst
+gevleid en naar de oogen gekeken om den hoogen rang van zijn vader,
+dacht hij niet beter of 't hoorde zoo, dat ieder die hij als zijn
+mindere beschouwde hem onvoorwaardelijk moest gehoorzamen.</p>
+
+<p>En hij was eerst verbaasd, daarna toornig geworden, toen hij zag, dat 't
+kleine meisje, dat een half dozijn jaren met hem verschilde, zijn wil
+durfde trotseeren. Hij zou, hij moest 't brutale onderkruipsel klein
+krijgen. Alles was fout, wat Ni deed; om 't minste iets werd zij streng
+berispt. Geen dag was er<span class="pagenum"><a name="Page_55" id="Page_55">[Pg 55]</a></span> nagenoeg, waarop broer en zuster niet
+tegenover elkaar stonden, hij met een donker gelaat haar barsche woorden
+toevoegend, die haar hartje bloedig striemden, en zij met bevende lippen
+en trillend stemmetje haar goed recht of dat van anderen verdedigend,
+dat hij wilde vertrappen. En zij stond geheel alleen in den strijd tegen
+het despotisme van haar broer, haar toekomstigen beschermer, wanneer zij
+'t ongeluk mocht hebben haar ouders te verliezen, vóór zij onder dak was
+gebracht, onder bescherming stond van den man, dien God voor haar
+schiep!!! Hij zorgde wel, dat hij haar niet kwelde in Vaders nabijheid,
+die zulks nooit zoude toestaan; en hij wist, dat zij te trotsch was, om
+te klikken.</p>
+
+<p>Maar de overige huisgenooten, die 't zagen, lieten het stilzwijgend toe,
+ofschoon zij wisten, dat zij was in haar <i>recht</i>. Men moest brutaliteit
+niet in de hand werken en 't meisje was ongelooflijk brutaal; zoo jong
+als ze was, durfde ze "neen" zeggen als haar zooveel oudere broer "ja"
+zeide. Een meisje mag geen recht hebben, waar 't ook maar eenigszins den
+man benadeelt in zijne belangen. 't Recht van het meisje is hetgeen haar
+<i>on</i>zelfzuchtige broeder haar gelieft toe te staan.</p>
+
+<p>En in later jaren, als Ni zich dit alles herinnerde, kon zij zich zoo
+goed begrijpen, wááróm de man zoo egoïstisch was. Immers, van huis uit,
+als <i>kind</i> werd hem geleerd zelfzuchtig te zijn en ... door zijn
+<i>moeder</i> 't allereerst. Van kindsaf aan werd hem geleerd, het meisje&mdash;de
+vrouw te beschouwen als een wezen van lager orde dan hij. Hoorde zij
+niet hare moeder, hare tantes, hare vrouwelijke kennissen o zoo dikwijls
+op smalenden, minachtenden toon zeggen: "een meisje, 't is maar een
+meisje!" 't Is de vrouw zelf dus, die den man leert, de vrouw te
+verachten. Ni's bloed kookte, wanneer zij smalend en minachtend over 't
+meisje hoorde spreken door eene vrouw.</p>
+
+<p>"De vrouwen zijn niets". "De vrouwen zijn voor de mannen, voor hun
+pleizier geschapen, zij kunnen met hen doen wat zij willen", klonk
+honend, sarrend als de lach van Satan haar in de ooren. Hare oogen
+schoten vonken, driftig balde ze hare handen en klemde in machtelooze
+woede de lippen stijf op elkaar. "Neen, neen!" schreeuwde en gilde 't in
+'t haar heftig kloppend hartje: "wij zijn menschen evengoed als de man.
+O, laat mij 't bewijzen. Maak mijn boeien los! Laat mij mogen, en ik zal
+toonen, dat ik ben een mensch, een mensch, evengoed als de man". En zij
+wrong zich en kronkelde, zij trok en rukte, maar<span class="pagenum"><a name="Page_56" id="Page_56">[Pg 56]</a></span> de ketens waren sterk,
+en sloten nauw om hare tengere polsjes en enkels. Zij verwondde er zich
+aan, maar breken deed zij ze niet.</p>
+
+<p>Kon zij berusting leeren? In 't jonge hoofd woelden rusteloos honderden
+gedachten; in haar hart rijpte de geest van verzet tegen de bestaande
+toestanden. Ze zou, ze wilde zich er niet aan onderwerpen; ze wilde, ze
+moest een nieuwen weg opgaan. Hoè wist ze nog niet; 't was nog zoo
+duister en verward in haar dom brein, maar ze wilde 't, dàt wist ze.</p>
+
+<p>Vroegrijp kind! op een leeftijd, waar slechts zonnige gedachten aan
+dartel gespeel en gestoei 't jonge hoofdje moesten vervullen, hield ze
+zich bezig met akelig sombere en donkere gedachten over die treurige
+dingen in 't leven. 't Kòn niet anders; zij was doof noch blind, en
+leefde als 't ware midden in scheve en schotsche toestanden der
+Inlandsche maatschappij, die geen rekening hield met jeugd en fijn
+gevoel. Ruw werden de jonge teere oogen geopend voor 't werkelijke leven
+in al zijn ruwheid, platheid en schokkende wreedheid. Van hare ouders
+zelf hoorde zij nooit een ruw woord, dat haar rein gemoed schokte en 't
+fijnvoelend hartje kwetste, maar zij leefde niet alleen met hare ouders;
+zij leefde in de menschenwereld en die hield geen rekening met jeugd en
+fijn gevoel.</p>
+
+<p>O dood! waarom wordt gij toch een verschrikking genoemd, gij, die den
+mensch uit 't wreede leven verlost! Ni zou u zoo dankbaar en met vreugde
+volgen!</p>
+
+<p>Zij had niemand, die haar wees op 't schoone, 't hooge, dat er was naast
+al 't lage en gemeene in 't leven. De Inlandsche gewoonten brengen mee,
+dat een zekere afstand bewaard blijft tusschen ouders en kinderen. Zeker
+kunnen ze vertrouwelijk zijn met elkaar, maar tot zulk eene innige
+vertrouwelijkheid, zooals bij vele Europeesche ouders en kinderen 't
+geval is, kan 't nooit komen. Ni had haren Vader zielslief, en tòch, al
+zou ze nooit iets buiten hare ouders om doen, hun hare innigste
+gedachten blootleggen, kon ze niet. Koud en koel stond de strenge
+Javaansche etiquette tusschen hen beiden in. Ni ontvluchtte zooveel zij
+kon de menschen, die met hun cynisme haar naar omlaag trokken. En waar
+de zeden en gewoonten van haar land haar geen toevluchtsoord deden
+vinden in de oudersarmen, aan oudersharten, voor haar droef lijdend
+zieltje, vond zij troost bij stille, zwijgende vrienden: "boeken".</p>
+
+<p>Ze had steeds veel van lezen gehouden, doch nu was hare<span class="pagenum"><a name="Page_57" id="Page_57">[Pg 57]</a></span> liefde voor
+lectuur eene passie geworden. Zoodra was niet 't werk, dat haar
+opgedragen werd, verricht, of zij greep naar een boek, een krant. Zij
+las àlles, wat haar onder de oogen kwam; zij verslond gulzig groen en
+rijp. 't Gebeurde wel eens, dat zij een boek vol afschuw van zich
+wegwierp. Ze hoefde immers niet in boeken te zoeken, wanneer zij
+walgelijke, vieze dingen wilde weten; 't werkelijke leven zat er vol
+van, en juist om dàt te ontloopen, verwijlde ze in haar geest in
+werelden, die 't menschelijk vernuft schiep naar de natuur of fantaisie.</p>
+
+<p>Er waren zooveel mooie boeken, waarvan zij onuitsprekelijk genoot, die
+haar al 't naars in 't leven deden vergeten. Mooie karakters, edele
+levensopvattingen, groote zielen en geesten, deden haar hartje gloeien
+van geestdrift en trillen van verrukking. Zij leefde geheel meê met
+alles, waarvan zij las. En aan lectuur ontbrak het haar niet; ze hoefde
+slechts haar hand uit te steken en te grijpen in den leestrommel, die
+elke week nieuwen voorraad bracht; en haar Vader, die haar zoo graag een
+pleizier deed en zelf schik had in haren leeslust, bedierf haar met
+boekgeschenken. Ze begreep lang niet alles, wat ze las; maar ze liet
+zich daardoor niet ontmoedigen. Wat bij de eerste lezing onbegrijpelijk
+was, werd bij de tweede reeds minder raadselachtig, en bij de derde of
+vierde lezing vrijwel verstaanbaar. Elk onbekend woord dat ze las,
+noteerde ze, om later, als haar lievelingsbroer thuis kwam, hem er de
+beteekenis van te vragen. En hij hielp zusje zoo graag en trouw. O! hoe
+hemelsch verrukt was ze, als ze naderhand bemerkte, dat de lectuur haar
+niet enkel genot schonk, maar ook oneindig veel leerde. O! indien zij
+haar bemind Vadertje niet had, haar trouwen broer en hare boeken, zou
+zij die droeve jaren wel hebben kunnen doorkomen? Ze zou wis en zeker
+bezweken zijn, onder 't vele naars, dat haar jong leventje, haar jong
+zieltje zoo zwaar drukte. Vader en broer stilden den honger van haar
+naar liefde smachtend hartje, en de boeken gaven haar hongerigen geest,
+die de Hollandsche taal had wakker geroepen, voedsel!</p>
+
+<p>Een broertje werd geboren. En dit hulpelooze wicht hield Ni van een
+groot kwaad terug, bracht haar op 't goede pad, waarvan zij was
+afgeweken. Zij was hard op weg om een slecht kind voor Moeder te worden.
+Zij sloot al meer en meer haar hartje voor haar. En klein broertje deed
+de poorten van dat hartje weder openspringen voor Moeder. Klein broertje
+leerde haar:<span class="pagenum"><a name="Page_58" id="Page_58">[Pg 58]</a></span> wàt een <i>moeder</i> is, en wat haar kind haar is
+verschuldigd.</p>
+
+<p>Moeder had donkere kringen onder de oogen, zag er zwak en afgetobd uit,
+en broertje deed dat, broertje, dat haar bijna nooit met rust liet, dat
+haar 's nachts keer op keer wakker riep. En tòch, hoe lastig broertje
+ook was, nooit zag ze eenigen wrevel op Moeders gelaat; wanneer broertje
+moord en brand schreiend haar riep, in een oogwenk was zij bij hem, en
+teeder nam zij hem op om hem niet uit de armen te leggen, voor hij weer
+zoet ingesluimerd was. Was zij ook eens niet zoo klein en hulpeloos als
+broertje geweest? en had haar moedertje zich toen niet afgesloofd om
+haar?...</p>
+
+<p>De ijskorst om Ni's hart smolt en warm klopte 't weer voor de vrouw, die
+haar 't leven schonk!</p>
+
+<p>Broertje was tot zijn eerste jaar een gezond kind, maar sukkelde daarna,
+en drie jaar lang lag 't kleintje ziek, als 't ware in een aanhoudende
+worsteling met den dood. En aan deze ziekensponde leerde Ni, 't jonge
+kind, ten volle begrijpen, wat een moeder is.</p>
+
+<p>Ze zag haar eigen tekortkomingen in; zij was zoo zelfzuchtig, ze dacht
+maar altoos aan eigen grieven, en dacht niet dat ook anderen grieven
+hadden, en dat zij daaraan schuld kon hebben. Zij was eens heelemaal van
+Moeder geweest, zooals broertje nu, ze kon zonder Moeder niet bestaan;
+toen waren die boeken enz. enz. gekomen en hadden haar van háár
+vervreemd. Moeder moest wel geleden hebben en leed misschien nu nog. Wel
+kon zij 't niet helpen, dat zij anders dacht dan Moeder, maar 't nam
+daarom niet weg, dat zij háár daarmee verdriet deed.</p>
+
+<p>Klein broertje leerde haar nadenken, veelzijdig zien, leerde haar
+toegevendheid, dankbaarheid en geven zonder terug te vragen.</p>
+
+<p>Vier jaren waren voorbijgegaan, rustig en kalm voor den oppervlakkigen
+toeschouwer, maar voor den scherpzienden, van innerlijken en uiterlijken
+strijd voor Ni.... Zij mocht dan veel geleerd hebben in drie jaren:
+zelfbeheersching, toegevendheid, aan zich zelf niet 't allereerst te
+denken, maar berusting had ze niet geleerd, kòn ze niet leeren. In haar
+hoofd spookten nog steeds woelige gedachten rond, gevoed door hetgeen
+zij zag in directe en indirecte omgeving, dat haar bloed deed koken, en
+door de stemmen die kwamen van 't verre Westen in boeken, tijdschriften,
+couranten en brieven van Hollandsche vriendinnen en die doordrongen tot
+in 't diepst van haar hart.<span class="pagenum"><a name="Page_59" id="Page_59">[Pg 59]</a></span></p>
+
+<p>Slechts enkele keeren was zij in die vier jaren haar ouderlijke woning
+uitgeweest. Tegen 't begin van de vastenmaand, als hare ouders naar de
+graven gingen, mochten hare zusters en zij mee; en eens hadden hare
+ouders haar oudste zuster en haar naar een oom gebracht, die op een
+andere plaats woonde.</p>
+
+<p>Gedurende een jaar hadden hare zusters en zij iederen namiddag een uur
+les gehad in handwerken van een Hollandsche dame. Voor Ni, waren dit
+uurtjes van genot, want ze kon dan Hollandsch spreken, de taal zoo door
+haar geliefd.</p>
+
+<p>Haar oudste broeder was intusschen overgeplaatst, en Ni schaamde zich
+erover, dat zij zich er zoo zeer over verheugde. Hij was toch háár
+broer, al was hij dan ook niet lief voor haar geweest.</p>
+
+<p>Tijd en afstand deden echter wonderen; zij namen allen wrok van Ni's
+hartje weg, en zij had broer weer lief; zij had meelij met den grooten
+jongen, die zich door 't laffe gevlei en geflikflooi van kruiperige,
+baatzuchtige menschen had laten misleiden, verblinden. Hoe goed deed 't
+haar, toen zij bemerkte, dat hij langzamerhand zelf zijn ongelijk inzag.
+Hij bekende 't haar wel niet in woorden, maar zijne daden spraken van
+zijn berouw over zijn vroegere onrechtvaardigheid tegenover haar. En Ni
+dankte God met tranen in de oogen, dat haar broer haar nu liefhad. Was
+zij vroeger 't gepeste, gehate zusje, nu was 't bij hem Ni voor, Ni na,
+en wat anderen, zelfs zijne vrouw, niet van hem gedaan konden krijgen,
+dat kon zij.</p>
+
+<p>Sedert een half jaar was een jonger zusje de gevangenschap komen deelen.
+Bemi had geboft, want op een leeftijd, dat Ni reeds lang veilig achter
+de hooge en dikke muren opgesloten zat, dartelde zij nog vrij rond en
+mocht ze reizen en andere dingen doen, die Ni verboden werden. Bemi was
+14 1/2 jaar, toen zij voor goed thuis kwam.</p>
+
+<p>Ni was 16 jaar geworden, de oudste zuster trouwde en met dit huwelijk
+begon verandering in haar leven te komen. Ni leerde hare zusjes kennen,
+die tot dusver als vreemden, met en naast haar hadden voortgeleefd.
+Oudste zus stond niet meer tusschen hen&mdash;zij was nu oudste zus&mdash;en zij
+wilde geen oudste zijn, zooals hare zuster, zooals haar oudste broer ...
+zij wilde geliefd zijn en niet gevreesd. Vrijheid, gelijkheid, vroeg zij
+voor zichzelve, moest zij niet beginnen met 't aan anderen te geven?
+Vrij<span class="pagenum"><a name="Page_60" id="Page_60">[Pg 60]</a></span> en ongedwongen moest de omgang tusschen de zusjes onderling zijn;
+weg dus àlles, wat zulks belemmeren kon.</p>
+
+<p>Met Bemi en Wi, een zusje, dat intusschen ook thuis was gekomen, kreeg
+Ni zus' kamer....</p>
+
+<p>En hier waren de drie levens, die elkaar tot dusver vreemd waren, op 't
+punt gekomen, waar ze elkaar ontmoetten en samenvloeiden tot één geheel!</p>
+
+<p>Hier begint nu 't eigenlijke verhaal van de drie zusters.<a name="FNanchor_3_12" id="FNanchor_3_12"></a><a href="#Footnote_3_12" class="fnanchor">[3]</a></p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_10" id="Footnote_1_10"></a><a href="#FNanchor_1_10"><span class="label">[1]</span></a> Raden Ajoe de titel van gehuwde Javaansche vrouwen van
+goeden huize.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_11" id="Footnote_2_11"></a><a href="#FNanchor_2_11"><span class="label">[2]</span></a> De eerste gedachte van den bewerker dezer brieven was deze
+passage en hetgeen volgt weg te laten. Tot het behoud gaf doorslag de
+overweging dat later de verhouding geheel anders werd, toen de
+schrijfster en de haren elkander beter hadden leeren begrijpen en
+waardeeren. De lezer zal zich zelf hiervan rekenschap kunnen geven door
+hetgeen voorkomt op blz. <a href="#Page_57">57</a> en <a href="#Page_58">58</a> en in een brief van <a href="#a3_Januari_1902_VIII">3</a> Januari 1902.
+Behoud kwam ook noodig voor om volkomen te doen gevoelen wat in het hart
+der schrijfster moet zijn omgegaan, toen en later.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_12" id="Footnote_3_12"></a><a href="#FNanchor_3_12"><span class="label">[3]</span></a> De brief wordt enkele dagen later vervolgd mededeelingen
+van geheel anderen aard. Het verhaal is niet voortgezet. Wat de drie
+zusters voor elkander zijn geweest, kan men echter lezen op menige
+bladzijde.</p></div>
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Augustus_1900_IIa" id="Augustus_1900_IIa"></a>Augustus 1900. (II).</p>
+
+
+<p>Vreemd, dat afwezige, ons dierbare personen ons niet in den droom
+verschijnen, daar wij toch zooveel aan hen denken en van hen spreken.
+Eens maar droomde uwe oudste van u. U beiden kwam op Japara terug en wij
+reisden u tot Semarang tegemoet. Allen waren we heel aangedaan door het
+wederzien; zonder een woord te spreken, sloot u ons een voor een aan 't
+hart, zoo innig, zoo vast, als om ons nooit weder los te laten. En daar
+aan uw hart schreiden we van stil, dankbaar geluk. Toen uw dochter
+wakker werd, was haar kussen nat van tranen. En den heelen morgen was ze
+weemoedig gestemd, omdat die zaligheid slechts was een <i>droom</i>!</p>
+
+<p>Wij vreezen, wij vreezen, Moedertje, dat u uwe dochtertjes niet meer
+terug zult vinden, als u haar verlaten had. Wij voelen ons
+achteruitgegaan. Al meer en meer komen we tot 't pijnlijk besef, dat we
+niet meer zijn, wat we zijn geweest. Indroeve, smartelijke
+gewaarwording! O! Leven, wat hebt ge van Moedertje Mies' eigen
+dochtertjes gemaakt? Wat is er van hare meisjes geworden?</p>
+
+<p>Waar is onze heerlijke geestdrift gebleven? die kostbare schat, die ons
+door zooveel heeft heengeholpen en ons onmisbaar is om 't leven door te
+komen, dat <i>hard</i> zal zijn voor ons? Waar die ijver, die heerlijke lust
+tot immer bezig-zijn, die zooveel liefs ons deed voortbrengen? Waar dat
+pleizier hebben in alles, dat<span class="pagenum"><a name="Page_61" id="Page_61">[Pg 61]</a></span> ons vergeten deed, dat ooit 't woordje
+"verveling" in 't woordenboek bestaat?</p>
+
+<p>Dingen, waarin we nog voor korten tijd geleden zoo belangstelden en
+pleizier hadden, laten ons nu onverschillig. Moedertje, kunt u zich iets
+verschrikkelijkers voorstellen, dan een onverschillig mensch? En daar
+zal 't naar toe gaan, als er niet iets is, of gebeurt, dat ons opwekt
+uit den toestand van apathie en geestkrachteloosheid, waarin wij
+verkeeren.</p>
+
+<p>Al onze voormalige liefhebberijen liggen bestoven ergens in een vergeten
+hoekje. Schilderijen, muziek (!), handwerken en koken, correspondentie,
+lectuur; ja zelfs lectuur, die ons eens eene levensbehoefte was,
+verwaarloozen we. Intens lui zijn wij geworden. Wij moeten ons dwingen
+om een klein boekske uit te lezen. Lezen een dwang, terwijl het een van
+de grootste en heerlijkste genietingen was, die we kenden! Moedertje,
+zoo ver is 't met ons gekomen! O! waar is onze energie gebleven? Wij
+lijden onbeschrijfelijk onder deze geestverdooving,
+geestkrachtsverlamming, of hoe U 't noemen wil! Wij voeren niets uit.
+Doen wij iets, dan doen wij het werktuigelijk als een automaat. Wat
+scheelt ons toch? Ziek zijn we niet. Is dit misschien de terugwerking
+van den ellendigen tijd, dien we hebben doorstaan?</p>
+
+<p>O! die moreele pijn, 't is soms niet uit te houden. Wij moeten iets
+hebben, <i>werk</i>, dat ons <i>geheel</i> in beslag neemt, ons niets geen tijd
+laat tot martelend denken; dat is 't eenige, dat onze sluimerende
+geestkracht wakker schudden kan, en ons geestkracht hergeven! <i>Werk</i>,
+daar zit 't hem juist. 't Smachten naar werk, dat ons lief is, dat is 't
+wat ons zoo ternederdrukt. Vreeselijk is 't om werkkracht en werklust in
+je te voelen en tot werkeloosheid te zijn gedoemd!</p>
+
+<p>Dat en al die andere ellende hebben ons in dezen toestand van apathie en
+verlamming onzer geestkracht gebracht. Uw oudste staat verbaasd over
+zichzelve, hoe deze brief toch zoo lang kàn zijn geworden&mdash;maar 't is
+waar ook&mdash;'t is voor Moedertje Mies, dat deze biecht geschreven wordt,
+en de woorden vloeiden als vanzelf uit de pen.</p>
+
+<p>Wij willen, wij kunnen niet gelooven, dat ons leven zoo heel gewoon, zoo
+banaal zal eindigen, en toch kunnen wij alweer ons niet voorstellen, dat
+eens die mooie droom van ons verwezenlijkt zal worden! Hoe dicht hadden
+wij reeds gestaan bij verwezenlijking onzer illusies, althans wij
+dachten het! wij dachten<span class="pagenum"><a name="Page_62" id="Page_62">[Pg 62]</a></span> dat slechts nog <i>dagen</i> ons scheidden van het
+nieuwe leven, zoo vurig door ons begeerd!</p>
+
+<p>Bittere, bittere ontgoocheling! 't Doet zoo'n pijn daaraan weder te
+denken. Wij spreken er hier nooit meer over, maar zwijgen is nog niet
+altijd toestemmen, toegeven; alles opgeven, nu wij zoo ver zijn gekomen,
+doen we <i>niet</i>, en wij hebben daartoe nooit plannen gehad.</p>
+
+<p>Of 't verstandig is, wat we doen, weten we niet, maar wij kunnen en
+willen niet anders dan de stem van ons hart volgen.</p>
+
+<p>Door liefde te geven, de liefde te winnen van hen aan wie wij hopen ons
+eens te zullen wijden, is een groote illusie van ons. Toen wij in Juni
+bij den heer Sijthoff<a name="FNanchor_1_13" id="FNanchor_1_13"></a><a href="#Footnote_1_13" class="fnanchor">[1]</a> waren, vroeg de Resident uwe oudste of zij
+reeds wist dat de Directeur van Onderwijs eene directrice voor de op te
+richten kostschool voor Inlandsche meisjes zocht. "Heeft u 't uwe
+dochters al verteld, Regent?" wendde de Resident zich tot Vader, en
+daarna weder tot uwe dochter: "Zou je niet directrice van die school
+willen worden?" Zij zeide niets, wendde haar gezicht af, opdat Vader en
+de Resident, die naast elkaar tegenover ons zaten, <i>niet</i> hare oogen
+zouden zien, die àlles zeiden, wat de stijfgesloten mond verzweeg.</p>
+
+<p>Beloofd had ze niet, dat ze zou zwijgen over hare wenschen en illusies,
+maar ze <i>wist</i>, dat vader niet graag had, dat zij er met anderen over
+sprak. Alle emotie moest Vader bespaard worden, en die quaestie nu is
+Vaders cauchemar....</p>
+
+<p>"Wij hadden als jongens geboren moeten worden; er zouden flinke kerels
+uit ons kunnen groeien", hoorden wij tot vervelens toe beweren.</p>
+
+<p>Als 't werkelijk waar is, dat er in ons de eigenschappen aanwezig zijn,
+waaruit flinke jongens gevormd worden, waarom zouden wij daarvan dan
+geen partij mogen trekken, ons tot flinke vrouwen te ontwikkelen? Of
+heeft men hiertoe andere bestanddeelen noodig, dan voor het gebak
+"flinke man"? en zijn flinke vrouwen der maatschappij van geen nut? Maar
+'t is waar ook, wij Javaansche vrouwen hebben in de eerste plaats
+meegaand en onderworpen van natuur te zijn; wij moeten zijn als leem,
+waaraan men iederen vorm kan geven, dien men wenscht. Doch waartoe over
+dit alles te spreken? 't Is of men op een zinkend<span class="pagenum"><a name="Page_63" id="Page_63">[Pg 63]</a></span> schip jammert, waarom
+men toch niet thuis was gebleven; elkaar verwijten doet; de oorzaak van
+'t ongeluk napluist en den schuldige daaraan opspoort. Met dit al
+behoedt men 't schip <i>niet</i> voor vergaan; alleen flink de hand aan het
+roer slaan, pompen, waar 't lek is, zal 't onheil kunnen afwenden,
+anders verdrinkt men maar....</p>
+
+<p>In dat eene jaar, dat achter ons ligt, hebben we meer geleefd dan in al
+de voorgaande jaren tezamen.</p>
+
+<p>'t Komt uw oudste voor, alsof Vader haar wat te zeggen heeft, maar
+aarzelt, omdat 't haar pijn zal doen. Kunt u zich voorstellen,
+Moedertje, hoe pijnigend dit voor Vader en voor haar is?</p>
+
+<p>Lang geleden toen ze op 't spoedig beëindigen onzer zaak aandrong, zag
+ze een blik op zich rusten zoo smartelijk alsof het zeggen wilde: "heb
+je dan zoo'n haast om me te verlaten, kind?" Ze wendde haar gelaat
+af&mdash;geroerd tot in't diepst van haar innerlijk zijn!</p>
+
+<p>Wat is liefde toch een wonderlijk ding; zij is de hemel en de hel
+tezamen. Hem liefhebben, vereeren is ons eene levensbehoefte, maakt 't
+grootste deel van ons geluk uit. Zonder zijn liefde zou voor immer een
+schaduw op ons leven rusten. Uit <i>zijn</i> hand willen wij het geluk
+ontvangen; anders is 't voor ons géén geluk. Zonder zijne liefde zullen
+wij nooit geheel gelukkig kunnen zijn, en <i>met</i> zijne liefde nooit
+geheel ongelukkig.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_13" id="Footnote_1_13"></a><a href="#FNanchor_1_13"><span class="label">[1]</span></a> Destijds Resident van Semarang, tot welk gewest Japara was
+gaan behooren.<span class="pagenum"><a name="Page_64" id="Page_64">[Pg 64]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a23_Augustus_1900_I" id="a23_Augustus_1900_I"></a>23 Augustus 1900. (I.)</p>
+
+
+<p>Stella, geloof me, als er van mij, van ons, ooit wat terecht komt in
+dien zin, die jij en ik 't "terechtkomen" bedoelen, dan hebt gij dat op
+je geweten. Ik schrijf dit niet zoo maar neer, maar meen het met heel
+mijn hart. Je hebt mij héél veel geleerd, en je aanmoediging is mij een
+lieflijke steun, een kracht. Ik wil, ik zal mijne vrijheid bevechten. Ik
+wil, Stella ik wil, hoor je dat? hoe zal ik ooit kunnen overwinnen, als
+ik niet strijd? hoe zal ik kunnen vinden, als ik niet zoek? Zonder
+strijd geen overwinning; ik zal strijden, Stella, ik wil mijne vrijheid
+veroveren. Ik zie niet op tegen bezwaren en moeilijkheden, ik voel me
+sterk genoeg ze te overwinnen, maar er is iets, waar ik vreeselijk tegen
+opzie. Stella, ik heb je al meer verteld, dat ik Vader ziels, ziels
+liefheb. Ik weet niet, of ik den moed zal hebben mijn wil door te
+zetten, als ik daarmee zijn hart breek, dat zoo vol liefde voor ons
+klopt. Ik heb hem lief, oneindig lief, mijn ouden, grijzen vader, oud en
+grijs door zorgen voor ons, voor mij. En als een van ons beiden dan toch
+absoluut ongelukkig moet worden, laat mij 't dan zijn. Ook hierin
+schuilt egoïsme, want ik zou toch niet gelukkig kunnen zijn, ondanks
+vrijheid, ondanks onafhankelijk-en zelfstandigheid, als ik Vader
+daardoor rampzalig maakte.</p>
+
+<p>Maar zie je den toestand niet een beetje te donker in? vraag je, O! was
+het maar zoo! Ik ben zelfs optimistisch geweest door te zinspelen op een
+mogelijke uitkomst! Wil ik je wat zeggen? De levensweg der Javaansche
+meisjes is afgebakend en gevormd naar een en 't zelfde model. Wij mogen
+géén idealen hebben; de eenige droom, dien wij droomen mogen is: vandaag
+of morgen de zooveelste vrouw te worden van den een of anderen man. Ik
+tart hen, die dit weerleggen kunnen.</p>
+
+<p>Over Indische en Europeesche toestanden nadenkende, en ze met elkaar
+vergelijkende, moet je wel erkennen, dat het daar geen haartje beter is
+dan hier, wat de moraliteit der mannen betreft, en zijn daar de vrouwen
+er even ongelukkig aan toe als hier, met dit verschil echter dat de
+vrouwen daar, althans de overgroote meerderheid uit vrijen wil den man
+in 't huwelijksbootje volgen, terwijl hier de vrouwen niets te willen
+hebben, maar eenvoudig getrouwd worden, krachtens den wil van ouders of
+voogden, met wien deze machthebbenden 't maar goed vinden. In de
+Mohammedaansche wereld is de toestemming, ja zelfs de<span class="pagenum"><a name="Page_65" id="Page_65">[Pg 65]</a></span> tegenwoordigheid
+der vrouw niet noodig bij 't sluiten van een huwelijk. Vader kan bijv.
+vandaag thuiskomen en mij vertellen: "je bent met die en die getrouwd".
+Ik heb dan mijn man te volgen, of ik kan 't ook wel weigeren, maar dit
+geeft den man dan recht om me levenslang aan zich te ketenen, zonder dat
+hij zich wat om mij te bekommeren heeft. Ik ben zijn vrouw, ook al volg
+ik hem niet, en als hij zich niet van mij wil laten scheiden, dan ben ik
+heel mijn leven lang aan hem gebonden, terwijl hij vrij blijft in zijn
+doen en laten, zooveel vrouwen trouwen kan, als hij maar wil, zonder
+zich om mij te bekreunen. Als vader me op zoo'n manier uithuwt, dan maak
+ik me maar eenvoudig van kant. Maar dat zal Vader nooit doen.</p>
+
+<p>God heeft de vrouw geschapen als gezellin van den man, en de bestemming
+der vrouw is 't huwelijk. Goed, 't is niet te weerspreken, en gaarne
+erken ik, dat 't hoogste vrouwengeluk, ook eeuwen na deze, zal zijn: een
+harmonisch samenleven met den man! Maar hoe kan van een harmonisch
+samenleven sprake zijn, als onze huwelijkswetten zoo zijn, als ik je er
+een voorbeeld van beschreef? Moet ik als vanzelf niet het huwelijk
+haten, verachten, als het de vrouw zoo gruwelijk verongelijkt? Neen,
+gelukkig niet ieder Mohammedaan houdt er vier vrouwen op na, maar iedere
+getrouwde vrouw in onze wereld weet, dat zij zijne eenige niet is, en
+dat vandaag of morgen manlief haar een gezellin kan thuis brengen, die
+op hem evenveel rechten heeft als zij; volgens Mohammedaansche wet is
+zij ook zijn <i>wettige</i> vrouw. In de Gouvernementslanden hebben de
+vrouwen 't lang zoo hard niet te verantwoorden als hare zusters in de
+Vorstenlanden, Soerakarta en Djokjakarta. Hier zijn de vrouwen al
+doodongelukkig met een, twee, drie, vier bij-vrouwen van hare mannen;
+daar in de Vorstenlanden noemen de vrouwen dat kinderspel. Je vindt daar
+bijna geen enkele man, die maar één vrouw heeft; in de adellijke
+kringen, vooral in de omgeving van den Keizer, hebben de mannen tot over
+de 26 vrouwen.</p>
+
+<p>Mogen deze toestanden voortbestaan, Stella?</p>
+
+<p>Ze zijn er al zoo aan gewend, dat zij er niets meer in vinden, maar dat
+neemt niet weg, dat die vrouwen er ontzettend onder lijden. Bijna iedere
+vrouw, die ik ken hier, vervloekt dit recht der mannen. Maar
+verwenschingen helpen niets; gehandeld moet er worden.</p>
+
+<p>Komt, vrouwen, meisjes, staat op, reiken wij elkaar de handen<span class="pagenum"><a name="Page_66" id="Page_66">[Pg 66]</a></span> en laten
+wij samen arbeiden, om verandering te brengen in die onhoudbare
+toestanden.</p>
+
+<p>Ja, Stella, ik wist het, dat ook in Europa de toestand op zedelijk
+gebied der mannen intreurig is. Ik zeg met jou, hulde aan de jonge
+mannen, die de ingekankerde gewoonten, die verleiding den rug toekeeren;
+en schande over de hedendaagsche meisjes, die niet onwetend mannen
+volgen, wier leven bezoedeld is. Ja zeker, de jonge moeders kunnen
+hieraan 't meest doen, dat heb ik reeds meer betuigd met mijne zusters.</p>
+
+<p>Ik zou wel kinderen willen hebben, jongens en meisjes, om ze op te
+voeden, te vormen tot menschen naar mijn hart. Allereerst zou ik die
+ongelukkige gewoonte om jongens voor te trekken boven meisjes
+afschaffen. Wij mogen niet verwonderd zijn over het egoïsme van den man,
+wanneer wij nagaan hoe als kind hij reeds voorgetrokken werd boven 't
+meisje, zijn zusje. En als kind al wordt den man geleerd het meisje te
+minachten. Heb ik niet vaak moeders tegen hare jongens hooren zeggen,
+wanneer zij vallen en huilen: "foei, een jongen huilen, net als een
+meisje!" Ik zou mijne kinderen, jongens en meisjes, leeren elkaar als
+gelijke wezens te beschouwen, en hun geven volkomen dezelfde opvoeding,
+natuurlijk volgens ieders aanleg. Ik zou mijn meisje bijv. omdat ik van
+haar eene nieuwe vrouw wil maken, <i>niet</i> laten studeeren, als ze
+daarvoor lust noch aanleg heeft; doch haar iets te kort doen, om haar
+broer te bevoorrechten, <i>nooit</i>! En dan zou ik de grens ook laten
+wegvallen, die men zoo bespottelijk angstvallig tusschen beide seksen
+trekt. Ik ben ervan overtuigd, dat indien hij wegviel, dit den mannen
+vooral ten goede zou komen. Ik kan en wil niet gelooven, dat beschaafde,
+ontwikkelde mannen opzettelijk 't gezelschap van vrouwen, die gelijk
+staan met hen in beschaving en ontwikkeling, vermijden, om zich te
+werpen in de armen van onrespectabele vrouwen. Wat vele mannen weerhoudt
+zich veel in beschaafd damesgezelschap te bewegen is, dat een heer bijna
+nooit een beetje aardig kan zijn tegen een meisje, zonder dat zij aan
+een huwelijk denkt. Nu, dit alles zal verdwijnen, wanneer man en vrouw
+hun vrijen ongedwongen omgang met elkaar als kinderen tot op lateren
+leeftijd behielden.</p>
+
+<p>Je zegt: "Wij meisjes kunnen veel doen, om de jonge mannen op den goeden
+weg te brengen, maar wij mogen zoo weinig van hun leven kennen". Alles
+zal veranderen, mettertijd, maar wij<span class="pagenum"><a name="Page_67" id="Page_67">[Pg 67]</a></span> moeten hard, hard arbeiden, anders
+komt die tijd nooit. Wij hier op Java staan pas aan den vooravond van
+den nieuwen tijd; moeten wij nog eerst alle phasen afloopen, die jullie
+hebt doorgemaakt, om te komen tot den tijd, waarin jullie in Europa
+leven?</p><hr class="hra" /><p>Onder mijne nieuwe schatten bevindt zich ook "Het
+Jongetje" van Borel. Een verrukkelijk mooi boek, je hebt gelijk hoor!
+Velen hier vinden het ziekelijk en schrikkelijk overdreven, doch ik ben
+'t volstrekt daarmee niet eens. Ziekelijk is het in geen geval en
+overdreven evenmin. Er zijn wel niet veel zooals Borel's jongetje, maar
+ik ken er toch een, hier op de plaats. Het jongetje van den
+assistent-resident is Borel's jongetje verpersoonlijkt. Op een keertje
+zei hij tot Kardinah: "Tante, ik houd zooveel van meisjes. Meisjes
+kunnen zoo dodderig glimlachen. Ze zijn zoo heel, heel anders dan
+jongens, ze zijn zoo lief, zoo zacht". Dit zegt een ventje van 5 jaar.
+Hoe vindt je dat? Hij betastte eens den arm van Kardinah en vroeg toen:
+"Tante, waarom zijn de vrouwen toch zoo zacht?" Zijn eigen armpje
+betastende, vervolgde hij: "al ben ik nog zoo klein, ik ben toch een
+man, daarom ben ik zoo hard". O, 't is zoo'n allerliefst kindje, met
+groote, vochtige droomen-oogen en bruin krullend haar. Voordat hij hier
+kwam, zag hij bij kennissen op Soerabaja onze portretten. Zijne moeder
+vertelde hem, dat op de plaats, waar naar toe zij gingen, die lieve
+tantes woonden. Het jongetje dacht, dat hij trouwen moest en vroeg:
+"Maatje, moet ik met alle drie, of met eentje van haar trouwen?" En toen
+hij hier kwam en kennis met ons maakte, vroeg zijne moeder hem: "Wel
+broertje, heb je al een keus gedaan? Met wie van de Tantes wil je
+trouwen?" "Maatje, ik kan niet kiezen, want ze zijn alle drie even
+lief!" Het kleine engeltje zeide daarop tot ieder onzer: "Ik hou van
+jou, ik hou van jou, ik hou van jou, ja ik hou van de heele wereld, want
+ieder is goed, ieder is lief!" Als mij dit door anderen werd verteld,
+zou ik 't misschien niet gelooven, maar ik zag en hoorde alles met eigen
+oogen en ooren.</p><hr class="hra" /><p>Het onderwerp, dat Mevrouw van Zuylen-Tromp
+behandeld wilde zien, was "'t leven der Inlandsche vrouw". Over dit
+onderwerp schrijf ik <i>nu</i> liever niet. Ik heb daarover veel te veel te
+zeggen, en zou nu onmogelijk daar een geregeld verhaal van maken. Over
+een paar jaar misschien, als ik verstandiger en<span class="pagenum"><a name="Page_68" id="Page_68">[Pg 68]</a></span> kalmer ben geworden,
+zal ik het aandurven. Nu warrelen en dwarrelen de gedachten, die ik
+daarover heb, nog door mijn brein, als vallende blaren, die
+vooruitgedreven worden door den wind. Wat eene vergelijking hè? * * * *
+* De ochtenden zijn goddelijk, de avonden eveneens, doch zoo midden op
+den dag zou ik wel aldoor in 't water willen liggen, als dat nu ook niet
+zoo lauw was. Wat genieten wij hier van de ochtenden; zij zijn zoo
+heerlijk frisch en de natuur is dan zoo mooi. Wij dwalen dan rond in den
+tuin, waar alles geurt en fleurt. 't Is waarlijk een genot om 's morgens
+buiten te zijn! Ons tuintje, dat we zelf nebben aangelegd en beplant,
+bloeit. Kon je maar met ons daarin dwalen, of hou je niet van bloemen en
+planten? Ma heeft haar moestuin en wij onzen bloemen- en rozentuin. Deze
+laatste staat voor onze kamer, en als het volle maan is, kan het er zoo
+idyllisch wezen. 't Is er dan om te dwepen. De zusjes brengen hare
+cithers naar buiten, zetten zich neer tusschen bloeiende heesters en
+maken muziek. Wat wordt er dan gestoeid, gebabbeld en gelachen na het
+concert.</p><hr class="hra" /><p>Je verontwaardiging over de behandeling, welke die
+twee beschaafde, ontwikkelde landgenooten van me van vele Europeanen
+ondervonden hadden, deed me goed. Geloof me, het zijn niet domme
+menschen alleen, die zich zoo bespottelijk aanstellen tegenover den
+Javaan. Ik heb menigmaal personen ontmoet, die volstrekt niet dom zijn,
+ja aristocraten zijn van den geest, maar toch o, zoo hoogmoedig en
+verwaand, om er geen huis mee te houden. 't Grieft mij zoo ontzettend,
+en men heeft 't ons maar al te dikwijls laten voelen, dat wij Javanen
+eigenlijk géén menschen zijn. Hoe willen de Nederlanders toch door ons
+Javanen bemind zijn, als zij ons zóó behandelen! Liefde wekt
+wederliefde, maar nooit zal minachting liefde wekken. We hebben veel
+vrienden onder de Hollanders, die we hartelijk liefhebben, zelfs méér
+dan vrienden van ons eigen ras. Zij hebben zich de moeite gegeven ons te
+leeren kennen en begrijpen, en ze hebben ons liefgekregen. Wij houden
+heel veel van de Hollanders, en zijn hun dankbaar voor het vele goeds,
+dat zij ons leeren. Wij zullen nooit vergeten, aan wie we het wakker
+worden en de ontwikkeling van onzen geest te danken hebben. De
+Hollanders mogen ons dan onrechtvaardig behandelen, ik zal hen steeds
+liefhebben, wij zijn<span class="pagenum"><a name="Page_69" id="Page_69">[Pg 69]</a></span> hun zooveel verschuldigd! Men mag zeggen van de
+Javanen, wat men wil, doch geloof nooit, dat zij géén hart hebben. Ze
+hebben het wel degelijk, en zij kunnen zeker dankbaar zijn voor
+ontvangen weldaden in stoffelijken of geestelijken vorm, al verraadt hun
+onbeweeglijk gezicht ook niets van hetgeen hun inwendig beroert. Doch ik
+hoef je dat eigenlijk niet te vragen, jij, die alle schepselen, van
+welke kleur ook, als menschen evengoed als je zelf beschouwt.</p>
+
+<p>O! ik ben toch zoo innig, innig blij, dat ik je heb mogen ontmoeten. Ik
+laat je <i>nooit</i> los, Stella. Ik heb je zóó innig liefgekregen, dat ik
+mij niet voorstellen kan, hoe 't moet gaan, als 't leven, wat God
+verhindere, ons van elkaar scheidt. Alsof de oneindige oceaan nu niet
+reeds tusschen ons beiden staat! Maar geesten, die elkaar in groote
+sympathie vinden, zien op geen afstand; ze overbruggen de grootste zeeën
+en uitgestrekte landen om in contact met elkaar te komen. Een goddelijke
+uitvinding zijn de brieven! gezegend zij degene, die ze uitvond!</p>
+
+<p>Een week geleden kregen we bezoek van den Directeur van Onderwijs,
+Eeredienst en Nijverheid en echtgenoote van Batavia ... en Stella, jubel
+met me, de Directeur kwam hier speciaal om persoonlijk Vader's opinie te
+vernemen over 't voorstel, dat hij binnenkort der Regeering wilde
+indienen, n.l. het oprichten van Inlandsche meisjesscholen! Ik was ziek,
+en gevoelde mij ellendig, niet alleen door lichamelijke pijn, maar ook
+door zieleleed. Stella, ik geloof dat mijn vrijheidsdroom weldra ten
+einde zou zijn&mdash;toen Vader mij dien brief van den Directeur gaf, waarin
+hij vroeg, Papa te spreken en mededeelde, waarover. Hoe heerlijk
+weldadig was mij dat schrijven, het fleurde me heelemaal op! 't Deed me
+zoo oneindig goed te weten, dat daar op Batavia een der hooge
+Regeeringsmannen <i>hart</i> had voor den Javaan allereerst en voor de
+<i>Vrouw</i>! Toen even daarna Mama naar me kwam kijken, vond ze haar dochter
+in tranen, o, ik was zoo gelukkig, zoo dankbaar! Ik moest en ik zou
+beter worden als hij kwam, want ik wilde hem spreken, al was 't ook maar
+alleen, om hem woorden van dank toe te roepen.</p>
+
+<p>En hij kwam ... niet alleen ... zijne vrouw vergezelde hem! O! Stella,
+nooit van ons leven hebben we zóó heerlijk, verrukkelijk kennis gemaakt.
+Voor hem had ik al groote sympathie opgevat, toen ik wist waarvoor hij
+kwam. En die sympathie nam toe, toen ik hem ons erf zag binnenrijden;
+hij op de voorbank,<span class="pagenum"><a name="Page_70" id="Page_70">[Pg 70]</a></span> op de achterbank zijn vrouw en naast haar Vader,
+die hen van 't station afhaalde. Ik wist, dat Vader niet dan op zijn
+dringend verzoek dáár zat. Voor jou is dit eene gewone beleefdheid, meer
+niet, maar lach mij gerust uit, Stella, zij trof mij zeer. Zij sprak mij
+van den eenvoud van den Directeur en&mdash;dat hoogheidswaan die alle
+ambtenaren hier bijna zonder uitzondering aankleeft, bij hem geheel
+vreemd was. Ik was zoo gewoon Vader aan den linkerkant van resident,
+assistent-resident, hoeveel jonger hij ook moge zijn dan vader, te zien.
+Niet alleen ik, doch zelfs Europeanen ergeren zich dood aan de dwaze
+rangaanstellerij hier, die op ambtelijke bijeenkomsten de Europeesche
+ambtenaren en regenten op stoelen doet plaatsnemen, terwijl voor de in
+den dienst vergrijsde wedono's de koude grond, slechts bedekt met een
+bamboezen matje, en somtijds onbedekt, goed genoeg is. De minste
+Europeaan heeft recht op een stoel te zitten, terwijl Inlandsche
+ambtenaren beneden den rang van regent, van welke leeftijd, afkomst of
+kunde ook, de grond als zitplaats aangewezen wordt, waar Europeesche
+bestuursambtenaren bij zijn. Het is zeker niet hartverheffend om te
+zien, hoe de grijze wedono op den grond kruipt voor den kandjeng toewan
+adspirant, een jong broekje, dat nauwelijks de schoolbanken verlaten
+heeft. Doch genoeg&mdash;daarom trof mij de beleefdheid van den Directeur,
+die een heel hooge oom is, zeer.</p>
+
+<p>We hoorden den Directeur tot Vader zeggen: 'k Ben overal op Java geweest
+en heb verscheiden hoofden gesproken, Regent. U heeft 't voorbeeld
+gegeven, meisjes naar school te zenden. Ik heb aan meisjes, die nog
+schoolgaan, zelf gevraagd, of zij verder zouden willen leeren, en ze
+antwoordden allen enthousiast: "Ja!" Hij vroeg, hoe of Vader de
+meisjesschool wilde ingericht hebben, en waar of die, bij wijze van
+proef, moest zijn, in West-, Midden- of Oost-Java.</p>
+
+<p>O, Stella, hoe tintelden mijne ooren en oogen, en klopte mijn hart van
+zalige verrukking, bij 't hooren van dat al! Er zal dan tòch licht
+komen, in onze arme, donkere vrouwenwereld!</p>
+
+<p>Terwijl Mijnheer met Vader sprak, onderhield Mevrouw zich met ons. Met
+welk eene verrukking luisterden wij naar haar!</p>
+
+<p>Ze vertelde me, wat 't doel was van haar man, en vroeg, hoe of ik 't
+vond. "Een goddelijk idee, Mevrouw, dat de Inlandsche vrouwenwereld ten
+zegen zal zijn, als 't tot uitvoering komt; en nog grooter zou die zegen
+zijn, indien de meisjes dan ook in de<span class="pagenum"><a name="Page_71" id="Page_71">[Pg 71]</a></span> gelegenheid werden gesteld, zich
+in 't een of ander vak te bekwamen, dat haar in staat zou stellen, zich
+een eigen weg door 't leven te banen, wanneer het haar door hare
+ontwikkeling mocht tegenstaan, terug te keeren in hare oude
+maatschappij. En 't meisje, wier geest men heeft ontwikkeld, wier blik
+is verruimd, zal niet meer kunnen leven in haar voorvaderlijke wereld.
+Men leert haar wat <i>vrijheid</i> is, en brengt haar in een kerker; men
+leert haar <i>vliegen</i>, en sluit haar op in een kooi. Neen, de werkelijk
+ontwikkelde vrouw, kàn onmogelijk zich gelukkig voelen in de Inlandsche
+maatschappij, zoolang zij is, zooals zij nu is. Er staat, er is tot
+dusver voor 't Inlandsch meisje slechts één weg open om door 't leven te
+komen en dit is "trouwen". En hoè de huwelijken zijn in de Inlandsche
+maatschappij, zal u wel niet onbekend zijn, u, die al zoolang op Java
+is. O, wij vinden 't goddelijk, dat uw echtgenoot den meisjes opvoeding
+en ontwikkeling wil geven, maar laat daarnaast ook vakopleiding staan,
+en dan zal de zegen, die uw man aan de Inlandsche wereld brengen zal,
+<i>ten volle</i> een <i>zegen</i> zijn!"</p>
+
+<p>"Man, hoor je dat?" vroeg ze haar man enthousiast. "Deze jonge dame
+vraagt vakopleiding voor Inlandsche meisjes."</p>
+
+<p>Verbaasd keek hij mij aan "en vroeg: "Werkelijk, vraagt u voor de
+meisjes vakopleiding? Hoe wil u die hebben? Toe, vertelt u maar, wat zou
+u willen worden? Dokter?"</p>
+
+<p>Ik voelde aller blikken op mij gevestigd, vooral die mijner ouders
+brandden mij in 't gelaat, ik sloeg mijne oogen neer. 't Gonsde en
+suisde in mijne ooren, maar boven dat alles uit klonken je woorden:
+"Kartini, wees flink, wees niet wankelmoedig!"</p>
+
+<p>"Toe, zegt u 't maar, wat zou u willen worden?"</p>
+
+<p>"O, ik weet 't wel, u wil schrijfster worden, maar daarvoor hoeft u niet
+opgeleid te worden? U kan het uit u zelf wel worden!"</p>
+
+<p>Voor studie ben ik helaas te laat, maar ik mag immers niet omzien,
+nietwaar, ik moet "mijn blik omhoog richten en eenvoudig voorwaarts
+gaan". Stella, Stella, laat me niet los, houd mijn hand in de uwe, leid
+me; van jou gaat een kracht uit, die me bezielt, laat me niet alleen!
+Als er van mij wat terecht komt ooit, dan is dit je werk, lieveling!</p>
+
+<p>Mevrouw sprak lang met me over alles en wat jij en ik zoo vaak met
+elkaar bespraken "de vrouw". Toen wij dien avond van elkaar gingen om
+naar bed te gaan, nam zij mijne hand in<span class="pagenum"><a name="Page_72" id="Page_72">[Pg 72]</a></span> beide hare, drukte die met
+warmte en sprak: "vriendin, wij zullen nog weer op dit punt terugkomen,
+ik zal u vaak en veel schrijven, wil u hetzelfde aan mij doen? Vertel me
+veel, vertel me alles." Den volgenden ochtend brachten we haar weg, en
+in de drie uren, dat we met haar in 't rijtuig en in de tram zaten,
+hebben wij, zij en ik, zooveel met elkaar afgepraat. Hoewel 't reeds 12
+uur was, toen wij den vorigen avond van elkaar gingen, had ze haar man
+toch alles verteld, wat ze van ons wist.</p>
+
+<p>"O, Regent", riep ze telkens, "geef me toch uwe dochters mee, laat haar
+op Batavia komen bij me. Toe, laat deze jonge dame bij me komen, ik zal
+haar zelf komen halen."</p>
+
+<p>En Vader zei haar, dat hij er over dacht om dit jaar nog naar Batavia te
+gaan, "doch zij blijft bij Mama thuis, Mevrouw!" Met dat "zij" werd mijn
+persoon bedoeld; was 't ernst of scherts?</p>
+
+<p>Zij wilde ons op Batavia hebben, om zelf bij de hooge oomes onze
+belangen en de belangen van onze Inlandsche vrouwen te bepleiten. O,
+Stella, hoop dat als 't zoover komt, ik goed moge pleiten. Mevrouw zal
+naar Buitenzorg gaan om belet te vragen bij Mevrouw Rooseboom om haar
+van de Javaantjes te vertellen. Bij 't afscheid zeide Mevrouw tot me:
+"Wees flink, houd moed, en <i>vertrouw</i>. Het màg zoo niet langer blijven,
+er moet en zal wat aan gedaan worden. Wees flink!" Stella, droom ik of
+waak ik? Is er heusch uitkomst voor ons? Mogen we hopen, dat onze droom
+toch voor verwezenlijking is vatbaar? Ik heb nog veel meer gehoord. Ze
+heeft me nog meer gezegd, maar ik durf 't je niet te vertellen. Het is
+nu nog zoo ver van me, maar 't straalt en glanst me tegen. Later, later,
+Stella, lieveling, als ik het al in mijne armen heb, stevig, stevig
+omstrengeld houd, dat 't me niet ontglippen kan, zal je weten wat 't is.
+Ik heb mijne zusjes gevraagd, leef ik nog, want ik voel mij zoo
+onbeschrijfelijk zalig en gelukkig! Bid voor mij, liefste, dat dit geene
+illusie moge zijn, geen bleeke hersenschim! Want, o, dat zou vreeselijk
+zijn! Ik zal er me nog maar niet al te zéér op verblijden, want 't is
+nog zoo onzeker, 't kon misloopen, en de terugslag zou verschrikkelijk
+zijn.</p>
+
+<p>De tweede onderwijzer gaat spoedig naar Europa en vindt je 't niet
+aardig van den Directeur om in zijn plaats een onderwijzeres te zullen
+benoemen? Hij zal ons eene Hollandsche zenden, leeftijd komt er niet op
+aan, maar zij moet eene beschaafde, ontwikkelde vrouw zijn, waar wij
+veel aan zouden hebben. Dit is<span class="pagenum"><a name="Page_73" id="Page_73">[Pg 73]</a></span> wat hij dadelijk voor ons kan doen, en
+dan, o, Stella, toen hij bij ons onze werken zag, schilderijen,
+boetseerwerken, enz., zei hij, of 't niet mogelijk was, om in één jaar
+tijds eene tentoonstelling voor te bereiden. Hij betreurde ten zeerste,
+dat wij niet meer hebben ingezonden naar de Fransche tentoonstelling. En
+den volgenden morgen vertelde hij, dat hij met invloedrijke personen op
+Batavia zou spreken, om zoo mogelijk 't volgende jaar nog eene
+tentoonstelling van Inlandschen arbeid aldaar te houden. "U moet veel
+inzenden, van alles wat wij bij u gezien hebben."</p>
+
+<p>O, Stella, ik kon niets, niets zeggen, ik keek hem en haar maar aan, met
+tranen in de oogen. Waaraan hebben wij zooveel goedheid verdiend,
+zooveel liefs, zooveel geluk. Wij hebben elkaar nooit tevoren gekend. We
+leefden als in een droom, er was geen gisteren, geen morgen voor ons,
+alleen het heerlijke, gelukstralende heden bestond! Zooveel moois deed
+me duizelen, maakte me bang!&mdash;o, de reactie zou vreeselijk zijn, als de
+droomen en illusies, die wij nu hebben, allen in rook vervlogen. Thuis
+gekomen nam ik dadelijk de pen op, om een jubelenden brief aan onze
+vriendin, Mevrouw Ovink, te schrijven, want een paar dagen tevoren
+bereikte haar een wanhoopskreet van me, en mijn lief moedertje moest
+weten, dat haar dochtertje weêr gelukkig was. Ik heb haar niets verteld
+van hetgeen ik je hier schrijf, alleen maar dat ik mij ontuitsprekelijk
+gelukkig gevoelde, en vol lust was en levensmoed. Maar jou heb ik alles
+verteld, met uitzondering van dat eene, omdat jij daarop recht hebt,
+immers 't zal jou werk zijn, wanneer alles zich voor mij ten goede
+keert. Je zedelijke steun hield me staande, wanneer ik wanhopig was, je
+bemoediging, je opwekking sterkten mij, wanneer ik me zwak gevoelde.
+Stella, als ik ooit iets kan doen voor mijne zusteren op Java, dan is
+het enkel en alleen door en met je hulp.</p>
+
+<p>Ik vertelde je reeds, dat Mevrouw Ter Horst mij haar blad ter
+beschikking stelde, om er de belangen der Inlandsche vrouw te bepleiten;
+ze beloofde me geheimhouding, en deed me zelfs een vorm aan de hand,
+waarin ik dat onderwerp behandelen kon "eene causerie van twee
+regentsdochters". Zij van haar kant zal en wil alles doen, om de goede
+zaak te bevorderen, als ik haar maar wilde zeggen op hoe'n wijze zij
+zulks zou kunnen doen. Van Vader heb ik de toestemming. O! Stella,
+Stella, wat wordt me toch <i>veel</i> in handen gelegd. God geve, dat ik 't
+volbrengen kan. Steun me, sterk me, mijn vriendin. Schrijf me véél,
+véél,<span class="pagenum"><a name="Page_74" id="Page_74">[Pg 74]</a></span> Stella. Om me te oefenen schreef ik schetsjes, doodgewone dingen,
+voorvallen uit ons eigen leven. Een er van is al in de "Echo"
+verschenen; als pseudoniem koos ik "Tiga Soedara" (drie zusters), omdat
+wij drieën één zijn. Men had al gauw ontdekt wie Tiga Soedara was en ik
+kreeg een pluimpje voor mijn werk in de "Locomotief" (een dagblad hier
+in Indië). Ik vond 't vervelend, ik had 't zoo graag geheim willen
+houden, dat ik pende. Ik vind het heusch vervelend om er over
+aangesproken te worden. Men mag mij aanstellerig vinden, maar waarlijk
+ik ben niet van complimenten gediend. Maar dat bericht in de krant heeft
+toch ook zijn goeden kant, en een zéér goeden ook, want zie, verleden
+maand werden Vader twee nommers van een nieuw tijdschrift voor Inlanders
+gezonden, met verzoek ze ons te geven en een brief waarin de medewerking
+van "Tiga Soedara" werd verzocht. Het is het eerste Nederlandsche
+tijdschrift, dat voor Inlanders is opgericht. Wensch me geluk met de
+verschijning van dit blad, ik verwacht veel heil van de "Nederlandsche
+Taal" voor mijne landgenooten, voor ons Inlanders. Het is in den trant
+van onze Lelie! Hollandsche bloem, tot in 't verre Indië, dringt uw geur
+en schoonheid door! De "Echo", nu de "Nederlandsche Taal"! Je kunt
+begrijpen, dat ik den redacteur en oprichter (directeur der
+hoofdenschool te Probolinggo) een enthousiasten brief schreef en mij
+beschikbaar stelde voor zijn blad. En daar net werd mij een brief van
+hem gebracht, waarin hij opgave deed van de onderwerpen die hij graag
+door mij behandeld zag. En Stella, denk eens, 't eerste wat ik las, was:
+"Inlandsch Onderwijs voor Meisjes"; daarna "Eene Inlandsche Instelling"
+en "Javaansche kunst". "Kartini, zeg niet, ik kan niet, maar zeg ik
+wil". Ik wil, Stella, ik wil, ik zal beproeven, Stella, ik hoop innig,
+dat jij mijne krachten niet hebt overschat. Ik zal mijn best doen.</p>
+
+<p>Nu wil ik je ook nog iets vertellen, n.m. dat wij drietjes begonnen zijn
+met Fransch te leeren, uit de boekjes van Servaas de Bruijn. Wij hebben
+al een stuk of vier boekjes doorgeworsteld en komen je nu vragen ons
+eenvoudige, gemakkelijke Fransche boeken te willen noemen (geen
+leerboeken). Pa heeft ons ook een leercursus Duitsch cadeau gedaan, doch
+als wij met het Fransch ooit klaar komen kunnen, hopen we met het
+Engelsch te beginnen; 't Duitsch naderhand, als wij nog leven ten
+minste. We probeeren nu Fransche illustraties te lezen, maar lezen en
+begrijpen is twee, nietwaar? In den beginne maakten wij de dolste<span class="pagenum"><a name="Page_75" id="Page_75">[Pg 75]</a></span>
+vertalingen, maar het gaat langzamerhand gelukkig beter. Wij zijn vol
+goeden moed. Roekmini beweerde eens in 't Fransch te droomen; ze was met
+Chateaubriand in Louisiana, 't wonderschoone land, dat hij beschreef. De
+Fransche taal heeft veel overeenkomst met de onze, wat zinsbouw betreft,
+en ook de h is geheel als bij ons.</p>
+
+<p>Onze nieuwe vriendin zeide tot haar man: "Zij zou zoo graag talen
+leeren, o, man, wat zou ik graag die taak op mij nemen." Gisteren kreeg
+ik een brief van haar, een van 20 zijdjes. Wat schrijft ze innig lief.
+Zij zegt, dat zij voelt dat zij ons nog eens zal spreken, en vertrouwt
+in dat gevoel. Ik help 't haar hopen. "Vertrouw in de toekomst!" schreef
+ze me. En ik vertrouw, zoolang ik jou en haar aan mijn zijde weet! Haar
+brief deed evenals je brieven altijd, me beschaamd worden; jij en zij
+denken zoo goed van me. O, dat ik hen niet teleurstelle, die me zoo
+vertrouwen! stijgt uit het diepst van mijn hart op naar boven, als een
+innige, stille bede.</p>
+
+<p>En toch, o Stella, 't leven is zoo vol raadselen en geheimen. De mensch
+is zoo veranderlijk. Wijt dit niet altijd aan een zwak karakter; er
+kunnen omstandigheden in 't leven komen, die zelfs een held
+oogenschijnlijk tot lafaard maken: Veroordeel, niet, hoe laaghartig,
+laf, een daad ook schijne, voor gij de drijfveeren daartoe weet.</p>
+
+<p>Ik heb zoovéél ondervonden, in deze laatste dagen. Welk een emoties
+hebben mijn gemoed beroerd. Eerst was ik der wanhoop nabij, omdat ik uit
+'t een en ander meende te mogen opmaken, dat mijn vrijheidsdroom weldra
+diep in den grond begraven zou liggen, en ik dat zou moeten doen, waar
+heel mijn wezen zich tegen verzette. Toen kwamen de vrienden van Batavia
+en een zalig geluksgevoel kwam over me dat me duizelen deed en
+bedwelmde. Ik leefde in een roes van extase! en schrikkend wreed werd ik
+daaruit gewekt door een smart, zóó hevig, dat ik dacht, niet meer te
+kunnen ademhalen. Mij zelve gold 't niet, doch een, die ik zielslief
+heb. Ik heb gekreund en gesteund.</p>
+
+<p>O, waarom? waarom? moeten geluk en verdriet elkaar zoo snel opvolgen? Ik
+kon niet denken, alleen voelen, deze hevige pijn hier in 't hart. Het is
+nu bedaard, en ik kan mij weer rekenschap van alles geven.</p>
+
+<p>Arme, dierbare Vader, hij heeft zoo ontzettend veel geleden, en 't leven
+brengt hem nog steeds nieuwe en smartelijke<span class="pagenum"><a name="Page_76" id="Page_76">[Pg 76]</a></span> teleurstellingen. Stella,
+mijn Vader heeft <i>niemand</i> dan zijne kinderen, wij zijn zijn <i>alles</i>,
+zijn vreugde, zijn troost. Ik heb mijn vrijheid zeer lief, o, 't is
+àlles voor me, en 't lot mijner zusteren gaat mij zeer ter harte; ik heb
+veel voor haar over, en ben tot ieder offer bereid, dat haar ten goede
+kan komen. 'k Beschouw 't als mijn levensgeluk, mij geheel daaraan te
+kunnen en te mogen wijden. Doch <i>liever</i> dan dat alles tezamen, is mij
+mijn Vader. Stella, noem mij laf, wankelmoedig, maar ik kan niet anders;
+als Vader er zich tegen verzet, dat ik mij daaraan wijd, hoe mijn hart
+ook schreien zal, ik zal er in berusten! Ik heb den moed niet, dat hart,
+dat trouwe hart, dat zoo warm voor me slaat, nog meer wonden toe te
+brengen, nog meer te doen bloeden. Het heeft al genoeg gebloed, al ben
+ik daaraan ook volkomen onschuldig. Je zegt, dat je niet kunt begrijpen,
+dat iemand trouwen moet. Je stelt tegenover "het moet" steeds "ik wil".
+Als 't anderen gold, zou ik zeer zeker 't zelfde doen, maar tegenover
+mijn Vader zou ik 't niet kunnen, vooral nu niet, nu ik weet, welk een
+onnoemlijk zwaar leed hem trof. Wat ik te doen zal hebben, beschouw ik
+niet als een "moet," maar als iets dat ik vrijwillig op me neem voor
+"hem". Ik schrijf, schilder, en doe alles, omdat Vader daar plezier in
+heeft. Ik zal hard werken en al mijn best doen, om iets goeds te maken,
+omdat ik daar hèm genoegen mee doe. Stella, noem mij dwaas, overdreven,
+maar ik kan niet anders. Vader is mij zoo onuitsprekelijk lief! Ik zal
+wel heel erg verdrietig zijn, als Vader zich tegen mijn vrijheidsplannen
+mocht verzetten, maar ik zou nog oneindig bedroefder zijn, wanneer mijn
+vurigste wensch werd vervuld, maar ik tegelijkertijd Vader's liefde
+verliezen moest. Och verliezen zal ik haar nooit, dat geloof ik niet,
+maar ik kon hem 't hart breken. Van iemand anders zou hij misschien
+beter teleurstellingen verdragen, doch van mij zou hij 't zich <i>erg</i>
+aantrekken, omdat hij van mij misschien een beetje meer dan van anderen
+houdt. En hij is mij zoo dierbaar!</p>
+
+<p>'t Is toch vreemd, hè? mij zelf doet niemand haast ooit kwaad, en toch
+ik lijd voortdurend. O! dat diep voelen dàt is lijden, en toch ik zou
+niet anders willen zijn; al moet mijn hart ook menigmaal bloeden, het
+geeft mij soms toch zoo'n onbeschrijfelijk zalig geluk, als waarvan de
+koele verstandsmenschen zich geen idee kunnen vormen.<span class="pagenum"><a name="Page_77" id="Page_77">[Pg 77]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Augustus_1900_IIb" id="Augustus_1900_IIb"></a>Augustus 1900. (II.)</p>
+
+
+<p>Nu, als wij niet naar Holland gaan, mag ik dan naar Batavia om voor
+dokter te studeeren? Wat Vader hierop antwoordde, is in 't kort samen te
+vatten: "dat ik niet moest vergeten, dat ik ben een <i>Javaan</i>, dat het
+<i>nu nog niet mogelijk</i> is, dat ik die richting opga&mdash;over 20 jaar zal 't
+anders zijn&mdash;maar <i>nu</i> kan 't nog niet&mdash;of ik zou 't <i>verschrikkelijk
+moeilijk</i> moeten hebben&mdash;"omdat ik dan de eerste zou zijn". Vader kon
+niet zoo maar op stel en sprong beslissen. Vader zou er eerst lang en
+breed over nadenken, met anderen er over spreken en velen raadplegen.</p>
+
+<p>Dit laatste bewijst, dat Vader mijn idee <i>niet</i> geheel en al verwerpt;
+dat Vader weet, dat ik tot elken prijs vrij, zelfstandig, onafhankelijk
+wil worden; en dat ik <i>werkelijk niet</i> gelukkig zal kunnen zijn in een
+huwelijksleven, zooals dat tot nu toe is.</p>
+
+<p>Toen vroeg ik: "maar als de Inlandsche meisjesschool van Mr. Abendanon
+tot stand komt, mag ik dan onderwijzeres worden?" en ik vertelde wat
+mevrouw Abendanon me vroeg en voorstelde.</p>
+
+<p>O! Moedertje, 't was alsof de hemel openging, een eindelooze
+heerlijkheid zich aan mij vertoonde, die me verblindde en bedwelmde,
+toen ik daarop Vader hoorde zeggen: "Dat is mooi, dat is prachtig! dat
+mag je wel!"</p>
+
+<p>"Maar ik moet er eerst voor opgeleid worden; ik moet een jaar of vier
+naar 't klooster om te leeren en dan examen te doen. Zonder akte wil ik
+er niet komen."</p>
+
+<p>En Vader vond 't <i>goed</i>, billijkte mijn verlangen.</p>
+
+<p>O! Moedertje, hoe zalig gelukkig gevoelde ik me; ik had niet gedacht dat
+'t zóó gemakkelijk zou gaan. Er was geen enkel hard, bitter of scherp
+woord gevallen; ik kreeg heel wat op mijn kop&mdash;ja&mdash;doch ik heb 't
+verdiend; dat erken ik zelf gulweg. Maar Vader deed 't zoo zachtzinnig,
+zoo liefderijk. O! ik heb mij dan toch niet in zijn onmetelijke liefde
+voor mij vergist, in zijn geheel meêvoelen, meêleven met zijn kind; dat
+Vader méér nog dan ik zelf zou lijden, als hij mij dat leed moest
+aandoen, en dat hij even vurig als ik zelf hoopte, dat er eene uitkomst
+voor mij mocht wezen.</p>
+
+<p>O! welk eene woeste, jubelende vreugde maakte zich van mij meester, toen
+ik die zalige zekerheid had; wist, dat Vader, mijn<span class="pagenum"><a name="Page_78" id="Page_78">[Pg 78]</a></span> afgodisch beminde
+Vader, zich <i>zonder verdriet</i> bij mijne ideeën, wenschen en verlangens
+neêrlegde!</p>
+
+<p>'t Was om hèm, dat ik mij zoo ellendig gevoelde, maanden lang, dat ik
+wankelmoedig, zwak, ja <i>laf</i> was, want ik kòn zijn hart niet breken; en
+ik <i>moest</i>, omdat ik <i>niet kon, niet wilde</i> mij vernederen, mijn
+vrouwenhart, mijn waarde als vrouw, als mensch laten vertrappen; ik
+<i>moest</i> mij tegen hunne plannen verzetten; ik was 't zedelijk verplicht
+aan mijn eigen fierheid, die ik 't zwijgen niet vermocht op te leggen.
+Hard was die innerlijke strijd geweest.</p>
+
+<p>O! en Vadertje heb ik voor mij gewonnen; daarmeê is de <i>grootste</i>
+moeilijkheid, overwonnen, het grootste struikelblok uit den weg geruimd.
+Waar ik <i>Vader</i> aan mijne zijde weet, heb, ga ik onverschrokken, blij en
+opgewekt, met luchtigen tred, en een glimlach om den mond den vijand
+tegemoet!</p>
+
+<p>Nu hangt het alleen van mijn eigen willen en kunnen af of ik mijn doel
+al dan niet bereiken zal! Ik ben vol hoop, vol moed, houd u dien moed
+frisch in me, Moes! Ik heb Vader dadelijk gevraagd of ik Mevrouw
+Abendanon die goede tijding mocht berichten, en ik mocht! Dien zelfden
+avond nog schreef ik haar en u dit regeltje.</p>
+
+<p>'t Is wel nog een vraag, of de Inlandsche meisjesschool tot stand komt,
+maar ik wanhoop niet; 't een en ander wijzen op een ernstig streven van
+eenige, zoo niet vele, invloedrijke personen om de Inlandsche wereld op
+te heffen, en om "licht" te brengen der Inlandsche vrouwenwereld, haar
+op te heffen uit haar treurigen staat.</p>
+
+<p>Op Djokdja zochten we Mevrouw Ter Horst op, zooals ik u reeds schreef.
+Ze was heel aardig voor ons, haalde ons van 't station af, waar ze ons
+echter misliep, daar we een station eerder waren afgestapt; zij had eene
+rijsttafel voor ons klaar. We kwamen alleen om haar te groeten, doch zij
+had wat met me te bespreken. Zij vertelde mij dat Resident de B.,<a name="FNanchor_1_14" id="FNanchor_1_14"></a><a href="#Footnote_1_14" class="fnanchor">[1]</a>
+afgescheiden van Mr. Abendanon's plannen, waarvan hij niets wist,
+ernstige plannen had, om zoo mogelijk van Regeeringswege, zoo niet, dan
+uit particuliere middelen, een kostschool voor dochters van Inlandsche
+hoofden op te richten. De Resident vroeg haar daarvoor een plan te
+ontwerpen, dat hij dan verder zou uitwerken,<span class="pagenum"><a name="Page_79" id="Page_79">[Pg 79]</a></span> en ze vroeg nu hoe ik
+daarover dacht, en wat ik noodig vond, dat de Inlandsche meisjes,
+dochters van hoofden, hoog en laag, weten en kennen moesten om tot meer
+zedelijke welvaart te geraken. Onlangs vroeg de directeur der
+hoofdenschool te Probolinggo me dit onderwerp: "'t Inlandsch onderwijs
+voor meisjes" te willen behandelen voor een Hollandsch tijdschrift voor
+Inlanders. Er bestaat dus werkelijk een ernstig streven om de Inlandsche
+meisjes onderwijs te geven. Mochten de pogingen van Mr. Abendanon om
+Inlandsche meisjesscholen op te richten, mislukken, wat de hemel
+verhoede! en ik dus geen onderwijzeres worden, dan laat u mij niet
+alleen, nietwaar, Moedertje? Maar wil mij wel helpen om Vader's
+toestemming te verkrijgen voor 't dokter worden? Of mag ik 't van u
+beiden ook niet? U beiden kunt zoo veel van Vadertje gedaan krijgen, als
+u maar wilt.</p>
+
+<p>Vader is sedert dien gedenkwaardigen middag dubbel lief voor me; hij kan
+zoo zacht, zoo teeder mijn hoofd tusschen zijn beide handen nemen, zoo
+warm en innig zijn arm om mij heen slaan, als om me te beschermen tegen
+naderend onheil. Ik voel uit alles en alles zijne onmetelijke liefde, en
+ik ben daar trotsch op, en er o zoo gelukkig meê!</p>
+
+<p>Sedert we van Batavia terug zijn, hebben we een gevoel alsof wij thuis
+komen, alleen om even uit te rusten, goeden dag te zeggen en weer uit te
+vliegen. Waarheen??? Ik wil volop genieten van mijn thuis-zijn, want
+nergens in de heele wereld zal ik 't zoo goed hebben als bij mijn eigen
+ouders thuis, en 't stemt mij zoo oneindig dankbaar te weten, dat
+wanneer ik vandaag of morgen 't huis verlaat, 't zal zijn met zijn
+zegen, en ik hoop innig ook met dien van de anderen.</p>
+
+<p>Vroeger kon ik nogal gemakkelijk leeren&mdash;ik was niet achterlijk &mdash;maar
+tusschen 't toen en nu ligt al zoo'n heel menschenleven. Alles wat ik op
+de "bewaarschool" geleerd heb, ben ik vergeten,&mdash;ik was 12 1/2 jaar,
+toen ik die school verliet. Maar <i>willen</i> is bijna altijd <i>kunnen</i>,
+nietwaar, Moedertje. Ik zal in elk geval <i>goed, goed</i> mijn best doen en
+hard werken. Geef mij uw beider zegen! houd den goeden geest, wil en
+moed steeds wakker in me, liefsten! Nu heb ik u alles trouw en eerlijk
+opgebiecht, Moedertje! Hoe denkt u beiden over dit alles? Zeg mij
+ronduit uw beider meening, ik ben <i>geheel uw kind</i>, en u weet, hoeveel
+waarde ik aan uw beider opinie hecht.</p>
+
+<p>Ik heb deze biecht geschreven in de volle overtuiging&mdash;in<span class="pagenum"><a name="Page_80" id="Page_80">[Pg 80]</a></span> 't vaste
+vertrouwen, dat <i>niemand</i> warmer belang kan stellen in al mijn
+aangelegenheden, dan u beiden, en deze betreft <i>heel</i> mijne verdere
+toekomst. Ik weet ook dat ik ten allen tijde bij u komen mag, wanneer ik
+raad en steun en troost behoef. En in de komende tijden zal ik zeker
+dikwijls daarom tot u komen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_14" id="Footnote_1_14"></a><a href="#FNanchor_1_14"><span class="label">[1]</span></a> Welke resident bedoeld wordt, blijkt niet.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a7_October_1900_VIII" id="a7_October_1900_VIII"></a>7 October 1900. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Ik wacht mijn tijd kalm af; is die daar, dan zal men zien, dat ik geen
+zielloos voorwerp ben, doch een <i>mensch</i> met een hoofd en hart&mdash;die
+denkt en voelt.</p>
+
+<p>'t Is vreeselijk egoïstisch van me, om u deelgenoote te willen maken,
+van alles wat ik in me omdraag; mij zal 't verlichting schenken, doch u
+... verdriet! Ziedaar, wat ik allen geef, die mij genegen zijn! O! ik
+zou u willen toeroepen, omdat ik zoovéél, zoo zielsveel van u houd: Laat
+me los, trek u terug van me! ban me uit uwe gedachten, uit uw hart!
+vergeet me! Laat me alleen worstelen! want o God! u weet niet in welk
+een wespennest u zich steekt met mij de hand te reiken! Laat mij maar
+alleen! Laat ik maar dankbaar zijn, dat ik u in zoo groote sympathie heb
+ontmoet, u mijn levenspad hebt gekruist en daarop licht en bloemen hebt
+laten vallen. Laat onze ontmoeting zijn, zooals die der schepen op den
+wijden Oceaan, die elkaar voorbijvaren in een donkeren nacht. Een
+ontmoeten, een blij groeten, even een spoor in den waterspiegel, en dan
+niets meer! Maar ik vrees, ik weet, dat u dit <i>niet</i> kunt, al zoudt u 't
+willen. Laat ik er niet meer over spreken.</p><hr class="hra" /><p>Een tijd geleden
+met Mama over 't een en ander de vrouw betreffend, sprekend, gaf ik voor
+den zooveelsten keer te kennen, dat niets mij meer bekoorde en aantrok,
+niets vuriger door mij werd verlangd, begeerd, dan te mogen drijven op
+eigen wieken. Mama zeide: "Maar er is niemand nog bij ons, die dat
+doet".</p>
+
+<p>"Dan wordt 't tijd dat iemand 't eens doet."</p>
+
+<p>"Maar weet je wel, dat alle begin moeilijk is? dat allen
+eerst-beginnenden een hard lot beschoren is? Dat miskenning,
+teleurstelling op teleurstelling, spot je wacht, weet je dat alles wel?"</p>
+
+<p>"Ik weet 't! 't Is vandaag of gisteren niet, dat die denkbeelden<span class="pagenum"><a name="Page_81" id="Page_81">[Pg 81]</a></span> bij
+mij zijn opgekomen, ze hebben reeds <i>jaren</i> in me geleefd."</p>
+
+<p>"En wat zou je zelf er aan hebben? Zal 't je voldoening geven? gelukkig
+maken?"</p>
+
+<p>"Ik weet, de weg, dien ik wensch op te gaan, is <i>moeilijk, vol doornen,
+distelen, kuilen</i>; hij is steenachtig, hobbelig, glibberig, hij is ...
+<i>ongebaand</i>! En al zal ik dan zoo gelukkig niet zijn, het einddoel te
+bereiken; al zal ik halverwege reeds bezwijken; ik zal gelukkig sterven,
+want de baan is dan toch gebroken en ik heb meê geholpen opbreken den
+weg, die leidt naar de vrijheid en zelfstandigheid van de Inlandsche
+vrouw. Het zal mij reeds eene gróóte voldoening zijn, als dan de ouders
+van andere meisjes, die ook zelfstandig willen worden, niet meer zouden
+kunnen zeggen: "daar is niemand nog bij ons, die dat heeft gedaan".</p>
+
+<p>Vreemd, maar ik voel me volstrekt niet beangst, bevreesd of verontrust,
+ik ben kalm en zoo vol moed; alleen dat domme, dwaze hart doet èrg, èrg
+zeer.<span class="pagenum"><a name="Page_82" id="Page_82">[Pg 82]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="October_1900_II" id="October_1900_II"></a>October 1900. (II).</p>
+
+
+<p>Ik wil voor 't onderwijs opgeleid worden&mdash;de twee actes&mdash;lager en
+hoofdacte halen&mdash;en dan cursussen volgen in gezondheids-, verbandleer en
+ziekenverpleging.</p>
+
+<p>Heel later ga ik een taalacte, mijn eigen moedertaal halen. Zijn we
+klaar, dan gaan we met ons beiden eene kostschool openen voor dochters
+van Inlandsche hoofden. Ik wil in Holland mijn opleiding ontvangen,
+omdat Holland mij in alle opzichten <i>beter</i> zal toerusten voor de groote
+taak, die ik op mij wil nemen.</p><hr class="hra" /><p>Hoevele malen in eigen leven
+heb ik reeds niet ondervonden, dat de vervulling van hartewenschen vaak
+gepaard gaat met hartewonden.</p>
+
+<p>En zoovele, vele gebeurtenissen in den laatsten tijd wijzen er op: De
+mensch wikt&mdash;God beschikt. Het zijn waarschuwingen voor ons kortzichtige
+menschen, waarschuwingen, om toch vooral niet zoo ijdel te wezen: in
+allen ernst te meenen, dat wij <i>zelf</i> een <i>eigen wil</i> hebben.</p>
+
+<p>Er is een Macht, hooger, grooter dan alle aardsche tezamen; er is een
+Wil, sterker, machtiger dan alle menschelijke willen te zamen. Wee den
+mensch, die zich verhoovaardigt op zijn <i>eigen, ijzer sterken
+reuzenwil</i>!</p>
+
+<p>Er is maar één wil, dien wij mògen en moèten hebben: de wil om hem te
+dienen: het Goede!...</p>
+
+<p>Ik hoef het u niet te zeggen, u weet het zelf wel, dat wij beiden vurig,
+vurig <i>hopen</i> en <i>verlangen</i> u beiden weer te mogen zien op Semarang of
+ergens anders.</p>
+
+<p><i>Vurig verlangen</i> en <i>hopen</i> wij dat, liefste, maar er vast op rekenen
+doen we niet. Wij hopen en bidden maar, dat God ons die vreugde
+toesta!...</p>
+
+<p>Wat moet er dan veel veranderd zijn in ons, dat wij zóó spreken....</p>
+
+<p>Ja, véél is er in ons veranderd, heel veel!</p>
+
+<p>O! Moedertje, wij kunnen u niet zeggen, hoe blij, hoe innig dankbaar wij
+zijn, dat wij mevrouw van Kol kennen.</p>
+
+<p>"De liefste, de beste menschen zijn maar zwakke, feilbare wezens"&mdash;zegt
+ze ... en wij voegen er aan toe: "de mensch is sterfelijk!" ... Bouw op
+geen mensch!... En waarom zal ik 't u<span class="pagenum"><a name="Page_83" id="Page_83">[Pg 83]</a></span> niet zeggen, wij hebben op
+<i>menschen gebouwd</i> ... onze kracht in <i>menschen</i> gezocht.... De
+geschiedenis van ons laatste levensjaar leert, hoe wij hebben gedwaald.
+Wij zijn Nelly o zoo dankbaar, dat zij ons den weg heeft gewezen tot de
+ware vrijheid.</p>
+
+<p>Geen mensen is vrij, die zich aan eenig mensch gevangen geeft.</p>
+
+<p>Steunen op menschen is zich gevangen geven aan menschen.</p>
+
+<p>De weg tot God en die tot de ware vrijheid zijn <i>één</i>. Wie God <i>waarlijk
+dient</i> is aan géén mensch gevangen, is waarlijk <i>vrij</i>.</p>
+
+<p>Er is dezer dagen ons iets zeer onaangenaams overkomen, dat ons vóór
+dezen ommekeer in ons zieleleven, stellig wanhopig zou hebben gemaakt.</p>
+
+<p>Maar nu klemmen wij ons vast aan Zijn hand, op Hem houden wij onafgewend
+onzen blik gericht&mdash;Hij zal ons richten&mdash;beoordeelen &mdash;liefdevol.... En
+daar werd de duisternis licht, de stormwind zachte bries.</p>
+
+<p>Alles om ons is hetzelfde gebleven, feitelijk, en toch is het hetzelfde
+niet meer voor ons. De verandering <i>is in ons</i>, en zij bestraalt àlles
+met haar licht. Er is zoo'n rust en vrede in ons...</p>
+
+<p>Moedertje wij zijn gelukkig.</p>
+
+<p>Geen dol, jubelend geluk&mdash;maar kalm, vredig, innig.</p>
+
+<p>Zoo graag zouden wij over dat alles met u willen praten....</p>
+
+<p>De heer Van Kol zond ons een stukje van een brief zijner vrouw ... "doch
+wordt vooral niet ijdel! want alle gaven zijn slechts een geschenk van
+Allah!" Hetzelfde wat Mama ons zoo dikwijls zegt. Die waarschuwing komt
+wel van pas. Wij, die van onze prilste jeugd af aan leven in een wereld
+van vleierij, hebben het zeker noodig.</p>
+
+<p>Wij, juist wij, hebben ons zeer noodig voor ijdelheid te behoeden, de
+klip, waar zoo menig schip jammerlijk is gestrand, wanneer de ziele ten
+Hooge vaart!</p>
+
+<p>Wij bidden aldoor maar om kracht en sterkte om alles te kunnen dragen èn
+leed èn vreugde!&mdash;Vreugde vooral, want in vreugde is de verzoeking
+groot. Menig jong levensbootje raakt uit den koers door den eersten
+vreugdestorm, en menig jong leven is er in vergaan!</p>
+
+<p>Wat een wijsneuzigheid, hé?&mdash;Trek u mij maar eens flink aan de ooren,
+als u me ziet.<span class="pagenum"><a name="Page_84" id="Page_84">[Pg 84]</a></span></p>
+
+<p>Hoe zullen wij elkaar toch vinden, als wij elkaar eens mochten
+wederzien! Ik weet al wat u bijna 't eerst tot me zeggen zal: "Maar
+kind, wat ben je dik geworden!" En&mdash;fluister ik u tusschen twee haakjes
+toe: ik ben <i>oud</i> geworden&mdash;uiterlijk&mdash;-en innerlijk gedeeltelijk
+ook&mdash;maar dat plekje in 't hart&mdash;waarop met gouden letters geschreven
+staat: <i>Liefde</i>&mdash;is hetzelfde gebleven: immer jong.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a1_November_1900_VIII" id="a1_November_1900_VIII"></a>1 November 1900. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Goede tijding!</p>
+
+<p>Ik mag! ik mag! ik mag! wensch me geluk! druk me in gedachte aan uw hart
+en lees 't geluk in mijne stralende oogen! Liefste, <i>ik mag voor
+onderwijzeres studeeren</i>! Ik heb met Vader gesproken! hem verteld, wat u
+mij vroeg, toen u hier waart! En vader vond 't <i>uitstekend</i>, vond 't
+<i>prachtig</i>! Ik mag weer in de klasse gaan zitten, om er later vóór te
+gaan staan, als ik daartoe de bevoegdheid verworven heb.</p>
+
+<p><i>Mogen</i> en <i>willen</i>! <i>willen</i> en <i>mogen</i>! mooier combinatie kan er niet
+zijn! en <i>kunnen</i> moet 't trio volmaken!</p>
+
+<p><i>Willen</i> is <i>kunnen</i>, nietwaar?</p>
+
+<p>O! ik ben zoo gelukkig! en ik weet, dat u beiden zich innig met me
+verheugt in mijn geluk.</p>
+
+<p>Ik ben nu nog <i>niets</i>, dat is waar, maar ik <i>mag iets</i> worden, heerlijk!
+"Hoop, vertrouw en wees moedig". Deze uwe woorden staan me voortdurend
+voor den geest, en hebben me vergezeld, toen ik zooeven naar Vader
+toeging om hem te spreken. Ik was heel kalm, en opgewekt zelfs, als had
+ik al een vaag voorgevoel, dat 't onderhoud gelukkig voor me zou
+afloopen.</p>
+
+<p>Vader vond 't idee, onderwijzeres te worden aan de Inlandsche
+meisjesschool eenig mooi! Hoe zacht en vriendelijk sprak hij mij toe! o,
+ik heb mij in hem dan toch niet vergist; en hij heeft zijn kind <i>lief</i>
+en begrijpt haar volkomen!</p>
+
+<p>Ik heb aan den rand van een afgrond gestaan en gestaard in de donkere,
+peillooze diepte! Voorbij dit alles, voorbij I Liefde<span class="pagenum"><a name="Page_85" id="Page_85">[Pg 85]</a></span></p>
+
+<p>heeft mij er over heen gedragen. Ik zou de heele wereld aan mijn hart
+willen drukken van pure blijdschap. Vader's toestemming en zegen heb ik,
+en daarmee is het eerste en grootste struikelblok op de te betreden
+levensbaan afgewenteld, opgeruimd!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a2_November_1900_II" id="a2_November_1900_II"></a>2 November 1900. (II.)</p>
+
+
+<p>Een goddelijk geheimpje ga ik u toefluisteren, liefste, dat naar ik hoop
+en vertrouw <i>binnenkort géén geheim meer zal zijn</i>! Ach! wat ben ik
+gelukkig! sluit me innig in uw armen, druk me aan uw hart, dierste, kus
+mij, wensch mij geluk! 't Was géén bleeke hersenschim, geen ijdel
+droombeeld, dat ik najaagde; luister, o, Moedertje, <i>ik mag me vrij en
+zelfstandig</i> maken! ik <i>mag iets</i> worden! Sedert gisteren is 't mij als
+of ik niet meer leef, niet meer op de aarde ben, maar ver van huis in
+den hemel der gelukzaligen!</p>
+
+<p>Ik mag! ik mag! ik mag! heb ik al meer dan duizend keeren herhaald, en
+ik herhaal 't nog steeds. O, alles juicht en jubelt in me; dat kunt u
+zich wel begrijpen, niet waar Moedertje, u, die mij kent tot in 't
+diepst van mijn hart en weet wat een stormen kort geleden daarin hebben
+gewoed. Wat een angst en helsche pijnen heb ik in de laatste maanden
+uitgestaan; 't was een afschuwelijk ellendige tijd, dien ik heb
+doorgeworsteld. Doch 't was goed geweest&mdash;die harde innerlijke strijd
+heeft me gesterkt!</p>
+
+<p>O, Moedertje, als de zaak op Batavia en die op Modjowarno in orde komen,
+zal 't een <i>harde</i> strijd worden voor me. Naar beide trekt mijn hart;
+aan den eenen kant&mdash;in uwe nabijheid te komen; dan samen te zijn met de
+zusjes, die zeker op Modjowarno komen, als de ingewonnen informaties
+bevredigend zijn&mdash;buiten wonen op een eenvoudig plaatsje, ver van 't
+stadsgewoel en kleinzielig menschengedoe, temidden van eenvoudige
+harten, reine zielen, die leven in een atmosfeer van mooie, heilige,
+zich aan anderen gevende Liefde&mdash;en 't andere...?</p>
+
+<p>"Niets dat te gemakkelijk, te laks is verkregen, kan lang<span class="pagenum"><a name="Page_86" id="Page_86">[Pg 86]</a></span> waarde en
+bekoring hebben voor ons", zegt Mevrouw Abendanon.</p>
+
+<p>Doch laat ik nu mijn hoofd nog niet breken over de keuze&mdash;kalmpjes aan,
+zoo komen wij er wel&mdash;overhaasting bederft meestal. Ik zal goed 't
+stemmetje hier binnen afluisteren en naar wat 't zegt, zal ik in overleg
+met hetgeen het hoofd zegt, handelen: is 't zoo goed, Moedertje?</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 256px;">
+<img src="images/kartini-04_(86).jpg" width="256" alt="" title="" />
+</div>
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a9_Januari_1901_I" id="a9_Januari_1901_I"></a>9 Januari 1901. (I.)
+<span class="pagenum"><a name="Page_87" id="Page_87">[Pg 87]</a></span>
+</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 547px;"><a name="riviergezich" id="riviergezich"></a>
+<img src="images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg" width="547" alt="Riviergezicht (Tjiliwong) Depok." title="" />
+<span class="caption">Riviergezicht (Tjiliwong) Depok.</span>
+</div>
+
+<p>Er zullen nieuwe toestanden komen in de Inlandsche wereld; al is 't niet
+door ons, dan door anderen; de emancipatie zit in de lucht&mdash;zij is
+voorbeschikt. En wie 't Lot tot de geestelijke moeder koos van dat
+Nieuwe <i>moet</i> lijden. 't Is de eeuwige natuurwet: wie baart moet
+barensweeën kennen, maar 't kind, dat we al liefhebben, vóór anderen van
+zijn bestaan vermoeden, dat we ontvangen door lijden en smarten, is ons
+oneindig dierbaar!</p><hr class="hra" /><p>O! niets is ellendiger, dan werkkracht in
+je te voelen en tot werkeloosheid te zijn gedoemd. Goddank! Goddank, dat
+deze <i>vloek</i> van me is genomen!</p>
+
+<p>Er is kort geleden een professor uit Jena bij ons geweest. Dr. Anton,
+met zijne vrouw, in 't belang zijner studie reizende, kwam hier om
+kennis met ons te maken.</p>
+
+<p>Ik ben zoo bang, dat men <i>al</i> te veel in me ziet. Ik ben er zeker van,
+dat men zich misleiden laat door de bekoring van 't nieuwe en misschien
+ook door medelijden. <i>Nieuw</i> zijn we voor <i>velen</i>, zelfs voor menschen
+van hier, en al wat nieuw is, bekoort min of meer. De professor dacht
+ons nog halve wilden, en vond gewone menschen; 't vreemde was alleen de
+huidskleur, kleeding en omgeving, en deze gaven aan het gewone een
+eigenaardig cachet. Voelen we ons niet aangenaam aangedaan<span class="pagenum"><a name="Page_88" id="Page_88">[Pg 88]</a></span> als wij onze
+eigen gedachten terugvinden in een ander? En als die ander is een
+vreemde, iemand van ander ras, van een ander werelddeel, ander bloed,
+kleur, zeden en gewoonten, dan verhoogt dit nog de bekoring van de
+geestverwantschap. Ik ben er van overtuigd, dat men niet een kwart
+zooveel notitie van ons zou nemen, als wij in plaats van sarong en
+kabaja, japonnen droegen; in plaats van Javaansche, Hollandsche namen,
+en Europeesch bloed in plaats van Javaansch bloed door onze aderen
+stroomde....</p>
+
+<p>Zoo pas kregen we van vriendinnen een paar boeken cadeau, o.a. ook dat
+prachtige werk van B. v. Suttner "De wapens neer gelegd".</p>
+
+<p>Ik las verscheidene andere boeken, waarvan vooral "Moderne Maagden" mij
+boeide en ontroerde, door 't terugvinden daarin van veel wat ik zelf
+gedacht, gevoeld en geleefd heb. Ik kan niet anders zeggen, dan dat
+Marcel Prévost <i>goed</i> heeft waargenomen, en uitstekend zijne indrukken,
+gedachten en gevoelens weet weer te geven. Ik vind zijn boek heel mooi.
+Ik ben nu wel even ver van de oplossing van het groote vraagstuk
+gebleven als vóór de kennismaking met "M.M.", maar nooit heb ik zoo
+klaar en duidelijk, zoo treffend door waarheid en kracht het doel der
+Vrouwenbeweging zien uiteenzetten. Dat de schrijver zich niet van een
+zeer kinderachtigen spot heeft onthouden door b.v. alle kampvechtsters
+voor de vrouwenbeweging met uitzondering van Fedi en Lea absoluut
+leelijk, gebrekkig, mismaakt te laten zijn, neem ik hem niet kwalijk.
+Wat een heerlijke woorden, zoo waar en zoo schoon, laat hij Pirnet, de
+beminnelijke, mismaakte apostel der vrouwenbeweging tegen het eind van
+'t boek zeggen; woorden, die helder 't doel der vrouwenbeweging
+ontvouwen. Ik heb er dubbel van genoten, omdat de man ze dacht en
+schreef. Even vóór ik 't boek las, schreef ik aan mijne twee beste
+vriendinnen hier groote brieven. Wanneer ik ze schreef na kennismaking
+met "M.M.", zou ik meenen ze te schrijven onder den invloed&mdash;indruk van
+het gelezene, zoo wonderlijk veel overeenkomst als beide vertrouwelijke
+brieven met veel in 't boek hadden.</p>
+
+<p>Ik wou, dat ik hier iemand had om mee te praten over "M.M." Er is veel
+daarin, dat ik graag zou willen bespreken met iemand van veel ervaring
+en ondervinding.</p>
+
+<p>Ik heb je zoo'n massa te vertellen over de oprichting van<span class="pagenum"><a name="Page_89" id="Page_89">[Pg 89]</a></span> scholen voor
+Inlandsche meisjes&mdash;'t is nu publiek&mdash;en nog zooveel andere dingen, doch
+ik moet kort zijn vandaag; dit wil ik je toch nog even vertellen, dat 't
+plan van Mr. Abendanon overal met groote ingenomenheid wordt begroet.
+Veel invloedrijke Europeesche ambtenaren juichen zijne voorstellen warm
+toe en van dezen hangt het welslagen van de plannen van onzen vriend af.
+Wij hebben veel vrienden onder de Europeesche bestuursambtenaren en deze
+zullen 't streven van Mr. Abendanon om de Inlandsche vrouwenwereld op te
+heffen uit haar eeuwenlangen ellendigen staat warm steunen; en ook
+velen, ons persoonlijk onbekend, dragen de zaak een warm hart toe. Ik
+zal je naderhand een copie zenden van de circulaire van Mr. A. aan de
+hoofden van gewestelijk bestuur, de oprichting dier scholen betreffend.
+"Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw een belangrijke factor tot
+volksbeschaving gebleken."</p>
+
+<p>"De intellectueele ontwikkeling der Inlandsche bevolking kan niet
+krachtig voortschrijden, indien de vrouw daarbij achterblijft."</p>
+
+<p>"De vrouw, als de draagster der beschaving!" Stella, slaat je hart niet
+warm voor onzen vriend?</p>
+
+<p>Er is sedert een half jaar een ernstig streven onder de Inlanders waar
+te nemen, om jullie mooie taal te leeren. Vele Europeanen zien dit met
+leede oogen aan, doch vele edeldenkende juichen het toe en moedigen het
+warm aan. Op verscheidene hoofdplaatsen verrijzen Hollandsche cursussen
+als paddestoelen uit den grond, die gevolgd worden door kleine kleuters
+zoowel als volwassen mannen, die reeds <i>jaren</i> in staatsdienst zijn.</p>
+
+<p>Vele invloedrijke Regeeringsmannen met den Gouverneur-Generaal aan 't
+hoofd, zijn zeer voor de verspreiding der Hollandsche taal onder de
+Inlanders als middel om de Inlanders te beschaven en om den Javaan nader
+te brengen tot de Hollanders, in wien hij niet den gevreesden, doch
+geliefden beschermer moet zien. Zoo zal dan toch de droom van mijn
+besten broer en vele edeldenkende Europeanen verwezenlijkt worden. Juich
+met me Stella!<span class="pagenum"><a name="Page_90" id="Page_90">[Pg 90]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a21_Januari_1901_VIII" id="a21_Januari_1901_VIII"></a>21 Januari 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Vanmiddag zijn we met mevrouw Gonggrijp<a name="FNanchor_1_15" id="FNanchor_1_15"></a><a href="#Footnote_1_15" class="fnanchor">[1]</a> naar 't strand geweest en
+hebben in zee gebaad. De zee was prachtig effen en gelijk van kleur, ik
+zat op een rots met mijn voeten in 't water en den blik gericht naar 't
+verre gezichtseinder. O! wat is de aarde toch wonderschoon! Verrukking,
+dankbaarheid en vrede daalden in mijn hart! Moeder Natuur heeft ons nog
+nooit ongetroost laten gaan, als wij bij haar om opbeuring komen. * * *
+* * Ik heb zoolang, en zooveel over opvoeding nagedacht, in den laatsten
+tijd vooral, en vind die zoo'n hooge, heilige taak, dat ik 't een
+misdaad acht mij er aan te wijden, als ik er niet ten volle toe berekend
+ben. 't Moet nog zoo blijken, of ik als opvoedster wat waard zal zijn.
+Voor mij beteekent opvoeding de vorming van den geest en de ziel. O, ik
+zou nooit vrede met mezelf kunnen hebben, als ik, onderwijzeres zijnde,
+voelde mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf dat eisch
+van een <i>goede</i> opvoedster, al was men ook niet ontevreden over me. Ik
+voel zóó dat met 't ontwikkelen van 't verstand de taak van een opvoeder
+nog niet is afgedaan, nog niet afgedaan màg zijn; dat hij ook dient te
+zorgen voor de vorming van het karakter; al verplicht hem geen tastbare
+wet daartoe, moreel is hij dat verplicht. En ik vraag mezelf af, zou ik
+het kunnen? ik, die opvoeding zelf nog zoo noodig heb? Zoo dikwijls hoor
+ik beweren, dat van 't eene 't andere van zelf komt, door intellectueele
+ontwikkeling het gemoed vanzelf wordt beschaafd, veredeld, maar ik heb
+leeren inzien, helaas, dat dat <i>lang</i> niet altijd 't geval is; dat
+beschaving, intellectueele ontwikkeling nog geen brevetten zijn voor
+zedelijkheid. En men mag dezulken, wier gemoed ondanks hooge
+geestesontwikkeling onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen, wat in de
+<i>meeste</i> gevallen ligt de fout niet aan henzelve, maar aan hunne
+opvoeding; men had wel zorg, o veel zorg zelfs gedragen voor de
+ontwikkeling van hun verstand, maar wat deed men voor hunne
+karaktervorming? niets!</p>
+
+<p>O! met warmte onderschrijf ik Mijnheer's gedachte, zoo duidelijk
+leesbaar in de circulaire over 't onderwijs voor Inlandsche<span class="pagenum"><a name="Page_91" id="Page_91">[Pg 91]</a></span> meisjes: De
+Vrouw als draagster der Beschaving! <i>niet</i>, omdat 't de <i>vrouw</i> is, die
+daartoe geschikt wordt geacht, maar omdat ikzelf ook zoo innig overtuigd
+ben, dat van de vrouw een groote, diepgrijpende invloed, hetzij ten
+goede of ten kwade kan ten leven uitgaan; dat zij het meest kan
+bijdragen tot verhooging van het zedelijk gehalte der menschheid.</p>
+
+<p>Van de vrouw ontvangt de mensch zijn allereerste opvoeding&mdash;aan háár
+schoot leert het kind <i>voelen</i> en <i>denken, spreken</i>; en meer en meer zie
+ik in, dat die vroegste opvoeding <i>niet zonder beteekenis</i> is voor 't
+heele leven. En hoe kunnen de Inlandsche moeders hare kinderen opvoeden,
+als zij zelf zijn onopgevoed?</p>
+
+<p>Daarom ben ik zoo één geestdrift voor dat heerlijk plan om der
+Inlandsche meisjes opvoeding en onderwijs te geven; reeds lang begreep
+ik, dat alleen dàt verandering kon brengen in ons droef Inlandsch
+vrouwenbestaan. En niet voor de vrouw alleen, maar voor de heele
+Inlandsche maatschappij zal 't onderwijs van meisjes een zegen zijn.</p>
+
+<p>Overal hooren wij van de op te richten scholen voor Inlandsche meisjes
+spreken&mdash;hoe schitteren dan onze oogen en warm wordt het hart, als wij
+met zooveel waardeering en instemming over 't idee hooren spreken, en
+dikwijls moesten wij op de lippen bijten om niet in gejuich uit te
+barsten; onze handen krampachtig gesloten houden om niet luide ons
+enthousiasme te uiten.</p>
+
+<p>En in de Inlandsche vrouwenwereld zelf, voor zoover wij 't weten, is men
+er enthousiast over. Allen die wij er over spraken, wenschten weder
+kinderen te zijn om mede van 't onderwijs te kunnen profiteeren. En
+heerlijk! de Inlandsche scholen te Pati, Koedoes, Japara en in de
+districten kunnen u de eerste zichtbare bewijzen van succes van het
+mooie werk toonen: daar gaan reeds eenige volksmeisjes school en haar
+aantal neemt toe.</p>
+
+<p>Morgen ook zendt Ma een klein meisje&mdash;halfweesje van Ma's anak
+mas<a name="FNanchor_2_16" id="FNanchor_2_16"></a><a href="#Footnote_2_16" class="fnanchor">[2]</a>&mdash;naar school, en verleden maand lieten onze oudjes een goeden,
+oppassenden jongen magang Hollandsche lessen nemen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_15" id="Footnote_1_15"></a><a href="#FNanchor_1_15"><span class="label">[1]</span></a> De echtgenoote van den assistent-resident, die den Heer
+Ovink opvolgde.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_16" id="Footnote_2_16"></a><a href="#FNanchor_2_16"><span class="label">[2]</span></a> Anak mas beteekent pleegkind.<span class="pagenum"><a name="Page_92" id="Page_92">[Pg 92]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a31_Januari_1901_VIII" id="a31_Januari_1901_VIII"></a>31 Januari 1901. (VIII).</p>
+
+
+<p>Peinzend wendde ik mijn gelaat naar buiten, staarde naar de blauwe
+lucht, als verwachtte ik dáár antwoord te vinden op de onstuimige vragen
+mijner ziel. Onbewust volgden mijne oogen de vaart der wolken door 't
+luchtruim; ze verdwenen achter wuivend klappergroen. Daar viel mijn blik
+op glinsterende, trillende blaadjes schitterend van zonnegoud&mdash;en plots
+flitste 't in me op: "vraagt men ooit, waarom de zonne schijnt? wie, wat
+zij haar stralen zendt? O, mijn zon, mijn gouden zon, ik zal leven, dat
+ik waard ben door u beschenen te worden, bestraald, gekoesterd en
+verwarmd door uw bezielend, vermooiend, edel licht!...</p>
+
+<p>Daarom dus niet getreurd, liefste, als de uitslag van 't request
+ongunstig mocht zijn, mijn leven is daarom immers nog <i>niet</i> verloren;
+daar is altijd nog wat moois van te maken&mdash;ik wil&mdash;ik zàl het! Wie het
+Goede dient, leeft <i>niet</i> vergeefs&mdash;en&mdash;'t Goede zoekt, vindt zelf 't
+Geluk, 't ware: vrede van de ziel&mdash;en die is ook te vinden op
+Modjowarno&mdash;wie weet, dáár misschien eerder dan ergens anders. Wees niet
+bedroefd! Wij zijn al zóó dankbaar dat in ieder geval de grondtoon van
+ons verlangen verkregen wordt: vrij, zelfstandig, onafhankelijk
+zijn&mdash;en&mdash;als accoucheuse, kunnen wij ons zoo nuttig maken.<span class="pagenum"><a name="Page_93" id="Page_93">[Pg 93]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a19_Maart_1901_VI" id="a19_Maart_1901_VI"></a>19 Maart 1901. (VI).</p>
+
+
+<p>Zeer geachte Dokter<a name="FNanchor_1_17" id="FNanchor_1_17"></a><a href="#Footnote_1_17" class="fnanchor">[1]</a> Adriani,</p>
+
+<p>Reeds lang had ik u willen schrijven, maar allerlei drukten, o.a.
+ongesteldheid van nagenoeg mijne geheele familie, verhinderden mij mijn
+voornemen ten uitvoer te brengen. Nu de heele kaboepaten, groot en
+klein, zich weer in eene uitstekende gezondheid verheugen mag, wil ik
+niet langer den brief ongeschreven laten, dien ik zoo lang reeds in
+gedachten had en waarop u misschien ook wel had gewacht. Vergeef me,
+indien dit 't geval was. Ik zelf heb er zóó naar verlangd, deze regelen
+te kunnen schrijven, om u in de allereerste plaats mijn hartelijken dank
+aan te bieden voor uw vriendelijk schrijven aan mijne zus Roekmini en
+voor de vriendelijke toezending der boekjes, waarmêe wij drieën zoo blij
+waren, en 't nog steeds zijn. We vinden 't o zoo heerlijk, dat u nog om
+ons had gedacht en op zoo'n lieve, aardige wijze. Wij ook denken en
+spreken zoo dikwijls over u, uw Toradja's<a name="FNanchor_2_18" id="FNanchor_2_18"></a><a href="#Footnote_2_18" class="fnanchor">[2]</a>. uw werk, kortom over
+alles, wat we dien avond bij de familie Abendanon van u mochten
+vernemen. Die avond in uw gezelschap doorgebracht, is een onzer liefste
+herinneringen aan ons verblijf op Batavia.</p>
+
+<p>Van ganscher harte hopen wij, dat 't niet bij dien eenen keer zal
+blijven, maar wij u nog menigmaal mogen ontmoeten. U weer te zien, te
+spreken, is sedert ons afscheid te Batavia een illusie van ons. Wat zal
+dat een groote vreugde zijn voor ons, als mettertijd wij u welkom mogen
+heeten op Japara.</p>
+
+<p>U heeft zich niet vergist; wij hebben inderdaad heel veel sympathie voor
+den arbeid der Christelijke zending in Nederlandsch-Indië, en wij
+stellen in alles belang wat betreft het werk, streven en leven der
+edelen van harte, die zich in de afgelegenste streken, wildernissen nog,
+vestigen, zóó ver verwijderd van eigen land, bloed- en geestverwanten,
+kortom van de wereld, waarin zij krachtens geboorte, aanleg,
+ontwikkeling, thuis hooren, om het leven van medemenschen, die de
+"beschaafde wereld" "wilden" noemt, mooi te maken, te veredelen!<span class="pagenum"><a name="Page_94" id="Page_94">[Pg 94]</a></span></p>
+
+<p>Met groote belangstelling volgde ik u in uw beide geschriften, en ik ben
+u dankbaar, dat u ons in de gelegenheid stelde, van zooveel belangrijks,
+alles zoo nieuw voor ons, kennis te nemen.</p>
+
+<p>Onlangs lazen wij weer eens "Maatschappelijk Werk in Indië" (verslagen
+der congressen gehouden bij gelegenheid van de Nationale Tentoonstelling
+van Vrouwenarbeid in den Haag 1898) en evenals bij vorige lezingen
+bleven we lang toeven bij de mededeelingen van den arbeid der
+Christelijke zending in Nederlandsch-Indië. O! mijn hart slaat zoo warm
+voor dat mooie liefdewerk, en niet 't minste voor degenen, edele mannen
+en vrouwen, die dat werk, zoo rijk en schoon, maar o zóó zwaar, met zulk
+een liefde en toewijding, met hart en ziel beoefenen!</p>
+
+<p>In 1896 hadden wij 't voorrecht en genoegen eene plechtigheid bij te
+wonen, die waarschijnlijk eenig zal blijven in ons geheele leven, n.l.
+de inwijding der nieuwe kerk te Kedoeng Pendjalin. 't Was voor het
+eerst, dat wij in een Christenkerk kwamen en een dienst bijwoonden, en
+àlles, wat we daar zagen en hoorden, maakte diepen indruk op ons; lang
+geleden is 't al, doch die indrukwekkende plechtigheid staat nog frisch
+in mijne herinnering. Hoe schoon klonk het gezang, dat opsteeg uit
+zoovele kelen en ruischte door 't ruime gebouw keurig met groen
+versierd! Met de eerbiedig toeluisterende scharen daarbeneden volgden we
+met aandacht hetgeen in zuiver Javaansch van den kansel verkondigd werd.
+Er waren behalve de heer Hubert nog drie zendeling-leeraren, die allen
+om de beurt preekten. En 't was zeker niet 't minst plechtige oogenblik
+van de heele plechtigheid, toen een stokoude Javaan opstond en zijn
+geloofs- en landgenooten toesprak. Alles en alles was zoo indrukwekkend;
+en nog iets anders deed mee, die plechtigheid onvergetelijk voor mij te
+maken.</p>
+
+<p>'t Was dien ochtend voor 't eerst, sedert ik van school was, dat ik
+weder de buitenwereld terug zag. 't Is u zeker niet onbekend, dat 't bij
+ons gewoonte is, om jonge meisjes op te sluiten, d.w.z. in strenge
+afzondering van de buitenwereld te houden, zoolang tot er een bruidegom
+komt opdagen, een echtgenoot haar opeischt&mdash;het kooitje wordt ontsloten,
+het gevangen vogeltje vliegt er uit ... om van kooi en van "meester" te
+veranderen.&mdash;Om "uitgaan", zooals de "wereld" onder dat woordje
+verstaat, geven wij <i>niets</i>, maar gevangenschap was voor ons, die zoo de
+vrijheid minnen, o zoo hard te dragen. Wij zijn onzen ouders<span class="pagenum"><a name="Page_95" id="Page_95">[Pg 95]</a></span> daarom zoo
+dankbaar, dat zij gebroken hebben met die gewoonte. Na dien gezegenden
+tocht naar Kedoeng Pendjalin kwamen we, eerst met groote tusschenpoozen,
+maar allengs vaker en vaker 't huis uit, we gingen al verder en verder
+van huis, en verleden jaar zijn we tot Batavia gekomen!</p>
+
+<p>We lazen in de krant, onder de scheepsberichten, dat Mevrouw weder in
+Indië terug is en dus spoedig bij u zal zijn. Wat zijn we daar recht
+blij om voor u! Met deze post komen wij u en Mevrouw op een plaatje een
+bezoek brengen, om u te feliciteeren met de terugkomst uwer echtgenoote
+en om Haar, ofschoon onbekend, hartelijk welkom te heeten op Mapane.
+Zijn de Toradja's niet innig blij, hun "Moeder" weder in hun midden te
+hebben?</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_17" id="Footnote_1_17"></a><a href="#FNanchor_1_17"><span class="label">[1]</span></a> De schrijfster vergiste zich blijkbaar in de studie van den
+Heer Adriani, en waande hem aanvankelijk geneesheer, terwijl hij is
+dokter in de taal- en letterkunde van den Nederlandsch Indischen
+archipel.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_18" id="Footnote_2_18"></a><a href="#FNanchor_2_18"><span class="label">[2]</span></a> De Toradja's sijn een volksstam van Midden-Celebes, in wier
+midden de Heer Adriani arbeidt.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a20_Mei_1901_I" id="a20_Mei_1901_I"></a>20 Mei 1901. (I.)</p>
+
+
+<p>Al heel veel had ik in mijn jong leven uitgestaan, maar dat alles was
+niets vergeleken bij hetgeen ik in die angstige dagen van Vader's
+ziek-zijn uitstond.</p>
+
+<p>Er waren uren, waarin ik was zonder wil, sidderend ineenkromp van
+moreele pijn, en de lippen, die trotsch verkonden; "er kome wat wil!"
+beefden en stamelden: "mijn God erbarmen!" Mijn jaardag was een dubbel
+feest&mdash;een viering ook van Vader's herstelde gezondheid. Ik liet Vader
+je cadeau zien en vertelde, hoe blij je was met zijn portret. Vader lag
+op een langen stoel, ik zat er naast op den grond, zijne hand rustte op
+mijn hoofd, zoo sprak ik hem van jou. Vader glimlachte toen ik vertelde
+van je geestdriftige, sympathieke ontboezemingen over mijn Vadertje, en
+met dien glimlach om zijn mond en zeker met een gedachte aan zijn verre
+vereerster en geliefde vriendin van zijn kind, sliep mijn zieke in. Zóó
+na ben je mij, ben je ons, Stella. Geloof je nu, dat 't geen
+onhartelijkheid was, die mij zwijgen deed zoo lang tegenover jou, en kun
+je mij dat zwijgen nu vergeven? Laat ik je nu nog eens innig danken voor
+je vriendschap en je liefde, die aan mijn leven meer waarde geven, en
+laat ik je in gedachte vast aan 't hart drukken, in die omarming
+leggend, alles, wat ik voor jou gevoel! O! kon ik dit in werkelijkheid
+doen, oog in oog, hart aan hart, je mijn hart uitstorten dat zoo vol
+droefheid is. Stella, mijn Stella, Ik zou je zoo zielsgraag<span class="pagenum"><a name="Page_96" id="Page_96">[Pg 96]</a></span> gelukkig
+maken met een jubelenden brief, je verblijden met de tijding, dat wij
+gelukkig zijn, dat wij ons doel bereikt hebben! helaas, in plaats
+daarvan zal deze één klaaglied worden. Ik houd niet van klagen, maar de
+waarheid moet gezegd worden. Er is een onverwachte wending in onze zaak
+gekomen; de quaestie is nu neteliger dan ooit, spoedig handelen dringend
+noodig; 't is een quaestie van <i>staan</i> of <i>vallen</i>, van <i>zegevieren</i> of
+<i>algeheelen ondergang</i> en ... <i>ons zijn de handen gebonden</i>. Er is een
+plicht, die dankbaarheid heet, er is een hooge heilige plicht, die
+kinderliefde heet, en daar is een lage, verfoeilijke slechtheid, die
+heet "egoïsme". O! 't is soms zoo moeilijk, uit te maken, waar het goede
+ophoudt, en 't slechte begint. Als men de dingen zoo hoog opvoert, is de
+grenslijn tusschen beide uitersten nauwelijks merkbaar. Vaders
+gezondheid is zóó, dat hevige gemoedsaandoening moèt <i>vermeden</i> worden.
+Weet ge, wat dit zeggen wil? wij zijn weerloos aan de genade van het
+blinde Lot overgeleverd!</p>
+
+<p>Zoo dicht reeds stonden we bij de vervulling van onze dierste wenschen,
+en nu staan wij er weer zóó ver van af, en hangt er bovendien iets
+vreeselijks ons boven het hoofd. Bitter ontwaken na den zoeten droom van
+alle moeilijkheden uit den weg geruimd te hebben. Dat arme, gefolterde
+hart, dat altoos krijt in diepen, bangen smart: "wat is mijn plicht"? en
+er geen antwoord op krijgt, wijl degeen, die antwoorden moet, rondtast
+in 't diepste duister. Licht, licht! mijn God! en sta ons bij! wij weten
+niet hoe en waar dit alles op uitloopen zal!</p>
+
+<p>O, en zeker om ons te troosten en op te vroolijken moesten wij vernemen,
+dat er van dat goddelijk Regeeringsplan, om de dochters van regenten tot
+onderwijzeressen op te leiden, niets komen zal, wijl vele regenten, wier
+advies in deze werd ingewonnen, er zich tegen verklaarden, daar 't tegen
+den <i>adat</i> strijdt, dat meisjes buitenshuis opleiding ontvangen. 't Is
+voor ons een harde slag, daarop hadden wij al onze hoop gebouwd; adieu
+nu illusie! adieu gouden toekomstdroom! waarlijk 't was te mooi, om waar
+te zijn! O! wisten ze maar wàt ze verwierpen! Doch stil, wij mogen niet
+onbillijk zijn, en hen hard vallen, die niets kunnen voelen voor de
+geavanceerde plannen der Regeering en 't belang hunner dochters. Om te
+kunnen waardeeren, moet men eerst kunnen begrijpen, en hoe kunnen zij
+begrijpen de wenschen en verlangens van ons jong modern geslacht, zij
+die<span class="pagenum"><a name="Page_97" id="Page_97">[Pg 97]</a></span> nooit anders hebben gekend? Waar in 't verlichte Europa, 't centrum
+der beschaving, de bron van 't Licht, de strijd om het recht der vrouw
+nog zoo hevig en fel wordt gevoerd, mogen wij verwachten, dat Indië, dat
+eeuwenlang ingedommeld is en nòg slaapt, er zich bij zal neerleggen, zal
+toestaan, dat de vrouw, die door eeuwen heen als een inferieur wezen is
+beschouwd en behandeld wordt, zich als <i>mensch</i> beschouwt, die <i>recht</i>
+heeft op een <i>onafhankelijk geweten</i>?</p>
+
+<p>O, Stella, en we waren zoo zielsgelukkig, zoo trotsch, toen wij
+vernamen, dat bij de Regeering 't voornemen bestond, voor
+regentsdochters de gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot
+onderwijzeres. Aan alle meisjes-standgenooten werd de weg geopend, zich
+een zelfstandig bestaan te veroveren, en alzoo de toegang verleend tot
+vrijheid en geluk, en het werd van de hand gewezen. En ik zat me al te
+verkneuteren van pleizier bij de gedachte, hoe je oogen tintelen zouden,
+als je dat heerlijk nieuws vernam, en nu is al 't moois naar de maan.
+Hoe nu de zaken precies staan, weet ik niet&mdash;onze vrienden op Batavia
+zijn op reis&mdash;maar wij denken, heel, heel treurig. Als nu die kostelijke
+plannen van onderwijs voor Inlandsche meisjes in 't algemeen ook maar
+niet er bij inschieten, ook door onwil der ouders, dan is 't niets,
+hoor! Dàt zou vreeselijk zijn! O, je weet niet, hoe mij de vingers
+branden om te schrijven over die heerlijke voorstellen van den Directeur
+van Onderwijs, en over de voorgestelde opleiding van regentsdochters tot
+onderwijzeres, maar ik, stakker, moet mijn mond of mijn pen stilhouden,
+ik mag <i>mijn opinie over die belangrijke onderwerpen niet zeggen</i>,
+allerminst door middel van de pers. Weet je wel, dat zelfs personen in
+onze onmiddellijke omgeving niets weten van wat er broeit en gloeit en
+woelt in ons binnenste? dat men niets weet van onze plannen? Ik had bij
+mezelve zoo'n schik, toen een goede kennis, die veel bij ons aan huis
+komt, dat over de opleiding van regentsdochters in de krant las, tot de
+zusjes zeide, dat 't net iets was voor me en dat haar man en zij mij
+zouden <i>dwingen</i> stappen te doen in die richting. Haar man sprak er mij
+naderhand ook over, en ik met een doodleuk gezicht, als van niets
+wetend, liet hem maar spreken.</p>
+
+<p>Beiden, man en vrouw, zijn aan mijn kant en gloeien voor de emancipatie
+der Inlandsche vrouwenwereld. Hij is bestuursambtenaar en kan veel doen
+voor onze zaak; zijne vrouw beloofde<span class="pagenum"><a name="Page_98" id="Page_98">[Pg 98]</a></span> mij haar steun in toekomstige
+dagen. Aardig om dat enthousiasme te zien; zij is een, die graag zich
+nuttig wil maken, maar niet weet op welk een wijze. Haar man zal
+binnenkort promotie maken en dan zullen zij beiden nog veel meer kunnen
+doen voor de opheffing van ons volk. Wij hebben een plannetje beraamd,
+op hoe'n wijze zij zich nuttig zou kunnen maken, en zij en haar man
+hebben er ooren naar. Als hij assistent-resident is, zal ze dochtertjes
+van onder haar man dienende Inlandsche ambtenaren op bepaalde dagen bij
+zich aan huis laten komen om ze onderricht te geven in handwerken en
+koken, en misschien ook lezen en schrijven. 't Zal een nuttig en
+dankbaar werk zijn; het vrouwtje is er verrukt over! We hopen, dat dat
+werk dan navolging zal vinden. Vindt je dat niet aardig? Ik heb haar
+natuurlijk veel van je verteld, en ik genoot van hare bewondering voor
+je. Zij wil ook graag lid worden van de Onderlinge Vrouwenbescherming.
+Zij heeft twee dochtertjes in Holland, waarvan de eene advocaat wil
+worden en de andere ook voor een vak wenscht opgeleid te worden. Toen ik
+mij eens liet ontvallen, dat ik ernstig plan had, vóór ik 't leven
+inging als wat dan ook, eerst minstens jaar in een ziekenhuis werkzaam
+te zijn, om kennis op te doen in ziekenverpleging, opdat mij de handen
+niet verkeerd zouden staan in ziektegevallen, zeide zij dadelijk, dat
+haar zwager, die dokter is, bereid was, mij tot zich te nemen, om mij in
+te wijden in de geheimen van het ziekenverplegen, een kennis, die mij
+altijd te pas zal komen en voor mijne omgeving van nut. Die dokter is
+een baar, spreekt geen Javaansch en zeer gebrekkig Maleisch; ik kan hem
+dus wederkeerig van dienst zijn, door als tolk op te treden, daar
+verreweg zijn meeste patiënten Inlanders en Chineezen zijn. Ik denk er
+heusch ernstig over een tijdje de werkzaamheden in een ziekenhuis te
+volgen; dat moet een deel uitmaken van mijne opvoeding; ik heb er reeds
+lang over zitten pikeren. Hoe denk je er over? O, 't is ellendig en nog
+eens ellendig, om iemand vreeslijke pijnen te zien uitstaan en niet te
+weten, hoe dat lijden te verlichten; de toeschouwer lijdt eigenlijk meer
+dan de patiënt zelf. Ik heb aan veel ziekbedden gezeten, als kind zelfs
+reeds, en kan daarvan meepraten. Aan een dier ziekesponden kwam dat
+denkbeeld, om me in 't ziekenverplegen te laten onderrichten, in me op;
+eerst vaag, maar allengs nam 't vaste vormen aan, en nu is 't een idee
+fixe geworden! Als ik later spreken mag, d.w.z. uitzeggen, wat ik op 't
+hart heb en<span class="pagenum"><a name="Page_99" id="Page_99">[Pg 99]</a></span> 't over opvoeding van 't meisje heb, zal ik pleiten voor 't
+nut, dat kennis op hygiënisch gebied, van 't samenstel van 't
+menschelijk lichaam etc. etc. voor vrouwen heeft. Ik zou dat ook graag
+opgenomen zien in 't leerplan der op te richten scholen voor Inlandsche
+meisjes. Arme stumpers, hè, die naast al dat poespas ook nog dat
+inslikken en verwerken moeten. Wat een ideaal school zal dat internaat
+voor Inlandsche freuletjes worden, hè? kunsten, wetenschappen, koken,
+huishouden, handwerken, gezondheidsleer en vakonderwijs zal en moet
+komen! Droom maar, droom maar, als 't je gelukkig maakt, waarom ook
+niet?</p><hr class="hra" /><p>Wat ik tot dusver voor 't publiek schreef, was maar wat
+onzin, indrukken van de een of andere gebeurtenis. Ernstige onderwerpen
+mag ik niet aanroeren, helaas! Later, als wij ons geheel losgeworsteld
+hebben uit den ijzeren greep der eeuwenoude traditie, (deze bestaat voor
+ons nog maar alleen uit onze liefde voor onze beste ouders) zal 't
+anders worden. Vadertje heeft niet graag, dat de naam zijner dochters
+zoo over de tong gaat; als ik algeheel zelfstandig ben, mag ik mijne
+opinie zeggen. Tot zoolang geduld dus, Stella, <i>onzin</i> zend ik je
+<i>niet</i>. Als ik iets schrijf, dat mij heel lief is, omdat 't mijn
+innigste overtuiging weergeeft, zàl ik 't je zenden.<span class="pagenum"><a name="Page_100" id="Page_100">[Pg 100]</a></span>&mdash;</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a10_Juni_1901_III" id="a10_Juni_1901_III"></a>10 Juni 1901. (III.)</p>
+
+
+<p>Dat mooie stukje van Borel over de gamelan (zielemuziek, zooals de
+schrijver ze noemt) kennen we en hebben we in bezit. Kent u andere
+werken ook van hem? o.a. "Het Jongetje," dat iets hoogverrukkelijks is!
+Velen vinden Borel erg aanstellerig-ziekelijk, maar wij genieten van
+vele zijner werken! Heel mooi is ook van hem "De laatste incarnatie" en
+iets bijzonder moois is zijn "Droom uit Tosari"; daarin beschrijft hij
+op éénig mooie manier 't wondere natuurschoon op Java's blauwe bergen.
+Hoe genoten wij er van! men moet kunstenaar zijn of minstens met een
+flinke dosis kunstgevoel behebt zijn, om zòo 't schoon van moeder natuur
+te <i>zien</i> en te <i>genieten</i>; en om dat alles in zoo mooie gekuischte taal
+weer te geven, moet men een dier bevoorrechte menschenkinderen zijn,
+wien de muzen een kus op 't voorhoofd gedrukt hebben.</p>
+
+<p>Ik hoop eens zoo gelukkig te zijn in de gelegenheid te komen, uw
+schoone, zoetklinkende taal te leeren; ik zal die gelegenheid <i>niet</i>
+onbenut laten, dat verzeker ik u. 't Is mij ernstig meenens eens uw taal
+te kennen; al bepaalt die kunde zich slechts tot lezen en schrijven, ik
+zou al heel gelukkig zijn. En mocht ik zoo gelukkig zijn 't ooit tot
+Duitsch spreken te brengen, dan kom ik u opzoeken, is 't goed? In dien
+tusschentijd zal zeker de vliegmachine reeds uitgevonden zijn en zult u
+dan op een goeden dag zulk een gevaarte door Jena's luchtruim zien
+zweven, dat u uwe verre gast brengt!!!</p>
+
+<p>Ik had eigenlijk als een jongen geboren moeten worden&mdash;zou dan misschien
+wat van mijn hoogvliegende plannen kunnen terecht komen. Nu als meisje
+in de tegenwoordige Inlandsche maatschappij is 't bijna niet mogelijk,
+een heksentoer, een er van in verwezenlijking te brengen. Hoe kan 't
+anders ook. Waar zelfs in Europa, brandpunt der beschaving en
+verlichting, nog zoo fel de strijd om 't <i>goed recht</i> der vrouw
+gestreden wordt, zou men in ernst kunnen verwachten, dat Indië, 't
+onbeschaafde, onverlichte, dommelende Indië goedig zou toestaan dat zijn
+dochter, de vrouw door eeuwen heen als een wezen van lager orde, ja,
+waarom zal ik 't niet zeggen, als een <i>zielloos</i> voorwerp beschouwd en
+behandeld, zich 'n mensch beschouwt, d.i., een wezen, dat recht heeft op
+een <i>onafhankelijk geweten</i>, op vrijheid van denken, voelen en
+handelen?<span class="pagenum"><a name="Page_101" id="Page_101">[Pg 101]</a></span></p>
+
+<p>'t Was mij als sprong de hemelpoort open, en als vertoonde daarachter
+zich een eindelooze heerlijkheid aan mijn verrukte oogen, toen eenigen
+tijd geleden ik 't heugelijk bericht in de courant las, dat bij de
+Regeering 't voornemen bestond, voor dochters van regenten de
+gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot onderwijzeres. Wiens
+werk het is, hoef ik u zeker niet te vertellen.</p>
+
+<p>Wij waren half dol van vreugde over dat bericht in de nieuwsbladen, en
+'t was een <i>flinke</i> stap vooruit en 't spreekwoord zegt zoo waar: "'t
+komt er maar op aan den eersten stap te doen". O, als degene, wien deze
+weldaad bewezen wordt, ze maar kunnen waardeeren! Om te kunnen
+waardeeren, moet men eerst kunnen <i>begrijpen</i>, en begrijpen, o, dat is
+zoo'n moeilijke kunst? niet in één dag, niet in één jaar aan te leeren!
+Hoe zou de overgroote meerderheid van de Inlandsche hoofden, de plannen
+der Regeering voor 't toekomstig heil en geluk harer dochters kunnen
+apprecieeren, zij, voor wie de allereerste beginselen der richting, die
+wij, jong geslacht, hooghouden, raadsel en mysterie zijn?</p>
+
+<p>Helaas! onze vrees blijkt gegrond te zijn; er zal van dat <i>prachtige</i>
+regeeringsplan, waar we zooveel van verwachten, niets komen, daar de
+<i>meeste Inlandsche hoofden</i> wier advies in deze gevraagd werd, er zich
+tegen verklaarden, aangezien 't <i>tegen de adat</i> strijdt, dat meisjes
+buitenshuis opleiding ontvangen. Adieu illusies! adieu gouden
+toekomstdroomen! Och, ik heb 't mijzelve al zoo dikwijls herhaald, luide
+toegeroepen, dat droomen en idealen onnoodige ballast in onze Inlandsche
+Maatschappij zijn, eene overbodige en <i>gevaarlijke</i> weelde!&mdash;maar dat
+zegt de <i>mond</i> alleen, op inblazingen van dat koude, koele verstand; het
+hart, dat domme dwaze ding, kan er zich niet van los maken. Zóó diep
+zijn vrijheidsdroomen en andere idealen ons in 't hart geworteld, dat ze
+niet meer uit te roeien zijn, zonder den bodem, waarop ze tieren, er
+geheel en al door te verwoesten.</p>
+
+<p>Ik vind het heel lief van u, dat u zich bezorgd maakt over mijne
+toekomst; ik ben er u innig dankbaar voor. Maar och, weest u niet meer
+treurig om mij; of liever wij weten wat ons wacht; wij drieën gaan hand
+aan hand door 't leven, dat voor ons vol zal zijn van <i>strijd</i> en
+<i>teleurstellingen</i> en <i>verdriet</i>! Met rozen is zeker de weg niet
+bezaaid, dien wij<span class="pagenum"><a name="Page_102" id="Page_102">[Pg 102]</a></span> gekozen hebben; wel is hij vol dorens, maar wij
+hebben hem <i>zelf</i> gekozen, uit liefde; en met liefde en blijmoedig
+zullen we hem bewandelen. Den weg mede te helpen opbreken, die duizenden
+en duizenden arme verdrukte en vertrapte zielen, onze zusteren, voert
+naar vrijheid en geluk; die millioenen landgenooten onvermijdelijk
+brengt tot hooger zedelijk gehalte; en alzoo mede te arbeiden aan 't
+eeuwige werk der volmaking; reuzenarbeid waaraan eeuwen door, de besten
+onder de menschen hebben gewerkt; de menschheid op te voeren tot hooger
+zedelijk gehalte, kortom onze schoone aarde nader te brengen tot de
+volmaking&mdash;is dat niet werk, allen levensstrijd waard?</p>
+
+<p>Dat is de droom van "Tiga Soedara", de drie Javaansche zusters in 't
+verre Zonneland! O! konden wij maar in 't land der wisselende
+jaargetijden, 't land van warmte en koû komen, 't vaderland der
+wetenschappen; ons dáár toerusten voor den grooten strijd, dien wij ons
+aanbinden willen voor 't toekomstig heil en geluk van ons volk.
+Studeeren! studeeren! in Europa wijsheid vergaren; onze zielen vullen
+met schoonheid, om in eigen land terug, met meer vrucht te kunnen werken
+aan de verwezenlijking onzer idealen! Men heeft zoo bij alles zijn
+verstand noodig, vooral om goed te doen; daar is niets tegen te zeggen,
+al beweert men nog zoo vaak 't tegendeel daarvan, dat <i>goed doen</i> en
+<i>verstandig</i> doen twee tegenovergestelde zaken zijn, die niet best samen
+kunnen gaan, maar hierin ligt juist de groote kunst; die tegenstrijdige
+machten, die wij menschen allen in ons voelen, te temperen, te mengen en
+harmonisch te doen samenwerken! O zoo dikwijls heb ik gezien, dat goed
+doen zonder verstand meer kwaad doet dan goed.</p>
+
+<p>Europa! Europa! zult ge dan steeds onbereikbaar blijven voor ons!? wij,
+die zoo met hart en ziel naar u verlangen? wij kunnen, wij willen 't
+niet gelooven&mdash;en toch <i>is</i> 't zoo. Eene reis naar en een verblijf in
+Europa is zoo kostbaar; die weelde kan onze minister van financiën ons
+niet veroorloven.</p>
+
+<p>Maar daarom niet getreurd; 't leven is te mooi, te heerlijk om 't te
+verkniezen met klagen over dingen, die eenmaal niet te veranderen zijn.
+Laten wij dankbaar zijn&mdash;en dat <i>zijn wij</i> ook&mdash;voor de vele zegeningen,
+die de lieve God over ons uitstort. Zijn we met hetgeen we al hebben en
+zijn, niet reeds boven duizenden en duizenden bevoorrecht? 't bezit van
+onze lieve, beste ouders, een goede gezondheid en tal van ander goeds,
+dat de<span class="pagenum"><a name="Page_103" id="Page_103">[Pg 103]</a></span> mooiheid van ons leven vormt. O, 't leven is vol schoonheid, als
+wij die maar willen opmerken, ondanks vele diepdroeve dingen, die er
+zijn, en onze plicht is die schoonheid te verhoogen en 't droeve minder
+droef te maken.</p>
+
+<p>Er is zooveel dat tot danken stemt! Als wij genieten van een
+vogelconcert of van mooie muziek, waarin wij geheel opgaan, dan zijn we
+zoo dankbaar, dat God ons niet doof schiep! Zijn we op
+Klein-Scheveningen, 't idyllisch plekje aan zee, waar alles ademt van
+rust, vrede en poëzie, en de zon gaat zoo heerlijk mooi onder, dan
+kunnen wij niet genoeg dankbaar zijn, dat wij goede oogen hebben, en in
+de verrukte blik, die in stil genieten 't wonderschoone licht en
+kleurenspel op 't golvend water en aan den hemel volgt, ligt een stil
+dankgebed den Onzienlijken Grooten Geest, die 't Al schiep en bestuurt,
+gewijd! Dank! dank! tikt 't jubelend bonzend hart hier binnen; dank, dat
+ik dit schoone mag en kan zien. Hoevelen zijn er niet, die dat schoons
+<i>niet</i> genieten? Niet alleen die armen, voor wie de dagen en nachten
+gelijk zijn, één ondoordringbare duisternis; maar er zijn zoovelen, die
+in het volle bezit hunner gezichtsvermogens zijn, en toch die schoonheid
+<i>niet zien</i>. En wij komen tot 't besef, hoe bevoorrecht we zijn boven
+zoovelen onzer medemenschen, en dankbaarheid voor al de zegeningen van
+den Goeden God vult onze zielen! Weemoedige gedachte, dat velen onzer
+zich het gemis van <i>anderen</i> moeten herinneren om eigen voorrechten te
+beseffen.</p>
+
+<p>Er zijn meer beschaafde Inlandsche vrouwen, veel, veel, ontwikkelder en
+begaafder dan wij, die àlles te harer beschikking hadden; wien 't niet
+aan gelegenheid ontbroken had, haar geest rijkelijk met wetenschappen te
+voeden; die geenszins belemmerd waren in de ontwikkeling harer
+geestkracht; die àlles hadden <i>kunnen worden</i>, wat zij wilden; en zij
+allen hebben <i>niets</i> gedaan, <i>niets</i> kunnen bereiken, dat tot de
+opheffing harer sexe en haar volk kon leiden. Zij zijn òf weer in de
+oude sleur terugvervallen, òf zijn geheel in 't Europeesche opgegaan; in
+beide gevallen verloren voor haar volk, voor wie zij een zegen hadden
+kunnen zijn, zoo zij 't maar gewild hadden; dat zij hadden moeten
+vóórlichten naar de verlichte wereld, waarin de vrije opvoeding haar
+bracht. Is 't niet de plicht van een ieder, die zedelijk en
+intellectueel meer is dan menig ander, zijne minderen met zijne meerdere
+kennis en weten bij te staan en<span class="pagenum"><a name="Page_104" id="Page_104">[Pg 104]</a></span> vóór te lichten? Geen tastbare wet
+verplicht hem daartoe, maar zedelijk is hij dat verplicht.</p>
+
+<p>Wat ben ik weer aan 't doordraven gegaan, vergeef me, als ik u daarmee
+onaangenaam ben of verveeld heb. Hoe kom ik er toch toe u dit alles te
+schrijven, en u zooveel van uw kostbaren tijd te ontrooven met dit
+gebabbel? Vergeef me! maar u zelf is hieraan niet zonder schuld: uw
+beider brieven, die ik voor mij heb liggen zijn zoo sympathiek; bij 't
+lezen dier hartelijke woorden, is 't mij, of ik u beiden hier voor me
+heb, en daaraan heb ik aldoor onder het schrijven gedacht.</p>
+
+<p>Dat een van Java's vulkanen in den Oosthoek vreeselijk aan 't spoken is
+geweest en verscheidenen 't leven heeft gekost, zult u zeker reeds van
+anderen vernomen hebben; dus daarover zal ik maar niet schrijven.
+Volgens de krant zouden nu ook een paar andere vulkanen aan 't werken
+zijn. O! verraderlijke, schoone blauwe bergen!</p>
+
+<p>De zonsverduistering van 18 Mei, waarvoor uit alle oorden der wereld
+geleerden naar Indië trokken, konden wij hier slechts even waarnemen,
+daar 't ongeluk wilde, dat dien dag de lucht zwaar betrokken was, en 't
+op den koop toe nog regende er bij! Maar wat ons een uitroep van spijt
+ontlokte, was voor den landman een zegen! Vader was zoo gelukkig met
+dien flinken regen, die den dorstenden velden ten goede kwam, en hieraan
+is zóóveel gelegen! Wat toch van zoo'n enkele regenbui kan afhangen! 't
+Wel en wee van honderden, ja, van duizenden!<span class="pagenum"><a name="Page_105" id="Page_105">[Pg 105]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a6_Juni_1901_V" id="a6_Juni_1901_V"></a>6 Juni 1901. (V.)</p>
+
+
+<p>Lieve Hilda,</p>
+
+
+<p>Laat ik beginnen met u beiden ook namens de zusjes, recht hartelijk
+geluk te wenschen met de geboorte van uw tweede zoontje, van harte
+hopend, dat hij ook zoo'n lekker gezond kereltje mag worden als zijn
+oudste! broertje, waaruit mettertijd een flinke jongen zal groeien, waar
+gij beiden met recht trotsch op kunt zijn.</p>
+
+<p>Hoe houdt onze kleine vriend zich onder zijn nieuwe waardigheid van
+"oudste broer zijn"? Wil hij niet reeds dadelijk met Alfredje spelen?
+zoo heet de kleine, niet waar?</p>
+
+<p>Een Meikindje! de Genestet maakte daarop zoo'n mooi gedicht, het einde
+is treurig, maar voor uw Meikindje hopen wij innig, dat de zegenbeden
+van den dichter in de twee laatste coupletten van 't eerste gedeelte
+geuit, vervuld mogen worden. Ofschoon gij die regelen natuurlijk zelve
+reeds kent, kan ik toch niet nalaten ze hier nog eens even uit te
+schrijven.</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 2.5em;">De God der lente spreide</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">U rozen voor den voet,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">De God der Liefde leide</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">U zachtkens, trouw en goed!</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Bloei in uw vaders gaarde</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Bloei aan uw moeders zij,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Hun schoonste bloem op aarde,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Gij, knaapje van den Mei!</span><br />
+</p>
+
+<p>'k Hoor u lachen, als gij dit zijdje leest, hoe dwaas, hè maar verwonder
+u er maar niet over, alle oude tantes zijn min of meer sentimenteel
+uitgevallen, en tot die categorie behoort ondergeteekende.<span class="pagenum"><a name="Page_106" id="Page_106">[Pg 106]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a1_Augustus_1901_VIII" id="a1_Augustus_1901_VIII"></a>1 Augustus 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Bloemen en wierook zijn nu eenmaal ons Javanen onmisbaar bij alles en
+alles.</p>
+
+<p>O! wat een wereld van gedachten en gewaarwordingen roept die Inlandsche
+bloemen- en doepageur in me op, telkens als ik hem inadem; hij doet
+langvervlogen dagen weder opleven in mijn herinnering, en mij sterk 't
+Javaansche bloed voelen dat mijn aderen vult. O! ziel van mijn volk, die
+oorspronkelijk zoo mooi was, één gratie, poëzie, deemoed en
+nederigheid&mdash;wat is er van u geworden? wat hebben de eeuwen, de sleur
+van u gemaakt?</p>
+
+<p>Men beweert zoo dikwijls dat wij meer Europeesch dan Javaansch zijn in
+ons hart. Weemoedige gedachte! Wij kunnen dan geheel doortrokken worden
+en zijn van Europeesche gedachten en gevoelens&mdash;maar dat bloed, dat
+Javaansche bloed, dat leeft en warm stroomt door onze aderen, kàn nièt
+doodgezwegen worden. Wij voelen het bij wierook en bloemengeuren, bij
+gamelantonen, bij 't suizelen van den wind door klapperkruinen, bij 't
+gekir van berkoetoets.<a name="FNanchor_1_19" id="FNanchor_1_19"></a><a href="#Footnote_1_19" class="fnanchor">[1]</a> bij 't gefluit op padihalmen, bij 't gestamp
+op padiblokken<a name="FNanchor_2_20" id="FNanchor_2_20"></a><a href="#Footnote_2_20" class="fnanchor">[2]</a>....</p>
+
+<p>Niet voor niets zullen we een menschenleven lang vertoefd hebben in eene
+omgeving, die van louter vormen aan elkaar hangt; maar wij hebben de
+leêgheid dier vormen leeren inzien, diep, diep 't gemis van inhoud
+gevoeld, en de klacht, de wanhoopskreet onzer ziel vernomen en verstaan:
+"Wat is vorm zonder inhoud?" Vorm moet volmaken, maar <i>inhoud</i> is
+<i>hoofdzaak</i>. Toch zit er veel goeds in 't Javaansche volk. O, wat zouden
+wij u zielsgraag bij ons willen hebben om u al 't mooie te laten zien,
+dat van ons volk is. Als ik iets moois zie, dat specifiek Javaansch is,
+denk ik steeds: "wat zou ik Mevrouw A. graag bij ons hebben. Zij zou 't
+zoo aardig vinden dat alles te zien, en iemand er bij te hebben, die
+haar 't een en ander kan uitleggen dat voor haar misschien raadsel en
+mysterie is. Zij zou er van genieten en hetgeen wij bewonderen, kunnen
+waardeeren, zij, die zoo'n open oog heeft voor al wat schoon is."</p>
+
+<p>Ons Javaantje, houtsnijder-artist, zooals u hem noemt, heeft weer iets
+heel moois voortgebracht. 't Is een doos, met een heel<span class="pagenum"><a name="Page_107" id="Page_107">[Pg 107]</a></span> wajang-verhaal
+besneden, wajangfiguren op 't deksel aan den boven- en binnenkant, en op
+alle vier wanden; er is een koker bij, ook met wajangfiguren versierd,
+bestemd om er een of ander in te bewaren. De doos ga ik aan den
+binnenkant met oranje-satijn capitonneeren en plisseeren en met een
+zilveren randje afzetten&mdash;ook Inlandsch maaksel. Het mag ook wel heel
+mooi worden, want 't is bestemd om de portretten van de regenten van
+Java en Madoera te bevatten, die der Koningin zullen worden aangeboden.
+Een aardig idee, dat huldeblijk, 't is van den besteller van de doos,
+den Regent van Garoet, uitgegaan. Men heeft mij vrij spel gelaten, ik
+mag voor beide voorwerpen zooveel uitgeven als ik wil, als zij maar mooi
+worden.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_19" id="Footnote_1_19"></a><a href="#FNanchor_1_19"><span class="label">[1]</span></a> Berkoetoet = tortelduif.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_20" id="Footnote_2_20"></a><a href="#FNanchor_2_20"><span class="label">[2]</span></a> Padi = rijst in den bolster. Van den bolster wordt de padi
+ontdaan door daarop te stampen in een uitgehold stuk hout. Dit geeft in
+de desa's een eigenaardige cadans.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a8_9_Augustus_1901_VIII1" id="a8_9_Augustus_1901_VIII1"></a>8&mdash;9 Augustus 1901. (VIII).<a name="FNanchor_1_21" id="FNanchor_1_21"></a><a href="#Footnote_1_21" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+
+<p>Ik zie weder dat heerlijk mooie strand fantastisch verlicht door 't
+zilveren schijnsel der bleekgouden maan, die zich milliarden malen
+weerspiegelde in 't onafzienbare zich immer bewegende zilte nat: één
+oneindige schittering van levend zilver en goud!</p>
+
+<p>Ik hoor ruischen weder 't trillend klappergroen, dat als reusachtige
+zilveren veeren gracieus wuifde in den zoelen avondwind, die zoo
+heerlijk ons langs de wangen streek en om de ooren suisde.</p>
+
+<p>Liefelijk mengde zich bij dat bladergeruisch het zacht geklots der
+glinsterende golfjes, die zich in dartelen overmoed te pletter sloegen
+tegen het schitterend, reinwitte strand.</p>
+
+<p>Dàt was een droom van mooi! een droom van geluk! En in die fantastische
+omgeving van in zilveren maanlicht badend strand, van eene zee van
+vloeibaar goud en zilver, van een pràchtig blauwen hemel getooid met
+enkele zachtglanzende sterretjes, van wuivende zilverschitterende
+palmen, van windgesuizel en zacht golfgeklots, zaten wij, met een nieuw
+gevonden kostelijken schat in ons midden, in stil genieten en met
+toenemende verrukking te luisteren naar eene melodieuse stem, die
+verhaalde <span class="pagenum"><a name="Page_108" id="Page_108">[Pg 108]</a></span>van 't sprookjesmooi van vreemde landen vèr, vèr over zee,
+over die oneindige schittering van zilver en goud vóór ons, van haar
+eigen goddelijk Vaderland.</p><hr class="hra" /><p>Zal ik ooit dien rit kunnen
+vergeten, dien goddelijken rit met haar naar 't station? Een groot jaar
+is er sedert verstreken, een jaar vòl rijk leven, waarin ik had hóóg
+gejubeld en bitter geschreid, waarin ik had geleefd oogenblikken van 't
+zaligste, hoogste genieten, en ook uren van wanhoop en vertwijfeling,
+van onduldbare ellende, uren van hellepijnen, van brandend lijden,&mdash;ik
+heb <i>geleefd</i>! dat ééne jaar meer dan al de 21 voorgaande tezamen!&mdash;en
+tòch nog steeds even helder en frisch staat de dag me voor den geest,
+als waren er slechts minuutjes over heengegaan, en niet 365 X 24 uren!
+Nòg wordt 't me warm om 't hart, nóg trilt mijn ziel van aandoening bij
+'t herdenken van die groote, groote zaligheid in mijn leven! Wat zie ik
+alles weer duidelijk voor me. Zij in een zachtblauw eenvoudig
+reistoilet.... Of 't een afspraak was, ook wij waren in 't blauw&mdash;kleur
+der trouw!</p>
+
+<p>Trouw, nietig woordje, maar o zoo reusachtig van beteekenis! Zij is méér
+dan liefde; trouw eischt vaak grooter kracht. O jonge hartjes, die
+achter dat beschermend blauw kloppen, moogt gij zóó sterk, zóó krachtig
+zijn om haar, wier kleur wij dragen, door àlles heen hoog te houden: de
+"trouw"!</p>
+
+<p>Daar reed een wagen vol van 't zinnebeeld der kostelijkste aller
+Godsgaven: de "trouw" over een schitterenden zonneweg, langs lachende
+dreven en in gouden gloed badende velden. De natuur was één lach en
+licht, geheel in harmonie met onze zielen, die trilden in een ether van
+jubel en zonneglans!</p>
+
+<p>O! moest werkelijk dit zalig ontmoeten zoo spoedig weder eindigen? kon
+dit heerlijk samenzijn niet nog één ènkelen dag langer duren?</p>
+
+<p>"U weet niet hoe innig graag wij nog langer hier zouden blijven, mijn
+man heeft nog zooveel met papa te bespreken, zooveel te zeggen; maar
+mijn man kan niet langer blijven, zijn tijd is zóó beperkt. Konden wij
+maar tijd tooveren&mdash;of mochten wij u mede nemen naar Batavia, dat zou
+nog 't beste zijn!"</p>
+
+<p>"Wij zijn u beiden innig, innig dankbaar, dat u hier is gekomen". Ze
+drukte me zwijgend de hand en ik liet haar niet weder los.<span class="pagenum"><a name="Page_109" id="Page_109">[Pg 109]</a></span></p>
+
+<p>"Eenvoudige harten verstaan elkaar al gauw", zeide ze eenvoudig, toen
+mijn mond haar niet langer dat zoet geheim verzwijgen kon, dat voor haar
+toch stellig géén geheim meer was: "hoe innig, innig gelukkig ik was hen
+beiden te kennen, haar gevonden te hebben, ontmoet in zulk een groote
+sympathie!"</p>
+
+<p>Dat waren weelde-uurtjes voor mij, die uurtjes aan hare zijde
+doorgebracht! Ik was dronken van weelde, dronken van geluk! voelde mij
+zoo licht als een veertje, dat slechts een windezucht behoefde om òp te
+zweven naar de blauwe lucht, 't stralende licht!</p>
+
+<p>Wat is geluk, als 't niet die oogenblikken van <i>jubel, vervoering,
+ontroering</i> zijn?&mdash;oogenblikken, waarop ons de borst te eng wordt om 't
+bonzend hart te bevatten, waarop wij voelen ons zweven tot licht en
+jubel, tot 't onreëele&mdash;oogenblikken kort als een bliksemschicht, maar
+lang, wèldadig in hunne nawerking!</p>
+
+<p>Liefde ontvangen maakt alléén dàn gelukkig, als degene, die haar
+ontvangt, zelf óók liefheeft!...</p><hr class="hra" /><p>Weder instappen, de tram
+moest voort.</p>
+
+<p>Och, gillend, rammelend monster, vertraag, temper toch uwe vaart! laat
+niet te spoedig ons aan 't punt komen, waar onze wegen, die gij zelf
+gisteren hebt helpen bijeenvoegen, weder uiteen zullen gaan.</p>
+
+<p>Maar helaas! de stoker hoorde me niet, en ging bedaard zijn gang; en al
+hoorde hij me, wat zou hij zich storen aan den wensch, 't verlangen van
+een dwaas meisjeshart? Rustig gleed 't gevaarte voort over den
+wèlgebaanden ijzeren weg, en op den gewonen tijd stoomde 't het zoo
+gevreesde eindstation binnen.</p>
+
+<p>Met geweld drong ik dien akeligen bobbel, die me in den keel schoot,
+terug, dat verdacht branden in mijn oogen; ik beet op de lippen om ze
+het beven onmogelijk te maken. Zoo stond ik tegenover haar, zwijgend,
+haar aankijkend met omfloersden blik&mdash;zij hield làng mijn hand vast en
+zeide zacht: "Gij zult een harden strijd te voeren hebben, doch wees
+ferm en moedig en opgewekt, hoop en vertrouw!" Nog één warmen stevigen
+druk van hare zachte hand, nog één innigen blik uit die lieve, lieve
+oogen, en zij stond op 't perron. "Geef mij nog een handje!" vroeg zij
+lief ons allen. Vlug, vlug, die akelige bel klonk reeds &mdash;ai&mdash;wat deed
+haar harde klank nu een pijn!<span class="pagenum"><a name="Page_110" id="Page_110">[Pg 110]</a></span></p>
+
+<p>Een schok&mdash;de wielen der wagens bewogen zich, en langzaam rolde de trein
+'t stationsgebouw uit.</p>
+
+<p>Zij wuifde met haar zakdoekje, hij met zijn hoed. De tram versnelde zijn
+vaart. Daar gingen ze, daar vlogen ze weg, vèr, ver weg van ons,
+menschen ons een etmaal geleden nog volkomen onbekend, en nu een stuk
+van mijn ziel, onafscheidelijk van mijn bestaan!</p>
+
+<p>O! Leven, raadselvol Leven, wanneer zult gij ons eens ten vòlle uwe
+geheimenissen openbaren?</p>
+
+<p>Wie zal ons den sluier opheffen van dat onwezenlijke, dat onstoffelijke
+van ons bestaan? Wie ons dat groot, heerlijk wonder in 't menschelijk
+leven verklaren, dat wij geest, ziel noemen? Wie dat mysterie
+ophelderen, dat wij zielenverwantschap heeten, dat geheimzinnige, dat
+twee elkaar volkomen onbekende levens als met een ènkele ademhaling, met
+één woord, één blik in elkaars oogen, voor immer met hechten sterken
+band verbindt?<span class="pagenum"><a name="Page_111" id="Page_111">[Pg 111]</a></span></p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_21" id="Footnote_1_21"></a><a href="#FNanchor_1_21"><span class="label">[1]</span></a> Wat hier volgt is geen brief, maar een herinnering aan de
+gewaarwordingen van een jaar te voren, toen de uitgever van deze brieven
+met zijne echtgenoote te Japara een bezoek bracht. Het stuk draagt tot
+opschrift: "Eenige uurtjes uit een meisjesleven. Sentimenteele
+herinneringen eener oude vrijster".
+</p><p>
+Om licht te bevroeden redenen kunnen slechts brokstukken uit de schets
+gegeven worden, terwijl de hoofdzaak reeds voorkomt in de brieven van
+Augustus 1900.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a10_Augustus_1901_IV" id="a10_Augustus_1901_IV"></a>10 Augustus 1901. (IV.)</p>
+
+
+<p>Vergeef me, dat ik u nu eerst antwoord op de vriendelijke toezending van
+uw beider portretten, een geschenk, ons zoo innig welkom en zoozeer door
+ons gewaardeerd, waarvoor wij u beiden onzen hartelijken dank betuigen.</p>
+
+<p>Wat kwam mij al niet voor den geest, toen ik uw portret zag. Menigmaal,
+wanneer ik neerslachtig ben gestemd, bedroefd om zooveel treurigs in 't
+leven, ontmoedigd door 't zien van zooveel ellende, waar ik als een
+mensch onmachtig tegenover sta, van zooveel onrechtvaardigheid, van
+zooveel liefdeloosheid, dan is mij een opbeuring de gedachte aan onzen
+verren vriend&mdash;zoo mogen wij u noemen, niet waar?&mdash;die uit louter
+menschenmin, zichzelf uit zijn eigen wereld bande, om zich in een
+wildernis temidden van "wilden" te vestigen, hun liefde gevend, liefde
+leerend, die hij zoo machtig in eigen boezem voelt.</p>
+
+<p>En wij vinden 't heerlijk daarom, uw beider portretten te bezitten; 't
+zien daarvan roept ons des te levendiger die mooie zielen voor den
+geest, voor wie wij zoo'n innige bewondering, vereering en sympathie
+gevoelen.</p>
+
+<p>Hoe maakt u beiden het? Ik hoop van ganscher harte als wij, want dan is
+'t goed. Ik ben hier des te dankbaarder voor, omdat 't nu overal zoo
+ongezond is. Daar is geen plaats, waar men niet van de daar heerschende
+een of andere ziekte, meestal koorts, hoort spreken.</p>
+
+<p>In onze buurt, Semarang, is zelfs de cholera uitgebroken, monster, dat
+op Batavia en Soerabaja zoovele slachtoffers maakte. Gelukkig, dat op
+Semarang de ziekte maar sporadisch voorkomt, maar zij schijnt van 't
+kwaadaardigste soort te zijn, bijna geen enkelen lijder heeft men kunnen
+behouden. Er is naast cholera, knokkelkoorts, nog een andere plaag, die
+op eenige plaatsen van Java ontzettend veel ellende onder de bevolking
+veroorzaakt; voedingsgebrek. God behoede ons land voor de vreeselijkste
+aller rampen, die een land teisteren kan: hongersnood.</p>
+
+<p>'t Is haast ongelooflijk, dat er op Java, dat vruchtbare Java, waar
+alles als 't ware zoo maar uit den grond opschiet, voedingsgebrek kan
+zijn. En toch is 't zoo, helaas! De nood moet vooral vreeselijk zijn in
+Poerwodadi; maar nu las ik dezer dagen tot mijn onuitsprekelijke
+blijdschap, dat de Regeering plus minus 3 1/2 ton beschikbaar stelde
+voor den aankoop van ploegvee voor Poerwodadi en Demak.<span class="pagenum"><a name="Page_112" id="Page_112">[Pg 112]</a></span></p>
+
+<p>Dit is ook zoo'n ongelukkig land, waar onze oom regent over is; de
+bevolking ziet ieder jaar met angst en beven den westmoesson tegemoet,
+die altoos 't land <i>verdrinkt</i>. Ik weet niet, hoeveel tonnen gouds de
+Regeering reeds voor de waterwerken aldaar uitgegeven heeft, maar er is
+daar elken westmoesson nog steeds watersnood. Maar, hoe ellendig 't hier
+ook kan zijn, men is toch altijd nog gelukkiger dan onze minbedeelde
+broeders en zusters in 't verre Europa, die naast honger nog koü te
+lijden hebben in den winter.</p>
+
+<p>Ik heb hier een werk van Fielding pas uit Holland gekregen; 't handelt
+over 't Boeddhisme en moet volgens de recensies, die ik ervan gelezen
+heb, heel, heel, mooi zijn. 't Is uit het Engelsch vertaald door Felix
+van Ort, redacteur van "Waarheid en Vrede". U zult hem zeker wel kennen
+van naam. Dat is de idealist, die propaganda maakt voor zijn heel-mooie
+overtuiging: "het kwaad overwinnen door liefde". Heel mooi in theorie,
+maar o zoo moeilijk in practijk. Wij voelen er heel veel voor, lazen ook
+zijn mooi boek: "Naar 't groote Licht", dat alle brandende vraagstukken
+van den dag behandelt.</p>
+
+<p>'t Zal al zoo gauw een jaar zijn geleden, dat wij u zagen op Depok. Toen
+hadden wij er nog niets geen idee van, hoe allerprettigst die
+kennismaking zou worden. Ik zie u nog aan den trein staan en vragen of
+"de Regent van Japara ook meegekomen is". Ik kan 't niet begrijpen, dat
+'t al gauw een groot jaar geleden is; mij is 't, of 't gisteren pas is
+gebeurd. Wat vliegt de tijd toch!</p>
+
+<p>Van Mevrouw A. kreeg ik daarnet een brief, zij beiden maken 't niet zoo
+goed ....</p>
+
+<p>Dat waren weeldedagen voor ons, die dagen bij die lieve, lieve
+hartelijke vrienden op Batavia doorgebracht! Van vriendschap, liefde,
+sympathie kunnen die inhalige schepsels, die Javaansche vriendinnetjes
+van u, nooit, nooit genoeg hebben. En die vonden wij daar zooveel!</p>
+
+<p>'t Is eergisteren een jaar geleden, dat 't "gelukkigste aller gelukkige
+gesternten" hen tot ons voerde, die sedert onafscheidelijk zijn aan ons
+bestaan. Dien middag van de verjaring onzer kennismaking brachten wij op
+Klein-Scheveningen, ons verrukkelijk mooi strand door, ons nu zooveel te
+dierbaarder, omdat dáár wij haar hebben gevonden, die zóóveel moois in
+ons leven bracht.<span class="pagenum"><a name="Page_113" id="Page_113">[Pg 113]</a></span></p>
+
+<p>De zee was goddelijk mooi, zoo effen, en welk een kleurenspel tooverde
+daarop de ondergaande zon! 't Was of men één reusachtige parelmoerschelp
+zag. In 't Westen de hemel in gloeiende zonnebrand; in 't Zuiden, waar
+hemel en zee elkaar ontmoeten, was 't teer violet. Hoe weldadig deed dat
+prachtig, diep blauw, boven onze hoofden, onze oogen aan, na al dat
+schitterende, dat verblindde! En daar te midden van al dat mooi, gezeten
+op 't reinwitte strand, met onze voeten in 't water, leefden wij weer
+eens dien droom van geluk door!</p>
+
+<p>Wat een dwaze, dweepzieke wezens, zult u zeker denken! Och, jeugd en
+dwaasheid, jong en dwepen, dat hoort nu eenmaal zoo bij elkaar! Wij
+hopen innig, dat wij altijd zoo dwaas mogen blijven, nooit verstandig
+worden, verstandig zijn, dat zoo koud, zoo koel maakt! En wij huiveren
+voor alles wat koud en koel is, en toch liever ijskoud dan lauw!</p>
+
+<p>Wij hebben helaas tot nog toe onze vrienden, de familie Ovink, op
+Djombang nog niet kunnen bezoeken tot ons groot verdriet. Wij verlangen
+heel erg naar elkaar, maar telkens als wij wilden gaan, kwam er
+verhindering. Als wij daar komen, zullen wij stellig naar Modjowarno
+gaan, waar wij zooveel van gehoord hebben. Mevrouw Ovink vertelde ons
+zooveel goeds van de familie Bervoets, die zij hoog waardeert. Mijn oom
+van Demak en zijne familie zijn ook op Modjowarno geweest, en riepen
+daarover ook zoo.</p>
+
+<p>Als u mij eens met een brief mocht verblijden, zou u dat genot dan nog
+grooter voor mij willen maken, door heel, heel veel van u zelf, uw werk
+en de menschen, waaronder u beiden leeft, te vertellen? Wat duurt 't
+lang, voor een brief van Gorontalo uit gepost, Java bereikt! men kon
+haast even goed naar Holland schrijven, 't duurt bijna even lang de
+overtocht!</p>
+
+<p>In Juni hebben wij de geheele familie over gehad, kinderen,
+behuwdkinderen en kleinkinderen, allen bij elkaar, neen, toch niet
+allen, één plaats bleef ledig, die van onzen besten broer in Holland. 't
+Was zoo gezellig, al die lieve gezichten weder bij elkaar te zien, en
+met weemoed gedachten we onzen lieven afwezige. Dat is zoo'n lieve,
+hartelijke jongen, waar wij allen innig veel van houden. Weemoedige
+gedachte voor ouders, dat de kleine wezentjes, voor wie ze alles zijn,
+die héél van hen zijn, eens hun niet meer zullen toebehooren, verlaten
+om ieder zijn eigen weg te gaan.<span class="pagenum"><a name="Page_114" id="Page_114">[Pg 114]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a19_Augustus_1901_V" id="a19_Augustus_1901_V"></a>19 Augustus 1901. (V.)</p>
+
+
+<p>Wat zult gij dat erg onaardig van mij gevonden hebben, dat ik zoo lang
+zweeg, op uw lieven brief, uwe allerliefste uitnoodiging en die
+vriendelijke toezending van dat lieve kiekje, waar ik zoo blij mee ben.
+Dat zwijgen was geenszins aan onhartelijkheid te wijten, maar de door en
+door gezonde Kartini vond 't nu eens aardig voor de variatie zieke zus
+te spelen. 't Was wel zoo leuk om eens erg vertroeteld te worden, en
+vond ik 't zoo erg niet om eene kleine ongesteldheid een beetje te
+overdrijven. Als geen van de oogenparen, die mij zoo bezorgd hebben
+aangezien, nu maar over mijne schouders heenkijkt en dit leest. Jongen,
+jongen, wat zal ik er dan van langs krijgen! Die zusjes van me kunnen
+iemand de ooren wasschen hoor, dat verzeker ik u. Maar wat doe ik nu,
+kwaad vertellen van mijn beste zusjes, 't is wat moois!</p><hr class="hra" /><p>Niets
+is onmogelijk in deze wereld! en wat wij vandaag voor eene groote
+onmogelijkheid uitkrijten, is morgen een voldongen feit!</p>
+
+<p>Er is eene gisting in de Inlandsche maatschappij, de geest om "vooruit"
+te komen is tot haar doorgedrongen en houdt de gemoederen in beweging.
+Hij stuit echter op de ingekankerde liefde der Javanen voor die overoude
+"adat". Er zal nog heel veel zelfstrijd en andere strijd gestreden
+moeten worden, voor eenige dier verouderde denkbeelden en beginselen,
+die niet aanpassen bij den vooruitgang, diep in den grond begraven
+worden, om nooit weder op te staan.<span class="pagenum"><a name="Page_115" id="Page_115">[Pg 115]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Augustus_1901_VII" id="Augustus_1901_VII"></a>Augustus 1901. (VII.)</p>
+
+
+<p>Waar ik zoo innig overtuigd ben, dat er van de <i>vrouw</i> een groote
+invloed kan ten leven uitgaan in de maatschappij, wensch ik niets
+liever, niets vuriger, dan opgeleid te worden voor het onderwijs, ten
+einde mij later te kunnen wijden aan de opvoeding van dochters van
+Inlandsche hoofden. O! zoo innig, innig graag zou ik er toe in staat
+willen zijn, kinderhartjes te leiden, karaktertjes te vormen, jonge
+hersens te ontwikkelen, vrouwen voor de toekomst te vormen, die het goed
+zouden kunnen voortplanten en verbreiden.</p>
+
+<p>Het zou zoo'n groote zegen zijn voor de Inlandsche maatschappij, indien
+de vrouwen goed werden opgevoed.</p>
+
+<p>En voor de <i>vrouw</i> zelf wenschen wij vurig, vurig onderwijs en
+opvoeding, het zal haar zoo'n groote zegen zijn.</p>
+
+<p>Daar is zooveel droefs in onze Javaansche vrouwenwereld, daar wordt
+zooveel en zoo bitter geleden.</p>
+
+<p>De eenige weg, die er voor 't Javaansche meisje, en inzonderheid de
+adellijke, openstaat, is 't huwelijk.</p>
+
+<p>Wat heeft de sleur van deze instelling, die oorspronkelijk van Gode en
+der vrouwen hoogste bestemming is, gemaakt? Het huwelijk, dat <i>roeping</i>
+moet zijn, is geworden: een <i>beroep</i>! En o! onder welke onteerende en
+vernederende voorwaarden en omstandigheden nog hebben vele, vele
+Javaansche vrouwen dat beroep te vervullen. Op bevel van vader, oom of
+broer, moet 't jonge meisje klaar staan, een wildvreemden man te volgen,
+die niet zelden reeds vrouw en kinderen heeft. Naar haar opinie wordt
+niet gevraagd, zij heeft slechts te gehoorzamen. Bij een
+huwelijkssluiting is haar tegenwoordigheid niet vereischt, evenmin haar
+"ja".</p>
+
+<p>Van verre en van nabij kennen wij dat helsche vrouwenleed, veroorzaakt
+door zekere Mohammedaansche instelling, die het den mannen zoo
+gemakkelijk maakt, maar die o, zoo bitter hard en wreed is voor de
+vrouw.</p>
+
+<p>"Zij zijn er aan gewend, zij vinden 't niets", beweert de alwetende
+"men". "Als zij er geen vrede mee hebben, waarom er zich dan in
+geschikt?"</p>
+
+<p>Laat ik, een kind van 't Javaansche volk, in diens schoot groot geworden
+en er heel mijn leven in vertoefd hebbend, u de verzekering geven, dat
+de Inlandsche vrouwen wel degelijk een<span class="pagenum"><a name="Page_116" id="Page_116">[Pg 116]</a></span> hart hebben, dat <i>voelen,
+lijden</i> kan als 't fijn beschaafdste vrouwenhart in uw land.</p>
+
+<p>Maar 't blijft hier bij een stil lijden en zich schikken, volslagen
+machteloos en weêrloos als zij zijn, door hare onkunde en onwetendheid.</p>
+
+<p>De oude overlevering vertelt: Fatima's echtgenoot huwde opnieuw, en zij
+werd door den Profeet ondervraagd, hoe zij zich daarbij gevoelde. "Niets
+Vader, niets, betuigde zij." Dit zeggende, leunde zij tegen een
+pisangboom; de bladeren, eerst frisch en fleurig, verwelkten, en de
+stam, waartegen haar lichaam rustte, verkoolde.</p>
+
+<p>Opnieuw vroeg de Vader, hoe zij zich gevoelde, en weer betuigde zij:
+"Niets, Vader, niets!"</p>
+
+<p>De Vader gaf haar een rauw ei, en verzocht haar dat tegen haar hart te
+drukken; het terugvragend brak hij het open: het ei was gaar!</p>
+
+<p>Het Oostersche vrouwenhart is sedert niet veranderd. Dit vertellinkje
+leert ons meteen de opinie van vele vrouwen over dat wreede mannenrecht.</p>
+
+<p>Velen vinden er een eer in om met onbewogen gelaat een of meer vrouwen
+van haar echtgenoot naast zich te verdragen; maar vraag niet, wat er
+onder dat stalen masker is verborgen, en wat de wanden harer woningen
+aan 't oog der wereld onttrekken: kankerende vrouwenharten en arme
+onschuldig lijdende kinderzieltjes zijn er zooveel.</p>
+
+<p>Nogmaals; er wordt veel en bitter geleden in onze arme Inlandsche
+vrouwenwereld. En dàt lijden dat ik reeds in mijn kinderjaren
+aanschouwde, was 't, dat 't eerst in mij 't verlangen wakker riep, in te
+gaan tegen sleur, die oude toestanden schijnt te rechtvaardigen.</p>
+
+<p>Ons streven heeft een tweeledig doel, mede te arbeiden aan de opheffing
+van ons volk en voor onze zusteren den weg te banen naar betere,
+menschwaardiger toestanden. Aan u allen, die veel gevoelen voor Java en
+den Javaan, richten wij een dringende bede: helpt ons ideaal
+verwezenlijken, dat het heil beoogt van ons volk en onze sekse!</p>
+
+<p>Voedt de Javaansche vrouwen op, ontwikkelt ze naar hart en verstand, en
+gij vrienden van Java, zult flinke medearbeidsters hebben gevonden aan
+uw edelen, schoonen reuzenarbeid: de beschaving, ontwikkeling en
+opheffing van een volk!<span class="pagenum"><a name="Page_117" id="Page_117">[Pg 117]</a></span></p>
+
+<p>Leert haar een vak, opdat zij niet langer weerlooze prooien zullen zijn,
+wanneer hare beschermers wenschen dat zij een huwelijk zullen aangaan,
+dat haar en hare eventueele kinderen onvermijdelijk in ellende dompelen
+zal.</p>
+
+<p>Wij hebben zooveel treurigs gezien in zoo menig Javaansch
+huwelijksleven: naar aanleiding van dat wreede Mohammedaansche
+mannenrecht. 't Leed der vrouwen in zoo'n verbintenis, 't leed van zoo
+menig kind uit zoo'n huwelijk geboren, brandt ons in de ziel, en zweept
+ons tot opstand tegen die toestanden!</p>
+
+<p>De eenige uitweg om zulk een leven te ontkomen, is dat het meisje zich
+een zelfstandig bestaan verovert.</p>
+
+<p>Er is niemand nog, die 't doet, die 't <i>durft</i> te doen!</p>
+
+<p>'t Is een <i>schande</i> als een meisje <i>niet trouwt</i>, eene vrouw ongetrouwd
+blijft.</p>
+
+<p>Ons idee is, om wanneer wij de bevoegdheid ertoe hebben een internaat te
+openen voor dochters van Inlandsche hoofden, waar haar naast allerlei
+kennis, nuttig voor 't practisch leven, zal worden geleerd, wat den
+geest verheft en 't gemoed veredelt.</p>
+
+<p>Zou zulk een school kunnen bestaan? Wij durven "ja" te zeggen. Al zenden
+nu verreweg de meeste Inlandsche hoofden hunne dochters naar school
+slechts voor den geur, omdat zij niet onder willen doen voor anderen, en
+niet omdat zij doordrongen zijn van 't nut, dat meerdere ontwikkeling
+der vrouw voor haar zelf en hare omgeving heeft, 't doet geen afbreuk
+aan 't feit, dat er hoe langer hoe meer Inlandsche hoofden en grooten
+zijn, die voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen;
+gouvernements-en particuliere scholen zullen van de waarheid dezer
+bewering kunnen getuigen. Zelfs de Keizer van Solo zendt zijne dochters
+naar school. In de vooruitstrevende Preanger, waar 't geen nieuws meer
+is, dat meisjes schoolgaan, is voor dochters van den adel een
+particuliere, door de Regeering gesubsidieerde school geopend. Daar zijn
+regentsdochters, die op eene vreemde plaats op een kostschool zijn.</p>
+
+<p>Meer ouders, die gaarne hunne dochters ook zouden willen laten leeren,
+laten 't na, omdat zij 't niet over zich verkrijgen kunnen hun meisjes
+naar school te zenden, waar zij samen met jongens zouden leeren.</p>
+
+<p>Eene gouvernante houden, gaat de draagkracht van gewone stervelingen ver
+te boven, slechts heel enkelen kunnen zich die weelde veroorloven; toch
+is er een wedono, geen "licht", ook<span class="pagenum"><a name="Page_118" id="Page_118">[Pg 118]</a></span> niet gefortuneerd, die voor zijn
+kleindochtertje eene gouvernante er op na houdt.</p>
+
+<p>Er was een jong moedertje, dat, op een harer laatste levensdagen, haar
+man beloven liet, zoodra hij in beter doen was, een illusie van haar te
+vervullen: "hun dochtertje naar de Europeesche school te zenden".</p>
+
+<p>Wij bespraken de quaestie, en ook 't idee van eene zelfstandige,
+geldverdienende vrouw, meermalen met vrouwen van Inlandsche hoofden. En
+alles sterkt ons in onze hoop en ons geloof, dat 't hier slechts op aan
+komt, den eersten stap te doen, m.a.w. moet een voorbeeld gegeven
+worden; en als 't van practisch nut blijkt en aangepast kan worden door
+anderen, dan zal 't stellig navolging vinden.</p>
+
+<p>Er zijn andere meisjes, die denken en voelen als wij en gaarne de banden
+en boeien zouden willen verbreken, waaronder de adat de Mohammedaansche
+vrouw gekluisterd houdt. Ook zij blijven stilstaan voor het: "Er is
+niemand nog die 't doet".</p>
+
+<p>En er moet toch één de eerste zijn!</p>
+
+<p>Er is een Inlandsch hoofd, dat den Directeur van O., E. en N.<a name="FNanchor_1_22" id="FNanchor_1_22"></a><a href="#Footnote_1_22" class="fnanchor">[1]</a>
+toelating tot de doktersschool verzocht voor zijn dochtertje.</p>
+
+<p>Gezegende vader! gezegende dochter! Zij zal haar land van zoo groot nut
+zijn.</p>
+
+<p>Ik hoop, dat zij haar voornemen werkelijk zal uitvoeren!</p>
+
+<p>Een jonger zusje van mij, Roekmini, voelt heel veel voor teekenen, en 't
+is haar grootste illusie om de teekenacademie te bezoeken, ten einde
+zich later te kunnen wijden aan de wederopbloeiing der Inlandsche kunst.</p>
+
+<p>Is volkskunst niet mede een der middelen tot volkswelvaart? Als 't
+blijkt, dat zij op de teekenacademie niet op haar plaats is, m.a.w. dat
+zij niet genoeg talent heeft, zal ze tot de huishoudschool overgaan, om
+later de toekomstige vrouwtjes de waarde van 't geld te leeren kennen,
+wat wel hoognoodig is in de Inlandsche maatschappij. De Regeering is
+voornemens hare Inlandsche ambtenaren spaarzaamheid te leeren. Wat baat
+het of de Regeering de mannen dwingt geld op zij te leggen, als hunne
+vrouwen, in wier hand de huishouding berust, de waarde van 't geld niet
+kennen?</p>
+
+<p>Mijne zuster en ik zullen dan samenwerken.<span class="pagenum"><a name="Page_119" id="Page_119">[Pg 119]</a></span></p>
+
+<p>En wat wij nog graag op onze toekomstige school zouden willen geleerd
+zien, is: gezondheids-, ziekte- en verbandleer!</p>
+
+<p>Dit is een kennis, die ons altijd te pas komt, en voor onze omgeving van
+groot nut is. Ieder mensch moet vroeg of laat voor een ziekbed staan, en
+'t is zoo ellendig om onze lieven te zien lijden, en niet te weten hoe
+hun lijden te verzachten. De kennis van gezondheids-, ziekte- en
+verbandleer moet tot de opvoeding behooren. Hoeveel ongelukken zouden
+niet gebeurd zijn, of dan tot een minimum teruggebracht zijn geworden,
+wanneer men aan mannen zoowel als vrouwen die nuttige kennis had
+geleerd.</p>
+
+<p>'t Ligt geenszins in onze bedoeling van de Javanen Europeesche Javanen
+te maken door hun eene vrije opvoeding te geven; ons idee is, hun naast
+de mooie eigenschappen, die zij zelf bezitten, het mooie van andere
+volken te geven; niet om hun eigene te verdringen, maar om ze te
+<i>veredelen</i>!</p><hr class="hra" /><p>Hoe genoot ik van uwe "Inleiding", van "Land en
+Volk van Java"; 't werd mij zoo warm en wonder wèl in 't hart, toen ik
+die bezielde woorden las, die 't schoon van mijn land schetsen en ...
+zijne wondeplekken bloot leggen.</p>
+
+<p>Dat machtige geluksgevoel hebben wij dikwijls over ons gehad, als wij in
+Gods vrije, wijde natuur zijn!</p>
+
+<p>Ver, ver van 't kleinzielig menschengedoe, alleen met onze zielen, onze
+gedachten in de heerlijke, schoone natuur, boven ons hoofd de blauwe
+hemel, voor onze voeten de onafzienbare zee, achter ons wuivend
+klappergroen, o! dáár kunnen wij ons geluk niet op!</p>
+
+<p>Vaak betrapte ik mij op eene egoïstische gedachte: "O! laat mij alléén
+in deze reine atmosfeer leven, ver van marktgewoel, van wereldsche
+zaken, alleen, alleen, met de natuur, en mijne ziel! Dat is puur
+egoïsme! néén, dàt is niet de bestemming van ons leven, wij moeten mèt
+en vóór de menschen leven.</p>
+
+<p>'t Leven mooier maken, dàt is onze bestemming.</p>
+
+<p>Doch nu heb ik u reeds te lang opgehouden, u heeft wel andere en
+nuttiger bezigheden, dan naar 't gesnap te luisteren van een
+"sentimenteel" Javaansch meisje.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_22" id="Footnote_1_22"></a><a href="#FNanchor_1_22"><span class="label">[1]</span></a> Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid.<span class="pagenum"><a name="Page_120" id="Page_120">[Pg 120]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a4_September_1901_VIII" id="a4_September_1901_VIII"></a>4 September 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>O! wij kunnen, wij <i>willen niet</i> gelooven, dat onze levens, zoo gewoon,
+banaal, als duizenden anderen voor en na ons, zullen eindigen. En toch,
+soms lijkt ons iets anders zoo onwaarschijnlijk! Nu eens schijnt de
+vervulling onzer dierste en innigste wenschen zoo nabij, dan weer staan
+wij er zoo eindeloos ver van af.</p>
+
+<p>Er zijn uren, waarin 't heen en weer geslingerde en gefolterde
+menschenhart in vertwijfeling vraagt: "Mijn God, wat is dan toch
+plicht?"</p>
+
+<p>Zelfverloochening heet plicht en zelfverwezenlijking heet plicht: hoe
+kunnen twee dingen, die lijnrecht tegenover elkaar staan, beiden
+<i>plicht</i> heeten en zijn?</p>
+
+<p>"Blijf", zegt luid hierbinnen een stem, "blijf, bestrijd uwe eigen
+wenschen en verlangens ter wille van hen, die u dierbaar zijn en aan wie
+gij dierbaar zijt; deze, uw strijd adelt uw menschzijn. Blijf!" En dan
+weer klinkt het even hard en krachtig: "Ga, werk aan de verwezenlijking
+uwer idealen; werk voor de toekomst; werk voor 't heil van duizenden,
+die gebukt gaan onder onrechtvaardige wetten, onder een valsch begrip
+van goed en kwaad; ga, ga, lijd en strijd, maar werk voor de
+eeuwigheid!" Wat is nu hooger plicht, 't eerste of 't laatste?</p>
+
+<p>Egoïsme heb ik steeds beschouwd als de slechtste ondeugd, die er
+bestaat, en het diep, diep verfoeid; evenzoo ondankbaarheid &mdash;en dat
+andere, ons ideaal, is één geworden met ons bestaan; wij kunnen er niet
+zonder, evenmin als wij 't buiten de liefde onzer dierbaren kunnen
+stellen.</p>
+
+<p>Groot is 't getal van degenen niet, hoe nauw verbonden ook door banden
+des bloeds zij aan elkander zijn, die elkaar volkomen begrijpen en
+verstaan als mijn vadertje en ik. Hoevele punten van aanraking en
+overeenstemming vindt men niet in ons beider karakter; wij
+sympathiseeren zoo in alles met elkaar; alléén op één punt raken onze
+karakters elkaar niet. O, waarom dat toch, waarom? Zou 't waar zijn, wat
+men beweert, dat er in de heele wijde, wijde natuur geen twee dingen
+zijn, elkaar <i>volkomen</i> gelijk, geen twee menschelijke naturen, die
+volkomen eender zijn? Mijn eigen lief vadertje, wij weten beiden zoo
+goed, hoe dierbaar wij elkaar zijn; wij weten ook zoo goed, dat de weg,
+dien uwe dochtertjes gekozen hebben, met dorens is bezaaid; maar gij
+weet<span class="pagenum"><a name="Page_121" id="Page_121">[Pg 121]</a></span> ook, dierste, dat 't geen <i>gril</i> is, die ons leidt; dat wij ons
+ideaal met hart en ziel aanhangen, gelijk wij 't u doen; waaròm, waaròm
+toch ons dien reeds zoo zwaren, moeielijken weg nog zwaarder en
+moeielijker te maken, door 't onthouden van uwe toestemming! Dat wij
+niet gelukkig kunnen zijn zonder uwen zegen, weet u, maar ook zonder ons
+ideaal kunnen wij 't niet. Met uw zegen zal 't ons steeds licht voor de
+oogen zijn, de zwaarste weg begaanbaar zijn! Vader, vader, waarom kunt
+gij mij op dat ééne punt niet toegeven? Liefde is almachtig, is eeuwen
+door verkondigd en bewezen geworden. Ons beider liefde voor elkaar is
+groot. O! Liefde, veelgeprezene, maar ook veelbeweende Liefde, verricht
+bij ons uw zegenwerk: veeg die verschilpunten in ons beider karakter
+weg, doe ze één worden!</p>
+
+<p>Ik heb mijn Vader innig lief, dat weet u, maar Vaders liefde voor ons is
+nòg grooter. Ik was zoo spoedig ongeduldig, kregelig, in een woord:
+"humeurig"; hoe geduldig verdroeg mijn best Vadertje al mijn nukken!
+nooit hoorde ik een hard of bitter woord, altijd is Vader even lief en
+zacht! Zoo uit alles voel ik zijn oneindige liefde! Toen eenigen tijd
+geleden ik aandrong op 't spoedig beëindigen van onze zaak, zag ik zijn
+blik op mij rusten zoo inbedroefd; 't was of die treurig kijkende oogen
+vrager wilden: "heb je dan zoo'n haast, om mij te verlaten, kind?" Ik
+wendde mijn hoofd af, ik wilde niet in die dierbare, trouwe oogen zien,
+ik wil sterk zijn en niet zwak.</p>
+
+<p>Mijn hart brak bijna van wee, toen eens wij beiden tegenover elkaar
+stonden, Vader mij in zijn armen sloot en met trillende stem vroeg:
+"Moet 't dan zóó zijn? Kan 't niet anders? Moeten dan allen zijn als
+jij? Kan 't niet anders?" Wat ging er niet bij ons om, toen wij zoo hart
+aan hart elkaar in de vochtige oogen keken.</p>
+
+<p>Er werd toen hevig geleden, zoo hevig als er op aarde geleden kan
+worden. Dat was kort vóór Vaders ziekte. Later toen Vader herstellende
+was, vroeg Moeder me: "Och kind, toe, geef maar toe". "Ik kan niet",
+antwoordde ik met gesmoorde stem.</p>
+
+<p>Sedert spreekt Moeder er mij nooit meer over. Als Vader maar toegeeft,
+dan zal Mama ons haren zegen niet onthouden. Allen zijn ze lief en zacht
+voor ons, dat maakt ons den strijd juist zwaarder.</p>
+
+<p>Leed&mdash;leed&mdash;leed&mdash;niet dan leed hebben wij over al die liefhebbende,
+trouwe harten gebracht!<span class="pagenum"><a name="Page_122" id="Page_122">[Pg 122]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a30_September_1901_VIII" id="a30_September_1901_VIII"></a>30 September 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>In de Preanger zijn er een massa Hollandsch sprekende, geschoolde
+vrouwen en meisjes. De meesten, waar we kennis mee maakten, spraken
+Hollandsch met ons, omdat wij elkaars taal niet kennen. Alleraardigst!
+dáár hebben wij werkelijk eens <i>aangenaam</i> kennis gemaakt met eigen
+land- en stamgenooten.</p>
+
+<p>De omgang was hartelijk, vrij en ongedwongen. Vroolijke menschjes vol
+scherts en lach.</p>
+
+<p>Wat ik overigens op reis heb gezien en gehoord stijft mij in mijn
+meening, dat verstandelijke ontwikkeling alleen niet alles is; dat er
+ook eene andere, hoogere ontwikkeling moet zijn, die aan de andere de
+hand reikt, om den mensen daarheen te brengen, waar hij heen moet. Naast
+'t hoofd, moet 't hart geleid worden, anders blijft de beschaving
+slechts aan de oppervlakte.</p><hr class="hra" /><p>O, wek toch geen illusies, die
+stellig sterven moeten, wek geen droomen, waar men van te voren weet,
+dat wreed-ontwaken volgen moet. 't Is <i>wreed, wreed</i>! O! wat wensch ik
+vurig, vurig, macht te bezitten over één taal slechts, mijn eigen, of
+wel de Hollandsche, om <i>goed</i> te kunnen uitzeggen, wat ik denk en voel
+over zooveel, dat mijn bewondering gaande maakt, of mij met
+verontwaardiging vervult, zooals dat ellendige, dat mijn landgenooten
+huldigen en aanhangen, de mannen uit egoïsme en de vrouwen uit
+machteloosheid, uit onwetendheid ontsproten, rechtvaardigen. Ik heb iets
+scherps en vinnigs in gedachte over "Idealen". Soms jeuken mij de
+vingers zoo&mdash;om al die gedachten niet voor mij alleen, voor mijne
+vertrouwden neer te schrijven, maar ook om ze anderen in 't gelaat te
+slingeren.</p>
+
+<p>Maar wat voor nut zou dat hebben? Men zou de schouders er over ophalen,
+een ander er over lachen en de meesten er heel geen notitie van nemen.
+Wartaal van een idioot of gek!</p>
+
+<p>Misschien is 't beter zoo, dat ik de taal niet zoo onder de knie heb, om
+er mee te doen, wat ik wil; wie weet wat voor een kwaad de pen van dat
+onervaren, onverstandige heethoofd anders zou kunnen uitrichten instede
+van goed!</p>
+
+<p>En macht bezitten over de taal, zou bovendien op 't oogenblik me toch
+niet van veel nut zijn, omdat ik <i>niet luid</i> denken màg.<span class="pagenum"><a name="Page_123" id="Page_123">[Pg 123]</a></span></p>
+
+<p>Na al dat teleurstellende nu eene opfrissching, die u zeker ook
+aangenaam zal zijn.</p>
+
+<p>Kort geleden zaten de Quartero's met nog een anderen controleur bij ons.
+De heeren hadden 't over een regent, dien de vreemde controleur goed
+kende. "Een zéér ontwikkelde man", hoorden wij hem zeggen en kort
+daarop: "Neen, hij is niet getrouwd; hij is wel getrouwd met iemand, die
+hij niet presenteeren kan; 't is eene gewone vrouw uit 't volk, waarbij
+hij een paar kinderen heeft. Hij is niet van plan weer te huwen, hij wil
+geen Raden Ajoe trouwen, omdat hij die andere dan zou moeten wegzenden
+of haar een tweede plaats laten innemen. In beide gevallen zou hij haar
+<i>verdriet</i> doen en dat <i>wil hij niet</i>".</p>
+
+<p>Mijn hart sprong open, toen ik dàt hoorde, dan toch is er zóó één! Mooi,
+vindt u niet? Mevrouw Quartero vertelde ons naderhand, dat toen zij dat
+hoorde, zij en ook haar man gauw naar ons keken, beiden hetzelfde
+denkend: "Zouden de meisjes 't gehoord hebben? wat zal hij in hare
+achting stijgen!" Zoo is 't ook! We hopen innig, dat die regent immer
+zichzelve gelijk zal blijven en zich door <i>niets</i> van zijn mooi besluit
+zal laten afbrengen.</p>
+
+<p>'t Zal ons thans een waar genoegen zijn met hem in kennis en aanraking
+te komen; we hopen, dat 't eens gebeuren zal.</p>
+
+<p>De jonge garde, onverschillig van welke sekse, moet zich met elkaar in
+verbinding stellen. Ieder kan op zichzelf wat doen voor de opheffing,
+beschaving van ons volk; maar wanneer wij ons bij elkaar aansloten, onze
+krachten vereenden, samenwerkten, zouden wij met meer vrucht kunnen
+arbeiden.</p>
+
+<p>In eendracht zit kracht en macht.<span class="pagenum"><a name="Page_124" id="Page_124">[Pg 124]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a11_October_1901_I" id="a11_October_1901_I"></a>11 October 1901. (I.)</p>
+
+
+<p>En nu, trouwe vriendin, ga ik je, 't spreekt vanzelf, <i>zéér</i> in
+<i>vertrouwen</i>, 't een en ander mededeelen van onze plannen. De wegen die
+ons openstaan om ons een zelfstandig bestaan te verwerven en daarmede
+ons tevens nuttig te maken voor onze medemenschen, zijn: dokter,
+accoucheuse, onderwijzeres, schrijfster, artiste in de beeldende
+kunsten. Andere wegen ook staan ons nog open, om ons een zelfstandig
+bestaan te verwerven, maar die zijn door ons niet begeerd, aangezien aan
+die betrekkingen geen nut voor onze landgenooten verbonden is. Wat voor
+nut b.v. zouden wij voor ons volk kunnen hebben als apothekersbediende,
+boekhoudster, telegrafiste, klerk op 't een of ander kantoor en verder
+in dien trant? Die werkkringen en 't leven daaraan gebonden trekken ons
+niet aan. Wij willen met de verovering van een zelfstandig bestaan
+tevens werken aan de <i>beschaving, opheffing</i> van ons volk. Wij willen
+een rijk, vol leven hebben. Je weet, dat er bij de Regeering door den
+Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid 't plan is aanhangig
+gemaakt om voor Inlandsche meisjes scholen op te richten, en bij wijze
+van proef voor dochters van Inlandsche grooten een kostschool. Toen wij
+verleden jaar van den Directeur zelf van zijn heerlijk plan vernamen,
+vroeg zijne vrouw of ik aan die laatste school onderwijzeres wilde
+worden. Ik antwoordde daarop, dat ik daar heel, heel veel voor voelde,
+maar die taak niet op me kon nemen, aangezien ik daartoe niet opgeleid
+was en daarvoor niet berekend ben. Mevrouw zeide toen dat haar man mij
+hebben wilde, zooals ik was, om de jonge hartjes te leiden en
+karaktertjes te vormen; ik moest met de jonge kinderen als een oudere
+zuster omgaan en hun tot voorbeeld zijn. Een zeer vereerende opdracht,
+maar had ik geen gelijk om die taak niet op mij te willen nemen, als ik
+daartoe geen bevoegdheid (wettelijke) heb? Als ik absoluut eerst er voor
+opgeleid wilde worden, zeide Mevrouw, moest ik maar een tijdje naar een
+der normaalscholen te Batavia of ergens anders gaan om te studeeren en
+aktes te halen, dat was dus geen bezwaar. De vraag was maar, of ik
+<i>wilde</i>.</p>
+
+<p>Dat mijn Vader daarnaar ooren had, weet ge reeds. Ik zou dan naar
+Batavia gaan, waar mij door de directrice der meisjes H.B.S.,<a name="FNanchor_1_23" id="FNanchor_1_23"></a><a href="#Footnote_1_23" class="fnanchor">[1]</a> die wij
+maar eens zagen en spraken, alle hulp en<span class="pagenum"><a name="Page_125" id="Page_125">[Pg 125]</a></span> steun bij mijn pogen werd
+toegezegd. Die groote hartelijkheid van een half bekende deed ons toch
+zoo goed. Dat zij al dadelijk zoo groote sympathie kreeg voor ons
+streven, sterkt me zoo! Prachtig! waar zou ik beter leiding en hulp bij
+mijne studie kunnen krijgen dan van haar, die aan 't hoofd staat eener
+H.B.S. Ongezocht en onverwacht werd mij zoo'n uitstekende hulp in den
+schoot geworpen. Ik was in de wolken en dacht dat mijn vertrek naar
+Batavia slechts een quaestie van weken, hoogstens enkele maandjes zou
+zijn....</p>
+
+<p>Ik heb je ook reeds verteld, dat wij volstrekt niet gefortuneerd zijn,
+ofschoon Vader een groot inkomen heeft, maar daarnaast ook groote
+uitgaven heeft te doen, zoodat wij nog net genoeg hebben om er kalmpjes
+van te leven en onze jongens&mdash;jongens moeten vóór alles geholpen
+worden!&mdash;eene goede opvoeding te geven. Aan financieele bezwaren had ik
+ook gedacht; daarom maakte ik bij mezelf een plan op, om zoo de bezwaren
+voor mijne opleiding als onderwijzeres te groot mochten zijn (die
+opleiding zou mijn Vader 's jaars pl.m. <i>f</i> 1200 kosten, 't
+maandelijksch inkomen van Vader; voorwaar geen kleinigheid voor zoo'n
+groot huishouden als 't onze) van richting te veranderen en mijne
+stappen te richten naar de Dokterschool op Batavia. Tot dokter wordt
+men&mdash;tenminste <i>jongens</i>&mdash;vrouwelijke leerlingen zijn er nooit
+geweest&mdash;<i>geheel kosteloos</i> opgeleid. De studie voor dokter geschiedt
+geheel op 's lands kosten. De leerlingen genieten vrije woning, eene
+maandelijksche subsidie, waarmede de kosten van voeding en kleeding
+bestreden worden, en vrije geneeskundige behandeling.</p>
+
+<p>Op Batavia zijnde, vroeg ik den Directeur van Onderwijs, tot wiens
+Departement de geneeskundige school behoort, of er meisjes tot genoemde
+school mogen toegelaten worden. Mr. A. heeft er niets tegen, juicht 't
+integendeel toe, maar natuurlijk moet 't meisje-leerlinge externe zijn.
+Mijn idee was om der Regeering te vragen mij geheel op dezelfde
+voorwaarden en met dezelfde voorrechten die de mannelijke leerlingen
+genieten, tot de Dokterschool toe te laten. Waar <i>ieder</i> met een beetje
+hersens het nut inziet, dat een vrouwelijke dokter&mdash;vooral voor de
+vrouwen uit 't volk, die liever sterven dan door een dokter aangeraakt
+te worden&mdash;zal hebben, en de Chef van 't Departement van Onderwijs warm
+mijn verzoek zou ondersteunen, is er veel kans, dat de Regeering daarop
+gunstig beschikken zal.<span class="pagenum"><a name="Page_126" id="Page_126">[Pg 126]</a></span></p>
+
+<p>Steeds heb ik veel met dit vak opgehad, alleen zie ik op tegen de lange
+studie. Voor iemand, die nog geen 20 is, vind ik 7 jaar studie niets,
+maar als je dien leeftijd gepasseerd bent, dan vind ik dat heel lang. En
+dan om als volwassen meisje in den beginne dag aan dag tusschen jongens
+van 13&mdash;-18 te moeten zitten, en naderhand de eenige vrouw te zijn onder
+hoopen mannen, is niet erg aanlokkelijk. Maar dit zijn slechts kleine
+bezwaren, waar ik makkelijk overheen zou kunnen stappen. Er is echter
+nog iets anders. Vader en mijne vrienden zijn er tegen; gelukkig niet
+onvoorwaardelijk. Vader, omdat ik 't eenigste meisje zou zijn onder al
+die mannen en jongens&mdash;zulk een grap is hier nog nooit vertoond geweest;
+en mijne vrienden, omdat ik voor die studie misschien niet de vereischte
+zenuwen zou hebben. Dokter is voorzeker een prachtig beroep, doch geen
+werk voor iedereen&mdash;een krachtig willen en doorzettingsvermogen alleen
+zijn niet genoeg voor de studie van dokter, stalen zenuwen zijn ook een
+vereischte. Daar maken mijne vrienden zich bezorgd over, doch ik heb
+geen vrees. Vader vindt het onderwijs verreweg het beste voor ons; zoo
+ook mijne vrienden op Batavia. Zij vinden dat een uitgezocht mooi werk
+voor me, waar ik eerst recht op mijn plaats zou zijn. En waar zou ik
+beter mijne ideeën kunnen verbreiden, dan daar als opvoedster van het
+jonge geslacht, de vrouwen en moeders der toekomst. In de handen van 't
+<i>kind</i> ligt de <i>toekomst</i>, en in de handen van de <i>moeders</i>, het kind,
+de <i>toekomst</i>. Als <i>schrijfster</i> zou ik op <i>groote</i> schaal aan de
+verwezenlijking mijner idealen en aan de opheffing, beschaving van ons
+volk kunnen arbeiden, als onderwijzeres slechts in <i>kleinen kring</i>, maar
+ik zou dan <i>direct</i> kunnen <i>opvoeden</i>, en&mdash;die kleine kring zou allicht
+zich kunnen uitbreiden, mettertijd, navolging vinden, tenminste als het
+gegeven voorbeeld <i>goed</i> blijkt te zijn.</p>
+
+<p>Je kent mijne liefde voor de litteratuur en weet, dat 't een illusie van
+me is, het eens tot eene beduidende beoefenaarster der letterkunde te
+kunnen brengen. Maar men kan geen twee meesters tegelijk dienen, althans
+ik zie er geen kans toe, om onderwijzeres te zijn, zooals ik mij dat
+voorstel, niet als verstandsscherpster alleen, maar ook als
+karaktervormster, den geheelen dag mij met de kinderen bezig houdend, en
+dan aan letterkunde te doen. Ik wil één ding maar tegelijk doen, maar ik
+wil het <i>goed</i> doen. Entre ces deux mon coeur balance, Stella! Als<span class="pagenum"><a name="Page_127" id="Page_127">[Pg 127]</a></span>
+dokter of iets anders zou ik misschien geen afstand behoeven te doen van
+dat mij zoo dierbaar werk: pennenlikkerij!</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 780px;">
+<a name="kanarilaan" id="kanarilaan"></a>
+<img src="images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg" width="780" alt="Kanarie-laan te Japara." title="" />
+<span class="caption">Kanarie-laan te Japara.</span>
+</div>
+
+<p>Maar ik vind 't onderwijs, de opvoeding van kinderen, die je
+toevertrouwd worden, zoo iets ernstigs, heiligs zelfs, dat ik nooit
+vrede met mezelf zou kunnen hebben, als ik mij daaraan wijdende, voelde
+mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf van een <i>goed</i>
+opvoedster eisch. Als onderwijzeres aan eene kostschool zou ik mij den
+geheelen dag met de kinderen moeten bezighouden, zelf 's avonds en 's
+nachts zou ik niet vrij zijn, want de kinderen zijn mij <i>toevertrouwd</i>.
+Vertrouwen legt groote verplichtingen op, zoo'n post brengt groote
+verantwoordelijkheid met zich mee. Misschien vindt je mij wel erg
+overdreven, maar ik kan niet anders denken, dan dat ik 't een misdaad
+acht, mij aan de <i>opvoeding</i> van kinderen, <i>toekomstdragers</i>, te wijden,
+als ik niet ten volle berekend ben voor die groote taak, in mijn oog zoo
+hoog en heilig. En geen tevredenheidsbetuiging mijner chefs zou me vrede
+met mezelf kunnen doen krijgen, indien ik dat niet voor mijn geweten
+heb.</p>
+
+<p>De illusie van mijn Vader, als zijn dochtertje dan toch absoluut <i>iets</i>
+worden wil en zich nuttig wil maken voor anderen, is dat ik eens
+directrice word eener meisjeskostschool; ook van mijne vrienden is dat
+eene illusie. En gij, Stella, wat wenscht ge voor mij? Welken weg zoudt
+gij gaarne door mij ingeslagen zien? Zeg 't mij eerlijk en oprecht, zeg
+mij onomwonden uwe meening, van jou verwacht ik <i>niets anders</i>. Gij hebt
+u steeds een goede, oprecht welmeenende vriendin betoond. Doe 't nu ook.</p>
+
+<p>Er heeft zich nog een andere uitweg voor ons geopend. Een ons
+persoonlijk onbekende zendeling-dokter, van goeden naam en gevestigde
+reputatie, die veel van ons van onze vrienden hoorde, bood zich uit
+eigen beweging aan, zoo wij er lust toe gevoelen" ons <i>geheel kosteloos</i>
+tot accoucheuses op te leiden. Van eene andere zijde werd ons ook de
+gelegenheid geboden. Dat stemt ons zoo dankbaar! Ge hebt zeker wel eens
+gehoord of gelezen van de groote Inlandsche Christengemeente
+Modjowarno&mdash;in de residentie Soerabaja? In "Maatschappelijk werk in
+Indië", congresverslagen, Vrouwenarbeidtentoonstelling, komen de naam
+van dien zendeling-dokter<a name="FNanchor_2_24" id="FNanchor_2_24"></a><a href="#Footnote_2_24" class="fnanchor">[2]</a> en Modjowarno verscheiden malen.<span class="pagenum"><a name="Page_128" id="Page_128">[Pg 128]</a></span> voor. Dat
+vroedvrouwen hier in Indië schreeuwend noodig zijn, hebt ge zeker reeds
+meer gehoord. Jaarlijks sterven er op Java of geheel Nederlandsch-Indië
+gemiddeld 20,000 kraamvrouwen en 30,000 pasgeboren kinderen wegens
+gebrekkige verloskundige hulp. Op dat gebied is er voor ons dus een
+uitgestrekt arbeidsveld om onze zusters tot nut en zegen te zijn.</p>
+
+<p>Wij voelen ook <i>heel veel</i> voor de zaak, maar het zou logen zijn, om te
+beweren, dat acchoucheuse zijn eene illusie van ons is. Doch 1000 maal
+liever accoucheuse te worden, dan afhankelijk te zijn van familieleden,
+gezwegen nog van een gedwongen huwelijk.</p>
+
+<p>Van Vader hebben wij de toestemming om naar Modjowarno te gaan en ons
+voor accoucheuse te bekwamen, als andere wegen ons door omstandigheden
+afgesloten zijn. Andere familieleden zijn er fel tegen; zij vinden dat
+werk <i>te min</i> voor onze aristocratische handen!! Onze vrienden ook
+zouden het ten zeerste betreuren, indien wij dien weg moesten inslaan,
+maar hun reden is zooveel edeler, o, zoo oneindig hooger. Ze zouden 't
+zoo <i>hard</i> voor ons vinden, omdat wij <i>andere illusies</i> hebben. In
+beginsel zijn ze niet tegen ons gaan naar Modjowarno, ze vinden het werk
+daar hoog en edel. Maar of wij ons doel van vóórlichten en voorbeeld
+geven daarmee zouden kunnen bereiken? Waar zelfs in 't beschaafde Europa
+men nog met min of meer minachting neerziet op 't accoucheuse-beroep,
+zou Indië, 't aan pracht en praal verknochte Indië, 't mooie van dat
+werk kunnen apprecieeren? Het zou alleen het nederige daarvan inzien, en
+wat niet hoog is en schittert en geurt, acht mijn arm land 't aankijken
+niet waard. Dat wij zelf niets om die minachting zouden geven, begrijpt
+gij wel, maar de gevolgen daarvan zouden ons niet onverschillig zijn.
+Wij willen de baan breken voor de vrijheid en zelfstandigheid der
+Javaansche vrouw! Het voorbeeld, dat wij geven, moet door anderen kunnen
+worden aangepast. En iets, waar men met minachting op neerziet, zal
+<i>geen</i> navolging vinden. Willen wij, dat anderen ons voetspoor zullen
+volgen, dan moet 't voorbeeld dat wij geven, iets zijn, dat spreekt,
+bewondering afdwingt en tot navolging wekt. Wij hebben hier dus niet op
+eigen wenschen te letten, maar wel degelijk rekening te houden met 't
+karakter van 't volk, dat wij willen voorlichten en tot voorbeeld zijn.</p>
+
+<p>Er is in den laatsten tijd in Holland en voornamelijk in<span class="pagenum"><a name="Page_129" id="Page_129">[Pg 129]</a></span> Den Haag eene
+beweging ten leven opgestaan, om de in verval geraakte Indische kunst te
+doen opleven en bloeien. De Vereeniging "Oost en West", een spruit van
+de Vrouwenarbeidtentoonstelling, waarvan ge zeker al meer gehoord en
+gelezen zult hebben, en die er hoofdzakelijk is om de belangen aller
+Indischen te behartigen, heeft eene afdeeling voor de kunst, waarin
+eenige kunstenaars van naam zitting hebben.</p>
+
+<p>Die kunstafdeeling is voornemens een kunstenaar of kunstenaren (op 't
+gebied van beeldende kunst) naar Indië uit te zenden om de Indische
+kunst in 't algemeen en de batikkunst in 't bijzonder op te helpen, haar
+te zuiveren van vreemde inmenging, als Europeeschen invloed enz., die
+haar in verval doet geraken. De belangstelling in Holland voor de
+Indische kunst is gewekt door de uitstekend geslaagde tentoonstellingen,
+die Oost en West van Indische kunsten gehouden heeft. In het buitenland
+ook begint de Indische kunst, inzonderheid de batikkunst, bekend te
+worden.</p>
+
+<p>Ik meen je reeds verteld te hebben, dat Roekmini veel aanleg en zeker
+ook talent voor teekenen heeft, en het haar grootste illusie is om
+schilderes te worden. Daartoe is een opleiding in Europa <i>vereischt</i> en
+die is voor haar helaas onbereikbaar! Althans uit eigen middelen zullen
+wij nooit zusje's droom in verwezenlijking kunnen helpen brengen. Je
+raadt nu zeker wel, waarheen we willen. Wij willen ons met Oost en West
+in verbinding stellen en van de Vereeniging gedaan zien te krijgen, dat
+mijne zuster hare illusies verwezenlijken kan; dat zij direct of
+indirect door Oost en West in staat gesteld wordt de Haagsche teeken- en
+schilderacademie te bezoeken om later op Java zich geheel te wijden aan
+onze kunst. Wie zou zich beter aan de belangen van de Javaansche kunst
+kunnen wijden, dan een kind van dat volk zelf, wie de liefde voor de
+Inlandsche kunst is <i>aangeboren</i> en <i>niet aangeleerd</i>? Als kind van de
+Javaansche natie zelf, zou Roekmini <i>overal toegang</i> kunnen krijgen,
+waar de Europeaan, hoe goed het ook met de Javanen meenend, een gesloten
+deur vinden zou. Wij kennen eenige personen, die in 't bestuur zitten
+van Oost en West en van de kunstafdeeling der vereeniging.</p>
+
+<p>Als onze pogingen schipbreuk lijden, dan wil R. zich bekwamen tot
+accoucheuse. Zij wil òf schilderes òf accoucheuse worden, maar wat ze
+doet, wil ze <i>goed</i> doen. Daarom wil ze, als 't lot<span class="pagenum"><a name="Page_130" id="Page_130">[Pg 130]</a></span> haar 't
+verloskundig vak aanwijst als middel van bestaan en om zich nuttig voor
+de Gemeenschap te maken, moeite doen om in Europa voor dat vak te worden
+opgeleid. In Holland zou ze zich tot eene volledige verloskundige kunnen
+bekwamen, en de moeders hier, als ze hare studiën zal hebben voltooid,
+van groot nut zijn.</p>
+
+<p>De doktoren kunnen haar hier slechts tot vroedvrouw opleiden, die onder
+toezicht van een dokter werkt. En 't maakt in de oogen van ons helaas
+voor groote idealen en verheven denkbeelden weinig vatbare volk, dat
+alleen glans en glorie eert, groot verschil of ze zich hier of in Europa
+tot accoucheuse heeft bekwaamd. In Europa gediplomeerd, zou men <i>niet</i>
+op haar werk neerzien, en zou haar voorbeeld allicht navolging vinden.
+Van de Regeering willen we gedaan zien te krijgen, om R. op hare kosten
+in Holland tot verloskundige te doen opleiden. Hiertoe willen we de hulp
+van Professor Hector Treub in Amsterdam en Dr. Stratz in Den Haag
+inroepen, mannen die reeds menig keer de lans hebben gebroken voor de
+allergebrekkigste verloskundige hulp in Indië, waardoor jaarlijks
+duizenden <i>onnoodig</i> sterven. Ook van de Volksvertegenwoordiging is de
+aandacht op deze zaak gevestigd door van Kol, als ik mij niet vergis.
+Dit Kamerlid komt in Indië; ik hoop hem te zien en te spreken te
+krijgen; mijn broer kent hem heel goed.</p>
+
+<p>De Regeering in Indië heeft reeds stappen gedaan om verbetering in dien
+treurigen toestand te brengen. Alle doktoren op Java krijgen van de
+Regeering eene maandelijksche subsidie, die zich willen belasten met de
+opleiding tot vroedvrouw van al degenen, die zich daarvoor aanmelden.
+Deze krijgen gedurende haren leertijd eene subsidie van de Regeering ter
+bestrijding van verblijfkosten, enz., en na geëxamineerd te zijn, worden
+ze door 't land bezoldigd.</p>
+
+<p>Het plan van zus R. is om, wanneer ze hare studie van verloskundige in
+Europa zal voltooid hebben, op Java een cursus in dat vak te openen. Op
+de kundigheid der doktoren, die hier daarin les geven, valt niets af te
+dingen, maar wat beteekent knapheid in 't te onderwijzen vak, als men
+zich niet goed verstaanbaar kan maken aan de leerlingen, omdat
+onderwijzer en leerling ieder een andere taal spreken? Bijna zonder
+uitzondering zijn de doktoren hier de landstaal weinig of niet machtig.
+Maleisch, en dan meestal nog heel gebrekkig, is de taal, die de<span class="pagenum"><a name="Page_131" id="Page_131">[Pg 131]</a></span>
+doktoren tegen 't volk bezigen. <i>Javaansch</i> spreekt nagenoeg geen een
+dokter. Bitter weinig Javanen uit 't volk zijn er maar, die Maleisch
+verstaan en spreken. Begrijpt ge nu, wat een heksentoer het voor de
+doktoren is, om zich in hun gebroken Maleisch verstaanbaar te maken aan
+hunne leerlingen, vrouwen, meisjes uit 't volk, die van huis uit
+hoegenaamd <i>niets</i> geen <i>ontwikkeling</i> meebrengen, en die behalve haar
+moedertaal geen andere kennen en verstaan?</p>
+
+<p>Die moeilijkheden zouden vervallen, indien iemand, die volkomen de
+Inlandsche talen machtig is, de taak op zich neemt, Inlandsche vrouwen
+tot vroedvrouwen te bekwamen.</p>
+
+<p>R's geboorte zou ook kunnen bijdragen tot het welslagen harer
+onderneming. De Inlanders zijn zeer gehecht aan hunnen adel, en wat van
+den zoo door 't volk vereerden adel uitgaat, vindt gemakkelijk bij hen
+ingang.</p>
+
+<p>24 October, juist twee weken na het afbreken van dezen brief, hervat ik
+hem weer. Mijn kaart, tusschentijds verzonden, bracht je reeds op de
+hoogte van de treurige omstandigheden, waarin we verkeerd hadden en die
+nu gelukkig voorbij zijn. Zooals je reeds weet, is R. gevaarlijk ziek
+geweest; tot twee keeren toe hing haar leven aan een zijden draadje;
+doch nu is ze Goddank weer aan de beterhand, en gaat met den dag goed
+vooruit; vandaag is ze al buiten geweest. Hoe dankbaar en gelukkig we
+zijn, dat 't zoo goed met haar afgeloopen is, kan ik je niet zeggen. Ook
+zusje Kardinah is weer op de been; zij kan nu al een kwartier achtereen
+wandelen en begint weer een kleurtje op hare arme, magere wangen te
+krijgen. Wij hebben flink ons deel in ellende gehad.</p>
+
+<p>'t Is nu ook overal zoo ongezond van wege de groote droogte. Arm land,
+wat zweeft u behalve de gevaarlijke ziekten nog boven 't hoofd? Door de
+groote droogte zijn er bijna over het geheele land verscheidene sawahs
+mislukt. In het naburige Grobogan is de nood 't hoogst, daar heerscht
+<i>hongersnood</i>, en met angst en beven ziet men in Demak, waar 26.000
+bouws sawahs mislukt zijn en bovendien <i>hevig</i> de cholera woedt, den
+komenden westmoesson tegemoet, die het land verdrinkt elk jaar. Arm
+land, dat in den oostmoesson uitdroogt door watersnood, en in den
+westmoesson verdrinkt door watersnood. Doch ik zal maar niet meer over
+die ellende schrijven, maar mijn gesprek van 14 dagen geleden
+vervolgen.<span class="pagenum"><a name="Page_132" id="Page_132">[Pg 132]</a></span></p>
+
+<p>Zusje Kardinah wil ook bij het onderwijs komen, en heeft als vakken
+gekozen: huishoudkunde en koken. Ons plan is om altijd bij elkander te
+blijven en met elkaar samen te arbeiden aan ons gemeenschappelijk doel:
+de beschaving van ons volk. Samen willen we, als het Lot ons gunstig is,
+een school openen, waarin onderwijs zal gegeven worden in de vakken van
+'t lager en meer uitgebreid onderwijs, in handwerken, huishoudkunde en
+aanverwante vakken, en tevens zal er een cursus aan verbonden worden òf
+in kunst (batikkunst, teekenen, enz.) òf in verloskunde.</p>
+
+<p>Tot leerares in de huishoudkunde en koken kan men alleen in Holland zich
+bekwamen; zulk eene gelegenheid bestaat er hier <i>niet</i>. Kleintje's fort
+is eigenlijk <i>muziek</i>, en haar liefste illusie was en is nog steeds zich
+op de muziek toe te leggen, doch dit is voor haar absoluut onbereikbaar.
+En mijne kleine meid heeft afstand gedaan van haren droom; als zij maar
+die andere illusie verwezenlijken kan, zal ze al gelukkig zijn. Zij
+wenscht zoo zielsgraag wat te kunnen bijdragen tot de opheffing van ons
+volk. En als leerares in de huishoudkunde zou ze ontzaglijk veel goeds
+kunnen doen. Al meer en meer geeft de Regeering te kennen, dat zij
+gaarne het volk en hare ambtenaren <i>spaarzaam</i> zou willen zien.</p>
+
+<p>En waar het huishouden in <i>vrouwenhanden</i> berust, spreekt 't wel van
+zelf dat, wil men 't volk spaarzaamheid leeren, men het met de vrouwen
+moet beginnen. Wat baat het of de mannen die deugd aanleeren, als hunne
+huishoudsters de waarde van 't geld niet kennen? Dit is 't motief dan,
+dat we zullen aanvoeren, als we de Regeering 't verzoek doen Kleintje in
+de gelegenheid te stellen zich tot leerares in de huishoudkunde te
+bekwamen om later op Java een cursus in dat vak te openen. Mijn kleine
+zus wil de grootsche taak op zich nemen vrouwen en moeders van de
+toekomst op Java zuinigheid of waarde van 't geld te leeren.</p>
+
+<p>Wat mij betreft, ik kan hier klaar komen, d.i. mijn acte halen, doch
+altijd is eene opleiding in <i>Europa</i> te verkiezen boven eene in Indië,
+voor de algemeene ontwikkeling en verruiming van den blik en zoveel
+meer.</p>
+
+<p>In den laatsten tijd vooral geeft de Regeering duidelijk te kennen,
+prijs te stellen op de beschaving en ontwikkeling harer ambtenaren, dit
+is o.a. sterk gebleken uit de jongste regents-benoemingen, waarbij de
+keus der Regeering viel op twee<span class="pagenum"><a name="Page_133" id="Page_133">[Pg 133]</a></span> personen, die volgens bestaande
+bepalingen&mdash;'t opvolgingssysteem van vader op zoon, en zoo er geen zoon
+of geschikte zoons zijn dan een ander familielid van den laatsten
+regent&mdash;er niet voor in aanmerking komen, wijl zij in geen betrekking
+staan tot de regenten, die zij opvolgen; maar die jongbenoemde regenten
+zijn zeer ontwikkeld, en hebben in <i>Europa</i> hunne opvoeding genoten.</p>
+
+<p>Uit alles en alles blijkt, dat het de Regeering ernst is om Indië te
+beschaven en te ontwikkelen, het Javaansche volk in 't algemeen, en in
+'t bijzonder den Inlandschen adel, waaruit de <i>meeste</i> landsdienaren
+worden gerecruteerd, tegemoet te komen in zijne behoefte aan kennis en
+ontwikkeling.</p>
+
+<p>De heer Abendanon heeft bereids gezegd: "dat het geen betoog behoeft,
+dat de intellectueele ontwikkeling der Inlandsche maatschappij niet
+krachtig kan voortschrijden, indien daarbij de vrouw ten achter blijft.
+Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw eene belangrijke factor tot
+volksbeschaving gebleken".</p>
+
+<p>De meeste Inlanders zien er tegen op hunne dochters naar school te
+zenden, omdat <i>mannen</i> er onderwijs geven. <i>Onderwijzeressen</i> moeten er
+komen.</p>
+
+<p>Een jaar of 15 geleden zond de Nederlandsch-Indische Regeering op hare
+kosten vier Inlandsche jongelieden naar Holland, om daar onder leiding
+van een bekwaam hoofdonderwijzer opgeleid te worden tot onderwijzer. De
+wil om naar Holland te gaan om daar zich te bekwamen tot onderwijzer om
+later, met meer vrucht dan wanneer ze in Indië hunne opleiding genoten
+hadden, te werken aan de beschaving hunner landgenooten, was niet uit
+hen zelf, maar was uitgegaan van iemand wien de ontwikkeling van Indië
+zeer ter harte gaat.</p>
+
+<p>Anders is 't met ons gesteld. Hier is de drang, 't verlangen naar
+<i>Licht</i> uit eigen diepgewortelde overtuiging geboren, verkregen door
+eigen leed, in medelijden en medevoelen van anderer leed, en nadenken.</p>
+
+<hr class="hra" />
+
+<p>Met de uitvoering van onze plannen wachten we slechts op Vader's
+toestemming. Vergeeft 't een Vader, Stella, dat hij aarzelt zijne
+kinderen aan eene onzekere toekomst prijs te geven. Als de eerste
+baanbreeksters hebben wij <i>allen tegenstand</i> en <i>vooroordeel</i> te
+bestrijden en te overwinnen, en dat dit niet zonder veel
+teleurstellingen en verdriet zal gaan, is zeker.<span class="pagenum"><a name="Page_134" id="Page_134">[Pg 134]</a></span></p>
+
+<p>En welke ouders zullen hunne kinderen niet zielsgraag voor leed bewaren
+willen? welke ouders zullen niet met een bezwaard en beklemd hart hun
+kinderen aan een moeilijk leven vol strijd en teleurstellingen, dat 't
+lot is aller baanbrekers, wijden?</p>
+
+<p>Ik weet niet, of ik wel naar Holland zal gaan om te studeeren, als mij
+die gelegenheid geboden werd. 't Is altijd eene groote illusie van mij
+geweest, en is 't nu nog, om in Holland te gaan studeeren. Verleden
+jaar, toen 't denkbeeld geopperd werd, dat ik thuis zou gaan studeeren,
+heb ik er mij met hand en tand tegen verzet. Als ik studeer, wil ik goed
+studeeren, en dat kan ik alleen òf in Holland òf op Batavia. Holland is
+onbereikbaar voor me, als ik er met eigen middelen komen moet, dus op
+Batavia had ik mijn hoofd gezet.</p>
+
+<p>Thuis zou ik niet goed kunnen studeeren, d.i. ik zou mij <i>niet geheel</i>
+aan de studie kunnen wijden, wat met 't oog op mijn leeftijd wel noodig,
+zelfs dringend vereischt is. Huiselijke en conventieplichten zouden me
+te veel van mijn werk afhouden. Mij er aan te onttrekken als ik thuis
+bleef, is <i>onmogelijk</i>. Ik stak dus mijn hoofd op daartegen; dat was
+verleden jaar, toen was mijn best Vadertje <i>gezond</i> en <i>sterk</i>; nu is
+vader het niet meer, helaas!</p>
+
+<p>Vergeef 't eene dochter, Stella, als zij eens, wanneer haar de
+gelegenheid mocht geboden worden, haren hartewensch te vervullen,
+waaraan in de toekomst veel heil voor anderen kon verbonden zijn,
+daarvan afziet, omdat haar hart zich niet losmaken kan van een vader,
+die geheel haar leven lang voor haar één liefde en toewijding is; wien
+zij alles, wat zij is, dankt; en die, met eene zwakke gezondheid
+sukkelend meer dan ooit hare <i>toewijding</i> en <i>liefde behoeft</i>. Stella,
+ik ben <i>kind</i>, ik ben <i>dochter</i>, niet de <i>vrouw</i> alleen, die met hart en
+ziel verlangt zich geheel te geven, te wijden aan een schoon, grootsch
+werk dat tot nut en zegen zal strekken voor velen; ik ben ook kind met
+de innigste banden der teederste liefde en warmste dankbaarheid gehecht
+aan een ouden, grijzen vader, <i>oud</i> en <i>grijs</i> geworden in de zorgen
+voor zijn kinderen, waarvan ik hem misschien 't liefst ben, omdat onze
+karakters zooveel punten van aanraking hebben, wij zoo één zijn in
+denken en voelen. Stella, gij die mijne groote liefde voor hem kent, en
+daarnaast mijne liefde voor hetgeen ik als onze <i>roeping</i> beschouw, en
+van mijne innige gehechtheid aan mijne dierbare zusjes weet, zult kunnen
+begrijpen.<span class="pagenum"><a name="Page_135" id="Page_135">[Pg 135]</a></span> wat een zwaren tweestrijd 't mij zal geven, als ik eens voor
+de twee keuzen zal staan: mijn vader, afscheiding van de zusjes, voor 't
+grootste gedeelte afstand doende van mijne roeping, òf afscheiding van
+mijn vader, vereeniging met de zusjes, mij geheel gevende aan onze
+roeping!</p>
+
+<p>Vader is <i>zwak</i> nu, heeft <i>dikwijls oppassing</i> en <i>steeds toewijding</i>
+noodig, mijn <i>eerste</i> plicht is mij aan <i>hem</i> te <i>wijden</i>.</p>
+
+<p>Noem 't een klein belang, maar o, Stella, ik zou nooit een oogenblik
+rust kunnen hebben, als ik mijne roeping volgend, ver van Vader zijnde,
+hem <i>lijdend</i> en <i>hulpbehoevend</i> wist!</p>
+
+<p>Schoon, edel is 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen, ons te wijden
+aan <i>groote</i> belangen, te werken aan de opheffing van de verdrukte
+Inlandsche vrouw, van het Inlandsche volk, kortom iets te beteekenen
+voor de Gemeenschap, te werken aan de eeuwigheid; maar ik zou 't nooit
+voor mijn geweten kunnen verantwoorden, wanneer ik mij aan anderen
+gevend en wijdend, mijn armen ouden Vader, die toch de eerste rechten
+heeft op mij, alleen liet lijden en sukkelen, terwijl hij mij <i>noodig</i>
+heeft.</p>
+
+<p>Een der ideeën, die ik verbreiden wil is: heb <i>eerbied</i> voor al wat
+<i>leeft</i>, voor zijne <i>rechten</i>, zijne <i>gevoelens</i>; zonder noodzaak en met
+noodzaak toch te schromen anderen zelfs 't geringste leed te doen; het
+gansche idee is, onze medeschepselen zooveel wij 't vermogen voor <i>leed</i>
+te bewaren, en alzoo hunne levens helpen te vermooien; en dan daar is
+een hooge, heilige plicht, die heet <i>dankbaarheid</i>.</p>
+
+<p>Zou ik deze ideeën ingang bij mijn volk kunnen doen vinden, indien ik,
+die ze verkondigde, ze in de praktijk <i>negeerde</i>?</p>
+
+<p>Mijn kinderplicht mag ik niet verzaken, maar ook niet de plichten, die
+ik tegenover mezelve heb te vervullen, vooral niet als mijn
+zelfverwezenlijking niet alleen eigen geluk insluit, maar ook nut zal
+hebben voor <i>anderen</i>. De quaestie is nu de twee <i>groote plichten</i>, die
+ik te vervullen heb, en die <i>lijnrecht</i> tegenover elkaar staan, zooveel
+mogelijk met elkaar te doen harmonieeren. De oplossing van dit vraagstuk
+is voorloopig, dat ik mij aan mijn vader wijd, en toch de studie niet
+verzaak. Ik ga hier thuis dan zelf studeeren voor 't onderwijs, zoover
+als men 't door zelfstudeeren, gerugsteund door krachtig willen en
+volharding, brengen kan. Om de hoofdacte te behalen, moet men eerst in
+'t bezit zijn van de hulpacte en een bewijs van twee jaar<span class="pagenum"><a name="Page_136" id="Page_136">[Pg 136]</a></span> voor de
+klasse te hebben gestaan. Zelf heb ik reeds lang over dit plan
+nagedacht, maar Mevrouw Abendanon heeft 't den doorslag gegeven, toen ze
+eenigen tijd geleden ook met dat idee aankwam. Al wachtende op verdere
+beslissingen van 't grillige Lot, gaan wij drieën zelf studeeren; welk
+vak 't Lot de zusjes ook aanwijzen zal, het geleerde zal haar steeds te
+pas komen.</p>
+
+<p>Wij hebben sedert twee maanden een onderwijzeres op de plaats, in wie
+wij eene lieve, hartelijke vriendin gevonden hebben. Zij is nog heel
+jong, een flink en degelijk meisje, dat familie en vaderland verlaten
+heeft om hier haar brood te verdienen. Zij komt veel bij ons. Toen ik
+haar van ons plan vertelde, was zij dadelijk bereid ons in en met alles
+te helpen, zooveel ze 't zelf kan. Ze heeft behalve de hulpacte nog acte
+Fransch. Dadelijk is ze gaan informeeren, welke leerboeken er op de
+normaalscholen op Soerabaja en Batavia gebruikt worden voor de studie
+van hulpacte. Over al wat ze aan leerboeken bij zich heeft mogen we
+beschikken, en wat ze niet heeft, zullen wij van de familie A krijgen.</p>
+
+<p>Later wil ik ook examen doen in de Inlandsche talen, Javaansch en
+Maleisch.</p>
+
+<p>Jammer maar, dat die ellendige ziekengeschiedenis er tusschenbeide is
+gekomen, anders waren we nu al flink aan den gang; natuurlijk dat ik al
+dien tijd niet in een boek heb kunnen kijken. Annie Glaser, dat is de
+onderwijzeres, gaat eerdaags van 't hotel verhuizen naar eene familie
+hier; zoodra zij hare zaken geordend heeft, zal ze ons of mij alleen aan
+'t werk zetten. Mijne arme zusjes mogen nog niets in handen en vooral
+niets aan haar hoofd hebben. Zij voelen zich erg ellendig onder dat
+nietsdoen, maar handen en hoofd zijn nog zoo moe.</p>
+
+<p>Hoe denk je wel over al deze hoogvliegende plannen?</p>
+
+<p>Als je maar niet zegt: "Mensch, mensch, je zweeft in te hooge sferen",
+dan ben ik al tevreden.</p>
+
+<p>Weet ge wat ik gemerkt heb van velen onzer vrienden? dat zij een te hoog
+denkbeeld hebben van ons. Zij schrijven ons kundigheden en gaven toe,
+die wij <i>niet</i> bezitten. Wij moesten soms wel eens lachen om hun
+enthousiasme. 't Spreekwoord "liefde is blind of verblind" is hier van
+toepassing. Je moet eens hooren waartoe ze ons al niet in staat achten.
+Wij voeten diep onze eigen kleinheid, wanneer onze vrienden ons zoo in
+de zon zetten; klein en toch o, zoo dankbaar voor de liefde, die<span class="pagenum"><a name="Page_137" id="Page_137">[Pg 137]</a></span>
+daaruit spreekt. Een vriend van ons zou gaarne zien, dat ik door mijne
+pen werkte aan de opheffing van ons volk. Ik moest een tijdschrift of
+zoo iets oprichten, gewijd aan de belangen van 't volk, en daarover de
+redactie voeren; of ik moest medewerkster worden aan de voornaamste
+dagbladen en tijdschriften in Indië en daarin stukken op pooten
+schrijven, die zelfs de vast slapenden moeten wakker schrikken!!! Had ik
+geen gelijk met mijne bewering, dat hier 't gezegde "liefde verblindt"
+van pas is?</p>
+
+<p>Als ik de hulpacte heb, zal ik wel 't huis uit moeten èn om voor de
+hoofdacte te studeeren èn om voor de klasse te staan. Daartoe bieden de
+kloosterscholen op Batavia gelegenheid. Je geeft er les in de vakken van
+lager onderwijs, en krijgt daarvoor in de plaats eene vrije opleiding
+voor de hoofdacte benevens vrije inwoning, kost, bewassching en
+geneeskundige behandeling. Maar dit heeft nog tijd; eerst de hulpacte
+halen en dan&mdash;komt tijd, komt raad!</p>
+
+<p>Een naar idee om van de zusjes te scheiden; zij vinden 't
+verschrikkelijk, maar ik niet minder; vooral om te bedenken, dat wanneer
+haar toegestaan wordt, wat zij vragen, zij zoo ver van ons en in een
+geheel vreemd land zullen zijn. Gelukkig, dat zij daar een broer zullen
+hebben, die evenals ik zielsveel van onze zusjes houdt. Die broer is een
+en al geestdrift en sympathie voor onze ideeën, waarin hij zijne eigen
+denkbeelden terug vindt. Met hem hebben we een verbond gesloten en
+wanneer hij zijne studiën zal hebben voltooid, zal hij zich bij ons
+komen voegen om samen te arbeiden aan de verwezenlijking van ons
+gemeenschappelijk ideaal!</p>
+
+<p>Verrukkelijk is 't, zooals hij opgaat in de ideeën zijner zusters en
+daarmee sympathiseert. Zoo iets geeft bezieling, tilt je omhoog en stuwt
+je voorwaarts, evenals die heerlijke groote sympathie en innige
+belangstelling van je 't ons doen. Er is ook nog een ander jongmensch,
+Europeaan, die ons alleen maar door zijne moeder, onze vriendin, kent,
+die ook groote sympathie heeft voor onze zaak en daarin levendig belang
+stelt. Die groote sympathie en warme belangstelling van vrienden, bekend
+en onbekend, zijn ons zoo'n <i>grooten steun</i>. Deze zedelijke steun hebben
+wij zoo noodig! Geef jij mij dien altijd, hé, Stella?</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_23" id="Footnote_1_23"></a><a href="#FNanchor_1_23"><span class="label">[1]</span></a> Mejuffrouw E. van Loon.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_24" id="Footnote_2_24"></a><a href="#FNanchor_2_24"><span class="label">[2]</span></a> Destijds Dr. H. Bervoets.<span class="pagenum"><a name="Page_138" id="Page_138">[Pg 138]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a18_October_1901_VIII" id="a18_October_1901_VIII"></a>18 October 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>'t Kan in 't leven soms toegaan of alles er op is toegelegd onze
+levenskracht te breken. Alles komt te zamen, onweer en stormen breken
+met donderend geweld over ons los, 't woeden der orkanen schijnt te
+zeggen: "neêr, gij nietig mensch neêr in 't stof!" Alleen sterken van
+hart en geest vermogen zich staande te houden in zulk een storm,
+weerstand te bieden aan de wreedheid en hardheid van wereldmachten.</p>
+
+<p>'t Komt mij voor dat juist zij, wier hart en geest sterk zijn, 't meest
+bezocht worden door datgene, dat men Noodlot heet! Foei wat ben ik
+somber, dat komt zeker doordat ik in den laatsten tijd zooveel ellendigs
+heb gezien en doorleefd. O! nietig wurmpje, dat ik ben, dat al siddert
+en beeft, als 't de roe nauwelijks op zich voelt neerkomen; hoe wil ik
+toch troosten en opbeuren?</p>
+
+<p>U mag mijn land <i>niet</i> verlaten vóór we u nog eens hebben weergezien, en
+vóór ... vóór u uw drietal <i>gelukkig</i> weet.... wij werkelijk een
+overwinning hebben behaald over datgene, dat ons <i>laag</i> bij den grond
+wil houden, en van ons stomme, ziellooze voorwerpen wil maken. Maar dat
+zullen ze <i>niet</i> kunnen. Zij kunnen uwe meisjes <i>breken</i>, maar buigen
+<i>niet</i>. Met uw beider steun zullen, <i>moeten</i> wij er komen!</p>
+
+<p>Daar zijn drie jonge harten, die u warm tegenkloppen, harten die u aan
+het uwe heeft gehecht, die harten vertrouwen zich aan u toe! U zult ze
+nooit verlaten, nooit nietwaar? al wordt de afstand, die ons inderdaad
+van elkaar scheidt ook nog zoo groot, dat de snelste stoomer nog weken
+er voor noodig heeft om hem te overbruggen. Aan dien tijd, die eenmaal
+komen zal, denken wij 't liefst niet. Wij kunnen dat idee niet uitstaan,
+dat u ook eens onbereikbaar ver van ons zal zijn. Roekmini en Kleintje
+hebben besloten om géén nieuwe banden meer aan te knoopen; na u willen
+zij niemand meer liefhebben. Mijn dwaze meiskens, wat weet men toch
+vooruit te zeggen, over onze harten te beschikken? Liefde en sympathie
+komen ongeroepen, leggen 't arme harte vast, zonder te vragen of 't
+gewenscht is of niet.<span class="pagenum"><a name="Page_139" id="Page_139">[Pg 139]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a20_November_1901_VIII" id="a20_November_1901_VIII"></a>20 November 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Men moest eigenlijk maar nooit iets beloven, tenzij aan zichzelf, omdat
+men niet vooruit weten kan, wat er gebeuren zal. Zoo zal men anderen
+menige teleurstelling besparen. Hoe oprecht de belofte ook gemeend is,
+en de wil om haar na te komen ernstig, er kunnen onvoorziene
+omstandigheden als ziekte b.v. komen, die ons 't naleven van onze
+belofte onmogelijk maken. Er is bij ons Javanen een geloof, dat wie
+zijne belofte niet nakomt, bezocht zal worden door een oeler weling
+(vergiftige slang). Deze slang doet den belover herinneren aan zijne
+belofte; komt hij deze niet spoedig na, dan zal hij weder slangenbezoek
+krijgen, nu van een oeler welang, wiens beet doodelijk is. Als dit
+gebeurt, dan is 't niet geraden, langer te talmen met 't nakomen der
+belofte, en zal met den belover een ongeluk gebeuren. Dit slaat alleen
+op beloften aan heilige geesten gedaan. B.v. als men aan de geesten van
+heilige afgestorvenen bloemen, wierook, een slametan enz. belooft. De
+slangen zijn door hen afgezonden om den mensch zijne beloften te
+herinneren. Maar wat doe ik toch met u dit Javanengeloof te vertellen?
+Vergeef me, 't viel me zoo in onder 't schrijven.</p>
+
+<p>Ik heb wel degelijk een flink standje verdiend voor mijn lang
+wegblijven, want dat was grootendeels uit indolentie. Ik ben niets
+tevreden over mijzelf! Hoe kwam ik toch zoo intens lui te zijn en
+energieloos; ik begrijp het zelf niet. Ik weet alleen maar dat ik mij
+aldoor niet heel wel gevoelde. Bepaald ziek ben ik niet; maar recht
+gezond toch ook niet; loom, lusteloos, mat en moe;
+onzin!&mdash;hypochondrie&mdash;daar! Ik moet me maar flink aanpakken en veel,
+veel werken. Daar zit 't hem juist; <i>werk</i> is 't, dat ik noodig heb;
+werk, dat ik liefheb. En nu komt mijn stommiteit: omdat ik niet hebben
+mag, wat ik hebben wil, keer ik mij van alle anderen af en zit er over
+te tobben. Dat is zwakheid, groote zwakheid. O! die dagelijks
+terugkeerende <i>lamme</i> strijd mat zoo af. Ik kan beter de roe verdragen
+dan die aanhoudende speldeprikken. En dan heb ik zóóveel akeligs
+bijgewoond en doorgemaakt in den laatsten tijd. Mijn zenuwen zijn wat
+van streek, de dokter zegt ook: <i>werk</i>. Mijn vurig temperament speelt me
+parten, ik kan niets uit mijn hoofd zetten, wat ik er eenmaal in heb, en
+moet er voortdurend aan denken.<span class="pagenum"><a name="Page_140" id="Page_140">[Pg 140]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a29_November_1901_VIII" id="a29_November_1901_VIII"></a>29 November 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Wij wisten dat 't u beiden innig leed zou doen, hetgeen mijn brief u
+berichtte. Het zal u zeker genoegen doen te vernemen, dat, ofschoon de
+stand der zaak nog dezelfde is, we nu <i>kalm</i> zijn. 't Is nu niet meer
+nacht in ons gemoed, een groote rust en kalmte is daarin gedaald. Door
+duisternis en nevelen heen zien wij de heerlijke lichtende gedaante, die
+ons wenkt met vriendelijke hand: ons Ideaal!</p>
+
+<p>Neen, wij <i>weten</i> 't nu, wij kunnen er niet meer afstand van doen, 't is
+één geworden met ons bestaan. Een afscheiding daarvan zal onze ondergang
+zijn. 't Is niet vandaag, niet gisteren, dat wij <i>gedacht, gevoeld,
+geleden, geleefd</i> hebben voor onze zaak! Men moet ons een nieuw hart,
+nieuwe hersenen en nieuw bloed in de aderen geven, om ons <i>anders</i> te
+doen denken en voelen. Wie eenmaal zijn <i>ziel</i>, 't goddelijke in den
+mensch, heeft <i>gekend</i>, haar kreet om <i>Licht</i> heeft vernomen en
+<i>verstaan</i>, zal haar nooit weer kunnen vergeten.</p>
+
+<p>Wat u mij schrijft, heb ik alles <i>gedacht, gevoeld, doorleefd</i>. Lang,
+lang geleden, heel in den beginne van ons toetreden tot elkaar reeds,
+heb ik den zusjes meermalen gezegd, gesmeekt, gebeden, zich van mij los
+te maken, zich niets, niets aan mij gelegen te laten.</p>
+
+<p>Wat ben ik, wie ben ik, hoogmoedige dwaas, dat ik kalm aanzie, rustig
+toelaat, dat de zusjes met mij medegaan? Ik ging vreemde, onbekende
+wegen op, die leiden moesten naar den hemel, maar me brengen in de hel.
+En deze laatste nog eerder dan de eerste; de hel is vlak bij en licht te
+bereiken, en de hemel zoo ver en moeielijk te naderen.</p>
+
+<p>?Ja, zeiden de zusjes, noch jij noch iemand anders kan ons denkbeelden
+ingeven, met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wijzelf
+daartoe reeds aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel".</p>
+
+<p>Mijn mooie trouwe zieltjes, <i>niet</i> zij hebben van mij geleerd, maar ik
+was en ben nog steeds <i>hare leerling</i>. O! zooveel hebben ze mij geleerd!</p>
+
+<p>Hoe kon 't anders, dan dat wij één in denken en gevoelen zijn geworden?
+Alles, innerlijk en uiterlijk heeft meêgewerkt, dat wij <i>één</i> werden.
+Heel ons leven lang zijn we samen geweest. Cijfer daarvan het grootste
+gedeelte weg, de jaren dat wij alleen<span class="pagenum"><a name="Page_141" id="Page_141">[Pg 141]</a></span> voor 't <i>uiterlijke</i> naast elkaar
+leefden, en houd er slechts de <i>zes</i> laatste jaren van over, en ga die
+na. Zielen, die één oogenblik maar in groote sympathie samen zijn
+geweest, kunnen elkaar nooit weer vergeten; hoe dan de onze, die <i>zes</i>
+jaar in volkomen harmonie naast en met elkaar hebben geleefd. Die jaren
+tellen tienvoudig.</p>
+
+<p>Wij zien hetzelfde, hooren hetzelfde dag aan dag en bespreken alles met
+elkaar. In alles vinden wij elkaar; neigingen en smaak stemmen overeen.
+Wij lezen dezelfde bladen, tijdschriften, boeken, houden met elkaar over
+het gelezene uitwisseling en wrijving van gedachten. De oudjes zien onze
+<i>eensgezindheid</i> gaarne, en moedigen die <i>zeer</i> aan, minder door woorden
+dan wel door daden. En hunne ingenomenheid met de drie-eenheid ging zóó
+ver, dat zij zelfs soms onbillijk waren tegen degenen, die er buiten
+stonden, 't driebond bevoorrechten boven de anderen.</p><hr class="hra" /><p>'t Is
+juist 't ongelukkige, dat bij ons het trouwen <i>geheel buiten</i> 't meisje
+om kan geschieden. Om een huwelijk aan te gaan, heeft men slechts de
+toestemming van den vader, oom of broeder van de vrouw noodig. Bij de
+huwelijkssluiting is de tegenwoordigheid van het meisje in 't geheel
+niet noodig. Alleen als zij vader, oom, noch broeder heeft, is hare
+tegenwoordigheid bij de huwelijkssluiting vereischt. Onze beschermers
+kunnen ons uithuwelijken aan wien zij willen. Alleen in één geval mogen
+onze ouders ons niet dwingen te trouwen, n.l. wanneer de
+huwelijkscandidaat van een minderen stand is dan wij. Ouders mogen hunne
+dochters niet dwingen met iemand beneden haar stand te trouwen. Dat is
+ons eenige wapen tegen den willekeur onzer beschermers.</p>
+
+<p>Om te trouwen heeft de man slechts met den vader, oom of broeder van 't
+meisje naar den panghoeloe<a name="FNanchor_1_25" id="FNanchor_1_25"></a><a href="#Footnote_1_25" class="fnanchor">[1]</a> of iemand anders te gaan, en het huwelijk
+wordt gesloten, ook al wil het meisje daar niets van weten. Getrouwd
+wordt ze, als hare ouders het willen.</p>
+
+<p>Mama kende eene vrouw, die weigerde te trouwen. Ze stierf liever dan met
+den persoon te huwen, dien hare ouders voor haar bestemden. De hemel was
+genadig, drie maanden vóór haar huwelijk nam de cholera haar weg; was ze
+in leven gebleven,<span class="pagenum"><a name="Page_142" id="Page_142">[Pg 142]</a></span> men zou zich niet aan hare weigering gestoord hebben
+en haar hebben uitgehuwelijkt ondanks haar protest.</p>
+
+<p>Er is niets nieuws onder de zon; ook vroeger waren er weerspannige
+dochters. Men heeft ons steeds voorgepredikt, dat wij <i>blindelings</i> onze
+ouders moeten <i>gehoorzamen</i>. En datzelfde zei men van eene jonge vrouw,
+die zich onderwierp aan dat gebod, den man volgde aan wien ze was
+uitgetrouwd en zich ongelukkig voelde met hem: "Onzin (tinka's<a name="FNanchor_2_26" id="FNanchor_2_26"></a><a href="#Footnote_2_26" class="fnanchor">[2]</a>),
+waarom <i>wilde</i> ze dan trouwen? Als je getrouwd bent, dan heb je 't ook
+<i>gewild</i>. Als je een man volgt, dan heb je 't ook gewild; en als je
+gewild hebt, mag je niet klagen".</p>
+
+<p>Toen ik den brief en de twee artikels van Mijnheer ontving, stonden we
+op 't punt om naar een bruiloft te gaan. Usance is 't niet, dat jonge
+meisjes naar een bruiloft gaan en mede in een bruiloftsgezelschap
+aanzitten, maar Mama gaf er royaal hare toestemming toe. Als de
+bruidsmoeder, eene oude kennis van ons, er niet zoo op aangedrongen had,
+dat wij 't groote feest der bruid met onze tegenwoordigheid zouden
+"vereeren", dan waren wij o, zoo graag weggebleven. Voor wij vertrokken,
+zagen wij van ons huis uit de stoet van den bruidegom moskeewaarts gaan.
+'t Regende, dat het goot; 't rijtuig, waarin de bruidegom zat, was
+gesloten, eveneens de andere rijtuigen, die het volgden. Goudgestreepte
+pajoengs staken de aloen-aloen<a name="FNanchor_3_27" id="FNanchor_3_27"></a><a href="#Footnote_3_27" class="fnanchor">[3]</a> over.</p>
+
+<p>'t Was een sombere stoet; wij werden er door ontroerd, 't Deed ons
+denken aan een begrafenisstoet. Ten huize der bruid gekomen, vonden wij
+haar kant en klaar voor de "kwade" (troonhemel) gezeten, wachtende op
+den bruidegom, die nog in de moskee was. Vader kwam ook mee en zag er
+zeer bleek uit! Arme, arme Vader!</p>
+
+<p>Wij zaten op den grond dichtbij de deur, 't oudje tusschen beide zusjes
+in. Wierook en bloemengeur vulden 't vertrek, waar de bruid en wij
+zaten. Gamelantonen en een zacht gegons van stemmen drongen van buiten
+tot ons door. Van de bruid gingen mijne oogen naar mijn buurmeisje, en
+van haar naar Vader, die buiten zat. De gamelan sloeg een welkomstlied
+aan; de bruidegom was aangekomen.</p>
+
+<p>Twee vrouwen vatten de bruid bij den arm, hieven haar op,<span class="pagenum"><a name="Page_143" id="Page_143">[Pg 143]</a></span> en leidden
+haar den man tegemoet, die ook aan de hand geleid door twee personen
+haar naderde. Op eenige passen afstands van elkaar gekomen, wierpen
+bruid en bruidegom elkaar een opgerold sirihblad toe; nog eenige passen
+elkaar tegemoet getreden, en beiden zonken neer, zaten tegenover elkaar
+op den grond. Op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe en beleed
+voor de menigte hare onderdanigheid aan den man. Vlak vóór hem gekomen
+maakte zij eene eerbiedige sembah, en kuste daarop ootmoedig hem den
+voet. Weder een deemoedige sembah, en beiden rezen op om hand aan hand
+naar te kwade te gaan en er voor plaats te nemen.<a name="FNanchor_4_28" id="FNanchor_4_28"></a><a href="#Footnote_4_28" class="fnanchor">[4]</a></p>
+
+<p>"Joe, Joe, fluisterde Kleintje vroolijk me toe, met stralende oogen en
+een guitigen trek om den frisschen mond: "hè, wat zou ik dol, dolgraag
+een bruidspaar willen zien, dat lachend elkaar tegemoet komt en met
+tintelende oogen elkaar sirih toewerpt. Dat moet natuurlijk één zijn van
+de jonge generatie, een bruidspaar, dat elkaar <i>kent</i>. Wat zou dat leuk
+zijn, hè Joe? Zal 't gebeuren eens? ik zou 't zoo gaarne, dol, dolgaarne
+willen zien."</p>
+
+<p>"De tijd zal komen," zeide ik werktuigelijk en glimlachte, maar o,
+hierbinnen, 't was of mijn hart met dolksteken werd doorpriemd.</p>
+
+<p>En aan mijne andere zijde zat met stralend gelaat en tintelende oogen
+ons zusje!</p>
+
+<p>Van de tengere, broze figuur aan mijn zijde, dwaalde mijn blik naar
+buiten en vestigde zich op de groote, forsche figuur, die omringd zat
+van Inlandsche Hoofden. Juist keek hij, voor wie de menigte in
+deemoedige houding was gezeten, onzen kant uit, en ik zag een gelaat zoo
+bleek en bedrukt. Weer een vlijmende pijn hierbinnen. O! waarom? waarom?
+kreet in wilde vertwijfeling het wanhopige hart.</p>
+
+<p>Den volgenden dag greep ik zonder te zien een boek, ik wilde lezen om
+mijn geest te verstrooien. Ik sloeg het open en wat las ik? "Gebed van
+den onwetende" van Multatuli. Een dag of wat geleden stak ik weer op
+goed geluk af de hand uit naar een boek. Weer was 't Multatuli, dat ik
+opensloeg, en 't eerst wat ik las, was "Thugater". Nog steeds blijven
+mij de woorden<span class="pagenum"><a name="Page_144" id="Page_144">[Pg 144]</a></span> in de ooren hangen: "Vader, zeg haar: dat <i>weten,
+begrijpen</i> en <i>begeeren zondig</i> is voor een <i>meisje</i>".</p>
+
+<p>Weinig had zeker de groote, geniale schrijver vermoed, toen hij die
+woorden neerschreef, dat ze eens <i>diep, diep</i> gevoeld zouden worden door
+de dochters van het volk, dat hij zoo lief had en voor wiens belangen
+hij zooveel, ja àlles ten offer had gebracht.</p>
+
+<p>Wij ook weten, evenals Barthold Meryan, wat ons <i>wacht</i>, als wij blijven
+neerknielen voor het altaar onzer innigste zielsbehoeften, een altaar
+dat slechts <i>verrijzen kan</i> op de <i>puinhoopen</i> van <i>alles</i>, wat ons tot
+dusverre het <i>heiligste</i> en <i>dierbaarste</i> is geweest.</p>
+
+<p>Daar was een vrouw uit 't volk n°. 2 geworden van een Inlandsch
+ambtenaar. De eerste vrouw, die niet wel bij 't hoofd was, ging na een
+poos van hem af, hem een troep kinderen nalatende. N°. 2 werd officieele
+vrouw, en was eene zorgzame, liefhebbende moeder voor hare
+stiefkinderen. Zij was zeer ijverig, werkte hard om de inkomsten van
+haar man te vermeerderen, ten einde zijne kinderen een goede opvoeding
+te kunnen geven. En dat de zoons allen terecht kwamen, was grootendeels
+aan haar te danken. En nu komt de <i>dank</i>. Op een keer, dat hij naar de
+stad was gegaan en laat in den avond thuis kwam, riep hij zijne vrouw om
+buiten te komen. Er was een gast meegekomen, waar zij voor zorgen moest,
+een kamer klaar maken enz. Zij kwam buiten; de gast was eene jonge
+vrouw. En toen ... en toen vertelde haar man haar, dat die gast was
+zijne vrouw ... en zij, zijne oude, moest voortaan alles met haar
+deelen.</p>
+
+<p>Ontzet, verstomd stond zij hem aan te kijken, zij begreep hem niet; maar
+toen de vreeselijke waarheid tot haar doordrong, zakte ze zonder eenig
+geluid in elkaar. Toen zij weder bijkwam, vroeg ze op staanden voet
+echtscheiding aan. Eerst wilde hij er niets van weten, maar zij drong en
+dwong, tot hij ten laatste zwichtte en haar het gevraagde briefje gaf.
+Nog dien nacht ging ze 't huis uit, te voet door woud en bosch naar hare
+oudes in de stad. Hoe ze er kwam, wist ze niet; toen zij weer denken
+kon, was ze bij hare familie, die haar vertelde, dat zij langen tijd
+ziek gelegen had.</p>
+
+<p>Later, toen ze weer bijkwam, keek ze den brief eens in, dien ze haar man
+in dien vreeselijken nacht had afgetroggeld; en 't bleek, dat ze nog
+niet van hem was gescheiden, dat 't briefje<span class="pagenum"><a name="Page_145" id="Page_145">[Pg 145]</a></span> bevatte haar signalement,
+en de mededeeling, dat zij van hem weggeloopen was.</p>
+
+<p>Hij had heel geen plan om haar heur vrijheid terug te geven. Later
+verzoende zij zich met hem. De andere ging het huis uit, en in een ander
+wonen, en zij behield haar oud rijk. In dien vreeselijken nacht zwoer
+zij een duren eed, ze slikte zand in, <i>nooit, nooit</i> zou zij de hand
+leenen om 't recht van een ander te verkrachten. Zij had 't gedaan als
+kind; hare ouders hadden haar op 14-jarigen leeftijd aan den man
+uitgehuwelijkt. Ze wist niet, wat ze deed, ze gehoorzaamde slechts haren
+ouders, en&mdash;zij was er gestraft voor geworden. Zij wist nu wat een
+hellepijn het is, als men door eene andere verdrongen wordt van de zijde
+van een echtgenoot. Zij is haar eed trouw gebleven. Niet lang geleden
+huwde haar man een nichtje uit aan iemand, die reeds eene vrouw had. Zij
+weigerde pertinent eene hand uit te steken om wat voor de bruiloft te
+doen en trotseerde den toorn van haar man. In haar huis is de bruiloft
+<i>niet</i> gehouden geweest.</p>
+
+<p>Wij kennen haar heel goed, en hebben veel achting voor haar. Wat ze is,
+dankt ze zichzelve; zij heeft zichzelve opgewerkt. Niets had ze van huis
+uit geleerd; ze heeft lezen geleerd en verscheidene boeken heeft ze met
+<i>vrucht</i> doorgewerkt. Wij stonden dikwijls verstomd over hare gezegden,
+die getuigden van veel en diep nadenken en gezond verstand. Zij is
+waarlijk eene bijzondere vrouw (er zullen er <i>meer</i> zijn), die niets
+heeft geleerd en gezien, maar denkt en voelt als wij, maar zij heeft
+ontzettend geleden. Haar lijdensgeschiedenis is niet eenig; zooals zij
+hebben velen vóór haar geleden. Maar waar zou ik eindigen, als ik u van
+Inlandsch vrouwenleed verhaalde? Wie niet ziende blind en hoorende doof
+is, weet hoè er geleden wordt in onze wereld. Ruk ons 't hart uit 't
+lijf en de hersens uit 't hoofd, als men ons veranderen wil.</p>
+
+<p>Lang voor u mij die woorden van Zangwill uit "Droomen van het Ghetto"
+zond, sprak Kleintje ongeveer dezelfde gedachte uit, ofschoon in andere
+bewoordingen natuurlijk. Wij aten taart of zoo iets, klein zusje kwam
+aanloopen en wilde er ook van hebben, er was geen schoon bord bij de
+hand en zusje Kartinah zeide: "Eet maar van 't bord van Joe-Joe, dan
+wordt je ook knap als zij", waarop Kleintje heftig uitviel: "Neen, niet
+doen, blijf maar dom. Knap zijn is niet voor iedereen een geluk.<span class="pagenum"><a name="Page_146" id="Page_146">[Pg 146]</a></span>
+Ongelukkig is 't om te kunnen denken en niet te mogen; om te kunnen
+voelen, te kunnen, te willen, en 't niet te mogen. Blijf maar dom". Er
+lag een wanhoopskreet in die woorden.</p><hr class="hra" /><p>Op een keer dat ik
+overweldigd van moreele pijn roerloos tegen den muur leunde, met
+wijdopen oogen, die niets zagen, starende in de lucht, trof een
+smartkreet mijn oor, die mij tot de werkelijkheid terugbracht. Over mij
+boog Vader zich, zijne armen hielden me omvat, en beurden me op, zijn
+gelaat was van mij afgewend. Dat was de smartkreet eener gewonde ziel,
+die trilde in den uitroep: "ach neen, zoo niet, zoo niet! Ni! Vader zal
+er met anderen over spreken, heb geduld!"</p>
+
+<p>"Monster, spook, gilde het daarbinnen, dat je hem zoo lijden laat,
+wreedaard!"</p>
+
+<p>Met zijn arm om me heen geslagen, bracht Vader me naar de achtergalerij
+bij de anderen.</p>
+
+<p>Welk eene gewaarwording voer me weer door de ziel.</p>
+
+<p>O! Vader, waarom de stem van 't eigen hart niet gehoord, gevolgd? waarom
+geluisterd naar de stemmen van buiten? Waarom anderen, die <i>niets</i> voor
+ons <i>gevoelen</i> en ons onverschillig zijn, in die zaak gehaald, waarin
+<i>uw eigen geweten</i> beslissen moest, en belanghebbenden <i>alleen uw stem</i>
+vroegen, behoefden?</p>
+
+<p>O! een daad maar, één daad van moed, en de gapende afgrond, die ons
+dreigt te verslinden, zoude gedempt zijn!</p>
+
+<p>Vader <i>vindt</i> onze <i>ideeën mooi, erkent</i> ons <i>verlangen</i> naar <i>kennis</i>
+en <i>rechtvaardigheid</i>. Dat was geen <i>scherts</i>, toen Vader ons verleden
+jaar toestond om een zelfstandig bestaan te veroveren.</p>
+
+<p>'t Brengt ons zóó in opstand te bedenken, waarom wij onderdrukt worden.
+Waarom moeten wij terug? waarom moeten wij geknot, gekortwiekt worden?
+Om <i>kleingeestige, kleinzielige menschenpraatjes</i>.</p>
+
+<p>Wij moeten dáárom afstand doen van onze idealen, om een kleinzielige,
+kleingeestige menigte tevreden te stellen.</p>
+
+<p>Als 't <i>noodzakelijk</i> was, <i>onvermijdelijk noodzakelijk</i>, dat we afstand
+deden van onze illusies, ja, dan moest het; maar zóó is 't niet, alles
+draait om het spil; <i>publieke opinie</i>! Alles wordt bedorven daarom!
+Alles wordt daaraan opgeofferd.<span class="pagenum"><a name="Page_147" id="Page_147">[Pg 147]</a></span></p>
+
+<p>De menschen zullen dit, zullen dat zeggen, als wij gingen doen, wat wij
+zoo zielsgraag willen. En <i>wie</i> zijn dan <i>die menschen</i>? Bah! En om die
+menschen moeten onze neigingen onderdrukt, verstikt worden, en wij naar
+'t donker terug?</p>
+
+<p>Dit te bedenken maakt ons <i>helsch</i>.</p>
+
+<p>De sympathie der denkende wereld is veel, ja zeker. Of wij niet weten
+hoe zij genieten als beschaafden en ontwikkelden ons aanhalen; maar 't
+domme lachen der niet begrijpende menigte is <i>meer</i>, is <i>meer</i> zelfs dan
+de stem van 't geweten. Kunnen wij er in berusten?</p>
+
+<p>Er is zooveel gesproken, geschreven over de vooruitstrevendheid van ons
+huis, over 't vooruitstrevende geslacht der Tjondronegoro's. Lang reeds
+is Grootvader gestorven, maar zijn naam leeft voort, wordt met eerbied
+en sympathie genoemd door wie van hem weet of hoort. Grootvader was de
+eerste, die zijn zoons, ook zijn dochters, eene Europeesche opvoeding
+gaf. Grootvader was baanbreker, was waarlijk een hoogstaande man.</p>
+
+<p>Wij hebben het <i>recht niet om dom</i> te zijn.</p>
+
+<p>Vader heeft veel sympathie in de Europeesche zoowel als in onze eigen
+wereld, en waarom?</p>
+
+<p>Vader heeft geen enkel regent tot schoonzoon, maar Vader heeft zijn
+kinderen, zoons en dochters, tot <i>denkende wezens</i> gevormd. Dat is een
+<i>verdienste</i>, dè verdienste, die Vader <i>veler achting</i> en <i>sympathie</i>
+heeft doen verwerven. En de achting en sympathie der <i>weldenkenden</i>
+zullen niet <i>verminderen</i>, maar zullen <i>toenemen</i>, als Vader <i>zijn werk</i>
+kroonde met ons toe te staan onze innigste zielsbehoeften, die Vader
+zelf opriep, te bevredigen. Maar de spotlach der niet begrijpende
+menigte is meer&mdash;o!</p>
+
+<p>Onze opvoeding was komedie&mdash;<i>schitteren</i> was het <i>doel</i>. Wij moesten en
+zouden schitteren, met echte of valsche steenen, om 't even. En wij
+mogen het niet kwalijk nemen; ook in de maatschappij, door wier licht
+wij onze zielen kennen, staat de <i>schijn</i> in hoog aanzien. Arme dwazen,
+die Waarheid liefhebben boven den almachtigen koning <i>Schijn</i>. Ook wij
+zullen komedie spelen, dat verplicht ons onze trots, die niet gedoogt,
+dat de wereld onze zielewonden ziet.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_25" id="Footnote_1_25"></a><a href="#FNanchor_1_25"><span class="label">[1]</span></a> Panghoeloe = bedienaar van den godsdienst.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_26" id="Footnote_2_26"></a><a href="#FNanchor_2_26"><span class="label">[2]</span></a> Tinka's = kuren.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_27" id="Footnote_3_27"></a><a href="#FNanchor_3_27"><span class="label">[3]</span></a> Aloen-aloen is een uitgestrekt grasveld met enkele groote
+boomen vóór de woning van regenten.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_28" id="Footnote_4_28"></a><a href="#FNanchor_4_28"><span class="label">[4]</span></a>
+ In een lateren brief van <a href="#a21_Maart_1902_V">21</a> Maart 1902 vindt men eene meer
+uitvoerige beschrijving.<span class="pagenum"><a name="Page_148" id="Page_148">[Pg 148]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a31_December_1901_VIII" id="a31_December_1901_VIII"></a>31 December 1901. (VIII).</p>
+
+
+<p>Wij willen niet langer op een wrak schip varen. Er moet iets gedaan
+worden aan die diep treurige zaak. Wij zullen al heel, heel gelukkig
+zijn, als maar de aandacht der weldenkenden daarop gevestigd is. Ik heb
+meer dan eens met vrouwen van Inlandsche hoofden en vrouwen uit de
+volksklasse over het idee van het onafhankelijke, zelfstandige,
+geldverdienende meisje gesproken, en 't kwam telkens hierop neer: "Er
+moet één zijn, die voorbeeld geeft." Wij zijn overtuigd, dat, als een
+den moed heeft om te beginnen, velen zullen volgen. Werkelijk het zal
+géén onbegonnen werk zijn. De quaestie is maar: één moet voorgaan, en
+het voorbeeld moet <i>goed, degelijk</i> zijn. De een wacht op de ander;
+niemand durft de eerste te zijn; de ouders wachten op elkaar: wie zal
+den zedelijken moed hebben, om zijne dochter zelfstandig, onafhankelijk
+te laten worden, op zichzelf te doen staan? Wij kennen een
+regentsdochter, van onzen leeftijd, die ook een en al geestdrift is voor
+het vrijheidsidee. Zij zou dolgraag verder willen leeren. Zij spreekt
+keurig Hollandsch en heeft veel gelezen. 't Is de dochter van den Regent
+van Koetoardjo<a name="FNanchor_1_29" id="FNanchor_1_29"></a><a href="#Footnote_1_29" class="fnanchor">[1]</a>; er zijn twee groote meisjes, allerliefste kinderen,
+wij mogen ze dolgraag. Ik weet van eene onderwijzeres, eene kennis van
+ons, dat 't oudste meisje dolgraag studeeren wil.<a name="FNanchor_2_30" id="FNanchor_2_30"></a><a href="#Footnote_2_30" class="fnanchor">[2]</a> Van haar zelf wist
+ik, dat ze o zoo graag Europa zou willen zien. Het tweede meisje is ook
+een lief, aardig kind. Een paar jaar geleden zijn ze hier bij ons
+geweest; toen ze thuis kwamen, hebben ze direct schilderen geleerd, en
+nu schildert de jongste keurig. De vader zegt, dat 't zoo'n groote steun
+is voor den man, wanneer de vrouw wat geleerd heeft. Hij waardeert zeer
+de beschaafde, ontwikkelde vrouw. Wij hebben eene andere, getrouwde
+dochter van hem gesproken, die wel geen Hollandsch spreekt, maar toch op
+de hoogte van alles is, en zeer veel voelt voor de vrije, onafhankelijke
+Europeesche vrouw. Zij zou 't idealig vinden, als 't ook zoo in de
+Inlandsche wereld was.</p>
+
+<p>Er is eene andere regentsdochter hier geweest, een Soendaneesch<span class="pagenum"><a name="Page_149" id="Page_149">[Pg 149]</a></span> meisje,
+dat geen woord Javaansch spreekt, en met ons in 't Hollandsch
+converseerde.</p>
+
+<p>De eerste vraag, die ze mij deed was: "Hoeveel moeders hebt u?" Ik keek
+haar met pijnlijke verbazing aan. (Zij was in huis bij Europeanen
+opgevoed). En dan ging ze door (schrik niet): "Ik heb 53 moeders, weet
+u, en ben met ons 83 (zegge drie en tachtigen). Ik ken de meeste mijner
+broers en zusters niet; ik ben de jongste, en heb mijn vader nooit
+gekend; die was gestorven vóór mijn geboorte". Is 't niet diep, diep
+treurig?</p>
+
+<p>In vele streken van de Preanger hebben de adellijke meisjes vrije keuze,
+velen kennen haren aanstaanden echtgenoot. De jongelieden kennen elkaar
+en verloven zich op Europeesche wijze. Gezegend land! en toch&mdash;en toch!
+Daar is een meisje, eenig kleinkind van een regent, (de ouders zijn
+dood), heeft eene <i>prachtige opvoeding</i> genoten. Naar hetgeen haar
+onderwezen werd te oordeelen, moet ze een wonder van geleerdheid zijn;
+zij speelt keurig piano, enz. enz. Zij is verloofd op Europeesche wijze
+en getrouwd&mdash;met iemand&mdash;die <i>vrouwen</i> en een troep kinderen, waaronder
+volwassenen zijn, heeft. Ik heb met eene schoondochter van haar kennis
+gemaakt, een lief Hollandsch sprekend vrouwtje, moeder van een tweejarig
+kind; zij was 17 jaar oud&mdash;een jaar of twee jonger dan hare schoonmama.
+Zij heeft haar man zelf gekozen, vertelde ze mij, en is heel gelukkig. *
+* * * * Het idee om <i>alles</i> wat ik <i>denk</i> en <i>voel</i> over dieptreurige
+dingen in onze Mohammedaansche vrouwenwereld te publiceeren, bestond bij
+me reeds lang. Ik dacht er over het in boekvorm op te stellen: eene
+briefwisseling tusschen twee regentsdochters, eene Soendaneesche en eene
+Javaansche. Reeds heb ik een paar brieven geschreven ter inleiding en
+aanteekeningen gemaakt. Het idee zal ik <i>niet</i> laten varen, al zal 't
+misschien nog eenige jaren duren, voor ik het uitvoeren kan. Vooral zal
+ik 't niet opgeven, nu ik weet, dat dat ook het idee is van Mijnheer. De
+groote moeielijkheid is, dat Vader mij niet toestaat zulk een geschrift
+te publiceeren. "Dat ik de Hollandsche taal machtig ben, is heel mooi,
+zegt Vader, maar ik mag daarvan niet gebruik maken om mijne meening te
+zeggen".</p>
+
+<p>Wij meisjes mogen geen meening hebben, wij hebben alles<span class="pagenum"><a name="Page_150" id="Page_150">[Pg 150]</a></span> maar goed te
+vinden, en ja en amen te zeggen, op wat anderen goed dunkt.</p>
+
+<p>Reeds een paar jaar geleden vroeg eene Hollandsche schrijfster van naam,
+redactrice van een damesblad, waarmee ik correspondeer, en voor wie ik
+heel veel sympathie gevoel, een brief van mij te mogen publiceeren,
+waarin ik even die quaestie heb aangeroerd. Mogelijk kon publicatie
+gedachtenwrijving uitlokken, en dit zou goed aan de zaak doen. Zij zou
+mij onherkenbaar maken; naam, woonplaats, alles verzwijgen; alle
+particuliere dingen er uit laten, en alleen die gedeelten plaatsen,
+waarin ik 't over zekere zeden en gewoonten van mijn land heb. De brief
+is naar Java teruggezonden, om aan Vader voorgelegd te worden. En 't
+<i>mocht niet</i>&mdash;later ... Ik wist wat dit later beteekende, als ik
+onschadelijk zal zijn, 't Raden Adjeng in Raden Ajoe veranderd is. De
+dame kwam nog eenige keeren daarop terug, maar 't bleef bij een <i>neen</i>.</p>
+
+<p>Onlangs had zij het weer er over. Mevrouw Ter Horst, redactrice en
+oprichteres van 't Indische damesblad "de Echo", die persoonlijk veel
+van het Inlandsche vrouwenleven kent en in medelijden heeft met de
+adellijke meisjes in de Vorstenlanden, die als 't ware zoo maar worden
+<i>uitgegeven, cadeau gedaan</i> aan wie haar hebben willen, stelde me haar
+blad ter beschikking. Ze stelde me voor, om daarin een causerie van twee
+regentsdochters te openen. Geheimhouding voor zoover het noodig is, is
+absoluut zeker. Ook schetsjes uit onze wereld zullen goed aan de zaak
+kunnen doen. Ik gaf Vader den brief te lezen, verkreeg toestemming; maar
+vóór ik iets heb kunnen doen, werd zij weer ingetrokken. Ik mocht
+voorloopig mijne meening niet zeggen ... alweer was het: later....</p>
+
+<p>De heer Boes van Probolinggo schreef Vader en vroeg mijne medewerking
+voor zijn blad: "De Nederlandsche Taal", tijdschrift voor Inlanders.</p>
+
+<p>Ik mocht, schreef den Heer Boes, kreeg een brief terug, er werden mij
+eenige onderwerpen ter behandeling gegeven: "Inlandsch onderwijs voor
+meisjes", "iets over Inlandsche kunst" en "een nuttige Inlandsche
+instelling".</p>
+
+<p>Toen zijn we naar Batavia gegaan. Er kwam zooveel tusschenbeide nog, ik
+kon niet aan de pennerij doen, en daarna werd ik toch zoo wanhopig om
+het wel mogen vandaag, en morgen weer niet, dat ik mijne paperassen
+verscheurde. Echt dom van me.<span class="pagenum"><a name="Page_151" id="Page_151">[Pg 151]</a></span></p>
+
+<p>Ik kan bij wijlen en tijden zoo'n driftkop zijn. Ik was wanhopig; ik
+mocht alleen onzin schrijven; ernstige dingen mocht ik niet aanroeren.</p>
+
+<p>Toen ben ik gaan denken, als ik over die dingen schreef, zou ik stellig
+heel de Inlandsche wereld tegen mij hebben, en als ik dan onderwijzeres
+werd, <i>wie zou mij</i> zijne kinderen willen toevertrouwen? Ik zou gewoon
+krankzinnig verklaard worden. En toch, dat denkbeeld is mij zoo lief, om
+door middel van de pers onze zaak te dienen. Stel u voor een school
+zonder kinderen, eene onderwijzeres zonder leerlingen!&mdash;maar zoo ver
+zijn we nog niet. Wij moeten eerst zien, hoe wij zouden kunnen
+studeeren. Wij zullen eerst trachten Vader over te halen ons verzoek aan
+den Gouverneur-Generaal te steunen.</p>
+
+<p>Wij zullen er maar niet al te zeer op vlassen, dat ons verzoek zal
+worden toegestaan. En o God, als 't niet wordt toegestaan, wàt dan? Dan
+rest ons nog maar één weg: accoucheuse worden. Wij zouden dan onze
+ideeën van voorgaan en voorlichten moeten opgeven; alleen ons nuttig
+maken voor eene beperkte menigte zouden we nog kunnen, maar dit vinden
+we zooveel, veel beter; verkiezen we, boven een baantje als
+boekhoudster, of apothekersbediende b.v. Ons leven zou in deze
+betrekkingen zoo leeg, zoo dor zijn; wij zouden voor <i>ons</i> alleen leven,
+en wij willen leven voor de Gemeenschap, ons geheel daaraan geven.</p>
+
+<p>Ik heb volledige inlichtingen over de Rijkskweekschool voor
+verloskundigen te Amsterdam, waar men geheel kosteloos voor dat vak
+wordt opgeleid. <i>Moeten</i> wij dien weg opgaan, dan zullen wij de hulp
+inroepen van Prof. Hector Treub. Het maakt wel degelijk verschil in de
+oogen onzer landgenooten, als wij accoucheuse werden, waar wij onze
+opleiding genoten hebben. Zij zullen het zoo min niet vinden, als wij in
+Europa opgeleid worden.</p>
+
+<p>De cursus duurt twee jaar. Hoe wij in dat geval naar Europa zouden
+kunnen komen? Wij weten 't niet, maar er moet iets op gevonden worden.</p>
+
+<p>Maar wij zullen hiertoe niet overgaan, voor we <i>alles</i> beproefd hebben,
+om tot dat andere te kunnen geraken.</p><hr class="hra" /><p>Och, konden wij maar
+contact hebben met onze beschaafde, vooruitstrevende jonge mannen,
+zooals Abdoel Rivai e.a.; hun<span class="pagenum"><a name="Page_152" id="Page_152">[Pg 152]</a></span> sympathie voor onze zaak winnen, wat zou
+dat veel goed doen! O! wanneer zal toch de tijd aanbreken, waarop
+jongens en meisjes, mannen en vrouwen elkaar als gelijke wezens zullen
+beschouwen, als kameraden? Zooals 't nu is in onze Inlandsche
+maatschappij&mdash;bah! wat worden wij vrouwen toch <i>vernederd</i>, telkens en
+telkens weer!</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_29" id="Footnote_1_29"></a><a href="#FNanchor_1_29"><span class="label">[1]</span></a> Destijds Raden Adipati, thans Pangeran Poerbo Atmodjo.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_30" id="Footnote_2_30"></a><a href="#FNanchor_2_30"><span class="label">[2]</span></a> Dit was o.a. ook het geval met de dochters van den Regent
+van Karanganjar, Raden Toemenggoeng Tirto Koesoemo, die enkele jaren
+geleden eene Inlandsche meisjesschool hebben opgericht, welke subsidie
+van de Regeering verwierf, en thans eene Gouvermentsschool is, tot heden
+<i>de eenige</i>.</p></div>
+
+<div class="figcenter" style="width: 258px;">
+<img src="images/kartini-07_(152).jpg" width="258" alt="" title="" />
+</div>
+
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+
+<div class="figcenter" style="width: 554px;">
+<a name="Desa_Tjipoetri" id="Desa_Tjipoetri"></a>
+<img src="images/kartini-08_(153).jpg" width="554" alt="Desa Tjipoetri bij Patjet. (Preanger-Regentschappen)." title="" />
+<span class="caption">Desa Tjipoetri bij Patjet. (Preanger-Regentschappen).</span>
+</div>
+<p class="caption"><a name="a3_Januari_1902_VIII" id="a3_Januari_1902_VIII"></a>3 Januari 1902. (VIII.)</p>
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_153" id="Page_153">[Pg 153]</a></span></p>
+
+<p>Maar de Resident zal ons wel zien en spreken; ZEd. was 't, die ons 6
+jaar geleden te voorschijn haalde; op zijn verzoek kwamen wij naar
+buiten; vóór dien tijd kwamen wij nooit in gezelschappen, betraden wij
+zelfs de pendopo niet, en moesten allen, die ons zien en spreken wilden,
+bij ons in de binnenkamer of achtergalerij komen. 't Is wel aardig om
+die periode te volgen, hoe wij stap voor stap den weg der Vrijheid
+opgingen. De Heer Sijthoff<a name="FNanchor_1_31" id="FNanchor_1_31"></a><a href="#Footnote_1_31" class="fnanchor">[1]</a> was 't, die ons den eersten stap hielp
+doen. Nu staan wij op 't punt om een nieuw tijdperk in te gaan. De zes
+jaren, die achter ons liggen, zijn onze gelukkigste jaren&mdash;veel geweend,
+maar ook veel gejubeld!</p><hr class="hra" /><p>Toen wij op Semarang kwamen, kwam mijn
+oudste zus over; zij woont in 't Kendalsche. Zij had rust noch duur voor
+zij ons drieën gezien had. "Zus, zus", was alles wat ze zei, toen ze mij
+zag. De armen, die om mij heen werden geslagen, trilden, en hare oogen
+waren omfloersd door tranen. Oog in oog, hart aan hart, stonden wij daar
+zwijgend met ons beidjes&mdash;wij begrepen elkaar. Eindelijk hebben wij
+elkaar gevonden!<a name="FNanchor_2_32" id="FNanchor_2_32"></a><a href="#Footnote_2_32" class="fnanchor">[2]</a>
+<span class="pagenum"><a name="Page_154" id="Page_154">[Pg 154]</a></span></p>
+
+<p>Wij hebben innig, innig medelijden met zus; men kan zóó zien, dat zij
+zoo graag met ons mee wil en zich van hare onmacht is bewust. Eindelijk
+dan <i>na jaren</i> vinden wij bij haar sympathie en waardeering. 't Geeft
+ons moreele satisfactie en weer meer <i>moed</i>. Zij was eerst beslist tegen
+al dat nieuwe, was beslist conservatief en nu...?</p>
+
+<p>Aardig om hare bewondering voor de jongere zusjes te zien. Verwonder u
+er dus maar niet over dat wij ijdel en pedant zijn! Dat zij nu door hare
+bewondering erkent, dat wij niet kwaad zijn, wat wij doen niet slecht,
+doet ons goed, maar pijn doet 't ons aan den anderen kant toch ook.</p>
+
+<p>Zij heeft een besten man. Ik heb hem kort geleden pas <i>leeren kennen</i>,
+wij drieën zagen hem slechts enkele keeren, wisselden een paar woorden
+met elkaar, en daarmee was alles gezegd.</p>
+
+<p>Den laatsten keer, dat wij hem zagen, hebben wij lang met elkaar
+gesproken&mdash;en ik vind, dat zus een prijs heeft getrokken uit de
+huwelijks loterij. Hij heeft ook de Hoogere Burgerschool bezocht en een
+paar klassen afgeloopen en is toen bij 't Binnenlandsch Bestuur gegaan.
+Mijn schoonbroer heeft nu geen vader meer. Al zijne broers en zusjes
+hebben de Europeesche school bezocht. Een broer van hem zit nog op de
+H.B.S.; hij zit in de 4<sup>de</sup> en moet dit jaar naar de 5<sup>de</sup> klasse
+overgaan. 't Is een vlugge jongen. Een neef van hem, regent, ried mijn
+schoonbroer aan, den jongen van school af te nemen; hij zou dan wel
+zorgen, dat hij terecht kwam. Telkens kwam die neef erop terug, maar
+zwager wilde daar niets van weten. "Wat, hem van de studie weghalen?
+Zeker, en dan hem schrijver van een assistent-wedono op <i>f</i> 15 of <i>f</i> 20
+tractement laten worden? Geen quaestie van; hij moet de H.B.S. afloopen,
+en dan bij den handel gaan of bij het spoor".</p>
+
+<p>Flink zoo zwager, hij aanbidt dus niet de goudgestreepte pajong en W.
+knoopen! Mooi van zijne moeder, vindt u niet, om dien jongen toch door
+te laten leeren, terwijl zij thuis nog vier kinderen heeft?</p>
+
+<p>Wat is het toch heerlijk om veel geld te hebben; men kan er anderen zoo
+gelukkig mee maken. Ik wilde wel, dat ik over tonnen te beschikken had,
+dan stuurde ik dien jongen naar Europa, om verder te studeeren.</p>
+
+<p>Ik ken ook een meisje, die de kloosterschool op Semarang<span class="pagenum"><a name="Page_155" id="Page_155">[Pg 155]</a></span> bezocht, en nu
+wegteert. Arm, arm meisje! zij was aan een heel ander leven gewoon; nu
+als wedono's dochter, ziet en spreekt ze niemand, en kwijnt weg. Als zij
+iets had geleerd, waarmee zij geld verdienen kon, zou 't dan zoo zijn
+met haar? Voor zulken moet 't voorbeeld gegeven worden, dat <i>arbeid
+adelt</i>, dat een Inlandsch meisje niet van familie hoeft afhankelijk te
+zijn, als ze dat zelf niet wil.</p>
+
+<p>Is er grooter vernedering dan afhankelijk te zijn? Als zij een vak had
+geleerd, dan was ze nu vrij en zelfstandig! En wat lot wacht haar, als
+zij leven blijft?&mdash;Natuurlijk moet zij trouwen.</p>
+
+<p>Niet lang geleden kwam hier een wajang orang<a name="FNanchor_3_33" id="FNanchor_3_33"></a><a href="#Footnote_3_33" class="fnanchor">[3]</a> troep, en een van de
+dansvrouwen was ... een regentskleindochter! Wat is oorzaak van die
+degradatie?</p>
+
+<p>Vroeger was 't geen gewoonte om de kinderen te laten leeren; nu is 't
+iets alledaagsch. Maar als men een stuk of 25 kinderen heeft, kan men
+hun toch niet allen een goede opvoeding geven?</p>
+
+<p>Er is gevraagd naar de oorzaak der vermindering van het prestige van den
+Inlandschen adel. Werd die quaestie toen aangeroerd, dat men <i>'t recht
+niet heeft levens te verwekken</i>, als men <i>niet laten leven kan</i>? Och wat
+ben ik toch onnoozel!</p>
+
+<p>Aan alles, alles doordenkende, stijgt uit mijn hart een kreet, een bede
+op: "Geef den Javaan opvoeding!" En bij die opvoeding moet niet alleen
+op het verstand gewerkt worden, maar ook op 't gemoed.</p>
+
+<p>En telkens als ik dingen zie of hoor, die mij doen rillen van afschuw,
+of mijn hart bloeden doen, stijgt als een kreet de bede in mij op: "Geef
+den Javaan opvoeding!"</p>
+
+<p>Eene groote illusie is het van mij, om ons eens in verbinding te stellen
+met alle ontwikkelde, vooruitstrevende mannen van Indië. Als één mensch
+alleen ben ik machteloos, maar als de jonge garde zich vereenigde,
+zouden wij met vereende krachten iets goeds tot stand kunnen brengen.
+Wij gloeien van geestdrift, wanneer wij knap geschreven artikelen van
+onze landgenooten lezen. Hoe zullen wij ons toch met hen in verbinding
+kunnen stellen? Nu is 't bijna een volstrekte onmogelijkheid. Men zou
+ons dadelijk <i>verdacht</i> maken. Vriendschap tusschen man en vrouw,<span class="pagenum"><a name="Page_156" id="Page_156">[Pg 156]</a></span>
+tusschen jonge menschen van beiderlei kunne, acht men onbestaanbaar. Als
+onze broer terug is, zouden wij 't pas kunnen doen.</p><hr class="hra" /><p>Ik dacht
+bij mezelve, als ik iets vreeselijks deed, dat werkelijk ieders
+verachting verdiende, en iedereen zich van mij afkeerde, mij smadelijk
+verstiet, zouden Vader, Moeder 't ook doen? Neen&mdash;dat zullen ze niet; ik
+blijf <i>hun</i> kind, een plaats in hun hart behouden, al had ik 't
+vreeselijkste gedaan. En er kwam eene groote verteedering over mij.
+Terwijl wij hier in onze kamer zitten te pieken aan Kleintje's kleeren,
+(ze wil niet hebben, dat een vreemde er aan komt; wij moeten alles zelf
+doen), gaat de deur telkens open en komt Vader binnen ... om dit
+weerspannige hoofd te streelen, waarin zoovele oproerige gedachten
+woelen.</p>
+
+<p>Over vier weken zal zus niet meer in ons midden zijn. ?Jullie zullen mij
+erg missen, dat weet ik", zei zij. Eens <i>alles</i> drie geweest, altijd
+drie bijeen, en dra?...</p>
+
+<p>Wij zullen <i>nooit</i> kunnen vergeten.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_31" id="Footnote_1_31"></a><a href="#FNanchor_1_31"><span class="label">[1]</span></a> De heer Sijthoff was eerst resident van het gewest Japara,
+en later van het gewest Semarang waartoe Japara ging behooren.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_32" id="Footnote_2_32"></a><a href="#FNanchor_2_32"><span class="label">[2]</span></a> Bij het lezen hiervan zal men wel willen billijken, dat ik
+de passage op blz. <a href="#Page_52">52</a> behield.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_33" id="Footnote_3_33"></a><a href="#FNanchor_3_33"><span class="label">[3]</span></a> Wajang orang is eene vertooning door menschen van
+tafereelen uit de Javaansche oudheid.<span class="pagenum"><a name="Page_157" id="Page_157">[Pg 157]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a15_Februari_1902_I" id="a15_Februari_1902_I"></a>15 Februari 1902. (I.)</p>
+
+
+<p>Als mij iets onaangenaams van de menschen overkomt, dan brengt dat mijn
+bloed aan 't koken, ben ik verontwaardigd, maar daarna komt er zoo iets
+als vreugde over me: ik ben blij dat zij 't zijn, die mij het aandeden
+en <i>niet</i> ik hun, want dan zou ik <i>laag</i> zijn, en als ik dan bedroefd
+ben, is 't omdat zij met die laagheid mij schandelijk onrechtvaardig
+bejegenden.</p>
+
+<p>Vergeef me, dat ik nu eerst je schrijf; zoo dadelijk na 't vertrek van
+onze lieveling, ons harte- en zielezusje, kon ik aan geen schrijven
+denken, schoon jij me niet uit de gedachten was aldoor. Zus is den
+31<sup>en</sup> Januari van hier naar hare nieuwe woning vertrokken. God geve,
+dat ons kindje zoo gelukkig mag worden, als een jong, rein, onschuldig
+menschenkind dat maar bij mogelijkheid worden kan. Je weet hoezeer wij
+drieën aan elkander zijn gehecht, en dat zij ons beider troetelkindje is
+geweest, omdat zij niet sterk is en zooveel onze hulp en steun behoefde
+steeds. Zooveel hebben wij vóór haar trouwen reeds om de a.s. scheiding
+geleden, dat toen de groote slag viel, wij ongevoelig waren. Wij waren
+zoo akelig kalm, wij dachten niets, wij voelden niets. Zij ging, en wij
+zagen haar gaan met droge oogen. We werden bang van ons zelf, wij waren
+zoo koud, zoo heelemaal zonder gevoel; niets raakte, roerde ons aan. Dat
+was onnatuurlijk; koud zijn, dat is tegen onze natuur in; we waren bang,
+dat er iets broeide, iets in aantocht was; dat die ongevoeligheid de
+voorbode was van iets naars: ongesteldheid of zoo iets. Wij voelden ons
+zoo leeg in 't hoofd en van binnen. Annie Glaser, ons makkertje, zocht
+ons veel op, op verzoek van zusje. Op een avond dat zij er weer was,
+speelde ze zusje's en onze lievelingsstukken op de piano. En daar
+langzaam ontdooide de ijskorst om onze harten onder de tonen van haar
+muziek. En met de warmte keerden de pijnen weer terug in onze harten.
+Goddank, dat wij ons gevoel weer terug hebben! Goddank; zeggen wij,
+niettegenstaande de pijnen, want wie ongevoelig is voor pijn, is ook
+niet vatbaar voor de vreugde. Wie niet heeft geleden, kan ook niet hoog
+genieten.</p>
+
+<p>Zij is weg, ver weg van ons, en wij kunnen 't ons nog maar niet
+voorstellen, dat zij hier niet meer is, ons kleintje, ons eigen kindje.
+Wij zien haar overal, ze is om en bij ons als altijd, alleen maar dat
+wij niet luid met elkaar praten als altijd, maar<span class="pagenum"><a name="Page_158" id="Page_158">[Pg 158]</a></span> dit nu slechts in
+gedachten doen. 't Is ons nog zoo vreemd, dat we naar papier en pen
+moeten grijpen om haar 't een en ander te zeggen!</p>
+
+<p>Kleintje, ons kleintje, zijt gij dan werkelijk van ons heen? Ah!
+Dierbaar zusje, wees gelukkig in uw nieuwe leven en verspreid geluk om u
+heen, zooals gij het hier deed, en waarmee ge harten aan het uwe hebt
+vastgeschakeld.</p>
+
+<p>Stella, heb veel geduld met me, ik zou je zoo graag gelukkig willen
+maken met een jubelenden brief, maar dat zal ik nog in lang niet kunnen
+doen, vrees ik. Maar wees jij niet ontmoedigd, mijn beste, wij denken er
+in de verste verte niet aan om onze plannen op te geven; wij zijn juist
+steeds doende om onze positie sterk te maken; heerlijk, dat wij steeds
+meer sympathie winnen.</p>
+
+<p>Daar is een jongmensch, een erg knappe bol, en zedelijk hoogstaand, die
+ons niet persoonlijk kent, maar toch zooveel sympathie voor ons streven
+gevoelt en daarin zoo levendig belang stelt, als was hij een eigen broer
+van ons. Wij correspondeeren met hem en later zal hij hier komen om
+persoonlijk met zijne zusjes kennis te maken. Hoe anders is hij dan al
+de andere jongelui, die wij kennen. Het heiligst goed op aarde, las ik
+eens, is een <i>edel mannenhart</i>. Wij onderschrijven die woorden,
+waarlijk, een edel mannenhart is 't kostbaarste goed op aarde; het is
+<i>zoo zeldzaam</i>. Gelukkig zij, die in hun leven zulk een parel ontmoeten.
+En gelukkig zijn wij, wij kennen <i>eenige</i> van dat kostbare en zeldzame
+exemplaar. Zie, al dat goede steunt ons, geeft ons telkens nieuwen,
+frisschen moed en kracht tot arbeid en tot strijd.</p><hr class="hra" /><p>Zus
+Roekmini houdt zooveel van je en stelt je zoo hoog. 't Is zoo'n best
+kind, zij is zoo goed, zoo trouw. Je zoudt zeker goed met haar kunnen
+opschieten, als je haar kende. Maar je kent haar reeds door mij, niet
+waar?</p>
+
+<p>Toen ik zoo ziek was, verzocht ik haar je te schrijven, maar dat wilde
+ze niet, omdat 't je zou verontrusten.</p>
+
+<p>Ik hoop vurig, vurig voor haar, dat zij hare grootsche illusies zal
+kunnen verwezenlijken.</p>
+
+<p>Weet je wat mij tot nadenken stemde en ook eenigszins ontmoedigde?</p>
+
+<p>Toen zij en naderhand ik zoo zwaar ziek waren, dacht ik bij mezelve:
+"Ziehier iemand, die gloeit van geestdrift voor eene<span class="pagenum"><a name="Page_159" id="Page_159">[Pg 159]</a></span> edele zaak, die
+oprecht en vurig wil, het Goede dienen, zooals haar dit het beste lijkt;
+zij waant zich sterk om bergen te verzetten, en zie, daar ligt zij
+weerloos, machteloos!</p>
+
+<p>Als iemand haar opnam, en in de put gooide, zij zou 't stil laten
+begaan, geheel weerloos, machteloos, als zij was.</p>
+
+<p>Nu eerst begrijpen we zoo goed, wat de Genestet in zijn "Terugblik" zei:</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 2.5em;">"Wat wij wenschen, willen, streven,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Hooger geest gebiedt.</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Vrije mensch, uw weg, uw leven,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Maakt g' u zelven niet.</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">'s Adelaars vlucht heeft vaste perken,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Waar hij henen schiet.</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">De Almacht neigt den wil der sterken,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Als de wind het riet.</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Leg den grond voor&mdash;luchtpaleizen,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Op der plannen kaart,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Merk den weg, dien gij zult reizen</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Wijd en schoon is de aard!</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Kies uw lot en zoek uw wegen</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Bij uw eigen licht!...</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;"><i>Maar verwacht een God van zegen</i>,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Die uw gangen richt!"</span><br />
+</p>
+
+<p>En diezelfde dichter heeft ons zooveel troost geschonken in zware,
+moeilijke dagen.<span class="pagenum"><a name="Page_160" id="Page_160">[Pg 160]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a18_Februari_1902_VIII" id="a18_Februari_1902_VIII"></a>18 Februari 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Wij kunnen ook wel zoo echt dol en dartel, zoo ècht <i>jong</i> zijn&mdash;o!
+konden wij u hier tooveren. Wij waren den Zondag na ontvangst van uwen
+lieven brief, en dezen Zondag weer met Anneke aan 't strand. Wij dachten
+aan u en spraken van u. Ah, kon u maar bij ons zijn, om naar 't woeste
+golvenspel te kijken, naar 't ongemeen mooie kleurenspel, dat de
+scheidende zonne tooverde aan het uitspansel. Er woei zoo'n harde wind,
+in minder dan geen tijd waren onze pruiken gehavend, en hadden wij
+moeite om onze kleeren bijeen te houden. Er was leven in de boomen,
+leven in 't onafzienbare watervlak, en leven ook in de vijf personen,
+die de golven naderden en zich door de golven na lieten loopen. Wat
+hadden we een pret! Door 't geraas der golven heen, hoorde men onze
+stemmen, onzen lach. Dat waren de "onderwijzeres" en de deftige
+"prinsessen", die daar renden en draafden met verwaaide haren en
+verwaaide kleeren. 't Was zoo verrukkelijk, zoo ècht jong en dartel!
+Onze koetsier en enkele voorbijgangers bleven staan om ons met open mond
+aan te gapen.</p>
+
+<p>Den volgenden morgen gingen we weer naar 't strand; de zee was
+uitgeraasd, kalm; rustig lag daar 't onmetelijke watervlak vóór ons;
+slechts kleine rimpels, waarop 't zonnelicht als briljanten danste,
+vertoonden zich op den waterspiegel, die 't prachtige blauw van den
+hemel weerkaatste. We gingen de zee in; de bodem was effen; geen
+steentje, geen zeewier, geen modder; we gingen een heel eind ver, tot 't
+water aan onze kin reikte. De baboe aan 't strand werd angstig; we
+konden elkaar niet meer verstaan. Zij liep als een gek met hare armen te
+zwaaien, ons terugroepend. En wij lachten om haar angst. Van uit de
+verte zag ze de vijf hoofden rond drijven: wij dansten en over het water
+klonken onze stemmen, die een frisch liedje aanhieven.</p>
+
+<p>Als verjongd kwamen we uit de zee, brachten thuis een geweldigen honger
+mede. Als we flink ontbeten hadden, zette Annie zich aan de piano. Uit
+de volheid van haar hart speelde ze een "danklied" en wij zongen mee. 't
+Was intusschen halfelf geworden. Nu fluks aan den arbeid; in de
+achtergalerij stond onze schilderdoos klaar! Met ons vijven zaten we om
+een tafel, en waren dra druk aan den gang; niet alleen de vingers repten
+zich, maar ook de mondjes zaten niet stil; er werd aldoor gepraat,
+gelachen en gezongen. In een oogwenk was de tijd om, en moesten<span class="pagenum"><a name="Page_161" id="Page_161">[Pg 161]</a></span> we weer
+aan tafel. 's Middags een toertje maken, en dan aan 't strand wandelen!</p>
+
+<p>Van de wandeling, ten minste, als 't niet al te donker is, in den tuin
+thee drinken, te midden van groen en bloemen, en boven ons een prachtig
+blauwe hemel, met enkele sterren en de bleekgouden maan. En daarna samen
+lezen of musiceeren. Als Annie piano speelt, zitten wij er gewoonlijk
+bij te handwerken of te schrijven, zoo onder muziek te werken is
+heerlijk. 't Werk vlot zoo goed. Koken staat ook op 't program. Dat doen
+wij na de rijsttafel.</p>
+
+<p>Komt u beiden maar zelf over, om u hier te verpoozen van dat drukke
+Batavia. Toe, doet u 't eens? Wij zullen u opwekken. Wij zullen u laten
+genieten van een echt dessaleven, zoo rustig, zoo stil, kalm en vredig;
+voor leven zullen wij zorgen; daarin zullen ons bijstaan de boomen, de
+wind, de zee, de vogels, die 's ochtends ons steeds met een concert
+begroeten.</p>
+
+<p>Komt over, lieve Vrienden, komt in ons eenvoudig en stil plaatske
+nieuwe, frissche kracht halen!</p><hr class="hra" /><p>Van de bruiloft hier zal ik
+maar vertellen, dat Zusje was een lieve bruid.</p>
+
+<p>Zij trouwde in wajang-kostuum en zag er keurig uit. 's Avonds op de
+receptie verscheen ze als een sprookjesprinses uit duizend en een nacht.
+Zij had een gouden kroon op en was gesluierd, 't Was als een sprookje!
+Iets nieuws, het zal stellig navolging vinden.<a name="FNanchor_1_34" id="FNanchor_1_34"></a><a href="#Footnote_1_34" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+<p>Resident Sijthoff, die Zus graag nog voor 't laatst als jong meisje zag,
+woonde de geheele geschiedenis bij. Graag hadden ze haar nog voor 't
+laatst als jong meisje de hand gedrukt, maar dat was niet mogelijk. Ze
+konden haar maar met de oogen groeten. Als uit steen gehouwen zat ze
+daar voor den goud-glanzenden troonhemel; kaarsrecht, het hoofd fier
+opgericht, de oogen recht vooruit, starend naar de toekomst, die dra
+ontsluierd zou worden. De gebruikelijke traantjes werden er gestort;
+zelfs vreemden waren ontroerd; doch èn zij, èn wij tweeën, waren en
+bleven <i>kalm, koud</i> en <i>onbewogen</i>. Gamelan, noch muziek;<span class="pagenum"><a name="Page_162" id="Page_162">[Pg 162]</a></span> wierook noch
+bloemengeur, vermocht de minste ontroering bij ons teweeg te brengen.</p>
+
+<p>Wij waren <i>koud</i>. Men had zich het afscheid <i>vreeselijk</i> voorgesteld, en
+men was <i>verbaasd</i>.</p>
+
+<p>Wij hadden veel bekijks en hebben nog steeds veel bekijks. Men is
+benieuwd, hoe wij ons er onder houden.</p>
+
+<p>Wij hebben den Resident nog over onze plannen gesproken, dien avond nog.
+Stel u voor, temidden van feestgewoel spraken we over eene zaak zóó
+ernstig en zóó teer. Maar 't was de eenige gelegenheid om hem alleen te
+spreken, en wij moesten voortmaken. Alleen! en om ons heen waren
+menschen en nog eens menschen. Te midden van groen en bloemen,
+zijdegeglans, goud- en juweelengeschitter, stemmengegons, in een zee van
+licht zaten wij daar met een champagneglas in de hand, 't was
+middernacht, over ernstige onderwerpen te spreken. Van tevoren wisten
+we, dat hij ons zou uitlachen en minstens ons "mal" vinden. Wij lieten
+er ons niet door afschrikken. Hij sprak mij eerst, daarna Roekmini, om
+te zien zeker, of wij elkaar al dan niet nabrauwden. Dikwijls verliet
+hij ons in eene niet zeer vriendelijke stemming, maar kwam toch telkens
+weer terug, om 't gesprek opnieuw weer aan te knoopen.</p>
+
+<p>Als wij naar Holland <i>konden gaan</i> om te studeeren, <i>wat zou u</i> beiden
+<i>beter</i> voor ons vinden, dat wij <i>gingen</i> of dat wij <i>hier bleven</i>? Wil
+u ons <i>hierop antwoord geven</i>? omdat u mijn gezicht niet kunt zien,
+terwijl ik dit schrijf, meld ik 't u, dat ik 't u heel lief vraag en
+daarbij u heel lief aankijk!</p>
+
+<p>Nog een groot verzoek heb ik u te doen. Zou u zoo zeer vriendelijk
+willen zijn als u uw vriend Dr. Snouck Hurgronje ontmoet, ZEd. te vragen
+of er bij de Mohammedanen ook wetten van meerderjarigheid bestaan als
+bij u?</p>
+
+<p>Of zou ik 't wagen, mijzelf tot ZEd. te wenden om inlichtingen? Ik zou
+zoo graag het een en ander willen weten over de rechten en plichten, of
+beter nog over de wetten der Mohammedaansche vrouw en dochter. Een mooie
+geschiedenis, ik moet er mij voor schamen, dat wij dat zelf niet weten.
+Wij weten zoo bitter weinig!</p>
+
+<p>'t Spijt me ook zoo innig, dat de Meisjes H.B.S. wordt opgedoekt.
+Vreeselijk is 't.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_34" id="Footnote_1_34"></a><a href="#FNanchor_1_34"><span class="label">[1]</span></a>
+ In den brief van <a href="#a21_Maart_1902_V">21</a> Maart 1902 volgt eene uitvoerige
+beschrijving van de huwelijks-gebruiken na de eigenlijke
+huwelijksvoltrekking, welke laatste niet door de bruid wordt
+bijgewoond.<span class="pagenum"><a name="Page_163" id="Page_163">[Pg 163]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a28_Februari_1902_VIII" id="a28_Februari_1902_VIII"></a>28 Februari 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>'t Bloed verloochent zich niet; ik hecht waarde, gewicht aan de afkomst
+van al wat me omringt; ik heb idee, dat voorwerpen afkomstig van
+personen, die ik onverdeeld eer, liefheb en hoogacht, mij zegen
+aanbrengen! Uit uwe boeken zal ik zeker met meer lust en ijver, en ik
+hoop ook met meer gemak, leeren! Vindt u mij nu niet erg dwaas? Ik ben
+ook niet meer dan een groot kind dat verlangt véél lief te hebben, zoo
+gaarne <i>weten</i> wil om te kunnen <i>begrijpen</i>. Dàt willen wij zoo graag!</p>
+
+<p>Begrijpen is een heel moeilijke kunst, nietwaar, liefste&mdash;heel moeilijk
+om aan te leeren, wien het niet als eene gave aangeboren is.</p>
+
+<p>Begrijpen, doet zacht oordeelen, doet vergeven, en maakt ons <i>goed</i>.
+Innig dank, mijn liefste, dat u beiden ons leeren wilt te leeren
+begrijpen!</p>
+
+<p>'t Is Vrijdagavond, gamelan-avond, onze lievelingsstukken worden daar
+gespeeld! De ijskorst om onze harten is gesmolten; 't zonnetje heeft de
+koude harten warm gekust! Nu zijn ze weer vatbaar voor aandoeningen! Op
+de zoete, serene tonen, die deze zachte avondwind van de pendopo komt
+aandragen, zweven weer onze zielen òp naar de blauwe hemelen onzer
+verbeelding!</p>
+
+<p>Droom voort, droom voort, droom zóólang ge droomen kunt! Als er géén
+droomen waren, wat zou 't leven dan zijn? de werkelijkheid is meestal
+zoo hard.</p>
+
+<p>Men heeft misschien gelijk, wij moesten eigenlijk alleen op een
+onbewoond eiland wonen!</p>
+
+<p>Maar dat zou puur egoïsme zijn nietwaar? wij moeten, geloof ik, <i>met</i> en
+<i>voor</i> de menschen leven. Dàt is de bestemming van 't leven&mdash;om het
+Leven mooi te maken!</p>
+
+<p>Leed loutert, tenminste als de mensch van goed maaksel is; in 't
+tegenovergestelde geval verlaagt het. Ook wij zijn veranderd &mdash;hoe, dat
+zal de toekomst leeren; wij weten alleen maar, dat we de dartele
+kinderen niet meer zijn.</p>
+
+<p>Wij hebben al de prulletjes van onze kamer weggedaan, en er de kinderen
+mee blij gemaakt. De vroolijke meisjeskamer is er niet meer, waar
+zooveel werd gedroomd, gedweept, gedacht, gevoeld, gejubeld, gestreden
+en geleden! Alteen onze boekenkast is er onveranderd gebleven, en lachen
+onze oude vrienden nog steeds ons vriendelijk en vertrouwelijk en
+bemoedigend toe!<span class="pagenum"><a name="Page_164" id="Page_164">[Pg 164]</a></span></p>
+
+<p>Een onzer beste vrienden, een oudje, waar niet veel meer naar omgekeken
+wordt, omdat 't ouderwetsch is, ziet men dadelijk, wanneer men hun
+woning ontsluit. Ons lief, trouw oudje, menigeen haalt er den neus voor
+op, maar wij hebben hem lief, onzen ouden vriend, die ons nooit heeft
+verlaten, in vreugdedagen met ons meejubelt, en in smart en donkere
+dagen ons troost en opbeurt. Het is ... de Genestet.</p>
+
+<p>Het heeft ons in de laatste tijden zooveel troost geschonken!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a5_Maart_1902_VIII" id="a5_Maart_1902_VIII"></a>5 Maart 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Weet u wie de wajangs steeds voor ons teekent? U raadt 't nooit. Een
+gamelan-bespeler van ons. Verwonderlijk, hoe die man dat kan, en zoo
+keurig. Maar 't schijnt dat teekenkunst inheemsch is in Japara; kleine
+katjoengs, karbouwenjongetjes, teekenen keurig wajangs, in 't zand, op
+den muur, op bruggen, brugleuningen.</p>
+
+<p>De muur achter ons huis zit steeds volgekrast met wajangfiguren. Als de
+brugleuningen vandaag gewit worden, zitten zij morgen al weer vol
+wajangfiguren, geteekend met houtskool of een stukje roode baksteen,
+door naakte, bemodderde aapjes.</p>
+
+<p>'t Is wel makkelijk voor ons, om een teekenaar in onze omgeving te
+hebben; willen wij 't een en ander hebben, dan hoeven wij 't maar te
+zeggen en uit te leggen.</p>
+
+<p>Nu is de houtsnijder bezig aan iets moois, n.l. een boekenkast van
+djatihout, met sonohouten randjes. De deur, die uit één glazen ruit
+bestaat, wordt gevat in een dubbele lijst, twee smalle uitgesneden repen
+sonohout op kleine afstanden samengevoegd door wajangs en djatihout; aan
+den benedenkant worden de lijsten vereenigd door slangen, die op elkaar
+losstormen; het bovenstuk wordt met wajangs besneden; en er komt dan nog
+lofwerk op. Het bovenstuk rust bij de deur op twee stijltjes,
+uitgesneden en ingelegd met snijwerk van sonohout. Wij zagen iets
+dergelijks op Mantingan, het graf van den Sultan van Mantingan ('t ligt
+een half uur rijdens of iets meer van hier); geen houtsnijwerk, maar
+pleisterwerk en in de muren gemetseld. 't Zijn oudheden van China
+afkomstig, waar de Sultan geweest was.</p>
+
+<p>Daar is een heel verhaal aan verbonden. Het is een heilig<span class="pagenum"><a name="Page_165" id="Page_165">[Pg 165]</a></span> graf; wij
+gaan er nog al eens naar toe. Een Chinees was den Sultan uit China
+hierheen gevolgd; hij ligt daar ook begraven. Naast zijn graf groeit een
+patjéboom. Aan dien boom is een wonderkracht toegeschreven. Kinderlooze
+vrouwen, die gaarne een kind zouden krijgen, gaan er naar toe, brengen
+den Sultan bloemen en wierookoffers. Als er een patjévrucht op 't graf
+van den Chinees valt, moeten de vrouwen ze oprapen, daarvan roedjah
+maken en eten. Haar wensch zal dan vervuld worden. Men heeft ons namen
+genoemd van personen, die daar baat bij vonden.</p>
+
+<p>Edie heeft gelijk, 't Javaansche volk is een volk van sagen en
+sprookjes!</p>
+
+<p>Men zegt, dat kinderen, waarmee de Sultan van Mantingan de kinderloozen
+zegent, allen meisjes zijn! Arme kinderloozen! Wij zullen naar een
+heilig graf zoeken, dat de wereld met jongens zegent; er zijn al veel te
+veel vrouwen op de wereld!</p>
+
+<p>Hemeltje, wat ben ik aan 't dwalen geweest. Ik schreef over die kast en
+vergat ze geheel. Dat mooie meubel is bestemd voor zusje Kardinah, een
+cadeau van de familie Ovink. Zuske boft er bij!</p>
+
+<p>Verleden maand zijn twee vuurschermen klaargekomen, voor een controleur,
+die naar Holland gaat. Prachtige dingen&mdash;ook met wajangfiguren&mdash;het
+eene, uit drie blaadjes bestaande, is geheel van djattihout gemaakt; en
+het andere uit één blad djatti hout, gevat in donker sonohouten
+omlijsting. Prachtig, gewoon!</p>
+
+<p>Heerlijk, dat zooveel vraag is naar ons Japarasch houtsnijwerk. Verbeeld
+u wat wij op ons dak kregen: er is bederf getreden in de Japarasche
+houtsnijwerkindustrie, doordat dochters van een hooggeplaatsten
+Inlandschen ambtenaar aldaar steeds voortgaan de houtsnijders naar
+Europeesche modellen en motieven te laten werken. Het heeft in een der
+bladen gestaan. We stonden er verstomd van te kijken, toen wij dat
+hoorden, daar wij altijd gedacht hadden, dat wajang specifiek Indisch
+was, en nu blijkt 't, dat wij ons vergist hadden, dat 't iets Europeesch
+is, want dat waren de modellen en motieven van de kaboepaten afkomstig.
+Maar vergissen is menschelijk, niet waar? en wij zijn maar menschen,
+Javanen nog wel. 't Was een heele toer geweest om onze artisten over te
+halen wajangpoppen te snijden. Ze waren doodsbenauwd dat de
+wajanggeesten op hen vertoornd zouden worden. Eerst toen Vader hun
+verzekerde, dat Vader alle verantwoordelijkheid op zich nam, en de toorn
+en de wraak der geesten hèm<span class="pagenum"><a name="Page_166" id="Page_166">[Pg 166]</a></span> alleen zullen treffen, hem, den lastgever,
+en niet hen, die slechts uitvoerders waren van zijn wil, wilden zij.
+Vermakelijk was het! zoo is het met meer dingen.</p>
+
+<p>'t Was ook heel moeielijk geweest om eenige foto's in de kampong te
+maken. Het bijgeloof zegt, dat men zijn eigen leven kort, als men een
+portret van zich maken laat, en een photograaf is een groot zondaar; al
+de portretten, die hij maakt, zullen in het hiernamaalsche hem om levens
+vragen.</p>
+
+<p>Toen wij met een photograaf in een kampong kwamen, begonnen eenige
+vrouwen te huilen, maar toen er eindelijk één moedige was, die <i>durfde</i>,
+droogden zij hare tranen, en toen wij weer eens terugkwamen, boden zij
+zich aan, om gefotografeerd te worden.</p>
+
+<p>Zoo is 't met alles, hè liefste; één moet <i>durven</i>, voorbeeld geven!</p>
+
+<p>Zusje R. is bezig een portret van zusje K. als bruid te maken. Zij
+teekende 't uit 't hoofd. De bovenlip en neus willen nog niet goed
+lijken; het overige kan er mee door, vooral de bruidstooi heeft zusje
+aardig gedaan. Zij wil probeeren het op een bord na te boetseeren, op de
+wijze zooals u 't ons beschreef. Van zusje Kartinah heeft ze in haar
+schetsboek een aardig portretje gemaakt. Aardig toch, dat ze al die
+dingen doet, zonder 't ooit geleerd te hebben, maar zij is ook een kind
+van Japara, waar zelfs karbouwenjongens teekenen kunnen. Bevoorrecht
+land toch dat Japara! U weet niet hoe trotsch wij op ons lieve woon
+zijn! En velen, die hier moeten zijn, verwenschen het noodlot, dat hun
+naar dit onmogelijke oord voerde. Verschil van smaak!</p>
+
+<p>Nu even een "ijdelheidskwestie". Onlangs vroeg ik eene Hollandsche
+schrijfster haar oordeel over ... mijn Hollandsch. Verleden week kreeg
+ik een briefje van haar en daarin gesloten een schrijven aan eene andere
+Hollandsche dame, aan wie ze juist haar oordeel zeide over mijn
+Hollandsch, toen zij mijn brief ontving. Hoe toevallig toch en aardig!
+Ik was blij natuurlijk! Een week tevoren kreeg ik door tusschenkomst van
+eene vriendin, van eene andere Hollandsche dame, redactrice van een
+vooruitstrevend vrouwenorgaan, eene aanbieding, om medewerkster aan haar
+blad te worden, om de 14 dagen een brief er voor te schrijven. Mijne
+vriendin had die dame over ons gesproken, en zij voelde veel voor ons
+streven, en wilde gaarne door middel van haar blad wat voor de
+Javaansche vrouwen doen. Ook zij<span class="pagenum"><a name="Page_167" id="Page_167">[Pg 167]</a></span> was van oordeel dat een kind van het
+Javaansche volk zelf haar stem moest laten hooren, om de Hollanders een
+beteren kijk op het Javaansche volk te doen krijgen, en hun sympathie te
+doen opvatten voor dat volk. Ik wil dolgraag, maar moet natuurlijk eerst
+toestemming van Vader hebben, en ik heb er goede hoop op, die te
+krijgen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a14_Maart_1902_I" id="a14_Maart_1902_I"></a>14 Maart 1902. (I.)</p>
+
+
+<p>Er spreekt zoo'n groote bezorgdheid uit je brief.</p>
+
+<p>Wees nu gerust, lieveling, er heeft niemand mij kwaad gedaan. Ik zelf,
+domme, onverstandige ik, was 't, die mijzelf kwaad deed. Ik vond er
+genoegen in om in eigen zielewonden te wroeten, vindt je dat nu niet
+in-dom? Ah, de practijk van de theorie "door lijden tot heerlijkheid" is
+zoo hard!</p>
+
+<p>Over mijn zusje schreef ik je reeds in een vorigen brief, 't Is zoo'n
+groot gemis; wij missen ons harte- en zielezusje bij alles. Wij kregen
+gelukkig steeds opgewekte brieven van haar. O! 't Is zoo'n lief en edel
+kind! zij is <i>meer</i> dan wij beiden tezamen. Zij heeft 't heel goed in
+haar nieuwe woon en ondervond veel hartelijkheid van 't publiek. Haar
+nieuwe familie draagt haar op de handen, en waar zij kwam, daar
+ondervond zij veel hartelijkheid en sympathie van Inlandsche zoowel als
+van Europeesche zijde.</p>
+
+<p>De Europeanen verwachten van haar, dat zij de vrouwen van de Inlandsche
+ambtenaren zal ontwikkelen. Zusje kan <i>veel</i> doen voor onze zaak.</p>
+
+<p>Wat haar man is, weet je reeds uit de huwelijksannonce, die wij je
+zonden, Patih; dat is op een na de hoogste rang in de Inlandsche
+ambtenaarswereld; onze zwager is bovendien troonopvolger. Als zijn vader
+eerlang aftreedt, zal hij hem opvolgen.<a name="FNanchor_1_35" id="FNanchor_1_35"></a><a href="#Footnote_1_35" class="fnanchor">[1]</a> Als regentsvrouw zal zusje
+veel kunnen doen voor de beschaving der Inlandsche vrouw, meer nog dan
+wij 't ooit kunnen. En wij hebben goede hoop, dat haar man haar daarin
+zal<span class="pagenum"><a name="Page_168" id="Page_168">[Pg 168]</a></span> bijstaan; tenminste hij was zeer voor de plannen van den heer
+Abendanon.</p>
+
+<p>Hij is erg aardig voor zijn vrouwtje, vroolijk en opgewekt, en heeft een
+medelijdend hart. Hij onderhoudt een schep arme familieleden. Aardig
+toch, vindt je niet?</p>
+
+<p>Maar dat doen meer Inlanders, en die het goed hebben gedenken hun arme
+nabestaanden.</p>
+
+<p>Daar is bijna geen enkel Inlandsch hoofd, dat niet een stuk of wat arme
+familieleden in huis heeft en hen onderhoudt. Niet voor niets dus staat
+Indië bekend om zijne hartelijkheid.</p>
+
+<p>Over zusje ben je nu dus ook gerust, vrouwtje?</p>
+
+<p>Zij is alleen maar wanhopig, dat men zooveel van haar verwacht, evenals
+haar oudste zus, die nooit zoo goed haar kleinheid voelt, dan wanneer
+zeker iemand in Holland (Amsterdam) haar zoo in het zonnetje zet.</p>
+
+<p>Waarlijk, Stella, dat moet je niet doen; ik zal je zoo bitter
+tegenvallen, als het gelukkigste aller gelukkigste gesternten mij eens
+in je armen voert. Je hebt een veel te mooien dunk van mij, mijn
+karakter en mijn intellect. Die zijn, om je de waarheid te zeggen, geen
+dubbeltje waard, en ik <i>meen het</i>. Maar wat je <i>niet</i> zal teleurstellen,
+vrouwtje, dat is mijne liefde voor jou!</p>
+
+<p>Laatst kreeg ik een brief van een ouden heer, die het over mijn "zacht
+gemoed" en "lieven aard" en "bedrevenheid in de Hollandsche taal" had.
+Ik glimlachte weemoedig, toen ik dat las en dacht bij mijzelf: "Wist gij
+het maar!" Hij is op 't laatst van 't vorige jaar uitgekomen en zou ons
+verleden maand opzoeken, maar 't lot heeft anders gewild; door ziekte
+moest hij hals over kop naar Europa terug, ook zijne vrouw, met wie hij
+uitgekomen was, om afscheid van 't Zonneland te nemen.</p>
+
+<p>'t Spijt ons innig; wij hadden hem zoo graag ontmoet en over onze zaak
+gesproken. Toen voor korten tijd geleden sprake was van eene
+mogelijkheid dat wij naar Holland konden komen studeeren, hadden wij
+gedacht, gehoopt, in dezen zomer samen met die familie naar Europa te
+kunnen vertrekken. Helaas! die hoop is vervlogen! Gisteren kregen we
+brieven uit Holland en ik zei tegen mezelve: "ouwe jongen, 't hoofd op,
+het zal heusch de eenige teleurstelling niet zijn, die het leven je
+brengt; geloof maar vast, dat de toekomst nog een heele hoop voor je in
+haar schoot verborgen houdt!" En ik ben er overheen gestapt. 't Leven
+leert je vanzelf koelbloedigheid.<span class="pagenum"><a name="Page_169" id="Page_169">[Pg 169]</a></span></p>
+
+<p>En nu over het voorstel van Mejuffrouw Van der Meij. Allereerst dank ik
+je hartelijk, mijn trouwe kameraad, voor hetgeen je voor mij hebt
+gedaan; dan dank ik je ook voor de toezending van "Belang en Recht". Ik
+ben met je briefje, waarin je mij dat voorstel deedt, naar Vader
+gestapt, dien ik 't liet lezen.</p>
+
+<p>Vader wil eerst de komst van Van Kol afwachten, alvorens in die zaak te
+beslissen. Ik heb goede hoop op zijne toestemming. Hoef ik je nog te
+zeggen, dat "ik wil"? Je weet, dat 't pennen mij steeds heeft
+aangetrokken, en ik zal maar gelooven, dat ik daartoe aanleg heb, zooals
+jij het mij zoo dikwijls verzekerd hebt. Ja, Stella, ik wil, maar niet
+onder mijn eigen naam, ik wil onbekend blijven, vertel dat aan
+Mejuffrouw Van der Meij. Maar dat zal ook veel helpen!!! als men hier in
+Indië hoort van artikelen eener Javaansche vrouw, dan weet men dadelijk
+de schuldige aan te wijzen. 't Is vervelend; ik word niet graag
+aangesproken over mijne pennevruchten (misbaksels) en vooral niet, als
+ik niets dan lof hoor, bah! Men vindt eene Hollandsch schrijvende
+Javaansche vrouw <i>interessant</i>, ziedaar het geheim van het goedkoope
+succes. Pleizierig voor mij I</p>
+
+<p>Maar laat ik nu de voordeden aan dat interessant-zijn verbonden, niet
+over het hoofd zien.</p>
+
+<p>Het heeft wèl degelijk zijne voordeden. Ja, Stella, ik en anderen
+gelooven, met jou, dat het veel goed kan doen, wanneer een kind van het
+eigen volk zijn stem verheft, eene Javaansche vrouw zelf wijst op 't
+lief en o zooveel leed in hare wereld.</p>
+
+<p>Daar wordt zooveel en zoo bitter geleden in onze arme vrouwenwereld.
+Maar eer ik mijn stem tegen al die onrechtvaardigheden in onze wereld
+verhef, moet ik mij <i>goed, goed</i> bedenken; moet ik <i>weten</i>, wat ik
+<i>doe</i>; ik zal mij met mijne stemverheffing den <i>haat</i> op den hals halen
+van <i>allen</i>, die voordeel genieten van de onrechtvaardigheden, waartegen
+ik ten strijde trek.</p>
+
+<p>Mij persoonlijk kan die vijandschap niets schelen, maar 't kan onze zaak
+schaden. Als ik onderwijzeres zal zijn, zou dat misschien vele ouders
+weerhouden hunne kinderen aan mij toe te vertrouwen, daar ik ingrijp in
+overoude instellingen. Tot zulk geschrijf zal Vader mij geen toestemming
+geven, althans voorloopig niet. De gelegenheid daartoe is mij reeds
+meermalen aangeboden geworden, en ik mocht niet.</p>
+
+<p>Maar wat Mejuffrouw Van der Meij voorstelde, is iets anders;<span class="pagenum"><a name="Page_170" id="Page_170">[Pg 170]</a></span> ik heb
+hoop, dat ik het zal mogen. Maar zooals ik je reeds zei, geheimhouding
+is de conditie.</p>
+
+<p>In dien geest voor 't publiek te schrijven, is de weg, dien een vriend
+van ons mij ook aanwees op te gaan. Ik moest stukken schrijven, die
+<i>besproken</i> worden, en zelfs in de Tweede Kamer komen, zóó dat er een
+enquête wordt ingesteld op last van genoemd regeeringslichaam.</p>
+
+<p>'t Heeft altijd in mijne bedoeling gelegen om zulk een werk uit te
+geven, maar ik <i>voel</i> zelf, dat 't nu de tijd nog niet is, om uitvoering
+aan mijn voornemen te geven; ik voel mij daartoe nog niet sterk genoeg;
+mij ontbreken nog vele gegevens. Ik moet nog <i>veel zien, veel hooren</i>,
+en dat alles goed verwerken, diep, diep mijne gedachten erover laten
+gaan.</p>
+
+<p>De vrucht is nog niet rijp, Stella; wanneer zij 't is, zal ik niet
+langer aarzelen haar aan de openbaarheid te bieden.</p>
+
+<p>Als wij ons tot de Koningin wenden, dan is 't niet om de hulp van 't
+Koningschap in te roepen, om door Koninklijke tusschenkomst de hulp van
+den Staat te verkrijgen, maar wij vragen der Vorstin Haar <i>persoonlijke</i>
+of particuliere hulp. Als je weet, hoe trotsch wij zijn, dan begrijp je,
+wat een strijd 't ons kost, voor we er toe besluiten kunnen hulp te
+<i>vragen</i>.</p>
+
+<p>Maar zooals je zegt, waar groote belangen zijn, moeten kleine zwijgen.</p>
+
+<p>En wij zien onzen trots voorbij voor het belang van het algemeen.</p>
+
+<p>Steeds hebben wij <i>vragen</i> afschuwelijk gevonden, ook al weten we, dat
+wij geen weigering zullen krijgen. In dit geval is vragen de eenige kans
+tot slagen.</p>
+
+<p>Iemand, die bij de Koninginnen is geweest, verzekerde mij, dat ook de
+Koningin-Moeder warm belang stelt in Indië en dat H.M. verwonderlijk
+goed op de hoogte is van heel veel hier in Indië.</p>
+
+<p>En wij willen het graag gelooven. Toen wij ter gelegenheid der
+Vrouwententoonstelling de Koningin een paar werkjes aanboden, was het de
+Koningin-Moeder, die haar particulieren secretaris naar de presidente
+van Insulinde zond, om naar ons cadeau te informeeren. H.M. was het, die
+op de Tentoonstelling de presidente, die haar rondleidde, verzocht, een
+paar zinnen uit onzen brief voor te lezen. Of de Regeering, òf de
+Koningin, een van beiden zal en moet 't zijn. En als 't bij allebei op
+een nul<span class="pagenum"><a name="Page_171" id="Page_171">[Pg 171]</a></span> uitloopt, dan maar naar Modjowarno, al is dat nu ook juist niet
+mijn hartewensch. Weet je waar ik soms naar verlang in moedelooze buien?
+naar de Buitenbezittingen, naar onzen vriend,<a name="FNanchor_2_36" id="FNanchor_2_36"></a><a href="#Footnote_2_36" class="fnanchor">[2]</a> die diep, diep in 't
+hartje van de binnenlanden zit, tusschen koppensnellers leeft en deze
+wilden weldoet op allerlei manier, vooral door geneeskundige hulp.</p>
+
+<p>Als een vogel met lamgeslagen vleugels zou ik bij hem komen, en hij zou
+mijn moede kopje streelen, zoolang, tot mijn hijgen en steunen bedaart,
+en uit zijn hand wat van de vrede, die over heel zijn wezen is
+verspreid, in mij is gevloeid! Toch is hij ook mensch, heeft hij zijn
+neerslachtige buien, zijn strijd.</p>
+
+<p>Stella, Stella, dat ik even mijn armen om je heen kon slaan, mijn hoofd
+aan je hart kon laten rusten.</p>
+
+<p>Misschien ga ik toch naar Celebes, naar onzen vriend en de
+koppensnellers. 't Komt er niet op aan, op welk eene wijze je 't Goede
+dient, als het maar <i>goed</i> is. Och neen, neen, schrik er niet van, denk
+er niet aan, Stella, lieveling, 't zal misschien niet noodig zijn, en 't
+moeilijke raadsel zal nog op eene bevredigende wijze kunnen worden
+opgelost. Er zit nog wil, nog energie in me, Goddank!</p>
+
+<p>Hoop 't beste, denk 't beste en heb mij steeds lief, lieveling.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_35" id="Footnote_1_35"></a><a href="#FNanchor_1_35"><span class="label">[1]</span></a> Dit is sedert het geval geweest. De echtgenoot van Raden
+Adjeng Kardinah is nu Regent van Tegal.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_36" id="Footnote_2_36"></a><a href="#FNanchor_2_36"><span class="label">[2]</span></a> Bedoeld wordt Dr. N. Adriani, aan het meer van Poso, zooals
+ook blijkt uit de tot hem gerichte brieven.<span class="pagenum"><a name="Page_172" id="Page_172">[Pg 172]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a21_Maart_1902_V" id="a21_Maart_1902_V"></a>21 Maart 1902. (V.)</p>
+
+
+<p>Ge hebt gelijk. Zusje's vertrek is voor ons een groot gemis, wij waren
+zóó lang en zóó innig samen. Niet ten onrechte zegt men, dat wij drieën
+één geworden waren, één in denken, één in voelen. Dat Zusje ons voorgoed
+verlaten heeft, wil nog niet bij ons in; 't idee, dat ze van ons is
+weggegaan en niet weerom komen zal, is ons onverdragelijk. Wij denken
+nog maar steeds, dat ze voor een poos gaat uit logeeren en op een dag
+weerom komen zal.</p>
+
+<p>We missen ons Kleintje zoo erg. Doch 't beste is maar om er niet lang
+bij stil te staan, want dat zal wel niet het eenige harde afscheid zijn;
+nog vele wachten ons stellig in de toekomst. 't Is onvermijdelijk in
+ieder leven, scheiden is 't wachtwoord, 't heele leven door!</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 2.5em;">"'t Is verstandig van tijd tot tijd,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Een teed'ren, sterken band,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Die 't arme harte bindt en vleit,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Te schudden van de hand."</span><br />
+</p>
+
+<p>zegt de Genestet, maar 't is gemakkelijker gezegd dan gedaan, vindt ge
+niet?</p>
+
+<p>We kregen steeds opgewekte brieven van zusje; zij maakt 't goed en heeft
+'t goed. En dat stemt ons zoo dankbaar! Haar geluk is ons geluk. En nu
+zal ik aan uw verzoek voldoen, en het een en ander vertellen van zusje's
+huwelijk.</p>
+
+<p>Een Inlandsche bruiloft brengt een vreeselijke drukte mee. Reeds dagen,
+weken van tevoren werden de toebereidselen voor de plechtigheid gemaakt.
+Wij hadden zusje's huwelijk vrij stilletjes gevierd, vanwege een
+sterfgeval in de familie. Een nichtje van ons en zuster van den
+bruidegom stierf kort vóór de bruiloft. Arm mensch, 't was nog zoo'n
+jong ding, en zij liet kindertjes na. Gij moet weten, dat zusje met een
+eigen neef is getrouwd; zijne moeder is eene zuster van Vader. Vóór dien
+tijd was hij al eens hier bij ons geweest, maar toen was zij nog een
+schoolgaand kind, en dacht niemand aan eene verbintenis. 't Gebeurt
+anders meer, dat kinderen verloofd en getrouwd worden, om later, wanneer
+beiden groot of volwassen zijn, te trouwen of over te trouwen.<span class="pagenum"><a name="Page_173" id="Page_173">[Pg 173]</a></span></p>
+
+<p>De kennismaking van zusje en haar man is hernieuwd geworden, toen de
+Gouverneur-Generaal op Semarang was. Usance is, dat jonge meisjes nooit
+'t huis uit mogen, tenzij om een haar wildvreemden echtgenoot te volgen.
+Maar, zooals ik u reeds zei, wij hebben reeds met menige traditie
+gebroken, wat niet anders kan met onze vrije opvoeding. En wij zijn nog
+steeds doende met nog meer te breken! Kort vóór haar trouwen mag een
+Javaansch meisje in 't geheel niet 't huis uitkomen, zij moet
+binnenshuis of als zij een eigen kamer heeft, dan in hare kamer blijven.</p>
+
+<p>En in December waren we met zusje op Semarang, en liepen er de winkels
+plat, om zelf 't een en ander te koopen.</p>
+
+<p>Gefeliciteerd wordt 't Javaansche meisje niet met haar engagement, en
+men spreekt er haar ook niet over; nog minder doet zij 't zelve. Zij
+doet juist, of zij er niets van weet.</p>
+
+<p>Ik zou wel in de harten mijner landgenooten hebben willen lezen, toen
+zij zusje doodgewoon over haar huwelijk hoorden spreken.</p>
+
+<p>Wij zijn dan ook "vreeselijke" wezens. Och, maar is 't bij de
+beschaafden niet evenzoo? Daar is men ook spoedig geneigd te
+<i>veroordeelen</i> wat men niet <i>begrijpt</i>.</p>
+
+<p>Wij mogen 't onzen armen onwetenden niet kwalijk nemen, en wij doen 't
+ook niet.</p>
+
+<p>Een dag of twee vóór de huwelijksvoltrekking worden onze afgestorvenen
+herdacht. Daar is poëzie in die gedachte. In vreugde herdenken wij
+steeds onze dooden. Er wordt een offermaaltijd gegeven, waarbij in een
+gebed door priesters de zegen der afgestorvenen voor het voorgenomen
+huwelijk van den nazaat wordt afgesmeekt.</p>
+
+<p>Dit gebeurt bij de bruidsfamilie. Mijn zwager kwam met zijne familie op
+den dag vóór de huwelijksvoltrekking. De eerste gang van een
+Europeeschen bruidegom bij aankomst op de woonplaats zijner bruid zou
+zijn naar zijne aanstaande, doch bij ons geen quaestie er van. De
+bruidegom mag zijne bruid heelemaal niet zien, vóór de band is gesloten;
+zelfs zijne familie mag haar nog niet zien.</p>
+
+<p>Den dag vóór de huwelijksvoltrekking wordt de bruid in een bloemenbad
+gebaad, en daarna wordt ze onder handen genomen door de toekang paès
+(bruids(egoms) aankleedster(er), eene<span class="pagenum"><a name="Page_174" id="Page_174">[Pg 174]</a></span> vrouw, die tegen belooning zich
+speciaal belast met het aankleeden van bruiden).</p>
+
+<p>De bruid neemt plaats op een speciaal voor die gelegenheid vervaardigd
+kleedje, bestaande uit een matje, waarop katoentjes en zijdjes, genoeg
+voor een kabaja, op elkaar zijn genaaid; dit wordt 't eigendom der
+toekang paès. Om haar heen staan allerlei gebakjes, benevens sirih,
+pinangnoten, pisang, een gendie water, rauwe rijst, een geroosterde kip,
+en ... een levende kip, en een brandend nachtpitje.</p>
+
+<p>Er wordt wierook gebrand en de toekang paès scheert de bruid de fijne
+haartjes op 't gezicht en in den nek af; de haartjes op 't voorhoofd
+worden gelijk geknipt, evenals het haar om de ooren; ook de wenkbrauwen
+worden met een scheermes gefatsoeneerd. Aan de geknipte
+voorhoofd-haartjes en 't haar voor de ooren en de geschoren wenkbrauwen
+herkent men jonggetrouwde Javaansche vrouwtjes.</p>
+
+<p>Tegen een uur of vier 's middags begint men aan 't toilet der bruid. Het
+voorhoofd wordt met zwarte zalf beschilderd, tot even over de ooren, op
+deze wijze, en het gezicht geblanket, terwijl het haar kapelvormig wordt
+gekapt en gevuld met bloemen.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 95px;">
+<img src="images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg" width="95" alt="" title="" />
+</div>
+
+<p>Op het kapsel worden zeven juweelen op spiralen stelen bevestigd, die
+aldoor op en neer wiebelen.</p>
+
+<p>Een met goud bewerkte kain, een kabaja van zilver gaze de lis en de
+noodige juweelen sieraden, als broches, halsketting, armbanden,
+oorknoppen en mouwknoopen voltooien het toilet.</p>
+
+<p>Javaansche jonge meisjes mogen nooit bloemen in 't haar dragen; alleen
+getrouwde vrouwen mogen dat. Bejaarde vrouwen ziet men dikwijls met
+bloemen in 't haar loopen.</p>
+
+<p>De avond vóór de huwelijksvoltrekking heet "widodarenni"; "widodari"
+beteekent engel, hemelsch wezen. Op haar laatsten meisjesavond
+vergelijkt men 't in het huwelijk tredend meisje met zulk een hemelsch
+wezen, en wordt die avond gevierd.</p>
+
+<p>Ge hebt wellicht bij Mevrouw Rooseboom de foto's van 't Japansch
+houtsnijwerk gezien, en ge herinnert u zeker nog de afbeelding van een
+meubel, dat drie poorten voorstelt. Welnu dat voorwerp heet "kwade"
+(uitspraak kwadee) en is een meubel, dat bij bruiloften dienst doet.</p>
+
+<p>Het fraaie houtsnijwerk, geheel verguld op een purperen fond, was in een
+groote zaal in het achtergedeelte van de Kaboepaten<span class="pagenum"><a name="Page_175" id="Page_175">[Pg 175]</a></span> opgezet. Alle
+tafels, stoelen, banken waren uit dat vertrek verwijderd, en de vloer
+was gedekt door één groot alcatief.</p>
+
+<p>Aan weerszijden van de met gordijnen en bloemen versierde "kwade"
+stonden twee groote koperen vazen, gevuld met jong klappergroen en
+bloemen. Deze vazen heeten "kembang majang" en mogen op geen bruiloft
+ontbreken. Zoowat tegen half acht in den vooravond, toen onze
+vrouwelijke gasten zich in de "kwade"-zaal vereenigd hadden, waar ze in
+twee rijen aan weerszijden van de "kwade" op den grond zaten, kwam
+zusje, aan de hand geleid door onze getrouwde zuster en schoonzuster
+buiten, gevolgd door een vrouw, die haar sirihdoos en kwispeldoor droeg.
+Zusje nam voor de middelste poort plaats, tusschen hare familie en de
+voornaamste gasten in. De sirihdoos en kwispeldoor worden naast zusje
+neergezet, voor den vorm slechts, want Kleintje eet geen sirih; achter
+haar wuifde een klein meisje haar koelte toe.</p>
+
+<p>Onbewegelijk als een Boeddhabeeld zat zusje daar op haar gekruiste
+beenen voor de goudglanzende "kwade", te midden van stemmig gekleede en
+stemmig kijkende vrouwen der Inlandsche hoofden, die daar naar den rang
+van haar echtgenooten gezeten waren, aan weerszijden van de bruid. Er
+werd thee en gebak gepresenteerd; ieder kreeg een kopje thee, en een
+paar schaaltjes gebak voor zich, en de bruid en de voornaamste gasten
+kregen ieder een apart theeservies en een blaadje vol schaaltjes gebak.
+Er was als 't ware een tapijt van gebakjes gespreid voor de gasten, hier
+en daar onderbroken door gouden, schildpadden, zilveren en houten
+sirihdoozen en kwispeldoors. Het gezelschap bestond uitsluitend uit
+getrouwde vrouwen; wij ongetrouwden hoorden er niet bij.</p>
+
+<p>Gij hebt waarschijnlijk wel gehoord, dat er voor den Javaan geen grooter
+levensmislukking bestaat dan eene ongetrouwd gebleven vrouw, wat meteen
+eene schande is. Zoo lang is 't ook nog niet geleden, dat men in 't
+verlichte Europa er zoo over dacht, nietwaar? Wij mogen 't dus van het
+dommelende, onverlichte Indië niet kwalijk nemen.</p>
+
+<p>Als de bruidegom een moeder heeft, dan zit deze op dien feestavond ook
+mee aan 't feest van hare a.s. schoondochter.</p>
+
+<p>Onze mannelijke gasten vertoefden met vader in de pendopo<a name="FNanchor_1_37" id="FNanchor_1_37"></a><a href="#Footnote_1_37" class="fnanchor">[1]</a>,<span class="pagenum"><a name="Page_176" id="Page_176">[Pg 176]</a></span> terwijl
+de bruidegom stil thuis bleef, waar hij logeerde. Of zusje blij was,
+toen tegen half tien de zitting was opgeheven, voor haar alleen. Heel
+deftig en bedaard schreed ze door de rijen zittende vrouwen de zaal uit,
+maar nauwelijks was ze uit 't gezicht, of ze <i>holde</i> naar onze kamer
+toe, om zich van al dat gedoe te ontdoen. Nu was ze weer zusje, ons
+lief, vroolijk Kleintje, en geen Boeddhabeeldje.</p>
+
+<p>Dien avond werd de Profeet herdacht. Op onze kosten werd in de moskee
+een groote slametan (offermaaltijd) aangericht en er werd gebeden, den
+zegen des hemels voor het voorgenomen huwelijk afgesmeekt.</p>
+
+<p>Aan dat maal zitten uitsluitend mannen. Onze vrouwelijke gasten aten bij
+ons thuis; evenzoo de regenten, die over waren gekomen voor zusje's
+bruiloft.</p>
+
+<p>24 Januari, reeds vroeg in den morgen, was 't een drukte van belang in
+de kaboepaten, die er vroolijk uitzag met zijn groen- en vlaggentooi;
+ook op straat was 't druk en levendig. Vroolijk wapperde daar de
+driekleur uit het ritselend jong klappergroen, waarmee de weg, die naar
+'t huis van den bruidegom leidt, was afgezet. In de groengemaakte
+pasébans<a name="FNanchor_2_38" id="FNanchor_2_38"></a><a href="#Footnote_2_38" class="fnanchor">[2]</a>&mdash;twee huisjes op de aloen-aloen voor de kaboepaten&mdash;speelde
+lustig de gamelan.</p>
+
+<p>Bij ons in de achtergalerij stonden manden kanangas, tjempakas en
+melaties; vrouwenhandjes regen de bloemen aan slingers, of ontbladerden
+ze, om er den weg mee te bestrooien, waarover het bruidspaar zou loopen.</p>
+
+<p>Gamelan, bloemengeur, wierook, bedrijvige menschjes, vulden de
+kaboepaten, en in onze kamer werd aan 't toilet der bruid begonnen.
+Wederom werd 't voorhoofd zwart beschilderd, maar nu werden de
+teekeningen versierd met gouden figuurtjes.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 137px;">
+<img src="images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg" width="137" alt="" title="" />
+</div>
+
+<p>Zus lag er bij gedurende de operatie. Achter de zwarte figuren werden
+zusje twee stukken kantwerk van zwarte was en verguld geplakt als deze
+teekening. In de gaatjes worden juweelen knoopjes gestoken. Bij andere
+bruiden wordt dat kantwerk van haar eigen haar met behulp van zwarte was
+gemaakt. Wij hebben zusje maar valsche stukken opgezet, omdat 't eene
+pijnlijke bewerking is, en dat arme kind pas van knokkelkoorts was
+hersteld.<span class="pagenum"><a name="Page_177" id="Page_177">[Pg 177]</a></span></p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 775px;">
+<img src="images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg" width="775" alt="Regentswoning te Rembang." title="" />
+<span class="caption">Regentswoning te Rembang.</span>
+</div>
+
+<p>Achter het kantwerk kwam een gouden diadeem. Het haar werd op 't
+achterhoofd halvemaanvormig gekapt en gevuld met bloemen; daaromheen een
+sluier van melati met een franje van bloemen, die tot even aan den
+schouder reikte. Op 't kapsel werden weder de zeven wiebelende juweelen
+bloemen gestoken; aan weerszijden daarvan een juweelen bloem, waaraan
+zes bloemenslingers afhingen, achter de ooren om, over de borst tot even
+over het middel. Deze slingers van één vinger dikte bestonden uit witte
+bloemen om en om met gouden rolletjes geregen, eindigend in een gele
+kananga, met melaties volgestoken.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 149px;">
+<img src="images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg" width="149" alt="" title="" />
+</div>
+
+<p>Het wajangcostuum schrijft een décolletée voor, dat hals, schouders en
+armen geheel onbedekt laat. Al wat zichtbaar was aan zusje, behalve het
+gezicht, dat geblanket was, was met een geurig zalfje geel geverfd.
+Zusje droeg een met goud bewerkte kain, waarover eene draperie van met
+goud bewerkte zijde kwam, terwijl het geheel opgehouden werd door een
+geel zijden ceintuur met lange afhangende einden, van roode zijde,
+waarop puntfiguren van goud waren aangebracht.</p>
+
+<p>Een lange donkergroene lap, waarop heerlijk de gouden teekeningen
+uitkwamen, met een lichtgroen middenstuk, werd haar om het bovenlijf
+gebonden, armen en schouders geheel vrij latende. Door de gele ceintuur,
+die "mendologiri" heet, kreeg zusje een gouden, met juweelen versierden
+drie vingers breeden band om; daaraan werd een bloemenslinger met
+afhangende einden bevestigd, loopend van de eene heup achterom naar de
+andere.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 131px;">
+<img src="images/kartini-13_(178)_collier.jpg" width="131" alt="" title="" />
+</div>
+
+<p>Ze droeg om haar hals een collier in dezen trant, dat tot bijna aan haar
+middel reikte. Om de polsen droeg zij armbanden en om de bovenarmen
+slangen-armbanden met opgeheven staart en kop, waaraan gouden kwartjes
+bengelden.</p>
+
+<p>'t Was intusschen ver over vijven 's middags geworden. In de
+"kwade"-zaal vereenigden zich de vrouwen der Inlandsche hoofden in gala.
+Van de "kwade" af tot de pendopo liep een bloementapijt, daarover zou
+het bruidspaar gaan.</p>
+
+<p>Zusje werd door de zusters naar buiten geleid en nam voor de "kwade"
+plaats.</p>
+
+<p>De lichten waren alle reeds aangestoken. In de pendopo<span class="pagenum"><a name="Page_178" id="Page_178">[Pg 178]</a></span> stonden de
+regenten in ambtscostuum; een paar Europeesche kennissen waren er ook,
+die zusje graag nog voor 't laatst als jong meisje wilden zien.</p>
+
+<p>Op de aloen-aloen, op 't erf van de kaboepaten was 't zwart van
+menschen; alleen de weg, die met groen en vlaggen was afgezet bleef
+vrij.</p>
+
+<p>Daar zag men in de verte een gele streep; zij naderde, en men ontwaarde
+een zwerm opgestoken goudgestreepte zonneschermen, waaronder hunne
+eigenaren, de Inlandsche ambtenaren in groot tenue liepen.</p>
+
+<p>'t Was de stoet, die den bruidegom voorafging; deze reed met de regenten
+in een open wagen gedekt door een goudglanzend zonnescherm. Van de
+pasébans en de Kaboepaten klonk gamelanmuziek den naderenden stoet
+tegemoet.</p>
+
+<p>De stoet bereikte de Kaboepaten, hield voor de pendopo stil; al de
+Inlandsche hoofden hurkten neer; de bruidegom steeg uit het rijtuig, en
+ging, geleid door de hem vergezellende regenten de trappen op naar het
+midden van de pendopo, waar zij alle drie op een groot tapijt
+neerknielden, zaten en hun eerbied aan Vader en de andere regenten
+betuigden. De twee regenten traden knielend achteruit en even bleef de
+bruidegom in wajangcostuum alleen, midden in de pendopo, maar dra
+vormden de Inlandsche hoofden een carré om hem heen, waarin weder een
+kleiner carré werd gevormd door priesters. Aan het hoofdeinde zaten de
+regenten, mede op den grond, en Vader het dichtst bij den bruidegom en
+den hoofdpriester, die 't huwelijk voltrekken zou. Vader deelde den
+aanwezigen het doel der bijeenkomst mee, waarna hij den Panghoeloe
+(hoofdpriester) verzocht zijne dochter in den echt te willen verbinden
+met den bruidegom. Uit den menschenhoop midden in de pendopo steeg een
+mystiek gebrom op.</p>
+
+<p>Er werd gebeden.</p>
+
+<p>'t Speet mij zoo erg, dat wij er niet dicht bij konden kijken. Een
+onderwijzeresje, eene vriendin van ons, zusje Roekmini en ik waren de
+eenige vrouwen in de pendopo, die gevuld was met mannen.</p>
+
+<p>'t Was al heel mooi, dat men ons daar toeliet, waar we stonden; wij
+hadden maar zelf ons die vrijheid gegeven. Maar om heelemaal bij de
+mannen te zij om de huwelijksvoltrekking van nabij bij te wonen, ging
+niet; jammer, wij hadden zoo graag de trouwformulieren gehoord en hoe
+alles in zijn werk toeging.<span class="pagenum"><a name="Page_179" id="Page_179">[Pg 179]</a></span> Wij weten alleen maar dat onder het
+uitspreken van de trouwformulieren de Priester de hand van den bruidegom
+vasthoudt en deze hem moet nazeggen.</p>
+
+<p>De plechtigheid duurde op zijn hoogst een kwartier, maar ons leken de
+minuten uren. 't Was zoo plechtig stil in de pendopo; slechts het
+mystiek gezang der priesters werd gehoord.</p>
+
+<p>Er kwam beweging in den menschenhoop in de pendopo; de priesters
+schuifelden op hunne knieën achteruit. Het huwelijk was voltrokken.</p>
+
+<p>De regenten stonden op; twee van hen hieven den bruidegom op, en nu werd
+de tocht over het bloementapijt aanvaard, gevolgd door de overige
+regenten. Achter in de "kwade"-zaal hieven de zusters de bruid op, en
+ook zij aanvaardden de wandeling over den bloemenweg, gevolgd door Mama
+en al de vrouwelijke gasten. Als de bruid en de bruidegom elkaar op
+eenige passen na genaderd waren, lieten hunne geleiders hen los, en het
+bruidspaar wierp elkaar een opgerold sirihblad gevuld met bloemen toe.
+Nog een paar passen traden zij elkaar tegemoet, en beiden knielden neer,
+en met hen het geheele gezelschap.</p>
+
+<p>De bruidegom zat; op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe, zat
+en maakte een sembah&mdash;de beide handen tegen elkaar geslagen en even
+onder den neus gebracht&mdash;(dat is onze eerbiedsbetuiging) en kuste hem de
+rechterknie. Weer maakte de bruid een sembah. Zelf opstaande, hief de
+bruidegom zijne vrouw op, en hand aan hand wandelde het jonge paar over
+den bloemenweg naar de "kwade", gevolgd door het geheele gezelschap; de
+regenten keerden echter naar de pendopo terug.</p>
+
+<p>Bruid en bruidegom namen voor de "kwade" plaats als twee Boeddhabeelden;
+aan weerszijden schaarden zich de familie en de damesgasten. Achter het
+bruidspaar zaten twee kleine meisjes, die met waaiers hun koelte
+toewuifden.</p>
+
+<p>In de meeste gevallen is 't bij die ontmoeting de eerste keer, dat man
+en vrouw elkaar zien.</p>
+
+<p>Omstreeks halfzeven kwamen de regenten binnen, en vormden op den grond
+gezeten een halven kring om het bruidspaar; de andere helft werd gevormd
+door de vrouwelijke familieleden.</p>
+
+<p>Het bruidspaar bracht aan oudere familieleden den voetkus.</p>
+
+<p>De bruid eerst richtte zich op, en schoof op hare knieën naar Mama toe,
+maakte een sembah en kuste Mama de knie; zóó<span class="pagenum"><a name="Page_180" id="Page_180">[Pg 180]</a></span> ontving zij den
+moederlijken zegen voor haar huwelijk. Van Mama ging zusje naar de
+tantes, zusters en nichtjes, allen ouder dan zij, om dezelfde ceremonie
+te herhalen. En daarop ging zij naar Vader, om hem de knie kussend,
+zijnen zegen te ontvangen; vandaar naar haren schoonvader, daarna naar
+ooms en neven. Als zij, na allen den voetkus gebracht te hebben, weder
+op hare plaats was teruggekeerd, begon de bruidegom den voetkustocht;
+hij volgde 't spoor zijner vrouw. Als ook hij de ceremonie volbracht
+had, verwijderden zich de regenten en er werd thee en gebak
+gepresenteerd, als den vorigen avond. Om halfacht werd 't het bruidspaar
+vergund, zich te verwijderen.</p>
+
+<p>Hand aan hand verlieten zij de zaal. Eigenlijk moesten zij dit op hunne
+knieën doen, maar aangezien beiden pas van eene ongesteldheid waren
+hersteld, mochten zij de zaal uitwandelen.</p>
+
+<p>Bij andere families moeten de bruidegoms bij aankomst in 't huis hunner
+schoonouders, vóór de ontmoeting met hunne vrouwen, de trappen
+opkruipen, in plaats van oploopen. Dat zijn dan hofmanieren. De
+bruidegom begaf zich naar de bruidskamer en zusje naar onze kamer, waar
+wij haar voor de receptie voor Europeanen kleedden.</p>
+
+<p>Het werk van één dag, dat was 't bruidstoilet van zusje, werd in 5
+minuutjes te niet gedaan. Alleen 't kapsel en de versieringen op 't
+voorhoofd lieten we onaangeroerd. Wij, jonge meisjes, mochten haar
+eigenlijk niet aankleeden, maar wij deden 't toch maar. Wij vonden 't al
+te zot, dat wij zusje niet in haar bruidstoilet zouden mogen steken.
+Zusje kreeg een zijden met goud doorweven kain aan en een kabaja van
+ivoorkleurig satijn met zilverborduursel. Ze kreeg een andere juweelen
+collier om. De juweelen bloemen in 't haar, evenals het diadeem, werden
+haar afgenomen; zij kreeg er voor in de plaats een gouden kroon op,
+waaraan een sluier hing. Op haar hoofd werden nu andere juweelen bloemen
+op spiralen stelen bevestigd. Zoo gesluierd en gekroond, was het of de
+bruid van een plaatje uit duizend en een nacht was gestapt. Zusje had
+dan ook het kostuum aan van een sprookjes-prinses, uit een der verhalen
+van 1001 nacht.</p>
+
+<p>Het stond haar zoo goed; trouwens het wajangkostuum ook. Jammer, dat wij
+haar niet zoo konden laten photografeeren.</p>
+
+<p>De bruidegom verscheen in zijn ambtskostuum. Nog eens zat 't bruidspaar
+voor de "kwade"; even vóór achten gingen zij<span class="pagenum"><a name="Page_181" id="Page_181">[Pg 181]</a></span> gearmd naar de
+voorgalerij, waar voor een achtergrond van palmen, twee vergulde zetels
+voor hen klaarstonden.</p>
+
+<p>Staande ontvingen zij de gelukwenschen der Europeesche dames en heeren.</p>
+
+<p>'t Heette dan wel een receptie, maar de dansgrage voetjes zweefden toch
+maar op de tonen der muziek door de ruime pendopo; ook het bruidspaar
+wandelde gearmd een paar keer de pendopo rond.</p>
+
+<p>Usance is 't niet, dat jonge meisjes op een bruiloftsfeest verschijnen,
+maar 't zou al te gek zijn, als wij op zusje's feest wegbleven.</p>
+
+<p>Even vóór twaalven toastte de Resident, die ook over was gekomen, op het
+jonge paar, welke toespraak door Vader werd beantwoord. Na afloop
+hiervan namen de Europeesche gasten afscheid, maar de Resident en een
+paar anderen, waaronder ook eene dame, ons vriendinnetje, bleven nog, om
+'t Inlandsch gedeelte van het feest bij te wonen.</p>
+
+<p>Na het vertrek der Europeesche gasten kwamen de Inlandsche hoofden, die
+zich gedurende de receptie, op zij van de pendopo opgehouden hadden, te
+voorschijn en vormden in 't midden der pendopo een halven kring, waarin
+de bruidegom eene proeve van zijn danskunst zou afleggen.</p>
+
+<p>De regenten, evenals alle andere Inlandsche hoofden, hadden zich
+intusschen in klein tenue gestoken.</p>
+
+<p>Daar speelde de gamelan, en een dansmeisje trad op en danste in den
+carré.</p>
+
+<p>De Patih van Japara bracht geknield den bruidegom een zilveren blad,
+waarop een zijden doek lag. Als de bruidegom den doek in ontvangst had
+genomen, verwijderde zich de brenger. Zachte gamelantonen weerklonken;
+'t was een prelude, een uitnoodiging aan den held van 't feest, om 't
+feest te openen. De bruidegom stond op, en ging in 't midden van de
+pendopo staan; hij bevestigde de zijden doek, waarmede hij dansen zou,
+aan zijn kris en gaf den gamelanspelers zijn lijflied op, dat
+onmiddellijk werd ingeluid en gespeeld.</p>
+
+<p>Ik zal er mij maar niet aan wagen, den dans te beschrijven; daartoe is
+mijn pen veel te onbekwaam. Ik zeg alleen maar, dat 't een lust was voor
+de oogen om den lenigen danser en zijne sierlijke dansbewegingen op de
+tonen van mooie gamelanmuziek te volgen. Achter hem aan danste het
+dansmeisje, dat er ook<span class="pagenum"><a name="Page_182" id="Page_182">[Pg 182]</a></span> bij zong. De hen omringende Inlandsche hoofden
+accompagneerden de muziek, door een zang met handgeklap.</p>
+
+<p>Tegen 't einde van den dans, kwam de Resident met twee glazen champagne
+naar den danser toe. Juist als de gong inviel, waarmede 't einde van een
+zang wordt aangeduid, zegen danser en danseres op hunne knieën neer. Met
+een sembah ontving de danser een glas van den Resident en onder
+hoerah-geroep en jubelende gamelantonen ledigden de brenger en ontvanger
+hunne glazen. Een bediende nam de ledige glazen in ontvangst, waarop de
+Resident zich verwijderde. De bruidegom stond weder op en begon opnieuw
+te dansen. Nu bracht Schoonpapa hem een heildronk; dansend gingen ze
+elkaar tegemoet, en bij 't vallen van den gong knielde de jongere neer
+om den heildronk van den oudere in ontvangst te nemen.</p>
+
+<p>Eerst als alle aanwezige regenten hem den heildronk gebracht hadden,
+mocht hij den carré verlaten, en weer naast zijne vrouw zitten. Kort
+daarop verwijderde het bruidspaar zich; de Europeesche gasten gingen
+naar huis, en het feest werd door de hoofden tot vroeg in den morgen
+voortgezet. De heeren hadden ook nog meegetandakt, vooral onze
+assistent-resident deed 't keurig.</p>
+
+<p>Ma, ons vriendinnetje, zus Roekmini en ik woonden 't feest bij, tot onze
+laatste Europeesche gast was opgestapt.</p>
+
+<p>Den volgenden dag bracht 't bruidspaar stilletjes thuis door. In den
+vooravond van dien dag zou de laatste ceremonie, die 't bruidspaar hier
+te verrichten had, plaats hebben. Het is, het eerste bezoek brengen van
+'t bruidspaar aan de ouders van den bruidegom. Het heet in 't Javaansch
+"ngoendoh mantoe", welks letterlijke vertaling luidt: schoondochter
+plukken. De schoondochter wordt met een bloem vergeleken, die de
+schoonouders voor hun zoon plukken.</p>
+
+<p>Eigenlijk moest het bruidspaar zich voor deze gelegenheid weer in 't
+bruidskostuum steken, maar 't was veel te vermoeiend, waarom het dan ook
+maar nagelaten werd. De bruidegom was gewoon gekleed; zusje had weer een
+met goud doorweven kain aan en een zijden kabaja; het haar was
+kapelvormig gekapt; de met een kruis gemerkte vakjes met bloemen gevuld,
+en over het geheel werd een netwerk van melaties bevestigd, en wiebelden
+weder de juweelen bloemen op het kapsel.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 143px;">
+<img src="images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg" width="143" alt="" title="" />
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_183" id="Page_183">[Pg 183]</a></span></p>
+
+<p>In optocht reed het bruidspaar, voorafgegaan en gevolgd door Inlandsche
+hoofden te voet, naar 't huis, waar de vader van den bruidegom logeerde.</p>
+
+<p>Dagen, weken na de bruiloft, heeten de jonggetrouwden nog bruid en
+bruidegom; en de bruid doorgaans zoolang tot zij mama is geworden. Er
+zijn vrouwen, moeders, die levenslang "nganten", verkorting van
+"pengantèn" (bruid, ook bruidegom) heeten.</p>
+
+<p>De dagen na de bruiloft werden besteed met visites maken, bij Europeanen
+en Inlanders.</p>
+
+<p>Vijf dagen na de huwelijksvoltrekking was er weer een feest in de
+Kaboepaten; de eerste wederkeer van den passerdag, waarop 't huwelijk
+gesloten wordt, werd gevierd.</p>
+
+<p>Een week na de bruiloft vertrokken de jonggehuwden; overal gefêteerd
+door familieleden, bij wie zij op hunne doorreis naar hunne woning
+ophielden.</p>
+
+<p>Op Tegal werd 't huwelijk weer gevierd; daar bleven ze nog een week,
+voordat ze eindelijk naar hunne eigen woning in Pemalang trokken.</p>
+
+<p>Ziezoo, daar hebt ge eene beschrijving van een Javaansch huwelijk in
+hooge kringen. Zusje's bruiloft heette een stille bruiloft en zij bracht
+al zoo'n gedoe mee; hoe dan een bruiloft, die feestelijk wordt gevierd?</p>
+
+<p>We waren doodop na de bruiloft.</p>
+
+<p>Cadeaux, die Inlanders elkaar bij bruiloften geven, bestaan uit
+kleedingstukken, als kains, borstlappen, hoofddoeken, zijdjes voor
+kabaja's, of laken voor een jas, en ook wel eetwaren, als rijst, eieren,
+kippen, karbouwen; deze zijn dan meer bestemd voor de te geven slamatans
+ter gelegenheid van de bruiloft.</p>
+
+<p>Zoo kreeg Kardinah o.a. ook een prachtigen stier van een oom. Dit had
+eigenlijk ook bij de andere cadeaux moeten mee tentoongesteld worden!!!</p>
+
+<p>O ja, nog iets; als men bij gelegenheid van een bruiloft een karbouw
+slacht&mdash;er worden doorgaans meer dan een voor de feestmaaltijden
+geslacht&mdash;dan zet men op alle mogelijke hoeken en gaten een gevlochten
+bamboezen bakje, gevuld met sirih, koekjes, pinangnoot, een stukje
+vleesch, wat geronnen bloed van den geslachten karbouw, en bloemen neer,
+op kruiswegen, bruggen en de putten op 't erf; het is een offer aan de
+geesten, die daar wonen. Worden deze brug-, weg- en putgeesten niet
+herdacht, dan nemen zij het den feestvierenden kwalijk, en zal er<span class="pagenum"><a name="Page_184" id="Page_184">[Pg 184]</a></span> een
+ongeluk gebeuren. Alzoo luidt 't volksgeloof! Waar dit zijn oorsprong
+heeft, weet ik niet precies.</p>
+
+<p>Hoe vindt ge dit alles, Hilda?</p>
+
+<p>Een vriend van ons zegt terecht, het Javaansche volk is een volk van
+sprookjes en herinneringen.</p>
+
+<p>Wie zal eens dat volk uit 't rijk van sagen en legenden naar 't leven
+van daadwerkelijkheid voeren?</p>
+
+<p>Daar moet 't toch naar toe. En door 't bijgeloof van zich af te
+schudden, hoeven zij daarom de poëzie niet met de voeten te treden.</p>
+
+<p>Doch wat praat ik toch, laat ik u liever vragen, of gij tevreden zijt
+met dit epistel, en of gij mij nu dat lange wachten vergeven wilt. Er is
+zooveel liefs in mijn volk, zooveel poëzie in zijn bekoorlijk naïef
+geloof. 't Moge dan vreemd klinken, maar 't is niettemin een feit; gij,
+Europeanen, hebt mij geleerd, mijn eigen land en volk lief te hebben. De
+Europeesche opvoeding heeft ons instede van ons van onze natie te
+vervreemden, ons nader er toe gebracht; zij heeft ons de oogen en 't
+hart geopend voor de schoonheden van ons land en volk, en ook ... voor
+hunne nooden ... hunne wondeplekken. Wij hebben ons land en volk zoo
+lief! O! konden wij eens iets doen, dat tot hun geluk bijdraagt; wat
+zullen wij dan gelukkig zijn!</p>
+
+<p>Doch laat ik je nu niet langer vervelen, met het gekrabbel van een
+"dwaas" Javaansch jongmeisje, ik heb 't nu reeds genoeg gedaan.</p>
+
+<p>Als naschrift:</p>
+
+<p>Op sommige plaatsen is 't gebruik, dat bij de ontmoeting van een
+bruidspaar, de bruid, als teeken van onderdanigheid, den bruidegom de
+voeten afwascht, alvorens zij hem den kniekus geeft.</p>
+
+<p>Wanneer een weduwnaar met een jongmeisje trouwt of eene weduwe met een
+jongmensen, dan houdt bij de ontmoeting, als het sirihwerpen is
+afgeloopen, degene die al eens getrouwd is geweest, de andere een
+brandend stuk hout voor; deze krijgt een waterkan in de hand, en giet
+haar inhoud uit op 't vuur, dat natuurlijk uitdooft, waarna het
+uitgebluschte brandhout wordt weggeworpen en de waterkan kapot gegooid.</p>
+
+<p>De bedoeling of beteekenis van deze symboliek hoef ik u wel niet uit te
+leggen; zij is duidelijk genoeg.</p>
+
+<p>Gij hadt Zusje moeten zien, toen zij daar als Boeddhabeeld poseerde voor
+de "kwade"; zóó had ze gephotografeerd moeten<span class="pagenum"><a name="Page_185" id="Page_185">[Pg 185]</a></span> worden, of neen,
+geschilderd liever, want dan kon men de kleuren zien.</p>
+
+<p>Hoe rustig en kalm schreed ze daar over het bloementapijt, overal
+bloemen en wierookgeur verspreidend; ja waarlijk zij had veel van een
+Bodhisatwa!<a name="FNanchor_3_39" id="FNanchor_3_39"></a><a href="#Footnote_3_39" class="fnanchor">[3]</a></p>
+
+<p>Ik kan geen gamelan hooren, bloemengeur vermengd met wierook inademen,
+of zij voeren mij naar 't verleden terug.</p>
+
+<p>De menschen raapten de bloemen, waarop zusje had geloopen, op, om ze te
+bewaren; zij brengen geluk aan, zegt men, en aan jongedochters een
+man!!!</p>
+
+<p>Ik heb hier een heel mooi boek van 't Boeddhisme. 't Heet "De ziel van
+een volk"; heerlijk mooi!</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_37" id="Footnote_1_37"></a><a href="#FNanchor_1_37"><span class="label">[1]</span></a> Pendopo = groote open voorhal.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_38" id="Footnote_2_38"></a><a href="#FNanchor_2_38"><span class="label">[2]</span></a> Paséban = een op zich zelf staand gebouwtje aan alle zijden
+open met een dak steunend op pilaren.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_39" id="Footnote_3_39"></a><a href="#FNanchor_3_39"><span class="label">[3]</span></a> Bodhisatwa, komt van bodhi = erkennen en satwa =
+eigenschap. Men duidt in het Boeddhisme met dit woord aan: hen die In
+eene latere wedergeboorte Boeddha zullen worden.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a27_Maart_1902_VIII" id="a27_Maart_1902_VIII"></a>27 Maart 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>De minachting, miskenning der groote menigte, van 't <i>gros</i> kan ons zoo
+veel niet schelen, maar de sympathie van degenen, die tot de "bovenste
+tienduizend" behooren, is ons heel veel waard; 't is ons eene
+voldoening, een kracht, een steun, een opwekking, een troost.</p>
+
+<p>"Hoe 't ook loopt, wees nooit moede, om te volharden in al 't goede",
+las ik daar net, en wij meenen eerlijk, dat hetgeen wij nastreven goed
+is.</p>
+
+<p>Iedereen weet, dat over het algemeen het Javaansche meisje <i>niet gekend</i>
+wordt in de trouwplannen, die haar beschermers met haar voor hebben. In
+de Soendalanden mag 't waar zijn, dat de verloofden elkaar <i>kennen,
+zien</i> en <i>ontmoeten</i>, maar vraag eens op welke andere plaatsen van Java,
+dat wel gebeurt.</p>
+
+<p>Och, kom toch eens even een kijkje nemen in de woningen, waar ze 't zoo
+"goed hebben"; allereerst in de kaboepatens.</p>
+
+<p>Ik vraag niet, hoe de vrouwen er over denken, wat zij gevoelen, maar hoe
+de dochters, die Europeesch zijn opgevoed, er zich onder hebben
+gehouden.<span class="pagenum"><a name="Page_186" id="Page_186">[Pg 186]</a></span></p>
+
+<p>En al kunnen zij niet denken, <i>voelen</i> kunnen ze in ieder geval.</p>
+
+<p>"Zij hebben 't heel goed!"</p>
+
+<p>Goed, negeer 't leed, de gevoelens der vrouwen; zij hebben 't recht van
+klagen niet, zij doen 't immers met eigen vrijen wil! maar de kinderen
+dan? wat is droeviger dan een treurig kinderleven, dan kinderen, die zoo
+vroeg reeds de schaduwzijde van 't leven leeren kennen?</p>
+
+<p>En de meisjes vooral hebben 't moeielijk, omdat zij steeds dáár zijn,
+waar dag aan dag aan de natuur geweld wordt gepleegd. Is dat geen
+natuurverkrachting, waar vrouwen van denzelfden man elkaar moeten
+verdragen?</p>
+
+<p>Waarlijk een kind van het eigen volk, eene vrouw moet hare stem doen
+hooren!</p>
+
+<p>Zal men 't nog met koelen bloede zeggen "ze hebben 't heel goed",
+wanneer men dat alles zag, wat wij hebben gezien, wist wat wij weten?</p>
+
+<p>Ik heb eens iets overgeschreven uit een redevoering van Professor Max
+Müller, den grooten Duitschen geleerde in Oostersche talen,
+geschiedenis, enz. 't Luidt ongeveer als volgt: "De polygamie, zooals
+zij bij de Oostersche volken in gebruik is, is een <i>weldaad</i> voor
+vrouwen en meisjes, die in haar land niet kunnen leven zonder een man
+toe te behooren, een beschermer te hebben."</p>
+
+<p>Max Müller is dood, wij kunnen hem niet hier roepen, om hem die
+<i>weldaden</i> van dat gebruik te laten zien.</p>
+
+<p>Men heeft ons willen wijsmaken, dat niet trouwen, niet alleen een
+schande, maar ook een groote zonde is. Men heeft 't ons meermalen
+gezegd.</p>
+
+<p>O! er wordt met zoo'n minachting gesproken van de ongetrouwd gebleven
+vrouw!</p>
+
+<p>We verlangen zoo naar Holland, omdat Holland ons <i>vrij</i> maken zal;
+Europa zal ons ompantseren, onkwestbaar maken voor de kleinzielige
+aanvallen van 't gros, voor zijn spot!</p>
+
+<p>Om vrij te worden, eerst trouwen en dan scheiden! Maar dit laatste kan
+ook zeer bemoeielijkt worden. Als de man niet wil, dan mag de vrouw naar
+de maan fluiten om hare vrijheid, terwijl als hij 't wil, er nièt naar
+hare opinie gevraagd wordt, en hij haar op elk uur van den dag
+verstooten kan.<span class="pagenum"><a name="Page_187" id="Page_187">[Pg 187]</a></span></p>
+
+<p>Maar de vrouw kan zich loskoopen; zij moet dan zooveel en zooveel
+betalen. Een ellendige geschiedenis is 't voorzeker!</p>
+
+<p>Doch hoe willen wij rechtvaardige wetten voor ons verlangen, als in 't
+verlichte, beschaafde Westen men de vrouw gelijkstelt met kinderen en
+idioten?</p>
+
+<p>Laat ik er niet meer over spreken, later kom ik er nog eens op terug.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a8_April_1902_VIII" id="a8_April_1902_VIII"></a>8 April 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>De Vaderlandsche geschiedenis, waartegen ik een beetje opzag, vanwege de
+saaie herinnering, die ik er van had, van school, valt me èrg mee. Nu
+vinden wij haar prettig, en vooral zeer interessant, maar 't is ook heel
+anders geschreven, dan in dat boekje, dat we op school hadden.</p>
+
+<p>Dat late leeren heeft toch ook wel zijn voordeel: wij begrijpen en
+verstaan nu zooveel beter; en veel, dat vroeger <i>dood</i> was voor ons,
+krijgt nu leven; wij interesseeren ons voor zooveel dingen, die ons
+vroeger koud lieten, om de eenvoudige reden: wij <i>begrepen ze niet</i>. Wat
+zalig zou 't zijn om nu iemand te hebben, die ons de dingen, waarin wij
+zoo levendig belangstellen, kon uitleggen! Die zwijgende leermeesters
+moeten nu antwoord geven op al onze vragen. Vandaag hebben wij "taal".
+De kleintjes keken met verbazing naar ons doen, zij konden maar niet
+begrijpen, wat wij toch uitvoerden. O! wanneer zal dat heerlijk
+oogenblik toch eindelijk dáár zijn, waarop wij voor de wereld de studie
+als onze bruid mogen omhelzen!</p><hr class="hra" /><p>Wij moeten alle lichtzijden
+opzoeken; als er geen is, dan de donkere wat oppoetsen, dat is de kunst
+om blijmoedig te leven, is 't niet?</p>
+
+<p>Ik heb veel nagedacht over hetgeen men "'t heel goed hebben" noemde. Bij
+veel, wat ik in de laatste dagen <i>zag</i>, dacht ik onwillekeurig aan dat
+gezegde en dan glimlachte ik ironisch. O! lieve Mevrouw, 't is en 't zal
+de eerste keer niet zijn, dat er iets verzwegen wordt, ontkend! De
+wereld is nog steeds hoogst<span class="pagenum"><a name="Page_188" id="Page_188">[Pg 188]</a></span> zedelijk, zij wil de <i>naakte</i> waarheid niet
+zien, en wendt vol afschuw zich van haar, de naakte juffer af.</p><hr class="hra" /><p>
+Van middag werden wij toch zoo getroffen door een staaltje van 's levens
+ellende. Een kind van 6 jaar verkocht gras. 't Jongetje was niet grooter
+dan ons neefje; van hem zag je niets; 't scheen of er twee schoven gras
+over den weg liepen. Vader liet hem komen, en daar hoorden wij eene
+geschiedenis, zooals er honderden, zoo niet duizenden zijn. 't Kind
+heeft geen vader; de moeder is uit werken; 't heeft thuis nog twee
+broertjes. Hij is de oudste. Wij vroegen hem of hij al gegeten had.
+"Neen", ze aten alleen maar <i>ééns</i> per dag rijst, 's avonds als de
+moeder thuis kwam; 's middags aten ze voor 1/2 cent arèn-meelkoek.</p>
+
+<p>Ik keek van 't stumpertje naar mijn neefje, even groot als hij, ik dacht
+aan onze maaltijden, driemaal per dag, en 't was me zoo vreemd, zoo raar
+te moede!</p>
+
+<p>Wij gaven hem eten, maar dat at hij niet; hij bracht het naar huis.</p>
+
+<p>Ik heb 't wurmpje, gewapend met een draagstok en een grasmes, nageoogd,
+tot ik hem niet meer zag. Wat ging er al niet om in mijn hoofd en in
+mijn hart.</p>
+
+<p>Ik schaam mij diep over mijne zelfzucht. Ik ging over mijn eigen
+toestand <i>denken</i> en peinzen, en daar buiten om mij zijn er zoovelen,
+die lijden en diep beklagenswaardig zijn! 't Was of ineens de lucht
+trilde van smartkreten, gekerm en gesteun der lijdende menschheid om me
+heen. En luider nog dan dat kermen en steunen klonk, suisde en ruischte
+in mijn oor: Werk! werk! werk! kamp je vrij! eerst dan als gij door
+werken u zelf vrij hebt gekampt, zult gij anderen kunnen helpen! Werk!
+Ik hoorde dat zóó duidelijk, ik zag 't voor mijne oogen geschreven, dat
+ik 't op moest schrijven, en wel voor u, omdat u zoo innig meegevoelt en
+meeleeft met ons.</p>
+
+<p>U beiden ligt mij zoo na aan 't hart; eigen familie kan mij niet
+dierbaarder zijn. Ik leef zoo geheel met u mee, met mijn hart en mijn
+ziel, waarvan u een stuk is geworden, feitelijk van den dag af onzer
+kennismaking! Wat zijn 's levens wegen toch dikwijls vreemd, wonderbaar;
+zoo heel lang is't nog niet geleden, dat wij niets wisten van elkaars
+bestaan, en nu is u onafscheidelijk van het mijne!<span class="pagenum"><a name="Page_189" id="Page_189">[Pg 189]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a27_April_1902_VII" id="a27_April_1902_VII"></a>27 April 1902. (VII.)</p>
+
+
+<p>Van kind af aan heb ik veel van leeren gehouden en is 't altijd mijn
+grootste en liefste illusie geweest om zooveel te weten en te kennen,
+dat ik mij nuttig kon maken voor anderen. Hoe gaarne had ik niet met
+onze jongens meê naar de H.B.S. gewild, maar 't werd mij niet toegestaan
+helaas! 't Was al heel mooi, dat wij meisjes de lagere Europeesche
+school mochten bezoeken; 't was geen adat, dat meisjes ook school
+gingen. Wij zijn onze ouders o zoo dankbaar, dat zij met die adat
+gebroken hebben, en ons naar school hebben gezonden. De kennis der
+Nederlandsche taal is voor ons een onuitputtelijke bron van genot; zij
+ontsloot voor ons zooveel schoons, van welks bestaan wij te voren geen
+flauw vermoeden hadden.</p>
+
+<p>En dat mooie van andere volken nu, zouden wij o zoo zielsgraag geven aan
+ons eigen volk, niet om zijn eigen mooi te verdringen, te vervangen door
+vreemde, maar om het te <i>veredelen</i>!</p>
+
+<p>Ons volk mede te kunnen helpen opheffen, opvoeren tot hooger zedelijk
+standpunt en zoo te komen tot betere, gelukkiger maatschappelijke
+toestanden is voor ons een ideaal, allen levensstrijd waard! Hoe daartoe
+te komen? waarmede te beginnen? Er moet begonnen worden met 't begin, en
+d.i. de <i>opvoeding</i>!</p>
+
+<p>O! zoo dikwijls rijst uit 't diepst van ons wezen, telkenmale als droeve
+dingen zich aan ons oog vertoonen, smartkreten van lichamelijke en
+moreele ellende ons oor bereiken, als een wanhoopskreet de bede op:
+"Geef den Javaan opvoeding!" Een heel volk ineens op te voeden is
+natuurlijk niet te doen, maar wat wèl kan, is de bovenste lagen er van
+zóó op te voeden, dat ze de onderstaanden tot zegen worden!<span class="pagenum"><a name="Page_190" id="Page_190">[Pg 190]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a17_Mei_1902_I" id="a17_Mei_1902_I"></a>17 Mei 1902. (I.)</p>
+
+
+<p>Ik kan je niet zeggen hoe <i>heerlijk</i> ik 't vond eindelijk eens met mijne
+studie te kunnen beginnen. Het is nu nog maar een ophalen van hetgeen ik
+eens heb gekend en geweten; ik ben er eventjes meer dan <i>10</i> volle jaren
+uitgeweest. Ik was verbaasd, dat ik niet <i>alles</i> was vergeten. Een
+voordeel heb ik toch van dit laat studeeren; ik ben nu bevattelijker;
+begrijp vlugger en beter dan ik het op vroegeren leeftijd zou kunnen.
+Innig jammer blijf ik het vinden, dat ik nu niet, in stede van 23, 13
+jaar oud ben; ik zou mijne studie kunnen uitbreiden, en nu ben ik door
+mijn leeftijd gebonden. Eerst de twee Hollandsche acten halen en dan
+later een of twee Inlandsche talen.</p>
+
+<p>Daar net heb ik werkstaking moeten houden; verbeeld je mijn penhouder is
+midden door gebroken, dat is mij nooit nog overkomen! Arme pen! ik heb
+mij zeer aan haar gehecht, wij hebben zoolang heerlijk samengewerkt!</p>
+
+<p>Raar mensch, wie gaat nu treuren om een gebroken penhouder!</p>
+
+<p>In April zijn wij op reis geweest; wij hebben zusje eens opgezocht. Wij
+vertrokken van huis niet met het minste idéé haar weer te zien, we
+moesten naar eene zuster, die ziek lag (onze oudste). Daar kregen wij
+van zusje een brief met eene roerende bede om toch door te gaan naar
+Pemalang. Den volgenden morgen dadelijk spoorden wij naar haar toe. Hoe
+je dat weerzien te beschrijven? Het was eenvoudig <i>zalig</i>! We deden in
+de eerste oogenblikken niets anders dan elkaar aanzien, toelachen en
+vasthouden. En wat stemde mij dat dankbaar, haar zoo gezond te zien. Zoo
+frisch en bloeiend zag zij er nooit te voren uit! Zij had <i>rozen</i> op de
+wangen. Vooral stemde mij tot dankbaarheid te zien, hoe haar man <i>haar
+eert</i> en <i>waardeert</i>.</p>
+
+<p>Ik heb met <i>groot</i> genoegen nader met mijnen nieuwen broer kennis
+gemaakt. Het is een goedhartige en hartelijke man, met veel goede
+eigenschappen. Hij is zeer oprecht, rechtvaardig, trouw, en heeft een
+medelijdend hart. Zij is zijn kameraad, zijn raadgeefster, zijn vriendin
+en de <i>moeder</i> zijner drie kinderen die aan haar gehecht zijn als aan
+een eigen moeder.</p>
+
+<p>De kinderen volgen haar overal op den voet, als kleine trouwe hondjes.
+Het oudste kind, een jongen van 7, is bij de grootouders in huis; zus
+had hem dolgraag bij zich genomen, en het kind,<span class="pagenum"><a name="Page_191" id="Page_191">[Pg 191]</a></span> dat met haar dweept,
+wil niets liever, maar de grootouders staan haar hem niet af. De twee
+anderen zijn meisjes van 6 en 4; die gaat zij nu thuis les geven, mijn
+a.s. <i>leerlingetjes</i>, Stella! Hij laat de opvoeding zijner kinderen
+geheel aan haar over, en natuurlijk dat zusje haar dochtertjes in <i>onzen
+geest</i> zal opvoeden. Zus heeft haar meisjesdroom niet kunnen
+verwezenlijken, zooals zij zich dien gedroomd had, maar is de taak, die
+zij op zich genomen heeft daarom minder schoon? nog kan zij een rijken
+zegen om zich heen verspreiden.</p>
+
+<p>Onze wegen loopen uiteen, maar beiden beoogen wij hetzelfde Ideaal! wat
+komt het er op aan, nietwaar, welken weg je gaat, als hij maar goed is
+en naar 't hooge doel leidt?</p><hr class="hra" /><p>Ik verlang met hart en ziel naar
+Holland om zoovele redenen; ten eerste, omdat ik mij daar beter zou
+kunnen voorbereiden voor de taak, die ik zoo graag op mij wil nemen; ten
+tweede, ik wil Europeesche lucht inademen om de restantjes vooroordeel,
+die mij nog aankleven, geheel er uit te krijgen; veel is 't niet, maar
+het werkt toch <i>remmend</i>. Holland moet en zal van mij in waarheid maken
+eene <i>vrije</i> vrouw. Jullie lucht, jullie kou, moet alle vooroordeelen
+die mij nog aankleven van mij losmaken; eerst dan zal ik in waarheid
+<i>vrij</i> zijn!</p>
+
+<p>Om maar een voorbeeld te noemen, ik, die 't niets zou vinden om mij te
+bewegen in eene zaal enkel met heeren (Europeanen) gevuld, zou geen raad
+weten, indien ik ook maar één vreemden Javaan, standgenoot en
+ongetrouwd, moest ontvangen. Vind 't belachelijk, bespottelijk, idioot,
+maar waar is 't; ik durf gewoon niet vreemde mannen, zonder geleide,
+voorbij loopen; en al had ik gezelschap, dàn nòg zou ik 't vervelend
+vinden, en niet op mijn gemak zijn!</p>
+
+<p>Zoo zie je, ondanks mijn sterken vrijheidszin heb ik niet kunnen
+ontkomen aan <i>dien</i> invloed mijner Inlandsche opvoeding, die meisjes
+streng van vreemde mannen afgezonderd houdt. Als je steeds voorgehouden
+wordt, dat 't niet welvoegelijk is om als jong meisje je aan vreemde
+mannenoogen te vertoonen, en je mannen steeds uit den weg moet blijven,
+dan moet je 't op 't laatst wel benauwend vinden om die wezens te
+ontmoeten. Dit mag zoo niet blijven; dat vooroordeel <i>moet</i> verdwijnen.
+Hoe zouden wij anders met de mannen kunnen samenwerken? Dit is een
+groote illusie van ons.<span class="pagenum"><a name="Page_192" id="Page_192">[Pg 192]</a></span></p>
+
+<p>En alleen de Europeesche lucht zal mij geheel kunnen zuiveren van die
+invloeden mijner Inlandsche opvoeding; jouw land, Stella, zal mij die
+vooroordeelen doen afwerpen, die nu zoo remmend werken.</p>
+
+<p>Lach mij gerust uit om die dwaasheid. Maar jouw land, zal mij vrij,
+<i>inderdaad vrij</i> maken!</p>
+
+<p>19 April kwamen wij van ons reisje terug. Vader reisde ons eenige
+stations tegemoet en verwelkomde ons met een lang diensttelegram van den
+Resident, het heugelijk nieuws meldende, dat de heer Van Kol den
+volgenden dag op Japara komen zou. Dat was een verrukkelijke
+welkomstgroet en nog meer vond ik thuis, n.l. je brief. Al de
+bestuursambtenaren langs de geheele lijn kregen van den Resident order
+om den reiziger op te wachten. De reis van Semarang naar Japara werd
+aldoor aan studie gewijd. Wat een zeldzaam werkzame en krachtige geest!
+Niets ontsnapt zijn aandacht. Zien, hooren, opnemen en verwerken is één
+bij hem. Zondagmiddag omstreeks 3 uur kwamen de reizigers aan: Van Kol,
+een journalist, die hem tot tolk en gids diende, en Vader, die hem op de
+grens opwachtte. Ze hadden onderweg een ongeluk gehad; 't rijtuig brak
+zijn vooras en de reis werd in hotsende karretjes voortgezet.
+Benijdenswaardige man! Hij kan overal rust vinden, als hij die noodig
+heeft; in een hotsend karretje slaapt hij even heerlijk als op 't
+zachtste veerenbed.</p>
+
+<p>Van Kol had zich vast voorgenomen om nergens anders dan in hotels te
+logeeren; overal wees hij de hem aangeboden gastvrijheid van de hand.
+Ook hier kwam hij aan met het voornemen in 't hotel af te stappen, maar
+na de kennismaking nam hij wèl het hem door ons aangeboden logies aan.
+Later hoorden wij, dat wij 't waren, die hem ontrouw hadden gemaakt aan
+zijn beginsel. Hij vond hier zooveel stof tot leering en onderzoek; hij
+kon nagaan, welken invloed eene Europeesche opvoeding op meisjes der
+aristocratie heeft en die gelegenheid wilde hij niet ongebruikt laten
+voorbijgaan. Gelukkig, dat wij dit eerst later te hooren kregen; de
+weet, dat wij de voorwerpen zijner studiën waren, zou ons beklemmen en
+misschien verhinderen natuurlijk te zijn.</p>
+
+<p>Aan tafel dien middag spraken we bijna aldoor over zijne vrouw en
+kinderen. 't Was heerlijk om te hooren, hoe die man zijne vrouw eert.
+Hij is ook door correspondentie aan haar gekomen, een aanrakingspunt
+meer, Stella. Hij correspondeerde met<span class="pagenum"><a name="Page_193" id="Page_193">[Pg 193]</a></span> haar naar aanleiding van haar
+letterkundigen arbeid. Door een toeval is zij tot de ontdekking gekomen
+van hare heerlijke Godsgave, haar prachtig schrijfsterstalent! Zij was
+destijds gouvernante, en maakte met vrienden een uitstapje naar een
+villa tegen de helling van den Pinanggoengan (naar die villa heet hun
+villa in Prinsenhage "Lali djiwa", zielerust); een van hen moest eene
+beschrijving van die reis maken en 't lot zou den schrijver(ster)
+aanwijzen. En 't viel op haar. Zij zond die beschrijving op, en de
+redacteur vroeg naar meer pennevruchten.</p>
+
+<p>Van Kol is op alle plaatsen geweest, waar hij vroeger gewerkt en gewoond
+had; en de kinderen, die vroeger met zijn dochtertje speelden, vond hij
+als moeder terug; hij kende ze alle nog bij hare namen.</p>
+
+<p>Vier dagen had hij voor midden-Java, en van die vier gaf hij ons één.
+Stella, zóó gelukkig, als dien dag en dien avond met den heer Van Kol,
+hebben wij ons in lang niet gevoeld. Oh! was kleintje er maar bij
+geweest, wat zou dat kleine ding er van genoten hebben! En jij, Stella,
+wat zou jij er van "smullen", maar jij was <i>er bij</i>, jou had ik aldoor
+in de gedachten, toen ik daar naast Van Kol zat, stond. Stella, Stella,
+Stella, tikte aldoor mijn hart. Dat alles was <i>jouw</i> werk, lieveling,
+dat Van Kol daar in ons midden zat, we met elkaar uitwisseling en
+wrijving van gedachten hielden en, 't heerlijkst van al, hij den weg
+voor ons effenen zal! Hoe dank ik je, Stella. Daar zaten we dan op 't
+voorste gedeelte der pendopo, onze gasten, onze ouders, Annie Glaser,
+Roekmini en ik. Tevoren lieten wij hem voortbrengselen zien van den
+artistieken arbeid van ons volk, die zeer zijne bewondering gaande
+maakten en waarover hij aanteekeningen maakte. Eenigen van 't gezelschap
+verwijderden zich, de stoel naast Van Kol kwam open, en daar nestelde ik
+mij in.</p>
+
+<p>Daar begon hij: U heeft plannen om naar Holland te gaan? Melchers
+vertelde het mij.</p>
+
+<p>Op mijn toestemmend antwoord ging hij voort: "Maar 't is voor u later
+zoo moeilijk om terug te keeren. In dien terugkeer zit de grootste
+moeilijkheid.</p>
+
+<p>"Hoe bedoelt u dat?"</p>
+
+<p>Hij vroeg openhartig te mogen zijn en vrijuit zijne gedachten uit te
+spreken. Toen ik zei, dat ik niets anders van hem verwachtte, sprak hij:
+"'t Is voor u zoo moeilijk, als u later trouwt.<span class="pagenum"><a name="Page_194" id="Page_194">[Pg 194]</a></span> Als u in Holland is
+geweest, zal u niet meer gelukkig kunnen zijn, als u de vrouw wordt van
+een Inlandsch hoofd."</p>
+
+<p>Hij haalde voorbeelden aan van zeer ontwikkelde Indische meisjes, hun
+vriendinnen, die met Hollanders zijn getrouwd. Zij houden hartelijk veel
+van elkaar, maar de Indische kan niet aarden in 't Hollandsche, en de
+Hollander kan zich niet voegen naar 't Indische leven; zoo is er eene
+voortdurende spanning tusschen de echtgenooten.</p>
+
+<p>Hoe vindt je 't, dat ik kalm hem eerst zijn idee geheel ontvouwen liet,
+voor ik met 't mijne voor den dag kwam. "Mijnheer Van Kol, mijne
+bedoeling van dat naar Holland gaan, is om er te studeeren, voor een vak
+opgeleid te worden, en wel speciaal voor 't onderwijs, om wanneer ik
+weer in Indië terug ben, een internaat te openen voor dochters van
+Inlandsche hoofden, aan wier opvoeding ik mij wensch te wijden."</p>
+
+<p>Verrast keek hij me aan; er lichtte een blijde glans in de blauwe oogen,
+die op me gericht waren, en als tot zichzelf sprak hij: "Dat is heel
+mooi, dat is een mooi idee, een edel doel!" en dan tot mij: "Vindt u 't
+niet heerlijk om een doel te hebben, een <i>levensdoel</i>? Er klonk zoo'n
+geestdrift in zijn stem, 't blonk in zijne schitterende oogen! En ik
+voelde mijn hart zoo warm worden, onbewust prevelden mijne lippen een
+woord, een naam: "Stella".</p>
+
+<p>Stella, kon ik je toen naast me tooveren, even, even maar, de aarde zou
+te klein zijn geweest voor mijn geluk. Dàt was geluk, dat oogenblik,
+waarop ik mij zóó <i>goed begrepen</i> zag in mijne bedoelingen; mijne ideeën
+waardeering vonden bij een superieur man als Van Kol. Dat gevoel moeten
+de moeders zeker ook hebben, als zij hare kinderen begrepen en
+gewaardeerd zien. Hij maakte 't mij zoo gemakkelijk; ik hoefde niet veel
+te zeggen; hij begreep mij dadelijk en zoo <i>goed</i>.</p>
+
+<p>Hij vroeg mij, of ik daarover ook met Mevrouw Rooseboom gesproken had.
+Neen, ik was er niet toe in de gelegenheid geweest; beide keeren, dat
+wij haar ontmoetten, was 't in een groot gezelschap, op een bal en op
+een diner. Zij schenen op 't Paleis over ons gesproken te hebben,
+althans de heer Van Kol vertelde mij dadelijk bij zijne komst, dat de
+Gouverneur-Generaal hem medegedeeld had, dat Z.Exc. ons drieën kende.</p>
+
+<p>'t Is zoo innig jammer dat ik niet naar Buitenzorg kon gaan, om Mevrouw
+Rooseboom te spreken. In een gesprek kan je<span class="pagenum"><a name="Page_195" id="Page_195">[Pg 195]</a></span> zooveel beter uitdrukken,
+wat je denkt en wil. Daar net kreeg ik eene uitnoodiging van eene dame,
+om bij haar op Buitenzorg te komen logeeren; zij komt veel bij Mevrouw
+Rooseboom.</p>
+
+<p>Annie Glaser gaat in de vacantie, d.i. de volgende maand, naar Batavia
+en Buitenzorg; zij zal voor ons gaan naar de familie A. om haar alles te
+vertellen, wat wij op 't hart hebben, ook naar die familie in
+Buitenzorg. Kon ik maar met haar mee.</p>
+
+<p>Wat wij te doen hebben, een rekest indienen of iets dergelijks, zal de
+Heer Van Kol ons schrijven van uit Batavia, waar hij een brief van ons
+vinden zal, als hij er over een maand weer is, hem onze namen en
+leeftijd meldend, en in 't kort nog eens, wat wij willen.</p>
+
+<p>En opdat in Holland hij dadelijk aan ons herinnerd zal worden, heb ik op
+zijn herhaald verzoek zijne vrouw geschreven, wat ik dolgraag deed!</p>
+
+<p>Ook R.'s plan om naar de academie te gaan, juichte hij toe; en ook, dat
+zij naar de huishoudschool wil over gaan, indien 't blijkt, dat zij niet
+genoeg talent bezit om 't ooit ver in de kunst te kunnen brengen. Hij
+deelde onze meening, dat zij daarmee ons volk ook van groot nut zal
+kunnen zijn. Hij zou 't echter aardig voor haar vinden, als zij eerst
+een paar maanden naar de academie ging voor zij er toe overging de
+cursussen in huishoudkunde te volgen. Hij vond 't zoo aardig, dat wij
+tweeën samen zullen werken en elkander aanvullen. "Ik vind 't zoo mooi
+van u beiden", betuigde hij telkens, "dat u zoo iets wil en gaat
+ondernemen".</p>
+
+<p>Ook over 't idee om op alle scholen gezondheidsleer en aanverwante
+vakken te onderwijzen, heb ik gesproken, en ik deelde hem mede, dat ik
+gaarne een cursus in die vakken, als gezondheidsleer, verbandleer,
+ziekenverpleging wilde volgen, om die kennis later in onze school te
+onderwijzen. Hij vond dat heel mooi. "In Indië kunt u dat niet, of dan
+heel, heel moeilijk; in Europa is 't heel gemakkelijk; u heeft alles bij
+de hand, en u zal in een paar jaar tijds klaar komen. U spreekt,
+schrijft en leest toch gemakkelijk Hollandsch". Slotsom is: "Wij moeten
+naar Holland gaan"."Met die plannen moèt u wel naar Europa gaan, hier
+kunt u ze niet in verwezenlijking brengen. Ik zou 't vreeselijk jammer
+vinden, als u uwe ideeën niet kon verwezenlijken". Ik vertelde hem ook
+waaròm nog meer wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons wenschen.
+Hij deelde onze gevoelens daarover.<span class="pagenum"><a name="Page_196" id="Page_196">[Pg 196]</a></span> Ook was hij 't eens met ons, dat
+ons voorbeeld meer tot navolgen zal dwingen en onze ideeën meer verbreid
+zullen worden, als wij onder bescherming der Regeering staan, werken.
+Het Javaansche volk, dat te vergelijken is met een groot kind, houdt van
+glans en schittering. Waar de machtige Regeering zich mee bemoeit, daar
+heeft het respect voor.</p>
+
+<p>Toen ik den Heer Van Kol onze ideeën ontvouwde, vroeg hij me hoe ik
+daarop was gekomen. Hoe belangstellend volgde hij alles, wat ik
+voordroeg. "Schrijft u mijne vrouw?" vroeg hij er telkens door.</p>
+
+<p>Wij spraken over de opvoeding (als je dat tenminste zoo noemen mag) voor
+dochters van den adel. Van Kol kende regentsvrouwen en wist van haar
+eentonig leven.</p>
+
+<p>'t Werd tijd dat er aan de opvoeding der Javaansche meisjes wat gedaan
+werd. Hij is de laatste man, tegen wien ik een betoog moet houden over
+de beteekenis der vrouw in de maatschappij. Hoe vol liefde, eerbied,
+vereering en waardeering sprak hij van zijne hoog en rijkbegaafde vrouw,
+zijne leidster en raadgeefster!</p>
+
+<p>Die <i>groote</i> man, zich zoo klein makend voor zijne <i>vrouw</i>, klein van
+gestalte, maar o zoo groot van hart en geest; 't ontroerde mij!</p>
+
+<p>Ik was zoo zacht gestemd in zijn gezelschap. Wat zal 't mij oneindig
+goed doen, als Fortuna mij later in "Lali Djiwa" voert en ik weken lang
+het gezelschap dier superieure zielen en geesten geniet! zal 't
+gebeuren, Stella, zal het? Ik ben zóó bang, 't is zóó mooi, te schoon,
+om waar te zijn. Hoevele keeren, vooral in den laatsten tijd, heb ik
+gemeend de verwezenlijking mijner hartewenschen nabij te zijn, en 't
+bleek telkens een droom te zijn geweest! Alleen als er iets droefs
+gebeurde was 't <i>werkelijkheid</i>.</p>
+
+<p>Zóóveel hebben wij reeds voor onze zaak geleden, Stella; wij weten 't,
+nog veel, veel meer zullen wij er voor moeten lijden. God geve, dat al
+dat lijden en strijden niet vruchteloos, nutteloos moge zijn, dat
+daaruit bloemen mogen opbloeien voor onze medemenschen! Wij zullen al
+zóó dankbaar zijn, als met al dien strijd, smart en tranen, wij ook maar
+één enkele bloem mogen plukken voor onze medemenschen! Als wij niet naar
+Holland kunnen gaan, Stella, sta ons dan af aan Modjowarno. Véél mooie
+illusies zullen daardoor vermoord worden, maar wees met ons<span class="pagenum"><a name="Page_197" id="Page_197">[Pg 197]</a></span> dankbaar,
+dat wij ons <i>karakter hoog</i> hebben kunnen houden. Naar Modjowarno gaan,
+beteekent voor ons, dood zijn voor de wereld, waarin wij tot dusver
+geleefd hebben, maar voor de enkelen, wier onverdeelde sympathie wij
+bezitten en wier meening voor ons van de hoogste waarde is, blijven wij
+leven. Wij zullen niets meer kunnen doen voor de vrouwen der
+aristocratie, wier lot juist zoo hard is (van zeer velen althans) en ons
+met innig medelijden vervult, tenzij met de pen. En toch, beter nog dan
+1000 bezielende woorden, is een enkel <i>sprekend voorbeeld</i>! Het zal
+kracht bijzetten aan 't <i>woord</i>. Voor ons is Modjowarno gemakkelijker;
+wij zullen daar geen tegenstand hebben te overwinnen noch vooroordeel!</p>
+
+<p>Het volk zal gaarne ons in zijn midden opnemen. De strijd, dien we daar
+te voeren zullen hebben, is tegen ons zelve, tegen eigenaardigheden in
+onze opvoeding.</p>
+
+<p>Men heeft mij aangeraden om <i>alles</i> wat ik denk en gevoel over 't zwaar
+onrecht in onze vrouwenwereld, waaraan <i>verscheidene</i> vrouwen haar
+ellendig bestaan danken, op schrift te brengen, hetzij in een brochure,
+hetzij in een brief aan de Koningin. Het zal aan onze zaak heel veel
+goed doen, als eene <i>vrouw</i> zelf, op dat onrecht wijst. Maar ik moet wèl
+weten wat ik doe. Met mijn stem luide daartegen te verheffen, haal ik
+mij den toorn en haat van heel de Javaansche mannenwereld op den hals.
+Ik weet het, voor mij persoonlijk vrees ik noch dien haat noch dien
+toorn; maar als ik onderwijzeres werd, zou 't kunnen gebeuren, dat ik
+daardoor voor een klasse zonder leerlingen stond. Aan zoo iemand zal men
+zijn kinderen niet ter opvoeding toevertrouwen. Ik zou met dàt te doen
+de mannen tasten in hun egoïsme. Wee over hen, die in toestanden
+grijpen, die 't grenzeloos egoïsme van mannen wettigen, rechtvaardigen!</p>
+
+<p>Het antwoord op mijn vraag, wanneer een Mohammedaansch meisje
+meerderjarig is, heb ik gekregen. Het luidt: "Een Mohammedaansch meisje
+is <i>nooit</i> mondig; wil zij vrij worden, dan moet zij eerst trouwen,
+daarna kan zij weer scheiden".</p>
+
+<p>Wij moeten ons zelf <i>mondig</i> verklaren en de wereld <i>dwingen</i> onze
+mondigheid te <i>erkennen</i>; wij <i>zullen</i> het!</p>
+
+<p>Je weet, dat Van Kol hier met een journalist kwam; deze gaf eene heele
+beschrijving van de reis, die hij met den heer Van Kol meemaakte. Ook 't
+bezoek aan de kaboepaten te Japara stond er in vermeld; en verbeeld je,
+ook 't een en ander over ons onderhoud<span class="pagenum"><a name="Page_198" id="Page_198">[Pg 198]</a></span> met den heer Van Kol. Nu, men
+weet dus, van welke richting we zijn. Ik hoop nu maar, dat die
+publicatie van onze ideeën, instede van afbreuk te doen aan onze zaak,
+haar ten goede zal komen. Voor 't eerst dan werd mijn naam in 't
+openbaar samengenoemd met <i>mijn volk</i>; dáár hoort hij voortaan bij! Ik
+ben er trotsch op, Stella, in één adem genoemd te worden met mijn volk!
+</p><hr class="hra" /><p>Bewaar jij dat portret als een aandenken aan den driebond. Arm
+klaverblaadje, 't was te mooi geweest, daarom moest het gescheiden
+worden. 't Is het beste portret, dat er van ons bestaat, daar lijken wij
+allen goed op. 't Was in de kerstdagen gemaakt, 't laatste portret,
+waarop wij drieën als jonge meisjes staan. Dat groepje dunkt mij zoo
+weemoedig. 't Was zoo mooi geweest, drie harten tezamen gepast aan één
+steel, en nu is er één van afgescheurd. Of de wonden ooit genezen
+zullen? Ik weet het niet, ze bloeden nog bij de minste aanraking.</p>
+
+<p>O, Stella, je weet niet, hoe we haar missen. Alles herinnert ons aan
+haar, spreekt van onze lieveling. Wij voelen ons nu zoo <i>oud</i> al; het
+verleden lijkt ons al eeuwen achter ons te liggen. En toch, 't is nog
+niet eens een half jaar geleden, dat zij ons verliet!<span class="pagenum"><a name="Page_199" id="Page_199">[Pg 199]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a26_Mei_1902_V" id="a26_Mei_1902_V"></a>26 Mei 1902. (V.)</p>
+
+
+<p>Uw laatsten brief, waarin ge zoo sympathiek over 't Javaansche volk
+schreeft, heb ik vele malen herlezen. Ik vind 't gewoon zalig, dat gij
+zoo vriendelijk over 't bruine ras, mijn volk, denkt. O, kon ik u allen
+toch maar hier bij ons hebben; ik zou u zoo graag veel van mijn volk
+laten zien. Waar zou men een volk beter kunnen leeren kennen en
+begrijpen dan in den schoot van dat volk zelf, en dat is hier eene echt
+Javaansche omgeving. Gij weet, dat gij allen ons ten allen tijde welkom
+zijt.</p>
+
+<p>Ik vind het innig lief van u, om mij bij u te willen hebben; doch
+helaas! voorloopig mag ik alleen maar uw goeden wil apprecieeren. Alleen
+naar Buitenzorg reizen behoort op het oogenblik nog tot de verboden
+vruchten. Maar wie weet of niet reeds gauw daarin eene verandering zal
+komen! Zooveel, wat ons vandaag nog absoluut onmogelijk toeschijnt,
+blijkt morgen een voldongen feit te zijn. 't Javaansche volk is een volk
+van herinnering en sprookjes; in droomen en sprookjes gebeuren de
+wonderlijkste dingen, en mijn door en door Javaansch hart houdt zich aan
+de illusie vast, dat evenals in 't ver, ver verleden, ook in 't heden
+wonderen kunnen gebeuren!</p>
+
+<p>O! als ge eens wist wàt de droomen zijn der Javaansche meisjes uwer
+kennis! Mogelijk dat gij er u over verbazen zult, ze vreemd vinden, als
+ik ze u vertel; maar, naar ik hoop, niet medelijdend de schouders er
+voor zult ophalen. Gij weet, dat we dol, dol graag naar uw land zouden
+willen gaan, nietwaar? maar niet waarom en waarvoor. Het meest voor de
+hand liggende is, om vreemde landen en toestanden te zien en om er te
+genieten en pret te maken. Wij voelen zóó veel voor ons volk, zijn lief
+en leed gaan ons zoozeer ter harte; is 't wonder, dat er in ons een
+groot verlangen is, om wàt te kunnen doen, dat ons volk tot heil en
+zegen strekt?</p>
+
+<p>Wat dat nu te maken heeft met ons verlangen naar uw land? Wij zouden zoo
+innig graag daar kennis willen vergaderen voor ons volk. Het mooie van
+andere volkeren, van uw volk in de eerste plaats, te kunnen geven aan
+ons volk, niet om zijn eigen karakter te verdringen, te vervangen, maar
+om de goede eigenschappen, die het reeds heeft, te <i>veredelen</i>; dat
+staat ons voor oogen!</p>
+
+<p>O! mede te kunnen arbeiden aan 't heerlijke, grootsche werk,<span class="pagenum"><a name="Page_200" id="Page_200">[Pg 200]</a></span> de
+beschaving, veredeling van een volk, is ons een ideaal allen
+levensstrijd waard.</p>
+
+<p>'t Is zoo jammer, dat wij zoo ver van elkander afwonen, wat zou ik 't
+heerlijk vinden om veel met u gedachtenwisseling en wrijving te houden.
+In een gesprek kan men zooveel beter uitdrukken wat men denkt en wil.</p>
+
+<p>Onze correspondentie is mij hoe langer hoe aangenamer, wij ontmoeten
+elkaar op zoo menig punt.</p>
+
+<p>Wat zou ik u graag mijn volk willen leeren kennen en begrijpen, zooals
+ik het ken en begrijp. Daar is zooveel liefs en poëtisch bij. Er moest
+op Java een wonderartiest opstaan, die in mooie taal zijne landgenooten
+van 't volk, in welks midden hij woont, vertelt evenals Fielding het
+gedaan heeft van het Burmaansche volk.</p>
+
+<p>In plaats daarvan, dat beruchte boek van Veth, dat zooveel pennen in
+beweging heeft gebracht en een storm van verontwaardiging heeft doen
+opgaan!</p>
+
+<p>Welk land heeft zijne gebreken niet? Indië evengoed als elk ander land
+op den aardbol. Arm Indië, in 't buitenland weet men al zoo bitter
+weinig van u, en boeken als dat van Veth, zullen zeker niet de
+belangstelling in u doen toenemen, wel u doen afstooten!</p>
+
+<p>Augusta de Wit daarentegen schrijft zoo innig sympathiek en in welke
+schoone taal over Indië! Wij lezen haar stukjes in de Gids met zoo'n
+genot.</p>
+
+<p>En wat de natuur en kunst betreft, daarover "droomt" (zijn
+lievelingsuitdrukking) Borel zoo heerlijk mooi; over andere onderwerpen
+is Borel minder goed te spreken, daarover gaat hij hand aan hand met
+zijn vriend Veth mee. Kent gij Borel's stukje over de gamelan? Wij
+vinden 't een juweeltje! Hebt gij dat mooie artikel van Martine Tonnet
+over de Wajang Orang aan 't Djokjasche hof, in de Gids, gelezen? Ook dat
+is een juweeltje. Borel moest ook eens zoo'n srimpie dans bijwonen; wat
+zal hij dan verrukkelijk aan 't dichten gaan! Die dans der Solosche en
+Djokjasche prinsessen moet goddelijk mooi zijn! 't is de dans der
+dansen, zegt men. 't Is jammer, dat wij er niet naar toe kunnen gaan.
+Men heeft ons er dikwijls genoeg voor gevraagd, maar wij vinden 't zoo
+eng om in hofkostuum gekleed te gaan. Aan 't hof moèt iedereen zoo
+gekleed gaan (als eene bruid).</p>
+
+<p>Doch nu dwaal ik geheel van mijn onderwerp af. Wij houden<span class="pagenum"><a name="Page_201" id="Page_201">[Pg 201]</a></span> dol veel van
+lezen, en 't spijt ons zoo innig, innig, dat wij geen talen kennen. Er
+is hier geen gelegenheid om die te leeren; 't is al heel mooi, dat wij
+ons in uw taal kunnen verstaanbaar maken. Hè, en wij zouden zoo
+zielsgraag die talen willen leeren. O! we verlangen er zóó naar, al die
+mooie werken in 't oorspronkelijk te kunnen genieten! Hoe mooi eene
+vertaling ook is, 't oorspronkelijke is steeds mooier. Kent gij dat
+beelderige sprokenboek van Marie Marx-Koning? Wij vinden 't zoo mooi. 't
+Komt mij voor, dat zij eene vurige bewonderaarster is van Van Eeden. De
+grondgedachte van "'t Viooltje, dat weten wilde", vind ik in "De Kleine
+Johannes" terug. Vindt ge ze ook niet innig fijn, en o zoo mooi en waar
+gedacht en zoo prachtig weergegeven?</p>
+
+<p>Met belangstelling las ik hetgeen ge mij van uw protegeetje schreeft en
+van de armen in 't algemeen in Holland. Ja, van die bittere ellende der
+armen, als 't winter is, hoor ik veel. Arme, arme stumperds! Ik
+correspondeer met een Friezinnetje; zij vertelde mij veel van de
+toestanden in Holland, vooral van de armen in Friesland. Zij heeft veel
+in den winter op den kouden grond gezeten bij arme menschen, die in
+krotjes op de hei wonen. Barre winter, geen werk, geen eten, geen vuur,
+geen kleeren, geen warm dek&mdash;en schreiende kinderen. Bitter hard is 't.</p>
+
+<p>Zulke ellende kennen we hier niet, doch wacht, laat ik niet te hard
+spreken. In onze buurt wordt zoo bitter ellende geleden. Geen kou, ja,
+maar steenen en zand zijn tot dusver oneetbaar. Men ziet en hoort
+zooveel ellendigs.</p>
+
+<p>Waar moet 't heen? Ge hebt zeker ook gehoord van de 500 weezen, die
+hunne ouders aan de cholera verloren hebben. Arme stumperds; zoo jong en
+reeds ouderloos; doch ze hebben of zullen het nu beter hebben, dan ze
+het bij hunne eigen ouders ooit hadden en zouden kunnen hebben. Voor hen
+wordt nu <i>gezorgd</i>, terwijl bij hun eigen ouders weinig of niets om hen
+bekommerd werd.<span class="pagenum"><a name="Page_202" id="Page_202">[Pg 202]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a10_Juni_1902_VIII" id="a10_Juni_1902_VIII"></a>10 Juni 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Nederlandsch is steeds mijn lievelingsvak geweest, en velen beweren, dat
+ik er goed thuis in ben; maar, ach, hemeltje! taalgevoel is nog lang
+geen taalkennis! Gelukkig, dat ik zoo innig, innig veel van de
+Nederlandsche taal houd. Ik kan dus begrijpen wat een straf 't is voor
+menschen, die geen gevoel voor die taal hebben en Nederlandsch moeten
+leeren.</p>
+
+<p>Na taal vind ik aardrijkskunde verrukkelijk; ook mag ik graag rekenen;
+maar met geschiedenis sta ik nog steeds op gespannen voet. Niet dat ik
+niet van geschiedenis houd, ik vind haar juist hoogst interessant en
+zeer leerrijk; maar de vorm, waarin zij ons in de leerboeken voorgezet
+wordt, heeft weinig bekoring voor mij. In dat vak moet ik een
+leermeester hebben, die 't meest droge interessant voor mij weet te
+maken. Wat ik van geschiedenis verrukkelijk vind, is de oude
+geschiedenis; jammer, dat er maar zoo'n klein stukje in voorkomt. Dat
+zou ik dolgraag kennen, de geschiedenis der Egyptenaren, de oude Grieken
+en Romeinen.</p>
+
+<p>Met innige belangstelling volgen wij alles, wat de couranten aangaande
+de tentoonstelling<a name="FNanchor_1_40" id="FNanchor_1_40"></a><a href="#Footnote_1_40" class="fnanchor">[1]</a> vertellen. Hoe klopt ons 't harte en tintelen onze
+oogen, daar wij niets dan veel moois ervan lezen! U allen heeft wel wil
+van uw nobel werk, en wenschen wij u allen en vooral ons volk, te wiens
+bate dat werk is ondernomen, hartelijk geluk met het schitterend succes
+der tentoonstelling. Verrukkelijk vind ik 't, dat 't Japarasche
+houtsnijwerk zoo de aandacht trok.</p>
+
+<p>He, wat zouden wij graag dat prachtige koperwerk willen zien, wij zagen
+zoo weinig nog maar, en dan nog wel niets bijzonders, op dat gebied.</p>
+
+<p>Wat deed ons 't enthousiasme van 't Europeesch publiek voor den arbeid
+en de kunst van ons volk innig, innig goed! Wij zijn zoo gaarne trotsch
+op ons volk, zoo weinig gekend, en zooveel miskend!</p><hr class="hra" /><p>Wij waren
+zoo kalm en gerust toen wij den heer Van Kol spraken; 't was of wij een
+ouden vertrouwden vriend voor ons<span class="pagenum"><a name="Page_203" id="Page_203">[Pg 203]</a></span> hadden en vergaten geheel, dat hij
+was een wildvreemde. Hij was ook zoo eenvoudig, zoo vriendelijk, zoo
+vaderlijk voor ons; dàt was het, dat onze harten met vol vertrouwen voor
+hem deed ontsluiten. Hij maakte 't ons zoo gemakkelijk, en kwam ons zoo
+hartelijk tegemoet. Wij hoefden niet veel te zeggen; hij begreep ons
+dadelijk en zoo goed!</p>
+
+<p>Voor 't eerst weer, na langen, langen tijd verstomd te zijn geweest,
+zong 't vogeltje in onze borst jubelend liederen.</p>
+
+<p>Dat waren weelde-uren, die wij met hem samen doorbrachten.</p>
+
+<p>Hoe u die zielsverrukking te beschrijven, wanneer wij in een ander volle
+sympathie vinden voor hetgeen in ons oog mooi is, vooral wanneer dat
+mooi een kind is van ons eigen diep denken en voelen!</p>
+
+<p>Ik dacht weer aan zekere dagen in 't najaar van 1900. Hoe had mijn
+vogeltje toen ook gejubeld heerlijke, schoone liederen, van weelde,
+geluk en dankbaarheid! Er kunnen toch ontzaglijk mooie oogenblikken in
+'t leven zijn! En de herinnering aan zulk een oogenblik is een schat
+voor 't leven; zij is een licht in donkere dagen, is een lafenis voor de
+ziel, wanneer zij door melancholie bevangen wordt.</p>
+
+<p>'t Was toch zoo innig aardig van den heer Van Kol om hier te komen, die
+vermoeiende reis naar ons uithoekje te maken, ter wille van hem geheel
+vreemde menschen. Hij vaarde niet dadelijk met ons in hetzelfde
+schuitje, o neen!<a name="FNanchor_2_41" id="FNanchor_2_41"></a><a href="#Footnote_2_41" class="fnanchor">[2]</a></p><hr class="hra" /><p>We willen van onze leerlingen volstrekt
+geen halve Europeanen maken, of Europeesche Javanen. Met de vrije
+opvoeding beoogen wij, vóór alles om van de Javanen, èchte Javanen te
+maken, Javanen, <i>bezield</i> met <i>liefde</i> en <i>geestdrift</i> voor hun land en
+volk, met een <i>open oog</i> en <i>hart</i> voor hunne schoonheden en&mdash;nooden!
+Wij willen ze geven 't mooie der Europeesche beschaving, niet om hun
+eigen mooi te verdringen of te vervangen, maar om 't te <i>veredelen</i>.</p>
+
+<p>Door kruising van planten en dieren van verschillende soorten verkrijgt
+men veredelde plant- en diersoorten. Zal 't niet even zoo gaan met de
+zeden der volkeren? Wanneer het goede van het eene gemengd werd met dat
+van een ander, zou daaruit niet veredelde zede voortspruiten?<span class="pagenum"><a name="Page_204" id="Page_204">[Pg 204]</a></span></p>
+
+<p>Nu 't antwoord, "waarom 't absoluut Holland moet zijn", eene vraag
+verleden door u gedaan.</p>
+
+<p>R. omdat voor een van beide gekozen vakken zij slechts in Holland kan
+worden opgeleid.</p>
+
+<p>En ik, wat heb ik aan te voeren? ik kan hier even goed klaar komen als
+in Holland. Zeer zeker, maar wanneer ik in Holland mijne opleiding
+ontving, zou ik niet beter berekend kunnen zijn voor mijne taak als
+onderwijzeres en opvoedster? Mijn gezichtskring zou verruimd worden,
+mijn geest verrijkt, en dit alles zou ongetwijfeld ten goede komen aan
+de vervulling van mijn taak.</p>
+
+<p>Europa zal mij zooveel leeren en geven, dat mijn eigen land mij niet
+geven en leeren kan.</p>
+
+<p>Behalve de gewone vakken van 't lager onderwijs en handwerken, zou ik o
+zoo graag op onze school (!!!) nog één vak onderwezen zien: de kennis
+van ons lichaam, zijn in- en uitwendigen bouw plus den dienst, die elk
+onderdeel van 't menschelijk organisme te verrichten heeft voor de
+instandhouding van 't leven en de gezondheid. Vele ongelukken waren niet
+gebeurd of dan tot een minimum teruggebracht, indien die nuttige kennis
+'t eigendom van velen ware! Om maar iets te noemen, onlangs werd een
+meisje door den tram overreden. Zij werd naar de kotta getransporteerd
+om onder geneeskundige behandeling te worden gesteld; zij kwam er aan
+als lijk; 't arme kind was gewoon doodgebloed, omdat noch de politie,
+noch 't trampersoneel, eenig verstand had van 't samenstel der aderen,
+evenmin van verbinden. Die kennis van gezondheidsleer, ziekenleer en
+verbandleer moeten tot onze opvoeding behooren, vind ik. Eens in zijn
+leven moèt de mensch, inzonderheid de vrouw, voor een ziekbed staan, van
+dierbaren, of van vreemden; ellendig is 't dan met onze handen verkeerd
+te staan, wat onvermijdelijk is, als men niets geen kennis bezit op dat
+gebied. Die ellende heb ik diep gevoeld, toen ik een mijner dierbaren
+doodziek zag liggen.</p>
+
+<p>Die kennis wil ik mij verwerven en ze op onze school onderwijzen; dat
+kan ik in Holland gemakkelijk, waar alles bij de hand is.</p>
+
+<p>En waarom, nog meer, wij een tijdelijk verblijf in Europa wenschelijk
+voor ons achten, 't is om er ons te zuiveren van hinderlijke invloeden
+onzer Inlandsche opvoeding, waaraan wij niet ontsnapt zijn, helaas!</p>
+
+<p>Wildvreemde Europeanen, al was 't een bataljon, beweert zus<span class="pagenum"><a name="Page_205" id="Page_205">[Pg 205]</a></span> R., te
+ontmoeten, vinden wij niets; voor één vreemden Javaan kruipen we schuw
+in onze schulp.</p>
+
+<p>Zoo is 't met meer dingen.</p>
+
+<p>Wij willen ons geheel losmaken van de knellende banden onzer
+ingewortelde gebruiken, aan welker invloed wij niet hebben kunnen
+ontkomen; alle vooroordeel, dat ons nog aankleeft en remmend werkt, van
+ons afwerpen, opdat onze geest frisch en vrij, des te breeder zijn
+vleugels zou kunnen uitslaan, dat ten goede moet en zal komen van 't
+werk, dat wij willen ondernemen.</p>
+
+<p>Daarvoor moeten wij in een geheel andere omgeving komen, in een ander
+land, met heel andere zeden, gebruiken, gewoonten en toestanden. Wij
+verwachten van Europa, dat het ons beter zal voorbereiden, toerusten
+voor 't werk, dat wij willen verrichten; dat 't ons stalen, ompantseren
+zal, voor menige giftige pijl, die zeker vele landgenooten op ons zullen
+afschieten, omdat wij anders durven zijn dan zij.</p>
+
+<p>Europa zal ons leeren inderdaad <i>vrij zijn</i>!</p>
+
+<p>Heb ik 't "waarom" goed uitgelegd? Ik hoop, dat u mij begrepen heeft.</p>
+
+<p>En&mdash;kunt u met me medegaan?</p>
+
+<p>Er is nog meer, waarom wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons
+wenschen, doch bovenstaande is u, hoop ik, genoeg.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_40" id="Footnote_1_40"></a><a href="#FNanchor_1_40"><span class="label">[1]</span></a> Deze tentoonstelling werd te Batavia gehouden om de
+aandacht te vestigen op de Inlandsche kunstnijverheid en kunst, welker
+bestaan door de meesten ontkend werd.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_41" id="Footnote_2_41"></a><a href="#FNanchor_2_41"><span class="label">[2]</span></a> Het hier volgend overzicht van het gesprek is reeds
+opgenomen op blz. <a href="#Page_193">193</a> e.v.
+</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_206" id="Page_206">[Pg 206]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a17_Juni_1902_V" id="a17_Juni_1902_V"></a>17 Juni 1902. (V.)</p>
+
+
+<p>'k Las zoo pas in de krant, dat eenige Chineesche meisjes het verzoek
+gedaan hadden, mede aan 't onderwijzeresexamen te mogen deelnemen!
+Hoera!, voor den vooruitgang! Ik was er toch zoo in mijn hum over! De
+Chineezen zijn heel streng, wat betreft de handhaving der oude
+tradities; nu zien wij maar, dat de strengste en oudste traditie toch
+verbreekbaar is! Dat geeft mij moed en hoop!</p>
+
+<p>Wat verlang ik die dappere Chineezinnetjes te kennen! Ik zou zoo gaarne
+hare gedachten, ideeën, en gevoelens willen kennen, haar "ziel"!</p>
+
+<p>Ik heb steeds verlangd naar een Chineesch vriendinnetje! Ik zou zoo
+graag het zieleleven van zoo'n Chineezinnetje willen kennen! Veel poëzie
+zal er zeker in zijn! Hebt ge wel eens een Chineesche bruiloft
+bijgewoond?</p>
+
+<p>Ik eens, en zal dat zeker nooit vergeten! Ook de Chineezen gedenken in
+vreugde en droefheid hunne afgestorvenen.</p>
+
+<p>Op Semarang heeft een Chineesche millionnair een prachtigen Chineeschen
+tuin aangelegd. Hij ligt op een heuvel, en is o, zoo mooi! Kunstmatige
+rotsen, grotten, heuveltjes, begroeid met varens, bloemen en
+miniatuur-vruchtboompjes worden afgewisseld door parkjes en
+slingerpaadjes.</p>
+
+<p>Er staat een mooie koepel te midden van een veelhoekigen vijver, waarin
+goerami's en goudvisschen rondzwemmen; er naast staat een heuvel, waarin
+een grot is, met een badkamertje; door een wenteltrap, die door die grot
+loopt, komt men boven op 't heuveltje, waarop twee miniatuur-tempeltjes
+staan, vruchtboompjes en allerhande bloemen groeien en bloeien. 't Is
+een werkelijkheid geworden sprookje; alleen de kaboutermannetjes en
+zilverschitterende elfjes moeten nog uit de rotsspleten en holen te
+voorschijn komen om de sproke te volmaken.</p>
+
+<p>De gedachte is één <i>poëzie</i> en de uitvoering <i>kunst</i>! Maar wáár is de
+<i>kunst</i> zonder <i>poëzie</i>? Al wat goed, wat hoog, wat heilig is, in één
+woord al wat <i>schoon</i> is in 't leven, is poëzie!</p>
+
+<p>Wij hebben den Chinees gezien, die dat moois schiep. Een doodgewone,
+sjofele baba! Beelden van pleisterwerk, menschen-draken, tijgers, staan
+op 't gras verspreid, die ook waren de scheppingen van dien Chinees.<span class="pagenum"><a name="Page_207" id="Page_207">[Pg 207]</a></span></p>
+
+<p>'t Is jammer, dat men op de poort, die toegang verleent tot dien
+sprookjestuin, twee beelden van Europeesche afkomst heeft geplaatst; dat
+verstoort de harmonie.</p>
+
+<p>Zijt ge ook op Batavia geweest, om de Tentoonstelling te zien? Ja,
+zeker! En wat zegt gij nu wel van 't bruine ras? Wat zegt ge van zijne
+kunstuiting?</p>
+
+<p>O! ik ben zoo gaarne trotsch op mijn volk. Het kan toch wèl wat! Maar
+gij, Hollanders moet hen leiden! En dat wilt gij, niet waar?</p>
+
+<p>Wij zijn met kinderen te vergelijken, en gij zijt onze beschermers. Aan
+u om ons te leiden, te vormen tot mannen en vrouwen!</p>
+
+<p>Ik geloof, dat gij géén ondankbare pupillen en leerlingen zult hebben!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a21_Juni_1902_VI1" id="a21_Juni_1902_VI1"></a>21 Juni 1902. (VI.)<a name="FNanchor_1_42" id="FNanchor_1_42"></a><a href="#Footnote_1_42" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+
+<p>Raden Adjeng Kartini, dochter van Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat,
+Regent van Japara, 23 jaar oud, geboren op Majong, Afdeeling Japara, op
+21 April 1879, zou gaarne voor het <i>onderwijs</i> (<i>hulp</i>-en <i>hoofdacte</i>)
+willen opgeleid worden, en die opleiding in <i>Nederland</i> ontvangen. Dit
+laatste, eerstens om den blik te verruimen, den geesteshorizont te
+verwijden, vooroordeelen, die haar nog aankleven en belemmerend werken,
+af te werpen, verschillende inrichtingen van onderwijs en opvoeding
+aldaar te bezoeken om zich op de hoogte te stellen van de wijze van
+opvoeding en onderwijs in Nederland; dit alles ten einde des te beter de
+taak te kunnen vervullen, die zij zoo gaarne op zich wilde nemen.</p>
+
+<p>Tweedens, om er cursussen in gezondheidsleer, zieken- en verbandleer,
+zoomede eerste hulp bij ongelukken, te volgen, ten einde deze hoogst
+nuttige en noodige kennis aan de Javaansche vrouwen te kunnen leeren.</p>
+
+<p>Het hoofddoel is: het mooie der Nederlandsche beschaving te geven aan
+ons volk, ten einde zijne zeden te veredelen; dàt volk<span class="pagenum"><a name="Page_208" id="Page_208">[Pg 208]</a></span> te brengen tot
+hooger zedelijk standpunt, als middel om tot betere, gelukkiger
+maatschappelijke toestanden te komen. Het middel, dat wij daartoe
+wenschten aan te wenden is: oprichting van scholen voor Javaansche
+meisjes. Voorloopig als proef en voorbeeld, een school, <i>internaat</i>,
+voor dochters van Inlandsche hoofden; het doel hiermee beoogd is: Java
+beschaafde, ontwikkelde moeders te geven, die hare beschaving en
+ontwikkeling op hare kinderen zullen voortplanten; hare dochters, die
+weder moeders zullen zijn; haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn,
+mede te waken over het wel en wee van 't volk!</p>
+
+<p>Zoo zullen dan de moeders een groote factor zijn tot het krachtig
+verbreiden der Nederlandsche beschaving onder het Javaansche volk.</p>
+
+<p>Mijn verzoek is, of de Regeering genegen is, mij haar steun te verleenen
+om bovenstaande ideeën tot werkelijkheid te brengen; nu, om de kosten
+der geheele opleiding (overtocht heen en terug, studie, verblijf, etc.)
+op zich te nemen; en later bij de beëindiging mijner studiën, mij in
+staat te stellen een internaat te openen voor dochters van Inlandsche
+hoofden.</p>
+
+<p>Gaarne zouden wij willen vernemen, wat wij in deze te doen hebben. Moet
+er een verzoekschrift worden ingediend? Heerlijk zou 't zijn, als dat
+niet hoefde; maar zoo 't moet, wie moet 't doen. Vader of wij? En aan
+wie? den Gouverneur-Generaal of de Tweede Kamer? U dragen wij met vol
+vertrouwen onze belangen op. Wij weten, wij <i>voelen</i> het, dat onze zaak
+in u een grooten steun en warmen verdediger heeft gevonden; dat u er
+alles voor zal doen, wat u kan, om haar tot een goed einde te brengen;
+en dat zoo u ons een weg aanwijst, die de beste zal zijn, welken wij te
+volgen hebben, omdat het ook <i>uw doel, uw illusie</i> is: het volk van Java
+gelukkig te maken!</p>
+
+<p>Van <i>onze ouders</i> hebben wij de <i>toestemming</i> gekregen om ons leven te
+wijden aan de verwezenlijking onzer ideeën voor ons volk. Gemakkelijk
+was 't hun niet afgegaan ons die te geven; 't viel hun hard en zwaar
+ons, hun kinderen, 't dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan
+een leven, dat wèl aan 't Schoone is gewijd, maar dat vòl moeiten zal
+zijn, omdat dàt nu eenmaal het lot is aller baanbrekers, op welk gebied
+en ten welken tijde ook.</p>
+
+<p>Maar toen zij zagen, hoe ernstig en oprecht ons willen is, hoe <i>ons
+geluk</i> samengeweven is met <i>ons ideaal</i>, toen weigerden<span class="pagenum"><a name="Page_209" id="Page_209">[Pg 209]</a></span> zij niet
+langer, en spraken dat woord uit, dat aan ons leven en streven hoogere
+beteekenis gaf.</p>
+
+<p>Door <i>onze beminde Ouders</i> zijn we gewijd aan het heil van ons
+volk!&mdash;<i>hun zegen</i> rust op ons streven!</p>
+
+<p>'t Zou ontzettend hard voor ons zijn, ons leven breken, indien wij
+zònder dàt moesten doen; wij hebben onze Ouders zoo zielslief! Maar wij
+zouden nooit vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij,
+toegevende aan onze kinderliefde, die krachtige roepstem in ons
+binnenste smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken
+voor de Gemeenschap, voor het eeuwige doel van het Leven, dat Volmaking
+heet!</p>
+
+<p>Daarom zijn we onze Ouders zoo innig dankbaar, dat zij ons hunne
+toestemming gaven.</p>
+
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_42" id="Footnote_1_42"></a><a href="#FNanchor_1_42"><span class="label">[1]</span></a> Deze brief aan den Heer Van Kol houdt in de formuleering
+van hetgeen de schrijfster zich voor oogen stelde.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a12_Juli_1902_II" id="a12_Juli_1902_II"></a>12 Juli 1902. (II.)</p>
+
+
+<p>Vader en Moeder hebben <i>beiden hunne volle toestemming</i> gegeven.</p>
+
+<p>Wij hadden stormen verwacht, bliksemschichten en donderslagen. O! ik kan
+er mij nog niet goed indenken! Dat Vader zou toestaan, dàt konden wij
+verwachten; maar dat Mama er zich bij neerleggen zou, dat hadden wij
+nièt durven droomen! Wij zijn <i>niet</i> van elkaar vervreemd, nu het tot
+een verklaring is gekomen tusschen Mama en ons; o God, wie had 't
+gedroomd, dat wij elkaar juist er door nader zouden komen!</p>
+
+<p>Eindelijk kwam 't tot eene verklaring. Waar ik die kalmte van daan
+haalde, toen Mama met ons sprak, vanwaar dat kalme, bedaarde betoog, ik
+weet het niet. Ik had niet eerst overdacht wàt ik zeggen zou; ik kòn
+niet denken, ik had te veel aan 't hoofd. Maar toen 't op spreken
+aankwam, kwamen de juiste woorden me als van zelf over de lippen. Wie
+had het gedaan, mij die woorden in den mond gelegd? wie? wie?</p>
+
+<p>Er is een Macht, hooger, grooter, dan al de aardsche tezamen. Goede
+geesten hadden ons stellig omzweefd en ons die woorden in den mond
+gelegd, toen wij daar opkwamen voor ons geweten, onze ideeën, ons
+ideaal! Nog hoor ik Mama diepbedroefd zeggen: O, kind, waarom heb je mij
+niet vertrouwd? Wij hebben<span class="pagenum"><a name="Page_210" id="Page_210">[Pg 210]</a></span> <i>schuld beleden</i> en <i>alles</i> Mama verteld.
+Arme, lieve Moeder! wij zijn niet waard, om die lieve, trouwe ziel de
+voeten te kussen.</p>
+
+<p>Kon ik u maar zeggen, wat Mama voor ons is geweest al die lange jaren;
+wat zij nu nòg is voor ons. Nu eerst beseffen wij ten volle, wat een
+schuld wij aan haar hebben, eene wereld vol liefde en dankbaarheid! 't
+Stemt ons zóó dankbaar, dat wij in vrede van Mama zullen gaan, in den
+dienst van 't Goede, dat Mama nu <i>kent</i> en <i>erkent</i>. Wij zijn thans niet
+meer uitgelaten in onze vreugde, als vroeger, ja, als kort geleden nog;
+wij zijn nu stil, innig dankbaar!</p>
+
+<p>En nu Vader; ik had mij op 't ergste voorbereid, toen ik naar hem ging,
+om zijne toestemming te vragen. O! waar ik die kalmte, die bedaardheid
+vandaan had, toen ik sprak, ik weet het niet! Mijzelf klonk mijne kalme,
+bedaarde stem vreemd in de ooren; ik, buskruit, nu zóó kalm en bedaard!
+Ik was onbewogen, maar toen dàt woord was uitgesproken, waarom ik kwam,
+en ik zag hoèveel dàt mijn lieven Vader kostte, smolt weg de ijskorst
+van mijn hart. O! zoo graag had ik mijn armen om hem heen geslagen, hem
+woorden van troost gezegd, maar mijne spieren en mijne stem weigerden
+nog hun dienst. Ik zat voor hem op den grond en keek hem aan, aldoor,
+aldoor, met een nevel voor mijne oogen! Diep voelde ik zijn smart, ik
+leed met hem. O! ik zou hem wel alles weer willen teruggeven!</p>
+
+<p>In mijn hart rees de bede op: "Vader, vergeef me! O! mijn Vader, vergeef
+uw kind, zij kòn niet anders!"</p>
+
+<p>'t Was den <i>21sten Juni</i>; ik koos juist <i>dien</i> dag, <i>uw</i> geboortedag,
+voor dien zwaren gang naar Vader, omdat ik U, mijn Moedertje, bij me
+wilde hebben in deze moeilijke oogenblikken. Goede geesten omzweefden
+me; mijn Hemelsche Vader stond mij bij in mijn strijd tegen mijn
+aardschen. Toen ik weer alleen was na dien, en had wat ik wenschte, was
+er géén jubel in mijn hart. 't was vol van medelijden, meevoelen met het
+leed van mijn dierbaren beminde. Hèm waren mijne tranen gewijd, niet der
+vreugde of den dank. Uit 't diepst mijner ziel steeg de bede op: "O!
+mogen uit 't groote offer mijner Ouders bloemen bloeien en vruchten
+groeien voor ons land en volk!"</p>
+
+<p>Nog dienzelfden dag, <i>21 Juni</i>, schreven wij den heer Van Kol naar
+Batavia, op zijn verzoek. Die brieven bevatten eene opgave onzer namen,
+leeftijd, ideeën en verlangen.<span class="pagenum"><a name="Page_211" id="Page_211">[Pg 211]</a></span></p>
+
+<p>Wat wij behoefden was slechts de <i>vaderlijke toestemming</i>, zonder deze
+konden zij niets voor ons doen.</p>
+
+<p>Nu is dit beletsel weggevallen; de rotsblok, die onzen weg versperde is
+weggekanteld. Nu staan we voor een tweede, d.i. 't financieele. Onze
+Ouders kunnen onmogelijk onze opleiding bekostigen en dat willen wij ook
+volstrekt niet van hen vergen.</p>
+
+<p>Eergisteren kreeg ik een langen en zeer ernstigen brief van mevrouw Van
+Kol. Als ik hem niet nog noodig had, of het niet te veel gevergd zou
+zijn van mijn abnormale vingers, hem over te schrijven, dan had ik hem o
+zoo naar u gestuurd om hem met u te bespreken. Nu zal ik me maar bepalen
+tot het aanvoeren van enkele punten daarin: de globale indruk, dien we
+ervan kregen, is, dat wij er zoo dankbaar voor zijn! Zij heeft ons meer
+gegeven dan zedelijken steun; zij heeft ons iets van haar zelf gegeven,
+iets heel innigs, dat leeft in haar hart en hare ziel!</p>
+
+<p>Er is een Licht tot ons doorgedrongen, een hoog, heilig Licht. 't Is of
+wij eene wijding hebben ontvangen! Wij hebben géén angst, géén vrees
+meer; wij zijn <i>gerust</i>, wij <i>vertrouwen</i>, wij <i>geloven</i>! O! wat zijn we
+nog laag, o zoo laag bij den grond! O! dat wij 't eens zoover brengen
+mogen, dat <i>wij niet meer onszelven leven, maar den geest in ons</i>. Geen
+jubelend, opbruisend geluk vervult ons, maar stille, dankbare vreugde!
+O! God, wij zijn zoo dankbaar, zoo dankbaar, dat wij <i>gevonden</i> hebben;
+door véél twijfel, ongeloof en materie zijn wij er gekomen. Ik kan u ons
+beider zieletoestand niet beschrijven, die laat zich niet beschrijven;
+dien moet men <i>voelen</i>.</p>
+
+<p>Wat ik u wel kan zeggen is, dat wij er zoo dankbaar gelukkig meê zijn,
+dat ons leven er mooier door is geworden, en ons streven een hoogere
+betekenis heeft gekregen.</p>
+
+<p>Wij hebben zooveel, zooveel nagedacht in den laatsten tijd. Wij zochten
+zoo ver, zoo ver het Licht, en 't was zóó nabij, steeds bij ons, <i>het is
+in ons</i>!</p>
+
+<p>Wij voelen ons nu zooveel sterker, en zien de dingen onder een heel
+ander licht. 't Was al lang aan 't werken en groeien in onze ziel, wij
+wisten 't niet; en Mevrouw Van Kol heeft 't gordijn voor onze oogen
+weggeschoven. O! daar zijn we haar zoo innig dankbaar voor, dankbaarder
+nog dan voor al 't andere, dat zij voor ons deed en doen zal.<span class="pagenum"><a name="Page_212" id="Page_212">[Pg 212]</a></span></p>
+
+<p>Vóór ik haar brief ontving, vroeg Ma me: "Wie heeft jou op die ideeën
+gebracht?" en toen reeds antwoordde ik: "God heeft ze ons ingegeven".</p>
+
+<p>Natuurlijk dat Ma gepoogd had ons terug te houden van ons voornemen,
+maar toen zij zag, dat wij ons niet lieten weerhouden, zeide zij met
+berusting: "Welnu kinderen, ik zal denken en gelooven, dat dàt jullie
+<i>bestemming</i> is; dat <i>God</i> jullie tot dat leven heeft <i>bestemd</i>."</p>
+
+<p>Mevrouw Van Kol schreef ons: "Er zijn dingen, waarvoor we de menschen en
+hun steun noodig hebben, maar er zijn nog veel meer dingen, waarin wij
+God alléén kunnen gebruiken. Hij is 't, die, iemand tot een taak
+geroepen hebbend, hem daartoe de <i>innerlijke</i> kracht en volharding
+geeft. Geloof mij, 't is de taal der innerlijke ervaring. U staat nog
+vóór 't leven en vóór uwe taak. Als u er eenmaal midden in zijt, zult u
+ervaren: "dan pas zijn wij vrij en sterk en de rechte menschenvrienden
+en helpers, als wij onzen steun niet uitsluitend of in de eerste plaats
+zoeken bij de menschen, maar bij <i>ons zelf</i> en bij <i>Vader&mdash;God</i>. Het
+stoffelijke moet er óók zijn, u <i>moet</i> geholpen worden, hoe dan ook.
+Niet iederen dag bieden zich op de groote levensmarkt zulke frissche en
+reine krachten aan voor zulk goed werk. Die moeten aangenomen, en in
+goeden zin geexploiteerd worden. Als de Regeering niet helpt, dan moet
+de Vereeniging "Oost en West" het doen".</p>
+
+<p><i>Ongevraagd</i> zeide "Oost en West" ons hare hulp en medewerking toe.
+Mevrouw Van Kol zond ons de krant, waarin dit stond. De reisbeschrijving
+van den heer Stoll was er in opgenomen, en aan 't slot, waarin de
+schrijver 't over ons had, schreef "Oost en West": "Wij vertrouwen, dat
+de heer Van Kol, die van de oprichting af, lid is van "Oost en West",
+niet vergeten zal hebben haar te zeggen, dat zij bij haar edel streven
+ook ten volle rekenen kan op de hulp en steun onzer vereeniging."</p>
+
+<p>Mevrouw Van Kol heeft naar aanleiding van het stukje, een paar woordjes
+ingezonden, waarin zij vertelde, hoe zij over ons dacht, naar aanleiding
+van onzen brief, zóó voor ons den weg banend tot 't hart van 't
+Javanenlievend publiek dat "Oost en West" leest.</p>
+
+<p>Zij vroeg me de toestemming mijn brief in zijn geheel te mogen
+publiceeren in dat blad.</p>
+
+<p>Ik vind 't erg naar, maar 't is in <i>ons belang</i>. "Uit niets"<span class="pagenum"><a name="Page_213" id="Page_213">[Pg 213]</a></span> schreef ze
+verder, "kan dat vriendenpubliek uw hart zóó goed leeren kennen en uw
+streven zóó waardeeren, als uit dien eenvoudigen brief, waarin de
+jeugdige Javaansche haar gemoed zonder voorbehoud uitstort voor eene
+oudere vrouw, van wie zij steun en sympathie verwacht. Er is niet één
+woord in dien brief, dat 't publiek niet zou mogen lezen; en werkelijk,
+ik weet geen beter middel om u in te leiden bij dezen kring, die 't wel
+meent met Java en den Javaan. Overwin uw schroom, dien ik wel begrijp en
+zeg, ja!"</p>
+
+<p>Ik heb hieromtrent nog geen besluit genomen; ik zou eerst Vaders
+toestemming daartoe moeten hebben. Vader heeft juist gevraagd om de zaak
+zooveel mogelijk geheim te houden; als de Regeering "ja" zegt, dan mag
+de wereld er van hooren. Zeer waar is 't, dat wij zeer voorzichtig onzen
+weg moeten kiezen, maar de ondervinding van den laatsten tijd heeft ons
+geleerd, dat met publiciteit wij meer winnen dan met geheimzinnigheid.
+Als 't publiek was, wat nu 't geval is, en de Regeering weigerde, dan
+nog zouden wij er niets mee verliezen. Hoevele verzoeken zijn niet
+geketst geworden?</p>
+
+<p>Dat is 't niet, waarvoor ik aarzel ja te zeggen; ook niet, omdat ik 't
+vreeselijk naar zou vinden, om mijn innigste gedachten voor de wereld
+bloot te leggen. Mijn eigen gevoelens cijfer ik geheel weg; ik houd 't
+oog uitsluitend gericht op onze <i>zaak</i>! Ik roerde in mijn schrijven een
+punt aan, dat onze landslieden zeker <i>niet</i> aangenaam zal zijn: n.l. de
+huwelijkskwestie. Men zal er mij om verguizen misschien; mij persoonlijk
+zal 't niets deren, maar wel de zaak. Zal men mij later, als ik
+onderwijzeres zal zijn geworden, zijne kinderen ter opvoeding willen
+toevertrouwen, als men weet, waartegen wij ten strijde trekken? Of is 't
+beter om met open vizier te strijden&mdash;wij willen de Waarheid dienen&mdash;en
+nú reeds kleur bekennen? 't Is altijd mijn idee geweest om over dat
+onderwerp te schrijven, maar daarmee wilde ik wachten, tot ik mijne
+zelfstandigheid bevochten heb.</p>
+
+<p>Onze ideeën zullen wellicht met sympathie begroet worden in Europeesche
+kringen; en enkele daarvan, waar wij 't over opvoeding en onderwijs
+hebben, misschien ook in de Javaansche wereld; maar hoe de ideeën, die
+op bijgaande zijdjes staan geschreven, ontvangen zullen worden, door 't
+publiek, voor 't welk wij bereid zijn zooveel ten offer te brengen?&mdash;ik
+weet 't niet!</p>
+
+<p>Wat dunkt u? Geef u mij hieromtrent raad? Met Mama zal ik er ook over
+spreken.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_214" id="Page_214">[Pg 214]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a15_Juli_1902_VIII" id="a15_Juli_1902_VIII"></a>15 Juli 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Zusje R. heeft u reeds de blijde tijding gemeld, nietwaar, dat onze
+Ouders ons <i>hunne volle toestemming</i> gaven?</p>
+
+<p>'t Ongelooflijkste, 't nooit verwachte is dan gebeurd: Mama heeft niet
+alleen <i>vrede</i> met onze plannen en ideeën, maar droomt nu zelfs met ons
+mee!</p>
+
+<p>De verklaring heeft geen scheuring gebracht tusschen Mama en ons.
+Integendeel, wij voelen ons nauwer met elkaar verbonden, nu 't tot
+klaarheid is gekomen, tusschen die lieve, beste Moeder en ons. Wij zijn
+niet waard, om die lieve, trouwe ziel de voetzolen te kussen. Kon ik u
+maar zeggen, hoe en wàt zij is voor ons, al die lange jaren, en wat ze
+nu nog voor ons is.<a name="FNanchor_1_43" id="FNanchor_1_43"></a><a href="#Footnote_1_43" class="fnanchor">[1]</a></p><hr class="hra" /><p>Neen, wij maken ons volstrekt <i>géén
+illusies</i>, maar één illusie houden wij; en laat 't ons behouden,
+liefste; die éénige is, dat door veel, veel leed en smart, wij iets
+mogen tot stand brengen, al was 't ook nog zoo gering, dat ons volk, en
+vooral de vrouwen daarvan, ten goede komt. En mocht dit ons niet gegeven
+zijn, mogen dan ons lijden en strijden slechts dit uitwerken: de
+<i>aandacht</i> der menigte te vestigen op toestanden, die zoo <i>noodig</i>
+verbetering behoeven.</p>
+
+<p>En mocht óók dit ons niet gegeven zijn, welnu, wij hebben naar 't goede
+<i>gestreefd</i>, en wij zijn vast en heilig overtuigd, dat al onze tranen,
+nu schijnbaar nutteloos gestort, mede het <i>zaad</i> zullen vormen, waaruit
+eenmaal genezende bloemen zullen opbloeien voor het nageslacht.</p>
+
+<p>Uw beider boodschap, die Annie ons overbracht, heeft ons opnieuw in
+tweestrijd gebracht. Zeer, zeer waar is 't wat u beiden zegt&mdash;en wij
+danken er u zeer hartelijk voor&mdash;dat al mocht 't <i>nu</i> alles goed gaan
+als we naar Holland gingen, wij ons moeten bedenken, hoe onze terugkeer
+zou zijn. Wie zullen wij op Batavia vinden? Zeker, zeer zeker, geen één
+meer van hen, die nu voor ons streven zijn. Alles zal er veranderd zijn.
+En wat dan?</p>
+
+<p>Wij zouden ongetwijfeld zonder aarzelen Batavia kiezen, al was 't maar
+alleen om zóó dicht bij u te zijn&mdash;wat wij heerlijk<span class="pagenum"><a name="Page_215" id="Page_215">[Pg 215]</a></span> zouden vinden&mdash;ware
+'t niet dat mijn zusje dan <i>alles</i> zou <i>moeten opgeven</i>, wat zij zoo
+innig gaarne wilde. Bleven wij hier, zij zou voor 't onderwijs moeten
+studeeren, en daar ziet zij tegen op. En hoe treurig is 't om een taak,
+als die van onderwijzeres zijn, te moeten vervullen zonder liefde voor
+'t vak, hebben wij gezien. R. zelf zegt evenwel, "waar jij bent, daar
+wil ik zijn, en als ik niets anders dan onderwijzeres worden kan,
+welaan, ik zal trachten naar mijn beste weten, mijn taak goed te
+vervullen". Maar ik zou 't vreeselijk voor haar vinden, jammer èn voor
+haarzelf èn voor de <i>zaak</i>, als zij hare plannen moest opgeven. Voor de
+zaak zou 't een <i>verlies</i> zijn; een cursus in huishoudkunde en
+handwerken zal ongetwijfeld een groote attractie zijn voor de Javaansche
+vrouwen. Van bijna <i>alle</i> Javaansche moeders toch, is 't een ideaal, dat
+hare dochters eenmaal uitstekend zullen kunnen koken en handwerken. Hoe
+<i>weinigen</i> zullen er zijn, die inzicht zouden hebben van de taak, die ik
+zoo graag op mij nemen wilde, die wàt zullen kunnen gevoelen voor een
+geestelijke en zedelijke opvoeding.</p>
+
+<p>Er moet iets <i>aanschouwelijks</i> zijn, iets dat men <i>zien, betasten</i> en
+<i>mooi vinden</i> kan met 't bloote oog, om onze onderneming <i>sympathiek,
+begeerenswaardig</i> te maken voor onze landslieden. Wij dienen wel
+degelijk rekening te houden met de wenschen en inzichten onzer
+landgenooten, voor wie we dit alles willen doen. De taak van
+aanschouwelijke kennis te onderwijzen zou zusje op zich kunnen nemen, en
+dat wil ze zóó graag.</p>
+
+<p>Ook zouden wij gráág de huishoudkunde hier onderwezen zien, omdat daar
+vakken in zijn, die wij van groot nut voor onze Javaansche maatschappij
+achten, als b.v. <i>administratie, gezondheidsleer, verbandleer</i>, e.a. 't
+Is zoo eeuwig jammer, dat wij niet mondeling dit alles met u kunnen
+bespreken. Veel moet er zeker van de lijst geschrapt worden, dat is
+zeker, en kan 't ook niet anders zijn. Wij zijn volstrekt niet zoo
+verwaand om te denken, dat onze denkbeelden de beste zijn. Dolgraag
+zouden wij daarom de inzichten van oudere, ervaring- en
+ondervindingrijke personen willen vernemen, om dan aan hun hand aan 't
+zoeken en schiften te gaan, om 't beste er uit te pikken. O! dat wij bij
+u konden zijn, nu wij van onze Ouders de volle toestemming hebben om ons
+leven te wijden aan 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen. Met die
+toestemming is een groot<span class="pagenum"><a name="Page_216" id="Page_216">[Pg 216]</a></span> rotsblok van onzen weg afgewenteld; nu staan
+wij voor ons tweede: 't financieele en de rest!!</p>
+
+<p>Doch laat ik u nu vertellen, wat ons zóó dankbaar stemt, buiten het
+reeds gemelde. Dezer dagen kreeg ik van Mevrouw Van Kol een langen, zeer
+ernstigen en o, zoo innig sympathieken brief, waarin zij ons hare
+ingenomenheid betuigde met ons streven en daarnaast wees op den <i>ernst</i>
+daarvan. Neen, zij spiegelt ons geen heerlijkheden voor, zoowel van den
+weg, dien wij kozen, als van een verblijf in Holland. "Toch zullen de
+moeielijkheden en de scherpe dorens u niet gespaard blijven", zegt zij,
+"maar geen kind van God komt er zonder smart en pijn. Die nebben wij
+noodig om sterk te worden, om uitsluitend te leeren vertrouwen op Hèm en
+op onszelf."</p>
+
+<p>Mevrouw Van Kol heeft ons méér gegeven dan zedelijken steun; zij heeft
+ons iets van haar zelf gegeven, iets heel innigs, dat leeft in haar hart
+en ziel.<a name="FNanchor_2_44" id="FNanchor_2_44"></a><a href="#Footnote_2_44" class="fnanchor">[2]</a></p><hr class="hra" /><p>Zeker moeten wij zeer voorzichtig zijn, maar de
+ondervinding der laatste tijden heeft ons geleerd, dat geheimzinnigheid
+tot niets leidt; wel ons van den wal in de sloot brengt, zou ik zeggen;
+en dat publicatie ons veel verder brengt. Ik kan mij ook begrijpen,
+waarom Vader voorloopig geheimhouding wenscht, omdat 't voor hem zoo
+naar zal zijn, als de Regeering weigert, en 't publiek zich vroolijk om
+ons zal maken. Daarom heb ik namens hem Mijnheer beleefd een verzoek te
+doen, of ZEd. niet bewerken wil, dat als Vader vandaag of morgen een
+request indient, dit niet ruchtbaar wordt en in de krant komt te staan.
+Als dit bezwaar, 't financieele, uit den weg is geruimd, dan mag de
+heele wereld weten, wat wij willen en van plan zijn.</p>
+
+<p>Wij streven er zóó naar, om ons boven kleinzielig- en kleingeestigheid
+te verheffen. Het eerste stormpje van verontwaardiging en spot is al
+over ons heen gevaren.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_43" id="Footnote_1_43"></a><a href="#FNanchor_1_43"><span class="label">[1]</span></a> Het hierna volgend gesprek van de schrijfster met hare
+ouders is reeds meegedeeld.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_44" id="Footnote_2_44"></a><a href="#FNanchor_2_44"><span class="label">[2]</span></a> gewaarwordingen naar aanleiding van den brief van mevrouw
+Van Kol worden hier weggelaten, omdat zij voorkomen in het aan deze dame
+gericht schrijven van <a href="#a21_Juli_1902_VII">21</a> Juli 1902.<span class="pagenum"><a name="Page_217" id="Page_217">[Pg 217]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a18_Juli_1902_II" id="a18_Juli_1902_II"></a>18 Juli 1902. (II.)</p>
+
+
+<p>Moeder! wij kunnen geen woorden vinden om onze gevoelens goed te
+schetsen. Alles lijkt onduidelijk, kindergestamel, het hart voelt zoo
+rijk, zoo machtig!</p>
+
+<p>O God, ik dank U, zegt aldaar mijn hart, mijn mond, mijn pen, tot ik mij
+waan werkelijk in de blauwe hemelen te zijn, waar Hij woont aan wien
+mijn dank is gewijd!</p>
+
+<p>Heb ons lief, steeds heel, heel lief, dat hebben wij zoo noodig&mdash;onze
+weg is zóó moeielijk!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a21_Juli_1902_VII" id="a21_Juli_1902_VII"></a>21 Juli 1902. (VII.)</p>
+
+
+<p>Er kunnen wondermooie oogenblikken in 't leven zijn, die waarin wij ons
+als 't ware los van de aarde voelen, slechts leven het leven onzer ziel,
+opgaan in haar jubel, extase,&mdash;vooral wanneer zij gevonden heeft, wat
+zij behoeft, waarnaar zij hongert: het Hoogere! Zulk een oogenblik was
+het voor ons, toen wij in diepe ontroering uw brief lazen, waaruit zoo'n
+verfrisschende, versterkende en bovenal zuiverende adem van hoog ziele-
+en geestesschoon ons tegenwaaide!</p>
+
+<p>Hoe zal ik u die gevoelens beschrijven, die onze zielen beroerden, bij
+'t lezen uwer gouden woorden, eene hemelsche genade, zooals wij ze
+noemen!</p>
+
+<p>Meer, véél meer dan zedelijken steun gaf u ons, u heeft ons iets van u
+zelf gegeven, iets heel moois, heel innigs, dat leeft in uw hart en uwe
+ziel.</p>
+
+<p>Zoover en zoolang zochten wij, en wij wisten het niet, 't was zóó nabij,
+steeds bij ons: Het is in ons!</p>
+
+<p>Allah of God, het is voor ons nu geen hollen aanroep meer. Dat
+woord,&mdash;ach, zooveel gedachteloos gebruikt!&mdash;heeft thans voor ons een
+heiligen, gewijden klank. Dank, innig dank, dat u 't gordijn voor onze
+oogen heeft weggeschoven, ons deed vinden het làng, làng gezochte!</p>
+
+<p>Kon ik maar zeggen, hoe rustig, hoe vredig het thans in ons is; hoe
+stil, innig gelukkig we zijn; géén angst, géén vrees meer; wij voelen
+ons zoo veilig, zoo gerust! Er is <i>Iemand</i>,<span class="pagenum"><a name="Page_218" id="Page_218">[Pg 218]</a></span> die over ons waakt; er is
+<i>Iemand</i> steeds bij ons, en die <i>Iemand</i> zal onze troost, onze steun,
+onze veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dat <i>voelen</i> we.</p>
+
+<p>Ja, waarlijk, God woog niemands taak te zwaar. Hij geeft ieder de kracht
+voor het werk, waartoe Hij hem roept.</p>
+
+<p>Dat wij u beiden gevonden hebben, is een Godsgeschenk, is eene
+beschikking des Hemels. De Almachtige zond u beiden, beproefde, ervaren
+strijders voor Zijn heiligen wil, Zijn hoog gebod, dat Liefde heet, tot
+ons, om ons, jonge, onervaren strijdsters bij te staan, te steunen, onze
+wankelende schreden te leiden op onzen moeilijken weg.</p>
+
+<p>Dank, o Goestikoe,<a name="FNanchor_1_45" id="FNanchor_1_45"></a><a href="#Footnote_1_45" class="fnanchor">[1]</a> voor deze genade! Dáárom hebben de Genestet's
+schoone woorden in "Terugblik" zoo'n wondere bekoring voor ons! Onze
+zielen hongerden, zochten ... wij wisten niet wàt!...</p>
+
+<p>'t Is of wij eene wijding hebben ontvangen, het leven lijkt ons mooier,
+ons streven heerlijker, en wij zelf voelen ons beter, sterker....</p>
+
+<p>Wij hebben u niet meer kunnen vergeten, sinds wij uwe stem tot ons
+hoorden spreken. Nog steeds ruischt mij na, als een requiem uw woord:
+"<i>die niet meer zichzelven leven, maar den geest in hen</i>".</p>
+
+<p>Dat ik de macht van 't woord bezat, voor één enkele minuut maar, om voor
+u mijne gevoelens, zuiver, getrouw te kunnen afbeelden!</p>
+
+<p>Helaas! die macht heb ik niet, ik zal er over zwijgen.</p>
+
+<p>Aan dàt woord dachten wij, toen wij uw verzoek, omtrent 't publiceeren
+van mijn brief herlezende, onszelf afvroegen: "Hoe zal 't zijn voor de
+zaak?" De vriendschappelijke uiting van "Oost en West" doet ons eene
+welwillende ontvangst van het Europeesche vriendenpubliek
+verwachten,&mdash;maar hoè zal mijn brief ontvangen worden in onze eigen
+wereld? Mogelijk, dat de voorstellen van onderwijs en opvoeding met
+sympathie zullen begroet worden door onze landslieden, maar die
+sympathie zal te niet gedaan worden door de verontwaardiging, die mijne
+uitlatingen over de huwelijksquaestie stellig zullen verwekken, en wel
+in de eerste plaats bij de mannen.</p>
+
+<p>Ik neem er geen woord van terug; integendeel, ik heb daarover<span class="pagenum"><a name="Page_219" id="Page_219">[Pg 219]</a></span> nog heel
+veel te zeggen, en 't is steeds mijn stellig voornemen geweest, om
+daarover eens luide mijne stem te verheffen, omdat alléén <i>publicatie</i>
+zou kunnen leiden tot de gewenschte verbetering in toestanden, die
+verbetering zóó noodig behoeven; maar ik dacht daarmee te wachten tot ik
+vasten voet zou hebben verkregen op den gekozen weg, ik mijne vrijheid
+en zelfstandigheid zou hebben bevochten.</p>
+
+<p>Doch 't is beter zoo, dadelijk met open vizier te strijden, bij 't begin
+af aan der Inlandsche maatschappij te zeggen geheel en al, van welken
+geest wij zijn.</p>
+
+<p>Maar wie kaatst, moet den bal terug verwachten, nietwaar? En daarom is
+'t, dat ik u eenig uitstel vraag met het publiceeren van mijn brief.
+Niet, dat ik één woord wil terugnemen van hetgeen ik gezegd heb over het
+wreede mannenrecht, dat vrouwen en óók kinderen zoo lijden doet, maar ik
+wil mij op andere punten wapenen, waarop men mij mogelijk aanvallen zal,
+en dat de zaak zou kunnen schaden.</p>
+
+<p>In dien brief zeide ik, dat nu hoe langer hoe meer Inlandsche ouders
+voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen, en beriep mij op de
+Gouvernements- en particuliere scholen, die daarvan zouden kunnen
+getuigen. Dat bovenstaande een feit is, weten we, èn zelf èn door
+kennissen en anderen; maar wij hebben geen vaste gegevens: cijfers, en
+die willen we ons verschaffen.</p>
+
+<p>Dan maakte ik melding van een Europeesche school voor dochters van den
+adel in de Preanger (Manondjaja). Dit heugelijk bericht las ik in "de
+Echo", maar ik kan dat nummer niet weer vinden, wel een ander waarin
+staat, dat die Europeesche school voor <i>kinderen</i> van den Inlandschen
+adel door de Regeering gesubsidieerd wordt. Daarnaar wil ik informeeren.</p>
+
+<p>Vindt u 't ook niet beter zoo? De gevraagde toestemming om den brief te
+publiceeren, heeft u, doch wil u met de uitvoering daarvan nog wat
+wachten, tot ik nader bericht zal hebben gezonden?</p>
+
+<p>Dat men mij persoonlijk hard vallen zal om hetgeen ik zeg van die
+instelling, zóó gemakkelijk voor den man, maar, o zoo wreed en hard voor
+de vrouw, is <i>niets</i>; daar ben ik wel op voorbereid, ik verwacht <i>niets</i>
+anders. Wij houden slechts op <i>de zaak</i>, uitsluitend daarop, het oog
+gericht, en wat haar zou kunnen schaden, <i>moeten</i> wij voorkomen, niet
+waar?</p>
+
+<p>Intusschen het eerste buitje van verontwaardiging en spot,<span class="pagenum"><a name="Page_220" id="Page_220">[Pg 220]</a></span> <i>spot</i>
+vooral, is reeds over ons heengevaren, naar aanleiding van 't artikel
+van den heer Stoll in "de Locomotief". Maar 't liet ons koud: Wij doen
+zóó ons best om ons te verheffen boven alles wat klein is,
+kleinzieligheid, kleingeestigheid e.a.</p>
+
+<p>De spot der menschen deert ons niet, werkelijk!&mdash;maar wat ons wèl
+verdriet deed en <i>heel erg</i> ook, was, dat wij onze lieve Ouders zooveel
+leed moesten doen met ons trouw blijven aan ons ideaal! Maar wij konden
+en kunnen niet anders.</p>
+
+<p>'t Is wel te begrijpen, dat 't hun hard en zwaar valt, ons, hun
+kinderen, het dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan een
+leven, dat wel aan een mooi doel is gewijd, maar dat <i>vol moeiten</i> zal
+zijn, omdat dit nu eenmaal het lot aller baanbrekers is, op welk gebied
+en ten welken tijde ook. Goddank! Goddank! dat zij nu eindelijk in vrede
+ons hunne toestemming hebben gegeven, om ons leven te wijden aan de
+bereiking van ons ideaal.</p>
+
+<p>Hoe dankbaar wij hiervoor zijn, kan ik u niet zeggen! Die toestemming
+heeft hun en ons zoo ontzettend veel strijd gekost; een heele
+geschiedenis van worstelen, hopen en wanhopen, strijd, moeite, lijden en
+smart ligt achter ons! Wij zijn o zoo dankbaar, dat wij in vrede van
+onze dierbaren zullen gaan; dat <i>hun zegen</i> op ons streven rust en ons
+overal heen vergezellen zal, waar wij gaan in den dienst van het
+<i>Goede</i>. 't Zou ontzettend <i>hard</i> zijn voor ons, om zonder dien onzen
+weg te gaan; 't zou voor immer eene schaduw op ons leven werpen; wij
+hebben onze ouders zoo zielslief, en wij <i>moeten</i> dien weg gaan; wij
+zouden <i>nooit</i> vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij,
+toegevende aan onze kinderliefde, de krachtige roepstem in ons binnenste
+smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken voor de
+Eeuwigheid!</p>
+
+<p>Ik hoor Moeder nog zeggen: "Welnu kinderen, ik zal gelooven, dat dàt
+jullie <i>bestemming</i> is, dat <i>God</i> 't is, die jullie tot dat leven heeft
+<i>bestemd</i>". Er klonk zoo'n berusting en weemoed ook in haar stem; dat
+woord zal ons steeds bijblijven, ten steun en troost op ons pad. En
+Vader!</p>
+
+<p><i>Diep</i> voelde ik zijn smart, en leed met hem.</p>
+
+<p>O! Vader, mijn Vader, kreet mijne ziel, vergeef mij, vergeef uw kind ...
+zij kon niet anders.</p>
+
+<p>Die strijd, voor ons het zwaarste, is achter ons. Hoe dankbaar wij zijn,
+kunt u zich voorstellen, vooral nu hun toestemming<span class="pagenum"><a name="Page_221" id="Page_221">[Pg 221]</a></span> geen scheuring heeft
+gebracht tusschen onze lieven en ons, maar de band tusschen ons juist
+hechter maakt en nauwer toehaalt.</p>
+
+<p>Dit is een genade Gods!</p>
+
+<p>Wij staan nog voor het leven, maar ons is 't, of wij al een heel leven
+achter ons hebben, een leven vol innerlijken strijd en lijden. 't Zal
+boekdeelen vullen, u dat alles te vertellen, maar eens zal u het hooren,
+hetzij schriftelijk dan wel mondeling.</p>
+
+<p>Als vriendin, <i>onze vriendin</i>, in den volsten zin, de mooiste beteekenis
+van 't woord, heeft u recht ons geheele leven te kennen, en dat zal u.</p>
+
+<p>Nu ik terugblik op 't verleden, zie ik daar vooral Gods hand, en met
+groote dankbaarheid erken en gedenk ik, dat in de moeilijkste
+oogenblikken onze Vader ons niet heeft verlaten.</p>
+
+<p>Wie zond ons te rechtertijd vrienden, toen wij, geheel alleen kampend en
+worstelend, dreigden onder te gaan in wanhoop? Wie voerde geheel vreemde
+menschen van hun verre woon hierheen, naar dat vergeten uithoekje, om
+moed en hoop weder te wekken in wanhopige harten?</p>
+
+<p>Toeval!&mdash;néén, géén toeval, 't was een beschikking van God. 't Was God,
+onze Vader, die hen hier zond, om de jonge, worstelende zielen frissche
+kracht en moed te geven. Die ontmoeting was een keerpunt in ons leven.
+Tevoren weifelden wij nog, maar daarna waren we <i>vast</i> besloten ons
+ideaal te bereiken, wat 't ons ook kosten moge.</p>
+
+<p>'t Leek vroeger zoo mysterieus; thans is 't klaar, helder,</p>
+
+<p>God alleen kent 't wereldraadsel; Zijne hand bestuurt het Al; Hij is
+het, die wegen ver uiteen, bijeenvoegt ter vorming van nieuwe wegen.</p>
+
+<p>Zoo voerde Hij den weg dier vrienden naar den onze, opdat wij gesterkt
+door eene ontmoeting, vereeniging met groote, sterke zielen, een nieuwen
+weg konden banen voor hen, die achter ons staan. Wij kenden elkaar
+heelemaal niet, en wij wisten niets van hen af. Daar ineens stonden wij
+voor elkander, en de zielen tot dusver elkaar vreemd, straalden dadelijk
+groote sympathie voor elkander uit. Enkele uren slechts bleven wij in
+elkaars gezelschap; toen wij scheidden, wisten wij, dat wij vrienden
+voor 't leven zouden zijn.</p>
+
+<p>Het wonder was begonnen, en het zette zich voort! Eene maand na die
+ontmoeting gebeurde iets, dat wij nooit dachten,<span class="pagenum"><a name="Page_222" id="Page_222">[Pg 222]</a></span> nooit droomden dat
+gebeuren zou. U weet, nietwaar, dat uitgaan voor Javaansche jonge
+meisjes géén <i>adat</i> is, dat zij eigenlijk aldoor achter de muren of
+bamboezen wanden behooren te zitten, zoolang tot een onbekende "door God
+voor haar bestemden echtgenoot" haar komt opeischen en meevoeren naar
+zijne woning.</p>
+
+<p>Zoo kort nog maar kennen wij de wereld of vrijheid, hoe u 't noemen wil,
+van met den stroom meê te vliegen over ijzeren banen.</p>
+
+<p>Het nooit verwachte gebeurde: wij kwamen op Batavia bij onze nieuwe
+vrienden.</p>
+
+<p>"'t Is of ik heel Java doorkruisen moet alléén om jullie te vinden,
+jullie zocht ik, jullie mòest ik vinden. En toen ik jullie gevonden had,
+was ik zóó voldaan".</p>
+
+<p>Wij waren bestemd om elkaar te ontmoeten, zij, om grooten invloed te
+oefenen op ons leven.</p>
+
+<p>Vóór hun komst zweefden wij reeds, doch 't was nog zoo duister om ons
+heen. Onbewust, zonder het te willen, hebben zij eene vaste richting
+gegeven aan ons nog onbestemd zweven. Daar moesten wij heen, dien weg op
+naar het Ideaal!</p><hr class="hra" /><p>Over godsdienst hoop ik u een volgenden brief
+uitvoerig te schrijven. Heerlijk, dat u daarover met ons praten wil en
+wij met u vrijelijk er over mogen spreken. Laat ik u nu slechts dit
+zeggen ter geruststelling: U kan er zeker van zijn, dat wij steeds
+zullen blijven wat wij zijn. Vurig hopen we met u, dat 't ons gegeven
+moge zijn eens onzen godsdienstvorm beminnelijk te maken in de oogen van
+andersdenkenden.</p>
+
+<p>Steeds hebben wij verstaan en begrepen, dat de <i>kern</i> van alle
+godsdiensten is het <i>Goede</i>, dat alle godsdiensten goed en mooi zijn.
+Maar o! menschen, wat hebt gij daarvan gemaakt!</p>
+
+<p>Godsdienst is bedoeld als zegen, om een band te vormen tusschen alle
+schepselen Gods, blank of bruin, van welken stand, sexe, geloof, allen
+zijn wij kinderen van één Vader, van één God!</p>
+
+<p>Er is geen God dan God! zeggen wij Mohammedanen, en met ons alle
+geloovigen, monotheïsten; God is de Heer, de Schepper van het Al.</p>
+
+<p>Kinderen van één Vader, broeders en zusters dus, moeten elkander
+liefhebben, d.i. helpen, steunen. Elkander helpen en steunen,
+liefhebben, dàt is de grondtoon van alle godsdiensten.</p>
+
+<p>Och, werd 't maar verstaan en nageleefd, de godsdienst zou<span class="pagenum"><a name="Page_223" id="Page_223">[Pg 223]</a></span> voor de
+menschheid zijn, wat zijne oorspronkelijke, goddelijke bedoeling is: een
+zegen!</p>
+
+<p>Dàt had ons zoo in 't harnas gejaagd tegen den godsdienst, dat de
+belijders van de eene leer, die eener andere minachten, haten, ja
+vervolgen zelfs soms. Doch nu genoeg hierover.</p>
+
+<p>Neen, helaas!&mdash;Hollandsch is de eenige Europeesche taal, die wij lezen,
+wat een <i>groot verdriet</i> is voor ons. Dolgaarne willen wij de moderne
+talen leeren; 't is eene groote illusie van ons, om mooie werken van
+buitenlandsche schrijvers eens te kunnen genieten in 't oorspronkelijke.
+Er is hier geen gelegenheid geweest om talen te leeren. Nu zouden wij
+gaarne met het Fransch beginnen, waarin een vriendinnetje van ons, eene
+onderwijzeres, die uw echtgenoot hier ook ontmoette, ons gaarne helpen
+wil.</p>
+
+<p>Zijn er geen Hollandsche vertalingen van Lessing's werk, 't welk u
+bedoelde, en van de levensbeschrijving van Pundita Ramabai? Van deze
+moedige Indische hebben wij meer gehoord. Ik ging naar school, toen ik
+voor 't eerst van die dappere hoorde. O! ik weet het nog zoo goed; ik
+was nog heel jong, een kind van 10 of 11 jaar, toen ik gloeiend van
+geestdrift in de krant van haar las. Ik beefde van opgewondenheid: dus
+niet alleen voor de blanke vrouw is 't mogelijk zich een zelfstandig
+bestaan te veroveren!&mdash;óók de bruine Indische vrouw kan zich vrij,
+onafhankelijk maken.</p>
+
+<p>Dagen lang dacht ik aan haar, en nooit heb ik haar kunnen vergeten. Wat
+een <i>goed, moedig voorbeeld</i> toch kan, vermag!&mdash;zóó ver gaat en werkt
+zijn invloed.</p>
+
+<p>En nu uw zeer vereerend verzoek om onze medewerking voor uw
+Volks-kinderbibliotheek. Van ganscher harte ja: zusje en ik vinden 't
+heerlijk, een voorrecht, om met u te mogen meewerken, ergo u een
+genoegen te kunnen doen; wij hopen maar ten zeerste, dat wij het zullen
+kunnen. Wij zullen er ons best op doen, en als er niets tusschenbeide
+komt, hopen wij vóór het einde van dit jaar u onze kleine bijdrage voor
+uw mooi werk te kunnen aanbieden.<a name="FNanchor_2_46" id="FNanchor_2_46"></a><a href="#Footnote_2_46" class="fnanchor">[2]</a></p>
+
+<p>'t Is toch zoo aardig; 't was of we al een voorgevoel hadden, dat u ons
+dàt vragen zou. Een week of wat vóór de ontvangst van uw brief zaten we
+op een avond buiten in den tuin, 't was<span class="pagenum"><a name="Page_224" id="Page_224">[Pg 224]</a></span> heldere maneschijn. U weet wel,
+niet waar, dat Javaansche kinderen, bij voorkeur de vollemaan-avonden
+kiezen, om buiten op 't erf hun spelletje te spelen en liedjes te
+zingen. Vóór ons speelde een troepje van dat kleine grut. Onze eigen
+kinderjaren leefden weer voor ons op. Daar kreeg ik op eens eene
+ingeving, om dien gelukkigen tijd altoos levendig in onze herinnering te
+bewaren. Ik haalde papier en potlood, en schreef in 't heldere maanlicht
+de spelletjes en zangen zóó uit den mond der kinderen op. Aardig toch,
+vindt u niet, en kort daarop kreeg ik uw schrijven met dàt verzoek.</p>
+
+<p>En nu dank ik u hartelijk, ook namens zusje, voor de werkjes, die u ons
+zond. Weet u, wat wij elkaar zeiden, na de lezing daarvan? "Die werkjes
+zijn voor kinderen bestemd, maar ouders mogen ze wèl lezen, ze moèten
+het, ze zullen er zooveel uit leeren".</p>
+
+<p>'t Zou mij te ver voeren om u over elk werkje afzonderlijk onze
+gedachten te zeggen, doch geloof ons, zèlden lazen wij met zoo'n innig
+genot eenig werk. Het is niet iets om door te vliegen, even te genieten
+en dan weer te vergeten, maar iets, dat men in zijn ziel prent en niet
+weer vergeet.</p>
+
+<p>Verrukkelijk, dat u ons eene verzameling van uwe gedachten wil zenden;
+wij danken u daar innig hartelijk voor! Wij zullen er zeker veel, veel
+uit leeren. "Een ernstig woord over ernstige dingen" beschouwen we als
+een vervolg op eenige punten in uw brief. Beide zijn ze voor ons eene
+openbaring!</p>
+
+<p>O! wij danken u zoo innig, innig voor al de schatten en parelen, die u
+ons gaf. Kon u mij maar zien, terwijl ik dit schrijf! mijne oogen zouden
+u veel, veel meer zeggen, dan mijne pen of mijn mond 't ooit zou kunnen,
+van hetgeen ik zoo diep in mijn hart voel voor u.</p>
+
+<p>Iets bijzonder liefelijks, en waarmee u onze Javaansche harten voorgoed
+aan het uwe heeft vastgesmeed is uw "Van de reis mee thuisgebracht". Wij
+vinden dat een juweeltje; ik zou u niet kunnen zeggen, hoeveel keeren ik
+dat stukje wel "opgepeuzeld" heb en telkens met nieuw genot. Ik kan mij
+zoo geheel in de gevoelens van dien bruinen vader verplaatsen, wiens
+hart u stal door uwe hartelijkheid voor zijn schat. Ik zie hem voor mij
+met zijn mooi kindje op den arm; ik zie de blanke vrouw, die't niet
+beneden zich achtte, een Javaansch volkskind op hare knie te nemen, te
+liefkoozen, zoenen; een eenvoudigen dessaman de hand<span class="pagenum"><a name="Page_225" id="Page_225">[Pg 225]</a></span> drukken, zijn
+dronk van gastvrijheid uit zulk een simpele drinkschaal drinken!</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 777px;">
+<img src="images/kartini-15_(225)_haven.jpg" width="777" alt="Haven en visschersdorp te Japara." title="" />
+<span class="caption">Haven en visschersdorp te Japara.</span>
+</div>
+
+<p>Wat zal dàt zijn hart zoet gestreeld, verrukt hebben! Een Javaan is zoo
+gevoelig voor vriendelijkheid, vooral wanneer zij komt van 't blanke
+ras, waartegen hij zoo hoog opziet!</p>
+
+<p>Ach! wisten de blanken maar, hoe weinig ze te doen hebben om het hart
+van den bruinen broeder te winnen. Geef liefde en gij zult liefde terug
+ontvangen. Een vriendelijk woord kost niets, en kan toch zooveel
+uitwerken.</p>
+
+<p>Uw "Wat zullen de kinderen lezen?" las ik al eens in de "Gids" nu twee
+jaar geleden. Toen reeds interesseerde ik mij er voor. Op dat gebied
+ligt in onze Inlandsche maatschappij het geheele veld nog braak; daar is
+nog <i>niets</i>, totaal <i>niets</i> aan gedaan.</p>
+
+<p>O! wat zijn we toch bevoorrecht, om juist in dezen tijd te leven;
+overal, overal is er zooveel te doen! wij hoeven slechts de hand uit te
+strekken, om <i>goed, heerlijk werk</i> te vinden! Heerlijk! verrukkelijk!
+Waar zal de tijd zijn, dat onze landslieden zullen ontwaken uit hun
+sluimer, zich zullen werpen op de hoopen, bergen werk, die op rappe
+handen wachten, overal, overal! Zullen wij dien tijd nog beleven?</p>
+
+<p>Neen, zóóveel nièt verlangen; laten wij al innig dankbaar zijn, als wij
+het onze kunnen bijdragen tot het banen van den weg daarheen.</p>
+
+<p>En waar zal de tijd zijn, dat wij in werkelijkheid, oog in oog, hand in
+hand, u kunnen bedanken voor al 't moois dat u ons gaf en nog zooveel
+meer. Geduld!... wij zijn vol hoop en moed. Wij zijn o zoo dankbaar, dat
+wij u gevonden hebben, wij laten u nooit meer los, <i>nooit</i>! U wil onze
+vriendin, onze raadsvrouw en gidse zijn en blijven, nietwaar, altoos?</p>
+
+<p>Zeg ja, het is niet voor één, niet voor twéé menschen, maar voor heel
+een volk, vooral voor de Javaansche vrouw!</p>
+
+<p>Natuurlijk zullen wij doodbedroefd zijn, als die tijd dáár is, en wij
+afscheid moeten nemen, van allen en alles, die zóó lang een groot deel
+van ons geluk uitmaakten; maar wij zullen gaan met den zegen onzer
+dierbaren; die zal den donkersten nacht licht voor ons maken, den
+warmsten dag koel, en den storm tot zachte bries! Het ongelooflijkste,
+het nooit-gedachte, het nooit-gedroomde is geschied; onze Moeder, die in
+geheel andere begrippen, meest contra de onze, is opgevoed, gaat en
+voelt thans<span class="pagenum"><a name="Page_226" id="Page_226">[Pg 226]</a></span> met ons mee, ja, droomt zelfs mee met ons. Dat is een
+genade uit den Hooge van onzen almachtigen en algoeden Vader!</p>
+
+<p>Wèl moesten wij eerst over een langen weg van dorens gaan, voor wij tot
+de poort kwamen, die onze ideeën toegang tot haar hart verleenden, maar
+eenmaal er voor ontsloten, blijft het er voor openstaan. Véél heeft onze
+lieve goede Moeder en hebben wij geleden, vóór wij elkaar op die punten
+ontmoetten.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_45" id="Footnote_1_45"></a><a href="#FNanchor_1_45"><span class="label">[1]</span></a> Goestikoe = mijn Goesti. Met Goesti wordt hier het
+Opperwezen aangeduid.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_46" id="Footnote_2_46"></a><a href="#FNanchor_2_46"><span class="label">[2]</span></a> Van de inzending is helaas niets gekomen, gelijk mevrouw
+Van Kol berichtte.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a28_Juli_1902_VIII" id="a28_Juli_1902_VIII"></a>28 Juli 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Maar geen wolk is eeuwigdurend, evenmin als er een eeuwige zonneschijn
+is. Uit den donkersten nacht wordt dikwijls de schoonste morgen geboren.
+En hier troost ik me mee. Het menschelijk leven is eene getrouwe
+weerspiegeling van 't leven der natuur.</p>
+
+<p>Waar wij God dag aan dag om moeten bidden is: kracht!</p>
+
+<p>De regen, die de eene plant in blad en knop doet schieten, werpt eene
+andere ter aarde en doet haar verrotten.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a8_Augustus_1902_X" id="a8_Augustus_1902_X"></a>8 Augustus 1902. (X.)</p>
+
+
+<p>Brieven spelen een groote rol in ons leven, bijna alles hebben wij
+daaraan te danken; zonder onze correspondentie zouden wij nooit zoo ver
+gekomen zijn, dat wij breken durven met oeroude tradities en gewoonten.
+Je weet niet, of eigenlijk je weet wel wat de brieven onzer vrienden,
+superieuren naar den geest en naar de ziel, voor ons zijn. Er gaat een
+louterende, verheffende invloed daarvan uit; zij ontwikkelen ons naar
+den geest en het gemoed. Daar is zooveel moois, liefs en kostbaars door
+de post tot ons gekomen, paarlen, edelgesteenten voor hoofd en hart.</p>
+
+<p>Mondelinge gesprekken kunnen in onze ziel gegrifd zijn, maar je zult wel
+toestemmen, dat de tijd menig woordje verbleken doet, al blijft de
+hoofdzin onaangetast; brieven nu herhalen ieder woord getrouw ten allen
+tijde, zoo vaak je wilt.<span class="pagenum"><a name="Page_227" id="Page_227">[Pg 227]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a10_Augustus_1902_VI" id="a10_Augustus_1902_VI"></a>10 Augustus 1902. (VI.)</p>
+
+
+<p>Wat u ons daar zegt, heeft Moeder ons zoo dikwijls gezegd: "àlle gaven
+zijn slechts een geschenk van Goesti Allah". "Verbeeld je nooit, wanneer
+je iets goeds hebt verricht, dat dat je eigen, geheel je eigen werk is;
+wij zijn slechts werktuigen, uitvoerders van Zijn wil. Gaven, talenten
+zijn ons toevertrouwd; onze plicht is daar goed voor te zorgen".</p>
+
+<p>En die overtuiging is het, die Moeder, in een geheel anderen geest
+opgevoed dan wij, wèl na veel strijd, ons hare toestemming deed geven;
+wij hebben haar die <i>niet</i> afgedwongen. Nu berust zij er in, droomt
+zelfs met ons meel</p>
+
+<p>Wanneer men haar over ons aanvallen zal, is haar antwoord eenvoudig: Zij
+zijn onze kinderen, maar niet ons eigendom. Dat zijn ze van Hem, die
+haar schiep; en haar Bezitter is 't, die haar leven en lot bestuurt. Er
+zijn vele wegen, bekende en onbekende, die naar 't Goede leiden; vreemd,
+onbekend, is de weg, waarover Hij onze kinderen laat gaan; wij ouders
+hopen en vertrouwen, dat Hij haar tot 't Goede zal leiden".</p>
+
+<p>Wat zal Moeder blij zijn, als wij haar vertellen, wat u ons heeft
+gezegd.</p>
+
+<p>Nu is Moeder niet thuis; zit bij een ziek zusje van ons. Moeder is onze
+Vriendin o zoo dankbaar voor hetgeen HEd. ons deed vinden. "Ik verlang
+zoo Mevrouw Van Kol te ontmoeten om haar te bedanken, dat zij jullie
+harten heeft geopend. Zij is niet van ons geloof, maar wat doet het er
+toe, haar God is onze God, ons aller God".</p>
+
+<p>Wèl heeft u gedaan met ons te waarschuwen voor ijdelheïd; wij danken er
+u zeer hartelijk voor.</p>
+
+<p>Doch stel u gerust. Wij, kinderen van een Vader, aan wien macht en
+aanzien is toebedeeld&mdash;u, die onze maatschappij kent, weet wat dat in
+onze Inlandsche wereld beteekent; waar macht en aanzien alles is, glans
+en glorie als 't toppunt van geluk worden beschouwd&mdash;wij hebben van af
+onze prilste jeugd aanraking met vleierij, wij hebben van ze leeren
+walgen. 't Doet ons o zoo'n pijn ouden van dagen, grijsaards voor
+<i>kinderen</i> te zien kruipen. Het is adat! Kunnen wij niet alles afweren,
+wij hebben <i>nooit</i> gewild, dat men ons den voet kuste.</p>
+
+<p>Véél heeft ons tot mijmeren en peinzen gebracht, en het wordt al
+klaarder en klaarder in ons: 't is plicht, dure plicht, om met<span class="pagenum"><a name="Page_228" id="Page_228">[Pg 228]</a></span> alle
+kracht te trachten ons die volksvergoding eenigszins waard te maken.</p>
+
+<p>De leus van den Inlandschen adel moet zijn: "De adel zij de
+volksvereering waard!"</p>
+
+<p>Slechts van weinige menschen hooren wij <i>graag</i> wat liefs; die, welke
+wij boven alle vleitaal verheven weten. Hun woorden van waardeering
+hebben een bezielende, voortstuwende kracht voor ons, sterkt, moedigt
+ons aan tot het volharden in het goede.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a15_Augustus_1902_I" id="a15_Augustus_1902_I"></a>15 Augustus 1902. (I.)</p>
+
+
+<p>Nellie's<a name="FNanchor_1_47" id="FNanchor_1_47"></a><a href="#Footnote_1_47" class="fnanchor">[1]</a> geestdriftige woorden in Oost en West zijn hier door
+verschillende bladen opgenomen, en schrijft o.a. "de Echo" er een warm
+woord onder, voor ons de sympathie en medewerking vragend, van alle
+vrouwen in Indië. Het doet goed. De "Echo" plaatste evenals Nellie een
+woordje uit mijn brief in haar artikel en verzocht dien in zijn geheel
+of gedeeltelijk te mogen publiceeren. Ik vind beter van niet, één brief
+gepubliceerd is genoeg, en die van Nellie geeft volle licht op de zaak.
+Weer iemand anders vroeg mijne toestemming tot het plaatsen van een
+brief van me over eene Javaansche bruiloft. Hilda de Booy is
+het&mdash;dochter van den heer Charles Boissevain, directeur van het Algemeen
+Handelsblad. Zij zond de copie van dien brief naar huis, en nu schrijft
+haar broer, die secretaris is der directie, dat ik met het plaatsen van
+dien brief mijn volk goed zou doen. Beter dan uit wat ook, zullen de
+Nederlanders uit zulke brieven begrijpen, dat het Javaansche volk in
+sommige opzichten hun meerdere is, in vele opzichten hun gelijke, en
+slechts <i>misschien</i> in meer hun mindere is. Aldus de heer Boissevain.</p>
+
+<p>Wat denk je er van, Stella?</p>
+
+<p>Ik ben bezig aan een artikel voor Belang en Recht; ik hoop, dat het
+geplaatst zal worden! ik werk er met pleizier aan. Wordt het niet
+aangenomen, dan werk ik het om voor een ander blad of tijdschrift.<span class="pagenum"><a name="Page_229" id="Page_229">[Pg 229]</a></span></p>
+
+<p>Voor Nellie zijn we bezig Javaansche sprookjes te verzamelen, en zusje
+R. is bezig met teekenen daarvoor.</p>
+
+<p>O, Stella, wat een schat van moois hoorden wij uit den volksmond;
+wijsheden, waarheden, zoo klaar, in eenvoudige en toch o, zoo melodieuse
+woorden! Jou taal goed, goed onder de knie hebben, en dan die mooie,
+gewijde muziek verstaanbaar voor ulieden maken! Als jullie eens de ziel
+van ons volk kennen, hoe zal jullie je dan tot ons aangetrokken
+gevoelen. Wij zijn zoo dicht nog bij de natuur, den oorsprong; onze
+wijsheid kost geen hoofdbreken om ze te verstaan. In simpele woorden,
+maar o, hoe schoon van klank en rythmus.</p>
+
+<p>Kon ik je maar mijn taal leeren, dat je van ons moois genieten kon in
+zijn oorspronkelijken staat. Hoe meer ik doordring tot de diepste
+diepten van de ziel van ons volk, hoe meer superieur ik ze vind. Bij
+jullie worden wijzen en dichters aangetroffen, meestal in zekere
+standen, en wordt beschaving gevonden bij zekere klassen; de groote
+meerderheid, dat is het volk, is, mag ik zeggen?&mdash;ruw. Er zijn
+superieuren bij die volksklasse, maar het gros, Stella? gij weet 't
+beter dan ik.</p>
+
+<p>Maar ga jij eens met me ronddwalen in kampong en dessa, laten wij de
+schamele hutten der armen binnengaan, hoor hun spreken, hunne
+gedachten.... 't Zijn ongeschoolde menschen, allemaal, maar wat
+woordmuziek kan er uit vele monden ruischen, wat een zielemooi ligt
+daarin uitgedrukt. Zacht, bescheiden van aard, eenvoudig en nederig! Als
+ik bij je ben eenmaal, zal ik je zooveel, zooveel van ons zacht volk
+vertellen, van zijn denk- en zienswijze. Je moet ze kennen en liefhebben
+als wij.</p>
+
+<p>Dichters en artisten vindt je er zooveel onder hen, en waar een volk
+gevoel heeft voor poëzie, het schoonst en lieflijkst in 't leven, kan
+het <i>niet</i> laag staan in innerlijke beschaving.</p>
+
+<p>Al wat hoog en mooi is in 't leven is <i>poëzie</i>. Liefde, toewijding,
+trouw, geloof, kunst, <i>alles</i> wat <i>verheft, veredelt</i> en <i>vermooit</i>, is
+<i>poëzie</i>. En 't Javaansche volk en poëzie zijn zoo innig samengeweven.
+De minste, allerminste Javaan is poëtisch. Wat denk je van den roerenden
+eerbied, die jongeren, ouderen bewijzen? Wat denk je van de roerende
+piëteit van levenden voor afgestorvenen?</p>
+
+<p>Geen blij gebeuren, waarbij niet onze afgestorvenen worden herdacht, hun
+zegen en die des hemels worden afgesmeekt. In vreugde en leed steeds
+gedenken wij onze dooden.<span class="pagenum"><a name="Page_230" id="Page_230">[Pg 230]</a></span></p>
+
+<p>En de moedernaam, wat is hij heilig! In uren van vertwijfeling, van
+pijn, prevelen de bleeke lippen steeds dien naam. 't Is Moeder, en weer
+Moeder, die aangeroepen wordt, hebben wij hulp, hebben wij steun noodig!</p>
+
+<p>In het aanroepen van haar naam in ernstige, smartelijke oogenblikken
+ligt de vereering van het moeder zijn. Waarom roepen wij niet onzen
+vader aan, waarom juist onze moeder? omdat de mensch van jongs af aan
+instinctmatig voelt, dat moeder beteekent een wereld van liefde en
+toewijding!</p>
+
+<p>Elk voorwerp dat je hand ontvalt oprapen onder den uitroep: "O, Allah,
+mijn kind!" Wat of dat te beteekenen heeft, waar het van getuigt, hoef
+ik het je nog nader te verklaren?</p>
+
+<p>Stella, ik leg mij ernstig toe op jou taal, dat ik haar eenmaal zoo
+machtig ben, dat ik al het moois van ons kan verstaanbaar maken voor
+ulieden. Ik leg mij ook ernstig toe op mijn eigen taal, ik wil ons volk
+het blanke ras leeren kennen, zooals ik het ken in zijn mooi- en
+edelheid. Zij moeten jullie edelen en grooten kennen, eeren en
+liefhebben, dat zullen zij.</p>
+
+<p>Ik zou soms nog een dubbel stel handen willen hebben, om alles te kunnen
+doen, wat ik wil. De wil is groot, maar de kracht is klein. Ik mag er
+mijne gezondheid niet aan wagen, dat is het domste wat ik doen kan. En
+toch ben ik zoo dikwijls dom; vaak tot laat in den nacht zit ik te
+werken, en dat is niet goed voor me. Zoo zal ik mijn doel
+voorbijstreven; ik wil veel werken, en 't eind van 't lied zou kunnen
+zijn, dat ik niet kan werken wegens lichaamszwakte. Dat zou vreeselijk
+zijn. Daarom doe ik nu mijn best om me te matigen en verstandig te
+leven.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_47" id="Footnote_1_47"></a><a href="#FNanchor_1_47"><span class="label">[1]</span></a> Mevrouw N. van Kol.<span class="pagenum"><a name="Page_231" id="Page_231">[Pg 231]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a15_Augustus_1902_X" id="a15_Augustus_1902_X"></a>15 Augustus 1902. (X.)</p>
+
+
+<p>Hoera! voor de Inlandsche kunst en nijverheid; ze gaan beslist een
+schoone toekomst tegemoet!</p>
+
+<p>Ik kan je niet zeggen hoe blij, dankbaar en gelukkig ik hierover ben.
+Wij bewonderen zoo graag ons volk, wij zijn er zoo gaarne trotsch op!
+Ons volk zoo weinig gekend en ... zooveel miskend!...</p>
+
+<p>De toekomst onzer Japarasche artisten is verzekerd.</p>
+
+<p>De Heer Zimmermann<a name="FNanchor_1_48" id="FNanchor_1_48"></a><a href="#Footnote_1_48" class="fnanchor">[1]</a> was in extase over hetgeen hij hier zag van den
+artistieken arbeid van het zooveel gering geschatte bruine ras.
+Houtsnij-, goudsmeed- en textiele kunst staan hier op eene beduidende
+hoogte. Onze artisten hebben hier een groote bestelling gekregen van
+Oost en West voor St. Nicolaas. Wij <i>genieten</i>; nu kunnen de knappe
+artisten mooie idee's ten uitvoer brengen, poëtische gedachten in
+schoone vormen belichamen, sierlijke lijnen, golvingen en wendingen,
+schitterende, gloeiende kleurschakeeringen.</p>
+
+<p>O, 't is lust, 't is heerlijkheid om voor en in alles het mooie, het
+goede te zoeken. Die Godsvonk is er in ieder en alles, zelfs in wat
+oogenschijnlijk allerslechtst is. Deze waarheid moet tot velen, velen
+doordringen, en die velen moeten het opvatten als plicht, eene, die het
+leven mooi maakt èn voor anderen èn voor zichzelf.</p>
+
+<p>Daar is een kind gekomen bij eene bejaarde vrouw, dat op haar vraag, wat
+ze hebben wilde, daar zij niets bezat, geen lekkers, geen sieraden, geen
+kleeren, antwoordde: "Ik verlang lekkers noch sieraden, noch kleeren. O
+Moeder, geef mij een bloem, die open gaat in het hart."</p>
+
+<p>Hoe vindt je het?&mdash;o&mdash;en je moest het eens hooren in het
+oorspronkelijke, het verzoek van dat kind klinkt zoo zoet, diepe zin in
+bloementaal: "Njoewoen sekar melati, hingkang mekar hing poendjering
+ati."</p>
+
+<p>En zoo iets hoor je slag op slag. Wij zijn nu bezig, alles op te
+schrijven, wat wij hooren, moois uit den volksmond. Het woord "gedicht"
+bestaat in onze taal niet, wij zeggen "bloementaal", en is het niet
+juist gezegd?<span class="pagenum"><a name="Page_232" id="Page_232">[Pg 232]</a></span></p>
+
+<p>Wij zijn nu ook bezig zangen te leeren, geen jubelzangen; heb je die wel
+ooit gehoord van ons volk? De gamelan jubelt nooit; zelfs bij de dolste
+feesten, klinkt er weemoed in zijn zang, misschien wel dáárom. Weemoed
+is het leven, géén jubelzang!</p>
+
+<p>De vorige bladzijden heb ik geschreven onder zoet streelend weemoedig
+gezang. 't Was avond; vensters en deuren stonden open; de bloeiende
+tjempaka voor onze kamer zond met 't zachte koeltje, dat ruischte in
+haar groen, ons haren geurigen adem ten groet&mdash;ik zat op den grond,
+zooals nu, aan een laag tafeltje, links van mij zusje Roekmini, eveneens
+schrijvend, rechts van mij Annie Glaser, ook op den grond, te naaien, en
+vóór me een vrouw, die ons voorlas uit een boek op zang. Het was
+<i>heerlijk</i>! Een droom van mooi, belichaamd in reine, serene, sonore
+klanken, die onze trillende zielen mee omhoog voerden in het rijk der
+gelukzaligen.</p>
+
+<p>Hoe wenschte ik toen dat jij mede in ons kringetje aanzat, je zoudt met
+ons meevoelen, meegenieten, en meedroomen. Droomen! Het leven is geen
+droom, maar koude, nuchtere werkelijkheid, maar de werkelijkheid hoeft
+niet leelijk te zijn als men dat niet wil; zij is het niet, zij is mooi,
+altijd waar wij het mooie <i>in ons</i> hebben.</p>
+
+<p>O, daarom zou ik wenschen, dat bij de opvoeding wel degelijk werd gelet
+op karaktervorming, en wel in de eerste plaats op de ontwikkeling van de
+wilskracht. Deze moet de opvoeding in het kind ontwikkelen, aldoor,
+aldoor....</p>
+
+<p>Doch ik ben hier op een ander terrein gekomen. Ik wilde met je spreken
+over ons volk, en niet over de opvoeding; daarover later, niet waar?</p>
+
+<p>Er is hier een oudje aan wie ik bloemen bedelde, die geuren in het hart.
+Veel gaf zij mij reeds en zij heeft nog meer, veel meer, en ik wil meer,
+immer meer. Zij zal mij dan meer willen geven, maar ik moet het
+verdienen, haar bloemen moet ik koopen.... Waarmee?... Waarmee moet ik
+betalen?....</p>
+
+<p>En hoog ernstig klonk het uit haar mond: "Vast één dag en één nacht en
+breng dien tijd wakend en in eenzaamheid door."</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 2.5em;">"Door nacht tot licht,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Door storm tot rust,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Door strijd tot eer.</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Door leed tot lust",</span><br />
+</p>
+
+<p>ruischte als een requiem mij in het oor.<span class="pagenum"><a name="Page_233" id="Page_233">[Pg 233]</a></span></p>
+
+<p>Dat is de zin, de gedachte in de woorden dier oude vrouw. Dat vasten en
+waken is het symboliek van: "door ontberen, lijden, nadenken tot het
+licht!" Geen licht, waar niet duisternis vooraf ging; mooi vindt je
+niet? Onthouding is overwinning van den geest over de stof; eenzaamheid
+is de school van het nadenken.</p>
+
+<p>Als kind deed ik al die dingen werktuigelijk, zonder vragen, omdat
+anderen vóór mij en met mij hetzelfde hebben gedaan. Toen kwam er een
+tijd, waarin mijn geest begon te vragen: "Waarom doe ik dit, waarom is
+dit en dat zoo?" Waarom&mdash;waarom &mdash;tot in het oneindige!</p>
+
+<p>En ik verkoos toen niet meer, dingen te doen waarvan ik tekst noch
+uitleg kende. Ik wilde niets meer werktuigelijk doen zonder te weten
+waarom, waarvoor, waartoe. Ik wilde geen Koran meer leeren lezen,
+spreuken in een vreemde taal leeren opzeggen, waarvan ik de beteekenis
+niet begreep, en waarschijnlijk mijne leermeesters en leermeesteres ook
+niet. "Zeg mij de beteekenis en ik zal alles willen leeren." Ik had
+gezondigd; het boek der boeken is te heilig om verstaanbaar voor ons
+gemaakt te worden.</p>
+
+<p>Wij verkozen niet meer te vasten en andere dingen te doen die wij eens
+gedachtenloos deden en die wij nu dènkend niet meer konden doen. Men was
+wanhopig&mdash;wij waren wanhopig&mdash;niemand wilde ons verklaren wat ons
+onbegrijpelijk was.</p>
+
+<p>Onze God was ons geweten, onze hel en hemel waren ons geweten. Deden we
+kwaad, ons geweten strafte ons; deden we goed, ons geweten beloonde ons.</p>
+
+<p>De jaren kwamen en zij gingen.... Wij heetten Mohammedanen, omdat wij
+afstammelingen daarvan zijn, en wij waren Mohammedanen in naam, meer
+niet. God, Allah waren voor ons een aanroep, een woord, een klank zonder
+zin.... Zoo leefden wij voort&mdash;totdat de dag aanbrak, die een ommekeer
+bracht in ons zieleleven.</p>
+
+<p>Wij hebben Hem gevonden, waar onze zielen onbewust, lange, lange jaren
+naar smachtten.</p>
+
+<p>Zóólang en zóóver hebben wij gezocht; wij wisten niet; het was zóó
+nabij, steeds om en bij ons. <i>Het is in ons</i>.</p>
+
+<p>Wie ons Hem heeft doen vinden? Wel was het reeds lang aan het gisten in
+ons&mdash;maar die ons heeft doen vinden het<span class="pagenum"><a name="Page_234" id="Page_234">[Pg 234]</a></span> zoo lang gezochte, is: Nellie
+van Kol. En wie ons nu leidt en den weg wijst tot Hem, het is Mama.</p>
+
+<p>Wat zijn wij toch stom, toch dom, om een heel leven lang een berg
+schatten naast ons te hebben en het niet te zien, niet te weten.</p>
+
+<p>Domme, dwaze eigenwijze, pedante personen, die we zijn. O, je weet niet
+hoe gelukkig Mama en met haar àl de oudjes hier zijn om dezen ommekeer
+in ons gemoedsleven. Geen woord van verwijt uit hun mond, en waar wij
+onszelf de hevigste verwijten doen over onze inbeelding, pedanterie en
+eigenwijsheid, zeggen zij zacht, troostend, verzoenend: "Het heeft God
+nú eerst behaagd jullie harten te openen, weest daar dankbaar voor!"</p>
+
+<p>O, kon ik je maar ten volle zeggen hoe rustig en vredig het thans in ons
+is, hoe dankbaar en gelukkig, hoe veilig en gerust wij ons voelen, nu
+wij Hèm gevonden hebben; nu wij weten&mdash;voelen, dat er steeds Iemand bij
+ons is en over ons waakt. Die Iemand zal onze steun, onze troost, onze
+veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dàt voelen wij.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_48" id="Footnote_1_48"></a><a href="#FNanchor_1_48"><span class="label">[1]</span></a> De heer V. Zimmermann te Batavia is een der eersten die
+zich krachtig en met volle toewijding lieten gelegen liggen aan de
+Inlandsche kunst en kunstnijverheid.<span class="pagenum"><a name="Page_235" id="Page_235">[Pg 235]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a17_Augustus_1902_X" id="a17_Augustus_1902_X"></a>17 Augustus 1902. (X.)</p>
+
+
+<p>Goeden morgen; hier is zus weer om wat met je praten. 't Is een
+heerlijke frissche ochtend; ik zit hier in een gezellig hoekje bij 't
+venster, waar ik 't gezicht heb op den tuin. Een volgenden keer zal ik
+je toch eens onze omgeving beschrijven, ons huis, onze doenia<a name="FNanchor_1_49" id="FNanchor_1_49"></a><a href="#Footnote_1_49" class="fnanchor">[1]</a> en ...
+ons klooster! Nu ga ik mijn praatje van gisteren vervolgen. O!
+aandoenlijk is de blijdschap der oudjes over den terugkeer der verdoolde
+schaapjes op het rechte pad.</p>
+
+<p>Een oudje hier bood ons uit pure vreugde daarover, hare collectie boeken
+aan, oude Javaansche handschriften, vele met Arabische karakters
+geschreven. Dit gaan we nu weer leeren lezen en schrijven. Je weet
+misschien dat Javaansche boeken zeer moeilijk zijn te krijgen, doordat
+zij met de hand geschreven zijn; slechts enkelen zijn gedrukt. Wij zijn
+nu bezig een mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal. Wat
+wenschte ik dat je onze taal kende; o, zoo innig graag zou ik je van al
+dat moois laten genieten in het oorspronkelijke; vertaald is het niet
+meer wat het was. Voel je iets voor 't leeren van de Javaansche taal?
+Moeilijk is zij zeer zeker, maar o, zoo mooi! Het is een gevoelstaal vol
+poëzie en ... snedigheid. Verbaasd staan wij, eigen kinderen van het
+land, dikwijls over de snedigheid onzer landslieden. Je kunt je niets
+bedenken, of zij kunnen daarvan wat maken. Noem maar iets op, in den
+blinde, wijs een voorwerp aan, en een geestige Javaan, die je vooral
+veel vindt onder het eigenlijke volk, weet daarop onmiddellijk een rijm
+te maken, dat verbaast door snedigheid en geestigheid. Het is aan
+Oostersche volken eigen denk ik. Jammer maar dat toen die kostelijke
+gave hier werd uitgedeeld, je zusjes heel achteraan stonden. Volstrekt
+geen visschen naar een complimentje hoor; wij meenen het oprecht. Om dat
+te bewijzen dit: Waar de feeën ons stiefmoederlijk bedeelden met
+geestigheid, maakte een andere zuster fee het euvel weer goed, door ons
+rijkelijk te schenken hare gave: gevoel. Ik denk zelfs, dat zij wel wat
+al te mild was. Wij moeten steeds goed toekijken en oppassen, dat die
+deugd niet ontaardt in ondeugd. Gevoelig is goed, maar overgevoelig is
+weer niet goed. Je zal vroeg of laat, nú misschien reeds, ervaren dat
+het<span class="pagenum"><a name="Page_236" id="Page_236">[Pg 236]</a></span> je zusjes dikwijls moeilijk is den gulden middenweg te bewaren.
+Voor iemand van uitersten is dat zeer, zeer moeilijk. Het je oprecht
+bekennen mijner fouten, sluit een bede in; heb je ze verstaan? Zij
+luidt: help mij mijne fouten verbeteren, overwinnen. Wil je dat?... wil
+je?&mdash;je zusjes wijzen op dingen, die niet goed zijn? Wil je? zal je
+zooals wij dat wel verwachten van een oprechten broer en vriend?</p>
+
+<p>Weet je nog wel dien brief van je in Januari, waarin je sprak van toon
+en woordmuziek, van kunstenaar en gevoelsmenschen? Daarin heeft onze
+vriend, de denker en dichter, eene les zoo fijn geweven. Dat wij die ter
+harte nemen, zou je kunnen weten, als je dagelijks met ons omging. Je
+zou dan weten dat het verdriet <i>ons</i> nu <i>dient</i>, en niet wij het.
+Wroeten in eigen zielewonden beteekent: het leed koesteren aan je hart.
+En onze plicht is het, om met alle kracht te trachten de meerdere te
+worden van het verdriet, dat ons moét dienen, opbouwen!...</p>
+
+<p>Na dagen regen gehad te hebben, gingen wij eens naar onze
+bloemenkinderen, die zeer geleden hadden onder het overvloedige
+regenwater, kijken. Wij zagen onze gehavende rozenstruiken vol groene
+knopjes. De dagen kwamen en de dagen gingen ... onze rozen stonden volop
+in blad en heerlijke bloemen.... Regen, regen, hebben ze zoo noodig
+gehad om tot dien heerlijken bloei te komen.</p>
+
+<p>Regen, regen, heeft de ziel noodig om te groeien en te bloeien.</p>
+
+<p>Nu weten we het. Onze tranen van heden dienen slechts om het zaad te
+doen ontkiemen waaruit nieuwe, hoogere levenslust opbloeit in de
+toekomst.</p>
+
+<p>Spartel niet tegen; klaag en verwensch niet het verdriet als het tot u
+komt; want het verdriet heeft recht van bestaan, heeft zijne roeping.
+Laat gewillig u door het verdriet opbouwen; dàt doet het, indien het
+hart goed is. Zoo waar is het: "hetzelfde vuur dat het goud zuivert,
+verteert het hout tot asch".</p>
+
+<p>Nu dien ik je toch te vertellen, hoe wij aan Nellie van Kol zijn
+gekomen. Misschien heb je in de krant reeds het een en ander hierover
+gelezen. Het volgende dient je in dat geval dan tot toelichting: In de
+tweede helft van April kregen wij hier voor één avond den heer Van Kol
+over. Eene Hollandsche dame, die zeer met het streven van je zusjes
+sympathiseert, zond hem in dat belang hierheen. Het was een van de
+prettigste kennismakingen die wij ooit hadden.</p>
+
+<p>Had hij reeds lang onze harten gewonnen door hetgeen hij is<span class="pagenum"><a name="Page_237" id="Page_237">[Pg 237]</a></span> voor Java
+en den Javaan, die persoonlijke kennismaking verzekert hem voor goed
+eene plaats in onze liefde en hoogachting. Het is heerlijk om superieure
+menschen te ontmoeten. O! het doet zoo goed, zoo goed. Dat was zoo'n
+groote gebeurtenis in ons leven, toen wij je lieve ouders
+ontmoetten&mdash;weet je dat dàt was een keerpunt in ons leven? Diè
+ontmoeting was een ontwaken tot werkelijk leven; voorheen hadden wij
+slechts geleefd in naam, inderdaad hadden wij geslapen, aldoor geslapen
+en gedroomd. Nú léven wij, strijden en worstelen, hopen en wanhopen,
+lijden en jubelen, weenen en juichen, dàt is leven! Wij zijn gestegen
+tot zonnehoogten van genieten, wij zijn gedaald in diepten van ellende.
+Je weet het alles van je Moeder, en ik ben gelukkig dat ik lééf.</p>
+
+<p>Van je Moeder weet ik, dat je sympathiseert met ons streven, onze ideeën
+en jijzelf vertelde 't ons. 't Zal je dan zeker genoegen doen, te
+vernemen, dat anderen, en niet de eersten de besten, maar superieure
+menschen sympathiseeren met onze zaak. Die andere zijn: de heer Van Kol
+en zijne vrouw.</p>
+
+<p>Den heer Van Kol vertelden wij alles, droegen hem onze belangen op,
+daarvoor was hij hier gekomen, en hij beloofde ons met alle kracht ons
+streven te zullen steunen, even als ook je Vader het zal doen.</p>
+
+<p>Ben je niet blij, dat de zaak van je zusjes een warmen verdediger heeft
+gevonden in Holland, in 's lands vergaderzaal? Alles wat hij doen kan,
+zal hij doen om je zusjes te helpen haar ideeën tot werkelijkheid te
+brengen. Toen wij met hem spraken over onze harte-ideeën, vroeg hij ons
+telkens weer of ik zijne vrouw schrijven wilde; zij zou voor ons eene
+trouwe en reine raadgeefster kunnen zijn; het ontroerde me zoo. Hoe vol
+liefde, eerbied en vereering sprak hij van zijne vrouw, zijne leidster
+en raadgeefster! Dat is een man&mdash;en welk een!&mdash;die zóó sprak van eene
+vrouw. Voor ons waren dat oogenblikken van hoog genieten. O! en zulke
+mannen zijn er meer, mannen, die in de vrouw het hooge zien, haar
+eerbiedigen dáárom.</p>
+
+<p>Ik liet er geen gras over groeien, dadelijk na 't vertrek van den heer
+Van Kol, schreef ik zijne vrouw. Was 't instinct, of was 't iets anders,
+ik weet 't niet; wat ik wèl weet, is, dat ik heelemaal geen gevoel had
+van mij tegenover een wildvreemde&mdash;wat 't feitelijk was&mdash;te bevinden,
+toen ik met haar sprak; zoo ook hier met haar man. 't Was of zij een
+moeder voor mij was;<span class="pagenum"><a name="Page_238" id="Page_238">[Pg 238]</a></span> zonder voorbehoud stortte ik voor haar mijn gemoed
+uit. Tegenover haar man, kon ik onbeschroomd vertrouwelijk zijn, me wel
+verklaren. Hij was zoo eenvoudig, zoo vriendelijk; kwam ons zoo
+hartelijk tegemoet, was vaderlijk voor ons. Ik ben blij, dat ik de stem
+van mijn hart gevolgd had en Mevrouw Van Kol dadelijk had geschreven. We
+kregen een brief van haar terug, dadelijk&mdash;en o welk een! Wij voelen ons
+zoo rijk met de sympathie die van haar uitstroomt naar ons. God heeft
+ons weer een warm vriendenhart geschonken en door dat vriendenhart deed
+hij ons Hèm zelf vinden. Kon ik je maar zeggen, hoe gelukkig wij zijn!
+Wij zijn niet jubelend gelukkig om den goeden keer, dien de zaken
+genomen hebben, maar wij zijn stil, innig gelukkig, dankbaar, en vredig
+gestemd om hetgeen wij gevonden hebben. Dezer dagen kregen wij weer een
+brief van Nellie, een, vol mooie, heerlijke, edele gedachten. Er gaat
+zoo'n stroom van reinheid van haar uit. Het is een Goddelijke genade,
+dat wij deze reine, superieure vrouw mochten ontmoeten. "Dan zijn wij de
+rechte menschenvrienden en helpen", zegt ze, "als wij onzen steun niet
+in de eerste plaats bij de menschen zoeken, maar uitsluitend in ons zelf
+en bij Vader-God". Daar zijn we Nellie innig, innig, dankbaar voor, meer
+dankbaar dan voor al het andere, dat zij voor ons deed en doen zal. Dàt
+wat zij ons gaf van haarzelf, was liefde in haar hart, haar ziel. Nu
+weer zegt ze: "De liefste en beste menschen zijn maar zwakke, feilbare
+wezens. Nestel u aan het Vader-hart. Hij zal uwe wonden helen, uwe
+tranen drogen."</p>
+
+<p>In de dagen, dat ik aan dezen brief bezig was, is ons iets zeer
+onaangenaams overkomen, dat ons vóór onze kennismaking met Nellie,
+wanhopig zou gemaakt hebben. Maar nu&mdash;wij zochten niet bij de menschen
+troost&mdash;wij klemden ons vast aan Zijn hand. En daar werd de duisternis
+licht, en de stormwind zachte bries.</p>
+
+<p>Wij zijn niet bang, heusch niet bang; waar wij ook zijn, daar is een
+Vader, die over ons waakt, die ons gadeslaat, die over ons oordeelt met
+liefde.</p>
+
+<p>Wat malen wij om de menschen, terwijl wij ons Godes weten!</p>
+
+<p>'t Is Zijn werk, dat wij doen; Hij zal ons de kracht er toe geven.</p>
+
+<p>Wij zijn bereid, bereid tot alles, bereid tot geven: onszelf&mdash;tot
+ontvangen: hartewonden. Tranen, bloed zullen er vloeien;<span class="pagenum"><a name="Page_239" id="Page_239">[Pg 239]</a></span> veel, veel,
+maar het is niets; dat alles zal leiden tot zegepraal. Géén licht, waar
+niet duisternis vooraf ging. De dageraad wordt uit den nacht geboren.</p>
+
+<p>Nu wij Hem gevonden hebben, is 't ons of ons leven mooier is geworden;
+onze roeping schooner, heerlijker, hooger. De Geest geeft eene hooge
+wijding aan alles!</p>
+
+<p>Hoe denk jij over dat alles, Edie?</p>
+
+<p>Ik weet één ding vast en zeker: dat is, dat je <i>blij</i> bent voor je
+zusjes om alles en alles.</p>
+
+<p>Nu ga ik nog wat met je praten, en dan moet de brief weg; anders wordt
+hij zoo oud, en hij is al zoo lang. Misschien verveel ik je er wel
+geducht mee. Eerlijk zeggen, hoor! Oprechtheid moet de basis zijn onzer
+vriendschap. Schroom nooit mij iets te zeggen, al zal 't mij pijn doen,
+waar je dat heilzaam voor me weet. Zal je dat, broer? Ik zal 't juist
+des te meer apprecieeren.</p>
+
+<p>Van jou hebben en kunnen wij niets anders verwachten, dan dat je niet
+kan en nooit zal kunnen toestaan, dat de arbeiders onder je bevelen
+geslagen worden. Wij deelen in dezen volkomen je gevoelens en
+opvattingen. Ik voor mij kan niet zien slaan. 't Doet zoo'n pijn, zoo'n
+pijn, om het <i>dier</i> in den mensch te zien, ongeketend, ongetemd, om den
+mensch tot <i>dier</i> verlaagd te zien worden.</p>
+
+<p>Wij kunnen 't ons heelemaal niet begrijpen, hoe er menschen, ja zelfs
+<i>vrouwen</i>, naar eene strafoefening kunnen gaan kijken. Wij vinden 't
+min, harteloos. Je weet wel, dat gedroste ketting-gangers met
+rottanslagen worden gestraft. Hartelooze menschen, die zich tot 't
+uitvoeren van zulk een straf willen leenen. Min vind ik dit van den
+Javaan, nog minder van den Europeaan, die zich daartoe <i>vernedert</i>. Ik
+heb gezien, hoe een volstrekt niet domme, integendeel zeer ontwikkelde
+Europeaan, bij een volksfeest, eerst een <i>kind</i> en daarna een <i>vrouw</i> en
+<i>jong meisje</i>, op eene vreeselijke manier met zijn stok deed kennis
+maken, omdat de stumpers niet tijdig genoeg voor dien grooten heer op
+zij gingen. Ik klemde mijne tanden vast op elkaar, om geen geluid te
+geven; iedere slag striemde mij door de ziel. O, 't deed zoo'n pijn!</p>
+
+<p>'t Is niet 't idee van griezeligheid, dat mij doet gruwen van
+lichamelijke kastijding, maar wel het diep vernederende, dat er in ligt
+èn voor den bestrafte, èn voor den bestraffer. Zulk soort<span class="pagenum"><a name="Page_240" id="Page_240">[Pg 240]</a></span> straf
+<i>verbittert</i>, maar <i>verbetert niet</i>; dit is onze overtuiging.</p>
+
+<p>Als kinderen van ambtenaren in eene maatschappij, waarin het idee is
+vastgeroest, dat een Raden Mas of Raden Adjeng enz. absoluut een wezen
+is van hoogere orde, dat aanspraak, <i>recht</i>, heeft op goddelijke
+vereering, van het volk, hebben wij meer dan ons lief was scènes
+bijgewoond, die ons deden rillen van verontwaardiging. Bij zulke
+gelegenheden zijn we doodstil; kunnen praten noch lachen;
+verontwaardiging en meelij snoeren ons den mond. Een kennis van ons
+snapte dit eens, en zei: "Wij moeten het wel doen; hoe zouden wij met
+ons tientallen anders de orde en rust kunnen handhaven over duizenden en
+duizenden? Ze zouden ons reeds lang het land hebben uitgejaagd, de zee
+ingeworpen, zoo zij die <i>vrees</i> voor ons niet hadden."</p>
+
+<p>Gehoorzaam uit <i>vrees</i>! Waar zal de tijd zijn, dat 't Goddelijk gebod,
+dat Liefde heet, zal doordringen tot millioenen en millioenen harten?
+Duizend negen honderd en twee jaren is de schoone liefdeleer gepredikt,
+nog hoeveel honderdduizenden jaren moeten er komen, vóór Liefde het
+eigendom wordt, niet van bijzondere harten alleen, maar van de groote
+menigte?</p>
+
+<p>Je moeder kent ons heele leven; heeft zij je wel eens wat verteld van
+onze kinderjaren, toen wij leden onder een despotische regeering van
+oudere broers en zusters?</p>
+
+<p>Bij ons geldt het als <i>wet</i>; jongeren moeten ouderen gehoorzamen in
+alles. Dat was heelemaal niets voor zusje Kartini, bij wie al heel vroeg
+de vrijheidsdrang is ontwaakt. Het gevolg daarvan was, dat ik steeds
+overhoop lag met mijne oudere broers en zuster, omdat ik niet verkoos te
+gehoorzamen, wat hun goed dunkte, dan alleen wanneer ik de billijkheid
+er van inzag. Zoo stond ik daar, een kind van even 12 jaar, alleen
+tegenover eene vijandelijke macht. Ook toen had God mij niet verlaten.
+Hij hielp mij dien moeilijken tijd doorkomen. Bittere, bittere tranen
+werden door ons kinderen geschreid. Weet je wie altijd een vriend van
+ons is geweest? onze hulp en bijstand? Kartono, maar hij was
+meestentijds niet thuis, zat op Semarang. Onze vriendschap is dus al
+heel oud, zij dateert uit onze vroegste jeugd. Mijn oudste zus trouwde,
+mijn oudste broer ging hier vandaan, en van dien stond af begonnen wij
+hier een nieuw leven. De leus was: "vrijheid, gelijkheid en
+<i>zusterschap</i>! Wij willen geliefd zijn, bemind en nièt <i>gevreesd</i>.<span class="pagenum"><a name="Page_241" id="Page_241">[Pg 241]</a></span></p>
+
+<p>'t Is niet om er op te bluffen, maar alles wijst er op, dat onze
+kleintjes liever met en bij ons zijn, dan met en bij de anderen. Orde is
+er, harmonie, en géén <i>vrees</i>. Liefde is de band, die het geheel
+bijeenhoudt. Wat een liefs hebben wij van onze kleintjes ondervonden!
+Zij hebben ons veel geleerd. Ook zij, die ons kinderleven jaren
+verbitterden, waren onze leermeesters. Zij hebben ons geleerd, hoe wij
+doen moesten, d.i. niet als zij. Weer een bewijs, dat leed recht heeft
+van bestaan.</p>
+
+<p>Zij, die ons vroeger heftig bestreden, komen nu tot ons met liefde en
+vriendschap. Zij zeggen het niet in woorden, maar daden getuigen
+daarvan. In iederen brief vraagt onze schoonzus ons over te komen; ons
+zijn bij hen doet goed aan haar en haar huis, zegt ze telkens.</p>
+
+<p>God is groot, God is machtig!</p>
+
+<p>Zou dat stukje leven, onze geschiedenis, niet de levensgeschiedenis
+kunnen worden van twee volken, het Hollandsche en het Javaansche volk?</p>
+
+<p>Zou 't mogelijk zijn dat eens wederzijdsche achting en liefde Java en
+Nederland verbinden?</p>
+
+<p>Hoe wij 't hebben aangelegd om tot dat heerlijks te komen, weten wij
+heusch niet. Meermalen werd ons de vraag gedaan. Wij weten alleen maar,
+dat wij <i>lief</i> hebben, heel lief nebben. En dit is het geheele geheim,
+geloof ik.</p>
+
+<p>Nu, beste broer, ik hoop hartelijk, dat deze lange praat je niet zal
+afschrikken van eene verdere correspondentie met je zusjes, maar dat hij
+je een bewijs en eene bevestiging zal zijn van ons oprecht meenen, waar
+wij je zeggen, dat wij je geheel als broer en vriend beschouwen.
+Hartelijk hopen wij, dat meer brieven van Sawah Loento de bestemming
+Japara zullen hebben te volgen. Spreek met ons over alles, vertel ons
+van alles, van je werk, het leven, je omgeving.</p>
+
+<p>'t Is jammer, dat fotografeeren zoo'n dure liefhebberij is; wij zouden
+er anders dolgraag aan doen, om typische, echt Javaansche kiekjes te
+maken. Wij, als landskinderen, hebben overal toegang tot ons volk; waar
+gij lieden niet kunt komen, daar kunnen wij wel komen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_49" id="Footnote_1_49"></a><a href="#FNanchor_1_49"><span class="label">[1]</span></a> Doenia = gewoonlijk aarde in tegenstelling van het
+hiernamaals; hier is blijkbaar bedoeld onze "wereld".<span class="pagenum"><a name="Page_242" id="Page_242">[Pg 242]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a20_Augustus_1902_VII" id="a20_Augustus_1902_VII"></a>20 Augustus 1902. (VII.)</p>
+
+
+<p>Wij kregen menschen van Batavia over, die met hart en ziel de kunst van
+ons volk minnen en er veel voor willen en kunnen doen. 't Waren leden
+van 't hoofdbestuur van Oost en West in Indië, die tegen Sinterklaas
+gaarne een etalage van voorwerpen van Inlandsche kunst en nijverheid
+had, en gaarne zou willen dat daarbij de volkskunst in Japara goed
+vertegenwoordigd was.</p>
+
+<p>De voorbereiding van dat werkje, dat wij zoo gaarne op ons namen, was
+oorzaak, dat ik niet reeds veel eerder weer praatte met onze vriendin te
+Princenhage. Uw man zal u later wel vertellen op welk eene beduidende
+hoogte hier houtsnij- en textiele kunst staan. Het is voor ons zoo'n
+genot om mede te mogen werken aan de bekendmaking van onze volkskunst.</p>
+
+<p>Wij achten 't een groot voorrecht de tusschenpersonen te mogen zijn,
+door wier handen sommige zieleuitingen van ons volk hun weg vinden in
+een nieuwe wereld; kunstvoorwerpen, die bewondering en eerbied afdwingen
+voor het kunnen van hun simpelen vervaardiger, den zooveel gering
+geschatten Javaan.</p>
+
+<p>Als men die prachtige voorwerpen beschouwt, en daarnaast hun uiterst
+eenvoudigen maker ziet, en de uiterst primitieve werktuigen, waarmee hij
+arbeidt, dan krijgt men haast een gevoel van diepen eerbied en
+bewondering voor zijn kunst, de innige overtuiging, dat men hier te doen
+heeft met een <i>waren</i> kunstenaar. Eens, dat we in extase waren over zijn
+kunst, vroegen we hem: "Hè man, waar haal je al dat moois toch vandaan?"
+Even werden de naar beneden kijkende oogen tot ons opgeslagen, een
+beschroomd lachje speelde hem om den mond en eenvoudig antwoordde hij:
+"Uit mijn hart, bendoro!"<a name="FNanchor_1_50" id="FNanchor_1_50"></a><a href="#Footnote_1_50" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+<p>We waren <i>verrukt</i>, en daarnaast hadden we zóó 't land aan ons zelven,
+dat wij daar op den stoep zaten en hij voor ons op den grond in eene
+deemoedige houding, zich klein makend voor ons, aan wie hij honderdvoud
+superieur is.</p>
+
+<p>Waarom? Waarom? omdat wij nu toevallig kinderen zijn van een vader, aan
+wien macht en aanzien is toebedeeld. O! hoe prullerig! * * * * *
+Heerlijk! dat door uw en enkele anderer onvermoeid streven en werken de
+oogen van Groot-Nederland zich beginnen te openen<span class="pagenum"><a name="Page_243" id="Page_243">[Pg 243]</a></span> voor dit belangrijke
+punt in de kinderopvoeding: de kinderliteratuur.</p>
+
+<p>Gelukkig mag Nederland zich achten, dat het zulke voortreffelijke
+krachten bezit, die zich met hart en ziel gelegen laten liggen aan de
+vorming naar hart en geest der Nederlandsche jeugd. En bevoorrecht is in
+dat opzicht het Hollandsche kind boven het Javaansche, dat geen enkel
+boek bezit, dan de leerboeken der schoolgaande kinderen. Een man, die
+veel wil en kan doen voor de opvoeding der Inlandsche jeugd, heeft
+daarover eens zijne gedachten laten gaan. Het is al jaren geleden, en
+wij hooren er niets meer van.</p>
+
+<p>Wij waren nog kinderen, toen een inspecteur van het Inlandsch onderwijs
+ons verzocht, kleine verhaaltjes uit 't Inlandsche kinderleven voor
+Inlandsche kinderen te schrijven, die geïllustreerd bij wijze van
+prentenboekjes zouden verschijnen. Niet 't minste vermoeden hadden wij,
+toen wij die lesjes schreven, dat eens de pionierster dier edele
+beweging in Nederland: der jeugd opvoedende lectuur te geven, ons zou
+vragen, een steentje bij te dragen voor den bouw van den hoogen, slanken
+toren, hoog oprijzend in reine lucht; een toren met veel vensters,
+uitkijkende naar alle hemelstreken,&mdash;vensters van klaar en
+onbedriegelijk glas ... dien zij optrok voor hare lievelingen: de jeugd,
+den mensch van de toekomst! Wij bidden God, dat wij het gevraagde
+steentje zullen kunnen bijdragen.</p>
+
+<p>Wij zijn nog steeds bezig sprookjes, sagen, spelletjes en liedjes te
+verzamelen voor dat doel. Het zal echter niet gemakkelijk gaan, denk ik,
+om de wijsjes der spelletjes en sprookjes op notenschrift te brengen.
+Eerstens, doen wij, hoewel groote muziekliefhebsters, tot onzen grooten
+spijt, zelf niet aan muziek, daar wij nooit in de gelegenheid zijn
+geweest daarin onderwijs te krijgen. Maar dit is zoo erg niet, het kan
+wel verholpen worden; de grootste moeilijkheid ligt hierin, dat wij een
+geheel anderen toonladder hebben dan u, en daarin tonen voorkomen, die
+wij vergeefs zoeken in Europeesche muziek.</p>
+
+<p>Verleden week nog spraken wij een Europeaan, die reeds 20 jaar lang
+kunstuitingen van 't Inlandsche volk, in alle denkbare vormen verzamelt,
+o.a. ook pantoens; en nu wilde hij graag eenige Javaansche liederen,
+gamelanmuziek, bij zijne collectie hebben, en tot dusver is 't hem nog
+niet gelukt, er een op notenschrift te zetten, vanwege genoemde
+moeilijkheid.<span class="pagenum"><a name="Page_244" id="Page_244">[Pg 244]</a></span></p>
+
+<p>Maar nu is gamelanmuziek dan ook ontegenzeggelijk moeilijk, en
+daartegenover de kinderzangen bij spelen en sprookjes zeer eenvoudig.</p>
+
+<p>Een paar probeerden wij op de piano en het ging vrijwel; alle kruisen en
+mollen.</p>
+
+<p>'t Schijnt, dat er onzichtbare telefoondraden van Lalie Djawa naar hier
+loopen en daarvan druk gebruik gemaakt wordt door ons onzienlijk ik. Wij
+begrijpen anders niet, hoe menig punt in uw brief, ongeveer op
+denzelfden tijd, dat u hem schreef, door ons werd gedacht en besproken
+en zelf geschreven. In mijn brief, die den uwen heeft gekruist, zal u
+menig punt hierin, beantwoord vinden. Zelfs dat idee om de wijsjes, de
+spelletjes en sprookjes er bij te geven, bespraken wij reeds vóór de
+ontvangst van uw schrijven. Wij zouden het zoo jammer vinden als 't niet
+kon, want juist de zangen geven bekoring aan de spelletjes en sprookjes.
+Als kinderen vonden wij 't niet aardig, als onze sprookjesvertelster
+onder 't verhalen niet zong, waar dat te pas kwam.</p>
+
+<p>Dezer dagen hebben wij een warmen woordenstrijd gevoerd over den invloed
+van boeken. Onze tegenpartij vond alles onzin; idealen, poëzie waren
+idiotisme; het boek nul, van niet de minste waarde.</p>
+
+<p>Hoe ontroerd waren wij, toen wij den volgenden morgen het Amsterdammer
+(blad) openslaande, uw mooi artikel over den invloed van boeken vonden.</p>
+
+<p>Wij zijn leeken, prullen, ons oordeel is nul; maar nu is een autoriteit
+aan het woord.</p>
+
+<p>Het is een zeer eigenaardig mensch, daarom voor ons interessant hem gade
+te slaan en er onze gevolgtrekkingen uit te maken. Een mensch met <i>vele
+goede</i> eigenschappen, maar o zóó <i>zwak</i>.</p>
+
+<p>Door hem zien wij nog duidelijker, wat er in 't kind vooral moet
+ontwikkeld worden: <i>wilskracht</i>. Zonder deze, zijn alle andere goede
+eigenschappen van weinig of geen waarde.</p>
+
+<p>O! ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar wij u zijn, dat u ons den weg
+heeft gewezen tot <i>waar geluk</i>, tot <i>ware vrijheid</i>, tot <i>God</i>.</p>
+
+<p>Wie God <i>waarlijk</i> dient, is <i>vrij</i>; hij is aan geen mensch gevangen.<span class="pagenum"><a name="Page_245" id="Page_245">[Pg 245]</a></span></p>
+
+<p><i>Steunen</i> op <i>menschen</i> is zich <i>gevangen</i> geven aan <i>menschen</i>.</p>
+
+<p>Het is zoo iets heerlijks, zoo iets grootsch, waarop u ons gewezen
+heeft.</p>
+
+<p>Het <i>waar geluk</i>, waar is het?</p>
+
+<p>Het is niet ver, maar o zoo moeilijk te bereiken; men kan er niet komen
+per tram, per spoor of per boot, en geen goud brengt er ons heen. Het
+reisgeld is <i>bitter duur</i>; het zijn tranen, hartebloed en nadenken. Waar
+of het is? <i>In ons zèlf</i>. Men kan in de wereld véél vinden, dat ons
+verrukt, in vervoering brengt, dat men denkt dàt is het, het
+langgezochte, het geluk! Even dikwijls als men dàt vindt, zal men
+ervaren, vaak met bitterheid, dat hetgeen men voor geluk heeft gehouden,
+maar ijdel schijn is.</p>
+
+<p>Het waar geluk, dat blijvende is en in ons woont, heet <i>zielevrede</i>. Ik
+heb het reeds làng <i>gevoeld</i>; u heeft 't mij leeren <i>zeggen</i>.</p>
+
+<p>God is naijverig, zegt men; Hij duldt niet, dat men andere goden aanbidt
+dan Hem en straft daarom den mensch met bittere ontgoocheling, die zich
+goden schept en hen aanbidt met goddelijke vereering.</p>
+
+<p>Maar wij vinden: "Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht
+hebben" een gebod zóó liefdevol. Ligt daarin niet eene even ernstige als
+humane waarschuwing: de mensch is <i>mensch</i>&mdash;een feilbaar wezen....</p>
+
+<p>Ach, werd 't maar beter verstaan; zooveel bitter leed zou de menschheid
+zijn bespaard gebleven!</p>
+
+<p>Het moge dan waar zijn, dat wij door velerlei omstandigheden er op
+voorbereid zijn geworden, het neemt niet weg, dat <i>u het is</i>, die in
+deze licht heeft ontstoken voor onze zielen.</p>
+
+<p>Moeder is zoo blij en dankbaar voor dezen ommekeer in ons gemoedsleven.</p>
+
+<p>Zij zou dolgraag u willen ontmoeten, om u persoonlijk te bedanken voor
+het wonder, dat u aan hare kinderen heeft verricht: ons het hart geopend
+voor den Vader van Liefde!</p>
+
+<p>Wat ons tot ongeloovigen maakte? 't Was véél, wat we zagen onder den
+dekmantel Godsdienst.</p>
+
+<p>O! en dan die onverdraagzaamheid van zoo menig streng geloovige!...</p>
+
+<p>Wij waren kinderen, hoever reiken de gedachten van een kind?<span class="pagenum"><a name="Page_246" id="Page_246">[Pg 246]</a></span></p>
+
+<p>Wij konden niet weten, begrijpen, dat het <i>menschen</i> zijn, die leelijke
+dingen doen, Gods naam ijdelijk gebruiken tot dekking van kwade
+practijken. Wij konden niet weten, dat oorspronkelijk <i>alles mooi</i> was,
+maar dat de menschen het mooie leelijk maakten.</p>
+
+<p>Wij vroegen en vragen nog steeds, niet wàt is uw geloof? maar, hoè is uw
+levenswandel?</p>
+
+<p>Het Goede, dat was onze God, dien wij steeds getracht hadden te dienen;
+nu wèten we: het Goede en God zijn Eén!</p><hr class="hra" /><p>Nu zijn we bezig een
+mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal: Het woord gedicht is
+er in onze taal niet, wij zeggen bloementaal, en is 't niet juist?</p>
+
+<p>Herinnert u zich de koele, heldere, tropische avonden, als alles in rust
+is, en stilte door niets verbroken dan door wind-geruisch in de
+klapperkronen, de frissche avondwind op zijn adem u toevoert zachte,
+zoete geuren van kemoening, tjempaka en melati? Was niet wel eens een
+droomerige zang tot u doorgedrongen? De zang van een Javaan, die zijn
+gezin en buren voorzingt van liefde, heldenfeiten, schitterende pracht,
+mooie, wijze, alvermogende mannen en vrouwen, prinsen en prinsessen uit
+het làng, làng verleden?</p>
+
+<p>Al onze boeken zijn in dichtmaat geschreven en worden gelezen op zang.</p>
+
+<p>'t Is het liefelijkste uur, als de Javaan, moe van de volbrachte
+dagtaak, verpoozing zoekt in zang, alle zorgen van zich wegdroomend,
+geheel opgaande in het schitterend vèr verleden, waarvan hij zingt en
+waar zijn zang zijn ziele henen voert. "Het Javaansche volk is een volk
+van herinnering", zegt terecht een jonge vriend van ons. "Het is schoon
+in den ziele-droom van zijn eeuwenslaap".</p>
+
+<p>Zeer juist, maar wij lèven en moèten lèven, dat is ons steeds bewegen en
+in vooruitgaande richting!</p>
+
+<p>Dat zegt onze vriend ook: "tot een werkzaam, krachtig naar buiten zich
+uitend geheel moeten wij je volk doen ontwaken!"</p>
+
+<p>Menig liefs zal daardoor zeker op den achtergrond geraken, maar mogen
+wij daarom ons laten weerhouden te ontwaken?</p>
+
+<p>Droomen <i>is</i> heerlijk, droomen <i>zijn</i> mooi, maar wat heeft men er aan,
+als zij <i>droom</i> blijven? men moet ze nog schooner, heerlijker maken,
+door te trachten ze tot werkelijkheid te brengen.<span class="pagenum"><a name="Page_247" id="Page_247">[Pg 247]</a></span></p>
+
+<p>Er is zooveel moois in 't Javaansche volk! Door u hoorden wij in de
+laatste dagen veel moois uit den volksmond. Het verzamelen van sprookjes
+brengt ons in aanraking met velerlei menschen, en 't is voor ons zoo'n
+groot genot om hunne gedachten te hooren.</p>
+
+<p>In eenvoudige, maar o zoo gracieuse taal worden de mooiste gedachten
+gezegd, die ontroeren door de treffende waarheid en wijsheid er in.</p>
+
+<p>Wat zou ik u graag eenige mooie gedachten in die gracieuse en melodieuse
+taal willen zenden; vertaald zijn ze niet meer, wat ze zijn.</p>
+
+<p>Wij mogen u veel van ons volk vertellen, niet waar? Wat een vraag toch,
+het spreekt immers vanzelf, dat u er gaarne over hoort spreken, u
+beiden, die ons volk zoo hartelijk liefheeft. En aan die liefde, danken
+wij dit mooie in ons leven.</p>
+
+<p>Wij gelooven met u: het <i>wezenlijke</i> is in den <i>geest</i>, en niet in de
+<i>wereld</i>.</p>
+
+<p>Wij zijn zoo rijk en zoo gelukkig met de geestesvrienden, die wij
+hebben. Is 't zelfzuchtig, dat wij van iedereen willen leeren?&mdash;en bij
+voorkeur met menschen correspondeeren, die onzen geest voeden en
+verruimen?</p>
+
+<p>O! wij vinden 't zoo afschuwelijk om nietszeggende brieven te ontvangen
+en ze te moeten beantwoorden; epistels, die ons doen vragen "waarom
+wòrden ze geschreven?"</p>
+
+<p>Wij zijn waarlijk bevoorrechte menschen, om voeling te hebben met eenige
+superieure geesten.</p>
+
+<p>Diep in het hartje van Celebes hebben wij een vriend zitten, een <i>edel
+man</i> naar hart en geest. O! wij bewonderen hem zoo innig, om zijn edel
+werk. 't Is voor ons een feest, als wij brieven krijgen van Dr. Adriani,
+die even interessant als leerrijk zijn. 't Was zoo'n groote vreugde voor
+ons, toen wij hem bij de familie Abendanon ontmoetten. Mevrouw had ons
+bijelkaar gebracht, wetende hoeveel we aan die kennismaking zouden
+hebben. De gedachte aan hem en zijn werk is ons een troost, als wij hier
+zooveel liefdeloosheid en egoïsme zien, of er van hooren. 't Meeste pijn
+doet ons de zelfzucht der menschen, die dikwijls grenzeloos is.</p>
+
+<p>O! hoe zoet streelt 't ons, om te midden van koude, lauwe,
+onverschillige menschen, vélen zonder hart en hoofd, nu en dan<span class="pagenum"><a name="Page_248" id="Page_248">[Pg 248]</a></span> eens een
+wezen te ontmoeten, één liefde en geestdrift en heldengeest!</p>
+
+<p>God lof, dat wij zulke menschen kennen van verre en van nabij. * * * * *
+Wat spijt 't ons, dat u ons niet kende in den bloei van ons verbond. U
+zou er zeker schik in gehad hebben.</p>
+
+<p>Drie samengestemde zielen in 't leven naast elkaar geplaatst als
+zusters?</p>
+
+<p>Stormen zijn er over die jonge hoofden gegaan, stormen hebben in die
+jonge harten gewoed.</p>
+
+<p>Ik denk aan u, "<i>om zijn ideaal te bereiken, moet men menige illusie
+afleggen</i>".</p>
+
+<p>Uit den dood van jonge lentebloesems rijpte echter menige vrucht; zoo
+ook in 't menschenleven, nietwaar?&mdash;uit den dood van jonge illusies
+kunnen somtijds andere, rijpere, verrijzen, die tot vrucht kunnen
+rijpen....</p>
+
+<p>Een gróóte illusie hebben wij afgelegd. In het bittere, ellendige uur,
+toen wij met hartebloed haar begroeven, voelden wij op eenmaal als een
+stroom door ons gaan, en in ons verrijzen, nieuw, frisch, krachtig
+leven!</p>
+
+<p>Wij weten en voelen het: nog véél, véél tranen en hartebloed moeten en
+zullen er vloeien om de jonge vrucht te laven en haar tot vollen wasdom
+te brengen.</p>
+
+<p><i>Véél, véél geduld</i>! Wij beginnen nu te begrijpen, wat Mr. Abendanon
+bedoelde, toen hij ons dat door zijn vrouw liet zeggen. Veel, wat
+vroeger klànk voor ons was, krijgt nu <i>beteekenis</i>. Ja, wij kunnen en
+moeten slechts zeer langzaam gaan; de reis is zoo ver en zoo lang, en de
+weg zoo steil en moeilijk! Zelf lijden is zoo erg niet, maar de zaak
+belemmeren in haar gang, zullen wij <i>verschrikkelijk</i> vinden.</p>
+
+<p>Ik denk aan een zekeren avond in 't jong verleden. Een kennis nam ons
+beiden mee naar een concert in den schouwburg op Semarang. 't Was voor
+'t eerst in ons heele leven, dat wij beiden, zonder zusje, zonder Vader,
+zonder Moeder ons bevonden in een groote menschenzee. Wij beiden heel,
+heel alleen tusschen al die vreemde gezichten. En opeens dachten wij:
+Zoo zal ons leven in de toekomst zijn! Wij beiden alleen op de groote
+levenszee! Doch wij zijn <i>gerust</i>! er is een God, die over ons waakt!</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_249" id="Page_249">[Pg 249]</a></span></p><p>Den 20<sup>en</sup> dezer waren we in onze gedachten op Tandjong Priok; wij
+zagen de Willem II van Java's kust wegstoomen, met zich voerend een
+kostbaren last: Java's grooten vriend en warmen verdediger, naar 't
+verre Nederland, waar in 's Lands vergaderzaal hij nu, door zijn nobele
+daad van liefde, met des te meer gezag en kracht zal opkomen voor de
+belangen van millioenen kinderen van deze landen.</p>
+
+<p>Breng hem veilig over, Willem II, voor deze landen en voor zijn lief
+gezin!</p>
+
+<p>Er was dankbaarheid, er was weemoed, er was hoop in 't hart, maar boven
+alles een gevoel van groote verteedering. Menschenmin, liefde voor 't
+recht ... het zijn <i>geen</i> groote, ijdele woorden, geen bleeke
+hersenschim....</p>
+
+<p>Wij <i>gelooven</i> in de <i>Liefde</i>!</p>
+
+<p>En nu lieve, trouwe en reine raadgeefster, onze hooggeachte en hartelijk
+geliefde vriendin, danken wij u met een warmen handdruk voor uwen brief,
+die ons zoo in alle opzichten goed deed. Hij stemde ons tot ernstig
+nadenken, sterkte ons en opende ons weer nieuwe gezichtspunten.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_50" id="Footnote_1_50"></a><a href="#FNanchor_1_50"><span class="label">[1]</span></a> Bendoro = heer (ook tegenover hoog geplaatste vrouwen
+gebezigd).<span class="pagenum"><a name="Page_250" id="Page_250">[Pg 250]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a2_September_1902_VIII" id="a2_September_1902_VIII"></a>2 September 1902. (VIII).</p>
+
+
+<p>Eigenwijs van ons, om "moeder" te spelen en dikwijls over "kinderen",
+die ouder zijn dan wij. Maar wat doet leeftijd er toe? ieder mensch
+heeft liefde noodig, de grijsaard zoowel als het kind.</p>
+
+<p>Zou de vrouw werkelijk alleen en uitsluitend in het huwelijk tot haar
+recht, tot de volle ontwikkeling harer gemoedsgaven kunnen komen?&mdash;omdat
+der vrouw hoogste en schoonste glorie is het moederschap? Maar moet een
+vrouw dan absoluut een <i>eigen kind</i> hebben om "moeder" te zijn, zooals
+dat woord behoort te beteekenen: een wezen, één liefde en toewijding?
+Als dat waar was, hoe bedroevend laag is het standpunt der wereld dan,
+dat men <i>alleen een stuk van zichzelf</i> kàn liefhebben, met algeheele
+overgave van het eigen ik! Hoeveel moeders zijn er niet, die alleen
+"moeder" heeten, omdat zij kinderen ter wereld hebben gebracht, maar die
+verder den moedernaam niet waard zijn te dragen. Een vrouw, die zich aan
+anderen geeft, met àl de liefde, die er in haar hart is, met alle
+toewijding, waartoe zij is in staat, is in geestelijken zin "moeder".</p>
+
+<p>Wij stellen de geestelijke moeder hooger dan de lichamelijke.</p>
+
+<p>Wij hopen en bidden vurig, dat later als 't ons gegeven is ons ideaal
+verwezenlijkt te zien, in een school te staan, onze kinderen ons niet
+alleen voor den vorm "moeder" zullen noemen; maar omdat zij in ons
+"moeders" zien en voelen.</p><hr class="hra" /><p>Wij hopen innig, dat Anneke op
+Buitenzorg lieve, hartelijke menschen zal vinden, die het arme,
+alleenstaande kind het gemis van een moeder en een eigen thuis
+eenigszins zullen vergoeden.</p>
+
+<p>Anneke heeft hier het Javaansche leven meê geleefd. Kon u maar eens om
+het hoekje van de deur zien, als Anneke met ons zoo zusterlijk op den
+grond zit. Op een avond zat zij bij ons in de kamer, aan het laag
+tafeltje, waaraan ik nu zit; zij naaide en wij schreven; er was nog een
+vierde in 't vertrek, een vriendin van ons; zij las ons vóór op zang.</p>
+
+<p>U weet waarschijnlijk wel, dat al onze boeken in dichtmaat,
+bloementaal&mdash;zooals wij zeggen&mdash;geschreven zijn, en zij gelezen worden
+op zang.</p>
+
+<p>Deuren en vensters stonden open; vóór de kamer bloeide een tjempakaboom,
+die met een windezucht ons zijn zachten, zoeten geur zond. Liefelijk
+klonk de zachte, weeke stem; zoet streelde<span class="pagenum"><a name="Page_251" id="Page_251">[Pg 251]</a></span> het graag-luisterend oor
+haar zang, die onze zielen meevoerde naar 't ver verleden, naar de
+oertijden vol schittering en pracht, en wijze, schoone, àlvermogende
+menschen....</p>
+
+<p>Het was heerlijk, die zielendroom....</p>
+
+<p>Wij beten, al droomend, meer op onze penhouder, dan dat wij ze over 't
+papier lieten vliegen. En in die echt Javaansche omgeving, zat tusschen
+bruine kinderen van 't zonneland, een blank dochtertje van het Westen.
+O! zoo gaarne zouden wij u zóó in ons midden willen hebben.</p>
+
+<p>Wij leeren die zangen ook, en als wij niet al te verlegen zijn, zullen
+wij voor u droomen op zang.</p>
+
+<p>Gisteren heeft Annie met ons iets typisch Javaansch uitgehaald. Zij
+wilde zoo graag van Japara weg; toen zeiden wij haar: "Vraag hulp van
+den Soenan van Mantingan; beloof hem een bloemoffer als je wensch
+uitkomt".</p>
+
+<p>Zij heeft het gedaan. Eergisteravond dacht zij er aan, en den volgenden
+morgen ging zij met ons offeren. Met een troep priesters zijn we
+gisteren naar het heilige graf getogen; wij brachten bloemen en wierook
+mee.</p>
+
+<p>Anneke ging met ons in het gebouw der heilige graven, en zat met ons op
+den grond aan het voeteinde van het graf. Er werd wierook gebrand, en
+een mystiek gebrom, eerst zachtkens, maar allengs luider, steeg op als
+priesterkoor. Het was plechtig en indrukwekkend. Wij zaten allen met
+gebogen hoofden, waarover het mystiek gebed der priesters ruischte en de
+blauwe wierookwolken gingen. Een der priesters bracht, over den grond
+vooruitschuifelende, Annie's bloemen aan, en legde die eerbiedig op het
+graf van den Soenan en daarna op de andere graven. Naast me hoorde ik
+snikken. 't was Anneke! Blootsvoets, ten teeken van eerbiediging, kwam
+zij het gebouw binnen, en wij brachten de dooden op onze wijze groet en
+hulde.</p>
+
+<p>Vandaar gingen we naar de kalie, die achter het kerkhof stroomt, om er
+onze voeten te wasschen.</p>
+
+<p>Wij vroegen den priesters om voor Anneke 's Hemels zegen af te smeeken.</p>
+
+<p>Liefste, wij zouden zielsgraag met ü dit alles willen doen en doorleven.</p>
+
+<p>Er is zooveel in 't Javaansche leven, dat verteedert, bijv. de roerende
+eerbied, dien we voor onze dooden hebben, voor onze<span class="pagenum"><a name="Page_252" id="Page_252">[Pg 252]</a></span> ouderen. Er gebeurt
+niets in ons leven van eenig belang, zonder dat wij onze dooden
+gedenken, vreugde of rouw.</p>
+
+<p>Anneke zal nog wel eens aan Japara denken, als ze al hoog en droog op
+Buitenzorg zit, al mocht ze 't daar ook duizendmaal beter hebben dan
+hier op Japara. Wie Japara en zijne <i>ziel</i> eens heeft gekend, zal het
+nooit meer kunnen vergeten. Men mòet er aan terug denken, hetzij met
+<i>liefde</i>, hetzij met <i>haat</i>.</p>
+
+<p>Gistermiddag zijn wij naar de houtsnijwerkerij geweest; 't was hoogst
+interessant, er waren 15 menschen, mannen en knapen, aan 't werk. 't Was
+hoogst eenvoudig, doch hoe effectvol, wat er van daan komt!</p>
+
+<p>Zusje R. moest natuurlijk dadelijk meewerken, en zat al spoedig met de
+houtsnijwerkers aan een bank, heel genoegelijk of ze daar altijd aan
+gezeten heeft.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a15_September_1902_VIII" id="a15_September_1902_VIII"></a>15 September 1902 (VIII).</p>
+
+
+<p>Hoe zal ik u zeggen, met welke gevoelens bezield, wij de Charlotte van
+de Willem II zagen afvaren! Wij zagen hen aan met een lach om de lippen,
+maar tranen in het hart. Daar gaan ze, een stuk van ons hart, een stuk
+van onze ziel. Moedertje is weg, onze vriend is weg; wij hebben hier nu
+niemand meer als u. Wil u nu ons Moedertje zijn, ons nog meer
+liefhebben? Liefste, liefste, ik wilde, dat ik in uwe armen kon vliegen,
+mij nestelen aan uw hart, om te hooren hoe warm dat voor ons slaat!
+Blijf ons altijd <i>liefhebben</i> en <i>vertrouwen</i>! Liefste, liefste, is er
+dan heelemaal geen kans, dat wij elkaar terugzien in dit leven? Wij
+kunnen en willen het niet gelooven.</p>
+
+<p>De heer Royaards, die bij den Resident logeerde, bracht onze vrienden
+weg; wij herkenden hem dadelijk van de portretten, die wij van hem
+zagen. Hij maakte een allerprettigst en indruk, en was zeer vriendelijk
+voor ons. Hij kon niet naar Japara komen, zei hij uit zichzelf; zou 't
+aardig vinden, als wij hem konden hooren, en inviteerde ons hem a.s.
+Zaterdagavond te komen hooren in Julius Cesar, dat zeker tot ons spreken
+zal. Hij zou die uitnoodiging aan onzen broer zenden; konden wij daarvan
+geen gebruik maken, dan zou 't niets zijn. Aardig toch,<span class="pagenum"><a name="Page_253" id="Page_253">[Pg 253]</a></span> vindt u niet?
+Hij hoopt ons in Holland te ontmoeten; wij óók. Wij zijn heel dankbaar
+hem ontmoet te hebben, al zullen wij het voorrecht niet mogen hebben hem
+te hooren; wij zijn al gelukkig hem persoonlijk te hebben mogen spreken.
+Wij hadden dat heelemaal niet gedacht.</p>
+
+<p>Zelden was voor ons eene week zoo rijk aan emoties, en van zoo velerlei
+en uiteenloopenden aard, als deze afgeloopene. Zij begon met eene
+gebeurtenis, in 't leven van vrienden, die grooten invloed op hun
+verdere toekomst kan oefenen. Wij waren er in gewijd. Daarop deden wij
+iets, een vriendendienst, waardoor wij ons Vaders ongenade op den hals
+haalden. Ik zie mij nog zitten voor Vader, hem vrij in de oogen ziende;
+ik was mij van geen slechte daad bewust. Vader heel somber, en bedroefd
+klonk zijn stem: "Ni, heb ik dat aan jou verdiend? ik heb jou vertrouwd.
+Je hebt mij nooit wezenlijk pijn gedaan, nu doe je het. Ik ben nooit
+ernstig boos op je geweest, maar nu heb ik werkelijk sakit ati.<a name="FNanchor_1_51" id="FNanchor_1_51"></a><a href="#Footnote_1_51" class="fnanchor">[1]</a> Wat
+je ook gedaan mag hebben, ik ben nooit boos op je, maar dit doet mij
+wezenlijk pijn." Ik zei niets, geen woord, en ik sloeg mijne oogen niet
+neer, overtuigd, als ik was, geen slechte daad begaan te nebben.
+Bedroefd was ik, dat Vader zich de zaak zoo aantrok, maar hemelsch
+gelukkig daarnaast met zijne verzekering, dat ik hem <i>nooit wezenlijk
+pijn</i> had gedaan, en hij nooit wezenlijk boos op mij was geweest. Ik had
+de overtuiging, dat de tijd Vader anders zou doen denken over die
+slechtheid van me. Wij hadden niets gedaan, dat wij niet zouden durven
+vertellen; wij hadden tegen onze ouders gezwegen, omdat het was een
+geheim van anderen, en niet omdat wij het niet durfden. Wij kúnnen niet
+bij alles 't allereerst aan ons zelf denken, en dat willen zij. Wij
+mogen anderen wèl helpen, als wij zelf er hoegenaamd niets geen gevaar
+bij loopen. Dit is misschien zeer verstandig, maar dat strookt heelemaal
+niet met ons idee, die den dood zweert aan alle egoïsme. En het is een
+groot verdriet voor ons, dat wij onze omgeving dit hoog beginsel niet
+duidelijk kunnen maken. Het woord zelfzucht zoeken wij nog steeds in
+onze taal&mdash;heerlijke taal, waar dat woord niet in voorkomt. Was het in
+'t leven ook maar zoo! Helaas! Alles draait om het spilletje "ik".
+Weldoen als je zelf genoeg hebt,<span class="pagenum"><a name="Page_254" id="Page_254">[Pg 254]</a></span> helpen als je zelf er geen
+onaangenaamheden door op den hals haalt. Wij kúnnen niet in dat schuitje
+meevaren. Wij kunnen het niet met 't woord bepleiten; wij moeten
+prediken met de daad, het voorbeeld!</p>
+
+<p>Eerder dan wij verwacht hadden, kwam Vader tot een ander inzicht. Den
+avond van den zoo treurig begonnen dag kreeg ik eene ingeving; ik dacht
+er niet aan, dat het voor mij ook nut kon hebben, toen men mij raad
+vragend, ik raad gaf. Ik dacht alleen aan de belangen van mijn
+raadgeefster, en zie de gegeven raad kwam ook mijzelve ten goede. Vader
+liefkoosde me weer, en sprak met me of er niets was gebeurd. Wat zou ik
+me vroeger, vóór ik Nellie kende, doodongelukkig gevoeld hebben onder
+Vaders toorn en ongenade, maar nu hebben wij God om op te steunen en te
+vertrouwen, en wij waren kalm onder dat ongeval.</p>
+
+<p>Hierna namen wij afscheid van Annie. 't Was ellendig, maar uiterlijk kon
+men aan ons niets zien. Misschien vond Annie ons wel koel, maar wij
+weten 't nu: stilte is de tolk van diep voelen. Na het afscheid van
+Annie&mdash;u raad nooit, wat ons toen overkomen is; wij werden biechtmoeders
+van iemand die bijna twee maal zoo oud is als wij. Dit vreemde geval
+deed ons zonderling aan. Wonderlijke dingen zijn ons overkomen, maar dit
+geval was zeker wel het allervreemdste. Wij hoorden de biecht aan met
+ouderlijke toestemming. Bij die gelegenheid wonnen wij een vriend voor
+den Javaan en een vriend voor ons streven. "Jullie zijn echte duvels, om
+een ouwen man de les te lezen". Dat klonk zóó van harte, dat wij in een
+lach schoten.</p>
+
+<p>Grappig, dat wij bij onze pogingen om anderen te helpen den weg tot het
+goede, het waar geluk, zielevrede te vinden, menschen <i>ouder</i> dan wij
+zelf ontmoeten, die onze hand vatten.</p>
+
+<p>Het geeft zoo'n heerlijk zoet gevoel, het bewustzijn anderen te kunnen
+helpen. Wij verbeelden ons <i>volstrekt niet</i>, dat wij "lichten" zijn, en
+daarom menig treurend hart tot ons komt om steun en troost, maar wij
+denken, dat men instinctmatig voelt liefde bij ons te vinden. Wij vinden
+het heerlijk, dat wij kunnen liefhebben, ons aan anderen kunnen geven.
+Arme harten, die <i>niet</i> kunnen liefhebben!</p>
+
+<p>Wij deden heel gekke vragen, maar wij mochten alles, werd ons vooruit
+verzekerd.</p>
+
+<p>Wij vroegen o.a.: "Wanneer een man eene vrouw liefheeft, waar denkt hij
+dan het allereerst aan: zal ik haar gelukkig<span class="pagenum"><a name="Page_255" id="Page_255">[Pg 255]</a></span> kunnen maken? of zal ik
+door haar gelukkig kunnen worden?" De arme geplaagde krabde zich achter
+'t oor: "dat is een drommels lastige vraag, maar ik heb beloofd je
+oprecht op alles te antwoorden. Ik denk het laatste het eerst, en ik
+geloof, dat alle mannen, op enkele uitzonderingen na, er zóó over
+denken, want het gros der mannen is egoïstisch; jullie vrouwen staan
+zedelijk veel hooger dan wij". Wij wisten, dat 't was oprecht gemeend.
+Veel hebben wij van dien man geleerd, dat zeiden wij hem ronduit. Hij
+heeft ons geduld en zelfbeheersching geleerd; die stelde hij bij ons
+dikwijls zwaar op de proef. Materialistisch als hij is, kon hij
+vreeselijk tekeer gaan tegen hetgeen ons lief en dierbaar is. Als hij
+zoo tergend spotte en afbrak, dan kostte het ons dikwijls moeite om ons
+kalm te houden. En nu bekende hij, dat hij spotte, omdat hij voor zich
+zelven niet weten wilde, dat hetgeen wij zeiden hem trof; hij lag er
+dikwijls halve nachten over te pikeren.<a name="FNanchor_2_52" id="FNanchor_2_52"></a><a href="#Footnote_2_52" class="fnanchor">[2]</a> Hij had over die dingen nooit
+nagedacht en zich het leven maar laten aanwaaien. Nu voelt hij hoe leeg
+het is. We zeiden hem, dat het gemakkelijk is om het leven van de
+oppervlakte te leven, maar dat de ziel zich niet verdrukken laat, en
+vroeg of laat boven op komt. Onvoldaanheid, leegheid, is haar uiting,
+haar kreet om voedsel!</p>
+
+<p>"'t Is waar, mijn leven is zóó leeg; maar waarom heeft mijne ziel niet
+eerder gepiept!"</p>
+
+<p>"U heeft haar niet willen hooren."</p>
+
+<p>Hij was verbaasd, hoe wij sommige dingen zeiden, precies zooals hij
+dacht. "Dan moet er toch wat aan zijn van zielen, zielenverwantschap,
+enz.; ik word er nog huiverig van", zei hij met eene opglinstering van
+zijn ouden spot. Nu konden wij zijn spot beter verdragen, nu wij weten,
+dat het veelal slechts tot dekmantel diende van zijn warm gevoelen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_51" id="Footnote_1_51"></a><a href="#FNanchor_1_51"><span class="label">[1]</span></a> Sakit ati beteekent letterlijk: ziek van harte, maar wordt
+gebezigd voor verdriet hebben en boos zijn.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_52" id="Footnote_2_52"></a><a href="#FNanchor_2_52"><span class="label">[2]</span></a> Pikeren van pikir = nadenken.<span class="pagenum"><a name="Page_256" id="Page_256">[Pg 256]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a22_September_1902_VIII" id="a22_September_1902_VIII"></a>22 September 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Innig dank voor uwe deelneming in ons leed over het vertrek onzer beste
+vrienden. Wij hadden zóó gehoopt, dat u hen nog zou kunnen zien. Uit uw
+briefje zien we, dat zij niet naar u hadden kunnen komen. U was in die
+dagen, dat zij er waren, juist op Buitenzorg. Wat is u aan 't pretmaken
+geweest! Mijn lief, best "Oudje" heerlijk! weer eens jong en vroolijk
+geweest! Ik las in de courant, dat het concert der Italianen ter
+gelegenheid der races bijzonder mooi moet zijn geweest, en dat Z.Exc. en
+hare gasten meermalen blijken van ingenomenheid gaven, ik wist toen
+niet, dat onder die gasten liefste was!</p>
+
+<p>'t Ligt misschien aan onzen gebrekkigen smaak, maar wij kunnen maar geen
+vermaak scheppen in de wedrennen zelf, hoewel wij dol veel van mooie
+paarden houden en ze te zien ons een lust is! Doch hen zoo te zien
+afjakkeren, wij moeten het nog leeren daarvoor enthousiast te worden;
+voor ons hopen wij, dat wij het nooit zullen leeren. Het aardigste
+nummer van races vinden wij wel de dames-bendie-race. Dat is een lust om
+te zien, jonge meisjes, jong en frisch als de morgenstond, in lichte
+toiletjes en bloemen het carré rondrijdend in lichte karretjes met
+vurige paardjes.</p>
+
+<p>U moet weten, wij hadden ook eens de weelde gekend, van een race-club te
+bezitten. Een paar jaar geleden hebben wij de Japarasche Race-club met
+muziek, bloemen en champagne begraven op de toenmalige
+residentie-hoofdplaats Pati.</p>
+
+<p>Hoef ik u nog te zeggen, hoe ik <i>geniet</i> van uwe verrukking over het
+schermpje! Heerlijk, dat het zóó in uw beider smaak viel! Het is een
+heel mooi idee, dat u mij daar aan de hand deed. Zeg u aan Mijnheer, wil
+u, dat ik ZEd. bedank voor zijn vertrouwen in mij; ik zal mijn best doen
+het niet te beschamen, d.i. uw meiske zal hare krachten eens gaan
+beproeven aan dat verlangd artikeltje<a name="FNanchor_1_53" id="FNanchor_1_53"></a><a href="#Footnote_1_53" class="fnanchor">[1]</a> en zien wat zij daarvan zal
+terechtbrengen. Doch een verzoek: Stel u er niet te veel van voor en<span class="pagenum"><a name="Page_257" id="Page_257">[Pg 257]</a></span>
+heb een beetje geduld! De vorige week heb ik net iemand bedankt, die me
+voorstelde het Japarasche houtsnijwerk in de Echo te gaan bespreken. Het
+lachte mij wel toe, maar ik heb nog zooveel schrijfwerk, en ik schreef
+toen maar terug, dat ik het niet aandurfde, wat nu niet geheel een
+verzinseltje is. Die dame zal er over gaan schrijven in de Bataviasche
+en Soerabajasche bladen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_53" id="Footnote_1_53"></a><a href="#FNanchor_1_53"><span class="label">[1]</span></a> Over de houtsnijkunst in Japara. Het stukje werd met
+photo's van voortbrengselen dier kunst opgenomen in Eigen Haard van 3
+Januari 1903 bl. 11. Het daarbij zonder toestemming afgedrukt portret
+der drie zusters kreeg de redactie van eene in Nederland gevestigde
+vriendin. De schrijfster legt daarvan in een brief van 7 Juni 1903: "Ik
+was kregelig geworden over 't afdrukken onzer portretten, zonder ons er
+eerst in gekend te hebben.... Nu ben ik er over heen. Als de taak of
+mijne landgenooten er maar door gebaat worden, wat beteekenen dan
+persoonlijke onaangenaamheden. <i>Alles</i> voor ons <i>Volk</i>!</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a24_September_1902_IV" id="a24_September_1902_IV"></a>24 September 1902. (IV.)</p>
+
+
+<p>Hoe zal ik u onze blijdschap beschrijven, toen wij uwe vriendelijke
+kaart en boekske ontvingen. Wij zijn u o, zoo dankbaar, dat u ons
+geschreven heeft; nu durven wij u weer te schrijven.</p>
+
+<p>Schandelijk hebben wij u veronachtzaamd; wij schamen er ons diep over!
+Er is geen verontschuldiging voor te vinden, en die zoeken wij ook niet
+en willen wij u niet aanbieden, doch eerlijk en oprecht willen wij
+schuld belijden.</p>
+
+<p>'t Was <i>zwakheid</i> van ons, die ons zoolang tegen u zwijgen deed.
+Bedroevende bekentenis van menschen die eene taak zoo groot op zich
+willen nemen als wij. U, die één liefde is, zal ons zacht oordeelen,
+onze jeugd, onze onervarendheid in aanmerking nemen.</p>
+
+<p>Groot is mijn schuld tegenover u; nog grooter het kwaad, dat wij
+daardoor onszelven doen. Vergeef ons! wij zijn zwak geweest. Wil u ons
+helpen sterk te worden?&mdash;dàt moeten wij zijn, om de groote taak, die wij
+zoo zielsgraag op ons willen nemen, naar behooren te kunnen vervullen.</p>
+
+<p>Wij zijn nog zoo jong, staan nog heel aan het begin, nog vóór onze taak,
+vóór het leven, wij, jonge, onervaren menschen, heel alleen met ons
+beiden. Zóóvele gedachten hebben in deze jonge hoofden gewoeld, zoovele
+gevoelens de jonge harten beroerd. Groot was telkenmale het verlangen om
+ons te wijden aan onze vrienden, maar wij onervaren kinderen waren te
+zwak en te onbedreven om ons los te rukken van de tallooze gedachten en
+gevoelens, die ons gevangen hielden. Zusje heeft u reeds alles verteld
+van wat er heeft omgegaan, en nog omgaat in onzen geest en ziel, van wat
+er is gebeurd in ons leven van de laatste<span class="pagenum"><a name="Page_258" id="Page_258">[Pg 258]</a></span> maanden, van onze plannen,
+onze droomen voor de toekomst. Wij hopen, dat u daaraan uwe sympathie
+zal hechten.</p>
+
+<p>In vele emotievolle en dikwijls zeer moeilijke dagen was de gedachte aan
+u beiden, edele menschenvrienden, ons een troost, een. steun, eene
+opbeuring. Wat ons in 't leven zóó bedroefd, is der menschen egoïsme,
+dat dikwijls geen grenzen kent. En als wij weemoedig gestemd door 't
+zien en weten van grove zelfzucht, "het afschuwelijk monster", dat ons
+van alle kanten aangrijnst, aan u beiden denken, komt over ons pijnlijk
+getroffen hart eene groote verteedering. <i>De Liefde</i> is, ondanks dat
+zelfzucht de wereld schijnt te besturen.</p>
+
+<p>Te midden van brandend denken en gevoelen, over veel, dat gevoelige
+naturen als de onze moet pijn doen in het leven, en ontmoedigt, is eene
+gedachte aan u beiden ons eene lafenis, die versterkend werkt.</p>
+
+<p>Veel spreken en denken wij aan u beiden, en dat doet zóó goed. U zei ven
+onbewust gaf u ons steun en troost in vele moeilijke uren. Wij danken
+God, dat wij u op onzen weg hebben mogen ontmoeten, en wij hopen en
+bidden vurig, dat wij uw vriendschap heel het leven door mogen behouden.</p>
+
+<p>U kent nu àl onze plannen, ons doel, ons streven; wij hoeven 't u niet
+te vragen, ons hart zegt ons, dat u zelf het reeds gedaan heeft en nog
+meermalen doen zal: voor uwe jonge Javaansche vriendinnen bidden om hulp
+en steun van Boven, van den Allerhoogste, het Opperwezen!</p>
+
+<p>Hoe verschillend de wegen ook zijn, die wij bewandelen, zij leiden alle
+tot één en hetzelfde doel: het Goede. Wij ook dienen het Goede, dat u
+God noemt, en wij Allah.</p>
+
+<p>Waarom zullen wij het u niet zeggen? Eerlijk en oprecht willen wij
+steeds tegenover u zijn&mdash;eene vriendschap, of welk verbond ook, dat niet
+oprechtheid tot grondslag heeft, zal de tand des tijds niet kunnen
+weerstaan, en wij willen, dat onze vriendschap, die ons heel lief is,
+zal blijven ons heele leven door&mdash;langen tijd was God, Alla, voor ons
+slechts een <i>aanroep</i>. Goddank! dat die heerlijke naam thans voor ons
+heeft een gewijden klank en heilige beteekenis.</p>
+
+<p>O! hoe zal ik u zeggen, hoe gelukkig we zijn, hoe rustig en vredig het
+in ons is, nu wij Hem hebben gevonden, om er ons geheel aan over te
+geven, om er op te steunen en te vertrouwen.<span class="pagenum"><a name="Page_259" id="Page_259">[Pg 259]</a></span> Wij zijn zóó gerust en
+voelen ons zoo veilig in Zijn hoede. Er is een Vader, die ons kent, ziet
+en liefdevol oordeelt!</p>
+
+<p>Wie ons dien schat, het geloof in het Opperwezen heeft doen vinden?
+Mevrouw Nellie van Kol. 't Mag dan zijn, dat lang te voren het in ons
+reeds aan het werken en gisten is geweest, wij ons zelven onbewust, een
+zieleproces ondergingen; een feit is en blijft: Mevrouw van Kol heeft de
+nevelen voor onze oogen weggevaagd, waardoor het Licht helder tot ons
+straalt.</p>
+
+<p>Zij heeft ons den weg doen vinden tot den Vader van Liefde, dien u God
+en wij Allah heeten.</p>
+
+<p>Wij voelen ons zoo onuitsprekelijk gelukkig met dien gouden schat in
+ons, de overtuiging, het innige geloof aan het bestaan van een Vader van
+Liefde.</p>
+
+<p>Dat geloof doet ons alles in een ander en gelukkiger licht zien; het
+verzoent en vertroost en maakt ons vrijer en gelukkiger.<a name="FNanchor_1_54" id="FNanchor_1_54"></a><a href="#Footnote_1_54" class="fnanchor">[1]</a></p><hr class="hra" /><p>O,
+we kunnen niet genoeg dankbaar zijn, dat die goddelijke uitvinding, die
+correspondentie heet, bestaat. Zij heeft zooveel goeds en liefs in ons
+leven gebracht. Wat zou ons leven zijn zonder die nooit volprezen
+uitvinding: correspondentie?</p>
+
+<p>Superieure gedachten in boeken en andere gedrukten tot ons komend werken
+opvoedend, ontwikkelend, veredelend en verheffend op ons&mdash;van nog
+grooter opbouwende kracht zijn ze, wanneer ze tot ons komen direct van
+de personen zelf, wier geest en ziel die gedachten voortbrachten. Wij
+kunnen nooit genoeg dankbaar zijn, dat wij tot de bevoorrechten
+behooren, die direct in verbinding staan met enkele superieure geesten
+en zielen. Dat maakt ons het leven zoo rijk en zoet.</p>
+
+<p>'t Is voor ons een feest als wij brieven ontvangen, waarvan wij door de
+personen, die ze afzonden, weten, dat zij mooie, zooals Nellie zegt,
+"levensgeluk en liefde verspreidende gedachten" bevatten.</p>
+
+<p>U kunt wel raden, wie o.a. ons een feestdag bezorgt met ons zijne
+gedachten over de post te doen toekomen. Met groote belangstelling en
+genoegen namen wij kennis van den inhoud der geschriften, die u zoo
+vriendelijk was ons te schenken.</p>
+
+<p>Wij achten het een groot voorrecht om den schrijver dier belangwekkende
+artikelen persoonlijk te kennen en de geschriften<span class="pagenum"><a name="Page_260" id="Page_260">[Pg 260]</a></span> direct van hem te
+krijgen. Mevrouw Abendanon vertelde ons zooveel van uwe lezing op
+Batavia, nu twee jaar geleden. Zij sprak er ons met zooveel enthousiasme
+over. Wij waren erg verlangend kennis te nemen van het gesprokene op 3
+September 1900. Hoe verrukt waren we, toen u, zonder 't te weten, dien
+wensch van ons vervulde. Hoe heerlijk moet het zijn, om wat gedrukt tot
+ons kwam, van u zelf te hooren!</p>
+
+<p>Waar zal de tijd zijn, die dien innigen wensch van ons zal vervullen?
+Wij hopen, dat hij eens komen, en niet te lang op zich laten wachten
+zal.</p>
+
+<p>En nu danken wij u recht hartelijk voor uwe vriendelijkheid, om ons de
+zoo leerzame, boeiende en belangwekkende lectuur te zenden; wij hebben
+er zeer van genoten en veel in ons opgenomen. Met zeer veel
+belangstelling ook volgden wij de levensschets van "Njai Magdalenah".
+Reeds meer hebben wij van die vrome, godvruchtige vrouw gelezen; het
+laatst, meen ik, in de Hollandsche Revue. 't Is toch zoo jammer, dat
+Mapane<a name="FNanchor_2_55" id="FNanchor_2_55"></a><a href="#Footnote_2_55" class="fnanchor">[2]</a> zoo ver en zoo moeilijk te bereiken is. Wat zouden wij 't
+anders verrukkelijk vinden, om bij u te komen! Er is zooveel, dat wij
+zoo gaarne met u zouden willen bespreken, en moeilijk alles in een brief
+zeggen kunnen. De langste, uitvoerige brief haalt niet bij een rustig
+uurtje mondeling gesprek. In een gesprek kan men zooveel beter zich
+uitdrukken, wat men denkt en wil.</p>
+
+<p>Het verslag van het eindexamen der kweekelingen van de kweekschool voor
+Inlandsche onderwijzers te Tomohon heeft zeer onze aandacht getrokken;
+wij lazen het met klimmende belangstelling en genot.</p>
+
+<p>'t Is voor ons een groote vreugde om bewijzen te zien van de vatbaarheid
+voor ontwikkeling der volken in Indië. Wij bewonderen ze zoo graag en
+zijn er zoo gaarne trotsch op!</p>
+
+<p>Hoe graag zouden wc in de Minahassa willen komen, en er de landskinderen
+leeren kennen. Al wat vandaar komt, boezemt ons belangstelling in. Zoo
+gaarne zouden wij de geschiedenis van dat land en volk kennen. En wat
+wij er gaarne zouden zien, is de kostschool voor Inlandsche meisjes in
+Tomohon. We zouden er zooveel uit kunnen leeren.</p>
+
+<p>Steeds hebben wij belang gesteld in de Minahassa en de<span class="pagenum"><a name="Page_261" id="Page_261">[Pg 261]</a></span> Minahassaërs. Nu
+wij in die buurt een vriend hebben zitten, die het beschavingswerk
+begint onder de koppensnellers, stellen wij des te meer belang in die
+landen en volken.</p>
+
+<p>Moge u steeds voldoening hebben van uw edel werk; 't is een bede, die
+uit het diepst van mijn hart opstijgt, telkenmale, als ik aan u en aan
+uw werk denk.</p>
+
+<p>Hoe gaarne zouden wij een tijdje op uw zendingspost, bij zendelingen,
+willen vertoeven. Ons lijkt het zoo iets heerlijks toe om te zijn te
+midden van reinen van hart, die leven enkel voor de Liefde.</p>
+
+<p>Als het hart zoo rumoerig is, in opstand komt tegen het lot, hoe vredig
+zou die reine liefdes-atmosfeer op ons inwerken!</p>
+
+<p>De omgang met reine, liefdegevende en zichzelf geheel vergetende
+menschen moet louterend werken.</p>
+
+<p>Wie weet of die wensch niet vervuld zal worden. En, zooals het meer
+gaat, de vervulling van lieve wenschen gaat menigmaal gepaard met
+bittere tranen.</p>
+
+<p>Als wij naar Modjowarno mochten gaan, zullen wij afgedaan hebben met
+andere illusies en droomen; wij zullen den dood aan ze gebracht en ze
+begraven hebben.</p>
+
+<p>Zusje heeft u reeds verteld, wat onze plannen zijn, als wij onze ideeën
+niet tot werkelijkheid konden brengen, niet konden studeeren voor de
+vakken, waarin wij gaarne zouden willen opgeleid worden, afstand moesten
+doen van onze illusie: eene school op te richten voor meisjes van den
+Inlandschen adel.</p>
+
+<p>Niet, dat Modjowarno voor ons een schrikbeeld is; ik vertelde u reeds,
+wat wij ons daarvan voorstellen: voor het uiterlijk bedrijvig,
+rusteloos; voor het innerlijk, een vredig rustoord. Maar u begrijpt wel,
+dat het voor ons bitter hard zal zijn, om afstand te moeten doen van
+onze idealen, die wij reeds zóó lang in ons hebben omgedragen en
+liefgehad.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_54" id="Footnote_1_54"></a><a href="#FNanchor_1_54"><span class="label">[1]</span></a> De hier volgende beschouwingen zijn reeds opgenomen in den
+brief van <a href="#a15_Augustus_1902_X">15</a> Aug. 1902.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_55" id="Footnote_2_55"></a><a href="#FNanchor_2_55"><span class="label">[2]</span></a> Mapane is de plaats aan de golf van Tomini (Midden-Celebes)
+waar de Heer Adriani destijds woonde.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_262" id="Page_262">[Pg 262]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a4_October_1902_III" id="a4_October_1902_III"></a>4 October 1902. (III.)</p>
+
+
+<p>Werkelijk, meermalen had ik de pen reeds opgenomen om u te schrijven,
+maar dan kwam er weer dit en dat tusschen, dat mij mijn brief weer deed
+uitstellen. Ik wachtte op een mooie gelegenheid ... nu zie ik, dat die
+gelegenheden nooit komen, men moet ze <i>maken</i>.</p>
+
+<p>Brieven aan ons onverschillige menschen worden makkelijker geschreven,
+of beter gezegd, men komt er gemakkelijker toe ze te schrijven, dan
+epistels aan personen, waarvoor men sympathie gevoelt.</p>
+
+<p>Aan de eersten heeft men niets te vertellen, kan men afkomen met een
+paar woordjes; maar onzen vrienden willen wij uitvoerige brieven
+schrijven.</p>
+
+<p>'t Vorige jaar was er aldoor verdriet in de kaboepaten van Japara. De
+een na den ander werd op 't ziekbed geworpen en wel steeds in zóó hevige
+mate, dat wij voortdurend in angst verkeerden, een dierbaar leven te
+moeten afstaan. Goddank! alles is ten goede gekeerd. Het nieuwe jaar
+begon vroolijk en verdrietig tezamen. Den 24<sup>sten</sup> Januari vierden wij
+hier bruiloft. Zusje Kardinah, de jongste van het klaverblad, trouwde;
+dit was een blijde gebeurtenis. Aan die vreugde was leed verbonden. Wij,
+die steeds zoo innig met elkaar samen waren geweest, moesten afstand van
+elkaar doen. Na haar vertrek was hier zoo'n groote pijnlijke leegte. Er
+is met haar zooveel liefs uit huis gegaan.</p>
+
+<p>Wij zijn al eens bij haar geweest, in April; toen zag ze er uitstekend
+uit; was dik, wat ze thuis nooit was, en had rozen op de wangen. Ma
+heeft haar in Augustus weergezien. Ma ging er met angst in 't harte
+heen, want een ernstige ongesteldheid riep haar bij zusje. De rozen op
+de wangen waren weg, doch wij waren dankbaar, dat Ma zusje nog vond. Het
+was heel erg met haar geweest, een zware attaque van malaria. Nu is
+zusje weer beter en zit in het gebergte, om in een koel klimaat de
+verloren krachten te herwinnen.</p>
+
+<p>Met groote belangstelling lazen wij het belangwekkend in-rijke stuk van
+u "Een talenbond met Nederland". Wij danken u nog eens zeer hartelijk
+voor uwe vriendelijke attentie ons dat geschrift te zenden; wij stellen
+uwe vriendelijkheid op hoogen prijs. Wij<span class="pagenum"><a name="Page_263" id="Page_263">[Pg 263]</a></span> lazen verscheidene artikelen,
+geschreven naar aanleiding van het uwe.</p>
+
+<p>Uit het artikel van Mr. P. Brooshooft, hoofd-redacteur van de
+Locomotief, zagen we, dat de vertaling van het veelbesproken stuk van
+Professor Anton van de hand zijner lieve, begaafde vrouw is.</p>
+
+<p>Heerlijk voor den man, die in zijne vrouw niet alleen een huishoudster,
+een moeder zijner kinderen, maar ook een <i>vriendin</i> heeft, die belang
+stelt in zijn werk, met hem meeleeft daarin. Dit is voor den man
+ongetwijfeld van onschatbare waarde, ten minste als hij niet bekrompen
+en pedant is. Genoeg zijn dezulken zeker, die in de belangstelling
+hunner vrouwen voor hun werk, nieuwsgierigheid en bemoeizucht zien. Zoo
+zoetjes aan betreed ik 't gebied der vrouwen-emancipatie, waarvan u in
+Europa meer dan genoeg zal gehoord hebben. Heeft de vrouwenquaestie
+reeds uwe aandacht getrokken, in de komende jaren zal u daaraan meer
+aandacht geven, omdat u nu zelf ook een dochtertje heeft op te voeden.</p>
+
+<p>Als wij hier onderwijs en opvoeding voor de meisjes vragen, ja bidden,
+smeeken, dan is het niet omdat wij van de meisjes concurrenten van den
+man willen maken in 's levens strijd, maar omdat wij, overtuigd als wij
+zijn van den grooten invloed, die van de vrouw kan ten leven uitgaan, de
+vrouwen beter geschikt willen maken tot de groote taak, die moeder
+Natuur zelf haar in handen legt: <i>moeder&mdash;eerste opvoedster</i> zijn van
+het menschdom!</p>
+
+<p>Niet waar, van de vrouw ontvangt de mensch zijn allervroegste opvoeding,
+die in de meeste gevallen niet zonder beteekenis is voor het geheele
+leven.</p>
+
+<p>'t Is de vrouw, de moeder, die in 's menschen hart de allereerste kiemen
+van deugden en ondeugden legt, welke den mensch meestal het geheele
+leven door bijblijven.</p>
+
+<p>Niet zonder grond zegt men: "hij of zij heeft het met de moedermelk
+ingezogen".</p>
+
+<p>Lang geleden dachten we, dat wie intellectueel goed ontwikkeld was, ook
+zedelijk hoog stond. Helaas! al gauw werden we uit dien droom
+opgeschrikt&mdash;leerden we inzien, dat hooge intellectueele ontwikkeling
+nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke superioriteit.</p>
+
+<p>Diep ontroerd en pijnlijk getroffen stonden wij voor deze<span class="pagenum"><a name="Page_264" id="Page_264">[Pg 264]</a></span> ontdekking.
+Toen wij van deze groote emotie bekomen waren, drongen wij diep in de
+quaestie door, en speurden de oorzaken na. En daar stonden wij weer voor
+een tweede waarheid: "Niet de school alleen ontwikkele den geest van het
+kind, vooral ook het <i>huisgezin</i> moèt opvoeden! De school ontwikkelt het
+verstand, het gezin vorme het karakter!"</p>
+
+<p>Aan de moeder, het middelpunt van het gezin, is eene groote taak in de
+opvoeding harer kinderen opgedragen: het zedelijk deel hunner vorming.
+Men geve den meisjes eene deugdelijke opvoeding, bereide haar degelijk
+voor tot hare groote taak.</p>
+
+<p>O, dat de moeders weten, wat zij in handen krijgen, als haar het
+grootste vrouwengeluk geschonken wordt: moederweelde! Met het kind
+aanvaarden zij de toekomst. O, dat 't haar klaar en duidelijk voor oogen
+sta de verplichting, die het moederschap haar oplegt. Niet voor <i>haar
+zelven</i> hebben zij het kind gekregen; zij moeten het opvoeden voor dat
+groote gezin, waarvan het eens deel zal uitmaken, het reuzengezin, dat
+Maatschappij heet!</p>
+
+<p>Hiervoor vragen wij opvoeding en onderwijs voor meisjes.</p>
+
+<p>Wij zijn innig overtuigd, dat de beschaving van 't Javaansche volk niet
+krachtig zal kunnen voortschrijden, zoolang de vrouwen daarvan
+uitgesloten blijven.</p>
+
+<p>Den vrouwen moet het beschavingswerk in de hand gegeven worden&mdash;en de
+beschaving zal zich krachtig verbreiden onder het Javaansche volk. Vorm
+flinke, verstandige moeders, en Java zal flinke arbeidsters aan zijn
+vooruitgang hebben gekregen. Zij zullen haar beschaving en ontwikkeling
+op haar kinderen overplanten; haar dochters, die weer moeders zullen
+zijn, haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn te waken over de
+belangen van het volk.</p>
+
+<p>O, waar zal de tijd zijn, dat mijne landgenooten deze denkbeelden zullen
+onderschrijven? Ik vrees, die tijd is nog heel, heel ver! Maar als er
+niet eindelijk eens een begin aan wordt gemaakt, dan zal hij nog verder
+zijn, nog langer wegblijven.</p>
+
+<p>Alle begin is <i>moeilijk</i> en voor menigen baanbreker is 't leven <i>vol
+bitterheid</i>. En 't is heel begrijpelijk, dat ouders hun kinderen liever
+een lot zien kiezen, dat hun meer waarborgen geeft voor een gelukkig
+leven, dan een, waarvan men vooruit met zekerheid kan zeggen, dat het
+vol bitterheid zal zijn.</p>
+
+<p>Als men in het hart een groot ideaal draagt, en dat ideaal<span class="pagenum"><a name="Page_265" id="Page_265">[Pg 265]</a></span> beoogt nu
+eens niet eigen geluk, maar anderer heil, is 't dan zonde, om te
+trachten 't ideaal te bereiken, ook als men daardoor een paar
+liefhebbende harten breekt? Of is 't dure plicht om terwille dier harten
+het ideaal uit eigen boezem te rukken?</p>
+
+<p>Hoe zal men zich het nuttigst maken voor de menschheid, door
+<i>zelfverzaking</i>, of door <i>zelfverwezenlijking</i>? Zelfverzaking ter wille
+van een paar dierbaren, of zelfverwezenlijking ten dienste van het
+groote huisgezin Maatschappij?</p>
+
+<p>O! wat is 't schoon om te willen, te kúnnen en te mògen! Deze gelukkige
+combinatie is helaas! slechts voor heel weinigen weggelegd.</p>
+
+<hr class="hra" />
+<p>Met groot, groot genot maakten wij kennis met Frits Reuter. Hè, dat is
+nu eens een lectuur, waaraan men zijn hart ophaalt. Het is zoo <i>gezond</i>
+en frischt zoo op. Groot, groot genoegen, heeft u ons met dat heerlijke
+cadeau gedaan! Ook anderen hier hebben van dat heerlijk werk genoten.
+Het ging hun als ons; toen zij er eenmaal aan begonnen waren, konden zij
+er niet van scheiden. Wat zegt u wel, van 7 uur in den vooravond tot 3
+uur in den nacht aan één stuk doorlezen? Verstandig is het niet, maar
+wel begrijpelijk als men in zulk een <i>uitstekend gezelschap</i> is. Als 't
+uwe bedoeling was, dat wij uwen grooten volksdichter zouden liefkrijgen,
+dan heeft u wel voldoening van uw werk. Frits Reuter heeft een vast
+plaatsje veroverd in onze liefde en vereering!</p>
+
+<p>Van Couperus' prachtig werk hebben wij zeer genoten. Wij lezen hem
+anders alleen graag om zijn heerlijk mooie taal; de personen in zijn
+werken vinden wij doorgaans ziekelijk. Maar nu hebben taal en inhoud
+beide tot ons gesproken. Verrukkelijke sprake! Wel mag Nederland trotsch
+zijn op zulk een kunstenaar!</p>
+
+<p>Ook de lectuur van Vosmaer's voortreffelijk boek heeft ons groot genot
+verschaft. Met ontroering lazen wij zijn mooie "Inwijding". Het is de
+eerste maal, dat wij met dezen Nederlandschen schrijver kennis maakten,
+en wij danken u wel hartelijk voor deze kennismaking, die tot een der
+aangenaamsten van dien aard behoort. Na de lezing van "Inwijding" kregen
+wij een boek over de Grieksche Mythologie, met afbeeldingen van de Goden
+en Godinnen uit de Grieksche Godenleer. Heerlijk om die platen te zien
+en de beschrijvingen daarvan te lezen: na de lectuur van "Inwijding"! O!
+al dat moois met eigen oogen te aanschouwen,<span class="pagenum"><a name="Page_266" id="Page_266">[Pg 266]</a></span> de zielsverrukking te
+ondergaan, die Sietske en Frank doortrilde bij het gezicht van al dat
+Grootsche en Schoone! Neen, neen, zooveel niet verlangen!&mdash;laten wij al
+dankbaar zijn, dat er iemand is, begaafd met de macht over 't woord, die
+dat Schoone zoo levendig heeft uitgebeeld, en wij zijn schoone taal
+<i>verstaan</i>!</p>
+
+<p>Sedert een paar maanden is een van Nederland's groote kunstenaars op
+Java, mijn mooi vaderland. De tooneelspeler en declamator Willem
+Royaards maakt een ware zegetocht door ons Zonneland, oogst het grootste
+succes in, overal waar hij het publiek genieten laat van zijne machtige
+kunst.</p>
+
+<p>Hoe gaarne zouden wij hem willen hooren. De vorige maand stonden wij op
+'t punt om van zijne kunst te genieten, toen de voordracht, die hij zou
+geven, afsprong. Wij hebben den grooten kunstenaar niet op 't tooneel
+mogen hooren, ons is eene andere vreugde ten deel gevallen. Wij hebben
+hem persoonlijk gesproken. Wij hadden hier heelemaal niet op gerekend;
+geheel onverwacht ontmoetten wij hem; 't was eene heerlijke
+verrassing:&mdash;een pleister op de wonde, die ons dat zelfde uur in het
+harte geslagen werd.</p>
+
+<p>Een droef gebeuren was de aanleiding tot die onverhoopte kennismaking.
+Wij brachten onze vrienden, de familie Ovink weg, en aan boord van 't
+stoombootje, dat ons naar de groote boot bracht, die onze vrienden van
+ons wegvoeren zou naar hun eigen land, ontmoetten wij den heer Royaards,
+die ook de familie Ovink uitgeleide deed.</p>
+
+<p>Het was voor ons een hard oogenblik, toen wij onze vriendin moesten
+afstaan&mdash;en God weet, misschien voor <i>goed</i>, want zij komen <i>niet</i> meer
+naar Indië terug. Er is geen kans op weerzien, tenzij het "gelukkigste
+aller gelukkigste gesternten" ons naar haar land voert!</p>
+
+<p>Zou daar hoop op zijn?&mdash;de tijd, die antwoord geeft op alle
+levensvragen, zal ook deze vraag eens beantwoorden!</p>
+
+<p>Ze zijn ons zoo lief! Wij hadden een gevoel of een stuk van ons eigen
+werd losgescheurd, toen de beide booten van elkaar afvaarden! Zij zijn
+als een stuk geworden van onze eigen ziel! "Er kan geen duurzame
+vriendschap, geen volkomen sympathie bestaan tusschen kinderen van een
+verschillend ras, geboren onder een verschillende hemelstreek", beweert
+men zoo dikwijls. Hoe wordt die bewering hier gelogenstraft! Inniger,
+trouwer<span class="pagenum"><a name="Page_267" id="Page_267">[Pg 267]</a></span> vriendschap kunnen kinderen van eenzelfde ras en land niet met
+elkaar sluiten, dan de vriendschap hier tusschen de blanke kinderen van
+het Westen en de bruine kinderen van het Oosten! De ziel, het
+onzienlijke, het wezenlijke in ons, dat eeuwig is, spot met alle
+uiterlijkheid; waar de ziel een zusterziel ontmoet, bestaat er voor haar
+geen scheidsmuur van ras en van geloof; en zal zij met groote vreugde de
+ziel, wonend in een lichaam van andere huidskleur, dan die van 't hare,
+begroeten en zich met haar vereenigen,&mdash;omdat zij zich met haar verwant
+voelt. Zieleverwantschap is dieper band dan bloedverwantschap.</p>
+
+<p>Gezegende menschen, die in dit leven zijn geplaatst niet alleen als
+<i>bloed</i>verwanten, maar ook als <i>ziel</i>sverwanten, de zusters en broeders
+naar den geest en naar de ziel!</p>
+
+<p>De controleur, dien u hier bij ons ontmoet heeft, en die ook een
+<i>vriend</i> is van ons, is den heer Ovink als assistent-resident gevolgd op
+Djombang: een speling van het toeval!</p>
+
+<p>Het gaat dikwijls heel vreemd toe in het leven! Het geluk kiest soms de
+onmogelijkste wegen, om ons te naderen, en wij kortzichtige menschen,
+met ons eindige verstand, zijn gauw geneigd om te morren, als wij iets
+niet verklaren kunnen van het Oneindige! En toch, alles is zoo eenvoudig
+als wij maar <i>begrijpen willen. Geen licht</i>, waar niet <i>duisternis</i>
+vooraf ging: dat leert dag aan dag, avond aan avond, de dag en de nacht!</p>
+
+<p>Wat zouden wij 't aardig vinden, als u in den Haag eens onze vrienden,
+de familie Ovink, ontmoette! 't Spijt mij nog altijd, dat u indertijd
+niet naar Djombang had kunnen gaan. U had dan het Zendingsstation
+Modjowarno kunnen zien, en dat was wel de moeite waard. Wij zelf zouden
+er graag naar toe willen, helaas! tot nu toe hebben we geen uitvoering
+aan dat voornemen kunnen geven. Wij zouden er zelfs een tijdje willen
+blijven. Het zal ons stellig goed doen om een poos te ademen in die
+heilige, zichzelf verzakende liefdesatmosfeer. Die reine lucht werkt
+<i>zuiverend</i> en <i>versterkend</i>!</p>
+
+<p>Geen mensch zoo verdorven, of hij ondergaat den invloed van zulk eene
+hooge, heilige liefde!<span class="pagenum"><a name="Page_268" id="Page_268">[Pg 268]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a11_October_1902_I" id="a11_October_1902_I"></a>11 October 1902. (I.)</p>
+
+
+<p>O! je weet niet, hoe zoet 't me streelt, dat men nu de
+kunstvoortbrengselen van ons land kent en waardeert. Ik maak mij er wel
+eens bezorgd over, wie zal ons werk in die richting voortzetten, als wij
+hier niet meer zijn? Onze zusjes kunnen wij het niet opdragen; ze zijn
+nog zoo jong, en er is eene geldelijke verantwoordelijkheid aan
+verbonden. Komt er een Europeaan hier, die zich met dien arbeid belast,
+dan zal 't natuurlijk zijn, dat onze artisten geëxploiteerd zullen
+worden ten bate van zijn eigen zak. Voor zijn pleizier, of ter wille van
+die lieden, Javanen, zal hij de tusschenpersoon en correspondent der
+Japarasche kunstenaars en de markt, niet zijn. Er moet èn liefde voor de
+kunst, èn liefde voor den Javaan in 't hart wonen om dien arbeid
+belangeloos en met toewijding te vervullen.</p>
+
+<p>Gelukkig, dat Oost en West zich nu over onze beschermelingen ontfermd
+heeft, doch ook die Vereeniging moet hier iemand hebben, want zich
+direct in verbinding stellen met die lieden kan zij niet, aangezien deze
+alleen hun eigen taal spreken en lezen.</p><hr class="hra" /><p>Dat baanbreker zijn
+geen kinderwerk noch pleizierwerk is, wisten we altijd; dat het een lot
+vol bitterheid is, ook; maar dat je de hel in je draagt, neen, Stella,
+dat wisten we niet. O! en toch duizend maal liever de hel in ons, dan
+geen gevoel! Al wat uitsteekt, moet geknot worden; al wat blinkt,
+besmet, bevuild! Ten allen tijde hebben idealisten het hard te
+verantwoorden gehad. De wereld duldt niet, dat er andere merken onder de
+menschen rondloopen dan het gros. En iemand, die niet is als de anderen,
+zal zijn levenlang geplaagd worden, om zijn eigen kleed weg te werpen,
+en in plaats daarvan het kleed der gewoonheid aan te doen.</p><hr class="hra" /><p>Ik
+kan je niets beloven en wil niets beloven, Stella, want ik weet niet, of
+ik mijne belofte wel zal kunnen houden. Vindt je Modjowarno dan zoo
+verschrikkelijk? Wat heb je liever, dat we krankzinnig worden hier
+thuis, of dat wij genezing zoeken voor onze zielewonden in die
+liefdesatmosfeer? Daar zal het naar toe, als ons verlangen niet wordt
+bevredigd, wij nog langer gevangen, gekluisterd gehouden worden door
+kleinzieligheid en kleingeestigheid. Wij zijn veel te vurig van aard, om
+ons te kunnen schikken<span class="pagenum"><a name="Page_269" id="Page_269">[Pg 269]</a></span> in een toestand, dien wij met hart en ziel
+verachten en verfoeien. Niet de buitenlandsche vijand maakt ons
+vleugellam, dien vreezen we niet; maar de binnenlandsche vreet ons in de
+ziel, in 't hart, in de hersens! Niets kan ons troosten, niemand kan ons
+helpen dan God en wij zelf!</p>
+
+<p>Toe, zeg, dat je niet terneergeslagen, wanhopig verdrietig zal zijn, als
+je een brief van me krijgt, om je brieven voortaan naar Modjowarno te
+adresseeren. Gun ons die troost, Stella. Toe, sta, als 't moet, met
+weemoed, doch niet met bloedend hart ons af aan Modjowarno. Die plaats
+heeft voor ons geen verschrikking. Wij hebben de innige overtuiging, dat
+die omgeving van hooge, reine, zichzelf verzakende liefde onze harte- en
+zielewonden zal heelen, en ons louteren. Dat wij daar met verscheurde
+harten en diepgewonde zielen zullen komen, lijdt geen twijfel, maar
+Modjowarno zal daaraan niet de minste schuld hebben. En nog zal alles
+dan niet verloren zijn, Stella! Jij zelf hebt mij zoo vaak gewezen op
+mijne pen. Die zal ik op Modjowarno ook nog hebben. Want ik zal daar
+niets te verliezen en niets te wagen hebben dan <i>mijzelf</i>. Hier waag ik
+<i>veel</i>, als ik alles uitzeg, wat in mij leeft en bruist. Word ik
+opvoedster, dan is de voorwaarde tot slagen, dat de menschen vertrouwen
+in mij hebben en mij apprecieeren; anders zal men mij zijne kinderen
+<i>niet</i> ter opvoeding toevertrouwen. En dat zal men niet, als ik alles
+zeg, wat ik denk en voel; dat zal de menschen tegen mij in het harnas
+jagen. En, zooals ik je reeds zei, op Modjowarno zullen wij niet anders
+komen dan met verscheurde harten en diep gewonde zielen. Weet je wat dit
+beteekenen zal voor mijne pen?</p>
+
+<p>Niets spreekt zoo tot 't hart als <i>hartebloed</i>. De jongste
+gebeurtenissen hebben het weer bewezen, en mij doen zien, dat ik kàn
+<i>meeslepen</i> met mijne pen, zoo ... ik haar in hartebloed doop. Ik heb
+harten doen trillen van ontroering, oogen vochtig doen worden. Je kent
+mij te goed, hoop ik, om te denken aan ijdelheid, dat ik je dit vertel.
+Het is mij alleen te doen, om je te laten zien, hoezeer de waarde van
+een pen stijgt, heeft men hartebloed tot inkt. Weinige maanden nog maar
+geleden snikte een mij persoonlijk geheel onbekende het uit bij het
+lezen van enkele woorden van me; zij voelde hòe mijne ziel verscheurde
+en mijn hart brak, toen de woorden aan mijn pen ontvloeiden. Het greep
+haar zóó aan, dat zij onmiddellijk werk maakte om redding te brengen in
+dien nood. Den volgenden dag reeds kon zij<span class="pagenum"><a name="Page_270" id="Page_270">[Pg 270]</a></span> ons eene uitkomst bieden;
+helaas, om een paar dagen later teniet gedaan te worden door het
+<i>verstand</i>.</p>
+
+<p>Men denkt mij zeker een pleizier te doen met me telkens te verzekeren,
+dat ik "prachtig" schrijf. Wat heb ik daaraan? Ik wil, dat mijn
+geschrijf blijvend indruk maakt, Stella, en diepte wordt alleen
+verkregen door <i>graven</i>. In mijn hart, mijn ziel moet gewroet, gegraven
+worden, en als daaruit als een fontein het bloed opspuit, dan eerst zal
+het blijvende waarde hebben. Treurig, maar waar!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a12_October_1902_VIII" id="a12_October_1902_VIII"></a>12 October 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Al sinds een jaar heb ik wat van mijzelf gehoord, dat mij bedroeft. <i>Ik
+ben coquet</i>. Spaar mij niet, antwoord mij oprecht: ben ik coquet? En zoo
+ja, waarin dan? Ik ben er erg verdrietig om, want ik wil niets aan me of
+om me hebben dat wuft is.</p>
+
+<p>Iemand, geen kwaadspreker, zegt, dat ik met mijne <i>oogen spreek</i>. Is het
+waar? Ik heb den zusjes gevraagd om goed op mijn doen en laten te letten
+en mij dan te zeggen, wat voor bijzonders zij er in zien, wat er aan is
+van mijn oogengespeel. En het waarheidlievend zusje zegt, altijd geweten
+te hebben, dat mijne oogen schitteren, als ik veel spreek, met wie ook.</p>
+
+<p>Geloof me, dat ik het <i>niet met opzet</i> doe, en dat ik er nooit aan
+gedacht heb, waarmee ook, te behagen, en als ik iets doe, waaraan zij
+die uitlegging geven, het <i>onbewust</i> is, ondanks mijzelve.</p>
+
+<p>'t Is eene vreemde gewaarwording, als men altijd gedacht heeft, een
+ernstig degelijk meisje te zijn, om dan op eens te hooren, dat men een
+coquet schepsel is. Ik stond verstomd, en was toen erg verdrietig er
+over. Geloof me toch, dat ik nooit, nooit gedacht heb aan die dingen, en
+het ook nooit doen zal.</p>
+
+<p>Men wil, dat ik zedig (schijnheilig) mijne oogen neersla; dat doe ik
+niet; ik wil de menschen in de oogen zien, niet voor hen mijne oogen
+neerslaan, noch hen <i>naar</i> de oogen kijken. Ik weet wel, wat men ons zal
+laten <i>beloven</i>, misschien wel onder eede, als wij van hier gaan, dat
+wij hun die vreeselijke<span class="pagenum"><a name="Page_271" id="Page_271">[Pg 271]</a></span> schande niet zullen aandoen, van met Europeanen
+lief en leed te deelen. Zij kunnen <i>gerust</i> zijn op dat punt.</p>
+
+<p><i>Uit ons eigen</i> zullen, wij al daaraan niet denken; immers wij zouden er
+de heele boel mee <i>bederven</i>. Van <i>onszelven</i> mogen wij het niet; wij,
+die <i>voorbeeld</i> willen geven in het goede.</p>
+
+<p>U weet wel, hoe bitter weinig wij geven om wat "men" zegt, maar in dit
+geval mag men niet en nooit zeggen: "Daar heb je het al, waar 't naar
+toe gaat, als men zijne dochters Europeesch opvoedt, dan trouwen ze met
+Europeanen." Dat zou onberekenbare schade aan de zaak toebrengen, en dat
+màg niet.</p>
+
+<p>En toch doen wij feitelijk niet anders dan lief en leed met Europeanen
+deelen. Wat doe ik op 't oogenblik? Leven niet Europeanen ons innigste
+voelen, ons zieleleven mee? en leven wij niet mee het gemoedsleven van
+Europeanen?</p>
+
+<p>Men kan ons veel, ja alles ontnemen, maar niet mijne pen. Die blijft
+mijn, en ik zal mij ijverig oefenen in het hanteeren van dat wapen. Laat
+men ons niet al te veel tergen, ook 't taaiste geduld wordt uitgeput, en
+dan zullen we van dat wapen gebruik maken, al zullen wij ons-zelven er
+aan wonden. U kan er zeker van zijn, dat als wij op Modjowarno komen,
+wij daarvan flink gebruik zullen maken. Dan zullen wij niets meer te
+verliezen of te wagen hebben dan <i>onszelf</i>.</p>
+
+<p>Dat wij in deze dagen meer dan ooit naar een trouw vriendenhart
+verlangen, hoeven wij u dat nog te zeggen?</p>
+
+<p>Wij zijn <i>koud</i> geworden, wij willen onze verkilde harten warmen aan uw
+hart, uwe liefde! Wij klagen over andrer egoïsme, en wat zijn we zelf
+dan? De grootste egoisten! Is het niet puur egoïsme, om anderen in eigen
+pijnen en smarten te doen deelen? om liefde te vragen, terwijl wij
+<i>weten</i>, dat liefde voor ons <i>onafscheidbaar</i> is van <i>leed</i>?</p>
+
+<p>Vindt u ons niet erg achteruit gegaan?</p>
+
+<p>Wij zijn <i>hard, liefdeloos</i> geworden en <i>scherp</i>; o, wij schrikken er
+dikwijls zelf van.</p>
+
+<p>O! God, geef ons kracht, sterk, steun ons! En u, lieveling, vraag ik
+vergeving voor 't leed, dat ik u doe met dezen brief. Zwijgen is ook
+weer niet goed, niet eerlijk. Vergeef me, heb uwe bruine kinderen lief.<span class="pagenum"><a name="Page_272" id="Page_272">[Pg 272]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a27_October_1902_VIII" id="a27_October_1902_VIII"></a>27 October 1902. (VIII).</p>
+
+
+<p>O! konden wij u maar zeggen, welk eene verteedering er over ons komt
+telkenmale als wij bewijzen uwer hartelijke liefde voor ons ontvangen.
+In al onze ellende achten wij ons <i>bevoorrechte</i> wezens. Er zijn o, zoo
+vele armen, in ellendiger toestand nog dan wij, die <i>alleen</i>, zonder
+maagd of vriend het leven moeten doorworstelen, nooit een
+hartelijk-deelnemend woord hooren, een sympathieken blik opvangen, een
+warmen handdruk krijgen. Wij voelen ons <i>rijk gezegend</i> in het bezit van
+zulk eene vriendschap en liefde als de uwe.</p>
+
+<p>Blijf ons steeds liefhebben en vertrouwen, Moedertje, zóó maakt u ons
+gelukkig. Wij danken u innig, innig voor uwe liefde en sympathie.</p>
+
+<p>U ziet, dat we al wat op streek zijn gekomen; hierop wachtten wij om u
+te antwoorden op uw laatste schrijven, dat wij in ons hebben opgenomen
+en bewaren als een reliquie.</p>
+
+<p>Och toe, wij bidden en smeeken u, denkt u niet meer zóó aan ons geluk,
+wij hebben het u al zoo dikwijls gezegd, <i>niet ons</i> geluk zoeken wij,
+maar dat van <i>anderen</i>.</p>
+
+<p>Geloof ons, wij verwachten van <i>Europa</i>, noch van <i>onze toekomst</i> rozen
+voor <i>ons zelf</i>. Wij hebben maar één droom, één illusie van Europa, dat
+het ons goed zal toerusten voor den strijd, dien wij ons hebben
+aangebonden voor het heil van ons volk, onze zusteren.</p>
+
+<p>Heusch, we verwachten niets, niets van Europa, wat Europeesche meisjes
+daarvan droomen: "vreugde"; noch daar veel vriendschap en sympathie te
+zullen vinden; noch ons <i>gelukkiger</i> te zullen gevoelen in eene
+<i>Europeesche</i> omgeving; wij verwachten en hopen slechts dit eene, daar
+te zullen vinden, wat wij <i>noodig</i> hebben voor <i>ons doel: kennis,
+ontwikkeling.</i> En dááraan alléén <i>denken</i> wij. Wat komt het er op aan,
+of wij het niet prettig zullen vinden in Europa, ons nooit thuis zullen
+kunnen gevoelen in die Hollandsche omgeving, als wij daar maar krijgen
+wat wij <i>zoeken</i> en <i>noodig</i> hebben voor ons <i>doel</i>? Daarvoor komen wij,
+en niet om er vreugde te scheppen.</p>
+
+<p>Het lichtpunt van ons zijn daar zal zijn het samenzijn met onzen besten
+broer, aan wien wij verbonden zijn, niet alleen door banden des bloeds,
+maar ook door verwantschap van ziel en geest!<span class="pagenum"><a name="Page_273" id="Page_273">[Pg 273]</a></span></p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 765px;">
+<img src="images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg" width="765" alt="Regentswoning te Japara met een der paseban&#39;s." title="" />
+<span class="caption">Regentswoning te Japara met een der paseban&#39;s.</span>
+</div>
+
+<p>Werkelijk wij verwachten niet, dat de Europeesche wereld ons
+<i>gelukkiger</i> zal maken. De tijd is lang voorbij, dat wij in allen ernst
+meenden "de Europeesche maatschappij is het eenige ware, het
+voortreffelijke en onovertreffelijke".</p>
+
+<p>Vergeef ons, dat wij het zeggen. Maar u zelf, vindt u de Europeesche
+maatschappij volmaakt? O, wij zullen de laatsten zijn, die niet dankbaar
+het vele, zéér vele goede in uwe wereld zullen erkennen; maar zal u
+ontkennen, dat tegenover het heel-mooie, het grootsche en verhevene in
+uw maatschappij, veel is, dat dikwijls den naam beschaving tot eene
+bespotting maakt?</p>
+
+<p>Wij klagen over kleinzieligheid en kleingeestigheid in onze omgeving;
+meen niet, dat wij denken in de wereld, waarin wij wenschen te komen om
+ons doel te bereiken, dat kleine niet te zullen vinden.</p>
+
+<p>Wel zal het ons misschien zwaarder vallen, omdat wij van "beschaafden"
+anders mogen verwachten.</p>
+
+<p>U zelf weet het beter dan wij, dat onder de <i>duizenden</i>, die de wereld
+"beschaafd" heet, slechts <i>weinigen</i> dit in <i>werkelijkheid</i> zijn; dat
+breedheid van blik en opvattingen nog lang niet het eigendom is van
+iederen Europeaan, van wien men dat kan en mag verwachten; en dat zelfs
+in de meest elegante, voorname en schitterende salons <i>bekrompenheid</i> en
+<i>kortzichtigheid</i> géén zeldzaamheden zijn.</p>
+
+<p>Wij stellen ons Holland heusch niet voor als een ideaal land;
+integendeel; afgaande op hetgeen wij hier van Hollanders hebben gezien
+en ondervonden, kunnen wij er vast op rekenen, in hun klein, koud land
+<i>veel</i> te zullen zien en ondervinden, dat ons gevoelsmenschen <i>pijnlijk</i>
+zal aandoen en <i>bitter grieven</i>.</p>
+
+<p>Men verwijt ons Javanen, dat wij geboren leugenaars zijn, volstrekt
+onbetrouwbaar en de ondankbaarheid gepersonifieerd.</p>
+
+<p>Niet slechts hebben wij dit gelezen, maar ook meermalen hooren zeggen,
+wat reeds een mooie proeve aflegt van sprekers fijngevoeligheid.</p>
+
+<p>Wij glimlachen er slechts om, als wij zulke lieflijkheden hooren of
+lezen; in ons eigen denken wij aan het Europeesche gezelschapsleven, dat
+o zoo dikwijls de schitterendste getuigenissen aflegt van de
+waarheidsliefde, oprechtheid van menigen, menigen Europeaan, die zoo
+hoog neerziet, en schimpt op den volstrekt leugenachtigen,
+onbetrouwbaren Javaan.</p>
+
+<p>Tot voor eenige jaren geleden kwamen wij zeer weinig met<span class="pagenum"><a name="Page_274" id="Page_274">[Pg 274]</a></span> Europeanen in
+aanraking. De eerste keer, dat wij ons in een Europeesch gewoel
+bevonden, was ter gelegenheid der kroning van Hare Majesteit. O! hoe u
+onze ontroering te beschrijven, toen wij voor 't eerst leerden beseffen,
+welk eene bewonderingswaardige hoogte het komediespelen in de
+Europeesche wereld, buiten het tooneel, heeft bereikt.</p>
+
+<p>'t Was op dat feest, dat mijne roerende vereering voor Europeanen
+doodelijke steken ontving. We zagen twee dames in druk gesprek, innig
+gearmd, vertrouwelijk tegen elkaar aanleunend, wij hoorden lieve woorden
+heen en over. Goede vriendinnen, dachten we. Een heer kwam het tweetal
+scheiden, en we hoorden de aangezochte tot hem zeggen: "Zoo'n kat!",
+terwijl de overblijvende tot eene andere dame zeide: "dat malle mensch,
+om zich zoo bespottelijk toe te takelen". Even tevoren verklaarde zij
+innig, dat die "lieve" zoo allerliefst was gekleed.</p>
+
+<p>Slag op slag waren we dien avond getuigen van dergelijke en andere
+"hartverheffende" tooneeltjes. We zagen rood-verhitte mannengezichten,
+"heeren", die een afschuwelijke dranklucht om zich verspreidden als zij
+spraken. En o, dat gejoel en getier, waarbij het hooren en zien
+verging.... Wij werden <i>koud</i> om het hart, en snakten er naar van de
+"beschaafde" omgeving weg te komen. O! als wij eens gemeen waren en
+wilden terug vertellen, wat <i>vrienden</i> van elkander zeiden, er zou een
+formeele burgeroorlog uitbreken.</p>
+
+<p>Zoo pas schreef een meisje ons opgetogen over een bezoek, dat zij aan
+een wederzijdsche kennis bracht, zij was er zoo allerliefst, zoo
+allerhartelijkst ontvangen. Kort daarop spraken we bewuste kennis, en
+bedankten voor de lieve ontvangst van ons kennisje, en wat kregen wij
+ten antwoord? "Ik vind haar een <i>akelige</i> meid, zij kijkt altijd even
+<i>zuur</i>, is nooit eens lief en vriendelijk, maar altijd even <i>snibbig</i>."</p>
+
+<p>Ontelbare malen waren wij getuigen van misselijke zoen-partijen tusschen
+personen van wie wij wisten, dat zij elkander <i>haten</i>.</p>
+
+<p>En het waren niet die geminachte <i>nonna</i>'s,<a name="FNanchor_1_56" id="FNanchor_1_56"></a><a href="#Footnote_1_56" class="fnanchor">[1]</a> die het deden, maar
+blanken van onvermengd bloed, beschaafd en ontwikkeld<span class="pagenum"><a name="Page_275" id="Page_275">[Pg 275]</a></span> opgevoed. Wij
+zagen ook, hoe onnoozele nonna's voor den gek werden gehouden door
+knappe, beschaafde Hollanders.</p>
+
+<p>De Javaan is een <i>geboren leugenaar</i>, is <i>volstrekt onbetrouwbaar</i>!</p>
+
+<p>Wij laten die beschuldiging daar; wij vragen slechts: als een <i>kind</i>
+zondigt uit <i>onwetendheid</i>, en een volwassen, denkend persoon begaat
+diezelfde zonde met <i>overleg</i>, uit <i>berekening</i>, wie van beiden is het
+meest schuldig? Wij vragen ons soms wel eens af: wat is dan
+<i>beschaving</i>? Is het ... is het meesterlijkheid in het ... huichelen?</p>
+
+<p>O! wat doen we? wat hebben wij gezegd? Vergeef ons, Moedertje! U weet
+wel dat het niet in onze bedoeling ligt u te krenken of te beleedigen,
+dat wij slechts <i>oprecht</i> tegenover u willen zijn. Nietwaar, oprechtheid
+is de basis van onze vriendschap, onze liefde? 't Is dikwijls niet
+hoffelijk oprecht te zijn. Als het niet zijn <i>moet</i>, dan willen wij niet
+gaarne onhoffelijk zijn, daarvoor zijn wij Javanen, tot wier specifieke
+eigenschappen "hoffelijkheid" behoort.</p>
+
+<p><i>Uw</i> licht heeft ons doen zien en vragen: "wat is vorm zonder inhoud?"
+Wij vinden dat u moet weten, hoe wij een en ander in uwe maatschappij
+vinden; omdat u schijnt te denken, dat wij de Europeesche wereld een
+ideaal vinden. Wat wij <i>ware beschaving</i> vonden, weet u reeds lang; en
+wij weten, dat u er ook zoo over denkt: de <i>ware beschaving</i> is nog
+volstrekt niet het algemeene eigendom in de landen der beschaving. Het
+<i>ware</i> is ook wel te vinden bij de volkeren, waarop het <i>gros</i> van 't
+blanke ras, overtuigd als het is van eigen voortreffelijkheid, met
+<i>minachting</i> neerziet.</p>
+
+<p>Gebreken heeft ons volk zeer zeker, maar daarnaast ook deugden, waaraan
+de "beschaafde volkeren" wel een voorbeeld kunnen nemen. Wij zijn al
+ontaard, dat ziet u; anders zouden wij dat zeker niet zeggen, hetwelk
+geen mooie dunk geeft van een der specifieke eigenschappen van het
+Javaansche volk: "bescheidenheid".</p>
+
+<p>Vader heeft me eens gezegd: "Ni, denk niet, dat er veel Europeanen zijn,
+die <i>werkelijk</i> van je houden. Er zijn er maar heel enkelen".</p>
+
+<p>Dat hoefde Vader waarlijk niet te zeggen; wij weten het zelve heel
+<i>best</i>; wij kunnen op onze vingers natellen, en hoeven daarvoor niet
+eens twee handen te gebruiken, degenen, die het<span class="pagenum"><a name="Page_276" id="Page_276">[Pg 276]</a></span> <i>oprecht</i> met ons
+meenen. De <i>meesten</i> wenden sympathie voor, om mee te <i>poseeren</i> of uit
+<i>berekening</i>.</p>
+
+<p>Bespottelijk! Het beste is maar om in zulke dingen slechts het
+humoristische te zien; dan ergert men er zich niet aan. O! de menschen
+zijn dikwijls zoo in-bespottelijk en doen allerdwaast. Denkt u niet, dat
+zeer velen, die nu roepen om de Inlandsche kunst, er niet over
+uitgepraat raken, het slechts doen om meê te doen, en niet omdat zij er
+zelf wat voor voelen? Eenige <i>voornamen</i> interesseeren er zich voor en
+<i>iedereen</i> dweept er mee! Of men het uit overtuiging doet? Maar wat komt
+het er op aan als het <i>doel</i> der ware Javanen -en kunstvrienden er maar
+mee bereikt wordt?</p>
+
+<p>Denkt u, dat wij niet weten, waarom de Echo gaarne stukken van ons
+plaatst, al zijn we nog zóó <i>onnoozel</i>? 't Is een mooie <i>reclame</i> voor
+het blad. De Hollandsche Lelie stelde mij hare kolommen ter beschikking,
+en de vorige directrice verzocht keer op keer brieven van me te mogen
+plaatsen; waarom? Voor de reclame! Brieven van eene echte dochter van
+het Oosten, van een "heusch Javaansch meisje", gedachten van zoo'n
+half-wilde en dan door haar zelf in eene Europeesche taal gevat, o, hoe
+vreeselijk <i>interessant</i>? En als wij wanhopig onze ellende uitschreien
+in het Hollandsch, dan is het weer zoo innig "interessant". En&mdash;God moge
+het verhoeden!&mdash;als wij eens mochten sterven aan gebroken harten om ons
+vermoord ideaal, dan zal het o zoo machtig interessant zijn.</p>
+
+<p>O! en er zijn menschen, die interessant-zijn iets begeerenswaardigs
+vinden.</p><hr class="hra" /><p>Er is zoo heel veel moois in de Javaansche
+<i>zedenleer</i>. 't Is alleen maar jammer, dat niet iedereen <i>symboliek
+verstaat</i>.</p>
+
+<p>Men vat <i>letterlijk</i> op, wat de wijzen leeraren. B.v. onthouding van
+slaap en voedsel; daaruit ontstaat nu, dat men moet <i>vasten</i> en zoo
+weinig mogelijk slapen, om goed te gaan in dit leven en in het
+hiernamaalsche. Het groote idee gaat hun voorbij! "<i>Niet</i> eten en slapen
+is het <i>doel</i> van ons <i>leven</i>."</p>
+
+<p>Ik ben een Boeddha-kindje, weet u, en dat is al een reden om geen
+dierlijk voedsel te gebruiken. Als kind was ik zwaar ziek geweest; de
+doktoren konden me niet helpen; ze waren<span class="pagenum"><a name="Page_277" id="Page_277">[Pg 277]</a></span> radeloos. Daar bood zich een
+Chinees (een gestrafte,<a name="FNanchor_2_57" id="FNanchor_2_57"></a><a href="#Footnote_2_57" class="fnanchor">[2]</a> waar wij kinderen mee bevriend waren) aan,
+mij te helpen. Mijne ouders namen het aan, en ik <i>genas</i>. Wat de
+medicijnen van gestudeerde menschen niet vermochten, deed
+"kwakzalverij". Hij genas me eenvoudig door me asch te laten drinken van
+brandoffers aan een Chineesch afgodsbeeldje gewijd. Door dien drank ben
+ik geworden het kind van dien Chineeschen heilige, den Santik-kong van
+Welahan. Een jaar of wat geleden brachten wij den heilige een bezoek. 't
+Is een klein gouden beeldje, dag en nacht bewierookt. In tijden van
+epidemiën wordt het naar her en der gehaald en met statie rondgebracht
+om den invloed van booze geesten te bezweren. Met grooten luister wordt
+steeds gevierd de verjaardag van den heilige. Chineezen van her en der
+komen er dan voor over. Van Chineesche oud-ingezetenen hoorden we de
+legende van dat gouden beeldje, dat voor de Chineezen werkelijk leeft.</p>
+
+<p>Ons land is een land van mystiek, mythen, sagen en legenden.</p>
+
+<p>U heeft zeker wel gehoord van de benijdenswaardige berusting, die de
+Javanen toonen onder de vreeselijkste slagen van het noodlot. "Het is
+tekdir!" (voorbeschikt) zeggen zij en daarin putten zij troost en
+berusting. "Het lot van ieder mensch is bepaald, nog vóór hij 't
+levenslicht ziet. Geluk en ongeluk is hem voorbeschikt vóór zijne
+geboorte. Geen mensch vermag te keeren, wat God heeft beschikt. Maar
+vóór het ongeluk gebeurt, is het plicht alles te doen om het te weren;
+gebeurt het toch, dan is het "tekdir". En tegen "tekdir" vermag <i>niets</i>
+ter wereld.</p>
+
+<p>Weet u, wat dit zegt voor ons? Wij moeten <i>volhouden, doorzetten</i>, laten
+gebeuren, wat gebeuren moet, en zij zullen er in berusten en zeggen:
+"het is tekdir".</p>
+
+<p>Vóórdat het gebeurd is, zullen ze ons nog aldoor tegenwerken; staan ze
+voor het feit, dan staan ze voor een "<i>tekdir</i>" en zullen <i>berusten</i>.
+God geve ons <i>kracht</i>!</p>
+
+<p>'t Is <i>diep treurig</i>; wij zijn bezig ons te vervreemden van onze lieven,
+banden los te maken, die tot dusver ons grootste geluk hebben
+uitgemaakt.</p>
+
+<p>Maar liever een klein <i>gaaf</i> hutje, dan van een kasteel de ruïne; liever
+in een volkomen gaaf schuitje, dan te drijven op 't wrak van een
+prachtige stoomboot.<span class="pagenum"><a name="Page_278" id="Page_278">[Pg 278]</a></span></p>
+
+<p>Al sinds geruimen tijd moet ik naar bed zonder Vader's bijzonderen
+nachtgroet voor mij alleen.<a name="FNanchor_3_58" id="FNanchor_3_58"></a><a href="#Footnote_3_58" class="fnanchor">[3]</a></p>
+
+<p>Tot voor een paar maanden geleden ging Vader nooit naar bed, zonder op
+zijn gang daarheen, voor onze kamer stil te staan, zijn hoofd tusschen
+onze deur te steken, om nog eens zijn dochtertje te zien, haar naam te
+noemen, vóór hij ter rust ging. Was mijne deur op slot, dan tikte hij er
+aan; zijn dochtertje moest hooren, dat haar liefste haar niet vergat.</p>
+
+<p>Voorbij nu die lieve, lieve tijd!</p>
+
+<p>Ik heb <i>veel</i> liefde gehad, te veel zelfs. En wat de een <i>te veel</i>
+heeft, moet een andere <i>te weinig</i> hebben.</p>
+
+<p>God is <i>rechtvaardig</i>. Nu is het <i>mijn</i> beurt om te ontberen, te lang
+reeds heb ik in overvloed gebaad.</p>
+
+<p><i>Hard</i> is het voor <i>mij</i>, maar voor hem, <i>mijn Vader</i>, <i>mijn lieve,
+hoop, bid</i> ik <i>vurig, innig</i>, dat het hem zal mogen <i>gelukken</i> mij uit
+zijn hart te bannen. Mijn armen lieve zal dan veel bitter leed gespaard
+worden.</p>
+
+<p>Ik heb hem nog steeds innig, hartelijk lief; ondanks alles, is hij mij
+dierbaar gebleven als voorheen;&mdash;alleen&mdash;ik moet mij nog wennen aan
+liefhebben zonder den glans van het ideale.</p>
+
+<p>'t Was zóó mooi geweest, o zóó mooi! Ik dankte aan die ideale liefde
+heel-mooie, werkelijk <i>gelukkige</i> jaren!</p>
+
+<p>Mijn arme, arme Vader, voor hem ware het beter geweest, dat ik géén
+Boeddha-kind was geworden, dan bezat hij mij nog <i>geheel onverdeeld</i>, al
+was het slechts in zijne herinnering.</p>
+
+<p>'t Is zoo waar, wat Nellie zegt: "Het leven brengt soms nog wreeder
+scheiding dan de dood; en wat de dood ons ontnam in den bloei der liefde
+en der vriendschap, dat blijft veel zekerder ons geestelijk eigendom,
+dan wat het leven ons laat!"</p>
+
+<p>Arme, lieve, oude Vader, dat hij dit op zijn ouden dag van zijn
+hartekind moet ondervinden.</p>
+
+<p>'t Is bitter hard voor hem; moge God mij vergeven. Maar niet hij alleen
+heeft geleden, lijdt en zal lijden; ook wij hebben gestreden en geleden.
+Wij bidden God vurig, dat hij niet te veel om ons zal lijden, en dat 't
+hem gegeven mag zijn, mettertijd werkelijk reden te hebben om trotsch op
+zijne dochtertjes te zijn.</p>
+
+<p>Dat zal hem verzoenen met de groote teleurstelling, die wij hem nu
+bereiden.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_56" id="Footnote_1_56"></a><a href="#FNanchor_1_56"><span class="label">[1]</span></a> Met nonna's worden aangeduid de vrouwelijke afstammelingen
+van Europeanen en Inlandsche vrouwen. Het woord is blijkbaar
+overgebleven van den Portugeeschen tijd in Indië. In het Portugeesch is
+"nonna" de titel waarmede de nonnen van St. Benedictus worden
+aangesproken.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_57" id="Footnote_2_57"></a><a href="#FNanchor_2_57"><span class="label">[2]</span></a> De gestraften gingen vroeger dagelijks buiten de gevangenis
+allerlei werk verrichten op de Gouvernementserven.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_58" id="Footnote_3_58"></a><a href="#FNanchor_3_58"><span class="label">[3]</span></a> Dat deze passage opgenomen is niettegenstaande haren zeer
+vertrouwelijken aard, geschiedt om een beeld te geven van het
+zielelijden. Wanneer men later (blz. <a href="#Page_304">304</a> en elders) leest hoe vader en
+dochter weder tot elkander komen, zal men de schijnbare onbescheidenheid
+billijken en vergeven.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_279" id="Page_279">[Pg 279]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a21_November_1902_VIII" id="a21_November_1902_VIII"></a>21 November 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Als wij liefhebben, dan moeten wij heel blij en dankbaar zijn, als het
+voorwerp onzer liefde veel liefde geniet, èn geven èn ontvangen. Is het
+niet? Als wij liefhebben, dan is onze liefste wensch, dat onze liefste
+gelukkig is. En <i>gelukkig</i> is degene, die veel liefheeft en veel wordt
+geliefd. Ik spreek hier niet van eene liefde tusschen man en vrouw; 't
+is een teer punt, en ik kan er niet over oordeelen. Ik spreek hier van
+eene liefde, die men voor <i>velen</i> kan gevoelen, hoewel voor de eene weer
+op een andere wijze dan voor een ander.</p>
+
+<p>Of is 't zelfzucht van mijzelf, als ik van anderen, die ik liefheb, en
+mij wederkeerig liefhebben, verwacht, dat zij zich zullen verheugen in
+mijn geluk, ook als dat bestaat uit het wegschenken van mijn hart aan
+een ander?</p>
+
+
+
+<p>21 November 1902. (X.)</p>
+
+
+<p>Je moet weten drie van de vier planken onzer boekenkast zijn propvol
+boeken; de vierde houden wij open voor de portretten van onze vrienden
+en andere souvenirs; zoo hebben wij dan alle vrienden bij elkaar. Je
+staat tusschen Mama en broer Kartono; iets verder op Dr. Adriani, die
+zeer sympathieke geleerde en groote menschen-vriend; dan komt een lief
+schepseltje, een rein, frisch, onbedorven natuurbloempje, waar wij heel
+veel van houden; ook Papa is er in groot tenue; je bent er in goed
+gezelschap, werkelijk! 't Is een plaats, waar we iederen dag komen; de
+dag is voor ons nog niet begonnen, als wij onze vrienden nog niet in de
+lieve, trouwe gezichten hebben gezien.</p><hr class="hra" /><p>Als wij goed nagaan,
+dan vinden wij het eigenlijk toch wel goed, dat niet al onze wenschen
+kunnen worden vervuld. Daargelaten, dat het <i>akelig</i> zou zijn, indien
+wij niets te wenschen zouden hebben, zou het er treurig uitzien, indien
+al wat we wenschten in vervulling kwam. Wij wenschen niet zelden,
+<i>gedachteloos</i> iets, dat als het vervuld werd, ons erg berouwen<span class="pagenum"><a name="Page_280" id="Page_280">[Pg 280]</a></span> zou.
+Uit eigen ervaring weten we, dat dikwijls de vervulling van
+hartewenschen gepaard gaat met bittere tranen.</p>
+
+<p>Wij hebben idee, dat wij je toch eens zullen zien, en dat die ontmoeting
+dan zal zijn zeer vluchtig. Een ontmoeten, groeten en weer scheiden in
+een paar minuten tijds. Wij zullen als 't ware een glimp van elkaar zien
+en dan voor goed voor elkaar verdwijnen. Gek, hè, dat we dat idee hebben
+en het niet uit ons hoofd kunnen zetten.</p>
+
+<p>Waarom moeten we toch naar een persoonlijk ontmoeten verlangen, als de
+geestesontmoeting al zoo goed is; meer hebben wij immers niet noodig; de
+<i>geest</i>, is dat niet het beste in ons? En als wij het <i>beste</i> in elkaar
+kennen, wat willen wij dan nog meer?</p><hr class="hra" /><p>Hoe vond je 't
+vuurschermpje van Japarasch houtsnijwerk&mdash;niet heerlijk? O! ik kan je
+niet zeggen, hoe gelukkig ik ben dat de kunst van ons land hoe langer
+hoe meer gekend en gewaardeerd wordt. Heil allen edelen Javanenvrienden,
+die de kunst van Indië en daarmede het zielemooi van het volk aan het
+licht brachten. Wij hopen innig, dat de belangstelling in de Indische
+kunst niet zal blijken te zijn als zoo menige andere: <i>een vluchtige
+mode</i>.</p>
+
+<p>Neen, niet waar, dat zal ze niet; wij hopen het van <i>niet</i>, al moeten we
+ook erkennen, dat de meesten, die nu belangstelling toonen in onze
+kunst, het slechts doen uit mode,&mdash;degenen die den eersten stoot gaven
+tot die beweging, deden het uit <i>innige overtuiging</i>, en deze zal het op
+den langen duur wel winnen op de zucht tot <i>nadoen</i> van het gros.</p>
+
+<p>Maar dat is niet de geschiedenis van al het nieuwe, ook dat voorbestemd
+is tot een làng leven?</p>
+
+<p>Doch laat ik nu niet langer dit onderwerp uitspinnen.</p><hr class="hra" /><p>Zie je,
+ik zou zoo graag verschillende levens willen meeleven, b.v. in een
+mijndistrict te midden van mijnwerkers; of wel in een Inlandsche
+Christengemeente te midden van Inlandsche Christenen; in een Chineesche,
+een Maleisch kamp, en wat niet al. Vooral zou ik innig graag willen
+meeleven het leven in de dessa en kampong te midden van het eigenlijke
+volk. Dat heeft steeds groote bekoring voor me; ik weet dat ons volk me
+dan nóg vaster aan het hart zal groeien. De ziel van welk volk ook<span class="pagenum"><a name="Page_281" id="Page_281">[Pg 281]</a></span> kan
+je eerst goed leeren kennen, als je een tijd midden in dat volk en met
+dat volk mee leeft.</p>
+
+<p>Ik heb zooveel liefs van ons eigen volk gezien; het is een voorsmaak van
+wat ik genieten zal, als ik er midden in leef. Zooveel mogelijk zoeken
+we aanraking met het volk en als we alleen uitgaan, dan brengen we
+steeds een bezoek aan een of meer kamponghuizen. In den beginne keken ze
+ons er wel wat vreemd op aan, maar nu zien ze er niets meer in.</p>
+
+<p>Een kinderhand is gauw gevuld; zoo ook de hand van een kinder-volk. Ze
+zijn erg gevoelig voor hartelijkheid, en hebben ook veel zin voor humor.
+Zoo kan je ze met een kwinkslag die hen hartelijk lachen doet, een zware
+karwei vroolijk doen verrichten. Wij hebben al sinds een paar maanden
+elken dag een hoop werkvolk van den Waterstaat op het erf. Ze zijn bezig
+het achterhuis te verbouwen; wij krijgen een aardige pendopo achter.</p>
+
+<p>In het rustuur komen wij dikwijls op de werkplaats om een praatje te
+maken met het werkvolk. Stel je voor je zusjes op een zandhoop zittend;
+om haar heen moe gewerkte lieden, bijna geen kleeren aan 't lijf, een
+strootje rookend of sirih kauwend. Wij moeten natuurlijk steeds het
+gesprek beginnen; als het niet <i>moet</i>, dan zal een mindere liever den
+geheelen dag zwijgen, dan het eerst te spreken tot zijn meerderen.</p>
+
+<p>Het is erg aardig; we hooren op die wijze het een en ander, dat anders
+buiten ons gehoor zou blijven. Dat volkje werkt onder toezicht van een
+Indo.<a name="FNanchor_1_59" id="FNanchor_1_59"></a><a href="#Footnote_1_59" class="fnanchor">[1]</a> Deze was in den beginne stug, teruggetrokken, groette zelfs
+niet, als hij kwam en ging. Nu zijn wij goede maatjes&mdash;wij zijn begonnen
+hem eerst te groeten en daarna aan te spreken. Hij was vreeselijk
+verlegen eerst, maar nu kan hij boomen, hoor!</p>
+
+<p>Hij is goed voor zijn volkje, dat met hem vrij omgaat en toch beleefd.
+We hoorden het volkje dikwijls gekheid maken met den "toewan", een
+bewijs, dat de baas goed is voor ze. Kregen ze standjes, moesten ze iets
+overdoen, dan hoorden wij ze niet mopperen. Aardig hè? Aan dien sinjo<a name="FNanchor_2_60" id="FNanchor_2_60"></a><a href="#Footnote_2_60" class="fnanchor">[2]</a>
+konden vele "bazen" een voorbeeld nemen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_59" id="Footnote_1_59"></a><a href="#FNanchor_1_59"><span class="label">[1]</span></a> Indo = Indo-Europeaan.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_60" id="Footnote_2_60"></a><a href="#FNanchor_2_60"><span class="label">[2]</span></a> Sinjo is afgeleid van het Portugeesche Senhor dat heer
+(mijnheer) beteekent. Met Sinjo duidt men aan de in Indië geboren
+afstammelingen van Europeanen en Inlandsche vrouwen.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_282" id="Page_282">[Pg 282]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a12_December_1902_VIII" id="a12_December_1902_VIII"></a>12 December 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Wat het snijwerk betreft, het is <i>prachtig</i> geslaagd, en wij vinden uw
+tafeltje het mooiste wat wij ooit van onzen Singo hebben bewonderd.</p>
+
+<p>Heerlijk is 't om te zien, hoe de goede ziel steeds vooruitgaat.</p>
+
+<p>Kort geleden was hij als door een wonder aan een groote ramp ontsnapt.
+Er brandden om zijn huis elf woningen zijner kameraden tot den grond toe
+af; de klapperboomen op zijn erfje stonden reeds in lichte laaie, maar
+als door een wonder bleef zijn huis geheel ongedeerd. Het geheele dorpje
+liep uit om dit wonder te aanschouwen en om den gelukkigen eigenaar van
+het gespaard gebleven huis te vragen, welke "ilmoe", ("djimat"<a name="FNanchor_1_61" id="FNanchor_1_61"></a><a href="#Footnote_1_61" class="fnanchor">[1]</a>), dan
+wel tooverwapen hij had, dat, waar al de omliggende huisjes geheel
+afbrandden, het zijne alleen pal bleef staan, ongedeerd. "Neen, hij had
+"ilmoe", noch "djimat", noch tooverwapen; hij had alleen maar "Goesti
+Allah", en die heeft hem voor hem en de zijnen gespaard". Aardig
+geantwoord, vindt u niet? Maar nu moet u verder hooren, den dag na den
+brand kwam die man bij ons, en verbeeld u, hij <i>bedankte</i> ons voor het
+behoud zijner woning. Er ging niets van af; <i>onze zegen</i> hield het vuur
+van zijn huis af. Het was de kracht van onze zegenbede voor hem, die
+zijn huis voor onheil beveiligde! Wat zegt u daar wel van! Roerend is
+zulke eenvoud en naïef geloof!</p>
+
+<p>Ik vraag mijzelf af, of ik wel goed doe door de eenvoudige zielen hun
+naïef geloof te ontnemen, waar zij mee gelukkig zijn? En wat zal ik hun
+in de plaats daarvan kunnen geven? Afbreken kan de domste, maar
+opbouwen? Ons geloof kunnen wij hun nu nog niet geven. En kan men zijn
+geloof wel ooit aan een ander geven? Geloof, echt, waar geloof, geen
+aangenomen, geërfd, ontstaat door een zieleproces.... Wij vinden het zoo
+eng, dat ons door die eenvoudige zielen een macht wordt toegeschreven,
+die wij, noch iemand anders bezitten.</p>
+
+<p>Wij hebben zoo menig liefs van onze vrienden uit 't volk ondervonden.</p>
+
+<p>Dáárom hebben wij ons een langen tijd geheel van allen godsdienst
+afgekeerd, omdat wij zooveel <i>liefdeloosheid</i><span class="pagenum"><a name="Page_283" id="Page_283">[Pg 283]</a></span> zien onder den dekmantel
+godsdienst. Eerst langzamerhand leerden wij inzien, dat <i>niet de
+godsdienst</i> liefdeloos is, maar dat het <i>menschen</i> zijn, die het
+oorspronkelijke goddelijk mooie leelijk maken. De mooiste en de hoogste
+godsdienst vinden wij de <i>Liefde</i>. En moet men dan absoluut een Christen
+zijn om naar dit goddelijk gebod te kunnen leven? Ook de Boeddhist, de
+Brahmaan, de Jood, de Mohammedaan, zelfs de heiden, kan een zuiver
+liefdeleven leiden.</p><hr class="hra" /><p>Er is iets, waarin ik geheel opga, wèg
+raak, zoo dikwijls ik daarin leef: mooie muziek. Men kan alles van ons
+gedaan krijgen, als wij bedwelmd zijn door muziek. En als wij eens iets
+moesten doen, waar heel, heel wat moed toe noodig is, dan zouden wij ons
+eerst willen bedwelmen door heerlijke muziek. Zoo'n invloed heeft muziek
+op ons. Toch waren wij eens er volmaakt koud voor.</p>
+
+<p>Anders moeten wij ons dikwijls geweld aandoen, om onze vingers niet te
+laten meegolven op de tonen van den gamelan, die een vuurstroom in onze
+aderen gieten. Ook de jongere zusjes hebben hetzelfde gevoel, als zij
+mooi gamelan hooren. Wij hebben alleen als kinderen aan dansen gedaan,
+geheel uit ons eigen; toen wij nauwelijks loopen konden, begonnen wij
+onze armen, handjes en lijf te bewegen op de tonen van de gamelan. En
+als kleine peuzels was 't onze illusie eens danseressen te worden, en
+sloten wij vriendschap met danseressen. Heel dikwijls kleedde Moeder ons
+als eene danseres aan, en dan danste ik tot ik er bij neerviel. O! reine
+onschuld; vertrouwelijk nestelden wij ons in de armen van danseressen;
+wij bewonderden haar kunst en zij waren heel lief voor ons.</p>
+
+<p>Later, heel, heel later leerden wij begrijpen, wie zij waren, die wij
+zoo innig bewonderden, en wij verguisden <i>de kunst</i> om <i>den mensch</i>, en
+wij schaamden er ons voor, ooit verlangd te hebben eene danseres te
+worden.<a name="FNanchor_2_62" id="FNanchor_2_62"></a><a href="#Footnote_2_62" class="fnanchor">[2]</a> En heel later weer leerden wij de kunst van den mensch te
+scheiden&mdash;en wij zijn nog steeds leerende. Het moest ons volstrekt
+onverschillig laten wat de mensch-schrijver is; wij moesten alleen den
+kunstenaar in hem eeren, evenals in Multatuli het genie.</p>
+
+<p>Zooals ik ergens reeds zei, verlangen wij zeer met menschen<span class="pagenum"><a name="Page_284" id="Page_284">[Pg 284]</a></span> van
+allerlei ras, geloof en richting in aanraking te komen. Dezen laatsten
+keer op Semarang maakten we kennis met eenige Said's families.<a name="FNanchor_3_63" id="FNanchor_3_63"></a><a href="#Footnote_3_63" class="fnanchor">[3]</a> Broer
+kent er heel velen, goede, vrome menschen. Hij bracht ons o.a. bij den
+kapitein der Arabieren, en we kwamen tot de ontdekking, dat we familie
+van elkaar zijn. Door over en weer te vragen ontdekten wij, dat zijn
+familie, grootvader, goed bevriend was met den onzen; zijn vader en oom
+waren de speelkameraden van Vader en zijn broers en van grootvaders
+aangenomen zoons. Door omstandigheden verloren de vrienden elkaar uit
+het oog, tot nu het toeval de kleinkinderen weer tezamen bracht.</p>
+
+<p>Aardig om een kijkje te nemen in een vreemd interieur, en wij vonden er
+zooveel hartelijkheid. Dat ondervinden wij meer van menschen van
+allerlei ras, onszelf geheel vreemd, maar die zelf, of wier ouders onze
+grootouders hebben gekend.</p>
+
+<p>Zoo hebben wij ook in het Moorsche kamp vrienden zitten, wier ouders met
+onze grootouders bevriend waren. Wij werden er steeds heel hartelijk
+ontvangen. Onlangs trouwde een zoon van hen met een Moorsch meisje hier.
+Wij kwamen op de bruiloft; veel van de oude gebruiken zijn thans
+afgeschaft, zoodat mijne beschrijving van zulk eene bruiloft nu niet
+geheel juist is. Het is dan ook al zoo oud, ik schreef het als kind en
+een paar jaar geleden verscheen het in 't tijdschrift voor taal-, land-
+en volkenkunde van Nederlandsch-Indië.<a name="FNanchor_4_64" id="FNanchor_4_64"></a><a href="#Footnote_4_64" class="fnanchor">[4]</a> Ik weet niet of ik mij er over
+verblijden moet, dat sommige hunner oude gebruiken zijn afgeschaft, als
+ik zie, wat zij in de plaats van dat oude hebben aangenomen. Dat
+namaak-Europeesche, geplakt op het oude kleed der traditie, geeft zoo'n
+allerpotsierlijkste vertooning. Terecht wekt zulks den lachlust op van
+Europeanen. De voorname Kodja vindt het nu te min om op zijn
+huwelijksdag, bij de ontmoeting, zijn jong vrouwtje de gebruikelijke
+sirih in een sierlijken gouden koker gevat te geven. De bruidegom, dien
+wij onlangs zagen, gaf zijn bruidje een bloemtuiltje bonte kunstbloemen,
+waaraan bonte linten wapperden. Geen kenanga, tjempaka en melati tooiden
+hunne bruidsgewaden, maar bonte kunstbloemen. Zij waren immers
+Europeesch!</p>
+
+<p>Maar één met de voeten treden van een oud gebruik, juichen<span class="pagenum"><a name="Page_285" id="Page_285">[Pg 285]</a></span> wij
+onverdeeld toe. Het is bij hen het gebruik, dat jonggetrouwden in de
+drie eerste dagen van hun samenzijn, het huis niet uit mogen. Nu zouden
+de ouders, die maar kort hier bleven, de jonggetrouwden graag bij ons
+brengen; maar hoe kon het, de vereischte drie dagen zouden dan nog niet
+verstreken zijn. Hoe verrast en verrukt waren wij, toen wij hem zijne
+vrouw hoorden zeggen: "Besok pagi soré kemanten saja sowanken ka
+kaboepaten".</p>
+
+<p>"Pigi mana dan, belom tiga ari? Masa boleh?" wierp zijne vrouw tegen. En
+de Kodja antwoordde: "Kangdjeng bilang, itoe atoeran kan tjoema adat
+sadja. Adat tida toeroet apa-apa; oentoeng, tjilaka pembawakannja orang
+sendiri. Kaloek atinja sendiri, eklas, boewang adat, slamat tida ada
+satoe apa. Saja poenja ati menoeroet, dawoenhja Kangdjeng. Soedah
+slamat, tiada apa apa".<a name="FNanchor_5_65" id="FNanchor_5_65"></a><a href="#Footnote_5_65" class="fnanchor">[5]</a></p>
+
+<p>Onze oogen flonkerden hem tegen, wij hadden hem wel de hand willen
+drukken. Dus ook hij, de aan oude zedelijke gewoonten verkleefde
+Oosterling, erkent, dat adat niets is dan een aangenomen gebruik, dat
+men evenals een oud kleed afleggen kan, als 't ons niet meer voldoet, en
+dat de adat op zichzelf niets te maken heeft met ons levensgeluk.</p>
+
+<p>Wij zijn duizendmaal bevoorrecht. Wij hebben een hoog doel, en wij
+hebben liefde! Konden wij maar wat geven van onze weelde! Maar geluk kàn
+niemand ons geven, als wij het niet zelf willen.</p>
+
+<p>Wij durven er niet aan denken, laat staan hopen, maar toch&mdash;maar toch,
+wat zou het zalig zijn, zoo wij één snaar konden doen trillen, zoolang
+verstikt onder materie, zoo wij de Godsvonk konden aanwakkeren tot een
+mooie vlam! Aan dat alles denkende, komt in ons een vredig en wonder
+soort gevoel, en daarnaast innige dankbaarheid. Rijk is ons leven; wel
+veel bitters is er in, maar daarnaast ook veel wonderzoets.</p>
+
+<p>Het gelukkigste en 't rijkst gezegend voelen wij ons, als wij een
+medemensch hebben kunnen helpen. Stoffelijk hebben wij niets te geven.
+Wat wij hebben en kunnen geven, geven wij&mdash;dat is<span class="pagenum"><a name="Page_286" id="Page_286">[Pg 286]</a></span> onze liefde. Vaak
+vinden wij 't erg vreemd, dat menschen, zoo veel, veel ouder dan wij,
+getrouwd en moeder van groote kinderen, in onze armen hun leed
+uitschreien. 't Stemt ons zóó dankbaar, als wij dan één traan kunnen
+drogen. Wie dàt gevoel eens heeft gekend, zal 't niet weer kunnen en
+willen vergeten.</p>
+
+<p>Maakt u zich daarom niet over ons ongerust, lieveling, als onze toekomst
+eens donker mocht zijn. Zóó lang er op aarde nog tranen te drogen zijn,
+nog harten liefde behoeven, zullen uwe bruine vriendinnetjes werk hebben
+en bezig zijn, dat is: gelukkig zijn. Werkelijk, maak u zich niet
+ongerust over ons, nu niet en later niet, nooit! Draag ons op aan het
+Opperwezen, aan den Vader van Liefde! Hij zal ons helpen, steunen,
+troosten en voorlichten. Wees gerust en treur niet, wij weten ons Godes.
+Hij kent ons, en zal ons richten liefdevol. Willen wij 't goede, dan zal
+Hij ons helpen; willen wij 't kwade, dan zullen wij onze straf niet
+ontgaan. Dat geloof draagt ons en geeft ons zoo'n rust en vrede.</p>
+
+<p>Wij streven er naar om <i>werkelijk sterk</i> te worden&mdash;zóó dat wij onszelf
+helpen kunnen. Zichzelf helpen is dikwijls moeilijker dan anderen te
+helpen. En wie zichzelf helpen kan, zal anderen nog beter kunnen helpen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_61" id="Footnote_1_61"></a><a href="#FNanchor_1_61"><span class="label">[1]</span></a> Ilmoe = wetenschap om te verkrijgen wat men wenscht. Djimat
+= middel om van rampen bevrijd te blijven. Met tooverwapen wordt bedoeld
+een wapen waaraan geheimzinnige kracht wordt toegeschreven in het belang
+van den bezitter.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_62" id="Footnote_2_62"></a><a href="#FNanchor_2_62"><span class="label">[2]</span></a> De danseressen hebben op Java geen goeden naam.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_63" id="Footnote_3_63"></a><a href="#FNanchor_3_63"><span class="label">[3]</span></a> Said is de titel van Arabische afstammelingen van Nabi
+Moehammad, den stichter van de Mohammedaansche leer.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_64" id="Footnote_4_64"></a><a href="#FNanchor_4_64"><span class="label">[4]</span></a> Zie de noot op blz. <a href="#Page_16">16</a>.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_5_65" id="Footnote_5_65"></a><a href="#FNanchor_5_65"><span class="label">[5]</span></a> De vrije vertaling luidt:
+</p><p>
+Morgenavond zal ik het bruidspaar naar de kaboepaten (regentswoning)
+leiden. Hoe kan dat; de drie dagen zijn dan nog niet voorbij. De regent
+zegt, dat het slechts eene gewoonteregeling geldt; geluk of ongeluk
+veroorzaakt de mensch zich zelf. Als het hart slechts rein is, behoeft
+men zich niet aan gewoonte te storen; voor het geluk doet het niets ter
+zake. Mijn hart volgt de zienswijze van den Regent. Het zal wel goed
+gaan; er zal niets gebeuren.</p></div>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_287" id="Page_287">[Pg 287]</a></span></p>
+<div class="figcenter" style="width: 543px;">
+<img src="images/kartini-17_(287)_depok.jpg" width="543" alt="Op den grooten weg tusschen Depok en Buitenzorg." title="" />
+<span class="caption">Op den grooten weg tusschen Depok en Buitenzorg.</span>
+</div>
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a3_Januari_1903_VII" id="a3_Januari_1903_VII"></a>3 Januari 1903. (VII.)</p>
+
+
+<p>Hoe zal ik u mijn dank betuigen voor hetgeen uw brief en het
+Kamerverslag van 26 November j.l. ons melden; wij zullen u nooit, nooit
+genoeg dankbaar kunnen zijn voor hetgeen u voor ons heeft gedaan. De
+schuld, die wij aan u hebben, is nooit af te doen, die nemen wij mee
+naar de andere wereld. O! hoe u te beschrijven den stroom van gedachten,
+die zich uitstortte in mijn gemoed, toen ik door een floers van tranen
+heen èn uw brief èn de aangestreepte gedeelten in 't Kamerverslag las.
+God is groot, God is machtig, God <i>is</i> liefde. Dit is eene goddelijke
+genade. Wij beidjes keken elkaar aan zonder elkaar te zien, vèr over
+elkanders hoofden heen zweefde onze blik, zweefden onze gedachten naar
+verre landen, verre vrienden, naar tijden, gebeurtenissen, die de
+toekomst nog omsluierd houdt. Beiden dachten en gevoelden we op dat
+oogenblik hetzelfde. Naast een gevoel van onuitsprekelijke dankbaarheid,
+was er weemoed, diepe weemoed, in het hart.</p>
+
+<p>Weemoedig waren wij, omdat wij niet oogenblikkelijk de trouwe, edele
+zielen bedanken konden, onze vrienden niet de hand drukken, of hen aan
+'t hart sluiten, die deze groote vreugde ons bereidden.</p>
+
+<p>En weemoedig waren wij om de vele lieve, dierbare, beminde<span class="pagenum"><a name="Page_288" id="Page_288">[Pg 288]</a></span> harten, aan
+welke de heugelijke tijding door ons met zoo innige dankbaarheid
+begroet, bloedende wonden zou toebrengen.</p>
+
+<p>Arme, arme oudjes! De vervulling van onzen hartewensch beteekent voor
+hen, afstand doen van hunne kinderen, beteekent zielsverdriet. Het zal
+zoo bitter, bitter hard zijn voor hen, als eenmaal de boot wegstoomt,
+die hunne lieven van hunne harten scheurt en brengt naar 't verre,
+vreemde land. Zullen zij ongedeerd weeromkomen?&mdash;zullen de oudjes hen
+wederzien?</p>
+
+<p>Zij zijn zoo innig aan ons gehecht, vooral mijn vadertje aan mij, die
+hem zoo zeer aan zijne moeder herinnert en in wie hij ziet zijn eigen
+portret.</p>
+
+<p>God trooste de arme, bedroefde, beminde harten, als het zoo ver is. Het
+is egoïstisch, maar wij hopen, dat 't <i>dra</i> zoo ver komt.</p>
+
+<p>Broer, Stella en alle vrienden zullen stellig ingelukkig zijn, dat uwe
+nobele pogingen met zulk een goeden uitslag bekroond zijn geworden. Met
+diepe ontroering lazen wij uwe rede, waarin u Regeeringshulp in riep
+voor een paar kinderen van het volk, wiens lot u zich zóó zeer aantrekt;
+daarna 't antwoord van den Minister en hierop uwe dankzegging!</p>
+
+<p>Als u zeg ik uit 't diepste mijns harten u mijn innigen dank en druk u
+warm de hand. En als Mevrouw, hopen wij, dat de toekomst zal bewijzen,
+dat u niet aan onwaardigen uwe sympathie heeft geschonken en er voor
+gewerkt. Heb wil van uw nobel werk, mijn Vriend!</p>
+
+<p>Zóóveel hebben wij er al voor gestreden en geleden. En wij gelooven, dat
+nog ernstige beroeringen ons te wachten staan, aleer wij al dat nare, en
+daarnaast dat vele lieve achter ons kunnen laten, om weg te stoomen naar
+dat verre land, waarvan wij verwachten, dat het ons goed zal toerusten
+voor de taak, die wij denken te gaan vervullen.</p>
+
+<p>Men hoeft niemand ooit iets kwaads gedaan of iets in den weg gelegd te
+hebben om zich felle vijanden op den hals te halen. Men is bezig de
+familie op te stoken tegen onze plannen. "Het is niet pantes,<a name="FNanchor_1_66" id="FNanchor_1_66"></a><a href="#Footnote_1_66" class="fnanchor">[1]</a> dat wij
+naar Holland willen gaan. En wat een <i>schande</i> om te willen gaan op
+andermans kosten".</p>
+
+<p>Er zijn er, die met leede oogen aanzien, dat ik schrijf; en er is mij
+een wenk gegeven, om daarmede op te houden. Het is<span class="pagenum"><a name="Page_289" id="Page_289">[Pg 289]</a></span> niet "pantes" voor
+een meisje om voor het publiek te schrijven. O, foei, een <i>ongetrouwde
+vrouw</i>, wier naam links en rechts wordt genoemd: "Als zij een man had,
+dan kon 't er meê door!"</p>
+
+<p>Van Dr. Adriani heb ik zoo pas een langen brief gekregen over
+onderwerpen, die u ook belang inboezemen. Ik heb hem verteld, <i>wat</i> u
+heeft gedaan voor ons, en hij is er zóó blij over. Hij schreef o.a.:
+"Wat Mevrouw Van Kol u heeft doen zien, is datgene, wat het <i>wezen</i> van
+allen godsdienst is: de erkenning van God als een persoon, niet een
+begrip, niet <i>het</i> Goede, maar <i>De</i> Goede!"</p>
+
+<p>Er staan heel mooie en ernstige dingen in zijn brief. Wat zou ik niet
+graag dien samen met u lezen en bespreken. Ik moet hem nog beantwoorden.</p>
+
+<p>Ergens zegt hij: "maar ik zie het niet anders in: het Christendom brengt
+niemand geluk aan; alleen de persoonlijke verhouding tot God is het, die
+aan het Christendom zijne beteekenis geeft".</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_66" id="Footnote_1_66"></a><a href="#FNanchor_1_66"><span class="label">[1]</span></a> Pantes = behoorlijk.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_290" id="Page_290">[Pg 290]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a14_Januari_1903_IX" id="a14_Januari_1903_IX"></a>14 Januari 1903. (IX.)</p>
+
+
+<p>Mijn broertje wil absoluut niet priaji worden en bij 't Binnenlandsch
+Bestuur komen, en als Mevrouw u wel eens 't een en ander van mijne
+brieven heeft medegedeeld, dan zal u wel weten, dat ik hier niet om
+treur, maar integendeel juist broertje toejuich om zijne voornemens en
+plannen. Wij vinden 't <i>heerlijk</i>, dat broertje niet tot ideaal heeft,
+wat duizenden landgenooten vóór en met hem als het meest
+begeerenswaardige, als het toppunt van geluk beschouwen; een kleine
+vorst-zijn, schitterende W-knoopen en goudgestreepte zonneschermen! 'Is
+voor ons een <i>groote vreugde</i>, dat die glans en geur niet tot hem
+spreken; en heerlijk vooral vinden wij, dat hij zoo <i>jong</i> tot die
+erkenning is gekomen en geheel uit zijn eigen een anderen weg wil
+inslaan dan die tot nu toe gevolgd en door duizenden platgetreden.</p>
+
+<p>Liever zou ik gezien hebben, dat hij zich ging wijden aan de lijdende
+menschheid en de doktersstudie koos. Dit is misschien gedeeltelijk
+zelfzucht van me. Ik zou hem graag dokter zien worden, omdat er op dat
+gebied zoo ontzettend veel en moois is te doen en ... omdat hij dan ook
+ideeën van ons zou kunnen verwezenlijken. Wat zou hij niet veel kunnen
+doen voor de wederzijdsche waardeering van het Europeesche en het
+Inlandsche element! Hij zou zijn volk vertrouwd kunnen maken met de
+Europeesche geneeswijze en in de Europeesche wereld aandacht vragen voor
+eenvoudige Inlandsche middelen, welker deugdelijkheid is geconstateerd.</p>
+
+<p>Ik sprak broertje van de dokter-djawa-school, maar daar heeft hij geen
+lust in, en wij willen geen pressie uitoefenen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_291" id="Page_291">[Pg 291]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a17_Januari_1903_VII" id="a17_Januari_1903_VII"></a>17 Januari 1903. (VII.)</p>
+
+
+<p>In geen drie weken is er een druppel regen gevallen; 't is hier zoo
+snikheet, als wij 't nooit hebben gehad, zelfs niet in den droogsten
+Oostmoesson.</p>
+
+<p>Vader is wanhopig; de bibit-paddi staat op de sawahs te bruinen. O! arm,
+arm volk! Tot dusver heeft de bevolking dezer afdeeling genoeg voeding,
+en kent zij die vreeselijke ramp "voedingsgebrek" niet. Maar wat niet
+is, kan komen, en deze groote droogte in den Westmoesson voorspelt alles
+behalve goeds. Waar moet het heen, als de droogte aanhoudt? Sedert een
+paar morgens waaien er winden, die wij anders in Mei krijgen. Is de
+kentering nu al ingetreden? en de Oostmoesson begonnen?</p>
+
+<p>Vreeselijk: men staat er machteloos over. Ontzettend is het om al wat
+men heeft gezaaid en geplant te zien bruinen en sterven, zonder er iets
+tegen te kunnen doen. Men kan geen water maken! En die groote warmte
+werkt ook afmattend op het lichaam; men voelt zich loom en lusteloos.</p>
+
+<p>Wat zegt u wel van zulk een klacht van een kind der zon! O! hoe
+verschrikkelijk voor de menschen die op de velden werken, als het hier
+bij ons al zoo broeiend warm is&mdash;en dat in den Westmoesson. Stuur nu
+toch wat van uw koü, u mag van onze warmte zooveel nemen als u wil.
+Konden wij dàt maar werkelijk doen!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_292" id="Page_292">[Pg 292]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a25_Januari_1903_IX" id="a25_Januari_1903_IX"></a>25 Januari 1903. (IX.)</p>
+
+
+<p>Lang heb ik op 't papier zitten turen, zonder dat ik verder kwam dan de
+aanhef; zoovele gedachten waarden in me rond, zoovele gevoelens
+doortrilden mijne ziel. In die enkele oogenblikken leefde ik mijn
+geheele leven van de laatste jaren weer.</p>
+
+<p>Naast jubelend geluk kenden wij uren van bittere smart, wanhoop en
+vertwijfeling. 't Is ons, of wij in dien korten tijd verscheidene levens
+hebben afgelegd. De jaren van ons blij-kind-zijn lijken al zóó ver
+achter ons te liggen. Rijk aan groote oogenblikken waren de laatste
+dagen en weken weer voor ons.</p>
+
+<p>En er was weemoed, er was dankbaarheid, er was van alles wat in mijn
+hart, maar weemoed had er den boventoon.</p>
+
+<p>Nu, terwijl ik schrijf, varen mij dezelfde gewaarwordingen weer door de
+ziel; heb ik een gevoel als om te stikken. Neen, ik wil er niet aan
+toegeven; ik neem uwe woorden, vanmorgen gesproken, ter harte. Ik wil
+mij niet laten vermeesteren door treurige gedachten; de meerdere wil ik
+zijn van 't leed; het verdriet moet me dienen.</p>
+
+<p>En wat u aan 't strand en vanmorgen in den wagen met ons gesproken
+heeft, o, hoe zullen wij u daarvoor bedanken?<a name="FNanchor_1_67" id="FNanchor_1_67"></a><a href="#Footnote_1_67" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+<p>Ik weet geen woord, dat onze gevoelens goed kan weergeven. Dat laat zich
+alleen gevoelen, niet zeggen! Wij zijn o zoo dankbaar en gelukkig, dat u
+met ons gesproken heeft. Dat was de taal van een oprecht vriendenhart.
+Ik heb gisteren den heelen nacht aan uwe woorden aldoor moeten denken,
+en wat dit voor eene uitwerking heeft, weet u. Wij beiden hebben er lang
+met elkaar over gesproken gisteren en vandaag, en zoodra Vader wat meer
+aangesterkt zal zijn, zullen wij er met hem over spreken. Nu kunnen wij
+alvast beginnen met Mama op de hoogte der zaak te brengen, en onderwijl
+rustig en kalmpjes de nota schrijven. Is het zaakje beklonken, dan gaan
+er brieven naar Holland. Wij hebben nu zoo'n rustig gevoel over ons. Dat
+was het, waaraan wij behoefte hadden; een kalm, ernstig, sympathiek
+woord van een, dien wij oprecht vriend weten.</p>
+
+<p>Wij hadden er naar gesmacht om met u beiden te spreken. Uit het diepst
+van mijn hart zeg ik u dank voor uwe woorden, uwen raad.<span class="pagenum"><a name="Page_293" id="Page_293">[Pg 293]</a></span></p>
+
+<p>Wat ons ook naar Holland deed verlangen, was de wensch om een tijdje
+geheel van <i>die</i> wereld weg te zijn, die zoo smartelijk onze zielen
+heeft gewond. Dat helsche leed mocht niet weer geleden worden. Holland
+sluit die mogelijkheid geheel uit, maar in plaats daarvan bergen van
+andere ellende.</p>
+
+<p>Dank, dat u er ons op gewezen heeft.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_67" id="Footnote_1_67"></a><a href="#FNanchor_1_67"><span class="label">[1]</span></a> Het gesprek blijkt uit den volgenden brief.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a27_Januari_1903_X" id="a27_Januari_1903_X"></a>27 Januari 1903. (X.)</p>
+
+
+<p>Ik dacht aan den vorigen keer toen met je Vader je Moedertje samen met
+ons genoot van de zee, <i>onze zee</i>! Dat waren weelde-oogenblikken die je
+niet, nooit vergeet! Ook dezen laatsten keer zal dat aan 't strand
+zitten met je Vader steeds in onze herinnering blijven voortleven. Dáár
+sprak je Vader met ons over onze plannen.</p>
+
+<p>Wàt was ons dàt weldadig, dat gesprek van hart tot hart met een dien wij
+zóó hoogachten, liefhebben en oprecht vriend weten. En wat dàt voor eene
+uitwerking had? Ik had er den geheelen nacht niet van kunnen slapen; ik
+had in bed liggen woelen met je Vader's ernstige, liefdevolle woorden in
+mijn hoofd en in mijn hart! Dàt was het waaraan wij behoefte hadden,
+waarnaar wij met smachtend verlangen hadden uitgezien: een ernstig,
+liefdevol woord gesproken van hart tot hart, oog in oog.</p>
+
+<p>Den volgenden ochtend heel vroeg moest je vader al weêr weg tot ons
+groot verdriet; wij brachten Z.Ed. weg en in den wagen hervatten wij
+weder ons gesprek aan 't strand. Het resultaat daarvan is, dat wij al
+heel gauw met volkomen toestemming van de oudjes een request aan den
+Gouverneur-Generaal zullen richten, om door de Regeering in de
+gelegenheid te worden gesteld ten bate van de Javaansche vrouw in de
+toekomst, onze opvoeding te voltooien op ... Batavia!</p>
+
+<p>Kijk je er niet van op beste broer? Ik weet niet hoe jij het vinden zal.
+Maar vindt je ons niet erg wispelturig? Dat wilde eerst met alle geweld
+naar Holland; bewoog hemel en aarde om haar zin te krijgen, en nu zij
+eindelijk kunnen gaan, dank zij 't werk der vrienden, zeggen zij: "Ik
+blijf!" Wat zeg je wel van zulk een wispelturigheid? Maar beter gedwaald
+en ten halve<span class="pagenum"><a name="Page_294" id="Page_294">[Pg 294]</a></span> gekeerd, dan heelemaal gedwaald, soms alleen uit dwazen
+trots om niet ongelijk te willen bekennen.</p>
+
+<p>Weet je wanneer dat idee van naar Holland gaan in ons vaste vormen nam?</p>
+
+<p>In de Decemberdagen van 1901, toen wij nameloos leden. In ons kwam een
+wild, woest verlangen wèg, ver, ver weg te gaan, geheel van de omgeving
+weg, die ons zoo bitter heeft doen lijden. Weg, weg, weg, vèr weg, in
+een andere atmosfeer, in een ander land, in een andere luchtstreek
+ademen, leven, en als onze zielewonden waren geheeld, en wij naar den
+geest, en misschien ook naar lichaam, waren gesterkt, terugkeeren als
+herboren in onze oude maatschappij om er te werken aan hare
+hervorming.... Dat helsche leed mag niet meer worden geleden. Holland
+sluit die mogelijkheid geheel uit, men zal niet meer aan ons denken;
+helaas, dat men dat vergeten maar al te goed zal doen. Ook door dat deel
+der Inlandsche maatschappij zullen wij vergeten worden, voor wie wij
+juist werken willen, zijn wij in Holland geweest. En wat in Holland ons
+wacht? bergen verdriet, waarvan wij geen flauw vermoeden hebben. Hierop
+heeft je Vader ons gewezen en op ander verdriet, dat ons <i>hier</i> wacht
+van de zijde van hen juist, voor wie we werken willen als wij in Holland
+zijn geweest.</p>
+
+<p>Het is alles zéér waar,&mdash;o! arme illusies! Je weet, dat 't steeds een
+groote illusie van ons is geweest, om in Holland opgeleid te worden voor
+de taak, die wij denken te gaan vervullen.... Ook Vaders laatste zware
+ongesteldheid heeft ons tot nadenken gebracht. Z.Ed. is zóó aan ons
+gehecht.... Aangrijpende tooneelen aan zijn jongste ziekbed staan me
+voor den geest, waaruit wij zagen hoezeer dat lieve hart aan ons gehecht
+was. Maar ik vraag mezelf af, zouden wij wel tot dit besluit zijn
+gekomen, als je beste vader niet hier was geweest en met ons had
+gesproken, zooals Z.Ed. het heeft gedaan? Ik weet het niet ... doch dat
+onze oudjes je Vader veel te danken hebben, lijdt geen twijfel. En
+wijzelf zijn Z.Ed. o zoo dankbaar!</p>
+
+<p>Lang hebben zusje en ik over je Vader's woorden gesproken en nagedacht,
+en de slotsom is, dat het gaan naar Holland voorloopig onder het loodje
+blijft, en wij hopen al heel spoedig te Batavia te kunnen komen.</p>
+
+<p>Doch dit alles is <i>persoonlijk</i>. Op den voorgrond moeten staan de
+practische voordeden, die onze zaak heeft van eene<span class="pagenum"><a name="Page_295" id="Page_295">[Pg 295]</a></span> opleiding op
+Batavia. Wij zouden al dadelijk kunnen beginnen, terwijl als wij naar
+Holland gingen, wij nog zoolang moeten wachten. Ik denk aldoor aan je
+Vader's woorden: "Waarom niet dadelijk gedaan, wat gedaan kan worden?
+Het is dan <i>gedaan</i>, terwijl dat andere nog in de toekomst ligt." Je
+Vader sprak van een gewonde, die om hulp roept: daar komt iemand, maar
+die zegt: "Neen vriend, ik wil je nu niet helpen, ik zal eerst leeren,
+hoe wonden moeten verbonden worden." Die iemand gaat weg, studeeren, en
+als hij eindelijk volgens de kunst verbinden kan, is de gewonde, die om
+hulp riep, al lang dood.</p>
+
+<p>Dan sprak je Vader van een parel, die diep ligt in zee. Je weet, dat zij
+er in ligt, maar je weet niet precies waar. Je stapt in zee en wil haar
+zóó halen. Het water komt je aan de lippen. Er komt iemand, die je zegt:
+"Vriend, doe zoo niet, ga niet verder, 't water reikt je aan de lippen;
+als je verdrinkt, dan heb je de parel nog niet. Ga terug, stap in een
+prauw, peil en visch naar de parel."</p>
+
+<p>Je Vader zei, dat als wij wilden, wij al dadelijk de school konden
+openen, zonder eenig examen gedaan te hebben. 't Staat nergens in de wet
+voorgeschreven, dat men examen moet gedaan hebben om aan Inlandsche
+meisjes onderwijs te geven. Wij konden dan Europeesche onderwijzeressen
+er bij nemen, dat was bijzaak. Maar vindt je wel dat wij die school
+mogen openen, zonder er eerst voor opgeleid te worden? 't Is waar, dat
+wij met "Onze School" (hoe grappig klinkt het, en pedant tevens) meer
+een zedelijke opvoeding beoogen dan een doctrinale. Daarom zouden wij de
+school niet van Regeeringswege opgericht willen hebben, maar
+particulier, omdat wij ons anders aan bepaalde voorschriften moeten
+onderwerpen, en wij willen ons schooltje geheel inrichten volgens ons
+idee, de kinderen onderwijzen, niet schoolsch, maar zooals eene moeder
+hare kinderen opvoedt.</p>
+
+<p>Het moet volstrekt niet aan eene school herinneren, maar aan een groot
+huisgezin, waarvan de leden elkander liefhebben en van elkaar leeren, en
+de moeder niet in naam, maar <i>inderdaad moeder</i> is&mdash;de lichamelijke en
+geestelijke opvoedster van het kind.</p>
+
+<p>Aan dat idee van je Vader hebben wij wel meer gedacht, maar op deze
+manier: als wij <i>niet konden studeeren</i> en thuis moesten blijven, zouden
+wij dan niet dochtertjes van regenten bij ons nemen, zooveel als de
+kaboepaten maar bergen<span class="pagenum"><a name="Page_296" id="Page_296">[Pg 296]</a></span> kan, ze hier naar school laten gaan en thuis
+hare zedelijke opvoeding op ons nemen, spelenderwijze de jonge hartjes
+leiden, de karaktertjes vormen, en op uren, dat ònze kinderen
+schoolgaan, andere kindertjes van Inlandsche hoofden hier ter plaatse
+bij ons nemen, ze leeren handwerken, enz., onderwijl ongemerkt aan hare
+hartjes kloppende voor den geest, dien wij voorstaan? Maar als wij eene
+<i>school</i> konden openen, dan wilden wij liever eerst studeeren, vindt je
+dat ook niet, broer? De school zal komen òf op Magelang òf op Salatiga.
+Je Vader heeft er met den onzen over gesproken, en er is heel geen
+bezwaar; wel voor dat gaan naar Holland. Heerlijk, hè broer?</p>
+
+<p>Op de wijze als daareven aangegeven, had indertijd mijn Grootvader
+anderer hoofdenzonen opgevoed. Grootvader had een gouverneur uit laten
+komen voor zijne kinderen, en Pangerans van Solo en een regent van
+Midden-Java zonden Grootvader hunne zoons om op te voeden. Zoo zie je;
+er is niets nieuws onder de zon; ons idee, zoogenaamd "splinternieuw",
+is al een <i>oud</i> idee, van Grootvader reeds afkomstig. Onze denkbeelden,
+onze geest is overgeërfd; hij, Grootvader, was de pionnier; wij zetten
+slechts zijn werk voort. 't Waren beste menschen, beiden, Grootvader en
+Grootmoeder.</p>
+
+<p>Je Vader heeft ons den inhoud van het request voorgezegd; 't is een
+enkel regeltje maar, doch daarbij moet een nota gaan, waarin onze
+plannen en ideeën uitvoerig en nauwkeurig moeten omschreven worden, en
+het moet geschreven worden <i>uit het hart</i>, heelemaal niet denken, dat
+het bestemd is voor den Gouverneur-Generaal, maar eenvoudig schrijven
+wat 't hart ons ingeeft.</p>
+
+<p>Je Vader wil die nota wel eerst lezen, als wij daarop gesteld zijn, maar
+Z.Ed. denkt, dat 't niet noodig is.</p>
+
+<p>Wij moeten eenvoudig schrijven wat uit 't hart komt.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_297" id="Page_297">[Pg 297]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a31_Januari_1903_X" id="a31_Januari_1903_X"></a>31 Januari 1903. (X.)</p>
+
+
+<p>Vandaag moet de brief af, want morgen sluit de mail, waar hij meê moet
+gaan. Wat vliegt de tijd toch! 't Is vandaag al een week geleden, dat je
+beste Vader hier kwam.</p>
+
+<p>Nu even over zaken spreken, is het goed? Het tafeltje en 't
+boekenplankje heb ik den houtsnijwerker opgegeven, hij is er al aan
+bezig. Maar je zal wel een beetje geduld willen oefenen, niet waar? Hij
+heeft een hoop te doen voor Oost en West. Je tafeltje hebben wij
+achtkantig laten maken, en naar een batik-patroon van een kain van me,
+zuiver Javaansch, hoor! Ik heb het, evenals het boekenplankje, laten
+uitvoeren in sonohout (donker gevlamd); het is het mooiste hout dat wij
+hier krijgen kunnen. Het boekenplankje hebben wij uit twee planken laten
+bestaan, niet te groot, zooals jij 't me gevraagd hebt. De juiste
+afmeting ben ik op het oogenblik vergeten. Ik heb eigenlijk twee
+tafeltjes laten maken van verschillenden vorm. Hierbij een ideetje
+daarvan. Ze staan op drie bewerkte pootjes met kleiner blad er tusschen
+in.</p>
+
+<p>Het scherm dat wij dezer dagen verzonden voor den Gouverneur-Generaal is
+om voor neer te knielen. Je vader heeft het nog hier gezien, en is er
+vol lof over. Nu laten wij twee vuurschermpjes maken, een driebladig in
+schelpvorm à jour en een in den vorm van een garoeda (legendarische
+Inlandsche vogel) met beweegbare vleugels.</p>
+
+<p>Gedurig schieten ons nieuwe denkbeelden te binnen, en 't is heerlijk dat
+Oost en West ons in staat stelt ze uit te laten voeren. Soms valt ons
+iets in, als wij al in onze mandjes zijn; gauw er uit gekropen, het
+licht aangestoken, (gekke uitdrukking toch) en de gedachte opgeteekend;
+wij mochten haar soms vergeten den volgenden morgen en dat zou toch
+jammer zijn.</p>
+
+<p>Vertel jij aan Moedertje, dat wij reeds met de oudjes hebben gesproken
+over dat gaan naar Batavia en die school op Meester-Cornelis of Salemba.
+Ze hebben heelemaal geen bezwaar. Heerlijk hè, broer? Ze zijn <i>verrukt</i>,
+dat wij op Java blijven. "Ik zou 't <i>vreeselijk</i> vinden, als je ging,"
+zei Vader. "Ik moet je altijd kunnen zien." Arme lieverd! Nu is het
+goed. Ze zijn je Vader zoo dankbaar. Wij moesten Mama beloven altijd bij
+elkaar te blijven en samen te werken. Kan 't mooier? dat is juist wat
+wij willen.<span class="pagenum"><a name="Page_298" id="Page_298">[Pg 298]</a></span></p>
+
+<p>Het is toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland
+wilden. Nu zijn ze <i>gelukkig</i> met Batavia; als wij Batavia hadden
+gewild, zouden er bezwaren zijn geweest; na Holland vallen die bezwaren
+weg. Nu gaat al heel gauw ons request in zee met nota en Vader's
+verklaring niets tegen onze plannen te hebben.</p>
+
+<p>Wat zal Annie Glaser er blij om zijn! Nu zullen wij dan weer bij elkaar
+komen! Leuk idee!... Ze komt dan misschien bij ons op Batavia. Dat was
+haar plan, vroeger. Dan zouden wij weer bij elkaar zijn, en als trouwe
+kameraden, zuur en zoet samen deelen. Gisteren kregen wij een briefje
+van haar, en verbeeld je, met een lijstje vragen ter beantwoording, van
+een mijnheer, die veel belang stelt in de vraag van den dag: de
+opvoeding van het Javaansche volk, en gaarne onze gedachten en ideeën er
+over zou vernemen. Mr. Slingenberg, aan 't Ministerie van Koloniën<a name="FNanchor_1_68" id="FNanchor_1_68"></a><a href="#Footnote_1_68" class="fnanchor">[1]</a>
+werkzaam, hierheen gezonden door de Regeering om een nieuwe strafwet te
+maken. Annie zegt, dat hij 't ernstig meent, zijn best wil doen en zien
+wat hij voor ons doen kan. Hij kan niet meer hier komen, daar hij half
+Februari weer weg moet. Daarom moesten die vragen spoedig beantwoord
+worden en uitgebreid ook!!!</p>
+
+<p>Het zijn zeer belangrijke vragen, die hij ons ter beantwoording stelde,
+juist die, waarvan wij vervuld zijn; maar juist daarom zouden wij ze met
+roef-roef kunnen en willen beantwoorden. Om je maar iets te noemen,
+vraag 1 luidt: "Welke maatregelen zijn geschikt om het volk van Java tot
+meerdere ontwikkeling en welvaart te brengen?" een vraag, waarop grijze,
+kundige mannen hebben <i>gestudeerd</i> ... en die zouden wij een, twee,
+drie, en dan gedetailleerd moeten beantwoorden!</p>
+
+<p>2. In welke richting moet 't onderwijs verbeterd en uitgebreid
+worden?"&mdash;'t is me een vraag om met een enkel woord beantwoord te
+worden! er zouden minstens een stuk of wat pagina's voor noodig zijn!</p>
+
+<p>Vraag 5 kan echter dadelijk en met één woord beantwoord worden: "Wordt
+de beteekenis van de vrouw in de ontwikkeling van den Javaan door de
+staatslieden niet te weinig in het oog gehouden?"<span class="pagenum"><a name="Page_299" id="Page_299">[Pg 299]</a></span></p>
+
+<p>Hij is stellig een nieuw-denkend mensch die deze vraag heeft gesteld.</p>
+
+<p>En de laatste vraag is eenvoudig verrukkelijk om te beantwoorden. "Op
+welke wijze kan het best een aanvang gemaakt worden met de meerdere
+beschavingen ontwikkeling der Javaansche vrouw van hooger of lager
+stand, en komt men, zoo doende niet in strijd met de zeden en gebruiken
+van het land?" Allemaal heerlijke vragen! wij zullen er nog uitvoerig
+over correspondeeren; is het goed?</p>
+
+<p>Ze inspireeren ons gedachten en gevoelens, die wij zonder die vragen
+niet zouden hebben gehad. Wij hebben ze gisteravond laat opgeteekend en
+gaan ze verder uitwerken. Vreemd toch, zooals 't toegaat in de wereld.
+Het eene lokt het andere uit, en ten slotte hangt alles aan elkaar. Daar
+zijn ideeën in ons opgekomen, die zeker het Christelijk Kabinet niet
+aangenaam zouden zijn, als het er van hoorde.</p>
+
+<p>Wat denk je van een zending, die niet het kerstenen beoogt, allen
+godsdienst er buiten laat, maar enkel en alleen uit liefdebeginsel het
+volk van Java wèl doet? Waarom zouden er niet op meer plaatsen van Java
+instellingen als op Modjowarno kunnen komen, zonder dat zij gedekt
+staan, onder godsdienstig vaandel? Zoo zal men de Mohammedaansche
+bevolking niet tegen zich in het harnas jagen. De Mohammedaan beschouwt
+met min of meer minachting den voormaligen geloofsgenoot, die zijn eigen
+geloof verzaakt en een ander omhelst. Dit is in het oog van den
+Mohammedaan de grootste zonde, die men begaan kan. En de Christen
+geworden Mohammedaan kijkt van zijn kant met minachting neer op zijn
+voormaligen geloofsgenoot. Nu hij dezelfde leer belijdt als de
+blanda<a name="FNanchor_2_69" id="FNanchor_2_69"></a><a href="#Footnote_2_69" class="fnanchor">[2]</a>, denkt hij even hoog te staan als deze. Ik hoef niet verder
+uit te spinnen wat hieruit voortvloeit.</p>
+
+<p>Wil men den Javaan absoluut godsdienst leeren, welnu, leer hem dan den
+eenigen God kennen, den Vader van liefde, die de Vader is van alle
+schepselen, die van Christenen, zoo goed als van Mohammedanen,
+Boeddhisten, Joden enz. Leer hem den waren godsdienst, d.i. den
+<i>innerlijken</i>, en men kan dien godsdienst belijden als Christen, zoowel
+als Mohammedaan e.a. Ons idee is, dat Nederland zende beschaafde,
+ontwikkelde en hoog<span class="pagenum"><a name="Page_300" id="Page_300">[Pg 300]</a></span>staande menschen, die uit zuivere menschenmin zich
+willen vestigen midden in het Javaansche volk, met hen levende en
+lievende, hen onderrichtende, genezende, helpende, overal waar hulp
+noodig is.</p>
+
+<p>Het volk latende in zijn eenvoud, geen meerdere behoeften leerende
+kennen, en alleen dáár ingrijpen met <i>zachte</i> hand waar de zeden
+lijnrecht staan tegenover het hooge beginsel: Liefde! Later zou dit werk
+ter hand genomen kunnen worden door de kinderen van 't land zelve; op 't
+oogenblik zijn daarvoor nog geen krachten beschikbaar.&mdash;In 't kort,
+zendingsarbeid&mdash;doch <i>zònder doop</i>.</p>
+
+<p>Zou dat uitvoerbaar zijn? 't Zal wel lastig zijn om geschikte elementen
+voor zulk werk te vinden. Ik kom er telkens weer op terug. Er moet eerst
+een zedelijke ondergrond gevormd worden, en bij alle te geven onderwijs
+dit punt in 't oog houden.</p>
+
+<p>Hoe de volwassenen en half-volwassenen dien zedelijken ondergrond bij te
+brengen? Mij dunkt door <i>lectuur</i>. Men moet bladen uitgeven, die
+ontspanningslectuur (om veel gelezen te worden) bevatten, maar altijd
+met een opvoedkundigen ondergrond. Hetzelfde idee, dat wij op onze
+kindertjes willen toepassen, spelenderwijs, onderwijzen en opvoeden,
+waarom zou dat niet toegepast kunnen worden op volwassen menschen?</p>
+
+<p>Op Batavia hopen wij veel met de a.s. dokter-djawa's in aanraking te
+komen om met hen veel over die dingen te praten, en te zien of wij niet
+een paar er voor kunnen winnen. Zij zouden dan dat zendingswerk zonder
+doop kunnen doen.</p>
+
+<p>Mijn jongste zus Soematri heeft onlangs het klein-ambtenaarsexamen
+afgelegd. Zij is het eerste Javaansche meisje, dat dat examen deed! Leuk
+hè!</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_68" id="Footnote_1_68"></a><a href="#FNanchor_1_68"><span class="label">[1]</span></a> Mr. J. Slingenberg, thans rechter in de Arr. Rechtbank te
+Amsterdam. De nota volgt achter de brieven op blz. <a href="#Page_353">353</a>.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_69" id="Footnote_2_69"></a><a href="#FNanchor_2_69"><span class="label">[2]</span></a> Blanda = Europeaan, meer bepaald: Hollander.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_301" id="Page_301">[Pg 301]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a1_Februari_1903_IX" id="a1_Februari_1903_IX"></a>1 Februari 1903. (IX.)</p>
+
+
+<p>Maar nu de oudjes zelf; roerend was hunne verrukking, dat wij zullen
+blijven. Zij zijn er u innig dankbaar voor! Achteraf beschouwd is het
+toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland wilden; nu
+zijn de oudjes blij met Batavia, en hebben heelemaal geen bezwaren voor
+onze verdere plannen; alleen bedong Mama, dat wij beiden steeds bij
+elkaar moesten blijven en samenwerken. Kan 't mooier? Dat is juist wat
+wij <i>willen</i>.</p>
+
+<p>Ik moet u toch nog eens hartelijk bedanken voor uw vriendenraad. Wat
+heeft me dat gesprek enorm goed gedaan. Waarom zal ik 't u niet
+bekennen, van die zijde hebben wij de zaak nog niet bezien; n.l. dat het
+gaan naar Holland voor de zaak zelve gevaarlijk zou zijn. Onze
+"vrienden" zouden zeker maar al te gaarne het praatje verbreiden, dat
+wij geheel "blanda" zijn geworden, als wij naar Holland gingen, en
+menige ouders zouden huiverig worden ons hunne kinderen toe te
+vertrouwen. Goddank, dat u nog bijtijds ons de oogen er voor opende!
+Hartelijk dank!</p>
+
+<p>Van morgen op een rijtoertje waren wij getuigen van een staaltje van
+naïef volksgeloof.</p>
+
+<p>'t Was buiten op 't veld. Mensch en dier waren er vereenigd in een gebed
+tot den Allerhoogsten om de dorstige aarde te laven met hemelwater.</p>
+
+<p>Vooraan zaten de priesters en santries, daarachter priesteressen<a name="FNanchor_1_70" id="FNanchor_1_70"></a><a href="#Footnote_1_70" class="fnanchor">[1]</a> in
+witte gewaden, en aan weerszijden honderden mannen, vrouwen en kinderen.
+Schapen, geiten, paarden, karbouwen, stonden aan paaltjes gebonden. Een
+priester leidde den dienst, stond aan de spits en bad met luide stem. De
+menigte viel in met "amin, amin", waarbij zich mengde het geblaat der
+schapen.</p>
+
+<p>"Sembajang istira" heet het. Roerend naïef geloof en vertrouwen van ons
+kindvolk.</p>
+
+<p>Het zegengebed heeft drie dagen en drie nachten geduurd. U kunt
+begrijpen hoe opgetogen en dankbaar het volk is, dat het sedert heeft
+geregend, dat het goot. Het gebed heeft geholpen! En weet u wat men
+zegt? Omdat wij den dienst bijwoonden!<span class="pagenum"><a name="Page_302" id="Page_302">[Pg 302]</a></span></p>
+
+<p>Het is hun niet uit het hoofd te praten, dat wij daar part noch deel aan
+hadden.</p>
+
+<p>Tevoren had men op andere plaatsen óók "sembajang istira" gehouden, maar
+nergens viel een drup regen, en 't toeval wilde, dat wij geen van die
+plechtigheden bijgewoond hadden. Dat deed ons naïef kindvolk de
+conclusie trekken, dat wij kracht hadden bijgezet aan het laatste
+zegengebed, waarom het dan ook dadelijk werd verhoord.</p>
+
+<p>Werkelijk, roerend is zoon kinderlijk vertrouwend geloof!</p>
+
+<p>Ik wenschte zoo dikwijls, dat ik een fototoestel had en kieken kon, als
+wij eigenaardigheden zagen van ons volk, waar geen Europeaan bij kan
+komen. Zoo veel zouden wij in woord en beeld willen vastleggen, dat den
+Europeaan een zuiver beeld zou kunnen geven van ons Javanen.</p>
+
+<p>Iemand beloofde mij om het heele wordingsproces van de paddi voor ons te
+kieken, de karbouwen en de botjak-angons<a name="FNanchor_2_71" id="FNanchor_2_71"></a><a href="#Footnote_2_71" class="fnanchor">[2]</a> incluis. Ik zou er dan eene
+beschrijving bij geven, zooals ik als kind van 't volk zelve de dingen
+zie en voel.</p>
+
+<p>U weet, dat ik altijd gráág wat voor u doe, dat het voor mij een <i>feest</i>
+is, om wat voor u beiden te mogen doen. Ook Oost en West kan steeds over
+mij beschikken. Ik bewijs daarmee niemand dan mij zelve een dienst. Het
+is voor <i>ons volk</i>, en daar voel ik mij <i>één</i> meê. Al wat ik aan ons
+volk doe, doe ik aan mijzelve. Beschik dus steeds gerust over mij, draag
+mij zooveel op als u wil; vrees nooit, dat 't mij te veel zal zijn.
+Alleen roep ik uw aller welwillendheid in, als een en ander niet vlug
+genoeg naar uw zin kan afkomen.</p>
+
+<p>In heb met den goudsmid gesproken over het gaan naar Solo, om daar het
+bewerken van schildpad te leeren. De man was er dadelijk voor te vinden,
+toen ik het hem voorstelde. Kammetjes kan hij al maken, en hij heeft er
+de bekakas<a name="FNanchor_3_72" id="FNanchor_3_72"></a><a href="#Footnote_3_72" class="fnanchor">[3]</a> voor; doch het polijsten kan hij nog niet goed, dat zou
+hij dan op Solo leeren. Ook bewerkt men daar hoorn en parelmoer; dat
+moet hij er ook bij leeren, en dat wil hij wel.</p>
+
+<p>Wij staan nog maar heel aan 't begin van de wederopkomst onzer mooie
+kunst, en natuurlijk, dat dan alles niet dadelijk in de puntjes kan
+zijn.<span class="pagenum"><a name="Page_303" id="Page_303">[Pg 303]</a></span></p>
+
+<p>Ik kreeg een aardigen brief van Dr. Pijzel, een der redacteurs van Eigen
+Haard; ook eenige afdrukjes van 't stukje over het houtsnijwerk.<a name="FNanchor_4_73" id="FNanchor_4_73"></a><a href="#Footnote_4_73" class="fnanchor">[4]</a> De
+kiekjes zijn mooi afgedrukt, vindt u ook niet? Ik kreeg er een paar op
+mooi papier afgedrukt. Weet u wat ik heerlijk vindt? Dat Moedertje mij
+heeft ingeleid, den allereersten keer, dat ik onder mijn eigen naam voor
+'t publiek schreef. Maar minder aardig vinden wij, dat men ons weer als
+reclame heeft gebruikt.<a name="FNanchor_5_74" id="FNanchor_5_74"></a><a href="#Footnote_5_74" class="fnanchor">[5]</a> Dat schijnt nu zoo er bij te moeten behooren.</p>
+
+<p>Heerlijk vinden wij 't bericht, dat ook in de Minahassa een Inlandsch
+meisje "dwaze ideeën" heeft als wij. Ziet u wel; wij zijn de eenige
+"gekken" niet! En als nu de adel hier ons niet hebben wil, en óók het
+volk ons afwijst, dan vluchten wij naar dat verre zusterzieltje, om ver
+van het marktgewoel, ergens op een vergeten plaats werk te zoeken en te
+vinden voor hoofd, hart en handen. Er zal in de groote, groote wereld
+ergens wel een plaatsje zijn, waar men ons wel verdragen kan.</p>
+
+<p>Mijn oudste zuster is hier geweest; zij is gisteren weer vertrokken,
+doch niet om door te gaan naar Kendal, maar om op Koedoes bij hare
+schoonmoeder af te stappen en onze zaak bij haar te bepleiten.<a name="FNanchor_6_75" id="FNanchor_6_75"></a><a href="#Footnote_6_75" class="fnanchor">[6]</a> Al wat
+wij in den laatsten tijd hebben ondervonden, maakt ons stil, ernstig!
+Daar gaat iemand onze zaak bepleiten, die zich steeds zoo scherp
+tegenover ons had gesteld.<a name="FNanchor_7_76" id="FNanchor_7_76"></a><a href="#Footnote_7_76" class="fnanchor">[7]</a> Wij hadden ons hoofd niet gebroken om een
+toespraak samen te stellen, die haar 't hart zou vermurwen. Wij hadden
+eenvoudig van hart tot hart gesproken, en 't was ons zoo vreemd te
+moede, toen onze zuster met vochtige oogen en eene trilling in hare stem
+zeide: "Goed, volvoert je plannen, verwezenlijkt je ideeën; ik zal God
+bidden, dat Hij je zegene!"</p>
+
+<p>Wij vroegen haar nog: "Zult gij 't u niet aantrekken, als anderen ons
+beschimpen, veroordeelen?" En zij antwoordde; "Ook de luidste sprekers
+zullen eenmaal zwijgen!" Zus denkt, dat hare moeder wel zal willen; ook,
+dat haar man het goed zal vinden.</p>
+
+<p>En hoe 't hier thuis is? Vroeger mochten wij er nooit met<span class="pagenum"><a name="Page_304" id="Page_304">[Pg 304]</a></span> anderen over
+spreken; nu spreken zij er zelf over. Wij spraken onlangs met een
+vreemde over allerlei onderwerpen; hoe zwol mijn hart van vreugde en
+geluk, toen ik mij telkens naast Vader zag staan. Ook naar den geest ben
+ik zijn kind, zong mijn hart! Vader verzocht dien vreemde ook hier te
+komen, om onze gedachten aan elkaar te toetsen, dat was goed voor ons.
+O! zal dan onze droom eens verwezenlijkt worden, dat wij onzen weg
+beginnen met <i>hun</i> vollen zegen!</p>
+
+<p>O! en wat zegt u er wel van, nog vóór wij den Heer Sijthoff<a name="FNanchor_8_77" id="FNanchor_8_77"></a><a href="#Footnote_8_77" class="fnanchor">[8]</a>
+geschreven hadden, kregen wij verleden week een heel hartelijken brief
+van hem, waarin hij ons zijn spijt betuigde over onze koppigheid, om een
+paar regels verder te verklaren, dat dat hem eerbied afdwong, om daarop
+ons steun te beloven. Waar wij dien noodig hadden, behoefden wij slechts
+bij hem aan te kloppen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_70" id="Footnote_1_70"></a><a href="#FNanchor_1_70"><span class="label">[1]</span></a> Met "priesters" en "priesteressen" worden bedoeld personen
+die de godsdienstplichten te Mekka hebben vervuld. Met "santries" meer
+in het algemeen de zeer aan de godsdienstige vormen en gebruiken
+gehechten.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_71" id="Footnote_2_71"></a><a href="#FNanchor_2_71"><span class="label">[2]</span></a> Botjak-angons sijn jongetjes belast met het hoeden der
+karbouwen.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_72" id="Footnote_3_72"></a><a href="#FNanchor_3_72"><span class="label">[3]</span></a> Bekakas = gereedschap.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_73" id="Footnote_4_73"></a><a href="#FNanchor_4_73"><span class="label">[4]</span></a> In het nummer van 3 Januari 1903 (blz. 11) met het
+opschrift "Van een vergeten uithoekje".</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_5_74" id="Footnote_5_74"></a><a href="#FNanchor_5_74"><span class="label">[5]</span></a> Door het afdrukken der portretten, hetgeen zonder
+toestemming geschiedde. De portretten waren door iemand anders in
+Nederland aan de redactie verstrekt.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_6_75" id="Footnote_6_75"></a><a href="#FNanchor_6_75"><span class="label">[6]</span></a> Het doel en de uitslag der bespreking vindt men in den
+brief van 19 April 1903 (blz. <a href="#Page_307">307</a>).</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_7_76" id="Footnote_7_76"></a><a href="#FNanchor_7_76"><span class="label">[7]</span></a> Men vergelijke hier blz. <a href="#Page_52">52</a>.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_8_77" id="Footnote_8_77"></a><a href="#FNanchor_8_77"><span class="label">[8]</span></a> Den Resident.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a4_Maart_1903_VIII" id="a4_Maart_1903_VIII"></a>4 Maart 1903 (VIII.)</p>
+
+
+<p>Ik ben <i>erg naar</i> geweest. Dagen lang had men hier in angst over mij
+gezeten, en had ik de afschuwelijkste pijnen. Goddank, die ellende is nu
+achter den rug, 't leed is weer geleden. O! en wat een onnoozel
+middeltje heeft mij van die pijnen bevrijd. Wij hebben het opgeteekend
+voor onze verzameling, die later onzen kinderen ten goede zal komen.</p>
+
+<p>Gisteren ben ik weer begonnen te werken; 't gaat best; en vandaag ben ik
+voor 't eerst eens weer meê uit rijden geweest. Roerend was Vader's
+dankbaarheid er over. Ik zat natuurlijk naast hem, en Vader hield mij
+aldoor vast, als vreesde hij me te verliezen. Dat waren
+weelde-oogenblikken, kostbare herinneringen, voor mij een talisman voor
+de toekomst! O, wij hebben allen zóóveel geleden, physiek en moreel.<span class="pagenum"><a name="Page_305" id="Page_305">[Pg 305]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a9_Maart_1903_VIII" id="a9_Maart_1903_VIII"></a>9 Maart 1903 (VIII.)</p>
+
+
+<p>Wij hebben bericht gekregen, dat het schildpad binnen weinige dagen hier
+zal zijn en dan gaat de goudsmid er mee naar Solo. Heerlijk, nu zijn er
+al drie takken van kunstnijverheid in mijne geboorteplaats aan het
+opleven, en wij zijn doende om nog andere op te sporen, en er leven in
+te brengen. Zij weten nu, zien in, dat het ons doel is, <i>henzelven</i> tot
+welvaart te brengen; zij begrijpen hun voordeel, en apprecieeren ons
+werk, door met lust en ijver mede te werken. Al wat wij voor hen doen,
+zou nutteloos zijn, als zij niet begrepen, dat wij het <i>goed</i> met hen
+voor hebben, en <i>hun</i> welvaart voor oogen hebben. Ik ben dankbaar, dat
+zij dit begrijpen!</p>
+
+<p>Het is heerlijk om te zien, hoe er <i>leven</i> komt in die takken van
+nijverheid. De dringin-werksters<a name="FNanchor_1_78" id="FNanchor_1_78"></a><a href="#Footnote_1_78" class="fnanchor">[1]</a> beginnen op groote schaal te werken,
+en zelfs in de <i>kampong</i>, om het Maleische kamp, doen Inlanders er aan.
+Het gaat dus <i>goed</i>. De goudsmid heeft meer knechts en <i>leerlingen</i>
+genomen. En er zijn knapen, die zich voor het houtsnijwerk-vak laten
+opleiden. Eén feit heb ik vooral met groote vreugde begroet. Er is onder
+die leerlingen een knaap van de <i>kota</i>, dus geen kind van
+Blakang-Goenoeng, het houtsnijwerkersdorp. Andere leerlingen zochten
+wij, maar die ééne uit de kota kwam zichzelven er voor aanmelden. Dat is
+het ware! en zoo'n heerlijk, verblijdend teeken! Ik ben er erg dankbaar
+voor!</p>
+
+<p>De kleintjes hier zullen ons werk voortzetten, als wij er niet meer
+zijn; wij zullen haar leiden van uit de verte, zoolang zij nog leiding
+behoeven.</p><hr class="hra" /><p>Iemand klaagde ons over ondankbaarheid, en over den
+haat der menschen onderling. Wij zeiden hem, dat als hij verdriet had
+over de ondankbaarheid der menschen, dat <i>zijn eigen schuld was</i>.</p>
+
+<p>Hij keek ons met groote oogen aan en vroeg: "Mijn schuld, als de
+menschen ondankbaar tegenover mij zijn?" "Ja, uw schuld, als u daarover
+verdriet hebt; want wij moeten nooit het goede doen, om dankbaarheid te
+oogsten, doch het goede doen,<span class="pagenum"><a name="Page_306" id="Page_306">[Pg 306]</a></span> enkel en alleen omdat het <i>goed</i> is, en
+wij daarin zelfvoldoening vinden.</p>
+
+<p>Ik denk en geloof, dat 't beste middel om zelf gelukkig te zijn en
+daarbij anderer leven mooi te maken is, dat wij zóóveel mogelijk
+trachten te begrijpen. Hoe meer wij begrijpen, hoe minder verbittering
+er is in ons, hoe liefdevoller, rechtvaardiger ons oordeel is voor
+anderen. Dit laatste maakt anderer leven mooi, en het eerst ons eigen;
+niet verbitterd zijn, is gelukkig zijn.</p>
+
+<p>Hij vroeg ons ook:</p>
+
+<p>"Wat zou er gebeuren, als je iemand ontmoette, waarvoor je hart klopte?"</p>
+
+<p>"Ik zou blij en dankbaar zijn, want dat zou beteekenen, dat ik een
+geestverwant ontmoette, en hoe meer geestverwanten wij vinden, hoe beter
+voor onze zaak en des te liever is het ons."</p>
+
+<p>"Een geestverwant zal je <i>nooit</i> ontmoeten."</p>
+
+<p>Kras gezegd; òf hij stelde onze mannen zóó laag, òf hij stelt mij
+overdreven hoog!</p>
+
+<p>Wist hij maar, dat ik zoo juist een enthousiastischen brief kreeg van
+een mij onbekenden, jeugdigen geestverwant. Ik zal u dien brief bij
+gelegenheid eens zenden; hij is van een leerling der Inlandsche
+artsenschool. Een spontane uiting van sympathie, naar aanleiding van het
+stukje in Eigen Haard, dat u inleidde. Zoo echt jongensachtig&mdash;jòng in
+zijn gloeiend enthousiasme, maar daaruit sprak ontegenzeggelijk een niet
+alledaagsche geest&mdash;een degelijke ondergrond schemerde er door.</p>
+
+<p>Auteurswedde, dat onbekende menschen zich vriend voelen met iemand,
+wiens woord hun hart trof! Ik vind 't een heerlijk idee, dat u 't was,
+die mij onder mijn waren naam in 't publiek binnenleidde. Zulk een
+inleiden door iemand, die men zielslief heeft, moet zegenend zijn.</p>
+
+<p>En als dat stukje eenig succes heeft gehad, dan schrijf ik dat toe aan
+de omstandigheid, dat het door uwe handen 't licht zag. Er is mij veel
+wedervaren naar aanleiding daarvan, maar het heeft zijn doel niet
+gemist; voor onze artisten heeft het eenig succes gehad. Er zijn naar
+aanleiding daarvan eenige niet onbelangrijke aanvragen naar houtsnijwerk
+gekomen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_78" id="Footnote_1_78"></a><a href="#FNanchor_1_78"><span class="label">[1]</span></a> "Dringin" is een bepaalde werkwijze waardoor verkregen
+worden doeken met hetgeen in Nederland genoemd worden "moesjes".</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_307" id="Page_307">[Pg 307]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a19_April_1903_IX" id="a19_April_1903_IX"></a>19 April 1903. (IX.)</p>
+
+
+<p><i>Zelfbeperking</i> heb ik zoo zeer noodig aan te leeren.</p>
+
+<p>Het is uitstekend, dat men mij in den laatsten tijd dikwijls daarop
+attent maakt.</p>
+
+<p>Ik kijk mijn schrijfmap dikwijls met heimwee aan, maar ik moet mij
+beheerschen; aan mijn schrijflust mag ik niet meer ten allen tijde bot
+vieren; dat mag nu slechts een uitspanning voor me zijn.</p>
+
+<p>En nu nog iets prettigs. De schoonmoeder van mijne zuster Soelastri, wil
+met groot genoegen ons chaperonneeren,<a name="FNanchor_1_79" id="FNanchor_1_79"></a><a href="#Footnote_1_79" class="fnanchor">[1]</a> wáár ook; het aangenaamst voor
+haar natuurlijk op Magelang, waar zij in familie en vrienden zit, en die
+allen vóór de vrije opvoeding zijn. Mijn zwager was er dadelijk voor te
+vinden.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_79" id="Footnote_1_79"></a><a href="#FNanchor_1_79"><span class="label">[1]</span></a> Voor de oprichting van een internaat voor Inlandsche
+meisjes van goeden huize.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a25_April_1903_I" id="a25_April_1903_I"></a>25 April 1903 (I.)</p>
+
+
+<p>Laf, onvergeeflijk is 't, dat wij je niet direct zelf geschreven hadden,
+toen het groote besluit genomen was, dat wij vooreerst niet van de
+vrucht van uw aller edel werk zullen gebruik maken.... Niemand kan meer
+verbaasd zijn over deze uitkomst dan wij zelven. <i>Alles</i> hadden wij
+verwacht, doch <i>nooit</i> dat wij uit eigen vrijen wil zouden zeggen: "<i>wij
+blijven</i>!"</p>
+
+<p>Denk niet aan ons, denk aan <i>de zaak</i> en wat voor háár het beste is;
+daar moeten wij ons bij neerleggen.</p>
+
+<p>O! denk niet, dat wij van gevoelens veranderd zijn; geenszins is dat het
+geval. Zelfs nu, terwijl ons request reeds op weg is naar den
+Gouverneur-Generaal gelooven wij vast, dat voor onze toekomstige
+leerlingen, eene opvoeding in Europa, <i>uitstekend</i> zal zijn. Doch
+daarnaast staat thans een andere waarheid: "<i>Voor de zaak</i> is op het
+oogenblik een blijven in Indië <i>beter</i>."</p>
+
+<p>Je weet, dat het een onzer grootste illusies is geweest en nòg is, om in
+Europa onze opvoeding te voltooien. Begrijp je, wàt het ons gekost
+heeft, om daarvan afstand te doen, terwijl<span class="pagenum"><a name="Page_308" id="Page_308">[Pg 308]</a></span> zij op 't punt stond
+werkelijkheid te worden? Ontzettend hebben wij gestreden, voor wij
+daartoe konden overgaan. Gaven wij aan ons zielsverlangen toe, dan
+zochten wij <i>ons zelf</i>, want wij weten, dat <i>de zaak</i>, op een andere
+manier beter gediend zal worden. Wij hooren nu ons zelf niet meer toe,
+wij hooren de zaak toe. Op 't oogenblik dienen wij haar 't beste, door
+in 't land te blijven. Het publiek, waarvoor wij willen werken, moet ons
+nog leeren kennen; gaan wij <i>nu</i> weg, dan zullen wij ons daarvan
+vervreemden. En als wij over eenige jaren terugkomen, zal men in ons
+Europeesche vrouwen zien. En als men Europeanen zijne dochters niet wil
+toevertrouwen, des te minder zal men dit willen doen aan een, in zijn
+oog, Europeesch geworden Javaansche vrouw.</p>
+
+<p>Het doel is <i>ons volk</i>. En als dit tegen ons ingenomen wordt, wat zal
+ons Regeeringshulp baten? De quaestie is nu, zoo spoedig mogelijk aan
+den slag te gaan, het publiek voor een <i>feit</i> te stellen: een school
+voor Inlandsche meisjes <i>is er</i>! Op 't oogenblik houdt men zich met ons
+bezig, zijn wij over geheel Java bekend; wij moeten het vuur gaande
+houden. Als wij weggingen en lang uitbleven, zou die belangstelling
+verflauwen en op 't laatst verdwijnen. Wij moeten ons nu <i>persoonlijk</i>
+bekend maken aan ons publiek, zijn sympathie trachten te verwerven en
+het leeren in ons vertrouwen te stellen. Hebben wij die sympathie en dat
+vertrouwen, dan kunnen wij gerust gaan. Dat gaan naar Holland vervalt
+niet geheel, Stella. Wij kunnen nog altijd gaan. En als wij dat van uit
+Batavia doen, zal dit beter zijn, dan van hier uit. Ten eerste voor de
+Oudjes. Zij zullen al gewend zijn, ons op een grooten afstand van zich
+te weten, en dan kunnen zij gemakkelijker er toe overgaan, zich dien
+afstand nog grooter te denken. Voor ons zelf zou dat ook goed zijn.
+Kijk, wij zijn nooit van huis geweest. En dan in eens van ons warm
+nestje, van ons land, verplaatst in eene andere omgeving, in een vreemd
+land, zoo ver van al wat ons lief is. Die overgang zou te groot zijn.</p>
+
+<p>Doch dat is maar bijzaak, dit wisten wij altijd toch wel, en wij hadden
+er nooit tegen opgezien. Hoofdzaak is: het gevaar voor onze
+<i>onderneming</i> zelf. Dit hadden wij nooit ingezien, uit trotschen
+overmoed, of overmoedigen trots, hoe je het noemen wil. Geheel opgaande
+in onze extase, dachten wij weinig of niet aan de meening van ons
+publiek; ja, wij stelden er zelfs<span class="pagenum"><a name="Page_309" id="Page_309">[Pg 309]</a></span> eene eer in, om haar te trotseeren,
+waar zij afweek van de onze; en deze hoog te houden tegenover de
+menigte, ons niets storend aan hare afkeuring, waar wij voor ons heilig
+overtuigd waren van het goede van ons willen, streven of daad. Wij
+blijven dit <i>goed</i> vinden, doch in <i>dit</i> geval mogen wij zulks niet
+doen, hebben wij wel degelijk rekening te houden met de inzichten van
+het publiek. Immers voor <i>ons volk</i> willen wij werken, en dan is het
+zaak het niet tegen ons in te nemen, door met ruwe hand te grijpen in
+ideeën, waarin het is groot gebracht en oud geworden.</p>
+
+<p>Geduld! hebben de wijzen ons toegeroepen, wij hoorden het, maar
+verstonden het niet. Nu eerst begrijpen wij het, Stella, nu weten we,
+wat het wachtwoord is van alle hervormers: <i>Geduld!</i> Wij kunnen den loop
+der dingen niet bespoedigen, wèl vertragen door te hard van stapel te
+willen gaan. Als het publiek tegen ons ingenomen was, dan zou dit den
+gang der zaak vertragen. Men zou huiveren zijnen dochters eene
+verlichtende opvoeding te geven, als deze zulke onmogelijkheden vormde
+als wij, die de menigte tot voorbeelden worden gesteld.</p>
+
+<p>Geduld! geduld tot in het oneindige, Stella, ik was zóó ontroerd, toen
+deze waarheid tot me doordrong. Wij moeten ons beteugelen, er voor
+waken, dat wij in ons vuur en ijver <i>het doel</i> niet voorbij streven.
+Mevrouw Van Kol schreef ons: "om een ideaal te bereiken, moet men
+menige, o menige illusie afleggen". De eerste illusie, die wij hebben
+afgelegd is: ons te geven aan het publiek zooals wij zijn.</p>
+
+<p>Neen, dat mag niet; het publiek mag nooit weten, wat wij bestrijden. Den
+naam van den vijand, waartegen wij te velde trekken mag nooit, nooit
+gehoord worden: <i>polygamie</i>. Weet men dit, dan zal geen mensch ons zijn
+kind ter opvoeding willen geven. Ik heb mij dit erg aangetrokken; 't is
+mij of wij met een leugen onze taak aanvaarden.</p>
+
+<p>Onze illusie was, dat men ons geheel kende, en dan uit overtuiging ons
+zijne kinderen afstond.</p>
+
+<p>Dit is onmogelijk.</p>
+
+<p>Wij staan nog vóór onze taak, en wij zien de illusies al een voor een
+verdwijnen...! O, Stella, maak ons het afstaan van deze groote illusie
+niet nog zwaarder door er verdriet over te hebben. Zóó is 't ons al hard
+genoeg. Je hebt 't altijd geweten, dat het een groote, groote illusie
+van me was, om in je land<span class="pagenum"><a name="Page_310" id="Page_310">[Pg 310]</a></span> te komen en daar wijsheid te vergaren voor
+ons volk. Laat ik er niet meer over spreken. Ik dank je, ook namens
+mijne Oudjes, duizend maal voor <i>alles</i> wat je voor ons gedaan hebt ...
+en voor niets! Neen, Stella, niet verloren is je werk; jullie aller
+werk; maken wij van de vrucht daarvan op het oogenblik geen gebruik,
+voor de zaak is het van groot nut. De aandacht is er op gevestigd, en
+weldenkenden bepeinzen dat vraagstuk. De vrucht van deze overdenkingen
+zal ons volk tot zegen komen.</p>
+
+<p>Reeds zijn ons vragen over de opvoeding van het Javaansche volk gedaan
+door menschen, die wat in de melk te brokkelen hebben.</p>
+
+<p>Zou men dit ooit gedaan hebben, als niet jullie de aandacht van
+weldenkenden op ons gevestigd hadden? Zou de Regeering, zouden velen
+bereid tot helpen zijn, indien jullie niet voor ons gewerkt hadden?
+Stella, nogmaals duizendmaal dank voor jouw groote, groote liefde! Neen,
+lieveling, jouw werk, jouw moeiten zijn niet verloren. Uit naam van ons
+volk dank ik je er innig voor. Aan den Javaan zullen al je moeiten ten
+goede komen.</p>
+
+<p>Onze plannen zijn, zoodra er gunstig op ons request geantwoord is,
+dadelijk naar Batavia te gaan. Roekmini om zich te bekwamen voor
+teekenen, handwerken, gezondheids-, zieken- en verbandleer. In teekenen
+zal ze les krijgen van een leeraar van het gymnasium, en voor hygiëne de
+lessen volgen der dokter-djawa-school. Ik ga voor het onderwijs
+studeeren, met welke studie ik sedert een paar maanden begonnen ben
+onder leiding van een hoofdonderwijzer. Ik ga maar één acte halen.
+Zoodra ik die heb, wordt onze school geopend, òf op Magelang òf op
+Salatiga, beide een koel klimaat en met veel doktoren (officieren van
+gezondheid). Wij hebben grootsche plannen; als de school er is, en alles
+goed gaat, dan willen wij daaraan een cursus voor vrouwelijke
+geneeskundigen, verpleegsters en verloskundigen verbinden, waarin
+officieren van gezondheid zullen les geven, en waarvan Roekmini de
+leiding zal hebben. Zoo iets kan hier alleen bestaan onder leiding van
+eene <i>beschaafde, ontwikkelde vrouw</i>.</p>
+
+<p>Wij hebben de Regeering ook subsidie gevraagd voor de oprichting van die
+school. Wordt het geweigerd, dan gaan wij particuliere hulp inroepen.
+Misschien gebeurt het dan toch nog, dat wij ons tot de Koningin zullen
+wenden.</p>
+
+<p>Dat was ook Vader's idee geweest, in Indië studeeren, en<span class="pagenum"><a name="Page_311" id="Page_311">[Pg 311]</a></span> daarna voor
+verruiming van den geesteshorizon naar Europa gaan. Niet zooals wij
+eerst van plan waren, in Europa studeeren, daar dus <i>eenige jaren</i>
+blijven.</p>
+
+<p>Het is net een jaar geleden, dat ik je jubelend gelukkig schreef over
+het bezoek van den heer Van Kol. En precies één jaar daarna moet je
+dezen krijgen. Stella, heb mij nog een beetje lief; uit piëteit voor de
+groote liefde die je mij eens toegedragen hebt, smeek ik je: Heb mij nog
+een beetje lief.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a14_Mei_1903_IX" id="a14_Mei_1903_IX"></a>14 Mei 1903. (IX.)</p>
+
+
+<p>Onlangs kreeg ik eenige aardige kiekjes van sawahs; ik wacht op 't rijp
+worden van de paddi, om daarover te gaan droomen; en als die droom dan
+aardig uitvalt, gaat hij met de kiekjes naar Holland om gedrukt te
+worden.</p>
+
+<p>Wij zijn gisteren op Blakang Goenoeng geweest. Wat genoten wij, èn van
+de heerlijke mooie kunst, die we zagen, èn van de zichtbare welvaart van
+onze artisten! Wat is Singo's huis veranderd, sinds we 't laatst daar
+zijn geweest. Hij heeft nu een houten en steenen huis! Heerlijk! Ze
+zagen er zóó gelukkig uit! O! U moest ze toch eens bezig zien! De kleine
+aapjes, die hij opleidt, zijn al zoo handig. 't Is een lust om die
+<i>kindertjes</i> te zien werken! Wij zijn er gisteren geweest met goede
+kennissen. En 't was, zooals ik gedacht had; nu zij daar zijn geweest,
+staat de kunst onzer simpele artisten nòg hooger in hun oog.<span class="pagenum"><a name="Page_312" id="Page_312">[Pg 312]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a7_Juni_1903_VIII" id="a7_Juni_1903_VIII"></a>7 Juni 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Onlangs maakten wij kennis met een piepjong ding, dat me erg aan uw a.s.
+schoondochtertje herinnerde. Zij was zoo fijn, o zoo fijn, en blikt zoo
+vroolijk en gelukkig in het rond; toch heeft zij al veel meegemaakt, dat
+jonge ding. Kijk, zoo moesten al uwe dochtertjes zijn! ze zouden dan zoo
+uitstekend passen bij haar lief Moedertje. Wij dachten dat jonge ding
+een kind van 15&mdash;16 jaar, en konden 't nauwelijks gelooven, toen wij
+hoorden, dat ze <i>moeder</i> was. Dat ranke, fijne ding, <i>moeder</i>! 't Speet
+me zoo, dat ik zoo veraf van haar zat, zoodat ik niet met haar kon
+praten.</p>
+
+<p>'t Was bij Oom,<a name="FNanchor_1_80" id="FNanchor_1_80"></a><a href="#Footnote_1_80" class="fnanchor">[1]</a> dat ik haar ontmoette, tegelijk met vele anderen.</p>
+
+<p>Wij hadden ons voorgenomen, om dien avond op alles, wat men tegen ons
+mocht zeggen, niets te antwoorden dan "ja" of "neen", hopende zoodoende
+de menschen van ons af te houden.</p>
+
+<p>Het ging uitstekend, tot een jonge man zich bij ons voegde, de
+echtgenoot van dat bekoorlijke kind-moedertje. Hij begon met te
+vertellen, dat hij onzen Kartono goed kende, tegelijk met hem examen had
+gedaan.</p>
+
+<p>Ik luisterde onwillekeurig met meer belangstelling naar hem, maar
+stribbelde toch nog tegen. Doch daar begon hij over kunst, onze
+heerlijke Javaansche kunst, over ons volk, over 't Mohammedanisme, enz.
+enz. en voor ik 't zelf wist was ik in een levendig gesprek met hem
+gewikkeld.</p>
+
+<p>Zoo ziet u, hoe de beste voornemens ijdel kunnen zijn!</p>
+
+<p>Dien avond hoorde ik zooveel interessants, dat ik tevoren niet geweten
+had!</p>
+
+<p>Wat hebben wij genoten van den mooien dans van de wajangs. Een was er,
+van wie we de oogen niet konden afwenden. Hij danste éénig en was mooi.
+Het was eene vrouw, maar moest een man voorstellen.</p>
+
+<p>Heerlijk was het, wat zij ons te aanschouwen gaf! Eene uiting van fiere
+kracht, en toch o zoo gracieus en fijn. Dat is 't mooie, 't sublieme in
+onze kunst: de voorname, zachte gratie in iedere lijn, in iedere
+beweging!</p>
+
+<p>Ik zal die twee feestdagen op Demak nooit vergeten, dat weet<span class="pagenum"><a name="Page_313" id="Page_313">[Pg 313]</a></span> ik zeker!
+Wij gingen er laat naar bed, maar eigenlijk slapen deden wij niet. Hoe
+konden wij dat?&mdash;terwijl buiten de gamelan zoo betooverend klonk, en
+eene menschelijke stem zoo verrukkelijk daar boven uit zong. Wij konden
+niet slapen&mdash;de sirenenzang hield ons geboeid&mdash;en in ons hart bewoog
+zich het idee: 't is wellicht voor 't <i>laatst</i>.</p>
+
+<p>Gamelan en zang zullen wij op Batavia nooit zoo mooi hooren. 't Was mij
+of ik in die dagen afscheid nam van mijne jeugd.</p>
+
+<p>Iedere phase van ons leven heeft hare eigen bekoorlijkheden, en elk
+afscheid is weemoedig.</p>
+
+<p>Lieve, lieve Moeske, zal u ons helpen den eersten tijd in den vreemde
+doorkomen?</p>
+
+<p>Heb ons nog méér lief, als de tijd daar is, dat wij om ons heen dierbare
+gezichten zullen missen, die noodig zijn voor ons geluk.</p>
+
+<p>Wij kunnen veel ontberen, <i>liefde</i> niet.</p>
+
+<p>U weet wel, dat ons request al een tijd weg is? Wat zal 't antwoord
+daarop zijn?</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_80" id="Footnote_1_80"></a><a href="#FNanchor_1_80"><span class="label">[1]</span></a> Den Regent van Demak Pangeran Ario Hadiningrat.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a27_Juni_1903_IV" id="a27_Juni_1903_IV"></a>27 Juni 1903. (IV.)</p>
+
+
+<p>U zal wel reeds alle vertrouwen in ons verloren hebben. Er komt maar
+geen brief van me. Vergeef me, lieve, beste Oom. Zusje heeft u zeker
+reeds verteld, dat ik in Februari en Maart flink ziek ben geweest en
+daarna nam de studie mij in beslag. Veel mij lief werk moest ik er voor
+laten rusten. Ik heb het erg slecht gemaakt, juist bij mijn beste
+vrienden. Hun kon ik geen kattebelletjes zenden. Nú zie ik, hoe dwaas ik
+gehandeld heb; een kattebelletje is in ieder geval beter dan heelemaal
+niets. In de vacantie wilde ik geen vacantie nemen; integendeel wilde ik
+juist hard werken; ik moet nog zooveel leeren. Maar het <i>Leven</i> heeft
+mij vacantie gegeven, op een minder aangename wijze, natuurlijk. Vandaag
+ben ik pas voor het eerst op, na twee weken te bed te hebben gelegen. Ik
+heb zoowat van alles gehad. Kou gevat, koortsen, rheumatische
+hoofdpijnen, maagpijn en tot besluit mazelen en waterpokken. 't Was wel
+meenens geweest. Mijne ouders en zusjes weken geen oogenblik van mijn
+ziekbed; die lieven hebben mij voorbeeldig verzorgd en verpleegd.<span class="pagenum"><a name="Page_314" id="Page_314">[Pg 314]</a></span> Zusje
+Roekmini was engelachtig lief voor me O! u weet niet, hoe dierbaar mij
+dat kind is, en 't is of zij mij eiken dag vaster aan 't hart groeit.
+Zij beweert altijd, dat ik haar meerdere ben, maar dat is niet waar; zij
+is veel meer dan ik, daar zal u ook wel van overtuigd zijn.</p>
+
+<p>Zoo onlangs kregen wij een langen brief van Mevrouw van Kol, die ons o!
+zoo gelukkig maakte met de mededeeling, dat u haar geschreven heeft over
+ons. Daarin zien wij uwe warme genegenheid en oprechte vriendschap voor
+ons. Mijn hartelijken dank ervoor, lieve, trouwe vriend. Nu is u gerust,
+hè, wij blijven in Indië. Wij moesten u den dank en de hartelijke
+groeten overbrengen van Mevrouw van Kol. Zij heeft het erg druk; als zij
+wat beter in haar tijd zit, zal zij u schrijven. Nu moeten wij u maar
+voor haar antwoorden. Au fond is zij het met u eens over ons gaan naar
+Holland. Het is zoo; nooit heeft Mevrouw van Kol ons heerlijkheden van
+Holland voorgespiegeld, doch integendeel van 't begin af aan ons ernstig
+gewezen op de hoopen bezwaren, moeilijkheden, teleurstellingen en
+verdriet, die ons wachtten in Holland, maar daar 't <i>onze wensch</i> was er
+te komen, heeft zij persoonlijk gedaan, wat zij kon, om de vervulling
+van ons groote verlangen mogelijk te maken. Merkwaardig dat juist zij,
+die alles gedaan hebben, om ons 't gaan naar Holland mogelijk te maken,
+zacht en liefdevol oordeelen over ons veranderd besluit.</p>
+
+<p>Het leven heeft ons veel geleerd in deze laatste maanden Het heeft ons
+ware vriendschap van schijn leeren onderscheiden. Dat deze les met
+hartebloed gepaard gaat, spreekt vanzelf. Wij zijn Nellie onnoemlijk
+veel dank verschuldigd. Zij heeft ons geleerd zacht te oordeelen. Bid
+voor ons. Wij houden op Hem ons oog gevestigd. Zijn wil geschiede!</p>
+
+<p>Mijn verlangen om u te schrijven is zoo groot, dat ik op den langen
+stoel liggend met potlood een briefje krabbel. Ik hoop, dat u dezen met
+uwe lieve vrouw in den besten welstand zal ontvangen. Ontvang van zusje
+een hartelijken groet en een warmen handdruk van</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 26.5em;">UWE KARTINI.</span><br />
+</p>
+
+<p>Op ons request nog geen antwoord gekregen, wij verlangen daar toch zoo
+vurig naar.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_315" id="Page_315">[Pg 315]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a4_Juli_1903_VIII1" id="a4_Juli_1903_VIII1"></a>4 Juli 1903. (VIII.)<a name="FNanchor_1_81" id="FNanchor_1_81"></a><a href="#Footnote_1_81" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+
+<p>Zóóveel hebben wij er reeds voor gestreden en geleden; wij dachten, dat
+het genoeg was, dat wij door al dat leed en strijden ons het voorrecht
+waardig gemaakt nebben: de bruiden van ons dierbaar volk te zijn! De
+vervulling van onzen diersten wensch scheen al zóó nabij, en nu staan
+wij er in ééns weer zóó ver af. Moedertje! o Moedertje! Stil, niet
+klagen, niet zuchten, niet weenen. Bidden wil ik, slechts bidden tot in
+het oneindige, dat wat de toekomst ook ons brengen moge, wij immer
+blijven mogen, wat wij waren: blijmoedig, en vertrouwend en geloovend!</p>
+
+<p>Zoo dikwijls heb ik anderen toegeroepen: "Wanhoop niet, en vloek het
+kruis niet, levensmoe. In lijden ligt heerlijkheid. Niets geschiedt in
+tegenstelling met de Liefde. De vloek van heden blijkt de zegen van
+morgen te zijn. Beproeving is goddelijke opvoeding!"</p>
+
+<p>Wie dit met het hart zeggen kan, moet het ook in de practijk weten te
+beoefenen. Nu is het mijn beurt om de theorieën, die ik verkondig, zelf
+in toepassing te brengen.</p>
+
+<p>Nu wil ik aan niets meer denken, niet aan strijd, aan lijden, aan zorg,
+aan beproeving; het maakt mijn hoofd zoo moe, en mijn hart zoo krank; ik
+wil ademen in bloemengeuren en baden in zonneschijn; ook die zijn er,
+ons ten troost en ten zegen.</p>
+
+<p>En nu van de bloemen die hier in ons hof geuren.</p>
+
+<p>Moeske, wij zijn ons heerlijk werk begonnen. Bedank uw man voor zijn
+raad, om dadelijk te beginnen, óók zonder acte. O denk eens, Moeske,
+liefste, ons schooltje telt reeds zeven leerlingetjes en er komen nog
+steeds nieuwe aanvragen. Heerlijk, zalig!</p>
+
+<p>Wij hadden het niet durven hopen, dat het zóó zou opnemen.</p>
+
+<p>De kinderen vinden het heerlijk, en de ouders zijn verrukt!</p>
+
+<p>Onze eerste leerling is het dochtertje van den vroomsten ambtenaar van
+de afdeeling. Wij hebben met de moeder wat gepraat, haar uitgelegd het
+een en ander, en het resultaat was, dat de ouders ons hun dochtertje
+zonden. Maar het zusje, een prul van nog geen vijf jaar, wilde niet
+thuis blijven; zij zou en moest mee. Och, het kan nauwelijks over de
+tafel heen zien! Als ik haar niet op een voetenbankje zet, dan neem ik
+haar op mijn schoot. Het kleine ding wilde met alle geweld meedoen.<span class="pagenum"><a name="Page_316" id="Page_316">[Pg 316]</a></span> Na
+deze kindertjes kwamen de dochtertjes van den collecteur en een
+dochtertje van den assistent-collecteur. Eergisteren bracht de djaksa
+van Karimoen Djawa<a name="FNanchor_2_82" id="FNanchor_2_82"></a><a href="#Footnote_2_82" class="fnanchor">[2]</a> ook een dochtertje hier om onderwezen te worden.
+Stel u voor, Moeske, zij zenden hun dochtertje uit huis, en doen ze hier
+bij familie in de kost!</p>
+
+<p>Wij zijn zóó dankbaar! De ouders zijn zóó ingenomen met onze plannen,
+dat er een paar zijn, die ons hunne meisjes geheel afstonden, maar dit
+hebben wij nog niet willen aannemen&mdash;later van ganscher harte. Vandaag
+kwam het zusje van Hasim<a name="FNanchor_3_83" id="FNanchor_3_83"></a><a href="#Footnote_3_83" class="fnanchor">[3]</a> ook op de les. Gisteren kwam een jonge
+moeder bij me; met zoo'n innige spijt zeide ze mij, dat ze zóó ver van
+ons afwoonde; ze zou zelf zoo graag bij ons komen leeren. Nu dit niet
+kan, wil ze voor haar dochtertje bestemmen, wat zij zelf moet missen. En
+denk eens, haar kind is nog geen jaar oud. Zoodra het 6 jaar is, zal ze
+het ons zenden, waar we ook mogen zijn, en zij vroeg zóó om haar kind te
+willen aannemen.</p>
+
+<p>De kinderen komen hier vier maal in de week van 8&mdash;12 1/2 uur. Zij
+leeren schrijven, lezen, enz., handwerken en koken. Wij onderwijzen niet
+volgens de kunst, maar zooals wij denken, dat de Javaantjes graag
+onderwezen willen worden.</p>
+
+<p>O, Moeske, u beiden moest toch eens ons troepje zien; u zou daar zóó'n
+pleizier in hebben. Ze komen altijd zoo keurig netjes, zien er allen zoo
+lief uit en zoo frisch en onbedorven. En wat maken ze het ons
+gemakkelijk; ze zijn zoo vlug, zoo bevattelijk en handig, en daarbij zóó
+gezeglijk. Ze raakten al gauw met ons vertrouwd, en praten nu vrij en
+ongedwongen met ons. Er is een mooi kindje bij, dat eerst een nufje was;
+nu merken wij tot onze groote vreugde van die nuffigheid niets meer. Ze
+likt niet meer aan hare lippen, en speelt ook niet met hare prachtige
+oogen, doch is altijd verdiept in haar werk. Dus die nuffigheid sproot
+voort uit ledigheid! En wat gaan ze aardig met elkaar om. Ze spreken
+onder elkaar hoog-Javaansch en toch niets gedwongen.</p>
+
+<p>Er is vandaag een jarige in huis; wij wilden de kinderen tracteeren en
+op eene bijzondere wijs. 't Moest vanmorgen eigenlijk een handwerkmorgen
+zijn, doch wij hebben daar een kookdag van gemaakt. Och, wat repten de
+kleine, vlugge, lenige vingertjes zich! Een bakt poffertjes, een ander
+flensjes, een ander<span class="pagenum"><a name="Page_317" id="Page_317">[Pg 317]</a></span> weer maakt vla. De kinderen krijgen er gloeiende
+wangen van. Wat schitteren de oogjes! En ze gingen zoo verrukt naar
+huis, om haar baksel aan haar Ouders te laten zien. Zie dat is zegen,
+een zegen voor ons. Wij hebben dit werk<a name="FNanchor_4_84" id="FNanchor_4_84"></a><a href="#Footnote_4_84" class="fnanchor">[4]</a> voor de kleine zusjes
+begonnen.</p>
+
+<p>Later zal Kartinah de handwerk- en kookles hebben, en Soematrie neemt
+dan de rest voor haar rekening.</p>
+
+<p>Wij hebben gelukkig nog wat benoodigdheden voor handwerken; zoolang de
+voorraad strekt, krijgen zij alles gratis; daarna moeten de kinderen,
+wier ouders het kunnen, zich het een en ander zelf aanschaffen. Maar met
+de andere leermiddelen zitten wij verlegen, waar kunnen wij de
+Hollandsche en Javaansche leesboekjes koopen? Zou u dat even aan Meneer
+willen vragen, Moeske? Als het goed blijft gaan, en het leerlingenaantal
+grooter wordt, zijn we voornemens ... subsidie er voor aan te vragen.
+Zou dat mogen, denkt u? Het is <i>niet</i> voor <i>onszelf</i>, maar om de kosten
+daaraan verbonden te bestrijden. De lagere Inlandsche hoofden kunnen zoo
+weinig missen. Hoofden met <i>f</i>50 tractement kunnen net hun gezin
+onderhouden, en dan werken de vrouwen nog dikwijls hard mee; voor
+extra-uitgaven kan niets overschieten. En wij zelf kunnen hun kindertjes
+niet altijd alles geven, dat begrijpt u wel.</p>
+
+<p>Zoodra ik reizen mag, gaan we naar Semarang; ik moet door den dokter
+worden onderzocht; de rheumatische hoofdpijn mag geen chronische kwaal
+worden. Wij gaan dan meteen het een en ander voor onze kleintjes koopen.
+Wij hebben hier geen enkele haakpen of lei meer in huis.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_81" id="Footnote_1_81"></a><a href="#FNanchor_1_81"><span class="label">[1]</span></a> Met potlood geschreven na eene ziekte.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_82" id="Footnote_2_82"></a><a href="#FNanchor_2_82"><span class="label">[2]</span></a> Een eilandengroep op de hoogte van Japara.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_83" id="Footnote_3_83"></a><a href="#FNanchor_3_83"><span class="label">[3]</span></a> Een der leerlingen van de Inlandsche artsenschool.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_84" id="Footnote_4_84"></a><a href="#FNanchor_4_84"><span class="label">[4]</span></a> Dit lieve werk is blijven bestaan tot nu toe.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_318" id="Page_318">[Pg 318]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a5_Juli_1903_IV" id="a5_Juli_1903_IV"></a>5 Juli 1903. (IV.)</p>
+
+
+<p>Wat is u toch innig goed en lief voor ons, steeds is u er op uit, om ons
+een pleiziertje te bezorgen. O! en als ik bedenk, hoe wij, en in 't
+<i>bijzonder</i> ik, al dat goeds en liefs beantwoord, 't Lijkt zoo
+ondankbaar, 't heeft er zoo ontzettend veel van of ik al dat goede en
+lieve niet waardeer.... Nichtje K. kan zwijgen als het graf.</p>
+
+<p>Vergeving, lieve, beste Oom!</p>
+
+<p>Toen eergisteren uw groet, in den vorm van een overdruk uit "Album Kern"
+kwam, vlogen mijne gedachten naar Sonder, en ik nam mij stellig voor ze
+spoedig door woorden te laten volgen. En ik ben gelukkig, dat ik mijn
+voornemen kan ten uitvoer brengen.</p>
+
+<p>Wij danken u recht hartelijk voor uw lieven, zeer gewaardeerden groet;
+het stuk las ik met groote belangstelling.</p>
+
+<p>Als iedere gedachte aan u in daad omgezet werd, wat een bergen van
+brieven zou u dan van hier hebben!</p>
+
+<p>Mevrouw van Kol schreef toch zoo hartelijk en sympathiek over u, en dat
+maakte ons gelukkig; want dat hoort tot een onzer liefste wenschen, dat
+al degenen, die wij hartelijk liefhebben en vereeren, elkaar ontmoeten
+in sympathie.</p>
+
+<p>Hoe maakt u beiden het, Oom? Bevalt het u goed in Sonder? Ziet u daar
+wel eens Toradja's? Ik kan het mij levendig voorstellen, dat het u
+smartte, uw werk voor zoo'n langen tijd te moeten laten rusten. Waar ons
+hart is, dat verlaten wij niet gaarne, daar is onze toekomst, ons leven.</p>
+
+<p>En nu ga ik u iets prettigs vertellen. In afwachting van de dingen, die
+komen zullen, hebben wij maar alvast ons werk begonnen. Wij hebben hier
+thuis een schooltje geopend, dat nu al zeven leerlingetjes telt,
+dochters van Inlandsche hoofden. Zooeven kregen wij bericht, dat wij nog
+drie kinderen er bij zullen krijgen, en wel van buiten.</p>
+
+<p>Wij zijn begonnen met één leerling; al gauw klom dat getal tot vijf en
+morgen komen er acht op de les en over eenigen tijd tien.</p>
+
+<p>Wij genieten telkens weer, als wij onze kindertjes zien. Het is zoo'n
+frisch, onbedorven troepje, en hoe keurig netjes komen ze steeds, en ze
+gaan zoo aardig met elkander om. Met ons zijn ze al gauw vertrouwd
+geraakt; de vormen in acht nemende, zijn<span class="pagenum"><a name="Page_319" id="Page_319">[Pg 319]</a></span> ze toch vrij en ongedwongen
+tegenover ons, of er geen rang- en standverschil bestond. Dáár willen we
+heen. En wat maken de kindertjes het ons gemakkelijk; ze zijn zoo vlug,
+zoo bevattelijk en zoo handig, en daarbij zoo gezeggelijk. Nog geen een
+keer hebben wij moeten straffen.</p>
+
+<p>De kinderen komen zoo graag, leeren met lust en ijver en de ouders zijn
+verrukt. Alles schijnt er op te wijzen, dat wij hier slechts voldoen aan
+een lang gevoelde behoefte. Groot is de zegen, die ons toestroomt van
+den Vader van Liefde. Schoon, heerlijk de taak, waarmee Hij ons
+vereerde: o, mogen wij haar naar behooren kunnen vervullen, mogen wij
+het in ons gestelde vertrouwen waard zijn en blijven!</p>
+
+<p>Dat is het, waarnaar wij zoo innig verlangen, wat wij zoo vurig wenschen
+te mogen en te kunnen doen: reine, jonge hartjes, frissche, onbedorven
+zieltjes, zoo blank als pasgevallen sneeuw, leiden, jonge karaktertjes
+vormen.</p>
+
+<p>Bid voor ons! Moge God ons streven en werken zegenen!</p>
+
+<p>O! en dat anderen hetzelfde werk willen verrichten als wij! Goede
+krachten zijn er, zij hoeven slechts wakker geschud te worden. Wij
+hebben geprobeerd om ons in verbinding te stellen met meisjes en vrouwen
+van onze ontwikkeling, doch het lukte niet. Persoonlijk propaganda
+maken, zooals wij dat hier gedaan hebben, pakt misschien beter. En&mdash;geen
+betere preek dan een goed voorbeeld, een goed voorgaan.</p>
+
+<p>Een ons onbekend jongmensch, élève Inlandsch arts, schreef me en droeg
+ons zijn twee nichtjes op. Of wij op haar zedelijken invloed willen
+uitoefenen. Wij moesten die meisjes schrijven. Wij wilden het gaarne
+doen, en hopen, dat het wat zal geven. Maar dat jongmensch zelf is er
+een vol gloed en idealen. Ook met een anderen jongen correspondeer ik,
+een aardige, lieve jongen, een neef van ons. Wat was hij verrukt, toen
+hij me schrijven mocht!</p>
+
+<p>Wij hebben ontegenzeggelijk veel op anderen voor door onze geboorte en
+door Vaders maatschappelijke positie. Dat en nog andere dingen maken het
+ons gemakkelijk.</p>
+
+<p>Wat wij doen is zoo nieuw. Nooit hebben jonge meisjes met jongelui
+gecorrespondeerd. En wij doen het gewoon, of het van zelf spreekt. Wij
+gaan met hen om als kameraden, en zij zien in ons zusters. Het is voor
+hen nog zoo nieuw, zoo nieuw, dat wij van zoo'n hoogen stand, het niet
+beneden ons achten met<span class="pagenum"><a name="Page_320" id="Page_320">[Pg 320]</a></span> menschen die in stand zoo ver beneden ons staan,
+vriendschappelijk om te gaan.</p>
+
+<p>Het neefje vertrouwt ons, en ziet in ons eene oudere zuster, naar wier
+raad en woorden hij gaarne luistert. Ik bid God telkens vurig, dat wij
+zijn vertrouwen nooit mogen beschamen, en dat hij in ons steeds moge
+vinden, wat hij zoekt en behoeft.</p>
+
+<p>Het doet ons zoo goed om die jonge, reine, geestdriftige naturen te
+kennen! O, moge het leven hun rein idealisme niet bederven!</p>
+
+<p>Nooit zijn we gelukkiger, dan wanneer wij een ander zedelijk hebben
+kunnen steunen.</p>
+
+<p>'t Is vreemd, maar wij beiden hebben ons bijna altijd ouder gevoeld dan
+zeer velen van onzen leeftijd en zelfs ouderen dan wij. Dat komt zeker,
+omdat wij in ons kort leventje al zooveel hebben ondervonden, doordacht
+en doorworsteld.</p>
+
+<p>'t Klinkt zoo eigenwijs, als wij hier spreken van onze kinderen en
+daarmede onze zusjes bedoelen, die nu toch zooveel jonger niet zijn dan
+wij. Maar ook zij beschouwen ons meer als hare moeders, dan als hare
+zusters.</p>
+
+<p>Van velen, velen, de moeders, de zusters te zijn, o! moge God ons dat
+geven!</p>
+
+<p>Onze school mag zoo weinig mogelijk van een school hebben en wij van
+schoolmeesters, doch het moet een groot huisgezin zijn, waarvan wij de
+moeders zijn.</p>
+
+<p>Wij zullen ze leeren met daad en woord de Liefde, zooals wij haar
+verstaan.</p>
+
+<p>In onze jeugd was een leiddraad voor ons, dat eenvoudige en alombekende
+woord: wat ge niet wilt, dat u geschiedt, doe het ook aan een ander
+niet.</p>
+
+<p>Mevrouw van Kol vertelde ons veel van uwen Jezus, van de apostelen
+Petrus en Paulus en het deed ons goed.</p>
+
+<p>Wat doet het er toe van welk geloof of ras men is, een groote ziel is
+een groote ziel, een edel karakter, een edel karakter. Kinderen Gods
+vindt men bij elk geloof, onder elk ras.</p>
+
+<p>Ik heb "Quo Vadis" gelezen, en ik heb bewonderd en liefgehad de
+geloofs-martelaren, die onder het bitterste lijden nog dankend en
+vertrouwend opzagen ten Hooge, nog Zijn lof verkondigden in schoone
+zangen. Ik heb met hen geleden, en ik heb met hen gejubeld.</p>
+
+<p>Kent u "Wij beiden" van Edna Lyall? Ook dat is heerlijk mooi. Het
+handelt over atheïsten en Christenen, over het ware<span class="pagenum"><a name="Page_321" id="Page_321">[Pg 321]</a></span> Christendom en over
+de afschuwelijke verdraaiing daarvan, zooals helaas niet weinig voorkomt
+in de wereld. Een grootsch figuur is de atheïst Luke Raeburn en
+daarnaast ook een heerlijke, edele figuur Erica Raeburn, die van ijverig
+atheïst een overtuigd, oprecht vrome, geloovige christin werd. Vader en
+dochter, die elkaar zielslief hebben en in elkaar opgaan.</p>
+
+<p>Ook hebben wij gelezen: "de Ziel van een Volk" over het Boeddhisme, een
+heerlijk mooi boek ook. Nu zouden wij graag over het Jodendom (zegt u
+dat zoo?) lezen. Misschien zullen de boeken van Zangwill ons geven, wat
+wij zoeken: "Droomen van het Ghetto".</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a7_Juli_1903_VIII" id="a7_Juli_1903_VIII"></a>7 Juli 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Morgen hebben we ook les&mdash;ons beider troost&mdash;9 leerlingetjes, vele
+nieuwe aanvragen, waaronder van Maleische ouders. Eene overwinning! Zoo
+is 't leven dan een vallen en opstaan, een struikelen en gaan, een
+verliezen en ovenvinnen.</p>
+
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Tusschen dezen brief en den volgende zijn eenige brieven, die niet voor
+openbaarmaking vatbaar zijn. Zij brachten o.m. het bericht, dat geen
+gebruik zou worden gemaakt van het Gouvernements besluit, waarbij een
+bedrag van <i>f</i> 4800 beschikbaar was gesteld voor de studie te Batavia
+van de schrijfster en hare zuster Raden Adjeng Roekmini, alsmede van het
+voorgenomen huwelijk, dat in den brief op blz. 324 wordt aangekondigd.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_322" id="Page_322">[Pg 322]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a24_Juli_1903_VIII" id="a24_Juli_1903_VIII"></a>24 Juli 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Nu heb ik een groot, groot verzoek aan u, eigenlijk is het aan Mijnheer.
+Wil u het ZEd. overbrengen?</p>
+
+<p>Wij stellen heel veel belang in een jongmensch, en zouden zoo innig
+graag zien, dat hij gelukkig werd. Dat jongmensch heet Salim; is een
+Sumatraan uit Riouw, die dit jaar eindexamen H B.S. gedaan heeft, en N°.
+1 van de drie H.B.S.en is. Die jongen zou dolgraag naar Holland willen
+gaan, om voor dokter te studeeren; helaas, zijn financiën laten dat niet
+toe. Zijn Vader heeft maar <i>f</i> 150 tractement.</p>
+
+<p>Hij zou desnoods als matroos willen dienen, als hij maar naar Holland
+kon gaan.</p>
+
+<p>Vraag Hasim naar hem, die kent hem en heeft hem hooren spreken in
+Stovia.<a name="FNanchor_1_85" id="FNanchor_1_85"></a><a href="#Footnote_1_85" class="fnanchor">[1]</a> Een flinke, kloeke borst, die verdient geholpen te worden.</p>
+
+<p>Toen wij van hem hoorden en van zijne illusie, kwam in ons een machtig
+verlangen op, om het onze te doen, ten einde het hem wat gemakkelijker
+te maken. Wij dachten aan het Gouvernementsbesluit van 7 Juli 1903&mdash;dat
+besluit met zoo smartelijk verlangen door ons verbeid en met smart
+ontvangen.</p>
+
+<p>Moet de vrucht van den arbeid van nobele vrienden, van ons hopen, bidden
+en verlangen onbenut verloren gaan?</p>
+
+<p>Kan een ander daarvan niet profiteeren? Het Gouvernement stond ons
+beiden <i>f</i> 4800 toe voor de voltooiing van onze opvoeding; zou dat niet
+aan een ander, die misschien veel meer, doch stellig niet minder dan wij
+verdient geholpen te worden, overgedragen mogen worden? Het zou heerlijk
+zijn als de Regeering zijne geheele opleiding wilde bekostigen; dat zal
+zoowat <i>f</i> 8000 bedragen; als dat niet kan, zouden wij al heel dankbaar
+zijn, zoo Salim de ons toegestane <i>f</i> 4800 mocht hebben. Voor het
+ontbrekende zullen wij dan aan anderen hulp vragen.</p>
+
+<p>O, laat hem die vreugde smaken, waar onze ziel jaren naar gesmacht
+heeft, en die ons ontzegd is.</p>
+
+<p>Maak ons gelukkig, door een ander, met dezelfde verlangens, gevoelens en
+aspiraties bezield als wij, gelukkig te maken. Wij weten wat het is, om
+leven in zich te voelen, om eene brandende<span class="pagenum"><a name="Page_323" id="Page_323">[Pg 323]</a></span> begeerte in de borst te
+dragen. O! laat dat mooie jonge leven, die frissche kracht niet verloren
+gaan! Dat moet in goeden zin geëxploiteerd worden ten bate van het volk,
+dat zulke krachten o zóó noodig heeft.</p>
+
+<p>Wat zou Salim als dokter niet ontzaglijk veel goeds voor het volk kunnen
+doen!</p>
+
+<p>Dat is ook Salims illusie: te werken voor ons volk!</p>
+
+<p>Het is heel een gek verzoek, dat wij doen, dat weten we; maar o, als het
+eens toegestaan kon worden! Moeske, dan zouden wij al die maanden, jaren
+strijd niet verloren, nutteloos achten. Laat ons het zeldzaam voorrecht
+smaken, nog bij ons leven de vrucht van ons lijden en strijden te zien;
+deze zal zijn: de verwezenlijking van Salims ideaal.</p>
+
+<p>Moge God onze bede verhooren.</p>
+
+<p>Salim zelf weet van dit alles niets; hij weet niet eens, dat wij
+bestaan. Hij weet alleen, dat hij met hart en ziel verlangt zijne
+studiën te voltooien om later voor zijn volk te werken, en dat hij dat
+niet kan, omdat hij geen geld heeft.</p>
+
+<p>Wij leven, hopen en bidden voor Salim."<a name="FNanchor_2_86" id="FNanchor_2_86"></a><a href="#Footnote_2_86" class="fnanchor">[2]</a></p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_85" id="Footnote_1_85"></a><a href="#FNanchor_1_85"><span class="label">[1]</span></a> Stovia is ontstaan door de beginletters van de "school tot
+opleiding van inlandsche artsen".</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_86" id="Footnote_2_86"></a><a href="#FNanchor_2_86"><span class="label">[2]</span></a> De heer Salim is nu sedert vier jaren geplaatst bij het
+Nederlandsch Consulaat te Djeddah (Arabië) als secretaris-drogman.</p></div>
+
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_324" id="Page_324">[Pg 324]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a1_Augustus_1903_VII" id="a1_Augustus_1903_VII"></a>1 Augustus 1903. (VII.)</p>
+
+
+<p>Een kort woord, om u zoo spoedig mogelijk een nieuwe wending in mijn
+levenslot te melden. Ik zal niet als eene alleenstaande vrouw onze
+heerlijke taak gaan vervullen; een flinke, nobele man zal mij terzijde
+staan in mijn streven, om nuttig werkzaam te zijn voor ons volk.</p>
+
+<p>Hij is mij daarin al ver voor, heeft zijne sporen reeds verdiend, waar
+ik nog beginnen moet. O het is zoo'n lief, best mensch; naast een edel
+hart, heeft hij een flink, helder hoofd. Hij is daar geweest, waar zijn
+bruidje zoo graag heen zou willen, maar het van haar volk niet mag:
+Holland.</p>
+
+<p>Het is eene heele verandering, maar met ons beiden, elkaar steunend en
+aanvullend, gaan we regelrecht en langs den kortsten weg de
+verwezenlijking van onze illusies voor het heil van ons volk tegemoet.
+We ontmoeten elkaar op menig, menig punt. En nu weet u nog niet eens,
+wie mijn verloofde is: Raden Adipati Djojo Adiningrat, Regent van
+Rembang. En nu, adieu! <i>Spoedig schrijf ik meer</i>, en dan uitvoerig hoop
+ik.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_325" id="Page_325">[Pg 325]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a1_Augustus_1903_VIII" id="a1_Augustus_1903_VIII"></a>1 Augustus 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Ik wil mij den hoogsten titel waardig maken, die er is: kind-Gods.</p>
+
+<p>Zei ik u niet, dat wij al lang afstand gedaan hebben van alle
+persoonlijk geluk? Nu komt het leven mij die belofte opeischen. Niets
+zal voor ons te bitter, te zwaar, te hard zijn, als wij daarmede een
+korreltje zand kunnen bijdragen tot den bouw van het schoone monument:
+volksgeluk.</p>
+
+<p>Nu word ik getoetst: wat ben ik waard?</p>
+
+<p>Gisteren&mdash;het was weer een <i>dag</i> voor ons. Wij kregen het stuk van het
+Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid waarin de vraag
+gedaan werd, of wij al dan niet wenschen gebruik te maken van de ons
+geboden gelegenheid tot het ontvangen eener opleiding voor
+onderwijzeres, enz. In het ontkennend geval moesten wij eene
+schriftelijke verklaring dienaangaande geven, om aan den
+Gouverneur-Generaal opgezonden te worden.</p>
+
+<p>Hoe moet die gevraagde verklaring gesteld worden? Kort en zakelijk, dat
+ik niet meer van die gelegenheid wensch gebruik te maken, omdat ik
+verloofd ben, of, omdat mij nu eene nog betere gelegenheid geboden
+wordt, mijne illusiën van te werken voor ons volk te verwezenlijken. Aan
+de zijde van een Hinken, nobelen man, dien ik acht, die met mij het volk
+liefheeft, en die mij krachtig zal steunen in mijn streven, zal ik nog
+veel meer voor ons volk werkzaam kunnen zijn, dan wij beiden, als
+alleenstaande vrouwen het ooit zullen kunnen.</p>
+
+<p>En Roekmini wenscht van die gelegenheid niet meer gebruik te maken,
+omdat zij niet kan, mag en wil alleen gaan. Zij zal op eene andere
+manier haar doel zien te bereiken. En dan hulde en dank brengen aan de
+Regeering, die weder getoond heeft, vóór alles de belangen van het volk
+te willen behartigen; waar een kind van het volk haar stem deed hooren,
+haar gehoor te verleenen; waar zij haar wenschen voor het toekomstige
+heil haars volks uitte, die wenschen tegemoet te komen. Na deze daad is
+Nederland nog nader tot ons gekomen. Nu zijn we er van overtuigd, dat
+Nederland <i>wil</i>; Nederland wil het geluk van Indië.</p>
+
+<p>Dit is geen holle frase, wij meenen het.</p>
+<hr class="hra" />
+<p>Allen die mij kennen,
+onder mijne landgenooten, hebben dat voor mij gewenscht en gebeden:
+"Bendoro Adjeng Tini mag nergens anders komen dan in een kaboepaten."<span class="pagenum"><a name="Page_326" id="Page_326">[Pg 326]</a></span></p>
+
+<p>En de eenvoudigen van hart zijn blijde, dat hun illusie hare
+verwezenlijking nadert. En het volk is blijde; ook dat is hun wensch
+voor zijne "Bendoro." Ziet ge wel, mijne eenvoudige vrienden
+triomfeeren. Vox populi vox dei. Indien dit waar is, dan heeft door eene
+hoogere bestiering mijn levensweg een andere richting genomen dan ik
+zelf afgebakend had.</p>
+
+<p>"Wees een zegen, een toevlucht voor velen; de boom, in wiens schaduw
+velen eene schuilplaats vinden voor de hitte des daags" is de
+zegenwensch van menig oudje voor me.</p>
+
+<p>Moge ik beantwoorden aan de verwachtingen der eenvoudigen van hart.</p>
+
+<p>Een groote taak ligt voor mij, ontegenzeggelijk zwaar, maar als ik die
+goed ten einde kan brengen, dan zal ik ons volk gediend hebben, als ik
+niet op eene andere wijze zal kunnen.</p>
+
+<p>Mijne zending goed volbrengen, is het prachtigste propaganda-maken dat
+er voor de zaak gemaakt kan worden.</p>
+
+<p>Hoe het zij, voor mijne landgenooten is mijne toekomst de mooiste en
+begeerenswaardigste, die er bestaat. Het a.s. huwelijk op zichzelf komt
+de zaak al ten goede. Het wekt de ouders op; spoort hen aan hunne
+meisjes eene opvoeding te geven. Meer nog dan duizend bezielende
+woorden, zal deze a.s. daad tot de harten mijner landgenooten spreken.
+Ze staan vooreen feit: schoonheid en rijkdom worden versmaad voor
+gemoeds- en geestesgaven.</p>
+
+<p>Ik herinner me mijn eigen woorden, toen iemand me vroeg, hoe men het
+moest aanpakken om onze vrouwen, onze meisjes op te voeden: "Het
+Javaansche volk is even als andere natuurvolken, kinderen van de zon,
+idolaat op glans en schittering. Welnu, voldoe aan dien wensch; geef wat
+hun hart begeert, maar tegelijk ook iets <i>degelijks</i>."</p>
+
+<p>Nu zullen wij niet ruw ingrijpen in de zeden en gewoonten van ons land;
+ons kindvolk zal zijn glans en schittering hebben. De vrijwording der
+vrouw is onvermijdelijk; zij komt; alleen kunnen wij hare komst niet
+bespoedigen.</p>
+
+<p>Wij kunnen het noodlot niet afwenden; het komt; maar daarna
+onvermijdelijk de <i>zegepraal</i>!</p>
+
+<p>Wij zullen het niet meer beleven, maar wat doet het er toe?</p>
+
+<p>Wij hebben den weg meê helpen opbreken, die daartoe leidt&mdash;en dat is al
+heerlijkheid!</p>
+
+<p>Stel u gerust; mijn aanstaande zal mij niet kortwieken; dat juist heeft
+mij in zijn oog verheven, dat ik vliegen kan. Hij zal<span class="pagenum"><a name="Page_327" id="Page_327">[Pg 327]</a></span> mij des te meer
+gelegenheid geven mijne vleugels uit te slaan; hij zal mijn arbeidsveld
+uitbreiden.</p>
+
+<p>Uw meiske apprecieert hij; niet de mogelijke voorbeeldige huissloof, die
+er uit haar groeien kan.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a8_Augustus_1903_VIII" id="a8_Augustus_1903_VIII"></a>8 Augustus 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Weet u wat het vandaag voor een dag is? De derde verjaardag van onze
+ontmoeting. Drie jaar geleden, dat drie kind-meisjes jubelden over een
+kostbaar Godsgeschenk: Vrienden naar haar hart! De kind-meisjes zijn
+vrouwen geworden; het Leven heeft rimpels in de nog jonge aangezichten
+gegroefd; de harten zijn door vuur gehaald. Zijn ze verteerd, tot asch
+vergaan, of zijn ze gelouterd uit het vuurbad gekomen?</p><hr class="hra" /><p>Wij
+hebben het zoo straks erg gezellig gehad; aan de tafel, waar ik nu
+aanzit, zaten wij met ons vijven te werken. Justinah, het vroedvrouwtje,
+en wij viertjes. Zij is vanmorgen gekomen en blijft tot de volgende week
+bij ons logeeren. Wij vinden haar een snoes, een schat! Zij besteedt
+haar tijd hier nuttig, leert van ons wat handwerken; zij borduurde zoo
+strakjes slofjes. Wat een vluggertje is dat; ze heeft den slag dadelijk
+te pakken gekregen. Hoe rijk gevoelde ik mij vanmorgen, toen zij
+vertrouwelijk met haar hoofd tegen mijn schouder aanleunde, terwijl ik
+haar het een en ander uitlegde. Nu gevoelt zij zich thuis bij ons. Ik
+kijk zóó graag naar hare mooie intelligente oogen, die zooveel zeggen.</p>
+
+<p>Het is een dessa-kind. O! wat eene liefdevolle leiding al niet vermag! U
+zou zoo'n pleizier in haar hebben. Zij luisterde met zooveel
+belangstelling en deed zulke belangstellende vragen. Mocht u ooit weer
+in onze buurt komen, dan hoop ik haar bij u te kunnen brengen. Het
+dappere vrouwtje heeft reeds 48 barende vrouwen bijgestaan. En och, ze
+is zoo'n jong ding nog, een kind haast.</p>
+
+<p>De Regent van Rembang komt den 17den dezer; ik heb gevraagd zijne
+kinderen mede te brengen; ik zou graag met ze, <i>mijn toekomst</i>, kennis
+maken. Die kinderen zijn mijn toekomst; daar wil ik voor leven en
+werken, en strijden en lijden,<span class="pagenum"><a name="Page_328" id="Page_328">[Pg 328]</a></span> als het moet. Ik hoop, dat ze van mij
+zullen kunnen houden. Wat ik van den vader vraag is: algeheele overgave
+zijner kinderen aan mij. Mijne illusie: velen tot mijne kinderen te
+mogen maken, nadert hare verwezenlijking.</p>
+
+<p>Er zijn er meer, die mij hare kinderen aanboden, o.a. de ondercollecteur
+van hier, een gefortuneerde regentszoon: maak van mijn kind uw
+dienstmaagd, laat haar de vloer vegen, water putten, al wat u wil, als
+zij maar bij u mag zijn. 'k Hoorde 't aan met een lach, en inwendig een
+traan.</p>
+
+<p>Ik zeide niets, beloofde niets, niets; bad alleen innig, dat ik al die
+mij toevertrouwde kleinen aan mijn hart sluiten mocht, koesteren met
+mijn liefde.</p>
+
+<p>Eén kindje alleen neem ik mee naar mijn nieuwe woon, een meisje van een
+jaar of acht, mij door hare ouders afgestaan. Zij is een dochter van een
+onderwijzer en heeft school gegaan. Het is een beeld van een kind, is
+vlug en handig. Als zij aanleg er voor heeft, zal ik haar voor een vak
+laten opleiden. Nu krijgt ze voorloopig handwerkles van de zusjes.</p>
+
+<p>In het Rembangsche zijn vrouwtjes en meisjes van onze ontwikkeling;
+daarbij zal ik me later aansluiten.</p>
+
+<p>Mijn aanstaand schoonzusje is ook al een door de Westersche beschaving
+"besmette". Erg prettig voor mij.</p>
+
+<p>Mijne dagen thuis zijn geteld; nog maar twee maandjes en dan komt mijn
+toekomstige beschermer mij halen. Hij en zijn jongere broer, de Regent
+van Toeban, zijn hier geweest. De dag is bepaald; 12 November a.s. zal
+het zijn; in alle stilte, alleen de familieleden zullen er bij
+tegenwoordig zijn, en beiden gaan we niet in bruidscostuum; hij in zijn
+uniform en ik, zooals u mij steeds gezien heeft. Dat is mijn en ook zijn
+wensch. Zijne kinderen zijn niet meegekomen tot mijn groote spijt; ze
+zijn nog zoo klein, en de reis is vermoeiend.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_329" id="Page_329">[Pg 329]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a25_Augustus_1903_VIII" id="a25_Augustus_1903_VIII"></a>25 Augustus 1903. (VIII).</p>
+
+
+<p>Ik zal te Rembang een <i>ruim</i> arbeidsveld vinden, en ik zal er Goddank
+niet alleen staan; hij heeft beloofd, mij krachtig ter zijde te zullen
+staan. Dat is, wat hij <i>wenscht</i> en <i>hoopt</i> en <i>verlangt</i>: mij te mogen
+steunen in mijn pogen om tot nut van ons volk werkzaam te zijn. Hij zelf
+is al sedert jaren in dien geest werkzaam. Ook hij wenscht opvoeding en
+onderwijs te geven: en daar hij die zelf niet kan geven, laat hij het
+door anderen doen. Verscheidene verwanten van hem krijgen op zijn kosten
+eene opvoeding.</p>
+
+<p>Wat hij van mij verwacht is: zegen voor de zijnen en voor zijn volk.</p>
+
+<p>Moge hij in zijne verwachting niet teleurgesteld worden.</p>
+
+<p>Wat mij dankbaar stemt, is, dat óók zijne familie zijne gevoelens deelt,
+ingenomen is met zijne keuze. Zij verwachten mij als de toekomstige
+<i>opvoedster</i> hunner kinderen. En in die hoedanigheid zal ik ook
+werkelijk komen; aan al 't andere denk ik niet.</p>
+
+<p>Soms vergeet ik geheel, dat ik zooveel mooie illusies verliezen ga; ik
+denk, dat ik langs een anderen weg, dan ik mij dien zelve afgebakend
+had, mijne roeping ga volgen. En ik zal dit steeds denken; dat geeft mij
+rust en stemt mij blijmoedig.</p>
+
+<p>Niets is er volmaakt en niets màg er volmaakt zijn in deze wereld. Ik
+had gehoopt, gewenscht, gebeden, dat ik de <i>moeder</i> en de <i>zuster</i> mocht
+worden van heel velen, en God heeft mijne bede verhoord, al is het ook
+een beetje anders, dan ik het bedoeld had.</p>
+
+<p>Ook van hem is het eene illusie ons volk mede te kunnen opheffen. Hij is
+werkelijk innig goed voor het volk en voor zijne ambtenaren; ze dragen
+hem op de handen.</p>
+
+<p>Eergisteren is de collecteur den geheelen avond bij Vader geweest, om
+over zijn dochtertje te spreken, dat hij mij wenscht af te staan ter
+opvoeding. Zijne vrouw heeft er mij reeds over gesproken, en nu kwam de
+vader het aan Vader zeggen.</p>
+
+<p>Ik krijg ook nog andere kinderen van hier; ik weet niet, of ik ze allen
+nemen zal; ik vind 't hard om te weigeren, en ik wil niets beloven. Wij
+zullen eerst zien, hoe het gaat.</p>
+
+<p>Ik ben volstrekt niet van plan om mij gevangen te geven aan de
+zoogenaamde conversatie. We zullen vaste dagen stellen<span class="pagenum"><a name="Page_330" id="Page_330">[Pg 330]</a></span> voor die zure
+plicht; op andere dagen zal ik niet te spreken zijn dan alleen in
+dringende gevallen, in hoogst gewichtige, aangelegenheden. Men zal het
+mij wel vergeven, als men weet, dat ik het niet uit trotschheid doe,
+maar dat ik mijn tijd nuttig besteed ten bate van anderen, van hun eigen
+kinderen misschien.</p>
+
+<p>Rembang is gelukkig een stil plaatsje; en wat heerlijk is, hij houdt
+evenals ik niet van uitgaan.</p>
+
+<p>Ik ben blij, dat ook de Resident<a name="FNanchor_1_87" id="FNanchor_1_87"></a><a href="#Footnote_1_87" class="fnanchor">[1]</a> van daar belangstelt in onze zaak.
+Ik zal er dus niet vreemd aankomen. En wie ik er zal vinden, mijne
+groote vriendin: de zee! Zij ligt maar op een 100 pas afstands van het
+huis af.</p>
+
+<p>Toen ze hem vertelden, dat ik mij erg interesseerde voor de
+kunstnijverheid en de industrie van ons volk, zei hij, dat daar ook
+goudsmeden en houtsnijwerkers zijn; zij wachten alleen maar op leiding.
+Hij doet daar ook aan. Dat is dus gezond. En hoor eens, iets aardigs.
+<i>Misschien</i>, gaat onze goede Singowirio meê ... d.i. de <i>man</i><a name="FNanchor_2_88" id="FNanchor_2_88"></a><a href="#Footnote_2_88" class="fnanchor">[2]</a> van
+Blakang-Goenoeng.</p>
+
+<p>Naar Batavia<a name="FNanchor_3_89" id="FNanchor_3_89"></a><a href="#Footnote_3_89" class="fnanchor">[3]</a> zou hij zijne Bendoro niet kunnen volgen, maar nu de
+richting anders is, heeft hij er veel zin in. Wij hebben goede plannen
+met hem voor.</p>
+
+<p>Om die industrie tot iets beduidends te brengen, is noodig allereerst èn
+kapitaal èn leiding. Een groote werkplaats oprichten, veel knechten
+nemen, en andere opleiden, en hen onder geregeld toezicht laten werken,
+in onze onmiddellijke nabijheid.</p>
+
+<p>Als het geld er maar is om een werkplaats te bouwen, materiaal te
+koopen, veel knechts te onderhouden, en veel leerlingen op te leiden.
+Singo zal dan aan het hoofd dier inrichting staan.</p>
+
+<p>Ik geloof, dat binnen een jaar, hoogstens twee, het kapitaal, dat er in
+gestoken wordt, reeds weer binnen zal zijn.</p>
+
+<p>Ik had dat hier willen beginnen, maar met het oog op ons beider toen
+a.s. vertrek naar Batavia, is daarvan afgezien. Onze zusjes zouden er
+dan vóór moeten staan, en dat zou te zwaar zijn voor haar. De
+verantwoordelijkheid is zoo groot. Nu is 't anders. Wij kunnen er voor
+staan, als wij het benoodigde geld er voor kunnen krijgen, dan geloof ik
+wel, dat die kunstnijverheid een goede toekomst heeft.<span class="pagenum"><a name="Page_331" id="Page_331">[Pg 331]</a></span></p>
+
+<p>Onlangs reisden wij samen met den heer Brandes, broer van Dr.
+Brandes;<a name="FNanchor_4_90" id="FNanchor_4_90"></a><a href="#Footnote_4_90" class="fnanchor">[4]</a> hij stelde veel belang in de kunstvoortbrengselen van ons
+land. Toen ik sprak, van een tokootje<a name="FNanchor_5_91" id="FNanchor_5_91"></a><a href="#Footnote_5_91" class="fnanchor">[5]</a> van Inlandsche kunstvoorwerpen
+op Semarang, was hij er dadelijk voor te vinden. U moet n.l. weten, dat
+'t Semarangsche publiek er tegen op ziet naar Batavia te bestellen, wat
+toch zoo in de buurt ligt. Verscheidenen wenschten ons te spreken er
+over&mdash;maar wij bleven pertinent op ons stuk staan en verwezen hen naar
+Oost en West. Bij mezelf evenwel zon ik op middelen om aan dien wensch
+van het publiek tegemoet te komen. En dat middel scheen gevonden te
+zijn. Oost en West moest een tokootje openen op Semarang. Maar daarvoor
+is weer <i>geld</i> noodig, en Oost en West heeft zooveel nog niet. Toen ik
+dit aan den heer Brandes zei, antwoordde hij: "O, maakt u zich daarover
+maar niet bezorgd. Het geld zal er zijn, als u maar voor 't andere
+zorgen wil". Ik zei: "maar er moet iemand van smaak zijn, die op
+Semarang daarvoor wil staan". "Ook die zal er zijn, als u maar zorgt,
+dat er mooie dingen vervaardigd worden".</p>
+
+<p>Ik kreeg een briefje van hem; hij heeft verscheidene vrienden over dat
+plannetje gesproken en veel belangstelling gevonden met belofte van
+geldelijken steun.</p>
+
+<p>Ik sprak hem ook over ons andere idee, om het houtsnijwerk tot bloei te
+brengen.</p>
+
+<p>En dadelijk vroeg hij, hoeveel geld wij er voor noodig zouden hebben. Ik
+noemde nog geen vaste som, want ik moet daarover nog eerst met
+deskundigen spreken; hoeveel zou de werkplaats kosten, hoeveel het hout,
+en hoeveel het loon, dat eenige maanden aan de houtsnijwerkers moet
+uitbetaald worden.</p>
+
+<p>De werkplaats moet voorloopig maar heel eenvoudig zijn. Het zwaartepunt
+is hier gelegen: er moet zóó veel geld zijn, dat een stuk of vijftig lui
+aldoor kunnen werken; d.w.z. dat zij niet op hun loon behoeven te
+wachten, tot hun werk verkocht is geworden.</p>
+
+<p>Rembang zal een uitstekend land voor de houtsnijwerkers zijn; het is het
+land van djati, en ook is er veel sono.<a name="FNanchor_6_92" id="FNanchor_6_92"></a><a href="#Footnote_6_92" class="fnanchor">[6]</a></p>
+
+<p>En Singo zelf vindt dat idee uitstekend. Als nu het geld er maar is.<span class="pagenum"><a name="Page_332" id="Page_332">[Pg 332]</a></span></p>
+
+<p>Als het goed gaat, wat een nasleep zal ik toch krijgen! daarvoor ben ik
+ook eene moderne vrouw. Zeker is het, dat ik een heel eigenaardigen
+bruidschat meê brengen zal.</p>
+
+<p>De Regent van Rembang trouwt een heele kotta. Wat doet hij ook zich te
+stellen tusschen het volk en diens bruid.</p>
+
+<p>Och hemel, wat tref ik het ongelukkig; ik zal er komen juist in den
+druksten tijd van het jaar, Poeasa-Lebaran-Nieuwjaar. Ik heb al gezegd,
+dat ik niet den voet gekust wil worden. Ik heb 't nooit toegestaan, dat
+iemand 't mij deed. Ik wil een plaats in hunne harten, en niet
+uiterlijke vormen!</p>
+
+<p>Ik kan mij de toekomst niet voorstellen zonder mijne Roekmini. Hoe zal
+ik 't zonder haar stellen, en hoe zij zonder mij? Als ik daaraan denk,
+dan blijven mijne oogen den ganschen nacht strak open.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_87" id="Footnote_1_87"></a><a href="#FNanchor_1_87"><span class="label">[1]</span></a> Destijds de Heer L. Ch. H. Fraenkel.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_88" id="Footnote_2_88"></a><a href="#FNanchor_2_88"><span class="label">[2]</span></a> Houtsnijwerker.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_89" id="Footnote_3_89"></a><a href="#FNanchor_3_89"><span class="label">[2]</span></a> Toch is sedert enkele jaren door de zorg van de Vereeniging
+"Oost en West" ook te Batavia eene werkplaats van houtsnijwerkers, o.a.
+uit Japara tot stand gekomen.</p></div>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_90" id="Footnote_4_90"></a><a href="#FNanchor_4_90"><span class="label">[4]</span></a> Dr. J.L.A. Brandes, de helaas <i>zoo vroeg</i> overleden
+beoefenaar van taal en kunst der Javaansche oudheid.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_5_91" id="Footnote_5_91"></a><a href="#FNanchor_5_91"><span class="label">[5]</span></a> Tokootje = kleine winkel.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_6_92" id="Footnote_6_92"></a><a href="#FNanchor_6_92"><span class="label">[6]</span></a> Eene donkere houtsoort.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a19_October_1903_VIII" id="a19_October_1903_VIII"></a>19 October 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Weet u 't al? de datum is vervroegd&mdash;op zijn dringend verzoek. Niet den
+12den maar den 8sten November zal het zijn, 's middags tegen 5 uur en
+Woensdag den 11den vertrek van huis.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_333" id="Page_333">[Pg 333]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a3_November_1903_VIII" id="a3_November_1903_VIII"></a>3 November 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Uw meisje leeft weer, zij leeft. Haar hart gloeit en trilt weer; en geen
+vlijmende smart, geen bittere, doffe wanhoop doet de snaren trillen,
+<i>liefde</i>, vol en zwaar, ruischt in de accoorden.</p>
+
+<p>Wat klaag ik ondankbare, met zoo'n rijken schat in mij!</p>
+
+<p>De liefde is het <i>meeste</i>! Zij is het rijkste als zij geeft.</p>
+
+<p>En ik kàn geven, en ik zàl geven, als eens rijken Vader's kind, met
+volle hand, liefde om mij heen. Wat u en anderen mij geven, dat zal ik
+met interest betalen aan anderen. O! er zijn er zóó velen, die hongeren,
+dorsten naar wat liefde!</p>
+
+<p>Wat kan 't toch vreemd, wonderlijk toegaan in 't leven, 't Was wel
+opmerkelijk, zooals hij zich tot Vader aangetrokken gevoelde van af 't
+oogenblik dat zij elkaar voor een paar jaar geleden voor 't eerst
+ontmoetten. Sedert zocht hij ons en werden Vader en hij vrienden.</p>
+
+<p>En van zijn arm vrouwtje was het een illusie met hem en al de kinderen
+bij ons te komen, om met ons kennis te maken. Beiden noemden zij mijn
+Vader "Vader". Zij had zoo graag met ons kennis gemaakt, helaas, nog
+vóór zij haar wensch in vervulling kon brengen, nam de dood haar weg.</p>
+
+<p>Kort vóór haar dood, zag hij in droom zijn vrouw: zij was in een vurig
+gebed verzonken, en de innige bede, die zij tot den Allerhoogsten
+opzond, was: dat zij en Raden Adjeng Kartini vriendinnen mochten worden
+en blijven tot de eeuwigheid. Sinds dien was mijn naam hem niet uit de
+gedachten.</p>
+
+<p>Ja, veel heeft hij geleden, haar heengaan was hem een zware slag, hij
+hield zoo innig veel van haar.</p>
+
+<p>En zijn hoop voor hem zelf is, dat Vaders kleinood, zijn "wasiat
+djati"<a name="FNanchor_1_93" id="FNanchor_1_93"></a><a href="#Footnote_1_93" class="fnanchor">[1]</a>, zooals hij mij noemt, hem over zijn leed zal heen helpen.</p>
+
+<p>He, ja, toe, laat mij een woordje van u vinden, als ik den 11den intrede
+doe in mijn nieuw tehuis. Het zal mij zijn, als leidde uw dierbare hand
+mij zegenend mijn nieuwe leven, mijn groote taak in!</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_93" id="Footnote_1_93"></a><a href="#FNanchor_1_93"><span class="label">[1]</span></a> Wasiat = testament, djati = wezen. Testament van zijn
+wezen, m.a.w. waarin zijn geheele wezen voor altijd overgaat.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_334" id="Page_334">[Pg 334]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a7_November_1903_VIII" id="a7_November_1903_VIII"></a>7 November 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Mijn liefste Moedertje, de laatste groet van uw dochtertje als jong
+meisje, op den vooravond van haar huwelijksdag. Morgen om halfzes
+trouwen we. Ik weet wie morgen met geheel haar hart bij me zal zijn.</p>
+
+<p>Dag mijn lieveling, groet uw man hartelijk voor mij, en wees u zelf
+innig omhelsd door uw eigen dochtertje K.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Rembang_11_December_1903_VIII_en_IX" id="Rembang_11_December_1903_VIII_en_IX"></a>Rembang, 11 December 1903. (VIII en IX.)</p>
+
+
+<p>Mijn liefste, beste Vrienden. Of ik niet weet, met welk een verlangen
+naar dezen wordt uitgezien, mijn eersten brief uit mijn nieuwe tehuis.
+Godlof, een tehuis, waar ik het in alle opzichten <i>goed</i> en <i>lief</i> heb,
+waar wij <i>allen</i> mèt en door elkaar gelukkig zijn.</p>
+
+<p>Hoe innig betreur ik het, dat ik door omstandigheden eerst heden dezen
+kan schrijven. Vergeeft me, lieven. De eerste dagen waren zoo ontzettend
+druk; daarna sukkelden onze kinderen; en ten slotte kwam voor mij de
+reactie van al de vermoeiende dagen, die wij doorgemaakt hadden. Ik
+gevoelde mij minder wel, en moest mij in acht nemen. Nu ben ik weer
+frisch en vroolijk, weder de oude wildzang van vroeger, en kijk met
+<i>zonnigen</i> blik de toekomst tegemoet.</p>
+
+<p>Hoef ik 't nog nader uit te duiden, liefsten? Ik <i>zegen</i> den dag, waarop
+ik mijne hand gelegd heb in die van hem, dien de Alvader mij tot
+reiskameraad door het groote en dikwijls zoo moeilijke leven gewezen
+heeft.</p>
+
+<p>Al wat mij voor schoons en edels voor oogen gezweefd had, vind ik hier
+verwezenlijkt. De droomen, die ik nog droom, zijn jaren geleden al door
+hem tot werkelijkheid gebracht of door hem gedroomd nog. Ik sta er zoo
+dikwijls ontroerd van, zoo geheel eens in voelen en denken en ideeën als
+wij met elkander zijn.</p>
+
+<p>U beiden zal van hem gaan houden als u hem kende; u zal zijn helder
+hoofd bewonderen en zijn innig goed hart waardeeren. Zóó heb ik 't mij
+voorgesteld, dat de adel moet wezen voor het<span class="pagenum"><a name="Page_335" id="Page_335">[Pg 335]</a></span> volk; zóó heb ik mij
+gewenscht der edelen plicht opgevat. Dáár moet onze adel heen, en hij,
+mijn hartekoning, is voorgegaan.</p>
+
+<p>'t Is vandaag juist een maand geleden, dat mijn man mij hier bracht, in
+zijne afdeeling; in zijn huis, thans ons huis, binnenleidde.</p>
+
+<p>De Koningin had men niet hartelijker kunnen ontvangen. Heel Rembang
+vierde feest; van af de grens vlagde ieder huis; zelfs van de
+huurkarretjes woei de driekleur. En de geestdrift van het volk was zoo
+spontaan, was echt gemeend; het kwam zoo warm uit zijn hart, die
+betuiging van sympathie. Het volk was blijde, jubelde mee, omdat zijn
+bemind Hoofd gelukkig was. Telkens bracht mijn man me op 't balkon; het
+volk moest zijne nieuwe Goesti Poetri zien.</p>
+
+<p>Ik zat of stond zwijgend naast hem, met vochtige oogen, en een hart
+overvol gevoel; daar was geluk, daar was dankbaarheid, daar was trots
+in; trotsch op hem, dat hij zich zulk eene warme plaats wist te
+veroveren in 't hart van het volk; dankbaar, dat één groote illussie van
+mij verwezenlijkt was; en gelukkig, omdat ik daar aan zijne zijde zat.</p>
+
+<p>Kon u mij maar zien als de jonge vrouw en moeder, wie 't geluk uit de
+oogen straalt, en wier mond en pen geen woorden genoeg kunnen vinden, om
+haar weelde uit te jubelen.</p>
+
+<p>En onze kinderen!&mdash;hoe zal ik u van deze weelde vertellen? 't Zijn zulke
+lieve, aanhankelijke wezentjes, waaraan ik mij al dadelijk gehecht heb;
+en zij groeien mij al vaster aan het hart. De vader heeft er zoo'n goed
+fond in gelegd, hen opgevoed juist zooals ik het altijd gewenscht had,
+in eenvoud en nederigheid. Mijne schatjes achten zich niet verheven
+boven den minsten persoon hier in huis; allen zijn ze elkaar gelijk. Ik
+vind hier den akker bereid; ik hoef slechts voort te zaaien.</p>
+
+<p>Met Januari hoop ik ons schooltje te kunnen openen. Wij zoeken eene
+goede onderwijzeres; zoolang wij die nog niet hebben, geef ik les; en
+mocht ik door omstandigheden geen onderwijs kunnen geven, dan neemt een
+der zusjes de taak van mij over, zoolang, tot ik haar weer op mij nemen
+kan.</p>
+
+<p>Er zijn al een paar ouders, die mij hun kinderen ter vorming boden.</p>
+
+<p>Ons idee is, als wij hier eene goede onderwijzeres konden krijgen, bij
+ons thuis eene school voor dochters van Inlandsche hoofden te openen.<span class="pagenum"><a name="Page_336" id="Page_336">[Pg 336]</a></span></p>
+
+<p>Kunnen wij eene uitstekende gouvernante krijgen, dan zorgt zij voor de
+verstandelijke ontwikkeling van onze kinderen, en ook voor hunne
+zedelijke vorming.</p>
+
+<p>Als de boel goed marcheert, kunnen wij op eene Gouvernements subsidie
+hopen? Het schoolgeld moet zoo laag mogelijk worden gesteld; kost en
+inwoning krijgen de kinderen vrij van ons.</p>
+
+<p>Zal ik nog een nota schrijven er voor?</p>
+
+<p>De ouders zijn vol vertrouwen, en <i>vragen</i>&mdash;de gelegenheid moet er nu
+zijn; wij moeten geven. Enfin ik zal er u nog uitvoerig over schrijven.</p>
+
+<p>Ik heb 't volst vertrouwen, dat eene meisjesschool, bij ons thuis
+gehouden, onder leiding van eene Europeesche onderwijzeres en mij als
+"opperste" leidster! zal opnemen.</p>
+
+<p>Wij hebben groote plannen samen. Wat zou ik er niet voor willen geven,
+zoo wij alles met u beiden mondeling konden bespreken.</p>
+
+<p>Ik schrijf dit vijf uur in den ochtend. De kinderen zijn wakker en
+hangen om mijn stoel heen; Moeder moet hun melk en brood geven.</p>
+
+<p>U moest onze jongste toch eens kunnen zien; hij is nog geen twee jaar,
+maar o, zoo verstandig. Als ik zit, dan komt hij met een voetenbankje
+aandragen; is 't hem te zwaar, dan sleept hij het naar Moeder. Moeder's
+voeten mogen niet hangen. En de lievert klimt dan zoo op mijn schoot.
+Als ik 't een of ander klaar maak, dan vechten de kinderen er om, wie
+mij dit of dat aanreiken zal, en onze kleine Sis brengt mij hoopen
+lepels en vorken.</p>
+
+<p>Wie stout is, mag niet bij Moeder komen. De grootste pret hebben ze, als
+ze met mij samen baden, en ik geniet er nog 't meeste van. 't Is zoo'n
+genot om naar die frissche, lachende gezichtjes te kijken!</p>
+
+<p>En nu zit ik maar aldoor over mij zelve te praten. Ik heb u nog niet
+eens bedankt voor al 't innig liefs, dat wij in deze dagen van u hebben
+ondervonden. Hoe gelukkig maakt u beiden mij met uwe brieven die ik op
+Japara ontving. Mijn innigsten dank er voor, liefste. En u, Moedertje,
+liefste, kus ik hartelijk op beide wangen voor uw welkomstgroet, die ik
+bij mijne aankomst hier vond. Ik was er zoo in-gelukkig meê!</p>
+
+<p>16 December.</p>
+
+<p>Een groote rust. Een heele geschiedenis ligt er tusschen. Mijn brief kan
+ik niet vervolgen vóór deze er uit is.<span class="pagenum"><a name="Page_337" id="Page_337">[Pg 337]</a></span></p>
+
+<p>U kan het <i>nooit</i> raden, wie we te logeeren gehad hebben en wie
+vanmorgen vertrokken zijn. De familie Bervoets van Modjowarno! Zij zijn
+op Japara geweest, bij mijne Ouders, en die hebben hen hierheen
+gestuurd. 't Was eene heerlijke ingeving van Vader; wij zegenen dubbel
+het toeval dat den weg dier liefde-engelen hierheen voerde.</p>
+
+<p>Zoo innig had ik verlangd met dit edel echtpaar kennis te maken. Mijn
+wensch is vervuld, en op welk een wijze! Gedacht ik vroeger met innige
+sympathie die nobele zielen, thans mengt zich bij die sympathie innige
+dankbaarheid.</p>
+
+<p>Eergisteren was mijn man den geheelen dag frisch en opgewekt; dien
+middag kwam de familie Bervoets, en 't viel hun op zoo vroolijk als mijn
+man dien avond was; weinig vermoedende, dat een paar uurtjes later hij
+hard ziek zou worden. Opgewekt namen wij even vóór middernacht afscheid
+van onze gasten. Een uurtje later werd mijn man in eens hevig ongesteld;
+de ziekte kwam plotseling, en binnen 3 minuten was mijn man zoo naar,
+dat hij dacht, den morgen niet meer te zullen halen. Hoe ik was, kan u
+zich begrijpen. Ik liet Dr. Bervoets opkloppen. Hij zou den volgenden
+morgen om acht uur vertrekken, maar hij en zijne vrouw hadden 't hart
+niet, ons zoo ellendig alleen te laten. Zij zouden toen om 1 uur
+vertrekken; ook daarvan zagen zij af, daar mijn man medische hulp
+voortdurend noodig had, en onze dokter op tournée was. Het was een
+hevige aanval van darmkoliek, een ziekte, die mijn man van zijn leven
+nooit had gehad. Gisterenmiddag trad een verbetering in; mijn man kon
+slapen. Hoe dankbaar ik was, kan u zich voorstellen. Vanmorgen om acht
+uur zijn onze nieuwe vrienden vertrokken. Mijn man neemt in beterschap
+toe; hij is alleen nog maar vreeselijk afgemat. Op het oogenblik slaapt
+hij rustig al sedert een groot half uur. God geve, dat hij spoedig
+geheel beter worde!</p>
+
+<p>Het is toch zoo vreemd, zoo vreemd, tot aan haar laatste dagen had de
+eerste vrouw van mijn man het steeds over mij. Zij verlangde zóó innig
+met mij kennis te maken en vriendinnen te worden. Hare illusie was naar
+Japara te gaan, en mij hare kinderen te brengen. Mijn portret legde ze
+feitelijk niet uit de hand, tot zelfs op haar laatste ziekbed had zij
+het bij zich.</p>
+
+<p>Toen zij overleden was en men de eerste smart te boven was, hadden
+allen, tot zelfs de Inlandsche hoofden, maar één wensch..., die welke nu
+vervuld is sedert 8 November. Daarom was de vreugde algemeen toen wij
+kwamen.<span class="pagenum"><a name="Page_338" id="Page_338">[Pg 338]</a></span></p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 766px;">
+<img src="images/kartini-18_(338)_graf.jpg" width="766" alt="Graf van Raden Ajoe Djojo Adi Ningrat. (Raden Adjeng
+Kartini)." title="" />
+<span class="caption">Graf van Raden Ajoe Djojo Adi Ningrat. (Raden Adjeng
+Kartini).</span>
+</div>
+
+<p>Mijn man ontving met groot genoegen uw brief. Het paardentuig voor Oost
+en West lag al lang klaar, is nu ingepakt, en, als mijn man beter is,
+dan gaat het weg. Ook bestelde mijn man allerlei soorten pauwenveeren
+sigarenkokers en zoeken wij mooie echte Lassemsche sarongs. Wij zullen
+dan verder zien, wat wij voor Oost en West kunnen doen. Mijn man vindt
+'t idee om de Japarasche houtsnijwerkers hier te laten werken,
+uitstekend, zal mij daarin krachtig steunen, evenals in alle andere
+dingen, die ik zoo gaarne wensch te doen. Een ambachtschool voor
+Inlanders is al lang een illusie van hem.</p>
+
+<p>Mijn man zou zoo gaarne zien, dat ik een boek schreef over de sagen en
+legenden van Java. Hij zou ze voor mij verzamelen; wij zouden dan samen
+er aan werken. Een heerlijk vooruitzicht!</p>
+
+<p>Er is nog zooveel, dat hij samen met mij wenscht te doen; op mijne
+schrijftafel liggen al vast een paar stukken van zijn hand.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_339" id="Page_339">[Pg 339]</a></span></p>
+<div class="figcenter" style="width: 560px;">
+<img src="images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg" width="560" alt="Tjikeumeuh bij den Cultuurtuin (Buitenzorg)." title="" />
+<span class="caption">Tjikeumeuh bij den Cultuurtuin (Buitenzorg).</span>
+</div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Rembang_6_Maart_1904_VIII" id="Rembang_6_Maart_1904_VIII"></a>Rembang, 6 Maart 1904. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Mijn liefste eigen Moedertje,</p>
+
+<p>O! dat ik nu mijn armen om uw hals kon slaan; zoo zielsgaarne zou ik u
+hart aan hart vertellen van mijn mooi geluk, deelgenoote maken van ons
+heerlijk geheim. Mij wacht een groot, zoet geluk. Zoo God het wil, komt
+tegen het einde van September een Godsgezantje ons reeds mooi leven
+mooier maken, de band nog nauwer, vaster toehalen, die ons nu reeds aan
+elkander bindt. Moeder, mijn Moeder, hoe ik mij gevoel, nu dra een
+zieltje uit ons beider zielen geboren, mij moeder noemen zal!</p>
+
+<p>Kan u 't zich voorstellen? ik aanstaande moeder! Ik maak u oud,
+Moedertje! ik maak u grootmoeder! Komt u later naar uw kleinkindje zien?
+Naar Batavia gaan zal ik nu niet kunnen. Ons plan was eerst deze maand
+op reis te gaan met een maand verlof, maar nu moeten wij daarvan afzien.
+Ik mag in de eerste maanden niet rijden! En als ons kindje er is, dan
+kan ik ook niet op reis. Dus Batavia zie ik niet meer&mdash;althans zoolang u
+daar nog is. En wat is het mij waard, als u beiden er niet meer zijn?
+Mijn man is zoo zielsgelukkig met 't nieuwe leven, dat ik onder 't hart
+draag.</p>
+
+<p>Dàt alleen ontbrak nog aan ons geluk.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_340" id="Page_340">[Pg 340]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="Rembang_10_April_1904_III" id="Rembang_10_April_1904_III"></a>Rembang, 10 April 1904. (III.)</p>
+
+
+<p>Hooggeachte Vrienden,</p>
+
+<p>Wat zal het u bevreemden niets van me te hooren over uwe zoo hartelijke
+brieven, en die prachtige cadeaux, waarmee wij toch zoo innig, innig
+blij zijn. Als elke gedachte, die ik dankbaar aan u wijdde, daad werd,
+wat zou u dan hoopen brieven van me hebben. Vergeeft me, lieve vrienden,
+dat niet reeds veel, veel eerder deze u bereikte.</p>
+
+<p>De overgang van eenvoudig jongmeisje tot echtgenoot, moeder en vrouw van
+een hooggeplaatst ambtenaar&mdash;wat in onze Indische maatschappij veel
+beteekent&mdash;is zóó groot, dat ik in de eerste tijden aan niets anders kon
+denken, dan hoe ik het best mijne nieuwe plichten zou vervullen.</p>
+
+<p>En dat niet alleen&mdash;ook nog eene andere proef moest ik doorstaan. Kort
+na ons huwelijk werd mijn man op eens zwaar ziek. Daarna begon ik zelf
+te sukkelen; ik kan tot nu toe nog niet goed met het Rembangsche klimaat
+overweg. Wij wonen vlak aan zee, maar hetgeen op Japara een tractatie
+was, is hier op Rembang een plaag. Hier moeten wij oppassen voor den
+zeewind, die zeer ongezond is, daar hij eerst over koraalriffen en
+modder heenstrijkt, vóór hij ons bereikt. Doch laat ik u beiden eerst,
+ook namens mijn man, innig, innig bedanken voor het prachtige, kostbare
+souvenir, dat u ons bij gelegenheid van ons huwelijk schonk. Het is mij
+zooveel te dierbaarder, omdat het een stuk voorstelt van het
+hooggeroemde Thüringerwoud, waar u mij zooveel van vertelde, en waar
+mijn lieve Duitsche vrienden zóó graag zijn.</p>
+
+<p>De fraaie schilderij en keurige foto van Jena hangen in onze zitkamer,
+waar mijn man, die een groot liefhebber van mooie schilderijen en
+beelden is, zijne kunstschatten bewaart. Ik kijk er zoo dikwijls met
+innig genot naar, en dan vliegen tal van lieve, dankbare gedachten naar
+mijne vrienden in Jena. Hoe innig, innig lief van u, om mij een
+boomkoek, het Duitsche nationale gebak, dat bij geen enkel feestelijke
+gelegenheid in uw land ontbreken mag, te willen geven. U heeft die
+gedachte niet tot daad kunnen maken, doch voor mij is zij niets minder;
+ik apprecieer haar evenzeer als was zij een daad.</p>
+
+<p>En nu ga ik u van mijn nieuw rijk leven vertellen; dat hoort<span class="pagenum"><a name="Page_341" id="Page_341">[Pg 341]</a></span> u immers
+zoo graag? U heeft steeds zoo innig veel belang gesteld in het leven van
+uw Javaansche vriendin, over wier toekomst u zich destijds zoo bezorgd
+gemaakt hebt.</p>
+
+<p>Gode zij dank, dat wat u vreesde, ongegrond gebleken is. Immers een jong
+vrouwtje schrijft u deze regelen, een vrouwtje, wie het geluk uit de
+oogen straalt, en dat geen woorden genoeg weet om haar mooi geluk uit te
+jubelen!</p>
+
+<p>Mijn man&mdash;zou hij mij anders genomen hebben? het is op heel Java bekend,
+dat ik anders ben dan anderen&mdash;en zou ik mij aan hem verbonden
+hebben?&mdash;is mijn echtgenoot niet alleen, doch hij is ook mijn
+geestesvriend.</p>
+
+<p>Al wat ik heb gedacht, is door hem gedacht, en veel door hem tot daad
+gemaakt. Ik heb mij een rijk leven voorgesteld als baanbreekster voor de
+rechten en vrijheid der Javaansche vrouw &mdash;als echtgenoote van een
+hoogstaanden man in wien ik een krachtigen steun vind bij de bereiking
+der idealen, die mij steeds voor oogen gezweefd hebben, heb ik nu
+beiden: èn een rijk èn een vol leven.</p>
+
+<p>Ik weet, dat dit u beiden genoegen zal doen te hooren. Uw beider
+Javaansch vriendinnetje met haar woeligen geest is dus in veilige haven
+aangeland. Ik wou, dat u me kon zien in mijne nieuwe omgeving.</p>
+
+<p>U weet, hoe bitter weinig ik geef om weelde, om maatschappelijke
+positie; ze zouden voor mij niets geen waarde hebben, als niet mijn man
+het was, die ze mij gaf. Nu zijn ze mij een middel, om des te beter tot
+mijn doel te geraken.</p>
+
+<p>Het Javaansche volk is innig aan zijn adel gehecht; al wat van zijn
+hoofden uitgaat, vindt makkelijk bij hem ingang. Zoo zal ik nu aan de
+zijde van mijn man des te eerder en gemakkelijker het hart van ons volk
+bereiken. Onze plannen van onderwijs en opvoeding gaan door, hoewel ik
+getrouwd ben.</p>
+
+<p>Thuis zijn wij dat werk begonnen, en nu zetten mijne jongere zusjes ons
+werk voort. Ons schooltje op Japara telt nu reeds twee en twintig
+leerlingen, dochters van Inlandsche hoofden; de zusjes geven onderwijs.
+Ook hier ben ik dat werk begonnen, mijn eigen dochtertjes zijn mijn
+eerste leerlingen. Zoo hebben de Javaantjes dan haar meisjesdroom tot
+werkelijkheid kunnen brengen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_342" id="Page_342">[Pg 342]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="Rembang_8_Juni_1904_VIII" id="Rembang_8_Juni_1904_VIII"></a>Rembang, 8 Juni 1904. (VIII).</p>
+
+
+<p>Wij gaan niet uit en ontvangen zelden; en toch is mijn leventje steeds
+vol. Heerlijk, heerlijk! Mijne dagen verdeel ik tusschen mijn besten
+man, mijn huishouding en mijn kinderen, eigen en aangenomen. En deze
+laatsten nemen wel het grootste gedeelte van mijn dag in beslag. Als
+Vader naar zijn werk is, dan werken de kinderen met mij tot twaalf uur.
+Om half een vindt Vader een troepje schoongewasschen, maar o, zoo
+hongerige kindertjes. Om half twee wordt 't kleine volkje naar bed
+geëxpedieerd, en als Vader ook naar bed is,<a name="FNanchor_1_94" id="FNanchor_1_94"></a><a href="#Footnote_1_94" class="fnanchor">[1]</a> en ik niet te moe ben,
+dan werk ik met jonge meisjes. Om vier uur ben ik aan de theetafel
+present. Als de kindertjes hun melk gedronken hebben, en gewasschen
+zijn, dan mogen zij 't pluimvee naar 't hok drijven, met ons
+meewandelen, of in den tuin spelen. Wij schemeren dan een poos en praten
+over alles en nog wat. Als ons troepje binnenkomt, dan is het met
+schemeren gedaan. Vader zit de krant te lezen en mijn kleuters scharen
+zich om Moedertje heen. Ik zit op een luierstoel, op mijn schoot de twee
+kleinsten, op elken arm van den stoel een kind, en aan mijn knie de twee
+oudsten. Wij gaan spelletjes doen of vertellen. Zoo nadert 't etensuur.
+Wij eten vroeg om de kleuters. 't Allerkleinste zit naast Moeder. Het
+kereltje heeft zich tot taak gesteld moeders glazen deksel op te lichten
+en weer op 't glas te zetten. Niemand mag hem dat werkje uit de hand
+nemen. En als hij 't eens niet doen mag, dan weet hij, dat hij die straf
+verdiend heeft. Om acht uur wordt 't kleine goedje naar bed
+geëxpedieerd. En wij oudjes zitten dan met elkaar te praten; bespreken
+alles en nog wat tot Klaas Vaak ook ons naar Poeloe Kapok<a name="FNanchor_2_95" id="FNanchor_2_95"></a><a href="#Footnote_2_95" class="fnanchor">[2]</a> jaagt, en
+dit gebeurt niet meer zoo laat als op Japara, maar vroeg. Wij staan dan
+ook heel vroeg op.</p>
+
+<p>Zondag is ons beider vrije dag; dien beginnen we heel vroeg met een
+wandeling. Na het ontbijt leer ik mijn meisjes nog even koken, en dan
+mag moeder de vrouw datgene doen, wat ze door de week niet kan. Veel is
+het niet, want mijn man vindt het gezelliger als ik bij hem zit. Hij
+tracteert me dan op mooie gamelanmuziek waarbij gezongen wordt. Ik vind
+het dan prettig om bij mijn man te zijn. Alléén maakt de gamelanmuziek
+een te<span class="pagenum"><a name="Page_343" id="Page_343">[Pg 343]</a></span> grooten indruk op mij. Zij voert mij terug naar tijden, waar ik
+niet meer aan denken mag. Zij maakt mij week en weemoedig. Zoo vlieten
+dan mijn dagen henen, kalm, rustig, vredig als het beekje diep in het
+bosch, rustig en vredig stemmend, wie van zijn aanschijn geniet.</p>
+
+<p>Als het kind, dat ik onder het hart draag, een meisje mocht zijn, wat of
+ik dan voor haar zou wenschen? Ik zou wenschen, dat zij moge <i>leven</i>!
+een rijk, vol leven. Het leven, dat haar moeder begon, moge zij
+voltooien. Zij zal niet gedwongen worden iets te doen tegen haar
+innigste voelen in. Wat zij doet, zal zij doen uit eigen <i>vrijen wil</i>.
+Zij zal een moeder hebben, die voor haar innerlijk welzijn zal waken, en
+een vader, die haar tot niets zal dwingen. Voor hem zal het niets
+uitmaken of zijn dochter heel haar leven lang ongetrouwd blijft. Waar
+hij prijs op stelt, is, dat zij onze achting immer behoudt. Dat hij
+vrouwen hoogacht, zooals ik innig hoop, dat mijne dochter er eene zal
+zijn, heeft hij bewezen door mij te trouwen.</p>
+
+<p>O, als u eens wist, wat de laster van mij rondgestrooid heeft. Wat mij
+bereikt heeft vóór mijn huwelijk, was lof, vergeleken bij hetgeen ik na
+mijn trouwen te weten kwam. Wèl moest mijn man moed gehad hebben, om mij
+zijn hart, zijn hand, zijn naam aan te bieden. Nooit had hij een woord
+geloofd van hetgeen van mij werd verteld; in zijn hart was eene
+overtuiging, die niemand aan het wankelen kon brengen en die was: wij
+waren de draagsters van nieuwe ideeën, onbegrepen door de groote massa,
+die daarom ons steenigde. Zijn eerste vrouw leefde nog, toen hij steeds
+mijn partij opnam, waar men mijn naam door 't slijk trachtte te halen.
+Zoo vurig had ze verlangd mijne kennis te maken; in haar laatste ziekte
+sliep ze in met mijn portret in de hand. En hij voelde, dat ik eens een
+groote rol zou spelen in zijn leven. En allen hier in huis hadden naar
+mij verlangd. Er zijn dan voorgevoelens, heimelijke verlangens, die
+blijken voorboden te zijn van wat gebeuren zal in de toekomst. Alleen ik
+dacht niet, droomde niet, dat dit mijn toekomst wezen zou.</p>
+
+<p>Ik geef mijn kleintjes geen vacantie: die krijgen zij eerst in
+September, als mijn kindje komt. In de eerste veertien dagen zal ik wel
+rust moeten nemen. En dan komt mijn kindje in de schoolkamer. Ik heb al
+een hoekje voor de kleine gemaakt, waar het kan slapen, als moeder de
+zusjes en de broertjes leert. Nu krijgen wij iets à la Hilda van
+Suylenburg: een moeder, die met een zuigeling uit werken gaat.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_94" id="Footnote_1_94"></a><a href="#FNanchor_1_94"><span class="label">[1]</span></a> Zooals men weet, is het in Indië gebruikelijk na den middag
+een uurtje te rusten.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_95" id="Footnote_2_95"></a><a href="#FNanchor_2_95"><span class="label">[2]</span></a> Het kapok-eiland = bed.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_344" id="Page_344">[Pg 344]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="Rembang_30_Juni_1904_VIII" id="Rembang_30_Juni_1904_VIII"></a>Rembang, 30 Juni 1904. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Wanneer zal ik toch weer als voorheen met u kunnen correspondeeren?</p>
+
+<p>Van alle kanten regent het verwijten, dat ik zoo slecht schrijf. Maar ik
+kan niet anders. Ik heb een groote taak aanvaard, en het is dure plicht
+haar goed te volbrengen. De kinderen doen zoo hun best; ik heb er nu
+twaalf, waaronder een paar volwassenen.</p>
+
+<p>Ik ben nu bezig aan het uitzetje van uw a.s. kleinkindje. De zusjes
+verlangen naar een meiske, en mijn man naar een zoontje. Als het een
+dochtertje is, dan zal ik haar dubbel liefhebben, omdat allen hier naar
+een jongen verlangen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Rembang_17_Juli_1904_VIII" id="Rembang_17_Juli_1904_VIII"></a>Rembang, 17 Juli 1904. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Mijn eigen liefste Moedertje,</p>
+
+<p>Meet mijne liefde voor u, mijne belangstelling in alles wat u en de uwen
+betreft niet naar de grootte of de veelheid mijner brieven.</p>
+
+<p>Het is mij met den besten wil van de wereld niet mogelijk om veel en om
+dikwijls te schrijven, aan wie ook. Nu vooral niet, nu ik met eene
+slechte gezondheid sukkel. Ik ben flink ziek geweest, heb kou gevat en
+heb veel geleden. Dit is nu Goddank voorbij! maar ik moet toch nog erg
+oppassen. O, en ik <i>moet</i>, ik wil gezond zijn voor ons kind.</p>
+
+<p>Wat zoo'n kind der moeder toch niet kost! Al dat gesukkel komt daarvan.
+O! Moeske, ik moet zóó oppassen, zóó voorzichtig zijn met alles. Al
+sinds een maand ontvang ik alleen familie, die dan bij me in de kamer
+komt. Ik schrijf dezen op den langen stoel liggende; het opzitten
+hindert.</p>
+
+<p>Mama heb ik verleden week bij me gehad. Die lieverd, niets is haar te
+veel waar het 't welzijn harer kinderen geldt. Zoo kwam ze van Pamalang
+waar Kardinah ziek is geweest, zoo was ze klaar om hier heen te komen,
+toen mijn man, in zijn wanhoop mij zoo ellendig te zien, om haar
+telegrafeerde. Mijn<span class="pagenum"><a name="Page_345" id="Page_345">[Pg 345]</a></span> beste man ziet erg tegen de a.s. gebeurtenis op.
+Hij kan mij niet zien lijden. Arme lieverd, hij had moreel meer geleden
+dan ik, toen ik zoo ziek was. Hij zou de heele wereld onderste boven
+willen halen om mij leed en pijnen te besparen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Rembang_10_Augustus_1904_VIII" id="Rembang_10_Augustus_1904_VIII"></a>Rembang, 10 Augustus 1904. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Moeske liefste, ik moet zooveel aan u denken, vooral in den laatsten
+tijd. En telkens als ik aan u denk, komt er een zacht teeder gevoel over
+me, doch tegelijkertijd ook diepe weemoed.</p>
+
+<p>Weemoed, dat u zoo ver van me is, en weldra onbereikbaar ver van me zal
+zijn.</p>
+
+<p>Waarom toch moeten juist die zielen, die aan elkander verwant zijn,
+onbereikbaar ver van elkaar gaan. Ik kan zóó bedroefd zijn, als ik al te
+erg naar u verlang.</p>
+
+<p>Ik zit stil voor me te staren, hoor noch zie van wat werkelijk om me
+gebeurt. Ik ben, ik leef in het verleden, dat zoete en dat bittere
+verleden, waar ik zoo gaarne toef, en waar als een lichtkrans uwe liefde
+doorheengeweven is. Ik lijd en ik geniet. Mijn hart is vol weemoed, maar
+daarnaast ook innige dankbaarheid, dankbaarheid voor het zoet geluk, dat
+uwe liefde mij gaf.</p>
+
+<p>Ik kan God nooit genoeg danken, dat Hij u tot ons bracht.</p><hr class="hra" /><p>Hoe
+komt de Javaan zoo te verarmen? vraagt men, en zij die deze vraag doen,
+denken zich tegelijkertijd suf, hoe aan meer geld te komen. En wie moet
+het ontgelden? natuurlijk de kleine man, over wiens wel en wee men zich
+zoo uitermate bezorgd maakt, dat men een dure commissie benoemt, om
+onderzoek te doen naar de oorzaken van zijn achteruitgang!</p>
+
+<p>"Hoe komt de Javaan zoo te verarmen?" en men slaat grassnijders, die 10
+a 12 cent daags verdienen in de bedrijfsbelasting aan. Voor ieder geit
+of schaap dat geslacht wordt, moet 20 cent belasting betaald worden. Zoo
+betaalt een satee-verkooper,<a name="FNanchor_1_96" id="FNanchor_1_96"></a><a href="#Footnote_1_96" class="fnanchor">[1]</a> die<span class="pagenum"><a name="Page_346" id="Page_346">[Pg 346]</a></span> elken dag 2 schapen slacht, 's
+jaars <i>f</i> 144 belasting. En hoeveel is zijn verdienste? genoeg om er van
+te leven.</p>
+
+<p>Bij mijn ouders thuis wist ik al veel, maar hier, waar mijn man elke
+gedachte met mij deelt, waar ik geheel met hem meeleef, met zijn werk,
+zijn streven, ben ik nog o, zoo veel meer te weten gekomen, dat ik eerst
+niet wist, zelfs niet vermoedde, dat bestond.</p>
+
+<p>Er is o zoo veel schreeuwend onrecht, en iemand, die rechtvaardig is,
+moet als ambtenaar wèl lijden. Hij moet zooveel zien, en ook doen, wat
+tegen alle rechtvaardigheid in is.</p><hr class="hra" /><p>Dag Moeske! Misschien is
+dit mijn laatste brief voor u! Denk maar veel aan uw dochtertje, dat u
+beiden zoo innig lief heeft. Groet Mijnheer hartelijk van ons beiden, en
+u druk ik vast aan 't hart. /$ Uw eigen dochtertje</p>
+
+<p>KARTINI. $/</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_96" id="Footnote_1_96"></a><a href="#FNanchor_1_96"><span class="label">[1]</span></a> Satee is een gerecht van stukjes vleesch aan een dun stukje
+hout geregen en dan geroosterd.</p></div>
+
+
+
+<p>Rembang, 24 Augustus 1904. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Liefste Moedertje mijn. 't Was dus niet de laatste brief geweest, dien u
+onlangs van me ontving. Ik had er al voor gevreesd, maar misschien is
+deze het toch wel, want mijn tijd nadert ras, dat voel ik. Moedertje,
+hoogstwaarschijnlijk komt uw kleinkindje eerder dan wij hem eerst
+verwachtten.</p>
+
+<p>Dag, mijn lieveling. Houdt u beiden u maar goed! In mijn hart is een
+bede, die aanhoudt: Behoede God mijn dierbare Vrienden!</p>
+
+<p>Vast drukt u aan 't hart uw eigen dochtertje</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 25.5em;">KARTINI.</span><br />
+</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_347" id="Page_347">[Pg 347]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="Rembang_7_September_1904_VIII" id="Rembang_7_September_1904_VIII"></a>Rembang, 7 September 1904. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Mijn liefste Moedertje, Hoe zal ik u danken voor het schattige jurkje
+dat u ons kindje gaf. Het heeft voor ons des te meer waarde, omdat wij
+weten in welke omstandigheden u aan het geschenk voor uw kleinkindje
+gewerkt heeft. Van Roekmini weten we dat u het slecht maakt sedert uw
+terugkeer op Batavia. Te bedenken dat u zelf ongesteld zijnde, zooveel
+zorgen aan 't hoofd hebbende, en bovendien als altijd in eene groote
+drukte zittende, toch den tijd kon vinden om zulk een geduld-werkje te
+doen voor ons kind. Wel groot moet uwe vriendschap, diep en innig uwe
+liefde voor me zijn! Met vochtige oogen en een dankbaar, gelukkig hart
+bezag ik gisteren het jurkje, en telkens weer moet ik het zien!</p>
+
+<p>Daar spreekt zooveel uit! Moedertje liefste! U heeft er uw dochter zóó
+gelukkig meê gemaakt. Het beeldige ornamentje zal ik later uw kleinkind
+om den hals hangen, als het niet meer op zijn jurkje kan gedragen
+worden. En ik zal het verder voor hem bewaren, tot hij begrijpen kan,
+als ik hem vertel van de lieve die God zijn moeder gezonden heeft, opdat
+het ornamentje hem even dierbaar wordt als het nu voor zijn moeder is.</p>
+
+<p>Mijn man zei me gisteren bij de ontvangst van uw cadeau: "Ga Moedertje
+dadelijk schrijven, vrouw, het kon anders te laat zijn!"</p>
+
+<p>En ik heb zijn raad gevolgd en meteen de stem van mijn hart.</p>
+
+<p>Ons kindje is er nog niet, maar het kan er elk oogenblik zijn. Ik voel,
+dat zijn komst al heel nabij is!</p>
+
+<p>Innig dank voor uwe bemoedigende woorden, liefste! De gedachte, dat daar
+ver van me een ziel, die een stuk is van mijn ziel, voor me hoopt en
+bidt, maakt me sterk, doet me o zoo oneindig goed!</p>
+
+<p>Menschen, die me deze laatste dagen zien, vinden me bijzonder opgewekt.</p>
+
+<p>Hoe zou ik niet opgewekt zijn, waar zoo'n groot geluk me wacht?</p>
+
+<p>Wat tellen al die uren van pijn, waar zulk een zoet geluk de prijs van
+is? Ik verlang al zoo naar mijn kleine schat. Het is wel zoet te weten,
+dat zoovelen deze laatste dagen met me leven.</p>
+
+<p>Of ik niet weet, hoe mijn lieven thuis, uur aan uur met me meêleven,
+voor me hopen en bidden.<span class="pagenum"><a name="Page_348" id="Page_348">[Pg 348]</a></span></p>
+
+<p>Waar zoovele harten eenzelfde bede doen, daar zal de Hemel niet doof er
+voor blijven. Moeske, ik ben er zoo vast van overtuigd, dat uw dochter
+het goed zal afbrengen. Natuurlijk hoort u het dadelijk, als de groote
+gebeurtenis plaats heeft.</p>
+
+<p>Och, kon u, mijn lieve engel, maar aan de wieg van ons kindje staan! Wat
+zal ik zalig gelukkig zijn! Ik weet, dat u ons kindje zal liefhebben,
+ook al is het een grooter mormel dan zijn moedertje is! Als het maar
+niet mormelig in hart en geest is, dan is het goed, hè Moeske! En dat
+kan haast niet, tenzij kwade geesten waken bij zijn wieg. Maar daar zal
+uw talisman wel voor zorgen, kwade geesten van uw kleinkindje afweren.</p>
+
+<p>Mijn moeder is al sinds twee weken bij me en nog een oud grootmoedertje
+om me bij te staan in de moeilijke oogenblikken, die komen gaan.</p>
+
+<p>Ik word hier verzorgd, vertroeteld en bewaakt als een prinsesje.</p>
+
+<p>De luiermand, het bedje, alles staat in onze kamer klaar voor de komst
+van ons schatje.</p>
+
+<p>En Moeske, hoe gaat het u a.s. Grootmamaatje? Hoe maakt Mijnheer het? O!
+zoo <i>innig</i> hoop ik dat deze u beiden in den allerbesten welstand zal
+bereiken.</p>
+
+<p>Hoe gaat het met Edie? Is hij nog in China? Ik las met belangstelling
+zijn stuk in Elseviers maandschrift.</p>
+
+<p>Wat schrijft die jongen goed! Broer Edie, zou hij zich mijner nog
+herinneren? Ik heb er nog altijd hartzeer over, dat ik hem niet in
+persoon heb mogen ontmoeten. En nu, nu is de kans daarop heelemaal
+verkeken!</p>
+
+<p>Als u hem schrijft, doe hem de hartelijke groeten van zusje Kartini;
+vertel hem van mijn mooi geluk, en dat wij beiden hem in sympathie
+gedenken.</p>
+
+<p>Wat riekt het vruchtje heerlijk, echt Inlandsch parfum! Ik heb het
+jurkje in een kistje bij andere kleertjes opgeborgen, opdat ook deze
+lekker zullen ruiken. Wat zal mijn schat later heerlijk rieken!</p>
+
+<p>Goeden nacht, liefste Moedertje, ontvang nogmaals ons beider innigsten
+dank. Groet Mijnheer hartelijk van ons beiden, en wees zelf ferm gekust
+van uw eigen dochtertje</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 26.5em;">KARTINI.</span><br />
+</p>
+
+<p>Dit was haar laatste brief.</p>
+
+<p>13 September werd haar zoontje geboren en vier dagen later stierf zij
+plotseling, slechts ruim 25 jaren oud, gezegend en innig betreurd door
+allen die haar hebben gekend en lief gehad.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_349" id="Page_349">[Pg 349]</a></span></p>
+<h3><a name="GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN" id="GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN"></a>GEDACHTEN ONTLEEND AAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE BRIEVEN.</h3>
+
+
+<p>Ik geloof in een God van oneindige liefde, in eene liefdevolle
+beschikking, ons ten goede.</p>
+
+<p>Wij gaan den weg met moed, hoop en vertrouwen, Hij, die ons tot dit werk
+roept, Hij waakt over ons; Hij zal ons grijpen, steunen, wanneer wij
+wankelen, en oprichten, wanneer wij vallen!</p>
+
+<p>Waar ik mijn troost, mijn kracht uit put? door zoo min mogelijk aan
+mezelf te denken, 't allermeest en in de eerste plaats aan <i>anderen</i>.</p>
+
+<p>Nu weet ik wat een zegen er uitgaat van de schoone leer: "zichzelf te
+vergeten, zichzelf 't laatst lief te hebben."</p>
+
+<p>Ik ben daarin pas eene beginneling. Wij hebben altijd gezegd en oprecht
+gemeend ook, dat niets ons te veel zou zijn, als wij daarmede anderen
+konden helpen. Wij hadden eene bepaalde manier van helpen in 't oog, en
+dachten aan niets anders. Wij zouden <i>gelukkig</i> zijn, als wij op <i>die
+manier</i> konden helpen. Daar school wel degelijk <i>egoïsme</i> achter; wij
+hadden ons <i>één</i> gemaakt met <i>die wijze</i> van nuttig zijn voor anderen,
+van offeren. De vervulling van dien wensch had <i>ons gelukkig</i> gemaakt.
+Dat was dus wel degelijk gedeeltelijk egoïsme.</p>
+
+<p>De schoonste en moeielijkste overwinning waartoe de mensch in staat is,
+is: zich zelve overwinnen.</p>
+
+<p>We kunnen, we willen niet gelooven, dat mannen, die hunne moeders
+zielslief hebben, ooit slecht kunnen zijn. 't Lijkt me eene
+onmogelijkheid toe.</p>
+
+<p>Dat zijn nog de slechtste mannen niet, die trouwe kameraden hunner
+zusters zijn.<span class="pagenum"><a name="Page_350" id="Page_350">[Pg 350]</a></span></p>
+
+<p>Vriendschap, die niet gebouwd is op volkomen oprechtheid, kan geen echte
+vriendschap zijn en onmogelijk duurzaam zijn.</p>
+
+<p>Heerlijk is 't om invloed te hebben, maar o zoo angstig tevens! 't Is
+soms zoo moeielijk uit te maken, waar het goede ophoudt en het kwade
+begint.</p>
+
+<p>O! in ons schreeuwt dikwijls het verlangen naar die eenvoudige zielen.
+Wij zullen niet tornen aan hun eenvoud, wij zullen hun niet andere
+behoeften leeren; wij zullen hen laten in hun eenvoud, hun karakter, en
+alleen daar verandering trachten te brengen, waar de zeden in strijd
+zijn met het beginsel <i>Liefde</i>.</p>
+
+<p>Ruk de klimplant los van het voorwerp harer innige duizend-armige
+omhelzing, en zij zal neerhangen, of alle leven uit haar is gebluscht.
+Lang zal 't duren, eer zij weer opleven kan.</p>
+
+<p>Oude overgeleverde meeningen schuift men niet zoo maar terzijde om
+plaats te maken voor jonge ideeën.</p>
+
+<p><i>Machtig</i> zijn de oude nog, waar geheel het land ze huldigt, maar het
+frissche jonge beginsel zal overwinnen.</p>
+
+<p>Uit den dood zal nieuw leven verrijzen! Men kan 't nieuwe leven <i>niet</i>
+smoren, en al lukt het nú, <i>morgen</i> zal 't weer opbloeien en aldoor in
+kracht en sterkte toenemen!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_351" id="Page_351">[Pg 351]</a></span></p>
+<h3><a name="AAN_ONZE_VRIENDEN" id="AAN_ONZE_VRIENDEN"></a>AAN ONZE VRIENDEN.</h3>
+
+
+<p style="margin-left: 20em">
+Wat is het toch dat menschen,<br />
+Elkander te voren vreemd, na een blik<br />
+In elkaars oogen doet wenschen,<br />
+Nooit weer van elkaar te gaan?<br />
+<br />
+Wat is 't toch dat het harte<br />
+Ontroert bij den klank eener stem,<br />
+Nooit te voren vernomen, die lang<br />
+Ons naruischt als een requiem?<br />
+<br />
+Wat is 't toch dat de ziele<br />
+In jubel vervoering doet opgaan,<br />
+Ontstuimig ons het harte doet slaan?<br />
+Wanneer een zeker oogenpaar,<br />
+Vriendelijk in het onze staart,<br />
+Warm een hand de onze drukt?<br />
+<br />
+Weet gij het, blauwe zee,<br />
+Die golft van kust tot kust?<br />
+Weet gij mij te zeggen, waar<br />
+Dat wond're op berust?<br />
+<br />
+Wil mij 't zeggen, vluggewiekte wind,<br />
+Gij, die van zoo verre streken komt,<br />
+Wat toch is 't dat ongeroepen komt en<br />
+Voor immer met hechten band 't harte bindt?<br />
+<br />
+O! zeg 't mij, schitterende gouden zon,<br />
+'s Heelal's machtige licht- en warmtebron,<br />
+Hoe toch dat groote wonder heet,<br />
+Dat zoo zalig 't harte maakt,<br />
+Verzacht, vergeten doet het leed,<br />
+Dat op aarde ons genaakt?<br />
+<span class="pagenum"><a name="Page_352" id="Page_352">[Pg 352]</a></span>
+<br />
+Een zonnestraal brak door 't loover,<br />
+Viel neer op den golvenden vloed;<br />
+'t Werd àl licht, àl schittering rondom,<br />
+Onder den gouden zonnegloed!<br />
+<br />
+Een apothéose van licht en kleuren<br />
+Aanschouwde het verrukte oog.<br />
+En uit de diep geroerde borst<br />
+Steeg een warm dankgebed omhoog!<br />
+<br />
+Niet één wonder was er, doch drie!<br />
+Flonkerend op 't vloeibaar parelmoer,<br />
+Schreef 't Licht met brillanten letters:<br />
+"Liefde, Vriendschap, Sympathie!"<br />
+<br />
+Liefde, Vriendschap, Sympathie,<br />
+Murmelden de golfjes na,<br />
+Zong in de boomen de wind,<br />
+Aan het vragend menschenkind.<br />
+<br />
+Zoet streelde het luisterend oor<br />
+De wondere zang van golven en winden,<br />
+"De heele, heele wereld door<br />
+Zullen verwante zielen elkaar vinden!"<br />
+<br />
+Zij zien op geen kleur,<br />
+Noch rang, noch stand,<br />
+Maar reiken onder alles<br />
+Elkaar de hand!<br />
+<br />
+En hebben ze elkaar gevonden,<br />
+Dan laten ze niet meer los de band,<br />
+Die hen verbindt. En blijven door alles<br />
+Heen, elkaar trouw, trots tijd en afstand.<br />
+<br />
+In vreugde één, in droefheid één,<br />
+Zoo door het heele leven heen!<br />
+O, zalig wie een verwante ziel ontmoet;<br />
+Die heeft gevonden het heiligste goed!<br />
+</p>
+<p>
+<span style="margin-left: 30em;">DJIWA.</span><br />
+</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_353" id="Page_353">[Pg 353]</a></span></p>
+<h3><a name="BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI" id="BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI"></a>BESCHOUWINGEN VAN RADEN ADJENG KARTINI,</h3>
+
+<h3>NEERGELEGD IN EENE NOTA MET HET OPSCHRIFT:</h3>
+
+<h3>GEEF DEN JAVAAN OPVOEDING!</h3>
+
+
+<p>Japara, Januari 1903.</p>
+
+<p>Is het absoluut onmogelijk een volk van 27 millioen zielen ineens op te
+voeden, niet alzoo om voorloopig de bovenste lagen er van zóó op te
+voeden en te ontwikkelen, dat zij de onderstaanden tot zegen worden. Het
+volk is innig verknocht aan zijnen adel; wat van dezen uitgaat, vindt
+makkelijk ingang bij het eerste. Welk profijt heeft men van deze
+omstandigheid getrokken, die <i>gelukkig</i> kàn zijn voor àlle partijen, èn
+Regeering, èn adel, èn volk?</p>
+
+<p>Tot dusver vrijwel alleen om er de rust van den Staat mee te verzekeren,
+en dat de inkomsten geregeld binnenkomen! De Staat en de adel
+profiteeren er van, maar wat heeft het volk zelf er aan?&mdash;Wat heeft het
+volk aan zijn hoog vereerden adel, dien het Gouvernement gebruikt om
+over hen te regeeren? Tot dusver niets, of dan maar bitter weinig goeds,
+veeleer nadeel als de adel eens misbruik maakt van zijne macht, wat nog
+geen hooge uitzondering is.</p>
+
+<p>Dit moet veranderen, de adel <i>moet</i> de volksvergoding <i>verdienen</i>, haar
+<i>waard</i> worden, wat het volk tot onberekenbaar nut zal strekken.</p>
+
+<p>Daartoe moet de Regeering den adel brengen, en daartoe kan men alléén
+komen, door den adel eene <i>degelijke opvoeding</i> te geven, eene, die niet
+uitsluitend is gebaseerd op verstandelijke ontwikkeling, maar waarbij
+ook wel degelijk gelet wordt op <i>karaktervorming</i>.</p>
+
+<p><i>Dit punt houde men in 't oog bij alle den Javaan te verstrekken
+onderwijs!</i></p>
+
+<p>Men beweert dat door het eene het andere van zelf komt, door
+verstandelijke ontwikkeling het gemoed vanzelf beschaafd,<span class="pagenum"><a name="Page_354" id="Page_354">[Pg 354]</a></span> veredeld
+wordt. De voorbeelden zijn zonder tal, die bewijzen, dat hooge
+intellectueele ontwikkeling nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke
+superioriteit!</p>
+
+<p>En men mag dezulken, wier gemoed, ondanks hun schitterend intellect,
+ruw, onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen; meestal toch ligt het
+niet aan henzelve, maar aan hunne <i>opvoeding</i>. Men had de uiterste zorg
+gedragen voor hunne verstandelijke ontwikkeling, maar wat had men gedaan
+aan hunne <i>karaktervorming</i>? <i>Niets</i>! Zonder zedelijke vorming zou 't
+beste onderwijs niet die vruchten kunnen dragen, welke men er van zou
+kunnen verwachten.</p>
+
+<p>En de Inlandsche maatschappij heeft zóózeer noodig een beteren
+zedelijken grond, zonder welken de maatregelen der Regeeringen, hoe goed
+ook gemeend, zoo niet geheel schipbreuk moeten lijden, dan toch slechts
+povere resultaten opleveren. Men verbetere derhalve de zedelijke
+grondslagen der Inlandsche maatschappij; is een degelijke zedelijke
+basis er eenmaal gelegd en gevormd, dan zal men met het meeste succes
+kunnen voortbouwen en zaaien.</p>
+
+<p>Dat <i>de vrouw</i> bij de <i>zedelijke vorming</i> der maatschappij eene groote
+taak te vervullen heeft, wie zal het ontkennen? <i>Zij</i>, juist <i>zij</i> is er
+de aangewezen persoon voor; <i>zij</i> kan veel, zoo niet <i>'t meest</i>
+bijdragen tot het verhoogen van het zedelijk peil der maatschappij. De
+natuur zelf heeft háár die taak aangewezen. Als <i>moeder</i> is zij de
+<i>eerste opvoedster</i> van het menschdom; aan háár schoot leert het kind 't
+allereerst <i>voelen, denken, spreken</i>; en in de meeste gevallen is deze
+allervroegste opvoeding niet zonder beteekenis voor het geheele leven.
+Het is de <i>moederhand</i>, die in 't menschenhart 't allereerst de kiemen
+legt van deugden en ondeugden, welke den mensch niet zelden 't geheele
+leven door bijblijven. Niet zonder grond spreekt men van deugden en
+ondeugden met de moedermelk ingezogen. En hoè kunnen nu Javaansche
+moeders hare kinderen opvoeden, als zij zelf zijn <i>onopgevoed</i>? <i>Nooit</i>
+zal de beschaving, ontwikkeling van het Javaansche volk krachtig kunnen
+voortschrijden, indien de <i>vrouw</i> daarbij <i>ten achter blijft</i>, er géén
+taak te vervullen heeft.</p>
+
+<p><i>Ontwikkel</i> de Javaansche vrouw naar <i>hart</i> en <i>verstand</i>, en men zal
+<i>flinke</i> medearbeidsters hebben gevonden voor het schoone reuzenwerk: de
+beschaving van een volk van<span class="pagenum"><a name="Page_355" id="Page_355">[Pg 355]</a></span> millioenen! Geef Java flinke, verstandige
+moeders, en de beschaving, opheffing van één volk is maar een quaestie
+van tijd!</p>
+
+<p>Voorloopig voed op, onderwijs de dochters van den adel; van hier moet de
+beschaving uitgaan tot het volk; vorm haar tot flinke, verstandige,
+degelijke moeders, en zij zullen krachtig de beschaving verbreiden onder
+haar volk. Op hare kinderen zullen zij hare beschaving en ontwikkeling
+voortplanten; hare dochters, die weder moeders zullen zijn; haar zoons,
+die geroepen zullen worden mede te waken over het wel en wee van 't
+volk. En nog op tal van andere wijzen zullen zij als beschaafden naar
+den geest en 't hart èn haar volk èn hare omgeving tot nut kunnen
+strekken.</p>
+
+<p>Voor zoover bekend, is de tegenwoordige Directeur van Onderwijs,
+Eeredienst en Nijverheid de eenige Regeeringspersoon, die aandacht heeft
+geschonken aan de beteekenis der vrouw in de ontwikkeling van het
+Javaansche volk, en die in die richting ook stappen heeft gedaan.</p>
+
+<p>Helaas! zijne pogingen hebben schipbreuk geleden, en wel door den onwil
+der personen zelf, aan wie dat zegenwerk zou ten goede komen en tegelijk
+aan heel het Javaansche volk. De Regenten, wier advies in deze werd
+gevraagd, achtten over 't algemeen, den tijd nog niet gekomen om voor
+dochters van Inlandsche hoofden en andere grooten scholen op te richten.</p>
+
+<p>Doch wat ziet men in de practijk? De Regenten, die zulks adviseerden,
+achten voor <i>hun</i> dochters den tijd wèl gekomen, om eene verlichtende
+opvoeding te ontvangen, en geven haar die. De quaestie is: nu de
+Europeesche opvoeding nog niet algemeen is, in 't bijzonder voor
+Inlandsche meisjes, wil ieder voor <i>zichzelf</i>, zéér gaarne zijne
+kinderen 't beste onderwijs geven, dat er te krijgen is, maar het <i>niet</i>
+aan anderen aanbevelen, of 't bij anderen aanmoedigen, omdat men <i>zelf</i>
+gráág ontwikkeld is, doch <i>niet</i> gaarne ziet, dat anderen het óók zijn.</p>
+
+<p>Werden er nu scholen geopend, <i>ieder</i> zou er zijne kinderen naar toe
+zenden, en zij zouden dan dezelfde ontwikkeling krijgen, waarvan men
+gráág de <i>eenige</i> bezitter zou blijven.</p>
+
+<p>Teekenend is wat een voornaam, ontwikkeld Inlandsch hoofd, naar
+aanleiding daarvan zegt: "de Javaan, in 't bijzonder de aristocratie,
+wil voor <i>zichzelf</i> zéér gaarne <i>witte</i> rijst op tafel hebben, die hij
+anderen <i>niet gunt</i>; voor die anderen is <i>roode</i> rijst goed genoeg."<span class="pagenum"><a name="Page_356" id="Page_356">[Pg 356]</a></span></p>
+
+<p>"Houd de menigte dom, dan heeft men de macht in handen!" zou de leuze
+kunnen heeten van menig, menig hooggeplaatste, die met leede oogen
+aanziet, dat óók anderen naar kennis en ontwikkeling streven.</p>
+
+<p>Het is bekend, dat menige "doekoen" (Inlandsche geneeskundige) een
+geheim middel wetende voor de een of andere kwaal, zijn geheim meenam in
+'t graf, zelfs aan eigen kinderen 't niet willende toevertrouwen. Het
+solidariteitsgevoel ontbreekt ten eenenmale in de Inlandsche
+maatschappij, en men heeft dit daar zéér noodig aan te kweeken, zonder
+hetwelk vooruitgang van een geheel volk onmogelijk is.</p>
+
+<p>Dat,
+het-beste-alleen-voor-zichzelf-willen-hebben-en-'t-beschouwen-als-goed-recht,
+spruit bij de aristocratie voort uit een diep geworteld dwaalbegrip, dat
+de adel absoluut béter mensch, een wezen van hooger orde is, dan 't
+volk, en als zoodanig 't recht hebbend op 't beste van alles! Tot 't
+uitroeien dier begrippen, die remmend werken op den vooruitgang, kunnen
+wéér de <i>moeders</i> ontzaglijk veel doen. En instede daarvan juicht nu de
+adellijke moeder haar kind toe, wanneer 't wurmpje, dat nog niet eens op
+zijne beentjes kan staan, een keel opzet, zoo het niet aangesproken
+wordt met den hem toekomenden titel!</p>
+
+<p>Werkelijk, een <i>belangrijke factor</i> tot volksbeschaving zal zijn de
+<i>vooruitgang der Javaansche vrouw</i>! Derhalve is het der Regeering eerste
+taak het zedelijk bewustzijn der Javaansche vrouw op te heffen, haar op
+te voeden, te onderwijzen, te vormen tot flinke, verstandige moeder en
+opvoedster!</p>
+
+<p>Particuliere en gouvernementsscholen bewijzen, dat hoe langer hoe meer
+Inlandsche hoofden óók voor hunne dochters eene verlichtende opvoeding
+wenschen.</p>
+
+<p>Er zijn eenige Regenten, die met hun kinderen óók de moeders er van
+laten onderwijzen door Europeesche onderwijzeressen. En nog méér ouders
+zouden hunne meisjes laten leeren, zoo daartoe maar de gelegenheid
+bestond; want niet overal is er een meisjesschool, en men ziet er tegen
+op om de meisjes naar gemengde scholen te zenden.</p>
+
+<p>In de Preanger bestaat er sedert een paar jaar een particuliere,
+gesubsidieerde school onder leiding eener Europeesche onderwijzeres,
+speciaal voor kinderen van den Inlandschen adel. Jongens en meisjes gaan
+er school, echter in afzonderlijke lokalen; en de jongens gaan eerder
+naar huis, zoodat de kinderen<span class="pagenum"><a name="Page_357" id="Page_357">[Pg 357]</a></span> van beiderlei kunne elkaar niet
+ontmoeten, volgens de zeden van het land.</p>
+
+<p>Men redeneere niet langer, doch stelle de Inlandsche maatschappij voor
+een <i>feit</i>: <i>de</i> (één) school voor dochters van hoofden is er!</p>
+
+<p>Persoonlijke eigenschappen, een goeden naam, erkende kundigheden van
+degenen, die zulk een school leiden, zouden haar succes waarborgen, doch
+óók de Regeering heeft hier eene taak te vervullen. Zij kan dat succes
+bevorderen, eerstens door die school allen steun te geven, dien zij
+behoeft, voorts door op een of andere <i>sprekende</i> wijze te <i>toonen</i>
+prijs te stellen op <i>den vooruitgang der Javaansche vrouw</i>!</p>
+
+<p>Het Javaansche volk is, als andere kind-volken, uiterst gevoelig voor
+glans, geur, schittering. Welnu, men voldoe dááraan, maar gève dan
+tegelijk iets <i>degelijks, iets blijvend goeds</i>!</p>
+
+<p>Men denke aan kinderen, die men voor hunne gezondheid bevorderlijke
+medicijnen wil ingeven. Zet men hun de pillen b.v. voor zooals ze
+<i>zijn</i>, zij zullen ze slechts met <i>tegenzin</i>, en dan met vele lieve
+woordjes, vermaningen en eindelijk dreigementen willen innemen; maar
+geef hun <i>diezelfde</i> pillen met suiker, zilver, goudpapier omwikkeld, 9
+van de 10 gevallen, dat 't kind dadelijk de handjes er gretig naar
+uitstrekken zal!&mdash;Verstandiger geworden zal het geen suiker noch
+verguldsel behoeven om pillen in te nemen, die het voor zijne gezondheid
+bevorderlijk weet!</p>
+
+<p>Zou 't voorbeeld door wijlen den Pangeran van Demak nu een halve eeuw
+geleden gegeven,&mdash;hij was de <i>eerste</i> Javaan, die aan zijne kinderen
+eene Europeesche opvoeding gaf,&mdash;zóóveel navolging gevonden hebben,
+indien niet de Regeering door <i>sprekende bewijzen toonde</i>, die daad te
+apprécieeren?</p>
+
+<p>Vier zoons en twee kleinzoons van genoemden Pangeran waren en zijn
+Regenten; en mannen tot oordeelen bevoegd, waren en zijn vol lof over
+die familie van Regenten.</p>
+
+<p>Het is waar, de Regeering heeft direct voordeel van die daad van dat
+Inlandsche hoofd; maar het <i>nut</i>, dat de vooruitgang der Javaansche
+vrouw heeft voor de heele Inlandsche maatschappij, is aangetoond, en
+moet ieder inzien, die wèl denkt.</p>
+
+<p><i>Scholen</i> alleen kunnen de maatschappij niet vooruit brengen, ook het
+<i>huisgezin</i> moet <i>meêwerken</i>. <i>Vooral</i><span class="pagenum"><a name="Page_358" id="Page_358">[Pg 358]</a></span> van het <i>huisgezin</i> moèt de
+<i>opvoedende</i> kracht uitgaan, &mdash;het huisgezin is er <i>dag</i> en <i>nacht</i>, de
+school slechts op ènkele uren van den dag.</p>
+
+<p>En hoe kàn nu 't huisgezin zegenend opvoeden, als zulk een voornaam
+element daarin, de vrouw, de moeder, geheel onbekwaam is tot opvoeden?</p>
+
+<p>Als de Regeering nu op een of andere, het Javaansche volk wèlgevallige
+manier, <i>toonde</i> prijs te stellen op den vooruitgang óók der Javaansche
+vrouw, zou Zij krachtig die goede zaak bevorderen. Beter nog dan op
+eenige andere wijze zou zulk een aanmoediging werken. Het zou méér,
+grooter effect hebben, dan wanneer b.v. de Regeering direct last gaf,
+dat alle Inlandsche hoofden hunne dochters moesten naar school zenden,
+een maatregel, die de Regeering wel nooit zal provoceeren!</p>
+
+<p><i>Weet</i> de aristocratie, dat de Regeering er op is gesteld, dat hare
+dochters zich eene meerdere beschaving en ontwikkeling eigen maakten,
+dan zal zij in de eerste jaren niet uit overtuiging, dan toch uit <i>eigen
+beweging</i> hare dochters naar school zenden. Hiertoe moet de aristocratie
+gebracht worden! Wat doet 't er toe met welke drijfveeren men zijne
+dochters naar school zendt? De quaestie is, dat men ze <i>naar school
+zendt</i>!</p>
+
+<p>Aan de personen, die onderwijs geven, de <i>taak</i>, om de meisjes, die hun
+worden <i>toevertrouwd</i>, naar hun <i>beste weten</i> en met <i>àl hun vermogen te
+vormen tot beschaafde, ontwikkelde vrouwen, bewust</i> van <i>hare zedelijke
+roeping</i> in de maatschappij, om er te worden de liefdevolle moeder, de
+verstandige, degelijke opvoedster, en voorts om op alle mogelijke wijzen
+<i>nut</i> te stichten in eene maatschappij, waar op èlk gebied hulp dringend
+noodig is!</p>
+
+<p>Voorloopig opene men één school, <i>internaat</i>, opdat men de kinderen
+geheel in dien geest kan opvoeden; echter zij die inrichting óók
+toegankelijk voor uitwonende leerlingen.</p>
+
+<p>Het voermiddel zij daar de <i>Nederlandsche taal</i>!</p>
+
+<p><i>Alleen de kennis</i> van eene <i>Europeesche taal</i>, en in de eerste plaats
+natuurlijk het <i>Hollandsch</i>, zal, voorloopig de bovenste lagen der
+Inlandsche maatschappij, tot ontwikkeling, tot <i>geestelijke vrijheid</i>
+kunnen brengen!</p>
+
+<p>Het beste middel om die taal te leeren, is, dat men zóóveel mogelijk in
+die taal denkt en die taal spreekt. Maar daarom<span class="pagenum"><a name="Page_359" id="Page_359">[Pg 359]</a></span> verwaarlooze men de
+<i>eigen taal</i> niet; daaraan bestede men de meeste zorg naast het
+Hollandsch.</p>
+
+<p>Het denkbeeld heeft veel bekoorlijks om al de Europeesche werken, die
+ontwikkelend en opvoedend zouden zijn voor den Javaan, in diens taal
+over te brengen. En men moèt dit óók doen! Doch het is er nog niet, en
+zal er in den eersten tijd nog niet zijn.</p>
+
+<p>Moet dan in dien tijd van wachten de Javaan in onkunde en onwetendheid
+opgroeien, terwijl "meer licht" dringend noodig is in eene maatschappij,
+die zooveel behoefte heeft aan betere zedelijke grondslagen om te komen
+tot betere materieele welvaart? Het is niet de bedoeling om heel 't
+Javaansche volk de Nederlandsche taal te leeren; wat zou de landbouwer,
+houthakker, grassnijder enz. enz. hebben aan kennis der Hollandsche
+taal? Men leere alleen de elementen, die er aanleg en geschiktheid voor
+hebben 't Hollandsch, en men houde bij dat taalonderwijs den leerlingen
+helder voor oogen en werke in dien geest: dat de kennis van het
+Hollandsch op zichzelf nog niets is, nog volstrekt geene beschaving
+beteekent, dat <i>de</i> beschaving nog in iets anders zit dan in Hollandsch
+spreken, Hollandsche uiterlijke maniertjes kennen, en nog minder in de
+Europeesche kleeren. De kennis der Hollandsche taal is de sleutel, die
+de schatkamers van Westersche beschaving, wetenschappen, ontsluit; men
+heeft er te <i>werken</i> om zich wat van die schatten eigen te maken.</p>
+
+<p>Er moet een flink aantal beschaafden naar geest en hart gevormd worden,
+doorkneed in eigen taal en zaken, en daarnaast in 't Nederlandsch en de
+Europeesche wetenschappen. Die krachten moeten het <i>Nieuwe</i> verwerken
+voor andere landgenooten, dat het door dezen <i>aangepast</i> kàn worden!</p>
+
+<p>Vertaal <i>nu</i> alle belangwekkende Europeesche werken in 't Javaansch, zet
+dat 't Javaansche volk voor; òf de menigte 't dan zou lusten!</p>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Aan hen, die in hun vroegste en latere jeugd alle zedelijke vorming
+moeten missen, wat nagenoeg het geheele Javaansche volk doet, kan nog
+zeer wel dat zeer gewichtig punt in de opvoeding bijgebracht worden.<span class="pagenum"><a name="Page_360" id="Page_360">[Pg 360]</a></span></p>
+
+<p>Dit kan soms door toeval geschieden; men komt in aanraking met edele en
+kundige menschen, die zich onze geestelijke vorming aantrekken, of wel
+die onwillekeurig ons opvoeden door <i>edele voorbeelden</i>.</p>
+
+<p>Een willekeurig middel tot opvoeding, waarvan veel heil kan verwacht
+worden, is: lectuur! Zij zal een uitnemende mede-opvoedster zijn. De
+Javaan heeft nagenoeg geen lectuur; wat hij heeft zijn enkele
+heldendichten en zedelessen, die nog wel slechts voor zeer weinigen
+bereikbaar zijn, doordat bijna alle met de hand zijn geschreven;
+erfstukken, die van geslacht tot geslacht overgaan en ook doordat vele
+geschreven zijn in symboliek en in eene voor gewone menschen
+onverstaanbare taal. Dan nog dit; de Javaan vat doorgaans zijn boeken
+letterlijk op, waardoor zij zoo niet alle dan toch veel van hunne
+practische waarde verliezen.</p>
+
+<p>In de Javaansche zedenleer wordt bijv. onthouding van voedsel en slaap
+aangeprezen als de weg tot wereldlijk en hiernamaalsch welzijn.</p>
+
+<p>Heel mooie gedachten liggen daaraan ten grondslag, echter voor de massa
+<i>verloren</i>.</p>
+
+<p>Men vast, hongert, waakt, en denkt er reeds te zijn, terwijl de mooie
+idee hun ontsnapt. "Niet eten, drinken en slapen is het doel van het
+leven!&mdash;en&mdash;door lijden (inspanning, zelfbeheersching en beperking) tot
+heerlijkheid!"</p>
+
+<p>En zoo doet men met meer dingen.</p>
+
+<p>Men geve den Javaan lectuur, geschreven in een populaire, voor ieder
+verstaanbare taal, géén <i>preeken, óók</i> niet licht-zinnige, oppervlakkige
+banaliteiten, maar <i>eenvoudige, frissche, onderhoudend</i> vertelde
+verhalen, stukjes uit 't werkelijke leven, uit 't heden, 't verleden,
+óók uit 't rijk der fantasie, daarbij altijd in 't oog houdende: <i>een
+zedelijke, opvoedende ondergrond moet er steeds zijn</i>!</p>
+
+<p><i>Al prettig keuvelende</i>, geve men den Javaan voedsel voor <i>hart</i> en
+<i>geest</i> en nuttige wenken voor 't <i>practische leven</i>.</p>
+
+<p>Er moeten boeken en boekjes in dien geest voor volwassenen en voor
+kinderen worden geschreven, en dan bladen en blaadjes, die wekelijks of
+maandelijks verschijnen, worden uitgegeven, waarin van alles en allerlei
+geschreven wordt wat den blik verruimt, den geest ontwikkelt en het
+gemoed veredelt. Volstrekt<span class="pagenum"><a name="Page_361" id="Page_361">[Pg 361]</a></span> geen gewone krantenlectuur van brand,
+diefstal en moord, en anonieme zwartmakerijen en opkammerijen. Den
+lezers worde de gelegenheid gegeven vragen op allerlei gebied te doen,
+die dan òf door de redactie, òf door de medelezers worden beantwoord.</p>
+
+<p>En zooveel mogelijk moet een uitwisseling en wrijving van gedachten
+tusschen de lezers onderling door dat blad bevorderd worden.</p>
+
+<p>Evenals met de oprichting van scholen voor dochters van hoofden, moet
+men ook met de oprichting van zulk een blad eerst op kleine schaal
+beginnen. Het is immers gemakkelijk om het gaandeweg uit te breiden,
+terwijl het zóó ontmoedigend is, als men groot begint en het succes
+gering is.</p>
+
+<p>Verblijdend is de verschijning van "Bintang Hindia", het
+Maleisch-Hollandsch geïllustreerd blad, dat in Holland uitgegeven en
+geredigeerd word door een bond van jongelieden der jonge generatie, die
+in Nederland hunne studiën voltooien aan de Hooge Scholen. Het zijn
+jonge mannen vol liefde en geestdrift voor hun land en landgenooten, die
+zij willen voorlichten naar de beschaving! Men steune dat streven!</p>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Populaire kennis over Indië en zijne bevolking worde verspreid onder de
+Nederlanders; men leere hun den Javaan van een zuiver standpunt kennen,
+waardoor vooroordeel zou verdwijnen en in de toekomst niet alleen de
+buitengewone, maar ook gewone Nederlanders den Javaan beschouwen als
+medemensen, die geheel buiten zijn schuld geestelijk hun mindere is, en
+<i>niet</i> omdat zijn huidskleur <i>bruin</i> is.</p>
+
+<p>Boeken in dien geest geschreven voor Nederlanders zouden veel nut kunnen
+stichten èn voor Java èn voor Nederland zelf, en van grooter waarde en
+kracht zou 't zijn, indien een kind van 't eigen volk Nederland dat volk
+leerde kennen! Dáárom ook is 't uitstekend, dat aan den Javaan
+Hollandsch wordt geleerd&mdash;het best zal hij door de Nederlanders verstaan
+worden, indien hij zich uitdrukt in hun taal, daarin zijne wenschen,
+behoeften en nooden vertelt.</p>
+
+<p>Maar waarom zou eerst op later leeftijd bij Nederlanders de
+belangstelling voor Indië worden gewekt?&mdash;kan dat niet eerder<span class="pagenum"><a name="Page_362" id="Page_362">[Pg 362]</a></span>
+geschieden? De scholen bieden daartoe eene uitnemende gelegenheid, in
+Nederland zoowel als in Indië.</p>
+
+<p>Men neme op de scholen onder de leesboekjes, <i>leesboekjes</i> op, die een
+helderen kijk geven op land, volk, zeden, gewoonten, toestanden van
+Indië; geen droge, geleerde, wetenschappelijke werkjes, maar
+onderhoudende lectuur, zooals kinderen ze gaarne lezen, en die een
+degelijke kennis bevat van de schoone landen en dat zachte bruine volkje
+van ver over zee.</p>
+
+<p>Om de kinderen op school degelijke kennis van Indië bij te brengen, is
+'t niet genoeg daarvoor alleen boekjes te gebruiken, hoe populair en met
+groote kennis van zaken ook geschreven, 't Is óók noodig, dat de
+onderwijzers méér kennis van Indië bezitten, dan nu 't geval is, al ware
+'t alleen maar, opdat zij niet met een mond vol tanden zouden staan, als
+de kleine weetgierigen naar aanleiding van het gelezene over Indië het
+een en ander weten wilden.</p>
+
+<p>Zou 't niet aanbeveling verdienen op kweekscholen voor onderwijzers een
+nieuw vak in te voeren; uitgebreide, degelijke kennis van Indië?</p>
+
+<p>O! alle middelen moesten te baat genomen worden om in Nederland, en
+vooral ook bij de jeugd, belangstelling voor Indië te wekken.</p>
+
+<p>De kinderen van heden zullen de <i>regeerders</i> over Indië van de toekomst
+zijn!</p>
+
+<p>Beter nog dan 't populairste werk zou <i>aanschouwelijke</i> kennis van Indië
+in Nederland de belangstelling opwekken voor deze landen en volken.</p>
+
+<p><i>Tentoonstellingen</i>, zooals "Oost en West" er meer gaf in Den Haag van
+Indische voorwerpen van kunst en nijverheid, en zoo mogelijk in de
+eigene omgeving; bijv. een Inlandsche woning met bewoners (echte
+Javanen) en gamelan, op véle, véle plaatsen des lands gehouden, tegen
+zoo laag mogelijk gestelden toegangsprijs, opdat het volk er ook van
+profiteere. Zulk eene expositie bijeenbrengen en ze dan van plaats tot
+plaats door heel Nederland laten trekken en kijken.</p>
+
+<p>Het is <i>diep treurig</i> voor Indië, en <i>beschamend</i> voor Nederland, dat de
+Nederlanders over het algemeen, de ontwikkelden niet uitgezonderd, zoo
+bitter, bitter weinig of niets van Indië afweten. Een der maatregelen
+door de Regeering te nemen om 't volk van Java tot meerdere ontwikkeling
+en welvaart<span class="pagenum"><a name="Page_363" id="Page_363">[Pg 363]</a></span> te brengen en ten goede van Nederland zelve, is
+ongetwijfeld de kennis van Indië onder de Nederlanders zelf te
+bevorderen, bij hen belangstelling te wekken voor den "Oost".</p>
+
+<p>Er kan van de Nederlanders in Indië een zegenrijke invloed uitgaan tot
+'t volk: ieder ontwikkelde Europeaan, in 't bijzonder degenen, die uit
+den aard van hunnen werkkring direct òf met den adel òf met 't volk in
+aanraking komen, kan in zekeren zin opvoeder en weldoener zijn van den
+Javaan. Men kan persoonlijken invloed ten goede oefenen en weldoen in
+den vorm van hulpverschaffing in gevallen van ziekten en verwondingen.</p>
+
+<p>Welk een grooten, zegenenden invloed kon er van de ambtenaren
+persoonlijk uitgaan, zij die direct aanraking hebben met de hoogsten van
+het land: de hoofden en aristocratie.</p>
+
+<p>Wat is van dien persoonlijken invloed te bespeuren? Over 't algemeen
+bedroevend weinig, o zoo bitter weinig! Dankbaar worden herdacht de
+ambtenaren, die hart hebben voor 't bruine volkje, dat zij regeeren, die
+de aan hen ondergeschikte Inlandsche ambtenaren beschouwen, niet als
+minderwaardigen in <i>alles</i>&mdash;bestemd om hen te aanbidden, maar als
+evenmenschen en <i>kameraden</i>.</p>
+
+<p>O! dat er eene betere verhouding kome tusschen Europeesche
+bestuursambtenaren en Inlandsche, voornoemde aangehaalde verhouding
+<i>regel</i> worde, en niet langer uitzondering blijve!</p>
+
+<p>Het "prestige" staat er als scheidsmuur tusschen, houdt 't Europeesche
+en Inlandsche element van elkaar.</p>
+
+<p>Zal èn Nederland èn Indië niet beter gebaat worden, indien over 't
+algemeen de Nederlanders en in 't bijzonder de bestuursambtenaren op
+eene àndere manier het "prestige" zoeken hoog te houden dan tot nu toe
+gevolgd is?</p>
+
+<p>Humaniteit zal op den duur blijken te zijn beter, en is óók 't <i>beste</i>
+middel om Java aan Nederland te ketenen, dan wanneer de Nederlanders,
+inzonderheid de bestuursambtenaren, de bevolking ontzag voor Neerland's
+gezag inboezemen, door zichzelf te plaatsen "op een verheven standpunt
+van goddelijke vereering". De Inlandsche ambtenaren bewijzen den
+Europeeschen den eerbied, dien zij hun eigen hoofden geven, omdat men
+<i>weet</i> dat de heeren daarop gesteld zijn&mdash;maar of men 't uit het hart
+doet???!</p>
+
+<p>De Nederlandsche ambtenaar sta <i>hoog</i> genoeg, om géén<span class="pagenum"><a name="Page_364" id="Page_364">[Pg 364]</a></span> eerbiedsbewijzen
+te willen aanvaarden, dan die uit het <i>hart</i> komen!</p>
+
+<p>Ook van de Europeesche vrouw kan hier grooten zegen uitgaan tot de
+Inlandsche maatschappij.</p>
+
+<p>Er zijn gevallen bekend van Inlandsche meisjes, die van huis uit reeds
+eenige ontwikkeling mee brachten en die door den persoonlijken invloed
+van Europeesche vrouwen zich eene meerdere ontwikkeling verwierven,
+welke in de toekomst tot nut zal strekken der Inlandsche maatschappij,
+ten volle bewust als zij zijn daarin eene zedelijke roeping te vervullen
+te hebben.</p>
+
+<p>Het voordeel, dat Nederland zelf heeft van die daad van humaniteit
+zijner dochters; zij hebben in de harten dier Inlandsche vrouwen en
+harer familie <i>liefde</i> geplant voor haar land, hare natie. Zelf hebben
+zij het Javaansche volk van een beter standpunt leeren kennen. Het heeft
+dus geleid tot wederzijdsche waardeering en óók <i>vertrouwen</i>, welke
+beide partijen ten goede komen.</p>
+
+<p>Er is ontzaglijk veel moois te doen in Indië voor den Europeaan en voor
+de Europeesche vrouw. Met een beetje goeden wil zouden zij zoo
+gemakkelijk de liefde der inboorlingen kunnen winnen. De Javaan kent
+geen dankbaarheid, wordt wel beweerd. O! als men maar eens hoorde hoe
+die "ondankbaren" met schier aandoenlijke liefde en vereering van
+Europeanen spreken, van wie zij <i>liefde</i> hebben ondervonden, men zou
+ànders spreken.</p>
+
+<p>De Javaan is zóó gevoelig voor uit 't hart komende vriendelijkheid. De
+Europeanen hebben den eersten stap tot toenadering te doen; uit zich
+zelf zullen de Javanen <i>nooit</i> tot de Europeanen gaan, daarvoor zijn zij
+te bescheiden, te beschroomd, en&mdash;de Europeaan moet immers nog hun
+vertrouwen winnen?</p>
+
+<p>En tot dit alles kan men komen, indien in Nederland eene degelijke
+kennis van Indië algemeen wordt. Verbreid ze in school en huis bij de
+jeugd, prent haar in, dat Nederland eene zedelijke roeping heeft te
+vervullen tegenover Indië, de schoone, rijke landen over zee, waaraan
+Groot-Nederland zijne beteekenis als Koloniale Mogendheid dankt. Men
+leere in Nederland vragen en er over nadenken: "Wat zou Nederland zijn
+zonder Indie?" en dat dan Nederland aan Indië leere: "Wat zou Indië zijn
+zonder Nederland?"</p>
+
+<p>Over volksonderwijs leze men de voorstellen van den tegenwoordigen<span class="pagenum"><a name="Page_365" id="Page_365">[Pg 365]</a></span>
+Regent van Ngawi.<a name="FNanchor_1_97" id="FNanchor_1_97"></a><a href="#Footnote_1_97" class="fnanchor">[1]</a> Voorts zou 't aanbeveling verdienen de inrichtingen
+van onderwijs en opvoeding, de vakschool, enz. op Modjowarno en de
+resultaten daarvan grondig te bestudeeren. Waarom zouden zulke
+zegenrijke instellingen als op Modjowarno niet op meer plaatsen van Java
+kunnen komen?</p>
+
+<p>Als de godsdienst-quaestie er buiten bleef, men wat dat betrof zich
+strikt neutraal hield, zou er niets geen gevaar te duchten zijn van het
+fanatieke deel der natie. Zonder godsdienstige propaganda zou men,
+zonder vrees de fanatieken tegen zich in het harnas te jagen, dat
+zegenend liefdewerk over geheel Java kunnen doen. De Javaan toch
+beschouwt in zijn hart met min of meer minachting zijn landgenoot en
+voormalig geloofsgenoot, die zijn oud geloof is afvallig geworden en de
+Christenleer omhelst. Dit beschouwt de Mohammedaan als de grootste
+zonde. En de Christen geworden Inlander van zijn kant kijkt min of meer
+neer op zijn landgenoot en voormalig geloofsgenoot, den Mohammedaan
+gebleven Javaan. Hij acht zich boven dezen verheven, nu hij hetzelfde
+geloof belijdt als de Blanken en meent in alles diens gelijke te zijn.</p>
+
+<p>Voed den Javaan op, leer hem zelfstandig denken, en als hij volwassen is
+naar den geest, laat hem dan zelf zijn godsdienstige richting kiezen.
+Laat hij zich uit overtuiging doopen, niemand belette hem dat, het
+Christendom zou er slechts bij winnen, het zou een <i>oprecht</i> vrome,
+geloovige meer onder zijne belijders tellen. Wil men blijven in 't oude
+geloof zijner vaderen, het zij zoo!</p>
+
+<p>Leer den Javaan door <i>daad</i> en woord wat <i>ware</i> beschaving, <i>ware
+liefde</i> is. Niet in de huidskleur, niet in de kleeren, niet in de
+uiterlijke manieren, niet in de taal, die men spreekt, ook niet in den
+naam van 't geloof, dat men belijdt, zit de <i>ware</i> beschaving. De <i>ware</i>
+beschaving woont in 't eigen hart. Het is <i>karakter</i> en <i>zielenadel</i>!
+Dien heeft men aan te kweeken onder àlle rassen van allerlei geloof, ter
+verheerlijking Gods, den eenigen, waren God, die de Vader is aller
+schepselen.</p>
+
+<p>Dat Nederland naar Indië zende, ware Godskinderen, engelen der liefde,
+ten zegen van het Javaansche volk!<span class="pagenum"><a name="Page_366" id="Page_366">[Pg 366]</a></span></p>
+
+<p>Er moesten meer hoofdenscholen komen, één op Batavia, Semarang en
+Soerabaja en een school speciaal voor djaksa's (Inlandsch officier van
+justitie), waar de jongelieden geheel voor dien tak van dienst worden
+opgeleid. De Nederlandsche taal zij 't voermiddel op al die scholen.<a name="FNanchor_2_98" id="FNanchor_2_98"></a><a href="#Footnote_2_98" class="fnanchor">[2]</a></p>
+
+<p>Er melden ieder jaar geregeld meer leerlingen, wel 5 X meer, zich aan
+voor de hoofdenscholen, dan er plaatsen beschikbaar zijn.</p>
+
+<p>Als er meer zulke scholen kwamen, zouden in de naaste toekomst de
+ambtenaren gerecruteerd kunnen worden enkel uit leerlingen dier scholen.
+Dat het land er ontzaglijk veel bij zal winnen, behoeft wel geen betoog.
+Nu bestaat 't ambtenaarscorps <i>grootendeels</i> uit magangs, wier opleiding
+over 't algemeen nu juist niet schitterend was.</p>
+
+<p>Van nagenoeg alle magangs bestaat de geheele opleiding uit 't afloopen
+der gewone lagere Inlandsche school, daarna gaat men "magang" loopen bij
+Europeesche of Inlandsche ambtenaren, helpen bij 't schrijf- en
+copieerwerk.</p>
+
+<p>Na op die wijze eenige, en niet zelden <i>verscheidene</i> jaren, <i>dikwijls
+zonder loon</i>, werkzaam te zijn geweest, wordt men op voorspraak van zijn
+"heer ambtenaar", gewoonlijk schrijver, hetzelfde baantje dus, met 't
+verschil, dat men nu van 't Gouvernement, dat men jaren heeft gediend,
+tractement krijgt en men in 't ambtenarencorps is opgenomen met de
+daaraan, voor ons kind-volk zóó aantrekkelijke verbonden rechten: 't
+voeren van een <i>pajong</i> (zonnescherm) en 't dragen van blinkende
+W-knoopen!&mdash;Velen komen op die wijze eerst láát, wat leeftijd betreft,
+op de onderste sport des ambtelijken ladders.</p>
+
+<p>Is dit in 't belang van den dienst? De ouderdom heeft misschien meer
+ondervinding voor op de jeugd&mdash;(maar welke ondervindingen kan men in den
+dienst hebben opgedaan, als men er steeds buiten heeft gestaan?)&mdash;de
+jeugd heeft ontegenzeglijk dit voor op den ouderdom: "frischheid". En
+als aan die frischheid zich kundigheden paren, wat zou daar niet van te
+verwachten zijn? Dat 't dan vaste regel worde bij bevordering minder te
+letten op anciënniteit, dan wel op de <i>capaciteiten</i> en <i>geschiktheid</i>
+der te bevorderen ambtenaren.<span class="pagenum"><a name="Page_367" id="Page_367">[Pg 367]</a></span></p>
+
+<p>Zeer toe te juichen is de stelregel door de Regeering in den laatsten
+tijd gevolgd bij de benoemingen der hoogste Inlandsche ambtenaren, n.l.
+de Regenten.</p>
+
+<p>Drie mannen, waarvan twee nog zeer jeugdig en één zelfs buiten 't corps
+staande, maar die zéér begaafd is, werden tot die hooge waardigheid
+opgeroepen. Alle drie hadden zij de H.B.S. afgeloopen en één zelfs in
+Nederland.</p>
+
+<p>Dit brengt frischheid in het corps, en heeft ook dit voor, dat men in de
+Inlandsche wereld tot besef komt, dat hooge geboorte thans op zich zelf
+<i>niets</i> beteekent, maar dat men bij goede afkomst ook bekwaamheden moet
+paren om in aanmerking te komen voor het hoogste ambt. Dit zal een
+prikkel zijn voor de hooggeborenen en hooggeplaatste ouders om hunne
+kinderen zoo goed mogelijk te laten ontwikkelen.</p>
+
+<p>Behalve die drie reeds bedoelde telt 't corps nog drie Regenten met een
+H.B.S.-opleiding.</p>
+
+<p>Zoo langzaam aan worde dan tot regel gesteld: niemand kome in aanmerking
+voor Regent, die niet eene H.B.S.-opleiding genoten heeft en voorts
+<i>goed</i> ontwikkeld en ten volle berekend is voor die taak.</p>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Overbekend is het schreeuwend gebrek aan medische hulp in Indië.
+Ambtenaren en onderwijzers zouden zeer best daarin eenigszins tegemoet
+kunnen komen. Op hoofden- en kweekscholen voor onderwijzers worde als
+een nieuw vak ingevoerd: gezondheids-en verbandleer. O! zooveel levens
+zouden niet verloren behoeven te gaan, indien in de naaste omgeving maar
+iemand was, die maar elementaire kennis van hygiëne bezat. Hoeveel
+keeren is het niet gebeurd, dat bij verwondingen iemand doodbloedde,
+aleer er geneeskundige hulp, die dikwijls <i>mijlen</i> ver is, kwam.</p>
+
+<p>Er was een kind door de tram overreden; de naaste dokters-standplaats
+was 2 uren ver; het kind werd er heen getransporteerd en bloedde
+onderweg dood, omdat er <i>niemand</i> was, die eenig verstand van verbinden
+had.</p>
+
+<p>De Inlandsche hoofden zouden hunne hygiënische kennis aan<span class="pagenum"><a name="Page_368" id="Page_368">[Pg 368]</a></span> de
+dessahoofden kunnen leeren en in de dessa had men dan alvast <i>wat</i>.</p>
+
+<p>De onderwijzers moesten op school hunne hygiënische kennis onderwijzen.
+Op Magelang, waar een hoofdenschool is en tevens veel officieren van
+gezondheid zijn, kon men al dadelijk de leerlingen een cursus in
+gezondheid en verbandleer laten volgen. Ook op Djokdja, waar een
+kweekschool voor onderwijzers is, en ook officieren van gezondheid zijn,
+kan men al dadelijk daarmeê beginnen. Op de opleidingsscholen voor
+Inlandsche ambtenaren en onderwijzers, geve men een welvoorziene
+bibliotheek, zoo mogelijk in de 3 talen Javaansch, Maleisch en
+Hollandsch, bevattende leerrijke, ontwikkelende en den geest voedende,
+verrijkende en verheffende boeken. <i>Zoo veel</i> mogelijk bevordere men de
+<i>liefde</i> voor de litteratuur bij de leerlingen. En opdat er met <i>vrucht</i>
+gelezen worde, leze men onder leiding van onderwijzers, die zelf gevoel
+voor litteratuur hebben. Het gelezene <i>bespreekt</i> men telkens. Zooveel
+mogelijk moet een vrije gedachtenwisseling en wrijving onder de
+leerlingen onderling bevorderd worden. Men legge bijvoorbeeld
+"spreekavonden" aan, onder leiding van onderwijzers, waarop belangrijke
+zaken en gebeurtenissen worden besproken. De jongelieden denken daarover
+na en deelen hunne gedachten er over mee op een volgende bijeenkomst.
+Men lache hen niet uit, als zij vreemde theorieën verkondigen, doch
+helpe hen met tact, zachtheid en liefde op weg.</p>
+
+<p>Begint men met spot, dan zullen met de monden ook de harten sluiten. Men
+moet hun leeren zelfstandig denken. Zooals reeds meer gezegd, de
+onderwijzers hebben een dubbele taak: onderwijzer en opvoeder zijn! Zij
+hebben zorg te dragen voor die dubbele opvoeding; de verstandelijke en
+de zedelijke!</p>
+
+<p>Bij de leerlingen moet 't bewustzijn worden wakkergeroepen, "dat zij
+hebben eene <i>zedelijke roeping</i> te vervullen in de maatschappij, jegens
+het volk, dat zij zullen besturen". Ook na 't verlaten der school moet
+de <i>voeling</i> tusschen de leerlingen onderling blijven bestaan,
+onderhouden worden. Dat zou 't best kunnen geschieden door de oprichting
+van een blaadje voor leerlingen en oud-leerlingen dier scholen,
+geredigeerd door de onderwijzers, en bijgestaan door de verstgevorderde
+leerlingen. In dat blaadje, dat in 't Hollandsch gaat, om de taal te
+onderhouden, en om ook in Europeesche kringen te komen, deelen de
+oud-leerlingen hunne bevindingen en ervaringen in den<span class="pagenum"><a name="Page_369" id="Page_369">[Pg 369]</a></span> dienst mede, die
+dan door de onderwijzers met de leerlingen besproken worden en
+beantwoord, en zoo over en weer.</p>
+
+<p>Uitnemend is de maatregel, door de Regeering sedert een paar jaar
+genomen om den blik der Inlandsche onderwijzers te verruimen. Ieder jaar
+in de groote vacantie wordt een aantal onderwijzers in de gelegenheid
+gesteld op 's lands kosten een kijkje te nemen op een der drie
+hoofdsteden, zij moeten dan een verslag daarvan uitbrengen, liefst in 't
+Hollandsch, en dat ter hand stellen aan den Inspecteur.</p>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Zeer zeker is 't noodig bij de toenemende beschaving en ontwikkeling van
+de Inlandsche maatschappij nieuwe takken van dienst open te stellen voor
+zonen van den adel.</p>
+
+<p>Het zij hierbij aangeteekend, dat bij jongelieden, die eene
+H.B.S.-opleiding genoten en genieten, al heel weinig lust bestaat om bij
+het Binnenlandsch Bestuur te dienen. De reden ligt voor de hand; de
+<i>vrijheid</i> in handelen en denken gedurende hun studietijd genoten, heeft
+bij hen te diep wortel geschoten, dan dat zij zich zonder verdriet
+zouden kunnen schikken in eenen werkkring, waar de hun lief geworden
+vrijheid zoo goed als onbekend is.</p>
+
+<p>Het geestdoodend klerkenbaantje, waarmede de Inlandsche ambtelijke
+loopbaan nu absoluut schijnt te moeten aangevangen worden, is nu juist
+niet geschikt om een pas uit de H.B.S. stappenden jongeling liefde in te
+boezemen voor den dienst. De positie, die hij als laaggeplaatst
+Inlandsch ambtenaar heeft, verschilt zoo hemelsbreed met zijn vrijen
+gymnasiastentijd. Hij mag al wat hij met zooveel ijver, energie en
+moeite heeft vergaard in de 5 jaren, in een kastje sluiten; voor zijn
+tegenwoordig leven en werk heeft hij dat alles niet noodig.</p>
+
+<p>Wat een illusies worden niet begraven met den diepen zucht, geslaakt bij
+'t zetten van den eersten pennestreek als klerk!</p>
+
+<p>En 't gebeurt wel eens, dat de Europeesche medescholier van heden, in de
+toekomst zijn chef is, dien hij kruipend heeft te naderen en allen
+eerbied te bewijzen, dien hij, van hooge afkomst zijnde, alleen zijnen
+ouders en oudere verwanten geeft.</p>
+
+<p>Energieke, intelligente Inlandsche jongelieden stelle men in<span class="pagenum"><a name="Page_370" id="Page_370">[Pg 370]</a></span> de
+gelegenheid hunne opvoeding aan Europeesche Hooge Scholen te voltooien.</p>
+
+<p>Inlandsche meesters in de rechten konden 't land uitnemende diensten
+bewijzen.</p>
+
+<p>Na de voltooiing hunner studiën aan de Hooge School stelle men hen in
+staat hunne studiën voort te zetten in 't land hunner geboorte en onder
+'t volk welks taal de zijne is. Laat hen daar bestudeeren het Inlandsch
+recht.</p>
+
+<p>Zij zouden dingen aan 't licht kunnen brengen, der Regeering en 't land
+van veel nut.</p>
+
+<p>Als kinderen van 't eigen volk hebben zij overal toegang, kunnen zij
+doordringen tot de diepste diepten van het uiterlijk en innerlijk leven
+van het volk. Zij kunnen overal komen, waar de Europeaan met geen
+mogelijkheid bij kan. En wat men voor geen geld ter wereld een
+vreemdeling zou willen vertellen, zou de Inlander den landgenoot
+toevertrouwen.</p>
+
+<p>En traden zij als presidenten van den Landraad op, men zou er slechts
+bij winnen. Zij zouden géén tolk noodig nebben en zich direct in contact
+stellen met de beklaagden. Het eigenlijke volk spreekt maar één taal,
+zijn eigen. En 't moet nog komen, dat rechtzittingen gehouden worden in
+de landstaal, d.i. òf Javaansch, òf Madureesch, òf Soendaneesch! Waarom
+prefereeren de Landraadsvoorzitters Hollandsch sprekende djaksa's? men
+drukt zich 't best uit in die taal. Maar niet alle djaksa's spreken
+Hollandsch!</p>
+
+<p>In Europa opgeleide Inlandsche dokters zouden ook uitstekende diensten
+bewijzen aan ons land. De voordeelen van een-kind-van-'t-land-zelve-zijn
+zouden telkens in 't oog springen, vooral bij onderzoekingen onder en
+midden 't volk te doen, en andere werkzaamheden, waarbij men direct
+aanraking heeft met 't volk.</p>
+
+<p>Vollediger toegerust dan de gewone dokters-djawa, doorkneed in eigen
+taal en zaken, zouden in Europa opgeleide Inlandsche doktoren aan de
+medische wetenschap goede diensten kunnen bewijzen.</p>
+
+<p>Zij zouden grondig de Inlandsche medicijnen, die volstrekt niet alle
+kwakzalverij zijn, kunnen bestudeeren en ze in een wetenschappelijk
+kleed gestoken de Europeesche wereld binnenleiden: zonder dat kleed
+krijgt men er geen toegang!</p>
+
+<p>De Inlanders gebruiken zoovele eenvoudige, onschadelijke middelen,
+waarvan er werkelijk <i>deugdelijke</i> zijn. Vertelde<span class="pagenum"><a name="Page_371" id="Page_371">[Pg 371]</a></span> een leek, bijv. aan
+een dokter, dat de Inlanders met goed succes paling en wormenbloed
+gebruiken voor ontstoken oogen, de geleerde zou hem gewoon uitlachen. En
+toch is het een <i>feit</i>, en meer van zulke dingen. In klapperwater, in
+pisangbatoe zit geneeskracht.</p>
+
+<p>'t Is toch zoo eenvoudig mogelijk&mdash;ziekten van het land geneest men met
+middelen van het land zelve. Dat daar veel onzin bij is, is nog geen
+bewijs dat er niets deugdelijks bij zou zijn.</p>
+
+<p>'t Is meer gebeurd, dat patiënten (Europeanen), vooral dysenterielijders
+(tropische ziekte), door wetenschappelijke menschen, doktoren opgegeven,
+baat vonden bij onschuldige Inlandsche middeltjes.</p>
+
+<p>Niet lang geleden constateerde een kundig geneesheer bij een Inlandsch
+meisje keeltering in vergevorderden staat. Hij gaf haar hoogstens twee
+weken te leven en voorspelde een vreeselijk uiteinde. De wanhopige
+moeder bracht 't meisje weg, naar haar volk, om er genezing voor te
+zoeken; en zij <i>vond</i>. Het meisje leeft, is gezond en wel, heeft nergens
+pijn en kreeg haar stem terug. De geleerden zouden medelijdend hunne
+schouders ophalen, als zij hoorden, wat men 't kind had ingegeven:
+kleine insecten op de sawah gevangen, levend ingeslikt met pisangmas.
+Barbaarsch middel!&mdash;wat doet het er toe?&mdash;zij vond er baat bij, die zij
+niet had gevonden bij de wetenschap.</p>
+
+<p>De dokters-djawa konden zulks ook wel bekendmaken. Dat kunnen ze, maar
+ze doen het niet. Vrees wellicht, dat de geleerden hen zouden uitlachen?
+Een Inlandsche dokter, evengoed toegerust als zijn Europeesche collega,
+van een of ander <i>overtuigd</i> zijnde, zou zijne overtuiging durven
+belijden en haar durven verdedigen.</p>
+
+<p>Als ingenieur, als houtvester zouden energieke, intelligente Inlanders
+op hun plaats zijn en ook véél goeds kunnen doen èn voor 't Gouvernement
+èn voor de bevolking!</p>
+
+<p>Dat dan Nederland de zonen en dochteren van Java in de gelegenheid
+stelle, zich bekwaamheden te verwerven, die hen in staat stellen hun
+land en volk tot geestesontwikkeling en grooten bloei te
+brengen&mdash;Neêrland tot sieraad en eer!</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_97" id="Footnote_1_97"></a><a href="#FNanchor_1_97"><span class="label">[1]</span></a> Dezen Regent, Raden Mas Toemenggoeng Oetoyo, is sedert
+Regent van Japara geworden, terwijl een der broeders van de schrijfster,
+Raden Mas Toemenggoeng Ario Sosro Boesono, Regent van Ngawi werd.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_98" id="Footnote_2_98"></a><a href="#FNanchor_2_98"><span class="label">[2]</span></a> Aan deze wenschen is in hoofdzaak voldaan. Er zijn sedert
+nog drie hoofdenscholen (scholen tot opleiding van Inlandsche
+ambtenaren) opgericht te Serang, Madioen en Blitar, (West-, Midden- en
+Oost-Java), en te Batavia is tot stand gekomen eene school tot opleiding
+van Inlandsche rechtskundigen. Op al deze inrichtingen is het
+Nederlandsch het voermiddel.</p></div>
+
+<hr style="width: 95%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_373" id="Page_373">[Pg 373]</a></span></p>
+<p class="caption">
+<a name="REGISTER" id="REGISTER"></a>REGISTER
+</p>
+<p>
+(ALPHABETISCH INGERICHT).<br />
+<br />
+<br />
+Aanzien <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br />
+Aardrijkskunde <a href='#Page_202'>202</a><br />
+Abdoel Rivai <a href='#Page_151'>151</a><br />
+Abendanon, Mr. J.H.; Mevr. E.E., vóór de Inleiding en verder o.a. <a href='#Page_77'>77</a>,<br />
+ <a href='#Page_78'>78</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_86'>86</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Achter de schermen <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Adat <a href='#Page_1'>1</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_101'>101</a>, <a href='#Page_114'>114</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_285'>285</a><br />
+Adel <a href='#Page_9'>9</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_128'>128</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_155'>155</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_196'>196</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_341'>341</a>, <a href='#Page_353'>353</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Adeldom verplicht <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_42'>42</a><br />
+Administratie <a href='#Page_215'>215</a><br />
+Adriani, Dr. N. <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_171'>171</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_289'>289</a><br />
+Afgestorvenen <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_252'>252</a><br />
+Afrikaansche kinderen <a href='#Page_31'>31</a><br />
+Album Kern <a href='#Page_318'>318</a><br />
+Alg. Handelsblad <a href='#Page_228'>228</a><br />
+Allah <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_217'>217</a>, <a href='#Page_233'>233</a><br />
+Aloen aloen <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_178'>178</a><br />
+Amboneesche kinderen <a href='#Page_31'>31</a><br />
+Ambtenaren (Eur. en Inl.) <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_29'>29</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_291'>291</a>, <a href='#Page_317'>317</a>, <a href='#Page_363'>363</a><br />
+Anak mas <a href='#Page_91'>91</a><br />
+Anciënniteit <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Anton, Prof. Dr. G.K., te Jena zie vóór Inleiding en o.a. <a href='#Page_87'>87</a>, <a href='#Page_263'>263</a><br />
+Apenland <a href='#Page_17'>17</a><br />
+Apostelen Petrus en Paulus <a href='#Page_320'>320</a><br />
+Arabieren <a href='#Page_284'>284</a><br />
+Arabisch en Arabische karakters <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_235'>235</a><br />
+Arbeid adelt <a href='#Page_155'>155</a><br />
+Arbeiders <a href='#Page_239'>239</a><br />
+Aristocratie <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br />
+Aristocratie van den geest <a href='#Page_9'>9</a>, <a href='#Page_68'>68</a><br />
+Armoede <a href='#Page_188'>188</a>, <a href='#Page_201'>201</a><br />
+Aspirant-controleur <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Ass.-resident <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_182'>182</a><br />
+Assistent wedana <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_34'>34</a><br />
+Auteursweelde <a href='#Page_306'>306</a><br />
+<br />
+Baanbrekers en baanbreeksters <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_81'>81</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_268'>268</a><br />
+Baboe <a href='#Page_9'>9</a><br />
+Bandjir (overstrooming) <a href='#Page_25'>25</a>, <a href='#Page_27'>27</a>, zie watersnood<br />
+Barensweeën <a href='#Page_87'>87</a><br />
+Barthold Meryan <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_144'>144</a><br />
+Batavia <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_134'>134</a>, <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_214'>214</a>, <a href='#Page_222'>222</a>,<br />
+ <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_260'>260</a>, <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_308'>308</a>, <a href='#Page_330'>330</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Batikkunst <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_129'>129</a><br />
+Begin, alle&mdash;is moeilijk <a href='#Page_80'>80</a><br />
+Begrijpen is vergeven <a href='#Page_163'>163</a><br />
+Belang en recht <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_228'>228</a><br />
+Belasting der Inlanders <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_345'>345</a><br />
+Beleefdheid <a href='#Page_70'>70</a><br />
+Belofte houden <a href='#Page_139'>139</a><br />
+Bendoro <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_325'>325</a><br />
+Beproeving <a href='#Page_315'>315</a><br />
+Berkoetoet <a href='#Page_106'>106</a><br />
+Bervoets <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_337'>337</a><br />
+Beschaving <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_359'>359</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Bescherming van den Inlander <a href='#Page_31'>31</a><br />
+Bestaan (onstoffelijk) <a href='#Page_110'>110</a><br />
+Bestuur van eigen hoofden <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Bestuurs-ambtenaren <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_98'>98</a><br />
+Betrekkingen voor Inlanders <a href='#Page_154'>154</a><br />
+Bewaarschool <a href='#Page_79'>79</a><br />
+Bibliotheek <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Bidden <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_348'>348</a><br />
+Bijgeloof <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_184'>184</a><br />
+Binnenlandsch Bestuur <a href='#Page_369'>369</a><br />
+Bintang Hindia <a href='#Page_361'>361</a><br />
+Blanda <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br />
+Blank ras <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_225'>225</a><br />
+Blanke zuster <a href='#Page_46'>46</a><br />
+Blanke (en bruine) <a href='#Page_223'>223</a>, <a href='#Page_224'>224</a>/5, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Blindgeboren <a href='#Page_47'>47</a><br />
+Blitar <a href='#Page_366'>366</a><br />
+<br />
+Bloed (Het Java-) <a href='#Page_106'>106</a><br />
+Bloemen <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_251'>251</a>, <a href='#Page_315'>315</a><br />
+Bloemenbad <a href='#Page_173'>173</a><br />
+Bloementaal (poëzie) <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_246'>246</a><br />
+Bodhisatwa <a href='#Page_185'>185</a><br />
+Boeddhabeeld <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_179'>179</a><br />
+Boeddhakindje <a href='#Page_276'>276</a><br />
+Boeddhisme <a href='#Page_112'>112</a><br />
+Boeddhisten <a href='#Page_299'>299</a><br />
+Boeken <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_163'>163</a>, <a href='#Page_224'>224</a>, <a href='#Page_244'>244</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_360'>360</a>, <a href='#Page_361'>361</a><br />
+Boes <a href='#Page_150'>150</a><br />
+Boetseeren <a href='#Page_73'>73</a><br />
+Boissevain, Charles <a href='#Page_228'>228</a><br />
+Booy-, Mevr. H.G. de&mdash;Boissevain, zie vóór de Inleiding en voorts <a href='#Page_228'>228</a><br />
+Borel <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Botjah angon <a href='#Page_302'>302</a><br />
+Brandes, Dr. <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Brieven <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_259'>259</a>, <a href='#Page_336'>336</a><br />
+Broeders en zusters onder elkander <a href='#Page_52'>52</a>, <a href='#Page_53'>53</a> t/m <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_59'>59</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_114'>114</a>, <a href='#Page_137'>137</a>,<br />
+ <a href='#Page_140'>140</a>, <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_153'>153</a>, <a href='#Page_160'>160</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_172'>172</a>, <a href='#Page_198'>198</a>, <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_341'>341</a><br />
+Brooshooft, Mr. P. <a href='#Page_263'>263</a><br />
+Bruid en bruidegom <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_177'>177</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_180'>180</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_328'>328</a><br />
+Bruiloft <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_161'>161</a>, <a href='#Page_172'>172</a>, <a href='#Page_284'>284</a>, <a href='#Page_285'>285</a><br />
+Bruine meisjes <a href='#Page_47'>47</a><br />
+Bruin ras <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_199'>199</a>, <a href='#Page_207'>207</a><br />
+Brutalen <a href='#Page_15'>15</a><br />
+Buitenzorg <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_250'>250</a><br />
+Burmaansch volk <a href='#Page_200'>200</a><br />
+<br />
+Cadeaux, huwelijks- <a href='#Page_183'>183</a><br />
+Capaciteit <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Celebes <a href='#Page_171'>171</a>, <a href='#Page_247'>247</a><br />
+Chateaubriand <a href='#Page_74'>74</a><br />
+Chineesch afgodsbeeld <a href='#Page_277'>277</a><br />
+Chineesche kunst en poëzie <a href='#Page_164'>164</a><br />
+Chineesche onderwijzeres <a href='#Page_206'>206</a><br />
+Chineezen, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_207'>207</a><br />
+Cholera <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_201'>201</a><br />
+Christelijk Kabinet <a href='#Page_299'>299</a><br />
+Christendom <a href='#Page_289'>289</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br />
+Christen-inlanders, zie Inl. Christenen <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Christenzending <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Comediespelen <a href='#Page_147'>147</a>, <a href='#Page_274'>274</a>, <a href='#Page_275'>275</a><br />
+Conservatisme <a href='#Page_101'>101</a><br />
+Consulaat, Ned.&mdash;te Djeddah <a href='#Page_323'>323</a><br />
+Controleur <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_267'>267</a><br />
+Coquet <a href='#Page_270'>270</a><br />
+Correspondentie, zie brieven Couperus <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_265'>265</a><br />
+Czaar <a href='#Page_32'>32</a><br />
+<br />
+Dames. Ned. Indische&mdash;<a href="#Page_6">6</a><br />
+Dankbaarheid <a href='#Page_68'>68</a>/9, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_135'>135</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Dankgebed <a href='#Page_45'>45</a><br />
+Danseres <a href='#Page_283'>283</a><br />
+Dansfeest <a href='#Page_181'>181</a><br />
+Danskunst <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Demak <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_312'>312</a><br />
+Denkbeeld idioot <a href='#Page_34'>34</a><br />
+Denkende wezens <a href='#Page_147'>147</a><br />
+Depok <a href='#Page_112'>112</a><br />
+Dessakind <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Dichtmaat <a href='#Page_246'>246</a><br />
+Die niet waagt die niet wint <a href='#Page_15'>15</a><br />
+Dijkbreuk <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Directeur O.E.N <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_355'>355</a><br />
+Djaksascholen <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Djatihout <a href='#Page_164'>164</a><br />
+Djeddah <a href='#Page_323'>323</a><br />
+Djimat <a href='#Page_282'>282</a><br />
+Djokdjakarta <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Djomhang <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_267'>267</a><br />
+Dokter djawa (Inl. artsen) <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_290'>290</a>, <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_306'>306</a>, <a href='#Page_310'>310</a>,<br />
+ <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_370'>370</a>, <a href='#Page_371'>371</a><br />
+Doekoen <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Doenia <a href='#Page_235'>235</a><br />
+Doepa <a href='#Page_106'>106</a><br />
+Docter <a href='#Page_98'>98</a>, <a href='#Page_130'>130</a><br />
+Dom blijven <a href='#Page_146'>146</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Dood <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, <a href='#Page_350'>350</a><br />
+Dooden, zie afgestorvenen<br />
+Doop <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Drang naar ontwikkeling <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_319'>319</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br />
+Drang tot werken <a href='#Page_188'>188</a><br />
+Drankdemon <a href='#Page_5'>5</a><br />
+Driftkop <a href='#Page_151'>151</a><br />
+Dringin (moesjes) <a href='#Page_305'>305</a><br />
+Droogte <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_291'>291</a><br />
+Droomen <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_333'>333</a><br />
+Duisternis <a href='#Page_232'>232</a>/33, <a href='#Page_239'>239</a><br />
+Dwaalbegrip <a href='#Page_356'>356</a><br />
+<br />
+Echo, de <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_150'>150</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_276'>276</a><br />
+Echtscheiding <a href='#Page_186'>186</a>/7<br />
+Edel <a href='#Page_9'>9</a><br />
+Edie <a href='#Page_21'>21</a><br />
+Edna Lyall "Wij beiden" <a href='#Page_320'>320</a><br />
+Eed <a href='#Page_145'>145</a><br />
+Eden, van&mdash;<a href="#Page_201">201</a><br />
+Eendracht <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_123'>123</a><br />
+Eenvoud <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_350'>350</a><br />
+Eenzaamheid <a href='#Page_233'>233</a><br />
+Eerbewijzen <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Eerbied voor al wat leeft <a href='#Page_134'>134</a><br />
+Eerstgeboorterecht <a href='#Page_54'>54</a><br />
+Eerzucht <a href='#Page_50'>50</a><br />
+Egoïsme <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_258'>258</a><br />
+Egyptenaren <a href='#Page_202'>202</a><br />
+Eigen Haard <a href='#Page_256'>256</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_306'>306</a>;<br />
+Eigenwijsheid <a href='#Page_234'>234</a><br />
+Ellende op Java <a href='#Page_201'>201</a><br />
+Elsevlers Maandschrift <a href='#Page_348'>348</a><br />
+Emancipatie <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_87'>87</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_155'>155</a>, <a href='#Page_299'>299</a><br />
+Epidemiën <a href='#Page_277'>277</a><br />
+Etiquette <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br />
+Europa, naar&mdash;(of naar Holland) <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_24'>24</a>, <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_102'>102</a>, <a href='#Page_129'>129</a>,<br />
+ <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_151'>151</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_204'>204</a>, <a href='#Page_205'>205</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_272'>272</a>, <a href='#Page_288'>288</a>, <a href='#Page_292'>292</a>,<br />
+ <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_294'>294</a>, <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_311'>311</a>, <a href='#Page_314'>314</a>, <a href='#Page_322'>322</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Europeanen en Javanen in hunne onderlinge verhouding <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_20'>20</a>, <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_32'>32</a>,<br />
+ <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_137'>137</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_275'>275</a>, <a href='#Page_339'>339</a>, <a href='#Page_347'>347</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Europeesche Maatschappij <a href='#Page_273'>273</a>, <a href='#Page_274'>274</a>;<br />
+Europeesche gedachten <a href='#Page_106'>106</a><br />
+<br />
+Familieleden en familieleven <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_190'>190</a><br />
+Familienamen <a href='#Page_8'>8</a><br />
+Fanatieken <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Fatimo <a href='#Page_116'>116</a><br />
+Feest <a href='#Page_162'>162</a><br />
+Fielding <a href='#Page_112'>112</a><br />
+Financiëele politiek der Regeering <a href='#Page_6'>6</a><br />
+Foto's, fotografie <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_311'>311</a><br />
+Fransch <a href='#Page_74'>74</a><br />
+Freule <a href='#Page_9'>9</a><br />
+Friesland <a href='#Page_201'>201</a><br />
+<br />
+Gamelang <a href='#Page_24'>24</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_163'>163</a>, <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_200'>200</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_244'>244</a>, <a href='#Page_283'>283</a>, <a href='#Page_313'>313</a>, <a href='#Page_342'>342</a><br />
+Garde, de jonge&mdash;<a href="#Page_123">123</a><br />
+Garoet <a href='#Page_107'>107</a><br />
+Gastvrijheid <a href='#Page_192'>192</a><br />
+Gebed <a href='#Page_178'>178</a><br />
+Geboorte, hooge <a href='#Page_9'>9</a><br />
+Gebruiken en gewoonten <a href='#Page_1'>1</a>, <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_205'>205</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_326'>326</a><br />
+Gedachten (w.o. oproerige) <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_52'>52</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_68'>68</a>, <a href='#Page_259'>259</a><br />
+Geest en geesten <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_210'>210</a>, <a href='#Page_233'>233</a><br />
+Geestdrift <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_306'>306</a>, <a href='#Page_335'>335</a><br />
+Geestigheid <a href='#Page_235'>235</a><br />
+Geestverwanten <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_88'>88</a>, <a href='#Page_306'>306</a><br />
+Geflikflooi <a href='#Page_35'>35</a><br />
+Geheelonthoudersbond <a href='#Page_5'>5</a><br />
+Gehoorzaamheid uit vrees <a href='#Page_240'>240</a><br />
+Geld <a href='#Page_154'>154</a><br />
+Geloof <a href='#Page_139'>139</a>, <a href='#Page_211'>211</a>, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_314'>314</a><br />
+Geluk <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_306'>306</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_340'>340</a><br />
+Geneeskundige kennis <a href='#Page_125'>125</a> en zie ziekteleer, gezondheidsleer,<br />
+verbandleer<br />
+Genestet, de <a href='#Page_105'>105</a>, <a href='#Page_159'>159</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_172'>172</a><br />
+Genie <a href='#Page_283'>283</a><br />
+Geschenken aannemen <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Geschiedenis <a href='#Page_187'>187</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Gestrafte <a href='#Page_277'>277</a><br />
+Geweten <a href='#Page_233'>233</a><br />
+Gezag, mystiek&mdash;<a href="#Page_179">179</a><br />
+Gezondheidsleer <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_367'>367</a><br />
+Gezondheidstoestand <a href='#Page_131'>131</a><br />
+Ghetto <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br />
+Gids, de&mdash; <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_225'>225</a><br />
+Ginondjing <a href='#Page_24'>24</a><br />
+Glans en glorie <a href='#Page_227'>227</a><br />
+Glaser Annie (Mevr. Buijn), zie Inleiding en o.a. <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_160'>160</a>, <a href='#Page_193'>193</a>,<br />
+ <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_250'>250</a>, <a href='#Page_254'>254</a>, <a href='#Page_298'>298</a><br />
+God <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_217'>217</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_221'>221</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_238'>238</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_244'>244</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_254'>254</a>, <a href='#Page_258'>258</a>,<br />
+ <a href='#Page_259'>259</a>, <a href='#Page_287'>287</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_349'>349</a><br />
+Godsdienst <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_283'>283</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br />
+Godsdienstige handelingen <a href='#Page_178'>178</a><br />
+Goed doen zonder en met verstand <a href='#Page_102'>102</a>, <a href='#Page_309'>309</a><br />
+Goede, het of de&mdash;82, <a href='#Page_92'>92</a>, <a href='#Page_159'>159</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_258'>258</a>, <a href='#Page_305'>305</a>/6<br />
+Goekoop. Mevr.&mdash;<a href="#Page_6">6</a>, <a href='#Page_8'>8</a><br />
+Goesti Allah <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_282'>282</a><br />
+Goestikoe <a href='#Page_218'>218</a><br />
+Goesti Poetri <a href='#Page_335'>335</a><br />
+Gonggrijp <a href='#Page_90'>90</a><br />
+Gorontalo <a href='#Page_113'>113</a><br />
+Goudsmeedkunst <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_305'>305</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br />
+Gouvernante <a href='#Page_188'>188</a>, <a href='#Page_336'>336</a><br />
+Gouvernement <a href='#Page_5'>5</a><br />
+Gouverneur-Generaal <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_325'>325</a><br />
+Graf (heilig) <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_251'>251</a><br />
+Graven <a href='#Page_59'>59</a><br />
+Grieken <a href='#Page_202'>202</a><br />
+Grieksche mythologie <a href='#Page_265'>265</a><br />
+Grobogan <a href='#Page_131'>131</a><br />
+Grooten Inlandsche&mdash;<a href="#Page_10">10</a><br />
+<br />
+Haag, Den <a href='#Page_129'>129</a><br />
+Handschriften <a href='#Page_235'>235</a><br />
+Handwerken <a href='#Page_61'>61</a>, <a href='#Page_215'>215</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Harmonie <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_241'>241</a><br />
+Harten, eenvoudige&mdash;enz. <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_116'>116</a><br />
+Hasim <a href='#Page_316'>316</a><br />
+H.B.S. <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_322'>322</a>, <a href='#Page_367'>367</a>, <a href='#Page_369'>369</a><br />
+Heil het&mdash;van ons volk <a href='#Page_209'>209</a><br />
+Hilda van Suylenburg <a href='#Page_6'>6</a>, <a href='#Page_12'>12</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_343'>343</a><br />
+Hofcostuum <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Hofmanieren <a href='#Page_180'>180</a><br />
+Holland moet Java vrijmaken zie Europa, verder <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_205'>205</a><br />
+Hollandsche Lelie <a href='#Page_276'>276</a><br />
+Hollandsche revue <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Hongersnood <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_131'>131</a><br />
+Hoofden en bevolking <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Hoofdenscholen <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Hoogeschool <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Hoogheidswaan der ambtenaren <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_70'>70</a><br />
+Hoogmoed <a href='#Page_68'>68</a><br />
+Hoop en vertrouw <a href='#Page_109'>109</a><br />
+Hoornbewerking <a href='#Page_302'>302</a><br />
+Hopen en bidden <a href='#Page_82'>82</a><br />
+Hout, djati-, sono- <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a><br />
+Houtsnijwerk <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_252'>252</a>, <a href='#Page_256'>256</a>, <a href='#Page_280'>280</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_305'>305</a>,<br />
+ <a href='#Page_330'>330</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Houtvester <a href='#Page_371'>371</a><br />
+Hubert <a href='#Page_94'>94</a><br />
+Huisgezin huiselijk leven <a href='#Page_190'>190</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_342'>342</a><br />
+Huishoudkunde <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_215'>215</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br />
+Humaniteit <a href='#Page_363'>363</a><br />
+Huwelijk (w.o. het Mohammedaansche) <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_49'>49</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_71'>71</a>, <a href='#Page_115'>115</a>, <a href='#Page_117'>117</a>,<br />
+ <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_183'>183</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_218'>218</a><br />
+Huwelijk, gelukkig <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_326'>326</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_332'>332</a>. <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_334'>334</a>, <a href='#Page_341'>341</a><br />
+Huwelijk, geen&mdash;met Europeanen <a href='#Page_271'>271</a><br />
+Huwelijk bij de Kodja's <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_284'>284</a><br />
+<br />
+Idealen <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_146'>146</a>, <a href='#Page_200'>200</a>, <a href='#Page_340'>340</a><br />
+Idealisten <a href='#Page_268'>268</a><br />
+Idiotisme <a href='#Page_244'>244</a><br />
+Ik wil! <a href='#Page_26'>26</a><br />
+Illusies <a href='#Page_309'>309</a>, <a href='#Page_369'>369</a><br />
+Ilmoe <a href='#Page_282'>282</a><br />
+Inbeelding <a href='#Page_234'>234</a><br />
+Indië geeft goud, ontvangt weinig terug <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_362'>362</a><br />
+Indo's <a href='#Page_281'>281</a><br />
+Indoloog <a href='#Page_15'>15</a><br />
+Ingenieurs, Inlandsche <a href='#Page_371'>371</a><br />
+Inlanders over Inlanders <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_33'>33</a><br />
+Inlandsche ambtenaren, zie Ambt.<br />
+Inlandsche Christenen <a href='#Page_280'>280</a>, zie Christen-inlanders<br />
+Inlandsche kringen <a href='#Page_11'>11</a><br />
+Inlandsche medicijnen <a href='#Page_370'>370</a>, <a href='#Page_371'>371</a><br />
+Inlandsche scholen <a href='#Page_30'>30</a><br />
+Inlandsche wereld <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_227'>227</a><br />
+Inspecteur van Inl. onderwijs <a href='#Page_369'>369</a><br />
+Internaat voor meisjes van adel <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_78'>78</a>, <a href='#Page_117'>117</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_260'>260</a>,<br />
+ <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br />
+Interressant zijn <a href='#Page_88'>88</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_276'>276</a><br />
+Invloed, Europeesche <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_199'>199</a><br />
+Islam, zie Moh. leer<br />
+<br />
+Jaardag <a href='#Page_95'>95</a><br />
+Japara <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_253'>253</a>, <a href='#Page_337'>337</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Java <a href='#Page_6'>6</a>, <a href='#Page_111'>111</a><br />
+Java en Nederland <a href='#Page_241'>241</a><br />
+Javaan, ik ben maar een&mdash;<a href="#Page_8">8</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_165'>165</a><br />
+Javaan en Nederlander, zie "Europeanen en Inlanders" en verder: <a href='#Page_12'>12</a>, <a href='#Page_40'>40</a>,<br />
+ <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_68'>68</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_199'>199</a>, <a href='#Page_203'>203</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_266'>266</a>,<br />
+ <a href='#Page_267'>267</a>, <a href='#Page_273'>273</a>, <a href='#Page_351'>351</a><br />
+Javaansch, het <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_359'>359</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Javaansche, Het&mdash;volk <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_275'>275</a>, <a href='#Page_281'>281</a>, <a href='#Page_298'>298</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_326'>326</a>,<br />
+ <a href='#Page_355'>355</a>, <a href='#Page_357'>357</a>, <a href='#Page_359'>359</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Jena <a href='#Page_87'>87</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_340'>340</a><br />
+Jezus <a href='#Page_320'>320</a><br />
+Joden <a href='#Page_299'>299</a><br />
+Johannes, de kleine&mdash;<a href="#Page_201">201</a><br />
+Jongetje. Het&mdash;van Borel <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_100'>100</a><br />
+Jong Indië <a href='#Page_361'>361</a><br />
+Journalist <a href='#Page_197'>197</a><br />
+Julius Cesar <a href='#Page_252'>252</a><br />
+Justinah <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Juynboll. Dr. H.H. <a href='#Page_16'>16</a><br />
+<br />
+Kaboepaten <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_178'>178</a><br />
+Kampong <a href='#Page_280'>280</a>, <a href='#Page_305'>305</a><br />
+Kananga <a href='#Page_176'>176</a><br />
+Kangdjeng <a href='#Page_35'>35</a><br />
+Karakter (Inl. en Europ.) <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Karaktervorming <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_353'>353</a><br />
+Kardinah (kleintje) <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_138'>138</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_172'>172</a>, <a href='#Page_183'>183</a>, <a href='#Page_262'>262</a>, <a href='#Page_344'>344</a><br />
+Karimoen djawa <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_316'>316</a><br />
+Kartinah <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_317'>317</a><br />
+Kartini <a href='#Page_47'>47</a> t/m <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_198'>198</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_270'>270</a>, <a href='#Page_304'>304</a>, <a href='#Page_313'>313</a>, <a href='#Page_324'>324</a>, <a href='#Page_325'>325</a>,<br />
+ <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_334'>334</a>, <a href='#Page_337'>337</a>, <a href='#Page_341'>341</a>, <a href='#Page_343'>343</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, zie voorts Inleiding.<br />
+Kanono <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_312'>312</a><br />
+Kedoeng pendjalin <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_95'>95</a><br />
+Kembang majang <a href='#Page_175'>175</a><br />
+Kendal <a href='#Page_153'>153</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Kennis van Indië <a href='#Page_361'>361</a>/63, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Kerk <a href='#Page_94'>94</a><br />
+Kern, Prof. Dr. <a href='#Page_32'>32</a><br />
+Kettinggangers <a href='#Page_239'>239</a><br />
+Kind Gods <a href='#Page_216'>216</a>, <a href='#Page_320'>320</a>, <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Kinderarbeid <a href='#Page_188'>188</a><br />
+Kinderen <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_336'>336</a><br />
+Kinderbibliotheek <a href='#Page_223'>223</a>, <a href='#Page_243'>243</a><br />
+Kinderliefde <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_76'>76</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_134'>134</a>, <a href='#Page_135'>135</a>, <a href='#Page_209'>209</a>, <a href='#Page_210'>210</a>,<br />
+ <a href='#Page_278'>278</a>, <a href='#Page_294'>294</a>, <a href='#Page_349'>349</a><br />
+Kinderlooze vrouwen <a href='#Page_165'>165</a><br />
+Kinderspelen en -liedjes <a href='#Page_224'>224</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_244'>244</a><br />
+Klappergroen <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_175'>175</a><br />
+Klapperkruinen <a href='#Page_106'>106</a><br />
+Klein-ambtenaarsexamen <a href='#Page_300'>300</a><br />
+Klein-Scheveningen <a href='#Page_44'>44</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_112'>112</a><br />
+Klooster <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_137'>137</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_235'>235</a><br />
+Kniekus <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_179'>179</a><br />
+Kodja's <a href='#Page_15'>15</a><br />
+Koedoes <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Koek (nationale Duitsche) <a href='#Page_340'>340</a><br />
+Koeto-ardjo <a href='#Page_148'>148</a><br />
+Kol, van, zie vóór Inleiding en <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_193'>193</a>, e.v. <a href='#Page_203'>203</a>, <a href='#Page_210'>210</a>,<br />
+ <a href='#Page_236'>236</a>, <a href='#Page_249'>249</a>, <a href='#Page_311'>311</a><br />
+Kol, Nelly van, zie vóór Inleiding, de Inleiding zelf en <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_196'>196</a>,<br />
+ <a href='#Page_211'>211</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_236'>236</a>, <a href='#Page_259'>259</a>, <a href='#Page_314'>314</a><br />
+Koningin <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_170'>170</a>, <a href='#Page_197'>197</a><br />
+Koningin-Moeder <a href='#Page_170'>170</a><br />
+Kookkunst <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_215'>215</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_342'>342</a><br />
+Koorts (knobbel) <a href='#Page_111'>111</a><br />
+Koperwerk <a href='#Page_202'>202</a><br />
+Koppensnellers <a href='#Page_171'>171</a><br />
+Koraalriffen <a href='#Page_340'>340</a><br />
+Koran <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_333'>333</a><br />
+Kotta <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_305'>305</a><br />
+Kracht <a href='#Page_226'>226</a><br />
+Krantenlectuur <a href='#Page_361'>361</a><br />
+Kunst <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_268'>268</a>, <a href='#Page_276'>276</a>, <a href='#Page_280'>280</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_305'>305</a>, <a href='#Page_311'>311</a>, <a href='#Page_312'>312</a>,<br />
+ <a href='#Page_330'>330</a><br />
+Kunstbloemen <a href='#Page_284'>284</a><br />
+Kwaad geen&mdash;doen en&mdash;overwinnen <a href='#Page_45'>45</a>, <a href='#Page_112'>112</a><br />
+Kwade (troonhemel) <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_179'>179</a><br />
+Kwispeldoor <a href='#Page_175'>175</a><br />
+<br />
+Lalidjiwa <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_196'>196</a><br />
+Landraad <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Lassemsche sarongs <a href='#Page_338'>338</a><br />
+Laster <a href='#Page_343'>343</a><br />
+Lebaran <a href='#Page_332'>332</a><br />
+Lectuur <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_58'>58</a>, <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_360'>360</a><br />
+Leed <a href='#Page_186'>186</a><br />
+Leed loutert <a href='#Page_163'>163</a><br />
+Lessing <a href='#Page_223'>223</a><br />
+Leven <a href='#Page_44'>44</a>, <a href='#Page_68'>68</a>, <a href='#Page_102'>102</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_110'>110</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_163'>163</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_327'>327</a>, <a href='#Page_343'>343</a>, <a href='#Page_350'>350</a><br />
+Levensdoel <a href='#Page_194'>194</a><br />
+Licht <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_211'>211</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_239'>239</a>, <a href='#Page_259'>259</a><br />
+Liefde <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_84'>84</a>, <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_121'>121</a>, <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_138'>138</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_249'>249</a>, <a href='#Page_258'>258</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_286'>286</a>,<br />
+ <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_350'>350</a>, <a href='#Page_351'>351</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Liefde is godsdienst <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_283'>283</a><br />
+Lijden en genieten <a href='#Page_76'>76</a>, <a href='#Page_86'>86</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_345'>345</a><br />
+Lijfspreuk van Kartini <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_26'>26</a><br />
+Lijfstraffen <a href='#Page_239'>239</a><br />
+Literatuur <a href='#Page_126'>126</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Locomotief <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_263'>263</a> zie de Inleiding<br />
+<br />
+Maatschappelijk werk <a href='#Page_94'>94</a><br />
+Maatschappij <a href='#Page_265'>265</a><br />
+<br />
+Macht <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br />
+Macht (hoogere) <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_209'>209</a><br />
+Madioen <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Madoereesch <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Magang <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Magelang <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Majong (geboorteplaats van Kartini) <a href='#Page_207'>207</a><br />
+Malaria <a href='#Page_262'>262</a><br />
+Maleisch <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_21'>21</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_136'>136</a><br />
+Maleisch, passer&mdash;of brabbel&mdash;<a href="#Page_33">33</a>, <a href='#Page_36'>36</a><br />
+Man, de kleine <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Man en vrouw <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_66'>66</a>, <a href='#Page_156'>156</a>, <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_178'>178</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_204'>204</a>/5, <a href='#Page_326'>326</a><br />
+Mannenegoïsme <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_255'>255</a><br />
+Mannenliefde <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_255'>255</a>, <a href='#Page_349'>349</a><br />
+Mannenmedewerking <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_152'>152</a>, <a href='#Page_156'>156</a><br />
+Mannenmoraliteit <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_65'>65</a><br />
+Mapane <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Marie Man-Koning <a href='#Page_201'>201</a><br />
+Materialistisch <a href='#Page_255'>255</a><br />
+Max Havelaar <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Max Müller, Prof. <a href='#Page_186'>186</a><br />
+Medici, Inlandsche, zie doctor-djawa <a href='#Page_336'>336</a><br />
+Medische hulp <a href='#Page_367'>367</a><br />
+Medische zending <a href='#Page_337'>337</a><br />
+Meester Cornelis <a href='#Page_297'>297</a><br />
+Meesters in de rechten <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Meij. Mej. v.d. <a href='#Page_169'>169</a><br />
+Meisjes, Jav. en Moh. <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_49'>49</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_94'>94</a>,<br />
+ <a href='#Page_144'>144</a>, <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_219'>219</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_270'>270</a>, <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_316'>316</a><br />
+Meisjesschool <a href='#Page_69'>69</a>. <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_90'>90</a>, <a href='#Page_99'>99</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_295'>295</a>, <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_318'>318</a><br />
+Melati <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_182'>182</a><br />
+Melchers <a href='#Page_193'>193</a><br />
+Mendalogiri <a href='#Page_177'>177</a><br />
+Mensch, De veranderlijke&mdash;75, <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_245'>245</a><br />
+Menschenkinderen (gewone en bevoorrechte) <a href='#Page_45'>45</a>, <a href='#Page_100'>100</a><br />
+Meten met twee maten <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_32'>32</a><br />
+Midden-Celebes <a href='#Page_93'>93</a><br />
+Millionnair <a href='#Page_206'>206</a><br />
+Minahassa <a href='#Page_260'>260</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Minnebrieven <a href='#Page_39'>39</a><br />
+Ministerie van Koloniën <a href='#Page_298'>298</a><br />
+Misoogst <a href='#Page_131'>131</a><br />
+Moderne maagden <a href='#Page_88'>88</a><br />
+Moderne talen <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_100'>100</a><br />
+Moderne vrouwen <a href='#Page_38'>38</a><br />
+Modjowarno <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_92'>92</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_171'>171</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_261'>261</a>, <a href='#Page_267'>267</a>, <a href='#Page_268'>268</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Moeder en moederliefde <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_58'>58</a>, <a href='#Page_66'>66</a>, <a href='#Page_80'>80</a>, <a href='#Page_121'>121</a>, <a href='#Page_126'>126</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_209'>209</a>,<br />
+ <a href='#Page_213'>213</a>, <a href='#Page_214'>214</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_225'>225</a>/6, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_234'>234</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_263'>263</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_344'>344</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, <a href='#Page_354'>354</a>, <a href='#Page_355'>355</a><br />
+Moedernaam <a href='#Page_230'>230</a><br />
+Mogendheid, Koloniale&mdash;<a href="#Page_364">364</a><br />
+Mohammedaan <a href='#Page_5'>5</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Moh. leer <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_222'>222</a><br />
+Moh. vrouw en dochter <a href='#Page_162'>162</a><br />
+Monotheisten <a href='#Page_222'>222</a><br />
+Moorsche kamp <a href='#Page_284'>284</a><br />
+Multatuli <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_143'>143</a>, <a href='#Page_283'>283</a><br />
+Muziek zie gamelang voorts <a href='#Page_61'>61</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_283'>283</a><br />
+Mystiek <a href='#Page_277'>277</a><br />
+<br />
+Naäperij van het volk <a href='#Page_5'>5</a><br />
+Naastenliefde <a href='#Page_5'>5</a><br />
+<br />
+Natuurbeschrijving <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_119'>119</a><br />
+Nederigheid <a href='#Page_335'>335</a><br />
+Nederland en Java <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_325'>325</a><br />
+Nederland, groot&mdash;<a href="#Page_242">242</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Nederlandsch, Het&mdash;<a href="#Page_12">12</a>, <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_21'>21</a>, <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_57'>57</a>,<br />
+ <a href='#Page_59'>59</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br />
+Ned. taal- en letterkundig congres <a href='#Page_321'>321</a><br />
+Neerlandia <a href='#Page_32'>32</a><br />
+Nijverheid <a href='#Page_231'>231</a><br />
+Ngawi <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Ngoendoh mantoe <a href='#Page_182'>182</a><br />
+Njai Magdalenah <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Noblesse oblige <a href='#Page_14'>14</a><br />
+Nonna's <a href='#Page_274'>274</a>, <a href='#Page_275'>275</a><br />
+Noodweer <a href='#Page_25'>25</a><br />
+Normaalschool <a href='#Page_136'>136</a><br />
+<br />
+Offeren <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_251'>251</a>, <a href='#Page_277'>277</a><br />
+Offermaaltijd <a href='#Page_176'>176</a><br />
+Omhelzen <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_20'>20</a><br />
+Onderwijs <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_353'>353</a>, <a href='#Page_369'>369</a><br />
+Onderwijzers <a href='#Page_362'>362</a><br />
+<br />
+Onderwijzeres <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_84'>84</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_115'>115</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_151'>151</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_325'>325</a>,<br />
+ <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Onderwijzersscholen <a href='#Page_30'>30</a><br />
+Onstoffelijk bestaan <a href='#Page_110'>110</a><br />
+Ontberen <a href='#Page_233'>233</a><br />
+Ontwikkeling (verstandelijk, zedelijk) <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_354'>354</a><br />
+Onverdraagzaamheid <a href='#Page_245'>245</a><br />
+Onverschilligheid <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_61'>61</a><br />
+Onzin <a href='#Page_47'>47</a><br />
+Oomes <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_72'>72</a><br />
+Oorlogschip <a href='#Page_21'>21</a><br />
+Oost en West <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_268'>268</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_320'>320</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Oostersche volken <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_362'>362</a><br />
+Oostmoesson <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_291'>291</a><br />
+Opium en opiumpacht <a href='#Page_5'>5</a>, <a href='#Page_6'>6</a><br />
+Oproerige gedachten <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_52'>52</a>, <a href='#Page_56'>56</a><br />
+Opvoeding (alg. opmerkingen, Europeesche, moreele en voornamelijk die<br />
+van de vrouw) <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_90'>90</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_147'>147</a>, <a href='#Page_155'>155</a>,<br />
+ <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_295'>295</a>, <a href='#Page_298'>298</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_353'>353</a>, <a href='#Page_356'>356</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br />
+Opvoeding, goddelijke <a href='#Page_315'>315</a><br />
+Opvoeding, Inlandsche <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_204'>204</a><br />
+Orde <a href='#Page_241'>241</a><br />
+Ort, Felix <a href='#Page_112'>112</a><br />
+Ouderliefde <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_134'>134</a>, <a href='#Page_156'>156</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_297'>297</a><br />
+Ouders en kinderen <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_58'>58</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_288'>288</a><br />
+Oudheden (Chin.) <a href='#Page_164'>164</a><br />
+Oudheden (Jav.) <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Overheerschers en overheerschten <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_38'>38</a><br />
+Ovink&mdash;Soer, de fam., zie vóór Inleiding, In de Inleiding zelf en verder<br />
+ <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_20'>20</a>, <a href='#Page_73'>73</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_265'>265</a><br />
+<br />
+Padibibit <a href='#Page_291'>291</a><br />
+Padiblok <a href='#Page_106'>106</a><br />
+Padicultuur <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Padihalmen <a href='#Page_106'>106</a><br />
+Pajoeng <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Pangeran <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br />
+Pangoeloe <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_178'>178</a><br />
+Pantoen <a href='#Page_243'>243</a><br />
+Parelmoer <a href='#Page_302'>302</a><br />
+Pasanggrahan <a href='#Page_29'>29</a><br />
+Paséban <a href='#Page_176'>176</a><br />
+Passerdag (-week) <a href='#Page_183'>183</a><br />
+Pati <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_256'>256</a><br />
+Patih <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_181'>181</a><br />
+Patjéboom <a href='#Page_165'>165</a><br />
+Pauwenveeren sigarenkokers <a href='#Page_338'>338</a><br />
+Pemalang <a href='#Page_183'>183</a>, <a href='#Page_190'>190</a>, <a href='#Page_344'>344</a><br />
+Pendopo <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_181'>181</a><br />
+Pers, stemmen van inlanders in de&mdash;<a href="#Page_37">37</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_213'>213</a><br />
+Pest, De&mdash;van Java <a href='#Page_5'>5</a><br />
+Piano <a href='#Page_244'>244</a><br />
+Pijzel, Dr. <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Pianggoengan <a href='#Page_193'>193</a><br />
+Plechtigheid <a href='#Page_179'>179</a><br />
+Plicht <a href='#Page_103'>103</a>/4, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_135'>135</a>, <a href='#Page_227'>227</a>/8<br />
+Poeasa <a href='#Page_332'>332</a><br />
+Poeloe Kapok <a href='#Page_342'>342</a><br />
+Poerwodadi <a href='#Page_111'>111</a><br />
+Poëzie <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_229'>229</a><br />
+Politie (opsporing van misdrijven) <a href='#Page_29'>29</a><br />
+Polygamie <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_116'>116</a>, <a href='#Page_144'>144</a>, <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_155'>155</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_309'>309</a><br />
+Portretten <a href='#Page_256'>256</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_337'>337</a><br />
+Poseeren <a href='#Page_276'>276</a><br />
+Poso, Meer van&mdash;171<br />
+Preanger <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_117'>117</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Prestige <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_363'>363</a><br />
+Prévost Marcel <a href='#Page_88'>88</a><br />
+Prinsenhage <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br />
+Prinsessen, de&mdash;van Japara <a href='#Page_9'>9</a>, <a href='#Page_10'>10</a><br />
+Probolinggo <a href='#Page_150'>150</a><br />
+Publieke opinie <a href='#Page_146'>146</a><br />
+Pundita Ramabai <a href='#Page_233'>233</a><br />
+<br />
+Quartero <a href='#Page_120'>120</a><br />
+Quo vadis <a href='#Page_320'>320</a><br />
+<br />
+Raden Adjeng <a href='#Page_8'>8</a>, <a href='#Page_150'>150</a>, <a href='#Page_240'>240</a><br />
+Raden Ajoe <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_49'>49</a>, <a href='#Page_123'>123</a>, <a href='#Page_150'>150</a><br />
+Raden Adipati Djojo Adiningrat (regent van Rembang) <a href='#Page_324'>324</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Raden Mas <a href='#Page_240'>240</a><br />
+Raden Mas Adipati Ario Hadiningrat <a href='#Page_312'>312</a><br />
+Raden Mas Adipati Ario Sowoningrat <a href='#Page_207'>207</a><br />
+Raden Mas Sienggih (zoon van Kartini), zie Inleiding.<br />
+Ratoe <a href='#Page_39'>39</a><br />
+Receptie <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br />
+Reclame <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Regen <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_104'>104</a>, <a href='#Page_236'>236</a>, <a href='#Page_291'>291</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br />
+Regent van Garoet <a href='#Page_107'>107</a><br />
+Regent van Japara en diens familie <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_147'>147</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_296'>296</a><br />
+Regenten <a href='#Page_25'>25</a>, <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_123'>123</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_178'>178</a>, <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_312'>312</a>, <a href='#Page_327'>327</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_355'>355</a>,<br />
+ <a href='#Page_356'>356</a>, <a href='#Page_357'>357</a>, <a href='#Page_365'>365</a>, <a href='#Page_367'>367</a><br />
+Regentsdochters <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_150'>150</a><br />
+Regentsvrouwen <a href='#Page_196'>196</a><br />
+Rekenen <a href='#Page_202'>202</a><br />
+Rembang <a href='#Page_324'>324</a>, <a href='#Page_327'>327</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_330'>330</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Reorganisatie Binnenl. Bestuur (Eur. en Inl.) <a href='#Page_29'>29</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Resident <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_153'>153</a>, <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br />
+Reuter, Fritz <a href='#Page_265'>265</a><br />
+Rijst (witte en roode) <a href='#Page_355'>355</a><br />
+Rijstcultuur <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Roekmini <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_138'>138</a>, <a href='#Page_158'>158</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_204'>204</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_252'>252</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_312'>312</a>,<br />
+ <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_347'>347</a>, <a href='#Page_332'>332</a><br />
+Roeping <a href='#Page_358'>358</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Royaards, Willem <a href='#Page_252'>252</a>, <a href='#Page_266'>266</a><br />
+Romeinen <a href='#Page_202'>202</a><br />
+Rooseboom <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_174'>174</a><br />
+Rottanslagen <a href='#Page_239'>239</a><br />
+Rouffaer, G.P. <a href='#Page_16'>16</a><br />
+<br />
+Sagen en legenden <a href='#Page_338'>338</a><br />
+Said <a href='#Page_284'>284</a><br />
+Saidja en Adinda <a href='#Page_26'>26</a><br />
+Sakitati <a href='#Page_253'>253</a><br />
+Salarissen in Holland en Indië <a href='#Page_171'>171</a><br />
+Salatiga <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br />
+Salemba <a href='#Page_297'>297</a><br />
+Salim <a href='#Page_322'>322</a>, <a href='#Page_323'>323</a><br />
+Santik-kong van Welahan <a href='#Page_277'>277</a><br />
+Sarongs <a href='#Page_338'>338</a><br />
+Satéverkooper <a href='#Page_345'>345</a><br />
+Sawah <a href='#Page_131'>131</a><br />
+Sawah Loento <a href='#Page_241'>241</a><br />
+Schepen in donkeren nacht <a href='#Page_80'>80</a><br />
+Schepper, de <a href='#Page_44'>44</a><br />
+Schijn en wezen <a href='#Page_147'>147</a><br />
+Schilderen <a href='#Page_61'>61</a>, <a href='#Page_73'>73</a><br />
+Schildpad <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_305'>305</a><br />
+School (Inl. en Eur.) <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_48'>48</a> zie meisjesschool en internaat <a href='#Page_335'>335</a>,<br />
+ <a href='#Page_341'>341</a>, <a href='#Page_344'>344</a>, <a href='#Page_355'>355</a>, <a href='#Page_356'>356</a>, <a href='#Page_361'>361</a><br />
+School en huisgezin <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br />
+Schrijfster <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_269'>269</a>, <a href='#Page_307'>307</a><br />
+Schrijfwerk, veel <a href='#Page_28'>28</a><br />
+Semarang <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Sembah <a href='#Page_179'>179</a><br />
+Sembajang istira <a href='#Page_301'>301</a><br />
+Serang <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Sijthoff <a href='#Page_153'>153</a>. <a href='#Page_161'>161</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Singowirio <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_311'>311</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br />
+Sinjo's <a href='#Page_28'>28</a><br />
+Sint Nicolaas <a href='#Page_242'>242</a><br />
+Sirihblad <a href='#Page_179'>179</a><br />
+Sirihdoos <a href='#Page_175'>175</a><br />
+Slaan <a href='#Page_239'>239</a><br />
+Slaap, onthouding van&mdash;<a href="#Page_276">276</a>, <a href='#Page_360'>360</a><br />
+Slamatan <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_183'>183</a><br />
+Slang <a href='#Page_139'>139</a><br />
+Sleurleven <a href='#Page_51'>51</a><br />
+Slijmering <a href='#Page_36'>36</a><br />
+Slingenberg, Mr. <a href='#Page_298'>298</a><br />
+Snouck Hurgronje, Dr. <a href='#Page_162'>162</a><br />
+Soelastri <a href='#Page_307'>307</a><br />
+Soematri <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_317'>317</a><br />
+Soenan van Kantingan <a href='#Page_251'>251</a><br />
+Soendalanden <a href='#Page_185'>185</a><br />
+Soendaneesch <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Soendaneesche <a href='#Page_149'>149</a><br />
+Soerabaja <a href='#Page_111'>111</a><br />
+Soerakarta (Solo) <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_117'>117</a>, <a href='#Page_200'>200</a>, <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_302'>302</a><br />
+Solidariteit <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Sonder <a href='#Page_318'>318</a><br />
+Spaarzaamheid <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_132'>132</a><br />
+"Spanda" <a href='#Page_9'>9</a><br />
+Spot <a href='#Page_216'>216</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_255'>255</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Sprookjes <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_243'>243</a><br />
+Srimpi-dans <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Staten-Generaal <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Sterke drank <a href='#Page_8'>8</a><br />
+Stoll <a href='#Page_220'>220</a><br />
+Stovia <a href='#Page_322'>322</a><br />
+Straffen <a href='#Page_240'>240</a><br />
+Stratz, Dr. <a href='#Page_130'>130</a><br />
+Strijd <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_101'>101</a>, <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_216'>216</a>, <a href='#Page_217'>217</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_269'>269</a>, <a href='#Page_289'>289</a>, <a href='#Page_292'>292</a>,<br />
+ <a href='#Page_294'>294</a>, <a href='#Page_308'>308</a>, <a href='#Page_309'>309</a>, <a href='#Page_343'>343</a><br />
+Studie <a href='#Page_190'>190</a><br />
+Succes (goedkoop) <a href='#Page_169'>169</a><br />
+Sultan van Mantingan <a href='#Page_164'>164</a><br />
+Suttner. B. von <a href='#Page_88'>88</a><br />
+Sympathie <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_80'>80</a>, <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_158'>158</a>, <a href='#Page_221'>221</a>, <a href='#Page_251'>251</a>, <a href='#Page_335'>335</a><br />
+<br />
+Taal (ook landstaal), zie moderne talen het Nederl. en Javaansch <a href='#Page_122'>122</a>,<br />
+ <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_201'>201</a>, <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Taal, de&mdash;der ziel <a href='#Page_45'>45</a><br />
+Tabee <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Takdir of tekdir <a href='#Page_277'>277</a><br />
+Tandjongpriok <a href='#Page_249'>249</a><br />
+Teekenen <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br />
+Tegal <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_183'>183</a><br />
+Tentoonstelling Nat.&mdash;van Vrouwenarbeid <a href='#Page_6'>6</a><br />
+Tentoonstelling <a href='#Page_73'>73</a>, <a href='#Page_170'>170</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_362'>362</a><br />
+Terhorst, Mevr. <a href='#Page_73'>73</a>, <a href='#Page_78'>78</a>, <a href='#Page_150'>150</a><br />
+Textiele kunst <a href='#Page_231'>231</a><br />
+Thuringerwoud <a href='#Page_340'>340</a><br />
+Tiga Soedara <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_102'>102</a><br />
+Tijd, de nieuwe&mdash;<a href="#Page_1">1</a>, <a href='#Page_35'>35</a>,87, <a href='#Page_114'>114</a>, <a href='#Page_143'>143</a><br />
+Tijdgeest <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_4'>4</a><br />
+Tijdschrift <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_150'>150</a>, <a href='#Page_361'>361</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Titels <a href='#Page_8'>8</a>, <a href='#Page_9'>9</a><br />
+Tjempaka <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_232'>232</a><br />
+Tjondro-Negoro's <a href='#Page_147'>147</a><br />
+Toeban <a href='#Page_328'>328</a><br />
+Toekang paès <a href='#Page_173'>173</a><br />
+Toekomst <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Toeval <a href='#Page_221'>221</a><br />
+Toko <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Tominigolf <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Tomohon <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Tonnet, Martine <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Toradja's <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_318'>318</a><br />
+Tosari <a href='#Page_100'>100</a><br />
+Totok <a href='#Page_36'>36</a><br />
+Toynbee-avondjes <a href='#Page_5'>5</a><br />
+Traditie <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_206'>206</a><br />
+Translateur <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_99'>99</a><br />
+Treub, Prof. Hector <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_151'>151</a><br />
+Trots <a href='#Page_270'>270</a><br />
+Trouw <a href='#Page_108'>108</a><br />
+Trouwen en niet trouwen <a href='#Page_4'>4</a><br />
+Tuinaanleg, Chineesche <a href='#Page_206'>206</a><br />
+Tweede Kamer <a href='#Page_170'>170</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_287'>287</a><br />
+<br />
+Vader, God de&mdash;<a href="#Page_210">210</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_238'>238</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Vaderlandsliefde(het één voelen met het volk) <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_198'>198</a>,<br />
+ <a href='#Page_256'>256</a> (de noot), <a href='#Page_302'>302</a><br />
+Vaderliefde <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_146'>146</a>, <a href='#Page_156'>156</a>, <a href='#Page_253'>253</a>, <a href='#Page_278'>278</a>, <a href='#Page_288'>288</a>, <a href='#Page_304'>304</a><br />
+Vakopleiding <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_71'>71</a>, <a href='#Page_124'>124</a><br />
+Vasten <a href='#Page_232'>232</a>/3, <a href='#Page_276'>276</a>, <a href='#Page_360'>360</a><br />
+Vastenmaand <a href='#Page_59'>59</a><br />
+Vatbaarheid voor ontwikkeling <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Vee <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_301'>301</a>, <a href='#Page_302'>302</a><br />
+Vegetarische voeding <a href='#Page_276'>276</a><br />
+Verarming van den Javaan <a href='#Page_345'>345</a><br />
+Verbandleer <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_204'>204</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_367'>367</a><br />
+Vereuropeaniseering <a href='#Page_203'>203</a>, <a href='#Page_284'>284</a>, <a href='#Page_308'>308</a>, <a href='#Page_359'>359</a><br />
+Verloving <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Veroordeelen <a href='#Page_173'>173</a><br />
+Verstandsmenschen <a href='#Page_76'>76</a><br />
+Vertalingen <a href='#Page_7'>7</a>/8<br />
+Vertrouwen <a href='#Page_75'>75</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Veth <a href='#Page_200'>200</a><br />
+'t Viooltje <a href='#Page_201'>201</a><br />
+Vischvijvers <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Voetkus <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_322'>322</a><br />
+Voetwassching <a href='#Page_184'>184</a><br />
+Vogelconcert <a href='#Page_103'>103</a><br />
+Volksgeloof <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_185'>185</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br />
+Volksonderwijs <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Volksontwikkeling <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_33'>33</a><br />
+Volksopvoeding <a href='#Page_353'>353</a><br />
+Volksvereering <a href='#Page_228'>228</a><br />
+Volkswijsheid <a href='#Page_229'>229</a><br />
+Voorbeelden <a href='#Page_223'>223</a>, <a href='#Page_319'>319</a><br />
+Voorgangers moeten met publieke opinie rekening houden <a href='#Page_301'>301</a><br />
+Vooroordeel <a href='#Page_205'>205</a>, <a href='#Page_361'>361</a><br />
+Vormen <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_275'>275</a> zie etiquette <a href='#Page_332'>332</a><br />
+Vorstenlanden <a href='#Page_65'>65</a><br />
+Vosmaer <a href='#Page_265'>265</a><br />
+Vrees <a href='#Page_240'>240</a><br />
+Vrienden <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_137'>137</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_241'>241</a><br />
+Vriendschap <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_350'>350</a>, <a href='#Page_351'>351</a><br />
+Vrijheid <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br />
+Vrijheid, gelijkheid en broeder- (zuster-) schap <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_59'>59</a>, <a href='#Page_240'>240</a><br />
+Vrijster, oude, volgens opinie der Javanen <a href='#Page_175'>175</a><br />
+Vroedvrouw <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_128'>128</a>, <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_151'>151</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Vrouw, de&mdash;<a href="#Page_14">14</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_71'>71</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_175'>175</a>,<br />
+ <a href='#Page_185'>185</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_250'>250</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_289'>289</a>, <a href='#Page_354'>354</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Vrouwenbeweging <a href='#Page_7'>7</a>, <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_88'>88</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Vrouwenemancipatie <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_81'>81</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_116'>116</a>, <a href='#Page_128'>128</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_263'>263</a>, <a href='#Page_343'>343</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br />
+Vrouwenrecht <a href='#Page_123'>123</a><br />
+Vrouwenwerk <a href='#Page_7'>7</a>, <a href='#Page_170'>170</a><br />
+Vulkanen <a href='#Page_103'>103</a><br />
+<br />
+Waarheid <a href='#Page_147'>147</a><br />
+Wajangcostuum <a href='#Page_180'>180</a><br />
+Wajangfiguren <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a><br />
+Wajang wong <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Wasiat djati <a href='#Page_333'>333</a><br />
+Watersnood <a href='#Page_131'>131</a><br />
+Wedrennen <a href='#Page_256'>256</a><br />
+Weemoed <a href='#Page_232'>232</a><br />
+Werken <a href='#Page_61'>61</a><br />
+Wermeskerken, Mevr. van <a href='#Page_8'>8</a><br />
+Westen, invloed van het&mdash;<a href="#Page_47">47</a>, <a href='#Page_58'>58</a><br />
+Westersche gedachten en Oostersche tradities <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_52'>52</a><br />
+Westmoesson <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_291'>291</a><br />
+Weten <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_163'>163</a><br />
+Wetenschappelijke bladen <a href='#Page_39'>39</a><br />
+Widodarènni <a href='#Page_174'>174</a><br />
+Wierook <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_251'>251</a><br />
+Wil, een hoogere&mdash;47, <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_230'>230</a><br />
+Willen <a href='#Page_79'>79</a><br />
+Wilskracht <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_244'>244</a><br />
+Winter <a href='#Page_201'>201</a><br />
+Wit, Augusta de&mdash;<a href="#Page_200">200</a>, zie Inleiding<br />
+W-knoopen <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_290'>290</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Wonderkracht <a href='#Page_165'>165</a><br />
+<br />
+IJdelheid <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_227'>227</a><br />
+<br />
+Zang <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_232'>232</a><br />
+Zangwill <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br />
+Zedeleer <a href='#Page_360'>360</a><br />
+Zee <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_90'>90</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_160'>160</a>, <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br />
+Zeehandelaar, Mej. E.H. zie vóór Inleiding<br />
+Zeelieden <a href='#Page_22'>22</a><br />
+Zeeofficieren <a href='#Page_21'>21</a>, <a href='#Page_22'>22</a><br />
+Zegen <a href='#Page_180'>180</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_301'>301</a>, <a href='#Page_326'>326</a><br />
+Zelfbeheersching <a href='#Page_18'>18</a><br />
+Zelfbeperking <a href='#Page_307'>307</a><br />
+Zelfhelp <a href='#Page_286'>286</a><br />
+Zelfkennis <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_140'>140</a><br />
+Zelfoverwinning <a href='#Page_349'>349</a><br />
+Zelfstandigheid <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_77'>77</a><br />
+Zelfverwezenlijking, zelfverzaking <a href='#Page_264'>264</a><br />
+Zelfzucht <a href='#Page_253'>253</a> zie egoisme<br />
+Zendeling-dokter <a href='#Page_127'>127</a><br />
+Zendellngleeraar <a href='#Page_94'>94</a><br />
+Zending zie Christenzending<br />
+Ziekenverpleging <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_98'>98</a><br />
+Ziekteleer <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br />
+Ziekten (tropische) <a href='#Page_371'>371</a><br />
+Ziel, de&mdash;van menschen en van een volk <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_116'>116</a>, <a href='#Page_185'>185</a>, <a href='#Page_255'>255</a>, <a href='#Page_280'>280</a>/81<br />
+Zielegemeenschap <a href='#Page_347'>347</a><br />
+Zielemuziek <a href='#Page_100'>100</a><br />
+Zielenadel <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Zielevrede <a href='#Page_245'>245</a><br />
+Zimmermann <a href='#Page_231'>231</a><br />
+Zoenen <a href='#Page_19'>19</a><br />
+Zondag <a href='#Page_342'>342</a><br />
+Zonnescherm zie pajoeng <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_290'>290</a><br />
+Zonsverduistering <a href='#Page_104'>104</a><br />
+Zuijlen, Mevr. van&mdash;Tromp <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_67'>67</a><br />
+Zusters, Zie broeders.<br />
+</p>
+
+<hr style="width: 95%;" />
+
+<p class="caption"><a name="Brievenindex" id="Brievenindex"></a>Brievenindex</p>
+
+<p>
+<a href="#INLEIDING"><b>INLEIDING.</b></a><br />
+<a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK"><b>VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK.</b></a><br />
+<a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK"><b>VOORWOORD BIJ DEN DERDEN DRUK.</b></a><br />
+<a href="#JAPARA_25_Mei_1899_I"><b>JAPARA, 25 Mei 1899. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a18_Augustus_1899_I"><b>18 Augustus 1899. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a6_November_1899_I"><b>6 November 1899 (I.)</b></a><br />
+<a href="#November_1899_II"><b>November 1899 (II.)</b></a><br />
+<a href="#a12_Januari_1900_I"><b>12 Januari 1900. (I.)</b></a><br />
+<a href="#Begin_1900_II"><b>Begin 1900. (II.)</b></a><br />
+<a href="#a13_Augustus_1900_VIII"><b>13 Augustus 1900. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Augustus_1900_VIII"><b>Augustus 1900. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Augustus_1900_IIa"><b>Augustus 1900. (II).</b></a><br />
+<a href="#a23_Augustus_1900_I"><b>23 Augustus 1900. (I.)</b></a><br />
+<a href="#Augustus_1900_IIb"><b>Augustus 1900. (II.)</b></a><br />
+<a href="#a7_October_1900_VIII"><b>7 October 1900. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#October_1900_II"><b>October 1900. (II).</b></a><br />
+<a href="#a1_November_1900_VIII"><b>1 November 1900. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a2_November_1900_II"><b>2 November 1900. (II.)</b></a><br />
+<a href="#a9_Januari_1901_I"><b>9 Januari 1901. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a21_Januari_1901_VIII"><b>21 Januari 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a31_Januari_1901_VIII"><b>31 Januari 1901. (VIII).</b></a><br />
+<a href="#a19_Maart_1901_VI"><b>19 Maart 1901. (VI).</b></a><br />
+<a href="#a20_Mei_1901_I"><b>20 Mei 1901. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a10_Juni_1901_III"><b>10 Juni 1901. (III.)</b></a><br />
+<a href="#a6_Juni_1901_V"><b>6 Juni 1901. (V.)</b></a><br />
+<a href="#a1_Augustus_1901_VIII"><b>1 Augustus 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a8_9_Augustus_1901_VIII1"><b>8&mdash;9 Augustus 1901. (VIII).[1]</b></a><br />
+<a href="#a10_Augustus_1901_IV"><b>10 Augustus 1901. (IV.)</b></a><br />
+<a href="#a19_Augustus_1901_V"><b>19 Augustus 1901. (V.)</b></a><br />
+<a href="#Augustus_1901_VII"><b>Augustus 1901. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a4_September_1901_VIII"><b>4 September 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a30_September_1901_VIII"><b>30 September 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a11_October_1901_I"><b>11 October 1901. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a18_October_1901_VIII"><b>18 October 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a20_November_1901_VIII"><b>20 November 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a29_November_1901_VIII"><b>29 November 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a31_December_1901_VIII"><b>31 December 1901. (VIII).</b></a><br />
+<a href="#a3_Januari_1902_VIII"><b>3 Januari 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a15_Februari_1902_I"><b>15 Februari 1902. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a18_Februari_1902_VIII"><b>18 Februari 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a28_Februari_1902_VIII"><b>28 Februari 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a5_Maart_1902_VIII"><b>5 Maart 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a14_Maart_1902_I"><b>14 Maart 1902. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a21_Maart_1902_V"><b>21 Maart 1902. (V.)</b></a><br />
+<a href="#a27_Maart_1902_VIII"><b>27 Maart 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a8_April_1902_VIII"><b>8 April 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a27_April_1902_VII"><b>27 April 1902. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a17_Mei_1902_I"><b>17 Mei 1902. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a26_Mei_1902_V"><b>26 Mei 1902. (V.)</b></a><br />
+<a href="#a10_Juni_1902_VIII"><b>10 Juni 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a17_Juni_1902_V"><b>17 Juni 1902. (V.)</b></a><br />
+<a href="#a21_Juni_1902_VI1"><b>21 Juni 1902. (VI.)[1]</b></a><br />
+<a href="#a12_Juli_1902_II"><b>12 Juli 1902. (II.)</b></a><br />
+<a href="#a15_Juli_1902_VIII"><b>15 Juli 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a18_Juli_1902_II"><b>18 Juli 1902. (II.)</b></a><br />
+<a href="#a21_Juli_1902_VII"><b>21 Juli 1902. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a28_Juli_1902_VIII"><b>28 Juli 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a8_Augustus_1902_X"><b>8 Augustus 1902. (X.)</b></a><br />
+<a href="#a10_Augustus_1902_VI"><b>10 Augustus 1902. (VI.)</b></a><br />
+<a href="#a15_Augustus_1902_I"><b>15 Augustus 1902. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a15_Augustus_1902_X"><b>15 Augustus 1902. (X.)</b></a><br />
+<a href="#a17_Augustus_1902_X"><b>17 Augustus 1902. (X.)</b></a><br />
+<a href="#a20_Augustus_1902_VII"><b>20 Augustus 1902. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a2_September_1902_VIII"><b>2 September 1902. (VIII).</b></a><br />
+<a href="#a15_September_1902_VIII"><b>15 September 1902 (VIII).</b></a><br />
+<a href="#a22_September_1902_VIII"><b>22 September 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a24_September_1902_IV"><b>24 September 1902. (IV.)</b></a><br />
+<a href="#a4_October_1902_III"><b>4 October 1902. (III.)</b></a><br />
+<a href="#a11_October_1902_I"><b>11 October 1902. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a12_October_1902_VIII"><b>12 October 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a27_October_1902_VIII"><b>27 October 1902. (VIII).</b></a><br />
+<a href="#a21_November_1902_VIII"><b>21 November 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a12_December_1902_VIII"><b>12 December 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a3_Januari_1903_VII"><b>3 Januari 1903. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a14_Januari_1903_IX"><b>14 Januari 1903. (IX.)</b></a><br />
+<a href="#a17_Januari_1903_VII"><b>17 Januari 1903. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a25_Januari_1903_IX"><b>25 Januari 1903. (IX.)</b></a><br />
+<a href="#a27_Januari_1903_X"><b>27 Januari 1903. (X.)</b></a><br />
+<a href="#a31_Januari_1903_X"><b>31 Januari 1903. (X.)</b></a><br />
+<a href="#a1_Februari_1903_IX"><b>1 Februari 1903. (IX.)</b></a><br />
+<a href="#a4_Maart_1903_VIII"><b>4 Maart 1903 (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a9_Maart_1903_VIII"><b>9 Maart 1903 (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a19_April_1903_IX"><b>19 April 1903. (IX.)</b></a><br />
+<a href="#a25_April_1903_I"><b>25 April 1903 (I.)</b></a><br />
+<a href="#a14_Mei_1903_IX"><b>14 Mei 1903. (IX.)</b></a><br />
+<a href="#a7_Juni_1903_VIII"><b>7 Juni 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a27_Juni_1903_IV"><b>27 Juni 1903. (IV.)</b></a><br />
+<a href="#a4_Juli_1903_VIII1"><b>4 Juli 1903. (VIII.)[1]</b></a><br />
+<a href="#a5_Juli_1903_IV"><b>5 Juli 1903. (IV.)</b></a><br />
+<a href="#a7_Juli_1903_VIII"><b>7 Juli 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a24_Juli_1903_VIII"><b>24 Juli 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a1_Augustus_1903_VII"><b>1 Augustus 1903. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a1_Augustus_1903_VIII"><b>1 Augustus 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a8_Augustus_1903_VIII"><b>8 Augustus 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a25_Augustus_1903_VIII"><b>25 Augustus 1903. (VIII).</b></a><br />
+<a href="#a19_October_1903_VIII"><b>19 October 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a3_November_1903_VIII"><b>3 November 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a7_November_1903_VIII"><b>7 November 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_11_December_1903_VIII_en_IX"><b>Rembang, 11 December 1903. (VIII en IX.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_6_Maart_1904_VIII"><b>Rembang, 6 Maart 1904. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_10_April_1904_III"><b>Rembang, 10 April 1904. (III.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_8_Juni_1904_VIII"><b>Rembang, 8 Juni 1904. (VIII).</b></a><br />
+<a href="#Rembang_30_Juni_1904_VIII"><b>Rembang, 30 Juni 1904. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_17_Juli_1904_VIII"><b>Rembang, 17 Juli 1904. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_10_Augustus_1904_VIII"><b>Rembang, 10 Augustus 1904. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_7_September_1904_VIII"><b>Rembang, 7 September 1904. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN"><b>GEDACHTEN ONTLEEND AAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE BRIEVEN.</b></a><br />
+<a href="#AAN_ONZE_VRIENDEN"><b>AAN ONZE VRIENDEN.</b></a><br />
+<a href="#BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI"><b>BESCHOUWINGEN VAN RADEN ADJENG KARTINI,</b></a><br />
+</p>
+
+<div>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 35220 ***</div>
+</body>
+</html>
diff --git a/35220-h/images/kartini-01_(20).jpg b/35220-h/images/kartini-01_(20).jpg
new file mode 100644
index 0000000..462acad
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-01_(20).jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-02_(24).jpg b/35220-h/images/kartini-02_(24).jpg
new file mode 100644
index 0000000..f81a926
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-02_(24).jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg b/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg
new file mode 100644
index 0000000..f4e1898
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-04_(86).jpg b/35220-h/images/kartini-04_(86).jpg
new file mode 100644
index 0000000..2093264
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-04_(86).jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg b/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg
new file mode 100644
index 0000000..fc99224
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg b/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg
new file mode 100644
index 0000000..99d45b6
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-07_(152).jpg b/35220-h/images/kartini-07_(152).jpg
new file mode 100644
index 0000000..c57f4f6
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-07_(152).jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-08_(153).jpg b/35220-h/images/kartini-08_(153).jpg
new file mode 100644
index 0000000..1663845
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-08_(153).jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg b/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg
new file mode 100644
index 0000000..2101ac4
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg b/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg
new file mode 100644
index 0000000..b986a7b
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg b/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg
new file mode 100644
index 0000000..9265df9
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg b/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg
new file mode 100644
index 0000000..43d6331
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpg b/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpg
new file mode 100644
index 0000000..e59f8dd
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg b/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg
new file mode 100644
index 0000000..ac6e5c8
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpg b/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpg
new file mode 100644
index 0000000..25acd60
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg b/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg
new file mode 100644
index 0000000..6d1fceb
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpg b/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpg
new file mode 100644
index 0000000..ac7ffcc
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpg b/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpg
new file mode 100644
index 0000000..f00e33a
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpg
Binary files differ
diff --git a/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg b/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg
new file mode 100644
index 0000000..7317fc8
--- /dev/null
+++ b/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg
Binary files differ
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..3e26773
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #35220 (https://www.gutenberg.org/ebooks/35220)
diff --git a/old/35220-8.txt b/old/35220-8.txt
new file mode 100644
index 0000000..4b55684
--- /dev/null
+++ b/old/35220-8.txt
@@ -0,0 +1,16786 @@
+Project Gutenberg's Door duisternis tot licht, by Raden Adjeng Kartini
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Door duisternis tot licht
+ Gedachten over en voor het Javaansche volk
+
+Author: Raden Adjeng Kartini
+
+Release Date: February 8, 2011 [EBook #35220]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DOOR DUISTERNIS TOT LICHT ***
+
+
+
+
+Produced by Marc D'Hooghe at http://www.freeliterature.org
+
+
+
+
+DOOR DUISTERNIS TOT LICHT.
+
+
+GEDACHTEN
+
+OVER EN VOOR
+
+HET JAVAANSCHE VOLK
+
+
+VAN WIJLEN
+
+RADEN ADJENG KARTINI.
+
+
+ Door nacht tot licht.
+ Door storm tot rust.
+ Door strijd tot eer.
+ Door leed tot lust.
+
+
+1912
+
+N.V. ELECTRISCHE DRUKKERIJ "LUCTOR ET EMERGO"
+
+'S-GRAVENHAGE.
+
+
+
+
+INHOUD.
+
+ Inleiding
+ Voorwoord bij den tweeden druk
+ Voorwoord bij den derden druk
+ Brieven van 1899
+ Brieven van 1900
+ Brieven van 1901
+ Brieven van 1902
+ Brieven van 1903
+ Brieven van 1904
+ Gedachten ontleend aan niet openbaar gemaakte brieven
+ Aan onze vrienden (gedicht)
+ Nota over het onderwijs
+ Register
+
+
+
+
+De Romeinsche cijfers achter de dagteekening der brieven duiden aan de
+personen tot wie zij gericht zijn.
+
+ I. Mejuffrouw E.H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt.
+ II. Mevrouw M.C.E. Ovink--Soer.
+ III. De Heer en Mevrouw Prof. Dr. G. K. Anton te Jena.[1]
+ IV. De Heer Dr. N. Adriani.
+ V. Mevrouw H.G. de Booij--Boissevain.
+ VI. De Heer H.H. van Kol.
+ VII. Mevrouw N. van Kol.
+ VIII. Mevrouw R.M. Abendanon--Mandri.
+ IX. De Heer Mr. J.H. Abendanon.
+ X. De Heer E.C. Abendanon.
+
+
+[1] De heer Anton, hoogleeraar te Jena, en Mevrouw Anton, eene
+Nederlandsche dame, bezochten bij eene reis over Java ook Japara.
+
+
+
+
+INLEIDING.
+
+
+Op 8 Augustus 1900 kwam ik op eene dienstreis als hoofd van het
+Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, te Japara,
+vergezeld van mijne echtgenoote. Mijn doel was met den toenmaligen
+Regent van Japara, wijlen Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, en zijne
+Raden Ajoe en dochters te overleggen, op welke wijze het best te
+voorzien zou zijn in de geestelijke ontwikkeling van de Javaansche
+meisjes der hoogere en lagere klassen, en wat overigens te doen ware in
+haar belang.
+
+Die dag zal altijd blijven een der merkwaardigste van ons leven.
+
+Was het hoogst aangenaam kennis te maken met den Regent en zijne Raden
+Ajoe, de ontmoeting met de dochters van dit vriendelijke echtpaar, gaf
+ons een blijde verrassing. Dit geldt vooral van het oudste drietal, als
+een "klaverblaadje" nauw aaneengesloten. De jongere dochters waren
+destijds nog kinderen.
+
+Ongeveer een maand later kwam de Regent met de Raden Ajoe en het lieve
+drietal te Batavia enkele dagen bij ons doorbrengen. We leerden elkander
+nog beter begrijpen en waardeeren, en een getrouwe briefwisseling,
+vooral met de oudste van de drie meisjes, was het gevolg.
+
+Meer en meer troffen ons de brieven van Raden Adjeng Kartini door de
+buitengewone diepte van denken en gevoelen, door den krachtigen wil om
+vooruit te streven tot heil van het Javaansche volk, de Javaansche vrouw
+in het bijzonder.
+
+Tevens werden we ons echter bewust van de groote zedelijke
+verantwoordelijkheid bij het beantwoorden van die brieven.
+
+Het is gemakkelijk mede te dweepen met hen, die grootsche denkbeelden
+koesteren. Waar echter de verwezenlijking daarvan gepaard gaat met
+schier onoverkomelijke maatschappelijke moeilijkheden, is het plicht
+zich eenigermate in te toomen. De gevolgen van het tegen den stroom
+opvaren zijn niet altijd te voorzien. En doen zij zich op smartelijke
+wijze gevoelen, dan is men niet altijd in staat hulp te verleenen.
+
+Deze overweging deed ons menigmaal een gedwongen voorzichtigheid in acht
+nemen, waar we veel liever medegejubeld zouden hebben in het
+bewonderenswaardig enthousiasme van de schrijfster en hare zusters.
+
+R.A. Kartini zelve gevoelde tegenover hare zusters de
+verantwoordelijkheid om dezen tot medewerksters aan te nemen. Zij vroeg
+zich af, of zij kalm mocht aanzijn en rustig toelaten, dat de zusjes met
+haar medegingen? "Ik weet, de weg dien ik wensch op te gaan, is
+moeilijk, vol doornen en distelen, kuilen; hij is steenachtig, hobbelig,
+glibberig, hij is ... ongebaand." Maar de zusjes stelden haar gerust met
+de woorden: "Noch gij, noch iemand anders kan ons denkbeelden ingeven,
+met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wij zelf daartoe reeds
+aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel."
+
+Wat R.A. Kartini wilde, was het verkrijgen van meer kennis, om, daarmede
+toegerust, beter berekend te zijn voor de taak, die zij zich
+voorgeschreven had: ontwikkeling van geest en gemoed der Javaansche
+vrouw om haar geschikt te maken voor de opvoeding van hare kinderen.
+Maar daarnaast ook: vrijmaking van het Javaansche meisje ten opzichte
+van den huwelijksdwang, en in verband hiermede het zich vrij bewegen in
+de maatschappij.
+
+Zij wilde hierdoor bereiken, dat de vrouwen, meer dan nu het geval is,
+de waardige gezellinnen zouden zijn van de steeds meer in ontwikkeling
+vooruitgaande mannen.
+
+Intusschen, hoe krachtig zij ook den innerlijken drang gevoelde, zij
+wilde haren geliefden vader geen verdriet doen.
+
+Treffend is dan ook de beschrijving der verhouding tusschen vader en
+dochter, die slechts op één punt niet overeenstemden, het zich gehéél
+vrijmaken van de oude gewoonten.
+
+En dit is zoo volkomen te begrijpen, wanneer men bedenkt dat R.A.
+Kartini weer een geslacht verder van het oude stond dan haar vader.
+
+Deze was als zoon van den ouden Pangeran van Demak, geheel in
+Nederlandschen geest opgeleid, evenals zijne broeders, van wie thans nog
+alleen de Regent van Demak, Pangeran Ario Hadiningrat, in leven is. Hoe
+vrijzinnig ook in zijne opvattingen, kon de Vader er toch nog niet toe
+komen zich nog meer te ontworstelen aan de overleveringen der
+Javaansche maatschappij dan hij, ter wille van zijne dochters, reeds
+gedaan had.
+
+In R.A. Kartini's geest bestond de scheidsmuur tusschen den ouden en
+jongen tijd niet meer, maar zij stootte zich toch in werkelijkheid
+daartegen, telkens wanneer zij bemerkte, dat zij niet dadelijk allen die
+haar lief waren, kon overreden.
+
+Zóó is het altijd geweest, en zóó zal het wel te allen tijde blijven,
+wanneer baanbrekers rekening moeten houden met hen, die zich nog niet,
+of nog niet geheel, hebben kunnen losmaken van de begrippen uit vroeger
+jaren.
+
+R.A. Kartini schudde echter niet vergeefs aan den scheidsmuur: het
+gelukte haar niet alleen haren Vader, maar ook hare Moeder, de Raden
+Ajoe, in hoofdzaak te overtuigen, althans te verzoenen met het denkbeeld
+dat hare dochters wilden breken met het oude.
+
+De Raden Ajoe heeft ten slotte meer sympathie betoond met de
+vooruitstrevende denkbeelden harer dochters, waardoor zij hare kinderen
+dichter tot zich bracht. En den eenmaal ingeslagen weg is zij blijven
+bewandelen tot op dezen dag.
+
+Ook R.A. Kartini's oudere zuster, veel vroeger gehuwd, die aanvankelijk
+scherp tegenover haar stond, werd overtuigd, evenals de broers.
+
+En het is wel te verwachten dat hoe langer hoe meer hare beginselen
+zullen zegevieren, en zij niet vruchteloos gearbeid en geleden zal
+hebben.
+
+R.A. Kartini's hart trok al spoedig naar het Europeesche deel van
+Groot-Nederland; zij wenschte gedachtenwisseling met meisjes in Europa,
+en plaatste, tot dit doel, eene uitnoodiging in een der
+dames-tijdschriften. Zoo begon hare briefwisseling met Mejuffrouw
+Estelle H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt. Al spoedig ontstond
+tusschen de twee meisjes--zonder elkaar ooit te hebben gezien--een toon
+van groote vertrouwelijkheid.
+
+Met tal van andere personen heeft R.A. Kartini briefwisseling gevoerd.
+Van enkelen, wier namen mij bekend werden, mocht ik brieven ter inzage
+krijgen met vrijheid de hiervoor geschikte gedeelten te doen
+overschrijven en uit te geven.
+
+Mijne echtgenoote, mijn zoon E.C. en ik ontvingen ook tal van brieven.
+Op gelijke wijze zijn daaruit gedeelten overgenomen en gerangschikt.
+
+Alles verschijnt thans naar volgorde van tijd. Een Romeinsch cijfer (I
+tot X) achter de dagteekening der brieven komt overeen met de namen op
+een blad na de inleiding aangegeven.
+
+Dat ik door de uitgave van deze brieven geen onbescheidenheid bega, zal
+in de eerste plaats blijken uit verscheidene bladzijden daarvan, welke
+er op wijzen, dat het geheel in den geest is van de schrijfster wanneer
+hare denkbeelden het licht zien.
+
+Verder heb ik de volle toestemming verkregen van Raden Adipati Ario
+Djojo Adi Ningrat, Regent van Rembang, met wien R.A. Kartini gehuwd was,
+van hare Moeder, de Raden Ajoe Adipati Ario Sosroningrat, weduwe van
+haren kort na haar overleden Vader. Ik weet ook dat bij hare zusters en
+broers geen bezwaar bestaat.
+
+En eindelijk, ik ben vast overtuigd dat het bekend worden van hare
+gedachten veel zal kunnen bijdragen tot verwezenlijking van hetgeen haar
+zoo na aan het hart lag.
+
+Ik maak niet alle brieven openbaar, die mij werden toevertrouwd, en ook
+niet alles daarvan. Slechts die gedeelten liet ik overschrijven welke ik
+dacht dat de schrijfster voor openbaarmaking geschikt zou hebben geacht.
+Alleen de allerlaatste brieven geef ik bijna in hun geheel, daar zij als
+'t ware een afscheidsgroet zijn aan het leven.
+
+Uit de niet afgedrukte brieven zijn enkele korte gedachten
+bijeengebracht, die op de brieven volgen, alsmede een gedicht door de
+schrijfster in een tijdschrift geplaatst.
+
+Nog enkele mededeelingen over het boekdeeltje zelf.
+
+De photo's stellen voor de Regentswoning te Japara, waar R.A. Kartini de
+jaren van strijd doorleefde, en enkele andere plekjes van "het vergeten
+uithoekje", daarbij in het bijzonder haar geliefd "Klein Scheveningen",
+waar zij oogenblikken doorbracht van zieleleed, maar ook van dankbare
+levensvreugde. Verder van de Regentswoning te Rembang, waar zij iets
+meer dan een jaar een gelukkig leven leidde, waar haar zoontje Raden Mas
+Sienggih geboren werd, en waar zij vier dagen na diens geboorte, slechts
+25 jaren oud, uit dit leven werd weggeroepen. Deze photo en die van haar
+graf, mocht ik van haren echtgenoot voor dit boekwerkje ontvangen. Ik
+dank er hem te meer voor, omdat hij geen beter bewijs had kunnen geven
+dat de uitgave der brieven zijne volle goedkeuring wegdraagt, blijkbaar
+omdat ook hij overtuigd is dat zij zullen helpen tot stand brengen wat
+de schrijfster zich voor oogen stelde. Ik betuig ook om eene andere
+reden mijne groote erkentelijkheid, en wel voor het vertrouwen in mij
+gesteld, om zonder eenige beperking, verlof te geven tot deze uitgave.
+
+Het Javaansche grafschrift is door de vriendelijkheid van den broeder
+der schrijfster, Raden Mas Pandji Sosro Kartono, in Latijnsch karakter
+overgebracht en vertaald. Het luidt als volgt:
+
+ {Kangdjeng Raden Ajoe
+ 1 {
+ {Adipati Djojo Hadiningrat.
+
+ 2 Wijossan ipoen.
+
+ {28 Rabingoelakir 1808.
+ 3 {
+ {21 April 1879.
+
+ 4 Soeroed ipoen
+
+ {7 Redjeb 1834,
+ 5 {
+ {17 September 1904.
+
+ * * * * *
+
+ {Kangdjeng Raden Ajoe Adipati
+ 1 {
+ {Djojo Hadinningrat.
+
+ 2 Geboorte (verjaardag)
+
+ {28 Rabingoelakir 1808 =
+ 3 {
+ {21 April 1879.
+
+ 4 Overlijden.
+
+ {7 Redjeb 1834 =
+ 5 {
+ {17 September 1904.
+
+Het portret van de schrijfster, met hare handteekening, komt voor op een
+groepje van het "klaverblaadje", dat zij ons in 1902 toezond.
+
+De vignetten zijn penteekeningen naar eigen potloodschetsen vervaardigd
+door "Moedertje" (VIII), die voor het eerst zich aan dergelijke
+teekeningen waagde uit liefde voor de schrijfster.
+
+De slotfiguren der hoofdstukken zijn gemaakt naar photo's van Javaansche
+kunstnijverheidsvoorwerpen, opgenomen door "broer Edie". Het
+schilderijtje op blz. 86 en de sarong op blz. 338 zijn door de
+schrijfster vervaardigd.
+
+Aan de uitgave is toegevoegd eene nota, door R.A. Kartini opgesteld, mij
+daartoe welwillend afgestaan door Mevrouw A. Buyn, geboren Glaser, die
+vroeger als hulponderwijzeres te Japara eene vriendin was van het
+klaverblaadje.
+
+Het doel der uitgave is, naast het wekken van sympathie, het verkrijgen
+van veler medewerking tot oprichting van eene kost- en dagschool voor
+dochters van Inlandsche hoofden, zooals de schrijfster zich die gedacht
+had; voorloopig op kleine schaal, langzaam zich uitbreidende door eigen
+kracht. Aan die school mag niet ontbreken de gelegenheid om zich te
+bekwamen voor de hulpakte bij het Inlandsch onderwijs.
+
+Alles wat mij door den uitgever wordt uitgekeerd, is bestemd voor de
+Raden Adjeng Kartini-school, waarvan reeds de eerste financiëele steen
+gelegd is.
+
+Overigens is het mijn voornemen om na de verschijning eenige dames uit
+te noodigen tot het vormen van eene commissie, die zich wil belasten met
+het bijeenbrengen van verdere fondsen tot stichting van de school in een
+nader te bepalen, gezonde plaats in Midden-Java. Bij het door
+particulieren bijeengebrachte, zal, hoop ik, de Regeering bereid worden
+bevonden een subsidie te voegen.
+
+ * * * * *
+
+Het telegram dat den plotselingen dood kwam melden op 17 September 1904,
+gaf ons eene diepe smart, zooals men die slechts gevoelt bij het
+heengaan van de liefste betrekkingen. Wat bij andere vrienden omging,
+kan men lezen in de Hollandsche Lelie van 30 November 1904, waar mevrouw
+Ovink--Soer een uitvoerig en teeder in "memoriam" schreef. Aan het slot
+daarvan zeide zij van hare lieve Kartini: "Ik heb nooit anders gezien
+dan je gouden hart. Je waart immer vol zelfopoffering en dienende
+liefde, anderer geluk en welzijn ging je steeds boven eigen. Moge de
+zoon, dien je naliet, niet alleen een ontwikkeld, begaafd man, maar
+bovenal een edel mensch worden als zijn moeder was. Mij zal je
+nagedachtenis immer in dierbare herinnering blijven."
+
+Ook Augusta de Wit wijdde een levensschets aan haar in een der
+dagbladen, en Mevrouw Nellie van Kol richtte een gevoelvol schrijven tot
+den Regent Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat, dat op dringend verzoek
+van de redactie der Locomotief te Semarang, openbaar werd gemaakt. De
+grondtoon daarvan is, dat Raden Mas Sienggih moge opgroeien tot een man,
+waardig zijne onvergetelijke Moeder.
+
+Aan het toen gezegde zal ik slechts weinig toevoegen. De gedachten van
+de edele strijdster voor recht en vooruitgang, die thans ieder zal
+kunnen lezen en naar waarde schatten, zullen voor haar spreken.
+
+Bij allen zal wel dezelfde treurige gedachte opkomen, hoe zij, die haar
+leven had willen geven aan de ontwikkeling van haar volk, haar eigen
+kindje slechts enkele dagen mocht verzorgen. Maar hare nagedachtenis zal
+hem doordringen van de hooge plichten die op hem rusten.
+
+Gezegend zal haar naam blijven onder de Javanen en de andere volkeren
+van den Archipel, voor wie zij is geweest als de rozenvingerige Aurora,
+wijzende uit de duisternis naar het morgenlicht van den vooruitgang, die
+alleen te verkrijgen is door verheffing van geest en gemoed.
+
+Gezegend zal haar naam ook zijn onder het blanke ras, dat zij door hare
+denkbeelden nader heeft gebracht tot het hare.
+
+'S-GRAVENHAGE, April 1911.
+
+ MR. J.H. ABENDANON.
+
+
+
+
+VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK.
+
+
+De eerste druk, met zooveel zorg door de N.V. voorheen G.C.T. van Dorp &
+Co. uitgegeven, was in enkele maanden uitverkocht. Toch had deze
+uitgeefster bezwaar, over te gaan tot een tweeden goedkooperen druk, uit
+vrees voor finantieele schade. Ik had toen het voorrecht, de Heeren H.M.
+d'Angremond en A.G. Rinders, Directeuren van de N.V. Electrische
+Drukkerij "Luctor et Emergo" te 's-Hage, bereid te vinden, onder
+voorwaarden, die het doel der uitgave zeer bevorderen. Ook deze druk
+toch geschiedt geheel in het belang van de oprichting der _Raden Adjeng
+Kartini-School_.
+
+De wijze waarop de denkbeelden der onvergetelijke schrijfster ontvangen
+zijn, stemt tot groote vreugde. Er spreekt uit de beoordeelingen zooveel
+sympathie voor het streven van Raden Adjeng Kartini, dat de belangen,
+die zij zoo geestdriftig voorstond --de toekomst der inheemsche
+bevolking van Insulinde en van de vrouw in het bijzonder--een grooten
+stap voorwaarts hebben gedaan.
+
+De eerste, die meer uitvoerig dit streven besprak, was de Heer Mr. C.
+Th. van Deventer, in zijn bekend Gids-artikel met het eenvoudige
+opschrift "Kartini". Keurig van vorm en krachtig van inhoud, roept dit
+artikel allen op tot medewerking.
+
+Behalve op talrijke aankondigingen in dagbladen en tijdschriften, die ik
+niet afzonderlijk vermeld uit vrees voor onvolledigheid, valt te wijzen
+op eene sedert in het licht gegeven rede in de Indische Vereeniging van
+den Heer Raden Mas Noto Soeroto, welke aan Raden Adjeng Kartini een
+juichkreet zou hebben ontlokt.
+
+Van Hare Majesteit de Koningin-Moeder mocht ik enkele dagen na de
+verschijning van het werk eene geldelijke bijdrage ontvangen als blijk
+van instemming en belangstelling in de op te richten school.
+
+Van Z.E. den Gouverneur-Generaal, den Heer A.W.F. Idenburg, kwam een
+brief, waarin steun wordt beloofd voor de school.
+
+In gelijken zin uitte zich Z.E. de Minister van Koloniën, de Heer J.H.
+de Waal Malefijt, naar aanleiding van een vraag in de Tweede Kamer van
+den Heer Mr. Th.H. de Meester.
+
+Van verschillende zijden werden bijdragen en toezeggingen ontvangen.
+
+Mogen alle pogingen met goeden uitslag bekroond worden!
+
+Maart 1912.
+
+ J.H.A.
+
+
+
+
+VOORWOORD BIJ DEN DERDEN DRUK.
+
+
+Het stemt tot groote blijdschap, dat nu reeds, zeven maanden na het
+verschijnen van den tweeden druk (3000 exemplaren), een derde noodig is.
+Ook deze komt ten bate van de Raden Adjeng Kartini-school.
+
+Over de plannen zal zoo spoedig mogelijk in het openbaar mededeeling
+worden gedaan, terwijl allen in de gelegenheid zullen zijn van hunne
+belangstelling te doen blijken.
+
+Het register dat voor het eerst aan den tweeden druk werd toegevoegd, is
+samengesteld en tot openbaarmaking afgestaan door den Heer A.J.H.
+Engelenberg, Oud-Resident van Djambi. Door bijzondere omstandigheden kon
+dit niet meer in den vorigen druk worden vermeld. Het geschiedt thans,
+met betuiging van groote erkentelijkheid.
+
+Deze strekt zich mede uit tot de velen, die inmiddels van hunne
+instemming met deze uitgave en de voorgenomen school hebben doen
+blijken.
+
+ * * * * *
+
+Het zal zeker met diep leedwezen worden vernomen, dat op 23 Mei j.l. ook
+Raden Adjeng Kartini's echtgenoot Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat
+overleden is. Hij werd als Regent van Rembang opgevolgd door zijn
+oudsten zoon Raden Mas Iskander Abdul Karnen, die met liefde en
+toewijding voor zijne jongere broers en zusters zorgt, en dus ook voor
+Kartini's zoontje, Raden Mas Sienggih, die thans reeds acht jaren telt
+en de Europeesche school te Rembang bezoekt.
+
+ J.H.A.
+
+'S-GRAVENHAGE, 20 November 1912.
+
+
+
+
+
+JAPARA, 25 Mei 1899. (I.)
+
+
+Ik heb zóó verlangd kennis te maken met een "modern meisje", het fiere,
+zelfstandige meisje, dat zoo ten volle mijne sympathie heeft, dat met
+vluggen, flinken tred haar weg door 't leven gaat, vroolijk en
+opgeruimd, vol geestdrift en warm gevoel, arbeidend niet voor eigen heil
+en geluk alleen, doch ook zich gevend aan de groote Maatschappij,
+werkend tot het heil van vele medemenschen. Ik gloei van geestdrift voor
+den nieuwen tijd en ja, ik kan wel zeggen, dat wat denken en voelen
+betreft, ik den Indischen tijd niet meeleef, doch geheel die mijner
+vooruitstrevende blanke zusters in het verre Westen.
+
+En als de wetten van mijn land zulks zouden toelaten, zou ik niets
+liever willen en doen, dan me geheel te geven aan het werken en streven
+van de nieuwe Vrouw in Europa. Eeuwenoude tradities echter, die niet zoo
+maar af te breken zijn, houden ons in haar stevige armen gekluisterd.
+Eens ja, zullen die armen ons loslaten, maar die tijd ligt nog verre van
+ons--zoo eindeloos ver! Hij _zàl komen_, dat weet ik, doch eerst drie,
+vier geslachten na ons. O! U weet niet wat 't is den jongen, den nieuwen
+tijd, úw tijd, lief te hebben met hart en ziel, terwijl je nog aan
+handen en voeten gebonden, vastgeketend bent aan de wetten, gebruiken en
+gewoonten van je land, waaraan 't niet mogelijk is te ontkomen. En de
+gebruiken en gewoonten van ons land staan lijnrecht tegenover het
+nieuwe, dat ik graag in onze Maatschappij zou ingevoerd zien. Dag en
+nacht peins en zin ik op middelen om tòch aan de strenge zeden en
+gewoonten van mijn land te kunnen ontsnappen, doch ... de oude
+Oostersche tradities zijn wel hecht en sterk, maar ik zou ze toch van
+mij kunnen afschudden, verbreken,--ware het niet, dat een andere
+hechtere en sterkere band dan eenige eeuwenoude traditie mij aan mijne
+wereld bond: de liefde, die ik heb voor hen, die mij het aanzien
+schonken, aan wie ik àlles, àlles te danken heb. Mag ik, heb ik het
+recht wel, om hen, die mij mijn leven lang niets dan liefde en goedheid
+betoonen en mij omringen met de trouwste zorgen, het hart te breken?
+Hunne harten zou ik breken, wanneer ik aan mijn verlangen toegaf en deed
+waar heel mijn wezen naar smacht, bij iederen polsslag, bij elke
+ademhaling.
+
+'t Waren de stemmen niet alleen, die van buiten, van het beschaafde, het
+herboren Europa tot me doordrongen, die me naar verandering der nu
+bestaande toestanden deden verlangen. Reeds in mijne kinderjaren, toen
+het woord "emancipatie" nog geen klank, nog geen beteekenis voor mijne
+ooren had, en geschriften, en werken, die het daarover hadden, ver
+buiten mijn bereik waren, ontwaakte in mij een verlangen, dat gaandeweg
+grooter en grooter werd: het verlangen naar vrijheid en
+onafhankelijkheid, zelfstandigheid. Toestanden in mijne directe en
+indirecte omgeving, die mijn hart braken, en deden schreien van nameloos
+verdriet, riepen het wakker.
+
+En de stemmen, die voortdurend van buiten al luider en luider tot mij
+kwamen, deden het zaad, hetwelk het diep medevoelen van het leed van
+anderen, die ik innig liefheb, in mijn hart legde, ontkiemen, wortel
+schieten, welig groeien en tieren.
+
+Maar hierover voorloopig niet verder--een anderen keer meer. Nu wil ik u
+het een en ander van mijn persoon vertellen, ter kennismaking. Ik ben de
+oudste of eigenlijk de tweede dochter van den Regent van Japara en heb
+vijf broers en zusters--wat een weelde, hé? Wijlen mijn grootvader,
+Pangeran Ario Tjondronegoro van Demak, die een groot voorstander was van
+den vooruitgang, was de eerste Regent op Midden-Java, die zijn huis
+ontsloot voor den gast van ver over zee: de Westersche beschaving. Al
+zijn kinderen, die allen eene Europeesche opvoeding genoten, hebben of
+hadden (velen dezer zijn er niet meer) de liefde voor den vooruitgang
+van hunnen vader overgeërfd, en deze gaven op hun beurt hun kroost
+dezelfde opvoeding, die zij zelf genoten hadden. Vele mijner neven en al
+mijne oudere broers hebben de H.B.S. doorloopen--de hoogste inrichting
+van onderwijs, die wij hier in Indië hebben, en de jongste mijner drie
+oudere broers bevindt zich sedert ruim drie jaren ter voltooiing zijner
+studiën in Nederland, de twee anderen zijn in 's Lands dienst. Wij
+meisjes, geketend als we nog zijn aan oude gebruiken en gewoonten,
+hebben slechts povertjes mogen profiteeren van den vooruitgang, wat 't
+onderwijs betreft.--'t Was al een heel groot vergrijp tegen de zeden en
+gewoonten van mijn land, dat wij meisjes uit leeren gingen en daarvoor
+eiken dag het huis verlaten moesten om de school te bezoeken. Zie, de
+adat van ons land verbiedt meisjes ten strengste uit hun huis te komen.
+Naar een andere plaats gaan mòchten wij niet--en de eenige inrichting
+van onderwijs, die ons stadje rijk is, is maar een gewone openbare
+lagere school voor Europeanen. Op mijn twaalfde jaar werd ik thuis
+gehaald--ik moest de "doos" in; ik werd in huis opgesloten in algeheele
+afzondering van de buitenwereld, waarin ik _niet_ eer terug mocht
+keeren, dan aan de zijde van een echtgenoot, een wildvreemden man, dien
+onze ouders voor ons uitkiezen en met wien we getrouwd worden feitelijk
+zonder dat wij het weten. Europeesche vrienden--dit heb ik eerst heel
+later gehoord--hadden al 't mogelijke beproefd om mijne ouders tot
+andere gedachten te brengen, tot intrekking van het voor mij, jong en
+levenslustig kind, zoo wreed besluit, maar zij hadden niets kunnen
+verkrijgen--mijne ouders waren onverbiddelijk--, ik ging mijn gevangenis
+in. Vier lange jaren heb ik tusschen vier dikke muren doorgebracht,
+zonder ooit iets van de buitenwereld te zien.[1]
+
+Hoe ik dien tijd doorkwam, weet ik niet--ik weet alleen maar, dat hij
+verschrikkelijk was.
+
+Een groot geluk was het voor me, dat de lectuur van Hollandsche boeken
+en de correspondentie met Hollandsche vrienden mij niet ontzegd waren.
+Deze waren de eenige lichtpunten in dien naren, somberen tijd. Zij waren
+mijn àlles--zonder die twee zoude ik misschien omgekomen zijn of erger
+nog dan dat--mijn ziele, mijn geest zouden gestorven zijn. Maar de
+tijdgeest, mijn helper en beschermer, liet overal zijne dreunende
+stappen hooren; trotsche, hechte, oude gebouwen waggelden bij zijne
+nadering op hunne grondvesten--stevig gebaricadeerde deuren sprongen, de
+een als van zelf, de ander met veel moeite open, maar open gingen ze
+toch, en lieten den onwelkomen gast binnen. En waar hij is geweest, liet
+hij sporen achter.
+
+Op mijn 16e jaar eindelijk zag ik voor 't eerst de buitenwereld weer.
+Goddank! Goddank! ik mocht mijn kerker verlaten als een vrij mensch, en
+niet geketend aan een mij opgedrongen echtgenoot. Na zes maanden zag ik
+voor den tweeden keer de buitenwereld terug; daarna volgden
+verschillende gebeurtenissen elkaar op, die ons meisjes al meer en meer
+onze verloren vrijheid hergaven; en verleden jaar met de inhuldiging
+onzer jonge Vorstin schonken onze ouders ons "officiëel" de vrijheid
+terug. Voor het eerst van ons leven mochten wij de stad onzer inwoning
+verlaten en meê naar de hoofdplaats gaan om daar àl de festiviteiten bij
+te wonen, die ter eere van de Koningin waren aangelegd. Alweêr een héél,
+héél groote overwinning, die wij zeer op prijs mogen stellen, wat wij
+dan ook doen. Dat jonge meisjes van onzen stand zich in het publiek
+vertoonen is hier een ongehoord iets, de "wereld" stond er verbaasd
+over. Lieve tongetjes raakten over dit ongehoord feit druk in beweging,
+mijne Europeesche vrienden juichten, en wij, wij waren er den koning te
+rijk meê!
+
+Maar tevreden ben ik niet, nog in lange niet. Verder, immer verder wil
+ik! Neen, geen feesten, geen pretjes naloopen heb ik ooit begeerd, is
+ooit de bedoeling geweest van mijn verlangen naar vrijheid. Vrij
+verlangde ik te zijn, om me zelfstandig te mogen, te kunnen maken, om
+van niemand afhankelijk behoeven te zijn, om ... om nòòit te moèten
+trouwen.
+
+Maar trouwen moeten we, moèt, moèt. Niet trouwen is de grootste zonde,
+die een Mohammedaansche kan begaan, is de grootste schande die voor een
+Inlandsch meisje en hare familie bestaat.
+
+En het huwelijk hier, o, ellendig is hier nog een tè zachte uitdrukking
+voor! Hoe kan het ook anders zijn, als de wetten zijn gemaakt àlles voor
+den man en nièts voor de vrouw? als wet en leer beide zijn vóór den
+man--als hem àlles, àlles is geoorloofd?
+
+Liefde! wat weten wij hier van liefde?--Hoe kunnen wij een man en een
+man ons liefhebben, als wij elkaar niet kennen, ja zelfs niet zien
+mogen? Jonge meisjes en mannen worden in strenge afzondering van elkaar
+gehouden.
+ * * * * *
+Ja, heel graag zou ik alles van uwe betrekking willen vernemen, zij
+lijkt mij zeer interessant toe. En wilt u me dan ook vertellen van de
+voorbereidende studies, die haar voorafgingen? Ook heel erg graag zou ik
+meer van uwe Toynbee-avondjes willen vernemen, evenals van den
+geheel-onthoudersbond, waarvan u zoo'n ijverig lid is. Dit alles hebben
+wij in Indië niet. Maar ik stel daar warm belang in. Zou u mij later
+niet eens zoo'n Toynbee-avondje willen beschrijven? Ik verlang er
+werkelijk naar, wat meer van dezen arbeid van naastenliefde te vernemen,
+dan wat de dagbladen en tijdschriften me vluchtigjes er over vertellen.
+
+In de Inlandsche maatschappij hebben we Goddank, nog den drankdemon niet
+te bestrijden--maar ik vrees, ik vrees, dat als eenmaal--vergeef me--de
+Westersche beschaving hier burgerrecht heeft verkregen, wij ook met dat
+kwaad te kampen zullen hebben. De beschaving is een zegen, maar zij
+heeft ook haar schaduwzijden. De zucht tot naäperij is den mensch
+aangeboren, geloof ik. Het volk doet de gewoonten van den goeden stand
+na, deze op zijn beurt van een nog beteren stand, en deze eindelijk van
+de allerbesten--de Europeanen.
+
+Het is geen ècht feest, wanneer er niet bij gedronken wordt.
+Tegenwoordig ziet men bij feestvierende Inlanders--zoo dezen niet streng
+godsdienstig zijn--en de meeste Inlanders zijn enkel Mohammedanen, omdat
+hun vader, grootvader en verdere voorzaten Mohammedanen waren--in
+werkelijkheid zijn ze niet meer of minder dan heidenen--steeds één of
+meer vierkante flesschen die dan niet zuinig door hen aangesproken
+worden.
+
+Een kwaad, erger, grooter nog dan de alcohol, is er hier! Het is opium.
+O! wat een ellende dat afschuwelijk goed over mijn land, over mijn volk
+heeft gebracht is niet te zeggen. Het opium is de _pest_ van Java. Ja,
+erger nog dan de pest is 't opium. De pest is niet altijddurend, vroeg
+of laat zal zij wijken, maar het kwaad door opium gesticht wordt
+gaandeweg grooter en grooter, breidt zich hoe langer hoe meer uit en zal
+niet, _nooit_ verdwijnen, eenvoudig omdat het is beschermd door het
+Gouvernement! Hoe grooter het verbruik van opium op Java is, des te
+voller zal de schatkist zijn. De opiumpacht is één der rijkste bronnen
+van inkomst der N.-I. Regeering. Wat geeft het of het volk er wèl of
+niet bij vaart?... de Regeering vaart er wèl bij, dat is het
+voornaamste. De vloek van het volk vult den buidel der Ned.-Indische
+Regeering met tonnen, met millioenen gouds.
+
+Velen zeggen, dat het gebruik van opium geen kwaad is, maar die dat
+beweren hebben Indië nooit gezien of zijn ziende blind.
+
+Geen kwaad!--Wat zijn dan de talrijke moorden, brandstichtingen,
+diefstallen, die onmiddellijk het gevolg zijn van het gebruik van opium?
+Neen, opiumschuiven is geen kwaad, zoolang je het kan doen, je geld
+hebt, om dat vergift te koopen; maar wanneer je het niet kan doen, je
+geen geld hebt om het te koopen en je bent een verslaafd schuiver, dan
+ben je gevaarlijk, dan ben je verloren. De honger in je maag kan je tot
+een dief maken, maar de honger naar opium maakt je tot een moordenaar.
+Men zegt hier: "Eerst geniet je van het opium, maar op het laatst
+verslindt het opium je." En dit is heel, heel waar!
+
+O God, o God! 't is ellendig om zooveel kwaad om je heen te zien en
+onmachtig te zijn iets daartegen te doen!
+
+Het heerlijk mooi boek van Mevrouw Goekoop genoot ik in zijn geheel en
+wel drie keeren. Ik ben er niet moe van geworden --het boek wordt mij
+bij elke herlezing juist des te liever. Wat zou ik er voor willen geven
+om in Hilda's tijd meê te mogen en te kunnen leven. O! waren wij in
+Indië maar al zoo ver, dat een boek zulk een geweldigen storm kon
+veroorzaken, als Hilda van Suylenburg het deed en nog steeds doet in uw
+land! Ik zou dan niet rusten, voor H.v.S. in mijn taal verscheen om in
+de Inlandsche wereld goed en desnoods kwaad te doen. Onverschillig, goed
+of kwaad, als het maar indruk maakt, is 't goed, want het is een bewijs,
+dat men niet meer slaapt. Java is nog in diepen sluimer. En hoe wil ik
+toch, dat wij wakker zijn, als zij die ons tot voorbeeld moesten zijn,
+de rust, den slaap zelf nog liefhebben? Een feit is het, dat het
+meerendeel der Europeesche vrouwen (ik spreek hier niet van de
+_Hollandsche vrouwen_, die hier zijn) in Indië weinig of niets geeft om
+het werken en streven harer blanke zusters in het Vaderland. En de
+jongste gebeurtenis in de Hollandsche vrouwenwereld heeft dit feit
+bevestigd. Werd niet door de Ned.-Indische dames kranig (!!!)
+deelgenomen aan de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in
+Nederland? Wij ook hadden eene uitnoodiging gekregen om mede daaraan te
+werken, hetgeen we volgaarne aannamen. Het grootsche vrouwenwerk had
+mijn gansche sympathie, wij gloeiden voor de goede zaak, voor het edele
+streven der moedige vrouwen in uw land, en waren in-gelukkig, dat we een
+zaadkorreltje konden, mochten bijdragen tot het vormen van den
+reuzenberg, die den vrouwen, blank en ook bruin, zàl en moet ten zegen
+zijn.
+
+Wij kregen ook prikkaarten. Bij mijn eigen landgenooten was het geen
+doen om ook maar een enkel prikje op de kaart te krijgen. Hoe wij hun de
+zaak ook uitlegden en verklaarden, men kon en wilde ons maar niet
+begrijpen. Ten einde raad liepen we toen maar gewoonweg bij de
+Europeanen aan om hulp. Aan bekende en onbekende dames zonden wij
+kaarten en schreven wij brieven om medewerking.
+
+Het was wel wat gewaagd van ons--wij Javanen gingen bij Europeanen
+spreken voor een Europeesche zaak, wat een pretensie!--men kon het ons
+eens heel kwalijk nemen, maar aan dat alles dachten we niet; we hadden
+slechts één gedachte, één doel, de zaak waar wij met heel ons hart aan
+hingen te dienen met al ons vermogen. En--men hielp ons flink! Ze vonden
+het blijkbaar aardig, dat wij Javaantjes hun hulp vroegen en
+misschien.... Genoeg, men had ons heerlijk aan prikken geholpen; zelfs
+zij, die gezworen hadden, nièts voor de tentoonstelling te willen doen,
+lieten zich overhalen de koorden hunner beurzen wat losser te maken.
+
+Slechts één dame nam ons optreden kwalijk--maar daar stoorden wij ons
+niet aan.
+
+En al is naderhand onze medewerking aan de tentoonstelling minder
+aangenaam voor ons geëindigd, toch hebben wij geen enkel oogenblikje
+spijt gehad, dat wij deel hebben genomen aan dien Arbeid.
+
+Vertel u mij veel, veel van het werken en streven, het denken en voelen
+der hedendaagsche vrouwen in Nederland. Wij stellen in àlles levendig
+belang, wat aangaat de Vrouwenbeweging!
+
+Ik ken geen der moderne talen, helaas!--de adat gedoogt niet, dat wij
+meisjes meer talen leeren--het is al erg genoeg, dat wij Hollandsch
+kennen. Ik verlang met hart en ziel de talen te kennen, minder om die
+talen te kunnen spreken, maar wel om vele mooie werken van
+buitenlandsche auteurs in het oorspronkelijke te kunnen genieten.
+
+Nietwaar, al is een vertaling ook nog zoo goed, het kan 't tòch niet
+bij het oorspronkelijke halen; dit is altijd beter, mooier; Wij houden
+heel veel van lectuur, mooie werken te lezen is ons grootste genot. Wij,
+dat zijn de jongere zusters en ik. Wij drieën zijn samen opgegroeid en
+steeds om en bij elkaar. Wij verschillen met elkaar ieder een jaar in
+leeftijd. Tusschen ons drietjes bestaat de meest harmonische eendracht;
+natuurlijk hebben wij wel eens een enkelen keer verschil van meening,
+maar dit verzwakt in geenen deele den band, die ons zusters samen bindt.
+De kleine oneenigheidjes zijn juist heerlijk, vind ik--ik bedoel de
+verzoeningen, die daarop volgen. Het is de grootste leugen, die er
+bestaat, vindt u ook niet, als men beweert, dat twee menschen steeds in
+_àlles_ dezelfde meening zijn toegedaan --'t kàn niet--of men moet
+huichelen.
+
+Ik heb u nog niet verteld, hoe oud ik ben. Verleden maand ben ik juist
+20 geworden. Vreemd, dat toen ik 16 jaar oud was, ik mij-zelf zoo
+vreeselijk oud vond en zoo dikwijls zwaarmoedige buien had; en nu, nu ik
+twee kruisjes achter den rug heb, voel ik mij zoo jong en ben ik een en
+al levenslustig en ... ook strijdlustig.
+
+Noem mij maar Kartini--zoo heet ik. Wij Javanen hebben geene
+familienamen. Kartini is mijn van en voornaam tegelijk, en wat dat Raden
+Adjeng betreft, die twee woordjes drukken den titel uit. Ik kon, toen ik
+Mevrouw van Wermeskerken mijn adres opgaf, toch niet enkel Kartini
+zeggen, dat zou men in Holland zeker vreemd vinden, en een mejuffrouw of
+iets dergelijks er voor te schrijven, wet daar heb ik geen recht op--ik
+ben maar een Javaan.
+
+Nu weet u voorloopig van me genoeg, niet waar? Een volgende keer vertel
+ik u van ons Indisch leven.
+
+Wilt gij over den een of anderen Indischen toestand ingelicht zijn, meld
+het mij dan; gaarne ben ik bereid u alle mogelijke inlichtingen te geven
+over mijn land en volk.
+
+Wat ik graag zou weten--kent u Mevrouw Goekoop persoonlijk? Zoo ja, wilt
+u mij later dan eens het een en ander van haar vertellen? Ik stel warm
+belang in deze hoogstaande, moedige vrouw, die zoo ten volle mijne
+sympathie heeft.
+
+
+[1] Men zie de toelichting op bladz. 16 door de schrijfster zelve
+gegeven.
+
+
+
+
+18 Augustus 1899. (I.)
+
+
+Dank, innig dank voor je heerlijk langen brief, voor je lieve,
+hartelijke woorden, die mij het hart verwarmen en verkwikken!
+
+Zal ik bij nadere kennismaking je niet tegenvallen? Ik heb je al gezegd,
+ik weet zoo bitter weinig, en ken niets, niets! Naast jou voel ik mij
+geheel in 't niet verzinken. Je bent wel goed ingelicht over de
+Javaansche titels.
+
+Vóór jij mij er over schreeft, heb ik nooit over 't feit nagedacht, dat
+ik, zooals je zegt, van "hooge geboorte" ben. Of ik een prinses ben?
+Evenmin als jij. De laatste vorst in ons huis, waarvan wij in de
+mannelijke linie lijnrecht afstammen, is geloof ik al eventjes 25
+geslachten ver. Mama, die is nog nauw verwant aan het vorstenhuis van
+Madoera. Haar overgrootvader was een regeerend vorst en hare grootmoe
+eene erfvorstin.
+
+Maar om dit alles geven we geen zier. Voor mij bestaan er slechts twee
+soorten aristocratie: de aristocraat van den geest en de gemoedsadel. Ik
+vind niets zotter, niets dwazer dan wanneer ik menschen zie, die zich
+zoozeer op hunne zoogenaamde "hooge geboorte" laten voorstaan. Wat voor
+een verdienste steekt er toch in een graaf of baron te zijn? Ik kan er
+met mijn klein verstand niet bij.
+
+Adel en edel, tweelingswoorden van nagenoeg denzelfden klank en geheel
+denzelfden zin! Arme tweelingen! hoe wreed is 't leven voor u, dat u
+haast altijd meedoogenloos van elkaar gescheiden houdt!
+
+Als adel eens altijd was, wat 't beteekent, ja, dan zou ik 't een eer
+vinden een hooggeborene te zijn. Maar nu?
+
+Ik weet nog, hoe nijdig we waren, toen verleden jaar de Haagsche dames
+op de Vrouwenarbeidtentoonstelling ons noemden "de prinsessen van
+Japara".
+
+In Holland schijnt men te denken, dat al wat uit Indië komt, en geen
+"baboe" of "spada" is, een prinses of prins moet zijn.
+
+Europeanen hier in Indië, slechts weinigen noemen ons "Raden Adjeng",
+spreken ons meestal aan met "freule". Ik kan er vaak wanhopig onder
+worden. Ik weet niet, hoeveel keeren ik hun niet gezegd heb, dat wij
+geen freules en nog minder prinsessen zijn, maar men luistert gewoon
+niet naar me en blijft ons halsstarrig "freule" noemen.
+
+Zoo onlangs kwam hier een Europeaan, hij scheen wat van ons gehoord te
+hebben, althans hij vroeg onzen ouders aan de "prinsessen" voorgesteld
+te mogen worden. Dit werd hem toegestaan en o, we hadden dolle pret!
+
+"Regent", sprak hij zacht tot Pa, maar toch duidelijk verstaanbaar voor
+ons--er lag zulk een teleurstelling in zijne stem--"prinsessen, ik dacht
+aan schitterende kleeding, fantastische Oostersche pracht, en Uwe
+dochters zijn zoo eenvoudig." Met moeite konden wij een glimlach
+onderdrukken, toen wij dit hoorden. Lieve hemel, in zijn heilige
+onschuld had hij ons het grootste compliment gemaakt, dat iemand ooit
+bij ons afsteken kon. O, je weet niet, welk een plezier hij ons deed met
+onze kleeding simpel te vinden, wij zijn zoo dikwijls bang nuffen en
+ijdeltuitjes te zijn.
+
+Lieve Stella, ik ben hartelijk blij, dat je mij gelijk je Hollandsche
+vriendinnen beschouwt en daarnaar behandelt, en dan dat ik voor je een
+geestverwante ben. Ik wil niet anders, dan dat je mij steeds bij mijn
+naam noemt, en jij en je tegen me blijft zeggen. Zie maar hoe mooi ik je
+voorbeeld gevolgd ben.
+
+Mocht je ergens in mijn brieven een enkelen keer eens een "gij" of een
+"u" aantreffen, beschouw dit dan niet als een stijfheid, maar als een
+vergissing.
+
+Ook ik ben eene vijandin van stijfheid.
+
+Wat geef ik om de vormen? Ik ben blij, dat ik die lastige Javaansche
+étiquette eens van mij afschudden kan--nu ik met je een praatje maak op
+'t papier. Die vormen, die wetjes, door menschen ingesteld, zijn me een
+gruwel! Je kunt je geen denkbeeld vormen, hoe lastig moeder étiquette in
+de Javaansche aristocratenwereld huishoudt. Je kunt geen vin verroeren,
+of die nare dame staart je grimmig aan! Bij ons nemen wij 't zoo nauw
+niet op met al die vormelijkheden. Wij huldigen de gulden spreuk:
+"Vrijheid, blijheid!"
+
+Onder ons, van mij af beginnend, laten wij alle vormen waaien, ons eigen
+gevoel moet 't ons maar zelf zeggen, tot hoever onze liberale neigingen
+gaan mogen.
+
+Verschrikkelijk zijn eenvoudig de vormen bij ons Javanen.
+
+Europeanen, jaren en jaren in Indië zijnde en veel met Inlandsche
+grooten in aanraking komende, kunnen maar geen steek vatten van de
+Javaansche étiquette, als ze hiervan niet een bijzondere studie maken.
+Dikwijls heb ik mijne vrienden dat alles moeten uitleggen, maar als ik
+na een uur of wat mijn keel schor heb gepraat, dan weten ze van onze
+vormen evenveel als een pas geboren kind.
+
+Om je maar een klein ideetje te geven, hoe lastig onze étiquette is, zal
+ik je een paar staaltjes vertellen. Een jonger zusje of broertje van me
+mag mij niet voorbijgaan, of moet dit over den grond kruipende doen. Zit
+een zusje op een stoel, en ik passeer haar, dan moet zij zich
+onmiddellijk op den grond laten neerglijden en daar met gebogen hoofd
+blijven zitten, tot ik ver uit haar gezicht ben. Tegen mij mogen mijne
+jongere broers en zusters geen jij en je zeggen, en alleen in 't
+hoogjavaansch mogen ze mij aanspreken; en na elken volzin die hun van de
+lippen komt, moeten ze voor mij een "sembah" maken, dit is beide handen
+tegen elkaar slaan en even onder den neus brengen.
+
+Spreken mijne zusjes en broertjes met andere menschen over mij, dan
+moeten zij alles in 't hoogjavaansch zeggen, wat mij toebehoort, zooals
+bijv. mijne kleeren, mijne zitplaats, mijne handen, voeten, oogen en
+alles wat van mij is.
+
+Mijn eerwaardig hoofd is hun streng verboden aan te raken, en niet dan
+met mijne hooge permissie en na eenige malen een "sembah" gemaakt te
+hebben, mogen zij 't doen.
+
+Staat er wat lekkers op tafel, de kleintjes mogen er niet aankomen,
+voordat 't mij behaagt daarvan wat te nemen.
+
+O, je rilt bepaald, als je in zoo'n voornamen Inlandschen familiekring
+terecht komt. Praten tegen je meerderen doe je zoo zacht, dat alleen zij
+die ernaast staan 't hooren. Als eene jonge dame lacht, o hé, mag ze
+haar mond niet opendoen. (Lieve help, hoor ik je daar zeggen.) Ja,
+Stella, je zult meer vreemde dingen hooren, als je alles van ons Javanen
+weten wilt.
+
+Loopt een meisje, dan moet zij dit bedaard doen, met kleine, nette
+stappen, o zoo langzaam als een slak; loop je een beetje vlug, dan
+schelden ze je uit voor een hollend paard.
+
+Maar nu genoeg, vindt je dit alles niet eenig interessant? Tegen mijn
+oudere broers en zusters neem ik alle vormen trouw in acht, ik wil
+niemand iets tekort doen in zijn goed recht; maar van mij af beginnend
+breken wij geheel met alle vormen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap!
+De zusjes en broertjes gaan met mij en onder elkaar als vrije, gelijke
+kameraadjes om. Onder ons geen stijfheid, 't is enkel vriendschap en
+hartelijkheid wat je ziet in onze verhouding onderling. De zusjes zeggen
+jij en jou tegen mij en spreken dezelfde taal als ik. Eerst laakte men
+vreeselijk den vrijen, gelijken omgang tusschen ons broertjes en zusjes
+onderling; wij heetten "kinderen zonder eenige opvoeding," en ik was een
+"koeda koree," wild paard, omdat ik zelden liep, maar steeds sprong of
+huppelde; en waarvoor scholden ze mij ook weer uit, omdat ik zoo vaak
+schaterlachte en onbehoorlijk!!! veel van mijn tanden liet zien. Maar nu
+men ziet, hoe innig en prettig onze verhouding tot elkaar is, nu moeder
+étiquette voor onzen vrijheidszin op de vlucht is gegaan, benijdt men
+ons de harmonische eendracht, die vooral zoo sterk tusschen ons drieën
+heerscht.
+
+O, Stella, je moest eens zien, hoe in andere kaboepatens de zusters en
+broers naast elkander leven! Ze zijn broers en zusters, omdat ze
+kinderen van dezelfde ouders zijn; geen andere band houdt hen samen, dan
+de band des bloeds. Zusters zie je naast elkaar leven, aan wie je
+behalve door een familietrek op beider gezichten somtijds niet zien
+kunt, dat ze wat voor elkander zijn.
+
+Dank, lieve Stella, voor je mooi pluimpje, waarmee ik kinderlijk
+opgetogen ben. Ik heb je taal zoo oneindig lief en vanaf mijn
+schooljaren is 't mijn vurigste wensch altijd geweest, haar goed,
+werkelijk goed te kennen. Ik sta nog zoo ver van de vervulling van mijn
+hartewensch af,... maar dat ik een stapje naderbij gekomen ben, zegt mij
+uw zeer vleiend compliment. Aan mij is toch niets meer te bederven,
+thuis en door mijne vrienden en kennissen word ik dood verwend.
+
+O, Stella, ik dank je zoozeer voor de vriendelijke gedachten, die je
+hebt voor ons Javanen. Van jou verwacht ik trouwens niets anders, dan
+dat voor jou alle menschen, blank en bruin, gelijk zijn. Van werkelijk
+beschaafde, ontwikkelde menschen hebben wij nooit wat ondervonden dan
+alleen goeds. Al zijn de Javanen nog zoo dom, onwetend, onbeschaafd, de
+garde, waartoe je behoort, zal in hen steeds medemenschen zien, die God
+schiep even goed als de beschaafden, en die ook, als zij een hart in hun
+lijf hebben en gevoelig zijn voor zieleaandoeningen, al blijft hun
+gelaat ook onbewegelijk en verraadt een blik noch gebaar hun innerlijk
+voelen.
+
+Heeft je uittreksel van Hilda van Suylenburg jou mijne sympathie doen
+winnen, en je eerste brief de goede gevoelens, die ik je toedraag doen
+toenemen, je laatste schrijven verovert je een vaste, blijvende plaats
+in mijn hart.
+
+Wij spreken thuis met elkaar Javaansch; Hollandsch alleen met
+Hollanders. Zoo nu en dan zeggen wij wel eens een Hollandsch zinnetje
+tegen elkaar, als er bijv. een aardigheid is, die niet vertaald kan
+worden, zonder veel van het humoristische te verliezen.
+
+
+
+
+6 November 1899 (I.)
+
+
+O, zeker Stella, kan ik mijn ouders _nooit_ genoeg dankbaar zijn voor de
+vrije opvoeding, die zij mij gaven. Liever mijn heele leven strijd en
+moeilijkheden, dan niet gekend te hebben, al wat door mijne Europeesche
+opvoeding mijn leven vult. Ik weet, dat véél, véél strijd mij wacht,
+doch ik zie onbevreesd de toekomst in. Terug naar mijn oude omgeving kan
+ik niet, verder de nieuwe ingaan ook niet, nog duizend koorden ketenen
+mij aan mijn oude wereld vast. Hoe moet 't gaan? vragen al mijne
+Europeesche vrienden zichzelf af. Wist ik 't zelf maar, lieve menschen,
+ik zou 't u met plezier zeggen. Allen weten en begrijpen ze in welk een
+hachelijken toestand wij ons bevinden, en dan zegt men, dat 't verkeerd
+van mijn Vader was, om mij de opvoeding te geven, die ik kreeg. Neen!
+neen! niet op mijn liefsten Vader de schuld gegooid! Neen! en nog eens
+neen! Vader kon 't niet helpen, kon 't niet voorzien, dat de opvoeding,
+die Vader aan al zijne kinderen gaf, zulk een uitwerking bij een dezer
+zou hebben. Vele andere regenten gaven en geven hun kroost dezelfde
+opvoeding als wij, en 't had en heeft toch ook niets anders uitgewerkt,
+dan Hollandsch sprekende Inlandsche jonge dames met Europeesche
+maniertjes. Dieper is bij tal van Europeesch opgevoede vrouwen de
+beschaving niet gegaan. "Hoe moet 't gaan?" vroegen allen die met ons
+kennis maakten aan Mevrouw Ovink--Soer. Allen weten en begrijpen, dat
+vroeg of laat wij tòch weer terug moeten naar de maatschappij, waarin
+wij ons niet meer gelukkig zullen kunnen gevoelen.
+
+Er valt niets te veranderen; op den een of anderen dag zal het gebeuren,
+moèt het gebeuren, dat ik een onbekenden echtgenoot volg. Liefde is een
+sprookje in onze Javaansche wereld! Hoe kunnen man en vrouw elkaar
+liefhebben, als zij elkaar voor 't eerst van hun leven zien, wanneer ze
+reeds goed en wel met elkaar door 't huwelijk verbonden zijn?
+
+Ik zal _nooit, nooit_ kunnen liefhebben. Om lief te hebben, moet er
+eerst achting zijn, naar mijn meening, en ik kan geen achting hebben
+voor de Javaansche jonge mannen. Hoe kan ik iemand achten, die
+_getrouwd_ en _vader_ is, en toch, omdat hij genoeg heeft van de moeder
+zijner kinderen, weer eene andere vrouw in huis haalt, volgens
+Mohammedaansch recht _wettig_ getrouwd. En wie doet zulks niet?[1] En
+waarom zal men het niet doen? 't Is geen zonde, evenmin een schande; de
+Mohammedaansche leer staat den mannen toe, vier vrouwen tegelijk te
+houden. Al mag dit duizendmaal géén zonde zijn voor de Mohammedaansche
+wet en leer, ik blijf 't eeuwig zonde noemen. Zonde noem ik alle daden,
+die een medemensch lijden doen. Zonde is een ander, mensch of dier pijn
+doen. En kunt ge u voorstellen, welke hellepijnen een vrouw moet
+uitstaan, wanneer haar man met een ander thuis komt, die zij als zijne
+wettige vrouw, hare mededingster moet erkennen? Hij kan haar ten dood
+toe folteren, mishandelen zooveel hij wil; wanneer hij niet verkiest
+haar hare vrijheid terug te geven, dan kan zij naar de maan fluiten om
+recht! Alles voor den man en _niets_ voor de vrouw, zijn onze wet en
+leer.
+
+"Adeldom verplicht", zegt gij in uw laatsten brief. Dwaas die ik was, om
+te denken, dat geestesadel steeds hand aan hand gaat met
+karakteradel!--dat geestelijk hoogstaan ook beteekende zedelijke
+superioriteit! Hoe bitter was ik hierin teleurgesteld.
+
+Begrijpt gij nu den diepen afkeer, dien ik voor 't huwelijk heb? Het
+nederigste werk zou ik dankbaar en met liefde verrichten, zoo het mij
+daarvoor bewaarde en mij onafhankelijk maakte. Maar ik mag niets, niets
+doen, om der wille van Vader's maatschappelijke positie.
+
+Als ik een werkkring koos, moest deze zijn iets dat mij paste!! 't Werk,
+dat ons lief is en geen schande zou zijn voor mijne hoog-adellijke en
+hooggeplaatste familie (een reeks regenten van Java's Oosthoek tot het
+Midden) ligt zoo onbereikbaar ver van ons! Het eischt een langdurig
+verblijf in het Westen, en daartoe hebben wij de middelen niet. Wij
+hebben onze oogen te hoog opgeslagen, nu moeten wij de gevolgen ervan
+maar zelf dragen. Waarom gaf God dan talenten, als men alle middelen
+missen moet om ze te ontwikkelen. Mijn beide zusjes hebben heelemaal
+zonder eenige leiding 't aardig ver gebracht in het teekenen en
+schilderen--volgens deskundigen--ze zouden zoo graag zich daarin verder
+willen bekwamen. Hier op Java bestaat daartoe geen gelegenheid, en naar
+Europa gaan kunnen we niet. Om dat grapje te doen, heeft men noodig de
+toestemming van Z.E. den Minister van Financiën en Z.E. geeft die niet.
+Wij moeten dus maar zelf zien vooruit te komen.
+
+O, Stella, weet je wat het is, iets vreeselijk graag te willen, en dan
+je onmacht te voelen? Als Vader 't kon, ik twijfel niet, of Vader zou
+ons zonder aarzelen naar je ver en koud land gezonden hebben. Ik
+schilder en teeken ook, maar mij trekt oneindig meer dan 't penseel de
+pen aan. Begrijp je nu, waarom ik zóó verlang, meesterschap over je
+schoone taal te bezitten? Neen, maak me maar niets wijs. Ik voel mijne
+onmacht zelf al te wel. Wanneer ik meesterschap over de Nederlandsche
+taal bezat, dan was mijn toekomst verzekerd. Een ruim arbeidsveld lag
+dan voor mij open en ik ware een vrij menschenkind. Want zie--ik als een
+geboren Javaansche, weet _alles_ van de Inlandsche wereld. Een
+Europeaan, hoe lang ook op Java gewoond hebbende, en onbekend met de
+Inlandsche toestanden zijnde, kan toch nog niet zoo op de hoogte zijn
+van alles in onze Inlandsche wereld als de geboren Inlander zelf. Veel
+wat nu nog duister en een raadsel is voor Europeanen, zou ik gemakkelijk
+met een paar woorden kunnen oplossen, en daar waar geen Europeaan
+toegang heeft, kan de Inlander komen. Allerlei finesses in de Inlandsche
+wereld, die zelfs voor den grootsten Indoloog onbekend zijn gebleven,
+kan de Inlander aan 't licht brengen.
+
+Ik voel mijn onmacht maar al te goed, Stella. Ieder zou 't uitproesten
+van 't lachen, wanneer men over mijn schouder heen dit blaadje papier
+kon lezen. Wat een krankzinnig idee van me, niet waar, ik, die niets heb
+geleerd, niets ken, ik zou mij aan letterkunde willen wagen! En toch, al
+lachte ook jij mij uit, en ik weet, dat je 't niet doet, ik zal dat
+denkbeeld _niet_ laten varen. 't Is wel een wanhopig werk; maar "die
+niet waagt, die niet wint," is mijn lijfspreuk! Vooruit maar! Alles
+brutaal aandurven en aanpakken! De brutalen hebben drie vierden van de
+wereld.
+
+Ik zond je 't stukje uit de Bijdragen van het Koninklijk Instituut voor
+Land-, Taal- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Dat ding schreef ik
+een jaar of vier geleden en keek er verder niet naar, tot kort geleden
+bij 't opruimen van oude papieren 't mij weer onder de oogen kwam. Vader
+kreeg juist een verzoek om medewerking van 't Bestuur van bovengenoemd
+Instituut. Pa zond 't stukje op en na eenigen tijd kreeg ik een hoop
+overdrukjes gestuurd. Ik dacht, dat 't je misschien interesseeren zou en
+zond je er dus een.[2]
+
+Een stukje over 't batikken, dat ik verleden jaar voor de
+Vrouwenarbeid-Tentoonstelling maakte, waarvan ik nooit iets hoorde,
+wordt opgenomen in een standaardwerk over 't batikken, dat gauw zal
+verschijnen.[3] Wel leuk, toen ik dezer dagen van het onverwachte nieuws
+hoorde. Ik was die heele geschiedenis reeds vergeten.
+
+Je vraagt me, hoe ik tusschen vier dikke muren kwam te zitten. Je dacht
+zeker aan een cel of zoo iets. Neen, Stella, mijne gevangenis was een
+groot huis, met een uitgestrekt erf rondom, doch hieromheen was een
+hooge muur, en deze hield mij gevangen. Hoe ruim ons huis en erf ook
+zijn, als je er _altijd_ blijven moet, dan wordt het je toch te benauwd.
+Ik herinner mij, hoe ik in stomme wanhoop mijn lichaam telkens tegen de
+steeds gesloten deuren en den kouden steenen muur wierp. Welke richting
+ik ook nam, 't eind van iedere wandeling was een steenen muur of een
+gesloten deur!
+
+Met de inhuldiging van onze jonge Vorstin gingen de deuren van onzen
+kerker voorgoed open; reeds lang echter was deze groote gebeurtenis
+voorbereid. Europeesche vrienden hadden al jaren gebeukt en gehamerd op
+de stevige muren, die ons omsloten. Eerst boden ze krachtigen weerstand,
+doch gestadig druppelen holt den steen. En steentje voor steentje
+brokkelden de muren af, tot met de Kroningsfeesten onze Ouders ons met
+één sprong uit de puinhoopen heen naar buiten trokken in Gods open,
+vrije veld!
+
+In den laatsten tijd zei Mevrouw Ovink me vaak: "Kind, kind, hebben we
+wel goed gedaan met jelui vanachter de hooge kaboepatenmuren te
+voorschijn gehaald te hebben? Ware 't niet beter geweest, als jelui
+steeds in de kaboepaten gebleven waart? Want hoè moet 't gaan? hoè zal
+'t gaan?"
+
+En als ze onze schilderijen en teekeningen zag, riep ze vol wanhoop uit:
+"Kindertjes, kindertjes, zit er dan niets anders voor jullie op?"
+
+Niets, de eenige, de beste oplossing, die ik weet, is dat wij drieën in
+de lucht sprongen, en Pa en Ma vergaten, dat zij ooit ons drieën bezeten
+hadden. Gelukkig, dat ik optimistisch van natuur ben en niet gauw mijn
+kop hangen laat. Nu, als ik niet worden kan, wat ik zoo graag wil
+worden, dan word ik maar een keukenmeid. Je moet dan weten, dat ik een
+"genie" ben in koken. Mijne familie en vrienden behoeven zich niet
+bezorgd over mijne toekomst te maken, vind je ook niet? Een goede
+keukenmeid is altijd te gebruiken en kan overal terecht komen.
+
+Wat zijn de salarissen in Holland klein vergeleken bij die in Indië. En
+ze klagen hier altijd over schrale tractementen. In Indië heb je na 20
+jaren dienst al recht op pensioen en predikanten reeds na 10 jaren. Een
+"dorado" is Indië wel voor de ambtenaren, vindt je niet? En toch
+schelden een menigte Hollanders Indië uit voor 't "beroerde apenland".
+Ik kan er zoo helsch onder worden, wanneer ik hoor zeggen: "beroerd
+Indië". Men vergeet maar al te dikwijls, dat het "beroerde apenland"
+menigen leegen zak met goud vult, wanneer men naar Patria terugkeert na
+eenige jaren verblijf alhier.
+
+ * * * * *
+'t Zou maar nuttelooze moeite zijn Hilda van Suylenburg in 't Maleisch
+te vertalen. Wie leest die taal, behalve de mannen? Er zijn ook nog zoo
+weinig Maleisch lezende Javaansche vrouwen. En om H.v.S. ingang bij haar
+te doen vinden, moesten ze eerst erop voorbereid zijn. Ze zouden dat als
+een aardig vertellinkje beschouwen en meer niet.
+
+Eene verandering in onze geheele Inlandsche wereld zal komen; het
+keerpunt is voorbeschikt; maar wanneer? Dit is de groote vraag. Wij
+kunnen het uur der revolutie niet vervroegen. Dat juist wij in deze
+wildernis, in dit diepe binnenland, waarachter geen land meer is, zulke
+oproerige gedachten moesten hebben! Mijne vrienden hier zeggen, dat wij
+verstandig zouden doen, door een jaar of 100 lang te slapen--als wij
+ontwaakten, dan zou dat net een goede tijd zijn voor ons. Java is dan
+zoover, als wij 't hebben willen.
+
+"Maatschappelijk werk in Indië" bezit ik. Ik kreeg 't van Vader, die 't
+weer present kreeg van Mevrouw Van Zuylen-Tromp. Deze dame zond Vader
+dat werk, met verzoek om open aanmerkingen te willen maken, en ook om
+medewerking. HEd. wilde een boek over de Inlandsche vrouwen uitgeven. Ik
+heb er voor bedankt. Véél heb ik over de Javaansche vrouwen te
+vertellen, maar ik ben nog zoo jong en heb maar weinig, bitter, bitter
+weinig levenservaring. Het onderwerp, dat ik bespreken moest, is mij te
+ernstig en te heilig, om dat zoo maar af te maken. Ik kan 't verlangde
+stuk nu ook wel schrijven, als ik wil, maar ik weet zeker, dat ik er
+spijt van hebben zal, als ik 't deed. Waarom? Omdat na een jaar of vier
+ik een beter en helderder blik zal hebben op verscheidene zaken, en ik
+de talrijke denkbeelden, die nu verward door mijn brein jagen, goed beet
+hebben zal misschien.
+
+Van de Mohammedaansche leer kan ik je niet vertellen, Stella. Zij
+verbiedt haar belijders aan belijders van een ander geloof over haar te
+spreken. En, in trouwe, ik ben een Mohammedaansche, omdat mijne
+voorouders dat waren. Hoe kan ik mijn leer liefhebben, als ik haar niet
+ken? niet kennen mag? De Koran is te heilig om vertaald te worden, in
+welke taal dan ook. Hier kent niemand Arabisch. Men wordt hier geleerd
+uit de Koran te lezen, doch 't gelezene verstaat men niet. Ik vind 't
+een gekkenwerk, iemand te leeren lezen, zonder 't gelezene te leeren
+verstaan. 't Is evengoed alsof je mij een Engelsch boek leert lezen, en
+ik 't heelemaal uit het hoofd moet kennen, zonder dat je mij de
+beteekenis van een enkel woordje daarin zegt. Wil ik mijne leer kennen
+en verstaan, dan dien ik naar Arabië te gaan om daar de taal te leeren.
+Ook zonder vroom te zijn kan je toch wel een goed mensch zijn, nietwaar
+Stella?
+
+En op het "goed zijn" komt het aan.
+
+Godsdienst is bedoeld als een zegen voor de menschheid, om een band te
+vormen tusschen alle schepselen Gods. Allen zijn we broers en zusters,
+niet omdat wij dezelfde menschelijke ouders hebben, maar omdat wij allen
+kinderen zijn van één Vader, van Hem, die daarboven in de hemelen
+troont. Broers en zusters moeten elkaar liefhebben, helpen, sterken,
+steunen. O, God, soms zou ik wenschen, dat er nooit een godsdienst had
+bestaan. Want deze, die juist alle menschen tot één vereenigen moest,
+is door alle eeuwen heen oorzaak geweest van strijd en verdeeldheid, van
+de bloedigste en gruwelijkste moordtooneelen. Menschen van dezelfde
+ouders staan dreigend tegenover elkaar, omdat de wijze, waarop zij één
+en denzelfden God dienen, van elkaar verschilt. Menschen, wier harten
+door de teederste liefde met elkaar verbonden zijn, keeren zich diep
+ongelukkig van elkaar af. Verschil van kerk, waarin toch dezelfde God
+wordt aangeroepen, richt een scheidsmuur voor beider voor elkaar luid
+kloppende harten.
+
+Is godsdienst wel een zegen voor de menschheid? vraag ik me zelf
+dikwijls twijfelend af. Godsdienst, die ons voor zonden bewaren moet,
+hoevele zonden juist worden niet onder Uw naam bedreven!
+
+Max Havelaar bezit ik, doch "Wijs mij de plaats, waar gij gezaaid hebt",
+ken ik niet. Ik zal er navraag naar doen, want ik houd heel, heel erg
+veel van Multatuli.
+
+Over den toestand der minderen en der hoofden vertel ik je een anderen
+keer. Nu heb ik al zooveel geschreven, en dat onderwerp eischt voorzeker
+geen geringe plaats, hoor!
+
+Wat of wij thuis spreken? Wat een vraag, Stellalief. Natuurlijk onze
+taal en dit is Javaansch. Maleisch spreken wij met vreemde oosterlingen,
+dit zijn Maleiers, Mooren, Arabieren, Chineezen enz. en Hollandsch
+alleen met Europeanen.
+
+O! Stella, wat moest ik lachen, toen ik je vraag las: "Mag je je ouders
+b.v. zonder hunne toestemming wel eens hartelijk omhelzen?" Luister dan,
+den eersten kus moet ik mijnen Ouders, broers en zusters nog geven.
+Zoenen is in de Javaansche wereld geen gebruik. Alleen kinderen van één
+jaar tot 3, 4, 5, 6 worden gekust. Wij zoenen elkaar nooit. Ja, kijk
+daar maar verwonderd van op! 't Is toch zoo. Alleen onze Hollandsche
+vriendinnen kussen ons en kussen wij terug. Dit laatste is zelfs van
+zoo'n ouden datum niet. Wij lieten ons eerst maar zoenen, doch kusten
+nooit terug. Sedert we zoo bevriend zijn met Mevrouw Ovink--Soer hebben
+wij zoenen geleerd. Als zij ons kuste, vroeg HEd. ons ook een kus terug.
+In den beginne vonden wij 't wel wat vreemd en zoenden ellendig lam.
+Maar dit werkje leer je gauw aan, hé? Hoe lief ik iemand ook heb (eene
+Hollandsche altijd, wij Javanen zoenen elkaar niet), ik zal 't nooit in
+mijn hoofd krijgen om haar uit eigen beweging een zoen te geven. Want,
+zie je, ik weet niet, of ze dit wel prettig zal vinden. Voor ons is 't
+een genot om een zacht, blank wangetje met onze lippen te beroeren, maar
+of de bezitster van dat wangetje 't ook prettig vindt, een groezelig,
+zwart gezicht tegen 't hare te voelen, is een andere vraag. Laten de
+menschen ons maar voor onhartelijk uitkrijten, uit eigen beweging zullen
+wij nooit iemand omhelzen.
+
+ * * * * *
+
+Als 't waar is, wat je zegt, dat ik niet hoef onder te doen voor menig
+Hollandsch meisje, dan is dit voornamelijk het werk van Mevrouw Ovink,
+die met ons, Javaantjes, omging als met eigen zusters. De omgang met de
+beschaafde, zeer ontwikkelde volbloed Hollandsche dames had een
+heilzamen invloed geoefend op de bruintjes. Moesje weet wel, dat door
+tijd en afstand heen de harten harer dochtertjes hun beiden zullen
+toebehooren. Vadertje had ons beloofd, of eigenlijk Mevrouw Ovink liet
+Vadertje beloven op zijn eerewoord, ons bij hen op Djombang te brengen.
+Mijnheer Ovink wilde ons maar dadelijk meenemen. Wij hebben hen zoo
+lief, zoo lief, haast zoo lief als Pa en Ma. Wij missen hen erg, erg. Ik
+kan mij tot nu toe maar nog niet goed voorstellen, dat zij werkelijk van
+ons weg zijn. Wij hebben zóóveel met elkaar meêgemaakt. Hartelijk hebben
+wij al dien tijd elkaars familieleven meegeleefd.
+
+
+[1] Men bedenke bij het lezen van dezen in 1899 geschreven brief, dat de
+schrijfster destijds nog zeer jong was, en het haar blijkbaar onbekend
+was, dat in de Inlandsche maatschappij meer en meer de opvatting
+doordringt om zich slechts met één vrouw te verbinden, al is het _recht_
+blijven bestaan om met vier vrouwen gehuwd te sijn. In hare brieven van
+vijf jaren later, zal men zien, dat het huwelijk haar een groot geluk
+bracht, daar de band tusschen haar en haren echtgenoot met hare innigste
+wenschen overeenkwam.
+
+[2] Het stukje draagt tot opschrift: "Het huwelijk bij de Kodja's en is
+opgenomen in deel I (6e volgreeks 6e deel) blz. 695 e.v. der Bijdragen.
+
+[3] Zie G.P. Rouffaer en Dr. H.H. Juynboll. "De Batikkunst in Ned.-Indië
+en hare geschiedenis", blz. XI der inleiding, waar vermeld wordt, dat
+het stuk van Raden Adjeng Kartini een belangrijk deel uitmaakt van het
+eerste hoofdstuk van voormeld werk.
+
+[Illustration]
+
+
+
+
+November 1899 (II.)
+
+
+O, liefste, liefste Mevrouwtje, wat een allerleuksten Zondagmorgen
+hadden we eergisteren.
+
+Pa was met broertje een toertje gaan maken en kwam na een poosje thuis.
+Broertje met opgewondenheid vertellen: "O, zus, er is een oorlogschip op
+de reê. Op de passer wemelt 't van matrozen en er zijn er twee met ons
+meêgegaan. Gauw ga hen zien, ze zijn voor bij Pa."
+
+Wij sprongen bij dat woord oorlogschip op, als werden wij door een bij
+gestoken en vóór broertje was uitgesproken, vlogen we reeds onze kamer
+uit naar voor. We zagen twee in 't wit gekleede heeren aarzelend ons erf
+opkomen; na een poos zagen wij hen met Pa in de middengalerij zitten.
+Een poosje later kwam een jongen ons zeggen, dat wij bij Pa moesten
+komen, wat wij maar al te graag wilden. Een, twee, drie schoone kabaais
+aangetrokken, en een oogenblik later zaten wij al te wippen op de
+schommelstoelen en in druk gesprek met--een paar officieren van de
+"Edie". Ik weet niet hoe 't kwam, maar we raakten toch zoo dadelijk op
+ons gemak en spraken met de heeren alsof wij ze al jarenlang kenden.
+Maar hoe kwamen de menschen in de Kaboepaten verzeild? Dat zal ik u
+vertellen. Pa ging, zooals ik boven reeds vertelde een toertje maken;
+onderweg kwam Pa een stuk of vijf heeren tegen. Drie sloegen een anderen
+weg in en twee volgden Pa's rijtuig in de Kaboepaten. Ze dachten (de
+heeren zijn nooit op Java geweest), dat de weg, dien de wagen nam, een
+straatweg was en ons huis een magazijn of zoo iets.
+
+Pa zond iemand op de heeren af om hen te verzoeken binnen te komen. Ze
+schrokken natuurlijk, toen ze hunne vergissing bemerkten en iemand naar
+zijn eigen huis gevolgd hadden. Wat te doen nu? Ze vonden 't niets
+pleizierig, vooral niet, omdat ze onze taal niet kenden, en slechts
+gebrekkig Maleisch spraken. Papa maakte aan deze weifeling een einde,
+door hun tegemoet te gaan en in hun taal aan te spreken. Verbazing,
+verrassing aan den kant der heeren. Nu wilden ze graag in de Kaboepaten
+komen. 't Bleek, dat een der heeren een familielid was van iemand dien
+Pa heel goed kende. Ik herinner mij niet me ooit zoo op mijn gemak
+gevoeld te hebben met een wildvreemde. Ik dacht er heelemaal niet aan,
+dat ik die menschen nooit van mijn leven had gezien en niet wist dat zij
+bestonden vijf minuutjes tevoren nog. Vreemd, maar een feit is 't, dat
+wij ons met zeelui altijd direct thuis gevoelen. Wij hebben onze harten
+nu eenmaal aan de zee verloren; alles wat daarmeê in verband staat,
+interesseert ons. U weet wel hoe één verrukking we zijn, als er van een
+roeitochtje sprake is. Wij gloeien voor de zee, dat weet U zelf; toen ik
+daar halfdood in de opiumprauw lag, vond ik 't prettig, dat ik op de
+baren was. Van vroeger af aan dweepten we met de goddelijke zee. Als ik
+een jongen was, bedacht ik me geen twee tellen, doch werd direct
+matroos. Verbeeld U wat Pa aan de heeren vertelde: "mijne dochters
+houden zooveel van varen en gaan erg graag aan boord". Die lieve, lieve
+Pa van ons. Pa weet alles wat er in onze harten omgaat. Pa zegt 't wel
+niet, doch ik ben er zeker van. Zoo nu en dan vertelt Pa het een en
+ander van ons aan anderen, precies zooals wij 't gedacht hebben, doch
+dat wij voor ons zelf gehouden hebben. Wij zijn dan één verbazing, hoe
+Pa toch dat alles kan weten, wat we bij ons zelven dachten en niet aan
+anderen openbaarden. 't Komt zeker, omdat Pa zooveel van ons houdt, en
+wij van Pa. Nu en dan verrast Pa ons door een gedachte bloot te leggen,
+die op den bodem van mijn hart lag en waarvan ik dacht, dat niemand
+behalve ik zelf haar bestaan wist. Zou dat nu zieleverwantschap zijn?
+
+Als ik wat meer bijgeloovig was, zou ik heusch denken, dat Pa gedachten
+kon lezen.
+
+Maar ik zou U van den leuken Zondagmorgen vertellen en niet van het
+geheime telefoonkabeltje, dat van onze harten loopt naar dat van mijn
+liefsten Vader.
+
+De officieren vonden 't vreeselijk jammer, dat de "Edie" niet langer op
+onze reê bleef; ze zouden 't anders zoo leuk gevonden hebben, ons aan
+boord te zien. De "Edie" moest riffen zoeken op Karimoen Djawa, en moest
+hier eigenlijk niet zijn, doch de commandant vond 't aardig ook eens
+Japara te zien. Beide heeren zullen alle moeite doen om den commandant
+over te halen, vóórdat de "Edie" a.s. Maandag naar Soerabaja vertrekt,
+eerst den Zaterdag en den Zondag te Japara door te brengen. Lukt hun dit
+en komt dus Zaterdag de "Edie" hier, dan zullen zij 't ons doen weten,
+door een der vuurmondjes te laten losbranden. Ik maak mij heelemaal geen
+illusies, dat zij slagen zullen, maar 't zou toch alleraardigst zijn,
+als de boot weêr kwam. Ik heb den heeren gezegd, dat, mochten ze Japara
+weêr passeeren, zij voor onze kust een schroefas of zoo iets moesten
+breken, waardoor 't schip dan verplicht was in onze haven stil te
+liggen.
+
+Toen de officieren weer weg waren, en wij in onze kamer terug, dachten
+we aan een droom. En werkelijk, 't was alsof we gedroomd hadden. Zoo
+plotseling, zoo onverwacht verschenen ze ons om weer even gauw te
+verdwijnen. Maar een alleraardigste verrassing, vindt U niet? Ik moet er
+nog steeds om lachen, als ik aan dat grappige avontuurtje denk.
+
+O! Moedertje, Mevrouwtjemijn, ik wou, dat U weêr terug was. Uwe
+dochtertjes missen U zoo. Wij verlangen de gezellige daagjes met U
+doorgebracht, terug; de heerlijke uurtjes in uwe lieve zitkamer, waar U
+ons zoo dikwijls liet genieten van mooie lectuur, waar wij zooveel
+bespraken, dat immer tusschen ons blijven zal. Ik mis de vertrouwelijke
+gesprekken met U, waarin ik aan mijn lief Moedertje al de gedachten, die
+in dit oproerig hoofd woelden, en de gevoelens van mijn rusteloos hart
+bloot legde. Wanneer ik in een gedrukte stemming was, ik hoefde slechts
+Uw lief, opgewekt gelaat te zien, en ik was weer 't vroolijke,
+zorgelooze kind, dat in dollen overmoed zingen kon: "Al valt de hemel
+naar omlaag, ik zet er kloek mijn schouders onder". Mevrouwtje, U had
+ons tè veel bedorven, tè veel verwend! Nu doen we niet anders dan den
+heerlijken tijd van ons samenzijn terug te verlangen. En toch, ofschoon
+wij zoo hard naar U verlangen, hopen wij zeer, dat de reis naar Djombang
+zoolang mogelijk uitgesteld zal worden. Waarom? Wij weten, wij _voelen_
+het, dat op Djombang wij elkaar voor 't laatst zullen zien. 't Weêrzien
+zal ook een _afscheid_ voor _goed_ zijn. Op Japara komt U nooit weêr, en
+zoo maar naar U toe gaan, kunnen wij niet. Daarom laat die reis zoolang
+mogelijk uitgesteld blijven. Heerlijk om iets prettigs in 't
+vooruitzicht te hebben; wij willen hiervan zoo lang mogelijk genieten;
+dan het goddelijke weerzien en--uit is al de pret. Neen toch, ons blijft
+de herinnering.
+
+Wij zijn goed, noch lief, zooals U zich ons denkt. Weet U wel, lief
+Moedertje, dat 't niets dan egoïsme is, dat ons eens een enkelen keer
+tot goed en lief doen drijft? Want o! niets heerlijker vind ik, dan een
+blijden glimlach te kunnen te voorschijn roepen op eens anders gelaat,
+vooral dat van hen, die wij liefhebben. Niets goddelijker, dan wanneer
+een paar beminde oogen je zoo lief en blijde aankijken, en jij je
+schuldig voelt aan die vreugde.
+
+Hoe aardig, dat kokkie ook aan ons denkt!
+
+[Illustration: Bamboebosch met karbouwen kraal bij Depok (Batavia).]
+
+
+
+
+12 Januari 1900. (I.)
+
+
+Naar Europa gaan! dat zal tot mijn laatste ademtocht mijn ideaal
+blijven. Kon ik mij maar zoo klein maken, dat ik in een couvert kruipen
+kon, dan ging ik met dezen brief mee naar je toe, Stella, naar mijn
+lieven, besten broer en naar.... Stil! nu geen woord meer! 't Is mijn
+schuld niet, Stella, als ik hier en daar onzin neerschrijf. De glazen
+gamelan in de pendopo weet je er meer van te vertellen als ik. Ze spelen
+ons drieën lievelingslied. Het is geen lied, geen melodie eigenlijk,
+enkel klanken en tonen, zoo week en zoo zacht, grillig, onbestemd
+dooreen trillend, warrelend, maar hoe aangrijpend, hoe roerend mooi is
+het! Neen, neen, 't zijn geen klanken van glas, van koper, van hout, die
+daar opstijgen; 't zijn stemmen uit menschenzielen, die tot ons spreken,
+nu eens klagend, dan weenend en een enkelen keer eens blij lachend. En
+mijn ziele zweeft mee met die murmelende, reine, zilveren tonen, omhoog,
+omhoog, in de ijle, blauwe lucht, naar de donzige wolken, naar de
+schitterende starren;--basgeluiden stijgen op, en de klanken voeren mij
+mee door donkere dalen, diepe ravijnen, door sombere wouden,
+ondoordringbare wildernissen! En mijn ziele beeft en krimpt ineen van
+angst en pijn en smart!
+
+Duizendmalen heb ik "Ginondjing" gehoord, doch geen enkelen klank, geen
+enkelen toon kan ik beetpakken. Nu de gamelan zwijgt, weet ik me geen
+enkelen klank meer te herinneren, alles is uit mijne herinnering
+weggevaagd; die droef-liefelijke geluiden, die me ongekend zalig en toch
+zoo diep weemoedig stemmen tegelijk. Ik kan Ginondjing niet hooren,
+zonder diep ontroerd te zijn. Als ik maar de eerste tonen hoor van het
+prachtige voorspel, dan ben ik weg. Ik wil dat zwaarmoedig lied niet
+hooren, en toch ik moèt, ik moèt luisteren naar de murmelende stemmen,
+die mij vertellen van het verleden, van de toekomst, en 't is alsof de
+adem van die trillende zilveren klanken de sluiers wegblaast, die het
+geheimzinnig komende omhullen. En klaar als het heden trekken
+toekomstbeelden mijn geestesoog voorbij. Een huivering vaart mij door de
+leden, als ik daar sombere, donkere figuren voor mij zie verrijzen. Ik
+wil niet zien, maar mijn oogen blijven wijd geopend, en aan mijn voeten
+gaapt een afgrond van duizelingwekkende diepte, maar als ik mijn blik
+opsla naar boven, welft zich een helderblauwe hemel boven me en gouden
+zonnestralen spelen dartel met donzige witte wolkjes en in mijn harte is
+'t weer licht!
+
+Daar! overtuig je maar zelf, welk een dwaas, onzinnig schepsel ik ben.
+Wat een onzin, hè, heb ik daar weer op elkaar gestapeld. Maar nu genoeg,
+ik zal trachten verstandig te praten, als een gezond mensch, 't dwaze
+overgevoelige schepsel verbannen we uit ons midden, niet waar, Stella?
+
+Mijn zonneland, waar je zoo naar verlangt, is in de laatste dagen
+allesbehalve zonnig. Vreeselijke regenbuien elken dag, en verleden
+Zondag trad de Japara-rivier buiten hare oevers, vele dorpen en de stad
+zelve met haar roodbruin water overstroomend.
+
+En van morgen heeft het feitelijk gestormd, verschrikkelijk heeft de
+wind hier huis gehouden. Op 't erf zijn een paar boomen geheel kaal
+gewaaid, de dikke takken braken af, alsof het maar lucifersstokjes
+waren, en van de mooie koolblandaboomen zie je nu nog maar een paar kale
+grijze stammen. Hoe vreeselijk moeten de kampongs dan niet daaronder
+geleden hebben. Heele daken waaiden van de huizen af. Vandaag is Pa op
+tournee; weer staan er in een verafgelegen district van Pa's afdeeling
+verscheidene dorpen onder water. Pa heeft het in deze dagen erg druk;
+dan is er bandjir, dan aardstorting, dan weer is er storm. Een kolossale
+randoe-boom is onlangs omvergevallen, op een publieken weg, en twee
+voorbijgangsters werden er verpletterd van onder uit weggehaald. Den
+heelen dag en den heelen nacht hoorden wij de zee brullen en razen. Arm
+"Klein Scheveningen" daar heeft de storm 't vreeselijkst gewoed. De weg
+naar het badhuis is heelemaal door de golven weggeslagen en het strand
+daarvóór is verdwenen. De onverzadelijke zee heeft het ingeslikt. Als 't
+vanmiddag niet stortregent, zal ik Pa vragen om daar naar toe te gaan.
+
+Een week of wat geleden waren we op "Klein Scheveningen"; wij stonden
+met ons drieën op een grooten rotsblok aan 't strand naar het woeste
+golvenspel te kijken. Zóó geboeid waren we door dat ontzagwekkend
+schouwspel, dat wij niet eens zagen, hoe meer en meer die aanrollende
+reuzengolven onze rots naderden. Eerst als de kleintjes aan 't strand
+ons angstig terugriepen, wisten we, dat we geheel ingesloten waren door
+het schuimend nat. Tot aan de knieën kletsnat kwamen wij bij de kinderen
+terug.
+
+Eenigen tijd geleden vroeg je me, hoe de toestand van den kleinen man
+thans is, maar aangezien ik je toen reeds zooveel geschreven had, sloeg
+ik die vraag over, daar zij niet met een paar woorden te beantwoorden
+was. Ik beloofde je echter een volgenden keer op dat punt te zullen
+terugkomen, en dáárvoor kom ik nu eigenlijk bij je. Maar alvorens dat
+onderwerp aan te roeren, wil ik je laatsten brief geheel beantwoorden.
+Dank Stella, voor je bemoediging. Ik hoop, dat je bewering op waarheid
+moge uitloopen. Weet je wat mijn devies is? "Ik wil"! En die twee kleine
+woordjes hebben mij al zoo menigmaal over bergen van bezwaren en
+moeilijkheden heengedragen. "Ik kan niet!" geeft den moed op. "Ik wil"!
+stijgt der bergen top. Ik ben vol moed, vol geestdrift, Stella, houd jij
+dat vuur aan! Laat het niet uitdooven! Maak mij warm, laat me gloeien,
+Stella, ik bid je, laat me niet los.
+
+Ik dank God, dat ik je met een "neen" kan antwoorden op je vraag of de
+toestand van de bevolking nu nog zoo diep treurig is, als Multatuli hem
+beschreef. Neen, voor zoover ik weet behoort de geschiedenis van Saïdjah
+en Adinda tot het verleden. Wèl wordt er honger geleden soms door 't
+volk, doch dit is volstrekt niet de schuld van zijne hoofden. Deze
+kunnen toch nooit aansprakelijk gesteld worden voor het lang uitblijven
+van den regen, dien de kleine man zoozeer noodig heeft voor zijn velden?
+Of kunnen zij soms het overvloedige water weren, dat de hemel over de
+sawahs uitstort? En als de padioogst, hetzij door ongediertenplaag,
+hetzij door watersnood, hetzij door te langen oostmoesson mislukt, dan
+wordt aan de bevolking, wie die ramp trof, de belasting kwijtgescholden
+door de Regeering, en in tijden van hongersnood deelt 't Bestuur aan de
+noodlijdenden voedsel en geld uit. Worden de velden door muizenplaag
+vernield, de Regeering betaalt premieën uit voor het verdelgen van dat
+ongedierte. Is er in den westmoesson, zooals nu, door den hoogen stand
+van het water in de rivieren, een dijkbreuk ontstaan de hoofden doen al
+het mogelijke om het kwaad te herstellen.
+
+Verleden jaar lag een vischvijversdorp een week lang onder water, en
+dagen en nachten bleef Pa op de plaats des onheils vertoeven. Uit
+particuliere fondsen, die naderhand door de Regeering werden
+teruggegeven, werd het herstellen van die dijkbreuk van eenige
+kilometers betaald. Maar wat het water der bevolking ontroofde, wie gaf
+het haar terug? Van de 100,000 visschen in de vijvers bleven na de
+overstrooming nog slechts 15 stuks over. Eenigen tijd na dien ramp kwam
+een der ingenieurs der waterwerken Papa vertellen, dat 't zijn schuld
+was, dat dat dorpje onder water had gelegen; hij had het water verkeerd
+afgevoerd.
+
+Dan heb je Demak, de afdeeling van mijn oom, je kan dat land _niet_ tot
+welvaart brengen, wat je er ook aan doet. Van 't eene uiterste val je in
+'t andere. Daar drogen in den oostmoesson de rivieren uit, en in den
+westmoesson verzwelgt het water het land. Tonnen gouds heeft de
+Regeering uitgegeven, om het land in den drogen tijd van water te
+voorzien, en in den natten de hevige bandjirs tegen te gaan, doch zonder
+resultaat. Prachtige kanalen zijn daar gegraven, die aan duizenden werk
+verschaften, doch ze blijken van weinig nut te zijn. In den oostmoesson
+blijft 't land van dorst versmachten, en in den westmoesson drijft alles
+op 't water. Neen, Stella, de Regeering zorgt goed voor 't welzijn der
+bevolking van Java, maar helaas, zij laat haar gebukt gaan onder zware
+belastingen.
+
+Neen, Stella, moedwillig wordt de bevolking niet meer door hare hoofden
+geplunderd, en gebeurt dit een enkelen keer toch, de schuldige wordt òf
+uit zijn ambt ontzet, òf gedegradeerd. Maar wat er wel bestaat of woedt
+liever, is dit kwaad: het aannemen van geschenken, dat ik even erg en
+schandelijk vind, als het toeëigenen van goederen aan den kleinen man
+toebehoorend, zooals in Max Havelaar. Maar ik mag niet oordeelen zoo
+maar losweg op de feiten af, doch ik moet de omstandigheden, waarin de
+bedrijvers van dat kwaad verkeeren, ook in aanmerking nemen. Ten eerste
+de Inlanders beschouwen het aanbieden van geschenken aan hunne meerderen
+als een eerbieds- en hulde-betuiging. Het aannemen dier cadeaux is den
+ambtenaren door de Regeering verboden. Maar mindere Inlandsche hoofden
+zijn zoo schraal bezoldigd, dat 't bijna een wonder is, hoe zij met hun
+karig tractementje kunnen toekomen. Een districtschrijver b.v. die dag
+in dag uit zijn rug krom schrijft, verdient 's maands de ongelooflijk
+groote som van _f_ 25, en daarvan moet hij met zijn gezin leven,
+huishuur betalen, zich net kleeden, uiterlijke praal ten toon spreiden
+om het prestige tegenover de minderen hoog te houden. (Beoordeel dit
+laatste niet hard, heb liever medelijden met die groote kinderen, want
+dat zijn mijne landgenooten voor het meerendeel). Als den eersten keer
+zulk een districtschrijver, door den een of anderen dessaman, een tros
+pisang of iets dergelijks wordt aangeboden, zal hij 't weigeren; voor
+den tweeden keer weigert hij ook nog, maar bij no. 3 is 't bedanken al
+weifelend, en ten vierden male wordt het geschenk zonder aarzelen
+aangenomen. 't Is geen kwaad, denkt hij, wat ik doe. Ik heb immers niet
+gevraagd, 't wordt mij gegeven, en 't zou idioot van mij zijn, om te
+bedanken, als ik het zoo goed gebruiken kan. Dat geschenken geven is
+niet alleen een eerbiedsbetuiging, doch ook een voorbehoedmiddel tegen
+'t een of ander kwaad, dat den gever vandaag of morgen van de overheid
+treffen kan. Welnu als hij door den wedono wordt opgepakt, om 't een of
+ander klein vergrijp, dan kan hij rekenen op de voorspraak van zijn
+vriend den districtschrijver. De ambtenaren worden slecht betaald! Een
+assistent-wedono 2e klas verdient _f_ 85. Nu van die _f_ 85 moet hij een
+schrijver betalen (assistent-wedono's krijgen geen schrijver van
+Regeeringswege, ofschoon zij evenzeer gebukt gaan onder schrijfwerk als
+wedono's, djaksa's en anderen), een bendy of dos à dos met paard,
+benevens een rijpaard houden om tournées in de bosschen te maken, een
+huis koopen, meubilair, dan de huishouding bekostigen, en eindelijk den
+controleur, regent en soms ook den assistent-resident ontvangen, die in
+zijn onderdistrict eenige werkzaamheden komen verrichten. En als de
+assistent-wedono heel ver van de kotta[1] woont, dan blijven de heeren
+in de pasangrahan[2] logeeren, en de assistent-wedono geniet de hooge
+eer, voor voorname monden het eten klaar te mogen zetten. Sigaren, ajer
+blanda, geestrijke dranken, en blikjes kosten wat, dat verzeker ik je,
+en is voor zoo'n onderdistrictshoofd een heele uitgaaf. En je begrijpt,
+dat hij zijn hooge gasten niet maar dingen voorzet, die je bij de hand
+hebt. Neen, al de lekkernijen moeten uit de stad gehaald worden. Het is
+wel geen moeten, maar de gastheer beschouwt het toch als zijn plicht,
+den grooten heeren 't beste voor te zetten, wat hij heeft, of niet
+heeft. In Pa's afdeeling gebeurt dit Goddank niet. Als Pa op tournée
+gaat, en moet overblijven, dan brengt Pa altijd zelf eten mee. De
+controleur doet dit en de assistent-resident ook. En het enkel kopje
+thee, dat de heeren dan bij de hoofden gebruiken, ruïneert hen niet. Is
+er een moordzaak of diefstal in het onderdistrict, de assistent-wedono
+moet natuurlijk de zaak tot klaarheid brengen, dit is _zijn plicht_. En
+om de daders op te sporen moet hij vaak diep, zeer diep in zijn beurs
+tasten. 't Is meermalen gebeurd, dat Inlandsche hoofden de sieraden van
+hunne vrouwen en kinderen verpanden, om gelden te krijgen, die onmisbaar
+zijn bij 't tot klaarheid brengen van de een of andere duistere zaak.
+Maar ze krijgen dat geld, om der Regeeringswille uitgegeven, toch terug
+van de Regeering? Ik zou wel willen, dat 't zoo was. Menig ambtenaar is
+tot den bedelstaf gebracht daardoor. Wat moeten in hemelsnaam de
+ambtenaren, die niet met hun soldij kunnen toekomen, en geen ouders of
+familie hebben, die hen financiëel kunnen steunen, doen? En 't volk komt
+steeds met geschenken aandragen, je ziet je vrouw en kinderen met
+gescheurde kleeren rondloopen.... Oordeel niet hard, Stella.
+
+Ik ken de zorgen der Inlandsche hoofden; ik ken 't lief en leed van 't
+volk. En wat gaat de Regeering nu doen? Zij zal het Binnenlandsch
+Bestuur reorganiseeren. Het Inlandsch personeel zal aanzienlijk
+ingekrompen worden ten voordeele ... van de Europeesche ambtenaren. Door
+die inkrimping zal er jaarlijks _f_ 164.800 uitgespaard worden en dit
+komt den Europeeschen ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur ten
+goede. Deze ambtenaren worden in vergelijking met andere ambtenaren
+werkelijk stiefmoederlijk bezoldigd. Maar moet de Regeering de fout
+goedmaken, door 't Inlandsch ambtenaarscorps te benadeelen? Wel is waar
+worden dan in ruil hiervoor eenige karig bezoldigde ambten wat 't
+financiëele betreft, verbeterd, en krijgen assistent-wedono's van
+Regeeringswege klerken, maar wat beteekent dit in vergelijking met de
+talrijke hooge posten, (het is volstrekt nog niet bewezen, dat ze
+overbodig zijn) die worden afgeschaft. Er wordt algemeen over dezen
+Regeeringsmaatregel gemompeld. De voorstellen tot deze reorganisatie
+zijn door beide Kamers der Volksvertegenwoordiging goedgekeurd en in
+Juli a.s. treedt de reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur in
+werking. Bijna al de Residenten hebben tegen deze voorstellen
+geprotesteerd, maar Z.E.[3] wil 't nu eenmaal zoo en ondanks alle
+protest zal de reorganisatie doorgaan. Ik wil hopen, dat de Regeering
+daar geen wrange vruchten van zal plukken.
+
+En nu over het volk, of de bevolking van Java in 't algemeen. De Javanen
+zijn groote kinderen. Wat heeft de Regeering voor de volksontwikkeling
+gedaan? Voor de adellijke zonen van het land bestaan er zoogenaamde
+hoofdenscholen, onderwijzersscholen en de dokter-djawa-school, en voor
+iedereen toegankelijk staan verscheidene Inlandsche scholen, één in elk
+district. Doch de Regeering heeft deze laatste inrichtingen van
+onderwijs in twee klassen gesplitst. Op de eerste scholen, die alleen op
+de gewestelijke hoofdplaatsen zijn geplaatst, wordt hetzelfde geleerd
+als vóór de splitsing, doch in de tweede scholen leeren de kinderen nu
+alleen Javaansch (lezen en schrijven) en een weinig rekenen. Er mag hier
+geen Maleisch geleerd worden, zooals vroeger, waarom, dat is me niet
+recht duidelijk. De Regeering is geloof ik van meening, dat, wanneer het
+volk leert, het niet meer het land zal willen bewerken.
+
+Papa heeft over het onderwijs een nota aan de Regeering ingediend. O,
+Stella, ik wilde wel, dat jij haar lezen kondt. Je moet dan weten, dat
+een groot gedeelte van den adel de Regeeringsdaad warm toejuichte. De
+Javaansche adel is aan het vervallen en de Regeering, ook die van het
+Moederland, en de betrokken personen zelf willen hem er weer op helpen
+en aan den bloei brengen. De aristocratie ziet met leede oogen, hoe
+zonen uit het volk zich ontwikkelen, in hare gelederen worden opgenomen
+door 't Gouvernement om hun kennis, kunde en ijver. Zonen uit 't volk
+bezoeken Europeesche scholen en geven blijk in alle opzichten met de
+hoogadellijke zoons te kunnen wedijveren. De adel wil het rijk alleen
+hebben; hij alleen mag het hoogste gezag in het land in handen hebben,
+zich de Westersche beschaving en ontwikkeling eigen maken. En de
+Regeering helpt en steunt hem, temeer daar zij daar zelf voordeel van
+heeft. Zij vaardigde in 1895 een besluit uit: geen Inlandsch kind (van 6
+tot 7 jaar) wordt tot de openbare lagere scholen voor Europeanen
+toegelaten, zoo dit niet reeds Hollandsch spreken kan, of het moet
+daartoe de speciale vergunning van Z.E. den Gouverneur-Generaal hebben.
+Hoe kan nu 't Inlandsch kind vóór zijn 6e en 7e jaar Hollandsch leeren?
+of 't moet eene Hollandsche kinderjuffrouw hebben; en dan, al is er
+gelegenheid voor 't aanleeren der Nederlandsche taal, het kind moet vóór
+alles eerst zijn eigen taal kennen en dus Javaansch leeren schrijven en
+lezen. Alleen regenten vragen nu voor hun kroost vergunning om
+toegelaten te worden tot de Europeesche scholen; de mindere Inlandsche
+hoofden vreezen een nul op hun request te zullen krijgen en doen 't
+daarom niet. Is 't pretentieus van Papa, dat hij de Regeering opmerkzaam
+maakte op 't feit, dat de Afrikaansche en Amboneesche kinderen direct de
+Europeesche scholen mogen bezoeken, zonder een woord Hollandsch te
+verstaan? Stella, ik weet van mijn schooltijd zelf nog heel goed, dat
+een massa Europeesche kinderen naar school gingen, die evenveel
+Hollandsch kenden als ik, toen ik er pas kwam.
+
+Pa zegt in zijne nota: De Regeering kan onmogelijk voor iederen Javaan
+de rijst op het bord klaar laten zetten om genuttigd te worden, maar wat
+zij wel doen kan, is hem het middel aan de hand te doen, om tot de
+plaats te geraken, waar het voedsel te vinden is, en dit is: het
+Onderwijs. Het verstrekken van goed onderwijs aan de bevolking, staat
+gelijk als gaf de Regeering haar fakkels in de hand, om er verder zelf
+den goeden weg mede te vinden, die naar de plaats leidt, waar de rijst
+is te verkrijgen.
+
+Neen, Stella, ik zal maar niet verder citeeren, misschien dat ik je
+mettertijd de heele nota kan zenden, dan kun je zien daaruit, hoe de
+toestand van de bevolking is tegenwoordig. Pa zal al 't zijne doen, om
+'t volk te verheffen, en ik schaar mij aan zijne zijde. Papa is ook zeer
+gehecht aan zijn stamhuis; maar recht is recht en billijk is billijk.
+Zie, wij willen in ontwikkeling en beschaving gelijk staan met den
+Europeaan. Het recht, dat we voor ons zelf eischen, moeten we ook aan
+anderen geven, die 't ons vragen. Het belemmeren van de
+volksontwikkeling zou gelijk staan met de daad van den Czaar, die der
+wereld de vrede predikte, terwijl hij het goed recht zijner eigen
+onderdanen met voeten vertrad. Meten met twee maten, neen! De Europeaan
+ergert zich aan vele eigenschappen van den Javaan, bijv. hunne
+onverschilligheid, gemakzucht enz. Welnu Nederlander, als gij u zoo
+daaraan ergert, waarom doet gij dan niets om die ondeugden te verjagen?
+Waarom steekt gij geen vinger uit, om den bruinen broeder op te heffen?
+Geloof me, al dat kwaad is uit te roeien. Neem hem den dichten sluier
+van zijne hersens weg, open hem de oogen, en gij zult zien, dat in hem
+ook nog iets anders zit, dan de neiging tot het kwade, die in hoofdzaak
+voortspruit uit dom- en onwetendheid. Voorbeelden te over, ik hoef niet
+ver te zoeken, ook jij niet, Stella. Hier voor je liggen de gedachten
+bloot van iemand, die tot het geminachte, bruine ras behoort. Wat kunnen
+zij oordeelen over ons, ons doen en laten? Kennen zij ons?
+
+Neen, evenmin als wij hen!
+
+Als je belang stelt in dit onderwerp, zie dan het Octobernummer van
+Neerlandia te krijgen. Daar staat de redevoering van mijn broeder op het
+Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent uitgesproken.
+Professor Kern heeft hem daar gebracht en gevraagd om te spreken. De
+gevoelens, die hij daar uitspreekt, zijn ook de mijne, de onze.
+
+"Heeft je Vader veel macht", vroeg je me. Wat is macht eigenlijk?
+Grooten invloed heeft Papa wel, doch macht heeft alleen de
+Overheerscher. Mijn broer heeft gepleit voor het verplicht stellen van
+het Nederlandsch als diensttaal. Lees, Stella, lees zijne redevoering,
+al is het niet voor je eigen genoegen, dan om mijnentwille. De
+Hollanders lachen en bespotten onze domheid, maar als wij ons trachten
+te ontwikkelen, dan nemen ze eene uitdagende houding tegenover ons aan.
+O! wat heb ik veel verdriet gehad als kind op school, waar de
+onderwijzers en vele medescholieren ons zoo vijandig gezind waren. Maar
+niet alle onderwijzers en leerlingen haatten ons. Velen kenden ons en
+hadden ons lief, evenals de andere kinderen. 't Viel menig onderwijzer
+hard, aan een Javaansch kind, het hoogste nummer, hoe wel verdiend ook,
+uit te reiken.
+
+[Illustration: Strand te Japara "Klein-Scheveningen".]
+
+Ik zal je een geschiedenis van een begaafden en ontwikkelden Inlander
+vertellen. Die jongen legde het eindexamen af, en was no. 1 van de drie
+H.B.S. op Java. Het jongmensch was op Semarang, waar hij school ging, en
+op Batavia waar hij examen deed, gewoon, dat de deuren der deftigste
+huizen voor hem opengingen, voor hem, den genialen gymnasiast met zijne
+aangename en beschaafde manieren en groote bescheidenheid. Ieder sprak
+Hollandsch met hem, de taal, waarin hij zich zoo uitmuntend kon
+uitdrukken. Kersversch van die omgeving kwam hij bij zijne ouders thuis,
+en hij wist en dacht niets beters te doen, dan zijne opwachting te maken
+bij de autoriteiten van de plaats. Hij bevond zich tegenover den
+Resident, die het woord tot hem richtte, en hier beging mijn vriend eene
+fout. Hoe had hij 't durven wagen, den grooten heer in diens eigen taal
+te antwoorden? Den volgenden morgen kreeg hij zijne benoeming thuis, tot
+klerk van een controleur in het gebergte. En daar moest de jonge man
+blijven om over zijn "misdaad" na te denken, om alles, wat hij in de
+scholen had bijeengegaard, te vergeten. Eenige jaren was hij daar, een
+nieuwe controleur, of eigenlijk aspirant-controleur kwam, en die deed de
+maat van zijn lijden overloopen. De nieuwe chef n.m. was een voormalig
+studiegenoot, iemand, die nu juist niet uitblonk door geestesgaven. De
+jongeman, die vroeger in alles No. 1 was, _moest_ nu voor den vroegeren
+dommen makker over den grond kruipen, hoog Javaansch met hem spreken,
+terwijl hij zelf in brabbel-Maleisch werd aangesproken. Kun jij je het
+lijden van een trotsch en fier hart voorstellen, dat zóó vernederd werd?
+Hoeveel geestkracht moest er niet in hem schuilen, dat hij zoo lang al
+dat gesar en geplaag verdragen kon! Maar ten laatste kon hij 't niet
+meer uithouden; hij vertrok naar Batavia en vroeg Z.E. den
+Gouverneur-Generaal om gehoor, hetgeen hem verleend werd. Het resultaat
+derer audiëntie is, dat hij naar de Preanger werd gezonden, met opdracht
+om studies van de rijstcultuur te maken. Hij maakte zich verdienstelijk
+door een geschrift over de cultuur van allerlei veldgewassen van het
+Hollandsch in het Javaansch en Soendaneesch te vertalen. De Regeering
+schonk hem een gratificatie van een paar honderd gulden. Aan de
+controleursschool te Batavia was een leeraarsplaats vacant. Een leeraar
+in de Javaansche taal repatrieerde. En zijne vrienden (van den
+Javaanschen man) deden alle moeite om dien zetel voor hem te verkrijgen,
+doch zonder resultaat. Het was een idioot denkbeeld, dat een _Inlander_
+Europeesche leerlingen, en wel die later bestuursambtenaren zouden
+worden, zoude leeren. Weg met dat krankzinnig voorstel! Ik zou vragen,
+wie beter Javaansch zou kunnen leeren, dan een geboren Javaan zelf! De
+jonge man keerde naar zijn woonplaats terug; intusschen was er een ander
+resident gekomen, en de talentvolle zoon van het bruine ras mocht nu
+eindelijk assistent-wedono worden. Niet voor niet was hij eenige jaren
+in een afgelegen oord verbannen geweest, hij deed daar levenswijsheid
+op, o.a. dat je de Europeesche ambtenaren niet beter kunt dienen, dan
+voor hen in het stof te kruipen en in hun nabijheid nooit een woordje
+Hollandsch te spreken. Andere menschen zijn nu aan het roer gekomen en
+toen de betrekking van translateur der Javaansche taal openkwam,
+vertrouwde men hem tijdelijk die post toe. Nu staat hij niemand meer in
+den weg!
+
+Stella, ik ken een assistent-resident, die Maleisch spreekt met een
+regent, ofschoon hij weet, dat de laatste goed Hollandsch spreekt.
+Iedereen trouwens converseert in het Nederlandsch met dat Inlandsche
+hoofd, alleen de assistent-resident niet.
+
+Mijne broeders spreken hoog-Javaansch tegen hunne superieuren, en deze
+spreken hen óf in het Hollandsch òf in het Maleisch aan; het eerste doen
+zij, die met ons bevriend zijn, en enkelen van dezen verzochten mijn
+broers zich tegen hen van de Nederlandsche taal te willen bedienen, doch
+zij verkozen 't niet te doen en Pa stond het ook niet toe. De jongens en
+Papa weten maar al te goed, waaraan zij zich op dat punt te houden
+hebben. Er wordt te veel met het woord prestige geschermd door de zich
+godheden wanende bestuursambtenaren. Ik trek mij niets van hun geplaag
+aan; ik heb juist pleizier over de wijze, waarop zij het prestige
+tegenover ons, den Javaan, bewaren. Met eenige mij zeer bevriende
+ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur besprak ik ook deze quaestie.
+Ik werd niet tegengesproken, doch mijn beweringen werden evenmin beaamd,
+ofschoon ik zeker weet, dat zij mij in hun hart gelijkgaven. Dit is ook
+alweer voor 't prestige. Kun jij je nu begrijpen, dat ik een glimlach
+niet kan onderdrukken, bij zulk een geval? Het is bepaald vermakelijk,
+hoe de groote heeren ons ontzag zoeken in te boezemen. Ik moest op mijne
+lippen bijten, om het niet uit te schateren, toen ik onlangs op reis
+zijnde, een assistent-resident van zijn kantoor naar zijn woning zag
+gaan onder de schaduw van een gouden zonnescherm, die zijn oppasser
+boven zijn edel hoofd open hield. 't Was toch zoo'n dwaze vertooning! O,
+godheid, wist gij maar, hoe de menigte, die nu eerbiedig voor de
+schitterende zonnescherm terzijde wijkt, u straks achter uwen rug
+uitlacht. Hoe vindt je, dat er vele, ja zeer vele bestuursambtenaren
+zijn, die zich den voet en de knie laten kussen door Inlandsche hoofden?
+Een voetkus is het hoogste eerbiedsbewijs, dat wij Javanen, òf aan onze
+ouders, en oudere bloedverwanten, òf aan onze _eigen_ hoofden geven. Wij
+betoonen dat niet graag aan vreemden, en slechts met weerzin doen wij
+dat, als 't moet. Neen, de Europeaan maakt zich slechts belachelijk in
+ons oog, wanneer hij van ons de eerbewijzen vraagt, waarop alleen onze
+eigen hoofden aanspraak hebben. Dat de residenten en
+assistent-residenten zich "Kandjeng" laten noemen, is zooals 't hoort,
+maar dat zelfs tuinopzichters, weegbrugopzieners en morgen misschien ook
+de stationschefs zich zoo door hunne bedienden laten betitelen is gewoon
+zotgek. Weten die menschen wel, wat "Kandjeng" beteekent? Zij vragen van
+hunne minderen dezelfde eerbewijzen, die 't volk zijne hoofden brengt.
+O! O! ik dacht, dat alleen de _domme Javaan_ houdt van dat geflikflooi,
+maar nu zie ik, dat de beschaafde, ontwikkelde Westerling daar ook niet
+afkeerig van is, ja daar zelfs verzot op is.
+
+Ik sta nooit toe, dat vrouwen ouder dan ik, doch in stand mijne
+minderen, mij de hulde bewijzen, waarop ik aanspraak heb. Ik weet wel,
+dat zij 't gaarne doen, ofschoon ik zooveel jonger ben dan zij, maar ik
+ben eene afstammelinge van het door hen zoo aangebeden oud adellijk
+geslacht, voor wie zij goed en bloed veil hebben. Roerend is het, hoe
+verknocht de minderen aan hunne grooten zijn. 't Stuit mij tegen de
+borst om menschen, ouder dan ik, voor mij in 't stof te zien kruipen.
+
+Met leede oogen ziet menig Europeaan hier aan, hoe de Javanen, hun
+_minderen_, zich langzamerhand ontwikkelen, en er telkens een bruine
+opduikt, die bewijst, dat hij evengoed hersens in zijn kop en een hart
+in zijn lijf heeft als de blanke.
+
+Maar gaat uw gang maar, gij zult den drang van den tijd toch niet kunnen
+tegenhouden. Ik heb de Hollanders heel, heel lief, en ben hun dankbaar
+voor veel, dat wij van hen en door hen genieten. Velen, zeer velen onder
+hen mogen wij onze beste vrienden noemen, maar ook zeer, zeer velen,
+staan vijandig tegenover ons, om geen andere reden dan dat wij het
+waagden in ontwikkeling en beschaving hun nabij te streven. Op zeer
+gevoelige wijze laten zij ons dat voelen. "Ik ben Europeaan, gij
+Javaan", of m.a.w. "ik overheerscher, gij overheerschte". Niet eens,
+doch verscheidene malen sprak men ons aan in brabbel-Maleisch, ofschoon
+men zeer goed wist, dat wij de Nederlandsche taal spreken. 't Kan mij
+niet schelen, in welke taal men ons aanspreekt, als de toon, die zij
+aanslaan, maar heusch is. Onlangs werd een Raden Ajoe ook zoo
+aangesproken door een heer en heel bij de hand antwoordde zij: "Mijnheer
+excuseer me, dat ik u vriendelijk verzoek, mij maar in uwe taal te
+willen aanspreken. Ik versta en spreek wel Maleisch, doch helaas slechts
+hoog-Maleisch, het passer-Maleisch ken ik niet!" Of onze mijnheer op
+zijn neus keek! leelijk, hoor!
+
+Waarom toch vinden vele Hollanders het onaangenaam om in hun eigen taal
+met ons te converseeren? O, ja, nu weet ik het, het Nederlandsch is te
+mooi om door een bruine mond te worden uitgesproken. Dezer dagen waren
+wij op visite bij Tòtòkkers.[4] De menschen, die bij hen dienden, waren
+oude sobats van ons; wij wisten dat zij goed Hollandsch verstonden en
+spraken. Dit vertelde ik ook en wat kreeg ik ten antwoord van mijnheer
+mijn gastheer? "Neen zij mogen geen Hollandsch spreken". "Niet? Waarom?"
+vroeg ik. "Inlanders mogen geen Hollandsch kennen". Verbaasd keek ik den
+spreker aan, spoedig bekwam ik van mijne verwondering, en een spottende
+glimlach deed mijne mondhoeken trillen. De heer werd bloedrood, mompelde
+iets in zijn baard, en ontdekte iets merkwaardigs aan zijn schoen, ten
+minste hij wijdde daaraan al zijn aandacht.
+
+Nu nog een klein vertelseltje, dat in de Preanger speelde, 't Was in den
+vooravond--de Regent van X. ontving bezoek in zijne kaboepaten. Er was
+een particulier en de Resident van dat gewest; even daarna kwam een
+aspirant-controleurtje het gezelschap vergrooten. De zoon des huizes,
+een gymnasiast, met vacantie thuis, liep de pendopo op. Toen hij echter
+zag, dat zijn vader niet alleen was, wilde hij zich weer verwijderen,
+doch de Resident had hem gezien en riep hem tot zich. Z.Ed. begroette
+den jongen hartelijk en maakte een lang en vriendelijk praatje met hem.
+Als het onderhoud met Z.Ed. was afgeloopen, kwam hij naar het jonge
+ambtenaartje toe en maakte eene beleefde buiging voor hem. Het heertje
+echter vond het niet noodig, om dien beleefden groet met iets meer te
+beantwoorden dan een nauw merkbaren hoofdknik, en terwijl zijne koude
+oogen hem minachtend van top tot teen opnamen, stootte hij koel dit
+woordje uit: "Tabee" (Maleische groet). De jongen verbleekte, zijne
+lippen trilden, een paar vuisten balden zich.
+
+Veel later vertelde hij aan den particulier, die dit voorval bijwoonde:
+"Ik houd heel, heel veel van de Hollanders, mijnheer, en tel onder hen
+mijne beste vrienden, doch ik zal _nooit_ die "Tabee" van dien aspirant
+vergeten kunnen, het sneed mij door de ziel".
+
+O! Stella, ik heb blikken geworpen in allerhande toestanden in de
+Indische maatschappij, onwillekeurig keek ik achter de schermen van de
+ambtelijke wereld. Er zijn afgronden, zoo diep, Stella, dat het gezicht
+er van alleen je reeds doet duizelen! Ach God! wat is de wereld toch vol
+wandaden, vol akelige afschuwelijkheden! Er zijn residenten en
+assistent-residenten, waarbij Slijmering in Max Havelaar nog een heilige
+is. Neen, ik wil mijn brief niet maken tot een schandalenkroniek.
+
+O, nu begrijp ik, waarom men tegen de ontwikkeling van den Javaan is.
+Wanneer de Javaan ontwikkeld is, zal hij niet meer op alles ja en amen
+zeggen, wat zijne meerderen hem verkozen voor en op te leggen.
+
+Zie, in den laatsten tijd worden er in de "Locomotief" (het voornaamste
+dagblad van Indië) artikelen gepubliceerd, geschreven door Inlanders. In
+die stukken leggen zij hunne opinies bloot over veel, dat sedert jaren
+heimelijk de gedachten beroert van zoo niet alle, dan toch het grootste
+deel der Inlandsche ambtenaren. Niet alleen de hoogsten van 't land,
+doch ook de minderen laten hunne stemmen hooren. De dagbladen noemen dit
+een verblijdend teeken des tijds en juichen 't zeer toe. Hoe de
+Europeesche ambtenaren er over denken, is mij niet bekend; wel weet ik,
+dat een controleur, eene reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur
+voorstelde, die de Regeering niets kost en die ten goede komt niet
+alleen aan de Europeesche, doch ook aan de Inlandsche ambtenaren. Hij
+bepleitte het nut van een bestuur van eigen hoofden, over het volk. Een
+denkbeeld, dat ook door de beide Kamers der Staten-Generaal wordt
+voorgestaan. Zij ook eischen het verplicht stellen van het Nederlandsch
+als diensttaal tusschen de Europeesche en Inlandsche ambtenaren.
+Heerlijk! dat mijn broer dus niet alleen staat.
+
+Het is hier net als bij jullie de vrouwenbeweging, de Javaan emancipeert
+zich. En evenals jullie vrouwen en meisjes daar tegengewerkt worden door
+hen, die eeuwenlang de meesters zijn geweest, wordt de Javaan hier door
+zijn meerdere in zijne bewegingen belemmerd.
+
+Het is hier nu nog maar een begin. Goddelijk toch, dat mannen van naam
+en aanzien onze zaak behartigen. De strijd zal fel zijn; de strijders
+zullen niet alleen te kampen hebben met de tegenstanders, maar ook met
+de onverschilligheid van eigen landgenooten, voor wie zij de lans
+breken.
+
+En als de strijd van de mannen aan het woeden is, dan zullen de
+vrouwtjes opstaan. Arme mannen, wat zult gij 't volhandig hebben!
+
+O! heerlijk, dat wij juist leven in dezen tijd! de overgang van het oude
+in het nieuwe!
+
+Dezer dagen las ik: "Keurt niet af, gij ouden van dagen, al wat nieuw
+is. Bedenkt, dat al wat nu oud is, ook eens nieuw is geweest". (Ik
+citeer uit het geheugen.)
+
+O, wat heb ik geschreven; ik hoop, dat ik je er niet al te zeer mee
+vermoeid heb. En, o, vergeef me, als ik door mijn geestdrift mij te zeer
+heb laten meeslepen en hier en daar iets schreef, dat je pijn doet!
+Stella! vergeef me, dat ik zoo heelemaal vergat, tot wie ik sprak. Ik
+ontmoette je in zoo groote sympathie. Mij heb je gezegd, dat ik niets
+anders voor je ben dan eene geestverwante. En evenzoo heb ik je
+beschouwd! Ik ben geen Javaan, geen kind van het geminachte bruine ras
+voor je, en je bent voor mij, niet eene die tot het blanke ras hier
+behoort, dat den Javaan haat en veracht en bespot. Je bent voor me de
+blanke in den waren zin van het woord, de blanke van huid en van ziel,
+tegen wie ik _hoog_ opzie, die ik liefheb van ganscher hart, en met mij
+vele landgenooten stellig, als zij je kenden. O, dat alle Hollanders zoo
+waren als gij en vele mijner blanke vrienden, die ik hoogacht en
+liefheb!
+
+Barthold Meryan is mij toegezegd, doch tot nu toe zie ik niets komen,
+denkelijk heeft de boekhandelaar het eerst uit Nederland moeten laten
+komen.... Maar ik las dezer dagen "Moderne Vrouwen", door Jeanette van
+Riemsdijk uit het Fransch vertaald. Teleurgesteld legde ik het boek
+neer, ik had er zooveel schitterende recensies over gelezen. Deze
+tendenzroman moest in alle opzichten hooger staan dan Hilda van
+Suylenburg. Het moest volmaakt zijn en heelemaal zonder gebreken.
+
+Maar ik voor mij vind, dat H.v.S. nog altijd de Ratoe (Vorstin) is van
+alle tot nu toe verschenen werken over de Vrouwenemancipatie. Ik zal mij
+er wel voor wachten om een kritiek (!!!) uit te spreken over de "Moderne
+Vrouwen", maar naar mijn inzien mist dat boek die gloed en bezieling van
+H.v.S.
+
+Wil je wel gelooven, dat ik in één stuk door H.v.S. had uitgelezen? Ik
+sloot me in onze kamer op, vergat àlles, ik kon 't boek niet uit mijn
+handen leggen, 't sleepte me zoo mee!
+
+'t Is jammer, dat mijn notitieboekje zoek is geraakt; ik wou je vragen
+iets te lezen, dat ik onlangs gelezen heb. Het is een stuk uit het
+Engelsch vertaald en heet: "Het doel der Vrouwenbeweging", ik weet
+echter niet goed meer of dat in de "Gids", dan wel in de
+"Wetenschappelijke bladen" heeft gestaan. En dan wat je lezen moet, als
+je 't nog niet kent, "De Wajang Orang" van Martine Tonnet in "de Gids",
+November-nummer. Het is iets over Javanen en hun kunst en het hof te
+Djokjakarta, heel interessant. Ge zult er van genieten, heusch. Dezer
+dagen las ik voor den tweeden keer "Minnebrieven" van Multatuli. Wat is
+hij toch een geniale man. Heerlijk, dat eerdaags eene goedkoope uitgave
+van al zijn werken verschijnen zal. Ik zal Papa maar eens heel lief
+aankijken.
+
+De vader van onzen assistent-resident is een goede vriend van Multatuli,
+en van hem hooren we eenige bijzonderheden uit het leven van dat genie.
+
+Couperus is nog steeds in Indië, als hij weer in het Vaderland terug is,
+zal er, geloof ik, een schitterend boek over mijn land verschijnen. Wat
+is zijn taal toch eenig en mooi!
+
+
+[1] Kotta betekent hoofdplaats.
+
+[2] Pasangrahan is een logeergebouwtje van Gouvernementswege voor
+reizende ambtenaren bestemd.
+
+[3] Met Z.E. (Zijne Excellentie) wordt de Gouverneur Generaal bedoeld.
+
+[4] Tòtòkkers = sedert kort in Indië gevestigde personen.
+
+
+
+
+Begin 1900. (II.)
+
+
+U weet wel hoe vurig steeds wij naar Europa verlangd hebben. Wij namen
+er vrede mee hier te studeeren, omdat Europa onbereikbaar voor ons was.
+Verleden jaar zouden wij al dolgelukkig zijn met Batavia, schoon toen
+onze gedachten reeds naar Europa vlogen. Aan de Indische Regeering
+wilden we n.l. vragen ons op 's lands kosten naar Europa te zenden;
+Roekmini voor de beeldende kunst, om later haar krachten te wijden aan
+de wederopbloeiing der Indische kunst, één der middelen tot
+volkswelvaart. Kleintje naar de huishoudschool, om later de toekomstige
+moeders en huisvrouwen de waarde van het geld en zuinigheid te leeren,
+een deugd, die het zorglooze, ijdele, pracht- en praallievende
+Javaansche volk zoo noodig heeft aan te leeren. En ik voor het
+onderwijs, om den toekomstigen moeders, naast wetenschappen, het begrip
+_liefde_ en _rechtvaardigheid_ te leeren, zooals wij dat verstaan hebben
+door de Europeanen.
+
+De Regeering wil Java tot welvaart brengen, 't volk spaarzaamheid leeren
+en daarmee beginnen met hare ambtenaren. Wat baat het of de mannen
+gedwongen worden wat geld op zij te leggen, als de vrouwen, in wier hand
+het huishouden berust, de waarde van 't geld niet kennen? De Regeering
+wil den Javaan ontwikkelen, beschaven en dwingt om te beginnen de
+bovenste laag, d.i. de aristocraten, de Hollandsche taal te leeren. Daar
+wordt bij benoemingen nu immers op de ontwikkeling der candidaten gelet.
+Maar is een verstandelijke ontwikkeling alles?
+
+Wil men werkelijk beschaven, dan moeten verstandelijke ontwikkeling en
+zedelijke ontwikkeling hand aan hand gaan.
+
+En wie kan 't meest voor deze laatste doen, 't meest bijdragen tot de
+verhooging van 't zedelijk gehalte der menschheid?--de vrouw, de moeder,
+omdat aan den schoot van de vrouw de mensch zijne allereerste opvoeding
+ontvangt, het kind daar het eerst leert voelen, denken, spreken. En de
+allervroegste opvoeding is niet zonder beteekenis voor 't geheele leven.
+
+Een der ondeugden, die bij den Javaan zoo noodig den kop moet worden
+ingedrukt, is _ijdelheid_; dat zal _veel_ bijdragen tot de welvaart van
+Java, en wij kunnen daartoe komen alleen door _moreele opvoeding_.
+
+_Zoovele krachten_, die het land en volk tot nut en zegen hadden kunnen
+zijn, liggen ongebruikt, omdat de bezitters uit ijdelheid niet
+verkiezen daarvan gebruik te maken. De adel lijdt liever bittere armoe
+en ellende, dan het goed te hebben, maar te moeten werken, zonder dat
+een goudgetinte pajong den hooggeboren kop dekt. De adel minacht alles,
+wat niet gedekt wordt door dat zoo begeerde artikel--gouden
+zonneschermen!
+
+ * * * * *
+
+Ons volk is niet erg vatbaar voor hooge idealen; wij moeten het verbazen
+door een voorbeeld, dat _spreekt_ en tot _navolgen dwingt_, willen wij
+ons idee van voorgaan en voorlichten bereiken. En daarom naar Holland
+gaan--en voor _alles_, voor de studie, voor _ons_ is 't goed, dat wij er
+heen gaan, moedertje, help ons gaan!
+
+Als wij afgestudeerd zijn en op Java terugkomen, zullen wij een
+internaat openen voor dochters van den adel; als 't kan van
+Regeeringswege, zoo niet, dan zullen wij 't van de particulieren gedaan
+zien te krijgen, door een geldloterij, of zoo iets.
+
+Er zal wel wat op gevonden worden, als we al zoo ver zijn--voorloopig
+hebben we het meest hier thuis uit te vechten, zullen wij met Vader's
+toestemming rijker zijn dan een vorst. O! mogen wij die krijgen!
+
+O! 't doet zoo'n pijn, zoo'n pijn. Vreeselijk is 't om een Javaansch
+meisje te zijn en een fijnvoelend hart te hebben. Arme, arme oudjes,
+welk noodlot was het, die hun zulke dochters gaf, als wij? Wij hopen en
+bidden vurig, dat hun een lang leven geschonken wordt, en dat zij later
+trotsch kunnen zijn op ons, al loopen wij niet onder een glanzenden
+gouden zonnescherm!
+
+Helpt, vrienden, ons van hier te gaan, om te werken aan de
+verwezenlijking onzer idealen. Er zal een begin gemaakt worden aan het
+einde van dat groote onrecht, dat duizenden vrouwen- en kinderharten
+heeft doen bloeden.
+
+Ik wil mij goed op de Nederlandsche taal toeleggen, ze volkomen onder de
+knie hebben, dat ik met ze doen kan wat ik wil--en dan zal ik trachten
+door middel van mijne pen de belangstelling van hen gaande te maken, die
+ons kunnen helpen, bij ons pogen om verbetering te brengen in 't lot der
+Javaansche vrouwen.
+
+"Arme dwazen", hoor ik u zeggen, "wil je met je beidjes aan dat
+reuzengebouw schudden, wil je het omverhalen?"
+
+Wij zullen er aan schudden, Moedertje met al onze kracht, al zal slechts
+één steen er uit vallen, wij zullen ons leven dan niet vergeefsch
+beschouwen. Wij willen voor wij daartoe overgaan, eerst trachten ons de
+medewerking te verzekeren, van al is 't slechts één van de beste en
+ontwikkeldste mannen van Java. Wij willen ons in verbinding stellen met
+onze ontwikkelde, vooruitstrevende mannen, hun vriendschap trachten te
+verwerven, en daarnaast hunne medewerking. Niet tegen de mannen binden
+wij den strijd aan, maar tegen oude, overgeleverde meeningen, adats, die
+niet meer deugen voor ons Java van de toekomst, waarvan eenige anderen
+met ons de voorloopers en voorloopsters zijn. Door alle tijden heen
+hebben de baanbrekers, op welk gebied ook, 't hard te verantwoorden,
+_wij weten het_. Heerlijk is 't een ideaal, een roeping te hebben. Noem
+ons gekken, dwazen, al wat u maar wil; wij kunnen niet anders, 't zit
+ons in 't bloed. Grootvader was baanbreker, toen hij een halve eeuw
+geleden zijn zoons en dochters een Europeesche opvoeding gaf. Wij hebben
+'t recht niet om _dom_ te zijn; om _niets_ te zijn. Adeldom verplicht!
+Excelsior! Nu kunnen wij ons nog niet in verbinding stellen met onze
+mannen van de jonge garde. Wij zullen dadelijk verdacht gemaakt worden.
+Vriendschap tusschen ongetrouwde vrouwen en mannen, getrouwd of
+ongetrouwd, acht men onbestaanbaar. Later als wij onze onafhankelijkheid
+veroverd hebben, kunnen wij 't doen. Mijn broer kent ze allemaal,
+persoonlijk of door correspondentie. Wij weten, dat er mannen zijn, die
+beschaafde, denkende vrouwen apprecieeren. Ik heb een man, hooggeplaatst
+Inlandsch ambtenaar, hooren zeggen, dat het zoo'n groote hulp en steun
+is voor den man, wanneer de vrouw beschaafd en ontwikkeld is.
+
+
+
+
+13 Augustus 1900. (VIII.)
+
+
+Wij voelden ons diep, diep rampzalig, omdat de ruwe werkelijkheid onze
+idealen dreigde te vermoorden; het koele, koude verstand beval droomen
+en illusies weg te werpen, te begraven, omdat onze Inlandsche
+maatschappij ze niet noodig had....
+
+En daar kruiste u ons levenspad.... Wij voelen ons onmachtig in woorden
+weer te geven, wàt ons innerlijk beroert; de warmste, innigste
+bewoordingen lijken koud en koel bij hetgeen 't hart gevoelt; weet
+slechts dit, lieve Mevrouw, dat zoolang onze harten kloppen, uw beider
+namen in dankbare herinnering bij ons zullen blijven. Toen Vader een
+maand geleden vertelde, dat de Directeur van Onderwijs, Eeredienst en
+Nijverheid hier zou komen, en met welk doel, droegen we uwen, ons nog
+onbekenden echtgenoot reeds groote sympathie toe; we wisten dat hij
+_hart_ had voor den _Javaan_ en voor de _vrouw_! Met welk een verlangen
+verbeidden wij zijn komst. Hij kwam en aan zijne zijde schreed een lieve
+zachte vrouw, die met vriendelijke hand bloemen strooide voor ons.
+Lieve, hartelijke woorden ruischten van hare lippen als muziek in onze
+ooren en drongen diep, diep ons in 't harte. Ze waren als zonnestralen,
+die verhelderden ons gemoed, en ons 't hart verkwikten en verwarmden.
+
+We danken God innig, dat hij u tot ons zond en wij in u zoo groote
+sympathie mochten ontmoeten!
+
+Een paar dagen geleden wisten we nog _niets, niets_ van u, en nu is u
+ons zóó lief als kenden wij u heel ons leven lang!
+
+Hoe vreemd en mysterieus is sympathie toch; zij laat zich niet dwingen,
+nergens binden; komt ongeroepen, onverwacht en bindt met één enkel
+woord, doch één, dat een diepen blik geeft in elkaars gemoedsleven, twee
+zielen, die tot dusver elkaar vreemd waren, met sterken, hechten band!
+
+O! 't is zoo heerlijk, zoo zalig! gevoelens, denkbeelden, die in ons
+leven en die wij liefhebben, bij anderen terug te vinden; en dit is 't,
+dat onzichtbare, doch sterke draadjes van 't eene naar 't andere hart
+spant en ons nader tot elkaar brengt, dan ooit jarenlange omgang 't
+zoude kunnen doen.
+
+ * * * * *
+
+O! we zouden 't wel willen uitjubelen van vreugde, met de vogeltjes in
+de boomen meezingen liederen van lof en van dank den Schepper van 't al
+gewijd, en met de gevleugelde zangers jubelend ten hemel opstijgen om
+Hem te danken voor 't mooie, heerlijke leven! Mooi en heerlijk is 't
+leven, ondanks zijn vele en donkere schaduwzijden; en zijn deze er niet
+juist om't licht scherper te doen uitkomen? God heeft 't goed met ons
+bedoeld; 't leven is ons gegeven als zegen en niet als last; wij
+menschen zelf maken het veelal tot een kruis.
+
+Hoe goed de Schepper 't met ons meent, voelen, weten we 't best, als we
+in Zijn vrije natuur zijn. Op Klein Scheveningen, waar alles ademt van
+schoonheid en poëzie, van vrede en rust, kunnen wij vaak ons geluk niet
+op.
+
+'t Lijkt me toe, alsof ons leven nu heelemaal is veranderd, veel mooier
+is geworden.
+
+O! hoe groot is toch de macht, de invloed der geestes- en
+gemoedsaristocratie, dat zij in enkele uren tijds zoo'n groote
+verandering in zoovele levens kan teweeg brengen.
+
+
+
+
+Augustus 1900. (VIII.)
+
+
+"Welke is toch de taal, al is men die ook nog zoo machtig, waarin men
+goed de emoties van de ziel uit kan drukken? Deze bestaat niet."
+
+Ik geloof met u, zij bestaat niet, althans niet in die, welke gesproken
+en geschreven wordt; maar er is een stille, geheimzinnige taal, die in
+woorden noch in letterteekens zich uitdrukt, en die toch verstaan en
+begrepen wordt door ieder, die voelt, en waarop men ten volle kan
+vertrouwen, omdat in haar ganschen woordenschat 't woordje "leugen" is
+onbekend!
+
+'t Is de reine, kuische taal der oogen, de klare spiegels van de ziel!
+En als u dien middag me kon zien, vijf zacht geurende velletjes trilden
+in mijne bevende handen, warme tranen drupten me langs de wangen, zoudt
+u zonder één enkelen klank van mijnen mond te vernemen, alles verstaan,
+begrijpen, wat er in mij omging! Wat de mond noch de pen vermocht te
+uiten, hadden u de oogen, die drijvend in een floers van tranen
+opblikten ten hoogen, als om daar te zoeken, te vinden te midden van
+andere engelen Gods, die eene, die met zachten vleugelslag tot ons was
+neergedaald om onze bedroefde harten, die bitter weenden om vee!
+treurigs op deze aarde, te troosten en te vervullen met eene hemelsche
+vreugde! Dank! dank! dank! riep elke hartslag, elke polsslag, en iedere
+ademhaling was een dankgebed!
+
+ * * * * *
+
+Wij zijn maar heel, heel _gewone_ menschenkinderen, een mengsel van
+kwaad en goed, zooals millioenen anderen. 't Kan zijn, dat er op 't
+oogenblik in ons van 't goed meer aanwezig is, dan van 't kwaad, maar de
+oorzaak hiervan zou dan niet ver zijn te zoeken. Waar men leeft in eene
+eenvoudige omgeving, is 't geen moeite, om goed te zijn; men wordt 't
+als van zelf. En 't is volstrèkt géén kunst, géén verdienste, om geen
+kwaad te doen, waar ons geen gelegenheid daartoe geboden wordt. Later,
+als wij 't warme, veilige ouderlijke nest zijn uitgevlogen; staan in 't
+volle menschenleven, waar geen trouwe oudersarmen om ons heen worden
+geslagen; als om ons 's levens stormen woeden en razen; geen liefdevolle
+hand ons steunt; vasthoudt, als onze voeten wankelen ... dàn eerst zal
+'t blijken, wàt we zijn! O! ik bid zoo vurig, dat wij niet nog verhoogen
+mogen den berg van teleurstellingen, dien het leven u reeds heeft
+gebracht, en aan u een even vurige bede: denk ons _niet_ zoo mooi! want
+zóó kan 't niet anders, of 't moèt wel op eene teleurstelling uitloopen,
+en 't zou ons zoo bitter bedroeven. Zoo langzamerhand bij brokjes en
+stukjes zal ik u naar waarheid álles van ons vertellen, opdat u een
+juiste kijk krijgt op onze karakters en ons in uwe groote goedheid geen
+mooie eigenschappen toedenkt, die wij niet bezitten!
+
+ * * * * *
+
+Nog een heel leven ligt vóór ons; laten wij zien, wat daar nog van te
+maken is.
+
+"Ik voel zooveel voor de vrouw, ik trek mij haar lot zoo aan, miskend en
+onderdrukt als zij is in vele landen nog in deze eeuw van "licht", ik
+verdedig haar zoo graag en trouw". Dank voor deze heerlijke sympathieke
+woorden, waarin luid uw groot mededoogen spreekt, uw diep meevoelen het
+leed uwer medemenschen, schepselen, die eeuwenlang verongelijkt zijn en
+nog worden door haar medemensch: den man. Dank, mijn God, dank! er zijn
+dan toch edelen van hart en geest, die zich 't droeve lot der Inlandsche
+vrouw aantrekken, die _licht_ willen ontsteken in hare arme, donkere
+wereld! Het Inlandsche vrouwenhart heeft _genoeg_ gebloed, onschuldige
+kinderzieltjes _genoeg_ geleden.
+
+Blanke zuster met uw warm, diep voelend hart, uw ruimen blik, uw rijken
+geest, reik ons de hand, hef ons op uit den poel van jammer en ellende,
+waarin de zelfzucht van den man ons heeft gestooten, en gedompeld houdt.
+Help ons bestrijden dat niets ontziend mannen-egoïsme, het demon, dat
+jaarhonderden de vrouwen heeft gegeeseld, vertrapt, zóó, dat gewend als
+ze zijn aan de mishandeling, zij daar geen onrechtvaardigheid meer in
+zien, maar het onderworpen met stille berusting beschouwen als het
+goed(!) recht van den man, als een erfenis van rouw van iedere vrouw.
+Jong ben ik nog, maar ik ben doof noch blind geweest, en ik heb véél
+gehoord en gezien, tè veel zelfs, misschien, dat mijn hart deed
+ineenkrimpen van pijn, me woest opzweepte tot òpstaan tegenover
+ingekankerde gewoonten, die vrouwen en kinderen zijn ten _vloek_!
+
+En radeloos, in hevigen smart wring ik de handen ineen, mij als één
+mensch onmachtig gevoelend tegenover een kwaad van reusachtigen omvang,
+en dat--o, wreedheid! onder bescherming staat der Mohammedaansche leer
+en gevoed wordt door de onwetendheid der _vrouw_, het slachtoffer!
+
+O! en dan te bedenken, dat 't lot mij eens dat gruwelijke onrecht, dat
+polygamie heet, in de hand zou laten werken.... "Ik wil niet!" krijt de
+mond heftig, en 't hart echoot dien kreet duizendvoud.... Maar ach ...
+willen!--hebben wij menschen wel een wil?
+
+Wij moeten, moeten van af onzen eersten levenskreet tot aan onzen
+laatsten ademtocht!
+
+Leven, hoe vol raadselen en geheimenissen zijt ge!
+
+Wij meenen zoo veel te weten en eigenlijk weten wij nièts! Wij meenen
+een wil, een ijzeren wil te hebben, wij verbeelden ons sterk om bergen
+te verzetten ... doch één brandende traan, één smartelijke blik uit
+beminde oogen en gebroken is onze kracht!
+
+Mag ik u een verhaal vertellen, dat onderhoudend noch interessant is,
+maar droog, eentonig, langdradig, en véél van uw geduld vergen zal.
+Vooraf vraag ik u nederig vergeving voor 't vervelend uurtje, dat ik er
+u om ga bezorgen. Ik durf 't doen, omdat u mij schreef: "Schrijf mij
+zooveel en zoo lang als gij kunt". Och, kon u maar vooruit weten, welk
+een misbruik van uwe groote goedheid zou gemaakt worden, dan zouden die
+woorden nooit zijn neergepend.
+
+Het is de geschiedenis van drie bruine meisjes, kinderen van 't zonnige
+Oosten; blindgeborenen, die men ziende heeft gemaakt, heeft laten zien,
+genieten en bewonderen 't schoone, 't hooge in 't leven; en nu, nu hun
+oogen aan licht en schoonheid zijn gewend, zij de zon, de mooie omgeving
+der verlichte wereld liefhebben, staan ze op 't punt om den blinddoek
+weer voor de oogen te voelen, te worden teruggeduwd in het duister,
+vanwaar ze zijn gekomen, en waar allen en ieder van haar voorgeslacht in
+hebben geleefd!
+
+Men wijt aan boeken vol "onzin", die van 't verre Westen kwamen en
+doordrongen tot 't hartje van 't binnenland, 't stille, vredige oord, op
+Java's immer-groene kust, waar de zusters wonen, dat deze weerspannig,
+onwillig zijn 't juk op te nemen, dat toch al hare vrouwelijke voorzaten
+gewillig en geduldig hadden getorst, en dat thans hangende en
+slingerende is in de lucht en ieder oogenblik op de onwillige schouders
+neerploffen kan.
+
+Men heeft niet heel en al gelijk; niet de boeken alleen hebben haar
+oproerig gemaakt, toestanden doen haten, die sedert onheugelijke tijden
+hebben bestaan en die een vloek--een vloèk--zijn voor àl wat heet vrouw
+of meisje!
+
+Het verlangen naar vrijheid, zelfstandigheid en onafhankelijkheid, is
+niet van jongen datum. Reeds in haar vroegste jeugd, toen "emancipatie"
+voor haar nog was een onbekend woord, en boeken en andere geschriften,
+die 't daarover hadden, ver buiten haar bereik waren, was er in een der
+drie zusjes die drang geboren; toestanden in directe en indirecte
+omgeving riepen hem in 't leven op.
+
+'t Was speeluur op de Europeesche school van 't plaatsje Japara. Onder
+de geelbebloesemde waroeboomen op 't schoolerf groepeerden zich in
+gezellige wanorde groote en kleine meisjes op 't mollige, groene
+grastapijt. 't Was zoo warm, niemand had lust in spelen.
+
+"Toe, Letsy, vertel jij eens wat, of lees eens voor", vleide een bruin
+meisje, dat niet slechts, door hare huidskleur, maar ook door hare
+kleeding, de Inlandsche verried. Een groot blond meisje, dat lui leunde
+tegen een boomstam en ijverig in een boek las, keek op en sprak: "Ach
+neen, ik moet mijn Fransche les nog leeren".
+
+"Dat kan je thuis immers doen, want 't is geen schoolwerk."
+
+"Ja, maar als ik mijn Fransche lessen niet goed leer, mag ik over twee
+jaar nog niet naar Holland gaan. En ik verlang al zoo erg naar de
+kweekschool om voor onderwijzeres te studeeren. Als ik later dan als
+schooljuf uitkom, wordt ik misschien hier geplaatst, en dan zal ik vóór
+in plaats van in de klasse zitten, Maar, zeg eens, Ni, je hebt 't mij
+nog nooit verteld, wat wil je later toch worden?"
+
+Twee groote oogen keken 't spreekstertje verbaasd aan.
+
+"Nu, vertel maar op."
+
+'t Javaantje schudde 't hoofd en zeide laconiek: "Weet niet". Neen zij
+wist 't werkelijk niet, zij had daar nooit aan gedacht, ze was nog zoo
+jong en ging geheel op in haar dartel jong leventje. De vraag harer
+blanke vriendin maakte echter diepen indruk op haar. Zij liet haar niet
+met rust, onophoudelijk hoorde zij in haar ooren ruischen: "wat wil je
+later worden?" Zij peinsde en peinsde er haar hoofdje moe van. Dien dag
+liep ze in school menig strafwerk op, ze was zoo verstrooid, gaf de
+dwaaste antwoorden als men haar wat vroeg en maakte de domste fouten in
+haar werk. 't Kon ook niet anders, hare gedachten waren niet bij hare
+lessen, ze toefden bij hetgeen ze in 't uitspanningsuur had gehoord.
+Haar eerste doen, toen ze thuiskwam, was naar haren vader toe te loopen
+en hem die gewetensvraag voor te leggen: "Wat zal ik later worden?" Hij
+zeide niets, lachte maar en kneep haar in de wang. Doch zij liet zich
+niet afschepen en bleef zeuren om antwoord. Een oudere broer kwam
+aanloopen, vernam hare vraag en hare gretig luisterende ooren vingen
+deze woorden op: "Wat meisjes worden moeten? wèl een Raden Ajoe,[1]
+natuurlijk!" Het meisje was tevreden en snelde blijde weg. Een "Raden
+Ajoe" herhaalde zij telken male bij zichzelf--wàt is een "Raden Ajoe"?
+De nieuwe gedachte liet haar niet met rust, aldoor dacht ze aan de twee
+woordjes "Raden Ajoe". Ze moest later zoo een worden; ze blikte om zich
+heen, zag en kwam in aanraking met vele Raden Ajoe's aan wie zij van
+toen af aan hare aandacht wijdde en die zij bestudeerde.
+
+En wat 't _kind_ kon te weten komen van 't leven dier vrouwen, deed in
+haar hartje den geest van verzet wakker worden tegen het "Raden Ajoe
+zijn", den eeuwenouden steeds gehuldigden regel: meisjes moèten trouwen,
+moeten een man toebehooren, zonder te vragen wat, wie, en hoe!
+
+Het meisje was 12 1/2 jaar geworden, en het werd tijd, dat zij haar
+dartel kinderleven vaarwel zeide: afscheid nam van de schoolbanken, waar
+zij zoo gaarne op zat; van Europeesche makkertjes, in wier midden zij
+zoo gaarne vertoefde. Zij was oud genoeg bevonden om thuis te komen, en
+zich te onderwerpen aan de gewoonten van haar land, die den jongen
+meisjes gebieden, in huis te blijven, te leven in strenge afzondering
+van de buitenwereld, zoolang tot de man, dien God voor ieder harer heeft
+geschapen, haar komt opeischen en meevoeren naar zijn woning.
+
+Wat ging er al niet om in 't jonge hoofdje, in 't jonge hartje, toen zij
+voor 't laatst den weg van school naar huis aflegde. De donkere oogen
+zwommen in heete tranen, heftig zwoegde het tengere borstje op en neer,
+en 't kleine mondje trilde van ingehouden snikken.
+
+Ze wist o, zoo goed, dat met de schooldeur _veel_ wat haar oneindig lief
+was, gesloten werd voor haar. 't Afscheid van den geliefden
+onderwijzer, die haar zoo lief en hartelijk had toegesproken bij haar
+heengaan; van makkertjes, die haar met betraande oogen de hand drukten;
+van de plaats, waar zij zooveel heerlijke uurtjes had gesleten; kostte
+haar onnoemlijk veel. Maar dit woog niet op tegen haar smart over het
+eindigen harer lessen. Zij hield zoo hartstochtelijk veel van leeren, en
+zij wist, dat er nog oneindig veel te leeren was behalve hetgeen men op
+de lagere school kon leeren. Zij was eerzuchtig; zij wilde in "knapheid"
+niet achter staan bij hare blanke vriendinnetjes, die naar Europa gaan;
+bij hare broers, die de hoogere burgerschool bezoeken.
+
+Zij smeekte haren Vader haar meê met de jongens te laten gaan naar
+Semarang om er de H.B.S. te bezoeken, ze zou steeds haar best doen; hare
+ouders zouden niets over haar te klagen hebben. Zij lag op hare knieën
+voor hem; hare gevouwen handen rustten op zijne knie, vol gloeiend
+verlangen werden hare groote kinderoogen tot hem opgeslagen, en in
+angstige spanning verbeidde zij ademloos zijn antwoord. Liefkoozend
+streelde hij 't zwarte hoofdje; zijne vingeren streken zacht de
+weerbarstige haartjes van haar voorhoofd weg, en zacht doch beslist
+klonk van zijnen mond: "Neen!"
+
+Zij sprong op; zij wist wat een "neen" van hèm beteekende; rende weg en
+kroop onder een bed om zich voor anderen te verbergen; zij wilde alleen
+zijn met haar droefheid, die zich uitte in een woest, onbedaarlijk
+snikken.
+
+Eens had haar onderwijzer gevraagd, of zij niet met Letsy, zijn dochter
+en haar vriendin, mee wilde naar Holland, om verder te leeren. Gretig,
+met schitterende oogen had zij toegeluisterd. "Nu, wil je?"
+
+"Vraag mij niet of ik wil, vraag mij of ik màg!" klonk 't gesmoord van
+haar bevende lippen.
+
+Goede man, hij had 't zoo best met haar gemeend. Vreemdeling, die hij
+was in Inlandsche gewoonten, wist hij niet hoe wreed hij was, met haar
+die vraag te doen. Een hongerige voedsel, lekkers voor te houden, waar
+zij niet bij kon....
+
+Dwaas meisje, 't was de bedoeling uwer goede ouders _niet_, u naar
+school te zenden om oproerige gedachten in uw hartje te brengen. Gij
+moest er Hollandsch en Hollandsche maniertjes leeren, en meer niet. Dom,
+klein ding, hadt gij dat maar begrepen en u daaraan gehouden, dan zou
+veel leed in de toekomst u zijn bespaard. Doch 't domme, kleine ding had
+zichzelve niet gemaakt; zij kon 't niet helpen, dat God haar een
+ontvankelijk gemoed gaf, en een hartje, dat willig in zich opnam àl wat
+de Hollandsche taal haar leerde mooi te vinden.
+
+Arme kleine: in haar hartje hielden Westersche gedachten jubelend
+intocht, en aan handen en voeten zag zij zich geketend aan de Oostersche
+tradities. En hare spieren waren nog zoo zwak, zoo teer, om de banden en
+boeien, die haar omknelden, te kunnen verbreken. En later, als ze zich
+sterk gevoelde om met één ruk alles van zich af te schudden, toen ...
+doch laten wij de geschiedenis niet vooruitloopen; wij zijn er nog verre
+niet.
+
+De schooldeur viel achter haar toe, en vriendelijk nam de ouderlijke
+woning haar in zich op.... Groot was dit huis en overruim het erf, maar
+hoog en dik waren ook de muren, die het omgaven. En die afgesloten
+vierkante ruimte was voortaan haar wereld, haar heelal. Hoe ruim en
+fraai en vol geriefelijkheden een kooi ook is, voor het vogeltje, dat er
+in opgesloten wordt, is 't een _kooi_!
+
+Voorbij! voorbij haar dartele jeugd! voorbij alles, wat de vreugde
+uitmaakte van haar jong kinderleven. Zij gevoelde zich nog zoo'n kind,
+en zij was het inderdaad ook, maar de adat rangschikte haar
+onverbiddelijk onder de volwassenen. En zij, voor wie geen slootje te
+breed was om er over te springen; voor wie geen boom te hoog was, om er
+in te klimmen; die nooit liep, maar aldoor huppelde als 't dartele
+veulentje in de wei; moest nu kalm, bedaard, deftig zijn, zooals 't een
+Inlandsche jonge dame van hoogadellijken huize betaamde. Een juweel van
+een Javaansch meisje is: stil, onbewegelijk als een houten pop; spreken
+alleen, wanneer 't hoognoodig is met een fluisterstemmetje, zelfs voor
+mieren onverstaanbaar; loopen, voetje voor voetje als een slak: lachen,
+geluidloos zonder de lippen te openen; 't staat zoo leelijk wanneer de
+tanden zichtbaar zijn; je lijkt dan wel een "loewah" (vos).
+
+Ni zondigde ieder oogenblik.
+
+Een dof, eentonig sleurleventje brak voor haar aan, dag aan dag dezelfde
+bezigheden, dezelfde omgeving, dezelfde menschen om zich heen. Een
+lichtpunt was in de eerste dagen de komst van Letsy. 't Was een feest,
+als Letsy bij haar was; zij was weer 't oude vroolijke kind, en vergat
+geheel hare gevangenschap, die zich deze veronachtzaming wreekte door
+zich dubbel op haar te doen gevoelen, als 't blanke vriendinnetje weer
+vertrokken was.
+
+Doch dit lichtpunt was al gauw van haar kleurloos leven verdwenen! Letsy
+vertrok naar 't verre, hooge Noorden. Ni had geen vriendin meer. Maar de
+vriendschap zou niet door den afstand verbroken worden, zij zou in
+brieven worden voortgezet.
+
+'t Sleurleventje ging voort, doffer, eentoniger....
+
+Met hoe'n smachtend verlangen keek zij hare jongere zusjes na, wanneer
+deze met leien en boeken gewapend, de deur uitgingen om naar den tempel
+der wijsheid te gaan en kennis te vergaren.
+
+Een tijdje lang had ze zelf hare lessen voortgezet, doch inziende 't
+nuttelooze van een leeren zonder meester, bergde zij met een diepen
+zucht hare leerboeken weg.
+
+O! indien bantal en goelings spreken konden, wat zouden zij dan veel
+kunnen vertellen; zij zouden verhalen het leed van een klein
+menschenzieltje, dat in heete tranen aan hun boezem werd uitgeschreid
+avond aan avond!
+
+'t Jonge menschenkind kon maar geen berusting leeren! In 't dwaze kopje
+en hartje woelden rusteloos honderden oproerige gedachten.
+
+Ze gevoelde zich zoo eenzaam en verlaten temidden van velen, waarmede
+zij dag in dag uit samenleefde.
+
+Och, men kan wel broers en zusters zijn, dag in dag uit met elkaar
+samenzijn, maar als onze zielen elkaar niet vinden, blijven wij toch ten
+eeuwigen dage vreemden voor elkaar.
+
+Ze had eene oudere zuster, die met haar de gevangenschap deelde; ze
+hield wel van haar, maar van een innige verhouding tusschen beiden was
+geen sprake. Daartoe verschilden beider karakter en levensopvattingen te
+zeer met elkaar. De oudere zuster was stil, eenzelvig, kalm en bedaard;
+en zij, de jongere, daarentegen was één en al leven en vurig van natuur.
+De denkbeelden, die deze aanhing, waren fouten in de oogen der eerste,
+die zeer gehecht was aan de oude tradities en gewoonten[2].
+
+Hoe dikwijls was niet de jongere met schitterende oogen tot de oudere
+zuster gekomen om haar enthousiast het een of ander te vertellen of
+voor te stellen. En als zij had uitgesproken--dit liet de oudere zuster
+haar steeds doen--klonk haar immer koud en koel tegen: "Ga je gang, ik
+ben een _Javaan_!" Ni's hartje kromp ineen, als had een ruwe hand het
+aangeraakt. Een ijzige koude beving haar inwendig. Ook de jongere zusjes
+waren van haar vervreemd. De oudste zag niet gaarne, dat ze veel met Ni
+samen waren. Ni, die zulke rare ideeën had. En zus was heel streng; de
+zusjes waren doodsbang voor haar.
+
+Ni vond dit hard, doch zoo hard toch nog niet als hetgeen haar moeder
+haar aandeed. Ook deze sloot voor haar haar hart, omdat hare denkbeelden
+lijnrecht stonden tegenover die van haar kind. Arme, kleine Ni, haar
+zieltje smachtte naar teederheid, en zij vond slechts koelheid, waar zij
+zelve liefde gevend, bedelde om een beetje genegenheid. Waarom was zij
+ook zoo vreemd, zoo raar, zoo anders dan anderen? Ach, ze had al zoo
+dikwijls geprobeerd, om anders, zooals anderen, te denken; en telkens,
+wanneer 't haar bijna gelukte, gebeurde er iets, dat de sluimerende
+gedachten, die de kennis der Hollandsche taal in haar hartje had
+gegaard, wakker schudde, en berouw hebbend over haar ontrouw daaraan,
+hechtte zij zich des te inniger aan de opnieuw ontwaakte denkbeelden.
+
+Maar zoo geheel dof en kleurloos was haar leven toch niet.
+
+Er waren er twee, die van haar hielden, zooals ze was; die haar
+liefhadden, zooals ze 't gaarne had: warm en innig. En die twee hing ze
+aan met al de teedere aanhankelijkheid van haar naar liefde dorstend
+hartje. Het waren haar Vader en haar derde broer, de jongste harer
+oudere broers. Wèl kon hij niet vervullen haar innigsten en zoetsten
+wensch: vrij zijn!--kon hij niet bevredigen haar hartstochtelijk
+verlangen naar wetenschap; maar haar bemind Vadertje was zoo innig goed
+voor zijn dochtertje, zijn eigen dwaas meisje; hij had haar lief, dat
+wist ze, dat voelde ze. Hij kon haar zoo innig en trouw aankijken, zijn
+zachte hand kon zoo teeder streelen hare wangen, heur haar, en zijn
+sterke armen konden zich zoo heerlijk warm ronden om haar halsje en
+schouders.
+
+En broer hield van haar; dat wist ze, ofschoon hij 't haar nooit had
+gezegd, hij haar nooit een lief woord had toegevoegd en haar nimmer had
+geliefkoosd! Maar tallooze fijne attenties, zooals alleen een
+liefhebbend hart 't kon bedenken, spraken haar van zijne warme
+genegenheid voor haar. Hij lachte haar niet uit, wanneer ze hem sprak
+over hare idealen, hoorde haar belangstellend aan en nooit deed hij haar
+huiveren met een koud: "Ga je gang maar, ik ben een Javaan!" En al zeide
+hij haar niet dat hij sympathiseerde met hare ideeën, toch wist zij, dat
+hij in zijn hart 't met haar eens was. Ze wist, dat hij alleen maar
+zweeg, omdat hij haar niet nog oproeriger wilde maken. Dat zeiden haar
+de boeken, die hij zijn zusje in de hand stopte. Ni voelde zich zoo rijk
+met de liefde harer beide lievelingen, met de geestelijke sympathie van
+haar broer.
+
+Maar haar vader was niet altijd bij haar, hij had zijn werk; en waar hij
+werkte, daar mocht zij niet komen; immers zij mocht de afgesloten
+ruimte, haar verblijf, niet uit; en broer was maar enkele keeren in 't
+jaar thuis, hij ging nog school op Semarang. Haar oudste broer kwam
+thuis, hij was van school af, had eene betrekking op de plaats gekregen
+en woonde bij zijn ouders in. Ni's leven werd er niet vroolijker
+door--integendeel, 't werd droeviger. Leed zij vroeger vóór zijn komst
+door de koelheid van bijna al hare huisgenooten, door 't opgesloten
+zijn, door allerlei gewoonten, waaraan zij zich niet onderwerpen kon,
+thans kwamen gesar en geplaag het aantal harer grieven vermeerderen. Ni
+wilde, Ni kòn niet naar de pijpen van haren broeder dansen. "Jongeren
+zijn gehoorzaamheid aan ouderen verschuldigd", werd haar steeds
+voorgepredikt, en "vooràl moeten meisjes haar oudere broers
+gehoorzamen". Maar eigenzinnige Ni zag niet in, waarom dat zoo moest
+zijn. "Zij kon 't niet helpen", redeneerde zij, dat zij later dan haar
+broers geboren was; dat ze hun daarom gehoorzamen moest, vond ze zotgek.
+Zij was niemand, niemand gehoorzaamheid verschuldigd dan haar geweten,
+haar hart. En zij zou haar broer _niets_ toegeven, dan alleen wanneer
+zij overtuigd was, dat hij gelijk had.
+
+Een bedorven zoontje, moeders lieveling, door iedereen om 't hardst
+gevleid en naar de oogen gekeken om den hoogen rang van zijn vader,
+dacht hij niet beter of 't hoorde zoo, dat ieder die hij als zijn
+mindere beschouwde hem onvoorwaardelijk moest gehoorzamen.
+
+En hij was eerst verbaasd, daarna toornig geworden, toen hij zag, dat 't
+kleine meisje, dat een half dozijn jaren met hem verschilde, zijn wil
+durfde trotseeren. Hij zou, hij moest 't brutale onderkruipsel klein
+krijgen. Alles was fout, wat Ni deed; om 't minste iets werd zij streng
+berispt. Geen dag was er nagenoeg, waarop broer en zuster niet
+tegenover elkaar stonden, hij met een donker gelaat haar barsche woorden
+toevoegend, die haar hartje bloedig striemden, en zij met bevende lippen
+en trillend stemmetje haar goed recht of dat van anderen verdedigend,
+dat hij wilde vertrappen. En zij stond geheel alleen in den strijd tegen
+het despotisme van haar broer, haar toekomstigen beschermer, wanneer zij
+'t ongeluk mocht hebben haar ouders te verliezen, vóór zij onder dak was
+gebracht, onder bescherming stond van den man, dien God voor haar
+schiep!!! Hij zorgde wel, dat hij haar niet kwelde in Vaders nabijheid,
+die zulks nooit zoude toestaan; en hij wist, dat zij te trotsch was, om
+te klikken.
+
+Maar de overige huisgenooten, die 't zagen, lieten het stilzwijgend toe,
+ofschoon zij wisten, dat zij was in haar _recht_. Men moest brutaliteit
+niet in de hand werken en 't meisje was ongelooflijk brutaal; zoo jong
+als ze was, durfde ze "neen" zeggen als haar zooveel oudere broer "ja"
+zeide. Een meisje mag geen recht hebben, waar 't ook maar eenigszins den
+man benadeelt in zijne belangen. 't Recht van het meisje is hetgeen haar
+_on_zelfzuchtige broeder haar gelieft toe te staan.
+
+En in later jaren, als Ni zich dit alles herinnerde, kon zij zich zoo
+goed begrijpen, wááróm de man zoo egoïstisch was. Immers, van huis uit,
+als _kind_ werd hem geleerd zelfzuchtig te zijn en ... door zijn
+_moeder_ 't allereerst. Van kindsaf aan werd hem geleerd, het meisje--de
+vrouw te beschouwen als een wezen van lager orde dan hij. Hoorde zij
+niet hare moeder, hare tantes, hare vrouwelijke kennissen o zoo dikwijls
+op smalenden, minachtenden toon zeggen: "een meisje, 't is maar een
+meisje!" 't Is de vrouw zelf dus, die den man leert, de vrouw te
+verachten. Ni's bloed kookte, wanneer zij smalend en minachtend over 't
+meisje hoorde spreken door eene vrouw.
+
+"De vrouwen zijn niets". "De vrouwen zijn voor de mannen, voor hun
+pleizier geschapen, zij kunnen met hen doen wat zij willen", klonk
+honend, sarrend als de lach van Satan haar in de ooren. Hare oogen
+schoten vonken, driftig balde ze hare handen en klemde in machtelooze
+woede de lippen stijf op elkaar. "Neen, neen!" schreeuwde en gilde 't in
+'t haar heftig kloppend hartje: "wij zijn menschen evengoed als de man.
+O, laat mij 't bewijzen. Maak mijn boeien los! Laat mij mogen, en ik zal
+toonen, dat ik ben een mensch, een mensch, evengoed als de man". En zij
+wrong zich en kronkelde, zij trok en rukte, maar de ketens waren sterk,
+en sloten nauw om hare tengere polsjes en enkels. Zij verwondde er zich
+aan, maar breken deed zij ze niet.
+
+Kon zij berusting leeren? In 't jonge hoofd woelden rusteloos honderden
+gedachten; in haar hart rijpte de geest van verzet tegen de bestaande
+toestanden. Ze zou, ze wilde zich er niet aan onderwerpen; ze wilde, ze
+moest een nieuwen weg opgaan. Hoè wist ze nog niet; 't was nog zoo
+duister en verward in haar dom brein, maar ze wilde 't, dàt wist ze.
+
+Vroegrijp kind! op een leeftijd, waar slechts zonnige gedachten aan
+dartel gespeel en gestoei 't jonge hoofdje moesten vervullen, hield ze
+zich bezig met akelig sombere en donkere gedachten over die treurige
+dingen in 't leven. 't Kòn niet anders; zij was doof noch blind, en
+leefde als 't ware midden in scheve en schotsche toestanden der
+Inlandsche maatschappij, die geen rekening hield met jeugd en fijn
+gevoel. Ruw werden de jonge teere oogen geopend voor 't werkelijke leven
+in al zijn ruwheid, platheid en schokkende wreedheid. Van hare ouders
+zelf hoorde zij nooit een ruw woord, dat haar rein gemoed schokte en 't
+fijnvoelend hartje kwetste, maar zij leefde niet alleen met hare ouders;
+zij leefde in de menschenwereld en die hield geen rekening met jeugd en
+fijn gevoel.
+
+O dood! waarom wordt gij toch een verschrikking genoemd, gij, die den
+mensch uit 't wreede leven verlost! Ni zou u zoo dankbaar en met vreugde
+volgen!
+
+Zij had niemand, die haar wees op 't schoone, 't hooge, dat er was naast
+al 't lage en gemeene in 't leven. De Inlandsche gewoonten brengen mee,
+dat een zekere afstand bewaard blijft tusschen ouders en kinderen. Zeker
+kunnen ze vertrouwelijk zijn met elkaar, maar tot zulk eene innige
+vertrouwelijkheid, zooals bij vele Europeesche ouders en kinderen 't
+geval is, kan 't nooit komen. Ni had haren Vader zielslief, en tòch, al
+zou ze nooit iets buiten hare ouders om doen, hun hare innigste
+gedachten blootleggen, kon ze niet. Koud en koel stond de strenge
+Javaansche etiquette tusschen hen beiden in. Ni ontvluchtte zooveel zij
+kon de menschen, die met hun cynisme haar naar omlaag trokken. En waar
+de zeden en gewoonten van haar land haar geen toevluchtsoord deden
+vinden in de oudersarmen, aan oudersharten, voor haar droef lijdend
+zieltje, vond zij troost bij stille, zwijgende vrienden: "boeken".
+
+Ze had steeds veel van lezen gehouden, doch nu was hare liefde voor
+lectuur eene passie geworden. Zoodra was niet 't werk, dat haar
+opgedragen werd, verricht, of zij greep naar een boek, een krant. Zij
+las àlles, wat haar onder de oogen kwam; zij verslond gulzig groen en
+rijp. 't Gebeurde wel eens, dat zij een boek vol afschuw van zich
+wegwierp. Ze hoefde immers niet in boeken te zoeken, wanneer zij
+walgelijke, vieze dingen wilde weten; 't werkelijke leven zat er vol
+van, en juist om dàt te ontloopen, verwijlde ze in haar geest in
+werelden, die 't menschelijk vernuft schiep naar de natuur of fantaisie.
+
+Er waren zooveel mooie boeken, waarvan zij onuitsprekelijk genoot, die
+haar al 't naars in 't leven deden vergeten. Mooie karakters, edele
+levensopvattingen, groote zielen en geesten, deden haar hartje gloeien
+van geestdrift en trillen van verrukking. Zij leefde geheel meê met
+alles, waarvan zij las. En aan lectuur ontbrak het haar niet; ze hoefde
+slechts haar hand uit te steken en te grijpen in den leestrommel, die
+elke week nieuwen voorraad bracht; en haar Vader, die haar zoo graag een
+pleizier deed en zelf schik had in haren leeslust, bedierf haar met
+boekgeschenken. Ze begreep lang niet alles, wat ze las; maar ze liet
+zich daardoor niet ontmoedigen. Wat bij de eerste lezing onbegrijpelijk
+was, werd bij de tweede reeds minder raadselachtig, en bij de derde of
+vierde lezing vrijwel verstaanbaar. Elk onbekend woord dat ze las,
+noteerde ze, om later, als haar lievelingsbroer thuis kwam, hem er de
+beteekenis van te vragen. En hij hielp zusje zoo graag en trouw. O! hoe
+hemelsch verrukt was ze, als ze naderhand bemerkte, dat de lectuur haar
+niet enkel genot schonk, maar ook oneindig veel leerde. O! indien zij
+haar bemind Vadertje niet had, haar trouwen broer en hare boeken, zou
+zij die droeve jaren wel hebben kunnen doorkomen? Ze zou wis en zeker
+bezweken zijn, onder 't vele naars, dat haar jong leventje, haar jong
+zieltje zoo zwaar drukte. Vader en broer stilden den honger van haar
+naar liefde smachtend hartje, en de boeken gaven haar hongerigen geest,
+die de Hollandsche taal had wakker geroepen, voedsel!
+
+Een broertje werd geboren. En dit hulpelooze wicht hield Ni van een
+groot kwaad terug, bracht haar op 't goede pad, waarvan zij was
+afgeweken. Zij was hard op weg om een slecht kind voor Moeder te worden.
+Zij sloot al meer en meer haar hartje voor haar. En klein broertje deed
+de poorten van dat hartje weder openspringen voor Moeder. Klein broertje
+leerde haar: wàt een _moeder_ is, en wat haar kind haar is
+verschuldigd.
+
+Moeder had donkere kringen onder de oogen, zag er zwak en afgetobd uit,
+en broertje deed dat, broertje, dat haar bijna nooit met rust liet, dat
+haar 's nachts keer op keer wakker riep. En tòch, hoe lastig broertje
+ook was, nooit zag ze eenigen wrevel op Moeders gelaat; wanneer broertje
+moord en brand schreiend haar riep, in een oogwenk was zij bij hem, en
+teeder nam zij hem op om hem niet uit de armen te leggen, voor hij weer
+zoet ingesluimerd was. Was zij ook eens niet zoo klein en hulpeloos als
+broertje geweest? en had haar moedertje zich toen niet afgesloofd om
+haar?...
+
+De ijskorst om Ni's hart smolt en warm klopte 't weer voor de vrouw, die
+haar 't leven schonk!
+
+Broertje was tot zijn eerste jaar een gezond kind, maar sukkelde daarna,
+en drie jaar lang lag 't kleintje ziek, als 't ware in een aanhoudende
+worsteling met den dood. En aan deze ziekensponde leerde Ni, 't jonge
+kind, ten volle begrijpen, wat een moeder is.
+
+Ze zag haar eigen tekortkomingen in; zij was zoo zelfzuchtig, ze dacht
+maar altoos aan eigen grieven, en dacht niet dat ook anderen grieven
+hadden, en dat zij daaraan schuld kon hebben. Zij was eens heelemaal van
+Moeder geweest, zooals broertje nu, ze kon zonder Moeder niet bestaan;
+toen waren die boeken enz. enz. gekomen en hadden haar van háár
+vervreemd. Moeder moest wel geleden hebben en leed misschien nu nog. Wel
+kon zij 't niet helpen, dat zij anders dacht dan Moeder, maar 't nam
+daarom niet weg, dat zij háár daarmee verdriet deed.
+
+Klein broertje leerde haar nadenken, veelzijdig zien, leerde haar
+toegevendheid, dankbaarheid en geven zonder terug te vragen.
+
+Vier jaren waren voorbijgegaan, rustig en kalm voor den oppervlakkigen
+toeschouwer, maar voor den scherpzienden, van innerlijken en uiterlijken
+strijd voor Ni.... Zij mocht dan veel geleerd hebben in drie jaren:
+zelfbeheersching, toegevendheid, aan zich zelf niet 't allereerst te
+denken, maar berusting had ze niet geleerd, kòn ze niet leeren. In haar
+hoofd spookten nog steeds woelige gedachten rond, gevoed door hetgeen
+zij zag in directe en indirecte omgeving, dat haar bloed deed koken, en
+door de stemmen die kwamen van 't verre Westen in boeken, tijdschriften,
+couranten en brieven van Hollandsche vriendinnen en die doordrongen tot
+in 't diepst van haar hart.
+
+Slechts enkele keeren was zij in die vier jaren haar ouderlijke woning
+uitgeweest. Tegen 't begin van de vastenmaand, als hare ouders naar de
+graven gingen, mochten hare zusters en zij mee; en eens hadden hare
+ouders haar oudste zuster en haar naar een oom gebracht, die op een
+andere plaats woonde.
+
+Gedurende een jaar hadden hare zusters en zij iederen namiddag een uur
+les gehad in handwerken van een Hollandsche dame. Voor Ni, waren dit
+uurtjes van genot, want ze kon dan Hollandsch spreken, de taal zoo door
+haar geliefd.
+
+Haar oudste broeder was intusschen overgeplaatst, en Ni schaamde zich
+erover, dat zij zich er zoo zeer over verheugde. Hij was toch háár
+broer, al was hij dan ook niet lief voor haar geweest.
+
+Tijd en afstand deden echter wonderen; zij namen allen wrok van Ni's
+hartje weg, en zij had broer weer lief; zij had meelij met den grooten
+jongen, die zich door 't laffe gevlei en geflikflooi van kruiperige,
+baatzuchtige menschen had laten misleiden, verblinden. Hoe goed deed 't
+haar, toen zij bemerkte, dat hij langzamerhand zelf zijn ongelijk inzag.
+Hij bekende 't haar wel niet in woorden, maar zijne daden spraken van
+zijn berouw over zijn vroegere onrechtvaardigheid tegenover haar. En Ni
+dankte God met tranen in de oogen, dat haar broer haar nu liefhad. Was
+zij vroeger 't gepeste, gehate zusje, nu was 't bij hem Ni voor, Ni na,
+en wat anderen, zelfs zijne vrouw, niet van hem gedaan konden krijgen,
+dat kon zij.
+
+Sedert een half jaar was een jonger zusje de gevangenschap komen deelen.
+Bemi had geboft, want op een leeftijd, dat Ni reeds lang veilig achter
+de hooge en dikke muren opgesloten zat, dartelde zij nog vrij rond en
+mocht ze reizen en andere dingen doen, die Ni verboden werden. Bemi was
+14 1/2 jaar, toen zij voor goed thuis kwam.
+
+Ni was 16 jaar geworden, de oudste zuster trouwde en met dit huwelijk
+begon verandering in haar leven te komen. Ni leerde hare zusjes kennen,
+die tot dusver als vreemden, met en naast haar hadden voortgeleefd.
+Oudste zus stond niet meer tusschen hen--zij was nu oudste zus--en zij
+wilde geen oudste zijn, zooals hare zuster, zooals haar oudste broer ...
+zij wilde geliefd zijn en niet gevreesd. Vrijheid, gelijkheid, vroeg zij
+voor zichzelve, moest zij niet beginnen met 't aan anderen te geven?
+Vrij en ongedwongen moest de omgang tusschen de zusjes onderling zijn;
+weg dus àlles, wat zulks belemmeren kon.
+
+Met Bemi en Wi, een zusje, dat intusschen ook thuis was gekomen, kreeg
+Ni zus' kamer....
+
+En hier waren de drie levens, die elkaar tot dusver vreemd waren, op 't
+punt gekomen, waar ze elkaar ontmoetten en samenvloeiden tot één geheel!
+
+Hier begint nu 't eigenlijke verhaal van de drie zusters.[3]
+
+
+[1] Raden Ajoe de titel van gehuwde Javaansche vrouwen van goeden huize.
+
+[2] De eerste gedachte van den bewerker dezer brieven was deze passage
+en hetgeen volgt weg te laten. Tot het behoud gaf doorslag de overweging
+dat later de verhouding geheel anders werd, toen de schrijfster en de
+haren elkander beter hadden leeren begrijpen en waardeeren. De lezer zal
+zich zelf hiervan rekenschap kunnen geven door hetgeen voorkomt op blz.
+57 en 58 en in een brief van 3 Januari 1902. Behoud kwam ook noodig voor
+om volkomen te doen gevoelen wat in het hart der schrijfster moet zijn
+omgegaan, toen en later.
+
+[3] De brief wordt enkele dagen later vervolgd mededeelingen van geheel
+anderen aard. Het verhaal is niet voortgezet. Wat de drie zusters voor
+elkander zijn geweest, kan men echter lezen op menige bladzijde.
+
+
+
+
+
+Augustus 1900. (II).
+
+
+Vreemd, dat afwezige, ons dierbare personen ons niet in den droom
+verschijnen, daar wij toch zooveel aan hen denken en van hen spreken.
+Eens maar droomde uwe oudste van u. U beiden kwam op Japara terug en wij
+reisden u tot Semarang tegemoet. Allen waren we heel aangedaan door het
+wederzien; zonder een woord te spreken, sloot u ons een voor een aan 't
+hart, zoo innig, zoo vast, als om ons nooit weder los te laten. En daar
+aan uw hart schreiden we van stil, dankbaar geluk. Toen uw dochter
+wakker werd, was haar kussen nat van tranen. En den heelen morgen was ze
+weemoedig gestemd, omdat die zaligheid slechts was een _droom_!
+
+Wij vreezen, wij vreezen, Moedertje, dat u uwe dochtertjes niet meer
+terug zult vinden, als u haar verlaten had. Wij voelen ons
+achteruitgegaan. Al meer en meer komen we tot 't pijnlijk besef, dat we
+niet meer zijn, wat we zijn geweest. Indroeve, smartelijke
+gewaarwording! O! Leven, wat hebt ge van Moedertje Mies' eigen
+dochtertjes gemaakt? Wat is er van hare meisjes geworden?
+
+Waar is onze heerlijke geestdrift gebleven? die kostbare schat, die ons
+door zooveel heeft heengeholpen en ons onmisbaar is om 't leven door te
+komen, dat _hard_ zal zijn voor ons? Waar die ijver, die heerlijke lust
+tot immer bezig-zijn, die zooveel liefs ons deed voortbrengen? Waar dat
+pleizier hebben in alles, dat ons vergeten deed, dat ooit 't woordje
+"verveling" in 't woordenboek bestaat?
+
+Dingen, waarin we nog voor korten tijd geleden zoo belangstelden en
+pleizier hadden, laten ons nu onverschillig. Moedertje, kunt u zich iets
+verschrikkelijkers voorstellen, dan een onverschillig mensch? En daar
+zal 't naar toe gaan, als er niet iets is, of gebeurt, dat ons opwekt
+uit den toestand van apathie en geestkrachteloosheid, waarin wij
+verkeeren.
+
+Al onze voormalige liefhebberijen liggen bestoven ergens in een vergeten
+hoekje. Schilderijen, muziek (!), handwerken en koken, correspondentie,
+lectuur; ja zelfs lectuur, die ons eens eene levensbehoefte was,
+verwaarloozen we. Intens lui zijn wij geworden. Wij moeten ons dwingen
+om een klein boekske uit te lezen. Lezen een dwang, terwijl het een van
+de grootste en heerlijkste genietingen was, die we kenden! Moedertje,
+zoo ver is 't met ons gekomen! O! waar is onze energie gebleven? Wij
+lijden onbeschrijfelijk onder deze geestverdooving,
+geestkrachtsverlamming, of hoe U 't noemen wil! Wij voeren niets uit.
+Doen wij iets, dan doen wij het werktuigelijk als een automaat. Wat
+scheelt ons toch? Ziek zijn we niet. Is dit misschien de terugwerking
+van den ellendigen tijd, dien we hebben doorstaan?
+
+O! die moreele pijn, 't is soms niet uit te houden. Wij moeten iets
+hebben, _werk_, dat ons _geheel_ in beslag neemt, ons niets geen tijd
+laat tot martelend denken; dat is 't eenige, dat onze sluimerende
+geestkracht wakker schudden kan, en ons geestkracht hergeven! _Werk_,
+daar zit 't hem juist. 't Smachten naar werk, dat ons lief is, dat is 't
+wat ons zoo ternederdrukt. Vreeselijk is 't om werkkracht en werklust in
+je te voelen en tot werkeloosheid te zijn gedoemd!
+
+Dat en al die andere ellende hebben ons in dezen toestand van apathie en
+verlamming onzer geestkracht gebracht. Uw oudste staat verbaasd over
+zichzelve, hoe deze brief toch zoo lang kàn zijn geworden--maar 't is
+waar ook--'t is voor Moedertje Mies, dat deze biecht geschreven wordt,
+en de woorden vloeiden als vanzelf uit de pen.
+
+Wij willen, wij kunnen niet gelooven, dat ons leven zoo heel gewoon, zoo
+banaal zal eindigen, en toch kunnen wij alweer ons niet voorstellen, dat
+eens die mooie droom van ons verwezenlijkt zal worden! Hoe dicht hadden
+wij reeds gestaan bij verwezenlijking onzer illusies, althans wij
+dachten het! wij dachten dat slechts nog _dagen_ ons scheidden van het
+nieuwe leven, zoo vurig door ons begeerd!
+
+Bittere, bittere ontgoocheling! 't Doet zoo'n pijn daaraan weder te
+denken. Wij spreken er hier nooit meer over, maar zwijgen is nog niet
+altijd toestemmen, toegeven; alles opgeven, nu wij zoo ver zijn gekomen,
+doen we _niet_, en wij hebben daartoe nooit plannen gehad.
+
+Of 't verstandig is, wat we doen, weten we niet, maar wij kunnen en
+willen niet anders dan de stem van ons hart volgen.
+
+Door liefde te geven, de liefde te winnen van hen aan wie wij hopen ons
+eens te zullen wijden, is een groote illusie van ons. Toen wij in Juni
+bij den heer Sijthoff[1] waren, vroeg de Resident uwe oudste of zij
+reeds wist dat de Directeur van Onderwijs eene directrice voor de op te
+richten kostschool voor Inlandsche meisjes zocht. "Heeft u 't uwe
+dochters al verteld, Regent?" wendde de Resident zich tot Vader, en
+daarna weder tot uwe dochter: "Zou je niet directrice van die school
+willen worden?" Zij zeide niets, wendde haar gezicht af, opdat Vader en
+de Resident, die naast elkaar tegenover ons zaten, _niet_ hare oogen
+zouden zien, die àlles zeiden, wat de stijfgesloten mond verzweeg.
+
+Beloofd had ze niet, dat ze zou zwijgen over hare wenschen en illusies,
+maar ze _wist_, dat vader niet graag had, dat zij er met anderen over
+sprak. Alle emotie moest Vader bespaard worden, en die quaestie nu is
+Vaders cauchemar....
+
+"Wij hadden als jongens geboren moeten worden; er zouden flinke kerels
+uit ons kunnen groeien", hoorden wij tot vervelens toe beweren.
+
+Als 't werkelijk waar is, dat er in ons de eigenschappen aanwezig zijn,
+waaruit flinke jongens gevormd worden, waarom zouden wij daarvan dan
+geen partij mogen trekken, ons tot flinke vrouwen te ontwikkelen? Of
+heeft men hiertoe andere bestanddeelen noodig, dan voor het gebak
+"flinke man"? en zijn flinke vrouwen der maatschappij van geen nut? Maar
+'t is waar ook, wij Javaansche vrouwen hebben in de eerste plaats
+meegaand en onderworpen van natuur te zijn; wij moeten zijn als leem,
+waaraan men iederen vorm kan geven, dien men wenscht. Doch waartoe over
+dit alles te spreken? 't Is of men op een zinkend schip jammert, waarom
+men toch niet thuis was gebleven; elkaar verwijten doet; de oorzaak van
+'t ongeluk napluist en den schuldige daaraan opspoort. Met dit al
+behoedt men 't schip _niet_ voor vergaan; alleen flink de hand aan het
+roer slaan, pompen, waar 't lek is, zal 't onheil kunnen afwenden,
+anders verdrinkt men maar....
+
+In dat eene jaar, dat achter ons ligt, hebben we meer geleefd dan in al
+de voorgaande jaren tezamen.
+
+'t Komt uw oudste voor, alsof Vader haar wat te zeggen heeft, maar
+aarzelt, omdat 't haar pijn zal doen. Kunt u zich voorstellen,
+Moedertje, hoe pijnigend dit voor Vader en voor haar is?
+
+Lang geleden toen ze op 't spoedig beëindigen onzer zaak aandrong, zag
+ze een blik op zich rusten zoo smartelijk alsof het zeggen wilde: "heb
+je dan zoo'n haast om me te verlaten, kind?" Ze wendde haar gelaat
+af--geroerd tot in't diepst van haar innerlijk zijn!
+
+Wat is liefde toch een wonderlijk ding; zij is de hemel en de hel
+tezamen. Hem liefhebben, vereeren is ons eene levensbehoefte, maakt 't
+grootste deel van ons geluk uit. Zonder zijn liefde zou voor immer een
+schaduw op ons leven rusten. Uit _zijn_ hand willen wij het geluk
+ontvangen; anders is 't voor ons géén geluk. Zonder zijne liefde zullen
+wij nooit geheel gelukkig kunnen zijn, en _met_ zijne liefde nooit
+geheel ongelukkig.
+
+
+[1] Destijds Resident van Semarang, tot welk gewest Japara was gaan
+behooren.
+
+
+
+
+23 Augustus 1900. (I.)
+
+
+Stella, geloof me, als er van mij, van ons, ooit wat terecht komt in
+dien zin, die jij en ik 't "terechtkomen" bedoelen, dan hebt gij dat op
+je geweten. Ik schrijf dit niet zoo maar neer, maar meen het met heel
+mijn hart. Je hebt mij héél veel geleerd, en je aanmoediging is mij een
+lieflijke steun, een kracht. Ik wil, ik zal mijne vrijheid bevechten. Ik
+wil, Stella ik wil, hoor je dat? hoe zal ik ooit kunnen overwinnen, als
+ik niet strijd? hoe zal ik kunnen vinden, als ik niet zoek? Zonder
+strijd geen overwinning; ik zal strijden, Stella, ik wil mijne vrijheid
+veroveren. Ik zie niet op tegen bezwaren en moeilijkheden, ik voel me
+sterk genoeg ze te overwinnen, maar er is iets, waar ik vreeselijk tegen
+opzie. Stella, ik heb je al meer verteld, dat ik Vader ziels, ziels
+liefheb. Ik weet niet, of ik den moed zal hebben mijn wil door te
+zetten, als ik daarmee zijn hart breek, dat zoo vol liefde voor ons
+klopt. Ik heb hem lief, oneindig lief, mijn ouden, grijzen vader, oud en
+grijs door zorgen voor ons, voor mij. En als een van ons beiden dan toch
+absoluut ongelukkig moet worden, laat mij 't dan zijn. Ook hierin
+schuilt egoïsme, want ik zou toch niet gelukkig kunnen zijn, ondanks
+vrijheid, ondanks onafhankelijk-en zelfstandigheid, als ik Vader
+daardoor rampzalig maakte.
+
+Maar zie je den toestand niet een beetje te donker in? vraag je, O! was
+het maar zoo! Ik ben zelfs optimistisch geweest door te zinspelen op een
+mogelijke uitkomst! Wil ik je wat zeggen? De levensweg der Javaansche
+meisjes is afgebakend en gevormd naar een en 't zelfde model. Wij mogen
+géén idealen hebben; de eenige droom, dien wij droomen mogen is: vandaag
+of morgen de zooveelste vrouw te worden van den een of anderen man. Ik
+tart hen, die dit weerleggen kunnen.
+
+Over Indische en Europeesche toestanden nadenkende, en ze met elkaar
+vergelijkende, moet je wel erkennen, dat het daar geen haartje beter is
+dan hier, wat de moraliteit der mannen betreft, en zijn daar de vrouwen
+er even ongelukkig aan toe als hier, met dit verschil echter dat de
+vrouwen daar, althans de overgroote meerderheid uit vrijen wil den man
+in 't huwelijksbootje volgen, terwijl hier de vrouwen niets te willen
+hebben, maar eenvoudig getrouwd worden, krachtens den wil van ouders of
+voogden, met wien deze machthebbenden 't maar goed vinden. In de
+Mohammedaansche wereld is de toestemming, ja zelfs de tegenwoordigheid
+der vrouw niet noodig bij 't sluiten van een huwelijk. Vader kan bijv.
+vandaag thuiskomen en mij vertellen: "je bent met die en die getrouwd".
+Ik heb dan mijn man te volgen, of ik kan 't ook wel weigeren, maar dit
+geeft den man dan recht om me levenslang aan zich te ketenen, zonder dat
+hij zich wat om mij te bekommeren heeft. Ik ben zijn vrouw, ook al volg
+ik hem niet, en als hij zich niet van mij wil laten scheiden, dan ben ik
+heel mijn leven lang aan hem gebonden, terwijl hij vrij blijft in zijn
+doen en laten, zooveel vrouwen trouwen kan, als hij maar wil, zonder
+zich om mij te bekreunen. Als vader me op zoo'n manier uithuwt, dan maak
+ik me maar eenvoudig van kant. Maar dat zal Vader nooit doen.
+
+God heeft de vrouw geschapen als gezellin van den man, en de bestemming
+der vrouw is 't huwelijk. Goed, 't is niet te weerspreken, en gaarne
+erken ik, dat 't hoogste vrouwengeluk, ook eeuwen na deze, zal zijn: een
+harmonisch samenleven met den man! Maar hoe kan van een harmonisch
+samenleven sprake zijn, als onze huwelijkswetten zoo zijn, als ik je er
+een voorbeeld van beschreef? Moet ik als vanzelf niet het huwelijk
+haten, verachten, als het de vrouw zoo gruwelijk verongelijkt? Neen,
+gelukkig niet ieder Mohammedaan houdt er vier vrouwen op na, maar iedere
+getrouwde vrouw in onze wereld weet, dat zij zijne eenige niet is, en
+dat vandaag of morgen manlief haar een gezellin kan thuis brengen, die
+op hem evenveel rechten heeft als zij; volgens Mohammedaansche wet is
+zij ook zijn _wettige_ vrouw. In de Gouvernementslanden hebben de
+vrouwen 't lang zoo hard niet te verantwoorden als hare zusters in de
+Vorstenlanden, Soerakarta en Djokjakarta. Hier zijn de vrouwen al
+doodongelukkig met een, twee, drie, vier bij-vrouwen van hare mannen;
+daar in de Vorstenlanden noemen de vrouwen dat kinderspel. Je vindt daar
+bijna geen enkele man, die maar één vrouw heeft; in de adellijke
+kringen, vooral in de omgeving van den Keizer, hebben de mannen tot over
+de 26 vrouwen.
+
+Mogen deze toestanden voortbestaan, Stella?
+
+Ze zijn er al zoo aan gewend, dat zij er niets meer in vinden, maar dat
+neemt niet weg, dat die vrouwen er ontzettend onder lijden. Bijna iedere
+vrouw, die ik ken hier, vervloekt dit recht der mannen. Maar
+verwenschingen helpen niets; gehandeld moet er worden.
+
+Komt, vrouwen, meisjes, staat op, reiken wij elkaar de handen en laten
+wij samen arbeiden, om verandering te brengen in die onhoudbare
+toestanden.
+
+Ja, Stella, ik wist het, dat ook in Europa de toestand op zedelijk
+gebied der mannen intreurig is. Ik zeg met jou, hulde aan de jonge
+mannen, die de ingekankerde gewoonten, die verleiding den rug toekeeren;
+en schande over de hedendaagsche meisjes, die niet onwetend mannen
+volgen, wier leven bezoedeld is. Ja zeker, de jonge moeders kunnen
+hieraan 't meest doen, dat heb ik reeds meer betuigd met mijne zusters.
+
+Ik zou wel kinderen willen hebben, jongens en meisjes, om ze op te
+voeden, te vormen tot menschen naar mijn hart. Allereerst zou ik die
+ongelukkige gewoonte om jongens voor te trekken boven meisjes
+afschaffen. Wij mogen niet verwonderd zijn over het egoïsme van den man,
+wanneer wij nagaan hoe als kind hij reeds voorgetrokken werd boven 't
+meisje, zijn zusje. En als kind al wordt den man geleerd het meisje te
+minachten. Heb ik niet vaak moeders tegen hare jongens hooren zeggen,
+wanneer zij vallen en huilen: "foei, een jongen huilen, net als een
+meisje!" Ik zou mijne kinderen, jongens en meisjes, leeren elkaar als
+gelijke wezens te beschouwen, en hun geven volkomen dezelfde opvoeding,
+natuurlijk volgens ieders aanleg. Ik zou mijn meisje bijv. omdat ik van
+haar eene nieuwe vrouw wil maken, _niet_ laten studeeren, als ze
+daarvoor lust noch aanleg heeft; doch haar iets te kort doen, om haar
+broer te bevoorrechten, _nooit_! En dan zou ik de grens ook laten
+wegvallen, die men zoo bespottelijk angstvallig tusschen beide seksen
+trekt. Ik ben ervan overtuigd, dat indien hij wegviel, dit den mannen
+vooral ten goede zou komen. Ik kan en wil niet gelooven, dat beschaafde,
+ontwikkelde mannen opzettelijk 't gezelschap van vrouwen, die gelijk
+staan met hen in beschaving en ontwikkeling, vermijden, om zich te
+werpen in de armen van onrespectabele vrouwen. Wat vele mannen weerhoudt
+zich veel in beschaafd damesgezelschap te bewegen is, dat een heer bijna
+nooit een beetje aardig kan zijn tegen een meisje, zonder dat zij aan
+een huwelijk denkt. Nu, dit alles zal verdwijnen, wanneer man en vrouw
+hun vrijen ongedwongen omgang met elkaar als kinderen tot op lateren
+leeftijd behielden.
+
+Je zegt: "Wij meisjes kunnen veel doen, om de jonge mannen op den goeden
+weg te brengen, maar wij mogen zoo weinig van hun leven kennen". Alles
+zal veranderen, mettertijd, maar wij moeten hard, hard arbeiden, anders
+komt die tijd nooit. Wij hier op Java staan pas aan den vooravond van
+den nieuwen tijd; moeten wij nog eerst alle phasen afloopen, die jullie
+hebt doorgemaakt, om te komen tot den tijd, waarin jullie in Europa
+leven?
+
+ * * * * *
+
+Onder mijne nieuwe schatten bevindt zich ook "Het Jongetje" van Borel.
+Een verrukkelijk mooi boek, je hebt gelijk hoor! Velen hier vinden het
+ziekelijk en schrikkelijk overdreven, doch ik ben 't volstrekt daarmee
+niet eens. Ziekelijk is het in geen geval en overdreven evenmin. Er zijn
+wel niet veel zooals Borel's jongetje, maar ik ken er toch een, hier op
+de plaats. Het jongetje van den assistent-resident is Borel's jongetje
+verpersoonlijkt. Op een keertje zei hij tot Kardinah: "Tante, ik houd
+zooveel van meisjes. Meisjes kunnen zoo dodderig glimlachen. Ze zijn zoo
+heel, heel anders dan jongens, ze zijn zoo lief, zoo zacht". Dit zegt
+een ventje van 5 jaar. Hoe vindt je dat? Hij betastte eens den arm van
+Kardinah en vroeg toen: "Tante, waarom zijn de vrouwen toch zoo zacht?"
+Zijn eigen armpje betastende, vervolgde hij: "al ben ik nog zoo klein,
+ik ben toch een man, daarom ben ik zoo hard". O, 't is zoo'n allerliefst
+kindje, met groote, vochtige droomen-oogen en bruin krullend haar.
+Voordat hij hier kwam, zag hij bij kennissen op Soerabaja onze
+portretten. Zijne moeder vertelde hem, dat op de plaats, waar naar toe
+zij gingen, die lieve tantes woonden. Het jongetje dacht, dat hij
+trouwen moest en vroeg: "Maatje, moet ik met alle drie, of met eentje
+van haar trouwen?" En toen hij hier kwam en kennis met ons maakte, vroeg
+zijne moeder hem: "Wel broertje, heb je al een keus gedaan? Met wie van
+de Tantes wil je trouwen?" "Maatje, ik kan niet kiezen, want ze zijn
+alle drie even lief!" Het kleine engeltje zeide daarop tot ieder onzer:
+"Ik hou van jou, ik hou van jou, ik hou van jou, ja ik hou van de heele
+wereld, want ieder is goed, ieder is lief!" Als mij dit door anderen
+werd verteld, zou ik 't misschien niet gelooven, maar ik zag en hoorde
+alles met eigen oogen en ooren.
+
+ * * * * *
+
+Het onderwerp, dat Mevrouw van Zuylen-Tromp behandeld wilde zien, was
+"'t leven der Inlandsche vrouw". Over dit onderwerp schrijf ik _nu_
+liever niet. Ik heb daarover veel te veel te zeggen, en zou nu
+onmogelijk daar een geregeld verhaal van maken. Over een paar jaar
+misschien, als ik verstandiger en kalmer ben geworden, zal ik het
+aandurven. Nu warrelen en dwarrelen de gedachten, die ik daarover heb,
+nog door mijn brein, als vallende blaren, die vooruitgedreven worden
+door den wind. Wat eene vergelijking hè?
+
+
+ * * * * *
+
+De ochtenden zijn goddelijk, de avonden eveneens, doch zoo midden op
+den dag zou ik wel aldoor in 't water willen liggen, als dat nu ook niet
+zoo lauw was. Wat genieten wij hier van de ochtenden; zij zijn zoo
+heerlijk frisch en de natuur is dan zoo mooi. Wij dwalen dan rond in den
+tuin, waar alles geurt en fleurt. 't Is waarlijk een genot om 's morgens
+buiten te zijn! Ons tuintje, dat we zelf nebben aangelegd en beplant,
+bloeit. Kon je maar met ons daarin dwalen, of hou je niet van bloemen en
+planten? Ma heeft haar moestuin en wij onzen bloemen- en rozentuin. Deze
+laatste staat voor onze kamer, en als het volle maan is, kan het er zoo
+idyllisch wezen. 't Is er dan om te dwepen. De zusjes brengen hare
+cithers naar buiten, zetten zich neer tusschen bloeiende heesters en
+maken muziek. Wat wordt er dan gestoeid, gebabbeld en gelachen na het
+concert.
+
+ * * * * *
+
+Je verontwaardiging over de behandeling, welke die twee beschaafde,
+ontwikkelde landgenooten van me van vele Europeanen ondervonden hadden,
+deed me goed. Geloof me, het zijn niet domme menschen alleen, die zich
+zoo bespottelijk aanstellen tegenover den Javaan. Ik heb menigmaal
+personen ontmoet, die volstrekt niet dom zijn, ja aristocraten zijn van
+den geest, maar toch o, zoo hoogmoedig en verwaand, om er geen huis mee
+te houden. 't Grieft mij zoo ontzettend, en men heeft 't ons maar al te
+dikwijls laten voelen, dat wij Javanen eigenlijk géén menschen zijn. Hoe
+willen de Nederlanders toch door ons Javanen bemind zijn, als zij ons
+zóó behandelen! Liefde wekt wederliefde, maar nooit zal minachting
+liefde wekken. We hebben veel vrienden onder de Hollanders, die we
+hartelijk liefhebben, zelfs méér dan vrienden van ons eigen ras. Zij
+hebben zich de moeite gegeven ons te leeren kennen en begrijpen, en ze
+hebben ons liefgekregen. Wij houden heel veel van de Hollanders, en zijn
+hun dankbaar voor het vele goeds, dat zij ons leeren. Wij zullen nooit
+vergeten, aan wie we het wakker worden en de ontwikkeling van onzen
+geest te danken hebben. De Hollanders mogen ons dan onrechtvaardig
+behandelen, ik zal hen steeds liefhebben, wij zijn hun zooveel
+verschuldigd! Men mag zeggen van de Javanen, wat men wil, doch geloof
+nooit, dat zij géén hart hebben. Ze hebben het wel degelijk, en zij
+kunnen zeker dankbaar zijn voor ontvangen weldaden in stoffelijken of
+geestelijken vorm, al verraadt hun onbeweeglijk gezicht ook niets van
+hetgeen hun inwendig beroert. Doch ik hoef je dat eigenlijk niet te
+vragen, jij, die alle schepselen, van welke kleur ook, als menschen
+evengoed als je zelf beschouwt.
+
+O! ik ben toch zoo innig, innig blij, dat ik je heb mogen ontmoeten. Ik
+laat je _nooit_ los, Stella. Ik heb je zóó innig liefgekregen, dat ik
+mij niet voorstellen kan, hoe 't moet gaan, als 't leven, wat God
+verhindere, ons van elkaar scheidt. Alsof de oneindige oceaan nu niet
+reeds tusschen ons beiden staat! Maar geesten, die elkaar in groote
+sympathie vinden, zien op geen afstand; ze overbruggen de grootste zeeën
+en uitgestrekte landen om in contact met elkaar te komen. Een goddelijke
+uitvinding zijn de brieven! gezegend zij degene, die ze uitvond!
+
+Een week geleden kregen we bezoek van den Directeur van Onderwijs,
+Eeredienst en Nijverheid en echtgenoote van Batavia ... en Stella, jubel
+met me, de Directeur kwam hier speciaal om persoonlijk Vader's opinie te
+vernemen over 't voorstel, dat hij binnenkort der Regeering wilde
+indienen, n.l. het oprichten van Inlandsche meisjesscholen! Ik was ziek,
+en gevoelde mij ellendig, niet alleen door lichamelijke pijn, maar ook
+door zieleleed. Stella, ik geloof dat mijn vrijheidsdroom weldra ten
+einde zou zijn--toen Vader mij dien brief van den Directeur gaf, waarin
+hij vroeg, Papa te spreken en mededeelde, waarover. Hoe heerlijk
+weldadig was mij dat schrijven, het fleurde me heelemaal op! 't Deed me
+zoo oneindig goed te weten, dat daar op Batavia een der hooge
+Regeeringsmannen _hart_ had voor den Javaan allereerst en voor de
+_Vrouw_! Toen even daarna Mama naar me kwam kijken, vond ze haar dochter
+in tranen, o, ik was zoo gelukkig, zoo dankbaar! Ik moest en ik zou
+beter worden als hij kwam, want ik wilde hem spreken, al was 't ook maar
+alleen, om hem woorden van dank toe te roepen.
+
+En hij kwam ... niet alleen ... zijne vrouw vergezelde hem! O! Stella,
+nooit van ons leven hebben we zóó heerlijk, verrukkelijk kennis gemaakt.
+Voor hem had ik al groote sympathie opgevat, toen ik wist waarvoor hij
+kwam. En die sympathie nam toe, toen ik hem ons erf zag binnenrijden;
+hij op de voorbank, op de achterbank zijn vrouw en naast haar Vader,
+die hen van 't station afhaalde. Ik wist, dat Vader niet dan op zijn
+dringend verzoek dáár zat. Voor jou is dit eene gewone beleefdheid, meer
+niet, maar lach mij gerust uit, Stella, zij trof mij zeer. Zij sprak mij
+van den eenvoud van den Directeur en--dat hoogheidswaan die alle
+ambtenaren hier bijna zonder uitzondering aankleeft, bij hem geheel
+vreemd was. Ik was zoo gewoon Vader aan den linkerkant van resident,
+assistent-resident, hoeveel jonger hij ook moge zijn dan vader, te zien.
+Niet alleen ik, doch zelfs Europeanen ergeren zich dood aan de dwaze
+rangaanstellerij hier, die op ambtelijke bijeenkomsten de Europeesche
+ambtenaren en regenten op stoelen doet plaatsnemen, terwijl voor de in
+den dienst vergrijsde wedono's de koude grond, slechts bedekt met een
+bamboezen matje, en somtijds onbedekt, goed genoeg is. De minste
+Europeaan heeft recht op een stoel te zitten, terwijl Inlandsche
+ambtenaren beneden den rang van regent, van welke leeftijd, afkomst of
+kunde ook, de grond als zitplaats aangewezen wordt, waar Europeesche
+bestuursambtenaren bij zijn. Het is zeker niet hartverheffend om te
+zien, hoe de grijze wedono op den grond kruipt voor den kandjeng toewan
+adspirant, een jong broekje, dat nauwelijks de schoolbanken verlaten
+heeft. Doch genoeg--daarom trof mij de beleefdheid van den Directeur,
+die een heel hooge oom is, zeer.
+
+We hoorden den Directeur tot Vader zeggen: 'k Ben overal op Java geweest
+en heb verscheiden hoofden gesproken, Regent. U heeft 't voorbeeld
+gegeven, meisjes naar school te zenden. Ik heb aan meisjes, die nog
+schoolgaan, zelf gevraagd, of zij verder zouden willen leeren, en ze
+antwoordden allen enthousiast: "Ja!" Hij vroeg, hoe of Vader de
+meisjesschool wilde ingericht hebben, en waar of die, bij wijze van
+proef, moest zijn, in West-, Midden- of Oost-Java.
+
+O, Stella, hoe tintelden mijne ooren en oogen, en klopte mijn hart van
+zalige verrukking, bij 't hooren van dat al! Er zal dan tòch licht
+komen, in onze arme, donkere vrouwenwereld!
+
+Terwijl Mijnheer met Vader sprak, onderhield Mevrouw zich met ons. Met
+welk eene verrukking luisterden wij naar haar!
+
+Ze vertelde me, wat 't doel was van haar man, en vroeg, hoe of ik 't
+vond. "Een goddelijk idee, Mevrouw, dat de Inlandsche vrouwenwereld ten
+zegen zal zijn, als 't tot uitvoering komt; en nog grooter zou die zegen
+zijn, indien de meisjes dan ook in de gelegenheid werden gesteld, zich
+in 't een of ander vak te bekwamen, dat haar in staat zou stellen, zich
+een eigen weg door 't leven te banen, wanneer het haar door hare
+ontwikkeling mocht tegenstaan, terug te keeren in hare oude
+maatschappij. En 't meisje, wier geest men heeft ontwikkeld, wier blik
+is verruimd, zal niet meer kunnen leven in haar voorvaderlijke wereld.
+Men leert haar wat _vrijheid_ is, en brengt haar in een kerker; men
+leert haar _vliegen_, en sluit haar op in een kooi. Neen, de werkelijk
+ontwikkelde vrouw, kàn onmogelijk zich gelukkig voelen in de Inlandsche
+maatschappij, zoolang zij is, zooals zij nu is. Er staat, er is tot
+dusver voor 't Inlandsch meisje slechts één weg open om door 't leven te
+komen en dit is "trouwen". En hoè de huwelijken zijn in de Inlandsche
+maatschappij, zal u wel niet onbekend zijn, u, die al zoolang op Java
+is. O, wij vinden 't goddelijk, dat uw echtgenoot den meisjes opvoeding
+en ontwikkeling wil geven, maar laat daarnaast ook vakopleiding staan,
+en dan zal de zegen, die uw man aan de Inlandsche wereld brengen zal,
+_ten volle_ een _zegen_ zijn!"
+
+"Man, hoor je dat?" vroeg ze haar man enthousiast. "Deze jonge dame
+vraagt vakopleiding voor Inlandsche meisjes."
+
+Verbaasd keek hij mij aan "en vroeg: "Werkelijk, vraagt u voor de
+meisjes vakopleiding? Hoe wil u die hebben? Toe, vertelt u maar, wat zou
+u willen worden? Dokter?"
+
+Ik voelde aller blikken op mij gevestigd, vooral die mijner ouders
+brandden mij in 't gelaat, ik sloeg mijne oogen neer. 't Gonsde en
+suisde in mijne ooren, maar boven dat alles uit klonken je woorden:
+"Kartini, wees flink, wees niet wankelmoedig!"
+
+"Toe, zegt u 't maar, wat zou u willen worden?"
+
+"O, ik weet 't wel, u wil schrijfster worden, maar daarvoor hoeft u niet
+opgeleid te worden? U kan het uit u zelf wel worden!"
+
+Voor studie ben ik helaas te laat, maar ik mag immers niet omzien,
+nietwaar, ik moet "mijn blik omhoog richten en eenvoudig voorwaarts
+gaan". Stella, Stella, laat me niet los, houd mijn hand in de uwe, leid
+me; van jou gaat een kracht uit, die me bezielt, laat me niet alleen!
+Als er van mij wat terecht komt ooit, dan is dit je werk, lieveling!
+
+Mevrouw sprak lang met me over alles en wat jij en ik zoo vaak met
+elkaar bespraken "de vrouw". Toen wij dien avond van elkaar gingen om
+naar bed te gaan, nam zij mijne hand in beide hare, drukte die met
+warmte en sprak: "vriendin, wij zullen nog weer op dit punt terugkomen,
+ik zal u vaak en veel schrijven, wil u hetzelfde aan mij doen? Vertel me
+veel, vertel me alles." Den volgenden ochtend brachten we haar weg, en
+in de drie uren, dat we met haar in 't rijtuig en in de tram zaten,
+hebben wij, zij en ik, zooveel met elkaar afgepraat. Hoewel 't reeds 12
+uur was, toen wij den vorigen avond van elkaar gingen, had ze haar man
+toch alles verteld, wat ze van ons wist.
+
+"O, Regent", riep ze telkens, "geef me toch uwe dochters mee, laat haar
+op Batavia komen bij me. Toe, laat deze jonge dame bij me komen, ik zal
+haar zelf komen halen."
+
+En Vader zei haar, dat hij er over dacht om dit jaar nog naar Batavia te
+gaan, "doch zij blijft bij Mama thuis, Mevrouw!" Met dat "zij" werd mijn
+persoon bedoeld; was 't ernst of scherts?
+
+Zij wilde ons op Batavia hebben, om zelf bij de hooge oomes onze
+belangen en de belangen van onze Inlandsche vrouwen te bepleiten. O,
+Stella, hoop dat als 't zoover komt, ik goed moge pleiten. Mevrouw zal
+naar Buitenzorg gaan om belet te vragen bij Mevrouw Rooseboom om haar
+van de Javaantjes te vertellen. Bij 't afscheid zeide Mevrouw tot me:
+"Wees flink, houd moed, en _vertrouw_. Het màg zoo niet langer blijven,
+er moet en zal wat aan gedaan worden. Wees flink!" Stella, droom ik of
+waak ik? Is er heusch uitkomst voor ons? Mogen we hopen, dat onze droom
+toch voor verwezenlijking is vatbaar? Ik heb nog veel meer gehoord. Ze
+heeft me nog meer gezegd, maar ik durf 't je niet te vertellen. Het is
+nu nog zoo ver van me, maar 't straalt en glanst me tegen. Later, later,
+Stella, lieveling, als ik het al in mijne armen heb, stevig, stevig
+omstrengeld houd, dat 't me niet ontglippen kan, zal je weten wat 't is.
+Ik heb mijne zusjes gevraagd, leef ik nog, want ik voel mij zoo
+onbeschrijfelijk zalig en gelukkig! Bid voor mij, liefste, dat dit geene
+illusie moge zijn, geen bleeke hersenschim! Want, o, dat zou vreeselijk
+zijn! Ik zal er me nog maar niet al te zéér op verblijden, want 't is
+nog zoo onzeker, 't kon misloopen, en de terugslag zou verschrikkelijk
+zijn.
+
+De tweede onderwijzer gaat spoedig naar Europa en vindt je 't niet
+aardig van den Directeur om in zijn plaats een onderwijzeres te zullen
+benoemen? Hij zal ons eene Hollandsche zenden, leeftijd komt er niet op
+aan, maar zij moet eene beschaafde, ontwikkelde vrouw zijn, waar wij
+veel aan zouden hebben. Dit is wat hij dadelijk voor ons kan doen, en
+dan, o, Stella, toen hij bij ons onze werken zag, schilderijen,
+boetseerwerken, enz., zei hij, of 't niet mogelijk was, om in één jaar
+tijds eene tentoonstelling voor te bereiden. Hij betreurde ten zeerste,
+dat wij niet meer hebben ingezonden naar de Fransche tentoonstelling. En
+den volgenden morgen vertelde hij, dat hij met invloedrijke personen op
+Batavia zou spreken, om zoo mogelijk 't volgende jaar nog eene
+tentoonstelling van Inlandschen arbeid aldaar te houden. "U moet veel
+inzenden, van alles wat wij bij u gezien hebben."
+
+O, Stella, ik kon niets, niets zeggen, ik keek hem en haar maar aan, met
+tranen in de oogen. Waaraan hebben wij zooveel goedheid verdiend,
+zooveel liefs, zooveel geluk. Wij hebben elkaar nooit tevoren gekend. We
+leefden als in een droom, er was geen gisteren, geen morgen voor ons,
+alleen het heerlijke, gelukstralende heden bestond! Zooveel moois deed
+me duizelen, maakte me bang!--o, de reactie zou vreeselijk zijn, als de
+droomen en illusies, die wij nu hebben, allen in rook vervlogen. Thuis
+gekomen nam ik dadelijk de pen op, om een jubelenden brief aan onze
+vriendin, Mevrouw Ovink, te schrijven, want een paar dagen tevoren
+bereikte haar een wanhoopskreet van me, en mijn lief moedertje moest
+weten, dat haar dochtertje weêr gelukkig was. Ik heb haar niets verteld
+van hetgeen ik je hier schrijf, alleen maar dat ik mij ontuitsprekelijk
+gelukkig gevoelde, en vol lust was en levensmoed. Maar jou heb ik alles
+verteld, met uitzondering van dat eene, omdat jij daarop recht hebt,
+immers 't zal jou werk zijn, wanneer alles zich voor mij ten goede
+keert. Je zedelijke steun hield me staande, wanneer ik wanhopig was, je
+bemoediging, je opwekking sterkten mij, wanneer ik me zwak gevoelde.
+Stella, als ik ooit iets kan doen voor mijne zusteren op Java, dan is
+het enkel en alleen door en met je hulp.
+
+Ik vertelde je reeds, dat Mevrouw Ter Horst mij haar blad ter
+beschikking stelde, om er de belangen der Inlandsche vrouw te bepleiten;
+ze beloofde me geheimhouding, en deed me zelfs een vorm aan de hand,
+waarin ik dat onderwerp behandelen kon "eene causerie van twee
+regentsdochters". Zij van haar kant zal en wil alles doen, om de goede
+zaak te bevorderen, als ik haar maar wilde zeggen op hoe'n wijze zij
+zulks zou kunnen doen. Van Vader heb ik de toestemming. O! Stella,
+Stella, wat wordt me toch _veel_ in handen gelegd. God geve, dat ik 't
+volbrengen kan. Steun me, sterk me, mijn vriendin. Schrijf me véél,
+véél, Stella. Om me te oefenen schreef ik schetsjes, doodgewone dingen,
+voorvallen uit ons eigen leven. Een er van is al in de "Echo"
+verschenen; als pseudoniem koos ik "Tiga Soedara" (drie zusters), omdat
+wij drieën één zijn. Men had al gauw ontdekt wie Tiga Soedara was en ik
+kreeg een pluimpje voor mijn werk in de "Locomotief" (een dagblad hier
+in Indië). Ik vond 't vervelend, ik had 't zoo graag geheim willen
+houden, dat ik pende. Ik vind het heusch vervelend om er over
+aangesproken te worden. Men mag mij aanstellerig vinden, maar waarlijk
+ik ben niet van complimenten gediend. Maar dat bericht in de krant heeft
+toch ook zijn goeden kant, en een zéér goeden ook, want zie, verleden
+maand werden Vader twee nommers van een nieuw tijdschrift voor Inlanders
+gezonden, met verzoek ze ons te geven en een brief waarin de medewerking
+van "Tiga Soedara" werd verzocht. Het is het eerste Nederlandsche
+tijdschrift, dat voor Inlanders is opgericht. Wensch me geluk met de
+verschijning van dit blad, ik verwacht veel heil van de "Nederlandsche
+Taal" voor mijne landgenooten, voor ons Inlanders. Het is in den trant
+van onze Lelie! Hollandsche bloem, tot in 't verre Indië, dringt uw geur
+en schoonheid door! De "Echo", nu de "Nederlandsche Taal"! Je kunt
+begrijpen, dat ik den redacteur en oprichter (directeur der
+hoofdenschool te Probolinggo) een enthousiasten brief schreef en mij
+beschikbaar stelde voor zijn blad. En daar net werd mij een brief van
+hem gebracht, waarin hij opgave deed van de onderwerpen die hij graag
+door mij behandeld zag. En Stella, denk eens, 't eerste wat ik las, was:
+"Inlandsch Onderwijs voor Meisjes"; daarna "Eene Inlandsche Instelling"
+en "Javaansche kunst". "Kartini, zeg niet, ik kan niet, maar zeg ik
+wil". Ik wil, Stella, ik wil, ik zal beproeven, Stella, ik hoop innig,
+dat jij mijne krachten niet hebt overschat. Ik zal mijn best doen.
+
+Nu wil ik je ook nog iets vertellen, n.m. dat wij drietjes begonnen zijn
+met Fransch te leeren, uit de boekjes van Servaas de Bruijn. Wij hebben
+al een stuk of vier boekjes doorgeworsteld en komen je nu vragen ons
+eenvoudige, gemakkelijke Fransche boeken te willen noemen (geen
+leerboeken). Pa heeft ons ook een leercursus Duitsch cadeau gedaan, doch
+als wij met het Fransch ooit klaar komen kunnen, hopen we met het
+Engelsch te beginnen; 't Duitsch naderhand, als wij nog leven ten
+minste. We probeeren nu Fransche illustraties te lezen, maar lezen en
+begrijpen is twee, nietwaar? In den beginne maakten wij de dolste
+vertalingen, maar het gaat langzamerhand gelukkig beter. Wij zijn vol
+goeden moed. Roekmini beweerde eens in 't Fransch te droomen; ze was met
+Chateaubriand in Louisiana, 't wonderschoone land, dat hij beschreef. De
+Fransche taal heeft veel overeenkomst met de onze, wat zinsbouw betreft,
+en ook de h is geheel als bij ons.
+
+Onze nieuwe vriendin zeide tot haar man: "Zij zou zoo graag talen
+leeren, o, man, wat zou ik graag die taak op mij nemen." Gisteren kreeg
+ik een brief van haar, een van 20 zijdjes. Wat schrijft ze innig lief.
+Zij zegt, dat zij voelt dat zij ons nog eens zal spreken, en vertrouwt
+in dat gevoel. Ik help 't haar hopen. "Vertrouw in de toekomst!" schreef
+ze me. En ik vertrouw, zoolang ik jou en haar aan mijn zijde weet! Haar
+brief deed evenals je brieven altijd, me beschaamd worden; jij en zij
+denken zoo goed van me. O, dat ik hen niet teleurstelle, die me zoo
+vertrouwen! stijgt uit het diepst van mijn hart op naar boven, als een
+innige, stille bede.
+
+En toch, o Stella, 't leven is zoo vol raadselen en geheimen. De mensch
+is zoo veranderlijk. Wijt dit niet altijd aan een zwak karakter; er
+kunnen omstandigheden in 't leven komen, die zelfs een held
+oogenschijnlijk tot lafaard maken: Veroordeel, niet, hoe laaghartig,
+laf, een daad ook schijne, voor gij de drijfveeren daartoe weet.
+
+Ik heb zoovéél ondervonden, in deze laatste dagen. Welk een emoties
+hebben mijn gemoed beroerd. Eerst was ik der wanhoop nabij, omdat ik uit
+'t een en ander meende te mogen opmaken, dat mijn vrijheidsdroom weldra
+diep in den grond begraven zou liggen, en ik dat zou moeten doen, waar
+heel mijn wezen zich tegen verzette. Toen kwamen de vrienden van Batavia
+en een zalig geluksgevoel kwam over me dat me duizelen deed en
+bedwelmde. Ik leefde in een roes van extase! en schrikkend wreed werd ik
+daaruit gewekt door een smart, zóó hevig, dat ik dacht, niet meer te
+kunnen ademhalen. Mij zelve gold 't niet, doch een, die ik zielslief
+heb. Ik heb gekreund en gesteund.
+
+O, waarom? waarom? moeten geluk en verdriet elkaar zoo snel opvolgen? Ik
+kon niet denken, alleen voelen, deze hevige pijn hier in 't hart. Het is
+nu bedaard, en ik kan mij weer rekenschap van alles geven.
+
+Arme, dierbare Vader, hij heeft zoo ontzettend veel geleden, en 't leven
+brengt hem nog steeds nieuwe en smartelijke teleurstellingen. Stella,
+mijn Vader heeft _niemand_ dan zijne kinderen, wij zijn zijn _alles_,
+zijn vreugde, zijn troost. Ik heb mijn vrijheid zeer lief, o, 't is
+àlles voor me, en 't lot mijner zusteren gaat mij zeer ter harte; ik heb
+veel voor haar over, en ben tot ieder offer bereid, dat haar ten goede
+kan komen. 'k Beschouw 't als mijn levensgeluk, mij geheel daaraan te
+kunnen en te mogen wijden. Doch _liever_ dan dat alles tezamen, is mij
+mijn Vader. Stella, noem mij laf, wankelmoedig, maar ik kan niet anders;
+als Vader er zich tegen verzet, dat ik mij daaraan wijd, hoe mijn hart
+ook schreien zal, ik zal er in berusten! Ik heb den moed niet, dat hart,
+dat trouwe hart, dat zoo warm voor me slaat, nog meer wonden toe te
+brengen, nog meer te doen bloeden. Het heeft al genoeg gebloed, al ben
+ik daaraan ook volkomen onschuldig. Je zegt, dat je niet kunt begrijpen,
+dat iemand trouwen moet. Je stelt tegenover "het moet" steeds "ik wil".
+Als 't anderen gold, zou ik zeer zeker 't zelfde doen, maar tegenover
+mijn Vader zou ik 't niet kunnen, vooral nu niet, nu ik weet, welk een
+onnoemlijk zwaar leed hem trof. Wat ik te doen zal hebben, beschouw ik
+niet als een "moet," maar als iets dat ik vrijwillig op me neem voor
+"hem". Ik schrijf, schilder, en doe alles, omdat Vader daar plezier in
+heeft. Ik zal hard werken en al mijn best doen, om iets goeds te maken,
+omdat ik daar hèm genoegen mee doe. Stella, noem mij dwaas, overdreven,
+maar ik kan niet anders. Vader is mij zoo onuitsprekelijk lief! Ik zal
+wel heel erg verdrietig zijn, als Vader zich tegen mijn vrijheidsplannen
+mocht verzetten, maar ik zou nog oneindig bedroefder zijn, wanneer mijn
+vurigste wensch werd vervuld, maar ik tegelijkertijd Vader's liefde
+verliezen moest. Och verliezen zal ik haar nooit, dat geloof ik niet,
+maar ik kon hem 't hart breken. Van iemand anders zou hij misschien
+beter teleurstellingen verdragen, doch van mij zou hij 't zich _erg_
+aantrekken, omdat hij van mij misschien een beetje meer dan van anderen
+houdt. En hij is mij zoo dierbaar!
+
+'t Is toch vreemd, hè? mij zelf doet niemand haast ooit kwaad, en toch
+ik lijd voortdurend. O! dat diep voelen dàt is lijden, en toch ik zou
+niet anders willen zijn; al moet mijn hart ook menigmaal bloeden, het
+geeft mij soms toch zoo'n onbeschrijfelijk zalig geluk, als waarvan de
+koele verstandsmenschen zich geen idee kunnen vormen.
+
+
+
+
+Augustus 1900. (II.)
+
+
+Nu, als wij niet naar Holland gaan, mag ik dan naar Batavia om voor
+dokter te studeeren? Wat Vader hierop antwoordde, is in 't kort samen te
+vatten: "dat ik niet moest vergeten, dat ik ben een _Javaan_, dat het
+_nu nog niet mogelijk_ is, dat ik die richting opga--over 20 jaar zal 't
+anders zijn--maar _nu_ kan 't nog niet--of ik zou 't _verschrikkelijk
+moeilijk_ moeten hebben--"omdat ik dan de eerste zou zijn". Vader kon
+niet zoo maar op stel en sprong beslissen. Vader zou er eerst lang en
+breed over nadenken, met anderen er over spreken en velen raadplegen.
+
+Dit laatste bewijst, dat Vader mijn idee _niet_ geheel en al verwerpt;
+dat Vader weet, dat ik tot elken prijs vrij, zelfstandig, onafhankelijk
+wil worden; en dat ik _werkelijk niet_ gelukkig zal kunnen zijn in een
+huwelijksleven, zooals dat tot nu toe is.
+
+Toen vroeg ik: "maar als de Inlandsche meisjesschool van Mr. Abendanon
+tot stand komt, mag ik dan onderwijzeres worden?" en ik vertelde wat
+mevrouw Abendanon me vroeg en voorstelde.
+
+O! Moedertje, 't was alsof de hemel openging, een eindelooze
+heerlijkheid zich aan mij vertoonde, die me verblindde en bedwelmde,
+toen ik daarop Vader hoorde zeggen: "Dat is mooi, dat is prachtig! dat
+mag je wel!"
+
+"Maar ik moet er eerst voor opgeleid worden; ik moet een jaar of vier
+naar 't klooster om te leeren en dan examen te doen. Zonder akte wil ik
+er niet komen."
+
+En Vader vond 't _goed_, billijkte mijn verlangen.
+
+O! Moedertje, hoe zalig gelukkig gevoelde ik me; ik had niet gedacht dat
+'t zóó gemakkelijk zou gaan. Er was geen enkel hard, bitter of scherp
+woord gevallen; ik kreeg heel wat op mijn kop--ja--doch ik heb 't
+verdiend; dat erken ik zelf gulweg. Maar Vader deed 't zoo zachtzinnig,
+zoo liefderijk. O! ik heb mij dan toch niet in zijn onmetelijke liefde
+voor mij vergist, in zijn geheel meêvoelen, meêleven met zijn kind; dat
+Vader méér nog dan ik zelf zou lijden, als hij mij dat leed moest
+aandoen, en dat hij even vurig als ik zelf hoopte, dat er eene uitkomst
+voor mij mocht wezen.
+
+O! welk eene woeste, jubelende vreugde maakte zich van mij meester, toen
+ik die zalige zekerheid had; wist, dat Vader, mijn afgodisch beminde
+Vader, zich _zonder verdriet_ bij mijne ideeën, wenschen en verlangens
+neêrlegde!
+
+'t Was om hèm, dat ik mij zoo ellendig gevoelde, maanden lang, dat ik
+wankelmoedig, zwak, ja _laf_ was, want ik kòn zijn hart niet breken; en
+ik _moest_, omdat ik _niet kon, niet wilde_ mij vernederen, mijn
+vrouwenhart, mijn waarde als vrouw, als mensch laten vertrappen; ik
+_moest_ mij tegen hunne plannen verzetten; ik was 't zedelijk verplicht
+aan mijn eigen fierheid, die ik 't zwijgen niet vermocht op te leggen.
+Hard was die innerlijke strijd geweest.
+
+O! en Vadertje heb ik voor mij gewonnen; daarmeê is de _grootste_
+moeilijkheid, overwonnen, het grootste struikelblok uit den weg geruimd.
+Waar ik _Vader_ aan mijne zijde weet, heb, ga ik onverschrokken, blij en
+opgewekt, met luchtigen tred, en een glimlach om den mond den vijand
+tegemoet!
+
+Nu hangt het alleen van mijn eigen willen en kunnen af of ik mijn doel
+al dan niet bereiken zal! Ik ben vol hoop, vol moed, houd u dien moed
+frisch in me, Moes! Ik heb Vader dadelijk gevraagd of ik Mevrouw
+Abendanon die goede tijding mocht berichten, en ik mocht! Dien zelfden
+avond nog schreef ik haar en u dit regeltje.
+
+'t Is wel nog een vraag, of de Inlandsche meisjesschool tot stand komt,
+maar ik wanhoop niet; 't een en ander wijzen op een ernstig streven van
+eenige, zoo niet vele, invloedrijke personen om de Inlandsche wereld op
+te heffen, en om "licht" te brengen der Inlandsche vrouwenwereld, haar
+op te heffen uit haar treurigen staat.
+
+Op Djokdja zochten we Mevrouw Ter Horst op, zooals ik u reeds schreef.
+Ze was heel aardig voor ons, haalde ons van 't station af, waar ze ons
+echter misliep, daar we een station eerder waren afgestapt; zij had eene
+rijsttafel voor ons klaar. We kwamen alleen om haar te groeten, doch zij
+had wat met me te bespreken. Zij vertelde mij dat Resident de B.,[1]
+afgescheiden van Mr. Abendanon's plannen, waarvan hij niets wist,
+ernstige plannen had, om zoo mogelijk van Regeeringswege, zoo niet, dan
+uit particuliere middelen, een kostschool voor dochters van Inlandsche
+hoofden op te richten. De Resident vroeg haar daarvoor een plan te
+ontwerpen, dat hij dan verder zou uitwerken, en ze vroeg nu hoe ik
+daarover dacht, en wat ik noodig vond, dat de Inlandsche meisjes,
+dochters van hoofden, hoog en laag, weten en kennen moesten om tot meer
+zedelijke welvaart te geraken. Onlangs vroeg de directeur der
+hoofdenschool te Probolinggo me dit onderwerp: "'t Inlandsch onderwijs
+voor meisjes" te willen behandelen voor een Hollandsch tijdschrift voor
+Inlanders. Er bestaat dus werkelijk een ernstig streven om de Inlandsche
+meisjes onderwijs te geven. Mochten de pogingen van Mr. Abendanon om
+Inlandsche meisjesscholen op te richten, mislukken, wat de hemel
+verhoede! en ik dus geen onderwijzeres worden, dan laat u mij niet
+alleen, nietwaar, Moedertje? Maar wil mij wel helpen om Vader's
+toestemming te verkrijgen voor 't dokter worden? Of mag ik 't van u
+beiden ook niet? U beiden kunt zoo veel van Vadertje gedaan krijgen, als
+u maar wilt.
+
+Vader is sedert dien gedenkwaardigen middag dubbel lief voor me; hij kan
+zoo zacht, zoo teeder mijn hoofd tusschen zijn beide handen nemen, zoo
+warm en innig zijn arm om mij heen slaan, als om me te beschermen tegen
+naderend onheil. Ik voel uit alles en alles zijne onmetelijke liefde, en
+ik ben daar trotsch op, en er o zoo gelukkig meê!
+
+Sedert we van Batavia terug zijn, hebben we een gevoel alsof wij thuis
+komen, alleen om even uit te rusten, goeden dag te zeggen en weer uit te
+vliegen. Waarheen??? Ik wil volop genieten van mijn thuis-zijn, want
+nergens in de heele wereld zal ik 't zoo goed hebben als bij mijn eigen
+ouders thuis, en 't stemt mij zoo oneindig dankbaar te weten, dat
+wanneer ik vandaag of morgen 't huis verlaat, 't zal zijn met zijn
+zegen, en ik hoop innig ook met dien van de anderen.
+
+Vroeger kon ik nogal gemakkelijk leeren--ik was niet achterlijk --maar
+tusschen 't toen en nu ligt al zoo'n heel menschenleven. Alles wat ik op
+de "bewaarschool" geleerd heb, ben ik vergeten,--ik was 12 1/2 jaar,
+toen ik die school verliet. Maar _willen_ is bijna altijd _kunnen_,
+nietwaar, Moedertje. Ik zal in elk geval _goed, goed_ mijn best doen en
+hard werken. Geef mij uw beider zegen! houd den goeden geest, wil en
+moed steeds wakker in me, liefsten! Nu heb ik u alles trouw en eerlijk
+opgebiecht, Moedertje! Hoe denkt u beiden over dit alles? Zeg mij
+ronduit uw beider meening, ik ben _geheel uw kind_, en u weet, hoeveel
+waarde ik aan uw beider opinie hecht.
+
+Ik heb deze biecht geschreven in de volle overtuiging--in 't vaste
+vertrouwen, dat _niemand_ warmer belang kan stellen in al mijn
+aangelegenheden, dan u beiden, en deze betreft _heel_ mijne verdere
+toekomst. Ik weet ook dat ik ten allen tijde bij u komen mag, wanneer ik
+raad en steun en troost behoef. En in de komende tijden zal ik zeker
+dikwijls daarom tot u komen.
+
+
+[1] Welke resident bedoeld wordt, blijkt niet.
+
+
+
+
+7 October 1900. (VIII.)
+
+
+Ik wacht mijn tijd kalm af; is die daar, dan zal men zien, dat ik geen
+zielloos voorwerp ben, doch een _mensch_ met een hoofd en hart--die
+denkt en voelt.
+
+'t Is vreeselijk egoïstisch van me, om u deelgenoote te willen maken,
+van alles wat ik in me omdraag; mij zal 't verlichting schenken, doch u
+... verdriet! Ziedaar, wat ik allen geef, die mij genegen zijn! O! ik
+zou u willen toeroepen, omdat ik zoovéél, zoo zielsveel van u houd: Laat
+me los, trek u terug van me! ban me uit uwe gedachten, uit uw hart!
+vergeet me! Laat me alleen worstelen! want o God! u weet niet in welk
+een wespennest u zich steekt met mij de hand te reiken! Laat mij maar
+alleen! Laat ik maar dankbaar zijn, dat ik u in zoo groote sympathie heb
+ontmoet, u mijn levenspad hebt gekruist en daarop licht en bloemen hebt
+laten vallen. Laat onze ontmoeting zijn, zooals die der schepen op den
+wijden Oceaan, die elkaar voorbijvaren in een donkeren nacht. Een
+ontmoeten, een blij groeten, even een spoor in den waterspiegel, en dan
+niets meer! Maar ik vrees, ik weet, dat u dit _niet_ kunt, al zoudt u 't
+willen. Laat ik er niet meer over spreken.
+
+ * * * * *
+
+Een tijd geleden met Mama over 't een en ander de vrouw betreffend,
+sprekend, gaf ik voor den zooveelsten keer te kennen, dat niets mij meer
+bekoorde en aantrok, niets vuriger door mij werd verlangd, begeerd, dan
+te mogen drijven op eigen wieken. Mama zeide: "Maar er is niemand nog
+bij ons, die dat doet".
+
+"Dan wordt 't tijd dat iemand 't eens doet."
+
+"Maar weet je wel, dat alle begin moeilijk is? dat allen
+eerst-beginnenden een hard lot beschoren is? Dat miskenning,
+teleurstelling op teleurstelling, spot je wacht, weet je dat alles wel?"
+
+"Ik weet 't! 't Is vandaag of gisteren niet, dat die denkbeelden bij
+mij zijn opgekomen, ze hebben reeds _jaren_ in me geleefd."
+
+"En wat zou je zelf er aan hebben? Zal 't je voldoening geven? gelukkig
+maken?"
+
+"Ik weet, de weg, dien ik wensch op te gaan, is _moeilijk, vol doornen,
+distelen, kuilen_; hij is steenachtig, hobbelig, glibberig, hij is ...
+_ongebaand_! En al zal ik dan zoo gelukkig niet zijn, het einddoel te
+bereiken; al zal ik halverwege reeds bezwijken; ik zal gelukkig sterven,
+want de baan is dan toch gebroken en ik heb meê geholpen opbreken den
+weg, die leidt naar de vrijheid en zelfstandigheid van de Inlandsche
+vrouw. Het zal mij reeds eene gróóte voldoening zijn, als dan de ouders
+van andere meisjes, die ook zelfstandig willen worden, niet meer zouden
+kunnen zeggen: "daar is niemand nog bij ons, die dat heeft gedaan".
+
+Vreemd, maar ik voel me volstrekt niet beangst, bevreesd of verontrust,
+ik ben kalm en zoo vol moed; alleen dat domme, dwaze hart doet èrg, èrg
+zeer.
+
+
+
+
+October 1900. (II).
+
+
+Ik wil voor 't onderwijs opgeleid worden--de twee actes--lager en
+hoofdacte halen--en dan cursussen volgen in gezondheids-, verbandleer en
+ziekenverpleging.
+
+Heel later ga ik een taalacte, mijn eigen moedertaal halen. Zijn we
+klaar, dan gaan we met ons beiden eene kostschool openen voor dochters
+van Inlandsche hoofden. Ik wil in Holland mijn opleiding ontvangen,
+omdat Holland mij in alle opzichten _beter_ zal toerusten voor de groote
+taak, die ik op mij wil nemen.
+
+ * * * * *
+
+Hoevele malen in eigen leven heb ik reeds niet ondervonden, dat de
+vervulling van hartewenschen vaak gepaard gaat met hartewonden.
+
+En zoovele, vele gebeurtenissen in den laatsten tijd wijzen er op: De
+mensch wikt--God beschikt. Het zijn waarschuwingen voor ons kortzichtige
+menschen, waarschuwingen, om toch vooral niet zoo ijdel te wezen: in
+allen ernst te meenen, dat wij _zelf_ een _eigen wil_ hebben.
+
+Er is een Macht, hooger, grooter dan alle aardsche tezamen; er is een
+Wil, sterker, machtiger dan alle menschelijke willen te zamen. Wee den
+mensch, die zich verhoovaardigt op zijn _eigen, ijzer sterken
+reuzenwil_!
+
+Er is maar één wil, dien wij mògen en moèten hebben: de wil om hem te
+dienen: het Goede!...
+
+Ik hoef het u niet te zeggen, u weet het zelf wel, dat wij beiden vurig,
+vurig _hopen_ en _verlangen_ u beiden weer te mogen zien op Semarang of
+ergens anders.
+
+_Vurig verlangen_ en _hopen_ wij dat, liefste, maar er vast op rekenen
+doen we niet. Wij hopen en bidden maar, dat God ons die vreugde
+toesta!...
+
+Wat moet er dan veel veranderd zijn in ons, dat wij zóó spreken....
+
+Ja, véél is er in ons veranderd, heel veel!
+
+O! Moedertje, wij kunnen u niet zeggen, hoe blij, hoe innig dankbaar wij
+zijn, dat wij mevrouw van Kol kennen.
+
+"De liefste, de beste menschen zijn maar zwakke, feilbare wezens"--zegt
+ze ... en wij voegen er aan toe: "de mensch is sterfelijk!" ... Bouw op
+geen mensch!... En waarom zal ik 't u niet zeggen, wij hebben op
+_menschen gebouwd_ ... onze kracht in _menschen_ gezocht.... De
+geschiedenis van ons laatste levensjaar leert, hoe wij hebben gedwaald.
+Wij zijn Nelly o zoo dankbaar, dat zij ons den weg heeft gewezen tot de
+ware vrijheid.
+
+Geen mensen is vrij, die zich aan eenig mensch gevangen geeft.
+
+Steunen op menschen is zich gevangen geven aan menschen.
+
+De weg tot God en die tot de ware vrijheid zijn _één_. Wie God _waarlijk
+dient_ is aan géén mensch gevangen, is waarlijk _vrij_.
+
+Er is dezer dagen ons iets zeer onaangenaams overkomen, dat ons vóór
+dezen ommekeer in ons zieleleven, stellig wanhopig zou hebben gemaakt.
+
+Maar nu klemmen wij ons vast aan Zijn hand, op Hem houden wij onafgewend
+onzen blik gericht--Hij zal ons richten--beoordeelen --liefdevol.... En
+daar werd de duisternis licht, de stormwind zachte bries.
+
+Alles om ons is hetzelfde gebleven, feitelijk, en toch is het hetzelfde
+niet meer voor ons. De verandering _is in ons_, en zij bestraalt àlles
+met haar licht. Er is zoo'n rust en vrede in ons...
+
+Moedertje wij zijn gelukkig.
+
+Geen dol, jubelend geluk--maar kalm, vredig, innig.
+
+Zoo graag zouden wij over dat alles met u willen praten....
+
+De heer Van Kol zond ons een stukje van een brief zijner vrouw ... "doch
+wordt vooral niet ijdel! want alle gaven zijn slechts een geschenk van
+Allah!" Hetzelfde wat Mama ons zoo dikwijls zegt. Die waarschuwing komt
+wel van pas. Wij, die van onze prilste jeugd af aan leven in een wereld
+van vleierij, hebben het zeker noodig.
+
+Wij, juist wij, hebben ons zeer noodig voor ijdelheid te behoeden, de
+klip, waar zoo menig schip jammerlijk is gestrand, wanneer de ziele ten
+Hooge vaart!
+
+Wij bidden aldoor maar om kracht en sterkte om alles te kunnen dragen èn
+leed èn vreugde!--Vreugde vooral, want in vreugde is de verzoeking
+groot. Menig jong levensbootje raakt uit den koers door den eersten
+vreugdestorm, en menig jong leven is er in vergaan!
+
+Wat een wijsneuzigheid, hé?--Trek u mij maar eens flink aan de ooren,
+als u me ziet.
+
+Hoe zullen wij elkaar toch vinden, als wij elkaar eens mochten
+wederzien! Ik weet al wat u bijna 't eerst tot me zeggen zal: "Maar
+kind, wat ben je dik geworden!" En--fluister ik u tusschen twee haakjes
+toe: ik ben _oud_ geworden--uiterlijk---en innerlijk gedeeltelijk
+ook--maar dat plekje in 't hart--waarop met gouden letters geschreven
+staat: _Liefde_--is hetzelfde gebleven: immer jong.
+
+
+
+
+1 November 1900. (VIII.)
+
+
+Goede tijding!
+
+Ik mag! ik mag! ik mag! wensch me geluk! druk me in gedachte aan uw hart
+en lees 't geluk in mijne stralende oogen! Liefste, _ik mag voor
+onderwijzeres studeeren_! Ik heb met Vader gesproken! hem verteld, wat u
+mij vroeg, toen u hier waart! En vader vond 't _uitstekend_, vond 't
+_prachtig_! Ik mag weer in de klasse gaan zitten, om er later vóór te
+gaan staan, als ik daartoe de bevoegdheid verworven heb.
+
+_Mogen_ en _willen_! _willen_ en _mogen_! mooier combinatie kan er niet
+zijn! en _kunnen_ moet 't trio volmaken!
+
+_Willen_ is _kunnen_, nietwaar?
+
+O! ik ben zoo gelukkig! en ik weet, dat u beiden zich innig met me
+verheugt in mijn geluk.
+
+Ik ben nu nog _niets_, dat is waar, maar ik _mag iets_ worden, heerlijk!
+"Hoop, vertrouw en wees moedig". Deze uwe woorden staan me voortdurend
+voor den geest, en hebben me vergezeld, toen ik zooeven naar Vader
+toeging om hem te spreken. Ik was heel kalm, en opgewekt zelfs, als had
+ik al een vaag voorgevoel, dat 't onderhoud gelukkig voor me zou
+afloopen.
+
+Vader vond 't idee, onderwijzeres te worden aan de Inlandsche
+meisjesschool eenig mooi! Hoe zacht en vriendelijk sprak hij mij toe! o,
+ik heb mij in hem dan toch niet vergist; en hij heeft zijn kind _lief_
+en begrijpt haar volkomen!
+
+Ik heb aan den rand van een afgrond gestaan en gestaard in de donkere,
+peillooze diepte! Voorbij dit alles, voorbij I Liefde
+
+heeft mij er over heen gedragen. Ik zou de heele wereld aan mijn hart
+willen drukken van pure blijdschap. Vader's toestemming en zegen heb ik,
+en daarmee is het eerste en grootste struikelblok op de te betreden
+levensbaan afgewenteld, opgeruimd!
+
+
+
+
+2 November 1900. (II.)
+
+
+Een goddelijk geheimpje ga ik u toefluisteren, liefste, dat naar ik hoop
+en vertrouw _binnenkort géén geheim meer zal zijn_! Ach! wat ben ik
+gelukkig! sluit me innig in uw armen, druk me aan uw hart, dierste, kus
+mij, wensch mij geluk! 't Was géén bleeke hersenschim, geen ijdel
+droombeeld, dat ik najaagde; luister, o, Moedertje, _ik mag me vrij en
+zelfstandig_ maken! ik _mag iets_ worden! Sedert gisteren is 't mij als
+of ik niet meer leef, niet meer op de aarde ben, maar ver van huis in
+den hemel der gelukzaligen!
+
+Ik mag! ik mag! ik mag! heb ik al meer dan duizend keeren herhaald, en
+ik herhaal 't nog steeds. O, alles juicht en jubelt in me; dat kunt u
+zich wel begrijpen, niet waar Moedertje, u, die mij kent tot in 't
+diepst van mijn hart en weet wat een stormen kort geleden daarin hebben
+gewoed. Wat een angst en helsche pijnen heb ik in de laatste maanden
+uitgestaan; 't was een afschuwelijk ellendige tijd, dien ik heb
+doorgeworsteld. Doch 't was goed geweest--die harde innerlijke strijd
+heeft me gesterkt!
+
+O, Moedertje, als de zaak op Batavia en die op Modjowarno in orde komen,
+zal 't een _harde_ strijd worden voor me. Naar beide trekt mijn hart;
+aan den eenen kant--in uwe nabijheid te komen; dan samen te zijn met de
+zusjes, die zeker op Modjowarno komen, als de ingewonnen informaties
+bevredigend zijn--buiten wonen op een eenvoudig plaatsje, ver van 't
+stadsgewoel en kleinzielig menschengedoe, temidden van eenvoudige
+harten, reine zielen, die leven in een atmosfeer van mooie, heilige,
+zich aan anderen gevende Liefde--en 't andere...?
+
+"Niets dat te gemakkelijk, te laks is verkregen, kan lang waarde en
+bekoring hebben voor ons", zegt Mevrouw Abendanon.
+
+Doch laat ik nu mijn hoofd nog niet breken over de keuze--kalmpjes aan,
+zoo komen wij er wel--overhaasting bederft meestal. Ik zal goed 't
+stemmetje hier binnen afluisteren en naar wat 't zegt, zal ik in overleg
+met hetgeen het hoofd zegt, handelen: is 't zoo goed, Moedertje?
+
+[Illustration]
+
+[Illustration: Riviergezicht (Tjiliwong) Depok.]
+
+
+
+
+9 Januari 1901. (I.)
+
+
+Er zullen nieuwe toestanden komen in de Inlandsche wereld; al is 't niet
+door ons, dan door anderen; de emancipatie zit in de lucht--zij is
+voorbeschikt. En wie 't Lot tot de geestelijke moeder koos van dat
+Nieuwe _moet_ lijden. 't Is de eeuwige natuurwet: wie baart moet
+barensweeën kennen, maar 't kind, dat we al liefhebben, vóór anderen van
+zijn bestaan vermoeden, dat we ontvangen door lijden en smarten, is ons
+oneindig dierbaar!
+
+ * * * * *
+
+O! niets is ellendiger, dan werkkracht in je te voelen en tot
+werkeloosheid te zijn gedoemd. Goddank! Goddank, dat deze _vloek_ van me
+is genomen!
+
+Er is kort geleden een professor uit Jena bij ons geweest. Dr. Anton,
+met zijne vrouw, in 't belang zijner studie reizende, kwam hier om
+kennis met ons te maken.
+
+Ik ben zoo bang, dat men _al_ te veel in me ziet. Ik ben er zeker van,
+dat men zich misleiden laat door de bekoring van 't nieuwe en misschien
+ook door medelijden. _Nieuw_ zijn we voor _velen_, zelfs voor menschen
+van hier, en al wat nieuw is, bekoort min of meer. De professor dacht
+ons nog halve wilden, en vond gewone menschen; 't vreemde was alleen de
+huidskleur, kleeding en omgeving, en deze gaven aan het gewone een
+eigenaardig cachet. Voelen we ons niet aangenaam aangedaan als wij onze
+eigen gedachten terugvinden in een ander? En als die ander is een
+vreemde, iemand van ander ras, van een ander werelddeel, ander bloed,
+kleur, zeden en gewoonten, dan verhoogt dit nog de bekoring van de
+geestverwantschap. Ik ben er van overtuigd, dat men niet een kwart
+zooveel notitie van ons zou nemen, als wij in plaats van sarong en
+kabaja, japonnen droegen; in plaats van Javaansche, Hollandsche namen,
+en Europeesch bloed in plaats van Javaansch bloed door onze aderen
+stroomde....
+
+Zoo pas kregen we van vriendinnen een paar boeken cadeau, o.a. ook dat
+prachtige werk van B. v. Suttner "De wapens neer gelegd".
+
+Ik las verscheidene andere boeken, waarvan vooral "Moderne Maagden" mij
+boeide en ontroerde, door 't terugvinden daarin van veel wat ik zelf
+gedacht, gevoeld en geleefd heb. Ik kan niet anders zeggen, dan dat
+Marcel Prévost _goed_ heeft waargenomen, en uitstekend zijne indrukken,
+gedachten en gevoelens weet weer te geven. Ik vind zijn boek heel mooi.
+Ik ben nu wel even ver van de oplossing van het groote vraagstuk
+gebleven als vóór de kennismaking met "M.M.", maar nooit heb ik zoo
+klaar en duidelijk, zoo treffend door waarheid en kracht het doel der
+Vrouwenbeweging zien uiteenzetten. Dat de schrijver zich niet van een
+zeer kinderachtigen spot heeft onthouden door b.v. alle kampvechtsters
+voor de vrouwenbeweging met uitzondering van Fedi en Lea absoluut
+leelijk, gebrekkig, mismaakt te laten zijn, neem ik hem niet kwalijk.
+Wat een heerlijke woorden, zoo waar en zoo schoon, laat hij Pirnet, de
+beminnelijke, mismaakte apostel der vrouwenbeweging tegen het eind van
+'t boek zeggen; woorden, die helder 't doel der vrouwenbeweging
+ontvouwen. Ik heb er dubbel van genoten, omdat de man ze dacht en
+schreef. Even vóór ik 't boek las, schreef ik aan mijne twee beste
+vriendinnen hier groote brieven. Wanneer ik ze schreef na kennismaking
+met "M.M.", zou ik meenen ze te schrijven onder den invloed--indruk van
+het gelezene, zoo wonderlijk veel overeenkomst als beide vertrouwelijke
+brieven met veel in 't boek hadden.
+
+Ik wou, dat ik hier iemand had om mee te praten over "M.M." Er is veel
+daarin, dat ik graag zou willen bespreken met iemand van veel ervaring
+en ondervinding.
+
+Ik heb je zoo'n massa te vertellen over de oprichting van scholen voor
+Inlandsche meisjes--'t is nu publiek--en nog zooveel andere dingen, doch
+ik moet kort zijn vandaag; dit wil ik je toch nog even vertellen, dat 't
+plan van Mr. Abendanon overal met groote ingenomenheid wordt begroet.
+Veel invloedrijke Europeesche ambtenaren juichen zijne voorstellen warm
+toe en van dezen hangt het welslagen van de plannen van onzen vriend af.
+Wij hebben veel vrienden onder de Europeesche bestuursambtenaren en deze
+zullen 't streven van Mr. Abendanon om de Inlandsche vrouwenwereld op te
+heffen uit haar eeuwenlangen ellendigen staat warm steunen; en ook
+velen, ons persoonlijk onbekend, dragen de zaak een warm hart toe. Ik
+zal je naderhand een copie zenden van de circulaire van Mr. A. aan de
+hoofden van gewestelijk bestuur, de oprichting dier scholen betreffend.
+"Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw een belangrijke factor tot
+volksbeschaving gebleken."
+
+"De intellectueele ontwikkeling der Inlandsche bevolking kan niet
+krachtig voortschrijden, indien de vrouw daarbij achterblijft."
+
+"De vrouw, als de draagster der beschaving!" Stella, slaat je hart niet
+warm voor onzen vriend?
+
+Er is sedert een half jaar een ernstig streven onder de Inlanders waar
+te nemen, om jullie mooie taal te leeren. Vele Europeanen zien dit met
+leede oogen aan, doch vele edeldenkende juichen het toe en moedigen het
+warm aan. Op verscheidene hoofdplaatsen verrijzen Hollandsche cursussen
+als paddestoelen uit den grond, die gevolgd worden door kleine kleuters
+zoowel als volwassen mannen, die reeds _jaren_ in staatsdienst zijn.
+
+Vele invloedrijke Regeeringsmannen met den Gouverneur-Generaal aan 't
+hoofd, zijn zeer voor de verspreiding der Hollandsche taal onder de
+Inlanders als middel om de Inlanders te beschaven en om den Javaan nader
+te brengen tot de Hollanders, in wien hij niet den gevreesden, doch
+geliefden beschermer moet zien. Zoo zal dan toch de droom van mijn
+besten broer en vele edeldenkende Europeanen verwezenlijkt worden. Juich
+met me Stella!
+
+
+
+
+21 Januari 1901. (VIII.)
+
+
+Vanmiddag zijn we met mevrouw Gonggrijp[1] naar 't strand geweest en
+hebben in zee gebaad. De zee was prachtig effen en gelijk van kleur, ik
+zat op een rots met mijn voeten in 't water en den blik gericht naar 't
+verre gezichtseinder. O! wat is de aarde toch wonderschoon! Verrukking,
+dankbaarheid en vrede daalden in mijn hart! Moeder Natuur heeft ons nog
+nooit ongetroost laten gaan, als wij bij haar om opbeuring komen.
+
+ * * * * *
+
+Ik heb zoolang, en zooveel over opvoeding nagedacht, in den laatsten
+tijd vooral, en vind die zoo'n hooge, heilige taak, dat ik 't een
+misdaad acht mij er aan te wijden, als ik er niet ten volle toe berekend
+ben. 't Moet nog zoo blijken, of ik als opvoedster wat waard zal zijn.
+Voor mij beteekent opvoeding de vorming van den geest en de ziel. O, ik
+zou nooit vrede met mezelf kunnen hebben, als ik, onderwijzeres zijnde,
+voelde mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf dat eisch
+van een _goede_ opvoedster, al was men ook niet ontevreden over me. Ik
+voel zóó dat met 't ontwikkelen van 't verstand de taak van een opvoeder
+nog niet is afgedaan, nog niet afgedaan màg zijn; dat hij ook dient te
+zorgen voor de vorming van het karakter; al verplicht hem geen tastbare
+wet daartoe, moreel is hij dat verplicht. En ik vraag mezelf af, zou ik
+het kunnen? ik, die opvoeding zelf nog zoo noodig heb? Zoo dikwijls hoor
+ik beweren, dat van 't eene 't andere van zelf komt, door intellectueele
+ontwikkeling het gemoed vanzelf wordt beschaafd, veredeld, maar ik heb
+leeren inzien, helaas, dat dat _lang_ niet altijd 't geval is; dat
+beschaving, intellectueele ontwikkeling nog geen brevetten zijn voor
+zedelijkheid. En men mag dezulken, wier gemoed ondanks hooge
+geestesontwikkeling onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen, wat in de
+_meeste_ gevallen ligt de fout niet aan henzelve, maar aan hunne
+opvoeding; men had wel zorg, o veel zorg zelfs gedragen voor de
+ontwikkeling van hun verstand, maar wat deed men voor hunne
+karaktervorming? niets!
+
+O! met warmte onderschrijf ik Mijnheer's gedachte, zoo duidelijk
+leesbaar in de circulaire over 't onderwijs voor Inlandsche meisjes: De
+Vrouw als draagster der Beschaving! _niet_, omdat 't de _vrouw_ is, die
+daartoe geschikt wordt geacht, maar omdat ikzelf ook zoo innig overtuigd
+ben, dat van de vrouw een groote, diepgrijpende invloed, hetzij ten
+goede of ten kwade kan ten leven uitgaan; dat zij het meest kan
+bijdragen tot verhooging van het zedelijk gehalte der menschheid.
+
+Van de vrouw ontvangt de mensch zijn allereerste opvoeding--aan háár
+schoot leert het kind _voelen_ en _denken, spreken_; en meer en meer zie
+ik in, dat die vroegste opvoeding _niet zonder beteekenis_ is voor 't
+heele leven. En hoe kunnen de Inlandsche moeders hare kinderen opvoeden,
+als zij zelf zijn onopgevoed?
+
+Daarom ben ik zoo één geestdrift voor dat heerlijk plan om der
+Inlandsche meisjes opvoeding en onderwijs te geven; reeds lang begreep
+ik, dat alleen dàt verandering kon brengen in ons droef Inlandsch
+vrouwenbestaan. En niet voor de vrouw alleen, maar voor de heele
+Inlandsche maatschappij zal 't onderwijs van meisjes een zegen zijn.
+
+Overal hooren wij van de op te richten scholen voor Inlandsche meisjes
+spreken--hoe schitteren dan onze oogen en warm wordt het hart, als wij
+met zooveel waardeering en instemming over 't idee hooren spreken, en
+dikwijls moesten wij op de lippen bijten om niet in gejuich uit te
+barsten; onze handen krampachtig gesloten houden om niet luide ons
+enthousiasme te uiten.
+
+En in de Inlandsche vrouwenwereld zelf, voor zoover wij 't weten, is men
+er enthousiast over. Allen die wij er over spraken, wenschten weder
+kinderen te zijn om mede van 't onderwijs te kunnen profiteeren. En
+heerlijk! de Inlandsche scholen te Pati, Koedoes, Japara en in de
+districten kunnen u de eerste zichtbare bewijzen van succes van het
+mooie werk toonen: daar gaan reeds eenige volksmeisjes school en haar
+aantal neemt toe.
+
+Morgen ook zendt Ma een klein meisje--halfweesje van Ma's anak
+mas[2]--naar school, en verleden maand lieten onze oudjes een goeden,
+oppassenden jongen magang Hollandsche lessen nemen.
+
+
+[1] De echtgenoote van den assistent-resident, die den Heer Ovink
+opvolgde.
+
+[2] Anak mas beteekent pleegkind.
+
+
+
+
+31 Januari 1901. (VIII).
+
+
+Peinzend wendde ik mijn gelaat naar buiten, staarde naar de blauwe
+lucht, als verwachtte ik dáár antwoord te vinden op de onstuimige vragen
+mijner ziel. Onbewust volgden mijne oogen de vaart der wolken door 't
+luchtruim; ze verdwenen achter wuivend klappergroen. Daar viel mijn blik
+op glinsterende, trillende blaadjes schitterend van zonnegoud--en plots
+flitste 't in me op: "vraagt men ooit, waarom de zonne schijnt? wie, wat
+zij haar stralen zendt? O, mijn zon, mijn gouden zon, ik zal leven, dat
+ik waard ben door u beschenen te worden, bestraald, gekoesterd en
+verwarmd door uw bezielend, vermooiend, edel licht!...
+
+Daarom dus niet getreurd, liefste, als de uitslag van 't request
+ongunstig mocht zijn, mijn leven is daarom immers nog _niet_ verloren;
+daar is altijd nog wat moois van te maken--ik wil--ik zàl het! Wie het
+Goede dient, leeft _niet_ vergeefs--en--'t Goede zoekt, vindt zelf 't
+Geluk, 't ware: vrede van de ziel--en die is ook te vinden op
+Modjowarno--wie weet, dáár misschien eerder dan ergens anders. Wees niet
+bedroefd! Wij zijn al zóó dankbaar dat in ieder geval de grondtoon van
+ons verlangen verkregen wordt: vrij, zelfstandig, onafhankelijk
+zijn--en--als accoucheuse, kunnen wij ons zoo nuttig maken.
+
+
+
+
+19 Maart 1901. (VI).
+
+
+Zeer geachte Dokter[1] Adriani,
+
+Reeds lang had ik u willen schrijven, maar allerlei drukten, o.a.
+ongesteldheid van nagenoeg mijne geheele familie, verhinderden mij mijn
+voornemen ten uitvoer te brengen. Nu de heele kaboepaten, groot en
+klein, zich weer in eene uitstekende gezondheid verheugen mag, wil ik
+niet langer den brief ongeschreven laten, dien ik zoo lang reeds in
+gedachten had en waarop u misschien ook wel had gewacht. Vergeef me,
+indien dit 't geval was. Ik zelf heb er zóó naar verlangd, deze regelen
+te kunnen schrijven, om u in de allereerste plaats mijn hartelijken dank
+aan te bieden voor uw vriendelijk schrijven aan mijne zus Roekmini en
+voor de vriendelijke toezending der boekjes, waarmêe wij drieën zoo blij
+waren, en 't nog steeds zijn. We vinden 't o zoo heerlijk, dat u nog om
+ons had gedacht en op zoo'n lieve, aardige wijze. Wij ook denken en
+spreken zoo dikwijls over u, uw Toradja's[2]. uw werk, kortom over
+alles, wat we dien avond bij de familie Abendanon van u mochten
+vernemen. Die avond in uw gezelschap doorgebracht, is een onzer liefste
+herinneringen aan ons verblijf op Batavia.
+
+Van ganscher harte hopen wij, dat 't niet bij dien eenen keer zal
+blijven, maar wij u nog menigmaal mogen ontmoeten. U weer te zien, te
+spreken, is sedert ons afscheid te Batavia een illusie van ons. Wat zal
+dat een groote vreugde zijn voor ons, als mettertijd wij u welkom mogen
+heeten op Japara.
+
+U heeft zich niet vergist; wij hebben inderdaad heel veel sympathie voor
+den arbeid der Christelijke zending in Nederlandsch-Indië, en wij
+stellen in alles belang wat betreft het werk, streven en leven der
+edelen van harte, die zich in de afgelegenste streken, wildernissen nog,
+vestigen, zóó ver verwijderd van eigen land, bloed- en geestverwanten,
+kortom van de wereld, waarin zij krachtens geboorte, aanleg,
+ontwikkeling, thuis hooren, om het leven van medemenschen, die de
+"beschaafde wereld" "wilden" noemt, mooi te maken, te veredelen!
+
+Met groote belangstelling volgde ik u in uw beide geschriften, en ik ben
+u dankbaar, dat u ons in de gelegenheid stelde, van zooveel belangrijks,
+alles zoo nieuw voor ons, kennis te nemen.
+
+Onlangs lazen wij weer eens "Maatschappelijk Werk in Indië" (verslagen
+der congressen gehouden bij gelegenheid van de Nationale Tentoonstelling
+van Vrouwenarbeid in den Haag 1898) en evenals bij vorige lezingen
+bleven we lang toeven bij de mededeelingen van den arbeid der
+Christelijke zending in Nederlandsch-Indië. O! mijn hart slaat zoo warm
+voor dat mooie liefdewerk, en niet 't minste voor degenen, edele mannen
+en vrouwen, die dat werk, zoo rijk en schoon, maar o zóó zwaar, met zulk
+een liefde en toewijding, met hart en ziel beoefenen!
+
+In 1896 hadden wij 't voorrecht en genoegen eene plechtigheid bij te
+wonen, die waarschijnlijk eenig zal blijven in ons geheele leven, n.l.
+de inwijding der nieuwe kerk te Kedoeng Pendjalin. 't Was voor het
+eerst, dat wij in een Christenkerk kwamen en een dienst bijwoonden, en
+àlles, wat we daar zagen en hoorden, maakte diepen indruk op ons; lang
+geleden is 't al, doch die indrukwekkende plechtigheid staat nog frisch
+in mijne herinnering. Hoe schoon klonk het gezang, dat opsteeg uit
+zoovele kelen en ruischte door 't ruime gebouw keurig met groen
+versierd! Met de eerbiedig toeluisterende scharen daarbeneden volgden we
+met aandacht hetgeen in zuiver Javaansch van den kansel verkondigd werd.
+Er waren behalve de heer Hubert nog drie zendeling-leeraren, die allen
+om de beurt preekten. En 't was zeker niet 't minst plechtige oogenblik
+van de heele plechtigheid, toen een stokoude Javaan opstond en zijn
+geloofs- en landgenooten toesprak. Alles en alles was zoo indrukwekkend;
+en nog iets anders deed mee, die plechtigheid onvergetelijk voor mij te
+maken.
+
+'t Was dien ochtend voor 't eerst, sedert ik van school was, dat ik
+weder de buitenwereld terug zag. 't Is u zeker niet onbekend, dat 't bij
+ons gewoonte is, om jonge meisjes op te sluiten, d.w.z. in strenge
+afzondering van de buitenwereld te houden, zoolang tot er een bruidegom
+komt opdagen, een echtgenoot haar opeischt--het kooitje wordt ontsloten,
+het gevangen vogeltje vliegt er uit ... om van kooi en van "meester" te
+veranderen.--Om "uitgaan", zooals de "wereld" onder dat woordje
+verstaat, geven wij _niets_, maar gevangenschap was voor ons, die zoo de
+vrijheid minnen, o zoo hard te dragen. Wij zijn onzen ouders daarom zoo
+dankbaar, dat zij gebroken hebben met die gewoonte. Na dien gezegenden
+tocht naar Kedoeng Pendjalin kwamen we, eerst met groote tusschenpoozen,
+maar allengs vaker en vaker 't huis uit, we gingen al verder en verder
+van huis, en verleden jaar zijn we tot Batavia gekomen!
+
+We lazen in de krant, onder de scheepsberichten, dat Mevrouw weder in
+Indië terug is en dus spoedig bij u zal zijn. Wat zijn we daar recht
+blij om voor u! Met deze post komen wij u en Mevrouw op een plaatje een
+bezoek brengen, om u te feliciteeren met de terugkomst uwer echtgenoote
+en om Haar, ofschoon onbekend, hartelijk welkom te heeten op Mapane.
+Zijn de Toradja's niet innig blij, hun "Moeder" weder in hun midden te
+hebben?
+
+
+[1] De schrijfster vergiste zich blijkbaar in de studie van den Heer
+Adriani, en waande hem aanvankelijk geneesheer, terwijl hij is dokter in
+de taal- en letterkunde van den Nederlandsch Indischen archipel.
+
+[2] De Toradja's sijn een volksstam van Midden-Celebes, in wier midden
+de Heer Adriani arbeidt.
+
+
+
+
+20 Mei 1901. (I.)
+
+
+Al heel veel had ik in mijn jong leven uitgestaan, maar dat alles was
+niets vergeleken bij hetgeen ik in die angstige dagen van Vader's
+ziek-zijn uitstond.
+
+Er waren uren, waarin ik was zonder wil, sidderend ineenkromp van
+moreele pijn, en de lippen, die trotsch verkonden; "er kome wat wil!"
+beefden en stamelden: "mijn God erbarmen!" Mijn jaardag was een dubbel
+feest--een viering ook van Vader's herstelde gezondheid. Ik liet Vader
+je cadeau zien en vertelde, hoe blij je was met zijn portret. Vader lag
+op een langen stoel, ik zat er naast op den grond, zijne hand rustte op
+mijn hoofd, zoo sprak ik hem van jou. Vader glimlachte toen ik vertelde
+van je geestdriftige, sympathieke ontboezemingen over mijn Vadertje, en
+met dien glimlach om zijn mond en zeker met een gedachte aan zijn verre
+vereerster en geliefde vriendin van zijn kind, sliep mijn zieke in. Zóó
+na ben je mij, ben je ons, Stella. Geloof je nu, dat 't geen
+onhartelijkheid was, die mij zwijgen deed zoo lang tegenover jou, en kun
+je mij dat zwijgen nu vergeven? Laat ik je nu nog eens innig danken voor
+je vriendschap en je liefde, die aan mijn leven meer waarde geven, en
+laat ik je in gedachte vast aan 't hart drukken, in die omarming
+leggend, alles, wat ik voor jou gevoel! O! kon ik dit in werkelijkheid
+doen, oog in oog, hart aan hart, je mijn hart uitstorten dat zoo vol
+droefheid is. Stella, mijn Stella, Ik zou je zoo zielsgraag gelukkig
+maken met een jubelenden brief, je verblijden met de tijding, dat wij
+gelukkig zijn, dat wij ons doel bereikt hebben! helaas, in plaats
+daarvan zal deze één klaaglied worden. Ik houd niet van klagen, maar de
+waarheid moet gezegd worden. Er is een onverwachte wending in onze zaak
+gekomen; de quaestie is nu neteliger dan ooit, spoedig handelen dringend
+noodig; 't is een quaestie van _staan_ of _vallen_, van _zegevieren_ of
+_algeheelen ondergang_ en ... _ons zijn de handen gebonden_. Er is een
+plicht, die dankbaarheid heet, er is een hooge heilige plicht, die
+kinderliefde heet, en daar is een lage, verfoeilijke slechtheid, die
+heet "egoïsme". O! 't is soms zoo moeilijk, uit te maken, waar het goede
+ophoudt, en 't slechte begint. Als men de dingen zoo hoog opvoert, is de
+grenslijn tusschen beide uitersten nauwelijks merkbaar. Vaders
+gezondheid is zóó, dat hevige gemoedsaandoening moèt _vermeden_ worden.
+Weet ge, wat dit zeggen wil? wij zijn weerloos aan de genade van het
+blinde Lot overgeleverd!
+
+Zoo dicht reeds stonden we bij de vervulling van onze dierste wenschen,
+en nu staan wij er weer zóó ver van af, en hangt er bovendien iets
+vreeselijks ons boven het hoofd. Bitter ontwaken na den zoeten droom van
+alle moeilijkheden uit den weg geruimd te hebben. Dat arme, gefolterde
+hart, dat altoos krijt in diepen, bangen smart: "wat is mijn plicht"? en
+er geen antwoord op krijgt, wijl degeen, die antwoorden moet, rondtast
+in 't diepste duister. Licht, licht! mijn God! en sta ons bij! wij weten
+niet hoe en waar dit alles op uitloopen zal!
+
+O, en zeker om ons te troosten en op te vroolijken moesten wij vernemen,
+dat er van dat goddelijk Regeeringsplan, om de dochters van regenten tot
+onderwijzeressen op te leiden, niets komen zal, wijl vele regenten, wier
+advies in deze werd ingewonnen, er zich tegen verklaarden, daar 't tegen
+den _adat_ strijdt, dat meisjes buitenshuis opleiding ontvangen. 't Is
+voor ons een harde slag, daarop hadden wij al onze hoop gebouwd; adieu
+nu illusie! adieu gouden toekomstdroom! waarlijk 't was te mooi, om waar
+te zijn! O! wisten ze maar wàt ze verwierpen! Doch stil, wij mogen niet
+onbillijk zijn, en hen hard vallen, die niets kunnen voelen voor de
+geavanceerde plannen der Regeering en 't belang hunner dochters. Om te
+kunnen waardeeren, moet men eerst kunnen begrijpen, en hoe kunnen zij
+begrijpen de wenschen en verlangens van ons jong modern geslacht, zij
+die nooit anders hebben gekend? Waar in 't verlichte Europa, 't centrum
+der beschaving, de bron van 't Licht, de strijd om het recht der vrouw
+nog zoo hevig en fel wordt gevoerd, mogen wij verwachten, dat Indië, dat
+eeuwenlang ingedommeld is en nòg slaapt, er zich bij zal neerleggen, zal
+toestaan, dat de vrouw, die door eeuwen heen als een inferieur wezen is
+beschouwd en behandeld wordt, zich als _mensch_ beschouwt, die _recht_
+heeft op een _onafhankelijk geweten_?
+
+O, Stella, en we waren zoo zielsgelukkig, zoo trotsch, toen wij
+vernamen, dat bij de Regeering 't voornemen bestond, voor
+regentsdochters de gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot
+onderwijzeres. Aan alle meisjes-standgenooten werd de weg geopend, zich
+een zelfstandig bestaan te veroveren, en alzoo de toegang verleend tot
+vrijheid en geluk, en het werd van de hand gewezen. En ik zat me al te
+verkneuteren van pleizier bij de gedachte, hoe je oogen tintelen zouden,
+als je dat heerlijk nieuws vernam, en nu is al 't moois naar de maan.
+Hoe nu de zaken precies staan, weet ik niet--onze vrienden op Batavia
+zijn op reis--maar wij denken, heel, heel treurig. Als nu die kostelijke
+plannen van onderwijs voor Inlandsche meisjes in 't algemeen ook maar
+niet er bij inschieten, ook door onwil der ouders, dan is 't niets,
+hoor! Dàt zou vreeselijk zijn! O, je weet niet, hoe mij de vingers
+branden om te schrijven over die heerlijke voorstellen van den Directeur
+van Onderwijs, en over de voorgestelde opleiding van regentsdochters tot
+onderwijzeres, maar ik, stakker, moet mijn mond of mijn pen stilhouden,
+ik mag _mijn opinie over die belangrijke onderwerpen niet zeggen_,
+allerminst door middel van de pers. Weet je wel, dat zelfs personen in
+onze onmiddellijke omgeving niets weten van wat er broeit en gloeit en
+woelt in ons binnenste? dat men niets weet van onze plannen? Ik had bij
+mezelve zoo'n schik, toen een goede kennis, die veel bij ons aan huis
+komt, dat over de opleiding van regentsdochters in de krant las, tot de
+zusjes zeide, dat 't net iets was voor me en dat haar man en zij mij
+zouden _dwingen_ stappen te doen in die richting. Haar man sprak er mij
+naderhand ook over, en ik met een doodleuk gezicht, als van niets
+wetend, liet hem maar spreken.
+
+Beiden, man en vrouw, zijn aan mijn kant en gloeien voor de emancipatie
+der Inlandsche vrouwenwereld. Hij is bestuursambtenaar en kan veel doen
+voor onze zaak; zijne vrouw beloofde mij haar steun in toekomstige
+dagen. Aardig om dat enthousiasme te zien; zij is een, die graag zich
+nuttig wil maken, maar niet weet op welk een wijze. Haar man zal
+binnenkort promotie maken en dan zullen zij beiden nog veel meer kunnen
+doen voor de opheffing van ons volk. Wij hebben een plannetje beraamd,
+op hoe'n wijze zij zich nuttig zou kunnen maken, en zij en haar man
+hebben er ooren naar. Als hij assistent-resident is, zal ze dochtertjes
+van onder haar man dienende Inlandsche ambtenaren op bepaalde dagen bij
+zich aan huis laten komen om ze onderricht te geven in handwerken en
+koken, en misschien ook lezen en schrijven. 't Zal een nuttig en
+dankbaar werk zijn; het vrouwtje is er verrukt over! We hopen, dat dat
+werk dan navolging zal vinden. Vindt je dat niet aardig? Ik heb haar
+natuurlijk veel van je verteld, en ik genoot van hare bewondering voor
+je. Zij wil ook graag lid worden van de Onderlinge Vrouwenbescherming.
+Zij heeft twee dochtertjes in Holland, waarvan de eene advocaat wil
+worden en de andere ook voor een vak wenscht opgeleid te worden. Toen ik
+mij eens liet ontvallen, dat ik ernstig plan had, vóór ik 't leven
+inging als wat dan ook, eerst minstens jaar in een ziekenhuis werkzaam
+te zijn, om kennis op te doen in ziekenverpleging, opdat mij de handen
+niet verkeerd zouden staan in ziektegevallen, zeide zij dadelijk, dat
+haar zwager, die dokter is, bereid was, mij tot zich te nemen, om mij in
+te wijden in de geheimen van het ziekenverplegen, een kennis, die mij
+altijd te pas zal komen en voor mijne omgeving van nut. Die dokter is
+een baar, spreekt geen Javaansch en zeer gebrekkig Maleisch; ik kan hem
+dus wederkeerig van dienst zijn, door als tolk op te treden, daar
+verreweg zijn meeste patiënten Inlanders en Chineezen zijn. Ik denk er
+heusch ernstig over een tijdje de werkzaamheden in een ziekenhuis te
+volgen; dat moet een deel uitmaken van mijne opvoeding; ik heb er reeds
+lang over zitten pikeren. Hoe denk je er over? O, 't is ellendig en nog
+eens ellendig, om iemand vreeslijke pijnen te zien uitstaan en niet te
+weten, hoe dat lijden te verlichten; de toeschouwer lijdt eigenlijk meer
+dan de patiënt zelf. Ik heb aan veel ziekbedden gezeten, als kind zelfs
+reeds, en kan daarvan meepraten. Aan een dier ziekesponden kwam dat
+denkbeeld, om me in 't ziekenverplegen te laten onderrichten, in me op;
+eerst vaag, maar allengs nam 't vaste vormen aan, en nu is 't een idee
+fixe geworden! Als ik later spreken mag, d.w.z. uitzeggen, wat ik op 't
+hart heb en 't over opvoeding van 't meisje heb, zal ik pleiten voor 't
+nut, dat kennis op hygiënisch gebied, van 't samenstel van 't
+menschelijk lichaam etc. etc. voor vrouwen heeft. Ik zou dat ook graag
+opgenomen zien in 't leerplan der op te richten scholen voor Inlandsche
+meisjes. Arme stumpers, hè, die naast al dat poespas ook nog dat
+inslikken en verwerken moeten. Wat een ideaal school zal dat internaat
+voor Inlandsche freuletjes worden, hè? kunsten, wetenschappen, koken,
+huishouden, handwerken, gezondheidsleer en vakonderwijs zal en moet
+komen! Droom maar, droom maar, als 't je gelukkig maakt, waarom ook
+niet?
+
+ * * * * *
+
+Wat ik tot dusver voor 't publiek schreef, was maar wat onzin, indrukken
+van de een of andere gebeurtenis. Ernstige onderwerpen mag ik niet
+aanroeren, helaas! Later, als wij ons geheel losgeworsteld hebben uit
+den ijzeren greep der eeuwenoude traditie, (deze bestaat voor ons nog
+maar alleen uit onze liefde voor onze beste ouders) zal 't anders
+worden. Vadertje heeft niet graag, dat de naam zijner dochters zoo over
+de tong gaat; als ik algeheel zelfstandig ben, mag ik mijne opinie
+zeggen. Tot zoolang geduld dus, Stella, _onzin_ zend ik je _niet_. Als
+ik iets schrijf, dat mij heel lief is, omdat 't mijn innigste
+overtuiging weergeeft, zàl ik 't je zenden.--
+
+
+
+
+10 Juni 1901. (III.)
+
+
+Dat mooie stukje van Borel over de gamelan (zielemuziek, zooals de
+schrijver ze noemt) kennen we en hebben we in bezit. Kent u andere
+werken ook van hem? o.a. "Het Jongetje," dat iets hoogverrukkelijks is!
+Velen vinden Borel erg aanstellerig-ziekelijk, maar wij genieten van
+vele zijner werken! Heel mooi is ook van hem "De laatste incarnatie" en
+iets bijzonder moois is zijn "Droom uit Tosari"; daarin beschrijft hij
+op éénig mooie manier 't wondere natuurschoon op Java's blauwe bergen.
+Hoe genoten wij er van! men moet kunstenaar zijn of minstens met een
+flinke dosis kunstgevoel behebt zijn, om zòo 't schoon van moeder natuur
+te _zien_ en te _genieten_; en om dat alles in zoo mooie gekuischte taal
+weer te geven, moet men een dier bevoorrechte menschenkinderen zijn,
+wien de muzen een kus op 't voorhoofd gedrukt hebben.
+
+Ik hoop eens zoo gelukkig te zijn in de gelegenheid te komen, uw
+schoone, zoetklinkende taal te leeren; ik zal die gelegenheid _niet_
+onbenut laten, dat verzeker ik u. 't Is mij ernstig meenens eens uw taal
+te kennen; al bepaalt die kunde zich slechts tot lezen en schrijven, ik
+zou al heel gelukkig zijn. En mocht ik zoo gelukkig zijn 't ooit tot
+Duitsch spreken te brengen, dan kom ik u opzoeken, is 't goed? In dien
+tusschentijd zal zeker de vliegmachine reeds uitgevonden zijn en zult u
+dan op een goeden dag zulk een gevaarte door Jena's luchtruim zien
+zweven, dat u uwe verre gast brengt!!!
+
+Ik had eigenlijk als een jongen geboren moeten worden--zou dan misschien
+wat van mijn hoogvliegende plannen kunnen terecht komen. Nu als meisje
+in de tegenwoordige Inlandsche maatschappij is 't bijna niet mogelijk,
+een heksentoer, een er van in verwezenlijking te brengen. Hoe kan 't
+anders ook. Waar zelfs in Europa, brandpunt der beschaving en
+verlichting, nog zoo fel de strijd om 't _goed recht_ der vrouw
+gestreden wordt, zou men in ernst kunnen verwachten, dat Indië, 't
+onbeschaafde, onverlichte, dommelende Indië goedig zou toestaan dat zijn
+dochter, de vrouw door eeuwen heen als een wezen van lager orde, ja,
+waarom zal ik 't niet zeggen, als een _zielloos_ voorwerp beschouwd en
+behandeld, zich 'n mensch beschouwt, d.i., een wezen, dat recht heeft op
+een _onafhankelijk geweten_, op vrijheid van denken, voelen en
+handelen?
+
+'t Was mij als sprong de hemelpoort open, en als vertoonde daarachter
+zich een eindelooze heerlijkheid aan mijn verrukte oogen, toen eenigen
+tijd geleden ik 't heugelijk bericht in de courant las, dat bij de
+Regeering 't voornemen bestond, voor dochters van regenten de
+gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot onderwijzeres. Wiens
+werk het is, hoef ik u zeker niet te vertellen.
+
+Wij waren half dol van vreugde over dat bericht in de nieuwsbladen, en
+'t was een _flinke_ stap vooruit en 't spreekwoord zegt zoo waar: "'t
+komt er maar op aan den eersten stap te doen". O, als degene, wien deze
+weldaad bewezen wordt, ze maar kunnen waardeeren! Om te kunnen
+waardeeren, moet men eerst kunnen _begrijpen_, en begrijpen, o, dat is
+zoo'n moeilijke kunst? niet in één dag, niet in één jaar aan te leeren!
+Hoe zou de overgroote meerderheid van de Inlandsche hoofden, de plannen
+der Regeering voor 't toekomstig heil en geluk harer dochters kunnen
+apprecieeren, zij, voor wie de allereerste beginselen der richting, die
+wij, jong geslacht, hooghouden, raadsel en mysterie zijn?
+
+Helaas! onze vrees blijkt gegrond te zijn; er zal van dat _prachtige_
+regeeringsplan, waar we zooveel van verwachten, niets komen, daar de
+_meeste Inlandsche hoofden_ wier advies in deze gevraagd werd, er zich
+tegen verklaarden, aangezien 't _tegen de adat_ strijdt, dat meisjes
+buitenshuis opleiding ontvangen. Adieu illusies! adieu gouden
+toekomstdroomen! Och, ik heb 't mijzelve al zoo dikwijls herhaald, luide
+toegeroepen, dat droomen en idealen onnoodige ballast in onze Inlandsche
+Maatschappij zijn, eene overbodige en _gevaarlijke_ weelde!--maar dat
+zegt de _mond_ alleen, op inblazingen van dat koude, koele verstand; het
+hart, dat domme dwaze ding, kan er zich niet van los maken. Zóó diep
+zijn vrijheidsdroomen en andere idealen ons in 't hart geworteld, dat ze
+niet meer uit te roeien zijn, zonder den bodem, waarop ze tieren, er
+geheel en al door te verwoesten.
+
+Ik vind het heel lief van u, dat u zich bezorgd maakt over mijne
+toekomst; ik ben er u innig dankbaar voor. Maar och, weest u niet meer
+treurig om mij; of liever wij weten wat ons wacht; wij drieën gaan hand
+aan hand door 't leven, dat voor ons vol zal zijn van _strijd_ en
+_teleurstellingen_ en _verdriet_! Met rozen is zeker de weg niet
+bezaaid, dien wij gekozen hebben; wel is hij vol dorens, maar wij
+hebben hem _zelf_ gekozen, uit liefde; en met liefde en blijmoedig
+zullen we hem bewandelen. Den weg mede te helpen opbreken, die duizenden
+en duizenden arme verdrukte en vertrapte zielen, onze zusteren, voert
+naar vrijheid en geluk; die millioenen landgenooten onvermijdelijk
+brengt tot hooger zedelijk gehalte; en alzoo mede te arbeiden aan 't
+eeuwige werk der volmaking; reuzenarbeid waaraan eeuwen door, de besten
+onder de menschen hebben gewerkt; de menschheid op te voeren tot hooger
+zedelijk gehalte, kortom onze schoone aarde nader te brengen tot de
+volmaking--is dat niet werk, allen levensstrijd waard?
+
+Dat is de droom van "Tiga Soedara", de drie Javaansche zusters in 't
+verre Zonneland! O! konden wij maar in 't land der wisselende
+jaargetijden, 't land van warmte en koû komen, 't vaderland der
+wetenschappen; ons dáár toerusten voor den grooten strijd, dien wij ons
+aanbinden willen voor 't toekomstig heil en geluk van ons volk.
+Studeeren! studeeren! in Europa wijsheid vergaren; onze zielen vullen
+met schoonheid, om in eigen land terug, met meer vrucht te kunnen werken
+aan de verwezenlijking onzer idealen! Men heeft zoo bij alles zijn
+verstand noodig, vooral om goed te doen; daar is niets tegen te zeggen,
+al beweert men nog zoo vaak 't tegendeel daarvan, dat _goed doen_ en
+_verstandig_ doen twee tegenovergestelde zaken zijn, die niet best samen
+kunnen gaan, maar hierin ligt juist de groote kunst; die tegenstrijdige
+machten, die wij menschen allen in ons voelen, te temperen, te mengen en
+harmonisch te doen samenwerken! O zoo dikwijls heb ik gezien, dat goed
+doen zonder verstand meer kwaad doet dan goed.
+
+Europa! Europa! zult ge dan steeds onbereikbaar blijven voor ons!? wij,
+die zoo met hart en ziel naar u verlangen? wij kunnen, wij willen 't
+niet gelooven--en toch _is_ 't zoo. Eene reis naar en een verblijf in
+Europa is zoo kostbaar; die weelde kan onze minister van financiën ons
+niet veroorloven.
+
+Maar daarom niet getreurd; 't leven is te mooi, te heerlijk om 't te
+verkniezen met klagen over dingen, die eenmaal niet te veranderen zijn.
+Laten wij dankbaar zijn--en dat _zijn wij_ ook--voor de vele zegeningen,
+die de lieve God over ons uitstort. Zijn we met hetgeen we al hebben en
+zijn, niet reeds boven duizenden en duizenden bevoorrecht? 't bezit van
+onze lieve, beste ouders, een goede gezondheid en tal van ander goeds,
+dat de mooiheid van ons leven vormt. O, 't leven is vol schoonheid, als
+wij die maar willen opmerken, ondanks vele diepdroeve dingen, die er
+zijn, en onze plicht is die schoonheid te verhoogen en 't droeve minder
+droef te maken.
+
+Er is zooveel dat tot danken stemt! Als wij genieten van een
+vogelconcert of van mooie muziek, waarin wij geheel opgaan, dan zijn we
+zoo dankbaar, dat God ons niet doof schiep! Zijn we op
+Klein-Scheveningen, 't idyllisch plekje aan zee, waar alles ademt van
+rust, vrede en poëzie, en de zon gaat zoo heerlijk mooi onder, dan
+kunnen wij niet genoeg dankbaar zijn, dat wij goede oogen hebben, en in
+de verrukte blik, die in stil genieten 't wonderschoone licht en
+kleurenspel op 't golvend water en aan den hemel volgt, ligt een stil
+dankgebed den Onzienlijken Grooten Geest, die 't Al schiep en bestuurt,
+gewijd! Dank! dank! tikt 't jubelend bonzend hart hier binnen; dank, dat
+ik dit schoone mag en kan zien. Hoevelen zijn er niet, die dat schoons
+_niet_ genieten? Niet alleen die armen, voor wie de dagen en nachten
+gelijk zijn, één ondoordringbare duisternis; maar er zijn zoovelen, die
+in het volle bezit hunner gezichtsvermogens zijn, en toch die schoonheid
+_niet zien_. En wij komen tot 't besef, hoe bevoorrecht we zijn boven
+zoovelen onzer medemenschen, en dankbaarheid voor al de zegeningen van
+den Goeden God vult onze zielen! Weemoedige gedachte, dat velen onzer
+zich het gemis van _anderen_ moeten herinneren om eigen voorrechten te
+beseffen.
+
+Er zijn meer beschaafde Inlandsche vrouwen, veel, veel, ontwikkelder en
+begaafder dan wij, die àlles te harer beschikking hadden; wien 't niet
+aan gelegenheid ontbroken had, haar geest rijkelijk met wetenschappen te
+voeden; die geenszins belemmerd waren in de ontwikkeling harer
+geestkracht; die àlles hadden _kunnen worden_, wat zij wilden; en zij
+allen hebben _niets_ gedaan, _niets_ kunnen bereiken, dat tot de
+opheffing harer sexe en haar volk kon leiden. Zij zijn òf weer in de
+oude sleur terugvervallen, òf zijn geheel in 't Europeesche opgegaan; in
+beide gevallen verloren voor haar volk, voor wie zij een zegen hadden
+kunnen zijn, zoo zij 't maar gewild hadden; dat zij hadden moeten
+vóórlichten naar de verlichte wereld, waarin de vrije opvoeding haar
+bracht. Is 't niet de plicht van een ieder, die zedelijk en
+intellectueel meer is dan menig ander, zijne minderen met zijne meerdere
+kennis en weten bij te staan en vóór te lichten? Geen tastbare wet
+verplicht hem daartoe, maar zedelijk is hij dat verplicht.
+
+Wat ben ik weer aan 't doordraven gegaan, vergeef me, als ik u daarmee
+onaangenaam ben of verveeld heb. Hoe kom ik er toch toe u dit alles te
+schrijven, en u zooveel van uw kostbaren tijd te ontrooven met dit
+gebabbel? Vergeef me! maar u zelf is hieraan niet zonder schuld: uw
+beider brieven, die ik voor mij heb liggen zijn zoo sympathiek; bij 't
+lezen dier hartelijke woorden, is 't mij, of ik u beiden hier voor me
+heb, en daaraan heb ik aldoor onder het schrijven gedacht.
+
+Dat een van Java's vulkanen in den Oosthoek vreeselijk aan 't spoken is
+geweest en verscheidenen 't leven heeft gekost, zult u zeker reeds van
+anderen vernomen hebben; dus daarover zal ik maar niet schrijven.
+Volgens de krant zouden nu ook een paar andere vulkanen aan 't werken
+zijn. O! verraderlijke, schoone blauwe bergen!
+
+De zonsverduistering van 18 Mei, waarvoor uit alle oorden der wereld
+geleerden naar Indië trokken, konden wij hier slechts even waarnemen,
+daar 't ongeluk wilde, dat dien dag de lucht zwaar betrokken was, en 't
+op den koop toe nog regende er bij! Maar wat ons een uitroep van spijt
+ontlokte, was voor den landman een zegen! Vader was zoo gelukkig met
+dien flinken regen, die den dorstenden velden ten goede kwam, en hieraan
+is zóóveel gelegen! Wat toch van zoo'n enkele regenbui kan afhangen! 't
+Wel en wee van honderden, ja, van duizenden!
+
+
+
+
+6 Juni 1901. (V.)
+
+
+Lieve Hilda,
+
+
+Laat ik beginnen met u beiden ook namens de zusjes, recht hartelijk
+geluk te wenschen met de geboorte van uw tweede zoontje, van harte
+hopend, dat hij ook zoo'n lekker gezond kereltje mag worden als zijn
+oudste! broertje, waaruit mettertijd een flinke jongen zal groeien, waar
+gij beiden met recht trotsch op kunt zijn.
+
+Hoe houdt onze kleine vriend zich onder zijn nieuwe waardigheid van
+"oudste broer zijn"? Wil hij niet reeds dadelijk met Alfredje spelen?
+zoo heet de kleine, niet waar?
+
+Een Meikindje! de Genestet maakte daarop zoo'n mooi gedicht, het einde
+is treurig, maar voor uw Meikindje hopen wij innig, dat de zegenbeden
+van den dichter in de twee laatste coupletten van 't eerste gedeelte
+geuit, vervuld mogen worden. Ofschoon gij die regelen natuurlijk zelve
+reeds kent, kan ik toch niet nalaten ze hier nog eens even uit te
+schrijven.
+
+ De God der lente spreide
+ U rozen voor den voet,
+ De God der Liefde leide
+ U zachtkens, trouw en goed!
+
+ Bloei in uw vaders gaarde
+ Bloei aan uw moeders zij,
+ Hun schoonste bloem op aarde,
+ Gij, knaapje van den Mei!
+
+'k Hoor u lachen, als gij dit zijdje leest, hoe dwaas, hè maar verwonder
+u er maar niet over, alle oude tantes zijn min of meer sentimenteel
+uitgevallen, en tot die categorie behoort ondergeteekende.
+
+
+
+
+1 Augustus 1901. (VIII.)
+
+
+Bloemen en wierook zijn nu eenmaal ons Javanen onmisbaar bij alles en
+alles.
+
+O! wat een wereld van gedachten en gewaarwordingen roept die Inlandsche
+bloemen- en doepageur in me op, telkens als ik hem inadem; hij doet
+langvervlogen dagen weder opleven in mijn herinnering, en mij sterk 't
+Javaansche bloed voelen dat mijn aderen vult. O! ziel van mijn volk, die
+oorspronkelijk zoo mooi was, één gratie, poëzie, deemoed en
+nederigheid--wat is er van u geworden? wat hebben de eeuwen, de sleur
+van u gemaakt?
+
+Men beweert zoo dikwijls dat wij meer Europeesch dan Javaansch zijn in
+ons hart. Weemoedige gedachte! Wij kunnen dan geheel doortrokken worden
+en zijn van Europeesche gedachten en gevoelens--maar dat bloed, dat
+Javaansche bloed, dat leeft en warm stroomt door onze aderen, kàn nièt
+doodgezwegen worden. Wij voelen het bij wierook en bloemengeuren, bij
+gamelantonen, bij 't suizelen van den wind door klapperkruinen, bij 't
+gekir van berkoetoets.[1] bij 't gefluit op padihalmen, bij 't gestamp
+op padiblokken[2]....
+
+Niet voor niets zullen we een menschenleven lang vertoefd hebben in eene
+omgeving, die van louter vormen aan elkaar hangt; maar wij hebben de
+leêgheid dier vormen leeren inzien, diep, diep 't gemis van inhoud
+gevoeld, en de klacht, de wanhoopskreet onzer ziel vernomen en verstaan:
+"Wat is vorm zonder inhoud?" Vorm moet volmaken, maar _inhoud_ is
+_hoofdzaak_. Toch zit er veel goeds in 't Javaansche volk. O, wat zouden
+wij u zielsgraag bij ons willen hebben om u al 't mooie te laten zien,
+dat van ons volk is. Als ik iets moois zie, dat specifiek Javaansch is,
+denk ik steeds: "wat zou ik Mevrouw A. graag bij ons hebben. Zij zou 't
+zoo aardig vinden dat alles te zien, en iemand er bij te hebben, die
+haar 't een en ander kan uitleggen dat voor haar misschien raadsel en
+mysterie is. Zij zou er van genieten en hetgeen wij bewonderen, kunnen
+waardeeren, zij, die zoo'n open oog heeft voor al wat schoon is."
+
+Ons Javaantje, houtsnijder-artist, zooals u hem noemt, heeft weer iets
+heel moois voortgebracht. 't Is een doos, met een heel wajang-verhaal
+besneden, wajangfiguren op 't deksel aan den boven- en binnenkant, en op
+alle vier wanden; er is een koker bij, ook met wajangfiguren versierd,
+bestemd om er een of ander in te bewaren. De doos ga ik aan den
+binnenkant met oranje-satijn capitonneeren en plisseeren en met een
+zilveren randje afzetten--ook Inlandsch maaksel. Het mag ook wel heel
+mooi worden, want 't is bestemd om de portretten van de regenten van
+Java en Madoera te bevatten, die der Koningin zullen worden aangeboden.
+Een aardig idee, dat huldeblijk, 't is van den besteller van de doos,
+den Regent van Garoet, uitgegaan. Men heeft mij vrij spel gelaten, ik
+mag voor beide voorwerpen zooveel uitgeven als ik wil, als zij maar mooi
+worden.
+
+
+[1] Berkoetoet = tortelduif.
+
+[2] Padi = rijst in den bolster. Van den bolster wordt de padi ontdaan
+door daarop te stampen in een uitgehold stuk hout. Dit geeft in de
+desa's een eigenaardige cadans.
+
+
+
+
+8--9 Augustus 1901. (VIII).[1]
+
+
+Ik zie weder dat heerlijk mooie strand fantastisch verlicht door 't
+zilveren schijnsel der bleekgouden maan, die zich milliarden malen
+weerspiegelde in 't onafzienbare zich immer bewegende zilte nat: één
+oneindige schittering van levend zilver en goud!
+
+Ik hoor ruischen weder 't trillend klappergroen, dat als reusachtige
+zilveren veeren gracieus wuifde in den zoelen avondwind, die zoo
+heerlijk ons langs de wangen streek en om de ooren suisde.
+
+Liefelijk mengde zich bij dat bladergeruisch het zacht geklots der
+glinsterende golfjes, die zich in dartelen overmoed te pletter sloegen
+tegen het schitterend, reinwitte strand.
+
+Dàt was een droom van mooi! een droom van geluk! En in die fantastische
+omgeving van in zilveren maanlicht badend strand, van eene zee van
+vloeibaar goud en zilver, van een pràchtig blauwen hemel getooid met
+enkele zachtglanzende sterretjes, van wuivende zilverschitterende
+palmen, van windgesuizel en zacht golfgeklots, zaten wij, met een nieuw
+gevonden kostelijken schat in ons midden, in stil genieten en met
+toenemende verrukking te luisteren naar eene melodieuse stem, die
+verhaalde van 't sprookjesmooi van vreemde landen vèr, vèr over zee,
+over die oneindige schittering van zilver en goud vóór ons, van haar
+eigen goddelijk Vaderland.
+
+ * * * * *
+
+Zal ik ooit dien rit kunnen vergeten, dien goddelijken rit met haar naar
+'t station? Een groot jaar is er sedert verstreken, een jaar vòl rijk
+leven, waarin ik had hóóg gejubeld en bitter geschreid, waarin ik had
+geleefd oogenblikken van 't zaligste, hoogste genieten, en ook uren van
+wanhoop en vertwijfeling, van onduldbare ellende, uren van hellepijnen,
+van brandend lijden,--ik heb _geleefd_! dat ééne jaar meer dan al de 21
+voorgaande tezamen!--en tòch nog steeds even helder en frisch staat de
+dag me voor den geest, als waren er slechts minuutjes over heengegaan,
+en niet 365 X 24 uren! Nòg wordt 't me warm om 't hart, nóg trilt mijn
+ziel van aandoening bij 't herdenken van die groote, groote zaligheid in
+mijn leven! Wat zie ik alles weer duidelijk voor me. Zij in een
+zachtblauw eenvoudig reistoilet.... Of 't een afspraak was, ook wij
+waren in 't blauw--kleur der trouw!
+
+Trouw, nietig woordje, maar o zoo reusachtig van beteekenis! Zij is méér
+dan liefde; trouw eischt vaak grooter kracht. O jonge hartjes, die
+achter dat beschermend blauw kloppen, moogt gij zóó sterk, zóó krachtig
+zijn om haar, wier kleur wij dragen, door àlles heen hoog te houden: de
+"trouw"!
+
+Daar reed een wagen vol van 't zinnebeeld der kostelijkste aller
+Godsgaven: de "trouw" over een schitterenden zonneweg, langs lachende
+dreven en in gouden gloed badende velden. De natuur was één lach en
+licht, geheel in harmonie met onze zielen, die trilden in een ether van
+jubel en zonneglans!
+
+O! moest werkelijk dit zalig ontmoeten zoo spoedig weder eindigen? kon
+dit heerlijk samenzijn niet nog één ènkelen dag langer duren?
+
+"U weet niet hoe innig graag wij nog langer hier zouden blijven, mijn
+man heeft nog zooveel met papa te bespreken, zooveel te zeggen; maar
+mijn man kan niet langer blijven, zijn tijd is zóó beperkt. Konden wij
+maar tijd tooveren--of mochten wij u mede nemen naar Batavia, dat zou
+nog 't beste zijn!"
+
+"Wij zijn u beiden innig, innig dankbaar, dat u hier is gekomen". Ze
+drukte me zwijgend de hand en ik liet haar niet weder los.
+
+"Eenvoudige harten verstaan elkaar al gauw", zeide ze eenvoudig, toen
+mijn mond haar niet langer dat zoet geheim verzwijgen kon, dat voor haar
+toch stellig géén geheim meer was: "hoe innig, innig gelukkig ik was hen
+beiden te kennen, haar gevonden te hebben, ontmoet in zulk een groote
+sympathie!"
+
+Dat waren weelde-uurtjes voor mij, die uurtjes aan hare zijde
+doorgebracht! Ik was dronken van weelde, dronken van geluk! voelde mij
+zoo licht als een veertje, dat slechts een windezucht behoefde om òp te
+zweven naar de blauwe lucht, 't stralende licht!
+
+Wat is geluk, als 't niet die oogenblikken van _jubel, vervoering,
+ontroering_ zijn?--oogenblikken, waarop ons de borst te eng wordt om 't
+bonzend hart te bevatten, waarop wij voelen ons zweven tot licht en
+jubel, tot 't onreëele--oogenblikken kort als een bliksemschicht, maar
+lang, wèldadig in hunne nawerking!
+
+Liefde ontvangen maakt alléén dàn gelukkig, als degene, die haar
+ontvangt, zelf óók liefheeft!...
+
+ * * * * *
+
+Weder instappen, de tram moest voort.
+
+Och, gillend, rammelend monster, vertraag, temper toch uwe vaart! laat
+niet te spoedig ons aan 't punt komen, waar onze wegen, die gij zelf
+gisteren hebt helpen bijeenvoegen, weder uiteen zullen gaan.
+
+Maar helaas! de stoker hoorde me niet, en ging bedaard zijn gang; en al
+hoorde hij me, wat zou hij zich storen aan den wensch, 't verlangen van
+een dwaas meisjeshart? Rustig gleed 't gevaarte voort over den
+wèlgebaanden ijzeren weg, en op den gewonen tijd stoomde 't het zoo
+gevreesde eindstation binnen.
+
+Met geweld drong ik dien akeligen bobbel, die me in den keel schoot,
+terug, dat verdacht branden in mijn oogen; ik beet op de lippen om ze
+het beven onmogelijk te maken. Zoo stond ik tegenover haar, zwijgend,
+haar aankijkend met omfloersden blik--zij hield làng mijn hand vast en
+zeide zacht: "Gij zult een harden strijd te voeren hebben, doch wees
+ferm en moedig en opgewekt, hoop en vertrouw!" Nog één warmen stevigen
+druk van hare zachte hand, nog één innigen blik uit die lieve, lieve
+oogen, en zij stond op 't perron. "Geef mij nog een handje!" vroeg zij
+lief ons allen. Vlug, vlug, die akelige bel klonk reeds --ai--wat deed
+haar harde klank nu een pijn!
+
+Een schok--de wielen der wagens bewogen zich, en langzaam rolde de trein
+'t stationsgebouw uit.
+
+Zij wuifde met haar zakdoekje, hij met zijn hoed. De tram versnelde zijn
+vaart. Daar gingen ze, daar vlogen ze weg, vèr, ver weg van ons,
+menschen ons een etmaal geleden nog volkomen onbekend, en nu een stuk
+van mijn ziel, onafscheidelijk van mijn bestaan!
+
+O! Leven, raadselvol Leven, wanneer zult gij ons eens ten vòlle uwe
+geheimenissen openbaren?
+
+Wie zal ons den sluier opheffen van dat onwezenlijke, dat onstoffelijke
+van ons bestaan? Wie ons dat groot, heerlijk wonder in 't menschelijk
+leven verklaren, dat wij geest, ziel noemen? Wie dat mysterie
+ophelderen, dat wij zielenverwantschap heeten, dat geheimzinnige, dat
+twee elkaar volkomen onbekende levens als met een ènkele ademhaling, met
+één woord, één blik in elkaars oogen, voor immer met hechten sterken
+band verbindt?
+
+
+[1] Wat hier volgt is geen brief, maar een herinnering aan de
+gewaarwordingen van een jaar te voren, toen de uitgever van deze brieven
+met zijne echtgenoote te Japara een bezoek bracht. Het stuk draagt tot
+opschrift: "Eenige uurtjes uit een meisjesleven. Sentimenteele
+herinneringen eener oude vrijster".
+
+Om licht te bevroeden redenen kunnen slechts brokstukken uit de schets
+gegeven worden, terwijl de hoofdzaak reeds voorkomt in de brieven van
+Augustus 1900.
+
+
+
+
+10 Augustus 1901. (IV.)
+
+
+Vergeef me, dat ik u nu eerst antwoord op de vriendelijke toezending van
+uw beider portretten, een geschenk, ons zoo innig welkom en zoozeer door
+ons gewaardeerd, waarvoor wij u beiden onzen hartelijken dank betuigen.
+
+Wat kwam mij al niet voor den geest, toen ik uw portret zag. Menigmaal,
+wanneer ik neerslachtig ben gestemd, bedroefd om zooveel treurigs in 't
+leven, ontmoedigd door 't zien van zooveel ellende, waar ik als een
+mensch onmachtig tegenover sta, van zooveel onrechtvaardigheid, van
+zooveel liefdeloosheid, dan is mij een opbeuring de gedachte aan onzen
+verren vriend--zoo mogen wij u noemen, niet waar?--die uit louter
+menschenmin, zichzelf uit zijn eigen wereld bande, om zich in een
+wildernis temidden van "wilden" te vestigen, hun liefde gevend, liefde
+leerend, die hij zoo machtig in eigen boezem voelt.
+
+En wij vinden 't heerlijk daarom, uw beider portretten te bezitten; 't
+zien daarvan roept ons des te levendiger die mooie zielen voor den
+geest, voor wie wij zoo'n innige bewondering, vereering en sympathie
+gevoelen.
+
+Hoe maakt u beiden het? Ik hoop van ganscher harte als wij, want dan is
+'t goed. Ik ben hier des te dankbaarder voor, omdat 't nu overal zoo
+ongezond is. Daar is geen plaats, waar men niet van de daar heerschende
+een of andere ziekte, meestal koorts, hoort spreken.
+
+In onze buurt, Semarang, is zelfs de cholera uitgebroken, monster, dat
+op Batavia en Soerabaja zoovele slachtoffers maakte. Gelukkig, dat op
+Semarang de ziekte maar sporadisch voorkomt, maar zij schijnt van 't
+kwaadaardigste soort te zijn, bijna geen enkelen lijder heeft men kunnen
+behouden. Er is naast cholera, knokkelkoorts, nog een andere plaag, die
+op eenige plaatsen van Java ontzettend veel ellende onder de bevolking
+veroorzaakt; voedingsgebrek. God behoede ons land voor de vreeselijkste
+aller rampen, die een land teisteren kan: hongersnood.
+
+'t Is haast ongelooflijk, dat er op Java, dat vruchtbare Java, waar
+alles als 't ware zoo maar uit den grond opschiet, voedingsgebrek kan
+zijn. En toch is 't zoo, helaas! De nood moet vooral vreeselijk zijn in
+Poerwodadi; maar nu las ik dezer dagen tot mijn onuitsprekelijke
+blijdschap, dat de Regeering plus minus 3 1/2 ton beschikbaar stelde
+voor den aankoop van ploegvee voor Poerwodadi en Demak.
+
+Dit is ook zoo'n ongelukkig land, waar onze oom regent over is; de
+bevolking ziet ieder jaar met angst en beven den westmoesson tegemoet,
+die altoos 't land _verdrinkt_. Ik weet niet, hoeveel tonnen gouds de
+Regeering reeds voor de waterwerken aldaar uitgegeven heeft, maar er is
+daar elken westmoesson nog steeds watersnood. Maar, hoe ellendig 't hier
+ook kan zijn, men is toch altijd nog gelukkiger dan onze minbedeelde
+broeders en zusters in 't verre Europa, die naast honger nog koü te
+lijden hebben in den winter.
+
+Ik heb hier een werk van Fielding pas uit Holland gekregen; 't handelt
+over 't Boeddhisme en moet volgens de recensies, die ik ervan gelezen
+heb, heel, heel, mooi zijn. 't Is uit het Engelsch vertaald door Felix
+van Ort, redacteur van "Waarheid en Vrede". U zult hem zeker wel kennen
+van naam. Dat is de idealist, die propaganda maakt voor zijn heel-mooie
+overtuiging: "het kwaad overwinnen door liefde". Heel mooi in theorie,
+maar o zoo moeilijk in practijk. Wij voelen er heel veel voor, lazen ook
+zijn mooi boek: "Naar 't groote Licht", dat alle brandende vraagstukken
+van den dag behandelt.
+
+'t Zal al zoo gauw een jaar zijn geleden, dat wij u zagen op Depok. Toen
+hadden wij er nog niets geen idee van, hoe allerprettigst die
+kennismaking zou worden. Ik zie u nog aan den trein staan en vragen of
+"de Regent van Japara ook meegekomen is". Ik kan 't niet begrijpen, dat
+'t al gauw een groot jaar geleden is; mij is 't, of 't gisteren pas is
+gebeurd. Wat vliegt de tijd toch!
+
+Van Mevrouw A. kreeg ik daarnet een brief, zij beiden maken 't niet zoo
+goed ....
+
+Dat waren weeldedagen voor ons, die dagen bij die lieve, lieve
+hartelijke vrienden op Batavia doorgebracht! Van vriendschap, liefde,
+sympathie kunnen die inhalige schepsels, die Javaansche vriendinnetjes
+van u, nooit, nooit genoeg hebben. En die vonden wij daar zooveel!
+
+'t Is eergisteren een jaar geleden, dat 't "gelukkigste aller gelukkige
+gesternten" hen tot ons voerde, die sedert onafscheidelijk zijn aan ons
+bestaan. Dien middag van de verjaring onzer kennismaking brachten wij op
+Klein-Scheveningen, ons verrukkelijk mooi strand door, ons nu zooveel te
+dierbaarder, omdat dáár wij haar hebben gevonden, die zóóveel moois in
+ons leven bracht.
+
+De zee was goddelijk mooi, zoo effen, en welk een kleurenspel tooverde
+daarop de ondergaande zon! 't Was of men één reusachtige parelmoerschelp
+zag. In 't Westen de hemel in gloeiende zonnebrand; in 't Zuiden, waar
+hemel en zee elkaar ontmoeten, was 't teer violet. Hoe weldadig deed dat
+prachtig, diep blauw, boven onze hoofden, onze oogen aan, na al dat
+schitterende, dat verblindde! En daar te midden van al dat mooi, gezeten
+op 't reinwitte strand, met onze voeten in 't water, leefden wij weer
+eens dien droom van geluk door!
+
+Wat een dwaze, dweepzieke wezens, zult u zeker denken! Och, jeugd en
+dwaasheid, jong en dwepen, dat hoort nu eenmaal zoo bij elkaar! Wij
+hopen innig, dat wij altijd zoo dwaas mogen blijven, nooit verstandig
+worden, verstandig zijn, dat zoo koud, zoo koel maakt! En wij huiveren
+voor alles wat koud en koel is, en toch liever ijskoud dan lauw!
+
+Wij hebben helaas tot nog toe onze vrienden, de familie Ovink, op
+Djombang nog niet kunnen bezoeken tot ons groot verdriet. Wij verlangen
+heel erg naar elkaar, maar telkens als wij wilden gaan, kwam er
+verhindering. Als wij daar komen, zullen wij stellig naar Modjowarno
+gaan, waar wij zooveel van gehoord hebben. Mevrouw Ovink vertelde ons
+zooveel goeds van de familie Bervoets, die zij hoog waardeert. Mijn oom
+van Demak en zijne familie zijn ook op Modjowarno geweest, en riepen
+daarover ook zoo.
+
+Als u mij eens met een brief mocht verblijden, zou u dat genot dan nog
+grooter voor mij willen maken, door heel, heel veel van u zelf, uw werk
+en de menschen, waaronder u beiden leeft, te vertellen? Wat duurt 't
+lang, voor een brief van Gorontalo uit gepost, Java bereikt! men kon
+haast even goed naar Holland schrijven, 't duurt bijna even lang de
+overtocht!
+
+In Juni hebben wij de geheele familie over gehad, kinderen,
+behuwdkinderen en kleinkinderen, allen bij elkaar, neen, toch niet
+allen, één plaats bleef ledig, die van onzen besten broer in Holland. 't
+Was zoo gezellig, al die lieve gezichten weder bij elkaar te zien, en
+met weemoed gedachten we onzen lieven afwezige. Dat is zoo'n lieve,
+hartelijke jongen, waar wij allen innig veel van houden. Weemoedige
+gedachte voor ouders, dat de kleine wezentjes, voor wie ze alles zijn,
+die héél van hen zijn, eens hun niet meer zullen toebehooren, verlaten
+om ieder zijn eigen weg te gaan.
+
+
+
+
+19 Augustus 1901. (V.)
+
+
+Wat zult gij dat erg onaardig van mij gevonden hebben, dat ik zoo lang
+zweeg, op uw lieven brief, uwe allerliefste uitnoodiging en die
+vriendelijke toezending van dat lieve kiekje, waar ik zoo blij mee ben.
+Dat zwijgen was geenszins aan onhartelijkheid te wijten, maar de door en
+door gezonde Kartini vond 't nu eens aardig voor de variatie zieke zus
+te spelen. 't Was wel zoo leuk om eens erg vertroeteld te worden, en
+vond ik 't zoo erg niet om eene kleine ongesteldheid een beetje te
+overdrijven. Als geen van de oogenparen, die mij zoo bezorgd hebben
+aangezien, nu maar over mijne schouders heenkijkt en dit leest. Jongen,
+jongen, wat zal ik er dan van langs krijgen! Die zusjes van me kunnen
+iemand de ooren wasschen hoor, dat verzeker ik u. Maar wat doe ik nu,
+kwaad vertellen van mijn beste zusjes, 't is wat moois!
+
+ * * * * *
+
+Niets is onmogelijk in deze wereld! en wat wij vandaag voor eene groote
+onmogelijkheid uitkrijten, is morgen een voldongen feit!
+
+Er is eene gisting in de Inlandsche maatschappij, de geest om "vooruit"
+te komen is tot haar doorgedrongen en houdt de gemoederen in beweging.
+Hij stuit echter op de ingekankerde liefde der Javanen voor die overoude
+"adat". Er zal nog heel veel zelfstrijd en andere strijd gestreden
+moeten worden, voor eenige dier verouderde denkbeelden en beginselen,
+die niet aanpassen bij den vooruitgang, diep in den grond begraven
+worden, om nooit weder op te staan.
+
+
+
+
+Augustus 1901. (VII.)
+
+
+Waar ik zoo innig overtuigd ben, dat er van de _vrouw_ een groote
+invloed kan ten leven uitgaan in de maatschappij, wensch ik niets
+liever, niets vuriger, dan opgeleid te worden voor het onderwijs, ten
+einde mij later te kunnen wijden aan de opvoeding van dochters van
+Inlandsche hoofden. O! zoo innig, innig graag zou ik er toe in staat
+willen zijn, kinderhartjes te leiden, karaktertjes te vormen, jonge
+hersens te ontwikkelen, vrouwen voor de toekomst te vormen, die het goed
+zouden kunnen voortplanten en verbreiden.
+
+Het zou zoo'n groote zegen zijn voor de Inlandsche maatschappij, indien
+de vrouwen goed werden opgevoed.
+
+En voor de _vrouw_ zelf wenschen wij vurig, vurig onderwijs en
+opvoeding, het zal haar zoo'n groote zegen zijn.
+
+Daar is zooveel droefs in onze Javaansche vrouwenwereld, daar wordt
+zooveel en zoo bitter geleden.
+
+De eenige weg, die er voor 't Javaansche meisje, en inzonderheid de
+adellijke, openstaat, is 't huwelijk.
+
+Wat heeft de sleur van deze instelling, die oorspronkelijk van Gode en
+der vrouwen hoogste bestemming is, gemaakt? Het huwelijk, dat _roeping_
+moet zijn, is geworden: een _beroep_! En o! onder welke onteerende en
+vernederende voorwaarden en omstandigheden nog hebben vele, vele
+Javaansche vrouwen dat beroep te vervullen. Op bevel van vader, oom of
+broer, moet 't jonge meisje klaar staan, een wildvreemden man te volgen,
+die niet zelden reeds vrouw en kinderen heeft. Naar haar opinie wordt
+niet gevraagd, zij heeft slechts te gehoorzamen. Bij een
+huwelijkssluiting is haar tegenwoordigheid niet vereischt, evenmin haar
+"ja".
+
+Van verre en van nabij kennen wij dat helsche vrouwenleed, veroorzaakt
+door zekere Mohammedaansche instelling, die het den mannen zoo
+gemakkelijk maakt, maar die o, zoo bitter hard en wreed is voor de
+vrouw.
+
+"Zij zijn er aan gewend, zij vinden 't niets", beweert de alwetende
+"men". "Als zij er geen vrede mee hebben, waarom er zich dan in
+geschikt?"
+
+Laat ik, een kind van 't Javaansche volk, in diens schoot groot geworden
+en er heel mijn leven in vertoefd hebbend, u de verzekering geven, dat
+de Inlandsche vrouwen wel degelijk een hart hebben, dat _voelen,
+lijden_ kan als 't fijn beschaafdste vrouwenhart in uw land.
+
+Maar 't blijft hier bij een stil lijden en zich schikken, volslagen
+machteloos en weêrloos als zij zijn, door hare onkunde en onwetendheid.
+
+De oude overlevering vertelt: Fatima's echtgenoot huwde opnieuw, en zij
+werd door den Profeet ondervraagd, hoe zij zich daarbij gevoelde. "Niets
+Vader, niets, betuigde zij." Dit zeggende, leunde zij tegen een
+pisangboom; de bladeren, eerst frisch en fleurig, verwelkten, en de
+stam, waartegen haar lichaam rustte, verkoolde.
+
+Opnieuw vroeg de Vader, hoe zij zich gevoelde, en weer betuigde zij:
+"Niets, Vader, niets!"
+
+De Vader gaf haar een rauw ei, en verzocht haar dat tegen haar hart te
+drukken; het terugvragend brak hij het open: het ei was gaar!
+
+Het Oostersche vrouwenhart is sedert niet veranderd. Dit vertellinkje
+leert ons meteen de opinie van vele vrouwen over dat wreede mannenrecht.
+
+Velen vinden er een eer in om met onbewogen gelaat een of meer vrouwen
+van haar echtgenoot naast zich te verdragen; maar vraag niet, wat er
+onder dat stalen masker is verborgen, en wat de wanden harer woningen
+aan 't oog der wereld onttrekken: kankerende vrouwenharten en arme
+onschuldig lijdende kinderzieltjes zijn er zooveel.
+
+Nogmaals; er wordt veel en bitter geleden in onze arme Inlandsche
+vrouwenwereld. En dàt lijden dat ik reeds in mijn kinderjaren
+aanschouwde, was 't, dat 't eerst in mij 't verlangen wakker riep, in te
+gaan tegen sleur, die oude toestanden schijnt te rechtvaardigen.
+
+Ons streven heeft een tweeledig doel, mede te arbeiden aan de opheffing
+van ons volk en voor onze zusteren den weg te banen naar betere,
+menschwaardiger toestanden. Aan u allen, die veel gevoelen voor Java en
+den Javaan, richten wij een dringende bede: helpt ons ideaal
+verwezenlijken, dat het heil beoogt van ons volk en onze sekse!
+
+Voedt de Javaansche vrouwen op, ontwikkelt ze naar hart en verstand, en
+gij vrienden van Java, zult flinke medearbeidsters hebben gevonden aan
+uw edelen, schoonen reuzenarbeid: de beschaving, ontwikkeling en
+opheffing van een volk!
+
+Leert haar een vak, opdat zij niet langer weerlooze prooien zullen zijn,
+wanneer hare beschermers wenschen dat zij een huwelijk zullen aangaan,
+dat haar en hare eventueele kinderen onvermijdelijk in ellende dompelen
+zal.
+
+Wij hebben zooveel treurigs gezien in zoo menig Javaansch
+huwelijksleven: naar aanleiding van dat wreede Mohammedaansche
+mannenrecht. 't Leed der vrouwen in zoo'n verbintenis, 't leed van zoo
+menig kind uit zoo'n huwelijk geboren, brandt ons in de ziel, en zweept
+ons tot opstand tegen die toestanden!
+
+De eenige uitweg om zulk een leven te ontkomen, is dat het meisje zich
+een zelfstandig bestaan verovert.
+
+Er is niemand nog, die 't doet, die 't _durft_ te doen!
+
+'t Is een _schande_ als een meisje _niet trouwt_, eene vrouw ongetrouwd
+blijft.
+
+Ons idee is, om wanneer wij de bevoegdheid ertoe hebben een internaat te
+openen voor dochters van Inlandsche hoofden, waar haar naast allerlei
+kennis, nuttig voor 't practisch leven, zal worden geleerd, wat den
+geest verheft en 't gemoed veredelt.
+
+Zou zulk een school kunnen bestaan? Wij durven "ja" te zeggen. Al zenden
+nu verreweg de meeste Inlandsche hoofden hunne dochters naar school
+slechts voor den geur, omdat zij niet onder willen doen voor anderen, en
+niet omdat zij doordrongen zijn van 't nut, dat meerdere ontwikkeling
+der vrouw voor haar zelf en hare omgeving heeft, 't doet geen afbreuk
+aan 't feit, dat er hoe langer hoe meer Inlandsche hoofden en grooten
+zijn, die voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen;
+gouvernements-en particuliere scholen zullen van de waarheid dezer
+bewering kunnen getuigen. Zelfs de Keizer van Solo zendt zijne dochters
+naar school. In de vooruitstrevende Preanger, waar 't geen nieuws meer
+is, dat meisjes schoolgaan, is voor dochters van den adel een
+particuliere, door de Regeering gesubsidieerde school geopend. Daar zijn
+regentsdochters, die op eene vreemde plaats op een kostschool zijn.
+
+Meer ouders, die gaarne hunne dochters ook zouden willen laten leeren,
+laten 't na, omdat zij 't niet over zich verkrijgen kunnen hun meisjes
+naar school te zenden, waar zij samen met jongens zouden leeren.
+
+Eene gouvernante houden, gaat de draagkracht van gewone stervelingen ver
+te boven, slechts heel enkelen kunnen zich die weelde veroorloven; toch
+is er een wedono, geen "licht", ook niet gefortuneerd, die voor zijn
+kleindochtertje eene gouvernante er op na houdt.
+
+Er was een jong moedertje, dat, op een harer laatste levensdagen, haar
+man beloven liet, zoodra hij in beter doen was, een illusie van haar te
+vervullen: "hun dochtertje naar de Europeesche school te zenden".
+
+Wij bespraken de quaestie, en ook 't idee van eene zelfstandige,
+geldverdienende vrouw, meermalen met vrouwen van Inlandsche hoofden. En
+alles sterkt ons in onze hoop en ons geloof, dat 't hier slechts op aan
+komt, den eersten stap te doen, m.a.w. moet een voorbeeld gegeven
+worden; en als 't van practisch nut blijkt en aangepast kan worden door
+anderen, dan zal 't stellig navolging vinden.
+
+Er zijn andere meisjes, die denken en voelen als wij en gaarne de banden
+en boeien zouden willen verbreken, waaronder de adat de Mohammedaansche
+vrouw gekluisterd houdt. Ook zij blijven stilstaan voor het: "Er is
+niemand nog die 't doet".
+
+En er moet toch één de eerste zijn!
+
+Er is een Inlandsch hoofd, dat den Directeur van O., E. en N.[1]
+toelating tot de doktersschool verzocht voor zijn dochtertje.
+
+Gezegende vader! gezegende dochter! Zij zal haar land van zoo groot nut
+zijn.
+
+Ik hoop, dat zij haar voornemen werkelijk zal uitvoeren!
+
+Een jonger zusje van mij, Roekmini, voelt heel veel voor teekenen, en 't
+is haar grootste illusie om de teekenacademie te bezoeken, ten einde
+zich later te kunnen wijden aan de wederopbloeiing der Inlandsche kunst.
+
+Is volkskunst niet mede een der middelen tot volkswelvaart? Als 't
+blijkt, dat zij op de teekenacademie niet op haar plaats is, m.a.w. dat
+zij niet genoeg talent heeft, zal ze tot de huishoudschool overgaan, om
+later de toekomstige vrouwtjes de waarde van 't geld te leeren kennen,
+wat wel hoognoodig is in de Inlandsche maatschappij. De Regeering is
+voornemens hare Inlandsche ambtenaren spaarzaamheid te leeren. Wat baat
+het of de Regeering de mannen dwingt geld op zij te leggen, als hunne
+vrouwen, in wier hand de huishouding berust, de waarde van 't geld niet
+kennen?
+
+Mijne zuster en ik zullen dan samenwerken.
+
+En wat wij nog graag op onze toekomstige school zouden willen geleerd
+zien, is: gezondheids-, ziekte- en verbandleer!
+
+Dit is een kennis, die ons altijd te pas komt, en voor onze omgeving van
+groot nut is. Ieder mensch moet vroeg of laat voor een ziekbed staan, en
+'t is zoo ellendig om onze lieven te zien lijden, en niet te weten hoe
+hun lijden te verzachten. De kennis van gezondheids-, ziekte- en
+verbandleer moet tot de opvoeding behooren. Hoeveel ongelukken zouden
+niet gebeurd zijn, of dan tot een minimum teruggebracht zijn geworden,
+wanneer men aan mannen zoowel als vrouwen die nuttige kennis had
+geleerd.
+
+'t Ligt geenszins in onze bedoeling van de Javanen Europeesche Javanen
+te maken door hun eene vrije opvoeding te geven; ons idee is, hun naast
+de mooie eigenschappen, die zij zelf bezitten, het mooie van andere
+volken te geven; niet om hun eigene te verdringen, maar om ze te
+_veredelen_!
+
+ * * * * *
+
+Hoe genoot ik van uwe "Inleiding", van "Land en Volk van Java"; 't werd
+mij zoo warm en wonder wèl in 't hart, toen ik die bezielde woorden las,
+die 't schoon van mijn land schetsen en ... zijne wondeplekken bloot
+leggen.
+
+Dat machtige geluksgevoel hebben wij dikwijls over ons gehad, als wij in
+Gods vrije, wijde natuur zijn!
+
+Ver, ver van 't kleinzielig menschengedoe, alleen met onze zielen, onze
+gedachten in de heerlijke, schoone natuur, boven ons hoofd de blauwe
+hemel, voor onze voeten de onafzienbare zee, achter ons wuivend
+klappergroen, o! dáár kunnen wij ons geluk niet op!
+
+Vaak betrapte ik mij op eene egoïstische gedachte: "O! laat mij alléén
+in deze reine atmosfeer leven, ver van marktgewoel, van wereldsche
+zaken, alleen, alleen, met de natuur, en mijne ziel! Dat is puur
+egoïsme! néén, dàt is niet de bestemming van ons leven, wij moeten mèt
+en vóór de menschen leven.
+
+'t Leven mooier maken, dàt is onze bestemming.
+
+Doch nu heb ik u reeds te lang opgehouden, u heeft wel andere en
+nuttiger bezigheden, dan naar 't gesnap te luisteren van een
+"sentimenteel" Javaansch meisje.
+
+
+[1] Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid.
+
+
+
+
+4 September 1901. (VIII.)
+
+
+O! wij kunnen, wij _willen niet_ gelooven, dat onze levens, zoo gewoon,
+banaal, als duizenden anderen voor en na ons, zullen eindigen. En toch,
+soms lijkt ons iets anders zoo onwaarschijnlijk! Nu eens schijnt de
+vervulling onzer dierste en innigste wenschen zoo nabij, dan weer staan
+wij er zoo eindeloos ver van af.
+
+Er zijn uren, waarin 't heen en weer geslingerde en gefolterde
+menschenhart in vertwijfeling vraagt: "Mijn God, wat is dan toch
+plicht?"
+
+Zelfverloochening heet plicht en zelfverwezenlijking heet plicht: hoe
+kunnen twee dingen, die lijnrecht tegenover elkaar staan, beiden
+_plicht_ heeten en zijn?
+
+"Blijf", zegt luid hierbinnen een stem, "blijf, bestrijd uwe eigen
+wenschen en verlangens ter wille van hen, die u dierbaar zijn en aan wie
+gij dierbaar zijt; deze, uw strijd adelt uw menschzijn. Blijf!" En dan
+weer klinkt het even hard en krachtig: "Ga, werk aan de verwezenlijking
+uwer idealen; werk voor de toekomst; werk voor 't heil van duizenden,
+die gebukt gaan onder onrechtvaardige wetten, onder een valsch begrip
+van goed en kwaad; ga, ga, lijd en strijd, maar werk voor de
+eeuwigheid!" Wat is nu hooger plicht, 't eerste of 't laatste?
+
+Egoïsme heb ik steeds beschouwd als de slechtste ondeugd, die er
+bestaat, en het diep, diep verfoeid; evenzoo ondankbaarheid --en dat
+andere, ons ideaal, is één geworden met ons bestaan; wij kunnen er niet
+zonder, evenmin als wij 't buiten de liefde onzer dierbaren kunnen
+stellen.
+
+Groot is 't getal van degenen niet, hoe nauw verbonden ook door banden
+des bloeds zij aan elkander zijn, die elkaar volkomen begrijpen en
+verstaan als mijn vadertje en ik. Hoevele punten van aanraking en
+overeenstemming vindt men niet in ons beider karakter; wij
+sympathiseeren zoo in alles met elkaar; alléén op één punt raken onze
+karakters elkaar niet. O, waarom dat toch, waarom? Zou 't waar zijn, wat
+men beweert, dat er in de heele wijde, wijde natuur geen twee dingen
+zijn, elkaar _volkomen_ gelijk, geen twee menschelijke naturen, die
+volkomen eender zijn? Mijn eigen lief vadertje, wij weten beiden zoo
+goed, hoe dierbaar wij elkaar zijn; wij weten ook zoo goed, dat de weg,
+dien uwe dochtertjes gekozen hebben, met dorens is bezaaid; maar gij
+weet ook, dierste, dat 't geen _gril_ is, die ons leidt; dat wij ons
+ideaal met hart en ziel aanhangen, gelijk wij 't u doen; waaròm, waaròm
+toch ons dien reeds zoo zwaren, moeielijken weg nog zwaarder en
+moeielijker te maken, door 't onthouden van uwe toestemming! Dat wij
+niet gelukkig kunnen zijn zonder uwen zegen, weet u, maar ook zonder ons
+ideaal kunnen wij 't niet. Met uw zegen zal 't ons steeds licht voor de
+oogen zijn, de zwaarste weg begaanbaar zijn! Vader, vader, waarom kunt
+gij mij op dat ééne punt niet toegeven? Liefde is almachtig, is eeuwen
+door verkondigd en bewezen geworden. Ons beider liefde voor elkaar is
+groot. O! Liefde, veelgeprezene, maar ook veelbeweende Liefde, verricht
+bij ons uw zegenwerk: veeg die verschilpunten in ons beider karakter
+weg, doe ze één worden!
+
+Ik heb mijn Vader innig lief, dat weet u, maar Vaders liefde voor ons is
+nòg grooter. Ik was zoo spoedig ongeduldig, kregelig, in een woord:
+"humeurig"; hoe geduldig verdroeg mijn best Vadertje al mijn nukken!
+nooit hoorde ik een hard of bitter woord, altijd is Vader even lief en
+zacht! Zoo uit alles voel ik zijn oneindige liefde! Toen eenigen tijd
+geleden ik aandrong op 't spoedig beëindigen van onze zaak, zag ik zijn
+blik op mij rusten zoo inbedroefd; 't was of die treurig kijkende oogen
+vrager wilden: "heb je dan zoo'n haast, om mij te verlaten, kind?" Ik
+wendde mijn hoofd af, ik wilde niet in die dierbare, trouwe oogen zien,
+ik wil sterk zijn en niet zwak.
+
+Mijn hart brak bijna van wee, toen eens wij beiden tegenover elkaar
+stonden, Vader mij in zijn armen sloot en met trillende stem vroeg:
+"Moet 't dan zóó zijn? Kan 't niet anders? Moeten dan allen zijn als
+jij? Kan 't niet anders?" Wat ging er niet bij ons om, toen wij zoo hart
+aan hart elkaar in de vochtige oogen keken.
+
+Er werd toen hevig geleden, zoo hevig als er op aarde geleden kan
+worden. Dat was kort vóór Vaders ziekte. Later toen Vader herstellende
+was, vroeg Moeder me: "Och kind, toe, geef maar toe". "Ik kan niet",
+antwoordde ik met gesmoorde stem.
+
+Sedert spreekt Moeder er mij nooit meer over. Als Vader maar toegeeft,
+dan zal Mama ons haren zegen niet onthouden. Allen zijn ze lief en zacht
+voor ons, dat maakt ons den strijd juist zwaarder.
+
+Leed--leed--leed--niet dan leed hebben wij over al die liefhebbende,
+trouwe harten gebracht!
+
+
+
+
+30 September 1901. (VIII.)
+
+
+In de Preanger zijn er een massa Hollandsch sprekende, geschoolde
+vrouwen en meisjes. De meesten, waar we kennis mee maakten, spraken
+Hollandsch met ons, omdat wij elkaars taal niet kennen. Alleraardigst!
+dáár hebben wij werkelijk eens _aangenaam_ kennis gemaakt met eigen
+land- en stamgenooten.
+
+De omgang was hartelijk, vrij en ongedwongen. Vroolijke menschjes vol
+scherts en lach.
+
+Wat ik overigens op reis heb gezien en gehoord stijft mij in mijn
+meening, dat verstandelijke ontwikkeling alleen niet alles is; dat er
+ook eene andere, hoogere ontwikkeling moet zijn, die aan de andere de
+hand reikt, om den mensen daarheen te brengen, waar hij heen moet. Naast
+'t hoofd, moet 't hart geleid worden, anders blijft de beschaving
+slechts aan de oppervlakte.
+
+ * * * * *
+
+O, wek toch geen illusies, die stellig sterven moeten, wek geen droomen,
+waar men van te voren weet, dat wreed-ontwaken volgen moet. 't Is
+_wreed, wreed_! O! wat wensch ik vurig, vurig, macht te bezitten over
+één taal slechts, mijn eigen, of wel de Hollandsche, om _goed_ te kunnen
+uitzeggen, wat ik denk en voel over zooveel, dat mijn bewondering gaande
+maakt, of mij met verontwaardiging vervult, zooals dat ellendige, dat
+mijn landgenooten huldigen en aanhangen, de mannen uit egoïsme en de
+vrouwen uit machteloosheid, uit onwetendheid ontsproten, rechtvaardigen.
+Ik heb iets scherps en vinnigs in gedachte over "Idealen". Soms jeuken
+mij de vingers zoo--om al die gedachten niet voor mij alleen, voor mijne
+vertrouwden neer te schrijven, maar ook om ze anderen in 't gelaat te
+slingeren.
+
+Maar wat voor nut zou dat hebben? Men zou de schouders er over ophalen,
+een ander er over lachen en de meesten er heel geen notitie van nemen.
+Wartaal van een idioot of gek!
+
+Misschien is 't beter zoo, dat ik de taal niet zoo onder de knie heb, om
+er mee te doen, wat ik wil; wie weet wat voor een kwaad de pen van dat
+onervaren, onverstandige heethoofd anders zou kunnen uitrichten instede
+van goed!
+
+En macht bezitten over de taal, zou bovendien op 't oogenblik me toch
+niet van veel nut zijn, omdat ik _niet luid_ denken màg.
+
+Na al dat teleurstellende nu eene opfrissching, die u zeker ook
+aangenaam zal zijn.
+
+Kort geleden zaten de Quartero's met nog een anderen controleur bij ons.
+De heeren hadden 't over een regent, dien de vreemde controleur goed
+kende. "Een zéér ontwikkelde man", hoorden wij hem zeggen en kort
+daarop: "Neen, hij is niet getrouwd; hij is wel getrouwd met iemand, die
+hij niet presenteeren kan; 't is eene gewone vrouw uit 't volk, waarbij
+hij een paar kinderen heeft. Hij is niet van plan weer te huwen, hij wil
+geen Raden Ajoe trouwen, omdat hij die andere dan zou moeten wegzenden
+of haar een tweede plaats laten innemen. In beide gevallen zou hij haar
+_verdriet_ doen en dat _wil hij niet_".
+
+Mijn hart sprong open, toen ik dàt hoorde, dan toch is er zóó één! Mooi,
+vindt u niet? Mevrouw Quartero vertelde ons naderhand, dat toen zij dat
+hoorde, zij en ook haar man gauw naar ons keken, beiden hetzelfde
+denkend: "Zouden de meisjes 't gehoord hebben? wat zal hij in hare
+achting stijgen!" Zoo is 't ook! We hopen innig, dat die regent immer
+zichzelve gelijk zal blijven en zich door _niets_ van zijn mooi besluit
+zal laten afbrengen.
+
+'t Zal ons thans een waar genoegen zijn met hem in kennis en aanraking
+te komen; we hopen, dat 't eens gebeuren zal.
+
+De jonge garde, onverschillig van welke sekse, moet zich met elkaar in
+verbinding stellen. Ieder kan op zichzelf wat doen voor de opheffing,
+beschaving van ons volk; maar wanneer wij ons bij elkaar aansloten, onze
+krachten vereenden, samenwerkten, zouden wij met meer vrucht kunnen
+arbeiden.
+
+In eendracht zit kracht en macht.
+
+
+
+
+11 October 1901. (I.)
+
+
+En nu, trouwe vriendin, ga ik je, 't spreekt vanzelf, _zéér_ in
+_vertrouwen_, 't een en ander mededeelen van onze plannen. De wegen die
+ons openstaan om ons een zelfstandig bestaan te verwerven en daarmede
+ons tevens nuttig te maken voor onze medemenschen, zijn: dokter,
+accoucheuse, onderwijzeres, schrijfster, artiste in de beeldende
+kunsten. Andere wegen ook staan ons nog open, om ons een zelfstandig
+bestaan te verwerven, maar die zijn door ons niet begeerd, aangezien aan
+die betrekkingen geen nut voor onze landgenooten verbonden is. Wat voor
+nut b.v. zouden wij voor ons volk kunnen hebben als apothekersbediende,
+boekhoudster, telegrafiste, klerk op 't een of ander kantoor en verder
+in dien trant? Die werkkringen en 't leven daaraan gebonden trekken ons
+niet aan. Wij willen met de verovering van een zelfstandig bestaan
+tevens werken aan de _beschaving, opheffing_ van ons volk. Wij willen
+een rijk, vol leven hebben. Je weet, dat er bij de Regeering door den
+Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid 't plan is aanhangig
+gemaakt om voor Inlandsche meisjes scholen op te richten, en bij wijze
+van proef voor dochters van Inlandsche grooten een kostschool. Toen wij
+verleden jaar van den Directeur zelf van zijn heerlijk plan vernamen,
+vroeg zijne vrouw of ik aan die laatste school onderwijzeres wilde
+worden. Ik antwoordde daarop, dat ik daar heel, heel veel voor voelde,
+maar die taak niet op me kon nemen, aangezien ik daartoe niet opgeleid
+was en daarvoor niet berekend ben. Mevrouw zeide toen dat haar man mij
+hebben wilde, zooals ik was, om de jonge hartjes te leiden en
+karaktertjes te vormen; ik moest met de jonge kinderen als een oudere
+zuster omgaan en hun tot voorbeeld zijn. Een zeer vereerende opdracht,
+maar had ik geen gelijk om die taak niet op mij te willen nemen, als ik
+daartoe geen bevoegdheid (wettelijke) heb? Als ik absoluut eerst er voor
+opgeleid wilde worden, zeide Mevrouw, moest ik maar een tijdje naar een
+der normaalscholen te Batavia of ergens anders gaan om te studeeren en
+aktes te halen, dat was dus geen bezwaar. De vraag was maar, of ik
+_wilde_.
+
+Dat mijn Vader daarnaar ooren had, weet ge reeds. Ik zou dan naar
+Batavia gaan, waar mij door de directrice der meisjes H.B.S.,[1] die wij
+maar eens zagen en spraken, alle hulp en steun bij mijn pogen werd
+toegezegd. Die groote hartelijkheid van een half bekende deed ons toch
+zoo goed. Dat zij al dadelijk zoo groote sympathie kreeg voor ons
+streven, sterkt me zoo! Prachtig! waar zou ik beter leiding en hulp bij
+mijne studie kunnen krijgen dan van haar, die aan 't hoofd staat eener
+H.B.S. Ongezocht en onverwacht werd mij zoo'n uitstekende hulp in den
+schoot geworpen. Ik was in de wolken en dacht dat mijn vertrek naar
+Batavia slechts een quaestie van weken, hoogstens enkele maandjes zou
+zijn....
+
+Ik heb je ook reeds verteld, dat wij volstrekt niet gefortuneerd zijn,
+ofschoon Vader een groot inkomen heeft, maar daarnaast ook groote
+uitgaven heeft te doen, zoodat wij nog net genoeg hebben om er kalmpjes
+van te leven en onze jongens--jongens moeten vóór alles geholpen
+worden!--eene goede opvoeding te geven. Aan financieele bezwaren had ik
+ook gedacht; daarom maakte ik bij mezelf een plan op, om zoo de bezwaren
+voor mijne opleiding als onderwijzeres te groot mochten zijn (die
+opleiding zou mijn Vader 's jaars pl.m. _f_ 1200 kosten, 't
+maandelijksch inkomen van Vader; voorwaar geen kleinigheid voor zoo'n
+groot huishouden als 't onze) van richting te veranderen en mijne
+stappen te richten naar de Dokterschool op Batavia. Tot dokter wordt
+men--tenminste _jongens_--vrouwelijke leerlingen zijn er nooit
+geweest--_geheel kosteloos_ opgeleid. De studie voor dokter geschiedt
+geheel op 's lands kosten. De leerlingen genieten vrije woning, eene
+maandelijksche subsidie, waarmede de kosten van voeding en kleeding
+bestreden worden, en vrije geneeskundige behandeling.
+
+Op Batavia zijnde, vroeg ik den Directeur van Onderwijs, tot wiens
+Departement de geneeskundige school behoort, of er meisjes tot genoemde
+school mogen toegelaten worden. Mr. A. heeft er niets tegen, juicht 't
+integendeel toe, maar natuurlijk moet 't meisje-leerlinge externe zijn.
+Mijn idee was om der Regeering te vragen mij geheel op dezelfde
+voorwaarden en met dezelfde voorrechten die de mannelijke leerlingen
+genieten, tot de Dokterschool toe te laten. Waar _ieder_ met een beetje
+hersens het nut inziet, dat een vrouwelijke dokter--vooral voor de
+vrouwen uit 't volk, die liever sterven dan door een dokter aangeraakt
+te worden--zal hebben, en de Chef van 't Departement van Onderwijs warm
+mijn verzoek zou ondersteunen, is er veel kans, dat de Regeering daarop
+gunstig beschikken zal.
+
+Steeds heb ik veel met dit vak opgehad, alleen zie ik op tegen de lange
+studie. Voor iemand, die nog geen 20 is, vind ik 7 jaar studie niets,
+maar als je dien leeftijd gepasseerd bent, dan vind ik dat heel lang. En
+dan om als volwassen meisje in den beginne dag aan dag tusschen jongens
+van 13---18 te moeten zitten, en naderhand de eenige vrouw te zijn onder
+hoopen mannen, is niet erg aanlokkelijk. Maar dit zijn slechts kleine
+bezwaren, waar ik makkelijk overheen zou kunnen stappen. Er is echter
+nog iets anders. Vader en mijne vrienden zijn er tegen; gelukkig niet
+onvoorwaardelijk. Vader, omdat ik 't eenigste meisje zou zijn onder al
+die mannen en jongens--zulk een grap is hier nog nooit vertoond geweest;
+en mijne vrienden, omdat ik voor die studie misschien niet de vereischte
+zenuwen zou hebben. Dokter is voorzeker een prachtig beroep, doch geen
+werk voor iedereen--een krachtig willen en doorzettingsvermogen alleen
+zijn niet genoeg voor de studie van dokter, stalen zenuwen zijn ook een
+vereischte. Daar maken mijne vrienden zich bezorgd over, doch ik heb
+geen vrees. Vader vindt het onderwijs verreweg het beste voor ons; zoo
+ook mijne vrienden op Batavia. Zij vinden dat een uitgezocht mooi werk
+voor me, waar ik eerst recht op mijn plaats zou zijn. En waar zou ik
+beter mijne ideeën kunnen verbreiden, dan daar als opvoedster van het
+jonge geslacht, de vrouwen en moeders der toekomst. In de handen van 't
+_kind_ ligt de _toekomst_, en in de handen van de _moeders_, het kind,
+de _toekomst_. Als _schrijfster_ zou ik op _groote_ schaal aan de
+verwezenlijking mijner idealen en aan de opheffing, beschaving van ons
+volk kunnen arbeiden, als onderwijzeres slechts in _kleinen kring_, maar
+ik zou dan _direct_ kunnen _opvoeden_, en--die kleine kring zou allicht
+zich kunnen uitbreiden, mettertijd, navolging vinden, tenminste als het
+gegeven voorbeeld _goed_ blijkt te zijn.
+
+Je kent mijne liefde voor de litteratuur en weet, dat 't een illusie van
+me is, het eens tot eene beduidende beoefenaarster der letterkunde te
+kunnen brengen. Maar men kan geen twee meesters tegelijk dienen, althans
+ik zie er geen kans toe, om onderwijzeres te zijn, zooals ik mij dat
+voorstel, niet als verstandsscherpster alleen, maar ook als
+karaktervormster, den geheelen dag mij met de kinderen bezig houdend, en
+dan aan letterkunde te doen. Ik wil één ding maar tegelijk doen, maar ik
+wil het _goed_ doen. Entre ces deux mon coeur balance, Stella! Als
+dokter of iets anders zou ik misschien geen afstand behoeven te doen van
+dat mij zoo dierbaar werk: pennenlikkerij!
+
+[Illustration: Kanarie-laan te Japara.]
+
+Maar ik vind 't onderwijs, de opvoeding van kinderen, die je
+toevertrouwd worden, zoo iets ernstigs, heiligs zelfs, dat ik nooit
+vrede met mezelf zou kunnen hebben, als ik mij daaraan wijdende, voelde
+mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf van een _goed_
+opvoedster eisch. Als onderwijzeres aan eene kostschool zou ik mij den
+geheelen dag met de kinderen moeten bezighouden, zelf 's avonds en 's
+nachts zou ik niet vrij zijn, want de kinderen zijn mij _toevertrouwd_.
+Vertrouwen legt groote verplichtingen op, zoo'n post brengt groote
+verantwoordelijkheid met zich mee. Misschien vindt je mij wel erg
+overdreven, maar ik kan niet anders denken, dan dat ik 't een misdaad
+acht, mij aan de _opvoeding_ van kinderen, _toekomstdragers_, te wijden,
+als ik niet ten volle berekend ben voor die groote taak, in mijn oog zoo
+hoog en heilig. En geen tevredenheidsbetuiging mijner chefs zou me vrede
+met mezelf kunnen doen krijgen, indien ik dat niet voor mijn geweten
+heb.
+
+De illusie van mijn Vader, als zijn dochtertje dan toch absoluut _iets_
+worden wil en zich nuttig wil maken voor anderen, is dat ik eens
+directrice word eener meisjeskostschool; ook van mijne vrienden is dat
+eene illusie. En gij, Stella, wat wenscht ge voor mij? Welken weg zoudt
+gij gaarne door mij ingeslagen zien? Zeg 't mij eerlijk en oprecht, zeg
+mij onomwonden uwe meening, van jou verwacht ik _niets anders_. Gij hebt
+u steeds een goede, oprecht welmeenende vriendin betoond. Doe 't nu ook.
+
+Er heeft zich nog een andere uitweg voor ons geopend. Een ons
+persoonlijk onbekende zendeling-dokter, van goeden naam en gevestigde
+reputatie, die veel van ons van onze vrienden hoorde, bood zich uit
+eigen beweging aan, zoo wij er lust toe gevoelen" ons _geheel kosteloos_
+tot accoucheuses op te leiden. Van eene andere zijde werd ons ook de
+gelegenheid geboden. Dat stemt ons zoo dankbaar! Ge hebt zeker wel eens
+gehoord of gelezen van de groote Inlandsche Christengemeente
+Modjowarno--in de residentie Soerabaja? In "Maatschappelijk werk in
+Indië", congresverslagen, Vrouwenarbeidtentoonstelling, komen de naam
+van dien zendeling-dokter[2] en Modjowarno verscheiden malen. voor. Dat
+vroedvrouwen hier in Indië schreeuwend noodig zijn, hebt ge zeker reeds
+meer gehoord. Jaarlijks sterven er op Java of geheel Nederlandsch-Indië
+gemiddeld 20,000 kraamvrouwen en 30,000 pasgeboren kinderen wegens
+gebrekkige verloskundige hulp. Op dat gebied is er voor ons dus een
+uitgestrekt arbeidsveld om onze zusters tot nut en zegen te zijn.
+
+Wij voelen ook _heel veel_ voor de zaak, maar het zou logen zijn, om te
+beweren, dat acchoucheuse zijn eene illusie van ons is. Doch 1000 maal
+liever accoucheuse te worden, dan afhankelijk te zijn van familieleden,
+gezwegen nog van een gedwongen huwelijk.
+
+Van Vader hebben wij de toestemming om naar Modjowarno te gaan en ons
+voor accoucheuse te bekwamen, als andere wegen ons door omstandigheden
+afgesloten zijn. Andere familieleden zijn er fel tegen; zij vinden dat
+werk _te min_ voor onze aristocratische handen!! Onze vrienden ook
+zouden het ten zeerste betreuren, indien wij dien weg moesten inslaan,
+maar hun reden is zooveel edeler, o, zoo oneindig hooger. Ze zouden 't
+zoo _hard_ voor ons vinden, omdat wij _andere illusies_ hebben. In
+beginsel zijn ze niet tegen ons gaan naar Modjowarno, ze vinden het werk
+daar hoog en edel. Maar of wij ons doel van vóórlichten en voorbeeld
+geven daarmee zouden kunnen bereiken? Waar zelfs in 't beschaafde Europa
+men nog met min of meer minachting neerziet op 't accoucheuse-beroep,
+zou Indië, 't aan pracht en praal verknochte Indië, 't mooie van dat
+werk kunnen apprecieeren? Het zou alleen het nederige daarvan inzien, en
+wat niet hoog is en schittert en geurt, acht mijn arm land 't aankijken
+niet waard. Dat wij zelf niets om die minachting zouden geven, begrijpt
+gij wel, maar de gevolgen daarvan zouden ons niet onverschillig zijn.
+Wij willen de baan breken voor de vrijheid en zelfstandigheid der
+Javaansche vrouw! Het voorbeeld, dat wij geven, moet door anderen kunnen
+worden aangepast. En iets, waar men met minachting op neerziet, zal
+_geen_ navolging vinden. Willen wij, dat anderen ons voetspoor zullen
+volgen, dan moet 't voorbeeld dat wij geven, iets zijn, dat spreekt,
+bewondering afdwingt en tot navolging wekt. Wij hebben hier dus niet op
+eigen wenschen te letten, maar wel degelijk rekening te houden met 't
+karakter van 't volk, dat wij willen voorlichten en tot voorbeeld zijn.
+
+Er is in den laatsten tijd in Holland en voornamelijk in Den Haag eene
+beweging ten leven opgestaan, om de in verval geraakte Indische kunst te
+doen opleven en bloeien. De Vereeniging "Oost en West", een spruit van
+de Vrouwenarbeidtentoonstelling, waarvan ge zeker al meer gehoord en
+gelezen zult hebben, en die er hoofdzakelijk is om de belangen aller
+Indischen te behartigen, heeft eene afdeeling voor de kunst, waarin
+eenige kunstenaars van naam zitting hebben.
+
+Die kunstafdeeling is voornemens een kunstenaar of kunstenaren (op 't
+gebied van beeldende kunst) naar Indië uit te zenden om de Indische
+kunst in 't algemeen en de batikkunst in 't bijzonder op te helpen, haar
+te zuiveren van vreemde inmenging, als Europeeschen invloed enz., die
+haar in verval doet geraken. De belangstelling in Holland voor de
+Indische kunst is gewekt door de uitstekend geslaagde tentoonstellingen,
+die Oost en West van Indische kunsten gehouden heeft. In het buitenland
+ook begint de Indische kunst, inzonderheid de batikkunst, bekend te
+worden.
+
+Ik meen je reeds verteld te hebben, dat Roekmini veel aanleg en zeker
+ook talent voor teekenen heeft, en het haar grootste illusie is om
+schilderes te worden. Daartoe is een opleiding in Europa _vereischt_ en
+die is voor haar helaas onbereikbaar! Althans uit eigen middelen zullen
+wij nooit zusje's droom in verwezenlijking kunnen helpen brengen. Je
+raadt nu zeker wel, waarheen we willen. Wij willen ons met Oost en West
+in verbinding stellen en van de Vereeniging gedaan zien te krijgen, dat
+mijne zuster hare illusies verwezenlijken kan; dat zij direct of
+indirect door Oost en West in staat gesteld wordt de Haagsche teeken- en
+schilderacademie te bezoeken om later op Java zich geheel te wijden aan
+onze kunst. Wie zou zich beter aan de belangen van de Javaansche kunst
+kunnen wijden, dan een kind van dat volk zelf, wie de liefde voor de
+Inlandsche kunst is _aangeboren_ en _niet aangeleerd_? Als kind van de
+Javaansche natie zelf, zou Roekmini _overal toegang_ kunnen krijgen,
+waar de Europeaan, hoe goed het ook met de Javanen meenend, een gesloten
+deur vinden zou. Wij kennen eenige personen, die in 't bestuur zitten
+van Oost en West en van de kunstafdeeling der vereeniging.
+
+Als onze pogingen schipbreuk lijden, dan wil R. zich bekwamen tot
+accoucheuse. Zij wil òf schilderes òf accoucheuse worden, maar wat ze
+doet, wil ze _goed_ doen. Daarom wil ze, als 't lot haar 't
+verloskundig vak aanwijst als middel van bestaan en om zich nuttig voor
+de Gemeenschap te maken, moeite doen om in Europa voor dat vak te worden
+opgeleid. In Holland zou ze zich tot eene volledige verloskundige kunnen
+bekwamen, en de moeders hier, als ze hare studiën zal hebben voltooid,
+van groot nut zijn.
+
+De doktoren kunnen haar hier slechts tot vroedvrouw opleiden, die onder
+toezicht van een dokter werkt. En 't maakt in de oogen van ons helaas
+voor groote idealen en verheven denkbeelden weinig vatbare volk, dat
+alleen glans en glorie eert, groot verschil of ze zich hier of in Europa
+tot accoucheuse heeft bekwaamd. In Europa gediplomeerd, zou men _niet_
+op haar werk neerzien, en zou haar voorbeeld allicht navolging vinden.
+Van de Regeering willen we gedaan zien te krijgen, om R. op hare kosten
+in Holland tot verloskundige te doen opleiden. Hiertoe willen we de hulp
+van Professor Hector Treub in Amsterdam en Dr. Stratz in Den Haag
+inroepen, mannen die reeds menig keer de lans hebben gebroken voor de
+allergebrekkigste verloskundige hulp in Indië, waardoor jaarlijks
+duizenden _onnoodig_ sterven. Ook van de Volksvertegenwoordiging is de
+aandacht op deze zaak gevestigd door van Kol, als ik mij niet vergis.
+Dit Kamerlid komt in Indië; ik hoop hem te zien en te spreken te
+krijgen; mijn broer kent hem heel goed.
+
+De Regeering in Indië heeft reeds stappen gedaan om verbetering in dien
+treurigen toestand te brengen. Alle doktoren op Java krijgen van de
+Regeering eene maandelijksche subsidie, die zich willen belasten met de
+opleiding tot vroedvrouw van al degenen, die zich daarvoor aanmelden.
+Deze krijgen gedurende haren leertijd eene subsidie van de Regeering ter
+bestrijding van verblijfkosten, enz., en na geëxamineerd te zijn, worden
+ze door 't land bezoldigd.
+
+Het plan van zus R. is om, wanneer ze hare studie van verloskundige in
+Europa zal voltooid hebben, op Java een cursus in dat vak te openen. Op
+de kundigheid der doktoren, die hier daarin les geven, valt niets af te
+dingen, maar wat beteekent knapheid in 't te onderwijzen vak, als men
+zich niet goed verstaanbaar kan maken aan de leerlingen, omdat
+onderwijzer en leerling ieder een andere taal spreken? Bijna zonder
+uitzondering zijn de doktoren hier de landstaal weinig of niet machtig.
+Maleisch, en dan meestal nog heel gebrekkig, is de taal, die de
+doktoren tegen 't volk bezigen. _Javaansch_ spreekt nagenoeg geen een
+dokter. Bitter weinig Javanen uit 't volk zijn er maar, die Maleisch
+verstaan en spreken. Begrijpt ge nu, wat een heksentoer het voor de
+doktoren is, om zich in hun gebroken Maleisch verstaanbaar te maken aan
+hunne leerlingen, vrouwen, meisjes uit 't volk, die van huis uit
+hoegenaamd _niets_ geen _ontwikkeling_ meebrengen, en die behalve haar
+moedertaal geen andere kennen en verstaan?
+
+Die moeilijkheden zouden vervallen, indien iemand, die volkomen de
+Inlandsche talen machtig is, de taak op zich neemt, Inlandsche vrouwen
+tot vroedvrouwen te bekwamen.
+
+R's geboorte zou ook kunnen bijdragen tot het welslagen harer
+onderneming. De Inlanders zijn zeer gehecht aan hunnen adel, en wat van
+den zoo door 't volk vereerden adel uitgaat, vindt gemakkelijk bij hen
+ingang.
+
+24 October, juist twee weken na het afbreken van dezen brief, hervat ik
+hem weer. Mijn kaart, tusschentijds verzonden, bracht je reeds op de
+hoogte van de treurige omstandigheden, waarin we verkeerd hadden en die
+nu gelukkig voorbij zijn. Zooals je reeds weet, is R. gevaarlijk ziek
+geweest; tot twee keeren toe hing haar leven aan een zijden draadje;
+doch nu is ze Goddank weer aan de beterhand, en gaat met den dag goed
+vooruit; vandaag is ze al buiten geweest. Hoe dankbaar en gelukkig we
+zijn, dat 't zoo goed met haar afgeloopen is, kan ik je niet zeggen. Ook
+zusje Kardinah is weer op de been; zij kan nu al een kwartier achtereen
+wandelen en begint weer een kleurtje op hare arme, magere wangen te
+krijgen. Wij hebben flink ons deel in ellende gehad.
+
+'t Is nu ook overal zoo ongezond van wege de groote droogte. Arm land,
+wat zweeft u behalve de gevaarlijke ziekten nog boven 't hoofd? Door de
+groote droogte zijn er bijna over het geheele land verscheidene sawahs
+mislukt. In het naburige Grobogan is de nood 't hoogst, daar heerscht
+_hongersnood_, en met angst en beven ziet men in Demak, waar 26.000
+bouws sawahs mislukt zijn en bovendien _hevig_ de cholera woedt, den
+komenden westmoesson tegemoet, die het land verdrinkt elk jaar. Arm
+land, dat in den oostmoesson uitdroogt door watersnood, en in den
+westmoesson verdrinkt door watersnood. Doch ik zal maar niet meer over
+die ellende schrijven, maar mijn gesprek van 14 dagen geleden
+vervolgen.
+
+Zusje Kardinah wil ook bij het onderwijs komen, en heeft als vakken
+gekozen: huishoudkunde en koken. Ons plan is om altijd bij elkander te
+blijven en met elkaar samen te arbeiden aan ons gemeenschappelijk doel:
+de beschaving van ons volk. Samen willen we, als het Lot ons gunstig is,
+een school openen, waarin onderwijs zal gegeven worden in de vakken van
+'t lager en meer uitgebreid onderwijs, in handwerken, huishoudkunde en
+aanverwante vakken, en tevens zal er een cursus aan verbonden worden òf
+in kunst (batikkunst, teekenen, enz.) òf in verloskunde.
+
+Tot leerares in de huishoudkunde en koken kan men alleen in Holland zich
+bekwamen; zulk eene gelegenheid bestaat er hier _niet_. Kleintje's fort
+is eigenlijk _muziek_, en haar liefste illusie was en is nog steeds zich
+op de muziek toe te leggen, doch dit is voor haar absoluut onbereikbaar.
+En mijne kleine meid heeft afstand gedaan van haren droom; als zij maar
+die andere illusie verwezenlijken kan, zal ze al gelukkig zijn. Zij
+wenscht zoo zielsgraag wat te kunnen bijdragen tot de opheffing van ons
+volk. En als leerares in de huishoudkunde zou ze ontzaglijk veel goeds
+kunnen doen. Al meer en meer geeft de Regeering te kennen, dat zij
+gaarne het volk en hare ambtenaren _spaarzaam_ zou willen zien.
+
+En waar het huishouden in _vrouwenhanden_ berust, spreekt 't wel van
+zelf dat, wil men 't volk spaarzaamheid leeren, men het met de vrouwen
+moet beginnen. Wat baat het of de mannen die deugd aanleeren, als hunne
+huishoudsters de waarde van 't geld niet kennen? Dit is 't motief dan,
+dat we zullen aanvoeren, als we de Regeering 't verzoek doen Kleintje in
+de gelegenheid te stellen zich tot leerares in de huishoudkunde te
+bekwamen om later op Java een cursus in dat vak te openen. Mijn kleine
+zus wil de grootsche taak op zich nemen vrouwen en moeders van de
+toekomst op Java zuinigheid of waarde van 't geld te leeren.
+
+Wat mij betreft, ik kan hier klaar komen, d.i. mijn acte halen, doch
+altijd is eene opleiding in _Europa_ te verkiezen boven eene in Indië,
+voor de algemeene ontwikkeling en verruiming van den blik en zoveel
+meer.
+
+In den laatsten tijd vooral geeft de Regeering duidelijk te kennen,
+prijs te stellen op de beschaving en ontwikkeling harer ambtenaren, dit
+is o.a. sterk gebleken uit de jongste regents-benoemingen, waarbij de
+keus der Regeering viel op twee personen, die volgens bestaande
+bepalingen--'t opvolgingssysteem van vader op zoon, en zoo er geen zoon
+of geschikte zoons zijn dan een ander familielid van den laatsten
+regent--er niet voor in aanmerking komen, wijl zij in geen betrekking
+staan tot de regenten, die zij opvolgen; maar die jongbenoemde regenten
+zijn zeer ontwikkeld, en hebben in _Europa_ hunne opvoeding genoten.
+
+Uit alles en alles blijkt, dat het de Regeering ernst is om Indië te
+beschaven en te ontwikkelen, het Javaansche volk in 't algemeen, en in
+'t bijzonder den Inlandschen adel, waaruit de _meeste_ landsdienaren
+worden gerecruteerd, tegemoet te komen in zijne behoefte aan kennis en
+ontwikkeling.
+
+De heer Abendanon heeft bereids gezegd: "dat het geen betoog behoeft,
+dat de intellectueele ontwikkeling der Inlandsche maatschappij niet
+krachtig kan voortschrijden, indien daarbij de vrouw ten achter blijft.
+Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw eene belangrijke factor tot
+volksbeschaving gebleken".
+
+De meeste Inlanders zien er tegen op hunne dochters naar school te
+zenden, omdat _mannen_ er onderwijs geven. _Onderwijzeressen_ moeten er
+komen.
+
+Een jaar of 15 geleden zond de Nederlandsch-Indische Regeering op hare
+kosten vier Inlandsche jongelieden naar Holland, om daar onder leiding
+van een bekwaam hoofdonderwijzer opgeleid te worden tot onderwijzer. De
+wil om naar Holland te gaan om daar zich te bekwamen tot onderwijzer om
+later, met meer vrucht dan wanneer ze in Indië hunne opleiding genoten
+hadden, te werken aan de beschaving hunner landgenooten, was niet uit
+hen zelf, maar was uitgegaan van iemand wien de ontwikkeling van Indië
+zeer ter harte gaat.
+
+Anders is 't met ons gesteld. Hier is de drang, 't verlangen naar
+_Licht_ uit eigen diepgewortelde overtuiging geboren, verkregen door
+eigen leed, in medelijden en medevoelen van anderer leed, en nadenken.
+
+ * * * * *
+
+Met de uitvoering van onze plannen wachten we slechts op Vader's
+toestemming. Vergeeft 't een Vader, Stella, dat hij aarzelt zijne
+kinderen aan eene onzekere toekomst prijs te geven. Als de eerste
+baanbreeksters hebben wij _allen tegenstand_ en _vooroordeel_ te
+bestrijden en te overwinnen, en dat dit niet zonder veel
+teleurstellingen en verdriet zal gaan, is zeker.
+
+En welke ouders zullen hunne kinderen niet zielsgraag voor leed bewaren
+willen? welke ouders zullen niet met een bezwaard en beklemd hart hun
+kinderen aan een moeilijk leven vol strijd en teleurstellingen, dat 't
+lot is aller baanbrekers, wijden?
+
+Ik weet niet, of ik wel naar Holland zal gaan om te studeeren, als mij
+die gelegenheid geboden werd. 't Is altijd eene groote illusie van mij
+geweest, en is 't nu nog, om in Holland te gaan studeeren. Verleden
+jaar, toen 't denkbeeld geopperd werd, dat ik thuis zou gaan studeeren,
+heb ik er mij met hand en tand tegen verzet. Als ik studeer, wil ik goed
+studeeren, en dat kan ik alleen òf in Holland òf op Batavia. Holland is
+onbereikbaar voor me, als ik er met eigen middelen komen moet, dus op
+Batavia had ik mijn hoofd gezet.
+
+Thuis zou ik niet goed kunnen studeeren, d.i. ik zou mij _niet geheel_
+aan de studie kunnen wijden, wat met 't oog op mijn leeftijd wel noodig,
+zelfs dringend vereischt is. Huiselijke en conventieplichten zouden me
+te veel van mijn werk afhouden. Mij er aan te onttrekken als ik thuis
+bleef, is _onmogelijk_. Ik stak dus mijn hoofd op daartegen; dat was
+verleden jaar, toen was mijn best Vadertje _gezond_ en _sterk_; nu is
+vader het niet meer, helaas!
+
+Vergeef 't eene dochter, Stella, als zij eens, wanneer haar de
+gelegenheid mocht geboden worden, haren hartewensch te vervullen,
+waaraan in de toekomst veel heil voor anderen kon verbonden zijn,
+daarvan afziet, omdat haar hart zich niet losmaken kan van een vader,
+die geheel haar leven lang voor haar één liefde en toewijding is; wien
+zij alles, wat zij is, dankt; en die, met eene zwakke gezondheid
+sukkelend meer dan ooit hare _toewijding_ en _liefde behoeft_. Stella,
+ik ben _kind_, ik ben _dochter_, niet de _vrouw_ alleen, die met hart en
+ziel verlangt zich geheel te geven, te wijden aan een schoon, grootsch
+werk dat tot nut en zegen zal strekken voor velen; ik ben ook kind met
+de innigste banden der teederste liefde en warmste dankbaarheid gehecht
+aan een ouden, grijzen vader, _oud_ en _grijs_ geworden in de zorgen
+voor zijn kinderen, waarvan ik hem misschien 't liefst ben, omdat onze
+karakters zooveel punten van aanraking hebben, wij zoo één zijn in
+denken en voelen. Stella, gij die mijne groote liefde voor hem kent, en
+daarnaast mijne liefde voor hetgeen ik als onze _roeping_ beschouw, en
+van mijne innige gehechtheid aan mijne dierbare zusjes weet, zult kunnen
+begrijpen. wat een zwaren tweestrijd 't mij zal geven, als ik eens voor
+de twee keuzen zal staan: mijn vader, afscheiding van de zusjes, voor 't
+grootste gedeelte afstand doende van mijne roeping, òf afscheiding van
+mijn vader, vereeniging met de zusjes, mij geheel gevende aan onze
+roeping!
+
+Vader is _zwak_ nu, heeft _dikwijls oppassing_ en _steeds toewijding_
+noodig, mijn _eerste_ plicht is mij aan _hem_ te _wijden_.
+
+Noem 't een klein belang, maar o, Stella, ik zou nooit een oogenblik
+rust kunnen hebben, als ik mijne roeping volgend, ver van Vader zijnde,
+hem _lijdend_ en _hulpbehoevend_ wist!
+
+Schoon, edel is 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen, ons te wijden
+aan _groote_ belangen, te werken aan de opheffing van de verdrukte
+Inlandsche vrouw, van het Inlandsche volk, kortom iets te beteekenen
+voor de Gemeenschap, te werken aan de eeuwigheid; maar ik zou 't nooit
+voor mijn geweten kunnen verantwoorden, wanneer ik mij aan anderen
+gevend en wijdend, mijn armen ouden Vader, die toch de eerste rechten
+heeft op mij, alleen liet lijden en sukkelen, terwijl hij mij _noodig_
+heeft.
+
+Een der ideeën, die ik verbreiden wil is: heb €_eerbied_ voor al wat
+_leeft_, voor zijne _rechten_, zijne _gevoelens_; zonder noodzaak en met
+noodzaak toch te schromen anderen zelfs 't geringste leed te doen; het
+gansche idee is, onze medeschepselen zooveel wij 't vermogen voor _leed_
+te bewaren, en alzoo hunne levens helpen te vermooien; en dan daar is
+een hooge, heilige plicht, die heet _dankbaarheid_.
+
+Zou ik deze ideeën ingang bij mijn volk kunnen doen vinden, indien ik,
+die ze verkondigde, ze in de praktijk _negeerde_?
+
+Mijn kinderplicht mag ik niet verzaken, maar ook niet de plichten, die
+ik tegenover mezelve heb te vervullen, vooral niet als mijn
+zelfverwezenlijking niet alleen eigen geluk insluit, maar ook nut zal
+hebben voor _anderen_. De quaestie is nu de twee _groote plichten_, die
+ik te vervullen heb, en die _lijnrecht_ tegenover elkaar staan, zooveel
+mogelijk met elkaar te doen harmonieeren. De oplossing van dit vraagstuk
+is voorloopig, dat ik mij aan mijn vader wijd, en toch de studie niet
+verzaak. Ik ga hier thuis dan zelf studeeren voor 't onderwijs, zoover
+als men 't door zelfstudeeren, gerugsteund door krachtig willen en
+volharding, brengen kan. Om de hoofdacte te behalen, moet men eerst in
+'t bezit zijn van de hulpacte en een bewijs van twee jaar voor de
+klasse te hebben gestaan. Zelf heb ik reeds lang over dit plan
+nagedacht, maar Mevrouw Abendanon heeft 't den doorslag gegeven, toen ze
+eenigen tijd geleden ook met dat idee aankwam. Al wachtende op verdere
+beslissingen van 't grillige Lot, gaan wij drieën zelf studeeren; welk
+vak 't Lot de zusjes ook aanwijzen zal, het geleerde zal haar steeds te
+pas komen.
+
+Wij hebben sedert twee maanden een onderwijzeres op de plaats, in wie
+wij eene lieve, hartelijke vriendin gevonden hebben. Zij is nog heel
+jong, een flink en degelijk meisje, dat familie en vaderland verlaten
+heeft om hier haar brood te verdienen. Zij komt veel bij ons. Toen ik
+haar van ons plan vertelde, was zij dadelijk bereid ons in en met alles
+te helpen, zooveel ze 't zelf kan. Ze heeft behalve de hulpacte nog acte
+Fransch. Dadelijk is ze gaan informeeren, welke leerboeken er op de
+normaalscholen op Soerabaja en Batavia gebruikt worden voor de studie
+van hulpacte. Over al wat ze aan leerboeken bij zich heeft mogen we
+beschikken, en wat ze niet heeft, zullen wij van de familie A krijgen.
+
+Later wil ik ook examen doen in de Inlandsche talen, Javaansch en
+Maleisch.
+
+Jammer maar, dat die ellendige ziekengeschiedenis er tusschenbeide is
+gekomen, anders waren we nu al flink aan den gang; natuurlijk dat ik al
+dien tijd niet in een boek heb kunnen kijken. Annie Glaser, dat is de
+onderwijzeres, gaat eerdaags van 't hotel verhuizen naar eene familie
+hier; zoodra zij hare zaken geordend heeft, zal ze ons of mij alleen aan
+'t werk zetten. Mijne arme zusjes mogen nog niets in handen en vooral
+niets aan haar hoofd hebben. Zij voelen zich erg ellendig onder dat
+nietsdoen, maar handen en hoofd zijn nog zoo moe.
+
+Hoe denk je wel over al deze hoogvliegende plannen?
+
+Als je maar niet zegt: "Mensch, mensch, je zweeft in te hooge sferen",
+dan ben ik al tevreden.
+
+Weet ge wat ik gemerkt heb van velen onzer vrienden? dat zij een te hoog
+denkbeeld hebben van ons. Zij schrijven ons kundigheden en gaven toe,
+die wij _niet_ bezitten. Wij moesten soms wel eens lachen om hun
+enthousiasme. 't Spreekwoord "liefde is blind of verblind" is hier van
+toepassing. Je moet eens hooren waartoe ze ons al niet in staat achten.
+Wij voeten diep onze eigen kleinheid, wanneer onze vrienden ons zoo in
+de zon zetten; klein en toch o, zoo dankbaar voor de liefde, die
+daaruit spreekt. Een vriend van ons zou gaarne zien, dat ik door mijne
+pen werkte aan de opheffing van ons volk. Ik moest een tijdschrift of
+zoo iets oprichten, gewijd aan de belangen van 't volk, en daarover de
+redactie voeren; of ik moest medewerkster worden aan de voornaamste
+dagbladen en tijdschriften in Indië en daarin stukken op pooten
+schrijven, die zelfs de vast slapenden moeten wakker schrikken!!! Had ik
+geen gelijk met mijne bewering, dat hier 't gezegde "liefde verblindt"
+van pas is?
+
+Als ik de hulpacte heb, zal ik wel 't huis uit moeten èn om voor de
+hoofdacte te studeeren èn om voor de klasse te staan. Daartoe bieden de
+kloosterscholen op Batavia gelegenheid. Je geeft er les in de vakken van
+lager onderwijs, en krijgt daarvoor in de plaats eene vrije opleiding
+voor de hoofdacte benevens vrije inwoning, kost, bewassching en
+geneeskundige behandeling. Maar dit heeft nog tijd; eerst de hulpacte
+halen en dan--komt tijd, komt raad!
+
+Een naar idee om van de zusjes te scheiden; zij vinden 't
+verschrikkelijk, maar ik niet minder; vooral om te bedenken, dat wanneer
+haar toegestaan wordt, wat zij vragen, zij zoo ver van ons en in een
+geheel vreemd land zullen zijn. Gelukkig, dat zij daar een broer zullen
+hebben, die evenals ik zielsveel van onze zusjes houdt. Die broer is een
+en al geestdrift en sympathie voor onze ideeën, waarin hij zijne eigen
+denkbeelden terug vindt. Met hem hebben we een verbond gesloten en
+wanneer hij zijne studiën zal hebben voltooid, zal hij zich bij ons
+komen voegen om samen te arbeiden aan de verwezenlijking van ons
+gemeenschappelijk ideaal!
+
+Verrukkelijk is 't, zooals hij opgaat in de ideeën zijner zusters en
+daarmee sympathiseert. Zoo iets geeft bezieling, tilt je omhoog en stuwt
+je voorwaarts, evenals die heerlijke groote sympathie en innige
+belangstelling van je 't ons doen. Er is ook nog een ander jongmensch,
+Europeaan, die ons alleen maar door zijne moeder, onze vriendin, kent,
+die ook groote sympathie heeft voor onze zaak en daarin levendig belang
+stelt. Die groote sympathie en warme belangstelling van vrienden, bekend
+en onbekend, zijn ons zoo'n _grooten steun_. Deze zedelijke steun hebben
+wij zoo noodig! Geef jij mij dien altijd, hé, Stella?
+
+
+[1] Mejuffrouw E. van Loon.
+
+[2] Destijds Dr. H. Bervoets.
+
+
+
+
+18 October 1901. (VIII.)
+
+
+'t Kan in 't leven soms toegaan of alles er op is toegelegd onze
+levenskracht te breken. Alles komt te zamen, onweer en stormen breken
+met donderend geweld over ons los, 't woeden der orkanen schijnt te
+zeggen: "neêr, gij nietig mensch neêr in 't stof!" Alleen sterken van
+hart en geest vermogen zich staande te houden in zulk een storm,
+weerstand te bieden aan de wreedheid en hardheid van wereldmachten.
+
+'t Komt mij voor dat juist zij, wier hart en geest sterk zijn, 't meest
+bezocht worden door datgene, dat men Noodlot heet! Foei wat ben ik
+somber, dat komt zeker doordat ik in den laatsten tijd zooveel ellendigs
+heb gezien en doorleefd. O! nietig wurmpje, dat ik ben, dat al siddert
+en beeft, als 't de roe nauwelijks op zich voelt neerkomen; hoe wil ik
+toch troosten en opbeuren?
+
+U mag mijn land _niet_ verlaten vóór we u nog eens hebben weergezien, en
+vóór ... vóór u uw drietal _gelukkig_ weet.... wij werkelijk een
+overwinning hebben behaald over datgene, dat ons _laag_ bij den grond
+wil houden, en van ons stomme, ziellooze voorwerpen wil maken. Maar dat
+zullen ze _niet_ kunnen. Zij kunnen uwe meisjes _breken_, maar buigen
+_niet_. Met uw beider steun zullen, _moeten_ wij er komen!
+
+Daar zijn drie jonge harten, die u warm tegenkloppen, harten die u aan
+het uwe heeft gehecht, die harten vertrouwen zich aan u toe! U zult ze
+nooit verlaten, nooit nietwaar? al wordt de afstand, die ons inderdaad
+van elkaar scheidt ook nog zoo groot, dat de snelste stoomer nog weken
+er voor noodig heeft om hem te overbruggen. Aan dien tijd, die eenmaal
+komen zal, denken wij 't liefst niet. Wij kunnen dat idee niet uitstaan,
+dat u ook eens onbereikbaar ver van ons zal zijn. Roekmini en Kleintje
+hebben besloten om géén nieuwe banden meer aan te knoopen; na u willen
+zij niemand meer liefhebben. Mijn dwaze meiskens, wat weet men toch
+vooruit te zeggen, over onze harten te beschikken? Liefde en sympathie
+komen ongeroepen, leggen 't arme harte vast, zonder te vragen of 't
+gewenscht is of niet.
+
+
+
+
+20 November 1901. (VIII.)
+
+
+Men moest eigenlijk maar nooit iets beloven, tenzij aan zichzelf, omdat
+men niet vooruit weten kan, wat er gebeuren zal. Zoo zal men anderen
+menige teleurstelling besparen. Hoe oprecht de belofte ook gemeend is,
+en de wil om haar na te komen ernstig, er kunnen onvoorziene
+omstandigheden als ziekte b.v. komen, die ons 't naleven van onze
+belofte onmogelijk maken. Er is bij ons Javanen een geloof, dat wie
+zijne belofte niet nakomt, bezocht zal worden door een oeler weling
+(vergiftige slang). Deze slang doet den belover herinneren aan zijne
+belofte; komt hij deze niet spoedig na, dan zal hij weder slangenbezoek
+krijgen, nu van een oeler welang, wiens beet doodelijk is. Als dit
+gebeurt, dan is 't niet geraden, langer te talmen met 't nakomen der
+belofte, en zal met den belover een ongeluk gebeuren. Dit slaat alleen
+op beloften aan heilige geesten gedaan. B.v. als men aan de geesten van
+heilige afgestorvenen bloemen, wierook, een slametan enz. belooft. De
+slangen zijn door hen afgezonden om den mensch zijne beloften te
+herinneren. Maar wat doe ik toch met u dit Javanengeloof te vertellen?
+Vergeef me, 't viel me zoo in onder 't schrijven.
+
+Ik heb wel degelijk een flink standje verdiend voor mijn lang
+wegblijven, want dat was grootendeels uit indolentie. Ik ben niets
+tevreden over mijzelf! Hoe kwam ik toch zoo intens lui te zijn en
+energieloos; ik begrijp het zelf niet. Ik weet alleen maar dat ik mij
+aldoor niet heel wel gevoelde. Bepaald ziek ben ik niet; maar recht
+gezond toch ook niet; loom, lusteloos, mat en moe;
+onzin!--hypochondrie--daar! Ik moet me maar flink aanpakken en veel,
+veel werken. Daar zit 't hem juist; _werk_ is 't, dat ik noodig heb;
+werk, dat ik liefheb. En nu komt mijn stommiteit: omdat ik niet hebben
+mag, wat ik hebben wil, keer ik mij van alle anderen af en zit er over
+te tobben. Dat is zwakheid, groote zwakheid. O! die dagelijks
+terugkeerende _lamme_ strijd mat zoo af. Ik kan beter de roe verdragen
+dan die aanhoudende speldeprikken. En dan heb ik zóóveel akeligs
+bijgewoond en doorgemaakt in den laatsten tijd. Mijn zenuwen zijn wat
+van streek, de dokter zegt ook: _werk_. Mijn vurig temperament speelt me
+parten, ik kan niets uit mijn hoofd zetten, wat ik er eenmaal in heb, en
+moet er voortdurend aan denken.
+
+
+
+
+29 November 1901. (VIII.)
+
+
+Wij wisten dat 't u beiden innig leed zou doen, hetgeen mijn brief u
+berichtte. Het zal u zeker genoegen doen te vernemen, dat, ofschoon de
+stand der zaak nog dezelfde is, we nu _kalm_ zijn. 't Is nu niet meer
+nacht in ons gemoed, een groote rust en kalmte is daarin gedaald. Door
+duisternis en nevelen heen zien wij de heerlijke lichtende gedaante, die
+ons wenkt met vriendelijke hand: ons Ideaal!
+
+Neen, wij _weten_ 't nu, wij kunnen er niet meer afstand van doen, 't is
+één geworden met ons bestaan. Een afscheiding daarvan zal onze ondergang
+zijn. 't Is niet vandaag, niet gisteren, dat wij _gedacht, gevoeld,
+geleden, geleefd_ hebben voor onze zaak! Men moet ons een nieuw hart,
+nieuwe hersenen en nieuw bloed in de aderen geven, om ons _anders_ te
+doen denken en voelen. Wie eenmaal zijn _ziel_, 't goddelijke in den
+mensch, heeft _gekend_, haar kreet om _Licht_ heeft vernomen en
+_verstaan_, zal haar nooit weer kunnen vergeten.
+
+Wat u mij schrijft, heb ik alles _gedacht, gevoeld, doorleefd_. Lang,
+lang geleden, heel in den beginne van ons toetreden tot elkaar reeds,
+heb ik den zusjes meermalen gezegd, gesmeekt, gebeden, zich van mij los
+te maken, zich niets, niets aan mij gelegen te laten.
+
+Wat ben ik, wie ben ik, hoogmoedige dwaas, dat ik kalm aanzie, rustig
+toelaat, dat de zusjes met mij medegaan? Ik ging vreemde, onbekende
+wegen op, die leiden moesten naar den hemel, maar me brengen in de hel.
+En deze laatste nog eerder dan de eerste; de hel is vlak bij en licht te
+bereiken, en de hemel zoo ver en moeielijk te naderen.
+
+?Ja, zeiden de zusjes, noch jij noch iemand anders kan ons denkbeelden
+ingeven, met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wijzelf
+daartoe reeds aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel".
+
+Mijn mooie trouwe zieltjes, _niet_ zij hebben van mij geleerd, maar ik
+was en ben nog steeds _hare leerling_. O! zooveel hebben ze mij geleerd!
+
+Hoe kon 't anders, dan dat wij één in denken en gevoelen zijn geworden?
+Alles, innerlijk en uiterlijk heeft meêgewerkt, dat wij _één_ werden.
+Heel ons leven lang zijn we samen geweest. Cijfer daarvan het grootste
+gedeelte weg, de jaren dat wij alleen voor 't _uiterlijke_ naast elkaar
+leefden, en houd er slechts de _zes_ laatste jaren van over, en ga die
+na. Zielen, die één oogenblik maar in groote sympathie samen zijn
+geweest, kunnen elkaar nooit weer vergeten; hoe dan de onze, die _zes_
+jaar in volkomen harmonie naast en met elkaar hebben geleefd. Die jaren
+tellen tienvoudig.
+
+Wij zien hetzelfde, hooren hetzelfde dag aan dag en bespreken alles met
+elkaar. In alles vinden wij elkaar; neigingen en smaak stemmen overeen.
+Wij lezen dezelfde bladen, tijdschriften, boeken, houden met elkaar over
+het gelezene uitwisseling en wrijving van gedachten. De oudjes zien onze
+_eensgezindheid_ gaarne, en moedigen die _zeer_ aan, minder door woorden
+dan wel door daden. En hunne ingenomenheid met de drie-eenheid ging zóó
+ver, dat zij zelfs soms onbillijk waren tegen degenen, die er buiten
+stonden, 't driebond bevoorrechten boven de anderen.
+
+ * * * * *
+
+'t Is juist 't ongelukkige, dat bij ons het trouwen _geheel buiten_ 't
+meisje om kan geschieden. Om een huwelijk aan te gaan, heeft men slechts
+de toestemming van den vader, oom of broeder van de vrouw noodig. Bij de
+huwelijkssluiting is de tegenwoordigheid van het meisje in 't geheel
+niet noodig. Alleen als zij vader, oom, noch broeder heeft, is hare
+tegenwoordigheid bij de huwelijkssluiting vereischt. Onze beschermers
+kunnen ons uithuwelijken aan wien zij willen. Alleen in één geval mogen
+onze ouders ons niet dwingen te trouwen, n.l. wanneer de
+huwelijkscandidaat van een minderen stand is dan wij. Ouders mogen hunne
+dochters niet dwingen met iemand beneden haar stand te trouwen. Dat is
+ons eenige wapen tegen den willekeur onzer beschermers.
+
+Om te trouwen heeft de man slechts met den vader, oom of broeder van 't
+meisje naar den panghoeloe[1] of iemand anders te gaan, en het huwelijk
+wordt gesloten, ook al wil het meisje daar niets van weten. Getrouwd
+wordt ze, als hare ouders het willen.
+
+Mama kende eene vrouw, die weigerde te trouwen. Ze stierf liever dan met
+den persoon te huwen, dien hare ouders voor haar bestemden. De hemel was
+genadig, drie maanden vóór haar huwelijk nam de cholera haar weg; was ze
+in leven gebleven, men zou zich niet aan hare weigering gestoord hebben
+en haar hebben uitgehuwelijkt ondanks haar protest.
+
+Er is niets nieuws onder de zon; ook vroeger waren er weerspannige
+dochters. Men heeft ons steeds voorgepredikt, dat wij _blindelings_ onze
+ouders moeten _gehoorzamen_. En datzelfde zei men van eene jonge vrouw,
+die zich onderwierp aan dat gebod, den man volgde aan wien ze was
+uitgetrouwd en zich ongelukkig voelde met hem: "Onzin (tinka's[2]),
+waarom _wilde_ ze dan trouwen? Als je getrouwd bent, dan heb je 't ook
+_gewild_. Als je een man volgt, dan heb je 't ook gewild; en als je
+gewild hebt, mag je niet klagen".
+
+Toen ik den brief en de twee artikels van Mijnheer ontving, stonden we
+op 't punt om naar een bruiloft te gaan. Usance is 't niet, dat jonge
+meisjes naar een bruiloft gaan en mede in een bruiloftsgezelschap
+aanzitten, maar Mama gaf er royaal hare toestemming toe. Als de
+bruidsmoeder, eene oude kennis van ons, er niet zoo op aangedrongen had,
+dat wij 't groote feest der bruid met onze tegenwoordigheid zouden
+"vereeren", dan waren wij o, zoo graag weggebleven. Voor wij vertrokken,
+zagen wij van ons huis uit de stoet van den bruidegom moskeewaarts gaan.
+'t Regende, dat het goot; 't rijtuig, waarin de bruidegom zat, was
+gesloten, eveneens de andere rijtuigen, die het volgden. Goudgestreepte
+pajoengs staken de aloen-aloen[3] over.
+
+'t Was een sombere stoet; wij werden er door ontroerd, 't Deed ons
+denken aan een begrafenisstoet. Ten huize der bruid gekomen, vonden wij
+haar kant en klaar voor de "kwade" (troonhemel) gezeten, wachtende op
+den bruidegom, die nog in de moskee was. Vader kwam ook mee en zag er
+zeer bleek uit! Arme, arme Vader!
+
+Wij zaten op den grond dichtbij de deur, 't oudje tusschen beide zusjes
+in. Wierook en bloemengeur vulden 't vertrek, waar de bruid en wij
+zaten. Gamelantonen en een zacht gegons van stemmen drongen van buiten
+tot ons door. Van de bruid gingen mijne oogen naar mijn buurmeisje, en
+van haar naar Vader, die buiten zat. De gamelan sloeg een welkomstlied
+aan; de bruidegom was aangekomen.
+
+Twee vrouwen vatten de bruid bij den arm, hieven haar op, en leidden
+haar den man tegemoet, die ook aan de hand geleid door twee personen
+haar naderde. Op eenige passen afstands van elkaar gekomen, wierpen
+bruid en bruidegom elkaar een opgerold sirihblad toe; nog eenige passen
+elkaar tegemoet getreden, en beiden zonken neer, zaten tegenover elkaar
+op den grond. Op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe en beleed
+voor de menigte hare onderdanigheid aan den man. Vlak vóór hem gekomen
+maakte zij eene eerbiedige sembah, en kuste daarop ootmoedig hem den
+voet. Weder een deemoedige sembah, en beiden rezen op om hand aan hand
+naar te kwade te gaan en er voor plaats te nemen.[4]
+
+"Joe, Joe, fluisterde Kleintje vroolijk me toe, met stralende oogen en
+een guitigen trek om den frisschen mond: "hè, wat zou ik dol, dolgraag
+een bruidspaar willen zien, dat lachend elkaar tegemoet komt en met
+tintelende oogen elkaar sirih toewerpt. Dat moet natuurlijk één zijn van
+de jonge generatie, een bruidspaar, dat elkaar _kent_. Wat zou dat leuk
+zijn, hè Joe? Zal 't gebeuren eens? ik zou 't zoo gaarne, dol, dolgaarne
+willen zien."
+
+"De tijd zal komen," zeide ik werktuigelijk en glimlachte, maar o,
+hierbinnen, 't was of mijn hart met dolksteken werd doorpriemd.
+
+En aan mijne andere zijde zat met stralend gelaat en tintelende oogen
+ons zusje!
+
+Van de tengere, broze figuur aan mijn zijde, dwaalde mijn blik naar
+buiten en vestigde zich op de groote, forsche figuur, die omringd zat
+van Inlandsche Hoofden. Juist keek hij, voor wie de menigte in
+deemoedige houding was gezeten, onzen kant uit, en ik zag een gelaat zoo
+bleek en bedrukt. Weer een vlijmende pijn hierbinnen. O! waarom? waarom?
+kreet in wilde vertwijfeling het wanhopige hart.
+
+Den volgenden dag greep ik zonder te zien een boek, ik wilde lezen om
+mijn geest te verstrooien. Ik sloeg het open en wat las ik? "Gebed van
+den onwetende" van Multatuli. Een dag of wat geleden stak ik weer op
+goed geluk af de hand uit naar een boek. Weer was 't Multatuli, dat ik
+opensloeg, en 't eerst wat ik las, was "Thugater". Nog steeds blijven
+mij de woorden in de ooren hangen: "Vader, zeg haar: dat _weten,
+begrijpen_ en _begeeren zondig_ is voor een _meisje_".
+
+Weinig had zeker de groote, geniale schrijver vermoed, toen hij die
+woorden neerschreef, dat ze eens _diep, diep_ gevoeld zouden worden door
+de dochters van het volk, dat hij zoo lief had en voor wiens belangen
+hij zooveel, ja àlles ten offer had gebracht.
+
+Wij ook weten, evenals Barthold Meryan, wat ons _wacht_, als wij blijven
+neerknielen voor het altaar onzer innigste zielsbehoeften, een altaar
+dat slechts _verrijzen kan_ op de _puinhoopen_ van _alles_, wat ons tot
+dusverre het _heiligste_ en _dierbaarste_ is geweest.
+
+Daar was een vrouw uit 't volk n°. 2 geworden van een Inlandsch
+ambtenaar. De eerste vrouw, die niet wel bij 't hoofd was, ging na een
+poos van hem af, hem een troep kinderen nalatende. N°. 2 werd officieele
+vrouw, en was eene zorgzame, liefhebbende moeder voor hare
+stiefkinderen. Zij was zeer ijverig, werkte hard om de inkomsten van
+haar man te vermeerderen, ten einde zijne kinderen een goede opvoeding
+te kunnen geven. En dat de zoons allen terecht kwamen, was grootendeels
+aan haar te danken. En nu komt de _dank_. Op een keer, dat hij naar de
+stad was gegaan en laat in den avond thuis kwam, riep hij zijne vrouw om
+buiten te komen. Er was een gast meegekomen, waar zij voor zorgen moest,
+een kamer klaar maken enz. Zij kwam buiten; de gast was eene jonge
+vrouw. En toen ... en toen vertelde haar man haar, dat die gast was
+zijne vrouw ... en zij, zijne oude, moest voortaan alles met haar
+deelen.
+
+Ontzet, verstomd stond zij hem aan te kijken, zij begreep hem niet; maar
+toen de vreeselijke waarheid tot haar doordrong, zakte ze zonder eenig
+geluid in elkaar. Toen zij weder bijkwam, vroeg ze op staanden voet
+echtscheiding aan. Eerst wilde hij er niets van weten, maar zij drong en
+dwong, tot hij ten laatste zwichtte en haar het gevraagde briefje gaf.
+Nog dien nacht ging ze 't huis uit, te voet door woud en bosch naar hare
+oudes in de stad. Hoe ze er kwam, wist ze niet; toen zij weer denken
+kon, was ze bij hare familie, die haar vertelde, dat zij langen tijd
+ziek gelegen had.
+
+Later, toen ze weer bijkwam, keek ze den brief eens in, dien ze haar man
+in dien vreeselijken nacht had afgetroggeld; en 't bleek, dat ze nog
+niet van hem was gescheiden, dat 't briefje bevatte haar signalement,
+en de mededeeling, dat zij van hem weggeloopen was.
+
+Hij had heel geen plan om haar heur vrijheid terug te geven. Later
+verzoende zij zich met hem. De andere ging het huis uit, en in een ander
+wonen, en zij behield haar oud rijk. In dien vreeselijken nacht zwoer
+zij een duren eed, ze slikte zand in, _nooit, nooit_ zou zij de hand
+leenen om 't recht van een ander te verkrachten. Zij had 't gedaan als
+kind; hare ouders hadden haar op 14-jarigen leeftijd aan den man
+uitgehuwelijkt. Ze wist niet, wat ze deed, ze gehoorzaamde slechts haren
+ouders, en--zij was er gestraft voor geworden. Zij wist nu wat een
+hellepijn het is, als men door eene andere verdrongen wordt van de zijde
+van een echtgenoot. Zij is haar eed trouw gebleven. Niet lang geleden
+huwde haar man een nichtje uit aan iemand, die reeds eene vrouw had. Zij
+weigerde pertinent eene hand uit te steken om wat voor de bruiloft te
+doen en trotseerde den toorn van haar man. In haar huis is de bruiloft
+_niet_ gehouden geweest.
+
+Wij kennen haar heel goed, en hebben veel achting voor haar. Wat ze is,
+dankt ze zichzelve; zij heeft zichzelve opgewerkt. Niets had ze van huis
+uit geleerd; ze heeft lezen geleerd en verscheidene boeken heeft ze met
+_vrucht_ doorgewerkt. Wij stonden dikwijls verstomd over hare gezegden,
+die getuigden van veel en diep nadenken en gezond verstand. Zij is
+waarlijk eene bijzondere vrouw (er zullen er _meer_ zijn), die niets
+heeft geleerd en gezien, maar denkt en voelt als wij, maar zij heeft
+ontzettend geleden. Haar lijdensgeschiedenis is niet eenig; zooals zij
+hebben velen vóór haar geleden. Maar waar zou ik eindigen, als ik u van
+Inlandsch vrouwenleed verhaalde? Wie niet ziende blind en hoorende doof
+is, weet hoè er geleden wordt in onze wereld. Ruk ons 't hart uit 't
+lijf en de hersens uit 't hoofd, als men ons veranderen wil.
+
+Lang voor u mij die woorden van Zangwill uit "Droomen van het Ghetto"
+zond, sprak Kleintje ongeveer dezelfde gedachte uit, ofschoon in andere
+bewoordingen natuurlijk. Wij aten taart of zoo iets, klein zusje kwam
+aanloopen en wilde er ook van hebben, er was geen schoon bord bij de
+hand en zusje Kartinah zeide: "Eet maar van 't bord van Joe-Joe, dan
+wordt je ook knap als zij", waarop Kleintje heftig uitviel: "Neen, niet
+doen, blijf maar dom. Knap zijn is niet voor iedereen een geluk.
+Ongelukkig is 't om te kunnen denken en niet te mogen; om te kunnen
+voelen, te kunnen, te willen, en 't niet te mogen. Blijf maar dom". Er
+lag een wanhoopskreet in die woorden.
+
+ * * * * *
+
+Op een keer dat ik overweldigd van moreele pijn roerloos tegen den muur
+leunde, met wijdopen oogen, die niets zagen, starende in de lucht, trof
+een smartkreet mijn oor, die mij tot de werkelijkheid terugbracht. Over
+mij boog Vader zich, zijne armen hielden me omvat, en beurden me op,
+zijn gelaat was van mij afgewend. Dat was de smartkreet eener gewonde
+ziel, die trilde in den uitroep: "ach neen, zoo niet, zoo niet! Ni!
+Vader zal er met anderen over spreken, heb geduld!"
+
+"Monster, spook, gilde het daarbinnen, dat je hem zoo lijden laat,
+wreedaard!"
+
+Met zijn arm om me heen geslagen, bracht Vader me naar de achtergalerij
+bij de anderen.
+
+Welk eene gewaarwording voer me weer door de ziel.
+
+O! Vader, waarom de stem van 't eigen hart niet gehoord, gevolgd? waarom
+geluisterd naar de stemmen van buiten? Waarom anderen, die _niets_ voor
+ons _gevoelen_ en ons onverschillig zijn, in die zaak gehaald, waarin
+_uw eigen geweten_ beslissen moest, en belanghebbenden _alleen uw stem_
+vroegen, behoefden?
+
+O! een daad maar, één daad van moed, en de gapende afgrond, die ons
+dreigt te verslinden, zoude gedempt zijn!
+
+Vader _vindt_ onze _ideeën mooi, erkent_ ons _verlangen_ naar _kennis_
+en _rechtvaardigheid_. Dat was geen _scherts_, toen Vader ons verleden
+jaar toestond om een zelfstandig bestaan te veroveren.
+
+'t Brengt ons zóó in opstand te bedenken, waarom wij onderdrukt worden.
+Waarom moeten wij terug? waarom moeten wij geknot, gekortwiekt worden?
+Om _kleingeestige, kleinzielige menschenpraatjes_.
+
+Wij moeten dáárom afstand doen van onze idealen, om een kleinzielige,
+kleingeestige menigte tevreden te stellen.
+
+Als 't _noodzakelijk_ was, _onvermijdelijk noodzakelijk_, dat we afstand
+deden van onze illusies, ja, dan moest het; maar zóó is 't niet, alles
+draait om het spil; _publieke opinie_! Alles wordt bedorven daarom!
+Alles wordt daaraan opgeofferd.
+
+De menschen zullen dit, zullen dat zeggen, als wij gingen doen, wat wij
+zoo zielsgraag willen. En _wie_ zijn dan _die menschen_? Bah! En om die
+menschen moeten onze neigingen onderdrukt, verstikt worden, en wij naar
+'t donker terug?
+
+Dit te bedenken maakt ons _helsch_.
+
+De sympathie der denkende wereld is veel, ja zeker. Of wij niet weten
+hoe zij genieten als beschaafden en ontwikkelden ons aanhalen; maar 't
+domme lachen der niet begrijpende menigte is _meer_, is _meer_ zelfs dan
+de stem van 't geweten. Kunnen wij er in berusten?
+
+Er is zooveel gesproken, geschreven over de vooruitstrevendheid van ons
+huis, over 't vooruitstrevende geslacht der Tjondronegoro's. Lang reeds
+is Grootvader gestorven, maar zijn naam leeft voort, wordt met eerbied
+en sympathie genoemd door wie van hem weet of hoort. Grootvader was de
+eerste, die zijn zoons, ook zijn dochters, eene Europeesche opvoeding
+gaf. Grootvader was baanbreker, was waarlijk een hoogstaande man.
+
+Wij hebben het _recht niet om dom_ te zijn.
+
+Vader heeft veel sympathie in de Europeesche zoowel als in onze eigen
+wereld, en waarom?
+
+Vader heeft geen enkel regent tot schoonzoon, maar Vader heeft zijn
+kinderen, zoons en dochters, tot _denkende wezens_ gevormd. Dat is een
+_verdienste_, dè verdienste, die Vader _veler achting_ en _sympathie_
+heeft doen verwerven. En de achting en sympathie der _weldenkenden_
+zullen niet _verminderen_, maar zullen _toenemen_, als Vader _zijn werk_
+kroonde met ons toe te staan onze innigste zielsbehoeften, die Vader
+zelf opriep, te bevredigen. Maar de spotlach der niet begrijpende
+menigte is meer--o!
+
+Onze opvoeding was komedie--_schitteren_ was het _doel_. Wij moesten en
+zouden schitteren, met echte of valsche steenen, om 't even. En wij
+mogen het niet kwalijk nemen; ook in de maatschappij, door wier licht
+wij onze zielen kennen, staat de _schijn_ in hoog aanzien. Arme dwazen,
+die Waarheid liefhebben boven den almachtigen koning _Schijn_. Ook wij
+zullen komedie spelen, dat verplicht ons onze trots, die niet gedoogt,
+dat de wereld onze zielewonden ziet.
+
+
+[1] Panghoeloe = bedienaar van den godsdienst.
+
+[2] Tinka's = kuren.
+
+[3] Aloen-aloen is een uitgestrekt grasveld met enkele groote boomen
+vóór de woning van regenten.
+
+[4] In een lateren brief van 21 Maart 1902 vindt men eene meer
+uitvoerige beschrijving.
+
+
+
+
+31 December 1901. (VIII).
+
+
+Wij willen niet langer op een wrak schip varen. Er moet iets gedaan
+worden aan die diep treurige zaak. Wij zullen al heel, heel gelukkig
+zijn, als maar de aandacht der weldenkenden daarop gevestigd is. Ik heb
+meer dan eens met vrouwen van Inlandsche hoofden en vrouwen uit de
+volksklasse over het idee van het onafhankelijke, zelfstandige,
+geldverdienende meisje gesproken, en 't kwam telkens hierop neer: "Er
+moet één zijn, die voorbeeld geeft." Wij zijn overtuigd, dat, als een
+den moed heeft om te beginnen, velen zullen volgen. Werkelijk het zal
+géén onbegonnen werk zijn. De quaestie is maar: één moet voorgaan, en
+het voorbeeld moet _goed, degelijk_ zijn. De een wacht op de ander;
+niemand durft de eerste te zijn; de ouders wachten op elkaar: wie zal
+den zedelijken moed hebben, om zijne dochter zelfstandig, onafhankelijk
+te laten worden, op zichzelf te doen staan? Wij kennen een
+regentsdochter, van onzen leeftijd, die ook een en al geestdrift is voor
+het vrijheidsidee. Zij zou dolgraag verder willen leeren. Zij spreekt
+keurig Hollandsch en heeft veel gelezen. 't Is de dochter van den Regent
+van Koetoardjo[1]; er zijn twee groote meisjes, allerliefste kinderen,
+wij mogen ze dolgraag. Ik weet van eene onderwijzeres, eene kennis van
+ons, dat 't oudste meisje dolgraag studeeren wil.[2] Van haar zelf wist
+ik, dat ze o zoo graag Europa zou willen zien. Het tweede meisje is ook
+een lief, aardig kind. Een paar jaar geleden zijn ze hier bij ons
+geweest; toen ze thuis kwamen, hebben ze direct schilderen geleerd, en
+nu schildert de jongste keurig. De vader zegt, dat 't zoo'n groote steun
+is voor den man, wanneer de vrouw wat geleerd heeft. Hij waardeert zeer
+de beschaafde, ontwikkelde vrouw. Wij hebben eene andere, getrouwde
+dochter van hem gesproken, die wel geen Hollandsch spreekt, maar toch op
+de hoogte van alles is, en zeer veel voelt voor de vrije, onafhankelijke
+Europeesche vrouw. Zij zou 't idealig vinden, als 't ook zoo in de
+Inlandsche wereld was.
+
+Er is eene andere regentsdochter hier geweest, een Soendaneesch meisje,
+dat geen woord Javaansch spreekt, en met ons in 't Hollandsch
+converseerde.
+
+De eerste vraag, die ze mij deed was: "Hoeveel moeders hebt u?" Ik keek
+haar met pijnlijke verbazing aan. (Zij was in huis bij Europeanen
+opgevoed). En dan ging ze door (schrik niet): "Ik heb 53 moeders, weet
+u, en ben met ons 83 (zegge drie en tachtigen). Ik ken de meeste mijner
+broers en zusters niet; ik ben de jongste, en heb mijn vader nooit
+gekend; die was gestorven vóór mijn geboorte". Is 't niet diep, diep
+treurig?
+
+In vele streken van de Preanger hebben de adellijke meisjes vrije keuze,
+velen kennen haren aanstaanden echtgenoot. De jongelieden kennen elkaar
+en verloven zich op Europeesche wijze. Gezegend land! en toch--en toch!
+Daar is een meisje, eenig kleinkind van een regent, (de ouders zijn
+dood), heeft eene _prachtige opvoeding_ genoten. Naar hetgeen haar
+onderwezen werd te oordeelen, moet ze een wonder van geleerdheid zijn;
+zij speelt keurig piano, enz. enz. Zij is verloofd op Europeesche wijze
+en getrouwd--met iemand--die _vrouwen_ en een troep kinderen, waaronder
+volwassenen zijn, heeft. Ik heb met eene schoondochter van haar kennis
+gemaakt, een lief Hollandsch sprekend vrouwtje, moeder van een tweejarig
+kind; zij was 17 jaar oud--een jaar of twee jonger dan hare schoonmama.
+Zij heeft haar man zelf gekozen, vertelde ze mij, en is heel gelukkig.
+
+ * * * * *
+
+Het idee om _alles_ wat ik _denk_ en _voel_ over dieptreurige dingen in
+onze Mohammedaansche vrouwenwereld te publiceeren, bestond bij me reeds
+lang. Ik dacht er over het in boekvorm op te stellen: eene
+briefwisseling tusschen twee regentsdochters, eene Soendaneesche en eene
+Javaansche. Reeds heb ik een paar brieven geschreven ter inleiding en
+aanteekeningen gemaakt. Het idee zal ik _niet_ laten varen, al zal 't
+misschien nog eenige jaren duren, voor ik het uitvoeren kan. Vooral zal
+ik 't niet opgeven, nu ik weet, dat dat ook het idee is van Mijnheer. De
+groote moeielijkheid is, dat Vader mij niet toestaat zulk een geschrift
+te publiceeren. "Dat ik de Hollandsche taal machtig ben, is heel mooi,
+zegt Vader, maar ik mag daarvan niet gebruik maken om mijne meening te
+zeggen".
+
+Wij meisjes mogen geen meening hebben, wij hebben alles maar goed te
+vinden, en ja en amen te zeggen, op wat anderen goed dunkt.
+
+Reeds een paar jaar geleden vroeg eene Hollandsche schrijfster van naam,
+redactrice van een damesblad, waarmee ik correspondeer, en voor wie ik
+heel veel sympathie gevoel, een brief van mij te mogen publiceeren,
+waarin ik even die quaestie heb aangeroerd. Mogelijk kon publicatie
+gedachtenwrijving uitlokken, en dit zou goed aan de zaak doen. Zij zou
+mij onherkenbaar maken; naam, woonplaats, alles verzwijgen; alle
+particuliere dingen er uit laten, en alleen die gedeelten plaatsen,
+waarin ik 't over zekere zeden en gewoonten van mijn land heb. De brief
+is naar Java teruggezonden, om aan Vader voorgelegd te worden. En 't
+_mocht niet_--later ... Ik wist wat dit later beteekende, als ik
+onschadelijk zal zijn, 't Raden Adjeng in Raden Ajoe veranderd is. De
+dame kwam nog eenige keeren daarop terug, maar 't bleef bij een _neen_.
+
+Onlangs had zij het weer er over. Mevrouw Ter Horst, redactrice en
+oprichteres van 't Indische damesblad "de Echo", die persoonlijk veel
+van het Inlandsche vrouwenleven kent en in medelijden heeft met de
+adellijke meisjes in de Vorstenlanden, die als 't ware zoo maar worden
+_uitgegeven, cadeau gedaan_ aan wie haar hebben willen, stelde me haar
+blad ter beschikking. Ze stelde me voor, om daarin een causerie van twee
+regentsdochters te openen. Geheimhouding voor zoover het noodig is, is
+absoluut zeker. Ook schetsjes uit onze wereld zullen goed aan de zaak
+kunnen doen. Ik gaf Vader den brief te lezen, verkreeg toestemming; maar
+vóór ik iets heb kunnen doen, werd zij weer ingetrokken. Ik mocht
+voorloopig mijne meening niet zeggen ... alweer was het: later....
+
+De heer Boes van Probolinggo schreef Vader en vroeg mijne medewerking
+voor zijn blad: "De Nederlandsche Taal", tijdschrift voor Inlanders.
+
+Ik mocht, schreef den Heer Boes, kreeg een brief terug, er werden mij
+eenige onderwerpen ter behandeling gegeven: "Inlandsch onderwijs voor
+meisjes", "iets over Inlandsche kunst" en "een nuttige Inlandsche
+instelling".
+
+Toen zijn we naar Batavia gegaan. Er kwam zooveel tusschenbeide nog, ik
+kon niet aan de pennerij doen, en daarna werd ik toch zoo wanhopig om
+het wel mogen vandaag, en morgen weer niet, dat ik mijne paperassen
+verscheurde. Echt dom van me.
+
+Ik kan bij wijlen en tijden zoo'n driftkop zijn. Ik was wanhopig; ik
+mocht alleen onzin schrijven; ernstige dingen mocht ik niet aanroeren.
+
+Toen ben ik gaan denken, als ik over die dingen schreef, zou ik stellig
+heel de Inlandsche wereld tegen mij hebben, en als ik dan onderwijzeres
+werd, _wie zou mij_ zijne kinderen willen toevertrouwen? Ik zou gewoon
+krankzinnig verklaard worden. En toch, dat denkbeeld is mij zoo lief, om
+door middel van de pers onze zaak te dienen. Stel u voor een school
+zonder kinderen, eene onderwijzeres zonder leerlingen!--maar zoo ver
+zijn we nog niet. Wij moeten eerst zien, hoe wij zouden kunnen
+studeeren. Wij zullen eerst trachten Vader over te halen ons verzoek aan
+den Gouverneur-Generaal te steunen.
+
+Wij zullen er maar niet al te zeer op vlassen, dat ons verzoek zal
+worden toegestaan. En o God, als 't niet wordt toegestaan, wàt dan? Dan
+rest ons nog maar één weg: accoucheuse worden. Wij zouden dan onze
+ideeën van voorgaan en voorlichten moeten opgeven; alleen ons nuttig
+maken voor eene beperkte menigte zouden we nog kunnen, maar dit vinden
+we zooveel, veel beter; verkiezen we, boven een baantje als
+boekhoudster, of apothekersbediende b.v. Ons leven zou in deze
+betrekkingen zoo leeg, zoo dor zijn; wij zouden voor _ons_ alleen leven,
+en wij willen leven voor de Gemeenschap, ons geheel daaraan geven.
+
+Ik heb volledige inlichtingen over de Rijkskweekschool voor
+verloskundigen te Amsterdam, waar men geheel kosteloos voor dat vak
+wordt opgeleid. _Moeten_ wij dien weg opgaan, dan zullen wij de hulp
+inroepen van Prof. Hector Treub. Het maakt wel degelijk verschil in de
+oogen onzer landgenooten, als wij accoucheuse werden, waar wij onze
+opleiding genoten hebben. Zij zullen het zoo min niet vinden, als wij in
+Europa opgeleid worden.
+
+De cursus duurt twee jaar. Hoe wij in dat geval naar Europa zouden
+kunnen komen? Wij weten 't niet, maar er moet iets op gevonden worden.
+
+Maar wij zullen hiertoe niet overgaan, voor we _alles_ beproefd hebben,
+om tot dat andere te kunnen geraken.
+
+ * * * * *
+
+Och, konden wij maar contact hebben met onze beschaafde,
+vooruitstrevende jonge mannen, zooals Abdoel Rivai e.a.; hun sympathie
+voor onze zaak winnen, wat zou dat veel goed doen! O! wanneer zal toch
+de tijd aanbreken, waarop jongens en meisjes, mannen en vrouwen elkaar
+als gelijke wezens zullen beschouwen, als kameraden? Zooals 't nu is in
+onze Inlandsche maatschappij--bah! wat worden wij vrouwen toch
+_vernederd_, telkens en telkens weer!
+
+
+[1] Destijds Raden Adipati, thans Pangeran Poerbo Atmodjo.
+
+[2] Dit was o.a. ook het geval met de dochters van den Regent van
+Karanganjar, Raden Toemenggoeng Tirto Koesoemo, die enkele jaren geleden
+eene Inlandsche meisjesschool hebben opgericht, welke subsidie van de
+Regeering verwierf, en thans eene Gouvermentsschool is, tot heden _de
+eenige_.
+
+[Illustration]
+
+[Illustration: Desa Tjipoetri bij Patjet. (Preanger-Regentschappen).]
+
+
+
+
+3 Januari 1902. (VIII.)
+
+
+Maar de Resident zal ons wel zien en spreken; ZEd. was 't, die ons 6
+jaar geleden te voorschijn haalde; op zijn verzoek kwamen wij naar
+buiten; vóór dien tijd kwamen wij nooit in gezelschappen, betraden wij
+zelfs de pendopo niet, en moesten allen, die ons zien en spreken wilden,
+bij ons in de binnenkamer of achtergalerij komen. 't Is wel aardig om
+die periode te volgen, hoe wij stap voor stap den weg der Vrijheid
+opgingen. De Heer Sijthoff[1] was 't, die ons den eersten stap hielp
+doen. Nu staan wij op 't punt om een nieuw tijdperk in te gaan. De zes
+jaren, die achter ons liggen, zijn onze gelukkigste jaren--veel geweend,
+maar ook veel gejubeld!
+
+ * * * * *
+
+Toen wij op Semarang kwamen, kwam mijn oudste zus over; zij woont in 't
+Kendalsche. Zij had rust noch duur voor zij ons drieën gezien had. "Zus,
+zus", was alles wat ze zei, toen ze mij zag. De armen, die om mij heen
+werden geslagen, trilden, en hare oogen waren omfloersd door tranen. Oog
+in oog, hart aan hart, stonden wij daar zwijgend met ons beidjes--wij
+begrepen elkaar. Eindelijk hebben wij elkaar gevonden![2]
+
+Wij hebben innig, innig medelijden met zus; men kan zóó zien, dat zij
+zoo graag met ons mee wil en zich van hare onmacht is bewust. Eindelijk
+dan _na jaren_ vinden wij bij haar sympathie en waardeering. 't Geeft
+ons moreele satisfactie en weer meer _moed_. Zij was eerst beslist tegen
+al dat nieuwe, was beslist conservatief en nu...?
+
+Aardig om hare bewondering voor de jongere zusjes te zien. Verwonder u
+er dus maar niet over dat wij ijdel en pedant zijn! Dat zij nu door hare
+bewondering erkent, dat wij niet kwaad zijn, wat wij doen niet slecht,
+doet ons goed, maar pijn doet 't ons aan den anderen kant toch ook.
+
+Zij heeft een besten man. Ik heb hem kort geleden pas _leeren kennen_,
+wij drieën zagen hem slechts enkele keeren, wisselden een paar woorden
+met elkaar, en daarmee was alles gezegd.
+
+Den laatsten keer, dat wij hem zagen, hebben wij lang met elkaar
+gesproken--en ik vind, dat zus een prijs heeft getrokken uit de
+huwelijks loterij. Hij heeft ook de Hoogere Burgerschool bezocht en een
+paar klassen afgeloopen en is toen bij 't Binnenlandsch Bestuur gegaan.
+Mijn schoonbroer heeft nu geen vader meer. Al zijne broers en zusjes
+hebben de Europeesche school bezocht. Een broer van hem zit nog op de
+H.B.S.; hij zit in de 4^{de} en moet dit jaar naar de 5^{de} klasse
+overgaan. 't Is een vlugge jongen. Een neef van hem, regent, ried mijn
+schoonbroer aan, den jongen van school af te nemen; hij zou dan wel
+zorgen, dat hij terecht kwam. Telkens kwam die neef erop terug, maar
+zwager wilde daar niets van weten. "Wat, hem van de studie weghalen?
+Zeker, en dan hem schrijver van een assistent-wedono op _f_ 15 of _f_ 20
+tractement laten worden? Geen quaestie van; hij moet de H.B.S. afloopen,
+en dan bij den handel gaan of bij het spoor".
+
+Flink zoo zwager, hij aanbidt dus niet de goudgestreepte pajong en W.
+knoopen! Mooi van zijne moeder, vindt u niet, om dien jongen toch door
+te laten leeren, terwijl zij thuis nog vier kinderen heeft?
+
+Wat is het toch heerlijk om veel geld te hebben; men kan er anderen zoo
+gelukkig mee maken. Ik wilde wel, dat ik over tonnen te beschikken had,
+dan stuurde ik dien jongen naar Europa, om verder te studeeren.
+
+Ik ken ook een meisje, die de kloosterschool op Semarang bezocht, en nu
+wegteert. Arm, arm meisje! zij was aan een heel ander leven gewoon; nu
+als wedono's dochter, ziet en spreekt ze niemand, en kwijnt weg. Als zij
+iets had geleerd, waarmee zij geld verdienen kon, zou 't dan zoo zijn
+met haar? Voor zulken moet 't voorbeeld gegeven worden, dat _arbeid
+adelt_, dat een Inlandsch meisje niet van familie hoeft afhankelijk te
+zijn, als ze dat zelf niet wil.
+
+Is er grooter vernedering dan afhankelijk te zijn? Als zij een vak had
+geleerd, dan was ze nu vrij en zelfstandig! En wat lot wacht haar, als
+zij leven blijft?--Natuurlijk moet zij trouwen.
+
+Niet lang geleden kwam hier een wajang orang[3] troep, en een van de
+dansvrouwen was ... een regentskleindochter! Wat is oorzaak van die
+degradatie?
+
+Vroeger was 't geen gewoonte om de kinderen te laten leeren; nu is 't
+iets alledaagsch. Maar als men een stuk of 25 kinderen heeft, kan men
+hun toch niet allen een goede opvoeding geven?
+
+Er is gevraagd naar de oorzaak der vermindering van het prestige van den
+Inlandschen adel. Werd die quaestie toen aangeroerd, dat men _'t recht
+niet heeft levens te verwekken_, als men _niet laten leven kan_? Och wat
+ben ik toch onnoozel!
+
+Aan alles, alles doordenkende, stijgt uit mijn hart een kreet, een bede
+op: "Geef den Javaan opvoeding!" En bij die opvoeding moet niet alleen
+op het verstand gewerkt worden, maar ook op 't gemoed.
+
+En telkens als ik dingen zie of hoor, die mij doen rillen van afschuw,
+of mijn hart bloeden doen, stijgt als een kreet de bede in mij op: "Geef
+den Javaan opvoeding!"
+
+Eene groote illusie is het van mij, om ons eens in verbinding te stellen
+met alle ontwikkelde, vooruitstrevende mannen van Indië. Als één mensch
+alleen ben ik machteloos, maar als de jonge garde zich vereenigde,
+zouden wij met vereende krachten iets goeds tot stand kunnen brengen.
+Wij gloeien van geestdrift, wanneer wij knap geschreven artikelen van
+onze landgenooten lezen. Hoe zullen wij ons toch met hen in verbinding
+kunnen stellen? Nu is 't bijna een volstrekte onmogelijkheid. Men zou
+ons dadelijk _verdacht_ maken. Vriendschap tusschen man en vrouw,
+tusschen jonge menschen van beiderlei kunne, acht men onbestaanbaar. Als
+onze broer terug is, zouden wij 't pas kunnen doen.
+
+ * * * * *
+
+Ik dacht bij mezelve, als ik iets vreeselijks deed, dat werkelijk ieders
+verachting verdiende, en iedereen zich van mij afkeerde, mij smadelijk
+verstiet, zouden Vader, Moeder 't ook doen? Neen--dat zullen ze niet; ik
+blijf _hun_ kind, een plaats in hun hart behouden, al had ik 't
+vreeselijkste gedaan. En er kwam eene groote verteedering over mij.
+Terwijl wij hier in onze kamer zitten te pieken aan Kleintje's kleeren,
+(ze wil niet hebben, dat een vreemde er aan komt; wij moeten alles zelf
+doen), gaat de deur telkens open en komt Vader binnen ... om dit
+weerspannige hoofd te streelen, waarin zoovele oproerige gedachten
+woelen.
+
+Over vier weken zal zus niet meer in ons midden zijn. ?Jullie zullen mij
+erg missen, dat weet ik", zei zij. Eens _alles_ drie geweest, altijd
+drie bijeen, en dra?...
+
+Wij zullen _nooit_ kunnen vergeten.
+
+
+[1] De heer Sijthoff was eerst resident van het gewest Japara, en later
+van het gewest Semarang waartoe Japara ging behooren.
+
+[2] Bij het lezen hiervan zal men wel willen billijken, dat ik de
+passage op blz. 52 behield.
+
+[3] Wajang orang is eene vertooning door menschen van tafereelen uit de
+Javaansche oudheid.
+
+
+
+
+15 Februari 1902. (I.)
+
+
+Als mij iets onaangenaams van de menschen overkomt, dan brengt dat mijn
+bloed aan 't koken, ben ik verontwaardigd, maar daarna komt er zoo iets
+als vreugde over me: ik ben blij dat zij 't zijn, die mij het aandeden
+en _niet_ ik hun, want dan zou ik _laag_ zijn, en als ik dan bedroefd
+ben, is 't omdat zij met die laagheid mij schandelijk onrechtvaardig
+bejegenden.
+
+Vergeef me, dat ik nu eerst je schrijf; zoo dadelijk na 't vertrek van
+onze lieveling, ons harte- en zielezusje, kon ik aan geen schrijven
+denken, schoon jij me niet uit de gedachten was aldoor. Zus is den
+31^{en} Januari van hier naar hare nieuwe woning vertrokken. God geve,
+dat ons kindje zoo gelukkig mag worden, als een jong, rein, onschuldig
+menschenkind dat maar bij mogelijkheid worden kan. Je weet hoezeer wij
+drieën aan elkander zijn gehecht, en dat zij ons beider troetelkindje is
+geweest, omdat zij niet sterk is en zooveel onze hulp en steun behoefde
+steeds. Zooveel hebben wij vóór haar trouwen reeds om de a.s. scheiding
+geleden, dat toen de groote slag viel, wij ongevoelig waren. Wij waren
+zoo akelig kalm, wij dachten niets, wij voelden niets. Zij ging, en wij
+zagen haar gaan met droge oogen. We werden bang van ons zelf, wij waren
+zoo koud, zoo heelemaal zonder gevoel; niets raakte, roerde ons aan. Dat
+was onnatuurlijk; koud zijn, dat is tegen onze natuur in; we waren bang,
+dat er iets broeide, iets in aantocht was; dat die ongevoeligheid de
+voorbode was van iets naars: ongesteldheid of zoo iets. Wij voelden ons
+zoo leeg in 't hoofd en van binnen. Annie Glaser, ons makkertje, zocht
+ons veel op, op verzoek van zusje. Op een avond dat zij er weer was,
+speelde ze zusje's en onze lievelingsstukken op de piano. En daar
+langzaam ontdooide de ijskorst om onze harten onder de tonen van haar
+muziek. En met de warmte keerden de pijnen weer terug in onze harten.
+Goddank, dat wij ons gevoel weer terug hebben! Goddank; zeggen wij,
+niettegenstaande de pijnen, want wie ongevoelig is voor pijn, is ook
+niet vatbaar voor de vreugde. Wie niet heeft geleden, kan ook niet hoog
+genieten.
+
+Zij is weg, ver weg van ons, en wij kunnen 't ons nog maar niet
+voorstellen, dat zij hier niet meer is, ons kleintje, ons eigen kindje.
+Wij zien haar overal, ze is om en bij ons als altijd, alleen maar dat
+wij niet luid met elkaar praten als altijd, maar dit nu slechts in
+gedachten doen. 't Is ons nog zoo vreemd, dat we naar papier en pen
+moeten grijpen om haar 't een en ander te zeggen!
+
+Kleintje, ons kleintje, zijt gij dan werkelijk van ons heen? Ah!
+Dierbaar zusje, wees gelukkig in uw nieuwe leven en verspreid geluk om u
+heen, zooals gij het hier deed, en waarmee ge harten aan het uwe hebt
+vastgeschakeld.
+
+Stella, heb veel geduld met me, ik zou je zoo graag gelukkig willen
+maken met een jubelenden brief, maar dat zal ik nog in lang niet kunnen
+doen, vrees ik. Maar wees jij niet ontmoedigd, mijn beste, wij denken er
+in de verste verte niet aan om onze plannen op te geven; wij zijn juist
+steeds doende om onze positie sterk te maken; heerlijk, dat wij steeds
+meer sympathie winnen.
+
+Daar is een jongmensch, een erg knappe bol, en zedelijk hoogstaand, die
+ons niet persoonlijk kent, maar toch zooveel sympathie voor ons streven
+gevoelt en daarin zoo levendig belang stelt, als was hij een eigen broer
+van ons. Wij correspondeeren met hem en later zal hij hier komen om
+persoonlijk met zijne zusjes kennis te maken. Hoe anders is hij dan al
+de andere jongelui, die wij kennen. Het heiligst goed op aarde, las ik
+eens, is een _edel mannenhart_. Wij onderschrijven die woorden,
+waarlijk, een edel mannenhart is 't kostbaarste goed op aarde; het is
+_zoo zeldzaam_. Gelukkig zij, die in hun leven zulk een parel ontmoeten.
+En gelukkig zijn wij, wij kennen _eenige_ van dat kostbare en zeldzame
+exemplaar. Zie, al dat goede steunt ons, geeft ons telkens nieuwen,
+frisschen moed en kracht tot arbeid en tot strijd.
+
+ * * * * *
+
+Zus Roekmini houdt zooveel van je en stelt je zoo hoog. 't Is zoo'n best
+kind, zij is zoo goed, zoo trouw. Je zoudt zeker goed met haar kunnen
+opschieten, als je haar kende. Maar je kent haar reeds door mij, niet
+waar?
+
+Toen ik zoo ziek was, verzocht ik haar je te schrijven, maar dat wilde
+ze niet, omdat 't je zou verontrusten.
+
+Ik hoop vurig, vurig voor haar, dat zij hare grootsche illusies zal
+kunnen verwezenlijken.
+
+Weet je wat mij tot nadenken stemde en ook eenigszins ontmoedigde?
+
+Toen zij en naderhand ik zoo zwaar ziek waren, dacht ik bij mezelve:
+"Ziehier iemand, die gloeit van geestdrift voor eene edele zaak, die
+oprecht en vurig wil, het Goede dienen, zooals haar dit het beste lijkt;
+zij waant zich sterk om bergen te verzetten, en zie, daar ligt zij
+weerloos, machteloos!
+
+Als iemand haar opnam, en in de put gooide, zij zou 't stil laten
+begaan, geheel weerloos, machteloos, als zij was.
+
+Nu eerst begrijpen we zoo goed, wat de Genestet in zijn "Terugblik" zei:
+
+ "Wat wij wenschen, willen, streven,
+ Hooger geest gebiedt.
+ Vrije mensch, uw weg, uw leven,
+ Maakt g' u zelven niet.
+ 's Adelaars vlucht heeft vaste perken,
+ Waar hij henen schiet.
+ De Almacht neigt den wil der sterken,
+ Als de wind het riet.
+ Leg den grond voor--luchtpaleizen,
+ Op der plannen kaart,
+ Merk den weg, dien gij zult reizen
+ Wijd en schoon is de aard!
+ Kies uw lot en zoek uw wegen
+ Bij uw eigen licht!...
+ _Maar verwacht een God van zegen_,
+ Die uw gangen richt!"
+
+En diezelfde dichter heeft ons zooveel troost geschonken in zware,
+moeilijke dagen.
+
+
+
+
+18 Februari 1902. (VIII.)
+
+
+Wij kunnen ook wel zoo echt dol en dartel, zoo ècht _jong_ zijn--o!
+konden wij u hier tooveren. Wij waren den Zondag na ontvangst van uwen
+lieven brief, en dezen Zondag weer met Anneke aan 't strand. Wij dachten
+aan u en spraken van u. Ah, kon u maar bij ons zijn, om naar 't woeste
+golvenspel te kijken, naar 't ongemeen mooie kleurenspel, dat de
+scheidende zonne tooverde aan het uitspansel. Er woei zoo'n harde wind,
+in minder dan geen tijd waren onze pruiken gehavend, en hadden wij
+moeite om onze kleeren bijeen te houden. Er was leven in de boomen,
+leven in 't onafzienbare watervlak, en leven ook in de vijf personen,
+die de golven naderden en zich door de golven na lieten loopen. Wat
+hadden we een pret! Door 't geraas der golven heen, hoorde men onze
+stemmen, onzen lach. Dat waren de "onderwijzeres" en de deftige
+"prinsessen", die daar renden en draafden met verwaaide haren en
+verwaaide kleeren. 't Was zoo verrukkelijk, zoo ècht jong en dartel!
+Onze koetsier en enkele voorbijgangers bleven staan om ons met open mond
+aan te gapen.
+
+Den volgenden morgen gingen we weer naar 't strand; de zee was
+uitgeraasd, kalm; rustig lag daar 't onmetelijke watervlak vóór ons;
+slechts kleine rimpels, waarop 't zonnelicht als briljanten danste,
+vertoonden zich op den waterspiegel, die 't prachtige blauw van den
+hemel weerkaatste. We gingen de zee in; de bodem was effen; geen
+steentje, geen zeewier, geen modder; we gingen een heel eind ver, tot 't
+water aan onze kin reikte. De baboe aan 't strand werd angstig; we
+konden elkaar niet meer verstaan. Zij liep als een gek met hare armen te
+zwaaien, ons terugroepend. En wij lachten om haar angst. Van uit de
+verte zag ze de vijf hoofden rond drijven: wij dansten en over het water
+klonken onze stemmen, die een frisch liedje aanhieven.
+
+Als verjongd kwamen we uit de zee, brachten thuis een geweldigen honger
+mede. Als we flink ontbeten hadden, zette Annie zich aan de piano. Uit
+de volheid van haar hart speelde ze een "danklied" en wij zongen mee. 't
+Was intusschen halfelf geworden. Nu fluks aan den arbeid; in de
+achtergalerij stond onze schilderdoos klaar! Met ons vijven zaten we om
+een tafel, en waren dra druk aan den gang; niet alleen de vingers repten
+zich, maar ook de mondjes zaten niet stil; er werd aldoor gepraat,
+gelachen en gezongen. In een oogwenk was de tijd om, en moesten we weer
+aan tafel. 's Middags een toertje maken, en dan aan 't strand wandelen!
+
+Van de wandeling, ten minste, als 't niet al te donker is, in den tuin
+thee drinken, te midden van groen en bloemen, en boven ons een prachtig
+blauwe hemel, met enkele sterren en de bleekgouden maan. En daarna samen
+lezen of musiceeren. Als Annie piano speelt, zitten wij er gewoonlijk
+bij te handwerken of te schrijven, zoo onder muziek te werken is
+heerlijk. 't Werk vlot zoo goed. Koken staat ook op 't program. Dat doen
+wij na de rijsttafel.
+
+Komt u beiden maar zelf over, om u hier te verpoozen van dat drukke
+Batavia. Toe, doet u 't eens? Wij zullen u opwekken. Wij zullen u laten
+genieten van een echt dessaleven, zoo rustig, zoo stil, kalm en vredig;
+voor leven zullen wij zorgen; daarin zullen ons bijstaan de boomen, de
+wind, de zee, de vogels, die 's ochtends ons steeds met een concert
+begroeten.
+
+Komt over, lieve Vrienden, komt in ons eenvoudig en stil plaatske
+nieuwe, frissche kracht halen!
+
+ * * * * *
+
+Van de bruiloft hier zal ik maar vertellen, dat Zusje was een lieve bruid.
+
+Zij trouwde in wajang-kostuum en zag er keurig uit. 's Avonds op de
+receptie verscheen ze als een sprookjesprinses uit duizend en een nacht.
+Zij had een gouden kroon op en was gesluierd, 't Was als een sprookje!
+Iets nieuws, het zal stellig navolging vinden.[1]
+
+Resident Sijthoff, die Zus graag nog voor 't laatst als jong meisje zag,
+woonde de geheele geschiedenis bij. Graag hadden ze haar nog voor 't
+laatst als jong meisje de hand gedrukt, maar dat was niet mogelijk. Ze
+konden haar maar met de oogen groeten. Als uit steen gehouwen zat ze
+daar voor den goud-glanzenden troonhemel; kaarsrecht, het hoofd fier
+opgericht, de oogen recht vooruit, starend naar de toekomst, die dra
+ontsluierd zou worden. De gebruikelijke traantjes werden er gestort;
+zelfs vreemden waren ontroerd; doch èn zij, èn wij tweeën, waren en
+bleven _kalm, koud_ en _onbewogen_. Gamelan, noch muziek; wierook noch
+bloemengeur, vermocht de minste ontroering bij ons teweeg te brengen.
+
+Wij waren _koud_. Men had zich het afscheid _vreeselijk_ voorgesteld, en
+men was _verbaasd_.
+
+Wij hadden veel bekijks en hebben nog steeds veel bekijks. Men is
+benieuwd, hoe wij ons er onder houden.
+
+Wij hebben den Resident nog over onze plannen gesproken, dien avond nog.
+Stel u voor, temidden van feestgewoel spraken we over eene zaak zóó
+ernstig en zóó teer. Maar 't was de eenige gelegenheid om hem alleen te
+spreken, en wij moesten voortmaken. Alleen! en om ons heen waren
+menschen en nog eens menschen. Te midden van groen en bloemen,
+zijdegeglans, goud- en juweelengeschitter, stemmengegons, in een zee van
+licht zaten wij daar met een champagneglas in de hand, 't was
+middernacht, over ernstige onderwerpen te spreken. Van tevoren wisten
+we, dat hij ons zou uitlachen en minstens ons "mal" vinden. Wij lieten
+er ons niet door afschrikken. Hij sprak mij eerst, daarna Roekmini, om
+te zien zeker, of wij elkaar al dan niet nabrauwden. Dikwijls verliet
+hij ons in eene niet zeer vriendelijke stemming, maar kwam toch telkens
+weer terug, om 't gesprek opnieuw weer aan te knoopen.
+
+Als wij naar Holland _konden gaan_ om te studeeren, _wat zou u_ beiden
+_beter_ voor ons vinden, dat wij _gingen_ of dat wij _hier bleven_? Wil
+u ons _hierop antwoord geven_? omdat u mijn gezicht niet kunt zien,
+terwijl ik dit schrijf, meld ik 't u, dat ik 't u heel lief vraag en
+daarbij u heel lief aankijk!
+
+Nog een groot verzoek heb ik u te doen. Zou u zoo zeer vriendelijk
+willen zijn als u uw vriend Dr. Snouck Hurgronje ontmoet, ZEd. te vragen
+of er bij de Mohammedanen ook wetten van meerderjarigheid bestaan als
+bij u?
+
+Of zou ik 't wagen, mijzelf tot ZEd. te wenden om inlichtingen? Ik zou
+zoo graag het een en ander willen weten over de rechten en plichten, of
+beter nog over de wetten der Mohammedaansche vrouw en dochter. Een mooie
+geschiedenis, ik moet er mij voor schamen, dat wij dat zelf niet weten.
+Wij weten zoo bitter weinig!
+
+'t Spijt me ook zoo innig, dat de Meisjes H.B.S. wordt opgedoekt.
+Vreeselijk is 't.
+
+
+[1] In den brief van 21 Maart 1902 volgt eene uitvoerige beschrijving
+van de huwelijks-gebruiken na de eigenlijke huwelijksvoltrekking, welke
+laatste niet door de bruid wordt bijgewoond.
+
+
+
+
+28 Februari 1902. (VIII.)
+
+
+'t Bloed verloochent zich niet; ik hecht waarde, gewicht aan de afkomst
+van al wat me omringt; ik heb idee, dat voorwerpen afkomstig van
+personen, die ik onverdeeld eer, liefheb en hoogacht, mij zegen
+aanbrengen! Uit uwe boeken zal ik zeker met meer lust en ijver, en ik
+hoop ook met meer gemak, leeren! Vindt u mij nu niet erg dwaas? Ik ben
+ook niet meer dan een groot kind dat verlangt véél lief te hebben, zoo
+gaarne _weten_ wil om te kunnen _begrijpen_. Dàt willen wij zoo graag!
+
+Begrijpen is een heel moeilijke kunst, nietwaar, liefste--heel moeilijk
+om aan te leeren, wien het niet als eene gave aangeboren is.
+
+Begrijpen, doet zacht oordeelen, doet vergeven, en maakt ons _goed_.
+Innig dank, mijn liefste, dat u beiden ons leeren wilt te leeren
+begrijpen!
+
+'t Is Vrijdagavond, gamelan-avond, onze lievelingsstukken worden daar
+gespeeld! De ijskorst om onze harten is gesmolten; 't zonnetje heeft de
+koude harten warm gekust! Nu zijn ze weer vatbaar voor aandoeningen! Op
+de zoete, serene tonen, die deze zachte avondwind van de pendopo komt
+aandragen, zweven weer onze zielen òp naar de blauwe hemelen onzer
+verbeelding!
+
+Droom voort, droom voort, droom zóólang ge droomen kunt! Als er géén
+droomen waren, wat zou 't leven dan zijn? de werkelijkheid is meestal
+zoo hard.
+
+Men heeft misschien gelijk, wij moesten eigenlijk alleen op een
+onbewoond eiland wonen!
+
+Maar dat zou puur egoïsme zijn nietwaar? wij moeten, geloof ik, _met_ en
+_voor_ de menschen leven. Dàt is de bestemming van 't leven--om het
+Leven mooi te maken!
+
+Leed loutert, tenminste als de mensch van goed maaksel is; in 't
+tegenovergestelde geval verlaagt het. Ook wij zijn veranderd --hoe, dat
+zal de toekomst leeren; wij weten alleen maar, dat we de dartele
+kinderen niet meer zijn.
+
+Wij hebben al de prulletjes van onze kamer weggedaan, en er de kinderen
+mee blij gemaakt. De vroolijke meisjeskamer is er niet meer, waar
+zooveel werd gedroomd, gedweept, gedacht, gevoeld, gejubeld, gestreden
+en geleden! Alteen onze boekenkast is er onveranderd gebleven, en lachen
+onze oude vrienden nog steeds ons vriendelijk en vertrouwelijk en
+bemoedigend toe!
+
+Een onzer beste vrienden, een oudje, waar niet veel meer naar omgekeken
+wordt, omdat 't ouderwetsch is, ziet men dadelijk, wanneer men hun
+woning ontsluit. Ons lief, trouw oudje, menigeen haalt er den neus voor
+op, maar wij hebben hem lief, onzen ouden vriend, die ons nooit heeft
+verlaten, in vreugdedagen met ons meejubelt, en in smart en donkere
+dagen ons troost en opbeurt. Het is ... de Genestet.
+
+Het heeft ons in de laatste tijden zooveel troost geschonken!
+
+
+
+
+5 Maart 1902. (VIII.)
+
+
+Weet u wie de wajangs steeds voor ons teekent? U raadt 't nooit. Een
+gamelan-bespeler van ons. Verwonderlijk, hoe die man dat kan, en zoo
+keurig. Maar 't schijnt dat teekenkunst inheemsch is in Japara; kleine
+katjoengs, karbouwenjongetjes, teekenen keurig wajangs, in 't zand, op
+den muur, op bruggen, brugleuningen.
+
+De muur achter ons huis zit steeds volgekrast met wajangfiguren. Als de
+brugleuningen vandaag gewit worden, zitten zij morgen al weer vol
+wajangfiguren, geteekend met houtskool of een stukje roode baksteen,
+door naakte, bemodderde aapjes.
+
+'t Is wel makkelijk voor ons, om een teekenaar in onze omgeving te
+hebben; willen wij 't een en ander hebben, dan hoeven wij 't maar te
+zeggen en uit te leggen.
+
+Nu is de houtsnijder bezig aan iets moois, n.l. een boekenkast van
+djatihout, met sonohouten randjes. De deur, die uit één glazen ruit
+bestaat, wordt gevat in een dubbele lijst, twee smalle uitgesneden repen
+sonohout op kleine afstanden samengevoegd door wajangs en djatihout; aan
+den benedenkant worden de lijsten vereenigd door slangen, die op elkaar
+losstormen; het bovenstuk wordt met wajangs besneden; en er komt dan nog
+lofwerk op. Het bovenstuk rust bij de deur op twee stijltjes,
+uitgesneden en ingelegd met snijwerk van sonohout. Wij zagen iets
+dergelijks op Mantingan, het graf van den Sultan van Mantingan ('t ligt
+een half uur rijdens of iets meer van hier); geen houtsnijwerk, maar
+pleisterwerk en in de muren gemetseld. 't Zijn oudheden van China
+afkomstig, waar de Sultan geweest was.
+
+Daar is een heel verhaal aan verbonden. Het is een heilig graf; wij
+gaan er nog al eens naar toe. Een Chinees was den Sultan uit China
+hierheen gevolgd; hij ligt daar ook begraven. Naast zijn graf groeit een
+patjéboom. Aan dien boom is een wonderkracht toegeschreven. Kinderlooze
+vrouwen, die gaarne een kind zouden krijgen, gaan er naar toe, brengen
+den Sultan bloemen en wierookoffers. Als er een patjévrucht op 't graf
+van den Chinees valt, moeten de vrouwen ze oprapen, daarvan roedjah
+maken en eten. Haar wensch zal dan vervuld worden. Men heeft ons namen
+genoemd van personen, die daar baat bij vonden.
+
+Edie heeft gelijk, 't Javaansche volk is een volk van sagen en
+sprookjes!
+
+Men zegt, dat kinderen, waarmee de Sultan van Mantingan de kinderloozen
+zegent, allen meisjes zijn! Arme kinderloozen! Wij zullen naar een
+heilig graf zoeken, dat de wereld met jongens zegent; er zijn al veel te
+veel vrouwen op de wereld!
+
+Hemeltje, wat ben ik aan 't dwalen geweest. Ik schreef over die kast en
+vergat ze geheel. Dat mooie meubel is bestemd voor zusje Kardinah, een
+cadeau van de familie Ovink. Zuske boft er bij!
+
+Verleden maand zijn twee vuurschermen klaargekomen, voor een controleur,
+die naar Holland gaat. Prachtige dingen--ook met wajangfiguren--het
+eene, uit drie blaadjes bestaande, is geheel van djattihout gemaakt; en
+het andere uit één blad djatti hout, gevat in donker sonohouten
+omlijsting. Prachtig, gewoon!
+
+Heerlijk, dat zooveel vraag is naar ons Japarasch houtsnijwerk. Verbeeld
+u wat wij op ons dak kregen: er is bederf getreden in de Japarasche
+houtsnijwerkindustrie, doordat dochters van een hooggeplaatsten
+Inlandschen ambtenaar aldaar steeds voortgaan de houtsnijders naar
+Europeesche modellen en motieven te laten werken. Het heeft in een der
+bladen gestaan. We stonden er verstomd van te kijken, toen wij dat
+hoorden, daar wij altijd gedacht hadden, dat wajang specifiek Indisch
+was, en nu blijkt 't, dat wij ons vergist hadden, dat 't iets Europeesch
+is, want dat waren de modellen en motieven van de kaboepaten afkomstig.
+Maar vergissen is menschelijk, niet waar? en wij zijn maar menschen,
+Javanen nog wel. 't Was een heele toer geweest om onze artisten over te
+halen wajangpoppen te snijden. Ze waren doodsbenauwd dat de
+wajanggeesten op hen vertoornd zouden worden. Eerst toen Vader hun
+verzekerde, dat Vader alle verantwoordelijkheid op zich nam, en de toorn
+en de wraak der geesten hèm alleen zullen treffen, hem, den lastgever,
+en niet hen, die slechts uitvoerders waren van zijn wil, wilden zij.
+Vermakelijk was het! zoo is het met meer dingen.
+
+'t Was ook heel moeielijk geweest om eenige foto's in de kampong te
+maken. Het bijgeloof zegt, dat men zijn eigen leven kort, als men een
+portret van zich maken laat, en een photograaf is een groot zondaar; al
+de portretten, die hij maakt, zullen in het hiernamaalsche hem om levens
+vragen.
+
+Toen wij met een photograaf in een kampong kwamen, begonnen eenige
+vrouwen te huilen, maar toen er eindelijk één moedige was, die _durfde_,
+droogden zij hare tranen, en toen wij weer eens terugkwamen, boden zij
+zich aan, om gefotografeerd te worden.
+
+Zoo is 't met alles, hè liefste; één moet _durven_, voorbeeld geven!
+
+Zusje R. is bezig een portret van zusje K. als bruid te maken. Zij
+teekende 't uit 't hoofd. De bovenlip en neus willen nog niet goed
+lijken; het overige kan er mee door, vooral de bruidstooi heeft zusje
+aardig gedaan. Zij wil probeeren het op een bord na te boetseeren, op de
+wijze zooals u 't ons beschreef. Van zusje Kartinah heeft ze in haar
+schetsboek een aardig portretje gemaakt. Aardig toch, dat ze al die
+dingen doet, zonder 't ooit geleerd te hebben, maar zij is ook een kind
+van Japara, waar zelfs karbouwenjongens teekenen kunnen. Bevoorrecht
+land toch dat Japara! U weet niet hoe trotsch wij op ons lieve woon
+zijn! En velen, die hier moeten zijn, verwenschen het noodlot, dat hun
+naar dit onmogelijke oord voerde. Verschil van smaak!
+
+Nu even een "ijdelheidskwestie". Onlangs vroeg ik eene Hollandsche
+schrijfster haar oordeel over ... mijn Hollandsch. Verleden week kreeg
+ik een briefje van haar en daarin gesloten een schrijven aan eene andere
+Hollandsche dame, aan wie ze juist haar oordeel zeide over mijn
+Hollandsch, toen zij mijn brief ontving. Hoe toevallig toch en aardig!
+Ik was blij natuurlijk! Een week tevoren kreeg ik door tusschenkomst van
+eene vriendin, van eene andere Hollandsche dame, redactrice van een
+vooruitstrevend vrouwenorgaan, eene aanbieding, om medewerkster aan haar
+blad te worden, om de 14 dagen een brief er voor te schrijven. Mijne
+vriendin had die dame over ons gesproken, en zij voelde veel voor ons
+streven, en wilde gaarne door middel van haar blad wat voor de
+Javaansche vrouwen doen. Ook zij was van oordeel dat een kind van het
+Javaansche volk zelf haar stem moest laten hooren, om de Hollanders een
+beteren kijk op het Javaansche volk te doen krijgen, en hun sympathie te
+doen opvatten voor dat volk. Ik wil dolgraag, maar moet natuurlijk eerst
+toestemming van Vader hebben, en ik heb er goede hoop op, die te
+krijgen.
+
+
+
+
+14 Maart 1902. (I.)
+
+
+Er spreekt zoo'n groote bezorgdheid uit je brief.
+
+Wees nu gerust, lieveling, er heeft niemand mij kwaad gedaan. Ik zelf,
+domme, onverstandige ik, was 't, die mijzelf kwaad deed. Ik vond er
+genoegen in om in eigen zielewonden te wroeten, vindt je dat nu niet
+in-dom? Ah, de practijk van de theorie "door lijden tot heerlijkheid" is
+zoo hard!
+
+Over mijn zusje schreef ik je reeds in een vorigen brief, 't Is zoo'n
+groot gemis; wij missen ons harte- en zielezusje bij alles. Wij kregen
+gelukkig steeds opgewekte brieven van haar. O! 't Is zoo'n lief en edel
+kind! zij is _meer_ dan wij beiden tezamen. Zij heeft 't heel goed in
+haar nieuwe woon en ondervond veel hartelijkheid van 't publiek. Haar
+nieuwe familie draagt haar op de handen, en waar zij kwam, daar
+ondervond zij veel hartelijkheid en sympathie van Inlandsche zoowel als
+van Europeesche zijde.
+
+De Europeanen verwachten van haar, dat zij de vrouwen van de Inlandsche
+ambtenaren zal ontwikkelen. Zusje kan _veel_ doen voor onze zaak.
+
+Wat haar man is, weet je reeds uit de huwelijksannonce, die wij je
+zonden, Patih; dat is op een na de hoogste rang in de Inlandsche
+ambtenaarswereld; onze zwager is bovendien troonopvolger. Als zijn vader
+eerlang aftreedt, zal hij hem opvolgen.[1] Als regentsvrouw zal zusje
+veel kunnen doen voor de beschaving der Inlandsche vrouw, meer nog dan
+wij 't ooit kunnen. En wij hebben goede hoop, dat haar man haar daarin
+zal bijstaan; tenminste hij was zeer voor de plannen van den heer
+Abendanon.
+
+Hij is erg aardig voor zijn vrouwtje, vroolijk en opgewekt, en heeft een
+medelijdend hart. Hij onderhoudt een schep arme familieleden. Aardig
+toch, vindt je niet?
+
+Maar dat doen meer Inlanders, en die het goed hebben gedenken hun arme
+nabestaanden.
+
+Daar is bijna geen enkel Inlandsch hoofd, dat niet een stuk of wat arme
+familieleden in huis heeft en hen onderhoudt. Niet voor niets dus staat
+Indië bekend om zijne hartelijkheid.
+
+Over zusje ben je nu dus ook gerust, vrouwtje?
+
+Zij is alleen maar wanhopig, dat men zooveel van haar verwacht, evenals
+haar oudste zus, die nooit zoo goed haar kleinheid voelt, dan wanneer
+zeker iemand in Holland (Amsterdam) haar zoo in het zonnetje zet.
+
+Waarlijk, Stella, dat moet je niet doen; ik zal je zoo bitter
+tegenvallen, als het gelukkigste aller gelukkigste gesternten mij eens
+in je armen voert. Je hebt een veel te mooien dunk van mij, mijn
+karakter en mijn intellect. Die zijn, om je de waarheid te zeggen, geen
+dubbeltje waard, en ik _meen het_. Maar wat je _niet_ zal teleurstellen,
+vrouwtje, dat is mijne liefde voor jou!
+
+Laatst kreeg ik een brief van een ouden heer, die het over mijn "zacht
+gemoed" en "lieven aard" en "bedrevenheid in de Hollandsche taal" had.
+Ik glimlachte weemoedig, toen ik dat las en dacht bij mijzelf: "Wist gij
+het maar!" Hij is op 't laatst van 't vorige jaar uitgekomen en zou ons
+verleden maand opzoeken, maar 't lot heeft anders gewild; door ziekte
+moest hij hals over kop naar Europa terug, ook zijne vrouw, met wie hij
+uitgekomen was, om afscheid van 't Zonneland te nemen.
+
+'t Spijt ons innig; wij hadden hem zoo graag ontmoet en over onze zaak
+gesproken. Toen voor korten tijd geleden sprake was van eene
+mogelijkheid dat wij naar Holland konden komen studeeren, hadden wij
+gedacht, gehoopt, in dezen zomer samen met die familie naar Europa te
+kunnen vertrekken. Helaas! die hoop is vervlogen! Gisteren kregen we
+brieven uit Holland en ik zei tegen mezelve: "ouwe jongen, 't hoofd op,
+het zal heusch de eenige teleurstelling niet zijn, die het leven je
+brengt; geloof maar vast, dat de toekomst nog een heele hoop voor je in
+haar schoot verborgen houdt!" En ik ben er overheen gestapt. 't Leven
+leert je vanzelf koelbloedigheid.
+
+En nu over het voorstel van Mejuffrouw Van der Meij. Allereerst dank ik
+je hartelijk, mijn trouwe kameraad, voor hetgeen je voor mij hebt
+gedaan; dan dank ik je ook voor de toezending van "Belang en Recht". Ik
+ben met je briefje, waarin je mij dat voorstel deedt, naar Vader
+gestapt, dien ik 't liet lezen.
+
+Vader wil eerst de komst van Van Kol afwachten, alvorens in die zaak te
+beslissen. Ik heb goede hoop op zijne toestemming. Hoef ik je nog te
+zeggen, dat "ik wil"? Je weet, dat 't pennen mij steeds heeft
+aangetrokken, en ik zal maar gelooven, dat ik daartoe aanleg heb, zooals
+jij het mij zoo dikwijls verzekerd hebt. Ja, Stella, ik wil, maar niet
+onder mijn eigen naam, ik wil onbekend blijven, vertel dat aan
+Mejuffrouw Van der Meij. Maar dat zal ook veel helpen!!! als men hier in
+Indië hoort van artikelen eener Javaansche vrouw, dan weet men dadelijk
+de schuldige aan te wijzen. 't Is vervelend; ik word niet graag
+aangesproken over mijne pennevruchten (misbaksels) en vooral niet, als
+ik niets dan lof hoor, bah! Men vindt eene Hollandsch schrijvende
+Javaansche vrouw _interessant_, ziedaar het geheim van het goedkoope
+succes. Pleizierig voor mij I
+
+Maar laat ik nu de voordeden aan dat interessant-zijn verbonden, niet
+over het hoofd zien.
+
+Het heeft wèl degelijk zijne voordeden. Ja, Stella, ik en anderen
+gelooven, met jou, dat het veel goed kan doen, wanneer een kind van het
+eigen volk zijn stem verheft, eene Javaansche vrouw zelf wijst op 't
+lief en o zooveel leed in hare wereld.
+
+Daar wordt zooveel en zoo bitter geleden in onze arme vrouwenwereld.
+Maar eer ik mijn stem tegen al die onrechtvaardigheden in onze wereld
+verhef, moet ik mij _goed, goed_ bedenken; moet ik _weten_, wat ik
+_doe_; ik zal mij met mijne stemverheffing den _haat_ op den hals halen
+van _allen_, die voordeel genieten van de onrechtvaardigheden, waartegen
+ik ten strijde trek.
+
+Mij persoonlijk kan die vijandschap niets schelen, maar 't kan onze zaak
+schaden. Als ik onderwijzeres zal zijn, zou dat misschien vele ouders
+weerhouden hunne kinderen aan mij toe te vertrouwen, daar ik ingrijp in
+overoude instellingen. Tot zulk geschrijf zal Vader mij geen toestemming
+geven, althans voorloopig niet. De gelegenheid daartoe is mij reeds
+meermalen aangeboden geworden, en ik mocht niet.
+
+Maar wat Mejuffrouw Van der Meij voorstelde, is iets anders; ik heb
+hoop, dat ik het zal mogen. Maar zooals ik je reeds zei, geheimhouding
+is de conditie.
+
+In dien geest voor 't publiek te schrijven, is de weg, dien een vriend
+van ons mij ook aanwees op te gaan. Ik moest stukken schrijven, die
+_besproken_ worden, en zelfs in de Tweede Kamer komen, zóó dat er een
+enquête wordt ingesteld op last van genoemd regeeringslichaam.
+
+'t Heeft altijd in mijne bedoeling gelegen om zulk een werk uit te
+geven, maar ik _voel_ zelf, dat 't nu de tijd nog niet is, om uitvoering
+aan mijn voornemen te geven; ik voel mij daartoe nog niet sterk genoeg;
+mij ontbreken nog vele gegevens. Ik moet nog _veel zien, veel hooren_,
+en dat alles goed verwerken, diep, diep mijne gedachten erover laten
+gaan.
+
+De vrucht is nog niet rijp, Stella; wanneer zij 't is, zal ik niet
+langer aarzelen haar aan de openbaarheid te bieden.
+
+Als wij ons tot de Koningin wenden, dan is 't niet om de hulp van 't
+Koningschap in te roepen, om door Koninklijke tusschenkomst de hulp van
+den Staat te verkrijgen, maar wij vragen der Vorstin Haar _persoonlijke_
+of particuliere hulp. Als je weet, hoe trotsch wij zijn, dan begrijp je,
+wat een strijd 't ons kost, voor we er toe besluiten kunnen hulp te
+_vragen_.
+
+Maar zooals je zegt, waar groote belangen zijn, moeten kleine zwijgen.
+
+En wij zien onzen trots voorbij voor het belang van het algemeen.
+
+Steeds hebben wij _vragen_ afschuwelijk gevonden, ook al weten we, dat
+wij geen weigering zullen krijgen. In dit geval is vragen de eenige kans
+tot slagen.
+
+Iemand, die bij de Koninginnen is geweest, verzekerde mij, dat ook de
+Koningin-Moeder warm belang stelt in Indië en dat H.M. verwonderlijk
+goed op de hoogte is van heel veel hier in Indië.
+
+En wij willen het graag gelooven. Toen wij ter gelegenheid der
+Vrouwententoonstelling de Koningin een paar werkjes aanboden, was het de
+Koningin-Moeder, die haar particulieren secretaris naar de presidente
+van Insulinde zond, om naar ons cadeau te informeeren. H.M. was het, die
+op de Tentoonstelling de presidente, die haar rondleidde, verzocht, een
+paar zinnen uit onzen brief voor te lezen. Of de Regeering, òf de
+Koningin, een van beiden zal en moet 't zijn. En als 't bij allebei op
+een nul uitloopt, dan maar naar Modjowarno, al is dat nu ook juist niet
+mijn hartewensch. Weet je waar ik soms naar verlang in moedelooze buien?
+naar de Buitenbezittingen, naar onzen vriend,[2] die diep, diep in 't
+hartje van de binnenlanden zit, tusschen koppensnellers leeft en deze
+wilden weldoet op allerlei manier, vooral door geneeskundige hulp.
+
+Als een vogel met lamgeslagen vleugels zou ik bij hem komen, en hij zou
+mijn moede kopje streelen, zoolang, tot mijn hijgen en steunen bedaart,
+en uit zijn hand wat van de vrede, die over heel zijn wezen is
+verspreid, in mij is gevloeid! Toch is hij ook mensch, heeft hij zijn
+neerslachtige buien, zijn strijd.
+
+Stella, Stella, dat ik even mijn armen om je heen kon slaan, mijn hoofd
+aan je hart kon laten rusten.
+
+Misschien ga ik toch naar Celebes, naar onzen vriend en de
+koppensnellers. 't Komt er niet op aan, op welk eene wijze je 't Goede
+dient, als het maar _goed_ is. Och neen, neen, schrik er niet van, denk
+er niet aan, Stella, lieveling, 't zal misschien niet noodig zijn, en 't
+moeilijke raadsel zal nog op eene bevredigende wijze kunnen worden
+opgelost. Er zit nog wil, nog energie in me, Goddank!
+
+Hoop 't beste, denk 't beste en heb mij steeds lief, lieveling.
+
+
+[1] Dit is sedert het geval geweest. De echtgenoot van Raden Adjeng
+Kardinah is nu Regent van Tegal.
+
+[2] Bedoeld wordt Dr. N. Adriani, aan het meer van Poso, zooals ook
+blijkt uit de tot hem gerichte brieven.
+
+
+
+
+21 Maart 1902. (V.)
+
+
+Ge hebt gelijk. Zusje's vertrek is voor ons een groot gemis, wij waren
+zóó lang en zóó innig samen. Niet ten onrechte zegt men, dat wij drieën
+één geworden waren, één in denken, één in voelen. Dat Zusje ons voorgoed
+verlaten heeft, wil nog niet bij ons in; 't idee, dat ze van ons is
+weggegaan en niet weerom komen zal, is ons onverdragelijk. Wij denken
+nog maar steeds, dat ze voor een poos gaat uit logeeren en op een dag
+weerom komen zal.
+
+We missen ons Kleintje zoo erg. Doch 't beste is maar om er niet lang
+bij stil te staan, want dat zal wel niet het eenige harde afscheid zijn;
+nog vele wachten ons stellig in de toekomst. 't Is onvermijdelijk in
+ieder leven, scheiden is 't wachtwoord, 't heele leven door!
+
+ "'t Is verstandig van tijd tot tijd,
+ Een teed'ren, sterken band,
+ Die 't arme harte bindt en vleit,
+ Te schudden van de hand."
+
+zegt de Genestet, maar 't is gemakkelijker gezegd dan gedaan, vindt ge
+niet?
+
+We kregen steeds opgewekte brieven van zusje; zij maakt 't goed en heeft
+'t goed. En dat stemt ons zoo dankbaar! Haar geluk is ons geluk. En nu
+zal ik aan uw verzoek voldoen, en het een en ander vertellen van zusje's
+huwelijk.
+
+Een Inlandsche bruiloft brengt een vreeselijke drukte mee. Reeds dagen,
+weken van tevoren werden de toebereidselen voor de plechtigheid gemaakt.
+Wij hadden zusje's huwelijk vrij stilletjes gevierd, vanwege een
+sterfgeval in de familie. Een nichtje van ons en zuster van den
+bruidegom stierf kort vóór de bruiloft. Arm mensch, 't was nog zoo'n
+jong ding, en zij liet kindertjes na. Gij moet weten, dat zusje met een
+eigen neef is getrouwd; zijne moeder is eene zuster van Vader. Vóór dien
+tijd was hij al eens hier bij ons geweest, maar toen was zij nog een
+schoolgaand kind, en dacht niemand aan eene verbintenis. 't Gebeurt
+anders meer, dat kinderen verloofd en getrouwd worden, om later, wanneer
+beiden groot of volwassen zijn, te trouwen of over te trouwen.
+
+De kennismaking van zusje en haar man is hernieuwd geworden, toen de
+Gouverneur-Generaal op Semarang was. Usance is, dat jonge meisjes nooit
+'t huis uit mogen, tenzij om een haar wildvreemden echtgenoot te volgen.
+Maar, zooals ik u reeds zei, wij hebben reeds met menige traditie
+gebroken, wat niet anders kan met onze vrije opvoeding. En wij zijn nog
+steeds doende met nog meer te breken! Kort vóór haar trouwen mag een
+Javaansch meisje in 't geheel niet 't huis uitkomen, zij moet
+binnenshuis of als zij een eigen kamer heeft, dan in hare kamer blijven.
+
+En in December waren we met zusje op Semarang, en liepen er de winkels
+plat, om zelf 't een en ander te koopen.
+
+Gefeliciteerd wordt 't Javaansche meisje niet met haar engagement, en
+men spreekt er haar ook niet over; nog minder doet zij 't zelve. Zij
+doet juist, of zij er niets van weet.
+
+Ik zou wel in de harten mijner landgenooten hebben willen lezen, toen
+zij zusje doodgewoon over haar huwelijk hoorden spreken.
+
+Wij zijn dan ook "vreeselijke" wezens. Och, maar is 't bij de
+beschaafden niet evenzoo? Daar is men ook spoedig geneigd te
+_veroordeelen_ wat men niet _begrijpt_.
+
+Wij mogen 't onzen armen onwetenden niet kwalijk nemen, en wij doen 't
+ook niet.
+
+Een dag of twee vóór de huwelijksvoltrekking worden onze afgestorvenen
+herdacht. Daar is poëzie in die gedachte. In vreugde herdenken wij
+steeds onze dooden. Er wordt een offermaaltijd gegeven, waarbij in een
+gebed door priesters de zegen der afgestorvenen voor het voorgenomen
+huwelijk van den nazaat wordt afgesmeekt.
+
+Dit gebeurt bij de bruidsfamilie. Mijn zwager kwam met zijne familie op
+den dag vóór de huwelijksvoltrekking. De eerste gang van een
+Europeeschen bruidegom bij aankomst op de woonplaats zijner bruid zou
+zijn naar zijne aanstaande, doch bij ons geen quaestie er van. De
+bruidegom mag zijne bruid heelemaal niet zien, vóór de band is gesloten;
+zelfs zijne familie mag haar nog niet zien.
+
+Den dag vóór de huwelijksvoltrekking wordt de bruid in een bloemenbad
+gebaad, en daarna wordt ze onder handen genomen door de toekang paès
+(bruids(egoms) aankleedster(er), eene vrouw, die tegen belooning zich
+speciaal belast met het aankleeden van bruiden).
+
+De bruid neemt plaats op een speciaal voor die gelegenheid vervaardigd
+kleedje, bestaande uit een matje, waarop katoentjes en zijdjes, genoeg
+voor een kabaja, op elkaar zijn genaaid; dit wordt 't eigendom der
+toekang paès. Om haar heen staan allerlei gebakjes, benevens sirih,
+pinangnoten, pisang, een gendie water, rauwe rijst, een geroosterde kip,
+en ... een levende kip, en een brandend nachtpitje.
+
+Er wordt wierook gebrand en de toekang paès scheert de bruid de fijne
+haartjes op 't gezicht en in den nek af; de haartjes op 't voorhoofd
+worden gelijk geknipt, evenals het haar om de ooren; ook de wenkbrauwen
+worden met een scheermes gefatsoeneerd. Aan de geknipte
+voorhoofd-haartjes en 't haar voor de ooren en de geschoren wenkbrauwen
+herkent men jonggetrouwde Javaansche vrouwtjes.
+
+Tegen een uur of vier 's middags begint men aan 't toilet der bruid. Het
+voorhoofd wordt met zwarte zalf beschilderd, tot even over de ooren, op
+deze wijze, en het gezicht geblanket, terwijl het haar kapelvormig wordt
+gekapt en gevuld met bloemen.
+
+[Illustration]
+
+Op het kapsel worden zeven juweelen op spiralen stelen bevestigd, die
+aldoor op en neer wiebelen.
+
+Een met goud bewerkte kain, een kabaja van zilver gaze de lis en de
+noodige juweelen sieraden, als broches, halsketting, armbanden,
+oorknoppen en mouwknoopen voltooien het toilet.
+
+Javaansche jonge meisjes mogen nooit bloemen in 't haar dragen; alleen
+getrouwde vrouwen mogen dat. Bejaarde vrouwen ziet men dikwijls met
+bloemen in 't haar loopen.
+
+De avond vóór de huwelijksvoltrekking heet "widodarenni"; "widodari"
+beteekent engel, hemelsch wezen. Op haar laatsten meisjesavond
+vergelijkt men 't in het huwelijk tredend meisje met zulk een hemelsch
+wezen, en wordt die avond gevierd.
+
+Ge hebt wellicht bij Mevrouw Rooseboom de foto's van 't Japansch
+houtsnijwerk gezien, en ge herinnert u zeker nog de afbeelding van een
+meubel, dat drie poorten voorstelt. Welnu dat voorwerp heet "kwade"
+(uitspraak kwadee) en is een meubel, dat bij bruiloften dienst doet.
+
+Het fraaie houtsnijwerk, geheel verguld op een purperen fond, was in een
+groote zaal in het achtergedeelte van de Kaboepaten opgezet. Alle
+tafels, stoelen, banken waren uit dat vertrek verwijderd, en de vloer
+was gedekt door één groot alcatief.
+
+Aan weerszijden van de met gordijnen en bloemen versierde "kwade"
+stonden twee groote koperen vazen, gevuld met jong klappergroen en
+bloemen. Deze vazen heeten "kembang majang" en mogen op geen bruiloft
+ontbreken. Zoowat tegen half acht in den vooravond, toen onze
+vrouwelijke gasten zich in de "kwade"-zaal vereenigd hadden, waar ze in
+twee rijen aan weerszijden van de "kwade" op den grond zaten, kwam
+zusje, aan de hand geleid door onze getrouwde zuster en schoonzuster
+buiten, gevolgd door een vrouw, die haar sirihdoos en kwispeldoor droeg.
+Zusje nam voor de middelste poort plaats, tusschen hare familie en de
+voornaamste gasten in. De sirihdoos en kwispeldoor worden naast zusje
+neergezet, voor den vorm slechts, want Kleintje eet geen sirih; achter
+haar wuifde een klein meisje haar koelte toe.
+
+Onbewegelijk als een Boeddhabeeld zat zusje daar op haar gekruiste
+beenen voor de goudglanzende "kwade", te midden van stemmig gekleede en
+stemmig kijkende vrouwen der Inlandsche hoofden, die daar naar den rang
+van haar echtgenooten gezeten waren, aan weerszijden van de bruid. Er
+werd thee en gebak gepresenteerd; ieder kreeg een kopje thee, en een
+paar schaaltjes gebak voor zich, en de bruid en de voornaamste gasten
+kregen ieder een apart theeservies en een blaadje vol schaaltjes gebak.
+Er was als 't ware een tapijt van gebakjes gespreid voor de gasten, hier
+en daar onderbroken door gouden, schildpadden, zilveren en houten
+sirihdoozen en kwispeldoors. Het gezelschap bestond uitsluitend uit
+getrouwde vrouwen; wij ongetrouwden hoorden er niet bij.
+
+Gij hebt waarschijnlijk wel gehoord, dat er voor den Javaan geen grooter
+levensmislukking bestaat dan eene ongetrouwd gebleven vrouw, wat meteen
+eene schande is. Zoo lang is 't ook nog niet geleden, dat men in 't
+verlichte Europa er zoo over dacht, nietwaar? Wij mogen 't dus van het
+dommelende, onverlichte Indië niet kwalijk nemen.
+
+Als de bruidegom een moeder heeft, dan zit deze op dien feestavond ook
+mee aan 't feest van hare a.s. schoondochter.
+
+Onze mannelijke gasten vertoefden met vader in de pendopo[1], terwijl
+de bruidegom stil thuis bleef, waar hij logeerde. Of zusje blij was,
+toen tegen half tien de zitting was opgeheven, voor haar alleen. Heel
+deftig en bedaard schreed ze door de rijen zittende vrouwen de zaal uit,
+maar nauwelijks was ze uit 't gezicht, of ze _holde_ naar onze kamer
+toe, om zich van al dat gedoe te ontdoen. Nu was ze weer zusje, ons
+lief, vroolijk Kleintje, en geen Boeddhabeeldje.
+
+Dien avond werd de Profeet herdacht. Op onze kosten werd in de moskee
+een groote slametan (offermaaltijd) aangericht en er werd gebeden, den
+zegen des hemels voor het voorgenomen huwelijk afgesmeekt.
+
+Aan dat maal zitten uitsluitend mannen. Onze vrouwelijke gasten aten bij
+ons thuis; evenzoo de regenten, die over waren gekomen voor zusje's
+bruiloft.
+
+24 Januari, reeds vroeg in den morgen, was 't een drukte van belang in
+de kaboepaten, die er vroolijk uitzag met zijn groen- en vlaggentooi;
+ook op straat was 't druk en levendig. Vroolijk wapperde daar de
+driekleur uit het ritselend jong klappergroen, waarmee de weg, die naar
+'t huis van den bruidegom leidt, was afgezet. In de groengemaakte
+pasébans[2]--twee huisjes op de aloen-aloen voor de kaboepaten--speelde
+lustig de gamelan.
+
+Bij ons in de achtergalerij stonden manden kanangas, tjempakas en
+melaties; vrouwenhandjes regen de bloemen aan slingers, of ontbladerden
+ze, om er den weg mee te bestrooien, waarover het bruidspaar zou loopen.
+
+Gamelan, bloemengeur, wierook, bedrijvige menschjes, vulden de
+kaboepaten, en in onze kamer werd aan 't toilet der bruid begonnen.
+Wederom werd 't voorhoofd zwart beschilderd, maar nu werden de
+teekeningen versierd met gouden figuurtjes.
+
+[Illustration]
+
+Zus lag er bij gedurende de operatie. Achter de zwarte figuren werden
+zusje twee stukken kantwerk van zwarte was en verguld geplakt als deze
+teekening. In de gaatjes worden juweelen knoopjes gestoken. Bij andere
+bruiden wordt dat kantwerk van haar eigen haar met behulp van zwarte was
+gemaakt. Wij hebben zusje maar valsche stukken opgezet, omdat 't eene
+pijnlijke bewerking is, en dat arme kind pas van knokkelkoorts was
+hersteld.
+
+[Illustration: Regentswoning te Rembang.]
+
+Achter het kantwerk kwam een gouden diadeem. Het haar werd op 't
+achterhoofd halvemaanvormig gekapt en gevuld met bloemen; daaromheen een
+sluier van melati met een franje van bloemen, die tot even aan den
+schouder reikte. Op 't kapsel werden weder de zeven wiebelende juweelen
+bloemen gestoken; aan weerszijden daarvan een juweelen bloem, waaraan
+zes bloemenslingers afhingen, achter de ooren om, over de borst tot even
+over het middel. Deze slingers van één vinger dikte bestonden uit witte
+bloemen om en om met gouden rolletjes geregen, eindigend in een gele
+kananga, met melaties volgestoken.
+
+[Illustration]
+
+Het wajangcostuum schrijft een décolletée voor, dat hals, schouders en
+armen geheel onbedekt laat. Al wat zichtbaar was aan zusje, behalve het
+gezicht, dat geblanket was, was met een geurig zalfje geel geverfd.
+Zusje droeg een met goud bewerkte kain, waarover eene draperie van met
+goud bewerkte zijde kwam, terwijl het geheel opgehouden werd door een
+geel zijden ceintuur met lange afhangende einden, van roode zijde,
+waarop puntfiguren van goud waren aangebracht.
+
+Een lange donkergroene lap, waarop heerlijk de gouden teekeningen
+uitkwamen, met een lichtgroen middenstuk, werd haar om het bovenlijf
+gebonden, armen en schouders geheel vrij latende. Door de gele ceintuur,
+die "mendologiri" heet, kreeg zusje een gouden, met juweelen versierden
+drie vingers breeden band om; daaraan werd een bloemenslinger met
+afhangende einden bevestigd, loopend van de eene heup achterom naar de
+andere.
+
+[Illustration]
+
+Ze droeg om haar hals een collier in dezen trant, dat tot bijna aan haar
+middel reikte. Om de polsen droeg zij armbanden en om de bovenarmen
+slangen-armbanden met opgeheven staart en kop, waaraan gouden kwartjes
+bengelden.
+
+'t Was intusschen ver over vijven 's middags geworden. In de
+"kwade"-zaal vereenigden zich de vrouwen der Inlandsche hoofden in gala.
+Van de "kwade" af tot de pendopo liep een bloementapijt, daarover zou
+het bruidspaar gaan.
+
+Zusje werd door de zusters naar buiten geleid en nam voor de "kwade"
+plaats.
+
+De lichten waren alle reeds aangestoken. In de pendopo stonden de
+regenten in ambtscostuum; een paar Europeesche kennissen waren er ook,
+die zusje graag nog voor 't laatst als jong meisje wilden zien.
+
+Op de aloen-aloen, op 't erf van de kaboepaten was 't zwart van
+menschen; alleen de weg, die met groen en vlaggen was afgezet bleef
+vrij.
+
+Daar zag men in de verte een gele streep; zij naderde, en men ontwaarde
+een zwerm opgestoken goudgestreepte zonneschermen, waaronder hunne
+eigenaren, de Inlandsche ambtenaren in groot tenue liepen.
+
+'t Was de stoet, die den bruidegom voorafging; deze reed met de regenten
+in een open wagen gedekt door een goudglanzend zonnescherm. Van de
+pasébans en de Kaboepaten klonk gamelanmuziek den naderenden stoet
+tegemoet.
+
+De stoet bereikte de Kaboepaten, hield voor de pendopo stil; al de
+Inlandsche hoofden hurkten neer; de bruidegom steeg uit het rijtuig, en
+ging, geleid door de hem vergezellende regenten de trappen op naar het
+midden van de pendopo, waar zij alle drie op een groot tapijt
+neerknielden, zaten en hun eerbied aan Vader en de andere regenten
+betuigden. De twee regenten traden knielend achteruit en even bleef de
+bruidegom in wajangcostuum alleen, midden in de pendopo, maar dra
+vormden de Inlandsche hoofden een carré om hem heen, waarin weder een
+kleiner carré werd gevormd door priesters. Aan het hoofdeinde zaten de
+regenten, mede op den grond, en Vader het dichtst bij den bruidegom en
+den hoofdpriester, die 't huwelijk voltrekken zou. Vader deelde den
+aanwezigen het doel der bijeenkomst mee, waarna hij den Panghoeloe
+(hoofdpriester) verzocht zijne dochter in den echt te willen verbinden
+met den bruidegom. Uit den menschenhoop midden in de pendopo steeg een
+mystiek gebrom op.
+
+Er werd gebeden.
+
+'t Speet mij zoo erg, dat wij er niet dicht bij konden kijken. Een
+onderwijzeresje, eene vriendin van ons, zusje Roekmini en ik waren de
+eenige vrouwen in de pendopo, die gevuld was met mannen.
+
+'t Was al heel mooi, dat men ons daar toeliet, waar we stonden; wij
+hadden maar zelf ons die vrijheid gegeven. Maar om heelemaal bij de
+mannen te zij om de huwelijksvoltrekking van nabij bij te wonen, ging
+niet; jammer, wij hadden zoo graag de trouwformulieren gehoord en hoe
+alles in zijn werk toeging. Wij weten alleen maar dat onder het
+uitspreken van de trouwformulieren de Priester de hand van den bruidegom
+vasthoudt en deze hem moet nazeggen.
+
+De plechtigheid duurde op zijn hoogst een kwartier, maar ons leken de
+minuten uren. 't Was zoo plechtig stil in de pendopo; slechts het
+mystiek gezang der priesters werd gehoord.
+
+Er kwam beweging in den menschenhoop in de pendopo; de priesters
+schuifelden op hunne knieën achteruit. Het huwelijk was voltrokken.
+
+De regenten stonden op; twee van hen hieven den bruidegom op, en nu werd
+de tocht over het bloementapijt aanvaard, gevolgd door de overige
+regenten. Achter in de "kwade"-zaal hieven de zusters de bruid op, en
+ook zij aanvaardden de wandeling over den bloemenweg, gevolgd door Mama
+en al de vrouwelijke gasten. Als de bruid en de bruidegom elkaar op
+eenige passen na genaderd waren, lieten hunne geleiders hen los, en het
+bruidspaar wierp elkaar een opgerold sirihblad gevuld met bloemen toe.
+Nog een paar passen traden zij elkaar tegemoet, en beiden knielden neer,
+en met hen het geheele gezelschap.
+
+De bruidegom zat; op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe, zat
+en maakte een sembah--de beide handen tegen elkaar geslagen en even
+onder den neus gebracht--(dat is onze eerbiedsbetuiging) en kuste hem de
+rechterknie. Weer maakte de bruid een sembah. Zelf opstaande, hief de
+bruidegom zijne vrouw op, en hand aan hand wandelde het jonge paar over
+den bloemenweg naar de "kwade", gevolgd door het geheele gezelschap; de
+regenten keerden echter naar de pendopo terug.
+
+Bruid en bruidegom namen voor de "kwade" plaats als twee Boeddhabeelden;
+aan weerszijden schaarden zich de familie en de damesgasten. Achter het
+bruidspaar zaten twee kleine meisjes, die met waaiers hun koelte
+toewuifden.
+
+In de meeste gevallen is 't bij die ontmoeting de eerste keer, dat man
+en vrouw elkaar zien.
+
+Omstreeks halfzeven kwamen de regenten binnen, en vormden op den grond
+gezeten een halven kring om het bruidspaar; de andere helft werd gevormd
+door de vrouwelijke familieleden.
+
+Het bruidspaar bracht aan oudere familieleden den voetkus.
+
+De bruid eerst richtte zich op, en schoof op hare knieën naar Mama toe,
+maakte een sembah en kuste Mama de knie; zóó ontving zij den
+moederlijken zegen voor haar huwelijk. Van Mama ging zusje naar de
+tantes, zusters en nichtjes, allen ouder dan zij, om dezelfde ceremonie
+te herhalen. En daarop ging zij naar Vader, om hem de knie kussend,
+zijnen zegen te ontvangen; vandaar naar haren schoonvader, daarna naar
+ooms en neven. Als zij, na allen den voetkus gebracht te hebben, weder
+op hare plaats was teruggekeerd, begon de bruidegom den voetkustocht;
+hij volgde 't spoor zijner vrouw. Als ook hij de ceremonie volbracht
+had, verwijderden zich de regenten en er werd thee en gebak
+gepresenteerd, als den vorigen avond. Om halfacht werd 't het bruidspaar
+vergund, zich te verwijderen.
+
+Hand aan hand verlieten zij de zaal. Eigenlijk moesten zij dit op hunne
+knieën doen, maar aangezien beiden pas van eene ongesteldheid waren
+hersteld, mochten zij de zaal uitwandelen.
+
+Bij andere families moeten de bruidegoms bij aankomst in 't huis hunner
+schoonouders, vóór de ontmoeting met hunne vrouwen, de trappen
+opkruipen, in plaats van oploopen. Dat zijn dan hofmanieren. De
+bruidegom begaf zich naar de bruidskamer en zusje naar onze kamer, waar
+wij haar voor de receptie voor Europeanen kleedden.
+
+Het werk van één dag, dat was 't bruidstoilet van zusje, werd in 5
+minuutjes te niet gedaan. Alleen 't kapsel en de versieringen op 't
+voorhoofd lieten we onaangeroerd. Wij, jonge meisjes, mochten haar
+eigenlijk niet aankleeden, maar wij deden 't toch maar. Wij vonden 't al
+te zot, dat wij zusje niet in haar bruidstoilet zouden mogen steken.
+Zusje kreeg een zijden met goud doorweven kain aan en een kabaja van
+ivoorkleurig satijn met zilverborduursel. Ze kreeg een andere juweelen
+collier om. De juweelen bloemen in 't haar, evenals het diadeem, werden
+haar afgenomen; zij kreeg er voor in de plaats een gouden kroon op,
+waaraan een sluier hing. Op haar hoofd werden nu andere juweelen bloemen
+op spiralen stelen bevestigd. Zoo gesluierd en gekroond, was het of de
+bruid van een plaatje uit duizend en een nacht was gestapt. Zusje had
+dan ook het kostuum aan van een sprookjes-prinses, uit een der verhalen
+van 1001 nacht.
+
+Het stond haar zoo goed; trouwens het wajangkostuum ook. Jammer, dat wij
+haar niet zoo konden laten photografeeren.
+
+De bruidegom verscheen in zijn ambtskostuum. Nog eens zat 't bruidspaar
+voor de "kwade"; even vóór achten gingen zij gearmd naar de
+voorgalerij, waar voor een achtergrond van palmen, twee vergulde zetels
+voor hen klaarstonden.
+
+Staande ontvingen zij de gelukwenschen der Europeesche dames en heeren.
+
+'t Heette dan wel een receptie, maar de dansgrage voetjes zweefden toch
+maar op de tonen der muziek door de ruime pendopo; ook het bruidspaar
+wandelde gearmd een paar keer de pendopo rond.
+
+Usance is 't niet, dat jonge meisjes op een bruiloftsfeest verschijnen,
+maar 't zou al te gek zijn, als wij op zusje's feest wegbleven.
+
+Even vóór twaalven toastte de Resident, die ook over was gekomen, op het
+jonge paar, welke toespraak door Vader werd beantwoord. Na afloop
+hiervan namen de Europeesche gasten afscheid, maar de Resident en een
+paar anderen, waaronder ook eene dame, ons vriendinnetje, bleven nog, om
+'t Inlandsch gedeelte van het feest bij te wonen.
+
+Na het vertrek der Europeesche gasten kwamen de Inlandsche hoofden, die
+zich gedurende de receptie, op zij van de pendopo opgehouden hadden, te
+voorschijn en vormden in 't midden der pendopo een halven kring, waarin
+de bruidegom eene proeve van zijn danskunst zou afleggen.
+
+De regenten, evenals alle andere Inlandsche hoofden, hadden zich
+intusschen in klein tenue gestoken.
+
+Daar speelde de gamelan, en een dansmeisje trad op en danste in den
+carré.
+
+De Patih van Japara bracht geknield den bruidegom een zilveren blad,
+waarop een zijden doek lag. Als de bruidegom den doek in ontvangst had
+genomen, verwijderde zich de brenger. Zachte gamelantonen weerklonken;
+'t was een prelude, een uitnoodiging aan den held van 't feest, om 't
+feest te openen. De bruidegom stond op, en ging in 't midden van de
+pendopo staan; hij bevestigde de zijden doek, waarmede hij dansen zou,
+aan zijn kris en gaf den gamelanspelers zijn lijflied op, dat
+onmiddellijk werd ingeluid en gespeeld.
+
+Ik zal er mij maar niet aan wagen, den dans te beschrijven; daartoe is
+mijn pen veel te onbekwaam. Ik zeg alleen maar, dat 't een lust was voor
+de oogen om den lenigen danser en zijne sierlijke dansbewegingen op de
+tonen van mooie gamelanmuziek te volgen. Achter hem aan danste het
+dansmeisje, dat er ook bij zong. De hen omringende Inlandsche hoofden
+accompagneerden de muziek, door een zang met handgeklap.
+
+Tegen 't einde van den dans, kwam de Resident met twee glazen champagne
+naar den danser toe. Juist als de gong inviel, waarmede 't einde van een
+zang wordt aangeduid, zegen danser en danseres op hunne knieën neer. Met
+een sembah ontving de danser een glas van den Resident en onder
+hoerah-geroep en jubelende gamelantonen ledigden de brenger en ontvanger
+hunne glazen. Een bediende nam de ledige glazen in ontvangst, waarop de
+Resident zich verwijderde. De bruidegom stond weder op en begon opnieuw
+te dansen. Nu bracht Schoonpapa hem een heildronk; dansend gingen ze
+elkaar tegemoet, en bij 't vallen van den gong knielde de jongere neer
+om den heildronk van den oudere in ontvangst te nemen.
+
+Eerst als alle aanwezige regenten hem den heildronk gebracht hadden,
+mocht hij den carré verlaten, en weer naast zijne vrouw zitten. Kort
+daarop verwijderde het bruidspaar zich; de Europeesche gasten gingen
+naar huis, en het feest werd door de hoofden tot vroeg in den morgen
+voortgezet. De heeren hadden ook nog meegetandakt, vooral onze
+assistent-resident deed 't keurig.
+
+Ma, ons vriendinnetje, zus Roekmini en ik woonden 't feest bij, tot onze
+laatste Europeesche gast was opgestapt.
+
+Den volgenden dag bracht 't bruidspaar stilletjes thuis door. In den
+vooravond van dien dag zou de laatste ceremonie, die 't bruidspaar hier
+te verrichten had, plaats hebben. Het is, het eerste bezoek brengen van
+'t bruidspaar aan de ouders van den bruidegom. Het heet in 't Javaansch
+"ngoendoh mantoe", welks letterlijke vertaling luidt: schoondochter
+plukken. De schoondochter wordt met een bloem vergeleken, die de
+schoonouders voor hun zoon plukken.
+
+Eigenlijk moest het bruidspaar zich voor deze gelegenheid weer in 't
+bruidskostuum steken, maar 't was veel te vermoeiend, waarom het dan ook
+maar nagelaten werd. De bruidegom was gewoon gekleed; zusje had weer een
+met goud doorweven kain aan en een zijden kabaja; het haar was
+kapelvormig gekapt; de met een kruis gemerkte vakjes met bloemen gevuld,
+en over het geheel werd een netwerk van melaties bevestigd, en wiebelden
+weder de juweelen bloemen op het kapsel.
+
+[Illustration]
+
+In optocht reed het bruidspaar, voorafgegaan en gevolgd door Inlandsche
+hoofden te voet, naar 't huis, waar de vader van den bruidegom logeerde.
+
+Dagen, weken na de bruiloft, heeten de jonggetrouwden nog bruid en
+bruidegom; en de bruid doorgaans zoolang tot zij mama is geworden. Er
+zijn vrouwen, moeders, die levenslang "nganten", verkorting van
+"pengantèn" (bruid, ook bruidegom) heeten.
+
+De dagen na de bruiloft werden besteed met visites maken, bij Europeanen
+en Inlanders.
+
+Vijf dagen na de huwelijksvoltrekking was er weer een feest in de
+Kaboepaten; de eerste wederkeer van den passerdag, waarop 't huwelijk
+gesloten wordt, werd gevierd.
+
+Een week na de bruiloft vertrokken de jonggehuwden; overal gefêteerd
+door familieleden, bij wie zij op hunne doorreis naar hunne woning
+ophielden.
+
+Op Tegal werd 't huwelijk weer gevierd; daar bleven ze nog een week,
+voordat ze eindelijk naar hunne eigen woning in Pemalang trokken.
+
+Ziezoo, daar hebt ge eene beschrijving van een Javaansch huwelijk in
+hooge kringen. Zusje's bruiloft heette een stille bruiloft en zij bracht
+al zoo'n gedoe mee; hoe dan een bruiloft, die feestelijk wordt gevierd?
+
+We waren doodop na de bruiloft.
+
+Cadeaux, die Inlanders elkaar bij bruiloften geven, bestaan uit
+kleedingstukken, als kains, borstlappen, hoofddoeken, zijdjes voor
+kabaja's, of laken voor een jas, en ook wel eetwaren, als rijst, eieren,
+kippen, karbouwen; deze zijn dan meer bestemd voor de te geven slamatans
+ter gelegenheid van de bruiloft.
+
+Zoo kreeg Kardinah o.a. ook een prachtigen stier van een oom. Dit had
+eigenlijk ook bij de andere cadeaux moeten mee tentoongesteld worden!!!
+
+O ja, nog iets; als men bij gelegenheid van een bruiloft een karbouw
+slacht--er worden doorgaans meer dan een voor de feestmaaltijden
+geslacht--dan zet men op alle mogelijke hoeken en gaten een gevlochten
+bamboezen bakje, gevuld met sirih, koekjes, pinangnoot, een stukje
+vleesch, wat geronnen bloed van den geslachten karbouw, en bloemen neer,
+op kruiswegen, bruggen en de putten op 't erf; het is een offer aan de
+geesten, die daar wonen. Worden deze brug-, weg- en putgeesten niet
+herdacht, dan nemen zij het den feestvierenden kwalijk, en zal er een
+ongeluk gebeuren. Alzoo luidt 't volksgeloof! Waar dit zijn oorsprong
+heeft, weet ik niet precies.
+
+Hoe vindt ge dit alles, Hilda?
+
+Een vriend van ons zegt terecht, het Javaansche volk is een volk van
+sprookjes en herinneringen.
+
+Wie zal eens dat volk uit 't rijk van sagen en legenden naar 't leven
+van daadwerkelijkheid voeren?
+
+Daar moet 't toch naar toe. En door 't bijgeloof van zich af te
+schudden, hoeven zij daarom de poëzie niet met de voeten te treden.
+
+Doch wat praat ik toch, laat ik u liever vragen, of gij tevreden zijt
+met dit epistel, en of gij mij nu dat lange wachten vergeven wilt. Er is
+zooveel liefs in mijn volk, zooveel poëzie in zijn bekoorlijk naïef
+geloof. 't Moge dan vreemd klinken, maar 't is niettemin een feit; gij,
+Europeanen, hebt mij geleerd, mijn eigen land en volk lief te hebben. De
+Europeesche opvoeding heeft ons instede van ons van onze natie te
+vervreemden, ons nader er toe gebracht; zij heeft ons de oogen en 't
+hart geopend voor de schoonheden van ons land en volk, en ook ... voor
+hunne nooden ... hunne wondeplekken. Wij hebben ons land en volk zoo
+lief! O! konden wij eens iets doen, dat tot hun geluk bijdraagt; wat
+zullen wij dan gelukkig zijn!
+
+Doch laat ik je nu niet langer vervelen, met het gekrabbel van een
+"dwaas" Javaansch jongmeisje, ik heb 't nu reeds genoeg gedaan.
+
+Als naschrift:
+
+Op sommige plaatsen is 't gebruik, dat bij de ontmoeting van een
+bruidspaar, de bruid, als teeken van onderdanigheid, den bruidegom de
+voeten afwascht, alvorens zij hem den kniekus geeft.
+
+Wanneer een weduwnaar met een jongmeisje trouwt of eene weduwe met een
+jongmensen, dan houdt bij de ontmoeting, als het sirihwerpen is
+afgeloopen, degene die al eens getrouwd is geweest, de andere een
+brandend stuk hout voor; deze krijgt een waterkan in de hand, en giet
+haar inhoud uit op 't vuur, dat natuurlijk uitdooft, waarna het
+uitgebluschte brandhout wordt weggeworpen en de waterkan kapot gegooid.
+
+De bedoeling of beteekenis van deze symboliek hoef ik u wel niet uit te
+leggen; zij is duidelijk genoeg.
+
+Gij hadt Zusje moeten zien, toen zij daar als Boeddhabeeld poseerde voor
+de "kwade"; zóó had ze gephotografeerd moeten worden, of neen,
+geschilderd liever, want dan kon men de kleuren zien.
+
+Hoe rustig en kalm schreed ze daar over het bloementapijt, overal
+bloemen en wierookgeur verspreidend; ja waarlijk zij had veel van een
+Bodhisatwa![3]
+
+Ik kan geen gamelan hooren, bloemengeur vermengd met wierook inademen,
+of zij voeren mij naar 't verleden terug.
+
+De menschen raapten de bloemen, waarop zusje had geloopen, op, om ze te
+bewaren; zij brengen geluk aan, zegt men, en aan jongedochters een
+man!!!
+
+Ik heb hier een heel mooi boek van 't Boeddhisme. 't Heet "De ziel van
+een volk"; heerlijk mooi!
+
+
+[1] Pendopo = groote open voorhal.
+
+[2] Paséban = een op zich zelf staand gebouwtje aan alle zijden open met
+een dak steunend op pilaren.
+
+[3] Bodhisatwa, komt van bodhi = erkennen en satwa = eigenschap. Men
+duidt in het Boeddhisme met dit woord aan: hen die In eene latere
+wedergeboorte Boeddha zullen worden.
+
+
+
+
+27 Maart 1902. (VIII.)
+
+
+De minachting, miskenning der groote menigte, van 't _gros_ kan ons zoo
+veel niet schelen, maar de sympathie van degenen, die tot de "bovenste
+tienduizend" behooren, is ons heel veel waard; 't is ons eene
+voldoening, een kracht, een steun, een opwekking, een troost.
+
+"Hoe 't ook loopt, wees nooit moede, om te volharden in al 't goede",
+las ik daar net, en wij meenen eerlijk, dat hetgeen wij nastreven goed
+is.
+
+Iedereen weet, dat over het algemeen het Javaansche meisje _niet gekend_
+wordt in de trouwplannen, die haar beschermers met haar voor hebben. In
+de Soendalanden mag 't waar zijn, dat de verloofden elkaar _kennen,
+zien_ en _ontmoeten_, maar vraag eens op welke andere plaatsen van Java,
+dat wel gebeurt.
+
+Och, kom toch eens even een kijkje nemen in de woningen, waar ze 't zoo
+"goed hebben"; allereerst in de kaboepatens.
+
+Ik vraag niet, hoe de vrouwen er over denken, wat zij gevoelen, maar hoe
+de dochters, die Europeesch zijn opgevoed, er zich onder hebben
+gehouden.
+
+En al kunnen zij niet denken, _voelen_ kunnen ze in ieder geval.
+
+"Zij hebben 't heel goed!"
+
+Goed, negeer 't leed, de gevoelens der vrouwen; zij hebben 't recht van
+klagen niet, zij doen 't immers met eigen vrijen wil! maar de kinderen
+dan? wat is droeviger dan een treurig kinderleven, dan kinderen, die zoo
+vroeg reeds de schaduwzijde van 't leven leeren kennen?
+
+En de meisjes vooral hebben 't moeielijk, omdat zij steeds dáár zijn,
+waar dag aan dag aan de natuur geweld wordt gepleegd. Is dat geen
+natuurverkrachting, waar vrouwen van denzelfden man elkaar moeten
+verdragen?
+
+Waarlijk een kind van het eigen volk, eene vrouw moet hare stem doen
+hooren!
+
+Zal men 't nog met koelen bloede zeggen "ze hebben 't heel goed",
+wanneer men dat alles zag, wat wij hebben gezien, wist wat wij weten?
+
+Ik heb eens iets overgeschreven uit een redevoering van Professor Max
+Müller, den grooten Duitschen geleerde in Oostersche talen,
+geschiedenis, enz. 't Luidt ongeveer als volgt: "De polygamie, zooals
+zij bij de Oostersche volken in gebruik is, is een _weldaad_ voor
+vrouwen en meisjes, die in haar land niet kunnen leven zonder een man
+toe te behooren, een beschermer te hebben."
+
+Max Müller is dood, wij kunnen hem niet hier roepen, om hem die
+_weldaden_ van dat gebruik te laten zien.
+
+Men heeft ons willen wijsmaken, dat niet trouwen, niet alleen een
+schande, maar ook een groote zonde is. Men heeft 't ons meermalen
+gezegd.
+
+O! er wordt met zoo'n minachting gesproken van de ongetrouwd gebleven
+vrouw!
+
+We verlangen zoo naar Holland, omdat Holland ons _vrij_ maken zal;
+Europa zal ons ompantseren, onkwestbaar maken voor de kleinzielige
+aanvallen van 't gros, voor zijn spot!
+
+Om vrij te worden, eerst trouwen en dan scheiden! Maar dit laatste kan
+ook zeer bemoeielijkt worden. Als de man niet wil, dan mag de vrouw naar
+de maan fluiten om hare vrijheid, terwijl als hij 't wil, er nièt naar
+hare opinie gevraagd wordt, en hij haar op elk uur van den dag
+verstooten kan.
+
+Maar de vrouw kan zich loskoopen; zij moet dan zooveel en zooveel
+betalen. Een ellendige geschiedenis is 't voorzeker!
+
+Doch hoe willen wij rechtvaardige wetten voor ons verlangen, als in 't
+verlichte, beschaafde Westen men de vrouw gelijkstelt met kinderen en
+idioten?
+
+Laat ik er niet meer over spreken, later kom ik er nog eens op terug.
+
+
+
+
+8 April 1902. (VIII.)
+
+
+De Vaderlandsche geschiedenis, waartegen ik een beetje opzag, vanwege de
+saaie herinnering, die ik er van had, van school, valt me èrg mee. Nu
+vinden wij haar prettig, en vooral zeer interessant, maar 't is ook heel
+anders geschreven, dan in dat boekje, dat we op school hadden.
+
+Dat late leeren heeft toch ook wel zijn voordeel: wij begrijpen en
+verstaan nu zooveel beter; en veel, dat vroeger _dood_ was voor ons,
+krijgt nu leven; wij interesseeren ons voor zooveel dingen, die ons
+vroeger koud lieten, om de eenvoudige reden: wij _begrepen ze niet_. Wat
+zalig zou 't zijn om nu iemand te hebben, die ons de dingen, waarin wij
+zoo levendig belangstellen, kon uitleggen! Die zwijgende leermeesters
+moeten nu antwoord geven op al onze vragen. Vandaag hebben wij "taal".
+De kleintjes keken met verbazing naar ons doen, zij konden maar niet
+begrijpen, wat wij toch uitvoerden. O! wanneer zal dat heerlijk
+oogenblik toch eindelijk dáár zijn, waarop wij voor de wereld de studie
+als onze bruid mogen omhelzen!
+
+ * * * * *
+
+Wij moeten alle lichtzijden opzoeken; als er geen is, dan de donkere wat
+oppoetsen, dat is de kunst om blijmoedig te leven, is 't niet?
+
+Ik heb veel nagedacht over hetgeen men "'t heel goed hebben" noemde. Bij
+veel, wat ik in de laatste dagen _zag_, dacht ik onwillekeurig aan dat
+gezegde en dan glimlachte ik ironisch. O! lieve Mevrouw, 't is en 't zal
+de eerste keer niet zijn, dat er iets verzwegen wordt, ontkend! De
+wereld is nog steeds hoogst zedelijk, zij wil de _naakte_ waarheid niet
+zien, en wendt vol afschuw zich van haar, de naakte juffer af.
+
+ * * * * *
+
+Van middag werden wij toch zoo getroffen door een staaltje van 's levens
+ellende. Een kind van 6 jaar verkocht gras. 't Jongetje was niet grooter
+dan ons neefje; van hem zag je niets; 't scheen of er twee schoven gras
+over den weg liepen. Vader liet hem komen, en daar hoorden wij eene
+geschiedenis, zooals er honderden, zoo niet duizenden zijn. 't Kind
+heeft geen vader; de moeder is uit werken; 't heeft thuis nog twee
+broertjes. Hij is de oudste. Wij vroegen hem of hij al gegeten had.
+"Neen", ze aten alleen maar _ééns_ per dag rijst, 's avonds als de
+moeder thuis kwam; 's middags aten ze voor 1/2 cent arèn-meelkoek.
+
+Ik keek van 't stumpertje naar mijn neefje, even groot als hij, ik dacht
+aan onze maaltijden, driemaal per dag, en 't was me zoo vreemd, zoo raar
+te moede!
+
+Wij gaven hem eten, maar dat at hij niet; hij bracht het naar huis.
+
+Ik heb 't wurmpje, gewapend met een draagstok en een grasmes, nageoogd,
+tot ik hem niet meer zag. Wat ging er al niet om in mijn hoofd en in
+mijn hart.
+
+Ik schaam mij diep over mijne zelfzucht. Ik ging over mijn eigen
+toestand _denken_ en peinzen, en daar buiten om mij zijn er zoovelen,
+die lijden en diep beklagenswaardig zijn! 't Was of ineens de lucht
+trilde van smartkreten, gekerm en gesteun der lijdende menschheid om me
+heen. En luider nog dan dat kermen en steunen klonk, suisde en ruischte
+in mijn oor: Werk! werk! werk! kamp je vrij! eerst dan als gij door
+werken u zelf vrij hebt gekampt, zult gij anderen kunnen helpen! Werk!
+Ik hoorde dat zóó duidelijk, ik zag 't voor mijne oogen geschreven, dat
+ik 't op moest schrijven, en wel voor u, omdat u zoo innig meegevoelt en
+meeleeft met ons.
+
+U beiden ligt mij zoo na aan 't hart; eigen familie kan mij niet
+dierbaarder zijn. Ik leef zoo geheel met u mee, met mijn hart en mijn
+ziel, waarvan u een stuk is geworden, feitelijk van den dag af onzer
+kennismaking! Wat zijn 's levens wegen toch dikwijls vreemd, wonderbaar;
+zoo heel lang is't nog niet geleden, dat wij niets wisten van elkaars
+bestaan, en nu is u onafscheidelijk van het mijne!
+
+
+
+
+27 April 1902. (VII.)
+
+
+Van kind af aan heb ik veel van leeren gehouden en is 't altijd mijn
+grootste en liefste illusie geweest om zooveel te weten en te kennen,
+dat ik mij nuttig kon maken voor anderen. Hoe gaarne had ik niet met
+onze jongens meê naar de H.B.S. gewild, maar 't werd mij niet toegestaan
+helaas! 't Was al heel mooi, dat wij meisjes de lagere Europeesche
+school mochten bezoeken; 't was geen adat, dat meisjes ook school
+gingen. Wij zijn onze ouders o zoo dankbaar, dat zij met die adat
+gebroken hebben, en ons naar school hebben gezonden. De kennis der
+Nederlandsche taal is voor ons een onuitputtelijke bron van genot; zij
+ontsloot voor ons zooveel schoons, van welks bestaan wij te voren geen
+flauw vermoeden hadden.
+
+En dat mooie van andere volken nu, zouden wij o zoo zielsgraag geven aan
+ons eigen volk, niet om zijn eigen mooi te verdringen, te vervangen door
+vreemde, maar om het te _veredelen_!
+
+Ons volk mede te kunnen helpen opheffen, opvoeren tot hooger zedelijk
+standpunt en zoo te komen tot betere, gelukkiger maatschappelijke
+toestanden is voor ons een ideaal, allen levensstrijd waard! Hoe daartoe
+te komen? waarmede te beginnen? Er moet begonnen worden met 't begin, en
+d.i. de _opvoeding_!
+
+O! zoo dikwijls rijst uit 't diepst van ons wezen, telkenmale als droeve
+dingen zich aan ons oog vertoonen, smartkreten van lichamelijke en
+moreele ellende ons oor bereiken, als een wanhoopskreet de bede op:
+"Geef den Javaan opvoeding!" Een heel volk ineens op te voeden is
+natuurlijk niet te doen, maar wat wèl kan, is de bovenste lagen er van
+zóó op te voeden, dat ze de onderstaanden tot zegen worden!
+
+
+
+
+17 Mei 1902. (I.)
+
+
+Ik kan je niet zeggen hoe _heerlijk_ ik 't vond eindelijk eens met mijne
+studie te kunnen beginnen. Het is nu nog maar een ophalen van hetgeen ik
+eens heb gekend en geweten; ik ben er eventjes meer dan _10_ volle jaren
+uitgeweest. Ik was verbaasd, dat ik niet _alles_ was vergeten. Een
+voordeel heb ik toch van dit laat studeeren; ik ben nu bevattelijker;
+begrijp vlugger en beter dan ik het op vroegeren leeftijd zou kunnen.
+Innig jammer blijf ik het vinden, dat ik nu niet, in stede van 23, 13
+jaar oud ben; ik zou mijne studie kunnen uitbreiden, en nu ben ik door
+mijn leeftijd gebonden. Eerst de twee Hollandsche acten halen en dan
+later een of twee Inlandsche talen.
+
+Daar net heb ik werkstaking moeten houden; verbeeld je mijn penhouder is
+midden door gebroken, dat is mij nooit nog overkomen! Arme pen! ik heb
+mij zeer aan haar gehecht, wij hebben zoolang heerlijk samengewerkt!
+
+Raar mensch, wie gaat nu treuren om een gebroken penhouder!
+
+In April zijn wij op reis geweest; wij hebben zusje eens opgezocht. Wij
+vertrokken van huis niet met het minste idéé haar weer te zien, we
+moesten naar eene zuster, die ziek lag (onze oudste). Daar kregen wij
+van zusje een brief met eene roerende bede om toch door te gaan naar
+Pemalang. Den volgenden morgen dadelijk spoorden wij naar haar toe. Hoe
+je dat weerzien te beschrijven? Het was eenvoudig _zalig_! We deden in
+de eerste oogenblikken niets anders dan elkaar aanzien, toelachen en
+vasthouden. En wat stemde mij dat dankbaar, haar zoo gezond te zien. Zoo
+frisch en bloeiend zag zij er nooit te voren uit! Zij had _rozen_ op de
+wangen. Vooral stemde mij tot dankbaarheid te zien, hoe haar man _haar
+eert_ en _waardeert_.
+
+Ik heb met _groot_ genoegen nader met mijnen nieuwen broer kennis
+gemaakt. Het is een goedhartige en hartelijke man, met veel goede
+eigenschappen. Hij is zeer oprecht, rechtvaardig, trouw, en heeft een
+medelijdend hart. Zij is zijn kameraad, zijn raadgeefster, zijn vriendin
+en de _moeder_ zijner drie kinderen die aan haar gehecht zijn als aan
+een eigen moeder.
+
+De kinderen volgen haar overal op den voet, als kleine trouwe hondjes.
+Het oudste kind, een jongen van 7, is bij de grootouders in huis; zus
+had hem dolgraag bij zich genomen, en het kind, dat met haar dweept,
+wil niets liever, maar de grootouders staan haar hem niet af. De twee
+anderen zijn meisjes van 6 en 4; die gaat zij nu thuis les geven, mijn
+a.s. _leerlingetjes_, Stella! Hij laat de opvoeding zijner kinderen
+geheel aan haar over, en natuurlijk dat zusje haar dochtertjes in _onzen
+geest_ zal opvoeden. Zus heeft haar meisjesdroom niet kunnen
+verwezenlijken, zooals zij zich dien gedroomd had, maar is de taak, die
+zij op zich genomen heeft daarom minder schoon? nog kan zij een rijken
+zegen om zich heen verspreiden.
+
+Onze wegen loopen uiteen, maar beiden beoogen wij hetzelfde Ideaal! wat
+komt het er op aan, nietwaar, welken weg je gaat, als hij maar goed is
+en naar 't hooge doel leidt?
+
+ * * * * *
+
+Ik verlang met hart en ziel naar Holland om zoovele redenen; ten eerste,
+omdat ik mij daar beter zou kunnen voorbereiden voor de taak, die ik zoo
+graag op mij wil nemen; ten tweede, ik wil Europeesche lucht inademen om
+de restantjes vooroordeel, die mij nog aankleven, geheel er uit te
+krijgen; veel is 't niet, maar het werkt toch _remmend_. Holland moet en
+zal van mij in waarheid maken eene _vrije_ vrouw. Jullie lucht, jullie
+kou, moet alle vooroordeelen die mij nog aankleven van mij losmaken;
+eerst dan zal ik in waarheid _vrij_ zijn!
+
+Om maar een voorbeeld te noemen, ik, die 't niets zou vinden om mij te
+bewegen in eene zaal enkel met heeren (Europeanen) gevuld, zou geen raad
+weten, indien ik ook maar één vreemden Javaan, standgenoot en
+ongetrouwd, moest ontvangen. Vind 't belachelijk, bespottelijk, idioot,
+maar waar is 't; ik durf gewoon niet vreemde mannen, zonder geleide,
+voorbij loopen; en al had ik gezelschap, dàn nòg zou ik 't vervelend
+vinden, en niet op mijn gemak zijn!
+
+Zoo zie je, ondanks mijn sterken vrijheidszin heb ik niet kunnen
+ontkomen aan _dien_ invloed mijner Inlandsche opvoeding, die meisjes
+streng van vreemde mannen afgezonderd houdt. Als je steeds voorgehouden
+wordt, dat 't niet welvoegelijk is om als jong meisje je aan vreemde
+mannenoogen te vertoonen, en je mannen steeds uit den weg moet blijven,
+dan moet je 't op 't laatst wel benauwend vinden om die wezens te
+ontmoeten. Dit mag zoo niet blijven; dat vooroordeel _moet_ verdwijnen.
+Hoe zouden wij anders met de mannen kunnen samenwerken? Dit is een
+groote illusie van ons.
+
+En alleen de Europeesche lucht zal mij geheel kunnen zuiveren van die
+invloeden mijner Inlandsche opvoeding; jouw land, Stella, zal mij die
+vooroordeelen doen afwerpen, die nu zoo remmend werken.
+
+Lach mij gerust uit om die dwaasheid. Maar jouw land, zal mij vrij,
+_inderdaad vrij_ maken!
+
+19 April kwamen wij van ons reisje terug. Vader reisde ons eenige
+stations tegemoet en verwelkomde ons met een lang diensttelegram van den
+Resident, het heugelijk nieuws meldende, dat de heer Van Kol den
+volgenden dag op Japara komen zou. Dat was een verrukkelijke
+welkomstgroet en nog meer vond ik thuis, n.l. je brief. Al de
+bestuursambtenaren langs de geheele lijn kregen van den Resident order
+om den reiziger op te wachten. De reis van Semarang naar Japara werd
+aldoor aan studie gewijd. Wat een zeldzaam werkzame en krachtige geest!
+Niets ontsnapt zijn aandacht. Zien, hooren, opnemen en verwerken is één
+bij hem. Zondagmiddag omstreeks 3 uur kwamen de reizigers aan: Van Kol,
+een journalist, die hem tot tolk en gids diende, en Vader, die hem op de
+grens opwachtte. Ze hadden onderweg een ongeluk gehad; 't rijtuig brak
+zijn vooras en de reis werd in hotsende karretjes voortgezet.
+Benijdenswaardige man! Hij kan overal rust vinden, als hij die noodig
+heeft; in een hotsend karretje slaapt hij even heerlijk als op 't
+zachtste veerenbed.
+
+Van Kol had zich vast voorgenomen om nergens anders dan in hotels te
+logeeren; overal wees hij de hem aangeboden gastvrijheid van de hand.
+Ook hier kwam hij aan met het voornemen in 't hotel af te stappen, maar
+na de kennismaking nam hij wèl het hem door ons aangeboden logies aan.
+Later hoorden wij, dat wij 't waren, die hem ontrouw hadden gemaakt aan
+zijn beginsel. Hij vond hier zooveel stof tot leering en onderzoek; hij
+kon nagaan, welken invloed eene Europeesche opvoeding op meisjes der
+aristocratie heeft en die gelegenheid wilde hij niet ongebruikt laten
+voorbijgaan. Gelukkig, dat wij dit eerst later te hooren kregen; de
+weet, dat wij de voorwerpen zijner studiën waren, zou ons beklemmen en
+misschien verhinderen natuurlijk te zijn.
+
+Aan tafel dien middag spraken we bijna aldoor over zijne vrouw en
+kinderen. 't Was heerlijk om te hooren, hoe die man zijne vrouw eert.
+Hij is ook door correspondentie aan haar gekomen, een aanrakingspunt
+meer, Stella. Hij correspondeerde met haar naar aanleiding van haar
+letterkundigen arbeid. Door een toeval is zij tot de ontdekking gekomen
+van hare heerlijke Godsgave, haar prachtig schrijfsterstalent! Zij was
+destijds gouvernante, en maakte met vrienden een uitstapje naar een
+villa tegen de helling van den Pinanggoengan (naar die villa heet hun
+villa in Prinsenhage "Lali djiwa", zielerust); een van hen moest eene
+beschrijving van die reis maken en 't lot zou den schrijver(ster)
+aanwijzen. En 't viel op haar. Zij zond die beschrijving op, en de
+redacteur vroeg naar meer pennevruchten.
+
+Van Kol is op alle plaatsen geweest, waar hij vroeger gewerkt en gewoond
+had; en de kinderen, die vroeger met zijn dochtertje speelden, vond hij
+als moeder terug; hij kende ze alle nog bij hare namen.
+
+Vier dagen had hij voor midden-Java, en van die vier gaf hij ons één.
+Stella, zóó gelukkig, als dien dag en dien avond met den heer Van Kol,
+hebben wij ons in lang niet gevoeld. Oh! was kleintje er maar bij
+geweest, wat zou dat kleine ding er van genoten hebben! En jij, Stella,
+wat zou jij er van "smullen", maar jij was _er bij_, jou had ik aldoor
+in de gedachten, toen ik daar naast Van Kol zat, stond. Stella, Stella,
+Stella, tikte aldoor mijn hart. Dat alles was _jouw_ werk, lieveling,
+dat Van Kol daar in ons midden zat, we met elkaar uitwisseling en
+wrijving van gedachten hielden en, 't heerlijkst van al, hij den weg
+voor ons effenen zal! Hoe dank ik je, Stella. Daar zaten we dan op 't
+voorste gedeelte der pendopo, onze gasten, onze ouders, Annie Glaser,
+Roekmini en ik. Tevoren lieten wij hem voortbrengselen zien van den
+artistieken arbeid van ons volk, die zeer zijne bewondering gaande
+maakten en waarover hij aanteekeningen maakte. Eenigen van 't gezelschap
+verwijderden zich, de stoel naast Van Kol kwam open, en daar nestelde ik
+mij in.
+
+Daar begon hij: U heeft plannen om naar Holland te gaan? Melchers
+vertelde het mij.
+
+Op mijn toestemmend antwoord ging hij voort: "Maar 't is voor u later
+zoo moeilijk om terug te keeren. In dien terugkeer zit de grootste
+moeilijkheid.
+
+"Hoe bedoelt u dat?"
+
+Hij vroeg openhartig te mogen zijn en vrijuit zijne gedachten uit te
+spreken. Toen ik zei, dat ik niets anders van hem verwachtte, sprak hij:
+"'t Is voor u zoo moeilijk, als u later trouwt. Als u in Holland is
+geweest, zal u niet meer gelukkig kunnen zijn, als u de vrouw wordt van
+een Inlandsch hoofd."
+
+Hij haalde voorbeelden aan van zeer ontwikkelde Indische meisjes, hun
+vriendinnen, die met Hollanders zijn getrouwd. Zij houden hartelijk veel
+van elkaar, maar de Indische kan niet aarden in 't Hollandsche, en de
+Hollander kan zich niet voegen naar 't Indische leven; zoo is er eene
+voortdurende spanning tusschen de echtgenooten.
+
+Hoe vindt je 't, dat ik kalm hem eerst zijn idee geheel ontvouwen liet,
+voor ik met 't mijne voor den dag kwam. "Mijnheer Van Kol, mijne
+bedoeling van dat naar Holland gaan, is om er te studeeren, voor een vak
+opgeleid te worden, en wel speciaal voor 't onderwijs, om wanneer ik
+weer in Indië terug ben, een internaat te openen voor dochters van
+Inlandsche hoofden, aan wier opvoeding ik mij wensch te wijden."
+
+Verrast keek hij me aan; er lichtte een blijde glans in de blauwe oogen,
+die op me gericht waren, en als tot zichzelf sprak hij: "Dat is heel
+mooi, dat is een mooi idee, een edel doel!" en dan tot mij: "Vindt u 't
+niet heerlijk om een doel te hebben, een _levensdoel_? Er klonk zoo'n
+geestdrift in zijn stem, 't blonk in zijne schitterende oogen! En ik
+voelde mijn hart zoo warm worden, onbewust prevelden mijne lippen een
+woord, een naam: "Stella".
+
+Stella, kon ik je toen naast me tooveren, even, even maar, de aarde zou
+te klein zijn geweest voor mijn geluk. Dàt was geluk, dat oogenblik,
+waarop ik mij zóó _goed begrepen_ zag in mijne bedoelingen; mijne ideeën
+waardeering vonden bij een superieur man als Van Kol. Dat gevoel moeten
+de moeders zeker ook hebben, als zij hare kinderen begrepen en
+gewaardeerd zien. Hij maakte 't mij zoo gemakkelijk; ik hoefde niet veel
+te zeggen; hij begreep mij dadelijk en zoo _goed_.
+
+Hij vroeg mij, of ik daarover ook met Mevrouw Rooseboom gesproken had.
+Neen, ik was er niet toe in de gelegenheid geweest; beide keeren, dat
+wij haar ontmoetten, was 't in een groot gezelschap, op een bal en op
+een diner. Zij schenen op 't Paleis over ons gesproken te hebben,
+althans de heer Van Kol vertelde mij dadelijk bij zijne komst, dat de
+Gouverneur-Generaal hem medegedeeld had, dat Z.Exc. ons drieën kende.
+
+'t Is zoo innig jammer dat ik niet naar Buitenzorg kon gaan, om Mevrouw
+Rooseboom te spreken. In een gesprek kan je zooveel beter uitdrukken,
+wat je denkt en wil. Daar net kreeg ik eene uitnoodiging van eene dame,
+om bij haar op Buitenzorg te komen logeeren; zij komt veel bij Mevrouw
+Rooseboom.
+
+Annie Glaser gaat in de vacantie, d.i. de volgende maand, naar Batavia
+en Buitenzorg; zij zal voor ons gaan naar de familie A. om haar alles te
+vertellen, wat wij op 't hart hebben, ook naar die familie in
+Buitenzorg. Kon ik maar met haar mee.
+
+Wat wij te doen hebben, een rekest indienen of iets dergelijks, zal de
+Heer Van Kol ons schrijven van uit Batavia, waar hij een brief van ons
+vinden zal, als hij er over een maand weer is, hem onze namen en
+leeftijd meldend, en in 't kort nog eens, wat wij willen.
+
+En opdat in Holland hij dadelijk aan ons herinnerd zal worden, heb ik op
+zijn herhaald verzoek zijne vrouw geschreven, wat ik dolgraag deed!
+
+Ook R.'s plan om naar de academie te gaan, juichte hij toe; en ook, dat
+zij naar de huishoudschool wil over gaan, indien 't blijkt, dat zij niet
+genoeg talent bezit om 't ooit ver in de kunst te kunnen brengen. Hij
+deelde onze meening, dat zij daarmee ons volk ook van groot nut zal
+kunnen zijn. Hij zou 't echter aardig voor haar vinden, als zij eerst
+een paar maanden naar de academie ging voor zij er toe overging de
+cursussen in huishoudkunde te volgen. Hij vond 't zoo aardig, dat wij
+tweeën samen zullen werken en elkander aanvullen. "Ik vind 't zoo mooi
+van u beiden", betuigde hij telkens, "dat u zoo iets wil en gaat
+ondernemen".
+
+Ook over 't idee om op alle scholen gezondheidsleer en aanverwante
+vakken te onderwijzen, heb ik gesproken, en ik deelde hem mede, dat ik
+gaarne een cursus in die vakken, als gezondheidsleer, verbandleer,
+ziekenverpleging wilde volgen, om die kennis later in onze school te
+onderwijzen. Hij vond dat heel mooi. "In Indië kunt u dat niet, of dan
+heel, heel moeilijk; in Europa is 't heel gemakkelijk; u heeft alles bij
+de hand, en u zal in een paar jaar tijds klaar komen. U spreekt,
+schrijft en leest toch gemakkelijk Hollandsch". Slotsom is: "Wij moeten
+naar Holland gaan"."Met die plannen moèt u wel naar Europa gaan, hier
+kunt u ze niet in verwezenlijking brengen. Ik zou 't vreeselijk jammer
+vinden, als u uwe ideeën niet kon verwezenlijken". Ik vertelde hem ook
+waaròm nog meer wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons wenschen.
+Hij deelde onze gevoelens daarover. Ook was hij 't eens met ons, dat
+ons voorbeeld meer tot navolgen zal dwingen en onze ideeën meer verbreid
+zullen worden, als wij onder bescherming der Regeering staan, werken.
+Het Javaansche volk, dat te vergelijken is met een groot kind, houdt van
+glans en schittering. Waar de machtige Regeering zich mee bemoeit, daar
+heeft het respect voor.
+
+Toen ik den Heer Van Kol onze ideeën ontvouwde, vroeg hij me hoe ik
+daarop was gekomen. Hoe belangstellend volgde hij alles, wat ik
+voordroeg. "Schrijft u mijne vrouw?" vroeg hij er telkens door.
+
+Wij spraken over de opvoeding (als je dat tenminste zoo noemen mag) voor
+dochters van den adel. Van Kol kende regentsvrouwen en wist van haar
+eentonig leven.
+
+'t Werd tijd dat er aan de opvoeding der Javaansche meisjes wat gedaan
+werd. Hij is de laatste man, tegen wien ik een betoog moet houden over
+de beteekenis der vrouw in de maatschappij. Hoe vol liefde, eerbied,
+vereering en waardeering sprak hij van zijne hoog en rijkbegaafde vrouw,
+zijne leidster en raadgeefster!
+
+Die _groote_ man, zich zoo klein makend voor zijne _vrouw_, klein van
+gestalte, maar o zoo groot van hart en geest; 't ontroerde mij!
+
+Ik was zoo zacht gestemd in zijn gezelschap. Wat zal 't mij oneindig
+goed doen, als Fortuna mij later in "Lali Djiwa" voert en ik weken lang
+het gezelschap dier superieure zielen en geesten geniet! zal 't
+gebeuren, Stella, zal het? Ik ben zóó bang, 't is zóó mooi, te schoon,
+om waar te zijn. Hoevele keeren, vooral in den laatsten tijd, heb ik
+gemeend de verwezenlijking mijner hartewenschen nabij te zijn, en 't
+bleek telkens een droom te zijn geweest! Alleen als er iets droefs
+gebeurde was 't _werkelijkheid_.
+
+Zóóveel hebben wij reeds voor onze zaak geleden, Stella; wij weten 't,
+nog veel, veel meer zullen wij er voor moeten lijden. God geve, dat al
+dat lijden en strijden niet vruchteloos, nutteloos moge zijn, dat
+daaruit bloemen mogen opbloeien voor onze medemenschen! Wij zullen al
+zóó dankbaar zijn, als met al dien strijd, smart en tranen, wij ook maar
+één enkele bloem mogen plukken voor onze medemenschen! Als wij niet naar
+Holland kunnen gaan, Stella, sta ons dan af aan Modjowarno. Véél mooie
+illusies zullen daardoor vermoord worden, maar wees met ons dankbaar,
+dat wij ons _karakter hoog_ hebben kunnen houden. Naar Modjowarno gaan,
+beteekent voor ons, dood zijn voor de wereld, waarin wij tot dusver
+geleefd hebben, maar voor de enkelen, wier onverdeelde sympathie wij
+bezitten en wier meening voor ons van de hoogste waarde is, blijven wij
+leven. Wij zullen niets meer kunnen doen voor de vrouwen der
+aristocratie, wier lot juist zoo hard is (van zeer velen althans) en ons
+met innig medelijden vervult, tenzij met de pen. En toch, beter nog dan
+1000 bezielende woorden, is een enkel _sprekend voorbeeld_! Het zal
+kracht bijzetten aan 't _woord_. Voor ons is Modjowarno gemakkelijker;
+wij zullen daar geen tegenstand hebben te overwinnen noch vooroordeel!
+
+Het volk zal gaarne ons in zijn midden opnemen. De strijd, dien we daar
+te voeren zullen hebben, is tegen ons zelve, tegen eigenaardigheden in
+onze opvoeding.
+
+Men heeft mij aangeraden om _alles_ wat ik denk en gevoel over 't zwaar
+onrecht in onze vrouwenwereld, waaraan _verscheidene_ vrouwen haar
+ellendig bestaan danken, op schrift te brengen, hetzij in een brochure,
+hetzij in een brief aan de Koningin. Het zal aan onze zaak heel veel
+goed doen, als eene _vrouw_ zelf, op dat onrecht wijst. Maar ik moet wèl
+weten wat ik doe. Met mijn stem luide daartegen te verheffen, haal ik
+mij den toorn en haat van heel de Javaansche mannenwereld op den hals.
+Ik weet het, voor mij persoonlijk vrees ik noch dien haat noch dien
+toorn; maar als ik onderwijzeres werd, zou 't kunnen gebeuren, dat ik
+daardoor voor een klasse zonder leerlingen stond. Aan zoo iemand zal men
+zijn kinderen niet ter opvoeding toevertrouwen. Ik zou met dàt te doen
+de mannen tasten in hun egoïsme. Wee over hen, die in toestanden
+grijpen, die 't grenzeloos egoïsme van mannen wettigen, rechtvaardigen!
+
+Het antwoord op mijn vraag, wanneer een Mohammedaansch meisje
+meerderjarig is, heb ik gekregen. Het luidt: "Een Mohammedaansch meisje
+is _nooit_ mondig; wil zij vrij worden, dan moet zij eerst trouwen,
+daarna kan zij weer scheiden".
+
+Wij moeten ons zelf _mondig_ verklaren en de wereld _dwingen_ onze
+mondigheid te _erkennen_; wij _zullen_ het!
+
+Je weet, dat Van Kol hier met een journalist kwam; deze gaf eene heele
+beschrijving van de reis, die hij met den heer Van Kol meemaakte. Ook 't
+bezoek aan de kaboepaten te Japara stond er in vermeld; en verbeeld je,
+ook 't een en ander over ons onderhoud met den heer Van Kol. Nu, men
+weet dus, van welke richting we zijn. Ik hoop nu maar, dat die
+publicatie van onze ideeën, instede van afbreuk te doen aan onze zaak,
+haar ten goede zal komen. Voor 't eerst dan werd mijn naam in 't
+openbaar samengenoemd met _mijn volk_; dáár hoort hij voortaan bij! Ik
+ben er trotsch op, Stella, in één adem genoemd te worden met mijn volk!
+
+ * * * * *
+
+Bewaar jij dat portret als een aandenken aan den driebond. Arm
+klaverblaadje, 't was te mooi geweest, daarom moest het gescheiden
+worden. 't Is het beste portret, dat er van ons bestaat, daar lijken wij
+allen goed op. 't Was in de kerstdagen gemaakt, 't laatste portret,
+waarop wij drieën als jonge meisjes staan. Dat groepje dunkt mij zoo
+weemoedig. 't Was zoo mooi geweest, drie harten tezamen gepast aan één
+steel, en nu is er één van afgescheurd. Of de wonden ooit genezen
+zullen? Ik weet het niet, ze bloeden nog bij de minste aanraking.
+
+O, Stella, je weet niet, hoe we haar missen. Alles herinnert ons aan
+haar, spreekt van onze lieveling. Wij voelen ons nu zoo _oud_ al; het
+verleden lijkt ons al eeuwen achter ons te liggen. En toch, 't is nog
+niet eens een half jaar geleden, dat zij ons verliet!
+
+
+
+
+26 Mei 1902. (V.)
+
+
+Uw laatsten brief, waarin ge zoo sympathiek over 't Javaansche volk
+schreeft, heb ik vele malen herlezen. Ik vind 't gewoon zalig, dat gij
+zoo vriendelijk over 't bruine ras, mijn volk, denkt. O, kon ik u allen
+toch maar hier bij ons hebben; ik zou u zoo graag veel van mijn volk
+laten zien. Waar zou men een volk beter kunnen leeren kennen en
+begrijpen dan in den schoot van dat volk zelf, en dat is hier eene echt
+Javaansche omgeving. Gij weet, dat gij allen ons ten allen tijde welkom
+zijt.
+
+Ik vind het innig lief van u, om mij bij u te willen hebben; doch
+helaas! voorloopig mag ik alleen maar uw goeden wil apprecieeren. Alleen
+naar Buitenzorg reizen behoort op het oogenblik nog tot de verboden
+vruchten. Maar wie weet of niet reeds gauw daarin eene verandering zal
+komen! Zooveel, wat ons vandaag nog absoluut onmogelijk toeschijnt,
+blijkt morgen een voldongen feit te zijn. 't Javaansche volk is een volk
+van herinnering en sprookjes; in droomen en sprookjes gebeuren de
+wonderlijkste dingen, en mijn door en door Javaansch hart houdt zich aan
+de illusie vast, dat evenals in 't ver, ver verleden, ook in 't heden
+wonderen kunnen gebeuren!
+
+O! als ge eens wist wàt de droomen zijn der Javaansche meisjes uwer
+kennis! Mogelijk dat gij er u over verbazen zult, ze vreemd vinden, als
+ik ze u vertel; maar, naar ik hoop, niet medelijdend de schouders er
+voor zult ophalen. Gij weet, dat we dol, dol graag naar uw land zouden
+willen gaan, nietwaar? maar niet waarom en waarvoor. Het meest voor de
+hand liggende is, om vreemde landen en toestanden te zien en om er te
+genieten en pret te maken. Wij voelen zóó veel voor ons volk, zijn lief
+en leed gaan ons zoozeer ter harte; is 't wonder, dat er in ons een
+groot verlangen is, om wàt te kunnen doen, dat ons volk tot heil en
+zegen strekt?
+
+Wat dat nu te maken heeft met ons verlangen naar uw land? Wij zouden zoo
+innig graag daar kennis willen vergaderen voor ons volk. Het mooie van
+andere volkeren, van uw volk in de eerste plaats, te kunnen geven aan
+ons volk, niet om zijn eigen karakter te verdringen, te vervangen, maar
+om de goede eigenschappen, die het reeds heeft, te _veredelen_; dat
+staat ons voor oogen!
+
+O! mede te kunnen arbeiden aan 't heerlijke, grootsche werk, de
+beschaving, veredeling van een volk, is ons een ideaal allen
+levensstrijd waard.
+
+'t Is zoo jammer, dat wij zoo ver van elkander afwonen, wat zou ik 't
+heerlijk vinden om veel met u gedachtenwisseling en wrijving te houden.
+In een gesprek kan men zooveel beter uitdrukken wat men denkt en wil.
+
+Onze correspondentie is mij hoe langer hoe aangenamer, wij ontmoeten
+elkaar op zoo menig punt.
+
+Wat zou ik u graag mijn volk willen leeren kennen en begrijpen, zooals
+ik het ken en begrijp. Daar is zooveel liefs en poëtisch bij. Er moest
+op Java een wonderartiest opstaan, die in mooie taal zijne landgenooten
+van 't volk, in welks midden hij woont, vertelt evenals Fielding het
+gedaan heeft van het Burmaansche volk.
+
+In plaats daarvan, dat beruchte boek van Veth, dat zooveel pennen in
+beweging heeft gebracht en een storm van verontwaardiging heeft doen
+opgaan!
+
+Welk land heeft zijne gebreken niet? Indië evengoed als elk ander land
+op den aardbol. Arm Indië, in 't buitenland weet men al zoo bitter
+weinig van u, en boeken als dat van Veth, zullen zeker niet de
+belangstelling in u doen toenemen, wel u doen afstooten!
+
+Augusta de Wit daarentegen schrijft zoo innig sympathiek en in welke
+schoone taal over Indië! Wij lezen haar stukjes in de Gids met zoo'n
+genot.
+
+En wat de natuur en kunst betreft, daarover "droomt" (zijn
+lievelingsuitdrukking) Borel zoo heerlijk mooi; over andere onderwerpen
+is Borel minder goed te spreken, daarover gaat hij hand aan hand met
+zijn vriend Veth mee. Kent gij Borel's stukje over de gamelan? Wij
+vinden 't een juweeltje! Hebt gij dat mooie artikel van Martine Tonnet
+over de Wajang Orang aan 't Djokjasche hof, in de Gids, gelezen? Ook dat
+is een juweeltje. Borel moest ook eens zoo'n srimpie dans bijwonen; wat
+zal hij dan verrukkelijk aan 't dichten gaan! Die dans der Solosche en
+Djokjasche prinsessen moet goddelijk mooi zijn! 't is de dans der
+dansen, zegt men. 't Is jammer, dat wij er niet naar toe kunnen gaan.
+Men heeft ons er dikwijls genoeg voor gevraagd, maar wij vinden 't zoo
+eng om in hofkostuum gekleed te gaan. Aan 't hof moèt iedereen zoo
+gekleed gaan (als eene bruid).
+
+Doch nu dwaal ik geheel van mijn onderwerp af. Wij houden dol veel van
+lezen, en 't spijt ons zoo innig, innig, dat wij geen talen kennen. Er
+is hier geen gelegenheid om die te leeren; 't is al heel mooi, dat wij
+ons in uw taal kunnen verstaanbaar maken. Hè, en wij zouden zoo
+zielsgraag die talen willen leeren. O! we verlangen er zóó naar, al die
+mooie werken in 't oorspronkelijk te kunnen genieten! Hoe mooi eene
+vertaling ook is, 't oorspronkelijke is steeds mooier. Kent gij dat
+beelderige sprokenboek van Marie Marx-Koning? Wij vinden 't zoo mooi. 't
+Komt mij voor, dat zij eene vurige bewonderaarster is van Van Eeden. De
+grondgedachte van "'t Viooltje, dat weten wilde", vind ik in "De Kleine
+Johannes" terug. Vindt ge ze ook niet innig fijn, en o zoo mooi en waar
+gedacht en zoo prachtig weergegeven?
+
+Met belangstelling las ik hetgeen ge mij van uw protegeetje schreeft en
+van de armen in 't algemeen in Holland. Ja, van die bittere ellende der
+armen, als 't winter is, hoor ik veel. Arme, arme stumperds! Ik
+correspondeer met een Friezinnetje; zij vertelde mij veel van de
+toestanden in Holland, vooral van de armen in Friesland. Zij heeft veel
+in den winter op den kouden grond gezeten bij arme menschen, die in
+krotjes op de hei wonen. Barre winter, geen werk, geen eten, geen vuur,
+geen kleeren, geen warm dek--en schreiende kinderen. Bitter hard is 't.
+
+Zulke ellende kennen we hier niet, doch wacht, laat ik niet te hard
+spreken. In onze buurt wordt zoo bitter ellende geleden. Geen kou, ja,
+maar steenen en zand zijn tot dusver oneetbaar. Men ziet en hoort
+zooveel ellendigs.
+
+Waar moet 't heen? Ge hebt zeker ook gehoord van de 500 weezen, die
+hunne ouders aan de cholera verloren hebben. Arme stumperds; zoo jong en
+reeds ouderloos; doch ze hebben of zullen het nu beter hebben, dan ze
+het bij hunne eigen ouders ooit hadden en zouden kunnen hebben. Voor hen
+wordt nu _gezorgd_, terwijl bij hun eigen ouders weinig of niets om hen
+bekommerd werd.
+
+
+
+
+10 Juni 1902. (VIII.)
+
+
+Nederlandsch is steeds mijn lievelingsvak geweest, en velen beweren, dat
+ik er goed thuis in ben; maar, ach, hemeltje! taalgevoel is nog lang
+geen taalkennis! Gelukkig, dat ik zoo innig, innig veel van de
+Nederlandsche taal houd. Ik kan dus begrijpen wat een straf 't is voor
+menschen, die geen gevoel voor die taal hebben en Nederlandsch moeten
+leeren.
+
+Na taal vind ik aardrijkskunde verrukkelijk; ook mag ik graag rekenen;
+maar met geschiedenis sta ik nog steeds op gespannen voet. Niet dat ik
+niet van geschiedenis houd, ik vind haar juist hoogst interessant en
+zeer leerrijk; maar de vorm, waarin zij ons in de leerboeken voorgezet
+wordt, heeft weinig bekoring voor mij. In dat vak moet ik een
+leermeester hebben, die 't meest droge interessant voor mij weet te
+maken. Wat ik van geschiedenis verrukkelijk vind, is de oude
+geschiedenis; jammer, dat er maar zoo'n klein stukje in voorkomt. Dat
+zou ik dolgraag kennen, de geschiedenis der Egyptenaren, de oude Grieken
+en Romeinen.
+
+Met innige belangstelling volgen wij alles, wat de couranten aangaande
+de tentoonstelling[1] vertellen. Hoe klopt ons 't harte en tintelen onze
+oogen, daar wij niets dan veel moois ervan lezen! U allen heeft wel wil
+van uw nobel werk, en wenschen wij u allen en vooral ons volk, te wiens
+bate dat werk is ondernomen, hartelijk geluk met het schitterend succes
+der tentoonstelling. Verrukkelijk vind ik 't, dat 't Japarasche
+houtsnijwerk zoo de aandacht trok.
+
+He, wat zouden wij graag dat prachtige koperwerk willen zien, wij zagen
+zoo weinig nog maar, en dan nog wel niets bijzonders, op dat gebied.
+
+Wat deed ons 't enthousiasme van 't Europeesch publiek voor den arbeid
+en de kunst van ons volk innig, innig goed! Wij zijn zoo gaarne trotsch
+op ons volk, zoo weinig gekend, en zooveel miskend!
+
+ * * * * *
+
+Wij waren zoo kalm en gerust toen wij den heer Van Kol spraken; 't was
+of wij een ouden vertrouwden vriend voor ons hadden en vergaten geheel,
+dat hij was een wildvreemde. Hij was ook zoo eenvoudig, zoo vriendelijk,
+zoo vaderlijk voor ons; dàt was het, dat onze harten met vol vertrouwen
+voor hem deed ontsluiten. Hij maakte 't ons zoo gemakkelijk, en kwam ons
+zoo hartelijk tegemoet. Wij hoefden niet veel te zeggen; hij begreep ons
+dadelijk en zoo goed!
+
+Voor 't eerst weer, na langen, langen tijd verstomd te zijn geweest,
+zong 't vogeltje in onze borst jubelend liederen.
+
+Dat waren weelde-uren, die wij met hem samen doorbrachten.
+
+Hoe u die zielsverrukking te beschrijven, wanneer wij in een ander volle
+sympathie vinden voor hetgeen in ons oog mooi is, vooral wanneer dat
+mooi een kind is van ons eigen diep denken en voelen!
+
+Ik dacht weer aan zekere dagen in 't najaar van 1900. Hoe had mijn
+vogeltje toen ook gejubeld heerlijke, schoone liederen, van weelde,
+geluk en dankbaarheid! Er kunnen toch ontzaglijk mooie oogenblikken in
+'t leven zijn! En de herinnering aan zulk een oogenblik is een schat
+voor 't leven; zij is een licht in donkere dagen, is een lafenis voor de
+ziel, wanneer zij door melancholie bevangen wordt.
+
+'t Was toch zoo innig aardig van den heer Van Kol om hier te komen, die
+vermoeiende reis naar ons uithoekje te maken, ter wille van hem geheel
+vreemde menschen. Hij vaarde niet dadelijk met ons in hetzelfde
+schuitje, o neen![2]
+
+ * * * * *
+
+We willen van onze leerlingen volstrekt geen halve Europeanen maken, of
+Europeesche Javanen. Met de vrije opvoeding beoogen wij, vóór alles om
+van de Javanen, èchte Javanen te maken, Javanen, _bezield_ met _liefde_
+en _geestdrift_ voor hun land en volk, met een _open oog_ en _hart_ voor
+hunne schoonheden en--nooden! Wij willen ze geven 't mooie der
+Europeesche beschaving, niet om hun eigen mooi te verdringen of te
+vervangen, maar om 't te _veredelen_.
+
+Door kruising van planten en dieren van verschillende soorten verkrijgt
+men veredelde plant- en diersoorten. Zal 't niet even zoo gaan met de
+zeden der volkeren? Wanneer het goede van het eene gemengd werd met dat
+van een ander, zou daaruit niet veredelde zede voortspruiten?
+
+Nu 't antwoord, "waarom 't absoluut Holland moet zijn", eene vraag
+verleden door u gedaan.
+
+R. omdat voor een van beide gekozen vakken zij slechts in Holland kan
+worden opgeleid.
+
+En ik, wat heb ik aan te voeren? ik kan hier even goed klaar komen als
+in Holland. Zeer zeker, maar wanneer ik in Holland mijne opleiding
+ontving, zou ik niet beter berekend kunnen zijn voor mijne taak als
+onderwijzeres en opvoedster? Mijn gezichtskring zou verruimd worden,
+mijn geest verrijkt, en dit alles zou ongetwijfeld ten goede komen aan
+de vervulling van mijn taak.
+
+Europa zal mij zooveel leeren en geven, dat mijn eigen land mij niet
+geven en leeren kan.
+
+Behalve de gewone vakken van 't lager onderwijs en handwerken, zou ik o
+zoo graag op onze school (!!!) nog één vak onderwezen zien: de kennis
+van ons lichaam, zijn in- en uitwendigen bouw plus den dienst, die elk
+onderdeel van 't menschelijk organisme te verrichten heeft voor de
+instandhouding van 't leven en de gezondheid. Vele ongelukken waren niet
+gebeurd of dan tot een minimum teruggebracht, indien die nuttige kennis
+'t eigendom van velen ware! Om maar iets te noemen, onlangs werd een
+meisje door den tram overreden. Zij werd naar de kotta getransporteerd
+om onder geneeskundige behandeling te worden gesteld; zij kwam er aan
+als lijk; 't arme kind was gewoon doodgebloed, omdat noch de politie,
+noch 't trampersoneel, eenig verstand had van 't samenstel der aderen,
+evenmin van verbinden. Die kennis van gezondheidsleer, ziekenleer en
+verbandleer moeten tot onze opvoeding behooren, vind ik. Eens in zijn
+leven moèt de mensch, inzonderheid de vrouw, voor een ziekbed staan, van
+dierbaren, of van vreemden; ellendig is 't dan met onze handen verkeerd
+te staan, wat onvermijdelijk is, als men niets geen kennis bezit op dat
+gebied. Die ellende heb ik diep gevoeld, toen ik een mijner dierbaren
+doodziek zag liggen.
+
+Die kennis wil ik mij verwerven en ze op onze school onderwijzen; dat
+kan ik in Holland gemakkelijk, waar alles bij de hand is.
+
+En waarom, nog meer, wij een tijdelijk verblijf in Europa wenschelijk
+voor ons achten, 't is om er ons te zuiveren van hinderlijke invloeden
+onzer Inlandsche opvoeding, waaraan wij niet ontsnapt zijn, helaas!
+
+Wildvreemde Europeanen, al was 't een bataljon, beweert zus R., te
+ontmoeten, vinden wij niets; voor één vreemden Javaan kruipen we schuw
+in onze schulp.
+
+Zoo is 't met meer dingen.
+
+Wij willen ons geheel losmaken van de knellende banden onzer
+ingewortelde gebruiken, aan welker invloed wij niet hebben kunnen
+ontkomen; alle vooroordeel, dat ons nog aankleeft en remmend werkt, van
+ons afwerpen, opdat onze geest frisch en vrij, des te breeder zijn
+vleugels zou kunnen uitslaan, dat ten goede moet en zal komen van 't
+werk, dat wij willen ondernemen.
+
+Daarvoor moeten wij in een geheel andere omgeving komen, in een ander
+land, met heel andere zeden, gebruiken, gewoonten en toestanden. Wij
+verwachten van Europa, dat het ons beter zal voorbereiden, toerusten
+voor 't werk, dat wij willen verrichten; dat 't ons stalen, ompantseren
+zal, voor menige giftige pijl, die zeker vele landgenooten op ons zullen
+afschieten, omdat wij anders durven zijn dan zij.
+
+Europa zal ons leeren inderdaad _vrij zijn_!
+
+Heb ik 't "waarom" goed uitgelegd? Ik hoop, dat u mij begrepen heeft.
+
+En--kunt u met me medegaan?
+
+Er is nog meer, waarom wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons
+wenschen, doch bovenstaande is u, hoop ik, genoeg.
+
+
+[1] Deze tentoonstelling werd te Batavia gehouden om de aandacht te
+vestigen op de Inlandsche kunstnijverheid en kunst, welker bestaan door
+de meesten ontkend werd.
+
+[2] Het hier volgend overzicht van het gesprek is reeds opgenomen op
+blz. 193 e.v.
+
+
+
+
+17 Juni 1902. (V.)
+
+
+'k Las zoo pas in de krant, dat eenige Chineesche meisjes het verzoek
+gedaan hadden, mede aan 't onderwijzeresexamen te mogen deelnemen!
+Hoera!, voor den vooruitgang! Ik was er toch zoo in mijn hum over! De
+Chineezen zijn heel streng, wat betreft de handhaving der oude
+tradities; nu zien wij maar, dat de strengste en oudste traditie toch
+verbreekbaar is! Dat geeft mij moed en hoop!
+
+Wat verlang ik die dappere Chineezinnetjes te kennen! Ik zou zoo gaarne
+hare gedachten, ideeën, en gevoelens willen kennen, haar "ziel"!
+
+Ik heb steeds verlangd naar een Chineesch vriendinnetje! Ik zou zoo
+graag het zieleleven van zoo'n Chineezinnetje willen kennen! Veel poëzie
+zal er zeker in zijn! Hebt ge wel eens een Chineesche bruiloft
+bijgewoond?
+
+Ik eens, en zal dat zeker nooit vergeten! Ook de Chineezen gedenken in
+vreugde en droefheid hunne afgestorvenen.
+
+Op Semarang heeft een Chineesche millionnair een prachtigen Chineeschen
+tuin aangelegd. Hij ligt op een heuvel, en is o, zoo mooi! Kunstmatige
+rotsen, grotten, heuveltjes, begroeid met varens, bloemen en
+miniatuur-vruchtboompjes worden afgewisseld door parkjes en
+slingerpaadjes.
+
+Er staat een mooie koepel te midden van een veelhoekigen vijver, waarin
+goerami's en goudvisschen rondzwemmen; er naast staat een heuvel, waarin
+een grot is, met een badkamertje; door een wenteltrap, die door die grot
+loopt, komt men boven op 't heuveltje, waarop twee miniatuur-tempeltjes
+staan, vruchtboompjes en allerhande bloemen groeien en bloeien. 't Is
+een werkelijkheid geworden sprookje; alleen de kaboutermannetjes en
+zilverschitterende elfjes moeten nog uit de rotsspleten en holen te
+voorschijn komen om de sproke te volmaken.
+
+De gedachte is één _poëzie_ en de uitvoering _kunst_! Maar wáár is de
+_kunst_ zonder _poëzie_? Al wat goed, wat hoog, wat heilig is, in één
+woord al wat _schoon_ is in 't leven, is poëzie!
+
+Wij hebben den Chinees gezien, die dat moois schiep. Een doodgewone,
+sjofele baba! Beelden van pleisterwerk, menschen-draken, tijgers, staan
+op 't gras verspreid, die ook waren de scheppingen van dien Chinees.
+
+'t Is jammer, dat men op de poort, die toegang verleent tot dien
+sprookjestuin, twee beelden van Europeesche afkomst heeft geplaatst; dat
+verstoort de harmonie.
+
+Zijt ge ook op Batavia geweest, om de Tentoonstelling te zien? Ja,
+zeker! En wat zegt gij nu wel van 't bruine ras? Wat zegt ge van zijne
+kunstuiting?
+
+O! ik ben zoo gaarne trotsch op mijn volk. Het kan toch wèl wat! Maar
+gij, Hollanders moet hen leiden! En dat wilt gij, niet waar?
+
+Wij zijn met kinderen te vergelijken, en gij zijt onze beschermers. Aan
+u om ons te leiden, te vormen tot mannen en vrouwen!
+
+Ik geloof, dat gij géén ondankbare pupillen en leerlingen zult hebben!
+
+
+
+
+21 Juni 1902. (VI.)[1]
+
+
+Raden Adjeng Kartini, dochter van Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat,
+Regent van Japara, 23 jaar oud, geboren op Majong, Afdeeling Japara, op
+21 April 1879, zou gaarne voor het _onderwijs_ (_hulp_-en _hoofdacte_)
+willen opgeleid worden, en die opleiding in _Nederland_ ontvangen. Dit
+laatste, eerstens om den blik te verruimen, den geesteshorizont te
+verwijden, vooroordeelen, die haar nog aankleven en belemmerend werken,
+af te werpen, verschillende inrichtingen van onderwijs en opvoeding
+aldaar te bezoeken om zich op de hoogte te stellen van de wijze van
+opvoeding en onderwijs in Nederland; dit alles ten einde des te beter de
+taak te kunnen vervullen, die zij zoo gaarne op zich wilde nemen.
+
+Tweedens, om er cursussen in gezondheidsleer, zieken- en verbandleer,
+zoomede eerste hulp bij ongelukken, te volgen, ten einde deze hoogst
+nuttige en noodige kennis aan de Javaansche vrouwen te kunnen leeren.
+
+Het hoofddoel is: het mooie der Nederlandsche beschaving te geven aan
+ons volk, ten einde zijne zeden te veredelen; dàt volk te brengen tot
+hooger zedelijk standpunt, als middel om tot betere, gelukkiger
+maatschappelijke toestanden te komen. Het middel, dat wij daartoe
+wenschten aan te wenden is: oprichting van scholen voor Javaansche
+meisjes. Voorloopig als proef en voorbeeld, een school, _internaat_,
+voor dochters van Inlandsche hoofden; het doel hiermee beoogd is: Java
+beschaafde, ontwikkelde moeders te geven, die hare beschaving en
+ontwikkeling op hare kinderen zullen voortplanten; hare dochters, die
+weder moeders zullen zijn; haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn,
+mede te waken over het wel en wee van 't volk!
+
+Zoo zullen dan de moeders een groote factor zijn tot het krachtig
+verbreiden der Nederlandsche beschaving onder het Javaansche volk.
+
+Mijn verzoek is, of de Regeering genegen is, mij haar steun te verleenen
+om bovenstaande ideeën tot werkelijkheid te brengen; nu, om de kosten
+der geheele opleiding (overtocht heen en terug, studie, verblijf, etc.)
+op zich te nemen; en later bij de beëindiging mijner studiën, mij in
+staat te stellen een internaat te openen voor dochters van Inlandsche
+hoofden.
+
+Gaarne zouden wij willen vernemen, wat wij in deze te doen hebben. Moet
+er een verzoekschrift worden ingediend? Heerlijk zou 't zijn, als dat
+niet hoefde; maar zoo 't moet, wie moet 't doen. Vader of wij? En aan
+wie? den Gouverneur-Generaal of de Tweede Kamer? U dragen wij met vol
+vertrouwen onze belangen op. Wij weten, wij _voelen_ het, dat onze zaak
+in u een grooten steun en warmen verdediger heeft gevonden; dat u er
+alles voor zal doen, wat u kan, om haar tot een goed einde te brengen;
+en dat zoo u ons een weg aanwijst, die de beste zal zijn, welken wij te
+volgen hebben, omdat het ook _uw doel, uw illusie_ is: het volk van Java
+gelukkig te maken!
+
+Van _onze ouders_ hebben wij de _toestemming_ gekregen om ons leven te
+wijden aan de verwezenlijking onzer ideeën voor ons volk. Gemakkelijk
+was 't hun niet afgegaan ons die te geven; 't viel hun hard en zwaar
+ons, hun kinderen, 't dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan
+een leven, dat wèl aan 't Schoone is gewijd, maar dat vòl moeiten zal
+zijn, omdat dàt nu eenmaal het lot is aller baanbrekers, op welk gebied
+en ten welken tijde ook.
+
+Maar toen zij zagen, hoe ernstig en oprecht ons willen is, hoe _ons
+geluk_ samengeweven is met _ons ideaal_, toen weigerden zij niet
+langer, en spraken dat woord uit, dat aan ons leven en streven hoogere
+beteekenis gaf.
+
+Door _onze beminde Ouders_ zijn we gewijd aan het heil van ons
+volk!--_hun zegen_ rust op ons streven!
+
+'t Zou ontzettend hard voor ons zijn, ons leven breken, indien wij
+zònder dàt moesten doen; wij hebben onze Ouders zoo zielslief! Maar wij
+zouden nooit vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij,
+toegevende aan onze kinderliefde, die krachtige roepstem in ons
+binnenste smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken
+voor de Gemeenschap, voor het eeuwige doel van het Leven, dat Volmaking
+heet!
+
+Daarom zijn we onze Ouders zoo innig dankbaar, dat zij ons hunne
+toestemming gaven.
+
+
+
+[1] Deze brief aan den Heer Van Kol houdt in de formuleering van hetgeen
+de schrijfster zich voor oogen stelde.
+
+
+
+
+12 Juli 1902. (II.)
+
+
+Vader en Moeder hebben _beiden hunne volle toestemming_ gegeven.
+
+Wij hadden stormen verwacht, bliksemschichten en donderslagen. O! ik kan
+er mij nog niet goed indenken! Dat Vader zou toestaan, dàt konden wij
+verwachten; maar dat Mama er zich bij neerleggen zou, dat hadden wij
+nièt durven droomen! Wij zijn _niet_ van elkaar vervreemd, nu het tot
+een verklaring is gekomen tusschen Mama en ons; o God, wie had 't
+gedroomd, dat wij elkaar juist er door nader zouden komen!
+
+Eindelijk kwam 't tot eene verklaring. Waar ik die kalmte van daan
+haalde, toen Mama met ons sprak, vanwaar dat kalme, bedaarde betoog, ik
+weet het niet. Ik had niet eerst overdacht wàt ik zeggen zou; ik kòn
+niet denken, ik had te veel aan 't hoofd. Maar toen 't op spreken
+aankwam, kwamen de juiste woorden me als van zelf over de lippen. Wie
+had het gedaan, mij die woorden in den mond gelegd? wie? wie?
+
+Er is een Macht, hooger, grooter, dan al de aardsche tezamen. Goede
+geesten hadden ons stellig omzweefd en ons die woorden in den mond
+gelegd, toen wij daar opkwamen voor ons geweten, onze ideeën, ons
+ideaal! Nog hoor ik Mama diepbedroefd zeggen: O, kind, waarom heb je mij
+niet vertrouwd? Wij hebben _schuld beleden_ en _alles_ Mama verteld.
+Arme, lieve Moeder! wij zijn niet waard, om die lieve, trouwe ziel de
+voeten te kussen.
+
+Kon ik u maar zeggen, wat Mama voor ons is geweest al die lange jaren;
+wat zij nu nòg is voor ons. Nu eerst beseffen wij ten volle, wat een
+schuld wij aan haar hebben, eene wereld vol liefde en dankbaarheid! 't
+Stemt ons zóó dankbaar, dat wij in vrede van Mama zullen gaan, in den
+dienst van 't Goede, dat Mama nu _kent_ en _erkent_. Wij zijn thans niet
+meer uitgelaten in onze vreugde, als vroeger, ja, als kort geleden nog;
+wij zijn nu stil, innig dankbaar!
+
+En nu Vader; ik had mij op 't ergste voorbereid, toen ik naar hem ging,
+om zijne toestemming te vragen. O! waar ik die kalmte, die bedaardheid
+vandaan had, toen ik sprak, ik weet het niet! Mijzelf klonk mijne kalme,
+bedaarde stem vreemd in de ooren; ik, buskruit, nu zóó kalm en bedaard!
+Ik was onbewogen, maar toen dàt woord was uitgesproken, waarom ik kwam,
+en ik zag hoèveel dàt mijn lieven Vader kostte, smolt weg de ijskorst
+van mijn hart. O! zoo graag had ik mijn armen om hem heen geslagen, hem
+woorden van troost gezegd, maar mijne spieren en mijne stem weigerden
+nog hun dienst. Ik zat voor hem op den grond en keek hem aan, aldoor,
+aldoor, met een nevel voor mijne oogen! Diep voelde ik zijn smart, ik
+leed met hem. O! ik zou hem wel alles weer willen teruggeven!
+
+In mijn hart rees de bede op: "Vader, vergeef me! O! mijn Vader, vergeef
+uw kind, zij kòn niet anders!"
+
+'t Was den _21sten Juni_; ik koos juist _dien_ dag, _uw_ geboortedag,
+voor dien zwaren gang naar Vader, omdat ik U, mijn Moedertje, bij me
+wilde hebben in deze moeilijke oogenblikken. Goede geesten omzweefden
+me; mijn Hemelsche Vader stond mij bij in mijn strijd tegen mijn
+aardschen. Toen ik weer alleen was na dien, en had wat ik wenschte, was
+er géén jubel in mijn hart. 't was vol van medelijden, meevoelen met het
+leed van mijn dierbaren beminde. Hèm waren mijne tranen gewijd, niet der
+vreugde of den dank. Uit 't diepst mijner ziel steeg de bede op: "O!
+mogen uit 't groote offer mijner Ouders bloemen bloeien en vruchten
+groeien voor ons land en volk!"
+
+Nog dienzelfden dag, _21 Juni_, schreven wij den heer Van Kol naar
+Batavia, op zijn verzoek. Die brieven bevatten eene opgave onzer namen,
+leeftijd, ideeën en verlangen.
+
+Wat wij behoefden was slechts de _vaderlijke toestemming_, zonder deze
+konden zij niets voor ons doen.
+
+Nu is dit beletsel weggevallen; de rotsblok, die onzen weg versperde is
+weggekanteld. Nu staan we voor een tweede, d.i. 't financieele. Onze
+Ouders kunnen onmogelijk onze opleiding bekostigen en dat willen wij ook
+volstrekt niet van hen vergen.
+
+Eergisteren kreeg ik een langen en zeer ernstigen brief van mevrouw Van
+Kol. Als ik hem niet nog noodig had, of het niet te veel gevergd zou
+zijn van mijn abnormale vingers, hem over te schrijven, dan had ik hem o
+zoo naar u gestuurd om hem met u te bespreken. Nu zal ik me maar bepalen
+tot het aanvoeren van enkele punten daarin: de globale indruk, dien we
+ervan kregen, is, dat wij er zoo dankbaar voor zijn! Zij heeft ons meer
+gegeven dan zedelijken steun; zij heeft ons iets van haar zelf gegeven,
+iets heel innigs, dat leeft in haar hart en hare ziel!
+
+Er is een Licht tot ons doorgedrongen, een hoog, heilig Licht. 't Is of
+wij eene wijding hebben ontvangen! Wij hebben géén angst, géén vrees
+meer; wij zijn _gerust_, wij _vertrouwen_, wij _geloven_! O! wat zijn we
+nog laag, o zoo laag bij den grond! O! dat wij 't eens zoover brengen
+mogen, dat _wij niet meer onszelven leven, maar den geest in ons_. Geen
+jubelend, opbruisend geluk vervult ons, maar stille, dankbare vreugde!
+O! God, wij zijn zoo dankbaar, zoo dankbaar, dat wij _gevonden_ hebben;
+door véél twijfel, ongeloof en materie zijn wij er gekomen. Ik kan u ons
+beider zieletoestand niet beschrijven, die laat zich niet beschrijven;
+dien moet men _voelen_.
+
+Wat ik u wel kan zeggen is, dat wij er zoo dankbaar gelukkig meê zijn,
+dat ons leven er mooier door is geworden, en ons streven een hoogere
+betekenis heeft gekregen.
+
+Wij hebben zooveel, zooveel nagedacht in den laatsten tijd. Wij zochten
+zoo ver, zoo ver het Licht, en 't was zóó nabij, steeds bij ons, _het is
+in ons_!
+
+Wij voelen ons nu zooveel sterker, en zien de dingen onder een heel
+ander licht. 't Was al lang aan 't werken en groeien in onze ziel, wij
+wisten 't niet; en Mevrouw Van Kol heeft 't gordijn voor onze oogen
+weggeschoven. O! daar zijn we haar zoo innig dankbaar voor, dankbaarder
+nog dan voor al 't andere, dat zij voor ons deed en doen zal.
+
+Vóór ik haar brief ontving, vroeg Ma me: "Wie heeft jou op die ideeën
+gebracht?" en toen reeds antwoordde ik: "God heeft ze ons ingegeven".
+
+Natuurlijk dat Ma gepoogd had ons terug te houden van ons voornemen,
+maar toen zij zag, dat wij ons niet lieten weerhouden, zeide zij met
+berusting: "Welnu kinderen, ik zal denken en gelooven, dat dàt jullie
+_bestemming_ is; dat _God_ jullie tot dat leven heeft _bestemd_."
+
+Mevrouw Van Kol schreef ons: "Er zijn dingen, waarvoor we de menschen en
+hun steun noodig hebben, maar er zijn nog veel meer dingen, waarin wij
+God alléén kunnen gebruiken. Hij is 't, die, iemand tot een taak
+geroepen hebbend, hem daartoe de _innerlijke_ kracht en volharding
+geeft. Geloof mij, 't is de taal der innerlijke ervaring. U staat nog
+vóór 't leven en vóór uwe taak. Als u er eenmaal midden in zijt, zult u
+ervaren: "dan pas zijn wij vrij en sterk en de rechte menschenvrienden
+en helpers, als wij onzen steun niet uitsluitend of in de eerste plaats
+zoeken bij de menschen, maar bij _ons zelf_ en bij _Vader--God_. Het
+stoffelijke moet er óók zijn, u _moet_ geholpen worden, hoe dan ook.
+Niet iederen dag bieden zich op de groote levensmarkt zulke frissche en
+reine krachten aan voor zulk goed werk. Die moeten aangenomen, en in
+goeden zin geexploiteerd worden. Als de Regeering niet helpt, dan moet
+de Vereeniging "Oost en West" het doen".
+
+_Ongevraagd_ zeide "Oost en West" ons hare hulp en medewerking toe.
+Mevrouw Van Kol zond ons de krant, waarin dit stond. De reisbeschrijving
+van den heer Stoll was er in opgenomen, en aan 't slot, waarin de
+schrijver 't over ons had, schreef "Oost en West": "Wij vertrouwen, dat
+de heer Van Kol, die van de oprichting af, lid is van "Oost en West",
+niet vergeten zal hebben haar te zeggen, dat zij bij haar edel streven
+ook ten volle rekenen kan op de hulp en steun onzer vereeniging."
+
+Mevrouw Van Kol heeft naar aanleiding van het stukje, een paar woordjes
+ingezonden, waarin zij vertelde, hoe zij over ons dacht, naar aanleiding
+van onzen brief, zóó voor ons den weg banend tot 't hart van 't
+Javanenlievend publiek dat "Oost en West" leest.
+
+Zij vroeg me de toestemming mijn brief in zijn geheel te mogen
+publiceeren in dat blad.
+
+Ik vind 't erg naar, maar 't is in _ons belang_. "Uit niets" schreef ze
+verder, "kan dat vriendenpubliek uw hart zóó goed leeren kennen en uw
+streven zóó waardeeren, als uit dien eenvoudigen brief, waarin de
+jeugdige Javaansche haar gemoed zonder voorbehoud uitstort voor eene
+oudere vrouw, van wie zij steun en sympathie verwacht. Er is niet één
+woord in dien brief, dat 't publiek niet zou mogen lezen; en werkelijk,
+ik weet geen beter middel om u in te leiden bij dezen kring, die 't wel
+meent met Java en den Javaan. Overwin uw schroom, dien ik wel begrijp en
+zeg, ja!"
+
+Ik heb hieromtrent nog geen besluit genomen; ik zou eerst Vaders
+toestemming daartoe moeten hebben. Vader heeft juist gevraagd om de zaak
+zooveel mogelijk geheim te houden; als de Regeering "ja" zegt, dan mag
+de wereld er van hooren. Zeer waar is 't, dat wij zeer voorzichtig onzen
+weg moeten kiezen, maar de ondervinding van den laatsten tijd heeft ons
+geleerd, dat met publiciteit wij meer winnen dan met geheimzinnigheid.
+Als 't publiek was, wat nu 't geval is, en de Regeering weigerde, dan
+nog zouden wij er niets mee verliezen. Hoevele verzoeken zijn niet
+geketst geworden?
+
+Dat is 't niet, waarvoor ik aarzel ja te zeggen; ook niet, omdat ik 't
+vreeselijk naar zou vinden, om mijn innigste gedachten voor de wereld
+bloot te leggen. Mijn eigen gevoelens cijfer ik geheel weg; ik houd 't
+oog uitsluitend gericht op onze _zaak_! Ik roerde in mijn schrijven een
+punt aan, dat onze landslieden zeker _niet_ aangenaam zal zijn: n.l. de
+huwelijkskwestie. Men zal er mij om verguizen misschien; mij persoonlijk
+zal 't niets deren, maar wel de zaak. Zal men mij later, als ik
+onderwijzeres zal zijn geworden, zijne kinderen ter opvoeding willen
+toevertrouwen, als men weet, waartegen wij ten strijde trekken? Of is 't
+beter om met open vizier te strijden--wij willen de Waarheid dienen--en
+nú reeds kleur bekennen? 't Is altijd mijn idee geweest om over dat
+onderwerp te schrijven, maar daarmee wilde ik wachten, tot ik mijne
+zelfstandigheid bevochten heb.
+
+Onze ideeën zullen wellicht met sympathie begroet worden in Europeesche
+kringen; en enkele daarvan, waar wij 't over opvoeding en onderwijs
+hebben, misschien ook in de Javaansche wereld; maar hoe de ideeën, die
+op bijgaande zijdjes staan geschreven, ontvangen zullen worden, door 't
+publiek, voor 't welk wij bereid zijn zooveel ten offer te brengen?--ik
+weet 't niet!
+
+Wat dunkt u? Geef u mij hieromtrent raad? Met Mama zal ik er ook over
+spreken.
+
+
+
+
+15 Juli 1902. (VIII.)
+
+
+Zusje R. heeft u reeds de blijde tijding gemeld, nietwaar, dat onze
+Ouders ons _hunne volle toestemming_ gaven?
+
+'t Ongelooflijkste, 't nooit verwachte is dan gebeurd: Mama heeft niet
+alleen _vrede_ met onze plannen en ideeën, maar droomt nu zelfs met ons
+mee!
+
+De verklaring heeft geen scheuring gebracht tusschen Mama en ons.
+Integendeel, wij voelen ons nauwer met elkaar verbonden, nu 't tot
+klaarheid is gekomen, tusschen die lieve, beste Moeder en ons. Wij zijn
+niet waard, om die lieve, trouwe ziel de voetzolen te kussen. Kon ik u
+maar zeggen, hoe en wàt zij is voor ons, al die lange jaren, en wat ze
+nu nog voor ons is.[1]
+
+ * * * * *
+
+Neen, wij maken ons volstrekt _géén illusies_, maar één illusie houden
+wij; en laat 't ons behouden, liefste; die éénige is, dat door veel,
+veel leed en smart, wij iets mogen tot stand brengen, al was 't ook nog
+zoo gering, dat ons volk, en vooral de vrouwen daarvan, ten goede komt.
+En mocht dit ons niet gegeven zijn, mogen dan ons lijden en strijden
+slechts dit uitwerken: de _aandacht_ der menigte te vestigen op
+toestanden, die zoo _noodig_ verbetering behoeven.
+
+En mocht óók dit ons niet gegeven zijn, welnu, wij hebben naar 't goede
+_gestreefd_, en wij zijn vast en heilig overtuigd, dat al onze tranen,
+nu schijnbaar nutteloos gestort, mede het _zaad_ zullen vormen, waaruit
+eenmaal genezende bloemen zullen opbloeien voor het nageslacht.
+
+Uw beider boodschap, die Annie ons overbracht, heeft ons opnieuw in
+tweestrijd gebracht. Zeer, zeer waar is 't wat u beiden zegt--en wij
+danken er u zeer hartelijk voor--dat al mocht 't _nu_ alles goed gaan
+als we naar Holland gingen, wij ons moeten bedenken, hoe onze terugkeer
+zou zijn. Wie zullen wij op Batavia vinden? Zeker, zeer zeker, geen één
+meer van hen, die nu voor ons streven zijn. Alles zal er veranderd zijn.
+En wat dan?
+
+Wij zouden ongetwijfeld zonder aarzelen Batavia kiezen, al was 't maar
+alleen om zóó dicht bij u te zijn--wat wij heerlijk zouden vinden--ware
+'t niet dat mijn zusje dan _alles_ zou _moeten opgeven_, wat zij zoo
+innig gaarne wilde. Bleven wij hier, zij zou voor 't onderwijs moeten
+studeeren, en daar ziet zij tegen op. En hoe treurig is 't om een taak,
+als die van onderwijzeres zijn, te moeten vervullen zonder liefde voor
+'t vak, hebben wij gezien. R. zelf zegt evenwel, "waar jij bent, daar
+wil ik zijn, en als ik niets anders dan onderwijzeres worden kan,
+welaan, ik zal trachten naar mijn beste weten, mijn taak goed te
+vervullen". Maar ik zou 't vreeselijk voor haar vinden, jammer èn voor
+haarzelf èn voor de _zaak_, als zij hare plannen moest opgeven. Voor de
+zaak zou 't een _verlies_ zijn; een cursus in huishoudkunde en
+handwerken zal ongetwijfeld een groote attractie zijn voor de Javaansche
+vrouwen. Van bijna _alle_ Javaansche moeders toch, is 't een ideaal, dat
+hare dochters eenmaal uitstekend zullen kunnen koken en handwerken. Hoe
+_weinigen_ zullen er zijn, die inzicht zouden hebben van de taak, die ik
+zoo graag op mij nemen wilde, die wàt zullen kunnen gevoelen voor een
+geestelijke en zedelijke opvoeding.
+
+Er moet iets _aanschouwelijks_ zijn, iets dat men _zien, betasten_ en
+_mooi vinden_ kan met 't bloote oog, om onze onderneming _sympathiek,
+begeerenswaardig_ te maken voor onze landslieden. Wij dienen wel
+degelijk rekening te houden met de wenschen en inzichten onzer
+landgenooten, voor wie we dit alles willen doen. De taak van
+aanschouwelijke kennis te onderwijzen zou zusje op zich kunnen nemen, en
+dat wil ze zóó graag.
+
+Ook zouden wij gráág de huishoudkunde hier onderwezen zien, omdat daar
+vakken in zijn, die wij van groot nut voor onze Javaansche maatschappij
+achten, als b.v. _administratie, gezondheidsleer, verbandleer_, e.a. 't
+Is zoo eeuwig jammer, dat wij niet mondeling dit alles met u kunnen
+bespreken. Veel moet er zeker van de lijst geschrapt worden, dat is
+zeker, en kan 't ook niet anders zijn. Wij zijn volstrekt niet zoo
+verwaand om te denken, dat onze denkbeelden de beste zijn. Dolgraag
+zouden wij daarom de inzichten van oudere, ervaring- en
+ondervindingrijke personen willen vernemen, om dan aan hun hand aan 't
+zoeken en schiften te gaan, om 't beste er uit te pikken. O! dat wij bij
+u konden zijn, nu wij van onze Ouders de volle toestemming hebben om ons
+leven te wijden aan 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen. Met die
+toestemming is een groot rotsblok van onzen weg afgewenteld; nu staan
+wij voor ons tweede: 't financieele en de rest!!
+
+Doch laat ik u nu vertellen, wat ons zóó dankbaar stemt, buiten het
+reeds gemelde. Dezer dagen kreeg ik van Mevrouw Van Kol een langen, zeer
+ernstigen en o, zoo innig sympathieken brief, waarin zij ons hare
+ingenomenheid betuigde met ons streven en daarnaast wees op den _ernst_
+daarvan. Neen, zij spiegelt ons geen heerlijkheden voor, zoowel van den
+weg, dien wij kozen, als van een verblijf in Holland. "Toch zullen de
+moeielijkheden en de scherpe dorens u niet gespaard blijven", zegt zij,
+"maar geen kind van God komt er zonder smart en pijn. Die nebben wij
+noodig om sterk te worden, om uitsluitend te leeren vertrouwen op Hèm en
+op onszelf."
+
+Mevrouw Van Kol heeft ons méér gegeven dan zedelijken steun; zij heeft
+ons iets van haar zelf gegeven, iets heel innigs, dat leeft in haar hart
+en ziel.[2]
+
+ * * * * *
+
+Zeker moeten wij zeer voorzichtig zijn, maar de ondervinding der laatste
+tijden heeft ons geleerd, dat geheimzinnigheid tot niets leidt; wel ons
+van den wal in de sloot brengt, zou ik zeggen; en dat publicatie ons
+veel verder brengt. Ik kan mij ook begrijpen, waarom Vader voorloopig
+geheimhouding wenscht, omdat 't voor hem zoo naar zal zijn, als de
+Regeering weigert, en 't publiek zich vroolijk om ons zal maken. Daarom
+heb ik namens hem Mijnheer beleefd een verzoek te doen, of ZEd. niet
+bewerken wil, dat als Vader vandaag of morgen een request indient, dit
+niet ruchtbaar wordt en in de krant komt te staan. Als dit bezwaar, 't
+financieele, uit den weg is geruimd, dan mag de heele wereld weten, wat
+wij willen en van plan zijn.
+
+Wij streven er zóó naar, om ons boven kleinzielig- en kleingeestigheid
+te verheffen. Het eerste stormpje van verontwaardiging en spot is al
+over ons heen gevaren.
+
+
+[1] Het hierna volgend gesprek van de schrijfster met hare ouders is
+reeds meegedeeld.
+
+[2] gewaarwordingen naar aanleiding van den brief van mevrouw Van Kol
+worden hier weggelaten, omdat zij voorkomen in het aan deze dame gericht
+schrijven van 21 Juli 1902.
+
+
+
+
+18 Juli 1902. (II.)
+
+
+Moeder! wij kunnen geen woorden vinden om onze gevoelens goed te
+schetsen. Alles lijkt onduidelijk, kindergestamel, het hart voelt zoo
+rijk, zoo machtig!
+
+O God, ik dank U, zegt aldaar mijn hart, mijn mond, mijn pen, tot ik mij
+waan werkelijk in de blauwe hemelen te zijn, waar Hij woont aan wien
+mijn dank is gewijd!
+
+Heb ons lief, steeds heel, heel lief, dat hebben wij zoo noodig--onze
+weg is zóó moeielijk!
+
+
+
+
+21 Juli 1902. (VII.)
+
+
+Er kunnen wondermooie oogenblikken in 't leven zijn, die waarin wij ons
+als 't ware los van de aarde voelen, slechts leven het leven onzer ziel,
+opgaan in haar jubel, extase,--vooral wanneer zij gevonden heeft, wat
+zij behoeft, waarnaar zij hongert: het Hoogere! Zulk een oogenblik was
+het voor ons, toen wij in diepe ontroering uw brief lazen, waaruit zoo'n
+verfrisschende, versterkende en bovenal zuiverende adem van hoog ziele-
+en geestesschoon ons tegenwaaide!
+
+Hoe zal ik u die gevoelens beschrijven, die onze zielen beroerden, bij
+'t lezen uwer gouden woorden, eene hemelsche genade, zooals wij ze
+noemen!
+
+Meer, véél meer dan zedelijken steun gaf u ons, u heeft ons iets van u
+zelf gegeven, iets heel moois, heel innigs, dat leeft in uw hart en uwe
+ziel.
+
+Zoover en zoolang zochten wij, en wij wisten het niet, 't was zóó nabij,
+steeds bij ons: Het is in ons!
+
+Allah of God, het is voor ons nu geen hollen aanroep meer. Dat
+woord,--ach, zooveel gedachteloos gebruikt!--heeft thans voor ons een
+heiligen, gewijden klank. Dank, innig dank, dat u 't gordijn voor onze
+oogen heeft weggeschoven, ons deed vinden het làng, làng gezochte!
+
+Kon ik maar zeggen, hoe rustig, hoe vredig het thans in ons is; hoe
+stil, innig gelukkig we zijn; géén angst, géén vrees meer; wij voelen
+ons zoo veilig, zoo gerust! Er is _Iemand_, die over ons waakt; er is
+_Iemand_ steeds bij ons, en die _Iemand_ zal onze troost, onze steun,
+onze veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dat _voelen_ we.
+
+Ja, waarlijk, God woog niemands taak te zwaar. Hij geeft ieder de kracht
+voor het werk, waartoe Hij hem roept.
+
+Dat wij u beiden gevonden hebben, is een Godsgeschenk, is eene
+beschikking des Hemels. De Almachtige zond u beiden, beproefde, ervaren
+strijders voor Zijn heiligen wil, Zijn hoog gebod, dat Liefde heet, tot
+ons, om ons, jonge, onervaren strijdsters bij te staan, te steunen, onze
+wankelende schreden te leiden op onzen moeilijken weg.
+
+Dank, o Goestikoe,[1] voor deze genade! Dáárom hebben de Genestet's
+schoone woorden in "Terugblik" zoo'n wondere bekoring voor ons! Onze
+zielen hongerden, zochten ... wij wisten niet wàt!...
+
+'t Is of wij eene wijding hebben ontvangen, het leven lijkt ons mooier,
+ons streven heerlijker, en wij zelf voelen ons beter, sterker....
+
+Wij hebben u niet meer kunnen vergeten, sinds wij uwe stem tot ons
+hoorden spreken. Nog steeds ruischt mij na, als een requiem uw woord:
+"_die niet meer zichzelven leven, maar den geest in hen_".
+
+Dat ik de macht van 't woord bezat, voor één enkele minuut maar, om voor
+u mijne gevoelens, zuiver, getrouw te kunnen afbeelden!
+
+Helaas! die macht heb ik niet, ik zal er over zwijgen.
+
+Aan dàt woord dachten wij, toen wij uw verzoek, omtrent 't publiceeren
+van mijn brief herlezende, onszelf afvroegen: "Hoe zal 't zijn voor de
+zaak?" De vriendschappelijke uiting van "Oost en West" doet ons eene
+welwillende ontvangst van het Europeesche vriendenpubliek
+verwachten,--maar hoè zal mijn brief ontvangen worden in onze eigen
+wereld? Mogelijk, dat de voorstellen van onderwijs en opvoeding met
+sympathie zullen begroet worden door onze landslieden, maar die
+sympathie zal te niet gedaan worden door de verontwaardiging, die mijne
+uitlatingen over de huwelijksquaestie stellig zullen verwekken, en wel
+in de eerste plaats bij de mannen.
+
+Ik neem er geen woord van terug; integendeel, ik heb daarover nog heel
+veel te zeggen, en 't is steeds mijn stellig voornemen geweest, om
+daarover eens luide mijne stem te verheffen, omdat alléén _publicatie_
+zou kunnen leiden tot de gewenschte verbetering in toestanden, die
+verbetering zóó noodig behoeven; maar ik dacht daarmee te wachten tot ik
+vasten voet zou hebben verkregen op den gekozen weg, ik mijne vrijheid
+en zelfstandigheid zou hebben bevochten.
+
+Doch 't is beter zoo, dadelijk met open vizier te strijden, bij 't begin
+af aan der Inlandsche maatschappij te zeggen geheel en al, van welken
+geest wij zijn.
+
+Maar wie kaatst, moet den bal terug verwachten, nietwaar? En daarom is
+'t, dat ik u eenig uitstel vraag met het publiceeren van mijn brief.
+Niet, dat ik één woord wil terugnemen van hetgeen ik gezegd heb over het
+wreede mannenrecht, dat vrouwen en óók kinderen zoo lijden doet, maar ik
+wil mij op andere punten wapenen, waarop men mij mogelijk aanvallen zal,
+en dat de zaak zou kunnen schaden.
+
+In dien brief zeide ik, dat nu hoe langer hoe meer Inlandsche ouders
+voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen, en beriep mij op de
+Gouvernements- en particuliere scholen, die daarvan zouden kunnen
+getuigen. Dat bovenstaande een feit is, weten we, èn zelf èn door
+kennissen en anderen; maar wij hebben geen vaste gegevens: cijfers, en
+die willen we ons verschaffen.
+
+Dan maakte ik melding van een Europeesche school voor dochters van den
+adel in de Preanger (Manondjaja). Dit heugelijk bericht las ik in "de
+Echo", maar ik kan dat nummer niet weer vinden, wel een ander waarin
+staat, dat die Europeesche school voor _kinderen_ van den Inlandschen
+adel door de Regeering gesubsidieerd wordt. Daarnaar wil ik informeeren.
+
+Vindt u 't ook niet beter zoo? De gevraagde toestemming om den brief te
+publiceeren, heeft u, doch wil u met de uitvoering daarvan nog wat
+wachten, tot ik nader bericht zal hebben gezonden?
+
+Dat men mij persoonlijk hard vallen zal om hetgeen ik zeg van die
+instelling, zóó gemakkelijk voor den man, maar, o zoo wreed en hard voor
+de vrouw, is _niets_; daar ben ik wel op voorbereid, ik verwacht _niets_
+anders. Wij houden slechts op _de zaak_, uitsluitend daarop, het oog
+gericht, en wat haar zou kunnen schaden, _moeten_ wij voorkomen, niet
+waar?
+
+Intusschen het eerste buitje van verontwaardiging en spot, _spot_
+vooral, is reeds over ons heengevaren, naar aanleiding van 't artikel
+van den heer Stoll in "de Locomotief". Maar 't liet ons koud: Wij doen
+zóó ons best om ons te verheffen boven alles wat klein is,
+kleinzieligheid, kleingeestigheid e.a.
+
+De spot der menschen deert ons niet, werkelijk!--maar wat ons wèl
+verdriet deed en _heel erg_ ook, was, dat wij onze lieve Ouders zooveel
+leed moesten doen met ons trouw blijven aan ons ideaal! Maar wij konden
+en kunnen niet anders.
+
+'t Is wel te begrijpen, dat 't hun hard en zwaar valt, ons, hun
+kinderen, het dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan een
+leven, dat wel aan een mooi doel is gewijd, maar dat _vol moeiten_ zal
+zijn, omdat dit nu eenmaal het lot aller baanbrekers is, op welk gebied
+en ten welken tijde ook. Goddank! Goddank! dat zij nu eindelijk in vrede
+ons hunne toestemming hebben gegeven, om ons leven te wijden aan de
+bereiking van ons ideaal.
+
+Hoe dankbaar wij hiervoor zijn, kan ik u niet zeggen! Die toestemming
+heeft hun en ons zoo ontzettend veel strijd gekost; een heele
+geschiedenis van worstelen, hopen en wanhopen, strijd, moeite, lijden en
+smart ligt achter ons! Wij zijn o zoo dankbaar, dat wij in vrede van
+onze dierbaren zullen gaan; dat _hun zegen_ op ons streven rust en ons
+overal heen vergezellen zal, waar wij gaan in den dienst van het
+_Goede_. 't Zou ontzettend _hard_ zijn voor ons, om zonder dien onzen
+weg te gaan; 't zou voor immer eene schaduw op ons leven werpen; wij
+hebben onze ouders zoo zielslief, en wij _moeten_ dien weg gaan; wij
+zouden _nooit_ vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij,
+toegevende aan onze kinderliefde, de krachtige roepstem in ons binnenste
+smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken voor de
+Eeuwigheid!
+
+Ik hoor Moeder nog zeggen: "Welnu kinderen, ik zal gelooven, dat dàt
+jullie _bestemming_ is, dat _God_ 't is, die jullie tot dat leven heeft
+_bestemd_". Er klonk zoo'n berusting en weemoed ook in haar stem; dat
+woord zal ons steeds bijblijven, ten steun en troost op ons pad. En
+Vader!
+
+_Diep_ voelde ik zijn smart, en leed met hem.
+
+O! Vader, mijn Vader, kreet mijne ziel, vergeef mij, vergeef uw kind ...
+zij kon niet anders.
+
+Die strijd, voor ons het zwaarste, is achter ons. Hoe dankbaar wij zijn,
+kunt u zich voorstellen, vooral nu hun toestemming geen scheuring heeft
+gebracht tusschen onze lieven en ons, maar de band tusschen ons juist
+hechter maakt en nauwer toehaalt.
+
+Dit is een genade Gods!
+
+Wij staan nog voor het leven, maar ons is 't, of wij al een heel leven
+achter ons hebben, een leven vol innerlijken strijd en lijden. 't Zal
+boekdeelen vullen, u dat alles te vertellen, maar eens zal u het hooren,
+hetzij schriftelijk dan wel mondeling.
+
+Als vriendin, _onze vriendin_, in den volsten zin, de mooiste beteekenis
+van 't woord, heeft u recht ons geheele leven te kennen, en dat zal u.
+
+Nu ik terugblik op 't verleden, zie ik daar vooral Gods hand, en met
+groote dankbaarheid erken en gedenk ik, dat in de moeilijkste
+oogenblikken onze Vader ons niet heeft verlaten.
+
+Wie zond ons te rechtertijd vrienden, toen wij, geheel alleen kampend en
+worstelend, dreigden onder te gaan in wanhoop? Wie voerde geheel vreemde
+menschen van hun verre woon hierheen, naar dat vergeten uithoekje, om
+moed en hoop weder te wekken in wanhopige harten?
+
+Toeval!--néén, géén toeval, 't was een beschikking van God. 't Was God,
+onze Vader, die hen hier zond, om de jonge, worstelende zielen frissche
+kracht en moed te geven. Die ontmoeting was een keerpunt in ons leven.
+Tevoren weifelden wij nog, maar daarna waren we _vast_ besloten ons
+ideaal te bereiken, wat 't ons ook kosten moge.
+
+'t Leek vroeger zoo mysterieus; thans is 't klaar, helder,
+
+God alleen kent 't wereldraadsel; Zijne hand bestuurt het Al; Hij is
+het, die wegen ver uiteen, bijeenvoegt ter vorming van nieuwe wegen.
+
+Zoo voerde Hij den weg dier vrienden naar den onze, opdat wij gesterkt
+door eene ontmoeting, vereeniging met groote, sterke zielen, een nieuwen
+weg konden banen voor hen, die achter ons staan. Wij kenden elkaar
+heelemaal niet, en wij wisten niets van hen af. Daar ineens stonden wij
+voor elkander, en de zielen tot dusver elkaar vreemd, straalden dadelijk
+groote sympathie voor elkander uit. Enkele uren slechts bleven wij in
+elkaars gezelschap; toen wij scheidden, wisten wij, dat wij vrienden
+voor 't leven zouden zijn.
+
+Het wonder was begonnen, en het zette zich voort! Eene maand na die
+ontmoeting gebeurde iets, dat wij nooit dachten, nooit droomden dat
+gebeuren zou. U weet, nietwaar, dat uitgaan voor Javaansche jonge
+meisjes géén _adat_ is, dat zij eigenlijk aldoor achter de muren of
+bamboezen wanden behooren te zitten, zoolang tot een onbekende "door God
+voor haar bestemden echtgenoot" haar komt opeischen en meevoeren naar
+zijne woning.
+
+Zoo kort nog maar kennen wij de wereld of vrijheid, hoe u 't noemen wil,
+van met den stroom meê te vliegen over ijzeren banen.
+
+Het nooit verwachte gebeurde: wij kwamen op Batavia bij onze nieuwe
+vrienden.
+
+"'t Is of ik heel Java doorkruisen moet alléén om jullie te vinden,
+jullie zocht ik, jullie mòest ik vinden. En toen ik jullie gevonden had,
+was ik zóó voldaan".
+
+Wij waren bestemd om elkaar te ontmoeten, zij, om grooten invloed te
+oefenen op ons leven.
+
+Vóór hun komst zweefden wij reeds, doch 't was nog zoo duister om ons
+heen. Onbewust, zonder het te willen, hebben zij eene vaste richting
+gegeven aan ons nog onbestemd zweven. Daar moesten wij heen, dien weg op
+naar het Ideaal!
+
+ * * * * *
+
+Over godsdienst hoop ik u een volgenden brief uitvoerig te schrijven.
+Heerlijk, dat u daarover met ons praten wil en wij met u vrijelijk er
+over mogen spreken. Laat ik u nu slechts dit zeggen ter geruststelling:
+U kan er zeker van zijn, dat wij steeds zullen blijven wat wij zijn.
+Vurig hopen we met u, dat 't ons gegeven moge zijn eens onzen
+godsdienstvorm beminnelijk te maken in de oogen van andersdenkenden.
+
+Steeds hebben wij verstaan en begrepen, dat de _kern_ van alle
+godsdiensten is het _Goede_, dat alle godsdiensten goed en mooi zijn.
+Maar o! menschen, wat hebt gij daarvan gemaakt!
+
+Godsdienst is bedoeld als zegen, om een band te vormen tusschen alle
+schepselen Gods, blank of bruin, van welken stand, sexe, geloof, allen
+zijn wij kinderen van één Vader, van één God!
+
+Er is geen God dan God! zeggen wij Mohammedanen, en met ons alle
+geloovigen, monotheïsten; God is de Heer, de Schepper van het Al.
+
+Kinderen van één Vader, broeders en zusters dus, moeten elkander
+liefhebben, d.i. helpen, steunen. Elkander helpen en steunen,
+liefhebben, dàt is de grondtoon van alle godsdiensten.
+
+Och, werd 't maar verstaan en nageleefd, de godsdienst zou voor de
+menschheid zijn, wat zijne oorspronkelijke, goddelijke bedoeling is: een
+zegen!
+
+Dàt had ons zoo in 't harnas gejaagd tegen den godsdienst, dat de
+belijders van de eene leer, die eener andere minachten, haten, ja
+vervolgen zelfs soms. Doch nu genoeg hierover.
+
+Neen, helaas!--Hollandsch is de eenige Europeesche taal, die wij lezen,
+wat een _groot verdriet_ is voor ons. Dolgaarne willen wij de moderne
+talen leeren; 't is eene groote illusie van ons, om mooie werken van
+buitenlandsche schrijvers eens te kunnen genieten in 't oorspronkelijke.
+Er is hier geen gelegenheid geweest om talen te leeren. Nu zouden wij
+gaarne met het Fransch beginnen, waarin een vriendinnetje van ons, eene
+onderwijzeres, die uw echtgenoot hier ook ontmoette, ons gaarne helpen
+wil.
+
+Zijn er geen Hollandsche vertalingen van Lessing's werk, 't welk u
+bedoelde, en van de levensbeschrijving van Pundita Ramabai? Van deze
+moedige Indische hebben wij meer gehoord. Ik ging naar school, toen ik
+voor 't eerst van die dappere hoorde. O! ik weet het nog zoo goed; ik
+was nog heel jong, een kind van 10 of 11 jaar, toen ik gloeiend van
+geestdrift in de krant van haar las. Ik beefde van opgewondenheid: dus
+niet alleen voor de blanke vrouw is 't mogelijk zich een zelfstandig
+bestaan te veroveren!--óók de bruine Indische vrouw kan zich vrij,
+onafhankelijk maken.
+
+Dagen lang dacht ik aan haar, en nooit heb ik haar kunnen vergeten. Wat
+een _goed, moedig voorbeeld_ toch kan, vermag!--zóó ver gaat en werkt
+zijn invloed.
+
+En nu uw zeer vereerend verzoek om onze medewerking voor uw
+Volks-kinderbibliotheek. Van ganscher harte ja: zusje en ik vinden 't
+heerlijk, een voorrecht, om met u te mogen meewerken, ergo u een
+genoegen te kunnen doen; wij hopen maar ten zeerste, dat wij het zullen
+kunnen. Wij zullen er ons best op doen, en als er niets tusschenbeide
+komt, hopen wij vóór het einde van dit jaar u onze kleine bijdrage voor
+uw mooi werk te kunnen aanbieden.[2]
+
+'t Is toch zoo aardig; 't was of we al een voorgevoel hadden, dat u ons
+dàt vragen zou. Een week of wat vóór de ontvangst van uw brief zaten we
+op een avond buiten in den tuin, 't was heldere maneschijn. U weet wel,
+niet waar, dat Javaansche kinderen, bij voorkeur de vollemaan-avonden
+kiezen, om buiten op 't erf hun spelletje te spelen en liedjes te
+zingen. Vóór ons speelde een troepje van dat kleine grut. Onze eigen
+kinderjaren leefden weer voor ons op. Daar kreeg ik op eens eene
+ingeving, om dien gelukkigen tijd altoos levendig in onze herinnering te
+bewaren. Ik haalde papier en potlood, en schreef in 't heldere maanlicht
+de spelletjes en zangen zóó uit den mond der kinderen op. Aardig toch,
+vindt u niet, en kort daarop kreeg ik uw schrijven met dàt verzoek.
+
+En nu dank ik u hartelijk, ook namens zusje, voor de werkjes, die u ons
+zond. Weet u, wat wij elkaar zeiden, na de lezing daarvan? "Die werkjes
+zijn voor kinderen bestemd, maar ouders mogen ze wèl lezen, ze moèten
+het, ze zullen er zooveel uit leeren".
+
+'t Zou mij te ver voeren om u over elk werkje afzonderlijk onze
+gedachten te zeggen, doch geloof ons, zèlden lazen wij met zoo'n innig
+genot eenig werk. Het is niet iets om door te vliegen, even te genieten
+en dan weer te vergeten, maar iets, dat men in zijn ziel prent en niet
+weer vergeet.
+
+Verrukkelijk, dat u ons eene verzameling van uwe gedachten wil zenden;
+wij danken u daar innig hartelijk voor! Wij zullen er zeker veel, veel
+uit leeren. "Een ernstig woord over ernstige dingen" beschouwen we als
+een vervolg op eenige punten in uw brief. Beide zijn ze voor ons eene
+openbaring!
+
+O! wij danken u zoo innig, innig voor al de schatten en parelen, die u
+ons gaf. Kon u mij maar zien, terwijl ik dit schrijf! mijne oogen zouden
+u veel, veel meer zeggen, dan mijne pen of mijn mond 't ooit zou kunnen,
+van hetgeen ik zoo diep in mijn hart voel voor u.
+
+Iets bijzonder liefelijks, en waarmee u onze Javaansche harten voorgoed
+aan het uwe heeft vastgesmeed is uw "Van de reis mee thuisgebracht". Wij
+vinden dat een juweeltje; ik zou u niet kunnen zeggen, hoeveel keeren ik
+dat stukje wel "opgepeuzeld" heb en telkens met nieuw genot. Ik kan mij
+zoo geheel in de gevoelens van dien bruinen vader verplaatsen, wiens
+hart u stal door uwe hartelijkheid voor zijn schat. Ik zie hem voor mij
+met zijn mooi kindje op den arm; ik zie de blanke vrouw, die't niet
+beneden zich achtte, een Javaansch volkskind op hare knie te nemen, te
+liefkoozen, zoenen; een eenvoudigen dessaman de hand drukken, zijn
+dronk van gastvrijheid uit zulk een simpele drinkschaal drinken!
+
+[Illustration: Haven en visschersdorp te Japara.]
+
+Wat zal dàt zijn hart zoet gestreeld, verrukt hebben! Een Javaan is zoo
+gevoelig voor vriendelijkheid, vooral wanneer zij komt van 't blanke
+ras, waartegen hij zoo hoog opziet!
+
+Ach! wisten de blanken maar, hoe weinig ze te doen hebben om het hart
+van den bruinen broeder te winnen. Geef liefde en gij zult liefde terug
+ontvangen. Een vriendelijk woord kost niets, en kan toch zooveel
+uitwerken.
+
+Uw "Wat zullen de kinderen lezen?" las ik al eens in de "Gids" nu twee
+jaar geleden. Toen reeds interesseerde ik mij er voor. Op dat gebied
+ligt in onze Inlandsche maatschappij het geheele veld nog braak; daar is
+nog _niets_, totaal _niets_ aan gedaan.
+
+O! wat zijn we toch bevoorrecht, om juist in dezen tijd te leven;
+overal, overal is er zooveel te doen! wij hoeven slechts de hand uit te
+strekken, om _goed, heerlijk werk_ te vinden! Heerlijk! verrukkelijk!
+Waar zal de tijd zijn, dat onze landslieden zullen ontwaken uit hun
+sluimer, zich zullen werpen op de hoopen, bergen werk, die op rappe
+handen wachten, overal, overal! Zullen wij dien tijd nog beleven?
+
+Neen, zóóveel nièt verlangen; laten wij al innig dankbaar zijn, als wij
+het onze kunnen bijdragen tot het banen van den weg daarheen.
+
+En waar zal de tijd zijn, dat wij in werkelijkheid, oog in oog, hand in
+hand, u kunnen bedanken voor al 't moois dat u ons gaf en nog zooveel
+meer. Geduld!... wij zijn vol hoop en moed. Wij zijn o zoo dankbaar, dat
+wij u gevonden hebben, wij laten u nooit meer los, _nooit_! U wil onze
+vriendin, onze raadsvrouw en gidse zijn en blijven, nietwaar, altoos?
+
+Zeg ja, het is niet voor één, niet voor twéé menschen, maar voor heel
+een volk, vooral voor de Javaansche vrouw!
+
+Natuurlijk zullen wij doodbedroefd zijn, als die tijd dáár is, en wij
+afscheid moeten nemen, van allen en alles, die zóó lang een groot deel
+van ons geluk uitmaakten; maar wij zullen gaan met den zegen onzer
+dierbaren; die zal den donkersten nacht licht voor ons maken, den
+warmsten dag koel, en den storm tot zachte bries! Het ongelooflijkste,
+het nooit-gedachte, het nooit-gedroomde is geschied; onze Moeder, die in
+geheel andere begrippen, meest contra de onze, is opgevoed, gaat en
+voelt thans met ons mee, ja, droomt zelfs mee met ons. Dat is een
+genade uit den Hooge van onzen almachtigen en algoeden Vader!
+
+Wèl moesten wij eerst over een langen weg van dorens gaan, voor wij tot
+de poort kwamen, die onze ideeën toegang tot haar hart verleenden, maar
+eenmaal er voor ontsloten, blijft het er voor openstaan. Véél heeft onze
+lieve goede Moeder en hebben wij geleden, vóór wij elkaar op die punten
+ontmoetten.
+
+
+[1] Goestikoe = mijn Goesti. Met Goesti wordt hier het Opperwezen
+aangeduid.
+
+[2] Van de inzending is helaas niets gekomen, gelijk mevrouw Van Kol
+berichtte.
+
+
+
+
+28 Juli 1902. (VIII.)
+
+
+Maar geen wolk is eeuwigdurend, evenmin als er een eeuwige zonneschijn
+is. Uit den donkersten nacht wordt dikwijls de schoonste morgen geboren.
+En hier troost ik me mee. Het menschelijk leven is eene getrouwe
+weerspiegeling van 't leven der natuur.
+
+Waar wij God dag aan dag om moeten bidden is: kracht!
+
+De regen, die de eene plant in blad en knop doet schieten, werpt eene
+andere ter aarde en doet haar verrotten.
+
+
+
+
+8 Augustus 1902. (X.)
+
+
+Brieven spelen een groote rol in ons leven, bijna alles hebben wij
+daaraan te danken; zonder onze correspondentie zouden wij nooit zoo ver
+gekomen zijn, dat wij breken durven met oeroude tradities en gewoonten.
+Je weet niet, of eigenlijk je weet wel wat de brieven onzer vrienden,
+superieuren naar den geest en naar de ziel, voor ons zijn. Er gaat een
+louterende, verheffende invloed daarvan uit; zij ontwikkelen ons naar
+den geest en het gemoed. Daar is zooveel moois, liefs en kostbaars door
+de post tot ons gekomen, paarlen, edelgesteenten voor hoofd en hart.
+
+Mondelinge gesprekken kunnen in onze ziel gegrifd zijn, maar je zult wel
+toestemmen, dat de tijd menig woordje verbleken doet, al blijft de
+hoofdzin onaangetast; brieven nu herhalen ieder woord getrouw ten allen
+tijde, zoo vaak je wilt.
+
+
+
+
+10 Augustus 1902. (VI.)
+
+
+Wat u ons daar zegt, heeft Moeder ons zoo dikwijls gezegd: "àlle gaven
+zijn slechts een geschenk van Goesti Allah". "Verbeeld je nooit, wanneer
+je iets goeds hebt verricht, dat dat je eigen, geheel je eigen werk is;
+wij zijn slechts werktuigen, uitvoerders van Zijn wil. Gaven, talenten
+zijn ons toevertrouwd; onze plicht is daar goed voor te zorgen".
+
+En die overtuiging is het, die Moeder, in een geheel anderen geest
+opgevoed dan wij, wèl na veel strijd, ons hare toestemming deed geven;
+wij hebben haar die _niet_ afgedwongen. Nu berust zij er in, droomt
+zelfs met ons meel
+
+Wanneer men haar over ons aanvallen zal, is haar antwoord eenvoudig: Zij
+zijn onze kinderen, maar niet ons eigendom. Dat zijn ze van Hem, die
+haar schiep; en haar Bezitter is 't, die haar leven en lot bestuurt. Er
+zijn vele wegen, bekende en onbekende, die naar 't Goede leiden; vreemd,
+onbekend, is de weg, waarover Hij onze kinderen laat gaan; wij ouders
+hopen en vertrouwen, dat Hij haar tot 't Goede zal leiden".
+
+Wat zal Moeder blij zijn, als wij haar vertellen, wat u ons heeft
+gezegd.
+
+Nu is Moeder niet thuis; zit bij een ziek zusje van ons. Moeder is onze
+Vriendin o zoo dankbaar voor hetgeen HEd. ons deed vinden. "Ik verlang
+zoo Mevrouw Van Kol te ontmoeten om haar te bedanken, dat zij jullie
+harten heeft geopend. Zij is niet van ons geloof, maar wat doet het er
+toe, haar God is onze God, ons aller God".
+
+Wèl heeft u gedaan met ons te waarschuwen voor ijdelheïd; wij danken er
+u zeer hartelijk voor.
+
+Doch stel u gerust. Wij, kinderen van een Vader, aan wien macht en
+aanzien is toebedeeld--u, die onze maatschappij kent, weet wat dat in
+onze Inlandsche wereld beteekent; waar macht en aanzien alles is, glans
+en glorie als 't toppunt van geluk worden beschouwd--wij hebben van af
+onze prilste jeugd aanraking met vleierij, wij hebben van ze leeren
+walgen. 't Doet ons o zoo'n pijn ouden van dagen, grijsaards voor
+_kinderen_ te zien kruipen. Het is adat! Kunnen wij niet alles afweren,
+wij hebben _nooit_ gewild, dat men ons den voet kuste.
+
+Véél heeft ons tot mijmeren en peinzen gebracht, en het wordt al
+klaarder en klaarder in ons: 't is plicht, dure plicht, om met alle
+kracht te trachten ons die volksvergoding eenigszins waard te maken.
+
+De leus van den Inlandschen adel moet zijn: "De adel zij de
+volksvereering waard!"
+
+Slechts van weinige menschen hooren wij _graag_ wat liefs; die, welke
+wij boven alle vleitaal verheven weten. Hun woorden van waardeering
+hebben een bezielende, voortstuwende kracht voor ons, sterkt, moedigt
+ons aan tot het volharden in het goede.
+
+
+
+
+15 Augustus 1902. (I.)
+
+
+Nellie's[1] geestdriftige woorden in Oost en West zijn hier door
+verschillende bladen opgenomen, en schrijft o.a. "de Echo" er een warm
+woord onder, voor ons de sympathie en medewerking vragend, van alle
+vrouwen in Indië. Het doet goed. De "Echo" plaatste evenals Nellie een
+woordje uit mijn brief in haar artikel en verzocht dien in zijn geheel
+of gedeeltelijk te mogen publiceeren. Ik vind beter van niet, één brief
+gepubliceerd is genoeg, en die van Nellie geeft volle licht op de zaak.
+Weer iemand anders vroeg mijne toestemming tot het plaatsen van een
+brief van me over eene Javaansche bruiloft. Hilda de Booy is
+het--dochter van den heer Charles Boissevain, directeur van het Algemeen
+Handelsblad. Zij zond de copie van dien brief naar huis, en nu schrijft
+haar broer, die secretaris is der directie, dat ik met het plaatsen van
+dien brief mijn volk goed zou doen. Beter dan uit wat ook, zullen de
+Nederlanders uit zulke brieven begrijpen, dat het Javaansche volk in
+sommige opzichten hun meerdere is, in vele opzichten hun gelijke, en
+slechts _misschien_ in meer hun mindere is. Aldus de heer Boissevain.
+
+Wat denk je er van, Stella?
+
+Ik ben bezig aan een artikel voor Belang en Recht; ik hoop, dat het
+geplaatst zal worden! ik werk er met pleizier aan. Wordt het niet
+aangenomen, dan werk ik het om voor een ander blad of tijdschrift.
+
+Voor Nellie zijn we bezig Javaansche sprookjes te verzamelen, en zusje
+R. is bezig met teekenen daarvoor.
+
+O, Stella, wat een schat van moois hoorden wij uit den volksmond;
+wijsheden, waarheden, zoo klaar, in eenvoudige en toch o, zoo melodieuse
+woorden! Jou taal goed, goed onder de knie hebben, en dan die mooie,
+gewijde muziek verstaanbaar voor ulieden maken! Als jullie eens de ziel
+van ons volk kennen, hoe zal jullie je dan tot ons aangetrokken
+gevoelen. Wij zijn zoo dicht nog bij de natuur, den oorsprong; onze
+wijsheid kost geen hoofdbreken om ze te verstaan. In simpele woorden,
+maar o, hoe schoon van klank en rythmus.
+
+Kon ik je maar mijn taal leeren, dat je van ons moois genieten kon in
+zijn oorspronkelijken staat. Hoe meer ik doordring tot de diepste
+diepten van de ziel van ons volk, hoe meer superieur ik ze vind. Bij
+jullie worden wijzen en dichters aangetroffen, meestal in zekere
+standen, en wordt beschaving gevonden bij zekere klassen; de groote
+meerderheid, dat is het volk, is, mag ik zeggen?--ruw. Er zijn
+superieuren bij die volksklasse, maar het gros, Stella? gij weet 't
+beter dan ik.
+
+Maar ga jij eens met me ronddwalen in kampong en dessa, laten wij de
+schamele hutten der armen binnengaan, hoor hun spreken, hunne
+gedachten.... 't Zijn ongeschoolde menschen, allemaal, maar wat
+woordmuziek kan er uit vele monden ruischen, wat een zielemooi ligt
+daarin uitgedrukt. Zacht, bescheiden van aard, eenvoudig en nederig! Als
+ik bij je ben eenmaal, zal ik je zooveel, zooveel van ons zacht volk
+vertellen, van zijn denk- en zienswijze. Je moet ze kennen en liefhebben
+als wij.
+
+Dichters en artisten vindt je er zooveel onder hen, en waar een volk
+gevoel heeft voor poëzie, het schoonst en lieflijkst in 't leven, kan
+het _niet_ laag staan in innerlijke beschaving.
+
+Al wat hoog en mooi is in 't leven is _poëzie_. Liefde, toewijding,
+trouw, geloof, kunst, _alles_ wat _verheft, veredelt_ en _vermooit_, is
+_poëzie_. En 't Javaansche volk en poëzie zijn zoo innig samengeweven.
+De minste, allerminste Javaan is poëtisch. Wat denk je van den roerenden
+eerbied, die jongeren, ouderen bewijzen? Wat denk je van de roerende
+piëteit van levenden voor afgestorvenen?
+
+Geen blij gebeuren, waarbij niet onze afgestorvenen worden herdacht, hun
+zegen en die des hemels worden afgesmeekt. In vreugde en leed steeds
+gedenken wij onze dooden.
+
+En de moedernaam, wat is hij heilig! In uren van vertwijfeling, van
+pijn, prevelen de bleeke lippen steeds dien naam. 't Is Moeder, en weer
+Moeder, die aangeroepen wordt, hebben wij hulp, hebben wij steun noodig!
+
+In het aanroepen van haar naam in ernstige, smartelijke oogenblikken
+ligt de vereering van het moeder zijn. Waarom roepen wij niet onzen
+vader aan, waarom juist onze moeder? omdat de mensch van jongs af aan
+instinctmatig voelt, dat moeder beteekent een wereld van liefde en
+toewijding!
+
+Elk voorwerp dat je hand ontvalt oprapen onder den uitroep: "O, Allah,
+mijn kind!" Wat of dat te beteekenen heeft, waar het van getuigt, hoef
+ik het je nog nader te verklaren?
+
+Stella, ik leg mij ernstig toe op jou taal, dat ik haar eenmaal zoo
+machtig ben, dat ik al het moois van ons kan verstaanbaar maken voor
+ulieden. Ik leg mij ook ernstig toe op mijn eigen taal, ik wil ons volk
+het blanke ras leeren kennen, zooals ik het ken in zijn mooi- en
+edelheid. Zij moeten jullie edelen en grooten kennen, eeren en
+liefhebben, dat zullen zij.
+
+Ik zou soms nog een dubbel stel handen willen hebben, om alles te kunnen
+doen, wat ik wil. De wil is groot, maar de kracht is klein. Ik mag er
+mijne gezondheid niet aan wagen, dat is het domste wat ik doen kan. En
+toch ben ik zoo dikwijls dom; vaak tot laat in den nacht zit ik te
+werken, en dat is niet goed voor me. Zoo zal ik mijn doel
+voorbijstreven; ik wil veel werken, en 't eind van 't lied zou kunnen
+zijn, dat ik niet kan werken wegens lichaamszwakte. Dat zou vreeselijk
+zijn. Daarom doe ik nu mijn best om me te matigen en verstandig te
+leven.
+
+
+[1] Mevrouw N. van Kol.
+
+
+
+
+15 Augustus 1902. (X.)
+
+
+Hoera! voor de Inlandsche kunst en nijverheid; ze gaan beslist een
+schoone toekomst tegemoet!
+
+Ik kan je niet zeggen hoe blij, dankbaar en gelukkig ik hierover ben.
+Wij bewonderen zoo graag ons volk, wij zijn er zoo gaarne trotsch op!
+Ons volk zoo weinig gekend en ... zooveel miskend!...
+
+De toekomst onzer Japarasche artisten is verzekerd.
+
+De Heer Zimmermann[1] was in extase over hetgeen hij hier zag van den
+artistieken arbeid van het zooveel gering geschatte bruine ras.
+Houtsnij-, goudsmeed- en textiele kunst staan hier op eene beduidende
+hoogte. Onze artisten hebben hier een groote bestelling gekregen van
+Oost en West voor St. Nicolaas. Wij _genieten_; nu kunnen de knappe
+artisten mooie idee's ten uitvoer brengen, poëtische gedachten in
+schoone vormen belichamen, sierlijke lijnen, golvingen en wendingen,
+schitterende, gloeiende kleurschakeeringen.
+
+O, 't is lust, 't is heerlijkheid om voor en in alles het mooie, het
+goede te zoeken. Die Godsvonk is er in ieder en alles, zelfs in wat
+oogenschijnlijk allerslechtst is. Deze waarheid moet tot velen, velen
+doordringen, en die velen moeten het opvatten als plicht, eene, die het
+leven mooi maakt èn voor anderen èn voor zichzelf.
+
+Daar is een kind gekomen bij eene bejaarde vrouw, dat op haar vraag, wat
+ze hebben wilde, daar zij niets bezat, geen lekkers, geen sieraden, geen
+kleeren, antwoordde: "Ik verlang lekkers noch sieraden, noch kleeren. O
+Moeder, geef mij een bloem, die open gaat in het hart."
+
+Hoe vindt je het?--o--en je moest het eens hooren in het
+oorspronkelijke, het verzoek van dat kind klinkt zoo zoet, diepe zin in
+bloementaal: "Njoewoen sekar melati, hingkang mekar hing poendjering
+ati."
+
+En zoo iets hoor je slag op slag. Wij zijn nu bezig, alles op te
+schrijven, wat wij hooren, moois uit den volksmond. Het woord "gedicht"
+bestaat in onze taal niet, wij zeggen "bloementaal", en is het niet
+juist gezegd?
+
+Wij zijn nu ook bezig zangen te leeren, geen jubelzangen; heb je die wel
+ooit gehoord van ons volk? De gamelan jubelt nooit; zelfs bij de dolste
+feesten, klinkt er weemoed in zijn zang, misschien wel dáárom. Weemoed
+is het leven, géén jubelzang!
+
+De vorige bladzijden heb ik geschreven onder zoet streelend weemoedig
+gezang. 't Was avond; vensters en deuren stonden open; de bloeiende
+tjempaka voor onze kamer zond met 't zachte koeltje, dat ruischte in
+haar groen, ons haren geurigen adem ten groet--ik zat op den grond,
+zooals nu, aan een laag tafeltje, links van mij zusje Roekmini, eveneens
+schrijvend, rechts van mij Annie Glaser, ook op den grond, te naaien, en
+vóór me een vrouw, die ons voorlas uit een boek op zang. Het was
+_heerlijk_! Een droom van mooi, belichaamd in reine, serene, sonore
+klanken, die onze trillende zielen mee omhoog voerden in het rijk der
+gelukzaligen.
+
+Hoe wenschte ik toen dat jij mede in ons kringetje aanzat, je zoudt met
+ons meevoelen, meegenieten, en meedroomen. Droomen! Het leven is geen
+droom, maar koude, nuchtere werkelijkheid, maar de werkelijkheid hoeft
+niet leelijk te zijn als men dat niet wil; zij is het niet, zij is mooi,
+altijd waar wij het mooie _in ons_ hebben.
+
+O, daarom zou ik wenschen, dat bij de opvoeding wel degelijk werd gelet
+op karaktervorming, en wel in de eerste plaats op de ontwikkeling van de
+wilskracht. Deze moet de opvoeding in het kind ontwikkelen, aldoor,
+aldoor....
+
+Doch ik ben hier op een ander terrein gekomen. Ik wilde met je spreken
+over ons volk, en niet over de opvoeding; daarover later, niet waar?
+
+Er is hier een oudje aan wie ik bloemen bedelde, die geuren in het hart.
+Veel gaf zij mij reeds en zij heeft nog meer, veel meer, en ik wil meer,
+immer meer. Zij zal mij dan meer willen geven, maar ik moet het
+verdienen, haar bloemen moet ik koopen.... Waarmee?... Waarmee moet ik
+betalen?....
+
+En hoog ernstig klonk het uit haar mond: "Vast één dag en één nacht en
+breng dien tijd wakend en in eenzaamheid door."
+
+ "Door nacht tot licht,
+ Door storm tot rust,
+ Door strijd tot eer.
+ Door leed tot lust",
+
+ruischte als een requiem mij in het oor.
+
+Dat is de zin, de gedachte in de woorden dier oude vrouw. Dat vasten en
+waken is het symboliek van: "door ontberen, lijden, nadenken tot het
+licht!" Geen licht, waar niet duisternis vooraf ging; mooi vindt je
+niet? Onthouding is overwinning van den geest over de stof; eenzaamheid
+is de school van het nadenken.
+
+Als kind deed ik al die dingen werktuigelijk, zonder vragen, omdat
+anderen vóór mij en met mij hetzelfde hebben gedaan. Toen kwam er een
+tijd, waarin mijn geest begon te vragen: "Waarom doe ik dit, waarom is
+dit en dat zoo?" Waarom--waarom --tot in het oneindige!
+
+En ik verkoos toen niet meer, dingen te doen waarvan ik tekst noch
+uitleg kende. Ik wilde niets meer werktuigelijk doen zonder te weten
+waarom, waarvoor, waartoe. Ik wilde geen Koran meer leeren lezen,
+spreuken in een vreemde taal leeren opzeggen, waarvan ik de beteekenis
+niet begreep, en waarschijnlijk mijne leermeesters en leermeesteres ook
+niet. "Zeg mij de beteekenis en ik zal alles willen leeren." Ik had
+gezondigd; het boek der boeken is te heilig om verstaanbaar voor ons
+gemaakt te worden.
+
+Wij verkozen niet meer te vasten en andere dingen te doen die wij eens
+gedachtenloos deden en die wij nu dènkend niet meer konden doen. Men was
+wanhopig--wij waren wanhopig--niemand wilde ons verklaren wat ons
+onbegrijpelijk was.
+
+Onze God was ons geweten, onze hel en hemel waren ons geweten. Deden we
+kwaad, ons geweten strafte ons; deden we goed, ons geweten beloonde ons.
+
+De jaren kwamen en zij gingen.... Wij heetten Mohammedanen, omdat wij
+afstammelingen daarvan zijn, en wij waren Mohammedanen in naam, meer
+niet. God, Allah waren voor ons een aanroep, een woord, een klank zonder
+zin.... Zoo leefden wij voort--totdat de dag aanbrak, die een ommekeer
+bracht in ons zieleleven.
+
+Wij hebben Hem gevonden, waar onze zielen onbewust, lange, lange jaren
+naar smachtten.
+
+Zóólang en zóóver hebben wij gezocht; wij wisten niet; het was zóó
+nabij, steeds om en bij ons. _Het is in ons_.
+
+Wie ons Hem heeft doen vinden? Wel was het reeds lang aan het gisten in
+ons--maar die ons heeft doen vinden het zoo lang gezochte, is: Nellie
+van Kol. En wie ons nu leidt en den weg wijst tot Hem, het is Mama.
+
+Wat zijn wij toch stom, toch dom, om een heel leven lang een berg
+schatten naast ons te hebben en het niet te zien, niet te weten.
+
+Domme, dwaze eigenwijze, pedante personen, die we zijn. O, je weet niet
+hoe gelukkig Mama en met haar àl de oudjes hier zijn om dezen ommekeer
+in ons gemoedsleven. Geen woord van verwijt uit hun mond, en waar wij
+onszelf de hevigste verwijten doen over onze inbeelding, pedanterie en
+eigenwijsheid, zeggen zij zacht, troostend, verzoenend: "Het heeft God
+nú eerst behaagd jullie harten te openen, weest daar dankbaar voor!"
+
+O, kon ik je maar ten volle zeggen hoe rustig en vredig het thans in ons
+is, hoe dankbaar en gelukkig, hoe veilig en gerust wij ons voelen, nu
+wij Hèm gevonden hebben; nu wij weten--voelen, dat er steeds Iemand bij
+ons is en over ons waakt. Die Iemand zal onze steun, onze troost, onze
+veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dàt voelen wij.
+
+
+[1] De heer V. Zimmermann te Batavia is een der eersten die zich
+krachtig en met volle toewijding lieten gelegen liggen aan de Inlandsche
+kunst en kunstnijverheid.
+
+
+
+
+17 Augustus 1902. (X.)
+
+
+Goeden morgen; hier is zus weer om wat met je praten. 't Is een
+heerlijke frissche ochtend; ik zit hier in een gezellig hoekje bij 't
+venster, waar ik 't gezicht heb op den tuin. Een volgenden keer zal ik
+je toch eens onze omgeving beschrijven, ons huis, onze doenia[1] en ...
+ons klooster! Nu ga ik mijn praatje van gisteren vervolgen. O!
+aandoenlijk is de blijdschap der oudjes over den terugkeer der verdoolde
+schaapjes op het rechte pad.
+
+Een oudje hier bood ons uit pure vreugde daarover, hare collectie boeken
+aan, oude Javaansche handschriften, vele met Arabische karakters
+geschreven. Dit gaan we nu weer leeren lezen en schrijven. Je weet
+misschien dat Javaansche boeken zeer moeilijk zijn te krijgen, doordat
+zij met de hand geschreven zijn; slechts enkelen zijn gedrukt. Wij zijn
+nu bezig een mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal. Wat
+wenschte ik dat je onze taal kende; o, zoo innig graag zou ik je van al
+dat moois laten genieten in het oorspronkelijke; vertaald is het niet
+meer wat het was. Voel je iets voor 't leeren van de Javaansche taal?
+Moeilijk is zij zeer zeker, maar o, zoo mooi! Het is een gevoelstaal vol
+poëzie en ... snedigheid. Verbaasd staan wij, eigen kinderen van het
+land, dikwijls over de snedigheid onzer landslieden. Je kunt je niets
+bedenken, of zij kunnen daarvan wat maken. Noem maar iets op, in den
+blinde, wijs een voorwerp aan, en een geestige Javaan, die je vooral
+veel vindt onder het eigenlijke volk, weet daarop onmiddellijk een rijm
+te maken, dat verbaast door snedigheid en geestigheid. Het is aan
+Oostersche volken eigen denk ik. Jammer maar dat toen die kostelijke
+gave hier werd uitgedeeld, je zusjes heel achteraan stonden. Volstrekt
+geen visschen naar een complimentje hoor; wij meenen het oprecht. Om dat
+te bewijzen dit: Waar de feeën ons stiefmoederlijk bedeelden met
+geestigheid, maakte een andere zuster fee het euvel weer goed, door ons
+rijkelijk te schenken hare gave: gevoel. Ik denk zelfs, dat zij wel wat
+al te mild was. Wij moeten steeds goed toekijken en oppassen, dat die
+deugd niet ontaardt in ondeugd. Gevoelig is goed, maar overgevoelig is
+weer niet goed. Je zal vroeg of laat, nú misschien reeds, ervaren dat
+het je zusjes dikwijls moeilijk is den gulden middenweg te bewaren.
+Voor iemand van uitersten is dat zeer, zeer moeilijk. Het je oprecht
+bekennen mijner fouten, sluit een bede in; heb je ze verstaan? Zij
+luidt: help mij mijne fouten verbeteren, overwinnen. Wil je dat?... wil
+je?--je zusjes wijzen op dingen, die niet goed zijn? Wil je? zal je
+zooals wij dat wel verwachten van een oprechten broer en vriend?
+
+Weet je nog wel dien brief van je in Januari, waarin je sprak van toon
+en woordmuziek, van kunstenaar en gevoelsmenschen? Daarin heeft onze
+vriend, de denker en dichter, eene les zoo fijn geweven. Dat wij die ter
+harte nemen, zou je kunnen weten, als je dagelijks met ons omging. Je
+zou dan weten dat het verdriet _ons_ nu _dient_, en niet wij het.
+Wroeten in eigen zielewonden beteekent: het leed koesteren aan je hart.
+En onze plicht is het, om met alle kracht te trachten de meerdere te
+worden van het verdriet, dat ons moét dienen, opbouwen!...
+
+Na dagen regen gehad te hebben, gingen wij eens naar onze
+bloemenkinderen, die zeer geleden hadden onder het overvloedige
+regenwater, kijken. Wij zagen onze gehavende rozenstruiken vol groene
+knopjes. De dagen kwamen en de dagen gingen ... onze rozen stonden volop
+in blad en heerlijke bloemen.... Regen, regen, hebben ze zoo noodig
+gehad om tot dien heerlijken bloei te komen.
+
+Regen, regen, heeft de ziel noodig om te groeien en te bloeien.
+
+Nu weten we het. Onze tranen van heden dienen slechts om het zaad te
+doen ontkiemen waaruit nieuwe, hoogere levenslust opbloeit in de
+toekomst.
+
+Spartel niet tegen; klaag en verwensch niet het verdriet als het tot u
+komt; want het verdriet heeft recht van bestaan, heeft zijne roeping.
+Laat gewillig u door het verdriet opbouwen; dàt doet het, indien het
+hart goed is. Zoo waar is het: "hetzelfde vuur dat het goud zuivert,
+verteert het hout tot asch".
+
+Nu dien ik je toch te vertellen, hoe wij aan Nellie van Kol zijn
+gekomen. Misschien heb je in de krant reeds het een en ander hierover
+gelezen. Het volgende dient je in dat geval dan tot toelichting: In de
+tweede helft van April kregen wij hier voor één avond den heer Van Kol
+over. Eene Hollandsche dame, die zeer met het streven van je zusjes
+sympathiseert, zond hem in dat belang hierheen. Het was een van de
+prettigste kennismakingen die wij ooit hadden.
+
+Had hij reeds lang onze harten gewonnen door hetgeen hij is voor Java
+en den Javaan, die persoonlijke kennismaking verzekert hem voor goed
+eene plaats in onze liefde en hoogachting. Het is heerlijk om superieure
+menschen te ontmoeten. O! het doet zoo goed, zoo goed. Dat was zoo'n
+groote gebeurtenis in ons leven, toen wij je lieve ouders
+ontmoetten--weet je dat dàt was een keerpunt in ons leven? Diè
+ontmoeting was een ontwaken tot werkelijk leven; voorheen hadden wij
+slechts geleefd in naam, inderdaad hadden wij geslapen, aldoor geslapen
+en gedroomd. Nú léven wij, strijden en worstelen, hopen en wanhopen,
+lijden en jubelen, weenen en juichen, dàt is leven! Wij zijn gestegen
+tot zonnehoogten van genieten, wij zijn gedaald in diepten van ellende.
+Je weet het alles van je Moeder, en ik ben gelukkig dat ik lééf.
+
+Van je Moeder weet ik, dat je sympathiseert met ons streven, onze ideeën
+en jijzelf vertelde 't ons. 't Zal je dan zeker genoegen doen, te
+vernemen, dat anderen, en niet de eersten de besten, maar superieure
+menschen sympathiseeren met onze zaak. Die andere zijn: de heer Van Kol
+en zijne vrouw.
+
+Den heer Van Kol vertelden wij alles, droegen hem onze belangen op,
+daarvoor was hij hier gekomen, en hij beloofde ons met alle kracht ons
+streven te zullen steunen, even als ook je Vader het zal doen.
+
+Ben je niet blij, dat de zaak van je zusjes een warmen verdediger heeft
+gevonden in Holland, in 's lands vergaderzaal? Alles wat hij doen kan,
+zal hij doen om je zusjes te helpen haar ideeën tot werkelijkheid te
+brengen. Toen wij met hem spraken over onze harte-ideeën, vroeg hij ons
+telkens weer of ik zijne vrouw schrijven wilde; zij zou voor ons eene
+trouwe en reine raadgeefster kunnen zijn; het ontroerde me zoo. Hoe vol
+liefde, eerbied en vereering sprak hij van zijne vrouw, zijne leidster
+en raadgeefster! Dat is een man--en welk een!--die zóó sprak van eene
+vrouw. Voor ons waren dat oogenblikken van hoog genieten. O! en zulke
+mannen zijn er meer, mannen, die in de vrouw het hooge zien, haar
+eerbiedigen dáárom.
+
+Ik liet er geen gras over groeien, dadelijk na 't vertrek van den heer
+Van Kol, schreef ik zijne vrouw. Was 't instinct, of was 't iets anders,
+ik weet 't niet; wat ik wèl weet, is, dat ik heelemaal geen gevoel had
+van mij tegenover een wildvreemde--wat 't feitelijk was--te bevinden,
+toen ik met haar sprak; zoo ook hier met haar man. 't Was of zij een
+moeder voor mij was; zonder voorbehoud stortte ik voor haar mijn gemoed
+uit. Tegenover haar man, kon ik onbeschroomd vertrouwelijk zijn, me wel
+verklaren. Hij was zoo eenvoudig, zoo vriendelijk; kwam ons zoo
+hartelijk tegemoet, was vaderlijk voor ons. Ik ben blij, dat ik de stem
+van mijn hart gevolgd had en Mevrouw Van Kol dadelijk had geschreven. We
+kregen een brief van haar terug, dadelijk--en o welk een! Wij voelen ons
+zoo rijk met de sympathie die van haar uitstroomt naar ons. God heeft
+ons weer een warm vriendenhart geschonken en door dat vriendenhart deed
+hij ons Hèm zelf vinden. Kon ik je maar zeggen, hoe gelukkig wij zijn!
+Wij zijn niet jubelend gelukkig om den goeden keer, dien de zaken
+genomen hebben, maar wij zijn stil, innig gelukkig, dankbaar, en vredig
+gestemd om hetgeen wij gevonden hebben. Dezer dagen kregen wij weer een
+brief van Nellie, een, vol mooie, heerlijke, edele gedachten. Er gaat
+zoo'n stroom van reinheid van haar uit. Het is een Goddelijke genade,
+dat wij deze reine, superieure vrouw mochten ontmoeten. "Dan zijn wij de
+rechte menschenvrienden en helpen", zegt ze, "als wij onzen steun niet
+in de eerste plaats bij de menschen zoeken, maar uitsluitend in ons zelf
+en bij Vader-God". Daar zijn we Nellie innig, innig, dankbaar voor, meer
+dankbaar dan voor al het andere, dat zij voor ons deed en doen zal. Dàt
+wat zij ons gaf van haarzelf, was liefde in haar hart, haar ziel. Nu
+weer zegt ze: "De liefste en beste menschen zijn maar zwakke, feilbare
+wezens. Nestel u aan het Vader-hart. Hij zal uwe wonden helen, uwe
+tranen drogen."
+
+In de dagen, dat ik aan dezen brief bezig was, is ons iets zeer
+onaangenaams overkomen, dat ons vóór onze kennismaking met Nellie,
+wanhopig zou gemaakt hebben. Maar nu--wij zochten niet bij de menschen
+troost--wij klemden ons vast aan Zijn hand. En daar werd de duisternis
+licht, en de stormwind zachte bries.
+
+Wij zijn niet bang, heusch niet bang; waar wij ook zijn, daar is een
+Vader, die over ons waakt, die ons gadeslaat, die over ons oordeelt met
+liefde.
+
+Wat malen wij om de menschen, terwijl wij ons Godes weten!
+
+'t Is Zijn werk, dat wij doen; Hij zal ons de kracht er toe geven.
+
+Wij zijn bereid, bereid tot alles, bereid tot geven: onszelf--tot
+ontvangen: hartewonden. Tranen, bloed zullen er vloeien; veel, veel,
+maar het is niets; dat alles zal leiden tot zegepraal. Géén licht, waar
+niet duisternis vooraf ging. De dageraad wordt uit den nacht geboren.
+
+Nu wij Hem gevonden hebben, is 't ons of ons leven mooier is geworden;
+onze roeping schooner, heerlijker, hooger. De Geest geeft eene hooge
+wijding aan alles!
+
+Hoe denk jij over dat alles, Edie?
+
+Ik weet één ding vast en zeker: dat is, dat je _blij_ bent voor je
+zusjes om alles en alles.
+
+Nu ga ik nog wat met je praten, en dan moet de brief weg; anders wordt
+hij zoo oud, en hij is al zoo lang. Misschien verveel ik je er wel
+geducht mee. Eerlijk zeggen, hoor! Oprechtheid moet de basis zijn onzer
+vriendschap. Schroom nooit mij iets te zeggen, al zal 't mij pijn doen,
+waar je dat heilzaam voor me weet. Zal je dat, broer? Ik zal 't juist
+des te meer apprecieeren.
+
+Van jou hebben en kunnen wij niets anders verwachten, dan dat je niet
+kan en nooit zal kunnen toestaan, dat de arbeiders onder je bevelen
+geslagen worden. Wij deelen in dezen volkomen je gevoelens en
+opvattingen. Ik voor mij kan niet zien slaan. 't Doet zoo'n pijn, zoo'n
+pijn, om het _dier_ in den mensch te zien, ongeketend, ongetemd, om den
+mensch tot _dier_ verlaagd te zien worden.
+
+Wij kunnen 't ons heelemaal niet begrijpen, hoe er menschen, ja zelfs
+_vrouwen_, naar eene strafoefening kunnen gaan kijken. Wij vinden 't
+min, harteloos. Je weet wel, dat gedroste ketting-gangers met
+rottanslagen worden gestraft. Hartelooze menschen, die zich tot 't
+uitvoeren van zulk een straf willen leenen. Min vind ik dit van den
+Javaan, nog minder van den Europeaan, die zich daartoe _vernedert_. Ik
+heb gezien, hoe een volstrekt niet domme, integendeel zeer ontwikkelde
+Europeaan, bij een volksfeest, eerst een _kind_ en daarna een _vrouw_ en
+_jong meisje_, op eene vreeselijke manier met zijn stok deed kennis
+maken, omdat de stumpers niet tijdig genoeg voor dien grooten heer op
+zij gingen. Ik klemde mijne tanden vast op elkaar, om geen geluid te
+geven; iedere slag striemde mij door de ziel. O, 't deed zoo'n pijn!
+
+'t Is niet 't idee van griezeligheid, dat mij doet gruwen van
+lichamelijke kastijding, maar wel het diep vernederende, dat er in ligt
+èn voor den bestrafte, èn voor den bestraffer. Zulk soort straf
+_verbittert_, maar _verbetert niet_; dit is onze overtuiging.
+
+Als kinderen van ambtenaren in eene maatschappij, waarin het idee is
+vastgeroest, dat een Raden Mas of Raden Adjeng enz. absoluut een wezen
+is van hoogere orde, dat aanspraak, _recht_, heeft op goddelijke
+vereering, van het volk, hebben wij meer dan ons lief was scènes
+bijgewoond, die ons deden rillen van verontwaardiging. Bij zulke
+gelegenheden zijn we doodstil; kunnen praten noch lachen;
+verontwaardiging en meelij snoeren ons den mond. Een kennis van ons
+snapte dit eens, en zei: "Wij moeten het wel doen; hoe zouden wij met
+ons tientallen anders de orde en rust kunnen handhaven over duizenden en
+duizenden? Ze zouden ons reeds lang het land hebben uitgejaagd, de zee
+ingeworpen, zoo zij die _vrees_ voor ons niet hadden."
+
+Gehoorzaam uit _vrees_! Waar zal de tijd zijn, dat 't Goddelijk gebod,
+dat Liefde heet, zal doordringen tot millioenen en millioenen harten?
+Duizend negen honderd en twee jaren is de schoone liefdeleer gepredikt,
+nog hoeveel honderdduizenden jaren moeten er komen, vóór Liefde het
+eigendom wordt, niet van bijzondere harten alleen, maar van de groote
+menigte?
+
+Je moeder kent ons heele leven; heeft zij je wel eens wat verteld van
+onze kinderjaren, toen wij leden onder een despotische regeering van
+oudere broers en zusters?
+
+Bij ons geldt het als _wet_; jongeren moeten ouderen gehoorzamen in
+alles. Dat was heelemaal niets voor zusje Kartini, bij wie al heel vroeg
+de vrijheidsdrang is ontwaakt. Het gevolg daarvan was, dat ik steeds
+overhoop lag met mijne oudere broers en zuster, omdat ik niet verkoos te
+gehoorzamen, wat hun goed dunkte, dan alleen wanneer ik de billijkheid
+er van inzag. Zoo stond ik daar, een kind van even 12 jaar, alleen
+tegenover eene vijandelijke macht. Ook toen had God mij niet verlaten.
+Hij hielp mij dien moeilijken tijd doorkomen. Bittere, bittere tranen
+werden door ons kinderen geschreid. Weet je wie altijd een vriend van
+ons is geweest? onze hulp en bijstand? Kartono, maar hij was
+meestentijds niet thuis, zat op Semarang. Onze vriendschap is dus al
+heel oud, zij dateert uit onze vroegste jeugd. Mijn oudste zus trouwde,
+mijn oudste broer ging hier vandaan, en van dien stond af begonnen wij
+hier een nieuw leven. De leus was: "vrijheid, gelijkheid en
+_zusterschap_! Wij willen geliefd zijn, bemind en nièt _gevreesd_.
+
+'t Is niet om er op te bluffen, maar alles wijst er op, dat onze
+kleintjes liever met en bij ons zijn, dan met en bij de anderen. Orde is
+er, harmonie, en géén _vrees_. Liefde is de band, die het geheel
+bijeenhoudt. Wat een liefs hebben wij van onze kleintjes ondervonden!
+Zij hebben ons veel geleerd. Ook zij, die ons kinderleven jaren
+verbitterden, waren onze leermeesters. Zij hebben ons geleerd, hoe wij
+doen moesten, d.i. niet als zij. Weer een bewijs, dat leed recht heeft
+van bestaan.
+
+Zij, die ons vroeger heftig bestreden, komen nu tot ons met liefde en
+vriendschap. Zij zeggen het niet in woorden, maar daden getuigen
+daarvan. In iederen brief vraagt onze schoonzus ons over te komen; ons
+zijn bij hen doet goed aan haar en haar huis, zegt ze telkens.
+
+God is groot, God is machtig!
+
+Zou dat stukje leven, onze geschiedenis, niet de levensgeschiedenis
+kunnen worden van twee volken, het Hollandsche en het Javaansche volk?
+
+Zou 't mogelijk zijn dat eens wederzijdsche achting en liefde Java en
+Nederland verbinden?
+
+Hoe wij 't hebben aangelegd om tot dat heerlijks te komen, weten wij
+heusch niet. Meermalen werd ons de vraag gedaan. Wij weten alleen maar,
+dat wij _lief_ hebben, heel lief nebben. En dit is het geheele geheim,
+geloof ik.
+
+Nu, beste broer, ik hoop hartelijk, dat deze lange praat je niet zal
+afschrikken van eene verdere correspondentie met je zusjes, maar dat hij
+je een bewijs en eene bevestiging zal zijn van ons oprecht meenen, waar
+wij je zeggen, dat wij je geheel als broer en vriend beschouwen.
+Hartelijk hopen wij, dat meer brieven van Sawah Loento de bestemming
+Japara zullen hebben te volgen. Spreek met ons over alles, vertel ons
+van alles, van je werk, het leven, je omgeving.
+
+'t Is jammer, dat fotografeeren zoo'n dure liefhebberij is; wij zouden
+er anders dolgraag aan doen, om typische, echt Javaansche kiekjes te
+maken. Wij, als landskinderen, hebben overal toegang tot ons volk; waar
+gij lieden niet kunt komen, daar kunnen wij wel komen.
+
+
+[1] Doenia = gewoonlijk aarde in tegenstelling van het hiernamaals; hier
+is blijkbaar bedoeld onze "wereld".
+
+
+
+
+20 Augustus 1902. (VII.)
+
+
+Wij kregen menschen van Batavia over, die met hart en ziel de kunst van
+ons volk minnen en er veel voor willen en kunnen doen. 't Waren leden
+van 't hoofdbestuur van Oost en West in Indië, die tegen Sinterklaas
+gaarne een etalage van voorwerpen van Inlandsche kunst en nijverheid
+had, en gaarne zou willen dat daarbij de volkskunst in Japara goed
+vertegenwoordigd was.
+
+De voorbereiding van dat werkje, dat wij zoo gaarne op ons namen, was
+oorzaak, dat ik niet reeds veel eerder weer praatte met onze vriendin te
+Princenhage. Uw man zal u later wel vertellen op welk eene beduidende
+hoogte hier houtsnij- en textiele kunst staan. Het is voor ons zoo'n
+genot om mede te mogen werken aan de bekendmaking van onze volkskunst.
+
+Wij achten 't een groot voorrecht de tusschenpersonen te mogen zijn,
+door wier handen sommige zieleuitingen van ons volk hun weg vinden in
+een nieuwe wereld; kunstvoorwerpen, die bewondering en eerbied afdwingen
+voor het kunnen van hun simpelen vervaardiger, den zooveel gering
+geschatten Javaan.
+
+Als men die prachtige voorwerpen beschouwt, en daarnaast hun uiterst
+eenvoudigen maker ziet, en de uiterst primitieve werktuigen, waarmee hij
+arbeidt, dan krijgt men haast een gevoel van diepen eerbied en
+bewondering voor zijn kunst, de innige overtuiging, dat men hier te doen
+heeft met een _waren_ kunstenaar. Eens, dat we in extase waren over zijn
+kunst, vroegen we hem: "Hè man, waar haal je al dat moois toch vandaan?"
+Even werden de naar beneden kijkende oogen tot ons opgeslagen, een
+beschroomd lachje speelde hem om den mond en eenvoudig antwoordde hij:
+"Uit mijn hart, bendoro!"[1]
+
+We waren _verrukt_, en daarnaast hadden we zóó 't land aan ons zelven,
+dat wij daar op den stoep zaten en hij voor ons op den grond in eene
+deemoedige houding, zich klein makend voor ons, aan wie hij honderdvoud
+superieur is.
+
+Waarom? Waarom? omdat wij nu toevallig kinderen zijn van een vader, aan
+wien macht en aanzien is toebedeeld. O! hoe prullerig!
+
+ * * * * *
+
+Heerlijk! dat door uw en enkele anderer onvermoeid streven en werken de
+oogen van Groot-Nederland zich beginnen te openen voor dit belangrijke
+punt in de kinderopvoeding: de kinderliteratuur.
+
+Gelukkig mag Nederland zich achten, dat het zulke voortreffelijke
+krachten bezit, die zich met hart en ziel gelegen laten liggen aan de
+vorming naar hart en geest der Nederlandsche jeugd. En bevoorrecht is in
+dat opzicht het Hollandsche kind boven het Javaansche, dat geen enkel
+boek bezit, dan de leerboeken der schoolgaande kinderen. Een man, die
+veel wil en kan doen voor de opvoeding der Inlandsche jeugd, heeft
+daarover eens zijne gedachten laten gaan. Het is al jaren geleden, en
+wij hooren er niets meer van.
+
+Wij waren nog kinderen, toen een inspecteur van het Inlandsch onderwijs
+ons verzocht, kleine verhaaltjes uit 't Inlandsche kinderleven voor
+Inlandsche kinderen te schrijven, die geïllustreerd bij wijze van
+prentenboekjes zouden verschijnen. Niet 't minste vermoeden hadden wij,
+toen wij die lesjes schreven, dat eens de pionierster dier edele
+beweging in Nederland: der jeugd opvoedende lectuur te geven, ons zou
+vragen, een steentje bij te dragen voor den bouw van den hoogen, slanken
+toren, hoog oprijzend in reine lucht; een toren met veel vensters,
+uitkijkende naar alle hemelstreken,--vensters van klaar en
+onbedriegelijk glas ... dien zij optrok voor hare lievelingen: de jeugd,
+den mensch van de toekomst! Wij bidden God, dat wij het gevraagde
+steentje zullen kunnen bijdragen.
+
+Wij zijn nog steeds bezig sprookjes, sagen, spelletjes en liedjes te
+verzamelen voor dat doel. Het zal echter niet gemakkelijk gaan, denk ik,
+om de wijsjes der spelletjes en sprookjes op notenschrift te brengen.
+Eerstens, doen wij, hoewel groote muziekliefhebsters, tot onzen grooten
+spijt, zelf niet aan muziek, daar wij nooit in de gelegenheid zijn
+geweest daarin onderwijs te krijgen. Maar dit is zoo erg niet, het kan
+wel verholpen worden; de grootste moeilijkheid ligt hierin, dat wij een
+geheel anderen toonladder hebben dan u, en daarin tonen voorkomen, die
+wij vergeefs zoeken in Europeesche muziek.
+
+Verleden week nog spraken wij een Europeaan, die reeds 20 jaar lang
+kunstuitingen van 't Inlandsche volk, in alle denkbare vormen verzamelt,
+o.a. ook pantoens; en nu wilde hij graag eenige Javaansche liederen,
+gamelanmuziek, bij zijne collectie hebben, en tot dusver is 't hem nog
+niet gelukt, er een op notenschrift te zetten, vanwege genoemde
+moeilijkheid.
+
+Maar nu is gamelanmuziek dan ook ontegenzeggelijk moeilijk, en
+daartegenover de kinderzangen bij spelen en sprookjes zeer eenvoudig.
+
+Een paar probeerden wij op de piano en het ging vrijwel; alle kruisen en
+mollen.
+
+'t Schijnt, dat er onzichtbare telefoondraden van Lalie Djawa naar hier
+loopen en daarvan druk gebruik gemaakt wordt door ons onzienlijk ik. Wij
+begrijpen anders niet, hoe menig punt in uw brief, ongeveer op
+denzelfden tijd, dat u hem schreef, door ons werd gedacht en besproken
+en zelf geschreven. In mijn brief, die den uwen heeft gekruist, zal u
+menig punt hierin, beantwoord vinden. Zelfs dat idee om de wijsjes, de
+spelletjes en sprookjes er bij te geven, bespraken wij reeds vóór de
+ontvangst van uw schrijven. Wij zouden het zoo jammer vinden als 't niet
+kon, want juist de zangen geven bekoring aan de spelletjes en sprookjes.
+Als kinderen vonden wij 't niet aardig, als onze sprookjesvertelster
+onder 't verhalen niet zong, waar dat te pas kwam.
+
+Dezer dagen hebben wij een warmen woordenstrijd gevoerd over den invloed
+van boeken. Onze tegenpartij vond alles onzin; idealen, poëzie waren
+idiotisme; het boek nul, van niet de minste waarde.
+
+Hoe ontroerd waren wij, toen wij den volgenden morgen het Amsterdammer
+(blad) openslaande, uw mooi artikel over den invloed van boeken vonden.
+
+Wij zijn leeken, prullen, ons oordeel is nul; maar nu is een autoriteit
+aan het woord.
+
+Het is een zeer eigenaardig mensch, daarom voor ons interessant hem gade
+te slaan en er onze gevolgtrekkingen uit te maken. Een mensch met _vele
+goede_ eigenschappen, maar o zóó _zwak_.
+
+Door hem zien wij nog duidelijker, wat er in 't kind vooral moet
+ontwikkeld worden: _wilskracht_. Zonder deze, zijn alle andere goede
+eigenschappen van weinig of geen waarde.
+
+O! ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar wij u zijn, dat u ons den weg
+heeft gewezen tot _waar geluk_, tot _ware vrijheid_, tot _God_.
+
+Wie God _waarlijk_ dient, is _vrij_; hij is aan geen mensch gevangen.
+
+_Steunen_ op _menschen_ is zich _gevangen_ geven aan _menschen_.
+
+Het is zoo iets heerlijks, zoo iets grootsch, waarop u ons gewezen
+heeft.
+
+Het _waar geluk_, waar is het?
+
+Het is niet ver, maar o zoo moeilijk te bereiken; men kan er niet komen
+per tram, per spoor of per boot, en geen goud brengt er ons heen. Het
+reisgeld is _bitter duur_; het zijn tranen, hartebloed en nadenken. Waar
+of het is? _In ons zèlf_. Men kan in de wereld véél vinden, dat ons
+verrukt, in vervoering brengt, dat men denkt dàt is het, het
+langgezochte, het geluk! Even dikwijls als men dàt vindt, zal men
+ervaren, vaak met bitterheid, dat hetgeen men voor geluk heeft gehouden,
+maar ijdel schijn is.
+
+Het waar geluk, dat blijvende is en in ons woont, heet _zielevrede_. Ik
+heb het reeds làng _gevoeld_; u heeft 't mij leeren _zeggen_.
+
+God is naijverig, zegt men; Hij duldt niet, dat men andere goden aanbidt
+dan Hem en straft daarom den mensch met bittere ontgoocheling, die zich
+goden schept en hen aanbidt met goddelijke vereering.
+
+Maar wij vinden: "Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht
+hebben" een gebod zóó liefdevol. Ligt daarin niet eene even ernstige als
+humane waarschuwing: de mensch is _mensch_--een feilbaar wezen....
+
+Ach, werd 't maar beter verstaan; zooveel bitter leed zou de menschheid
+zijn bespaard gebleven!
+
+Het moge dan waar zijn, dat wij door velerlei omstandigheden er op
+voorbereid zijn geworden, het neemt niet weg, dat _u het is_, die in
+deze licht heeft ontstoken voor onze zielen.
+
+Moeder is zoo blij en dankbaar voor dezen ommekeer in ons gemoedsleven.
+
+Zij zou dolgraag u willen ontmoeten, om u persoonlijk te bedanken voor
+het wonder, dat u aan hare kinderen heeft verricht: ons het hart geopend
+voor den Vader van Liefde!
+
+Wat ons tot ongeloovigen maakte? 't Was véél, wat we zagen onder den
+dekmantel Godsdienst.
+
+O! en dan die onverdraagzaamheid van zoo menig streng geloovige!...
+
+Wij waren kinderen, hoever reiken de gedachten van een kind?
+
+Wij konden niet weten, begrijpen, dat het _menschen_ zijn, die leelijke
+dingen doen, Gods naam ijdelijk gebruiken tot dekking van kwade
+practijken. Wij konden niet weten, dat oorspronkelijk _alles mooi_ was,
+maar dat de menschen het mooie leelijk maakten.
+
+Wij vroegen en vragen nog steeds, niet wàt is uw geloof? maar, hoè is uw
+levenswandel?
+
+Het Goede, dat was onze God, dien wij steeds getracht hadden te dienen;
+nu wèten we: het Goede en God zijn Eén!
+
+ * * * * *
+
+Nu zijn we bezig een mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal:
+Het woord gedicht is er in onze taal niet, wij zeggen bloementaal, en is
+'t niet juist?
+
+Herinnert u zich de koele, heldere, tropische avonden, als alles in rust
+is, en stilte door niets verbroken dan door wind-geruisch in de
+klapperkronen, de frissche avondwind op zijn adem u toevoert zachte,
+zoete geuren van kemoening, tjempaka en melati? Was niet wel eens een
+droomerige zang tot u doorgedrongen? De zang van een Javaan, die zijn
+gezin en buren voorzingt van liefde, heldenfeiten, schitterende pracht,
+mooie, wijze, alvermogende mannen en vrouwen, prinsen en prinsessen uit
+het làng, làng verleden?
+
+Al onze boeken zijn in dichtmaat geschreven en worden gelezen op zang.
+
+'t Is het liefelijkste uur, als de Javaan, moe van de volbrachte
+dagtaak, verpoozing zoekt in zang, alle zorgen van zich wegdroomend,
+geheel opgaande in het schitterend vèr verleden, waarvan hij zingt en
+waar zijn zang zijn ziele henen voert. "Het Javaansche volk is een volk
+van herinnering", zegt terecht een jonge vriend van ons. "Het is schoon
+in den ziele-droom van zijn eeuwenslaap".
+
+Zeer juist, maar wij lèven en moèten lèven, dat is ons steeds bewegen en
+in vooruitgaande richting!
+
+Dat zegt onze vriend ook: "tot een werkzaam, krachtig naar buiten zich
+uitend geheel moeten wij je volk doen ontwaken!"
+
+Menig liefs zal daardoor zeker op den achtergrond geraken, maar mogen
+wij daarom ons laten weerhouden te ontwaken?
+
+Droomen _is_ heerlijk, droomen _zijn_ mooi, maar wat heeft men er aan,
+als zij _droom_ blijven? men moet ze nog schooner, heerlijker maken,
+door te trachten ze tot werkelijkheid te brengen.
+
+Er is zooveel moois in 't Javaansche volk! Door u hoorden wij in de
+laatste dagen veel moois uit den volksmond. Het verzamelen van sprookjes
+brengt ons in aanraking met velerlei menschen, en 't is voor ons zoo'n
+groot genot om hunne gedachten te hooren.
+
+In eenvoudige, maar o zoo gracieuse taal worden de mooiste gedachten
+gezegd, die ontroeren door de treffende waarheid en wijsheid er in.
+
+Wat zou ik u graag eenige mooie gedachten in die gracieuse en melodieuse
+taal willen zenden; vertaald zijn ze niet meer, wat ze zijn.
+
+Wij mogen u veel van ons volk vertellen, niet waar? Wat een vraag toch,
+het spreekt immers vanzelf, dat u er gaarne over hoort spreken, u
+beiden, die ons volk zoo hartelijk liefheeft. En aan die liefde, danken
+wij dit mooie in ons leven.
+
+Wij gelooven met u: het _wezenlijke_ is in den _geest_, en niet in de
+_wereld_.
+
+Wij zijn zoo rijk en zoo gelukkig met de geestesvrienden, die wij
+hebben. Is 't zelfzuchtig, dat wij van iedereen willen leeren?--en bij
+voorkeur met menschen correspondeeren, die onzen geest voeden en
+verruimen?
+
+O! wij vinden 't zoo afschuwelijk om nietszeggende brieven te ontvangen
+en ze te moeten beantwoorden; epistels, die ons doen vragen "waarom
+wòrden ze geschreven?"
+
+Wij zijn waarlijk bevoorrechte menschen, om voeling te hebben met eenige
+superieure geesten.
+
+Diep in het hartje van Celebes hebben wij een vriend zitten, een _edel
+man_ naar hart en geest. O! wij bewonderen hem zoo innig, om zijn edel
+werk. 't Is voor ons een feest, als wij brieven krijgen van Dr. Adriani,
+die even interessant als leerrijk zijn. 't Was zoo'n groote vreugde voor
+ons, toen wij hem bij de familie Abendanon ontmoetten. Mevrouw had ons
+bijelkaar gebracht, wetende hoeveel we aan die kennismaking zouden
+hebben. De gedachte aan hem en zijn werk is ons een troost, als wij hier
+zooveel liefdeloosheid en egoïsme zien, of er van hooren. 't Meeste pijn
+doet ons de zelfzucht der menschen, die dikwijls grenzeloos is.
+
+O! hoe zoet streelt 't ons, om te midden van koude, lauwe,
+onverschillige menschen, vélen zonder hart en hoofd, nu en dan eens een
+wezen te ontmoeten, één liefde en geestdrift en heldengeest!
+
+God lof, dat wij zulke menschen kennen van verre en van nabij.
+
+ * * * * *
+
+Wat spijt 't ons, dat u ons niet kende in den bloei van ons verbond. U
+zou er zeker schik in gehad hebben.
+
+Drie samengestemde zielen in 't leven naast elkaar geplaatst als
+zusters?
+
+Stormen zijn er over die jonge hoofden gegaan, stormen hebben in die
+jonge harten gewoed.
+
+Ik denk aan u, "_om zijn ideaal te bereiken, moet men menige illusie
+afleggen_".
+
+Uit den dood van jonge lentebloesems rijpte echter menige vrucht; zoo
+ook in 't menschenleven, nietwaar?--uit den dood van jonge illusies
+kunnen somtijds andere, rijpere, verrijzen, die tot vrucht kunnen
+rijpen....
+
+Een gróóte illusie hebben wij afgelegd. In het bittere, ellendige uur,
+toen wij met hartebloed haar begroeven, voelden wij op eenmaal als een
+stroom door ons gaan, en in ons verrijzen, nieuw, frisch, krachtig
+leven!
+
+Wij weten en voelen het: nog véél, véél tranen en hartebloed moeten en
+zullen er vloeien om de jonge vrucht te laven en haar tot vollen wasdom
+te brengen.
+
+_Véél, véél geduld_! Wij beginnen nu te begrijpen, wat Mr. Abendanon
+bedoelde, toen hij ons dat door zijn vrouw liet zeggen. Veel, wat
+vroeger klànk voor ons was, krijgt nu _beteekenis_. Ja, wij kunnen en
+moeten slechts zeer langzaam gaan; de reis is zoo ver en zoo lang, en de
+weg zoo steil en moeilijk! Zelf lijden is zoo erg niet, maar de zaak
+belemmeren in haar gang, zullen wij _verschrikkelijk_ vinden.
+
+Ik denk aan een zekeren avond in 't jong verleden. Een kennis nam ons
+beiden mee naar een concert in den schouwburg op Semarang. 't Was voor
+'t eerst in ons heele leven, dat wij beiden, zonder zusje, zonder Vader,
+zonder Moeder ons bevonden in een groote menschenzee. Wij beiden heel,
+heel alleen tusschen al die vreemde gezichten. En opeens dachten wij:
+Zoo zal ons leven in de toekomst zijn! Wij beiden alleen op de groote
+levenszee! Doch wij zijn _gerust_! er is een God, die over ons waakt!
+
+Den 20^{en} dezer waren we in onze gedachten op Tandjong Priok; wij
+zagen de Willem II van Java's kust wegstoomen, met zich voerend een
+kostbaren last: Java's grooten vriend en warmen verdediger, naar 't
+verre Nederland, waar in 's Lands vergaderzaal hij nu, door zijn nobele
+daad van liefde, met des te meer gezag en kracht zal opkomen voor de
+belangen van millioenen kinderen van deze landen.
+
+Breng hem veilig over, Willem II, voor deze landen en voor zijn lief
+gezin!
+
+Er was dankbaarheid, er was weemoed, er was hoop in 't hart, maar boven
+alles een gevoel van groote verteedering. Menschenmin, liefde voor 't
+recht ... het zijn _geen_ groote, ijdele woorden, geen bleeke
+hersenschim....
+
+Wij _gelooven_ in de _Liefde_!
+
+En nu lieve, trouwe en reine raadgeefster, onze hooggeachte en hartelijk
+geliefde vriendin, danken wij u met een warmen handdruk voor uwen brief,
+die ons zoo in alle opzichten goed deed. Hij stemde ons tot ernstig
+nadenken, sterkte ons en opende ons weer nieuwe gezichtspunten.
+
+
+[1] Bendoro = heer (ook tegenover hoog geplaatste vrouwen gebezigd).
+
+
+
+
+2 September 1902. (VIII).
+
+
+Eigenwijs van ons, om "moeder" te spelen en dikwijls over "kinderen",
+die ouder zijn dan wij. Maar wat doet leeftijd er toe? ieder mensch
+heeft liefde noodig, de grijsaard zoowel als het kind.
+
+Zou de vrouw werkelijk alleen en uitsluitend in het huwelijk tot haar
+recht, tot de volle ontwikkeling harer gemoedsgaven kunnen komen?--omdat
+der vrouw hoogste en schoonste glorie is het moederschap? Maar moet een
+vrouw dan absoluut een _eigen kind_ hebben om "moeder" te zijn, zooals
+dat woord behoort te beteekenen: een wezen, één liefde en toewijding?
+Als dat waar was, hoe bedroevend laag is het standpunt der wereld dan,
+dat men _alleen een stuk van zichzelf_ kàn liefhebben, met algeheele
+overgave van het eigen ik! Hoeveel moeders zijn er niet, die alleen
+"moeder" heeten, omdat zij kinderen ter wereld hebben gebracht, maar die
+verder den moedernaam niet waard zijn te dragen. Een vrouw, die zich aan
+anderen geeft, met àl de liefde, die er in haar hart is, met alle
+toewijding, waartoe zij is in staat, is in geestelijken zin "moeder".
+
+Wij stellen de geestelijke moeder hooger dan de lichamelijke.
+
+Wij hopen en bidden vurig, dat later als 't ons gegeven is ons ideaal
+verwezenlijkt te zien, in een school te staan, onze kinderen ons niet
+alleen voor den vorm "moeder" zullen noemen; maar omdat zij in ons
+"moeders" zien en voelen.
+
+ * * * * *
+
+Wij hopen innig, dat Anneke op Buitenzorg lieve, hartelijke menschen zal
+vinden, die het arme, alleenstaande kind het gemis van een moeder en een
+eigen thuis eenigszins zullen vergoeden.
+
+Anneke heeft hier het Javaansche leven meê geleefd. Kon u maar eens om
+het hoekje van de deur zien, als Anneke met ons zoo zusterlijk op den
+grond zit. Op een avond zat zij bij ons in de kamer, aan het laag
+tafeltje, waaraan ik nu zit; zij naaide en wij schreven; er was nog een
+vierde in 't vertrek, een vriendin van ons; zij las ons vóór op zang.
+
+U weet waarschijnlijk wel, dat al onze boeken in dichtmaat,
+bloementaal--zooals wij zeggen--geschreven zijn, en zij gelezen worden
+op zang.
+
+Deuren en vensters stonden open; vóór de kamer bloeide een tjempakaboom,
+die met een windezucht ons zijn zachten, zoeten geur zond. Liefelijk
+klonk de zachte, weeke stem; zoet streelde het graag-luisterend oor
+haar zang, die onze zielen meevoerde naar 't ver verleden, naar de
+oertijden vol schittering en pracht, en wijze, schoone, àlvermogende
+menschen....
+
+Het was heerlijk, die zielendroom....
+
+Wij beten, al droomend, meer op onze penhouder, dan dat wij ze over 't
+papier lieten vliegen. En in die echt Javaansche omgeving, zat tusschen
+bruine kinderen van 't zonneland, een blank dochtertje van het Westen.
+O! zoo gaarne zouden wij u zóó in ons midden willen hebben.
+
+Wij leeren die zangen ook, en als wij niet al te verlegen zijn, zullen
+wij voor u droomen op zang.
+
+Gisteren heeft Annie met ons iets typisch Javaansch uitgehaald. Zij
+wilde zoo graag van Japara weg; toen zeiden wij haar: "Vraag hulp van
+den Soenan van Mantingan; beloof hem een bloemoffer als je wensch
+uitkomt".
+
+Zij heeft het gedaan. Eergisteravond dacht zij er aan, en den volgenden
+morgen ging zij met ons offeren. Met een troep priesters zijn we
+gisteren naar het heilige graf getogen; wij brachten bloemen en wierook
+mee.
+
+Anneke ging met ons in het gebouw der heilige graven, en zat met ons op
+den grond aan het voeteinde van het graf. Er werd wierook gebrand, en
+een mystiek gebrom, eerst zachtkens, maar allengs luider, steeg op als
+priesterkoor. Het was plechtig en indrukwekkend. Wij zaten allen met
+gebogen hoofden, waarover het mystiek gebed der priesters ruischte en de
+blauwe wierookwolken gingen. Een der priesters bracht, over den grond
+vooruitschuifelende, Annie's bloemen aan, en legde die eerbiedig op het
+graf van den Soenan en daarna op de andere graven. Naast me hoorde ik
+snikken. 't was Anneke! Blootsvoets, ten teeken van eerbiediging, kwam
+zij het gebouw binnen, en wij brachten de dooden op onze wijze groet en
+hulde.
+
+Vandaar gingen we naar de kalie, die achter het kerkhof stroomt, om er
+onze voeten te wasschen.
+
+Wij vroegen den priesters om voor Anneke 's Hemels zegen af te smeeken.
+
+Liefste, wij zouden zielsgraag met ü dit alles willen doen en doorleven.
+
+Er is zooveel in 't Javaansche leven, dat verteedert, bijv. de roerende
+eerbied, dien we voor onze dooden hebben, voor onze ouderen. Er gebeurt
+niets in ons leven van eenig belang, zonder dat wij onze dooden
+gedenken, vreugde of rouw.
+
+Anneke zal nog wel eens aan Japara denken, als ze al hoog en droog op
+Buitenzorg zit, al mocht ze 't daar ook duizendmaal beter hebben dan
+hier op Japara. Wie Japara en zijne _ziel_ eens heeft gekend, zal het
+nooit meer kunnen vergeten. Men mòet er aan terug denken, hetzij met
+_liefde_, hetzij met _haat_.
+
+Gistermiddag zijn wij naar de houtsnijwerkerij geweest; 't was hoogst
+interessant, er waren 15 menschen, mannen en knapen, aan 't werk. 't Was
+hoogst eenvoudig, doch hoe effectvol, wat er van daan komt!
+
+Zusje R. moest natuurlijk dadelijk meewerken, en zat al spoedig met de
+houtsnijwerkers aan een bank, heel genoegelijk of ze daar altijd aan
+gezeten heeft.
+
+
+
+
+15 September 1902 (VIII).
+
+
+Hoe zal ik u zeggen, met welke gevoelens bezield, wij de Charlotte van
+de Willem II zagen afvaren! Wij zagen hen aan met een lach om de lippen,
+maar tranen in het hart. Daar gaan ze, een stuk van ons hart, een stuk
+van onze ziel. Moedertje is weg, onze vriend is weg; wij hebben hier nu
+niemand meer als u. Wil u nu ons Moedertje zijn, ons nog meer
+liefhebben? Liefste, liefste, ik wilde, dat ik in uwe armen kon vliegen,
+mij nestelen aan uw hart, om te hooren hoe warm dat voor ons slaat!
+Blijf ons altijd _liefhebben_ en _vertrouwen_! Liefste, liefste, is er
+dan heelemaal geen kans, dat wij elkaar terugzien in dit leven? Wij
+kunnen en willen het niet gelooven.
+
+De heer Royaards, die bij den Resident logeerde, bracht onze vrienden
+weg; wij herkenden hem dadelijk van de portretten, die wij van hem
+zagen. Hij maakte een allerprettigst en indruk, en was zeer vriendelijk
+voor ons. Hij kon niet naar Japara komen, zei hij uit zichzelf; zou 't
+aardig vinden, als wij hem konden hooren, en inviteerde ons hem a.s.
+Zaterdagavond te komen hooren in Julius Cesar, dat zeker tot ons spreken
+zal. Hij zou die uitnoodiging aan onzen broer zenden; konden wij daarvan
+geen gebruik maken, dan zou 't niets zijn. Aardig toch, vindt u niet?
+Hij hoopt ons in Holland te ontmoeten; wij óók. Wij zijn heel dankbaar
+hem ontmoet te hebben, al zullen wij het voorrecht niet mogen hebben hem
+te hooren; wij zijn al gelukkig hem persoonlijk te hebben mogen spreken.
+Wij hadden dat heelemaal niet gedacht.
+
+Zelden was voor ons eene week zoo rijk aan emoties, en van zoo velerlei
+en uiteenloopenden aard, als deze afgeloopene. Zij begon met eene
+gebeurtenis, in 't leven van vrienden, die grooten invloed op hun
+verdere toekomst kan oefenen. Wij waren er in gewijd. Daarop deden wij
+iets, een vriendendienst, waardoor wij ons Vaders ongenade op den hals
+haalden. Ik zie mij nog zitten voor Vader, hem vrij in de oogen ziende;
+ik was mij van geen slechte daad bewust. Vader heel somber, en bedroefd
+klonk zijn stem: "Ni, heb ik dat aan jou verdiend? ik heb jou vertrouwd.
+Je hebt mij nooit wezenlijk pijn gedaan, nu doe je het. Ik ben nooit
+ernstig boos op je geweest, maar nu heb ik werkelijk sakit ati.[1] Wat
+je ook gedaan mag hebben, ik ben nooit boos op je, maar dit doet mij
+wezenlijk pijn." Ik zei niets, geen woord, en ik sloeg mijne oogen niet
+neer, overtuigd, als ik was, geen slechte daad begaan te nebben.
+Bedroefd was ik, dat Vader zich de zaak zoo aantrok, maar hemelsch
+gelukkig daarnaast met zijne verzekering, dat ik hem _nooit wezenlijk
+pijn_ had gedaan, en hij nooit wezenlijk boos op mij was geweest. Ik had
+de overtuiging, dat de tijd Vader anders zou doen denken over die
+slechtheid van me. Wij hadden niets gedaan, dat wij niet zouden durven
+vertellen; wij hadden tegen onze ouders gezwegen, omdat het was een
+geheim van anderen, en niet omdat wij het niet durfden. Wij kúnnen niet
+bij alles 't allereerst aan ons zelf denken, en dat willen zij. Wij
+mogen anderen wèl helpen, als wij zelf er hoegenaamd niets geen gevaar
+bij loopen. Dit is misschien zeer verstandig, maar dat strookt heelemaal
+niet met ons idee, die den dood zweert aan alle egoïsme. En het is een
+groot verdriet voor ons, dat wij onze omgeving dit hoog beginsel niet
+duidelijk kunnen maken. Het woord zelfzucht zoeken wij nog steeds in
+onze taal--heerlijke taal, waar dat woord niet in voorkomt. Was het in
+'t leven ook maar zoo! Helaas! Alles draait om het spilletje "ik".
+Weldoen als je zelf genoeg hebt, helpen als je zelf er geen
+onaangenaamheden door op den hals haalt. Wij kúnnen niet in dat schuitje
+meevaren. Wij kunnen het niet met 't woord bepleiten; wij moeten
+prediken met de daad, het voorbeeld!
+
+Eerder dan wij verwacht hadden, kwam Vader tot een ander inzicht. Den
+avond van den zoo treurig begonnen dag kreeg ik eene ingeving; ik dacht
+er niet aan, dat het voor mij ook nut kon hebben, toen men mij raad
+vragend, ik raad gaf. Ik dacht alleen aan de belangen van mijn
+raadgeefster, en zie de gegeven raad kwam ook mijzelve ten goede. Vader
+liefkoosde me weer, en sprak met me of er niets was gebeurd. Wat zou ik
+me vroeger, vóór ik Nellie kende, doodongelukkig gevoeld hebben onder
+Vaders toorn en ongenade, maar nu hebben wij God om op te steunen en te
+vertrouwen, en wij waren kalm onder dat ongeval.
+
+Hierna namen wij afscheid van Annie. 't Was ellendig, maar uiterlijk kon
+men aan ons niets zien. Misschien vond Annie ons wel koel, maar wij
+weten 't nu: stilte is de tolk van diep voelen. Na het afscheid van
+Annie--u raad nooit, wat ons toen overkomen is; wij werden biechtmoeders
+van iemand die bijna twee maal zoo oud is als wij. Dit vreemde geval
+deed ons zonderling aan. Wonderlijke dingen zijn ons overkomen, maar dit
+geval was zeker wel het allervreemdste. Wij hoorden de biecht aan met
+ouderlijke toestemming. Bij die gelegenheid wonnen wij een vriend voor
+den Javaan en een vriend voor ons streven. "Jullie zijn echte duvels, om
+een ouwen man de les te lezen". Dat klonk zóó van harte, dat wij in een
+lach schoten.
+
+Grappig, dat wij bij onze pogingen om anderen te helpen den weg tot het
+goede, het waar geluk, zielevrede te vinden, menschen _ouder_ dan wij
+zelf ontmoeten, die onze hand vatten.
+
+Het geeft zoo'n heerlijk zoet gevoel, het bewustzijn anderen te kunnen
+helpen. Wij verbeelden ons _volstrekt niet_, dat wij "lichten" zijn, en
+daarom menig treurend hart tot ons komt om steun en troost, maar wij
+denken, dat men instinctmatig voelt liefde bij ons te vinden. Wij vinden
+het heerlijk, dat wij kunnen liefhebben, ons aan anderen kunnen geven.
+Arme harten, die _niet_ kunnen liefhebben!
+
+Wij deden heel gekke vragen, maar wij mochten alles, werd ons vooruit
+verzekerd.
+
+Wij vroegen o.a.: "Wanneer een man eene vrouw liefheeft, waar denkt hij
+dan het allereerst aan: zal ik haar gelukkig kunnen maken? of zal ik
+door haar gelukkig kunnen worden?" De arme geplaagde krabde zich achter
+'t oor: "dat is een drommels lastige vraag, maar ik heb beloofd je
+oprecht op alles te antwoorden. Ik denk het laatste het eerst, en ik
+geloof, dat alle mannen, op enkele uitzonderingen na, er zóó over
+denken, want het gros der mannen is egoïstisch; jullie vrouwen staan
+zedelijk veel hooger dan wij". Wij wisten, dat 't was oprecht gemeend.
+Veel hebben wij van dien man geleerd, dat zeiden wij hem ronduit. Hij
+heeft ons geduld en zelfbeheersching geleerd; die stelde hij bij ons
+dikwijls zwaar op de proef. Materialistisch als hij is, kon hij
+vreeselijk tekeer gaan tegen hetgeen ons lief en dierbaar is. Als hij
+zoo tergend spotte en afbrak, dan kostte het ons dikwijls moeite om ons
+kalm te houden. En nu bekende hij, dat hij spotte, omdat hij voor zich
+zelven niet weten wilde, dat hetgeen wij zeiden hem trof; hij lag er
+dikwijls halve nachten over te pikeren.[2] Hij had over die dingen nooit
+nagedacht en zich het leven maar laten aanwaaien. Nu voelt hij hoe leeg
+het is. We zeiden hem, dat het gemakkelijk is om het leven van de
+oppervlakte te leven, maar dat de ziel zich niet verdrukken laat, en
+vroeg of laat boven op komt. Onvoldaanheid, leegheid, is haar uiting,
+haar kreet om voedsel!
+
+"'t Is waar, mijn leven is zóó leeg; maar waarom heeft mijne ziel niet
+eerder gepiept!"
+
+"U heeft haar niet willen hooren."
+
+Hij was verbaasd, hoe wij sommige dingen zeiden, precies zooals hij
+dacht. "Dan moet er toch wat aan zijn van zielen, zielenverwantschap,
+enz.; ik word er nog huiverig van", zei hij met eene opglinstering van
+zijn ouden spot. Nu konden wij zijn spot beter verdragen, nu wij weten,
+dat het veelal slechts tot dekmantel diende van zijn warm gevoelen.
+
+
+[1] Sakit ati beteekent letterlijk: ziek van harte, maar wordt gebezigd
+voor verdriet hebben en boos zijn.
+
+[2] Pikeren van pikir = nadenken.
+
+
+
+
+22 September 1902. (VIII.)
+
+
+Innig dank voor uwe deelneming in ons leed over het vertrek onzer beste
+vrienden. Wij hadden zóó gehoopt, dat u hen nog zou kunnen zien. Uit uw
+briefje zien we, dat zij niet naar u hadden kunnen komen. U was in die
+dagen, dat zij er waren, juist op Buitenzorg. Wat is u aan 't pretmaken
+geweest! Mijn lief, best "Oudje" heerlijk! weer eens jong en vroolijk
+geweest! Ik las in de courant, dat het concert der Italianen ter
+gelegenheid der races bijzonder mooi moet zijn geweest, en dat Z.Exc. en
+hare gasten meermalen blijken van ingenomenheid gaven, ik wist toen
+niet, dat onder die gasten liefste was!
+
+'t Ligt misschien aan onzen gebrekkigen smaak, maar wij kunnen maar geen
+vermaak scheppen in de wedrennen zelf, hoewel wij dol veel van mooie
+paarden houden en ze te zien ons een lust is! Doch hen zoo te zien
+afjakkeren, wij moeten het nog leeren daarvoor enthousiast te worden;
+voor ons hopen wij, dat wij het nooit zullen leeren. Het aardigste
+nummer van races vinden wij wel de dames-bendie-race. Dat is een lust om
+te zien, jonge meisjes, jong en frisch als de morgenstond, in lichte
+toiletjes en bloemen het carré rondrijdend in lichte karretjes met
+vurige paardjes.
+
+U moet weten, wij hadden ook eens de weelde gekend, van een race-club te
+bezitten. Een paar jaar geleden hebben wij de Japarasche Race-club met
+muziek, bloemen en champagne begraven op de toenmalige
+residentie-hoofdplaats Pati.
+
+Hoef ik u nog te zeggen, hoe ik _geniet_ van uwe verrukking over het
+schermpje! Heerlijk, dat het zóó in uw beider smaak viel! Het is een
+heel mooi idee, dat u mij daar aan de hand deed. Zeg u aan Mijnheer, wil
+u, dat ik ZEd. bedank voor zijn vertrouwen in mij; ik zal mijn best doen
+het niet te beschamen, d.i. uw meiske zal hare krachten eens gaan
+beproeven aan dat verlangd artikeltje[1] en zien wat zij daarvan zal
+terechtbrengen. Doch een verzoek: Stel u er niet te veel van voor en
+heb een beetje geduld! De vorige week heb ik net iemand bedankt, die me
+voorstelde het Japarasche houtsnijwerk in de Echo te gaan bespreken. Het
+lachte mij wel toe, maar ik heb nog zooveel schrijfwerk, en ik schreef
+toen maar terug, dat ik het niet aandurfde, wat nu niet geheel een
+verzinseltje is. Die dame zal er over gaan schrijven in de Bataviasche
+en Soerabajasche bladen.
+
+
+[1] Over de houtsnijkunst in Japara. Het stukje werd met photo's van
+voortbrengselen dier kunst opgenomen in Eigen Haard van 3 Januari 1903
+bl. 11. Het daarbij zonder toestemming afgedrukt portret der drie
+zusters kreeg de redactie van eene in Nederland gevestigde vriendin. De
+schrijfster legt daarvan in een brief van 7 Juni 1903: "Ik was kregelig
+geworden over 't afdrukken onzer portretten, zonder ons er eerst in
+gekend te hebben.... Nu ben ik er over heen. Als de taak of mijne
+landgenooten er maar door gebaat worden, wat beteekenen dan persoonlijke
+onaangenaamheden. _Alles_ voor ons _Volk_!
+
+
+
+
+24 September 1902. (IV.)
+
+
+Hoe zal ik u onze blijdschap beschrijven, toen wij uwe vriendelijke
+kaart en boekske ontvingen. Wij zijn u o, zoo dankbaar, dat u ons
+geschreven heeft; nu durven wij u weer te schrijven.
+
+Schandelijk hebben wij u veronachtzaamd; wij schamen er ons diep over!
+Er is geen verontschuldiging voor te vinden, en die zoeken wij ook niet
+en willen wij u niet aanbieden, doch eerlijk en oprecht willen wij
+schuld belijden.
+
+'t Was _zwakheid_ van ons, die ons zoolang tegen u zwijgen deed.
+Bedroevende bekentenis van menschen die eene taak zoo groot op zich
+willen nemen als wij. U, die één liefde is, zal ons zacht oordeelen,
+onze jeugd, onze onervarendheid in aanmerking nemen.
+
+Groot is mijn schuld tegenover u; nog grooter het kwaad, dat wij
+daardoor onszelven doen. Vergeef ons! wij zijn zwak geweest. Wil u ons
+helpen sterk te worden?--dàt moeten wij zijn, om de groote taak, die wij
+zoo zielsgraag op ons willen nemen, naar behooren te kunnen vervullen.
+
+Wij zijn nog zoo jong, staan nog heel aan het begin, nog vóór onze taak,
+vóór het leven, wij, jonge, onervaren menschen, heel alleen met ons
+beiden. Zóóvele gedachten hebben in deze jonge hoofden gewoeld, zoovele
+gevoelens de jonge harten beroerd. Groot was telkenmale het verlangen om
+ons te wijden aan onze vrienden, maar wij onervaren kinderen waren te
+zwak en te onbedreven om ons los te rukken van de tallooze gedachten en
+gevoelens, die ons gevangen hielden. Zusje heeft u reeds alles verteld
+van wat er heeft omgegaan, en nog omgaat in onzen geest en ziel, van wat
+er is gebeurd in ons leven van de laatste maanden, van onze plannen,
+onze droomen voor de toekomst. Wij hopen, dat u daaraan uwe sympathie
+zal hechten.
+
+In vele emotievolle en dikwijls zeer moeilijke dagen was de gedachte aan
+u beiden, edele menschenvrienden, ons een troost, een. steun, eene
+opbeuring. Wat ons in 't leven zóó bedroefd, is der menschen egoïsme,
+dat dikwijls geen grenzen kent. En als wij weemoedig gestemd door 't
+zien en weten van grove zelfzucht, "het afschuwelijk monster", dat ons
+van alle kanten aangrijnst, aan u beiden denken, komt over ons pijnlijk
+getroffen hart eene groote verteedering. _De Liefde_ is, ondanks dat
+zelfzucht de wereld schijnt te besturen.
+
+Te midden van brandend denken en gevoelen, over veel, dat gevoelige
+naturen als de onze moet pijn doen in het leven, en ontmoedigt, is eene
+gedachte aan u beiden ons eene lafenis, die versterkend werkt.
+
+Veel spreken en denken wij aan u beiden, en dat doet zóó goed. U zei ven
+onbewust gaf u ons steun en troost in vele moeilijke uren. Wij danken
+God, dat wij u op onzen weg hebben mogen ontmoeten, en wij hopen en
+bidden vurig, dat wij uw vriendschap heel het leven door mogen behouden.
+
+U kent nu àl onze plannen, ons doel, ons streven; wij hoeven 't u niet
+te vragen, ons hart zegt ons, dat u zelf het reeds gedaan heeft en nog
+meermalen doen zal: voor uwe jonge Javaansche vriendinnen bidden om hulp
+en steun van Boven, van den Allerhoogste, het Opperwezen!
+
+Hoe verschillend de wegen ook zijn, die wij bewandelen, zij leiden alle
+tot één en hetzelfde doel: het Goede. Wij ook dienen het Goede, dat u
+God noemt, en wij Allah.
+
+Waarom zullen wij het u niet zeggen? Eerlijk en oprecht willen wij
+steeds tegenover u zijn--eene vriendschap, of welk verbond ook, dat niet
+oprechtheid tot grondslag heeft, zal de tand des tijds niet kunnen
+weerstaan, en wij willen, dat onze vriendschap, die ons heel lief is,
+zal blijven ons heele leven door--langen tijd was God, Alla, voor ons
+slechts een _aanroep_. Goddank! dat die heerlijke naam thans voor ons
+heeft een gewijden klank en heilige beteekenis.
+
+O! hoe zal ik u zeggen, hoe gelukkig we zijn, hoe rustig en vredig het
+in ons is, nu wij Hem hebben gevonden, om er ons geheel aan over te
+geven, om er op te steunen en te vertrouwen. Wij zijn zóó gerust en
+voelen ons zoo veilig in Zijn hoede. Er is een Vader, die ons kent, ziet
+en liefdevol oordeelt!
+
+Wie ons dien schat, het geloof in het Opperwezen heeft doen vinden?
+Mevrouw Nellie van Kol. 't Mag dan zijn, dat lang te voren het in ons
+reeds aan het werken en gisten is geweest, wij ons zelven onbewust, een
+zieleproces ondergingen; een feit is en blijft: Mevrouw van Kol heeft de
+nevelen voor onze oogen weggevaagd, waardoor het Licht helder tot ons
+straalt.
+
+Zij heeft ons den weg doen vinden tot den Vader van Liefde, dien u God
+en wij Allah heeten.
+
+Wij voelen ons zoo onuitsprekelijk gelukkig met dien gouden schat in
+ons, de overtuiging, het innige geloof aan het bestaan van een Vader van
+Liefde.
+
+Dat geloof doet ons alles in een ander en gelukkiger licht zien; het
+verzoent en vertroost en maakt ons vrijer en gelukkiger.[1]
+
+ * * * * *
+
+O, we kunnen niet genoeg dankbaar zijn, dat die goddelijke uitvinding,
+die correspondentie heet, bestaat. Zij heeft zooveel goeds en liefs in
+ons leven gebracht. Wat zou ons leven zijn zonder die nooit volprezen
+uitvinding: correspondentie?
+
+Superieure gedachten in boeken en andere gedrukten tot ons komend werken
+opvoedend, ontwikkelend, veredelend en verheffend op ons--van nog
+grooter opbouwende kracht zijn ze, wanneer ze tot ons komen direct van
+de personen zelf, wier geest en ziel die gedachten voortbrachten. Wij
+kunnen nooit genoeg dankbaar zijn, dat wij tot de bevoorrechten
+behooren, die direct in verbinding staan met enkele superieure geesten
+en zielen. Dat maakt ons het leven zoo rijk en zoet.
+
+'t Is voor ons een feest als wij brieven ontvangen, waarvan wij door de
+personen, die ze afzonden, weten, dat zij mooie, zooals Nellie zegt,
+"levensgeluk en liefde verspreidende gedachten" bevatten.
+
+U kunt wel raden, wie o.a. ons een feestdag bezorgt met ons zijne
+gedachten over de post te doen toekomen. Met groote belangstelling en
+genoegen namen wij kennis van den inhoud der geschriften, die u zoo
+vriendelijk was ons te schenken.
+
+Wij achten het een groot voorrecht om den schrijver dier belangwekkende
+artikelen persoonlijk te kennen en de geschriften direct van hem te
+krijgen. Mevrouw Abendanon vertelde ons zooveel van uwe lezing op
+Batavia, nu twee jaar geleden. Zij sprak er ons met zooveel enthousiasme
+over. Wij waren erg verlangend kennis te nemen van het gesprokene op 3
+September 1900. Hoe verrukt waren we, toen u, zonder 't te weten, dien
+wensch van ons vervulde. Hoe heerlijk moet het zijn, om wat gedrukt tot
+ons kwam, van u zelf te hooren!
+
+Waar zal de tijd zijn, die dien innigen wensch van ons zal vervullen?
+Wij hopen, dat hij eens komen, en niet te lang op zich laten wachten
+zal.
+
+En nu danken wij u recht hartelijk voor uwe vriendelijkheid, om ons de
+zoo leerzame, boeiende en belangwekkende lectuur te zenden; wij hebben
+er zeer van genoten en veel in ons opgenomen. Met zeer veel
+belangstelling ook volgden wij de levensschets van "Njai Magdalenah".
+Reeds meer hebben wij van die vrome, godvruchtige vrouw gelezen; het
+laatst, meen ik, in de Hollandsche Revue. 't Is toch zoo jammer, dat
+Mapane[2] zoo ver en zoo moeilijk te bereiken is. Wat zouden wij 't
+anders verrukkelijk vinden, om bij u te komen! Er is zooveel, dat wij
+zoo gaarne met u zouden willen bespreken, en moeilijk alles in een brief
+zeggen kunnen. De langste, uitvoerige brief haalt niet bij een rustig
+uurtje mondeling gesprek. In een gesprek kan men zooveel beter zich
+uitdrukken, wat men denkt en wil.
+
+Het verslag van het eindexamen der kweekelingen van de kweekschool voor
+Inlandsche onderwijzers te Tomohon heeft zeer onze aandacht getrokken;
+wij lazen het met klimmende belangstelling en genot.
+
+'t Is voor ons een groote vreugde om bewijzen te zien van de vatbaarheid
+voor ontwikkeling der volken in Indië. Wij bewonderen ze zoo graag en
+zijn er zoo gaarne trotsch op!
+
+Hoe graag zouden wc in de Minahassa willen komen, en er de landskinderen
+leeren kennen. Al wat vandaar komt, boezemt ons belangstelling in. Zoo
+gaarne zouden wij de geschiedenis van dat land en volk kennen. En wat
+wij er gaarne zouden zien, is de kostschool voor Inlandsche meisjes in
+Tomohon. We zouden er zooveel uit kunnen leeren.
+
+Steeds hebben wij belang gesteld in de Minahassa en de Minahassaërs. Nu
+wij in die buurt een vriend hebben zitten, die het beschavingswerk
+begint onder de koppensnellers, stellen wij des te meer belang in die
+landen en volken.
+
+Moge u steeds voldoening hebben van uw edel werk; 't is een bede, die
+uit het diepst van mijn hart opstijgt, telkenmale, als ik aan u en aan
+uw werk denk.
+
+Hoe gaarne zouden wij een tijdje op uw zendingspost, bij zendelingen,
+willen vertoeven. Ons lijkt het zoo iets heerlijks toe om te zijn te
+midden van reinen van hart, die leven enkel voor de Liefde.
+
+Als het hart zoo rumoerig is, in opstand komt tegen het lot, hoe vredig
+zou die reine liefdes-atmosfeer op ons inwerken!
+
+De omgang met reine, liefdegevende en zichzelf geheel vergetende
+menschen moet louterend werken.
+
+Wie weet of die wensch niet vervuld zal worden. En, zooals het meer
+gaat, de vervulling van lieve wenschen gaat menigmaal gepaard met
+bittere tranen.
+
+Als wij naar Modjowarno mochten gaan, zullen wij afgedaan hebben met
+andere illusies en droomen; wij zullen den dood aan ze gebracht en ze
+begraven hebben.
+
+Zusje heeft u reeds verteld, wat onze plannen zijn, als wij onze ideeën
+niet tot werkelijkheid konden brengen, niet konden studeeren voor de
+vakken, waarin wij gaarne zouden willen opgeleid worden, afstand moesten
+doen van onze illusie: eene school op te richten voor meisjes van den
+Inlandschen adel.
+
+Niet, dat Modjowarno voor ons een schrikbeeld is; ik vertelde u reeds,
+wat wij ons daarvan voorstellen: voor het uiterlijk bedrijvig,
+rusteloos; voor het innerlijk, een vredig rustoord. Maar u begrijpt wel,
+dat het voor ons bitter hard zal zijn, om afstand te moeten doen van
+onze idealen, die wij reeds zóó lang in ons hebben omgedragen en
+liefgehad.
+
+
+[1] De hier volgende beschouwingen zijn reeds opgenomen in den brief van
+15 Aug. 1902.
+
+[2] Mapane is de plaats aan de golf van Tomini (Midden-Celebes) waar de
+Heer Adriani destijds woonde.
+
+
+
+
+4 October 1902. (III.)
+
+
+Werkelijk, meermalen had ik de pen reeds opgenomen om u te schrijven,
+maar dan kwam er weer dit en dat tusschen, dat mij mijn brief weer deed
+uitstellen. Ik wachtte op een mooie gelegenheid ... nu zie ik, dat die
+gelegenheden nooit komen, men moet ze _maken_.
+
+Brieven aan ons onverschillige menschen worden makkelijker geschreven,
+of beter gezegd, men komt er gemakkelijker toe ze te schrijven, dan
+epistels aan personen, waarvoor men sympathie gevoelt.
+
+Aan de eersten heeft men niets te vertellen, kan men afkomen met een
+paar woordjes; maar onzen vrienden willen wij uitvoerige brieven
+schrijven.
+
+'t Vorige jaar was er aldoor verdriet in de kaboepaten van Japara. De
+een na den ander werd op 't ziekbed geworpen en wel steeds in zóó hevige
+mate, dat wij voortdurend in angst verkeerden, een dierbaar leven te
+moeten afstaan. Goddank! alles is ten goede gekeerd. Het nieuwe jaar
+begon vroolijk en verdrietig tezamen. Den 24^{sten} Januari vierden wij
+hier bruiloft. Zusje Kardinah, de jongste van het klaverblad, trouwde;
+dit was een blijde gebeurtenis. Aan die vreugde was leed verbonden. Wij,
+die steeds zoo innig met elkaar samen waren geweest, moesten afstand van
+elkaar doen. Na haar vertrek was hier zoo'n groote pijnlijke leegte. Er
+is met haar zooveel liefs uit huis gegaan.
+
+Wij zijn al eens bij haar geweest, in April; toen zag ze er uitstekend
+uit; was dik, wat ze thuis nooit was, en had rozen op de wangen. Ma
+heeft haar in Augustus weergezien. Ma ging er met angst in 't harte
+heen, want een ernstige ongesteldheid riep haar bij zusje. De rozen op
+de wangen waren weg, doch wij waren dankbaar, dat Ma zusje nog vond. Het
+was heel erg met haar geweest, een zware attaque van malaria. Nu is
+zusje weer beter en zit in het gebergte, om in een koel klimaat de
+verloren krachten te herwinnen.
+
+Met groote belangstelling lazen wij het belangwekkend in-rijke stuk van
+u "Een talenbond met Nederland". Wij danken u nog eens zeer hartelijk
+voor uwe vriendelijke attentie ons dat geschrift te zenden; wij stellen
+uwe vriendelijkheid op hoogen prijs. Wij lazen verscheidene artikelen,
+geschreven naar aanleiding van het uwe.
+
+Uit het artikel van Mr. P. Brooshooft, hoofd-redacteur van de
+Locomotief, zagen we, dat de vertaling van het veelbesproken stuk van
+Professor Anton van de hand zijner lieve, begaafde vrouw is.
+
+Heerlijk voor den man, die in zijne vrouw niet alleen een huishoudster,
+een moeder zijner kinderen, maar ook een _vriendin_ heeft, die belang
+stelt in zijn werk, met hem meeleeft daarin. Dit is voor den man
+ongetwijfeld van onschatbare waarde, ten minste als hij niet bekrompen
+en pedant is. Genoeg zijn dezulken zeker, die in de belangstelling
+hunner vrouwen voor hun werk, nieuwsgierigheid en bemoeizucht zien. Zoo
+zoetjes aan betreed ik 't gebied der vrouwen-emancipatie, waarvan u in
+Europa meer dan genoeg zal gehoord hebben. Heeft de vrouwenquaestie
+reeds uwe aandacht getrokken, in de komende jaren zal u daaraan meer
+aandacht geven, omdat u nu zelf ook een dochtertje heeft op te voeden.
+
+Als wij hier onderwijs en opvoeding voor de meisjes vragen, ja bidden,
+smeeken, dan is het niet omdat wij van de meisjes concurrenten van den
+man willen maken in 's levens strijd, maar omdat wij, overtuigd als wij
+zijn van den grooten invloed, die van de vrouw kan ten leven uitgaan, de
+vrouwen beter geschikt willen maken tot de groote taak, die moeder
+Natuur zelf haar in handen legt: _moeder--eerste opvoedster_ zijn van
+het menschdom!
+
+Niet waar, van de vrouw ontvangt de mensch zijn allervroegste opvoeding,
+die in de meeste gevallen niet zonder beteekenis is voor het geheele
+leven.
+
+'t Is de vrouw, de moeder, die in 's menschen hart de allereerste kiemen
+van deugden en ondeugden legt, welke den mensch meestal het geheele
+leven door bijblijven.
+
+Niet zonder grond zegt men: "hij of zij heeft het met de moedermelk
+ingezogen".
+
+Lang geleden dachten we, dat wie intellectueel goed ontwikkeld was, ook
+zedelijk hoog stond. Helaas! al gauw werden we uit dien droom
+opgeschrikt--leerden we inzien, dat hooge intellectueele ontwikkeling
+nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke superioriteit.
+
+Diep ontroerd en pijnlijk getroffen stonden wij voor deze ontdekking.
+Toen wij van deze groote emotie bekomen waren, drongen wij diep in de
+quaestie door, en speurden de oorzaken na. En daar stonden wij weer voor
+een tweede waarheid: "Niet de school alleen ontwikkele den geest van het
+kind, vooral ook het _huisgezin_ moèt opvoeden! De school ontwikkelt het
+verstand, het gezin vorme het karakter!"
+
+Aan de moeder, het middelpunt van het gezin, is eene groote taak in de
+opvoeding harer kinderen opgedragen: het zedelijk deel hunner vorming.
+Men geve den meisjes eene deugdelijke opvoeding, bereide haar degelijk
+voor tot hare groote taak.
+
+O, dat de moeders weten, wat zij in handen krijgen, als haar het
+grootste vrouwengeluk geschonken wordt: moederweelde! Met het kind
+aanvaarden zij de toekomst. O, dat 't haar klaar en duidelijk voor oogen
+sta de verplichting, die het moederschap haar oplegt. Niet voor _haar
+zelven_ hebben zij het kind gekregen; zij moeten het opvoeden voor dat
+groote gezin, waarvan het eens deel zal uitmaken, het reuzengezin, dat
+Maatschappij heet!
+
+Hiervoor vragen wij opvoeding en onderwijs voor meisjes.
+
+Wij zijn innig overtuigd, dat de beschaving van 't Javaansche volk niet
+krachtig zal kunnen voortschrijden, zoolang de vrouwen daarvan
+uitgesloten blijven.
+
+Den vrouwen moet het beschavingswerk in de hand gegeven worden--en de
+beschaving zal zich krachtig verbreiden onder het Javaansche volk. Vorm
+flinke, verstandige moeders, en Java zal flinke arbeidsters aan zijn
+vooruitgang hebben gekregen. Zij zullen haar beschaving en ontwikkeling
+op haar kinderen overplanten; haar dochters, die weer moeders zullen
+zijn, haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn te waken over de
+belangen van het volk.
+
+O, waar zal de tijd zijn, dat mijne landgenooten deze denkbeelden zullen
+onderschrijven? Ik vrees, die tijd is nog heel, heel ver! Maar als er
+niet eindelijk eens een begin aan wordt gemaakt, dan zal hij nog verder
+zijn, nog langer wegblijven.
+
+Alle begin is _moeilijk_ en voor menigen baanbreker is 't leven _vol
+bitterheid_. En 't is heel begrijpelijk, dat ouders hun kinderen liever
+een lot zien kiezen, dat hun meer waarborgen geeft voor een gelukkig
+leven, dan een, waarvan men vooruit met zekerheid kan zeggen, dat het
+vol bitterheid zal zijn.
+
+Als men in het hart een groot ideaal draagt, en dat ideaal beoogt nu
+eens niet eigen geluk, maar anderer heil, is 't dan zonde, om te
+trachten 't ideaal te bereiken, ook als men daardoor een paar
+liefhebbende harten breekt? Of is 't dure plicht om terwille dier harten
+het ideaal uit eigen boezem te rukken?
+
+Hoe zal men zich het nuttigst maken voor de menschheid, door
+_zelfverzaking_, of door _zelfverwezenlijking_? Zelfverzaking ter wille
+van een paar dierbaren, of zelfverwezenlijking ten dienste van het
+groote huisgezin Maatschappij?
+
+O! wat is 't schoon om te willen, te kúnnen en te mògen! Deze gelukkige
+combinatie is helaas! slechts voor heel weinigen weggelegd.
+
+ * * * * *
+
+Met groot, groot genot maakten wij kennis met Frits Reuter. Hè, dat is
+nu eens een lectuur, waaraan men zijn hart ophaalt. Het is zoo _gezond_
+en frischt zoo op. Groot, groot genoegen, heeft u ons met dat heerlijke
+cadeau gedaan! Ook anderen hier hebben van dat heerlijk werk genoten.
+Het ging hun als ons; toen zij er eenmaal aan begonnen waren, konden zij
+er niet van scheiden. Wat zegt u wel, van 7 uur in den vooravond tot 3
+uur in den nacht aan één stuk doorlezen? Verstandig is het niet, maar
+wel begrijpelijk als men in zulk een _uitstekend gezelschap_ is. Als 't
+uwe bedoeling was, dat wij uwen grooten volksdichter zouden liefkrijgen,
+dan heeft u wel voldoening van uw werk. Frits Reuter heeft een vast
+plaatsje veroverd in onze liefde en vereering!
+
+Van Couperus' prachtig werk hebben wij zeer genoten. Wij lezen hem
+anders alleen graag om zijn heerlijk mooie taal; de personen in zijn
+werken vinden wij doorgaans ziekelijk. Maar nu hebben taal en inhoud
+beide tot ons gesproken. Verrukkelijke sprake! Wel mag Nederland trotsch
+zijn op zulk een kunstenaar!
+
+Ook de lectuur van Vosmaer's voortreffelijk boek heeft ons groot genot
+verschaft. Met ontroering lazen wij zijn mooie "Inwijding". Het is de
+eerste maal, dat wij met dezen Nederlandschen schrijver kennis maakten,
+en wij danken u wel hartelijk voor deze kennismaking, die tot een der
+aangenaamsten van dien aard behoort. Na de lezing van "Inwijding" kregen
+wij een boek over de Grieksche Mythologie, met afbeeldingen van de Goden
+en Godinnen uit de Grieksche Godenleer. Heerlijk om die platen te zien
+en de beschrijvingen daarvan te lezen: na de lectuur van "Inwijding"! O!
+al dat moois met eigen oogen te aanschouwen, de zielsverrukking te
+ondergaan, die Sietske en Frank doortrilde bij het gezicht van al dat
+Grootsche en Schoone! Neen, neen, zooveel niet verlangen!--laten wij al
+dankbaar zijn, dat er iemand is, begaafd met de macht over 't woord, die
+dat Schoone zoo levendig heeft uitgebeeld, en wij zijn schoone taal
+_verstaan_!
+
+Sedert een paar maanden is een van Nederland's groote kunstenaars op
+Java, mijn mooi vaderland. De tooneelspeler en declamator Willem
+Royaards maakt een ware zegetocht door ons Zonneland, oogst het grootste
+succes in, overal waar hij het publiek genieten laat van zijne machtige
+kunst.
+
+Hoe gaarne zouden wij hem willen hooren. De vorige maand stonden wij op
+'t punt om van zijne kunst te genieten, toen de voordracht, die hij zou
+geven, afsprong. Wij hebben den grooten kunstenaar niet op 't tooneel
+mogen hooren, ons is eene andere vreugde ten deel gevallen. Wij hebben
+hem persoonlijk gesproken. Wij hadden hier heelemaal niet op gerekend;
+geheel onverwacht ontmoetten wij hem; 't was eene heerlijke
+verrassing:--een pleister op de wonde, die ons dat zelfde uur in het
+harte geslagen werd.
+
+Een droef gebeuren was de aanleiding tot die onverhoopte kennismaking.
+Wij brachten onze vrienden, de familie Ovink weg, en aan boord van 't
+stoombootje, dat ons naar de groote boot bracht, die onze vrienden van
+ons wegvoeren zou naar hun eigen land, ontmoetten wij den heer Royaards,
+die ook de familie Ovink uitgeleide deed.
+
+Het was voor ons een hard oogenblik, toen wij onze vriendin moesten
+afstaan--en God weet, misschien voor _goed_, want zij komen _niet_ meer
+naar Indië terug. Er is geen kans op weerzien, tenzij het "gelukkigste
+aller gelukkigste gesternten" ons naar haar land voert!
+
+Zou daar hoop op zijn?--de tijd, die antwoord geeft op alle
+levensvragen, zal ook deze vraag eens beantwoorden!
+
+Ze zijn ons zoo lief! Wij hadden een gevoel of een stuk van ons eigen
+werd losgescheurd, toen de beide booten van elkaar afvaarden! Zij zijn
+als een stuk geworden van onze eigen ziel! "Er kan geen duurzame
+vriendschap, geen volkomen sympathie bestaan tusschen kinderen van een
+verschillend ras, geboren onder een verschillende hemelstreek", beweert
+men zoo dikwijls. Hoe wordt die bewering hier gelogenstraft! Inniger,
+trouwer vriendschap kunnen kinderen van eenzelfde ras en land niet met
+elkaar sluiten, dan de vriendschap hier tusschen de blanke kinderen van
+het Westen en de bruine kinderen van het Oosten! De ziel, het
+onzienlijke, het wezenlijke in ons, dat eeuwig is, spot met alle
+uiterlijkheid; waar de ziel een zusterziel ontmoet, bestaat er voor haar
+geen scheidsmuur van ras en van geloof; en zal zij met groote vreugde de
+ziel, wonend in een lichaam van andere huidskleur, dan die van 't hare,
+begroeten en zich met haar vereenigen,--omdat zij zich met haar verwant
+voelt. Zieleverwantschap is dieper band dan bloedverwantschap.
+
+Gezegende menschen, die in dit leven zijn geplaatst niet alleen als
+_bloed_verwanten, maar ook als _ziel_sverwanten, de zusters en broeders
+naar den geest en naar de ziel!
+
+De controleur, dien u hier bij ons ontmoet heeft, en die ook een
+_vriend_ is van ons, is den heer Ovink als assistent-resident gevolgd op
+Djombang: een speling van het toeval!
+
+Het gaat dikwijls heel vreemd toe in het leven! Het geluk kiest soms de
+onmogelijkste wegen, om ons te naderen, en wij kortzichtige menschen,
+met ons eindige verstand, zijn gauw geneigd om te morren, als wij iets
+niet verklaren kunnen van het Oneindige! En toch, alles is zoo eenvoudig
+als wij maar _begrijpen willen. Geen licht_, waar niet _duisternis_
+vooraf ging: dat leert dag aan dag, avond aan avond, de dag en de nacht!
+
+Wat zouden wij 't aardig vinden, als u in den Haag eens onze vrienden,
+de familie Ovink, ontmoette! 't Spijt mij nog altijd, dat u indertijd
+niet naar Djombang had kunnen gaan. U had dan het Zendingsstation
+Modjowarno kunnen zien, en dat was wel de moeite waard. Wij zelf zouden
+er graag naar toe willen, helaas! tot nu toe hebben we geen uitvoering
+aan dat voornemen kunnen geven. Wij zouden er zelfs een tijdje willen
+blijven. Het zal ons stellig goed doen om een poos te ademen in die
+heilige, zichzelf verzakende liefdesatmosfeer. Die reine lucht werkt
+_zuiverend_ en _versterkend_!
+
+Geen mensch zoo verdorven, of hij ondergaat den invloed van zulk eene
+hooge, heilige liefde!
+
+
+
+
+11 October 1902. (I.)
+
+
+O! je weet niet, hoe zoet 't me streelt, dat men nu de
+kunstvoortbrengselen van ons land kent en waardeert. Ik maak mij er wel
+eens bezorgd over, wie zal ons werk in die richting voortzetten, als wij
+hier niet meer zijn? Onze zusjes kunnen wij het niet opdragen; ze zijn
+nog zoo jong, en er is eene geldelijke verantwoordelijkheid aan
+verbonden. Komt er een Europeaan hier, die zich met dien arbeid belast,
+dan zal 't natuurlijk zijn, dat onze artisten geëxploiteerd zullen
+worden ten bate van zijn eigen zak. Voor zijn pleizier, of ter wille van
+die lieden, Javanen, zal hij de tusschenpersoon en correspondent der
+Japarasche kunstenaars en de markt, niet zijn. Er moet èn liefde voor de
+kunst, èn liefde voor den Javaan in 't hart wonen om dien arbeid
+belangeloos en met toewijding te vervullen.
+
+Gelukkig, dat Oost en West zich nu over onze beschermelingen ontfermd
+heeft, doch ook die Vereeniging moet hier iemand hebben, want zich
+direct in verbinding stellen met die lieden kan zij niet, aangezien deze
+alleen hun eigen taal spreken en lezen.
+
+ * * * * *
+
+Dat baanbreker zijn geen kinderwerk noch pleizierwerk is, wisten we
+altijd; dat het een lot vol bitterheid is, ook; maar dat je de hel in je
+draagt, neen, Stella, dat wisten we niet. O! en toch duizend maal liever
+de hel in ons, dan geen gevoel! Al wat uitsteekt, moet geknot worden; al
+wat blinkt, besmet, bevuild! Ten allen tijde hebben idealisten het hard
+te verantwoorden gehad. De wereld duldt niet, dat er andere merken onder
+de menschen rondloopen dan het gros. En iemand, die niet is als de
+anderen, zal zijn levenlang geplaagd worden, om zijn eigen kleed weg te
+werpen, en in plaats daarvan het kleed der gewoonheid aan te doen.
+
+ * * * * *
+
+Ik kan je niets beloven en wil niets beloven, Stella, want ik weet niet,
+of ik mijne belofte wel zal kunnen houden. Vindt je Modjowarno dan zoo
+verschrikkelijk? Wat heb je liever, dat we krankzinnig worden hier
+thuis, of dat wij genezing zoeken voor onze zielewonden in die
+liefdesatmosfeer? Daar zal het naar toe, als ons verlangen niet wordt
+bevredigd, wij nog langer gevangen, gekluisterd gehouden worden door
+kleinzieligheid en kleingeestigheid. Wij zijn veel te vurig van aard, om
+ons te kunnen schikken in een toestand, dien wij met hart en ziel
+verachten en verfoeien. Niet de buitenlandsche vijand maakt ons
+vleugellam, dien vreezen we niet; maar de binnenlandsche vreet ons in de
+ziel, in 't hart, in de hersens! Niets kan ons troosten, niemand kan ons
+helpen dan God en wij zelf!
+
+Toe, zeg, dat je niet terneergeslagen, wanhopig verdrietig zal zijn, als
+je een brief van me krijgt, om je brieven voortaan naar Modjowarno te
+adresseeren. Gun ons die troost, Stella. Toe, sta, als 't moet, met
+weemoed, doch niet met bloedend hart ons af aan Modjowarno. Die plaats
+heeft voor ons geen verschrikking. Wij hebben de innige overtuiging, dat
+die omgeving van hooge, reine, zichzelf verzakende liefde onze harte- en
+zielewonden zal heelen, en ons louteren. Dat wij daar met verscheurde
+harten en diepgewonde zielen zullen komen, lijdt geen twijfel, maar
+Modjowarno zal daaraan niet de minste schuld hebben. En nog zal alles
+dan niet verloren zijn, Stella! Jij zelf hebt mij zoo vaak gewezen op
+mijne pen. Die zal ik op Modjowarno ook nog hebben. Want ik zal daar
+niets te verliezen en niets te wagen hebben dan _mijzelf_. Hier waag ik
+_veel_, als ik alles uitzeg, wat in mij leeft en bruist. Word ik
+opvoedster, dan is de voorwaarde tot slagen, dat de menschen vertrouwen
+in mij hebben en mij apprecieeren; anders zal men mij zijne kinderen
+_niet_ ter opvoeding toevertrouwen. En dat zal men niet, als ik alles
+zeg, wat ik denk en voel; dat zal de menschen tegen mij in het harnas
+jagen. En, zooals ik je reeds zei, op Modjowarno zullen wij niet anders
+komen dan met verscheurde harten en diep gewonde zielen. Weet je wat dit
+beteekenen zal voor mijne pen?
+
+Niets spreekt zoo tot 't hart als _hartebloed_. De jongste
+gebeurtenissen hebben het weer bewezen, en mij doen zien, dat ik kàn
+_meeslepen_ met mijne pen, zoo ... ik haar in hartebloed doop. Ik heb
+harten doen trillen van ontroering, oogen vochtig doen worden. Je kent
+mij te goed, hoop ik, om te denken aan ijdelheid, dat ik je dit vertel.
+Het is mij alleen te doen, om je te laten zien, hoezeer de waarde van
+een pen stijgt, heeft men hartebloed tot inkt. Weinige maanden nog maar
+geleden snikte een mij persoonlijk geheel onbekende het uit bij het
+lezen van enkele woorden van me; zij voelde hòe mijne ziel verscheurde
+en mijn hart brak, toen de woorden aan mijn pen ontvloeiden. Het greep
+haar zóó aan, dat zij onmiddellijk werk maakte om redding te brengen in
+dien nood. Den volgenden dag reeds kon zij ons eene uitkomst bieden;
+helaas, om een paar dagen later teniet gedaan te worden door het
+_verstand_.
+
+Men denkt mij zeker een pleizier te doen met me telkens te verzekeren,
+dat ik "prachtig" schrijf. Wat heb ik daaraan? Ik wil, dat mijn
+geschrijf blijvend indruk maakt, Stella, en diepte wordt alleen
+verkregen door _graven_. In mijn hart, mijn ziel moet gewroet, gegraven
+worden, en als daaruit als een fontein het bloed opspuit, dan eerst zal
+het blijvende waarde hebben. Treurig, maar waar!
+
+
+
+
+12 October 1902. (VIII.)
+
+
+Al sinds een jaar heb ik wat van mijzelf gehoord, dat mij bedroeft. _Ik
+ben coquet_. Spaar mij niet, antwoord mij oprecht: ben ik coquet? En zoo
+ja, waarin dan? Ik ben er erg verdrietig om, want ik wil niets aan me of
+om me hebben dat wuft is.
+
+Iemand, geen kwaadspreker, zegt, dat ik met mijne _oogen spreek_. Is het
+waar? Ik heb den zusjes gevraagd om goed op mijn doen en laten te letten
+en mij dan te zeggen, wat voor bijzonders zij er in zien, wat er aan is
+van mijn oogengespeel. En het waarheidlievend zusje zegt, altijd geweten
+te hebben, dat mijne oogen schitteren, als ik veel spreek, met wie ook.
+
+Geloof me, dat ik het _niet met opzet_ doe, en dat ik er nooit aan
+gedacht heb, waarmee ook, te behagen, en als ik iets doe, waaraan zij
+die uitlegging geven, het _onbewust_ is, ondanks mijzelve.
+
+'t Is eene vreemde gewaarwording, als men altijd gedacht heeft, een
+ernstig degelijk meisje te zijn, om dan op eens te hooren, dat men een
+coquet schepsel is. Ik stond verstomd, en was toen erg verdrietig er
+over. Geloof me toch, dat ik nooit, nooit gedacht heb aan die dingen, en
+het ook nooit doen zal.
+
+Men wil, dat ik zedig (schijnheilig) mijne oogen neersla; dat doe ik
+niet; ik wil de menschen in de oogen zien, niet voor hen mijne oogen
+neerslaan, noch hen _naar_ de oogen kijken. Ik weet wel, wat men ons zal
+laten _beloven_, misschien wel onder eede, als wij van hier gaan, dat
+wij hun die vreeselijke schande niet zullen aandoen, van met Europeanen
+lief en leed te deelen. Zij kunnen _gerust_ zijn op dat punt.
+
+_Uit ons eigen_ zullen, wij al daaraan niet denken; immers wij zouden er
+de heele boel mee _bederven_. Van _onszelven_ mogen wij het niet; wij,
+die _voorbeeld_ willen geven in het goede.
+
+U weet wel, hoe bitter weinig wij geven om wat "men" zegt, maar in dit
+geval mag men niet en nooit zeggen: "Daar heb je het al, waar 't naar
+toe gaat, als men zijne dochters Europeesch opvoedt, dan trouwen ze met
+Europeanen." Dat zou onberekenbare schade aan de zaak toebrengen, en dat
+màg niet.
+
+En toch doen wij feitelijk niet anders dan lief en leed met Europeanen
+deelen. Wat doe ik op 't oogenblik? Leven niet Europeanen ons innigste
+voelen, ons zieleleven mee? en leven wij niet mee het gemoedsleven van
+Europeanen?
+
+Men kan ons veel, ja alles ontnemen, maar niet mijne pen. Die blijft
+mijn, en ik zal mij ijverig oefenen in het hanteeren van dat wapen. Laat
+men ons niet al te veel tergen, ook 't taaiste geduld wordt uitgeput, en
+dan zullen we van dat wapen gebruik maken, al zullen wij ons-zelven er
+aan wonden. U kan er zeker van zijn, dat als wij op Modjowarno komen,
+wij daarvan flink gebruik zullen maken. Dan zullen wij niets meer te
+verliezen of te wagen hebben dan _onszelf_.
+
+Dat wij in deze dagen meer dan ooit naar een trouw vriendenhart
+verlangen, hoeven wij u dat nog te zeggen?
+
+Wij zijn _koud_ geworden, wij willen onze verkilde harten warmen aan uw
+hart, uwe liefde! Wij klagen over andrer egoïsme, en wat zijn we zelf
+dan? De grootste egoisten! Is het niet puur egoïsme, om anderen in eigen
+pijnen en smarten te doen deelen? om liefde te vragen, terwijl wij
+_weten_, dat liefde voor ons _onafscheidbaar_ is van _leed_?
+
+Vindt u ons niet erg achteruit gegaan?
+
+Wij zijn _hard, liefdeloos_ geworden en _scherp_; o, wij schrikken er
+dikwijls zelf van.
+
+O! God, geef ons kracht, sterk, steun ons! En u, lieveling, vraag ik
+vergeving voor 't leed, dat ik u doe met dezen brief. Zwijgen is ook
+weer niet goed, niet eerlijk. Vergeef me, heb uwe bruine kinderen lief.
+
+
+
+
+27 October 1902. (VIII).
+
+
+O! konden wij u maar zeggen, welk eene verteedering er over ons komt
+telkenmale als wij bewijzen uwer hartelijke liefde voor ons ontvangen.
+In al onze ellende achten wij ons _bevoorrechte_ wezens. Er zijn o, zoo
+vele armen, in ellendiger toestand nog dan wij, die _alleen_, zonder
+maagd of vriend het leven moeten doorworstelen, nooit een
+hartelijk-deelnemend woord hooren, een sympathieken blik opvangen, een
+warmen handdruk krijgen. Wij voelen ons _rijk gezegend_ in het bezit van
+zulk eene vriendschap en liefde als de uwe.
+
+Blijf ons steeds liefhebben en vertrouwen, Moedertje, zóó maakt u ons
+gelukkig. Wij danken u innig, innig voor uwe liefde en sympathie.
+
+U ziet, dat we al wat op streek zijn gekomen; hierop wachtten wij om u
+te antwoorden op uw laatste schrijven, dat wij in ons hebben opgenomen
+en bewaren als een reliquie.
+
+Och toe, wij bidden en smeeken u, denkt u niet meer zóó aan ons geluk,
+wij hebben het u al zoo dikwijls gezegd, _niet ons_ geluk zoeken wij,
+maar dat van _anderen_.
+
+Geloof ons, wij verwachten van _Europa_, noch van _onze toekomst_ rozen
+voor _ons zelf_. Wij hebben maar één droom, één illusie van Europa, dat
+het ons goed zal toerusten voor den strijd, dien wij ons hebben
+aangebonden voor het heil van ons volk, onze zusteren.
+
+Heusch, we verwachten niets, niets van Europa, wat Europeesche meisjes
+daarvan droomen: "vreugde"; noch daar veel vriendschap en sympathie te
+zullen vinden; noch ons _gelukkiger_ te zullen gevoelen in eene
+_Europeesche_ omgeving; wij verwachten en hopen slechts dit eene, daar
+te zullen vinden, wat wij _noodig_ hebben voor _ons doel: kennis,
+ontwikkeling._ En dááraan alléén _denken_ wij. Wat komt het er op aan,
+of wij het niet prettig zullen vinden in Europa, ons nooit thuis zullen
+kunnen gevoelen in die Hollandsche omgeving, als wij daar maar krijgen
+wat wij _zoeken_ en _noodig_ hebben voor ons _doel_? Daarvoor komen wij,
+en niet om er vreugde te scheppen.
+
+Het lichtpunt van ons zijn daar zal zijn het samenzijn met onzen besten
+broer, aan wien wij verbonden zijn, niet alleen door banden des bloeds,
+maar ook door verwantschap van ziel en geest!
+
+[Illustration: Regentswoning te Japara met een der paseban's.]
+
+Werkelijk wij verwachten niet, dat de Europeesche wereld ons
+_gelukkiger_ zal maken. De tijd is lang voorbij, dat wij in allen ernst
+meenden "de Europeesche maatschappij is het eenige ware, het
+voortreffelijke en onovertreffelijke".
+
+Vergeef ons, dat wij het zeggen. Maar u zelf, vindt u de Europeesche
+maatschappij volmaakt? O, wij zullen de laatsten zijn, die niet dankbaar
+het vele, zéér vele goede in uwe wereld zullen erkennen; maar zal u
+ontkennen, dat tegenover het heel-mooie, het grootsche en verhevene in
+uw maatschappij, veel is, dat dikwijls den naam beschaving tot eene
+bespotting maakt?
+
+Wij klagen over kleinzieligheid en kleingeestigheid in onze omgeving;
+meen niet, dat wij denken in de wereld, waarin wij wenschen te komen om
+ons doel te bereiken, dat kleine niet te zullen vinden.
+
+Wel zal het ons misschien zwaarder vallen, omdat wij van "beschaafden"
+anders mogen verwachten.
+
+U zelf weet het beter dan wij, dat onder de _duizenden_, die de wereld
+"beschaafd" heet, slechts _weinigen_ dit in _werkelijkheid_ zijn; dat
+breedheid van blik en opvattingen nog lang niet het eigendom is van
+iederen Europeaan, van wien men dat kan en mag verwachten; en dat zelfs
+in de meest elegante, voorname en schitterende salons _bekrompenheid_ en
+_kortzichtigheid_ géén zeldzaamheden zijn.
+
+Wij stellen ons Holland heusch niet voor als een ideaal land;
+integendeel; afgaande op hetgeen wij hier van Hollanders hebben gezien
+en ondervonden, kunnen wij er vast op rekenen, in hun klein, koud land
+_veel_ te zullen zien en ondervinden, dat ons gevoelsmenschen _pijnlijk_
+zal aandoen en _bitter grieven_.
+
+Men verwijt ons Javanen, dat wij geboren leugenaars zijn, volstrekt
+onbetrouwbaar en de ondankbaarheid gepersonifieerd.
+
+Niet slechts hebben wij dit gelezen, maar ook meermalen hooren zeggen,
+wat reeds een mooie proeve aflegt van sprekers fijngevoeligheid.
+
+Wij glimlachen er slechts om, als wij zulke lieflijkheden hooren of
+lezen; in ons eigen denken wij aan het Europeesche gezelschapsleven, dat
+o zoo dikwijls de schitterendste getuigenissen aflegt van de
+waarheidsliefde, oprechtheid van menigen, menigen Europeaan, die zoo
+hoog neerziet, en schimpt op den volstrekt leugenachtigen,
+onbetrouwbaren Javaan.
+
+Tot voor eenige jaren geleden kwamen wij zeer weinig met Europeanen in
+aanraking. De eerste keer, dat wij ons in een Europeesch gewoel
+bevonden, was ter gelegenheid der kroning van Hare Majesteit. O! hoe u
+onze ontroering te beschrijven, toen wij voor 't eerst leerden beseffen,
+welk eene bewonderingswaardige hoogte het komediespelen in de
+Europeesche wereld, buiten het tooneel, heeft bereikt.
+
+'t Was op dat feest, dat mijne roerende vereering voor Europeanen
+doodelijke steken ontving. We zagen twee dames in druk gesprek, innig
+gearmd, vertrouwelijk tegen elkaar aanleunend, wij hoorden lieve woorden
+heen en over. Goede vriendinnen, dachten we. Een heer kwam het tweetal
+scheiden, en we hoorden de aangezochte tot hem zeggen: "Zoo'n kat!",
+terwijl de overblijvende tot eene andere dame zeide: "dat malle mensch,
+om zich zoo bespottelijk toe te takelen". Even tevoren verklaarde zij
+innig, dat die "lieve" zoo allerliefst was gekleed.
+
+Slag op slag waren we dien avond getuigen van dergelijke en andere
+"hartverheffende" tooneeltjes. We zagen rood-verhitte mannengezichten,
+"heeren", die een afschuwelijke dranklucht om zich verspreidden als zij
+spraken. En o, dat gejoel en getier, waarbij het hooren en zien
+verging.... Wij werden _koud_ om het hart, en snakten er naar van de
+"beschaafde" omgeving weg te komen. O! als wij eens gemeen waren en
+wilden terug vertellen, wat _vrienden_ van elkander zeiden, er zou een
+formeele burgeroorlog uitbreken.
+
+Zoo pas schreef een meisje ons opgetogen over een bezoek, dat zij aan
+een wederzijdsche kennis bracht, zij was er zoo allerliefst, zoo
+allerhartelijkst ontvangen. Kort daarop spraken we bewuste kennis, en
+bedankten voor de lieve ontvangst van ons kennisje, en wat kregen wij
+ten antwoord? "Ik vind haar een _akelige_ meid, zij kijkt altijd even
+_zuur_, is nooit eens lief en vriendelijk, maar altijd even _snibbig_."
+
+Ontelbare malen waren wij getuigen van misselijke zoen-partijen tusschen
+personen van wie wij wisten, dat zij elkander _haten_.
+
+En het waren niet die geminachte _nonna_'s,[1] die het deden, maar
+blanken van onvermengd bloed, beschaafd en ontwikkeld opgevoed. Wij
+zagen ook, hoe onnoozele nonna's voor den gek werden gehouden door
+knappe, beschaafde Hollanders.
+
+De Javaan is een _geboren leugenaar_, is _volstrekt onbetrouwbaar_!
+
+Wij laten die beschuldiging daar; wij vragen slechts: als een _kind_
+zondigt uit _onwetendheid_, en een volwassen, denkend persoon begaat
+diezelfde zonde met _overleg_, uit _berekening_, wie van beiden is het
+meest schuldig? Wij vragen ons soms wel eens af: wat is dan
+_beschaving_? Is het ... is het meesterlijkheid in het ... huichelen?
+
+O! wat doen we? wat hebben wij gezegd? Vergeef ons, Moedertje! U weet
+wel dat het niet in onze bedoeling ligt u te krenken of te beleedigen,
+dat wij slechts _oprecht_ tegenover u willen zijn. Nietwaar, oprechtheid
+is de basis van onze vriendschap, onze liefde? 't Is dikwijls niet
+hoffelijk oprecht te zijn. Als het niet zijn _moet_, dan willen wij niet
+gaarne onhoffelijk zijn, daarvoor zijn wij Javanen, tot wier specifieke
+eigenschappen "hoffelijkheid" behoort.
+
+_Uw_ licht heeft ons doen zien en vragen: "wat is vorm zonder inhoud?"
+Wij vinden dat u moet weten, hoe wij een en ander in uwe maatschappij
+vinden; omdat u schijnt te denken, dat wij de Europeesche wereld een
+ideaal vinden. Wat wij _ware beschaving_ vonden, weet u reeds lang; en
+wij weten, dat u er ook zoo over denkt: de _ware beschaving_ is nog
+volstrekt niet het algemeene eigendom in de landen der beschaving. Het
+_ware_ is ook wel te vinden bij de volkeren, waarop het _gros_ van 't
+blanke ras, overtuigd als het is van eigen voortreffelijkheid, met
+_minachting_ neerziet.
+
+Gebreken heeft ons volk zeer zeker, maar daarnaast ook deugden, waaraan
+de "beschaafde volkeren" wel een voorbeeld kunnen nemen. Wij zijn al
+ontaard, dat ziet u; anders zouden wij dat zeker niet zeggen, hetwelk
+geen mooie dunk geeft van een der specifieke eigenschappen van het
+Javaansche volk: "bescheidenheid".
+
+Vader heeft me eens gezegd: "Ni, denk niet, dat er veel Europeanen zijn,
+die _werkelijk_ van je houden. Er zijn er maar heel enkelen".
+
+Dat hoefde Vader waarlijk niet te zeggen; wij weten het zelve heel
+_best_; wij kunnen op onze vingers natellen, en hoeven daarvoor niet
+eens twee handen te gebruiken, degenen, die het _oprecht_ met ons
+meenen. De _meesten_ wenden sympathie voor, om mee te _poseeren_ of uit
+_berekening_.
+
+Bespottelijk! Het beste is maar om in zulke dingen slechts het
+humoristische te zien; dan ergert men er zich niet aan. O! de menschen
+zijn dikwijls zoo in-bespottelijk en doen allerdwaast. Denkt u niet, dat
+zeer velen, die nu roepen om de Inlandsche kunst, er niet over
+uitgepraat raken, het slechts doen om meê te doen, en niet omdat zij er
+zelf wat voor voelen? Eenige _voornamen_ interesseeren er zich voor en
+_iedereen_ dweept er mee! Of men het uit overtuiging doet? Maar wat komt
+het er op aan als het _doel_ der ware Javanen -en kunstvrienden er maar
+mee bereikt wordt?
+
+Denkt u, dat wij niet weten, waarom de Echo gaarne stukken van ons
+plaatst, al zijn we nog zóó _onnoozel_? 't Is een mooie _reclame_ voor
+het blad. De Hollandsche Lelie stelde mij hare kolommen ter beschikking,
+en de vorige directrice verzocht keer op keer brieven van me te mogen
+plaatsen; waarom? Voor de reclame! Brieven van eene echte dochter van
+het Oosten, van een "heusch Javaansch meisje", gedachten van zoo'n
+half-wilde en dan door haar zelf in eene Europeesche taal gevat, o, hoe
+vreeselijk _interessant_? En als wij wanhopig onze ellende uitschreien
+in het Hollandsch, dan is het weer zoo innig "interessant". En--God moge
+het verhoeden!--als wij eens mochten sterven aan gebroken harten om ons
+vermoord ideaal, dan zal het o zoo machtig interessant zijn.
+
+O! en er zijn menschen, die interessant-zijn iets begeerenswaardigs
+vinden.
+
+ * * * * *
+
+Er is zoo heel veel moois in de Javaansche _zedenleer_. 't Is alleen
+maar jammer, dat niet iedereen _symboliek verstaat_.
+
+Men vat _letterlijk_ op, wat de wijzen leeraren. B.v. onthouding van
+slaap en voedsel; daaruit ontstaat nu, dat men moet _vasten_ en zoo
+weinig mogelijk slapen, om goed te gaan in dit leven en in het
+hiernamaalsche. Het groote idee gaat hun voorbij! "_Niet_ eten en slapen
+is het _doel_ van ons _leven_."
+
+Ik ben een Boeddha-kindje, weet u, en dat is al een reden om geen
+dierlijk voedsel te gebruiken. Als kind was ik zwaar ziek geweest; de
+doktoren konden me niet helpen; ze waren radeloos. Daar bood zich een
+Chinees (een gestrafte,[2] waar wij kinderen mee bevriend waren) aan,
+mij te helpen. Mijne ouders namen het aan, en ik _genas_. Wat de
+medicijnen van gestudeerde menschen niet vermochten, deed
+"kwakzalverij". Hij genas me eenvoudig door me asch te laten drinken van
+brandoffers aan een Chineesch afgodsbeeldje gewijd. Door dien drank ben
+ik geworden het kind van dien Chineeschen heilige, den Santik-kong van
+Welahan. Een jaar of wat geleden brachten wij den heilige een bezoek. 't
+Is een klein gouden beeldje, dag en nacht bewierookt. In tijden van
+epidemiën wordt het naar her en der gehaald en met statie rondgebracht
+om den invloed van booze geesten te bezweren. Met grooten luister wordt
+steeds gevierd de verjaardag van den heilige. Chineezen van her en der
+komen er dan voor over. Van Chineesche oud-ingezetenen hoorden we de
+legende van dat gouden beeldje, dat voor de Chineezen werkelijk leeft.
+
+Ons land is een land van mystiek, mythen, sagen en legenden.
+
+U heeft zeker wel gehoord van de benijdenswaardige berusting, die de
+Javanen toonen onder de vreeselijkste slagen van het noodlot. "Het is
+tekdir!" (voorbeschikt) zeggen zij en daarin putten zij troost en
+berusting. "Het lot van ieder mensch is bepaald, nog vóór hij 't
+levenslicht ziet. Geluk en ongeluk is hem voorbeschikt vóór zijne
+geboorte. Geen mensch vermag te keeren, wat God heeft beschikt. Maar
+vóór het ongeluk gebeurt, is het plicht alles te doen om het te weren;
+gebeurt het toch, dan is het "tekdir". En tegen "tekdir" vermag _niets_
+ter wereld.
+
+Weet u, wat dit zegt voor ons? Wij moeten _volhouden, doorzetten_, laten
+gebeuren, wat gebeuren moet, en zij zullen er in berusten en zeggen:
+"het is tekdir".
+
+Vóórdat het gebeurd is, zullen ze ons nog aldoor tegenwerken; staan ze
+voor het feit, dan staan ze voor een "_tekdir_" en zullen _berusten_.
+God geve ons _kracht_!
+
+'t Is _diep treurig_; wij zijn bezig ons te vervreemden van onze lieven,
+banden los te maken, die tot dusver ons grootste geluk hebben
+uitgemaakt.
+
+Maar liever een klein _gaaf_ hutje, dan van een kasteel de ruïne; liever
+in een volkomen gaaf schuitje, dan te drijven op 't wrak van een
+prachtige stoomboot.
+
+Al sinds geruimen tijd moet ik naar bed zonder Vader's bijzonderen
+nachtgroet voor mij alleen.[3]
+
+Tot voor een paar maanden geleden ging Vader nooit naar bed, zonder op
+zijn gang daarheen, voor onze kamer stil te staan, zijn hoofd tusschen
+onze deur te steken, om nog eens zijn dochtertje te zien, haar naam te
+noemen, vóór hij ter rust ging. Was mijne deur op slot, dan tikte hij er
+aan; zijn dochtertje moest hooren, dat haar liefste haar niet vergat.
+
+Voorbij nu die lieve, lieve tijd!
+
+Ik heb _veel_ liefde gehad, te veel zelfs. En wat de een _te veel_
+heeft, moet een andere _te weinig_ hebben.
+
+God is _rechtvaardig_. Nu is het _mijn_ beurt om te ontberen, te lang
+reeds heb ik in overvloed gebaad.
+
+_Hard_ is het voor _mij_, maar voor hem, _mijn Vader_, _mijn lieve,
+hoop, bid_ ik _vurig, innig_, dat het hem zal mogen _gelukken_ mij uit
+zijn hart te bannen. Mijn armen lieve zal dan veel bitter leed gespaard
+worden.
+
+Ik heb hem nog steeds innig, hartelijk lief; ondanks alles, is hij mij
+dierbaar gebleven als voorheen;--alleen--ik moet mij nog wennen aan
+liefhebben zonder den glans van het ideale.
+
+'t Was zóó mooi geweest, o zóó mooi! Ik dankte aan die ideale liefde
+heel-mooie, werkelijk _gelukkige_ jaren!
+
+Mijn arme, arme Vader, voor hem ware het beter geweest, dat ik géén
+Boeddha-kind was geworden, dan bezat hij mij nog _geheel onverdeeld_, al
+was het slechts in zijne herinnering.
+
+'t Is zoo waar, wat Nellie zegt: "Het leven brengt soms nog wreeder
+scheiding dan de dood; en wat de dood ons ontnam in den bloei der liefde
+en der vriendschap, dat blijft veel zekerder ons geestelijk eigendom,
+dan wat het leven ons laat!"
+
+Arme, lieve, oude Vader, dat hij dit op zijn ouden dag van zijn
+hartekind moet ondervinden.
+
+'t Is bitter hard voor hem; moge God mij vergeven. Maar niet hij alleen
+heeft geleden, lijdt en zal lijden; ook wij hebben gestreden en geleden.
+Wij bidden God vurig, dat hij niet te veel om ons zal lijden, en dat 't
+hem gegeven mag zijn, mettertijd werkelijk reden te hebben om trotsch op
+zijne dochtertjes te zijn.
+
+Dat zal hem verzoenen met de groote teleurstelling, die wij hem nu
+bereiden.
+
+
+[1] Met nonna's worden aangeduid de vrouwelijke afstammelingen van
+Europeanen en Inlandsche vrouwen. Het woord is blijkbaar overgebleven
+van den Portugeeschen tijd in Indië. In het Portugeesch is "nonna" de
+titel waarmede de nonnen van St. Benedictus worden aangesproken.
+
+[2] De gestraften gingen vroeger dagelijks buiten de gevangenis allerlei
+werk verrichten op de Gouvernementserven.
+
+[3] Dat deze passage opgenomen is niettegenstaande haren zeer
+vertrouwelijken aard, geschiedt om een beeld te geven van het
+zielelijden. Wanneer men later (blz. 304 en elders) leest hoe vader en
+dochter weder tot elkander komen, zal men de schijnbare onbescheidenheid
+billijken en vergeven.
+
+
+
+
+21 November 1902. (VIII.)
+
+
+Als wij liefhebben, dan moeten wij heel blij en dankbaar zijn, als het
+voorwerp onzer liefde veel liefde geniet, èn geven èn ontvangen. Is het
+niet? Als wij liefhebben, dan is onze liefste wensch, dat onze liefste
+gelukkig is. En _gelukkig_ is degene, die veel liefheeft en veel wordt
+geliefd. Ik spreek hier niet van eene liefde tusschen man en vrouw; 't
+is een teer punt, en ik kan er niet over oordeelen. Ik spreek hier van
+eene liefde, die men voor _velen_ kan gevoelen, hoewel voor de eene weer
+op een andere wijze dan voor een ander.
+
+Of is 't zelfzucht van mijzelf, als ik van anderen, die ik liefheb, en
+mij wederkeerig liefhebben, verwacht, dat zij zich zullen verheugen in
+mijn geluk, ook als dat bestaat uit het wegschenken van mijn hart aan
+een ander?
+
+
+
+21 November 1902. (X.)
+
+
+Je moet weten drie van de vier planken onzer boekenkast zijn propvol
+boeken; de vierde houden wij open voor de portretten van onze vrienden
+en andere souvenirs; zoo hebben wij dan alle vrienden bij elkaar. Je
+staat tusschen Mama en broer Kartono; iets verder op Dr. Adriani, die
+zeer sympathieke geleerde en groote menschen-vriend; dan komt een lief
+schepseltje, een rein, frisch, onbedorven natuurbloempje, waar wij heel
+veel van houden; ook Papa is er in groot tenue; je bent er in goed
+gezelschap, werkelijk! 't Is een plaats, waar we iederen dag komen; de
+dag is voor ons nog niet begonnen, als wij onze vrienden nog niet in de
+lieve, trouwe gezichten hebben gezien.
+
+ * * * * *
+
+Als wij goed nagaan, dan vinden wij het eigenlijk toch wel goed, dat
+niet al onze wenschen kunnen worden vervuld. Daargelaten, dat het
+_akelig_ zou zijn, indien wij niets te wenschen zouden hebben, zou het
+er treurig uitzien, indien al wat we wenschten in vervulling kwam. Wij
+wenschen niet zelden, _gedachteloos_ iets, dat als het vervuld werd, ons
+erg berouwen zou. Uit eigen ervaring weten we, dat dikwijls de
+vervulling van hartewenschen gepaard gaat met bittere tranen.
+
+Wij hebben idee, dat wij je toch eens zullen zien, en dat die ontmoeting
+dan zal zijn zeer vluchtig. Een ontmoeten, groeten en weer scheiden in
+een paar minuten tijds. Wij zullen als 't ware een glimp van elkaar zien
+en dan voor goed voor elkaar verdwijnen. Gek, hè, dat we dat idee hebben
+en het niet uit ons hoofd kunnen zetten.
+
+Waarom moeten we toch naar een persoonlijk ontmoeten verlangen, als de
+geestesontmoeting al zoo goed is; meer hebben wij immers niet noodig; de
+_geest_, is dat niet het beste in ons? En als wij het _beste_ in elkaar
+kennen, wat willen wij dan nog meer?
+
+ * * * * *
+
+Hoe vond je 't vuurschermpje van Japarasch houtsnijwerk--niet heerlijk?
+O! ik kan je niet zeggen, hoe gelukkig ik ben dat de kunst van ons land
+hoe langer hoe meer gekend en gewaardeerd wordt. Heil allen edelen
+Javanenvrienden, die de kunst van Indië en daarmede het zielemooi van
+het volk aan het licht brachten. Wij hopen innig, dat de belangstelling
+in de Indische kunst niet zal blijken te zijn als zoo menige andere:
+_een vluchtige mode_.
+
+Neen, niet waar, dat zal ze niet; wij hopen het van _niet_, al moeten we
+ook erkennen, dat de meesten, die nu belangstelling toonen in onze
+kunst, het slechts doen uit mode,--degenen die den eersten stoot gaven
+tot die beweging, deden het uit _innige overtuiging_, en deze zal het op
+den langen duur wel winnen op de zucht tot _nadoen_ van het gros.
+
+Maar dat is niet de geschiedenis van al het nieuwe, ook dat voorbestemd
+is tot een làng leven?
+
+Doch laat ik nu niet langer dit onderwerp uitspinnen.
+
+ * * * * *
+
+Zie je, ik zou zoo graag verschillende levens willen meeleven, b.v. in
+een mijndistrict te midden van mijnwerkers; of wel in een Inlandsche
+Christengemeente te midden van Inlandsche Christenen; in een Chineesche,
+een Maleisch kamp, en wat niet al. Vooral zou ik innig graag willen
+meeleven het leven in de dessa en kampong te midden van het eigenlijke
+volk. Dat heeft steeds groote bekoring voor me; ik weet dat ons volk me
+dan nóg vaster aan het hart zal groeien. De ziel van welk volk ook kan
+je eerst goed leeren kennen, als je een tijd midden in dat volk en met
+dat volk mee leeft.
+
+Ik heb zooveel liefs van ons eigen volk gezien; het is een voorsmaak van
+wat ik genieten zal, als ik er midden in leef. Zooveel mogelijk zoeken
+we aanraking met het volk en als we alleen uitgaan, dan brengen we
+steeds een bezoek aan een of meer kamponghuizen. In den beginne keken ze
+ons er wel wat vreemd op aan, maar nu zien ze er niets meer in.
+
+Een kinderhand is gauw gevuld; zoo ook de hand van een kinder-volk. Ze
+zijn erg gevoelig voor hartelijkheid, en hebben ook veel zin voor humor.
+Zoo kan je ze met een kwinkslag die hen hartelijk lachen doet, een zware
+karwei vroolijk doen verrichten. Wij hebben al sinds een paar maanden
+elken dag een hoop werkvolk van den Waterstaat op het erf. Ze zijn bezig
+het achterhuis te verbouwen; wij krijgen een aardige pendopo achter.
+
+In het rustuur komen wij dikwijls op de werkplaats om een praatje te
+maken met het werkvolk. Stel je voor je zusjes op een zandhoop zittend;
+om haar heen moe gewerkte lieden, bijna geen kleeren aan 't lijf, een
+strootje rookend of sirih kauwend. Wij moeten natuurlijk steeds het
+gesprek beginnen; als het niet _moet_, dan zal een mindere liever den
+geheelen dag zwijgen, dan het eerst te spreken tot zijn meerderen.
+
+Het is erg aardig; we hooren op die wijze het een en ander, dat anders
+buiten ons gehoor zou blijven. Dat volkje werkt onder toezicht van een
+Indo.[1] Deze was in den beginne stug, teruggetrokken, groette zelfs
+niet, als hij kwam en ging. Nu zijn wij goede maatjes--wij zijn begonnen
+hem eerst te groeten en daarna aan te spreken. Hij was vreeselijk
+verlegen eerst, maar nu kan hij boomen, hoor!
+
+Hij is goed voor zijn volkje, dat met hem vrij omgaat en toch beleefd.
+We hoorden het volkje dikwijls gekheid maken met den "toewan", een
+bewijs, dat de baas goed is voor ze. Kregen ze standjes, moesten ze iets
+overdoen, dan hoorden wij ze niet mopperen. Aardig hè? Aan dien sinjo[2]
+konden vele "bazen" een voorbeeld nemen.
+
+
+[1] Indo = Indo-Europeaan.
+
+[2] Sinjo is afgeleid van het Portugeesche Senhor dat heer (mijnheer)
+beteekent. Met Sinjo duidt men aan de in Indië geboren afstammelingen
+van Europeanen en Inlandsche vrouwen.
+
+
+
+
+12 December 1902. (VIII.)
+
+
+Wat het snijwerk betreft, het is _prachtig_ geslaagd, en wij vinden uw
+tafeltje het mooiste wat wij ooit van onzen Singo hebben bewonderd.
+
+Heerlijk is 't om te zien, hoe de goede ziel steeds vooruitgaat.
+
+Kort geleden was hij als door een wonder aan een groote ramp ontsnapt.
+Er brandden om zijn huis elf woningen zijner kameraden tot den grond toe
+af; de klapperboomen op zijn erfje stonden reeds in lichte laaie, maar
+als door een wonder bleef zijn huis geheel ongedeerd. Het geheele dorpje
+liep uit om dit wonder te aanschouwen en om den gelukkigen eigenaar van
+het gespaard gebleven huis te vragen, welke "ilmoe", ("djimat"[1]), dan
+wel tooverwapen hij had, dat, waar al de omliggende huisjes geheel
+afbrandden, het zijne alleen pal bleef staan, ongedeerd. "Neen, hij had
+"ilmoe", noch "djimat", noch tooverwapen; hij had alleen maar "Goesti
+Allah", en die heeft hem voor hem en de zijnen gespaard". Aardig
+geantwoord, vindt u niet? Maar nu moet u verder hooren, den dag na den
+brand kwam die man bij ons, en verbeeld u, hij _bedankte_ ons voor het
+behoud zijner woning. Er ging niets van af; _onze zegen_ hield het vuur
+van zijn huis af. Het was de kracht van onze zegenbede voor hem, die
+zijn huis voor onheil beveiligde! Wat zegt u daar wel van! Roerend is
+zulke eenvoud en naïef geloof!
+
+Ik vraag mijzelf af, of ik wel goed doe door de eenvoudige zielen hun
+naïef geloof te ontnemen, waar zij mee gelukkig zijn? En wat zal ik hun
+in de plaats daarvan kunnen geven? Afbreken kan de domste, maar
+opbouwen? Ons geloof kunnen wij hun nu nog niet geven. En kan men zijn
+geloof wel ooit aan een ander geven? Geloof, echt, waar geloof, geen
+aangenomen, geërfd, ontstaat door een zieleproces.... Wij vinden het zoo
+eng, dat ons door die eenvoudige zielen een macht wordt toegeschreven,
+die wij, noch iemand anders bezitten.
+
+Wij hebben zoo menig liefs van onze vrienden uit 't volk ondervonden.
+
+Dáárom hebben wij ons een langen tijd geheel van allen godsdienst
+afgekeerd, omdat wij zooveel _liefdeloosheid_ zien onder den dekmantel
+godsdienst. Eerst langzamerhand leerden wij inzien, dat _niet de
+godsdienst_ liefdeloos is, maar dat het _menschen_ zijn, die het
+oorspronkelijke goddelijk mooie leelijk maken. De mooiste en de hoogste
+godsdienst vinden wij de _Liefde_. En moet men dan absoluut een Christen
+zijn om naar dit goddelijk gebod te kunnen leven? Ook de Boeddhist, de
+Brahmaan, de Jood, de Mohammedaan, zelfs de heiden, kan een zuiver
+liefdeleven leiden.
+
+ * * * * *
+
+Er is iets, waarin ik geheel opga, wèg raak, zoo dikwijls ik daarin
+leef: mooie muziek. Men kan alles van ons gedaan krijgen, als wij
+bedwelmd zijn door muziek. En als wij eens iets moesten doen, waar heel,
+heel wat moed toe noodig is, dan zouden wij ons eerst willen bedwelmen
+door heerlijke muziek. Zoo'n invloed heeft muziek op ons. Toch waren wij
+eens er volmaakt koud voor.
+
+Anders moeten wij ons dikwijls geweld aandoen, om onze vingers niet te
+laten meegolven op de tonen van den gamelan, die een vuurstroom in onze
+aderen gieten. Ook de jongere zusjes hebben hetzelfde gevoel, als zij
+mooi gamelan hooren. Wij hebben alleen als kinderen aan dansen gedaan,
+geheel uit ons eigen; toen wij nauwelijks loopen konden, begonnen wij
+onze armen, handjes en lijf te bewegen op de tonen van de gamelan. En
+als kleine peuzels was 't onze illusie eens danseressen te worden, en
+sloten wij vriendschap met danseressen. Heel dikwijls kleedde Moeder ons
+als eene danseres aan, en dan danste ik tot ik er bij neerviel. O! reine
+onschuld; vertrouwelijk nestelden wij ons in de armen van danseressen;
+wij bewonderden haar kunst en zij waren heel lief voor ons.
+
+Later, heel, heel later leerden wij begrijpen, wie zij waren, die wij
+zoo innig bewonderden, en wij verguisden _de kunst_ om _den mensch_, en
+wij schaamden er ons voor, ooit verlangd te hebben eene danseres te
+worden.[2] En heel later weer leerden wij de kunst van den mensch te
+scheiden--en wij zijn nog steeds leerende. Het moest ons volstrekt
+onverschillig laten wat de mensch-schrijver is; wij moesten alleen den
+kunstenaar in hem eeren, evenals in Multatuli het genie.
+
+Zooals ik ergens reeds zei, verlangen wij zeer met menschen van
+allerlei ras, geloof en richting in aanraking te komen. Dezen laatsten
+keer op Semarang maakten we kennis met eenige Said's families.[3] Broer
+kent er heel velen, goede, vrome menschen. Hij bracht ons o.a. bij den
+kapitein der Arabieren, en we kwamen tot de ontdekking, dat we familie
+van elkaar zijn. Door over en weer te vragen ontdekten wij, dat zijn
+familie, grootvader, goed bevriend was met den onzen; zijn vader en oom
+waren de speelkameraden van Vader en zijn broers en van grootvaders
+aangenomen zoons. Door omstandigheden verloren de vrienden elkaar uit
+het oog, tot nu het toeval de kleinkinderen weer tezamen bracht.
+
+Aardig om een kijkje te nemen in een vreemd interieur, en wij vonden er
+zooveel hartelijkheid. Dat ondervinden wij meer van menschen van
+allerlei ras, onszelf geheel vreemd, maar die zelf, of wier ouders onze
+grootouders hebben gekend.
+
+Zoo hebben wij ook in het Moorsche kamp vrienden zitten, wier ouders met
+onze grootouders bevriend waren. Wij werden er steeds heel hartelijk
+ontvangen. Onlangs trouwde een zoon van hen met een Moorsch meisje hier.
+Wij kwamen op de bruiloft; veel van de oude gebruiken zijn thans
+afgeschaft, zoodat mijne beschrijving van zulk eene bruiloft nu niet
+geheel juist is. Het is dan ook al zoo oud, ik schreef het als kind en
+een paar jaar geleden verscheen het in 't tijdschrift voor taal-, land-
+en volkenkunde van Nederlandsch-Indië.[4] Ik weet niet of ik mij er over
+verblijden moet, dat sommige hunner oude gebruiken zijn afgeschaft, als
+ik zie, wat zij in de plaats van dat oude hebben aangenomen. Dat
+namaak-Europeesche, geplakt op het oude kleed der traditie, geeft zoo'n
+allerpotsierlijkste vertooning. Terecht wekt zulks den lachlust op van
+Europeanen. De voorname Kodja vindt het nu te min om op zijn
+huwelijksdag, bij de ontmoeting, zijn jong vrouwtje de gebruikelijke
+sirih in een sierlijken gouden koker gevat te geven. De bruidegom, dien
+wij onlangs zagen, gaf zijn bruidje een bloemtuiltje bonte kunstbloemen,
+waaraan bonte linten wapperden. Geen kenanga, tjempaka en melati tooiden
+hunne bruidsgewaden, maar bonte kunstbloemen. Zij waren immers
+Europeesch!
+
+Maar één met de voeten treden van een oud gebruik, juichen wij
+onverdeeld toe. Het is bij hen het gebruik, dat jonggetrouwden in de
+drie eerste dagen van hun samenzijn, het huis niet uit mogen. Nu zouden
+de ouders, die maar kort hier bleven, de jonggetrouwden graag bij ons
+brengen; maar hoe kon het, de vereischte drie dagen zouden dan nog niet
+verstreken zijn. Hoe verrast en verrukt waren wij, toen wij hem zijne
+vrouw hoorden zeggen: "Besok pagi soré kemanten saja sowanken ka
+kaboepaten".
+
+"Pigi mana dan, belom tiga ari? Masa boleh?" wierp zijne vrouw tegen. En
+de Kodja antwoordde: "Kangdjeng bilang, itoe atoeran kan tjoema adat
+sadja. Adat tida toeroet apa-apa; oentoeng, tjilaka pembawakannja orang
+sendiri. Kaloek atinja sendiri, eklas, boewang adat, slamat tida ada
+satoe apa. Saja poenja ati menoeroet, dawoenhja Kangdjeng. Soedah
+slamat, tiada apa apa".[5]
+
+Onze oogen flonkerden hem tegen, wij hadden hem wel de hand willen
+drukken. Dus ook hij, de aan oude zedelijke gewoonten verkleefde
+Oosterling, erkent, dat adat niets is dan een aangenomen gebruik, dat
+men evenals een oud kleed afleggen kan, als 't ons niet meer voldoet, en
+dat de adat op zichzelf niets te maken heeft met ons levensgeluk.
+
+Wij zijn duizendmaal bevoorrecht. Wij hebben een hoog doel, en wij
+hebben liefde! Konden wij maar wat geven van onze weelde! Maar geluk kàn
+niemand ons geven, als wij het niet zelf willen.
+
+Wij durven er niet aan denken, laat staan hopen, maar toch--maar toch,
+wat zou het zalig zijn, zoo wij één snaar konden doen trillen, zoolang
+verstikt onder materie, zoo wij de Godsvonk konden aanwakkeren tot een
+mooie vlam! Aan dat alles denkende, komt in ons een vredig en wonder
+soort gevoel, en daarnaast innige dankbaarheid. Rijk is ons leven; wel
+veel bitters is er in, maar daarnaast ook veel wonderzoets.
+
+Het gelukkigste en 't rijkst gezegend voelen wij ons, als wij een
+medemensch hebben kunnen helpen. Stoffelijk hebben wij niets te geven.
+Wat wij hebben en kunnen geven, geven wij--dat is onze liefde. Vaak
+vinden wij 't erg vreemd, dat menschen, zoo veel, veel ouder dan wij,
+getrouwd en moeder van groote kinderen, in onze armen hun leed
+uitschreien. 't Stemt ons zóó dankbaar, als wij dan één traan kunnen
+drogen. Wie dàt gevoel eens heeft gekend, zal 't niet weer kunnen en
+willen vergeten.
+
+Maakt u zich daarom niet over ons ongerust, lieveling, als onze toekomst
+eens donker mocht zijn. Zóó lang er op aarde nog tranen te drogen zijn,
+nog harten liefde behoeven, zullen uwe bruine vriendinnetjes werk hebben
+en bezig zijn, dat is: gelukkig zijn. Werkelijk, maak u zich niet
+ongerust over ons, nu niet en later niet, nooit! Draag ons op aan het
+Opperwezen, aan den Vader van Liefde! Hij zal ons helpen, steunen,
+troosten en voorlichten. Wees gerust en treur niet, wij weten ons Godes.
+Hij kent ons, en zal ons richten liefdevol. Willen wij 't goede, dan zal
+Hij ons helpen; willen wij 't kwade, dan zullen wij onze straf niet
+ontgaan. Dat geloof draagt ons en geeft ons zoo'n rust en vrede.
+
+Wij streven er naar om _werkelijk sterk_ te worden--zóó dat wij onszelf
+helpen kunnen. Zichzelf helpen is dikwijls moeilijker dan anderen te
+helpen. En wie zichzelf helpen kan, zal anderen nog beter kunnen helpen.
+
+
+[1] Ilmoe = wetenschap om te verkrijgen wat men wenscht. Djimat = middel
+om van rampen bevrijd te blijven. Met tooverwapen wordt bedoeld een
+wapen waaraan geheimzinnige kracht wordt toegeschreven in het belang van
+den bezitter.
+
+[2] De danseressen hebben op Java geen goeden naam.
+
+[3] Said is de titel van Arabische afstammelingen van Nabi Moehammad,
+den stichter van de Mohammedaansche leer.
+
+[4] Zie de noot op blz. 16.
+
+[5] De vrije vertaling luidt:
+
+Morgenavond zal ik het bruidspaar naar de kaboepaten (regentswoning)
+leiden. Hoe kan dat; de drie dagen zijn dan nog niet voorbij. De regent
+zegt, dat het slechts eene gewoonteregeling geldt; geluk of ongeluk
+veroorzaakt de mensch zich zelf. Als het hart slechts rein is, behoeft
+men zich niet aan gewoonte te storen; voor het geluk doet het niets ter
+zake. Mijn hart volgt de zienswijze van den Regent. Het zal wel goed
+gaan; er zal niets gebeuren.
+
+ * * * * *
+
+[Illustration: Op den grooten weg tusschen Depok en Buitenzorg.]
+
+
+
+
+3 Januari 1903. (VII.)
+
+
+Hoe zal ik u mijn dank betuigen voor hetgeen uw brief en het
+Kamerverslag van 26 November j.l. ons melden; wij zullen u nooit, nooit
+genoeg dankbaar kunnen zijn voor hetgeen u voor ons heeft gedaan. De
+schuld, die wij aan u hebben, is nooit af te doen, die nemen wij mee
+naar de andere wereld. O! hoe u te beschrijven den stroom van gedachten,
+die zich uitstortte in mijn gemoed, toen ik door een floers van tranen
+heen èn uw brief èn de aangestreepte gedeelten in 't Kamerverslag las.
+God is groot, God is machtig, God _is_ liefde. Dit is eene goddelijke
+genade. Wij beidjes keken elkaar aan zonder elkaar te zien, vèr over
+elkanders hoofden heen zweefde onze blik, zweefden onze gedachten naar
+verre landen, verre vrienden, naar tijden, gebeurtenissen, die de
+toekomst nog omsluierd houdt. Beiden dachten en gevoelden we op dat
+oogenblik hetzelfde. Naast een gevoel van onuitsprekelijke dankbaarheid,
+was er weemoed, diepe weemoed, in het hart.
+
+Weemoedig waren wij, omdat wij niet oogenblikkelijk de trouwe, edele
+zielen bedanken konden, onze vrienden niet de hand drukken, of hen aan
+'t hart sluiten, die deze groote vreugde ons bereidden.
+
+En weemoedig waren wij om de vele lieve, dierbare, beminde harten, aan
+welke de heugelijke tijding door ons met zoo innige dankbaarheid
+begroet, bloedende wonden zou toebrengen.
+
+Arme, arme oudjes! De vervulling van onzen hartewensch beteekent voor
+hen, afstand doen van hunne kinderen, beteekent zielsverdriet. Het zal
+zoo bitter, bitter hard zijn voor hen, als eenmaal de boot wegstoomt,
+die hunne lieven van hunne harten scheurt en brengt naar 't verre,
+vreemde land. Zullen zij ongedeerd weeromkomen?--zullen de oudjes hen
+wederzien?
+
+Zij zijn zoo innig aan ons gehecht, vooral mijn vadertje aan mij, die
+hem zoo zeer aan zijne moeder herinnert en in wie hij ziet zijn eigen
+portret.
+
+God trooste de arme, bedroefde, beminde harten, als het zoo ver is. Het
+is egoïstisch, maar wij hopen, dat 't _dra_ zoo ver komt.
+
+Broer, Stella en alle vrienden zullen stellig ingelukkig zijn, dat uwe
+nobele pogingen met zulk een goeden uitslag bekroond zijn geworden. Met
+diepe ontroering lazen wij uwe rede, waarin u Regeeringshulp in riep
+voor een paar kinderen van het volk, wiens lot u zich zóó zeer aantrekt;
+daarna 't antwoord van den Minister en hierop uwe dankzegging!
+
+Als u zeg ik uit 't diepste mijns harten u mijn innigen dank en druk u
+warm de hand. En als Mevrouw, hopen wij, dat de toekomst zal bewijzen,
+dat u niet aan onwaardigen uwe sympathie heeft geschonken en er voor
+gewerkt. Heb wil van uw nobel werk, mijn Vriend!
+
+Zóóveel hebben wij er al voor gestreden en geleden. En wij gelooven, dat
+nog ernstige beroeringen ons te wachten staan, aleer wij al dat nare, en
+daarnaast dat vele lieve achter ons kunnen laten, om weg te stoomen naar
+dat verre land, waarvan wij verwachten, dat het ons goed zal toerusten
+voor de taak, die wij denken te gaan vervullen.
+
+Men hoeft niemand ooit iets kwaads gedaan of iets in den weg gelegd te
+hebben om zich felle vijanden op den hals te halen. Men is bezig de
+familie op te stoken tegen onze plannen. "Het is niet pantes,[1] dat wij
+naar Holland willen gaan. En wat een _schande_ om te willen gaan op
+andermans kosten".
+
+Er zijn er, die met leede oogen aanzien, dat ik schrijf; en er is mij
+een wenk gegeven, om daarmede op te houden. Het is niet "pantes" voor
+een meisje om voor het publiek te schrijven. O, foei, een _ongetrouwde
+vrouw_, wier naam links en rechts wordt genoemd: "Als zij een man had,
+dan kon 't er meê door!"
+
+Van Dr. Adriani heb ik zoo pas een langen brief gekregen over
+onderwerpen, die u ook belang inboezemen. Ik heb hem verteld, _wat_ u
+heeft gedaan voor ons, en hij is er zóó blij over. Hij schreef o.a.:
+"Wat Mevrouw Van Kol u heeft doen zien, is datgene, wat het _wezen_ van
+allen godsdienst is: de erkenning van God als een persoon, niet een
+begrip, niet _het_ Goede, maar _De_ Goede!"
+
+Er staan heel mooie en ernstige dingen in zijn brief. Wat zou ik niet
+graag dien samen met u lezen en bespreken. Ik moet hem nog beantwoorden.
+
+Ergens zegt hij: "maar ik zie het niet anders in: het Christendom brengt
+niemand geluk aan; alleen de persoonlijke verhouding tot God is het, die
+aan het Christendom zijne beteekenis geeft".
+
+
+[1] Pantes = behoorlijk.
+
+
+
+
+14 Januari 1903. (IX.)
+
+
+Mijn broertje wil absoluut niet priaji worden en bij 't Binnenlandsch
+Bestuur komen, en als Mevrouw u wel eens 't een en ander van mijne
+brieven heeft medegedeeld, dan zal u wel weten, dat ik hier niet om
+treur, maar integendeel juist broertje toejuich om zijne voornemens en
+plannen. Wij vinden 't _heerlijk_, dat broertje niet tot ideaal heeft,
+wat duizenden landgenooten vóór en met hem als het meest
+begeerenswaardige, als het toppunt van geluk beschouwen; een kleine
+vorst-zijn, schitterende W-knoopen en goudgestreepte zonneschermen! 'Is
+voor ons een _groote vreugde_, dat die glans en geur niet tot hem
+spreken; en heerlijk vooral vinden wij, dat hij zoo _jong_ tot die
+erkenning is gekomen en geheel uit zijn eigen een anderen weg wil
+inslaan dan die tot nu toe gevolgd en door duizenden platgetreden.
+
+Liever zou ik gezien hebben, dat hij zich ging wijden aan de lijdende
+menschheid en de doktersstudie koos. Dit is misschien gedeeltelijk
+zelfzucht van me. Ik zou hem graag dokter zien worden, omdat er op dat
+gebied zoo ontzettend veel en moois is te doen en ... omdat hij dan ook
+ideeën van ons zou kunnen verwezenlijken. Wat zou hij niet veel kunnen
+doen voor de wederzijdsche waardeering van het Europeesche en het
+Inlandsche element! Hij zou zijn volk vertrouwd kunnen maken met de
+Europeesche geneeswijze en in de Europeesche wereld aandacht vragen voor
+eenvoudige Inlandsche middelen, welker deugdelijkheid is geconstateerd.
+
+Ik sprak broertje van de dokter-djawa-school, maar daar heeft hij geen
+lust in, en wij willen geen pressie uitoefenen.
+
+
+
+
+17 Januari 1903. (VII.)
+
+
+In geen drie weken is er een druppel regen gevallen; 't is hier zoo
+snikheet, als wij 't nooit hebben gehad, zelfs niet in den droogsten
+Oostmoesson.
+
+Vader is wanhopig; de bibit-paddi staat op de sawahs te bruinen. O! arm,
+arm volk! Tot dusver heeft de bevolking dezer afdeeling genoeg voeding,
+en kent zij die vreeselijke ramp "voedingsgebrek" niet. Maar wat niet
+is, kan komen, en deze groote droogte in den Westmoesson voorspelt alles
+behalve goeds. Waar moet het heen, als de droogte aanhoudt? Sedert een
+paar morgens waaien er winden, die wij anders in Mei krijgen. Is de
+kentering nu al ingetreden? en de Oostmoesson begonnen?
+
+Vreeselijk: men staat er machteloos over. Ontzettend is het om al wat
+men heeft gezaaid en geplant te zien bruinen en sterven, zonder er iets
+tegen te kunnen doen. Men kan geen water maken! En die groote warmte
+werkt ook afmattend op het lichaam; men voelt zich loom en lusteloos.
+
+Wat zegt u wel van zulk een klacht van een kind der zon! O! hoe
+verschrikkelijk voor de menschen die op de velden werken, als het hier
+bij ons al zoo broeiend warm is--en dat in den Westmoesson. Stuur nu
+toch wat van uw koü, u mag van onze warmte zooveel nemen als u wil.
+Konden wij dàt maar werkelijk doen!
+
+
+
+
+25 Januari 1903. (IX.)
+
+
+Lang heb ik op 't papier zitten turen, zonder dat ik verder kwam dan de
+aanhef; zoovele gedachten waarden in me rond, zoovele gevoelens
+doortrilden mijne ziel. In die enkele oogenblikken leefde ik mijn
+geheele leven van de laatste jaren weer.
+
+Naast jubelend geluk kenden wij uren van bittere smart, wanhoop en
+vertwijfeling. 't Is ons, of wij in dien korten tijd verscheidene levens
+hebben afgelegd. De jaren van ons blij-kind-zijn lijken al zóó ver
+achter ons te liggen. Rijk aan groote oogenblikken waren de laatste
+dagen en weken weer voor ons.
+
+En er was weemoed, er was dankbaarheid, er was van alles wat in mijn
+hart, maar weemoed had er den boventoon.
+
+Nu, terwijl ik schrijf, varen mij dezelfde gewaarwordingen weer door de
+ziel; heb ik een gevoel als om te stikken. Neen, ik wil er niet aan
+toegeven; ik neem uwe woorden, vanmorgen gesproken, ter harte. Ik wil
+mij niet laten vermeesteren door treurige gedachten; de meerdere wil ik
+zijn van 't leed; het verdriet moet me dienen.
+
+En wat u aan 't strand en vanmorgen in den wagen met ons gesproken
+heeft, o, hoe zullen wij u daarvoor bedanken?[1]
+
+Ik weet geen woord, dat onze gevoelens goed kan weergeven. Dat laat zich
+alleen gevoelen, niet zeggen! Wij zijn o zoo dankbaar en gelukkig, dat u
+met ons gesproken heeft. Dat was de taal van een oprecht vriendenhart.
+Ik heb gisteren den heelen nacht aan uwe woorden aldoor moeten denken,
+en wat dit voor eene uitwerking heeft, weet u. Wij beiden hebben er lang
+met elkaar over gesproken gisteren en vandaag, en zoodra Vader wat meer
+aangesterkt zal zijn, zullen wij er met hem over spreken. Nu kunnen wij
+alvast beginnen met Mama op de hoogte der zaak te brengen, en onderwijl
+rustig en kalmpjes de nota schrijven. Is het zaakje beklonken, dan gaan
+er brieven naar Holland. Wij hebben nu zoo'n rustig gevoel over ons. Dat
+was het, waaraan wij behoefte hadden; een kalm, ernstig, sympathiek
+woord van een, dien wij oprecht vriend weten.
+
+Wij hadden er naar gesmacht om met u beiden te spreken. Uit het diepst
+van mijn hart zeg ik u dank voor uwe woorden, uwen raad.
+
+Wat ons ook naar Holland deed verlangen, was de wensch om een tijdje
+geheel van _die_ wereld weg te zijn, die zoo smartelijk onze zielen
+heeft gewond. Dat helsche leed mocht niet weer geleden worden. Holland
+sluit die mogelijkheid geheel uit, maar in plaats daarvan bergen van
+andere ellende.
+
+Dank, dat u er ons op gewezen heeft.
+
+
+[1] Het gesprek blijkt uit den volgenden brief.
+
+
+
+
+27 Januari 1903. (X.)
+
+
+Ik dacht aan den vorigen keer toen met je Vader je Moedertje samen met
+ons genoot van de zee, _onze zee_! Dat waren weelde-oogenblikken die je
+niet, nooit vergeet! Ook dezen laatsten keer zal dat aan 't strand
+zitten met je Vader steeds in onze herinnering blijven voortleven. Dáár
+sprak je Vader met ons over onze plannen.
+
+Wàt was ons dàt weldadig, dat gesprek van hart tot hart met een dien wij
+zóó hoogachten, liefhebben en oprecht vriend weten. En wat dàt voor eene
+uitwerking had? Ik had er den geheelen nacht niet van kunnen slapen; ik
+had in bed liggen woelen met je Vader's ernstige, liefdevolle woorden in
+mijn hoofd en in mijn hart! D&t was het waaraan wij behoefte hadden,
+waarnaar wij met smachtend verlangen hadden uitgezien: een ernstig,
+liefdevol woord gesproken van hart tot hart, oog in oog.
+
+Den volgenden ochtend heel vroeg moest je vader al weêr weg tot ons
+groot verdriet; wij brachten Z.Ed. weg en in den wagen hervatten wij
+weder ons gesprek aan 't strand. Het resultaat daarvan is, dat wij al
+heel gauw met volkomen toestemming van de oudjes een request aan den
+Gouverneur-Generaal zullen richten, om door de Regeering in de
+gelegenheid te worden gesteld ten bate van de Javaansche vrouw in de
+toekomst, onze opvoeding te voltooien op ... Batavia!
+
+Kijk je er niet van op beste broer? Ik weet niet hoe jij het vinden zal.
+Maar vindt je ons niet erg wispelturig? Dat wilde eerst met alle geweld
+naar Holland; bewoog hemel en aarde om haar zin te krijgen, en nu zij
+eindelijk kunnen gaan, dank zij 't werk der vrienden, zeggen zij: "Ik
+blijf!" Wat zeg je wel van zulk een wispelturigheid? Maar beter gedwaald
+en ten halve gekeerd, dan heelemaal gedwaald, soms alleen uit dwazen
+trots om niet ongelijk te willen bekennen.
+
+Weet je wanneer dat idee van naar Holland gaan in ons vaste vormen nam?
+
+In de Decemberdagen van 1901, toen wij nameloos leden. In ons kwam een
+wild, woest verlangen wèg, ver, ver weg te gaan, geheel van de omgeving
+weg, die ons zoo bitter heeft doen lijden. Weg, weg, weg, vèr weg, in
+een andere atmosfeer, in een ander land, in een andere luchtstreek
+ademen, leven, en als onze zielewonden waren geheeld, en wij naar den
+geest, en misschien ook naar lichaam, waren gesterkt, terugkeeren als
+herboren in onze oude maatschappij om er te werken aan hare
+hervorming.... Dat helsche leed mag niet meer worden geleden. Holland
+sluit die mogelijkheid geheel uit, men zal niet meer aan ons denken;
+helaas, dat men dat vergeten maar al te goed zal doen. Ook door dat deel
+der Inlandsche maatschappij zullen wij vergeten worden, voor wie wij
+juist werken willen, zijn wij in Holland geweest. En wat in Holland ons
+wacht? bergen verdriet, waarvan wij geen flauw vermoeden hebben. Hierop
+heeft je Vader ons gewezen en op ander verdriet, dat ons _hier_ wacht
+van de zijde van hen juist, voor wie we werken willen als wij in Holland
+zijn geweest.
+
+Het is alles zéér waar,--o! arme illusies! Je weet, dat 't steeds een
+groote illusie van ons is geweest, om in Holland opgeleid te worden voor
+de taak, die wij denken te gaan vervullen.... Ook Vaders laatste zware
+ongesteldheid heeft ons tot nadenken gebracht. Z.Ed. is zóó aan ons
+gehecht.... Aangrijpende tooneelen aan zijn jongste ziekbed staan me
+voor den geest, waaruit wij zagen hoezeer dat lieve hart aan ons gehecht
+was. Maar ik vraag mezelf af, zouden wij wel tot dit besluit zijn
+gekomen, als je beste vader niet hier was geweest en met ons had
+gesproken, zooals Z.Ed. het heeft gedaan? Ik weet het niet ... doch dat
+onze oudjes je Vader veel te danken hebben, lijdt geen twijfel. En
+wijzelf zijn Z.Ed. o zoo dankbaar!
+
+Lang hebben zusje en ik over je Vader's woorden gesproken en nagedacht,
+en de slotsom is, dat het gaan naar Holland voorloopig onder het loodje
+blijft, en wij hopen al heel spoedig te Batavia te kunnen komen.
+
+Doch dit alles is _persoonlijk_. Op den voorgrond moeten staan de
+practische voordeden, die onze zaak heeft van eene opleiding op
+Batavia. Wij zouden al dadelijk kunnen beginnen, terwijl als wij naar
+Holland gingen, wij nog zoolang moeten wachten. Ik denk aldoor aan je
+Vader's woorden: "Waarom niet dadelijk gedaan, wat gedaan kan worden?
+Het is dan _gedaan_, terwijl dat andere nog in de toekomst ligt." Je
+Vader sprak van een gewonde, die om hulp roept: daar komt iemand, maar
+die zegt: "Neen vriend, ik wil je nu niet helpen, ik zal eerst leeren,
+hoe wonden moeten verbonden worden." Die iemand gaat weg, studeeren, en
+als hij eindelijk volgens de kunst verbinden kan, is de gewonde, die om
+hulp riep, al lang dood.
+
+Dan sprak je Vader van een parel, die diep ligt in zee. Je weet, dat zij
+er in ligt, maar je weet niet precies waar. Je stapt in zee en wil haar
+zóó halen. Het water komt je aan de lippen. Er komt iemand, die je zegt:
+"Vriend, doe zoo niet, ga niet verder, 't water reikt je aan de lippen;
+als je verdrinkt, dan heb je de parel nog niet. Ga terug, stap in een
+prauw, peil en visch naar de parel."
+
+Je Vader zei, dat als wij wilden, wij al dadelijk de school konden
+openen, zonder eenig examen gedaan te hebben. 't Staat nergens in de wet
+voorgeschreven, dat men examen moet gedaan hebben om aan Inlandsche
+meisjes onderwijs te geven. Wij konden dan Europeesche onderwijzeressen
+er bij nemen, dat was bijzaak. Maar vindt je wel dat wij die school
+mogen openen, zonder er eerst voor opgeleid te worden? 't Is waar, dat
+wij met "Onze School" (hoe grappig klinkt het, en pedant tevens) meer
+een zedelijke opvoeding beoogen dan een doctrinale. Daarom zouden wij de
+school niet van Regeeringswege opgericht willen hebben, maar
+particulier, omdat wij ons anders aan bepaalde voorschriften moeten
+onderwerpen, en wij willen ons schooltje geheel inrichten volgens ons
+idee, de kinderen onderwijzen, niet schoolsch, maar zooals eene moeder
+hare kinderen opvoedt.
+
+Het moet volstrekt niet aan eene school herinneren, maar aan een groot
+huisgezin, waarvan de leden elkander liefhebben en van elkaar leeren, en
+de moeder niet in naam, maar _inderdaad moeder_ is--de lichamelijke en
+geestelijke opvoedster van het kind.
+
+Aan dat idee van je Vader hebben wij wel meer gedacht, maar op deze
+manier: als wij _niet konden studeeren_ en thuis moesten blijven, zouden
+wij dan niet dochtertjes van regenten bij ons nemen, zooveel als de
+kaboepaten maar bergen kan, ze hier naar school laten gaan en thuis
+hare zedelijke opvoeding op ons nemen, spelenderwijze de jonge hartjes
+leiden, de karaktertjes vormen, en op uren, dat ònze kinderen
+schoolgaan, andere kindertjes van Inlandsche hoofden hier ter plaatse
+bij ons nemen, ze leeren handwerken, enz., onderwijl ongemerkt aan hare
+hartjes kloppende voor den geest, dien wij voorstaan? Maar als wij eene
+_school_ konden openen, dan wilden wij liever eerst studeeren, vindt je
+dat ook niet, broer? De school zal komen òf op Magelang òf op Salatiga.
+Je Vader heeft er met den onzen over gesproken, en er is heel geen
+bezwaar; wel voor dat gaan naar Holland. Heerlijk, hè broer?
+
+Op de wijze als daareven aangegeven, had indertijd mijn Grootvader
+anderer hoofdenzonen opgevoed. Grootvader had een gouverneur uit laten
+komen voor zijne kinderen, en Pangerans van Solo en een regent van
+Midden-Java zonden Grootvader hunne zoons om op te voeden. Zoo zie je;
+er is niets nieuws onder de zon; ons idee, zoogenaamd "splinternieuw",
+is al een _oud_ idee, van Grootvader reeds afkomstig. Onze denkbeelden,
+onze geest is overgeërfd; hij, Grootvader, was de pionnier; wij zetten
+slechts zijn werk voort. 't Waren beste menschen, beiden, Grootvader en
+Grootmoeder.
+
+Je Vader heeft ons den inhoud van het request voorgezegd; 't is een
+enkel regeltje maar, doch daarbij moet een nota gaan, waarin onze
+plannen en ideeën uitvoerig en nauwkeurig moeten omschreven worden, en
+het moet geschreven worden _uit het hart_, heelemaal niet denken, dat
+het bestemd is voor den Gouverneur-Generaal, maar eenvoudig schrijven
+wat 't hart ons ingeeft.
+
+Je Vader wil die nota wel eerst lezen, als wij daarop gesteld zijn, maar
+Z.Ed. denkt, dat 't niet noodig is.
+
+Wij moeten eenvoudig schrijven wat uit 't hart komt.
+
+
+
+
+31 Januari 1903. (X.)
+
+
+Vandaag moet de brief af, want morgen sluit de mail, waar hij meê moet
+gaan. Wat vliegt de tijd toch! 't Is vandaag al een week geleden, dat je
+beste Vader hier kwam.
+
+Nu even over zaken spreken, is het goed? Het tafeltje en 't
+boekenplankje heb ik den houtsnijwerker opgegeven, hij is er al aan
+bezig. Maar je zal wel een beetje geduld willen oefenen, niet waar? Hij
+heeft een hoop te doen voor Oost en West. Je tafeltje hebben wij
+achtkantig laten maken, en naar een batik-patroon van een kain van me,
+zuiver Javaansch, hoor! Ik heb het, evenals het boekenplankje, laten
+uitvoeren in sonohout (donker gevlamd); het is het mooiste hout dat wij
+hier krijgen kunnen. Het boekenplankje hebben wij uit twee planken laten
+bestaan, niet te groot, zooals jij 't me gevraagd hebt. De juiste
+afmeting ben ik op het oogenblik vergeten. Ik heb eigenlijk twee
+tafeltjes laten maken van verschillenden vorm. Hierbij een ideetje
+daarvan. Ze staan op drie bewerkte pootjes met kleiner blad er tusschen
+in.
+
+Het scherm dat wij dezer dagen verzonden voor den Gouverneur-Generaal is
+om voor neer te knielen. Je vader heeft het nog hier gezien, en is er
+vol lof over. Nu laten wij twee vuurschermpjes maken, een driebladig in
+schelpvorm à jour en een in den vorm van een garoeda (legendarische
+Inlandsche vogel) met beweegbare vleugels.
+
+Gedurig schieten ons nieuwe denkbeelden te binnen, en 't is heerlijk dat
+Oost en West ons in staat stelt ze uit te laten voeren. Soms valt ons
+iets in, als wij al in onze mandjes zijn; gauw er uit gekropen, het
+licht aangestoken, (gekke uitdrukking toch) en de gedachte opgeteekend;
+wij mochten haar soms vergeten den volgenden morgen en dat zou toch
+jammer zijn.
+
+Vertel jij aan Moedertje, dat wij reeds met de oudjes hebben gesproken
+over dat gaan naar Batavia en die school op Meester-Cornelis of Salemba.
+Ze hebben heelemaal geen bezwaar. Heerlijk hè, broer? Ze zijn _verrukt_,
+dat wij op Java blijven. "Ik zou 't _vreeselijk_ vinden, als je ging,"
+zei Vader. "Ik moet je altijd kunnen zien." Arme lieverd! Nu is het
+goed. Ze zijn je Vader zoo dankbaar. Wij moesten Mama beloven altijd bij
+elkaar te blijven en samen te werken. Kan 't mooier? dat is juist wat
+wij willen.
+
+Het is toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland
+wilden. Nu zijn ze _gelukkig_ met Batavia; als wij Batavia hadden
+gewild, zouden er bezwaren zijn geweest; na Holland vallen die bezwaren
+weg. Nu gaat al heel gauw ons request in zee met nota en Vader's
+verklaring niets tegen onze plannen te hebben.
+
+Wat zal Annie Glaser er blij om zijn! Nu zullen wij dan weer bij elkaar
+komen! Leuk idee!... Ze komt dan misschien bij ons op Batavia. Dat was
+haar plan, vroeger. Dan zouden wij weer bij elkaar zijn, en als trouwe
+kameraden, zuur en zoet samen deelen. Gisteren kregen wij een briefje
+van haar, en verbeeld je, met een lijstje vragen ter beantwoording, van
+een mijnheer, die veel belang stelt in de vraag van den dag: de
+opvoeding van het Javaansche volk, en gaarne onze gedachten en ideeën er
+over zou vernemen. Mr. Slingenberg, aan 't Ministerie van Koloniën[1]
+werkzaam, hierheen gezonden door de Regeering om een nieuwe strafwet te
+maken. Annie zegt, dat hij 't ernstig meent, zijn best wil doen en zien
+wat hij voor ons doen kan. Hij kan niet meer hier komen, daar hij half
+Februari weer weg moet. Daarom moesten die vragen spoedig beantwoord
+worden en uitgebreid ook!!!
+
+Het zijn zeer belangrijke vragen, die hij ons ter beantwoording stelde,
+juist die, waarvan wij vervuld zijn; maar juist daarom zouden wij ze met
+roef-roef kunnen en willen beantwoorden. Om je maar iets te noemen,
+vraag 1 luidt: "Welke maatregelen zijn geschikt om het volk van Java tot
+meerdere ontwikkeling en welvaart te brengen?" een vraag, waarop grijze,
+kundige mannen hebben _gestudeerd_ ... en die zouden wij een, twee,
+drie, en dan gedetailleerd moeten beantwoorden!
+
+2. In welke richting moet 't onderwijs verbeterd en uitgebreid
+worden?"--'t is me een vraag om met een enkel woord beantwoord te
+worden! er zouden minstens een stuk of wat pagina's voor noodig zijn!
+
+Vraag 5 kan echter dadelijk en met één woord beantwoord worden: "Wordt
+de beteekenis van de vrouw in de ontwikkeling van den Javaan door de
+staatslieden niet te weinig in het oog gehouden?"
+
+Hij is stellig een nieuw-denkend mensch die deze vraag heeft gesteld.
+
+En de laatste vraag is eenvoudig verrukkelijk om te beantwoorden. "Op
+welke wijze kan het best een aanvang gemaakt worden met de meerdere
+beschavingen ontwikkeling der Javaansche vrouw van hooger of lager
+stand, en komt men, zoo doende niet in strijd met de zeden en gebruiken
+van het land?" Allemaal heerlijke vragen! wij zullen er nog uitvoerig
+over correspondeeren; is het goed?
+
+Ze inspireeren ons gedachten en gevoelens, die wij zonder die vragen
+niet zouden hebben gehad. Wij hebben ze gisteravond laat opgeteekend en
+gaan ze verder uitwerken. Vreemd toch, zooals 't toegaat in de wereld.
+Het eene lokt het andere uit, en ten slotte hangt alles aan elkaar. Daar
+zijn ideeën in ons opgekomen, die zeker het Christelijk Kabinet niet
+aangenaam zouden zijn, als het er van hoorde.
+
+Wat denk je van een zending, die niet het kerstenen beoogt, allen
+godsdienst er buiten laat, maar enkel en alleen uit liefdebeginsel het
+volk van Java wèl doet? Waarom zouden er niet op meer plaatsen van Java
+instellingen als op Modjowarno kunnen komen, zonder dat zij gedekt
+staan, onder godsdienstig vaandel? Zoo zal men de Mohammedaansche
+bevolking niet tegen zich in het harnas jagen. De Mohammedaan beschouwt
+met min of meer minachting den voormaligen geloofsgenoot, die zijn eigen
+geloof verzaakt en een ander omhelst. Dit is in het oog van den
+Mohammedaan de grootste zonde, die men begaan kan. En de Christen
+geworden Mohammedaan kijkt van zijn kant met minachting neer op zijn
+voormaligen geloofsgenoot. Nu hij dezelfde leer belijdt als de
+blanda[1], denkt hij even hoog te staan als deze. Ik hoef niet verder
+uit te spinnen wat hieruit voortvloeit.
+
+Wil men den Javaan absoluut godsdienst leeren, welnu, leer hem dan den
+eenigen God kennen, den Vader van liefde, die de Vader is van alle
+schepselen, die van Christenen, zoo goed als van Mohammedanen,
+Boeddhisten, Joden enz. Leer hem den waren godsdienst, d.i. den
+_innerlijken_, en men kan dien godsdienst belijden als Christen, zoowel
+als Mohammedaan e.a. Ons idee is, dat Nederland zende beschaafde,
+ontwikkelde en hoogstaande menschen, die uit zuivere menschenmin zich
+willen vestigen midden in het Javaansche volk, met hen levende en
+lievende, hen onderrichtende, genezende, helpende, overal waar hulp
+noodig is.
+
+Het volk latende in zijn eenvoud, geen meerdere behoeften leerende
+kennen, en alleen dáár ingrijpen met _zachte_ hand waar de zeden
+lijnrecht staan tegenover het hooge beginsel: Liefde! Later zou dit werk
+ter hand genomen kunnen worden door de kinderen van 't land zelve; op 't
+oogenblik zijn daarvoor nog geen krachten beschikbaar.--In 't kort,
+zendingsarbeid--doch _zònder doop_.
+
+Zou dat uitvoerbaar zijn? 't Zal wel lastig zijn om geschikte elementen
+voor zulk werk te vinden. Ik kom er telkens weer op terug. Er moet eerst
+een zedelijke ondergrond gevormd worden, en bij alle te geven onderwijs
+dit punt in 't oog houden.
+
+Hoe de volwassenen en half-volwassenen dien zedelijken ondergrond bij te
+brengen? Mij dunkt door _lectuur_. Men moet bladen uitgeven, die
+ontspanningslectuur (om veel gelezen te worden) bevatten, maar altijd
+met een opvoedkundigen ondergrond. Hetzelfde idee, dat wij op onze
+kindertjes willen toepassen, spelenderwijs, onderwijzen en opvoeden,
+waarom zou dat niet toegepast kunnen worden op volwassen menschen?
+
+Op Batavia hopen wij veel met de a.s. dokter-djawa's in aanraking te
+komen om met hen veel over die dingen te praten, en te zien of wij niet
+een paar er voor kunnen winnen. Zij zouden dan dat zendingswerk zonder
+doop kunnen doen.
+
+Mijn jongste zus Soematri heeft onlangs het klein-ambtenaarsexamen
+afgelegd. Zij is het eerste Javaansche meisje, dat dat examen deed! Leuk
+hè!
+
+
+[1] Mr. J. Slingenberg, thans rechter in de Arr. Rechtbank te Amsterdam.
+De nota volgt achter de brieven op blz. 353.
+
+[2] Blanda = Europeaan, meer bepaald: Hollander.
+
+
+
+
+1 Februari 1903. (IX.)
+
+
+Maar nu de oudjes zelf; roerend was hunne verrukking, dat wij zullen
+blijven. Zij zijn er u innig dankbaar voor! Achteraf beschouwd is het
+toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland wilden; nu
+zijn de oudjes blij met Batavia, en hebben heelemaal geen bezwaren voor
+onze verdere plannen; alleen bedong Mama, dat wij beiden steeds bij
+elkaar moesten blijven en samenwerken. Kan 't mooier? Dat is juist wat
+wij _willen_.
+
+Ik moet u toch nog eens hartelijk bedanken voor uw vriendenraad. Wat
+heeft me dat gesprek enorm goed gedaan. Waarom zal ik 't u niet
+bekennen, van die zijde hebben wij de zaak nog niet bezien; n.l. dat het
+gaan naar Holland voor de zaak zelve gevaarlijk zou zijn. Onze
+"vrienden" zouden zeker maar al te gaarne het praatje verbreiden, dat
+wij geheel "blanda" zijn geworden, als wij naar Holland gingen, en
+menige ouders zouden huiverig worden ons hunne kinderen toe te
+vertrouwen. Goddank, dat u nog bijtijds ons de oogen er voor opende!
+Hartelijk dank!
+
+Van morgen op een rijtoertje waren wij getuigen van een staaltje van
+naïef volksgeloof.
+
+'t Was buiten op 't veld. Mensch en dier waren er vereenigd in een gebed
+tot den Allerhoogsten om de dorstige aarde te laven met hemelwater.
+
+Vooraan zaten de priesters en santries, daarachter priesteressen[1] in
+witte gewaden, en aan weerszijden honderden mannen, vrouwen en kinderen.
+Schapen, geiten, paarden, karbouwen, stonden aan paaltjes gebonden. Een
+priester leidde den dienst, stond aan de spits en bad met luide stem. De
+menigte viel in met "amin, amin", waarbij zich mengde het geblaat der
+schapen.
+
+"Sembajang istira" heet het. Roerend naïef geloof en vertrouwen van ons
+kindvolk.
+
+Het zegengebed heeft drie dagen en drie nachten geduurd. U kunt
+begrijpen hoe opgetogen en dankbaar het volk is, dat het sedert heeft
+geregend, dat het goot. Het gebed heeft geholpen! En weet u wat men
+zegt? Omdat wij den dienst bijwoonden!
+
+Het is hun niet uit het hoofd te praten, dat wij daar part noch deel aan
+hadden.
+
+Tevoren had men op andere plaatsen óók "sembajang istira" gehouden, maar
+nergens viel een drup regen, en 't toeval wilde, dat wij geen van die
+plechtigheden bijgewoond hadden. Dat deed ons naïef kindvolk de
+conclusie trekken, dat wij kracht hadden bijgezet aan het laatste
+zegengebed, waarom het dan ook dadelijk werd verhoord.
+
+Werkelijk, roerend is zoon kinderlijk vertrouwend geloof!
+
+Ik wenschte zoo dikwijls, dat ik een fototoestel had en kieken kon, als
+wij eigenaardigheden zagen van ons volk, waar geen Europeaan bij kan
+komen. Zoo veel zouden wij in woord en beeld willen vastleggen, dat den
+Europeaan een zuiver beeld zou kunnen geven van ons Javanen.
+
+Iemand beloofde mij om het heele wordingsproces van de paddi voor ons te
+kieken, de karbouwen en de botjak-angons[2] incluis. Ik zou er dan eene
+beschrijving bij geven, zooals ik als kind van 't volk zelve de dingen
+zie en voel.
+
+U weet, dat ik altijd gráág wat voor u doe, dat het voor mij een _feest_
+is, om wat voor u beiden te mogen doen. Ook Oost en West kan steeds over
+mij beschikken. Ik bewijs daarmee niemand dan mij zelve een dienst. Het
+is voor _ons volk_, en daar voel ik mij _één_ meê. Al wat ik aan ons
+volk doe, doe ik aan mijzelve. Beschik dus steeds gerust over mij, draag
+mij zooveel op als u wil; vrees nooit, dat 't mij te veel zal zijn.
+Alleen roep ik uw aller welwillendheid in, als een en ander niet vlug
+genoeg naar uw zin kan afkomen.
+
+In heb met den goudsmid gesproken over het gaan naar Solo, om daar het
+bewerken van schildpad te leeren. De man was er dadelijk voor te vinden,
+toen ik het hem voorstelde. Kammetjes kan hij al maken, en hij heeft er
+de bekakas[3] voor; doch het polijsten kan hij nog niet goed, dat zou
+hij dan op Solo leeren. Ook bewerkt men daar hoorn en parelmoer; dat
+moet hij er ook bij leeren, en dat wil hij wel.
+
+Wij staan nog maar heel aan 't begin van de wederopkomst onzer mooie
+kunst, en natuurlijk, dat dan alles niet dadelijk in de puntjes kan
+zijn.
+
+Ik kreeg een aardigen brief van Dr. Pijzel, een der redacteurs van Eigen
+Haard; ook eenige afdrukjes van 't stukje over het houtsnijwerk.[4] De
+kiekjes zijn mooi afgedrukt, vindt u ook niet? Ik kreeg er een paar op
+mooi papier afgedrukt. Weet u wat ik heerlijk vindt? Dat Moedertje mij
+heeft ingeleid, den allereersten keer, dat ik onder mijn eigen naam voor
+'t publiek schreef. Maar minder aardig vinden wij, dat men ons weer als
+reclame heeft gebruikt.[5] Dat schijnt nu zoo er bij te moeten behooren.
+
+Heerlijk vinden wij 't bericht, dat ook in de Minahassa een Inlandsch
+meisje "dwaze ideeën" heeft als wij. Ziet u wel; wij zijn de eenige
+"gekken" niet! En als nu de adel hier ons niet hebben wil, en óók het
+volk ons afwijst, dan vluchten wij naar dat verre zusterzieltje, om ver
+van het marktgewoel, ergens op een vergeten plaats werk te zoeken en te
+vinden voor hoofd, hart en handen. Er zal in de groote, groote wereld
+ergens wel een plaatsje zijn, waar men ons wel verdragen kan.
+
+Mijn oudste zuster is hier geweest; zij is gisteren weer vertrokken,
+doch niet om door te gaan naar Kendal, maar om op Koedoes bij hare
+schoonmoeder af te stappen en onze zaak bij haar te bepleiten.[6] Al wat
+wij in den laatsten tijd hebben ondervonden, maakt ons stil, ernstig!
+Daar gaat iemand onze zaak bepleiten, die zich steeds zoo scherp
+tegenover ons had gesteld.[7] Wij hadden ons hoofd niet gebroken om een
+toespraak samen te stellen, die haar 't hart zou vermurwen. Wij hadden
+eenvoudig van hart tot hart gesproken, en 't was ons zoo vreemd te
+moede, toen onze zuster met vochtige oogen en eene trilling in hare stem
+zeide: "Goed, volvoert je plannen, verwezenlijkt je ideeën; ik zal God
+bidden, dat Hij je zegene!"
+
+Wij vroegen haar nog: "Zult gij 't u niet aantrekken, als anderen ons
+beschimpen, veroordeelen?" En zij antwoordde; "Ook de luidste sprekers
+zullen eenmaal zwijgen!" Zus denkt, dat hare moeder wel zal willen; ook,
+dat haar man het goed zal vinden.
+
+En hoe 't hier thuis is? Vroeger mochten wij er nooit met anderen over
+spreken; nu spreken zij er zelf over. Wij spraken onlangs met een
+vreemde over allerlei onderwerpen; hoe zwol mijn hart van vreugde en
+geluk, toen ik mij telkens naast Vader zag staan. Ook naar den geest ben
+ik zijn kind, zong mijn hart! Vader verzocht dien vreemde ook hier te
+komen, om onze gedachten aan elkaar te toetsen, dat was goed voor ons.
+O! zal dan onze droom eens verwezenlijkt worden, dat wij onzen weg
+beginnen met _hun_ vollen zegen!
+
+O! en wat zegt u er wel van, nog vóór wij den Heer Sijthoff[8]
+geschreven hadden, kregen wij verleden week een heel hartelijken brief
+van hem, waarin hij ons zijn spijt betuigde over onze koppigheid, om een
+paar regels verder te verklaren, dat dat hem eerbied afdwong, om daarop
+ons steun te beloven. Waar wij dien noodig hadden, behoefden wij slechts
+bij hem aan te kloppen.
+
+
+[1] Met "priesters" en "priesteressen" worden bedoeld personen die de
+godsdienstplichten te Mekka hebben vervuld. Met "santries" meer in het
+algemeen de zeer aan de godsdienstige vormen en gebruiken gehechten.
+
+[2] Botjak-angons sijn jongetjes belast met het hoeden der karbouwen.
+
+[3] Bekakas = gereedschap.
+
+[4] In het nummer van 3 Januari 1903 (blz. 11) met het opschrift "Van
+een vergeten uithoekje".
+
+[5] Door het afdrukken der portretten, hetgeen zonder toestemming
+geschiedde. De portretten waren door iemand anders in Nederland aan de
+redactie verstrekt.
+
+[6] Het doel en de uitslag der bespreking vindt men in den brief van 19
+April 1903 (blz. 307).
+
+[7] Men vergelijke hier blz. 52.
+
+[8] Den Resident.
+
+
+
+
+4 Maart 1903 (VIII.)
+
+
+Ik ben _erg naar_ geweest. Dagen lang had men hier in angst over mij
+gezeten, en had ik de afschuwelijkste pijnen. Goddank, die ellende is nu
+achter den rug, 't leed is weer geleden. O! en wat een onnoozel
+middeltje heeft mij van die pijnen bevrijd. Wij hebben het opgeteekend
+voor onze verzameling, die later onzen kinderen ten goede zal komen.
+
+Gisteren ben ik weer begonnen te werken; 't gaat best; en vandaag ben ik
+voor 't eerst eens weer meê uit rijden geweest. Roerend was Vader's
+dankbaarheid er over. Ik zat natuurlijk naast hem, en Vader hield mij
+aldoor vast, als vreesde hij me te verliezen. Dat waren
+weelde-oogenblikken, kostbare herinneringen, voor mij een talisman voor
+de toekomst! O, wij hebben allen zóóveel geleden, physiek en moreel.
+
+
+
+
+9 Maart 1903 (VIII.)
+
+
+Wij hebben bericht gekregen, dat het schildpad binnen weinige dagen hier
+zal zijn en dan gaat de goudsmid er mee naar Solo. Heerlijk, nu zijn er
+al drie takken van kunstnijverheid in mijne geboorteplaats aan het
+opleven, en wij zijn doende om nog andere op te sporen, en er leven in
+te brengen. Zij weten nu, zien in, dat het ons doel is, _henzelven_ tot
+welvaart te brengen; zij begrijpen hun voordeel, en apprecieeren ons
+werk, door met lust en ijver mede te werken. Al wat wij voor hen doen,
+zou nutteloos zijn, als zij niet begrepen, dat wij het _goed_ met hen
+voor hebben, en _hun_ welvaart voor oogen hebben. Ik ben dankbaar, dat
+zij dit begrijpen!
+
+Het is heerlijk om te zien, hoe er _leven_ komt in die takken van
+nijverheid. De dringin-werksters[1] beginnen op groote schaal te werken,
+en zelfs in de _kampong_, om het Maleische kamp, doen Inlanders er aan.
+Het gaat dus _goed_. De goudsmid heeft meer knechts en _leerlingen_
+genomen. En er zijn knapen, die zich voor het houtsnijwerk-vak laten
+opleiden. Eén feit heb ik vooral met groote vreugde begroet. Er is onder
+die leerlingen een knaap van de _kota_, dus geen kind van
+Blakang-Goenoeng, het houtsnijwerkersdorp. Andere leerlingen zochten
+wij, maar die ééne uit de kota kwam zichzelven er voor aanmelden. Dat is
+het ware! en zoo'n heerlijk, verblijdend teeken! Ik ben er erg dankbaar
+voor!
+
+De kleintjes hier zullen ons werk voortzetten, als wij er niet meer
+zijn; wij zullen haar leiden van uit de verte, zoolang zij nog leiding
+behoeven.
+
+ * * * * *
+
+Iemand klaagde ons over ondankbaarheid, en over den haat der menschen
+onderling. Wij zeiden hem, dat als hij verdriet had over de
+ondankbaarheid der menschen, dat _zijn eigen schuld was_.
+
+Hij keek ons met groote oogen aan en vroeg: "Mijn schuld, als de
+menschen ondankbaar tegenover mij zijn?" "Ja, uw schuld, als u daarover
+verdriet hebt; want wij moeten nooit het goede doen, om dankbaarheid te
+oogsten, doch het goede doen, enkel en alleen omdat het _goed_ is, en
+wij daarin zelfvoldoening vinden.
+
+Ik denk en geloof, dat 't beste middel om zelf gelukkig te zijn en
+daarbij anderer leven mooi te maken is, dat wij zóóveel mogelijk
+trachten te begrijpen. Hoe meer wij begrijpen, hoe minder verbittering
+er is in ons, hoe liefdevoller, rechtvaardiger ons oordeel is voor
+anderen. Dit laatste maakt anderer leven mooi, en het eerst ons eigen;
+niet verbitterd zijn, is gelukkig zijn.
+
+Hij vroeg ons ook:
+
+"Wat zou er gebeuren, als je iemand ontmoette, waarvoor je hart klopte?"
+
+"Ik zou blij en dankbaar zijn, want dat zou beteekenen, dat ik een
+geestverwant ontmoette, en hoe meer geestverwanten wij vinden, hoe beter
+voor onze zaak en des te liever is het ons."
+
+"Een geestverwant zal je _nooit_ ontmoeten."
+
+Kras gezegd; òf hij stelde onze mannen zóó laag, òf hij stelt mij
+overdreven hoog!
+
+Wist hij maar, dat ik zoo juist een enthousiastischen brief kreeg van
+een mij onbekenden, jeugdigen geestverwant. Ik zal u dien brief bij
+gelegenheid eens zenden; hij is van een leerling der Inlandsche
+artsenschool. Een spontane uiting van sympathie, naar aanleiding van het
+stukje in Eigen Haard, dat u inleidde. Zoo echt jongensachtig--jòng in
+zijn gloeiend enthousiasme, maar daaruit sprak ontegenzeggelijk een niet
+alledaagsche geest--een degelijke ondergrond schemerde er door.
+
+Auteurswedde, dat onbekende menschen zich vriend voelen met iemand,
+wiens woord hun hart trof! Ik vind 't een heerlijk idee, dat u 't was,
+die mij onder mijn waren naam in 't publiek binnenleidde. Zulk een
+inleiden door iemand, die men zielslief heeft, moet zegenend zijn.
+
+En als dat stukje eenig succes heeft gehad, dan schrijf ik dat toe aan
+de omstandigheid, dat het door uwe handen 't licht zag. Er is mij veel
+wedervaren naar aanleiding daarvan, maar het heeft zijn doel niet
+gemist; voor onze artisten heeft het eenig succes gehad. Er zijn naar
+aanleiding daarvan eenige niet onbelangrijke aanvragen naar houtsnijwerk
+gekomen.
+
+
+[1] "Dringin" is een bepaalde werkwijze waardoor verkregen worden doeken
+met hetgeen in Nederland genoemd worden "moesjes".
+
+
+
+
+19 April 1903. (IX.)
+
+
+_Zelfbeperking_ heb ik zoo zeer noodig aan te leeren.
+
+Het is uitstekend, dat men mij in den laatsten tijd dikwijls daarop
+attent maakt.
+
+Ik kijk mijn schrijfmap dikwijls met heimwee aan, maar ik moet mij
+beheerschen; aan mijn schrijflust mag ik niet meer ten allen tijde bot
+vieren; dat mag nu slechts een uitspanning voor me zijn.
+
+En nu nog iets prettigs. De schoonmoeder van mijne zuster Soelastri, wil
+met groot genoegen ons chaperonneeren,[1] wáár ook; het aangenaamst voor
+haar natuurlijk op Magelang, waar zij in familie en vrienden zit, en die
+allen vóór de vrije opvoeding zijn. Mijn zwager was er dadelijk voor te
+vinden.
+
+
+[1] Voor de oprichting van een internaat voor Inlandsche meisjes van
+goeden huize.
+
+
+
+
+25 April 1903 (I.)
+
+
+Laf, onvergeeflijk is 't, dat wij je niet direct zelf geschreven hadden,
+toen het groote besluit genomen was, dat wij vooreerst niet van de
+vrucht van uw aller edel werk zullen gebruik maken.... Niemand kan meer
+verbaasd zijn over deze uitkomst dan wij zelven. _Alles_ hadden wij
+verwacht, doch _nooit_ dat wij uit eigen vrijen wil zouden zeggen: "_wij
+blijven_!"
+
+Denk niet aan ons, denk aan _de zaak_ en wat voor háár het beste is;
+daar moeten wij ons bij neerleggen.
+
+O! denk niet, dat wij van gevoelens veranderd zijn; geenszins is dat het
+geval. Zelfs nu, terwijl ons request reeds op weg is naar den
+Gouverneur-Generaal gelooven wij vast, dat voor onze toekomstige
+leerlingen, eene opvoeding in Europa, _uitstekend_ zal zijn. Doch
+daarnaast staat thans een andere waarheid: "_Voor de zaak_ is op het
+oogenblik een blijven in Indië _beter_."
+
+Je weet, dat het een onzer grootste illusies is geweest en nòg is, om in
+Europa onze opvoeding te voltooien. Begrijp je, wàt het ons gekost
+heeft, om daarvan afstand te doen, terwijl zij op 't punt stond
+werkelijkheid te worden? Ontzettend hebben wij gestreden, voor wij
+daartoe konden overgaan. Gaven wij aan ons zielsverlangen toe, dan
+zochten wij _ons zelf_, want wij weten, dat _de zaak_, op een andere
+manier beter gediend zal worden. Wij hooren nu ons zelf niet meer toe,
+wij hooren de zaak toe. Op 't oogenblik dienen wij haar 't beste, door
+in 't land te blijven. Het publiek, waarvoor wij willen werken, moet ons
+nog leeren kennen; gaan wij _nu_ weg, dan zullen wij ons daarvan
+vervreemden. En als wij over eenige jaren terugkomen, zal men in ons
+Europeesche vrouwen zien. En als men Europeanen zijne dochters niet wil
+toevertrouwen, des te minder zal men dit willen doen aan een, in zijn
+oog, Europeesch geworden Javaansche vrouw.
+
+Het doel is _ons volk_. En als dit tegen ons ingenomen wordt, wat zal
+ons Regeeringshulp baten? De quaestie is nu, zoo spoedig mogelijk aan
+den slag te gaan, het publiek voor een _feit_ te stellen: een school
+voor Inlandsche meisjes _is er_! Op 't oogenblik houdt men zich met ons
+bezig, zijn wij over geheel Java bekend; wij moeten het vuur gaande
+houden. Als wij weggingen en lang uitbleven, zou die belangstelling
+verflauwen en op 't laatst verdwijnen. Wij moeten ons nu _persoonlijk_
+bekend maken aan ons publiek, zijn sympathie trachten te verwerven en
+het leeren in ons vertrouwen te stellen. Hebben wij die sympathie en dat
+vertrouwen, dan kunnen wij gerust gaan. Dat gaan naar Holland vervalt
+niet geheel, Stella. Wij kunnen nog altijd gaan. En als wij dat van uit
+Batavia doen, zal dit beter zijn, dan van hier uit. Ten eerste voor de
+Oudjes. Zij zullen al gewend zijn, ons op een grooten afstand van zich
+te weten, en dan kunnen zij gemakkelijker er toe overgaan, zich dien
+afstand nog grooter te denken. Voor ons zelf zou dat ook goed zijn.
+Kijk, wij zijn nooit van huis geweest. En dan in eens van ons warm
+nestje, van ons land, verplaatst in eene andere omgeving, in een vreemd
+land, zoo ver van al wat ons lief is. Die overgang zou te groot zijn.
+
+Doch dat is maar bijzaak, dit wisten wij altijd toch wel, en wij hadden
+er nooit tegen opgezien. Hoofdzaak is: het gevaar voor onze
+_onderneming_ zelf. Dit hadden wij nooit ingezien, uit trotschen
+overmoed, of overmoedigen trots, hoe je het noemen wil. Geheel opgaande
+in onze extase, dachten wij weinig of niet aan de meening van ons
+publiek; ja, wij stelden er zelfs eene eer in, om haar te trotseeren,
+waar zij afweek van de onze; en deze hoog te houden tegenover de
+menigte, ons niets storend aan hare afkeuring, waar wij voor ons heilig
+overtuigd waren van het goede van ons willen, streven of daad. Wij
+blijven dit _goed_ vinden, doch in _dit_ geval mogen wij zulks niet
+doen, hebben wij wel degelijk rekening te houden met de inzichten van
+het publiek. Immers voor _ons volk_ willen wij werken, en dan is het
+zaak het niet tegen ons in te nemen, door met ruwe hand te grijpen in
+ideeën, waarin het is groot gebracht en oud geworden.
+
+Geduld! hebben de wijzen ons toegeroepen, wij hoorden het, maar
+verstonden het niet. Nu eerst begrijpen wij het, Stella, nu weten we,
+wat het wachtwoord is van alle hervormers: _Geduld!_ Wij kunnen den loop
+der dingen niet bespoedigen, wèl vertragen door te hard van stapel te
+willen gaan. Als het publiek tegen ons ingenomen was, dan zou dit den
+gang der zaak vertragen. Men zou huiveren zijnen dochters eene
+verlichtende opvoeding te geven, als deze zulke onmogelijkheden vormde
+als wij, die de menigte tot voorbeelden worden gesteld.
+
+Geduld! geduld tot in het oneindige, Stella, ik was zóó ontroerd, toen
+deze waarheid tot me doordrong. Wij moeten ons beteugelen, er voor
+waken, dat wij in ons vuur en ijver _het doel_ niet voorbij streven.
+Mevrouw Van Kol schreef ons: "om een ideaal te bereiken, moet men
+menige, o menige illusie afleggen". De eerste illusie, die wij hebben
+afgelegd is: ons te geven aan het publiek zooals wij zijn.
+
+Neen, dat mag niet; het publiek mag nooit weten, wat wij bestrijden. Den
+naam van den vijand, waartegen wij te velde trekken mag nooit, nooit
+gehoord worden: _polygamie_. Weet men dit, dan zal geen mensch ons zijn
+kind ter opvoeding willen geven. Ik heb mij dit erg aangetrokken; 't is
+mij of wij met een leugen onze taak aanvaarden.
+
+Onze illusie was, dat men ons geheel kende, en dan uit overtuiging ons
+zijne kinderen afstond.
+
+Dit is onmogelijk.
+
+Wij staan nog vóór onze taak, en wij zien de illusies al een voor een
+verdwijnen...! O, Stella, maak ons het afstaan van deze groote illusie
+niet nog zwaarder door er verdriet over te hebben. Zóó is 't ons al hard
+genoeg. Je hebt 't altijd geweten, dat het een groote, groote illusie
+van me was, om in je land te komen en daar wijsheid te vergaren voor
+ons volk. Laat ik er niet meer over spreken. Ik dank je, ook namens
+mijne Oudjes, duizend maal voor _alles_ wat je voor ons gedaan hebt ...
+en voor niets! Neen, Stella, niet verloren is je werk; jullie aller
+werk; maken wij van de vrucht daarvan op het oogenblik geen gebruik,
+voor de zaak is het van groot nut. De aandacht is er op gevestigd, en
+weldenkenden bepeinzen dat vraagstuk. De vrucht van deze overdenkingen
+zal ons volk tot zegen komen.
+
+Reeds zijn ons vragen over de opvoeding van het Javaansche volk gedaan
+door menschen, die wat in de melk te brokkelen hebben.
+
+Zou men dit ooit gedaan hebben, als niet jullie de aandacht van
+weldenkenden op ons gevestigd hadden? Zou de Regeering, zouden velen
+bereid tot helpen zijn, indien jullie niet voor ons gewerkt hadden?
+Stella, nogmaals duizendmaal dank voor jouw groote, groote liefde! Neen,
+lieveling, jouw werk, jouw moeiten zijn niet verloren. Uit naam van ons
+volk dank ik je er innig voor. Aan den Javaan zullen al je moeiten ten
+goede komen.
+
+Onze plannen zijn, zoodra er gunstig op ons request geantwoord is,
+dadelijk naar Batavia te gaan. Roekmini om zich te bekwamen voor
+teekenen, handwerken, gezondheids-, zieken- en verbandleer. In teekenen
+zal ze les krijgen van een leeraar van het gymnasium, en voor hygiëne de
+lessen volgen der dokter-djawa-school. Ik ga voor het onderwijs
+studeeren, met welke studie ik sedert een paar maanden begonnen ben
+onder leiding van een hoofdonderwijzer. Ik ga maar één acte halen.
+Zoodra ik die heb, wordt onze school geopend, òf op Magelang òf op
+Salatiga, beide een koel klimaat en met veel doktoren (officieren van
+gezondheid). Wij hebben grootsche plannen; als de school er is, en alles
+goed gaat, dan willen wij daaraan een cursus voor vrouwelijke
+geneeskundigen, verpleegsters en verloskundigen verbinden, waarin
+officieren van gezondheid zullen les geven, en waarvan Roekmini de
+leiding zal hebben. Zoo iets kan hier alleen bestaan onder leiding van
+eene _beschaafde, ontwikkelde vrouw_.
+
+Wij hebben de Regeering ook subsidie gevraagd voor de oprichting van die
+school. Wordt het geweigerd, dan gaan wij particuliere hulp inroepen.
+Misschien gebeurt het dan toch nog, dat wij ons tot de Koningin zullen
+wenden.
+
+Dat was ook Vader's idee geweest, in Indië studeeren, en daarna voor
+verruiming van den geesteshorizon naar Europa gaan. Niet zooals wij
+eerst van plan waren, in Europa studeeren, daar dus _eenige jaren_
+blijven.
+
+Het is net een jaar geleden, dat ik je jubelend gelukkig schreef over
+het bezoek van den heer Van Kol. En precies één jaar daarna moet je
+dezen krijgen. Stella, heb mij nog een beetje lief; uit piëteit voor de
+groote liefde die je mij eens toegedragen hebt, smeek ik je: Heb mij nog
+een beetje lief.
+
+
+
+
+14 Mei 1903. (IX.)
+
+
+Onlangs kreeg ik eenige aardige kiekjes van sawahs; ik wacht op 't rijp
+worden van de paddi, om daarover te gaan droomen; en als die droom dan
+aardig uitvalt, gaat hij met de kiekjes naar Holland om gedrukt te
+worden.
+
+Wij zijn gisteren op Blakang Goenoeng geweest. Wat genoten wij, èn van
+de heerlijke mooie kunst, die we zagen, èn van de zichtbare welvaart van
+onze artisten! Wat is Singo's huis veranderd, sinds we 't laatst daar
+zijn geweest. Hij heeft nu een houten en steenen huis! Heerlijk! Ze
+zagen er zóó gelukkig uit! O! U moest ze toch eens bezig zien! De kleine
+aapjes, die hij opleidt, zijn al zoo handig. 't Is een lust om die
+_kindertjes_ te zien werken! Wij zijn er gisteren geweest met goede
+kennissen. En 't was, zooals ik gedacht had; nu zij daar zijn geweest,
+staat de kunst onzer simpele artisten nòg hooger in hun oog.
+
+
+
+
+7 Juni 1903. (VIII.)
+
+
+Onlangs maakten wij kennis met een piepjong ding, dat me erg aan uw a.s.
+schoondochtertje herinnerde. Zij was zoo fijn, o zoo fijn, en blikt zoo
+vroolijk en gelukkig in het rond; toch heeft zij al veel meegemaakt, dat
+jonge ding. Kijk, zoo moesten al uwe dochtertjes zijn! ze zouden dan zoo
+uitstekend passen bij haar lief Moedertje. Wij dachten dat jonge ding
+een kind van 15--16 jaar, en konden 't nauwelijks gelooven, toen wij
+hoorden, dat ze _moeder_ was. Dat ranke, fijne ding, _moeder_! 't Speet
+me zoo, dat ik zoo veraf van haar zat, zoodat ik niet met haar kon
+praten.
+
+'t Was bij Oom,[1] dat ik haar ontmoette, tegelijk met vele anderen.
+
+Wij hadden ons voorgenomen, om dien avond op alles, wat men tegen ons
+mocht zeggen, niets te antwoorden dan "ja" of "neen", hopende zoodoende
+de menschen van ons af te houden.
+
+Het ging uitstekend, tot een jonge man zich bij ons voegde, de
+echtgenoot van dat bekoorlijke kind-moedertje. Hij begon met te
+vertellen, dat hij onzen Kartono goed kende, tegelijk met hem examen had
+gedaan.
+
+Ik luisterde onwillekeurig met meer belangstelling naar hem, maar
+stribbelde toch nog tegen. Doch daar begon hij over kunst, onze
+heerlijke Javaansche kunst, over ons volk, over 't Mohammedanisme, enz.
+enz. en voor ik 't zelf wist was ik in een levendig gesprek met hem
+gewikkeld.
+
+Zoo ziet u, hoe de beste voornemens ijdel kunnen zijn!
+
+Dien avond hoorde ik zooveel interessants, dat ik tevoren niet geweten
+had!
+
+Wat hebben wij genoten van den mooien dans van de wajangs. Een was er,
+van wie we de oogen niet konden afwenden. Hij danste éénig en was mooi.
+Het was eene vrouw, maar moest een man voorstellen.
+
+Heerlijk was het, wat zij ons te aanschouwen gaf! Eene uiting van fiere
+kracht, en toch o zoo gracieus en fijn. Dat is 't mooie, 't sublieme in
+onze kunst: de voorname, zachte gratie in iedere lijn, in iedere
+beweging!
+
+Ik zal die twee feestdagen op Demak nooit vergeten, dat weet ik zeker!
+Wij gingen er laat naar bed, maar eigenlijk slapen deden wij niet. Hoe
+konden wij dat?--terwijl buiten de gamelan zoo betooverend klonk, en
+eene menschelijke stem zoo verrukkelijk daar boven uit zong. Wij konden
+niet slapen--de sirenenzang hield ons geboeid--en in ons hart bewoog
+zich het idee: 't is wellicht voor 't _laatst_.
+
+Gamelan en zang zullen wij op Batavia nooit zoo mooi hooren. 't Was mij
+of ik in die dagen afscheid nam van mijne jeugd.
+
+Iedere phase van ons leven heeft hare eigen bekoorlijkheden, en elk
+afscheid is weemoedig.
+
+Lieve, lieve Moeske, zal u ons helpen den eersten tijd in den vreemde
+doorkomen?
+
+Heb ons nog méér lief, als de tijd daar is, dat wij om ons heen dierbare
+gezichten zullen missen, die noodig zijn voor ons geluk.
+
+Wij kunnen veel ontberen, _liefde_ niet.
+
+U weet wel, dat ons request al een tijd weg is? Wat zal 't antwoord
+daarop zijn?
+
+
+[1] Den Regent van Demak Pangeran Ario Hadiningrat.
+
+
+
+
+27 Juni 1903. (IV.)
+
+
+U zal wel reeds alle vertrouwen in ons verloren hebben. Er komt maar
+geen brief van me. Vergeef me, lieve, beste Oom. Zusje heeft u zeker
+reeds verteld, dat ik in Februari en Maart flink ziek ben geweest en
+daarna nam de studie mij in beslag. Veel mij lief werk moest ik er voor
+laten rusten. Ik heb het erg slecht gemaakt, juist bij mijn beste
+vrienden. Hun kon ik geen kattebelletjes zenden. Nú zie ik, hoe dwaas ik
+gehandeld heb; een kattebelletje is in ieder geval beter dan heelemaal
+niets. In de vacantie wilde ik geen vacantie nemen; integendeel wilde ik
+juist hard werken; ik moet nog zooveel leeren. Maar het _Leven_ heeft
+mij vacantie gegeven, op een minder aangename wijze, natuurlijk. Vandaag
+ben ik pas voor het eerst op, na twee weken te bed te hebben gelegen. Ik
+heb zoowat van alles gehad. Kou gevat, koortsen, rheumatische
+hoofdpijnen, maagpijn en tot besluit mazelen en waterpokken. 't Was wel
+meenens geweest. Mijne ouders en zusjes weken geen oogenblik van mijn
+ziekbed; die lieven hebben mij voorbeeldig verzorgd en verpleegd. Zusje
+Roekmini was engelachtig lief voor me O! u weet niet, hoe dierbaar mij
+dat kind is, en 't is of zij mij eiken dag vaster aan 't hart groeit.
+Zij beweert altijd, dat ik haar meerdere ben, maar dat is niet waar; zij
+is veel meer dan ik, daar zal u ook wel van overtuigd zijn.
+
+Zoo onlangs kregen wij een langen brief van Mevrouw van Kol, die ons o!
+zoo gelukkig maakte met de mededeeling, dat u haar geschreven heeft over
+ons. Daarin zien wij uwe warme genegenheid en oprechte vriendschap voor
+ons. Mijn hartelijken dank ervoor, lieve, trouwe vriend. Nu is u gerust,
+hè, wij blijven in Indië. Wij moesten u den dank en de hartelijke
+groeten overbrengen van Mevrouw van Kol. Zij heeft het erg druk; als zij
+wat beter in haar tijd zit, zal zij u schrijven. Nu moeten wij u maar
+voor haar antwoorden. Au fond is zij het met u eens over ons gaan naar
+Holland. Het is zoo; nooit heeft Mevrouw van Kol ons heerlijkheden van
+Holland voorgespiegeld, doch integendeel van 't begin af aan ons ernstig
+gewezen op de hoopen bezwaren, moeilijkheden, teleurstellingen en
+verdriet, die ons wachtten in Holland, maar daar 't _onze wensch_ was er
+te komen, heeft zij persoonlijk gedaan, wat zij kon, om de vervulling
+van ons groote verlangen mogelijk te maken. Merkwaardig dat juist zij,
+die alles gedaan hebben, om ons 't gaan naar Holland mogelijk te maken,
+zacht en liefdevol oordeelen over ons veranderd besluit.
+
+Het leven heeft ons veel geleerd in deze laatste maanden Het heeft ons
+ware vriendschap van schijn leeren onderscheiden. Dat deze les met
+hartebloed gepaard gaat, spreekt vanzelf. Wij zijn Nellie onnoemlijk
+veel dank verschuldigd. Zij heeft ons geleerd zacht te oordeelen. Bid
+voor ons. Wij houden op Hem ons oog gevestigd. Zijn wil geschiede!
+
+Mijn verlangen om u te schrijven is zoo groot, dat ik op den langen
+stoel liggend met potlood een briefje krabbel. Ik hoop, dat u dezen met
+uwe lieve vrouw in den besten welstand zal ontvangen. Ontvang van zusje
+een hartelijken groet en een warmen handdruk van
+
+ UWE KARTINI.
+
+Op ons request nog geen antwoord gekregen, wij verlangen daar toch zoo
+vurig naar.
+
+
+
+
+4 Juli 1903. (VIII.)[1]
+
+
+Zóóveel hebben wij er reeds voor gestreden en geleden; wij dachten, dat
+het genoeg was, dat wij door al dat leed en strijden ons het voorrecht
+waardig gemaakt nebben: de bruiden van ons dierbaar volk te zijn! De
+vervulling van onzen diersten wensch scheen al zóó nabij, en nu staan
+wij er in ééns weer zóó ver af. Moedertje! o Moedertje! Stil, niet
+klagen, niet zuchten, niet weenen. Bidden wil ik, slechts bidden tot in
+het oneindige, dat wat de toekomst ook ons brengen moge, wij immer
+blijven mogen, wat wij waren: blijmoedig, en vertrouwend en geloovend!
+
+Zoo dikwijls heb ik anderen toegeroepen: "Wanhoop niet, en vloek het
+kruis niet, levensmoe. In lijden ligt heerlijkheid. Niets geschiedt in
+tegenstelling met de Liefde. De vloek van heden blijkt de zegen van
+morgen te zijn. Beproeving is goddelijke opvoeding!"
+
+Wie dit met het hart zeggen kan, moet het ook in de practijk weten te
+beoefenen. Nu is het mijn beurt om de theorieën, die ik verkondig, zelf
+in toepassing te brengen.
+
+Nu wil ik aan niets meer denken, niet aan strijd, aan lijden, aan zorg,
+aan beproeving; het maakt mijn hoofd zoo moe, en mijn hart zoo krank; ik
+wil ademen in bloemengeuren en baden in zonneschijn; ook die zijn er,
+ons ten troost en ten zegen.
+
+En nu van de bloemen die hier in ons hof geuren.
+
+Moeske, wij zijn ons heerlijk werk begonnen. Bedank uw man voor zijn
+raad, om dadelijk te beginnen, óók zonder acte. O denk eens, Moeske,
+liefste, ons schooltje telt reeds zeven leerlingetjes en er komen nog
+steeds nieuwe aanvragen. Heerlijk, zalig!
+
+Wij hadden het niet durven hopen, dat het zóó zou opnemen.
+
+De kinderen vinden het heerlijk, en de ouders zijn verrukt!
+
+Onze eerste leerling is het dochtertje van den vroomsten ambtenaar van
+de afdeeling. Wij hebben met de moeder wat gepraat, haar uitgelegd het
+een en ander, en het resultaat was, dat de ouders ons hun dochtertje
+zonden. Maar het zusje, een prul van nog geen vijf jaar, wilde niet
+thuis blijven; zij zou en moest mee. Och, het kan nauwelijks over de
+tafel heen zien! Als ik haar niet op een voetenbankje zet, dan neem ik
+haar op mijn schoot. Het kleine ding wilde met alle geweld meedoen. Na
+deze kindertjes kwamen de dochtertjes van den collecteur en een
+dochtertje van den assistent-collecteur. Eergisteren bracht de djaksa
+van Karimoen Djawa[2] ook een dochtertje hier om onderwezen te worden.
+Stel u voor, Moeske, zij zenden hun dochtertje uit huis, en doen ze hier
+bij familie in de kost!
+
+Wij zijn zóó dankbaar! De ouders zijn zóó ingenomen met onze plannen,
+dat er een paar zijn, die ons hunne meisjes geheel afstonden, maar dit
+hebben wij nog niet willen aannemen--later van ganscher harte. Vandaag
+kwam het zusje van Hasim[3] ook op de les. Gisteren kwam een jonge
+moeder bij me; met zoo'n innige spijt zeide ze mij, dat ze zóó ver van
+ons afwoonde; ze zou zelf zoo graag bij ons komen leeren. Nu dit niet
+kan, wil ze voor haar dochtertje bestemmen, wat zij zelf moet missen. En
+denk eens, haar kind is nog geen jaar oud. Zoodra het 6 jaar is, zal ze
+het ons zenden, waar we ook mogen zijn, en zij vroeg zóó om haar kind te
+willen aannemen.
+
+De kinderen komen hier vier maal in de week van 8--12 1/2 uur. Zij
+leeren schrijven, lezen, enz., handwerken en koken. Wij onderwijzen niet
+volgens de kunst, maar zooals wij denken, dat de Javaantjes graag
+onderwezen willen worden.
+
+O, Moeske, u beiden moest toch eens ons troepje zien; u zou daar zóó'n
+pleizier in hebben. Ze komen altijd zoo keurig netjes, zien er allen zoo
+lief uit en zoo frisch en onbedorven. En wat maken ze het ons
+gemakkelijk; ze zijn zoo vlug, zoo bevattelijk en handig, en daarbij zóó
+gezeglijk. Ze raakten al gauw met ons vertrouwd, en praten nu vrij en
+ongedwongen met ons. Er is een mooi kindje bij, dat eerst een nufje was;
+nu merken wij tot onze groote vreugde van die nuffigheid niets meer. Ze
+likt niet meer aan hare lippen, en speelt ook niet met hare prachtige
+oogen, doch is altijd verdiept in haar werk. Dus die nuffigheid sproot
+voort uit ledigheid! En wat gaan ze aardig met elkaar om. Ze spreken
+onder elkaar hoog-Javaansch en toch niets gedwongen.
+
+Er is vandaag een jarige in huis; wij wilden de kinderen tracteeren en
+op eene bijzondere wijs. 't Moest vanmorgen eigenlijk een handwerkmorgen
+zijn, doch wij hebben daar een kookdag van gemaakt. Och, wat repten de
+kleine, vlugge, lenige vingertjes zich! Een bakt poffertjes, een ander
+flensjes, een ander weer maakt vla. De kinderen krijgen er gloeiende
+wangen van. Wat schitteren de oogjes! En ze gingen zoo verrukt naar
+huis, om haar baksel aan haar Ouders te laten zien. Zie dat is zegen,
+een zegen voor ons. Wij hebben dit werk[4] voor de kleine zusjes
+begonnen.
+
+Later zal Kartinah de handwerk- en kookles hebben, en Soematrie neemt
+dan de rest voor haar rekening.
+
+Wij hebben gelukkig nog wat benoodigdheden voor handwerken; zoolang de
+voorraad strekt, krijgen zij alles gratis; daarna moeten de kinderen,
+wier ouders het kunnen, zich het een en ander zelf aanschaffen. Maar met
+de andere leermiddelen zitten wij verlegen, waar kunnen wij de
+Hollandsche en Javaansche leesboekjes koopen? Zou u dat even aan Meneer
+willen vragen, Moeske? Als het goed blijft gaan, en het leerlingenaantal
+grooter wordt, zijn we voornemens ... subsidie er voor aan te vragen.
+Zou dat mogen, denkt u? Het is _niet_ voor _onszelf_, maar om de kosten
+daaraan verbonden te bestrijden. De lagere Inlandsche hoofden kunnen zoo
+weinig missen. Hoofden met _f_50 tractement kunnen net hun gezin
+onderhouden, en dan werken de vrouwen nog dikwijls hard mee; voor
+extra-uitgaven kan niets overschieten. En wij zelf kunnen hun kindertjes
+niet altijd alles geven, dat begrijpt u wel.
+
+Zoodra ik reizen mag, gaan we naar Semarang; ik moet door den dokter
+worden onderzocht; de rheumatische hoofdpijn mag geen chronische kwaal
+worden. Wij gaan dan meteen het een en ander voor onze kleintjes koopen.
+Wij hebben hier geen enkele haakpen of lei meer in huis.
+
+
+[1] Met potlood geschreven na eene ziekte.
+
+[2] Een eilandengroep op de hoogte van Japara.
+
+[3] Een der leerlingen van de Inlandsche artsenschool.
+
+[4] Dit lieve werk is blijven bestaan tot nu toe.
+
+
+
+
+5 Juli 1903. (IV.)
+
+
+Wat is u toch innig goed en lief voor ons, steeds is u er op uit, om ons
+een pleiziertje te bezorgen. O! en als ik bedenk, hoe wij, en in 't
+_bijzonder_ ik, al dat goeds en liefs beantwoord, 't Lijkt zoo
+ondankbaar, 't heeft er zoo ontzettend veel van of ik al dat goede en
+lieve niet waardeer.... Nichtje K. kan zwijgen als het graf.
+
+Vergeving, lieve, beste Oom!
+
+Toen eergisteren uw groet, in den vorm van een overdruk uit "Album Kern"
+kwam, vlogen mijne gedachten naar Sonder, en ik nam mij stellig voor ze
+spoedig door woorden te laten volgen. En ik ben gelukkig, dat ik mijn
+voornemen kan ten uitvoer brengen.
+
+Wij danken u recht hartelijk voor uw lieven, zeer gewaardeerden groet;
+het stuk las ik met groote belangstelling.
+
+Als iedere gedachte aan u in daad omgezet werd, wat een bergen van
+brieven zou u dan van hier hebben!
+
+Mevrouw van Kol schreef toch zoo hartelijk en sympathiek over u, en dat
+maakte ons gelukkig; want dat hoort tot een onzer liefste wenschen, dat
+al degenen, die wij hartelijk liefhebben en vereeren, elkaar ontmoeten
+in sympathie.
+
+Hoe maakt u beiden het, Oom? Bevalt het u goed in Sonder? Ziet u daar
+wel eens Toradja's? Ik kan het mij levendig voorstellen, dat het u
+smartte, uw werk voor zoo'n langen tijd te moeten laten rusten. Waar ons
+hart is, dat verlaten wij niet gaarne, daar is onze toekomst, ons leven.
+
+En nu ga ik u iets prettigs vertellen. In afwachting van de dingen, die
+komen zullen, hebben wij maar alvast ons werk begonnen. Wij hebben hier
+thuis een schooltje geopend, dat nu al zeven leerlingetjes telt,
+dochters van Inlandsche hoofden. Zooeven kregen wij bericht, dat wij nog
+drie kinderen er bij zullen krijgen, en wel van buiten.
+
+Wij zijn begonnen met één leerling; al gauw klom dat getal tot vijf en
+morgen komen er acht op de les en over eenigen tijd tien.
+
+Wij genieten telkens weer, als wij onze kindertjes zien. Het is zoo'n
+frisch, onbedorven troepje, en hoe keurig netjes komen ze steeds, en ze
+gaan zoo aardig met elkander om. Met ons zijn ze al gauw vertrouwd
+geraakt; de vormen in acht nemende, zijn ze toch vrij en ongedwongen
+tegenover ons, of er geen rang- en standverschil bestond. Dáár willen we
+heen. En wat maken de kindertjes het ons gemakkelijk; ze zijn zoo vlug,
+zoo bevattelijk en zoo handig, en daarbij zoo gezeggelijk. Nog geen een
+keer hebben wij moeten straffen.
+
+De kinderen komen zoo graag, leeren met lust en ijver en de ouders zijn
+verrukt. Alles schijnt er op te wijzen, dat wij hier slechts voldoen aan
+een lang gevoelde behoefte. Groot is de zegen, die ons toestroomt van
+den Vader van Liefde. Schoon, heerlijk de taak, waarmee Hij ons
+vereerde: o, mogen wij haar naar behooren kunnen vervullen, mogen wij
+het in ons gestelde vertrouwen waard zijn en blijven!
+
+Dat is het, waarnaar wij zoo innig verlangen, wat wij zoo vurig wenschen
+te mogen en te kunnen doen: reine, jonge hartjes, frissche, onbedorven
+zieltjes, zoo blank als pasgevallen sneeuw, leiden, jonge karaktertjes
+vormen.
+
+Bid voor ons! Moge God ons streven en werken zegenen!
+
+O! en dat anderen hetzelfde werk willen verrichten als wij! Goede
+krachten zijn er, zij hoeven slechts wakker geschud te worden. Wij
+hebben geprobeerd om ons in verbinding te stellen met meisjes en vrouwen
+van onze ontwikkeling, doch het lukte niet. Persoonlijk propaganda
+maken, zooals wij dat hier gedaan hebben, pakt misschien beter. En--geen
+betere preek dan een goed voorbeeld, een goed voorgaan.
+
+Een ons onbekend jongmensch, élève Inlandsch arts, schreef me en droeg
+ons zijn twee nichtjes op. Of wij op haar zedelijken invloed willen
+uitoefenen. Wij moesten die meisjes schrijven. Wij wilden het gaarne
+doen, en hopen, dat het wat zal geven. Maar dat jongmensch zelf is er
+een vol gloed en idealen. Ook met een anderen jongen correspondeer ik,
+een aardige, lieve jongen, een neef van ons. Wat was hij verrukt, toen
+hij me schrijven mocht!
+
+Wij hebben ontegenzeggelijk veel op anderen voor door onze geboorte en
+door Vaders maatschappelijke positie. Dat en nog andere dingen maken het
+ons gemakkelijk.
+
+Wat wij doen is zoo nieuw. Nooit hebben jonge meisjes met jongelui
+gecorrespondeerd. En wij doen het gewoon, of het van zelf spreekt. Wij
+gaan met hen om als kameraden, en zij zien in ons zusters. Het is voor
+hen nog zoo nieuw, zoo nieuw, dat wij van zoo'n hoogen stand, het niet
+beneden ons achten met menschen die in stand zoo ver beneden ons staan,
+vriendschappelijk om te gaan.
+
+Het neefje vertrouwt ons, en ziet in ons eene oudere zuster, naar wier
+raad en woorden hij gaarne luistert. Ik bid God telkens vurig, dat wij
+zijn vertrouwen nooit mogen beschamen, en dat hij in ons steeds moge
+vinden, wat hij zoekt en behoeft.
+
+Het doet ons zoo goed om die jonge, reine, geestdriftige naturen te
+kennen! O, moge het leven hun rein idealisme niet bederven!
+
+Nooit zijn we gelukkiger, dan wanneer wij een ander zedelijk hebben
+kunnen steunen.
+
+'t Is vreemd, maar wij beiden hebben ons bijna altijd ouder gevoeld dan
+zeer velen van onzen leeftijd en zelfs ouderen dan wij. Dat komt zeker,
+omdat wij in ons kort leventje al zooveel hebben ondervonden, doordacht
+en doorworsteld.
+
+'t Klinkt zoo eigenwijs, als wij hier spreken van onze kinderen en
+daarmede onze zusjes bedoelen, die nu toch zooveel jonger niet zijn dan
+wij. Maar ook zij beschouwen ons meer als hare moeders, dan als hare
+zusters.
+
+Van velen, velen, de moeders, de zusters te zijn, o! moge God ons dat
+geven!
+
+Onze school mag zoo weinig mogelijk van een school hebben en wij van
+schoolmeesters, doch het moet een groot huisgezin zijn, waarvan wij de
+moeders zijn.
+
+Wij zullen ze leeren met daad en woord de Liefde, zooals wij haar
+verstaan.
+
+In onze jeugd was een leiddraad voor ons, dat eenvoudige en alombekende
+woord: wat ge niet wilt, dat u geschiedt, doe het ook aan een ander
+niet.
+
+Mevrouw van Kol vertelde ons veel van uwen Jezus, van de apostelen
+Petrus en Paulus en het deed ons goed.
+
+Wat doet het er toe van welk geloof of ras men is, een groote ziel is
+een groote ziel, een edel karakter, een edel karakter. Kinderen Gods
+vindt men bij elk geloof, onder elk ras.
+
+Ik heb "Quo Vadis" gelezen, en ik heb bewonderd en liefgehad de
+geloofs-martelaren, die onder het bitterste lijden nog dankend en
+vertrouwend opzagen ten Hooge, nog Zijn lof verkondigden in schoone
+zangen. Ik heb met hen geleden, en ik heb met hen gejubeld.
+
+Kent u "Wij beiden" van Edna Lyall? Ook dat is heerlijk mooi. Het
+handelt over atheïsten en Christenen, over het ware Christendom en over
+de afschuwelijke verdraaiing daarvan, zooals helaas niet weinig voorkomt
+in de wereld. Een grootsch figuur is de atheïst Luke Raeburn en
+daarnaast ook een heerlijke, edele figuur Erica Raeburn, die van ijverig
+atheïst een overtuigd, oprecht vrome, geloovige christin werd. Vader en
+dochter, die elkaar zielslief hebben en in elkaar opgaan.
+
+Ook hebben wij gelezen: "de Ziel van een Volk" over het Boeddhisme, een
+heerlijk mooi boek ook. Nu zouden wij graag over het Jodendom (zegt u
+dat zoo?) lezen. Misschien zullen de boeken van Zangwill ons geven, wat
+wij zoeken: "Droomen van het Ghetto".
+
+
+
+
+7 Juli 1903. (VIII.)
+
+
+Morgen hebben we ook les--ons beider troost--9 leerlingetjes, vele
+nieuwe aanvragen, waaronder van Maleische ouders. Eene overwinning! Zoo
+is 't leven dan een vallen en opstaan, een struikelen en gaan, een
+verliezen en ovenvinnen.
+
+
+ * * * * *
+
+Tusschen dezen brief en den volgende zijn eenige brieven, die niet voor
+openbaarmaking vatbaar zijn. Zij brachten o.m. het bericht, dat geen
+gebruik zou worden gemaakt van het Gouvernements besluit, waarbij een
+bedrag van _f_ 4800 beschikbaar was gesteld voor de studie te Batavia
+van de schrijfster en hare zuster Raden Adjeng Roekmini, alsmede van het
+voorgenomen huwelijk, dat in den brief op blz. 324 wordt aangekondigd.
+
+
+
+
+24 Juli 1903. (VIII.)
+
+
+Nu heb ik een groot, groot verzoek aan u, eigenlijk is het aan Mijnheer.
+Wil u het ZEd. overbrengen?
+
+Wij stellen heel veel belang in een jongmensch, en zouden zoo innig
+graag zien, dat hij gelukkig werd. Dat jongmensch heet Salim; is een
+Sumatraan uit Riouw, die dit jaar eindexamen H B.S. gedaan heeft, en N°.
+1 van de drie H.B.S.en is. Die jongen zou dolgraag naar Holland willen
+gaan, om voor dokter te studeeren; helaas, zijn financiën laten dat niet
+toe. Zijn Vader heeft maar _f_ 150 tractement.
+
+Hij zou desnoods als matroos willen dienen, als hij maar naar Holland
+kon gaan.
+
+Vraag Hasim naar hem, die kent hem en heeft hem hooren spreken in
+Stovia.[1] Een flinke, kloeke borst, die verdient geholpen te worden.
+
+Toen wij van hem hoorden en van zijne illusie, kwam in ons een machtig
+verlangen op, om het onze te doen, ten einde het hem wat gemakkelijker
+te maken. Wij dachten aan het Gouvernementsbesluit van 7 Juli 1903--dat
+besluit met zoo smartelijk verlangen door ons verbeid en met smart
+ontvangen.
+
+Moet de vrucht van den arbeid van nobele vrienden, van ons hopen, bidden
+en verlangen onbenut verloren gaan?
+
+Kan een ander daarvan niet profiteeren? Het Gouvernement stond ons
+beiden _f_ 4800 toe voor de voltooiing van onze opvoeding; zou dat niet
+aan een ander, die misschien veel meer, doch stellig niet minder dan wij
+verdient geholpen te worden, overgedragen mogen worden? Het zou heerlijk
+zijn als de Regeering zijne geheele opleiding wilde bekostigen; dat zal
+zoowat _f_ 8000 bedragen; als dat niet kan, zouden wij al heel dankbaar
+zijn, zoo Salim de ons toegestane _f_ 4800 mocht hebben. Voor het
+ontbrekende zullen wij dan aan anderen hulp vragen.
+
+O, laat hem die vreugde smaken, waar onze ziel jaren naar gesmacht
+heeft, en die ons ontzegd is.
+
+Maak ons gelukkig, door een ander, met dezelfde verlangens, gevoelens en
+aspiraties bezield als wij, gelukkig te maken. Wij weten wat het is, om
+leven in zich te voelen, om eene brandende begeerte in de borst te
+dragen. O! laat dat mooie jonge leven, die frissche kracht niet verloren
+gaan! Dat moet in goeden zin geëxploiteerd worden ten bate van het volk,
+dat zulke krachten o zóó noodig heeft.
+
+Wat zou Salim als dokter niet ontzaglijk veel goeds voor het volk kunnen
+doen!
+
+Dat is ook Salims illusie: te werken voor ons volk!
+
+Het is heel een gek verzoek, dat wij doen, dat weten we; maar o, als het
+eens toegestaan kon worden! Moeske, dan zouden wij al die maanden, jaren
+strijd niet verloren, nutteloos achten. Laat ons het zeldzaam voorrecht
+smaken, nog bij ons leven de vrucht van ons lijden en strijden te zien;
+deze zal zijn: de verwezenlijking van Salims ideaal.
+
+Moge God onze bede verhooren.
+
+Salim zelf weet van dit alles niets; hij weet niet eens, dat wij
+bestaan. Hij weet alleen, dat hij met hart en ziel verlangt zijne
+studiën te voltooien om later voor zijn volk te werken, en dat hij dat
+niet kan, omdat hij geen geld heeft.
+
+Wij leven, hopen en bidden voor Salim."[2]
+
+
+[1] Stovia is ontstaan door de beginletters van de "school tot opleiding
+van inlandsche artsen".
+
+[2] De heer Salim is nu sedert vier jaren geplaatst bij het Nederlandsch
+Consulaat te Djeddah (Arabië) als secretaris-drogman.
+
+[Illustration]
+
+
+
+
+1 Augustus 1903. (VII.)
+
+
+Een kort woord, om u zoo spoedig mogelijk een nieuwe wending in mijn
+levenslot te melden. Ik zal niet als eene alleenstaande vrouw onze
+heerlijke taak gaan vervullen; een flinke, nobele man zal mij terzijde
+staan in mijn streven, om nuttig werkzaam te zijn voor ons volk.
+
+Hij is mij daarin al ver voor, heeft zijne sporen reeds verdiend, waar
+ik nog beginnen moet. O het is zoo'n lief, best mensch; naast een edel
+hart, heeft hij een flink, helder hoofd. Hij is daar geweest, waar zijn
+bruidje zoo graag heen zou willen, maar het van haar volk niet mag:
+Holland.
+
+Het is eene heele verandering, maar met ons beiden, elkaar steunend en
+aanvullend, gaan we regelrecht en langs den kortsten weg de
+verwezenlijking van onze illusies voor het heil van ons volk tegemoet.
+We ontmoeten elkaar op menig, menig punt. En nu weet u nog niet eens,
+wie mijn verloofde is: Raden Adipati Djojo Adiningrat, Regent van
+Rembang. En nu, adieu! _Spoedig schrijf ik meer_, en dan uitvoerig hoop
+ik.
+
+
+
+
+1 Augustus 1903. (VIII.)
+
+
+Ik wil mij den hoogsten titel waardig maken, die er is: kind-Gods.
+
+Zei ik u niet, dat wij al lang afstand gedaan hebben van alle
+persoonlijk geluk? Nu komt het leven mij die belofte opeischen. Niets
+zal voor ons te bitter, te zwaar, te hard zijn, als wij daarmede een
+korreltje zand kunnen bijdragen tot den bouw van het schoone monument:
+volksgeluk.
+
+Nu word ik getoetst: wat ben ik waard?
+
+Gisteren--het was weer een _dag_ voor ons. Wij kregen het stuk van het
+Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid waarin de vraag
+gedaan werd, of wij al dan niet wenschen gebruik te maken van de ons
+geboden gelegenheid tot het ontvangen eener opleiding voor
+onderwijzeres, enz. In het ontkennend geval moesten wij eene
+schriftelijke verklaring dienaangaande geven, om aan den
+Gouverneur-Generaal opgezonden te worden.
+
+Hoe moet die gevraagde verklaring gesteld worden? Kort en zakelijk, dat
+ik niet meer van die gelegenheid wensch gebruik te maken, omdat ik
+verloofd ben, of, omdat mij nu eene nog betere gelegenheid geboden
+wordt, mijne illusiën van te werken voor ons volk te verwezenlijken. Aan
+de zijde van een Hinken, nobelen man, dien ik acht, die met mij het volk
+liefheeft, en die mij krachtig zal steunen in mijn streven, zal ik nog
+veel meer voor ons volk werkzaam kunnen zijn, dan wij beiden, als
+alleenstaande vrouwen het ooit zullen kunnen.
+
+En Roekmini wenscht van die gelegenheid niet meer gebruik te maken,
+omdat zij niet kan, mag en wil alleen gaan. Zij zal op eene andere
+manier haar doel zien te bereiken. En dan hulde en dank brengen aan de
+Regeering, die weder getoond heeft, vóór alles de belangen van het volk
+te willen behartigen; waar een kind van het volk haar stem deed hooren,
+haar gehoor te verleenen; waar zij haar wenschen voor het toekomstige
+heil haars volks uitte, die wenschen tegemoet te komen. Na deze daad is
+Nederland nog nader tot ons gekomen. Nu zijn we er van overtuigd, dat
+Nederland _wil_; Nederland wil het geluk van Indië.
+
+Dit is geen holle frase, wij meenen het.
+
+ * * * * *
+
+Allen die mij kennen, onder mijne landgenooten, hebben dat voor mij
+gewenscht en gebeden: "Bendoro Adjeng Tini mag nergens anders komen dan
+in een kaboepaten."
+
+En de eenvoudigen van hart zijn blijde, dat hun illusie hare
+verwezenlijking nadert. En het volk is blijde; ook dat is hun wensch
+voor zijne "Bendoro." Ziet ge wel, mijne eenvoudige vrienden
+triomfeeren. Vox populi vox dei. Indien dit waar is, dan heeft door eene
+hoogere bestiering mijn levensweg een andere richting genomen dan ik
+zelf afgebakend had.
+
+"Wees een zegen, een toevlucht voor velen; de boom, in wiens schaduw
+velen eene schuilplaats vinden voor de hitte des daags" is de
+zegenwensch van menig oudje voor me.
+
+Moge ik beantwoorden aan de verwachtingen der eenvoudigen van hart.
+
+Een groote taak ligt voor mij, ontegenzeggelijk zwaar, maar als ik die
+goed ten einde kan brengen, dan zal ik ons volk gediend hebben, als ik
+niet op eene andere wijze zal kunnen.
+
+Mijne zending goed volbrengen, is het prachtigste propaganda-maken dat
+er voor de zaak gemaakt kan worden.
+
+Hoe het zij, voor mijne landgenooten is mijne toekomst de mooiste en
+begeerenswaardigste, die er bestaat. Het a.s. huwelijk op zichzelf komt
+de zaak al ten goede. Het wekt de ouders op; spoort hen aan hunne
+meisjes eene opvoeding te geven. Meer nog dan duizend bezielende
+woorden, zal deze a.s. daad tot de harten mijner landgenooten spreken.
+Ze staan vooreen feit: schoonheid en rijkdom worden versmaad voor
+gemoeds- en geestesgaven.
+
+Ik herinner me mijn eigen woorden, toen iemand me vroeg, hoe men het
+moest aanpakken om onze vrouwen, onze meisjes op te voeden: "Het
+Javaansche volk is even als andere natuurvolken, kinderen van de zon,
+idolaat op glans en schittering. Welnu, voldoe aan dien wensch; geef wat
+hun hart begeert, maar tegelijk ook iets _degelijks_."
+
+Nu zullen wij niet ruw ingrijpen in de zeden en gewoonten van ons land;
+ons kindvolk zal zijn glans en schittering hebben. De vrijwording der
+vrouw is onvermijdelijk; zij komt; alleen kunnen wij hare komst niet
+bespoedigen.
+
+Wij kunnen het noodlot niet afwenden; het komt; maar daarna
+onvermijdelijk de _zegepraal_!
+
+Wij zullen het niet meer beleven, maar wat doet het er toe?
+
+Wij hebben den weg meê helpen opbreken, die daartoe leidt--en dat is al
+heerlijkheid!
+
+Stel u gerust; mijn aanstaande zal mij niet kortwieken; dat juist heeft
+mij in zijn oog verheven, dat ik vliegen kan. Hij zal mij des te meer
+gelegenheid geven mijne vleugels uit te slaan; hij zal mijn arbeidsveld
+uitbreiden.
+
+Uw meiske apprecieert hij; niet de mogelijke voorbeeldige huissloof, die
+er uit haar groeien kan.
+
+
+
+
+8 Augustus 1903. (VIII.)
+
+
+Weet u wat het vandaag voor een dag is? De derde verjaardag van onze
+ontmoeting. Drie jaar geleden, dat drie kind-meisjes jubelden over een
+kostbaar Godsgeschenk: Vrienden naar haar hart! De kind-meisjes zijn
+vrouwen geworden; het Leven heeft rimpels in de nog jonge aangezichten
+gegroefd; de harten zijn door vuur gehaald. Zijn ze verteerd, tot asch
+vergaan, of zijn ze gelouterd uit het vuurbad gekomen?
+
+ * * * * *
+
+Wij hebben het zoo straks erg gezellig gehad; aan de tafel, waar ik nu
+aanzit, zaten wij met ons vijven te werken. Justinah, het vroedvrouwtje,
+en wij viertjes. Zij is vanmorgen gekomen en blijft tot de volgende week
+bij ons logeeren. Wij vinden haar een snoes, een schat! Zij besteedt
+haar tijd hier nuttig, leert van ons wat handwerken; zij borduurde zoo
+strakjes slofjes. Wat een vluggertje is dat; ze heeft den slag dadelijk
+te pakken gekregen. Hoe rijk gevoelde ik mij vanmorgen, toen zij
+vertrouwelijk met haar hoofd tegen mijn schouder aanleunde, terwijl ik
+haar het een en ander uitlegde. Nu gevoelt zij zich thuis bij ons. Ik
+kijk zóó graag naar hare mooie intelligente oogen, die zooveel zeggen.
+
+Het is een dessa-kind. O! wat eene liefdevolle leiding al niet vermag! U
+zou zoo'n pleizier in haar hebben. Zij luisterde met zooveel
+belangstelling en deed zulke belangstellende vragen. Mocht u ooit weer
+in onze buurt komen, dan hoop ik haar bij u te kunnen brengen. Het
+dappere vrouwtje heeft reeds 48 barende vrouwen bijgestaan. En och, ze
+is zoo'n jong ding nog, een kind haast.
+
+De Regent van Rembang komt den 17den dezer; ik heb gevraagd zijne
+kinderen mede te brengen; ik zou graag met ze, _mijn toekomst_, kennis
+maken. Die kinderen zijn mijn toekomst; daar wil ik voor leven en
+werken, en strijden en lijden, als het moet. Ik hoop, dat ze van mij
+zullen kunnen houden. Wat ik van den vader vraag is: algeheele overgave
+zijner kinderen aan mij. Mijne illusie: velen tot mijne kinderen te
+mogen maken, nadert hare verwezenlijking.
+
+Er zijn er meer, die mij hare kinderen aanboden, o.a. de ondercollecteur
+van hier, een gefortuneerde regentszoon: maak van mijn kind uw
+dienstmaagd, laat haar de vloer vegen, water putten, al wat u wil, als
+zij maar bij u mag zijn. 'k Hoorde 't aan met een lach, en inwendig een
+traan.
+
+Ik zeide niets, beloofde niets, niets; bad alleen innig, dat ik al die
+mij toevertrouwde kleinen aan mijn hart sluiten mocht, koesteren met
+mijn liefde.
+
+Eén kindje alleen neem ik mee naar mijn nieuwe woon, een meisje van een
+jaar of acht, mij door hare ouders afgestaan. Zij is een dochter van een
+onderwijzer en heeft school gegaan. Het is een beeld van een kind, is
+vlug en handig. Als zij aanleg er voor heeft, zal ik haar voor een vak
+laten opleiden. Nu krijgt ze voorloopig handwerkles van de zusjes.
+
+In het Rembangsche zijn vrouwtjes en meisjes van onze ontwikkeling;
+daarbij zal ik me later aansluiten.
+
+Mijn aanstaand schoonzusje is ook al een door de Westersche beschaving
+"besmette". Erg prettig voor mij.
+
+Mijne dagen thuis zijn geteld; nog maar twee maandjes en dan komt mijn
+toekomstige beschermer mij halen. Hij en zijn jongere broer, de Regent
+van Toeban, zijn hier geweest. De dag is bepaald; 12 November a.s. zal
+het zijn; in alle stilte, alleen de familieleden zullen er bij
+tegenwoordig zijn, en beiden gaan we niet in bruidscostuum; hij in zijn
+uniform en ik, zooals u mij steeds gezien heeft. Dat is mijn en ook zijn
+wensch. Zijne kinderen zijn niet meegekomen tot mijn groote spijt; ze
+zijn nog zoo klein, en de reis is vermoeiend.
+
+
+
+
+25 Augustus 1903. (VIII).
+
+
+Ik zal te Rembang een _ruim_ arbeidsveld vinden, en ik zal er Goddank
+niet alleen staan; hij heeft beloofd, mij krachtig ter zijde te zullen
+staan. Dat is, wat hij _wenscht_ en _hoopt_ en _verlangt_: mij te mogen
+steunen in mijn pogen om tot nut van ons volk werkzaam te zijn. Hij zelf
+is al sedert jaren in dien geest werkzaam. Ook hij wenscht opvoeding en
+onderwijs te geven: en daar hij die zelf niet kan geven, laat hij het
+door anderen doen. Verscheidene verwanten van hem krijgen op zijn kosten
+eene opvoeding.
+
+Wat hij van mij verwacht is: zegen voor de zijnen en voor zijn volk.
+
+Moge hij in zijne verwachting niet teleurgesteld worden.
+
+Wat mij dankbaar stemt, is, dat óók zijne familie zijne gevoelens deelt,
+ingenomen is met zijne keuze. Zij verwachten mij als de toekomstige
+_opvoedster_ hunner kinderen. En in die hoedanigheid zal ik ook
+werkelijk komen; aan al 't andere denk ik niet.
+
+Soms vergeet ik geheel, dat ik zooveel mooie illusies verliezen ga; ik
+denk, dat ik langs een anderen weg, dan ik mij dien zelve afgebakend
+had, mijne roeping ga volgen. En ik zal dit steeds denken; dat geeft mij
+rust en stemt mij blijmoedig.
+
+Niets is er volmaakt en niets màg er volmaakt zijn in deze wereld. Ik
+had gehoopt, gewenscht, gebeden, dat ik de _moeder_ en de _zuster_ mocht
+worden van heel velen, en God heeft mijne bede verhoord, al is het ook
+een beetje anders, dan ik het bedoeld had.
+
+Ook van hem is het eene illusie ons volk mede te kunnen opheffen. Hij is
+werkelijk innig goed voor het volk en voor zijne ambtenaren; ze dragen
+hem op de handen.
+
+Eergisteren is de collecteur den geheelen avond bij Vader geweest, om
+over zijn dochtertje te spreken, dat hij mij wenscht af te staan ter
+opvoeding. Zijne vrouw heeft er mij reeds over gesproken, en nu kwam de
+vader het aan Vader zeggen.
+
+Ik krijg ook nog andere kinderen van hier; ik weet niet, of ik ze allen
+nemen zal; ik vind 't hard om te weigeren, en ik wil niets beloven. Wij
+zullen eerst zien, hoe het gaat.
+
+Ik ben volstrekt niet van plan om mij gevangen te geven aan de
+zoogenaamde conversatie. We zullen vaste dagen stellen voor die zure
+plicht; op andere dagen zal ik niet te spreken zijn dan alleen in
+dringende gevallen, in hoogst gewichtige, aangelegenheden. Men zal het
+mij wel vergeven, als men weet, dat ik het niet uit trotschheid doe,
+maar dat ik mijn tijd nuttig besteed ten bate van anderen, van hun eigen
+kinderen misschien.
+
+Rembang is gelukkig een stil plaatsje; en wat heerlijk is, hij houdt
+evenals ik niet van uitgaan.
+
+Ik ben blij, dat ook de Resident[1] van daar belangstelt in onze zaak.
+Ik zal er dus niet vreemd aankomen. En wie ik er zal vinden, mijne
+groote vriendin: de zee! Zij ligt maar op een 100 pas afstands van het
+huis af.
+
+Toen ze hem vertelden, dat ik mij erg interesseerde voor de
+kunstnijverheid en de industrie van ons volk, zei hij, dat daar ook
+goudsmeden en houtsnijwerkers zijn; zij wachten alleen maar op leiding.
+Hij doet daar ook aan. Dat is dus gezond. En hoor eens, iets aardigs.
+_Misschien_, gaat onze goede Singowirio meê ... d.i. de _man_[2] van
+Blakang-Goenoeng.
+
+Naar Batavia[3] zou hij zijne Bendoro niet kunnen volgen, maar nu de
+richting anders is, heeft hij er veel zin in. Wij hebben goede plannen
+met hem voor.
+
+Om die industrie tot iets beduidends te brengen, is noodig allereerst èn
+kapitaal èn leiding. Een groote werkplaats oprichten, veel knechten
+nemen, en andere opleiden, en hen onder geregeld toezicht laten werken,
+in onze onmiddellijke nabijheid.
+
+Als het geld er maar is om een werkplaats te bouwen, materiaal te
+koopen, veel knechts te onderhouden, en veel leerlingen op te leiden.
+Singo zal dan aan het hoofd dier inrichting staan.
+
+Ik geloof, dat binnen een jaar, hoogstens twee, het kapitaal, dat er in
+gestoken wordt, reeds weer binnen zal zijn.
+
+Ik had dat hier willen beginnen, maar met het oog op ons beider toen
+a.s. vertrek naar Batavia, is daarvan afgezien. Onze zusjes zouden er
+dan vóór moeten staan, en dat zou te zwaar zijn voor haar. De
+verantwoordelijkheid is zoo groot. Nu is 't anders. Wij kunnen er voor
+staan, als wij het benoodigde geld er voor kunnen krijgen, dan geloof ik
+wel, dat die kunstnijverheid een goede toekomst heeft.
+
+Onlangs reisden wij samen met den heer Brandes, broer van Dr.
+Brandes;[4] hij stelde veel belang in de kunstvoortbrengselen van ons
+land. Toen ik sprak, van een tokootje[5] van Inlandsche kunstvoorwerpen
+op Semarang, was hij er dadelijk voor te vinden. U moet n.l. weten, dat
+'t Semarangsche publiek er tegen op ziet naar Batavia te bestellen, wat
+toch zoo in de buurt ligt. Verscheidenen wenschten ons te spreken er
+over--maar wij bleven pertinent op ons stuk staan en verwezen hen naar
+Oost en West. Bij mezelf evenwel zon ik op middelen om aan dien wensch
+van het publiek tegemoet te komen. En dat middel scheen gevonden te
+zijn. Oost en West moest een tokootje openen op Semarang. Maar daarvoor
+is weer _geld_ noodig, en Oost en West heeft zooveel nog niet. Toen ik
+dit aan den heer Brandes zei, antwoordde hij: "O, maakt u zich daarover
+maar niet bezorgd. Het geld zal er zijn, als u maar voor 't andere
+zorgen wil". Ik zei: "maar er moet iemand van smaak zijn, die op
+Semarang daarvoor wil staan". "Ook die zal er zijn, als u maar zorgt,
+dat er mooie dingen vervaardigd worden".
+
+Ik kreeg een briefje van hem; hij heeft verscheidene vrienden over dat
+plannetje gesproken en veel belangstelling gevonden met belofte van
+geldelijken steun.
+
+Ik sprak hem ook over ons andere idee, om het houtsnijwerk tot bloei te
+brengen.
+
+En dadelijk vroeg hij, hoeveel geld wij er voor noodig zouden hebben. Ik
+noemde nog geen vaste som, want ik moet daarover nog eerst met
+deskundigen spreken; hoeveel zou de werkplaats kosten, hoeveel het hout,
+en hoeveel het loon, dat eenige maanden aan de houtsnijwerkers moet
+uitbetaald worden.
+
+De werkplaats moet voorloopig maar heel eenvoudig zijn. Het zwaartepunt
+is hier gelegen: er moet zóó veel geld zijn, dat een stuk of vijftig lui
+aldoor kunnen werken; d.w.z. dat zij niet op hun loon behoeven te
+wachten, tot hun werk verkocht is geworden.
+
+Rembang zal een uitstekend land voor de houtsnijwerkers zijn; het is het
+land van djati, en ook is er veel sono.[6]
+
+En Singo zelf vindt dat idee uitstekend. Als nu het geld er maar is.
+
+Als het goed gaat, wat een nasleep zal ik toch krijgen! daarvoor ben ik
+ook eene moderne vrouw. Zeker is het, dat ik een heel eigenaardigen
+bruidschat meê brengen zal.
+
+De Regent van Rembang trouwt een heele kotta. Wat doet hij ook zich te
+stellen tusschen het volk en diens bruid.
+
+Och hemel, wat tref ik het ongelukkig; ik zal er komen juist in den
+druksten tijd van het jaar, Poeasa-Lebaran-Nieuwjaar. Ik heb al gezegd,
+dat ik niet den voet gekust wil worden. Ik heb 't nooit toegestaan, dat
+iemand 't mij deed. Ik wil een plaats in hunne harten, en niet
+uiterlijke vormen!
+
+Ik kan mij de toekomst niet voorstellen zonder mijne Roekmini. Hoe zal
+ik 't zonder haar stellen, en hoe zij zonder mij? Als ik daaraan denk,
+dan blijven mijne oogen den ganschen nacht strak open.
+
+
+[1] Destijds de Heer L. Ch. H. Fraenkel.
+
+[2] Houtsnijwerker.
+
+[2] Toch is sedert enkele jaren door de zorg van de Vereeniging "Oost en
+West" ook te Batavia eene werkplaats van houtsnijwerkers, o.a. uit
+Japara tot stand gekomen.
+
+
+[4] Dr. J.L.A. Brandes, de helaas _zoo vroeg_ overleden beoefenaar van
+taal en kunst der Javaansche oudheid.
+
+[5] Tokootje = kleine winkel.
+
+[6] Eene donkere houtsoort.
+
+
+
+
+19 October 1903. (VIII.)
+
+
+Weet u 't al? de datum is vervroegd--op zijn dringend verzoek. Niet den
+12den maar den 8sten November zal het zijn, 's middags tegen 5 uur en
+Woensdag den 11den vertrek van huis.
+
+
+
+
+3 November 1903. (VIII.)
+
+
+Uw meisje leeft weer, zij leeft. Haar hart gloeit en trilt weer; en geen
+vlijmende smart, geen bittere, doffe wanhoop doet de snaren trillen,
+_liefde_, vol en zwaar, ruischt in de accoorden.
+
+Wat klaag ik ondankbare, met zoo'n rijken schat in mij!
+
+De liefde is het _meeste_! Zij is het rijkste als zij geeft.
+
+En ik kàn geven, en ik zàl geven, als eens rijken Vader's kind, met
+volle hand, liefde om mij heen. Wat u en anderen mij geven, dat zal ik
+met interest betalen aan anderen. O! er zijn er zóó velen, die hongeren,
+dorsten naar wat liefde!
+
+Wat kan 't toch vreemd, wonderlijk toegaan in 't leven, 't Was wel
+opmerkelijk, zooals hij zich tot Vader aangetrokken gevoelde van af 't
+oogenblik dat zij elkaar voor een paar jaar geleden voor 't eerst
+ontmoetten. Sedert zocht hij ons en werden Vader en hij vrienden.
+
+En van zijn arm vrouwtje was het een illusie met hem en al de kinderen
+bij ons te komen, om met ons kennis te maken. Beiden noemden zij mijn
+Vader "Vader". Zij had zoo graag met ons kennis gemaakt, helaas, nog
+vóór zij haar wensch in vervulling kon brengen, nam de dood haar weg.
+
+Kort vóór haar dood, zag hij in droom zijn vrouw: zij was in een vurig
+gebed verzonken, en de innige bede, die zij tot den Allerhoogsten
+opzond, was: dat zij en Raden Adjeng Kartini vriendinnen mochten worden
+en blijven tot de eeuwigheid. Sinds dien was mijn naam hem niet uit de
+gedachten.
+
+Ja, veel heeft hij geleden, haar heengaan was hem een zware slag, hij
+hield zoo innig veel van haar.
+
+En zijn hoop voor hem zelf is, dat Vaders kleinood, zijn "wasiat
+djati"[1], zooals hij mij noemt, hem over zijn leed zal heen helpen.
+
+He, ja, toe, laat mij een woordje van u vinden, als ik den 11den intrede
+doe in mijn nieuw tehuis. Het zal mij zijn, als leidde uw dierbare hand
+mij zegenend mijn nieuwe leven, mijn groote taak in!
+
+
+[1] Wasiat = testament, djati = wezen. Testament van zijn wezen, m.a.w.
+waarin zijn geheele wezen voor altijd overgaat.
+
+
+
+
+7 November 1903. (VIII.)
+
+
+Mijn liefste Moedertje, de laatste groet van uw dochtertje als jong
+meisje, op den vooravond van haar huwelijksdag. Morgen om halfzes
+trouwen we. Ik weet wie morgen met geheel haar hart bij me zal zijn.
+
+Dag mijn lieveling, groet uw man hartelijk voor mij, en wees u zelf
+innig omhelsd door uw eigen dochtertje K.
+
+
+
+
+Rembang, 11 December 1903. (VIII en IX.)
+
+
+Mijn liefste, beste Vrienden. Of ik niet weet, met welk een verlangen
+naar dezen wordt uitgezien, mijn eersten brief uit mijn nieuwe tehuis.
+Godlof, een tehuis, waar ik het in alle opzichten _goed_ en _lief_ heb,
+waar wij _allen_ mèt en door elkaar gelukkig zijn.
+
+Hoe innig betreur ik het, dat ik door omstandigheden eerst heden dezen
+kan schrijven. Vergeeft me, lieven. De eerste dagen waren zoo ontzettend
+druk; daarna sukkelden onze kinderen; en ten slotte kwam voor mij de
+reactie van al de vermoeiende dagen, die wij doorgemaakt hadden. Ik
+gevoelde mij minder wel, en moest mij in acht nemen. Nu ben ik weer
+frisch en vroolijk, weder de oude wildzang van vroeger, en kijk met
+_zonnigen_ blik de toekomst tegemoet.
+
+Hoef ik 't nog nader uit te duiden, liefsten? Ik _zegen_ den dag, waarop
+ik mijne hand gelegd heb in die van hem, dien de Alvader mij tot
+reiskameraad door het groote en dikwijls zoo moeilijke leven gewezen
+heeft.
+
+Al wat mij voor schoons en edels voor oogen gezweefd had, vind ik hier
+verwezenlijkt. De droomen, die ik nog droom, zijn jaren geleden al door
+hem tot werkelijkheid gebracht of door hem gedroomd nog. Ik sta er zoo
+dikwijls ontroerd van, zoo geheel eens in voelen en denken en ideeën als
+wij met elkander zijn.
+
+U beiden zal van hem gaan houden als u hem kende; u zal zijn helder
+hoofd bewonderen en zijn innig goed hart waardeeren. Zóó heb ik 't mij
+voorgesteld, dat de adel moet wezen voor het volk; zóó heb ik mij
+gewenscht der edelen plicht opgevat. Dáár moet onze adel heen, en hij,
+mijn hartekoning, is voorgegaan.
+
+'t Is vandaag juist een maand geleden, dat mijn man mij hier bracht, in
+zijne afdeeling; in zijn huis, thans ons huis, binnenleidde.
+
+De Koningin had men niet hartelijker kunnen ontvangen. Heel Rembang
+vierde feest; van af de grens vlagde ieder huis; zelfs van de
+huurkarretjes woei de driekleur. En de geestdrift van het volk was zoo
+spontaan, was echt gemeend; het kwam zoo warm uit zijn hart, die
+betuiging van sympathie. Het volk was blijde, jubelde mee, omdat zijn
+bemind Hoofd gelukkig was. Telkens bracht mijn man me op 't balkon; het
+volk moest zijne nieuwe Goesti Poetri zien.
+
+Ik zat of stond zwijgend naast hem, met vochtige oogen, en een hart
+overvol gevoel; daar was geluk, daar was dankbaarheid, daar was trots
+in; trotsch op hem, dat hij zich zulk eene warme plaats wist te
+veroveren in 't hart van het volk; dankbaar, dat één groote illussie van
+mij verwezenlijkt was; en gelukkig, omdat ik daar aan zijne zijde zat.
+
+Kon u mij maar zien als de jonge vrouw en moeder, wie 't geluk uit de
+oogen straalt, en wier mond en pen geen woorden genoeg kunnen vinden, om
+haar weelde uit te jubelen.
+
+En onze kinderen!--hoe zal ik u van deze weelde vertellen? 't Zijn zulke
+lieve, aanhankelijke wezentjes, waaraan ik mij al dadelijk gehecht heb;
+en zij groeien mij al vaster aan het hart. De vader heeft er zoo'n goed
+fond in gelegd, hen opgevoed juist zooals ik het altijd gewenscht had,
+in eenvoud en nederigheid. Mijne schatjes achten zich niet verheven
+boven den minsten persoon hier in huis; allen zijn ze elkaar gelijk. Ik
+vind hier den akker bereid; ik hoef slechts voort te zaaien.
+
+Met Januari hoop ik ons schooltje te kunnen openen. Wij zoeken eene
+goede onderwijzeres; zoolang wij die nog niet hebben, geef ik les; en
+mocht ik door omstandigheden geen onderwijs kunnen geven, dan neemt een
+der zusjes de taak van mij over, zoolang, tot ik haar weer op mij nemen
+kan.
+
+Er zijn al een paar ouders, die mij hun kinderen ter vorming boden.
+
+Ons idee is, als wij hier eene goede onderwijzeres konden krijgen, bij
+ons thuis eene school voor dochters van Inlandsche hoofden te openen.
+
+Kunnen wij eene uitstekende gouvernante krijgen, dan zorgt zij voor de
+verstandelijke ontwikkeling van onze kinderen, en ook voor hunne
+zedelijke vorming.
+
+Als de boel goed marcheert, kunnen wij op eene Gouvernements subsidie
+hopen? Het schoolgeld moet zoo laag mogelijk worden gesteld; kost en
+inwoning krijgen de kinderen vrij van ons.
+
+Zal ik nog een nota schrijven er voor?
+
+De ouders zijn vol vertrouwen, en _vragen_--de gelegenheid moet er nu
+zijn; wij moeten geven. Enfin ik zal er u nog uitvoerig over schrijven.
+
+Ik heb 't volst vertrouwen, dat eene meisjesschool, bij ons thuis
+gehouden, onder leiding van eene Europeesche onderwijzeres en mij als
+"opperste" leidster! zal opnemen.
+
+Wij hebben groote plannen samen. Wat zou ik er niet voor willen geven,
+zoo wij alles met u beiden mondeling konden bespreken.
+
+Ik schrijf dit vijf uur in den ochtend. De kinderen zijn wakker en
+hangen om mijn stoel heen; Moeder moet hun melk en brood geven.
+
+U moest onze jongste toch eens kunnen zien; hij is nog geen twee jaar,
+maar o, zoo verstandig. Als ik zit, dan komt hij met een voetenbankje
+aandragen; is 't hem te zwaar, dan sleept hij het naar Moeder. Moeder's
+voeten mogen niet hangen. En de lievert klimt dan zoo op mijn schoot.
+Als ik 't een of ander klaar maak, dan vechten de kinderen er om, wie
+mij dit of dat aanreiken zal, en onze kleine Sis brengt mij hoopen
+lepels en vorken.
+
+Wie stout is, mag niet bij Moeder komen. De grootste pret hebben ze, als
+ze met mij samen baden, en ik geniet er nog 't meeste van. 't Is zoo'n
+genot om naar die frissche, lachende gezichtjes te kijken!
+
+En nu zit ik maar aldoor over mij zelve te praten. Ik heb u nog niet
+eens bedankt voor al 't innig liefs, dat wij in deze dagen van u hebben
+ondervonden. Hoe gelukkig maakt u beiden mij met uwe brieven die ik op
+Japara ontving. Mijn innigsten dank er voor, liefste. En u, Moedertje,
+liefste, kus ik hartelijk op beide wangen voor uw welkomstgroet, die ik
+bij mijne aankomst hier vond. Ik was er zoo in-gelukkig meê!
+
+16 December.
+
+Een groote rust. Een heele geschiedenis ligt er tusschen. Mijn brief kan
+ik niet vervolgen vóór deze er uit is.
+
+U kan het _nooit_ raden, wie we te logeeren gehad hebben en wie
+vanmorgen vertrokken zijn. De familie Bervoets van Modjowarno! Zij zijn
+op Japara geweest, bij mijne Ouders, en die hebben hen hierheen
+gestuurd. 't Was eene heerlijke ingeving van Vader; wij zegenen dubbel
+het toeval dat den weg dier liefde-engelen hierheen voerde.
+
+Zoo innig had ik verlangd met dit edel echtpaar kennis te maken. Mijn
+wensch is vervuld, en op welk een wijze! Gedacht ik vroeger met innige
+sympathie die nobele zielen, thans mengt zich bij die sympathie innige
+dankbaarheid.
+
+Eergisteren was mijn man den geheelen dag frisch en opgewekt; dien
+middag kwam de familie Bervoets, en 't viel hun op zoo vroolijk als mijn
+man dien avond was; weinig vermoedende, dat een paar uurtjes later hij
+hard ziek zou worden. Opgewekt namen wij even vóór middernacht afscheid
+van onze gasten. Een uurtje later werd mijn man in eens hevig ongesteld;
+de ziekte kwam plotseling, en binnen 3 minuten was mijn man zoo naar,
+dat hij dacht, den morgen niet meer te zullen halen. Hoe ik was, kan u
+zich begrijpen. Ik liet Dr. Bervoets opkloppen. Hij zou den volgenden
+morgen om acht uur vertrekken, maar hij en zijne vrouw hadden 't hart
+niet, ons zoo ellendig alleen te laten. Zij zouden toen om 1 uur
+vertrekken; ook daarvan zagen zij af, daar mijn man medische hulp
+voortdurend noodig had, en onze dokter op tournée was. Het was een
+hevige aanval van darmkoliek, een ziekte, die mijn man van zijn leven
+nooit had gehad. Gisterenmiddag trad een verbetering in; mijn man kon
+slapen. Hoe dankbaar ik was, kan u zich voorstellen. Vanmorgen om acht
+uur zijn onze nieuwe vrienden vertrokken. Mijn man neemt in beterschap
+toe; hij is alleen nog maar vreeselijk afgemat. Op het oogenblik slaapt
+hij rustig al sedert een groot half uur. God geve, dat hij spoedig
+geheel beter worde!
+
+Het is toch zoo vreemd, zoo vreemd, tot aan haar laatste dagen had de
+eerste vrouw van mijn man het steeds over mij. Zij verlangde zóó innig
+met mij kennis te maken en vriendinnen te worden. Hare illusie was naar
+Japara te gaan, en mij hare kinderen te brengen. Mijn portret legde ze
+feitelijk niet uit de hand, tot zelfs op haar laatste ziekbed had zij
+het bij zich.
+
+Toen zij overleden was en men de eerste smart te boven was, hadden
+allen, tot zelfs de Inlandsche hoofden, maar één wensch..., die welke nu
+vervuld is sedert 8 November. Daarom was de vreugde algemeen toen wij
+kwamen.
+
+[Illustration: Graf van Raden Ajoe Djojo Adi Ningrat. (Raden Adjeng
+Kartini).]
+
+Mijn man ontving met groot genoegen uw brief. Het paardentuig voor Oost
+en West lag al lang klaar, is nu ingepakt, en, als mijn man beter is,
+dan gaat het weg. Ook bestelde mijn man allerlei soorten pauwenveeren
+sigarenkokers en zoeken wij mooie echte Lassemsche sarongs. Wij zullen
+dan verder zien, wat wij voor Oost en West kunnen doen. Mijn man vindt
+'t idee om de Japarasche houtsnijwerkers hier te laten werken,
+uitstekend, zal mij daarin krachtig steunen, evenals in alle andere
+dingen, die ik zoo gaarne wensch te doen. Een ambachtschool voor
+Inlanders is al lang een illusie van hem.
+
+Mijn man zou zoo gaarne zien, dat ik een boek schreef over de sagen en
+legenden van Java. Hij zou ze voor mij verzamelen; wij zouden dan samen
+er aan werken. Een heerlijk vooruitzicht!
+
+Er is nog zooveel, dat hij samen met mij wenscht te doen; op mijne
+schrijftafel liggen al vast een paar stukken van zijn hand.
+
+[Illustration: Tjikeumeuh bij den Cultuurtuin (Buitenzorg).]
+
+
+
+
+Rembang, 6 Maart 1904. (VIII.)
+
+
+Mijn liefste eigen Moedertje,
+
+O! dat ik nu mijn armen om uw hals kon slaan; zoo zielsgaarne zou ik u
+hart aan hart vertellen van mijn mooi geluk, deelgenoote maken van ons
+heerlijk geheim. Mij wacht een groot, zoet geluk. Zoo God het wil, komt
+tegen het einde van September een Godsgezantje ons reeds mooi leven
+mooier maken, de band nog nauwer, vaster toehalen, die ons nu reeds aan
+elkander bindt. Moeder, mijn Moeder, hoe ik mij gevoel, nu dra een
+zieltje uit ons beider zielen geboren, mij moeder noemen zal!
+
+Kan u 't zich voorstellen? ik aanstaande moeder! Ik maak u oud,
+Moedertje! ik maak u grootmoeder! Komt u later naar uw kleinkindje zien?
+Naar Batavia gaan zal ik nu niet kunnen. Ons plan was eerst deze maand
+op reis te gaan met een maand verlof, maar nu moeten wij daarvan afzien.
+Ik mag in de eerste maanden niet rijden! En als ons kindje er is, dan
+kan ik ook niet op reis. Dus Batavia zie ik niet meer--althans zoolang u
+daar nog is. En wat is het mij waard, als u beiden er niet meer zijn?
+Mijn man is zoo zielsgelukkig met 't nieuwe leven, dat ik onder 't hart
+draag.
+
+Dàt alleen ontbrak nog aan ons geluk.
+
+
+
+
+Rembang, 10 April 1904. (III.)
+
+
+Hooggeachte Vrienden,
+
+Wat zal het u bevreemden niets van me te hooren over uwe zoo hartelijke
+brieven, en die prachtige cadeaux, waarmee wij toch zoo innig, innig
+blij zijn. Als elke gedachte, die ik dankbaar aan u wijdde, daad werd,
+wat zou u dan hoopen brieven van me hebben. Vergeeft me, lieve vrienden,
+dat niet reeds veel, veel eerder deze u bereikte.
+
+De overgang van eenvoudig jongmeisje tot echtgenoot, moeder en vrouw van
+een hooggeplaatst ambtenaar--wat in onze Indische maatschappij veel
+beteekent--is zóó groot, dat ik in de eerste tijden aan niets anders kon
+denken, dan hoe ik het best mijne nieuwe plichten zou vervullen.
+
+En dat niet alleen--ook nog eene andere proef moest ik doorstaan. Kort
+na ons huwelijk werd mijn man op eens zwaar ziek. Daarna begon ik zelf
+te sukkelen; ik kan tot nu toe nog niet goed met het Rembangsche klimaat
+overweg. Wij wonen vlak aan zee, maar hetgeen op Japara een tractatie
+was, is hier op Rembang een plaag. Hier moeten wij oppassen voor den
+zeewind, die zeer ongezond is, daar hij eerst over koraalriffen en
+modder heenstrijkt, vóór hij ons bereikt. Doch laat ik u beiden eerst,
+ook namens mijn man, innig, innig bedanken voor het prachtige, kostbare
+souvenir, dat u ons bij gelegenheid van ons huwelijk schonk. Het is mij
+zooveel te dierbaarder, omdat het een stuk voorstelt van het
+hooggeroemde Thüringerwoud, waar u mij zooveel van vertelde, en waar
+mijn lieve Duitsche vrienden zóó graag zijn.
+
+De fraaie schilderij en keurige foto van Jena hangen in onze zitkamer,
+waar mijn man, die een groot liefhebber van mooie schilderijen en
+beelden is, zijne kunstschatten bewaart. Ik kijk er zoo dikwijls met
+innig genot naar, en dan vliegen tal van lieve, dankbare gedachten naar
+mijne vrienden in Jena. Hoe innig, innig lief van u, om mij een
+boomkoek, het Duitsche nationale gebak, dat bij geen enkel feestelijke
+gelegenheid in uw land ontbreken mag, te willen geven. U heeft die
+gedachte niet tot daad kunnen maken, doch voor mij is zij niets minder;
+ik apprecieer haar evenzeer als was zij een daad.
+
+En nu ga ik u van mijn nieuw rijk leven vertellen; dat hoort u immers
+zoo graag? U heeft steeds zoo innig veel belang gesteld in het leven van
+uw Javaansche vriendin, over wier toekomst u zich destijds zoo bezorgd
+gemaakt hebt.
+
+Gode zij dank, dat wat u vreesde, ongegrond gebleken is. Immers een jong
+vrouwtje schrijft u deze regelen, een vrouwtje, wie het geluk uit de
+oogen straalt, en dat geen woorden genoeg weet om haar mooi geluk uit te
+jubelen!
+
+Mijn man--zou hij mij anders genomen hebben? het is op heel Java bekend,
+dat ik anders ben dan anderen--en zou ik mij aan hem verbonden
+hebben?--is mijn echtgenoot niet alleen, doch hij is ook mijn
+geestesvriend.
+
+Al wat ik heb gedacht, is door hem gedacht, en veel door hem tot daad
+gemaakt. Ik heb mij een rijk leven voorgesteld als baanbreekster voor de
+rechten en vrijheid der Javaansche vrouw --als echtgenoote van een
+hoogstaanden man in wien ik een krachtigen steun vind bij de bereiking
+der idealen, die mij steeds voor oogen gezweefd hebben, heb ik nu
+beiden: èn een rijk èn een vol leven.
+
+Ik weet, dat dit u beiden genoegen zal doen te hooren. Uw beider
+Javaansch vriendinnetje met haar woeligen geest is dus in veilige haven
+aangeland. Ik wou, dat u me kon zien in mijne nieuwe omgeving.
+
+U weet, hoe bitter weinig ik geef om weelde, om maatschappelijke
+positie; ze zouden voor mij niets geen waarde hebben, als niet mijn man
+het was, die ze mij gaf. Nu zijn ze mij een middel, om des te beter tot
+mijn doel te geraken.
+
+Het Javaansche volk is innig aan zijn adel gehecht; al wat van zijn
+hoofden uitgaat, vindt makkelijk bij hem ingang. Zoo zal ik nu aan de
+zijde van mijn man des te eerder en gemakkelijker het hart van ons volk
+bereiken. Onze plannen van onderwijs en opvoeding gaan door, hoewel ik
+getrouwd ben.
+
+Thuis zijn wij dat werk begonnen, en nu zetten mijne jongere zusjes ons
+werk voort. Ons schooltje op Japara telt nu reeds twee en twintig
+leerlingen, dochters van Inlandsche hoofden; de zusjes geven onderwijs.
+Ook hier ben ik dat werk begonnen, mijn eigen dochtertjes zijn mijn
+eerste leerlingen. Zoo hebben de Javaantjes dan haar meisjesdroom tot
+werkelijkheid kunnen brengen.
+
+
+
+
+Rembang, 8 Juni 1904. (VIII).
+
+
+Wij gaan niet uit en ontvangen zelden; en toch is mijn leventje steeds
+vol. Heerlijk, heerlijk! Mijne dagen verdeel ik tusschen mijn besten
+man, mijn huishouding en mijn kinderen, eigen en aangenomen. En deze
+laatsten nemen wel het grootste gedeelte van mijn dag in beslag. Als
+Vader naar zijn werk is, dan werken de kinderen met mij tot twaalf uur.
+Om half een vindt Vader een troepje schoongewasschen, maar o, zoo
+hongerige kindertjes. Om half twee wordt 't kleine volkje naar bed
+geëxpedieerd, en als Vader ook naar bed is,[1] en ik niet te moe ben,
+dan werk ik met jonge meisjes. Om vier uur ben ik aan de theetafel
+present. Als de kindertjes hun melk gedronken hebben, en gewasschen
+zijn, dan mogen zij 't pluimvee naar 't hok drijven, met ons
+meewandelen, of in den tuin spelen. Wij schemeren dan een poos en praten
+over alles en nog wat. Als ons troepje binnenkomt, dan is het met
+schemeren gedaan. Vader zit de krant te lezen en mijn kleuters scharen
+zich om Moedertje heen. Ik zit op een luierstoel, op mijn schoot de twee
+kleinsten, op elken arm van den stoel een kind, en aan mijn knie de twee
+oudsten. Wij gaan spelletjes doen of vertellen. Zoo nadert 't etensuur.
+Wij eten vroeg om de kleuters. 't Allerkleinste zit naast Moeder. Het
+kereltje heeft zich tot taak gesteld moeders glazen deksel op te lichten
+en weer op 't glas te zetten. Niemand mag hem dat werkje uit de hand
+nemen. En als hij 't eens niet doen mag, dan weet hij, dat hij die straf
+verdiend heeft. Om acht uur wordt 't kleine goedje naar bed
+geëxpedieerd. En wij oudjes zitten dan met elkaar te praten; bespreken
+alles en nog wat tot Klaas Vaak ook ons naar Poeloe Kapok[2] jaagt, en
+dit gebeurt niet meer zoo laat als op Japara, maar vroeg. Wij staan dan
+ook heel vroeg op.
+
+Zondag is ons beider vrije dag; dien beginnen we heel vroeg met een
+wandeling. Na het ontbijt leer ik mijn meisjes nog even koken, en dan
+mag moeder de vrouw datgene doen, wat ze door de week niet kan. Veel is
+het niet, want mijn man vindt het gezelliger als ik bij hem zit. Hij
+tracteert me dan op mooie gamelanmuziek waarbij gezongen wordt. Ik vind
+het dan prettig om bij mijn man te zijn. Alléén maakt de gamelanmuziek
+een te grooten indruk op mij. Zij voert mij terug naar tijden, waar ik
+niet meer aan denken mag. Zij maakt mij week en weemoedig. Zoo vlieten
+dan mijn dagen henen, kalm, rustig, vredig als het beekje diep in het
+bosch, rustig en vredig stemmend, wie van zijn aanschijn geniet.
+
+Als het kind, dat ik onder het hart draag, een meisje mocht zijn, wat of
+ik dan voor haar zou wenschen? Ik zou wenschen, dat zij moge _leven_!
+een rijk, vol leven. Het leven, dat haar moeder begon, moge zij
+voltooien. Zij zal niet gedwongen worden iets te doen tegen haar
+innigste voelen in. Wat zij doet, zal zij doen uit eigen _vrijen wil_.
+Zij zal een moeder hebben, die voor haar innerlijk welzijn zal waken, en
+een vader, die haar tot niets zal dwingen. Voor hem zal het niets
+uitmaken of zijn dochter heel haar leven lang ongetrouwd blijft. Waar
+hij prijs op stelt, is, dat zij onze achting immer behoudt. Dat hij
+vrouwen hoogacht, zooals ik innig hoop, dat mijne dochter er eene zal
+zijn, heeft hij bewezen door mij te trouwen.
+
+O, als u eens wist, wat de laster van mij rondgestrooid heeft. Wat mij
+bereikt heeft vóór mijn huwelijk, was lof, vergeleken bij hetgeen ik na
+mijn trouwen te weten kwam. Wèl moest mijn man moed gehad hebben, om mij
+zijn hart, zijn hand, zijn naam aan te bieden. Nooit had hij een woord
+geloofd van hetgeen van mij werd verteld; in zijn hart was eene
+overtuiging, die niemand aan het wankelen kon brengen en die was: wij
+waren de draagsters van nieuwe ideeën, onbegrepen door de groote massa,
+die daarom ons steenigde. Zijn eerste vrouw leefde nog, toen hij steeds
+mijn partij opnam, waar men mijn naam door 't slijk trachtte te halen.
+Zoo vurig had ze verlangd mijne kennis te maken; in haar laatste ziekte
+sliep ze in met mijn portret in de hand. En hij voelde, dat ik eens een
+groote rol zou spelen in zijn leven. En allen hier in huis hadden naar
+mij verlangd. Er zijn dan voorgevoelens, heimelijke verlangens, die
+blijken voorboden te zijn van wat gebeuren zal in de toekomst. Alleen ik
+dacht niet, droomde niet, dat dit mijn toekomst wezen zou.
+
+Ik geef mijn kleintjes geen vacantie: die krijgen zij eerst in
+September, als mijn kindje komt. In de eerste veertien dagen zal ik wel
+rust moeten nemen. En dan komt mijn kindje in de schoolkamer. Ik heb al
+een hoekje voor de kleine gemaakt, waar het kan slapen, als moeder de
+zusjes en de broertjes leert. Nu krijgen wij iets à la Hilda van
+Suylenburg: een moeder, die met een zuigeling uit werken gaat.
+
+
+[1] Zooals men weet, is het in Indië gebruikelijk na den middag een
+uurtje te rusten.
+
+[2] Het kapok-eiland = bed.
+
+
+
+
+Rembang, 30 Juni 1904. (VIII.)
+
+
+Wanneer zal ik toch weer als voorheen met u kunnen correspondeeren?
+
+Van alle kanten regent het verwijten, dat ik zoo slecht schrijf. Maar ik
+kan niet anders. Ik heb een groote taak aanvaard, en het is dure plicht
+haar goed te volbrengen. De kinderen doen zoo hun best; ik heb er nu
+twaalf, waaronder een paar volwassenen.
+
+Ik ben nu bezig aan het uitzetje van uw a.s. kleinkindje. De zusjes
+verlangen naar een meiske, en mijn man naar een zoontje. Als het een
+dochtertje is, dan zal ik haar dubbel liefhebben, omdat allen hier naar
+een jongen verlangen.
+
+
+
+
+Rembang, 17 Juli 1904. (VIII.)
+
+
+Mijn eigen liefste Moedertje,
+
+Meet mijne liefde voor u, mijne belangstelling in alles wat u en de uwen
+betreft niet naar de grootte of de veelheid mijner brieven.
+
+Het is mij met den besten wil van de wereld niet mogelijk om veel en om
+dikwijls te schrijven, aan wie ook. Nu vooral niet, nu ik met eene
+slechte gezondheid sukkel. Ik ben flink ziek geweest, heb kou gevat en
+heb veel geleden. Dit is nu Goddank voorbij! maar ik moet toch nog erg
+oppassen. O, en ik _moet_, ik wil gezond zijn voor ons kind.
+
+Wat zoo'n kind der moeder toch niet kost! Al dat gesukkel komt daarvan.
+O! Moeske, ik moet zóó oppassen, zóó voorzichtig zijn met alles. Al
+sinds een maand ontvang ik alleen familie, die dan bij me in de kamer
+komt. Ik schrijf dezen op den langen stoel liggende; het opzitten
+hindert.
+
+Mama heb ik verleden week bij me gehad. Die lieverd, niets is haar te
+veel waar het 't welzijn harer kinderen geldt. Zoo kwam ze van Pamalang
+waar Kardinah ziek is geweest, zoo was ze klaar om hier heen te komen,
+toen mijn man, in zijn wanhoop mij zoo ellendig te zien, om haar
+telegrafeerde. Mijn beste man ziet erg tegen de a.s. gebeurtenis op.
+Hij kan mij niet zien lijden. Arme lieverd, hij had moreel meer geleden
+dan ik, toen ik zoo ziek was. Hij zou de heele wereld onderste boven
+willen halen om mij leed en pijnen te besparen.
+
+
+
+
+Rembang, 10 Augustus 1904. (VIII.)
+
+
+Moeske liefste, ik moet zooveel aan u denken, vooral in den laatsten
+tijd. En telkens als ik aan u denk, komt er een zacht teeder gevoel over
+me, doch tegelijkertijd ook diepe weemoed.
+
+Weemoed, dat u zoo ver van me is, en weldra onbereikbaar ver van me zal
+zijn.
+
+Waarom toch moeten juist die zielen, die aan elkander verwant zijn,
+onbereikbaar ver van elkaar gaan. Ik kan zóó bedroefd zijn, als ik al te
+erg naar u verlang.
+
+Ik zit stil voor me te staren, hoor noch zie van wat werkelijk om me
+gebeurt. Ik ben, ik leef in het verleden, dat zoete en dat bittere
+verleden, waar ik zoo gaarne toef, en waar als een lichtkrans uwe liefde
+doorheengeweven is. Ik lijd en ik geniet. Mijn hart is vol weemoed, maar
+daarnaast ook innige dankbaarheid, dankbaarheid voor het zoet geluk, dat
+uwe liefde mij gaf.
+
+Ik kan God nooit genoeg danken, dat Hij u tot ons bracht.
+
+ * * * * *
+
+Hoe komt de Javaan zoo te verarmen? vraagt men, en zij die deze vraag
+doen, denken zich tegelijkertijd suf, hoe aan meer geld te komen. En wie
+moet het ontgelden? natuurlijk de kleine man, over wiens wel en wee men
+zich zoo uitermate bezorgd maakt, dat men een dure commissie benoemt, om
+onderzoek te doen naar de oorzaken van zijn achteruitgang!
+
+"Hoe komt de Javaan zoo te verarmen?" en men slaat grassnijders, die 10
+a 12 cent daags verdienen in de bedrijfsbelasting aan. Voor ieder geit
+of schaap dat geslacht wordt, moet 20 cent belasting betaald worden. Zoo
+betaalt een satee-verkooper,[1] die elken dag 2 schapen slacht, 's
+jaars _f_ 144 belasting. En hoeveel is zijn verdienste? genoeg om er van
+te leven.
+
+Bij mijn ouders thuis wist ik al veel, maar hier, waar mijn man elke
+gedachte met mij deelt, waar ik geheel met hem meeleef, met zijn werk,
+zijn streven, ben ik nog o, zoo veel meer te weten gekomen, dat ik eerst
+niet wist, zelfs niet vermoedde, dat bestond.
+
+Er is o zoo veel schreeuwend onrecht, en iemand, die rechtvaardig is,
+moet als ambtenaar wèl lijden. Hij moet zooveel zien, en ook doen, wat
+tegen alle rechtvaardigheid in is.
+
+ * * * * *
+
+Dag Moeske! Misschien is dit mijn laatste brief voor u! Denk maar veel
+aan uw dochtertje, dat u beiden zoo innig lief heeft. Groet Mijnheer
+hartelijk van ons beiden, en u druk ik vast aan 't hart. /$ Uw eigen
+dochtertje
+
+KARTINI. $/
+
+
+[1] Satee is een gerecht van stukjes vleesch aan een dun stukje hout
+geregen en dan geroosterd.
+
+
+
+Rembang, 24 Augustus 1904. (VIII.)
+
+
+Liefste Moedertje mijn. 't Was dus niet de laatste brief geweest, dien u
+onlangs van me ontving. Ik had er al voor gevreesd, maar misschien is
+deze het toch wel, want mijn tijd nadert ras, dat voel ik. Moedertje,
+hoogstwaarschijnlijk komt uw kleinkindje eerder dan wij hem eerst
+verwachtten.
+
+Dag, mijn lieveling. Houdt u beiden u maar goed! In mijn hart is een
+bede, die aanhoudt: Behoede God mijn dierbare Vrienden!
+
+Vast drukt u aan 't hart uw eigen dochtertje
+
+ KARTINI.
+
+
+
+
+Rembang, 7 September 1904. (VIII.)
+
+
+Mijn liefste Moedertje, Hoe zal ik u danken voor het schattige jurkje
+dat u ons kindje gaf. Het heeft voor ons des te meer waarde, omdat wij
+weten in welke omstandigheden u aan het geschenk voor uw kleinkindje
+gewerkt heeft. Van Roekmini weten we dat u het slecht maakt sedert uw
+terugkeer op Batavia. Te bedenken dat u zelf ongesteld zijnde, zooveel
+zorgen aan 't hoofd hebbende, en bovendien als altijd in eene groote
+drukte zittende, toch den tijd kon vinden om zulk een geduld-werkje te
+doen voor ons kind. Wel groot moet uwe vriendschap, diep en innig uwe
+liefde voor me zijn! Met vochtige oogen en een dankbaar, gelukkig hart
+bezag ik gisteren het jurkje, en telkens weer moet ik het zien!
+
+Daar spreekt zooveel uit! Moedertje liefste! U heeft er uw dochter zóó
+gelukkig meê gemaakt. Het beeldige ornamentje zal ik later uw kleinkind
+om den hals hangen, als het niet meer op zijn jurkje kan gedragen
+worden. En ik zal het verder voor hem bewaren, tot hij begrijpen kan,
+als ik hem vertel van de lieve die God zijn moeder gezonden heeft, opdat
+het ornamentje hem even dierbaar wordt als het nu voor zijn moeder is.
+
+Mijn man zei me gisteren bij de ontvangst van uw cadeau: "Ga Moedertje
+dadelijk schrijven, vrouw, het kon anders te laat zijn!"
+
+En ik heb zijn raad gevolgd en meteen de stem van mijn hart.
+
+Ons kindje is er nog niet, maar het kan er elk oogenblik zijn. Ik voel,
+dat zijn komst al heel nabij is!
+
+Innig dank voor uwe bemoedigende woorden, liefste! De gedachte, dat daar
+ver van me een ziel, die een stuk is van mijn ziel, voor me hoopt en
+bidt, maakt me sterk, doet me o zoo oneindig goed!
+
+Menschen, die me deze laatste dagen zien, vinden me bijzonder opgewekt.
+
+Hoe zou ik niet opgewekt zijn, waar zoo'n groot geluk me wacht?
+
+Wat tellen al die uren van pijn, waar zulk een zoet geluk de prijs van
+is? Ik verlang al zoo naar mijn kleine schat. Het is wel zoet te weten,
+dat zoovelen deze laatste dagen met me leven.
+
+Of ik niet weet, hoe mijn lieven thuis, uur aan uur met me meêleven,
+voor me hopen en bidden.
+
+Waar zoovele harten eenzelfde bede doen, daar zal de Hemel niet doof er
+voor blijven. Moeske, ik ben er zoo vast van overtuigd, dat uw dochter
+het goed zal afbrengen. Natuurlijk hoort u het dadelijk, als de groote
+gebeurtenis plaats heeft.
+
+Och, kon u, mijn lieve engel, maar aan de wieg van ons kindje staan! Wat
+zal ik zalig gelukkig zijn! Ik weet, dat u ons kindje zal liefhebben,
+ook al is het een grooter mormel dan zijn moedertje is! Als het maar
+niet mormelig in hart en geest is, dan is het goed, hè Moeske! En dat
+kan haast niet, tenzij kwade geesten waken bij zijn wieg. Maar daar zal
+uw talisman wel voor zorgen, kwade geesten van uw kleinkindje afweren.
+
+Mijn moeder is al sinds twee weken bij me en nog een oud grootmoedertje
+om me bij te staan in de moeilijke oogenblikken, die komen gaan.
+
+Ik word hier verzorgd, vertroeteld en bewaakt als een prinsesje.
+
+De luiermand, het bedje, alles staat in onze kamer klaar voor de komst
+van ons schatje.
+
+En Moeske, hoe gaat het u a.s. Grootmamaatje? Hoe maakt Mijnheer het? O!
+zoo _innig_ hoop ik dat deze u beiden in den allerbesten welstand zal
+bereiken.
+
+Hoe gaat het met Edie? Is hij nog in China? Ik las met belangstelling
+zijn stuk in Elseviers maandschrift.
+
+Wat schrijft die jongen goed! Broer Edie, zou hij zich mijner nog
+herinneren? Ik heb er nog altijd hartzeer over, dat ik hem niet in
+persoon heb mogen ontmoeten. En nu, nu is de kans daarop heelemaal
+verkeken!
+
+Als u hem schrijft, doe hem de hartelijke groeten van zusje Kartini;
+vertel hem van mijn mooi geluk, en dat wij beiden hem in sympathie
+gedenken.
+
+Wat riekt het vruchtje heerlijk, echt Inlandsch parfum! Ik heb het
+jurkje in een kistje bij andere kleertjes opgeborgen, opdat ook deze
+lekker zullen ruiken. Wat zal mijn schat later heerlijk rieken!
+
+Goeden nacht, liefste Moedertje, ontvang nogmaals ons beider innigsten
+dank. Groet Mijnheer hartelijk van ons beiden, en wees zelf ferm gekust
+van uw eigen dochtertje
+
+ KARTINI.
+
+Dit was haar laatste brief.
+
+13 September werd haar zoontje geboren en vier dagen later stierf zij
+plotseling, slechts ruim 25 jaren oud, gezegend en innig betreurd door
+allen die haar hebben gekend en lief gehad.
+
+
+
+
+GEDACHTEN ONTLEEND AAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE BRIEVEN.
+
+
+Ik geloof in een God van oneindige liefde, in eene liefdevolle
+beschikking, ons ten goede.
+
+Wij gaan den weg met moed, hoop en vertrouwen, Hij, die ons tot dit werk
+roept, Hij waakt over ons; Hij zal ons grijpen, steunen, wanneer wij
+wankelen, en oprichten, wanneer wij vallen!
+
+Waar ik mijn troost, mijn kracht uit put? door zoo min mogelijk aan
+mezelf te denken, 't allermeest en in de eerste plaats aan _anderen_.
+
+Nu weet ik wat een zegen er uitgaat van de schoone leer: "zichzelf te
+vergeten, zichzelf 't laatst lief te hebben."
+
+Ik ben daarin pas eene beginneling. Wij hebben altijd gezegd en oprecht
+gemeend ook, dat niets ons te veel zou zijn, als wij daarmede anderen
+konden helpen. Wij hadden eene bepaalde manier van helpen in 't oog, en
+dachten aan niets anders. Wij zouden _gelukkig_ zijn, als wij op _die
+manier_ konden helpen. Daar school wel degelijk _egoïsme_ achter; wij
+hadden ons _één_ gemaakt met _die wijze_ van nuttig zijn voor anderen,
+van offeren. De vervulling van dien wensch had _ons gelukkig_ gemaakt.
+Dat was dus wel degelijk gedeeltelijk egoïsme.
+
+De schoonste en moeielijkste overwinning waartoe de mensch in staat is,
+is: zich zelve overwinnen.
+
+We kunnen, we willen niet gelooven, dat mannen, die hunne moeders
+zielslief hebben, ooit slecht kunnen zijn. 't Lijkt me eene
+onmogelijkheid toe.
+
+Dat zijn nog de slechtste mannen niet, die trouwe kameraden hunner
+zusters zijn.
+
+Vriendschap, die niet gebouwd is op volkomen oprechtheid, kan geen echte
+vriendschap zijn en onmogelijk duurzaam zijn.
+
+Heerlijk is 't om invloed te hebben, maar o zoo angstig tevens! 't Is
+soms zoo moeielijk uit te maken, waar het goede ophoudt en het kwade
+begint.
+
+O! in ons schreeuwt dikwijls het verlangen naar die eenvoudige zielen.
+Wij zullen niet tornen aan hun eenvoud, wij zullen hun niet andere
+behoeften leeren; wij zullen hen laten in hun eenvoud, hun karakter, en
+alleen daar verandering trachten te brengen, waar de zeden in strijd
+zijn met het beginsel _Liefde_.
+
+Ruk de klimplant los van het voorwerp harer innige duizend-armige
+omhelzing, en zij zal neerhangen, of alle leven uit haar is gebluscht.
+Lang zal 't duren, eer zij weer opleven kan.
+
+Oude overgeleverde meeningen schuift men niet zoo maar terzijde om
+plaats te maken voor jonge ideeën.
+
+_Machtig_ zijn de oude nog, waar geheel het land ze huldigt, maar het
+frissche jonge beginsel zal overwinnen.
+
+Uit den dood zal nieuw leven verrijzen! Men kan 't nieuwe leven _niet_
+smoren, en al lukt het nú, _morgen_ zal 't weer opbloeien en aldoor in
+kracht en sterkte toenemen!
+
+
+
+
+AAN ONZE VRIENDEN.
+
+
+Wat is het toch dat menschen, Elkander te voren vreemd, na een blik In
+elkaars oogen doet wenschen, Nooit weer van elkaar te gaan?
+
+Wat is 't toch dat het harte Ontroert bij den klank eener stem, Nooit te
+voren vernomen, die lang Ons naruischt als een requiem?
+
+Wat is 't toch dat de ziele In jubel vervoering doet opgaan, Ontstuimig
+ons het harte doet slaan? Wanneer een zeker oogenpaar, Vriendelijk in
+het onze staart, Warm een hand de onze drukt?
+
+Weet gij het, blauwe zee, Die golft van kust tot kust? Weet gij mij te
+zeggen, waar Dat wond're op berust?
+
+Wil mij 't zeggen, vluggewiekte wind, Gij, die van zoo verre streken
+komt, Wat toch is 't dat ongeroepen komt en Voor immer met hechten band
+'t harte bindt?
+
+O! zeg 't mij, schitterende gouden zon, 's Heelal's machtige licht- en
+warmtebron, Hoe toch dat groote wonder heet, Dat zoo zalig 't harte
+maakt, Verzacht, vergeten doet het leed, Dat op aarde ons genaakt?
+
+Een zonnestraal brak door 't loover, Viel neer op den golvenden vloed;
+'t Werd àl licht, àl schittering rondom, Onder den gouden zonnegloed!
+
+Een apothéose van licht en kleuren Aanschouwde het verrukte oog. En uit
+de diep geroerde borst Steeg een warm dankgebed omhoog!
+
+Niet één wonder was er, doch drie! Flonkerend op 't vloeibaar parelmoer,
+Schreef 't Licht met brillanten letters: "Liefde, Vriendschap,
+Sympathie!"
+
+Liefde, Vriendschap, Sympathie, Murmelden de golfjes na, Zong in de
+boomen de wind, Aan het vragend menschenkind.
+
+Zoet streelde het luisterend oor De wondere zang van golven en winden,
+"De heele, heele wereld door Zullen verwante zielen elkaar vinden!"
+
+Zij zien op geen kleur, Noch rang, noch stand, Maar reiken onder alles
+Elkaar de hand!
+
+En hebben ze elkaar gevonden, Dan laten ze niet meer los de band, Die
+hen verbindt. En blijven door alles Heen, elkaar trouw, trots tijd en
+afstand.
+
+In vreugde één, in droefheid één, Zoo door het heele leven heen! O,
+zalig wie een verwante ziel ontmoet; Die heeft gevonden het heiligste
+goed!
+
+ DJIWA.
+
+
+
+
+BESCHOUWINGEN VAN RADEN ADJENG KARTINI,
+
+NEERGELEGD IN EENE NOTA MET HET OPSCHRIFT:
+
+GEEF DEN JAVAAN OPVOEDING!
+
+
+Japara, Januari 1903.
+
+Is het absoluut onmogelijk een volk van 27 millioen zielen ineens op te
+voeden, niet alzoo om voorloopig de bovenste lagen er van zóó op te
+voeden en te ontwikkelen, dat zij de onderstaanden tot zegen worden. Het
+volk is innig verknocht aan zijnen adel; wat van dezen uitgaat, vindt
+makkelijk ingang bij het eerste. Welk profijt heeft men van deze
+omstandigheid getrokken, die _gelukkig_ kàn zijn voor àlle partijen, èn
+Regeering, èn adel, èn volk?
+
+Tot dusver vrijwel alleen om er de rust van den Staat mee te verzekeren,
+en dat de inkomsten geregeld binnenkomen! De Staat en de adel
+profiteeren er van, maar wat heeft het volk zelf er aan?--Wat heeft het
+volk aan zijn hoog vereerden adel, dien het Gouvernement gebruikt om
+over hen te regeeren? Tot dusver niets, of dan maar bitter weinig goeds,
+veeleer nadeel als de adel eens misbruik maakt van zijne macht, wat nog
+geen hooge uitzondering is.
+
+Dit moet veranderen, de adel _moet_ de volksvergoding _verdienen_, haar
+_waard_ worden, wat het volk tot onberekenbaar nut zal strekken.
+
+Daartoe moet de Regeering den adel brengen, en daartoe kan men alléén
+komen, door den adel eene _degelijke opvoeding_ te geven, eene, die niet
+uitsluitend is gebaseerd op verstandelijke ontwikkeling, maar waarbij
+ook wel degelijk gelet wordt op _karaktervorming_.
+
+_Dit punt houde men in 't oog bij alle den Javaan te verstrekken
+onderwijs!_
+
+Men beweert dat door het eene het andere van zelf komt, door
+verstandelijke ontwikkeling het gemoed vanzelf beschaafd, veredeld
+wordt. De voorbeelden zijn zonder tal, die bewijzen, dat hooge
+intellectueele ontwikkeling nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke
+superioriteit!
+
+En men mag dezulken, wier gemoed, ondanks hun schitterend intellect,
+ruw, onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen; meestal toch ligt het
+niet aan henzelve, maar aan hunne _opvoeding_. Men had de uiterste zorg
+gedragen voor hunne verstandelijke ontwikkeling, maar wat had men gedaan
+aan hunne _karaktervorming_? _Niets_! Zonder zedelijke vorming zou 't
+beste onderwijs niet die vruchten kunnen dragen, welke men er van zou
+kunnen verwachten.
+
+En de Inlandsche maatschappij heeft zóózeer noodig een beteren
+zedelijken grond, zonder welken de maatregelen der Regeeringen, hoe goed
+ook gemeend, zoo niet geheel schipbreuk moeten lijden, dan toch slechts
+povere resultaten opleveren. Men verbetere derhalve de zedelijke
+grondslagen der Inlandsche maatschappij; is een degelijke zedelijke
+basis er eenmaal gelegd en gevormd, dan zal men met het meeste succes
+kunnen voortbouwen en zaaien.
+
+Dat _de vrouw_ bij de _zedelijke vorming_ der maatschappij eene groote
+taak te vervullen heeft, wie zal het ontkennen? _Zij_, juist _zij_ is er
+de aangewezen persoon voor; _zij_ kan veel, zoo niet _'t meest_
+bijdragen tot het verhoogen van het zedelijk peil der maatschappij. De
+natuur zelf heeft háár die taak aangewezen. Als _moeder_ is zij de
+_eerste opvoedster_ van het menschdom; aan háár schoot leert het kind 't
+allereerst _voelen, denken, spreken_; en in de meeste gevallen is deze
+allervroegste opvoeding niet zonder beteekenis voor het geheele leven.
+Het is de _moederhand_, die in 't menschenhart 't allereerst de kiemen
+legt van deugden en ondeugden, welke den mensch niet zelden 't geheele
+leven door bijblijven. Niet zonder grond spreekt men van deugden en
+ondeugden met de moedermelk ingezogen. En hoè kunnen nu Javaansche
+moeders hare kinderen opvoeden, als zij zelf zijn _onopgevoed_? _Nooit_
+zal de beschaving, ontwikkeling van het Javaansche volk krachtig kunnen
+voortschrijden, indien de _vrouw_ daarbij _ten achter blijft_, er géén
+taak te vervullen heeft.
+
+_Ontwikkel_ de Javaansche vrouw naar _hart_ en _verstand_, en men zal
+_flinke_ medearbeidsters hebben gevonden voor het schoone reuzenwerk: de
+beschaving van een volk van millioenen! Geef Java flinke, verstandige
+moeders, en de beschaving, opheffing van één volk is maar een quaestie
+van tijd!
+
+Voorloopig voed op, onderwijs de dochters van den adel; van hier moet de
+beschaving uitgaan tot het volk; vorm haar tot flinke, verstandige,
+degelijke moeders, en zij zullen krachtig de beschaving verbreiden onder
+haar volk. Op hare kinderen zullen zij hare beschaving en ontwikkeling
+voortplanten; hare dochters, die weder moeders zullen zijn; haar zoons,
+die geroepen zullen worden mede te waken over het wel en wee van 't
+volk. En nog op tal van andere wijzen zullen zij als beschaafden naar
+den geest en 't hart èn haar volk èn hare omgeving tot nut kunnen
+strekken.
+
+Voor zoover bekend, is de tegenwoordige Directeur van Onderwijs,
+Eeredienst en Nijverheid de eenige Regeeringspersoon, die aandacht heeft
+geschonken aan de beteekenis der vrouw in de ontwikkeling van het
+Javaansche volk, en die in die richting ook stappen heeft gedaan.
+
+Helaas! zijne pogingen hebben schipbreuk geleden, en wel door den onwil
+der personen zelf, aan wie dat zegenwerk zou ten goede komen en tegelijk
+aan heel het Javaansche volk. De Regenten, wier advies in deze werd
+gevraagd, achtten over 't algemeen, den tijd nog niet gekomen om voor
+dochters van Inlandsche hoofden en andere grooten scholen op te richten.
+
+Doch wat ziet men in de practijk? De Regenten, die zulks adviseerden,
+achten voor _hun_ dochters den tijd wèl gekomen, om eene verlichtende
+opvoeding te ontvangen, en geven haar die. De quaestie is: nu de
+Europeesche opvoeding nog niet algemeen is, in 't bijzonder voor
+Inlandsche meisjes, wil ieder voor _zichzelf_, zéér gaarne zijne
+kinderen 't beste onderwijs geven, dat er te krijgen is, maar het _niet_
+aan anderen aanbevelen, of 't bij anderen aanmoedigen, omdat men _zelf_
+gráág ontwikkeld is, doch _niet_ gaarne ziet, dat anderen het óók zijn.
+
+Werden er nu scholen geopend, _ieder_ zou er zijne kinderen naar toe
+zenden, en zij zouden dan dezelfde ontwikkeling krijgen, waarvan men
+gráág de _eenige_ bezitter zou blijven.
+
+Teekenend is wat een voornaam, ontwikkeld Inlandsch hoofd, naar
+aanleiding daarvan zegt: "de Javaan, in 't bijzonder de aristocratie,
+wil voor _zichzelf_ zéér gaarne _witte_ rijst op tafel hebben, die hij
+anderen _niet gunt_; voor die anderen is _roode_ rijst goed genoeg."
+
+"Houd de menigte dom, dan heeft men de macht in handen!" zou de leuze
+kunnen heeten van menig, menig hooggeplaatste, die met leede oogen
+aanziet, dat óók anderen naar kennis en ontwikkeling streven.
+
+Het is bekend, dat menige "doekoen" (Inlandsche geneeskundige) een
+geheim middel wetende voor de een of andere kwaal, zijn geheim meenam in
+'t graf, zelfs aan eigen kinderen 't niet willende toevertrouwen. Het
+solidariteitsgevoel ontbreekt ten eenenmale in de Inlandsche
+maatschappij, en men heeft dit daar zéér noodig aan te kweeken, zonder
+hetwelk vooruitgang van een geheel volk onmogelijk is.
+
+Dat,
+het-beste-alleen-voor-zichzelf-willen-hebben-en-'t-beschouwen-als-goed-recht,
+spruit bij de aristocratie voort uit een diep geworteld dwaalbegrip, dat
+de adel absoluut béter mensch, een wezen van hooger orde is, dan 't
+volk, en als zoodanig 't recht hebbend op 't beste van alles! Tot 't
+uitroeien dier begrippen, die remmend werken op den vooruitgang, kunnen
+wéér de _moeders_ ontzaglijk veel doen. En instede daarvan juicht nu de
+adellijke moeder haar kind toe, wanneer 't wurmpje, dat nog niet eens op
+zijne beentjes kan staan, een keel opzet, zoo het niet aangesproken
+wordt met den hem toekomenden titel!
+
+Werkelijk, een _belangrijke factor_ tot volksbeschaving zal zijn de
+_vooruitgang der Javaansche vrouw_! Derhalve is het der Regeering eerste
+taak het zedelijk bewustzijn der Javaansche vrouw op te heffen, haar op
+te voeden, te onderwijzen, te vormen tot flinke, verstandige moeder en
+opvoedster!
+
+Particuliere en gouvernementsscholen bewijzen, dat hoe langer hoe meer
+Inlandsche hoofden óók voor hunne dochters eene verlichtende opvoeding
+wenschen.
+
+Er zijn eenige Regenten, die met hun kinderen óók de moeders er van
+laten onderwijzen door Europeesche onderwijzeressen. En nog méér ouders
+zouden hunne meisjes laten leeren, zoo daartoe maar de gelegenheid
+bestond; want niet overal is er een meisjesschool, en men ziet er tegen
+op om de meisjes naar gemengde scholen te zenden.
+
+In de Preanger bestaat er sedert een paar jaar een particuliere,
+gesubsidieerde school onder leiding eener Europeesche onderwijzeres,
+speciaal voor kinderen van den Inlandschen adel. Jongens en meisjes gaan
+er school, echter in afzonderlijke lokalen; en de jongens gaan eerder
+naar huis, zoodat de kinderen van beiderlei kunne elkaar niet
+ontmoeten, volgens de zeden van het land.
+
+Men redeneere niet langer, doch stelle de Inlandsche maatschappij voor
+een _feit_: _de_ (één) school voor dochters van hoofden is er!
+
+Persoonlijke eigenschappen, een goeden naam, erkende kundigheden van
+degenen, die zulk een school leiden, zouden haar succes waarborgen, doch
+óók de Regeering heeft hier eene taak te vervullen. Zij kan dat succes
+bevorderen, eerstens door die school allen steun te geven, dien zij
+behoeft, voorts door op een of andere _sprekende_ wijze te _toonen_
+prijs te stellen op _den vooruitgang der Javaansche vrouw_!
+
+Het Javaansche volk is, als andere kind-volken, uiterst gevoelig voor
+glans, geur, schittering. Welnu, men voldoe dááraan, maar gève dan
+tegelijk iets _degelijks, iets blijvend goeds_!
+
+Men denke aan kinderen, die men voor hunne gezondheid bevorderlijke
+medicijnen wil ingeven. Zet men hun de pillen b.v. voor zooals ze
+_zijn_, zij zullen ze slechts met _tegenzin_, en dan met vele lieve
+woordjes, vermaningen en eindelijk dreigementen willen innemen; maar
+geef hun _diezelfde_ pillen met suiker, zilver, goudpapier omwikkeld, 9
+van de 10 gevallen, dat 't kind dadelijk de handjes er gretig naar
+uitstrekken zal!--Verstandiger geworden zal het geen suiker noch
+verguldsel behoeven om pillen in te nemen, die het voor zijne gezondheid
+bevorderlijk weet!
+
+Zou 't voorbeeld door wijlen den Pangeran van Demak nu een halve eeuw
+geleden gegeven,--hij was de _eerste_ Javaan, die aan zijne kinderen
+eene Europeesche opvoeding gaf,--zóóveel navolging gevonden hebben,
+indien niet de Regeering door _sprekende bewijzen toonde_, die daad te
+apprécieeren?
+
+Vier zoons en twee kleinzoons van genoemden Pangeran waren en zijn
+Regenten; en mannen tot oordeelen bevoegd, waren en zijn vol lof over
+die familie van Regenten.
+
+Het is waar, de Regeering heeft direct voordeel van die daad van dat
+Inlandsche hoofd; maar het _nut_, dat de vooruitgang der Javaansche
+vrouw heeft voor de heele Inlandsche maatschappij, is aangetoond, en
+moet ieder inzien, die wèl denkt.
+
+_Scholen_ alleen kunnen de maatschappij niet vooruit brengen, ook het
+_huisgezin_ moet _meêwerken_. _Vooral_ van het _huisgezin_ moèt de
+_opvoedende_ kracht uitgaan, --het huisgezin is er _dag_ en _nacht_, de
+school slechts op ènkele uren van den dag.
+
+En hoe kàn nu 't huisgezin zegenend opvoeden, als zulk een voornaam
+element daarin, de vrouw, de moeder, geheel onbekwaam is tot opvoeden?
+
+Als de Regeering nu op een of andere, het Javaansche volk wèlgevallige
+manier, _toonde_ prijs te stellen op den vooruitgang óók der Javaansche
+vrouw, zou Zij krachtig die goede zaak bevorderen. Beter nog dan op
+eenige andere wijze zou zulk een aanmoediging werken. Het zou méér,
+grooter effect hebben, dan wanneer b.v. de Regeering direct last gaf,
+dat alle Inlandsche hoofden hunne dochters moesten naar school zenden,
+een maatregel, die de Regeering wel nooit zal provoceeren!
+
+_Weet_ de aristocratie, dat de Regeering er op is gesteld, dat hare
+dochters zich eene meerdere beschaving en ontwikkeling eigen maakten,
+dan zal zij in de eerste jaren niet uit overtuiging, dan toch uit _eigen
+beweging_ hare dochters naar school zenden. Hiertoe moet de aristocratie
+gebracht worden! Wat doet 't er toe met welke drijfveeren men zijne
+dochters naar school zendt? De quaestie is, dat men ze _naar school
+zendt_!
+
+Aan de personen, die onderwijs geven, de _taak_, om de meisjes, die hun
+worden _toevertrouwd_, naar hun _beste weten_ en met _àl hun vermogen te
+vormen tot beschaafde, ontwikkelde vrouwen, bewust_ van _hare zedelijke
+roeping_ in de maatschappij, om er te worden de liefdevolle moeder, de
+verstandige, degelijke opvoedster, en voorts om op alle mogelijke wijzen
+_nut_ te stichten in eene maatschappij, waar op èlk gebied hulp dringend
+noodig is!
+
+Voorloopig opene men één school, _internaat_, opdat men de kinderen
+geheel in dien geest kan opvoeden; echter zij die inrichting óók
+toegankelijk voor uitwonende leerlingen.
+
+Het voermiddel zij daar de _Nederlandsche taal_!
+
+_Alleen de kennis_ van eene _Europeesche taal_, en in de eerste plaats
+natuurlijk het _Hollandsch_, zal, voorloopig de bovenste lagen der
+Inlandsche maatschappij, tot ontwikkeling, tot _geestelijke vrijheid_
+kunnen brengen!
+
+Het beste middel om die taal te leeren, is, dat men zóóveel mogelijk in
+die taal denkt en die taal spreekt. Maar daarom verwaarlooze men de
+_eigen taal_ niet; daaraan bestede men de meeste zorg naast het
+Hollandsch.
+
+Het denkbeeld heeft veel bekoorlijks om al de Europeesche werken, die
+ontwikkelend en opvoedend zouden zijn voor den Javaan, in diens taal
+over te brengen. En men moèt dit óók doen! Doch het is er nog niet, en
+zal er in den eersten tijd nog niet zijn.
+
+Moet dan in dien tijd van wachten de Javaan in onkunde en onwetendheid
+opgroeien, terwijl "meer licht" dringend noodig is in eene maatschappij,
+die zooveel behoefte heeft aan betere zedelijke grondslagen om te komen
+tot betere materieele welvaart? Het is niet de bedoeling om heel 't
+Javaansche volk de Nederlandsche taal te leeren; wat zou de landbouwer,
+houthakker, grassnijder enz. enz. hebben aan kennis der Hollandsche
+taal? Men leere alleen de elementen, die er aanleg en geschiktheid voor
+hebben 't Hollandsch, en men houde bij dat taalonderwijs den leerlingen
+helder voor oogen en werke in dien geest: dat de kennis van het
+Hollandsch op zichzelf nog niets is, nog volstrekt geene beschaving
+beteekent, dat _de_ beschaving nog in iets anders zit dan in Hollandsch
+spreken, Hollandsche uiterlijke maniertjes kennen, en nog minder in de
+Europeesche kleeren. De kennis der Hollandsche taal is de sleutel, die
+de schatkamers van Westersche beschaving, wetenschappen, ontsluit; men
+heeft er te _werken_ om zich wat van die schatten eigen te maken.
+
+Er moet een flink aantal beschaafden naar geest en hart gevormd worden,
+doorkneed in eigen taal en zaken, en daarnaast in 't Nederlandsch en de
+Europeesche wetenschappen. Die krachten moeten het _Nieuwe_ verwerken
+voor andere landgenooten, dat het door dezen _aangepast_ kàn worden!
+
+Vertaal _nu_ alle belangwekkende Europeesche werken in 't Javaansch, zet
+dat 't Javaansche volk voor; òf de menigte 't dan zou lusten!
+
+ * * * * *
+
+Aan hen, die in hun vroegste en latere jeugd alle zedelijke vorming
+moeten missen, wat nagenoeg het geheele Javaansche volk doet, kan nog
+zeer wel dat zeer gewichtig punt in de opvoeding bijgebracht worden.
+
+Dit kan soms door toeval geschieden; men komt in aanraking met edele en
+kundige menschen, die zich onze geestelijke vorming aantrekken, of wel
+die onwillekeurig ons opvoeden door _edele voorbeelden_.
+
+Een willekeurig middel tot opvoeding, waarvan veel heil kan verwacht
+worden, is: lectuur! Zij zal een uitnemende mede-opvoedster zijn. De
+Javaan heeft nagenoeg geen lectuur; wat hij heeft zijn enkele
+heldendichten en zedelessen, die nog wel slechts voor zeer weinigen
+bereikbaar zijn, doordat bijna alle met de hand zijn geschreven;
+erfstukken, die van geslacht tot geslacht overgaan en ook doordat vele
+geschreven zijn in symboliek en in eene voor gewone menschen
+onverstaanbare taal. Dan nog dit; de Javaan vat doorgaans zijn boeken
+letterlijk op, waardoor zij zoo niet alle dan toch veel van hunne
+practische waarde verliezen.
+
+In de Javaansche zedenleer wordt bijv. onthouding van voedsel en slaap
+aangeprezen als de weg tot wereldlijk en hiernamaalsch welzijn.
+
+Heel mooie gedachten liggen daaraan ten grondslag, echter voor de massa
+_verloren_.
+
+Men vast, hongert, waakt, en denkt er reeds te zijn, terwijl de mooie
+idee hun ontsnapt. "Niet eten, drinken en slapen is het doel van het
+leven!--en--door lijden (inspanning, zelfbeheersching en beperking) tot
+heerlijkheid!"
+
+En zoo doet men met meer dingen.
+
+Men geve den Javaan lectuur, geschreven in een populaire, voor ieder
+verstaanbare taal, géén _preeken, óók_ niet licht-zinnige, oppervlakkige
+banaliteiten, maar _eenvoudige, frissche, onderhoudend_ vertelde
+verhalen, stukjes uit 't werkelijke leven, uit 't heden, 't verleden,
+óók uit 't rijk der fantasie, daarbij altijd in 't oog houdende: _een
+zedelijke, opvoedende ondergrond moet er steeds zijn_!
+
+_Al prettig keuvelende_, geve men den Javaan voedsel voor _hart_ en
+_geest_ en nuttige wenken voor 't _practische leven_.
+
+Er moeten boeken en boekjes in dien geest voor volwassenen en voor
+kinderen worden geschreven, en dan bladen en blaadjes, die wekelijks of
+maandelijks verschijnen, worden uitgegeven, waarin van alles en allerlei
+geschreven wordt wat den blik verruimt, den geest ontwikkelt en het
+gemoed veredelt. Volstrekt geen gewone krantenlectuur van brand,
+diefstal en moord, en anonieme zwartmakerijen en opkammerijen. Den
+lezers worde de gelegenheid gegeven vragen op allerlei gebied te doen,
+die dan òf door de redactie, òf door de medelezers worden beantwoord.
+
+En zooveel mogelijk moet een uitwisseling en wrijving van gedachten
+tusschen de lezers onderling door dat blad bevorderd worden.
+
+Evenals met de oprichting van scholen voor dochters van hoofden, moet
+men ook met de oprichting van zulk een blad eerst op kleine schaal
+beginnen. Het is immers gemakkelijk om het gaandeweg uit te breiden,
+terwijl het zóó ontmoedigend is, als men groot begint en het succes
+gering is.
+
+Verblijdend is de verschijning van "Bintang Hindia", het
+Maleisch-Hollandsch geïllustreerd blad, dat in Holland uitgegeven en
+geredigeerd word door een bond van jongelieden der jonge generatie, die
+in Nederland hunne studiën voltooien aan de Hooge Scholen. Het zijn
+jonge mannen vol liefde en geestdrift voor hun land en landgenooten, die
+zij willen voorlichten naar de beschaving! Men steune dat streven!
+
+ * * * * *
+
+Populaire kennis over Indië en zijne bevolking worde verspreid onder de
+Nederlanders; men leere hun den Javaan van een zuiver standpunt kennen,
+waardoor vooroordeel zou verdwijnen en in de toekomst niet alleen de
+buitengewone, maar ook gewone Nederlanders den Javaan beschouwen als
+medemensen, die geheel buiten zijn schuld geestelijk hun mindere is, en
+_niet_ omdat zijn huidskleur _bruin_ is.
+
+Boeken in dien geest geschreven voor Nederlanders zouden veel nut kunnen
+stichten èn voor Java èn voor Nederland zelf, en van grooter waarde en
+kracht zou 't zijn, indien een kind van 't eigen volk Nederland dat volk
+leerde kennen! Dáárom ook is 't uitstekend, dat aan den Javaan
+Hollandsch wordt geleerd--het best zal hij door de Nederlanders verstaan
+worden, indien hij zich uitdrukt in hun taal, daarin zijne wenschen,
+behoeften en nooden vertelt.
+
+Maar waarom zou eerst op later leeftijd bij Nederlanders de
+belangstelling voor Indië worden gewekt?--kan dat niet eerder
+geschieden? De scholen bieden daartoe eene uitnemende gelegenheid, in
+Nederland zoowel als in Indië.
+
+Men neme op de scholen onder de leesboekjes, _leesboekjes_ op, die een
+helderen kijk geven op land, volk, zeden, gewoonten, toestanden van
+Indië; geen droge, geleerde, wetenschappelijke werkjes, maar
+onderhoudende lectuur, zooals kinderen ze gaarne lezen, en die een
+degelijke kennis bevat van de schoone landen en dat zachte bruine volkje
+van ver over zee.
+
+Om de kinderen op school degelijke kennis van Indië bij te brengen, is
+'t niet genoeg daarvoor alleen boekjes te gebruiken, hoe populair en met
+groote kennis van zaken ook geschreven, 't Is óók noodig, dat de
+onderwijzers méér kennis van Indië bezitten, dan nu 't geval is, al ware
+'t alleen maar, opdat zij niet met een mond vol tanden zouden staan, als
+de kleine weetgierigen naar aanleiding van het gelezene over Indië het
+een en ander weten wilden.
+
+Zou 't niet aanbeveling verdienen op kweekscholen voor onderwijzers een
+nieuw vak in te voeren; uitgebreide, degelijke kennis van Indië?
+
+O! alle middelen moesten te baat genomen worden om in Nederland, en
+vooral ook bij de jeugd, belangstelling voor Indië te wekken.
+
+De kinderen van heden zullen de _regeerders_ over Indië van de toekomst
+zijn!
+
+Beter nog dan 't populairste werk zou _aanschouwelijke_ kennis van Indië
+in Nederland de belangstelling opwekken voor deze landen en volken.
+
+_Tentoonstellingen_, zooals "Oost en West" er meer gaf in Den Haag van
+Indische voorwerpen van kunst en nijverheid, en zoo mogelijk in de
+eigene omgeving; bijv. een Inlandsche woning met bewoners (echte
+Javanen) en gamelan, op véle, véle plaatsen des lands gehouden, tegen
+zoo laag mogelijk gestelden toegangsprijs, opdat het volk er ook van
+profiteere. Zulk eene expositie bijeenbrengen en ze dan van plaats tot
+plaats door heel Nederland laten trekken en kijken.
+
+Het is _diep treurig_ voor Indië, en _beschamend_ voor Nederland, dat de
+Nederlanders over het algemeen, de ontwikkelden niet uitgezonderd, zoo
+bitter, bitter weinig of niets van Indië afweten. Een der maatregelen
+door de Regeering te nemen om 't volk van Java tot meerdere ontwikkeling
+en welvaart te brengen en ten goede van Nederland zelve, is
+ongetwijfeld de kennis van Indië onder de Nederlanders zelf te
+bevorderen, bij hen belangstelling te wekken voor den "Oost".
+
+Er kan van de Nederlanders in Indië een zegenrijke invloed uitgaan tot
+'t volk: ieder ontwikkelde Europeaan, in 't bijzonder degenen, die uit
+den aard van hunnen werkkring direct òf met den adel òf met 't volk in
+aanraking komen, kan in zekeren zin opvoeder en weldoener zijn van den
+Javaan. Men kan persoonlijken invloed ten goede oefenen en weldoen in
+den vorm van hulpverschaffing in gevallen van ziekten en verwondingen.
+
+Welk een grooten, zegenenden invloed kon er van de ambtenaren
+persoonlijk uitgaan, zij die direct aanraking hebben met de hoogsten van
+het land: de hoofden en aristocratie.
+
+Wat is van dien persoonlijken invloed te bespeuren? Over 't algemeen
+bedroevend weinig, o zoo bitter weinig! Dankbaar worden herdacht de
+ambtenaren, die hart hebben voor 't bruine volkje, dat zij regeeren, die
+de aan hen ondergeschikte Inlandsche ambtenaren beschouwen, niet als
+minderwaardigen in _alles_--bestemd om hen te aanbidden, maar als
+evenmenschen en _kameraden_.
+
+O! dat er eene betere verhouding kome tusschen Europeesche
+bestuursambtenaren en Inlandsche, voornoemde aangehaalde verhouding
+_regel_ worde, en niet langer uitzondering blijve!
+
+Het "prestige" staat er als scheidsmuur tusschen, houdt 't Europeesche
+en Inlandsche element van elkaar.
+
+Zal èn Nederland èn Indië niet beter gebaat worden, indien over 't
+algemeen de Nederlanders en in 't bijzonder de bestuursambtenaren op
+eene àndere manier het "prestige" zoeken hoog te houden dan tot nu toe
+gevolgd is?
+
+Humaniteit zal op den duur blijken te zijn beter, en is óók 't _beste_
+middel om Java aan Nederland te ketenen, dan wanneer de Nederlanders,
+inzonderheid de bestuursambtenaren, de bevolking ontzag voor Neerland's
+gezag inboezemen, door zichzelf te plaatsen "op een verheven standpunt
+van goddelijke vereering". De Inlandsche ambtenaren bewijzen den
+Europeeschen den eerbied, dien zij hun eigen hoofden geven, omdat men
+_weet_ dat de heeren daarop gesteld zijn--maar of men 't uit het hart
+doet???!
+
+De Nederlandsche ambtenaar sta _hoog_ genoeg, om géén eerbiedsbewijzen
+te willen aanvaarden, dan die uit het _hart_ komen!
+
+Ook van de Europeesche vrouw kan hier grooten zegen uitgaan tot de
+Inlandsche maatschappij.
+
+Er zijn gevallen bekend van Inlandsche meisjes, die van huis uit reeds
+eenige ontwikkeling mee brachten en die door den persoonlijken invloed
+van Europeesche vrouwen zich eene meerdere ontwikkeling verwierven,
+welke in de toekomst tot nut zal strekken der Inlandsche maatschappij,
+ten volle bewust als zij zijn daarin eene zedelijke roeping te vervullen
+te hebben.
+
+Het voordeel, dat Nederland zelf heeft van die daad van humaniteit
+zijner dochters; zij hebben in de harten dier Inlandsche vrouwen en
+harer familie _liefde_ geplant voor haar land, hare natie. Zelf hebben
+zij het Javaansche volk van een beter standpunt leeren kennen. Het heeft
+dus geleid tot wederzijdsche waardeering en óók _vertrouwen_, welke
+beide partijen ten goede komen.
+
+Er is ontzaglijk veel moois te doen in Indië voor den Europeaan en voor
+de Europeesche vrouw. Met een beetje goeden wil zouden zij zoo
+gemakkelijk de liefde der inboorlingen kunnen winnen. De Javaan kent
+geen dankbaarheid, wordt wel beweerd. O! als men maar eens hoorde hoe
+die "ondankbaren" met schier aandoenlijke liefde en vereering van
+Europeanen spreken, van wie zij _liefde_ hebben ondervonden, men zou
+ànders spreken.
+
+De Javaan is zóó gevoelig voor uit 't hart komende vriendelijkheid. De
+Europeanen hebben den eersten stap tot toenadering te doen; uit zich
+zelf zullen de Javanen _nooit_ tot de Europeanen gaan, daarvoor zijn zij
+te bescheiden, te beschroomd, en--de Europeaan moet immers nog hun
+vertrouwen winnen?
+
+En tot dit alles kan men komen, indien in Nederland eene degelijke
+kennis van Indië algemeen wordt. Verbreid ze in school en huis bij de
+jeugd, prent haar in, dat Nederland eene zedelijke roeping heeft te
+vervullen tegenover Indië, de schoone, rijke landen over zee, waaraan
+Groot-Nederland zijne beteekenis als Koloniale Mogendheid dankt. Men
+leere in Nederland vragen en er over nadenken: "Wat zou Nederland zijn
+zonder Indie?" en dat dan Nederland aan Indië leere: "Wat zou Indië zijn
+zonder Nederland?"
+
+Over volksonderwijs leze men de voorstellen van den tegenwoordigen
+Regent van Ngawi.[1] Voorts zou 't aanbeveling verdienen de inrichtingen
+van onderwijs en opvoeding, de vakschool, enz. op Modjowarno en de
+resultaten daarvan grondig te bestudeeren. Waarom zouden zulke
+zegenrijke instellingen als op Modjowarno niet op meer plaatsen van Java
+kunnen komen?
+
+Als de godsdienst-quaestie er buiten bleef, men wat dat betrof zich
+strikt neutraal hield, zou er niets geen gevaar te duchten zijn van het
+fanatieke deel der natie. Zonder godsdienstige propaganda zou men,
+zonder vrees de fanatieken tegen zich in het harnas te jagen, dat
+zegenend liefdewerk over geheel Java kunnen doen. De Javaan toch
+beschouwt in zijn hart met min of meer minachting zijn landgenoot en
+voormalig geloofsgenoot, die zijn oud geloof is afvallig geworden en de
+Christenleer omhelst. Dit beschouwt de Mohammedaan als de grootste
+zonde. En de Christen geworden Inlander van zijn kant kijkt min of meer
+neer op zijn landgenoot en voormalig geloofsgenoot, den Mohammedaan
+gebleven Javaan. Hij acht zich boven dezen verheven, nu hij hetzelfde
+geloof belijdt als de Blanken en meent in alles diens gelijke te zijn.
+
+Voed den Javaan op, leer hem zelfstandig denken, en als hij volwassen is
+naar den geest, laat hem dan zelf zijn godsdienstige richting kiezen.
+Laat hij zich uit overtuiging doopen, niemand belette hem dat, het
+Christendom zou er slechts bij winnen, het zou een _oprecht_ vrome,
+geloovige meer onder zijne belijders tellen. Wil men blijven in 't oude
+geloof zijner vaderen, het zij zoo!
+
+Leer den Javaan door _daad_ en woord wat _ware_ beschaving, _ware
+liefde_ is. Niet in de huidskleur, niet in de kleeren, niet in de
+uiterlijke manieren, niet in de taal, die men spreekt, ook niet in den
+naam van 't geloof, dat men belijdt, zit de _ware_ beschaving. De _ware_
+beschaving woont in 't eigen hart. Het is _karakter_ en _zielenadel_!
+Dien heeft men aan te kweeken onder àlle rassen van allerlei geloof, ter
+verheerlijking Gods, den eenigen, waren God, die de Vader is aller
+schepselen.
+
+Dat Nederland naar Indië zende, ware Godskinderen, engelen der liefde,
+ten zegen van het Javaansche volk!
+
+Er moesten meer hoofdenscholen komen, één op Batavia, Semarang en
+Soerabaja en een school speciaal voor djaksa's (Inlandsch officier van
+justitie), waar de jongelieden geheel voor dien tak van dienst worden
+opgeleid. De Nederlandsche taal zij 't voermiddel op al die scholen.[2]
+
+Er melden ieder jaar geregeld meer leerlingen, wel 5 X meer, zich aan
+voor de hoofdenscholen, dan er plaatsen beschikbaar zijn.
+
+Als er meer zulke scholen kwamen, zouden in de naaste toekomst de
+ambtenaren gerecruteerd kunnen worden enkel uit leerlingen dier scholen.
+Dat het land er ontzaglijk veel bij zal winnen, behoeft wel geen betoog.
+Nu bestaat 't ambtenaarscorps _grootendeels_ uit magangs, wier opleiding
+over 't algemeen nu juist niet schitterend was.
+
+Van nagenoeg alle magangs bestaat de geheele opleiding uit 't afloopen
+der gewone lagere Inlandsche school, daarna gaat men "magang" loopen bij
+Europeesche of Inlandsche ambtenaren, helpen bij 't schrijf- en
+copieerwerk.
+
+Na op die wijze eenige, en niet zelden _verscheidene_ jaren, _dikwijls
+zonder loon_, werkzaam te zijn geweest, wordt men op voorspraak van zijn
+"heer ambtenaar", gewoonlijk schrijver, hetzelfde baantje dus, met 't
+verschil, dat men nu van 't Gouvernement, dat men jaren heeft gediend,
+tractement krijgt en men in 't ambtenarencorps is opgenomen met de
+daaraan, voor ons kind-volk zóó aantrekkelijke verbonden rechten: 't
+voeren van een _pajong_ (zonnescherm) en 't dragen van blinkende
+W-knoopen!--Velen komen op die wijze eerst láát, wat leeftijd betreft,
+op de onderste sport des ambtelijken ladders.
+
+Is dit in 't belang van den dienst? De ouderdom heeft misschien meer
+ondervinding voor op de jeugd--(maar welke ondervindingen kan men in den
+dienst hebben opgedaan, als men er steeds buiten heeft gestaan?)--de
+jeugd heeft ontegenzeglijk dit voor op den ouderdom: "frischheid". En
+als aan die frischheid zich kundigheden paren, wat zou daar niet van te
+verwachten zijn? Dat 't dan vaste regel worde bij bevordering minder te
+letten op anciënniteit, dan wel op de _capaciteiten_ en _geschiktheid_
+der te bevorderen ambtenaren.
+
+Zeer toe te juichen is de stelregel door de Regeering in den laatsten
+tijd gevolgd bij de benoemingen der hoogste Inlandsche ambtenaren, n.l.
+de Regenten.
+
+Drie mannen, waarvan twee nog zeer jeugdig en één zelfs buiten 't corps
+staande, maar die zéér begaafd is, werden tot die hooge waardigheid
+opgeroepen. Alle drie hadden zij de H.B.S. afgeloopen en één zelfs in
+Nederland.
+
+Dit brengt frischheid in het corps, en heeft ook dit voor, dat men in de
+Inlandsche wereld tot besef komt, dat hooge geboorte thans op zich zelf
+_niets_ beteekent, maar dat men bij goede afkomst ook bekwaamheden moet
+paren om in aanmerking te komen voor het hoogste ambt. Dit zal een
+prikkel zijn voor de hooggeborenen en hooggeplaatste ouders om hunne
+kinderen zoo goed mogelijk te laten ontwikkelen.
+
+Behalve die drie reeds bedoelde telt 't corps nog drie Regenten met een
+H.B.S.-opleiding.
+
+Zoo langzaam aan worde dan tot regel gesteld: niemand kome in aanmerking
+voor Regent, die niet eene H.B.S.-opleiding genoten heeft en voorts
+_goed_ ontwikkeld en ten volle berekend is voor die taak.
+
+ * * * * *
+
+Overbekend is het schreeuwend gebrek aan medische hulp in Indië.
+Ambtenaren en onderwijzers zouden zeer best daarin eenigszins tegemoet
+kunnen komen. Op hoofden- en kweekscholen voor onderwijzers worde als
+een nieuw vak ingevoerd: gezondheids-en verbandleer. O! zooveel levens
+zouden niet verloren behoeven te gaan, indien in de naaste omgeving maar
+iemand was, die maar elementaire kennis van hygiëne bezat. Hoeveel
+keeren is het niet gebeurd, dat bij verwondingen iemand doodbloedde,
+aleer er geneeskundige hulp, die dikwijls _mijlen_ ver is, kwam.
+
+Er was een kind door de tram overreden; de naaste dokters-standplaats
+was 2 uren ver; het kind werd er heen getransporteerd en bloedde
+onderweg dood, omdat er _niemand_ was, die eenig verstand van verbinden
+had.
+
+De Inlandsche hoofden zouden hunne hygiënische kennis aan de
+dessahoofden kunnen leeren en in de dessa had men dan alvast _wat_.
+
+De onderwijzers moesten op school hunne hygiënische kennis onderwijzen.
+Op Magelang, waar een hoofdenschool is en tevens veel officieren van
+gezondheid zijn, kon men al dadelijk de leerlingen een cursus in
+gezondheid en verbandleer laten volgen. Ook op Djokdja, waar een
+kweekschool voor onderwijzers is, en ook officieren van gezondheid zijn,
+kan men al dadelijk daarmeê beginnen. Op de opleidingsscholen voor
+Inlandsche ambtenaren en onderwijzers, geve men een welvoorziene
+bibliotheek, zoo mogelijk in de 3 talen Javaansch, Maleisch en
+Hollandsch, bevattende leerrijke, ontwikkelende en den geest voedende,
+verrijkende en verheffende boeken. _Zoo veel_ mogelijk bevordere men de
+_liefde_ voor de litteratuur bij de leerlingen. En opdat er met _vrucht_
+gelezen worde, leze men onder leiding van onderwijzers, die zelf gevoel
+voor litteratuur hebben. Het gelezene _bespreekt_ men telkens. Zooveel
+mogelijk moet een vrije gedachtenwisseling en wrijving onder de
+leerlingen onderling bevorderd worden. Men legge bijvoorbeeld
+"spreekavonden" aan, onder leiding van onderwijzers, waarop belangrijke
+zaken en gebeurtenissen worden besproken. De jongelieden denken daarover
+na en deelen hunne gedachten er over mee op een volgende bijeenkomst.
+Men lache hen niet uit, als zij vreemde theorieën verkondigen, doch
+helpe hen met tact, zachtheid en liefde op weg.
+
+Begint men met spot, dan zullen met de monden ook de harten sluiten. Men
+moet hun leeren zelfstandig denken. Zooals reeds meer gezegd, de
+onderwijzers hebben een dubbele taak: onderwijzer en opvoeder zijn! Zij
+hebben zorg te dragen voor die dubbele opvoeding; de verstandelijke en
+de zedelijke!
+
+Bij de leerlingen moet 't bewustzijn worden wakkergeroepen, "dat zij
+hebben eene _zedelijke roeping_ te vervullen in de maatschappij, jegens
+het volk, dat zij zullen besturen". Ook na 't verlaten der school moet
+de _voeling_ tusschen de leerlingen onderling blijven bestaan,
+onderhouden worden. Dat zou 't best kunnen geschieden door de oprichting
+van een blaadje voor leerlingen en oud-leerlingen dier scholen,
+geredigeerd door de onderwijzers, en bijgestaan door de verstgevorderde
+leerlingen. In dat blaadje, dat in 't Hollandsch gaat, om de taal te
+onderhouden, en om ook in Europeesche kringen te komen, deelen de
+oud-leerlingen hunne bevindingen en ervaringen in den dienst mede, die
+dan door de onderwijzers met de leerlingen besproken worden en
+beantwoord, en zoo over en weer.
+
+Uitnemend is de maatregel, door de Regeering sedert een paar jaar
+genomen om den blik der Inlandsche onderwijzers te verruimen. Ieder jaar
+in de groote vacantie wordt een aantal onderwijzers in de gelegenheid
+gesteld op 's lands kosten een kijkje te nemen op een der drie
+hoofdsteden, zij moeten dan een verslag daarvan uitbrengen, liefst in 't
+Hollandsch, en dat ter hand stellen aan den Inspecteur.
+
+ * * * * *
+
+Zeer zeker is 't noodig bij de toenemende beschaving en ontwikkeling van
+de Inlandsche maatschappij nieuwe takken van dienst open te stellen voor
+zonen van den adel.
+
+Het zij hierbij aangeteekend, dat bij jongelieden, die eene
+H.B.S.-opleiding genoten en genieten, al heel weinig lust bestaat om bij
+het Binnenlandsch Bestuur te dienen. De reden ligt voor de hand; de
+_vrijheid_ in handelen en denken gedurende hun studietijd genoten, heeft
+bij hen te diep wortel geschoten, dan dat zij zich zonder verdriet
+zouden kunnen schikken in eenen werkkring, waar de hun lief geworden
+vrijheid zoo goed als onbekend is.
+
+Het geestdoodend klerkenbaantje, waarmede de Inlandsche ambtelijke
+loopbaan nu absoluut schijnt te moeten aangevangen worden, is nu juist
+niet geschikt om een pas uit de H.B.S. stappenden jongeling liefde in te
+boezemen voor den dienst. De positie, die hij als laaggeplaatst
+Inlandsch ambtenaar heeft, verschilt zoo hemelsbreed met zijn vrijen
+gymnasiastentijd. Hij mag al wat hij met zooveel ijver, energie en
+moeite heeft vergaard in de 5 jaren, in een kastje sluiten; voor zijn
+tegenwoordig leven en werk heeft hij dat alles niet noodig.
+
+Wat een illusies worden niet begraven met den diepen zucht, geslaakt bij
+'t zetten van den eersten pennestreek als klerk!
+
+En 't gebeurt wel eens, dat de Europeesche medescholier van heden, in de
+toekomst zijn chef is, dien hij kruipend heeft te naderen en allen
+eerbied te bewijzen, dien hij, van hooge afkomst zijnde, alleen zijnen
+ouders en oudere verwanten geeft.
+
+Energieke, intelligente Inlandsche jongelieden stelle men in de
+gelegenheid hunne opvoeding aan Europeesche Hooge Scholen te voltooien.
+
+Inlandsche meesters in de rechten konden 't land uitnemende diensten
+bewijzen.
+
+Na de voltooiing hunner studiën aan de Hooge School stelle men hen in
+staat hunne studiën voort te zetten in 't land hunner geboorte en onder
+'t volk welks taal de zijne is. Laat hen daar bestudeeren het Inlandsch
+recht.
+
+Zij zouden dingen aan 't licht kunnen brengen, der Regeering en 't land
+van veel nut.
+
+Als kinderen van 't eigen volk hebben zij overal toegang, kunnen zij
+doordringen tot de diepste diepten van het uiterlijk en innerlijk leven
+van het volk. Zij kunnen overal komen, waar de Europeaan met geen
+mogelijkheid bij kan. En wat men voor geen geld ter wereld een
+vreemdeling zou willen vertellen, zou de Inlander den landgenoot
+toevertrouwen.
+
+En traden zij als presidenten van den Landraad op, men zou er slechts
+bij winnen. Zij zouden géén tolk noodig nebben en zich direct in contact
+stellen met de beklaagden. Het eigenlijke volk spreekt maar één taal,
+zijn eigen. En 't moet nog komen, dat rechtzittingen gehouden worden in
+de landstaal, d.i. òf Javaansch, òf Madureesch, òf Soendaneesch! Waarom
+prefereeren de Landraadsvoorzitters Hollandsch sprekende djaksa's? men
+drukt zich 't best uit in die taal. Maar niet alle djaksa's spreken
+Hollandsch!
+
+In Europa opgeleide Inlandsche dokters zouden ook uitstekende diensten
+bewijzen aan ons land. De voordeelen van een-kind-van-'t-land-zelve-zijn
+zouden telkens in 't oog springen, vooral bij onderzoekingen onder en
+midden 't volk te doen, en andere werkzaamheden, waarbij men direct
+aanraking heeft met 't volk.
+
+Vollediger toegerust dan de gewone dokters-djawa, doorkneed in eigen
+taal en zaken, zouden in Europa opgeleide Inlandsche doktoren aan de
+medische wetenschap goede diensten kunnen bewijzen.
+
+Zij zouden grondig de Inlandsche medicijnen, die volstrekt niet alle
+kwakzalverij zijn, kunnen bestudeeren en ze in een wetenschappelijk
+kleed gestoken de Europeesche wereld binnenleiden: zonder dat kleed
+krijgt men er geen toegang!
+
+De Inlanders gebruiken zoovele eenvoudige, onschadelijke middelen,
+waarvan er werkelijk _deugdelijke_ zijn. Vertelde een leek, bijv. aan
+een dokter, dat de Inlanders met goed succes paling en wormenbloed
+gebruiken voor ontstoken oogen, de geleerde zou hem gewoon uitlachen. En
+toch is het een _feit_, en meer van zulke dingen. In klapperwater, in
+pisangbatoe zit geneeskracht.
+
+'t Is toch zoo eenvoudig mogelijk--ziekten van het land geneest men met
+middelen van het land zelve. Dat daar veel onzin bij is, is nog geen
+bewijs dat er niets deugdelijks bij zou zijn.
+
+'t Is meer gebeurd, dat patiënten (Europeanen), vooral dysenterielijders
+(tropische ziekte), door wetenschappelijke menschen, doktoren opgegeven,
+baat vonden bij onschuldige Inlandsche middeltjes.
+
+Niet lang geleden constateerde een kundig geneesheer bij een Inlandsch
+meisje keeltering in vergevorderden staat. Hij gaf haar hoogstens twee
+weken te leven en voorspelde een vreeselijk uiteinde. De wanhopige
+moeder bracht 't meisje weg, naar haar volk, om er genezing voor te
+zoeken; en zij _vond_. Het meisje leeft, is gezond en wel, heeft nergens
+pijn en kreeg haar stem terug. De geleerden zouden medelijdend hunne
+schouders ophalen, als zij hoorden, wat men 't kind had ingegeven:
+kleine insecten op de sawah gevangen, levend ingeslikt met pisangmas.
+Barbaarsch middel!--wat doet het er toe?--zij vond er baat bij, die zij
+niet had gevonden bij de wetenschap.
+
+De dokters-djawa konden zulks ook wel bekendmaken. Dat kunnen ze, maar
+ze doen het niet. Vrees wellicht, dat de geleerden hen zouden uitlachen?
+Een Inlandsche dokter, evengoed toegerust als zijn Europeesche collega,
+van een of ander _overtuigd_ zijnde, zou zijne overtuiging durven
+belijden en haar durven verdedigen.
+
+Als ingenieur, als houtvester zouden energieke, intelligente Inlanders
+op hun plaats zijn en ook véél goeds kunnen doen èn voor 't Gouvernement
+èn voor de bevolking!
+
+Dat dan Nederland de zonen en dochteren van Java in de gelegenheid
+stelle, zich bekwaamheden te verwerven, die hen in staat stellen hun
+land en volk tot geestesontwikkeling en grooten bloei te
+brengen--Neêrland tot sieraad en eer!
+
+
+[1] Dezen Regent, Raden Mas Toemenggoeng Oetoyo, is sedert Regent van
+Japara geworden, terwijl een der broeders van de schrijfster, Raden Mas
+Toemenggoeng Ario Sosro Boesono, Regent van Ngawi werd.
+
+[2] Aan deze wenschen is in hoofdzaak voldaan. Er zijn sedert nog drie
+hoofdenscholen (scholen tot opleiding van Inlandsche ambtenaren)
+opgericht te Serang, Madioen en Blitar, (West-, Midden- en Oost-Java),
+en te Batavia is tot stand gekomen eene school tot opleiding van
+Inlandsche rechtskundigen. Op al deze inrichtingen is het Nederlandsch
+het voermiddel.
+
+
+
+ REGISTER
+
+ (ALPHABETISCH INGERICHT).
+
+
+ Aanzien 227, 242
+ Aardrijkskunde 202
+ Abdoel Rivai 151
+ Abendanon, Mr. J.H.; Mevr. E.E., vóór de Inleiding en verder o.a. 77,
+ 78, 79, 86, 89, 125, 133, 136, 168, 247, 260
+ Achter de schermen 37
+ Adat 1, 42, 96, 101, 114, 118, 189, 222, 227, 285
+ Adel 9, 14, 30, 41, 128, 129, 133, 155, 189, 196, 220, 341, 353, 356
+ Adeldom verplicht 14, 42
+ Administratie 215
+ Adriani, Dr. N. 93, 171, 247, 279, 289
+ Afgestorvenen 173, 206, 229, 252
+ Afrikaansche kinderen 31
+ Album Kern 318
+ Alg. Handelsblad 228
+ Allah 85, 217, 233
+ Aloen aloen 176, 178
+ Amboneesche kinderen 31
+ Ambtenaren (Eur. en Inl.) 27, 28, 29, 34, 70, 118, 182, 291, 317, 363
+ Anak mas 91
+ Anciënniteit 366
+ Anton, Prof. Dr. G.K., te Jena zie vóór Inleiding en o.a. 87, 263
+ Apenland 17
+ Apostelen Petrus en Paulus 320
+ Arabieren 284
+ Arabisch en Arabische karakters 18, 235
+ Arbeid adelt 155
+ Arbeiders 239
+ Aristocratie 192, 358
+ Aristocratie van den geest 9, 68
+ Armoede 188, 201
+ Aspirant-controleur 37
+ Ass.-resident 34, 35, 37, 182
+ Assistent wedana 28, 34
+ Auteursweelde 306
+
+ Baanbrekers en baanbreeksters 42, 81, 133, 208, 268
+ Baboe 9
+ Bandjir (overstrooming) 25, 27, zie watersnood
+ Barensweeën 87
+ Barthold Meryan 38, 144
+ Batavia 40, 72, 85, 93, 95, 111, 112, 124, 134, 195, 202, 207, 214, 222,
+ 231, 242, 260, 293, 297, 308, 330, 366
+ Batikkunst 16, 129
+ Begin, alle--is moeilijk 80
+ Begrijpen is vergeven 163
+ Belang en recht 169, 228
+ Belasting der Inlanders 27, 345
+ Beleefdheid 70
+ Belofte houden 139
+ Bendoro 242, 325
+ Beproeving 315
+ Berkoetoet 106
+ Bervoets 113, 337
+ Beschaving 2, 208, 229, 264, 328, 359, 365
+ Bescherming van den Inlander 31
+ Bestaan (onstoffelijk) 110
+ Bestuur van eigen hoofden 37
+ Bestuurs-ambtenaren 34, 98
+ Betrekkingen voor Inlanders 154
+ Bewaarschool 79
+ Bibliotheek 368
+ Bidden 83, 325, 348
+ Bijgeloof 166, 184
+ Binnenlandsch Bestuur 369
+ Bintang Hindia 361
+ Blanda 299, 301
+ Blank ras 38, 225
+ Blanke zuster 46
+ Blanke (en bruine) 223, 224/5, 365
+ Blindgeboren 47
+ Blitar 366
+
+ Bloed (Het Java-) 106
+ Bloemen 106, 142, 165, 174, 251, 315
+ Bloemenbad 173
+ Bloementaal (poëzie) 231, 235, 246
+ Bodhisatwa 185
+ Boeddhabeeld 175, 176, 179
+ Boeddhakindje 276
+ Boeddhisme 112
+ Boeddhisten 299
+ Boeken 3, 47, 54, 56, 57, 67, 163, 224, 244, 279, 360, 361
+ Boes 150
+ Boetseeren 73
+ Boissevain, Charles 228
+ Booy-, Mevr. H.G. de--Boissevain, zie vóór de Inleiding en voorts 228
+ Borel 67, 100, 200
+ Botjah angon 302
+ Brandes, Dr. 331
+ Brieven 3, 69, 226, 247, 259, 336
+ Broeders en zusters onder elkander 52, 53 t/m 56, 57, 59, 113, 114, 137,
+ 140, 141, 153, 160, 167, 172, 198, 240, 248, 297, 303, 341
+ Brooshooft, Mr. P. 263
+ Bruid en bruidegom 173, 174, 175, 177, 179, 180, 182, 328
+ Bruiloft 142, 161, 172, 284, 285
+ Bruine meisjes 47
+ Bruin ras 32, 199, 207
+ Brutalen 15
+ Buitenzorg 72, 194, 250
+ Burmaansch volk 200
+
+ Cadeaux, huwelijks- 183
+ Capaciteit 366
+ Celebes 171, 247
+ Chateaubriand 74
+ Chineesch afgodsbeeld 277
+ Chineesche kunst en poëzie 164
+ Chineesche onderwijzeres 206
+ Chineezen, 206, 207
+ Cholera 111, 131, 141, 201
+ Christelijk Kabinet 299
+ Christendom 289, 321
+ Christen-inlanders, zie Inl. Christenen 365
+ Christenzending 93, 94, 299, 300, 365
+ Comediespelen 147, 274, 275
+ Conservatisme 101
+ Consulaat, Ned.--te Djeddah 323
+ Controleur 28, 33, 267
+ Coquet 270
+ Correspondentie, zie brieven Couperus 39, 265
+ Czaar 32
+
+ Dames. Ned. Indische--6
+ Dankbaarheid 68/9, 96, 103, 135, 364
+ Dankgebed 45
+ Danseres 283
+ Dansfeest 181
+ Danskunst 181, 200
+ Demak 2, 27, 111, 112, 131, 312
+ Denkbeeld idioot 34
+ Denkende wezens 147
+ Depok 112
+ Dessakind 327
+ Dichtmaat 246
+ Die niet waagt die niet wint 15
+ Dijkbreuk 27
+ Directeur O.E.N 43, 69, 124, 355
+ Djaksascholen 366
+ Djatihout 164
+ Djeddah 323
+ Djimat 282
+ Djokdjakarta 65, 368
+ Djomhang 19, 23, 267
+ Dokter djawa (Inl. artsen) 30, 77, 118, 124, 125, 290, 300, 306, 310,
+ 316, 370, 371
+ Doekoen 356
+ Doenia 235
+ Doepa 106
+ Docter 98, 130
+ Dom blijven 146, 356
+ Dood 333, 348, 350
+ Dooden, zie afgestorvenen
+ Doop 300, 365
+ Drang naar ontwikkeling 315, 316, 319, 321
+ Drang tot werken 188
+ Drankdemon 5
+ Driftkop 151
+ Dringin (moesjes) 305
+ Droogte 131, 291
+ Droomen 60, 333
+ Duisternis 232/33, 239
+ Dwaalbegrip 356
+
+ Echo, de 74, 150, 228, 276
+ Echtscheiding 186/7
+ Edel 9
+ Edie 21
+ Edna Lyall "Wij beiden" 320
+ Eed 145
+ Eden, van--201
+ Eendracht 11, 123
+ Eenvoud 10, 70, 335, 350
+ Eenzaamheid 233
+ Eerbewijzen 35, 70, 364
+ Eerbied voor al wat leeft 134
+ Eerstgeboorterecht 54
+ Eerzucht 50
+ Egoïsme 23, 119, 120, 258
+ Egyptenaren 202
+ Eigen Haard 256, 303, 306;
+ Eigenwijsheid 234
+ Ellende op Java 201
+ Elsevlers Maandschrift 348
+ Emancipatie 2, 38, 48, 87, 97, 118, 155, 299
+ Epidemiën 277
+ Etiquette 10, 11, 16, 35, 51, 56, 70, 112, 242
+ Europa, naar--(of naar Holland) 15, 24, 40, 41, 50, 72, 82, 102, 129,
+ 130, 132, 133, 151, 154, 168, 186, 194, 204, 205, 207, 272, 288, 292,
+ 293, 294, 307, 311, 314, 322, 370
+ Europeanen en Javanen in hunne onderlinge verhouding 10, 19, 20, 23, 32,
+ 33, 35, 36, 37, 38, 137, 225, 275, 339, 347, 348, 364
+ Europeesche Maatschappij 273, 274;
+ Europeesche gedachten 106
+
+ Familieleden en familieleven 113, 167, 168, 190
+ Familienamen 8
+ Fanatieken 365
+ Fatimo 116
+ Feest 162
+ Fielding 112
+ Financiëele politiek der Regeering 6
+ Foto's, fotografie 166, 241, 302, 311
+ Fransch 74
+ Freule 9
+ Friesland 201
+
+ Gamelang 24, 100, 106, 163, 176, 182, 200, 232, 243, 244, 283, 313, 342
+ Garde, de jonge--123
+ Garoet 107
+ Gastvrijheid 192
+ Gebed 178
+ Geboorte, hooge 9
+ Gebruiken en gewoonten 1, 3, 184, 205, 299, 326
+ Gedachten (w.o. oproerige) 47, 50, 52, 56, 68, 259
+ Geest en geesten 103, 210, 233
+ Geestdrift 60, 74, 91, 94, 248, 306, 335
+ Geestigheid 235
+ Geestverwanten 10, 88, 306
+ Geflikflooi 35
+ Geheelonthoudersbond 5
+ Gehoorzaamheid uit vrees 240
+ Geld 154
+ Geloof 139, 211, 227, 246, 248, 282, 302, 303, 314
+ Geluk 109, 245, 306, 335, 340
+ Geneeskundige kennis 125 en zie ziekteleer, gezondheidsleer,
+ verbandleer
+ Genestet, de 105, 159, 164, 172
+ Genie 283
+ Geschenken aannemen 27
+ Geschiedenis 187, 200
+ Gestrafte 277
+ Geweten 233
+ Gezag, mystiek--179
+ Gezondheidsleer 82, 129, 194, 310, 367
+ Gezondheidstoestand 131
+ Ghetto 145, 321
+ Gids, de-- 39, 225
+ Ginondjing 24
+ Glans en glorie 227
+ Glaser Annie (Mevr. Buijn), zie Inleiding en o.a. 136, 157, 160, 193,
+ 195, 232, 250, 254, 298
+ God 83, 212, 217, 218, 221, 222, 233, 238, 241, 244, 245, 246, 254, 258,
+ 259, 287, 299, 349
+ Godsdienst 18, 222, 233, 245, 282, 283, 299, 301
+ Godsdienstige handelingen 178
+ Goed doen zonder en met verstand 102, 309
+ Goede, het of de--82, 92, 159, 246, 258, 305/6
+ Goekoop. Mevr.--6, 8
+ Goesti Allah 227, 282
+ Goestikoe 218
+ Goesti Poetri 335
+ Gonggrijp 90
+ Gorontalo 113
+ Goudsmeedkunst 231, 302, 305, 330
+ Gouvernante 188, 336
+ Gouvernement 5
+ Gouverneur-Generaal 89, 173, 194, 208, 293, 325
+ Graf (heilig) 164, 251
+ Graven 59
+ Grieken 202
+ Grieksche mythologie 265
+ Grobogan 131
+ Grooten Inlandsche--10
+
+ Haag, Den 129
+ Handschriften 235
+ Handwerken 61, 215, 310, 316, 327
+ Harmonie 207, 241
+ Harten, eenvoudige--enz. 109, 116
+ Hasim 316
+ H.B.S. 3, 33, 39, 50, 124, 154, 189, 322, 367, 369
+ Heil het--van ons volk 209
+ Hilda van Suylenburg 6, 12, 17, 343
+ Hofcostuum 200
+ Hofmanieren 180
+ Holland moet Java vrijmaken zie Europa, verder 162, 186, 191, 193, 205
+ Hollandsche Lelie 276
+ Hollandsche revue 260
+ Hongersnood 26, 111, 112, 131
+ Hoofden en bevolking 27
+ Hoofdenscholen 30, 74, 79, 366
+ Hoogeschool 370
+ Hoogheidswaan der ambtenaren 33, 34, 70
+ Hoogmoed 68
+ Hoop en vertrouw 109
+ Hoornbewerking 302
+ Hopen en bidden 82
+ Hout, djati-, sono- 164, 165
+ Houtsnijwerk 106, 164, 165, 174, 202, 231, 252, 256, 280, 282, 297, 305,
+ 330, 331
+ Houtvester 371
+ Hubert 94
+ Huisgezin huiselijk leven 190, 264, 342
+ Huishoudkunde 132, 215, 310
+ Humaniteit 363
+ Huwelijk (w.o. het Mohammedaansche) 4, 13, 14, 49, 64, 65, 71, 115, 117,
+ 141, 179, 183, 184, 218
+ Huwelijk, gelukkig 325, 326, 329, 332. 333, 334, 341
+ Huwelijk, geen--met Europeanen 271
+ Huwelijk bij de Kodja's 16, 284
+
+ Idealen 41, 42, 43, 64, 122, 146, 200, 340
+ Idealisten 268
+ Idiotisme 244
+ Ik wil! 26
+ Illusies 309, 369
+ Ilmoe 282
+ Inbeelding 234
+ Indië geeft goud, ontvangt weinig terug 17, 362
+ Indo's 281
+ Indoloog 15
+ Ingenieurs, Inlandsche 371
+ Inlanders over Inlanders 15, 33
+ Inlandsche ambtenaren, zie Ambt.
+ Inlandsche Christenen 280, zie Christen-inlanders
+ Inlandsche kringen 11
+ Inlandsche medicijnen 370, 371
+ Inlandsche scholen 30
+ Inlandsche wereld 17, 227
+ Inspecteur van Inl. onderwijs 369
+ Internaat voor meisjes van adel 41, 78, 117, 124, 127, 194, 208, 260,
+ 307, 335, 358
+ Interressant zijn 88, 169, 276
+ Invloed, Europeesche 191, 199
+ Islam, zie Moh. leer
+
+ Jaardag 95
+ Japara 22, 23, 60, 91, 166, 192, 231, 241, 253, 337, 365
+ Java 6, 111
+ Java en Nederland 241
+ Javaan, ik ben maar een--8, 53, 165
+ Javaan en Nederlander, zie "Europeanen en Inlanders" en verder: 12, 40,
+ 43, 68, 69, 72, 79, 95, 109, 119, 189, 199, 203, 225, 228, 229, 266,
+ 267, 273, 351
+ Javaansch, het 11, 19, 13, 19, 30, 34, 94, 131, 136, 235, 316, 359, 370
+ Javaansche, Het--volk 106, 165, 229, 246, 247, 275, 281, 298, 310, 326,
+ 355, 357, 359, 365
+ Jena 87, 100, 340
+ Jezus 320
+ Joden 299
+ Johannes, de kleine--201
+ Jongetje. Het--van Borel 67, 100
+ Jong Indië 361
+ Journalist 197
+ Julius Cesar 252
+ Justinah 327
+ Juynboll. Dr. H.H. 16
+
+ Kaboepaten 36, 174, 176, 178
+ Kampong 280, 305
+ Kananga 176
+ Kangdjeng 35
+ Karakter (Inl. en Europ.) 197, 365
+ Karaktervorming 232, 264, 353
+ Kardinah (kleintje) 131, 132, 138, 157, 165, 167, 172, 183, 262, 344
+ Karimoen djawa 22, 316
+ Kartinah 166, 317
+ Kartini 47 t/m 60, 168, 191, 198, 202, 240, 270, 304, 313, 324, 325,
+ 333, 334, 337, 341, 343, 348, zie voorts Inleiding.
+ Kanono 240, 312
+ Kedoeng pendjalin 94, 95
+ Kembang majang 175
+ Kendal 153, 303
+ Kennis van Indië 361/63, 364
+ Kerk 94
+ Kern, Prof. Dr. 32
+ Kettinggangers 239
+ Kind Gods 216, 320, 325, 365
+ Kinderarbeid 188
+ Kinderen 67, 328, 329, 335, 336
+ Kinderbibliotheek 223, 243
+ Kinderliefde 2, 41, 64, 76, 77, 85, 95, 96, 120, 134, 135, 209, 210,
+ 278, 294, 349
+ Kinderlooze vrouwen 165
+ Kinderspelen en -liedjes 224, 243, 244
+ Klappergroen 107, 175
+ Klapperkruinen 106
+ Klein-ambtenaarsexamen 300
+ Klein-Scheveningen 44, 103, 112
+ Klooster 77, 137, 154, 235
+ Kniekus 35, 179
+ Kodja's 15
+ Koedoes 91, 303
+ Koek (nationale Duitsche) 340
+ Koeto-ardjo 148
+ Kol, van, zie vóór Inleiding en 83, 130, 169, 192, 193, e.v. 203, 210,
+ 236, 249, 311
+ Kol, Nelly van, zie vóór Inleiding, de Inleiding zelf en 82, 192, 196,
+ 211, 212, 228, 236, 259, 314
+ Koningin 107, 170, 197
+ Koningin-Moeder 170
+ Kookkunst 17, 132, 215, 316, 342
+ Koorts (knobbel) 111
+ Koperwerk 202
+ Koppensnellers 171
+ Koraalriffen 340
+ Koran 18, 333
+ Kotta 28, 305
+ Kracht 226
+ Krantenlectuur 361
+ Kunst 118, 129, 165, 206, 231, 242, 268, 276, 280, 302, 305, 311, 312,
+ 330
+ Kunstbloemen 284
+ Kwaad geen--doen en--overwinnen 45, 112
+ Kwade (troonhemel) 142, 174, 179
+ Kwispeldoor 175
+
+ Lalidjiwa 193, 196
+ Landraad 370
+ Lassemsche sarongs 338
+ Laster 343
+ Lebaran 332
+ Lectuur 17, 57, 58, 300, 360
+ Leed 186
+ Leed loutert 163
+ Lessing 223
+ Leven 44, 68, 102, 103, 110, 119, 163, 232, 327, 343, 350
+ Levensdoel 194
+ Licht 133, 211, 233, 239, 259
+ Liefde 4, 13, 14, 84, 109, 121, 136, 138, 225, 241, 249, 258, 279, 286,
+ 300, 333, 350, 351, 364
+ Liefde is godsdienst 218, 240, 283
+ Lijden en genieten 76, 86, 157, 167, 233, 315, 345
+ Lijfspreuk van Kartini 15, 26
+ Lijfstraffen 239
+ Literatuur 126, 368
+ Locomotief 37, 74, 220, 263 zie de Inleiding
+
+ Maatschappelijk werk 94
+ Maatschappij 265
+
+ Macht 227, 242
+ Macht (hoogere) 82, 209
+ Madioen 366
+ Madoereesch 370
+ Magang 366
+ Magelang 296, 307, 310, 368
+ Majong (geboorteplaats van Kartini) 207
+ Malaria 262
+ Maleisch 19, 21, 30, 34, 136
+ Maleisch, passer--of brabbel--33, 36
+ Man, de kleine 26, 27
+ Man en vrouw 4, 14, 66, 156, 175, 178, 191, 204/5, 326
+ Mannenegoïsme 46, 55, 65, 255
+ Mannenliefde 14, 255, 349
+ Mannenmedewerking 42, 152, 156
+ Mannenmoraliteit 64, 65
+ Mapane 95, 260
+ Marie Man-Koning 201
+ Materialistisch 255
+ Max Havelaar 19, 27, 37
+ Max Müller, Prof. 186
+ Medici, Inlandsche, zie doctor-djawa 336
+ Medische hulp 367
+ Medische zending 337
+ Meester Cornelis 297
+ Meesters in de rechten 370
+ Meij. Mej. v.d. 169
+ Meisjes, Jav. en Moh. 3, 4, 16, 17, 41, 48, 49, 50, 51, 54, 55, 64, 94,
+ 144, 181, 197, 219, 222, 270, 315, 316
+ Meisjesschool 69. 70, 77, 79, 89, 90, 99, 118, 124, 208, 295, 315, 318
+ Melati 176, 182
+ Melchers 193
+ Mendalogiri 177
+ Mensch, De veranderlijke--75, 82, 83, 245
+ Menschenkinderen (gewone en bevoorrechte) 45, 100
+ Meten met twee maten 31, 32
+ Midden-Celebes 93
+ Millionnair 206
+ Minahassa 260, 303
+ Minnebrieven 39
+ Ministerie van Koloniën 298
+ Misoogst 131
+ Moderne maagden 88
+ Moderne talen 74, 100
+ Moderne vrouwen 38
+ Modjowarno 85, 92, 113, 127, 171, 197, 261, 267, 268, 299, 365
+ Moeder en moederliefde 40, 53, 55, 57, 58, 66, 80, 121, 126, 208, 209,
+ 213, 214, 220, 225/6, 227, 234, 245, 263, 264, 344, 348, 354, 355
+ Moedernaam 230
+ Mogendheid, Koloniale--364
+ Mohammedaan 5, 233, 299, 365
+ Moh. leer 18, 46, 222
+ Moh. vrouw en dochter 162
+ Monotheisten 222
+ Moorsche kamp 284
+ Multatuli 19, 26, 39, 143, 283
+ Muziek zie gamelang voorts 61, 132, 157, 243, 283
+ Mystiek 277
+
+ Naäperij van het volk 5
+ Naastenliefde 5
+
+ Natuurbeschrijving 113, 119
+ Nederigheid 335
+ Nederland en Java 32, 325
+ Nederland, groot--242, 364
+ Nederlandsch, Het--12, 15, 19, 21, 31, 32, 33, 34, 36, 41, 51, 53, 57,
+ 59, 74, 89, 91, 122, 148, 149, 166, 189, 202, 358
+ Ned. taal- en letterkundig congres 321
+ Neerlandia 32
+ Nijverheid 231
+ Ngawi 365
+ Ngoendoh mantoe 182
+ Njai Magdalenah 260
+ Noblesse oblige 14
+ Nonna's 274, 275
+ Noodweer 25
+ Normaalschool 136
+
+ Offeren 165, 251, 277
+ Offermaaltijd 176
+ Omhelzen 19, 20
+ Onderwijs 82, 127, 264, 329, 353, 369
+ Onderwijzers 362
+
+ Onderwijzeres 72, 84, 97, 115, 127, 133, 151, 169, 197, 207, 310, 325,
+ 335, 356
+ Onderwijzersscholen 30
+ Onstoffelijk bestaan 110
+ Ontberen 233
+ Ontwikkeling (verstandelijk, zedelijk) 40, 354
+ Onverdraagzaamheid 245
+ Onverschilligheid 38, 61
+ Onzin 47
+ Oomes 70, 72
+ Oorlogschip 21
+ Oost en West 129, 212, 218, 228, 231, 242, 268, 297, 320, 331
+ Oostersche volken 235, 362
+ Oostmoesson 131, 291
+ Opium en opiumpacht 5, 6
+ Oproerige gedachten 47, 50, 52, 56
+ Opvoeding (alg. opmerkingen, Europeesche, moreele en voornamelijk die
+ van de vrouw) 2, 13, 17, 40, 42, 47, 90, 97, 103, 122, 127, 147, 155,
+ 184, 189, 191, 232, 243, 264, 295, 298, 310, 329, 353, 356, 357
+ Opvoeding, goddelijke 315
+ Opvoeding, Inlandsche 191, 204
+ Orde 241
+ Ort, Felix 112
+ Ouderliefde 13, 56, 134, 156, 208, 220, 297
+ Ouders en kinderen 22, 56, 57, 58, 96, 288
+ Oudheden (Chin.) 164
+ Oudheden (Jav.) 331
+ Overheerschers en overheerschten 36, 38
+ Ovink--Soer, de fam., zie vóór Inleiding, In de Inleiding zelf en verder
+ 13, 16, 19, 20, 73, 113, 165, 265
+
+ Padibibit 291
+ Padiblok 106
+ Padicultuur 26, 27
+ Padihalmen 106
+ Pajoeng 41, 142, 154, 366
+ Pangeran 2, 296, 357
+ Pangoeloe 141, 178
+ Pantoen 243
+ Parelmoer 302
+ Pasanggrahan 29
+ Paséban 176
+ Passerdag (-week) 183
+ Pati 91, 256
+ Patih 167, 181
+ Patjéboom 165
+ Pauwenveeren sigarenkokers 338
+ Pemalang 183, 190, 344
+ Pendopo 36, 175, 181
+ Pers, stemmen van inlanders in de--37, 166, 213
+ Pest, De--van Java 5
+ Piano 244
+ Pijzel, Dr. 303
+ Pianggoengan 193
+ Plechtigheid 179
+ Plicht 103/4, 120, 135, 227/8
+ Poeasa 332
+ Poeloe Kapok 342
+ Poerwodadi 111
+ Poëzie 184, 206, 229
+ Politie (opsporing van misdrijven) 29
+ Polygamie 47, 65, 116, 144, 145, 149, 155, 186, 309
+ Portretten 256, 279, 337
+ Poseeren 276
+ Poso, Meer van--171
+ Preanger 36, 117, 122, 356
+ Prestige 34, 363
+ Prévost Marcel 88
+ Prinsenhage 193, 242
+ Prinsessen, de--van Japara 9, 10
+ Probolinggo 150
+ Publieke opinie 146
+ Pundita Ramabai 233
+
+ Quartero 120
+ Quo vadis 320
+
+ Raden Adjeng 8, 150, 240
+ Raden Ajoe 36, 49, 123, 150
+ Raden Adipati Djojo Adiningrat (regent van Rembang) 324, 327
+ Raden Mas 240
+ Raden Mas Adipati Ario Hadiningrat 312
+ Raden Mas Adipati Ario Sowoningrat 207
+ Raden Mas Sienggih (zoon van Kartini), zie Inleiding.
+ Ratoe 39
+ Receptie 181, 330
+ Reclame 303
+ Regen 26, 104, 236, 291, 301
+ Regent van Garoet 107
+ Regent van Japara en diens familie 2, 147, 207, 296
+ Regenten 25, 32, 123, 125, 133, 148, 167, 178, 181, 312, 327, 328, 355,
+ 356, 357, 365, 367
+ Regentsdochters 97, 148, 149, 150
+ Regentsvrouwen 196
+ Rekenen 202
+ Rembang 324, 327, 328, 330, 331
+ Reorganisatie Binnenl. Bestuur (Eur. en Inl.) 29, 30, 37
+ Resident 35, 36, 37, 153, 162, 181, 182, 192, 303, 330
+ Reuter, Fritz 265
+ Rijst (witte en roode) 355
+ Rijstcultuur 26, 27
+ Roekmini 93, 118, 129, 131, 138, 158, 166, 193, 204, 232, 252, 310, 312,
+ 325, 347, 332
+ Roeping 358, 368
+ Royaards, Willem 252, 266
+ Romeinen 202
+ Rooseboom 72, 174
+ Rottanslagen 239
+ Rouffaer, G.P. 16
+
+ Sagen en legenden 338
+ Said 284
+ Saidja en Adinda 26
+ Sakitati 253
+ Salarissen in Holland en Indië 171
+ Salatiga 296, 310
+ Salemba 297
+ Salim 322, 323
+ Santik-kong van Welahan 277
+ Sarongs 338
+ Satéverkooper 345
+ Sawah 131
+ Sawah Loento 241
+ Schepen in donkeren nacht 80
+ Schepper, de 44
+ Schijn en wezen 147
+ Schilderen 61, 73
+ Schildpad 307, 305
+ School (Inl. en Eur.) 30, 31, 48 zie meisjesschool en internaat 335,
+ 341, 344, 355, 356, 361
+ School en huisgezin 264, 357
+ Schrijfster 124, 269, 307
+ Schrijfwerk, veel 28
+ Semarang 50, 54, 60, 111, 154, 173, 192, 206, 248, 331
+ Sembah 179
+ Sembajang istira 301
+ Serang 366
+ Sijthoff 153. 161, 303
+ Singowirio 282, 311, 330
+ Sinjo's 28
+ Sint Nicolaas 242
+ Sirihblad 179
+ Sirihdoos 175
+ Slaan 239
+ Slaap, onthouding van--276, 360
+ Slamatan 176, 183
+ Slang 139
+ Sleurleven 51
+ Slijmering 36
+ Slingenberg, Mr. 298
+ Snouck Hurgronje, Dr. 162
+ Soelastri 307
+ Soematri 300, 317
+ Soenan van Kantingan 251
+ Soendalanden 185
+ Soendaneesch 33, 370
+ Soendaneesche 149
+ Soerabaja 111
+ Soerakarta (Solo) 65, 117, 200, 296, 302
+ Solidariteit 356
+ Sonder 318
+ Spaarzaamheid 118, 132
+ "Spanda" 9
+ Spot 216, 218, 255, 368
+ Sprookjes 228, 243
+ Srimpi-dans 200
+ Staten-Generaal 37
+ Sterke drank 8
+ Stoll 220
+ Stovia 322
+ Straffen 240
+ Stratz, Dr. 130
+ Strijd 38, 64, 96, 101, 162, 169, 197, 216, 217, 218, 269, 289, 292,
+ 294, 308, 309, 343
+ Studie 190
+ Succes (goedkoop) 169
+ Sultan van Mantingan 164
+ Suttner. B. von 88
+ Sympathie 43, 54, 69, 80, 109, 125, 158, 221, 251, 335
+
+ Taal (ook landstaal), zie moderne talen het Nederl. en Javaansch 122,
+ 189, 201, 235, 370
+ Taal, de--der ziel 45
+ Tabee 37
+ Takdir of tekdir 277
+ Tandjongpriok 249
+ Teekenen 118, 164, 165, 228, 310
+ Tegal 167, 183
+ Tentoonstelling Nat.--van Vrouwenarbeid 6
+ Tentoonstelling 73, 170, 202, 362
+ Terhorst, Mevr. 73, 78, 150
+ Textiele kunst 231
+ Thuringerwoud 340
+ Tiga Soedara 74, 102
+ Tijd, de nieuwe--1, 35,87, 114, 143
+ Tijdgeest 3, 4
+ Tijdschrift 74, 150, 361, 368
+ Titels 8, 9
+ Tjempaka 176, 232
+ Tjondro-Negoro's 147
+ Toeban 328
+ Toekang paès 173
+ Toekomst 327
+ Toeval 221
+ Toko 331
+ Tominigolf 260
+ Tomohon 260
+ Tonnet, Martine 39, 200
+ Toradja's 93, 318
+ Tosari 100
+ Totok 36
+ Toynbee-avondjes 5
+ Traditie 2, 51, 206
+ Translateur 34, 99
+ Treub, Prof. Hector 130, 151
+ Trots 270
+ Trouw 108
+ Trouwen en niet trouwen 4
+ Tuinaanleg, Chineesche 206
+ Tweede Kamer 170, 208, 287
+
+ Vader, God de--210, 212, 226, 238, 365
+ Vaderlandsliefde (het één voelen met het volk) 166, 184, 198,
+ 256 (de noot), 302
+ Vaderliefde 22, 50, 53, 57, 77, 120, 146, 156, 253, 278, 288, 304
+ Vakopleiding 17, 71, 124
+ Vasten 232/3, 276, 360
+ Vastenmaand 59
+ Vatbaarheid voor ontwikkeling 260
+ Vee 111, 301, 302
+ Vegetarische voeding 276
+ Verarming van den Javaan 345
+ Verbandleer 82, 119, 195, 204, 310, 367
+ Vereuropeaniseering 203, 284, 308, 359
+ Verloving 173, 226, 327
+ Veroordeelen 173
+ Verstandsmenschen 76
+ Vertalingen 7/8
+ Vertrouwen 75, 364
+ Veth 200
+ 't Viooltje 201
+ Vischvijvers 27
+ Voetkus 35, 179, 227, 322
+ Voetwassching 184
+ Vogelconcert 103
+ Volksgeloof 165, 166, 184, 185, 301
+ Volksonderwijs 364
+ Volksontwikkeling 30, 31, 32, 33
+ Volksopvoeding 353
+ Volksvereering 228
+ Volkswijsheid 229
+ Voorbeelden 223, 319
+ Voorgangers moeten met publieke opinie rekening houden 301
+ Vooroordeel 205, 361
+ Vormen 10, 106, 179, 275 zie etiquette 332
+ Vorstenlanden 65
+ Vosmaer 265
+ Vrees 240
+ Vrienden 3, 4, 60, 137, 226, 241
+ Vriendschap 10, 42, 350, 351
+ Vrijheid 2, 4, 10, 48, 64, 77, 85, 358
+ Vrijheid, gelijkheid en broeder- (zuster-) schap 11, 59, 240
+ Vrijster, oude, volgens opinie der Javanen 175
+ Vroedvrouw 124, 127, 128, 130, 151, 310, 327
+ Vrouw, de--14, 17, 18, 40, 42, 46, 55, 71, 89, 91, 132, 145, 149, 175,
+ 185, 186, 225, 250, 264, 289, 354, 356
+ Vrouwenbeweging 7, 38, 39, 65, 88, 97, 303
+ Vrouwenemancipatie 39, 81, 100, 116, 128, 148, 191, 263, 343, 357
+ Vrouwenrecht 123
+ Vrouwenwerk 7, 170
+ Vulkanen 103
+
+ Waarheid 147
+ Wajangcostuum 180
+ Wajangfiguren 107, 164, 165
+ Wajang wong 39, 200
+ Wasiat djati 333
+ Watersnood 131
+ Wedrennen 256
+ Weemoed 232
+ Werken 61
+ Wermeskerken, Mevr. van 8
+ Westen, invloed van het--47, 58
+ Westersche gedachten en Oostersche tradities 51, 52
+ Westmoesson 131, 291
+ Weten 47, 163
+ Wetenschappelijke bladen 39
+ Widodarènni 174
+ Wierook 106, 142, 162, 251
+ Wil, een hoogere--47, 82, 230
+ Willen 79
+ Wilskracht 232, 244
+ Winter 201
+ Wit, Augusta de--200, zie Inleiding
+ W-knoopen 154, 290, 366
+ Wonderkracht 165
+
+ IJdelheid 40, 83, 227
+
+ Zang 182, 232
+ Zangwill 145, 321
+ Zedeleer 360
+ Zee 22, 26, 90, 103, 107, 113, 160, 293, 330
+ Zeehandelaar, Mej. E.H. zie vóór Inleiding
+ Zeelieden 22
+ Zeeofficieren 21, 22
+ Zegen 180, 282, 301, 326
+ Zelfbeheersching 18
+ Zelfbeperking 307
+ Zelfhelp 286
+ Zelfkennis 46, 140
+ Zelfoverwinning 349
+ Zelfstandigheid 2, 48, 77
+ Zelfverwezenlijking, zelfverzaking 264
+ Zelfzucht 253 zie egoisme
+ Zendeling-dokter 127
+ Zendellngleeraar 94
+ Zending zie Christenzending
+ Ziekenverpleging 82, 98
+ Ziekteleer 119, 195, 310
+ Ziekten (tropische) 371
+ Ziel, de--van menschen en van een volk 106, 116, 185, 255, 280/81
+ Zielegemeenschap 347
+ Zielemuziek 100
+ Zielenadel 365
+ Zielevrede 245
+ Zimmermann 231
+ Zoenen 19
+ Zondag 342
+ Zonnescherm zie pajoeng 35, 41, 290
+ Zonsverduistering 104
+ Zuijlen, Mevr. van--Tromp 18, 67
+ Zusters, Zie broeders.
+
+
+
+
+
+
+
+End of Project Gutenberg's Door duisternis tot licht, by Raden Adjeng Kartini
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DOOR DUISTERNIS TOT LICHT ***
+
+***** This file should be named 35220-8.txt or 35220-8.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ http://www.gutenberg.org/3/5/2/2/35220/
+
+Produced by Marc D'Hooghe at http://www.freeliterature.org
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+http://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at http://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at http://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit http://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including checks, online payments and credit card donations.
+To donate, please visit: http://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ http://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
diff --git a/old/35220-8.zip b/old/35220-8.zip
new file mode 100644
index 0000000..e928ec4
--- /dev/null
+++ b/old/35220-8.zip
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h.zip b/old/35220-h.zip
new file mode 100644
index 0000000..be6865b
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h.zip
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/35220-h.htm b/old/35220-h/35220-h.htm
new file mode 100644
index 0000000..3e9eb97
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/35220-h.htm
@@ -0,0 +1,17068 @@
+<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.0 Strict//EN"
+ "http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-strict.dtd">
+<!-- $Id: header.txt 236 2009-12-07 18:57:00Z vlsimpson $ -->
+
+<html xmlns="http://www.w3.org/1999/xhtml" xml:lang="en" lang="en">
+ <head>
+ <meta http-equiv="Content-Type" content="text/html;charset=iso-8859-1" />
+ <meta http-equiv="Content-Style-Type" content="text/css" />
+ <title>
+ The Project Gutenberg eBook of Door Duisternis Tot Licht, by Raden Adjeng Kartini.
+ </title>
+ <style type="text/css">
+
+body {
+ margin-left: 10%;
+ margin-right: 10%;
+}
+
+ h1,h2,h3,h4,h5,h6 {
+ text-align: center; /* all headings centered */
+ clear: both;
+}
+
+p {
+ margin-top: .75em;
+ text-align: justify;
+ margin-bottom: .75em;
+}
+
+hr {
+ width: 33%;
+ margin-top: 2em;
+ margin-bottom: 2em;
+ margin-left: auto;
+ margin-right: auto;
+ clear: both;
+}
+
+.hra {
+ width: 65%;
+ color: #C0C0C0;
+ margin-top: 0.5em;
+ margin-bottom: 0.5em;
+ margin-left: auto;
+ margin-right: auto;
+ clear: both;
+}
+
+.pagenum { /* uncomment the next line for invisible page numbers */
+ /* visibility: hidden; */
+ position: absolute;
+ left: 92%;
+ font-size: smaller;
+ color: #C0C0C0;
+ text-align: right;
+} /* page numbers */
+
+.blockquot {
+ margin-left: 5%;
+ margin-right: 10%;
+}
+
+.bb {border-bottom: solid 2px;}
+
+.bl {border-left: solid 2px;}
+
+.bt {border-top: solid 2px;}
+
+.br {border-right: solid 2px;}
+
+.bbox {border: solid 2px;}
+
+.center {text-align: center;}
+
+.smcap {font-variant: small-caps;}
+
+.u {text-decoration: underline;}
+
+.caption {font-weight: bold;}
+
+/* Images */
+.figcenter {
+ margin: auto;
+ text-align: center;
+}
+
+.figleft {
+ float: left;
+ clear: left;
+ margin-left: 0;
+ margin-bottom: 1em;
+ margin-top: 1em;
+ margin-right: 1em;
+ padding: 0;
+ text-align: center;
+}
+
+.figright {
+ float: right;
+ clear: right;
+ margin-left: 1em;
+ margin-bottom:
+ 1em;
+ margin-top: 1em;
+ margin-right: 0;
+ padding: 0;
+ text-align: center;
+}
+
+/* Footnotes */
+.footnotes {border: dashed 1px;}
+
+.footnote {margin-left: 10%; margin-right: 10%; font-size: 0.9em;}
+
+.footnote .label {position: absolute; right: 84%; text-align: right;}
+
+.fnanchor {
+ vertical-align: super;
+ font-size: .8em;
+ text-decoration:
+ none;
+}
+
+ </style>
+ </head>
+<body>
+
+
+<pre>
+
+Project Gutenberg's Door duisternis tot licht, by Raden Adjeng Kartini
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Door duisternis tot licht
+ Gedachten over en voor het Javaansche volk
+
+Author: Raden Adjeng Kartini
+
+Release Date: February 8, 2011 [EBook #35220]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DOOR DUISTERNIS TOT LICHT ***
+
+
+
+
+Produced by Marc D'Hooghe at http://www.freeliterature.org
+
+
+
+
+
+</pre>
+
+
+
+
+<h1>DOOR DUISTERNIS TOT LICHT.</h1>
+
+
+<h3>GEDACHTEN</h3>
+
+<h3>OVER EN VOOR</h3>
+
+<h3>HET JAVAANSCHE VOLK</h3>
+
+
+<h3>VAN WIJLEN</h3>
+
+<h2>RADEN ADJENG KARTINI.</h2>
+
+
+<p>
+<span style="margin-left: 35em;">Door nacht tot licht.</span><br />
+<span style="margin-left: 35em;">Door storm tot rust.</span><br />
+<span style="margin-left: 35em;">Door strijd tot eer.</span><br />
+<span style="margin-left: 35em;">Door leed tot lust.</span><br />
+</p>
+
+
+<h5>1912</h5>
+
+<h5>N.V. ELECTRISCHE DRUKKERIJ "LUCTOR ET EMERGO"</h5>
+
+<h5>'S-GRAVENHAGE.</h5>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption">INHOUD.</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#INLEIDING">Inleiding</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK">Voorwoord bij den tweeden druk</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK">Voorwoord bij den derden druk</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#JAPARA_25_Mei_1899_I">Brieven van 1899</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a12_Januari_1900_I">Brieven van 1900</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a9_Januari_1901_I">Brieven van 1901</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a3_Januari_1902_VIII">Brieven van 1902</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a3_Januari_1903_VII">Brieven van 1903</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#Rembang_6_Maart_1904_VIII">Brieven van 1904</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN">Gedachten ontleend aan niet openbaar gemaakte brieven</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#AAN_ONZE_VRIENDEN">Aan onze vrienden</a> (gedicht)</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI">Nota over het onderwijs</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#REGISTER">Register</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;"><a href="#Brievenindex">Lijst van brieven</a></span>
+</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p>De Romeinsche cijfers achter de dagteekening der brieven duiden aan de
+personen tot wie zij gericht zijn.</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 1em;">I. Mejuffrouw E.H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">II. Mevrouw M.C.E. Ovink&mdash;Soer.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">III. De Heer en Mevrouw Prof. Dr. G. K. Anton te Jena.<a name="FNanchor_1_1" id="FNanchor_1_1"></a><a href="#Footnote_1_1" class="fnanchor">[1]</a></span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">IV. De Heer Dr. N. Adriani.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">V. Mevrouw H.G. de Booij&mdash;Boissevain.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">VI. De Heer H.H. van Kol.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">VII. Mevrouw N. van Kol.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">VIII. Mevrouw R.M. Abendanon&mdash;Mandri.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">IX. De Heer Mr. J.H. Abendanon.</span><br />
+<span style="margin-left: 1em;">X. De Heer E.C. Abendanon.</span><br />
+</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_1" id="Footnote_1_1"></a><a href="#FNanchor_1_1"><span class="label">[1]</span></a> De heer Anton, hoogleeraar te Jena, en Mevrouw Anton, eene
+Nederlandsche dame, bezochten bij eene reis over Java ook Japara.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_i" id="Page_i">[Pg i]</a></span></p>
+<h3><a name="INLEIDING" id="INLEIDING"></a>INLEIDING.</h3>
+
+
+<p>Op 8 Augustus 1900 kwam ik op eene dienstreis als hoofd van het
+Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, te Japara,
+vergezeld van mijne echtgenoote. Mijn doel was met den toenmaligen
+Regent van Japara, wijlen Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, en zijne
+Raden Ajoe en dochters te overleggen, op welke wijze het best te
+voorzien zou zijn in de geestelijke ontwikkeling van de Javaansche
+meisjes der hoogere en lagere klassen, en wat overigens te doen ware in
+haar belang.</p>
+
+<p>Die dag zal altijd blijven een der merkwaardigste van ons leven.</p>
+
+<p>Was het hoogst aangenaam kennis te maken met den Regent en zijne Raden
+Ajoe, de ontmoeting met de dochters van dit vriendelijke echtpaar, gaf
+ons een blijde verrassing. Dit geldt vooral van het oudste drietal, als
+een "klaverblaadje" nauw aaneengesloten. De jongere dochters waren
+destijds nog kinderen.</p>
+
+<p>Ongeveer een maand later kwam de Regent met de Raden Ajoe en het lieve
+drietal te Batavia enkele dagen bij ons doorbrengen. We leerden elkander
+nog beter begrijpen en waardeeren, en een getrouwe briefwisseling,
+vooral met de oudste van de drie meisjes, was het gevolg.</p>
+
+<p>Meer en meer troffen ons de brieven van Raden Adjeng Kartini door de
+buitengewone diepte van denken en gevoelen, door den krachtigen wil om
+vooruit te streven tot heil van het Javaansche volk, de Javaansche vrouw
+in het bijzonder.</p>
+
+<p>Tevens werden we ons echter bewust van de groote zedelijke
+verantwoordelijkheid bij het beantwoorden van die brieven.</p>
+
+<p>Het is gemakkelijk mede te dweepen met hen, die grootsche denkbeelden
+koesteren. Waar echter de verwezenlijking daarvan gepaard gaat met
+schier onoverkomelijke maatschappelijke moeilijkheden, is het plicht
+zich eenigermate in te toomen. De gevolgen<span class="pagenum"><a name="Page_ii" id="Page_ii">[Pg ii]</a></span> van het tegen den stroom
+opvaren zijn niet altijd te voorzien. En doen zij zich op smartelijke
+wijze gevoelen, dan is men niet altijd in staat hulp te verleenen.</p>
+
+<p>Deze overweging deed ons menigmaal een gedwongen voorzichtigheid in acht
+nemen, waar we veel liever medegejubeld zouden hebben in het
+bewonderenswaardig enthousiasme van de schrijfster en hare zusters.</p>
+
+<p>R.A. Kartini zelve gevoelde tegenover hare zusters de
+verantwoordelijkheid om dezen tot medewerksters aan te nemen. Zij vroeg
+zich af, of zij kalm mocht aanzijn en rustig toelaten, dat de zusjes met
+haar medegingen? "Ik weet, de weg dien ik wensch op te gaan, is
+moeilijk, vol doornen en distelen, kuilen; hij is steenachtig, hobbelig,
+glibberig, hij is ... ongebaand." Maar de zusjes stelden haar gerust met
+de woorden: "Noch gij, noch iemand anders kan ons denkbeelden ingeven,
+met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wij zelf daartoe reeds
+aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel."</p>
+
+<p>Wat R.A. Kartini wilde, was het verkrijgen van meer kennis, om, daarmede
+toegerust, beter berekend te zijn voor de taak, die zij zich
+voorgeschreven had: ontwikkeling van geest en gemoed der Javaansche
+vrouw om haar geschikt te maken voor de opvoeding van hare kinderen.
+Maar daarnaast ook: vrijmaking van het Javaansche meisje ten opzichte
+van den huwelijksdwang, en in verband hiermede het zich vrij bewegen in
+de maatschappij.</p>
+
+<p>Zij wilde hierdoor bereiken, dat de vrouwen, meer dan nu het geval is,
+de waardige gezellinnen zouden zijn van de steeds meer in ontwikkeling
+vooruitgaande mannen.</p>
+
+<p>Intusschen, hoe krachtig zij ook den innerlijken drang gevoelde, zij
+wilde haren geliefden vader geen verdriet doen.</p>
+
+<p>Treffend is dan ook de beschrijving der verhouding tusschen vader en
+dochter, die slechts op één punt niet overeenstemden, het zich gehéél
+vrijmaken van de oude gewoonten.</p>
+
+<p>En dit is zoo volkomen te begrijpen, wanneer men bedenkt dat R.A.
+Kartini weer een geslacht verder van het oude stond dan haar vader.</p>
+
+<p>Deze was als zoon van den ouden Pangeran van Demak, geheel in
+Nederlandschen geest opgeleid, evenals zijne broeders, van wie thans nog
+alleen de Regent van Demak, Pangeran Ario Hadiningrat, in leven is. Hoe
+vrijzinnig ook in zijne opvattingen, kon de Vader er toch nog niet toe
+komen zich nog meer te<span class="pagenum"><a name="Page_iii" id="Page_iii">[Pg iii]</a></span> ontworstelen aan de overleveringen der
+Javaansche maatschappij dan hij, ter wille van zijne dochters, reeds
+gedaan had.</p>
+
+<p>In R.A. Kartini's geest bestond de scheidsmuur tusschen den ouden en
+jongen tijd niet meer, maar zij stootte zich toch in werkelijkheid
+daartegen, telkens wanneer zij bemerkte, dat zij niet dadelijk allen die
+haar lief waren, kon overreden.</p>
+
+<p>Zóó is het altijd geweest, en zóó zal het wel te allen tijde blijven,
+wanneer baanbrekers rekening moeten houden met hen, die zich nog niet,
+of nog niet geheel, hebben kunnen losmaken van de begrippen uit vroeger
+jaren.</p>
+
+<p>R.A. Kartini schudde echter niet vergeefs aan den scheidsmuur: het
+gelukte haar niet alleen haren Vader, maar ook hare Moeder, de Raden
+Ajoe, in hoofdzaak te overtuigen, althans te verzoenen met het denkbeeld
+dat hare dochters wilden breken met het oude.</p>
+
+<p>De Raden Ajoe heeft ten slotte meer sympathie betoond met de
+vooruitstrevende denkbeelden harer dochters, waardoor zij hare kinderen
+dichter tot zich bracht. En den eenmaal ingeslagen weg is zij blijven
+bewandelen tot op dezen dag.</p>
+
+<p>Ook R.A. Kartini's oudere zuster, veel vroeger gehuwd, die aanvankelijk
+scherp tegenover haar stond, werd overtuigd, evenals de broers.</p>
+
+<p>En het is wel te verwachten dat hoe langer hoe meer hare beginselen
+zullen zegevieren, en zij niet vruchteloos gearbeid en geleden zal
+hebben.</p>
+
+<p>R.A. Kartini's hart trok al spoedig naar het Europeesche deel van
+Groot-Nederland; zij wenschte gedachtenwisseling met meisjes in Europa,
+en plaatste, tot dit doel, eene uitnoodiging in een der
+dames-tijdschriften. Zoo begon hare briefwisseling met Mejuffrouw
+Estelle H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt. Al spoedig ontstond
+tusschen de twee meisjes&mdash;zonder elkaar ooit te hebben gezien&mdash;een toon
+van groote vertrouwelijkheid.</p>
+
+<p>Met tal van andere personen heeft R.A. Kartini briefwisseling gevoerd.
+Van enkelen, wier namen mij bekend werden, mocht ik brieven ter inzage
+krijgen met vrijheid de hiervoor geschikte gedeelten te doen
+overschrijven en uit te geven.</p>
+
+<p>Mijne echtgenoote, mijn zoon E.C. en ik ontvingen ook tal van brieven.
+Op gelijke wijze zijn daaruit gedeelten overgenomen en gerangschikt.</p>
+
+<p>Alles verschijnt thans naar volgorde van tijd. Een Romeinsch<span class="pagenum"><a name="Page_iv" id="Page_iv">[Pg iv]</a></span> cijfer (I
+tot X) achter de dagteekening der brieven komt overeen met de namen op
+een blad na de inleiding aangegeven.</p>
+
+<p>Dat ik door de uitgave van deze brieven geen onbescheidenheid bega, zal
+in de eerste plaats blijken uit verscheidene bladzijden daarvan, welke
+er op wijzen, dat het geheel in den geest is van de schrijfster wanneer
+hare denkbeelden het licht zien.</p>
+
+<p>Verder heb ik de volle toestemming verkregen van Raden Adipati Ario
+Djojo Adi Ningrat, Regent van Rembang, met wien R.A. Kartini gehuwd was,
+van hare Moeder, de Raden Ajoe Adipati Ario Sosroningrat, weduwe van
+haren kort na haar overleden Vader. Ik weet ook dat bij hare zusters en
+broers geen bezwaar bestaat.</p>
+
+<p>En eindelijk, ik ben vast overtuigd dat het bekend worden van hare
+gedachten veel zal kunnen bijdragen tot verwezenlijking van hetgeen haar
+zoo na aan het hart lag.</p>
+
+<p>Ik maak niet alle brieven openbaar, die mij werden toevertrouwd, en ook
+niet alles daarvan. Slechts die gedeelten liet ik overschrijven welke ik
+dacht dat de schrijfster voor openbaarmaking geschikt zou hebben geacht.
+Alleen de allerlaatste brieven geef ik bijna in hun geheel, daar zij als
+'t ware een afscheidsgroet zijn aan het leven.</p>
+
+<p>Uit de niet afgedrukte brieven zijn enkele korte gedachten
+bijeengebracht, die op de brieven volgen, alsmede een gedicht door de
+schrijfster in een tijdschrift geplaatst.</p>
+
+<p>Nog enkele mededeelingen over het boekdeeltje zelf.</p>
+
+<p>De photo's stellen voor de Regentswoning te Japara, waar R.A. Kartini de
+jaren van strijd doorleefde, en enkele andere plekjes van "het vergeten
+uithoekje", daarbij in het bijzonder haar geliefd "Klein Scheveningen",
+waar zij oogenblikken doorbracht van zieleleed, maar ook van dankbare
+levensvreugde. Verder van de Regentswoning te Rembang, waar zij iets
+meer dan een jaar een gelukkig leven leidde, waar haar zoontje Raden Mas
+Sienggih geboren werd, en waar zij vier dagen na diens geboorte, slechts
+25 jaren oud, uit dit leven werd weggeroepen. Deze photo en die van haar
+graf, mocht ik van haren echtgenoot voor dit boekwerkje ontvangen. Ik
+dank er hem te meer voor, omdat hij geen beter bewijs had kunnen geven
+dat de uitgave der brieven zijne volle goedkeuring wegdraagt, blijkbaar
+omdat ook hij overtuigd is dat zij zullen helpen tot stand brengen wat
+de schrijfster zich voor oogen stelde. Ik betuig ook om<span class="pagenum"><a name="Page_v" id="Page_v">[Pg v]</a></span> eene andere
+reden mijne groote erkentelijkheid, en wel voor het vertrouwen in mij
+gesteld, om zonder eenige beperking, verlof te geven tot deze uitgave.</p>
+
+<p>Het Javaansche grafschrift is door de vriendelijkheid van den broeder
+der schrijfster, Raden Mas Pandji Sosro Kartono, in Latijnsch karakter
+overgebracht en vertaald. Het luidt als volgt:</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 12.5em;">{Kangdjeng Raden Ajoe</span><br />
+<span style="margin-left: 11em;">1 {</span><br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{Adipati Djojo Hadiningrat.</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 11em;">2&nbsp; Wijossan ipoen.</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{28 Rabingoelakir 1808.</span><br />
+<span style="margin-left: 11em;">3 {</span><br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{21 April 1879.</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 11em;">4&nbsp; Soeroed ipoen</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{7 Redjeb 1834,</span><br />
+<span style="margin-left: 11em;">5 {</span><br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{17 September 1904.</span><br />
+</p>
+<hr class="hra" />
+<p>
+<span style="margin-left: 12.5em;">{Kangdjeng Raden Ajoe Adipati</span><br />
+<span style="margin-left: 11em;">1 {</span><br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{Djojo Hadinningrat.</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 11em;">2&nbsp; Geboorte (verjaardag)</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{28 Rabingoelakir 1808 =</span><br />
+<span style="margin-left: 11em;">3 {</span><br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{21 April 1879.</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 11em;">4&nbsp; Overlijden.</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{7 Redjeb 1834 =</span><br />
+<span style="margin-left: 11em;">5 {</span><br />
+<span style="margin-left: 12.5em;">{17 September 1904.</span><br />
+</p>
+
+<p>Het portret van de schrijfster, met hare handteekening, komt voor op een
+groepje van het "klaverblaadje", dat zij ons in 1902 toezond.</p>
+
+<p>De vignetten zijn penteekeningen naar eigen potloodschetsen vervaardigd
+door "Moedertje" (VIII), die voor het eerst zich aan dergelijke
+teekeningen waagde uit liefde voor de schrijfster.</p>
+
+<p>De slotfiguren der hoofdstukken zijn gemaakt naar photo's van Javaansche
+kunstnijverheidsvoorwerpen, opgenomen door "broer Edie". Het
+schilderijtje op blz. 86 en de sarong op blz. 338 zijn door de
+schrijfster vervaardigd.</p>
+
+<p>Aan de uitgave is toegevoegd eene nota, door R.A. Kartini opgesteld, mij
+daartoe welwillend afgestaan door Mevrouw A. Buyn, geboren Glaser, die
+vroeger als hulponderwijzeres te Japara eene vriendin was van het
+klaverblaadje.<span class="pagenum"><a name="Page_vi" id="Page_vi">[Pg vi]</a></span></p>
+
+<p>Het doel der uitgave is, naast het wekken van sympathie, het verkrijgen
+van veler medewerking tot oprichting van eene kost- en dagschool voor
+dochters van Inlandsche hoofden, zooals de schrijfster zich die gedacht
+had; voorloopig op kleine schaal, langzaam zich uitbreidende door eigen
+kracht. Aan die school mag niet ontbreken de gelegenheid om zich te
+bekwamen voor de hulpakte bij het Inlandsch onderwijs.</p>
+
+<p>Alles wat mij door den uitgever wordt uitgekeerd, is bestemd voor de
+Raden Adjeng Kartini-school, waarvan reeds de eerste financiëele steen
+gelegd is.</p>
+
+<p>Overigens is het mijn voornemen om na de verschijning eenige dames uit
+te noodigen tot het vormen van eene commissie, die zich wil belasten met
+het bijeenbrengen van verdere fondsen tot stichting van de school in een
+nader te bepalen, gezonde plaats in Midden-Java. Bij het door
+particulieren bijeengebrachte, zal, hoop ik, de Regeering bereid worden
+bevonden een subsidie te voegen.</p>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Het telegram dat den plotselingen dood kwam melden op 17 September 1904,
+gaf ons eene diepe smart, zooals men die slechts gevoelt bij het
+heengaan van de liefste betrekkingen. Wat bij andere vrienden omging,
+kan men lezen in de Hollandsche Lelie van 30 November 1904, waar mevrouw
+Ovink&mdash;Soer een uitvoerig en teeder in "memoriam" schreef. Aan het slot
+daarvan zeide zij van hare lieve Kartini: "Ik heb nooit anders gezien
+dan je gouden hart. Je waart immer vol zelfopoffering en dienende
+liefde, anderer geluk en welzijn ging je steeds boven eigen. Moge de
+zoon, dien je naliet, niet alleen een ontwikkeld, begaafd man, maar
+bovenal een edel mensch worden als zijn moeder was. Mij zal je
+nagedachtenis immer in dierbare herinnering blijven."</p>
+
+<p>Ook Augusta de Wit wijdde een levensschets aan haar in een der
+dagbladen, en Mevrouw Nellie van Kol richtte een gevoelvol schrijven tot
+den Regent Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat, dat op dringend verzoek
+van de redactie der Locomotief te Semarang, openbaar werd gemaakt. De
+grondtoon daarvan is, dat Raden Mas Sienggih moge opgroeien tot een man,
+waardig zijne onvergetelijke Moeder.</p>
+
+<p>Aan het toen gezegde zal ik slechts weinig toevoegen. De gedachten van
+de edele strijdster voor recht en vooruitgang, die<span class="pagenum"><a name="Page_vii" id="Page_vii">[Pg vii]</a></span> thans ieder zal
+kunnen lezen en naar waarde schatten, zullen voor haar spreken.</p>
+
+<p>Bij allen zal wel dezelfde treurige gedachte opkomen, hoe zij, die haar
+leven had willen geven aan de ontwikkeling van haar volk, haar eigen
+kindje slechts enkele dagen mocht verzorgen. Maar hare nagedachtenis zal
+hem doordringen van de hooge plichten die op hem rusten.</p>
+
+<p>Gezegend zal haar naam blijven onder de Javanen en de andere volkeren
+van den Archipel, voor wie zij is geweest als de rozenvingerige Aurora,
+wijzende uit de duisternis naar het morgenlicht van den vooruitgang, die
+alleen te verkrijgen is door verheffing van geest en gemoed.</p>
+
+<p>Gezegend zal haar naam ook zijn onder het blanke ras, dat zij door hare
+denkbeelden nader heeft gebracht tot het hare.</p>
+
+<p>'S-GRAVENHAGE, April 1911.</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 26em;">MR. J.H. ABENDANON.</span><br />
+</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_viii" id="Page_viii">[Pg viii]</a></span></p>
+<h3><a name="VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK" id="VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK"></a>VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK.</h3>
+
+
+<p>De eerste druk, met zooveel zorg door de N.V. voorheen G.C.T. van Dorp &amp;
+Co. uitgegeven, was in enkele maanden uitverkocht. Toch had deze
+uitgeefster bezwaar, over te gaan tot een tweeden goedkooperen druk, uit
+vrees voor finantieele schade. Ik had toen het voorrecht, de Heeren H.M.
+d'Angremond en A.G. Rinders, Directeuren van de N.V. Electrische
+Drukkerij "Luctor et Emergo" te 's-Hage, bereid te vinden, onder
+voorwaarden, die het doel der uitgave zeer bevorderen. Ook deze druk
+toch geschiedt geheel in het belang van de oprichting der <i>Raden Adjeng
+Kartini-School</i>.</p>
+
+<p>De wijze waarop de denkbeelden der onvergetelijke schrijfster ontvangen
+zijn, stemt tot groote vreugde. Er spreekt uit de beoordeelingen zooveel
+sympathie voor het streven van Raden Adjeng Kartini, dat de belangen,
+die zij zoo geestdriftig voorstond &mdash;de toekomst der inheemsche
+bevolking van Insulinde en van de vrouw in het bijzonder&mdash;een grooten
+stap voorwaarts hebben gedaan.</p>
+
+<p>De eerste, die meer uitvoerig dit streven besprak, was de Heer Mr. C.
+Th. van Deventer, in zijn bekend Gids-artikel met het eenvoudige
+opschrift "Kartini". Keurig van vorm en krachtig van inhoud, roept dit
+artikel allen op tot medewerking.</p>
+
+<p>Behalve op talrijke aankondigingen in dagbladen en tijdschriften, die ik
+niet afzonderlijk vermeld uit vrees voor onvolledigheid, valt te wijzen
+op eene sedert in het licht gegeven rede in de Indische Vereeniging van
+den Heer Raden Mas Noto Soeroto, welke aan Raden Adjeng Kartini een
+juichkreet zou hebben ontlokt.</p>
+
+<p>Van Hare Majesteit de Koningin-Moeder mocht ik enkele dagen na de
+verschijning van het werk eene geldelijke bijdrage ontvangen als blijk
+van instemming en belangstelling in de op te richten school.<span class="pagenum"><a name="Page_ix" id="Page_ix">[Pg ix]</a></span></p>
+
+<p>Van Z.E. den Gouverneur-Generaal, den Heer A.W.F. Idenburg, kwam een
+brief, waarin steun wordt beloofd voor de school.</p>
+
+<p>In gelijken zin uitte zich Z.E. de Minister van Koloniën, de Heer J.H.
+de Waal Malefijt, naar aanleiding van een vraag in de Tweede Kamer van
+den Heer Mr. Th.H. de Meester.</p>
+
+<p>Van verschillende zijden werden bijdragen en toezeggingen ontvangen.</p>
+
+<p>Mogen alle pogingen met goeden uitslag bekroond worden!</p>
+
+<p>Maart 1912.</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 30.5em;">J.H.A.</span><br />
+</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_x" id="Page_x">[Pg x]</a></span></p>
+<h3><a name="VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK" id="VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK"></a>VOORWOORD BIJ DEN DERDEN DRUK.</h3>
+
+
+<p>Het stemt tot groote blijdschap, dat nu reeds, zeven maanden na het
+verschijnen van den tweeden druk (3000 exemplaren), een derde noodig is.
+Ook deze komt ten bate van de Raden Adjeng Kartini-school.</p>
+
+<p>Over de plannen zal zoo spoedig mogelijk in het openbaar mededeeling
+worden gedaan, terwijl allen in de gelegenheid zullen zijn van hunne
+belangstelling te doen blijken.</p>
+
+<p>Het register dat voor het eerst aan den tweeden druk werd toegevoegd, is
+samengesteld en tot openbaarmaking afgestaan door den Heer A.J.H.
+Engelenberg, Oud-Resident van Djambi. Door bijzondere omstandigheden kon
+dit niet meer in den vorigen druk worden vermeld. Het geschiedt thans,
+met betuiging van groote erkentelijkheid.</p>
+
+<p>Deze strekt zich mede uit tot de velen, die inmiddels van hunne
+instemming met deze uitgave en de voorgenomen school hebben doen
+blijken.</p>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Het zal zeker met diep leedwezen worden vernomen, dat op 23 Mei j.l. ook
+Raden Adjeng Kartini's echtgenoot Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat
+overleden is. Hij werd als Regent van Rembang opgevolgd door zijn
+oudsten zoon Raden Mas Iskander Abdul Karnen, die met liefde en
+toewijding voor zijne jongere broers en zusters zorgt, en dus ook voor
+Kartini's zoontje, Raden Mas Sienggih, die thans reeds acht jaren telt
+en de Europeesche school te Rembang bezoekt.</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 29em;">J.H.A.</span><br />
+</p>
+
+<p>'S-GRAVENHAGE, 20 November 1912.</p>
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_1" id="Page_1">[Pg 1]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="JAPARA_25_Mei_1899_I" id="JAPARA_25_Mei_1899_I"></a>JAPARA, 25 Mei 1899. (I.)</p>
+
+
+<p>Ik heb zóó verlangd kennis te maken met een "modern meisje", het fiere,
+zelfstandige meisje, dat zoo ten volle mijne sympathie heeft, dat met
+vluggen, flinken tred haar weg door 't leven gaat, vroolijk en
+opgeruimd, vol geestdrift en warm gevoel, arbeidend niet voor eigen heil
+en geluk alleen, doch ook zich gevend aan de groote Maatschappij,
+werkend tot het heil van vele medemenschen. Ik gloei van geestdrift voor
+den nieuwen tijd en ja, ik kan wel zeggen, dat wat denken en voelen
+betreft, ik den Indischen tijd niet meeleef, doch geheel die mijner
+vooruitstrevende blanke zusters in het verre Westen.</p>
+
+<p>En als de wetten van mijn land zulks zouden toelaten, zou ik niets
+liever willen en doen, dan me geheel te geven aan het werken en streven
+van de nieuwe Vrouw in Europa. Eeuwenoude tradities echter, die niet zoo
+maar af te breken zijn, houden ons in haar stevige armen gekluisterd.
+Eens ja, zullen die armen ons loslaten, maar die tijd ligt nog verre van
+ons&mdash;zoo eindeloos ver! Hij <i>zàl komen</i>, dat weet ik, doch eerst drie,
+vier geslachten na ons. O! U weet niet wat 't is den jongen, den nieuwen
+tijd, úw tijd, lief te hebben met hart en ziel, terwijl je nog aan
+handen en voeten gebonden, vastgeketend bent aan de wetten, gebruiken en
+gewoonten van je land, waaraan 't niet mogelijk is te ontkomen. En de
+gebruiken en gewoonten van ons<span class="pagenum"><a name="Page_2" id="Page_2">[Pg 2]</a></span> land staan lijnrecht tegenover het
+nieuwe, dat ik graag in onze Maatschappij zou ingevoerd zien. Dag en
+nacht peins en zin ik op middelen om tòch aan de strenge zeden en
+gewoonten van mijn land te kunnen ontsnappen, doch ... de oude
+Oostersche tradities zijn wel hecht en sterk, maar ik zou ze toch van
+mij kunnen afschudden, verbreken,&mdash;ware het niet, dat een andere
+hechtere en sterkere band dan eenige eeuwenoude traditie mij aan mijne
+wereld bond: de liefde, die ik heb voor hen, die mij het aanzien
+schonken, aan wie ik àlles, àlles te danken heb. Mag ik, heb ik het
+recht wel, om hen, die mij mijn leven lang niets dan liefde en goedheid
+betoonen en mij omringen met de trouwste zorgen, het hart te breken?
+Hunne harten zou ik breken, wanneer ik aan mijn verlangen toegaf en deed
+waar heel mijn wezen naar smacht, bij iederen polsslag, bij elke
+ademhaling.</p>
+
+<p>'t Waren de stemmen niet alleen, die van buiten, van het beschaafde, het
+herboren Europa tot me doordrongen, die me naar verandering der nu
+bestaande toestanden deden verlangen. Reeds in mijne kinderjaren, toen
+het woord "emancipatie" nog geen klank, nog geen beteekenis voor mijne
+ooren had, en geschriften, en werken, die het daarover hadden, ver
+buiten mijn bereik waren, ontwaakte in mij een verlangen, dat gaandeweg
+grooter en grooter werd: het verlangen naar vrijheid en
+onafhankelijkheid, zelfstandigheid. Toestanden in mijne directe en
+indirecte omgeving, die mijn hart braken, en deden schreien van nameloos
+verdriet, riepen het wakker.</p>
+
+<p>En de stemmen, die voortdurend van buiten al luider en luider tot mij
+kwamen, deden het zaad, hetwelk het diep medevoelen van het leed van
+anderen, die ik innig liefheb, in mijn hart legde, ontkiemen, wortel
+schieten, welig groeien en tieren.</p>
+
+<p>Maar hierover voorloopig niet verder&mdash;een anderen keer meer. Nu wil ik u
+het een en ander van mijn persoon vertellen, ter kennismaking. Ik ben de
+oudste of eigenlijk de tweede dochter van den Regent van Japara en heb
+vijf broers en zusters&mdash;wat een weelde, hé? Wijlen mijn grootvader,
+Pangeran Ario Tjondronegoro van Demak, die een groot voorstander was van
+den vooruitgang, was de eerste Regent op Midden-Java, die zijn huis
+ontsloot voor den gast van ver over zee: de Westersche beschaving. Al
+zijn kinderen, die allen eene Europeesche opvoeding genoten, hebben of
+hadden (velen dezer zijn er niet meer) de liefde voor den vooruitgang
+van hunnen vader overgeërfd, en<span class="pagenum"><a name="Page_3" id="Page_3">[Pg 3]</a></span> deze gaven op hun beurt hun kroost
+dezelfde opvoeding, die zij zelf genoten hadden. Vele mijner neven en al
+mijne oudere broers hebben de H.B.S. doorloopen&mdash;de hoogste inrichting
+van onderwijs, die wij hier in Indië hebben, en de jongste mijner drie
+oudere broers bevindt zich sedert ruim drie jaren ter voltooiing zijner
+studiën in Nederland, de twee anderen zijn in 's Lands dienst. Wij
+meisjes, geketend als we nog zijn aan oude gebruiken en gewoonten,
+hebben slechts povertjes mogen profiteeren van den vooruitgang, wat 't
+onderwijs betreft.&mdash;'t Was al een heel groot vergrijp tegen de zeden en
+gewoonten van mijn land, dat wij meisjes uit leeren gingen en daarvoor
+eiken dag het huis verlaten moesten om de school te bezoeken. Zie, de
+adat van ons land verbiedt meisjes ten strengste uit hun huis te komen.
+Naar een andere plaats gaan mòchten wij niet&mdash;en de eenige inrichting
+van onderwijs, die ons stadje rijk is, is maar een gewone openbare
+lagere school voor Europeanen. Op mijn twaalfde jaar werd ik thuis
+gehaald&mdash;ik moest de "doos" in; ik werd in huis opgesloten in algeheele
+afzondering van de buitenwereld, waarin ik <i>niet</i> eer terug mocht
+keeren, dan aan de zijde van een echtgenoot, een wildvreemden man, dien
+onze ouders voor ons uitkiezen en met wien we getrouwd worden feitelijk
+zonder dat wij het weten. Europeesche vrienden&mdash;dit heb ik eerst heel
+later gehoord&mdash;hadden al 't mogelijke beproefd om mijne ouders tot
+andere gedachten te brengen, tot intrekking van het voor mij, jong en
+levenslustig kind, zoo wreed besluit, maar zij hadden niets kunnen
+verkrijgen&mdash;mijne ouders waren onverbiddelijk&mdash;, ik ging mijn gevangenis
+in. Vier lange jaren heb ik tusschen vier dikke muren doorgebracht,
+zonder ooit iets van de buitenwereld te zien.<a name="FNanchor_1_2" id="FNanchor_1_2"></a><a href="#Footnote_1_2" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+<p>Hoe ik dien tijd doorkwam, weet ik niet&mdash;ik weet alleen maar, dat hij
+verschrikkelijk was.</p>
+
+<p>Een groot geluk was het voor me, dat de lectuur van Hollandsche boeken
+en de correspondentie met Hollandsche vrienden mij niet ontzegd waren.
+Deze waren de eenige lichtpunten in dien naren, somberen tijd. Zij waren
+mijn àlles&mdash;zonder die twee zoude ik misschien omgekomen zijn of erger
+nog dan dat&mdash;mijn ziele, mijn geest zouden gestorven zijn. Maar de
+tijdgeest, mijn helper en beschermer, liet overal zijne dreunende
+stappen<span class="pagenum"><a name="Page_4" id="Page_4">[Pg 4]</a></span> hooren; trotsche, hechte, oude gebouwen waggelden bij zijne
+nadering op hunne grondvesten&mdash;stevig gebaricadeerde deuren sprongen, de
+een als van zelf, de ander met veel moeite open, maar open gingen ze
+toch, en lieten den onwelkomen gast binnen. En waar hij is geweest, liet
+hij sporen achter.</p>
+
+<p>Op mijn 16e jaar eindelijk zag ik voor 't eerst de buitenwereld weer.
+Goddank! Goddank! ik mocht mijn kerker verlaten als een vrij mensch, en
+niet geketend aan een mij opgedrongen echtgenoot. Na zes maanden zag ik
+voor den tweeden keer de buitenwereld terug; daarna volgden
+verschillende gebeurtenissen elkaar op, die ons meisjes al meer en meer
+onze verloren vrijheid hergaven; en verleden jaar met de inhuldiging
+onzer jonge Vorstin schonken onze ouders ons "officiëel" de vrijheid
+terug. Voor het eerst van ons leven mochten wij de stad onzer inwoning
+verlaten en meê naar de hoofdplaats gaan om daar àl de festiviteiten bij
+te wonen, die ter eere van de Koningin waren aangelegd. Alweêr een héél,
+héél groote overwinning, die wij zeer op prijs mogen stellen, wat wij
+dan ook doen. Dat jonge meisjes van onzen stand zich in het publiek
+vertoonen is hier een ongehoord iets, de "wereld" stond er verbaasd
+over. Lieve tongetjes raakten over dit ongehoord feit druk in beweging,
+mijne Europeesche vrienden juichten, en wij, wij waren er den koning te
+rijk meê!</p>
+
+<p>Maar tevreden ben ik niet, nog in lange niet. Verder, immer verder wil
+ik! Neen, geen feesten, geen pretjes naloopen heb ik ooit begeerd, is
+ooit de bedoeling geweest van mijn verlangen naar vrijheid. Vrij
+verlangde ik te zijn, om me zelfstandig te mogen, te kunnen maken, om
+van niemand afhankelijk behoeven te zijn, om ... om nòòit te moèten
+trouwen.</p>
+
+<p>Maar trouwen moeten we, moèt, moèt. Niet trouwen is de grootste zonde,
+die een Mohammedaansche kan begaan, is de grootste schande die voor een
+Inlandsch meisje en hare familie bestaat.</p>
+
+<p>En het huwelijk hier, o, ellendig is hier nog een tè zachte uitdrukking
+voor! Hoe kan het ook anders zijn, als de wetten zijn gemaakt àlles voor
+den man en nièts voor de vrouw? als wet en leer beide zijn vóór den
+man&mdash;als hem àlles, àlles is geoorloofd?</p>
+
+<p>Liefde! wat weten wij hier van liefde?&mdash;Hoe kunnen wij een man en een
+man ons liefhebben, als wij elkaar niet kennen,<span class="pagenum"><a name="Page_5" id="Page_5">[Pg 5]</a></span> ja zelfs niet zien
+mogen? Jonge meisjes en mannen worden in strenge afzondering van elkaar
+gehouden.</p><hr class="hra" /><p>Ja, heel graag zou ik alles van uwe betrekking
+willen vernemen, zij lijkt mij zeer interessant toe. En wilt u me dan
+ook vertellen van de voorbereidende studies, die haar voorafgingen? Ook
+heel erg graag zou ik meer van uwe Toynbee-avondjes willen vernemen,
+evenals van den geheel-onthoudersbond, waarvan u zoo'n ijverig lid is.
+Dit alles hebben wij in Indië niet. Maar ik stel daar warm belang in.
+Zou u mij later niet eens zoo'n Toynbee-avondje willen beschrijven? Ik
+verlang er werkelijk naar, wat meer van dezen arbeid van naastenliefde
+te vernemen, dan wat de dagbladen en tijdschriften me vluchtigjes er
+over vertellen.</p>
+
+<p>In de Inlandsche maatschappij hebben we Goddank, nog den drankdemon niet
+te bestrijden&mdash;maar ik vrees, ik vrees, dat als eenmaal&mdash;vergeef me&mdash;de
+Westersche beschaving hier burgerrecht heeft verkregen, wij ook met dat
+kwaad te kampen zullen hebben. De beschaving is een zegen, maar zij
+heeft ook haar schaduwzijden. De zucht tot naäperij is den mensch
+aangeboren, geloof ik. Het volk doet de gewoonten van den goeden stand
+na, deze op zijn beurt van een nog beteren stand, en deze eindelijk van
+de allerbesten&mdash;de Europeanen.</p>
+
+<p>Het is geen ècht feest, wanneer er niet bij gedronken wordt.
+Tegenwoordig ziet men bij feestvierende Inlanders&mdash;zoo dezen niet streng
+godsdienstig zijn&mdash;en de meeste Inlanders zijn enkel Mohammedanen, omdat
+hun vader, grootvader en verdere voorzaten Mohammedanen waren&mdash;in
+werkelijkheid zijn ze niet meer of minder dan heidenen&mdash;steeds één of
+meer vierkante flesschen die dan niet zuinig door hen aangesproken
+worden.</p>
+
+<p>Een kwaad, erger, grooter nog dan de alcohol, is er hier! Het is opium.
+O! wat een ellende dat afschuwelijk goed over mijn land, over mijn volk
+heeft gebracht is niet te zeggen. Het opium is de <i>pest</i> van Java. Ja,
+erger nog dan de pest is 't opium. De pest is niet altijddurend, vroeg
+of laat zal zij wijken, maar het kwaad door opium gesticht wordt
+gaandeweg grooter en grooter, breidt zich hoe langer hoe meer uit en zal
+niet, <i>nooit</i> verdwijnen, eenvoudig omdat het is beschermd door het
+Gouvernement! Hoe grooter het verbruik van opium op Java is, des te
+voller zal de schatkist zijn. De opiumpacht is één der rijkste<span class="pagenum"><a name="Page_6" id="Page_6">[Pg 6]</a></span> bronnen
+van inkomst der N.-I. Regeering. Wat geeft het of het volk er wèl of
+niet bij vaart?... de Regeering vaart er wèl bij, dat is het
+voornaamste. De vloek van het volk vult den buidel der Ned.-Indische
+Regeering met tonnen, met millioenen gouds.</p>
+
+<p>Velen zeggen, dat het gebruik van opium geen kwaad is, maar die dat
+beweren hebben Indië nooit gezien of zijn ziende blind.</p>
+
+<p>Geen kwaad!&mdash;Wat zijn dan de talrijke moorden, brandstichtingen,
+diefstallen, die onmiddellijk het gevolg zijn van het gebruik van opium?
+Neen, opiumschuiven is geen kwaad, zoolang je het kan doen, je geld
+hebt, om dat vergift te koopen; maar wanneer je het niet kan doen, je
+geen geld hebt om het te koopen en je bent een verslaafd schuiver, dan
+ben je gevaarlijk, dan ben je verloren. De honger in je maag kan je tot
+een dief maken, maar de honger naar opium maakt je tot een moordenaar.
+Men zegt hier: "Eerst geniet je van het opium, maar op het laatst
+verslindt het opium je." En dit is heel, heel waar!</p>
+
+<p>O God, o God! 't is ellendig om zooveel kwaad om je heen te zien en
+onmachtig te zijn iets daartegen te doen!</p>
+
+<p>Het heerlijk mooi boek van Mevrouw Goekoop genoot ik in zijn geheel en
+wel drie keeren. Ik ben er niet moe van geworden &mdash;het boek wordt mij
+bij elke herlezing juist des te liever. Wat zou ik er voor willen geven
+om in Hilda's tijd meê te mogen en te kunnen leven. O! waren wij in
+Indië maar al zoo ver, dat een boek zulk een geweldigen storm kon
+veroorzaken, als Hilda van Suylenburg het deed en nog steeds doet in uw
+land! Ik zou dan niet rusten, voor H.v.S. in mijn taal verscheen om in
+de Inlandsche wereld goed en desnoods kwaad te doen. Onverschillig, goed
+of kwaad, als het maar indruk maakt, is 't goed, want het is een bewijs,
+dat men niet meer slaapt. Java is nog in diepen sluimer. En hoe wil ik
+toch, dat wij wakker zijn, als zij die ons tot voorbeeld moesten zijn,
+de rust, den slaap zelf nog liefhebben? Een feit is het, dat het
+meerendeel der Europeesche vrouwen (ik spreek hier niet van de
+<i>Hollandsche vrouwen</i>, die hier zijn) in Indië weinig of niets geeft om
+het werken en streven harer blanke zusters in het Vaderland. En de
+jongste gebeurtenis in de Hollandsche vrouwenwereld heeft dit feit
+bevestigd. Werd niet door de Ned.-Indische dames kranig (!!!)
+deelgenomen aan de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in
+Nederland? Wij ook hadden eene uitnoodiging gekregen om mede<span class="pagenum"><a name="Page_7" id="Page_7">[Pg 7]</a></span> daaraan te
+werken, hetgeen we volgaarne aannamen. Het grootsche vrouwenwerk had
+mijn gansche sympathie, wij gloeiden voor de goede zaak, voor het edele
+streven der moedige vrouwen in uw land, en waren in-gelukkig, dat we een
+zaadkorreltje konden, mochten bijdragen tot het vormen van den
+reuzenberg, die den vrouwen, blank en ook bruin, zàl en moet ten zegen
+zijn.</p>
+
+<p>Wij kregen ook prikkaarten. Bij mijn eigen landgenooten was het geen
+doen om ook maar een enkel prikje op de kaart te krijgen. Hoe wij hun de
+zaak ook uitlegden en verklaarden, men kon en wilde ons maar niet
+begrijpen. Ten einde raad liepen we toen maar gewoonweg bij de
+Europeanen aan om hulp. Aan bekende en onbekende dames zonden wij
+kaarten en schreven wij brieven om medewerking.</p>
+
+<p>Het was wel wat gewaagd van ons&mdash;wij Javanen gingen bij Europeanen
+spreken voor een Europeesche zaak, wat een pretensie!&mdash;men kon het ons
+eens heel kwalijk nemen, maar aan dat alles dachten we niet; we hadden
+slechts één gedachte, één doel, de zaak waar wij met heel ons hart aan
+hingen te dienen met al ons vermogen. En&mdash;men hielp ons flink! Ze vonden
+het blijkbaar aardig, dat wij Javaantjes hun hulp vroegen en
+misschien.... Genoeg, men had ons heerlijk aan prikken geholpen; zelfs
+zij, die gezworen hadden, nièts voor de tentoonstelling te willen doen,
+lieten zich overhalen de koorden hunner beurzen wat losser te maken.</p>
+
+<p>Slechts één dame nam ons optreden kwalijk&mdash;maar daar stoorden wij ons
+niet aan.</p>
+
+<p>En al is naderhand onze medewerking aan de tentoonstelling minder
+aangenaam voor ons geëindigd, toch hebben wij geen enkel oogenblikje
+spijt gehad, dat wij deel hebben genomen aan dien Arbeid.</p>
+
+<p>Vertel u mij veel, veel van het werken en streven, het denken en voelen
+der hedendaagsche vrouwen in Nederland. Wij stellen in àlles levendig
+belang, wat aangaat de Vrouwenbeweging!</p>
+
+<p>Ik ken geen der moderne talen, helaas!&mdash;de adat gedoogt niet, dat wij
+meisjes meer talen leeren&mdash;het is al erg genoeg, dat wij Hollandsch
+kennen. Ik verlang met hart en ziel de talen te kennen, minder om die
+talen te kunnen spreken, maar wel om vele mooie werken van
+buitenlandsche auteurs in het oorspronkelijke te kunnen genieten.</p>
+
+<p>Nietwaar, al is een vertaling ook nog zoo goed, het kan<span class="pagenum"><a name="Page_8" id="Page_8">[Pg 8]</a></span> 't tòch niet
+bij het oorspronkelijke halen; dit is altijd beter, mooier; Wij houden
+heel veel van lectuur, mooie werken te lezen is ons grootste genot. Wij,
+dat zijn de jongere zusters en ik. Wij drieën zijn samen opgegroeid en
+steeds om en bij elkaar. Wij verschillen met elkaar ieder een jaar in
+leeftijd. Tusschen ons drietjes bestaat de meest harmonische eendracht;
+natuurlijk hebben wij wel eens een enkelen keer verschil van meening,
+maar dit verzwakt in geenen deele den band, die ons zusters samen bindt.
+De kleine oneenigheidjes zijn juist heerlijk, vind ik&mdash;ik bedoel de
+verzoeningen, die daarop volgen. Het is de grootste leugen, die er
+bestaat, vindt u ook niet, als men beweert, dat twee menschen steeds in
+<i>àlles</i> dezelfde meening zijn toegedaan &mdash;'t kàn niet&mdash;of men moet
+huichelen.</p>
+
+<p>Ik heb u nog niet verteld, hoe oud ik ben. Verleden maand ben ik juist
+20 geworden. Vreemd, dat toen ik 16 jaar oud was, ik mij-zelf zoo
+vreeselijk oud vond en zoo dikwijls zwaarmoedige buien had; en nu, nu ik
+twee kruisjes achter den rug heb, voel ik mij zoo jong en ben ik een en
+al levenslustig en ... ook strijdlustig.</p>
+
+<p>Noem mij maar Kartini&mdash;zoo heet ik. Wij Javanen hebben geene
+familienamen. Kartini is mijn van en voornaam tegelijk, en wat dat Raden
+Adjeng betreft, die twee woordjes drukken den titel uit. Ik kon, toen ik
+Mevrouw van Wermeskerken mijn adres opgaf, toch niet enkel Kartini
+zeggen, dat zou men in Holland zeker vreemd vinden, en een mejuffrouw of
+iets dergelijks er voor te schrijven, wet daar heb ik geen recht op&mdash;ik
+ben maar een Javaan.</p>
+
+<p>Nu weet u voorloopig van me genoeg, niet waar? Een volgende keer vertel
+ik u van ons Indisch leven.</p>
+
+<p>Wilt gij over den een of anderen Indischen toestand ingelicht zijn, meld
+het mij dan; gaarne ben ik bereid u alle mogelijke inlichtingen te geven
+over mijn land en volk.</p>
+
+<p>Wat ik graag zou weten&mdash;kent u Mevrouw Goekoop persoonlijk? Zoo ja, wilt
+u mij later dan eens het een en ander van haar vertellen? Ik stel warm
+belang in deze hoogstaande, moedige vrouw, die zoo ten volle mijne
+sympathie heeft.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_2" id="Footnote_1_2"></a><a href="#FNanchor_1_2"><span class="label">[1]</span></a>
+ Men zie de toelichting op bladz. <a href="#Page_16">16</a> door de schrijfster
+zelve gegeven.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_9" id="Page_9">[Pg 9]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a18_Augustus_1899_I" id="a18_Augustus_1899_I"></a>18 Augustus 1899. (I.)</p>
+
+
+<p>Dank, innig dank voor je heerlijk langen brief, voor je lieve,
+hartelijke woorden, die mij het hart verwarmen en verkwikken!</p>
+
+<p>Zal ik bij nadere kennismaking je niet tegenvallen? Ik heb je al gezegd,
+ik weet zoo bitter weinig, en ken niets, niets! Naast jou voel ik mij
+geheel in 't niet verzinken. Je bent wel goed ingelicht over de
+Javaansche titels.</p>
+
+<p>Vóór jij mij er over schreeft, heb ik nooit over 't feit nagedacht, dat
+ik, zooals je zegt, van "hooge geboorte" ben. Of ik een prinses ben?
+Evenmin als jij. De laatste vorst in ons huis, waarvan wij in de
+mannelijke linie lijnrecht afstammen, is geloof ik al eventjes 25
+geslachten ver. Mama, die is nog nauw verwant aan het vorstenhuis van
+Madoera. Haar overgrootvader was een regeerend vorst en hare grootmoe
+eene erfvorstin.</p>
+
+<p>Maar om dit alles geven we geen zier. Voor mij bestaan er slechts twee
+soorten aristocratie: de aristocraat van den geest en de gemoedsadel. Ik
+vind niets zotter, niets dwazer dan wanneer ik menschen zie, die zich
+zoozeer op hunne zoogenaamde "hooge geboorte" laten voorstaan. Wat voor
+een verdienste steekt er toch in een graaf of baron te zijn? Ik kan er
+met mijn klein verstand niet bij.</p>
+
+<p>Adel en edel, tweelingswoorden van nagenoeg denzelfden klank en geheel
+denzelfden zin! Arme tweelingen! hoe wreed is 't leven voor u, dat u
+haast altijd meedoogenloos van elkaar gescheiden houdt!</p>
+
+<p>Als adel eens altijd was, wat 't beteekent, ja, dan zou ik 't een eer
+vinden een hooggeborene te zijn. Maar nu?</p>
+
+<p>Ik weet nog, hoe nijdig we waren, toen verleden jaar de Haagsche dames
+op de Vrouwenarbeidtentoonstelling ons noemden "de prinsessen van
+Japara".</p>
+
+<p>In Holland schijnt men te denken, dat al wat uit Indië komt, en geen
+"baboe" of "spada" is, een prinses of prins moet zijn.</p>
+
+<p>Europeanen hier in Indië, slechts weinigen noemen ons "Raden Adjeng",
+spreken ons meestal aan met "freule". Ik kan er vaak wanhopig onder
+worden. Ik weet niet, hoeveel keeren ik hun niet gezegd heb, dat wij
+geen freules en nog minder prinsessen zijn, maar men luistert gewoon
+niet naar me en blijft ons halsstarrig "freule" noemen.</p>
+
+<p>Zoo onlangs kwam hier een Europeaan, hij scheen wat van<span class="pagenum"><a name="Page_10" id="Page_10">[Pg 10]</a></span> ons gehoord te
+hebben, althans hij vroeg onzen ouders aan de "prinsessen" voorgesteld
+te mogen worden. Dit werd hem toegestaan en o, we hadden dolle pret!</p>
+
+<p>"Regent", sprak hij zacht tot Pa, maar toch duidelijk verstaanbaar voor
+ons&mdash;er lag zulk een teleurstelling in zijne stem&mdash;"prinsessen, ik dacht
+aan schitterende kleeding, fantastische Oostersche pracht, en Uwe
+dochters zijn zoo eenvoudig." Met moeite konden wij een glimlach
+onderdrukken, toen wij dit hoorden. Lieve hemel, in zijn heilige
+onschuld had hij ons het grootste compliment gemaakt, dat iemand ooit
+bij ons afsteken kon. O, je weet niet, welk een plezier hij ons deed met
+onze kleeding simpel te vinden, wij zijn zoo dikwijls bang nuffen en
+ijdeltuitjes te zijn.</p>
+
+<p>Lieve Stella, ik ben hartelijk blij, dat je mij gelijk je Hollandsche
+vriendinnen beschouwt en daarnaar behandelt, en dan dat ik voor je een
+geestverwante ben. Ik wil niet anders, dan dat je mij steeds bij mijn
+naam noemt, en jij en je tegen me blijft zeggen. Zie maar hoe mooi ik je
+voorbeeld gevolgd ben.</p>
+
+<p>Mocht je ergens in mijn brieven een enkelen keer eens een "gij" of een
+"u" aantreffen, beschouw dit dan niet als een stijfheid, maar als een
+vergissing.</p>
+
+<p>Ook ik ben eene vijandin van stijfheid.</p>
+
+<p>Wat geef ik om de vormen? Ik ben blij, dat ik die lastige Javaansche
+étiquette eens van mij afschudden kan&mdash;nu ik met je een praatje maak op
+'t papier. Die vormen, die wetjes, door menschen ingesteld, zijn me een
+gruwel! Je kunt je geen denkbeeld vormen, hoe lastig moeder étiquette in
+de Javaansche aristocratenwereld huishoudt. Je kunt geen vin verroeren,
+of die nare dame staart je grimmig aan! Bij ons nemen wij 't zoo nauw
+niet op met al die vormelijkheden. Wij huldigen de gulden spreuk:
+"Vrijheid, blijheid!"</p>
+
+<p>Onder ons, van mij af beginnend, laten wij alle vormen waaien, ons eigen
+gevoel moet 't ons maar zelf zeggen, tot hoever onze liberale neigingen
+gaan mogen.</p>
+
+<p>Verschrikkelijk zijn eenvoudig de vormen bij ons Javanen.</p>
+
+<p>Europeanen, jaren en jaren in Indië zijnde en veel met Inlandsche
+grooten in aanraking komende, kunnen maar geen steek vatten van de
+Javaansche étiquette, als ze hiervan niet een bijzondere studie maken.
+Dikwijls heb ik mijne vrienden dat alles moeten uitleggen, maar als ik
+na een uur of wat mijn<span class="pagenum"><a name="Page_11" id="Page_11">[Pg 11]</a></span> keel schor heb gepraat, dan weten ze van onze
+vormen evenveel als een pas geboren kind.</p>
+
+<p>Om je maar een klein ideetje te geven, hoe lastig onze étiquette is, zal
+ik je een paar staaltjes vertellen. Een jonger zusje of broertje van me
+mag mij niet voorbijgaan, of moet dit over den grond kruipende doen. Zit
+een zusje op een stoel, en ik passeer haar, dan moet zij zich
+onmiddellijk op den grond laten neerglijden en daar met gebogen hoofd
+blijven zitten, tot ik ver uit haar gezicht ben. Tegen mij mogen mijne
+jongere broers en zusters geen jij en je zeggen, en alleen in 't
+hoogjavaansch mogen ze mij aanspreken; en na elken volzin die hun van de
+lippen komt, moeten ze voor mij een "sembah" maken, dit is beide handen
+tegen elkaar slaan en even onder den neus brengen.</p>
+
+<p>Spreken mijne zusjes en broertjes met andere menschen over mij, dan
+moeten zij alles in 't hoogjavaansch zeggen, wat mij toebehoort, zooals
+bijv. mijne kleeren, mijne zitplaats, mijne handen, voeten, oogen en
+alles wat van mij is.</p>
+
+<p>Mijn eerwaardig hoofd is hun streng verboden aan te raken, en niet dan
+met mijne hooge permissie en na eenige malen een "sembah" gemaakt te
+hebben, mogen zij 't doen.</p>
+
+<p>Staat er wat lekkers op tafel, de kleintjes mogen er niet aankomen,
+voordat 't mij behaagt daarvan wat te nemen.</p>
+
+<p>O, je rilt bepaald, als je in zoo'n voornamen Inlandschen familiekring
+terecht komt. Praten tegen je meerderen doe je zoo zacht, dat alleen zij
+die ernaast staan 't hooren. Als eene jonge dame lacht, o hé, mag ze
+haar mond niet opendoen. (Lieve help, hoor ik je daar zeggen.) Ja,
+Stella, je zult meer vreemde dingen hooren, als je alles van ons Javanen
+weten wilt.</p>
+
+<p>Loopt een meisje, dan moet zij dit bedaard doen, met kleine, nette
+stappen, o zoo langzaam als een slak; loop je een beetje vlug, dan
+schelden ze je uit voor een hollend paard.</p>
+
+<p>Maar nu genoeg, vindt je dit alles niet eenig interessant? Tegen mijn
+oudere broers en zusters neem ik alle vormen trouw in acht, ik wil
+niemand iets tekort doen in zijn goed recht; maar van mij af beginnend
+breken wij geheel met alle vormen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap!
+De zusjes en broertjes gaan met mij en onder elkaar als vrije, gelijke
+kameraadjes om. Onder ons geen stijfheid, 't is enkel vriendschap en
+hartelijkheid wat je ziet in onze verhouding onderling. De zusjes zeggen
+jij en jou tegen mij en spreken dezelfde taal als ik. Eerst laakte men<span class="pagenum"><a name="Page_12" id="Page_12">[Pg 12]</a></span>
+vreeselijk den vrijen, gelijken omgang tusschen ons broertjes en zusjes
+onderling; wij heetten "kinderen zonder eenige opvoeding," en ik was een
+"koeda koree," wild paard, omdat ik zelden liep, maar steeds sprong of
+huppelde; en waarvoor scholden ze mij ook weer uit, omdat ik zoo vaak
+schaterlachte en onbehoorlijk!!! veel van mijn tanden liet zien. Maar nu
+men ziet, hoe innig en prettig onze verhouding tot elkaar is, nu moeder
+étiquette voor onzen vrijheidszin op de vlucht is gegaan, benijdt men
+ons de harmonische eendracht, die vooral zoo sterk tusschen ons drieën
+heerscht.</p>
+
+<p>O, Stella, je moest eens zien, hoe in andere kaboepatens de zusters en
+broers naast elkander leven! Ze zijn broers en zusters, omdat ze
+kinderen van dezelfde ouders zijn; geen andere band houdt hen samen, dan
+de band des bloeds. Zusters zie je naast elkaar leven, aan wie je
+behalve door een familietrek op beider gezichten somtijds niet zien
+kunt, dat ze wat voor elkander zijn.</p>
+
+<p>Dank, lieve Stella, voor je mooi pluimpje, waarmee ik kinderlijk
+opgetogen ben. Ik heb je taal zoo oneindig lief en vanaf mijn
+schooljaren is 't mijn vurigste wensch altijd geweest, haar goed,
+werkelijk goed te kennen. Ik sta nog zoo ver van de vervulling van mijn
+hartewensch af,... maar dat ik een stapje naderbij gekomen ben, zegt mij
+uw zeer vleiend compliment. Aan mij is toch niets meer te bederven,
+thuis en door mijne vrienden en kennissen word ik dood verwend.</p>
+
+<p>O, Stella, ik dank je zoozeer voor de vriendelijke gedachten, die je
+hebt voor ons Javanen. Van jou verwacht ik trouwens niets anders, dan
+dat voor jou alle menschen, blank en bruin, gelijk zijn. Van werkelijk
+beschaafde, ontwikkelde menschen hebben wij nooit wat ondervonden dan
+alleen goeds. Al zijn de Javanen nog zoo dom, onwetend, onbeschaafd, de
+garde, waartoe je behoort, zal in hen steeds medemenschen zien, die God
+schiep even goed als de beschaafden, en die ook, als zij een hart in hun
+lijf hebben en gevoelig zijn voor zieleaandoeningen, al blijft hun
+gelaat ook onbewegelijk en verraadt een blik noch gebaar hun innerlijk
+voelen.</p>
+
+<p>Heeft je uittreksel van Hilda van Suylenburg jou mijne sympathie doen
+winnen, en je eerste brief de goede gevoelens, die ik je toedraag doen
+toenemen, je laatste schrijven verovert je een vaste, blijvende plaats
+in mijn hart.</p>
+
+<p>Wij spreken thuis met elkaar Javaansch; Hollandsch alleen<span class="pagenum"><a name="Page_13" id="Page_13">[Pg 13]</a></span> met
+Hollanders. Zoo nu en dan zeggen wij wel eens een Hollandsch zinnetje
+tegen elkaar, als er bijv. een aardigheid is, die niet vertaald kan
+worden, zonder veel van het humoristische te verliezen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a6_November_1899_I" id="a6_November_1899_I"></a>6 November 1899 (I.)</p>
+
+
+<p>O, zeker Stella, kan ik mijn ouders <i>nooit</i> genoeg dankbaar zijn voor de
+vrije opvoeding, die zij mij gaven. Liever mijn heele leven strijd en
+moeilijkheden, dan niet gekend te hebben, al wat door mijne Europeesche
+opvoeding mijn leven vult. Ik weet, dat véél, véél strijd mij wacht,
+doch ik zie onbevreesd de toekomst in. Terug naar mijn oude omgeving kan
+ik niet, verder de nieuwe ingaan ook niet, nog duizend koorden ketenen
+mij aan mijn oude wereld vast. Hoe moet 't gaan? vragen al mijne
+Europeesche vrienden zichzelf af. Wist ik 't zelf maar, lieve menschen,
+ik zou 't u met plezier zeggen. Allen weten en begrijpen ze in welk een
+hachelijken toestand wij ons bevinden, en dan zegt men, dat 't verkeerd
+van mijn Vader was, om mij de opvoeding te geven, die ik kreeg. Neen!
+neen! niet op mijn liefsten Vader de schuld gegooid! Neen! en nog eens
+neen! Vader kon 't niet helpen, kon 't niet voorzien, dat de opvoeding,
+die Vader aan al zijne kinderen gaf, zulk een uitwerking bij een dezer
+zou hebben. Vele andere regenten gaven en geven hun kroost dezelfde
+opvoeding als wij, en 't had en heeft toch ook niets anders uitgewerkt,
+dan Hollandsch sprekende Inlandsche jonge dames met Europeesche
+maniertjes. Dieper is bij tal van Europeesch opgevoede vrouwen de
+beschaving niet gegaan. "Hoe moet 't gaan?" vroegen allen die met ons
+kennis maakten aan Mevrouw Ovink&mdash;Soer. Allen weten en begrijpen, dat
+vroeg of laat wij tòch weer terug moeten naar de maatschappij, waarin
+wij ons niet meer gelukkig zullen kunnen gevoelen.</p>
+
+<p>Er valt niets te veranderen; op den een of anderen dag zal het gebeuren,
+moèt het gebeuren, dat ik een onbekenden echtgenoot volg. Liefde is een
+sprookje in onze Javaansche wereld! Hoe kunnen man en vrouw elkaar
+liefhebben, als zij elkaar voor 't eerst van hun leven zien, wanneer ze
+reeds goed en wel met elkaar door 't huwelijk verbonden zijn?<span class="pagenum"><a name="Page_14" id="Page_14">[Pg 14]</a></span></p>
+
+<p>Ik zal <i>nooit, nooit</i> kunnen liefhebben. Om lief te hebben, moet er
+eerst achting zijn, naar mijn meening, en ik kan geen achting hebben
+voor de Javaansche jonge mannen. Hoe kan ik iemand achten, die
+<i>getrouwd</i> en <i>vader</i> is, en toch, omdat hij genoeg heeft van de moeder
+zijner kinderen, weer eene andere vrouw in huis haalt, volgens
+Mohammedaansch recht <i>wettig</i> getrouwd. En wie doet zulks niet?<a name="FNanchor_1_3" id="FNanchor_1_3"></a><a href="#Footnote_1_3" class="fnanchor">[1]</a> En
+waarom zal men het niet doen? 't Is geen zonde, evenmin een schande; de
+Mohammedaansche leer staat den mannen toe, vier vrouwen tegelijk te
+houden. Al mag dit duizendmaal géén zonde zijn voor de Mohammedaansche
+wet en leer, ik blijf 't eeuwig zonde noemen. Zonde noem ik alle daden,
+die een medemensch lijden doen. Zonde is een ander, mensch of dier pijn
+doen. En kunt ge u voorstellen, welke hellepijnen een vrouw moet
+uitstaan, wanneer haar man met een ander thuis komt, die zij als zijne
+wettige vrouw, hare mededingster moet erkennen? Hij kan haar ten dood
+toe folteren, mishandelen zooveel hij wil; wanneer hij niet verkiest
+haar hare vrijheid terug te geven, dan kan zij naar de maan fluiten om
+recht! Alles voor den man en <i>niets</i> voor de vrouw, zijn onze wet en
+leer.</p>
+
+<p>"Adeldom verplicht", zegt gij in uw laatsten brief. Dwaas die ik was, om
+te denken, dat geestesadel steeds hand aan hand gaat met
+karakteradel!&mdash;dat geestelijk hoogstaan ook beteekende zedelijke
+superioriteit! Hoe bitter was ik hierin teleurgesteld.</p>
+
+<p>Begrijpt gij nu den diepen afkeer, dien ik voor 't huwelijk heb? Het
+nederigste werk zou ik dankbaar en met liefde verrichten, zoo het mij
+daarvoor bewaarde en mij onafhankelijk maakte. Maar ik mag niets, niets
+doen, om der wille van Vader's maatschappelijke positie.</p>
+
+<p>Als ik een werkkring koos, moest deze zijn iets dat mij paste!! 't Werk,
+dat ons lief is en geen schande zou zijn voor mijne hoog-adellijke en
+hooggeplaatste familie (een reeks regenten van Java's Oosthoek tot het
+Midden) ligt zoo onbereikbaar ver van ons! Het eischt een langdurig
+verblijf in het Westen, en<span class="pagenum"><a name="Page_15" id="Page_15">[Pg 15]</a></span> daartoe hebben wij de middelen niet. Wij
+hebben onze oogen te hoog opgeslagen, nu moeten wij de gevolgen ervan
+maar zelf dragen. Waarom gaf God dan talenten, als men alle middelen
+missen moet om ze te ontwikkelen. Mijn beide zusjes hebben heelemaal
+zonder eenige leiding 't aardig ver gebracht in het teekenen en
+schilderen&mdash;volgens deskundigen&mdash;ze zouden zoo graag zich daarin verder
+willen bekwamen. Hier op Java bestaat daartoe geen gelegenheid, en naar
+Europa gaan kunnen we niet. Om dat grapje te doen, heeft men noodig de
+toestemming van Z.E. den Minister van Financiën en Z.E. geeft die niet.
+Wij moeten dus maar zelf zien vooruit te komen.</p>
+
+<p>O, Stella, weet je wat het is, iets vreeselijk graag te willen, en dan
+je onmacht te voelen? Als Vader 't kon, ik twijfel niet, of Vader zou
+ons zonder aarzelen naar je ver en koud land gezonden hebben. Ik
+schilder en teeken ook, maar mij trekt oneindig meer dan 't penseel de
+pen aan. Begrijp je nu, waarom ik zóó verlang, meesterschap over je
+schoone taal te bezitten? Neen, maak me maar niets wijs. Ik voel mijne
+onmacht zelf al te wel. Wanneer ik meesterschap over de Nederlandsche
+taal bezat, dan was mijn toekomst verzekerd. Een ruim arbeidsveld lag
+dan voor mij open en ik ware een vrij menschenkind. Want zie&mdash;ik als een
+geboren Javaansche, weet <i>alles</i> van de Inlandsche wereld. Een
+Europeaan, hoe lang ook op Java gewoond hebbende, en onbekend met de
+Inlandsche toestanden zijnde, kan toch nog niet zoo op de hoogte zijn
+van alles in onze Inlandsche wereld als de geboren Inlander zelf. Veel
+wat nu nog duister en een raadsel is voor Europeanen, zou ik gemakkelijk
+met een paar woorden kunnen oplossen, en daar waar geen Europeaan
+toegang heeft, kan de Inlander komen. Allerlei finesses in de Inlandsche
+wereld, die zelfs voor den grootsten Indoloog onbekend zijn gebleven,
+kan de Inlander aan 't licht brengen.</p>
+
+<p>Ik voel mijn onmacht maar al te goed, Stella. Ieder zou 't uitproesten
+van 't lachen, wanneer men over mijn schouder heen dit blaadje papier
+kon lezen. Wat een krankzinnig idee van me, niet waar, ik, die niets heb
+geleerd, niets ken, ik zou mij aan letterkunde willen wagen! En toch, al
+lachte ook jij mij uit, en ik weet, dat je 't niet doet, ik zal dat
+denkbeeld <i>niet</i> laten varen. 't Is wel een wanhopig werk; maar "die
+niet waagt, die niet wint," is mijn lijfspreuk! Vooruit maar! Alles
+brutaal aandurven en aanpakken! De brutalen hebben drie vierden van de
+wereld.<span class="pagenum"><a name="Page_16" id="Page_16">[Pg 16]</a></span></p>
+
+<p>Ik zond je 't stukje uit de Bijdragen van het Koninklijk Instituut voor
+Land-, Taal- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Dat ding schreef ik
+een jaar of vier geleden en keek er verder niet naar, tot kort geleden
+bij 't opruimen van oude papieren 't mij weer onder de oogen kwam. Vader
+kreeg juist een verzoek om medewerking van 't Bestuur van bovengenoemd
+Instituut. Pa zond 't stukje op en na eenigen tijd kreeg ik een hoop
+overdrukjes gestuurd. Ik dacht, dat 't je misschien interesseeren zou en
+zond je er dus een.<a name="FNanchor_2_4" id="FNanchor_2_4"></a><a href="#Footnote_2_4" class="fnanchor">[2]</a></p>
+
+<p>Een stukje over 't batikken, dat ik verleden jaar voor de
+Vrouwenarbeid-Tentoonstelling maakte, waarvan ik nooit iets hoorde,
+wordt opgenomen in een standaardwerk over 't batikken, dat gauw zal
+verschijnen.<a name="FNanchor_3_5" id="FNanchor_3_5"></a><a href="#Footnote_3_5" class="fnanchor">[3]</a> Wel leuk, toen ik dezer dagen van het onverwachte nieuws
+hoorde. Ik was die heele geschiedenis reeds vergeten.</p>
+
+<p>Je vraagt me, hoe ik tusschen vier dikke muren kwam te zitten. Je dacht
+zeker aan een cel of zoo iets. Neen, Stella, mijne gevangenis was een
+groot huis, met een uitgestrekt erf rondom, doch hieromheen was een
+hooge muur, en deze hield mij gevangen. Hoe ruim ons huis en erf ook
+zijn, als je er <i>altijd</i> blijven moet, dan wordt het je toch te benauwd.
+Ik herinner mij, hoe ik in stomme wanhoop mijn lichaam telkens tegen de
+steeds gesloten deuren en den kouden steenen muur wierp. Welke richting
+ik ook nam, 't eind van iedere wandeling was een steenen muur of een
+gesloten deur!</p>
+
+<p>Met de inhuldiging van onze jonge Vorstin gingen de deuren van onzen
+kerker voorgoed open; reeds lang echter was deze groote gebeurtenis
+voorbereid. Europeesche vrienden hadden al jaren gebeukt en gehamerd op
+de stevige muren, die ons omsloten. Eerst boden ze krachtigen weerstand,
+doch gestadig druppelen holt den steen. En steentje voor steentje
+brokkelden de muren af, tot met de Kroningsfeesten onze Ouders ons met
+één sprong uit de puinhoopen heen naar buiten trokken in Gods open,
+vrije veld!</p>
+
+<p>In den laatsten tijd zei Mevrouw Ovink me vaak: "Kind,<span class="pagenum"><a name="Page_17" id="Page_17">[Pg 17]</a></span> kind, hebben we
+wel goed gedaan met jelui vanachter de hooge kaboepatenmuren te
+voorschijn gehaald te hebben? Ware 't niet beter geweest, als jelui
+steeds in de kaboepaten gebleven waart? Want hoè moet 't gaan? hoè zal
+'t gaan?"</p>
+
+<p>En als ze onze schilderijen en teekeningen zag, riep ze vol wanhoop uit:
+"Kindertjes, kindertjes, zit er dan niets anders voor jullie op?"</p>
+
+<p>Niets, de eenige, de beste oplossing, die ik weet, is dat wij drieën in
+de lucht sprongen, en Pa en Ma vergaten, dat zij ooit ons drieën bezeten
+hadden. Gelukkig, dat ik optimistisch van natuur ben en niet gauw mijn
+kop hangen laat. Nu, als ik niet worden kan, wat ik zoo graag wil
+worden, dan word ik maar een keukenmeid. Je moet dan weten, dat ik een
+"genie" ben in koken. Mijne familie en vrienden behoeven zich niet
+bezorgd over mijne toekomst te maken, vind je ook niet? Een goede
+keukenmeid is altijd te gebruiken en kan overal terecht komen.</p>
+
+<p>Wat zijn de salarissen in Holland klein vergeleken bij die in Indië. En
+ze klagen hier altijd over schrale tractementen. In Indië heb je na 20
+jaren dienst al recht op pensioen en predikanten reeds na 10 jaren. Een
+"dorado" is Indië wel voor de ambtenaren, vindt je niet? En toch
+schelden een menigte Hollanders Indië uit voor 't "beroerde apenland".
+Ik kan er zoo helsch onder worden, wanneer ik hoor zeggen: "beroerd
+Indië". Men vergeet maar al te dikwijls, dat het "beroerde apenland"
+menigen leegen zak met goud vult, wanneer men naar Patria terugkeert na
+eenige jaren verblijf alhier.</p>
+
+<hr class="hra" />
+
+<p>'t Zou maar nuttelooze moeite
+zijn Hilda van Suylenburg in 't Maleisch te vertalen. Wie leest die
+taal, behalve de mannen? Er zijn ook nog zoo weinig Maleisch lezende
+Javaansche vrouwen. En om H.v.S. ingang bij haar te doen vinden, moesten
+ze eerst erop voorbereid zijn. Ze zouden dat als een aardig vertellinkje
+beschouwen en meer niet.</p>
+
+<p>Eene verandering in onze geheele Inlandsche wereld zal komen; het
+keerpunt is voorbeschikt; maar wanneer? Dit is de groote vraag. Wij
+kunnen het uur der revolutie niet vervroegen. Dat juist wij in deze
+wildernis, in dit diepe binnenland, waarachter geen land meer is, zulke
+oproerige gedachten moesten hebben! Mijne vrienden hier zeggen, dat wij
+verstandig zouden doen, door een jaar of 100 lang te slapen&mdash;als wij
+ontwaakten,<span class="pagenum"><a name="Page_18" id="Page_18">[Pg 18]</a></span> dan zou dat net een goede tijd zijn voor ons. Java is dan
+zoover, als wij 't hebben willen.</p>
+
+<p>"Maatschappelijk werk in Indië" bezit ik. Ik kreeg 't van Vader, die 't
+weer present kreeg van Mevrouw Van Zuylen-Tromp. Deze dame zond Vader
+dat werk, met verzoek om open aanmerkingen te willen maken, en ook om
+medewerking. HEd. wilde een boek over de Inlandsche vrouwen uitgeven. Ik
+heb er voor bedankt. Véél heb ik over de Javaansche vrouwen te
+vertellen, maar ik ben nog zoo jong en heb maar weinig, bitter, bitter
+weinig levenservaring. Het onderwerp, dat ik bespreken moest, is mij te
+ernstig en te heilig, om dat zoo maar af te maken. Ik kan 't verlangde
+stuk nu ook wel schrijven, als ik wil, maar ik weet zeker, dat ik er
+spijt van hebben zal, als ik 't deed. Waarom? Omdat na een jaar of vier
+ik een beter en helderder blik zal hebben op verscheidene zaken, en ik
+de talrijke denkbeelden, die nu verward door mijn brein jagen, goed beet
+hebben zal misschien.</p>
+
+<p>Van de Mohammedaansche leer kan ik je niet vertellen, Stella. Zij
+verbiedt haar belijders aan belijders van een ander geloof over haar te
+spreken. En, in trouwe, ik ben een Mohammedaansche, omdat mijne
+voorouders dat waren. Hoe kan ik mijn leer liefhebben, als ik haar niet
+ken? niet kennen mag? De Koran is te heilig om vertaald te worden, in
+welke taal dan ook. Hier kent niemand Arabisch. Men wordt hier geleerd
+uit de Koran te lezen, doch 't gelezene verstaat men niet. Ik vind 't
+een gekkenwerk, iemand te leeren lezen, zonder 't gelezene te leeren
+verstaan. 't Is evengoed alsof je mij een Engelsch boek leert lezen, en
+ik 't heelemaal uit het hoofd moet kennen, zonder dat je mij de
+beteekenis van een enkel woordje daarin zegt. Wil ik mijne leer kennen
+en verstaan, dan dien ik naar Arabië te gaan om daar de taal te leeren.
+Ook zonder vroom te zijn kan je toch wel een goed mensch zijn, nietwaar
+Stella?</p>
+
+<p>En op het "goed zijn" komt het aan.</p>
+
+<p>Godsdienst is bedoeld als een zegen voor de menschheid, om een band te
+vormen tusschen alle schepselen Gods. Allen zijn we broers en zusters,
+niet omdat wij dezelfde menschelijke ouders hebben, maar omdat wij allen
+kinderen zijn van één Vader, van Hem, die daarboven in de hemelen
+troont. Broers en zusters moeten elkaar liefhebben, helpen, sterken,
+steunen. O, God, soms zou ik wenschen, dat er nooit een godsdienst had
+bestaan. Want<span class="pagenum"><a name="Page_19" id="Page_19">[Pg 19]</a></span> deze, die juist alle menschen tot één vereenigen moest,
+is door alle eeuwen heen oorzaak geweest van strijd en verdeeldheid, van
+de bloedigste en gruwelijkste moordtooneelen. Menschen van dezelfde
+ouders staan dreigend tegenover elkaar, omdat de wijze, waarop zij één
+en denzelfden God dienen, van elkaar verschilt. Menschen, wier harten
+door de teederste liefde met elkaar verbonden zijn, keeren zich diep
+ongelukkig van elkaar af. Verschil van kerk, waarin toch dezelfde God
+wordt aangeroepen, richt een scheidsmuur voor beider voor elkaar luid
+kloppende harten.</p>
+
+<p>Is godsdienst wel een zegen voor de menschheid? vraag ik me zelf
+dikwijls twijfelend af. Godsdienst, die ons voor zonden bewaren moet,
+hoevele zonden juist worden niet onder Uw naam bedreven!</p>
+
+<p>Max Havelaar bezit ik, doch "Wijs mij de plaats, waar gij gezaaid hebt",
+ken ik niet. Ik zal er navraag naar doen, want ik houd heel, heel erg
+veel van Multatuli.</p>
+
+<p>Over den toestand der minderen en der hoofden vertel ik je een anderen
+keer. Nu heb ik al zooveel geschreven, en dat onderwerp eischt voorzeker
+geen geringe plaats, hoor!</p>
+
+<p>Wat of wij thuis spreken? Wat een vraag, Stellalief. Natuurlijk onze
+taal en dit is Javaansch. Maleisch spreken wij met vreemde oosterlingen,
+dit zijn Maleiers, Mooren, Arabieren, Chineezen enz. en Hollandsch
+alleen met Europeanen.</p>
+
+<p>O! Stella, wat moest ik lachen, toen ik je vraag las: "Mag je je ouders
+b.v. zonder hunne toestemming wel eens hartelijk omhelzen?" Luister dan,
+den eersten kus moet ik mijnen Ouders, broers en zusters nog geven.
+Zoenen is in de Javaansche wereld geen gebruik. Alleen kinderen van één
+jaar tot 3, 4, 5, 6 worden gekust. Wij zoenen elkaar nooit. Ja, kijk
+daar maar verwonderd van op! 't Is toch zoo. Alleen onze Hollandsche
+vriendinnen kussen ons en kussen wij terug. Dit laatste is zelfs van
+zoo'n ouden datum niet. Wij lieten ons eerst maar zoenen, doch kusten
+nooit terug. Sedert we zoo bevriend zijn met Mevrouw Ovink&mdash;Soer hebben
+wij zoenen geleerd. Als zij ons kuste, vroeg HEd. ons ook een kus terug.
+In den beginne vonden wij 't wel wat vreemd en zoenden ellendig lam.
+Maar dit werkje leer je gauw aan, hé? Hoe lief ik iemand ook heb (eene
+Hollandsche altijd, wij Javanen zoenen elkaar niet), ik zal 't nooit in
+mijn hoofd krijgen om haar uit eigen beweging een zoen te geven. Want,
+zie je, ik weet niet, of ze dit wel prettig zal vinden. Voor ons<span class="pagenum"><a name="Page_20" id="Page_20">[Pg 20]</a></span> is 't
+een genot om een zacht, blank wangetje met onze lippen te beroeren, maar
+of de bezitster van dat wangetje 't ook prettig vindt, een groezelig,
+zwart gezicht tegen 't hare te voelen, is een andere vraag. Laten de
+menschen ons maar voor onhartelijk uitkrijten, uit eigen beweging zullen
+wij nooit iemand omhelzen.</p>
+
+<hr class="hra" />
+
+<p>Als 't waar is, wat je zegt, dat ik
+niet hoef onder te doen voor menig Hollandsch meisje, dan is dit
+voornamelijk het werk van Mevrouw Ovink, die met ons, Javaantjes, omging
+als met eigen zusters. De omgang met de beschaafde, zeer ontwikkelde
+volbloed Hollandsche dames had een heilzamen invloed geoefend op de
+bruintjes. Moesje weet wel, dat door tijd en afstand heen de harten
+harer dochtertjes hun beiden zullen toebehooren. Vadertje had ons
+beloofd, of eigenlijk Mevrouw Ovink liet Vadertje beloven op zijn
+eerewoord, ons bij hen op Djombang te brengen. Mijnheer Ovink wilde ons
+maar dadelijk meenemen. Wij hebben hen zoo lief, zoo lief, haast zoo
+lief als Pa en Ma. Wij missen hen erg, erg. Ik kan mij tot nu toe maar
+nog niet goed voorstellen, dat zij werkelijk van ons weg zijn. Wij
+hebben zóóveel met elkaar meêgemaakt. Hartelijk hebben wij al dien tijd
+elkaars familieleven meegeleefd.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_3" id="Footnote_1_3"></a><a href="#FNanchor_1_3"><span class="label">[1]</span></a> Men bedenke bij het lezen van dezen in 1899 geschreven
+brief, dat de schrijfster destijds nog zeer jong was, en het haar
+blijkbaar onbekend was, dat in de Inlandsche maatschappij meer en meer
+de opvatting doordringt om zich slechts met één vrouw te verbinden, al
+is het <i>recht</i> blijven bestaan om met vier vrouwen gehuwd te sijn. In
+hare brieven van vijf jaren later, zal men zien, dat het huwelijk haar
+een groot geluk bracht, daar de band tusschen haar en haren echtgenoot
+met hare innigste wenschen overeenkwam.</p></div>
+
+
+<div class="figcenter" style="width: 359px;">
+<img src="images/kartini-01_(20).jpg" width="359" alt="" title="" />
+</div>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_4" id="Footnote_2_4"></a><a href="#FNanchor_2_4"><span class="label">[2]</span></a> Het stukje draagt tot opschrift: "Het huwelijk bij de
+Kodja's en is opgenomen in deel I (6e volgreeks 6e deel) blz. 695 e.v. der
+Bijdragen.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_5" id="Footnote_3_5"></a><a href="#FNanchor_3_5"><span class="label">[3]</span></a> Zie G.P. Rouffaer en Dr. H.H. Juynboll. "De Batikkunst in
+Ned.-Indië en hare geschiedenis", blz. XI der inleiding, waar vermeld
+wordt, dat het stuk van Raden Adjeng Kartini een belangrijk deel
+uitmaakt van het eerste hoofdstuk van voormeld werk.</p></div>
+
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="November_1899_II" id="November_1899_II"></a>November 1899 (II.)
+<span class="pagenum"><a name="Page_21" id="Page_21">[Pg 21]</a></span></p>
+
+
+<p>O, liefste, liefste Mevrouwtje, wat een allerleuksten Zondagmorgen
+hadden we eergisteren.</p>
+
+<p>Pa was met broertje een toertje gaan maken en kwam na een poosje thuis.
+Broertje met opgewondenheid vertellen: "O, zus, er is een oorlogschip op
+de reê. Op de passer wemelt 't van matrozen en er zijn er twee met ons
+meêgegaan. Gauw ga hen zien, ze zijn voor bij Pa."</p>
+
+<p>Wij sprongen bij dat woord oorlogschip op, als werden wij door een bij
+gestoken en vóór broertje was uitgesproken, vlogen we reeds onze kamer
+uit naar voor. We zagen twee in 't wit gekleede heeren aarzelend ons erf
+opkomen; na een poos zagen wij hen met Pa in de middengalerij zitten.
+Een poosje later kwam een jongen ons zeggen, dat wij bij Pa moesten
+komen, wat wij maar al te graag wilden. Een, twee, drie schoone kabaais
+aangetrokken, en een oogenblik later zaten wij al te wippen op de
+schommelstoelen en in druk gesprek met&mdash;een paar officieren van de
+"Edie". Ik weet niet hoe 't kwam, maar we raakten toch zoo dadelijk op
+ons gemak en spraken met de heeren alsof wij ze al jarenlang kenden.
+Maar hoe kwamen de menschen in de Kaboepaten verzeild? Dat zal ik u
+vertellen. Pa ging, zooals ik boven reeds vertelde een toertje maken;
+onderweg kwam Pa een stuk of vijf heeren tegen. Drie sloegen een anderen
+weg in en twee volgden Pa's rijtuig in de Kaboepaten. Ze dachten (de
+heeren zijn nooit op Java geweest), dat de weg, dien de wagen nam, een
+straatweg was en ons huis een magazijn of zoo iets.</p>
+
+<p>Pa zond iemand op de heeren af om hen te verzoeken binnen te komen. Ze
+schrokken natuurlijk, toen ze hunne vergissing bemerkten en iemand naar
+zijn eigen huis gevolgd hadden. Wat te doen nu? Ze vonden 't niets
+pleizierig, vooral niet, omdat ze onze taal niet kenden, en slechts
+gebrekkig Maleisch spraken. Papa maakte aan deze weifeling een einde,
+door hun tegemoet te gaan en in hun taal aan te spreken. Verbazing,
+verrassing aan den kant der heeren. Nu wilden ze graag in de Kaboepaten
+komen. 't Bleek, dat een der heeren een familielid was van iemand dien
+Pa heel goed kende. Ik herinner mij niet me ooit zoo op mijn gemak
+gevoeld te hebben met een wildvreemde. Ik dacht er heelemaal niet aan,
+dat ik die menschen nooit van mijn leven had gezien en niet wist dat zij
+bestonden vijf minuutjes tevoren<span class="pagenum"><a name="Page_22" id="Page_22">[Pg 22]</a></span> nog. Vreemd, maar een feit is 't, dat
+wij ons met zeelui altijd direct thuis gevoelen. Wij hebben onze harten
+nu eenmaal aan de zee verloren; alles wat daarmeê in verband staat,
+interesseert ons. U weet wel hoe één verrukking we zijn, als er van een
+roeitochtje sprake is. Wij gloeien voor de zee, dat weet U zelf; toen ik
+daar halfdood in de opiumprauw lag, vond ik 't prettig, dat ik op de
+baren was. Van vroeger af aan dweepten we met de goddelijke zee. Als ik
+een jongen was, bedacht ik me geen twee tellen, doch werd direct
+matroos. Verbeeld U wat Pa aan de heeren vertelde: "mijne dochters
+houden zooveel van varen en gaan erg graag aan boord". Die lieve, lieve
+Pa van ons. Pa weet alles wat er in onze harten omgaat. Pa zegt 't wel
+niet, doch ik ben er zeker van. Zoo nu en dan vertelt Pa het een en
+ander van ons aan anderen, precies zooals wij 't gedacht hebben, doch
+dat wij voor ons zelf gehouden hebben. Wij zijn dan één verbazing, hoe
+Pa toch dat alles kan weten, wat we bij ons zelven dachten en niet aan
+anderen openbaarden. 't Komt zeker, omdat Pa zooveel van ons houdt, en
+wij van Pa. Nu en dan verrast Pa ons door een gedachte bloot te leggen,
+die op den bodem van mijn hart lag en waarvan ik dacht, dat niemand
+behalve ik zelf haar bestaan wist. Zou dat nu zieleverwantschap zijn?</p>
+
+<p>Als ik wat meer bijgeloovig was, zou ik heusch denken, dat Pa gedachten
+kon lezen.</p>
+
+<p>Maar ik zou U van den leuken Zondagmorgen vertellen en niet van het
+geheime telefoonkabeltje, dat van onze harten loopt naar dat van mijn
+liefsten Vader.</p>
+
+<p>De officieren vonden 't vreeselijk jammer, dat de "Edie" niet langer op
+onze reê bleef; ze zouden 't anders zoo leuk gevonden hebben, ons aan
+boord te zien. De "Edie" moest riffen zoeken op Karimoen Djawa, en moest
+hier eigenlijk niet zijn, doch de commandant vond 't aardig ook eens
+Japara te zien. Beide heeren zullen alle moeite doen om den commandant
+over te halen, vóórdat de "Edie" a.s. Maandag naar Soerabaja vertrekt,
+eerst den Zaterdag en den Zondag te Japara door te brengen. Lukt hun dit
+en komt dus Zaterdag de "Edie" hier, dan zullen zij 't ons doen weten,
+door een der vuurmondjes te laten losbranden. Ik maak mij heelemaal geen
+illusies, dat zij slagen zullen, maar 't zou toch alleraardigst zijn,
+als de boot weêr kwam. Ik heb den heeren gezegd, dat, mochten ze Japara
+weêr passeeren,<span class="pagenum"><a name="Page_23" id="Page_23">[Pg 23]</a></span> zij voor onze kust een schroefas of zoo iets moesten
+breken, waardoor 't schip dan verplicht was in onze haven stil te
+liggen.</p>
+
+<p>Toen de officieren weer weg waren, en wij in onze kamer terug, dachten
+we aan een droom. En werkelijk, 't was alsof we gedroomd hadden. Zoo
+plotseling, zoo onverwacht verschenen ze ons om weer even gauw te
+verdwijnen. Maar een alleraardigste verrassing, vindt U niet? Ik moet er
+nog steeds om lachen, als ik aan dat grappige avontuurtje denk.</p>
+
+<p>O! Moedertje, Mevrouwtjemijn, ik wou, dat U weêr terug was. Uwe
+dochtertjes missen U zoo. Wij verlangen de gezellige daagjes met U
+doorgebracht, terug; de heerlijke uurtjes in uwe lieve zitkamer, waar U
+ons zoo dikwijls liet genieten van mooie lectuur, waar wij zooveel
+bespraken, dat immer tusschen ons blijven zal. Ik mis de vertrouwelijke
+gesprekken met U, waarin ik aan mijn lief Moedertje al de gedachten, die
+in dit oproerig hoofd woelden, en de gevoelens van mijn rusteloos hart
+bloot legde. Wanneer ik in een gedrukte stemming was, ik hoefde slechts
+Uw lief, opgewekt gelaat te zien, en ik was weer 't vroolijke,
+zorgelooze kind, dat in dollen overmoed zingen kon: "Al valt de hemel
+naar omlaag, ik zet er kloek mijn schouders onder". Mevrouwtje, U had
+ons tè veel bedorven, tè veel verwend! Nu doen we niet anders dan den
+heerlijken tijd van ons samenzijn terug te verlangen. En toch, ofschoon
+wij zoo hard naar U verlangen, hopen wij zeer, dat de reis naar Djombang
+zoolang mogelijk uitgesteld zal worden. Waarom? Wij weten, wij <i>voelen</i>
+het, dat op Djombang wij elkaar voor 't laatst zullen zien. 't Weêrzien
+zal ook een <i>afscheid</i> voor <i>goed</i> zijn. Op Japara komt U nooit weêr, en
+zoo maar naar U toe gaan, kunnen wij niet. Daarom laat die reis zoolang
+mogelijk uitgesteld blijven. Heerlijk om iets prettigs in 't
+vooruitzicht te hebben; wij willen hiervan zoo lang mogelijk genieten;
+dan het goddelijke weerzien en&mdash;uit is al de pret. Neen toch, ons blijft
+de herinnering.</p>
+
+<p>Wij zijn goed, noch lief, zooals U zich ons denkt. Weet U wel, lief
+Moedertje, dat 't niets dan egoïsme is, dat ons eens een enkelen keer
+tot goed en lief doen drijft? Want o! niets heerlijker vind ik, dan een
+blijden glimlach te kunnen te voorschijn roepen op eens anders gelaat,
+vooral dat van hen, die wij liefhebben. Niets goddelijker, dan wanneer
+een paar beminde oogen je zoo lief en blijde aankijken, en jij je
+schuldig voelt aan die vreugde.</p>
+
+<p>Hoe aardig, dat kokkie ook aan ons denkt!</p>
+
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_24" id="Page_24">[Pg 24]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a12_Januari_1900_I" id="a12_Januari_1900_I"></a>12 Januari 1900. (I.)</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 541px;">
+<a name="Bamboebosch_met_karbouwen_kraal" id="Bamboebosch_met_karbouwen_kraal"></a>
+<img src="images/kartini-02_(24).jpg" width="541" alt="Bamboebosch met karbouwen kraal bij Depok (Batavia)." title="" />
+<span class="caption">Bamboebosch met karbouwen kraal bij Depok (Batavia).</span>
+</div>
+
+<p>Naar Europa gaan! dat zal tot mijn laatste ademtocht mijn ideaal
+blijven. Kon ik mij maar zoo klein maken, dat ik in een couvert kruipen
+kon, dan ging ik met dezen brief mee naar je toe, Stella, naar mijn
+lieven, besten broer en naar.... Stil! nu geen woord meer! 't Is mijn
+schuld niet, Stella, als ik hier en daar onzin neerschrijf. De glazen
+gamelan in de pendopo weet je er meer van te vertellen als ik. Ze spelen
+ons drieën lievelingslied. Het is geen lied, geen melodie eigenlijk,
+enkel klanken en tonen, zoo week en zoo zacht, grillig, onbestemd
+dooreen trillend, warrelend, maar hoe aangrijpend, hoe roerend mooi is
+het! Neen, neen, 't zijn geen klanken van glas, van koper, van hout, die
+daar opstijgen; 't zijn stemmen uit menschenzielen, die tot ons spreken,
+nu eens klagend, dan weenend en een enkelen keer eens blij lachend. En
+mijn ziele zweeft mee met die murmelende, reine, zilveren tonen, omhoog,
+omhoog, in de ijle, blauwe lucht, naar de donzige wolken, naar de
+schitterende starren;&mdash;basgeluiden stijgen op, en de klanken voeren mij
+mee door donkere dalen, diepe ravijnen, door sombere wouden,
+ondoordringbare wildernissen! En mijn ziele beeft en krimpt ineen van
+angst en pijn en smart!</p>
+
+<p>Duizendmalen heb ik "Ginondjing" gehoord, doch geen enkelen klank, geen
+enkelen toon kan ik beetpakken. Nu de gamelan<span class="pagenum"><a name="Page_25" id="Page_25">[Pg 25]</a></span> zwijgt, weet ik me geen
+enkelen klank meer te herinneren, alles is uit mijne herinnering
+weggevaagd; die droef-liefelijke geluiden, die me ongekend zalig en toch
+zoo diep weemoedig stemmen tegelijk. Ik kan Ginondjing niet hooren,
+zonder diep ontroerd te zijn. Als ik maar de eerste tonen hoor van het
+prachtige voorspel, dan ben ik weg. Ik wil dat zwaarmoedig lied niet
+hooren, en toch ik moèt, ik moèt luisteren naar de murmelende stemmen,
+die mij vertellen van het verleden, van de toekomst, en 't is alsof de
+adem van die trillende zilveren klanken de sluiers wegblaast, die het
+geheimzinnig komende omhullen. En klaar als het heden trekken
+toekomstbeelden mijn geestesoog voorbij. Een huivering vaart mij door de
+leden, als ik daar sombere, donkere figuren voor mij zie verrijzen. Ik
+wil niet zien, maar mijn oogen blijven wijd geopend, en aan mijn voeten
+gaapt een afgrond van duizelingwekkende diepte, maar als ik mijn blik
+opsla naar boven, welft zich een helderblauwe hemel boven me en gouden
+zonnestralen spelen dartel met donzige witte wolkjes en in mijn harte is
+'t weer licht!</p>
+
+<p>Daar! overtuig je maar zelf, welk een dwaas, onzinnig schepsel ik ben.
+Wat een onzin, hè, heb ik daar weer op elkaar gestapeld. Maar nu genoeg,
+ik zal trachten verstandig te praten, als een gezond mensch, 't dwaze
+overgevoelige schepsel verbannen we uit ons midden, niet waar, Stella?</p>
+
+<p>Mijn zonneland, waar je zoo naar verlangt, is in de laatste dagen
+allesbehalve zonnig. Vreeselijke regenbuien elken dag, en verleden
+Zondag trad de Japara-rivier buiten hare oevers, vele dorpen en de stad
+zelve met haar roodbruin water overstroomend.</p>
+
+<p>En van morgen heeft het feitelijk gestormd, verschrikkelijk heeft de
+wind hier huis gehouden. Op 't erf zijn een paar boomen geheel kaal
+gewaaid, de dikke takken braken af, alsof het maar lucifersstokjes
+waren, en van de mooie koolblandaboomen zie je nu nog maar een paar kale
+grijze stammen. Hoe vreeselijk moeten de kampongs dan niet daaronder
+geleden hebben. Heele daken waaiden van de huizen af. Vandaag is Pa op
+tournee; weer staan er in een verafgelegen district van Pa's afdeeling
+verscheidene dorpen onder water. Pa heeft het in deze dagen erg druk;
+dan is er bandjir, dan aardstorting, dan weer is er storm. Een kolossale
+randoe-boom is onlangs omvergevallen, op een publieken weg, en twee
+voorbijgangsters werden er verpletterd van onder uit weggehaald. Den
+heelen dag en den heelen nacht<span class="pagenum"><a name="Page_26" id="Page_26">[Pg 26]</a></span> hoorden wij de zee brullen en razen. Arm
+"Klein Scheveningen" daar heeft de storm 't vreeselijkst gewoed. De weg
+naar het badhuis is heelemaal door de golven weggeslagen en het strand
+daarvóór is verdwenen. De onverzadelijke zee heeft het ingeslikt. Als 't
+vanmiddag niet stortregent, zal ik Pa vragen om daar naar toe te gaan.</p>
+
+<p>Een week of wat geleden waren we op "Klein Scheveningen"; wij stonden
+met ons drieën op een grooten rotsblok aan 't strand naar het woeste
+golvenspel te kijken. Zóó geboeid waren we door dat ontzagwekkend
+schouwspel, dat wij niet eens zagen, hoe meer en meer die aanrollende
+reuzengolven onze rots naderden. Eerst als de kleintjes aan 't strand
+ons angstig terugriepen, wisten we, dat we geheel ingesloten waren door
+het schuimend nat. Tot aan de knieën kletsnat kwamen wij bij de kinderen
+terug.</p>
+
+<p>Eenigen tijd geleden vroeg je me, hoe de toestand van den kleinen man
+thans is, maar aangezien ik je toen reeds zooveel geschreven had, sloeg
+ik die vraag over, daar zij niet met een paar woorden te beantwoorden
+was. Ik beloofde je echter een volgenden keer op dat punt te zullen
+terugkomen, en dáárvoor kom ik nu eigenlijk bij je. Maar alvorens dat
+onderwerp aan te roeren, wil ik je laatsten brief geheel beantwoorden.
+Dank Stella, voor je bemoediging. Ik hoop, dat je bewering op waarheid
+moge uitloopen. Weet je wat mijn devies is? "Ik wil"! En die twee kleine
+woordjes hebben mij al zoo menigmaal over bergen van bezwaren en
+moeilijkheden heengedragen. "Ik kan niet!" geeft den moed op. "Ik wil"!
+stijgt der bergen top. Ik ben vol moed, vol geestdrift, Stella, houd jij
+dat vuur aan! Laat het niet uitdooven! Maak mij warm, laat me gloeien,
+Stella, ik bid je, laat me niet los.</p>
+
+<p>Ik dank God, dat ik je met een "neen" kan antwoorden op je vraag of de
+toestand van de bevolking nu nog zoo diep treurig is, als Multatuli hem
+beschreef. Neen, voor zoover ik weet behoort de geschiedenis van Saïdjah
+en Adinda tot het verleden. Wèl wordt er honger geleden soms door 't
+volk, doch dit is volstrekt niet de schuld van zijne hoofden. Deze
+kunnen toch nooit aansprakelijk gesteld worden voor het lang uitblijven
+van den regen, dien de kleine man zoozeer noodig heeft voor zijn velden?
+Of kunnen zij soms het overvloedige water weren, dat de hemel over de
+sawahs uitstort? En als de padioogst, hetzij door ongediertenplaag,
+hetzij door watersnood, hetzij door te<span class="pagenum"><a name="Page_27" id="Page_27">[Pg 27]</a></span> langen oostmoesson mislukt, dan
+wordt aan de bevolking, wie die ramp trof, de belasting kwijtgescholden
+door de Regeering, en in tijden van hongersnood deelt 't Bestuur aan de
+noodlijdenden voedsel en geld uit. Worden de velden door muizenplaag
+vernield, de Regeering betaalt premieën uit voor het verdelgen van dat
+ongedierte. Is er in den westmoesson, zooals nu, door den hoogen stand
+van het water in de rivieren, een dijkbreuk ontstaan de hoofden doen al
+het mogelijke om het kwaad te herstellen.</p>
+
+<p>Verleden jaar lag een vischvijversdorp een week lang onder water, en
+dagen en nachten bleef Pa op de plaats des onheils vertoeven. Uit
+particuliere fondsen, die naderhand door de Regeering werden
+teruggegeven, werd het herstellen van die dijkbreuk van eenige
+kilometers betaald. Maar wat het water der bevolking ontroofde, wie gaf
+het haar terug? Van de 100,000 visschen in de vijvers bleven na de
+overstrooming nog slechts 15 stuks over. Eenigen tijd na dien ramp kwam
+een der ingenieurs der waterwerken Papa vertellen, dat 't zijn schuld
+was, dat dat dorpje onder water had gelegen; hij had het water verkeerd
+afgevoerd.</p>
+
+<p>Dan heb je Demak, de afdeeling van mijn oom, je kan dat land <i>niet</i> tot
+welvaart brengen, wat je er ook aan doet. Van 't eene uiterste val je in
+'t andere. Daar drogen in den oostmoesson de rivieren uit, en in den
+westmoesson verzwelgt het water het land. Tonnen gouds heeft de
+Regeering uitgegeven, om het land in den drogen tijd van water te
+voorzien, en in den natten de hevige bandjirs tegen te gaan, doch zonder
+resultaat. Prachtige kanalen zijn daar gegraven, die aan duizenden werk
+verschaften, doch ze blijken van weinig nut te zijn. In den oostmoesson
+blijft 't land van dorst versmachten, en in den westmoesson drijft alles
+op 't water. Neen, Stella, de Regeering zorgt goed voor 't welzijn der
+bevolking van Java, maar helaas, zij laat haar gebukt gaan onder zware
+belastingen.</p>
+
+<p>Neen, Stella, moedwillig wordt de bevolking niet meer door hare hoofden
+geplunderd, en gebeurt dit een enkelen keer toch, de schuldige wordt òf
+uit zijn ambt ontzet, òf gedegradeerd. Maar wat er wel bestaat of woedt
+liever, is dit kwaad: het aannemen van geschenken, dat ik even erg en
+schandelijk vind, als het toeëigenen van goederen aan den kleinen man
+toebehoorend, zooals in Max Havelaar. Maar ik mag niet oordeelen zoo
+maar losweg op de feiten af, doch ik moet de omstandigheden, waarin<span class="pagenum"><a name="Page_28" id="Page_28">[Pg 28]</a></span> de
+bedrijvers van dat kwaad verkeeren, ook in aanmerking nemen. Ten eerste
+de Inlanders beschouwen het aanbieden van geschenken aan hunne meerderen
+als een eerbieds- en hulde-betuiging. Het aannemen dier cadeaux is den
+ambtenaren door de Regeering verboden. Maar mindere Inlandsche hoofden
+zijn zoo schraal bezoldigd, dat 't bijna een wonder is, hoe zij met hun
+karig tractementje kunnen toekomen. Een districtschrijver b.v. die dag
+in dag uit zijn rug krom schrijft, verdient 's maands de ongelooflijk
+groote som van <i>f</i> 25, en daarvan moet hij met zijn gezin leven,
+huishuur betalen, zich net kleeden, uiterlijke praal ten toon spreiden
+om het prestige tegenover de minderen hoog te houden. (Beoordeel dit
+laatste niet hard, heb liever medelijden met die groote kinderen, want
+dat zijn mijne landgenooten voor het meerendeel). Als den eersten keer
+zulk een districtschrijver, door den een of anderen dessaman, een tros
+pisang of iets dergelijks wordt aangeboden, zal hij 't weigeren; voor
+den tweeden keer weigert hij ook nog, maar bij no. 3 is 't bedanken al
+weifelend, en ten vierden male wordt het geschenk zonder aarzelen
+aangenomen. 't Is geen kwaad, denkt hij, wat ik doe. Ik heb immers niet
+gevraagd, 't wordt mij gegeven, en 't zou idioot van mij zijn, om te
+bedanken, als ik het zoo goed gebruiken kan. Dat geschenken geven is
+niet alleen een eerbiedsbetuiging, doch ook een voorbehoedmiddel tegen
+'t een of ander kwaad, dat den gever vandaag of morgen van de overheid
+treffen kan. Welnu als hij door den wedono wordt opgepakt, om 't een of
+ander klein vergrijp, dan kan hij rekenen op de voorspraak van zijn
+vriend den districtschrijver. De ambtenaren worden slecht betaald! Een
+assistent-wedono 2e klas verdient <i>f</i> 85. Nu van die <i>f</i> 85 moet hij een
+schrijver betalen (assistent-wedono's krijgen geen schrijver van
+Regeeringswege, ofschoon zij evenzeer gebukt gaan onder schrijfwerk als
+wedono's, djaksa's en anderen), een bendy of dos à dos met paard,
+benevens een rijpaard houden om tournées in de bosschen te maken, een
+huis koopen, meubilair, dan de huishouding bekostigen, en eindelijk den
+controleur, regent en soms ook den assistent-resident ontvangen, die in
+zijn onderdistrict eenige werkzaamheden komen verrichten. En als de
+assistent-wedono heel ver van de kotta<a name="FNanchor_1_6" id="FNanchor_1_6"></a><a href="#Footnote_1_6" class="fnanchor">[1]</a> woont, dan blijven de<span class="pagenum"><a name="Page_29" id="Page_29">[Pg 29]</a></span> heeren
+in de pasangrahan<a name="FNanchor_2_7" id="FNanchor_2_7"></a><a href="#Footnote_2_7" class="fnanchor">[2]</a> logeeren, en de assistent-wedono geniet de hooge
+eer, voor voorname monden het eten klaar te mogen zetten. Sigaren, ajer
+blanda, geestrijke dranken, en blikjes kosten wat, dat verzeker ik je,
+en is voor zoo'n onderdistrictshoofd een heele uitgaaf. En je begrijpt,
+dat hij zijn hooge gasten niet maar dingen voorzet, die je bij de hand
+hebt. Neen, al de lekkernijen moeten uit de stad gehaald worden. Het is
+wel geen moeten, maar de gastheer beschouwt het toch als zijn plicht,
+den grooten heeren 't beste voor te zetten, wat hij heeft, of niet
+heeft. In Pa's afdeeling gebeurt dit Goddank niet. Als Pa op tournée
+gaat, en moet overblijven, dan brengt Pa altijd zelf eten mee. De
+controleur doet dit en de assistent-resident ook. En het enkel kopje
+thee, dat de heeren dan bij de hoofden gebruiken, ruïneert hen niet. Is
+er een moordzaak of diefstal in het onderdistrict, de assistent-wedono
+moet natuurlijk de zaak tot klaarheid brengen, dit is <i>zijn plicht</i>. En
+om de daders op te sporen moet hij vaak diep, zeer diep in zijn beurs
+tasten. 't Is meermalen gebeurd, dat Inlandsche hoofden de sieraden van
+hunne vrouwen en kinderen verpanden, om gelden te krijgen, die onmisbaar
+zijn bij 't tot klaarheid brengen van de een of andere duistere zaak.
+Maar ze krijgen dat geld, om der Regeeringswille uitgegeven, toch terug
+van de Regeering? Ik zou wel willen, dat 't zoo was. Menig ambtenaar is
+tot den bedelstaf gebracht daardoor. Wat moeten in hemelsnaam de
+ambtenaren, die niet met hun soldij kunnen toekomen, en geen ouders of
+familie hebben, die hen financiëel kunnen steunen, doen? En 't volk komt
+steeds met geschenken aandragen, je ziet je vrouw en kinderen met
+gescheurde kleeren rondloopen.... Oordeel niet hard, Stella.</p>
+
+<p>Ik ken de zorgen der Inlandsche hoofden; ik ken 't lief en leed van 't
+volk. En wat gaat de Regeering nu doen? Zij zal het Binnenlandsch
+Bestuur reorganiseeren. Het Inlandsch personeel zal aanzienlijk
+ingekrompen worden ten voordeele ... van de Europeesche ambtenaren. Door
+die inkrimping zal er jaarlijks <i>f</i> 164.800 uitgespaard worden en dit
+komt den Europeeschen ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur ten
+goede. Deze ambtenaren worden in vergelijking met andere ambtenaren
+werkelijk stiefmoederlijk bezoldigd. Maar moet de Regeering de fout
+goedmaken,<span class="pagenum"><a name="Page_30" id="Page_30">[Pg 30]</a></span> door 't Inlandsch ambtenaarscorps te benadeelen? Wel is waar
+worden dan in ruil hiervoor eenige karig bezoldigde ambten wat 't
+financiëele betreft, verbeterd, en krijgen assistent-wedono's van
+Regeeringswege klerken, maar wat beteekent dit in vergelijking met de
+talrijke hooge posten, (het is volstrekt nog niet bewezen, dat ze
+overbodig zijn) die worden afgeschaft. Er wordt algemeen over dezen
+Regeeringsmaatregel gemompeld. De voorstellen tot deze reorganisatie
+zijn door beide Kamers der Volksvertegenwoordiging goedgekeurd en in
+Juli a.s. treedt de reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur in
+werking. Bijna al de Residenten hebben tegen deze voorstellen
+geprotesteerd, maar Z.E.<a name="FNanchor_3_8" id="FNanchor_3_8"></a><a href="#Footnote_3_8" class="fnanchor">[3]</a> wil 't nu eenmaal zoo en ondanks alle
+protest zal de reorganisatie doorgaan. Ik wil hopen, dat de Regeering
+daar geen wrange vruchten van zal plukken.</p>
+
+<p>En nu over het volk, of de bevolking van Java in 't algemeen. De Javanen
+zijn groote kinderen. Wat heeft de Regeering voor de volksontwikkeling
+gedaan? Voor de adellijke zonen van het land bestaan er zoogenaamde
+hoofdenscholen, onderwijzersscholen en de dokter-djawa-school, en voor
+iedereen toegankelijk staan verscheidene Inlandsche scholen, één in elk
+district. Doch de Regeering heeft deze laatste inrichtingen van
+onderwijs in twee klassen gesplitst. Op de eerste scholen, die alleen op
+de gewestelijke hoofdplaatsen zijn geplaatst, wordt hetzelfde geleerd
+als vóór de splitsing, doch in de tweede scholen leeren de kinderen nu
+alleen Javaansch (lezen en schrijven) en een weinig rekenen. Er mag hier
+geen Maleisch geleerd worden, zooals vroeger, waarom, dat is me niet
+recht duidelijk. De Regeering is geloof ik van meening, dat, wanneer het
+volk leert, het niet meer het land zal willen bewerken.</p>
+
+<p>Papa heeft over het onderwijs een nota aan de Regeering ingediend. O,
+Stella, ik wilde wel, dat jij haar lezen kondt. Je moet dan weten, dat
+een groot gedeelte van den adel de Regeeringsdaad warm toejuichte. De
+Javaansche adel is aan het vervallen en de Regeering, ook die van het
+Moederland, en de betrokken personen zelf willen hem er weer op helpen
+en aan den bloei brengen. De aristocratie ziet met leede oogen, hoe
+zonen uit het volk zich ontwikkelen, in hare gelederen worden<span class="pagenum"><a name="Page_31" id="Page_31">[Pg 31]</a></span> opgenomen
+door 't Gouvernement om hun kennis, kunde en ijver. Zonen uit 't volk
+bezoeken Europeesche scholen en geven blijk in alle opzichten met de
+hoogadellijke zoons te kunnen wedijveren. De adel wil het rijk alleen
+hebben; hij alleen mag het hoogste gezag in het land in handen hebben,
+zich de Westersche beschaving en ontwikkeling eigen maken. En de
+Regeering helpt en steunt hem, temeer daar zij daar zelf voordeel van
+heeft. Zij vaardigde in 1895 een besluit uit: geen Inlandsch kind (van 6
+tot 7 jaar) wordt tot de openbare lagere scholen voor Europeanen
+toegelaten, zoo dit niet reeds Hollandsch spreken kan, of het moet
+daartoe de speciale vergunning van Z.E. den Gouverneur-Generaal hebben.
+Hoe kan nu 't Inlandsch kind vóór zijn 6e en 7e jaar Hollandsch leeren?
+of 't moet eene Hollandsche kinderjuffrouw hebben; en dan, al is er
+gelegenheid voor 't aanleeren der Nederlandsche taal, het kind moet vóór
+alles eerst zijn eigen taal kennen en dus Javaansch leeren schrijven en
+lezen. Alleen regenten vragen nu voor hun kroost vergunning om
+toegelaten te worden tot de Europeesche scholen; de mindere Inlandsche
+hoofden vreezen een nul op hun request te zullen krijgen en doen 't
+daarom niet. Is 't pretentieus van Papa, dat hij de Regeering opmerkzaam
+maakte op 't feit, dat de Afrikaansche en Amboneesche kinderen direct de
+Europeesche scholen mogen bezoeken, zonder een woord Hollandsch te
+verstaan? Stella, ik weet van mijn schooltijd zelf nog heel goed, dat
+een massa Europeesche kinderen naar school gingen, die evenveel
+Hollandsch kenden als ik, toen ik er pas kwam.</p>
+
+<p>Pa zegt in zijne nota: De Regeering kan onmogelijk voor iederen Javaan
+de rijst op het bord klaar laten zetten om genuttigd te worden, maar wat
+zij wel doen kan, is hem het middel aan de hand te doen, om tot de
+plaats te geraken, waar het voedsel te vinden is, en dit is: het
+Onderwijs. Het verstrekken van goed onderwijs aan de bevolking, staat
+gelijk als gaf de Regeering haar fakkels in de hand, om er verder zelf
+den goeden weg mede te vinden, die naar de plaats leidt, waar de rijst
+is te verkrijgen.</p>
+
+<p>Neen, Stella, ik zal maar niet verder citeeren, misschien dat ik je
+mettertijd de heele nota kan zenden, dan kun je zien daaruit, hoe de
+toestand van de bevolking is tegenwoordig. Pa zal al 't zijne doen, om
+'t volk te verheffen, en ik schaar mij aan zijne zijde. Papa is ook zeer
+gehecht aan zijn stamhuis; maar<span class="pagenum"><a name="Page_32" id="Page_32">[Pg 32]</a></span> recht is recht en billijk is billijk.
+Zie, wij willen in ontwikkeling en beschaving gelijk staan met den
+Europeaan. Het recht, dat we voor ons zelf eischen, moeten we ook aan
+anderen geven, die 't ons vragen. Het belemmeren van de
+volksontwikkeling zou gelijk staan met de daad van den Czaar, die der
+wereld de vrede predikte, terwijl hij het goed recht zijner eigen
+onderdanen met voeten vertrad. Meten met twee maten, neen! De Europeaan
+ergert zich aan vele eigenschappen van den Javaan, bijv. hunne
+onverschilligheid, gemakzucht enz. Welnu Nederlander, als gij u zoo
+daaraan ergert, waarom doet gij dan niets om die ondeugden te verjagen?
+Waarom steekt gij geen vinger uit, om den bruinen broeder op te heffen?
+Geloof me, al dat kwaad is uit te roeien. Neem hem den dichten sluier
+van zijne hersens weg, open hem de oogen, en gij zult zien, dat in hem
+ook nog iets anders zit, dan de neiging tot het kwade, die in hoofdzaak
+voortspruit uit dom- en onwetendheid. Voorbeelden te over, ik hoef niet
+ver te zoeken, ook jij niet, Stella. Hier voor je liggen de gedachten
+bloot van iemand, die tot het geminachte, bruine ras behoort. Wat kunnen
+zij oordeelen over ons, ons doen en laten? Kennen zij ons?</p>
+
+<p>Neen, evenmin als wij hen!</p>
+
+<p>Als je belang stelt in dit onderwerp, zie dan het Octobernummer van
+Neerlandia te krijgen. Daar staat de redevoering van mijn broeder op het
+Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent uitgesproken.
+Professor Kern heeft hem daar gebracht en gevraagd om te spreken. De
+gevoelens, die hij daar uitspreekt, zijn ook de mijne, de onze.</p>
+
+<p>"Heeft je Vader veel macht", vroeg je me. Wat is macht eigenlijk?
+Grooten invloed heeft Papa wel, doch macht heeft alleen de
+Overheerscher. Mijn broer heeft gepleit voor het verplicht stellen van
+het Nederlandsch als diensttaal. Lees, Stella, lees zijne redevoering,
+al is het niet voor je eigen genoegen, dan om mijnentwille. De
+Hollanders lachen en bespotten onze domheid, maar als wij ons trachten
+te ontwikkelen, dan nemen ze eene uitdagende houding tegenover ons aan.
+O! wat heb ik veel verdriet gehad als kind op school, waar de
+onderwijzers en vele medescholieren ons zoo vijandig gezind waren. Maar
+niet alle onderwijzers en leerlingen haatten ons. Velen kenden ons en
+hadden ons lief, evenals de andere kinderen. 't Viel menig onderwijzer
+hard, aan een Javaansch kind, het hoogste nummer, hoe wel verdiend ook,
+uit te reiken.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 772px;">
+<a name="strandjapara" id="strandjapara"></a>
+<img src="images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg" width="772" alt="Strand te Japara &quot;Klein-Scheveningen&quot;." title="" />
+<span class="caption">Strand te Japara &quot;Klein-Scheveningen&quot;.</span>
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_33" id="Page_33">[Pg 33]</a></span></p>
+<p>Ik zal je een geschiedenis van een begaafden en ontwikkelden Inlander
+vertellen. Die jongen legde het eindexamen af, en was no. 1 van de drie
+H.B.S. op Java. Het jongmensch was op Semarang, waar hij school ging, en
+op Batavia waar hij examen deed, gewoon, dat de deuren der deftigste
+huizen voor hem opengingen, voor hem, den genialen gymnasiast met zijne
+aangename en beschaafde manieren en groote bescheidenheid. Ieder sprak
+Hollandsch met hem, de taal, waarin hij zich zoo uitmuntend kon
+uitdrukken. Kersversch van die omgeving kwam hij bij zijne ouders thuis,
+en hij wist en dacht niets beters te doen, dan zijne opwachting te maken
+bij de autoriteiten van de plaats. Hij bevond zich tegenover den
+Resident, die het woord tot hem richtte, en hier beging mijn vriend eene
+fout. Hoe had hij 't durven wagen, den grooten heer in diens eigen taal
+te antwoorden? Den volgenden morgen kreeg hij zijne benoeming thuis, tot
+klerk van een controleur in het gebergte. En daar moest de jonge man
+blijven om over zijn "misdaad" na te denken, om alles, wat hij in de
+scholen had bijeengegaard, te vergeten. Eenige jaren was hij daar, een
+nieuwe controleur, of eigenlijk aspirant-controleur kwam, en die deed de
+maat van zijn lijden overloopen. De nieuwe chef n.m. was een voormalig
+studiegenoot, iemand, die nu juist niet uitblonk door geestesgaven. De
+jongeman, die vroeger in alles No. 1 was, <i>moest</i> nu voor den vroegeren
+dommen makker over den grond kruipen, hoog Javaansch met hem spreken,
+terwijl hij zelf in brabbel-Maleisch werd aangesproken. Kun jij je het
+lijden van een trotsch en fier hart voorstellen, dat zóó vernederd werd?
+Hoeveel geestkracht moest er niet in hem schuilen, dat hij zoo lang al
+dat gesar en geplaag verdragen kon! Maar ten laatste kon hij 't niet
+meer uithouden; hij vertrok naar Batavia en vroeg Z.E. den
+Gouverneur-Generaal om gehoor, hetgeen hem verleend werd. Het resultaat
+derer audiëntie is, dat hij naar de Preanger werd gezonden, met opdracht
+om studies van de rijstcultuur te maken. Hij maakte zich verdienstelijk
+door een geschrift over de cultuur van allerlei veldgewassen van het
+Hollandsch in het Javaansch en Soendaneesch te vertalen. De Regeering
+schonk hem een gratificatie van een paar honderd gulden. Aan de
+controleursschool te Batavia was een leeraarsplaats vacant. Een leeraar
+in de Javaansche taal repatrieerde. En zijne vrienden (van den
+Javaanschen man) deden alle moeite om dien zetel voor hem te verkrijgen,
+doch zonder resultaat. Het was een idioot<span class="pagenum"><a name="Page_34" id="Page_34">[Pg 34]</a></span> denkbeeld, dat een <i>Inlander</i>
+Europeesche leerlingen, en wel die later bestuursambtenaren zouden
+worden, zoude leeren. Weg met dat krankzinnig voorstel! Ik zou vragen,
+wie beter Javaansch zou kunnen leeren, dan een geboren Javaan zelf! De
+jonge man keerde naar zijn woonplaats terug; intusschen was er een ander
+resident gekomen, en de talentvolle zoon van het bruine ras mocht nu
+eindelijk assistent-wedono worden. Niet voor niet was hij eenige jaren
+in een afgelegen oord verbannen geweest, hij deed daar levenswijsheid
+op, o.a. dat je de Europeesche ambtenaren niet beter kunt dienen, dan
+voor hen in het stof te kruipen en in hun nabijheid nooit een woordje
+Hollandsch te spreken. Andere menschen zijn nu aan het roer gekomen en
+toen de betrekking van translateur der Javaansche taal openkwam,
+vertrouwde men hem tijdelijk die post toe. Nu staat hij niemand meer in
+den weg!</p>
+
+<p>Stella, ik ken een assistent-resident, die Maleisch spreekt met een
+regent, ofschoon hij weet, dat de laatste goed Hollandsch spreekt.
+Iedereen trouwens converseert in het Nederlandsch met dat Inlandsche
+hoofd, alleen de assistent-resident niet.</p>
+
+<p>Mijne broeders spreken hoog-Javaansch tegen hunne superieuren, en deze
+spreken hen óf in het Hollandsch òf in het Maleisch aan; het eerste doen
+zij, die met ons bevriend zijn, en enkelen van dezen verzochten mijn
+broers zich tegen hen van de Nederlandsche taal te willen bedienen, doch
+zij verkozen 't niet te doen en Pa stond het ook niet toe. De jongens en
+Papa weten maar al te goed, waaraan zij zich op dat punt te houden
+hebben. Er wordt te veel met het woord prestige geschermd door de zich
+godheden wanende bestuursambtenaren. Ik trek mij niets van hun geplaag
+aan; ik heb juist pleizier over de wijze, waarop zij het prestige
+tegenover ons, den Javaan, bewaren. Met eenige mij zeer bevriende
+ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur besprak ik ook deze quaestie.
+Ik werd niet tegengesproken, doch mijn beweringen werden evenmin beaamd,
+ofschoon ik zeker weet, dat zij mij in hun hart gelijkgaven. Dit is ook
+alweer voor 't prestige. Kun jij je nu begrijpen, dat ik een glimlach
+niet kan onderdrukken, bij zulk een geval? Het is bepaald vermakelijk,
+hoe de groote heeren ons ontzag zoeken in te boezemen. Ik moest op mijne
+lippen bijten, om het niet uit te schateren, toen ik onlangs op reis
+zijnde, een assistent-resident van zijn kantoor naar zijn woning zag
+gaan onder de schaduw<span class="pagenum"><a name="Page_35" id="Page_35">[Pg 35]</a></span> van een gouden zonnescherm, die zijn oppasser
+boven zijn edel hoofd open hield. 't Was toch zoo'n dwaze vertooning! O,
+godheid, wist gij maar, hoe de menigte, die nu eerbiedig voor de
+schitterende zonnescherm terzijde wijkt, u straks achter uwen rug
+uitlacht. Hoe vindt je, dat er vele, ja zeer vele bestuursambtenaren
+zijn, die zich den voet en de knie laten kussen door Inlandsche hoofden?
+Een voetkus is het hoogste eerbiedsbewijs, dat wij Javanen, òf aan onze
+ouders, en oudere bloedverwanten, òf aan onze <i>eigen</i> hoofden geven. Wij
+betoonen dat niet graag aan vreemden, en slechts met weerzin doen wij
+dat, als 't moet. Neen, de Europeaan maakt zich slechts belachelijk in
+ons oog, wanneer hij van ons de eerbewijzen vraagt, waarop alleen onze
+eigen hoofden aanspraak hebben. Dat de residenten en
+assistent-residenten zich "Kandjeng" laten noemen, is zooals 't hoort,
+maar dat zelfs tuinopzichters, weegbrugopzieners en morgen misschien ook
+de stationschefs zich zoo door hunne bedienden laten betitelen is gewoon
+zotgek. Weten die menschen wel, wat "Kandjeng" beteekent? Zij vragen van
+hunne minderen dezelfde eerbewijzen, die 't volk zijne hoofden brengt.
+O! O! ik dacht, dat alleen de <i>domme Javaan</i> houdt van dat geflikflooi,
+maar nu zie ik, dat de beschaafde, ontwikkelde Westerling daar ook niet
+afkeerig van is, ja daar zelfs verzot op is.</p>
+
+<p>Ik sta nooit toe, dat vrouwen ouder dan ik, doch in stand mijne
+minderen, mij de hulde bewijzen, waarop ik aanspraak heb. Ik weet wel,
+dat zij 't gaarne doen, ofschoon ik zooveel jonger ben dan zij, maar ik
+ben eene afstammelinge van het door hen zoo aangebeden oud adellijk
+geslacht, voor wie zij goed en bloed veil hebben. Roerend is het, hoe
+verknocht de minderen aan hunne grooten zijn. 't Stuit mij tegen de
+borst om menschen, ouder dan ik, voor mij in 't stof te zien kruipen.</p>
+
+<p>Met leede oogen ziet menig Europeaan hier aan, hoe de Javanen, hun
+<i>minderen</i>, zich langzamerhand ontwikkelen, en er telkens een bruine
+opduikt, die bewijst, dat hij evengoed hersens in zijn kop en een hart
+in zijn lijf heeft als de blanke.</p>
+
+<p>Maar gaat uw gang maar, gij zult den drang van den tijd toch niet kunnen
+tegenhouden. Ik heb de Hollanders heel, heel lief, en ben hun dankbaar
+voor veel, dat wij van hen en door hen genieten. Velen, zeer velen onder
+hen mogen wij onze beste vrienden noemen, maar ook zeer, zeer velen,
+staan vijandig tegenover ons, om geen andere reden dan dat wij het
+waagden<span class="pagenum"><a name="Page_36" id="Page_36">[Pg 36]</a></span> in ontwikkeling en beschaving hun nabij te streven. Op zeer
+gevoelige wijze laten zij ons dat voelen. "Ik ben Europeaan, gij
+Javaan", of m.a.w. "ik overheerscher, gij overheerschte". Niet eens,
+doch verscheidene malen sprak men ons aan in brabbel-Maleisch, ofschoon
+men zeer goed wist, dat wij de Nederlandsche taal spreken. 't Kan mij
+niet schelen, in welke taal men ons aanspreekt, als de toon, die zij
+aanslaan, maar heusch is. Onlangs werd een Raden Ajoe ook zoo
+aangesproken door een heer en heel bij de hand antwoordde zij: "Mijnheer
+excuseer me, dat ik u vriendelijk verzoek, mij maar in uwe taal te
+willen aanspreken. Ik versta en spreek wel Maleisch, doch helaas slechts
+hoog-Maleisch, het passer-Maleisch ken ik niet!" Of onze mijnheer op
+zijn neus keek! leelijk, hoor!</p>
+
+<p>Waarom toch vinden vele Hollanders het onaangenaam om in hun eigen taal
+met ons te converseeren? O, ja, nu weet ik het, het Nederlandsch is te
+mooi om door een bruine mond te worden uitgesproken. Dezer dagen waren
+wij op visite bij Tòtòkkers.<a name="FNanchor_4_9" id="FNanchor_4_9"></a><a href="#Footnote_4_9" class="fnanchor">[4]</a> De menschen, die bij hen dienden, waren
+oude sobats van ons; wij wisten dat zij goed Hollandsch verstonden en
+spraken. Dit vertelde ik ook en wat kreeg ik ten antwoord van mijnheer
+mijn gastheer? "Neen zij mogen geen Hollandsch spreken". "Niet? Waarom?"
+vroeg ik. "Inlanders mogen geen Hollandsch kennen". Verbaasd keek ik den
+spreker aan, spoedig bekwam ik van mijne verwondering, en een spottende
+glimlach deed mijne mondhoeken trillen. De heer werd bloedrood, mompelde
+iets in zijn baard, en ontdekte iets merkwaardigs aan zijn schoen, ten
+minste hij wijdde daaraan al zijn aandacht.</p>
+
+<p>Nu nog een klein vertelseltje, dat in de Preanger speelde, 't Was in den
+vooravond&mdash;de Regent van X. ontving bezoek in zijne kaboepaten. Er was
+een particulier en de Resident van dat gewest; even daarna kwam een
+aspirant-controleurtje het gezelschap vergrooten. De zoon des huizes,
+een gymnasiast, met vacantie thuis, liep de pendopo op. Toen hij echter
+zag, dat zijn vader niet alleen was, wilde hij zich weer verwijderen,
+doch de Resident had hem gezien en riep hem tot zich. Z.Ed. begroette
+den jongen hartelijk en maakte een lang en vriendelijk praatje met hem.
+Als het onderhoud met Z.Ed. was afgeloopen, kwam<span class="pagenum"><a name="Page_37" id="Page_37">[Pg 37]</a></span> hij naar het jonge
+ambtenaartje toe en maakte eene beleefde buiging voor hem. Het heertje
+echter vond het niet noodig, om dien beleefden groet met iets meer te
+beantwoorden dan een nauw merkbaren hoofdknik, en terwijl zijne koude
+oogen hem minachtend van top tot teen opnamen, stootte hij koel dit
+woordje uit: "Tabee" (Maleische groet). De jongen verbleekte, zijne
+lippen trilden, een paar vuisten balden zich.</p>
+
+<p>Veel later vertelde hij aan den particulier, die dit voorval bijwoonde:
+"Ik houd heel, heel veel van de Hollanders, mijnheer, en tel onder hen
+mijne beste vrienden, doch ik zal <i>nooit</i> die "Tabee" van dien aspirant
+vergeten kunnen, het sneed mij door de ziel".</p>
+
+<p>O! Stella, ik heb blikken geworpen in allerhande toestanden in de
+Indische maatschappij, onwillekeurig keek ik achter de schermen van de
+ambtelijke wereld. Er zijn afgronden, zoo diep, Stella, dat het gezicht
+er van alleen je reeds doet duizelen! Ach God! wat is de wereld toch vol
+wandaden, vol akelige afschuwelijkheden! Er zijn residenten en
+assistent-residenten, waarbij Slijmering in Max Havelaar nog een heilige
+is. Neen, ik wil mijn brief niet maken tot een schandalenkroniek.</p>
+
+<p>O, nu begrijp ik, waarom men tegen de ontwikkeling van den Javaan is.
+Wanneer de Javaan ontwikkeld is, zal hij niet meer op alles ja en amen
+zeggen, wat zijne meerderen hem verkozen voor en op te leggen.</p>
+
+<p>Zie, in den laatsten tijd worden er in de "Locomotief" (het voornaamste
+dagblad van Indië) artikelen gepubliceerd, geschreven door Inlanders. In
+die stukken leggen zij hunne opinies bloot over veel, dat sedert jaren
+heimelijk de gedachten beroert van zoo niet alle, dan toch het grootste
+deel der Inlandsche ambtenaren. Niet alleen de hoogsten van 't land,
+doch ook de minderen laten hunne stemmen hooren. De dagbladen noemen dit
+een verblijdend teeken des tijds en juichen 't zeer toe. Hoe de
+Europeesche ambtenaren er over denken, is mij niet bekend; wel weet ik,
+dat een controleur, eene reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur
+voorstelde, die de Regeering niets kost en die ten goede komt niet
+alleen aan de Europeesche, doch ook aan de Inlandsche ambtenaren. Hij
+bepleitte het nut van een bestuur van eigen hoofden, over het volk. Een
+denkbeeld, dat ook door de beide Kamers der Staten-Generaal wordt
+voorgestaan. Zij ook eischen het verplicht stellen van het Nederlandsch
+als diensttaal<span class="pagenum"><a name="Page_38" id="Page_38">[Pg 38]</a></span> tusschen de Europeesche en Inlandsche ambtenaren.
+Heerlijk! dat mijn broer dus niet alleen staat.</p>
+
+<p>Het is hier net als bij jullie de vrouwenbeweging, de Javaan emancipeert
+zich. En evenals jullie vrouwen en meisjes daar tegengewerkt worden door
+hen, die eeuwenlang de meesters zijn geweest, wordt de Javaan hier door
+zijn meerdere in zijne bewegingen belemmerd.</p>
+
+<p>Het is hier nu nog maar een begin. Goddelijk toch, dat mannen van naam
+en aanzien onze zaak behartigen. De strijd zal fel zijn; de strijders
+zullen niet alleen te kampen hebben met de tegenstanders, maar ook met
+de onverschilligheid van eigen landgenooten, voor wie zij de lans
+breken.</p>
+
+<p>En als de strijd van de mannen aan het woeden is, dan zullen de
+vrouwtjes opstaan. Arme mannen, wat zult gij 't volhandig hebben!</p>
+
+<p>O! heerlijk, dat wij juist leven in dezen tijd! de overgang van het oude
+in het nieuwe!</p>
+
+<p>Dezer dagen las ik: "Keurt niet af, gij ouden van dagen, al wat nieuw
+is. Bedenkt, dat al wat nu oud is, ook eens nieuw is geweest". (Ik
+citeer uit het geheugen.)</p>
+
+<p>O, wat heb ik geschreven; ik hoop, dat ik je er niet al te zeer mee
+vermoeid heb. En, o, vergeef me, als ik door mijn geestdrift mij te zeer
+heb laten meeslepen en hier en daar iets schreef, dat je pijn doet!
+Stella! vergeef me, dat ik zoo heelemaal vergat, tot wie ik sprak. Ik
+ontmoette je in zoo groote sympathie. Mij heb je gezegd, dat ik niets
+anders voor je ben dan eene geestverwante. En evenzoo heb ik je
+beschouwd! Ik ben geen Javaan, geen kind van het geminachte bruine ras
+voor je, en je bent voor mij, niet eene die tot het blanke ras hier
+behoort, dat den Javaan haat en veracht en bespot. Je bent voor me de
+blanke in den waren zin van het woord, de blanke van huid en van ziel,
+tegen wie ik <i>hoog</i> opzie, die ik liefheb van ganscher hart, en met mij
+vele landgenooten stellig, als zij je kenden. O, dat alle Hollanders zoo
+waren als gij en vele mijner blanke vrienden, die ik hoogacht en
+liefheb!</p>
+
+<p>Barthold Meryan is mij toegezegd, doch tot nu toe zie ik niets komen,
+denkelijk heeft de boekhandelaar het eerst uit Nederland moeten laten
+komen.... Maar ik las dezer dagen "Moderne Vrouwen", door Jeanette van
+Riemsdijk uit het Fransch vertaald. Teleurgesteld legde ik het boek
+neer, ik had er zooveel<span class="pagenum"><a name="Page_39" id="Page_39">[Pg 39]</a></span> schitterende recensies over gelezen. Deze
+tendenzroman moest in alle opzichten hooger staan dan Hilda van
+Suylenburg. Het moest volmaakt zijn en heelemaal zonder gebreken.</p>
+
+<p>Maar ik voor mij vind, dat H.v.S. nog altijd de Ratoe (Vorstin) is van
+alle tot nu toe verschenen werken over de Vrouwenemancipatie. Ik zal mij
+er wel voor wachten om een kritiek (!!!) uit te spreken over de "Moderne
+Vrouwen", maar naar mijn inzien mist dat boek die gloed en bezieling van
+H.v.S.</p>
+
+<p>Wil je wel gelooven, dat ik in één stuk door H.v.S. had uitgelezen? Ik
+sloot me in onze kamer op, vergat àlles, ik kon 't boek niet uit mijn
+handen leggen, 't sleepte me zoo mee!</p>
+
+<p>'t Is jammer, dat mijn notitieboekje zoek is geraakt; ik wou je vragen
+iets te lezen, dat ik onlangs gelezen heb. Het is een stuk uit het
+Engelsch vertaald en heet: "Het doel der Vrouwenbeweging", ik weet
+echter niet goed meer of dat in de "Gids", dan wel in de
+"Wetenschappelijke bladen" heeft gestaan. En dan wat je lezen moet, als
+je 't nog niet kent, "De Wajang Orang" van Martine Tonnet in "de Gids",
+November-nummer. Het is iets over Javanen en hun kunst en het hof te
+Djokjakarta, heel interessant. Ge zult er van genieten, heusch. Dezer
+dagen las ik voor den tweeden keer "Minnebrieven" van Multatuli. Wat is
+hij toch een geniale man. Heerlijk, dat eerdaags eene goedkoope uitgave
+van al zijn werken verschijnen zal. Ik zal Papa maar eens heel lief
+aankijken.</p>
+
+<p>De vader van onzen assistent-resident is een goede vriend van Multatuli,
+en van hem hooren we eenige bijzonderheden uit het leven van dat genie.</p>
+
+<p>Couperus is nog steeds in Indië, als hij weer in het Vaderland terug is,
+zal er, geloof ik, een schitterend boek over mijn land verschijnen. Wat
+is zijn taal toch eenig en mooi!</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_6" id="Footnote_1_6"></a><a href="#FNanchor_1_6"><span class="label">[1]</span></a> Kotta betekent hoofdplaats.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_7" id="Footnote_2_7"></a><a href="#FNanchor_2_7"><span class="label">[2]</span></a> Pasangrahan is een logeergebouwtje van Gouvernementswege
+voor reizende ambtenaren bestemd.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_8" id="Footnote_3_8"></a><a href="#FNanchor_3_8"><span class="label">[3]</span></a> Met Z.E. (Zijne Excellentie) wordt de Gouverneur Generaal
+bedoeld.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_9" id="Footnote_4_9"></a><a href="#FNanchor_4_9"><span class="label">[4]</span></a> Tòtòkkers = sedert kort in Indië gevestigde personen.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_40" id="Page_40">[Pg 40]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="Begin_1900_II" id="Begin_1900_II"></a>Begin 1900. (II.)</p>
+
+
+<p>U weet wel hoe vurig steeds wij naar Europa verlangd hebben. Wij namen
+er vrede mee hier te studeeren, omdat Europa onbereikbaar voor ons was.
+Verleden jaar zouden wij al dolgelukkig zijn met Batavia, schoon toen
+onze gedachten reeds naar Europa vlogen. Aan de Indische Regeering
+wilden we n.l. vragen ons op 's lands kosten naar Europa te zenden;
+Roekmini voor de beeldende kunst, om later haar krachten te wijden aan
+de wederopbloeiing der Indische kunst, één der middelen tot
+volkswelvaart. Kleintje naar de huishoudschool, om later de toekomstige
+moeders en huisvrouwen de waarde van het geld en zuinigheid te leeren,
+een deugd, die het zorglooze, ijdele, pracht- en praallievende
+Javaansche volk zoo noodig heeft aan te leeren. En ik voor het
+onderwijs, om den toekomstigen moeders, naast wetenschappen, het begrip
+<i>liefde</i> en <i>rechtvaardigheid</i> te leeren, zooals wij dat verstaan hebben
+door de Europeanen.</p>
+
+<p>De Regeering wil Java tot welvaart brengen, 't volk spaarzaamheid leeren
+en daarmee beginnen met hare ambtenaren. Wat baat het of de mannen
+gedwongen worden wat geld op zij te leggen, als de vrouwen, in wier hand
+het huishouden berust, de waarde van 't geld niet kennen? De Regeering
+wil den Javaan ontwikkelen, beschaven en dwingt om te beginnen de
+bovenste laag, d.i. de aristocraten, de Hollandsche taal te leeren. Daar
+wordt bij benoemingen nu immers op de ontwikkeling der candidaten gelet.
+Maar is een verstandelijke ontwikkeling alles?</p>
+
+<p>Wil men werkelijk beschaven, dan moeten verstandelijke ontwikkeling en
+zedelijke ontwikkeling hand aan hand gaan.</p>
+
+<p>En wie kan 't meest voor deze laatste doen, 't meest bijdragen tot de
+verhooging van 't zedelijk gehalte der menschheid?&mdash;de vrouw, de moeder,
+omdat aan den schoot van de vrouw de mensch zijne allereerste opvoeding
+ontvangt, het kind daar het eerst leert voelen, denken, spreken. En de
+allervroegste opvoeding is niet zonder beteekenis voor 't geheele leven.</p>
+
+<p>Een der ondeugden, die bij den Javaan zoo noodig den kop moet worden
+ingedrukt, is <i>ijdelheid</i>; dat zal <i>veel</i> bijdragen tot de welvaart van
+Java, en wij kunnen daartoe komen alleen door <i>moreele opvoeding</i>.</p>
+
+<p><i>Zoovele krachten</i>, die het land en volk tot nut en zegen hadden kunnen
+zijn, liggen ongebruikt, omdat de bezitters<span class="pagenum"><a name="Page_41" id="Page_41">[Pg 41]</a></span> uit ijdelheid niet
+verkiezen daarvan gebruik te maken. De adel lijdt liever bittere armoe
+en ellende, dan het goed te hebben, maar te moeten werken, zonder dat
+een goudgetinte pajong den hooggeboren kop dekt. De adel minacht alles,
+wat niet gedekt wordt door dat zoo begeerde artikel&mdash;gouden
+zonneschermen!</p><hr class="hra" /><p>Ons volk is niet erg vatbaar voor hooge
+idealen; wij moeten het verbazen door een voorbeeld, dat <i>spreekt</i> en
+tot <i>navolgen dwingt</i>, willen wij ons idee van voorgaan en voorlichten
+bereiken. En daarom naar Holland gaan&mdash;en voor <i>alles</i>, voor de studie,
+voor <i>ons</i> is 't goed, dat wij er heen gaan, moedertje, help ons gaan!</p>
+
+<p>Als wij afgestudeerd zijn en op Java terugkomen, zullen wij een
+internaat openen voor dochters van den adel; als 't kan van
+Regeeringswege, zoo niet, dan zullen wij 't van de particulieren gedaan
+zien te krijgen, door een geldloterij, of zoo iets.</p>
+
+<p>Er zal wel wat op gevonden worden, als we al zoo ver zijn&mdash;voorloopig
+hebben we het meest hier thuis uit te vechten, zullen wij met Vader's
+toestemming rijker zijn dan een vorst. O! mogen wij die krijgen!</p>
+
+<p>O! 't doet zoo'n pijn, zoo'n pijn. Vreeselijk is 't om een Javaansch
+meisje te zijn en een fijnvoelend hart te hebben. Arme, arme oudjes,
+welk noodlot was het, die hun zulke dochters gaf, als wij? Wij hopen en
+bidden vurig, dat hun een lang leven geschonken wordt, en dat zij later
+trotsch kunnen zijn op ons, al loopen wij niet onder een glanzenden
+gouden zonnescherm!</p>
+
+<p>Helpt, vrienden, ons van hier te gaan, om te werken aan de
+verwezenlijking onzer idealen. Er zal een begin gemaakt worden aan het
+einde van dat groote onrecht, dat duizenden vrouwen- en kinderharten
+heeft doen bloeden.</p>
+
+<p>Ik wil mij goed op de Nederlandsche taal toeleggen, ze volkomen onder de
+knie hebben, dat ik met ze doen kan wat ik wil&mdash;en dan zal ik trachten
+door middel van mijne pen de belangstelling van hen gaande te maken, die
+ons kunnen helpen, bij ons pogen om verbetering te brengen in 't lot der
+Javaansche vrouwen.</p>
+
+<p>"Arme dwazen", hoor ik u zeggen, "wil je met je beidjes aan dat
+reuzengebouw schudden, wil je het omverhalen?"</p>
+
+<p>Wij zullen er aan schudden, Moedertje met al onze kracht, al zal slechts
+één steen er uit vallen, wij zullen ons leven dan<span class="pagenum"><a name="Page_42" id="Page_42">[Pg 42]</a></span> niet vergeefsch
+beschouwen. Wij willen voor wij daartoe overgaan, eerst trachten ons de
+medewerking te verzekeren, van al is 't slechts één van de beste en
+ontwikkeldste mannen van Java. Wij willen ons in verbinding stellen met
+onze ontwikkelde, vooruitstrevende mannen, hun vriendschap trachten te
+verwerven, en daarnaast hunne medewerking. Niet tegen de mannen binden
+wij den strijd aan, maar tegen oude, overgeleverde meeningen, adats, die
+niet meer deugen voor ons Java van de toekomst, waarvan eenige anderen
+met ons de voorloopers en voorloopsters zijn. Door alle tijden heen
+hebben de baanbrekers, op welk gebied ook, 't hard te verantwoorden,
+<i>wij weten het</i>. Heerlijk is 't een ideaal, een roeping te hebben. Noem
+ons gekken, dwazen, al wat u maar wil; wij kunnen niet anders, 't zit
+ons in 't bloed. Grootvader was baanbreker, toen hij een halve eeuw
+geleden zijn zoons en dochters een Europeesche opvoeding gaf. Wij hebben
+'t recht niet om <i>dom</i> te zijn; om <i>niets</i> te zijn. Adeldom verplicht!
+Excelsior! Nu kunnen wij ons nog niet in verbinding stellen met onze
+mannen van de jonge garde. Wij zullen dadelijk verdacht gemaakt worden.
+Vriendschap tusschen ongetrouwde vrouwen en mannen, getrouwd of
+ongetrouwd, acht men onbestaanbaar. Later als wij onze onafhankelijkheid
+veroverd hebben, kunnen wij 't doen. Mijn broer kent ze allemaal,
+persoonlijk of door correspondentie. Wij weten, dat er mannen zijn, die
+beschaafde, denkende vrouwen apprecieeren. Ik heb een man, hooggeplaatst
+Inlandsch ambtenaar, hooren zeggen, dat het zoo'n groote hulp en steun
+is voor den man, wanneer de vrouw beschaafd en ontwikkeld is.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_43" id="Page_43">[Pg 43]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a13_Augustus_1900_VIII" id="a13_Augustus_1900_VIII"></a>13 Augustus 1900. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Wij voelden ons diep, diep rampzalig, omdat de ruwe werkelijkheid onze
+idealen dreigde te vermoorden; het koele, koude verstand beval droomen
+en illusies weg te werpen, te begraven, omdat onze Inlandsche
+maatschappij ze niet noodig had....</p>
+
+<p>En daar kruiste u ons levenspad.... Wij voelen ons onmachtig in woorden
+weer te geven, wàt ons innerlijk beroert; de warmste, innigste
+bewoordingen lijken koud en koel bij hetgeen 't hart gevoelt; weet
+slechts dit, lieve Mevrouw, dat zoolang onze harten kloppen, uw beider
+namen in dankbare herinnering bij ons zullen blijven. Toen Vader een
+maand geleden vertelde, dat de Directeur van Onderwijs, Eeredienst en
+Nijverheid hier zou komen, en met welk doel, droegen we uwen, ons nog
+onbekenden echtgenoot reeds groote sympathie toe; we wisten dat hij
+<i>hart</i> had voor den <i>Javaan</i> en voor de <i>vrouw</i>! Met welk een verlangen
+verbeidden wij zijn komst. Hij kwam en aan zijne zijde schreed een lieve
+zachte vrouw, die met vriendelijke hand bloemen strooide voor ons.
+Lieve, hartelijke woorden ruischten van hare lippen als muziek in onze
+ooren en drongen diep, diep ons in 't harte. Ze waren als zonnestralen,
+die verhelderden ons gemoed, en ons 't hart verkwikten en verwarmden.</p>
+
+<p>We danken God innig, dat hij u tot ons zond en wij in u zoo groote
+sympathie mochten ontmoeten!</p>
+
+<p>Een paar dagen geleden wisten we nog <i>niets, niets</i> van u, en nu is u
+ons zóó lief als kenden wij u heel ons leven lang!</p>
+
+<p>Hoe vreemd en mysterieus is sympathie toch; zij laat zich niet dwingen,
+nergens binden; komt ongeroepen, onverwacht en bindt met één enkel
+woord, doch één, dat een diepen blik geeft in elkaars gemoedsleven, twee
+zielen, die tot dusver elkaar vreemd waren, met sterken, hechten band!</p>
+
+<p>O! 't is zoo heerlijk, zoo zalig! gevoelens, denkbeelden, die in ons
+leven en die wij liefhebben, bij anderen terug te vinden; en dit is 't,
+dat onzichtbare, doch sterke draadjes van 't eene naar 't andere hart
+spant en ons nader tot elkaar brengt, dan ooit jarenlange omgang 't
+zoude kunnen doen.</p><hr class="hra" /><p>O! we zouden 't wel willen uitjubelen van
+vreugde, met de vogeltjes in de boomen meezingen liederen van lof en van
+dank den Schepper van 't al gewijd, en met de gevleugelde zangers<span class="pagenum"><a name="Page_44" id="Page_44">[Pg 44]</a></span>
+jubelend ten hemel opstijgen om Hem te danken voor 't mooie, heerlijke
+leven! Mooi en heerlijk is 't leven, ondanks zijn vele en donkere
+schaduwzijden; en zijn deze er niet juist om't licht scherper te doen
+uitkomen? God heeft 't goed met ons bedoeld; 't leven is ons gegeven als
+zegen en niet als last; wij menschen zelf maken het veelal tot een
+kruis.</p>
+
+<p>Hoe goed de Schepper 't met ons meent, voelen, weten we 't best, als we
+in Zijn vrije natuur zijn. Op Klein Scheveningen, waar alles ademt van
+schoonheid en poëzie, van vrede en rust, kunnen wij vaak ons geluk niet
+op.</p>
+
+<p>'t Lijkt me toe, alsof ons leven nu heelemaal is veranderd, veel mooier
+is geworden.</p>
+
+<p>O! hoe groot is toch de macht, de invloed der geestes- en
+gemoedsaristocratie, dat zij in enkele uren tijds zoo'n groote
+verandering in zoovele levens kan teweeg brengen.<span class="pagenum"><a name="Page_45" id="Page_45">[Pg 45]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Augustus_1900_VIII" id="Augustus_1900_VIII"></a>Augustus 1900. (VIII.)</p>
+
+
+<p>"Welke is toch de taal, al is men die ook nog zoo machtig, waarin men
+goed de emoties van de ziel uit kan drukken? Deze bestaat niet."</p>
+
+<p>Ik geloof met u, zij bestaat niet, althans niet in die, welke gesproken
+en geschreven wordt; maar er is een stille, geheimzinnige taal, die in
+woorden noch in letterteekens zich uitdrukt, en die toch verstaan en
+begrepen wordt door ieder, die voelt, en waarop men ten volle kan
+vertrouwen, omdat in haar ganschen woordenschat 't woordje "leugen" is
+onbekend!</p>
+
+<p>'t Is de reine, kuische taal der oogen, de klare spiegels van de ziel!
+En als u dien middag me kon zien, vijf zacht geurende velletjes trilden
+in mijne bevende handen, warme tranen drupten me langs de wangen, zoudt
+u zonder één enkelen klank van mijnen mond te vernemen, alles verstaan,
+begrijpen, wat er in mij omging! Wat de mond noch de pen vermocht te
+uiten, hadden u de oogen, die drijvend in een floers van tranen
+opblikten ten hoogen, als om daar te zoeken, te vinden te midden van
+andere engelen Gods, die eene, die met zachten vleugelslag tot ons was
+neergedaald om onze bedroefde harten, die bitter weenden om vee!
+treurigs op deze aarde, te troosten en te vervullen met eene hemelsche
+vreugde! Dank! dank! dank! riep elke hartslag, elke polsslag, en iedere
+ademhaling was een dankgebed!</p><hr class="hra" /><p>Wij zijn maar heel, heel
+<i>gewone</i> menschenkinderen, een mengsel van kwaad en goed, zooals
+millioenen anderen. 't Kan zijn, dat er op 't oogenblik in ons van 't
+goed meer aanwezig is, dan van 't kwaad, maar de oorzaak hiervan zou dan
+niet ver zijn te zoeken. Waar men leeft in eene eenvoudige omgeving, is
+'t geen moeite, om goed te zijn; men wordt 't als van zelf. En 't is
+volstrèkt géén kunst, géén verdienste, om geen kwaad te doen, waar ons
+geen gelegenheid daartoe geboden wordt. Later, als wij 't warme, veilige
+ouderlijke nest zijn uitgevlogen; staan in 't volle menschenleven, waar
+geen trouwe oudersarmen om ons heen worden geslagen; als om ons 's
+levens stormen woeden en razen; geen liefdevolle hand ons steunt;
+vasthoudt, als onze voeten wankelen ... dàn eerst zal 't blijken, wàt we
+zijn! O! ik bid zoo vurig, dat wij niet nog verhoogen mogen den berg van
+teleurstellingen, dien het leven u reeds heeft<span class="pagenum"><a name="Page_46" id="Page_46">[Pg 46]</a></span> gebracht, en aan u een
+even vurige bede: denk ons <i>niet</i> zoo mooi! want zóó kan 't niet anders,
+of 't moèt wel op eene teleurstelling uitloopen, en 't zou ons zoo
+bitter bedroeven. Zoo langzamerhand bij brokjes en stukjes zal ik u naar
+waarheid álles van ons vertellen, opdat u een juiste kijk krijgt op onze
+karakters en ons in uwe groote goedheid geen mooie eigenschappen
+toedenkt, die wij niet bezitten!</p><hr class="hra" /><p>Nog een heel leven ligt vóór
+ons; laten wij zien, wat daar nog van te maken is.</p>
+
+<p>"Ik voel zooveel voor de vrouw, ik trek mij haar lot zoo aan, miskend en
+onderdrukt als zij is in vele landen nog in deze eeuw van "licht", ik
+verdedig haar zoo graag en trouw". Dank voor deze heerlijke sympathieke
+woorden, waarin luid uw groot mededoogen spreekt, uw diep meevoelen het
+leed uwer medemenschen, schepselen, die eeuwenlang verongelijkt zijn en
+nog worden door haar medemensch: den man. Dank, mijn God, dank! er zijn
+dan toch edelen van hart en geest, die zich 't droeve lot der Inlandsche
+vrouw aantrekken, die <i>licht</i> willen ontsteken in hare arme, donkere
+wereld! Het Inlandsche vrouwenhart heeft <i>genoeg</i> gebloed, onschuldige
+kinderzieltjes <i>genoeg</i> geleden.</p>
+
+<p>Blanke zuster met uw warm, diep voelend hart, uw ruimen blik, uw rijken
+geest, reik ons de hand, hef ons op uit den poel van jammer en ellende,
+waarin de zelfzucht van den man ons heeft gestooten, en gedompeld houdt.
+Help ons bestrijden dat niets ontziend mannen-egoïsme, het demon, dat
+jaarhonderden de vrouwen heeft gegeeseld, vertrapt, zóó, dat gewend als
+ze zijn aan de mishandeling, zij daar geen onrechtvaardigheid meer in
+zien, maar het onderworpen met stille berusting beschouwen als het
+goed(!) recht van den man, als een erfenis van rouw van iedere vrouw.
+Jong ben ik nog, maar ik ben doof noch blind geweest, en ik heb véél
+gehoord en gezien, tè veel zelfs, misschien, dat mijn hart deed
+ineenkrimpen van pijn, me woest opzweepte tot òpstaan tegenover
+ingekankerde gewoonten, die vrouwen en kinderen zijn ten <i>vloek</i>!</p>
+
+<p>En radeloos, in hevigen smart wring ik de handen ineen, mij als één
+mensch onmachtig gevoelend tegenover een kwaad van reusachtigen omvang,
+en dat&mdash;o, wreedheid! onder bescherming staat der Mohammedaansche leer
+en gevoed wordt door de onwetendheid der <i>vrouw</i>, het slachtoffer!<span class="pagenum"><a name="Page_47" id="Page_47">[Pg 47]</a></span></p>
+
+<p>O! en dan te bedenken, dat 't lot mij eens dat gruwelijke onrecht, dat
+polygamie heet, in de hand zou laten werken.... "Ik wil niet!" krijt de
+mond heftig, en 't hart echoot dien kreet duizendvoud.... Maar ach ...
+willen!&mdash;hebben wij menschen wel een wil?</p>
+
+<p>Wij moeten, moeten van af onzen eersten levenskreet tot aan onzen
+laatsten ademtocht!</p>
+
+<p>Leven, hoe vol raadselen en geheimenissen zijt ge!</p>
+
+<p>Wij meenen zoo veel te weten en eigenlijk weten wij nièts! Wij meenen
+een wil, een ijzeren wil te hebben, wij verbeelden ons sterk om bergen
+te verzetten ... doch één brandende traan, één smartelijke blik uit
+beminde oogen en gebroken is onze kracht!</p>
+
+<p>Mag ik u een verhaal vertellen, dat onderhoudend noch interessant is,
+maar droog, eentonig, langdradig, en véél van uw geduld vergen zal.
+Vooraf vraag ik u nederig vergeving voor 't vervelend uurtje, dat ik er
+u om ga bezorgen. Ik durf 't doen, omdat u mij schreef: "Schrijf mij
+zooveel en zoo lang als gij kunt". Och, kon u maar vooruit weten, welk
+een misbruik van uwe groote goedheid zou gemaakt worden, dan zouden die
+woorden nooit zijn neergepend.</p>
+
+<p>Het is de geschiedenis van drie bruine meisjes, kinderen van 't zonnige
+Oosten; blindgeborenen, die men ziende heeft gemaakt, heeft laten zien,
+genieten en bewonderen 't schoone, 't hooge in 't leven; en nu, nu hun
+oogen aan licht en schoonheid zijn gewend, zij de zon, de mooie omgeving
+der verlichte wereld liefhebben, staan ze op 't punt om den blinddoek
+weer voor de oogen te voelen, te worden teruggeduwd in het duister,
+vanwaar ze zijn gekomen, en waar allen en ieder van haar voorgeslacht in
+hebben geleefd!</p>
+
+<p>Men wijt aan boeken vol "onzin", die van 't verre Westen kwamen en
+doordrongen tot 't hartje van 't binnenland, 't stille, vredige oord, op
+Java's immer-groene kust, waar de zusters wonen, dat deze weerspannig,
+onwillig zijn 't juk op te nemen, dat toch al hare vrouwelijke voorzaten
+gewillig en geduldig hadden getorst, en dat thans hangende en
+slingerende is in de lucht en ieder oogenblik op de onwillige schouders
+neerploffen kan.</p>
+
+<p>Men heeft niet heel en al gelijk; niet de boeken alleen hebben haar
+oproerig gemaakt, toestanden doen haten, die sedert onheugelijke<span class="pagenum"><a name="Page_48" id="Page_48">[Pg 48]</a></span> tijden
+hebben bestaan en die een vloek&mdash;een vloèk&mdash;zijn voor àl wat heet vrouw
+of meisje!</p>
+
+<p>Het verlangen naar vrijheid, zelfstandigheid en onafhankelijkheid, is
+niet van jongen datum. Reeds in haar vroegste jeugd, toen "emancipatie"
+voor haar nog was een onbekend woord, en boeken en andere geschriften,
+die 't daarover hadden, ver buiten haar bereik waren, was er in een der
+drie zusjes die drang geboren; toestanden in directe en indirecte
+omgeving riepen hem in 't leven op.</p>
+
+<p>'t Was speeluur op de Europeesche school van 't plaatsje Japara. Onder
+de geelbebloesemde waroeboomen op 't schoolerf groepeerden zich in
+gezellige wanorde groote en kleine meisjes op 't mollige, groene
+grastapijt. 't Was zoo warm, niemand had lust in spelen.</p>
+
+<p>"Toe, Letsy, vertel jij eens wat, of lees eens voor", vleide een bruin
+meisje, dat niet slechts, door hare huidskleur, maar ook door hare
+kleeding, de Inlandsche verried. Een groot blond meisje, dat lui leunde
+tegen een boomstam en ijverig in een boek las, keek op en sprak: "Ach
+neen, ik moet mijn Fransche les nog leeren".</p>
+
+<p>"Dat kan je thuis immers doen, want 't is geen schoolwerk."</p>
+
+<p>"Ja, maar als ik mijn Fransche lessen niet goed leer, mag ik over twee
+jaar nog niet naar Holland gaan. En ik verlang al zoo erg naar de
+kweekschool om voor onderwijzeres te studeeren. Als ik later dan als
+schooljuf uitkom, wordt ik misschien hier geplaatst, en dan zal ik vóór
+in plaats van in de klasse zitten, Maar, zeg eens, Ni, je hebt 't mij
+nog nooit verteld, wat wil je later toch worden?"</p>
+
+<p>Twee groote oogen keken 't spreekstertje verbaasd aan.</p>
+
+<p>"Nu, vertel maar op."</p>
+
+<p>'t Javaantje schudde 't hoofd en zeide laconiek: "Weet niet". Neen zij
+wist 't werkelijk niet, zij had daar nooit aan gedacht, ze was nog zoo
+jong en ging geheel op in haar dartel jong leventje. De vraag harer
+blanke vriendin maakte echter diepen indruk op haar. Zij liet haar niet
+met rust, onophoudelijk hoorde zij in haar ooren ruischen: "wat wil je
+later worden?" Zij peinsde en peinsde er haar hoofdje moe van. Dien dag
+liep ze in school menig strafwerk op, ze was zoo verstrooid, gaf de
+dwaaste antwoorden als men haar wat vroeg en maakte de domste fouten in
+haar werk. 't Kon ook niet anders, hare<span class="pagenum"><a name="Page_49" id="Page_49">[Pg 49]</a></span> gedachten waren niet bij hare
+lessen, ze toefden bij hetgeen ze in 't uitspanningsuur had gehoord.
+Haar eerste doen, toen ze thuiskwam, was naar haren vader toe te loopen
+en hem die gewetensvraag voor te leggen: "Wat zal ik later worden?" Hij
+zeide niets, lachte maar en kneep haar in de wang. Doch zij liet zich
+niet afschepen en bleef zeuren om antwoord. Een oudere broer kwam
+aanloopen, vernam hare vraag en hare gretig luisterende ooren vingen
+deze woorden op: "Wat meisjes worden moeten? wèl een Raden Ajoe,<a name="FNanchor_1_10" id="FNanchor_1_10"></a><a href="#Footnote_1_10" class="fnanchor">[1]</a>
+natuurlijk!" Het meisje was tevreden en snelde blijde weg. Een "Raden
+Ajoe" herhaalde zij telken male bij zichzelf&mdash;wàt is een "Raden Ajoe"?
+De nieuwe gedachte liet haar niet met rust, aldoor dacht ze aan de twee
+woordjes "Raden Ajoe". Ze moest later zoo een worden; ze blikte om zich
+heen, zag en kwam in aanraking met vele Raden Ajoe's aan wie zij van
+toen af aan hare aandacht wijdde en die zij bestudeerde.</p>
+
+<p>En wat 't <i>kind</i> kon te weten komen van 't leven dier vrouwen, deed in
+haar hartje den geest van verzet wakker worden tegen het "Raden Ajoe
+zijn", den eeuwenouden steeds gehuldigden regel: meisjes moèten trouwen,
+moeten een man toebehooren, zonder te vragen wat, wie, en hoe!</p>
+
+<p>Het meisje was 12 1/2 jaar geworden, en het werd tijd, dat zij haar
+dartel kinderleven vaarwel zeide: afscheid nam van de schoolbanken, waar
+zij zoo gaarne op zat; van Europeesche makkertjes, in wier midden zij
+zoo gaarne vertoefde. Zij was oud genoeg bevonden om thuis te komen, en
+zich te onderwerpen aan de gewoonten van haar land, die den jongen
+meisjes gebieden, in huis te blijven, te leven in strenge afzondering
+van de buitenwereld, zoolang tot de man, dien God voor ieder harer heeft
+geschapen, haar komt opeischen en meevoeren naar zijn woning.</p>
+
+<p>Wat ging er al niet om in 't jonge hoofdje, in 't jonge hartje, toen zij
+voor 't laatst den weg van school naar huis aflegde. De donkere oogen
+zwommen in heete tranen, heftig zwoegde het tengere borstje op en neer,
+en 't kleine mondje trilde van ingehouden snikken.</p>
+
+<p>Ze wist o, zoo goed, dat met de schooldeur <i>veel</i> wat haar oneindig lief
+was, gesloten werd voor haar. 't Afscheid van den<span class="pagenum"><a name="Page_50" id="Page_50">[Pg 50]</a></span> geliefden
+onderwijzer, die haar zoo lief en hartelijk had toegesproken bij haar
+heengaan; van makkertjes, die haar met betraande oogen de hand drukten;
+van de plaats, waar zij zooveel heerlijke uurtjes had gesleten; kostte
+haar onnoemlijk veel. Maar dit woog niet op tegen haar smart over het
+eindigen harer lessen. Zij hield zoo hartstochtelijk veel van leeren, en
+zij wist, dat er nog oneindig veel te leeren was behalve hetgeen men op
+de lagere school kon leeren. Zij was eerzuchtig; zij wilde in "knapheid"
+niet achter staan bij hare blanke vriendinnetjes, die naar Europa gaan;
+bij hare broers, die de hoogere burgerschool bezoeken.</p>
+
+<p>Zij smeekte haren Vader haar meê met de jongens te laten gaan naar
+Semarang om er de H.B.S. te bezoeken, ze zou steeds haar best doen; hare
+ouders zouden niets over haar te klagen hebben. Zij lag op hare knieën
+voor hem; hare gevouwen handen rustten op zijne knie, vol gloeiend
+verlangen werden hare groote kinderoogen tot hem opgeslagen, en in
+angstige spanning verbeidde zij ademloos zijn antwoord. Liefkoozend
+streelde hij 't zwarte hoofdje; zijne vingeren streken zacht de
+weerbarstige haartjes van haar voorhoofd weg, en zacht doch beslist
+klonk van zijnen mond: "Neen!"</p>
+
+<p>Zij sprong op; zij wist wat een "neen" van hèm beteekende; rende weg en
+kroop onder een bed om zich voor anderen te verbergen; zij wilde alleen
+zijn met haar droefheid, die zich uitte in een woest, onbedaarlijk
+snikken.</p>
+
+<p>Eens had haar onderwijzer gevraagd, of zij niet met Letsy, zijn dochter
+en haar vriendin, mee wilde naar Holland, om verder te leeren. Gretig,
+met schitterende oogen had zij toegeluisterd. "Nu, wil je?"</p>
+
+<p>"Vraag mij niet of ik wil, vraag mij of ik màg!" klonk 't gesmoord van
+haar bevende lippen.</p>
+
+<p>Goede man, hij had 't zoo best met haar gemeend. Vreemdeling, die hij
+was in Inlandsche gewoonten, wist hij niet hoe wreed hij was, met haar
+die vraag te doen. Een hongerige voedsel, lekkers voor te houden, waar
+zij niet bij kon....</p>
+
+<p>Dwaas meisje, 't was de bedoeling uwer goede ouders <i>niet</i>, u naar
+school te zenden om oproerige gedachten in uw hartje te brengen. Gij
+moest er Hollandsch en Hollandsche maniertjes leeren, en meer niet. Dom,
+klein ding, hadt gij dat maar begrepen en u daaraan gehouden, dan zou
+veel leed in de toekomst u zijn bespaard. Doch 't domme, kleine ding had
+zichzelve niet gemaakt;<span class="pagenum"><a name="Page_51" id="Page_51">[Pg 51]</a></span> zij kon 't niet helpen, dat God haar een
+ontvankelijk gemoed gaf, en een hartje, dat willig in zich opnam àl wat
+de Hollandsche taal haar leerde mooi te vinden.</p>
+
+<p>Arme kleine: in haar hartje hielden Westersche gedachten jubelend
+intocht, en aan handen en voeten zag zij zich geketend aan de Oostersche
+tradities. En hare spieren waren nog zoo zwak, zoo teer, om de banden en
+boeien, die haar omknelden, te kunnen verbreken. En later, als ze zich
+sterk gevoelde om met één ruk alles van zich af te schudden, toen ...
+doch laten wij de geschiedenis niet vooruitloopen; wij zijn er nog verre
+niet.</p>
+
+<p>De schooldeur viel achter haar toe, en vriendelijk nam de ouderlijke
+woning haar in zich op.... Groot was dit huis en overruim het erf, maar
+hoog en dik waren ook de muren, die het omgaven. En die afgesloten
+vierkante ruimte was voortaan haar wereld, haar heelal. Hoe ruim en
+fraai en vol geriefelijkheden een kooi ook is, voor het vogeltje, dat er
+in opgesloten wordt, is 't een <i>kooi</i>!</p>
+
+<p>Voorbij! voorbij haar dartele jeugd! voorbij alles, wat de vreugde
+uitmaakte van haar jong kinderleven. Zij gevoelde zich nog zoo'n kind,
+en zij was het inderdaad ook, maar de adat rangschikte haar
+onverbiddelijk onder de volwassenen. En zij, voor wie geen slootje te
+breed was om er over te springen; voor wie geen boom te hoog was, om er
+in te klimmen; die nooit liep, maar aldoor huppelde als 't dartele
+veulentje in de wei; moest nu kalm, bedaard, deftig zijn, zooals 't een
+Inlandsche jonge dame van hoogadellijken huize betaamde. Een juweel van
+een Javaansch meisje is: stil, onbewegelijk als een houten pop; spreken
+alleen, wanneer 't hoognoodig is met een fluisterstemmetje, zelfs voor
+mieren onverstaanbaar; loopen, voetje voor voetje als een slak: lachen,
+geluidloos zonder de lippen te openen; 't staat zoo leelijk wanneer de
+tanden zichtbaar zijn; je lijkt dan wel een "loewah" (vos).</p>
+
+<p>Ni zondigde ieder oogenblik.</p>
+
+<p>Een dof, eentonig sleurleventje brak voor haar aan, dag aan dag dezelfde
+bezigheden, dezelfde omgeving, dezelfde menschen om zich heen. Een
+lichtpunt was in de eerste dagen de komst van Letsy. 't Was een feest,
+als Letsy bij haar was; zij was weer 't oude vroolijke kind, en vergat
+geheel hare gevangenschap, die zich deze veronachtzaming wreekte door
+zich dubbel op haar te doen gevoelen, als 't blanke vriendinnetje weer
+vertrokken was.<span class="pagenum"><a name="Page_52" id="Page_52">[Pg 52]</a></span></p>
+
+<p>Doch dit lichtpunt was al gauw van haar kleurloos leven verdwenen! Letsy
+vertrok naar 't verre, hooge Noorden. Ni had geen vriendin meer. Maar de
+vriendschap zou niet door den afstand verbroken worden, zij zou in
+brieven worden voortgezet.</p>
+
+<p>'t Sleurleventje ging voort, doffer, eentoniger....</p>
+
+<p>Met hoe'n smachtend verlangen keek zij hare jongere zusjes na, wanneer
+deze met leien en boeken gewapend, de deur uitgingen om naar den tempel
+der wijsheid te gaan en kennis te vergaren.</p>
+
+<p>Een tijdje lang had ze zelf hare lessen voortgezet, doch inziende 't
+nuttelooze van een leeren zonder meester, bergde zij met een diepen
+zucht hare leerboeken weg.</p>
+
+<p>O! indien bantal en goelings spreken konden, wat zouden zij dan veel
+kunnen vertellen; zij zouden verhalen het leed van een klein
+menschenzieltje, dat in heete tranen aan hun boezem werd uitgeschreid
+avond aan avond!</p>
+
+<p>'t Jonge menschenkind kon maar geen berusting leeren! In 't dwaze kopje
+en hartje woelden rusteloos honderden oproerige gedachten.</p>
+
+<p>Ze gevoelde zich zoo eenzaam en verlaten temidden van velen, waarmede
+zij dag in dag uit samenleefde.</p>
+
+<p>Och, men kan wel broers en zusters zijn, dag in dag uit met elkaar
+samenzijn, maar als onze zielen elkaar niet vinden, blijven wij toch ten
+eeuwigen dage vreemden voor elkaar.</p>
+
+<p>Ze had eene oudere zuster, die met haar de gevangenschap deelde; ze
+hield wel van haar, maar van een innige verhouding tusschen beiden was
+geen sprake. Daartoe verschilden beider karakter en levensopvattingen te
+zeer met elkaar. De oudere zuster was stil, eenzelvig, kalm en bedaard;
+en zij, de jongere, daarentegen was één en al leven en vurig van natuur.
+De denkbeelden, die deze aanhing, waren fouten in de oogen der eerste,
+die zeer gehecht was aan de oude tradities en gewoonten<a name="FNanchor_2_11" id="FNanchor_2_11"></a><a href="#Footnote_2_11" class="fnanchor">[2]</a>.</p>
+
+<p>Hoe dikwijls was niet de jongere met schitterende oogen tot de oudere
+zuster gekomen om haar enthousiast het een of ander<span class="pagenum"><a name="Page_53" id="Page_53">[Pg 53]</a></span> te vertellen of
+voor te stellen. En als zij had uitgesproken&mdash;dit liet de oudere zuster
+haar steeds doen&mdash;klonk haar immer koud en koel tegen: "Ga je gang, ik
+ben een <i>Javaan</i>!" Ni's hartje kromp ineen, als had een ruwe hand het
+aangeraakt. Een ijzige koude beving haar inwendig. Ook de jongere zusjes
+waren van haar vervreemd. De oudste zag niet gaarne, dat ze veel met Ni
+samen waren. Ni, die zulke rare ideeën had. En zus was heel streng; de
+zusjes waren doodsbang voor haar.</p>
+
+<p>Ni vond dit hard, doch zoo hard toch nog niet als hetgeen haar moeder
+haar aandeed. Ook deze sloot voor haar haar hart, omdat hare denkbeelden
+lijnrecht stonden tegenover die van haar kind. Arme, kleine Ni, haar
+zieltje smachtte naar teederheid, en zij vond slechts koelheid, waar zij
+zelve liefde gevend, bedelde om een beetje genegenheid. Waarom was zij
+ook zoo vreemd, zoo raar, zoo anders dan anderen? Ach, ze had al zoo
+dikwijls geprobeerd, om anders, zooals anderen, te denken; en telkens,
+wanneer 't haar bijna gelukte, gebeurde er iets, dat de sluimerende
+gedachten, die de kennis der Hollandsche taal in haar hartje had
+gegaard, wakker schudde, en berouw hebbend over haar ontrouw daaraan,
+hechtte zij zich des te inniger aan de opnieuw ontwaakte denkbeelden.</p>
+
+<p>Maar zoo geheel dof en kleurloos was haar leven toch niet.</p>
+
+<p>Er waren er twee, die van haar hielden, zooals ze was; die haar
+liefhadden, zooals ze 't gaarne had: warm en innig. En die twee hing ze
+aan met al de teedere aanhankelijkheid van haar naar liefde dorstend
+hartje. Het waren haar Vader en haar derde broer, de jongste harer
+oudere broers. Wèl kon hij niet vervullen haar innigsten en zoetsten
+wensch: vrij zijn!&mdash;kon hij niet bevredigen haar hartstochtelijk
+verlangen naar wetenschap; maar haar bemind Vadertje was zoo innig goed
+voor zijn dochtertje, zijn eigen dwaas meisje; hij had haar lief, dat
+wist ze, dat voelde ze. Hij kon haar zoo innig en trouw aankijken, zijn
+zachte hand kon zoo teeder streelen hare wangen, heur haar, en zijn
+sterke armen konden zich zoo heerlijk warm ronden om haar halsje en
+schouders.</p>
+
+<p>En broer hield van haar; dat wist ze, ofschoon hij 't haar nooit had
+gezegd, hij haar nooit een lief woord had toegevoegd en haar nimmer had
+geliefkoosd! Maar tallooze fijne attenties, zooals alleen een
+liefhebbend hart 't kon bedenken, spraken haar van zijne warme
+genegenheid voor haar. Hij lachte haar niet uit,<span class="pagenum"><a name="Page_54" id="Page_54">[Pg 54]</a></span> wanneer ze hem sprak
+over hare idealen, hoorde haar belangstellend aan en nooit deed hij haar
+huiveren met een koud: "Ga je gang maar, ik ben een Javaan!" En al zeide
+hij haar niet dat hij sympathiseerde met hare ideeën, toch wist zij, dat
+hij in zijn hart 't met haar eens was. Ze wist, dat hij alleen maar
+zweeg, omdat hij haar niet nog oproeriger wilde maken. Dat zeiden haar
+de boeken, die hij zijn zusje in de hand stopte. Ni voelde zich zoo rijk
+met de liefde harer beide lievelingen, met de geestelijke sympathie van
+haar broer.</p>
+
+<p>Maar haar vader was niet altijd bij haar, hij had zijn werk; en waar hij
+werkte, daar mocht zij niet komen; immers zij mocht de afgesloten
+ruimte, haar verblijf, niet uit; en broer was maar enkele keeren in 't
+jaar thuis, hij ging nog school op Semarang. Haar oudste broer kwam
+thuis, hij was van school af, had eene betrekking op de plaats gekregen
+en woonde bij zijn ouders in. Ni's leven werd er niet vroolijker
+door&mdash;integendeel, 't werd droeviger. Leed zij vroeger vóór zijn komst
+door de koelheid van bijna al hare huisgenooten, door 't opgesloten
+zijn, door allerlei gewoonten, waaraan zij zich niet onderwerpen kon,
+thans kwamen gesar en geplaag het aantal harer grieven vermeerderen. Ni
+wilde, Ni kòn niet naar de pijpen van haren broeder dansen. "Jongeren
+zijn gehoorzaamheid aan ouderen verschuldigd", werd haar steeds
+voorgepredikt, en "vooràl moeten meisjes haar oudere broers
+gehoorzamen". Maar eigenzinnige Ni zag niet in, waarom dat zoo moest
+zijn. "Zij kon 't niet helpen", redeneerde zij, dat zij later dan haar
+broers geboren was; dat ze hun daarom gehoorzamen moest, vond ze zotgek.
+Zij was niemand, niemand gehoorzaamheid verschuldigd dan haar geweten,
+haar hart. En zij zou haar broer <i>niets</i> toegeven, dan alleen wanneer
+zij overtuigd was, dat hij gelijk had.</p>
+
+<p>Een bedorven zoontje, moeders lieveling, door iedereen om 't hardst
+gevleid en naar de oogen gekeken om den hoogen rang van zijn vader,
+dacht hij niet beter of 't hoorde zoo, dat ieder die hij als zijn
+mindere beschouwde hem onvoorwaardelijk moest gehoorzamen.</p>
+
+<p>En hij was eerst verbaasd, daarna toornig geworden, toen hij zag, dat 't
+kleine meisje, dat een half dozijn jaren met hem verschilde, zijn wil
+durfde trotseeren. Hij zou, hij moest 't brutale onderkruipsel klein
+krijgen. Alles was fout, wat Ni deed; om 't minste iets werd zij streng
+berispt. Geen dag was er<span class="pagenum"><a name="Page_55" id="Page_55">[Pg 55]</a></span> nagenoeg, waarop broer en zuster niet
+tegenover elkaar stonden, hij met een donker gelaat haar barsche woorden
+toevoegend, die haar hartje bloedig striemden, en zij met bevende lippen
+en trillend stemmetje haar goed recht of dat van anderen verdedigend,
+dat hij wilde vertrappen. En zij stond geheel alleen in den strijd tegen
+het despotisme van haar broer, haar toekomstigen beschermer, wanneer zij
+'t ongeluk mocht hebben haar ouders te verliezen, vóór zij onder dak was
+gebracht, onder bescherming stond van den man, dien God voor haar
+schiep!!! Hij zorgde wel, dat hij haar niet kwelde in Vaders nabijheid,
+die zulks nooit zoude toestaan; en hij wist, dat zij te trotsch was, om
+te klikken.</p>
+
+<p>Maar de overige huisgenooten, die 't zagen, lieten het stilzwijgend toe,
+ofschoon zij wisten, dat zij was in haar <i>recht</i>. Men moest brutaliteit
+niet in de hand werken en 't meisje was ongelooflijk brutaal; zoo jong
+als ze was, durfde ze "neen" zeggen als haar zooveel oudere broer "ja"
+zeide. Een meisje mag geen recht hebben, waar 't ook maar eenigszins den
+man benadeelt in zijne belangen. 't Recht van het meisje is hetgeen haar
+<i>on</i>zelfzuchtige broeder haar gelieft toe te staan.</p>
+
+<p>En in later jaren, als Ni zich dit alles herinnerde, kon zij zich zoo
+goed begrijpen, wááróm de man zoo egoïstisch was. Immers, van huis uit,
+als <i>kind</i> werd hem geleerd zelfzuchtig te zijn en ... door zijn
+<i>moeder</i> 't allereerst. Van kindsaf aan werd hem geleerd, het meisje&mdash;de
+vrouw te beschouwen als een wezen van lager orde dan hij. Hoorde zij
+niet hare moeder, hare tantes, hare vrouwelijke kennissen o zoo dikwijls
+op smalenden, minachtenden toon zeggen: "een meisje, 't is maar een
+meisje!" 't Is de vrouw zelf dus, die den man leert, de vrouw te
+verachten. Ni's bloed kookte, wanneer zij smalend en minachtend over 't
+meisje hoorde spreken door eene vrouw.</p>
+
+<p>"De vrouwen zijn niets". "De vrouwen zijn voor de mannen, voor hun
+pleizier geschapen, zij kunnen met hen doen wat zij willen", klonk
+honend, sarrend als de lach van Satan haar in de ooren. Hare oogen
+schoten vonken, driftig balde ze hare handen en klemde in machtelooze
+woede de lippen stijf op elkaar. "Neen, neen!" schreeuwde en gilde 't in
+'t haar heftig kloppend hartje: "wij zijn menschen evengoed als de man.
+O, laat mij 't bewijzen. Maak mijn boeien los! Laat mij mogen, en ik zal
+toonen, dat ik ben een mensch, een mensch, evengoed als de man". En zij
+wrong zich en kronkelde, zij trok en rukte, maar<span class="pagenum"><a name="Page_56" id="Page_56">[Pg 56]</a></span> de ketens waren sterk,
+en sloten nauw om hare tengere polsjes en enkels. Zij verwondde er zich
+aan, maar breken deed zij ze niet.</p>
+
+<p>Kon zij berusting leeren? In 't jonge hoofd woelden rusteloos honderden
+gedachten; in haar hart rijpte de geest van verzet tegen de bestaande
+toestanden. Ze zou, ze wilde zich er niet aan onderwerpen; ze wilde, ze
+moest een nieuwen weg opgaan. Hoè wist ze nog niet; 't was nog zoo
+duister en verward in haar dom brein, maar ze wilde 't, dàt wist ze.</p>
+
+<p>Vroegrijp kind! op een leeftijd, waar slechts zonnige gedachten aan
+dartel gespeel en gestoei 't jonge hoofdje moesten vervullen, hield ze
+zich bezig met akelig sombere en donkere gedachten over die treurige
+dingen in 't leven. 't Kòn niet anders; zij was doof noch blind, en
+leefde als 't ware midden in scheve en schotsche toestanden der
+Inlandsche maatschappij, die geen rekening hield met jeugd en fijn
+gevoel. Ruw werden de jonge teere oogen geopend voor 't werkelijke leven
+in al zijn ruwheid, platheid en schokkende wreedheid. Van hare ouders
+zelf hoorde zij nooit een ruw woord, dat haar rein gemoed schokte en 't
+fijnvoelend hartje kwetste, maar zij leefde niet alleen met hare ouders;
+zij leefde in de menschenwereld en die hield geen rekening met jeugd en
+fijn gevoel.</p>
+
+<p>O dood! waarom wordt gij toch een verschrikking genoemd, gij, die den
+mensch uit 't wreede leven verlost! Ni zou u zoo dankbaar en met vreugde
+volgen!</p>
+
+<p>Zij had niemand, die haar wees op 't schoone, 't hooge, dat er was naast
+al 't lage en gemeene in 't leven. De Inlandsche gewoonten brengen mee,
+dat een zekere afstand bewaard blijft tusschen ouders en kinderen. Zeker
+kunnen ze vertrouwelijk zijn met elkaar, maar tot zulk eene innige
+vertrouwelijkheid, zooals bij vele Europeesche ouders en kinderen 't
+geval is, kan 't nooit komen. Ni had haren Vader zielslief, en tòch, al
+zou ze nooit iets buiten hare ouders om doen, hun hare innigste
+gedachten blootleggen, kon ze niet. Koud en koel stond de strenge
+Javaansche etiquette tusschen hen beiden in. Ni ontvluchtte zooveel zij
+kon de menschen, die met hun cynisme haar naar omlaag trokken. En waar
+de zeden en gewoonten van haar land haar geen toevluchtsoord deden
+vinden in de oudersarmen, aan oudersharten, voor haar droef lijdend
+zieltje, vond zij troost bij stille, zwijgende vrienden: "boeken".</p>
+
+<p>Ze had steeds veel van lezen gehouden, doch nu was hare<span class="pagenum"><a name="Page_57" id="Page_57">[Pg 57]</a></span> liefde voor
+lectuur eene passie geworden. Zoodra was niet 't werk, dat haar
+opgedragen werd, verricht, of zij greep naar een boek, een krant. Zij
+las àlles, wat haar onder de oogen kwam; zij verslond gulzig groen en
+rijp. 't Gebeurde wel eens, dat zij een boek vol afschuw van zich
+wegwierp. Ze hoefde immers niet in boeken te zoeken, wanneer zij
+walgelijke, vieze dingen wilde weten; 't werkelijke leven zat er vol
+van, en juist om dàt te ontloopen, verwijlde ze in haar geest in
+werelden, die 't menschelijk vernuft schiep naar de natuur of fantaisie.</p>
+
+<p>Er waren zooveel mooie boeken, waarvan zij onuitsprekelijk genoot, die
+haar al 't naars in 't leven deden vergeten. Mooie karakters, edele
+levensopvattingen, groote zielen en geesten, deden haar hartje gloeien
+van geestdrift en trillen van verrukking. Zij leefde geheel meê met
+alles, waarvan zij las. En aan lectuur ontbrak het haar niet; ze hoefde
+slechts haar hand uit te steken en te grijpen in den leestrommel, die
+elke week nieuwen voorraad bracht; en haar Vader, die haar zoo graag een
+pleizier deed en zelf schik had in haren leeslust, bedierf haar met
+boekgeschenken. Ze begreep lang niet alles, wat ze las; maar ze liet
+zich daardoor niet ontmoedigen. Wat bij de eerste lezing onbegrijpelijk
+was, werd bij de tweede reeds minder raadselachtig, en bij de derde of
+vierde lezing vrijwel verstaanbaar. Elk onbekend woord dat ze las,
+noteerde ze, om later, als haar lievelingsbroer thuis kwam, hem er de
+beteekenis van te vragen. En hij hielp zusje zoo graag en trouw. O! hoe
+hemelsch verrukt was ze, als ze naderhand bemerkte, dat de lectuur haar
+niet enkel genot schonk, maar ook oneindig veel leerde. O! indien zij
+haar bemind Vadertje niet had, haar trouwen broer en hare boeken, zou
+zij die droeve jaren wel hebben kunnen doorkomen? Ze zou wis en zeker
+bezweken zijn, onder 't vele naars, dat haar jong leventje, haar jong
+zieltje zoo zwaar drukte. Vader en broer stilden den honger van haar
+naar liefde smachtend hartje, en de boeken gaven haar hongerigen geest,
+die de Hollandsche taal had wakker geroepen, voedsel!</p>
+
+<p>Een broertje werd geboren. En dit hulpelooze wicht hield Ni van een
+groot kwaad terug, bracht haar op 't goede pad, waarvan zij was
+afgeweken. Zij was hard op weg om een slecht kind voor Moeder te worden.
+Zij sloot al meer en meer haar hartje voor haar. En klein broertje deed
+de poorten van dat hartje weder openspringen voor Moeder. Klein broertje
+leerde haar:<span class="pagenum"><a name="Page_58" id="Page_58">[Pg 58]</a></span> wàt een <i>moeder</i> is, en wat haar kind haar is
+verschuldigd.</p>
+
+<p>Moeder had donkere kringen onder de oogen, zag er zwak en afgetobd uit,
+en broertje deed dat, broertje, dat haar bijna nooit met rust liet, dat
+haar 's nachts keer op keer wakker riep. En tòch, hoe lastig broertje
+ook was, nooit zag ze eenigen wrevel op Moeders gelaat; wanneer broertje
+moord en brand schreiend haar riep, in een oogwenk was zij bij hem, en
+teeder nam zij hem op om hem niet uit de armen te leggen, voor hij weer
+zoet ingesluimerd was. Was zij ook eens niet zoo klein en hulpeloos als
+broertje geweest? en had haar moedertje zich toen niet afgesloofd om
+haar?...</p>
+
+<p>De ijskorst om Ni's hart smolt en warm klopte 't weer voor de vrouw, die
+haar 't leven schonk!</p>
+
+<p>Broertje was tot zijn eerste jaar een gezond kind, maar sukkelde daarna,
+en drie jaar lang lag 't kleintje ziek, als 't ware in een aanhoudende
+worsteling met den dood. En aan deze ziekensponde leerde Ni, 't jonge
+kind, ten volle begrijpen, wat een moeder is.</p>
+
+<p>Ze zag haar eigen tekortkomingen in; zij was zoo zelfzuchtig, ze dacht
+maar altoos aan eigen grieven, en dacht niet dat ook anderen grieven
+hadden, en dat zij daaraan schuld kon hebben. Zij was eens heelemaal van
+Moeder geweest, zooals broertje nu, ze kon zonder Moeder niet bestaan;
+toen waren die boeken enz. enz. gekomen en hadden haar van háár
+vervreemd. Moeder moest wel geleden hebben en leed misschien nu nog. Wel
+kon zij 't niet helpen, dat zij anders dacht dan Moeder, maar 't nam
+daarom niet weg, dat zij háár daarmee verdriet deed.</p>
+
+<p>Klein broertje leerde haar nadenken, veelzijdig zien, leerde haar
+toegevendheid, dankbaarheid en geven zonder terug te vragen.</p>
+
+<p>Vier jaren waren voorbijgegaan, rustig en kalm voor den oppervlakkigen
+toeschouwer, maar voor den scherpzienden, van innerlijken en uiterlijken
+strijd voor Ni.... Zij mocht dan veel geleerd hebben in drie jaren:
+zelfbeheersching, toegevendheid, aan zich zelf niet 't allereerst te
+denken, maar berusting had ze niet geleerd, kòn ze niet leeren. In haar
+hoofd spookten nog steeds woelige gedachten rond, gevoed door hetgeen
+zij zag in directe en indirecte omgeving, dat haar bloed deed koken, en
+door de stemmen die kwamen van 't verre Westen in boeken, tijdschriften,
+couranten en brieven van Hollandsche vriendinnen en die doordrongen tot
+in 't diepst van haar hart.<span class="pagenum"><a name="Page_59" id="Page_59">[Pg 59]</a></span></p>
+
+<p>Slechts enkele keeren was zij in die vier jaren haar ouderlijke woning
+uitgeweest. Tegen 't begin van de vastenmaand, als hare ouders naar de
+graven gingen, mochten hare zusters en zij mee; en eens hadden hare
+ouders haar oudste zuster en haar naar een oom gebracht, die op een
+andere plaats woonde.</p>
+
+<p>Gedurende een jaar hadden hare zusters en zij iederen namiddag een uur
+les gehad in handwerken van een Hollandsche dame. Voor Ni, waren dit
+uurtjes van genot, want ze kon dan Hollandsch spreken, de taal zoo door
+haar geliefd.</p>
+
+<p>Haar oudste broeder was intusschen overgeplaatst, en Ni schaamde zich
+erover, dat zij zich er zoo zeer over verheugde. Hij was toch háár
+broer, al was hij dan ook niet lief voor haar geweest.</p>
+
+<p>Tijd en afstand deden echter wonderen; zij namen allen wrok van Ni's
+hartje weg, en zij had broer weer lief; zij had meelij met den grooten
+jongen, die zich door 't laffe gevlei en geflikflooi van kruiperige,
+baatzuchtige menschen had laten misleiden, verblinden. Hoe goed deed 't
+haar, toen zij bemerkte, dat hij langzamerhand zelf zijn ongelijk inzag.
+Hij bekende 't haar wel niet in woorden, maar zijne daden spraken van
+zijn berouw over zijn vroegere onrechtvaardigheid tegenover haar. En Ni
+dankte God met tranen in de oogen, dat haar broer haar nu liefhad. Was
+zij vroeger 't gepeste, gehate zusje, nu was 't bij hem Ni voor, Ni na,
+en wat anderen, zelfs zijne vrouw, niet van hem gedaan konden krijgen,
+dat kon zij.</p>
+
+<p>Sedert een half jaar was een jonger zusje de gevangenschap komen deelen.
+Bemi had geboft, want op een leeftijd, dat Ni reeds lang veilig achter
+de hooge en dikke muren opgesloten zat, dartelde zij nog vrij rond en
+mocht ze reizen en andere dingen doen, die Ni verboden werden. Bemi was
+14 1/2 jaar, toen zij voor goed thuis kwam.</p>
+
+<p>Ni was 16 jaar geworden, de oudste zuster trouwde en met dit huwelijk
+begon verandering in haar leven te komen. Ni leerde hare zusjes kennen,
+die tot dusver als vreemden, met en naast haar hadden voortgeleefd.
+Oudste zus stond niet meer tusschen hen&mdash;zij was nu oudste zus&mdash;en zij
+wilde geen oudste zijn, zooals hare zuster, zooals haar oudste broer ...
+zij wilde geliefd zijn en niet gevreesd. Vrijheid, gelijkheid, vroeg zij
+voor zichzelve, moest zij niet beginnen met 't aan anderen te geven?
+Vrij<span class="pagenum"><a name="Page_60" id="Page_60">[Pg 60]</a></span> en ongedwongen moest de omgang tusschen de zusjes onderling zijn;
+weg dus àlles, wat zulks belemmeren kon.</p>
+
+<p>Met Bemi en Wi, een zusje, dat intusschen ook thuis was gekomen, kreeg
+Ni zus' kamer....</p>
+
+<p>En hier waren de drie levens, die elkaar tot dusver vreemd waren, op 't
+punt gekomen, waar ze elkaar ontmoetten en samenvloeiden tot één geheel!</p>
+
+<p>Hier begint nu 't eigenlijke verhaal van de drie zusters.<a name="FNanchor_3_12" id="FNanchor_3_12"></a><a href="#Footnote_3_12" class="fnanchor">[3]</a></p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_10" id="Footnote_1_10"></a><a href="#FNanchor_1_10"><span class="label">[1]</span></a> Raden Ajoe de titel van gehuwde Javaansche vrouwen van
+goeden huize.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_11" id="Footnote_2_11"></a><a href="#FNanchor_2_11"><span class="label">[2]</span></a> De eerste gedachte van den bewerker dezer brieven was deze
+passage en hetgeen volgt weg te laten. Tot het behoud gaf doorslag de
+overweging dat later de verhouding geheel anders werd, toen de
+schrijfster en de haren elkander beter hadden leeren begrijpen en
+waardeeren. De lezer zal zich zelf hiervan rekenschap kunnen geven door
+hetgeen voorkomt op blz. <a href="#Page_57">57</a> en <a href="#Page_58">58</a> en in een brief van <a href="#a3_Januari_1902_VIII">3</a> Januari 1902.
+Behoud kwam ook noodig voor om volkomen te doen gevoelen wat in het hart
+der schrijfster moet zijn omgegaan, toen en later.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_12" id="Footnote_3_12"></a><a href="#FNanchor_3_12"><span class="label">[3]</span></a> De brief wordt enkele dagen later vervolgd mededeelingen
+van geheel anderen aard. Het verhaal is niet voortgezet. Wat de drie
+zusters voor elkander zijn geweest, kan men echter lezen op menige
+bladzijde.</p></div>
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Augustus_1900_IIa" id="Augustus_1900_IIa"></a>Augustus 1900. (II).</p>
+
+
+<p>Vreemd, dat afwezige, ons dierbare personen ons niet in den droom
+verschijnen, daar wij toch zooveel aan hen denken en van hen spreken.
+Eens maar droomde uwe oudste van u. U beiden kwam op Japara terug en wij
+reisden u tot Semarang tegemoet. Allen waren we heel aangedaan door het
+wederzien; zonder een woord te spreken, sloot u ons een voor een aan 't
+hart, zoo innig, zoo vast, als om ons nooit weder los te laten. En daar
+aan uw hart schreiden we van stil, dankbaar geluk. Toen uw dochter
+wakker werd, was haar kussen nat van tranen. En den heelen morgen was ze
+weemoedig gestemd, omdat die zaligheid slechts was een <i>droom</i>!</p>
+
+<p>Wij vreezen, wij vreezen, Moedertje, dat u uwe dochtertjes niet meer
+terug zult vinden, als u haar verlaten had. Wij voelen ons
+achteruitgegaan. Al meer en meer komen we tot 't pijnlijk besef, dat we
+niet meer zijn, wat we zijn geweest. Indroeve, smartelijke
+gewaarwording! O! Leven, wat hebt ge van Moedertje Mies' eigen
+dochtertjes gemaakt? Wat is er van hare meisjes geworden?</p>
+
+<p>Waar is onze heerlijke geestdrift gebleven? die kostbare schat, die ons
+door zooveel heeft heengeholpen en ons onmisbaar is om 't leven door te
+komen, dat <i>hard</i> zal zijn voor ons? Waar die ijver, die heerlijke lust
+tot immer bezig-zijn, die zooveel liefs ons deed voortbrengen? Waar dat
+pleizier hebben in alles, dat<span class="pagenum"><a name="Page_61" id="Page_61">[Pg 61]</a></span> ons vergeten deed, dat ooit 't woordje
+"verveling" in 't woordenboek bestaat?</p>
+
+<p>Dingen, waarin we nog voor korten tijd geleden zoo belangstelden en
+pleizier hadden, laten ons nu onverschillig. Moedertje, kunt u zich iets
+verschrikkelijkers voorstellen, dan een onverschillig mensch? En daar
+zal 't naar toe gaan, als er niet iets is, of gebeurt, dat ons opwekt
+uit den toestand van apathie en geestkrachteloosheid, waarin wij
+verkeeren.</p>
+
+<p>Al onze voormalige liefhebberijen liggen bestoven ergens in een vergeten
+hoekje. Schilderijen, muziek (!), handwerken en koken, correspondentie,
+lectuur; ja zelfs lectuur, die ons eens eene levensbehoefte was,
+verwaarloozen we. Intens lui zijn wij geworden. Wij moeten ons dwingen
+om een klein boekske uit te lezen. Lezen een dwang, terwijl het een van
+de grootste en heerlijkste genietingen was, die we kenden! Moedertje,
+zoo ver is 't met ons gekomen! O! waar is onze energie gebleven? Wij
+lijden onbeschrijfelijk onder deze geestverdooving,
+geestkrachtsverlamming, of hoe U 't noemen wil! Wij voeren niets uit.
+Doen wij iets, dan doen wij het werktuigelijk als een automaat. Wat
+scheelt ons toch? Ziek zijn we niet. Is dit misschien de terugwerking
+van den ellendigen tijd, dien we hebben doorstaan?</p>
+
+<p>O! die moreele pijn, 't is soms niet uit te houden. Wij moeten iets
+hebben, <i>werk</i>, dat ons <i>geheel</i> in beslag neemt, ons niets geen tijd
+laat tot martelend denken; dat is 't eenige, dat onze sluimerende
+geestkracht wakker schudden kan, en ons geestkracht hergeven! <i>Werk</i>,
+daar zit 't hem juist. 't Smachten naar werk, dat ons lief is, dat is 't
+wat ons zoo ternederdrukt. Vreeselijk is 't om werkkracht en werklust in
+je te voelen en tot werkeloosheid te zijn gedoemd!</p>
+
+<p>Dat en al die andere ellende hebben ons in dezen toestand van apathie en
+verlamming onzer geestkracht gebracht. Uw oudste staat verbaasd over
+zichzelve, hoe deze brief toch zoo lang kàn zijn geworden&mdash;maar 't is
+waar ook&mdash;'t is voor Moedertje Mies, dat deze biecht geschreven wordt,
+en de woorden vloeiden als vanzelf uit de pen.</p>
+
+<p>Wij willen, wij kunnen niet gelooven, dat ons leven zoo heel gewoon, zoo
+banaal zal eindigen, en toch kunnen wij alweer ons niet voorstellen, dat
+eens die mooie droom van ons verwezenlijkt zal worden! Hoe dicht hadden
+wij reeds gestaan bij verwezenlijking onzer illusies, althans wij
+dachten het! wij dachten<span class="pagenum"><a name="Page_62" id="Page_62">[Pg 62]</a></span> dat slechts nog <i>dagen</i> ons scheidden van het
+nieuwe leven, zoo vurig door ons begeerd!</p>
+
+<p>Bittere, bittere ontgoocheling! 't Doet zoo'n pijn daaraan weder te
+denken. Wij spreken er hier nooit meer over, maar zwijgen is nog niet
+altijd toestemmen, toegeven; alles opgeven, nu wij zoo ver zijn gekomen,
+doen we <i>niet</i>, en wij hebben daartoe nooit plannen gehad.</p>
+
+<p>Of 't verstandig is, wat we doen, weten we niet, maar wij kunnen en
+willen niet anders dan de stem van ons hart volgen.</p>
+
+<p>Door liefde te geven, de liefde te winnen van hen aan wie wij hopen ons
+eens te zullen wijden, is een groote illusie van ons. Toen wij in Juni
+bij den heer Sijthoff<a name="FNanchor_1_13" id="FNanchor_1_13"></a><a href="#Footnote_1_13" class="fnanchor">[1]</a> waren, vroeg de Resident uwe oudste of zij
+reeds wist dat de Directeur van Onderwijs eene directrice voor de op te
+richten kostschool voor Inlandsche meisjes zocht. "Heeft u 't uwe
+dochters al verteld, Regent?" wendde de Resident zich tot Vader, en
+daarna weder tot uwe dochter: "Zou je niet directrice van die school
+willen worden?" Zij zeide niets, wendde haar gezicht af, opdat Vader en
+de Resident, die naast elkaar tegenover ons zaten, <i>niet</i> hare oogen
+zouden zien, die àlles zeiden, wat de stijfgesloten mond verzweeg.</p>
+
+<p>Beloofd had ze niet, dat ze zou zwijgen over hare wenschen en illusies,
+maar ze <i>wist</i>, dat vader niet graag had, dat zij er met anderen over
+sprak. Alle emotie moest Vader bespaard worden, en die quaestie nu is
+Vaders cauchemar....</p>
+
+<p>"Wij hadden als jongens geboren moeten worden; er zouden flinke kerels
+uit ons kunnen groeien", hoorden wij tot vervelens toe beweren.</p>
+
+<p>Als 't werkelijk waar is, dat er in ons de eigenschappen aanwezig zijn,
+waaruit flinke jongens gevormd worden, waarom zouden wij daarvan dan
+geen partij mogen trekken, ons tot flinke vrouwen te ontwikkelen? Of
+heeft men hiertoe andere bestanddeelen noodig, dan voor het gebak
+"flinke man"? en zijn flinke vrouwen der maatschappij van geen nut? Maar
+'t is waar ook, wij Javaansche vrouwen hebben in de eerste plaats
+meegaand en onderworpen van natuur te zijn; wij moeten zijn als leem,
+waaraan men iederen vorm kan geven, dien men wenscht. Doch waartoe over
+dit alles te spreken? 't Is of men op een zinkend<span class="pagenum"><a name="Page_63" id="Page_63">[Pg 63]</a></span> schip jammert, waarom
+men toch niet thuis was gebleven; elkaar verwijten doet; de oorzaak van
+'t ongeluk napluist en den schuldige daaraan opspoort. Met dit al
+behoedt men 't schip <i>niet</i> voor vergaan; alleen flink de hand aan het
+roer slaan, pompen, waar 't lek is, zal 't onheil kunnen afwenden,
+anders verdrinkt men maar....</p>
+
+<p>In dat eene jaar, dat achter ons ligt, hebben we meer geleefd dan in al
+de voorgaande jaren tezamen.</p>
+
+<p>'t Komt uw oudste voor, alsof Vader haar wat te zeggen heeft, maar
+aarzelt, omdat 't haar pijn zal doen. Kunt u zich voorstellen,
+Moedertje, hoe pijnigend dit voor Vader en voor haar is?</p>
+
+<p>Lang geleden toen ze op 't spoedig beëindigen onzer zaak aandrong, zag
+ze een blik op zich rusten zoo smartelijk alsof het zeggen wilde: "heb
+je dan zoo'n haast om me te verlaten, kind?" Ze wendde haar gelaat
+af&mdash;geroerd tot in't diepst van haar innerlijk zijn!</p>
+
+<p>Wat is liefde toch een wonderlijk ding; zij is de hemel en de hel
+tezamen. Hem liefhebben, vereeren is ons eene levensbehoefte, maakt 't
+grootste deel van ons geluk uit. Zonder zijn liefde zou voor immer een
+schaduw op ons leven rusten. Uit <i>zijn</i> hand willen wij het geluk
+ontvangen; anders is 't voor ons géén geluk. Zonder zijne liefde zullen
+wij nooit geheel gelukkig kunnen zijn, en <i>met</i> zijne liefde nooit
+geheel ongelukkig.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_13" id="Footnote_1_13"></a><a href="#FNanchor_1_13"><span class="label">[1]</span></a> Destijds Resident van Semarang, tot welk gewest Japara was
+gaan behooren.<span class="pagenum"><a name="Page_64" id="Page_64">[Pg 64]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a23_Augustus_1900_I" id="a23_Augustus_1900_I"></a>23 Augustus 1900. (I.)</p>
+
+
+<p>Stella, geloof me, als er van mij, van ons, ooit wat terecht komt in
+dien zin, die jij en ik 't "terechtkomen" bedoelen, dan hebt gij dat op
+je geweten. Ik schrijf dit niet zoo maar neer, maar meen het met heel
+mijn hart. Je hebt mij héél veel geleerd, en je aanmoediging is mij een
+lieflijke steun, een kracht. Ik wil, ik zal mijne vrijheid bevechten. Ik
+wil, Stella ik wil, hoor je dat? hoe zal ik ooit kunnen overwinnen, als
+ik niet strijd? hoe zal ik kunnen vinden, als ik niet zoek? Zonder
+strijd geen overwinning; ik zal strijden, Stella, ik wil mijne vrijheid
+veroveren. Ik zie niet op tegen bezwaren en moeilijkheden, ik voel me
+sterk genoeg ze te overwinnen, maar er is iets, waar ik vreeselijk tegen
+opzie. Stella, ik heb je al meer verteld, dat ik Vader ziels, ziels
+liefheb. Ik weet niet, of ik den moed zal hebben mijn wil door te
+zetten, als ik daarmee zijn hart breek, dat zoo vol liefde voor ons
+klopt. Ik heb hem lief, oneindig lief, mijn ouden, grijzen vader, oud en
+grijs door zorgen voor ons, voor mij. En als een van ons beiden dan toch
+absoluut ongelukkig moet worden, laat mij 't dan zijn. Ook hierin
+schuilt egoïsme, want ik zou toch niet gelukkig kunnen zijn, ondanks
+vrijheid, ondanks onafhankelijk-en zelfstandigheid, als ik Vader
+daardoor rampzalig maakte.</p>
+
+<p>Maar zie je den toestand niet een beetje te donker in? vraag je, O! was
+het maar zoo! Ik ben zelfs optimistisch geweest door te zinspelen op een
+mogelijke uitkomst! Wil ik je wat zeggen? De levensweg der Javaansche
+meisjes is afgebakend en gevormd naar een en 't zelfde model. Wij mogen
+géén idealen hebben; de eenige droom, dien wij droomen mogen is: vandaag
+of morgen de zooveelste vrouw te worden van den een of anderen man. Ik
+tart hen, die dit weerleggen kunnen.</p>
+
+<p>Over Indische en Europeesche toestanden nadenkende, en ze met elkaar
+vergelijkende, moet je wel erkennen, dat het daar geen haartje beter is
+dan hier, wat de moraliteit der mannen betreft, en zijn daar de vrouwen
+er even ongelukkig aan toe als hier, met dit verschil echter dat de
+vrouwen daar, althans de overgroote meerderheid uit vrijen wil den man
+in 't huwelijksbootje volgen, terwijl hier de vrouwen niets te willen
+hebben, maar eenvoudig getrouwd worden, krachtens den wil van ouders of
+voogden, met wien deze machthebbenden 't maar goed vinden. In de
+Mohammedaansche wereld is de toestemming, ja zelfs de<span class="pagenum"><a name="Page_65" id="Page_65">[Pg 65]</a></span> tegenwoordigheid
+der vrouw niet noodig bij 't sluiten van een huwelijk. Vader kan bijv.
+vandaag thuiskomen en mij vertellen: "je bent met die en die getrouwd".
+Ik heb dan mijn man te volgen, of ik kan 't ook wel weigeren, maar dit
+geeft den man dan recht om me levenslang aan zich te ketenen, zonder dat
+hij zich wat om mij te bekommeren heeft. Ik ben zijn vrouw, ook al volg
+ik hem niet, en als hij zich niet van mij wil laten scheiden, dan ben ik
+heel mijn leven lang aan hem gebonden, terwijl hij vrij blijft in zijn
+doen en laten, zooveel vrouwen trouwen kan, als hij maar wil, zonder
+zich om mij te bekreunen. Als vader me op zoo'n manier uithuwt, dan maak
+ik me maar eenvoudig van kant. Maar dat zal Vader nooit doen.</p>
+
+<p>God heeft de vrouw geschapen als gezellin van den man, en de bestemming
+der vrouw is 't huwelijk. Goed, 't is niet te weerspreken, en gaarne
+erken ik, dat 't hoogste vrouwengeluk, ook eeuwen na deze, zal zijn: een
+harmonisch samenleven met den man! Maar hoe kan van een harmonisch
+samenleven sprake zijn, als onze huwelijkswetten zoo zijn, als ik je er
+een voorbeeld van beschreef? Moet ik als vanzelf niet het huwelijk
+haten, verachten, als het de vrouw zoo gruwelijk verongelijkt? Neen,
+gelukkig niet ieder Mohammedaan houdt er vier vrouwen op na, maar iedere
+getrouwde vrouw in onze wereld weet, dat zij zijne eenige niet is, en
+dat vandaag of morgen manlief haar een gezellin kan thuis brengen, die
+op hem evenveel rechten heeft als zij; volgens Mohammedaansche wet is
+zij ook zijn <i>wettige</i> vrouw. In de Gouvernementslanden hebben de
+vrouwen 't lang zoo hard niet te verantwoorden als hare zusters in de
+Vorstenlanden, Soerakarta en Djokjakarta. Hier zijn de vrouwen al
+doodongelukkig met een, twee, drie, vier bij-vrouwen van hare mannen;
+daar in de Vorstenlanden noemen de vrouwen dat kinderspel. Je vindt daar
+bijna geen enkele man, die maar één vrouw heeft; in de adellijke
+kringen, vooral in de omgeving van den Keizer, hebben de mannen tot over
+de 26 vrouwen.</p>
+
+<p>Mogen deze toestanden voortbestaan, Stella?</p>
+
+<p>Ze zijn er al zoo aan gewend, dat zij er niets meer in vinden, maar dat
+neemt niet weg, dat die vrouwen er ontzettend onder lijden. Bijna iedere
+vrouw, die ik ken hier, vervloekt dit recht der mannen. Maar
+verwenschingen helpen niets; gehandeld moet er worden.</p>
+
+<p>Komt, vrouwen, meisjes, staat op, reiken wij elkaar de handen<span class="pagenum"><a name="Page_66" id="Page_66">[Pg 66]</a></span> en laten
+wij samen arbeiden, om verandering te brengen in die onhoudbare
+toestanden.</p>
+
+<p>Ja, Stella, ik wist het, dat ook in Europa de toestand op zedelijk
+gebied der mannen intreurig is. Ik zeg met jou, hulde aan de jonge
+mannen, die de ingekankerde gewoonten, die verleiding den rug toekeeren;
+en schande over de hedendaagsche meisjes, die niet onwetend mannen
+volgen, wier leven bezoedeld is. Ja zeker, de jonge moeders kunnen
+hieraan 't meest doen, dat heb ik reeds meer betuigd met mijne zusters.</p>
+
+<p>Ik zou wel kinderen willen hebben, jongens en meisjes, om ze op te
+voeden, te vormen tot menschen naar mijn hart. Allereerst zou ik die
+ongelukkige gewoonte om jongens voor te trekken boven meisjes
+afschaffen. Wij mogen niet verwonderd zijn over het egoïsme van den man,
+wanneer wij nagaan hoe als kind hij reeds voorgetrokken werd boven 't
+meisje, zijn zusje. En als kind al wordt den man geleerd het meisje te
+minachten. Heb ik niet vaak moeders tegen hare jongens hooren zeggen,
+wanneer zij vallen en huilen: "foei, een jongen huilen, net als een
+meisje!" Ik zou mijne kinderen, jongens en meisjes, leeren elkaar als
+gelijke wezens te beschouwen, en hun geven volkomen dezelfde opvoeding,
+natuurlijk volgens ieders aanleg. Ik zou mijn meisje bijv. omdat ik van
+haar eene nieuwe vrouw wil maken, <i>niet</i> laten studeeren, als ze
+daarvoor lust noch aanleg heeft; doch haar iets te kort doen, om haar
+broer te bevoorrechten, <i>nooit</i>! En dan zou ik de grens ook laten
+wegvallen, die men zoo bespottelijk angstvallig tusschen beide seksen
+trekt. Ik ben ervan overtuigd, dat indien hij wegviel, dit den mannen
+vooral ten goede zou komen. Ik kan en wil niet gelooven, dat beschaafde,
+ontwikkelde mannen opzettelijk 't gezelschap van vrouwen, die gelijk
+staan met hen in beschaving en ontwikkeling, vermijden, om zich te
+werpen in de armen van onrespectabele vrouwen. Wat vele mannen weerhoudt
+zich veel in beschaafd damesgezelschap te bewegen is, dat een heer bijna
+nooit een beetje aardig kan zijn tegen een meisje, zonder dat zij aan
+een huwelijk denkt. Nu, dit alles zal verdwijnen, wanneer man en vrouw
+hun vrijen ongedwongen omgang met elkaar als kinderen tot op lateren
+leeftijd behielden.</p>
+
+<p>Je zegt: "Wij meisjes kunnen veel doen, om de jonge mannen op den goeden
+weg te brengen, maar wij mogen zoo weinig van hun leven kennen". Alles
+zal veranderen, mettertijd, maar wij<span class="pagenum"><a name="Page_67" id="Page_67">[Pg 67]</a></span> moeten hard, hard arbeiden, anders
+komt die tijd nooit. Wij hier op Java staan pas aan den vooravond van
+den nieuwen tijd; moeten wij nog eerst alle phasen afloopen, die jullie
+hebt doorgemaakt, om te komen tot den tijd, waarin jullie in Europa
+leven?</p><hr class="hra" /><p>Onder mijne nieuwe schatten bevindt zich ook "Het
+Jongetje" van Borel. Een verrukkelijk mooi boek, je hebt gelijk hoor!
+Velen hier vinden het ziekelijk en schrikkelijk overdreven, doch ik ben
+'t volstrekt daarmee niet eens. Ziekelijk is het in geen geval en
+overdreven evenmin. Er zijn wel niet veel zooals Borel's jongetje, maar
+ik ken er toch een, hier op de plaats. Het jongetje van den
+assistent-resident is Borel's jongetje verpersoonlijkt. Op een keertje
+zei hij tot Kardinah: "Tante, ik houd zooveel van meisjes. Meisjes
+kunnen zoo dodderig glimlachen. Ze zijn zoo heel, heel anders dan
+jongens, ze zijn zoo lief, zoo zacht". Dit zegt een ventje van 5 jaar.
+Hoe vindt je dat? Hij betastte eens den arm van Kardinah en vroeg toen:
+"Tante, waarom zijn de vrouwen toch zoo zacht?" Zijn eigen armpje
+betastende, vervolgde hij: "al ben ik nog zoo klein, ik ben toch een
+man, daarom ben ik zoo hard". O, 't is zoo'n allerliefst kindje, met
+groote, vochtige droomen-oogen en bruin krullend haar. Voordat hij hier
+kwam, zag hij bij kennissen op Soerabaja onze portretten. Zijne moeder
+vertelde hem, dat op de plaats, waar naar toe zij gingen, die lieve
+tantes woonden. Het jongetje dacht, dat hij trouwen moest en vroeg:
+"Maatje, moet ik met alle drie, of met eentje van haar trouwen?" En toen
+hij hier kwam en kennis met ons maakte, vroeg zijne moeder hem: "Wel
+broertje, heb je al een keus gedaan? Met wie van de Tantes wil je
+trouwen?" "Maatje, ik kan niet kiezen, want ze zijn alle drie even
+lief!" Het kleine engeltje zeide daarop tot ieder onzer: "Ik hou van
+jou, ik hou van jou, ik hou van jou, ja ik hou van de heele wereld, want
+ieder is goed, ieder is lief!" Als mij dit door anderen werd verteld,
+zou ik 't misschien niet gelooven, maar ik zag en hoorde alles met eigen
+oogen en ooren.</p><hr class="hra" /><p>Het onderwerp, dat Mevrouw van Zuylen-Tromp
+behandeld wilde zien, was "'t leven der Inlandsche vrouw". Over dit
+onderwerp schrijf ik <i>nu</i> liever niet. Ik heb daarover veel te veel te
+zeggen, en zou nu onmogelijk daar een geregeld verhaal van maken. Over
+een paar jaar misschien, als ik verstandiger en<span class="pagenum"><a name="Page_68" id="Page_68">[Pg 68]</a></span> kalmer ben geworden,
+zal ik het aandurven. Nu warrelen en dwarrelen de gedachten, die ik
+daarover heb, nog door mijn brein, als vallende blaren, die
+vooruitgedreven worden door den wind. Wat eene vergelijking hè? * * * *
+* De ochtenden zijn goddelijk, de avonden eveneens, doch zoo midden op
+den dag zou ik wel aldoor in 't water willen liggen, als dat nu ook niet
+zoo lauw was. Wat genieten wij hier van de ochtenden; zij zijn zoo
+heerlijk frisch en de natuur is dan zoo mooi. Wij dwalen dan rond in den
+tuin, waar alles geurt en fleurt. 't Is waarlijk een genot om 's morgens
+buiten te zijn! Ons tuintje, dat we zelf nebben aangelegd en beplant,
+bloeit. Kon je maar met ons daarin dwalen, of hou je niet van bloemen en
+planten? Ma heeft haar moestuin en wij onzen bloemen- en rozentuin. Deze
+laatste staat voor onze kamer, en als het volle maan is, kan het er zoo
+idyllisch wezen. 't Is er dan om te dwepen. De zusjes brengen hare
+cithers naar buiten, zetten zich neer tusschen bloeiende heesters en
+maken muziek. Wat wordt er dan gestoeid, gebabbeld en gelachen na het
+concert.</p><hr class="hra" /><p>Je verontwaardiging over de behandeling, welke die
+twee beschaafde, ontwikkelde landgenooten van me van vele Europeanen
+ondervonden hadden, deed me goed. Geloof me, het zijn niet domme
+menschen alleen, die zich zoo bespottelijk aanstellen tegenover den
+Javaan. Ik heb menigmaal personen ontmoet, die volstrekt niet dom zijn,
+ja aristocraten zijn van den geest, maar toch o, zoo hoogmoedig en
+verwaand, om er geen huis mee te houden. 't Grieft mij zoo ontzettend,
+en men heeft 't ons maar al te dikwijls laten voelen, dat wij Javanen
+eigenlijk géén menschen zijn. Hoe willen de Nederlanders toch door ons
+Javanen bemind zijn, als zij ons zóó behandelen! Liefde wekt
+wederliefde, maar nooit zal minachting liefde wekken. We hebben veel
+vrienden onder de Hollanders, die we hartelijk liefhebben, zelfs méér
+dan vrienden van ons eigen ras. Zij hebben zich de moeite gegeven ons te
+leeren kennen en begrijpen, en ze hebben ons liefgekregen. Wij houden
+heel veel van de Hollanders, en zijn hun dankbaar voor het vele goeds,
+dat zij ons leeren. Wij zullen nooit vergeten, aan wie we het wakker
+worden en de ontwikkeling van onzen geest te danken hebben. De
+Hollanders mogen ons dan onrechtvaardig behandelen, ik zal hen steeds
+liefhebben, wij zijn<span class="pagenum"><a name="Page_69" id="Page_69">[Pg 69]</a></span> hun zooveel verschuldigd! Men mag zeggen van de
+Javanen, wat men wil, doch geloof nooit, dat zij géén hart hebben. Ze
+hebben het wel degelijk, en zij kunnen zeker dankbaar zijn voor
+ontvangen weldaden in stoffelijken of geestelijken vorm, al verraadt hun
+onbeweeglijk gezicht ook niets van hetgeen hun inwendig beroert. Doch ik
+hoef je dat eigenlijk niet te vragen, jij, die alle schepselen, van
+welke kleur ook, als menschen evengoed als je zelf beschouwt.</p>
+
+<p>O! ik ben toch zoo innig, innig blij, dat ik je heb mogen ontmoeten. Ik
+laat je <i>nooit</i> los, Stella. Ik heb je zóó innig liefgekregen, dat ik
+mij niet voorstellen kan, hoe 't moet gaan, als 't leven, wat God
+verhindere, ons van elkaar scheidt. Alsof de oneindige oceaan nu niet
+reeds tusschen ons beiden staat! Maar geesten, die elkaar in groote
+sympathie vinden, zien op geen afstand; ze overbruggen de grootste zeeën
+en uitgestrekte landen om in contact met elkaar te komen. Een goddelijke
+uitvinding zijn de brieven! gezegend zij degene, die ze uitvond!</p>
+
+<p>Een week geleden kregen we bezoek van den Directeur van Onderwijs,
+Eeredienst en Nijverheid en echtgenoote van Batavia ... en Stella, jubel
+met me, de Directeur kwam hier speciaal om persoonlijk Vader's opinie te
+vernemen over 't voorstel, dat hij binnenkort der Regeering wilde
+indienen, n.l. het oprichten van Inlandsche meisjesscholen! Ik was ziek,
+en gevoelde mij ellendig, niet alleen door lichamelijke pijn, maar ook
+door zieleleed. Stella, ik geloof dat mijn vrijheidsdroom weldra ten
+einde zou zijn&mdash;toen Vader mij dien brief van den Directeur gaf, waarin
+hij vroeg, Papa te spreken en mededeelde, waarover. Hoe heerlijk
+weldadig was mij dat schrijven, het fleurde me heelemaal op! 't Deed me
+zoo oneindig goed te weten, dat daar op Batavia een der hooge
+Regeeringsmannen <i>hart</i> had voor den Javaan allereerst en voor de
+<i>Vrouw</i>! Toen even daarna Mama naar me kwam kijken, vond ze haar dochter
+in tranen, o, ik was zoo gelukkig, zoo dankbaar! Ik moest en ik zou
+beter worden als hij kwam, want ik wilde hem spreken, al was 't ook maar
+alleen, om hem woorden van dank toe te roepen.</p>
+
+<p>En hij kwam ... niet alleen ... zijne vrouw vergezelde hem! O! Stella,
+nooit van ons leven hebben we zóó heerlijk, verrukkelijk kennis gemaakt.
+Voor hem had ik al groote sympathie opgevat, toen ik wist waarvoor hij
+kwam. En die sympathie nam toe, toen ik hem ons erf zag binnenrijden;
+hij op de voorbank,<span class="pagenum"><a name="Page_70" id="Page_70">[Pg 70]</a></span> op de achterbank zijn vrouw en naast haar Vader,
+die hen van 't station afhaalde. Ik wist, dat Vader niet dan op zijn
+dringend verzoek dáár zat. Voor jou is dit eene gewone beleefdheid, meer
+niet, maar lach mij gerust uit, Stella, zij trof mij zeer. Zij sprak mij
+van den eenvoud van den Directeur en&mdash;dat hoogheidswaan die alle
+ambtenaren hier bijna zonder uitzondering aankleeft, bij hem geheel
+vreemd was. Ik was zoo gewoon Vader aan den linkerkant van resident,
+assistent-resident, hoeveel jonger hij ook moge zijn dan vader, te zien.
+Niet alleen ik, doch zelfs Europeanen ergeren zich dood aan de dwaze
+rangaanstellerij hier, die op ambtelijke bijeenkomsten de Europeesche
+ambtenaren en regenten op stoelen doet plaatsnemen, terwijl voor de in
+den dienst vergrijsde wedono's de koude grond, slechts bedekt met een
+bamboezen matje, en somtijds onbedekt, goed genoeg is. De minste
+Europeaan heeft recht op een stoel te zitten, terwijl Inlandsche
+ambtenaren beneden den rang van regent, van welke leeftijd, afkomst of
+kunde ook, de grond als zitplaats aangewezen wordt, waar Europeesche
+bestuursambtenaren bij zijn. Het is zeker niet hartverheffend om te
+zien, hoe de grijze wedono op den grond kruipt voor den kandjeng toewan
+adspirant, een jong broekje, dat nauwelijks de schoolbanken verlaten
+heeft. Doch genoeg&mdash;daarom trof mij de beleefdheid van den Directeur,
+die een heel hooge oom is, zeer.</p>
+
+<p>We hoorden den Directeur tot Vader zeggen: 'k Ben overal op Java geweest
+en heb verscheiden hoofden gesproken, Regent. U heeft 't voorbeeld
+gegeven, meisjes naar school te zenden. Ik heb aan meisjes, die nog
+schoolgaan, zelf gevraagd, of zij verder zouden willen leeren, en ze
+antwoordden allen enthousiast: "Ja!" Hij vroeg, hoe of Vader de
+meisjesschool wilde ingericht hebben, en waar of die, bij wijze van
+proef, moest zijn, in West-, Midden- of Oost-Java.</p>
+
+<p>O, Stella, hoe tintelden mijne ooren en oogen, en klopte mijn hart van
+zalige verrukking, bij 't hooren van dat al! Er zal dan tòch licht
+komen, in onze arme, donkere vrouwenwereld!</p>
+
+<p>Terwijl Mijnheer met Vader sprak, onderhield Mevrouw zich met ons. Met
+welk eene verrukking luisterden wij naar haar!</p>
+
+<p>Ze vertelde me, wat 't doel was van haar man, en vroeg, hoe of ik 't
+vond. "Een goddelijk idee, Mevrouw, dat de Inlandsche vrouwenwereld ten
+zegen zal zijn, als 't tot uitvoering komt; en nog grooter zou die zegen
+zijn, indien de meisjes dan ook in de<span class="pagenum"><a name="Page_71" id="Page_71">[Pg 71]</a></span> gelegenheid werden gesteld, zich
+in 't een of ander vak te bekwamen, dat haar in staat zou stellen, zich
+een eigen weg door 't leven te banen, wanneer het haar door hare
+ontwikkeling mocht tegenstaan, terug te keeren in hare oude
+maatschappij. En 't meisje, wier geest men heeft ontwikkeld, wier blik
+is verruimd, zal niet meer kunnen leven in haar voorvaderlijke wereld.
+Men leert haar wat <i>vrijheid</i> is, en brengt haar in een kerker; men
+leert haar <i>vliegen</i>, en sluit haar op in een kooi. Neen, de werkelijk
+ontwikkelde vrouw, kàn onmogelijk zich gelukkig voelen in de Inlandsche
+maatschappij, zoolang zij is, zooals zij nu is. Er staat, er is tot
+dusver voor 't Inlandsch meisje slechts één weg open om door 't leven te
+komen en dit is "trouwen". En hoè de huwelijken zijn in de Inlandsche
+maatschappij, zal u wel niet onbekend zijn, u, die al zoolang op Java
+is. O, wij vinden 't goddelijk, dat uw echtgenoot den meisjes opvoeding
+en ontwikkeling wil geven, maar laat daarnaast ook vakopleiding staan,
+en dan zal de zegen, die uw man aan de Inlandsche wereld brengen zal,
+<i>ten volle</i> een <i>zegen</i> zijn!"</p>
+
+<p>"Man, hoor je dat?" vroeg ze haar man enthousiast. "Deze jonge dame
+vraagt vakopleiding voor Inlandsche meisjes."</p>
+
+<p>Verbaasd keek hij mij aan "en vroeg: "Werkelijk, vraagt u voor de
+meisjes vakopleiding? Hoe wil u die hebben? Toe, vertelt u maar, wat zou
+u willen worden? Dokter?"</p>
+
+<p>Ik voelde aller blikken op mij gevestigd, vooral die mijner ouders
+brandden mij in 't gelaat, ik sloeg mijne oogen neer. 't Gonsde en
+suisde in mijne ooren, maar boven dat alles uit klonken je woorden:
+"Kartini, wees flink, wees niet wankelmoedig!"</p>
+
+<p>"Toe, zegt u 't maar, wat zou u willen worden?"</p>
+
+<p>"O, ik weet 't wel, u wil schrijfster worden, maar daarvoor hoeft u niet
+opgeleid te worden? U kan het uit u zelf wel worden!"</p>
+
+<p>Voor studie ben ik helaas te laat, maar ik mag immers niet omzien,
+nietwaar, ik moet "mijn blik omhoog richten en eenvoudig voorwaarts
+gaan". Stella, Stella, laat me niet los, houd mijn hand in de uwe, leid
+me; van jou gaat een kracht uit, die me bezielt, laat me niet alleen!
+Als er van mij wat terecht komt ooit, dan is dit je werk, lieveling!</p>
+
+<p>Mevrouw sprak lang met me over alles en wat jij en ik zoo vaak met
+elkaar bespraken "de vrouw". Toen wij dien avond van elkaar gingen om
+naar bed te gaan, nam zij mijne hand in<span class="pagenum"><a name="Page_72" id="Page_72">[Pg 72]</a></span> beide hare, drukte die met
+warmte en sprak: "vriendin, wij zullen nog weer op dit punt terugkomen,
+ik zal u vaak en veel schrijven, wil u hetzelfde aan mij doen? Vertel me
+veel, vertel me alles." Den volgenden ochtend brachten we haar weg, en
+in de drie uren, dat we met haar in 't rijtuig en in de tram zaten,
+hebben wij, zij en ik, zooveel met elkaar afgepraat. Hoewel 't reeds 12
+uur was, toen wij den vorigen avond van elkaar gingen, had ze haar man
+toch alles verteld, wat ze van ons wist.</p>
+
+<p>"O, Regent", riep ze telkens, "geef me toch uwe dochters mee, laat haar
+op Batavia komen bij me. Toe, laat deze jonge dame bij me komen, ik zal
+haar zelf komen halen."</p>
+
+<p>En Vader zei haar, dat hij er over dacht om dit jaar nog naar Batavia te
+gaan, "doch zij blijft bij Mama thuis, Mevrouw!" Met dat "zij" werd mijn
+persoon bedoeld; was 't ernst of scherts?</p>
+
+<p>Zij wilde ons op Batavia hebben, om zelf bij de hooge oomes onze
+belangen en de belangen van onze Inlandsche vrouwen te bepleiten. O,
+Stella, hoop dat als 't zoover komt, ik goed moge pleiten. Mevrouw zal
+naar Buitenzorg gaan om belet te vragen bij Mevrouw Rooseboom om haar
+van de Javaantjes te vertellen. Bij 't afscheid zeide Mevrouw tot me:
+"Wees flink, houd moed, en <i>vertrouw</i>. Het màg zoo niet langer blijven,
+er moet en zal wat aan gedaan worden. Wees flink!" Stella, droom ik of
+waak ik? Is er heusch uitkomst voor ons? Mogen we hopen, dat onze droom
+toch voor verwezenlijking is vatbaar? Ik heb nog veel meer gehoord. Ze
+heeft me nog meer gezegd, maar ik durf 't je niet te vertellen. Het is
+nu nog zoo ver van me, maar 't straalt en glanst me tegen. Later, later,
+Stella, lieveling, als ik het al in mijne armen heb, stevig, stevig
+omstrengeld houd, dat 't me niet ontglippen kan, zal je weten wat 't is.
+Ik heb mijne zusjes gevraagd, leef ik nog, want ik voel mij zoo
+onbeschrijfelijk zalig en gelukkig! Bid voor mij, liefste, dat dit geene
+illusie moge zijn, geen bleeke hersenschim! Want, o, dat zou vreeselijk
+zijn! Ik zal er me nog maar niet al te zéér op verblijden, want 't is
+nog zoo onzeker, 't kon misloopen, en de terugslag zou verschrikkelijk
+zijn.</p>
+
+<p>De tweede onderwijzer gaat spoedig naar Europa en vindt je 't niet
+aardig van den Directeur om in zijn plaats een onderwijzeres te zullen
+benoemen? Hij zal ons eene Hollandsche zenden, leeftijd komt er niet op
+aan, maar zij moet eene beschaafde, ontwikkelde vrouw zijn, waar wij
+veel aan zouden hebben. Dit is<span class="pagenum"><a name="Page_73" id="Page_73">[Pg 73]</a></span> wat hij dadelijk voor ons kan doen, en
+dan, o, Stella, toen hij bij ons onze werken zag, schilderijen,
+boetseerwerken, enz., zei hij, of 't niet mogelijk was, om in één jaar
+tijds eene tentoonstelling voor te bereiden. Hij betreurde ten zeerste,
+dat wij niet meer hebben ingezonden naar de Fransche tentoonstelling. En
+den volgenden morgen vertelde hij, dat hij met invloedrijke personen op
+Batavia zou spreken, om zoo mogelijk 't volgende jaar nog eene
+tentoonstelling van Inlandschen arbeid aldaar te houden. "U moet veel
+inzenden, van alles wat wij bij u gezien hebben."</p>
+
+<p>O, Stella, ik kon niets, niets zeggen, ik keek hem en haar maar aan, met
+tranen in de oogen. Waaraan hebben wij zooveel goedheid verdiend,
+zooveel liefs, zooveel geluk. Wij hebben elkaar nooit tevoren gekend. We
+leefden als in een droom, er was geen gisteren, geen morgen voor ons,
+alleen het heerlijke, gelukstralende heden bestond! Zooveel moois deed
+me duizelen, maakte me bang!&mdash;o, de reactie zou vreeselijk zijn, als de
+droomen en illusies, die wij nu hebben, allen in rook vervlogen. Thuis
+gekomen nam ik dadelijk de pen op, om een jubelenden brief aan onze
+vriendin, Mevrouw Ovink, te schrijven, want een paar dagen tevoren
+bereikte haar een wanhoopskreet van me, en mijn lief moedertje moest
+weten, dat haar dochtertje weêr gelukkig was. Ik heb haar niets verteld
+van hetgeen ik je hier schrijf, alleen maar dat ik mij ontuitsprekelijk
+gelukkig gevoelde, en vol lust was en levensmoed. Maar jou heb ik alles
+verteld, met uitzondering van dat eene, omdat jij daarop recht hebt,
+immers 't zal jou werk zijn, wanneer alles zich voor mij ten goede
+keert. Je zedelijke steun hield me staande, wanneer ik wanhopig was, je
+bemoediging, je opwekking sterkten mij, wanneer ik me zwak gevoelde.
+Stella, als ik ooit iets kan doen voor mijne zusteren op Java, dan is
+het enkel en alleen door en met je hulp.</p>
+
+<p>Ik vertelde je reeds, dat Mevrouw Ter Horst mij haar blad ter
+beschikking stelde, om er de belangen der Inlandsche vrouw te bepleiten;
+ze beloofde me geheimhouding, en deed me zelfs een vorm aan de hand,
+waarin ik dat onderwerp behandelen kon "eene causerie van twee
+regentsdochters". Zij van haar kant zal en wil alles doen, om de goede
+zaak te bevorderen, als ik haar maar wilde zeggen op hoe'n wijze zij
+zulks zou kunnen doen. Van Vader heb ik de toestemming. O! Stella,
+Stella, wat wordt me toch <i>veel</i> in handen gelegd. God geve, dat ik 't
+volbrengen kan. Steun me, sterk me, mijn vriendin. Schrijf me véél,
+véél,<span class="pagenum"><a name="Page_74" id="Page_74">[Pg 74]</a></span> Stella. Om me te oefenen schreef ik schetsjes, doodgewone dingen,
+voorvallen uit ons eigen leven. Een er van is al in de "Echo"
+verschenen; als pseudoniem koos ik "Tiga Soedara" (drie zusters), omdat
+wij drieën één zijn. Men had al gauw ontdekt wie Tiga Soedara was en ik
+kreeg een pluimpje voor mijn werk in de "Locomotief" (een dagblad hier
+in Indië). Ik vond 't vervelend, ik had 't zoo graag geheim willen
+houden, dat ik pende. Ik vind het heusch vervelend om er over
+aangesproken te worden. Men mag mij aanstellerig vinden, maar waarlijk
+ik ben niet van complimenten gediend. Maar dat bericht in de krant heeft
+toch ook zijn goeden kant, en een zéér goeden ook, want zie, verleden
+maand werden Vader twee nommers van een nieuw tijdschrift voor Inlanders
+gezonden, met verzoek ze ons te geven en een brief waarin de medewerking
+van "Tiga Soedara" werd verzocht. Het is het eerste Nederlandsche
+tijdschrift, dat voor Inlanders is opgericht. Wensch me geluk met de
+verschijning van dit blad, ik verwacht veel heil van de "Nederlandsche
+Taal" voor mijne landgenooten, voor ons Inlanders. Het is in den trant
+van onze Lelie! Hollandsche bloem, tot in 't verre Indië, dringt uw geur
+en schoonheid door! De "Echo", nu de "Nederlandsche Taal"! Je kunt
+begrijpen, dat ik den redacteur en oprichter (directeur der
+hoofdenschool te Probolinggo) een enthousiasten brief schreef en mij
+beschikbaar stelde voor zijn blad. En daar net werd mij een brief van
+hem gebracht, waarin hij opgave deed van de onderwerpen die hij graag
+door mij behandeld zag. En Stella, denk eens, 't eerste wat ik las, was:
+"Inlandsch Onderwijs voor Meisjes"; daarna "Eene Inlandsche Instelling"
+en "Javaansche kunst". "Kartini, zeg niet, ik kan niet, maar zeg ik
+wil". Ik wil, Stella, ik wil, ik zal beproeven, Stella, ik hoop innig,
+dat jij mijne krachten niet hebt overschat. Ik zal mijn best doen.</p>
+
+<p>Nu wil ik je ook nog iets vertellen, n.m. dat wij drietjes begonnen zijn
+met Fransch te leeren, uit de boekjes van Servaas de Bruijn. Wij hebben
+al een stuk of vier boekjes doorgeworsteld en komen je nu vragen ons
+eenvoudige, gemakkelijke Fransche boeken te willen noemen (geen
+leerboeken). Pa heeft ons ook een leercursus Duitsch cadeau gedaan, doch
+als wij met het Fransch ooit klaar komen kunnen, hopen we met het
+Engelsch te beginnen; 't Duitsch naderhand, als wij nog leven ten
+minste. We probeeren nu Fransche illustraties te lezen, maar lezen en
+begrijpen is twee, nietwaar? In den beginne maakten wij de dolste<span class="pagenum"><a name="Page_75" id="Page_75">[Pg 75]</a></span>
+vertalingen, maar het gaat langzamerhand gelukkig beter. Wij zijn vol
+goeden moed. Roekmini beweerde eens in 't Fransch te droomen; ze was met
+Chateaubriand in Louisiana, 't wonderschoone land, dat hij beschreef. De
+Fransche taal heeft veel overeenkomst met de onze, wat zinsbouw betreft,
+en ook de h is geheel als bij ons.</p>
+
+<p>Onze nieuwe vriendin zeide tot haar man: "Zij zou zoo graag talen
+leeren, o, man, wat zou ik graag die taak op mij nemen." Gisteren kreeg
+ik een brief van haar, een van 20 zijdjes. Wat schrijft ze innig lief.
+Zij zegt, dat zij voelt dat zij ons nog eens zal spreken, en vertrouwt
+in dat gevoel. Ik help 't haar hopen. "Vertrouw in de toekomst!" schreef
+ze me. En ik vertrouw, zoolang ik jou en haar aan mijn zijde weet! Haar
+brief deed evenals je brieven altijd, me beschaamd worden; jij en zij
+denken zoo goed van me. O, dat ik hen niet teleurstelle, die me zoo
+vertrouwen! stijgt uit het diepst van mijn hart op naar boven, als een
+innige, stille bede.</p>
+
+<p>En toch, o Stella, 't leven is zoo vol raadselen en geheimen. De mensch
+is zoo veranderlijk. Wijt dit niet altijd aan een zwak karakter; er
+kunnen omstandigheden in 't leven komen, die zelfs een held
+oogenschijnlijk tot lafaard maken: Veroordeel, niet, hoe laaghartig,
+laf, een daad ook schijne, voor gij de drijfveeren daartoe weet.</p>
+
+<p>Ik heb zoovéél ondervonden, in deze laatste dagen. Welk een emoties
+hebben mijn gemoed beroerd. Eerst was ik der wanhoop nabij, omdat ik uit
+'t een en ander meende te mogen opmaken, dat mijn vrijheidsdroom weldra
+diep in den grond begraven zou liggen, en ik dat zou moeten doen, waar
+heel mijn wezen zich tegen verzette. Toen kwamen de vrienden van Batavia
+en een zalig geluksgevoel kwam over me dat me duizelen deed en
+bedwelmde. Ik leefde in een roes van extase! en schrikkend wreed werd ik
+daaruit gewekt door een smart, zóó hevig, dat ik dacht, niet meer te
+kunnen ademhalen. Mij zelve gold 't niet, doch een, die ik zielslief
+heb. Ik heb gekreund en gesteund.</p>
+
+<p>O, waarom? waarom? moeten geluk en verdriet elkaar zoo snel opvolgen? Ik
+kon niet denken, alleen voelen, deze hevige pijn hier in 't hart. Het is
+nu bedaard, en ik kan mij weer rekenschap van alles geven.</p>
+
+<p>Arme, dierbare Vader, hij heeft zoo ontzettend veel geleden, en 't leven
+brengt hem nog steeds nieuwe en smartelijke<span class="pagenum"><a name="Page_76" id="Page_76">[Pg 76]</a></span> teleurstellingen. Stella,
+mijn Vader heeft <i>niemand</i> dan zijne kinderen, wij zijn zijn <i>alles</i>,
+zijn vreugde, zijn troost. Ik heb mijn vrijheid zeer lief, o, 't is
+àlles voor me, en 't lot mijner zusteren gaat mij zeer ter harte; ik heb
+veel voor haar over, en ben tot ieder offer bereid, dat haar ten goede
+kan komen. 'k Beschouw 't als mijn levensgeluk, mij geheel daaraan te
+kunnen en te mogen wijden. Doch <i>liever</i> dan dat alles tezamen, is mij
+mijn Vader. Stella, noem mij laf, wankelmoedig, maar ik kan niet anders;
+als Vader er zich tegen verzet, dat ik mij daaraan wijd, hoe mijn hart
+ook schreien zal, ik zal er in berusten! Ik heb den moed niet, dat hart,
+dat trouwe hart, dat zoo warm voor me slaat, nog meer wonden toe te
+brengen, nog meer te doen bloeden. Het heeft al genoeg gebloed, al ben
+ik daaraan ook volkomen onschuldig. Je zegt, dat je niet kunt begrijpen,
+dat iemand trouwen moet. Je stelt tegenover "het moet" steeds "ik wil".
+Als 't anderen gold, zou ik zeer zeker 't zelfde doen, maar tegenover
+mijn Vader zou ik 't niet kunnen, vooral nu niet, nu ik weet, welk een
+onnoemlijk zwaar leed hem trof. Wat ik te doen zal hebben, beschouw ik
+niet als een "moet," maar als iets dat ik vrijwillig op me neem voor
+"hem". Ik schrijf, schilder, en doe alles, omdat Vader daar plezier in
+heeft. Ik zal hard werken en al mijn best doen, om iets goeds te maken,
+omdat ik daar hèm genoegen mee doe. Stella, noem mij dwaas, overdreven,
+maar ik kan niet anders. Vader is mij zoo onuitsprekelijk lief! Ik zal
+wel heel erg verdrietig zijn, als Vader zich tegen mijn vrijheidsplannen
+mocht verzetten, maar ik zou nog oneindig bedroefder zijn, wanneer mijn
+vurigste wensch werd vervuld, maar ik tegelijkertijd Vader's liefde
+verliezen moest. Och verliezen zal ik haar nooit, dat geloof ik niet,
+maar ik kon hem 't hart breken. Van iemand anders zou hij misschien
+beter teleurstellingen verdragen, doch van mij zou hij 't zich <i>erg</i>
+aantrekken, omdat hij van mij misschien een beetje meer dan van anderen
+houdt. En hij is mij zoo dierbaar!</p>
+
+<p>'t Is toch vreemd, hè? mij zelf doet niemand haast ooit kwaad, en toch
+ik lijd voortdurend. O! dat diep voelen dàt is lijden, en toch ik zou
+niet anders willen zijn; al moet mijn hart ook menigmaal bloeden, het
+geeft mij soms toch zoo'n onbeschrijfelijk zalig geluk, als waarvan de
+koele verstandsmenschen zich geen idee kunnen vormen.<span class="pagenum"><a name="Page_77" id="Page_77">[Pg 77]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Augustus_1900_IIb" id="Augustus_1900_IIb"></a>Augustus 1900. (II.)</p>
+
+
+<p>Nu, als wij niet naar Holland gaan, mag ik dan naar Batavia om voor
+dokter te studeeren? Wat Vader hierop antwoordde, is in 't kort samen te
+vatten: "dat ik niet moest vergeten, dat ik ben een <i>Javaan</i>, dat het
+<i>nu nog niet mogelijk</i> is, dat ik die richting opga&mdash;over 20 jaar zal 't
+anders zijn&mdash;maar <i>nu</i> kan 't nog niet&mdash;of ik zou 't <i>verschrikkelijk
+moeilijk</i> moeten hebben&mdash;"omdat ik dan de eerste zou zijn". Vader kon
+niet zoo maar op stel en sprong beslissen. Vader zou er eerst lang en
+breed over nadenken, met anderen er over spreken en velen raadplegen.</p>
+
+<p>Dit laatste bewijst, dat Vader mijn idee <i>niet</i> geheel en al verwerpt;
+dat Vader weet, dat ik tot elken prijs vrij, zelfstandig, onafhankelijk
+wil worden; en dat ik <i>werkelijk niet</i> gelukkig zal kunnen zijn in een
+huwelijksleven, zooals dat tot nu toe is.</p>
+
+<p>Toen vroeg ik: "maar als de Inlandsche meisjesschool van Mr. Abendanon
+tot stand komt, mag ik dan onderwijzeres worden?" en ik vertelde wat
+mevrouw Abendanon me vroeg en voorstelde.</p>
+
+<p>O! Moedertje, 't was alsof de hemel openging, een eindelooze
+heerlijkheid zich aan mij vertoonde, die me verblindde en bedwelmde,
+toen ik daarop Vader hoorde zeggen: "Dat is mooi, dat is prachtig! dat
+mag je wel!"</p>
+
+<p>"Maar ik moet er eerst voor opgeleid worden; ik moet een jaar of vier
+naar 't klooster om te leeren en dan examen te doen. Zonder akte wil ik
+er niet komen."</p>
+
+<p>En Vader vond 't <i>goed</i>, billijkte mijn verlangen.</p>
+
+<p>O! Moedertje, hoe zalig gelukkig gevoelde ik me; ik had niet gedacht dat
+'t zóó gemakkelijk zou gaan. Er was geen enkel hard, bitter of scherp
+woord gevallen; ik kreeg heel wat op mijn kop&mdash;ja&mdash;doch ik heb 't
+verdiend; dat erken ik zelf gulweg. Maar Vader deed 't zoo zachtzinnig,
+zoo liefderijk. O! ik heb mij dan toch niet in zijn onmetelijke liefde
+voor mij vergist, in zijn geheel meêvoelen, meêleven met zijn kind; dat
+Vader méér nog dan ik zelf zou lijden, als hij mij dat leed moest
+aandoen, en dat hij even vurig als ik zelf hoopte, dat er eene uitkomst
+voor mij mocht wezen.</p>
+
+<p>O! welk eene woeste, jubelende vreugde maakte zich van mij meester, toen
+ik die zalige zekerheid had; wist, dat Vader, mijn<span class="pagenum"><a name="Page_78" id="Page_78">[Pg 78]</a></span> afgodisch beminde
+Vader, zich <i>zonder verdriet</i> bij mijne ideeën, wenschen en verlangens
+neêrlegde!</p>
+
+<p>'t Was om hèm, dat ik mij zoo ellendig gevoelde, maanden lang, dat ik
+wankelmoedig, zwak, ja <i>laf</i> was, want ik kòn zijn hart niet breken; en
+ik <i>moest</i>, omdat ik <i>niet kon, niet wilde</i> mij vernederen, mijn
+vrouwenhart, mijn waarde als vrouw, als mensch laten vertrappen; ik
+<i>moest</i> mij tegen hunne plannen verzetten; ik was 't zedelijk verplicht
+aan mijn eigen fierheid, die ik 't zwijgen niet vermocht op te leggen.
+Hard was die innerlijke strijd geweest.</p>
+
+<p>O! en Vadertje heb ik voor mij gewonnen; daarmeê is de <i>grootste</i>
+moeilijkheid, overwonnen, het grootste struikelblok uit den weg geruimd.
+Waar ik <i>Vader</i> aan mijne zijde weet, heb, ga ik onverschrokken, blij en
+opgewekt, met luchtigen tred, en een glimlach om den mond den vijand
+tegemoet!</p>
+
+<p>Nu hangt het alleen van mijn eigen willen en kunnen af of ik mijn doel
+al dan niet bereiken zal! Ik ben vol hoop, vol moed, houd u dien moed
+frisch in me, Moes! Ik heb Vader dadelijk gevraagd of ik Mevrouw
+Abendanon die goede tijding mocht berichten, en ik mocht! Dien zelfden
+avond nog schreef ik haar en u dit regeltje.</p>
+
+<p>'t Is wel nog een vraag, of de Inlandsche meisjesschool tot stand komt,
+maar ik wanhoop niet; 't een en ander wijzen op een ernstig streven van
+eenige, zoo niet vele, invloedrijke personen om de Inlandsche wereld op
+te heffen, en om "licht" te brengen der Inlandsche vrouwenwereld, haar
+op te heffen uit haar treurigen staat.</p>
+
+<p>Op Djokdja zochten we Mevrouw Ter Horst op, zooals ik u reeds schreef.
+Ze was heel aardig voor ons, haalde ons van 't station af, waar ze ons
+echter misliep, daar we een station eerder waren afgestapt; zij had eene
+rijsttafel voor ons klaar. We kwamen alleen om haar te groeten, doch zij
+had wat met me te bespreken. Zij vertelde mij dat Resident de B.,<a name="FNanchor_1_14" id="FNanchor_1_14"></a><a href="#Footnote_1_14" class="fnanchor">[1]</a>
+afgescheiden van Mr. Abendanon's plannen, waarvan hij niets wist,
+ernstige plannen had, om zoo mogelijk van Regeeringswege, zoo niet, dan
+uit particuliere middelen, een kostschool voor dochters van Inlandsche
+hoofden op te richten. De Resident vroeg haar daarvoor een plan te
+ontwerpen, dat hij dan verder zou uitwerken,<span class="pagenum"><a name="Page_79" id="Page_79">[Pg 79]</a></span> en ze vroeg nu hoe ik
+daarover dacht, en wat ik noodig vond, dat de Inlandsche meisjes,
+dochters van hoofden, hoog en laag, weten en kennen moesten om tot meer
+zedelijke welvaart te geraken. Onlangs vroeg de directeur der
+hoofdenschool te Probolinggo me dit onderwerp: "'t Inlandsch onderwijs
+voor meisjes" te willen behandelen voor een Hollandsch tijdschrift voor
+Inlanders. Er bestaat dus werkelijk een ernstig streven om de Inlandsche
+meisjes onderwijs te geven. Mochten de pogingen van Mr. Abendanon om
+Inlandsche meisjesscholen op te richten, mislukken, wat de hemel
+verhoede! en ik dus geen onderwijzeres worden, dan laat u mij niet
+alleen, nietwaar, Moedertje? Maar wil mij wel helpen om Vader's
+toestemming te verkrijgen voor 't dokter worden? Of mag ik 't van u
+beiden ook niet? U beiden kunt zoo veel van Vadertje gedaan krijgen, als
+u maar wilt.</p>
+
+<p>Vader is sedert dien gedenkwaardigen middag dubbel lief voor me; hij kan
+zoo zacht, zoo teeder mijn hoofd tusschen zijn beide handen nemen, zoo
+warm en innig zijn arm om mij heen slaan, als om me te beschermen tegen
+naderend onheil. Ik voel uit alles en alles zijne onmetelijke liefde, en
+ik ben daar trotsch op, en er o zoo gelukkig meê!</p>
+
+<p>Sedert we van Batavia terug zijn, hebben we een gevoel alsof wij thuis
+komen, alleen om even uit te rusten, goeden dag te zeggen en weer uit te
+vliegen. Waarheen??? Ik wil volop genieten van mijn thuis-zijn, want
+nergens in de heele wereld zal ik 't zoo goed hebben als bij mijn eigen
+ouders thuis, en 't stemt mij zoo oneindig dankbaar te weten, dat
+wanneer ik vandaag of morgen 't huis verlaat, 't zal zijn met zijn
+zegen, en ik hoop innig ook met dien van de anderen.</p>
+
+<p>Vroeger kon ik nogal gemakkelijk leeren&mdash;ik was niet achterlijk &mdash;maar
+tusschen 't toen en nu ligt al zoo'n heel menschenleven. Alles wat ik op
+de "bewaarschool" geleerd heb, ben ik vergeten,&mdash;ik was 12 1/2 jaar,
+toen ik die school verliet. Maar <i>willen</i> is bijna altijd <i>kunnen</i>,
+nietwaar, Moedertje. Ik zal in elk geval <i>goed, goed</i> mijn best doen en
+hard werken. Geef mij uw beider zegen! houd den goeden geest, wil en
+moed steeds wakker in me, liefsten! Nu heb ik u alles trouw en eerlijk
+opgebiecht, Moedertje! Hoe denkt u beiden over dit alles? Zeg mij
+ronduit uw beider meening, ik ben <i>geheel uw kind</i>, en u weet, hoeveel
+waarde ik aan uw beider opinie hecht.</p>
+
+<p>Ik heb deze biecht geschreven in de volle overtuiging&mdash;in<span class="pagenum"><a name="Page_80" id="Page_80">[Pg 80]</a></span> 't vaste
+vertrouwen, dat <i>niemand</i> warmer belang kan stellen in al mijn
+aangelegenheden, dan u beiden, en deze betreft <i>heel</i> mijne verdere
+toekomst. Ik weet ook dat ik ten allen tijde bij u komen mag, wanneer ik
+raad en steun en troost behoef. En in de komende tijden zal ik zeker
+dikwijls daarom tot u komen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_14" id="Footnote_1_14"></a><a href="#FNanchor_1_14"><span class="label">[1]</span></a> Welke resident bedoeld wordt, blijkt niet.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a7_October_1900_VIII" id="a7_October_1900_VIII"></a>7 October 1900. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Ik wacht mijn tijd kalm af; is die daar, dan zal men zien, dat ik geen
+zielloos voorwerp ben, doch een <i>mensch</i> met een hoofd en hart&mdash;die
+denkt en voelt.</p>
+
+<p>'t Is vreeselijk egoïstisch van me, om u deelgenoote te willen maken,
+van alles wat ik in me omdraag; mij zal 't verlichting schenken, doch u
+... verdriet! Ziedaar, wat ik allen geef, die mij genegen zijn! O! ik
+zou u willen toeroepen, omdat ik zoovéél, zoo zielsveel van u houd: Laat
+me los, trek u terug van me! ban me uit uwe gedachten, uit uw hart!
+vergeet me! Laat me alleen worstelen! want o God! u weet niet in welk
+een wespennest u zich steekt met mij de hand te reiken! Laat mij maar
+alleen! Laat ik maar dankbaar zijn, dat ik u in zoo groote sympathie heb
+ontmoet, u mijn levenspad hebt gekruist en daarop licht en bloemen hebt
+laten vallen. Laat onze ontmoeting zijn, zooals die der schepen op den
+wijden Oceaan, die elkaar voorbijvaren in een donkeren nacht. Een
+ontmoeten, een blij groeten, even een spoor in den waterspiegel, en dan
+niets meer! Maar ik vrees, ik weet, dat u dit <i>niet</i> kunt, al zoudt u 't
+willen. Laat ik er niet meer over spreken.</p><hr class="hra" /><p>Een tijd geleden
+met Mama over 't een en ander de vrouw betreffend, sprekend, gaf ik voor
+den zooveelsten keer te kennen, dat niets mij meer bekoorde en aantrok,
+niets vuriger door mij werd verlangd, begeerd, dan te mogen drijven op
+eigen wieken. Mama zeide: "Maar er is niemand nog bij ons, die dat
+doet".</p>
+
+<p>"Dan wordt 't tijd dat iemand 't eens doet."</p>
+
+<p>"Maar weet je wel, dat alle begin moeilijk is? dat allen
+eerst-beginnenden een hard lot beschoren is? Dat miskenning,
+teleurstelling op teleurstelling, spot je wacht, weet je dat alles wel?"</p>
+
+<p>"Ik weet 't! 't Is vandaag of gisteren niet, dat die denkbeelden<span class="pagenum"><a name="Page_81" id="Page_81">[Pg 81]</a></span> bij
+mij zijn opgekomen, ze hebben reeds <i>jaren</i> in me geleefd."</p>
+
+<p>"En wat zou je zelf er aan hebben? Zal 't je voldoening geven? gelukkig
+maken?"</p>
+
+<p>"Ik weet, de weg, dien ik wensch op te gaan, is <i>moeilijk, vol doornen,
+distelen, kuilen</i>; hij is steenachtig, hobbelig, glibberig, hij is ...
+<i>ongebaand</i>! En al zal ik dan zoo gelukkig niet zijn, het einddoel te
+bereiken; al zal ik halverwege reeds bezwijken; ik zal gelukkig sterven,
+want de baan is dan toch gebroken en ik heb meê geholpen opbreken den
+weg, die leidt naar de vrijheid en zelfstandigheid van de Inlandsche
+vrouw. Het zal mij reeds eene gróóte voldoening zijn, als dan de ouders
+van andere meisjes, die ook zelfstandig willen worden, niet meer zouden
+kunnen zeggen: "daar is niemand nog bij ons, die dat heeft gedaan".</p>
+
+<p>Vreemd, maar ik voel me volstrekt niet beangst, bevreesd of verontrust,
+ik ben kalm en zoo vol moed; alleen dat domme, dwaze hart doet èrg, èrg
+zeer.<span class="pagenum"><a name="Page_82" id="Page_82">[Pg 82]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="October_1900_II" id="October_1900_II"></a>October 1900. (II).</p>
+
+
+<p>Ik wil voor 't onderwijs opgeleid worden&mdash;de twee actes&mdash;lager en
+hoofdacte halen&mdash;en dan cursussen volgen in gezondheids-, verbandleer en
+ziekenverpleging.</p>
+
+<p>Heel later ga ik een taalacte, mijn eigen moedertaal halen. Zijn we
+klaar, dan gaan we met ons beiden eene kostschool openen voor dochters
+van Inlandsche hoofden. Ik wil in Holland mijn opleiding ontvangen,
+omdat Holland mij in alle opzichten <i>beter</i> zal toerusten voor de groote
+taak, die ik op mij wil nemen.</p><hr class="hra" /><p>Hoevele malen in eigen leven
+heb ik reeds niet ondervonden, dat de vervulling van hartewenschen vaak
+gepaard gaat met hartewonden.</p>
+
+<p>En zoovele, vele gebeurtenissen in den laatsten tijd wijzen er op: De
+mensch wikt&mdash;God beschikt. Het zijn waarschuwingen voor ons kortzichtige
+menschen, waarschuwingen, om toch vooral niet zoo ijdel te wezen: in
+allen ernst te meenen, dat wij <i>zelf</i> een <i>eigen wil</i> hebben.</p>
+
+<p>Er is een Macht, hooger, grooter dan alle aardsche tezamen; er is een
+Wil, sterker, machtiger dan alle menschelijke willen te zamen. Wee den
+mensch, die zich verhoovaardigt op zijn <i>eigen, ijzer sterken
+reuzenwil</i>!</p>
+
+<p>Er is maar één wil, dien wij mògen en moèten hebben: de wil om hem te
+dienen: het Goede!...</p>
+
+<p>Ik hoef het u niet te zeggen, u weet het zelf wel, dat wij beiden vurig,
+vurig <i>hopen</i> en <i>verlangen</i> u beiden weer te mogen zien op Semarang of
+ergens anders.</p>
+
+<p><i>Vurig verlangen</i> en <i>hopen</i> wij dat, liefste, maar er vast op rekenen
+doen we niet. Wij hopen en bidden maar, dat God ons die vreugde
+toesta!...</p>
+
+<p>Wat moet er dan veel veranderd zijn in ons, dat wij zóó spreken....</p>
+
+<p>Ja, véél is er in ons veranderd, heel veel!</p>
+
+<p>O! Moedertje, wij kunnen u niet zeggen, hoe blij, hoe innig dankbaar wij
+zijn, dat wij mevrouw van Kol kennen.</p>
+
+<p>"De liefste, de beste menschen zijn maar zwakke, feilbare wezens"&mdash;zegt
+ze ... en wij voegen er aan toe: "de mensch is sterfelijk!" ... Bouw op
+geen mensch!... En waarom zal ik 't u<span class="pagenum"><a name="Page_83" id="Page_83">[Pg 83]</a></span> niet zeggen, wij hebben op
+<i>menschen gebouwd</i> ... onze kracht in <i>menschen</i> gezocht.... De
+geschiedenis van ons laatste levensjaar leert, hoe wij hebben gedwaald.
+Wij zijn Nelly o zoo dankbaar, dat zij ons den weg heeft gewezen tot de
+ware vrijheid.</p>
+
+<p>Geen mensen is vrij, die zich aan eenig mensch gevangen geeft.</p>
+
+<p>Steunen op menschen is zich gevangen geven aan menschen.</p>
+
+<p>De weg tot God en die tot de ware vrijheid zijn <i>één</i>. Wie God <i>waarlijk
+dient</i> is aan géén mensch gevangen, is waarlijk <i>vrij</i>.</p>
+
+<p>Er is dezer dagen ons iets zeer onaangenaams overkomen, dat ons vóór
+dezen ommekeer in ons zieleleven, stellig wanhopig zou hebben gemaakt.</p>
+
+<p>Maar nu klemmen wij ons vast aan Zijn hand, op Hem houden wij onafgewend
+onzen blik gericht&mdash;Hij zal ons richten&mdash;beoordeelen &mdash;liefdevol.... En
+daar werd de duisternis licht, de stormwind zachte bries.</p>
+
+<p>Alles om ons is hetzelfde gebleven, feitelijk, en toch is het hetzelfde
+niet meer voor ons. De verandering <i>is in ons</i>, en zij bestraalt àlles
+met haar licht. Er is zoo'n rust en vrede in ons...</p>
+
+<p>Moedertje wij zijn gelukkig.</p>
+
+<p>Geen dol, jubelend geluk&mdash;maar kalm, vredig, innig.</p>
+
+<p>Zoo graag zouden wij over dat alles met u willen praten....</p>
+
+<p>De heer Van Kol zond ons een stukje van een brief zijner vrouw ... "doch
+wordt vooral niet ijdel! want alle gaven zijn slechts een geschenk van
+Allah!" Hetzelfde wat Mama ons zoo dikwijls zegt. Die waarschuwing komt
+wel van pas. Wij, die van onze prilste jeugd af aan leven in een wereld
+van vleierij, hebben het zeker noodig.</p>
+
+<p>Wij, juist wij, hebben ons zeer noodig voor ijdelheid te behoeden, de
+klip, waar zoo menig schip jammerlijk is gestrand, wanneer de ziele ten
+Hooge vaart!</p>
+
+<p>Wij bidden aldoor maar om kracht en sterkte om alles te kunnen dragen èn
+leed èn vreugde!&mdash;Vreugde vooral, want in vreugde is de verzoeking
+groot. Menig jong levensbootje raakt uit den koers door den eersten
+vreugdestorm, en menig jong leven is er in vergaan!</p>
+
+<p>Wat een wijsneuzigheid, hé?&mdash;Trek u mij maar eens flink aan de ooren,
+als u me ziet.<span class="pagenum"><a name="Page_84" id="Page_84">[Pg 84]</a></span></p>
+
+<p>Hoe zullen wij elkaar toch vinden, als wij elkaar eens mochten
+wederzien! Ik weet al wat u bijna 't eerst tot me zeggen zal: "Maar
+kind, wat ben je dik geworden!" En&mdash;fluister ik u tusschen twee haakjes
+toe: ik ben <i>oud</i> geworden&mdash;uiterlijk&mdash;-en innerlijk gedeeltelijk
+ook&mdash;maar dat plekje in 't hart&mdash;waarop met gouden letters geschreven
+staat: <i>Liefde</i>&mdash;is hetzelfde gebleven: immer jong.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a1_November_1900_VIII" id="a1_November_1900_VIII"></a>1 November 1900. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Goede tijding!</p>
+
+<p>Ik mag! ik mag! ik mag! wensch me geluk! druk me in gedachte aan uw hart
+en lees 't geluk in mijne stralende oogen! Liefste, <i>ik mag voor
+onderwijzeres studeeren</i>! Ik heb met Vader gesproken! hem verteld, wat u
+mij vroeg, toen u hier waart! En vader vond 't <i>uitstekend</i>, vond 't
+<i>prachtig</i>! Ik mag weer in de klasse gaan zitten, om er later vóór te
+gaan staan, als ik daartoe de bevoegdheid verworven heb.</p>
+
+<p><i>Mogen</i> en <i>willen</i>! <i>willen</i> en <i>mogen</i>! mooier combinatie kan er niet
+zijn! en <i>kunnen</i> moet 't trio volmaken!</p>
+
+<p><i>Willen</i> is <i>kunnen</i>, nietwaar?</p>
+
+<p>O! ik ben zoo gelukkig! en ik weet, dat u beiden zich innig met me
+verheugt in mijn geluk.</p>
+
+<p>Ik ben nu nog <i>niets</i>, dat is waar, maar ik <i>mag iets</i> worden, heerlijk!
+"Hoop, vertrouw en wees moedig". Deze uwe woorden staan me voortdurend
+voor den geest, en hebben me vergezeld, toen ik zooeven naar Vader
+toeging om hem te spreken. Ik was heel kalm, en opgewekt zelfs, als had
+ik al een vaag voorgevoel, dat 't onderhoud gelukkig voor me zou
+afloopen.</p>
+
+<p>Vader vond 't idee, onderwijzeres te worden aan de Inlandsche
+meisjesschool eenig mooi! Hoe zacht en vriendelijk sprak hij mij toe! o,
+ik heb mij in hem dan toch niet vergist; en hij heeft zijn kind <i>lief</i>
+en begrijpt haar volkomen!</p>
+
+<p>Ik heb aan den rand van een afgrond gestaan en gestaard in de donkere,
+peillooze diepte! Voorbij dit alles, voorbij I Liefde<span class="pagenum"><a name="Page_85" id="Page_85">[Pg 85]</a></span></p>
+
+<p>heeft mij er over heen gedragen. Ik zou de heele wereld aan mijn hart
+willen drukken van pure blijdschap. Vader's toestemming en zegen heb ik,
+en daarmee is het eerste en grootste struikelblok op de te betreden
+levensbaan afgewenteld, opgeruimd!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a2_November_1900_II" id="a2_November_1900_II"></a>2 November 1900. (II.)</p>
+
+
+<p>Een goddelijk geheimpje ga ik u toefluisteren, liefste, dat naar ik hoop
+en vertrouw <i>binnenkort géén geheim meer zal zijn</i>! Ach! wat ben ik
+gelukkig! sluit me innig in uw armen, druk me aan uw hart, dierste, kus
+mij, wensch mij geluk! 't Was géén bleeke hersenschim, geen ijdel
+droombeeld, dat ik najaagde; luister, o, Moedertje, <i>ik mag me vrij en
+zelfstandig</i> maken! ik <i>mag iets</i> worden! Sedert gisteren is 't mij als
+of ik niet meer leef, niet meer op de aarde ben, maar ver van huis in
+den hemel der gelukzaligen!</p>
+
+<p>Ik mag! ik mag! ik mag! heb ik al meer dan duizend keeren herhaald, en
+ik herhaal 't nog steeds. O, alles juicht en jubelt in me; dat kunt u
+zich wel begrijpen, niet waar Moedertje, u, die mij kent tot in 't
+diepst van mijn hart en weet wat een stormen kort geleden daarin hebben
+gewoed. Wat een angst en helsche pijnen heb ik in de laatste maanden
+uitgestaan; 't was een afschuwelijk ellendige tijd, dien ik heb
+doorgeworsteld. Doch 't was goed geweest&mdash;die harde innerlijke strijd
+heeft me gesterkt!</p>
+
+<p>O, Moedertje, als de zaak op Batavia en die op Modjowarno in orde komen,
+zal 't een <i>harde</i> strijd worden voor me. Naar beide trekt mijn hart;
+aan den eenen kant&mdash;in uwe nabijheid te komen; dan samen te zijn met de
+zusjes, die zeker op Modjowarno komen, als de ingewonnen informaties
+bevredigend zijn&mdash;buiten wonen op een eenvoudig plaatsje, ver van 't
+stadsgewoel en kleinzielig menschengedoe, temidden van eenvoudige
+harten, reine zielen, die leven in een atmosfeer van mooie, heilige,
+zich aan anderen gevende Liefde&mdash;en 't andere...?</p>
+
+<p>"Niets dat te gemakkelijk, te laks is verkregen, kan lang<span class="pagenum"><a name="Page_86" id="Page_86">[Pg 86]</a></span> waarde en
+bekoring hebben voor ons", zegt Mevrouw Abendanon.</p>
+
+<p>Doch laat ik nu mijn hoofd nog niet breken over de keuze&mdash;kalmpjes aan,
+zoo komen wij er wel&mdash;overhaasting bederft meestal. Ik zal goed 't
+stemmetje hier binnen afluisteren en naar wat 't zegt, zal ik in overleg
+met hetgeen het hoofd zegt, handelen: is 't zoo goed, Moedertje?</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 256px;">
+<img src="images/kartini-04_(86).jpg" width="256" alt="" title="" />
+</div>
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a9_Januari_1901_I" id="a9_Januari_1901_I"></a>9 Januari 1901. (I.)
+<span class="pagenum"><a name="Page_87" id="Page_87">[Pg 87]</a></span>
+</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 547px;"><a name="riviergezich" id="riviergezich"></a>
+<img src="images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg" width="547" alt="Riviergezicht (Tjiliwong) Depok." title="" />
+<span class="caption">Riviergezicht (Tjiliwong) Depok.</span>
+</div>
+
+<p>Er zullen nieuwe toestanden komen in de Inlandsche wereld; al is 't niet
+door ons, dan door anderen; de emancipatie zit in de lucht&mdash;zij is
+voorbeschikt. En wie 't Lot tot de geestelijke moeder koos van dat
+Nieuwe <i>moet</i> lijden. 't Is de eeuwige natuurwet: wie baart moet
+barensweeën kennen, maar 't kind, dat we al liefhebben, vóór anderen van
+zijn bestaan vermoeden, dat we ontvangen door lijden en smarten, is ons
+oneindig dierbaar!</p><hr class="hra" /><p>O! niets is ellendiger, dan werkkracht in
+je te voelen en tot werkeloosheid te zijn gedoemd. Goddank! Goddank, dat
+deze <i>vloek</i> van me is genomen!</p>
+
+<p>Er is kort geleden een professor uit Jena bij ons geweest. Dr. Anton,
+met zijne vrouw, in 't belang zijner studie reizende, kwam hier om
+kennis met ons te maken.</p>
+
+<p>Ik ben zoo bang, dat men <i>al</i> te veel in me ziet. Ik ben er zeker van,
+dat men zich misleiden laat door de bekoring van 't nieuwe en misschien
+ook door medelijden. <i>Nieuw</i> zijn we voor <i>velen</i>, zelfs voor menschen
+van hier, en al wat nieuw is, bekoort min of meer. De professor dacht
+ons nog halve wilden, en vond gewone menschen; 't vreemde was alleen de
+huidskleur, kleeding en omgeving, en deze gaven aan het gewone een
+eigenaardig cachet. Voelen we ons niet aangenaam aangedaan<span class="pagenum"><a name="Page_88" id="Page_88">[Pg 88]</a></span> als wij onze
+eigen gedachten terugvinden in een ander? En als die ander is een
+vreemde, iemand van ander ras, van een ander werelddeel, ander bloed,
+kleur, zeden en gewoonten, dan verhoogt dit nog de bekoring van de
+geestverwantschap. Ik ben er van overtuigd, dat men niet een kwart
+zooveel notitie van ons zou nemen, als wij in plaats van sarong en
+kabaja, japonnen droegen; in plaats van Javaansche, Hollandsche namen,
+en Europeesch bloed in plaats van Javaansch bloed door onze aderen
+stroomde....</p>
+
+<p>Zoo pas kregen we van vriendinnen een paar boeken cadeau, o.a. ook dat
+prachtige werk van B. v. Suttner "De wapens neer gelegd".</p>
+
+<p>Ik las verscheidene andere boeken, waarvan vooral "Moderne Maagden" mij
+boeide en ontroerde, door 't terugvinden daarin van veel wat ik zelf
+gedacht, gevoeld en geleefd heb. Ik kan niet anders zeggen, dan dat
+Marcel Prévost <i>goed</i> heeft waargenomen, en uitstekend zijne indrukken,
+gedachten en gevoelens weet weer te geven. Ik vind zijn boek heel mooi.
+Ik ben nu wel even ver van de oplossing van het groote vraagstuk
+gebleven als vóór de kennismaking met "M.M.", maar nooit heb ik zoo
+klaar en duidelijk, zoo treffend door waarheid en kracht het doel der
+Vrouwenbeweging zien uiteenzetten. Dat de schrijver zich niet van een
+zeer kinderachtigen spot heeft onthouden door b.v. alle kampvechtsters
+voor de vrouwenbeweging met uitzondering van Fedi en Lea absoluut
+leelijk, gebrekkig, mismaakt te laten zijn, neem ik hem niet kwalijk.
+Wat een heerlijke woorden, zoo waar en zoo schoon, laat hij Pirnet, de
+beminnelijke, mismaakte apostel der vrouwenbeweging tegen het eind van
+'t boek zeggen; woorden, die helder 't doel der vrouwenbeweging
+ontvouwen. Ik heb er dubbel van genoten, omdat de man ze dacht en
+schreef. Even vóór ik 't boek las, schreef ik aan mijne twee beste
+vriendinnen hier groote brieven. Wanneer ik ze schreef na kennismaking
+met "M.M.", zou ik meenen ze te schrijven onder den invloed&mdash;indruk van
+het gelezene, zoo wonderlijk veel overeenkomst als beide vertrouwelijke
+brieven met veel in 't boek hadden.</p>
+
+<p>Ik wou, dat ik hier iemand had om mee te praten over "M.M." Er is veel
+daarin, dat ik graag zou willen bespreken met iemand van veel ervaring
+en ondervinding.</p>
+
+<p>Ik heb je zoo'n massa te vertellen over de oprichting van<span class="pagenum"><a name="Page_89" id="Page_89">[Pg 89]</a></span> scholen voor
+Inlandsche meisjes&mdash;'t is nu publiek&mdash;en nog zooveel andere dingen, doch
+ik moet kort zijn vandaag; dit wil ik je toch nog even vertellen, dat 't
+plan van Mr. Abendanon overal met groote ingenomenheid wordt begroet.
+Veel invloedrijke Europeesche ambtenaren juichen zijne voorstellen warm
+toe en van dezen hangt het welslagen van de plannen van onzen vriend af.
+Wij hebben veel vrienden onder de Europeesche bestuursambtenaren en deze
+zullen 't streven van Mr. Abendanon om de Inlandsche vrouwenwereld op te
+heffen uit haar eeuwenlangen ellendigen staat warm steunen; en ook
+velen, ons persoonlijk onbekend, dragen de zaak een warm hart toe. Ik
+zal je naderhand een copie zenden van de circulaire van Mr. A. aan de
+hoofden van gewestelijk bestuur, de oprichting dier scholen betreffend.
+"Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw een belangrijke factor tot
+volksbeschaving gebleken."</p>
+
+<p>"De intellectueele ontwikkeling der Inlandsche bevolking kan niet
+krachtig voortschrijden, indien de vrouw daarbij achterblijft."</p>
+
+<p>"De vrouw, als de draagster der beschaving!" Stella, slaat je hart niet
+warm voor onzen vriend?</p>
+
+<p>Er is sedert een half jaar een ernstig streven onder de Inlanders waar
+te nemen, om jullie mooie taal te leeren. Vele Europeanen zien dit met
+leede oogen aan, doch vele edeldenkende juichen het toe en moedigen het
+warm aan. Op verscheidene hoofdplaatsen verrijzen Hollandsche cursussen
+als paddestoelen uit den grond, die gevolgd worden door kleine kleuters
+zoowel als volwassen mannen, die reeds <i>jaren</i> in staatsdienst zijn.</p>
+
+<p>Vele invloedrijke Regeeringsmannen met den Gouverneur-Generaal aan 't
+hoofd, zijn zeer voor de verspreiding der Hollandsche taal onder de
+Inlanders als middel om de Inlanders te beschaven en om den Javaan nader
+te brengen tot de Hollanders, in wien hij niet den gevreesden, doch
+geliefden beschermer moet zien. Zoo zal dan toch de droom van mijn
+besten broer en vele edeldenkende Europeanen verwezenlijkt worden. Juich
+met me Stella!<span class="pagenum"><a name="Page_90" id="Page_90">[Pg 90]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a21_Januari_1901_VIII" id="a21_Januari_1901_VIII"></a>21 Januari 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Vanmiddag zijn we met mevrouw Gonggrijp<a name="FNanchor_1_15" id="FNanchor_1_15"></a><a href="#Footnote_1_15" class="fnanchor">[1]</a> naar 't strand geweest en
+hebben in zee gebaad. De zee was prachtig effen en gelijk van kleur, ik
+zat op een rots met mijn voeten in 't water en den blik gericht naar 't
+verre gezichtseinder. O! wat is de aarde toch wonderschoon! Verrukking,
+dankbaarheid en vrede daalden in mijn hart! Moeder Natuur heeft ons nog
+nooit ongetroost laten gaan, als wij bij haar om opbeuring komen. * * *
+* * Ik heb zoolang, en zooveel over opvoeding nagedacht, in den laatsten
+tijd vooral, en vind die zoo'n hooge, heilige taak, dat ik 't een
+misdaad acht mij er aan te wijden, als ik er niet ten volle toe berekend
+ben. 't Moet nog zoo blijken, of ik als opvoedster wat waard zal zijn.
+Voor mij beteekent opvoeding de vorming van den geest en de ziel. O, ik
+zou nooit vrede met mezelf kunnen hebben, als ik, onderwijzeres zijnde,
+voelde mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf dat eisch
+van een <i>goede</i> opvoedster, al was men ook niet ontevreden over me. Ik
+voel zóó dat met 't ontwikkelen van 't verstand de taak van een opvoeder
+nog niet is afgedaan, nog niet afgedaan màg zijn; dat hij ook dient te
+zorgen voor de vorming van het karakter; al verplicht hem geen tastbare
+wet daartoe, moreel is hij dat verplicht. En ik vraag mezelf af, zou ik
+het kunnen? ik, die opvoeding zelf nog zoo noodig heb? Zoo dikwijls hoor
+ik beweren, dat van 't eene 't andere van zelf komt, door intellectueele
+ontwikkeling het gemoed vanzelf wordt beschaafd, veredeld, maar ik heb
+leeren inzien, helaas, dat dat <i>lang</i> niet altijd 't geval is; dat
+beschaving, intellectueele ontwikkeling nog geen brevetten zijn voor
+zedelijkheid. En men mag dezulken, wier gemoed ondanks hooge
+geestesontwikkeling onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen, wat in de
+<i>meeste</i> gevallen ligt de fout niet aan henzelve, maar aan hunne
+opvoeding; men had wel zorg, o veel zorg zelfs gedragen voor de
+ontwikkeling van hun verstand, maar wat deed men voor hunne
+karaktervorming? niets!</p>
+
+<p>O! met warmte onderschrijf ik Mijnheer's gedachte, zoo duidelijk
+leesbaar in de circulaire over 't onderwijs voor Inlandsche<span class="pagenum"><a name="Page_91" id="Page_91">[Pg 91]</a></span> meisjes: De
+Vrouw als draagster der Beschaving! <i>niet</i>, omdat 't de <i>vrouw</i> is, die
+daartoe geschikt wordt geacht, maar omdat ikzelf ook zoo innig overtuigd
+ben, dat van de vrouw een groote, diepgrijpende invloed, hetzij ten
+goede of ten kwade kan ten leven uitgaan; dat zij het meest kan
+bijdragen tot verhooging van het zedelijk gehalte der menschheid.</p>
+
+<p>Van de vrouw ontvangt de mensch zijn allereerste opvoeding&mdash;aan háár
+schoot leert het kind <i>voelen</i> en <i>denken, spreken</i>; en meer en meer zie
+ik in, dat die vroegste opvoeding <i>niet zonder beteekenis</i> is voor 't
+heele leven. En hoe kunnen de Inlandsche moeders hare kinderen opvoeden,
+als zij zelf zijn onopgevoed?</p>
+
+<p>Daarom ben ik zoo één geestdrift voor dat heerlijk plan om der
+Inlandsche meisjes opvoeding en onderwijs te geven; reeds lang begreep
+ik, dat alleen dàt verandering kon brengen in ons droef Inlandsch
+vrouwenbestaan. En niet voor de vrouw alleen, maar voor de heele
+Inlandsche maatschappij zal 't onderwijs van meisjes een zegen zijn.</p>
+
+<p>Overal hooren wij van de op te richten scholen voor Inlandsche meisjes
+spreken&mdash;hoe schitteren dan onze oogen en warm wordt het hart, als wij
+met zooveel waardeering en instemming over 't idee hooren spreken, en
+dikwijls moesten wij op de lippen bijten om niet in gejuich uit te
+barsten; onze handen krampachtig gesloten houden om niet luide ons
+enthousiasme te uiten.</p>
+
+<p>En in de Inlandsche vrouwenwereld zelf, voor zoover wij 't weten, is men
+er enthousiast over. Allen die wij er over spraken, wenschten weder
+kinderen te zijn om mede van 't onderwijs te kunnen profiteeren. En
+heerlijk! de Inlandsche scholen te Pati, Koedoes, Japara en in de
+districten kunnen u de eerste zichtbare bewijzen van succes van het
+mooie werk toonen: daar gaan reeds eenige volksmeisjes school en haar
+aantal neemt toe.</p>
+
+<p>Morgen ook zendt Ma een klein meisje&mdash;halfweesje van Ma's anak
+mas<a name="FNanchor_2_16" id="FNanchor_2_16"></a><a href="#Footnote_2_16" class="fnanchor">[2]</a>&mdash;naar school, en verleden maand lieten onze oudjes een goeden,
+oppassenden jongen magang Hollandsche lessen nemen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_15" id="Footnote_1_15"></a><a href="#FNanchor_1_15"><span class="label">[1]</span></a> De echtgenoote van den assistent-resident, die den Heer
+Ovink opvolgde.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_16" id="Footnote_2_16"></a><a href="#FNanchor_2_16"><span class="label">[2]</span></a> Anak mas beteekent pleegkind.<span class="pagenum"><a name="Page_92" id="Page_92">[Pg 92]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a31_Januari_1901_VIII" id="a31_Januari_1901_VIII"></a>31 Januari 1901. (VIII).</p>
+
+
+<p>Peinzend wendde ik mijn gelaat naar buiten, staarde naar de blauwe
+lucht, als verwachtte ik dáár antwoord te vinden op de onstuimige vragen
+mijner ziel. Onbewust volgden mijne oogen de vaart der wolken door 't
+luchtruim; ze verdwenen achter wuivend klappergroen. Daar viel mijn blik
+op glinsterende, trillende blaadjes schitterend van zonnegoud&mdash;en plots
+flitste 't in me op: "vraagt men ooit, waarom de zonne schijnt? wie, wat
+zij haar stralen zendt? O, mijn zon, mijn gouden zon, ik zal leven, dat
+ik waard ben door u beschenen te worden, bestraald, gekoesterd en
+verwarmd door uw bezielend, vermooiend, edel licht!...</p>
+
+<p>Daarom dus niet getreurd, liefste, als de uitslag van 't request
+ongunstig mocht zijn, mijn leven is daarom immers nog <i>niet</i> verloren;
+daar is altijd nog wat moois van te maken&mdash;ik wil&mdash;ik zàl het! Wie het
+Goede dient, leeft <i>niet</i> vergeefs&mdash;en&mdash;'t Goede zoekt, vindt zelf 't
+Geluk, 't ware: vrede van de ziel&mdash;en die is ook te vinden op
+Modjowarno&mdash;wie weet, dáár misschien eerder dan ergens anders. Wees niet
+bedroefd! Wij zijn al zóó dankbaar dat in ieder geval de grondtoon van
+ons verlangen verkregen wordt: vrij, zelfstandig, onafhankelijk
+zijn&mdash;en&mdash;als accoucheuse, kunnen wij ons zoo nuttig maken.<span class="pagenum"><a name="Page_93" id="Page_93">[Pg 93]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a19_Maart_1901_VI" id="a19_Maart_1901_VI"></a>19 Maart 1901. (VI).</p>
+
+
+<p>Zeer geachte Dokter<a name="FNanchor_1_17" id="FNanchor_1_17"></a><a href="#Footnote_1_17" class="fnanchor">[1]</a> Adriani,</p>
+
+<p>Reeds lang had ik u willen schrijven, maar allerlei drukten, o.a.
+ongesteldheid van nagenoeg mijne geheele familie, verhinderden mij mijn
+voornemen ten uitvoer te brengen. Nu de heele kaboepaten, groot en
+klein, zich weer in eene uitstekende gezondheid verheugen mag, wil ik
+niet langer den brief ongeschreven laten, dien ik zoo lang reeds in
+gedachten had en waarop u misschien ook wel had gewacht. Vergeef me,
+indien dit 't geval was. Ik zelf heb er zóó naar verlangd, deze regelen
+te kunnen schrijven, om u in de allereerste plaats mijn hartelijken dank
+aan te bieden voor uw vriendelijk schrijven aan mijne zus Roekmini en
+voor de vriendelijke toezending der boekjes, waarmêe wij drieën zoo blij
+waren, en 't nog steeds zijn. We vinden 't o zoo heerlijk, dat u nog om
+ons had gedacht en op zoo'n lieve, aardige wijze. Wij ook denken en
+spreken zoo dikwijls over u, uw Toradja's<a name="FNanchor_2_18" id="FNanchor_2_18"></a><a href="#Footnote_2_18" class="fnanchor">[2]</a>. uw werk, kortom over
+alles, wat we dien avond bij de familie Abendanon van u mochten
+vernemen. Die avond in uw gezelschap doorgebracht, is een onzer liefste
+herinneringen aan ons verblijf op Batavia.</p>
+
+<p>Van ganscher harte hopen wij, dat 't niet bij dien eenen keer zal
+blijven, maar wij u nog menigmaal mogen ontmoeten. U weer te zien, te
+spreken, is sedert ons afscheid te Batavia een illusie van ons. Wat zal
+dat een groote vreugde zijn voor ons, als mettertijd wij u welkom mogen
+heeten op Japara.</p>
+
+<p>U heeft zich niet vergist; wij hebben inderdaad heel veel sympathie voor
+den arbeid der Christelijke zending in Nederlandsch-Indië, en wij
+stellen in alles belang wat betreft het werk, streven en leven der
+edelen van harte, die zich in de afgelegenste streken, wildernissen nog,
+vestigen, zóó ver verwijderd van eigen land, bloed- en geestverwanten,
+kortom van de wereld, waarin zij krachtens geboorte, aanleg,
+ontwikkeling, thuis hooren, om het leven van medemenschen, die de
+"beschaafde wereld" "wilden" noemt, mooi te maken, te veredelen!<span class="pagenum"><a name="Page_94" id="Page_94">[Pg 94]</a></span></p>
+
+<p>Met groote belangstelling volgde ik u in uw beide geschriften, en ik ben
+u dankbaar, dat u ons in de gelegenheid stelde, van zooveel belangrijks,
+alles zoo nieuw voor ons, kennis te nemen.</p>
+
+<p>Onlangs lazen wij weer eens "Maatschappelijk Werk in Indië" (verslagen
+der congressen gehouden bij gelegenheid van de Nationale Tentoonstelling
+van Vrouwenarbeid in den Haag 1898) en evenals bij vorige lezingen
+bleven we lang toeven bij de mededeelingen van den arbeid der
+Christelijke zending in Nederlandsch-Indië. O! mijn hart slaat zoo warm
+voor dat mooie liefdewerk, en niet 't minste voor degenen, edele mannen
+en vrouwen, die dat werk, zoo rijk en schoon, maar o zóó zwaar, met zulk
+een liefde en toewijding, met hart en ziel beoefenen!</p>
+
+<p>In 1896 hadden wij 't voorrecht en genoegen eene plechtigheid bij te
+wonen, die waarschijnlijk eenig zal blijven in ons geheele leven, n.l.
+de inwijding der nieuwe kerk te Kedoeng Pendjalin. 't Was voor het
+eerst, dat wij in een Christenkerk kwamen en een dienst bijwoonden, en
+àlles, wat we daar zagen en hoorden, maakte diepen indruk op ons; lang
+geleden is 't al, doch die indrukwekkende plechtigheid staat nog frisch
+in mijne herinnering. Hoe schoon klonk het gezang, dat opsteeg uit
+zoovele kelen en ruischte door 't ruime gebouw keurig met groen
+versierd! Met de eerbiedig toeluisterende scharen daarbeneden volgden we
+met aandacht hetgeen in zuiver Javaansch van den kansel verkondigd werd.
+Er waren behalve de heer Hubert nog drie zendeling-leeraren, die allen
+om de beurt preekten. En 't was zeker niet 't minst plechtige oogenblik
+van de heele plechtigheid, toen een stokoude Javaan opstond en zijn
+geloofs- en landgenooten toesprak. Alles en alles was zoo indrukwekkend;
+en nog iets anders deed mee, die plechtigheid onvergetelijk voor mij te
+maken.</p>
+
+<p>'t Was dien ochtend voor 't eerst, sedert ik van school was, dat ik
+weder de buitenwereld terug zag. 't Is u zeker niet onbekend, dat 't bij
+ons gewoonte is, om jonge meisjes op te sluiten, d.w.z. in strenge
+afzondering van de buitenwereld te houden, zoolang tot er een bruidegom
+komt opdagen, een echtgenoot haar opeischt&mdash;het kooitje wordt ontsloten,
+het gevangen vogeltje vliegt er uit ... om van kooi en van "meester" te
+veranderen.&mdash;Om "uitgaan", zooals de "wereld" onder dat woordje
+verstaat, geven wij <i>niets</i>, maar gevangenschap was voor ons, die zoo de
+vrijheid minnen, o zoo hard te dragen. Wij zijn onzen ouders<span class="pagenum"><a name="Page_95" id="Page_95">[Pg 95]</a></span> daarom zoo
+dankbaar, dat zij gebroken hebben met die gewoonte. Na dien gezegenden
+tocht naar Kedoeng Pendjalin kwamen we, eerst met groote tusschenpoozen,
+maar allengs vaker en vaker 't huis uit, we gingen al verder en verder
+van huis, en verleden jaar zijn we tot Batavia gekomen!</p>
+
+<p>We lazen in de krant, onder de scheepsberichten, dat Mevrouw weder in
+Indië terug is en dus spoedig bij u zal zijn. Wat zijn we daar recht
+blij om voor u! Met deze post komen wij u en Mevrouw op een plaatje een
+bezoek brengen, om u te feliciteeren met de terugkomst uwer echtgenoote
+en om Haar, ofschoon onbekend, hartelijk welkom te heeten op Mapane.
+Zijn de Toradja's niet innig blij, hun "Moeder" weder in hun midden te
+hebben?</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_17" id="Footnote_1_17"></a><a href="#FNanchor_1_17"><span class="label">[1]</span></a> De schrijfster vergiste zich blijkbaar in de studie van den
+Heer Adriani, en waande hem aanvankelijk geneesheer, terwijl hij is
+dokter in de taal- en letterkunde van den Nederlandsch Indischen
+archipel.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_18" id="Footnote_2_18"></a><a href="#FNanchor_2_18"><span class="label">[2]</span></a> De Toradja's sijn een volksstam van Midden-Celebes, in wier
+midden de Heer Adriani arbeidt.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a20_Mei_1901_I" id="a20_Mei_1901_I"></a>20 Mei 1901. (I.)</p>
+
+
+<p>Al heel veel had ik in mijn jong leven uitgestaan, maar dat alles was
+niets vergeleken bij hetgeen ik in die angstige dagen van Vader's
+ziek-zijn uitstond.</p>
+
+<p>Er waren uren, waarin ik was zonder wil, sidderend ineenkromp van
+moreele pijn, en de lippen, die trotsch verkonden; "er kome wat wil!"
+beefden en stamelden: "mijn God erbarmen!" Mijn jaardag was een dubbel
+feest&mdash;een viering ook van Vader's herstelde gezondheid. Ik liet Vader
+je cadeau zien en vertelde, hoe blij je was met zijn portret. Vader lag
+op een langen stoel, ik zat er naast op den grond, zijne hand rustte op
+mijn hoofd, zoo sprak ik hem van jou. Vader glimlachte toen ik vertelde
+van je geestdriftige, sympathieke ontboezemingen over mijn Vadertje, en
+met dien glimlach om zijn mond en zeker met een gedachte aan zijn verre
+vereerster en geliefde vriendin van zijn kind, sliep mijn zieke in. Zóó
+na ben je mij, ben je ons, Stella. Geloof je nu, dat 't geen
+onhartelijkheid was, die mij zwijgen deed zoo lang tegenover jou, en kun
+je mij dat zwijgen nu vergeven? Laat ik je nu nog eens innig danken voor
+je vriendschap en je liefde, die aan mijn leven meer waarde geven, en
+laat ik je in gedachte vast aan 't hart drukken, in die omarming
+leggend, alles, wat ik voor jou gevoel! O! kon ik dit in werkelijkheid
+doen, oog in oog, hart aan hart, je mijn hart uitstorten dat zoo vol
+droefheid is. Stella, mijn Stella, Ik zou je zoo zielsgraag<span class="pagenum"><a name="Page_96" id="Page_96">[Pg 96]</a></span> gelukkig
+maken met een jubelenden brief, je verblijden met de tijding, dat wij
+gelukkig zijn, dat wij ons doel bereikt hebben! helaas, in plaats
+daarvan zal deze één klaaglied worden. Ik houd niet van klagen, maar de
+waarheid moet gezegd worden. Er is een onverwachte wending in onze zaak
+gekomen; de quaestie is nu neteliger dan ooit, spoedig handelen dringend
+noodig; 't is een quaestie van <i>staan</i> of <i>vallen</i>, van <i>zegevieren</i> of
+<i>algeheelen ondergang</i> en ... <i>ons zijn de handen gebonden</i>. Er is een
+plicht, die dankbaarheid heet, er is een hooge heilige plicht, die
+kinderliefde heet, en daar is een lage, verfoeilijke slechtheid, die
+heet "egoïsme". O! 't is soms zoo moeilijk, uit te maken, waar het goede
+ophoudt, en 't slechte begint. Als men de dingen zoo hoog opvoert, is de
+grenslijn tusschen beide uitersten nauwelijks merkbaar. Vaders
+gezondheid is zóó, dat hevige gemoedsaandoening moèt <i>vermeden</i> worden.
+Weet ge, wat dit zeggen wil? wij zijn weerloos aan de genade van het
+blinde Lot overgeleverd!</p>
+
+<p>Zoo dicht reeds stonden we bij de vervulling van onze dierste wenschen,
+en nu staan wij er weer zóó ver van af, en hangt er bovendien iets
+vreeselijks ons boven het hoofd. Bitter ontwaken na den zoeten droom van
+alle moeilijkheden uit den weg geruimd te hebben. Dat arme, gefolterde
+hart, dat altoos krijt in diepen, bangen smart: "wat is mijn plicht"? en
+er geen antwoord op krijgt, wijl degeen, die antwoorden moet, rondtast
+in 't diepste duister. Licht, licht! mijn God! en sta ons bij! wij weten
+niet hoe en waar dit alles op uitloopen zal!</p>
+
+<p>O, en zeker om ons te troosten en op te vroolijken moesten wij vernemen,
+dat er van dat goddelijk Regeeringsplan, om de dochters van regenten tot
+onderwijzeressen op te leiden, niets komen zal, wijl vele regenten, wier
+advies in deze werd ingewonnen, er zich tegen verklaarden, daar 't tegen
+den <i>adat</i> strijdt, dat meisjes buitenshuis opleiding ontvangen. 't Is
+voor ons een harde slag, daarop hadden wij al onze hoop gebouwd; adieu
+nu illusie! adieu gouden toekomstdroom! waarlijk 't was te mooi, om waar
+te zijn! O! wisten ze maar wàt ze verwierpen! Doch stil, wij mogen niet
+onbillijk zijn, en hen hard vallen, die niets kunnen voelen voor de
+geavanceerde plannen der Regeering en 't belang hunner dochters. Om te
+kunnen waardeeren, moet men eerst kunnen begrijpen, en hoe kunnen zij
+begrijpen de wenschen en verlangens van ons jong modern geslacht, zij
+die<span class="pagenum"><a name="Page_97" id="Page_97">[Pg 97]</a></span> nooit anders hebben gekend? Waar in 't verlichte Europa, 't centrum
+der beschaving, de bron van 't Licht, de strijd om het recht der vrouw
+nog zoo hevig en fel wordt gevoerd, mogen wij verwachten, dat Indië, dat
+eeuwenlang ingedommeld is en nòg slaapt, er zich bij zal neerleggen, zal
+toestaan, dat de vrouw, die door eeuwen heen als een inferieur wezen is
+beschouwd en behandeld wordt, zich als <i>mensch</i> beschouwt, die <i>recht</i>
+heeft op een <i>onafhankelijk geweten</i>?</p>
+
+<p>O, Stella, en we waren zoo zielsgelukkig, zoo trotsch, toen wij
+vernamen, dat bij de Regeering 't voornemen bestond, voor
+regentsdochters de gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot
+onderwijzeres. Aan alle meisjes-standgenooten werd de weg geopend, zich
+een zelfstandig bestaan te veroveren, en alzoo de toegang verleend tot
+vrijheid en geluk, en het werd van de hand gewezen. En ik zat me al te
+verkneuteren van pleizier bij de gedachte, hoe je oogen tintelen zouden,
+als je dat heerlijk nieuws vernam, en nu is al 't moois naar de maan.
+Hoe nu de zaken precies staan, weet ik niet&mdash;onze vrienden op Batavia
+zijn op reis&mdash;maar wij denken, heel, heel treurig. Als nu die kostelijke
+plannen van onderwijs voor Inlandsche meisjes in 't algemeen ook maar
+niet er bij inschieten, ook door onwil der ouders, dan is 't niets,
+hoor! Dàt zou vreeselijk zijn! O, je weet niet, hoe mij de vingers
+branden om te schrijven over die heerlijke voorstellen van den Directeur
+van Onderwijs, en over de voorgestelde opleiding van regentsdochters tot
+onderwijzeres, maar ik, stakker, moet mijn mond of mijn pen stilhouden,
+ik mag <i>mijn opinie over die belangrijke onderwerpen niet zeggen</i>,
+allerminst door middel van de pers. Weet je wel, dat zelfs personen in
+onze onmiddellijke omgeving niets weten van wat er broeit en gloeit en
+woelt in ons binnenste? dat men niets weet van onze plannen? Ik had bij
+mezelve zoo'n schik, toen een goede kennis, die veel bij ons aan huis
+komt, dat over de opleiding van regentsdochters in de krant las, tot de
+zusjes zeide, dat 't net iets was voor me en dat haar man en zij mij
+zouden <i>dwingen</i> stappen te doen in die richting. Haar man sprak er mij
+naderhand ook over, en ik met een doodleuk gezicht, als van niets
+wetend, liet hem maar spreken.</p>
+
+<p>Beiden, man en vrouw, zijn aan mijn kant en gloeien voor de emancipatie
+der Inlandsche vrouwenwereld. Hij is bestuursambtenaar en kan veel doen
+voor onze zaak; zijne vrouw beloofde<span class="pagenum"><a name="Page_98" id="Page_98">[Pg 98]</a></span> mij haar steun in toekomstige
+dagen. Aardig om dat enthousiasme te zien; zij is een, die graag zich
+nuttig wil maken, maar niet weet op welk een wijze. Haar man zal
+binnenkort promotie maken en dan zullen zij beiden nog veel meer kunnen
+doen voor de opheffing van ons volk. Wij hebben een plannetje beraamd,
+op hoe'n wijze zij zich nuttig zou kunnen maken, en zij en haar man
+hebben er ooren naar. Als hij assistent-resident is, zal ze dochtertjes
+van onder haar man dienende Inlandsche ambtenaren op bepaalde dagen bij
+zich aan huis laten komen om ze onderricht te geven in handwerken en
+koken, en misschien ook lezen en schrijven. 't Zal een nuttig en
+dankbaar werk zijn; het vrouwtje is er verrukt over! We hopen, dat dat
+werk dan navolging zal vinden. Vindt je dat niet aardig? Ik heb haar
+natuurlijk veel van je verteld, en ik genoot van hare bewondering voor
+je. Zij wil ook graag lid worden van de Onderlinge Vrouwenbescherming.
+Zij heeft twee dochtertjes in Holland, waarvan de eene advocaat wil
+worden en de andere ook voor een vak wenscht opgeleid te worden. Toen ik
+mij eens liet ontvallen, dat ik ernstig plan had, vóór ik 't leven
+inging als wat dan ook, eerst minstens jaar in een ziekenhuis werkzaam
+te zijn, om kennis op te doen in ziekenverpleging, opdat mij de handen
+niet verkeerd zouden staan in ziektegevallen, zeide zij dadelijk, dat
+haar zwager, die dokter is, bereid was, mij tot zich te nemen, om mij in
+te wijden in de geheimen van het ziekenverplegen, een kennis, die mij
+altijd te pas zal komen en voor mijne omgeving van nut. Die dokter is
+een baar, spreekt geen Javaansch en zeer gebrekkig Maleisch; ik kan hem
+dus wederkeerig van dienst zijn, door als tolk op te treden, daar
+verreweg zijn meeste patiënten Inlanders en Chineezen zijn. Ik denk er
+heusch ernstig over een tijdje de werkzaamheden in een ziekenhuis te
+volgen; dat moet een deel uitmaken van mijne opvoeding; ik heb er reeds
+lang over zitten pikeren. Hoe denk je er over? O, 't is ellendig en nog
+eens ellendig, om iemand vreeslijke pijnen te zien uitstaan en niet te
+weten, hoe dat lijden te verlichten; de toeschouwer lijdt eigenlijk meer
+dan de patiënt zelf. Ik heb aan veel ziekbedden gezeten, als kind zelfs
+reeds, en kan daarvan meepraten. Aan een dier ziekesponden kwam dat
+denkbeeld, om me in 't ziekenverplegen te laten onderrichten, in me op;
+eerst vaag, maar allengs nam 't vaste vormen aan, en nu is 't een idee
+fixe geworden! Als ik later spreken mag, d.w.z. uitzeggen, wat ik op 't
+hart heb en<span class="pagenum"><a name="Page_99" id="Page_99">[Pg 99]</a></span> 't over opvoeding van 't meisje heb, zal ik pleiten voor 't
+nut, dat kennis op hygiënisch gebied, van 't samenstel van 't
+menschelijk lichaam etc. etc. voor vrouwen heeft. Ik zou dat ook graag
+opgenomen zien in 't leerplan der op te richten scholen voor Inlandsche
+meisjes. Arme stumpers, hè, die naast al dat poespas ook nog dat
+inslikken en verwerken moeten. Wat een ideaal school zal dat internaat
+voor Inlandsche freuletjes worden, hè? kunsten, wetenschappen, koken,
+huishouden, handwerken, gezondheidsleer en vakonderwijs zal en moet
+komen! Droom maar, droom maar, als 't je gelukkig maakt, waarom ook
+niet?</p><hr class="hra" /><p>Wat ik tot dusver voor 't publiek schreef, was maar wat
+onzin, indrukken van de een of andere gebeurtenis. Ernstige onderwerpen
+mag ik niet aanroeren, helaas! Later, als wij ons geheel losgeworsteld
+hebben uit den ijzeren greep der eeuwenoude traditie, (deze bestaat voor
+ons nog maar alleen uit onze liefde voor onze beste ouders) zal 't
+anders worden. Vadertje heeft niet graag, dat de naam zijner dochters
+zoo over de tong gaat; als ik algeheel zelfstandig ben, mag ik mijne
+opinie zeggen. Tot zoolang geduld dus, Stella, <i>onzin</i> zend ik je
+<i>niet</i>. Als ik iets schrijf, dat mij heel lief is, omdat 't mijn
+innigste overtuiging weergeeft, zàl ik 't je zenden.<span class="pagenum"><a name="Page_100" id="Page_100">[Pg 100]</a></span>&mdash;</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a10_Juni_1901_III" id="a10_Juni_1901_III"></a>10 Juni 1901. (III.)</p>
+
+
+<p>Dat mooie stukje van Borel over de gamelan (zielemuziek, zooals de
+schrijver ze noemt) kennen we en hebben we in bezit. Kent u andere
+werken ook van hem? o.a. "Het Jongetje," dat iets hoogverrukkelijks is!
+Velen vinden Borel erg aanstellerig-ziekelijk, maar wij genieten van
+vele zijner werken! Heel mooi is ook van hem "De laatste incarnatie" en
+iets bijzonder moois is zijn "Droom uit Tosari"; daarin beschrijft hij
+op éénig mooie manier 't wondere natuurschoon op Java's blauwe bergen.
+Hoe genoten wij er van! men moet kunstenaar zijn of minstens met een
+flinke dosis kunstgevoel behebt zijn, om zòo 't schoon van moeder natuur
+te <i>zien</i> en te <i>genieten</i>; en om dat alles in zoo mooie gekuischte taal
+weer te geven, moet men een dier bevoorrechte menschenkinderen zijn,
+wien de muzen een kus op 't voorhoofd gedrukt hebben.</p>
+
+<p>Ik hoop eens zoo gelukkig te zijn in de gelegenheid te komen, uw
+schoone, zoetklinkende taal te leeren; ik zal die gelegenheid <i>niet</i>
+onbenut laten, dat verzeker ik u. 't Is mij ernstig meenens eens uw taal
+te kennen; al bepaalt die kunde zich slechts tot lezen en schrijven, ik
+zou al heel gelukkig zijn. En mocht ik zoo gelukkig zijn 't ooit tot
+Duitsch spreken te brengen, dan kom ik u opzoeken, is 't goed? In dien
+tusschentijd zal zeker de vliegmachine reeds uitgevonden zijn en zult u
+dan op een goeden dag zulk een gevaarte door Jena's luchtruim zien
+zweven, dat u uwe verre gast brengt!!!</p>
+
+<p>Ik had eigenlijk als een jongen geboren moeten worden&mdash;zou dan misschien
+wat van mijn hoogvliegende plannen kunnen terecht komen. Nu als meisje
+in de tegenwoordige Inlandsche maatschappij is 't bijna niet mogelijk,
+een heksentoer, een er van in verwezenlijking te brengen. Hoe kan 't
+anders ook. Waar zelfs in Europa, brandpunt der beschaving en
+verlichting, nog zoo fel de strijd om 't <i>goed recht</i> der vrouw
+gestreden wordt, zou men in ernst kunnen verwachten, dat Indië, 't
+onbeschaafde, onverlichte, dommelende Indië goedig zou toestaan dat zijn
+dochter, de vrouw door eeuwen heen als een wezen van lager orde, ja,
+waarom zal ik 't niet zeggen, als een <i>zielloos</i> voorwerp beschouwd en
+behandeld, zich 'n mensch beschouwt, d.i., een wezen, dat recht heeft op
+een <i>onafhankelijk geweten</i>, op vrijheid van denken, voelen en
+handelen?<span class="pagenum"><a name="Page_101" id="Page_101">[Pg 101]</a></span></p>
+
+<p>'t Was mij als sprong de hemelpoort open, en als vertoonde daarachter
+zich een eindelooze heerlijkheid aan mijn verrukte oogen, toen eenigen
+tijd geleden ik 't heugelijk bericht in de courant las, dat bij de
+Regeering 't voornemen bestond, voor dochters van regenten de
+gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot onderwijzeres. Wiens
+werk het is, hoef ik u zeker niet te vertellen.</p>
+
+<p>Wij waren half dol van vreugde over dat bericht in de nieuwsbladen, en
+'t was een <i>flinke</i> stap vooruit en 't spreekwoord zegt zoo waar: "'t
+komt er maar op aan den eersten stap te doen". O, als degene, wien deze
+weldaad bewezen wordt, ze maar kunnen waardeeren! Om te kunnen
+waardeeren, moet men eerst kunnen <i>begrijpen</i>, en begrijpen, o, dat is
+zoo'n moeilijke kunst? niet in één dag, niet in één jaar aan te leeren!
+Hoe zou de overgroote meerderheid van de Inlandsche hoofden, de plannen
+der Regeering voor 't toekomstig heil en geluk harer dochters kunnen
+apprecieeren, zij, voor wie de allereerste beginselen der richting, die
+wij, jong geslacht, hooghouden, raadsel en mysterie zijn?</p>
+
+<p>Helaas! onze vrees blijkt gegrond te zijn; er zal van dat <i>prachtige</i>
+regeeringsplan, waar we zooveel van verwachten, niets komen, daar de
+<i>meeste Inlandsche hoofden</i> wier advies in deze gevraagd werd, er zich
+tegen verklaarden, aangezien 't <i>tegen de adat</i> strijdt, dat meisjes
+buitenshuis opleiding ontvangen. Adieu illusies! adieu gouden
+toekomstdroomen! Och, ik heb 't mijzelve al zoo dikwijls herhaald, luide
+toegeroepen, dat droomen en idealen onnoodige ballast in onze Inlandsche
+Maatschappij zijn, eene overbodige en <i>gevaarlijke</i> weelde!&mdash;maar dat
+zegt de <i>mond</i> alleen, op inblazingen van dat koude, koele verstand; het
+hart, dat domme dwaze ding, kan er zich niet van los maken. Zóó diep
+zijn vrijheidsdroomen en andere idealen ons in 't hart geworteld, dat ze
+niet meer uit te roeien zijn, zonder den bodem, waarop ze tieren, er
+geheel en al door te verwoesten.</p>
+
+<p>Ik vind het heel lief van u, dat u zich bezorgd maakt over mijne
+toekomst; ik ben er u innig dankbaar voor. Maar och, weest u niet meer
+treurig om mij; of liever wij weten wat ons wacht; wij drieën gaan hand
+aan hand door 't leven, dat voor ons vol zal zijn van <i>strijd</i> en
+<i>teleurstellingen</i> en <i>verdriet</i>! Met rozen is zeker de weg niet
+bezaaid, dien wij<span class="pagenum"><a name="Page_102" id="Page_102">[Pg 102]</a></span> gekozen hebben; wel is hij vol dorens, maar wij
+hebben hem <i>zelf</i> gekozen, uit liefde; en met liefde en blijmoedig
+zullen we hem bewandelen. Den weg mede te helpen opbreken, die duizenden
+en duizenden arme verdrukte en vertrapte zielen, onze zusteren, voert
+naar vrijheid en geluk; die millioenen landgenooten onvermijdelijk
+brengt tot hooger zedelijk gehalte; en alzoo mede te arbeiden aan 't
+eeuwige werk der volmaking; reuzenarbeid waaraan eeuwen door, de besten
+onder de menschen hebben gewerkt; de menschheid op te voeren tot hooger
+zedelijk gehalte, kortom onze schoone aarde nader te brengen tot de
+volmaking&mdash;is dat niet werk, allen levensstrijd waard?</p>
+
+<p>Dat is de droom van "Tiga Soedara", de drie Javaansche zusters in 't
+verre Zonneland! O! konden wij maar in 't land der wisselende
+jaargetijden, 't land van warmte en koû komen, 't vaderland der
+wetenschappen; ons dáár toerusten voor den grooten strijd, dien wij ons
+aanbinden willen voor 't toekomstig heil en geluk van ons volk.
+Studeeren! studeeren! in Europa wijsheid vergaren; onze zielen vullen
+met schoonheid, om in eigen land terug, met meer vrucht te kunnen werken
+aan de verwezenlijking onzer idealen! Men heeft zoo bij alles zijn
+verstand noodig, vooral om goed te doen; daar is niets tegen te zeggen,
+al beweert men nog zoo vaak 't tegendeel daarvan, dat <i>goed doen</i> en
+<i>verstandig</i> doen twee tegenovergestelde zaken zijn, die niet best samen
+kunnen gaan, maar hierin ligt juist de groote kunst; die tegenstrijdige
+machten, die wij menschen allen in ons voelen, te temperen, te mengen en
+harmonisch te doen samenwerken! O zoo dikwijls heb ik gezien, dat goed
+doen zonder verstand meer kwaad doet dan goed.</p>
+
+<p>Europa! Europa! zult ge dan steeds onbereikbaar blijven voor ons!? wij,
+die zoo met hart en ziel naar u verlangen? wij kunnen, wij willen 't
+niet gelooven&mdash;en toch <i>is</i> 't zoo. Eene reis naar en een verblijf in
+Europa is zoo kostbaar; die weelde kan onze minister van financiën ons
+niet veroorloven.</p>
+
+<p>Maar daarom niet getreurd; 't leven is te mooi, te heerlijk om 't te
+verkniezen met klagen over dingen, die eenmaal niet te veranderen zijn.
+Laten wij dankbaar zijn&mdash;en dat <i>zijn wij</i> ook&mdash;voor de vele zegeningen,
+die de lieve God over ons uitstort. Zijn we met hetgeen we al hebben en
+zijn, niet reeds boven duizenden en duizenden bevoorrecht? 't bezit van
+onze lieve, beste ouders, een goede gezondheid en tal van ander goeds,
+dat de<span class="pagenum"><a name="Page_103" id="Page_103">[Pg 103]</a></span> mooiheid van ons leven vormt. O, 't leven is vol schoonheid, als
+wij die maar willen opmerken, ondanks vele diepdroeve dingen, die er
+zijn, en onze plicht is die schoonheid te verhoogen en 't droeve minder
+droef te maken.</p>
+
+<p>Er is zooveel dat tot danken stemt! Als wij genieten van een
+vogelconcert of van mooie muziek, waarin wij geheel opgaan, dan zijn we
+zoo dankbaar, dat God ons niet doof schiep! Zijn we op
+Klein-Scheveningen, 't idyllisch plekje aan zee, waar alles ademt van
+rust, vrede en poëzie, en de zon gaat zoo heerlijk mooi onder, dan
+kunnen wij niet genoeg dankbaar zijn, dat wij goede oogen hebben, en in
+de verrukte blik, die in stil genieten 't wonderschoone licht en
+kleurenspel op 't golvend water en aan den hemel volgt, ligt een stil
+dankgebed den Onzienlijken Grooten Geest, die 't Al schiep en bestuurt,
+gewijd! Dank! dank! tikt 't jubelend bonzend hart hier binnen; dank, dat
+ik dit schoone mag en kan zien. Hoevelen zijn er niet, die dat schoons
+<i>niet</i> genieten? Niet alleen die armen, voor wie de dagen en nachten
+gelijk zijn, één ondoordringbare duisternis; maar er zijn zoovelen, die
+in het volle bezit hunner gezichtsvermogens zijn, en toch die schoonheid
+<i>niet zien</i>. En wij komen tot 't besef, hoe bevoorrecht we zijn boven
+zoovelen onzer medemenschen, en dankbaarheid voor al de zegeningen van
+den Goeden God vult onze zielen! Weemoedige gedachte, dat velen onzer
+zich het gemis van <i>anderen</i> moeten herinneren om eigen voorrechten te
+beseffen.</p>
+
+<p>Er zijn meer beschaafde Inlandsche vrouwen, veel, veel, ontwikkelder en
+begaafder dan wij, die àlles te harer beschikking hadden; wien 't niet
+aan gelegenheid ontbroken had, haar geest rijkelijk met wetenschappen te
+voeden; die geenszins belemmerd waren in de ontwikkeling harer
+geestkracht; die àlles hadden <i>kunnen worden</i>, wat zij wilden; en zij
+allen hebben <i>niets</i> gedaan, <i>niets</i> kunnen bereiken, dat tot de
+opheffing harer sexe en haar volk kon leiden. Zij zijn òf weer in de
+oude sleur terugvervallen, òf zijn geheel in 't Europeesche opgegaan; in
+beide gevallen verloren voor haar volk, voor wie zij een zegen hadden
+kunnen zijn, zoo zij 't maar gewild hadden; dat zij hadden moeten
+vóórlichten naar de verlichte wereld, waarin de vrije opvoeding haar
+bracht. Is 't niet de plicht van een ieder, die zedelijk en
+intellectueel meer is dan menig ander, zijne minderen met zijne meerdere
+kennis en weten bij te staan en<span class="pagenum"><a name="Page_104" id="Page_104">[Pg 104]</a></span> vóór te lichten? Geen tastbare wet
+verplicht hem daartoe, maar zedelijk is hij dat verplicht.</p>
+
+<p>Wat ben ik weer aan 't doordraven gegaan, vergeef me, als ik u daarmee
+onaangenaam ben of verveeld heb. Hoe kom ik er toch toe u dit alles te
+schrijven, en u zooveel van uw kostbaren tijd te ontrooven met dit
+gebabbel? Vergeef me! maar u zelf is hieraan niet zonder schuld: uw
+beider brieven, die ik voor mij heb liggen zijn zoo sympathiek; bij 't
+lezen dier hartelijke woorden, is 't mij, of ik u beiden hier voor me
+heb, en daaraan heb ik aldoor onder het schrijven gedacht.</p>
+
+<p>Dat een van Java's vulkanen in den Oosthoek vreeselijk aan 't spoken is
+geweest en verscheidenen 't leven heeft gekost, zult u zeker reeds van
+anderen vernomen hebben; dus daarover zal ik maar niet schrijven.
+Volgens de krant zouden nu ook een paar andere vulkanen aan 't werken
+zijn. O! verraderlijke, schoone blauwe bergen!</p>
+
+<p>De zonsverduistering van 18 Mei, waarvoor uit alle oorden der wereld
+geleerden naar Indië trokken, konden wij hier slechts even waarnemen,
+daar 't ongeluk wilde, dat dien dag de lucht zwaar betrokken was, en 't
+op den koop toe nog regende er bij! Maar wat ons een uitroep van spijt
+ontlokte, was voor den landman een zegen! Vader was zoo gelukkig met
+dien flinken regen, die den dorstenden velden ten goede kwam, en hieraan
+is zóóveel gelegen! Wat toch van zoo'n enkele regenbui kan afhangen! 't
+Wel en wee van honderden, ja, van duizenden!<span class="pagenum"><a name="Page_105" id="Page_105">[Pg 105]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a6_Juni_1901_V" id="a6_Juni_1901_V"></a>6 Juni 1901. (V.)</p>
+
+
+<p>Lieve Hilda,</p>
+
+
+<p>Laat ik beginnen met u beiden ook namens de zusjes, recht hartelijk
+geluk te wenschen met de geboorte van uw tweede zoontje, van harte
+hopend, dat hij ook zoo'n lekker gezond kereltje mag worden als zijn
+oudste! broertje, waaruit mettertijd een flinke jongen zal groeien, waar
+gij beiden met recht trotsch op kunt zijn.</p>
+
+<p>Hoe houdt onze kleine vriend zich onder zijn nieuwe waardigheid van
+"oudste broer zijn"? Wil hij niet reeds dadelijk met Alfredje spelen?
+zoo heet de kleine, niet waar?</p>
+
+<p>Een Meikindje! de Genestet maakte daarop zoo'n mooi gedicht, het einde
+is treurig, maar voor uw Meikindje hopen wij innig, dat de zegenbeden
+van den dichter in de twee laatste coupletten van 't eerste gedeelte
+geuit, vervuld mogen worden. Ofschoon gij die regelen natuurlijk zelve
+reeds kent, kan ik toch niet nalaten ze hier nog eens even uit te
+schrijven.</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 2.5em;">De God der lente spreide</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">U rozen voor den voet,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">De God der Liefde leide</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">U zachtkens, trouw en goed!</span><br />
+<br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Bloei in uw vaders gaarde</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Bloei aan uw moeders zij,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Hun schoonste bloem op aarde,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Gij, knaapje van den Mei!</span><br />
+</p>
+
+<p>'k Hoor u lachen, als gij dit zijdje leest, hoe dwaas, hè maar verwonder
+u er maar niet over, alle oude tantes zijn min of meer sentimenteel
+uitgevallen, en tot die categorie behoort ondergeteekende.<span class="pagenum"><a name="Page_106" id="Page_106">[Pg 106]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a1_Augustus_1901_VIII" id="a1_Augustus_1901_VIII"></a>1 Augustus 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Bloemen en wierook zijn nu eenmaal ons Javanen onmisbaar bij alles en
+alles.</p>
+
+<p>O! wat een wereld van gedachten en gewaarwordingen roept die Inlandsche
+bloemen- en doepageur in me op, telkens als ik hem inadem; hij doet
+langvervlogen dagen weder opleven in mijn herinnering, en mij sterk 't
+Javaansche bloed voelen dat mijn aderen vult. O! ziel van mijn volk, die
+oorspronkelijk zoo mooi was, één gratie, poëzie, deemoed en
+nederigheid&mdash;wat is er van u geworden? wat hebben de eeuwen, de sleur
+van u gemaakt?</p>
+
+<p>Men beweert zoo dikwijls dat wij meer Europeesch dan Javaansch zijn in
+ons hart. Weemoedige gedachte! Wij kunnen dan geheel doortrokken worden
+en zijn van Europeesche gedachten en gevoelens&mdash;maar dat bloed, dat
+Javaansche bloed, dat leeft en warm stroomt door onze aderen, kàn nièt
+doodgezwegen worden. Wij voelen het bij wierook en bloemengeuren, bij
+gamelantonen, bij 't suizelen van den wind door klapperkruinen, bij 't
+gekir van berkoetoets.<a name="FNanchor_1_19" id="FNanchor_1_19"></a><a href="#Footnote_1_19" class="fnanchor">[1]</a> bij 't gefluit op padihalmen, bij 't gestamp
+op padiblokken<a name="FNanchor_2_20" id="FNanchor_2_20"></a><a href="#Footnote_2_20" class="fnanchor">[2]</a>....</p>
+
+<p>Niet voor niets zullen we een menschenleven lang vertoefd hebben in eene
+omgeving, die van louter vormen aan elkaar hangt; maar wij hebben de
+leêgheid dier vormen leeren inzien, diep, diep 't gemis van inhoud
+gevoeld, en de klacht, de wanhoopskreet onzer ziel vernomen en verstaan:
+"Wat is vorm zonder inhoud?" Vorm moet volmaken, maar <i>inhoud</i> is
+<i>hoofdzaak</i>. Toch zit er veel goeds in 't Javaansche volk. O, wat zouden
+wij u zielsgraag bij ons willen hebben om u al 't mooie te laten zien,
+dat van ons volk is. Als ik iets moois zie, dat specifiek Javaansch is,
+denk ik steeds: "wat zou ik Mevrouw A. graag bij ons hebben. Zij zou 't
+zoo aardig vinden dat alles te zien, en iemand er bij te hebben, die
+haar 't een en ander kan uitleggen dat voor haar misschien raadsel en
+mysterie is. Zij zou er van genieten en hetgeen wij bewonderen, kunnen
+waardeeren, zij, die zoo'n open oog heeft voor al wat schoon is."</p>
+
+<p>Ons Javaantje, houtsnijder-artist, zooals u hem noemt, heeft weer iets
+heel moois voortgebracht. 't Is een doos, met een heel<span class="pagenum"><a name="Page_107" id="Page_107">[Pg 107]</a></span> wajang-verhaal
+besneden, wajangfiguren op 't deksel aan den boven- en binnenkant, en op
+alle vier wanden; er is een koker bij, ook met wajangfiguren versierd,
+bestemd om er een of ander in te bewaren. De doos ga ik aan den
+binnenkant met oranje-satijn capitonneeren en plisseeren en met een
+zilveren randje afzetten&mdash;ook Inlandsch maaksel. Het mag ook wel heel
+mooi worden, want 't is bestemd om de portretten van de regenten van
+Java en Madoera te bevatten, die der Koningin zullen worden aangeboden.
+Een aardig idee, dat huldeblijk, 't is van den besteller van de doos,
+den Regent van Garoet, uitgegaan. Men heeft mij vrij spel gelaten, ik
+mag voor beide voorwerpen zooveel uitgeven als ik wil, als zij maar mooi
+worden.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_19" id="Footnote_1_19"></a><a href="#FNanchor_1_19"><span class="label">[1]</span></a> Berkoetoet = tortelduif.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_20" id="Footnote_2_20"></a><a href="#FNanchor_2_20"><span class="label">[2]</span></a> Padi = rijst in den bolster. Van den bolster wordt de padi
+ontdaan door daarop te stampen in een uitgehold stuk hout. Dit geeft in
+de desa's een eigenaardige cadans.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a8_9_Augustus_1901_VIII1" id="a8_9_Augustus_1901_VIII1"></a>8&mdash;9 Augustus 1901. (VIII).<a name="FNanchor_1_21" id="FNanchor_1_21"></a><a href="#Footnote_1_21" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+
+<p>Ik zie weder dat heerlijk mooie strand fantastisch verlicht door 't
+zilveren schijnsel der bleekgouden maan, die zich milliarden malen
+weerspiegelde in 't onafzienbare zich immer bewegende zilte nat: één
+oneindige schittering van levend zilver en goud!</p>
+
+<p>Ik hoor ruischen weder 't trillend klappergroen, dat als reusachtige
+zilveren veeren gracieus wuifde in den zoelen avondwind, die zoo
+heerlijk ons langs de wangen streek en om de ooren suisde.</p>
+
+<p>Liefelijk mengde zich bij dat bladergeruisch het zacht geklots der
+glinsterende golfjes, die zich in dartelen overmoed te pletter sloegen
+tegen het schitterend, reinwitte strand.</p>
+
+<p>Dàt was een droom van mooi! een droom van geluk! En in die fantastische
+omgeving van in zilveren maanlicht badend strand, van eene zee van
+vloeibaar goud en zilver, van een pràchtig blauwen hemel getooid met
+enkele zachtglanzende sterretjes, van wuivende zilverschitterende
+palmen, van windgesuizel en zacht golfgeklots, zaten wij, met een nieuw
+gevonden kostelijken schat in ons midden, in stil genieten en met
+toenemende verrukking te luisteren naar eene melodieuse stem, die
+verhaalde <span class="pagenum"><a name="Page_108" id="Page_108">[Pg 108]</a></span>van 't sprookjesmooi van vreemde landen vèr, vèr over zee,
+over die oneindige schittering van zilver en goud vóór ons, van haar
+eigen goddelijk Vaderland.</p><hr class="hra" /><p>Zal ik ooit dien rit kunnen
+vergeten, dien goddelijken rit met haar naar 't station? Een groot jaar
+is er sedert verstreken, een jaar vòl rijk leven, waarin ik had hóóg
+gejubeld en bitter geschreid, waarin ik had geleefd oogenblikken van 't
+zaligste, hoogste genieten, en ook uren van wanhoop en vertwijfeling,
+van onduldbare ellende, uren van hellepijnen, van brandend lijden,&mdash;ik
+heb <i>geleefd</i>! dat ééne jaar meer dan al de 21 voorgaande tezamen!&mdash;en
+tòch nog steeds even helder en frisch staat de dag me voor den geest,
+als waren er slechts minuutjes over heengegaan, en niet 365 X 24 uren!
+Nòg wordt 't me warm om 't hart, nóg trilt mijn ziel van aandoening bij
+'t herdenken van die groote, groote zaligheid in mijn leven! Wat zie ik
+alles weer duidelijk voor me. Zij in een zachtblauw eenvoudig
+reistoilet.... Of 't een afspraak was, ook wij waren in 't blauw&mdash;kleur
+der trouw!</p>
+
+<p>Trouw, nietig woordje, maar o zoo reusachtig van beteekenis! Zij is méér
+dan liefde; trouw eischt vaak grooter kracht. O jonge hartjes, die
+achter dat beschermend blauw kloppen, moogt gij zóó sterk, zóó krachtig
+zijn om haar, wier kleur wij dragen, door àlles heen hoog te houden: de
+"trouw"!</p>
+
+<p>Daar reed een wagen vol van 't zinnebeeld der kostelijkste aller
+Godsgaven: de "trouw" over een schitterenden zonneweg, langs lachende
+dreven en in gouden gloed badende velden. De natuur was één lach en
+licht, geheel in harmonie met onze zielen, die trilden in een ether van
+jubel en zonneglans!</p>
+
+<p>O! moest werkelijk dit zalig ontmoeten zoo spoedig weder eindigen? kon
+dit heerlijk samenzijn niet nog één ènkelen dag langer duren?</p>
+
+<p>"U weet niet hoe innig graag wij nog langer hier zouden blijven, mijn
+man heeft nog zooveel met papa te bespreken, zooveel te zeggen; maar
+mijn man kan niet langer blijven, zijn tijd is zóó beperkt. Konden wij
+maar tijd tooveren&mdash;of mochten wij u mede nemen naar Batavia, dat zou
+nog 't beste zijn!"</p>
+
+<p>"Wij zijn u beiden innig, innig dankbaar, dat u hier is gekomen". Ze
+drukte me zwijgend de hand en ik liet haar niet weder los.<span class="pagenum"><a name="Page_109" id="Page_109">[Pg 109]</a></span></p>
+
+<p>"Eenvoudige harten verstaan elkaar al gauw", zeide ze eenvoudig, toen
+mijn mond haar niet langer dat zoet geheim verzwijgen kon, dat voor haar
+toch stellig géén geheim meer was: "hoe innig, innig gelukkig ik was hen
+beiden te kennen, haar gevonden te hebben, ontmoet in zulk een groote
+sympathie!"</p>
+
+<p>Dat waren weelde-uurtjes voor mij, die uurtjes aan hare zijde
+doorgebracht! Ik was dronken van weelde, dronken van geluk! voelde mij
+zoo licht als een veertje, dat slechts een windezucht behoefde om òp te
+zweven naar de blauwe lucht, 't stralende licht!</p>
+
+<p>Wat is geluk, als 't niet die oogenblikken van <i>jubel, vervoering,
+ontroering</i> zijn?&mdash;oogenblikken, waarop ons de borst te eng wordt om 't
+bonzend hart te bevatten, waarop wij voelen ons zweven tot licht en
+jubel, tot 't onreëele&mdash;oogenblikken kort als een bliksemschicht, maar
+lang, wèldadig in hunne nawerking!</p>
+
+<p>Liefde ontvangen maakt alléén dàn gelukkig, als degene, die haar
+ontvangt, zelf óók liefheeft!...</p><hr class="hra" /><p>Weder instappen, de tram
+moest voort.</p>
+
+<p>Och, gillend, rammelend monster, vertraag, temper toch uwe vaart! laat
+niet te spoedig ons aan 't punt komen, waar onze wegen, die gij zelf
+gisteren hebt helpen bijeenvoegen, weder uiteen zullen gaan.</p>
+
+<p>Maar helaas! de stoker hoorde me niet, en ging bedaard zijn gang; en al
+hoorde hij me, wat zou hij zich storen aan den wensch, 't verlangen van
+een dwaas meisjeshart? Rustig gleed 't gevaarte voort over den
+wèlgebaanden ijzeren weg, en op den gewonen tijd stoomde 't het zoo
+gevreesde eindstation binnen.</p>
+
+<p>Met geweld drong ik dien akeligen bobbel, die me in den keel schoot,
+terug, dat verdacht branden in mijn oogen; ik beet op de lippen om ze
+het beven onmogelijk te maken. Zoo stond ik tegenover haar, zwijgend,
+haar aankijkend met omfloersden blik&mdash;zij hield làng mijn hand vast en
+zeide zacht: "Gij zult een harden strijd te voeren hebben, doch wees
+ferm en moedig en opgewekt, hoop en vertrouw!" Nog één warmen stevigen
+druk van hare zachte hand, nog één innigen blik uit die lieve, lieve
+oogen, en zij stond op 't perron. "Geef mij nog een handje!" vroeg zij
+lief ons allen. Vlug, vlug, die akelige bel klonk reeds &mdash;ai&mdash;wat deed
+haar harde klank nu een pijn!<span class="pagenum"><a name="Page_110" id="Page_110">[Pg 110]</a></span></p>
+
+<p>Een schok&mdash;de wielen der wagens bewogen zich, en langzaam rolde de trein
+'t stationsgebouw uit.</p>
+
+<p>Zij wuifde met haar zakdoekje, hij met zijn hoed. De tram versnelde zijn
+vaart. Daar gingen ze, daar vlogen ze weg, vèr, ver weg van ons,
+menschen ons een etmaal geleden nog volkomen onbekend, en nu een stuk
+van mijn ziel, onafscheidelijk van mijn bestaan!</p>
+
+<p>O! Leven, raadselvol Leven, wanneer zult gij ons eens ten vòlle uwe
+geheimenissen openbaren?</p>
+
+<p>Wie zal ons den sluier opheffen van dat onwezenlijke, dat onstoffelijke
+van ons bestaan? Wie ons dat groot, heerlijk wonder in 't menschelijk
+leven verklaren, dat wij geest, ziel noemen? Wie dat mysterie
+ophelderen, dat wij zielenverwantschap heeten, dat geheimzinnige, dat
+twee elkaar volkomen onbekende levens als met een ènkele ademhaling, met
+één woord, één blik in elkaars oogen, voor immer met hechten sterken
+band verbindt?<span class="pagenum"><a name="Page_111" id="Page_111">[Pg 111]</a></span></p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_21" id="Footnote_1_21"></a><a href="#FNanchor_1_21"><span class="label">[1]</span></a> Wat hier volgt is geen brief, maar een herinnering aan de
+gewaarwordingen van een jaar te voren, toen de uitgever van deze brieven
+met zijne echtgenoote te Japara een bezoek bracht. Het stuk draagt tot
+opschrift: "Eenige uurtjes uit een meisjesleven. Sentimenteele
+herinneringen eener oude vrijster".
+</p><p>
+Om licht te bevroeden redenen kunnen slechts brokstukken uit de schets
+gegeven worden, terwijl de hoofdzaak reeds voorkomt in de brieven van
+Augustus 1900.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a10_Augustus_1901_IV" id="a10_Augustus_1901_IV"></a>10 Augustus 1901. (IV.)</p>
+
+
+<p>Vergeef me, dat ik u nu eerst antwoord op de vriendelijke toezending van
+uw beider portretten, een geschenk, ons zoo innig welkom en zoozeer door
+ons gewaardeerd, waarvoor wij u beiden onzen hartelijken dank betuigen.</p>
+
+<p>Wat kwam mij al niet voor den geest, toen ik uw portret zag. Menigmaal,
+wanneer ik neerslachtig ben gestemd, bedroefd om zooveel treurigs in 't
+leven, ontmoedigd door 't zien van zooveel ellende, waar ik als een
+mensch onmachtig tegenover sta, van zooveel onrechtvaardigheid, van
+zooveel liefdeloosheid, dan is mij een opbeuring de gedachte aan onzen
+verren vriend&mdash;zoo mogen wij u noemen, niet waar?&mdash;die uit louter
+menschenmin, zichzelf uit zijn eigen wereld bande, om zich in een
+wildernis temidden van "wilden" te vestigen, hun liefde gevend, liefde
+leerend, die hij zoo machtig in eigen boezem voelt.</p>
+
+<p>En wij vinden 't heerlijk daarom, uw beider portretten te bezitten; 't
+zien daarvan roept ons des te levendiger die mooie zielen voor den
+geest, voor wie wij zoo'n innige bewondering, vereering en sympathie
+gevoelen.</p>
+
+<p>Hoe maakt u beiden het? Ik hoop van ganscher harte als wij, want dan is
+'t goed. Ik ben hier des te dankbaarder voor, omdat 't nu overal zoo
+ongezond is. Daar is geen plaats, waar men niet van de daar heerschende
+een of andere ziekte, meestal koorts, hoort spreken.</p>
+
+<p>In onze buurt, Semarang, is zelfs de cholera uitgebroken, monster, dat
+op Batavia en Soerabaja zoovele slachtoffers maakte. Gelukkig, dat op
+Semarang de ziekte maar sporadisch voorkomt, maar zij schijnt van 't
+kwaadaardigste soort te zijn, bijna geen enkelen lijder heeft men kunnen
+behouden. Er is naast cholera, knokkelkoorts, nog een andere plaag, die
+op eenige plaatsen van Java ontzettend veel ellende onder de bevolking
+veroorzaakt; voedingsgebrek. God behoede ons land voor de vreeselijkste
+aller rampen, die een land teisteren kan: hongersnood.</p>
+
+<p>'t Is haast ongelooflijk, dat er op Java, dat vruchtbare Java, waar
+alles als 't ware zoo maar uit den grond opschiet, voedingsgebrek kan
+zijn. En toch is 't zoo, helaas! De nood moet vooral vreeselijk zijn in
+Poerwodadi; maar nu las ik dezer dagen tot mijn onuitsprekelijke
+blijdschap, dat de Regeering plus minus 3 1/2 ton beschikbaar stelde
+voor den aankoop van ploegvee voor Poerwodadi en Demak.<span class="pagenum"><a name="Page_112" id="Page_112">[Pg 112]</a></span></p>
+
+<p>Dit is ook zoo'n ongelukkig land, waar onze oom regent over is; de
+bevolking ziet ieder jaar met angst en beven den westmoesson tegemoet,
+die altoos 't land <i>verdrinkt</i>. Ik weet niet, hoeveel tonnen gouds de
+Regeering reeds voor de waterwerken aldaar uitgegeven heeft, maar er is
+daar elken westmoesson nog steeds watersnood. Maar, hoe ellendig 't hier
+ook kan zijn, men is toch altijd nog gelukkiger dan onze minbedeelde
+broeders en zusters in 't verre Europa, die naast honger nog koü te
+lijden hebben in den winter.</p>
+
+<p>Ik heb hier een werk van Fielding pas uit Holland gekregen; 't handelt
+over 't Boeddhisme en moet volgens de recensies, die ik ervan gelezen
+heb, heel, heel, mooi zijn. 't Is uit het Engelsch vertaald door Felix
+van Ort, redacteur van "Waarheid en Vrede". U zult hem zeker wel kennen
+van naam. Dat is de idealist, die propaganda maakt voor zijn heel-mooie
+overtuiging: "het kwaad overwinnen door liefde". Heel mooi in theorie,
+maar o zoo moeilijk in practijk. Wij voelen er heel veel voor, lazen ook
+zijn mooi boek: "Naar 't groote Licht", dat alle brandende vraagstukken
+van den dag behandelt.</p>
+
+<p>'t Zal al zoo gauw een jaar zijn geleden, dat wij u zagen op Depok. Toen
+hadden wij er nog niets geen idee van, hoe allerprettigst die
+kennismaking zou worden. Ik zie u nog aan den trein staan en vragen of
+"de Regent van Japara ook meegekomen is". Ik kan 't niet begrijpen, dat
+'t al gauw een groot jaar geleden is; mij is 't, of 't gisteren pas is
+gebeurd. Wat vliegt de tijd toch!</p>
+
+<p>Van Mevrouw A. kreeg ik daarnet een brief, zij beiden maken 't niet zoo
+goed ....</p>
+
+<p>Dat waren weeldedagen voor ons, die dagen bij die lieve, lieve
+hartelijke vrienden op Batavia doorgebracht! Van vriendschap, liefde,
+sympathie kunnen die inhalige schepsels, die Javaansche vriendinnetjes
+van u, nooit, nooit genoeg hebben. En die vonden wij daar zooveel!</p>
+
+<p>'t Is eergisteren een jaar geleden, dat 't "gelukkigste aller gelukkige
+gesternten" hen tot ons voerde, die sedert onafscheidelijk zijn aan ons
+bestaan. Dien middag van de verjaring onzer kennismaking brachten wij op
+Klein-Scheveningen, ons verrukkelijk mooi strand door, ons nu zooveel te
+dierbaarder, omdat dáár wij haar hebben gevonden, die zóóveel moois in
+ons leven bracht.<span class="pagenum"><a name="Page_113" id="Page_113">[Pg 113]</a></span></p>
+
+<p>De zee was goddelijk mooi, zoo effen, en welk een kleurenspel tooverde
+daarop de ondergaande zon! 't Was of men één reusachtige parelmoerschelp
+zag. In 't Westen de hemel in gloeiende zonnebrand; in 't Zuiden, waar
+hemel en zee elkaar ontmoeten, was 't teer violet. Hoe weldadig deed dat
+prachtig, diep blauw, boven onze hoofden, onze oogen aan, na al dat
+schitterende, dat verblindde! En daar te midden van al dat mooi, gezeten
+op 't reinwitte strand, met onze voeten in 't water, leefden wij weer
+eens dien droom van geluk door!</p>
+
+<p>Wat een dwaze, dweepzieke wezens, zult u zeker denken! Och, jeugd en
+dwaasheid, jong en dwepen, dat hoort nu eenmaal zoo bij elkaar! Wij
+hopen innig, dat wij altijd zoo dwaas mogen blijven, nooit verstandig
+worden, verstandig zijn, dat zoo koud, zoo koel maakt! En wij huiveren
+voor alles wat koud en koel is, en toch liever ijskoud dan lauw!</p>
+
+<p>Wij hebben helaas tot nog toe onze vrienden, de familie Ovink, op
+Djombang nog niet kunnen bezoeken tot ons groot verdriet. Wij verlangen
+heel erg naar elkaar, maar telkens als wij wilden gaan, kwam er
+verhindering. Als wij daar komen, zullen wij stellig naar Modjowarno
+gaan, waar wij zooveel van gehoord hebben. Mevrouw Ovink vertelde ons
+zooveel goeds van de familie Bervoets, die zij hoog waardeert. Mijn oom
+van Demak en zijne familie zijn ook op Modjowarno geweest, en riepen
+daarover ook zoo.</p>
+
+<p>Als u mij eens met een brief mocht verblijden, zou u dat genot dan nog
+grooter voor mij willen maken, door heel, heel veel van u zelf, uw werk
+en de menschen, waaronder u beiden leeft, te vertellen? Wat duurt 't
+lang, voor een brief van Gorontalo uit gepost, Java bereikt! men kon
+haast even goed naar Holland schrijven, 't duurt bijna even lang de
+overtocht!</p>
+
+<p>In Juni hebben wij de geheele familie over gehad, kinderen,
+behuwdkinderen en kleinkinderen, allen bij elkaar, neen, toch niet
+allen, één plaats bleef ledig, die van onzen besten broer in Holland. 't
+Was zoo gezellig, al die lieve gezichten weder bij elkaar te zien, en
+met weemoed gedachten we onzen lieven afwezige. Dat is zoo'n lieve,
+hartelijke jongen, waar wij allen innig veel van houden. Weemoedige
+gedachte voor ouders, dat de kleine wezentjes, voor wie ze alles zijn,
+die héél van hen zijn, eens hun niet meer zullen toebehooren, verlaten
+om ieder zijn eigen weg te gaan.<span class="pagenum"><a name="Page_114" id="Page_114">[Pg 114]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a19_Augustus_1901_V" id="a19_Augustus_1901_V"></a>19 Augustus 1901. (V.)</p>
+
+
+<p>Wat zult gij dat erg onaardig van mij gevonden hebben, dat ik zoo lang
+zweeg, op uw lieven brief, uwe allerliefste uitnoodiging en die
+vriendelijke toezending van dat lieve kiekje, waar ik zoo blij mee ben.
+Dat zwijgen was geenszins aan onhartelijkheid te wijten, maar de door en
+door gezonde Kartini vond 't nu eens aardig voor de variatie zieke zus
+te spelen. 't Was wel zoo leuk om eens erg vertroeteld te worden, en
+vond ik 't zoo erg niet om eene kleine ongesteldheid een beetje te
+overdrijven. Als geen van de oogenparen, die mij zoo bezorgd hebben
+aangezien, nu maar over mijne schouders heenkijkt en dit leest. Jongen,
+jongen, wat zal ik er dan van langs krijgen! Die zusjes van me kunnen
+iemand de ooren wasschen hoor, dat verzeker ik u. Maar wat doe ik nu,
+kwaad vertellen van mijn beste zusjes, 't is wat moois!</p><hr class="hra" /><p>Niets
+is onmogelijk in deze wereld! en wat wij vandaag voor eene groote
+onmogelijkheid uitkrijten, is morgen een voldongen feit!</p>
+
+<p>Er is eene gisting in de Inlandsche maatschappij, de geest om "vooruit"
+te komen is tot haar doorgedrongen en houdt de gemoederen in beweging.
+Hij stuit echter op de ingekankerde liefde der Javanen voor die overoude
+"adat". Er zal nog heel veel zelfstrijd en andere strijd gestreden
+moeten worden, voor eenige dier verouderde denkbeelden en beginselen,
+die niet aanpassen bij den vooruitgang, diep in den grond begraven
+worden, om nooit weder op te staan.<span class="pagenum"><a name="Page_115" id="Page_115">[Pg 115]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Augustus_1901_VII" id="Augustus_1901_VII"></a>Augustus 1901. (VII.)</p>
+
+
+<p>Waar ik zoo innig overtuigd ben, dat er van de <i>vrouw</i> een groote
+invloed kan ten leven uitgaan in de maatschappij, wensch ik niets
+liever, niets vuriger, dan opgeleid te worden voor het onderwijs, ten
+einde mij later te kunnen wijden aan de opvoeding van dochters van
+Inlandsche hoofden. O! zoo innig, innig graag zou ik er toe in staat
+willen zijn, kinderhartjes te leiden, karaktertjes te vormen, jonge
+hersens te ontwikkelen, vrouwen voor de toekomst te vormen, die het goed
+zouden kunnen voortplanten en verbreiden.</p>
+
+<p>Het zou zoo'n groote zegen zijn voor de Inlandsche maatschappij, indien
+de vrouwen goed werden opgevoed.</p>
+
+<p>En voor de <i>vrouw</i> zelf wenschen wij vurig, vurig onderwijs en
+opvoeding, het zal haar zoo'n groote zegen zijn.</p>
+
+<p>Daar is zooveel droefs in onze Javaansche vrouwenwereld, daar wordt
+zooveel en zoo bitter geleden.</p>
+
+<p>De eenige weg, die er voor 't Javaansche meisje, en inzonderheid de
+adellijke, openstaat, is 't huwelijk.</p>
+
+<p>Wat heeft de sleur van deze instelling, die oorspronkelijk van Gode en
+der vrouwen hoogste bestemming is, gemaakt? Het huwelijk, dat <i>roeping</i>
+moet zijn, is geworden: een <i>beroep</i>! En o! onder welke onteerende en
+vernederende voorwaarden en omstandigheden nog hebben vele, vele
+Javaansche vrouwen dat beroep te vervullen. Op bevel van vader, oom of
+broer, moet 't jonge meisje klaar staan, een wildvreemden man te volgen,
+die niet zelden reeds vrouw en kinderen heeft. Naar haar opinie wordt
+niet gevraagd, zij heeft slechts te gehoorzamen. Bij een
+huwelijkssluiting is haar tegenwoordigheid niet vereischt, evenmin haar
+"ja".</p>
+
+<p>Van verre en van nabij kennen wij dat helsche vrouwenleed, veroorzaakt
+door zekere Mohammedaansche instelling, die het den mannen zoo
+gemakkelijk maakt, maar die o, zoo bitter hard en wreed is voor de
+vrouw.</p>
+
+<p>"Zij zijn er aan gewend, zij vinden 't niets", beweert de alwetende
+"men". "Als zij er geen vrede mee hebben, waarom er zich dan in
+geschikt?"</p>
+
+<p>Laat ik, een kind van 't Javaansche volk, in diens schoot groot geworden
+en er heel mijn leven in vertoefd hebbend, u de verzekering geven, dat
+de Inlandsche vrouwen wel degelijk een<span class="pagenum"><a name="Page_116" id="Page_116">[Pg 116]</a></span> hart hebben, dat <i>voelen,
+lijden</i> kan als 't fijn beschaafdste vrouwenhart in uw land.</p>
+
+<p>Maar 't blijft hier bij een stil lijden en zich schikken, volslagen
+machteloos en weêrloos als zij zijn, door hare onkunde en onwetendheid.</p>
+
+<p>De oude overlevering vertelt: Fatima's echtgenoot huwde opnieuw, en zij
+werd door den Profeet ondervraagd, hoe zij zich daarbij gevoelde. "Niets
+Vader, niets, betuigde zij." Dit zeggende, leunde zij tegen een
+pisangboom; de bladeren, eerst frisch en fleurig, verwelkten, en de
+stam, waartegen haar lichaam rustte, verkoolde.</p>
+
+<p>Opnieuw vroeg de Vader, hoe zij zich gevoelde, en weer betuigde zij:
+"Niets, Vader, niets!"</p>
+
+<p>De Vader gaf haar een rauw ei, en verzocht haar dat tegen haar hart te
+drukken; het terugvragend brak hij het open: het ei was gaar!</p>
+
+<p>Het Oostersche vrouwenhart is sedert niet veranderd. Dit vertellinkje
+leert ons meteen de opinie van vele vrouwen over dat wreede mannenrecht.</p>
+
+<p>Velen vinden er een eer in om met onbewogen gelaat een of meer vrouwen
+van haar echtgenoot naast zich te verdragen; maar vraag niet, wat er
+onder dat stalen masker is verborgen, en wat de wanden harer woningen
+aan 't oog der wereld onttrekken: kankerende vrouwenharten en arme
+onschuldig lijdende kinderzieltjes zijn er zooveel.</p>
+
+<p>Nogmaals; er wordt veel en bitter geleden in onze arme Inlandsche
+vrouwenwereld. En dàt lijden dat ik reeds in mijn kinderjaren
+aanschouwde, was 't, dat 't eerst in mij 't verlangen wakker riep, in te
+gaan tegen sleur, die oude toestanden schijnt te rechtvaardigen.</p>
+
+<p>Ons streven heeft een tweeledig doel, mede te arbeiden aan de opheffing
+van ons volk en voor onze zusteren den weg te banen naar betere,
+menschwaardiger toestanden. Aan u allen, die veel gevoelen voor Java en
+den Javaan, richten wij een dringende bede: helpt ons ideaal
+verwezenlijken, dat het heil beoogt van ons volk en onze sekse!</p>
+
+<p>Voedt de Javaansche vrouwen op, ontwikkelt ze naar hart en verstand, en
+gij vrienden van Java, zult flinke medearbeidsters hebben gevonden aan
+uw edelen, schoonen reuzenarbeid: de beschaving, ontwikkeling en
+opheffing van een volk!<span class="pagenum"><a name="Page_117" id="Page_117">[Pg 117]</a></span></p>
+
+<p>Leert haar een vak, opdat zij niet langer weerlooze prooien zullen zijn,
+wanneer hare beschermers wenschen dat zij een huwelijk zullen aangaan,
+dat haar en hare eventueele kinderen onvermijdelijk in ellende dompelen
+zal.</p>
+
+<p>Wij hebben zooveel treurigs gezien in zoo menig Javaansch
+huwelijksleven: naar aanleiding van dat wreede Mohammedaansche
+mannenrecht. 't Leed der vrouwen in zoo'n verbintenis, 't leed van zoo
+menig kind uit zoo'n huwelijk geboren, brandt ons in de ziel, en zweept
+ons tot opstand tegen die toestanden!</p>
+
+<p>De eenige uitweg om zulk een leven te ontkomen, is dat het meisje zich
+een zelfstandig bestaan verovert.</p>
+
+<p>Er is niemand nog, die 't doet, die 't <i>durft</i> te doen!</p>
+
+<p>'t Is een <i>schande</i> als een meisje <i>niet trouwt</i>, eene vrouw ongetrouwd
+blijft.</p>
+
+<p>Ons idee is, om wanneer wij de bevoegdheid ertoe hebben een internaat te
+openen voor dochters van Inlandsche hoofden, waar haar naast allerlei
+kennis, nuttig voor 't practisch leven, zal worden geleerd, wat den
+geest verheft en 't gemoed veredelt.</p>
+
+<p>Zou zulk een school kunnen bestaan? Wij durven "ja" te zeggen. Al zenden
+nu verreweg de meeste Inlandsche hoofden hunne dochters naar school
+slechts voor den geur, omdat zij niet onder willen doen voor anderen, en
+niet omdat zij doordrongen zijn van 't nut, dat meerdere ontwikkeling
+der vrouw voor haar zelf en hare omgeving heeft, 't doet geen afbreuk
+aan 't feit, dat er hoe langer hoe meer Inlandsche hoofden en grooten
+zijn, die voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen;
+gouvernements-en particuliere scholen zullen van de waarheid dezer
+bewering kunnen getuigen. Zelfs de Keizer van Solo zendt zijne dochters
+naar school. In de vooruitstrevende Preanger, waar 't geen nieuws meer
+is, dat meisjes schoolgaan, is voor dochters van den adel een
+particuliere, door de Regeering gesubsidieerde school geopend. Daar zijn
+regentsdochters, die op eene vreemde plaats op een kostschool zijn.</p>
+
+<p>Meer ouders, die gaarne hunne dochters ook zouden willen laten leeren,
+laten 't na, omdat zij 't niet over zich verkrijgen kunnen hun meisjes
+naar school te zenden, waar zij samen met jongens zouden leeren.</p>
+
+<p>Eene gouvernante houden, gaat de draagkracht van gewone stervelingen ver
+te boven, slechts heel enkelen kunnen zich die weelde veroorloven; toch
+is er een wedono, geen "licht", ook<span class="pagenum"><a name="Page_118" id="Page_118">[Pg 118]</a></span> niet gefortuneerd, die voor zijn
+kleindochtertje eene gouvernante er op na houdt.</p>
+
+<p>Er was een jong moedertje, dat, op een harer laatste levensdagen, haar
+man beloven liet, zoodra hij in beter doen was, een illusie van haar te
+vervullen: "hun dochtertje naar de Europeesche school te zenden".</p>
+
+<p>Wij bespraken de quaestie, en ook 't idee van eene zelfstandige,
+geldverdienende vrouw, meermalen met vrouwen van Inlandsche hoofden. En
+alles sterkt ons in onze hoop en ons geloof, dat 't hier slechts op aan
+komt, den eersten stap te doen, m.a.w. moet een voorbeeld gegeven
+worden; en als 't van practisch nut blijkt en aangepast kan worden door
+anderen, dan zal 't stellig navolging vinden.</p>
+
+<p>Er zijn andere meisjes, die denken en voelen als wij en gaarne de banden
+en boeien zouden willen verbreken, waaronder de adat de Mohammedaansche
+vrouw gekluisterd houdt. Ook zij blijven stilstaan voor het: "Er is
+niemand nog die 't doet".</p>
+
+<p>En er moet toch één de eerste zijn!</p>
+
+<p>Er is een Inlandsch hoofd, dat den Directeur van O., E. en N.<a name="FNanchor_1_22" id="FNanchor_1_22"></a><a href="#Footnote_1_22" class="fnanchor">[1]</a>
+toelating tot de doktersschool verzocht voor zijn dochtertje.</p>
+
+<p>Gezegende vader! gezegende dochter! Zij zal haar land van zoo groot nut
+zijn.</p>
+
+<p>Ik hoop, dat zij haar voornemen werkelijk zal uitvoeren!</p>
+
+<p>Een jonger zusje van mij, Roekmini, voelt heel veel voor teekenen, en 't
+is haar grootste illusie om de teekenacademie te bezoeken, ten einde
+zich later te kunnen wijden aan de wederopbloeiing der Inlandsche kunst.</p>
+
+<p>Is volkskunst niet mede een der middelen tot volkswelvaart? Als 't
+blijkt, dat zij op de teekenacademie niet op haar plaats is, m.a.w. dat
+zij niet genoeg talent heeft, zal ze tot de huishoudschool overgaan, om
+later de toekomstige vrouwtjes de waarde van 't geld te leeren kennen,
+wat wel hoognoodig is in de Inlandsche maatschappij. De Regeering is
+voornemens hare Inlandsche ambtenaren spaarzaamheid te leeren. Wat baat
+het of de Regeering de mannen dwingt geld op zij te leggen, als hunne
+vrouwen, in wier hand de huishouding berust, de waarde van 't geld niet
+kennen?</p>
+
+<p>Mijne zuster en ik zullen dan samenwerken.<span class="pagenum"><a name="Page_119" id="Page_119">[Pg 119]</a></span></p>
+
+<p>En wat wij nog graag op onze toekomstige school zouden willen geleerd
+zien, is: gezondheids-, ziekte- en verbandleer!</p>
+
+<p>Dit is een kennis, die ons altijd te pas komt, en voor onze omgeving van
+groot nut is. Ieder mensch moet vroeg of laat voor een ziekbed staan, en
+'t is zoo ellendig om onze lieven te zien lijden, en niet te weten hoe
+hun lijden te verzachten. De kennis van gezondheids-, ziekte- en
+verbandleer moet tot de opvoeding behooren. Hoeveel ongelukken zouden
+niet gebeurd zijn, of dan tot een minimum teruggebracht zijn geworden,
+wanneer men aan mannen zoowel als vrouwen die nuttige kennis had
+geleerd.</p>
+
+<p>'t Ligt geenszins in onze bedoeling van de Javanen Europeesche Javanen
+te maken door hun eene vrije opvoeding te geven; ons idee is, hun naast
+de mooie eigenschappen, die zij zelf bezitten, het mooie van andere
+volken te geven; niet om hun eigene te verdringen, maar om ze te
+<i>veredelen</i>!</p><hr class="hra" /><p>Hoe genoot ik van uwe "Inleiding", van "Land en
+Volk van Java"; 't werd mij zoo warm en wonder wèl in 't hart, toen ik
+die bezielde woorden las, die 't schoon van mijn land schetsen en ...
+zijne wondeplekken bloot leggen.</p>
+
+<p>Dat machtige geluksgevoel hebben wij dikwijls over ons gehad, als wij in
+Gods vrije, wijde natuur zijn!</p>
+
+<p>Ver, ver van 't kleinzielig menschengedoe, alleen met onze zielen, onze
+gedachten in de heerlijke, schoone natuur, boven ons hoofd de blauwe
+hemel, voor onze voeten de onafzienbare zee, achter ons wuivend
+klappergroen, o! dáár kunnen wij ons geluk niet op!</p>
+
+<p>Vaak betrapte ik mij op eene egoïstische gedachte: "O! laat mij alléén
+in deze reine atmosfeer leven, ver van marktgewoel, van wereldsche
+zaken, alleen, alleen, met de natuur, en mijne ziel! Dat is puur
+egoïsme! néén, dàt is niet de bestemming van ons leven, wij moeten mèt
+en vóór de menschen leven.</p>
+
+<p>'t Leven mooier maken, dàt is onze bestemming.</p>
+
+<p>Doch nu heb ik u reeds te lang opgehouden, u heeft wel andere en
+nuttiger bezigheden, dan naar 't gesnap te luisteren van een
+"sentimenteel" Javaansch meisje.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_22" id="Footnote_1_22"></a><a href="#FNanchor_1_22"><span class="label">[1]</span></a> Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid.<span class="pagenum"><a name="Page_120" id="Page_120">[Pg 120]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a4_September_1901_VIII" id="a4_September_1901_VIII"></a>4 September 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>O! wij kunnen, wij <i>willen niet</i> gelooven, dat onze levens, zoo gewoon,
+banaal, als duizenden anderen voor en na ons, zullen eindigen. En toch,
+soms lijkt ons iets anders zoo onwaarschijnlijk! Nu eens schijnt de
+vervulling onzer dierste en innigste wenschen zoo nabij, dan weer staan
+wij er zoo eindeloos ver van af.</p>
+
+<p>Er zijn uren, waarin 't heen en weer geslingerde en gefolterde
+menschenhart in vertwijfeling vraagt: "Mijn God, wat is dan toch
+plicht?"</p>
+
+<p>Zelfverloochening heet plicht en zelfverwezenlijking heet plicht: hoe
+kunnen twee dingen, die lijnrecht tegenover elkaar staan, beiden
+<i>plicht</i> heeten en zijn?</p>
+
+<p>"Blijf", zegt luid hierbinnen een stem, "blijf, bestrijd uwe eigen
+wenschen en verlangens ter wille van hen, die u dierbaar zijn en aan wie
+gij dierbaar zijt; deze, uw strijd adelt uw menschzijn. Blijf!" En dan
+weer klinkt het even hard en krachtig: "Ga, werk aan de verwezenlijking
+uwer idealen; werk voor de toekomst; werk voor 't heil van duizenden,
+die gebukt gaan onder onrechtvaardige wetten, onder een valsch begrip
+van goed en kwaad; ga, ga, lijd en strijd, maar werk voor de
+eeuwigheid!" Wat is nu hooger plicht, 't eerste of 't laatste?</p>
+
+<p>Egoïsme heb ik steeds beschouwd als de slechtste ondeugd, die er
+bestaat, en het diep, diep verfoeid; evenzoo ondankbaarheid &mdash;en dat
+andere, ons ideaal, is één geworden met ons bestaan; wij kunnen er niet
+zonder, evenmin als wij 't buiten de liefde onzer dierbaren kunnen
+stellen.</p>
+
+<p>Groot is 't getal van degenen niet, hoe nauw verbonden ook door banden
+des bloeds zij aan elkander zijn, die elkaar volkomen begrijpen en
+verstaan als mijn vadertje en ik. Hoevele punten van aanraking en
+overeenstemming vindt men niet in ons beider karakter; wij
+sympathiseeren zoo in alles met elkaar; alléén op één punt raken onze
+karakters elkaar niet. O, waarom dat toch, waarom? Zou 't waar zijn, wat
+men beweert, dat er in de heele wijde, wijde natuur geen twee dingen
+zijn, elkaar <i>volkomen</i> gelijk, geen twee menschelijke naturen, die
+volkomen eender zijn? Mijn eigen lief vadertje, wij weten beiden zoo
+goed, hoe dierbaar wij elkaar zijn; wij weten ook zoo goed, dat de weg,
+dien uwe dochtertjes gekozen hebben, met dorens is bezaaid; maar gij
+weet<span class="pagenum"><a name="Page_121" id="Page_121">[Pg 121]</a></span> ook, dierste, dat 't geen <i>gril</i> is, die ons leidt; dat wij ons
+ideaal met hart en ziel aanhangen, gelijk wij 't u doen; waaròm, waaròm
+toch ons dien reeds zoo zwaren, moeielijken weg nog zwaarder en
+moeielijker te maken, door 't onthouden van uwe toestemming! Dat wij
+niet gelukkig kunnen zijn zonder uwen zegen, weet u, maar ook zonder ons
+ideaal kunnen wij 't niet. Met uw zegen zal 't ons steeds licht voor de
+oogen zijn, de zwaarste weg begaanbaar zijn! Vader, vader, waarom kunt
+gij mij op dat ééne punt niet toegeven? Liefde is almachtig, is eeuwen
+door verkondigd en bewezen geworden. Ons beider liefde voor elkaar is
+groot. O! Liefde, veelgeprezene, maar ook veelbeweende Liefde, verricht
+bij ons uw zegenwerk: veeg die verschilpunten in ons beider karakter
+weg, doe ze één worden!</p>
+
+<p>Ik heb mijn Vader innig lief, dat weet u, maar Vaders liefde voor ons is
+nòg grooter. Ik was zoo spoedig ongeduldig, kregelig, in een woord:
+"humeurig"; hoe geduldig verdroeg mijn best Vadertje al mijn nukken!
+nooit hoorde ik een hard of bitter woord, altijd is Vader even lief en
+zacht! Zoo uit alles voel ik zijn oneindige liefde! Toen eenigen tijd
+geleden ik aandrong op 't spoedig beëindigen van onze zaak, zag ik zijn
+blik op mij rusten zoo inbedroefd; 't was of die treurig kijkende oogen
+vrager wilden: "heb je dan zoo'n haast, om mij te verlaten, kind?" Ik
+wendde mijn hoofd af, ik wilde niet in die dierbare, trouwe oogen zien,
+ik wil sterk zijn en niet zwak.</p>
+
+<p>Mijn hart brak bijna van wee, toen eens wij beiden tegenover elkaar
+stonden, Vader mij in zijn armen sloot en met trillende stem vroeg:
+"Moet 't dan zóó zijn? Kan 't niet anders? Moeten dan allen zijn als
+jij? Kan 't niet anders?" Wat ging er niet bij ons om, toen wij zoo hart
+aan hart elkaar in de vochtige oogen keken.</p>
+
+<p>Er werd toen hevig geleden, zoo hevig als er op aarde geleden kan
+worden. Dat was kort vóór Vaders ziekte. Later toen Vader herstellende
+was, vroeg Moeder me: "Och kind, toe, geef maar toe". "Ik kan niet",
+antwoordde ik met gesmoorde stem.</p>
+
+<p>Sedert spreekt Moeder er mij nooit meer over. Als Vader maar toegeeft,
+dan zal Mama ons haren zegen niet onthouden. Allen zijn ze lief en zacht
+voor ons, dat maakt ons den strijd juist zwaarder.</p>
+
+<p>Leed&mdash;leed&mdash;leed&mdash;niet dan leed hebben wij over al die liefhebbende,
+trouwe harten gebracht!<span class="pagenum"><a name="Page_122" id="Page_122">[Pg 122]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a30_September_1901_VIII" id="a30_September_1901_VIII"></a>30 September 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>In de Preanger zijn er een massa Hollandsch sprekende, geschoolde
+vrouwen en meisjes. De meesten, waar we kennis mee maakten, spraken
+Hollandsch met ons, omdat wij elkaars taal niet kennen. Alleraardigst!
+dáár hebben wij werkelijk eens <i>aangenaam</i> kennis gemaakt met eigen
+land- en stamgenooten.</p>
+
+<p>De omgang was hartelijk, vrij en ongedwongen. Vroolijke menschjes vol
+scherts en lach.</p>
+
+<p>Wat ik overigens op reis heb gezien en gehoord stijft mij in mijn
+meening, dat verstandelijke ontwikkeling alleen niet alles is; dat er
+ook eene andere, hoogere ontwikkeling moet zijn, die aan de andere de
+hand reikt, om den mensen daarheen te brengen, waar hij heen moet. Naast
+'t hoofd, moet 't hart geleid worden, anders blijft de beschaving
+slechts aan de oppervlakte.</p><hr class="hra" /><p>O, wek toch geen illusies, die
+stellig sterven moeten, wek geen droomen, waar men van te voren weet,
+dat wreed-ontwaken volgen moet. 't Is <i>wreed, wreed</i>! O! wat wensch ik
+vurig, vurig, macht te bezitten over één taal slechts, mijn eigen, of
+wel de Hollandsche, om <i>goed</i> te kunnen uitzeggen, wat ik denk en voel
+over zooveel, dat mijn bewondering gaande maakt, of mij met
+verontwaardiging vervult, zooals dat ellendige, dat mijn landgenooten
+huldigen en aanhangen, de mannen uit egoïsme en de vrouwen uit
+machteloosheid, uit onwetendheid ontsproten, rechtvaardigen. Ik heb iets
+scherps en vinnigs in gedachte over "Idealen". Soms jeuken mij de
+vingers zoo&mdash;om al die gedachten niet voor mij alleen, voor mijne
+vertrouwden neer te schrijven, maar ook om ze anderen in 't gelaat te
+slingeren.</p>
+
+<p>Maar wat voor nut zou dat hebben? Men zou de schouders er over ophalen,
+een ander er over lachen en de meesten er heel geen notitie van nemen.
+Wartaal van een idioot of gek!</p>
+
+<p>Misschien is 't beter zoo, dat ik de taal niet zoo onder de knie heb, om
+er mee te doen, wat ik wil; wie weet wat voor een kwaad de pen van dat
+onervaren, onverstandige heethoofd anders zou kunnen uitrichten instede
+van goed!</p>
+
+<p>En macht bezitten over de taal, zou bovendien op 't oogenblik me toch
+niet van veel nut zijn, omdat ik <i>niet luid</i> denken màg.<span class="pagenum"><a name="Page_123" id="Page_123">[Pg 123]</a></span></p>
+
+<p>Na al dat teleurstellende nu eene opfrissching, die u zeker ook
+aangenaam zal zijn.</p>
+
+<p>Kort geleden zaten de Quartero's met nog een anderen controleur bij ons.
+De heeren hadden 't over een regent, dien de vreemde controleur goed
+kende. "Een zéér ontwikkelde man", hoorden wij hem zeggen en kort
+daarop: "Neen, hij is niet getrouwd; hij is wel getrouwd met iemand, die
+hij niet presenteeren kan; 't is eene gewone vrouw uit 't volk, waarbij
+hij een paar kinderen heeft. Hij is niet van plan weer te huwen, hij wil
+geen Raden Ajoe trouwen, omdat hij die andere dan zou moeten wegzenden
+of haar een tweede plaats laten innemen. In beide gevallen zou hij haar
+<i>verdriet</i> doen en dat <i>wil hij niet</i>".</p>
+
+<p>Mijn hart sprong open, toen ik dàt hoorde, dan toch is er zóó één! Mooi,
+vindt u niet? Mevrouw Quartero vertelde ons naderhand, dat toen zij dat
+hoorde, zij en ook haar man gauw naar ons keken, beiden hetzelfde
+denkend: "Zouden de meisjes 't gehoord hebben? wat zal hij in hare
+achting stijgen!" Zoo is 't ook! We hopen innig, dat die regent immer
+zichzelve gelijk zal blijven en zich door <i>niets</i> van zijn mooi besluit
+zal laten afbrengen.</p>
+
+<p>'t Zal ons thans een waar genoegen zijn met hem in kennis en aanraking
+te komen; we hopen, dat 't eens gebeuren zal.</p>
+
+<p>De jonge garde, onverschillig van welke sekse, moet zich met elkaar in
+verbinding stellen. Ieder kan op zichzelf wat doen voor de opheffing,
+beschaving van ons volk; maar wanneer wij ons bij elkaar aansloten, onze
+krachten vereenden, samenwerkten, zouden wij met meer vrucht kunnen
+arbeiden.</p>
+
+<p>In eendracht zit kracht en macht.<span class="pagenum"><a name="Page_124" id="Page_124">[Pg 124]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a11_October_1901_I" id="a11_October_1901_I"></a>11 October 1901. (I.)</p>
+
+
+<p>En nu, trouwe vriendin, ga ik je, 't spreekt vanzelf, <i>zéér</i> in
+<i>vertrouwen</i>, 't een en ander mededeelen van onze plannen. De wegen die
+ons openstaan om ons een zelfstandig bestaan te verwerven en daarmede
+ons tevens nuttig te maken voor onze medemenschen, zijn: dokter,
+accoucheuse, onderwijzeres, schrijfster, artiste in de beeldende
+kunsten. Andere wegen ook staan ons nog open, om ons een zelfstandig
+bestaan te verwerven, maar die zijn door ons niet begeerd, aangezien aan
+die betrekkingen geen nut voor onze landgenooten verbonden is. Wat voor
+nut b.v. zouden wij voor ons volk kunnen hebben als apothekersbediende,
+boekhoudster, telegrafiste, klerk op 't een of ander kantoor en verder
+in dien trant? Die werkkringen en 't leven daaraan gebonden trekken ons
+niet aan. Wij willen met de verovering van een zelfstandig bestaan
+tevens werken aan de <i>beschaving, opheffing</i> van ons volk. Wij willen
+een rijk, vol leven hebben. Je weet, dat er bij de Regeering door den
+Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid 't plan is aanhangig
+gemaakt om voor Inlandsche meisjes scholen op te richten, en bij wijze
+van proef voor dochters van Inlandsche grooten een kostschool. Toen wij
+verleden jaar van den Directeur zelf van zijn heerlijk plan vernamen,
+vroeg zijne vrouw of ik aan die laatste school onderwijzeres wilde
+worden. Ik antwoordde daarop, dat ik daar heel, heel veel voor voelde,
+maar die taak niet op me kon nemen, aangezien ik daartoe niet opgeleid
+was en daarvoor niet berekend ben. Mevrouw zeide toen dat haar man mij
+hebben wilde, zooals ik was, om de jonge hartjes te leiden en
+karaktertjes te vormen; ik moest met de jonge kinderen als een oudere
+zuster omgaan en hun tot voorbeeld zijn. Een zeer vereerende opdracht,
+maar had ik geen gelijk om die taak niet op mij te willen nemen, als ik
+daartoe geen bevoegdheid (wettelijke) heb? Als ik absoluut eerst er voor
+opgeleid wilde worden, zeide Mevrouw, moest ik maar een tijdje naar een
+der normaalscholen te Batavia of ergens anders gaan om te studeeren en
+aktes te halen, dat was dus geen bezwaar. De vraag was maar, of ik
+<i>wilde</i>.</p>
+
+<p>Dat mijn Vader daarnaar ooren had, weet ge reeds. Ik zou dan naar
+Batavia gaan, waar mij door de directrice der meisjes H.B.S.,<a name="FNanchor_1_23" id="FNanchor_1_23"></a><a href="#Footnote_1_23" class="fnanchor">[1]</a> die wij
+maar eens zagen en spraken, alle hulp en<span class="pagenum"><a name="Page_125" id="Page_125">[Pg 125]</a></span> steun bij mijn pogen werd
+toegezegd. Die groote hartelijkheid van een half bekende deed ons toch
+zoo goed. Dat zij al dadelijk zoo groote sympathie kreeg voor ons
+streven, sterkt me zoo! Prachtig! waar zou ik beter leiding en hulp bij
+mijne studie kunnen krijgen dan van haar, die aan 't hoofd staat eener
+H.B.S. Ongezocht en onverwacht werd mij zoo'n uitstekende hulp in den
+schoot geworpen. Ik was in de wolken en dacht dat mijn vertrek naar
+Batavia slechts een quaestie van weken, hoogstens enkele maandjes zou
+zijn....</p>
+
+<p>Ik heb je ook reeds verteld, dat wij volstrekt niet gefortuneerd zijn,
+ofschoon Vader een groot inkomen heeft, maar daarnaast ook groote
+uitgaven heeft te doen, zoodat wij nog net genoeg hebben om er kalmpjes
+van te leven en onze jongens&mdash;jongens moeten vóór alles geholpen
+worden!&mdash;eene goede opvoeding te geven. Aan financieele bezwaren had ik
+ook gedacht; daarom maakte ik bij mezelf een plan op, om zoo de bezwaren
+voor mijne opleiding als onderwijzeres te groot mochten zijn (die
+opleiding zou mijn Vader 's jaars pl.m. <i>f</i> 1200 kosten, 't
+maandelijksch inkomen van Vader; voorwaar geen kleinigheid voor zoo'n
+groot huishouden als 't onze) van richting te veranderen en mijne
+stappen te richten naar de Dokterschool op Batavia. Tot dokter wordt
+men&mdash;tenminste <i>jongens</i>&mdash;vrouwelijke leerlingen zijn er nooit
+geweest&mdash;<i>geheel kosteloos</i> opgeleid. De studie voor dokter geschiedt
+geheel op 's lands kosten. De leerlingen genieten vrije woning, eene
+maandelijksche subsidie, waarmede de kosten van voeding en kleeding
+bestreden worden, en vrije geneeskundige behandeling.</p>
+
+<p>Op Batavia zijnde, vroeg ik den Directeur van Onderwijs, tot wiens
+Departement de geneeskundige school behoort, of er meisjes tot genoemde
+school mogen toegelaten worden. Mr. A. heeft er niets tegen, juicht 't
+integendeel toe, maar natuurlijk moet 't meisje-leerlinge externe zijn.
+Mijn idee was om der Regeering te vragen mij geheel op dezelfde
+voorwaarden en met dezelfde voorrechten die de mannelijke leerlingen
+genieten, tot de Dokterschool toe te laten. Waar <i>ieder</i> met een beetje
+hersens het nut inziet, dat een vrouwelijke dokter&mdash;vooral voor de
+vrouwen uit 't volk, die liever sterven dan door een dokter aangeraakt
+te worden&mdash;zal hebben, en de Chef van 't Departement van Onderwijs warm
+mijn verzoek zou ondersteunen, is er veel kans, dat de Regeering daarop
+gunstig beschikken zal.<span class="pagenum"><a name="Page_126" id="Page_126">[Pg 126]</a></span></p>
+
+<p>Steeds heb ik veel met dit vak opgehad, alleen zie ik op tegen de lange
+studie. Voor iemand, die nog geen 20 is, vind ik 7 jaar studie niets,
+maar als je dien leeftijd gepasseerd bent, dan vind ik dat heel lang. En
+dan om als volwassen meisje in den beginne dag aan dag tusschen jongens
+van 13&mdash;-18 te moeten zitten, en naderhand de eenige vrouw te zijn onder
+hoopen mannen, is niet erg aanlokkelijk. Maar dit zijn slechts kleine
+bezwaren, waar ik makkelijk overheen zou kunnen stappen. Er is echter
+nog iets anders. Vader en mijne vrienden zijn er tegen; gelukkig niet
+onvoorwaardelijk. Vader, omdat ik 't eenigste meisje zou zijn onder al
+die mannen en jongens&mdash;zulk een grap is hier nog nooit vertoond geweest;
+en mijne vrienden, omdat ik voor die studie misschien niet de vereischte
+zenuwen zou hebben. Dokter is voorzeker een prachtig beroep, doch geen
+werk voor iedereen&mdash;een krachtig willen en doorzettingsvermogen alleen
+zijn niet genoeg voor de studie van dokter, stalen zenuwen zijn ook een
+vereischte. Daar maken mijne vrienden zich bezorgd over, doch ik heb
+geen vrees. Vader vindt het onderwijs verreweg het beste voor ons; zoo
+ook mijne vrienden op Batavia. Zij vinden dat een uitgezocht mooi werk
+voor me, waar ik eerst recht op mijn plaats zou zijn. En waar zou ik
+beter mijne ideeën kunnen verbreiden, dan daar als opvoedster van het
+jonge geslacht, de vrouwen en moeders der toekomst. In de handen van 't
+<i>kind</i> ligt de <i>toekomst</i>, en in de handen van de <i>moeders</i>, het kind,
+de <i>toekomst</i>. Als <i>schrijfster</i> zou ik op <i>groote</i> schaal aan de
+verwezenlijking mijner idealen en aan de opheffing, beschaving van ons
+volk kunnen arbeiden, als onderwijzeres slechts in <i>kleinen kring</i>, maar
+ik zou dan <i>direct</i> kunnen <i>opvoeden</i>, en&mdash;die kleine kring zou allicht
+zich kunnen uitbreiden, mettertijd, navolging vinden, tenminste als het
+gegeven voorbeeld <i>goed</i> blijkt te zijn.</p>
+
+<p>Je kent mijne liefde voor de litteratuur en weet, dat 't een illusie van
+me is, het eens tot eene beduidende beoefenaarster der letterkunde te
+kunnen brengen. Maar men kan geen twee meesters tegelijk dienen, althans
+ik zie er geen kans toe, om onderwijzeres te zijn, zooals ik mij dat
+voorstel, niet als verstandsscherpster alleen, maar ook als
+karaktervormster, den geheelen dag mij met de kinderen bezig houdend, en
+dan aan letterkunde te doen. Ik wil één ding maar tegelijk doen, maar ik
+wil het <i>goed</i> doen. Entre ces deux mon coeur balance, Stella! Als<span class="pagenum"><a name="Page_127" id="Page_127">[Pg 127]</a></span>
+dokter of iets anders zou ik misschien geen afstand behoeven te doen van
+dat mij zoo dierbaar werk: pennenlikkerij!</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 780px;">
+<a name="kanarilaan" id="kanarilaan"></a>
+<img src="images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg" width="780" alt="Kanarie-laan te Japara." title="" />
+<span class="caption">Kanarie-laan te Japara.</span>
+</div>
+
+<p>Maar ik vind 't onderwijs, de opvoeding van kinderen, die je
+toevertrouwd worden, zoo iets ernstigs, heiligs zelfs, dat ik nooit
+vrede met mezelf zou kunnen hebben, als ik mij daaraan wijdende, voelde
+mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf van een <i>goed</i>
+opvoedster eisch. Als onderwijzeres aan eene kostschool zou ik mij den
+geheelen dag met de kinderen moeten bezighouden, zelf 's avonds en 's
+nachts zou ik niet vrij zijn, want de kinderen zijn mij <i>toevertrouwd</i>.
+Vertrouwen legt groote verplichtingen op, zoo'n post brengt groote
+verantwoordelijkheid met zich mee. Misschien vindt je mij wel erg
+overdreven, maar ik kan niet anders denken, dan dat ik 't een misdaad
+acht, mij aan de <i>opvoeding</i> van kinderen, <i>toekomstdragers</i>, te wijden,
+als ik niet ten volle berekend ben voor die groote taak, in mijn oog zoo
+hoog en heilig. En geen tevredenheidsbetuiging mijner chefs zou me vrede
+met mezelf kunnen doen krijgen, indien ik dat niet voor mijn geweten
+heb.</p>
+
+<p>De illusie van mijn Vader, als zijn dochtertje dan toch absoluut <i>iets</i>
+worden wil en zich nuttig wil maken voor anderen, is dat ik eens
+directrice word eener meisjeskostschool; ook van mijne vrienden is dat
+eene illusie. En gij, Stella, wat wenscht ge voor mij? Welken weg zoudt
+gij gaarne door mij ingeslagen zien? Zeg 't mij eerlijk en oprecht, zeg
+mij onomwonden uwe meening, van jou verwacht ik <i>niets anders</i>. Gij hebt
+u steeds een goede, oprecht welmeenende vriendin betoond. Doe 't nu ook.</p>
+
+<p>Er heeft zich nog een andere uitweg voor ons geopend. Een ons
+persoonlijk onbekende zendeling-dokter, van goeden naam en gevestigde
+reputatie, die veel van ons van onze vrienden hoorde, bood zich uit
+eigen beweging aan, zoo wij er lust toe gevoelen" ons <i>geheel kosteloos</i>
+tot accoucheuses op te leiden. Van eene andere zijde werd ons ook de
+gelegenheid geboden. Dat stemt ons zoo dankbaar! Ge hebt zeker wel eens
+gehoord of gelezen van de groote Inlandsche Christengemeente
+Modjowarno&mdash;in de residentie Soerabaja? In "Maatschappelijk werk in
+Indië", congresverslagen, Vrouwenarbeidtentoonstelling, komen de naam
+van dien zendeling-dokter<a name="FNanchor_2_24" id="FNanchor_2_24"></a><a href="#Footnote_2_24" class="fnanchor">[2]</a> en Modjowarno verscheiden malen.<span class="pagenum"><a name="Page_128" id="Page_128">[Pg 128]</a></span> voor. Dat
+vroedvrouwen hier in Indië schreeuwend noodig zijn, hebt ge zeker reeds
+meer gehoord. Jaarlijks sterven er op Java of geheel Nederlandsch-Indië
+gemiddeld 20,000 kraamvrouwen en 30,000 pasgeboren kinderen wegens
+gebrekkige verloskundige hulp. Op dat gebied is er voor ons dus een
+uitgestrekt arbeidsveld om onze zusters tot nut en zegen te zijn.</p>
+
+<p>Wij voelen ook <i>heel veel</i> voor de zaak, maar het zou logen zijn, om te
+beweren, dat acchoucheuse zijn eene illusie van ons is. Doch 1000 maal
+liever accoucheuse te worden, dan afhankelijk te zijn van familieleden,
+gezwegen nog van een gedwongen huwelijk.</p>
+
+<p>Van Vader hebben wij de toestemming om naar Modjowarno te gaan en ons
+voor accoucheuse te bekwamen, als andere wegen ons door omstandigheden
+afgesloten zijn. Andere familieleden zijn er fel tegen; zij vinden dat
+werk <i>te min</i> voor onze aristocratische handen!! Onze vrienden ook
+zouden het ten zeerste betreuren, indien wij dien weg moesten inslaan,
+maar hun reden is zooveel edeler, o, zoo oneindig hooger. Ze zouden 't
+zoo <i>hard</i> voor ons vinden, omdat wij <i>andere illusies</i> hebben. In
+beginsel zijn ze niet tegen ons gaan naar Modjowarno, ze vinden het werk
+daar hoog en edel. Maar of wij ons doel van vóórlichten en voorbeeld
+geven daarmee zouden kunnen bereiken? Waar zelfs in 't beschaafde Europa
+men nog met min of meer minachting neerziet op 't accoucheuse-beroep,
+zou Indië, 't aan pracht en praal verknochte Indië, 't mooie van dat
+werk kunnen apprecieeren? Het zou alleen het nederige daarvan inzien, en
+wat niet hoog is en schittert en geurt, acht mijn arm land 't aankijken
+niet waard. Dat wij zelf niets om die minachting zouden geven, begrijpt
+gij wel, maar de gevolgen daarvan zouden ons niet onverschillig zijn.
+Wij willen de baan breken voor de vrijheid en zelfstandigheid der
+Javaansche vrouw! Het voorbeeld, dat wij geven, moet door anderen kunnen
+worden aangepast. En iets, waar men met minachting op neerziet, zal
+<i>geen</i> navolging vinden. Willen wij, dat anderen ons voetspoor zullen
+volgen, dan moet 't voorbeeld dat wij geven, iets zijn, dat spreekt,
+bewondering afdwingt en tot navolging wekt. Wij hebben hier dus niet op
+eigen wenschen te letten, maar wel degelijk rekening te houden met 't
+karakter van 't volk, dat wij willen voorlichten en tot voorbeeld zijn.</p>
+
+<p>Er is in den laatsten tijd in Holland en voornamelijk in<span class="pagenum"><a name="Page_129" id="Page_129">[Pg 129]</a></span> Den Haag eene
+beweging ten leven opgestaan, om de in verval geraakte Indische kunst te
+doen opleven en bloeien. De Vereeniging "Oost en West", een spruit van
+de Vrouwenarbeidtentoonstelling, waarvan ge zeker al meer gehoord en
+gelezen zult hebben, en die er hoofdzakelijk is om de belangen aller
+Indischen te behartigen, heeft eene afdeeling voor de kunst, waarin
+eenige kunstenaars van naam zitting hebben.</p>
+
+<p>Die kunstafdeeling is voornemens een kunstenaar of kunstenaren (op 't
+gebied van beeldende kunst) naar Indië uit te zenden om de Indische
+kunst in 't algemeen en de batikkunst in 't bijzonder op te helpen, haar
+te zuiveren van vreemde inmenging, als Europeeschen invloed enz., die
+haar in verval doet geraken. De belangstelling in Holland voor de
+Indische kunst is gewekt door de uitstekend geslaagde tentoonstellingen,
+die Oost en West van Indische kunsten gehouden heeft. In het buitenland
+ook begint de Indische kunst, inzonderheid de batikkunst, bekend te
+worden.</p>
+
+<p>Ik meen je reeds verteld te hebben, dat Roekmini veel aanleg en zeker
+ook talent voor teekenen heeft, en het haar grootste illusie is om
+schilderes te worden. Daartoe is een opleiding in Europa <i>vereischt</i> en
+die is voor haar helaas onbereikbaar! Althans uit eigen middelen zullen
+wij nooit zusje's droom in verwezenlijking kunnen helpen brengen. Je
+raadt nu zeker wel, waarheen we willen. Wij willen ons met Oost en West
+in verbinding stellen en van de Vereeniging gedaan zien te krijgen, dat
+mijne zuster hare illusies verwezenlijken kan; dat zij direct of
+indirect door Oost en West in staat gesteld wordt de Haagsche teeken- en
+schilderacademie te bezoeken om later op Java zich geheel te wijden aan
+onze kunst. Wie zou zich beter aan de belangen van de Javaansche kunst
+kunnen wijden, dan een kind van dat volk zelf, wie de liefde voor de
+Inlandsche kunst is <i>aangeboren</i> en <i>niet aangeleerd</i>? Als kind van de
+Javaansche natie zelf, zou Roekmini <i>overal toegang</i> kunnen krijgen,
+waar de Europeaan, hoe goed het ook met de Javanen meenend, een gesloten
+deur vinden zou. Wij kennen eenige personen, die in 't bestuur zitten
+van Oost en West en van de kunstafdeeling der vereeniging.</p>
+
+<p>Als onze pogingen schipbreuk lijden, dan wil R. zich bekwamen tot
+accoucheuse. Zij wil òf schilderes òf accoucheuse worden, maar wat ze
+doet, wil ze <i>goed</i> doen. Daarom wil ze, als 't lot<span class="pagenum"><a name="Page_130" id="Page_130">[Pg 130]</a></span> haar 't
+verloskundig vak aanwijst als middel van bestaan en om zich nuttig voor
+de Gemeenschap te maken, moeite doen om in Europa voor dat vak te worden
+opgeleid. In Holland zou ze zich tot eene volledige verloskundige kunnen
+bekwamen, en de moeders hier, als ze hare studiën zal hebben voltooid,
+van groot nut zijn.</p>
+
+<p>De doktoren kunnen haar hier slechts tot vroedvrouw opleiden, die onder
+toezicht van een dokter werkt. En 't maakt in de oogen van ons helaas
+voor groote idealen en verheven denkbeelden weinig vatbare volk, dat
+alleen glans en glorie eert, groot verschil of ze zich hier of in Europa
+tot accoucheuse heeft bekwaamd. In Europa gediplomeerd, zou men <i>niet</i>
+op haar werk neerzien, en zou haar voorbeeld allicht navolging vinden.
+Van de Regeering willen we gedaan zien te krijgen, om R. op hare kosten
+in Holland tot verloskundige te doen opleiden. Hiertoe willen we de hulp
+van Professor Hector Treub in Amsterdam en Dr. Stratz in Den Haag
+inroepen, mannen die reeds menig keer de lans hebben gebroken voor de
+allergebrekkigste verloskundige hulp in Indië, waardoor jaarlijks
+duizenden <i>onnoodig</i> sterven. Ook van de Volksvertegenwoordiging is de
+aandacht op deze zaak gevestigd door van Kol, als ik mij niet vergis.
+Dit Kamerlid komt in Indië; ik hoop hem te zien en te spreken te
+krijgen; mijn broer kent hem heel goed.</p>
+
+<p>De Regeering in Indië heeft reeds stappen gedaan om verbetering in dien
+treurigen toestand te brengen. Alle doktoren op Java krijgen van de
+Regeering eene maandelijksche subsidie, die zich willen belasten met de
+opleiding tot vroedvrouw van al degenen, die zich daarvoor aanmelden.
+Deze krijgen gedurende haren leertijd eene subsidie van de Regeering ter
+bestrijding van verblijfkosten, enz., en na geëxamineerd te zijn, worden
+ze door 't land bezoldigd.</p>
+
+<p>Het plan van zus R. is om, wanneer ze hare studie van verloskundige in
+Europa zal voltooid hebben, op Java een cursus in dat vak te openen. Op
+de kundigheid der doktoren, die hier daarin les geven, valt niets af te
+dingen, maar wat beteekent knapheid in 't te onderwijzen vak, als men
+zich niet goed verstaanbaar kan maken aan de leerlingen, omdat
+onderwijzer en leerling ieder een andere taal spreken? Bijna zonder
+uitzondering zijn de doktoren hier de landstaal weinig of niet machtig.
+Maleisch, en dan meestal nog heel gebrekkig, is de taal, die de<span class="pagenum"><a name="Page_131" id="Page_131">[Pg 131]</a></span>
+doktoren tegen 't volk bezigen. <i>Javaansch</i> spreekt nagenoeg geen een
+dokter. Bitter weinig Javanen uit 't volk zijn er maar, die Maleisch
+verstaan en spreken. Begrijpt ge nu, wat een heksentoer het voor de
+doktoren is, om zich in hun gebroken Maleisch verstaanbaar te maken aan
+hunne leerlingen, vrouwen, meisjes uit 't volk, die van huis uit
+hoegenaamd <i>niets</i> geen <i>ontwikkeling</i> meebrengen, en die behalve haar
+moedertaal geen andere kennen en verstaan?</p>
+
+<p>Die moeilijkheden zouden vervallen, indien iemand, die volkomen de
+Inlandsche talen machtig is, de taak op zich neemt, Inlandsche vrouwen
+tot vroedvrouwen te bekwamen.</p>
+
+<p>R's geboorte zou ook kunnen bijdragen tot het welslagen harer
+onderneming. De Inlanders zijn zeer gehecht aan hunnen adel, en wat van
+den zoo door 't volk vereerden adel uitgaat, vindt gemakkelijk bij hen
+ingang.</p>
+
+<p>24 October, juist twee weken na het afbreken van dezen brief, hervat ik
+hem weer. Mijn kaart, tusschentijds verzonden, bracht je reeds op de
+hoogte van de treurige omstandigheden, waarin we verkeerd hadden en die
+nu gelukkig voorbij zijn. Zooals je reeds weet, is R. gevaarlijk ziek
+geweest; tot twee keeren toe hing haar leven aan een zijden draadje;
+doch nu is ze Goddank weer aan de beterhand, en gaat met den dag goed
+vooruit; vandaag is ze al buiten geweest. Hoe dankbaar en gelukkig we
+zijn, dat 't zoo goed met haar afgeloopen is, kan ik je niet zeggen. Ook
+zusje Kardinah is weer op de been; zij kan nu al een kwartier achtereen
+wandelen en begint weer een kleurtje op hare arme, magere wangen te
+krijgen. Wij hebben flink ons deel in ellende gehad.</p>
+
+<p>'t Is nu ook overal zoo ongezond van wege de groote droogte. Arm land,
+wat zweeft u behalve de gevaarlijke ziekten nog boven 't hoofd? Door de
+groote droogte zijn er bijna over het geheele land verscheidene sawahs
+mislukt. In het naburige Grobogan is de nood 't hoogst, daar heerscht
+<i>hongersnood</i>, en met angst en beven ziet men in Demak, waar 26.000
+bouws sawahs mislukt zijn en bovendien <i>hevig</i> de cholera woedt, den
+komenden westmoesson tegemoet, die het land verdrinkt elk jaar. Arm
+land, dat in den oostmoesson uitdroogt door watersnood, en in den
+westmoesson verdrinkt door watersnood. Doch ik zal maar niet meer over
+die ellende schrijven, maar mijn gesprek van 14 dagen geleden
+vervolgen.<span class="pagenum"><a name="Page_132" id="Page_132">[Pg 132]</a></span></p>
+
+<p>Zusje Kardinah wil ook bij het onderwijs komen, en heeft als vakken
+gekozen: huishoudkunde en koken. Ons plan is om altijd bij elkander te
+blijven en met elkaar samen te arbeiden aan ons gemeenschappelijk doel:
+de beschaving van ons volk. Samen willen we, als het Lot ons gunstig is,
+een school openen, waarin onderwijs zal gegeven worden in de vakken van
+'t lager en meer uitgebreid onderwijs, in handwerken, huishoudkunde en
+aanverwante vakken, en tevens zal er een cursus aan verbonden worden òf
+in kunst (batikkunst, teekenen, enz.) òf in verloskunde.</p>
+
+<p>Tot leerares in de huishoudkunde en koken kan men alleen in Holland zich
+bekwamen; zulk eene gelegenheid bestaat er hier <i>niet</i>. Kleintje's fort
+is eigenlijk <i>muziek</i>, en haar liefste illusie was en is nog steeds zich
+op de muziek toe te leggen, doch dit is voor haar absoluut onbereikbaar.
+En mijne kleine meid heeft afstand gedaan van haren droom; als zij maar
+die andere illusie verwezenlijken kan, zal ze al gelukkig zijn. Zij
+wenscht zoo zielsgraag wat te kunnen bijdragen tot de opheffing van ons
+volk. En als leerares in de huishoudkunde zou ze ontzaglijk veel goeds
+kunnen doen. Al meer en meer geeft de Regeering te kennen, dat zij
+gaarne het volk en hare ambtenaren <i>spaarzaam</i> zou willen zien.</p>
+
+<p>En waar het huishouden in <i>vrouwenhanden</i> berust, spreekt 't wel van
+zelf dat, wil men 't volk spaarzaamheid leeren, men het met de vrouwen
+moet beginnen. Wat baat het of de mannen die deugd aanleeren, als hunne
+huishoudsters de waarde van 't geld niet kennen? Dit is 't motief dan,
+dat we zullen aanvoeren, als we de Regeering 't verzoek doen Kleintje in
+de gelegenheid te stellen zich tot leerares in de huishoudkunde te
+bekwamen om later op Java een cursus in dat vak te openen. Mijn kleine
+zus wil de grootsche taak op zich nemen vrouwen en moeders van de
+toekomst op Java zuinigheid of waarde van 't geld te leeren.</p>
+
+<p>Wat mij betreft, ik kan hier klaar komen, d.i. mijn acte halen, doch
+altijd is eene opleiding in <i>Europa</i> te verkiezen boven eene in Indië,
+voor de algemeene ontwikkeling en verruiming van den blik en zoveel
+meer.</p>
+
+<p>In den laatsten tijd vooral geeft de Regeering duidelijk te kennen,
+prijs te stellen op de beschaving en ontwikkeling harer ambtenaren, dit
+is o.a. sterk gebleken uit de jongste regents-benoemingen, waarbij de
+keus der Regeering viel op twee<span class="pagenum"><a name="Page_133" id="Page_133">[Pg 133]</a></span> personen, die volgens bestaande
+bepalingen&mdash;'t opvolgingssysteem van vader op zoon, en zoo er geen zoon
+of geschikte zoons zijn dan een ander familielid van den laatsten
+regent&mdash;er niet voor in aanmerking komen, wijl zij in geen betrekking
+staan tot de regenten, die zij opvolgen; maar die jongbenoemde regenten
+zijn zeer ontwikkeld, en hebben in <i>Europa</i> hunne opvoeding genoten.</p>
+
+<p>Uit alles en alles blijkt, dat het de Regeering ernst is om Indië te
+beschaven en te ontwikkelen, het Javaansche volk in 't algemeen, en in
+'t bijzonder den Inlandschen adel, waaruit de <i>meeste</i> landsdienaren
+worden gerecruteerd, tegemoet te komen in zijne behoefte aan kennis en
+ontwikkeling.</p>
+
+<p>De heer Abendanon heeft bereids gezegd: "dat het geen betoog behoeft,
+dat de intellectueele ontwikkeling der Inlandsche maatschappij niet
+krachtig kan voortschrijden, indien daarbij de vrouw ten achter blijft.
+Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw eene belangrijke factor tot
+volksbeschaving gebleken".</p>
+
+<p>De meeste Inlanders zien er tegen op hunne dochters naar school te
+zenden, omdat <i>mannen</i> er onderwijs geven. <i>Onderwijzeressen</i> moeten er
+komen.</p>
+
+<p>Een jaar of 15 geleden zond de Nederlandsch-Indische Regeering op hare
+kosten vier Inlandsche jongelieden naar Holland, om daar onder leiding
+van een bekwaam hoofdonderwijzer opgeleid te worden tot onderwijzer. De
+wil om naar Holland te gaan om daar zich te bekwamen tot onderwijzer om
+later, met meer vrucht dan wanneer ze in Indië hunne opleiding genoten
+hadden, te werken aan de beschaving hunner landgenooten, was niet uit
+hen zelf, maar was uitgegaan van iemand wien de ontwikkeling van Indië
+zeer ter harte gaat.</p>
+
+<p>Anders is 't met ons gesteld. Hier is de drang, 't verlangen naar
+<i>Licht</i> uit eigen diepgewortelde overtuiging geboren, verkregen door
+eigen leed, in medelijden en medevoelen van anderer leed, en nadenken.</p>
+
+<hr class="hra" />
+
+<p>Met de uitvoering van onze plannen wachten we slechts op Vader's
+toestemming. Vergeeft 't een Vader, Stella, dat hij aarzelt zijne
+kinderen aan eene onzekere toekomst prijs te geven. Als de eerste
+baanbreeksters hebben wij <i>allen tegenstand</i> en <i>vooroordeel</i> te
+bestrijden en te overwinnen, en dat dit niet zonder veel
+teleurstellingen en verdriet zal gaan, is zeker.<span class="pagenum"><a name="Page_134" id="Page_134">[Pg 134]</a></span></p>
+
+<p>En welke ouders zullen hunne kinderen niet zielsgraag voor leed bewaren
+willen? welke ouders zullen niet met een bezwaard en beklemd hart hun
+kinderen aan een moeilijk leven vol strijd en teleurstellingen, dat 't
+lot is aller baanbrekers, wijden?</p>
+
+<p>Ik weet niet, of ik wel naar Holland zal gaan om te studeeren, als mij
+die gelegenheid geboden werd. 't Is altijd eene groote illusie van mij
+geweest, en is 't nu nog, om in Holland te gaan studeeren. Verleden
+jaar, toen 't denkbeeld geopperd werd, dat ik thuis zou gaan studeeren,
+heb ik er mij met hand en tand tegen verzet. Als ik studeer, wil ik goed
+studeeren, en dat kan ik alleen òf in Holland òf op Batavia. Holland is
+onbereikbaar voor me, als ik er met eigen middelen komen moet, dus op
+Batavia had ik mijn hoofd gezet.</p>
+
+<p>Thuis zou ik niet goed kunnen studeeren, d.i. ik zou mij <i>niet geheel</i>
+aan de studie kunnen wijden, wat met 't oog op mijn leeftijd wel noodig,
+zelfs dringend vereischt is. Huiselijke en conventieplichten zouden me
+te veel van mijn werk afhouden. Mij er aan te onttrekken als ik thuis
+bleef, is <i>onmogelijk</i>. Ik stak dus mijn hoofd op daartegen; dat was
+verleden jaar, toen was mijn best Vadertje <i>gezond</i> en <i>sterk</i>; nu is
+vader het niet meer, helaas!</p>
+
+<p>Vergeef 't eene dochter, Stella, als zij eens, wanneer haar de
+gelegenheid mocht geboden worden, haren hartewensch te vervullen,
+waaraan in de toekomst veel heil voor anderen kon verbonden zijn,
+daarvan afziet, omdat haar hart zich niet losmaken kan van een vader,
+die geheel haar leven lang voor haar één liefde en toewijding is; wien
+zij alles, wat zij is, dankt; en die, met eene zwakke gezondheid
+sukkelend meer dan ooit hare <i>toewijding</i> en <i>liefde behoeft</i>. Stella,
+ik ben <i>kind</i>, ik ben <i>dochter</i>, niet de <i>vrouw</i> alleen, die met hart en
+ziel verlangt zich geheel te geven, te wijden aan een schoon, grootsch
+werk dat tot nut en zegen zal strekken voor velen; ik ben ook kind met
+de innigste banden der teederste liefde en warmste dankbaarheid gehecht
+aan een ouden, grijzen vader, <i>oud</i> en <i>grijs</i> geworden in de zorgen
+voor zijn kinderen, waarvan ik hem misschien 't liefst ben, omdat onze
+karakters zooveel punten van aanraking hebben, wij zoo één zijn in
+denken en voelen. Stella, gij die mijne groote liefde voor hem kent, en
+daarnaast mijne liefde voor hetgeen ik als onze <i>roeping</i> beschouw, en
+van mijne innige gehechtheid aan mijne dierbare zusjes weet, zult kunnen
+begrijpen.<span class="pagenum"><a name="Page_135" id="Page_135">[Pg 135]</a></span> wat een zwaren tweestrijd 't mij zal geven, als ik eens voor
+de twee keuzen zal staan: mijn vader, afscheiding van de zusjes, voor 't
+grootste gedeelte afstand doende van mijne roeping, òf afscheiding van
+mijn vader, vereeniging met de zusjes, mij geheel gevende aan onze
+roeping!</p>
+
+<p>Vader is <i>zwak</i> nu, heeft <i>dikwijls oppassing</i> en <i>steeds toewijding</i>
+noodig, mijn <i>eerste</i> plicht is mij aan <i>hem</i> te <i>wijden</i>.</p>
+
+<p>Noem 't een klein belang, maar o, Stella, ik zou nooit een oogenblik
+rust kunnen hebben, als ik mijne roeping volgend, ver van Vader zijnde,
+hem <i>lijdend</i> en <i>hulpbehoevend</i> wist!</p>
+
+<p>Schoon, edel is 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen, ons te wijden
+aan <i>groote</i> belangen, te werken aan de opheffing van de verdrukte
+Inlandsche vrouw, van het Inlandsche volk, kortom iets te beteekenen
+voor de Gemeenschap, te werken aan de eeuwigheid; maar ik zou 't nooit
+voor mijn geweten kunnen verantwoorden, wanneer ik mij aan anderen
+gevend en wijdend, mijn armen ouden Vader, die toch de eerste rechten
+heeft op mij, alleen liet lijden en sukkelen, terwijl hij mij <i>noodig</i>
+heeft.</p>
+
+<p>Een der ideeën, die ik verbreiden wil is: heb &#8364;<i>eerbied</i> voor al wat
+<i>leeft</i>, voor zijne <i>rechten</i>, zijne <i>gevoelens</i>; zonder noodzaak en met
+noodzaak toch te schromen anderen zelfs 't geringste leed te doen; het
+gansche idee is, onze medeschepselen zooveel wij 't vermogen voor <i>leed</i>
+te bewaren, en alzoo hunne levens helpen te vermooien; en dan daar is
+een hooge, heilige plicht, die heet <i>dankbaarheid</i>.</p>
+
+<p>Zou ik deze ideeën ingang bij mijn volk kunnen doen vinden, indien ik,
+die ze verkondigde, ze in de praktijk <i>negeerde</i>?</p>
+
+<p>Mijn kinderplicht mag ik niet verzaken, maar ook niet de plichten, die
+ik tegenover mezelve heb te vervullen, vooral niet als mijn
+zelfverwezenlijking niet alleen eigen geluk insluit, maar ook nut zal
+hebben voor <i>anderen</i>. De quaestie is nu de twee <i>groote plichten</i>, die
+ik te vervullen heb, en die <i>lijnrecht</i> tegenover elkaar staan, zooveel
+mogelijk met elkaar te doen harmonieeren. De oplossing van dit vraagstuk
+is voorloopig, dat ik mij aan mijn vader wijd, en toch de studie niet
+verzaak. Ik ga hier thuis dan zelf studeeren voor 't onderwijs, zoover
+als men 't door zelfstudeeren, gerugsteund door krachtig willen en
+volharding, brengen kan. Om de hoofdacte te behalen, moet men eerst in
+'t bezit zijn van de hulpacte en een bewijs van twee jaar<span class="pagenum"><a name="Page_136" id="Page_136">[Pg 136]</a></span> voor de
+klasse te hebben gestaan. Zelf heb ik reeds lang over dit plan
+nagedacht, maar Mevrouw Abendanon heeft 't den doorslag gegeven, toen ze
+eenigen tijd geleden ook met dat idee aankwam. Al wachtende op verdere
+beslissingen van 't grillige Lot, gaan wij drieën zelf studeeren; welk
+vak 't Lot de zusjes ook aanwijzen zal, het geleerde zal haar steeds te
+pas komen.</p>
+
+<p>Wij hebben sedert twee maanden een onderwijzeres op de plaats, in wie
+wij eene lieve, hartelijke vriendin gevonden hebben. Zij is nog heel
+jong, een flink en degelijk meisje, dat familie en vaderland verlaten
+heeft om hier haar brood te verdienen. Zij komt veel bij ons. Toen ik
+haar van ons plan vertelde, was zij dadelijk bereid ons in en met alles
+te helpen, zooveel ze 't zelf kan. Ze heeft behalve de hulpacte nog acte
+Fransch. Dadelijk is ze gaan informeeren, welke leerboeken er op de
+normaalscholen op Soerabaja en Batavia gebruikt worden voor de studie
+van hulpacte. Over al wat ze aan leerboeken bij zich heeft mogen we
+beschikken, en wat ze niet heeft, zullen wij van de familie A krijgen.</p>
+
+<p>Later wil ik ook examen doen in de Inlandsche talen, Javaansch en
+Maleisch.</p>
+
+<p>Jammer maar, dat die ellendige ziekengeschiedenis er tusschenbeide is
+gekomen, anders waren we nu al flink aan den gang; natuurlijk dat ik al
+dien tijd niet in een boek heb kunnen kijken. Annie Glaser, dat is de
+onderwijzeres, gaat eerdaags van 't hotel verhuizen naar eene familie
+hier; zoodra zij hare zaken geordend heeft, zal ze ons of mij alleen aan
+'t werk zetten. Mijne arme zusjes mogen nog niets in handen en vooral
+niets aan haar hoofd hebben. Zij voelen zich erg ellendig onder dat
+nietsdoen, maar handen en hoofd zijn nog zoo moe.</p>
+
+<p>Hoe denk je wel over al deze hoogvliegende plannen?</p>
+
+<p>Als je maar niet zegt: "Mensch, mensch, je zweeft in te hooge sferen",
+dan ben ik al tevreden.</p>
+
+<p>Weet ge wat ik gemerkt heb van velen onzer vrienden? dat zij een te hoog
+denkbeeld hebben van ons. Zij schrijven ons kundigheden en gaven toe,
+die wij <i>niet</i> bezitten. Wij moesten soms wel eens lachen om hun
+enthousiasme. 't Spreekwoord "liefde is blind of verblind" is hier van
+toepassing. Je moet eens hooren waartoe ze ons al niet in staat achten.
+Wij voeten diep onze eigen kleinheid, wanneer onze vrienden ons zoo in
+de zon zetten; klein en toch o, zoo dankbaar voor de liefde, die<span class="pagenum"><a name="Page_137" id="Page_137">[Pg 137]</a></span>
+daaruit spreekt. Een vriend van ons zou gaarne zien, dat ik door mijne
+pen werkte aan de opheffing van ons volk. Ik moest een tijdschrift of
+zoo iets oprichten, gewijd aan de belangen van 't volk, en daarover de
+redactie voeren; of ik moest medewerkster worden aan de voornaamste
+dagbladen en tijdschriften in Indië en daarin stukken op pooten
+schrijven, die zelfs de vast slapenden moeten wakker schrikken!!! Had ik
+geen gelijk met mijne bewering, dat hier 't gezegde "liefde verblindt"
+van pas is?</p>
+
+<p>Als ik de hulpacte heb, zal ik wel 't huis uit moeten èn om voor de
+hoofdacte te studeeren èn om voor de klasse te staan. Daartoe bieden de
+kloosterscholen op Batavia gelegenheid. Je geeft er les in de vakken van
+lager onderwijs, en krijgt daarvoor in de plaats eene vrije opleiding
+voor de hoofdacte benevens vrije inwoning, kost, bewassching en
+geneeskundige behandeling. Maar dit heeft nog tijd; eerst de hulpacte
+halen en dan&mdash;komt tijd, komt raad!</p>
+
+<p>Een naar idee om van de zusjes te scheiden; zij vinden 't
+verschrikkelijk, maar ik niet minder; vooral om te bedenken, dat wanneer
+haar toegestaan wordt, wat zij vragen, zij zoo ver van ons en in een
+geheel vreemd land zullen zijn. Gelukkig, dat zij daar een broer zullen
+hebben, die evenals ik zielsveel van onze zusjes houdt. Die broer is een
+en al geestdrift en sympathie voor onze ideeën, waarin hij zijne eigen
+denkbeelden terug vindt. Met hem hebben we een verbond gesloten en
+wanneer hij zijne studiën zal hebben voltooid, zal hij zich bij ons
+komen voegen om samen te arbeiden aan de verwezenlijking van ons
+gemeenschappelijk ideaal!</p>
+
+<p>Verrukkelijk is 't, zooals hij opgaat in de ideeën zijner zusters en
+daarmee sympathiseert. Zoo iets geeft bezieling, tilt je omhoog en stuwt
+je voorwaarts, evenals die heerlijke groote sympathie en innige
+belangstelling van je 't ons doen. Er is ook nog een ander jongmensch,
+Europeaan, die ons alleen maar door zijne moeder, onze vriendin, kent,
+die ook groote sympathie heeft voor onze zaak en daarin levendig belang
+stelt. Die groote sympathie en warme belangstelling van vrienden, bekend
+en onbekend, zijn ons zoo'n <i>grooten steun</i>. Deze zedelijke steun hebben
+wij zoo noodig! Geef jij mij dien altijd, hé, Stella?</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_23" id="Footnote_1_23"></a><a href="#FNanchor_1_23"><span class="label">[1]</span></a> Mejuffrouw E. van Loon.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_24" id="Footnote_2_24"></a><a href="#FNanchor_2_24"><span class="label">[2]</span></a> Destijds Dr. H. Bervoets.<span class="pagenum"><a name="Page_138" id="Page_138">[Pg 138]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a18_October_1901_VIII" id="a18_October_1901_VIII"></a>18 October 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>'t Kan in 't leven soms toegaan of alles er op is toegelegd onze
+levenskracht te breken. Alles komt te zamen, onweer en stormen breken
+met donderend geweld over ons los, 't woeden der orkanen schijnt te
+zeggen: "neêr, gij nietig mensch neêr in 't stof!" Alleen sterken van
+hart en geest vermogen zich staande te houden in zulk een storm,
+weerstand te bieden aan de wreedheid en hardheid van wereldmachten.</p>
+
+<p>'t Komt mij voor dat juist zij, wier hart en geest sterk zijn, 't meest
+bezocht worden door datgene, dat men Noodlot heet! Foei wat ben ik
+somber, dat komt zeker doordat ik in den laatsten tijd zooveel ellendigs
+heb gezien en doorleefd. O! nietig wurmpje, dat ik ben, dat al siddert
+en beeft, als 't de roe nauwelijks op zich voelt neerkomen; hoe wil ik
+toch troosten en opbeuren?</p>
+
+<p>U mag mijn land <i>niet</i> verlaten vóór we u nog eens hebben weergezien, en
+vóór ... vóór u uw drietal <i>gelukkig</i> weet.... wij werkelijk een
+overwinning hebben behaald over datgene, dat ons <i>laag</i> bij den grond
+wil houden, en van ons stomme, ziellooze voorwerpen wil maken. Maar dat
+zullen ze <i>niet</i> kunnen. Zij kunnen uwe meisjes <i>breken</i>, maar buigen
+<i>niet</i>. Met uw beider steun zullen, <i>moeten</i> wij er komen!</p>
+
+<p>Daar zijn drie jonge harten, die u warm tegenkloppen, harten die u aan
+het uwe heeft gehecht, die harten vertrouwen zich aan u toe! U zult ze
+nooit verlaten, nooit nietwaar? al wordt de afstand, die ons inderdaad
+van elkaar scheidt ook nog zoo groot, dat de snelste stoomer nog weken
+er voor noodig heeft om hem te overbruggen. Aan dien tijd, die eenmaal
+komen zal, denken wij 't liefst niet. Wij kunnen dat idee niet uitstaan,
+dat u ook eens onbereikbaar ver van ons zal zijn. Roekmini en Kleintje
+hebben besloten om géén nieuwe banden meer aan te knoopen; na u willen
+zij niemand meer liefhebben. Mijn dwaze meiskens, wat weet men toch
+vooruit te zeggen, over onze harten te beschikken? Liefde en sympathie
+komen ongeroepen, leggen 't arme harte vast, zonder te vragen of 't
+gewenscht is of niet.<span class="pagenum"><a name="Page_139" id="Page_139">[Pg 139]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a20_November_1901_VIII" id="a20_November_1901_VIII"></a>20 November 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Men moest eigenlijk maar nooit iets beloven, tenzij aan zichzelf, omdat
+men niet vooruit weten kan, wat er gebeuren zal. Zoo zal men anderen
+menige teleurstelling besparen. Hoe oprecht de belofte ook gemeend is,
+en de wil om haar na te komen ernstig, er kunnen onvoorziene
+omstandigheden als ziekte b.v. komen, die ons 't naleven van onze
+belofte onmogelijk maken. Er is bij ons Javanen een geloof, dat wie
+zijne belofte niet nakomt, bezocht zal worden door een oeler weling
+(vergiftige slang). Deze slang doet den belover herinneren aan zijne
+belofte; komt hij deze niet spoedig na, dan zal hij weder slangenbezoek
+krijgen, nu van een oeler welang, wiens beet doodelijk is. Als dit
+gebeurt, dan is 't niet geraden, langer te talmen met 't nakomen der
+belofte, en zal met den belover een ongeluk gebeuren. Dit slaat alleen
+op beloften aan heilige geesten gedaan. B.v. als men aan de geesten van
+heilige afgestorvenen bloemen, wierook, een slametan enz. belooft. De
+slangen zijn door hen afgezonden om den mensch zijne beloften te
+herinneren. Maar wat doe ik toch met u dit Javanengeloof te vertellen?
+Vergeef me, 't viel me zoo in onder 't schrijven.</p>
+
+<p>Ik heb wel degelijk een flink standje verdiend voor mijn lang
+wegblijven, want dat was grootendeels uit indolentie. Ik ben niets
+tevreden over mijzelf! Hoe kwam ik toch zoo intens lui te zijn en
+energieloos; ik begrijp het zelf niet. Ik weet alleen maar dat ik mij
+aldoor niet heel wel gevoelde. Bepaald ziek ben ik niet; maar recht
+gezond toch ook niet; loom, lusteloos, mat en moe;
+onzin!&mdash;hypochondrie&mdash;daar! Ik moet me maar flink aanpakken en veel,
+veel werken. Daar zit 't hem juist; <i>werk</i> is 't, dat ik noodig heb;
+werk, dat ik liefheb. En nu komt mijn stommiteit: omdat ik niet hebben
+mag, wat ik hebben wil, keer ik mij van alle anderen af en zit er over
+te tobben. Dat is zwakheid, groote zwakheid. O! die dagelijks
+terugkeerende <i>lamme</i> strijd mat zoo af. Ik kan beter de roe verdragen
+dan die aanhoudende speldeprikken. En dan heb ik zóóveel akeligs
+bijgewoond en doorgemaakt in den laatsten tijd. Mijn zenuwen zijn wat
+van streek, de dokter zegt ook: <i>werk</i>. Mijn vurig temperament speelt me
+parten, ik kan niets uit mijn hoofd zetten, wat ik er eenmaal in heb, en
+moet er voortdurend aan denken.<span class="pagenum"><a name="Page_140" id="Page_140">[Pg 140]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a29_November_1901_VIII" id="a29_November_1901_VIII"></a>29 November 1901. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Wij wisten dat 't u beiden innig leed zou doen, hetgeen mijn brief u
+berichtte. Het zal u zeker genoegen doen te vernemen, dat, ofschoon de
+stand der zaak nog dezelfde is, we nu <i>kalm</i> zijn. 't Is nu niet meer
+nacht in ons gemoed, een groote rust en kalmte is daarin gedaald. Door
+duisternis en nevelen heen zien wij de heerlijke lichtende gedaante, die
+ons wenkt met vriendelijke hand: ons Ideaal!</p>
+
+<p>Neen, wij <i>weten</i> 't nu, wij kunnen er niet meer afstand van doen, 't is
+één geworden met ons bestaan. Een afscheiding daarvan zal onze ondergang
+zijn. 't Is niet vandaag, niet gisteren, dat wij <i>gedacht, gevoeld,
+geleden, geleefd</i> hebben voor onze zaak! Men moet ons een nieuw hart,
+nieuwe hersenen en nieuw bloed in de aderen geven, om ons <i>anders</i> te
+doen denken en voelen. Wie eenmaal zijn <i>ziel</i>, 't goddelijke in den
+mensch, heeft <i>gekend</i>, haar kreet om <i>Licht</i> heeft vernomen en
+<i>verstaan</i>, zal haar nooit weer kunnen vergeten.</p>
+
+<p>Wat u mij schrijft, heb ik alles <i>gedacht, gevoeld, doorleefd</i>. Lang,
+lang geleden, heel in den beginne van ons toetreden tot elkaar reeds,
+heb ik den zusjes meermalen gezegd, gesmeekt, gebeden, zich van mij los
+te maken, zich niets, niets aan mij gelegen te laten.</p>
+
+<p>Wat ben ik, wie ben ik, hoogmoedige dwaas, dat ik kalm aanzie, rustig
+toelaat, dat de zusjes met mij medegaan? Ik ging vreemde, onbekende
+wegen op, die leiden moesten naar den hemel, maar me brengen in de hel.
+En deze laatste nog eerder dan de eerste; de hel is vlak bij en licht te
+bereiken, en de hemel zoo ver en moeielijk te naderen.</p>
+
+<p>?Ja, zeiden de zusjes, noch jij noch iemand anders kan ons denkbeelden
+ingeven, met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wijzelf
+daartoe reeds aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel".</p>
+
+<p>Mijn mooie trouwe zieltjes, <i>niet</i> zij hebben van mij geleerd, maar ik
+was en ben nog steeds <i>hare leerling</i>. O! zooveel hebben ze mij geleerd!</p>
+
+<p>Hoe kon 't anders, dan dat wij één in denken en gevoelen zijn geworden?
+Alles, innerlijk en uiterlijk heeft meêgewerkt, dat wij <i>één</i> werden.
+Heel ons leven lang zijn we samen geweest. Cijfer daarvan het grootste
+gedeelte weg, de jaren dat wij alleen<span class="pagenum"><a name="Page_141" id="Page_141">[Pg 141]</a></span> voor 't <i>uiterlijke</i> naast elkaar
+leefden, en houd er slechts de <i>zes</i> laatste jaren van over, en ga die
+na. Zielen, die één oogenblik maar in groote sympathie samen zijn
+geweest, kunnen elkaar nooit weer vergeten; hoe dan de onze, die <i>zes</i>
+jaar in volkomen harmonie naast en met elkaar hebben geleefd. Die jaren
+tellen tienvoudig.</p>
+
+<p>Wij zien hetzelfde, hooren hetzelfde dag aan dag en bespreken alles met
+elkaar. In alles vinden wij elkaar; neigingen en smaak stemmen overeen.
+Wij lezen dezelfde bladen, tijdschriften, boeken, houden met elkaar over
+het gelezene uitwisseling en wrijving van gedachten. De oudjes zien onze
+<i>eensgezindheid</i> gaarne, en moedigen die <i>zeer</i> aan, minder door woorden
+dan wel door daden. En hunne ingenomenheid met de drie-eenheid ging zóó
+ver, dat zij zelfs soms onbillijk waren tegen degenen, die er buiten
+stonden, 't driebond bevoorrechten boven de anderen.</p><hr class="hra" /><p>'t Is
+juist 't ongelukkige, dat bij ons het trouwen <i>geheel buiten</i> 't meisje
+om kan geschieden. Om een huwelijk aan te gaan, heeft men slechts de
+toestemming van den vader, oom of broeder van de vrouw noodig. Bij de
+huwelijkssluiting is de tegenwoordigheid van het meisje in 't geheel
+niet noodig. Alleen als zij vader, oom, noch broeder heeft, is hare
+tegenwoordigheid bij de huwelijkssluiting vereischt. Onze beschermers
+kunnen ons uithuwelijken aan wien zij willen. Alleen in één geval mogen
+onze ouders ons niet dwingen te trouwen, n.l. wanneer de
+huwelijkscandidaat van een minderen stand is dan wij. Ouders mogen hunne
+dochters niet dwingen met iemand beneden haar stand te trouwen. Dat is
+ons eenige wapen tegen den willekeur onzer beschermers.</p>
+
+<p>Om te trouwen heeft de man slechts met den vader, oom of broeder van 't
+meisje naar den panghoeloe<a name="FNanchor_1_25" id="FNanchor_1_25"></a><a href="#Footnote_1_25" class="fnanchor">[1]</a> of iemand anders te gaan, en het huwelijk
+wordt gesloten, ook al wil het meisje daar niets van weten. Getrouwd
+wordt ze, als hare ouders het willen.</p>
+
+<p>Mama kende eene vrouw, die weigerde te trouwen. Ze stierf liever dan met
+den persoon te huwen, dien hare ouders voor haar bestemden. De hemel was
+genadig, drie maanden vóór haar huwelijk nam de cholera haar weg; was ze
+in leven gebleven,<span class="pagenum"><a name="Page_142" id="Page_142">[Pg 142]</a></span> men zou zich niet aan hare weigering gestoord hebben
+en haar hebben uitgehuwelijkt ondanks haar protest.</p>
+
+<p>Er is niets nieuws onder de zon; ook vroeger waren er weerspannige
+dochters. Men heeft ons steeds voorgepredikt, dat wij <i>blindelings</i> onze
+ouders moeten <i>gehoorzamen</i>. En datzelfde zei men van eene jonge vrouw,
+die zich onderwierp aan dat gebod, den man volgde aan wien ze was
+uitgetrouwd en zich ongelukkig voelde met hem: "Onzin (tinka's<a name="FNanchor_2_26" id="FNanchor_2_26"></a><a href="#Footnote_2_26" class="fnanchor">[2]</a>),
+waarom <i>wilde</i> ze dan trouwen? Als je getrouwd bent, dan heb je 't ook
+<i>gewild</i>. Als je een man volgt, dan heb je 't ook gewild; en als je
+gewild hebt, mag je niet klagen".</p>
+
+<p>Toen ik den brief en de twee artikels van Mijnheer ontving, stonden we
+op 't punt om naar een bruiloft te gaan. Usance is 't niet, dat jonge
+meisjes naar een bruiloft gaan en mede in een bruiloftsgezelschap
+aanzitten, maar Mama gaf er royaal hare toestemming toe. Als de
+bruidsmoeder, eene oude kennis van ons, er niet zoo op aangedrongen had,
+dat wij 't groote feest der bruid met onze tegenwoordigheid zouden
+"vereeren", dan waren wij o, zoo graag weggebleven. Voor wij vertrokken,
+zagen wij van ons huis uit de stoet van den bruidegom moskeewaarts gaan.
+'t Regende, dat het goot; 't rijtuig, waarin de bruidegom zat, was
+gesloten, eveneens de andere rijtuigen, die het volgden. Goudgestreepte
+pajoengs staken de aloen-aloen<a name="FNanchor_3_27" id="FNanchor_3_27"></a><a href="#Footnote_3_27" class="fnanchor">[3]</a> over.</p>
+
+<p>'t Was een sombere stoet; wij werden er door ontroerd, 't Deed ons
+denken aan een begrafenisstoet. Ten huize der bruid gekomen, vonden wij
+haar kant en klaar voor de "kwade" (troonhemel) gezeten, wachtende op
+den bruidegom, die nog in de moskee was. Vader kwam ook mee en zag er
+zeer bleek uit! Arme, arme Vader!</p>
+
+<p>Wij zaten op den grond dichtbij de deur, 't oudje tusschen beide zusjes
+in. Wierook en bloemengeur vulden 't vertrek, waar de bruid en wij
+zaten. Gamelantonen en een zacht gegons van stemmen drongen van buiten
+tot ons door. Van de bruid gingen mijne oogen naar mijn buurmeisje, en
+van haar naar Vader, die buiten zat. De gamelan sloeg een welkomstlied
+aan; de bruidegom was aangekomen.</p>
+
+<p>Twee vrouwen vatten de bruid bij den arm, hieven haar op,<span class="pagenum"><a name="Page_143" id="Page_143">[Pg 143]</a></span> en leidden
+haar den man tegemoet, die ook aan de hand geleid door twee personen
+haar naderde. Op eenige passen afstands van elkaar gekomen, wierpen
+bruid en bruidegom elkaar een opgerold sirihblad toe; nog eenige passen
+elkaar tegemoet getreden, en beiden zonken neer, zaten tegenover elkaar
+op den grond. Op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe en beleed
+voor de menigte hare onderdanigheid aan den man. Vlak vóór hem gekomen
+maakte zij eene eerbiedige sembah, en kuste daarop ootmoedig hem den
+voet. Weder een deemoedige sembah, en beiden rezen op om hand aan hand
+naar te kwade te gaan en er voor plaats te nemen.<a name="FNanchor_4_28" id="FNanchor_4_28"></a><a href="#Footnote_4_28" class="fnanchor">[4]</a></p>
+
+<p>"Joe, Joe, fluisterde Kleintje vroolijk me toe, met stralende oogen en
+een guitigen trek om den frisschen mond: "hè, wat zou ik dol, dolgraag
+een bruidspaar willen zien, dat lachend elkaar tegemoet komt en met
+tintelende oogen elkaar sirih toewerpt. Dat moet natuurlijk één zijn van
+de jonge generatie, een bruidspaar, dat elkaar <i>kent</i>. Wat zou dat leuk
+zijn, hè Joe? Zal 't gebeuren eens? ik zou 't zoo gaarne, dol, dolgaarne
+willen zien."</p>
+
+<p>"De tijd zal komen," zeide ik werktuigelijk en glimlachte, maar o,
+hierbinnen, 't was of mijn hart met dolksteken werd doorpriemd.</p>
+
+<p>En aan mijne andere zijde zat met stralend gelaat en tintelende oogen
+ons zusje!</p>
+
+<p>Van de tengere, broze figuur aan mijn zijde, dwaalde mijn blik naar
+buiten en vestigde zich op de groote, forsche figuur, die omringd zat
+van Inlandsche Hoofden. Juist keek hij, voor wie de menigte in
+deemoedige houding was gezeten, onzen kant uit, en ik zag een gelaat zoo
+bleek en bedrukt. Weer een vlijmende pijn hierbinnen. O! waarom? waarom?
+kreet in wilde vertwijfeling het wanhopige hart.</p>
+
+<p>Den volgenden dag greep ik zonder te zien een boek, ik wilde lezen om
+mijn geest te verstrooien. Ik sloeg het open en wat las ik? "Gebed van
+den onwetende" van Multatuli. Een dag of wat geleden stak ik weer op
+goed geluk af de hand uit naar een boek. Weer was 't Multatuli, dat ik
+opensloeg, en 't eerst wat ik las, was "Thugater". Nog steeds blijven
+mij de woorden<span class="pagenum"><a name="Page_144" id="Page_144">[Pg 144]</a></span> in de ooren hangen: "Vader, zeg haar: dat <i>weten,
+begrijpen</i> en <i>begeeren zondig</i> is voor een <i>meisje</i>".</p>
+
+<p>Weinig had zeker de groote, geniale schrijver vermoed, toen hij die
+woorden neerschreef, dat ze eens <i>diep, diep</i> gevoeld zouden worden door
+de dochters van het volk, dat hij zoo lief had en voor wiens belangen
+hij zooveel, ja àlles ten offer had gebracht.</p>
+
+<p>Wij ook weten, evenals Barthold Meryan, wat ons <i>wacht</i>, als wij blijven
+neerknielen voor het altaar onzer innigste zielsbehoeften, een altaar
+dat slechts <i>verrijzen kan</i> op de <i>puinhoopen</i> van <i>alles</i>, wat ons tot
+dusverre het <i>heiligste</i> en <i>dierbaarste</i> is geweest.</p>
+
+<p>Daar was een vrouw uit 't volk n°. 2 geworden van een Inlandsch
+ambtenaar. De eerste vrouw, die niet wel bij 't hoofd was, ging na een
+poos van hem af, hem een troep kinderen nalatende. N°. 2 werd officieele
+vrouw, en was eene zorgzame, liefhebbende moeder voor hare
+stiefkinderen. Zij was zeer ijverig, werkte hard om de inkomsten van
+haar man te vermeerderen, ten einde zijne kinderen een goede opvoeding
+te kunnen geven. En dat de zoons allen terecht kwamen, was grootendeels
+aan haar te danken. En nu komt de <i>dank</i>. Op een keer, dat hij naar de
+stad was gegaan en laat in den avond thuis kwam, riep hij zijne vrouw om
+buiten te komen. Er was een gast meegekomen, waar zij voor zorgen moest,
+een kamer klaar maken enz. Zij kwam buiten; de gast was eene jonge
+vrouw. En toen ... en toen vertelde haar man haar, dat die gast was
+zijne vrouw ... en zij, zijne oude, moest voortaan alles met haar
+deelen.</p>
+
+<p>Ontzet, verstomd stond zij hem aan te kijken, zij begreep hem niet; maar
+toen de vreeselijke waarheid tot haar doordrong, zakte ze zonder eenig
+geluid in elkaar. Toen zij weder bijkwam, vroeg ze op staanden voet
+echtscheiding aan. Eerst wilde hij er niets van weten, maar zij drong en
+dwong, tot hij ten laatste zwichtte en haar het gevraagde briefje gaf.
+Nog dien nacht ging ze 't huis uit, te voet door woud en bosch naar hare
+oudes in de stad. Hoe ze er kwam, wist ze niet; toen zij weer denken
+kon, was ze bij hare familie, die haar vertelde, dat zij langen tijd
+ziek gelegen had.</p>
+
+<p>Later, toen ze weer bijkwam, keek ze den brief eens in, dien ze haar man
+in dien vreeselijken nacht had afgetroggeld; en 't bleek, dat ze nog
+niet van hem was gescheiden, dat 't briefje<span class="pagenum"><a name="Page_145" id="Page_145">[Pg 145]</a></span> bevatte haar signalement,
+en de mededeeling, dat zij van hem weggeloopen was.</p>
+
+<p>Hij had heel geen plan om haar heur vrijheid terug te geven. Later
+verzoende zij zich met hem. De andere ging het huis uit, en in een ander
+wonen, en zij behield haar oud rijk. In dien vreeselijken nacht zwoer
+zij een duren eed, ze slikte zand in, <i>nooit, nooit</i> zou zij de hand
+leenen om 't recht van een ander te verkrachten. Zij had 't gedaan als
+kind; hare ouders hadden haar op 14-jarigen leeftijd aan den man
+uitgehuwelijkt. Ze wist niet, wat ze deed, ze gehoorzaamde slechts haren
+ouders, en&mdash;zij was er gestraft voor geworden. Zij wist nu wat een
+hellepijn het is, als men door eene andere verdrongen wordt van de zijde
+van een echtgenoot. Zij is haar eed trouw gebleven. Niet lang geleden
+huwde haar man een nichtje uit aan iemand, die reeds eene vrouw had. Zij
+weigerde pertinent eene hand uit te steken om wat voor de bruiloft te
+doen en trotseerde den toorn van haar man. In haar huis is de bruiloft
+<i>niet</i> gehouden geweest.</p>
+
+<p>Wij kennen haar heel goed, en hebben veel achting voor haar. Wat ze is,
+dankt ze zichzelve; zij heeft zichzelve opgewerkt. Niets had ze van huis
+uit geleerd; ze heeft lezen geleerd en verscheidene boeken heeft ze met
+<i>vrucht</i> doorgewerkt. Wij stonden dikwijls verstomd over hare gezegden,
+die getuigden van veel en diep nadenken en gezond verstand. Zij is
+waarlijk eene bijzondere vrouw (er zullen er <i>meer</i> zijn), die niets
+heeft geleerd en gezien, maar denkt en voelt als wij, maar zij heeft
+ontzettend geleden. Haar lijdensgeschiedenis is niet eenig; zooals zij
+hebben velen vóór haar geleden. Maar waar zou ik eindigen, als ik u van
+Inlandsch vrouwenleed verhaalde? Wie niet ziende blind en hoorende doof
+is, weet hoè er geleden wordt in onze wereld. Ruk ons 't hart uit 't
+lijf en de hersens uit 't hoofd, als men ons veranderen wil.</p>
+
+<p>Lang voor u mij die woorden van Zangwill uit "Droomen van het Ghetto"
+zond, sprak Kleintje ongeveer dezelfde gedachte uit, ofschoon in andere
+bewoordingen natuurlijk. Wij aten taart of zoo iets, klein zusje kwam
+aanloopen en wilde er ook van hebben, er was geen schoon bord bij de
+hand en zusje Kartinah zeide: "Eet maar van 't bord van Joe-Joe, dan
+wordt je ook knap als zij", waarop Kleintje heftig uitviel: "Neen, niet
+doen, blijf maar dom. Knap zijn is niet voor iedereen een geluk.<span class="pagenum"><a name="Page_146" id="Page_146">[Pg 146]</a></span>
+Ongelukkig is 't om te kunnen denken en niet te mogen; om te kunnen
+voelen, te kunnen, te willen, en 't niet te mogen. Blijf maar dom". Er
+lag een wanhoopskreet in die woorden.</p><hr class="hra" /><p>Op een keer dat ik
+overweldigd van moreele pijn roerloos tegen den muur leunde, met
+wijdopen oogen, die niets zagen, starende in de lucht, trof een
+smartkreet mijn oor, die mij tot de werkelijkheid terugbracht. Over mij
+boog Vader zich, zijne armen hielden me omvat, en beurden me op, zijn
+gelaat was van mij afgewend. Dat was de smartkreet eener gewonde ziel,
+die trilde in den uitroep: "ach neen, zoo niet, zoo niet! Ni! Vader zal
+er met anderen over spreken, heb geduld!"</p>
+
+<p>"Monster, spook, gilde het daarbinnen, dat je hem zoo lijden laat,
+wreedaard!"</p>
+
+<p>Met zijn arm om me heen geslagen, bracht Vader me naar de achtergalerij
+bij de anderen.</p>
+
+<p>Welk eene gewaarwording voer me weer door de ziel.</p>
+
+<p>O! Vader, waarom de stem van 't eigen hart niet gehoord, gevolgd? waarom
+geluisterd naar de stemmen van buiten? Waarom anderen, die <i>niets</i> voor
+ons <i>gevoelen</i> en ons onverschillig zijn, in die zaak gehaald, waarin
+<i>uw eigen geweten</i> beslissen moest, en belanghebbenden <i>alleen uw stem</i>
+vroegen, behoefden?</p>
+
+<p>O! een daad maar, één daad van moed, en de gapende afgrond, die ons
+dreigt te verslinden, zoude gedempt zijn!</p>
+
+<p>Vader <i>vindt</i> onze <i>ideeën mooi, erkent</i> ons <i>verlangen</i> naar <i>kennis</i>
+en <i>rechtvaardigheid</i>. Dat was geen <i>scherts</i>, toen Vader ons verleden
+jaar toestond om een zelfstandig bestaan te veroveren.</p>
+
+<p>'t Brengt ons zóó in opstand te bedenken, waarom wij onderdrukt worden.
+Waarom moeten wij terug? waarom moeten wij geknot, gekortwiekt worden?
+Om <i>kleingeestige, kleinzielige menschenpraatjes</i>.</p>
+
+<p>Wij moeten dáárom afstand doen van onze idealen, om een kleinzielige,
+kleingeestige menigte tevreden te stellen.</p>
+
+<p>Als 't <i>noodzakelijk</i> was, <i>onvermijdelijk noodzakelijk</i>, dat we afstand
+deden van onze illusies, ja, dan moest het; maar zóó is 't niet, alles
+draait om het spil; <i>publieke opinie</i>! Alles wordt bedorven daarom!
+Alles wordt daaraan opgeofferd.<span class="pagenum"><a name="Page_147" id="Page_147">[Pg 147]</a></span></p>
+
+<p>De menschen zullen dit, zullen dat zeggen, als wij gingen doen, wat wij
+zoo zielsgraag willen. En <i>wie</i> zijn dan <i>die menschen</i>? Bah! En om die
+menschen moeten onze neigingen onderdrukt, verstikt worden, en wij naar
+'t donker terug?</p>
+
+<p>Dit te bedenken maakt ons <i>helsch</i>.</p>
+
+<p>De sympathie der denkende wereld is veel, ja zeker. Of wij niet weten
+hoe zij genieten als beschaafden en ontwikkelden ons aanhalen; maar 't
+domme lachen der niet begrijpende menigte is <i>meer</i>, is <i>meer</i> zelfs dan
+de stem van 't geweten. Kunnen wij er in berusten?</p>
+
+<p>Er is zooveel gesproken, geschreven over de vooruitstrevendheid van ons
+huis, over 't vooruitstrevende geslacht der Tjondronegoro's. Lang reeds
+is Grootvader gestorven, maar zijn naam leeft voort, wordt met eerbied
+en sympathie genoemd door wie van hem weet of hoort. Grootvader was de
+eerste, die zijn zoons, ook zijn dochters, eene Europeesche opvoeding
+gaf. Grootvader was baanbreker, was waarlijk een hoogstaande man.</p>
+
+<p>Wij hebben het <i>recht niet om dom</i> te zijn.</p>
+
+<p>Vader heeft veel sympathie in de Europeesche zoowel als in onze eigen
+wereld, en waarom?</p>
+
+<p>Vader heeft geen enkel regent tot schoonzoon, maar Vader heeft zijn
+kinderen, zoons en dochters, tot <i>denkende wezens</i> gevormd. Dat is een
+<i>verdienste</i>, dè verdienste, die Vader <i>veler achting</i> en <i>sympathie</i>
+heeft doen verwerven. En de achting en sympathie der <i>weldenkenden</i>
+zullen niet <i>verminderen</i>, maar zullen <i>toenemen</i>, als Vader <i>zijn werk</i>
+kroonde met ons toe te staan onze innigste zielsbehoeften, die Vader
+zelf opriep, te bevredigen. Maar de spotlach der niet begrijpende
+menigte is meer&mdash;o!</p>
+
+<p>Onze opvoeding was komedie&mdash;<i>schitteren</i> was het <i>doel</i>. Wij moesten en
+zouden schitteren, met echte of valsche steenen, om 't even. En wij
+mogen het niet kwalijk nemen; ook in de maatschappij, door wier licht
+wij onze zielen kennen, staat de <i>schijn</i> in hoog aanzien. Arme dwazen,
+die Waarheid liefhebben boven den almachtigen koning <i>Schijn</i>. Ook wij
+zullen komedie spelen, dat verplicht ons onze trots, die niet gedoogt,
+dat de wereld onze zielewonden ziet.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_25" id="Footnote_1_25"></a><a href="#FNanchor_1_25"><span class="label">[1]</span></a> Panghoeloe = bedienaar van den godsdienst.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_26" id="Footnote_2_26"></a><a href="#FNanchor_2_26"><span class="label">[2]</span></a> Tinka's = kuren.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_27" id="Footnote_3_27"></a><a href="#FNanchor_3_27"><span class="label">[3]</span></a> Aloen-aloen is een uitgestrekt grasveld met enkele groote
+boomen vóór de woning van regenten.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_28" id="Footnote_4_28"></a><a href="#FNanchor_4_28"><span class="label">[4]</span></a>
+ In een lateren brief van <a href="#a21_Maart_1902_V">21</a> Maart 1902 vindt men eene meer
+uitvoerige beschrijving.<span class="pagenum"><a name="Page_148" id="Page_148">[Pg 148]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a31_December_1901_VIII" id="a31_December_1901_VIII"></a>31 December 1901. (VIII).</p>
+
+
+<p>Wij willen niet langer op een wrak schip varen. Er moet iets gedaan
+worden aan die diep treurige zaak. Wij zullen al heel, heel gelukkig
+zijn, als maar de aandacht der weldenkenden daarop gevestigd is. Ik heb
+meer dan eens met vrouwen van Inlandsche hoofden en vrouwen uit de
+volksklasse over het idee van het onafhankelijke, zelfstandige,
+geldverdienende meisje gesproken, en 't kwam telkens hierop neer: "Er
+moet één zijn, die voorbeeld geeft." Wij zijn overtuigd, dat, als een
+den moed heeft om te beginnen, velen zullen volgen. Werkelijk het zal
+géén onbegonnen werk zijn. De quaestie is maar: één moet voorgaan, en
+het voorbeeld moet <i>goed, degelijk</i> zijn. De een wacht op de ander;
+niemand durft de eerste te zijn; de ouders wachten op elkaar: wie zal
+den zedelijken moed hebben, om zijne dochter zelfstandig, onafhankelijk
+te laten worden, op zichzelf te doen staan? Wij kennen een
+regentsdochter, van onzen leeftijd, die ook een en al geestdrift is voor
+het vrijheidsidee. Zij zou dolgraag verder willen leeren. Zij spreekt
+keurig Hollandsch en heeft veel gelezen. 't Is de dochter van den Regent
+van Koetoardjo<a name="FNanchor_1_29" id="FNanchor_1_29"></a><a href="#Footnote_1_29" class="fnanchor">[1]</a>; er zijn twee groote meisjes, allerliefste kinderen,
+wij mogen ze dolgraag. Ik weet van eene onderwijzeres, eene kennis van
+ons, dat 't oudste meisje dolgraag studeeren wil.<a name="FNanchor_2_30" id="FNanchor_2_30"></a><a href="#Footnote_2_30" class="fnanchor">[2]</a> Van haar zelf wist
+ik, dat ze o zoo graag Europa zou willen zien. Het tweede meisje is ook
+een lief, aardig kind. Een paar jaar geleden zijn ze hier bij ons
+geweest; toen ze thuis kwamen, hebben ze direct schilderen geleerd, en
+nu schildert de jongste keurig. De vader zegt, dat 't zoo'n groote steun
+is voor den man, wanneer de vrouw wat geleerd heeft. Hij waardeert zeer
+de beschaafde, ontwikkelde vrouw. Wij hebben eene andere, getrouwde
+dochter van hem gesproken, die wel geen Hollandsch spreekt, maar toch op
+de hoogte van alles is, en zeer veel voelt voor de vrije, onafhankelijke
+Europeesche vrouw. Zij zou 't idealig vinden, als 't ook zoo in de
+Inlandsche wereld was.</p>
+
+<p>Er is eene andere regentsdochter hier geweest, een Soendaneesch<span class="pagenum"><a name="Page_149" id="Page_149">[Pg 149]</a></span> meisje,
+dat geen woord Javaansch spreekt, en met ons in 't Hollandsch
+converseerde.</p>
+
+<p>De eerste vraag, die ze mij deed was: "Hoeveel moeders hebt u?" Ik keek
+haar met pijnlijke verbazing aan. (Zij was in huis bij Europeanen
+opgevoed). En dan ging ze door (schrik niet): "Ik heb 53 moeders, weet
+u, en ben met ons 83 (zegge drie en tachtigen). Ik ken de meeste mijner
+broers en zusters niet; ik ben de jongste, en heb mijn vader nooit
+gekend; die was gestorven vóór mijn geboorte". Is 't niet diep, diep
+treurig?</p>
+
+<p>In vele streken van de Preanger hebben de adellijke meisjes vrije keuze,
+velen kennen haren aanstaanden echtgenoot. De jongelieden kennen elkaar
+en verloven zich op Europeesche wijze. Gezegend land! en toch&mdash;en toch!
+Daar is een meisje, eenig kleinkind van een regent, (de ouders zijn
+dood), heeft eene <i>prachtige opvoeding</i> genoten. Naar hetgeen haar
+onderwezen werd te oordeelen, moet ze een wonder van geleerdheid zijn;
+zij speelt keurig piano, enz. enz. Zij is verloofd op Europeesche wijze
+en getrouwd&mdash;met iemand&mdash;die <i>vrouwen</i> en een troep kinderen, waaronder
+volwassenen zijn, heeft. Ik heb met eene schoondochter van haar kennis
+gemaakt, een lief Hollandsch sprekend vrouwtje, moeder van een tweejarig
+kind; zij was 17 jaar oud&mdash;een jaar of twee jonger dan hare schoonmama.
+Zij heeft haar man zelf gekozen, vertelde ze mij, en is heel gelukkig. *
+* * * * Het idee om <i>alles</i> wat ik <i>denk</i> en <i>voel</i> over dieptreurige
+dingen in onze Mohammedaansche vrouwenwereld te publiceeren, bestond bij
+me reeds lang. Ik dacht er over het in boekvorm op te stellen: eene
+briefwisseling tusschen twee regentsdochters, eene Soendaneesche en eene
+Javaansche. Reeds heb ik een paar brieven geschreven ter inleiding en
+aanteekeningen gemaakt. Het idee zal ik <i>niet</i> laten varen, al zal 't
+misschien nog eenige jaren duren, voor ik het uitvoeren kan. Vooral zal
+ik 't niet opgeven, nu ik weet, dat dat ook het idee is van Mijnheer. De
+groote moeielijkheid is, dat Vader mij niet toestaat zulk een geschrift
+te publiceeren. "Dat ik de Hollandsche taal machtig ben, is heel mooi,
+zegt Vader, maar ik mag daarvan niet gebruik maken om mijne meening te
+zeggen".</p>
+
+<p>Wij meisjes mogen geen meening hebben, wij hebben alles<span class="pagenum"><a name="Page_150" id="Page_150">[Pg 150]</a></span> maar goed te
+vinden, en ja en amen te zeggen, op wat anderen goed dunkt.</p>
+
+<p>Reeds een paar jaar geleden vroeg eene Hollandsche schrijfster van naam,
+redactrice van een damesblad, waarmee ik correspondeer, en voor wie ik
+heel veel sympathie gevoel, een brief van mij te mogen publiceeren,
+waarin ik even die quaestie heb aangeroerd. Mogelijk kon publicatie
+gedachtenwrijving uitlokken, en dit zou goed aan de zaak doen. Zij zou
+mij onherkenbaar maken; naam, woonplaats, alles verzwijgen; alle
+particuliere dingen er uit laten, en alleen die gedeelten plaatsen,
+waarin ik 't over zekere zeden en gewoonten van mijn land heb. De brief
+is naar Java teruggezonden, om aan Vader voorgelegd te worden. En 't
+<i>mocht niet</i>&mdash;later ... Ik wist wat dit later beteekende, als ik
+onschadelijk zal zijn, 't Raden Adjeng in Raden Ajoe veranderd is. De
+dame kwam nog eenige keeren daarop terug, maar 't bleef bij een <i>neen</i>.</p>
+
+<p>Onlangs had zij het weer er over. Mevrouw Ter Horst, redactrice en
+oprichteres van 't Indische damesblad "de Echo", die persoonlijk veel
+van het Inlandsche vrouwenleven kent en in medelijden heeft met de
+adellijke meisjes in de Vorstenlanden, die als 't ware zoo maar worden
+<i>uitgegeven, cadeau gedaan</i> aan wie haar hebben willen, stelde me haar
+blad ter beschikking. Ze stelde me voor, om daarin een causerie van twee
+regentsdochters te openen. Geheimhouding voor zoover het noodig is, is
+absoluut zeker. Ook schetsjes uit onze wereld zullen goed aan de zaak
+kunnen doen. Ik gaf Vader den brief te lezen, verkreeg toestemming; maar
+vóór ik iets heb kunnen doen, werd zij weer ingetrokken. Ik mocht
+voorloopig mijne meening niet zeggen ... alweer was het: later....</p>
+
+<p>De heer Boes van Probolinggo schreef Vader en vroeg mijne medewerking
+voor zijn blad: "De Nederlandsche Taal", tijdschrift voor Inlanders.</p>
+
+<p>Ik mocht, schreef den Heer Boes, kreeg een brief terug, er werden mij
+eenige onderwerpen ter behandeling gegeven: "Inlandsch onderwijs voor
+meisjes", "iets over Inlandsche kunst" en "een nuttige Inlandsche
+instelling".</p>
+
+<p>Toen zijn we naar Batavia gegaan. Er kwam zooveel tusschenbeide nog, ik
+kon niet aan de pennerij doen, en daarna werd ik toch zoo wanhopig om
+het wel mogen vandaag, en morgen weer niet, dat ik mijne paperassen
+verscheurde. Echt dom van me.<span class="pagenum"><a name="Page_151" id="Page_151">[Pg 151]</a></span></p>
+
+<p>Ik kan bij wijlen en tijden zoo'n driftkop zijn. Ik was wanhopig; ik
+mocht alleen onzin schrijven; ernstige dingen mocht ik niet aanroeren.</p>
+
+<p>Toen ben ik gaan denken, als ik over die dingen schreef, zou ik stellig
+heel de Inlandsche wereld tegen mij hebben, en als ik dan onderwijzeres
+werd, <i>wie zou mij</i> zijne kinderen willen toevertrouwen? Ik zou gewoon
+krankzinnig verklaard worden. En toch, dat denkbeeld is mij zoo lief, om
+door middel van de pers onze zaak te dienen. Stel u voor een school
+zonder kinderen, eene onderwijzeres zonder leerlingen!&mdash;maar zoo ver
+zijn we nog niet. Wij moeten eerst zien, hoe wij zouden kunnen
+studeeren. Wij zullen eerst trachten Vader over te halen ons verzoek aan
+den Gouverneur-Generaal te steunen.</p>
+
+<p>Wij zullen er maar niet al te zeer op vlassen, dat ons verzoek zal
+worden toegestaan. En o God, als 't niet wordt toegestaan, wàt dan? Dan
+rest ons nog maar één weg: accoucheuse worden. Wij zouden dan onze
+ideeën van voorgaan en voorlichten moeten opgeven; alleen ons nuttig
+maken voor eene beperkte menigte zouden we nog kunnen, maar dit vinden
+we zooveel, veel beter; verkiezen we, boven een baantje als
+boekhoudster, of apothekersbediende b.v. Ons leven zou in deze
+betrekkingen zoo leeg, zoo dor zijn; wij zouden voor <i>ons</i> alleen leven,
+en wij willen leven voor de Gemeenschap, ons geheel daaraan geven.</p>
+
+<p>Ik heb volledige inlichtingen over de Rijkskweekschool voor
+verloskundigen te Amsterdam, waar men geheel kosteloos voor dat vak
+wordt opgeleid. <i>Moeten</i> wij dien weg opgaan, dan zullen wij de hulp
+inroepen van Prof. Hector Treub. Het maakt wel degelijk verschil in de
+oogen onzer landgenooten, als wij accoucheuse werden, waar wij onze
+opleiding genoten hebben. Zij zullen het zoo min niet vinden, als wij in
+Europa opgeleid worden.</p>
+
+<p>De cursus duurt twee jaar. Hoe wij in dat geval naar Europa zouden
+kunnen komen? Wij weten 't niet, maar er moet iets op gevonden worden.</p>
+
+<p>Maar wij zullen hiertoe niet overgaan, voor we <i>alles</i> beproefd hebben,
+om tot dat andere te kunnen geraken.</p><hr class="hra" /><p>Och, konden wij maar
+contact hebben met onze beschaafde, vooruitstrevende jonge mannen,
+zooals Abdoel Rivai e.a.; hun<span class="pagenum"><a name="Page_152" id="Page_152">[Pg 152]</a></span> sympathie voor onze zaak winnen, wat zou
+dat veel goed doen! O! wanneer zal toch de tijd aanbreken, waarop
+jongens en meisjes, mannen en vrouwen elkaar als gelijke wezens zullen
+beschouwen, als kameraden? Zooals 't nu is in onze Inlandsche
+maatschappij&mdash;bah! wat worden wij vrouwen toch <i>vernederd</i>, telkens en
+telkens weer!</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_29" id="Footnote_1_29"></a><a href="#FNanchor_1_29"><span class="label">[1]</span></a> Destijds Raden Adipati, thans Pangeran Poerbo Atmodjo.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_30" id="Footnote_2_30"></a><a href="#FNanchor_2_30"><span class="label">[2]</span></a> Dit was o.a. ook het geval met de dochters van den Regent
+van Karanganjar, Raden Toemenggoeng Tirto Koesoemo, die enkele jaren
+geleden eene Inlandsche meisjesschool hebben opgericht, welke subsidie
+van de Regeering verwierf, en thans eene Gouvermentsschool is, tot heden
+<i>de eenige</i>.</p></div>
+
+<div class="figcenter" style="width: 258px;">
+<img src="images/kartini-07_(152).jpg" width="258" alt="" title="" />
+</div>
+
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+
+<div class="figcenter" style="width: 554px;">
+<a name="Desa_Tjipoetri" id="Desa_Tjipoetri"></a>
+<img src="images/kartini-08_(153).jpg" width="554" alt="Desa Tjipoetri bij Patjet. (Preanger-Regentschappen)." title="" />
+<span class="caption">Desa Tjipoetri bij Patjet. (Preanger-Regentschappen).</span>
+</div>
+<p class="caption"><a name="a3_Januari_1902_VIII" id="a3_Januari_1902_VIII"></a>3 Januari 1902. (VIII.)</p>
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_153" id="Page_153">[Pg 153]</a></span></p>
+
+<p>Maar de Resident zal ons wel zien en spreken; ZEd. was 't, die ons 6
+jaar geleden te voorschijn haalde; op zijn verzoek kwamen wij naar
+buiten; vóór dien tijd kwamen wij nooit in gezelschappen, betraden wij
+zelfs de pendopo niet, en moesten allen, die ons zien en spreken wilden,
+bij ons in de binnenkamer of achtergalerij komen. 't Is wel aardig om
+die periode te volgen, hoe wij stap voor stap den weg der Vrijheid
+opgingen. De Heer Sijthoff<a name="FNanchor_1_31" id="FNanchor_1_31"></a><a href="#Footnote_1_31" class="fnanchor">[1]</a> was 't, die ons den eersten stap hielp
+doen. Nu staan wij op 't punt om een nieuw tijdperk in te gaan. De zes
+jaren, die achter ons liggen, zijn onze gelukkigste jaren&mdash;veel geweend,
+maar ook veel gejubeld!</p><hr class="hra" /><p>Toen wij op Semarang kwamen, kwam mijn
+oudste zus over; zij woont in 't Kendalsche. Zij had rust noch duur voor
+zij ons drieën gezien had. "Zus, zus", was alles wat ze zei, toen ze mij
+zag. De armen, die om mij heen werden geslagen, trilden, en hare oogen
+waren omfloersd door tranen. Oog in oog, hart aan hart, stonden wij daar
+zwijgend met ons beidjes&mdash;wij begrepen elkaar. Eindelijk hebben wij
+elkaar gevonden!<a name="FNanchor_2_32" id="FNanchor_2_32"></a><a href="#Footnote_2_32" class="fnanchor">[2]</a>
+<span class="pagenum"><a name="Page_154" id="Page_154">[Pg 154]</a></span></p>
+
+<p>Wij hebben innig, innig medelijden met zus; men kan zóó zien, dat zij
+zoo graag met ons mee wil en zich van hare onmacht is bewust. Eindelijk
+dan <i>na jaren</i> vinden wij bij haar sympathie en waardeering. 't Geeft
+ons moreele satisfactie en weer meer <i>moed</i>. Zij was eerst beslist tegen
+al dat nieuwe, was beslist conservatief en nu...?</p>
+
+<p>Aardig om hare bewondering voor de jongere zusjes te zien. Verwonder u
+er dus maar niet over dat wij ijdel en pedant zijn! Dat zij nu door hare
+bewondering erkent, dat wij niet kwaad zijn, wat wij doen niet slecht,
+doet ons goed, maar pijn doet 't ons aan den anderen kant toch ook.</p>
+
+<p>Zij heeft een besten man. Ik heb hem kort geleden pas <i>leeren kennen</i>,
+wij drieën zagen hem slechts enkele keeren, wisselden een paar woorden
+met elkaar, en daarmee was alles gezegd.</p>
+
+<p>Den laatsten keer, dat wij hem zagen, hebben wij lang met elkaar
+gesproken&mdash;en ik vind, dat zus een prijs heeft getrokken uit de
+huwelijks loterij. Hij heeft ook de Hoogere Burgerschool bezocht en een
+paar klassen afgeloopen en is toen bij 't Binnenlandsch Bestuur gegaan.
+Mijn schoonbroer heeft nu geen vader meer. Al zijne broers en zusjes
+hebben de Europeesche school bezocht. Een broer van hem zit nog op de
+H.B.S.; hij zit in de 4<sup>de</sup> en moet dit jaar naar de 5<sup>de</sup> klasse
+overgaan. 't Is een vlugge jongen. Een neef van hem, regent, ried mijn
+schoonbroer aan, den jongen van school af te nemen; hij zou dan wel
+zorgen, dat hij terecht kwam. Telkens kwam die neef erop terug, maar
+zwager wilde daar niets van weten. "Wat, hem van de studie weghalen?
+Zeker, en dan hem schrijver van een assistent-wedono op <i>f</i> 15 of <i>f</i> 20
+tractement laten worden? Geen quaestie van; hij moet de H.B.S. afloopen,
+en dan bij den handel gaan of bij het spoor".</p>
+
+<p>Flink zoo zwager, hij aanbidt dus niet de goudgestreepte pajong en W.
+knoopen! Mooi van zijne moeder, vindt u niet, om dien jongen toch door
+te laten leeren, terwijl zij thuis nog vier kinderen heeft?</p>
+
+<p>Wat is het toch heerlijk om veel geld te hebben; men kan er anderen zoo
+gelukkig mee maken. Ik wilde wel, dat ik over tonnen te beschikken had,
+dan stuurde ik dien jongen naar Europa, om verder te studeeren.</p>
+
+<p>Ik ken ook een meisje, die de kloosterschool op Semarang<span class="pagenum"><a name="Page_155" id="Page_155">[Pg 155]</a></span> bezocht, en nu
+wegteert. Arm, arm meisje! zij was aan een heel ander leven gewoon; nu
+als wedono's dochter, ziet en spreekt ze niemand, en kwijnt weg. Als zij
+iets had geleerd, waarmee zij geld verdienen kon, zou 't dan zoo zijn
+met haar? Voor zulken moet 't voorbeeld gegeven worden, dat <i>arbeid
+adelt</i>, dat een Inlandsch meisje niet van familie hoeft afhankelijk te
+zijn, als ze dat zelf niet wil.</p>
+
+<p>Is er grooter vernedering dan afhankelijk te zijn? Als zij een vak had
+geleerd, dan was ze nu vrij en zelfstandig! En wat lot wacht haar, als
+zij leven blijft?&mdash;Natuurlijk moet zij trouwen.</p>
+
+<p>Niet lang geleden kwam hier een wajang orang<a name="FNanchor_3_33" id="FNanchor_3_33"></a><a href="#Footnote_3_33" class="fnanchor">[3]</a> troep, en een van de
+dansvrouwen was ... een regentskleindochter! Wat is oorzaak van die
+degradatie?</p>
+
+<p>Vroeger was 't geen gewoonte om de kinderen te laten leeren; nu is 't
+iets alledaagsch. Maar als men een stuk of 25 kinderen heeft, kan men
+hun toch niet allen een goede opvoeding geven?</p>
+
+<p>Er is gevraagd naar de oorzaak der vermindering van het prestige van den
+Inlandschen adel. Werd die quaestie toen aangeroerd, dat men <i>'t recht
+niet heeft levens te verwekken</i>, als men <i>niet laten leven kan</i>? Och wat
+ben ik toch onnoozel!</p>
+
+<p>Aan alles, alles doordenkende, stijgt uit mijn hart een kreet, een bede
+op: "Geef den Javaan opvoeding!" En bij die opvoeding moet niet alleen
+op het verstand gewerkt worden, maar ook op 't gemoed.</p>
+
+<p>En telkens als ik dingen zie of hoor, die mij doen rillen van afschuw,
+of mijn hart bloeden doen, stijgt als een kreet de bede in mij op: "Geef
+den Javaan opvoeding!"</p>
+
+<p>Eene groote illusie is het van mij, om ons eens in verbinding te stellen
+met alle ontwikkelde, vooruitstrevende mannen van Indië. Als één mensch
+alleen ben ik machteloos, maar als de jonge garde zich vereenigde,
+zouden wij met vereende krachten iets goeds tot stand kunnen brengen.
+Wij gloeien van geestdrift, wanneer wij knap geschreven artikelen van
+onze landgenooten lezen. Hoe zullen wij ons toch met hen in verbinding
+kunnen stellen? Nu is 't bijna een volstrekte onmogelijkheid. Men zou
+ons dadelijk <i>verdacht</i> maken. Vriendschap tusschen man en vrouw,<span class="pagenum"><a name="Page_156" id="Page_156">[Pg 156]</a></span>
+tusschen jonge menschen van beiderlei kunne, acht men onbestaanbaar. Als
+onze broer terug is, zouden wij 't pas kunnen doen.</p><hr class="hra" /><p>Ik dacht
+bij mezelve, als ik iets vreeselijks deed, dat werkelijk ieders
+verachting verdiende, en iedereen zich van mij afkeerde, mij smadelijk
+verstiet, zouden Vader, Moeder 't ook doen? Neen&mdash;dat zullen ze niet; ik
+blijf <i>hun</i> kind, een plaats in hun hart behouden, al had ik 't
+vreeselijkste gedaan. En er kwam eene groote verteedering over mij.
+Terwijl wij hier in onze kamer zitten te pieken aan Kleintje's kleeren,
+(ze wil niet hebben, dat een vreemde er aan komt; wij moeten alles zelf
+doen), gaat de deur telkens open en komt Vader binnen ... om dit
+weerspannige hoofd te streelen, waarin zoovele oproerige gedachten
+woelen.</p>
+
+<p>Over vier weken zal zus niet meer in ons midden zijn. ?Jullie zullen mij
+erg missen, dat weet ik", zei zij. Eens <i>alles</i> drie geweest, altijd
+drie bijeen, en dra?...</p>
+
+<p>Wij zullen <i>nooit</i> kunnen vergeten.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_31" id="Footnote_1_31"></a><a href="#FNanchor_1_31"><span class="label">[1]</span></a> De heer Sijthoff was eerst resident van het gewest Japara,
+en later van het gewest Semarang waartoe Japara ging behooren.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_32" id="Footnote_2_32"></a><a href="#FNanchor_2_32"><span class="label">[2]</span></a> Bij het lezen hiervan zal men wel willen billijken, dat ik
+de passage op blz. <a href="#Page_52">52</a> behield.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_33" id="Footnote_3_33"></a><a href="#FNanchor_3_33"><span class="label">[3]</span></a> Wajang orang is eene vertooning door menschen van
+tafereelen uit de Javaansche oudheid.<span class="pagenum"><a name="Page_157" id="Page_157">[Pg 157]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a15_Februari_1902_I" id="a15_Februari_1902_I"></a>15 Februari 1902. (I.)</p>
+
+
+<p>Als mij iets onaangenaams van de menschen overkomt, dan brengt dat mijn
+bloed aan 't koken, ben ik verontwaardigd, maar daarna komt er zoo iets
+als vreugde over me: ik ben blij dat zij 't zijn, die mij het aandeden
+en <i>niet</i> ik hun, want dan zou ik <i>laag</i> zijn, en als ik dan bedroefd
+ben, is 't omdat zij met die laagheid mij schandelijk onrechtvaardig
+bejegenden.</p>
+
+<p>Vergeef me, dat ik nu eerst je schrijf; zoo dadelijk na 't vertrek van
+onze lieveling, ons harte- en zielezusje, kon ik aan geen schrijven
+denken, schoon jij me niet uit de gedachten was aldoor. Zus is den
+31<sup>en</sup> Januari van hier naar hare nieuwe woning vertrokken. God geve,
+dat ons kindje zoo gelukkig mag worden, als een jong, rein, onschuldig
+menschenkind dat maar bij mogelijkheid worden kan. Je weet hoezeer wij
+drieën aan elkander zijn gehecht, en dat zij ons beider troetelkindje is
+geweest, omdat zij niet sterk is en zooveel onze hulp en steun behoefde
+steeds. Zooveel hebben wij vóór haar trouwen reeds om de a.s. scheiding
+geleden, dat toen de groote slag viel, wij ongevoelig waren. Wij waren
+zoo akelig kalm, wij dachten niets, wij voelden niets. Zij ging, en wij
+zagen haar gaan met droge oogen. We werden bang van ons zelf, wij waren
+zoo koud, zoo heelemaal zonder gevoel; niets raakte, roerde ons aan. Dat
+was onnatuurlijk; koud zijn, dat is tegen onze natuur in; we waren bang,
+dat er iets broeide, iets in aantocht was; dat die ongevoeligheid de
+voorbode was van iets naars: ongesteldheid of zoo iets. Wij voelden ons
+zoo leeg in 't hoofd en van binnen. Annie Glaser, ons makkertje, zocht
+ons veel op, op verzoek van zusje. Op een avond dat zij er weer was,
+speelde ze zusje's en onze lievelingsstukken op de piano. En daar
+langzaam ontdooide de ijskorst om onze harten onder de tonen van haar
+muziek. En met de warmte keerden de pijnen weer terug in onze harten.
+Goddank, dat wij ons gevoel weer terug hebben! Goddank; zeggen wij,
+niettegenstaande de pijnen, want wie ongevoelig is voor pijn, is ook
+niet vatbaar voor de vreugde. Wie niet heeft geleden, kan ook niet hoog
+genieten.</p>
+
+<p>Zij is weg, ver weg van ons, en wij kunnen 't ons nog maar niet
+voorstellen, dat zij hier niet meer is, ons kleintje, ons eigen kindje.
+Wij zien haar overal, ze is om en bij ons als altijd, alleen maar dat
+wij niet luid met elkaar praten als altijd, maar<span class="pagenum"><a name="Page_158" id="Page_158">[Pg 158]</a></span> dit nu slechts in
+gedachten doen. 't Is ons nog zoo vreemd, dat we naar papier en pen
+moeten grijpen om haar 't een en ander te zeggen!</p>
+
+<p>Kleintje, ons kleintje, zijt gij dan werkelijk van ons heen? Ah!
+Dierbaar zusje, wees gelukkig in uw nieuwe leven en verspreid geluk om u
+heen, zooals gij het hier deed, en waarmee ge harten aan het uwe hebt
+vastgeschakeld.</p>
+
+<p>Stella, heb veel geduld met me, ik zou je zoo graag gelukkig willen
+maken met een jubelenden brief, maar dat zal ik nog in lang niet kunnen
+doen, vrees ik. Maar wees jij niet ontmoedigd, mijn beste, wij denken er
+in de verste verte niet aan om onze plannen op te geven; wij zijn juist
+steeds doende om onze positie sterk te maken; heerlijk, dat wij steeds
+meer sympathie winnen.</p>
+
+<p>Daar is een jongmensch, een erg knappe bol, en zedelijk hoogstaand, die
+ons niet persoonlijk kent, maar toch zooveel sympathie voor ons streven
+gevoelt en daarin zoo levendig belang stelt, als was hij een eigen broer
+van ons. Wij correspondeeren met hem en later zal hij hier komen om
+persoonlijk met zijne zusjes kennis te maken. Hoe anders is hij dan al
+de andere jongelui, die wij kennen. Het heiligst goed op aarde, las ik
+eens, is een <i>edel mannenhart</i>. Wij onderschrijven die woorden,
+waarlijk, een edel mannenhart is 't kostbaarste goed op aarde; het is
+<i>zoo zeldzaam</i>. Gelukkig zij, die in hun leven zulk een parel ontmoeten.
+En gelukkig zijn wij, wij kennen <i>eenige</i> van dat kostbare en zeldzame
+exemplaar. Zie, al dat goede steunt ons, geeft ons telkens nieuwen,
+frisschen moed en kracht tot arbeid en tot strijd.</p><hr class="hra" /><p>Zus
+Roekmini houdt zooveel van je en stelt je zoo hoog. 't Is zoo'n best
+kind, zij is zoo goed, zoo trouw. Je zoudt zeker goed met haar kunnen
+opschieten, als je haar kende. Maar je kent haar reeds door mij, niet
+waar?</p>
+
+<p>Toen ik zoo ziek was, verzocht ik haar je te schrijven, maar dat wilde
+ze niet, omdat 't je zou verontrusten.</p>
+
+<p>Ik hoop vurig, vurig voor haar, dat zij hare grootsche illusies zal
+kunnen verwezenlijken.</p>
+
+<p>Weet je wat mij tot nadenken stemde en ook eenigszins ontmoedigde?</p>
+
+<p>Toen zij en naderhand ik zoo zwaar ziek waren, dacht ik bij mezelve:
+"Ziehier iemand, die gloeit van geestdrift voor eene<span class="pagenum"><a name="Page_159" id="Page_159">[Pg 159]</a></span> edele zaak, die
+oprecht en vurig wil, het Goede dienen, zooals haar dit het beste lijkt;
+zij waant zich sterk om bergen te verzetten, en zie, daar ligt zij
+weerloos, machteloos!</p>
+
+<p>Als iemand haar opnam, en in de put gooide, zij zou 't stil laten
+begaan, geheel weerloos, machteloos, als zij was.</p>
+
+<p>Nu eerst begrijpen we zoo goed, wat de Genestet in zijn "Terugblik" zei:</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 2.5em;">"Wat wij wenschen, willen, streven,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Hooger geest gebiedt.</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Vrije mensch, uw weg, uw leven,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Maakt g' u zelven niet.</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">'s Adelaars vlucht heeft vaste perken,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Waar hij henen schiet.</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">De Almacht neigt den wil der sterken,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Als de wind het riet.</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Leg den grond voor&mdash;luchtpaleizen,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Op der plannen kaart,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Merk den weg, dien gij zult reizen</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Wijd en schoon is de aard!</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Kies uw lot en zoek uw wegen</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Bij uw eigen licht!...</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;"><i>Maar verwacht een God van zegen</i>,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Die uw gangen richt!"</span><br />
+</p>
+
+<p>En diezelfde dichter heeft ons zooveel troost geschonken in zware,
+moeilijke dagen.<span class="pagenum"><a name="Page_160" id="Page_160">[Pg 160]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a18_Februari_1902_VIII" id="a18_Februari_1902_VIII"></a>18 Februari 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Wij kunnen ook wel zoo echt dol en dartel, zoo ècht <i>jong</i> zijn&mdash;o!
+konden wij u hier tooveren. Wij waren den Zondag na ontvangst van uwen
+lieven brief, en dezen Zondag weer met Anneke aan 't strand. Wij dachten
+aan u en spraken van u. Ah, kon u maar bij ons zijn, om naar 't woeste
+golvenspel te kijken, naar 't ongemeen mooie kleurenspel, dat de
+scheidende zonne tooverde aan het uitspansel. Er woei zoo'n harde wind,
+in minder dan geen tijd waren onze pruiken gehavend, en hadden wij
+moeite om onze kleeren bijeen te houden. Er was leven in de boomen,
+leven in 't onafzienbare watervlak, en leven ook in de vijf personen,
+die de golven naderden en zich door de golven na lieten loopen. Wat
+hadden we een pret! Door 't geraas der golven heen, hoorde men onze
+stemmen, onzen lach. Dat waren de "onderwijzeres" en de deftige
+"prinsessen", die daar renden en draafden met verwaaide haren en
+verwaaide kleeren. 't Was zoo verrukkelijk, zoo ècht jong en dartel!
+Onze koetsier en enkele voorbijgangers bleven staan om ons met open mond
+aan te gapen.</p>
+
+<p>Den volgenden morgen gingen we weer naar 't strand; de zee was
+uitgeraasd, kalm; rustig lag daar 't onmetelijke watervlak vóór ons;
+slechts kleine rimpels, waarop 't zonnelicht als briljanten danste,
+vertoonden zich op den waterspiegel, die 't prachtige blauw van den
+hemel weerkaatste. We gingen de zee in; de bodem was effen; geen
+steentje, geen zeewier, geen modder; we gingen een heel eind ver, tot 't
+water aan onze kin reikte. De baboe aan 't strand werd angstig; we
+konden elkaar niet meer verstaan. Zij liep als een gek met hare armen te
+zwaaien, ons terugroepend. En wij lachten om haar angst. Van uit de
+verte zag ze de vijf hoofden rond drijven: wij dansten en over het water
+klonken onze stemmen, die een frisch liedje aanhieven.</p>
+
+<p>Als verjongd kwamen we uit de zee, brachten thuis een geweldigen honger
+mede. Als we flink ontbeten hadden, zette Annie zich aan de piano. Uit
+de volheid van haar hart speelde ze een "danklied" en wij zongen mee. 't
+Was intusschen halfelf geworden. Nu fluks aan den arbeid; in de
+achtergalerij stond onze schilderdoos klaar! Met ons vijven zaten we om
+een tafel, en waren dra druk aan den gang; niet alleen de vingers repten
+zich, maar ook de mondjes zaten niet stil; er werd aldoor gepraat,
+gelachen en gezongen. In een oogwenk was de tijd om, en moesten<span class="pagenum"><a name="Page_161" id="Page_161">[Pg 161]</a></span> we weer
+aan tafel. 's Middags een toertje maken, en dan aan 't strand wandelen!</p>
+
+<p>Van de wandeling, ten minste, als 't niet al te donker is, in den tuin
+thee drinken, te midden van groen en bloemen, en boven ons een prachtig
+blauwe hemel, met enkele sterren en de bleekgouden maan. En daarna samen
+lezen of musiceeren. Als Annie piano speelt, zitten wij er gewoonlijk
+bij te handwerken of te schrijven, zoo onder muziek te werken is
+heerlijk. 't Werk vlot zoo goed. Koken staat ook op 't program. Dat doen
+wij na de rijsttafel.</p>
+
+<p>Komt u beiden maar zelf over, om u hier te verpoozen van dat drukke
+Batavia. Toe, doet u 't eens? Wij zullen u opwekken. Wij zullen u laten
+genieten van een echt dessaleven, zoo rustig, zoo stil, kalm en vredig;
+voor leven zullen wij zorgen; daarin zullen ons bijstaan de boomen, de
+wind, de zee, de vogels, die 's ochtends ons steeds met een concert
+begroeten.</p>
+
+<p>Komt over, lieve Vrienden, komt in ons eenvoudig en stil plaatske
+nieuwe, frissche kracht halen!</p><hr class="hra" /><p>Van de bruiloft hier zal ik
+maar vertellen, dat Zusje was een lieve bruid.</p>
+
+<p>Zij trouwde in wajang-kostuum en zag er keurig uit. 's Avonds op de
+receptie verscheen ze als een sprookjesprinses uit duizend en een nacht.
+Zij had een gouden kroon op en was gesluierd, 't Was als een sprookje!
+Iets nieuws, het zal stellig navolging vinden.<a name="FNanchor_1_34" id="FNanchor_1_34"></a><a href="#Footnote_1_34" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+<p>Resident Sijthoff, die Zus graag nog voor 't laatst als jong meisje zag,
+woonde de geheele geschiedenis bij. Graag hadden ze haar nog voor 't
+laatst als jong meisje de hand gedrukt, maar dat was niet mogelijk. Ze
+konden haar maar met de oogen groeten. Als uit steen gehouwen zat ze
+daar voor den goud-glanzenden troonhemel; kaarsrecht, het hoofd fier
+opgericht, de oogen recht vooruit, starend naar de toekomst, die dra
+ontsluierd zou worden. De gebruikelijke traantjes werden er gestort;
+zelfs vreemden waren ontroerd; doch èn zij, èn wij tweeën, waren en
+bleven <i>kalm, koud</i> en <i>onbewogen</i>. Gamelan, noch muziek;<span class="pagenum"><a name="Page_162" id="Page_162">[Pg 162]</a></span> wierook noch
+bloemengeur, vermocht de minste ontroering bij ons teweeg te brengen.</p>
+
+<p>Wij waren <i>koud</i>. Men had zich het afscheid <i>vreeselijk</i> voorgesteld, en
+men was <i>verbaasd</i>.</p>
+
+<p>Wij hadden veel bekijks en hebben nog steeds veel bekijks. Men is
+benieuwd, hoe wij ons er onder houden.</p>
+
+<p>Wij hebben den Resident nog over onze plannen gesproken, dien avond nog.
+Stel u voor, temidden van feestgewoel spraken we over eene zaak zóó
+ernstig en zóó teer. Maar 't was de eenige gelegenheid om hem alleen te
+spreken, en wij moesten voortmaken. Alleen! en om ons heen waren
+menschen en nog eens menschen. Te midden van groen en bloemen,
+zijdegeglans, goud- en juweelengeschitter, stemmengegons, in een zee van
+licht zaten wij daar met een champagneglas in de hand, 't was
+middernacht, over ernstige onderwerpen te spreken. Van tevoren wisten
+we, dat hij ons zou uitlachen en minstens ons "mal" vinden. Wij lieten
+er ons niet door afschrikken. Hij sprak mij eerst, daarna Roekmini, om
+te zien zeker, of wij elkaar al dan niet nabrauwden. Dikwijls verliet
+hij ons in eene niet zeer vriendelijke stemming, maar kwam toch telkens
+weer terug, om 't gesprek opnieuw weer aan te knoopen.</p>
+
+<p>Als wij naar Holland <i>konden gaan</i> om te studeeren, <i>wat zou u</i> beiden
+<i>beter</i> voor ons vinden, dat wij <i>gingen</i> of dat wij <i>hier bleven</i>? Wil
+u ons <i>hierop antwoord geven</i>? omdat u mijn gezicht niet kunt zien,
+terwijl ik dit schrijf, meld ik 't u, dat ik 't u heel lief vraag en
+daarbij u heel lief aankijk!</p>
+
+<p>Nog een groot verzoek heb ik u te doen. Zou u zoo zeer vriendelijk
+willen zijn als u uw vriend Dr. Snouck Hurgronje ontmoet, ZEd. te vragen
+of er bij de Mohammedanen ook wetten van meerderjarigheid bestaan als
+bij u?</p>
+
+<p>Of zou ik 't wagen, mijzelf tot ZEd. te wenden om inlichtingen? Ik zou
+zoo graag het een en ander willen weten over de rechten en plichten, of
+beter nog over de wetten der Mohammedaansche vrouw en dochter. Een mooie
+geschiedenis, ik moet er mij voor schamen, dat wij dat zelf niet weten.
+Wij weten zoo bitter weinig!</p>
+
+<p>'t Spijt me ook zoo innig, dat de Meisjes H.B.S. wordt opgedoekt.
+Vreeselijk is 't.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_34" id="Footnote_1_34"></a><a href="#FNanchor_1_34"><span class="label">[1]</span></a>
+ In den brief van <a href="#a21_Maart_1902_V">21</a> Maart 1902 volgt eene uitvoerige
+beschrijving van de huwelijks-gebruiken na de eigenlijke
+huwelijksvoltrekking, welke laatste niet door de bruid wordt
+bijgewoond.<span class="pagenum"><a name="Page_163" id="Page_163">[Pg 163]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a28_Februari_1902_VIII" id="a28_Februari_1902_VIII"></a>28 Februari 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>'t Bloed verloochent zich niet; ik hecht waarde, gewicht aan de afkomst
+van al wat me omringt; ik heb idee, dat voorwerpen afkomstig van
+personen, die ik onverdeeld eer, liefheb en hoogacht, mij zegen
+aanbrengen! Uit uwe boeken zal ik zeker met meer lust en ijver, en ik
+hoop ook met meer gemak, leeren! Vindt u mij nu niet erg dwaas? Ik ben
+ook niet meer dan een groot kind dat verlangt véél lief te hebben, zoo
+gaarne <i>weten</i> wil om te kunnen <i>begrijpen</i>. Dàt willen wij zoo graag!</p>
+
+<p>Begrijpen is een heel moeilijke kunst, nietwaar, liefste&mdash;heel moeilijk
+om aan te leeren, wien het niet als eene gave aangeboren is.</p>
+
+<p>Begrijpen, doet zacht oordeelen, doet vergeven, en maakt ons <i>goed</i>.
+Innig dank, mijn liefste, dat u beiden ons leeren wilt te leeren
+begrijpen!</p>
+
+<p>'t Is Vrijdagavond, gamelan-avond, onze lievelingsstukken worden daar
+gespeeld! De ijskorst om onze harten is gesmolten; 't zonnetje heeft de
+koude harten warm gekust! Nu zijn ze weer vatbaar voor aandoeningen! Op
+de zoete, serene tonen, die deze zachte avondwind van de pendopo komt
+aandragen, zweven weer onze zielen òp naar de blauwe hemelen onzer
+verbeelding!</p>
+
+<p>Droom voort, droom voort, droom zóólang ge droomen kunt! Als er géén
+droomen waren, wat zou 't leven dan zijn? de werkelijkheid is meestal
+zoo hard.</p>
+
+<p>Men heeft misschien gelijk, wij moesten eigenlijk alleen op een
+onbewoond eiland wonen!</p>
+
+<p>Maar dat zou puur egoïsme zijn nietwaar? wij moeten, geloof ik, <i>met</i> en
+<i>voor</i> de menschen leven. Dàt is de bestemming van 't leven&mdash;om het
+Leven mooi te maken!</p>
+
+<p>Leed loutert, tenminste als de mensch van goed maaksel is; in 't
+tegenovergestelde geval verlaagt het. Ook wij zijn veranderd &mdash;hoe, dat
+zal de toekomst leeren; wij weten alleen maar, dat we de dartele
+kinderen niet meer zijn.</p>
+
+<p>Wij hebben al de prulletjes van onze kamer weggedaan, en er de kinderen
+mee blij gemaakt. De vroolijke meisjeskamer is er niet meer, waar
+zooveel werd gedroomd, gedweept, gedacht, gevoeld, gejubeld, gestreden
+en geleden! Alteen onze boekenkast is er onveranderd gebleven, en lachen
+onze oude vrienden nog steeds ons vriendelijk en vertrouwelijk en
+bemoedigend toe!<span class="pagenum"><a name="Page_164" id="Page_164">[Pg 164]</a></span></p>
+
+<p>Een onzer beste vrienden, een oudje, waar niet veel meer naar omgekeken
+wordt, omdat 't ouderwetsch is, ziet men dadelijk, wanneer men hun
+woning ontsluit. Ons lief, trouw oudje, menigeen haalt er den neus voor
+op, maar wij hebben hem lief, onzen ouden vriend, die ons nooit heeft
+verlaten, in vreugdedagen met ons meejubelt, en in smart en donkere
+dagen ons troost en opbeurt. Het is ... de Genestet.</p>
+
+<p>Het heeft ons in de laatste tijden zooveel troost geschonken!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a5_Maart_1902_VIII" id="a5_Maart_1902_VIII"></a>5 Maart 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Weet u wie de wajangs steeds voor ons teekent? U raadt 't nooit. Een
+gamelan-bespeler van ons. Verwonderlijk, hoe die man dat kan, en zoo
+keurig. Maar 't schijnt dat teekenkunst inheemsch is in Japara; kleine
+katjoengs, karbouwenjongetjes, teekenen keurig wajangs, in 't zand, op
+den muur, op bruggen, brugleuningen.</p>
+
+<p>De muur achter ons huis zit steeds volgekrast met wajangfiguren. Als de
+brugleuningen vandaag gewit worden, zitten zij morgen al weer vol
+wajangfiguren, geteekend met houtskool of een stukje roode baksteen,
+door naakte, bemodderde aapjes.</p>
+
+<p>'t Is wel makkelijk voor ons, om een teekenaar in onze omgeving te
+hebben; willen wij 't een en ander hebben, dan hoeven wij 't maar te
+zeggen en uit te leggen.</p>
+
+<p>Nu is de houtsnijder bezig aan iets moois, n.l. een boekenkast van
+djatihout, met sonohouten randjes. De deur, die uit één glazen ruit
+bestaat, wordt gevat in een dubbele lijst, twee smalle uitgesneden repen
+sonohout op kleine afstanden samengevoegd door wajangs en djatihout; aan
+den benedenkant worden de lijsten vereenigd door slangen, die op elkaar
+losstormen; het bovenstuk wordt met wajangs besneden; en er komt dan nog
+lofwerk op. Het bovenstuk rust bij de deur op twee stijltjes,
+uitgesneden en ingelegd met snijwerk van sonohout. Wij zagen iets
+dergelijks op Mantingan, het graf van den Sultan van Mantingan ('t ligt
+een half uur rijdens of iets meer van hier); geen houtsnijwerk, maar
+pleisterwerk en in de muren gemetseld. 't Zijn oudheden van China
+afkomstig, waar de Sultan geweest was.</p>
+
+<p>Daar is een heel verhaal aan verbonden. Het is een heilig<span class="pagenum"><a name="Page_165" id="Page_165">[Pg 165]</a></span> graf; wij
+gaan er nog al eens naar toe. Een Chinees was den Sultan uit China
+hierheen gevolgd; hij ligt daar ook begraven. Naast zijn graf groeit een
+patjéboom. Aan dien boom is een wonderkracht toegeschreven. Kinderlooze
+vrouwen, die gaarne een kind zouden krijgen, gaan er naar toe, brengen
+den Sultan bloemen en wierookoffers. Als er een patjévrucht op 't graf
+van den Chinees valt, moeten de vrouwen ze oprapen, daarvan roedjah
+maken en eten. Haar wensch zal dan vervuld worden. Men heeft ons namen
+genoemd van personen, die daar baat bij vonden.</p>
+
+<p>Edie heeft gelijk, 't Javaansche volk is een volk van sagen en
+sprookjes!</p>
+
+<p>Men zegt, dat kinderen, waarmee de Sultan van Mantingan de kinderloozen
+zegent, allen meisjes zijn! Arme kinderloozen! Wij zullen naar een
+heilig graf zoeken, dat de wereld met jongens zegent; er zijn al veel te
+veel vrouwen op de wereld!</p>
+
+<p>Hemeltje, wat ben ik aan 't dwalen geweest. Ik schreef over die kast en
+vergat ze geheel. Dat mooie meubel is bestemd voor zusje Kardinah, een
+cadeau van de familie Ovink. Zuske boft er bij!</p>
+
+<p>Verleden maand zijn twee vuurschermen klaargekomen, voor een controleur,
+die naar Holland gaat. Prachtige dingen&mdash;ook met wajangfiguren&mdash;het
+eene, uit drie blaadjes bestaande, is geheel van djattihout gemaakt; en
+het andere uit één blad djatti hout, gevat in donker sonohouten
+omlijsting. Prachtig, gewoon!</p>
+
+<p>Heerlijk, dat zooveel vraag is naar ons Japarasch houtsnijwerk. Verbeeld
+u wat wij op ons dak kregen: er is bederf getreden in de Japarasche
+houtsnijwerkindustrie, doordat dochters van een hooggeplaatsten
+Inlandschen ambtenaar aldaar steeds voortgaan de houtsnijders naar
+Europeesche modellen en motieven te laten werken. Het heeft in een der
+bladen gestaan. We stonden er verstomd van te kijken, toen wij dat
+hoorden, daar wij altijd gedacht hadden, dat wajang specifiek Indisch
+was, en nu blijkt 't, dat wij ons vergist hadden, dat 't iets Europeesch
+is, want dat waren de modellen en motieven van de kaboepaten afkomstig.
+Maar vergissen is menschelijk, niet waar? en wij zijn maar menschen,
+Javanen nog wel. 't Was een heele toer geweest om onze artisten over te
+halen wajangpoppen te snijden. Ze waren doodsbenauwd dat de
+wajanggeesten op hen vertoornd zouden worden. Eerst toen Vader hun
+verzekerde, dat Vader alle verantwoordelijkheid op zich nam, en de toorn
+en de wraak der geesten hèm<span class="pagenum"><a name="Page_166" id="Page_166">[Pg 166]</a></span> alleen zullen treffen, hem, den lastgever,
+en niet hen, die slechts uitvoerders waren van zijn wil, wilden zij.
+Vermakelijk was het! zoo is het met meer dingen.</p>
+
+<p>'t Was ook heel moeielijk geweest om eenige foto's in de kampong te
+maken. Het bijgeloof zegt, dat men zijn eigen leven kort, als men een
+portret van zich maken laat, en een photograaf is een groot zondaar; al
+de portretten, die hij maakt, zullen in het hiernamaalsche hem om levens
+vragen.</p>
+
+<p>Toen wij met een photograaf in een kampong kwamen, begonnen eenige
+vrouwen te huilen, maar toen er eindelijk één moedige was, die <i>durfde</i>,
+droogden zij hare tranen, en toen wij weer eens terugkwamen, boden zij
+zich aan, om gefotografeerd te worden.</p>
+
+<p>Zoo is 't met alles, hè liefste; één moet <i>durven</i>, voorbeeld geven!</p>
+
+<p>Zusje R. is bezig een portret van zusje K. als bruid te maken. Zij
+teekende 't uit 't hoofd. De bovenlip en neus willen nog niet goed
+lijken; het overige kan er mee door, vooral de bruidstooi heeft zusje
+aardig gedaan. Zij wil probeeren het op een bord na te boetseeren, op de
+wijze zooals u 't ons beschreef. Van zusje Kartinah heeft ze in haar
+schetsboek een aardig portretje gemaakt. Aardig toch, dat ze al die
+dingen doet, zonder 't ooit geleerd te hebben, maar zij is ook een kind
+van Japara, waar zelfs karbouwenjongens teekenen kunnen. Bevoorrecht
+land toch dat Japara! U weet niet hoe trotsch wij op ons lieve woon
+zijn! En velen, die hier moeten zijn, verwenschen het noodlot, dat hun
+naar dit onmogelijke oord voerde. Verschil van smaak!</p>
+
+<p>Nu even een "ijdelheidskwestie". Onlangs vroeg ik eene Hollandsche
+schrijfster haar oordeel over ... mijn Hollandsch. Verleden week kreeg
+ik een briefje van haar en daarin gesloten een schrijven aan eene andere
+Hollandsche dame, aan wie ze juist haar oordeel zeide over mijn
+Hollandsch, toen zij mijn brief ontving. Hoe toevallig toch en aardig!
+Ik was blij natuurlijk! Een week tevoren kreeg ik door tusschenkomst van
+eene vriendin, van eene andere Hollandsche dame, redactrice van een
+vooruitstrevend vrouwenorgaan, eene aanbieding, om medewerkster aan haar
+blad te worden, om de 14 dagen een brief er voor te schrijven. Mijne
+vriendin had die dame over ons gesproken, en zij voelde veel voor ons
+streven, en wilde gaarne door middel van haar blad wat voor de
+Javaansche vrouwen doen. Ook zij<span class="pagenum"><a name="Page_167" id="Page_167">[Pg 167]</a></span> was van oordeel dat een kind van het
+Javaansche volk zelf haar stem moest laten hooren, om de Hollanders een
+beteren kijk op het Javaansche volk te doen krijgen, en hun sympathie te
+doen opvatten voor dat volk. Ik wil dolgraag, maar moet natuurlijk eerst
+toestemming van Vader hebben, en ik heb er goede hoop op, die te
+krijgen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a14_Maart_1902_I" id="a14_Maart_1902_I"></a>14 Maart 1902. (I.)</p>
+
+
+<p>Er spreekt zoo'n groote bezorgdheid uit je brief.</p>
+
+<p>Wees nu gerust, lieveling, er heeft niemand mij kwaad gedaan. Ik zelf,
+domme, onverstandige ik, was 't, die mijzelf kwaad deed. Ik vond er
+genoegen in om in eigen zielewonden te wroeten, vindt je dat nu niet
+in-dom? Ah, de practijk van de theorie "door lijden tot heerlijkheid" is
+zoo hard!</p>
+
+<p>Over mijn zusje schreef ik je reeds in een vorigen brief, 't Is zoo'n
+groot gemis; wij missen ons harte- en zielezusje bij alles. Wij kregen
+gelukkig steeds opgewekte brieven van haar. O! 't Is zoo'n lief en edel
+kind! zij is <i>meer</i> dan wij beiden tezamen. Zij heeft 't heel goed in
+haar nieuwe woon en ondervond veel hartelijkheid van 't publiek. Haar
+nieuwe familie draagt haar op de handen, en waar zij kwam, daar
+ondervond zij veel hartelijkheid en sympathie van Inlandsche zoowel als
+van Europeesche zijde.</p>
+
+<p>De Europeanen verwachten van haar, dat zij de vrouwen van de Inlandsche
+ambtenaren zal ontwikkelen. Zusje kan <i>veel</i> doen voor onze zaak.</p>
+
+<p>Wat haar man is, weet je reeds uit de huwelijksannonce, die wij je
+zonden, Patih; dat is op een na de hoogste rang in de Inlandsche
+ambtenaarswereld; onze zwager is bovendien troonopvolger. Als zijn vader
+eerlang aftreedt, zal hij hem opvolgen.<a name="FNanchor_1_35" id="FNanchor_1_35"></a><a href="#Footnote_1_35" class="fnanchor">[1]</a> Als regentsvrouw zal zusje
+veel kunnen doen voor de beschaving der Inlandsche vrouw, meer nog dan
+wij 't ooit kunnen. En wij hebben goede hoop, dat haar man haar daarin
+zal<span class="pagenum"><a name="Page_168" id="Page_168">[Pg 168]</a></span> bijstaan; tenminste hij was zeer voor de plannen van den heer
+Abendanon.</p>
+
+<p>Hij is erg aardig voor zijn vrouwtje, vroolijk en opgewekt, en heeft een
+medelijdend hart. Hij onderhoudt een schep arme familieleden. Aardig
+toch, vindt je niet?</p>
+
+<p>Maar dat doen meer Inlanders, en die het goed hebben gedenken hun arme
+nabestaanden.</p>
+
+<p>Daar is bijna geen enkel Inlandsch hoofd, dat niet een stuk of wat arme
+familieleden in huis heeft en hen onderhoudt. Niet voor niets dus staat
+Indië bekend om zijne hartelijkheid.</p>
+
+<p>Over zusje ben je nu dus ook gerust, vrouwtje?</p>
+
+<p>Zij is alleen maar wanhopig, dat men zooveel van haar verwacht, evenals
+haar oudste zus, die nooit zoo goed haar kleinheid voelt, dan wanneer
+zeker iemand in Holland (Amsterdam) haar zoo in het zonnetje zet.</p>
+
+<p>Waarlijk, Stella, dat moet je niet doen; ik zal je zoo bitter
+tegenvallen, als het gelukkigste aller gelukkigste gesternten mij eens
+in je armen voert. Je hebt een veel te mooien dunk van mij, mijn
+karakter en mijn intellect. Die zijn, om je de waarheid te zeggen, geen
+dubbeltje waard, en ik <i>meen het</i>. Maar wat je <i>niet</i> zal teleurstellen,
+vrouwtje, dat is mijne liefde voor jou!</p>
+
+<p>Laatst kreeg ik een brief van een ouden heer, die het over mijn "zacht
+gemoed" en "lieven aard" en "bedrevenheid in de Hollandsche taal" had.
+Ik glimlachte weemoedig, toen ik dat las en dacht bij mijzelf: "Wist gij
+het maar!" Hij is op 't laatst van 't vorige jaar uitgekomen en zou ons
+verleden maand opzoeken, maar 't lot heeft anders gewild; door ziekte
+moest hij hals over kop naar Europa terug, ook zijne vrouw, met wie hij
+uitgekomen was, om afscheid van 't Zonneland te nemen.</p>
+
+<p>'t Spijt ons innig; wij hadden hem zoo graag ontmoet en over onze zaak
+gesproken. Toen voor korten tijd geleden sprake was van eene
+mogelijkheid dat wij naar Holland konden komen studeeren, hadden wij
+gedacht, gehoopt, in dezen zomer samen met die familie naar Europa te
+kunnen vertrekken. Helaas! die hoop is vervlogen! Gisteren kregen we
+brieven uit Holland en ik zei tegen mezelve: "ouwe jongen, 't hoofd op,
+het zal heusch de eenige teleurstelling niet zijn, die het leven je
+brengt; geloof maar vast, dat de toekomst nog een heele hoop voor je in
+haar schoot verborgen houdt!" En ik ben er overheen gestapt. 't Leven
+leert je vanzelf koelbloedigheid.<span class="pagenum"><a name="Page_169" id="Page_169">[Pg 169]</a></span></p>
+
+<p>En nu over het voorstel van Mejuffrouw Van der Meij. Allereerst dank ik
+je hartelijk, mijn trouwe kameraad, voor hetgeen je voor mij hebt
+gedaan; dan dank ik je ook voor de toezending van "Belang en Recht". Ik
+ben met je briefje, waarin je mij dat voorstel deedt, naar Vader
+gestapt, dien ik 't liet lezen.</p>
+
+<p>Vader wil eerst de komst van Van Kol afwachten, alvorens in die zaak te
+beslissen. Ik heb goede hoop op zijne toestemming. Hoef ik je nog te
+zeggen, dat "ik wil"? Je weet, dat 't pennen mij steeds heeft
+aangetrokken, en ik zal maar gelooven, dat ik daartoe aanleg heb, zooals
+jij het mij zoo dikwijls verzekerd hebt. Ja, Stella, ik wil, maar niet
+onder mijn eigen naam, ik wil onbekend blijven, vertel dat aan
+Mejuffrouw Van der Meij. Maar dat zal ook veel helpen!!! als men hier in
+Indië hoort van artikelen eener Javaansche vrouw, dan weet men dadelijk
+de schuldige aan te wijzen. 't Is vervelend; ik word niet graag
+aangesproken over mijne pennevruchten (misbaksels) en vooral niet, als
+ik niets dan lof hoor, bah! Men vindt eene Hollandsch schrijvende
+Javaansche vrouw <i>interessant</i>, ziedaar het geheim van het goedkoope
+succes. Pleizierig voor mij I</p>
+
+<p>Maar laat ik nu de voordeden aan dat interessant-zijn verbonden, niet
+over het hoofd zien.</p>
+
+<p>Het heeft wèl degelijk zijne voordeden. Ja, Stella, ik en anderen
+gelooven, met jou, dat het veel goed kan doen, wanneer een kind van het
+eigen volk zijn stem verheft, eene Javaansche vrouw zelf wijst op 't
+lief en o zooveel leed in hare wereld.</p>
+
+<p>Daar wordt zooveel en zoo bitter geleden in onze arme vrouwenwereld.
+Maar eer ik mijn stem tegen al die onrechtvaardigheden in onze wereld
+verhef, moet ik mij <i>goed, goed</i> bedenken; moet ik <i>weten</i>, wat ik
+<i>doe</i>; ik zal mij met mijne stemverheffing den <i>haat</i> op den hals halen
+van <i>allen</i>, die voordeel genieten van de onrechtvaardigheden, waartegen
+ik ten strijde trek.</p>
+
+<p>Mij persoonlijk kan die vijandschap niets schelen, maar 't kan onze zaak
+schaden. Als ik onderwijzeres zal zijn, zou dat misschien vele ouders
+weerhouden hunne kinderen aan mij toe te vertrouwen, daar ik ingrijp in
+overoude instellingen. Tot zulk geschrijf zal Vader mij geen toestemming
+geven, althans voorloopig niet. De gelegenheid daartoe is mij reeds
+meermalen aangeboden geworden, en ik mocht niet.</p>
+
+<p>Maar wat Mejuffrouw Van der Meij voorstelde, is iets anders;<span class="pagenum"><a name="Page_170" id="Page_170">[Pg 170]</a></span> ik heb
+hoop, dat ik het zal mogen. Maar zooals ik je reeds zei, geheimhouding
+is de conditie.</p>
+
+<p>In dien geest voor 't publiek te schrijven, is de weg, dien een vriend
+van ons mij ook aanwees op te gaan. Ik moest stukken schrijven, die
+<i>besproken</i> worden, en zelfs in de Tweede Kamer komen, zóó dat er een
+enquête wordt ingesteld op last van genoemd regeeringslichaam.</p>
+
+<p>'t Heeft altijd in mijne bedoeling gelegen om zulk een werk uit te
+geven, maar ik <i>voel</i> zelf, dat 't nu de tijd nog niet is, om uitvoering
+aan mijn voornemen te geven; ik voel mij daartoe nog niet sterk genoeg;
+mij ontbreken nog vele gegevens. Ik moet nog <i>veel zien, veel hooren</i>,
+en dat alles goed verwerken, diep, diep mijne gedachten erover laten
+gaan.</p>
+
+<p>De vrucht is nog niet rijp, Stella; wanneer zij 't is, zal ik niet
+langer aarzelen haar aan de openbaarheid te bieden.</p>
+
+<p>Als wij ons tot de Koningin wenden, dan is 't niet om de hulp van 't
+Koningschap in te roepen, om door Koninklijke tusschenkomst de hulp van
+den Staat te verkrijgen, maar wij vragen der Vorstin Haar <i>persoonlijke</i>
+of particuliere hulp. Als je weet, hoe trotsch wij zijn, dan begrijp je,
+wat een strijd 't ons kost, voor we er toe besluiten kunnen hulp te
+<i>vragen</i>.</p>
+
+<p>Maar zooals je zegt, waar groote belangen zijn, moeten kleine zwijgen.</p>
+
+<p>En wij zien onzen trots voorbij voor het belang van het algemeen.</p>
+
+<p>Steeds hebben wij <i>vragen</i> afschuwelijk gevonden, ook al weten we, dat
+wij geen weigering zullen krijgen. In dit geval is vragen de eenige kans
+tot slagen.</p>
+
+<p>Iemand, die bij de Koninginnen is geweest, verzekerde mij, dat ook de
+Koningin-Moeder warm belang stelt in Indië en dat H.M. verwonderlijk
+goed op de hoogte is van heel veel hier in Indië.</p>
+
+<p>En wij willen het graag gelooven. Toen wij ter gelegenheid der
+Vrouwententoonstelling de Koningin een paar werkjes aanboden, was het de
+Koningin-Moeder, die haar particulieren secretaris naar de presidente
+van Insulinde zond, om naar ons cadeau te informeeren. H.M. was het, die
+op de Tentoonstelling de presidente, die haar rondleidde, verzocht, een
+paar zinnen uit onzen brief voor te lezen. Of de Regeering, òf de
+Koningin, een van beiden zal en moet 't zijn. En als 't bij allebei op
+een nul<span class="pagenum"><a name="Page_171" id="Page_171">[Pg 171]</a></span> uitloopt, dan maar naar Modjowarno, al is dat nu ook juist niet
+mijn hartewensch. Weet je waar ik soms naar verlang in moedelooze buien?
+naar de Buitenbezittingen, naar onzen vriend,<a name="FNanchor_2_36" id="FNanchor_2_36"></a><a href="#Footnote_2_36" class="fnanchor">[2]</a> die diep, diep in 't
+hartje van de binnenlanden zit, tusschen koppensnellers leeft en deze
+wilden weldoet op allerlei manier, vooral door geneeskundige hulp.</p>
+
+<p>Als een vogel met lamgeslagen vleugels zou ik bij hem komen, en hij zou
+mijn moede kopje streelen, zoolang, tot mijn hijgen en steunen bedaart,
+en uit zijn hand wat van de vrede, die over heel zijn wezen is
+verspreid, in mij is gevloeid! Toch is hij ook mensch, heeft hij zijn
+neerslachtige buien, zijn strijd.</p>
+
+<p>Stella, Stella, dat ik even mijn armen om je heen kon slaan, mijn hoofd
+aan je hart kon laten rusten.</p>
+
+<p>Misschien ga ik toch naar Celebes, naar onzen vriend en de
+koppensnellers. 't Komt er niet op aan, op welk eene wijze je 't Goede
+dient, als het maar <i>goed</i> is. Och neen, neen, schrik er niet van, denk
+er niet aan, Stella, lieveling, 't zal misschien niet noodig zijn, en 't
+moeilijke raadsel zal nog op eene bevredigende wijze kunnen worden
+opgelost. Er zit nog wil, nog energie in me, Goddank!</p>
+
+<p>Hoop 't beste, denk 't beste en heb mij steeds lief, lieveling.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_35" id="Footnote_1_35"></a><a href="#FNanchor_1_35"><span class="label">[1]</span></a> Dit is sedert het geval geweest. De echtgenoot van Raden
+Adjeng Kardinah is nu Regent van Tegal.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_36" id="Footnote_2_36"></a><a href="#FNanchor_2_36"><span class="label">[2]</span></a> Bedoeld wordt Dr. N. Adriani, aan het meer van Poso, zooals
+ook blijkt uit de tot hem gerichte brieven.<span class="pagenum"><a name="Page_172" id="Page_172">[Pg 172]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a21_Maart_1902_V" id="a21_Maart_1902_V"></a>21 Maart 1902. (V.)</p>
+
+
+<p>Ge hebt gelijk. Zusje's vertrek is voor ons een groot gemis, wij waren
+zóó lang en zóó innig samen. Niet ten onrechte zegt men, dat wij drieën
+één geworden waren, één in denken, één in voelen. Dat Zusje ons voorgoed
+verlaten heeft, wil nog niet bij ons in; 't idee, dat ze van ons is
+weggegaan en niet weerom komen zal, is ons onverdragelijk. Wij denken
+nog maar steeds, dat ze voor een poos gaat uit logeeren en op een dag
+weerom komen zal.</p>
+
+<p>We missen ons Kleintje zoo erg. Doch 't beste is maar om er niet lang
+bij stil te staan, want dat zal wel niet het eenige harde afscheid zijn;
+nog vele wachten ons stellig in de toekomst. 't Is onvermijdelijk in
+ieder leven, scheiden is 't wachtwoord, 't heele leven door!</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 2.5em;">"'t Is verstandig van tijd tot tijd,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Een teed'ren, sterken band,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Die 't arme harte bindt en vleit,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Te schudden van de hand."</span><br />
+</p>
+
+<p>zegt de Genestet, maar 't is gemakkelijker gezegd dan gedaan, vindt ge
+niet?</p>
+
+<p>We kregen steeds opgewekte brieven van zusje; zij maakt 't goed en heeft
+'t goed. En dat stemt ons zoo dankbaar! Haar geluk is ons geluk. En nu
+zal ik aan uw verzoek voldoen, en het een en ander vertellen van zusje's
+huwelijk.</p>
+
+<p>Een Inlandsche bruiloft brengt een vreeselijke drukte mee. Reeds dagen,
+weken van tevoren werden de toebereidselen voor de plechtigheid gemaakt.
+Wij hadden zusje's huwelijk vrij stilletjes gevierd, vanwege een
+sterfgeval in de familie. Een nichtje van ons en zuster van den
+bruidegom stierf kort vóór de bruiloft. Arm mensch, 't was nog zoo'n
+jong ding, en zij liet kindertjes na. Gij moet weten, dat zusje met een
+eigen neef is getrouwd; zijne moeder is eene zuster van Vader. Vóór dien
+tijd was hij al eens hier bij ons geweest, maar toen was zij nog een
+schoolgaand kind, en dacht niemand aan eene verbintenis. 't Gebeurt
+anders meer, dat kinderen verloofd en getrouwd worden, om later, wanneer
+beiden groot of volwassen zijn, te trouwen of over te trouwen.<span class="pagenum"><a name="Page_173" id="Page_173">[Pg 173]</a></span></p>
+
+<p>De kennismaking van zusje en haar man is hernieuwd geworden, toen de
+Gouverneur-Generaal op Semarang was. Usance is, dat jonge meisjes nooit
+'t huis uit mogen, tenzij om een haar wildvreemden echtgenoot te volgen.
+Maar, zooals ik u reeds zei, wij hebben reeds met menige traditie
+gebroken, wat niet anders kan met onze vrije opvoeding. En wij zijn nog
+steeds doende met nog meer te breken! Kort vóór haar trouwen mag een
+Javaansch meisje in 't geheel niet 't huis uitkomen, zij moet
+binnenshuis of als zij een eigen kamer heeft, dan in hare kamer blijven.</p>
+
+<p>En in December waren we met zusje op Semarang, en liepen er de winkels
+plat, om zelf 't een en ander te koopen.</p>
+
+<p>Gefeliciteerd wordt 't Javaansche meisje niet met haar engagement, en
+men spreekt er haar ook niet over; nog minder doet zij 't zelve. Zij
+doet juist, of zij er niets van weet.</p>
+
+<p>Ik zou wel in de harten mijner landgenooten hebben willen lezen, toen
+zij zusje doodgewoon over haar huwelijk hoorden spreken.</p>
+
+<p>Wij zijn dan ook "vreeselijke" wezens. Och, maar is 't bij de
+beschaafden niet evenzoo? Daar is men ook spoedig geneigd te
+<i>veroordeelen</i> wat men niet <i>begrijpt</i>.</p>
+
+<p>Wij mogen 't onzen armen onwetenden niet kwalijk nemen, en wij doen 't
+ook niet.</p>
+
+<p>Een dag of twee vóór de huwelijksvoltrekking worden onze afgestorvenen
+herdacht. Daar is poëzie in die gedachte. In vreugde herdenken wij
+steeds onze dooden. Er wordt een offermaaltijd gegeven, waarbij in een
+gebed door priesters de zegen der afgestorvenen voor het voorgenomen
+huwelijk van den nazaat wordt afgesmeekt.</p>
+
+<p>Dit gebeurt bij de bruidsfamilie. Mijn zwager kwam met zijne familie op
+den dag vóór de huwelijksvoltrekking. De eerste gang van een
+Europeeschen bruidegom bij aankomst op de woonplaats zijner bruid zou
+zijn naar zijne aanstaande, doch bij ons geen quaestie er van. De
+bruidegom mag zijne bruid heelemaal niet zien, vóór de band is gesloten;
+zelfs zijne familie mag haar nog niet zien.</p>
+
+<p>Den dag vóór de huwelijksvoltrekking wordt de bruid in een bloemenbad
+gebaad, en daarna wordt ze onder handen genomen door de toekang paès
+(bruids(egoms) aankleedster(er), eene<span class="pagenum"><a name="Page_174" id="Page_174">[Pg 174]</a></span> vrouw, die tegen belooning zich
+speciaal belast met het aankleeden van bruiden).</p>
+
+<p>De bruid neemt plaats op een speciaal voor die gelegenheid vervaardigd
+kleedje, bestaande uit een matje, waarop katoentjes en zijdjes, genoeg
+voor een kabaja, op elkaar zijn genaaid; dit wordt 't eigendom der
+toekang paès. Om haar heen staan allerlei gebakjes, benevens sirih,
+pinangnoten, pisang, een gendie water, rauwe rijst, een geroosterde kip,
+en ... een levende kip, en een brandend nachtpitje.</p>
+
+<p>Er wordt wierook gebrand en de toekang paès scheert de bruid de fijne
+haartjes op 't gezicht en in den nek af; de haartjes op 't voorhoofd
+worden gelijk geknipt, evenals het haar om de ooren; ook de wenkbrauwen
+worden met een scheermes gefatsoeneerd. Aan de geknipte
+voorhoofd-haartjes en 't haar voor de ooren en de geschoren wenkbrauwen
+herkent men jonggetrouwde Javaansche vrouwtjes.</p>
+
+<p>Tegen een uur of vier 's middags begint men aan 't toilet der bruid. Het
+voorhoofd wordt met zwarte zalf beschilderd, tot even over de ooren, op
+deze wijze, en het gezicht geblanket, terwijl het haar kapelvormig wordt
+gekapt en gevuld met bloemen.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 95px;">
+<img src="images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg" width="95" alt="" title="" />
+</div>
+
+<p>Op het kapsel worden zeven juweelen op spiralen stelen bevestigd, die
+aldoor op en neer wiebelen.</p>
+
+<p>Een met goud bewerkte kain, een kabaja van zilver gaze de lis en de
+noodige juweelen sieraden, als broches, halsketting, armbanden,
+oorknoppen en mouwknoopen voltooien het toilet.</p>
+
+<p>Javaansche jonge meisjes mogen nooit bloemen in 't haar dragen; alleen
+getrouwde vrouwen mogen dat. Bejaarde vrouwen ziet men dikwijls met
+bloemen in 't haar loopen.</p>
+
+<p>De avond vóór de huwelijksvoltrekking heet "widodarenni"; "widodari"
+beteekent engel, hemelsch wezen. Op haar laatsten meisjesavond
+vergelijkt men 't in het huwelijk tredend meisje met zulk een hemelsch
+wezen, en wordt die avond gevierd.</p>
+
+<p>Ge hebt wellicht bij Mevrouw Rooseboom de foto's van 't Japansch
+houtsnijwerk gezien, en ge herinnert u zeker nog de afbeelding van een
+meubel, dat drie poorten voorstelt. Welnu dat voorwerp heet "kwade"
+(uitspraak kwadee) en is een meubel, dat bij bruiloften dienst doet.</p>
+
+<p>Het fraaie houtsnijwerk, geheel verguld op een purperen fond, was in een
+groote zaal in het achtergedeelte van de Kaboepaten<span class="pagenum"><a name="Page_175" id="Page_175">[Pg 175]</a></span> opgezet. Alle
+tafels, stoelen, banken waren uit dat vertrek verwijderd, en de vloer
+was gedekt door één groot alcatief.</p>
+
+<p>Aan weerszijden van de met gordijnen en bloemen versierde "kwade"
+stonden twee groote koperen vazen, gevuld met jong klappergroen en
+bloemen. Deze vazen heeten "kembang majang" en mogen op geen bruiloft
+ontbreken. Zoowat tegen half acht in den vooravond, toen onze
+vrouwelijke gasten zich in de "kwade"-zaal vereenigd hadden, waar ze in
+twee rijen aan weerszijden van de "kwade" op den grond zaten, kwam
+zusje, aan de hand geleid door onze getrouwde zuster en schoonzuster
+buiten, gevolgd door een vrouw, die haar sirihdoos en kwispeldoor droeg.
+Zusje nam voor de middelste poort plaats, tusschen hare familie en de
+voornaamste gasten in. De sirihdoos en kwispeldoor worden naast zusje
+neergezet, voor den vorm slechts, want Kleintje eet geen sirih; achter
+haar wuifde een klein meisje haar koelte toe.</p>
+
+<p>Onbewegelijk als een Boeddhabeeld zat zusje daar op haar gekruiste
+beenen voor de goudglanzende "kwade", te midden van stemmig gekleede en
+stemmig kijkende vrouwen der Inlandsche hoofden, die daar naar den rang
+van haar echtgenooten gezeten waren, aan weerszijden van de bruid. Er
+werd thee en gebak gepresenteerd; ieder kreeg een kopje thee, en een
+paar schaaltjes gebak voor zich, en de bruid en de voornaamste gasten
+kregen ieder een apart theeservies en een blaadje vol schaaltjes gebak.
+Er was als 't ware een tapijt van gebakjes gespreid voor de gasten, hier
+en daar onderbroken door gouden, schildpadden, zilveren en houten
+sirihdoozen en kwispeldoors. Het gezelschap bestond uitsluitend uit
+getrouwde vrouwen; wij ongetrouwden hoorden er niet bij.</p>
+
+<p>Gij hebt waarschijnlijk wel gehoord, dat er voor den Javaan geen grooter
+levensmislukking bestaat dan eene ongetrouwd gebleven vrouw, wat meteen
+eene schande is. Zoo lang is 't ook nog niet geleden, dat men in 't
+verlichte Europa er zoo over dacht, nietwaar? Wij mogen 't dus van het
+dommelende, onverlichte Indië niet kwalijk nemen.</p>
+
+<p>Als de bruidegom een moeder heeft, dan zit deze op dien feestavond ook
+mee aan 't feest van hare a.s. schoondochter.</p>
+
+<p>Onze mannelijke gasten vertoefden met vader in de pendopo<a name="FNanchor_1_37" id="FNanchor_1_37"></a><a href="#Footnote_1_37" class="fnanchor">[1]</a>,<span class="pagenum"><a name="Page_176" id="Page_176">[Pg 176]</a></span> terwijl
+de bruidegom stil thuis bleef, waar hij logeerde. Of zusje blij was,
+toen tegen half tien de zitting was opgeheven, voor haar alleen. Heel
+deftig en bedaard schreed ze door de rijen zittende vrouwen de zaal uit,
+maar nauwelijks was ze uit 't gezicht, of ze <i>holde</i> naar onze kamer
+toe, om zich van al dat gedoe te ontdoen. Nu was ze weer zusje, ons
+lief, vroolijk Kleintje, en geen Boeddhabeeldje.</p>
+
+<p>Dien avond werd de Profeet herdacht. Op onze kosten werd in de moskee
+een groote slametan (offermaaltijd) aangericht en er werd gebeden, den
+zegen des hemels voor het voorgenomen huwelijk afgesmeekt.</p>
+
+<p>Aan dat maal zitten uitsluitend mannen. Onze vrouwelijke gasten aten bij
+ons thuis; evenzoo de regenten, die over waren gekomen voor zusje's
+bruiloft.</p>
+
+<p>24 Januari, reeds vroeg in den morgen, was 't een drukte van belang in
+de kaboepaten, die er vroolijk uitzag met zijn groen- en vlaggentooi;
+ook op straat was 't druk en levendig. Vroolijk wapperde daar de
+driekleur uit het ritselend jong klappergroen, waarmee de weg, die naar
+'t huis van den bruidegom leidt, was afgezet. In de groengemaakte
+pasébans<a name="FNanchor_2_38" id="FNanchor_2_38"></a><a href="#Footnote_2_38" class="fnanchor">[2]</a>&mdash;twee huisjes op de aloen-aloen voor de kaboepaten&mdash;speelde
+lustig de gamelan.</p>
+
+<p>Bij ons in de achtergalerij stonden manden kanangas, tjempakas en
+melaties; vrouwenhandjes regen de bloemen aan slingers, of ontbladerden
+ze, om er den weg mee te bestrooien, waarover het bruidspaar zou loopen.</p>
+
+<p>Gamelan, bloemengeur, wierook, bedrijvige menschjes, vulden de
+kaboepaten, en in onze kamer werd aan 't toilet der bruid begonnen.
+Wederom werd 't voorhoofd zwart beschilderd, maar nu werden de
+teekeningen versierd met gouden figuurtjes.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 137px;">
+<img src="images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg" width="137" alt="" title="" />
+</div>
+
+<p>Zus lag er bij gedurende de operatie. Achter de zwarte figuren werden
+zusje twee stukken kantwerk van zwarte was en verguld geplakt als deze
+teekening. In de gaatjes worden juweelen knoopjes gestoken. Bij andere
+bruiden wordt dat kantwerk van haar eigen haar met behulp van zwarte was
+gemaakt. Wij hebben zusje maar valsche stukken opgezet, omdat 't eene
+pijnlijke bewerking is, en dat arme kind pas van knokkelkoorts was
+hersteld.<span class="pagenum"><a name="Page_177" id="Page_177">[Pg 177]</a></span></p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 775px;">
+<img src="images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg" width="775" alt="Regentswoning te Rembang." title="" />
+<span class="caption">Regentswoning te Rembang.</span>
+</div>
+
+<p>Achter het kantwerk kwam een gouden diadeem. Het haar werd op 't
+achterhoofd halvemaanvormig gekapt en gevuld met bloemen; daaromheen een
+sluier van melati met een franje van bloemen, die tot even aan den
+schouder reikte. Op 't kapsel werden weder de zeven wiebelende juweelen
+bloemen gestoken; aan weerszijden daarvan een juweelen bloem, waaraan
+zes bloemenslingers afhingen, achter de ooren om, over de borst tot even
+over het middel. Deze slingers van één vinger dikte bestonden uit witte
+bloemen om en om met gouden rolletjes geregen, eindigend in een gele
+kananga, met melaties volgestoken.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 149px;">
+<img src="images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg" width="149" alt="" title="" />
+</div>
+
+<p>Het wajangcostuum schrijft een décolletée voor, dat hals, schouders en
+armen geheel onbedekt laat. Al wat zichtbaar was aan zusje, behalve het
+gezicht, dat geblanket was, was met een geurig zalfje geel geverfd.
+Zusje droeg een met goud bewerkte kain, waarover eene draperie van met
+goud bewerkte zijde kwam, terwijl het geheel opgehouden werd door een
+geel zijden ceintuur met lange afhangende einden, van roode zijde,
+waarop puntfiguren van goud waren aangebracht.</p>
+
+<p>Een lange donkergroene lap, waarop heerlijk de gouden teekeningen
+uitkwamen, met een lichtgroen middenstuk, werd haar om het bovenlijf
+gebonden, armen en schouders geheel vrij latende. Door de gele ceintuur,
+die "mendologiri" heet, kreeg zusje een gouden, met juweelen versierden
+drie vingers breeden band om; daaraan werd een bloemenslinger met
+afhangende einden bevestigd, loopend van de eene heup achterom naar de
+andere.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 131px;">
+<img src="images/kartini-13_(178)_collier.jpg" width="131" alt="" title="" />
+</div>
+
+<p>Ze droeg om haar hals een collier in dezen trant, dat tot bijna aan haar
+middel reikte. Om de polsen droeg zij armbanden en om de bovenarmen
+slangen-armbanden met opgeheven staart en kop, waaraan gouden kwartjes
+bengelden.</p>
+
+<p>'t Was intusschen ver over vijven 's middags geworden. In de
+"kwade"-zaal vereenigden zich de vrouwen der Inlandsche hoofden in gala.
+Van de "kwade" af tot de pendopo liep een bloementapijt, daarover zou
+het bruidspaar gaan.</p>
+
+<p>Zusje werd door de zusters naar buiten geleid en nam voor de "kwade"
+plaats.</p>
+
+<p>De lichten waren alle reeds aangestoken. In de pendopo<span class="pagenum"><a name="Page_178" id="Page_178">[Pg 178]</a></span> stonden de
+regenten in ambtscostuum; een paar Europeesche kennissen waren er ook,
+die zusje graag nog voor 't laatst als jong meisje wilden zien.</p>
+
+<p>Op de aloen-aloen, op 't erf van de kaboepaten was 't zwart van
+menschen; alleen de weg, die met groen en vlaggen was afgezet bleef
+vrij.</p>
+
+<p>Daar zag men in de verte een gele streep; zij naderde, en men ontwaarde
+een zwerm opgestoken goudgestreepte zonneschermen, waaronder hunne
+eigenaren, de Inlandsche ambtenaren in groot tenue liepen.</p>
+
+<p>'t Was de stoet, die den bruidegom voorafging; deze reed met de regenten
+in een open wagen gedekt door een goudglanzend zonnescherm. Van de
+pasébans en de Kaboepaten klonk gamelanmuziek den naderenden stoet
+tegemoet.</p>
+
+<p>De stoet bereikte de Kaboepaten, hield voor de pendopo stil; al de
+Inlandsche hoofden hurkten neer; de bruidegom steeg uit het rijtuig, en
+ging, geleid door de hem vergezellende regenten de trappen op naar het
+midden van de pendopo, waar zij alle drie op een groot tapijt
+neerknielden, zaten en hun eerbied aan Vader en de andere regenten
+betuigden. De twee regenten traden knielend achteruit en even bleef de
+bruidegom in wajangcostuum alleen, midden in de pendopo, maar dra
+vormden de Inlandsche hoofden een carré om hem heen, waarin weder een
+kleiner carré werd gevormd door priesters. Aan het hoofdeinde zaten de
+regenten, mede op den grond, en Vader het dichtst bij den bruidegom en
+den hoofdpriester, die 't huwelijk voltrekken zou. Vader deelde den
+aanwezigen het doel der bijeenkomst mee, waarna hij den Panghoeloe
+(hoofdpriester) verzocht zijne dochter in den echt te willen verbinden
+met den bruidegom. Uit den menschenhoop midden in de pendopo steeg een
+mystiek gebrom op.</p>
+
+<p>Er werd gebeden.</p>
+
+<p>'t Speet mij zoo erg, dat wij er niet dicht bij konden kijken. Een
+onderwijzeresje, eene vriendin van ons, zusje Roekmini en ik waren de
+eenige vrouwen in de pendopo, die gevuld was met mannen.</p>
+
+<p>'t Was al heel mooi, dat men ons daar toeliet, waar we stonden; wij
+hadden maar zelf ons die vrijheid gegeven. Maar om heelemaal bij de
+mannen te zij om de huwelijksvoltrekking van nabij bij te wonen, ging
+niet; jammer, wij hadden zoo graag de trouwformulieren gehoord en hoe
+alles in zijn werk toeging.<span class="pagenum"><a name="Page_179" id="Page_179">[Pg 179]</a></span> Wij weten alleen maar dat onder het
+uitspreken van de trouwformulieren de Priester de hand van den bruidegom
+vasthoudt en deze hem moet nazeggen.</p>
+
+<p>De plechtigheid duurde op zijn hoogst een kwartier, maar ons leken de
+minuten uren. 't Was zoo plechtig stil in de pendopo; slechts het
+mystiek gezang der priesters werd gehoord.</p>
+
+<p>Er kwam beweging in den menschenhoop in de pendopo; de priesters
+schuifelden op hunne knieën achteruit. Het huwelijk was voltrokken.</p>
+
+<p>De regenten stonden op; twee van hen hieven den bruidegom op, en nu werd
+de tocht over het bloementapijt aanvaard, gevolgd door de overige
+regenten. Achter in de "kwade"-zaal hieven de zusters de bruid op, en
+ook zij aanvaardden de wandeling over den bloemenweg, gevolgd door Mama
+en al de vrouwelijke gasten. Als de bruid en de bruidegom elkaar op
+eenige passen na genaderd waren, lieten hunne geleiders hen los, en het
+bruidspaar wierp elkaar een opgerold sirihblad gevuld met bloemen toe.
+Nog een paar passen traden zij elkaar tegemoet, en beiden knielden neer,
+en met hen het geheele gezelschap.</p>
+
+<p>De bruidegom zat; op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe, zat
+en maakte een sembah&mdash;de beide handen tegen elkaar geslagen en even
+onder den neus gebracht&mdash;(dat is onze eerbiedsbetuiging) en kuste hem de
+rechterknie. Weer maakte de bruid een sembah. Zelf opstaande, hief de
+bruidegom zijne vrouw op, en hand aan hand wandelde het jonge paar over
+den bloemenweg naar de "kwade", gevolgd door het geheele gezelschap; de
+regenten keerden echter naar de pendopo terug.</p>
+
+<p>Bruid en bruidegom namen voor de "kwade" plaats als twee Boeddhabeelden;
+aan weerszijden schaarden zich de familie en de damesgasten. Achter het
+bruidspaar zaten twee kleine meisjes, die met waaiers hun koelte
+toewuifden.</p>
+
+<p>In de meeste gevallen is 't bij die ontmoeting de eerste keer, dat man
+en vrouw elkaar zien.</p>
+
+<p>Omstreeks halfzeven kwamen de regenten binnen, en vormden op den grond
+gezeten een halven kring om het bruidspaar; de andere helft werd gevormd
+door de vrouwelijke familieleden.</p>
+
+<p>Het bruidspaar bracht aan oudere familieleden den voetkus.</p>
+
+<p>De bruid eerst richtte zich op, en schoof op hare knieën naar Mama toe,
+maakte een sembah en kuste Mama de knie; zóó<span class="pagenum"><a name="Page_180" id="Page_180">[Pg 180]</a></span> ontving zij den
+moederlijken zegen voor haar huwelijk. Van Mama ging zusje naar de
+tantes, zusters en nichtjes, allen ouder dan zij, om dezelfde ceremonie
+te herhalen. En daarop ging zij naar Vader, om hem de knie kussend,
+zijnen zegen te ontvangen; vandaar naar haren schoonvader, daarna naar
+ooms en neven. Als zij, na allen den voetkus gebracht te hebben, weder
+op hare plaats was teruggekeerd, begon de bruidegom den voetkustocht;
+hij volgde 't spoor zijner vrouw. Als ook hij de ceremonie volbracht
+had, verwijderden zich de regenten en er werd thee en gebak
+gepresenteerd, als den vorigen avond. Om halfacht werd 't het bruidspaar
+vergund, zich te verwijderen.</p>
+
+<p>Hand aan hand verlieten zij de zaal. Eigenlijk moesten zij dit op hunne
+knieën doen, maar aangezien beiden pas van eene ongesteldheid waren
+hersteld, mochten zij de zaal uitwandelen.</p>
+
+<p>Bij andere families moeten de bruidegoms bij aankomst in 't huis hunner
+schoonouders, vóór de ontmoeting met hunne vrouwen, de trappen
+opkruipen, in plaats van oploopen. Dat zijn dan hofmanieren. De
+bruidegom begaf zich naar de bruidskamer en zusje naar onze kamer, waar
+wij haar voor de receptie voor Europeanen kleedden.</p>
+
+<p>Het werk van één dag, dat was 't bruidstoilet van zusje, werd in 5
+minuutjes te niet gedaan. Alleen 't kapsel en de versieringen op 't
+voorhoofd lieten we onaangeroerd. Wij, jonge meisjes, mochten haar
+eigenlijk niet aankleeden, maar wij deden 't toch maar. Wij vonden 't al
+te zot, dat wij zusje niet in haar bruidstoilet zouden mogen steken.
+Zusje kreeg een zijden met goud doorweven kain aan en een kabaja van
+ivoorkleurig satijn met zilverborduursel. Ze kreeg een andere juweelen
+collier om. De juweelen bloemen in 't haar, evenals het diadeem, werden
+haar afgenomen; zij kreeg er voor in de plaats een gouden kroon op,
+waaraan een sluier hing. Op haar hoofd werden nu andere juweelen bloemen
+op spiralen stelen bevestigd. Zoo gesluierd en gekroond, was het of de
+bruid van een plaatje uit duizend en een nacht was gestapt. Zusje had
+dan ook het kostuum aan van een sprookjes-prinses, uit een der verhalen
+van 1001 nacht.</p>
+
+<p>Het stond haar zoo goed; trouwens het wajangkostuum ook. Jammer, dat wij
+haar niet zoo konden laten photografeeren.</p>
+
+<p>De bruidegom verscheen in zijn ambtskostuum. Nog eens zat 't bruidspaar
+voor de "kwade"; even vóór achten gingen zij<span class="pagenum"><a name="Page_181" id="Page_181">[Pg 181]</a></span> gearmd naar de
+voorgalerij, waar voor een achtergrond van palmen, twee vergulde zetels
+voor hen klaarstonden.</p>
+
+<p>Staande ontvingen zij de gelukwenschen der Europeesche dames en heeren.</p>
+
+<p>'t Heette dan wel een receptie, maar de dansgrage voetjes zweefden toch
+maar op de tonen der muziek door de ruime pendopo; ook het bruidspaar
+wandelde gearmd een paar keer de pendopo rond.</p>
+
+<p>Usance is 't niet, dat jonge meisjes op een bruiloftsfeest verschijnen,
+maar 't zou al te gek zijn, als wij op zusje's feest wegbleven.</p>
+
+<p>Even vóór twaalven toastte de Resident, die ook over was gekomen, op het
+jonge paar, welke toespraak door Vader werd beantwoord. Na afloop
+hiervan namen de Europeesche gasten afscheid, maar de Resident en een
+paar anderen, waaronder ook eene dame, ons vriendinnetje, bleven nog, om
+'t Inlandsch gedeelte van het feest bij te wonen.</p>
+
+<p>Na het vertrek der Europeesche gasten kwamen de Inlandsche hoofden, die
+zich gedurende de receptie, op zij van de pendopo opgehouden hadden, te
+voorschijn en vormden in 't midden der pendopo een halven kring, waarin
+de bruidegom eene proeve van zijn danskunst zou afleggen.</p>
+
+<p>De regenten, evenals alle andere Inlandsche hoofden, hadden zich
+intusschen in klein tenue gestoken.</p>
+
+<p>Daar speelde de gamelan, en een dansmeisje trad op en danste in den
+carré.</p>
+
+<p>De Patih van Japara bracht geknield den bruidegom een zilveren blad,
+waarop een zijden doek lag. Als de bruidegom den doek in ontvangst had
+genomen, verwijderde zich de brenger. Zachte gamelantonen weerklonken;
+'t was een prelude, een uitnoodiging aan den held van 't feest, om 't
+feest te openen. De bruidegom stond op, en ging in 't midden van de
+pendopo staan; hij bevestigde de zijden doek, waarmede hij dansen zou,
+aan zijn kris en gaf den gamelanspelers zijn lijflied op, dat
+onmiddellijk werd ingeluid en gespeeld.</p>
+
+<p>Ik zal er mij maar niet aan wagen, den dans te beschrijven; daartoe is
+mijn pen veel te onbekwaam. Ik zeg alleen maar, dat 't een lust was voor
+de oogen om den lenigen danser en zijne sierlijke dansbewegingen op de
+tonen van mooie gamelanmuziek te volgen. Achter hem aan danste het
+dansmeisje, dat er ook<span class="pagenum"><a name="Page_182" id="Page_182">[Pg 182]</a></span> bij zong. De hen omringende Inlandsche hoofden
+accompagneerden de muziek, door een zang met handgeklap.</p>
+
+<p>Tegen 't einde van den dans, kwam de Resident met twee glazen champagne
+naar den danser toe. Juist als de gong inviel, waarmede 't einde van een
+zang wordt aangeduid, zegen danser en danseres op hunne knieën neer. Met
+een sembah ontving de danser een glas van den Resident en onder
+hoerah-geroep en jubelende gamelantonen ledigden de brenger en ontvanger
+hunne glazen. Een bediende nam de ledige glazen in ontvangst, waarop de
+Resident zich verwijderde. De bruidegom stond weder op en begon opnieuw
+te dansen. Nu bracht Schoonpapa hem een heildronk; dansend gingen ze
+elkaar tegemoet, en bij 't vallen van den gong knielde de jongere neer
+om den heildronk van den oudere in ontvangst te nemen.</p>
+
+<p>Eerst als alle aanwezige regenten hem den heildronk gebracht hadden,
+mocht hij den carré verlaten, en weer naast zijne vrouw zitten. Kort
+daarop verwijderde het bruidspaar zich; de Europeesche gasten gingen
+naar huis, en het feest werd door de hoofden tot vroeg in den morgen
+voortgezet. De heeren hadden ook nog meegetandakt, vooral onze
+assistent-resident deed 't keurig.</p>
+
+<p>Ma, ons vriendinnetje, zus Roekmini en ik woonden 't feest bij, tot onze
+laatste Europeesche gast was opgestapt.</p>
+
+<p>Den volgenden dag bracht 't bruidspaar stilletjes thuis door. In den
+vooravond van dien dag zou de laatste ceremonie, die 't bruidspaar hier
+te verrichten had, plaats hebben. Het is, het eerste bezoek brengen van
+'t bruidspaar aan de ouders van den bruidegom. Het heet in 't Javaansch
+"ngoendoh mantoe", welks letterlijke vertaling luidt: schoondochter
+plukken. De schoondochter wordt met een bloem vergeleken, die de
+schoonouders voor hun zoon plukken.</p>
+
+<p>Eigenlijk moest het bruidspaar zich voor deze gelegenheid weer in 't
+bruidskostuum steken, maar 't was veel te vermoeiend, waarom het dan ook
+maar nagelaten werd. De bruidegom was gewoon gekleed; zusje had weer een
+met goud doorweven kain aan en een zijden kabaja; het haar was
+kapelvormig gekapt; de met een kruis gemerkte vakjes met bloemen gevuld,
+en over het geheel werd een netwerk van melaties bevestigd, en wiebelden
+weder de juweelen bloemen op het kapsel.</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 143px;">
+<img src="images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg" width="143" alt="" title="" />
+</div>
+
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_183" id="Page_183">[Pg 183]</a></span></p>
+
+<p>In optocht reed het bruidspaar, voorafgegaan en gevolgd door Inlandsche
+hoofden te voet, naar 't huis, waar de vader van den bruidegom logeerde.</p>
+
+<p>Dagen, weken na de bruiloft, heeten de jonggetrouwden nog bruid en
+bruidegom; en de bruid doorgaans zoolang tot zij mama is geworden. Er
+zijn vrouwen, moeders, die levenslang "nganten", verkorting van
+"pengantèn" (bruid, ook bruidegom) heeten.</p>
+
+<p>De dagen na de bruiloft werden besteed met visites maken, bij Europeanen
+en Inlanders.</p>
+
+<p>Vijf dagen na de huwelijksvoltrekking was er weer een feest in de
+Kaboepaten; de eerste wederkeer van den passerdag, waarop 't huwelijk
+gesloten wordt, werd gevierd.</p>
+
+<p>Een week na de bruiloft vertrokken de jonggehuwden; overal gefêteerd
+door familieleden, bij wie zij op hunne doorreis naar hunne woning
+ophielden.</p>
+
+<p>Op Tegal werd 't huwelijk weer gevierd; daar bleven ze nog een week,
+voordat ze eindelijk naar hunne eigen woning in Pemalang trokken.</p>
+
+<p>Ziezoo, daar hebt ge eene beschrijving van een Javaansch huwelijk in
+hooge kringen. Zusje's bruiloft heette een stille bruiloft en zij bracht
+al zoo'n gedoe mee; hoe dan een bruiloft, die feestelijk wordt gevierd?</p>
+
+<p>We waren doodop na de bruiloft.</p>
+
+<p>Cadeaux, die Inlanders elkaar bij bruiloften geven, bestaan uit
+kleedingstukken, als kains, borstlappen, hoofddoeken, zijdjes voor
+kabaja's, of laken voor een jas, en ook wel eetwaren, als rijst, eieren,
+kippen, karbouwen; deze zijn dan meer bestemd voor de te geven slamatans
+ter gelegenheid van de bruiloft.</p>
+
+<p>Zoo kreeg Kardinah o.a. ook een prachtigen stier van een oom. Dit had
+eigenlijk ook bij de andere cadeaux moeten mee tentoongesteld worden!!!</p>
+
+<p>O ja, nog iets; als men bij gelegenheid van een bruiloft een karbouw
+slacht&mdash;er worden doorgaans meer dan een voor de feestmaaltijden
+geslacht&mdash;dan zet men op alle mogelijke hoeken en gaten een gevlochten
+bamboezen bakje, gevuld met sirih, koekjes, pinangnoot, een stukje
+vleesch, wat geronnen bloed van den geslachten karbouw, en bloemen neer,
+op kruiswegen, bruggen en de putten op 't erf; het is een offer aan de
+geesten, die daar wonen. Worden deze brug-, weg- en putgeesten niet
+herdacht, dan nemen zij het den feestvierenden kwalijk, en zal er<span class="pagenum"><a name="Page_184" id="Page_184">[Pg 184]</a></span> een
+ongeluk gebeuren. Alzoo luidt 't volksgeloof! Waar dit zijn oorsprong
+heeft, weet ik niet precies.</p>
+
+<p>Hoe vindt ge dit alles, Hilda?</p>
+
+<p>Een vriend van ons zegt terecht, het Javaansche volk is een volk van
+sprookjes en herinneringen.</p>
+
+<p>Wie zal eens dat volk uit 't rijk van sagen en legenden naar 't leven
+van daadwerkelijkheid voeren?</p>
+
+<p>Daar moet 't toch naar toe. En door 't bijgeloof van zich af te
+schudden, hoeven zij daarom de poëzie niet met de voeten te treden.</p>
+
+<p>Doch wat praat ik toch, laat ik u liever vragen, of gij tevreden zijt
+met dit epistel, en of gij mij nu dat lange wachten vergeven wilt. Er is
+zooveel liefs in mijn volk, zooveel poëzie in zijn bekoorlijk naïef
+geloof. 't Moge dan vreemd klinken, maar 't is niettemin een feit; gij,
+Europeanen, hebt mij geleerd, mijn eigen land en volk lief te hebben. De
+Europeesche opvoeding heeft ons instede van ons van onze natie te
+vervreemden, ons nader er toe gebracht; zij heeft ons de oogen en 't
+hart geopend voor de schoonheden van ons land en volk, en ook ... voor
+hunne nooden ... hunne wondeplekken. Wij hebben ons land en volk zoo
+lief! O! konden wij eens iets doen, dat tot hun geluk bijdraagt; wat
+zullen wij dan gelukkig zijn!</p>
+
+<p>Doch laat ik je nu niet langer vervelen, met het gekrabbel van een
+"dwaas" Javaansch jongmeisje, ik heb 't nu reeds genoeg gedaan.</p>
+
+<p>Als naschrift:</p>
+
+<p>Op sommige plaatsen is 't gebruik, dat bij de ontmoeting van een
+bruidspaar, de bruid, als teeken van onderdanigheid, den bruidegom de
+voeten afwascht, alvorens zij hem den kniekus geeft.</p>
+
+<p>Wanneer een weduwnaar met een jongmeisje trouwt of eene weduwe met een
+jongmensen, dan houdt bij de ontmoeting, als het sirihwerpen is
+afgeloopen, degene die al eens getrouwd is geweest, de andere een
+brandend stuk hout voor; deze krijgt een waterkan in de hand, en giet
+haar inhoud uit op 't vuur, dat natuurlijk uitdooft, waarna het
+uitgebluschte brandhout wordt weggeworpen en de waterkan kapot gegooid.</p>
+
+<p>De bedoeling of beteekenis van deze symboliek hoef ik u wel niet uit te
+leggen; zij is duidelijk genoeg.</p>
+
+<p>Gij hadt Zusje moeten zien, toen zij daar als Boeddhabeeld poseerde voor
+de "kwade"; zóó had ze gephotografeerd moeten<span class="pagenum"><a name="Page_185" id="Page_185">[Pg 185]</a></span> worden, of neen,
+geschilderd liever, want dan kon men de kleuren zien.</p>
+
+<p>Hoe rustig en kalm schreed ze daar over het bloementapijt, overal
+bloemen en wierookgeur verspreidend; ja waarlijk zij had veel van een
+Bodhisatwa!<a name="FNanchor_3_39" id="FNanchor_3_39"></a><a href="#Footnote_3_39" class="fnanchor">[3]</a></p>
+
+<p>Ik kan geen gamelan hooren, bloemengeur vermengd met wierook inademen,
+of zij voeren mij naar 't verleden terug.</p>
+
+<p>De menschen raapten de bloemen, waarop zusje had geloopen, op, om ze te
+bewaren; zij brengen geluk aan, zegt men, en aan jongedochters een
+man!!!</p>
+
+<p>Ik heb hier een heel mooi boek van 't Boeddhisme. 't Heet "De ziel van
+een volk"; heerlijk mooi!</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_37" id="Footnote_1_37"></a><a href="#FNanchor_1_37"><span class="label">[1]</span></a> Pendopo = groote open voorhal.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_38" id="Footnote_2_38"></a><a href="#FNanchor_2_38"><span class="label">[2]</span></a> Paséban = een op zich zelf staand gebouwtje aan alle zijden
+open met een dak steunend op pilaren.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_39" id="Footnote_3_39"></a><a href="#FNanchor_3_39"><span class="label">[3]</span></a> Bodhisatwa, komt van bodhi = erkennen en satwa =
+eigenschap. Men duidt in het Boeddhisme met dit woord aan: hen die In
+eene latere wedergeboorte Boeddha zullen worden.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a27_Maart_1902_VIII" id="a27_Maart_1902_VIII"></a>27 Maart 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>De minachting, miskenning der groote menigte, van 't <i>gros</i> kan ons zoo
+veel niet schelen, maar de sympathie van degenen, die tot de "bovenste
+tienduizend" behooren, is ons heel veel waard; 't is ons eene
+voldoening, een kracht, een steun, een opwekking, een troost.</p>
+
+<p>"Hoe 't ook loopt, wees nooit moede, om te volharden in al 't goede",
+las ik daar net, en wij meenen eerlijk, dat hetgeen wij nastreven goed
+is.</p>
+
+<p>Iedereen weet, dat over het algemeen het Javaansche meisje <i>niet gekend</i>
+wordt in de trouwplannen, die haar beschermers met haar voor hebben. In
+de Soendalanden mag 't waar zijn, dat de verloofden elkaar <i>kennen,
+zien</i> en <i>ontmoeten</i>, maar vraag eens op welke andere plaatsen van Java,
+dat wel gebeurt.</p>
+
+<p>Och, kom toch eens even een kijkje nemen in de woningen, waar ze 't zoo
+"goed hebben"; allereerst in de kaboepatens.</p>
+
+<p>Ik vraag niet, hoe de vrouwen er over denken, wat zij gevoelen, maar hoe
+de dochters, die Europeesch zijn opgevoed, er zich onder hebben
+gehouden.<span class="pagenum"><a name="Page_186" id="Page_186">[Pg 186]</a></span></p>
+
+<p>En al kunnen zij niet denken, <i>voelen</i> kunnen ze in ieder geval.</p>
+
+<p>"Zij hebben 't heel goed!"</p>
+
+<p>Goed, negeer 't leed, de gevoelens der vrouwen; zij hebben 't recht van
+klagen niet, zij doen 't immers met eigen vrijen wil! maar de kinderen
+dan? wat is droeviger dan een treurig kinderleven, dan kinderen, die zoo
+vroeg reeds de schaduwzijde van 't leven leeren kennen?</p>
+
+<p>En de meisjes vooral hebben 't moeielijk, omdat zij steeds dáár zijn,
+waar dag aan dag aan de natuur geweld wordt gepleegd. Is dat geen
+natuurverkrachting, waar vrouwen van denzelfden man elkaar moeten
+verdragen?</p>
+
+<p>Waarlijk een kind van het eigen volk, eene vrouw moet hare stem doen
+hooren!</p>
+
+<p>Zal men 't nog met koelen bloede zeggen "ze hebben 't heel goed",
+wanneer men dat alles zag, wat wij hebben gezien, wist wat wij weten?</p>
+
+<p>Ik heb eens iets overgeschreven uit een redevoering van Professor Max
+Müller, den grooten Duitschen geleerde in Oostersche talen,
+geschiedenis, enz. 't Luidt ongeveer als volgt: "De polygamie, zooals
+zij bij de Oostersche volken in gebruik is, is een <i>weldaad</i> voor
+vrouwen en meisjes, die in haar land niet kunnen leven zonder een man
+toe te behooren, een beschermer te hebben."</p>
+
+<p>Max Müller is dood, wij kunnen hem niet hier roepen, om hem die
+<i>weldaden</i> van dat gebruik te laten zien.</p>
+
+<p>Men heeft ons willen wijsmaken, dat niet trouwen, niet alleen een
+schande, maar ook een groote zonde is. Men heeft 't ons meermalen
+gezegd.</p>
+
+<p>O! er wordt met zoo'n minachting gesproken van de ongetrouwd gebleven
+vrouw!</p>
+
+<p>We verlangen zoo naar Holland, omdat Holland ons <i>vrij</i> maken zal;
+Europa zal ons ompantseren, onkwestbaar maken voor de kleinzielige
+aanvallen van 't gros, voor zijn spot!</p>
+
+<p>Om vrij te worden, eerst trouwen en dan scheiden! Maar dit laatste kan
+ook zeer bemoeielijkt worden. Als de man niet wil, dan mag de vrouw naar
+de maan fluiten om hare vrijheid, terwijl als hij 't wil, er nièt naar
+hare opinie gevraagd wordt, en hij haar op elk uur van den dag
+verstooten kan.<span class="pagenum"><a name="Page_187" id="Page_187">[Pg 187]</a></span></p>
+
+<p>Maar de vrouw kan zich loskoopen; zij moet dan zooveel en zooveel
+betalen. Een ellendige geschiedenis is 't voorzeker!</p>
+
+<p>Doch hoe willen wij rechtvaardige wetten voor ons verlangen, als in 't
+verlichte, beschaafde Westen men de vrouw gelijkstelt met kinderen en
+idioten?</p>
+
+<p>Laat ik er niet meer over spreken, later kom ik er nog eens op terug.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a8_April_1902_VIII" id="a8_April_1902_VIII"></a>8 April 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>De Vaderlandsche geschiedenis, waartegen ik een beetje opzag, vanwege de
+saaie herinnering, die ik er van had, van school, valt me èrg mee. Nu
+vinden wij haar prettig, en vooral zeer interessant, maar 't is ook heel
+anders geschreven, dan in dat boekje, dat we op school hadden.</p>
+
+<p>Dat late leeren heeft toch ook wel zijn voordeel: wij begrijpen en
+verstaan nu zooveel beter; en veel, dat vroeger <i>dood</i> was voor ons,
+krijgt nu leven; wij interesseeren ons voor zooveel dingen, die ons
+vroeger koud lieten, om de eenvoudige reden: wij <i>begrepen ze niet</i>. Wat
+zalig zou 't zijn om nu iemand te hebben, die ons de dingen, waarin wij
+zoo levendig belangstellen, kon uitleggen! Die zwijgende leermeesters
+moeten nu antwoord geven op al onze vragen. Vandaag hebben wij "taal".
+De kleintjes keken met verbazing naar ons doen, zij konden maar niet
+begrijpen, wat wij toch uitvoerden. O! wanneer zal dat heerlijk
+oogenblik toch eindelijk dáár zijn, waarop wij voor de wereld de studie
+als onze bruid mogen omhelzen!</p><hr class="hra" /><p>Wij moeten alle lichtzijden
+opzoeken; als er geen is, dan de donkere wat oppoetsen, dat is de kunst
+om blijmoedig te leven, is 't niet?</p>
+
+<p>Ik heb veel nagedacht over hetgeen men "'t heel goed hebben" noemde. Bij
+veel, wat ik in de laatste dagen <i>zag</i>, dacht ik onwillekeurig aan dat
+gezegde en dan glimlachte ik ironisch. O! lieve Mevrouw, 't is en 't zal
+de eerste keer niet zijn, dat er iets verzwegen wordt, ontkend! De
+wereld is nog steeds hoogst<span class="pagenum"><a name="Page_188" id="Page_188">[Pg 188]</a></span> zedelijk, zij wil de <i>naakte</i> waarheid niet
+zien, en wendt vol afschuw zich van haar, de naakte juffer af.</p><hr class="hra" /><p>
+Van middag werden wij toch zoo getroffen door een staaltje van 's levens
+ellende. Een kind van 6 jaar verkocht gras. 't Jongetje was niet grooter
+dan ons neefje; van hem zag je niets; 't scheen of er twee schoven gras
+over den weg liepen. Vader liet hem komen, en daar hoorden wij eene
+geschiedenis, zooals er honderden, zoo niet duizenden zijn. 't Kind
+heeft geen vader; de moeder is uit werken; 't heeft thuis nog twee
+broertjes. Hij is de oudste. Wij vroegen hem of hij al gegeten had.
+"Neen", ze aten alleen maar <i>ééns</i> per dag rijst, 's avonds als de
+moeder thuis kwam; 's middags aten ze voor 1/2 cent arèn-meelkoek.</p>
+
+<p>Ik keek van 't stumpertje naar mijn neefje, even groot als hij, ik dacht
+aan onze maaltijden, driemaal per dag, en 't was me zoo vreemd, zoo raar
+te moede!</p>
+
+<p>Wij gaven hem eten, maar dat at hij niet; hij bracht het naar huis.</p>
+
+<p>Ik heb 't wurmpje, gewapend met een draagstok en een grasmes, nageoogd,
+tot ik hem niet meer zag. Wat ging er al niet om in mijn hoofd en in
+mijn hart.</p>
+
+<p>Ik schaam mij diep over mijne zelfzucht. Ik ging over mijn eigen
+toestand <i>denken</i> en peinzen, en daar buiten om mij zijn er zoovelen,
+die lijden en diep beklagenswaardig zijn! 't Was of ineens de lucht
+trilde van smartkreten, gekerm en gesteun der lijdende menschheid om me
+heen. En luider nog dan dat kermen en steunen klonk, suisde en ruischte
+in mijn oor: Werk! werk! werk! kamp je vrij! eerst dan als gij door
+werken u zelf vrij hebt gekampt, zult gij anderen kunnen helpen! Werk!
+Ik hoorde dat zóó duidelijk, ik zag 't voor mijne oogen geschreven, dat
+ik 't op moest schrijven, en wel voor u, omdat u zoo innig meegevoelt en
+meeleeft met ons.</p>
+
+<p>U beiden ligt mij zoo na aan 't hart; eigen familie kan mij niet
+dierbaarder zijn. Ik leef zoo geheel met u mee, met mijn hart en mijn
+ziel, waarvan u een stuk is geworden, feitelijk van den dag af onzer
+kennismaking! Wat zijn 's levens wegen toch dikwijls vreemd, wonderbaar;
+zoo heel lang is't nog niet geleden, dat wij niets wisten van elkaars
+bestaan, en nu is u onafscheidelijk van het mijne!<span class="pagenum"><a name="Page_189" id="Page_189">[Pg 189]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a27_April_1902_VII" id="a27_April_1902_VII"></a>27 April 1902. (VII.)</p>
+
+
+<p>Van kind af aan heb ik veel van leeren gehouden en is 't altijd mijn
+grootste en liefste illusie geweest om zooveel te weten en te kennen,
+dat ik mij nuttig kon maken voor anderen. Hoe gaarne had ik niet met
+onze jongens meê naar de H.B.S. gewild, maar 't werd mij niet toegestaan
+helaas! 't Was al heel mooi, dat wij meisjes de lagere Europeesche
+school mochten bezoeken; 't was geen adat, dat meisjes ook school
+gingen. Wij zijn onze ouders o zoo dankbaar, dat zij met die adat
+gebroken hebben, en ons naar school hebben gezonden. De kennis der
+Nederlandsche taal is voor ons een onuitputtelijke bron van genot; zij
+ontsloot voor ons zooveel schoons, van welks bestaan wij te voren geen
+flauw vermoeden hadden.</p>
+
+<p>En dat mooie van andere volken nu, zouden wij o zoo zielsgraag geven aan
+ons eigen volk, niet om zijn eigen mooi te verdringen, te vervangen door
+vreemde, maar om het te <i>veredelen</i>!</p>
+
+<p>Ons volk mede te kunnen helpen opheffen, opvoeren tot hooger zedelijk
+standpunt en zoo te komen tot betere, gelukkiger maatschappelijke
+toestanden is voor ons een ideaal, allen levensstrijd waard! Hoe daartoe
+te komen? waarmede te beginnen? Er moet begonnen worden met 't begin, en
+d.i. de <i>opvoeding</i>!</p>
+
+<p>O! zoo dikwijls rijst uit 't diepst van ons wezen, telkenmale als droeve
+dingen zich aan ons oog vertoonen, smartkreten van lichamelijke en
+moreele ellende ons oor bereiken, als een wanhoopskreet de bede op:
+"Geef den Javaan opvoeding!" Een heel volk ineens op te voeden is
+natuurlijk niet te doen, maar wat wèl kan, is de bovenste lagen er van
+zóó op te voeden, dat ze de onderstaanden tot zegen worden!<span class="pagenum"><a name="Page_190" id="Page_190">[Pg 190]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a17_Mei_1902_I" id="a17_Mei_1902_I"></a>17 Mei 1902. (I.)</p>
+
+
+<p>Ik kan je niet zeggen hoe <i>heerlijk</i> ik 't vond eindelijk eens met mijne
+studie te kunnen beginnen. Het is nu nog maar een ophalen van hetgeen ik
+eens heb gekend en geweten; ik ben er eventjes meer dan <i>10</i> volle jaren
+uitgeweest. Ik was verbaasd, dat ik niet <i>alles</i> was vergeten. Een
+voordeel heb ik toch van dit laat studeeren; ik ben nu bevattelijker;
+begrijp vlugger en beter dan ik het op vroegeren leeftijd zou kunnen.
+Innig jammer blijf ik het vinden, dat ik nu niet, in stede van 23, 13
+jaar oud ben; ik zou mijne studie kunnen uitbreiden, en nu ben ik door
+mijn leeftijd gebonden. Eerst de twee Hollandsche acten halen en dan
+later een of twee Inlandsche talen.</p>
+
+<p>Daar net heb ik werkstaking moeten houden; verbeeld je mijn penhouder is
+midden door gebroken, dat is mij nooit nog overkomen! Arme pen! ik heb
+mij zeer aan haar gehecht, wij hebben zoolang heerlijk samengewerkt!</p>
+
+<p>Raar mensch, wie gaat nu treuren om een gebroken penhouder!</p>
+
+<p>In April zijn wij op reis geweest; wij hebben zusje eens opgezocht. Wij
+vertrokken van huis niet met het minste idéé haar weer te zien, we
+moesten naar eene zuster, die ziek lag (onze oudste). Daar kregen wij
+van zusje een brief met eene roerende bede om toch door te gaan naar
+Pemalang. Den volgenden morgen dadelijk spoorden wij naar haar toe. Hoe
+je dat weerzien te beschrijven? Het was eenvoudig <i>zalig</i>! We deden in
+de eerste oogenblikken niets anders dan elkaar aanzien, toelachen en
+vasthouden. En wat stemde mij dat dankbaar, haar zoo gezond te zien. Zoo
+frisch en bloeiend zag zij er nooit te voren uit! Zij had <i>rozen</i> op de
+wangen. Vooral stemde mij tot dankbaarheid te zien, hoe haar man <i>haar
+eert</i> en <i>waardeert</i>.</p>
+
+<p>Ik heb met <i>groot</i> genoegen nader met mijnen nieuwen broer kennis
+gemaakt. Het is een goedhartige en hartelijke man, met veel goede
+eigenschappen. Hij is zeer oprecht, rechtvaardig, trouw, en heeft een
+medelijdend hart. Zij is zijn kameraad, zijn raadgeefster, zijn vriendin
+en de <i>moeder</i> zijner drie kinderen die aan haar gehecht zijn als aan
+een eigen moeder.</p>
+
+<p>De kinderen volgen haar overal op den voet, als kleine trouwe hondjes.
+Het oudste kind, een jongen van 7, is bij de grootouders in huis; zus
+had hem dolgraag bij zich genomen, en het kind,<span class="pagenum"><a name="Page_191" id="Page_191">[Pg 191]</a></span> dat met haar dweept,
+wil niets liever, maar de grootouders staan haar hem niet af. De twee
+anderen zijn meisjes van 6 en 4; die gaat zij nu thuis les geven, mijn
+a.s. <i>leerlingetjes</i>, Stella! Hij laat de opvoeding zijner kinderen
+geheel aan haar over, en natuurlijk dat zusje haar dochtertjes in <i>onzen
+geest</i> zal opvoeden. Zus heeft haar meisjesdroom niet kunnen
+verwezenlijken, zooals zij zich dien gedroomd had, maar is de taak, die
+zij op zich genomen heeft daarom minder schoon? nog kan zij een rijken
+zegen om zich heen verspreiden.</p>
+
+<p>Onze wegen loopen uiteen, maar beiden beoogen wij hetzelfde Ideaal! wat
+komt het er op aan, nietwaar, welken weg je gaat, als hij maar goed is
+en naar 't hooge doel leidt?</p><hr class="hra" /><p>Ik verlang met hart en ziel naar
+Holland om zoovele redenen; ten eerste, omdat ik mij daar beter zou
+kunnen voorbereiden voor de taak, die ik zoo graag op mij wil nemen; ten
+tweede, ik wil Europeesche lucht inademen om de restantjes vooroordeel,
+die mij nog aankleven, geheel er uit te krijgen; veel is 't niet, maar
+het werkt toch <i>remmend</i>. Holland moet en zal van mij in waarheid maken
+eene <i>vrije</i> vrouw. Jullie lucht, jullie kou, moet alle vooroordeelen
+die mij nog aankleven van mij losmaken; eerst dan zal ik in waarheid
+<i>vrij</i> zijn!</p>
+
+<p>Om maar een voorbeeld te noemen, ik, die 't niets zou vinden om mij te
+bewegen in eene zaal enkel met heeren (Europeanen) gevuld, zou geen raad
+weten, indien ik ook maar één vreemden Javaan, standgenoot en
+ongetrouwd, moest ontvangen. Vind 't belachelijk, bespottelijk, idioot,
+maar waar is 't; ik durf gewoon niet vreemde mannen, zonder geleide,
+voorbij loopen; en al had ik gezelschap, dàn nòg zou ik 't vervelend
+vinden, en niet op mijn gemak zijn!</p>
+
+<p>Zoo zie je, ondanks mijn sterken vrijheidszin heb ik niet kunnen
+ontkomen aan <i>dien</i> invloed mijner Inlandsche opvoeding, die meisjes
+streng van vreemde mannen afgezonderd houdt. Als je steeds voorgehouden
+wordt, dat 't niet welvoegelijk is om als jong meisje je aan vreemde
+mannenoogen te vertoonen, en je mannen steeds uit den weg moet blijven,
+dan moet je 't op 't laatst wel benauwend vinden om die wezens te
+ontmoeten. Dit mag zoo niet blijven; dat vooroordeel <i>moet</i> verdwijnen.
+Hoe zouden wij anders met de mannen kunnen samenwerken? Dit is een
+groote illusie van ons.<span class="pagenum"><a name="Page_192" id="Page_192">[Pg 192]</a></span></p>
+
+<p>En alleen de Europeesche lucht zal mij geheel kunnen zuiveren van die
+invloeden mijner Inlandsche opvoeding; jouw land, Stella, zal mij die
+vooroordeelen doen afwerpen, die nu zoo remmend werken.</p>
+
+<p>Lach mij gerust uit om die dwaasheid. Maar jouw land, zal mij vrij,
+<i>inderdaad vrij</i> maken!</p>
+
+<p>19 April kwamen wij van ons reisje terug. Vader reisde ons eenige
+stations tegemoet en verwelkomde ons met een lang diensttelegram van den
+Resident, het heugelijk nieuws meldende, dat de heer Van Kol den
+volgenden dag op Japara komen zou. Dat was een verrukkelijke
+welkomstgroet en nog meer vond ik thuis, n.l. je brief. Al de
+bestuursambtenaren langs de geheele lijn kregen van den Resident order
+om den reiziger op te wachten. De reis van Semarang naar Japara werd
+aldoor aan studie gewijd. Wat een zeldzaam werkzame en krachtige geest!
+Niets ontsnapt zijn aandacht. Zien, hooren, opnemen en verwerken is één
+bij hem. Zondagmiddag omstreeks 3 uur kwamen de reizigers aan: Van Kol,
+een journalist, die hem tot tolk en gids diende, en Vader, die hem op de
+grens opwachtte. Ze hadden onderweg een ongeluk gehad; 't rijtuig brak
+zijn vooras en de reis werd in hotsende karretjes voortgezet.
+Benijdenswaardige man! Hij kan overal rust vinden, als hij die noodig
+heeft; in een hotsend karretje slaapt hij even heerlijk als op 't
+zachtste veerenbed.</p>
+
+<p>Van Kol had zich vast voorgenomen om nergens anders dan in hotels te
+logeeren; overal wees hij de hem aangeboden gastvrijheid van de hand.
+Ook hier kwam hij aan met het voornemen in 't hotel af te stappen, maar
+na de kennismaking nam hij wèl het hem door ons aangeboden logies aan.
+Later hoorden wij, dat wij 't waren, die hem ontrouw hadden gemaakt aan
+zijn beginsel. Hij vond hier zooveel stof tot leering en onderzoek; hij
+kon nagaan, welken invloed eene Europeesche opvoeding op meisjes der
+aristocratie heeft en die gelegenheid wilde hij niet ongebruikt laten
+voorbijgaan. Gelukkig, dat wij dit eerst later te hooren kregen; de
+weet, dat wij de voorwerpen zijner studiën waren, zou ons beklemmen en
+misschien verhinderen natuurlijk te zijn.</p>
+
+<p>Aan tafel dien middag spraken we bijna aldoor over zijne vrouw en
+kinderen. 't Was heerlijk om te hooren, hoe die man zijne vrouw eert.
+Hij is ook door correspondentie aan haar gekomen, een aanrakingspunt
+meer, Stella. Hij correspondeerde met<span class="pagenum"><a name="Page_193" id="Page_193">[Pg 193]</a></span> haar naar aanleiding van haar
+letterkundigen arbeid. Door een toeval is zij tot de ontdekking gekomen
+van hare heerlijke Godsgave, haar prachtig schrijfsterstalent! Zij was
+destijds gouvernante, en maakte met vrienden een uitstapje naar een
+villa tegen de helling van den Pinanggoengan (naar die villa heet hun
+villa in Prinsenhage "Lali djiwa", zielerust); een van hen moest eene
+beschrijving van die reis maken en 't lot zou den schrijver(ster)
+aanwijzen. En 't viel op haar. Zij zond die beschrijving op, en de
+redacteur vroeg naar meer pennevruchten.</p>
+
+<p>Van Kol is op alle plaatsen geweest, waar hij vroeger gewerkt en gewoond
+had; en de kinderen, die vroeger met zijn dochtertje speelden, vond hij
+als moeder terug; hij kende ze alle nog bij hare namen.</p>
+
+<p>Vier dagen had hij voor midden-Java, en van die vier gaf hij ons één.
+Stella, zóó gelukkig, als dien dag en dien avond met den heer Van Kol,
+hebben wij ons in lang niet gevoeld. Oh! was kleintje er maar bij
+geweest, wat zou dat kleine ding er van genoten hebben! En jij, Stella,
+wat zou jij er van "smullen", maar jij was <i>er bij</i>, jou had ik aldoor
+in de gedachten, toen ik daar naast Van Kol zat, stond. Stella, Stella,
+Stella, tikte aldoor mijn hart. Dat alles was <i>jouw</i> werk, lieveling,
+dat Van Kol daar in ons midden zat, we met elkaar uitwisseling en
+wrijving van gedachten hielden en, 't heerlijkst van al, hij den weg
+voor ons effenen zal! Hoe dank ik je, Stella. Daar zaten we dan op 't
+voorste gedeelte der pendopo, onze gasten, onze ouders, Annie Glaser,
+Roekmini en ik. Tevoren lieten wij hem voortbrengselen zien van den
+artistieken arbeid van ons volk, die zeer zijne bewondering gaande
+maakten en waarover hij aanteekeningen maakte. Eenigen van 't gezelschap
+verwijderden zich, de stoel naast Van Kol kwam open, en daar nestelde ik
+mij in.</p>
+
+<p>Daar begon hij: U heeft plannen om naar Holland te gaan? Melchers
+vertelde het mij.</p>
+
+<p>Op mijn toestemmend antwoord ging hij voort: "Maar 't is voor u later
+zoo moeilijk om terug te keeren. In dien terugkeer zit de grootste
+moeilijkheid.</p>
+
+<p>"Hoe bedoelt u dat?"</p>
+
+<p>Hij vroeg openhartig te mogen zijn en vrijuit zijne gedachten uit te
+spreken. Toen ik zei, dat ik niets anders van hem verwachtte, sprak hij:
+"'t Is voor u zoo moeilijk, als u later trouwt.<span class="pagenum"><a name="Page_194" id="Page_194">[Pg 194]</a></span> Als u in Holland is
+geweest, zal u niet meer gelukkig kunnen zijn, als u de vrouw wordt van
+een Inlandsch hoofd."</p>
+
+<p>Hij haalde voorbeelden aan van zeer ontwikkelde Indische meisjes, hun
+vriendinnen, die met Hollanders zijn getrouwd. Zij houden hartelijk veel
+van elkaar, maar de Indische kan niet aarden in 't Hollandsche, en de
+Hollander kan zich niet voegen naar 't Indische leven; zoo is er eene
+voortdurende spanning tusschen de echtgenooten.</p>
+
+<p>Hoe vindt je 't, dat ik kalm hem eerst zijn idee geheel ontvouwen liet,
+voor ik met 't mijne voor den dag kwam. "Mijnheer Van Kol, mijne
+bedoeling van dat naar Holland gaan, is om er te studeeren, voor een vak
+opgeleid te worden, en wel speciaal voor 't onderwijs, om wanneer ik
+weer in Indië terug ben, een internaat te openen voor dochters van
+Inlandsche hoofden, aan wier opvoeding ik mij wensch te wijden."</p>
+
+<p>Verrast keek hij me aan; er lichtte een blijde glans in de blauwe oogen,
+die op me gericht waren, en als tot zichzelf sprak hij: "Dat is heel
+mooi, dat is een mooi idee, een edel doel!" en dan tot mij: "Vindt u 't
+niet heerlijk om een doel te hebben, een <i>levensdoel</i>? Er klonk zoo'n
+geestdrift in zijn stem, 't blonk in zijne schitterende oogen! En ik
+voelde mijn hart zoo warm worden, onbewust prevelden mijne lippen een
+woord, een naam: "Stella".</p>
+
+<p>Stella, kon ik je toen naast me tooveren, even, even maar, de aarde zou
+te klein zijn geweest voor mijn geluk. Dàt was geluk, dat oogenblik,
+waarop ik mij zóó <i>goed begrepen</i> zag in mijne bedoelingen; mijne ideeën
+waardeering vonden bij een superieur man als Van Kol. Dat gevoel moeten
+de moeders zeker ook hebben, als zij hare kinderen begrepen en
+gewaardeerd zien. Hij maakte 't mij zoo gemakkelijk; ik hoefde niet veel
+te zeggen; hij begreep mij dadelijk en zoo <i>goed</i>.</p>
+
+<p>Hij vroeg mij, of ik daarover ook met Mevrouw Rooseboom gesproken had.
+Neen, ik was er niet toe in de gelegenheid geweest; beide keeren, dat
+wij haar ontmoetten, was 't in een groot gezelschap, op een bal en op
+een diner. Zij schenen op 't Paleis over ons gesproken te hebben,
+althans de heer Van Kol vertelde mij dadelijk bij zijne komst, dat de
+Gouverneur-Generaal hem medegedeeld had, dat Z.Exc. ons drieën kende.</p>
+
+<p>'t Is zoo innig jammer dat ik niet naar Buitenzorg kon gaan, om Mevrouw
+Rooseboom te spreken. In een gesprek kan je<span class="pagenum"><a name="Page_195" id="Page_195">[Pg 195]</a></span> zooveel beter uitdrukken,
+wat je denkt en wil. Daar net kreeg ik eene uitnoodiging van eene dame,
+om bij haar op Buitenzorg te komen logeeren; zij komt veel bij Mevrouw
+Rooseboom.</p>
+
+<p>Annie Glaser gaat in de vacantie, d.i. de volgende maand, naar Batavia
+en Buitenzorg; zij zal voor ons gaan naar de familie A. om haar alles te
+vertellen, wat wij op 't hart hebben, ook naar die familie in
+Buitenzorg. Kon ik maar met haar mee.</p>
+
+<p>Wat wij te doen hebben, een rekest indienen of iets dergelijks, zal de
+Heer Van Kol ons schrijven van uit Batavia, waar hij een brief van ons
+vinden zal, als hij er over een maand weer is, hem onze namen en
+leeftijd meldend, en in 't kort nog eens, wat wij willen.</p>
+
+<p>En opdat in Holland hij dadelijk aan ons herinnerd zal worden, heb ik op
+zijn herhaald verzoek zijne vrouw geschreven, wat ik dolgraag deed!</p>
+
+<p>Ook R.'s plan om naar de academie te gaan, juichte hij toe; en ook, dat
+zij naar de huishoudschool wil over gaan, indien 't blijkt, dat zij niet
+genoeg talent bezit om 't ooit ver in de kunst te kunnen brengen. Hij
+deelde onze meening, dat zij daarmee ons volk ook van groot nut zal
+kunnen zijn. Hij zou 't echter aardig voor haar vinden, als zij eerst
+een paar maanden naar de academie ging voor zij er toe overging de
+cursussen in huishoudkunde te volgen. Hij vond 't zoo aardig, dat wij
+tweeën samen zullen werken en elkander aanvullen. "Ik vind 't zoo mooi
+van u beiden", betuigde hij telkens, "dat u zoo iets wil en gaat
+ondernemen".</p>
+
+<p>Ook over 't idee om op alle scholen gezondheidsleer en aanverwante
+vakken te onderwijzen, heb ik gesproken, en ik deelde hem mede, dat ik
+gaarne een cursus in die vakken, als gezondheidsleer, verbandleer,
+ziekenverpleging wilde volgen, om die kennis later in onze school te
+onderwijzen. Hij vond dat heel mooi. "In Indië kunt u dat niet, of dan
+heel, heel moeilijk; in Europa is 't heel gemakkelijk; u heeft alles bij
+de hand, en u zal in een paar jaar tijds klaar komen. U spreekt,
+schrijft en leest toch gemakkelijk Hollandsch". Slotsom is: "Wij moeten
+naar Holland gaan"."Met die plannen moèt u wel naar Europa gaan, hier
+kunt u ze niet in verwezenlijking brengen. Ik zou 't vreeselijk jammer
+vinden, als u uwe ideeën niet kon verwezenlijken". Ik vertelde hem ook
+waaròm nog meer wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons wenschen.
+Hij deelde onze gevoelens daarover.<span class="pagenum"><a name="Page_196" id="Page_196">[Pg 196]</a></span> Ook was hij 't eens met ons, dat
+ons voorbeeld meer tot navolgen zal dwingen en onze ideeën meer verbreid
+zullen worden, als wij onder bescherming der Regeering staan, werken.
+Het Javaansche volk, dat te vergelijken is met een groot kind, houdt van
+glans en schittering. Waar de machtige Regeering zich mee bemoeit, daar
+heeft het respect voor.</p>
+
+<p>Toen ik den Heer Van Kol onze ideeën ontvouwde, vroeg hij me hoe ik
+daarop was gekomen. Hoe belangstellend volgde hij alles, wat ik
+voordroeg. "Schrijft u mijne vrouw?" vroeg hij er telkens door.</p>
+
+<p>Wij spraken over de opvoeding (als je dat tenminste zoo noemen mag) voor
+dochters van den adel. Van Kol kende regentsvrouwen en wist van haar
+eentonig leven.</p>
+
+<p>'t Werd tijd dat er aan de opvoeding der Javaansche meisjes wat gedaan
+werd. Hij is de laatste man, tegen wien ik een betoog moet houden over
+de beteekenis der vrouw in de maatschappij. Hoe vol liefde, eerbied,
+vereering en waardeering sprak hij van zijne hoog en rijkbegaafde vrouw,
+zijne leidster en raadgeefster!</p>
+
+<p>Die <i>groote</i> man, zich zoo klein makend voor zijne <i>vrouw</i>, klein van
+gestalte, maar o zoo groot van hart en geest; 't ontroerde mij!</p>
+
+<p>Ik was zoo zacht gestemd in zijn gezelschap. Wat zal 't mij oneindig
+goed doen, als Fortuna mij later in "Lali Djiwa" voert en ik weken lang
+het gezelschap dier superieure zielen en geesten geniet! zal 't
+gebeuren, Stella, zal het? Ik ben zóó bang, 't is zóó mooi, te schoon,
+om waar te zijn. Hoevele keeren, vooral in den laatsten tijd, heb ik
+gemeend de verwezenlijking mijner hartewenschen nabij te zijn, en 't
+bleek telkens een droom te zijn geweest! Alleen als er iets droefs
+gebeurde was 't <i>werkelijkheid</i>.</p>
+
+<p>Zóóveel hebben wij reeds voor onze zaak geleden, Stella; wij weten 't,
+nog veel, veel meer zullen wij er voor moeten lijden. God geve, dat al
+dat lijden en strijden niet vruchteloos, nutteloos moge zijn, dat
+daaruit bloemen mogen opbloeien voor onze medemenschen! Wij zullen al
+zóó dankbaar zijn, als met al dien strijd, smart en tranen, wij ook maar
+één enkele bloem mogen plukken voor onze medemenschen! Als wij niet naar
+Holland kunnen gaan, Stella, sta ons dan af aan Modjowarno. Véél mooie
+illusies zullen daardoor vermoord worden, maar wees met ons<span class="pagenum"><a name="Page_197" id="Page_197">[Pg 197]</a></span> dankbaar,
+dat wij ons <i>karakter hoog</i> hebben kunnen houden. Naar Modjowarno gaan,
+beteekent voor ons, dood zijn voor de wereld, waarin wij tot dusver
+geleefd hebben, maar voor de enkelen, wier onverdeelde sympathie wij
+bezitten en wier meening voor ons van de hoogste waarde is, blijven wij
+leven. Wij zullen niets meer kunnen doen voor de vrouwen der
+aristocratie, wier lot juist zoo hard is (van zeer velen althans) en ons
+met innig medelijden vervult, tenzij met de pen. En toch, beter nog dan
+1000 bezielende woorden, is een enkel <i>sprekend voorbeeld</i>! Het zal
+kracht bijzetten aan 't <i>woord</i>. Voor ons is Modjowarno gemakkelijker;
+wij zullen daar geen tegenstand hebben te overwinnen noch vooroordeel!</p>
+
+<p>Het volk zal gaarne ons in zijn midden opnemen. De strijd, dien we daar
+te voeren zullen hebben, is tegen ons zelve, tegen eigenaardigheden in
+onze opvoeding.</p>
+
+<p>Men heeft mij aangeraden om <i>alles</i> wat ik denk en gevoel over 't zwaar
+onrecht in onze vrouwenwereld, waaraan <i>verscheidene</i> vrouwen haar
+ellendig bestaan danken, op schrift te brengen, hetzij in een brochure,
+hetzij in een brief aan de Koningin. Het zal aan onze zaak heel veel
+goed doen, als eene <i>vrouw</i> zelf, op dat onrecht wijst. Maar ik moet wèl
+weten wat ik doe. Met mijn stem luide daartegen te verheffen, haal ik
+mij den toorn en haat van heel de Javaansche mannenwereld op den hals.
+Ik weet het, voor mij persoonlijk vrees ik noch dien haat noch dien
+toorn; maar als ik onderwijzeres werd, zou 't kunnen gebeuren, dat ik
+daardoor voor een klasse zonder leerlingen stond. Aan zoo iemand zal men
+zijn kinderen niet ter opvoeding toevertrouwen. Ik zou met dàt te doen
+de mannen tasten in hun egoïsme. Wee over hen, die in toestanden
+grijpen, die 't grenzeloos egoïsme van mannen wettigen, rechtvaardigen!</p>
+
+<p>Het antwoord op mijn vraag, wanneer een Mohammedaansch meisje
+meerderjarig is, heb ik gekregen. Het luidt: "Een Mohammedaansch meisje
+is <i>nooit</i> mondig; wil zij vrij worden, dan moet zij eerst trouwen,
+daarna kan zij weer scheiden".</p>
+
+<p>Wij moeten ons zelf <i>mondig</i> verklaren en de wereld <i>dwingen</i> onze
+mondigheid te <i>erkennen</i>; wij <i>zullen</i> het!</p>
+
+<p>Je weet, dat Van Kol hier met een journalist kwam; deze gaf eene heele
+beschrijving van de reis, die hij met den heer Van Kol meemaakte. Ook 't
+bezoek aan de kaboepaten te Japara stond er in vermeld; en verbeeld je,
+ook 't een en ander over ons onderhoud<span class="pagenum"><a name="Page_198" id="Page_198">[Pg 198]</a></span> met den heer Van Kol. Nu, men
+weet dus, van welke richting we zijn. Ik hoop nu maar, dat die
+publicatie van onze ideeën, instede van afbreuk te doen aan onze zaak,
+haar ten goede zal komen. Voor 't eerst dan werd mijn naam in 't
+openbaar samengenoemd met <i>mijn volk</i>; dáár hoort hij voortaan bij! Ik
+ben er trotsch op, Stella, in één adem genoemd te worden met mijn volk!
+</p><hr class="hra" /><p>Bewaar jij dat portret als een aandenken aan den driebond. Arm
+klaverblaadje, 't was te mooi geweest, daarom moest het gescheiden
+worden. 't Is het beste portret, dat er van ons bestaat, daar lijken wij
+allen goed op. 't Was in de kerstdagen gemaakt, 't laatste portret,
+waarop wij drieën als jonge meisjes staan. Dat groepje dunkt mij zoo
+weemoedig. 't Was zoo mooi geweest, drie harten tezamen gepast aan één
+steel, en nu is er één van afgescheurd. Of de wonden ooit genezen
+zullen? Ik weet het niet, ze bloeden nog bij de minste aanraking.</p>
+
+<p>O, Stella, je weet niet, hoe we haar missen. Alles herinnert ons aan
+haar, spreekt van onze lieveling. Wij voelen ons nu zoo <i>oud</i> al; het
+verleden lijkt ons al eeuwen achter ons te liggen. En toch, 't is nog
+niet eens een half jaar geleden, dat zij ons verliet!<span class="pagenum"><a name="Page_199" id="Page_199">[Pg 199]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a26_Mei_1902_V" id="a26_Mei_1902_V"></a>26 Mei 1902. (V.)</p>
+
+
+<p>Uw laatsten brief, waarin ge zoo sympathiek over 't Javaansche volk
+schreeft, heb ik vele malen herlezen. Ik vind 't gewoon zalig, dat gij
+zoo vriendelijk over 't bruine ras, mijn volk, denkt. O, kon ik u allen
+toch maar hier bij ons hebben; ik zou u zoo graag veel van mijn volk
+laten zien. Waar zou men een volk beter kunnen leeren kennen en
+begrijpen dan in den schoot van dat volk zelf, en dat is hier eene echt
+Javaansche omgeving. Gij weet, dat gij allen ons ten allen tijde welkom
+zijt.</p>
+
+<p>Ik vind het innig lief van u, om mij bij u te willen hebben; doch
+helaas! voorloopig mag ik alleen maar uw goeden wil apprecieeren. Alleen
+naar Buitenzorg reizen behoort op het oogenblik nog tot de verboden
+vruchten. Maar wie weet of niet reeds gauw daarin eene verandering zal
+komen! Zooveel, wat ons vandaag nog absoluut onmogelijk toeschijnt,
+blijkt morgen een voldongen feit te zijn. 't Javaansche volk is een volk
+van herinnering en sprookjes; in droomen en sprookjes gebeuren de
+wonderlijkste dingen, en mijn door en door Javaansch hart houdt zich aan
+de illusie vast, dat evenals in 't ver, ver verleden, ook in 't heden
+wonderen kunnen gebeuren!</p>
+
+<p>O! als ge eens wist wàt de droomen zijn der Javaansche meisjes uwer
+kennis! Mogelijk dat gij er u over verbazen zult, ze vreemd vinden, als
+ik ze u vertel; maar, naar ik hoop, niet medelijdend de schouders er
+voor zult ophalen. Gij weet, dat we dol, dol graag naar uw land zouden
+willen gaan, nietwaar? maar niet waarom en waarvoor. Het meest voor de
+hand liggende is, om vreemde landen en toestanden te zien en om er te
+genieten en pret te maken. Wij voelen zóó veel voor ons volk, zijn lief
+en leed gaan ons zoozeer ter harte; is 't wonder, dat er in ons een
+groot verlangen is, om wàt te kunnen doen, dat ons volk tot heil en
+zegen strekt?</p>
+
+<p>Wat dat nu te maken heeft met ons verlangen naar uw land? Wij zouden zoo
+innig graag daar kennis willen vergaderen voor ons volk. Het mooie van
+andere volkeren, van uw volk in de eerste plaats, te kunnen geven aan
+ons volk, niet om zijn eigen karakter te verdringen, te vervangen, maar
+om de goede eigenschappen, die het reeds heeft, te <i>veredelen</i>; dat
+staat ons voor oogen!</p>
+
+<p>O! mede te kunnen arbeiden aan 't heerlijke, grootsche werk,<span class="pagenum"><a name="Page_200" id="Page_200">[Pg 200]</a></span> de
+beschaving, veredeling van een volk, is ons een ideaal allen
+levensstrijd waard.</p>
+
+<p>'t Is zoo jammer, dat wij zoo ver van elkander afwonen, wat zou ik 't
+heerlijk vinden om veel met u gedachtenwisseling en wrijving te houden.
+In een gesprek kan men zooveel beter uitdrukken wat men denkt en wil.</p>
+
+<p>Onze correspondentie is mij hoe langer hoe aangenamer, wij ontmoeten
+elkaar op zoo menig punt.</p>
+
+<p>Wat zou ik u graag mijn volk willen leeren kennen en begrijpen, zooals
+ik het ken en begrijp. Daar is zooveel liefs en poëtisch bij. Er moest
+op Java een wonderartiest opstaan, die in mooie taal zijne landgenooten
+van 't volk, in welks midden hij woont, vertelt evenals Fielding het
+gedaan heeft van het Burmaansche volk.</p>
+
+<p>In plaats daarvan, dat beruchte boek van Veth, dat zooveel pennen in
+beweging heeft gebracht en een storm van verontwaardiging heeft doen
+opgaan!</p>
+
+<p>Welk land heeft zijne gebreken niet? Indië evengoed als elk ander land
+op den aardbol. Arm Indië, in 't buitenland weet men al zoo bitter
+weinig van u, en boeken als dat van Veth, zullen zeker niet de
+belangstelling in u doen toenemen, wel u doen afstooten!</p>
+
+<p>Augusta de Wit daarentegen schrijft zoo innig sympathiek en in welke
+schoone taal over Indië! Wij lezen haar stukjes in de Gids met zoo'n
+genot.</p>
+
+<p>En wat de natuur en kunst betreft, daarover "droomt" (zijn
+lievelingsuitdrukking) Borel zoo heerlijk mooi; over andere onderwerpen
+is Borel minder goed te spreken, daarover gaat hij hand aan hand met
+zijn vriend Veth mee. Kent gij Borel's stukje over de gamelan? Wij
+vinden 't een juweeltje! Hebt gij dat mooie artikel van Martine Tonnet
+over de Wajang Orang aan 't Djokjasche hof, in de Gids, gelezen? Ook dat
+is een juweeltje. Borel moest ook eens zoo'n srimpie dans bijwonen; wat
+zal hij dan verrukkelijk aan 't dichten gaan! Die dans der Solosche en
+Djokjasche prinsessen moet goddelijk mooi zijn! 't is de dans der
+dansen, zegt men. 't Is jammer, dat wij er niet naar toe kunnen gaan.
+Men heeft ons er dikwijls genoeg voor gevraagd, maar wij vinden 't zoo
+eng om in hofkostuum gekleed te gaan. Aan 't hof moèt iedereen zoo
+gekleed gaan (als eene bruid).</p>
+
+<p>Doch nu dwaal ik geheel van mijn onderwerp af. Wij houden<span class="pagenum"><a name="Page_201" id="Page_201">[Pg 201]</a></span> dol veel van
+lezen, en 't spijt ons zoo innig, innig, dat wij geen talen kennen. Er
+is hier geen gelegenheid om die te leeren; 't is al heel mooi, dat wij
+ons in uw taal kunnen verstaanbaar maken. Hè, en wij zouden zoo
+zielsgraag die talen willen leeren. O! we verlangen er zóó naar, al die
+mooie werken in 't oorspronkelijk te kunnen genieten! Hoe mooi eene
+vertaling ook is, 't oorspronkelijke is steeds mooier. Kent gij dat
+beelderige sprokenboek van Marie Marx-Koning? Wij vinden 't zoo mooi. 't
+Komt mij voor, dat zij eene vurige bewonderaarster is van Van Eeden. De
+grondgedachte van "'t Viooltje, dat weten wilde", vind ik in "De Kleine
+Johannes" terug. Vindt ge ze ook niet innig fijn, en o zoo mooi en waar
+gedacht en zoo prachtig weergegeven?</p>
+
+<p>Met belangstelling las ik hetgeen ge mij van uw protegeetje schreeft en
+van de armen in 't algemeen in Holland. Ja, van die bittere ellende der
+armen, als 't winter is, hoor ik veel. Arme, arme stumperds! Ik
+correspondeer met een Friezinnetje; zij vertelde mij veel van de
+toestanden in Holland, vooral van de armen in Friesland. Zij heeft veel
+in den winter op den kouden grond gezeten bij arme menschen, die in
+krotjes op de hei wonen. Barre winter, geen werk, geen eten, geen vuur,
+geen kleeren, geen warm dek&mdash;en schreiende kinderen. Bitter hard is 't.</p>
+
+<p>Zulke ellende kennen we hier niet, doch wacht, laat ik niet te hard
+spreken. In onze buurt wordt zoo bitter ellende geleden. Geen kou, ja,
+maar steenen en zand zijn tot dusver oneetbaar. Men ziet en hoort
+zooveel ellendigs.</p>
+
+<p>Waar moet 't heen? Ge hebt zeker ook gehoord van de 500 weezen, die
+hunne ouders aan de cholera verloren hebben. Arme stumperds; zoo jong en
+reeds ouderloos; doch ze hebben of zullen het nu beter hebben, dan ze
+het bij hunne eigen ouders ooit hadden en zouden kunnen hebben. Voor hen
+wordt nu <i>gezorgd</i>, terwijl bij hun eigen ouders weinig of niets om hen
+bekommerd werd.<span class="pagenum"><a name="Page_202" id="Page_202">[Pg 202]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a10_Juni_1902_VIII" id="a10_Juni_1902_VIII"></a>10 Juni 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Nederlandsch is steeds mijn lievelingsvak geweest, en velen beweren, dat
+ik er goed thuis in ben; maar, ach, hemeltje! taalgevoel is nog lang
+geen taalkennis! Gelukkig, dat ik zoo innig, innig veel van de
+Nederlandsche taal houd. Ik kan dus begrijpen wat een straf 't is voor
+menschen, die geen gevoel voor die taal hebben en Nederlandsch moeten
+leeren.</p>
+
+<p>Na taal vind ik aardrijkskunde verrukkelijk; ook mag ik graag rekenen;
+maar met geschiedenis sta ik nog steeds op gespannen voet. Niet dat ik
+niet van geschiedenis houd, ik vind haar juist hoogst interessant en
+zeer leerrijk; maar de vorm, waarin zij ons in de leerboeken voorgezet
+wordt, heeft weinig bekoring voor mij. In dat vak moet ik een
+leermeester hebben, die 't meest droge interessant voor mij weet te
+maken. Wat ik van geschiedenis verrukkelijk vind, is de oude
+geschiedenis; jammer, dat er maar zoo'n klein stukje in voorkomt. Dat
+zou ik dolgraag kennen, de geschiedenis der Egyptenaren, de oude Grieken
+en Romeinen.</p>
+
+<p>Met innige belangstelling volgen wij alles, wat de couranten aangaande
+de tentoonstelling<a name="FNanchor_1_40" id="FNanchor_1_40"></a><a href="#Footnote_1_40" class="fnanchor">[1]</a> vertellen. Hoe klopt ons 't harte en tintelen onze
+oogen, daar wij niets dan veel moois ervan lezen! U allen heeft wel wil
+van uw nobel werk, en wenschen wij u allen en vooral ons volk, te wiens
+bate dat werk is ondernomen, hartelijk geluk met het schitterend succes
+der tentoonstelling. Verrukkelijk vind ik 't, dat 't Japarasche
+houtsnijwerk zoo de aandacht trok.</p>
+
+<p>He, wat zouden wij graag dat prachtige koperwerk willen zien, wij zagen
+zoo weinig nog maar, en dan nog wel niets bijzonders, op dat gebied.</p>
+
+<p>Wat deed ons 't enthousiasme van 't Europeesch publiek voor den arbeid
+en de kunst van ons volk innig, innig goed! Wij zijn zoo gaarne trotsch
+op ons volk, zoo weinig gekend, en zooveel miskend!</p><hr class="hra" /><p>Wij waren
+zoo kalm en gerust toen wij den heer Van Kol spraken; 't was of wij een
+ouden vertrouwden vriend voor ons<span class="pagenum"><a name="Page_203" id="Page_203">[Pg 203]</a></span> hadden en vergaten geheel, dat hij
+was een wildvreemde. Hij was ook zoo eenvoudig, zoo vriendelijk, zoo
+vaderlijk voor ons; dàt was het, dat onze harten met vol vertrouwen voor
+hem deed ontsluiten. Hij maakte 't ons zoo gemakkelijk, en kwam ons zoo
+hartelijk tegemoet. Wij hoefden niet veel te zeggen; hij begreep ons
+dadelijk en zoo goed!</p>
+
+<p>Voor 't eerst weer, na langen, langen tijd verstomd te zijn geweest,
+zong 't vogeltje in onze borst jubelend liederen.</p>
+
+<p>Dat waren weelde-uren, die wij met hem samen doorbrachten.</p>
+
+<p>Hoe u die zielsverrukking te beschrijven, wanneer wij in een ander volle
+sympathie vinden voor hetgeen in ons oog mooi is, vooral wanneer dat
+mooi een kind is van ons eigen diep denken en voelen!</p>
+
+<p>Ik dacht weer aan zekere dagen in 't najaar van 1900. Hoe had mijn
+vogeltje toen ook gejubeld heerlijke, schoone liederen, van weelde,
+geluk en dankbaarheid! Er kunnen toch ontzaglijk mooie oogenblikken in
+'t leven zijn! En de herinnering aan zulk een oogenblik is een schat
+voor 't leven; zij is een licht in donkere dagen, is een lafenis voor de
+ziel, wanneer zij door melancholie bevangen wordt.</p>
+
+<p>'t Was toch zoo innig aardig van den heer Van Kol om hier te komen, die
+vermoeiende reis naar ons uithoekje te maken, ter wille van hem geheel
+vreemde menschen. Hij vaarde niet dadelijk met ons in hetzelfde
+schuitje, o neen!<a name="FNanchor_2_41" id="FNanchor_2_41"></a><a href="#Footnote_2_41" class="fnanchor">[2]</a></p><hr class="hra" /><p>We willen van onze leerlingen volstrekt
+geen halve Europeanen maken, of Europeesche Javanen. Met de vrije
+opvoeding beoogen wij, vóór alles om van de Javanen, èchte Javanen te
+maken, Javanen, <i>bezield</i> met <i>liefde</i> en <i>geestdrift</i> voor hun land en
+volk, met een <i>open oog</i> en <i>hart</i> voor hunne schoonheden en&mdash;nooden!
+Wij willen ze geven 't mooie der Europeesche beschaving, niet om hun
+eigen mooi te verdringen of te vervangen, maar om 't te <i>veredelen</i>.</p>
+
+<p>Door kruising van planten en dieren van verschillende soorten verkrijgt
+men veredelde plant- en diersoorten. Zal 't niet even zoo gaan met de
+zeden der volkeren? Wanneer het goede van het eene gemengd werd met dat
+van een ander, zou daaruit niet veredelde zede voortspruiten?<span class="pagenum"><a name="Page_204" id="Page_204">[Pg 204]</a></span></p>
+
+<p>Nu 't antwoord, "waarom 't absoluut Holland moet zijn", eene vraag
+verleden door u gedaan.</p>
+
+<p>R. omdat voor een van beide gekozen vakken zij slechts in Holland kan
+worden opgeleid.</p>
+
+<p>En ik, wat heb ik aan te voeren? ik kan hier even goed klaar komen als
+in Holland. Zeer zeker, maar wanneer ik in Holland mijne opleiding
+ontving, zou ik niet beter berekend kunnen zijn voor mijne taak als
+onderwijzeres en opvoedster? Mijn gezichtskring zou verruimd worden,
+mijn geest verrijkt, en dit alles zou ongetwijfeld ten goede komen aan
+de vervulling van mijn taak.</p>
+
+<p>Europa zal mij zooveel leeren en geven, dat mijn eigen land mij niet
+geven en leeren kan.</p>
+
+<p>Behalve de gewone vakken van 't lager onderwijs en handwerken, zou ik o
+zoo graag op onze school (!!!) nog één vak onderwezen zien: de kennis
+van ons lichaam, zijn in- en uitwendigen bouw plus den dienst, die elk
+onderdeel van 't menschelijk organisme te verrichten heeft voor de
+instandhouding van 't leven en de gezondheid. Vele ongelukken waren niet
+gebeurd of dan tot een minimum teruggebracht, indien die nuttige kennis
+'t eigendom van velen ware! Om maar iets te noemen, onlangs werd een
+meisje door den tram overreden. Zij werd naar de kotta getransporteerd
+om onder geneeskundige behandeling te worden gesteld; zij kwam er aan
+als lijk; 't arme kind was gewoon doodgebloed, omdat noch de politie,
+noch 't trampersoneel, eenig verstand had van 't samenstel der aderen,
+evenmin van verbinden. Die kennis van gezondheidsleer, ziekenleer en
+verbandleer moeten tot onze opvoeding behooren, vind ik. Eens in zijn
+leven moèt de mensch, inzonderheid de vrouw, voor een ziekbed staan, van
+dierbaren, of van vreemden; ellendig is 't dan met onze handen verkeerd
+te staan, wat onvermijdelijk is, als men niets geen kennis bezit op dat
+gebied. Die ellende heb ik diep gevoeld, toen ik een mijner dierbaren
+doodziek zag liggen.</p>
+
+<p>Die kennis wil ik mij verwerven en ze op onze school onderwijzen; dat
+kan ik in Holland gemakkelijk, waar alles bij de hand is.</p>
+
+<p>En waarom, nog meer, wij een tijdelijk verblijf in Europa wenschelijk
+voor ons achten, 't is om er ons te zuiveren van hinderlijke invloeden
+onzer Inlandsche opvoeding, waaraan wij niet ontsnapt zijn, helaas!</p>
+
+<p>Wildvreemde Europeanen, al was 't een bataljon, beweert zus<span class="pagenum"><a name="Page_205" id="Page_205">[Pg 205]</a></span> R., te
+ontmoeten, vinden wij niets; voor één vreemden Javaan kruipen we schuw
+in onze schulp.</p>
+
+<p>Zoo is 't met meer dingen.</p>
+
+<p>Wij willen ons geheel losmaken van de knellende banden onzer
+ingewortelde gebruiken, aan welker invloed wij niet hebben kunnen
+ontkomen; alle vooroordeel, dat ons nog aankleeft en remmend werkt, van
+ons afwerpen, opdat onze geest frisch en vrij, des te breeder zijn
+vleugels zou kunnen uitslaan, dat ten goede moet en zal komen van 't
+werk, dat wij willen ondernemen.</p>
+
+<p>Daarvoor moeten wij in een geheel andere omgeving komen, in een ander
+land, met heel andere zeden, gebruiken, gewoonten en toestanden. Wij
+verwachten van Europa, dat het ons beter zal voorbereiden, toerusten
+voor 't werk, dat wij willen verrichten; dat 't ons stalen, ompantseren
+zal, voor menige giftige pijl, die zeker vele landgenooten op ons zullen
+afschieten, omdat wij anders durven zijn dan zij.</p>
+
+<p>Europa zal ons leeren inderdaad <i>vrij zijn</i>!</p>
+
+<p>Heb ik 't "waarom" goed uitgelegd? Ik hoop, dat u mij begrepen heeft.</p>
+
+<p>En&mdash;kunt u met me medegaan?</p>
+
+<p>Er is nog meer, waarom wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons
+wenschen, doch bovenstaande is u, hoop ik, genoeg.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_40" id="Footnote_1_40"></a><a href="#FNanchor_1_40"><span class="label">[1]</span></a> Deze tentoonstelling werd te Batavia gehouden om de
+aandacht te vestigen op de Inlandsche kunstnijverheid en kunst, welker
+bestaan door de meesten ontkend werd.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_41" id="Footnote_2_41"></a><a href="#FNanchor_2_41"><span class="label">[2]</span></a> Het hier volgend overzicht van het gesprek is reeds
+opgenomen op blz. <a href="#Page_193">193</a> e.v.
+</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_206" id="Page_206">[Pg 206]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a17_Juni_1902_V" id="a17_Juni_1902_V"></a>17 Juni 1902. (V.)</p>
+
+
+<p>'k Las zoo pas in de krant, dat eenige Chineesche meisjes het verzoek
+gedaan hadden, mede aan 't onderwijzeresexamen te mogen deelnemen!
+Hoera!, voor den vooruitgang! Ik was er toch zoo in mijn hum over! De
+Chineezen zijn heel streng, wat betreft de handhaving der oude
+tradities; nu zien wij maar, dat de strengste en oudste traditie toch
+verbreekbaar is! Dat geeft mij moed en hoop!</p>
+
+<p>Wat verlang ik die dappere Chineezinnetjes te kennen! Ik zou zoo gaarne
+hare gedachten, ideeën, en gevoelens willen kennen, haar "ziel"!</p>
+
+<p>Ik heb steeds verlangd naar een Chineesch vriendinnetje! Ik zou zoo
+graag het zieleleven van zoo'n Chineezinnetje willen kennen! Veel poëzie
+zal er zeker in zijn! Hebt ge wel eens een Chineesche bruiloft
+bijgewoond?</p>
+
+<p>Ik eens, en zal dat zeker nooit vergeten! Ook de Chineezen gedenken in
+vreugde en droefheid hunne afgestorvenen.</p>
+
+<p>Op Semarang heeft een Chineesche millionnair een prachtigen Chineeschen
+tuin aangelegd. Hij ligt op een heuvel, en is o, zoo mooi! Kunstmatige
+rotsen, grotten, heuveltjes, begroeid met varens, bloemen en
+miniatuur-vruchtboompjes worden afgewisseld door parkjes en
+slingerpaadjes.</p>
+
+<p>Er staat een mooie koepel te midden van een veelhoekigen vijver, waarin
+goerami's en goudvisschen rondzwemmen; er naast staat een heuvel, waarin
+een grot is, met een badkamertje; door een wenteltrap, die door die grot
+loopt, komt men boven op 't heuveltje, waarop twee miniatuur-tempeltjes
+staan, vruchtboompjes en allerhande bloemen groeien en bloeien. 't Is
+een werkelijkheid geworden sprookje; alleen de kaboutermannetjes en
+zilverschitterende elfjes moeten nog uit de rotsspleten en holen te
+voorschijn komen om de sproke te volmaken.</p>
+
+<p>De gedachte is één <i>poëzie</i> en de uitvoering <i>kunst</i>! Maar wáár is de
+<i>kunst</i> zonder <i>poëzie</i>? Al wat goed, wat hoog, wat heilig is, in één
+woord al wat <i>schoon</i> is in 't leven, is poëzie!</p>
+
+<p>Wij hebben den Chinees gezien, die dat moois schiep. Een doodgewone,
+sjofele baba! Beelden van pleisterwerk, menschen-draken, tijgers, staan
+op 't gras verspreid, die ook waren de scheppingen van dien Chinees.<span class="pagenum"><a name="Page_207" id="Page_207">[Pg 207]</a></span></p>
+
+<p>'t Is jammer, dat men op de poort, die toegang verleent tot dien
+sprookjestuin, twee beelden van Europeesche afkomst heeft geplaatst; dat
+verstoort de harmonie.</p>
+
+<p>Zijt ge ook op Batavia geweest, om de Tentoonstelling te zien? Ja,
+zeker! En wat zegt gij nu wel van 't bruine ras? Wat zegt ge van zijne
+kunstuiting?</p>
+
+<p>O! ik ben zoo gaarne trotsch op mijn volk. Het kan toch wèl wat! Maar
+gij, Hollanders moet hen leiden! En dat wilt gij, niet waar?</p>
+
+<p>Wij zijn met kinderen te vergelijken, en gij zijt onze beschermers. Aan
+u om ons te leiden, te vormen tot mannen en vrouwen!</p>
+
+<p>Ik geloof, dat gij géén ondankbare pupillen en leerlingen zult hebben!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a21_Juni_1902_VI1" id="a21_Juni_1902_VI1"></a>21 Juni 1902. (VI.)<a name="FNanchor_1_42" id="FNanchor_1_42"></a><a href="#Footnote_1_42" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+
+<p>Raden Adjeng Kartini, dochter van Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat,
+Regent van Japara, 23 jaar oud, geboren op Majong, Afdeeling Japara, op
+21 April 1879, zou gaarne voor het <i>onderwijs</i> (<i>hulp</i>-en <i>hoofdacte</i>)
+willen opgeleid worden, en die opleiding in <i>Nederland</i> ontvangen. Dit
+laatste, eerstens om den blik te verruimen, den geesteshorizont te
+verwijden, vooroordeelen, die haar nog aankleven en belemmerend werken,
+af te werpen, verschillende inrichtingen van onderwijs en opvoeding
+aldaar te bezoeken om zich op de hoogte te stellen van de wijze van
+opvoeding en onderwijs in Nederland; dit alles ten einde des te beter de
+taak te kunnen vervullen, die zij zoo gaarne op zich wilde nemen.</p>
+
+<p>Tweedens, om er cursussen in gezondheidsleer, zieken- en verbandleer,
+zoomede eerste hulp bij ongelukken, te volgen, ten einde deze hoogst
+nuttige en noodige kennis aan de Javaansche vrouwen te kunnen leeren.</p>
+
+<p>Het hoofddoel is: het mooie der Nederlandsche beschaving te geven aan
+ons volk, ten einde zijne zeden te veredelen; dàt volk<span class="pagenum"><a name="Page_208" id="Page_208">[Pg 208]</a></span> te brengen tot
+hooger zedelijk standpunt, als middel om tot betere, gelukkiger
+maatschappelijke toestanden te komen. Het middel, dat wij daartoe
+wenschten aan te wenden is: oprichting van scholen voor Javaansche
+meisjes. Voorloopig als proef en voorbeeld, een school, <i>internaat</i>,
+voor dochters van Inlandsche hoofden; het doel hiermee beoogd is: Java
+beschaafde, ontwikkelde moeders te geven, die hare beschaving en
+ontwikkeling op hare kinderen zullen voortplanten; hare dochters, die
+weder moeders zullen zijn; haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn,
+mede te waken over het wel en wee van 't volk!</p>
+
+<p>Zoo zullen dan de moeders een groote factor zijn tot het krachtig
+verbreiden der Nederlandsche beschaving onder het Javaansche volk.</p>
+
+<p>Mijn verzoek is, of de Regeering genegen is, mij haar steun te verleenen
+om bovenstaande ideeën tot werkelijkheid te brengen; nu, om de kosten
+der geheele opleiding (overtocht heen en terug, studie, verblijf, etc.)
+op zich te nemen; en later bij de beëindiging mijner studiën, mij in
+staat te stellen een internaat te openen voor dochters van Inlandsche
+hoofden.</p>
+
+<p>Gaarne zouden wij willen vernemen, wat wij in deze te doen hebben. Moet
+er een verzoekschrift worden ingediend? Heerlijk zou 't zijn, als dat
+niet hoefde; maar zoo 't moet, wie moet 't doen. Vader of wij? En aan
+wie? den Gouverneur-Generaal of de Tweede Kamer? U dragen wij met vol
+vertrouwen onze belangen op. Wij weten, wij <i>voelen</i> het, dat onze zaak
+in u een grooten steun en warmen verdediger heeft gevonden; dat u er
+alles voor zal doen, wat u kan, om haar tot een goed einde te brengen;
+en dat zoo u ons een weg aanwijst, die de beste zal zijn, welken wij te
+volgen hebben, omdat het ook <i>uw doel, uw illusie</i> is: het volk van Java
+gelukkig te maken!</p>
+
+<p>Van <i>onze ouders</i> hebben wij de <i>toestemming</i> gekregen om ons leven te
+wijden aan de verwezenlijking onzer ideeën voor ons volk. Gemakkelijk
+was 't hun niet afgegaan ons die te geven; 't viel hun hard en zwaar
+ons, hun kinderen, 't dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan
+een leven, dat wèl aan 't Schoone is gewijd, maar dat vòl moeiten zal
+zijn, omdat dàt nu eenmaal het lot is aller baanbrekers, op welk gebied
+en ten welken tijde ook.</p>
+
+<p>Maar toen zij zagen, hoe ernstig en oprecht ons willen is, hoe <i>ons
+geluk</i> samengeweven is met <i>ons ideaal</i>, toen weigerden<span class="pagenum"><a name="Page_209" id="Page_209">[Pg 209]</a></span> zij niet
+langer, en spraken dat woord uit, dat aan ons leven en streven hoogere
+beteekenis gaf.</p>
+
+<p>Door <i>onze beminde Ouders</i> zijn we gewijd aan het heil van ons
+volk!&mdash;<i>hun zegen</i> rust op ons streven!</p>
+
+<p>'t Zou ontzettend hard voor ons zijn, ons leven breken, indien wij
+zònder dàt moesten doen; wij hebben onze Ouders zoo zielslief! Maar wij
+zouden nooit vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij,
+toegevende aan onze kinderliefde, die krachtige roepstem in ons
+binnenste smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken
+voor de Gemeenschap, voor het eeuwige doel van het Leven, dat Volmaking
+heet!</p>
+
+<p>Daarom zijn we onze Ouders zoo innig dankbaar, dat zij ons hunne
+toestemming gaven.</p>
+
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_42" id="Footnote_1_42"></a><a href="#FNanchor_1_42"><span class="label">[1]</span></a> Deze brief aan den Heer Van Kol houdt in de formuleering
+van hetgeen de schrijfster zich voor oogen stelde.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a12_Juli_1902_II" id="a12_Juli_1902_II"></a>12 Juli 1902. (II.)</p>
+
+
+<p>Vader en Moeder hebben <i>beiden hunne volle toestemming</i> gegeven.</p>
+
+<p>Wij hadden stormen verwacht, bliksemschichten en donderslagen. O! ik kan
+er mij nog niet goed indenken! Dat Vader zou toestaan, dàt konden wij
+verwachten; maar dat Mama er zich bij neerleggen zou, dat hadden wij
+nièt durven droomen! Wij zijn <i>niet</i> van elkaar vervreemd, nu het tot
+een verklaring is gekomen tusschen Mama en ons; o God, wie had 't
+gedroomd, dat wij elkaar juist er door nader zouden komen!</p>
+
+<p>Eindelijk kwam 't tot eene verklaring. Waar ik die kalmte van daan
+haalde, toen Mama met ons sprak, vanwaar dat kalme, bedaarde betoog, ik
+weet het niet. Ik had niet eerst overdacht wàt ik zeggen zou; ik kòn
+niet denken, ik had te veel aan 't hoofd. Maar toen 't op spreken
+aankwam, kwamen de juiste woorden me als van zelf over de lippen. Wie
+had het gedaan, mij die woorden in den mond gelegd? wie? wie?</p>
+
+<p>Er is een Macht, hooger, grooter, dan al de aardsche tezamen. Goede
+geesten hadden ons stellig omzweefd en ons die woorden in den mond
+gelegd, toen wij daar opkwamen voor ons geweten, onze ideeën, ons
+ideaal! Nog hoor ik Mama diepbedroefd zeggen: O, kind, waarom heb je mij
+niet vertrouwd? Wij hebben<span class="pagenum"><a name="Page_210" id="Page_210">[Pg 210]</a></span> <i>schuld beleden</i> en <i>alles</i> Mama verteld.
+Arme, lieve Moeder! wij zijn niet waard, om die lieve, trouwe ziel de
+voeten te kussen.</p>
+
+<p>Kon ik u maar zeggen, wat Mama voor ons is geweest al die lange jaren;
+wat zij nu nòg is voor ons. Nu eerst beseffen wij ten volle, wat een
+schuld wij aan haar hebben, eene wereld vol liefde en dankbaarheid! 't
+Stemt ons zóó dankbaar, dat wij in vrede van Mama zullen gaan, in den
+dienst van 't Goede, dat Mama nu <i>kent</i> en <i>erkent</i>. Wij zijn thans niet
+meer uitgelaten in onze vreugde, als vroeger, ja, als kort geleden nog;
+wij zijn nu stil, innig dankbaar!</p>
+
+<p>En nu Vader; ik had mij op 't ergste voorbereid, toen ik naar hem ging,
+om zijne toestemming te vragen. O! waar ik die kalmte, die bedaardheid
+vandaan had, toen ik sprak, ik weet het niet! Mijzelf klonk mijne kalme,
+bedaarde stem vreemd in de ooren; ik, buskruit, nu zóó kalm en bedaard!
+Ik was onbewogen, maar toen dàt woord was uitgesproken, waarom ik kwam,
+en ik zag hoèveel dàt mijn lieven Vader kostte, smolt weg de ijskorst
+van mijn hart. O! zoo graag had ik mijn armen om hem heen geslagen, hem
+woorden van troost gezegd, maar mijne spieren en mijne stem weigerden
+nog hun dienst. Ik zat voor hem op den grond en keek hem aan, aldoor,
+aldoor, met een nevel voor mijne oogen! Diep voelde ik zijn smart, ik
+leed met hem. O! ik zou hem wel alles weer willen teruggeven!</p>
+
+<p>In mijn hart rees de bede op: "Vader, vergeef me! O! mijn Vader, vergeef
+uw kind, zij kòn niet anders!"</p>
+
+<p>'t Was den <i>21sten Juni</i>; ik koos juist <i>dien</i> dag, <i>uw</i> geboortedag,
+voor dien zwaren gang naar Vader, omdat ik U, mijn Moedertje, bij me
+wilde hebben in deze moeilijke oogenblikken. Goede geesten omzweefden
+me; mijn Hemelsche Vader stond mij bij in mijn strijd tegen mijn
+aardschen. Toen ik weer alleen was na dien, en had wat ik wenschte, was
+er géén jubel in mijn hart. 't was vol van medelijden, meevoelen met het
+leed van mijn dierbaren beminde. Hèm waren mijne tranen gewijd, niet der
+vreugde of den dank. Uit 't diepst mijner ziel steeg de bede op: "O!
+mogen uit 't groote offer mijner Ouders bloemen bloeien en vruchten
+groeien voor ons land en volk!"</p>
+
+<p>Nog dienzelfden dag, <i>21 Juni</i>, schreven wij den heer Van Kol naar
+Batavia, op zijn verzoek. Die brieven bevatten eene opgave onzer namen,
+leeftijd, ideeën en verlangen.<span class="pagenum"><a name="Page_211" id="Page_211">[Pg 211]</a></span></p>
+
+<p>Wat wij behoefden was slechts de <i>vaderlijke toestemming</i>, zonder deze
+konden zij niets voor ons doen.</p>
+
+<p>Nu is dit beletsel weggevallen; de rotsblok, die onzen weg versperde is
+weggekanteld. Nu staan we voor een tweede, d.i. 't financieele. Onze
+Ouders kunnen onmogelijk onze opleiding bekostigen en dat willen wij ook
+volstrekt niet van hen vergen.</p>
+
+<p>Eergisteren kreeg ik een langen en zeer ernstigen brief van mevrouw Van
+Kol. Als ik hem niet nog noodig had, of het niet te veel gevergd zou
+zijn van mijn abnormale vingers, hem over te schrijven, dan had ik hem o
+zoo naar u gestuurd om hem met u te bespreken. Nu zal ik me maar bepalen
+tot het aanvoeren van enkele punten daarin: de globale indruk, dien we
+ervan kregen, is, dat wij er zoo dankbaar voor zijn! Zij heeft ons meer
+gegeven dan zedelijken steun; zij heeft ons iets van haar zelf gegeven,
+iets heel innigs, dat leeft in haar hart en hare ziel!</p>
+
+<p>Er is een Licht tot ons doorgedrongen, een hoog, heilig Licht. 't Is of
+wij eene wijding hebben ontvangen! Wij hebben géén angst, géén vrees
+meer; wij zijn <i>gerust</i>, wij <i>vertrouwen</i>, wij <i>geloven</i>! O! wat zijn we
+nog laag, o zoo laag bij den grond! O! dat wij 't eens zoover brengen
+mogen, dat <i>wij niet meer onszelven leven, maar den geest in ons</i>. Geen
+jubelend, opbruisend geluk vervult ons, maar stille, dankbare vreugde!
+O! God, wij zijn zoo dankbaar, zoo dankbaar, dat wij <i>gevonden</i> hebben;
+door véél twijfel, ongeloof en materie zijn wij er gekomen. Ik kan u ons
+beider zieletoestand niet beschrijven, die laat zich niet beschrijven;
+dien moet men <i>voelen</i>.</p>
+
+<p>Wat ik u wel kan zeggen is, dat wij er zoo dankbaar gelukkig meê zijn,
+dat ons leven er mooier door is geworden, en ons streven een hoogere
+betekenis heeft gekregen.</p>
+
+<p>Wij hebben zooveel, zooveel nagedacht in den laatsten tijd. Wij zochten
+zoo ver, zoo ver het Licht, en 't was zóó nabij, steeds bij ons, <i>het is
+in ons</i>!</p>
+
+<p>Wij voelen ons nu zooveel sterker, en zien de dingen onder een heel
+ander licht. 't Was al lang aan 't werken en groeien in onze ziel, wij
+wisten 't niet; en Mevrouw Van Kol heeft 't gordijn voor onze oogen
+weggeschoven. O! daar zijn we haar zoo innig dankbaar voor, dankbaarder
+nog dan voor al 't andere, dat zij voor ons deed en doen zal.<span class="pagenum"><a name="Page_212" id="Page_212">[Pg 212]</a></span></p>
+
+<p>Vóór ik haar brief ontving, vroeg Ma me: "Wie heeft jou op die ideeën
+gebracht?" en toen reeds antwoordde ik: "God heeft ze ons ingegeven".</p>
+
+<p>Natuurlijk dat Ma gepoogd had ons terug te houden van ons voornemen,
+maar toen zij zag, dat wij ons niet lieten weerhouden, zeide zij met
+berusting: "Welnu kinderen, ik zal denken en gelooven, dat dàt jullie
+<i>bestemming</i> is; dat <i>God</i> jullie tot dat leven heeft <i>bestemd</i>."</p>
+
+<p>Mevrouw Van Kol schreef ons: "Er zijn dingen, waarvoor we de menschen en
+hun steun noodig hebben, maar er zijn nog veel meer dingen, waarin wij
+God alléén kunnen gebruiken. Hij is 't, die, iemand tot een taak
+geroepen hebbend, hem daartoe de <i>innerlijke</i> kracht en volharding
+geeft. Geloof mij, 't is de taal der innerlijke ervaring. U staat nog
+vóór 't leven en vóór uwe taak. Als u er eenmaal midden in zijt, zult u
+ervaren: "dan pas zijn wij vrij en sterk en de rechte menschenvrienden
+en helpers, als wij onzen steun niet uitsluitend of in de eerste plaats
+zoeken bij de menschen, maar bij <i>ons zelf</i> en bij <i>Vader&mdash;God</i>. Het
+stoffelijke moet er óók zijn, u <i>moet</i> geholpen worden, hoe dan ook.
+Niet iederen dag bieden zich op de groote levensmarkt zulke frissche en
+reine krachten aan voor zulk goed werk. Die moeten aangenomen, en in
+goeden zin geexploiteerd worden. Als de Regeering niet helpt, dan moet
+de Vereeniging "Oost en West" het doen".</p>
+
+<p><i>Ongevraagd</i> zeide "Oost en West" ons hare hulp en medewerking toe.
+Mevrouw Van Kol zond ons de krant, waarin dit stond. De reisbeschrijving
+van den heer Stoll was er in opgenomen, en aan 't slot, waarin de
+schrijver 't over ons had, schreef "Oost en West": "Wij vertrouwen, dat
+de heer Van Kol, die van de oprichting af, lid is van "Oost en West",
+niet vergeten zal hebben haar te zeggen, dat zij bij haar edel streven
+ook ten volle rekenen kan op de hulp en steun onzer vereeniging."</p>
+
+<p>Mevrouw Van Kol heeft naar aanleiding van het stukje, een paar woordjes
+ingezonden, waarin zij vertelde, hoe zij over ons dacht, naar aanleiding
+van onzen brief, zóó voor ons den weg banend tot 't hart van 't
+Javanenlievend publiek dat "Oost en West" leest.</p>
+
+<p>Zij vroeg me de toestemming mijn brief in zijn geheel te mogen
+publiceeren in dat blad.</p>
+
+<p>Ik vind 't erg naar, maar 't is in <i>ons belang</i>. "Uit niets"<span class="pagenum"><a name="Page_213" id="Page_213">[Pg 213]</a></span> schreef ze
+verder, "kan dat vriendenpubliek uw hart zóó goed leeren kennen en uw
+streven zóó waardeeren, als uit dien eenvoudigen brief, waarin de
+jeugdige Javaansche haar gemoed zonder voorbehoud uitstort voor eene
+oudere vrouw, van wie zij steun en sympathie verwacht. Er is niet één
+woord in dien brief, dat 't publiek niet zou mogen lezen; en werkelijk,
+ik weet geen beter middel om u in te leiden bij dezen kring, die 't wel
+meent met Java en den Javaan. Overwin uw schroom, dien ik wel begrijp en
+zeg, ja!"</p>
+
+<p>Ik heb hieromtrent nog geen besluit genomen; ik zou eerst Vaders
+toestemming daartoe moeten hebben. Vader heeft juist gevraagd om de zaak
+zooveel mogelijk geheim te houden; als de Regeering "ja" zegt, dan mag
+de wereld er van hooren. Zeer waar is 't, dat wij zeer voorzichtig onzen
+weg moeten kiezen, maar de ondervinding van den laatsten tijd heeft ons
+geleerd, dat met publiciteit wij meer winnen dan met geheimzinnigheid.
+Als 't publiek was, wat nu 't geval is, en de Regeering weigerde, dan
+nog zouden wij er niets mee verliezen. Hoevele verzoeken zijn niet
+geketst geworden?</p>
+
+<p>Dat is 't niet, waarvoor ik aarzel ja te zeggen; ook niet, omdat ik 't
+vreeselijk naar zou vinden, om mijn innigste gedachten voor de wereld
+bloot te leggen. Mijn eigen gevoelens cijfer ik geheel weg; ik houd 't
+oog uitsluitend gericht op onze <i>zaak</i>! Ik roerde in mijn schrijven een
+punt aan, dat onze landslieden zeker <i>niet</i> aangenaam zal zijn: n.l. de
+huwelijkskwestie. Men zal er mij om verguizen misschien; mij persoonlijk
+zal 't niets deren, maar wel de zaak. Zal men mij later, als ik
+onderwijzeres zal zijn geworden, zijne kinderen ter opvoeding willen
+toevertrouwen, als men weet, waartegen wij ten strijde trekken? Of is 't
+beter om met open vizier te strijden&mdash;wij willen de Waarheid dienen&mdash;en
+nú reeds kleur bekennen? 't Is altijd mijn idee geweest om over dat
+onderwerp te schrijven, maar daarmee wilde ik wachten, tot ik mijne
+zelfstandigheid bevochten heb.</p>
+
+<p>Onze ideeën zullen wellicht met sympathie begroet worden in Europeesche
+kringen; en enkele daarvan, waar wij 't over opvoeding en onderwijs
+hebben, misschien ook in de Javaansche wereld; maar hoe de ideeën, die
+op bijgaande zijdjes staan geschreven, ontvangen zullen worden, door 't
+publiek, voor 't welk wij bereid zijn zooveel ten offer te brengen?&mdash;ik
+weet 't niet!</p>
+
+<p>Wat dunkt u? Geef u mij hieromtrent raad? Met Mama zal ik er ook over
+spreken.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_214" id="Page_214">[Pg 214]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a15_Juli_1902_VIII" id="a15_Juli_1902_VIII"></a>15 Juli 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Zusje R. heeft u reeds de blijde tijding gemeld, nietwaar, dat onze
+Ouders ons <i>hunne volle toestemming</i> gaven?</p>
+
+<p>'t Ongelooflijkste, 't nooit verwachte is dan gebeurd: Mama heeft niet
+alleen <i>vrede</i> met onze plannen en ideeën, maar droomt nu zelfs met ons
+mee!</p>
+
+<p>De verklaring heeft geen scheuring gebracht tusschen Mama en ons.
+Integendeel, wij voelen ons nauwer met elkaar verbonden, nu 't tot
+klaarheid is gekomen, tusschen die lieve, beste Moeder en ons. Wij zijn
+niet waard, om die lieve, trouwe ziel de voetzolen te kussen. Kon ik u
+maar zeggen, hoe en wàt zij is voor ons, al die lange jaren, en wat ze
+nu nog voor ons is.<a name="FNanchor_1_43" id="FNanchor_1_43"></a><a href="#Footnote_1_43" class="fnanchor">[1]</a></p><hr class="hra" /><p>Neen, wij maken ons volstrekt <i>géén
+illusies</i>, maar één illusie houden wij; en laat 't ons behouden,
+liefste; die éénige is, dat door veel, veel leed en smart, wij iets
+mogen tot stand brengen, al was 't ook nog zoo gering, dat ons volk, en
+vooral de vrouwen daarvan, ten goede komt. En mocht dit ons niet gegeven
+zijn, mogen dan ons lijden en strijden slechts dit uitwerken: de
+<i>aandacht</i> der menigte te vestigen op toestanden, die zoo <i>noodig</i>
+verbetering behoeven.</p>
+
+<p>En mocht óók dit ons niet gegeven zijn, welnu, wij hebben naar 't goede
+<i>gestreefd</i>, en wij zijn vast en heilig overtuigd, dat al onze tranen,
+nu schijnbaar nutteloos gestort, mede het <i>zaad</i> zullen vormen, waaruit
+eenmaal genezende bloemen zullen opbloeien voor het nageslacht.</p>
+
+<p>Uw beider boodschap, die Annie ons overbracht, heeft ons opnieuw in
+tweestrijd gebracht. Zeer, zeer waar is 't wat u beiden zegt&mdash;en wij
+danken er u zeer hartelijk voor&mdash;dat al mocht 't <i>nu</i> alles goed gaan
+als we naar Holland gingen, wij ons moeten bedenken, hoe onze terugkeer
+zou zijn. Wie zullen wij op Batavia vinden? Zeker, zeer zeker, geen één
+meer van hen, die nu voor ons streven zijn. Alles zal er veranderd zijn.
+En wat dan?</p>
+
+<p>Wij zouden ongetwijfeld zonder aarzelen Batavia kiezen, al was 't maar
+alleen om zóó dicht bij u te zijn&mdash;wat wij heerlijk<span class="pagenum"><a name="Page_215" id="Page_215">[Pg 215]</a></span> zouden vinden&mdash;ware
+'t niet dat mijn zusje dan <i>alles</i> zou <i>moeten opgeven</i>, wat zij zoo
+innig gaarne wilde. Bleven wij hier, zij zou voor 't onderwijs moeten
+studeeren, en daar ziet zij tegen op. En hoe treurig is 't om een taak,
+als die van onderwijzeres zijn, te moeten vervullen zonder liefde voor
+'t vak, hebben wij gezien. R. zelf zegt evenwel, "waar jij bent, daar
+wil ik zijn, en als ik niets anders dan onderwijzeres worden kan,
+welaan, ik zal trachten naar mijn beste weten, mijn taak goed te
+vervullen". Maar ik zou 't vreeselijk voor haar vinden, jammer èn voor
+haarzelf èn voor de <i>zaak</i>, als zij hare plannen moest opgeven. Voor de
+zaak zou 't een <i>verlies</i> zijn; een cursus in huishoudkunde en
+handwerken zal ongetwijfeld een groote attractie zijn voor de Javaansche
+vrouwen. Van bijna <i>alle</i> Javaansche moeders toch, is 't een ideaal, dat
+hare dochters eenmaal uitstekend zullen kunnen koken en handwerken. Hoe
+<i>weinigen</i> zullen er zijn, die inzicht zouden hebben van de taak, die ik
+zoo graag op mij nemen wilde, die wàt zullen kunnen gevoelen voor een
+geestelijke en zedelijke opvoeding.</p>
+
+<p>Er moet iets <i>aanschouwelijks</i> zijn, iets dat men <i>zien, betasten</i> en
+<i>mooi vinden</i> kan met 't bloote oog, om onze onderneming <i>sympathiek,
+begeerenswaardig</i> te maken voor onze landslieden. Wij dienen wel
+degelijk rekening te houden met de wenschen en inzichten onzer
+landgenooten, voor wie we dit alles willen doen. De taak van
+aanschouwelijke kennis te onderwijzen zou zusje op zich kunnen nemen, en
+dat wil ze zóó graag.</p>
+
+<p>Ook zouden wij gráág de huishoudkunde hier onderwezen zien, omdat daar
+vakken in zijn, die wij van groot nut voor onze Javaansche maatschappij
+achten, als b.v. <i>administratie, gezondheidsleer, verbandleer</i>, e.a. 't
+Is zoo eeuwig jammer, dat wij niet mondeling dit alles met u kunnen
+bespreken. Veel moet er zeker van de lijst geschrapt worden, dat is
+zeker, en kan 't ook niet anders zijn. Wij zijn volstrekt niet zoo
+verwaand om te denken, dat onze denkbeelden de beste zijn. Dolgraag
+zouden wij daarom de inzichten van oudere, ervaring- en
+ondervindingrijke personen willen vernemen, om dan aan hun hand aan 't
+zoeken en schiften te gaan, om 't beste er uit te pikken. O! dat wij bij
+u konden zijn, nu wij van onze Ouders de volle toestemming hebben om ons
+leven te wijden aan 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen. Met die
+toestemming is een groot<span class="pagenum"><a name="Page_216" id="Page_216">[Pg 216]</a></span> rotsblok van onzen weg afgewenteld; nu staan
+wij voor ons tweede: 't financieele en de rest!!</p>
+
+<p>Doch laat ik u nu vertellen, wat ons zóó dankbaar stemt, buiten het
+reeds gemelde. Dezer dagen kreeg ik van Mevrouw Van Kol een langen, zeer
+ernstigen en o, zoo innig sympathieken brief, waarin zij ons hare
+ingenomenheid betuigde met ons streven en daarnaast wees op den <i>ernst</i>
+daarvan. Neen, zij spiegelt ons geen heerlijkheden voor, zoowel van den
+weg, dien wij kozen, als van een verblijf in Holland. "Toch zullen de
+moeielijkheden en de scherpe dorens u niet gespaard blijven", zegt zij,
+"maar geen kind van God komt er zonder smart en pijn. Die nebben wij
+noodig om sterk te worden, om uitsluitend te leeren vertrouwen op Hèm en
+op onszelf."</p>
+
+<p>Mevrouw Van Kol heeft ons méér gegeven dan zedelijken steun; zij heeft
+ons iets van haar zelf gegeven, iets heel innigs, dat leeft in haar hart
+en ziel.<a name="FNanchor_2_44" id="FNanchor_2_44"></a><a href="#Footnote_2_44" class="fnanchor">[2]</a></p><hr class="hra" /><p>Zeker moeten wij zeer voorzichtig zijn, maar de
+ondervinding der laatste tijden heeft ons geleerd, dat geheimzinnigheid
+tot niets leidt; wel ons van den wal in de sloot brengt, zou ik zeggen;
+en dat publicatie ons veel verder brengt. Ik kan mij ook begrijpen,
+waarom Vader voorloopig geheimhouding wenscht, omdat 't voor hem zoo
+naar zal zijn, als de Regeering weigert, en 't publiek zich vroolijk om
+ons zal maken. Daarom heb ik namens hem Mijnheer beleefd een verzoek te
+doen, of ZEd. niet bewerken wil, dat als Vader vandaag of morgen een
+request indient, dit niet ruchtbaar wordt en in de krant komt te staan.
+Als dit bezwaar, 't financieele, uit den weg is geruimd, dan mag de
+heele wereld weten, wat wij willen en van plan zijn.</p>
+
+<p>Wij streven er zóó naar, om ons boven kleinzielig- en kleingeestigheid
+te verheffen. Het eerste stormpje van verontwaardiging en spot is al
+over ons heen gevaren.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_43" id="Footnote_1_43"></a><a href="#FNanchor_1_43"><span class="label">[1]</span></a> Het hierna volgend gesprek van de schrijfster met hare
+ouders is reeds meegedeeld.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_44" id="Footnote_2_44"></a><a href="#FNanchor_2_44"><span class="label">[2]</span></a> gewaarwordingen naar aanleiding van den brief van mevrouw
+Van Kol worden hier weggelaten, omdat zij voorkomen in het aan deze dame
+gericht schrijven van <a href="#a21_Juli_1902_VII">21</a> Juli 1902.<span class="pagenum"><a name="Page_217" id="Page_217">[Pg 217]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a18_Juli_1902_II" id="a18_Juli_1902_II"></a>18 Juli 1902. (II.)</p>
+
+
+<p>Moeder! wij kunnen geen woorden vinden om onze gevoelens goed te
+schetsen. Alles lijkt onduidelijk, kindergestamel, het hart voelt zoo
+rijk, zoo machtig!</p>
+
+<p>O God, ik dank U, zegt aldaar mijn hart, mijn mond, mijn pen, tot ik mij
+waan werkelijk in de blauwe hemelen te zijn, waar Hij woont aan wien
+mijn dank is gewijd!</p>
+
+<p>Heb ons lief, steeds heel, heel lief, dat hebben wij zoo noodig&mdash;onze
+weg is zóó moeielijk!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a21_Juli_1902_VII" id="a21_Juli_1902_VII"></a>21 Juli 1902. (VII.)</p>
+
+
+<p>Er kunnen wondermooie oogenblikken in 't leven zijn, die waarin wij ons
+als 't ware los van de aarde voelen, slechts leven het leven onzer ziel,
+opgaan in haar jubel, extase,&mdash;vooral wanneer zij gevonden heeft, wat
+zij behoeft, waarnaar zij hongert: het Hoogere! Zulk een oogenblik was
+het voor ons, toen wij in diepe ontroering uw brief lazen, waaruit zoo'n
+verfrisschende, versterkende en bovenal zuiverende adem van hoog ziele-
+en geestesschoon ons tegenwaaide!</p>
+
+<p>Hoe zal ik u die gevoelens beschrijven, die onze zielen beroerden, bij
+'t lezen uwer gouden woorden, eene hemelsche genade, zooals wij ze
+noemen!</p>
+
+<p>Meer, véél meer dan zedelijken steun gaf u ons, u heeft ons iets van u
+zelf gegeven, iets heel moois, heel innigs, dat leeft in uw hart en uwe
+ziel.</p>
+
+<p>Zoover en zoolang zochten wij, en wij wisten het niet, 't was zóó nabij,
+steeds bij ons: Het is in ons!</p>
+
+<p>Allah of God, het is voor ons nu geen hollen aanroep meer. Dat
+woord,&mdash;ach, zooveel gedachteloos gebruikt!&mdash;heeft thans voor ons een
+heiligen, gewijden klank. Dank, innig dank, dat u 't gordijn voor onze
+oogen heeft weggeschoven, ons deed vinden het làng, làng gezochte!</p>
+
+<p>Kon ik maar zeggen, hoe rustig, hoe vredig het thans in ons is; hoe
+stil, innig gelukkig we zijn; géén angst, géén vrees meer; wij voelen
+ons zoo veilig, zoo gerust! Er is <i>Iemand</i>,<span class="pagenum"><a name="Page_218" id="Page_218">[Pg 218]</a></span> die over ons waakt; er is
+<i>Iemand</i> steeds bij ons, en die <i>Iemand</i> zal onze troost, onze steun,
+onze veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dat <i>voelen</i> we.</p>
+
+<p>Ja, waarlijk, God woog niemands taak te zwaar. Hij geeft ieder de kracht
+voor het werk, waartoe Hij hem roept.</p>
+
+<p>Dat wij u beiden gevonden hebben, is een Godsgeschenk, is eene
+beschikking des Hemels. De Almachtige zond u beiden, beproefde, ervaren
+strijders voor Zijn heiligen wil, Zijn hoog gebod, dat Liefde heet, tot
+ons, om ons, jonge, onervaren strijdsters bij te staan, te steunen, onze
+wankelende schreden te leiden op onzen moeilijken weg.</p>
+
+<p>Dank, o Goestikoe,<a name="FNanchor_1_45" id="FNanchor_1_45"></a><a href="#Footnote_1_45" class="fnanchor">[1]</a> voor deze genade! Dáárom hebben de Genestet's
+schoone woorden in "Terugblik" zoo'n wondere bekoring voor ons! Onze
+zielen hongerden, zochten ... wij wisten niet wàt!...</p>
+
+<p>'t Is of wij eene wijding hebben ontvangen, het leven lijkt ons mooier,
+ons streven heerlijker, en wij zelf voelen ons beter, sterker....</p>
+
+<p>Wij hebben u niet meer kunnen vergeten, sinds wij uwe stem tot ons
+hoorden spreken. Nog steeds ruischt mij na, als een requiem uw woord:
+"<i>die niet meer zichzelven leven, maar den geest in hen</i>".</p>
+
+<p>Dat ik de macht van 't woord bezat, voor één enkele minuut maar, om voor
+u mijne gevoelens, zuiver, getrouw te kunnen afbeelden!</p>
+
+<p>Helaas! die macht heb ik niet, ik zal er over zwijgen.</p>
+
+<p>Aan dàt woord dachten wij, toen wij uw verzoek, omtrent 't publiceeren
+van mijn brief herlezende, onszelf afvroegen: "Hoe zal 't zijn voor de
+zaak?" De vriendschappelijke uiting van "Oost en West" doet ons eene
+welwillende ontvangst van het Europeesche vriendenpubliek
+verwachten,&mdash;maar hoè zal mijn brief ontvangen worden in onze eigen
+wereld? Mogelijk, dat de voorstellen van onderwijs en opvoeding met
+sympathie zullen begroet worden door onze landslieden, maar die
+sympathie zal te niet gedaan worden door de verontwaardiging, die mijne
+uitlatingen over de huwelijksquaestie stellig zullen verwekken, en wel
+in de eerste plaats bij de mannen.</p>
+
+<p>Ik neem er geen woord van terug; integendeel, ik heb daarover<span class="pagenum"><a name="Page_219" id="Page_219">[Pg 219]</a></span> nog heel
+veel te zeggen, en 't is steeds mijn stellig voornemen geweest, om
+daarover eens luide mijne stem te verheffen, omdat alléén <i>publicatie</i>
+zou kunnen leiden tot de gewenschte verbetering in toestanden, die
+verbetering zóó noodig behoeven; maar ik dacht daarmee te wachten tot ik
+vasten voet zou hebben verkregen op den gekozen weg, ik mijne vrijheid
+en zelfstandigheid zou hebben bevochten.</p>
+
+<p>Doch 't is beter zoo, dadelijk met open vizier te strijden, bij 't begin
+af aan der Inlandsche maatschappij te zeggen geheel en al, van welken
+geest wij zijn.</p>
+
+<p>Maar wie kaatst, moet den bal terug verwachten, nietwaar? En daarom is
+'t, dat ik u eenig uitstel vraag met het publiceeren van mijn brief.
+Niet, dat ik één woord wil terugnemen van hetgeen ik gezegd heb over het
+wreede mannenrecht, dat vrouwen en óók kinderen zoo lijden doet, maar ik
+wil mij op andere punten wapenen, waarop men mij mogelijk aanvallen zal,
+en dat de zaak zou kunnen schaden.</p>
+
+<p>In dien brief zeide ik, dat nu hoe langer hoe meer Inlandsche ouders
+voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen, en beriep mij op de
+Gouvernements- en particuliere scholen, die daarvan zouden kunnen
+getuigen. Dat bovenstaande een feit is, weten we, èn zelf èn door
+kennissen en anderen; maar wij hebben geen vaste gegevens: cijfers, en
+die willen we ons verschaffen.</p>
+
+<p>Dan maakte ik melding van een Europeesche school voor dochters van den
+adel in de Preanger (Manondjaja). Dit heugelijk bericht las ik in "de
+Echo", maar ik kan dat nummer niet weer vinden, wel een ander waarin
+staat, dat die Europeesche school voor <i>kinderen</i> van den Inlandschen
+adel door de Regeering gesubsidieerd wordt. Daarnaar wil ik informeeren.</p>
+
+<p>Vindt u 't ook niet beter zoo? De gevraagde toestemming om den brief te
+publiceeren, heeft u, doch wil u met de uitvoering daarvan nog wat
+wachten, tot ik nader bericht zal hebben gezonden?</p>
+
+<p>Dat men mij persoonlijk hard vallen zal om hetgeen ik zeg van die
+instelling, zóó gemakkelijk voor den man, maar, o zoo wreed en hard voor
+de vrouw, is <i>niets</i>; daar ben ik wel op voorbereid, ik verwacht <i>niets</i>
+anders. Wij houden slechts op <i>de zaak</i>, uitsluitend daarop, het oog
+gericht, en wat haar zou kunnen schaden, <i>moeten</i> wij voorkomen, niet
+waar?</p>
+
+<p>Intusschen het eerste buitje van verontwaardiging en spot,<span class="pagenum"><a name="Page_220" id="Page_220">[Pg 220]</a></span> <i>spot</i>
+vooral, is reeds over ons heengevaren, naar aanleiding van 't artikel
+van den heer Stoll in "de Locomotief". Maar 't liet ons koud: Wij doen
+zóó ons best om ons te verheffen boven alles wat klein is,
+kleinzieligheid, kleingeestigheid e.a.</p>
+
+<p>De spot der menschen deert ons niet, werkelijk!&mdash;maar wat ons wèl
+verdriet deed en <i>heel erg</i> ook, was, dat wij onze lieve Ouders zooveel
+leed moesten doen met ons trouw blijven aan ons ideaal! Maar wij konden
+en kunnen niet anders.</p>
+
+<p>'t Is wel te begrijpen, dat 't hun hard en zwaar valt, ons, hun
+kinderen, het dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan een
+leven, dat wel aan een mooi doel is gewijd, maar dat <i>vol moeiten</i> zal
+zijn, omdat dit nu eenmaal het lot aller baanbrekers is, op welk gebied
+en ten welken tijde ook. Goddank! Goddank! dat zij nu eindelijk in vrede
+ons hunne toestemming hebben gegeven, om ons leven te wijden aan de
+bereiking van ons ideaal.</p>
+
+<p>Hoe dankbaar wij hiervoor zijn, kan ik u niet zeggen! Die toestemming
+heeft hun en ons zoo ontzettend veel strijd gekost; een heele
+geschiedenis van worstelen, hopen en wanhopen, strijd, moeite, lijden en
+smart ligt achter ons! Wij zijn o zoo dankbaar, dat wij in vrede van
+onze dierbaren zullen gaan; dat <i>hun zegen</i> op ons streven rust en ons
+overal heen vergezellen zal, waar wij gaan in den dienst van het
+<i>Goede</i>. 't Zou ontzettend <i>hard</i> zijn voor ons, om zonder dien onzen
+weg te gaan; 't zou voor immer eene schaduw op ons leven werpen; wij
+hebben onze ouders zoo zielslief, en wij <i>moeten</i> dien weg gaan; wij
+zouden <i>nooit</i> vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij,
+toegevende aan onze kinderliefde, de krachtige roepstem in ons binnenste
+smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken voor de
+Eeuwigheid!</p>
+
+<p>Ik hoor Moeder nog zeggen: "Welnu kinderen, ik zal gelooven, dat dàt
+jullie <i>bestemming</i> is, dat <i>God</i> 't is, die jullie tot dat leven heeft
+<i>bestemd</i>". Er klonk zoo'n berusting en weemoed ook in haar stem; dat
+woord zal ons steeds bijblijven, ten steun en troost op ons pad. En
+Vader!</p>
+
+<p><i>Diep</i> voelde ik zijn smart, en leed met hem.</p>
+
+<p>O! Vader, mijn Vader, kreet mijne ziel, vergeef mij, vergeef uw kind ...
+zij kon niet anders.</p>
+
+<p>Die strijd, voor ons het zwaarste, is achter ons. Hoe dankbaar wij zijn,
+kunt u zich voorstellen, vooral nu hun toestemming<span class="pagenum"><a name="Page_221" id="Page_221">[Pg 221]</a></span> geen scheuring heeft
+gebracht tusschen onze lieven en ons, maar de band tusschen ons juist
+hechter maakt en nauwer toehaalt.</p>
+
+<p>Dit is een genade Gods!</p>
+
+<p>Wij staan nog voor het leven, maar ons is 't, of wij al een heel leven
+achter ons hebben, een leven vol innerlijken strijd en lijden. 't Zal
+boekdeelen vullen, u dat alles te vertellen, maar eens zal u het hooren,
+hetzij schriftelijk dan wel mondeling.</p>
+
+<p>Als vriendin, <i>onze vriendin</i>, in den volsten zin, de mooiste beteekenis
+van 't woord, heeft u recht ons geheele leven te kennen, en dat zal u.</p>
+
+<p>Nu ik terugblik op 't verleden, zie ik daar vooral Gods hand, en met
+groote dankbaarheid erken en gedenk ik, dat in de moeilijkste
+oogenblikken onze Vader ons niet heeft verlaten.</p>
+
+<p>Wie zond ons te rechtertijd vrienden, toen wij, geheel alleen kampend en
+worstelend, dreigden onder te gaan in wanhoop? Wie voerde geheel vreemde
+menschen van hun verre woon hierheen, naar dat vergeten uithoekje, om
+moed en hoop weder te wekken in wanhopige harten?</p>
+
+<p>Toeval!&mdash;néén, géén toeval, 't was een beschikking van God. 't Was God,
+onze Vader, die hen hier zond, om de jonge, worstelende zielen frissche
+kracht en moed te geven. Die ontmoeting was een keerpunt in ons leven.
+Tevoren weifelden wij nog, maar daarna waren we <i>vast</i> besloten ons
+ideaal te bereiken, wat 't ons ook kosten moge.</p>
+
+<p>'t Leek vroeger zoo mysterieus; thans is 't klaar, helder,</p>
+
+<p>God alleen kent 't wereldraadsel; Zijne hand bestuurt het Al; Hij is
+het, die wegen ver uiteen, bijeenvoegt ter vorming van nieuwe wegen.</p>
+
+<p>Zoo voerde Hij den weg dier vrienden naar den onze, opdat wij gesterkt
+door eene ontmoeting, vereeniging met groote, sterke zielen, een nieuwen
+weg konden banen voor hen, die achter ons staan. Wij kenden elkaar
+heelemaal niet, en wij wisten niets van hen af. Daar ineens stonden wij
+voor elkander, en de zielen tot dusver elkaar vreemd, straalden dadelijk
+groote sympathie voor elkander uit. Enkele uren slechts bleven wij in
+elkaars gezelschap; toen wij scheidden, wisten wij, dat wij vrienden
+voor 't leven zouden zijn.</p>
+
+<p>Het wonder was begonnen, en het zette zich voort! Eene maand na die
+ontmoeting gebeurde iets, dat wij nooit dachten,<span class="pagenum"><a name="Page_222" id="Page_222">[Pg 222]</a></span> nooit droomden dat
+gebeuren zou. U weet, nietwaar, dat uitgaan voor Javaansche jonge
+meisjes géén <i>adat</i> is, dat zij eigenlijk aldoor achter de muren of
+bamboezen wanden behooren te zitten, zoolang tot een onbekende "door God
+voor haar bestemden echtgenoot" haar komt opeischen en meevoeren naar
+zijne woning.</p>
+
+<p>Zoo kort nog maar kennen wij de wereld of vrijheid, hoe u 't noemen wil,
+van met den stroom meê te vliegen over ijzeren banen.</p>
+
+<p>Het nooit verwachte gebeurde: wij kwamen op Batavia bij onze nieuwe
+vrienden.</p>
+
+<p>"'t Is of ik heel Java doorkruisen moet alléén om jullie te vinden,
+jullie zocht ik, jullie mòest ik vinden. En toen ik jullie gevonden had,
+was ik zóó voldaan".</p>
+
+<p>Wij waren bestemd om elkaar te ontmoeten, zij, om grooten invloed te
+oefenen op ons leven.</p>
+
+<p>Vóór hun komst zweefden wij reeds, doch 't was nog zoo duister om ons
+heen. Onbewust, zonder het te willen, hebben zij eene vaste richting
+gegeven aan ons nog onbestemd zweven. Daar moesten wij heen, dien weg op
+naar het Ideaal!</p><hr class="hra" /><p>Over godsdienst hoop ik u een volgenden brief
+uitvoerig te schrijven. Heerlijk, dat u daarover met ons praten wil en
+wij met u vrijelijk er over mogen spreken. Laat ik u nu slechts dit
+zeggen ter geruststelling: U kan er zeker van zijn, dat wij steeds
+zullen blijven wat wij zijn. Vurig hopen we met u, dat 't ons gegeven
+moge zijn eens onzen godsdienstvorm beminnelijk te maken in de oogen van
+andersdenkenden.</p>
+
+<p>Steeds hebben wij verstaan en begrepen, dat de <i>kern</i> van alle
+godsdiensten is het <i>Goede</i>, dat alle godsdiensten goed en mooi zijn.
+Maar o! menschen, wat hebt gij daarvan gemaakt!</p>
+
+<p>Godsdienst is bedoeld als zegen, om een band te vormen tusschen alle
+schepselen Gods, blank of bruin, van welken stand, sexe, geloof, allen
+zijn wij kinderen van één Vader, van één God!</p>
+
+<p>Er is geen God dan God! zeggen wij Mohammedanen, en met ons alle
+geloovigen, monotheïsten; God is de Heer, de Schepper van het Al.</p>
+
+<p>Kinderen van één Vader, broeders en zusters dus, moeten elkander
+liefhebben, d.i. helpen, steunen. Elkander helpen en steunen,
+liefhebben, dàt is de grondtoon van alle godsdiensten.</p>
+
+<p>Och, werd 't maar verstaan en nageleefd, de godsdienst zou<span class="pagenum"><a name="Page_223" id="Page_223">[Pg 223]</a></span> voor de
+menschheid zijn, wat zijne oorspronkelijke, goddelijke bedoeling is: een
+zegen!</p>
+
+<p>Dàt had ons zoo in 't harnas gejaagd tegen den godsdienst, dat de
+belijders van de eene leer, die eener andere minachten, haten, ja
+vervolgen zelfs soms. Doch nu genoeg hierover.</p>
+
+<p>Neen, helaas!&mdash;Hollandsch is de eenige Europeesche taal, die wij lezen,
+wat een <i>groot verdriet</i> is voor ons. Dolgaarne willen wij de moderne
+talen leeren; 't is eene groote illusie van ons, om mooie werken van
+buitenlandsche schrijvers eens te kunnen genieten in 't oorspronkelijke.
+Er is hier geen gelegenheid geweest om talen te leeren. Nu zouden wij
+gaarne met het Fransch beginnen, waarin een vriendinnetje van ons, eene
+onderwijzeres, die uw echtgenoot hier ook ontmoette, ons gaarne helpen
+wil.</p>
+
+<p>Zijn er geen Hollandsche vertalingen van Lessing's werk, 't welk u
+bedoelde, en van de levensbeschrijving van Pundita Ramabai? Van deze
+moedige Indische hebben wij meer gehoord. Ik ging naar school, toen ik
+voor 't eerst van die dappere hoorde. O! ik weet het nog zoo goed; ik
+was nog heel jong, een kind van 10 of 11 jaar, toen ik gloeiend van
+geestdrift in de krant van haar las. Ik beefde van opgewondenheid: dus
+niet alleen voor de blanke vrouw is 't mogelijk zich een zelfstandig
+bestaan te veroveren!&mdash;óók de bruine Indische vrouw kan zich vrij,
+onafhankelijk maken.</p>
+
+<p>Dagen lang dacht ik aan haar, en nooit heb ik haar kunnen vergeten. Wat
+een <i>goed, moedig voorbeeld</i> toch kan, vermag!&mdash;zóó ver gaat en werkt
+zijn invloed.</p>
+
+<p>En nu uw zeer vereerend verzoek om onze medewerking voor uw
+Volks-kinderbibliotheek. Van ganscher harte ja: zusje en ik vinden 't
+heerlijk, een voorrecht, om met u te mogen meewerken, ergo u een
+genoegen te kunnen doen; wij hopen maar ten zeerste, dat wij het zullen
+kunnen. Wij zullen er ons best op doen, en als er niets tusschenbeide
+komt, hopen wij vóór het einde van dit jaar u onze kleine bijdrage voor
+uw mooi werk te kunnen aanbieden.<a name="FNanchor_2_46" id="FNanchor_2_46"></a><a href="#Footnote_2_46" class="fnanchor">[2]</a></p>
+
+<p>'t Is toch zoo aardig; 't was of we al een voorgevoel hadden, dat u ons
+dàt vragen zou. Een week of wat vóór de ontvangst van uw brief zaten we
+op een avond buiten in den tuin, 't was<span class="pagenum"><a name="Page_224" id="Page_224">[Pg 224]</a></span> heldere maneschijn. U weet wel,
+niet waar, dat Javaansche kinderen, bij voorkeur de vollemaan-avonden
+kiezen, om buiten op 't erf hun spelletje te spelen en liedjes te
+zingen. Vóór ons speelde een troepje van dat kleine grut. Onze eigen
+kinderjaren leefden weer voor ons op. Daar kreeg ik op eens eene
+ingeving, om dien gelukkigen tijd altoos levendig in onze herinnering te
+bewaren. Ik haalde papier en potlood, en schreef in 't heldere maanlicht
+de spelletjes en zangen zóó uit den mond der kinderen op. Aardig toch,
+vindt u niet, en kort daarop kreeg ik uw schrijven met dàt verzoek.</p>
+
+<p>En nu dank ik u hartelijk, ook namens zusje, voor de werkjes, die u ons
+zond. Weet u, wat wij elkaar zeiden, na de lezing daarvan? "Die werkjes
+zijn voor kinderen bestemd, maar ouders mogen ze wèl lezen, ze moèten
+het, ze zullen er zooveel uit leeren".</p>
+
+<p>'t Zou mij te ver voeren om u over elk werkje afzonderlijk onze
+gedachten te zeggen, doch geloof ons, zèlden lazen wij met zoo'n innig
+genot eenig werk. Het is niet iets om door te vliegen, even te genieten
+en dan weer te vergeten, maar iets, dat men in zijn ziel prent en niet
+weer vergeet.</p>
+
+<p>Verrukkelijk, dat u ons eene verzameling van uwe gedachten wil zenden;
+wij danken u daar innig hartelijk voor! Wij zullen er zeker veel, veel
+uit leeren. "Een ernstig woord over ernstige dingen" beschouwen we als
+een vervolg op eenige punten in uw brief. Beide zijn ze voor ons eene
+openbaring!</p>
+
+<p>O! wij danken u zoo innig, innig voor al de schatten en parelen, die u
+ons gaf. Kon u mij maar zien, terwijl ik dit schrijf! mijne oogen zouden
+u veel, veel meer zeggen, dan mijne pen of mijn mond 't ooit zou kunnen,
+van hetgeen ik zoo diep in mijn hart voel voor u.</p>
+
+<p>Iets bijzonder liefelijks, en waarmee u onze Javaansche harten voorgoed
+aan het uwe heeft vastgesmeed is uw "Van de reis mee thuisgebracht". Wij
+vinden dat een juweeltje; ik zou u niet kunnen zeggen, hoeveel keeren ik
+dat stukje wel "opgepeuzeld" heb en telkens met nieuw genot. Ik kan mij
+zoo geheel in de gevoelens van dien bruinen vader verplaatsen, wiens
+hart u stal door uwe hartelijkheid voor zijn schat. Ik zie hem voor mij
+met zijn mooi kindje op den arm; ik zie de blanke vrouw, die't niet
+beneden zich achtte, een Javaansch volkskind op hare knie te nemen, te
+liefkoozen, zoenen; een eenvoudigen dessaman de hand<span class="pagenum"><a name="Page_225" id="Page_225">[Pg 225]</a></span> drukken, zijn
+dronk van gastvrijheid uit zulk een simpele drinkschaal drinken!</p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 777px;">
+<img src="images/kartini-15_(225)_haven.jpg" width="777" alt="Haven en visschersdorp te Japara." title="" />
+<span class="caption">Haven en visschersdorp te Japara.</span>
+</div>
+
+<p>Wat zal dàt zijn hart zoet gestreeld, verrukt hebben! Een Javaan is zoo
+gevoelig voor vriendelijkheid, vooral wanneer zij komt van 't blanke
+ras, waartegen hij zoo hoog opziet!</p>
+
+<p>Ach! wisten de blanken maar, hoe weinig ze te doen hebben om het hart
+van den bruinen broeder te winnen. Geef liefde en gij zult liefde terug
+ontvangen. Een vriendelijk woord kost niets, en kan toch zooveel
+uitwerken.</p>
+
+<p>Uw "Wat zullen de kinderen lezen?" las ik al eens in de "Gids" nu twee
+jaar geleden. Toen reeds interesseerde ik mij er voor. Op dat gebied
+ligt in onze Inlandsche maatschappij het geheele veld nog braak; daar is
+nog <i>niets</i>, totaal <i>niets</i> aan gedaan.</p>
+
+<p>O! wat zijn we toch bevoorrecht, om juist in dezen tijd te leven;
+overal, overal is er zooveel te doen! wij hoeven slechts de hand uit te
+strekken, om <i>goed, heerlijk werk</i> te vinden! Heerlijk! verrukkelijk!
+Waar zal de tijd zijn, dat onze landslieden zullen ontwaken uit hun
+sluimer, zich zullen werpen op de hoopen, bergen werk, die op rappe
+handen wachten, overal, overal! Zullen wij dien tijd nog beleven?</p>
+
+<p>Neen, zóóveel nièt verlangen; laten wij al innig dankbaar zijn, als wij
+het onze kunnen bijdragen tot het banen van den weg daarheen.</p>
+
+<p>En waar zal de tijd zijn, dat wij in werkelijkheid, oog in oog, hand in
+hand, u kunnen bedanken voor al 't moois dat u ons gaf en nog zooveel
+meer. Geduld!... wij zijn vol hoop en moed. Wij zijn o zoo dankbaar, dat
+wij u gevonden hebben, wij laten u nooit meer los, <i>nooit</i>! U wil onze
+vriendin, onze raadsvrouw en gidse zijn en blijven, nietwaar, altoos?</p>
+
+<p>Zeg ja, het is niet voor één, niet voor twéé menschen, maar voor heel
+een volk, vooral voor de Javaansche vrouw!</p>
+
+<p>Natuurlijk zullen wij doodbedroefd zijn, als die tijd dáár is, en wij
+afscheid moeten nemen, van allen en alles, die zóó lang een groot deel
+van ons geluk uitmaakten; maar wij zullen gaan met den zegen onzer
+dierbaren; die zal den donkersten nacht licht voor ons maken, den
+warmsten dag koel, en den storm tot zachte bries! Het ongelooflijkste,
+het nooit-gedachte, het nooit-gedroomde is geschied; onze Moeder, die in
+geheel andere begrippen, meest contra de onze, is opgevoed, gaat en
+voelt thans<span class="pagenum"><a name="Page_226" id="Page_226">[Pg 226]</a></span> met ons mee, ja, droomt zelfs mee met ons. Dat is een
+genade uit den Hooge van onzen almachtigen en algoeden Vader!</p>
+
+<p>Wèl moesten wij eerst over een langen weg van dorens gaan, voor wij tot
+de poort kwamen, die onze ideeën toegang tot haar hart verleenden, maar
+eenmaal er voor ontsloten, blijft het er voor openstaan. Véél heeft onze
+lieve goede Moeder en hebben wij geleden, vóór wij elkaar op die punten
+ontmoetten.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_45" id="Footnote_1_45"></a><a href="#FNanchor_1_45"><span class="label">[1]</span></a> Goestikoe = mijn Goesti. Met Goesti wordt hier het
+Opperwezen aangeduid.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_46" id="Footnote_2_46"></a><a href="#FNanchor_2_46"><span class="label">[2]</span></a> Van de inzending is helaas niets gekomen, gelijk mevrouw
+Van Kol berichtte.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a28_Juli_1902_VIII" id="a28_Juli_1902_VIII"></a>28 Juli 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Maar geen wolk is eeuwigdurend, evenmin als er een eeuwige zonneschijn
+is. Uit den donkersten nacht wordt dikwijls de schoonste morgen geboren.
+En hier troost ik me mee. Het menschelijk leven is eene getrouwe
+weerspiegeling van 't leven der natuur.</p>
+
+<p>Waar wij God dag aan dag om moeten bidden is: kracht!</p>
+
+<p>De regen, die de eene plant in blad en knop doet schieten, werpt eene
+andere ter aarde en doet haar verrotten.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a8_Augustus_1902_X" id="a8_Augustus_1902_X"></a>8 Augustus 1902. (X.)</p>
+
+
+<p>Brieven spelen een groote rol in ons leven, bijna alles hebben wij
+daaraan te danken; zonder onze correspondentie zouden wij nooit zoo ver
+gekomen zijn, dat wij breken durven met oeroude tradities en gewoonten.
+Je weet niet, of eigenlijk je weet wel wat de brieven onzer vrienden,
+superieuren naar den geest en naar de ziel, voor ons zijn. Er gaat een
+louterende, verheffende invloed daarvan uit; zij ontwikkelen ons naar
+den geest en het gemoed. Daar is zooveel moois, liefs en kostbaars door
+de post tot ons gekomen, paarlen, edelgesteenten voor hoofd en hart.</p>
+
+<p>Mondelinge gesprekken kunnen in onze ziel gegrifd zijn, maar je zult wel
+toestemmen, dat de tijd menig woordje verbleken doet, al blijft de
+hoofdzin onaangetast; brieven nu herhalen ieder woord getrouw ten allen
+tijde, zoo vaak je wilt.<span class="pagenum"><a name="Page_227" id="Page_227">[Pg 227]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a10_Augustus_1902_VI" id="a10_Augustus_1902_VI"></a>10 Augustus 1902. (VI.)</p>
+
+
+<p>Wat u ons daar zegt, heeft Moeder ons zoo dikwijls gezegd: "àlle gaven
+zijn slechts een geschenk van Goesti Allah". "Verbeeld je nooit, wanneer
+je iets goeds hebt verricht, dat dat je eigen, geheel je eigen werk is;
+wij zijn slechts werktuigen, uitvoerders van Zijn wil. Gaven, talenten
+zijn ons toevertrouwd; onze plicht is daar goed voor te zorgen".</p>
+
+<p>En die overtuiging is het, die Moeder, in een geheel anderen geest
+opgevoed dan wij, wèl na veel strijd, ons hare toestemming deed geven;
+wij hebben haar die <i>niet</i> afgedwongen. Nu berust zij er in, droomt
+zelfs met ons meel</p>
+
+<p>Wanneer men haar over ons aanvallen zal, is haar antwoord eenvoudig: Zij
+zijn onze kinderen, maar niet ons eigendom. Dat zijn ze van Hem, die
+haar schiep; en haar Bezitter is 't, die haar leven en lot bestuurt. Er
+zijn vele wegen, bekende en onbekende, die naar 't Goede leiden; vreemd,
+onbekend, is de weg, waarover Hij onze kinderen laat gaan; wij ouders
+hopen en vertrouwen, dat Hij haar tot 't Goede zal leiden".</p>
+
+<p>Wat zal Moeder blij zijn, als wij haar vertellen, wat u ons heeft
+gezegd.</p>
+
+<p>Nu is Moeder niet thuis; zit bij een ziek zusje van ons. Moeder is onze
+Vriendin o zoo dankbaar voor hetgeen HEd. ons deed vinden. "Ik verlang
+zoo Mevrouw Van Kol te ontmoeten om haar te bedanken, dat zij jullie
+harten heeft geopend. Zij is niet van ons geloof, maar wat doet het er
+toe, haar God is onze God, ons aller God".</p>
+
+<p>Wèl heeft u gedaan met ons te waarschuwen voor ijdelheïd; wij danken er
+u zeer hartelijk voor.</p>
+
+<p>Doch stel u gerust. Wij, kinderen van een Vader, aan wien macht en
+aanzien is toebedeeld&mdash;u, die onze maatschappij kent, weet wat dat in
+onze Inlandsche wereld beteekent; waar macht en aanzien alles is, glans
+en glorie als 't toppunt van geluk worden beschouwd&mdash;wij hebben van af
+onze prilste jeugd aanraking met vleierij, wij hebben van ze leeren
+walgen. 't Doet ons o zoo'n pijn ouden van dagen, grijsaards voor
+<i>kinderen</i> te zien kruipen. Het is adat! Kunnen wij niet alles afweren,
+wij hebben <i>nooit</i> gewild, dat men ons den voet kuste.</p>
+
+<p>Véél heeft ons tot mijmeren en peinzen gebracht, en het wordt al
+klaarder en klaarder in ons: 't is plicht, dure plicht, om met<span class="pagenum"><a name="Page_228" id="Page_228">[Pg 228]</a></span> alle
+kracht te trachten ons die volksvergoding eenigszins waard te maken.</p>
+
+<p>De leus van den Inlandschen adel moet zijn: "De adel zij de
+volksvereering waard!"</p>
+
+<p>Slechts van weinige menschen hooren wij <i>graag</i> wat liefs; die, welke
+wij boven alle vleitaal verheven weten. Hun woorden van waardeering
+hebben een bezielende, voortstuwende kracht voor ons, sterkt, moedigt
+ons aan tot het volharden in het goede.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a15_Augustus_1902_I" id="a15_Augustus_1902_I"></a>15 Augustus 1902. (I.)</p>
+
+
+<p>Nellie's<a name="FNanchor_1_47" id="FNanchor_1_47"></a><a href="#Footnote_1_47" class="fnanchor">[1]</a> geestdriftige woorden in Oost en West zijn hier door
+verschillende bladen opgenomen, en schrijft o.a. "de Echo" er een warm
+woord onder, voor ons de sympathie en medewerking vragend, van alle
+vrouwen in Indië. Het doet goed. De "Echo" plaatste evenals Nellie een
+woordje uit mijn brief in haar artikel en verzocht dien in zijn geheel
+of gedeeltelijk te mogen publiceeren. Ik vind beter van niet, één brief
+gepubliceerd is genoeg, en die van Nellie geeft volle licht op de zaak.
+Weer iemand anders vroeg mijne toestemming tot het plaatsen van een
+brief van me over eene Javaansche bruiloft. Hilda de Booy is
+het&mdash;dochter van den heer Charles Boissevain, directeur van het Algemeen
+Handelsblad. Zij zond de copie van dien brief naar huis, en nu schrijft
+haar broer, die secretaris is der directie, dat ik met het plaatsen van
+dien brief mijn volk goed zou doen. Beter dan uit wat ook, zullen de
+Nederlanders uit zulke brieven begrijpen, dat het Javaansche volk in
+sommige opzichten hun meerdere is, in vele opzichten hun gelijke, en
+slechts <i>misschien</i> in meer hun mindere is. Aldus de heer Boissevain.</p>
+
+<p>Wat denk je er van, Stella?</p>
+
+<p>Ik ben bezig aan een artikel voor Belang en Recht; ik hoop, dat het
+geplaatst zal worden! ik werk er met pleizier aan. Wordt het niet
+aangenomen, dan werk ik het om voor een ander blad of tijdschrift.<span class="pagenum"><a name="Page_229" id="Page_229">[Pg 229]</a></span></p>
+
+<p>Voor Nellie zijn we bezig Javaansche sprookjes te verzamelen, en zusje
+R. is bezig met teekenen daarvoor.</p>
+
+<p>O, Stella, wat een schat van moois hoorden wij uit den volksmond;
+wijsheden, waarheden, zoo klaar, in eenvoudige en toch o, zoo melodieuse
+woorden! Jou taal goed, goed onder de knie hebben, en dan die mooie,
+gewijde muziek verstaanbaar voor ulieden maken! Als jullie eens de ziel
+van ons volk kennen, hoe zal jullie je dan tot ons aangetrokken
+gevoelen. Wij zijn zoo dicht nog bij de natuur, den oorsprong; onze
+wijsheid kost geen hoofdbreken om ze te verstaan. In simpele woorden,
+maar o, hoe schoon van klank en rythmus.</p>
+
+<p>Kon ik je maar mijn taal leeren, dat je van ons moois genieten kon in
+zijn oorspronkelijken staat. Hoe meer ik doordring tot de diepste
+diepten van de ziel van ons volk, hoe meer superieur ik ze vind. Bij
+jullie worden wijzen en dichters aangetroffen, meestal in zekere
+standen, en wordt beschaving gevonden bij zekere klassen; de groote
+meerderheid, dat is het volk, is, mag ik zeggen?&mdash;ruw. Er zijn
+superieuren bij die volksklasse, maar het gros, Stella? gij weet 't
+beter dan ik.</p>
+
+<p>Maar ga jij eens met me ronddwalen in kampong en dessa, laten wij de
+schamele hutten der armen binnengaan, hoor hun spreken, hunne
+gedachten.... 't Zijn ongeschoolde menschen, allemaal, maar wat
+woordmuziek kan er uit vele monden ruischen, wat een zielemooi ligt
+daarin uitgedrukt. Zacht, bescheiden van aard, eenvoudig en nederig! Als
+ik bij je ben eenmaal, zal ik je zooveel, zooveel van ons zacht volk
+vertellen, van zijn denk- en zienswijze. Je moet ze kennen en liefhebben
+als wij.</p>
+
+<p>Dichters en artisten vindt je er zooveel onder hen, en waar een volk
+gevoel heeft voor poëzie, het schoonst en lieflijkst in 't leven, kan
+het <i>niet</i> laag staan in innerlijke beschaving.</p>
+
+<p>Al wat hoog en mooi is in 't leven is <i>poëzie</i>. Liefde, toewijding,
+trouw, geloof, kunst, <i>alles</i> wat <i>verheft, veredelt</i> en <i>vermooit</i>, is
+<i>poëzie</i>. En 't Javaansche volk en poëzie zijn zoo innig samengeweven.
+De minste, allerminste Javaan is poëtisch. Wat denk je van den roerenden
+eerbied, die jongeren, ouderen bewijzen? Wat denk je van de roerende
+piëteit van levenden voor afgestorvenen?</p>
+
+<p>Geen blij gebeuren, waarbij niet onze afgestorvenen worden herdacht, hun
+zegen en die des hemels worden afgesmeekt. In vreugde en leed steeds
+gedenken wij onze dooden.<span class="pagenum"><a name="Page_230" id="Page_230">[Pg 230]</a></span></p>
+
+<p>En de moedernaam, wat is hij heilig! In uren van vertwijfeling, van
+pijn, prevelen de bleeke lippen steeds dien naam. 't Is Moeder, en weer
+Moeder, die aangeroepen wordt, hebben wij hulp, hebben wij steun noodig!</p>
+
+<p>In het aanroepen van haar naam in ernstige, smartelijke oogenblikken
+ligt de vereering van het moeder zijn. Waarom roepen wij niet onzen
+vader aan, waarom juist onze moeder? omdat de mensch van jongs af aan
+instinctmatig voelt, dat moeder beteekent een wereld van liefde en
+toewijding!</p>
+
+<p>Elk voorwerp dat je hand ontvalt oprapen onder den uitroep: "O, Allah,
+mijn kind!" Wat of dat te beteekenen heeft, waar het van getuigt, hoef
+ik het je nog nader te verklaren?</p>
+
+<p>Stella, ik leg mij ernstig toe op jou taal, dat ik haar eenmaal zoo
+machtig ben, dat ik al het moois van ons kan verstaanbaar maken voor
+ulieden. Ik leg mij ook ernstig toe op mijn eigen taal, ik wil ons volk
+het blanke ras leeren kennen, zooals ik het ken in zijn mooi- en
+edelheid. Zij moeten jullie edelen en grooten kennen, eeren en
+liefhebben, dat zullen zij.</p>
+
+<p>Ik zou soms nog een dubbel stel handen willen hebben, om alles te kunnen
+doen, wat ik wil. De wil is groot, maar de kracht is klein. Ik mag er
+mijne gezondheid niet aan wagen, dat is het domste wat ik doen kan. En
+toch ben ik zoo dikwijls dom; vaak tot laat in den nacht zit ik te
+werken, en dat is niet goed voor me. Zoo zal ik mijn doel
+voorbijstreven; ik wil veel werken, en 't eind van 't lied zou kunnen
+zijn, dat ik niet kan werken wegens lichaamszwakte. Dat zou vreeselijk
+zijn. Daarom doe ik nu mijn best om me te matigen en verstandig te
+leven.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_47" id="Footnote_1_47"></a><a href="#FNanchor_1_47"><span class="label">[1]</span></a> Mevrouw N. van Kol.<span class="pagenum"><a name="Page_231" id="Page_231">[Pg 231]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a15_Augustus_1902_X" id="a15_Augustus_1902_X"></a>15 Augustus 1902. (X.)</p>
+
+
+<p>Hoera! voor de Inlandsche kunst en nijverheid; ze gaan beslist een
+schoone toekomst tegemoet!</p>
+
+<p>Ik kan je niet zeggen hoe blij, dankbaar en gelukkig ik hierover ben.
+Wij bewonderen zoo graag ons volk, wij zijn er zoo gaarne trotsch op!
+Ons volk zoo weinig gekend en ... zooveel miskend!...</p>
+
+<p>De toekomst onzer Japarasche artisten is verzekerd.</p>
+
+<p>De Heer Zimmermann<a name="FNanchor_1_48" id="FNanchor_1_48"></a><a href="#Footnote_1_48" class="fnanchor">[1]</a> was in extase over hetgeen hij hier zag van den
+artistieken arbeid van het zooveel gering geschatte bruine ras.
+Houtsnij-, goudsmeed- en textiele kunst staan hier op eene beduidende
+hoogte. Onze artisten hebben hier een groote bestelling gekregen van
+Oost en West voor St. Nicolaas. Wij <i>genieten</i>; nu kunnen de knappe
+artisten mooie idee's ten uitvoer brengen, poëtische gedachten in
+schoone vormen belichamen, sierlijke lijnen, golvingen en wendingen,
+schitterende, gloeiende kleurschakeeringen.</p>
+
+<p>O, 't is lust, 't is heerlijkheid om voor en in alles het mooie, het
+goede te zoeken. Die Godsvonk is er in ieder en alles, zelfs in wat
+oogenschijnlijk allerslechtst is. Deze waarheid moet tot velen, velen
+doordringen, en die velen moeten het opvatten als plicht, eene, die het
+leven mooi maakt èn voor anderen èn voor zichzelf.</p>
+
+<p>Daar is een kind gekomen bij eene bejaarde vrouw, dat op haar vraag, wat
+ze hebben wilde, daar zij niets bezat, geen lekkers, geen sieraden, geen
+kleeren, antwoordde: "Ik verlang lekkers noch sieraden, noch kleeren. O
+Moeder, geef mij een bloem, die open gaat in het hart."</p>
+
+<p>Hoe vindt je het?&mdash;o&mdash;en je moest het eens hooren in het
+oorspronkelijke, het verzoek van dat kind klinkt zoo zoet, diepe zin in
+bloementaal: "Njoewoen sekar melati, hingkang mekar hing poendjering
+ati."</p>
+
+<p>En zoo iets hoor je slag op slag. Wij zijn nu bezig, alles op te
+schrijven, wat wij hooren, moois uit den volksmond. Het woord "gedicht"
+bestaat in onze taal niet, wij zeggen "bloementaal", en is het niet
+juist gezegd?<span class="pagenum"><a name="Page_232" id="Page_232">[Pg 232]</a></span></p>
+
+<p>Wij zijn nu ook bezig zangen te leeren, geen jubelzangen; heb je die wel
+ooit gehoord van ons volk? De gamelan jubelt nooit; zelfs bij de dolste
+feesten, klinkt er weemoed in zijn zang, misschien wel dáárom. Weemoed
+is het leven, géén jubelzang!</p>
+
+<p>De vorige bladzijden heb ik geschreven onder zoet streelend weemoedig
+gezang. 't Was avond; vensters en deuren stonden open; de bloeiende
+tjempaka voor onze kamer zond met 't zachte koeltje, dat ruischte in
+haar groen, ons haren geurigen adem ten groet&mdash;ik zat op den grond,
+zooals nu, aan een laag tafeltje, links van mij zusje Roekmini, eveneens
+schrijvend, rechts van mij Annie Glaser, ook op den grond, te naaien, en
+vóór me een vrouw, die ons voorlas uit een boek op zang. Het was
+<i>heerlijk</i>! Een droom van mooi, belichaamd in reine, serene, sonore
+klanken, die onze trillende zielen mee omhoog voerden in het rijk der
+gelukzaligen.</p>
+
+<p>Hoe wenschte ik toen dat jij mede in ons kringetje aanzat, je zoudt met
+ons meevoelen, meegenieten, en meedroomen. Droomen! Het leven is geen
+droom, maar koude, nuchtere werkelijkheid, maar de werkelijkheid hoeft
+niet leelijk te zijn als men dat niet wil; zij is het niet, zij is mooi,
+altijd waar wij het mooie <i>in ons</i> hebben.</p>
+
+<p>O, daarom zou ik wenschen, dat bij de opvoeding wel degelijk werd gelet
+op karaktervorming, en wel in de eerste plaats op de ontwikkeling van de
+wilskracht. Deze moet de opvoeding in het kind ontwikkelen, aldoor,
+aldoor....</p>
+
+<p>Doch ik ben hier op een ander terrein gekomen. Ik wilde met je spreken
+over ons volk, en niet over de opvoeding; daarover later, niet waar?</p>
+
+<p>Er is hier een oudje aan wie ik bloemen bedelde, die geuren in het hart.
+Veel gaf zij mij reeds en zij heeft nog meer, veel meer, en ik wil meer,
+immer meer. Zij zal mij dan meer willen geven, maar ik moet het
+verdienen, haar bloemen moet ik koopen.... Waarmee?... Waarmee moet ik
+betalen?....</p>
+
+<p>En hoog ernstig klonk het uit haar mond: "Vast één dag en één nacht en
+breng dien tijd wakend en in eenzaamheid door."</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 2.5em;">"Door nacht tot licht,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Door storm tot rust,</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Door strijd tot eer.</span><br />
+<span style="margin-left: 2.5em;">Door leed tot lust",</span><br />
+</p>
+
+<p>ruischte als een requiem mij in het oor.<span class="pagenum"><a name="Page_233" id="Page_233">[Pg 233]</a></span></p>
+
+<p>Dat is de zin, de gedachte in de woorden dier oude vrouw. Dat vasten en
+waken is het symboliek van: "door ontberen, lijden, nadenken tot het
+licht!" Geen licht, waar niet duisternis vooraf ging; mooi vindt je
+niet? Onthouding is overwinning van den geest over de stof; eenzaamheid
+is de school van het nadenken.</p>
+
+<p>Als kind deed ik al die dingen werktuigelijk, zonder vragen, omdat
+anderen vóór mij en met mij hetzelfde hebben gedaan. Toen kwam er een
+tijd, waarin mijn geest begon te vragen: "Waarom doe ik dit, waarom is
+dit en dat zoo?" Waarom&mdash;waarom &mdash;tot in het oneindige!</p>
+
+<p>En ik verkoos toen niet meer, dingen te doen waarvan ik tekst noch
+uitleg kende. Ik wilde niets meer werktuigelijk doen zonder te weten
+waarom, waarvoor, waartoe. Ik wilde geen Koran meer leeren lezen,
+spreuken in een vreemde taal leeren opzeggen, waarvan ik de beteekenis
+niet begreep, en waarschijnlijk mijne leermeesters en leermeesteres ook
+niet. "Zeg mij de beteekenis en ik zal alles willen leeren." Ik had
+gezondigd; het boek der boeken is te heilig om verstaanbaar voor ons
+gemaakt te worden.</p>
+
+<p>Wij verkozen niet meer te vasten en andere dingen te doen die wij eens
+gedachtenloos deden en die wij nu dènkend niet meer konden doen. Men was
+wanhopig&mdash;wij waren wanhopig&mdash;niemand wilde ons verklaren wat ons
+onbegrijpelijk was.</p>
+
+<p>Onze God was ons geweten, onze hel en hemel waren ons geweten. Deden we
+kwaad, ons geweten strafte ons; deden we goed, ons geweten beloonde ons.</p>
+
+<p>De jaren kwamen en zij gingen.... Wij heetten Mohammedanen, omdat wij
+afstammelingen daarvan zijn, en wij waren Mohammedanen in naam, meer
+niet. God, Allah waren voor ons een aanroep, een woord, een klank zonder
+zin.... Zoo leefden wij voort&mdash;totdat de dag aanbrak, die een ommekeer
+bracht in ons zieleleven.</p>
+
+<p>Wij hebben Hem gevonden, waar onze zielen onbewust, lange, lange jaren
+naar smachtten.</p>
+
+<p>Zóólang en zóóver hebben wij gezocht; wij wisten niet; het was zóó
+nabij, steeds om en bij ons. <i>Het is in ons</i>.</p>
+
+<p>Wie ons Hem heeft doen vinden? Wel was het reeds lang aan het gisten in
+ons&mdash;maar die ons heeft doen vinden het<span class="pagenum"><a name="Page_234" id="Page_234">[Pg 234]</a></span> zoo lang gezochte, is: Nellie
+van Kol. En wie ons nu leidt en den weg wijst tot Hem, het is Mama.</p>
+
+<p>Wat zijn wij toch stom, toch dom, om een heel leven lang een berg
+schatten naast ons te hebben en het niet te zien, niet te weten.</p>
+
+<p>Domme, dwaze eigenwijze, pedante personen, die we zijn. O, je weet niet
+hoe gelukkig Mama en met haar àl de oudjes hier zijn om dezen ommekeer
+in ons gemoedsleven. Geen woord van verwijt uit hun mond, en waar wij
+onszelf de hevigste verwijten doen over onze inbeelding, pedanterie en
+eigenwijsheid, zeggen zij zacht, troostend, verzoenend: "Het heeft God
+nú eerst behaagd jullie harten te openen, weest daar dankbaar voor!"</p>
+
+<p>O, kon ik je maar ten volle zeggen hoe rustig en vredig het thans in ons
+is, hoe dankbaar en gelukkig, hoe veilig en gerust wij ons voelen, nu
+wij Hèm gevonden hebben; nu wij weten&mdash;voelen, dat er steeds Iemand bij
+ons is en over ons waakt. Die Iemand zal onze steun, onze troost, onze
+veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dàt voelen wij.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_48" id="Footnote_1_48"></a><a href="#FNanchor_1_48"><span class="label">[1]</span></a> De heer V. Zimmermann te Batavia is een der eersten die
+zich krachtig en met volle toewijding lieten gelegen liggen aan de
+Inlandsche kunst en kunstnijverheid.<span class="pagenum"><a name="Page_235" id="Page_235">[Pg 235]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a17_Augustus_1902_X" id="a17_Augustus_1902_X"></a>17 Augustus 1902. (X.)</p>
+
+
+<p>Goeden morgen; hier is zus weer om wat met je praten. 't Is een
+heerlijke frissche ochtend; ik zit hier in een gezellig hoekje bij 't
+venster, waar ik 't gezicht heb op den tuin. Een volgenden keer zal ik
+je toch eens onze omgeving beschrijven, ons huis, onze doenia<a name="FNanchor_1_49" id="FNanchor_1_49"></a><a href="#Footnote_1_49" class="fnanchor">[1]</a> en ...
+ons klooster! Nu ga ik mijn praatje van gisteren vervolgen. O!
+aandoenlijk is de blijdschap der oudjes over den terugkeer der verdoolde
+schaapjes op het rechte pad.</p>
+
+<p>Een oudje hier bood ons uit pure vreugde daarover, hare collectie boeken
+aan, oude Javaansche handschriften, vele met Arabische karakters
+geschreven. Dit gaan we nu weer leeren lezen en schrijven. Je weet
+misschien dat Javaansche boeken zeer moeilijk zijn te krijgen, doordat
+zij met de hand geschreven zijn; slechts enkelen zijn gedrukt. Wij zijn
+nu bezig een mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal. Wat
+wenschte ik dat je onze taal kende; o, zoo innig graag zou ik je van al
+dat moois laten genieten in het oorspronkelijke; vertaald is het niet
+meer wat het was. Voel je iets voor 't leeren van de Javaansche taal?
+Moeilijk is zij zeer zeker, maar o, zoo mooi! Het is een gevoelstaal vol
+poëzie en ... snedigheid. Verbaasd staan wij, eigen kinderen van het
+land, dikwijls over de snedigheid onzer landslieden. Je kunt je niets
+bedenken, of zij kunnen daarvan wat maken. Noem maar iets op, in den
+blinde, wijs een voorwerp aan, en een geestige Javaan, die je vooral
+veel vindt onder het eigenlijke volk, weet daarop onmiddellijk een rijm
+te maken, dat verbaast door snedigheid en geestigheid. Het is aan
+Oostersche volken eigen denk ik. Jammer maar dat toen die kostelijke
+gave hier werd uitgedeeld, je zusjes heel achteraan stonden. Volstrekt
+geen visschen naar een complimentje hoor; wij meenen het oprecht. Om dat
+te bewijzen dit: Waar de feeën ons stiefmoederlijk bedeelden met
+geestigheid, maakte een andere zuster fee het euvel weer goed, door ons
+rijkelijk te schenken hare gave: gevoel. Ik denk zelfs, dat zij wel wat
+al te mild was. Wij moeten steeds goed toekijken en oppassen, dat die
+deugd niet ontaardt in ondeugd. Gevoelig is goed, maar overgevoelig is
+weer niet goed. Je zal vroeg of laat, nú misschien reeds, ervaren dat
+het<span class="pagenum"><a name="Page_236" id="Page_236">[Pg 236]</a></span> je zusjes dikwijls moeilijk is den gulden middenweg te bewaren.
+Voor iemand van uitersten is dat zeer, zeer moeilijk. Het je oprecht
+bekennen mijner fouten, sluit een bede in; heb je ze verstaan? Zij
+luidt: help mij mijne fouten verbeteren, overwinnen. Wil je dat?... wil
+je?&mdash;je zusjes wijzen op dingen, die niet goed zijn? Wil je? zal je
+zooals wij dat wel verwachten van een oprechten broer en vriend?</p>
+
+<p>Weet je nog wel dien brief van je in Januari, waarin je sprak van toon
+en woordmuziek, van kunstenaar en gevoelsmenschen? Daarin heeft onze
+vriend, de denker en dichter, eene les zoo fijn geweven. Dat wij die ter
+harte nemen, zou je kunnen weten, als je dagelijks met ons omging. Je
+zou dan weten dat het verdriet <i>ons</i> nu <i>dient</i>, en niet wij het.
+Wroeten in eigen zielewonden beteekent: het leed koesteren aan je hart.
+En onze plicht is het, om met alle kracht te trachten de meerdere te
+worden van het verdriet, dat ons moét dienen, opbouwen!...</p>
+
+<p>Na dagen regen gehad te hebben, gingen wij eens naar onze
+bloemenkinderen, die zeer geleden hadden onder het overvloedige
+regenwater, kijken. Wij zagen onze gehavende rozenstruiken vol groene
+knopjes. De dagen kwamen en de dagen gingen ... onze rozen stonden volop
+in blad en heerlijke bloemen.... Regen, regen, hebben ze zoo noodig
+gehad om tot dien heerlijken bloei te komen.</p>
+
+<p>Regen, regen, heeft de ziel noodig om te groeien en te bloeien.</p>
+
+<p>Nu weten we het. Onze tranen van heden dienen slechts om het zaad te
+doen ontkiemen waaruit nieuwe, hoogere levenslust opbloeit in de
+toekomst.</p>
+
+<p>Spartel niet tegen; klaag en verwensch niet het verdriet als het tot u
+komt; want het verdriet heeft recht van bestaan, heeft zijne roeping.
+Laat gewillig u door het verdriet opbouwen; dàt doet het, indien het
+hart goed is. Zoo waar is het: "hetzelfde vuur dat het goud zuivert,
+verteert het hout tot asch".</p>
+
+<p>Nu dien ik je toch te vertellen, hoe wij aan Nellie van Kol zijn
+gekomen. Misschien heb je in de krant reeds het een en ander hierover
+gelezen. Het volgende dient je in dat geval dan tot toelichting: In de
+tweede helft van April kregen wij hier voor één avond den heer Van Kol
+over. Eene Hollandsche dame, die zeer met het streven van je zusjes
+sympathiseert, zond hem in dat belang hierheen. Het was een van de
+prettigste kennismakingen die wij ooit hadden.</p>
+
+<p>Had hij reeds lang onze harten gewonnen door hetgeen hij is<span class="pagenum"><a name="Page_237" id="Page_237">[Pg 237]</a></span> voor Java
+en den Javaan, die persoonlijke kennismaking verzekert hem voor goed
+eene plaats in onze liefde en hoogachting. Het is heerlijk om superieure
+menschen te ontmoeten. O! het doet zoo goed, zoo goed. Dat was zoo'n
+groote gebeurtenis in ons leven, toen wij je lieve ouders
+ontmoetten&mdash;weet je dat dàt was een keerpunt in ons leven? Diè
+ontmoeting was een ontwaken tot werkelijk leven; voorheen hadden wij
+slechts geleefd in naam, inderdaad hadden wij geslapen, aldoor geslapen
+en gedroomd. Nú léven wij, strijden en worstelen, hopen en wanhopen,
+lijden en jubelen, weenen en juichen, dàt is leven! Wij zijn gestegen
+tot zonnehoogten van genieten, wij zijn gedaald in diepten van ellende.
+Je weet het alles van je Moeder, en ik ben gelukkig dat ik lééf.</p>
+
+<p>Van je Moeder weet ik, dat je sympathiseert met ons streven, onze ideeën
+en jijzelf vertelde 't ons. 't Zal je dan zeker genoegen doen, te
+vernemen, dat anderen, en niet de eersten de besten, maar superieure
+menschen sympathiseeren met onze zaak. Die andere zijn: de heer Van Kol
+en zijne vrouw.</p>
+
+<p>Den heer Van Kol vertelden wij alles, droegen hem onze belangen op,
+daarvoor was hij hier gekomen, en hij beloofde ons met alle kracht ons
+streven te zullen steunen, even als ook je Vader het zal doen.</p>
+
+<p>Ben je niet blij, dat de zaak van je zusjes een warmen verdediger heeft
+gevonden in Holland, in 's lands vergaderzaal? Alles wat hij doen kan,
+zal hij doen om je zusjes te helpen haar ideeën tot werkelijkheid te
+brengen. Toen wij met hem spraken over onze harte-ideeën, vroeg hij ons
+telkens weer of ik zijne vrouw schrijven wilde; zij zou voor ons eene
+trouwe en reine raadgeefster kunnen zijn; het ontroerde me zoo. Hoe vol
+liefde, eerbied en vereering sprak hij van zijne vrouw, zijne leidster
+en raadgeefster! Dat is een man&mdash;en welk een!&mdash;die zóó sprak van eene
+vrouw. Voor ons waren dat oogenblikken van hoog genieten. O! en zulke
+mannen zijn er meer, mannen, die in de vrouw het hooge zien, haar
+eerbiedigen dáárom.</p>
+
+<p>Ik liet er geen gras over groeien, dadelijk na 't vertrek van den heer
+Van Kol, schreef ik zijne vrouw. Was 't instinct, of was 't iets anders,
+ik weet 't niet; wat ik wèl weet, is, dat ik heelemaal geen gevoel had
+van mij tegenover een wildvreemde&mdash;wat 't feitelijk was&mdash;te bevinden,
+toen ik met haar sprak; zoo ook hier met haar man. 't Was of zij een
+moeder voor mij was;<span class="pagenum"><a name="Page_238" id="Page_238">[Pg 238]</a></span> zonder voorbehoud stortte ik voor haar mijn gemoed
+uit. Tegenover haar man, kon ik onbeschroomd vertrouwelijk zijn, me wel
+verklaren. Hij was zoo eenvoudig, zoo vriendelijk; kwam ons zoo
+hartelijk tegemoet, was vaderlijk voor ons. Ik ben blij, dat ik de stem
+van mijn hart gevolgd had en Mevrouw Van Kol dadelijk had geschreven. We
+kregen een brief van haar terug, dadelijk&mdash;en o welk een! Wij voelen ons
+zoo rijk met de sympathie die van haar uitstroomt naar ons. God heeft
+ons weer een warm vriendenhart geschonken en door dat vriendenhart deed
+hij ons Hèm zelf vinden. Kon ik je maar zeggen, hoe gelukkig wij zijn!
+Wij zijn niet jubelend gelukkig om den goeden keer, dien de zaken
+genomen hebben, maar wij zijn stil, innig gelukkig, dankbaar, en vredig
+gestemd om hetgeen wij gevonden hebben. Dezer dagen kregen wij weer een
+brief van Nellie, een, vol mooie, heerlijke, edele gedachten. Er gaat
+zoo'n stroom van reinheid van haar uit. Het is een Goddelijke genade,
+dat wij deze reine, superieure vrouw mochten ontmoeten. "Dan zijn wij de
+rechte menschenvrienden en helpen", zegt ze, "als wij onzen steun niet
+in de eerste plaats bij de menschen zoeken, maar uitsluitend in ons zelf
+en bij Vader-God". Daar zijn we Nellie innig, innig, dankbaar voor, meer
+dankbaar dan voor al het andere, dat zij voor ons deed en doen zal. Dàt
+wat zij ons gaf van haarzelf, was liefde in haar hart, haar ziel. Nu
+weer zegt ze: "De liefste en beste menschen zijn maar zwakke, feilbare
+wezens. Nestel u aan het Vader-hart. Hij zal uwe wonden helen, uwe
+tranen drogen."</p>
+
+<p>In de dagen, dat ik aan dezen brief bezig was, is ons iets zeer
+onaangenaams overkomen, dat ons vóór onze kennismaking met Nellie,
+wanhopig zou gemaakt hebben. Maar nu&mdash;wij zochten niet bij de menschen
+troost&mdash;wij klemden ons vast aan Zijn hand. En daar werd de duisternis
+licht, en de stormwind zachte bries.</p>
+
+<p>Wij zijn niet bang, heusch niet bang; waar wij ook zijn, daar is een
+Vader, die over ons waakt, die ons gadeslaat, die over ons oordeelt met
+liefde.</p>
+
+<p>Wat malen wij om de menschen, terwijl wij ons Godes weten!</p>
+
+<p>'t Is Zijn werk, dat wij doen; Hij zal ons de kracht er toe geven.</p>
+
+<p>Wij zijn bereid, bereid tot alles, bereid tot geven: onszelf&mdash;tot
+ontvangen: hartewonden. Tranen, bloed zullen er vloeien;<span class="pagenum"><a name="Page_239" id="Page_239">[Pg 239]</a></span> veel, veel,
+maar het is niets; dat alles zal leiden tot zegepraal. Géén licht, waar
+niet duisternis vooraf ging. De dageraad wordt uit den nacht geboren.</p>
+
+<p>Nu wij Hem gevonden hebben, is 't ons of ons leven mooier is geworden;
+onze roeping schooner, heerlijker, hooger. De Geest geeft eene hooge
+wijding aan alles!</p>
+
+<p>Hoe denk jij over dat alles, Edie?</p>
+
+<p>Ik weet één ding vast en zeker: dat is, dat je <i>blij</i> bent voor je
+zusjes om alles en alles.</p>
+
+<p>Nu ga ik nog wat met je praten, en dan moet de brief weg; anders wordt
+hij zoo oud, en hij is al zoo lang. Misschien verveel ik je er wel
+geducht mee. Eerlijk zeggen, hoor! Oprechtheid moet de basis zijn onzer
+vriendschap. Schroom nooit mij iets te zeggen, al zal 't mij pijn doen,
+waar je dat heilzaam voor me weet. Zal je dat, broer? Ik zal 't juist
+des te meer apprecieeren.</p>
+
+<p>Van jou hebben en kunnen wij niets anders verwachten, dan dat je niet
+kan en nooit zal kunnen toestaan, dat de arbeiders onder je bevelen
+geslagen worden. Wij deelen in dezen volkomen je gevoelens en
+opvattingen. Ik voor mij kan niet zien slaan. 't Doet zoo'n pijn, zoo'n
+pijn, om het <i>dier</i> in den mensch te zien, ongeketend, ongetemd, om den
+mensch tot <i>dier</i> verlaagd te zien worden.</p>
+
+<p>Wij kunnen 't ons heelemaal niet begrijpen, hoe er menschen, ja zelfs
+<i>vrouwen</i>, naar eene strafoefening kunnen gaan kijken. Wij vinden 't
+min, harteloos. Je weet wel, dat gedroste ketting-gangers met
+rottanslagen worden gestraft. Hartelooze menschen, die zich tot 't
+uitvoeren van zulk een straf willen leenen. Min vind ik dit van den
+Javaan, nog minder van den Europeaan, die zich daartoe <i>vernedert</i>. Ik
+heb gezien, hoe een volstrekt niet domme, integendeel zeer ontwikkelde
+Europeaan, bij een volksfeest, eerst een <i>kind</i> en daarna een <i>vrouw</i> en
+<i>jong meisje</i>, op eene vreeselijke manier met zijn stok deed kennis
+maken, omdat de stumpers niet tijdig genoeg voor dien grooten heer op
+zij gingen. Ik klemde mijne tanden vast op elkaar, om geen geluid te
+geven; iedere slag striemde mij door de ziel. O, 't deed zoo'n pijn!</p>
+
+<p>'t Is niet 't idee van griezeligheid, dat mij doet gruwen van
+lichamelijke kastijding, maar wel het diep vernederende, dat er in ligt
+èn voor den bestrafte, èn voor den bestraffer. Zulk soort<span class="pagenum"><a name="Page_240" id="Page_240">[Pg 240]</a></span> straf
+<i>verbittert</i>, maar <i>verbetert niet</i>; dit is onze overtuiging.</p>
+
+<p>Als kinderen van ambtenaren in eene maatschappij, waarin het idee is
+vastgeroest, dat een Raden Mas of Raden Adjeng enz. absoluut een wezen
+is van hoogere orde, dat aanspraak, <i>recht</i>, heeft op goddelijke
+vereering, van het volk, hebben wij meer dan ons lief was scènes
+bijgewoond, die ons deden rillen van verontwaardiging. Bij zulke
+gelegenheden zijn we doodstil; kunnen praten noch lachen;
+verontwaardiging en meelij snoeren ons den mond. Een kennis van ons
+snapte dit eens, en zei: "Wij moeten het wel doen; hoe zouden wij met
+ons tientallen anders de orde en rust kunnen handhaven over duizenden en
+duizenden? Ze zouden ons reeds lang het land hebben uitgejaagd, de zee
+ingeworpen, zoo zij die <i>vrees</i> voor ons niet hadden."</p>
+
+<p>Gehoorzaam uit <i>vrees</i>! Waar zal de tijd zijn, dat 't Goddelijk gebod,
+dat Liefde heet, zal doordringen tot millioenen en millioenen harten?
+Duizend negen honderd en twee jaren is de schoone liefdeleer gepredikt,
+nog hoeveel honderdduizenden jaren moeten er komen, vóór Liefde het
+eigendom wordt, niet van bijzondere harten alleen, maar van de groote
+menigte?</p>
+
+<p>Je moeder kent ons heele leven; heeft zij je wel eens wat verteld van
+onze kinderjaren, toen wij leden onder een despotische regeering van
+oudere broers en zusters?</p>
+
+<p>Bij ons geldt het als <i>wet</i>; jongeren moeten ouderen gehoorzamen in
+alles. Dat was heelemaal niets voor zusje Kartini, bij wie al heel vroeg
+de vrijheidsdrang is ontwaakt. Het gevolg daarvan was, dat ik steeds
+overhoop lag met mijne oudere broers en zuster, omdat ik niet verkoos te
+gehoorzamen, wat hun goed dunkte, dan alleen wanneer ik de billijkheid
+er van inzag. Zoo stond ik daar, een kind van even 12 jaar, alleen
+tegenover eene vijandelijke macht. Ook toen had God mij niet verlaten.
+Hij hielp mij dien moeilijken tijd doorkomen. Bittere, bittere tranen
+werden door ons kinderen geschreid. Weet je wie altijd een vriend van
+ons is geweest? onze hulp en bijstand? Kartono, maar hij was
+meestentijds niet thuis, zat op Semarang. Onze vriendschap is dus al
+heel oud, zij dateert uit onze vroegste jeugd. Mijn oudste zus trouwde,
+mijn oudste broer ging hier vandaan, en van dien stond af begonnen wij
+hier een nieuw leven. De leus was: "vrijheid, gelijkheid en
+<i>zusterschap</i>! Wij willen geliefd zijn, bemind en nièt <i>gevreesd</i>.<span class="pagenum"><a name="Page_241" id="Page_241">[Pg 241]</a></span></p>
+
+<p>'t Is niet om er op te bluffen, maar alles wijst er op, dat onze
+kleintjes liever met en bij ons zijn, dan met en bij de anderen. Orde is
+er, harmonie, en géén <i>vrees</i>. Liefde is de band, die het geheel
+bijeenhoudt. Wat een liefs hebben wij van onze kleintjes ondervonden!
+Zij hebben ons veel geleerd. Ook zij, die ons kinderleven jaren
+verbitterden, waren onze leermeesters. Zij hebben ons geleerd, hoe wij
+doen moesten, d.i. niet als zij. Weer een bewijs, dat leed recht heeft
+van bestaan.</p>
+
+<p>Zij, die ons vroeger heftig bestreden, komen nu tot ons met liefde en
+vriendschap. Zij zeggen het niet in woorden, maar daden getuigen
+daarvan. In iederen brief vraagt onze schoonzus ons over te komen; ons
+zijn bij hen doet goed aan haar en haar huis, zegt ze telkens.</p>
+
+<p>God is groot, God is machtig!</p>
+
+<p>Zou dat stukje leven, onze geschiedenis, niet de levensgeschiedenis
+kunnen worden van twee volken, het Hollandsche en het Javaansche volk?</p>
+
+<p>Zou 't mogelijk zijn dat eens wederzijdsche achting en liefde Java en
+Nederland verbinden?</p>
+
+<p>Hoe wij 't hebben aangelegd om tot dat heerlijks te komen, weten wij
+heusch niet. Meermalen werd ons de vraag gedaan. Wij weten alleen maar,
+dat wij <i>lief</i> hebben, heel lief nebben. En dit is het geheele geheim,
+geloof ik.</p>
+
+<p>Nu, beste broer, ik hoop hartelijk, dat deze lange praat je niet zal
+afschrikken van eene verdere correspondentie met je zusjes, maar dat hij
+je een bewijs en eene bevestiging zal zijn van ons oprecht meenen, waar
+wij je zeggen, dat wij je geheel als broer en vriend beschouwen.
+Hartelijk hopen wij, dat meer brieven van Sawah Loento de bestemming
+Japara zullen hebben te volgen. Spreek met ons over alles, vertel ons
+van alles, van je werk, het leven, je omgeving.</p>
+
+<p>'t Is jammer, dat fotografeeren zoo'n dure liefhebberij is; wij zouden
+er anders dolgraag aan doen, om typische, echt Javaansche kiekjes te
+maken. Wij, als landskinderen, hebben overal toegang tot ons volk; waar
+gij lieden niet kunt komen, daar kunnen wij wel komen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_49" id="Footnote_1_49"></a><a href="#FNanchor_1_49"><span class="label">[1]</span></a> Doenia = gewoonlijk aarde in tegenstelling van het
+hiernamaals; hier is blijkbaar bedoeld onze "wereld".<span class="pagenum"><a name="Page_242" id="Page_242">[Pg 242]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a20_Augustus_1902_VII" id="a20_Augustus_1902_VII"></a>20 Augustus 1902. (VII.)</p>
+
+
+<p>Wij kregen menschen van Batavia over, die met hart en ziel de kunst van
+ons volk minnen en er veel voor willen en kunnen doen. 't Waren leden
+van 't hoofdbestuur van Oost en West in Indië, die tegen Sinterklaas
+gaarne een etalage van voorwerpen van Inlandsche kunst en nijverheid
+had, en gaarne zou willen dat daarbij de volkskunst in Japara goed
+vertegenwoordigd was.</p>
+
+<p>De voorbereiding van dat werkje, dat wij zoo gaarne op ons namen, was
+oorzaak, dat ik niet reeds veel eerder weer praatte met onze vriendin te
+Princenhage. Uw man zal u later wel vertellen op welk eene beduidende
+hoogte hier houtsnij- en textiele kunst staan. Het is voor ons zoo'n
+genot om mede te mogen werken aan de bekendmaking van onze volkskunst.</p>
+
+<p>Wij achten 't een groot voorrecht de tusschenpersonen te mogen zijn,
+door wier handen sommige zieleuitingen van ons volk hun weg vinden in
+een nieuwe wereld; kunstvoorwerpen, die bewondering en eerbied afdwingen
+voor het kunnen van hun simpelen vervaardiger, den zooveel gering
+geschatten Javaan.</p>
+
+<p>Als men die prachtige voorwerpen beschouwt, en daarnaast hun uiterst
+eenvoudigen maker ziet, en de uiterst primitieve werktuigen, waarmee hij
+arbeidt, dan krijgt men haast een gevoel van diepen eerbied en
+bewondering voor zijn kunst, de innige overtuiging, dat men hier te doen
+heeft met een <i>waren</i> kunstenaar. Eens, dat we in extase waren over zijn
+kunst, vroegen we hem: "Hè man, waar haal je al dat moois toch vandaan?"
+Even werden de naar beneden kijkende oogen tot ons opgeslagen, een
+beschroomd lachje speelde hem om den mond en eenvoudig antwoordde hij:
+"Uit mijn hart, bendoro!"<a name="FNanchor_1_50" id="FNanchor_1_50"></a><a href="#Footnote_1_50" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+<p>We waren <i>verrukt</i>, en daarnaast hadden we zóó 't land aan ons zelven,
+dat wij daar op den stoep zaten en hij voor ons op den grond in eene
+deemoedige houding, zich klein makend voor ons, aan wie hij honderdvoud
+superieur is.</p>
+
+<p>Waarom? Waarom? omdat wij nu toevallig kinderen zijn van een vader, aan
+wien macht en aanzien is toebedeeld. O! hoe prullerig! * * * * *
+Heerlijk! dat door uw en enkele anderer onvermoeid streven en werken de
+oogen van Groot-Nederland zich beginnen te openen<span class="pagenum"><a name="Page_243" id="Page_243">[Pg 243]</a></span> voor dit belangrijke
+punt in de kinderopvoeding: de kinderliteratuur.</p>
+
+<p>Gelukkig mag Nederland zich achten, dat het zulke voortreffelijke
+krachten bezit, die zich met hart en ziel gelegen laten liggen aan de
+vorming naar hart en geest der Nederlandsche jeugd. En bevoorrecht is in
+dat opzicht het Hollandsche kind boven het Javaansche, dat geen enkel
+boek bezit, dan de leerboeken der schoolgaande kinderen. Een man, die
+veel wil en kan doen voor de opvoeding der Inlandsche jeugd, heeft
+daarover eens zijne gedachten laten gaan. Het is al jaren geleden, en
+wij hooren er niets meer van.</p>
+
+<p>Wij waren nog kinderen, toen een inspecteur van het Inlandsch onderwijs
+ons verzocht, kleine verhaaltjes uit 't Inlandsche kinderleven voor
+Inlandsche kinderen te schrijven, die geïllustreerd bij wijze van
+prentenboekjes zouden verschijnen. Niet 't minste vermoeden hadden wij,
+toen wij die lesjes schreven, dat eens de pionierster dier edele
+beweging in Nederland: der jeugd opvoedende lectuur te geven, ons zou
+vragen, een steentje bij te dragen voor den bouw van den hoogen, slanken
+toren, hoog oprijzend in reine lucht; een toren met veel vensters,
+uitkijkende naar alle hemelstreken,&mdash;vensters van klaar en
+onbedriegelijk glas ... dien zij optrok voor hare lievelingen: de jeugd,
+den mensch van de toekomst! Wij bidden God, dat wij het gevraagde
+steentje zullen kunnen bijdragen.</p>
+
+<p>Wij zijn nog steeds bezig sprookjes, sagen, spelletjes en liedjes te
+verzamelen voor dat doel. Het zal echter niet gemakkelijk gaan, denk ik,
+om de wijsjes der spelletjes en sprookjes op notenschrift te brengen.
+Eerstens, doen wij, hoewel groote muziekliefhebsters, tot onzen grooten
+spijt, zelf niet aan muziek, daar wij nooit in de gelegenheid zijn
+geweest daarin onderwijs te krijgen. Maar dit is zoo erg niet, het kan
+wel verholpen worden; de grootste moeilijkheid ligt hierin, dat wij een
+geheel anderen toonladder hebben dan u, en daarin tonen voorkomen, die
+wij vergeefs zoeken in Europeesche muziek.</p>
+
+<p>Verleden week nog spraken wij een Europeaan, die reeds 20 jaar lang
+kunstuitingen van 't Inlandsche volk, in alle denkbare vormen verzamelt,
+o.a. ook pantoens; en nu wilde hij graag eenige Javaansche liederen,
+gamelanmuziek, bij zijne collectie hebben, en tot dusver is 't hem nog
+niet gelukt, er een op notenschrift te zetten, vanwege genoemde
+moeilijkheid.<span class="pagenum"><a name="Page_244" id="Page_244">[Pg 244]</a></span></p>
+
+<p>Maar nu is gamelanmuziek dan ook ontegenzeggelijk moeilijk, en
+daartegenover de kinderzangen bij spelen en sprookjes zeer eenvoudig.</p>
+
+<p>Een paar probeerden wij op de piano en het ging vrijwel; alle kruisen en
+mollen.</p>
+
+<p>'t Schijnt, dat er onzichtbare telefoondraden van Lalie Djawa naar hier
+loopen en daarvan druk gebruik gemaakt wordt door ons onzienlijk ik. Wij
+begrijpen anders niet, hoe menig punt in uw brief, ongeveer op
+denzelfden tijd, dat u hem schreef, door ons werd gedacht en besproken
+en zelf geschreven. In mijn brief, die den uwen heeft gekruist, zal u
+menig punt hierin, beantwoord vinden. Zelfs dat idee om de wijsjes, de
+spelletjes en sprookjes er bij te geven, bespraken wij reeds vóór de
+ontvangst van uw schrijven. Wij zouden het zoo jammer vinden als 't niet
+kon, want juist de zangen geven bekoring aan de spelletjes en sprookjes.
+Als kinderen vonden wij 't niet aardig, als onze sprookjesvertelster
+onder 't verhalen niet zong, waar dat te pas kwam.</p>
+
+<p>Dezer dagen hebben wij een warmen woordenstrijd gevoerd over den invloed
+van boeken. Onze tegenpartij vond alles onzin; idealen, poëzie waren
+idiotisme; het boek nul, van niet de minste waarde.</p>
+
+<p>Hoe ontroerd waren wij, toen wij den volgenden morgen het Amsterdammer
+(blad) openslaande, uw mooi artikel over den invloed van boeken vonden.</p>
+
+<p>Wij zijn leeken, prullen, ons oordeel is nul; maar nu is een autoriteit
+aan het woord.</p>
+
+<p>Het is een zeer eigenaardig mensch, daarom voor ons interessant hem gade
+te slaan en er onze gevolgtrekkingen uit te maken. Een mensch met <i>vele
+goede</i> eigenschappen, maar o zóó <i>zwak</i>.</p>
+
+<p>Door hem zien wij nog duidelijker, wat er in 't kind vooral moet
+ontwikkeld worden: <i>wilskracht</i>. Zonder deze, zijn alle andere goede
+eigenschappen van weinig of geen waarde.</p>
+
+<p>O! ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar wij u zijn, dat u ons den weg
+heeft gewezen tot <i>waar geluk</i>, tot <i>ware vrijheid</i>, tot <i>God</i>.</p>
+
+<p>Wie God <i>waarlijk</i> dient, is <i>vrij</i>; hij is aan geen mensch gevangen.<span class="pagenum"><a name="Page_245" id="Page_245">[Pg 245]</a></span></p>
+
+<p><i>Steunen</i> op <i>menschen</i> is zich <i>gevangen</i> geven aan <i>menschen</i>.</p>
+
+<p>Het is zoo iets heerlijks, zoo iets grootsch, waarop u ons gewezen
+heeft.</p>
+
+<p>Het <i>waar geluk</i>, waar is het?</p>
+
+<p>Het is niet ver, maar o zoo moeilijk te bereiken; men kan er niet komen
+per tram, per spoor of per boot, en geen goud brengt er ons heen. Het
+reisgeld is <i>bitter duur</i>; het zijn tranen, hartebloed en nadenken. Waar
+of het is? <i>In ons zèlf</i>. Men kan in de wereld véél vinden, dat ons
+verrukt, in vervoering brengt, dat men denkt dàt is het, het
+langgezochte, het geluk! Even dikwijls als men dàt vindt, zal men
+ervaren, vaak met bitterheid, dat hetgeen men voor geluk heeft gehouden,
+maar ijdel schijn is.</p>
+
+<p>Het waar geluk, dat blijvende is en in ons woont, heet <i>zielevrede</i>. Ik
+heb het reeds làng <i>gevoeld</i>; u heeft 't mij leeren <i>zeggen</i>.</p>
+
+<p>God is naijverig, zegt men; Hij duldt niet, dat men andere goden aanbidt
+dan Hem en straft daarom den mensch met bittere ontgoocheling, die zich
+goden schept en hen aanbidt met goddelijke vereering.</p>
+
+<p>Maar wij vinden: "Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht
+hebben" een gebod zóó liefdevol. Ligt daarin niet eene even ernstige als
+humane waarschuwing: de mensch is <i>mensch</i>&mdash;een feilbaar wezen....</p>
+
+<p>Ach, werd 't maar beter verstaan; zooveel bitter leed zou de menschheid
+zijn bespaard gebleven!</p>
+
+<p>Het moge dan waar zijn, dat wij door velerlei omstandigheden er op
+voorbereid zijn geworden, het neemt niet weg, dat <i>u het is</i>, die in
+deze licht heeft ontstoken voor onze zielen.</p>
+
+<p>Moeder is zoo blij en dankbaar voor dezen ommekeer in ons gemoedsleven.</p>
+
+<p>Zij zou dolgraag u willen ontmoeten, om u persoonlijk te bedanken voor
+het wonder, dat u aan hare kinderen heeft verricht: ons het hart geopend
+voor den Vader van Liefde!</p>
+
+<p>Wat ons tot ongeloovigen maakte? 't Was véél, wat we zagen onder den
+dekmantel Godsdienst.</p>
+
+<p>O! en dan die onverdraagzaamheid van zoo menig streng geloovige!...</p>
+
+<p>Wij waren kinderen, hoever reiken de gedachten van een kind?<span class="pagenum"><a name="Page_246" id="Page_246">[Pg 246]</a></span></p>
+
+<p>Wij konden niet weten, begrijpen, dat het <i>menschen</i> zijn, die leelijke
+dingen doen, Gods naam ijdelijk gebruiken tot dekking van kwade
+practijken. Wij konden niet weten, dat oorspronkelijk <i>alles mooi</i> was,
+maar dat de menschen het mooie leelijk maakten.</p>
+
+<p>Wij vroegen en vragen nog steeds, niet wàt is uw geloof? maar, hoè is uw
+levenswandel?</p>
+
+<p>Het Goede, dat was onze God, dien wij steeds getracht hadden te dienen;
+nu wèten we: het Goede en God zijn Eén!</p><hr class="hra" /><p>Nu zijn we bezig een
+mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal: Het woord gedicht is
+er in onze taal niet, wij zeggen bloementaal, en is 't niet juist?</p>
+
+<p>Herinnert u zich de koele, heldere, tropische avonden, als alles in rust
+is, en stilte door niets verbroken dan door wind-geruisch in de
+klapperkronen, de frissche avondwind op zijn adem u toevoert zachte,
+zoete geuren van kemoening, tjempaka en melati? Was niet wel eens een
+droomerige zang tot u doorgedrongen? De zang van een Javaan, die zijn
+gezin en buren voorzingt van liefde, heldenfeiten, schitterende pracht,
+mooie, wijze, alvermogende mannen en vrouwen, prinsen en prinsessen uit
+het làng, làng verleden?</p>
+
+<p>Al onze boeken zijn in dichtmaat geschreven en worden gelezen op zang.</p>
+
+<p>'t Is het liefelijkste uur, als de Javaan, moe van de volbrachte
+dagtaak, verpoozing zoekt in zang, alle zorgen van zich wegdroomend,
+geheel opgaande in het schitterend vèr verleden, waarvan hij zingt en
+waar zijn zang zijn ziele henen voert. "Het Javaansche volk is een volk
+van herinnering", zegt terecht een jonge vriend van ons. "Het is schoon
+in den ziele-droom van zijn eeuwenslaap".</p>
+
+<p>Zeer juist, maar wij lèven en moèten lèven, dat is ons steeds bewegen en
+in vooruitgaande richting!</p>
+
+<p>Dat zegt onze vriend ook: "tot een werkzaam, krachtig naar buiten zich
+uitend geheel moeten wij je volk doen ontwaken!"</p>
+
+<p>Menig liefs zal daardoor zeker op den achtergrond geraken, maar mogen
+wij daarom ons laten weerhouden te ontwaken?</p>
+
+<p>Droomen <i>is</i> heerlijk, droomen <i>zijn</i> mooi, maar wat heeft men er aan,
+als zij <i>droom</i> blijven? men moet ze nog schooner, heerlijker maken,
+door te trachten ze tot werkelijkheid te brengen.<span class="pagenum"><a name="Page_247" id="Page_247">[Pg 247]</a></span></p>
+
+<p>Er is zooveel moois in 't Javaansche volk! Door u hoorden wij in de
+laatste dagen veel moois uit den volksmond. Het verzamelen van sprookjes
+brengt ons in aanraking met velerlei menschen, en 't is voor ons zoo'n
+groot genot om hunne gedachten te hooren.</p>
+
+<p>In eenvoudige, maar o zoo gracieuse taal worden de mooiste gedachten
+gezegd, die ontroeren door de treffende waarheid en wijsheid er in.</p>
+
+<p>Wat zou ik u graag eenige mooie gedachten in die gracieuse en melodieuse
+taal willen zenden; vertaald zijn ze niet meer, wat ze zijn.</p>
+
+<p>Wij mogen u veel van ons volk vertellen, niet waar? Wat een vraag toch,
+het spreekt immers vanzelf, dat u er gaarne over hoort spreken, u
+beiden, die ons volk zoo hartelijk liefheeft. En aan die liefde, danken
+wij dit mooie in ons leven.</p>
+
+<p>Wij gelooven met u: het <i>wezenlijke</i> is in den <i>geest</i>, en niet in de
+<i>wereld</i>.</p>
+
+<p>Wij zijn zoo rijk en zoo gelukkig met de geestesvrienden, die wij
+hebben. Is 't zelfzuchtig, dat wij van iedereen willen leeren?&mdash;en bij
+voorkeur met menschen correspondeeren, die onzen geest voeden en
+verruimen?</p>
+
+<p>O! wij vinden 't zoo afschuwelijk om nietszeggende brieven te ontvangen
+en ze te moeten beantwoorden; epistels, die ons doen vragen "waarom
+wòrden ze geschreven?"</p>
+
+<p>Wij zijn waarlijk bevoorrechte menschen, om voeling te hebben met eenige
+superieure geesten.</p>
+
+<p>Diep in het hartje van Celebes hebben wij een vriend zitten, een <i>edel
+man</i> naar hart en geest. O! wij bewonderen hem zoo innig, om zijn edel
+werk. 't Is voor ons een feest, als wij brieven krijgen van Dr. Adriani,
+die even interessant als leerrijk zijn. 't Was zoo'n groote vreugde voor
+ons, toen wij hem bij de familie Abendanon ontmoetten. Mevrouw had ons
+bijelkaar gebracht, wetende hoeveel we aan die kennismaking zouden
+hebben. De gedachte aan hem en zijn werk is ons een troost, als wij hier
+zooveel liefdeloosheid en egoïsme zien, of er van hooren. 't Meeste pijn
+doet ons de zelfzucht der menschen, die dikwijls grenzeloos is.</p>
+
+<p>O! hoe zoet streelt 't ons, om te midden van koude, lauwe,
+onverschillige menschen, vélen zonder hart en hoofd, nu en dan<span class="pagenum"><a name="Page_248" id="Page_248">[Pg 248]</a></span> eens een
+wezen te ontmoeten, één liefde en geestdrift en heldengeest!</p>
+
+<p>God lof, dat wij zulke menschen kennen van verre en van nabij. * * * * *
+Wat spijt 't ons, dat u ons niet kende in den bloei van ons verbond. U
+zou er zeker schik in gehad hebben.</p>
+
+<p>Drie samengestemde zielen in 't leven naast elkaar geplaatst als
+zusters?</p>
+
+<p>Stormen zijn er over die jonge hoofden gegaan, stormen hebben in die
+jonge harten gewoed.</p>
+
+<p>Ik denk aan u, "<i>om zijn ideaal te bereiken, moet men menige illusie
+afleggen</i>".</p>
+
+<p>Uit den dood van jonge lentebloesems rijpte echter menige vrucht; zoo
+ook in 't menschenleven, nietwaar?&mdash;uit den dood van jonge illusies
+kunnen somtijds andere, rijpere, verrijzen, die tot vrucht kunnen
+rijpen....</p>
+
+<p>Een gróóte illusie hebben wij afgelegd. In het bittere, ellendige uur,
+toen wij met hartebloed haar begroeven, voelden wij op eenmaal als een
+stroom door ons gaan, en in ons verrijzen, nieuw, frisch, krachtig
+leven!</p>
+
+<p>Wij weten en voelen het: nog véél, véél tranen en hartebloed moeten en
+zullen er vloeien om de jonge vrucht te laven en haar tot vollen wasdom
+te brengen.</p>
+
+<p><i>Véél, véél geduld</i>! Wij beginnen nu te begrijpen, wat Mr. Abendanon
+bedoelde, toen hij ons dat door zijn vrouw liet zeggen. Veel, wat
+vroeger klànk voor ons was, krijgt nu <i>beteekenis</i>. Ja, wij kunnen en
+moeten slechts zeer langzaam gaan; de reis is zoo ver en zoo lang, en de
+weg zoo steil en moeilijk! Zelf lijden is zoo erg niet, maar de zaak
+belemmeren in haar gang, zullen wij <i>verschrikkelijk</i> vinden.</p>
+
+<p>Ik denk aan een zekeren avond in 't jong verleden. Een kennis nam ons
+beiden mee naar een concert in den schouwburg op Semarang. 't Was voor
+'t eerst in ons heele leven, dat wij beiden, zonder zusje, zonder Vader,
+zonder Moeder ons bevonden in een groote menschenzee. Wij beiden heel,
+heel alleen tusschen al die vreemde gezichten. En opeens dachten wij:
+Zoo zal ons leven in de toekomst zijn! Wij beiden alleen op de groote
+levenszee! Doch wij zijn <i>gerust</i>! er is een God, die over ons waakt!</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_249" id="Page_249">[Pg 249]</a></span></p><p>Den 20<sup>en</sup> dezer waren we in onze gedachten op Tandjong Priok; wij
+zagen de Willem II van Java's kust wegstoomen, met zich voerend een
+kostbaren last: Java's grooten vriend en warmen verdediger, naar 't
+verre Nederland, waar in 's Lands vergaderzaal hij nu, door zijn nobele
+daad van liefde, met des te meer gezag en kracht zal opkomen voor de
+belangen van millioenen kinderen van deze landen.</p>
+
+<p>Breng hem veilig over, Willem II, voor deze landen en voor zijn lief
+gezin!</p>
+
+<p>Er was dankbaarheid, er was weemoed, er was hoop in 't hart, maar boven
+alles een gevoel van groote verteedering. Menschenmin, liefde voor 't
+recht ... het zijn <i>geen</i> groote, ijdele woorden, geen bleeke
+hersenschim....</p>
+
+<p>Wij <i>gelooven</i> in de <i>Liefde</i>!</p>
+
+<p>En nu lieve, trouwe en reine raadgeefster, onze hooggeachte en hartelijk
+geliefde vriendin, danken wij u met een warmen handdruk voor uwen brief,
+die ons zoo in alle opzichten goed deed. Hij stemde ons tot ernstig
+nadenken, sterkte ons en opende ons weer nieuwe gezichtspunten.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_50" id="Footnote_1_50"></a><a href="#FNanchor_1_50"><span class="label">[1]</span></a> Bendoro = heer (ook tegenover hoog geplaatste vrouwen
+gebezigd).<span class="pagenum"><a name="Page_250" id="Page_250">[Pg 250]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a2_September_1902_VIII" id="a2_September_1902_VIII"></a>2 September 1902. (VIII).</p>
+
+
+<p>Eigenwijs van ons, om "moeder" te spelen en dikwijls over "kinderen",
+die ouder zijn dan wij. Maar wat doet leeftijd er toe? ieder mensch
+heeft liefde noodig, de grijsaard zoowel als het kind.</p>
+
+<p>Zou de vrouw werkelijk alleen en uitsluitend in het huwelijk tot haar
+recht, tot de volle ontwikkeling harer gemoedsgaven kunnen komen?&mdash;omdat
+der vrouw hoogste en schoonste glorie is het moederschap? Maar moet een
+vrouw dan absoluut een <i>eigen kind</i> hebben om "moeder" te zijn, zooals
+dat woord behoort te beteekenen: een wezen, één liefde en toewijding?
+Als dat waar was, hoe bedroevend laag is het standpunt der wereld dan,
+dat men <i>alleen een stuk van zichzelf</i> kàn liefhebben, met algeheele
+overgave van het eigen ik! Hoeveel moeders zijn er niet, die alleen
+"moeder" heeten, omdat zij kinderen ter wereld hebben gebracht, maar die
+verder den moedernaam niet waard zijn te dragen. Een vrouw, die zich aan
+anderen geeft, met àl de liefde, die er in haar hart is, met alle
+toewijding, waartoe zij is in staat, is in geestelijken zin "moeder".</p>
+
+<p>Wij stellen de geestelijke moeder hooger dan de lichamelijke.</p>
+
+<p>Wij hopen en bidden vurig, dat later als 't ons gegeven is ons ideaal
+verwezenlijkt te zien, in een school te staan, onze kinderen ons niet
+alleen voor den vorm "moeder" zullen noemen; maar omdat zij in ons
+"moeders" zien en voelen.</p><hr class="hra" /><p>Wij hopen innig, dat Anneke op
+Buitenzorg lieve, hartelijke menschen zal vinden, die het arme,
+alleenstaande kind het gemis van een moeder en een eigen thuis
+eenigszins zullen vergoeden.</p>
+
+<p>Anneke heeft hier het Javaansche leven meê geleefd. Kon u maar eens om
+het hoekje van de deur zien, als Anneke met ons zoo zusterlijk op den
+grond zit. Op een avond zat zij bij ons in de kamer, aan het laag
+tafeltje, waaraan ik nu zit; zij naaide en wij schreven; er was nog een
+vierde in 't vertrek, een vriendin van ons; zij las ons vóór op zang.</p>
+
+<p>U weet waarschijnlijk wel, dat al onze boeken in dichtmaat,
+bloementaal&mdash;zooals wij zeggen&mdash;geschreven zijn, en zij gelezen worden
+op zang.</p>
+
+<p>Deuren en vensters stonden open; vóór de kamer bloeide een tjempakaboom,
+die met een windezucht ons zijn zachten, zoeten geur zond. Liefelijk
+klonk de zachte, weeke stem; zoet streelde<span class="pagenum"><a name="Page_251" id="Page_251">[Pg 251]</a></span> het graag-luisterend oor
+haar zang, die onze zielen meevoerde naar 't ver verleden, naar de
+oertijden vol schittering en pracht, en wijze, schoone, àlvermogende
+menschen....</p>
+
+<p>Het was heerlijk, die zielendroom....</p>
+
+<p>Wij beten, al droomend, meer op onze penhouder, dan dat wij ze over 't
+papier lieten vliegen. En in die echt Javaansche omgeving, zat tusschen
+bruine kinderen van 't zonneland, een blank dochtertje van het Westen.
+O! zoo gaarne zouden wij u zóó in ons midden willen hebben.</p>
+
+<p>Wij leeren die zangen ook, en als wij niet al te verlegen zijn, zullen
+wij voor u droomen op zang.</p>
+
+<p>Gisteren heeft Annie met ons iets typisch Javaansch uitgehaald. Zij
+wilde zoo graag van Japara weg; toen zeiden wij haar: "Vraag hulp van
+den Soenan van Mantingan; beloof hem een bloemoffer als je wensch
+uitkomt".</p>
+
+<p>Zij heeft het gedaan. Eergisteravond dacht zij er aan, en den volgenden
+morgen ging zij met ons offeren. Met een troep priesters zijn we
+gisteren naar het heilige graf getogen; wij brachten bloemen en wierook
+mee.</p>
+
+<p>Anneke ging met ons in het gebouw der heilige graven, en zat met ons op
+den grond aan het voeteinde van het graf. Er werd wierook gebrand, en
+een mystiek gebrom, eerst zachtkens, maar allengs luider, steeg op als
+priesterkoor. Het was plechtig en indrukwekkend. Wij zaten allen met
+gebogen hoofden, waarover het mystiek gebed der priesters ruischte en de
+blauwe wierookwolken gingen. Een der priesters bracht, over den grond
+vooruitschuifelende, Annie's bloemen aan, en legde die eerbiedig op het
+graf van den Soenan en daarna op de andere graven. Naast me hoorde ik
+snikken. 't was Anneke! Blootsvoets, ten teeken van eerbiediging, kwam
+zij het gebouw binnen, en wij brachten de dooden op onze wijze groet en
+hulde.</p>
+
+<p>Vandaar gingen we naar de kalie, die achter het kerkhof stroomt, om er
+onze voeten te wasschen.</p>
+
+<p>Wij vroegen den priesters om voor Anneke 's Hemels zegen af te smeeken.</p>
+
+<p>Liefste, wij zouden zielsgraag met ü dit alles willen doen en doorleven.</p>
+
+<p>Er is zooveel in 't Javaansche leven, dat verteedert, bijv. de roerende
+eerbied, dien we voor onze dooden hebben, voor onze<span class="pagenum"><a name="Page_252" id="Page_252">[Pg 252]</a></span> ouderen. Er gebeurt
+niets in ons leven van eenig belang, zonder dat wij onze dooden
+gedenken, vreugde of rouw.</p>
+
+<p>Anneke zal nog wel eens aan Japara denken, als ze al hoog en droog op
+Buitenzorg zit, al mocht ze 't daar ook duizendmaal beter hebben dan
+hier op Japara. Wie Japara en zijne <i>ziel</i> eens heeft gekend, zal het
+nooit meer kunnen vergeten. Men mòet er aan terug denken, hetzij met
+<i>liefde</i>, hetzij met <i>haat</i>.</p>
+
+<p>Gistermiddag zijn wij naar de houtsnijwerkerij geweest; 't was hoogst
+interessant, er waren 15 menschen, mannen en knapen, aan 't werk. 't Was
+hoogst eenvoudig, doch hoe effectvol, wat er van daan komt!</p>
+
+<p>Zusje R. moest natuurlijk dadelijk meewerken, en zat al spoedig met de
+houtsnijwerkers aan een bank, heel genoegelijk of ze daar altijd aan
+gezeten heeft.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a15_September_1902_VIII" id="a15_September_1902_VIII"></a>15 September 1902 (VIII).</p>
+
+
+<p>Hoe zal ik u zeggen, met welke gevoelens bezield, wij de Charlotte van
+de Willem II zagen afvaren! Wij zagen hen aan met een lach om de lippen,
+maar tranen in het hart. Daar gaan ze, een stuk van ons hart, een stuk
+van onze ziel. Moedertje is weg, onze vriend is weg; wij hebben hier nu
+niemand meer als u. Wil u nu ons Moedertje zijn, ons nog meer
+liefhebben? Liefste, liefste, ik wilde, dat ik in uwe armen kon vliegen,
+mij nestelen aan uw hart, om te hooren hoe warm dat voor ons slaat!
+Blijf ons altijd <i>liefhebben</i> en <i>vertrouwen</i>! Liefste, liefste, is er
+dan heelemaal geen kans, dat wij elkaar terugzien in dit leven? Wij
+kunnen en willen het niet gelooven.</p>
+
+<p>De heer Royaards, die bij den Resident logeerde, bracht onze vrienden
+weg; wij herkenden hem dadelijk van de portretten, die wij van hem
+zagen. Hij maakte een allerprettigst en indruk, en was zeer vriendelijk
+voor ons. Hij kon niet naar Japara komen, zei hij uit zichzelf; zou 't
+aardig vinden, als wij hem konden hooren, en inviteerde ons hem a.s.
+Zaterdagavond te komen hooren in Julius Cesar, dat zeker tot ons spreken
+zal. Hij zou die uitnoodiging aan onzen broer zenden; konden wij daarvan
+geen gebruik maken, dan zou 't niets zijn. Aardig toch,<span class="pagenum"><a name="Page_253" id="Page_253">[Pg 253]</a></span> vindt u niet?
+Hij hoopt ons in Holland te ontmoeten; wij óók. Wij zijn heel dankbaar
+hem ontmoet te hebben, al zullen wij het voorrecht niet mogen hebben hem
+te hooren; wij zijn al gelukkig hem persoonlijk te hebben mogen spreken.
+Wij hadden dat heelemaal niet gedacht.</p>
+
+<p>Zelden was voor ons eene week zoo rijk aan emoties, en van zoo velerlei
+en uiteenloopenden aard, als deze afgeloopene. Zij begon met eene
+gebeurtenis, in 't leven van vrienden, die grooten invloed op hun
+verdere toekomst kan oefenen. Wij waren er in gewijd. Daarop deden wij
+iets, een vriendendienst, waardoor wij ons Vaders ongenade op den hals
+haalden. Ik zie mij nog zitten voor Vader, hem vrij in de oogen ziende;
+ik was mij van geen slechte daad bewust. Vader heel somber, en bedroefd
+klonk zijn stem: "Ni, heb ik dat aan jou verdiend? ik heb jou vertrouwd.
+Je hebt mij nooit wezenlijk pijn gedaan, nu doe je het. Ik ben nooit
+ernstig boos op je geweest, maar nu heb ik werkelijk sakit ati.<a name="FNanchor_1_51" id="FNanchor_1_51"></a><a href="#Footnote_1_51" class="fnanchor">[1]</a> Wat
+je ook gedaan mag hebben, ik ben nooit boos op je, maar dit doet mij
+wezenlijk pijn." Ik zei niets, geen woord, en ik sloeg mijne oogen niet
+neer, overtuigd, als ik was, geen slechte daad begaan te nebben.
+Bedroefd was ik, dat Vader zich de zaak zoo aantrok, maar hemelsch
+gelukkig daarnaast met zijne verzekering, dat ik hem <i>nooit wezenlijk
+pijn</i> had gedaan, en hij nooit wezenlijk boos op mij was geweest. Ik had
+de overtuiging, dat de tijd Vader anders zou doen denken over die
+slechtheid van me. Wij hadden niets gedaan, dat wij niet zouden durven
+vertellen; wij hadden tegen onze ouders gezwegen, omdat het was een
+geheim van anderen, en niet omdat wij het niet durfden. Wij kúnnen niet
+bij alles 't allereerst aan ons zelf denken, en dat willen zij. Wij
+mogen anderen wèl helpen, als wij zelf er hoegenaamd niets geen gevaar
+bij loopen. Dit is misschien zeer verstandig, maar dat strookt heelemaal
+niet met ons idee, die den dood zweert aan alle egoïsme. En het is een
+groot verdriet voor ons, dat wij onze omgeving dit hoog beginsel niet
+duidelijk kunnen maken. Het woord zelfzucht zoeken wij nog steeds in
+onze taal&mdash;heerlijke taal, waar dat woord niet in voorkomt. Was het in
+'t leven ook maar zoo! Helaas! Alles draait om het spilletje "ik".
+Weldoen als je zelf genoeg hebt,<span class="pagenum"><a name="Page_254" id="Page_254">[Pg 254]</a></span> helpen als je zelf er geen
+onaangenaamheden door op den hals haalt. Wij kúnnen niet in dat schuitje
+meevaren. Wij kunnen het niet met 't woord bepleiten; wij moeten
+prediken met de daad, het voorbeeld!</p>
+
+<p>Eerder dan wij verwacht hadden, kwam Vader tot een ander inzicht. Den
+avond van den zoo treurig begonnen dag kreeg ik eene ingeving; ik dacht
+er niet aan, dat het voor mij ook nut kon hebben, toen men mij raad
+vragend, ik raad gaf. Ik dacht alleen aan de belangen van mijn
+raadgeefster, en zie de gegeven raad kwam ook mijzelve ten goede. Vader
+liefkoosde me weer, en sprak met me of er niets was gebeurd. Wat zou ik
+me vroeger, vóór ik Nellie kende, doodongelukkig gevoeld hebben onder
+Vaders toorn en ongenade, maar nu hebben wij God om op te steunen en te
+vertrouwen, en wij waren kalm onder dat ongeval.</p>
+
+<p>Hierna namen wij afscheid van Annie. 't Was ellendig, maar uiterlijk kon
+men aan ons niets zien. Misschien vond Annie ons wel koel, maar wij
+weten 't nu: stilte is de tolk van diep voelen. Na het afscheid van
+Annie&mdash;u raad nooit, wat ons toen overkomen is; wij werden biechtmoeders
+van iemand die bijna twee maal zoo oud is als wij. Dit vreemde geval
+deed ons zonderling aan. Wonderlijke dingen zijn ons overkomen, maar dit
+geval was zeker wel het allervreemdste. Wij hoorden de biecht aan met
+ouderlijke toestemming. Bij die gelegenheid wonnen wij een vriend voor
+den Javaan en een vriend voor ons streven. "Jullie zijn echte duvels, om
+een ouwen man de les te lezen". Dat klonk zóó van harte, dat wij in een
+lach schoten.</p>
+
+<p>Grappig, dat wij bij onze pogingen om anderen te helpen den weg tot het
+goede, het waar geluk, zielevrede te vinden, menschen <i>ouder</i> dan wij
+zelf ontmoeten, die onze hand vatten.</p>
+
+<p>Het geeft zoo'n heerlijk zoet gevoel, het bewustzijn anderen te kunnen
+helpen. Wij verbeelden ons <i>volstrekt niet</i>, dat wij "lichten" zijn, en
+daarom menig treurend hart tot ons komt om steun en troost, maar wij
+denken, dat men instinctmatig voelt liefde bij ons te vinden. Wij vinden
+het heerlijk, dat wij kunnen liefhebben, ons aan anderen kunnen geven.
+Arme harten, die <i>niet</i> kunnen liefhebben!</p>
+
+<p>Wij deden heel gekke vragen, maar wij mochten alles, werd ons vooruit
+verzekerd.</p>
+
+<p>Wij vroegen o.a.: "Wanneer een man eene vrouw liefheeft, waar denkt hij
+dan het allereerst aan: zal ik haar gelukkig<span class="pagenum"><a name="Page_255" id="Page_255">[Pg 255]</a></span> kunnen maken? of zal ik
+door haar gelukkig kunnen worden?" De arme geplaagde krabde zich achter
+'t oor: "dat is een drommels lastige vraag, maar ik heb beloofd je
+oprecht op alles te antwoorden. Ik denk het laatste het eerst, en ik
+geloof, dat alle mannen, op enkele uitzonderingen na, er zóó over
+denken, want het gros der mannen is egoïstisch; jullie vrouwen staan
+zedelijk veel hooger dan wij". Wij wisten, dat 't was oprecht gemeend.
+Veel hebben wij van dien man geleerd, dat zeiden wij hem ronduit. Hij
+heeft ons geduld en zelfbeheersching geleerd; die stelde hij bij ons
+dikwijls zwaar op de proef. Materialistisch als hij is, kon hij
+vreeselijk tekeer gaan tegen hetgeen ons lief en dierbaar is. Als hij
+zoo tergend spotte en afbrak, dan kostte het ons dikwijls moeite om ons
+kalm te houden. En nu bekende hij, dat hij spotte, omdat hij voor zich
+zelven niet weten wilde, dat hetgeen wij zeiden hem trof; hij lag er
+dikwijls halve nachten over te pikeren.<a name="FNanchor_2_52" id="FNanchor_2_52"></a><a href="#Footnote_2_52" class="fnanchor">[2]</a> Hij had over die dingen nooit
+nagedacht en zich het leven maar laten aanwaaien. Nu voelt hij hoe leeg
+het is. We zeiden hem, dat het gemakkelijk is om het leven van de
+oppervlakte te leven, maar dat de ziel zich niet verdrukken laat, en
+vroeg of laat boven op komt. Onvoldaanheid, leegheid, is haar uiting,
+haar kreet om voedsel!</p>
+
+<p>"'t Is waar, mijn leven is zóó leeg; maar waarom heeft mijne ziel niet
+eerder gepiept!"</p>
+
+<p>"U heeft haar niet willen hooren."</p>
+
+<p>Hij was verbaasd, hoe wij sommige dingen zeiden, precies zooals hij
+dacht. "Dan moet er toch wat aan zijn van zielen, zielenverwantschap,
+enz.; ik word er nog huiverig van", zei hij met eene opglinstering van
+zijn ouden spot. Nu konden wij zijn spot beter verdragen, nu wij weten,
+dat het veelal slechts tot dekmantel diende van zijn warm gevoelen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_51" id="Footnote_1_51"></a><a href="#FNanchor_1_51"><span class="label">[1]</span></a> Sakit ati beteekent letterlijk: ziek van harte, maar wordt
+gebezigd voor verdriet hebben en boos zijn.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_52" id="Footnote_2_52"></a><a href="#FNanchor_2_52"><span class="label">[2]</span></a> Pikeren van pikir = nadenken.<span class="pagenum"><a name="Page_256" id="Page_256">[Pg 256]</a></span></p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a22_September_1902_VIII" id="a22_September_1902_VIII"></a>22 September 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Innig dank voor uwe deelneming in ons leed over het vertrek onzer beste
+vrienden. Wij hadden zóó gehoopt, dat u hen nog zou kunnen zien. Uit uw
+briefje zien we, dat zij niet naar u hadden kunnen komen. U was in die
+dagen, dat zij er waren, juist op Buitenzorg. Wat is u aan 't pretmaken
+geweest! Mijn lief, best "Oudje" heerlijk! weer eens jong en vroolijk
+geweest! Ik las in de courant, dat het concert der Italianen ter
+gelegenheid der races bijzonder mooi moet zijn geweest, en dat Z.Exc. en
+hare gasten meermalen blijken van ingenomenheid gaven, ik wist toen
+niet, dat onder die gasten liefste was!</p>
+
+<p>'t Ligt misschien aan onzen gebrekkigen smaak, maar wij kunnen maar geen
+vermaak scheppen in de wedrennen zelf, hoewel wij dol veel van mooie
+paarden houden en ze te zien ons een lust is! Doch hen zoo te zien
+afjakkeren, wij moeten het nog leeren daarvoor enthousiast te worden;
+voor ons hopen wij, dat wij het nooit zullen leeren. Het aardigste
+nummer van races vinden wij wel de dames-bendie-race. Dat is een lust om
+te zien, jonge meisjes, jong en frisch als de morgenstond, in lichte
+toiletjes en bloemen het carré rondrijdend in lichte karretjes met
+vurige paardjes.</p>
+
+<p>U moet weten, wij hadden ook eens de weelde gekend, van een race-club te
+bezitten. Een paar jaar geleden hebben wij de Japarasche Race-club met
+muziek, bloemen en champagne begraven op de toenmalige
+residentie-hoofdplaats Pati.</p>
+
+<p>Hoef ik u nog te zeggen, hoe ik <i>geniet</i> van uwe verrukking over het
+schermpje! Heerlijk, dat het zóó in uw beider smaak viel! Het is een
+heel mooi idee, dat u mij daar aan de hand deed. Zeg u aan Mijnheer, wil
+u, dat ik ZEd. bedank voor zijn vertrouwen in mij; ik zal mijn best doen
+het niet te beschamen, d.i. uw meiske zal hare krachten eens gaan
+beproeven aan dat verlangd artikeltje<a name="FNanchor_1_53" id="FNanchor_1_53"></a><a href="#Footnote_1_53" class="fnanchor">[1]</a> en zien wat zij daarvan zal
+terechtbrengen. Doch een verzoek: Stel u er niet te veel van voor en<span class="pagenum"><a name="Page_257" id="Page_257">[Pg 257]</a></span>
+heb een beetje geduld! De vorige week heb ik net iemand bedankt, die me
+voorstelde het Japarasche houtsnijwerk in de Echo te gaan bespreken. Het
+lachte mij wel toe, maar ik heb nog zooveel schrijfwerk, en ik schreef
+toen maar terug, dat ik het niet aandurfde, wat nu niet geheel een
+verzinseltje is. Die dame zal er over gaan schrijven in de Bataviasche
+en Soerabajasche bladen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_53" id="Footnote_1_53"></a><a href="#FNanchor_1_53"><span class="label">[1]</span></a> Over de houtsnijkunst in Japara. Het stukje werd met
+photo's van voortbrengselen dier kunst opgenomen in Eigen Haard van 3
+Januari 1903 bl. 11. Het daarbij zonder toestemming afgedrukt portret
+der drie zusters kreeg de redactie van eene in Nederland gevestigde
+vriendin. De schrijfster legt daarvan in een brief van 7 Juni 1903: "Ik
+was kregelig geworden over 't afdrukken onzer portretten, zonder ons er
+eerst in gekend te hebben.... Nu ben ik er over heen. Als de taak of
+mijne landgenooten er maar door gebaat worden, wat beteekenen dan
+persoonlijke onaangenaamheden. <i>Alles</i> voor ons <i>Volk</i>!</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a24_September_1902_IV" id="a24_September_1902_IV"></a>24 September 1902. (IV.)</p>
+
+
+<p>Hoe zal ik u onze blijdschap beschrijven, toen wij uwe vriendelijke
+kaart en boekske ontvingen. Wij zijn u o, zoo dankbaar, dat u ons
+geschreven heeft; nu durven wij u weer te schrijven.</p>
+
+<p>Schandelijk hebben wij u veronachtzaamd; wij schamen er ons diep over!
+Er is geen verontschuldiging voor te vinden, en die zoeken wij ook niet
+en willen wij u niet aanbieden, doch eerlijk en oprecht willen wij
+schuld belijden.</p>
+
+<p>'t Was <i>zwakheid</i> van ons, die ons zoolang tegen u zwijgen deed.
+Bedroevende bekentenis van menschen die eene taak zoo groot op zich
+willen nemen als wij. U, die één liefde is, zal ons zacht oordeelen,
+onze jeugd, onze onervarendheid in aanmerking nemen.</p>
+
+<p>Groot is mijn schuld tegenover u; nog grooter het kwaad, dat wij
+daardoor onszelven doen. Vergeef ons! wij zijn zwak geweest. Wil u ons
+helpen sterk te worden?&mdash;dàt moeten wij zijn, om de groote taak, die wij
+zoo zielsgraag op ons willen nemen, naar behooren te kunnen vervullen.</p>
+
+<p>Wij zijn nog zoo jong, staan nog heel aan het begin, nog vóór onze taak,
+vóór het leven, wij, jonge, onervaren menschen, heel alleen met ons
+beiden. Zóóvele gedachten hebben in deze jonge hoofden gewoeld, zoovele
+gevoelens de jonge harten beroerd. Groot was telkenmale het verlangen om
+ons te wijden aan onze vrienden, maar wij onervaren kinderen waren te
+zwak en te onbedreven om ons los te rukken van de tallooze gedachten en
+gevoelens, die ons gevangen hielden. Zusje heeft u reeds alles verteld
+van wat er heeft omgegaan, en nog omgaat in onzen geest en ziel, van wat
+er is gebeurd in ons leven van de laatste<span class="pagenum"><a name="Page_258" id="Page_258">[Pg 258]</a></span> maanden, van onze plannen,
+onze droomen voor de toekomst. Wij hopen, dat u daaraan uwe sympathie
+zal hechten.</p>
+
+<p>In vele emotievolle en dikwijls zeer moeilijke dagen was de gedachte aan
+u beiden, edele menschenvrienden, ons een troost, een. steun, eene
+opbeuring. Wat ons in 't leven zóó bedroefd, is der menschen egoïsme,
+dat dikwijls geen grenzen kent. En als wij weemoedig gestemd door 't
+zien en weten van grove zelfzucht, "het afschuwelijk monster", dat ons
+van alle kanten aangrijnst, aan u beiden denken, komt over ons pijnlijk
+getroffen hart eene groote verteedering. <i>De Liefde</i> is, ondanks dat
+zelfzucht de wereld schijnt te besturen.</p>
+
+<p>Te midden van brandend denken en gevoelen, over veel, dat gevoelige
+naturen als de onze moet pijn doen in het leven, en ontmoedigt, is eene
+gedachte aan u beiden ons eene lafenis, die versterkend werkt.</p>
+
+<p>Veel spreken en denken wij aan u beiden, en dat doet zóó goed. U zei ven
+onbewust gaf u ons steun en troost in vele moeilijke uren. Wij danken
+God, dat wij u op onzen weg hebben mogen ontmoeten, en wij hopen en
+bidden vurig, dat wij uw vriendschap heel het leven door mogen behouden.</p>
+
+<p>U kent nu àl onze plannen, ons doel, ons streven; wij hoeven 't u niet
+te vragen, ons hart zegt ons, dat u zelf het reeds gedaan heeft en nog
+meermalen doen zal: voor uwe jonge Javaansche vriendinnen bidden om hulp
+en steun van Boven, van den Allerhoogste, het Opperwezen!</p>
+
+<p>Hoe verschillend de wegen ook zijn, die wij bewandelen, zij leiden alle
+tot één en hetzelfde doel: het Goede. Wij ook dienen het Goede, dat u
+God noemt, en wij Allah.</p>
+
+<p>Waarom zullen wij het u niet zeggen? Eerlijk en oprecht willen wij
+steeds tegenover u zijn&mdash;eene vriendschap, of welk verbond ook, dat niet
+oprechtheid tot grondslag heeft, zal de tand des tijds niet kunnen
+weerstaan, en wij willen, dat onze vriendschap, die ons heel lief is,
+zal blijven ons heele leven door&mdash;langen tijd was God, Alla, voor ons
+slechts een <i>aanroep</i>. Goddank! dat die heerlijke naam thans voor ons
+heeft een gewijden klank en heilige beteekenis.</p>
+
+<p>O! hoe zal ik u zeggen, hoe gelukkig we zijn, hoe rustig en vredig het
+in ons is, nu wij Hem hebben gevonden, om er ons geheel aan over te
+geven, om er op te steunen en te vertrouwen.<span class="pagenum"><a name="Page_259" id="Page_259">[Pg 259]</a></span> Wij zijn zóó gerust en
+voelen ons zoo veilig in Zijn hoede. Er is een Vader, die ons kent, ziet
+en liefdevol oordeelt!</p>
+
+<p>Wie ons dien schat, het geloof in het Opperwezen heeft doen vinden?
+Mevrouw Nellie van Kol. 't Mag dan zijn, dat lang te voren het in ons
+reeds aan het werken en gisten is geweest, wij ons zelven onbewust, een
+zieleproces ondergingen; een feit is en blijft: Mevrouw van Kol heeft de
+nevelen voor onze oogen weggevaagd, waardoor het Licht helder tot ons
+straalt.</p>
+
+<p>Zij heeft ons den weg doen vinden tot den Vader van Liefde, dien u God
+en wij Allah heeten.</p>
+
+<p>Wij voelen ons zoo onuitsprekelijk gelukkig met dien gouden schat in
+ons, de overtuiging, het innige geloof aan het bestaan van een Vader van
+Liefde.</p>
+
+<p>Dat geloof doet ons alles in een ander en gelukkiger licht zien; het
+verzoent en vertroost en maakt ons vrijer en gelukkiger.<a name="FNanchor_1_54" id="FNanchor_1_54"></a><a href="#Footnote_1_54" class="fnanchor">[1]</a></p><hr class="hra" /><p>O,
+we kunnen niet genoeg dankbaar zijn, dat die goddelijke uitvinding, die
+correspondentie heet, bestaat. Zij heeft zooveel goeds en liefs in ons
+leven gebracht. Wat zou ons leven zijn zonder die nooit volprezen
+uitvinding: correspondentie?</p>
+
+<p>Superieure gedachten in boeken en andere gedrukten tot ons komend werken
+opvoedend, ontwikkelend, veredelend en verheffend op ons&mdash;van nog
+grooter opbouwende kracht zijn ze, wanneer ze tot ons komen direct van
+de personen zelf, wier geest en ziel die gedachten voortbrachten. Wij
+kunnen nooit genoeg dankbaar zijn, dat wij tot de bevoorrechten
+behooren, die direct in verbinding staan met enkele superieure geesten
+en zielen. Dat maakt ons het leven zoo rijk en zoet.</p>
+
+<p>'t Is voor ons een feest als wij brieven ontvangen, waarvan wij door de
+personen, die ze afzonden, weten, dat zij mooie, zooals Nellie zegt,
+"levensgeluk en liefde verspreidende gedachten" bevatten.</p>
+
+<p>U kunt wel raden, wie o.a. ons een feestdag bezorgt met ons zijne
+gedachten over de post te doen toekomen. Met groote belangstelling en
+genoegen namen wij kennis van den inhoud der geschriften, die u zoo
+vriendelijk was ons te schenken.</p>
+
+<p>Wij achten het een groot voorrecht om den schrijver dier belangwekkende
+artikelen persoonlijk te kennen en de geschriften<span class="pagenum"><a name="Page_260" id="Page_260">[Pg 260]</a></span> direct van hem te
+krijgen. Mevrouw Abendanon vertelde ons zooveel van uwe lezing op
+Batavia, nu twee jaar geleden. Zij sprak er ons met zooveel enthousiasme
+over. Wij waren erg verlangend kennis te nemen van het gesprokene op 3
+September 1900. Hoe verrukt waren we, toen u, zonder 't te weten, dien
+wensch van ons vervulde. Hoe heerlijk moet het zijn, om wat gedrukt tot
+ons kwam, van u zelf te hooren!</p>
+
+<p>Waar zal de tijd zijn, die dien innigen wensch van ons zal vervullen?
+Wij hopen, dat hij eens komen, en niet te lang op zich laten wachten
+zal.</p>
+
+<p>En nu danken wij u recht hartelijk voor uwe vriendelijkheid, om ons de
+zoo leerzame, boeiende en belangwekkende lectuur te zenden; wij hebben
+er zeer van genoten en veel in ons opgenomen. Met zeer veel
+belangstelling ook volgden wij de levensschets van "Njai Magdalenah".
+Reeds meer hebben wij van die vrome, godvruchtige vrouw gelezen; het
+laatst, meen ik, in de Hollandsche Revue. 't Is toch zoo jammer, dat
+Mapane<a name="FNanchor_2_55" id="FNanchor_2_55"></a><a href="#Footnote_2_55" class="fnanchor">[2]</a> zoo ver en zoo moeilijk te bereiken is. Wat zouden wij 't
+anders verrukkelijk vinden, om bij u te komen! Er is zooveel, dat wij
+zoo gaarne met u zouden willen bespreken, en moeilijk alles in een brief
+zeggen kunnen. De langste, uitvoerige brief haalt niet bij een rustig
+uurtje mondeling gesprek. In een gesprek kan men zooveel beter zich
+uitdrukken, wat men denkt en wil.</p>
+
+<p>Het verslag van het eindexamen der kweekelingen van de kweekschool voor
+Inlandsche onderwijzers te Tomohon heeft zeer onze aandacht getrokken;
+wij lazen het met klimmende belangstelling en genot.</p>
+
+<p>'t Is voor ons een groote vreugde om bewijzen te zien van de vatbaarheid
+voor ontwikkeling der volken in Indië. Wij bewonderen ze zoo graag en
+zijn er zoo gaarne trotsch op!</p>
+
+<p>Hoe graag zouden wc in de Minahassa willen komen, en er de landskinderen
+leeren kennen. Al wat vandaar komt, boezemt ons belangstelling in. Zoo
+gaarne zouden wij de geschiedenis van dat land en volk kennen. En wat
+wij er gaarne zouden zien, is de kostschool voor Inlandsche meisjes in
+Tomohon. We zouden er zooveel uit kunnen leeren.</p>
+
+<p>Steeds hebben wij belang gesteld in de Minahassa en de<span class="pagenum"><a name="Page_261" id="Page_261">[Pg 261]</a></span> Minahassaërs. Nu
+wij in die buurt een vriend hebben zitten, die het beschavingswerk
+begint onder de koppensnellers, stellen wij des te meer belang in die
+landen en volken.</p>
+
+<p>Moge u steeds voldoening hebben van uw edel werk; 't is een bede, die
+uit het diepst van mijn hart opstijgt, telkenmale, als ik aan u en aan
+uw werk denk.</p>
+
+<p>Hoe gaarne zouden wij een tijdje op uw zendingspost, bij zendelingen,
+willen vertoeven. Ons lijkt het zoo iets heerlijks toe om te zijn te
+midden van reinen van hart, die leven enkel voor de Liefde.</p>
+
+<p>Als het hart zoo rumoerig is, in opstand komt tegen het lot, hoe vredig
+zou die reine liefdes-atmosfeer op ons inwerken!</p>
+
+<p>De omgang met reine, liefdegevende en zichzelf geheel vergetende
+menschen moet louterend werken.</p>
+
+<p>Wie weet of die wensch niet vervuld zal worden. En, zooals het meer
+gaat, de vervulling van lieve wenschen gaat menigmaal gepaard met
+bittere tranen.</p>
+
+<p>Als wij naar Modjowarno mochten gaan, zullen wij afgedaan hebben met
+andere illusies en droomen; wij zullen den dood aan ze gebracht en ze
+begraven hebben.</p>
+
+<p>Zusje heeft u reeds verteld, wat onze plannen zijn, als wij onze ideeën
+niet tot werkelijkheid konden brengen, niet konden studeeren voor de
+vakken, waarin wij gaarne zouden willen opgeleid worden, afstand moesten
+doen van onze illusie: eene school op te richten voor meisjes van den
+Inlandschen adel.</p>
+
+<p>Niet, dat Modjowarno voor ons een schrikbeeld is; ik vertelde u reeds,
+wat wij ons daarvan voorstellen: voor het uiterlijk bedrijvig,
+rusteloos; voor het innerlijk, een vredig rustoord. Maar u begrijpt wel,
+dat het voor ons bitter hard zal zijn, om afstand te moeten doen van
+onze idealen, die wij reeds zóó lang in ons hebben omgedragen en
+liefgehad.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_54" id="Footnote_1_54"></a><a href="#FNanchor_1_54"><span class="label">[1]</span></a> De hier volgende beschouwingen zijn reeds opgenomen in den
+brief van <a href="#a15_Augustus_1902_X">15</a> Aug. 1902.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_55" id="Footnote_2_55"></a><a href="#FNanchor_2_55"><span class="label">[2]</span></a> Mapane is de plaats aan de golf van Tomini (Midden-Celebes)
+waar de Heer Adriani destijds woonde.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_262" id="Page_262">[Pg 262]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a4_October_1902_III" id="a4_October_1902_III"></a>4 October 1902. (III.)</p>
+
+
+<p>Werkelijk, meermalen had ik de pen reeds opgenomen om u te schrijven,
+maar dan kwam er weer dit en dat tusschen, dat mij mijn brief weer deed
+uitstellen. Ik wachtte op een mooie gelegenheid ... nu zie ik, dat die
+gelegenheden nooit komen, men moet ze <i>maken</i>.</p>
+
+<p>Brieven aan ons onverschillige menschen worden makkelijker geschreven,
+of beter gezegd, men komt er gemakkelijker toe ze te schrijven, dan
+epistels aan personen, waarvoor men sympathie gevoelt.</p>
+
+<p>Aan de eersten heeft men niets te vertellen, kan men afkomen met een
+paar woordjes; maar onzen vrienden willen wij uitvoerige brieven
+schrijven.</p>
+
+<p>'t Vorige jaar was er aldoor verdriet in de kaboepaten van Japara. De
+een na den ander werd op 't ziekbed geworpen en wel steeds in zóó hevige
+mate, dat wij voortdurend in angst verkeerden, een dierbaar leven te
+moeten afstaan. Goddank! alles is ten goede gekeerd. Het nieuwe jaar
+begon vroolijk en verdrietig tezamen. Den 24<sup>sten</sup> Januari vierden wij
+hier bruiloft. Zusje Kardinah, de jongste van het klaverblad, trouwde;
+dit was een blijde gebeurtenis. Aan die vreugde was leed verbonden. Wij,
+die steeds zoo innig met elkaar samen waren geweest, moesten afstand van
+elkaar doen. Na haar vertrek was hier zoo'n groote pijnlijke leegte. Er
+is met haar zooveel liefs uit huis gegaan.</p>
+
+<p>Wij zijn al eens bij haar geweest, in April; toen zag ze er uitstekend
+uit; was dik, wat ze thuis nooit was, en had rozen op de wangen. Ma
+heeft haar in Augustus weergezien. Ma ging er met angst in 't harte
+heen, want een ernstige ongesteldheid riep haar bij zusje. De rozen op
+de wangen waren weg, doch wij waren dankbaar, dat Ma zusje nog vond. Het
+was heel erg met haar geweest, een zware attaque van malaria. Nu is
+zusje weer beter en zit in het gebergte, om in een koel klimaat de
+verloren krachten te herwinnen.</p>
+
+<p>Met groote belangstelling lazen wij het belangwekkend in-rijke stuk van
+u "Een talenbond met Nederland". Wij danken u nog eens zeer hartelijk
+voor uwe vriendelijke attentie ons dat geschrift te zenden; wij stellen
+uwe vriendelijkheid op hoogen prijs. Wij<span class="pagenum"><a name="Page_263" id="Page_263">[Pg 263]</a></span> lazen verscheidene artikelen,
+geschreven naar aanleiding van het uwe.</p>
+
+<p>Uit het artikel van Mr. P. Brooshooft, hoofd-redacteur van de
+Locomotief, zagen we, dat de vertaling van het veelbesproken stuk van
+Professor Anton van de hand zijner lieve, begaafde vrouw is.</p>
+
+<p>Heerlijk voor den man, die in zijne vrouw niet alleen een huishoudster,
+een moeder zijner kinderen, maar ook een <i>vriendin</i> heeft, die belang
+stelt in zijn werk, met hem meeleeft daarin. Dit is voor den man
+ongetwijfeld van onschatbare waarde, ten minste als hij niet bekrompen
+en pedant is. Genoeg zijn dezulken zeker, die in de belangstelling
+hunner vrouwen voor hun werk, nieuwsgierigheid en bemoeizucht zien. Zoo
+zoetjes aan betreed ik 't gebied der vrouwen-emancipatie, waarvan u in
+Europa meer dan genoeg zal gehoord hebben. Heeft de vrouwenquaestie
+reeds uwe aandacht getrokken, in de komende jaren zal u daaraan meer
+aandacht geven, omdat u nu zelf ook een dochtertje heeft op te voeden.</p>
+
+<p>Als wij hier onderwijs en opvoeding voor de meisjes vragen, ja bidden,
+smeeken, dan is het niet omdat wij van de meisjes concurrenten van den
+man willen maken in 's levens strijd, maar omdat wij, overtuigd als wij
+zijn van den grooten invloed, die van de vrouw kan ten leven uitgaan, de
+vrouwen beter geschikt willen maken tot de groote taak, die moeder
+Natuur zelf haar in handen legt: <i>moeder&mdash;eerste opvoedster</i> zijn van
+het menschdom!</p>
+
+<p>Niet waar, van de vrouw ontvangt de mensch zijn allervroegste opvoeding,
+die in de meeste gevallen niet zonder beteekenis is voor het geheele
+leven.</p>
+
+<p>'t Is de vrouw, de moeder, die in 's menschen hart de allereerste kiemen
+van deugden en ondeugden legt, welke den mensch meestal het geheele
+leven door bijblijven.</p>
+
+<p>Niet zonder grond zegt men: "hij of zij heeft het met de moedermelk
+ingezogen".</p>
+
+<p>Lang geleden dachten we, dat wie intellectueel goed ontwikkeld was, ook
+zedelijk hoog stond. Helaas! al gauw werden we uit dien droom
+opgeschrikt&mdash;leerden we inzien, dat hooge intellectueele ontwikkeling
+nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke superioriteit.</p>
+
+<p>Diep ontroerd en pijnlijk getroffen stonden wij voor deze<span class="pagenum"><a name="Page_264" id="Page_264">[Pg 264]</a></span> ontdekking.
+Toen wij van deze groote emotie bekomen waren, drongen wij diep in de
+quaestie door, en speurden de oorzaken na. En daar stonden wij weer voor
+een tweede waarheid: "Niet de school alleen ontwikkele den geest van het
+kind, vooral ook het <i>huisgezin</i> moèt opvoeden! De school ontwikkelt het
+verstand, het gezin vorme het karakter!"</p>
+
+<p>Aan de moeder, het middelpunt van het gezin, is eene groote taak in de
+opvoeding harer kinderen opgedragen: het zedelijk deel hunner vorming.
+Men geve den meisjes eene deugdelijke opvoeding, bereide haar degelijk
+voor tot hare groote taak.</p>
+
+<p>O, dat de moeders weten, wat zij in handen krijgen, als haar het
+grootste vrouwengeluk geschonken wordt: moederweelde! Met het kind
+aanvaarden zij de toekomst. O, dat 't haar klaar en duidelijk voor oogen
+sta de verplichting, die het moederschap haar oplegt. Niet voor <i>haar
+zelven</i> hebben zij het kind gekregen; zij moeten het opvoeden voor dat
+groote gezin, waarvan het eens deel zal uitmaken, het reuzengezin, dat
+Maatschappij heet!</p>
+
+<p>Hiervoor vragen wij opvoeding en onderwijs voor meisjes.</p>
+
+<p>Wij zijn innig overtuigd, dat de beschaving van 't Javaansche volk niet
+krachtig zal kunnen voortschrijden, zoolang de vrouwen daarvan
+uitgesloten blijven.</p>
+
+<p>Den vrouwen moet het beschavingswerk in de hand gegeven worden&mdash;en de
+beschaving zal zich krachtig verbreiden onder het Javaansche volk. Vorm
+flinke, verstandige moeders, en Java zal flinke arbeidsters aan zijn
+vooruitgang hebben gekregen. Zij zullen haar beschaving en ontwikkeling
+op haar kinderen overplanten; haar dochters, die weer moeders zullen
+zijn, haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn te waken over de
+belangen van het volk.</p>
+
+<p>O, waar zal de tijd zijn, dat mijne landgenooten deze denkbeelden zullen
+onderschrijven? Ik vrees, die tijd is nog heel, heel ver! Maar als er
+niet eindelijk eens een begin aan wordt gemaakt, dan zal hij nog verder
+zijn, nog langer wegblijven.</p>
+
+<p>Alle begin is <i>moeilijk</i> en voor menigen baanbreker is 't leven <i>vol
+bitterheid</i>. En 't is heel begrijpelijk, dat ouders hun kinderen liever
+een lot zien kiezen, dat hun meer waarborgen geeft voor een gelukkig
+leven, dan een, waarvan men vooruit met zekerheid kan zeggen, dat het
+vol bitterheid zal zijn.</p>
+
+<p>Als men in het hart een groot ideaal draagt, en dat ideaal<span class="pagenum"><a name="Page_265" id="Page_265">[Pg 265]</a></span> beoogt nu
+eens niet eigen geluk, maar anderer heil, is 't dan zonde, om te
+trachten 't ideaal te bereiken, ook als men daardoor een paar
+liefhebbende harten breekt? Of is 't dure plicht om terwille dier harten
+het ideaal uit eigen boezem te rukken?</p>
+
+<p>Hoe zal men zich het nuttigst maken voor de menschheid, door
+<i>zelfverzaking</i>, of door <i>zelfverwezenlijking</i>? Zelfverzaking ter wille
+van een paar dierbaren, of zelfverwezenlijking ten dienste van het
+groote huisgezin Maatschappij?</p>
+
+<p>O! wat is 't schoon om te willen, te kúnnen en te mògen! Deze gelukkige
+combinatie is helaas! slechts voor heel weinigen weggelegd.</p>
+
+<hr class="hra" />
+<p>Met groot, groot genot maakten wij kennis met Frits Reuter. Hè, dat is
+nu eens een lectuur, waaraan men zijn hart ophaalt. Het is zoo <i>gezond</i>
+en frischt zoo op. Groot, groot genoegen, heeft u ons met dat heerlijke
+cadeau gedaan! Ook anderen hier hebben van dat heerlijk werk genoten.
+Het ging hun als ons; toen zij er eenmaal aan begonnen waren, konden zij
+er niet van scheiden. Wat zegt u wel, van 7 uur in den vooravond tot 3
+uur in den nacht aan één stuk doorlezen? Verstandig is het niet, maar
+wel begrijpelijk als men in zulk een <i>uitstekend gezelschap</i> is. Als 't
+uwe bedoeling was, dat wij uwen grooten volksdichter zouden liefkrijgen,
+dan heeft u wel voldoening van uw werk. Frits Reuter heeft een vast
+plaatsje veroverd in onze liefde en vereering!</p>
+
+<p>Van Couperus' prachtig werk hebben wij zeer genoten. Wij lezen hem
+anders alleen graag om zijn heerlijk mooie taal; de personen in zijn
+werken vinden wij doorgaans ziekelijk. Maar nu hebben taal en inhoud
+beide tot ons gesproken. Verrukkelijke sprake! Wel mag Nederland trotsch
+zijn op zulk een kunstenaar!</p>
+
+<p>Ook de lectuur van Vosmaer's voortreffelijk boek heeft ons groot genot
+verschaft. Met ontroering lazen wij zijn mooie "Inwijding". Het is de
+eerste maal, dat wij met dezen Nederlandschen schrijver kennis maakten,
+en wij danken u wel hartelijk voor deze kennismaking, die tot een der
+aangenaamsten van dien aard behoort. Na de lezing van "Inwijding" kregen
+wij een boek over de Grieksche Mythologie, met afbeeldingen van de Goden
+en Godinnen uit de Grieksche Godenleer. Heerlijk om die platen te zien
+en de beschrijvingen daarvan te lezen: na de lectuur van "Inwijding"! O!
+al dat moois met eigen oogen te aanschouwen,<span class="pagenum"><a name="Page_266" id="Page_266">[Pg 266]</a></span> de zielsverrukking te
+ondergaan, die Sietske en Frank doortrilde bij het gezicht van al dat
+Grootsche en Schoone! Neen, neen, zooveel niet verlangen!&mdash;laten wij al
+dankbaar zijn, dat er iemand is, begaafd met de macht over 't woord, die
+dat Schoone zoo levendig heeft uitgebeeld, en wij zijn schoone taal
+<i>verstaan</i>!</p>
+
+<p>Sedert een paar maanden is een van Nederland's groote kunstenaars op
+Java, mijn mooi vaderland. De tooneelspeler en declamator Willem
+Royaards maakt een ware zegetocht door ons Zonneland, oogst het grootste
+succes in, overal waar hij het publiek genieten laat van zijne machtige
+kunst.</p>
+
+<p>Hoe gaarne zouden wij hem willen hooren. De vorige maand stonden wij op
+'t punt om van zijne kunst te genieten, toen de voordracht, die hij zou
+geven, afsprong. Wij hebben den grooten kunstenaar niet op 't tooneel
+mogen hooren, ons is eene andere vreugde ten deel gevallen. Wij hebben
+hem persoonlijk gesproken. Wij hadden hier heelemaal niet op gerekend;
+geheel onverwacht ontmoetten wij hem; 't was eene heerlijke
+verrassing:&mdash;een pleister op de wonde, die ons dat zelfde uur in het
+harte geslagen werd.</p>
+
+<p>Een droef gebeuren was de aanleiding tot die onverhoopte kennismaking.
+Wij brachten onze vrienden, de familie Ovink weg, en aan boord van 't
+stoombootje, dat ons naar de groote boot bracht, die onze vrienden van
+ons wegvoeren zou naar hun eigen land, ontmoetten wij den heer Royaards,
+die ook de familie Ovink uitgeleide deed.</p>
+
+<p>Het was voor ons een hard oogenblik, toen wij onze vriendin moesten
+afstaan&mdash;en God weet, misschien voor <i>goed</i>, want zij komen <i>niet</i> meer
+naar Indië terug. Er is geen kans op weerzien, tenzij het "gelukkigste
+aller gelukkigste gesternten" ons naar haar land voert!</p>
+
+<p>Zou daar hoop op zijn?&mdash;de tijd, die antwoord geeft op alle
+levensvragen, zal ook deze vraag eens beantwoorden!</p>
+
+<p>Ze zijn ons zoo lief! Wij hadden een gevoel of een stuk van ons eigen
+werd losgescheurd, toen de beide booten van elkaar afvaarden! Zij zijn
+als een stuk geworden van onze eigen ziel! "Er kan geen duurzame
+vriendschap, geen volkomen sympathie bestaan tusschen kinderen van een
+verschillend ras, geboren onder een verschillende hemelstreek", beweert
+men zoo dikwijls. Hoe wordt die bewering hier gelogenstraft! Inniger,
+trouwer<span class="pagenum"><a name="Page_267" id="Page_267">[Pg 267]</a></span> vriendschap kunnen kinderen van eenzelfde ras en land niet met
+elkaar sluiten, dan de vriendschap hier tusschen de blanke kinderen van
+het Westen en de bruine kinderen van het Oosten! De ziel, het
+onzienlijke, het wezenlijke in ons, dat eeuwig is, spot met alle
+uiterlijkheid; waar de ziel een zusterziel ontmoet, bestaat er voor haar
+geen scheidsmuur van ras en van geloof; en zal zij met groote vreugde de
+ziel, wonend in een lichaam van andere huidskleur, dan die van 't hare,
+begroeten en zich met haar vereenigen,&mdash;omdat zij zich met haar verwant
+voelt. Zieleverwantschap is dieper band dan bloedverwantschap.</p>
+
+<p>Gezegende menschen, die in dit leven zijn geplaatst niet alleen als
+<i>bloed</i>verwanten, maar ook als <i>ziel</i>sverwanten, de zusters en broeders
+naar den geest en naar de ziel!</p>
+
+<p>De controleur, dien u hier bij ons ontmoet heeft, en die ook een
+<i>vriend</i> is van ons, is den heer Ovink als assistent-resident gevolgd op
+Djombang: een speling van het toeval!</p>
+
+<p>Het gaat dikwijls heel vreemd toe in het leven! Het geluk kiest soms de
+onmogelijkste wegen, om ons te naderen, en wij kortzichtige menschen,
+met ons eindige verstand, zijn gauw geneigd om te morren, als wij iets
+niet verklaren kunnen van het Oneindige! En toch, alles is zoo eenvoudig
+als wij maar <i>begrijpen willen. Geen licht</i>, waar niet <i>duisternis</i>
+vooraf ging: dat leert dag aan dag, avond aan avond, de dag en de nacht!</p>
+
+<p>Wat zouden wij 't aardig vinden, als u in den Haag eens onze vrienden,
+de familie Ovink, ontmoette! 't Spijt mij nog altijd, dat u indertijd
+niet naar Djombang had kunnen gaan. U had dan het Zendingsstation
+Modjowarno kunnen zien, en dat was wel de moeite waard. Wij zelf zouden
+er graag naar toe willen, helaas! tot nu toe hebben we geen uitvoering
+aan dat voornemen kunnen geven. Wij zouden er zelfs een tijdje willen
+blijven. Het zal ons stellig goed doen om een poos te ademen in die
+heilige, zichzelf verzakende liefdesatmosfeer. Die reine lucht werkt
+<i>zuiverend</i> en <i>versterkend</i>!</p>
+
+<p>Geen mensch zoo verdorven, of hij ondergaat den invloed van zulk eene
+hooge, heilige liefde!<span class="pagenum"><a name="Page_268" id="Page_268">[Pg 268]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a11_October_1902_I" id="a11_October_1902_I"></a>11 October 1902. (I.)</p>
+
+
+<p>O! je weet niet, hoe zoet 't me streelt, dat men nu de
+kunstvoortbrengselen van ons land kent en waardeert. Ik maak mij er wel
+eens bezorgd over, wie zal ons werk in die richting voortzetten, als wij
+hier niet meer zijn? Onze zusjes kunnen wij het niet opdragen; ze zijn
+nog zoo jong, en er is eene geldelijke verantwoordelijkheid aan
+verbonden. Komt er een Europeaan hier, die zich met dien arbeid belast,
+dan zal 't natuurlijk zijn, dat onze artisten geëxploiteerd zullen
+worden ten bate van zijn eigen zak. Voor zijn pleizier, of ter wille van
+die lieden, Javanen, zal hij de tusschenpersoon en correspondent der
+Japarasche kunstenaars en de markt, niet zijn. Er moet èn liefde voor de
+kunst, èn liefde voor den Javaan in 't hart wonen om dien arbeid
+belangeloos en met toewijding te vervullen.</p>
+
+<p>Gelukkig, dat Oost en West zich nu over onze beschermelingen ontfermd
+heeft, doch ook die Vereeniging moet hier iemand hebben, want zich
+direct in verbinding stellen met die lieden kan zij niet, aangezien deze
+alleen hun eigen taal spreken en lezen.</p><hr class="hra" /><p>Dat baanbreker zijn
+geen kinderwerk noch pleizierwerk is, wisten we altijd; dat het een lot
+vol bitterheid is, ook; maar dat je de hel in je draagt, neen, Stella,
+dat wisten we niet. O! en toch duizend maal liever de hel in ons, dan
+geen gevoel! Al wat uitsteekt, moet geknot worden; al wat blinkt,
+besmet, bevuild! Ten allen tijde hebben idealisten het hard te
+verantwoorden gehad. De wereld duldt niet, dat er andere merken onder de
+menschen rondloopen dan het gros. En iemand, die niet is als de anderen,
+zal zijn levenlang geplaagd worden, om zijn eigen kleed weg te werpen,
+en in plaats daarvan het kleed der gewoonheid aan te doen.</p><hr class="hra" /><p>Ik
+kan je niets beloven en wil niets beloven, Stella, want ik weet niet, of
+ik mijne belofte wel zal kunnen houden. Vindt je Modjowarno dan zoo
+verschrikkelijk? Wat heb je liever, dat we krankzinnig worden hier
+thuis, of dat wij genezing zoeken voor onze zielewonden in die
+liefdesatmosfeer? Daar zal het naar toe, als ons verlangen niet wordt
+bevredigd, wij nog langer gevangen, gekluisterd gehouden worden door
+kleinzieligheid en kleingeestigheid. Wij zijn veel te vurig van aard, om
+ons te kunnen schikken<span class="pagenum"><a name="Page_269" id="Page_269">[Pg 269]</a></span> in een toestand, dien wij met hart en ziel
+verachten en verfoeien. Niet de buitenlandsche vijand maakt ons
+vleugellam, dien vreezen we niet; maar de binnenlandsche vreet ons in de
+ziel, in 't hart, in de hersens! Niets kan ons troosten, niemand kan ons
+helpen dan God en wij zelf!</p>
+
+<p>Toe, zeg, dat je niet terneergeslagen, wanhopig verdrietig zal zijn, als
+je een brief van me krijgt, om je brieven voortaan naar Modjowarno te
+adresseeren. Gun ons die troost, Stella. Toe, sta, als 't moet, met
+weemoed, doch niet met bloedend hart ons af aan Modjowarno. Die plaats
+heeft voor ons geen verschrikking. Wij hebben de innige overtuiging, dat
+die omgeving van hooge, reine, zichzelf verzakende liefde onze harte- en
+zielewonden zal heelen, en ons louteren. Dat wij daar met verscheurde
+harten en diepgewonde zielen zullen komen, lijdt geen twijfel, maar
+Modjowarno zal daaraan niet de minste schuld hebben. En nog zal alles
+dan niet verloren zijn, Stella! Jij zelf hebt mij zoo vaak gewezen op
+mijne pen. Die zal ik op Modjowarno ook nog hebben. Want ik zal daar
+niets te verliezen en niets te wagen hebben dan <i>mijzelf</i>. Hier waag ik
+<i>veel</i>, als ik alles uitzeg, wat in mij leeft en bruist. Word ik
+opvoedster, dan is de voorwaarde tot slagen, dat de menschen vertrouwen
+in mij hebben en mij apprecieeren; anders zal men mij zijne kinderen
+<i>niet</i> ter opvoeding toevertrouwen. En dat zal men niet, als ik alles
+zeg, wat ik denk en voel; dat zal de menschen tegen mij in het harnas
+jagen. En, zooals ik je reeds zei, op Modjowarno zullen wij niet anders
+komen dan met verscheurde harten en diep gewonde zielen. Weet je wat dit
+beteekenen zal voor mijne pen?</p>
+
+<p>Niets spreekt zoo tot 't hart als <i>hartebloed</i>. De jongste
+gebeurtenissen hebben het weer bewezen, en mij doen zien, dat ik kàn
+<i>meeslepen</i> met mijne pen, zoo ... ik haar in hartebloed doop. Ik heb
+harten doen trillen van ontroering, oogen vochtig doen worden. Je kent
+mij te goed, hoop ik, om te denken aan ijdelheid, dat ik je dit vertel.
+Het is mij alleen te doen, om je te laten zien, hoezeer de waarde van
+een pen stijgt, heeft men hartebloed tot inkt. Weinige maanden nog maar
+geleden snikte een mij persoonlijk geheel onbekende het uit bij het
+lezen van enkele woorden van me; zij voelde hòe mijne ziel verscheurde
+en mijn hart brak, toen de woorden aan mijn pen ontvloeiden. Het greep
+haar zóó aan, dat zij onmiddellijk werk maakte om redding te brengen in
+dien nood. Den volgenden dag reeds kon zij<span class="pagenum"><a name="Page_270" id="Page_270">[Pg 270]</a></span> ons eene uitkomst bieden;
+helaas, om een paar dagen later teniet gedaan te worden door het
+<i>verstand</i>.</p>
+
+<p>Men denkt mij zeker een pleizier te doen met me telkens te verzekeren,
+dat ik "prachtig" schrijf. Wat heb ik daaraan? Ik wil, dat mijn
+geschrijf blijvend indruk maakt, Stella, en diepte wordt alleen
+verkregen door <i>graven</i>. In mijn hart, mijn ziel moet gewroet, gegraven
+worden, en als daaruit als een fontein het bloed opspuit, dan eerst zal
+het blijvende waarde hebben. Treurig, maar waar!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a12_October_1902_VIII" id="a12_October_1902_VIII"></a>12 October 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Al sinds een jaar heb ik wat van mijzelf gehoord, dat mij bedroeft. <i>Ik
+ben coquet</i>. Spaar mij niet, antwoord mij oprecht: ben ik coquet? En zoo
+ja, waarin dan? Ik ben er erg verdrietig om, want ik wil niets aan me of
+om me hebben dat wuft is.</p>
+
+<p>Iemand, geen kwaadspreker, zegt, dat ik met mijne <i>oogen spreek</i>. Is het
+waar? Ik heb den zusjes gevraagd om goed op mijn doen en laten te letten
+en mij dan te zeggen, wat voor bijzonders zij er in zien, wat er aan is
+van mijn oogengespeel. En het waarheidlievend zusje zegt, altijd geweten
+te hebben, dat mijne oogen schitteren, als ik veel spreek, met wie ook.</p>
+
+<p>Geloof me, dat ik het <i>niet met opzet</i> doe, en dat ik er nooit aan
+gedacht heb, waarmee ook, te behagen, en als ik iets doe, waaraan zij
+die uitlegging geven, het <i>onbewust</i> is, ondanks mijzelve.</p>
+
+<p>'t Is eene vreemde gewaarwording, als men altijd gedacht heeft, een
+ernstig degelijk meisje te zijn, om dan op eens te hooren, dat men een
+coquet schepsel is. Ik stond verstomd, en was toen erg verdrietig er
+over. Geloof me toch, dat ik nooit, nooit gedacht heb aan die dingen, en
+het ook nooit doen zal.</p>
+
+<p>Men wil, dat ik zedig (schijnheilig) mijne oogen neersla; dat doe ik
+niet; ik wil de menschen in de oogen zien, niet voor hen mijne oogen
+neerslaan, noch hen <i>naar</i> de oogen kijken. Ik weet wel, wat men ons zal
+laten <i>beloven</i>, misschien wel onder eede, als wij van hier gaan, dat
+wij hun die vreeselijke<span class="pagenum"><a name="Page_271" id="Page_271">[Pg 271]</a></span> schande niet zullen aandoen, van met Europeanen
+lief en leed te deelen. Zij kunnen <i>gerust</i> zijn op dat punt.</p>
+
+<p><i>Uit ons eigen</i> zullen, wij al daaraan niet denken; immers wij zouden er
+de heele boel mee <i>bederven</i>. Van <i>onszelven</i> mogen wij het niet; wij,
+die <i>voorbeeld</i> willen geven in het goede.</p>
+
+<p>U weet wel, hoe bitter weinig wij geven om wat "men" zegt, maar in dit
+geval mag men niet en nooit zeggen: "Daar heb je het al, waar 't naar
+toe gaat, als men zijne dochters Europeesch opvoedt, dan trouwen ze met
+Europeanen." Dat zou onberekenbare schade aan de zaak toebrengen, en dat
+màg niet.</p>
+
+<p>En toch doen wij feitelijk niet anders dan lief en leed met Europeanen
+deelen. Wat doe ik op 't oogenblik? Leven niet Europeanen ons innigste
+voelen, ons zieleleven mee? en leven wij niet mee het gemoedsleven van
+Europeanen?</p>
+
+<p>Men kan ons veel, ja alles ontnemen, maar niet mijne pen. Die blijft
+mijn, en ik zal mij ijverig oefenen in het hanteeren van dat wapen. Laat
+men ons niet al te veel tergen, ook 't taaiste geduld wordt uitgeput, en
+dan zullen we van dat wapen gebruik maken, al zullen wij ons-zelven er
+aan wonden. U kan er zeker van zijn, dat als wij op Modjowarno komen,
+wij daarvan flink gebruik zullen maken. Dan zullen wij niets meer te
+verliezen of te wagen hebben dan <i>onszelf</i>.</p>
+
+<p>Dat wij in deze dagen meer dan ooit naar een trouw vriendenhart
+verlangen, hoeven wij u dat nog te zeggen?</p>
+
+<p>Wij zijn <i>koud</i> geworden, wij willen onze verkilde harten warmen aan uw
+hart, uwe liefde! Wij klagen over andrer egoïsme, en wat zijn we zelf
+dan? De grootste egoisten! Is het niet puur egoïsme, om anderen in eigen
+pijnen en smarten te doen deelen? om liefde te vragen, terwijl wij
+<i>weten</i>, dat liefde voor ons <i>onafscheidbaar</i> is van <i>leed</i>?</p>
+
+<p>Vindt u ons niet erg achteruit gegaan?</p>
+
+<p>Wij zijn <i>hard, liefdeloos</i> geworden en <i>scherp</i>; o, wij schrikken er
+dikwijls zelf van.</p>
+
+<p>O! God, geef ons kracht, sterk, steun ons! En u, lieveling, vraag ik
+vergeving voor 't leed, dat ik u doe met dezen brief. Zwijgen is ook
+weer niet goed, niet eerlijk. Vergeef me, heb uwe bruine kinderen lief.<span class="pagenum"><a name="Page_272" id="Page_272">[Pg 272]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a27_October_1902_VIII" id="a27_October_1902_VIII"></a>27 October 1902. (VIII).</p>
+
+
+<p>O! konden wij u maar zeggen, welk eene verteedering er over ons komt
+telkenmale als wij bewijzen uwer hartelijke liefde voor ons ontvangen.
+In al onze ellende achten wij ons <i>bevoorrechte</i> wezens. Er zijn o, zoo
+vele armen, in ellendiger toestand nog dan wij, die <i>alleen</i>, zonder
+maagd of vriend het leven moeten doorworstelen, nooit een
+hartelijk-deelnemend woord hooren, een sympathieken blik opvangen, een
+warmen handdruk krijgen. Wij voelen ons <i>rijk gezegend</i> in het bezit van
+zulk eene vriendschap en liefde als de uwe.</p>
+
+<p>Blijf ons steeds liefhebben en vertrouwen, Moedertje, zóó maakt u ons
+gelukkig. Wij danken u innig, innig voor uwe liefde en sympathie.</p>
+
+<p>U ziet, dat we al wat op streek zijn gekomen; hierop wachtten wij om u
+te antwoorden op uw laatste schrijven, dat wij in ons hebben opgenomen
+en bewaren als een reliquie.</p>
+
+<p>Och toe, wij bidden en smeeken u, denkt u niet meer zóó aan ons geluk,
+wij hebben het u al zoo dikwijls gezegd, <i>niet ons</i> geluk zoeken wij,
+maar dat van <i>anderen</i>.</p>
+
+<p>Geloof ons, wij verwachten van <i>Europa</i>, noch van <i>onze toekomst</i> rozen
+voor <i>ons zelf</i>. Wij hebben maar één droom, één illusie van Europa, dat
+het ons goed zal toerusten voor den strijd, dien wij ons hebben
+aangebonden voor het heil van ons volk, onze zusteren.</p>
+
+<p>Heusch, we verwachten niets, niets van Europa, wat Europeesche meisjes
+daarvan droomen: "vreugde"; noch daar veel vriendschap en sympathie te
+zullen vinden; noch ons <i>gelukkiger</i> te zullen gevoelen in eene
+<i>Europeesche</i> omgeving; wij verwachten en hopen slechts dit eene, daar
+te zullen vinden, wat wij <i>noodig</i> hebben voor <i>ons doel: kennis,
+ontwikkeling.</i> En dááraan alléén <i>denken</i> wij. Wat komt het er op aan,
+of wij het niet prettig zullen vinden in Europa, ons nooit thuis zullen
+kunnen gevoelen in die Hollandsche omgeving, als wij daar maar krijgen
+wat wij <i>zoeken</i> en <i>noodig</i> hebben voor ons <i>doel</i>? Daarvoor komen wij,
+en niet om er vreugde te scheppen.</p>
+
+<p>Het lichtpunt van ons zijn daar zal zijn het samenzijn met onzen besten
+broer, aan wien wij verbonden zijn, niet alleen door banden des bloeds,
+maar ook door verwantschap van ziel en geest!<span class="pagenum"><a name="Page_273" id="Page_273">[Pg 273]</a></span></p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 765px;">
+<img src="images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg" width="765" alt="Regentswoning te Japara met een der paseban&#39;s." title="" />
+<span class="caption">Regentswoning te Japara met een der paseban&#39;s.</span>
+</div>
+
+<p>Werkelijk wij verwachten niet, dat de Europeesche wereld ons
+<i>gelukkiger</i> zal maken. De tijd is lang voorbij, dat wij in allen ernst
+meenden "de Europeesche maatschappij is het eenige ware, het
+voortreffelijke en onovertreffelijke".</p>
+
+<p>Vergeef ons, dat wij het zeggen. Maar u zelf, vindt u de Europeesche
+maatschappij volmaakt? O, wij zullen de laatsten zijn, die niet dankbaar
+het vele, zéér vele goede in uwe wereld zullen erkennen; maar zal u
+ontkennen, dat tegenover het heel-mooie, het grootsche en verhevene in
+uw maatschappij, veel is, dat dikwijls den naam beschaving tot eene
+bespotting maakt?</p>
+
+<p>Wij klagen over kleinzieligheid en kleingeestigheid in onze omgeving;
+meen niet, dat wij denken in de wereld, waarin wij wenschen te komen om
+ons doel te bereiken, dat kleine niet te zullen vinden.</p>
+
+<p>Wel zal het ons misschien zwaarder vallen, omdat wij van "beschaafden"
+anders mogen verwachten.</p>
+
+<p>U zelf weet het beter dan wij, dat onder de <i>duizenden</i>, die de wereld
+"beschaafd" heet, slechts <i>weinigen</i> dit in <i>werkelijkheid</i> zijn; dat
+breedheid van blik en opvattingen nog lang niet het eigendom is van
+iederen Europeaan, van wien men dat kan en mag verwachten; en dat zelfs
+in de meest elegante, voorname en schitterende salons <i>bekrompenheid</i> en
+<i>kortzichtigheid</i> géén zeldzaamheden zijn.</p>
+
+<p>Wij stellen ons Holland heusch niet voor als een ideaal land;
+integendeel; afgaande op hetgeen wij hier van Hollanders hebben gezien
+en ondervonden, kunnen wij er vast op rekenen, in hun klein, koud land
+<i>veel</i> te zullen zien en ondervinden, dat ons gevoelsmenschen <i>pijnlijk</i>
+zal aandoen en <i>bitter grieven</i>.</p>
+
+<p>Men verwijt ons Javanen, dat wij geboren leugenaars zijn, volstrekt
+onbetrouwbaar en de ondankbaarheid gepersonifieerd.</p>
+
+<p>Niet slechts hebben wij dit gelezen, maar ook meermalen hooren zeggen,
+wat reeds een mooie proeve aflegt van sprekers fijngevoeligheid.</p>
+
+<p>Wij glimlachen er slechts om, als wij zulke lieflijkheden hooren of
+lezen; in ons eigen denken wij aan het Europeesche gezelschapsleven, dat
+o zoo dikwijls de schitterendste getuigenissen aflegt van de
+waarheidsliefde, oprechtheid van menigen, menigen Europeaan, die zoo
+hoog neerziet, en schimpt op den volstrekt leugenachtigen,
+onbetrouwbaren Javaan.</p>
+
+<p>Tot voor eenige jaren geleden kwamen wij zeer weinig met<span class="pagenum"><a name="Page_274" id="Page_274">[Pg 274]</a></span> Europeanen in
+aanraking. De eerste keer, dat wij ons in een Europeesch gewoel
+bevonden, was ter gelegenheid der kroning van Hare Majesteit. O! hoe u
+onze ontroering te beschrijven, toen wij voor 't eerst leerden beseffen,
+welk eene bewonderingswaardige hoogte het komediespelen in de
+Europeesche wereld, buiten het tooneel, heeft bereikt.</p>
+
+<p>'t Was op dat feest, dat mijne roerende vereering voor Europeanen
+doodelijke steken ontving. We zagen twee dames in druk gesprek, innig
+gearmd, vertrouwelijk tegen elkaar aanleunend, wij hoorden lieve woorden
+heen en over. Goede vriendinnen, dachten we. Een heer kwam het tweetal
+scheiden, en we hoorden de aangezochte tot hem zeggen: "Zoo'n kat!",
+terwijl de overblijvende tot eene andere dame zeide: "dat malle mensch,
+om zich zoo bespottelijk toe te takelen". Even tevoren verklaarde zij
+innig, dat die "lieve" zoo allerliefst was gekleed.</p>
+
+<p>Slag op slag waren we dien avond getuigen van dergelijke en andere
+"hartverheffende" tooneeltjes. We zagen rood-verhitte mannengezichten,
+"heeren", die een afschuwelijke dranklucht om zich verspreidden als zij
+spraken. En o, dat gejoel en getier, waarbij het hooren en zien
+verging.... Wij werden <i>koud</i> om het hart, en snakten er naar van de
+"beschaafde" omgeving weg te komen. O! als wij eens gemeen waren en
+wilden terug vertellen, wat <i>vrienden</i> van elkander zeiden, er zou een
+formeele burgeroorlog uitbreken.</p>
+
+<p>Zoo pas schreef een meisje ons opgetogen over een bezoek, dat zij aan
+een wederzijdsche kennis bracht, zij was er zoo allerliefst, zoo
+allerhartelijkst ontvangen. Kort daarop spraken we bewuste kennis, en
+bedankten voor de lieve ontvangst van ons kennisje, en wat kregen wij
+ten antwoord? "Ik vind haar een <i>akelige</i> meid, zij kijkt altijd even
+<i>zuur</i>, is nooit eens lief en vriendelijk, maar altijd even <i>snibbig</i>."</p>
+
+<p>Ontelbare malen waren wij getuigen van misselijke zoen-partijen tusschen
+personen van wie wij wisten, dat zij elkander <i>haten</i>.</p>
+
+<p>En het waren niet die geminachte <i>nonna</i>'s,<a name="FNanchor_1_56" id="FNanchor_1_56"></a><a href="#Footnote_1_56" class="fnanchor">[1]</a> die het deden, maar
+blanken van onvermengd bloed, beschaafd en ontwikkeld<span class="pagenum"><a name="Page_275" id="Page_275">[Pg 275]</a></span> opgevoed. Wij
+zagen ook, hoe onnoozele nonna's voor den gek werden gehouden door
+knappe, beschaafde Hollanders.</p>
+
+<p>De Javaan is een <i>geboren leugenaar</i>, is <i>volstrekt onbetrouwbaar</i>!</p>
+
+<p>Wij laten die beschuldiging daar; wij vragen slechts: als een <i>kind</i>
+zondigt uit <i>onwetendheid</i>, en een volwassen, denkend persoon begaat
+diezelfde zonde met <i>overleg</i>, uit <i>berekening</i>, wie van beiden is het
+meest schuldig? Wij vragen ons soms wel eens af: wat is dan
+<i>beschaving</i>? Is het ... is het meesterlijkheid in het ... huichelen?</p>
+
+<p>O! wat doen we? wat hebben wij gezegd? Vergeef ons, Moedertje! U weet
+wel dat het niet in onze bedoeling ligt u te krenken of te beleedigen,
+dat wij slechts <i>oprecht</i> tegenover u willen zijn. Nietwaar, oprechtheid
+is de basis van onze vriendschap, onze liefde? 't Is dikwijls niet
+hoffelijk oprecht te zijn. Als het niet zijn <i>moet</i>, dan willen wij niet
+gaarne onhoffelijk zijn, daarvoor zijn wij Javanen, tot wier specifieke
+eigenschappen "hoffelijkheid" behoort.</p>
+
+<p><i>Uw</i> licht heeft ons doen zien en vragen: "wat is vorm zonder inhoud?"
+Wij vinden dat u moet weten, hoe wij een en ander in uwe maatschappij
+vinden; omdat u schijnt te denken, dat wij de Europeesche wereld een
+ideaal vinden. Wat wij <i>ware beschaving</i> vonden, weet u reeds lang; en
+wij weten, dat u er ook zoo over denkt: de <i>ware beschaving</i> is nog
+volstrekt niet het algemeene eigendom in de landen der beschaving. Het
+<i>ware</i> is ook wel te vinden bij de volkeren, waarop het <i>gros</i> van 't
+blanke ras, overtuigd als het is van eigen voortreffelijkheid, met
+<i>minachting</i> neerziet.</p>
+
+<p>Gebreken heeft ons volk zeer zeker, maar daarnaast ook deugden, waaraan
+de "beschaafde volkeren" wel een voorbeeld kunnen nemen. Wij zijn al
+ontaard, dat ziet u; anders zouden wij dat zeker niet zeggen, hetwelk
+geen mooie dunk geeft van een der specifieke eigenschappen van het
+Javaansche volk: "bescheidenheid".</p>
+
+<p>Vader heeft me eens gezegd: "Ni, denk niet, dat er veel Europeanen zijn,
+die <i>werkelijk</i> van je houden. Er zijn er maar heel enkelen".</p>
+
+<p>Dat hoefde Vader waarlijk niet te zeggen; wij weten het zelve heel
+<i>best</i>; wij kunnen op onze vingers natellen, en hoeven daarvoor niet
+eens twee handen te gebruiken, degenen, die het<span class="pagenum"><a name="Page_276" id="Page_276">[Pg 276]</a></span> <i>oprecht</i> met ons
+meenen. De <i>meesten</i> wenden sympathie voor, om mee te <i>poseeren</i> of uit
+<i>berekening</i>.</p>
+
+<p>Bespottelijk! Het beste is maar om in zulke dingen slechts het
+humoristische te zien; dan ergert men er zich niet aan. O! de menschen
+zijn dikwijls zoo in-bespottelijk en doen allerdwaast. Denkt u niet, dat
+zeer velen, die nu roepen om de Inlandsche kunst, er niet over
+uitgepraat raken, het slechts doen om meê te doen, en niet omdat zij er
+zelf wat voor voelen? Eenige <i>voornamen</i> interesseeren er zich voor en
+<i>iedereen</i> dweept er mee! Of men het uit overtuiging doet? Maar wat komt
+het er op aan als het <i>doel</i> der ware Javanen -en kunstvrienden er maar
+mee bereikt wordt?</p>
+
+<p>Denkt u, dat wij niet weten, waarom de Echo gaarne stukken van ons
+plaatst, al zijn we nog zóó <i>onnoozel</i>? 't Is een mooie <i>reclame</i> voor
+het blad. De Hollandsche Lelie stelde mij hare kolommen ter beschikking,
+en de vorige directrice verzocht keer op keer brieven van me te mogen
+plaatsen; waarom? Voor de reclame! Brieven van eene echte dochter van
+het Oosten, van een "heusch Javaansch meisje", gedachten van zoo'n
+half-wilde en dan door haar zelf in eene Europeesche taal gevat, o, hoe
+vreeselijk <i>interessant</i>? En als wij wanhopig onze ellende uitschreien
+in het Hollandsch, dan is het weer zoo innig "interessant". En&mdash;God moge
+het verhoeden!&mdash;als wij eens mochten sterven aan gebroken harten om ons
+vermoord ideaal, dan zal het o zoo machtig interessant zijn.</p>
+
+<p>O! en er zijn menschen, die interessant-zijn iets begeerenswaardigs
+vinden.</p><hr class="hra" /><p>Er is zoo heel veel moois in de Javaansche
+<i>zedenleer</i>. 't Is alleen maar jammer, dat niet iedereen <i>symboliek
+verstaat</i>.</p>
+
+<p>Men vat <i>letterlijk</i> op, wat de wijzen leeraren. B.v. onthouding van
+slaap en voedsel; daaruit ontstaat nu, dat men moet <i>vasten</i> en zoo
+weinig mogelijk slapen, om goed te gaan in dit leven en in het
+hiernamaalsche. Het groote idee gaat hun voorbij! "<i>Niet</i> eten en slapen
+is het <i>doel</i> van ons <i>leven</i>."</p>
+
+<p>Ik ben een Boeddha-kindje, weet u, en dat is al een reden om geen
+dierlijk voedsel te gebruiken. Als kind was ik zwaar ziek geweest; de
+doktoren konden me niet helpen; ze waren<span class="pagenum"><a name="Page_277" id="Page_277">[Pg 277]</a></span> radeloos. Daar bood zich een
+Chinees (een gestrafte,<a name="FNanchor_2_57" id="FNanchor_2_57"></a><a href="#Footnote_2_57" class="fnanchor">[2]</a> waar wij kinderen mee bevriend waren) aan,
+mij te helpen. Mijne ouders namen het aan, en ik <i>genas</i>. Wat de
+medicijnen van gestudeerde menschen niet vermochten, deed
+"kwakzalverij". Hij genas me eenvoudig door me asch te laten drinken van
+brandoffers aan een Chineesch afgodsbeeldje gewijd. Door dien drank ben
+ik geworden het kind van dien Chineeschen heilige, den Santik-kong van
+Welahan. Een jaar of wat geleden brachten wij den heilige een bezoek. 't
+Is een klein gouden beeldje, dag en nacht bewierookt. In tijden van
+epidemiën wordt het naar her en der gehaald en met statie rondgebracht
+om den invloed van booze geesten te bezweren. Met grooten luister wordt
+steeds gevierd de verjaardag van den heilige. Chineezen van her en der
+komen er dan voor over. Van Chineesche oud-ingezetenen hoorden we de
+legende van dat gouden beeldje, dat voor de Chineezen werkelijk leeft.</p>
+
+<p>Ons land is een land van mystiek, mythen, sagen en legenden.</p>
+
+<p>U heeft zeker wel gehoord van de benijdenswaardige berusting, die de
+Javanen toonen onder de vreeselijkste slagen van het noodlot. "Het is
+tekdir!" (voorbeschikt) zeggen zij en daarin putten zij troost en
+berusting. "Het lot van ieder mensch is bepaald, nog vóór hij 't
+levenslicht ziet. Geluk en ongeluk is hem voorbeschikt vóór zijne
+geboorte. Geen mensch vermag te keeren, wat God heeft beschikt. Maar
+vóór het ongeluk gebeurt, is het plicht alles te doen om het te weren;
+gebeurt het toch, dan is het "tekdir". En tegen "tekdir" vermag <i>niets</i>
+ter wereld.</p>
+
+<p>Weet u, wat dit zegt voor ons? Wij moeten <i>volhouden, doorzetten</i>, laten
+gebeuren, wat gebeuren moet, en zij zullen er in berusten en zeggen:
+"het is tekdir".</p>
+
+<p>Vóórdat het gebeurd is, zullen ze ons nog aldoor tegenwerken; staan ze
+voor het feit, dan staan ze voor een "<i>tekdir</i>" en zullen <i>berusten</i>.
+God geve ons <i>kracht</i>!</p>
+
+<p>'t Is <i>diep treurig</i>; wij zijn bezig ons te vervreemden van onze lieven,
+banden los te maken, die tot dusver ons grootste geluk hebben
+uitgemaakt.</p>
+
+<p>Maar liever een klein <i>gaaf</i> hutje, dan van een kasteel de ruïne; liever
+in een volkomen gaaf schuitje, dan te drijven op 't wrak van een
+prachtige stoomboot.<span class="pagenum"><a name="Page_278" id="Page_278">[Pg 278]</a></span></p>
+
+<p>Al sinds geruimen tijd moet ik naar bed zonder Vader's bijzonderen
+nachtgroet voor mij alleen.<a name="FNanchor_3_58" id="FNanchor_3_58"></a><a href="#Footnote_3_58" class="fnanchor">[3]</a></p>
+
+<p>Tot voor een paar maanden geleden ging Vader nooit naar bed, zonder op
+zijn gang daarheen, voor onze kamer stil te staan, zijn hoofd tusschen
+onze deur te steken, om nog eens zijn dochtertje te zien, haar naam te
+noemen, vóór hij ter rust ging. Was mijne deur op slot, dan tikte hij er
+aan; zijn dochtertje moest hooren, dat haar liefste haar niet vergat.</p>
+
+<p>Voorbij nu die lieve, lieve tijd!</p>
+
+<p>Ik heb <i>veel</i> liefde gehad, te veel zelfs. En wat de een <i>te veel</i>
+heeft, moet een andere <i>te weinig</i> hebben.</p>
+
+<p>God is <i>rechtvaardig</i>. Nu is het <i>mijn</i> beurt om te ontberen, te lang
+reeds heb ik in overvloed gebaad.</p>
+
+<p><i>Hard</i> is het voor <i>mij</i>, maar voor hem, <i>mijn Vader</i>, <i>mijn lieve,
+hoop, bid</i> ik <i>vurig, innig</i>, dat het hem zal mogen <i>gelukken</i> mij uit
+zijn hart te bannen. Mijn armen lieve zal dan veel bitter leed gespaard
+worden.</p>
+
+<p>Ik heb hem nog steeds innig, hartelijk lief; ondanks alles, is hij mij
+dierbaar gebleven als voorheen;&mdash;alleen&mdash;ik moet mij nog wennen aan
+liefhebben zonder den glans van het ideale.</p>
+
+<p>'t Was zóó mooi geweest, o zóó mooi! Ik dankte aan die ideale liefde
+heel-mooie, werkelijk <i>gelukkige</i> jaren!</p>
+
+<p>Mijn arme, arme Vader, voor hem ware het beter geweest, dat ik géén
+Boeddha-kind was geworden, dan bezat hij mij nog <i>geheel onverdeeld</i>, al
+was het slechts in zijne herinnering.</p>
+
+<p>'t Is zoo waar, wat Nellie zegt: "Het leven brengt soms nog wreeder
+scheiding dan de dood; en wat de dood ons ontnam in den bloei der liefde
+en der vriendschap, dat blijft veel zekerder ons geestelijk eigendom,
+dan wat het leven ons laat!"</p>
+
+<p>Arme, lieve, oude Vader, dat hij dit op zijn ouden dag van zijn
+hartekind moet ondervinden.</p>
+
+<p>'t Is bitter hard voor hem; moge God mij vergeven. Maar niet hij alleen
+heeft geleden, lijdt en zal lijden; ook wij hebben gestreden en geleden.
+Wij bidden God vurig, dat hij niet te veel om ons zal lijden, en dat 't
+hem gegeven mag zijn, mettertijd werkelijk reden te hebben om trotsch op
+zijne dochtertjes te zijn.</p>
+
+<p>Dat zal hem verzoenen met de groote teleurstelling, die wij hem nu
+bereiden.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_56" id="Footnote_1_56"></a><a href="#FNanchor_1_56"><span class="label">[1]</span></a> Met nonna's worden aangeduid de vrouwelijke afstammelingen
+van Europeanen en Inlandsche vrouwen. Het woord is blijkbaar
+overgebleven van den Portugeeschen tijd in Indië. In het Portugeesch is
+"nonna" de titel waarmede de nonnen van St. Benedictus worden
+aangesproken.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_57" id="Footnote_2_57"></a><a href="#FNanchor_2_57"><span class="label">[2]</span></a> De gestraften gingen vroeger dagelijks buiten de gevangenis
+allerlei werk verrichten op de Gouvernementserven.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_58" id="Footnote_3_58"></a><a href="#FNanchor_3_58"><span class="label">[3]</span></a> Dat deze passage opgenomen is niettegenstaande haren zeer
+vertrouwelijken aard, geschiedt om een beeld te geven van het
+zielelijden. Wanneer men later (blz. <a href="#Page_304">304</a> en elders) leest hoe vader en
+dochter weder tot elkander komen, zal men de schijnbare onbescheidenheid
+billijken en vergeven.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_279" id="Page_279">[Pg 279]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a21_November_1902_VIII" id="a21_November_1902_VIII"></a>21 November 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Als wij liefhebben, dan moeten wij heel blij en dankbaar zijn, als het
+voorwerp onzer liefde veel liefde geniet, èn geven èn ontvangen. Is het
+niet? Als wij liefhebben, dan is onze liefste wensch, dat onze liefste
+gelukkig is. En <i>gelukkig</i> is degene, die veel liefheeft en veel wordt
+geliefd. Ik spreek hier niet van eene liefde tusschen man en vrouw; 't
+is een teer punt, en ik kan er niet over oordeelen. Ik spreek hier van
+eene liefde, die men voor <i>velen</i> kan gevoelen, hoewel voor de eene weer
+op een andere wijze dan voor een ander.</p>
+
+<p>Of is 't zelfzucht van mijzelf, als ik van anderen, die ik liefheb, en
+mij wederkeerig liefhebben, verwacht, dat zij zich zullen verheugen in
+mijn geluk, ook als dat bestaat uit het wegschenken van mijn hart aan
+een ander?</p>
+
+
+
+<p>21 November 1902. (X.)</p>
+
+
+<p>Je moet weten drie van de vier planken onzer boekenkast zijn propvol
+boeken; de vierde houden wij open voor de portretten van onze vrienden
+en andere souvenirs; zoo hebben wij dan alle vrienden bij elkaar. Je
+staat tusschen Mama en broer Kartono; iets verder op Dr. Adriani, die
+zeer sympathieke geleerde en groote menschen-vriend; dan komt een lief
+schepseltje, een rein, frisch, onbedorven natuurbloempje, waar wij heel
+veel van houden; ook Papa is er in groot tenue; je bent er in goed
+gezelschap, werkelijk! 't Is een plaats, waar we iederen dag komen; de
+dag is voor ons nog niet begonnen, als wij onze vrienden nog niet in de
+lieve, trouwe gezichten hebben gezien.</p><hr class="hra" /><p>Als wij goed nagaan,
+dan vinden wij het eigenlijk toch wel goed, dat niet al onze wenschen
+kunnen worden vervuld. Daargelaten, dat het <i>akelig</i> zou zijn, indien
+wij niets te wenschen zouden hebben, zou het er treurig uitzien, indien
+al wat we wenschten in vervulling kwam. Wij wenschen niet zelden,
+<i>gedachteloos</i> iets, dat als het vervuld werd, ons erg berouwen<span class="pagenum"><a name="Page_280" id="Page_280">[Pg 280]</a></span> zou.
+Uit eigen ervaring weten we, dat dikwijls de vervulling van
+hartewenschen gepaard gaat met bittere tranen.</p>
+
+<p>Wij hebben idee, dat wij je toch eens zullen zien, en dat die ontmoeting
+dan zal zijn zeer vluchtig. Een ontmoeten, groeten en weer scheiden in
+een paar minuten tijds. Wij zullen als 't ware een glimp van elkaar zien
+en dan voor goed voor elkaar verdwijnen. Gek, hè, dat we dat idee hebben
+en het niet uit ons hoofd kunnen zetten.</p>
+
+<p>Waarom moeten we toch naar een persoonlijk ontmoeten verlangen, als de
+geestesontmoeting al zoo goed is; meer hebben wij immers niet noodig; de
+<i>geest</i>, is dat niet het beste in ons? En als wij het <i>beste</i> in elkaar
+kennen, wat willen wij dan nog meer?</p><hr class="hra" /><p>Hoe vond je 't
+vuurschermpje van Japarasch houtsnijwerk&mdash;niet heerlijk? O! ik kan je
+niet zeggen, hoe gelukkig ik ben dat de kunst van ons land hoe langer
+hoe meer gekend en gewaardeerd wordt. Heil allen edelen Javanenvrienden,
+die de kunst van Indië en daarmede het zielemooi van het volk aan het
+licht brachten. Wij hopen innig, dat de belangstelling in de Indische
+kunst niet zal blijken te zijn als zoo menige andere: <i>een vluchtige
+mode</i>.</p>
+
+<p>Neen, niet waar, dat zal ze niet; wij hopen het van <i>niet</i>, al moeten we
+ook erkennen, dat de meesten, die nu belangstelling toonen in onze
+kunst, het slechts doen uit mode,&mdash;degenen die den eersten stoot gaven
+tot die beweging, deden het uit <i>innige overtuiging</i>, en deze zal het op
+den langen duur wel winnen op de zucht tot <i>nadoen</i> van het gros.</p>
+
+<p>Maar dat is niet de geschiedenis van al het nieuwe, ook dat voorbestemd
+is tot een làng leven?</p>
+
+<p>Doch laat ik nu niet langer dit onderwerp uitspinnen.</p><hr class="hra" /><p>Zie je,
+ik zou zoo graag verschillende levens willen meeleven, b.v. in een
+mijndistrict te midden van mijnwerkers; of wel in een Inlandsche
+Christengemeente te midden van Inlandsche Christenen; in een Chineesche,
+een Maleisch kamp, en wat niet al. Vooral zou ik innig graag willen
+meeleven het leven in de dessa en kampong te midden van het eigenlijke
+volk. Dat heeft steeds groote bekoring voor me; ik weet dat ons volk me
+dan nóg vaster aan het hart zal groeien. De ziel van welk volk ook<span class="pagenum"><a name="Page_281" id="Page_281">[Pg 281]</a></span> kan
+je eerst goed leeren kennen, als je een tijd midden in dat volk en met
+dat volk mee leeft.</p>
+
+<p>Ik heb zooveel liefs van ons eigen volk gezien; het is een voorsmaak van
+wat ik genieten zal, als ik er midden in leef. Zooveel mogelijk zoeken
+we aanraking met het volk en als we alleen uitgaan, dan brengen we
+steeds een bezoek aan een of meer kamponghuizen. In den beginne keken ze
+ons er wel wat vreemd op aan, maar nu zien ze er niets meer in.</p>
+
+<p>Een kinderhand is gauw gevuld; zoo ook de hand van een kinder-volk. Ze
+zijn erg gevoelig voor hartelijkheid, en hebben ook veel zin voor humor.
+Zoo kan je ze met een kwinkslag die hen hartelijk lachen doet, een zware
+karwei vroolijk doen verrichten. Wij hebben al sinds een paar maanden
+elken dag een hoop werkvolk van den Waterstaat op het erf. Ze zijn bezig
+het achterhuis te verbouwen; wij krijgen een aardige pendopo achter.</p>
+
+<p>In het rustuur komen wij dikwijls op de werkplaats om een praatje te
+maken met het werkvolk. Stel je voor je zusjes op een zandhoop zittend;
+om haar heen moe gewerkte lieden, bijna geen kleeren aan 't lijf, een
+strootje rookend of sirih kauwend. Wij moeten natuurlijk steeds het
+gesprek beginnen; als het niet <i>moet</i>, dan zal een mindere liever den
+geheelen dag zwijgen, dan het eerst te spreken tot zijn meerderen.</p>
+
+<p>Het is erg aardig; we hooren op die wijze het een en ander, dat anders
+buiten ons gehoor zou blijven. Dat volkje werkt onder toezicht van een
+Indo.<a name="FNanchor_1_59" id="FNanchor_1_59"></a><a href="#Footnote_1_59" class="fnanchor">[1]</a> Deze was in den beginne stug, teruggetrokken, groette zelfs
+niet, als hij kwam en ging. Nu zijn wij goede maatjes&mdash;wij zijn begonnen
+hem eerst te groeten en daarna aan te spreken. Hij was vreeselijk
+verlegen eerst, maar nu kan hij boomen, hoor!</p>
+
+<p>Hij is goed voor zijn volkje, dat met hem vrij omgaat en toch beleefd.
+We hoorden het volkje dikwijls gekheid maken met den "toewan", een
+bewijs, dat de baas goed is voor ze. Kregen ze standjes, moesten ze iets
+overdoen, dan hoorden wij ze niet mopperen. Aardig hè? Aan dien sinjo<a name="FNanchor_2_60" id="FNanchor_2_60"></a><a href="#Footnote_2_60" class="fnanchor">[2]</a>
+konden vele "bazen" een voorbeeld nemen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_59" id="Footnote_1_59"></a><a href="#FNanchor_1_59"><span class="label">[1]</span></a> Indo = Indo-Europeaan.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_60" id="Footnote_2_60"></a><a href="#FNanchor_2_60"><span class="label">[2]</span></a> Sinjo is afgeleid van het Portugeesche Senhor dat heer
+(mijnheer) beteekent. Met Sinjo duidt men aan de in Indië geboren
+afstammelingen van Europeanen en Inlandsche vrouwen.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_282" id="Page_282">[Pg 282]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a12_December_1902_VIII" id="a12_December_1902_VIII"></a>12 December 1902. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Wat het snijwerk betreft, het is <i>prachtig</i> geslaagd, en wij vinden uw
+tafeltje het mooiste wat wij ooit van onzen Singo hebben bewonderd.</p>
+
+<p>Heerlijk is 't om te zien, hoe de goede ziel steeds vooruitgaat.</p>
+
+<p>Kort geleden was hij als door een wonder aan een groote ramp ontsnapt.
+Er brandden om zijn huis elf woningen zijner kameraden tot den grond toe
+af; de klapperboomen op zijn erfje stonden reeds in lichte laaie, maar
+als door een wonder bleef zijn huis geheel ongedeerd. Het geheele dorpje
+liep uit om dit wonder te aanschouwen en om den gelukkigen eigenaar van
+het gespaard gebleven huis te vragen, welke "ilmoe", ("djimat"<a name="FNanchor_1_61" id="FNanchor_1_61"></a><a href="#Footnote_1_61" class="fnanchor">[1]</a>), dan
+wel tooverwapen hij had, dat, waar al de omliggende huisjes geheel
+afbrandden, het zijne alleen pal bleef staan, ongedeerd. "Neen, hij had
+"ilmoe", noch "djimat", noch tooverwapen; hij had alleen maar "Goesti
+Allah", en die heeft hem voor hem en de zijnen gespaard". Aardig
+geantwoord, vindt u niet? Maar nu moet u verder hooren, den dag na den
+brand kwam die man bij ons, en verbeeld u, hij <i>bedankte</i> ons voor het
+behoud zijner woning. Er ging niets van af; <i>onze zegen</i> hield het vuur
+van zijn huis af. Het was de kracht van onze zegenbede voor hem, die
+zijn huis voor onheil beveiligde! Wat zegt u daar wel van! Roerend is
+zulke eenvoud en naïef geloof!</p>
+
+<p>Ik vraag mijzelf af, of ik wel goed doe door de eenvoudige zielen hun
+naïef geloof te ontnemen, waar zij mee gelukkig zijn? En wat zal ik hun
+in de plaats daarvan kunnen geven? Afbreken kan de domste, maar
+opbouwen? Ons geloof kunnen wij hun nu nog niet geven. En kan men zijn
+geloof wel ooit aan een ander geven? Geloof, echt, waar geloof, geen
+aangenomen, geërfd, ontstaat door een zieleproces.... Wij vinden het zoo
+eng, dat ons door die eenvoudige zielen een macht wordt toegeschreven,
+die wij, noch iemand anders bezitten.</p>
+
+<p>Wij hebben zoo menig liefs van onze vrienden uit 't volk ondervonden.</p>
+
+<p>Dáárom hebben wij ons een langen tijd geheel van allen godsdienst
+afgekeerd, omdat wij zooveel <i>liefdeloosheid</i><span class="pagenum"><a name="Page_283" id="Page_283">[Pg 283]</a></span> zien onder den dekmantel
+godsdienst. Eerst langzamerhand leerden wij inzien, dat <i>niet de
+godsdienst</i> liefdeloos is, maar dat het <i>menschen</i> zijn, die het
+oorspronkelijke goddelijk mooie leelijk maken. De mooiste en de hoogste
+godsdienst vinden wij de <i>Liefde</i>. En moet men dan absoluut een Christen
+zijn om naar dit goddelijk gebod te kunnen leven? Ook de Boeddhist, de
+Brahmaan, de Jood, de Mohammedaan, zelfs de heiden, kan een zuiver
+liefdeleven leiden.</p><hr class="hra" /><p>Er is iets, waarin ik geheel opga, wèg
+raak, zoo dikwijls ik daarin leef: mooie muziek. Men kan alles van ons
+gedaan krijgen, als wij bedwelmd zijn door muziek. En als wij eens iets
+moesten doen, waar heel, heel wat moed toe noodig is, dan zouden wij ons
+eerst willen bedwelmen door heerlijke muziek. Zoo'n invloed heeft muziek
+op ons. Toch waren wij eens er volmaakt koud voor.</p>
+
+<p>Anders moeten wij ons dikwijls geweld aandoen, om onze vingers niet te
+laten meegolven op de tonen van den gamelan, die een vuurstroom in onze
+aderen gieten. Ook de jongere zusjes hebben hetzelfde gevoel, als zij
+mooi gamelan hooren. Wij hebben alleen als kinderen aan dansen gedaan,
+geheel uit ons eigen; toen wij nauwelijks loopen konden, begonnen wij
+onze armen, handjes en lijf te bewegen op de tonen van de gamelan. En
+als kleine peuzels was 't onze illusie eens danseressen te worden, en
+sloten wij vriendschap met danseressen. Heel dikwijls kleedde Moeder ons
+als eene danseres aan, en dan danste ik tot ik er bij neerviel. O! reine
+onschuld; vertrouwelijk nestelden wij ons in de armen van danseressen;
+wij bewonderden haar kunst en zij waren heel lief voor ons.</p>
+
+<p>Later, heel, heel later leerden wij begrijpen, wie zij waren, die wij
+zoo innig bewonderden, en wij verguisden <i>de kunst</i> om <i>den mensch</i>, en
+wij schaamden er ons voor, ooit verlangd te hebben eene danseres te
+worden.<a name="FNanchor_2_62" id="FNanchor_2_62"></a><a href="#Footnote_2_62" class="fnanchor">[2]</a> En heel later weer leerden wij de kunst van den mensch te
+scheiden&mdash;en wij zijn nog steeds leerende. Het moest ons volstrekt
+onverschillig laten wat de mensch-schrijver is; wij moesten alleen den
+kunstenaar in hem eeren, evenals in Multatuli het genie.</p>
+
+<p>Zooals ik ergens reeds zei, verlangen wij zeer met menschen<span class="pagenum"><a name="Page_284" id="Page_284">[Pg 284]</a></span> van
+allerlei ras, geloof en richting in aanraking te komen. Dezen laatsten
+keer op Semarang maakten we kennis met eenige Said's families.<a name="FNanchor_3_63" id="FNanchor_3_63"></a><a href="#Footnote_3_63" class="fnanchor">[3]</a> Broer
+kent er heel velen, goede, vrome menschen. Hij bracht ons o.a. bij den
+kapitein der Arabieren, en we kwamen tot de ontdekking, dat we familie
+van elkaar zijn. Door over en weer te vragen ontdekten wij, dat zijn
+familie, grootvader, goed bevriend was met den onzen; zijn vader en oom
+waren de speelkameraden van Vader en zijn broers en van grootvaders
+aangenomen zoons. Door omstandigheden verloren de vrienden elkaar uit
+het oog, tot nu het toeval de kleinkinderen weer tezamen bracht.</p>
+
+<p>Aardig om een kijkje te nemen in een vreemd interieur, en wij vonden er
+zooveel hartelijkheid. Dat ondervinden wij meer van menschen van
+allerlei ras, onszelf geheel vreemd, maar die zelf, of wier ouders onze
+grootouders hebben gekend.</p>
+
+<p>Zoo hebben wij ook in het Moorsche kamp vrienden zitten, wier ouders met
+onze grootouders bevriend waren. Wij werden er steeds heel hartelijk
+ontvangen. Onlangs trouwde een zoon van hen met een Moorsch meisje hier.
+Wij kwamen op de bruiloft; veel van de oude gebruiken zijn thans
+afgeschaft, zoodat mijne beschrijving van zulk eene bruiloft nu niet
+geheel juist is. Het is dan ook al zoo oud, ik schreef het als kind en
+een paar jaar geleden verscheen het in 't tijdschrift voor taal-, land-
+en volkenkunde van Nederlandsch-Indië.<a name="FNanchor_4_64" id="FNanchor_4_64"></a><a href="#Footnote_4_64" class="fnanchor">[4]</a> Ik weet niet of ik mij er over
+verblijden moet, dat sommige hunner oude gebruiken zijn afgeschaft, als
+ik zie, wat zij in de plaats van dat oude hebben aangenomen. Dat
+namaak-Europeesche, geplakt op het oude kleed der traditie, geeft zoo'n
+allerpotsierlijkste vertooning. Terecht wekt zulks den lachlust op van
+Europeanen. De voorname Kodja vindt het nu te min om op zijn
+huwelijksdag, bij de ontmoeting, zijn jong vrouwtje de gebruikelijke
+sirih in een sierlijken gouden koker gevat te geven. De bruidegom, dien
+wij onlangs zagen, gaf zijn bruidje een bloemtuiltje bonte kunstbloemen,
+waaraan bonte linten wapperden. Geen kenanga, tjempaka en melati tooiden
+hunne bruidsgewaden, maar bonte kunstbloemen. Zij waren immers
+Europeesch!</p>
+
+<p>Maar één met de voeten treden van een oud gebruik, juichen<span class="pagenum"><a name="Page_285" id="Page_285">[Pg 285]</a></span> wij
+onverdeeld toe. Het is bij hen het gebruik, dat jonggetrouwden in de
+drie eerste dagen van hun samenzijn, het huis niet uit mogen. Nu zouden
+de ouders, die maar kort hier bleven, de jonggetrouwden graag bij ons
+brengen; maar hoe kon het, de vereischte drie dagen zouden dan nog niet
+verstreken zijn. Hoe verrast en verrukt waren wij, toen wij hem zijne
+vrouw hoorden zeggen: "Besok pagi soré kemanten saja sowanken ka
+kaboepaten".</p>
+
+<p>"Pigi mana dan, belom tiga ari? Masa boleh?" wierp zijne vrouw tegen. En
+de Kodja antwoordde: "Kangdjeng bilang, itoe atoeran kan tjoema adat
+sadja. Adat tida toeroet apa-apa; oentoeng, tjilaka pembawakannja orang
+sendiri. Kaloek atinja sendiri, eklas, boewang adat, slamat tida ada
+satoe apa. Saja poenja ati menoeroet, dawoenhja Kangdjeng. Soedah
+slamat, tiada apa apa".<a name="FNanchor_5_65" id="FNanchor_5_65"></a><a href="#Footnote_5_65" class="fnanchor">[5]</a></p>
+
+<p>Onze oogen flonkerden hem tegen, wij hadden hem wel de hand willen
+drukken. Dus ook hij, de aan oude zedelijke gewoonten verkleefde
+Oosterling, erkent, dat adat niets is dan een aangenomen gebruik, dat
+men evenals een oud kleed afleggen kan, als 't ons niet meer voldoet, en
+dat de adat op zichzelf niets te maken heeft met ons levensgeluk.</p>
+
+<p>Wij zijn duizendmaal bevoorrecht. Wij hebben een hoog doel, en wij
+hebben liefde! Konden wij maar wat geven van onze weelde! Maar geluk kàn
+niemand ons geven, als wij het niet zelf willen.</p>
+
+<p>Wij durven er niet aan denken, laat staan hopen, maar toch&mdash;maar toch,
+wat zou het zalig zijn, zoo wij één snaar konden doen trillen, zoolang
+verstikt onder materie, zoo wij de Godsvonk konden aanwakkeren tot een
+mooie vlam! Aan dat alles denkende, komt in ons een vredig en wonder
+soort gevoel, en daarnaast innige dankbaarheid. Rijk is ons leven; wel
+veel bitters is er in, maar daarnaast ook veel wonderzoets.</p>
+
+<p>Het gelukkigste en 't rijkst gezegend voelen wij ons, als wij een
+medemensch hebben kunnen helpen. Stoffelijk hebben wij niets te geven.
+Wat wij hebben en kunnen geven, geven wij&mdash;dat is<span class="pagenum"><a name="Page_286" id="Page_286">[Pg 286]</a></span> onze liefde. Vaak
+vinden wij 't erg vreemd, dat menschen, zoo veel, veel ouder dan wij,
+getrouwd en moeder van groote kinderen, in onze armen hun leed
+uitschreien. 't Stemt ons zóó dankbaar, als wij dan één traan kunnen
+drogen. Wie dàt gevoel eens heeft gekend, zal 't niet weer kunnen en
+willen vergeten.</p>
+
+<p>Maakt u zich daarom niet over ons ongerust, lieveling, als onze toekomst
+eens donker mocht zijn. Zóó lang er op aarde nog tranen te drogen zijn,
+nog harten liefde behoeven, zullen uwe bruine vriendinnetjes werk hebben
+en bezig zijn, dat is: gelukkig zijn. Werkelijk, maak u zich niet
+ongerust over ons, nu niet en later niet, nooit! Draag ons op aan het
+Opperwezen, aan den Vader van Liefde! Hij zal ons helpen, steunen,
+troosten en voorlichten. Wees gerust en treur niet, wij weten ons Godes.
+Hij kent ons, en zal ons richten liefdevol. Willen wij 't goede, dan zal
+Hij ons helpen; willen wij 't kwade, dan zullen wij onze straf niet
+ontgaan. Dat geloof draagt ons en geeft ons zoo'n rust en vrede.</p>
+
+<p>Wij streven er naar om <i>werkelijk sterk</i> te worden&mdash;zóó dat wij onszelf
+helpen kunnen. Zichzelf helpen is dikwijls moeilijker dan anderen te
+helpen. En wie zichzelf helpen kan, zal anderen nog beter kunnen helpen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_61" id="Footnote_1_61"></a><a href="#FNanchor_1_61"><span class="label">[1]</span></a> Ilmoe = wetenschap om te verkrijgen wat men wenscht. Djimat
+= middel om van rampen bevrijd te blijven. Met tooverwapen wordt bedoeld
+een wapen waaraan geheimzinnige kracht wordt toegeschreven in het belang
+van den bezitter.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_62" id="Footnote_2_62"></a><a href="#FNanchor_2_62"><span class="label">[2]</span></a> De danseressen hebben op Java geen goeden naam.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_63" id="Footnote_3_63"></a><a href="#FNanchor_3_63"><span class="label">[3]</span></a> Said is de titel van Arabische afstammelingen van Nabi
+Moehammad, den stichter van de Mohammedaansche leer.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_64" id="Footnote_4_64"></a><a href="#FNanchor_4_64"><span class="label">[4]</span></a> Zie de noot op blz. <a href="#Page_16">16</a>.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_5_65" id="Footnote_5_65"></a><a href="#FNanchor_5_65"><span class="label">[5]</span></a> De vrije vertaling luidt:
+</p><p>
+Morgenavond zal ik het bruidspaar naar de kaboepaten (regentswoning)
+leiden. Hoe kan dat; de drie dagen zijn dan nog niet voorbij. De regent
+zegt, dat het slechts eene gewoonteregeling geldt; geluk of ongeluk
+veroorzaakt de mensch zich zelf. Als het hart slechts rein is, behoeft
+men zich niet aan gewoonte te storen; voor het geluk doet het niets ter
+zake. Mijn hart volgt de zienswijze van den Regent. Het zal wel goed
+gaan; er zal niets gebeuren.</p></div>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_287" id="Page_287">[Pg 287]</a></span></p>
+<div class="figcenter" style="width: 543px;">
+<img src="images/kartini-17_(287)_depok.jpg" width="543" alt="Op den grooten weg tusschen Depok en Buitenzorg." title="" />
+<span class="caption">Op den grooten weg tusschen Depok en Buitenzorg.</span>
+</div>
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a3_Januari_1903_VII" id="a3_Januari_1903_VII"></a>3 Januari 1903. (VII.)</p>
+
+
+<p>Hoe zal ik u mijn dank betuigen voor hetgeen uw brief en het
+Kamerverslag van 26 November j.l. ons melden; wij zullen u nooit, nooit
+genoeg dankbaar kunnen zijn voor hetgeen u voor ons heeft gedaan. De
+schuld, die wij aan u hebben, is nooit af te doen, die nemen wij mee
+naar de andere wereld. O! hoe u te beschrijven den stroom van gedachten,
+die zich uitstortte in mijn gemoed, toen ik door een floers van tranen
+heen èn uw brief èn de aangestreepte gedeelten in 't Kamerverslag las.
+God is groot, God is machtig, God <i>is</i> liefde. Dit is eene goddelijke
+genade. Wij beidjes keken elkaar aan zonder elkaar te zien, vèr over
+elkanders hoofden heen zweefde onze blik, zweefden onze gedachten naar
+verre landen, verre vrienden, naar tijden, gebeurtenissen, die de
+toekomst nog omsluierd houdt. Beiden dachten en gevoelden we op dat
+oogenblik hetzelfde. Naast een gevoel van onuitsprekelijke dankbaarheid,
+was er weemoed, diepe weemoed, in het hart.</p>
+
+<p>Weemoedig waren wij, omdat wij niet oogenblikkelijk de trouwe, edele
+zielen bedanken konden, onze vrienden niet de hand drukken, of hen aan
+'t hart sluiten, die deze groote vreugde ons bereidden.</p>
+
+<p>En weemoedig waren wij om de vele lieve, dierbare, beminde<span class="pagenum"><a name="Page_288" id="Page_288">[Pg 288]</a></span> harten, aan
+welke de heugelijke tijding door ons met zoo innige dankbaarheid
+begroet, bloedende wonden zou toebrengen.</p>
+
+<p>Arme, arme oudjes! De vervulling van onzen hartewensch beteekent voor
+hen, afstand doen van hunne kinderen, beteekent zielsverdriet. Het zal
+zoo bitter, bitter hard zijn voor hen, als eenmaal de boot wegstoomt,
+die hunne lieven van hunne harten scheurt en brengt naar 't verre,
+vreemde land. Zullen zij ongedeerd weeromkomen?&mdash;zullen de oudjes hen
+wederzien?</p>
+
+<p>Zij zijn zoo innig aan ons gehecht, vooral mijn vadertje aan mij, die
+hem zoo zeer aan zijne moeder herinnert en in wie hij ziet zijn eigen
+portret.</p>
+
+<p>God trooste de arme, bedroefde, beminde harten, als het zoo ver is. Het
+is egoïstisch, maar wij hopen, dat 't <i>dra</i> zoo ver komt.</p>
+
+<p>Broer, Stella en alle vrienden zullen stellig ingelukkig zijn, dat uwe
+nobele pogingen met zulk een goeden uitslag bekroond zijn geworden. Met
+diepe ontroering lazen wij uwe rede, waarin u Regeeringshulp in riep
+voor een paar kinderen van het volk, wiens lot u zich zóó zeer aantrekt;
+daarna 't antwoord van den Minister en hierop uwe dankzegging!</p>
+
+<p>Als u zeg ik uit 't diepste mijns harten u mijn innigen dank en druk u
+warm de hand. En als Mevrouw, hopen wij, dat de toekomst zal bewijzen,
+dat u niet aan onwaardigen uwe sympathie heeft geschonken en er voor
+gewerkt. Heb wil van uw nobel werk, mijn Vriend!</p>
+
+<p>Zóóveel hebben wij er al voor gestreden en geleden. En wij gelooven, dat
+nog ernstige beroeringen ons te wachten staan, aleer wij al dat nare, en
+daarnaast dat vele lieve achter ons kunnen laten, om weg te stoomen naar
+dat verre land, waarvan wij verwachten, dat het ons goed zal toerusten
+voor de taak, die wij denken te gaan vervullen.</p>
+
+<p>Men hoeft niemand ooit iets kwaads gedaan of iets in den weg gelegd te
+hebben om zich felle vijanden op den hals te halen. Men is bezig de
+familie op te stoken tegen onze plannen. "Het is niet pantes,<a name="FNanchor_1_66" id="FNanchor_1_66"></a><a href="#Footnote_1_66" class="fnanchor">[1]</a> dat wij
+naar Holland willen gaan. En wat een <i>schande</i> om te willen gaan op
+andermans kosten".</p>
+
+<p>Er zijn er, die met leede oogen aanzien, dat ik schrijf; en er is mij
+een wenk gegeven, om daarmede op te houden. Het is<span class="pagenum"><a name="Page_289" id="Page_289">[Pg 289]</a></span> niet "pantes" voor
+een meisje om voor het publiek te schrijven. O, foei, een <i>ongetrouwde
+vrouw</i>, wier naam links en rechts wordt genoemd: "Als zij een man had,
+dan kon 't er meê door!"</p>
+
+<p>Van Dr. Adriani heb ik zoo pas een langen brief gekregen over
+onderwerpen, die u ook belang inboezemen. Ik heb hem verteld, <i>wat</i> u
+heeft gedaan voor ons, en hij is er zóó blij over. Hij schreef o.a.:
+"Wat Mevrouw Van Kol u heeft doen zien, is datgene, wat het <i>wezen</i> van
+allen godsdienst is: de erkenning van God als een persoon, niet een
+begrip, niet <i>het</i> Goede, maar <i>De</i> Goede!"</p>
+
+<p>Er staan heel mooie en ernstige dingen in zijn brief. Wat zou ik niet
+graag dien samen met u lezen en bespreken. Ik moet hem nog beantwoorden.</p>
+
+<p>Ergens zegt hij: "maar ik zie het niet anders in: het Christendom brengt
+niemand geluk aan; alleen de persoonlijke verhouding tot God is het, die
+aan het Christendom zijne beteekenis geeft".</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_66" id="Footnote_1_66"></a><a href="#FNanchor_1_66"><span class="label">[1]</span></a> Pantes = behoorlijk.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_290" id="Page_290">[Pg 290]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a14_Januari_1903_IX" id="a14_Januari_1903_IX"></a>14 Januari 1903. (IX.)</p>
+
+
+<p>Mijn broertje wil absoluut niet priaji worden en bij 't Binnenlandsch
+Bestuur komen, en als Mevrouw u wel eens 't een en ander van mijne
+brieven heeft medegedeeld, dan zal u wel weten, dat ik hier niet om
+treur, maar integendeel juist broertje toejuich om zijne voornemens en
+plannen. Wij vinden 't <i>heerlijk</i>, dat broertje niet tot ideaal heeft,
+wat duizenden landgenooten vóór en met hem als het meest
+begeerenswaardige, als het toppunt van geluk beschouwen; een kleine
+vorst-zijn, schitterende W-knoopen en goudgestreepte zonneschermen! 'Is
+voor ons een <i>groote vreugde</i>, dat die glans en geur niet tot hem
+spreken; en heerlijk vooral vinden wij, dat hij zoo <i>jong</i> tot die
+erkenning is gekomen en geheel uit zijn eigen een anderen weg wil
+inslaan dan die tot nu toe gevolgd en door duizenden platgetreden.</p>
+
+<p>Liever zou ik gezien hebben, dat hij zich ging wijden aan de lijdende
+menschheid en de doktersstudie koos. Dit is misschien gedeeltelijk
+zelfzucht van me. Ik zou hem graag dokter zien worden, omdat er op dat
+gebied zoo ontzettend veel en moois is te doen en ... omdat hij dan ook
+ideeën van ons zou kunnen verwezenlijken. Wat zou hij niet veel kunnen
+doen voor de wederzijdsche waardeering van het Europeesche en het
+Inlandsche element! Hij zou zijn volk vertrouwd kunnen maken met de
+Europeesche geneeswijze en in de Europeesche wereld aandacht vragen voor
+eenvoudige Inlandsche middelen, welker deugdelijkheid is geconstateerd.</p>
+
+<p>Ik sprak broertje van de dokter-djawa-school, maar daar heeft hij geen
+lust in, en wij willen geen pressie uitoefenen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_291" id="Page_291">[Pg 291]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a17_Januari_1903_VII" id="a17_Januari_1903_VII"></a>17 Januari 1903. (VII.)</p>
+
+
+<p>In geen drie weken is er een druppel regen gevallen; 't is hier zoo
+snikheet, als wij 't nooit hebben gehad, zelfs niet in den droogsten
+Oostmoesson.</p>
+
+<p>Vader is wanhopig; de bibit-paddi staat op de sawahs te bruinen. O! arm,
+arm volk! Tot dusver heeft de bevolking dezer afdeeling genoeg voeding,
+en kent zij die vreeselijke ramp "voedingsgebrek" niet. Maar wat niet
+is, kan komen, en deze groote droogte in den Westmoesson voorspelt alles
+behalve goeds. Waar moet het heen, als de droogte aanhoudt? Sedert een
+paar morgens waaien er winden, die wij anders in Mei krijgen. Is de
+kentering nu al ingetreden? en de Oostmoesson begonnen?</p>
+
+<p>Vreeselijk: men staat er machteloos over. Ontzettend is het om al wat
+men heeft gezaaid en geplant te zien bruinen en sterven, zonder er iets
+tegen te kunnen doen. Men kan geen water maken! En die groote warmte
+werkt ook afmattend op het lichaam; men voelt zich loom en lusteloos.</p>
+
+<p>Wat zegt u wel van zulk een klacht van een kind der zon! O! hoe
+verschrikkelijk voor de menschen die op de velden werken, als het hier
+bij ons al zoo broeiend warm is&mdash;en dat in den Westmoesson. Stuur nu
+toch wat van uw koü, u mag van onze warmte zooveel nemen als u wil.
+Konden wij dàt maar werkelijk doen!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_292" id="Page_292">[Pg 292]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a25_Januari_1903_IX" id="a25_Januari_1903_IX"></a>25 Januari 1903. (IX.)</p>
+
+
+<p>Lang heb ik op 't papier zitten turen, zonder dat ik verder kwam dan de
+aanhef; zoovele gedachten waarden in me rond, zoovele gevoelens
+doortrilden mijne ziel. In die enkele oogenblikken leefde ik mijn
+geheele leven van de laatste jaren weer.</p>
+
+<p>Naast jubelend geluk kenden wij uren van bittere smart, wanhoop en
+vertwijfeling. 't Is ons, of wij in dien korten tijd verscheidene levens
+hebben afgelegd. De jaren van ons blij-kind-zijn lijken al zóó ver
+achter ons te liggen. Rijk aan groote oogenblikken waren de laatste
+dagen en weken weer voor ons.</p>
+
+<p>En er was weemoed, er was dankbaarheid, er was van alles wat in mijn
+hart, maar weemoed had er den boventoon.</p>
+
+<p>Nu, terwijl ik schrijf, varen mij dezelfde gewaarwordingen weer door de
+ziel; heb ik een gevoel als om te stikken. Neen, ik wil er niet aan
+toegeven; ik neem uwe woorden, vanmorgen gesproken, ter harte. Ik wil
+mij niet laten vermeesteren door treurige gedachten; de meerdere wil ik
+zijn van 't leed; het verdriet moet me dienen.</p>
+
+<p>En wat u aan 't strand en vanmorgen in den wagen met ons gesproken
+heeft, o, hoe zullen wij u daarvoor bedanken?<a name="FNanchor_1_67" id="FNanchor_1_67"></a><a href="#Footnote_1_67" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+<p>Ik weet geen woord, dat onze gevoelens goed kan weergeven. Dat laat zich
+alleen gevoelen, niet zeggen! Wij zijn o zoo dankbaar en gelukkig, dat u
+met ons gesproken heeft. Dat was de taal van een oprecht vriendenhart.
+Ik heb gisteren den heelen nacht aan uwe woorden aldoor moeten denken,
+en wat dit voor eene uitwerking heeft, weet u. Wij beiden hebben er lang
+met elkaar over gesproken gisteren en vandaag, en zoodra Vader wat meer
+aangesterkt zal zijn, zullen wij er met hem over spreken. Nu kunnen wij
+alvast beginnen met Mama op de hoogte der zaak te brengen, en onderwijl
+rustig en kalmpjes de nota schrijven. Is het zaakje beklonken, dan gaan
+er brieven naar Holland. Wij hebben nu zoo'n rustig gevoel over ons. Dat
+was het, waaraan wij behoefte hadden; een kalm, ernstig, sympathiek
+woord van een, dien wij oprecht vriend weten.</p>
+
+<p>Wij hadden er naar gesmacht om met u beiden te spreken. Uit het diepst
+van mijn hart zeg ik u dank voor uwe woorden, uwen raad.<span class="pagenum"><a name="Page_293" id="Page_293">[Pg 293]</a></span></p>
+
+<p>Wat ons ook naar Holland deed verlangen, was de wensch om een tijdje
+geheel van <i>die</i> wereld weg te zijn, die zoo smartelijk onze zielen
+heeft gewond. Dat helsche leed mocht niet weer geleden worden. Holland
+sluit die mogelijkheid geheel uit, maar in plaats daarvan bergen van
+andere ellende.</p>
+
+<p>Dank, dat u er ons op gewezen heeft.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_67" id="Footnote_1_67"></a><a href="#FNanchor_1_67"><span class="label">[1]</span></a> Het gesprek blijkt uit den volgenden brief.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a27_Januari_1903_X" id="a27_Januari_1903_X"></a>27 Januari 1903. (X.)</p>
+
+
+<p>Ik dacht aan den vorigen keer toen met je Vader je Moedertje samen met
+ons genoot van de zee, <i>onze zee</i>! Dat waren weelde-oogenblikken die je
+niet, nooit vergeet! Ook dezen laatsten keer zal dat aan 't strand
+zitten met je Vader steeds in onze herinnering blijven voortleven. Dáár
+sprak je Vader met ons over onze plannen.</p>
+
+<p>Wàt was ons dàt weldadig, dat gesprek van hart tot hart met een dien wij
+zóó hoogachten, liefhebben en oprecht vriend weten. En wat dàt voor eene
+uitwerking had? Ik had er den geheelen nacht niet van kunnen slapen; ik
+had in bed liggen woelen met je Vader's ernstige, liefdevolle woorden in
+mijn hoofd en in mijn hart! Dàt was het waaraan wij behoefte hadden,
+waarnaar wij met smachtend verlangen hadden uitgezien: een ernstig,
+liefdevol woord gesproken van hart tot hart, oog in oog.</p>
+
+<p>Den volgenden ochtend heel vroeg moest je vader al weêr weg tot ons
+groot verdriet; wij brachten Z.Ed. weg en in den wagen hervatten wij
+weder ons gesprek aan 't strand. Het resultaat daarvan is, dat wij al
+heel gauw met volkomen toestemming van de oudjes een request aan den
+Gouverneur-Generaal zullen richten, om door de Regeering in de
+gelegenheid te worden gesteld ten bate van de Javaansche vrouw in de
+toekomst, onze opvoeding te voltooien op ... Batavia!</p>
+
+<p>Kijk je er niet van op beste broer? Ik weet niet hoe jij het vinden zal.
+Maar vindt je ons niet erg wispelturig? Dat wilde eerst met alle geweld
+naar Holland; bewoog hemel en aarde om haar zin te krijgen, en nu zij
+eindelijk kunnen gaan, dank zij 't werk der vrienden, zeggen zij: "Ik
+blijf!" Wat zeg je wel van zulk een wispelturigheid? Maar beter gedwaald
+en ten halve<span class="pagenum"><a name="Page_294" id="Page_294">[Pg 294]</a></span> gekeerd, dan heelemaal gedwaald, soms alleen uit dwazen
+trots om niet ongelijk te willen bekennen.</p>
+
+<p>Weet je wanneer dat idee van naar Holland gaan in ons vaste vormen nam?</p>
+
+<p>In de Decemberdagen van 1901, toen wij nameloos leden. In ons kwam een
+wild, woest verlangen wèg, ver, ver weg te gaan, geheel van de omgeving
+weg, die ons zoo bitter heeft doen lijden. Weg, weg, weg, vèr weg, in
+een andere atmosfeer, in een ander land, in een andere luchtstreek
+ademen, leven, en als onze zielewonden waren geheeld, en wij naar den
+geest, en misschien ook naar lichaam, waren gesterkt, terugkeeren als
+herboren in onze oude maatschappij om er te werken aan hare
+hervorming.... Dat helsche leed mag niet meer worden geleden. Holland
+sluit die mogelijkheid geheel uit, men zal niet meer aan ons denken;
+helaas, dat men dat vergeten maar al te goed zal doen. Ook door dat deel
+der Inlandsche maatschappij zullen wij vergeten worden, voor wie wij
+juist werken willen, zijn wij in Holland geweest. En wat in Holland ons
+wacht? bergen verdriet, waarvan wij geen flauw vermoeden hebben. Hierop
+heeft je Vader ons gewezen en op ander verdriet, dat ons <i>hier</i> wacht
+van de zijde van hen juist, voor wie we werken willen als wij in Holland
+zijn geweest.</p>
+
+<p>Het is alles zéér waar,&mdash;o! arme illusies! Je weet, dat 't steeds een
+groote illusie van ons is geweest, om in Holland opgeleid te worden voor
+de taak, die wij denken te gaan vervullen.... Ook Vaders laatste zware
+ongesteldheid heeft ons tot nadenken gebracht. Z.Ed. is zóó aan ons
+gehecht.... Aangrijpende tooneelen aan zijn jongste ziekbed staan me
+voor den geest, waaruit wij zagen hoezeer dat lieve hart aan ons gehecht
+was. Maar ik vraag mezelf af, zouden wij wel tot dit besluit zijn
+gekomen, als je beste vader niet hier was geweest en met ons had
+gesproken, zooals Z.Ed. het heeft gedaan? Ik weet het niet ... doch dat
+onze oudjes je Vader veel te danken hebben, lijdt geen twijfel. En
+wijzelf zijn Z.Ed. o zoo dankbaar!</p>
+
+<p>Lang hebben zusje en ik over je Vader's woorden gesproken en nagedacht,
+en de slotsom is, dat het gaan naar Holland voorloopig onder het loodje
+blijft, en wij hopen al heel spoedig te Batavia te kunnen komen.</p>
+
+<p>Doch dit alles is <i>persoonlijk</i>. Op den voorgrond moeten staan de
+practische voordeden, die onze zaak heeft van eene<span class="pagenum"><a name="Page_295" id="Page_295">[Pg 295]</a></span> opleiding op
+Batavia. Wij zouden al dadelijk kunnen beginnen, terwijl als wij naar
+Holland gingen, wij nog zoolang moeten wachten. Ik denk aldoor aan je
+Vader's woorden: "Waarom niet dadelijk gedaan, wat gedaan kan worden?
+Het is dan <i>gedaan</i>, terwijl dat andere nog in de toekomst ligt." Je
+Vader sprak van een gewonde, die om hulp roept: daar komt iemand, maar
+die zegt: "Neen vriend, ik wil je nu niet helpen, ik zal eerst leeren,
+hoe wonden moeten verbonden worden." Die iemand gaat weg, studeeren, en
+als hij eindelijk volgens de kunst verbinden kan, is de gewonde, die om
+hulp riep, al lang dood.</p>
+
+<p>Dan sprak je Vader van een parel, die diep ligt in zee. Je weet, dat zij
+er in ligt, maar je weet niet precies waar. Je stapt in zee en wil haar
+zóó halen. Het water komt je aan de lippen. Er komt iemand, die je zegt:
+"Vriend, doe zoo niet, ga niet verder, 't water reikt je aan de lippen;
+als je verdrinkt, dan heb je de parel nog niet. Ga terug, stap in een
+prauw, peil en visch naar de parel."</p>
+
+<p>Je Vader zei, dat als wij wilden, wij al dadelijk de school konden
+openen, zonder eenig examen gedaan te hebben. 't Staat nergens in de wet
+voorgeschreven, dat men examen moet gedaan hebben om aan Inlandsche
+meisjes onderwijs te geven. Wij konden dan Europeesche onderwijzeressen
+er bij nemen, dat was bijzaak. Maar vindt je wel dat wij die school
+mogen openen, zonder er eerst voor opgeleid te worden? 't Is waar, dat
+wij met "Onze School" (hoe grappig klinkt het, en pedant tevens) meer
+een zedelijke opvoeding beoogen dan een doctrinale. Daarom zouden wij de
+school niet van Regeeringswege opgericht willen hebben, maar
+particulier, omdat wij ons anders aan bepaalde voorschriften moeten
+onderwerpen, en wij willen ons schooltje geheel inrichten volgens ons
+idee, de kinderen onderwijzen, niet schoolsch, maar zooals eene moeder
+hare kinderen opvoedt.</p>
+
+<p>Het moet volstrekt niet aan eene school herinneren, maar aan een groot
+huisgezin, waarvan de leden elkander liefhebben en van elkaar leeren, en
+de moeder niet in naam, maar <i>inderdaad moeder</i> is&mdash;de lichamelijke en
+geestelijke opvoedster van het kind.</p>
+
+<p>Aan dat idee van je Vader hebben wij wel meer gedacht, maar op deze
+manier: als wij <i>niet konden studeeren</i> en thuis moesten blijven, zouden
+wij dan niet dochtertjes van regenten bij ons nemen, zooveel als de
+kaboepaten maar bergen<span class="pagenum"><a name="Page_296" id="Page_296">[Pg 296]</a></span> kan, ze hier naar school laten gaan en thuis
+hare zedelijke opvoeding op ons nemen, spelenderwijze de jonge hartjes
+leiden, de karaktertjes vormen, en op uren, dat ònze kinderen
+schoolgaan, andere kindertjes van Inlandsche hoofden hier ter plaatse
+bij ons nemen, ze leeren handwerken, enz., onderwijl ongemerkt aan hare
+hartjes kloppende voor den geest, dien wij voorstaan? Maar als wij eene
+<i>school</i> konden openen, dan wilden wij liever eerst studeeren, vindt je
+dat ook niet, broer? De school zal komen òf op Magelang òf op Salatiga.
+Je Vader heeft er met den onzen over gesproken, en er is heel geen
+bezwaar; wel voor dat gaan naar Holland. Heerlijk, hè broer?</p>
+
+<p>Op de wijze als daareven aangegeven, had indertijd mijn Grootvader
+anderer hoofdenzonen opgevoed. Grootvader had een gouverneur uit laten
+komen voor zijne kinderen, en Pangerans van Solo en een regent van
+Midden-Java zonden Grootvader hunne zoons om op te voeden. Zoo zie je;
+er is niets nieuws onder de zon; ons idee, zoogenaamd "splinternieuw",
+is al een <i>oud</i> idee, van Grootvader reeds afkomstig. Onze denkbeelden,
+onze geest is overgeërfd; hij, Grootvader, was de pionnier; wij zetten
+slechts zijn werk voort. 't Waren beste menschen, beiden, Grootvader en
+Grootmoeder.</p>
+
+<p>Je Vader heeft ons den inhoud van het request voorgezegd; 't is een
+enkel regeltje maar, doch daarbij moet een nota gaan, waarin onze
+plannen en ideeën uitvoerig en nauwkeurig moeten omschreven worden, en
+het moet geschreven worden <i>uit het hart</i>, heelemaal niet denken, dat
+het bestemd is voor den Gouverneur-Generaal, maar eenvoudig schrijven
+wat 't hart ons ingeeft.</p>
+
+<p>Je Vader wil die nota wel eerst lezen, als wij daarop gesteld zijn, maar
+Z.Ed. denkt, dat 't niet noodig is.</p>
+
+<p>Wij moeten eenvoudig schrijven wat uit 't hart komt.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_297" id="Page_297">[Pg 297]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a31_Januari_1903_X" id="a31_Januari_1903_X"></a>31 Januari 1903. (X.)</p>
+
+
+<p>Vandaag moet de brief af, want morgen sluit de mail, waar hij meê moet
+gaan. Wat vliegt de tijd toch! 't Is vandaag al een week geleden, dat je
+beste Vader hier kwam.</p>
+
+<p>Nu even over zaken spreken, is het goed? Het tafeltje en 't
+boekenplankje heb ik den houtsnijwerker opgegeven, hij is er al aan
+bezig. Maar je zal wel een beetje geduld willen oefenen, niet waar? Hij
+heeft een hoop te doen voor Oost en West. Je tafeltje hebben wij
+achtkantig laten maken, en naar een batik-patroon van een kain van me,
+zuiver Javaansch, hoor! Ik heb het, evenals het boekenplankje, laten
+uitvoeren in sonohout (donker gevlamd); het is het mooiste hout dat wij
+hier krijgen kunnen. Het boekenplankje hebben wij uit twee planken laten
+bestaan, niet te groot, zooals jij 't me gevraagd hebt. De juiste
+afmeting ben ik op het oogenblik vergeten. Ik heb eigenlijk twee
+tafeltjes laten maken van verschillenden vorm. Hierbij een ideetje
+daarvan. Ze staan op drie bewerkte pootjes met kleiner blad er tusschen
+in.</p>
+
+<p>Het scherm dat wij dezer dagen verzonden voor den Gouverneur-Generaal is
+om voor neer te knielen. Je vader heeft het nog hier gezien, en is er
+vol lof over. Nu laten wij twee vuurschermpjes maken, een driebladig in
+schelpvorm à jour en een in den vorm van een garoeda (legendarische
+Inlandsche vogel) met beweegbare vleugels.</p>
+
+<p>Gedurig schieten ons nieuwe denkbeelden te binnen, en 't is heerlijk dat
+Oost en West ons in staat stelt ze uit te laten voeren. Soms valt ons
+iets in, als wij al in onze mandjes zijn; gauw er uit gekropen, het
+licht aangestoken, (gekke uitdrukking toch) en de gedachte opgeteekend;
+wij mochten haar soms vergeten den volgenden morgen en dat zou toch
+jammer zijn.</p>
+
+<p>Vertel jij aan Moedertje, dat wij reeds met de oudjes hebben gesproken
+over dat gaan naar Batavia en die school op Meester-Cornelis of Salemba.
+Ze hebben heelemaal geen bezwaar. Heerlijk hè, broer? Ze zijn <i>verrukt</i>,
+dat wij op Java blijven. "Ik zou 't <i>vreeselijk</i> vinden, als je ging,"
+zei Vader. "Ik moet je altijd kunnen zien." Arme lieverd! Nu is het
+goed. Ze zijn je Vader zoo dankbaar. Wij moesten Mama beloven altijd bij
+elkaar te blijven en samen te werken. Kan 't mooier? dat is juist wat
+wij willen.<span class="pagenum"><a name="Page_298" id="Page_298">[Pg 298]</a></span></p>
+
+<p>Het is toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland
+wilden. Nu zijn ze <i>gelukkig</i> met Batavia; als wij Batavia hadden
+gewild, zouden er bezwaren zijn geweest; na Holland vallen die bezwaren
+weg. Nu gaat al heel gauw ons request in zee met nota en Vader's
+verklaring niets tegen onze plannen te hebben.</p>
+
+<p>Wat zal Annie Glaser er blij om zijn! Nu zullen wij dan weer bij elkaar
+komen! Leuk idee!... Ze komt dan misschien bij ons op Batavia. Dat was
+haar plan, vroeger. Dan zouden wij weer bij elkaar zijn, en als trouwe
+kameraden, zuur en zoet samen deelen. Gisteren kregen wij een briefje
+van haar, en verbeeld je, met een lijstje vragen ter beantwoording, van
+een mijnheer, die veel belang stelt in de vraag van den dag: de
+opvoeding van het Javaansche volk, en gaarne onze gedachten en ideeën er
+over zou vernemen. Mr. Slingenberg, aan 't Ministerie van Koloniën<a name="FNanchor_1_68" id="FNanchor_1_68"></a><a href="#Footnote_1_68" class="fnanchor">[1]</a>
+werkzaam, hierheen gezonden door de Regeering om een nieuwe strafwet te
+maken. Annie zegt, dat hij 't ernstig meent, zijn best wil doen en zien
+wat hij voor ons doen kan. Hij kan niet meer hier komen, daar hij half
+Februari weer weg moet. Daarom moesten die vragen spoedig beantwoord
+worden en uitgebreid ook!!!</p>
+
+<p>Het zijn zeer belangrijke vragen, die hij ons ter beantwoording stelde,
+juist die, waarvan wij vervuld zijn; maar juist daarom zouden wij ze met
+roef-roef kunnen en willen beantwoorden. Om je maar iets te noemen,
+vraag 1 luidt: "Welke maatregelen zijn geschikt om het volk van Java tot
+meerdere ontwikkeling en welvaart te brengen?" een vraag, waarop grijze,
+kundige mannen hebben <i>gestudeerd</i> ... en die zouden wij een, twee,
+drie, en dan gedetailleerd moeten beantwoorden!</p>
+
+<p>2. In welke richting moet 't onderwijs verbeterd en uitgebreid
+worden?"&mdash;'t is me een vraag om met een enkel woord beantwoord te
+worden! er zouden minstens een stuk of wat pagina's voor noodig zijn!</p>
+
+<p>Vraag 5 kan echter dadelijk en met één woord beantwoord worden: "Wordt
+de beteekenis van de vrouw in de ontwikkeling van den Javaan door de
+staatslieden niet te weinig in het oog gehouden?"<span class="pagenum"><a name="Page_299" id="Page_299">[Pg 299]</a></span></p>
+
+<p>Hij is stellig een nieuw-denkend mensch die deze vraag heeft gesteld.</p>
+
+<p>En de laatste vraag is eenvoudig verrukkelijk om te beantwoorden. "Op
+welke wijze kan het best een aanvang gemaakt worden met de meerdere
+beschavingen ontwikkeling der Javaansche vrouw van hooger of lager
+stand, en komt men, zoo doende niet in strijd met de zeden en gebruiken
+van het land?" Allemaal heerlijke vragen! wij zullen er nog uitvoerig
+over correspondeeren; is het goed?</p>
+
+<p>Ze inspireeren ons gedachten en gevoelens, die wij zonder die vragen
+niet zouden hebben gehad. Wij hebben ze gisteravond laat opgeteekend en
+gaan ze verder uitwerken. Vreemd toch, zooals 't toegaat in de wereld.
+Het eene lokt het andere uit, en ten slotte hangt alles aan elkaar. Daar
+zijn ideeën in ons opgekomen, die zeker het Christelijk Kabinet niet
+aangenaam zouden zijn, als het er van hoorde.</p>
+
+<p>Wat denk je van een zending, die niet het kerstenen beoogt, allen
+godsdienst er buiten laat, maar enkel en alleen uit liefdebeginsel het
+volk van Java wèl doet? Waarom zouden er niet op meer plaatsen van Java
+instellingen als op Modjowarno kunnen komen, zonder dat zij gedekt
+staan, onder godsdienstig vaandel? Zoo zal men de Mohammedaansche
+bevolking niet tegen zich in het harnas jagen. De Mohammedaan beschouwt
+met min of meer minachting den voormaligen geloofsgenoot, die zijn eigen
+geloof verzaakt en een ander omhelst. Dit is in het oog van den
+Mohammedaan de grootste zonde, die men begaan kan. En de Christen
+geworden Mohammedaan kijkt van zijn kant met minachting neer op zijn
+voormaligen geloofsgenoot. Nu hij dezelfde leer belijdt als de
+blanda<a name="FNanchor_2_69" id="FNanchor_2_69"></a><a href="#Footnote_2_69" class="fnanchor">[2]</a>, denkt hij even hoog te staan als deze. Ik hoef niet verder
+uit te spinnen wat hieruit voortvloeit.</p>
+
+<p>Wil men den Javaan absoluut godsdienst leeren, welnu, leer hem dan den
+eenigen God kennen, den Vader van liefde, die de Vader is van alle
+schepselen, die van Christenen, zoo goed als van Mohammedanen,
+Boeddhisten, Joden enz. Leer hem den waren godsdienst, d.i. den
+<i>innerlijken</i>, en men kan dien godsdienst belijden als Christen, zoowel
+als Mohammedaan e.a. Ons idee is, dat Nederland zende beschaafde,
+ontwikkelde en hoog<span class="pagenum"><a name="Page_300" id="Page_300">[Pg 300]</a></span>staande menschen, die uit zuivere menschenmin zich
+willen vestigen midden in het Javaansche volk, met hen levende en
+lievende, hen onderrichtende, genezende, helpende, overal waar hulp
+noodig is.</p>
+
+<p>Het volk latende in zijn eenvoud, geen meerdere behoeften leerende
+kennen, en alleen dáár ingrijpen met <i>zachte</i> hand waar de zeden
+lijnrecht staan tegenover het hooge beginsel: Liefde! Later zou dit werk
+ter hand genomen kunnen worden door de kinderen van 't land zelve; op 't
+oogenblik zijn daarvoor nog geen krachten beschikbaar.&mdash;In 't kort,
+zendingsarbeid&mdash;doch <i>zònder doop</i>.</p>
+
+<p>Zou dat uitvoerbaar zijn? 't Zal wel lastig zijn om geschikte elementen
+voor zulk werk te vinden. Ik kom er telkens weer op terug. Er moet eerst
+een zedelijke ondergrond gevormd worden, en bij alle te geven onderwijs
+dit punt in 't oog houden.</p>
+
+<p>Hoe de volwassenen en half-volwassenen dien zedelijken ondergrond bij te
+brengen? Mij dunkt door <i>lectuur</i>. Men moet bladen uitgeven, die
+ontspanningslectuur (om veel gelezen te worden) bevatten, maar altijd
+met een opvoedkundigen ondergrond. Hetzelfde idee, dat wij op onze
+kindertjes willen toepassen, spelenderwijs, onderwijzen en opvoeden,
+waarom zou dat niet toegepast kunnen worden op volwassen menschen?</p>
+
+<p>Op Batavia hopen wij veel met de a.s. dokter-djawa's in aanraking te
+komen om met hen veel over die dingen te praten, en te zien of wij niet
+een paar er voor kunnen winnen. Zij zouden dan dat zendingswerk zonder
+doop kunnen doen.</p>
+
+<p>Mijn jongste zus Soematri heeft onlangs het klein-ambtenaarsexamen
+afgelegd. Zij is het eerste Javaansche meisje, dat dat examen deed! Leuk
+hè!</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_68" id="Footnote_1_68"></a><a href="#FNanchor_1_68"><span class="label">[1]</span></a> Mr. J. Slingenberg, thans rechter in de Arr. Rechtbank te
+Amsterdam. De nota volgt achter de brieven op blz. <a href="#Page_353">353</a>.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_69" id="Footnote_2_69"></a><a href="#FNanchor_2_69"><span class="label">[2]</span></a> Blanda = Europeaan, meer bepaald: Hollander.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_301" id="Page_301">[Pg 301]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a1_Februari_1903_IX" id="a1_Februari_1903_IX"></a>1 Februari 1903. (IX.)</p>
+
+
+<p>Maar nu de oudjes zelf; roerend was hunne verrukking, dat wij zullen
+blijven. Zij zijn er u innig dankbaar voor! Achteraf beschouwd is het
+toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland wilden; nu
+zijn de oudjes blij met Batavia, en hebben heelemaal geen bezwaren voor
+onze verdere plannen; alleen bedong Mama, dat wij beiden steeds bij
+elkaar moesten blijven en samenwerken. Kan 't mooier? Dat is juist wat
+wij <i>willen</i>.</p>
+
+<p>Ik moet u toch nog eens hartelijk bedanken voor uw vriendenraad. Wat
+heeft me dat gesprek enorm goed gedaan. Waarom zal ik 't u niet
+bekennen, van die zijde hebben wij de zaak nog niet bezien; n.l. dat het
+gaan naar Holland voor de zaak zelve gevaarlijk zou zijn. Onze
+"vrienden" zouden zeker maar al te gaarne het praatje verbreiden, dat
+wij geheel "blanda" zijn geworden, als wij naar Holland gingen, en
+menige ouders zouden huiverig worden ons hunne kinderen toe te
+vertrouwen. Goddank, dat u nog bijtijds ons de oogen er voor opende!
+Hartelijk dank!</p>
+
+<p>Van morgen op een rijtoertje waren wij getuigen van een staaltje van
+naïef volksgeloof.</p>
+
+<p>'t Was buiten op 't veld. Mensch en dier waren er vereenigd in een gebed
+tot den Allerhoogsten om de dorstige aarde te laven met hemelwater.</p>
+
+<p>Vooraan zaten de priesters en santries, daarachter priesteressen<a name="FNanchor_1_70" id="FNanchor_1_70"></a><a href="#Footnote_1_70" class="fnanchor">[1]</a> in
+witte gewaden, en aan weerszijden honderden mannen, vrouwen en kinderen.
+Schapen, geiten, paarden, karbouwen, stonden aan paaltjes gebonden. Een
+priester leidde den dienst, stond aan de spits en bad met luide stem. De
+menigte viel in met "amin, amin", waarbij zich mengde het geblaat der
+schapen.</p>
+
+<p>"Sembajang istira" heet het. Roerend naïef geloof en vertrouwen van ons
+kindvolk.</p>
+
+<p>Het zegengebed heeft drie dagen en drie nachten geduurd. U kunt
+begrijpen hoe opgetogen en dankbaar het volk is, dat het sedert heeft
+geregend, dat het goot. Het gebed heeft geholpen! En weet u wat men
+zegt? Omdat wij den dienst bijwoonden!<span class="pagenum"><a name="Page_302" id="Page_302">[Pg 302]</a></span></p>
+
+<p>Het is hun niet uit het hoofd te praten, dat wij daar part noch deel aan
+hadden.</p>
+
+<p>Tevoren had men op andere plaatsen óók "sembajang istira" gehouden, maar
+nergens viel een drup regen, en 't toeval wilde, dat wij geen van die
+plechtigheden bijgewoond hadden. Dat deed ons naïef kindvolk de
+conclusie trekken, dat wij kracht hadden bijgezet aan het laatste
+zegengebed, waarom het dan ook dadelijk werd verhoord.</p>
+
+<p>Werkelijk, roerend is zoon kinderlijk vertrouwend geloof!</p>
+
+<p>Ik wenschte zoo dikwijls, dat ik een fototoestel had en kieken kon, als
+wij eigenaardigheden zagen van ons volk, waar geen Europeaan bij kan
+komen. Zoo veel zouden wij in woord en beeld willen vastleggen, dat den
+Europeaan een zuiver beeld zou kunnen geven van ons Javanen.</p>
+
+<p>Iemand beloofde mij om het heele wordingsproces van de paddi voor ons te
+kieken, de karbouwen en de botjak-angons<a name="FNanchor_2_71" id="FNanchor_2_71"></a><a href="#Footnote_2_71" class="fnanchor">[2]</a> incluis. Ik zou er dan eene
+beschrijving bij geven, zooals ik als kind van 't volk zelve de dingen
+zie en voel.</p>
+
+<p>U weet, dat ik altijd gráág wat voor u doe, dat het voor mij een <i>feest</i>
+is, om wat voor u beiden te mogen doen. Ook Oost en West kan steeds over
+mij beschikken. Ik bewijs daarmee niemand dan mij zelve een dienst. Het
+is voor <i>ons volk</i>, en daar voel ik mij <i>één</i> meê. Al wat ik aan ons
+volk doe, doe ik aan mijzelve. Beschik dus steeds gerust over mij, draag
+mij zooveel op als u wil; vrees nooit, dat 't mij te veel zal zijn.
+Alleen roep ik uw aller welwillendheid in, als een en ander niet vlug
+genoeg naar uw zin kan afkomen.</p>
+
+<p>In heb met den goudsmid gesproken over het gaan naar Solo, om daar het
+bewerken van schildpad te leeren. De man was er dadelijk voor te vinden,
+toen ik het hem voorstelde. Kammetjes kan hij al maken, en hij heeft er
+de bekakas<a name="FNanchor_3_72" id="FNanchor_3_72"></a><a href="#Footnote_3_72" class="fnanchor">[3]</a> voor; doch het polijsten kan hij nog niet goed, dat zou
+hij dan op Solo leeren. Ook bewerkt men daar hoorn en parelmoer; dat
+moet hij er ook bij leeren, en dat wil hij wel.</p>
+
+<p>Wij staan nog maar heel aan 't begin van de wederopkomst onzer mooie
+kunst, en natuurlijk, dat dan alles niet dadelijk in de puntjes kan
+zijn.<span class="pagenum"><a name="Page_303" id="Page_303">[Pg 303]</a></span></p>
+
+<p>Ik kreeg een aardigen brief van Dr. Pijzel, een der redacteurs van Eigen
+Haard; ook eenige afdrukjes van 't stukje over het houtsnijwerk.<a name="FNanchor_4_73" id="FNanchor_4_73"></a><a href="#Footnote_4_73" class="fnanchor">[4]</a> De
+kiekjes zijn mooi afgedrukt, vindt u ook niet? Ik kreeg er een paar op
+mooi papier afgedrukt. Weet u wat ik heerlijk vindt? Dat Moedertje mij
+heeft ingeleid, den allereersten keer, dat ik onder mijn eigen naam voor
+'t publiek schreef. Maar minder aardig vinden wij, dat men ons weer als
+reclame heeft gebruikt.<a name="FNanchor_5_74" id="FNanchor_5_74"></a><a href="#Footnote_5_74" class="fnanchor">[5]</a> Dat schijnt nu zoo er bij te moeten behooren.</p>
+
+<p>Heerlijk vinden wij 't bericht, dat ook in de Minahassa een Inlandsch
+meisje "dwaze ideeën" heeft als wij. Ziet u wel; wij zijn de eenige
+"gekken" niet! En als nu de adel hier ons niet hebben wil, en óók het
+volk ons afwijst, dan vluchten wij naar dat verre zusterzieltje, om ver
+van het marktgewoel, ergens op een vergeten plaats werk te zoeken en te
+vinden voor hoofd, hart en handen. Er zal in de groote, groote wereld
+ergens wel een plaatsje zijn, waar men ons wel verdragen kan.</p>
+
+<p>Mijn oudste zuster is hier geweest; zij is gisteren weer vertrokken,
+doch niet om door te gaan naar Kendal, maar om op Koedoes bij hare
+schoonmoeder af te stappen en onze zaak bij haar te bepleiten.<a name="FNanchor_6_75" id="FNanchor_6_75"></a><a href="#Footnote_6_75" class="fnanchor">[6]</a> Al wat
+wij in den laatsten tijd hebben ondervonden, maakt ons stil, ernstig!
+Daar gaat iemand onze zaak bepleiten, die zich steeds zoo scherp
+tegenover ons had gesteld.<a name="FNanchor_7_76" id="FNanchor_7_76"></a><a href="#Footnote_7_76" class="fnanchor">[7]</a> Wij hadden ons hoofd niet gebroken om een
+toespraak samen te stellen, die haar 't hart zou vermurwen. Wij hadden
+eenvoudig van hart tot hart gesproken, en 't was ons zoo vreemd te
+moede, toen onze zuster met vochtige oogen en eene trilling in hare stem
+zeide: "Goed, volvoert je plannen, verwezenlijkt je ideeën; ik zal God
+bidden, dat Hij je zegene!"</p>
+
+<p>Wij vroegen haar nog: "Zult gij 't u niet aantrekken, als anderen ons
+beschimpen, veroordeelen?" En zij antwoordde; "Ook de luidste sprekers
+zullen eenmaal zwijgen!" Zus denkt, dat hare moeder wel zal willen; ook,
+dat haar man het goed zal vinden.</p>
+
+<p>En hoe 't hier thuis is? Vroeger mochten wij er nooit met<span class="pagenum"><a name="Page_304" id="Page_304">[Pg 304]</a></span> anderen over
+spreken; nu spreken zij er zelf over. Wij spraken onlangs met een
+vreemde over allerlei onderwerpen; hoe zwol mijn hart van vreugde en
+geluk, toen ik mij telkens naast Vader zag staan. Ook naar den geest ben
+ik zijn kind, zong mijn hart! Vader verzocht dien vreemde ook hier te
+komen, om onze gedachten aan elkaar te toetsen, dat was goed voor ons.
+O! zal dan onze droom eens verwezenlijkt worden, dat wij onzen weg
+beginnen met <i>hun</i> vollen zegen!</p>
+
+<p>O! en wat zegt u er wel van, nog vóór wij den Heer Sijthoff<a name="FNanchor_8_77" id="FNanchor_8_77"></a><a href="#Footnote_8_77" class="fnanchor">[8]</a>
+geschreven hadden, kregen wij verleden week een heel hartelijken brief
+van hem, waarin hij ons zijn spijt betuigde over onze koppigheid, om een
+paar regels verder te verklaren, dat dat hem eerbied afdwong, om daarop
+ons steun te beloven. Waar wij dien noodig hadden, behoefden wij slechts
+bij hem aan te kloppen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_70" id="Footnote_1_70"></a><a href="#FNanchor_1_70"><span class="label">[1]</span></a> Met "priesters" en "priesteressen" worden bedoeld personen
+die de godsdienstplichten te Mekka hebben vervuld. Met "santries" meer
+in het algemeen de zeer aan de godsdienstige vormen en gebruiken
+gehechten.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_71" id="Footnote_2_71"></a><a href="#FNanchor_2_71"><span class="label">[2]</span></a> Botjak-angons sijn jongetjes belast met het hoeden der
+karbouwen.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_72" id="Footnote_3_72"></a><a href="#FNanchor_3_72"><span class="label">[3]</span></a> Bekakas = gereedschap.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_73" id="Footnote_4_73"></a><a href="#FNanchor_4_73"><span class="label">[4]</span></a> In het nummer van 3 Januari 1903 (blz. 11) met het
+opschrift "Van een vergeten uithoekje".</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_5_74" id="Footnote_5_74"></a><a href="#FNanchor_5_74"><span class="label">[5]</span></a> Door het afdrukken der portretten, hetgeen zonder
+toestemming geschiedde. De portretten waren door iemand anders in
+Nederland aan de redactie verstrekt.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_6_75" id="Footnote_6_75"></a><a href="#FNanchor_6_75"><span class="label">[6]</span></a> Het doel en de uitslag der bespreking vindt men in den
+brief van 19 April 1903 (blz. <a href="#Page_307">307</a>).</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_7_76" id="Footnote_7_76"></a><a href="#FNanchor_7_76"><span class="label">[7]</span></a> Men vergelijke hier blz. <a href="#Page_52">52</a>.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_8_77" id="Footnote_8_77"></a><a href="#FNanchor_8_77"><span class="label">[8]</span></a> Den Resident.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a4_Maart_1903_VIII" id="a4_Maart_1903_VIII"></a>4 Maart 1903 (VIII.)</p>
+
+
+<p>Ik ben <i>erg naar</i> geweest. Dagen lang had men hier in angst over mij
+gezeten, en had ik de afschuwelijkste pijnen. Goddank, die ellende is nu
+achter den rug, 't leed is weer geleden. O! en wat een onnoozel
+middeltje heeft mij van die pijnen bevrijd. Wij hebben het opgeteekend
+voor onze verzameling, die later onzen kinderen ten goede zal komen.</p>
+
+<p>Gisteren ben ik weer begonnen te werken; 't gaat best; en vandaag ben ik
+voor 't eerst eens weer meê uit rijden geweest. Roerend was Vader's
+dankbaarheid er over. Ik zat natuurlijk naast hem, en Vader hield mij
+aldoor vast, als vreesde hij me te verliezen. Dat waren
+weelde-oogenblikken, kostbare herinneringen, voor mij een talisman voor
+de toekomst! O, wij hebben allen zóóveel geleden, physiek en moreel.<span class="pagenum"><a name="Page_305" id="Page_305">[Pg 305]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a9_Maart_1903_VIII" id="a9_Maart_1903_VIII"></a>9 Maart 1903 (VIII.)</p>
+
+
+<p>Wij hebben bericht gekregen, dat het schildpad binnen weinige dagen hier
+zal zijn en dan gaat de goudsmid er mee naar Solo. Heerlijk, nu zijn er
+al drie takken van kunstnijverheid in mijne geboorteplaats aan het
+opleven, en wij zijn doende om nog andere op te sporen, en er leven in
+te brengen. Zij weten nu, zien in, dat het ons doel is, <i>henzelven</i> tot
+welvaart te brengen; zij begrijpen hun voordeel, en apprecieeren ons
+werk, door met lust en ijver mede te werken. Al wat wij voor hen doen,
+zou nutteloos zijn, als zij niet begrepen, dat wij het <i>goed</i> met hen
+voor hebben, en <i>hun</i> welvaart voor oogen hebben. Ik ben dankbaar, dat
+zij dit begrijpen!</p>
+
+<p>Het is heerlijk om te zien, hoe er <i>leven</i> komt in die takken van
+nijverheid. De dringin-werksters<a name="FNanchor_1_78" id="FNanchor_1_78"></a><a href="#Footnote_1_78" class="fnanchor">[1]</a> beginnen op groote schaal te werken,
+en zelfs in de <i>kampong</i>, om het Maleische kamp, doen Inlanders er aan.
+Het gaat dus <i>goed</i>. De goudsmid heeft meer knechts en <i>leerlingen</i>
+genomen. En er zijn knapen, die zich voor het houtsnijwerk-vak laten
+opleiden. Eén feit heb ik vooral met groote vreugde begroet. Er is onder
+die leerlingen een knaap van de <i>kota</i>, dus geen kind van
+Blakang-Goenoeng, het houtsnijwerkersdorp. Andere leerlingen zochten
+wij, maar die ééne uit de kota kwam zichzelven er voor aanmelden. Dat is
+het ware! en zoo'n heerlijk, verblijdend teeken! Ik ben er erg dankbaar
+voor!</p>
+
+<p>De kleintjes hier zullen ons werk voortzetten, als wij er niet meer
+zijn; wij zullen haar leiden van uit de verte, zoolang zij nog leiding
+behoeven.</p><hr class="hra" /><p>Iemand klaagde ons over ondankbaarheid, en over den
+haat der menschen onderling. Wij zeiden hem, dat als hij verdriet had
+over de ondankbaarheid der menschen, dat <i>zijn eigen schuld was</i>.</p>
+
+<p>Hij keek ons met groote oogen aan en vroeg: "Mijn schuld, als de
+menschen ondankbaar tegenover mij zijn?" "Ja, uw schuld, als u daarover
+verdriet hebt; want wij moeten nooit het goede doen, om dankbaarheid te
+oogsten, doch het goede doen,<span class="pagenum"><a name="Page_306" id="Page_306">[Pg 306]</a></span> enkel en alleen omdat het <i>goed</i> is, en
+wij daarin zelfvoldoening vinden.</p>
+
+<p>Ik denk en geloof, dat 't beste middel om zelf gelukkig te zijn en
+daarbij anderer leven mooi te maken is, dat wij zóóveel mogelijk
+trachten te begrijpen. Hoe meer wij begrijpen, hoe minder verbittering
+er is in ons, hoe liefdevoller, rechtvaardiger ons oordeel is voor
+anderen. Dit laatste maakt anderer leven mooi, en het eerst ons eigen;
+niet verbitterd zijn, is gelukkig zijn.</p>
+
+<p>Hij vroeg ons ook:</p>
+
+<p>"Wat zou er gebeuren, als je iemand ontmoette, waarvoor je hart klopte?"</p>
+
+<p>"Ik zou blij en dankbaar zijn, want dat zou beteekenen, dat ik een
+geestverwant ontmoette, en hoe meer geestverwanten wij vinden, hoe beter
+voor onze zaak en des te liever is het ons."</p>
+
+<p>"Een geestverwant zal je <i>nooit</i> ontmoeten."</p>
+
+<p>Kras gezegd; òf hij stelde onze mannen zóó laag, òf hij stelt mij
+overdreven hoog!</p>
+
+<p>Wist hij maar, dat ik zoo juist een enthousiastischen brief kreeg van
+een mij onbekenden, jeugdigen geestverwant. Ik zal u dien brief bij
+gelegenheid eens zenden; hij is van een leerling der Inlandsche
+artsenschool. Een spontane uiting van sympathie, naar aanleiding van het
+stukje in Eigen Haard, dat u inleidde. Zoo echt jongensachtig&mdash;jòng in
+zijn gloeiend enthousiasme, maar daaruit sprak ontegenzeggelijk een niet
+alledaagsche geest&mdash;een degelijke ondergrond schemerde er door.</p>
+
+<p>Auteurswedde, dat onbekende menschen zich vriend voelen met iemand,
+wiens woord hun hart trof! Ik vind 't een heerlijk idee, dat u 't was,
+die mij onder mijn waren naam in 't publiek binnenleidde. Zulk een
+inleiden door iemand, die men zielslief heeft, moet zegenend zijn.</p>
+
+<p>En als dat stukje eenig succes heeft gehad, dan schrijf ik dat toe aan
+de omstandigheid, dat het door uwe handen 't licht zag. Er is mij veel
+wedervaren naar aanleiding daarvan, maar het heeft zijn doel niet
+gemist; voor onze artisten heeft het eenig succes gehad. Er zijn naar
+aanleiding daarvan eenige niet onbelangrijke aanvragen naar houtsnijwerk
+gekomen.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_78" id="Footnote_1_78"></a><a href="#FNanchor_1_78"><span class="label">[1]</span></a> "Dringin" is een bepaalde werkwijze waardoor verkregen
+worden doeken met hetgeen in Nederland genoemd worden "moesjes".</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_307" id="Page_307">[Pg 307]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a19_April_1903_IX" id="a19_April_1903_IX"></a>19 April 1903. (IX.)</p>
+
+
+<p><i>Zelfbeperking</i> heb ik zoo zeer noodig aan te leeren.</p>
+
+<p>Het is uitstekend, dat men mij in den laatsten tijd dikwijls daarop
+attent maakt.</p>
+
+<p>Ik kijk mijn schrijfmap dikwijls met heimwee aan, maar ik moet mij
+beheerschen; aan mijn schrijflust mag ik niet meer ten allen tijde bot
+vieren; dat mag nu slechts een uitspanning voor me zijn.</p>
+
+<p>En nu nog iets prettigs. De schoonmoeder van mijne zuster Soelastri, wil
+met groot genoegen ons chaperonneeren,<a name="FNanchor_1_79" id="FNanchor_1_79"></a><a href="#Footnote_1_79" class="fnanchor">[1]</a> wáár ook; het aangenaamst voor
+haar natuurlijk op Magelang, waar zij in familie en vrienden zit, en die
+allen vóór de vrije opvoeding zijn. Mijn zwager was er dadelijk voor te
+vinden.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_79" id="Footnote_1_79"></a><a href="#FNanchor_1_79"><span class="label">[1]</span></a> Voor de oprichting van een internaat voor Inlandsche
+meisjes van goeden huize.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a25_April_1903_I" id="a25_April_1903_I"></a>25 April 1903 (I.)</p>
+
+
+<p>Laf, onvergeeflijk is 't, dat wij je niet direct zelf geschreven hadden,
+toen het groote besluit genomen was, dat wij vooreerst niet van de
+vrucht van uw aller edel werk zullen gebruik maken.... Niemand kan meer
+verbaasd zijn over deze uitkomst dan wij zelven. <i>Alles</i> hadden wij
+verwacht, doch <i>nooit</i> dat wij uit eigen vrijen wil zouden zeggen: "<i>wij
+blijven</i>!"</p>
+
+<p>Denk niet aan ons, denk aan <i>de zaak</i> en wat voor háár het beste is;
+daar moeten wij ons bij neerleggen.</p>
+
+<p>O! denk niet, dat wij van gevoelens veranderd zijn; geenszins is dat het
+geval. Zelfs nu, terwijl ons request reeds op weg is naar den
+Gouverneur-Generaal gelooven wij vast, dat voor onze toekomstige
+leerlingen, eene opvoeding in Europa, <i>uitstekend</i> zal zijn. Doch
+daarnaast staat thans een andere waarheid: "<i>Voor de zaak</i> is op het
+oogenblik een blijven in Indië <i>beter</i>."</p>
+
+<p>Je weet, dat het een onzer grootste illusies is geweest en nòg is, om in
+Europa onze opvoeding te voltooien. Begrijp je, wàt het ons gekost
+heeft, om daarvan afstand te doen, terwijl<span class="pagenum"><a name="Page_308" id="Page_308">[Pg 308]</a></span> zij op 't punt stond
+werkelijkheid te worden? Ontzettend hebben wij gestreden, voor wij
+daartoe konden overgaan. Gaven wij aan ons zielsverlangen toe, dan
+zochten wij <i>ons zelf</i>, want wij weten, dat <i>de zaak</i>, op een andere
+manier beter gediend zal worden. Wij hooren nu ons zelf niet meer toe,
+wij hooren de zaak toe. Op 't oogenblik dienen wij haar 't beste, door
+in 't land te blijven. Het publiek, waarvoor wij willen werken, moet ons
+nog leeren kennen; gaan wij <i>nu</i> weg, dan zullen wij ons daarvan
+vervreemden. En als wij over eenige jaren terugkomen, zal men in ons
+Europeesche vrouwen zien. En als men Europeanen zijne dochters niet wil
+toevertrouwen, des te minder zal men dit willen doen aan een, in zijn
+oog, Europeesch geworden Javaansche vrouw.</p>
+
+<p>Het doel is <i>ons volk</i>. En als dit tegen ons ingenomen wordt, wat zal
+ons Regeeringshulp baten? De quaestie is nu, zoo spoedig mogelijk aan
+den slag te gaan, het publiek voor een <i>feit</i> te stellen: een school
+voor Inlandsche meisjes <i>is er</i>! Op 't oogenblik houdt men zich met ons
+bezig, zijn wij over geheel Java bekend; wij moeten het vuur gaande
+houden. Als wij weggingen en lang uitbleven, zou die belangstelling
+verflauwen en op 't laatst verdwijnen. Wij moeten ons nu <i>persoonlijk</i>
+bekend maken aan ons publiek, zijn sympathie trachten te verwerven en
+het leeren in ons vertrouwen te stellen. Hebben wij die sympathie en dat
+vertrouwen, dan kunnen wij gerust gaan. Dat gaan naar Holland vervalt
+niet geheel, Stella. Wij kunnen nog altijd gaan. En als wij dat van uit
+Batavia doen, zal dit beter zijn, dan van hier uit. Ten eerste voor de
+Oudjes. Zij zullen al gewend zijn, ons op een grooten afstand van zich
+te weten, en dan kunnen zij gemakkelijker er toe overgaan, zich dien
+afstand nog grooter te denken. Voor ons zelf zou dat ook goed zijn.
+Kijk, wij zijn nooit van huis geweest. En dan in eens van ons warm
+nestje, van ons land, verplaatst in eene andere omgeving, in een vreemd
+land, zoo ver van al wat ons lief is. Die overgang zou te groot zijn.</p>
+
+<p>Doch dat is maar bijzaak, dit wisten wij altijd toch wel, en wij hadden
+er nooit tegen opgezien. Hoofdzaak is: het gevaar voor onze
+<i>onderneming</i> zelf. Dit hadden wij nooit ingezien, uit trotschen
+overmoed, of overmoedigen trots, hoe je het noemen wil. Geheel opgaande
+in onze extase, dachten wij weinig of niet aan de meening van ons
+publiek; ja, wij stelden er zelfs<span class="pagenum"><a name="Page_309" id="Page_309">[Pg 309]</a></span> eene eer in, om haar te trotseeren,
+waar zij afweek van de onze; en deze hoog te houden tegenover de
+menigte, ons niets storend aan hare afkeuring, waar wij voor ons heilig
+overtuigd waren van het goede van ons willen, streven of daad. Wij
+blijven dit <i>goed</i> vinden, doch in <i>dit</i> geval mogen wij zulks niet
+doen, hebben wij wel degelijk rekening te houden met de inzichten van
+het publiek. Immers voor <i>ons volk</i> willen wij werken, en dan is het
+zaak het niet tegen ons in te nemen, door met ruwe hand te grijpen in
+ideeën, waarin het is groot gebracht en oud geworden.</p>
+
+<p>Geduld! hebben de wijzen ons toegeroepen, wij hoorden het, maar
+verstonden het niet. Nu eerst begrijpen wij het, Stella, nu weten we,
+wat het wachtwoord is van alle hervormers: <i>Geduld!</i> Wij kunnen den loop
+der dingen niet bespoedigen, wèl vertragen door te hard van stapel te
+willen gaan. Als het publiek tegen ons ingenomen was, dan zou dit den
+gang der zaak vertragen. Men zou huiveren zijnen dochters eene
+verlichtende opvoeding te geven, als deze zulke onmogelijkheden vormde
+als wij, die de menigte tot voorbeelden worden gesteld.</p>
+
+<p>Geduld! geduld tot in het oneindige, Stella, ik was zóó ontroerd, toen
+deze waarheid tot me doordrong. Wij moeten ons beteugelen, er voor
+waken, dat wij in ons vuur en ijver <i>het doel</i> niet voorbij streven.
+Mevrouw Van Kol schreef ons: "om een ideaal te bereiken, moet men
+menige, o menige illusie afleggen". De eerste illusie, die wij hebben
+afgelegd is: ons te geven aan het publiek zooals wij zijn.</p>
+
+<p>Neen, dat mag niet; het publiek mag nooit weten, wat wij bestrijden. Den
+naam van den vijand, waartegen wij te velde trekken mag nooit, nooit
+gehoord worden: <i>polygamie</i>. Weet men dit, dan zal geen mensch ons zijn
+kind ter opvoeding willen geven. Ik heb mij dit erg aangetrokken; 't is
+mij of wij met een leugen onze taak aanvaarden.</p>
+
+<p>Onze illusie was, dat men ons geheel kende, en dan uit overtuiging ons
+zijne kinderen afstond.</p>
+
+<p>Dit is onmogelijk.</p>
+
+<p>Wij staan nog vóór onze taak, en wij zien de illusies al een voor een
+verdwijnen...! O, Stella, maak ons het afstaan van deze groote illusie
+niet nog zwaarder door er verdriet over te hebben. Zóó is 't ons al hard
+genoeg. Je hebt 't altijd geweten, dat het een groote, groote illusie
+van me was, om in je land<span class="pagenum"><a name="Page_310" id="Page_310">[Pg 310]</a></span> te komen en daar wijsheid te vergaren voor
+ons volk. Laat ik er niet meer over spreken. Ik dank je, ook namens
+mijne Oudjes, duizend maal voor <i>alles</i> wat je voor ons gedaan hebt ...
+en voor niets! Neen, Stella, niet verloren is je werk; jullie aller
+werk; maken wij van de vrucht daarvan op het oogenblik geen gebruik,
+voor de zaak is het van groot nut. De aandacht is er op gevestigd, en
+weldenkenden bepeinzen dat vraagstuk. De vrucht van deze overdenkingen
+zal ons volk tot zegen komen.</p>
+
+<p>Reeds zijn ons vragen over de opvoeding van het Javaansche volk gedaan
+door menschen, die wat in de melk te brokkelen hebben.</p>
+
+<p>Zou men dit ooit gedaan hebben, als niet jullie de aandacht van
+weldenkenden op ons gevestigd hadden? Zou de Regeering, zouden velen
+bereid tot helpen zijn, indien jullie niet voor ons gewerkt hadden?
+Stella, nogmaals duizendmaal dank voor jouw groote, groote liefde! Neen,
+lieveling, jouw werk, jouw moeiten zijn niet verloren. Uit naam van ons
+volk dank ik je er innig voor. Aan den Javaan zullen al je moeiten ten
+goede komen.</p>
+
+<p>Onze plannen zijn, zoodra er gunstig op ons request geantwoord is,
+dadelijk naar Batavia te gaan. Roekmini om zich te bekwamen voor
+teekenen, handwerken, gezondheids-, zieken- en verbandleer. In teekenen
+zal ze les krijgen van een leeraar van het gymnasium, en voor hygiëne de
+lessen volgen der dokter-djawa-school. Ik ga voor het onderwijs
+studeeren, met welke studie ik sedert een paar maanden begonnen ben
+onder leiding van een hoofdonderwijzer. Ik ga maar één acte halen.
+Zoodra ik die heb, wordt onze school geopend, òf op Magelang òf op
+Salatiga, beide een koel klimaat en met veel doktoren (officieren van
+gezondheid). Wij hebben grootsche plannen; als de school er is, en alles
+goed gaat, dan willen wij daaraan een cursus voor vrouwelijke
+geneeskundigen, verpleegsters en verloskundigen verbinden, waarin
+officieren van gezondheid zullen les geven, en waarvan Roekmini de
+leiding zal hebben. Zoo iets kan hier alleen bestaan onder leiding van
+eene <i>beschaafde, ontwikkelde vrouw</i>.</p>
+
+<p>Wij hebben de Regeering ook subsidie gevraagd voor de oprichting van die
+school. Wordt het geweigerd, dan gaan wij particuliere hulp inroepen.
+Misschien gebeurt het dan toch nog, dat wij ons tot de Koningin zullen
+wenden.</p>
+
+<p>Dat was ook Vader's idee geweest, in Indië studeeren, en<span class="pagenum"><a name="Page_311" id="Page_311">[Pg 311]</a></span> daarna voor
+verruiming van den geesteshorizon naar Europa gaan. Niet zooals wij
+eerst van plan waren, in Europa studeeren, daar dus <i>eenige jaren</i>
+blijven.</p>
+
+<p>Het is net een jaar geleden, dat ik je jubelend gelukkig schreef over
+het bezoek van den heer Van Kol. En precies één jaar daarna moet je
+dezen krijgen. Stella, heb mij nog een beetje lief; uit piëteit voor de
+groote liefde die je mij eens toegedragen hebt, smeek ik je: Heb mij nog
+een beetje lief.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a14_Mei_1903_IX" id="a14_Mei_1903_IX"></a>14 Mei 1903. (IX.)</p>
+
+
+<p>Onlangs kreeg ik eenige aardige kiekjes van sawahs; ik wacht op 't rijp
+worden van de paddi, om daarover te gaan droomen; en als die droom dan
+aardig uitvalt, gaat hij met de kiekjes naar Holland om gedrukt te
+worden.</p>
+
+<p>Wij zijn gisteren op Blakang Goenoeng geweest. Wat genoten wij, èn van
+de heerlijke mooie kunst, die we zagen, èn van de zichtbare welvaart van
+onze artisten! Wat is Singo's huis veranderd, sinds we 't laatst daar
+zijn geweest. Hij heeft nu een houten en steenen huis! Heerlijk! Ze
+zagen er zóó gelukkig uit! O! U moest ze toch eens bezig zien! De kleine
+aapjes, die hij opleidt, zijn al zoo handig. 't Is een lust om die
+<i>kindertjes</i> te zien werken! Wij zijn er gisteren geweest met goede
+kennissen. En 't was, zooals ik gedacht had; nu zij daar zijn geweest,
+staat de kunst onzer simpele artisten nòg hooger in hun oog.<span class="pagenum"><a name="Page_312" id="Page_312">[Pg 312]</a></span></p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a7_Juni_1903_VIII" id="a7_Juni_1903_VIII"></a>7 Juni 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Onlangs maakten wij kennis met een piepjong ding, dat me erg aan uw a.s.
+schoondochtertje herinnerde. Zij was zoo fijn, o zoo fijn, en blikt zoo
+vroolijk en gelukkig in het rond; toch heeft zij al veel meegemaakt, dat
+jonge ding. Kijk, zoo moesten al uwe dochtertjes zijn! ze zouden dan zoo
+uitstekend passen bij haar lief Moedertje. Wij dachten dat jonge ding
+een kind van 15&mdash;16 jaar, en konden 't nauwelijks gelooven, toen wij
+hoorden, dat ze <i>moeder</i> was. Dat ranke, fijne ding, <i>moeder</i>! 't Speet
+me zoo, dat ik zoo veraf van haar zat, zoodat ik niet met haar kon
+praten.</p>
+
+<p>'t Was bij Oom,<a name="FNanchor_1_80" id="FNanchor_1_80"></a><a href="#Footnote_1_80" class="fnanchor">[1]</a> dat ik haar ontmoette, tegelijk met vele anderen.</p>
+
+<p>Wij hadden ons voorgenomen, om dien avond op alles, wat men tegen ons
+mocht zeggen, niets te antwoorden dan "ja" of "neen", hopende zoodoende
+de menschen van ons af te houden.</p>
+
+<p>Het ging uitstekend, tot een jonge man zich bij ons voegde, de
+echtgenoot van dat bekoorlijke kind-moedertje. Hij begon met te
+vertellen, dat hij onzen Kartono goed kende, tegelijk met hem examen had
+gedaan.</p>
+
+<p>Ik luisterde onwillekeurig met meer belangstelling naar hem, maar
+stribbelde toch nog tegen. Doch daar begon hij over kunst, onze
+heerlijke Javaansche kunst, over ons volk, over 't Mohammedanisme, enz.
+enz. en voor ik 't zelf wist was ik in een levendig gesprek met hem
+gewikkeld.</p>
+
+<p>Zoo ziet u, hoe de beste voornemens ijdel kunnen zijn!</p>
+
+<p>Dien avond hoorde ik zooveel interessants, dat ik tevoren niet geweten
+had!</p>
+
+<p>Wat hebben wij genoten van den mooien dans van de wajangs. Een was er,
+van wie we de oogen niet konden afwenden. Hij danste éénig en was mooi.
+Het was eene vrouw, maar moest een man voorstellen.</p>
+
+<p>Heerlijk was het, wat zij ons te aanschouwen gaf! Eene uiting van fiere
+kracht, en toch o zoo gracieus en fijn. Dat is 't mooie, 't sublieme in
+onze kunst: de voorname, zachte gratie in iedere lijn, in iedere
+beweging!</p>
+
+<p>Ik zal die twee feestdagen op Demak nooit vergeten, dat weet<span class="pagenum"><a name="Page_313" id="Page_313">[Pg 313]</a></span> ik zeker!
+Wij gingen er laat naar bed, maar eigenlijk slapen deden wij niet. Hoe
+konden wij dat?&mdash;terwijl buiten de gamelan zoo betooverend klonk, en
+eene menschelijke stem zoo verrukkelijk daar boven uit zong. Wij konden
+niet slapen&mdash;de sirenenzang hield ons geboeid&mdash;en in ons hart bewoog
+zich het idee: 't is wellicht voor 't <i>laatst</i>.</p>
+
+<p>Gamelan en zang zullen wij op Batavia nooit zoo mooi hooren. 't Was mij
+of ik in die dagen afscheid nam van mijne jeugd.</p>
+
+<p>Iedere phase van ons leven heeft hare eigen bekoorlijkheden, en elk
+afscheid is weemoedig.</p>
+
+<p>Lieve, lieve Moeske, zal u ons helpen den eersten tijd in den vreemde
+doorkomen?</p>
+
+<p>Heb ons nog méér lief, als de tijd daar is, dat wij om ons heen dierbare
+gezichten zullen missen, die noodig zijn voor ons geluk.</p>
+
+<p>Wij kunnen veel ontberen, <i>liefde</i> niet.</p>
+
+<p>U weet wel, dat ons request al een tijd weg is? Wat zal 't antwoord
+daarop zijn?</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_80" id="Footnote_1_80"></a><a href="#FNanchor_1_80"><span class="label">[1]</span></a> Den Regent van Demak Pangeran Ario Hadiningrat.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a27_Juni_1903_IV" id="a27_Juni_1903_IV"></a>27 Juni 1903. (IV.)</p>
+
+
+<p>U zal wel reeds alle vertrouwen in ons verloren hebben. Er komt maar
+geen brief van me. Vergeef me, lieve, beste Oom. Zusje heeft u zeker
+reeds verteld, dat ik in Februari en Maart flink ziek ben geweest en
+daarna nam de studie mij in beslag. Veel mij lief werk moest ik er voor
+laten rusten. Ik heb het erg slecht gemaakt, juist bij mijn beste
+vrienden. Hun kon ik geen kattebelletjes zenden. Nú zie ik, hoe dwaas ik
+gehandeld heb; een kattebelletje is in ieder geval beter dan heelemaal
+niets. In de vacantie wilde ik geen vacantie nemen; integendeel wilde ik
+juist hard werken; ik moet nog zooveel leeren. Maar het <i>Leven</i> heeft
+mij vacantie gegeven, op een minder aangename wijze, natuurlijk. Vandaag
+ben ik pas voor het eerst op, na twee weken te bed te hebben gelegen. Ik
+heb zoowat van alles gehad. Kou gevat, koortsen, rheumatische
+hoofdpijnen, maagpijn en tot besluit mazelen en waterpokken. 't Was wel
+meenens geweest. Mijne ouders en zusjes weken geen oogenblik van mijn
+ziekbed; die lieven hebben mij voorbeeldig verzorgd en verpleegd.<span class="pagenum"><a name="Page_314" id="Page_314">[Pg 314]</a></span> Zusje
+Roekmini was engelachtig lief voor me O! u weet niet, hoe dierbaar mij
+dat kind is, en 't is of zij mij eiken dag vaster aan 't hart groeit.
+Zij beweert altijd, dat ik haar meerdere ben, maar dat is niet waar; zij
+is veel meer dan ik, daar zal u ook wel van overtuigd zijn.</p>
+
+<p>Zoo onlangs kregen wij een langen brief van Mevrouw van Kol, die ons o!
+zoo gelukkig maakte met de mededeeling, dat u haar geschreven heeft over
+ons. Daarin zien wij uwe warme genegenheid en oprechte vriendschap voor
+ons. Mijn hartelijken dank ervoor, lieve, trouwe vriend. Nu is u gerust,
+hè, wij blijven in Indië. Wij moesten u den dank en de hartelijke
+groeten overbrengen van Mevrouw van Kol. Zij heeft het erg druk; als zij
+wat beter in haar tijd zit, zal zij u schrijven. Nu moeten wij u maar
+voor haar antwoorden. Au fond is zij het met u eens over ons gaan naar
+Holland. Het is zoo; nooit heeft Mevrouw van Kol ons heerlijkheden van
+Holland voorgespiegeld, doch integendeel van 't begin af aan ons ernstig
+gewezen op de hoopen bezwaren, moeilijkheden, teleurstellingen en
+verdriet, die ons wachtten in Holland, maar daar 't <i>onze wensch</i> was er
+te komen, heeft zij persoonlijk gedaan, wat zij kon, om de vervulling
+van ons groote verlangen mogelijk te maken. Merkwaardig dat juist zij,
+die alles gedaan hebben, om ons 't gaan naar Holland mogelijk te maken,
+zacht en liefdevol oordeelen over ons veranderd besluit.</p>
+
+<p>Het leven heeft ons veel geleerd in deze laatste maanden Het heeft ons
+ware vriendschap van schijn leeren onderscheiden. Dat deze les met
+hartebloed gepaard gaat, spreekt vanzelf. Wij zijn Nellie onnoemlijk
+veel dank verschuldigd. Zij heeft ons geleerd zacht te oordeelen. Bid
+voor ons. Wij houden op Hem ons oog gevestigd. Zijn wil geschiede!</p>
+
+<p>Mijn verlangen om u te schrijven is zoo groot, dat ik op den langen
+stoel liggend met potlood een briefje krabbel. Ik hoop, dat u dezen met
+uwe lieve vrouw in den besten welstand zal ontvangen. Ontvang van zusje
+een hartelijken groet en een warmen handdruk van</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 26.5em;">UWE KARTINI.</span><br />
+</p>
+
+<p>Op ons request nog geen antwoord gekregen, wij verlangen daar toch zoo
+vurig naar.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_315" id="Page_315">[Pg 315]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a4_Juli_1903_VIII1" id="a4_Juli_1903_VIII1"></a>4 Juli 1903. (VIII.)<a name="FNanchor_1_81" id="FNanchor_1_81"></a><a href="#Footnote_1_81" class="fnanchor">[1]</a></p>
+
+
+<p>Zóóveel hebben wij er reeds voor gestreden en geleden; wij dachten, dat
+het genoeg was, dat wij door al dat leed en strijden ons het voorrecht
+waardig gemaakt nebben: de bruiden van ons dierbaar volk te zijn! De
+vervulling van onzen diersten wensch scheen al zóó nabij, en nu staan
+wij er in ééns weer zóó ver af. Moedertje! o Moedertje! Stil, niet
+klagen, niet zuchten, niet weenen. Bidden wil ik, slechts bidden tot in
+het oneindige, dat wat de toekomst ook ons brengen moge, wij immer
+blijven mogen, wat wij waren: blijmoedig, en vertrouwend en geloovend!</p>
+
+<p>Zoo dikwijls heb ik anderen toegeroepen: "Wanhoop niet, en vloek het
+kruis niet, levensmoe. In lijden ligt heerlijkheid. Niets geschiedt in
+tegenstelling met de Liefde. De vloek van heden blijkt de zegen van
+morgen te zijn. Beproeving is goddelijke opvoeding!"</p>
+
+<p>Wie dit met het hart zeggen kan, moet het ook in de practijk weten te
+beoefenen. Nu is het mijn beurt om de theorieën, die ik verkondig, zelf
+in toepassing te brengen.</p>
+
+<p>Nu wil ik aan niets meer denken, niet aan strijd, aan lijden, aan zorg,
+aan beproeving; het maakt mijn hoofd zoo moe, en mijn hart zoo krank; ik
+wil ademen in bloemengeuren en baden in zonneschijn; ook die zijn er,
+ons ten troost en ten zegen.</p>
+
+<p>En nu van de bloemen die hier in ons hof geuren.</p>
+
+<p>Moeske, wij zijn ons heerlijk werk begonnen. Bedank uw man voor zijn
+raad, om dadelijk te beginnen, óók zonder acte. O denk eens, Moeske,
+liefste, ons schooltje telt reeds zeven leerlingetjes en er komen nog
+steeds nieuwe aanvragen. Heerlijk, zalig!</p>
+
+<p>Wij hadden het niet durven hopen, dat het zóó zou opnemen.</p>
+
+<p>De kinderen vinden het heerlijk, en de ouders zijn verrukt!</p>
+
+<p>Onze eerste leerling is het dochtertje van den vroomsten ambtenaar van
+de afdeeling. Wij hebben met de moeder wat gepraat, haar uitgelegd het
+een en ander, en het resultaat was, dat de ouders ons hun dochtertje
+zonden. Maar het zusje, een prul van nog geen vijf jaar, wilde niet
+thuis blijven; zij zou en moest mee. Och, het kan nauwelijks over de
+tafel heen zien! Als ik haar niet op een voetenbankje zet, dan neem ik
+haar op mijn schoot. Het kleine ding wilde met alle geweld meedoen.<span class="pagenum"><a name="Page_316" id="Page_316">[Pg 316]</a></span> Na
+deze kindertjes kwamen de dochtertjes van den collecteur en een
+dochtertje van den assistent-collecteur. Eergisteren bracht de djaksa
+van Karimoen Djawa<a name="FNanchor_2_82" id="FNanchor_2_82"></a><a href="#Footnote_2_82" class="fnanchor">[2]</a> ook een dochtertje hier om onderwezen te worden.
+Stel u voor, Moeske, zij zenden hun dochtertje uit huis, en doen ze hier
+bij familie in de kost!</p>
+
+<p>Wij zijn zóó dankbaar! De ouders zijn zóó ingenomen met onze plannen,
+dat er een paar zijn, die ons hunne meisjes geheel afstonden, maar dit
+hebben wij nog niet willen aannemen&mdash;later van ganscher harte. Vandaag
+kwam het zusje van Hasim<a name="FNanchor_3_83" id="FNanchor_3_83"></a><a href="#Footnote_3_83" class="fnanchor">[3]</a> ook op de les. Gisteren kwam een jonge
+moeder bij me; met zoo'n innige spijt zeide ze mij, dat ze zóó ver van
+ons afwoonde; ze zou zelf zoo graag bij ons komen leeren. Nu dit niet
+kan, wil ze voor haar dochtertje bestemmen, wat zij zelf moet missen. En
+denk eens, haar kind is nog geen jaar oud. Zoodra het 6 jaar is, zal ze
+het ons zenden, waar we ook mogen zijn, en zij vroeg zóó om haar kind te
+willen aannemen.</p>
+
+<p>De kinderen komen hier vier maal in de week van 8&mdash;12 1/2 uur. Zij
+leeren schrijven, lezen, enz., handwerken en koken. Wij onderwijzen niet
+volgens de kunst, maar zooals wij denken, dat de Javaantjes graag
+onderwezen willen worden.</p>
+
+<p>O, Moeske, u beiden moest toch eens ons troepje zien; u zou daar zóó'n
+pleizier in hebben. Ze komen altijd zoo keurig netjes, zien er allen zoo
+lief uit en zoo frisch en onbedorven. En wat maken ze het ons
+gemakkelijk; ze zijn zoo vlug, zoo bevattelijk en handig, en daarbij zóó
+gezeglijk. Ze raakten al gauw met ons vertrouwd, en praten nu vrij en
+ongedwongen met ons. Er is een mooi kindje bij, dat eerst een nufje was;
+nu merken wij tot onze groote vreugde van die nuffigheid niets meer. Ze
+likt niet meer aan hare lippen, en speelt ook niet met hare prachtige
+oogen, doch is altijd verdiept in haar werk. Dus die nuffigheid sproot
+voort uit ledigheid! En wat gaan ze aardig met elkaar om. Ze spreken
+onder elkaar hoog-Javaansch en toch niets gedwongen.</p>
+
+<p>Er is vandaag een jarige in huis; wij wilden de kinderen tracteeren en
+op eene bijzondere wijs. 't Moest vanmorgen eigenlijk een handwerkmorgen
+zijn, doch wij hebben daar een kookdag van gemaakt. Och, wat repten de
+kleine, vlugge, lenige vingertjes zich! Een bakt poffertjes, een ander
+flensjes, een ander<span class="pagenum"><a name="Page_317" id="Page_317">[Pg 317]</a></span> weer maakt vla. De kinderen krijgen er gloeiende
+wangen van. Wat schitteren de oogjes! En ze gingen zoo verrukt naar
+huis, om haar baksel aan haar Ouders te laten zien. Zie dat is zegen,
+een zegen voor ons. Wij hebben dit werk<a name="FNanchor_4_84" id="FNanchor_4_84"></a><a href="#Footnote_4_84" class="fnanchor">[4]</a> voor de kleine zusjes
+begonnen.</p>
+
+<p>Later zal Kartinah de handwerk- en kookles hebben, en Soematrie neemt
+dan de rest voor haar rekening.</p>
+
+<p>Wij hebben gelukkig nog wat benoodigdheden voor handwerken; zoolang de
+voorraad strekt, krijgen zij alles gratis; daarna moeten de kinderen,
+wier ouders het kunnen, zich het een en ander zelf aanschaffen. Maar met
+de andere leermiddelen zitten wij verlegen, waar kunnen wij de
+Hollandsche en Javaansche leesboekjes koopen? Zou u dat even aan Meneer
+willen vragen, Moeske? Als het goed blijft gaan, en het leerlingenaantal
+grooter wordt, zijn we voornemens ... subsidie er voor aan te vragen.
+Zou dat mogen, denkt u? Het is <i>niet</i> voor <i>onszelf</i>, maar om de kosten
+daaraan verbonden te bestrijden. De lagere Inlandsche hoofden kunnen zoo
+weinig missen. Hoofden met <i>f</i>50 tractement kunnen net hun gezin
+onderhouden, en dan werken de vrouwen nog dikwijls hard mee; voor
+extra-uitgaven kan niets overschieten. En wij zelf kunnen hun kindertjes
+niet altijd alles geven, dat begrijpt u wel.</p>
+
+<p>Zoodra ik reizen mag, gaan we naar Semarang; ik moet door den dokter
+worden onderzocht; de rheumatische hoofdpijn mag geen chronische kwaal
+worden. Wij gaan dan meteen het een en ander voor onze kleintjes koopen.
+Wij hebben hier geen enkele haakpen of lei meer in huis.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_81" id="Footnote_1_81"></a><a href="#FNanchor_1_81"><span class="label">[1]</span></a> Met potlood geschreven na eene ziekte.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_82" id="Footnote_2_82"></a><a href="#FNanchor_2_82"><span class="label">[2]</span></a> Een eilandengroep op de hoogte van Japara.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_83" id="Footnote_3_83"></a><a href="#FNanchor_3_83"><span class="label">[3]</span></a> Een der leerlingen van de Inlandsche artsenschool.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_84" id="Footnote_4_84"></a><a href="#FNanchor_4_84"><span class="label">[4]</span></a> Dit lieve werk is blijven bestaan tot nu toe.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_318" id="Page_318">[Pg 318]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a5_Juli_1903_IV" id="a5_Juli_1903_IV"></a>5 Juli 1903. (IV.)</p>
+
+
+<p>Wat is u toch innig goed en lief voor ons, steeds is u er op uit, om ons
+een pleiziertje te bezorgen. O! en als ik bedenk, hoe wij, en in 't
+<i>bijzonder</i> ik, al dat goeds en liefs beantwoord, 't Lijkt zoo
+ondankbaar, 't heeft er zoo ontzettend veel van of ik al dat goede en
+lieve niet waardeer.... Nichtje K. kan zwijgen als het graf.</p>
+
+<p>Vergeving, lieve, beste Oom!</p>
+
+<p>Toen eergisteren uw groet, in den vorm van een overdruk uit "Album Kern"
+kwam, vlogen mijne gedachten naar Sonder, en ik nam mij stellig voor ze
+spoedig door woorden te laten volgen. En ik ben gelukkig, dat ik mijn
+voornemen kan ten uitvoer brengen.</p>
+
+<p>Wij danken u recht hartelijk voor uw lieven, zeer gewaardeerden groet;
+het stuk las ik met groote belangstelling.</p>
+
+<p>Als iedere gedachte aan u in daad omgezet werd, wat een bergen van
+brieven zou u dan van hier hebben!</p>
+
+<p>Mevrouw van Kol schreef toch zoo hartelijk en sympathiek over u, en dat
+maakte ons gelukkig; want dat hoort tot een onzer liefste wenschen, dat
+al degenen, die wij hartelijk liefhebben en vereeren, elkaar ontmoeten
+in sympathie.</p>
+
+<p>Hoe maakt u beiden het, Oom? Bevalt het u goed in Sonder? Ziet u daar
+wel eens Toradja's? Ik kan het mij levendig voorstellen, dat het u
+smartte, uw werk voor zoo'n langen tijd te moeten laten rusten. Waar ons
+hart is, dat verlaten wij niet gaarne, daar is onze toekomst, ons leven.</p>
+
+<p>En nu ga ik u iets prettigs vertellen. In afwachting van de dingen, die
+komen zullen, hebben wij maar alvast ons werk begonnen. Wij hebben hier
+thuis een schooltje geopend, dat nu al zeven leerlingetjes telt,
+dochters van Inlandsche hoofden. Zooeven kregen wij bericht, dat wij nog
+drie kinderen er bij zullen krijgen, en wel van buiten.</p>
+
+<p>Wij zijn begonnen met één leerling; al gauw klom dat getal tot vijf en
+morgen komen er acht op de les en over eenigen tijd tien.</p>
+
+<p>Wij genieten telkens weer, als wij onze kindertjes zien. Het is zoo'n
+frisch, onbedorven troepje, en hoe keurig netjes komen ze steeds, en ze
+gaan zoo aardig met elkander om. Met ons zijn ze al gauw vertrouwd
+geraakt; de vormen in acht nemende, zijn<span class="pagenum"><a name="Page_319" id="Page_319">[Pg 319]</a></span> ze toch vrij en ongedwongen
+tegenover ons, of er geen rang- en standverschil bestond. Dáár willen we
+heen. En wat maken de kindertjes het ons gemakkelijk; ze zijn zoo vlug,
+zoo bevattelijk en zoo handig, en daarbij zoo gezeggelijk. Nog geen een
+keer hebben wij moeten straffen.</p>
+
+<p>De kinderen komen zoo graag, leeren met lust en ijver en de ouders zijn
+verrukt. Alles schijnt er op te wijzen, dat wij hier slechts voldoen aan
+een lang gevoelde behoefte. Groot is de zegen, die ons toestroomt van
+den Vader van Liefde. Schoon, heerlijk de taak, waarmee Hij ons
+vereerde: o, mogen wij haar naar behooren kunnen vervullen, mogen wij
+het in ons gestelde vertrouwen waard zijn en blijven!</p>
+
+<p>Dat is het, waarnaar wij zoo innig verlangen, wat wij zoo vurig wenschen
+te mogen en te kunnen doen: reine, jonge hartjes, frissche, onbedorven
+zieltjes, zoo blank als pasgevallen sneeuw, leiden, jonge karaktertjes
+vormen.</p>
+
+<p>Bid voor ons! Moge God ons streven en werken zegenen!</p>
+
+<p>O! en dat anderen hetzelfde werk willen verrichten als wij! Goede
+krachten zijn er, zij hoeven slechts wakker geschud te worden. Wij
+hebben geprobeerd om ons in verbinding te stellen met meisjes en vrouwen
+van onze ontwikkeling, doch het lukte niet. Persoonlijk propaganda
+maken, zooals wij dat hier gedaan hebben, pakt misschien beter. En&mdash;geen
+betere preek dan een goed voorbeeld, een goed voorgaan.</p>
+
+<p>Een ons onbekend jongmensch, élève Inlandsch arts, schreef me en droeg
+ons zijn twee nichtjes op. Of wij op haar zedelijken invloed willen
+uitoefenen. Wij moesten die meisjes schrijven. Wij wilden het gaarne
+doen, en hopen, dat het wat zal geven. Maar dat jongmensch zelf is er
+een vol gloed en idealen. Ook met een anderen jongen correspondeer ik,
+een aardige, lieve jongen, een neef van ons. Wat was hij verrukt, toen
+hij me schrijven mocht!</p>
+
+<p>Wij hebben ontegenzeggelijk veel op anderen voor door onze geboorte en
+door Vaders maatschappelijke positie. Dat en nog andere dingen maken het
+ons gemakkelijk.</p>
+
+<p>Wat wij doen is zoo nieuw. Nooit hebben jonge meisjes met jongelui
+gecorrespondeerd. En wij doen het gewoon, of het van zelf spreekt. Wij
+gaan met hen om als kameraden, en zij zien in ons zusters. Het is voor
+hen nog zoo nieuw, zoo nieuw, dat wij van zoo'n hoogen stand, het niet
+beneden ons achten met<span class="pagenum"><a name="Page_320" id="Page_320">[Pg 320]</a></span> menschen die in stand zoo ver beneden ons staan,
+vriendschappelijk om te gaan.</p>
+
+<p>Het neefje vertrouwt ons, en ziet in ons eene oudere zuster, naar wier
+raad en woorden hij gaarne luistert. Ik bid God telkens vurig, dat wij
+zijn vertrouwen nooit mogen beschamen, en dat hij in ons steeds moge
+vinden, wat hij zoekt en behoeft.</p>
+
+<p>Het doet ons zoo goed om die jonge, reine, geestdriftige naturen te
+kennen! O, moge het leven hun rein idealisme niet bederven!</p>
+
+<p>Nooit zijn we gelukkiger, dan wanneer wij een ander zedelijk hebben
+kunnen steunen.</p>
+
+<p>'t Is vreemd, maar wij beiden hebben ons bijna altijd ouder gevoeld dan
+zeer velen van onzen leeftijd en zelfs ouderen dan wij. Dat komt zeker,
+omdat wij in ons kort leventje al zooveel hebben ondervonden, doordacht
+en doorworsteld.</p>
+
+<p>'t Klinkt zoo eigenwijs, als wij hier spreken van onze kinderen en
+daarmede onze zusjes bedoelen, die nu toch zooveel jonger niet zijn dan
+wij. Maar ook zij beschouwen ons meer als hare moeders, dan als hare
+zusters.</p>
+
+<p>Van velen, velen, de moeders, de zusters te zijn, o! moge God ons dat
+geven!</p>
+
+<p>Onze school mag zoo weinig mogelijk van een school hebben en wij van
+schoolmeesters, doch het moet een groot huisgezin zijn, waarvan wij de
+moeders zijn.</p>
+
+<p>Wij zullen ze leeren met daad en woord de Liefde, zooals wij haar
+verstaan.</p>
+
+<p>In onze jeugd was een leiddraad voor ons, dat eenvoudige en alombekende
+woord: wat ge niet wilt, dat u geschiedt, doe het ook aan een ander
+niet.</p>
+
+<p>Mevrouw van Kol vertelde ons veel van uwen Jezus, van de apostelen
+Petrus en Paulus en het deed ons goed.</p>
+
+<p>Wat doet het er toe van welk geloof of ras men is, een groote ziel is
+een groote ziel, een edel karakter, een edel karakter. Kinderen Gods
+vindt men bij elk geloof, onder elk ras.</p>
+
+<p>Ik heb "Quo Vadis" gelezen, en ik heb bewonderd en liefgehad de
+geloofs-martelaren, die onder het bitterste lijden nog dankend en
+vertrouwend opzagen ten Hooge, nog Zijn lof verkondigden in schoone
+zangen. Ik heb met hen geleden, en ik heb met hen gejubeld.</p>
+
+<p>Kent u "Wij beiden" van Edna Lyall? Ook dat is heerlijk mooi. Het
+handelt over atheïsten en Christenen, over het ware<span class="pagenum"><a name="Page_321" id="Page_321">[Pg 321]</a></span> Christendom en over
+de afschuwelijke verdraaiing daarvan, zooals helaas niet weinig voorkomt
+in de wereld. Een grootsch figuur is de atheïst Luke Raeburn en
+daarnaast ook een heerlijke, edele figuur Erica Raeburn, die van ijverig
+atheïst een overtuigd, oprecht vrome, geloovige christin werd. Vader en
+dochter, die elkaar zielslief hebben en in elkaar opgaan.</p>
+
+<p>Ook hebben wij gelezen: "de Ziel van een Volk" over het Boeddhisme, een
+heerlijk mooi boek ook. Nu zouden wij graag over het Jodendom (zegt u
+dat zoo?) lezen. Misschien zullen de boeken van Zangwill ons geven, wat
+wij zoeken: "Droomen van het Ghetto".</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a7_Juli_1903_VIII" id="a7_Juli_1903_VIII"></a>7 Juli 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Morgen hebben we ook les&mdash;ons beider troost&mdash;9 leerlingetjes, vele
+nieuwe aanvragen, waaronder van Maleische ouders. Eene overwinning! Zoo
+is 't leven dan een vallen en opstaan, een struikelen en gaan, een
+verliezen en ovenvinnen.</p>
+
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Tusschen dezen brief en den volgende zijn eenige brieven, die niet voor
+openbaarmaking vatbaar zijn. Zij brachten o.m. het bericht, dat geen
+gebruik zou worden gemaakt van het Gouvernements besluit, waarbij een
+bedrag van <i>f</i> 4800 beschikbaar was gesteld voor de studie te Batavia
+van de schrijfster en hare zuster Raden Adjeng Roekmini, alsmede van het
+voorgenomen huwelijk, dat in den brief op blz. 324 wordt aangekondigd.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_322" id="Page_322">[Pg 322]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a24_Juli_1903_VIII" id="a24_Juli_1903_VIII"></a>24 Juli 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Nu heb ik een groot, groot verzoek aan u, eigenlijk is het aan Mijnheer.
+Wil u het ZEd. overbrengen?</p>
+
+<p>Wij stellen heel veel belang in een jongmensch, en zouden zoo innig
+graag zien, dat hij gelukkig werd. Dat jongmensch heet Salim; is een
+Sumatraan uit Riouw, die dit jaar eindexamen H B.S. gedaan heeft, en N°.
+1 van de drie H.B.S.en is. Die jongen zou dolgraag naar Holland willen
+gaan, om voor dokter te studeeren; helaas, zijn financiën laten dat niet
+toe. Zijn Vader heeft maar <i>f</i> 150 tractement.</p>
+
+<p>Hij zou desnoods als matroos willen dienen, als hij maar naar Holland
+kon gaan.</p>
+
+<p>Vraag Hasim naar hem, die kent hem en heeft hem hooren spreken in
+Stovia.<a name="FNanchor_1_85" id="FNanchor_1_85"></a><a href="#Footnote_1_85" class="fnanchor">[1]</a> Een flinke, kloeke borst, die verdient geholpen te worden.</p>
+
+<p>Toen wij van hem hoorden en van zijne illusie, kwam in ons een machtig
+verlangen op, om het onze te doen, ten einde het hem wat gemakkelijker
+te maken. Wij dachten aan het Gouvernementsbesluit van 7 Juli 1903&mdash;dat
+besluit met zoo smartelijk verlangen door ons verbeid en met smart
+ontvangen.</p>
+
+<p>Moet de vrucht van den arbeid van nobele vrienden, van ons hopen, bidden
+en verlangen onbenut verloren gaan?</p>
+
+<p>Kan een ander daarvan niet profiteeren? Het Gouvernement stond ons
+beiden <i>f</i> 4800 toe voor de voltooiing van onze opvoeding; zou dat niet
+aan een ander, die misschien veel meer, doch stellig niet minder dan wij
+verdient geholpen te worden, overgedragen mogen worden? Het zou heerlijk
+zijn als de Regeering zijne geheele opleiding wilde bekostigen; dat zal
+zoowat <i>f</i> 8000 bedragen; als dat niet kan, zouden wij al heel dankbaar
+zijn, zoo Salim de ons toegestane <i>f</i> 4800 mocht hebben. Voor het
+ontbrekende zullen wij dan aan anderen hulp vragen.</p>
+
+<p>O, laat hem die vreugde smaken, waar onze ziel jaren naar gesmacht
+heeft, en die ons ontzegd is.</p>
+
+<p>Maak ons gelukkig, door een ander, met dezelfde verlangens, gevoelens en
+aspiraties bezield als wij, gelukkig te maken. Wij weten wat het is, om
+leven in zich te voelen, om eene brandende<span class="pagenum"><a name="Page_323" id="Page_323">[Pg 323]</a></span> begeerte in de borst te
+dragen. O! laat dat mooie jonge leven, die frissche kracht niet verloren
+gaan! Dat moet in goeden zin geëxploiteerd worden ten bate van het volk,
+dat zulke krachten o zóó noodig heeft.</p>
+
+<p>Wat zou Salim als dokter niet ontzaglijk veel goeds voor het volk kunnen
+doen!</p>
+
+<p>Dat is ook Salims illusie: te werken voor ons volk!</p>
+
+<p>Het is heel een gek verzoek, dat wij doen, dat weten we; maar o, als het
+eens toegestaan kon worden! Moeske, dan zouden wij al die maanden, jaren
+strijd niet verloren, nutteloos achten. Laat ons het zeldzaam voorrecht
+smaken, nog bij ons leven de vrucht van ons lijden en strijden te zien;
+deze zal zijn: de verwezenlijking van Salims ideaal.</p>
+
+<p>Moge God onze bede verhooren.</p>
+
+<p>Salim zelf weet van dit alles niets; hij weet niet eens, dat wij
+bestaan. Hij weet alleen, dat hij met hart en ziel verlangt zijne
+studiën te voltooien om later voor zijn volk te werken, en dat hij dat
+niet kan, omdat hij geen geld heeft.</p>
+
+<p>Wij leven, hopen en bidden voor Salim."<a name="FNanchor_2_86" id="FNanchor_2_86"></a><a href="#Footnote_2_86" class="fnanchor">[2]</a></p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_85" id="Footnote_1_85"></a><a href="#FNanchor_1_85"><span class="label">[1]</span></a> Stovia is ontstaan door de beginletters van de "school tot
+opleiding van inlandsche artsen".</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_86" id="Footnote_2_86"></a><a href="#FNanchor_2_86"><span class="label">[2]</span></a> De heer Salim is nu sedert vier jaren geplaatst bij het
+Nederlandsch Consulaat te Djeddah (Arabië) als secretaris-drogman.</p></div>
+
+
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_324" id="Page_324">[Pg 324]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a1_Augustus_1903_VII" id="a1_Augustus_1903_VII"></a>1 Augustus 1903. (VII.)</p>
+
+
+<p>Een kort woord, om u zoo spoedig mogelijk een nieuwe wending in mijn
+levenslot te melden. Ik zal niet als eene alleenstaande vrouw onze
+heerlijke taak gaan vervullen; een flinke, nobele man zal mij terzijde
+staan in mijn streven, om nuttig werkzaam te zijn voor ons volk.</p>
+
+<p>Hij is mij daarin al ver voor, heeft zijne sporen reeds verdiend, waar
+ik nog beginnen moet. O het is zoo'n lief, best mensch; naast een edel
+hart, heeft hij een flink, helder hoofd. Hij is daar geweest, waar zijn
+bruidje zoo graag heen zou willen, maar het van haar volk niet mag:
+Holland.</p>
+
+<p>Het is eene heele verandering, maar met ons beiden, elkaar steunend en
+aanvullend, gaan we regelrecht en langs den kortsten weg de
+verwezenlijking van onze illusies voor het heil van ons volk tegemoet.
+We ontmoeten elkaar op menig, menig punt. En nu weet u nog niet eens,
+wie mijn verloofde is: Raden Adipati Djojo Adiningrat, Regent van
+Rembang. En nu, adieu! <i>Spoedig schrijf ik meer</i>, en dan uitvoerig hoop
+ik.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_325" id="Page_325">[Pg 325]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a1_Augustus_1903_VIII" id="a1_Augustus_1903_VIII"></a>1 Augustus 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Ik wil mij den hoogsten titel waardig maken, die er is: kind-Gods.</p>
+
+<p>Zei ik u niet, dat wij al lang afstand gedaan hebben van alle
+persoonlijk geluk? Nu komt het leven mij die belofte opeischen. Niets
+zal voor ons te bitter, te zwaar, te hard zijn, als wij daarmede een
+korreltje zand kunnen bijdragen tot den bouw van het schoone monument:
+volksgeluk.</p>
+
+<p>Nu word ik getoetst: wat ben ik waard?</p>
+
+<p>Gisteren&mdash;het was weer een <i>dag</i> voor ons. Wij kregen het stuk van het
+Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid waarin de vraag
+gedaan werd, of wij al dan niet wenschen gebruik te maken van de ons
+geboden gelegenheid tot het ontvangen eener opleiding voor
+onderwijzeres, enz. In het ontkennend geval moesten wij eene
+schriftelijke verklaring dienaangaande geven, om aan den
+Gouverneur-Generaal opgezonden te worden.</p>
+
+<p>Hoe moet die gevraagde verklaring gesteld worden? Kort en zakelijk, dat
+ik niet meer van die gelegenheid wensch gebruik te maken, omdat ik
+verloofd ben, of, omdat mij nu eene nog betere gelegenheid geboden
+wordt, mijne illusiën van te werken voor ons volk te verwezenlijken. Aan
+de zijde van een Hinken, nobelen man, dien ik acht, die met mij het volk
+liefheeft, en die mij krachtig zal steunen in mijn streven, zal ik nog
+veel meer voor ons volk werkzaam kunnen zijn, dan wij beiden, als
+alleenstaande vrouwen het ooit zullen kunnen.</p>
+
+<p>En Roekmini wenscht van die gelegenheid niet meer gebruik te maken,
+omdat zij niet kan, mag en wil alleen gaan. Zij zal op eene andere
+manier haar doel zien te bereiken. En dan hulde en dank brengen aan de
+Regeering, die weder getoond heeft, vóór alles de belangen van het volk
+te willen behartigen; waar een kind van het volk haar stem deed hooren,
+haar gehoor te verleenen; waar zij haar wenschen voor het toekomstige
+heil haars volks uitte, die wenschen tegemoet te komen. Na deze daad is
+Nederland nog nader tot ons gekomen. Nu zijn we er van overtuigd, dat
+Nederland <i>wil</i>; Nederland wil het geluk van Indië.</p>
+
+<p>Dit is geen holle frase, wij meenen het.</p>
+<hr class="hra" />
+<p>Allen die mij kennen,
+onder mijne landgenooten, hebben dat voor mij gewenscht en gebeden:
+"Bendoro Adjeng Tini mag nergens anders komen dan in een kaboepaten."<span class="pagenum"><a name="Page_326" id="Page_326">[Pg 326]</a></span></p>
+
+<p>En de eenvoudigen van hart zijn blijde, dat hun illusie hare
+verwezenlijking nadert. En het volk is blijde; ook dat is hun wensch
+voor zijne "Bendoro." Ziet ge wel, mijne eenvoudige vrienden
+triomfeeren. Vox populi vox dei. Indien dit waar is, dan heeft door eene
+hoogere bestiering mijn levensweg een andere richting genomen dan ik
+zelf afgebakend had.</p>
+
+<p>"Wees een zegen, een toevlucht voor velen; de boom, in wiens schaduw
+velen eene schuilplaats vinden voor de hitte des daags" is de
+zegenwensch van menig oudje voor me.</p>
+
+<p>Moge ik beantwoorden aan de verwachtingen der eenvoudigen van hart.</p>
+
+<p>Een groote taak ligt voor mij, ontegenzeggelijk zwaar, maar als ik die
+goed ten einde kan brengen, dan zal ik ons volk gediend hebben, als ik
+niet op eene andere wijze zal kunnen.</p>
+
+<p>Mijne zending goed volbrengen, is het prachtigste propaganda-maken dat
+er voor de zaak gemaakt kan worden.</p>
+
+<p>Hoe het zij, voor mijne landgenooten is mijne toekomst de mooiste en
+begeerenswaardigste, die er bestaat. Het a.s. huwelijk op zichzelf komt
+de zaak al ten goede. Het wekt de ouders op; spoort hen aan hunne
+meisjes eene opvoeding te geven. Meer nog dan duizend bezielende
+woorden, zal deze a.s. daad tot de harten mijner landgenooten spreken.
+Ze staan vooreen feit: schoonheid en rijkdom worden versmaad voor
+gemoeds- en geestesgaven.</p>
+
+<p>Ik herinner me mijn eigen woorden, toen iemand me vroeg, hoe men het
+moest aanpakken om onze vrouwen, onze meisjes op te voeden: "Het
+Javaansche volk is even als andere natuurvolken, kinderen van de zon,
+idolaat op glans en schittering. Welnu, voldoe aan dien wensch; geef wat
+hun hart begeert, maar tegelijk ook iets <i>degelijks</i>."</p>
+
+<p>Nu zullen wij niet ruw ingrijpen in de zeden en gewoonten van ons land;
+ons kindvolk zal zijn glans en schittering hebben. De vrijwording der
+vrouw is onvermijdelijk; zij komt; alleen kunnen wij hare komst niet
+bespoedigen.</p>
+
+<p>Wij kunnen het noodlot niet afwenden; het komt; maar daarna
+onvermijdelijk de <i>zegepraal</i>!</p>
+
+<p>Wij zullen het niet meer beleven, maar wat doet het er toe?</p>
+
+<p>Wij hebben den weg meê helpen opbreken, die daartoe leidt&mdash;en dat is al
+heerlijkheid!</p>
+
+<p>Stel u gerust; mijn aanstaande zal mij niet kortwieken; dat juist heeft
+mij in zijn oog verheven, dat ik vliegen kan. Hij zal<span class="pagenum"><a name="Page_327" id="Page_327">[Pg 327]</a></span> mij des te meer
+gelegenheid geven mijne vleugels uit te slaan; hij zal mijn arbeidsveld
+uitbreiden.</p>
+
+<p>Uw meiske apprecieert hij; niet de mogelijke voorbeeldige huissloof, die
+er uit haar groeien kan.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a8_Augustus_1903_VIII" id="a8_Augustus_1903_VIII"></a>8 Augustus 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Weet u wat het vandaag voor een dag is? De derde verjaardag van onze
+ontmoeting. Drie jaar geleden, dat drie kind-meisjes jubelden over een
+kostbaar Godsgeschenk: Vrienden naar haar hart! De kind-meisjes zijn
+vrouwen geworden; het Leven heeft rimpels in de nog jonge aangezichten
+gegroefd; de harten zijn door vuur gehaald. Zijn ze verteerd, tot asch
+vergaan, of zijn ze gelouterd uit het vuurbad gekomen?</p><hr class="hra" /><p>Wij
+hebben het zoo straks erg gezellig gehad; aan de tafel, waar ik nu
+aanzit, zaten wij met ons vijven te werken. Justinah, het vroedvrouwtje,
+en wij viertjes. Zij is vanmorgen gekomen en blijft tot de volgende week
+bij ons logeeren. Wij vinden haar een snoes, een schat! Zij besteedt
+haar tijd hier nuttig, leert van ons wat handwerken; zij borduurde zoo
+strakjes slofjes. Wat een vluggertje is dat; ze heeft den slag dadelijk
+te pakken gekregen. Hoe rijk gevoelde ik mij vanmorgen, toen zij
+vertrouwelijk met haar hoofd tegen mijn schouder aanleunde, terwijl ik
+haar het een en ander uitlegde. Nu gevoelt zij zich thuis bij ons. Ik
+kijk zóó graag naar hare mooie intelligente oogen, die zooveel zeggen.</p>
+
+<p>Het is een dessa-kind. O! wat eene liefdevolle leiding al niet vermag! U
+zou zoo'n pleizier in haar hebben. Zij luisterde met zooveel
+belangstelling en deed zulke belangstellende vragen. Mocht u ooit weer
+in onze buurt komen, dan hoop ik haar bij u te kunnen brengen. Het
+dappere vrouwtje heeft reeds 48 barende vrouwen bijgestaan. En och, ze
+is zoo'n jong ding nog, een kind haast.</p>
+
+<p>De Regent van Rembang komt den 17den dezer; ik heb gevraagd zijne
+kinderen mede te brengen; ik zou graag met ze, <i>mijn toekomst</i>, kennis
+maken. Die kinderen zijn mijn toekomst; daar wil ik voor leven en
+werken, en strijden en lijden,<span class="pagenum"><a name="Page_328" id="Page_328">[Pg 328]</a></span> als het moet. Ik hoop, dat ze van mij
+zullen kunnen houden. Wat ik van den vader vraag is: algeheele overgave
+zijner kinderen aan mij. Mijne illusie: velen tot mijne kinderen te
+mogen maken, nadert hare verwezenlijking.</p>
+
+<p>Er zijn er meer, die mij hare kinderen aanboden, o.a. de ondercollecteur
+van hier, een gefortuneerde regentszoon: maak van mijn kind uw
+dienstmaagd, laat haar de vloer vegen, water putten, al wat u wil, als
+zij maar bij u mag zijn. 'k Hoorde 't aan met een lach, en inwendig een
+traan.</p>
+
+<p>Ik zeide niets, beloofde niets, niets; bad alleen innig, dat ik al die
+mij toevertrouwde kleinen aan mijn hart sluiten mocht, koesteren met
+mijn liefde.</p>
+
+<p>Eén kindje alleen neem ik mee naar mijn nieuwe woon, een meisje van een
+jaar of acht, mij door hare ouders afgestaan. Zij is een dochter van een
+onderwijzer en heeft school gegaan. Het is een beeld van een kind, is
+vlug en handig. Als zij aanleg er voor heeft, zal ik haar voor een vak
+laten opleiden. Nu krijgt ze voorloopig handwerkles van de zusjes.</p>
+
+<p>In het Rembangsche zijn vrouwtjes en meisjes van onze ontwikkeling;
+daarbij zal ik me later aansluiten.</p>
+
+<p>Mijn aanstaand schoonzusje is ook al een door de Westersche beschaving
+"besmette". Erg prettig voor mij.</p>
+
+<p>Mijne dagen thuis zijn geteld; nog maar twee maandjes en dan komt mijn
+toekomstige beschermer mij halen. Hij en zijn jongere broer, de Regent
+van Toeban, zijn hier geweest. De dag is bepaald; 12 November a.s. zal
+het zijn; in alle stilte, alleen de familieleden zullen er bij
+tegenwoordig zijn, en beiden gaan we niet in bruidscostuum; hij in zijn
+uniform en ik, zooals u mij steeds gezien heeft. Dat is mijn en ook zijn
+wensch. Zijne kinderen zijn niet meegekomen tot mijn groote spijt; ze
+zijn nog zoo klein, en de reis is vermoeiend.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_329" id="Page_329">[Pg 329]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a25_Augustus_1903_VIII" id="a25_Augustus_1903_VIII"></a>25 Augustus 1903. (VIII).</p>
+
+
+<p>Ik zal te Rembang een <i>ruim</i> arbeidsveld vinden, en ik zal er Goddank
+niet alleen staan; hij heeft beloofd, mij krachtig ter zijde te zullen
+staan. Dat is, wat hij <i>wenscht</i> en <i>hoopt</i> en <i>verlangt</i>: mij te mogen
+steunen in mijn pogen om tot nut van ons volk werkzaam te zijn. Hij zelf
+is al sedert jaren in dien geest werkzaam. Ook hij wenscht opvoeding en
+onderwijs te geven: en daar hij die zelf niet kan geven, laat hij het
+door anderen doen. Verscheidene verwanten van hem krijgen op zijn kosten
+eene opvoeding.</p>
+
+<p>Wat hij van mij verwacht is: zegen voor de zijnen en voor zijn volk.</p>
+
+<p>Moge hij in zijne verwachting niet teleurgesteld worden.</p>
+
+<p>Wat mij dankbaar stemt, is, dat óók zijne familie zijne gevoelens deelt,
+ingenomen is met zijne keuze. Zij verwachten mij als de toekomstige
+<i>opvoedster</i> hunner kinderen. En in die hoedanigheid zal ik ook
+werkelijk komen; aan al 't andere denk ik niet.</p>
+
+<p>Soms vergeet ik geheel, dat ik zooveel mooie illusies verliezen ga; ik
+denk, dat ik langs een anderen weg, dan ik mij dien zelve afgebakend
+had, mijne roeping ga volgen. En ik zal dit steeds denken; dat geeft mij
+rust en stemt mij blijmoedig.</p>
+
+<p>Niets is er volmaakt en niets màg er volmaakt zijn in deze wereld. Ik
+had gehoopt, gewenscht, gebeden, dat ik de <i>moeder</i> en de <i>zuster</i> mocht
+worden van heel velen, en God heeft mijne bede verhoord, al is het ook
+een beetje anders, dan ik het bedoeld had.</p>
+
+<p>Ook van hem is het eene illusie ons volk mede te kunnen opheffen. Hij is
+werkelijk innig goed voor het volk en voor zijne ambtenaren; ze dragen
+hem op de handen.</p>
+
+<p>Eergisteren is de collecteur den geheelen avond bij Vader geweest, om
+over zijn dochtertje te spreken, dat hij mij wenscht af te staan ter
+opvoeding. Zijne vrouw heeft er mij reeds over gesproken, en nu kwam de
+vader het aan Vader zeggen.</p>
+
+<p>Ik krijg ook nog andere kinderen van hier; ik weet niet, of ik ze allen
+nemen zal; ik vind 't hard om te weigeren, en ik wil niets beloven. Wij
+zullen eerst zien, hoe het gaat.</p>
+
+<p>Ik ben volstrekt niet van plan om mij gevangen te geven aan de
+zoogenaamde conversatie. We zullen vaste dagen stellen<span class="pagenum"><a name="Page_330" id="Page_330">[Pg 330]</a></span> voor die zure
+plicht; op andere dagen zal ik niet te spreken zijn dan alleen in
+dringende gevallen, in hoogst gewichtige, aangelegenheden. Men zal het
+mij wel vergeven, als men weet, dat ik het niet uit trotschheid doe,
+maar dat ik mijn tijd nuttig besteed ten bate van anderen, van hun eigen
+kinderen misschien.</p>
+
+<p>Rembang is gelukkig een stil plaatsje; en wat heerlijk is, hij houdt
+evenals ik niet van uitgaan.</p>
+
+<p>Ik ben blij, dat ook de Resident<a name="FNanchor_1_87" id="FNanchor_1_87"></a><a href="#Footnote_1_87" class="fnanchor">[1]</a> van daar belangstelt in onze zaak.
+Ik zal er dus niet vreemd aankomen. En wie ik er zal vinden, mijne
+groote vriendin: de zee! Zij ligt maar op een 100 pas afstands van het
+huis af.</p>
+
+<p>Toen ze hem vertelden, dat ik mij erg interesseerde voor de
+kunstnijverheid en de industrie van ons volk, zei hij, dat daar ook
+goudsmeden en houtsnijwerkers zijn; zij wachten alleen maar op leiding.
+Hij doet daar ook aan. Dat is dus gezond. En hoor eens, iets aardigs.
+<i>Misschien</i>, gaat onze goede Singowirio meê ... d.i. de <i>man</i><a name="FNanchor_2_88" id="FNanchor_2_88"></a><a href="#Footnote_2_88" class="fnanchor">[2]</a> van
+Blakang-Goenoeng.</p>
+
+<p>Naar Batavia<a name="FNanchor_3_89" id="FNanchor_3_89"></a><a href="#Footnote_3_89" class="fnanchor">[3]</a> zou hij zijne Bendoro niet kunnen volgen, maar nu de
+richting anders is, heeft hij er veel zin in. Wij hebben goede plannen
+met hem voor.</p>
+
+<p>Om die industrie tot iets beduidends te brengen, is noodig allereerst èn
+kapitaal èn leiding. Een groote werkplaats oprichten, veel knechten
+nemen, en andere opleiden, en hen onder geregeld toezicht laten werken,
+in onze onmiddellijke nabijheid.</p>
+
+<p>Als het geld er maar is om een werkplaats te bouwen, materiaal te
+koopen, veel knechts te onderhouden, en veel leerlingen op te leiden.
+Singo zal dan aan het hoofd dier inrichting staan.</p>
+
+<p>Ik geloof, dat binnen een jaar, hoogstens twee, het kapitaal, dat er in
+gestoken wordt, reeds weer binnen zal zijn.</p>
+
+<p>Ik had dat hier willen beginnen, maar met het oog op ons beider toen
+a.s. vertrek naar Batavia, is daarvan afgezien. Onze zusjes zouden er
+dan vóór moeten staan, en dat zou te zwaar zijn voor haar. De
+verantwoordelijkheid is zoo groot. Nu is 't anders. Wij kunnen er voor
+staan, als wij het benoodigde geld er voor kunnen krijgen, dan geloof ik
+wel, dat die kunstnijverheid een goede toekomst heeft.<span class="pagenum"><a name="Page_331" id="Page_331">[Pg 331]</a></span></p>
+
+<p>Onlangs reisden wij samen met den heer Brandes, broer van Dr.
+Brandes;<a name="FNanchor_4_90" id="FNanchor_4_90"></a><a href="#Footnote_4_90" class="fnanchor">[4]</a> hij stelde veel belang in de kunstvoortbrengselen van ons
+land. Toen ik sprak, van een tokootje<a name="FNanchor_5_91" id="FNanchor_5_91"></a><a href="#Footnote_5_91" class="fnanchor">[5]</a> van Inlandsche kunstvoorwerpen
+op Semarang, was hij er dadelijk voor te vinden. U moet n.l. weten, dat
+'t Semarangsche publiek er tegen op ziet naar Batavia te bestellen, wat
+toch zoo in de buurt ligt. Verscheidenen wenschten ons te spreken er
+over&mdash;maar wij bleven pertinent op ons stuk staan en verwezen hen naar
+Oost en West. Bij mezelf evenwel zon ik op middelen om aan dien wensch
+van het publiek tegemoet te komen. En dat middel scheen gevonden te
+zijn. Oost en West moest een tokootje openen op Semarang. Maar daarvoor
+is weer <i>geld</i> noodig, en Oost en West heeft zooveel nog niet. Toen ik
+dit aan den heer Brandes zei, antwoordde hij: "O, maakt u zich daarover
+maar niet bezorgd. Het geld zal er zijn, als u maar voor 't andere
+zorgen wil". Ik zei: "maar er moet iemand van smaak zijn, die op
+Semarang daarvoor wil staan". "Ook die zal er zijn, als u maar zorgt,
+dat er mooie dingen vervaardigd worden".</p>
+
+<p>Ik kreeg een briefje van hem; hij heeft verscheidene vrienden over dat
+plannetje gesproken en veel belangstelling gevonden met belofte van
+geldelijken steun.</p>
+
+<p>Ik sprak hem ook over ons andere idee, om het houtsnijwerk tot bloei te
+brengen.</p>
+
+<p>En dadelijk vroeg hij, hoeveel geld wij er voor noodig zouden hebben. Ik
+noemde nog geen vaste som, want ik moet daarover nog eerst met
+deskundigen spreken; hoeveel zou de werkplaats kosten, hoeveel het hout,
+en hoeveel het loon, dat eenige maanden aan de houtsnijwerkers moet
+uitbetaald worden.</p>
+
+<p>De werkplaats moet voorloopig maar heel eenvoudig zijn. Het zwaartepunt
+is hier gelegen: er moet zóó veel geld zijn, dat een stuk of vijftig lui
+aldoor kunnen werken; d.w.z. dat zij niet op hun loon behoeven te
+wachten, tot hun werk verkocht is geworden.</p>
+
+<p>Rembang zal een uitstekend land voor de houtsnijwerkers zijn; het is het
+land van djati, en ook is er veel sono.<a name="FNanchor_6_92" id="FNanchor_6_92"></a><a href="#Footnote_6_92" class="fnanchor">[6]</a></p>
+
+<p>En Singo zelf vindt dat idee uitstekend. Als nu het geld er maar is.<span class="pagenum"><a name="Page_332" id="Page_332">[Pg 332]</a></span></p>
+
+<p>Als het goed gaat, wat een nasleep zal ik toch krijgen! daarvoor ben ik
+ook eene moderne vrouw. Zeker is het, dat ik een heel eigenaardigen
+bruidschat meê brengen zal.</p>
+
+<p>De Regent van Rembang trouwt een heele kotta. Wat doet hij ook zich te
+stellen tusschen het volk en diens bruid.</p>
+
+<p>Och hemel, wat tref ik het ongelukkig; ik zal er komen juist in den
+druksten tijd van het jaar, Poeasa-Lebaran-Nieuwjaar. Ik heb al gezegd,
+dat ik niet den voet gekust wil worden. Ik heb 't nooit toegestaan, dat
+iemand 't mij deed. Ik wil een plaats in hunne harten, en niet
+uiterlijke vormen!</p>
+
+<p>Ik kan mij de toekomst niet voorstellen zonder mijne Roekmini. Hoe zal
+ik 't zonder haar stellen, en hoe zij zonder mij? Als ik daaraan denk,
+dan blijven mijne oogen den ganschen nacht strak open.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_87" id="Footnote_1_87"></a><a href="#FNanchor_1_87"><span class="label">[1]</span></a> Destijds de Heer L. Ch. H. Fraenkel.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_88" id="Footnote_2_88"></a><a href="#FNanchor_2_88"><span class="label">[2]</span></a> Houtsnijwerker.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_89" id="Footnote_3_89"></a><a href="#FNanchor_3_89"><span class="label">[2]</span></a> Toch is sedert enkele jaren door de zorg van de Vereeniging
+"Oost en West" ook te Batavia eene werkplaats van houtsnijwerkers, o.a.
+uit Japara tot stand gekomen.</p></div>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_90" id="Footnote_4_90"></a><a href="#FNanchor_4_90"><span class="label">[4]</span></a> Dr. J.L.A. Brandes, de helaas <i>zoo vroeg</i> overleden
+beoefenaar van taal en kunst der Javaansche oudheid.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_5_91" id="Footnote_5_91"></a><a href="#FNanchor_5_91"><span class="label">[5]</span></a> Tokootje = kleine winkel.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_6_92" id="Footnote_6_92"></a><a href="#FNanchor_6_92"><span class="label">[6]</span></a> Eene donkere houtsoort.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="a19_October_1903_VIII" id="a19_October_1903_VIII"></a>19 October 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Weet u 't al? de datum is vervroegd&mdash;op zijn dringend verzoek. Niet den
+12den maar den 8sten November zal het zijn, 's middags tegen 5 uur en
+Woensdag den 11den vertrek van huis.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_333" id="Page_333">[Pg 333]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a3_November_1903_VIII" id="a3_November_1903_VIII"></a>3 November 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Uw meisje leeft weer, zij leeft. Haar hart gloeit en trilt weer; en geen
+vlijmende smart, geen bittere, doffe wanhoop doet de snaren trillen,
+<i>liefde</i>, vol en zwaar, ruischt in de accoorden.</p>
+
+<p>Wat klaag ik ondankbare, met zoo'n rijken schat in mij!</p>
+
+<p>De liefde is het <i>meeste</i>! Zij is het rijkste als zij geeft.</p>
+
+<p>En ik kàn geven, en ik zàl geven, als eens rijken Vader's kind, met
+volle hand, liefde om mij heen. Wat u en anderen mij geven, dat zal ik
+met interest betalen aan anderen. O! er zijn er zóó velen, die hongeren,
+dorsten naar wat liefde!</p>
+
+<p>Wat kan 't toch vreemd, wonderlijk toegaan in 't leven, 't Was wel
+opmerkelijk, zooals hij zich tot Vader aangetrokken gevoelde van af 't
+oogenblik dat zij elkaar voor een paar jaar geleden voor 't eerst
+ontmoetten. Sedert zocht hij ons en werden Vader en hij vrienden.</p>
+
+<p>En van zijn arm vrouwtje was het een illusie met hem en al de kinderen
+bij ons te komen, om met ons kennis te maken. Beiden noemden zij mijn
+Vader "Vader". Zij had zoo graag met ons kennis gemaakt, helaas, nog
+vóór zij haar wensch in vervulling kon brengen, nam de dood haar weg.</p>
+
+<p>Kort vóór haar dood, zag hij in droom zijn vrouw: zij was in een vurig
+gebed verzonken, en de innige bede, die zij tot den Allerhoogsten
+opzond, was: dat zij en Raden Adjeng Kartini vriendinnen mochten worden
+en blijven tot de eeuwigheid. Sinds dien was mijn naam hem niet uit de
+gedachten.</p>
+
+<p>Ja, veel heeft hij geleden, haar heengaan was hem een zware slag, hij
+hield zoo innig veel van haar.</p>
+
+<p>En zijn hoop voor hem zelf is, dat Vaders kleinood, zijn "wasiat
+djati"<a name="FNanchor_1_93" id="FNanchor_1_93"></a><a href="#Footnote_1_93" class="fnanchor">[1]</a>, zooals hij mij noemt, hem over zijn leed zal heen helpen.</p>
+
+<p>He, ja, toe, laat mij een woordje van u vinden, als ik den 11den intrede
+doe in mijn nieuw tehuis. Het zal mij zijn, als leidde uw dierbare hand
+mij zegenend mijn nieuwe leven, mijn groote taak in!</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_93" id="Footnote_1_93"></a><a href="#FNanchor_1_93"><span class="label">[1]</span></a> Wasiat = testament, djati = wezen. Testament van zijn
+wezen, m.a.w. waarin zijn geheele wezen voor altijd overgaat.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_334" id="Page_334">[Pg 334]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="a7_November_1903_VIII" id="a7_November_1903_VIII"></a>7 November 1903. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Mijn liefste Moedertje, de laatste groet van uw dochtertje als jong
+meisje, op den vooravond van haar huwelijksdag. Morgen om halfzes
+trouwen we. Ik weet wie morgen met geheel haar hart bij me zal zijn.</p>
+
+<p>Dag mijn lieveling, groet uw man hartelijk voor mij, en wees u zelf
+innig omhelsd door uw eigen dochtertje K.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Rembang_11_December_1903_VIII_en_IX" id="Rembang_11_December_1903_VIII_en_IX"></a>Rembang, 11 December 1903. (VIII en IX.)</p>
+
+
+<p>Mijn liefste, beste Vrienden. Of ik niet weet, met welk een verlangen
+naar dezen wordt uitgezien, mijn eersten brief uit mijn nieuwe tehuis.
+Godlof, een tehuis, waar ik het in alle opzichten <i>goed</i> en <i>lief</i> heb,
+waar wij <i>allen</i> mèt en door elkaar gelukkig zijn.</p>
+
+<p>Hoe innig betreur ik het, dat ik door omstandigheden eerst heden dezen
+kan schrijven. Vergeeft me, lieven. De eerste dagen waren zoo ontzettend
+druk; daarna sukkelden onze kinderen; en ten slotte kwam voor mij de
+reactie van al de vermoeiende dagen, die wij doorgemaakt hadden. Ik
+gevoelde mij minder wel, en moest mij in acht nemen. Nu ben ik weer
+frisch en vroolijk, weder de oude wildzang van vroeger, en kijk met
+<i>zonnigen</i> blik de toekomst tegemoet.</p>
+
+<p>Hoef ik 't nog nader uit te duiden, liefsten? Ik <i>zegen</i> den dag, waarop
+ik mijne hand gelegd heb in die van hem, dien de Alvader mij tot
+reiskameraad door het groote en dikwijls zoo moeilijke leven gewezen
+heeft.</p>
+
+<p>Al wat mij voor schoons en edels voor oogen gezweefd had, vind ik hier
+verwezenlijkt. De droomen, die ik nog droom, zijn jaren geleden al door
+hem tot werkelijkheid gebracht of door hem gedroomd nog. Ik sta er zoo
+dikwijls ontroerd van, zoo geheel eens in voelen en denken en ideeën als
+wij met elkander zijn.</p>
+
+<p>U beiden zal van hem gaan houden als u hem kende; u zal zijn helder
+hoofd bewonderen en zijn innig goed hart waardeeren. Zóó heb ik 't mij
+voorgesteld, dat de adel moet wezen voor het<span class="pagenum"><a name="Page_335" id="Page_335">[Pg 335]</a></span> volk; zóó heb ik mij
+gewenscht der edelen plicht opgevat. Dáár moet onze adel heen, en hij,
+mijn hartekoning, is voorgegaan.</p>
+
+<p>'t Is vandaag juist een maand geleden, dat mijn man mij hier bracht, in
+zijne afdeeling; in zijn huis, thans ons huis, binnenleidde.</p>
+
+<p>De Koningin had men niet hartelijker kunnen ontvangen. Heel Rembang
+vierde feest; van af de grens vlagde ieder huis; zelfs van de
+huurkarretjes woei de driekleur. En de geestdrift van het volk was zoo
+spontaan, was echt gemeend; het kwam zoo warm uit zijn hart, die
+betuiging van sympathie. Het volk was blijde, jubelde mee, omdat zijn
+bemind Hoofd gelukkig was. Telkens bracht mijn man me op 't balkon; het
+volk moest zijne nieuwe Goesti Poetri zien.</p>
+
+<p>Ik zat of stond zwijgend naast hem, met vochtige oogen, en een hart
+overvol gevoel; daar was geluk, daar was dankbaarheid, daar was trots
+in; trotsch op hem, dat hij zich zulk eene warme plaats wist te
+veroveren in 't hart van het volk; dankbaar, dat één groote illussie van
+mij verwezenlijkt was; en gelukkig, omdat ik daar aan zijne zijde zat.</p>
+
+<p>Kon u mij maar zien als de jonge vrouw en moeder, wie 't geluk uit de
+oogen straalt, en wier mond en pen geen woorden genoeg kunnen vinden, om
+haar weelde uit te jubelen.</p>
+
+<p>En onze kinderen!&mdash;hoe zal ik u van deze weelde vertellen? 't Zijn zulke
+lieve, aanhankelijke wezentjes, waaraan ik mij al dadelijk gehecht heb;
+en zij groeien mij al vaster aan het hart. De vader heeft er zoo'n goed
+fond in gelegd, hen opgevoed juist zooals ik het altijd gewenscht had,
+in eenvoud en nederigheid. Mijne schatjes achten zich niet verheven
+boven den minsten persoon hier in huis; allen zijn ze elkaar gelijk. Ik
+vind hier den akker bereid; ik hoef slechts voort te zaaien.</p>
+
+<p>Met Januari hoop ik ons schooltje te kunnen openen. Wij zoeken eene
+goede onderwijzeres; zoolang wij die nog niet hebben, geef ik les; en
+mocht ik door omstandigheden geen onderwijs kunnen geven, dan neemt een
+der zusjes de taak van mij over, zoolang, tot ik haar weer op mij nemen
+kan.</p>
+
+<p>Er zijn al een paar ouders, die mij hun kinderen ter vorming boden.</p>
+
+<p>Ons idee is, als wij hier eene goede onderwijzeres konden krijgen, bij
+ons thuis eene school voor dochters van Inlandsche hoofden te openen.<span class="pagenum"><a name="Page_336" id="Page_336">[Pg 336]</a></span></p>
+
+<p>Kunnen wij eene uitstekende gouvernante krijgen, dan zorgt zij voor de
+verstandelijke ontwikkeling van onze kinderen, en ook voor hunne
+zedelijke vorming.</p>
+
+<p>Als de boel goed marcheert, kunnen wij op eene Gouvernements subsidie
+hopen? Het schoolgeld moet zoo laag mogelijk worden gesteld; kost en
+inwoning krijgen de kinderen vrij van ons.</p>
+
+<p>Zal ik nog een nota schrijven er voor?</p>
+
+<p>De ouders zijn vol vertrouwen, en <i>vragen</i>&mdash;de gelegenheid moet er nu
+zijn; wij moeten geven. Enfin ik zal er u nog uitvoerig over schrijven.</p>
+
+<p>Ik heb 't volst vertrouwen, dat eene meisjesschool, bij ons thuis
+gehouden, onder leiding van eene Europeesche onderwijzeres en mij als
+"opperste" leidster! zal opnemen.</p>
+
+<p>Wij hebben groote plannen samen. Wat zou ik er niet voor willen geven,
+zoo wij alles met u beiden mondeling konden bespreken.</p>
+
+<p>Ik schrijf dit vijf uur in den ochtend. De kinderen zijn wakker en
+hangen om mijn stoel heen; Moeder moet hun melk en brood geven.</p>
+
+<p>U moest onze jongste toch eens kunnen zien; hij is nog geen twee jaar,
+maar o, zoo verstandig. Als ik zit, dan komt hij met een voetenbankje
+aandragen; is 't hem te zwaar, dan sleept hij het naar Moeder. Moeder's
+voeten mogen niet hangen. En de lievert klimt dan zoo op mijn schoot.
+Als ik 't een of ander klaar maak, dan vechten de kinderen er om, wie
+mij dit of dat aanreiken zal, en onze kleine Sis brengt mij hoopen
+lepels en vorken.</p>
+
+<p>Wie stout is, mag niet bij Moeder komen. De grootste pret hebben ze, als
+ze met mij samen baden, en ik geniet er nog 't meeste van. 't Is zoo'n
+genot om naar die frissche, lachende gezichtjes te kijken!</p>
+
+<p>En nu zit ik maar aldoor over mij zelve te praten. Ik heb u nog niet
+eens bedankt voor al 't innig liefs, dat wij in deze dagen van u hebben
+ondervonden. Hoe gelukkig maakt u beiden mij met uwe brieven die ik op
+Japara ontving. Mijn innigsten dank er voor, liefste. En u, Moedertje,
+liefste, kus ik hartelijk op beide wangen voor uw welkomstgroet, die ik
+bij mijne aankomst hier vond. Ik was er zoo in-gelukkig meê!</p>
+
+<p>16 December.</p>
+
+<p>Een groote rust. Een heele geschiedenis ligt er tusschen. Mijn brief kan
+ik niet vervolgen vóór deze er uit is.<span class="pagenum"><a name="Page_337" id="Page_337">[Pg 337]</a></span></p>
+
+<p>U kan het <i>nooit</i> raden, wie we te logeeren gehad hebben en wie
+vanmorgen vertrokken zijn. De familie Bervoets van Modjowarno! Zij zijn
+op Japara geweest, bij mijne Ouders, en die hebben hen hierheen
+gestuurd. 't Was eene heerlijke ingeving van Vader; wij zegenen dubbel
+het toeval dat den weg dier liefde-engelen hierheen voerde.</p>
+
+<p>Zoo innig had ik verlangd met dit edel echtpaar kennis te maken. Mijn
+wensch is vervuld, en op welk een wijze! Gedacht ik vroeger met innige
+sympathie die nobele zielen, thans mengt zich bij die sympathie innige
+dankbaarheid.</p>
+
+<p>Eergisteren was mijn man den geheelen dag frisch en opgewekt; dien
+middag kwam de familie Bervoets, en 't viel hun op zoo vroolijk als mijn
+man dien avond was; weinig vermoedende, dat een paar uurtjes later hij
+hard ziek zou worden. Opgewekt namen wij even vóór middernacht afscheid
+van onze gasten. Een uurtje later werd mijn man in eens hevig ongesteld;
+de ziekte kwam plotseling, en binnen 3 minuten was mijn man zoo naar,
+dat hij dacht, den morgen niet meer te zullen halen. Hoe ik was, kan u
+zich begrijpen. Ik liet Dr. Bervoets opkloppen. Hij zou den volgenden
+morgen om acht uur vertrekken, maar hij en zijne vrouw hadden 't hart
+niet, ons zoo ellendig alleen te laten. Zij zouden toen om 1 uur
+vertrekken; ook daarvan zagen zij af, daar mijn man medische hulp
+voortdurend noodig had, en onze dokter op tournée was. Het was een
+hevige aanval van darmkoliek, een ziekte, die mijn man van zijn leven
+nooit had gehad. Gisterenmiddag trad een verbetering in; mijn man kon
+slapen. Hoe dankbaar ik was, kan u zich voorstellen. Vanmorgen om acht
+uur zijn onze nieuwe vrienden vertrokken. Mijn man neemt in beterschap
+toe; hij is alleen nog maar vreeselijk afgemat. Op het oogenblik slaapt
+hij rustig al sedert een groot half uur. God geve, dat hij spoedig
+geheel beter worde!</p>
+
+<p>Het is toch zoo vreemd, zoo vreemd, tot aan haar laatste dagen had de
+eerste vrouw van mijn man het steeds over mij. Zij verlangde zóó innig
+met mij kennis te maken en vriendinnen te worden. Hare illusie was naar
+Japara te gaan, en mij hare kinderen te brengen. Mijn portret legde ze
+feitelijk niet uit de hand, tot zelfs op haar laatste ziekbed had zij
+het bij zich.</p>
+
+<p>Toen zij overleden was en men de eerste smart te boven was, hadden
+allen, tot zelfs de Inlandsche hoofden, maar één wensch..., die welke nu
+vervuld is sedert 8 November. Daarom was de vreugde algemeen toen wij
+kwamen.<span class="pagenum"><a name="Page_338" id="Page_338">[Pg 338]</a></span></p>
+
+<div class="figcenter" style="width: 766px;">
+<img src="images/kartini-18_(338)_graf.jpg" width="766" alt="Graf van Raden Ajoe Djojo Adi Ningrat. (Raden Adjeng
+Kartini)." title="" />
+<span class="caption">Graf van Raden Ajoe Djojo Adi Ningrat. (Raden Adjeng
+Kartini).</span>
+</div>
+
+<p>Mijn man ontving met groot genoegen uw brief. Het paardentuig voor Oost
+en West lag al lang klaar, is nu ingepakt, en, als mijn man beter is,
+dan gaat het weg. Ook bestelde mijn man allerlei soorten pauwenveeren
+sigarenkokers en zoeken wij mooie echte Lassemsche sarongs. Wij zullen
+dan verder zien, wat wij voor Oost en West kunnen doen. Mijn man vindt
+'t idee om de Japarasche houtsnijwerkers hier te laten werken,
+uitstekend, zal mij daarin krachtig steunen, evenals in alle andere
+dingen, die ik zoo gaarne wensch te doen. Een ambachtschool voor
+Inlanders is al lang een illusie van hem.</p>
+
+<p>Mijn man zou zoo gaarne zien, dat ik een boek schreef over de sagen en
+legenden van Java. Hij zou ze voor mij verzamelen; wij zouden dan samen
+er aan werken. Een heerlijk vooruitzicht!</p>
+
+<p>Er is nog zooveel, dat hij samen met mij wenscht te doen; op mijne
+schrijftafel liggen al vast een paar stukken van zijn hand.</p>
+
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_339" id="Page_339">[Pg 339]</a></span></p>
+<div class="figcenter" style="width: 560px;">
+<img src="images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg" width="560" alt="Tjikeumeuh bij den Cultuurtuin (Buitenzorg)." title="" />
+<span class="caption">Tjikeumeuh bij den Cultuurtuin (Buitenzorg).</span>
+</div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Rembang_6_Maart_1904_VIII" id="Rembang_6_Maart_1904_VIII"></a>Rembang, 6 Maart 1904. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Mijn liefste eigen Moedertje,</p>
+
+<p>O! dat ik nu mijn armen om uw hals kon slaan; zoo zielsgaarne zou ik u
+hart aan hart vertellen van mijn mooi geluk, deelgenoote maken van ons
+heerlijk geheim. Mij wacht een groot, zoet geluk. Zoo God het wil, komt
+tegen het einde van September een Godsgezantje ons reeds mooi leven
+mooier maken, de band nog nauwer, vaster toehalen, die ons nu reeds aan
+elkander bindt. Moeder, mijn Moeder, hoe ik mij gevoel, nu dra een
+zieltje uit ons beider zielen geboren, mij moeder noemen zal!</p>
+
+<p>Kan u 't zich voorstellen? ik aanstaande moeder! Ik maak u oud,
+Moedertje! ik maak u grootmoeder! Komt u later naar uw kleinkindje zien?
+Naar Batavia gaan zal ik nu niet kunnen. Ons plan was eerst deze maand
+op reis te gaan met een maand verlof, maar nu moeten wij daarvan afzien.
+Ik mag in de eerste maanden niet rijden! En als ons kindje er is, dan
+kan ik ook niet op reis. Dus Batavia zie ik niet meer&mdash;althans zoolang u
+daar nog is. En wat is het mij waard, als u beiden er niet meer zijn?
+Mijn man is zoo zielsgelukkig met 't nieuwe leven, dat ik onder 't hart
+draag.</p>
+
+<p>Dàt alleen ontbrak nog aan ons geluk.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_340" id="Page_340">[Pg 340]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="Rembang_10_April_1904_III" id="Rembang_10_April_1904_III"></a>Rembang, 10 April 1904. (III.)</p>
+
+
+<p>Hooggeachte Vrienden,</p>
+
+<p>Wat zal het u bevreemden niets van me te hooren over uwe zoo hartelijke
+brieven, en die prachtige cadeaux, waarmee wij toch zoo innig, innig
+blij zijn. Als elke gedachte, die ik dankbaar aan u wijdde, daad werd,
+wat zou u dan hoopen brieven van me hebben. Vergeeft me, lieve vrienden,
+dat niet reeds veel, veel eerder deze u bereikte.</p>
+
+<p>De overgang van eenvoudig jongmeisje tot echtgenoot, moeder en vrouw van
+een hooggeplaatst ambtenaar&mdash;wat in onze Indische maatschappij veel
+beteekent&mdash;is zóó groot, dat ik in de eerste tijden aan niets anders kon
+denken, dan hoe ik het best mijne nieuwe plichten zou vervullen.</p>
+
+<p>En dat niet alleen&mdash;ook nog eene andere proef moest ik doorstaan. Kort
+na ons huwelijk werd mijn man op eens zwaar ziek. Daarna begon ik zelf
+te sukkelen; ik kan tot nu toe nog niet goed met het Rembangsche klimaat
+overweg. Wij wonen vlak aan zee, maar hetgeen op Japara een tractatie
+was, is hier op Rembang een plaag. Hier moeten wij oppassen voor den
+zeewind, die zeer ongezond is, daar hij eerst over koraalriffen en
+modder heenstrijkt, vóór hij ons bereikt. Doch laat ik u beiden eerst,
+ook namens mijn man, innig, innig bedanken voor het prachtige, kostbare
+souvenir, dat u ons bij gelegenheid van ons huwelijk schonk. Het is mij
+zooveel te dierbaarder, omdat het een stuk voorstelt van het
+hooggeroemde Thüringerwoud, waar u mij zooveel van vertelde, en waar
+mijn lieve Duitsche vrienden zóó graag zijn.</p>
+
+<p>De fraaie schilderij en keurige foto van Jena hangen in onze zitkamer,
+waar mijn man, die een groot liefhebber van mooie schilderijen en
+beelden is, zijne kunstschatten bewaart. Ik kijk er zoo dikwijls met
+innig genot naar, en dan vliegen tal van lieve, dankbare gedachten naar
+mijne vrienden in Jena. Hoe innig, innig lief van u, om mij een
+boomkoek, het Duitsche nationale gebak, dat bij geen enkel feestelijke
+gelegenheid in uw land ontbreken mag, te willen geven. U heeft die
+gedachte niet tot daad kunnen maken, doch voor mij is zij niets minder;
+ik apprecieer haar evenzeer als was zij een daad.</p>
+
+<p>En nu ga ik u van mijn nieuw rijk leven vertellen; dat hoort<span class="pagenum"><a name="Page_341" id="Page_341">[Pg 341]</a></span> u immers
+zoo graag? U heeft steeds zoo innig veel belang gesteld in het leven van
+uw Javaansche vriendin, over wier toekomst u zich destijds zoo bezorgd
+gemaakt hebt.</p>
+
+<p>Gode zij dank, dat wat u vreesde, ongegrond gebleken is. Immers een jong
+vrouwtje schrijft u deze regelen, een vrouwtje, wie het geluk uit de
+oogen straalt, en dat geen woorden genoeg weet om haar mooi geluk uit te
+jubelen!</p>
+
+<p>Mijn man&mdash;zou hij mij anders genomen hebben? het is op heel Java bekend,
+dat ik anders ben dan anderen&mdash;en zou ik mij aan hem verbonden
+hebben?&mdash;is mijn echtgenoot niet alleen, doch hij is ook mijn
+geestesvriend.</p>
+
+<p>Al wat ik heb gedacht, is door hem gedacht, en veel door hem tot daad
+gemaakt. Ik heb mij een rijk leven voorgesteld als baanbreekster voor de
+rechten en vrijheid der Javaansche vrouw &mdash;als echtgenoote van een
+hoogstaanden man in wien ik een krachtigen steun vind bij de bereiking
+der idealen, die mij steeds voor oogen gezweefd hebben, heb ik nu
+beiden: èn een rijk èn een vol leven.</p>
+
+<p>Ik weet, dat dit u beiden genoegen zal doen te hooren. Uw beider
+Javaansch vriendinnetje met haar woeligen geest is dus in veilige haven
+aangeland. Ik wou, dat u me kon zien in mijne nieuwe omgeving.</p>
+
+<p>U weet, hoe bitter weinig ik geef om weelde, om maatschappelijke
+positie; ze zouden voor mij niets geen waarde hebben, als niet mijn man
+het was, die ze mij gaf. Nu zijn ze mij een middel, om des te beter tot
+mijn doel te geraken.</p>
+
+<p>Het Javaansche volk is innig aan zijn adel gehecht; al wat van zijn
+hoofden uitgaat, vindt makkelijk bij hem ingang. Zoo zal ik nu aan de
+zijde van mijn man des te eerder en gemakkelijker het hart van ons volk
+bereiken. Onze plannen van onderwijs en opvoeding gaan door, hoewel ik
+getrouwd ben.</p>
+
+<p>Thuis zijn wij dat werk begonnen, en nu zetten mijne jongere zusjes ons
+werk voort. Ons schooltje op Japara telt nu reeds twee en twintig
+leerlingen, dochters van Inlandsche hoofden; de zusjes geven onderwijs.
+Ook hier ben ik dat werk begonnen, mijn eigen dochtertjes zijn mijn
+eerste leerlingen. Zoo hebben de Javaantjes dan haar meisjesdroom tot
+werkelijkheid kunnen brengen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_342" id="Page_342">[Pg 342]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="Rembang_8_Juni_1904_VIII" id="Rembang_8_Juni_1904_VIII"></a>Rembang, 8 Juni 1904. (VIII).</p>
+
+
+<p>Wij gaan niet uit en ontvangen zelden; en toch is mijn leventje steeds
+vol. Heerlijk, heerlijk! Mijne dagen verdeel ik tusschen mijn besten
+man, mijn huishouding en mijn kinderen, eigen en aangenomen. En deze
+laatsten nemen wel het grootste gedeelte van mijn dag in beslag. Als
+Vader naar zijn werk is, dan werken de kinderen met mij tot twaalf uur.
+Om half een vindt Vader een troepje schoongewasschen, maar o, zoo
+hongerige kindertjes. Om half twee wordt 't kleine volkje naar bed
+geëxpedieerd, en als Vader ook naar bed is,<a name="FNanchor_1_94" id="FNanchor_1_94"></a><a href="#Footnote_1_94" class="fnanchor">[1]</a> en ik niet te moe ben,
+dan werk ik met jonge meisjes. Om vier uur ben ik aan de theetafel
+present. Als de kindertjes hun melk gedronken hebben, en gewasschen
+zijn, dan mogen zij 't pluimvee naar 't hok drijven, met ons
+meewandelen, of in den tuin spelen. Wij schemeren dan een poos en praten
+over alles en nog wat. Als ons troepje binnenkomt, dan is het met
+schemeren gedaan. Vader zit de krant te lezen en mijn kleuters scharen
+zich om Moedertje heen. Ik zit op een luierstoel, op mijn schoot de twee
+kleinsten, op elken arm van den stoel een kind, en aan mijn knie de twee
+oudsten. Wij gaan spelletjes doen of vertellen. Zoo nadert 't etensuur.
+Wij eten vroeg om de kleuters. 't Allerkleinste zit naast Moeder. Het
+kereltje heeft zich tot taak gesteld moeders glazen deksel op te lichten
+en weer op 't glas te zetten. Niemand mag hem dat werkje uit de hand
+nemen. En als hij 't eens niet doen mag, dan weet hij, dat hij die straf
+verdiend heeft. Om acht uur wordt 't kleine goedje naar bed
+geëxpedieerd. En wij oudjes zitten dan met elkaar te praten; bespreken
+alles en nog wat tot Klaas Vaak ook ons naar Poeloe Kapok<a name="FNanchor_2_95" id="FNanchor_2_95"></a><a href="#Footnote_2_95" class="fnanchor">[2]</a> jaagt, en
+dit gebeurt niet meer zoo laat als op Japara, maar vroeg. Wij staan dan
+ook heel vroeg op.</p>
+
+<p>Zondag is ons beider vrije dag; dien beginnen we heel vroeg met een
+wandeling. Na het ontbijt leer ik mijn meisjes nog even koken, en dan
+mag moeder de vrouw datgene doen, wat ze door de week niet kan. Veel is
+het niet, want mijn man vindt het gezelliger als ik bij hem zit. Hij
+tracteert me dan op mooie gamelanmuziek waarbij gezongen wordt. Ik vind
+het dan prettig om bij mijn man te zijn. Alléén maakt de gamelanmuziek
+een te<span class="pagenum"><a name="Page_343" id="Page_343">[Pg 343]</a></span> grooten indruk op mij. Zij voert mij terug naar tijden, waar ik
+niet meer aan denken mag. Zij maakt mij week en weemoedig. Zoo vlieten
+dan mijn dagen henen, kalm, rustig, vredig als het beekje diep in het
+bosch, rustig en vredig stemmend, wie van zijn aanschijn geniet.</p>
+
+<p>Als het kind, dat ik onder het hart draag, een meisje mocht zijn, wat of
+ik dan voor haar zou wenschen? Ik zou wenschen, dat zij moge <i>leven</i>!
+een rijk, vol leven. Het leven, dat haar moeder begon, moge zij
+voltooien. Zij zal niet gedwongen worden iets te doen tegen haar
+innigste voelen in. Wat zij doet, zal zij doen uit eigen <i>vrijen wil</i>.
+Zij zal een moeder hebben, die voor haar innerlijk welzijn zal waken, en
+een vader, die haar tot niets zal dwingen. Voor hem zal het niets
+uitmaken of zijn dochter heel haar leven lang ongetrouwd blijft. Waar
+hij prijs op stelt, is, dat zij onze achting immer behoudt. Dat hij
+vrouwen hoogacht, zooals ik innig hoop, dat mijne dochter er eene zal
+zijn, heeft hij bewezen door mij te trouwen.</p>
+
+<p>O, als u eens wist, wat de laster van mij rondgestrooid heeft. Wat mij
+bereikt heeft vóór mijn huwelijk, was lof, vergeleken bij hetgeen ik na
+mijn trouwen te weten kwam. Wèl moest mijn man moed gehad hebben, om mij
+zijn hart, zijn hand, zijn naam aan te bieden. Nooit had hij een woord
+geloofd van hetgeen van mij werd verteld; in zijn hart was eene
+overtuiging, die niemand aan het wankelen kon brengen en die was: wij
+waren de draagsters van nieuwe ideeën, onbegrepen door de groote massa,
+die daarom ons steenigde. Zijn eerste vrouw leefde nog, toen hij steeds
+mijn partij opnam, waar men mijn naam door 't slijk trachtte te halen.
+Zoo vurig had ze verlangd mijne kennis te maken; in haar laatste ziekte
+sliep ze in met mijn portret in de hand. En hij voelde, dat ik eens een
+groote rol zou spelen in zijn leven. En allen hier in huis hadden naar
+mij verlangd. Er zijn dan voorgevoelens, heimelijke verlangens, die
+blijken voorboden te zijn van wat gebeuren zal in de toekomst. Alleen ik
+dacht niet, droomde niet, dat dit mijn toekomst wezen zou.</p>
+
+<p>Ik geef mijn kleintjes geen vacantie: die krijgen zij eerst in
+September, als mijn kindje komt. In de eerste veertien dagen zal ik wel
+rust moeten nemen. En dan komt mijn kindje in de schoolkamer. Ik heb al
+een hoekje voor de kleine gemaakt, waar het kan slapen, als moeder de
+zusjes en de broertjes leert. Nu krijgen wij iets à la Hilda van
+Suylenburg: een moeder, die met een zuigeling uit werken gaat.</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_94" id="Footnote_1_94"></a><a href="#FNanchor_1_94"><span class="label">[1]</span></a> Zooals men weet, is het in Indië gebruikelijk na den middag
+een uurtje te rusten.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_95" id="Footnote_2_95"></a><a href="#FNanchor_2_95"><span class="label">[2]</span></a> Het kapok-eiland = bed.</p></div>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_344" id="Page_344">[Pg 344]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="Rembang_30_Juni_1904_VIII" id="Rembang_30_Juni_1904_VIII"></a>Rembang, 30 Juni 1904. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Wanneer zal ik toch weer als voorheen met u kunnen correspondeeren?</p>
+
+<p>Van alle kanten regent het verwijten, dat ik zoo slecht schrijf. Maar ik
+kan niet anders. Ik heb een groote taak aanvaard, en het is dure plicht
+haar goed te volbrengen. De kinderen doen zoo hun best; ik heb er nu
+twaalf, waaronder een paar volwassenen.</p>
+
+<p>Ik ben nu bezig aan het uitzetje van uw a.s. kleinkindje. De zusjes
+verlangen naar een meiske, en mijn man naar een zoontje. Als het een
+dochtertje is, dan zal ik haar dubbel liefhebben, omdat allen hier naar
+een jongen verlangen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Rembang_17_Juli_1904_VIII" id="Rembang_17_Juli_1904_VIII"></a>Rembang, 17 Juli 1904. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Mijn eigen liefste Moedertje,</p>
+
+<p>Meet mijne liefde voor u, mijne belangstelling in alles wat u en de uwen
+betreft niet naar de grootte of de veelheid mijner brieven.</p>
+
+<p>Het is mij met den besten wil van de wereld niet mogelijk om veel en om
+dikwijls te schrijven, aan wie ook. Nu vooral niet, nu ik met eene
+slechte gezondheid sukkel. Ik ben flink ziek geweest, heb kou gevat en
+heb veel geleden. Dit is nu Goddank voorbij! maar ik moet toch nog erg
+oppassen. O, en ik <i>moet</i>, ik wil gezond zijn voor ons kind.</p>
+
+<p>Wat zoo'n kind der moeder toch niet kost! Al dat gesukkel komt daarvan.
+O! Moeske, ik moet zóó oppassen, zóó voorzichtig zijn met alles. Al
+sinds een maand ontvang ik alleen familie, die dan bij me in de kamer
+komt. Ik schrijf dezen op den langen stoel liggende; het opzitten
+hindert.</p>
+
+<p>Mama heb ik verleden week bij me gehad. Die lieverd, niets is haar te
+veel waar het 't welzijn harer kinderen geldt. Zoo kwam ze van Pamalang
+waar Kardinah ziek is geweest, zoo was ze klaar om hier heen te komen,
+toen mijn man, in zijn wanhoop mij zoo ellendig te zien, om haar
+telegrafeerde. Mijn<span class="pagenum"><a name="Page_345" id="Page_345">[Pg 345]</a></span> beste man ziet erg tegen de a.s. gebeurtenis op.
+Hij kan mij niet zien lijden. Arme lieverd, hij had moreel meer geleden
+dan ik, toen ik zoo ziek was. Hij zou de heele wereld onderste boven
+willen halen om mij leed en pijnen te besparen.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p class="caption"><a name="Rembang_10_Augustus_1904_VIII" id="Rembang_10_Augustus_1904_VIII"></a>Rembang, 10 Augustus 1904. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Moeske liefste, ik moet zooveel aan u denken, vooral in den laatsten
+tijd. En telkens als ik aan u denk, komt er een zacht teeder gevoel over
+me, doch tegelijkertijd ook diepe weemoed.</p>
+
+<p>Weemoed, dat u zoo ver van me is, en weldra onbereikbaar ver van me zal
+zijn.</p>
+
+<p>Waarom toch moeten juist die zielen, die aan elkander verwant zijn,
+onbereikbaar ver van elkaar gaan. Ik kan zóó bedroefd zijn, als ik al te
+erg naar u verlang.</p>
+
+<p>Ik zit stil voor me te staren, hoor noch zie van wat werkelijk om me
+gebeurt. Ik ben, ik leef in het verleden, dat zoete en dat bittere
+verleden, waar ik zoo gaarne toef, en waar als een lichtkrans uwe liefde
+doorheengeweven is. Ik lijd en ik geniet. Mijn hart is vol weemoed, maar
+daarnaast ook innige dankbaarheid, dankbaarheid voor het zoet geluk, dat
+uwe liefde mij gaf.</p>
+
+<p>Ik kan God nooit genoeg danken, dat Hij u tot ons bracht.</p><hr class="hra" /><p>Hoe
+komt de Javaan zoo te verarmen? vraagt men, en zij die deze vraag doen,
+denken zich tegelijkertijd suf, hoe aan meer geld te komen. En wie moet
+het ontgelden? natuurlijk de kleine man, over wiens wel en wee men zich
+zoo uitermate bezorgd maakt, dat men een dure commissie benoemt, om
+onderzoek te doen naar de oorzaken van zijn achteruitgang!</p>
+
+<p>"Hoe komt de Javaan zoo te verarmen?" en men slaat grassnijders, die 10
+a 12 cent daags verdienen in de bedrijfsbelasting aan. Voor ieder geit
+of schaap dat geslacht wordt, moet 20 cent belasting betaald worden. Zoo
+betaalt een satee-verkooper,<a name="FNanchor_1_96" id="FNanchor_1_96"></a><a href="#Footnote_1_96" class="fnanchor">[1]</a> die<span class="pagenum"><a name="Page_346" id="Page_346">[Pg 346]</a></span> elken dag 2 schapen slacht, 's
+jaars <i>f</i> 144 belasting. En hoeveel is zijn verdienste? genoeg om er van
+te leven.</p>
+
+<p>Bij mijn ouders thuis wist ik al veel, maar hier, waar mijn man elke
+gedachte met mij deelt, waar ik geheel met hem meeleef, met zijn werk,
+zijn streven, ben ik nog o, zoo veel meer te weten gekomen, dat ik eerst
+niet wist, zelfs niet vermoedde, dat bestond.</p>
+
+<p>Er is o zoo veel schreeuwend onrecht, en iemand, die rechtvaardig is,
+moet als ambtenaar wèl lijden. Hij moet zooveel zien, en ook doen, wat
+tegen alle rechtvaardigheid in is.</p><hr class="hra" /><p>Dag Moeske! Misschien is
+dit mijn laatste brief voor u! Denk maar veel aan uw dochtertje, dat u
+beiden zoo innig lief heeft. Groet Mijnheer hartelijk van ons beiden, en
+u druk ik vast aan 't hart. /$ Uw eigen dochtertje</p>
+
+<p>KARTINI. $/</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_96" id="Footnote_1_96"></a><a href="#FNanchor_1_96"><span class="label">[1]</span></a> Satee is een gerecht van stukjes vleesch aan een dun stukje
+hout geregen en dan geroosterd.</p></div>
+
+
+
+<p>Rembang, 24 Augustus 1904. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Liefste Moedertje mijn. 't Was dus niet de laatste brief geweest, dien u
+onlangs van me ontving. Ik had er al voor gevreesd, maar misschien is
+deze het toch wel, want mijn tijd nadert ras, dat voel ik. Moedertje,
+hoogstwaarschijnlijk komt uw kleinkindje eerder dan wij hem eerst
+verwachtten.</p>
+
+<p>Dag, mijn lieveling. Houdt u beiden u maar goed! In mijn hart is een
+bede, die aanhoudt: Behoede God mijn dierbare Vrienden!</p>
+
+<p>Vast drukt u aan 't hart uw eigen dochtertje</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 25.5em;">KARTINI.</span><br />
+</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_347" id="Page_347">[Pg 347]</a></span></p>
+<p class="caption"><a name="Rembang_7_September_1904_VIII" id="Rembang_7_September_1904_VIII"></a>Rembang, 7 September 1904. (VIII.)</p>
+
+
+<p>Mijn liefste Moedertje, Hoe zal ik u danken voor het schattige jurkje
+dat u ons kindje gaf. Het heeft voor ons des te meer waarde, omdat wij
+weten in welke omstandigheden u aan het geschenk voor uw kleinkindje
+gewerkt heeft. Van Roekmini weten we dat u het slecht maakt sedert uw
+terugkeer op Batavia. Te bedenken dat u zelf ongesteld zijnde, zooveel
+zorgen aan 't hoofd hebbende, en bovendien als altijd in eene groote
+drukte zittende, toch den tijd kon vinden om zulk een geduld-werkje te
+doen voor ons kind. Wel groot moet uwe vriendschap, diep en innig uwe
+liefde voor me zijn! Met vochtige oogen en een dankbaar, gelukkig hart
+bezag ik gisteren het jurkje, en telkens weer moet ik het zien!</p>
+
+<p>Daar spreekt zooveel uit! Moedertje liefste! U heeft er uw dochter zóó
+gelukkig meê gemaakt. Het beeldige ornamentje zal ik later uw kleinkind
+om den hals hangen, als het niet meer op zijn jurkje kan gedragen
+worden. En ik zal het verder voor hem bewaren, tot hij begrijpen kan,
+als ik hem vertel van de lieve die God zijn moeder gezonden heeft, opdat
+het ornamentje hem even dierbaar wordt als het nu voor zijn moeder is.</p>
+
+<p>Mijn man zei me gisteren bij de ontvangst van uw cadeau: "Ga Moedertje
+dadelijk schrijven, vrouw, het kon anders te laat zijn!"</p>
+
+<p>En ik heb zijn raad gevolgd en meteen de stem van mijn hart.</p>
+
+<p>Ons kindje is er nog niet, maar het kan er elk oogenblik zijn. Ik voel,
+dat zijn komst al heel nabij is!</p>
+
+<p>Innig dank voor uwe bemoedigende woorden, liefste! De gedachte, dat daar
+ver van me een ziel, die een stuk is van mijn ziel, voor me hoopt en
+bidt, maakt me sterk, doet me o zoo oneindig goed!</p>
+
+<p>Menschen, die me deze laatste dagen zien, vinden me bijzonder opgewekt.</p>
+
+<p>Hoe zou ik niet opgewekt zijn, waar zoo'n groot geluk me wacht?</p>
+
+<p>Wat tellen al die uren van pijn, waar zulk een zoet geluk de prijs van
+is? Ik verlang al zoo naar mijn kleine schat. Het is wel zoet te weten,
+dat zoovelen deze laatste dagen met me leven.</p>
+
+<p>Of ik niet weet, hoe mijn lieven thuis, uur aan uur met me meêleven,
+voor me hopen en bidden.<span class="pagenum"><a name="Page_348" id="Page_348">[Pg 348]</a></span></p>
+
+<p>Waar zoovele harten eenzelfde bede doen, daar zal de Hemel niet doof er
+voor blijven. Moeske, ik ben er zoo vast van overtuigd, dat uw dochter
+het goed zal afbrengen. Natuurlijk hoort u het dadelijk, als de groote
+gebeurtenis plaats heeft.</p>
+
+<p>Och, kon u, mijn lieve engel, maar aan de wieg van ons kindje staan! Wat
+zal ik zalig gelukkig zijn! Ik weet, dat u ons kindje zal liefhebben,
+ook al is het een grooter mormel dan zijn moedertje is! Als het maar
+niet mormelig in hart en geest is, dan is het goed, hè Moeske! En dat
+kan haast niet, tenzij kwade geesten waken bij zijn wieg. Maar daar zal
+uw talisman wel voor zorgen, kwade geesten van uw kleinkindje afweren.</p>
+
+<p>Mijn moeder is al sinds twee weken bij me en nog een oud grootmoedertje
+om me bij te staan in de moeilijke oogenblikken, die komen gaan.</p>
+
+<p>Ik word hier verzorgd, vertroeteld en bewaakt als een prinsesje.</p>
+
+<p>De luiermand, het bedje, alles staat in onze kamer klaar voor de komst
+van ons schatje.</p>
+
+<p>En Moeske, hoe gaat het u a.s. Grootmamaatje? Hoe maakt Mijnheer het? O!
+zoo <i>innig</i> hoop ik dat deze u beiden in den allerbesten welstand zal
+bereiken.</p>
+
+<p>Hoe gaat het met Edie? Is hij nog in China? Ik las met belangstelling
+zijn stuk in Elseviers maandschrift.</p>
+
+<p>Wat schrijft die jongen goed! Broer Edie, zou hij zich mijner nog
+herinneren? Ik heb er nog altijd hartzeer over, dat ik hem niet in
+persoon heb mogen ontmoeten. En nu, nu is de kans daarop heelemaal
+verkeken!</p>
+
+<p>Als u hem schrijft, doe hem de hartelijke groeten van zusje Kartini;
+vertel hem van mijn mooi geluk, en dat wij beiden hem in sympathie
+gedenken.</p>
+
+<p>Wat riekt het vruchtje heerlijk, echt Inlandsch parfum! Ik heb het
+jurkje in een kistje bij andere kleertjes opgeborgen, opdat ook deze
+lekker zullen ruiken. Wat zal mijn schat later heerlijk rieken!</p>
+
+<p>Goeden nacht, liefste Moedertje, ontvang nogmaals ons beider innigsten
+dank. Groet Mijnheer hartelijk van ons beiden, en wees zelf ferm gekust
+van uw eigen dochtertje</p>
+
+<p>
+<span style="margin-left: 26.5em;">KARTINI.</span><br />
+</p>
+
+<p>Dit was haar laatste brief.</p>
+
+<p>13 September werd haar zoontje geboren en vier dagen later stierf zij
+plotseling, slechts ruim 25 jaren oud, gezegend en innig betreurd door
+allen die haar hebben gekend en lief gehad.</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_349" id="Page_349">[Pg 349]</a></span></p>
+<h3><a name="GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN" id="GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN"></a>GEDACHTEN ONTLEEND AAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE BRIEVEN.</h3>
+
+
+<p>Ik geloof in een God van oneindige liefde, in eene liefdevolle
+beschikking, ons ten goede.</p>
+
+<p>Wij gaan den weg met moed, hoop en vertrouwen, Hij, die ons tot dit werk
+roept, Hij waakt over ons; Hij zal ons grijpen, steunen, wanneer wij
+wankelen, en oprichten, wanneer wij vallen!</p>
+
+<p>Waar ik mijn troost, mijn kracht uit put? door zoo min mogelijk aan
+mezelf te denken, 't allermeest en in de eerste plaats aan <i>anderen</i>.</p>
+
+<p>Nu weet ik wat een zegen er uitgaat van de schoone leer: "zichzelf te
+vergeten, zichzelf 't laatst lief te hebben."</p>
+
+<p>Ik ben daarin pas eene beginneling. Wij hebben altijd gezegd en oprecht
+gemeend ook, dat niets ons te veel zou zijn, als wij daarmede anderen
+konden helpen. Wij hadden eene bepaalde manier van helpen in 't oog, en
+dachten aan niets anders. Wij zouden <i>gelukkig</i> zijn, als wij op <i>die
+manier</i> konden helpen. Daar school wel degelijk <i>egoïsme</i> achter; wij
+hadden ons <i>één</i> gemaakt met <i>die wijze</i> van nuttig zijn voor anderen,
+van offeren. De vervulling van dien wensch had <i>ons gelukkig</i> gemaakt.
+Dat was dus wel degelijk gedeeltelijk egoïsme.</p>
+
+<p>De schoonste en moeielijkste overwinning waartoe de mensch in staat is,
+is: zich zelve overwinnen.</p>
+
+<p>We kunnen, we willen niet gelooven, dat mannen, die hunne moeders
+zielslief hebben, ooit slecht kunnen zijn. 't Lijkt me eene
+onmogelijkheid toe.</p>
+
+<p>Dat zijn nog de slechtste mannen niet, die trouwe kameraden hunner
+zusters zijn.<span class="pagenum"><a name="Page_350" id="Page_350">[Pg 350]</a></span></p>
+
+<p>Vriendschap, die niet gebouwd is op volkomen oprechtheid, kan geen echte
+vriendschap zijn en onmogelijk duurzaam zijn.</p>
+
+<p>Heerlijk is 't om invloed te hebben, maar o zoo angstig tevens! 't Is
+soms zoo moeielijk uit te maken, waar het goede ophoudt en het kwade
+begint.</p>
+
+<p>O! in ons schreeuwt dikwijls het verlangen naar die eenvoudige zielen.
+Wij zullen niet tornen aan hun eenvoud, wij zullen hun niet andere
+behoeften leeren; wij zullen hen laten in hun eenvoud, hun karakter, en
+alleen daar verandering trachten te brengen, waar de zeden in strijd
+zijn met het beginsel <i>Liefde</i>.</p>
+
+<p>Ruk de klimplant los van het voorwerp harer innige duizend-armige
+omhelzing, en zij zal neerhangen, of alle leven uit haar is gebluscht.
+Lang zal 't duren, eer zij weer opleven kan.</p>
+
+<p>Oude overgeleverde meeningen schuift men niet zoo maar terzijde om
+plaats te maken voor jonge ideeën.</p>
+
+<p><i>Machtig</i> zijn de oude nog, waar geheel het land ze huldigt, maar het
+frissche jonge beginsel zal overwinnen.</p>
+
+<p>Uit den dood zal nieuw leven verrijzen! Men kan 't nieuwe leven <i>niet</i>
+smoren, en al lukt het nú, <i>morgen</i> zal 't weer opbloeien en aldoor in
+kracht en sterkte toenemen!</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_351" id="Page_351">[Pg 351]</a></span></p>
+<h3><a name="AAN_ONZE_VRIENDEN" id="AAN_ONZE_VRIENDEN"></a>AAN ONZE VRIENDEN.</h3>
+
+
+<p style="margin-left: 20em">
+Wat is het toch dat menschen,<br />
+Elkander te voren vreemd, na een blik<br />
+In elkaars oogen doet wenschen,<br />
+Nooit weer van elkaar te gaan?<br />
+<br />
+Wat is 't toch dat het harte<br />
+Ontroert bij den klank eener stem,<br />
+Nooit te voren vernomen, die lang<br />
+Ons naruischt als een requiem?<br />
+<br />
+Wat is 't toch dat de ziele<br />
+In jubel vervoering doet opgaan,<br />
+Ontstuimig ons het harte doet slaan?<br />
+Wanneer een zeker oogenpaar,<br />
+Vriendelijk in het onze staart,<br />
+Warm een hand de onze drukt?<br />
+<br />
+Weet gij het, blauwe zee,<br />
+Die golft van kust tot kust?<br />
+Weet gij mij te zeggen, waar<br />
+Dat wond're op berust?<br />
+<br />
+Wil mij 't zeggen, vluggewiekte wind,<br />
+Gij, die van zoo verre streken komt,<br />
+Wat toch is 't dat ongeroepen komt en<br />
+Voor immer met hechten band 't harte bindt?<br />
+<br />
+O! zeg 't mij, schitterende gouden zon,<br />
+'s Heelal's machtige licht- en warmtebron,<br />
+Hoe toch dat groote wonder heet,<br />
+Dat zoo zalig 't harte maakt,<br />
+Verzacht, vergeten doet het leed,<br />
+Dat op aarde ons genaakt?<br />
+<span class="pagenum"><a name="Page_352" id="Page_352">[Pg 352]</a></span>
+<br />
+Een zonnestraal brak door 't loover,<br />
+Viel neer op den golvenden vloed;<br />
+'t Werd àl licht, àl schittering rondom,<br />
+Onder den gouden zonnegloed!<br />
+<br />
+Een apothéose van licht en kleuren<br />
+Aanschouwde het verrukte oog.<br />
+En uit de diep geroerde borst<br />
+Steeg een warm dankgebed omhoog!<br />
+<br />
+Niet één wonder was er, doch drie!<br />
+Flonkerend op 't vloeibaar parelmoer,<br />
+Schreef 't Licht met brillanten letters:<br />
+"Liefde, Vriendschap, Sympathie!"<br />
+<br />
+Liefde, Vriendschap, Sympathie,<br />
+Murmelden de golfjes na,<br />
+Zong in de boomen de wind,<br />
+Aan het vragend menschenkind.<br />
+<br />
+Zoet streelde het luisterend oor<br />
+De wondere zang van golven en winden,<br />
+"De heele, heele wereld door<br />
+Zullen verwante zielen elkaar vinden!"<br />
+<br />
+Zij zien op geen kleur,<br />
+Noch rang, noch stand,<br />
+Maar reiken onder alles<br />
+Elkaar de hand!<br />
+<br />
+En hebben ze elkaar gevonden,<br />
+Dan laten ze niet meer los de band,<br />
+Die hen verbindt. En blijven door alles<br />
+Heen, elkaar trouw, trots tijd en afstand.<br />
+<br />
+In vreugde één, in droefheid één,<br />
+Zoo door het heele leven heen!<br />
+O, zalig wie een verwante ziel ontmoet;<br />
+Die heeft gevonden het heiligste goed!<br />
+</p>
+<p>
+<span style="margin-left: 30em;">DJIWA.</span><br />
+</p>
+
+
+
+<hr style="width: 65%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_353" id="Page_353">[Pg 353]</a></span></p>
+<h3><a name="BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI" id="BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI"></a>BESCHOUWINGEN VAN RADEN ADJENG KARTINI,</h3>
+
+<h3>NEERGELEGD IN EENE NOTA MET HET OPSCHRIFT:</h3>
+
+<h3>GEEF DEN JAVAAN OPVOEDING!</h3>
+
+
+<p>Japara, Januari 1903.</p>
+
+<p>Is het absoluut onmogelijk een volk van 27 millioen zielen ineens op te
+voeden, niet alzoo om voorloopig de bovenste lagen er van zóó op te
+voeden en te ontwikkelen, dat zij de onderstaanden tot zegen worden. Het
+volk is innig verknocht aan zijnen adel; wat van dezen uitgaat, vindt
+makkelijk ingang bij het eerste. Welk profijt heeft men van deze
+omstandigheid getrokken, die <i>gelukkig</i> kàn zijn voor àlle partijen, èn
+Regeering, èn adel, èn volk?</p>
+
+<p>Tot dusver vrijwel alleen om er de rust van den Staat mee te verzekeren,
+en dat de inkomsten geregeld binnenkomen! De Staat en de adel
+profiteeren er van, maar wat heeft het volk zelf er aan?&mdash;Wat heeft het
+volk aan zijn hoog vereerden adel, dien het Gouvernement gebruikt om
+over hen te regeeren? Tot dusver niets, of dan maar bitter weinig goeds,
+veeleer nadeel als de adel eens misbruik maakt van zijne macht, wat nog
+geen hooge uitzondering is.</p>
+
+<p>Dit moet veranderen, de adel <i>moet</i> de volksvergoding <i>verdienen</i>, haar
+<i>waard</i> worden, wat het volk tot onberekenbaar nut zal strekken.</p>
+
+<p>Daartoe moet de Regeering den adel brengen, en daartoe kan men alléén
+komen, door den adel eene <i>degelijke opvoeding</i> te geven, eene, die niet
+uitsluitend is gebaseerd op verstandelijke ontwikkeling, maar waarbij
+ook wel degelijk gelet wordt op <i>karaktervorming</i>.</p>
+
+<p><i>Dit punt houde men in 't oog bij alle den Javaan te verstrekken
+onderwijs!</i></p>
+
+<p>Men beweert dat door het eene het andere van zelf komt, door
+verstandelijke ontwikkeling het gemoed vanzelf beschaafd,<span class="pagenum"><a name="Page_354" id="Page_354">[Pg 354]</a></span> veredeld
+wordt. De voorbeelden zijn zonder tal, die bewijzen, dat hooge
+intellectueele ontwikkeling nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke
+superioriteit!</p>
+
+<p>En men mag dezulken, wier gemoed, ondanks hun schitterend intellect,
+ruw, onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen; meestal toch ligt het
+niet aan henzelve, maar aan hunne <i>opvoeding</i>. Men had de uiterste zorg
+gedragen voor hunne verstandelijke ontwikkeling, maar wat had men gedaan
+aan hunne <i>karaktervorming</i>? <i>Niets</i>! Zonder zedelijke vorming zou 't
+beste onderwijs niet die vruchten kunnen dragen, welke men er van zou
+kunnen verwachten.</p>
+
+<p>En de Inlandsche maatschappij heeft zóózeer noodig een beteren
+zedelijken grond, zonder welken de maatregelen der Regeeringen, hoe goed
+ook gemeend, zoo niet geheel schipbreuk moeten lijden, dan toch slechts
+povere resultaten opleveren. Men verbetere derhalve de zedelijke
+grondslagen der Inlandsche maatschappij; is een degelijke zedelijke
+basis er eenmaal gelegd en gevormd, dan zal men met het meeste succes
+kunnen voortbouwen en zaaien.</p>
+
+<p>Dat <i>de vrouw</i> bij de <i>zedelijke vorming</i> der maatschappij eene groote
+taak te vervullen heeft, wie zal het ontkennen? <i>Zij</i>, juist <i>zij</i> is er
+de aangewezen persoon voor; <i>zij</i> kan veel, zoo niet <i>'t meest</i>
+bijdragen tot het verhoogen van het zedelijk peil der maatschappij. De
+natuur zelf heeft háár die taak aangewezen. Als <i>moeder</i> is zij de
+<i>eerste opvoedster</i> van het menschdom; aan háár schoot leert het kind 't
+allereerst <i>voelen, denken, spreken</i>; en in de meeste gevallen is deze
+allervroegste opvoeding niet zonder beteekenis voor het geheele leven.
+Het is de <i>moederhand</i>, die in 't menschenhart 't allereerst de kiemen
+legt van deugden en ondeugden, welke den mensch niet zelden 't geheele
+leven door bijblijven. Niet zonder grond spreekt men van deugden en
+ondeugden met de moedermelk ingezogen. En hoè kunnen nu Javaansche
+moeders hare kinderen opvoeden, als zij zelf zijn <i>onopgevoed</i>? <i>Nooit</i>
+zal de beschaving, ontwikkeling van het Javaansche volk krachtig kunnen
+voortschrijden, indien de <i>vrouw</i> daarbij <i>ten achter blijft</i>, er géén
+taak te vervullen heeft.</p>
+
+<p><i>Ontwikkel</i> de Javaansche vrouw naar <i>hart</i> en <i>verstand</i>, en men zal
+<i>flinke</i> medearbeidsters hebben gevonden voor het schoone reuzenwerk: de
+beschaving van een volk van<span class="pagenum"><a name="Page_355" id="Page_355">[Pg 355]</a></span> millioenen! Geef Java flinke, verstandige
+moeders, en de beschaving, opheffing van één volk is maar een quaestie
+van tijd!</p>
+
+<p>Voorloopig voed op, onderwijs de dochters van den adel; van hier moet de
+beschaving uitgaan tot het volk; vorm haar tot flinke, verstandige,
+degelijke moeders, en zij zullen krachtig de beschaving verbreiden onder
+haar volk. Op hare kinderen zullen zij hare beschaving en ontwikkeling
+voortplanten; hare dochters, die weder moeders zullen zijn; haar zoons,
+die geroepen zullen worden mede te waken over het wel en wee van 't
+volk. En nog op tal van andere wijzen zullen zij als beschaafden naar
+den geest en 't hart èn haar volk èn hare omgeving tot nut kunnen
+strekken.</p>
+
+<p>Voor zoover bekend, is de tegenwoordige Directeur van Onderwijs,
+Eeredienst en Nijverheid de eenige Regeeringspersoon, die aandacht heeft
+geschonken aan de beteekenis der vrouw in de ontwikkeling van het
+Javaansche volk, en die in die richting ook stappen heeft gedaan.</p>
+
+<p>Helaas! zijne pogingen hebben schipbreuk geleden, en wel door den onwil
+der personen zelf, aan wie dat zegenwerk zou ten goede komen en tegelijk
+aan heel het Javaansche volk. De Regenten, wier advies in deze werd
+gevraagd, achtten over 't algemeen, den tijd nog niet gekomen om voor
+dochters van Inlandsche hoofden en andere grooten scholen op te richten.</p>
+
+<p>Doch wat ziet men in de practijk? De Regenten, die zulks adviseerden,
+achten voor <i>hun</i> dochters den tijd wèl gekomen, om eene verlichtende
+opvoeding te ontvangen, en geven haar die. De quaestie is: nu de
+Europeesche opvoeding nog niet algemeen is, in 't bijzonder voor
+Inlandsche meisjes, wil ieder voor <i>zichzelf</i>, zéér gaarne zijne
+kinderen 't beste onderwijs geven, dat er te krijgen is, maar het <i>niet</i>
+aan anderen aanbevelen, of 't bij anderen aanmoedigen, omdat men <i>zelf</i>
+gráág ontwikkeld is, doch <i>niet</i> gaarne ziet, dat anderen het óók zijn.</p>
+
+<p>Werden er nu scholen geopend, <i>ieder</i> zou er zijne kinderen naar toe
+zenden, en zij zouden dan dezelfde ontwikkeling krijgen, waarvan men
+gráág de <i>eenige</i> bezitter zou blijven.</p>
+
+<p>Teekenend is wat een voornaam, ontwikkeld Inlandsch hoofd, naar
+aanleiding daarvan zegt: "de Javaan, in 't bijzonder de aristocratie,
+wil voor <i>zichzelf</i> zéér gaarne <i>witte</i> rijst op tafel hebben, die hij
+anderen <i>niet gunt</i>; voor die anderen is <i>roode</i> rijst goed genoeg."<span class="pagenum"><a name="Page_356" id="Page_356">[Pg 356]</a></span></p>
+
+<p>"Houd de menigte dom, dan heeft men de macht in handen!" zou de leuze
+kunnen heeten van menig, menig hooggeplaatste, die met leede oogen
+aanziet, dat óók anderen naar kennis en ontwikkeling streven.</p>
+
+<p>Het is bekend, dat menige "doekoen" (Inlandsche geneeskundige) een
+geheim middel wetende voor de een of andere kwaal, zijn geheim meenam in
+'t graf, zelfs aan eigen kinderen 't niet willende toevertrouwen. Het
+solidariteitsgevoel ontbreekt ten eenenmale in de Inlandsche
+maatschappij, en men heeft dit daar zéér noodig aan te kweeken, zonder
+hetwelk vooruitgang van een geheel volk onmogelijk is.</p>
+
+<p>Dat,
+het-beste-alleen-voor-zichzelf-willen-hebben-en-'t-beschouwen-als-goed-recht,
+spruit bij de aristocratie voort uit een diep geworteld dwaalbegrip, dat
+de adel absoluut béter mensch, een wezen van hooger orde is, dan 't
+volk, en als zoodanig 't recht hebbend op 't beste van alles! Tot 't
+uitroeien dier begrippen, die remmend werken op den vooruitgang, kunnen
+wéér de <i>moeders</i> ontzaglijk veel doen. En instede daarvan juicht nu de
+adellijke moeder haar kind toe, wanneer 't wurmpje, dat nog niet eens op
+zijne beentjes kan staan, een keel opzet, zoo het niet aangesproken
+wordt met den hem toekomenden titel!</p>
+
+<p>Werkelijk, een <i>belangrijke factor</i> tot volksbeschaving zal zijn de
+<i>vooruitgang der Javaansche vrouw</i>! Derhalve is het der Regeering eerste
+taak het zedelijk bewustzijn der Javaansche vrouw op te heffen, haar op
+te voeden, te onderwijzen, te vormen tot flinke, verstandige moeder en
+opvoedster!</p>
+
+<p>Particuliere en gouvernementsscholen bewijzen, dat hoe langer hoe meer
+Inlandsche hoofden óók voor hunne dochters eene verlichtende opvoeding
+wenschen.</p>
+
+<p>Er zijn eenige Regenten, die met hun kinderen óók de moeders er van
+laten onderwijzen door Europeesche onderwijzeressen. En nog méér ouders
+zouden hunne meisjes laten leeren, zoo daartoe maar de gelegenheid
+bestond; want niet overal is er een meisjesschool, en men ziet er tegen
+op om de meisjes naar gemengde scholen te zenden.</p>
+
+<p>In de Preanger bestaat er sedert een paar jaar een particuliere,
+gesubsidieerde school onder leiding eener Europeesche onderwijzeres,
+speciaal voor kinderen van den Inlandschen adel. Jongens en meisjes gaan
+er school, echter in afzonderlijke lokalen; en de jongens gaan eerder
+naar huis, zoodat de kinderen<span class="pagenum"><a name="Page_357" id="Page_357">[Pg 357]</a></span> van beiderlei kunne elkaar niet
+ontmoeten, volgens de zeden van het land.</p>
+
+<p>Men redeneere niet langer, doch stelle de Inlandsche maatschappij voor
+een <i>feit</i>: <i>de</i> (één) school voor dochters van hoofden is er!</p>
+
+<p>Persoonlijke eigenschappen, een goeden naam, erkende kundigheden van
+degenen, die zulk een school leiden, zouden haar succes waarborgen, doch
+óók de Regeering heeft hier eene taak te vervullen. Zij kan dat succes
+bevorderen, eerstens door die school allen steun te geven, dien zij
+behoeft, voorts door op een of andere <i>sprekende</i> wijze te <i>toonen</i>
+prijs te stellen op <i>den vooruitgang der Javaansche vrouw</i>!</p>
+
+<p>Het Javaansche volk is, als andere kind-volken, uiterst gevoelig voor
+glans, geur, schittering. Welnu, men voldoe dááraan, maar gève dan
+tegelijk iets <i>degelijks, iets blijvend goeds</i>!</p>
+
+<p>Men denke aan kinderen, die men voor hunne gezondheid bevorderlijke
+medicijnen wil ingeven. Zet men hun de pillen b.v. voor zooals ze
+<i>zijn</i>, zij zullen ze slechts met <i>tegenzin</i>, en dan met vele lieve
+woordjes, vermaningen en eindelijk dreigementen willen innemen; maar
+geef hun <i>diezelfde</i> pillen met suiker, zilver, goudpapier omwikkeld, 9
+van de 10 gevallen, dat 't kind dadelijk de handjes er gretig naar
+uitstrekken zal!&mdash;Verstandiger geworden zal het geen suiker noch
+verguldsel behoeven om pillen in te nemen, die het voor zijne gezondheid
+bevorderlijk weet!</p>
+
+<p>Zou 't voorbeeld door wijlen den Pangeran van Demak nu een halve eeuw
+geleden gegeven,&mdash;hij was de <i>eerste</i> Javaan, die aan zijne kinderen
+eene Europeesche opvoeding gaf,&mdash;zóóveel navolging gevonden hebben,
+indien niet de Regeering door <i>sprekende bewijzen toonde</i>, die daad te
+apprécieeren?</p>
+
+<p>Vier zoons en twee kleinzoons van genoemden Pangeran waren en zijn
+Regenten; en mannen tot oordeelen bevoegd, waren en zijn vol lof over
+die familie van Regenten.</p>
+
+<p>Het is waar, de Regeering heeft direct voordeel van die daad van dat
+Inlandsche hoofd; maar het <i>nut</i>, dat de vooruitgang der Javaansche
+vrouw heeft voor de heele Inlandsche maatschappij, is aangetoond, en
+moet ieder inzien, die wèl denkt.</p>
+
+<p><i>Scholen</i> alleen kunnen de maatschappij niet vooruit brengen, ook het
+<i>huisgezin</i> moet <i>meêwerken</i>. <i>Vooral</i><span class="pagenum"><a name="Page_358" id="Page_358">[Pg 358]</a></span> van het <i>huisgezin</i> moèt de
+<i>opvoedende</i> kracht uitgaan, &mdash;het huisgezin is er <i>dag</i> en <i>nacht</i>, de
+school slechts op ènkele uren van den dag.</p>
+
+<p>En hoe kàn nu 't huisgezin zegenend opvoeden, als zulk een voornaam
+element daarin, de vrouw, de moeder, geheel onbekwaam is tot opvoeden?</p>
+
+<p>Als de Regeering nu op een of andere, het Javaansche volk wèlgevallige
+manier, <i>toonde</i> prijs te stellen op den vooruitgang óók der Javaansche
+vrouw, zou Zij krachtig die goede zaak bevorderen. Beter nog dan op
+eenige andere wijze zou zulk een aanmoediging werken. Het zou méér,
+grooter effect hebben, dan wanneer b.v. de Regeering direct last gaf,
+dat alle Inlandsche hoofden hunne dochters moesten naar school zenden,
+een maatregel, die de Regeering wel nooit zal provoceeren!</p>
+
+<p><i>Weet</i> de aristocratie, dat de Regeering er op is gesteld, dat hare
+dochters zich eene meerdere beschaving en ontwikkeling eigen maakten,
+dan zal zij in de eerste jaren niet uit overtuiging, dan toch uit <i>eigen
+beweging</i> hare dochters naar school zenden. Hiertoe moet de aristocratie
+gebracht worden! Wat doet 't er toe met welke drijfveeren men zijne
+dochters naar school zendt? De quaestie is, dat men ze <i>naar school
+zendt</i>!</p>
+
+<p>Aan de personen, die onderwijs geven, de <i>taak</i>, om de meisjes, die hun
+worden <i>toevertrouwd</i>, naar hun <i>beste weten</i> en met <i>àl hun vermogen te
+vormen tot beschaafde, ontwikkelde vrouwen, bewust</i> van <i>hare zedelijke
+roeping</i> in de maatschappij, om er te worden de liefdevolle moeder, de
+verstandige, degelijke opvoedster, en voorts om op alle mogelijke wijzen
+<i>nut</i> te stichten in eene maatschappij, waar op èlk gebied hulp dringend
+noodig is!</p>
+
+<p>Voorloopig opene men één school, <i>internaat</i>, opdat men de kinderen
+geheel in dien geest kan opvoeden; echter zij die inrichting óók
+toegankelijk voor uitwonende leerlingen.</p>
+
+<p>Het voermiddel zij daar de <i>Nederlandsche taal</i>!</p>
+
+<p><i>Alleen de kennis</i> van eene <i>Europeesche taal</i>, en in de eerste plaats
+natuurlijk het <i>Hollandsch</i>, zal, voorloopig de bovenste lagen der
+Inlandsche maatschappij, tot ontwikkeling, tot <i>geestelijke vrijheid</i>
+kunnen brengen!</p>
+
+<p>Het beste middel om die taal te leeren, is, dat men zóóveel mogelijk in
+die taal denkt en die taal spreekt. Maar daarom<span class="pagenum"><a name="Page_359" id="Page_359">[Pg 359]</a></span> verwaarlooze men de
+<i>eigen taal</i> niet; daaraan bestede men de meeste zorg naast het
+Hollandsch.</p>
+
+<p>Het denkbeeld heeft veel bekoorlijks om al de Europeesche werken, die
+ontwikkelend en opvoedend zouden zijn voor den Javaan, in diens taal
+over te brengen. En men moèt dit óók doen! Doch het is er nog niet, en
+zal er in den eersten tijd nog niet zijn.</p>
+
+<p>Moet dan in dien tijd van wachten de Javaan in onkunde en onwetendheid
+opgroeien, terwijl "meer licht" dringend noodig is in eene maatschappij,
+die zooveel behoefte heeft aan betere zedelijke grondslagen om te komen
+tot betere materieele welvaart? Het is niet de bedoeling om heel 't
+Javaansche volk de Nederlandsche taal te leeren; wat zou de landbouwer,
+houthakker, grassnijder enz. enz. hebben aan kennis der Hollandsche
+taal? Men leere alleen de elementen, die er aanleg en geschiktheid voor
+hebben 't Hollandsch, en men houde bij dat taalonderwijs den leerlingen
+helder voor oogen en werke in dien geest: dat de kennis van het
+Hollandsch op zichzelf nog niets is, nog volstrekt geene beschaving
+beteekent, dat <i>de</i> beschaving nog in iets anders zit dan in Hollandsch
+spreken, Hollandsche uiterlijke maniertjes kennen, en nog minder in de
+Europeesche kleeren. De kennis der Hollandsche taal is de sleutel, die
+de schatkamers van Westersche beschaving, wetenschappen, ontsluit; men
+heeft er te <i>werken</i> om zich wat van die schatten eigen te maken.</p>
+
+<p>Er moet een flink aantal beschaafden naar geest en hart gevormd worden,
+doorkneed in eigen taal en zaken, en daarnaast in 't Nederlandsch en de
+Europeesche wetenschappen. Die krachten moeten het <i>Nieuwe</i> verwerken
+voor andere landgenooten, dat het door dezen <i>aangepast</i> kàn worden!</p>
+
+<p>Vertaal <i>nu</i> alle belangwekkende Europeesche werken in 't Javaansch, zet
+dat 't Javaansche volk voor; òf de menigte 't dan zou lusten!</p>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Aan hen, die in hun vroegste en latere jeugd alle zedelijke vorming
+moeten missen, wat nagenoeg het geheele Javaansche volk doet, kan nog
+zeer wel dat zeer gewichtig punt in de opvoeding bijgebracht worden.<span class="pagenum"><a name="Page_360" id="Page_360">[Pg 360]</a></span></p>
+
+<p>Dit kan soms door toeval geschieden; men komt in aanraking met edele en
+kundige menschen, die zich onze geestelijke vorming aantrekken, of wel
+die onwillekeurig ons opvoeden door <i>edele voorbeelden</i>.</p>
+
+<p>Een willekeurig middel tot opvoeding, waarvan veel heil kan verwacht
+worden, is: lectuur! Zij zal een uitnemende mede-opvoedster zijn. De
+Javaan heeft nagenoeg geen lectuur; wat hij heeft zijn enkele
+heldendichten en zedelessen, die nog wel slechts voor zeer weinigen
+bereikbaar zijn, doordat bijna alle met de hand zijn geschreven;
+erfstukken, die van geslacht tot geslacht overgaan en ook doordat vele
+geschreven zijn in symboliek en in eene voor gewone menschen
+onverstaanbare taal. Dan nog dit; de Javaan vat doorgaans zijn boeken
+letterlijk op, waardoor zij zoo niet alle dan toch veel van hunne
+practische waarde verliezen.</p>
+
+<p>In de Javaansche zedenleer wordt bijv. onthouding van voedsel en slaap
+aangeprezen als de weg tot wereldlijk en hiernamaalsch welzijn.</p>
+
+<p>Heel mooie gedachten liggen daaraan ten grondslag, echter voor de massa
+<i>verloren</i>.</p>
+
+<p>Men vast, hongert, waakt, en denkt er reeds te zijn, terwijl de mooie
+idee hun ontsnapt. "Niet eten, drinken en slapen is het doel van het
+leven!&mdash;en&mdash;door lijden (inspanning, zelfbeheersching en beperking) tot
+heerlijkheid!"</p>
+
+<p>En zoo doet men met meer dingen.</p>
+
+<p>Men geve den Javaan lectuur, geschreven in een populaire, voor ieder
+verstaanbare taal, géén <i>preeken, óók</i> niet licht-zinnige, oppervlakkige
+banaliteiten, maar <i>eenvoudige, frissche, onderhoudend</i> vertelde
+verhalen, stukjes uit 't werkelijke leven, uit 't heden, 't verleden,
+óók uit 't rijk der fantasie, daarbij altijd in 't oog houdende: <i>een
+zedelijke, opvoedende ondergrond moet er steeds zijn</i>!</p>
+
+<p><i>Al prettig keuvelende</i>, geve men den Javaan voedsel voor <i>hart</i> en
+<i>geest</i> en nuttige wenken voor 't <i>practische leven</i>.</p>
+
+<p>Er moeten boeken en boekjes in dien geest voor volwassenen en voor
+kinderen worden geschreven, en dan bladen en blaadjes, die wekelijks of
+maandelijks verschijnen, worden uitgegeven, waarin van alles en allerlei
+geschreven wordt wat den blik verruimt, den geest ontwikkelt en het
+gemoed veredelt. Volstrekt<span class="pagenum"><a name="Page_361" id="Page_361">[Pg 361]</a></span> geen gewone krantenlectuur van brand,
+diefstal en moord, en anonieme zwartmakerijen en opkammerijen. Den
+lezers worde de gelegenheid gegeven vragen op allerlei gebied te doen,
+die dan òf door de redactie, òf door de medelezers worden beantwoord.</p>
+
+<p>En zooveel mogelijk moet een uitwisseling en wrijving van gedachten
+tusschen de lezers onderling door dat blad bevorderd worden.</p>
+
+<p>Evenals met de oprichting van scholen voor dochters van hoofden, moet
+men ook met de oprichting van zulk een blad eerst op kleine schaal
+beginnen. Het is immers gemakkelijk om het gaandeweg uit te breiden,
+terwijl het zóó ontmoedigend is, als men groot begint en het succes
+gering is.</p>
+
+<p>Verblijdend is de verschijning van "Bintang Hindia", het
+Maleisch-Hollandsch geïllustreerd blad, dat in Holland uitgegeven en
+geredigeerd word door een bond van jongelieden der jonge generatie, die
+in Nederland hunne studiën voltooien aan de Hooge Scholen. Het zijn
+jonge mannen vol liefde en geestdrift voor hun land en landgenooten, die
+zij willen voorlichten naar de beschaving! Men steune dat streven!</p>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Populaire kennis over Indië en zijne bevolking worde verspreid onder de
+Nederlanders; men leere hun den Javaan van een zuiver standpunt kennen,
+waardoor vooroordeel zou verdwijnen en in de toekomst niet alleen de
+buitengewone, maar ook gewone Nederlanders den Javaan beschouwen als
+medemensen, die geheel buiten zijn schuld geestelijk hun mindere is, en
+<i>niet</i> omdat zijn huidskleur <i>bruin</i> is.</p>
+
+<p>Boeken in dien geest geschreven voor Nederlanders zouden veel nut kunnen
+stichten èn voor Java èn voor Nederland zelf, en van grooter waarde en
+kracht zou 't zijn, indien een kind van 't eigen volk Nederland dat volk
+leerde kennen! Dáárom ook is 't uitstekend, dat aan den Javaan
+Hollandsch wordt geleerd&mdash;het best zal hij door de Nederlanders verstaan
+worden, indien hij zich uitdrukt in hun taal, daarin zijne wenschen,
+behoeften en nooden vertelt.</p>
+
+<p>Maar waarom zou eerst op later leeftijd bij Nederlanders de
+belangstelling voor Indië worden gewekt?&mdash;kan dat niet eerder<span class="pagenum"><a name="Page_362" id="Page_362">[Pg 362]</a></span>
+geschieden? De scholen bieden daartoe eene uitnemende gelegenheid, in
+Nederland zoowel als in Indië.</p>
+
+<p>Men neme op de scholen onder de leesboekjes, <i>leesboekjes</i> op, die een
+helderen kijk geven op land, volk, zeden, gewoonten, toestanden van
+Indië; geen droge, geleerde, wetenschappelijke werkjes, maar
+onderhoudende lectuur, zooals kinderen ze gaarne lezen, en die een
+degelijke kennis bevat van de schoone landen en dat zachte bruine volkje
+van ver over zee.</p>
+
+<p>Om de kinderen op school degelijke kennis van Indië bij te brengen, is
+'t niet genoeg daarvoor alleen boekjes te gebruiken, hoe populair en met
+groote kennis van zaken ook geschreven, 't Is óók noodig, dat de
+onderwijzers méér kennis van Indië bezitten, dan nu 't geval is, al ware
+'t alleen maar, opdat zij niet met een mond vol tanden zouden staan, als
+de kleine weetgierigen naar aanleiding van het gelezene over Indië het
+een en ander weten wilden.</p>
+
+<p>Zou 't niet aanbeveling verdienen op kweekscholen voor onderwijzers een
+nieuw vak in te voeren; uitgebreide, degelijke kennis van Indië?</p>
+
+<p>O! alle middelen moesten te baat genomen worden om in Nederland, en
+vooral ook bij de jeugd, belangstelling voor Indië te wekken.</p>
+
+<p>De kinderen van heden zullen de <i>regeerders</i> over Indië van de toekomst
+zijn!</p>
+
+<p>Beter nog dan 't populairste werk zou <i>aanschouwelijke</i> kennis van Indië
+in Nederland de belangstelling opwekken voor deze landen en volken.</p>
+
+<p><i>Tentoonstellingen</i>, zooals "Oost en West" er meer gaf in Den Haag van
+Indische voorwerpen van kunst en nijverheid, en zoo mogelijk in de
+eigene omgeving; bijv. een Inlandsche woning met bewoners (echte
+Javanen) en gamelan, op véle, véle plaatsen des lands gehouden, tegen
+zoo laag mogelijk gestelden toegangsprijs, opdat het volk er ook van
+profiteere. Zulk eene expositie bijeenbrengen en ze dan van plaats tot
+plaats door heel Nederland laten trekken en kijken.</p>
+
+<p>Het is <i>diep treurig</i> voor Indië, en <i>beschamend</i> voor Nederland, dat de
+Nederlanders over het algemeen, de ontwikkelden niet uitgezonderd, zoo
+bitter, bitter weinig of niets van Indië afweten. Een der maatregelen
+door de Regeering te nemen om 't volk van Java tot meerdere ontwikkeling
+en welvaart<span class="pagenum"><a name="Page_363" id="Page_363">[Pg 363]</a></span> te brengen en ten goede van Nederland zelve, is
+ongetwijfeld de kennis van Indië onder de Nederlanders zelf te
+bevorderen, bij hen belangstelling te wekken voor den "Oost".</p>
+
+<p>Er kan van de Nederlanders in Indië een zegenrijke invloed uitgaan tot
+'t volk: ieder ontwikkelde Europeaan, in 't bijzonder degenen, die uit
+den aard van hunnen werkkring direct òf met den adel òf met 't volk in
+aanraking komen, kan in zekeren zin opvoeder en weldoener zijn van den
+Javaan. Men kan persoonlijken invloed ten goede oefenen en weldoen in
+den vorm van hulpverschaffing in gevallen van ziekten en verwondingen.</p>
+
+<p>Welk een grooten, zegenenden invloed kon er van de ambtenaren
+persoonlijk uitgaan, zij die direct aanraking hebben met de hoogsten van
+het land: de hoofden en aristocratie.</p>
+
+<p>Wat is van dien persoonlijken invloed te bespeuren? Over 't algemeen
+bedroevend weinig, o zoo bitter weinig! Dankbaar worden herdacht de
+ambtenaren, die hart hebben voor 't bruine volkje, dat zij regeeren, die
+de aan hen ondergeschikte Inlandsche ambtenaren beschouwen, niet als
+minderwaardigen in <i>alles</i>&mdash;bestemd om hen te aanbidden, maar als
+evenmenschen en <i>kameraden</i>.</p>
+
+<p>O! dat er eene betere verhouding kome tusschen Europeesche
+bestuursambtenaren en Inlandsche, voornoemde aangehaalde verhouding
+<i>regel</i> worde, en niet langer uitzondering blijve!</p>
+
+<p>Het "prestige" staat er als scheidsmuur tusschen, houdt 't Europeesche
+en Inlandsche element van elkaar.</p>
+
+<p>Zal èn Nederland èn Indië niet beter gebaat worden, indien over 't
+algemeen de Nederlanders en in 't bijzonder de bestuursambtenaren op
+eene àndere manier het "prestige" zoeken hoog te houden dan tot nu toe
+gevolgd is?</p>
+
+<p>Humaniteit zal op den duur blijken te zijn beter, en is óók 't <i>beste</i>
+middel om Java aan Nederland te ketenen, dan wanneer de Nederlanders,
+inzonderheid de bestuursambtenaren, de bevolking ontzag voor Neerland's
+gezag inboezemen, door zichzelf te plaatsen "op een verheven standpunt
+van goddelijke vereering". De Inlandsche ambtenaren bewijzen den
+Europeeschen den eerbied, dien zij hun eigen hoofden geven, omdat men
+<i>weet</i> dat de heeren daarop gesteld zijn&mdash;maar of men 't uit het hart
+doet???!</p>
+
+<p>De Nederlandsche ambtenaar sta <i>hoog</i> genoeg, om géén<span class="pagenum"><a name="Page_364" id="Page_364">[Pg 364]</a></span> eerbiedsbewijzen
+te willen aanvaarden, dan die uit het <i>hart</i> komen!</p>
+
+<p>Ook van de Europeesche vrouw kan hier grooten zegen uitgaan tot de
+Inlandsche maatschappij.</p>
+
+<p>Er zijn gevallen bekend van Inlandsche meisjes, die van huis uit reeds
+eenige ontwikkeling mee brachten en die door den persoonlijken invloed
+van Europeesche vrouwen zich eene meerdere ontwikkeling verwierven,
+welke in de toekomst tot nut zal strekken der Inlandsche maatschappij,
+ten volle bewust als zij zijn daarin eene zedelijke roeping te vervullen
+te hebben.</p>
+
+<p>Het voordeel, dat Nederland zelf heeft van die daad van humaniteit
+zijner dochters; zij hebben in de harten dier Inlandsche vrouwen en
+harer familie <i>liefde</i> geplant voor haar land, hare natie. Zelf hebben
+zij het Javaansche volk van een beter standpunt leeren kennen. Het heeft
+dus geleid tot wederzijdsche waardeering en óók <i>vertrouwen</i>, welke
+beide partijen ten goede komen.</p>
+
+<p>Er is ontzaglijk veel moois te doen in Indië voor den Europeaan en voor
+de Europeesche vrouw. Met een beetje goeden wil zouden zij zoo
+gemakkelijk de liefde der inboorlingen kunnen winnen. De Javaan kent
+geen dankbaarheid, wordt wel beweerd. O! als men maar eens hoorde hoe
+die "ondankbaren" met schier aandoenlijke liefde en vereering van
+Europeanen spreken, van wie zij <i>liefde</i> hebben ondervonden, men zou
+ànders spreken.</p>
+
+<p>De Javaan is zóó gevoelig voor uit 't hart komende vriendelijkheid. De
+Europeanen hebben den eersten stap tot toenadering te doen; uit zich
+zelf zullen de Javanen <i>nooit</i> tot de Europeanen gaan, daarvoor zijn zij
+te bescheiden, te beschroomd, en&mdash;de Europeaan moet immers nog hun
+vertrouwen winnen?</p>
+
+<p>En tot dit alles kan men komen, indien in Nederland eene degelijke
+kennis van Indië algemeen wordt. Verbreid ze in school en huis bij de
+jeugd, prent haar in, dat Nederland eene zedelijke roeping heeft te
+vervullen tegenover Indië, de schoone, rijke landen over zee, waaraan
+Groot-Nederland zijne beteekenis als Koloniale Mogendheid dankt. Men
+leere in Nederland vragen en er over nadenken: "Wat zou Nederland zijn
+zonder Indie?" en dat dan Nederland aan Indië leere: "Wat zou Indië zijn
+zonder Nederland?"</p>
+
+<p>Over volksonderwijs leze men de voorstellen van den tegenwoordigen<span class="pagenum"><a name="Page_365" id="Page_365">[Pg 365]</a></span>
+Regent van Ngawi.<a name="FNanchor_1_97" id="FNanchor_1_97"></a><a href="#Footnote_1_97" class="fnanchor">[1]</a> Voorts zou 't aanbeveling verdienen de inrichtingen
+van onderwijs en opvoeding, de vakschool, enz. op Modjowarno en de
+resultaten daarvan grondig te bestudeeren. Waarom zouden zulke
+zegenrijke instellingen als op Modjowarno niet op meer plaatsen van Java
+kunnen komen?</p>
+
+<p>Als de godsdienst-quaestie er buiten bleef, men wat dat betrof zich
+strikt neutraal hield, zou er niets geen gevaar te duchten zijn van het
+fanatieke deel der natie. Zonder godsdienstige propaganda zou men,
+zonder vrees de fanatieken tegen zich in het harnas te jagen, dat
+zegenend liefdewerk over geheel Java kunnen doen. De Javaan toch
+beschouwt in zijn hart met min of meer minachting zijn landgenoot en
+voormalig geloofsgenoot, die zijn oud geloof is afvallig geworden en de
+Christenleer omhelst. Dit beschouwt de Mohammedaan als de grootste
+zonde. En de Christen geworden Inlander van zijn kant kijkt min of meer
+neer op zijn landgenoot en voormalig geloofsgenoot, den Mohammedaan
+gebleven Javaan. Hij acht zich boven dezen verheven, nu hij hetzelfde
+geloof belijdt als de Blanken en meent in alles diens gelijke te zijn.</p>
+
+<p>Voed den Javaan op, leer hem zelfstandig denken, en als hij volwassen is
+naar den geest, laat hem dan zelf zijn godsdienstige richting kiezen.
+Laat hij zich uit overtuiging doopen, niemand belette hem dat, het
+Christendom zou er slechts bij winnen, het zou een <i>oprecht</i> vrome,
+geloovige meer onder zijne belijders tellen. Wil men blijven in 't oude
+geloof zijner vaderen, het zij zoo!</p>
+
+<p>Leer den Javaan door <i>daad</i> en woord wat <i>ware</i> beschaving, <i>ware
+liefde</i> is. Niet in de huidskleur, niet in de kleeren, niet in de
+uiterlijke manieren, niet in de taal, die men spreekt, ook niet in den
+naam van 't geloof, dat men belijdt, zit de <i>ware</i> beschaving. De <i>ware</i>
+beschaving woont in 't eigen hart. Het is <i>karakter</i> en <i>zielenadel</i>!
+Dien heeft men aan te kweeken onder àlle rassen van allerlei geloof, ter
+verheerlijking Gods, den eenigen, waren God, die de Vader is aller
+schepselen.</p>
+
+<p>Dat Nederland naar Indië zende, ware Godskinderen, engelen der liefde,
+ten zegen van het Javaansche volk!<span class="pagenum"><a name="Page_366" id="Page_366">[Pg 366]</a></span></p>
+
+<p>Er moesten meer hoofdenscholen komen, één op Batavia, Semarang en
+Soerabaja en een school speciaal voor djaksa's (Inlandsch officier van
+justitie), waar de jongelieden geheel voor dien tak van dienst worden
+opgeleid. De Nederlandsche taal zij 't voermiddel op al die scholen.<a name="FNanchor_2_98" id="FNanchor_2_98"></a><a href="#Footnote_2_98" class="fnanchor">[2]</a></p>
+
+<p>Er melden ieder jaar geregeld meer leerlingen, wel 5 X meer, zich aan
+voor de hoofdenscholen, dan er plaatsen beschikbaar zijn.</p>
+
+<p>Als er meer zulke scholen kwamen, zouden in de naaste toekomst de
+ambtenaren gerecruteerd kunnen worden enkel uit leerlingen dier scholen.
+Dat het land er ontzaglijk veel bij zal winnen, behoeft wel geen betoog.
+Nu bestaat 't ambtenaarscorps <i>grootendeels</i> uit magangs, wier opleiding
+over 't algemeen nu juist niet schitterend was.</p>
+
+<p>Van nagenoeg alle magangs bestaat de geheele opleiding uit 't afloopen
+der gewone lagere Inlandsche school, daarna gaat men "magang" loopen bij
+Europeesche of Inlandsche ambtenaren, helpen bij 't schrijf- en
+copieerwerk.</p>
+
+<p>Na op die wijze eenige, en niet zelden <i>verscheidene</i> jaren, <i>dikwijls
+zonder loon</i>, werkzaam te zijn geweest, wordt men op voorspraak van zijn
+"heer ambtenaar", gewoonlijk schrijver, hetzelfde baantje dus, met 't
+verschil, dat men nu van 't Gouvernement, dat men jaren heeft gediend,
+tractement krijgt en men in 't ambtenarencorps is opgenomen met de
+daaraan, voor ons kind-volk zóó aantrekkelijke verbonden rechten: 't
+voeren van een <i>pajong</i> (zonnescherm) en 't dragen van blinkende
+W-knoopen!&mdash;Velen komen op die wijze eerst láát, wat leeftijd betreft,
+op de onderste sport des ambtelijken ladders.</p>
+
+<p>Is dit in 't belang van den dienst? De ouderdom heeft misschien meer
+ondervinding voor op de jeugd&mdash;(maar welke ondervindingen kan men in den
+dienst hebben opgedaan, als men er steeds buiten heeft gestaan?)&mdash;de
+jeugd heeft ontegenzeglijk dit voor op den ouderdom: "frischheid". En
+als aan die frischheid zich kundigheden paren, wat zou daar niet van te
+verwachten zijn? Dat 't dan vaste regel worde bij bevordering minder te
+letten op anciënniteit, dan wel op de <i>capaciteiten</i> en <i>geschiktheid</i>
+der te bevorderen ambtenaren.<span class="pagenum"><a name="Page_367" id="Page_367">[Pg 367]</a></span></p>
+
+<p>Zeer toe te juichen is de stelregel door de Regeering in den laatsten
+tijd gevolgd bij de benoemingen der hoogste Inlandsche ambtenaren, n.l.
+de Regenten.</p>
+
+<p>Drie mannen, waarvan twee nog zeer jeugdig en één zelfs buiten 't corps
+staande, maar die zéér begaafd is, werden tot die hooge waardigheid
+opgeroepen. Alle drie hadden zij de H.B.S. afgeloopen en één zelfs in
+Nederland.</p>
+
+<p>Dit brengt frischheid in het corps, en heeft ook dit voor, dat men in de
+Inlandsche wereld tot besef komt, dat hooge geboorte thans op zich zelf
+<i>niets</i> beteekent, maar dat men bij goede afkomst ook bekwaamheden moet
+paren om in aanmerking te komen voor het hoogste ambt. Dit zal een
+prikkel zijn voor de hooggeborenen en hooggeplaatste ouders om hunne
+kinderen zoo goed mogelijk te laten ontwikkelen.</p>
+
+<p>Behalve die drie reeds bedoelde telt 't corps nog drie Regenten met een
+H.B.S.-opleiding.</p>
+
+<p>Zoo langzaam aan worde dan tot regel gesteld: niemand kome in aanmerking
+voor Regent, die niet eene H.B.S.-opleiding genoten heeft en voorts
+<i>goed</i> ontwikkeld en ten volle berekend is voor die taak.</p>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Overbekend is het schreeuwend gebrek aan medische hulp in Indië.
+Ambtenaren en onderwijzers zouden zeer best daarin eenigszins tegemoet
+kunnen komen. Op hoofden- en kweekscholen voor onderwijzers worde als
+een nieuw vak ingevoerd: gezondheids-en verbandleer. O! zooveel levens
+zouden niet verloren behoeven te gaan, indien in de naaste omgeving maar
+iemand was, die maar elementaire kennis van hygiëne bezat. Hoeveel
+keeren is het niet gebeurd, dat bij verwondingen iemand doodbloedde,
+aleer er geneeskundige hulp, die dikwijls <i>mijlen</i> ver is, kwam.</p>
+
+<p>Er was een kind door de tram overreden; de naaste dokters-standplaats
+was 2 uren ver; het kind werd er heen getransporteerd en bloedde
+onderweg dood, omdat er <i>niemand</i> was, die eenig verstand van verbinden
+had.</p>
+
+<p>De Inlandsche hoofden zouden hunne hygiënische kennis aan<span class="pagenum"><a name="Page_368" id="Page_368">[Pg 368]</a></span> de
+dessahoofden kunnen leeren en in de dessa had men dan alvast <i>wat</i>.</p>
+
+<p>De onderwijzers moesten op school hunne hygiënische kennis onderwijzen.
+Op Magelang, waar een hoofdenschool is en tevens veel officieren van
+gezondheid zijn, kon men al dadelijk de leerlingen een cursus in
+gezondheid en verbandleer laten volgen. Ook op Djokdja, waar een
+kweekschool voor onderwijzers is, en ook officieren van gezondheid zijn,
+kan men al dadelijk daarmeê beginnen. Op de opleidingsscholen voor
+Inlandsche ambtenaren en onderwijzers, geve men een welvoorziene
+bibliotheek, zoo mogelijk in de 3 talen Javaansch, Maleisch en
+Hollandsch, bevattende leerrijke, ontwikkelende en den geest voedende,
+verrijkende en verheffende boeken. <i>Zoo veel</i> mogelijk bevordere men de
+<i>liefde</i> voor de litteratuur bij de leerlingen. En opdat er met <i>vrucht</i>
+gelezen worde, leze men onder leiding van onderwijzers, die zelf gevoel
+voor litteratuur hebben. Het gelezene <i>bespreekt</i> men telkens. Zooveel
+mogelijk moet een vrije gedachtenwisseling en wrijving onder de
+leerlingen onderling bevorderd worden. Men legge bijvoorbeeld
+"spreekavonden" aan, onder leiding van onderwijzers, waarop belangrijke
+zaken en gebeurtenissen worden besproken. De jongelieden denken daarover
+na en deelen hunne gedachten er over mee op een volgende bijeenkomst.
+Men lache hen niet uit, als zij vreemde theorieën verkondigen, doch
+helpe hen met tact, zachtheid en liefde op weg.</p>
+
+<p>Begint men met spot, dan zullen met de monden ook de harten sluiten. Men
+moet hun leeren zelfstandig denken. Zooals reeds meer gezegd, de
+onderwijzers hebben een dubbele taak: onderwijzer en opvoeder zijn! Zij
+hebben zorg te dragen voor die dubbele opvoeding; de verstandelijke en
+de zedelijke!</p>
+
+<p>Bij de leerlingen moet 't bewustzijn worden wakkergeroepen, "dat zij
+hebben eene <i>zedelijke roeping</i> te vervullen in de maatschappij, jegens
+het volk, dat zij zullen besturen". Ook na 't verlaten der school moet
+de <i>voeling</i> tusschen de leerlingen onderling blijven bestaan,
+onderhouden worden. Dat zou 't best kunnen geschieden door de oprichting
+van een blaadje voor leerlingen en oud-leerlingen dier scholen,
+geredigeerd door de onderwijzers, en bijgestaan door de verstgevorderde
+leerlingen. In dat blaadje, dat in 't Hollandsch gaat, om de taal te
+onderhouden, en om ook in Europeesche kringen te komen, deelen de
+oud-leerlingen hunne bevindingen en ervaringen in den<span class="pagenum"><a name="Page_369" id="Page_369">[Pg 369]</a></span> dienst mede, die
+dan door de onderwijzers met de leerlingen besproken worden en
+beantwoord, en zoo over en weer.</p>
+
+<p>Uitnemend is de maatregel, door de Regeering sedert een paar jaar
+genomen om den blik der Inlandsche onderwijzers te verruimen. Ieder jaar
+in de groote vacantie wordt een aantal onderwijzers in de gelegenheid
+gesteld op 's lands kosten een kijkje te nemen op een der drie
+hoofdsteden, zij moeten dan een verslag daarvan uitbrengen, liefst in 't
+Hollandsch, en dat ter hand stellen aan den Inspecteur.</p>
+
+<hr style="width: 45%;" />
+
+<p>Zeer zeker is 't noodig bij de toenemende beschaving en ontwikkeling van
+de Inlandsche maatschappij nieuwe takken van dienst open te stellen voor
+zonen van den adel.</p>
+
+<p>Het zij hierbij aangeteekend, dat bij jongelieden, die eene
+H.B.S.-opleiding genoten en genieten, al heel weinig lust bestaat om bij
+het Binnenlandsch Bestuur te dienen. De reden ligt voor de hand; de
+<i>vrijheid</i> in handelen en denken gedurende hun studietijd genoten, heeft
+bij hen te diep wortel geschoten, dan dat zij zich zonder verdriet
+zouden kunnen schikken in eenen werkkring, waar de hun lief geworden
+vrijheid zoo goed als onbekend is.</p>
+
+<p>Het geestdoodend klerkenbaantje, waarmede de Inlandsche ambtelijke
+loopbaan nu absoluut schijnt te moeten aangevangen worden, is nu juist
+niet geschikt om een pas uit de H.B.S. stappenden jongeling liefde in te
+boezemen voor den dienst. De positie, die hij als laaggeplaatst
+Inlandsch ambtenaar heeft, verschilt zoo hemelsbreed met zijn vrijen
+gymnasiastentijd. Hij mag al wat hij met zooveel ijver, energie en
+moeite heeft vergaard in de 5 jaren, in een kastje sluiten; voor zijn
+tegenwoordig leven en werk heeft hij dat alles niet noodig.</p>
+
+<p>Wat een illusies worden niet begraven met den diepen zucht, geslaakt bij
+'t zetten van den eersten pennestreek als klerk!</p>
+
+<p>En 't gebeurt wel eens, dat de Europeesche medescholier van heden, in de
+toekomst zijn chef is, dien hij kruipend heeft te naderen en allen
+eerbied te bewijzen, dien hij, van hooge afkomst zijnde, alleen zijnen
+ouders en oudere verwanten geeft.</p>
+
+<p>Energieke, intelligente Inlandsche jongelieden stelle men in<span class="pagenum"><a name="Page_370" id="Page_370">[Pg 370]</a></span> de
+gelegenheid hunne opvoeding aan Europeesche Hooge Scholen te voltooien.</p>
+
+<p>Inlandsche meesters in de rechten konden 't land uitnemende diensten
+bewijzen.</p>
+
+<p>Na de voltooiing hunner studiën aan de Hooge School stelle men hen in
+staat hunne studiën voort te zetten in 't land hunner geboorte en onder
+'t volk welks taal de zijne is. Laat hen daar bestudeeren het Inlandsch
+recht.</p>
+
+<p>Zij zouden dingen aan 't licht kunnen brengen, der Regeering en 't land
+van veel nut.</p>
+
+<p>Als kinderen van 't eigen volk hebben zij overal toegang, kunnen zij
+doordringen tot de diepste diepten van het uiterlijk en innerlijk leven
+van het volk. Zij kunnen overal komen, waar de Europeaan met geen
+mogelijkheid bij kan. En wat men voor geen geld ter wereld een
+vreemdeling zou willen vertellen, zou de Inlander den landgenoot
+toevertrouwen.</p>
+
+<p>En traden zij als presidenten van den Landraad op, men zou er slechts
+bij winnen. Zij zouden géén tolk noodig nebben en zich direct in contact
+stellen met de beklaagden. Het eigenlijke volk spreekt maar één taal,
+zijn eigen. En 't moet nog komen, dat rechtzittingen gehouden worden in
+de landstaal, d.i. òf Javaansch, òf Madureesch, òf Soendaneesch! Waarom
+prefereeren de Landraadsvoorzitters Hollandsch sprekende djaksa's? men
+drukt zich 't best uit in die taal. Maar niet alle djaksa's spreken
+Hollandsch!</p>
+
+<p>In Europa opgeleide Inlandsche dokters zouden ook uitstekende diensten
+bewijzen aan ons land. De voordeelen van een-kind-van-'t-land-zelve-zijn
+zouden telkens in 't oog springen, vooral bij onderzoekingen onder en
+midden 't volk te doen, en andere werkzaamheden, waarbij men direct
+aanraking heeft met 't volk.</p>
+
+<p>Vollediger toegerust dan de gewone dokters-djawa, doorkneed in eigen
+taal en zaken, zouden in Europa opgeleide Inlandsche doktoren aan de
+medische wetenschap goede diensten kunnen bewijzen.</p>
+
+<p>Zij zouden grondig de Inlandsche medicijnen, die volstrekt niet alle
+kwakzalverij zijn, kunnen bestudeeren en ze in een wetenschappelijk
+kleed gestoken de Europeesche wereld binnenleiden: zonder dat kleed
+krijgt men er geen toegang!</p>
+
+<p>De Inlanders gebruiken zoovele eenvoudige, onschadelijke middelen,
+waarvan er werkelijk <i>deugdelijke</i> zijn. Vertelde<span class="pagenum"><a name="Page_371" id="Page_371">[Pg 371]</a></span> een leek, bijv. aan
+een dokter, dat de Inlanders met goed succes paling en wormenbloed
+gebruiken voor ontstoken oogen, de geleerde zou hem gewoon uitlachen. En
+toch is het een <i>feit</i>, en meer van zulke dingen. In klapperwater, in
+pisangbatoe zit geneeskracht.</p>
+
+<p>'t Is toch zoo eenvoudig mogelijk&mdash;ziekten van het land geneest men met
+middelen van het land zelve. Dat daar veel onzin bij is, is nog geen
+bewijs dat er niets deugdelijks bij zou zijn.</p>
+
+<p>'t Is meer gebeurd, dat patiënten (Europeanen), vooral dysenterielijders
+(tropische ziekte), door wetenschappelijke menschen, doktoren opgegeven,
+baat vonden bij onschuldige Inlandsche middeltjes.</p>
+
+<p>Niet lang geleden constateerde een kundig geneesheer bij een Inlandsch
+meisje keeltering in vergevorderden staat. Hij gaf haar hoogstens twee
+weken te leven en voorspelde een vreeselijk uiteinde. De wanhopige
+moeder bracht 't meisje weg, naar haar volk, om er genezing voor te
+zoeken; en zij <i>vond</i>. Het meisje leeft, is gezond en wel, heeft nergens
+pijn en kreeg haar stem terug. De geleerden zouden medelijdend hunne
+schouders ophalen, als zij hoorden, wat men 't kind had ingegeven:
+kleine insecten op de sawah gevangen, levend ingeslikt met pisangmas.
+Barbaarsch middel!&mdash;wat doet het er toe?&mdash;zij vond er baat bij, die zij
+niet had gevonden bij de wetenschap.</p>
+
+<p>De dokters-djawa konden zulks ook wel bekendmaken. Dat kunnen ze, maar
+ze doen het niet. Vrees wellicht, dat de geleerden hen zouden uitlachen?
+Een Inlandsche dokter, evengoed toegerust als zijn Europeesche collega,
+van een of ander <i>overtuigd</i> zijnde, zou zijne overtuiging durven
+belijden en haar durven verdedigen.</p>
+
+<p>Als ingenieur, als houtvester zouden energieke, intelligente Inlanders
+op hun plaats zijn en ook véél goeds kunnen doen èn voor 't Gouvernement
+èn voor de bevolking!</p>
+
+<p>Dat dan Nederland de zonen en dochteren van Java in de gelegenheid
+stelle, zich bekwaamheden te verwerven, die hen in staat stellen hun
+land en volk tot geestesontwikkeling en grooten bloei te
+brengen&mdash;Neêrland tot sieraad en eer!</p>
+
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_97" id="Footnote_1_97"></a><a href="#FNanchor_1_97"><span class="label">[1]</span></a> Dezen Regent, Raden Mas Toemenggoeng Oetoyo, is sedert
+Regent van Japara geworden, terwijl een der broeders van de schrijfster,
+Raden Mas Toemenggoeng Ario Sosro Boesono, Regent van Ngawi werd.</p></div>
+
+<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_98" id="Footnote_2_98"></a><a href="#FNanchor_2_98"><span class="label">[2]</span></a> Aan deze wenschen is in hoofdzaak voldaan. Er zijn sedert
+nog drie hoofdenscholen (scholen tot opleiding van Inlandsche
+ambtenaren) opgericht te Serang, Madioen en Blitar, (West-, Midden- en
+Oost-Java), en te Batavia is tot stand gekomen eene school tot opleiding
+van Inlandsche rechtskundigen. Op al deze inrichtingen is het
+Nederlandsch het voermiddel.</p></div>
+
+<hr style="width: 95%;" />
+<p><span class="pagenum"><a name="Page_373" id="Page_373">[Pg 373]</a></span></p>
+<p class="caption">
+<a name="REGISTER" id="REGISTER"></a>REGISTER
+</p>
+<p>
+(ALPHABETISCH INGERICHT).<br />
+<br />
+<br />
+Aanzien <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br />
+Aardrijkskunde <a href='#Page_202'>202</a><br />
+Abdoel Rivai <a href='#Page_151'>151</a><br />
+Abendanon, Mr. J.H.; Mevr. E.E., vóór de Inleiding en verder o.a. <a href='#Page_77'>77</a>,<br />
+ <a href='#Page_78'>78</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_86'>86</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Achter de schermen <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Adat <a href='#Page_1'>1</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_101'>101</a>, <a href='#Page_114'>114</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_285'>285</a><br />
+Adel <a href='#Page_9'>9</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_128'>128</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_155'>155</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_196'>196</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_341'>341</a>, <a href='#Page_353'>353</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Adeldom verplicht <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_42'>42</a><br />
+Administratie <a href='#Page_215'>215</a><br />
+Adriani, Dr. N. <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_171'>171</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_289'>289</a><br />
+Afgestorvenen <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_252'>252</a><br />
+Afrikaansche kinderen <a href='#Page_31'>31</a><br />
+Album Kern <a href='#Page_318'>318</a><br />
+Alg. Handelsblad <a href='#Page_228'>228</a><br />
+Allah <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_217'>217</a>, <a href='#Page_233'>233</a><br />
+Aloen aloen <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_178'>178</a><br />
+Amboneesche kinderen <a href='#Page_31'>31</a><br />
+Ambtenaren (Eur. en Inl.) <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_29'>29</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_291'>291</a>, <a href='#Page_317'>317</a>, <a href='#Page_363'>363</a><br />
+Anak mas <a href='#Page_91'>91</a><br />
+Anciënniteit <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Anton, Prof. Dr. G.K., te Jena zie vóór Inleiding en o.a. <a href='#Page_87'>87</a>, <a href='#Page_263'>263</a><br />
+Apenland <a href='#Page_17'>17</a><br />
+Apostelen Petrus en Paulus <a href='#Page_320'>320</a><br />
+Arabieren <a href='#Page_284'>284</a><br />
+Arabisch en Arabische karakters <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_235'>235</a><br />
+Arbeid adelt <a href='#Page_155'>155</a><br />
+Arbeiders <a href='#Page_239'>239</a><br />
+Aristocratie <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br />
+Aristocratie van den geest <a href='#Page_9'>9</a>, <a href='#Page_68'>68</a><br />
+Armoede <a href='#Page_188'>188</a>, <a href='#Page_201'>201</a><br />
+Aspirant-controleur <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Ass.-resident <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_182'>182</a><br />
+Assistent wedana <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_34'>34</a><br />
+Auteursweelde <a href='#Page_306'>306</a><br />
+<br />
+Baanbrekers en baanbreeksters <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_81'>81</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_268'>268</a><br />
+Baboe <a href='#Page_9'>9</a><br />
+Bandjir (overstrooming) <a href='#Page_25'>25</a>, <a href='#Page_27'>27</a>, zie watersnood<br />
+Barensweeën <a href='#Page_87'>87</a><br />
+Barthold Meryan <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_144'>144</a><br />
+Batavia <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_134'>134</a>, <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_214'>214</a>, <a href='#Page_222'>222</a>,<br />
+ <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_260'>260</a>, <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_308'>308</a>, <a href='#Page_330'>330</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Batikkunst <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_129'>129</a><br />
+Begin, alle&mdash;is moeilijk <a href='#Page_80'>80</a><br />
+Begrijpen is vergeven <a href='#Page_163'>163</a><br />
+Belang en recht <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_228'>228</a><br />
+Belasting der Inlanders <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_345'>345</a><br />
+Beleefdheid <a href='#Page_70'>70</a><br />
+Belofte houden <a href='#Page_139'>139</a><br />
+Bendoro <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_325'>325</a><br />
+Beproeving <a href='#Page_315'>315</a><br />
+Berkoetoet <a href='#Page_106'>106</a><br />
+Bervoets <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_337'>337</a><br />
+Beschaving <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_359'>359</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Bescherming van den Inlander <a href='#Page_31'>31</a><br />
+Bestaan (onstoffelijk) <a href='#Page_110'>110</a><br />
+Bestuur van eigen hoofden <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Bestuurs-ambtenaren <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_98'>98</a><br />
+Betrekkingen voor Inlanders <a href='#Page_154'>154</a><br />
+Bewaarschool <a href='#Page_79'>79</a><br />
+Bibliotheek <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Bidden <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_348'>348</a><br />
+Bijgeloof <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_184'>184</a><br />
+Binnenlandsch Bestuur <a href='#Page_369'>369</a><br />
+Bintang Hindia <a href='#Page_361'>361</a><br />
+Blanda <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br />
+Blank ras <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_225'>225</a><br />
+Blanke zuster <a href='#Page_46'>46</a><br />
+Blanke (en bruine) <a href='#Page_223'>223</a>, <a href='#Page_224'>224</a>/5, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Blindgeboren <a href='#Page_47'>47</a><br />
+Blitar <a href='#Page_366'>366</a><br />
+<br />
+Bloed (Het Java-) <a href='#Page_106'>106</a><br />
+Bloemen <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_251'>251</a>, <a href='#Page_315'>315</a><br />
+Bloemenbad <a href='#Page_173'>173</a><br />
+Bloementaal (poëzie) <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_246'>246</a><br />
+Bodhisatwa <a href='#Page_185'>185</a><br />
+Boeddhabeeld <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_179'>179</a><br />
+Boeddhakindje <a href='#Page_276'>276</a><br />
+Boeddhisme <a href='#Page_112'>112</a><br />
+Boeddhisten <a href='#Page_299'>299</a><br />
+Boeken <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_163'>163</a>, <a href='#Page_224'>224</a>, <a href='#Page_244'>244</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_360'>360</a>, <a href='#Page_361'>361</a><br />
+Boes <a href='#Page_150'>150</a><br />
+Boetseeren <a href='#Page_73'>73</a><br />
+Boissevain, Charles <a href='#Page_228'>228</a><br />
+Booy-, Mevr. H.G. de&mdash;Boissevain, zie vóór de Inleiding en voorts <a href='#Page_228'>228</a><br />
+Borel <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Botjah angon <a href='#Page_302'>302</a><br />
+Brandes, Dr. <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Brieven <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_259'>259</a>, <a href='#Page_336'>336</a><br />
+Broeders en zusters onder elkander <a href='#Page_52'>52</a>, <a href='#Page_53'>53</a> t/m <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_59'>59</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_114'>114</a>, <a href='#Page_137'>137</a>,<br />
+ <a href='#Page_140'>140</a>, <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_153'>153</a>, <a href='#Page_160'>160</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_172'>172</a>, <a href='#Page_198'>198</a>, <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_341'>341</a><br />
+Brooshooft, Mr. P. <a href='#Page_263'>263</a><br />
+Bruid en bruidegom <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_177'>177</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_180'>180</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_328'>328</a><br />
+Bruiloft <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_161'>161</a>, <a href='#Page_172'>172</a>, <a href='#Page_284'>284</a>, <a href='#Page_285'>285</a><br />
+Bruine meisjes <a href='#Page_47'>47</a><br />
+Bruin ras <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_199'>199</a>, <a href='#Page_207'>207</a><br />
+Brutalen <a href='#Page_15'>15</a><br />
+Buitenzorg <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_250'>250</a><br />
+Burmaansch volk <a href='#Page_200'>200</a><br />
+<br />
+Cadeaux, huwelijks- <a href='#Page_183'>183</a><br />
+Capaciteit <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Celebes <a href='#Page_171'>171</a>, <a href='#Page_247'>247</a><br />
+Chateaubriand <a href='#Page_74'>74</a><br />
+Chineesch afgodsbeeld <a href='#Page_277'>277</a><br />
+Chineesche kunst en poëzie <a href='#Page_164'>164</a><br />
+Chineesche onderwijzeres <a href='#Page_206'>206</a><br />
+Chineezen, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_207'>207</a><br />
+Cholera <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_201'>201</a><br />
+Christelijk Kabinet <a href='#Page_299'>299</a><br />
+Christendom <a href='#Page_289'>289</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br />
+Christen-inlanders, zie Inl. Christenen <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Christenzending <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Comediespelen <a href='#Page_147'>147</a>, <a href='#Page_274'>274</a>, <a href='#Page_275'>275</a><br />
+Conservatisme <a href='#Page_101'>101</a><br />
+Consulaat, Ned.&mdash;te Djeddah <a href='#Page_323'>323</a><br />
+Controleur <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_267'>267</a><br />
+Coquet <a href='#Page_270'>270</a><br />
+Correspondentie, zie brieven Couperus <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_265'>265</a><br />
+Czaar <a href='#Page_32'>32</a><br />
+<br />
+Dames. Ned. Indische&mdash;<a href="#Page_6">6</a><br />
+Dankbaarheid <a href='#Page_68'>68</a>/9, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_135'>135</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Dankgebed <a href='#Page_45'>45</a><br />
+Danseres <a href='#Page_283'>283</a><br />
+Dansfeest <a href='#Page_181'>181</a><br />
+Danskunst <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Demak <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_312'>312</a><br />
+Denkbeeld idioot <a href='#Page_34'>34</a><br />
+Denkende wezens <a href='#Page_147'>147</a><br />
+Depok <a href='#Page_112'>112</a><br />
+Dessakind <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Dichtmaat <a href='#Page_246'>246</a><br />
+Die niet waagt die niet wint <a href='#Page_15'>15</a><br />
+Dijkbreuk <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Directeur O.E.N <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_355'>355</a><br />
+Djaksascholen <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Djatihout <a href='#Page_164'>164</a><br />
+Djeddah <a href='#Page_323'>323</a><br />
+Djimat <a href='#Page_282'>282</a><br />
+Djokdjakarta <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Djomhang <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_267'>267</a><br />
+Dokter djawa (Inl. artsen) <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_290'>290</a>, <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_306'>306</a>, <a href='#Page_310'>310</a>,<br />
+ <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_370'>370</a>, <a href='#Page_371'>371</a><br />
+Doekoen <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Doenia <a href='#Page_235'>235</a><br />
+Doepa <a href='#Page_106'>106</a><br />
+Docter <a href='#Page_98'>98</a>, <a href='#Page_130'>130</a><br />
+Dom blijven <a href='#Page_146'>146</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Dood <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, <a href='#Page_350'>350</a><br />
+Dooden, zie afgestorvenen<br />
+Doop <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Drang naar ontwikkeling <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_319'>319</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br />
+Drang tot werken <a href='#Page_188'>188</a><br />
+Drankdemon <a href='#Page_5'>5</a><br />
+Driftkop <a href='#Page_151'>151</a><br />
+Dringin (moesjes) <a href='#Page_305'>305</a><br />
+Droogte <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_291'>291</a><br />
+Droomen <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_333'>333</a><br />
+Duisternis <a href='#Page_232'>232</a>/33, <a href='#Page_239'>239</a><br />
+Dwaalbegrip <a href='#Page_356'>356</a><br />
+<br />
+Echo, de <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_150'>150</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_276'>276</a><br />
+Echtscheiding <a href='#Page_186'>186</a>/7<br />
+Edel <a href='#Page_9'>9</a><br />
+Edie <a href='#Page_21'>21</a><br />
+Edna Lyall "Wij beiden" <a href='#Page_320'>320</a><br />
+Eed <a href='#Page_145'>145</a><br />
+Eden, van&mdash;<a href="#Page_201">201</a><br />
+Eendracht <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_123'>123</a><br />
+Eenvoud <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_350'>350</a><br />
+Eenzaamheid <a href='#Page_233'>233</a><br />
+Eerbewijzen <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Eerbied voor al wat leeft <a href='#Page_134'>134</a><br />
+Eerstgeboorterecht <a href='#Page_54'>54</a><br />
+Eerzucht <a href='#Page_50'>50</a><br />
+Egoïsme <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_258'>258</a><br />
+Egyptenaren <a href='#Page_202'>202</a><br />
+Eigen Haard <a href='#Page_256'>256</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_306'>306</a>;<br />
+Eigenwijsheid <a href='#Page_234'>234</a><br />
+Ellende op Java <a href='#Page_201'>201</a><br />
+Elsevlers Maandschrift <a href='#Page_348'>348</a><br />
+Emancipatie <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_87'>87</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_155'>155</a>, <a href='#Page_299'>299</a><br />
+Epidemiën <a href='#Page_277'>277</a><br />
+Etiquette <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br />
+Europa, naar&mdash;(of naar Holland) <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_24'>24</a>, <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_102'>102</a>, <a href='#Page_129'>129</a>,<br />
+ <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_151'>151</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_204'>204</a>, <a href='#Page_205'>205</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_272'>272</a>, <a href='#Page_288'>288</a>, <a href='#Page_292'>292</a>,<br />
+ <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_294'>294</a>, <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_311'>311</a>, <a href='#Page_314'>314</a>, <a href='#Page_322'>322</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Europeanen en Javanen in hunne onderlinge verhouding <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_20'>20</a>, <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_32'>32</a>,<br />
+ <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_137'>137</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_275'>275</a>, <a href='#Page_339'>339</a>, <a href='#Page_347'>347</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Europeesche Maatschappij <a href='#Page_273'>273</a>, <a href='#Page_274'>274</a>;<br />
+Europeesche gedachten <a href='#Page_106'>106</a><br />
+<br />
+Familieleden en familieleven <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_190'>190</a><br />
+Familienamen <a href='#Page_8'>8</a><br />
+Fanatieken <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Fatimo <a href='#Page_116'>116</a><br />
+Feest <a href='#Page_162'>162</a><br />
+Fielding <a href='#Page_112'>112</a><br />
+Financiëele politiek der Regeering <a href='#Page_6'>6</a><br />
+Foto's, fotografie <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_311'>311</a><br />
+Fransch <a href='#Page_74'>74</a><br />
+Freule <a href='#Page_9'>9</a><br />
+Friesland <a href='#Page_201'>201</a><br />
+<br />
+Gamelang <a href='#Page_24'>24</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_163'>163</a>, <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_200'>200</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_244'>244</a>, <a href='#Page_283'>283</a>, <a href='#Page_313'>313</a>, <a href='#Page_342'>342</a><br />
+Garde, de jonge&mdash;<a href="#Page_123">123</a><br />
+Garoet <a href='#Page_107'>107</a><br />
+Gastvrijheid <a href='#Page_192'>192</a><br />
+Gebed <a href='#Page_178'>178</a><br />
+Geboorte, hooge <a href='#Page_9'>9</a><br />
+Gebruiken en gewoonten <a href='#Page_1'>1</a>, <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_205'>205</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_326'>326</a><br />
+Gedachten (w.o. oproerige) <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_52'>52</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_68'>68</a>, <a href='#Page_259'>259</a><br />
+Geest en geesten <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_210'>210</a>, <a href='#Page_233'>233</a><br />
+Geestdrift <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_306'>306</a>, <a href='#Page_335'>335</a><br />
+Geestigheid <a href='#Page_235'>235</a><br />
+Geestverwanten <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_88'>88</a>, <a href='#Page_306'>306</a><br />
+Geflikflooi <a href='#Page_35'>35</a><br />
+Geheelonthoudersbond <a href='#Page_5'>5</a><br />
+Gehoorzaamheid uit vrees <a href='#Page_240'>240</a><br />
+Geld <a href='#Page_154'>154</a><br />
+Geloof <a href='#Page_139'>139</a>, <a href='#Page_211'>211</a>, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_314'>314</a><br />
+Geluk <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_306'>306</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_340'>340</a><br />
+Geneeskundige kennis <a href='#Page_125'>125</a> en zie ziekteleer, gezondheidsleer,<br />
+verbandleer<br />
+Genestet, de <a href='#Page_105'>105</a>, <a href='#Page_159'>159</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_172'>172</a><br />
+Genie <a href='#Page_283'>283</a><br />
+Geschenken aannemen <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Geschiedenis <a href='#Page_187'>187</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Gestrafte <a href='#Page_277'>277</a><br />
+Geweten <a href='#Page_233'>233</a><br />
+Gezag, mystiek&mdash;<a href="#Page_179">179</a><br />
+Gezondheidsleer <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_367'>367</a><br />
+Gezondheidstoestand <a href='#Page_131'>131</a><br />
+Ghetto <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br />
+Gids, de&mdash; <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_225'>225</a><br />
+Ginondjing <a href='#Page_24'>24</a><br />
+Glans en glorie <a href='#Page_227'>227</a><br />
+Glaser Annie (Mevr. Buijn), zie Inleiding en o.a. <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_160'>160</a>, <a href='#Page_193'>193</a>,<br />
+ <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_250'>250</a>, <a href='#Page_254'>254</a>, <a href='#Page_298'>298</a><br />
+God <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_217'>217</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_221'>221</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_238'>238</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_244'>244</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_254'>254</a>, <a href='#Page_258'>258</a>,<br />
+ <a href='#Page_259'>259</a>, <a href='#Page_287'>287</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_349'>349</a><br />
+Godsdienst <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_283'>283</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br />
+Godsdienstige handelingen <a href='#Page_178'>178</a><br />
+Goed doen zonder en met verstand <a href='#Page_102'>102</a>, <a href='#Page_309'>309</a><br />
+Goede, het of de&mdash;82, <a href='#Page_92'>92</a>, <a href='#Page_159'>159</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_258'>258</a>, <a href='#Page_305'>305</a>/6<br />
+Goekoop. Mevr.&mdash;<a href="#Page_6">6</a>, <a href='#Page_8'>8</a><br />
+Goesti Allah <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_282'>282</a><br />
+Goestikoe <a href='#Page_218'>218</a><br />
+Goesti Poetri <a href='#Page_335'>335</a><br />
+Gonggrijp <a href='#Page_90'>90</a><br />
+Gorontalo <a href='#Page_113'>113</a><br />
+Goudsmeedkunst <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_305'>305</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br />
+Gouvernante <a href='#Page_188'>188</a>, <a href='#Page_336'>336</a><br />
+Gouvernement <a href='#Page_5'>5</a><br />
+Gouverneur-Generaal <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_325'>325</a><br />
+Graf (heilig) <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_251'>251</a><br />
+Graven <a href='#Page_59'>59</a><br />
+Grieken <a href='#Page_202'>202</a><br />
+Grieksche mythologie <a href='#Page_265'>265</a><br />
+Grobogan <a href='#Page_131'>131</a><br />
+Grooten Inlandsche&mdash;<a href="#Page_10">10</a><br />
+<br />
+Haag, Den <a href='#Page_129'>129</a><br />
+Handschriften <a href='#Page_235'>235</a><br />
+Handwerken <a href='#Page_61'>61</a>, <a href='#Page_215'>215</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Harmonie <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_241'>241</a><br />
+Harten, eenvoudige&mdash;enz. <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_116'>116</a><br />
+Hasim <a href='#Page_316'>316</a><br />
+H.B.S. <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_322'>322</a>, <a href='#Page_367'>367</a>, <a href='#Page_369'>369</a><br />
+Heil het&mdash;van ons volk <a href='#Page_209'>209</a><br />
+Hilda van Suylenburg <a href='#Page_6'>6</a>, <a href='#Page_12'>12</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_343'>343</a><br />
+Hofcostuum <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Hofmanieren <a href='#Page_180'>180</a><br />
+Holland moet Java vrijmaken zie Europa, verder <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_205'>205</a><br />
+Hollandsche Lelie <a href='#Page_276'>276</a><br />
+Hollandsche revue <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Hongersnood <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_131'>131</a><br />
+Hoofden en bevolking <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Hoofdenscholen <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Hoogeschool <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Hoogheidswaan der ambtenaren <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_70'>70</a><br />
+Hoogmoed <a href='#Page_68'>68</a><br />
+Hoop en vertrouw <a href='#Page_109'>109</a><br />
+Hoornbewerking <a href='#Page_302'>302</a><br />
+Hopen en bidden <a href='#Page_82'>82</a><br />
+Hout, djati-, sono- <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a><br />
+Houtsnijwerk <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_252'>252</a>, <a href='#Page_256'>256</a>, <a href='#Page_280'>280</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_305'>305</a>,<br />
+ <a href='#Page_330'>330</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Houtvester <a href='#Page_371'>371</a><br />
+Hubert <a href='#Page_94'>94</a><br />
+Huisgezin huiselijk leven <a href='#Page_190'>190</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_342'>342</a><br />
+Huishoudkunde <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_215'>215</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br />
+Humaniteit <a href='#Page_363'>363</a><br />
+Huwelijk (w.o. het Mohammedaansche) <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_49'>49</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_71'>71</a>, <a href='#Page_115'>115</a>, <a href='#Page_117'>117</a>,<br />
+ <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_183'>183</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_218'>218</a><br />
+Huwelijk, gelukkig <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_326'>326</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_332'>332</a>. <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_334'>334</a>, <a href='#Page_341'>341</a><br />
+Huwelijk, geen&mdash;met Europeanen <a href='#Page_271'>271</a><br />
+Huwelijk bij de Kodja's <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_284'>284</a><br />
+<br />
+Idealen <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_146'>146</a>, <a href='#Page_200'>200</a>, <a href='#Page_340'>340</a><br />
+Idealisten <a href='#Page_268'>268</a><br />
+Idiotisme <a href='#Page_244'>244</a><br />
+Ik wil! <a href='#Page_26'>26</a><br />
+Illusies <a href='#Page_309'>309</a>, <a href='#Page_369'>369</a><br />
+Ilmoe <a href='#Page_282'>282</a><br />
+Inbeelding <a href='#Page_234'>234</a><br />
+Indië geeft goud, ontvangt weinig terug <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_362'>362</a><br />
+Indo's <a href='#Page_281'>281</a><br />
+Indoloog <a href='#Page_15'>15</a><br />
+Ingenieurs, Inlandsche <a href='#Page_371'>371</a><br />
+Inlanders over Inlanders <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_33'>33</a><br />
+Inlandsche ambtenaren, zie Ambt.<br />
+Inlandsche Christenen <a href='#Page_280'>280</a>, zie Christen-inlanders<br />
+Inlandsche kringen <a href='#Page_11'>11</a><br />
+Inlandsche medicijnen <a href='#Page_370'>370</a>, <a href='#Page_371'>371</a><br />
+Inlandsche scholen <a href='#Page_30'>30</a><br />
+Inlandsche wereld <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_227'>227</a><br />
+Inspecteur van Inl. onderwijs <a href='#Page_369'>369</a><br />
+Internaat voor meisjes van adel <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_78'>78</a>, <a href='#Page_117'>117</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_260'>260</a>,<br />
+ <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br />
+Interressant zijn <a href='#Page_88'>88</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_276'>276</a><br />
+Invloed, Europeesche <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_199'>199</a><br />
+Islam, zie Moh. leer<br />
+<br />
+Jaardag <a href='#Page_95'>95</a><br />
+Japara <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_253'>253</a>, <a href='#Page_337'>337</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Java <a href='#Page_6'>6</a>, <a href='#Page_111'>111</a><br />
+Java en Nederland <a href='#Page_241'>241</a><br />
+Javaan, ik ben maar een&mdash;<a href="#Page_8">8</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_165'>165</a><br />
+Javaan en Nederlander, zie "Europeanen en Inlanders" en verder: <a href='#Page_12'>12</a>, <a href='#Page_40'>40</a>,<br />
+ <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_68'>68</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_199'>199</a>, <a href='#Page_203'>203</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_266'>266</a>,<br />
+ <a href='#Page_267'>267</a>, <a href='#Page_273'>273</a>, <a href='#Page_351'>351</a><br />
+Javaansch, het <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_359'>359</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Javaansche, Het&mdash;volk <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_275'>275</a>, <a href='#Page_281'>281</a>, <a href='#Page_298'>298</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_326'>326</a>,<br />
+ <a href='#Page_355'>355</a>, <a href='#Page_357'>357</a>, <a href='#Page_359'>359</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Jena <a href='#Page_87'>87</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_340'>340</a><br />
+Jezus <a href='#Page_320'>320</a><br />
+Joden <a href='#Page_299'>299</a><br />
+Johannes, de kleine&mdash;<a href="#Page_201">201</a><br />
+Jongetje. Het&mdash;van Borel <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_100'>100</a><br />
+Jong Indië <a href='#Page_361'>361</a><br />
+Journalist <a href='#Page_197'>197</a><br />
+Julius Cesar <a href='#Page_252'>252</a><br />
+Justinah <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Juynboll. Dr. H.H. <a href='#Page_16'>16</a><br />
+<br />
+Kaboepaten <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_178'>178</a><br />
+Kampong <a href='#Page_280'>280</a>, <a href='#Page_305'>305</a><br />
+Kananga <a href='#Page_176'>176</a><br />
+Kangdjeng <a href='#Page_35'>35</a><br />
+Karakter (Inl. en Europ.) <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Karaktervorming <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_353'>353</a><br />
+Kardinah (kleintje) <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_138'>138</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_172'>172</a>, <a href='#Page_183'>183</a>, <a href='#Page_262'>262</a>, <a href='#Page_344'>344</a><br />
+Karimoen djawa <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_316'>316</a><br />
+Kartinah <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_317'>317</a><br />
+Kartini <a href='#Page_47'>47</a> t/m <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_198'>198</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_270'>270</a>, <a href='#Page_304'>304</a>, <a href='#Page_313'>313</a>, <a href='#Page_324'>324</a>, <a href='#Page_325'>325</a>,<br />
+ <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_334'>334</a>, <a href='#Page_337'>337</a>, <a href='#Page_341'>341</a>, <a href='#Page_343'>343</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, zie voorts Inleiding.<br />
+Kanono <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_312'>312</a><br />
+Kedoeng pendjalin <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_95'>95</a><br />
+Kembang majang <a href='#Page_175'>175</a><br />
+Kendal <a href='#Page_153'>153</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Kennis van Indië <a href='#Page_361'>361</a>/63, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Kerk <a href='#Page_94'>94</a><br />
+Kern, Prof. Dr. <a href='#Page_32'>32</a><br />
+Kettinggangers <a href='#Page_239'>239</a><br />
+Kind Gods <a href='#Page_216'>216</a>, <a href='#Page_320'>320</a>, <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Kinderarbeid <a href='#Page_188'>188</a><br />
+Kinderen <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_336'>336</a><br />
+Kinderbibliotheek <a href='#Page_223'>223</a>, <a href='#Page_243'>243</a><br />
+Kinderliefde <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_76'>76</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_134'>134</a>, <a href='#Page_135'>135</a>, <a href='#Page_209'>209</a>, <a href='#Page_210'>210</a>,<br />
+ <a href='#Page_278'>278</a>, <a href='#Page_294'>294</a>, <a href='#Page_349'>349</a><br />
+Kinderlooze vrouwen <a href='#Page_165'>165</a><br />
+Kinderspelen en -liedjes <a href='#Page_224'>224</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_244'>244</a><br />
+Klappergroen <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_175'>175</a><br />
+Klapperkruinen <a href='#Page_106'>106</a><br />
+Klein-ambtenaarsexamen <a href='#Page_300'>300</a><br />
+Klein-Scheveningen <a href='#Page_44'>44</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_112'>112</a><br />
+Klooster <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_137'>137</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_235'>235</a><br />
+Kniekus <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_179'>179</a><br />
+Kodja's <a href='#Page_15'>15</a><br />
+Koedoes <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Koek (nationale Duitsche) <a href='#Page_340'>340</a><br />
+Koeto-ardjo <a href='#Page_148'>148</a><br />
+Kol, van, zie vóór Inleiding en <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_193'>193</a>, e.v. <a href='#Page_203'>203</a>, <a href='#Page_210'>210</a>,<br />
+ <a href='#Page_236'>236</a>, <a href='#Page_249'>249</a>, <a href='#Page_311'>311</a><br />
+Kol, Nelly van, zie vóór Inleiding, de Inleiding zelf en <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_196'>196</a>,<br />
+ <a href='#Page_211'>211</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_236'>236</a>, <a href='#Page_259'>259</a>, <a href='#Page_314'>314</a><br />
+Koningin <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_170'>170</a>, <a href='#Page_197'>197</a><br />
+Koningin-Moeder <a href='#Page_170'>170</a><br />
+Kookkunst <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_215'>215</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_342'>342</a><br />
+Koorts (knobbel) <a href='#Page_111'>111</a><br />
+Koperwerk <a href='#Page_202'>202</a><br />
+Koppensnellers <a href='#Page_171'>171</a><br />
+Koraalriffen <a href='#Page_340'>340</a><br />
+Koran <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_333'>333</a><br />
+Kotta <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_305'>305</a><br />
+Kracht <a href='#Page_226'>226</a><br />
+Krantenlectuur <a href='#Page_361'>361</a><br />
+Kunst <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_268'>268</a>, <a href='#Page_276'>276</a>, <a href='#Page_280'>280</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_305'>305</a>, <a href='#Page_311'>311</a>, <a href='#Page_312'>312</a>,<br />
+ <a href='#Page_330'>330</a><br />
+Kunstbloemen <a href='#Page_284'>284</a><br />
+Kwaad geen&mdash;doen en&mdash;overwinnen <a href='#Page_45'>45</a>, <a href='#Page_112'>112</a><br />
+Kwade (troonhemel) <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_179'>179</a><br />
+Kwispeldoor <a href='#Page_175'>175</a><br />
+<br />
+Lalidjiwa <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_196'>196</a><br />
+Landraad <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Lassemsche sarongs <a href='#Page_338'>338</a><br />
+Laster <a href='#Page_343'>343</a><br />
+Lebaran <a href='#Page_332'>332</a><br />
+Lectuur <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_58'>58</a>, <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_360'>360</a><br />
+Leed <a href='#Page_186'>186</a><br />
+Leed loutert <a href='#Page_163'>163</a><br />
+Lessing <a href='#Page_223'>223</a><br />
+Leven <a href='#Page_44'>44</a>, <a href='#Page_68'>68</a>, <a href='#Page_102'>102</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_110'>110</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_163'>163</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_327'>327</a>, <a href='#Page_343'>343</a>, <a href='#Page_350'>350</a><br />
+Levensdoel <a href='#Page_194'>194</a><br />
+Licht <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_211'>211</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_239'>239</a>, <a href='#Page_259'>259</a><br />
+Liefde <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_84'>84</a>, <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_121'>121</a>, <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_138'>138</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_249'>249</a>, <a href='#Page_258'>258</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_286'>286</a>,<br />
+ <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_350'>350</a>, <a href='#Page_351'>351</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Liefde is godsdienst <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_283'>283</a><br />
+Lijden en genieten <a href='#Page_76'>76</a>, <a href='#Page_86'>86</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_345'>345</a><br />
+Lijfspreuk van Kartini <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_26'>26</a><br />
+Lijfstraffen <a href='#Page_239'>239</a><br />
+Literatuur <a href='#Page_126'>126</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Locomotief <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_263'>263</a> zie de Inleiding<br />
+<br />
+Maatschappelijk werk <a href='#Page_94'>94</a><br />
+Maatschappij <a href='#Page_265'>265</a><br />
+<br />
+Macht <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br />
+Macht (hoogere) <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_209'>209</a><br />
+Madioen <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Madoereesch <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Magang <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Magelang <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Majong (geboorteplaats van Kartini) <a href='#Page_207'>207</a><br />
+Malaria <a href='#Page_262'>262</a><br />
+Maleisch <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_21'>21</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_136'>136</a><br />
+Maleisch, passer&mdash;of brabbel&mdash;<a href="#Page_33">33</a>, <a href='#Page_36'>36</a><br />
+Man, de kleine <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Man en vrouw <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_66'>66</a>, <a href='#Page_156'>156</a>, <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_178'>178</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_204'>204</a>/5, <a href='#Page_326'>326</a><br />
+Mannenegoïsme <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_255'>255</a><br />
+Mannenliefde <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_255'>255</a>, <a href='#Page_349'>349</a><br />
+Mannenmedewerking <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_152'>152</a>, <a href='#Page_156'>156</a><br />
+Mannenmoraliteit <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_65'>65</a><br />
+Mapane <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Marie Man-Koning <a href='#Page_201'>201</a><br />
+Materialistisch <a href='#Page_255'>255</a><br />
+Max Havelaar <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Max Müller, Prof. <a href='#Page_186'>186</a><br />
+Medici, Inlandsche, zie doctor-djawa <a href='#Page_336'>336</a><br />
+Medische hulp <a href='#Page_367'>367</a><br />
+Medische zending <a href='#Page_337'>337</a><br />
+Meester Cornelis <a href='#Page_297'>297</a><br />
+Meesters in de rechten <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Meij. Mej. v.d. <a href='#Page_169'>169</a><br />
+Meisjes, Jav. en Moh. <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_49'>49</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_94'>94</a>,<br />
+ <a href='#Page_144'>144</a>, <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_219'>219</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_270'>270</a>, <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_316'>316</a><br />
+Meisjesschool <a href='#Page_69'>69</a>. <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_90'>90</a>, <a href='#Page_99'>99</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_295'>295</a>, <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_318'>318</a><br />
+Melati <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_182'>182</a><br />
+Melchers <a href='#Page_193'>193</a><br />
+Mendalogiri <a href='#Page_177'>177</a><br />
+Mensch, De veranderlijke&mdash;75, <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_245'>245</a><br />
+Menschenkinderen (gewone en bevoorrechte) <a href='#Page_45'>45</a>, <a href='#Page_100'>100</a><br />
+Meten met twee maten <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_32'>32</a><br />
+Midden-Celebes <a href='#Page_93'>93</a><br />
+Millionnair <a href='#Page_206'>206</a><br />
+Minahassa <a href='#Page_260'>260</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Minnebrieven <a href='#Page_39'>39</a><br />
+Ministerie van Koloniën <a href='#Page_298'>298</a><br />
+Misoogst <a href='#Page_131'>131</a><br />
+Moderne maagden <a href='#Page_88'>88</a><br />
+Moderne talen <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_100'>100</a><br />
+Moderne vrouwen <a href='#Page_38'>38</a><br />
+Modjowarno <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_92'>92</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_171'>171</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_261'>261</a>, <a href='#Page_267'>267</a>, <a href='#Page_268'>268</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Moeder en moederliefde <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_58'>58</a>, <a href='#Page_66'>66</a>, <a href='#Page_80'>80</a>, <a href='#Page_121'>121</a>, <a href='#Page_126'>126</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_209'>209</a>,<br />
+ <a href='#Page_213'>213</a>, <a href='#Page_214'>214</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_225'>225</a>/6, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_234'>234</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_263'>263</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_344'>344</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, <a href='#Page_354'>354</a>, <a href='#Page_355'>355</a><br />
+Moedernaam <a href='#Page_230'>230</a><br />
+Mogendheid, Koloniale&mdash;<a href="#Page_364">364</a><br />
+Mohammedaan <a href='#Page_5'>5</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Moh. leer <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_222'>222</a><br />
+Moh. vrouw en dochter <a href='#Page_162'>162</a><br />
+Monotheisten <a href='#Page_222'>222</a><br />
+Moorsche kamp <a href='#Page_284'>284</a><br />
+Multatuli <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_143'>143</a>, <a href='#Page_283'>283</a><br />
+Muziek zie gamelang voorts <a href='#Page_61'>61</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_283'>283</a><br />
+Mystiek <a href='#Page_277'>277</a><br />
+<br />
+Naäperij van het volk <a href='#Page_5'>5</a><br />
+Naastenliefde <a href='#Page_5'>5</a><br />
+<br />
+Natuurbeschrijving <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_119'>119</a><br />
+Nederigheid <a href='#Page_335'>335</a><br />
+Nederland en Java <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_325'>325</a><br />
+Nederland, groot&mdash;<a href="#Page_242">242</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Nederlandsch, Het&mdash;<a href="#Page_12">12</a>, <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_21'>21</a>, <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_57'>57</a>,<br />
+ <a href='#Page_59'>59</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br />
+Ned. taal- en letterkundig congres <a href='#Page_321'>321</a><br />
+Neerlandia <a href='#Page_32'>32</a><br />
+Nijverheid <a href='#Page_231'>231</a><br />
+Ngawi <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Ngoendoh mantoe <a href='#Page_182'>182</a><br />
+Njai Magdalenah <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Noblesse oblige <a href='#Page_14'>14</a><br />
+Nonna's <a href='#Page_274'>274</a>, <a href='#Page_275'>275</a><br />
+Noodweer <a href='#Page_25'>25</a><br />
+Normaalschool <a href='#Page_136'>136</a><br />
+<br />
+Offeren <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_251'>251</a>, <a href='#Page_277'>277</a><br />
+Offermaaltijd <a href='#Page_176'>176</a><br />
+Omhelzen <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_20'>20</a><br />
+Onderwijs <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_353'>353</a>, <a href='#Page_369'>369</a><br />
+Onderwijzers <a href='#Page_362'>362</a><br />
+<br />
+Onderwijzeres <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_84'>84</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_115'>115</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_151'>151</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_325'>325</a>,<br />
+ <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Onderwijzersscholen <a href='#Page_30'>30</a><br />
+Onstoffelijk bestaan <a href='#Page_110'>110</a><br />
+Ontberen <a href='#Page_233'>233</a><br />
+Ontwikkeling (verstandelijk, zedelijk) <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_354'>354</a><br />
+Onverdraagzaamheid <a href='#Page_245'>245</a><br />
+Onverschilligheid <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_61'>61</a><br />
+Onzin <a href='#Page_47'>47</a><br />
+Oomes <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_72'>72</a><br />
+Oorlogschip <a href='#Page_21'>21</a><br />
+Oost en West <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_268'>268</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_320'>320</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Oostersche volken <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_362'>362</a><br />
+Oostmoesson <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_291'>291</a><br />
+Opium en opiumpacht <a href='#Page_5'>5</a>, <a href='#Page_6'>6</a><br />
+Oproerige gedachten <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_52'>52</a>, <a href='#Page_56'>56</a><br />
+Opvoeding (alg. opmerkingen, Europeesche, moreele en voornamelijk die<br />
+van de vrouw) <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_90'>90</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_147'>147</a>, <a href='#Page_155'>155</a>,<br />
+ <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_295'>295</a>, <a href='#Page_298'>298</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_353'>353</a>, <a href='#Page_356'>356</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br />
+Opvoeding, goddelijke <a href='#Page_315'>315</a><br />
+Opvoeding, Inlandsche <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_204'>204</a><br />
+Orde <a href='#Page_241'>241</a><br />
+Ort, Felix <a href='#Page_112'>112</a><br />
+Ouderliefde <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_134'>134</a>, <a href='#Page_156'>156</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_297'>297</a><br />
+Ouders en kinderen <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_58'>58</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_288'>288</a><br />
+Oudheden (Chin.) <a href='#Page_164'>164</a><br />
+Oudheden (Jav.) <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Overheerschers en overheerschten <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_38'>38</a><br />
+Ovink&mdash;Soer, de fam., zie vóór Inleiding, In de Inleiding zelf en verder<br />
+ <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_20'>20</a>, <a href='#Page_73'>73</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_265'>265</a><br />
+<br />
+Padibibit <a href='#Page_291'>291</a><br />
+Padiblok <a href='#Page_106'>106</a><br />
+Padicultuur <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Padihalmen <a href='#Page_106'>106</a><br />
+Pajoeng <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Pangeran <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br />
+Pangoeloe <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_178'>178</a><br />
+Pantoen <a href='#Page_243'>243</a><br />
+Parelmoer <a href='#Page_302'>302</a><br />
+Pasanggrahan <a href='#Page_29'>29</a><br />
+Paséban <a href='#Page_176'>176</a><br />
+Passerdag (-week) <a href='#Page_183'>183</a><br />
+Pati <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_256'>256</a><br />
+Patih <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_181'>181</a><br />
+Patjéboom <a href='#Page_165'>165</a><br />
+Pauwenveeren sigarenkokers <a href='#Page_338'>338</a><br />
+Pemalang <a href='#Page_183'>183</a>, <a href='#Page_190'>190</a>, <a href='#Page_344'>344</a><br />
+Pendopo <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_181'>181</a><br />
+Pers, stemmen van inlanders in de&mdash;<a href="#Page_37">37</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_213'>213</a><br />
+Pest, De&mdash;van Java <a href='#Page_5'>5</a><br />
+Piano <a href='#Page_244'>244</a><br />
+Pijzel, Dr. <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Pianggoengan <a href='#Page_193'>193</a><br />
+Plechtigheid <a href='#Page_179'>179</a><br />
+Plicht <a href='#Page_103'>103</a>/4, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_135'>135</a>, <a href='#Page_227'>227</a>/8<br />
+Poeasa <a href='#Page_332'>332</a><br />
+Poeloe Kapok <a href='#Page_342'>342</a><br />
+Poerwodadi <a href='#Page_111'>111</a><br />
+Poëzie <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_229'>229</a><br />
+Politie (opsporing van misdrijven) <a href='#Page_29'>29</a><br />
+Polygamie <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_116'>116</a>, <a href='#Page_144'>144</a>, <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_155'>155</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_309'>309</a><br />
+Portretten <a href='#Page_256'>256</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_337'>337</a><br />
+Poseeren <a href='#Page_276'>276</a><br />
+Poso, Meer van&mdash;171<br />
+Preanger <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_117'>117</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Prestige <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_363'>363</a><br />
+Prévost Marcel <a href='#Page_88'>88</a><br />
+Prinsenhage <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br />
+Prinsessen, de&mdash;van Japara <a href='#Page_9'>9</a>, <a href='#Page_10'>10</a><br />
+Probolinggo <a href='#Page_150'>150</a><br />
+Publieke opinie <a href='#Page_146'>146</a><br />
+Pundita Ramabai <a href='#Page_233'>233</a><br />
+<br />
+Quartero <a href='#Page_120'>120</a><br />
+Quo vadis <a href='#Page_320'>320</a><br />
+<br />
+Raden Adjeng <a href='#Page_8'>8</a>, <a href='#Page_150'>150</a>, <a href='#Page_240'>240</a><br />
+Raden Ajoe <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_49'>49</a>, <a href='#Page_123'>123</a>, <a href='#Page_150'>150</a><br />
+Raden Adipati Djojo Adiningrat (regent van Rembang) <a href='#Page_324'>324</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Raden Mas <a href='#Page_240'>240</a><br />
+Raden Mas Adipati Ario Hadiningrat <a href='#Page_312'>312</a><br />
+Raden Mas Adipati Ario Sowoningrat <a href='#Page_207'>207</a><br />
+Raden Mas Sienggih (zoon van Kartini), zie Inleiding.<br />
+Ratoe <a href='#Page_39'>39</a><br />
+Receptie <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br />
+Reclame <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Regen <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_104'>104</a>, <a href='#Page_236'>236</a>, <a href='#Page_291'>291</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br />
+Regent van Garoet <a href='#Page_107'>107</a><br />
+Regent van Japara en diens familie <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_147'>147</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_296'>296</a><br />
+Regenten <a href='#Page_25'>25</a>, <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_123'>123</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_178'>178</a>, <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_312'>312</a>, <a href='#Page_327'>327</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_355'>355</a>,<br />
+ <a href='#Page_356'>356</a>, <a href='#Page_357'>357</a>, <a href='#Page_365'>365</a>, <a href='#Page_367'>367</a><br />
+Regentsdochters <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_150'>150</a><br />
+Regentsvrouwen <a href='#Page_196'>196</a><br />
+Rekenen <a href='#Page_202'>202</a><br />
+Rembang <a href='#Page_324'>324</a>, <a href='#Page_327'>327</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_330'>330</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Reorganisatie Binnenl. Bestuur (Eur. en Inl.) <a href='#Page_29'>29</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Resident <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_153'>153</a>, <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br />
+Reuter, Fritz <a href='#Page_265'>265</a><br />
+Rijst (witte en roode) <a href='#Page_355'>355</a><br />
+Rijstcultuur <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Roekmini <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_138'>138</a>, <a href='#Page_158'>158</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_204'>204</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_252'>252</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_312'>312</a>,<br />
+ <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_347'>347</a>, <a href='#Page_332'>332</a><br />
+Roeping <a href='#Page_358'>358</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Royaards, Willem <a href='#Page_252'>252</a>, <a href='#Page_266'>266</a><br />
+Romeinen <a href='#Page_202'>202</a><br />
+Rooseboom <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_174'>174</a><br />
+Rottanslagen <a href='#Page_239'>239</a><br />
+Rouffaer, G.P. <a href='#Page_16'>16</a><br />
+<br />
+Sagen en legenden <a href='#Page_338'>338</a><br />
+Said <a href='#Page_284'>284</a><br />
+Saidja en Adinda <a href='#Page_26'>26</a><br />
+Sakitati <a href='#Page_253'>253</a><br />
+Salarissen in Holland en Indië <a href='#Page_171'>171</a><br />
+Salatiga <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br />
+Salemba <a href='#Page_297'>297</a><br />
+Salim <a href='#Page_322'>322</a>, <a href='#Page_323'>323</a><br />
+Santik-kong van Welahan <a href='#Page_277'>277</a><br />
+Sarongs <a href='#Page_338'>338</a><br />
+Satéverkooper <a href='#Page_345'>345</a><br />
+Sawah <a href='#Page_131'>131</a><br />
+Sawah Loento <a href='#Page_241'>241</a><br />
+Schepen in donkeren nacht <a href='#Page_80'>80</a><br />
+Schepper, de <a href='#Page_44'>44</a><br />
+Schijn en wezen <a href='#Page_147'>147</a><br />
+Schilderen <a href='#Page_61'>61</a>, <a href='#Page_73'>73</a><br />
+Schildpad <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_305'>305</a><br />
+School (Inl. en Eur.) <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_48'>48</a> zie meisjesschool en internaat <a href='#Page_335'>335</a>,<br />
+ <a href='#Page_341'>341</a>, <a href='#Page_344'>344</a>, <a href='#Page_355'>355</a>, <a href='#Page_356'>356</a>, <a href='#Page_361'>361</a><br />
+School en huisgezin <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br />
+Schrijfster <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_269'>269</a>, <a href='#Page_307'>307</a><br />
+Schrijfwerk, veel <a href='#Page_28'>28</a><br />
+Semarang <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Sembah <a href='#Page_179'>179</a><br />
+Sembajang istira <a href='#Page_301'>301</a><br />
+Serang <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Sijthoff <a href='#Page_153'>153</a>. <a href='#Page_161'>161</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Singowirio <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_311'>311</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br />
+Sinjo's <a href='#Page_28'>28</a><br />
+Sint Nicolaas <a href='#Page_242'>242</a><br />
+Sirihblad <a href='#Page_179'>179</a><br />
+Sirihdoos <a href='#Page_175'>175</a><br />
+Slaan <a href='#Page_239'>239</a><br />
+Slaap, onthouding van&mdash;<a href="#Page_276">276</a>, <a href='#Page_360'>360</a><br />
+Slamatan <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_183'>183</a><br />
+Slang <a href='#Page_139'>139</a><br />
+Sleurleven <a href='#Page_51'>51</a><br />
+Slijmering <a href='#Page_36'>36</a><br />
+Slingenberg, Mr. <a href='#Page_298'>298</a><br />
+Snouck Hurgronje, Dr. <a href='#Page_162'>162</a><br />
+Soelastri <a href='#Page_307'>307</a><br />
+Soematri <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_317'>317</a><br />
+Soenan van Kantingan <a href='#Page_251'>251</a><br />
+Soendalanden <a href='#Page_185'>185</a><br />
+Soendaneesch <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Soendaneesche <a href='#Page_149'>149</a><br />
+Soerabaja <a href='#Page_111'>111</a><br />
+Soerakarta (Solo) <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_117'>117</a>, <a href='#Page_200'>200</a>, <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_302'>302</a><br />
+Solidariteit <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Sonder <a href='#Page_318'>318</a><br />
+Spaarzaamheid <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_132'>132</a><br />
+"Spanda" <a href='#Page_9'>9</a><br />
+Spot <a href='#Page_216'>216</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_255'>255</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Sprookjes <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_243'>243</a><br />
+Srimpi-dans <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Staten-Generaal <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Sterke drank <a href='#Page_8'>8</a><br />
+Stoll <a href='#Page_220'>220</a><br />
+Stovia <a href='#Page_322'>322</a><br />
+Straffen <a href='#Page_240'>240</a><br />
+Stratz, Dr. <a href='#Page_130'>130</a><br />
+Strijd <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_101'>101</a>, <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_216'>216</a>, <a href='#Page_217'>217</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_269'>269</a>, <a href='#Page_289'>289</a>, <a href='#Page_292'>292</a>,<br />
+ <a href='#Page_294'>294</a>, <a href='#Page_308'>308</a>, <a href='#Page_309'>309</a>, <a href='#Page_343'>343</a><br />
+Studie <a href='#Page_190'>190</a><br />
+Succes (goedkoop) <a href='#Page_169'>169</a><br />
+Sultan van Mantingan <a href='#Page_164'>164</a><br />
+Suttner. B. von <a href='#Page_88'>88</a><br />
+Sympathie <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_80'>80</a>, <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_158'>158</a>, <a href='#Page_221'>221</a>, <a href='#Page_251'>251</a>, <a href='#Page_335'>335</a><br />
+<br />
+Taal (ook landstaal), zie moderne talen het Nederl. en Javaansch <a href='#Page_122'>122</a>,<br />
+ <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_201'>201</a>, <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br />
+Taal, de&mdash;der ziel <a href='#Page_45'>45</a><br />
+Tabee <a href='#Page_37'>37</a><br />
+Takdir of tekdir <a href='#Page_277'>277</a><br />
+Tandjongpriok <a href='#Page_249'>249</a><br />
+Teekenen <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br />
+Tegal <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_183'>183</a><br />
+Tentoonstelling Nat.&mdash;van Vrouwenarbeid <a href='#Page_6'>6</a><br />
+Tentoonstelling <a href='#Page_73'>73</a>, <a href='#Page_170'>170</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_362'>362</a><br />
+Terhorst, Mevr. <a href='#Page_73'>73</a>, <a href='#Page_78'>78</a>, <a href='#Page_150'>150</a><br />
+Textiele kunst <a href='#Page_231'>231</a><br />
+Thuringerwoud <a href='#Page_340'>340</a><br />
+Tiga Soedara <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_102'>102</a><br />
+Tijd, de nieuwe&mdash;<a href="#Page_1">1</a>, <a href='#Page_35'>35</a>,87, <a href='#Page_114'>114</a>, <a href='#Page_143'>143</a><br />
+Tijdgeest <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_4'>4</a><br />
+Tijdschrift <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_150'>150</a>, <a href='#Page_361'>361</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br />
+Titels <a href='#Page_8'>8</a>, <a href='#Page_9'>9</a><br />
+Tjempaka <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_232'>232</a><br />
+Tjondro-Negoro's <a href='#Page_147'>147</a><br />
+Toeban <a href='#Page_328'>328</a><br />
+Toekang paès <a href='#Page_173'>173</a><br />
+Toekomst <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Toeval <a href='#Page_221'>221</a><br />
+Toko <a href='#Page_331'>331</a><br />
+Tominigolf <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Tomohon <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Tonnet, Martine <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Toradja's <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_318'>318</a><br />
+Tosari <a href='#Page_100'>100</a><br />
+Totok <a href='#Page_36'>36</a><br />
+Toynbee-avondjes <a href='#Page_5'>5</a><br />
+Traditie <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_206'>206</a><br />
+Translateur <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_99'>99</a><br />
+Treub, Prof. Hector <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_151'>151</a><br />
+Trots <a href='#Page_270'>270</a><br />
+Trouw <a href='#Page_108'>108</a><br />
+Trouwen en niet trouwen <a href='#Page_4'>4</a><br />
+Tuinaanleg, Chineesche <a href='#Page_206'>206</a><br />
+Tweede Kamer <a href='#Page_170'>170</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_287'>287</a><br />
+<br />
+Vader, God de&mdash;<a href="#Page_210">210</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_238'>238</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Vaderlandsliefde(het één voelen met het volk) <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_198'>198</a>,<br />
+ <a href='#Page_256'>256</a> (de noot), <a href='#Page_302'>302</a><br />
+Vaderliefde <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_146'>146</a>, <a href='#Page_156'>156</a>, <a href='#Page_253'>253</a>, <a href='#Page_278'>278</a>, <a href='#Page_288'>288</a>, <a href='#Page_304'>304</a><br />
+Vakopleiding <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_71'>71</a>, <a href='#Page_124'>124</a><br />
+Vasten <a href='#Page_232'>232</a>/3, <a href='#Page_276'>276</a>, <a href='#Page_360'>360</a><br />
+Vastenmaand <a href='#Page_59'>59</a><br />
+Vatbaarheid voor ontwikkeling <a href='#Page_260'>260</a><br />
+Vee <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_301'>301</a>, <a href='#Page_302'>302</a><br />
+Vegetarische voeding <a href='#Page_276'>276</a><br />
+Verarming van den Javaan <a href='#Page_345'>345</a><br />
+Verbandleer <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_204'>204</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_367'>367</a><br />
+Vereuropeaniseering <a href='#Page_203'>203</a>, <a href='#Page_284'>284</a>, <a href='#Page_308'>308</a>, <a href='#Page_359'>359</a><br />
+Verloving <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Veroordeelen <a href='#Page_173'>173</a><br />
+Verstandsmenschen <a href='#Page_76'>76</a><br />
+Vertalingen <a href='#Page_7'>7</a>/8<br />
+Vertrouwen <a href='#Page_75'>75</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Veth <a href='#Page_200'>200</a><br />
+'t Viooltje <a href='#Page_201'>201</a><br />
+Vischvijvers <a href='#Page_27'>27</a><br />
+Voetkus <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_322'>322</a><br />
+Voetwassching <a href='#Page_184'>184</a><br />
+Vogelconcert <a href='#Page_103'>103</a><br />
+Volksgeloof <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_185'>185</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br />
+Volksonderwijs <a href='#Page_364'>364</a><br />
+Volksontwikkeling <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_33'>33</a><br />
+Volksopvoeding <a href='#Page_353'>353</a><br />
+Volksvereering <a href='#Page_228'>228</a><br />
+Volkswijsheid <a href='#Page_229'>229</a><br />
+Voorbeelden <a href='#Page_223'>223</a>, <a href='#Page_319'>319</a><br />
+Voorgangers moeten met publieke opinie rekening houden <a href='#Page_301'>301</a><br />
+Vooroordeel <a href='#Page_205'>205</a>, <a href='#Page_361'>361</a><br />
+Vormen <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_275'>275</a> zie etiquette <a href='#Page_332'>332</a><br />
+Vorstenlanden <a href='#Page_65'>65</a><br />
+Vosmaer <a href='#Page_265'>265</a><br />
+Vrees <a href='#Page_240'>240</a><br />
+Vrienden <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_137'>137</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_241'>241</a><br />
+Vriendschap <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_350'>350</a>, <a href='#Page_351'>351</a><br />
+Vrijheid <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br />
+Vrijheid, gelijkheid en broeder- (zuster-) schap <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_59'>59</a>, <a href='#Page_240'>240</a><br />
+Vrijster, oude, volgens opinie der Javanen <a href='#Page_175'>175</a><br />
+Vroedvrouw <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_128'>128</a>, <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_151'>151</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br />
+Vrouw, de&mdash;<a href="#Page_14">14</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_71'>71</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_175'>175</a>,<br />
+ <a href='#Page_185'>185</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_250'>250</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_289'>289</a>, <a href='#Page_354'>354</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br />
+Vrouwenbeweging <a href='#Page_7'>7</a>, <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_88'>88</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br />
+Vrouwenemancipatie <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_81'>81</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_116'>116</a>, <a href='#Page_128'>128</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_263'>263</a>, <a href='#Page_343'>343</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br />
+Vrouwenrecht <a href='#Page_123'>123</a><br />
+Vrouwenwerk <a href='#Page_7'>7</a>, <a href='#Page_170'>170</a><br />
+Vulkanen <a href='#Page_103'>103</a><br />
+<br />
+Waarheid <a href='#Page_147'>147</a><br />
+Wajangcostuum <a href='#Page_180'>180</a><br />
+Wajangfiguren <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a><br />
+Wajang wong <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br />
+Wasiat djati <a href='#Page_333'>333</a><br />
+Watersnood <a href='#Page_131'>131</a><br />
+Wedrennen <a href='#Page_256'>256</a><br />
+Weemoed <a href='#Page_232'>232</a><br />
+Werken <a href='#Page_61'>61</a><br />
+Wermeskerken, Mevr. van <a href='#Page_8'>8</a><br />
+Westen, invloed van het&mdash;<a href="#Page_47">47</a>, <a href='#Page_58'>58</a><br />
+Westersche gedachten en Oostersche tradities <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_52'>52</a><br />
+Westmoesson <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_291'>291</a><br />
+Weten <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_163'>163</a><br />
+Wetenschappelijke bladen <a href='#Page_39'>39</a><br />
+Widodarènni <a href='#Page_174'>174</a><br />
+Wierook <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_251'>251</a><br />
+Wil, een hoogere&mdash;47, <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_230'>230</a><br />
+Willen <a href='#Page_79'>79</a><br />
+Wilskracht <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_244'>244</a><br />
+Winter <a href='#Page_201'>201</a><br />
+Wit, Augusta de&mdash;<a href="#Page_200">200</a>, zie Inleiding<br />
+W-knoopen <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_290'>290</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br />
+Wonderkracht <a href='#Page_165'>165</a><br />
+<br />
+IJdelheid <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_227'>227</a><br />
+<br />
+Zang <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_232'>232</a><br />
+Zangwill <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br />
+Zedeleer <a href='#Page_360'>360</a><br />
+Zee <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_90'>90</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_160'>160</a>, <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br />
+Zeehandelaar, Mej. E.H. zie vóór Inleiding<br />
+Zeelieden <a href='#Page_22'>22</a><br />
+Zeeofficieren <a href='#Page_21'>21</a>, <a href='#Page_22'>22</a><br />
+Zegen <a href='#Page_180'>180</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_301'>301</a>, <a href='#Page_326'>326</a><br />
+Zelfbeheersching <a href='#Page_18'>18</a><br />
+Zelfbeperking <a href='#Page_307'>307</a><br />
+Zelfhelp <a href='#Page_286'>286</a><br />
+Zelfkennis <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_140'>140</a><br />
+Zelfoverwinning <a href='#Page_349'>349</a><br />
+Zelfstandigheid <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_77'>77</a><br />
+Zelfverwezenlijking, zelfverzaking <a href='#Page_264'>264</a><br />
+Zelfzucht <a href='#Page_253'>253</a> zie egoisme<br />
+Zendeling-dokter <a href='#Page_127'>127</a><br />
+Zendellngleeraar <a href='#Page_94'>94</a><br />
+Zending zie Christenzending<br />
+Ziekenverpleging <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_98'>98</a><br />
+Ziekteleer <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br />
+Ziekten (tropische) <a href='#Page_371'>371</a><br />
+Ziel, de&mdash;van menschen en van een volk <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_116'>116</a>, <a href='#Page_185'>185</a>, <a href='#Page_255'>255</a>, <a href='#Page_280'>280</a>/81<br />
+Zielegemeenschap <a href='#Page_347'>347</a><br />
+Zielemuziek <a href='#Page_100'>100</a><br />
+Zielenadel <a href='#Page_365'>365</a><br />
+Zielevrede <a href='#Page_245'>245</a><br />
+Zimmermann <a href='#Page_231'>231</a><br />
+Zoenen <a href='#Page_19'>19</a><br />
+Zondag <a href='#Page_342'>342</a><br />
+Zonnescherm zie pajoeng <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_290'>290</a><br />
+Zonsverduistering <a href='#Page_104'>104</a><br />
+Zuijlen, Mevr. van&mdash;Tromp <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_67'>67</a><br />
+Zusters, Zie broeders.<br />
+</p>
+
+<hr style="width: 95%;" />
+
+<p class="caption"><a name="Brievenindex" id="Brievenindex"></a>Brievenindex</p>
+
+<p>
+<a href="#INLEIDING"><b>INLEIDING.</b></a><br />
+<a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK"><b>VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK.</b></a><br />
+<a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK"><b>VOORWOORD BIJ DEN DERDEN DRUK.</b></a><br />
+<a href="#JAPARA_25_Mei_1899_I"><b>JAPARA, 25 Mei 1899. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a18_Augustus_1899_I"><b>18 Augustus 1899. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a6_November_1899_I"><b>6 November 1899 (I.)</b></a><br />
+<a href="#November_1899_II"><b>November 1899 (II.)</b></a><br />
+<a href="#a12_Januari_1900_I"><b>12 Januari 1900. (I.)</b></a><br />
+<a href="#Begin_1900_II"><b>Begin 1900. (II.)</b></a><br />
+<a href="#a13_Augustus_1900_VIII"><b>13 Augustus 1900. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Augustus_1900_VIII"><b>Augustus 1900. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Augustus_1900_IIa"><b>Augustus 1900. (II).</b></a><br />
+<a href="#a23_Augustus_1900_I"><b>23 Augustus 1900. (I.)</b></a><br />
+<a href="#Augustus_1900_IIb"><b>Augustus 1900. (II.)</b></a><br />
+<a href="#a7_October_1900_VIII"><b>7 October 1900. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#October_1900_II"><b>October 1900. (II).</b></a><br />
+<a href="#a1_November_1900_VIII"><b>1 November 1900. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a2_November_1900_II"><b>2 November 1900. (II.)</b></a><br />
+<a href="#a9_Januari_1901_I"><b>9 Januari 1901. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a21_Januari_1901_VIII"><b>21 Januari 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a31_Januari_1901_VIII"><b>31 Januari 1901. (VIII).</b></a><br />
+<a href="#a19_Maart_1901_VI"><b>19 Maart 1901. (VI).</b></a><br />
+<a href="#a20_Mei_1901_I"><b>20 Mei 1901. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a10_Juni_1901_III"><b>10 Juni 1901. (III.)</b></a><br />
+<a href="#a6_Juni_1901_V"><b>6 Juni 1901. (V.)</b></a><br />
+<a href="#a1_Augustus_1901_VIII"><b>1 Augustus 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a8_9_Augustus_1901_VIII1"><b>8&mdash;9 Augustus 1901. (VIII).[1]</b></a><br />
+<a href="#a10_Augustus_1901_IV"><b>10 Augustus 1901. (IV.)</b></a><br />
+<a href="#a19_Augustus_1901_V"><b>19 Augustus 1901. (V.)</b></a><br />
+<a href="#Augustus_1901_VII"><b>Augustus 1901. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a4_September_1901_VIII"><b>4 September 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a30_September_1901_VIII"><b>30 September 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a11_October_1901_I"><b>11 October 1901. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a18_October_1901_VIII"><b>18 October 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a20_November_1901_VIII"><b>20 November 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a29_November_1901_VIII"><b>29 November 1901. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a31_December_1901_VIII"><b>31 December 1901. (VIII).</b></a><br />
+<a href="#a3_Januari_1902_VIII"><b>3 Januari 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a15_Februari_1902_I"><b>15 Februari 1902. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a18_Februari_1902_VIII"><b>18 Februari 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a28_Februari_1902_VIII"><b>28 Februari 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a5_Maart_1902_VIII"><b>5 Maart 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a14_Maart_1902_I"><b>14 Maart 1902. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a21_Maart_1902_V"><b>21 Maart 1902. (V.)</b></a><br />
+<a href="#a27_Maart_1902_VIII"><b>27 Maart 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a8_April_1902_VIII"><b>8 April 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a27_April_1902_VII"><b>27 April 1902. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a17_Mei_1902_I"><b>17 Mei 1902. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a26_Mei_1902_V"><b>26 Mei 1902. (V.)</b></a><br />
+<a href="#a10_Juni_1902_VIII"><b>10 Juni 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a17_Juni_1902_V"><b>17 Juni 1902. (V.)</b></a><br />
+<a href="#a21_Juni_1902_VI1"><b>21 Juni 1902. (VI.)[1]</b></a><br />
+<a href="#a12_Juli_1902_II"><b>12 Juli 1902. (II.)</b></a><br />
+<a href="#a15_Juli_1902_VIII"><b>15 Juli 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a18_Juli_1902_II"><b>18 Juli 1902. (II.)</b></a><br />
+<a href="#a21_Juli_1902_VII"><b>21 Juli 1902. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a28_Juli_1902_VIII"><b>28 Juli 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a8_Augustus_1902_X"><b>8 Augustus 1902. (X.)</b></a><br />
+<a href="#a10_Augustus_1902_VI"><b>10 Augustus 1902. (VI.)</b></a><br />
+<a href="#a15_Augustus_1902_I"><b>15 Augustus 1902. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a15_Augustus_1902_X"><b>15 Augustus 1902. (X.)</b></a><br />
+<a href="#a17_Augustus_1902_X"><b>17 Augustus 1902. (X.)</b></a><br />
+<a href="#a20_Augustus_1902_VII"><b>20 Augustus 1902. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a2_September_1902_VIII"><b>2 September 1902. (VIII).</b></a><br />
+<a href="#a15_September_1902_VIII"><b>15 September 1902 (VIII).</b></a><br />
+<a href="#a22_September_1902_VIII"><b>22 September 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a24_September_1902_IV"><b>24 September 1902. (IV.)</b></a><br />
+<a href="#a4_October_1902_III"><b>4 October 1902. (III.)</b></a><br />
+<a href="#a11_October_1902_I"><b>11 October 1902. (I.)</b></a><br />
+<a href="#a12_October_1902_VIII"><b>12 October 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a27_October_1902_VIII"><b>27 October 1902. (VIII).</b></a><br />
+<a href="#a21_November_1902_VIII"><b>21 November 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a12_December_1902_VIII"><b>12 December 1902. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a3_Januari_1903_VII"><b>3 Januari 1903. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a14_Januari_1903_IX"><b>14 Januari 1903. (IX.)</b></a><br />
+<a href="#a17_Januari_1903_VII"><b>17 Januari 1903. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a25_Januari_1903_IX"><b>25 Januari 1903. (IX.)</b></a><br />
+<a href="#a27_Januari_1903_X"><b>27 Januari 1903. (X.)</b></a><br />
+<a href="#a31_Januari_1903_X"><b>31 Januari 1903. (X.)</b></a><br />
+<a href="#a1_Februari_1903_IX"><b>1 Februari 1903. (IX.)</b></a><br />
+<a href="#a4_Maart_1903_VIII"><b>4 Maart 1903 (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a9_Maart_1903_VIII"><b>9 Maart 1903 (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a19_April_1903_IX"><b>19 April 1903. (IX.)</b></a><br />
+<a href="#a25_April_1903_I"><b>25 April 1903 (I.)</b></a><br />
+<a href="#a14_Mei_1903_IX"><b>14 Mei 1903. (IX.)</b></a><br />
+<a href="#a7_Juni_1903_VIII"><b>7 Juni 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a27_Juni_1903_IV"><b>27 Juni 1903. (IV.)</b></a><br />
+<a href="#a4_Juli_1903_VIII1"><b>4 Juli 1903. (VIII.)[1]</b></a><br />
+<a href="#a5_Juli_1903_IV"><b>5 Juli 1903. (IV.)</b></a><br />
+<a href="#a7_Juli_1903_VIII"><b>7 Juli 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a24_Juli_1903_VIII"><b>24 Juli 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a1_Augustus_1903_VII"><b>1 Augustus 1903. (VII.)</b></a><br />
+<a href="#a1_Augustus_1903_VIII"><b>1 Augustus 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a8_Augustus_1903_VIII"><b>8 Augustus 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a25_Augustus_1903_VIII"><b>25 Augustus 1903. (VIII).</b></a><br />
+<a href="#a19_October_1903_VIII"><b>19 October 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a3_November_1903_VIII"><b>3 November 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#a7_November_1903_VIII"><b>7 November 1903. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_11_December_1903_VIII_en_IX"><b>Rembang, 11 December 1903. (VIII en IX.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_6_Maart_1904_VIII"><b>Rembang, 6 Maart 1904. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_10_April_1904_III"><b>Rembang, 10 April 1904. (III.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_8_Juni_1904_VIII"><b>Rembang, 8 Juni 1904. (VIII).</b></a><br />
+<a href="#Rembang_30_Juni_1904_VIII"><b>Rembang, 30 Juni 1904. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_17_Juli_1904_VIII"><b>Rembang, 17 Juli 1904. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_10_Augustus_1904_VIII"><b>Rembang, 10 Augustus 1904. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#Rembang_7_September_1904_VIII"><b>Rembang, 7 September 1904. (VIII.)</b></a><br />
+<a href="#GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN"><b>GEDACHTEN ONTLEEND AAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE BRIEVEN.</b></a><br />
+<a href="#AAN_ONZE_VRIENDEN"><b>AAN ONZE VRIENDEN.</b></a><br />
+<a href="#BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI"><b>BESCHOUWINGEN VAN RADEN ADJENG KARTINI,</b></a><br />
+</p>
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+<pre>
+
+
+
+
+
+End of Project Gutenberg's Door duisternis tot licht, by Raden Adjeng Kartini
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DOOR DUISTERNIS TOT LICHT ***
+
+***** This file should be named 35220-h.htm or 35220-h.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ http://www.gutenberg.org/3/5/2/2/35220/
+
+Produced by Marc D'Hooghe at http://www.freeliterature.org
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+http://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at http://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at http://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit http://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including checks, online payments and credit card donations.
+To donate, please visit: http://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ http://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
+
+
+</pre>
+
+</body>
+</html>
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-01_(20).jpg b/old/35220-h/images/kartini-01_(20).jpg
new file mode 100644
index 0000000..462acad
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-01_(20).jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-02_(24).jpg b/old/35220-h/images/kartini-02_(24).jpg
new file mode 100644
index 0000000..f81a926
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-02_(24).jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg b/old/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg
new file mode 100644
index 0000000..f4e1898
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-04_(86).jpg b/old/35220-h/images/kartini-04_(86).jpg
new file mode 100644
index 0000000..2093264
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-04_(86).jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg b/old/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg
new file mode 100644
index 0000000..fc99224
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg b/old/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg
new file mode 100644
index 0000000..99d45b6
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-07_(152).jpg b/old/35220-h/images/kartini-07_(152).jpg
new file mode 100644
index 0000000..c57f4f6
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-07_(152).jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-08_(153).jpg b/old/35220-h/images/kartini-08_(153).jpg
new file mode 100644
index 0000000..1663845
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-08_(153).jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg b/old/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg
new file mode 100644
index 0000000..2101ac4
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg b/old/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg
new file mode 100644
index 0000000..b986a7b
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg b/old/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg
new file mode 100644
index 0000000..9265df9
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg b/old/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg
new file mode 100644
index 0000000..43d6331
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpg b/old/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpg
new file mode 100644
index 0000000..e59f8dd
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg b/old/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg
new file mode 100644
index 0000000..ac6e5c8
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpg b/old/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpg
new file mode 100644
index 0000000..25acd60
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg b/old/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg
new file mode 100644
index 0000000..6d1fceb
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpg b/old/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpg
new file mode 100644
index 0000000..ac7ffcc
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpg b/old/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpg
new file mode 100644
index 0000000..f00e33a
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpg
Binary files differ
diff --git a/old/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg b/old/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg
new file mode 100644
index 0000000..7317fc8
--- /dev/null
+++ b/old/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg
Binary files differ