diff options
47 files changed, 66915 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..6833f05 --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,3 @@ +* text=auto +*.txt text +*.md text diff --git a/35220-0.txt b/35220-0.txt new file mode 100644 index 0000000..dc1db54 --- /dev/null +++ b/35220-0.txt @@ -0,0 +1,16393 @@ +*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 35220 *** + +DOOR DUISTERNIS TOT LICHT. + + +GEDACHTEN + +OVER EN VOOR + +HET JAVAANSCHE VOLK + + +VAN WIJLEN + +RADEN ADJENG KARTINI. + + + Door nacht tot licht. + Door storm tot rust. + Door strijd tot eer. + Door leed tot lust. + + +1912 + +N.V. ELECTRISCHE DRUKKERIJ "LUCTOR ET EMERGO" + +'S-GRAVENHAGE. + + + + +INHOUD. + + Inleiding + Voorwoord bij den tweeden druk + Voorwoord bij den derden druk + Brieven van 1899 + Brieven van 1900 + Brieven van 1901 + Brieven van 1902 + Brieven van 1903 + Brieven van 1904 + Gedachten ontleend aan niet openbaar gemaakte brieven + Aan onze vrienden (gedicht) + Nota over het onderwijs + Register + + + + +De Romeinsche cijfers achter de dagteekening der brieven duiden aan de +personen tot wie zij gericht zijn. + + I. Mejuffrouw E.H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt. + II. Mevrouw M.C.E. Ovink--Soer. + III. De Heer en Mevrouw Prof. Dr. G. K. Anton te Jena.[1] + IV. De Heer Dr. N. Adriani. + V. Mevrouw H.G. de Booij--Boissevain. + VI. De Heer H.H. van Kol. + VII. Mevrouw N. van Kol. + VIII. Mevrouw R.M. Abendanon--Mandri. + IX. De Heer Mr. J.H. Abendanon. + X. De Heer E.C. Abendanon. + + +[1] De heer Anton, hoogleeraar te Jena, en Mevrouw Anton, eene +Nederlandsche dame, bezochten bij eene reis over Java ook Japara. + + + + +INLEIDING. + + +Op 8 Augustus 1900 kwam ik op eene dienstreis als hoofd van het +Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, te Japara, +vergezeld van mijne echtgenoote. Mijn doel was met den toenmaligen +Regent van Japara, wijlen Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, en zijne +Raden Ajoe en dochters te overleggen, op welke wijze het best te +voorzien zou zijn in de geestelijke ontwikkeling van de Javaansche +meisjes der hoogere en lagere klassen, en wat overigens te doen ware in +haar belang. + +Die dag zal altijd blijven een der merkwaardigste van ons leven. + +Was het hoogst aangenaam kennis te maken met den Regent en zijne Raden +Ajoe, de ontmoeting met de dochters van dit vriendelijke echtpaar, gaf +ons een blijde verrassing. Dit geldt vooral van het oudste drietal, als +een "klaverblaadje" nauw aaneengesloten. De jongere dochters waren +destijds nog kinderen. + +Ongeveer een maand later kwam de Regent met de Raden Ajoe en het lieve +drietal te Batavia enkele dagen bij ons doorbrengen. We leerden elkander +nog beter begrijpen en waardeeren, en een getrouwe briefwisseling, +vooral met de oudste van de drie meisjes, was het gevolg. + +Meer en meer troffen ons de brieven van Raden Adjeng Kartini door de +buitengewone diepte van denken en gevoelen, door den krachtigen wil om +vooruit te streven tot heil van het Javaansche volk, de Javaansche vrouw +in het bijzonder. + +Tevens werden we ons echter bewust van de groote zedelijke +verantwoordelijkheid bij het beantwoorden van die brieven. + +Het is gemakkelijk mede te dweepen met hen, die grootsche denkbeelden +koesteren. Waar echter de verwezenlijking daarvan gepaard gaat met +schier onoverkomelijke maatschappelijke moeilijkheden, is het plicht +zich eenigermate in te toomen. De gevolgen van het tegen den stroom +opvaren zijn niet altijd te voorzien. En doen zij zich op smartelijke +wijze gevoelen, dan is men niet altijd in staat hulp te verleenen. + +Deze overweging deed ons menigmaal een gedwongen voorzichtigheid in acht +nemen, waar we veel liever medegejubeld zouden hebben in het +bewonderenswaardig enthousiasme van de schrijfster en hare zusters. + +R.A. Kartini zelve gevoelde tegenover hare zusters de +verantwoordelijkheid om dezen tot medewerksters aan te nemen. Zij vroeg +zich af, of zij kalm mocht aanzijn en rustig toelaten, dat de zusjes met +haar medegingen? "Ik weet, de weg dien ik wensch op te gaan, is +moeilijk, vol doornen en distelen, kuilen; hij is steenachtig, hobbelig, +glibberig, hij is ... ongebaand." Maar de zusjes stelden haar gerust met +de woorden: "Noch gij, noch iemand anders kan ons denkbeelden ingeven, +met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wij zelf daartoe reeds +aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel." + +Wat R.A. Kartini wilde, was het verkrijgen van meer kennis, om, daarmede +toegerust, beter berekend te zijn voor de taak, die zij zich +voorgeschreven had: ontwikkeling van geest en gemoed der Javaansche +vrouw om haar geschikt te maken voor de opvoeding van hare kinderen. +Maar daarnaast ook: vrijmaking van het Javaansche meisje ten opzichte +van den huwelijksdwang, en in verband hiermede het zich vrij bewegen in +de maatschappij. + +Zij wilde hierdoor bereiken, dat de vrouwen, meer dan nu het geval is, +de waardige gezellinnen zouden zijn van de steeds meer in ontwikkeling +vooruitgaande mannen. + +Intusschen, hoe krachtig zij ook den innerlijken drang gevoelde, zij +wilde haren geliefden vader geen verdriet doen. + +Treffend is dan ook de beschrijving der verhouding tusschen vader en +dochter, die slechts op één punt niet overeenstemden, het zich gehéél +vrijmaken van de oude gewoonten. + +En dit is zoo volkomen te begrijpen, wanneer men bedenkt dat R.A. +Kartini weer een geslacht verder van het oude stond dan haar vader. + +Deze was als zoon van den ouden Pangeran van Demak, geheel in +Nederlandschen geest opgeleid, evenals zijne broeders, van wie thans nog +alleen de Regent van Demak, Pangeran Ario Hadiningrat, in leven is. Hoe +vrijzinnig ook in zijne opvattingen, kon de Vader er toch nog niet toe +komen zich nog meer te ontworstelen aan de overleveringen der +Javaansche maatschappij dan hij, ter wille van zijne dochters, reeds +gedaan had. + +In R.A. Kartini's geest bestond de scheidsmuur tusschen den ouden en +jongen tijd niet meer, maar zij stootte zich toch in werkelijkheid +daartegen, telkens wanneer zij bemerkte, dat zij niet dadelijk allen die +haar lief waren, kon overreden. + +Zóó is het altijd geweest, en zóó zal het wel te allen tijde blijven, +wanneer baanbrekers rekening moeten houden met hen, die zich nog niet, +of nog niet geheel, hebben kunnen losmaken van de begrippen uit vroeger +jaren. + +R.A. Kartini schudde echter niet vergeefs aan den scheidsmuur: het +gelukte haar niet alleen haren Vader, maar ook hare Moeder, de Raden +Ajoe, in hoofdzaak te overtuigen, althans te verzoenen met het denkbeeld +dat hare dochters wilden breken met het oude. + +De Raden Ajoe heeft ten slotte meer sympathie betoond met de +vooruitstrevende denkbeelden harer dochters, waardoor zij hare kinderen +dichter tot zich bracht. En den eenmaal ingeslagen weg is zij blijven +bewandelen tot op dezen dag. + +Ook R.A. Kartini's oudere zuster, veel vroeger gehuwd, die aanvankelijk +scherp tegenover haar stond, werd overtuigd, evenals de broers. + +En het is wel te verwachten dat hoe langer hoe meer hare beginselen +zullen zegevieren, en zij niet vruchteloos gearbeid en geleden zal +hebben. + +R.A. Kartini's hart trok al spoedig naar het Europeesche deel van +Groot-Nederland; zij wenschte gedachtenwisseling met meisjes in Europa, +en plaatste, tot dit doel, eene uitnoodiging in een der +dames-tijdschriften. Zoo begon hare briefwisseling met Mejuffrouw +Estelle H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt. Al spoedig ontstond +tusschen de twee meisjes--zonder elkaar ooit te hebben gezien--een toon +van groote vertrouwelijkheid. + +Met tal van andere personen heeft R.A. Kartini briefwisseling gevoerd. +Van enkelen, wier namen mij bekend werden, mocht ik brieven ter inzage +krijgen met vrijheid de hiervoor geschikte gedeelten te doen +overschrijven en uit te geven. + +Mijne echtgenoote, mijn zoon E.C. en ik ontvingen ook tal van brieven. +Op gelijke wijze zijn daaruit gedeelten overgenomen en gerangschikt. + +Alles verschijnt thans naar volgorde van tijd. Een Romeinsch cijfer (I +tot X) achter de dagteekening der brieven komt overeen met de namen op +een blad na de inleiding aangegeven. + +Dat ik door de uitgave van deze brieven geen onbescheidenheid bega, zal +in de eerste plaats blijken uit verscheidene bladzijden daarvan, welke +er op wijzen, dat het geheel in den geest is van de schrijfster wanneer +hare denkbeelden het licht zien. + +Verder heb ik de volle toestemming verkregen van Raden Adipati Ario +Djojo Adi Ningrat, Regent van Rembang, met wien R.A. Kartini gehuwd was, +van hare Moeder, de Raden Ajoe Adipati Ario Sosroningrat, weduwe van +haren kort na haar overleden Vader. Ik weet ook dat bij hare zusters en +broers geen bezwaar bestaat. + +En eindelijk, ik ben vast overtuigd dat het bekend worden van hare +gedachten veel zal kunnen bijdragen tot verwezenlijking van hetgeen haar +zoo na aan het hart lag. + +Ik maak niet alle brieven openbaar, die mij werden toevertrouwd, en ook +niet alles daarvan. Slechts die gedeelten liet ik overschrijven welke ik +dacht dat de schrijfster voor openbaarmaking geschikt zou hebben geacht. +Alleen de allerlaatste brieven geef ik bijna in hun geheel, daar zij als +'t ware een afscheidsgroet zijn aan het leven. + +Uit de niet afgedrukte brieven zijn enkele korte gedachten +bijeengebracht, die op de brieven volgen, alsmede een gedicht door de +schrijfster in een tijdschrift geplaatst. + +Nog enkele mededeelingen over het boekdeeltje zelf. + +De photo's stellen voor de Regentswoning te Japara, waar R.A. Kartini de +jaren van strijd doorleefde, en enkele andere plekjes van "het vergeten +uithoekje", daarbij in het bijzonder haar geliefd "Klein Scheveningen", +waar zij oogenblikken doorbracht van zieleleed, maar ook van dankbare +levensvreugde. Verder van de Regentswoning te Rembang, waar zij iets +meer dan een jaar een gelukkig leven leidde, waar haar zoontje Raden Mas +Sienggih geboren werd, en waar zij vier dagen na diens geboorte, slechts +25 jaren oud, uit dit leven werd weggeroepen. Deze photo en die van haar +graf, mocht ik van haren echtgenoot voor dit boekwerkje ontvangen. Ik +dank er hem te meer voor, omdat hij geen beter bewijs had kunnen geven +dat de uitgave der brieven zijne volle goedkeuring wegdraagt, blijkbaar +omdat ook hij overtuigd is dat zij zullen helpen tot stand brengen wat +de schrijfster zich voor oogen stelde. Ik betuig ook om eene andere +reden mijne groote erkentelijkheid, en wel voor het vertrouwen in mij +gesteld, om zonder eenige beperking, verlof te geven tot deze uitgave. + +Het Javaansche grafschrift is door de vriendelijkheid van den broeder +der schrijfster, Raden Mas Pandji Sosro Kartono, in Latijnsch karakter +overgebracht en vertaald. Het luidt als volgt: + + {Kangdjeng Raden Ajoe + 1 { + {Adipati Djojo Hadiningrat. + + 2 Wijossan ipoen. + + {28 Rabingoelakir 1808. + 3 { + {21 April 1879. + + 4 Soeroed ipoen + + {7 Redjeb 1834, + 5 { + {17 September 1904. + + * * * * * + + {Kangdjeng Raden Ajoe Adipati + 1 { + {Djojo Hadinningrat. + + 2 Geboorte (verjaardag) + + {28 Rabingoelakir 1808 = + 3 { + {21 April 1879. + + 4 Overlijden. + + {7 Redjeb 1834 = + 5 { + {17 September 1904. + +Het portret van de schrijfster, met hare handteekening, komt voor op een +groepje van het "klaverblaadje", dat zij ons in 1902 toezond. + +De vignetten zijn penteekeningen naar eigen potloodschetsen vervaardigd +door "Moedertje" (VIII), die voor het eerst zich aan dergelijke +teekeningen waagde uit liefde voor de schrijfster. + +De slotfiguren der hoofdstukken zijn gemaakt naar photo's van Javaansche +kunstnijverheidsvoorwerpen, opgenomen door "broer Edie". Het +schilderijtje op blz. 86 en de sarong op blz. 338 zijn door de +schrijfster vervaardigd. + +Aan de uitgave is toegevoegd eene nota, door R.A. Kartini opgesteld, mij +daartoe welwillend afgestaan door Mevrouw A. Buyn, geboren Glaser, die +vroeger als hulponderwijzeres te Japara eene vriendin was van het +klaverblaadje. + +Het doel der uitgave is, naast het wekken van sympathie, het verkrijgen +van veler medewerking tot oprichting van eene kost- en dagschool voor +dochters van Inlandsche hoofden, zooals de schrijfster zich die gedacht +had; voorloopig op kleine schaal, langzaam zich uitbreidende door eigen +kracht. Aan die school mag niet ontbreken de gelegenheid om zich te +bekwamen voor de hulpakte bij het Inlandsch onderwijs. + +Alles wat mij door den uitgever wordt uitgekeerd, is bestemd voor de +Raden Adjeng Kartini-school, waarvan reeds de eerste financiëele steen +gelegd is. + +Overigens is het mijn voornemen om na de verschijning eenige dames uit +te noodigen tot het vormen van eene commissie, die zich wil belasten met +het bijeenbrengen van verdere fondsen tot stichting van de school in een +nader te bepalen, gezonde plaats in Midden-Java. Bij het door +particulieren bijeengebrachte, zal, hoop ik, de Regeering bereid worden +bevonden een subsidie te voegen. + + * * * * * + +Het telegram dat den plotselingen dood kwam melden op 17 September 1904, +gaf ons eene diepe smart, zooals men die slechts gevoelt bij het +heengaan van de liefste betrekkingen. Wat bij andere vrienden omging, +kan men lezen in de Hollandsche Lelie van 30 November 1904, waar mevrouw +Ovink--Soer een uitvoerig en teeder in "memoriam" schreef. Aan het slot +daarvan zeide zij van hare lieve Kartini: "Ik heb nooit anders gezien +dan je gouden hart. Je waart immer vol zelfopoffering en dienende +liefde, anderer geluk en welzijn ging je steeds boven eigen. Moge de +zoon, dien je naliet, niet alleen een ontwikkeld, begaafd man, maar +bovenal een edel mensch worden als zijn moeder was. Mij zal je +nagedachtenis immer in dierbare herinnering blijven." + +Ook Augusta de Wit wijdde een levensschets aan haar in een der +dagbladen, en Mevrouw Nellie van Kol richtte een gevoelvol schrijven tot +den Regent Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat, dat op dringend verzoek +van de redactie der Locomotief te Semarang, openbaar werd gemaakt. De +grondtoon daarvan is, dat Raden Mas Sienggih moge opgroeien tot een man, +waardig zijne onvergetelijke Moeder. + +Aan het toen gezegde zal ik slechts weinig toevoegen. De gedachten van +de edele strijdster voor recht en vooruitgang, die thans ieder zal +kunnen lezen en naar waarde schatten, zullen voor haar spreken. + +Bij allen zal wel dezelfde treurige gedachte opkomen, hoe zij, die haar +leven had willen geven aan de ontwikkeling van haar volk, haar eigen +kindje slechts enkele dagen mocht verzorgen. Maar hare nagedachtenis zal +hem doordringen van de hooge plichten die op hem rusten. + +Gezegend zal haar naam blijven onder de Javanen en de andere volkeren +van den Archipel, voor wie zij is geweest als de rozenvingerige Aurora, +wijzende uit de duisternis naar het morgenlicht van den vooruitgang, die +alleen te verkrijgen is door verheffing van geest en gemoed. + +Gezegend zal haar naam ook zijn onder het blanke ras, dat zij door hare +denkbeelden nader heeft gebracht tot het hare. + +'S-GRAVENHAGE, April 1911. + + MR. J.H. ABENDANON. + + + + +VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK. + + +De eerste druk, met zooveel zorg door de N.V. voorheen G.C.T. van Dorp & +Co. uitgegeven, was in enkele maanden uitverkocht. Toch had deze +uitgeefster bezwaar, over te gaan tot een tweeden goedkooperen druk, uit +vrees voor finantieele schade. Ik had toen het voorrecht, de Heeren H.M. +d'Angremond en A.G. Rinders, Directeuren van de N.V. Electrische +Drukkerij "Luctor et Emergo" te 's-Hage, bereid te vinden, onder +voorwaarden, die het doel der uitgave zeer bevorderen. Ook deze druk +toch geschiedt geheel in het belang van de oprichting der _Raden Adjeng +Kartini-School_. + +De wijze waarop de denkbeelden der onvergetelijke schrijfster ontvangen +zijn, stemt tot groote vreugde. Er spreekt uit de beoordeelingen zooveel +sympathie voor het streven van Raden Adjeng Kartini, dat de belangen, +die zij zoo geestdriftig voorstond --de toekomst der inheemsche +bevolking van Insulinde en van de vrouw in het bijzonder--een grooten +stap voorwaarts hebben gedaan. + +De eerste, die meer uitvoerig dit streven besprak, was de Heer Mr. C. +Th. van Deventer, in zijn bekend Gids-artikel met het eenvoudige +opschrift "Kartini". Keurig van vorm en krachtig van inhoud, roept dit +artikel allen op tot medewerking. + +Behalve op talrijke aankondigingen in dagbladen en tijdschriften, die ik +niet afzonderlijk vermeld uit vrees voor onvolledigheid, valt te wijzen +op eene sedert in het licht gegeven rede in de Indische Vereeniging van +den Heer Raden Mas Noto Soeroto, welke aan Raden Adjeng Kartini een +juichkreet zou hebben ontlokt. + +Van Hare Majesteit de Koningin-Moeder mocht ik enkele dagen na de +verschijning van het werk eene geldelijke bijdrage ontvangen als blijk +van instemming en belangstelling in de op te richten school. + +Van Z.E. den Gouverneur-Generaal, den Heer A.W.F. Idenburg, kwam een +brief, waarin steun wordt beloofd voor de school. + +In gelijken zin uitte zich Z.E. de Minister van Koloniën, de Heer J.H. +de Waal Malefijt, naar aanleiding van een vraag in de Tweede Kamer van +den Heer Mr. Th.H. de Meester. + +Van verschillende zijden werden bijdragen en toezeggingen ontvangen. + +Mogen alle pogingen met goeden uitslag bekroond worden! + +Maart 1912. + + J.H.A. + + + + +VOORWOORD BIJ DEN DERDEN DRUK. + + +Het stemt tot groote blijdschap, dat nu reeds, zeven maanden na het +verschijnen van den tweeden druk (3000 exemplaren), een derde noodig is. +Ook deze komt ten bate van de Raden Adjeng Kartini-school. + +Over de plannen zal zoo spoedig mogelijk in het openbaar mededeeling +worden gedaan, terwijl allen in de gelegenheid zullen zijn van hunne +belangstelling te doen blijken. + +Het register dat voor het eerst aan den tweeden druk werd toegevoegd, is +samengesteld en tot openbaarmaking afgestaan door den Heer A.J.H. +Engelenberg, Oud-Resident van Djambi. Door bijzondere omstandigheden kon +dit niet meer in den vorigen druk worden vermeld. Het geschiedt thans, +met betuiging van groote erkentelijkheid. + +Deze strekt zich mede uit tot de velen, die inmiddels van hunne +instemming met deze uitgave en de voorgenomen school hebben doen +blijken. + + * * * * * + +Het zal zeker met diep leedwezen worden vernomen, dat op 23 Mei j.l. ook +Raden Adjeng Kartini's echtgenoot Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat +overleden is. Hij werd als Regent van Rembang opgevolgd door zijn +oudsten zoon Raden Mas Iskander Abdul Karnen, die met liefde en +toewijding voor zijne jongere broers en zusters zorgt, en dus ook voor +Kartini's zoontje, Raden Mas Sienggih, die thans reeds acht jaren telt +en de Europeesche school te Rembang bezoekt. + + J.H.A. + +'S-GRAVENHAGE, 20 November 1912. + + + + + +JAPARA, 25 Mei 1899. (I.) + + +Ik heb zóó verlangd kennis te maken met een "modern meisje", het fiere, +zelfstandige meisje, dat zoo ten volle mijne sympathie heeft, dat met +vluggen, flinken tred haar weg door 't leven gaat, vroolijk en +opgeruimd, vol geestdrift en warm gevoel, arbeidend niet voor eigen heil +en geluk alleen, doch ook zich gevend aan de groote Maatschappij, +werkend tot het heil van vele medemenschen. Ik gloei van geestdrift voor +den nieuwen tijd en ja, ik kan wel zeggen, dat wat denken en voelen +betreft, ik den Indischen tijd niet meeleef, doch geheel die mijner +vooruitstrevende blanke zusters in het verre Westen. + +En als de wetten van mijn land zulks zouden toelaten, zou ik niets +liever willen en doen, dan me geheel te geven aan het werken en streven +van de nieuwe Vrouw in Europa. Eeuwenoude tradities echter, die niet zoo +maar af te breken zijn, houden ons in haar stevige armen gekluisterd. +Eens ja, zullen die armen ons loslaten, maar die tijd ligt nog verre van +ons--zoo eindeloos ver! Hij _zà l komen_, dat weet ik, doch eerst drie, +vier geslachten na ons. O! U weet niet wat 't is den jongen, den nieuwen +tijd, úw tijd, lief te hebben met hart en ziel, terwijl je nog aan +handen en voeten gebonden, vastgeketend bent aan de wetten, gebruiken en +gewoonten van je land, waaraan 't niet mogelijk is te ontkomen. En de +gebruiken en gewoonten van ons land staan lijnrecht tegenover het +nieuwe, dat ik graag in onze Maatschappij zou ingevoerd zien. Dag en +nacht peins en zin ik op middelen om tòch aan de strenge zeden en +gewoonten van mijn land te kunnen ontsnappen, doch ... de oude +Oostersche tradities zijn wel hecht en sterk, maar ik zou ze toch van +mij kunnen afschudden, verbreken,--ware het niet, dat een andere +hechtere en sterkere band dan eenige eeuwenoude traditie mij aan mijne +wereld bond: de liefde, die ik heb voor hen, die mij het aanzien +schonken, aan wie ik à lles, à lles te danken heb. Mag ik, heb ik het +recht wel, om hen, die mij mijn leven lang niets dan liefde en goedheid +betoonen en mij omringen met de trouwste zorgen, het hart te breken? +Hunne harten zou ik breken, wanneer ik aan mijn verlangen toegaf en deed +waar heel mijn wezen naar smacht, bij iederen polsslag, bij elke +ademhaling. + +'t Waren de stemmen niet alleen, die van buiten, van het beschaafde, het +herboren Europa tot me doordrongen, die me naar verandering der nu +bestaande toestanden deden verlangen. Reeds in mijne kinderjaren, toen +het woord "emancipatie" nog geen klank, nog geen beteekenis voor mijne +ooren had, en geschriften, en werken, die het daarover hadden, ver +buiten mijn bereik waren, ontwaakte in mij een verlangen, dat gaandeweg +grooter en grooter werd: het verlangen naar vrijheid en +onafhankelijkheid, zelfstandigheid. Toestanden in mijne directe en +indirecte omgeving, die mijn hart braken, en deden schreien van nameloos +verdriet, riepen het wakker. + +En de stemmen, die voortdurend van buiten al luider en luider tot mij +kwamen, deden het zaad, hetwelk het diep medevoelen van het leed van +anderen, die ik innig liefheb, in mijn hart legde, ontkiemen, wortel +schieten, welig groeien en tieren. + +Maar hierover voorloopig niet verder--een anderen keer meer. Nu wil ik u +het een en ander van mijn persoon vertellen, ter kennismaking. Ik ben de +oudste of eigenlijk de tweede dochter van den Regent van Japara en heb +vijf broers en zusters--wat een weelde, hé? Wijlen mijn grootvader, +Pangeran Ario Tjondronegoro van Demak, die een groot voorstander was van +den vooruitgang, was de eerste Regent op Midden-Java, die zijn huis +ontsloot voor den gast van ver over zee: de Westersche beschaving. Al +zijn kinderen, die allen eene Europeesche opvoeding genoten, hebben of +hadden (velen dezer zijn er niet meer) de liefde voor den vooruitgang +van hunnen vader overgeërfd, en deze gaven op hun beurt hun kroost +dezelfde opvoeding, die zij zelf genoten hadden. Vele mijner neven en al +mijne oudere broers hebben de H.B.S. doorloopen--de hoogste inrichting +van onderwijs, die wij hier in Indië hebben, en de jongste mijner drie +oudere broers bevindt zich sedert ruim drie jaren ter voltooiing zijner +studiën in Nederland, de twee anderen zijn in 's Lands dienst. Wij +meisjes, geketend als we nog zijn aan oude gebruiken en gewoonten, +hebben slechts povertjes mogen profiteeren van den vooruitgang, wat 't +onderwijs betreft.--'t Was al een heel groot vergrijp tegen de zeden en +gewoonten van mijn land, dat wij meisjes uit leeren gingen en daarvoor +eiken dag het huis verlaten moesten om de school te bezoeken. Zie, de +adat van ons land verbiedt meisjes ten strengste uit hun huis te komen. +Naar een andere plaats gaan mòchten wij niet--en de eenige inrichting +van onderwijs, die ons stadje rijk is, is maar een gewone openbare +lagere school voor Europeanen. Op mijn twaalfde jaar werd ik thuis +gehaald--ik moest de "doos" in; ik werd in huis opgesloten in algeheele +afzondering van de buitenwereld, waarin ik _niet_ eer terug mocht +keeren, dan aan de zijde van een echtgenoot, een wildvreemden man, dien +onze ouders voor ons uitkiezen en met wien we getrouwd worden feitelijk +zonder dat wij het weten. Europeesche vrienden--dit heb ik eerst heel +later gehoord--hadden al 't mogelijke beproefd om mijne ouders tot +andere gedachten te brengen, tot intrekking van het voor mij, jong en +levenslustig kind, zoo wreed besluit, maar zij hadden niets kunnen +verkrijgen--mijne ouders waren onverbiddelijk--, ik ging mijn gevangenis +in. Vier lange jaren heb ik tusschen vier dikke muren doorgebracht, +zonder ooit iets van de buitenwereld te zien.[1] + +Hoe ik dien tijd doorkwam, weet ik niet--ik weet alleen maar, dat hij +verschrikkelijk was. + +Een groot geluk was het voor me, dat de lectuur van Hollandsche boeken +en de correspondentie met Hollandsche vrienden mij niet ontzegd waren. +Deze waren de eenige lichtpunten in dien naren, somberen tijd. Zij waren +mijn à lles--zonder die twee zoude ik misschien omgekomen zijn of erger +nog dan dat--mijn ziele, mijn geest zouden gestorven zijn. Maar de +tijdgeest, mijn helper en beschermer, liet overal zijne dreunende +stappen hooren; trotsche, hechte, oude gebouwen waggelden bij zijne +nadering op hunne grondvesten--stevig gebaricadeerde deuren sprongen, de +een als van zelf, de ander met veel moeite open, maar open gingen ze +toch, en lieten den onwelkomen gast binnen. En waar hij is geweest, liet +hij sporen achter. + +Op mijn 16e jaar eindelijk zag ik voor 't eerst de buitenwereld weer. +Goddank! Goddank! ik mocht mijn kerker verlaten als een vrij mensch, en +niet geketend aan een mij opgedrongen echtgenoot. Na zes maanden zag ik +voor den tweeden keer de buitenwereld terug; daarna volgden +verschillende gebeurtenissen elkaar op, die ons meisjes al meer en meer +onze verloren vrijheid hergaven; en verleden jaar met de inhuldiging +onzer jonge Vorstin schonken onze ouders ons "officiëel" de vrijheid +terug. Voor het eerst van ons leven mochten wij de stad onzer inwoning +verlaten en meê naar de hoofdplaats gaan om daar à l de festiviteiten bij +te wonen, die ter eere van de Koningin waren aangelegd. Alweêr een héél, +héél groote overwinning, die wij zeer op prijs mogen stellen, wat wij +dan ook doen. Dat jonge meisjes van onzen stand zich in het publiek +vertoonen is hier een ongehoord iets, de "wereld" stond er verbaasd +over. Lieve tongetjes raakten over dit ongehoord feit druk in beweging, +mijne Europeesche vrienden juichten, en wij, wij waren er den koning te +rijk meê! + +Maar tevreden ben ik niet, nog in lange niet. Verder, immer verder wil +ik! Neen, geen feesten, geen pretjes naloopen heb ik ooit begeerd, is +ooit de bedoeling geweest van mijn verlangen naar vrijheid. Vrij +verlangde ik te zijn, om me zelfstandig te mogen, te kunnen maken, om +van niemand afhankelijk behoeven te zijn, om ... om nòòit te moèten +trouwen. + +Maar trouwen moeten we, moèt, moèt. Niet trouwen is de grootste zonde, +die een Mohammedaansche kan begaan, is de grootste schande die voor een +Inlandsch meisje en hare familie bestaat. + +En het huwelijk hier, o, ellendig is hier nog een tè zachte uitdrukking +voor! Hoe kan het ook anders zijn, als de wetten zijn gemaakt à lles voor +den man en nièts voor de vrouw? als wet en leer beide zijn vóór den +man--als hem à lles, à lles is geoorloofd? + +Liefde! wat weten wij hier van liefde?--Hoe kunnen wij een man en een +man ons liefhebben, als wij elkaar niet kennen, ja zelfs niet zien +mogen? Jonge meisjes en mannen worden in strenge afzondering van elkaar +gehouden. + * * * * * +Ja, heel graag zou ik alles van uwe betrekking willen vernemen, zij +lijkt mij zeer interessant toe. En wilt u me dan ook vertellen van de +voorbereidende studies, die haar voorafgingen? Ook heel erg graag zou ik +meer van uwe Toynbee-avondjes willen vernemen, evenals van den +geheel-onthoudersbond, waarvan u zoo'n ijverig lid is. Dit alles hebben +wij in Indië niet. Maar ik stel daar warm belang in. Zou u mij later +niet eens zoo'n Toynbee-avondje willen beschrijven? Ik verlang er +werkelijk naar, wat meer van dezen arbeid van naastenliefde te vernemen, +dan wat de dagbladen en tijdschriften me vluchtigjes er over vertellen. + +In de Inlandsche maatschappij hebben we Goddank, nog den drankdemon niet +te bestrijden--maar ik vrees, ik vrees, dat als eenmaal--vergeef me--de +Westersche beschaving hier burgerrecht heeft verkregen, wij ook met dat +kwaad te kampen zullen hebben. De beschaving is een zegen, maar zij +heeft ook haar schaduwzijden. De zucht tot naäperij is den mensch +aangeboren, geloof ik. Het volk doet de gewoonten van den goeden stand +na, deze op zijn beurt van een nog beteren stand, en deze eindelijk van +de allerbesten--de Europeanen. + +Het is geen ècht feest, wanneer er niet bij gedronken wordt. +Tegenwoordig ziet men bij feestvierende Inlanders--zoo dezen niet streng +godsdienstig zijn--en de meeste Inlanders zijn enkel Mohammedanen, omdat +hun vader, grootvader en verdere voorzaten Mohammedanen waren--in +werkelijkheid zijn ze niet meer of minder dan heidenen--steeds één of +meer vierkante flesschen die dan niet zuinig door hen aangesproken +worden. + +Een kwaad, erger, grooter nog dan de alcohol, is er hier! Het is opium. +O! wat een ellende dat afschuwelijk goed over mijn land, over mijn volk +heeft gebracht is niet te zeggen. Het opium is de _pest_ van Java. Ja, +erger nog dan de pest is 't opium. De pest is niet altijddurend, vroeg +of laat zal zij wijken, maar het kwaad door opium gesticht wordt +gaandeweg grooter en grooter, breidt zich hoe langer hoe meer uit en zal +niet, _nooit_ verdwijnen, eenvoudig omdat het is beschermd door het +Gouvernement! Hoe grooter het verbruik van opium op Java is, des te +voller zal de schatkist zijn. De opiumpacht is één der rijkste bronnen +van inkomst der N.-I. Regeering. Wat geeft het of het volk er wèl of +niet bij vaart?... de Regeering vaart er wèl bij, dat is het +voornaamste. De vloek van het volk vult den buidel der Ned.-Indische +Regeering met tonnen, met millioenen gouds. + +Velen zeggen, dat het gebruik van opium geen kwaad is, maar die dat +beweren hebben Indië nooit gezien of zijn ziende blind. + +Geen kwaad!--Wat zijn dan de talrijke moorden, brandstichtingen, +diefstallen, die onmiddellijk het gevolg zijn van het gebruik van opium? +Neen, opiumschuiven is geen kwaad, zoolang je het kan doen, je geld +hebt, om dat vergift te koopen; maar wanneer je het niet kan doen, je +geen geld hebt om het te koopen en je bent een verslaafd schuiver, dan +ben je gevaarlijk, dan ben je verloren. De honger in je maag kan je tot +een dief maken, maar de honger naar opium maakt je tot een moordenaar. +Men zegt hier: "Eerst geniet je van het opium, maar op het laatst +verslindt het opium je." En dit is heel, heel waar! + +O God, o God! 't is ellendig om zooveel kwaad om je heen te zien en +onmachtig te zijn iets daartegen te doen! + +Het heerlijk mooi boek van Mevrouw Goekoop genoot ik in zijn geheel en +wel drie keeren. Ik ben er niet moe van geworden --het boek wordt mij +bij elke herlezing juist des te liever. Wat zou ik er voor willen geven +om in Hilda's tijd meê te mogen en te kunnen leven. O! waren wij in +Indië maar al zoo ver, dat een boek zulk een geweldigen storm kon +veroorzaken, als Hilda van Suylenburg het deed en nog steeds doet in uw +land! Ik zou dan niet rusten, voor H.v.S. in mijn taal verscheen om in +de Inlandsche wereld goed en desnoods kwaad te doen. Onverschillig, goed +of kwaad, als het maar indruk maakt, is 't goed, want het is een bewijs, +dat men niet meer slaapt. Java is nog in diepen sluimer. En hoe wil ik +toch, dat wij wakker zijn, als zij die ons tot voorbeeld moesten zijn, +de rust, den slaap zelf nog liefhebben? Een feit is het, dat het +meerendeel der Europeesche vrouwen (ik spreek hier niet van de +_Hollandsche vrouwen_, die hier zijn) in Indië weinig of niets geeft om +het werken en streven harer blanke zusters in het Vaderland. En de +jongste gebeurtenis in de Hollandsche vrouwenwereld heeft dit feit +bevestigd. Werd niet door de Ned.-Indische dames kranig (!!!) +deelgenomen aan de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in +Nederland? Wij ook hadden eene uitnoodiging gekregen om mede daaraan te +werken, hetgeen we volgaarne aannamen. Het grootsche vrouwenwerk had +mijn gansche sympathie, wij gloeiden voor de goede zaak, voor het edele +streven der moedige vrouwen in uw land, en waren in-gelukkig, dat we een +zaadkorreltje konden, mochten bijdragen tot het vormen van den +reuzenberg, die den vrouwen, blank en ook bruin, zà l en moet ten zegen +zijn. + +Wij kregen ook prikkaarten. Bij mijn eigen landgenooten was het geen +doen om ook maar een enkel prikje op de kaart te krijgen. Hoe wij hun de +zaak ook uitlegden en verklaarden, men kon en wilde ons maar niet +begrijpen. Ten einde raad liepen we toen maar gewoonweg bij de +Europeanen aan om hulp. Aan bekende en onbekende dames zonden wij +kaarten en schreven wij brieven om medewerking. + +Het was wel wat gewaagd van ons--wij Javanen gingen bij Europeanen +spreken voor een Europeesche zaak, wat een pretensie!--men kon het ons +eens heel kwalijk nemen, maar aan dat alles dachten we niet; we hadden +slechts één gedachte, één doel, de zaak waar wij met heel ons hart aan +hingen te dienen met al ons vermogen. En--men hielp ons flink! Ze vonden +het blijkbaar aardig, dat wij Javaantjes hun hulp vroegen en +misschien.... Genoeg, men had ons heerlijk aan prikken geholpen; zelfs +zij, die gezworen hadden, nièts voor de tentoonstelling te willen doen, +lieten zich overhalen de koorden hunner beurzen wat losser te maken. + +Slechts één dame nam ons optreden kwalijk--maar daar stoorden wij ons +niet aan. + +En al is naderhand onze medewerking aan de tentoonstelling minder +aangenaam voor ons geëindigd, toch hebben wij geen enkel oogenblikje +spijt gehad, dat wij deel hebben genomen aan dien Arbeid. + +Vertel u mij veel, veel van het werken en streven, het denken en voelen +der hedendaagsche vrouwen in Nederland. Wij stellen in à lles levendig +belang, wat aangaat de Vrouwenbeweging! + +Ik ken geen der moderne talen, helaas!--de adat gedoogt niet, dat wij +meisjes meer talen leeren--het is al erg genoeg, dat wij Hollandsch +kennen. Ik verlang met hart en ziel de talen te kennen, minder om die +talen te kunnen spreken, maar wel om vele mooie werken van +buitenlandsche auteurs in het oorspronkelijke te kunnen genieten. + +Nietwaar, al is een vertaling ook nog zoo goed, het kan 't tòch niet +bij het oorspronkelijke halen; dit is altijd beter, mooier; Wij houden +heel veel van lectuur, mooie werken te lezen is ons grootste genot. Wij, +dat zijn de jongere zusters en ik. Wij drieën zijn samen opgegroeid en +steeds om en bij elkaar. Wij verschillen met elkaar ieder een jaar in +leeftijd. Tusschen ons drietjes bestaat de meest harmonische eendracht; +natuurlijk hebben wij wel eens een enkelen keer verschil van meening, +maar dit verzwakt in geenen deele den band, die ons zusters samen bindt. +De kleine oneenigheidjes zijn juist heerlijk, vind ik--ik bedoel de +verzoeningen, die daarop volgen. Het is de grootste leugen, die er +bestaat, vindt u ook niet, als men beweert, dat twee menschen steeds in +_à lles_ dezelfde meening zijn toegedaan --'t kà n niet--of men moet +huichelen. + +Ik heb u nog niet verteld, hoe oud ik ben. Verleden maand ben ik juist +20 geworden. Vreemd, dat toen ik 16 jaar oud was, ik mij-zelf zoo +vreeselijk oud vond en zoo dikwijls zwaarmoedige buien had; en nu, nu ik +twee kruisjes achter den rug heb, voel ik mij zoo jong en ben ik een en +al levenslustig en ... ook strijdlustig. + +Noem mij maar Kartini--zoo heet ik. Wij Javanen hebben geene +familienamen. Kartini is mijn van en voornaam tegelijk, en wat dat Raden +Adjeng betreft, die twee woordjes drukken den titel uit. Ik kon, toen ik +Mevrouw van Wermeskerken mijn adres opgaf, toch niet enkel Kartini +zeggen, dat zou men in Holland zeker vreemd vinden, en een mejuffrouw of +iets dergelijks er voor te schrijven, wet daar heb ik geen recht op--ik +ben maar een Javaan. + +Nu weet u voorloopig van me genoeg, niet waar? Een volgende keer vertel +ik u van ons Indisch leven. + +Wilt gij over den een of anderen Indischen toestand ingelicht zijn, meld +het mij dan; gaarne ben ik bereid u alle mogelijke inlichtingen te geven +over mijn land en volk. + +Wat ik graag zou weten--kent u Mevrouw Goekoop persoonlijk? Zoo ja, wilt +u mij later dan eens het een en ander van haar vertellen? Ik stel warm +belang in deze hoogstaande, moedige vrouw, die zoo ten volle mijne +sympathie heeft. + + +[1] Men zie de toelichting op bladz. 16 door de schrijfster zelve +gegeven. + + + + +18 Augustus 1899. (I.) + + +Dank, innig dank voor je heerlijk langen brief, voor je lieve, +hartelijke woorden, die mij het hart verwarmen en verkwikken! + +Zal ik bij nadere kennismaking je niet tegenvallen? Ik heb je al gezegd, +ik weet zoo bitter weinig, en ken niets, niets! Naast jou voel ik mij +geheel in 't niet verzinken. Je bent wel goed ingelicht over de +Javaansche titels. + +Vóór jij mij er over schreeft, heb ik nooit over 't feit nagedacht, dat +ik, zooals je zegt, van "hooge geboorte" ben. Of ik een prinses ben? +Evenmin als jij. De laatste vorst in ons huis, waarvan wij in de +mannelijke linie lijnrecht afstammen, is geloof ik al eventjes 25 +geslachten ver. Mama, die is nog nauw verwant aan het vorstenhuis van +Madoera. Haar overgrootvader was een regeerend vorst en hare grootmoe +eene erfvorstin. + +Maar om dit alles geven we geen zier. Voor mij bestaan er slechts twee +soorten aristocratie: de aristocraat van den geest en de gemoedsadel. Ik +vind niets zotter, niets dwazer dan wanneer ik menschen zie, die zich +zoozeer op hunne zoogenaamde "hooge geboorte" laten voorstaan. Wat voor +een verdienste steekt er toch in een graaf of baron te zijn? Ik kan er +met mijn klein verstand niet bij. + +Adel en edel, tweelingswoorden van nagenoeg denzelfden klank en geheel +denzelfden zin! Arme tweelingen! hoe wreed is 't leven voor u, dat u +haast altijd meedoogenloos van elkaar gescheiden houdt! + +Als adel eens altijd was, wat 't beteekent, ja, dan zou ik 't een eer +vinden een hooggeborene te zijn. Maar nu? + +Ik weet nog, hoe nijdig we waren, toen verleden jaar de Haagsche dames +op de Vrouwenarbeidtentoonstelling ons noemden "de prinsessen van +Japara". + +In Holland schijnt men te denken, dat al wat uit Indië komt, en geen +"baboe" of "spada" is, een prinses of prins moet zijn. + +Europeanen hier in Indië, slechts weinigen noemen ons "Raden Adjeng", +spreken ons meestal aan met "freule". Ik kan er vaak wanhopig onder +worden. Ik weet niet, hoeveel keeren ik hun niet gezegd heb, dat wij +geen freules en nog minder prinsessen zijn, maar men luistert gewoon +niet naar me en blijft ons halsstarrig "freule" noemen. + +Zoo onlangs kwam hier een Europeaan, hij scheen wat van ons gehoord te +hebben, althans hij vroeg onzen ouders aan de "prinsessen" voorgesteld +te mogen worden. Dit werd hem toegestaan en o, we hadden dolle pret! + +"Regent", sprak hij zacht tot Pa, maar toch duidelijk verstaanbaar voor +ons--er lag zulk een teleurstelling in zijne stem--"prinsessen, ik dacht +aan schitterende kleeding, fantastische Oostersche pracht, en Uwe +dochters zijn zoo eenvoudig." Met moeite konden wij een glimlach +onderdrukken, toen wij dit hoorden. Lieve hemel, in zijn heilige +onschuld had hij ons het grootste compliment gemaakt, dat iemand ooit +bij ons afsteken kon. O, je weet niet, welk een plezier hij ons deed met +onze kleeding simpel te vinden, wij zijn zoo dikwijls bang nuffen en +ijdeltuitjes te zijn. + +Lieve Stella, ik ben hartelijk blij, dat je mij gelijk je Hollandsche +vriendinnen beschouwt en daarnaar behandelt, en dan dat ik voor je een +geestverwante ben. Ik wil niet anders, dan dat je mij steeds bij mijn +naam noemt, en jij en je tegen me blijft zeggen. Zie maar hoe mooi ik je +voorbeeld gevolgd ben. + +Mocht je ergens in mijn brieven een enkelen keer eens een "gij" of een +"u" aantreffen, beschouw dit dan niet als een stijfheid, maar als een +vergissing. + +Ook ik ben eene vijandin van stijfheid. + +Wat geef ik om de vormen? Ik ben blij, dat ik die lastige Javaansche +étiquette eens van mij afschudden kan--nu ik met je een praatje maak op +'t papier. Die vormen, die wetjes, door menschen ingesteld, zijn me een +gruwel! Je kunt je geen denkbeeld vormen, hoe lastig moeder étiquette in +de Javaansche aristocratenwereld huishoudt. Je kunt geen vin verroeren, +of die nare dame staart je grimmig aan! Bij ons nemen wij 't zoo nauw +niet op met al die vormelijkheden. Wij huldigen de gulden spreuk: +"Vrijheid, blijheid!" + +Onder ons, van mij af beginnend, laten wij alle vormen waaien, ons eigen +gevoel moet 't ons maar zelf zeggen, tot hoever onze liberale neigingen +gaan mogen. + +Verschrikkelijk zijn eenvoudig de vormen bij ons Javanen. + +Europeanen, jaren en jaren in Indië zijnde en veel met Inlandsche +grooten in aanraking komende, kunnen maar geen steek vatten van de +Javaansche étiquette, als ze hiervan niet een bijzondere studie maken. +Dikwijls heb ik mijne vrienden dat alles moeten uitleggen, maar als ik +na een uur of wat mijn keel schor heb gepraat, dan weten ze van onze +vormen evenveel als een pas geboren kind. + +Om je maar een klein ideetje te geven, hoe lastig onze étiquette is, zal +ik je een paar staaltjes vertellen. Een jonger zusje of broertje van me +mag mij niet voorbijgaan, of moet dit over den grond kruipende doen. Zit +een zusje op een stoel, en ik passeer haar, dan moet zij zich +onmiddellijk op den grond laten neerglijden en daar met gebogen hoofd +blijven zitten, tot ik ver uit haar gezicht ben. Tegen mij mogen mijne +jongere broers en zusters geen jij en je zeggen, en alleen in 't +hoogjavaansch mogen ze mij aanspreken; en na elken volzin die hun van de +lippen komt, moeten ze voor mij een "sembah" maken, dit is beide handen +tegen elkaar slaan en even onder den neus brengen. + +Spreken mijne zusjes en broertjes met andere menschen over mij, dan +moeten zij alles in 't hoogjavaansch zeggen, wat mij toebehoort, zooals +bijv. mijne kleeren, mijne zitplaats, mijne handen, voeten, oogen en +alles wat van mij is. + +Mijn eerwaardig hoofd is hun streng verboden aan te raken, en niet dan +met mijne hooge permissie en na eenige malen een "sembah" gemaakt te +hebben, mogen zij 't doen. + +Staat er wat lekkers op tafel, de kleintjes mogen er niet aankomen, +voordat 't mij behaagt daarvan wat te nemen. + +O, je rilt bepaald, als je in zoo'n voornamen Inlandschen familiekring +terecht komt. Praten tegen je meerderen doe je zoo zacht, dat alleen zij +die ernaast staan 't hooren. Als eene jonge dame lacht, o hé, mag ze +haar mond niet opendoen. (Lieve help, hoor ik je daar zeggen.) Ja, +Stella, je zult meer vreemde dingen hooren, als je alles van ons Javanen +weten wilt. + +Loopt een meisje, dan moet zij dit bedaard doen, met kleine, nette +stappen, o zoo langzaam als een slak; loop je een beetje vlug, dan +schelden ze je uit voor een hollend paard. + +Maar nu genoeg, vindt je dit alles niet eenig interessant? Tegen mijn +oudere broers en zusters neem ik alle vormen trouw in acht, ik wil +niemand iets tekort doen in zijn goed recht; maar van mij af beginnend +breken wij geheel met alle vormen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap! +De zusjes en broertjes gaan met mij en onder elkaar als vrije, gelijke +kameraadjes om. Onder ons geen stijfheid, 't is enkel vriendschap en +hartelijkheid wat je ziet in onze verhouding onderling. De zusjes zeggen +jij en jou tegen mij en spreken dezelfde taal als ik. Eerst laakte men +vreeselijk den vrijen, gelijken omgang tusschen ons broertjes en zusjes +onderling; wij heetten "kinderen zonder eenige opvoeding," en ik was een +"koeda koree," wild paard, omdat ik zelden liep, maar steeds sprong of +huppelde; en waarvoor scholden ze mij ook weer uit, omdat ik zoo vaak +schaterlachte en onbehoorlijk!!! veel van mijn tanden liet zien. Maar nu +men ziet, hoe innig en prettig onze verhouding tot elkaar is, nu moeder +étiquette voor onzen vrijheidszin op de vlucht is gegaan, benijdt men +ons de harmonische eendracht, die vooral zoo sterk tusschen ons drieën +heerscht. + +O, Stella, je moest eens zien, hoe in andere kaboepatens de zusters en +broers naast elkander leven! Ze zijn broers en zusters, omdat ze +kinderen van dezelfde ouders zijn; geen andere band houdt hen samen, dan +de band des bloeds. Zusters zie je naast elkaar leven, aan wie je +behalve door een familietrek op beider gezichten somtijds niet zien +kunt, dat ze wat voor elkander zijn. + +Dank, lieve Stella, voor je mooi pluimpje, waarmee ik kinderlijk +opgetogen ben. Ik heb je taal zoo oneindig lief en vanaf mijn +schooljaren is 't mijn vurigste wensch altijd geweest, haar goed, +werkelijk goed te kennen. Ik sta nog zoo ver van de vervulling van mijn +hartewensch af,... maar dat ik een stapje naderbij gekomen ben, zegt mij +uw zeer vleiend compliment. Aan mij is toch niets meer te bederven, +thuis en door mijne vrienden en kennissen word ik dood verwend. + +O, Stella, ik dank je zoozeer voor de vriendelijke gedachten, die je +hebt voor ons Javanen. Van jou verwacht ik trouwens niets anders, dan +dat voor jou alle menschen, blank en bruin, gelijk zijn. Van werkelijk +beschaafde, ontwikkelde menschen hebben wij nooit wat ondervonden dan +alleen goeds. Al zijn de Javanen nog zoo dom, onwetend, onbeschaafd, de +garde, waartoe je behoort, zal in hen steeds medemenschen zien, die God +schiep even goed als de beschaafden, en die ook, als zij een hart in hun +lijf hebben en gevoelig zijn voor zieleaandoeningen, al blijft hun +gelaat ook onbewegelijk en verraadt een blik noch gebaar hun innerlijk +voelen. + +Heeft je uittreksel van Hilda van Suylenburg jou mijne sympathie doen +winnen, en je eerste brief de goede gevoelens, die ik je toedraag doen +toenemen, je laatste schrijven verovert je een vaste, blijvende plaats +in mijn hart. + +Wij spreken thuis met elkaar Javaansch; Hollandsch alleen met +Hollanders. Zoo nu en dan zeggen wij wel eens een Hollandsch zinnetje +tegen elkaar, als er bijv. een aardigheid is, die niet vertaald kan +worden, zonder veel van het humoristische te verliezen. + + + + +6 November 1899 (I.) + + +O, zeker Stella, kan ik mijn ouders _nooit_ genoeg dankbaar zijn voor de +vrije opvoeding, die zij mij gaven. Liever mijn heele leven strijd en +moeilijkheden, dan niet gekend te hebben, al wat door mijne Europeesche +opvoeding mijn leven vult. Ik weet, dat véél, véél strijd mij wacht, +doch ik zie onbevreesd de toekomst in. Terug naar mijn oude omgeving kan +ik niet, verder de nieuwe ingaan ook niet, nog duizend koorden ketenen +mij aan mijn oude wereld vast. Hoe moet 't gaan? vragen al mijne +Europeesche vrienden zichzelf af. Wist ik 't zelf maar, lieve menschen, +ik zou 't u met plezier zeggen. Allen weten en begrijpen ze in welk een +hachelijken toestand wij ons bevinden, en dan zegt men, dat 't verkeerd +van mijn Vader was, om mij de opvoeding te geven, die ik kreeg. Neen! +neen! niet op mijn liefsten Vader de schuld gegooid! Neen! en nog eens +neen! Vader kon 't niet helpen, kon 't niet voorzien, dat de opvoeding, +die Vader aan al zijne kinderen gaf, zulk een uitwerking bij een dezer +zou hebben. Vele andere regenten gaven en geven hun kroost dezelfde +opvoeding als wij, en 't had en heeft toch ook niets anders uitgewerkt, +dan Hollandsch sprekende Inlandsche jonge dames met Europeesche +maniertjes. Dieper is bij tal van Europeesch opgevoede vrouwen de +beschaving niet gegaan. "Hoe moet 't gaan?" vroegen allen die met ons +kennis maakten aan Mevrouw Ovink--Soer. Allen weten en begrijpen, dat +vroeg of laat wij tòch weer terug moeten naar de maatschappij, waarin +wij ons niet meer gelukkig zullen kunnen gevoelen. + +Er valt niets te veranderen; op den een of anderen dag zal het gebeuren, +moèt het gebeuren, dat ik een onbekenden echtgenoot volg. Liefde is een +sprookje in onze Javaansche wereld! Hoe kunnen man en vrouw elkaar +liefhebben, als zij elkaar voor 't eerst van hun leven zien, wanneer ze +reeds goed en wel met elkaar door 't huwelijk verbonden zijn? + +Ik zal _nooit, nooit_ kunnen liefhebben. Om lief te hebben, moet er +eerst achting zijn, naar mijn meening, en ik kan geen achting hebben +voor de Javaansche jonge mannen. Hoe kan ik iemand achten, die +_getrouwd_ en _vader_ is, en toch, omdat hij genoeg heeft van de moeder +zijner kinderen, weer eene andere vrouw in huis haalt, volgens +Mohammedaansch recht _wettig_ getrouwd. En wie doet zulks niet?[1] En +waarom zal men het niet doen? 't Is geen zonde, evenmin een schande; de +Mohammedaansche leer staat den mannen toe, vier vrouwen tegelijk te +houden. Al mag dit duizendmaal géén zonde zijn voor de Mohammedaansche +wet en leer, ik blijf 't eeuwig zonde noemen. Zonde noem ik alle daden, +die een medemensch lijden doen. Zonde is een ander, mensch of dier pijn +doen. En kunt ge u voorstellen, welke hellepijnen een vrouw moet +uitstaan, wanneer haar man met een ander thuis komt, die zij als zijne +wettige vrouw, hare mededingster moet erkennen? Hij kan haar ten dood +toe folteren, mishandelen zooveel hij wil; wanneer hij niet verkiest +haar hare vrijheid terug te geven, dan kan zij naar de maan fluiten om +recht! Alles voor den man en _niets_ voor de vrouw, zijn onze wet en +leer. + +"Adeldom verplicht", zegt gij in uw laatsten brief. Dwaas die ik was, om +te denken, dat geestesadel steeds hand aan hand gaat met +karakteradel!--dat geestelijk hoogstaan ook beteekende zedelijke +superioriteit! Hoe bitter was ik hierin teleurgesteld. + +Begrijpt gij nu den diepen afkeer, dien ik voor 't huwelijk heb? Het +nederigste werk zou ik dankbaar en met liefde verrichten, zoo het mij +daarvoor bewaarde en mij onafhankelijk maakte. Maar ik mag niets, niets +doen, om der wille van Vader's maatschappelijke positie. + +Als ik een werkkring koos, moest deze zijn iets dat mij paste!! 't Werk, +dat ons lief is en geen schande zou zijn voor mijne hoog-adellijke en +hooggeplaatste familie (een reeks regenten van Java's Oosthoek tot het +Midden) ligt zoo onbereikbaar ver van ons! Het eischt een langdurig +verblijf in het Westen, en daartoe hebben wij de middelen niet. Wij +hebben onze oogen te hoog opgeslagen, nu moeten wij de gevolgen ervan +maar zelf dragen. Waarom gaf God dan talenten, als men alle middelen +missen moet om ze te ontwikkelen. Mijn beide zusjes hebben heelemaal +zonder eenige leiding 't aardig ver gebracht in het teekenen en +schilderen--volgens deskundigen--ze zouden zoo graag zich daarin verder +willen bekwamen. Hier op Java bestaat daartoe geen gelegenheid, en naar +Europa gaan kunnen we niet. Om dat grapje te doen, heeft men noodig de +toestemming van Z.E. den Minister van Financiën en Z.E. geeft die niet. +Wij moeten dus maar zelf zien vooruit te komen. + +O, Stella, weet je wat het is, iets vreeselijk graag te willen, en dan +je onmacht te voelen? Als Vader 't kon, ik twijfel niet, of Vader zou +ons zonder aarzelen naar je ver en koud land gezonden hebben. Ik +schilder en teeken ook, maar mij trekt oneindig meer dan 't penseel de +pen aan. Begrijp je nu, waarom ik zóó verlang, meesterschap over je +schoone taal te bezitten? Neen, maak me maar niets wijs. Ik voel mijne +onmacht zelf al te wel. Wanneer ik meesterschap over de Nederlandsche +taal bezat, dan was mijn toekomst verzekerd. Een ruim arbeidsveld lag +dan voor mij open en ik ware een vrij menschenkind. Want zie--ik als een +geboren Javaansche, weet _alles_ van de Inlandsche wereld. Een +Europeaan, hoe lang ook op Java gewoond hebbende, en onbekend met de +Inlandsche toestanden zijnde, kan toch nog niet zoo op de hoogte zijn +van alles in onze Inlandsche wereld als de geboren Inlander zelf. Veel +wat nu nog duister en een raadsel is voor Europeanen, zou ik gemakkelijk +met een paar woorden kunnen oplossen, en daar waar geen Europeaan +toegang heeft, kan de Inlander komen. Allerlei finesses in de Inlandsche +wereld, die zelfs voor den grootsten Indoloog onbekend zijn gebleven, +kan de Inlander aan 't licht brengen. + +Ik voel mijn onmacht maar al te goed, Stella. Ieder zou 't uitproesten +van 't lachen, wanneer men over mijn schouder heen dit blaadje papier +kon lezen. Wat een krankzinnig idee van me, niet waar, ik, die niets heb +geleerd, niets ken, ik zou mij aan letterkunde willen wagen! En toch, al +lachte ook jij mij uit, en ik weet, dat je 't niet doet, ik zal dat +denkbeeld _niet_ laten varen. 't Is wel een wanhopig werk; maar "die +niet waagt, die niet wint," is mijn lijfspreuk! Vooruit maar! Alles +brutaal aandurven en aanpakken! De brutalen hebben drie vierden van de +wereld. + +Ik zond je 't stukje uit de Bijdragen van het Koninklijk Instituut voor +Land-, Taal- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Dat ding schreef ik +een jaar of vier geleden en keek er verder niet naar, tot kort geleden +bij 't opruimen van oude papieren 't mij weer onder de oogen kwam. Vader +kreeg juist een verzoek om medewerking van 't Bestuur van bovengenoemd +Instituut. Pa zond 't stukje op en na eenigen tijd kreeg ik een hoop +overdrukjes gestuurd. Ik dacht, dat 't je misschien interesseeren zou en +zond je er dus een.[2] + +Een stukje over 't batikken, dat ik verleden jaar voor de +Vrouwenarbeid-Tentoonstelling maakte, waarvan ik nooit iets hoorde, +wordt opgenomen in een standaardwerk over 't batikken, dat gauw zal +verschijnen.[3] Wel leuk, toen ik dezer dagen van het onverwachte nieuws +hoorde. Ik was die heele geschiedenis reeds vergeten. + +Je vraagt me, hoe ik tusschen vier dikke muren kwam te zitten. Je dacht +zeker aan een cel of zoo iets. Neen, Stella, mijne gevangenis was een +groot huis, met een uitgestrekt erf rondom, doch hieromheen was een +hooge muur, en deze hield mij gevangen. Hoe ruim ons huis en erf ook +zijn, als je er _altijd_ blijven moet, dan wordt het je toch te benauwd. +Ik herinner mij, hoe ik in stomme wanhoop mijn lichaam telkens tegen de +steeds gesloten deuren en den kouden steenen muur wierp. Welke richting +ik ook nam, 't eind van iedere wandeling was een steenen muur of een +gesloten deur! + +Met de inhuldiging van onze jonge Vorstin gingen de deuren van onzen +kerker voorgoed open; reeds lang echter was deze groote gebeurtenis +voorbereid. Europeesche vrienden hadden al jaren gebeukt en gehamerd op +de stevige muren, die ons omsloten. Eerst boden ze krachtigen weerstand, +doch gestadig druppelen holt den steen. En steentje voor steentje +brokkelden de muren af, tot met de Kroningsfeesten onze Ouders ons met +één sprong uit de puinhoopen heen naar buiten trokken in Gods open, +vrije veld! + +In den laatsten tijd zei Mevrouw Ovink me vaak: "Kind, kind, hebben we +wel goed gedaan met jelui vanachter de hooge kaboepatenmuren te +voorschijn gehaald te hebben? Ware 't niet beter geweest, als jelui +steeds in de kaboepaten gebleven waart? Want hoè moet 't gaan? hoè zal +'t gaan?" + +En als ze onze schilderijen en teekeningen zag, riep ze vol wanhoop uit: +"Kindertjes, kindertjes, zit er dan niets anders voor jullie op?" + +Niets, de eenige, de beste oplossing, die ik weet, is dat wij drieën in +de lucht sprongen, en Pa en Ma vergaten, dat zij ooit ons drieën bezeten +hadden. Gelukkig, dat ik optimistisch van natuur ben en niet gauw mijn +kop hangen laat. Nu, als ik niet worden kan, wat ik zoo graag wil +worden, dan word ik maar een keukenmeid. Je moet dan weten, dat ik een +"genie" ben in koken. Mijne familie en vrienden behoeven zich niet +bezorgd over mijne toekomst te maken, vind je ook niet? Een goede +keukenmeid is altijd te gebruiken en kan overal terecht komen. + +Wat zijn de salarissen in Holland klein vergeleken bij die in Indië. En +ze klagen hier altijd over schrale tractementen. In Indië heb je na 20 +jaren dienst al recht op pensioen en predikanten reeds na 10 jaren. Een +"dorado" is Indië wel voor de ambtenaren, vindt je niet? En toch +schelden een menigte Hollanders Indië uit voor 't "beroerde apenland". +Ik kan er zoo helsch onder worden, wanneer ik hoor zeggen: "beroerd +Indië". Men vergeet maar al te dikwijls, dat het "beroerde apenland" +menigen leegen zak met goud vult, wanneer men naar Patria terugkeert na +eenige jaren verblijf alhier. + + * * * * * +'t Zou maar nuttelooze moeite zijn Hilda van Suylenburg in 't Maleisch +te vertalen. Wie leest die taal, behalve de mannen? Er zijn ook nog zoo +weinig Maleisch lezende Javaansche vrouwen. En om H.v.S. ingang bij haar +te doen vinden, moesten ze eerst erop voorbereid zijn. Ze zouden dat als +een aardig vertellinkje beschouwen en meer niet. + +Eene verandering in onze geheele Inlandsche wereld zal komen; het +keerpunt is voorbeschikt; maar wanneer? Dit is de groote vraag. Wij +kunnen het uur der revolutie niet vervroegen. Dat juist wij in deze +wildernis, in dit diepe binnenland, waarachter geen land meer is, zulke +oproerige gedachten moesten hebben! Mijne vrienden hier zeggen, dat wij +verstandig zouden doen, door een jaar of 100 lang te slapen--als wij +ontwaakten, dan zou dat net een goede tijd zijn voor ons. Java is dan +zoover, als wij 't hebben willen. + +"Maatschappelijk werk in Indië" bezit ik. Ik kreeg 't van Vader, die 't +weer present kreeg van Mevrouw Van Zuylen-Tromp. Deze dame zond Vader +dat werk, met verzoek om open aanmerkingen te willen maken, en ook om +medewerking. HEd. wilde een boek over de Inlandsche vrouwen uitgeven. Ik +heb er voor bedankt. Véél heb ik over de Javaansche vrouwen te +vertellen, maar ik ben nog zoo jong en heb maar weinig, bitter, bitter +weinig levenservaring. Het onderwerp, dat ik bespreken moest, is mij te +ernstig en te heilig, om dat zoo maar af te maken. Ik kan 't verlangde +stuk nu ook wel schrijven, als ik wil, maar ik weet zeker, dat ik er +spijt van hebben zal, als ik 't deed. Waarom? Omdat na een jaar of vier +ik een beter en helderder blik zal hebben op verscheidene zaken, en ik +de talrijke denkbeelden, die nu verward door mijn brein jagen, goed beet +hebben zal misschien. + +Van de Mohammedaansche leer kan ik je niet vertellen, Stella. Zij +verbiedt haar belijders aan belijders van een ander geloof over haar te +spreken. En, in trouwe, ik ben een Mohammedaansche, omdat mijne +voorouders dat waren. Hoe kan ik mijn leer liefhebben, als ik haar niet +ken? niet kennen mag? De Koran is te heilig om vertaald te worden, in +welke taal dan ook. Hier kent niemand Arabisch. Men wordt hier geleerd +uit de Koran te lezen, doch 't gelezene verstaat men niet. Ik vind 't +een gekkenwerk, iemand te leeren lezen, zonder 't gelezene te leeren +verstaan. 't Is evengoed alsof je mij een Engelsch boek leert lezen, en +ik 't heelemaal uit het hoofd moet kennen, zonder dat je mij de +beteekenis van een enkel woordje daarin zegt. Wil ik mijne leer kennen +en verstaan, dan dien ik naar Arabië te gaan om daar de taal te leeren. +Ook zonder vroom te zijn kan je toch wel een goed mensch zijn, nietwaar +Stella? + +En op het "goed zijn" komt het aan. + +Godsdienst is bedoeld als een zegen voor de menschheid, om een band te +vormen tusschen alle schepselen Gods. Allen zijn we broers en zusters, +niet omdat wij dezelfde menschelijke ouders hebben, maar omdat wij allen +kinderen zijn van één Vader, van Hem, die daarboven in de hemelen +troont. Broers en zusters moeten elkaar liefhebben, helpen, sterken, +steunen. O, God, soms zou ik wenschen, dat er nooit een godsdienst had +bestaan. Want deze, die juist alle menschen tot één vereenigen moest, +is door alle eeuwen heen oorzaak geweest van strijd en verdeeldheid, van +de bloedigste en gruwelijkste moordtooneelen. Menschen van dezelfde +ouders staan dreigend tegenover elkaar, omdat de wijze, waarop zij één +en denzelfden God dienen, van elkaar verschilt. Menschen, wier harten +door de teederste liefde met elkaar verbonden zijn, keeren zich diep +ongelukkig van elkaar af. Verschil van kerk, waarin toch dezelfde God +wordt aangeroepen, richt een scheidsmuur voor beider voor elkaar luid +kloppende harten. + +Is godsdienst wel een zegen voor de menschheid? vraag ik me zelf +dikwijls twijfelend af. Godsdienst, die ons voor zonden bewaren moet, +hoevele zonden juist worden niet onder Uw naam bedreven! + +Max Havelaar bezit ik, doch "Wijs mij de plaats, waar gij gezaaid hebt", +ken ik niet. Ik zal er navraag naar doen, want ik houd heel, heel erg +veel van Multatuli. + +Over den toestand der minderen en der hoofden vertel ik je een anderen +keer. Nu heb ik al zooveel geschreven, en dat onderwerp eischt voorzeker +geen geringe plaats, hoor! + +Wat of wij thuis spreken? Wat een vraag, Stellalief. Natuurlijk onze +taal en dit is Javaansch. Maleisch spreken wij met vreemde oosterlingen, +dit zijn Maleiers, Mooren, Arabieren, Chineezen enz. en Hollandsch +alleen met Europeanen. + +O! Stella, wat moest ik lachen, toen ik je vraag las: "Mag je je ouders +b.v. zonder hunne toestemming wel eens hartelijk omhelzen?" Luister dan, +den eersten kus moet ik mijnen Ouders, broers en zusters nog geven. +Zoenen is in de Javaansche wereld geen gebruik. Alleen kinderen van één +jaar tot 3, 4, 5, 6 worden gekust. Wij zoenen elkaar nooit. Ja, kijk +daar maar verwonderd van op! 't Is toch zoo. Alleen onze Hollandsche +vriendinnen kussen ons en kussen wij terug. Dit laatste is zelfs van +zoo'n ouden datum niet. Wij lieten ons eerst maar zoenen, doch kusten +nooit terug. Sedert we zoo bevriend zijn met Mevrouw Ovink--Soer hebben +wij zoenen geleerd. Als zij ons kuste, vroeg HEd. ons ook een kus terug. +In den beginne vonden wij 't wel wat vreemd en zoenden ellendig lam. +Maar dit werkje leer je gauw aan, hé? Hoe lief ik iemand ook heb (eene +Hollandsche altijd, wij Javanen zoenen elkaar niet), ik zal 't nooit in +mijn hoofd krijgen om haar uit eigen beweging een zoen te geven. Want, +zie je, ik weet niet, of ze dit wel prettig zal vinden. Voor ons is 't +een genot om een zacht, blank wangetje met onze lippen te beroeren, maar +of de bezitster van dat wangetje 't ook prettig vindt, een groezelig, +zwart gezicht tegen 't hare te voelen, is een andere vraag. Laten de +menschen ons maar voor onhartelijk uitkrijten, uit eigen beweging zullen +wij nooit iemand omhelzen. + + * * * * * + +Als 't waar is, wat je zegt, dat ik niet hoef onder te doen voor menig +Hollandsch meisje, dan is dit voornamelijk het werk van Mevrouw Ovink, +die met ons, Javaantjes, omging als met eigen zusters. De omgang met de +beschaafde, zeer ontwikkelde volbloed Hollandsche dames had een +heilzamen invloed geoefend op de bruintjes. Moesje weet wel, dat door +tijd en afstand heen de harten harer dochtertjes hun beiden zullen +toebehooren. Vadertje had ons beloofd, of eigenlijk Mevrouw Ovink liet +Vadertje beloven op zijn eerewoord, ons bij hen op Djombang te brengen. +Mijnheer Ovink wilde ons maar dadelijk meenemen. Wij hebben hen zoo +lief, zoo lief, haast zoo lief als Pa en Ma. Wij missen hen erg, erg. Ik +kan mij tot nu toe maar nog niet goed voorstellen, dat zij werkelijk van +ons weg zijn. Wij hebben zóóveel met elkaar meêgemaakt. Hartelijk hebben +wij al dien tijd elkaars familieleven meegeleefd. + + +[1] Men bedenke bij het lezen van dezen in 1899 geschreven brief, dat de +schrijfster destijds nog zeer jong was, en het haar blijkbaar onbekend +was, dat in de Inlandsche maatschappij meer en meer de opvatting +doordringt om zich slechts met één vrouw te verbinden, al is het _recht_ +blijven bestaan om met vier vrouwen gehuwd te sijn. In hare brieven van +vijf jaren later, zal men zien, dat het huwelijk haar een groot geluk +bracht, daar de band tusschen haar en haren echtgenoot met hare innigste +wenschen overeenkwam. + +[2] Het stukje draagt tot opschrift: "Het huwelijk bij de Kodja's en is +opgenomen in deel I (6e volgreeks 6e deel) blz. 695 e.v. der Bijdragen. + +[3] Zie G.P. Rouffaer en Dr. H.H. Juynboll. "De Batikkunst in Ned.-Indië +en hare geschiedenis", blz. XI der inleiding, waar vermeld wordt, dat +het stuk van Raden Adjeng Kartini een belangrijk deel uitmaakt van het +eerste hoofdstuk van voormeld werk. + +[Illustration] + + + + +November 1899 (II.) + + +O, liefste, liefste Mevrouwtje, wat een allerleuksten Zondagmorgen +hadden we eergisteren. + +Pa was met broertje een toertje gaan maken en kwam na een poosje thuis. +Broertje met opgewondenheid vertellen: "O, zus, er is een oorlogschip op +de reê. Op de passer wemelt 't van matrozen en er zijn er twee met ons +meêgegaan. Gauw ga hen zien, ze zijn voor bij Pa." + +Wij sprongen bij dat woord oorlogschip op, als werden wij door een bij +gestoken en vóór broertje was uitgesproken, vlogen we reeds onze kamer +uit naar voor. We zagen twee in 't wit gekleede heeren aarzelend ons erf +opkomen; na een poos zagen wij hen met Pa in de middengalerij zitten. +Een poosje later kwam een jongen ons zeggen, dat wij bij Pa moesten +komen, wat wij maar al te graag wilden. Een, twee, drie schoone kabaais +aangetrokken, en een oogenblik later zaten wij al te wippen op de +schommelstoelen en in druk gesprek met--een paar officieren van de +"Edie". Ik weet niet hoe 't kwam, maar we raakten toch zoo dadelijk op +ons gemak en spraken met de heeren alsof wij ze al jarenlang kenden. +Maar hoe kwamen de menschen in de Kaboepaten verzeild? Dat zal ik u +vertellen. Pa ging, zooals ik boven reeds vertelde een toertje maken; +onderweg kwam Pa een stuk of vijf heeren tegen. Drie sloegen een anderen +weg in en twee volgden Pa's rijtuig in de Kaboepaten. Ze dachten (de +heeren zijn nooit op Java geweest), dat de weg, dien de wagen nam, een +straatweg was en ons huis een magazijn of zoo iets. + +Pa zond iemand op de heeren af om hen te verzoeken binnen te komen. Ze +schrokken natuurlijk, toen ze hunne vergissing bemerkten en iemand naar +zijn eigen huis gevolgd hadden. Wat te doen nu? Ze vonden 't niets +pleizierig, vooral niet, omdat ze onze taal niet kenden, en slechts +gebrekkig Maleisch spraken. Papa maakte aan deze weifeling een einde, +door hun tegemoet te gaan en in hun taal aan te spreken. Verbazing, +verrassing aan den kant der heeren. Nu wilden ze graag in de Kaboepaten +komen. 't Bleek, dat een der heeren een familielid was van iemand dien +Pa heel goed kende. Ik herinner mij niet me ooit zoo op mijn gemak +gevoeld te hebben met een wildvreemde. Ik dacht er heelemaal niet aan, +dat ik die menschen nooit van mijn leven had gezien en niet wist dat zij +bestonden vijf minuutjes tevoren nog. Vreemd, maar een feit is 't, dat +wij ons met zeelui altijd direct thuis gevoelen. Wij hebben onze harten +nu eenmaal aan de zee verloren; alles wat daarmeê in verband staat, +interesseert ons. U weet wel hoe één verrukking we zijn, als er van een +roeitochtje sprake is. Wij gloeien voor de zee, dat weet U zelf; toen ik +daar halfdood in de opiumprauw lag, vond ik 't prettig, dat ik op de +baren was. Van vroeger af aan dweepten we met de goddelijke zee. Als ik +een jongen was, bedacht ik me geen twee tellen, doch werd direct +matroos. Verbeeld U wat Pa aan de heeren vertelde: "mijne dochters +houden zooveel van varen en gaan erg graag aan boord". Die lieve, lieve +Pa van ons. Pa weet alles wat er in onze harten omgaat. Pa zegt 't wel +niet, doch ik ben er zeker van. Zoo nu en dan vertelt Pa het een en +ander van ons aan anderen, precies zooals wij 't gedacht hebben, doch +dat wij voor ons zelf gehouden hebben. Wij zijn dan één verbazing, hoe +Pa toch dat alles kan weten, wat we bij ons zelven dachten en niet aan +anderen openbaarden. 't Komt zeker, omdat Pa zooveel van ons houdt, en +wij van Pa. Nu en dan verrast Pa ons door een gedachte bloot te leggen, +die op den bodem van mijn hart lag en waarvan ik dacht, dat niemand +behalve ik zelf haar bestaan wist. Zou dat nu zieleverwantschap zijn? + +Als ik wat meer bijgeloovig was, zou ik heusch denken, dat Pa gedachten +kon lezen. + +Maar ik zou U van den leuken Zondagmorgen vertellen en niet van het +geheime telefoonkabeltje, dat van onze harten loopt naar dat van mijn +liefsten Vader. + +De officieren vonden 't vreeselijk jammer, dat de "Edie" niet langer op +onze reê bleef; ze zouden 't anders zoo leuk gevonden hebben, ons aan +boord te zien. De "Edie" moest riffen zoeken op Karimoen Djawa, en moest +hier eigenlijk niet zijn, doch de commandant vond 't aardig ook eens +Japara te zien. Beide heeren zullen alle moeite doen om den commandant +over te halen, vóórdat de "Edie" a.s. Maandag naar Soerabaja vertrekt, +eerst den Zaterdag en den Zondag te Japara door te brengen. Lukt hun dit +en komt dus Zaterdag de "Edie" hier, dan zullen zij 't ons doen weten, +door een der vuurmondjes te laten losbranden. Ik maak mij heelemaal geen +illusies, dat zij slagen zullen, maar 't zou toch alleraardigst zijn, +als de boot weêr kwam. Ik heb den heeren gezegd, dat, mochten ze Japara +weêr passeeren, zij voor onze kust een schroefas of zoo iets moesten +breken, waardoor 't schip dan verplicht was in onze haven stil te +liggen. + +Toen de officieren weer weg waren, en wij in onze kamer terug, dachten +we aan een droom. En werkelijk, 't was alsof we gedroomd hadden. Zoo +plotseling, zoo onverwacht verschenen ze ons om weer even gauw te +verdwijnen. Maar een alleraardigste verrassing, vindt U niet? Ik moet er +nog steeds om lachen, als ik aan dat grappige avontuurtje denk. + +O! Moedertje, Mevrouwtjemijn, ik wou, dat U weêr terug was. Uwe +dochtertjes missen U zoo. Wij verlangen de gezellige daagjes met U +doorgebracht, terug; de heerlijke uurtjes in uwe lieve zitkamer, waar U +ons zoo dikwijls liet genieten van mooie lectuur, waar wij zooveel +bespraken, dat immer tusschen ons blijven zal. Ik mis de vertrouwelijke +gesprekken met U, waarin ik aan mijn lief Moedertje al de gedachten, die +in dit oproerig hoofd woelden, en de gevoelens van mijn rusteloos hart +bloot legde. Wanneer ik in een gedrukte stemming was, ik hoefde slechts +Uw lief, opgewekt gelaat te zien, en ik was weer 't vroolijke, +zorgelooze kind, dat in dollen overmoed zingen kon: "Al valt de hemel +naar omlaag, ik zet er kloek mijn schouders onder". Mevrouwtje, U had +ons tè veel bedorven, tè veel verwend! Nu doen we niet anders dan den +heerlijken tijd van ons samenzijn terug te verlangen. En toch, ofschoon +wij zoo hard naar U verlangen, hopen wij zeer, dat de reis naar Djombang +zoolang mogelijk uitgesteld zal worden. Waarom? Wij weten, wij _voelen_ +het, dat op Djombang wij elkaar voor 't laatst zullen zien. 't Weêrzien +zal ook een _afscheid_ voor _goed_ zijn. Op Japara komt U nooit weêr, en +zoo maar naar U toe gaan, kunnen wij niet. Daarom laat die reis zoolang +mogelijk uitgesteld blijven. Heerlijk om iets prettigs in 't +vooruitzicht te hebben; wij willen hiervan zoo lang mogelijk genieten; +dan het goddelijke weerzien en--uit is al de pret. Neen toch, ons blijft +de herinnering. + +Wij zijn goed, noch lief, zooals U zich ons denkt. Weet U wel, lief +Moedertje, dat 't niets dan egoïsme is, dat ons eens een enkelen keer +tot goed en lief doen drijft? Want o! niets heerlijker vind ik, dan een +blijden glimlach te kunnen te voorschijn roepen op eens anders gelaat, +vooral dat van hen, die wij liefhebben. Niets goddelijker, dan wanneer +een paar beminde oogen je zoo lief en blijde aankijken, en jij je +schuldig voelt aan die vreugde. + +Hoe aardig, dat kokkie ook aan ons denkt! + +[Illustration: Bamboebosch met karbouwen kraal bij Depok (Batavia).] + + + + +12 Januari 1900. (I.) + + +Naar Europa gaan! dat zal tot mijn laatste ademtocht mijn ideaal +blijven. Kon ik mij maar zoo klein maken, dat ik in een couvert kruipen +kon, dan ging ik met dezen brief mee naar je toe, Stella, naar mijn +lieven, besten broer en naar.... Stil! nu geen woord meer! 't Is mijn +schuld niet, Stella, als ik hier en daar onzin neerschrijf. De glazen +gamelan in de pendopo weet je er meer van te vertellen als ik. Ze spelen +ons drieën lievelingslied. Het is geen lied, geen melodie eigenlijk, +enkel klanken en tonen, zoo week en zoo zacht, grillig, onbestemd +dooreen trillend, warrelend, maar hoe aangrijpend, hoe roerend mooi is +het! Neen, neen, 't zijn geen klanken van glas, van koper, van hout, die +daar opstijgen; 't zijn stemmen uit menschenzielen, die tot ons spreken, +nu eens klagend, dan weenend en een enkelen keer eens blij lachend. En +mijn ziele zweeft mee met die murmelende, reine, zilveren tonen, omhoog, +omhoog, in de ijle, blauwe lucht, naar de donzige wolken, naar de +schitterende starren;--basgeluiden stijgen op, en de klanken voeren mij +mee door donkere dalen, diepe ravijnen, door sombere wouden, +ondoordringbare wildernissen! En mijn ziele beeft en krimpt ineen van +angst en pijn en smart! + +Duizendmalen heb ik "Ginondjing" gehoord, doch geen enkelen klank, geen +enkelen toon kan ik beetpakken. Nu de gamelan zwijgt, weet ik me geen +enkelen klank meer te herinneren, alles is uit mijne herinnering +weggevaagd; die droef-liefelijke geluiden, die me ongekend zalig en toch +zoo diep weemoedig stemmen tegelijk. Ik kan Ginondjing niet hooren, +zonder diep ontroerd te zijn. Als ik maar de eerste tonen hoor van het +prachtige voorspel, dan ben ik weg. Ik wil dat zwaarmoedig lied niet +hooren, en toch ik moèt, ik moèt luisteren naar de murmelende stemmen, +die mij vertellen van het verleden, van de toekomst, en 't is alsof de +adem van die trillende zilveren klanken de sluiers wegblaast, die het +geheimzinnig komende omhullen. En klaar als het heden trekken +toekomstbeelden mijn geestesoog voorbij. Een huivering vaart mij door de +leden, als ik daar sombere, donkere figuren voor mij zie verrijzen. Ik +wil niet zien, maar mijn oogen blijven wijd geopend, en aan mijn voeten +gaapt een afgrond van duizelingwekkende diepte, maar als ik mijn blik +opsla naar boven, welft zich een helderblauwe hemel boven me en gouden +zonnestralen spelen dartel met donzige witte wolkjes en in mijn harte is +'t weer licht! + +Daar! overtuig je maar zelf, welk een dwaas, onzinnig schepsel ik ben. +Wat een onzin, hè, heb ik daar weer op elkaar gestapeld. Maar nu genoeg, +ik zal trachten verstandig te praten, als een gezond mensch, 't dwaze +overgevoelige schepsel verbannen we uit ons midden, niet waar, Stella? + +Mijn zonneland, waar je zoo naar verlangt, is in de laatste dagen +allesbehalve zonnig. Vreeselijke regenbuien elken dag, en verleden +Zondag trad de Japara-rivier buiten hare oevers, vele dorpen en de stad +zelve met haar roodbruin water overstroomend. + +En van morgen heeft het feitelijk gestormd, verschrikkelijk heeft de +wind hier huis gehouden. Op 't erf zijn een paar boomen geheel kaal +gewaaid, de dikke takken braken af, alsof het maar lucifersstokjes +waren, en van de mooie koolblandaboomen zie je nu nog maar een paar kale +grijze stammen. Hoe vreeselijk moeten de kampongs dan niet daaronder +geleden hebben. Heele daken waaiden van de huizen af. Vandaag is Pa op +tournee; weer staan er in een verafgelegen district van Pa's afdeeling +verscheidene dorpen onder water. Pa heeft het in deze dagen erg druk; +dan is er bandjir, dan aardstorting, dan weer is er storm. Een kolossale +randoe-boom is onlangs omvergevallen, op een publieken weg, en twee +voorbijgangsters werden er verpletterd van onder uit weggehaald. Den +heelen dag en den heelen nacht hoorden wij de zee brullen en razen. Arm +"Klein Scheveningen" daar heeft de storm 't vreeselijkst gewoed. De weg +naar het badhuis is heelemaal door de golven weggeslagen en het strand +daarvóór is verdwenen. De onverzadelijke zee heeft het ingeslikt. Als 't +vanmiddag niet stortregent, zal ik Pa vragen om daar naar toe te gaan. + +Een week of wat geleden waren we op "Klein Scheveningen"; wij stonden +met ons drieën op een grooten rotsblok aan 't strand naar het woeste +golvenspel te kijken. Zóó geboeid waren we door dat ontzagwekkend +schouwspel, dat wij niet eens zagen, hoe meer en meer die aanrollende +reuzengolven onze rots naderden. Eerst als de kleintjes aan 't strand +ons angstig terugriepen, wisten we, dat we geheel ingesloten waren door +het schuimend nat. Tot aan de knieën kletsnat kwamen wij bij de kinderen +terug. + +Eenigen tijd geleden vroeg je me, hoe de toestand van den kleinen man +thans is, maar aangezien ik je toen reeds zooveel geschreven had, sloeg +ik die vraag over, daar zij niet met een paar woorden te beantwoorden +was. Ik beloofde je echter een volgenden keer op dat punt te zullen +terugkomen, en dáárvoor kom ik nu eigenlijk bij je. Maar alvorens dat +onderwerp aan te roeren, wil ik je laatsten brief geheel beantwoorden. +Dank Stella, voor je bemoediging. Ik hoop, dat je bewering op waarheid +moge uitloopen. Weet je wat mijn devies is? "Ik wil"! En die twee kleine +woordjes hebben mij al zoo menigmaal over bergen van bezwaren en +moeilijkheden heengedragen. "Ik kan niet!" geeft den moed op. "Ik wil"! +stijgt der bergen top. Ik ben vol moed, vol geestdrift, Stella, houd jij +dat vuur aan! Laat het niet uitdooven! Maak mij warm, laat me gloeien, +Stella, ik bid je, laat me niet los. + +Ik dank God, dat ik je met een "neen" kan antwoorden op je vraag of de +toestand van de bevolking nu nog zoo diep treurig is, als Multatuli hem +beschreef. Neen, voor zoover ik weet behoort de geschiedenis van Saïdjah +en Adinda tot het verleden. Wèl wordt er honger geleden soms door 't +volk, doch dit is volstrekt niet de schuld van zijne hoofden. Deze +kunnen toch nooit aansprakelijk gesteld worden voor het lang uitblijven +van den regen, dien de kleine man zoozeer noodig heeft voor zijn velden? +Of kunnen zij soms het overvloedige water weren, dat de hemel over de +sawahs uitstort? En als de padioogst, hetzij door ongediertenplaag, +hetzij door watersnood, hetzij door te langen oostmoesson mislukt, dan +wordt aan de bevolking, wie die ramp trof, de belasting kwijtgescholden +door de Regeering, en in tijden van hongersnood deelt 't Bestuur aan de +noodlijdenden voedsel en geld uit. Worden de velden door muizenplaag +vernield, de Regeering betaalt premieën uit voor het verdelgen van dat +ongedierte. Is er in den westmoesson, zooals nu, door den hoogen stand +van het water in de rivieren, een dijkbreuk ontstaan de hoofden doen al +het mogelijke om het kwaad te herstellen. + +Verleden jaar lag een vischvijversdorp een week lang onder water, en +dagen en nachten bleef Pa op de plaats des onheils vertoeven. Uit +particuliere fondsen, die naderhand door de Regeering werden +teruggegeven, werd het herstellen van die dijkbreuk van eenige +kilometers betaald. Maar wat het water der bevolking ontroofde, wie gaf +het haar terug? Van de 100,000 visschen in de vijvers bleven na de +overstrooming nog slechts 15 stuks over. Eenigen tijd na dien ramp kwam +een der ingenieurs der waterwerken Papa vertellen, dat 't zijn schuld +was, dat dat dorpje onder water had gelegen; hij had het water verkeerd +afgevoerd. + +Dan heb je Demak, de afdeeling van mijn oom, je kan dat land _niet_ tot +welvaart brengen, wat je er ook aan doet. Van 't eene uiterste val je in +'t andere. Daar drogen in den oostmoesson de rivieren uit, en in den +westmoesson verzwelgt het water het land. Tonnen gouds heeft de +Regeering uitgegeven, om het land in den drogen tijd van water te +voorzien, en in den natten de hevige bandjirs tegen te gaan, doch zonder +resultaat. Prachtige kanalen zijn daar gegraven, die aan duizenden werk +verschaften, doch ze blijken van weinig nut te zijn. In den oostmoesson +blijft 't land van dorst versmachten, en in den westmoesson drijft alles +op 't water. Neen, Stella, de Regeering zorgt goed voor 't welzijn der +bevolking van Java, maar helaas, zij laat haar gebukt gaan onder zware +belastingen. + +Neen, Stella, moedwillig wordt de bevolking niet meer door hare hoofden +geplunderd, en gebeurt dit een enkelen keer toch, de schuldige wordt òf +uit zijn ambt ontzet, òf gedegradeerd. Maar wat er wel bestaat of woedt +liever, is dit kwaad: het aannemen van geschenken, dat ik even erg en +schandelijk vind, als het toeëigenen van goederen aan den kleinen man +toebehoorend, zooals in Max Havelaar. Maar ik mag niet oordeelen zoo +maar losweg op de feiten af, doch ik moet de omstandigheden, waarin de +bedrijvers van dat kwaad verkeeren, ook in aanmerking nemen. Ten eerste +de Inlanders beschouwen het aanbieden van geschenken aan hunne meerderen +als een eerbieds- en hulde-betuiging. Het aannemen dier cadeaux is den +ambtenaren door de Regeering verboden. Maar mindere Inlandsche hoofden +zijn zoo schraal bezoldigd, dat 't bijna een wonder is, hoe zij met hun +karig tractementje kunnen toekomen. Een districtschrijver b.v. die dag +in dag uit zijn rug krom schrijft, verdient 's maands de ongelooflijk +groote som van _f_ 25, en daarvan moet hij met zijn gezin leven, +huishuur betalen, zich net kleeden, uiterlijke praal ten toon spreiden +om het prestige tegenover de minderen hoog te houden. (Beoordeel dit +laatste niet hard, heb liever medelijden met die groote kinderen, want +dat zijn mijne landgenooten voor het meerendeel). Als den eersten keer +zulk een districtschrijver, door den een of anderen dessaman, een tros +pisang of iets dergelijks wordt aangeboden, zal hij 't weigeren; voor +den tweeden keer weigert hij ook nog, maar bij no. 3 is 't bedanken al +weifelend, en ten vierden male wordt het geschenk zonder aarzelen +aangenomen. 't Is geen kwaad, denkt hij, wat ik doe. Ik heb immers niet +gevraagd, 't wordt mij gegeven, en 't zou idioot van mij zijn, om te +bedanken, als ik het zoo goed gebruiken kan. Dat geschenken geven is +niet alleen een eerbiedsbetuiging, doch ook een voorbehoedmiddel tegen +'t een of ander kwaad, dat den gever vandaag of morgen van de overheid +treffen kan. Welnu als hij door den wedono wordt opgepakt, om 't een of +ander klein vergrijp, dan kan hij rekenen op de voorspraak van zijn +vriend den districtschrijver. De ambtenaren worden slecht betaald! Een +assistent-wedono 2e klas verdient _f_ 85. Nu van die _f_ 85 moet hij een +schrijver betalen (assistent-wedono's krijgen geen schrijver van +Regeeringswege, ofschoon zij evenzeer gebukt gaan onder schrijfwerk als +wedono's, djaksa's en anderen), een bendy of dos à dos met paard, +benevens een rijpaard houden om tournées in de bosschen te maken, een +huis koopen, meubilair, dan de huishouding bekostigen, en eindelijk den +controleur, regent en soms ook den assistent-resident ontvangen, die in +zijn onderdistrict eenige werkzaamheden komen verrichten. En als de +assistent-wedono heel ver van de kotta[1] woont, dan blijven de heeren +in de pasangrahan[2] logeeren, en de assistent-wedono geniet de hooge +eer, voor voorname monden het eten klaar te mogen zetten. Sigaren, ajer +blanda, geestrijke dranken, en blikjes kosten wat, dat verzeker ik je, +en is voor zoo'n onderdistrictshoofd een heele uitgaaf. En je begrijpt, +dat hij zijn hooge gasten niet maar dingen voorzet, die je bij de hand +hebt. Neen, al de lekkernijen moeten uit de stad gehaald worden. Het is +wel geen moeten, maar de gastheer beschouwt het toch als zijn plicht, +den grooten heeren 't beste voor te zetten, wat hij heeft, of niet +heeft. In Pa's afdeeling gebeurt dit Goddank niet. Als Pa op tournée +gaat, en moet overblijven, dan brengt Pa altijd zelf eten mee. De +controleur doet dit en de assistent-resident ook. En het enkel kopje +thee, dat de heeren dan bij de hoofden gebruiken, ruïneert hen niet. Is +er een moordzaak of diefstal in het onderdistrict, de assistent-wedono +moet natuurlijk de zaak tot klaarheid brengen, dit is _zijn plicht_. En +om de daders op te sporen moet hij vaak diep, zeer diep in zijn beurs +tasten. 't Is meermalen gebeurd, dat Inlandsche hoofden de sieraden van +hunne vrouwen en kinderen verpanden, om gelden te krijgen, die onmisbaar +zijn bij 't tot klaarheid brengen van de een of andere duistere zaak. +Maar ze krijgen dat geld, om der Regeeringswille uitgegeven, toch terug +van de Regeering? Ik zou wel willen, dat 't zoo was. Menig ambtenaar is +tot den bedelstaf gebracht daardoor. Wat moeten in hemelsnaam de +ambtenaren, die niet met hun soldij kunnen toekomen, en geen ouders of +familie hebben, die hen financiëel kunnen steunen, doen? En 't volk komt +steeds met geschenken aandragen, je ziet je vrouw en kinderen met +gescheurde kleeren rondloopen.... Oordeel niet hard, Stella. + +Ik ken de zorgen der Inlandsche hoofden; ik ken 't lief en leed van 't +volk. En wat gaat de Regeering nu doen? Zij zal het Binnenlandsch +Bestuur reorganiseeren. Het Inlandsch personeel zal aanzienlijk +ingekrompen worden ten voordeele ... van de Europeesche ambtenaren. Door +die inkrimping zal er jaarlijks _f_ 164.800 uitgespaard worden en dit +komt den Europeeschen ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur ten +goede. Deze ambtenaren worden in vergelijking met andere ambtenaren +werkelijk stiefmoederlijk bezoldigd. Maar moet de Regeering de fout +goedmaken, door 't Inlandsch ambtenaarscorps te benadeelen? Wel is waar +worden dan in ruil hiervoor eenige karig bezoldigde ambten wat 't +financiëele betreft, verbeterd, en krijgen assistent-wedono's van +Regeeringswege klerken, maar wat beteekent dit in vergelijking met de +talrijke hooge posten, (het is volstrekt nog niet bewezen, dat ze +overbodig zijn) die worden afgeschaft. Er wordt algemeen over dezen +Regeeringsmaatregel gemompeld. De voorstellen tot deze reorganisatie +zijn door beide Kamers der Volksvertegenwoordiging goedgekeurd en in +Juli a.s. treedt de reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur in +werking. Bijna al de Residenten hebben tegen deze voorstellen +geprotesteerd, maar Z.E.[3] wil 't nu eenmaal zoo en ondanks alle +protest zal de reorganisatie doorgaan. Ik wil hopen, dat de Regeering +daar geen wrange vruchten van zal plukken. + +En nu over het volk, of de bevolking van Java in 't algemeen. De Javanen +zijn groote kinderen. Wat heeft de Regeering voor de volksontwikkeling +gedaan? Voor de adellijke zonen van het land bestaan er zoogenaamde +hoofdenscholen, onderwijzersscholen en de dokter-djawa-school, en voor +iedereen toegankelijk staan verscheidene Inlandsche scholen, één in elk +district. Doch de Regeering heeft deze laatste inrichtingen van +onderwijs in twee klassen gesplitst. Op de eerste scholen, die alleen op +de gewestelijke hoofdplaatsen zijn geplaatst, wordt hetzelfde geleerd +als vóór de splitsing, doch in de tweede scholen leeren de kinderen nu +alleen Javaansch (lezen en schrijven) en een weinig rekenen. Er mag hier +geen Maleisch geleerd worden, zooals vroeger, waarom, dat is me niet +recht duidelijk. De Regeering is geloof ik van meening, dat, wanneer het +volk leert, het niet meer het land zal willen bewerken. + +Papa heeft over het onderwijs een nota aan de Regeering ingediend. O, +Stella, ik wilde wel, dat jij haar lezen kondt. Je moet dan weten, dat +een groot gedeelte van den adel de Regeeringsdaad warm toejuichte. De +Javaansche adel is aan het vervallen en de Regeering, ook die van het +Moederland, en de betrokken personen zelf willen hem er weer op helpen +en aan den bloei brengen. De aristocratie ziet met leede oogen, hoe +zonen uit het volk zich ontwikkelen, in hare gelederen worden opgenomen +door 't Gouvernement om hun kennis, kunde en ijver. Zonen uit 't volk +bezoeken Europeesche scholen en geven blijk in alle opzichten met de +hoogadellijke zoons te kunnen wedijveren. De adel wil het rijk alleen +hebben; hij alleen mag het hoogste gezag in het land in handen hebben, +zich de Westersche beschaving en ontwikkeling eigen maken. En de +Regeering helpt en steunt hem, temeer daar zij daar zelf voordeel van +heeft. Zij vaardigde in 1895 een besluit uit: geen Inlandsch kind (van 6 +tot 7 jaar) wordt tot de openbare lagere scholen voor Europeanen +toegelaten, zoo dit niet reeds Hollandsch spreken kan, of het moet +daartoe de speciale vergunning van Z.E. den Gouverneur-Generaal hebben. +Hoe kan nu 't Inlandsch kind vóór zijn 6e en 7e jaar Hollandsch leeren? +of 't moet eene Hollandsche kinderjuffrouw hebben; en dan, al is er +gelegenheid voor 't aanleeren der Nederlandsche taal, het kind moet vóór +alles eerst zijn eigen taal kennen en dus Javaansch leeren schrijven en +lezen. Alleen regenten vragen nu voor hun kroost vergunning om +toegelaten te worden tot de Europeesche scholen; de mindere Inlandsche +hoofden vreezen een nul op hun request te zullen krijgen en doen 't +daarom niet. Is 't pretentieus van Papa, dat hij de Regeering opmerkzaam +maakte op 't feit, dat de Afrikaansche en Amboneesche kinderen direct de +Europeesche scholen mogen bezoeken, zonder een woord Hollandsch te +verstaan? Stella, ik weet van mijn schooltijd zelf nog heel goed, dat +een massa Europeesche kinderen naar school gingen, die evenveel +Hollandsch kenden als ik, toen ik er pas kwam. + +Pa zegt in zijne nota: De Regeering kan onmogelijk voor iederen Javaan +de rijst op het bord klaar laten zetten om genuttigd te worden, maar wat +zij wel doen kan, is hem het middel aan de hand te doen, om tot de +plaats te geraken, waar het voedsel te vinden is, en dit is: het +Onderwijs. Het verstrekken van goed onderwijs aan de bevolking, staat +gelijk als gaf de Regeering haar fakkels in de hand, om er verder zelf +den goeden weg mede te vinden, die naar de plaats leidt, waar de rijst +is te verkrijgen. + +Neen, Stella, ik zal maar niet verder citeeren, misschien dat ik je +mettertijd de heele nota kan zenden, dan kun je zien daaruit, hoe de +toestand van de bevolking is tegenwoordig. Pa zal al 't zijne doen, om +'t volk te verheffen, en ik schaar mij aan zijne zijde. Papa is ook zeer +gehecht aan zijn stamhuis; maar recht is recht en billijk is billijk. +Zie, wij willen in ontwikkeling en beschaving gelijk staan met den +Europeaan. Het recht, dat we voor ons zelf eischen, moeten we ook aan +anderen geven, die 't ons vragen. Het belemmeren van de +volksontwikkeling zou gelijk staan met de daad van den Czaar, die der +wereld de vrede predikte, terwijl hij het goed recht zijner eigen +onderdanen met voeten vertrad. Meten met twee maten, neen! De Europeaan +ergert zich aan vele eigenschappen van den Javaan, bijv. hunne +onverschilligheid, gemakzucht enz. Welnu Nederlander, als gij u zoo +daaraan ergert, waarom doet gij dan niets om die ondeugden te verjagen? +Waarom steekt gij geen vinger uit, om den bruinen broeder op te heffen? +Geloof me, al dat kwaad is uit te roeien. Neem hem den dichten sluier +van zijne hersens weg, open hem de oogen, en gij zult zien, dat in hem +ook nog iets anders zit, dan de neiging tot het kwade, die in hoofdzaak +voortspruit uit dom- en onwetendheid. Voorbeelden te over, ik hoef niet +ver te zoeken, ook jij niet, Stella. Hier voor je liggen de gedachten +bloot van iemand, die tot het geminachte, bruine ras behoort. Wat kunnen +zij oordeelen over ons, ons doen en laten? Kennen zij ons? + +Neen, evenmin als wij hen! + +Als je belang stelt in dit onderwerp, zie dan het Octobernummer van +Neerlandia te krijgen. Daar staat de redevoering van mijn broeder op het +Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent uitgesproken. +Professor Kern heeft hem daar gebracht en gevraagd om te spreken. De +gevoelens, die hij daar uitspreekt, zijn ook de mijne, de onze. + +"Heeft je Vader veel macht", vroeg je me. Wat is macht eigenlijk? +Grooten invloed heeft Papa wel, doch macht heeft alleen de +Overheerscher. Mijn broer heeft gepleit voor het verplicht stellen van +het Nederlandsch als diensttaal. Lees, Stella, lees zijne redevoering, +al is het niet voor je eigen genoegen, dan om mijnentwille. De +Hollanders lachen en bespotten onze domheid, maar als wij ons trachten +te ontwikkelen, dan nemen ze eene uitdagende houding tegenover ons aan. +O! wat heb ik veel verdriet gehad als kind op school, waar de +onderwijzers en vele medescholieren ons zoo vijandig gezind waren. Maar +niet alle onderwijzers en leerlingen haatten ons. Velen kenden ons en +hadden ons lief, evenals de andere kinderen. 't Viel menig onderwijzer +hard, aan een Javaansch kind, het hoogste nummer, hoe wel verdiend ook, +uit te reiken. + +[Illustration: Strand te Japara "Klein-Scheveningen".] + +Ik zal je een geschiedenis van een begaafden en ontwikkelden Inlander +vertellen. Die jongen legde het eindexamen af, en was no. 1 van de drie +H.B.S. op Java. Het jongmensch was op Semarang, waar hij school ging, en +op Batavia waar hij examen deed, gewoon, dat de deuren der deftigste +huizen voor hem opengingen, voor hem, den genialen gymnasiast met zijne +aangename en beschaafde manieren en groote bescheidenheid. Ieder sprak +Hollandsch met hem, de taal, waarin hij zich zoo uitmuntend kon +uitdrukken. Kersversch van die omgeving kwam hij bij zijne ouders thuis, +en hij wist en dacht niets beters te doen, dan zijne opwachting te maken +bij de autoriteiten van de plaats. Hij bevond zich tegenover den +Resident, die het woord tot hem richtte, en hier beging mijn vriend eene +fout. Hoe had hij 't durven wagen, den grooten heer in diens eigen taal +te antwoorden? Den volgenden morgen kreeg hij zijne benoeming thuis, tot +klerk van een controleur in het gebergte. En daar moest de jonge man +blijven om over zijn "misdaad" na te denken, om alles, wat hij in de +scholen had bijeengegaard, te vergeten. Eenige jaren was hij daar, een +nieuwe controleur, of eigenlijk aspirant-controleur kwam, en die deed de +maat van zijn lijden overloopen. De nieuwe chef n.m. was een voormalig +studiegenoot, iemand, die nu juist niet uitblonk door geestesgaven. De +jongeman, die vroeger in alles No. 1 was, _moest_ nu voor den vroegeren +dommen makker over den grond kruipen, hoog Javaansch met hem spreken, +terwijl hij zelf in brabbel-Maleisch werd aangesproken. Kun jij je het +lijden van een trotsch en fier hart voorstellen, dat zóó vernederd werd? +Hoeveel geestkracht moest er niet in hem schuilen, dat hij zoo lang al +dat gesar en geplaag verdragen kon! Maar ten laatste kon hij 't niet +meer uithouden; hij vertrok naar Batavia en vroeg Z.E. den +Gouverneur-Generaal om gehoor, hetgeen hem verleend werd. Het resultaat +derer audiëntie is, dat hij naar de Preanger werd gezonden, met opdracht +om studies van de rijstcultuur te maken. Hij maakte zich verdienstelijk +door een geschrift over de cultuur van allerlei veldgewassen van het +Hollandsch in het Javaansch en Soendaneesch te vertalen. De Regeering +schonk hem een gratificatie van een paar honderd gulden. Aan de +controleursschool te Batavia was een leeraarsplaats vacant. Een leeraar +in de Javaansche taal repatrieerde. En zijne vrienden (van den +Javaanschen man) deden alle moeite om dien zetel voor hem te verkrijgen, +doch zonder resultaat. Het was een idioot denkbeeld, dat een _Inlander_ +Europeesche leerlingen, en wel die later bestuursambtenaren zouden +worden, zoude leeren. Weg met dat krankzinnig voorstel! Ik zou vragen, +wie beter Javaansch zou kunnen leeren, dan een geboren Javaan zelf! De +jonge man keerde naar zijn woonplaats terug; intusschen was er een ander +resident gekomen, en de talentvolle zoon van het bruine ras mocht nu +eindelijk assistent-wedono worden. Niet voor niet was hij eenige jaren +in een afgelegen oord verbannen geweest, hij deed daar levenswijsheid +op, o.a. dat je de Europeesche ambtenaren niet beter kunt dienen, dan +voor hen in het stof te kruipen en in hun nabijheid nooit een woordje +Hollandsch te spreken. Andere menschen zijn nu aan het roer gekomen en +toen de betrekking van translateur der Javaansche taal openkwam, +vertrouwde men hem tijdelijk die post toe. Nu staat hij niemand meer in +den weg! + +Stella, ik ken een assistent-resident, die Maleisch spreekt met een +regent, ofschoon hij weet, dat de laatste goed Hollandsch spreekt. +Iedereen trouwens converseert in het Nederlandsch met dat Inlandsche +hoofd, alleen de assistent-resident niet. + +Mijne broeders spreken hoog-Javaansch tegen hunne superieuren, en deze +spreken hen óf in het Hollandsch òf in het Maleisch aan; het eerste doen +zij, die met ons bevriend zijn, en enkelen van dezen verzochten mijn +broers zich tegen hen van de Nederlandsche taal te willen bedienen, doch +zij verkozen 't niet te doen en Pa stond het ook niet toe. De jongens en +Papa weten maar al te goed, waaraan zij zich op dat punt te houden +hebben. Er wordt te veel met het woord prestige geschermd door de zich +godheden wanende bestuursambtenaren. Ik trek mij niets van hun geplaag +aan; ik heb juist pleizier over de wijze, waarop zij het prestige +tegenover ons, den Javaan, bewaren. Met eenige mij zeer bevriende +ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur besprak ik ook deze quaestie. +Ik werd niet tegengesproken, doch mijn beweringen werden evenmin beaamd, +ofschoon ik zeker weet, dat zij mij in hun hart gelijkgaven. Dit is ook +alweer voor 't prestige. Kun jij je nu begrijpen, dat ik een glimlach +niet kan onderdrukken, bij zulk een geval? Het is bepaald vermakelijk, +hoe de groote heeren ons ontzag zoeken in te boezemen. Ik moest op mijne +lippen bijten, om het niet uit te schateren, toen ik onlangs op reis +zijnde, een assistent-resident van zijn kantoor naar zijn woning zag +gaan onder de schaduw van een gouden zonnescherm, die zijn oppasser +boven zijn edel hoofd open hield. 't Was toch zoo'n dwaze vertooning! O, +godheid, wist gij maar, hoe de menigte, die nu eerbiedig voor de +schitterende zonnescherm terzijde wijkt, u straks achter uwen rug +uitlacht. Hoe vindt je, dat er vele, ja zeer vele bestuursambtenaren +zijn, die zich den voet en de knie laten kussen door Inlandsche hoofden? +Een voetkus is het hoogste eerbiedsbewijs, dat wij Javanen, òf aan onze +ouders, en oudere bloedverwanten, òf aan onze _eigen_ hoofden geven. Wij +betoonen dat niet graag aan vreemden, en slechts met weerzin doen wij +dat, als 't moet. Neen, de Europeaan maakt zich slechts belachelijk in +ons oog, wanneer hij van ons de eerbewijzen vraagt, waarop alleen onze +eigen hoofden aanspraak hebben. Dat de residenten en +assistent-residenten zich "Kandjeng" laten noemen, is zooals 't hoort, +maar dat zelfs tuinopzichters, weegbrugopzieners en morgen misschien ook +de stationschefs zich zoo door hunne bedienden laten betitelen is gewoon +zotgek. Weten die menschen wel, wat "Kandjeng" beteekent? Zij vragen van +hunne minderen dezelfde eerbewijzen, die 't volk zijne hoofden brengt. +O! O! ik dacht, dat alleen de _domme Javaan_ houdt van dat geflikflooi, +maar nu zie ik, dat de beschaafde, ontwikkelde Westerling daar ook niet +afkeerig van is, ja daar zelfs verzot op is. + +Ik sta nooit toe, dat vrouwen ouder dan ik, doch in stand mijne +minderen, mij de hulde bewijzen, waarop ik aanspraak heb. Ik weet wel, +dat zij 't gaarne doen, ofschoon ik zooveel jonger ben dan zij, maar ik +ben eene afstammelinge van het door hen zoo aangebeden oud adellijk +geslacht, voor wie zij goed en bloed veil hebben. Roerend is het, hoe +verknocht de minderen aan hunne grooten zijn. 't Stuit mij tegen de +borst om menschen, ouder dan ik, voor mij in 't stof te zien kruipen. + +Met leede oogen ziet menig Europeaan hier aan, hoe de Javanen, hun +_minderen_, zich langzamerhand ontwikkelen, en er telkens een bruine +opduikt, die bewijst, dat hij evengoed hersens in zijn kop en een hart +in zijn lijf heeft als de blanke. + +Maar gaat uw gang maar, gij zult den drang van den tijd toch niet kunnen +tegenhouden. Ik heb de Hollanders heel, heel lief, en ben hun dankbaar +voor veel, dat wij van hen en door hen genieten. Velen, zeer velen onder +hen mogen wij onze beste vrienden noemen, maar ook zeer, zeer velen, +staan vijandig tegenover ons, om geen andere reden dan dat wij het +waagden in ontwikkeling en beschaving hun nabij te streven. Op zeer +gevoelige wijze laten zij ons dat voelen. "Ik ben Europeaan, gij +Javaan", of m.a.w. "ik overheerscher, gij overheerschte". Niet eens, +doch verscheidene malen sprak men ons aan in brabbel-Maleisch, ofschoon +men zeer goed wist, dat wij de Nederlandsche taal spreken. 't Kan mij +niet schelen, in welke taal men ons aanspreekt, als de toon, die zij +aanslaan, maar heusch is. Onlangs werd een Raden Ajoe ook zoo +aangesproken door een heer en heel bij de hand antwoordde zij: "Mijnheer +excuseer me, dat ik u vriendelijk verzoek, mij maar in uwe taal te +willen aanspreken. Ik versta en spreek wel Maleisch, doch helaas slechts +hoog-Maleisch, het passer-Maleisch ken ik niet!" Of onze mijnheer op +zijn neus keek! leelijk, hoor! + +Waarom toch vinden vele Hollanders het onaangenaam om in hun eigen taal +met ons te converseeren? O, ja, nu weet ik het, het Nederlandsch is te +mooi om door een bruine mond te worden uitgesproken. Dezer dagen waren +wij op visite bij Tòtòkkers.[4] De menschen, die bij hen dienden, waren +oude sobats van ons; wij wisten dat zij goed Hollandsch verstonden en +spraken. Dit vertelde ik ook en wat kreeg ik ten antwoord van mijnheer +mijn gastheer? "Neen zij mogen geen Hollandsch spreken". "Niet? Waarom?" +vroeg ik. "Inlanders mogen geen Hollandsch kennen". Verbaasd keek ik den +spreker aan, spoedig bekwam ik van mijne verwondering, en een spottende +glimlach deed mijne mondhoeken trillen. De heer werd bloedrood, mompelde +iets in zijn baard, en ontdekte iets merkwaardigs aan zijn schoen, ten +minste hij wijdde daaraan al zijn aandacht. + +Nu nog een klein vertelseltje, dat in de Preanger speelde, 't Was in den +vooravond--de Regent van X. ontving bezoek in zijne kaboepaten. Er was +een particulier en de Resident van dat gewest; even daarna kwam een +aspirant-controleurtje het gezelschap vergrooten. De zoon des huizes, +een gymnasiast, met vacantie thuis, liep de pendopo op. Toen hij echter +zag, dat zijn vader niet alleen was, wilde hij zich weer verwijderen, +doch de Resident had hem gezien en riep hem tot zich. Z.Ed. begroette +den jongen hartelijk en maakte een lang en vriendelijk praatje met hem. +Als het onderhoud met Z.Ed. was afgeloopen, kwam hij naar het jonge +ambtenaartje toe en maakte eene beleefde buiging voor hem. Het heertje +echter vond het niet noodig, om dien beleefden groet met iets meer te +beantwoorden dan een nauw merkbaren hoofdknik, en terwijl zijne koude +oogen hem minachtend van top tot teen opnamen, stootte hij koel dit +woordje uit: "Tabee" (Maleische groet). De jongen verbleekte, zijne +lippen trilden, een paar vuisten balden zich. + +Veel later vertelde hij aan den particulier, die dit voorval bijwoonde: +"Ik houd heel, heel veel van de Hollanders, mijnheer, en tel onder hen +mijne beste vrienden, doch ik zal _nooit_ die "Tabee" van dien aspirant +vergeten kunnen, het sneed mij door de ziel". + +O! Stella, ik heb blikken geworpen in allerhande toestanden in de +Indische maatschappij, onwillekeurig keek ik achter de schermen van de +ambtelijke wereld. Er zijn afgronden, zoo diep, Stella, dat het gezicht +er van alleen je reeds doet duizelen! Ach God! wat is de wereld toch vol +wandaden, vol akelige afschuwelijkheden! Er zijn residenten en +assistent-residenten, waarbij Slijmering in Max Havelaar nog een heilige +is. Neen, ik wil mijn brief niet maken tot een schandalenkroniek. + +O, nu begrijp ik, waarom men tegen de ontwikkeling van den Javaan is. +Wanneer de Javaan ontwikkeld is, zal hij niet meer op alles ja en amen +zeggen, wat zijne meerderen hem verkozen voor en op te leggen. + +Zie, in den laatsten tijd worden er in de "Locomotief" (het voornaamste +dagblad van Indië) artikelen gepubliceerd, geschreven door Inlanders. In +die stukken leggen zij hunne opinies bloot over veel, dat sedert jaren +heimelijk de gedachten beroert van zoo niet alle, dan toch het grootste +deel der Inlandsche ambtenaren. Niet alleen de hoogsten van 't land, +doch ook de minderen laten hunne stemmen hooren. De dagbladen noemen dit +een verblijdend teeken des tijds en juichen 't zeer toe. Hoe de +Europeesche ambtenaren er over denken, is mij niet bekend; wel weet ik, +dat een controleur, eene reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur +voorstelde, die de Regeering niets kost en die ten goede komt niet +alleen aan de Europeesche, doch ook aan de Inlandsche ambtenaren. Hij +bepleitte het nut van een bestuur van eigen hoofden, over het volk. Een +denkbeeld, dat ook door de beide Kamers der Staten-Generaal wordt +voorgestaan. Zij ook eischen het verplicht stellen van het Nederlandsch +als diensttaal tusschen de Europeesche en Inlandsche ambtenaren. +Heerlijk! dat mijn broer dus niet alleen staat. + +Het is hier net als bij jullie de vrouwenbeweging, de Javaan emancipeert +zich. En evenals jullie vrouwen en meisjes daar tegengewerkt worden door +hen, die eeuwenlang de meesters zijn geweest, wordt de Javaan hier door +zijn meerdere in zijne bewegingen belemmerd. + +Het is hier nu nog maar een begin. Goddelijk toch, dat mannen van naam +en aanzien onze zaak behartigen. De strijd zal fel zijn; de strijders +zullen niet alleen te kampen hebben met de tegenstanders, maar ook met +de onverschilligheid van eigen landgenooten, voor wie zij de lans +breken. + +En als de strijd van de mannen aan het woeden is, dan zullen de +vrouwtjes opstaan. Arme mannen, wat zult gij 't volhandig hebben! + +O! heerlijk, dat wij juist leven in dezen tijd! de overgang van het oude +in het nieuwe! + +Dezer dagen las ik: "Keurt niet af, gij ouden van dagen, al wat nieuw +is. Bedenkt, dat al wat nu oud is, ook eens nieuw is geweest". (Ik +citeer uit het geheugen.) + +O, wat heb ik geschreven; ik hoop, dat ik je er niet al te zeer mee +vermoeid heb. En, o, vergeef me, als ik door mijn geestdrift mij te zeer +heb laten meeslepen en hier en daar iets schreef, dat je pijn doet! +Stella! vergeef me, dat ik zoo heelemaal vergat, tot wie ik sprak. Ik +ontmoette je in zoo groote sympathie. Mij heb je gezegd, dat ik niets +anders voor je ben dan eene geestverwante. En evenzoo heb ik je +beschouwd! Ik ben geen Javaan, geen kind van het geminachte bruine ras +voor je, en je bent voor mij, niet eene die tot het blanke ras hier +behoort, dat den Javaan haat en veracht en bespot. Je bent voor me de +blanke in den waren zin van het woord, de blanke van huid en van ziel, +tegen wie ik _hoog_ opzie, die ik liefheb van ganscher hart, en met mij +vele landgenooten stellig, als zij je kenden. O, dat alle Hollanders zoo +waren als gij en vele mijner blanke vrienden, die ik hoogacht en +liefheb! + +Barthold Meryan is mij toegezegd, doch tot nu toe zie ik niets komen, +denkelijk heeft de boekhandelaar het eerst uit Nederland moeten laten +komen.... Maar ik las dezer dagen "Moderne Vrouwen", door Jeanette van +Riemsdijk uit het Fransch vertaald. Teleurgesteld legde ik het boek +neer, ik had er zooveel schitterende recensies over gelezen. Deze +tendenzroman moest in alle opzichten hooger staan dan Hilda van +Suylenburg. Het moest volmaakt zijn en heelemaal zonder gebreken. + +Maar ik voor mij vind, dat H.v.S. nog altijd de Ratoe (Vorstin) is van +alle tot nu toe verschenen werken over de Vrouwenemancipatie. Ik zal mij +er wel voor wachten om een kritiek (!!!) uit te spreken over de "Moderne +Vrouwen", maar naar mijn inzien mist dat boek die gloed en bezieling van +H.v.S. + +Wil je wel gelooven, dat ik in één stuk door H.v.S. had uitgelezen? Ik +sloot me in onze kamer op, vergat à lles, ik kon 't boek niet uit mijn +handen leggen, 't sleepte me zoo mee! + +'t Is jammer, dat mijn notitieboekje zoek is geraakt; ik wou je vragen +iets te lezen, dat ik onlangs gelezen heb. Het is een stuk uit het +Engelsch vertaald en heet: "Het doel der Vrouwenbeweging", ik weet +echter niet goed meer of dat in de "Gids", dan wel in de +"Wetenschappelijke bladen" heeft gestaan. En dan wat je lezen moet, als +je 't nog niet kent, "De Wajang Orang" van Martine Tonnet in "de Gids", +November-nummer. Het is iets over Javanen en hun kunst en het hof te +Djokjakarta, heel interessant. Ge zult er van genieten, heusch. Dezer +dagen las ik voor den tweeden keer "Minnebrieven" van Multatuli. Wat is +hij toch een geniale man. Heerlijk, dat eerdaags eene goedkoope uitgave +van al zijn werken verschijnen zal. Ik zal Papa maar eens heel lief +aankijken. + +De vader van onzen assistent-resident is een goede vriend van Multatuli, +en van hem hooren we eenige bijzonderheden uit het leven van dat genie. + +Couperus is nog steeds in Indië, als hij weer in het Vaderland terug is, +zal er, geloof ik, een schitterend boek over mijn land verschijnen. Wat +is zijn taal toch eenig en mooi! + + +[1] Kotta betekent hoofdplaats. + +[2] Pasangrahan is een logeergebouwtje van Gouvernementswege voor +reizende ambtenaren bestemd. + +[3] Met Z.E. (Zijne Excellentie) wordt de Gouverneur Generaal bedoeld. + +[4] Tòtòkkers = sedert kort in Indië gevestigde personen. + + + + +Begin 1900. (II.) + + +U weet wel hoe vurig steeds wij naar Europa verlangd hebben. Wij namen +er vrede mee hier te studeeren, omdat Europa onbereikbaar voor ons was. +Verleden jaar zouden wij al dolgelukkig zijn met Batavia, schoon toen +onze gedachten reeds naar Europa vlogen. Aan de Indische Regeering +wilden we n.l. vragen ons op 's lands kosten naar Europa te zenden; +Roekmini voor de beeldende kunst, om later haar krachten te wijden aan +de wederopbloeiing der Indische kunst, één der middelen tot +volkswelvaart. Kleintje naar de huishoudschool, om later de toekomstige +moeders en huisvrouwen de waarde van het geld en zuinigheid te leeren, +een deugd, die het zorglooze, ijdele, pracht- en praallievende +Javaansche volk zoo noodig heeft aan te leeren. En ik voor het +onderwijs, om den toekomstigen moeders, naast wetenschappen, het begrip +_liefde_ en _rechtvaardigheid_ te leeren, zooals wij dat verstaan hebben +door de Europeanen. + +De Regeering wil Java tot welvaart brengen, 't volk spaarzaamheid leeren +en daarmee beginnen met hare ambtenaren. Wat baat het of de mannen +gedwongen worden wat geld op zij te leggen, als de vrouwen, in wier hand +het huishouden berust, de waarde van 't geld niet kennen? De Regeering +wil den Javaan ontwikkelen, beschaven en dwingt om te beginnen de +bovenste laag, d.i. de aristocraten, de Hollandsche taal te leeren. Daar +wordt bij benoemingen nu immers op de ontwikkeling der candidaten gelet. +Maar is een verstandelijke ontwikkeling alles? + +Wil men werkelijk beschaven, dan moeten verstandelijke ontwikkeling en +zedelijke ontwikkeling hand aan hand gaan. + +En wie kan 't meest voor deze laatste doen, 't meest bijdragen tot de +verhooging van 't zedelijk gehalte der menschheid?--de vrouw, de moeder, +omdat aan den schoot van de vrouw de mensch zijne allereerste opvoeding +ontvangt, het kind daar het eerst leert voelen, denken, spreken. En de +allervroegste opvoeding is niet zonder beteekenis voor 't geheele leven. + +Een der ondeugden, die bij den Javaan zoo noodig den kop moet worden +ingedrukt, is _ijdelheid_; dat zal _veel_ bijdragen tot de welvaart van +Java, en wij kunnen daartoe komen alleen door _moreele opvoeding_. + +_Zoovele krachten_, die het land en volk tot nut en zegen hadden kunnen +zijn, liggen ongebruikt, omdat de bezitters uit ijdelheid niet +verkiezen daarvan gebruik te maken. De adel lijdt liever bittere armoe +en ellende, dan het goed te hebben, maar te moeten werken, zonder dat +een goudgetinte pajong den hooggeboren kop dekt. De adel minacht alles, +wat niet gedekt wordt door dat zoo begeerde artikel--gouden +zonneschermen! + + * * * * * + +Ons volk is niet erg vatbaar voor hooge idealen; wij moeten het verbazen +door een voorbeeld, dat _spreekt_ en tot _navolgen dwingt_, willen wij +ons idee van voorgaan en voorlichten bereiken. En daarom naar Holland +gaan--en voor _alles_, voor de studie, voor _ons_ is 't goed, dat wij er +heen gaan, moedertje, help ons gaan! + +Als wij afgestudeerd zijn en op Java terugkomen, zullen wij een +internaat openen voor dochters van den adel; als 't kan van +Regeeringswege, zoo niet, dan zullen wij 't van de particulieren gedaan +zien te krijgen, door een geldloterij, of zoo iets. + +Er zal wel wat op gevonden worden, als we al zoo ver zijn--voorloopig +hebben we het meest hier thuis uit te vechten, zullen wij met Vader's +toestemming rijker zijn dan een vorst. O! mogen wij die krijgen! + +O! 't doet zoo'n pijn, zoo'n pijn. Vreeselijk is 't om een Javaansch +meisje te zijn en een fijnvoelend hart te hebben. Arme, arme oudjes, +welk noodlot was het, die hun zulke dochters gaf, als wij? Wij hopen en +bidden vurig, dat hun een lang leven geschonken wordt, en dat zij later +trotsch kunnen zijn op ons, al loopen wij niet onder een glanzenden +gouden zonnescherm! + +Helpt, vrienden, ons van hier te gaan, om te werken aan de +verwezenlijking onzer idealen. Er zal een begin gemaakt worden aan het +einde van dat groote onrecht, dat duizenden vrouwen- en kinderharten +heeft doen bloeden. + +Ik wil mij goed op de Nederlandsche taal toeleggen, ze volkomen onder de +knie hebben, dat ik met ze doen kan wat ik wil--en dan zal ik trachten +door middel van mijne pen de belangstelling van hen gaande te maken, die +ons kunnen helpen, bij ons pogen om verbetering te brengen in 't lot der +Javaansche vrouwen. + +"Arme dwazen", hoor ik u zeggen, "wil je met je beidjes aan dat +reuzengebouw schudden, wil je het omverhalen?" + +Wij zullen er aan schudden, Moedertje met al onze kracht, al zal slechts +één steen er uit vallen, wij zullen ons leven dan niet vergeefsch +beschouwen. Wij willen voor wij daartoe overgaan, eerst trachten ons de +medewerking te verzekeren, van al is 't slechts één van de beste en +ontwikkeldste mannen van Java. Wij willen ons in verbinding stellen met +onze ontwikkelde, vooruitstrevende mannen, hun vriendschap trachten te +verwerven, en daarnaast hunne medewerking. Niet tegen de mannen binden +wij den strijd aan, maar tegen oude, overgeleverde meeningen, adats, die +niet meer deugen voor ons Java van de toekomst, waarvan eenige anderen +met ons de voorloopers en voorloopsters zijn. Door alle tijden heen +hebben de baanbrekers, op welk gebied ook, 't hard te verantwoorden, +_wij weten het_. Heerlijk is 't een ideaal, een roeping te hebben. Noem +ons gekken, dwazen, al wat u maar wil; wij kunnen niet anders, 't zit +ons in 't bloed. Grootvader was baanbreker, toen hij een halve eeuw +geleden zijn zoons en dochters een Europeesche opvoeding gaf. Wij hebben +'t recht niet om _dom_ te zijn; om _niets_ te zijn. Adeldom verplicht! +Excelsior! Nu kunnen wij ons nog niet in verbinding stellen met onze +mannen van de jonge garde. Wij zullen dadelijk verdacht gemaakt worden. +Vriendschap tusschen ongetrouwde vrouwen en mannen, getrouwd of +ongetrouwd, acht men onbestaanbaar. Later als wij onze onafhankelijkheid +veroverd hebben, kunnen wij 't doen. Mijn broer kent ze allemaal, +persoonlijk of door correspondentie. Wij weten, dat er mannen zijn, die +beschaafde, denkende vrouwen apprecieeren. Ik heb een man, hooggeplaatst +Inlandsch ambtenaar, hooren zeggen, dat het zoo'n groote hulp en steun +is voor den man, wanneer de vrouw beschaafd en ontwikkeld is. + + + + +13 Augustus 1900. (VIII.) + + +Wij voelden ons diep, diep rampzalig, omdat de ruwe werkelijkheid onze +idealen dreigde te vermoorden; het koele, koude verstand beval droomen +en illusies weg te werpen, te begraven, omdat onze Inlandsche +maatschappij ze niet noodig had.... + +En daar kruiste u ons levenspad.... Wij voelen ons onmachtig in woorden +weer te geven, wà t ons innerlijk beroert; de warmste, innigste +bewoordingen lijken koud en koel bij hetgeen 't hart gevoelt; weet +slechts dit, lieve Mevrouw, dat zoolang onze harten kloppen, uw beider +namen in dankbare herinnering bij ons zullen blijven. Toen Vader een +maand geleden vertelde, dat de Directeur van Onderwijs, Eeredienst en +Nijverheid hier zou komen, en met welk doel, droegen we uwen, ons nog +onbekenden echtgenoot reeds groote sympathie toe; we wisten dat hij +_hart_ had voor den _Javaan_ en voor de _vrouw_! Met welk een verlangen +verbeidden wij zijn komst. Hij kwam en aan zijne zijde schreed een lieve +zachte vrouw, die met vriendelijke hand bloemen strooide voor ons. +Lieve, hartelijke woorden ruischten van hare lippen als muziek in onze +ooren en drongen diep, diep ons in 't harte. Ze waren als zonnestralen, +die verhelderden ons gemoed, en ons 't hart verkwikten en verwarmden. + +We danken God innig, dat hij u tot ons zond en wij in u zoo groote +sympathie mochten ontmoeten! + +Een paar dagen geleden wisten we nog _niets, niets_ van u, en nu is u +ons zóó lief als kenden wij u heel ons leven lang! + +Hoe vreemd en mysterieus is sympathie toch; zij laat zich niet dwingen, +nergens binden; komt ongeroepen, onverwacht en bindt met één enkel +woord, doch één, dat een diepen blik geeft in elkaars gemoedsleven, twee +zielen, die tot dusver elkaar vreemd waren, met sterken, hechten band! + +O! 't is zoo heerlijk, zoo zalig! gevoelens, denkbeelden, die in ons +leven en die wij liefhebben, bij anderen terug te vinden; en dit is 't, +dat onzichtbare, doch sterke draadjes van 't eene naar 't andere hart +spant en ons nader tot elkaar brengt, dan ooit jarenlange omgang 't +zoude kunnen doen. + + * * * * * + +O! we zouden 't wel willen uitjubelen van vreugde, met de vogeltjes in +de boomen meezingen liederen van lof en van dank den Schepper van 't al +gewijd, en met de gevleugelde zangers jubelend ten hemel opstijgen om +Hem te danken voor 't mooie, heerlijke leven! Mooi en heerlijk is 't +leven, ondanks zijn vele en donkere schaduwzijden; en zijn deze er niet +juist om't licht scherper te doen uitkomen? God heeft 't goed met ons +bedoeld; 't leven is ons gegeven als zegen en niet als last; wij +menschen zelf maken het veelal tot een kruis. + +Hoe goed de Schepper 't met ons meent, voelen, weten we 't best, als we +in Zijn vrije natuur zijn. Op Klein Scheveningen, waar alles ademt van +schoonheid en poëzie, van vrede en rust, kunnen wij vaak ons geluk niet +op. + +'t Lijkt me toe, alsof ons leven nu heelemaal is veranderd, veel mooier +is geworden. + +O! hoe groot is toch de macht, de invloed der geestes- en +gemoedsaristocratie, dat zij in enkele uren tijds zoo'n groote +verandering in zoovele levens kan teweeg brengen. + + + + +Augustus 1900. (VIII.) + + +"Welke is toch de taal, al is men die ook nog zoo machtig, waarin men +goed de emoties van de ziel uit kan drukken? Deze bestaat niet." + +Ik geloof met u, zij bestaat niet, althans niet in die, welke gesproken +en geschreven wordt; maar er is een stille, geheimzinnige taal, die in +woorden noch in letterteekens zich uitdrukt, en die toch verstaan en +begrepen wordt door ieder, die voelt, en waarop men ten volle kan +vertrouwen, omdat in haar ganschen woordenschat 't woordje "leugen" is +onbekend! + +'t Is de reine, kuische taal der oogen, de klare spiegels van de ziel! +En als u dien middag me kon zien, vijf zacht geurende velletjes trilden +in mijne bevende handen, warme tranen drupten me langs de wangen, zoudt +u zonder één enkelen klank van mijnen mond te vernemen, alles verstaan, +begrijpen, wat er in mij omging! Wat de mond noch de pen vermocht te +uiten, hadden u de oogen, die drijvend in een floers van tranen +opblikten ten hoogen, als om daar te zoeken, te vinden te midden van +andere engelen Gods, die eene, die met zachten vleugelslag tot ons was +neergedaald om onze bedroefde harten, die bitter weenden om vee! +treurigs op deze aarde, te troosten en te vervullen met eene hemelsche +vreugde! Dank! dank! dank! riep elke hartslag, elke polsslag, en iedere +ademhaling was een dankgebed! + + * * * * * + +Wij zijn maar heel, heel _gewone_ menschenkinderen, een mengsel van +kwaad en goed, zooals millioenen anderen. 't Kan zijn, dat er op 't +oogenblik in ons van 't goed meer aanwezig is, dan van 't kwaad, maar de +oorzaak hiervan zou dan niet ver zijn te zoeken. Waar men leeft in eene +eenvoudige omgeving, is 't geen moeite, om goed te zijn; men wordt 't +als van zelf. En 't is volstrèkt géén kunst, géén verdienste, om geen +kwaad te doen, waar ons geen gelegenheid daartoe geboden wordt. Later, +als wij 't warme, veilige ouderlijke nest zijn uitgevlogen; staan in 't +volle menschenleven, waar geen trouwe oudersarmen om ons heen worden +geslagen; als om ons 's levens stormen woeden en razen; geen liefdevolle +hand ons steunt; vasthoudt, als onze voeten wankelen ... dà n eerst zal +'t blijken, wà t we zijn! O! ik bid zoo vurig, dat wij niet nog verhoogen +mogen den berg van teleurstellingen, dien het leven u reeds heeft +gebracht, en aan u een even vurige bede: denk ons _niet_ zoo mooi! want +zóó kan 't niet anders, of 't moèt wel op eene teleurstelling uitloopen, +en 't zou ons zoo bitter bedroeven. Zoo langzamerhand bij brokjes en +stukjes zal ik u naar waarheid álles van ons vertellen, opdat u een +juiste kijk krijgt op onze karakters en ons in uwe groote goedheid geen +mooie eigenschappen toedenkt, die wij niet bezitten! + + * * * * * + +Nog een heel leven ligt vóór ons; laten wij zien, wat daar nog van te +maken is. + +"Ik voel zooveel voor de vrouw, ik trek mij haar lot zoo aan, miskend en +onderdrukt als zij is in vele landen nog in deze eeuw van "licht", ik +verdedig haar zoo graag en trouw". Dank voor deze heerlijke sympathieke +woorden, waarin luid uw groot mededoogen spreekt, uw diep meevoelen het +leed uwer medemenschen, schepselen, die eeuwenlang verongelijkt zijn en +nog worden door haar medemensch: den man. Dank, mijn God, dank! er zijn +dan toch edelen van hart en geest, die zich 't droeve lot der Inlandsche +vrouw aantrekken, die _licht_ willen ontsteken in hare arme, donkere +wereld! Het Inlandsche vrouwenhart heeft _genoeg_ gebloed, onschuldige +kinderzieltjes _genoeg_ geleden. + +Blanke zuster met uw warm, diep voelend hart, uw ruimen blik, uw rijken +geest, reik ons de hand, hef ons op uit den poel van jammer en ellende, +waarin de zelfzucht van den man ons heeft gestooten, en gedompeld houdt. +Help ons bestrijden dat niets ontziend mannen-egoïsme, het demon, dat +jaarhonderden de vrouwen heeft gegeeseld, vertrapt, zóó, dat gewend als +ze zijn aan de mishandeling, zij daar geen onrechtvaardigheid meer in +zien, maar het onderworpen met stille berusting beschouwen als het +goed(!) recht van den man, als een erfenis van rouw van iedere vrouw. +Jong ben ik nog, maar ik ben doof noch blind geweest, en ik heb véél +gehoord en gezien, tè veel zelfs, misschien, dat mijn hart deed +ineenkrimpen van pijn, me woest opzweepte tot òpstaan tegenover +ingekankerde gewoonten, die vrouwen en kinderen zijn ten _vloek_! + +En radeloos, in hevigen smart wring ik de handen ineen, mij als één +mensch onmachtig gevoelend tegenover een kwaad van reusachtigen omvang, +en dat--o, wreedheid! onder bescherming staat der Mohammedaansche leer +en gevoed wordt door de onwetendheid der _vrouw_, het slachtoffer! + +O! en dan te bedenken, dat 't lot mij eens dat gruwelijke onrecht, dat +polygamie heet, in de hand zou laten werken.... "Ik wil niet!" krijt de +mond heftig, en 't hart echoot dien kreet duizendvoud.... Maar ach ... +willen!--hebben wij menschen wel een wil? + +Wij moeten, moeten van af onzen eersten levenskreet tot aan onzen +laatsten ademtocht! + +Leven, hoe vol raadselen en geheimenissen zijt ge! + +Wij meenen zoo veel te weten en eigenlijk weten wij nièts! Wij meenen +een wil, een ijzeren wil te hebben, wij verbeelden ons sterk om bergen +te verzetten ... doch één brandende traan, één smartelijke blik uit +beminde oogen en gebroken is onze kracht! + +Mag ik u een verhaal vertellen, dat onderhoudend noch interessant is, +maar droog, eentonig, langdradig, en véél van uw geduld vergen zal. +Vooraf vraag ik u nederig vergeving voor 't vervelend uurtje, dat ik er +u om ga bezorgen. Ik durf 't doen, omdat u mij schreef: "Schrijf mij +zooveel en zoo lang als gij kunt". Och, kon u maar vooruit weten, welk +een misbruik van uwe groote goedheid zou gemaakt worden, dan zouden die +woorden nooit zijn neergepend. + +Het is de geschiedenis van drie bruine meisjes, kinderen van 't zonnige +Oosten; blindgeborenen, die men ziende heeft gemaakt, heeft laten zien, +genieten en bewonderen 't schoone, 't hooge in 't leven; en nu, nu hun +oogen aan licht en schoonheid zijn gewend, zij de zon, de mooie omgeving +der verlichte wereld liefhebben, staan ze op 't punt om den blinddoek +weer voor de oogen te voelen, te worden teruggeduwd in het duister, +vanwaar ze zijn gekomen, en waar allen en ieder van haar voorgeslacht in +hebben geleefd! + +Men wijt aan boeken vol "onzin", die van 't verre Westen kwamen en +doordrongen tot 't hartje van 't binnenland, 't stille, vredige oord, op +Java's immer-groene kust, waar de zusters wonen, dat deze weerspannig, +onwillig zijn 't juk op te nemen, dat toch al hare vrouwelijke voorzaten +gewillig en geduldig hadden getorst, en dat thans hangende en +slingerende is in de lucht en ieder oogenblik op de onwillige schouders +neerploffen kan. + +Men heeft niet heel en al gelijk; niet de boeken alleen hebben haar +oproerig gemaakt, toestanden doen haten, die sedert onheugelijke tijden +hebben bestaan en die een vloek--een vloèk--zijn voor à l wat heet vrouw +of meisje! + +Het verlangen naar vrijheid, zelfstandigheid en onafhankelijkheid, is +niet van jongen datum. Reeds in haar vroegste jeugd, toen "emancipatie" +voor haar nog was een onbekend woord, en boeken en andere geschriften, +die 't daarover hadden, ver buiten haar bereik waren, was er in een der +drie zusjes die drang geboren; toestanden in directe en indirecte +omgeving riepen hem in 't leven op. + +'t Was speeluur op de Europeesche school van 't plaatsje Japara. Onder +de geelbebloesemde waroeboomen op 't schoolerf groepeerden zich in +gezellige wanorde groote en kleine meisjes op 't mollige, groene +grastapijt. 't Was zoo warm, niemand had lust in spelen. + +"Toe, Letsy, vertel jij eens wat, of lees eens voor", vleide een bruin +meisje, dat niet slechts, door hare huidskleur, maar ook door hare +kleeding, de Inlandsche verried. Een groot blond meisje, dat lui leunde +tegen een boomstam en ijverig in een boek las, keek op en sprak: "Ach +neen, ik moet mijn Fransche les nog leeren". + +"Dat kan je thuis immers doen, want 't is geen schoolwerk." + +"Ja, maar als ik mijn Fransche lessen niet goed leer, mag ik over twee +jaar nog niet naar Holland gaan. En ik verlang al zoo erg naar de +kweekschool om voor onderwijzeres te studeeren. Als ik later dan als +schooljuf uitkom, wordt ik misschien hier geplaatst, en dan zal ik vóór +in plaats van in de klasse zitten, Maar, zeg eens, Ni, je hebt 't mij +nog nooit verteld, wat wil je later toch worden?" + +Twee groote oogen keken 't spreekstertje verbaasd aan. + +"Nu, vertel maar op." + +'t Javaantje schudde 't hoofd en zeide laconiek: "Weet niet". Neen zij +wist 't werkelijk niet, zij had daar nooit aan gedacht, ze was nog zoo +jong en ging geheel op in haar dartel jong leventje. De vraag harer +blanke vriendin maakte echter diepen indruk op haar. Zij liet haar niet +met rust, onophoudelijk hoorde zij in haar ooren ruischen: "wat wil je +later worden?" Zij peinsde en peinsde er haar hoofdje moe van. Dien dag +liep ze in school menig strafwerk op, ze was zoo verstrooid, gaf de +dwaaste antwoorden als men haar wat vroeg en maakte de domste fouten in +haar werk. 't Kon ook niet anders, hare gedachten waren niet bij hare +lessen, ze toefden bij hetgeen ze in 't uitspanningsuur had gehoord. +Haar eerste doen, toen ze thuiskwam, was naar haren vader toe te loopen +en hem die gewetensvraag voor te leggen: "Wat zal ik later worden?" Hij +zeide niets, lachte maar en kneep haar in de wang. Doch zij liet zich +niet afschepen en bleef zeuren om antwoord. Een oudere broer kwam +aanloopen, vernam hare vraag en hare gretig luisterende ooren vingen +deze woorden op: "Wat meisjes worden moeten? wèl een Raden Ajoe,[1] +natuurlijk!" Het meisje was tevreden en snelde blijde weg. Een "Raden +Ajoe" herhaalde zij telken male bij zichzelf--wà t is een "Raden Ajoe"? +De nieuwe gedachte liet haar niet met rust, aldoor dacht ze aan de twee +woordjes "Raden Ajoe". Ze moest later zoo een worden; ze blikte om zich +heen, zag en kwam in aanraking met vele Raden Ajoe's aan wie zij van +toen af aan hare aandacht wijdde en die zij bestudeerde. + +En wat 't _kind_ kon te weten komen van 't leven dier vrouwen, deed in +haar hartje den geest van verzet wakker worden tegen het "Raden Ajoe +zijn", den eeuwenouden steeds gehuldigden regel: meisjes moèten trouwen, +moeten een man toebehooren, zonder te vragen wat, wie, en hoe! + +Het meisje was 12 1/2 jaar geworden, en het werd tijd, dat zij haar +dartel kinderleven vaarwel zeide: afscheid nam van de schoolbanken, waar +zij zoo gaarne op zat; van Europeesche makkertjes, in wier midden zij +zoo gaarne vertoefde. Zij was oud genoeg bevonden om thuis te komen, en +zich te onderwerpen aan de gewoonten van haar land, die den jongen +meisjes gebieden, in huis te blijven, te leven in strenge afzondering +van de buitenwereld, zoolang tot de man, dien God voor ieder harer heeft +geschapen, haar komt opeischen en meevoeren naar zijn woning. + +Wat ging er al niet om in 't jonge hoofdje, in 't jonge hartje, toen zij +voor 't laatst den weg van school naar huis aflegde. De donkere oogen +zwommen in heete tranen, heftig zwoegde het tengere borstje op en neer, +en 't kleine mondje trilde van ingehouden snikken. + +Ze wist o, zoo goed, dat met de schooldeur _veel_ wat haar oneindig lief +was, gesloten werd voor haar. 't Afscheid van den geliefden +onderwijzer, die haar zoo lief en hartelijk had toegesproken bij haar +heengaan; van makkertjes, die haar met betraande oogen de hand drukten; +van de plaats, waar zij zooveel heerlijke uurtjes had gesleten; kostte +haar onnoemlijk veel. Maar dit woog niet op tegen haar smart over het +eindigen harer lessen. Zij hield zoo hartstochtelijk veel van leeren, en +zij wist, dat er nog oneindig veel te leeren was behalve hetgeen men op +de lagere school kon leeren. Zij was eerzuchtig; zij wilde in "knapheid" +niet achter staan bij hare blanke vriendinnetjes, die naar Europa gaan; +bij hare broers, die de hoogere burgerschool bezoeken. + +Zij smeekte haren Vader haar meê met de jongens te laten gaan naar +Semarang om er de H.B.S. te bezoeken, ze zou steeds haar best doen; hare +ouders zouden niets over haar te klagen hebben. Zij lag op hare knieën +voor hem; hare gevouwen handen rustten op zijne knie, vol gloeiend +verlangen werden hare groote kinderoogen tot hem opgeslagen, en in +angstige spanning verbeidde zij ademloos zijn antwoord. Liefkoozend +streelde hij 't zwarte hoofdje; zijne vingeren streken zacht de +weerbarstige haartjes van haar voorhoofd weg, en zacht doch beslist +klonk van zijnen mond: "Neen!" + +Zij sprong op; zij wist wat een "neen" van hèm beteekende; rende weg en +kroop onder een bed om zich voor anderen te verbergen; zij wilde alleen +zijn met haar droefheid, die zich uitte in een woest, onbedaarlijk +snikken. + +Eens had haar onderwijzer gevraagd, of zij niet met Letsy, zijn dochter +en haar vriendin, mee wilde naar Holland, om verder te leeren. Gretig, +met schitterende oogen had zij toegeluisterd. "Nu, wil je?" + +"Vraag mij niet of ik wil, vraag mij of ik mà g!" klonk 't gesmoord van +haar bevende lippen. + +Goede man, hij had 't zoo best met haar gemeend. Vreemdeling, die hij +was in Inlandsche gewoonten, wist hij niet hoe wreed hij was, met haar +die vraag te doen. Een hongerige voedsel, lekkers voor te houden, waar +zij niet bij kon.... + +Dwaas meisje, 't was de bedoeling uwer goede ouders _niet_, u naar +school te zenden om oproerige gedachten in uw hartje te brengen. Gij +moest er Hollandsch en Hollandsche maniertjes leeren, en meer niet. Dom, +klein ding, hadt gij dat maar begrepen en u daaraan gehouden, dan zou +veel leed in de toekomst u zijn bespaard. Doch 't domme, kleine ding had +zichzelve niet gemaakt; zij kon 't niet helpen, dat God haar een +ontvankelijk gemoed gaf, en een hartje, dat willig in zich opnam à l wat +de Hollandsche taal haar leerde mooi te vinden. + +Arme kleine: in haar hartje hielden Westersche gedachten jubelend +intocht, en aan handen en voeten zag zij zich geketend aan de Oostersche +tradities. En hare spieren waren nog zoo zwak, zoo teer, om de banden en +boeien, die haar omknelden, te kunnen verbreken. En later, als ze zich +sterk gevoelde om met één ruk alles van zich af te schudden, toen ... +doch laten wij de geschiedenis niet vooruitloopen; wij zijn er nog verre +niet. + +De schooldeur viel achter haar toe, en vriendelijk nam de ouderlijke +woning haar in zich op.... Groot was dit huis en overruim het erf, maar +hoog en dik waren ook de muren, die het omgaven. En die afgesloten +vierkante ruimte was voortaan haar wereld, haar heelal. Hoe ruim en +fraai en vol geriefelijkheden een kooi ook is, voor het vogeltje, dat er +in opgesloten wordt, is 't een _kooi_! + +Voorbij! voorbij haar dartele jeugd! voorbij alles, wat de vreugde +uitmaakte van haar jong kinderleven. Zij gevoelde zich nog zoo'n kind, +en zij was het inderdaad ook, maar de adat rangschikte haar +onverbiddelijk onder de volwassenen. En zij, voor wie geen slootje te +breed was om er over te springen; voor wie geen boom te hoog was, om er +in te klimmen; die nooit liep, maar aldoor huppelde als 't dartele +veulentje in de wei; moest nu kalm, bedaard, deftig zijn, zooals 't een +Inlandsche jonge dame van hoogadellijken huize betaamde. Een juweel van +een Javaansch meisje is: stil, onbewegelijk als een houten pop; spreken +alleen, wanneer 't hoognoodig is met een fluisterstemmetje, zelfs voor +mieren onverstaanbaar; loopen, voetje voor voetje als een slak: lachen, +geluidloos zonder de lippen te openen; 't staat zoo leelijk wanneer de +tanden zichtbaar zijn; je lijkt dan wel een "loewah" (vos). + +Ni zondigde ieder oogenblik. + +Een dof, eentonig sleurleventje brak voor haar aan, dag aan dag dezelfde +bezigheden, dezelfde omgeving, dezelfde menschen om zich heen. Een +lichtpunt was in de eerste dagen de komst van Letsy. 't Was een feest, +als Letsy bij haar was; zij was weer 't oude vroolijke kind, en vergat +geheel hare gevangenschap, die zich deze veronachtzaming wreekte door +zich dubbel op haar te doen gevoelen, als 't blanke vriendinnetje weer +vertrokken was. + +Doch dit lichtpunt was al gauw van haar kleurloos leven verdwenen! Letsy +vertrok naar 't verre, hooge Noorden. Ni had geen vriendin meer. Maar de +vriendschap zou niet door den afstand verbroken worden, zij zou in +brieven worden voortgezet. + +'t Sleurleventje ging voort, doffer, eentoniger.... + +Met hoe'n smachtend verlangen keek zij hare jongere zusjes na, wanneer +deze met leien en boeken gewapend, de deur uitgingen om naar den tempel +der wijsheid te gaan en kennis te vergaren. + +Een tijdje lang had ze zelf hare lessen voortgezet, doch inziende 't +nuttelooze van een leeren zonder meester, bergde zij met een diepen +zucht hare leerboeken weg. + +O! indien bantal en goelings spreken konden, wat zouden zij dan veel +kunnen vertellen; zij zouden verhalen het leed van een klein +menschenzieltje, dat in heete tranen aan hun boezem werd uitgeschreid +avond aan avond! + +'t Jonge menschenkind kon maar geen berusting leeren! In 't dwaze kopje +en hartje woelden rusteloos honderden oproerige gedachten. + +Ze gevoelde zich zoo eenzaam en verlaten temidden van velen, waarmede +zij dag in dag uit samenleefde. + +Och, men kan wel broers en zusters zijn, dag in dag uit met elkaar +samenzijn, maar als onze zielen elkaar niet vinden, blijven wij toch ten +eeuwigen dage vreemden voor elkaar. + +Ze had eene oudere zuster, die met haar de gevangenschap deelde; ze +hield wel van haar, maar van een innige verhouding tusschen beiden was +geen sprake. Daartoe verschilden beider karakter en levensopvattingen te +zeer met elkaar. De oudere zuster was stil, eenzelvig, kalm en bedaard; +en zij, de jongere, daarentegen was één en al leven en vurig van natuur. +De denkbeelden, die deze aanhing, waren fouten in de oogen der eerste, +die zeer gehecht was aan de oude tradities en gewoonten[2]. + +Hoe dikwijls was niet de jongere met schitterende oogen tot de oudere +zuster gekomen om haar enthousiast het een of ander te vertellen of +voor te stellen. En als zij had uitgesproken--dit liet de oudere zuster +haar steeds doen--klonk haar immer koud en koel tegen: "Ga je gang, ik +ben een _Javaan_!" Ni's hartje kromp ineen, als had een ruwe hand het +aangeraakt. Een ijzige koude beving haar inwendig. Ook de jongere zusjes +waren van haar vervreemd. De oudste zag niet gaarne, dat ze veel met Ni +samen waren. Ni, die zulke rare ideeën had. En zus was heel streng; de +zusjes waren doodsbang voor haar. + +Ni vond dit hard, doch zoo hard toch nog niet als hetgeen haar moeder +haar aandeed. Ook deze sloot voor haar haar hart, omdat hare denkbeelden +lijnrecht stonden tegenover die van haar kind. Arme, kleine Ni, haar +zieltje smachtte naar teederheid, en zij vond slechts koelheid, waar zij +zelve liefde gevend, bedelde om een beetje genegenheid. Waarom was zij +ook zoo vreemd, zoo raar, zoo anders dan anderen? Ach, ze had al zoo +dikwijls geprobeerd, om anders, zooals anderen, te denken; en telkens, +wanneer 't haar bijna gelukte, gebeurde er iets, dat de sluimerende +gedachten, die de kennis der Hollandsche taal in haar hartje had +gegaard, wakker schudde, en berouw hebbend over haar ontrouw daaraan, +hechtte zij zich des te inniger aan de opnieuw ontwaakte denkbeelden. + +Maar zoo geheel dof en kleurloos was haar leven toch niet. + +Er waren er twee, die van haar hielden, zooals ze was; die haar +liefhadden, zooals ze 't gaarne had: warm en innig. En die twee hing ze +aan met al de teedere aanhankelijkheid van haar naar liefde dorstend +hartje. Het waren haar Vader en haar derde broer, de jongste harer +oudere broers. Wèl kon hij niet vervullen haar innigsten en zoetsten +wensch: vrij zijn!--kon hij niet bevredigen haar hartstochtelijk +verlangen naar wetenschap; maar haar bemind Vadertje was zoo innig goed +voor zijn dochtertje, zijn eigen dwaas meisje; hij had haar lief, dat +wist ze, dat voelde ze. Hij kon haar zoo innig en trouw aankijken, zijn +zachte hand kon zoo teeder streelen hare wangen, heur haar, en zijn +sterke armen konden zich zoo heerlijk warm ronden om haar halsje en +schouders. + +En broer hield van haar; dat wist ze, ofschoon hij 't haar nooit had +gezegd, hij haar nooit een lief woord had toegevoegd en haar nimmer had +geliefkoosd! Maar tallooze fijne attenties, zooals alleen een +liefhebbend hart 't kon bedenken, spraken haar van zijne warme +genegenheid voor haar. Hij lachte haar niet uit, wanneer ze hem sprak +over hare idealen, hoorde haar belangstellend aan en nooit deed hij haar +huiveren met een koud: "Ga je gang maar, ik ben een Javaan!" En al zeide +hij haar niet dat hij sympathiseerde met hare ideeën, toch wist zij, dat +hij in zijn hart 't met haar eens was. Ze wist, dat hij alleen maar +zweeg, omdat hij haar niet nog oproeriger wilde maken. Dat zeiden haar +de boeken, die hij zijn zusje in de hand stopte. Ni voelde zich zoo rijk +met de liefde harer beide lievelingen, met de geestelijke sympathie van +haar broer. + +Maar haar vader was niet altijd bij haar, hij had zijn werk; en waar hij +werkte, daar mocht zij niet komen; immers zij mocht de afgesloten +ruimte, haar verblijf, niet uit; en broer was maar enkele keeren in 't +jaar thuis, hij ging nog school op Semarang. Haar oudste broer kwam +thuis, hij was van school af, had eene betrekking op de plaats gekregen +en woonde bij zijn ouders in. Ni's leven werd er niet vroolijker +door--integendeel, 't werd droeviger. Leed zij vroeger vóór zijn komst +door de koelheid van bijna al hare huisgenooten, door 't opgesloten +zijn, door allerlei gewoonten, waaraan zij zich niet onderwerpen kon, +thans kwamen gesar en geplaag het aantal harer grieven vermeerderen. Ni +wilde, Ni kòn niet naar de pijpen van haren broeder dansen. "Jongeren +zijn gehoorzaamheid aan ouderen verschuldigd", werd haar steeds +voorgepredikt, en "voorà l moeten meisjes haar oudere broers +gehoorzamen". Maar eigenzinnige Ni zag niet in, waarom dat zoo moest +zijn. "Zij kon 't niet helpen", redeneerde zij, dat zij later dan haar +broers geboren was; dat ze hun daarom gehoorzamen moest, vond ze zotgek. +Zij was niemand, niemand gehoorzaamheid verschuldigd dan haar geweten, +haar hart. En zij zou haar broer _niets_ toegeven, dan alleen wanneer +zij overtuigd was, dat hij gelijk had. + +Een bedorven zoontje, moeders lieveling, door iedereen om 't hardst +gevleid en naar de oogen gekeken om den hoogen rang van zijn vader, +dacht hij niet beter of 't hoorde zoo, dat ieder die hij als zijn +mindere beschouwde hem onvoorwaardelijk moest gehoorzamen. + +En hij was eerst verbaasd, daarna toornig geworden, toen hij zag, dat 't +kleine meisje, dat een half dozijn jaren met hem verschilde, zijn wil +durfde trotseeren. Hij zou, hij moest 't brutale onderkruipsel klein +krijgen. Alles was fout, wat Ni deed; om 't minste iets werd zij streng +berispt. Geen dag was er nagenoeg, waarop broer en zuster niet +tegenover elkaar stonden, hij met een donker gelaat haar barsche woorden +toevoegend, die haar hartje bloedig striemden, en zij met bevende lippen +en trillend stemmetje haar goed recht of dat van anderen verdedigend, +dat hij wilde vertrappen. En zij stond geheel alleen in den strijd tegen +het despotisme van haar broer, haar toekomstigen beschermer, wanneer zij +'t ongeluk mocht hebben haar ouders te verliezen, vóór zij onder dak was +gebracht, onder bescherming stond van den man, dien God voor haar +schiep!!! Hij zorgde wel, dat hij haar niet kwelde in Vaders nabijheid, +die zulks nooit zoude toestaan; en hij wist, dat zij te trotsch was, om +te klikken. + +Maar de overige huisgenooten, die 't zagen, lieten het stilzwijgend toe, +ofschoon zij wisten, dat zij was in haar _recht_. Men moest brutaliteit +niet in de hand werken en 't meisje was ongelooflijk brutaal; zoo jong +als ze was, durfde ze "neen" zeggen als haar zooveel oudere broer "ja" +zeide. Een meisje mag geen recht hebben, waar 't ook maar eenigszins den +man benadeelt in zijne belangen. 't Recht van het meisje is hetgeen haar +_on_zelfzuchtige broeder haar gelieft toe te staan. + +En in later jaren, als Ni zich dit alles herinnerde, kon zij zich zoo +goed begrijpen, wááróm de man zoo egoïstisch was. Immers, van huis uit, +als _kind_ werd hem geleerd zelfzuchtig te zijn en ... door zijn +_moeder_ 't allereerst. Van kindsaf aan werd hem geleerd, het meisje--de +vrouw te beschouwen als een wezen van lager orde dan hij. Hoorde zij +niet hare moeder, hare tantes, hare vrouwelijke kennissen o zoo dikwijls +op smalenden, minachtenden toon zeggen: "een meisje, 't is maar een +meisje!" 't Is de vrouw zelf dus, die den man leert, de vrouw te +verachten. Ni's bloed kookte, wanneer zij smalend en minachtend over 't +meisje hoorde spreken door eene vrouw. + +"De vrouwen zijn niets". "De vrouwen zijn voor de mannen, voor hun +pleizier geschapen, zij kunnen met hen doen wat zij willen", klonk +honend, sarrend als de lach van Satan haar in de ooren. Hare oogen +schoten vonken, driftig balde ze hare handen en klemde in machtelooze +woede de lippen stijf op elkaar. "Neen, neen!" schreeuwde en gilde 't in +'t haar heftig kloppend hartje: "wij zijn menschen evengoed als de man. +O, laat mij 't bewijzen. Maak mijn boeien los! Laat mij mogen, en ik zal +toonen, dat ik ben een mensch, een mensch, evengoed als de man". En zij +wrong zich en kronkelde, zij trok en rukte, maar de ketens waren sterk, +en sloten nauw om hare tengere polsjes en enkels. Zij verwondde er zich +aan, maar breken deed zij ze niet. + +Kon zij berusting leeren? In 't jonge hoofd woelden rusteloos honderden +gedachten; in haar hart rijpte de geest van verzet tegen de bestaande +toestanden. Ze zou, ze wilde zich er niet aan onderwerpen; ze wilde, ze +moest een nieuwen weg opgaan. Hoè wist ze nog niet; 't was nog zoo +duister en verward in haar dom brein, maar ze wilde 't, dà t wist ze. + +Vroegrijp kind! op een leeftijd, waar slechts zonnige gedachten aan +dartel gespeel en gestoei 't jonge hoofdje moesten vervullen, hield ze +zich bezig met akelig sombere en donkere gedachten over die treurige +dingen in 't leven. 't Kòn niet anders; zij was doof noch blind, en +leefde als 't ware midden in scheve en schotsche toestanden der +Inlandsche maatschappij, die geen rekening hield met jeugd en fijn +gevoel. Ruw werden de jonge teere oogen geopend voor 't werkelijke leven +in al zijn ruwheid, platheid en schokkende wreedheid. Van hare ouders +zelf hoorde zij nooit een ruw woord, dat haar rein gemoed schokte en 't +fijnvoelend hartje kwetste, maar zij leefde niet alleen met hare ouders; +zij leefde in de menschenwereld en die hield geen rekening met jeugd en +fijn gevoel. + +O dood! waarom wordt gij toch een verschrikking genoemd, gij, die den +mensch uit 't wreede leven verlost! Ni zou u zoo dankbaar en met vreugde +volgen! + +Zij had niemand, die haar wees op 't schoone, 't hooge, dat er was naast +al 't lage en gemeene in 't leven. De Inlandsche gewoonten brengen mee, +dat een zekere afstand bewaard blijft tusschen ouders en kinderen. Zeker +kunnen ze vertrouwelijk zijn met elkaar, maar tot zulk eene innige +vertrouwelijkheid, zooals bij vele Europeesche ouders en kinderen 't +geval is, kan 't nooit komen. Ni had haren Vader zielslief, en tòch, al +zou ze nooit iets buiten hare ouders om doen, hun hare innigste +gedachten blootleggen, kon ze niet. Koud en koel stond de strenge +Javaansche etiquette tusschen hen beiden in. Ni ontvluchtte zooveel zij +kon de menschen, die met hun cynisme haar naar omlaag trokken. En waar +de zeden en gewoonten van haar land haar geen toevluchtsoord deden +vinden in de oudersarmen, aan oudersharten, voor haar droef lijdend +zieltje, vond zij troost bij stille, zwijgende vrienden: "boeken". + +Ze had steeds veel van lezen gehouden, doch nu was hare liefde voor +lectuur eene passie geworden. Zoodra was niet 't werk, dat haar +opgedragen werd, verricht, of zij greep naar een boek, een krant. Zij +las à lles, wat haar onder de oogen kwam; zij verslond gulzig groen en +rijp. 't Gebeurde wel eens, dat zij een boek vol afschuw van zich +wegwierp. Ze hoefde immers niet in boeken te zoeken, wanneer zij +walgelijke, vieze dingen wilde weten; 't werkelijke leven zat er vol +van, en juist om dà t te ontloopen, verwijlde ze in haar geest in +werelden, die 't menschelijk vernuft schiep naar de natuur of fantaisie. + +Er waren zooveel mooie boeken, waarvan zij onuitsprekelijk genoot, die +haar al 't naars in 't leven deden vergeten. Mooie karakters, edele +levensopvattingen, groote zielen en geesten, deden haar hartje gloeien +van geestdrift en trillen van verrukking. Zij leefde geheel meê met +alles, waarvan zij las. En aan lectuur ontbrak het haar niet; ze hoefde +slechts haar hand uit te steken en te grijpen in den leestrommel, die +elke week nieuwen voorraad bracht; en haar Vader, die haar zoo graag een +pleizier deed en zelf schik had in haren leeslust, bedierf haar met +boekgeschenken. Ze begreep lang niet alles, wat ze las; maar ze liet +zich daardoor niet ontmoedigen. Wat bij de eerste lezing onbegrijpelijk +was, werd bij de tweede reeds minder raadselachtig, en bij de derde of +vierde lezing vrijwel verstaanbaar. Elk onbekend woord dat ze las, +noteerde ze, om later, als haar lievelingsbroer thuis kwam, hem er de +beteekenis van te vragen. En hij hielp zusje zoo graag en trouw. O! hoe +hemelsch verrukt was ze, als ze naderhand bemerkte, dat de lectuur haar +niet enkel genot schonk, maar ook oneindig veel leerde. O! indien zij +haar bemind Vadertje niet had, haar trouwen broer en hare boeken, zou +zij die droeve jaren wel hebben kunnen doorkomen? Ze zou wis en zeker +bezweken zijn, onder 't vele naars, dat haar jong leventje, haar jong +zieltje zoo zwaar drukte. Vader en broer stilden den honger van haar +naar liefde smachtend hartje, en de boeken gaven haar hongerigen geest, +die de Hollandsche taal had wakker geroepen, voedsel! + +Een broertje werd geboren. En dit hulpelooze wicht hield Ni van een +groot kwaad terug, bracht haar op 't goede pad, waarvan zij was +afgeweken. Zij was hard op weg om een slecht kind voor Moeder te worden. +Zij sloot al meer en meer haar hartje voor haar. En klein broertje deed +de poorten van dat hartje weder openspringen voor Moeder. Klein broertje +leerde haar: wà t een _moeder_ is, en wat haar kind haar is +verschuldigd. + +Moeder had donkere kringen onder de oogen, zag er zwak en afgetobd uit, +en broertje deed dat, broertje, dat haar bijna nooit met rust liet, dat +haar 's nachts keer op keer wakker riep. En tòch, hoe lastig broertje +ook was, nooit zag ze eenigen wrevel op Moeders gelaat; wanneer broertje +moord en brand schreiend haar riep, in een oogwenk was zij bij hem, en +teeder nam zij hem op om hem niet uit de armen te leggen, voor hij weer +zoet ingesluimerd was. Was zij ook eens niet zoo klein en hulpeloos als +broertje geweest? en had haar moedertje zich toen niet afgesloofd om +haar?... + +De ijskorst om Ni's hart smolt en warm klopte 't weer voor de vrouw, die +haar 't leven schonk! + +Broertje was tot zijn eerste jaar een gezond kind, maar sukkelde daarna, +en drie jaar lang lag 't kleintje ziek, als 't ware in een aanhoudende +worsteling met den dood. En aan deze ziekensponde leerde Ni, 't jonge +kind, ten volle begrijpen, wat een moeder is. + +Ze zag haar eigen tekortkomingen in; zij was zoo zelfzuchtig, ze dacht +maar altoos aan eigen grieven, en dacht niet dat ook anderen grieven +hadden, en dat zij daaraan schuld kon hebben. Zij was eens heelemaal van +Moeder geweest, zooals broertje nu, ze kon zonder Moeder niet bestaan; +toen waren die boeken enz. enz. gekomen en hadden haar van háár +vervreemd. Moeder moest wel geleden hebben en leed misschien nu nog. Wel +kon zij 't niet helpen, dat zij anders dacht dan Moeder, maar 't nam +daarom niet weg, dat zij háár daarmee verdriet deed. + +Klein broertje leerde haar nadenken, veelzijdig zien, leerde haar +toegevendheid, dankbaarheid en geven zonder terug te vragen. + +Vier jaren waren voorbijgegaan, rustig en kalm voor den oppervlakkigen +toeschouwer, maar voor den scherpzienden, van innerlijken en uiterlijken +strijd voor Ni.... Zij mocht dan veel geleerd hebben in drie jaren: +zelfbeheersching, toegevendheid, aan zich zelf niet 't allereerst te +denken, maar berusting had ze niet geleerd, kòn ze niet leeren. In haar +hoofd spookten nog steeds woelige gedachten rond, gevoed door hetgeen +zij zag in directe en indirecte omgeving, dat haar bloed deed koken, en +door de stemmen die kwamen van 't verre Westen in boeken, tijdschriften, +couranten en brieven van Hollandsche vriendinnen en die doordrongen tot +in 't diepst van haar hart. + +Slechts enkele keeren was zij in die vier jaren haar ouderlijke woning +uitgeweest. Tegen 't begin van de vastenmaand, als hare ouders naar de +graven gingen, mochten hare zusters en zij mee; en eens hadden hare +ouders haar oudste zuster en haar naar een oom gebracht, die op een +andere plaats woonde. + +Gedurende een jaar hadden hare zusters en zij iederen namiddag een uur +les gehad in handwerken van een Hollandsche dame. Voor Ni, waren dit +uurtjes van genot, want ze kon dan Hollandsch spreken, de taal zoo door +haar geliefd. + +Haar oudste broeder was intusschen overgeplaatst, en Ni schaamde zich +erover, dat zij zich er zoo zeer over verheugde. Hij was toch háár +broer, al was hij dan ook niet lief voor haar geweest. + +Tijd en afstand deden echter wonderen; zij namen allen wrok van Ni's +hartje weg, en zij had broer weer lief; zij had meelij met den grooten +jongen, die zich door 't laffe gevlei en geflikflooi van kruiperige, +baatzuchtige menschen had laten misleiden, verblinden. Hoe goed deed 't +haar, toen zij bemerkte, dat hij langzamerhand zelf zijn ongelijk inzag. +Hij bekende 't haar wel niet in woorden, maar zijne daden spraken van +zijn berouw over zijn vroegere onrechtvaardigheid tegenover haar. En Ni +dankte God met tranen in de oogen, dat haar broer haar nu liefhad. Was +zij vroeger 't gepeste, gehate zusje, nu was 't bij hem Ni voor, Ni na, +en wat anderen, zelfs zijne vrouw, niet van hem gedaan konden krijgen, +dat kon zij. + +Sedert een half jaar was een jonger zusje de gevangenschap komen deelen. +Bemi had geboft, want op een leeftijd, dat Ni reeds lang veilig achter +de hooge en dikke muren opgesloten zat, dartelde zij nog vrij rond en +mocht ze reizen en andere dingen doen, die Ni verboden werden. Bemi was +14 1/2 jaar, toen zij voor goed thuis kwam. + +Ni was 16 jaar geworden, de oudste zuster trouwde en met dit huwelijk +begon verandering in haar leven te komen. Ni leerde hare zusjes kennen, +die tot dusver als vreemden, met en naast haar hadden voortgeleefd. +Oudste zus stond niet meer tusschen hen--zij was nu oudste zus--en zij +wilde geen oudste zijn, zooals hare zuster, zooals haar oudste broer ... +zij wilde geliefd zijn en niet gevreesd. Vrijheid, gelijkheid, vroeg zij +voor zichzelve, moest zij niet beginnen met 't aan anderen te geven? +Vrij en ongedwongen moest de omgang tusschen de zusjes onderling zijn; +weg dus à lles, wat zulks belemmeren kon. + +Met Bemi en Wi, een zusje, dat intusschen ook thuis was gekomen, kreeg +Ni zus' kamer.... + +En hier waren de drie levens, die elkaar tot dusver vreemd waren, op 't +punt gekomen, waar ze elkaar ontmoetten en samenvloeiden tot één geheel! + +Hier begint nu 't eigenlijke verhaal van de drie zusters.[3] + + +[1] Raden Ajoe de titel van gehuwde Javaansche vrouwen van goeden huize. + +[2] De eerste gedachte van den bewerker dezer brieven was deze passage +en hetgeen volgt weg te laten. Tot het behoud gaf doorslag de overweging +dat later de verhouding geheel anders werd, toen de schrijfster en de +haren elkander beter hadden leeren begrijpen en waardeeren. De lezer zal +zich zelf hiervan rekenschap kunnen geven door hetgeen voorkomt op blz. +57 en 58 en in een brief van 3 Januari 1902. Behoud kwam ook noodig voor +om volkomen te doen gevoelen wat in het hart der schrijfster moet zijn +omgegaan, toen en later. + +[3] De brief wordt enkele dagen later vervolgd mededeelingen van geheel +anderen aard. Het verhaal is niet voortgezet. Wat de drie zusters voor +elkander zijn geweest, kan men echter lezen op menige bladzijde. + + + + + +Augustus 1900. (II). + + +Vreemd, dat afwezige, ons dierbare personen ons niet in den droom +verschijnen, daar wij toch zooveel aan hen denken en van hen spreken. +Eens maar droomde uwe oudste van u. U beiden kwam op Japara terug en wij +reisden u tot Semarang tegemoet. Allen waren we heel aangedaan door het +wederzien; zonder een woord te spreken, sloot u ons een voor een aan 't +hart, zoo innig, zoo vast, als om ons nooit weder los te laten. En daar +aan uw hart schreiden we van stil, dankbaar geluk. Toen uw dochter +wakker werd, was haar kussen nat van tranen. En den heelen morgen was ze +weemoedig gestemd, omdat die zaligheid slechts was een _droom_! + +Wij vreezen, wij vreezen, Moedertje, dat u uwe dochtertjes niet meer +terug zult vinden, als u haar verlaten had. Wij voelen ons +achteruitgegaan. Al meer en meer komen we tot 't pijnlijk besef, dat we +niet meer zijn, wat we zijn geweest. Indroeve, smartelijke +gewaarwording! O! Leven, wat hebt ge van Moedertje Mies' eigen +dochtertjes gemaakt? Wat is er van hare meisjes geworden? + +Waar is onze heerlijke geestdrift gebleven? die kostbare schat, die ons +door zooveel heeft heengeholpen en ons onmisbaar is om 't leven door te +komen, dat _hard_ zal zijn voor ons? Waar die ijver, die heerlijke lust +tot immer bezig-zijn, die zooveel liefs ons deed voortbrengen? Waar dat +pleizier hebben in alles, dat ons vergeten deed, dat ooit 't woordje +"verveling" in 't woordenboek bestaat? + +Dingen, waarin we nog voor korten tijd geleden zoo belangstelden en +pleizier hadden, laten ons nu onverschillig. Moedertje, kunt u zich iets +verschrikkelijkers voorstellen, dan een onverschillig mensch? En daar +zal 't naar toe gaan, als er niet iets is, of gebeurt, dat ons opwekt +uit den toestand van apathie en geestkrachteloosheid, waarin wij +verkeeren. + +Al onze voormalige liefhebberijen liggen bestoven ergens in een vergeten +hoekje. Schilderijen, muziek (!), handwerken en koken, correspondentie, +lectuur; ja zelfs lectuur, die ons eens eene levensbehoefte was, +verwaarloozen we. Intens lui zijn wij geworden. Wij moeten ons dwingen +om een klein boekske uit te lezen. Lezen een dwang, terwijl het een van +de grootste en heerlijkste genietingen was, die we kenden! Moedertje, +zoo ver is 't met ons gekomen! O! waar is onze energie gebleven? Wij +lijden onbeschrijfelijk onder deze geestverdooving, +geestkrachtsverlamming, of hoe U 't noemen wil! Wij voeren niets uit. +Doen wij iets, dan doen wij het werktuigelijk als een automaat. Wat +scheelt ons toch? Ziek zijn we niet. Is dit misschien de terugwerking +van den ellendigen tijd, dien we hebben doorstaan? + +O! die moreele pijn, 't is soms niet uit te houden. Wij moeten iets +hebben, _werk_, dat ons _geheel_ in beslag neemt, ons niets geen tijd +laat tot martelend denken; dat is 't eenige, dat onze sluimerende +geestkracht wakker schudden kan, en ons geestkracht hergeven! _Werk_, +daar zit 't hem juist. 't Smachten naar werk, dat ons lief is, dat is 't +wat ons zoo ternederdrukt. Vreeselijk is 't om werkkracht en werklust in +je te voelen en tot werkeloosheid te zijn gedoemd! + +Dat en al die andere ellende hebben ons in dezen toestand van apathie en +verlamming onzer geestkracht gebracht. Uw oudste staat verbaasd over +zichzelve, hoe deze brief toch zoo lang kà n zijn geworden--maar 't is +waar ook--'t is voor Moedertje Mies, dat deze biecht geschreven wordt, +en de woorden vloeiden als vanzelf uit de pen. + +Wij willen, wij kunnen niet gelooven, dat ons leven zoo heel gewoon, zoo +banaal zal eindigen, en toch kunnen wij alweer ons niet voorstellen, dat +eens die mooie droom van ons verwezenlijkt zal worden! Hoe dicht hadden +wij reeds gestaan bij verwezenlijking onzer illusies, althans wij +dachten het! wij dachten dat slechts nog _dagen_ ons scheidden van het +nieuwe leven, zoo vurig door ons begeerd! + +Bittere, bittere ontgoocheling! 't Doet zoo'n pijn daaraan weder te +denken. Wij spreken er hier nooit meer over, maar zwijgen is nog niet +altijd toestemmen, toegeven; alles opgeven, nu wij zoo ver zijn gekomen, +doen we _niet_, en wij hebben daartoe nooit plannen gehad. + +Of 't verstandig is, wat we doen, weten we niet, maar wij kunnen en +willen niet anders dan de stem van ons hart volgen. + +Door liefde te geven, de liefde te winnen van hen aan wie wij hopen ons +eens te zullen wijden, is een groote illusie van ons. Toen wij in Juni +bij den heer Sijthoff[1] waren, vroeg de Resident uwe oudste of zij +reeds wist dat de Directeur van Onderwijs eene directrice voor de op te +richten kostschool voor Inlandsche meisjes zocht. "Heeft u 't uwe +dochters al verteld, Regent?" wendde de Resident zich tot Vader, en +daarna weder tot uwe dochter: "Zou je niet directrice van die school +willen worden?" Zij zeide niets, wendde haar gezicht af, opdat Vader en +de Resident, die naast elkaar tegenover ons zaten, _niet_ hare oogen +zouden zien, die à lles zeiden, wat de stijfgesloten mond verzweeg. + +Beloofd had ze niet, dat ze zou zwijgen over hare wenschen en illusies, +maar ze _wist_, dat vader niet graag had, dat zij er met anderen over +sprak. Alle emotie moest Vader bespaard worden, en die quaestie nu is +Vaders cauchemar.... + +"Wij hadden als jongens geboren moeten worden; er zouden flinke kerels +uit ons kunnen groeien", hoorden wij tot vervelens toe beweren. + +Als 't werkelijk waar is, dat er in ons de eigenschappen aanwezig zijn, +waaruit flinke jongens gevormd worden, waarom zouden wij daarvan dan +geen partij mogen trekken, ons tot flinke vrouwen te ontwikkelen? Of +heeft men hiertoe andere bestanddeelen noodig, dan voor het gebak +"flinke man"? en zijn flinke vrouwen der maatschappij van geen nut? Maar +'t is waar ook, wij Javaansche vrouwen hebben in de eerste plaats +meegaand en onderworpen van natuur te zijn; wij moeten zijn als leem, +waaraan men iederen vorm kan geven, dien men wenscht. Doch waartoe over +dit alles te spreken? 't Is of men op een zinkend schip jammert, waarom +men toch niet thuis was gebleven; elkaar verwijten doet; de oorzaak van +'t ongeluk napluist en den schuldige daaraan opspoort. Met dit al +behoedt men 't schip _niet_ voor vergaan; alleen flink de hand aan het +roer slaan, pompen, waar 't lek is, zal 't onheil kunnen afwenden, +anders verdrinkt men maar.... + +In dat eene jaar, dat achter ons ligt, hebben we meer geleefd dan in al +de voorgaande jaren tezamen. + +'t Komt uw oudste voor, alsof Vader haar wat te zeggen heeft, maar +aarzelt, omdat 't haar pijn zal doen. Kunt u zich voorstellen, +Moedertje, hoe pijnigend dit voor Vader en voor haar is? + +Lang geleden toen ze op 't spoedig beëindigen onzer zaak aandrong, zag +ze een blik op zich rusten zoo smartelijk alsof het zeggen wilde: "heb +je dan zoo'n haast om me te verlaten, kind?" Ze wendde haar gelaat +af--geroerd tot in't diepst van haar innerlijk zijn! + +Wat is liefde toch een wonderlijk ding; zij is de hemel en de hel +tezamen. Hem liefhebben, vereeren is ons eene levensbehoefte, maakt 't +grootste deel van ons geluk uit. Zonder zijn liefde zou voor immer een +schaduw op ons leven rusten. Uit _zijn_ hand willen wij het geluk +ontvangen; anders is 't voor ons géén geluk. Zonder zijne liefde zullen +wij nooit geheel gelukkig kunnen zijn, en _met_ zijne liefde nooit +geheel ongelukkig. + + +[1] Destijds Resident van Semarang, tot welk gewest Japara was gaan +behooren. + + + + +23 Augustus 1900. (I.) + + +Stella, geloof me, als er van mij, van ons, ooit wat terecht komt in +dien zin, die jij en ik 't "terechtkomen" bedoelen, dan hebt gij dat op +je geweten. Ik schrijf dit niet zoo maar neer, maar meen het met heel +mijn hart. Je hebt mij héél veel geleerd, en je aanmoediging is mij een +lieflijke steun, een kracht. Ik wil, ik zal mijne vrijheid bevechten. Ik +wil, Stella ik wil, hoor je dat? hoe zal ik ooit kunnen overwinnen, als +ik niet strijd? hoe zal ik kunnen vinden, als ik niet zoek? Zonder +strijd geen overwinning; ik zal strijden, Stella, ik wil mijne vrijheid +veroveren. Ik zie niet op tegen bezwaren en moeilijkheden, ik voel me +sterk genoeg ze te overwinnen, maar er is iets, waar ik vreeselijk tegen +opzie. Stella, ik heb je al meer verteld, dat ik Vader ziels, ziels +liefheb. Ik weet niet, of ik den moed zal hebben mijn wil door te +zetten, als ik daarmee zijn hart breek, dat zoo vol liefde voor ons +klopt. Ik heb hem lief, oneindig lief, mijn ouden, grijzen vader, oud en +grijs door zorgen voor ons, voor mij. En als een van ons beiden dan toch +absoluut ongelukkig moet worden, laat mij 't dan zijn. Ook hierin +schuilt egoïsme, want ik zou toch niet gelukkig kunnen zijn, ondanks +vrijheid, ondanks onafhankelijk-en zelfstandigheid, als ik Vader +daardoor rampzalig maakte. + +Maar zie je den toestand niet een beetje te donker in? vraag je, O! was +het maar zoo! Ik ben zelfs optimistisch geweest door te zinspelen op een +mogelijke uitkomst! Wil ik je wat zeggen? De levensweg der Javaansche +meisjes is afgebakend en gevormd naar een en 't zelfde model. Wij mogen +géén idealen hebben; de eenige droom, dien wij droomen mogen is: vandaag +of morgen de zooveelste vrouw te worden van den een of anderen man. Ik +tart hen, die dit weerleggen kunnen. + +Over Indische en Europeesche toestanden nadenkende, en ze met elkaar +vergelijkende, moet je wel erkennen, dat het daar geen haartje beter is +dan hier, wat de moraliteit der mannen betreft, en zijn daar de vrouwen +er even ongelukkig aan toe als hier, met dit verschil echter dat de +vrouwen daar, althans de overgroote meerderheid uit vrijen wil den man +in 't huwelijksbootje volgen, terwijl hier de vrouwen niets te willen +hebben, maar eenvoudig getrouwd worden, krachtens den wil van ouders of +voogden, met wien deze machthebbenden 't maar goed vinden. In de +Mohammedaansche wereld is de toestemming, ja zelfs de tegenwoordigheid +der vrouw niet noodig bij 't sluiten van een huwelijk. Vader kan bijv. +vandaag thuiskomen en mij vertellen: "je bent met die en die getrouwd". +Ik heb dan mijn man te volgen, of ik kan 't ook wel weigeren, maar dit +geeft den man dan recht om me levenslang aan zich te ketenen, zonder dat +hij zich wat om mij te bekommeren heeft. Ik ben zijn vrouw, ook al volg +ik hem niet, en als hij zich niet van mij wil laten scheiden, dan ben ik +heel mijn leven lang aan hem gebonden, terwijl hij vrij blijft in zijn +doen en laten, zooveel vrouwen trouwen kan, als hij maar wil, zonder +zich om mij te bekreunen. Als vader me op zoo'n manier uithuwt, dan maak +ik me maar eenvoudig van kant. Maar dat zal Vader nooit doen. + +God heeft de vrouw geschapen als gezellin van den man, en de bestemming +der vrouw is 't huwelijk. Goed, 't is niet te weerspreken, en gaarne +erken ik, dat 't hoogste vrouwengeluk, ook eeuwen na deze, zal zijn: een +harmonisch samenleven met den man! Maar hoe kan van een harmonisch +samenleven sprake zijn, als onze huwelijkswetten zoo zijn, als ik je er +een voorbeeld van beschreef? Moet ik als vanzelf niet het huwelijk +haten, verachten, als het de vrouw zoo gruwelijk verongelijkt? Neen, +gelukkig niet ieder Mohammedaan houdt er vier vrouwen op na, maar iedere +getrouwde vrouw in onze wereld weet, dat zij zijne eenige niet is, en +dat vandaag of morgen manlief haar een gezellin kan thuis brengen, die +op hem evenveel rechten heeft als zij; volgens Mohammedaansche wet is +zij ook zijn _wettige_ vrouw. In de Gouvernementslanden hebben de +vrouwen 't lang zoo hard niet te verantwoorden als hare zusters in de +Vorstenlanden, Soerakarta en Djokjakarta. Hier zijn de vrouwen al +doodongelukkig met een, twee, drie, vier bij-vrouwen van hare mannen; +daar in de Vorstenlanden noemen de vrouwen dat kinderspel. Je vindt daar +bijna geen enkele man, die maar één vrouw heeft; in de adellijke +kringen, vooral in de omgeving van den Keizer, hebben de mannen tot over +de 26 vrouwen. + +Mogen deze toestanden voortbestaan, Stella? + +Ze zijn er al zoo aan gewend, dat zij er niets meer in vinden, maar dat +neemt niet weg, dat die vrouwen er ontzettend onder lijden. Bijna iedere +vrouw, die ik ken hier, vervloekt dit recht der mannen. Maar +verwenschingen helpen niets; gehandeld moet er worden. + +Komt, vrouwen, meisjes, staat op, reiken wij elkaar de handen en laten +wij samen arbeiden, om verandering te brengen in die onhoudbare +toestanden. + +Ja, Stella, ik wist het, dat ook in Europa de toestand op zedelijk +gebied der mannen intreurig is. Ik zeg met jou, hulde aan de jonge +mannen, die de ingekankerde gewoonten, die verleiding den rug toekeeren; +en schande over de hedendaagsche meisjes, die niet onwetend mannen +volgen, wier leven bezoedeld is. Ja zeker, de jonge moeders kunnen +hieraan 't meest doen, dat heb ik reeds meer betuigd met mijne zusters. + +Ik zou wel kinderen willen hebben, jongens en meisjes, om ze op te +voeden, te vormen tot menschen naar mijn hart. Allereerst zou ik die +ongelukkige gewoonte om jongens voor te trekken boven meisjes +afschaffen. Wij mogen niet verwonderd zijn over het egoïsme van den man, +wanneer wij nagaan hoe als kind hij reeds voorgetrokken werd boven 't +meisje, zijn zusje. En als kind al wordt den man geleerd het meisje te +minachten. Heb ik niet vaak moeders tegen hare jongens hooren zeggen, +wanneer zij vallen en huilen: "foei, een jongen huilen, net als een +meisje!" Ik zou mijne kinderen, jongens en meisjes, leeren elkaar als +gelijke wezens te beschouwen, en hun geven volkomen dezelfde opvoeding, +natuurlijk volgens ieders aanleg. Ik zou mijn meisje bijv. omdat ik van +haar eene nieuwe vrouw wil maken, _niet_ laten studeeren, als ze +daarvoor lust noch aanleg heeft; doch haar iets te kort doen, om haar +broer te bevoorrechten, _nooit_! En dan zou ik de grens ook laten +wegvallen, die men zoo bespottelijk angstvallig tusschen beide seksen +trekt. Ik ben ervan overtuigd, dat indien hij wegviel, dit den mannen +vooral ten goede zou komen. Ik kan en wil niet gelooven, dat beschaafde, +ontwikkelde mannen opzettelijk 't gezelschap van vrouwen, die gelijk +staan met hen in beschaving en ontwikkeling, vermijden, om zich te +werpen in de armen van onrespectabele vrouwen. Wat vele mannen weerhoudt +zich veel in beschaafd damesgezelschap te bewegen is, dat een heer bijna +nooit een beetje aardig kan zijn tegen een meisje, zonder dat zij aan +een huwelijk denkt. Nu, dit alles zal verdwijnen, wanneer man en vrouw +hun vrijen ongedwongen omgang met elkaar als kinderen tot op lateren +leeftijd behielden. + +Je zegt: "Wij meisjes kunnen veel doen, om de jonge mannen op den goeden +weg te brengen, maar wij mogen zoo weinig van hun leven kennen". Alles +zal veranderen, mettertijd, maar wij moeten hard, hard arbeiden, anders +komt die tijd nooit. Wij hier op Java staan pas aan den vooravond van +den nieuwen tijd; moeten wij nog eerst alle phasen afloopen, die jullie +hebt doorgemaakt, om te komen tot den tijd, waarin jullie in Europa +leven? + + * * * * * + +Onder mijne nieuwe schatten bevindt zich ook "Het Jongetje" van Borel. +Een verrukkelijk mooi boek, je hebt gelijk hoor! Velen hier vinden het +ziekelijk en schrikkelijk overdreven, doch ik ben 't volstrekt daarmee +niet eens. Ziekelijk is het in geen geval en overdreven evenmin. Er zijn +wel niet veel zooals Borel's jongetje, maar ik ken er toch een, hier op +de plaats. Het jongetje van den assistent-resident is Borel's jongetje +verpersoonlijkt. Op een keertje zei hij tot Kardinah: "Tante, ik houd +zooveel van meisjes. Meisjes kunnen zoo dodderig glimlachen. Ze zijn zoo +heel, heel anders dan jongens, ze zijn zoo lief, zoo zacht". Dit zegt +een ventje van 5 jaar. Hoe vindt je dat? Hij betastte eens den arm van +Kardinah en vroeg toen: "Tante, waarom zijn de vrouwen toch zoo zacht?" +Zijn eigen armpje betastende, vervolgde hij: "al ben ik nog zoo klein, +ik ben toch een man, daarom ben ik zoo hard". O, 't is zoo'n allerliefst +kindje, met groote, vochtige droomen-oogen en bruin krullend haar. +Voordat hij hier kwam, zag hij bij kennissen op Soerabaja onze +portretten. Zijne moeder vertelde hem, dat op de plaats, waar naar toe +zij gingen, die lieve tantes woonden. Het jongetje dacht, dat hij +trouwen moest en vroeg: "Maatje, moet ik met alle drie, of met eentje +van haar trouwen?" En toen hij hier kwam en kennis met ons maakte, vroeg +zijne moeder hem: "Wel broertje, heb je al een keus gedaan? Met wie van +de Tantes wil je trouwen?" "Maatje, ik kan niet kiezen, want ze zijn +alle drie even lief!" Het kleine engeltje zeide daarop tot ieder onzer: +"Ik hou van jou, ik hou van jou, ik hou van jou, ja ik hou van de heele +wereld, want ieder is goed, ieder is lief!" Als mij dit door anderen +werd verteld, zou ik 't misschien niet gelooven, maar ik zag en hoorde +alles met eigen oogen en ooren. + + * * * * * + +Het onderwerp, dat Mevrouw van Zuylen-Tromp behandeld wilde zien, was +"'t leven der Inlandsche vrouw". Over dit onderwerp schrijf ik _nu_ +liever niet. Ik heb daarover veel te veel te zeggen, en zou nu +onmogelijk daar een geregeld verhaal van maken. Over een paar jaar +misschien, als ik verstandiger en kalmer ben geworden, zal ik het +aandurven. Nu warrelen en dwarrelen de gedachten, die ik daarover heb, +nog door mijn brein, als vallende blaren, die vooruitgedreven worden +door den wind. Wat eene vergelijking hè? + + + * * * * * + +De ochtenden zijn goddelijk, de avonden eveneens, doch zoo midden op +den dag zou ik wel aldoor in 't water willen liggen, als dat nu ook niet +zoo lauw was. Wat genieten wij hier van de ochtenden; zij zijn zoo +heerlijk frisch en de natuur is dan zoo mooi. Wij dwalen dan rond in den +tuin, waar alles geurt en fleurt. 't Is waarlijk een genot om 's morgens +buiten te zijn! Ons tuintje, dat we zelf nebben aangelegd en beplant, +bloeit. Kon je maar met ons daarin dwalen, of hou je niet van bloemen en +planten? Ma heeft haar moestuin en wij onzen bloemen- en rozentuin. Deze +laatste staat voor onze kamer, en als het volle maan is, kan het er zoo +idyllisch wezen. 't Is er dan om te dwepen. De zusjes brengen hare +cithers naar buiten, zetten zich neer tusschen bloeiende heesters en +maken muziek. Wat wordt er dan gestoeid, gebabbeld en gelachen na het +concert. + + * * * * * + +Je verontwaardiging over de behandeling, welke die twee beschaafde, +ontwikkelde landgenooten van me van vele Europeanen ondervonden hadden, +deed me goed. Geloof me, het zijn niet domme menschen alleen, die zich +zoo bespottelijk aanstellen tegenover den Javaan. Ik heb menigmaal +personen ontmoet, die volstrekt niet dom zijn, ja aristocraten zijn van +den geest, maar toch o, zoo hoogmoedig en verwaand, om er geen huis mee +te houden. 't Grieft mij zoo ontzettend, en men heeft 't ons maar al te +dikwijls laten voelen, dat wij Javanen eigenlijk géén menschen zijn. Hoe +willen de Nederlanders toch door ons Javanen bemind zijn, als zij ons +zóó behandelen! Liefde wekt wederliefde, maar nooit zal minachting +liefde wekken. We hebben veel vrienden onder de Hollanders, die we +hartelijk liefhebben, zelfs méér dan vrienden van ons eigen ras. Zij +hebben zich de moeite gegeven ons te leeren kennen en begrijpen, en ze +hebben ons liefgekregen. Wij houden heel veel van de Hollanders, en zijn +hun dankbaar voor het vele goeds, dat zij ons leeren. Wij zullen nooit +vergeten, aan wie we het wakker worden en de ontwikkeling van onzen +geest te danken hebben. De Hollanders mogen ons dan onrechtvaardig +behandelen, ik zal hen steeds liefhebben, wij zijn hun zooveel +verschuldigd! Men mag zeggen van de Javanen, wat men wil, doch geloof +nooit, dat zij géén hart hebben. Ze hebben het wel degelijk, en zij +kunnen zeker dankbaar zijn voor ontvangen weldaden in stoffelijken of +geestelijken vorm, al verraadt hun onbeweeglijk gezicht ook niets van +hetgeen hun inwendig beroert. Doch ik hoef je dat eigenlijk niet te +vragen, jij, die alle schepselen, van welke kleur ook, als menschen +evengoed als je zelf beschouwt. + +O! ik ben toch zoo innig, innig blij, dat ik je heb mogen ontmoeten. Ik +laat je _nooit_ los, Stella. Ik heb je zóó innig liefgekregen, dat ik +mij niet voorstellen kan, hoe 't moet gaan, als 't leven, wat God +verhindere, ons van elkaar scheidt. Alsof de oneindige oceaan nu niet +reeds tusschen ons beiden staat! Maar geesten, die elkaar in groote +sympathie vinden, zien op geen afstand; ze overbruggen de grootste zeeën +en uitgestrekte landen om in contact met elkaar te komen. Een goddelijke +uitvinding zijn de brieven! gezegend zij degene, die ze uitvond! + +Een week geleden kregen we bezoek van den Directeur van Onderwijs, +Eeredienst en Nijverheid en echtgenoote van Batavia ... en Stella, jubel +met me, de Directeur kwam hier speciaal om persoonlijk Vader's opinie te +vernemen over 't voorstel, dat hij binnenkort der Regeering wilde +indienen, n.l. het oprichten van Inlandsche meisjesscholen! Ik was ziek, +en gevoelde mij ellendig, niet alleen door lichamelijke pijn, maar ook +door zieleleed. Stella, ik geloof dat mijn vrijheidsdroom weldra ten +einde zou zijn--toen Vader mij dien brief van den Directeur gaf, waarin +hij vroeg, Papa te spreken en mededeelde, waarover. Hoe heerlijk +weldadig was mij dat schrijven, het fleurde me heelemaal op! 't Deed me +zoo oneindig goed te weten, dat daar op Batavia een der hooge +Regeeringsmannen _hart_ had voor den Javaan allereerst en voor de +_Vrouw_! Toen even daarna Mama naar me kwam kijken, vond ze haar dochter +in tranen, o, ik was zoo gelukkig, zoo dankbaar! Ik moest en ik zou +beter worden als hij kwam, want ik wilde hem spreken, al was 't ook maar +alleen, om hem woorden van dank toe te roepen. + +En hij kwam ... niet alleen ... zijne vrouw vergezelde hem! O! Stella, +nooit van ons leven hebben we zóó heerlijk, verrukkelijk kennis gemaakt. +Voor hem had ik al groote sympathie opgevat, toen ik wist waarvoor hij +kwam. En die sympathie nam toe, toen ik hem ons erf zag binnenrijden; +hij op de voorbank, op de achterbank zijn vrouw en naast haar Vader, +die hen van 't station afhaalde. Ik wist, dat Vader niet dan op zijn +dringend verzoek dáár zat. Voor jou is dit eene gewone beleefdheid, meer +niet, maar lach mij gerust uit, Stella, zij trof mij zeer. Zij sprak mij +van den eenvoud van den Directeur en--dat hoogheidswaan die alle +ambtenaren hier bijna zonder uitzondering aankleeft, bij hem geheel +vreemd was. Ik was zoo gewoon Vader aan den linkerkant van resident, +assistent-resident, hoeveel jonger hij ook moge zijn dan vader, te zien. +Niet alleen ik, doch zelfs Europeanen ergeren zich dood aan de dwaze +rangaanstellerij hier, die op ambtelijke bijeenkomsten de Europeesche +ambtenaren en regenten op stoelen doet plaatsnemen, terwijl voor de in +den dienst vergrijsde wedono's de koude grond, slechts bedekt met een +bamboezen matje, en somtijds onbedekt, goed genoeg is. De minste +Europeaan heeft recht op een stoel te zitten, terwijl Inlandsche +ambtenaren beneden den rang van regent, van welke leeftijd, afkomst of +kunde ook, de grond als zitplaats aangewezen wordt, waar Europeesche +bestuursambtenaren bij zijn. Het is zeker niet hartverheffend om te +zien, hoe de grijze wedono op den grond kruipt voor den kandjeng toewan +adspirant, een jong broekje, dat nauwelijks de schoolbanken verlaten +heeft. Doch genoeg--daarom trof mij de beleefdheid van den Directeur, +die een heel hooge oom is, zeer. + +We hoorden den Directeur tot Vader zeggen: 'k Ben overal op Java geweest +en heb verscheiden hoofden gesproken, Regent. U heeft 't voorbeeld +gegeven, meisjes naar school te zenden. Ik heb aan meisjes, die nog +schoolgaan, zelf gevraagd, of zij verder zouden willen leeren, en ze +antwoordden allen enthousiast: "Ja!" Hij vroeg, hoe of Vader de +meisjesschool wilde ingericht hebben, en waar of die, bij wijze van +proef, moest zijn, in West-, Midden- of Oost-Java. + +O, Stella, hoe tintelden mijne ooren en oogen, en klopte mijn hart van +zalige verrukking, bij 't hooren van dat al! Er zal dan tòch licht +komen, in onze arme, donkere vrouwenwereld! + +Terwijl Mijnheer met Vader sprak, onderhield Mevrouw zich met ons. Met +welk eene verrukking luisterden wij naar haar! + +Ze vertelde me, wat 't doel was van haar man, en vroeg, hoe of ik 't +vond. "Een goddelijk idee, Mevrouw, dat de Inlandsche vrouwenwereld ten +zegen zal zijn, als 't tot uitvoering komt; en nog grooter zou die zegen +zijn, indien de meisjes dan ook in de gelegenheid werden gesteld, zich +in 't een of ander vak te bekwamen, dat haar in staat zou stellen, zich +een eigen weg door 't leven te banen, wanneer het haar door hare +ontwikkeling mocht tegenstaan, terug te keeren in hare oude +maatschappij. En 't meisje, wier geest men heeft ontwikkeld, wier blik +is verruimd, zal niet meer kunnen leven in haar voorvaderlijke wereld. +Men leert haar wat _vrijheid_ is, en brengt haar in een kerker; men +leert haar _vliegen_, en sluit haar op in een kooi. Neen, de werkelijk +ontwikkelde vrouw, kà n onmogelijk zich gelukkig voelen in de Inlandsche +maatschappij, zoolang zij is, zooals zij nu is. Er staat, er is tot +dusver voor 't Inlandsch meisje slechts één weg open om door 't leven te +komen en dit is "trouwen". En hoè de huwelijken zijn in de Inlandsche +maatschappij, zal u wel niet onbekend zijn, u, die al zoolang op Java +is. O, wij vinden 't goddelijk, dat uw echtgenoot den meisjes opvoeding +en ontwikkeling wil geven, maar laat daarnaast ook vakopleiding staan, +en dan zal de zegen, die uw man aan de Inlandsche wereld brengen zal, +_ten volle_ een _zegen_ zijn!" + +"Man, hoor je dat?" vroeg ze haar man enthousiast. "Deze jonge dame +vraagt vakopleiding voor Inlandsche meisjes." + +Verbaasd keek hij mij aan "en vroeg: "Werkelijk, vraagt u voor de +meisjes vakopleiding? Hoe wil u die hebben? Toe, vertelt u maar, wat zou +u willen worden? Dokter?" + +Ik voelde aller blikken op mij gevestigd, vooral die mijner ouders +brandden mij in 't gelaat, ik sloeg mijne oogen neer. 't Gonsde en +suisde in mijne ooren, maar boven dat alles uit klonken je woorden: +"Kartini, wees flink, wees niet wankelmoedig!" + +"Toe, zegt u 't maar, wat zou u willen worden?" + +"O, ik weet 't wel, u wil schrijfster worden, maar daarvoor hoeft u niet +opgeleid te worden? U kan het uit u zelf wel worden!" + +Voor studie ben ik helaas te laat, maar ik mag immers niet omzien, +nietwaar, ik moet "mijn blik omhoog richten en eenvoudig voorwaarts +gaan". Stella, Stella, laat me niet los, houd mijn hand in de uwe, leid +me; van jou gaat een kracht uit, die me bezielt, laat me niet alleen! +Als er van mij wat terecht komt ooit, dan is dit je werk, lieveling! + +Mevrouw sprak lang met me over alles en wat jij en ik zoo vaak met +elkaar bespraken "de vrouw". Toen wij dien avond van elkaar gingen om +naar bed te gaan, nam zij mijne hand in beide hare, drukte die met +warmte en sprak: "vriendin, wij zullen nog weer op dit punt terugkomen, +ik zal u vaak en veel schrijven, wil u hetzelfde aan mij doen? Vertel me +veel, vertel me alles." Den volgenden ochtend brachten we haar weg, en +in de drie uren, dat we met haar in 't rijtuig en in de tram zaten, +hebben wij, zij en ik, zooveel met elkaar afgepraat. Hoewel 't reeds 12 +uur was, toen wij den vorigen avond van elkaar gingen, had ze haar man +toch alles verteld, wat ze van ons wist. + +"O, Regent", riep ze telkens, "geef me toch uwe dochters mee, laat haar +op Batavia komen bij me. Toe, laat deze jonge dame bij me komen, ik zal +haar zelf komen halen." + +En Vader zei haar, dat hij er over dacht om dit jaar nog naar Batavia te +gaan, "doch zij blijft bij Mama thuis, Mevrouw!" Met dat "zij" werd mijn +persoon bedoeld; was 't ernst of scherts? + +Zij wilde ons op Batavia hebben, om zelf bij de hooge oomes onze +belangen en de belangen van onze Inlandsche vrouwen te bepleiten. O, +Stella, hoop dat als 't zoover komt, ik goed moge pleiten. Mevrouw zal +naar Buitenzorg gaan om belet te vragen bij Mevrouw Rooseboom om haar +van de Javaantjes te vertellen. Bij 't afscheid zeide Mevrouw tot me: +"Wees flink, houd moed, en _vertrouw_. Het mà g zoo niet langer blijven, +er moet en zal wat aan gedaan worden. Wees flink!" Stella, droom ik of +waak ik? Is er heusch uitkomst voor ons? Mogen we hopen, dat onze droom +toch voor verwezenlijking is vatbaar? Ik heb nog veel meer gehoord. Ze +heeft me nog meer gezegd, maar ik durf 't je niet te vertellen. Het is +nu nog zoo ver van me, maar 't straalt en glanst me tegen. Later, later, +Stella, lieveling, als ik het al in mijne armen heb, stevig, stevig +omstrengeld houd, dat 't me niet ontglippen kan, zal je weten wat 't is. +Ik heb mijne zusjes gevraagd, leef ik nog, want ik voel mij zoo +onbeschrijfelijk zalig en gelukkig! Bid voor mij, liefste, dat dit geene +illusie moge zijn, geen bleeke hersenschim! Want, o, dat zou vreeselijk +zijn! Ik zal er me nog maar niet al te zéér op verblijden, want 't is +nog zoo onzeker, 't kon misloopen, en de terugslag zou verschrikkelijk +zijn. + +De tweede onderwijzer gaat spoedig naar Europa en vindt je 't niet +aardig van den Directeur om in zijn plaats een onderwijzeres te zullen +benoemen? Hij zal ons eene Hollandsche zenden, leeftijd komt er niet op +aan, maar zij moet eene beschaafde, ontwikkelde vrouw zijn, waar wij +veel aan zouden hebben. Dit is wat hij dadelijk voor ons kan doen, en +dan, o, Stella, toen hij bij ons onze werken zag, schilderijen, +boetseerwerken, enz., zei hij, of 't niet mogelijk was, om in één jaar +tijds eene tentoonstelling voor te bereiden. Hij betreurde ten zeerste, +dat wij niet meer hebben ingezonden naar de Fransche tentoonstelling. En +den volgenden morgen vertelde hij, dat hij met invloedrijke personen op +Batavia zou spreken, om zoo mogelijk 't volgende jaar nog eene +tentoonstelling van Inlandschen arbeid aldaar te houden. "U moet veel +inzenden, van alles wat wij bij u gezien hebben." + +O, Stella, ik kon niets, niets zeggen, ik keek hem en haar maar aan, met +tranen in de oogen. Waaraan hebben wij zooveel goedheid verdiend, +zooveel liefs, zooveel geluk. Wij hebben elkaar nooit tevoren gekend. We +leefden als in een droom, er was geen gisteren, geen morgen voor ons, +alleen het heerlijke, gelukstralende heden bestond! Zooveel moois deed +me duizelen, maakte me bang!--o, de reactie zou vreeselijk zijn, als de +droomen en illusies, die wij nu hebben, allen in rook vervlogen. Thuis +gekomen nam ik dadelijk de pen op, om een jubelenden brief aan onze +vriendin, Mevrouw Ovink, te schrijven, want een paar dagen tevoren +bereikte haar een wanhoopskreet van me, en mijn lief moedertje moest +weten, dat haar dochtertje weêr gelukkig was. Ik heb haar niets verteld +van hetgeen ik je hier schrijf, alleen maar dat ik mij ontuitsprekelijk +gelukkig gevoelde, en vol lust was en levensmoed. Maar jou heb ik alles +verteld, met uitzondering van dat eene, omdat jij daarop recht hebt, +immers 't zal jou werk zijn, wanneer alles zich voor mij ten goede +keert. Je zedelijke steun hield me staande, wanneer ik wanhopig was, je +bemoediging, je opwekking sterkten mij, wanneer ik me zwak gevoelde. +Stella, als ik ooit iets kan doen voor mijne zusteren op Java, dan is +het enkel en alleen door en met je hulp. + +Ik vertelde je reeds, dat Mevrouw Ter Horst mij haar blad ter +beschikking stelde, om er de belangen der Inlandsche vrouw te bepleiten; +ze beloofde me geheimhouding, en deed me zelfs een vorm aan de hand, +waarin ik dat onderwerp behandelen kon "eene causerie van twee +regentsdochters". Zij van haar kant zal en wil alles doen, om de goede +zaak te bevorderen, als ik haar maar wilde zeggen op hoe'n wijze zij +zulks zou kunnen doen. Van Vader heb ik de toestemming. O! Stella, +Stella, wat wordt me toch _veel_ in handen gelegd. God geve, dat ik 't +volbrengen kan. Steun me, sterk me, mijn vriendin. Schrijf me véél, +véél, Stella. Om me te oefenen schreef ik schetsjes, doodgewone dingen, +voorvallen uit ons eigen leven. Een er van is al in de "Echo" +verschenen; als pseudoniem koos ik "Tiga Soedara" (drie zusters), omdat +wij drieën één zijn. Men had al gauw ontdekt wie Tiga Soedara was en ik +kreeg een pluimpje voor mijn werk in de "Locomotief" (een dagblad hier +in Indië). Ik vond 't vervelend, ik had 't zoo graag geheim willen +houden, dat ik pende. Ik vind het heusch vervelend om er over +aangesproken te worden. Men mag mij aanstellerig vinden, maar waarlijk +ik ben niet van complimenten gediend. Maar dat bericht in de krant heeft +toch ook zijn goeden kant, en een zéér goeden ook, want zie, verleden +maand werden Vader twee nommers van een nieuw tijdschrift voor Inlanders +gezonden, met verzoek ze ons te geven en een brief waarin de medewerking +van "Tiga Soedara" werd verzocht. Het is het eerste Nederlandsche +tijdschrift, dat voor Inlanders is opgericht. Wensch me geluk met de +verschijning van dit blad, ik verwacht veel heil van de "Nederlandsche +Taal" voor mijne landgenooten, voor ons Inlanders. Het is in den trant +van onze Lelie! Hollandsche bloem, tot in 't verre Indië, dringt uw geur +en schoonheid door! De "Echo", nu de "Nederlandsche Taal"! Je kunt +begrijpen, dat ik den redacteur en oprichter (directeur der +hoofdenschool te Probolinggo) een enthousiasten brief schreef en mij +beschikbaar stelde voor zijn blad. En daar net werd mij een brief van +hem gebracht, waarin hij opgave deed van de onderwerpen die hij graag +door mij behandeld zag. En Stella, denk eens, 't eerste wat ik las, was: +"Inlandsch Onderwijs voor Meisjes"; daarna "Eene Inlandsche Instelling" +en "Javaansche kunst". "Kartini, zeg niet, ik kan niet, maar zeg ik +wil". Ik wil, Stella, ik wil, ik zal beproeven, Stella, ik hoop innig, +dat jij mijne krachten niet hebt overschat. Ik zal mijn best doen. + +Nu wil ik je ook nog iets vertellen, n.m. dat wij drietjes begonnen zijn +met Fransch te leeren, uit de boekjes van Servaas de Bruijn. Wij hebben +al een stuk of vier boekjes doorgeworsteld en komen je nu vragen ons +eenvoudige, gemakkelijke Fransche boeken te willen noemen (geen +leerboeken). Pa heeft ons ook een leercursus Duitsch cadeau gedaan, doch +als wij met het Fransch ooit klaar komen kunnen, hopen we met het +Engelsch te beginnen; 't Duitsch naderhand, als wij nog leven ten +minste. We probeeren nu Fransche illustraties te lezen, maar lezen en +begrijpen is twee, nietwaar? In den beginne maakten wij de dolste +vertalingen, maar het gaat langzamerhand gelukkig beter. Wij zijn vol +goeden moed. Roekmini beweerde eens in 't Fransch te droomen; ze was met +Chateaubriand in Louisiana, 't wonderschoone land, dat hij beschreef. De +Fransche taal heeft veel overeenkomst met de onze, wat zinsbouw betreft, +en ook de h is geheel als bij ons. + +Onze nieuwe vriendin zeide tot haar man: "Zij zou zoo graag talen +leeren, o, man, wat zou ik graag die taak op mij nemen." Gisteren kreeg +ik een brief van haar, een van 20 zijdjes. Wat schrijft ze innig lief. +Zij zegt, dat zij voelt dat zij ons nog eens zal spreken, en vertrouwt +in dat gevoel. Ik help 't haar hopen. "Vertrouw in de toekomst!" schreef +ze me. En ik vertrouw, zoolang ik jou en haar aan mijn zijde weet! Haar +brief deed evenals je brieven altijd, me beschaamd worden; jij en zij +denken zoo goed van me. O, dat ik hen niet teleurstelle, die me zoo +vertrouwen! stijgt uit het diepst van mijn hart op naar boven, als een +innige, stille bede. + +En toch, o Stella, 't leven is zoo vol raadselen en geheimen. De mensch +is zoo veranderlijk. Wijt dit niet altijd aan een zwak karakter; er +kunnen omstandigheden in 't leven komen, die zelfs een held +oogenschijnlijk tot lafaard maken: Veroordeel, niet, hoe laaghartig, +laf, een daad ook schijne, voor gij de drijfveeren daartoe weet. + +Ik heb zoovéél ondervonden, in deze laatste dagen. Welk een emoties +hebben mijn gemoed beroerd. Eerst was ik der wanhoop nabij, omdat ik uit +'t een en ander meende te mogen opmaken, dat mijn vrijheidsdroom weldra +diep in den grond begraven zou liggen, en ik dat zou moeten doen, waar +heel mijn wezen zich tegen verzette. Toen kwamen de vrienden van Batavia +en een zalig geluksgevoel kwam over me dat me duizelen deed en +bedwelmde. Ik leefde in een roes van extase! en schrikkend wreed werd ik +daaruit gewekt door een smart, zóó hevig, dat ik dacht, niet meer te +kunnen ademhalen. Mij zelve gold 't niet, doch een, die ik zielslief +heb. Ik heb gekreund en gesteund. + +O, waarom? waarom? moeten geluk en verdriet elkaar zoo snel opvolgen? Ik +kon niet denken, alleen voelen, deze hevige pijn hier in 't hart. Het is +nu bedaard, en ik kan mij weer rekenschap van alles geven. + +Arme, dierbare Vader, hij heeft zoo ontzettend veel geleden, en 't leven +brengt hem nog steeds nieuwe en smartelijke teleurstellingen. Stella, +mijn Vader heeft _niemand_ dan zijne kinderen, wij zijn zijn _alles_, +zijn vreugde, zijn troost. Ik heb mijn vrijheid zeer lief, o, 't is +à lles voor me, en 't lot mijner zusteren gaat mij zeer ter harte; ik heb +veel voor haar over, en ben tot ieder offer bereid, dat haar ten goede +kan komen. 'k Beschouw 't als mijn levensgeluk, mij geheel daaraan te +kunnen en te mogen wijden. Doch _liever_ dan dat alles tezamen, is mij +mijn Vader. Stella, noem mij laf, wankelmoedig, maar ik kan niet anders; +als Vader er zich tegen verzet, dat ik mij daaraan wijd, hoe mijn hart +ook schreien zal, ik zal er in berusten! Ik heb den moed niet, dat hart, +dat trouwe hart, dat zoo warm voor me slaat, nog meer wonden toe te +brengen, nog meer te doen bloeden. Het heeft al genoeg gebloed, al ben +ik daaraan ook volkomen onschuldig. Je zegt, dat je niet kunt begrijpen, +dat iemand trouwen moet. Je stelt tegenover "het moet" steeds "ik wil". +Als 't anderen gold, zou ik zeer zeker 't zelfde doen, maar tegenover +mijn Vader zou ik 't niet kunnen, vooral nu niet, nu ik weet, welk een +onnoemlijk zwaar leed hem trof. Wat ik te doen zal hebben, beschouw ik +niet als een "moet," maar als iets dat ik vrijwillig op me neem voor +"hem". Ik schrijf, schilder, en doe alles, omdat Vader daar plezier in +heeft. Ik zal hard werken en al mijn best doen, om iets goeds te maken, +omdat ik daar hèm genoegen mee doe. Stella, noem mij dwaas, overdreven, +maar ik kan niet anders. Vader is mij zoo onuitsprekelijk lief! Ik zal +wel heel erg verdrietig zijn, als Vader zich tegen mijn vrijheidsplannen +mocht verzetten, maar ik zou nog oneindig bedroefder zijn, wanneer mijn +vurigste wensch werd vervuld, maar ik tegelijkertijd Vader's liefde +verliezen moest. Och verliezen zal ik haar nooit, dat geloof ik niet, +maar ik kon hem 't hart breken. Van iemand anders zou hij misschien +beter teleurstellingen verdragen, doch van mij zou hij 't zich _erg_ +aantrekken, omdat hij van mij misschien een beetje meer dan van anderen +houdt. En hij is mij zoo dierbaar! + +'t Is toch vreemd, hè? mij zelf doet niemand haast ooit kwaad, en toch +ik lijd voortdurend. O! dat diep voelen dà t is lijden, en toch ik zou +niet anders willen zijn; al moet mijn hart ook menigmaal bloeden, het +geeft mij soms toch zoo'n onbeschrijfelijk zalig geluk, als waarvan de +koele verstandsmenschen zich geen idee kunnen vormen. + + + + +Augustus 1900. (II.) + + +Nu, als wij niet naar Holland gaan, mag ik dan naar Batavia om voor +dokter te studeeren? Wat Vader hierop antwoordde, is in 't kort samen te +vatten: "dat ik niet moest vergeten, dat ik ben een _Javaan_, dat het +_nu nog niet mogelijk_ is, dat ik die richting opga--over 20 jaar zal 't +anders zijn--maar _nu_ kan 't nog niet--of ik zou 't _verschrikkelijk +moeilijk_ moeten hebben--"omdat ik dan de eerste zou zijn". Vader kon +niet zoo maar op stel en sprong beslissen. Vader zou er eerst lang en +breed over nadenken, met anderen er over spreken en velen raadplegen. + +Dit laatste bewijst, dat Vader mijn idee _niet_ geheel en al verwerpt; +dat Vader weet, dat ik tot elken prijs vrij, zelfstandig, onafhankelijk +wil worden; en dat ik _werkelijk niet_ gelukkig zal kunnen zijn in een +huwelijksleven, zooals dat tot nu toe is. + +Toen vroeg ik: "maar als de Inlandsche meisjesschool van Mr. Abendanon +tot stand komt, mag ik dan onderwijzeres worden?" en ik vertelde wat +mevrouw Abendanon me vroeg en voorstelde. + +O! Moedertje, 't was alsof de hemel openging, een eindelooze +heerlijkheid zich aan mij vertoonde, die me verblindde en bedwelmde, +toen ik daarop Vader hoorde zeggen: "Dat is mooi, dat is prachtig! dat +mag je wel!" + +"Maar ik moet er eerst voor opgeleid worden; ik moet een jaar of vier +naar 't klooster om te leeren en dan examen te doen. Zonder akte wil ik +er niet komen." + +En Vader vond 't _goed_, billijkte mijn verlangen. + +O! Moedertje, hoe zalig gelukkig gevoelde ik me; ik had niet gedacht dat +'t zóó gemakkelijk zou gaan. Er was geen enkel hard, bitter of scherp +woord gevallen; ik kreeg heel wat op mijn kop--ja--doch ik heb 't +verdiend; dat erken ik zelf gulweg. Maar Vader deed 't zoo zachtzinnig, +zoo liefderijk. O! ik heb mij dan toch niet in zijn onmetelijke liefde +voor mij vergist, in zijn geheel meêvoelen, meêleven met zijn kind; dat +Vader méér nog dan ik zelf zou lijden, als hij mij dat leed moest +aandoen, en dat hij even vurig als ik zelf hoopte, dat er eene uitkomst +voor mij mocht wezen. + +O! welk eene woeste, jubelende vreugde maakte zich van mij meester, toen +ik die zalige zekerheid had; wist, dat Vader, mijn afgodisch beminde +Vader, zich _zonder verdriet_ bij mijne ideeën, wenschen en verlangens +neêrlegde! + +'t Was om hèm, dat ik mij zoo ellendig gevoelde, maanden lang, dat ik +wankelmoedig, zwak, ja _laf_ was, want ik kòn zijn hart niet breken; en +ik _moest_, omdat ik _niet kon, niet wilde_ mij vernederen, mijn +vrouwenhart, mijn waarde als vrouw, als mensch laten vertrappen; ik +_moest_ mij tegen hunne plannen verzetten; ik was 't zedelijk verplicht +aan mijn eigen fierheid, die ik 't zwijgen niet vermocht op te leggen. +Hard was die innerlijke strijd geweest. + +O! en Vadertje heb ik voor mij gewonnen; daarmeê is de _grootste_ +moeilijkheid, overwonnen, het grootste struikelblok uit den weg geruimd. +Waar ik _Vader_ aan mijne zijde weet, heb, ga ik onverschrokken, blij en +opgewekt, met luchtigen tred, en een glimlach om den mond den vijand +tegemoet! + +Nu hangt het alleen van mijn eigen willen en kunnen af of ik mijn doel +al dan niet bereiken zal! Ik ben vol hoop, vol moed, houd u dien moed +frisch in me, Moes! Ik heb Vader dadelijk gevraagd of ik Mevrouw +Abendanon die goede tijding mocht berichten, en ik mocht! Dien zelfden +avond nog schreef ik haar en u dit regeltje. + +'t Is wel nog een vraag, of de Inlandsche meisjesschool tot stand komt, +maar ik wanhoop niet; 't een en ander wijzen op een ernstig streven van +eenige, zoo niet vele, invloedrijke personen om de Inlandsche wereld op +te heffen, en om "licht" te brengen der Inlandsche vrouwenwereld, haar +op te heffen uit haar treurigen staat. + +Op Djokdja zochten we Mevrouw Ter Horst op, zooals ik u reeds schreef. +Ze was heel aardig voor ons, haalde ons van 't station af, waar ze ons +echter misliep, daar we een station eerder waren afgestapt; zij had eene +rijsttafel voor ons klaar. We kwamen alleen om haar te groeten, doch zij +had wat met me te bespreken. Zij vertelde mij dat Resident de B.,[1] +afgescheiden van Mr. Abendanon's plannen, waarvan hij niets wist, +ernstige plannen had, om zoo mogelijk van Regeeringswege, zoo niet, dan +uit particuliere middelen, een kostschool voor dochters van Inlandsche +hoofden op te richten. De Resident vroeg haar daarvoor een plan te +ontwerpen, dat hij dan verder zou uitwerken, en ze vroeg nu hoe ik +daarover dacht, en wat ik noodig vond, dat de Inlandsche meisjes, +dochters van hoofden, hoog en laag, weten en kennen moesten om tot meer +zedelijke welvaart te geraken. Onlangs vroeg de directeur der +hoofdenschool te Probolinggo me dit onderwerp: "'t Inlandsch onderwijs +voor meisjes" te willen behandelen voor een Hollandsch tijdschrift voor +Inlanders. Er bestaat dus werkelijk een ernstig streven om de Inlandsche +meisjes onderwijs te geven. Mochten de pogingen van Mr. Abendanon om +Inlandsche meisjesscholen op te richten, mislukken, wat de hemel +verhoede! en ik dus geen onderwijzeres worden, dan laat u mij niet +alleen, nietwaar, Moedertje? Maar wil mij wel helpen om Vader's +toestemming te verkrijgen voor 't dokter worden? Of mag ik 't van u +beiden ook niet? U beiden kunt zoo veel van Vadertje gedaan krijgen, als +u maar wilt. + +Vader is sedert dien gedenkwaardigen middag dubbel lief voor me; hij kan +zoo zacht, zoo teeder mijn hoofd tusschen zijn beide handen nemen, zoo +warm en innig zijn arm om mij heen slaan, als om me te beschermen tegen +naderend onheil. Ik voel uit alles en alles zijne onmetelijke liefde, en +ik ben daar trotsch op, en er o zoo gelukkig meê! + +Sedert we van Batavia terug zijn, hebben we een gevoel alsof wij thuis +komen, alleen om even uit te rusten, goeden dag te zeggen en weer uit te +vliegen. Waarheen??? Ik wil volop genieten van mijn thuis-zijn, want +nergens in de heele wereld zal ik 't zoo goed hebben als bij mijn eigen +ouders thuis, en 't stemt mij zoo oneindig dankbaar te weten, dat +wanneer ik vandaag of morgen 't huis verlaat, 't zal zijn met zijn +zegen, en ik hoop innig ook met dien van de anderen. + +Vroeger kon ik nogal gemakkelijk leeren--ik was niet achterlijk --maar +tusschen 't toen en nu ligt al zoo'n heel menschenleven. Alles wat ik op +de "bewaarschool" geleerd heb, ben ik vergeten,--ik was 12 1/2 jaar, +toen ik die school verliet. Maar _willen_ is bijna altijd _kunnen_, +nietwaar, Moedertje. Ik zal in elk geval _goed, goed_ mijn best doen en +hard werken. Geef mij uw beider zegen! houd den goeden geest, wil en +moed steeds wakker in me, liefsten! Nu heb ik u alles trouw en eerlijk +opgebiecht, Moedertje! Hoe denkt u beiden over dit alles? Zeg mij +ronduit uw beider meening, ik ben _geheel uw kind_, en u weet, hoeveel +waarde ik aan uw beider opinie hecht. + +Ik heb deze biecht geschreven in de volle overtuiging--in 't vaste +vertrouwen, dat _niemand_ warmer belang kan stellen in al mijn +aangelegenheden, dan u beiden, en deze betreft _heel_ mijne verdere +toekomst. Ik weet ook dat ik ten allen tijde bij u komen mag, wanneer ik +raad en steun en troost behoef. En in de komende tijden zal ik zeker +dikwijls daarom tot u komen. + + +[1] Welke resident bedoeld wordt, blijkt niet. + + + + +7 October 1900. (VIII.) + + +Ik wacht mijn tijd kalm af; is die daar, dan zal men zien, dat ik geen +zielloos voorwerp ben, doch een _mensch_ met een hoofd en hart--die +denkt en voelt. + +'t Is vreeselijk egoïstisch van me, om u deelgenoote te willen maken, +van alles wat ik in me omdraag; mij zal 't verlichting schenken, doch u +... verdriet! Ziedaar, wat ik allen geef, die mij genegen zijn! O! ik +zou u willen toeroepen, omdat ik zoovéél, zoo zielsveel van u houd: Laat +me los, trek u terug van me! ban me uit uwe gedachten, uit uw hart! +vergeet me! Laat me alleen worstelen! want o God! u weet niet in welk +een wespennest u zich steekt met mij de hand te reiken! Laat mij maar +alleen! Laat ik maar dankbaar zijn, dat ik u in zoo groote sympathie heb +ontmoet, u mijn levenspad hebt gekruist en daarop licht en bloemen hebt +laten vallen. Laat onze ontmoeting zijn, zooals die der schepen op den +wijden Oceaan, die elkaar voorbijvaren in een donkeren nacht. Een +ontmoeten, een blij groeten, even een spoor in den waterspiegel, en dan +niets meer! Maar ik vrees, ik weet, dat u dit _niet_ kunt, al zoudt u 't +willen. Laat ik er niet meer over spreken. + + * * * * * + +Een tijd geleden met Mama over 't een en ander de vrouw betreffend, +sprekend, gaf ik voor den zooveelsten keer te kennen, dat niets mij meer +bekoorde en aantrok, niets vuriger door mij werd verlangd, begeerd, dan +te mogen drijven op eigen wieken. Mama zeide: "Maar er is niemand nog +bij ons, die dat doet". + +"Dan wordt 't tijd dat iemand 't eens doet." + +"Maar weet je wel, dat alle begin moeilijk is? dat allen +eerst-beginnenden een hard lot beschoren is? Dat miskenning, +teleurstelling op teleurstelling, spot je wacht, weet je dat alles wel?" + +"Ik weet 't! 't Is vandaag of gisteren niet, dat die denkbeelden bij +mij zijn opgekomen, ze hebben reeds _jaren_ in me geleefd." + +"En wat zou je zelf er aan hebben? Zal 't je voldoening geven? gelukkig +maken?" + +"Ik weet, de weg, dien ik wensch op te gaan, is _moeilijk, vol doornen, +distelen, kuilen_; hij is steenachtig, hobbelig, glibberig, hij is ... +_ongebaand_! En al zal ik dan zoo gelukkig niet zijn, het einddoel te +bereiken; al zal ik halverwege reeds bezwijken; ik zal gelukkig sterven, +want de baan is dan toch gebroken en ik heb meê geholpen opbreken den +weg, die leidt naar de vrijheid en zelfstandigheid van de Inlandsche +vrouw. Het zal mij reeds eene gróóte voldoening zijn, als dan de ouders +van andere meisjes, die ook zelfstandig willen worden, niet meer zouden +kunnen zeggen: "daar is niemand nog bij ons, die dat heeft gedaan". + +Vreemd, maar ik voel me volstrekt niet beangst, bevreesd of verontrust, +ik ben kalm en zoo vol moed; alleen dat domme, dwaze hart doet èrg, èrg +zeer. + + + + +October 1900. (II). + + +Ik wil voor 't onderwijs opgeleid worden--de twee actes--lager en +hoofdacte halen--en dan cursussen volgen in gezondheids-, verbandleer en +ziekenverpleging. + +Heel later ga ik een taalacte, mijn eigen moedertaal halen. Zijn we +klaar, dan gaan we met ons beiden eene kostschool openen voor dochters +van Inlandsche hoofden. Ik wil in Holland mijn opleiding ontvangen, +omdat Holland mij in alle opzichten _beter_ zal toerusten voor de groote +taak, die ik op mij wil nemen. + + * * * * * + +Hoevele malen in eigen leven heb ik reeds niet ondervonden, dat de +vervulling van hartewenschen vaak gepaard gaat met hartewonden. + +En zoovele, vele gebeurtenissen in den laatsten tijd wijzen er op: De +mensch wikt--God beschikt. Het zijn waarschuwingen voor ons kortzichtige +menschen, waarschuwingen, om toch vooral niet zoo ijdel te wezen: in +allen ernst te meenen, dat wij _zelf_ een _eigen wil_ hebben. + +Er is een Macht, hooger, grooter dan alle aardsche tezamen; er is een +Wil, sterker, machtiger dan alle menschelijke willen te zamen. Wee den +mensch, die zich verhoovaardigt op zijn _eigen, ijzer sterken +reuzenwil_! + +Er is maar één wil, dien wij mògen en moèten hebben: de wil om hem te +dienen: het Goede!... + +Ik hoef het u niet te zeggen, u weet het zelf wel, dat wij beiden vurig, +vurig _hopen_ en _verlangen_ u beiden weer te mogen zien op Semarang of +ergens anders. + +_Vurig verlangen_ en _hopen_ wij dat, liefste, maar er vast op rekenen +doen we niet. Wij hopen en bidden maar, dat God ons die vreugde +toesta!... + +Wat moet er dan veel veranderd zijn in ons, dat wij zóó spreken.... + +Ja, véél is er in ons veranderd, heel veel! + +O! Moedertje, wij kunnen u niet zeggen, hoe blij, hoe innig dankbaar wij +zijn, dat wij mevrouw van Kol kennen. + +"De liefste, de beste menschen zijn maar zwakke, feilbare wezens"--zegt +ze ... en wij voegen er aan toe: "de mensch is sterfelijk!" ... Bouw op +geen mensch!... En waarom zal ik 't u niet zeggen, wij hebben op +_menschen gebouwd_ ... onze kracht in _menschen_ gezocht.... De +geschiedenis van ons laatste levensjaar leert, hoe wij hebben gedwaald. +Wij zijn Nelly o zoo dankbaar, dat zij ons den weg heeft gewezen tot de +ware vrijheid. + +Geen mensen is vrij, die zich aan eenig mensch gevangen geeft. + +Steunen op menschen is zich gevangen geven aan menschen. + +De weg tot God en die tot de ware vrijheid zijn _één_. Wie God _waarlijk +dient_ is aan géén mensch gevangen, is waarlijk _vrij_. + +Er is dezer dagen ons iets zeer onaangenaams overkomen, dat ons vóór +dezen ommekeer in ons zieleleven, stellig wanhopig zou hebben gemaakt. + +Maar nu klemmen wij ons vast aan Zijn hand, op Hem houden wij onafgewend +onzen blik gericht--Hij zal ons richten--beoordeelen --liefdevol.... En +daar werd de duisternis licht, de stormwind zachte bries. + +Alles om ons is hetzelfde gebleven, feitelijk, en toch is het hetzelfde +niet meer voor ons. De verandering _is in ons_, en zij bestraalt à lles +met haar licht. Er is zoo'n rust en vrede in ons... + +Moedertje wij zijn gelukkig. + +Geen dol, jubelend geluk--maar kalm, vredig, innig. + +Zoo graag zouden wij over dat alles met u willen praten.... + +De heer Van Kol zond ons een stukje van een brief zijner vrouw ... "doch +wordt vooral niet ijdel! want alle gaven zijn slechts een geschenk van +Allah!" Hetzelfde wat Mama ons zoo dikwijls zegt. Die waarschuwing komt +wel van pas. Wij, die van onze prilste jeugd af aan leven in een wereld +van vleierij, hebben het zeker noodig. + +Wij, juist wij, hebben ons zeer noodig voor ijdelheid te behoeden, de +klip, waar zoo menig schip jammerlijk is gestrand, wanneer de ziele ten +Hooge vaart! + +Wij bidden aldoor maar om kracht en sterkte om alles te kunnen dragen èn +leed èn vreugde!--Vreugde vooral, want in vreugde is de verzoeking +groot. Menig jong levensbootje raakt uit den koers door den eersten +vreugdestorm, en menig jong leven is er in vergaan! + +Wat een wijsneuzigheid, hé?--Trek u mij maar eens flink aan de ooren, +als u me ziet. + +Hoe zullen wij elkaar toch vinden, als wij elkaar eens mochten +wederzien! Ik weet al wat u bijna 't eerst tot me zeggen zal: "Maar +kind, wat ben je dik geworden!" En--fluister ik u tusschen twee haakjes +toe: ik ben _oud_ geworden--uiterlijk---en innerlijk gedeeltelijk +ook--maar dat plekje in 't hart--waarop met gouden letters geschreven +staat: _Liefde_--is hetzelfde gebleven: immer jong. + + + + +1 November 1900. (VIII.) + + +Goede tijding! + +Ik mag! ik mag! ik mag! wensch me geluk! druk me in gedachte aan uw hart +en lees 't geluk in mijne stralende oogen! Liefste, _ik mag voor +onderwijzeres studeeren_! Ik heb met Vader gesproken! hem verteld, wat u +mij vroeg, toen u hier waart! En vader vond 't _uitstekend_, vond 't +_prachtig_! Ik mag weer in de klasse gaan zitten, om er later vóór te +gaan staan, als ik daartoe de bevoegdheid verworven heb. + +_Mogen_ en _willen_! _willen_ en _mogen_! mooier combinatie kan er niet +zijn! en _kunnen_ moet 't trio volmaken! + +_Willen_ is _kunnen_, nietwaar? + +O! ik ben zoo gelukkig! en ik weet, dat u beiden zich innig met me +verheugt in mijn geluk. + +Ik ben nu nog _niets_, dat is waar, maar ik _mag iets_ worden, heerlijk! +"Hoop, vertrouw en wees moedig". Deze uwe woorden staan me voortdurend +voor den geest, en hebben me vergezeld, toen ik zooeven naar Vader +toeging om hem te spreken. Ik was heel kalm, en opgewekt zelfs, als had +ik al een vaag voorgevoel, dat 't onderhoud gelukkig voor me zou +afloopen. + +Vader vond 't idee, onderwijzeres te worden aan de Inlandsche +meisjesschool eenig mooi! Hoe zacht en vriendelijk sprak hij mij toe! o, +ik heb mij in hem dan toch niet vergist; en hij heeft zijn kind _lief_ +en begrijpt haar volkomen! + +Ik heb aan den rand van een afgrond gestaan en gestaard in de donkere, +peillooze diepte! Voorbij dit alles, voorbij I Liefde + +heeft mij er over heen gedragen. Ik zou de heele wereld aan mijn hart +willen drukken van pure blijdschap. Vader's toestemming en zegen heb ik, +en daarmee is het eerste en grootste struikelblok op de te betreden +levensbaan afgewenteld, opgeruimd! + + + + +2 November 1900. (II.) + + +Een goddelijk geheimpje ga ik u toefluisteren, liefste, dat naar ik hoop +en vertrouw _binnenkort géén geheim meer zal zijn_! Ach! wat ben ik +gelukkig! sluit me innig in uw armen, druk me aan uw hart, dierste, kus +mij, wensch mij geluk! 't Was géén bleeke hersenschim, geen ijdel +droombeeld, dat ik najaagde; luister, o, Moedertje, _ik mag me vrij en +zelfstandig_ maken! ik _mag iets_ worden! Sedert gisteren is 't mij als +of ik niet meer leef, niet meer op de aarde ben, maar ver van huis in +den hemel der gelukzaligen! + +Ik mag! ik mag! ik mag! heb ik al meer dan duizend keeren herhaald, en +ik herhaal 't nog steeds. O, alles juicht en jubelt in me; dat kunt u +zich wel begrijpen, niet waar Moedertje, u, die mij kent tot in 't +diepst van mijn hart en weet wat een stormen kort geleden daarin hebben +gewoed. Wat een angst en helsche pijnen heb ik in de laatste maanden +uitgestaan; 't was een afschuwelijk ellendige tijd, dien ik heb +doorgeworsteld. Doch 't was goed geweest--die harde innerlijke strijd +heeft me gesterkt! + +O, Moedertje, als de zaak op Batavia en die op Modjowarno in orde komen, +zal 't een _harde_ strijd worden voor me. Naar beide trekt mijn hart; +aan den eenen kant--in uwe nabijheid te komen; dan samen te zijn met de +zusjes, die zeker op Modjowarno komen, als de ingewonnen informaties +bevredigend zijn--buiten wonen op een eenvoudig plaatsje, ver van 't +stadsgewoel en kleinzielig menschengedoe, temidden van eenvoudige +harten, reine zielen, die leven in een atmosfeer van mooie, heilige, +zich aan anderen gevende Liefde--en 't andere...? + +"Niets dat te gemakkelijk, te laks is verkregen, kan lang waarde en +bekoring hebben voor ons", zegt Mevrouw Abendanon. + +Doch laat ik nu mijn hoofd nog niet breken over de keuze--kalmpjes aan, +zoo komen wij er wel--overhaasting bederft meestal. Ik zal goed 't +stemmetje hier binnen afluisteren en naar wat 't zegt, zal ik in overleg +met hetgeen het hoofd zegt, handelen: is 't zoo goed, Moedertje? + +[Illustration] + +[Illustration: Riviergezicht (Tjiliwong) Depok.] + + + + +9 Januari 1901. (I.) + + +Er zullen nieuwe toestanden komen in de Inlandsche wereld; al is 't niet +door ons, dan door anderen; de emancipatie zit in de lucht--zij is +voorbeschikt. En wie 't Lot tot de geestelijke moeder koos van dat +Nieuwe _moet_ lijden. 't Is de eeuwige natuurwet: wie baart moet +barensweeën kennen, maar 't kind, dat we al liefhebben, vóór anderen van +zijn bestaan vermoeden, dat we ontvangen door lijden en smarten, is ons +oneindig dierbaar! + + * * * * * + +O! niets is ellendiger, dan werkkracht in je te voelen en tot +werkeloosheid te zijn gedoemd. Goddank! Goddank, dat deze _vloek_ van me +is genomen! + +Er is kort geleden een professor uit Jena bij ons geweest. Dr. Anton, +met zijne vrouw, in 't belang zijner studie reizende, kwam hier om +kennis met ons te maken. + +Ik ben zoo bang, dat men _al_ te veel in me ziet. Ik ben er zeker van, +dat men zich misleiden laat door de bekoring van 't nieuwe en misschien +ook door medelijden. _Nieuw_ zijn we voor _velen_, zelfs voor menschen +van hier, en al wat nieuw is, bekoort min of meer. De professor dacht +ons nog halve wilden, en vond gewone menschen; 't vreemde was alleen de +huidskleur, kleeding en omgeving, en deze gaven aan het gewone een +eigenaardig cachet. Voelen we ons niet aangenaam aangedaan als wij onze +eigen gedachten terugvinden in een ander? En als die ander is een +vreemde, iemand van ander ras, van een ander werelddeel, ander bloed, +kleur, zeden en gewoonten, dan verhoogt dit nog de bekoring van de +geestverwantschap. Ik ben er van overtuigd, dat men niet een kwart +zooveel notitie van ons zou nemen, als wij in plaats van sarong en +kabaja, japonnen droegen; in plaats van Javaansche, Hollandsche namen, +en Europeesch bloed in plaats van Javaansch bloed door onze aderen +stroomde.... + +Zoo pas kregen we van vriendinnen een paar boeken cadeau, o.a. ook dat +prachtige werk van B. v. Suttner "De wapens neer gelegd". + +Ik las verscheidene andere boeken, waarvan vooral "Moderne Maagden" mij +boeide en ontroerde, door 't terugvinden daarin van veel wat ik zelf +gedacht, gevoeld en geleefd heb. Ik kan niet anders zeggen, dan dat +Marcel Prévost _goed_ heeft waargenomen, en uitstekend zijne indrukken, +gedachten en gevoelens weet weer te geven. Ik vind zijn boek heel mooi. +Ik ben nu wel even ver van de oplossing van het groote vraagstuk +gebleven als vóór de kennismaking met "M.M.", maar nooit heb ik zoo +klaar en duidelijk, zoo treffend door waarheid en kracht het doel der +Vrouwenbeweging zien uiteenzetten. Dat de schrijver zich niet van een +zeer kinderachtigen spot heeft onthouden door b.v. alle kampvechtsters +voor de vrouwenbeweging met uitzondering van Fedi en Lea absoluut +leelijk, gebrekkig, mismaakt te laten zijn, neem ik hem niet kwalijk. +Wat een heerlijke woorden, zoo waar en zoo schoon, laat hij Pirnet, de +beminnelijke, mismaakte apostel der vrouwenbeweging tegen het eind van +'t boek zeggen; woorden, die helder 't doel der vrouwenbeweging +ontvouwen. Ik heb er dubbel van genoten, omdat de man ze dacht en +schreef. Even vóór ik 't boek las, schreef ik aan mijne twee beste +vriendinnen hier groote brieven. Wanneer ik ze schreef na kennismaking +met "M.M.", zou ik meenen ze te schrijven onder den invloed--indruk van +het gelezene, zoo wonderlijk veel overeenkomst als beide vertrouwelijke +brieven met veel in 't boek hadden. + +Ik wou, dat ik hier iemand had om mee te praten over "M.M." Er is veel +daarin, dat ik graag zou willen bespreken met iemand van veel ervaring +en ondervinding. + +Ik heb je zoo'n massa te vertellen over de oprichting van scholen voor +Inlandsche meisjes--'t is nu publiek--en nog zooveel andere dingen, doch +ik moet kort zijn vandaag; dit wil ik je toch nog even vertellen, dat 't +plan van Mr. Abendanon overal met groote ingenomenheid wordt begroet. +Veel invloedrijke Europeesche ambtenaren juichen zijne voorstellen warm +toe en van dezen hangt het welslagen van de plannen van onzen vriend af. +Wij hebben veel vrienden onder de Europeesche bestuursambtenaren en deze +zullen 't streven van Mr. Abendanon om de Inlandsche vrouwenwereld op te +heffen uit haar eeuwenlangen ellendigen staat warm steunen; en ook +velen, ons persoonlijk onbekend, dragen de zaak een warm hart toe. Ik +zal je naderhand een copie zenden van de circulaire van Mr. A. aan de +hoofden van gewestelijk bestuur, de oprichting dier scholen betreffend. +"Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw een belangrijke factor tot +volksbeschaving gebleken." + +"De intellectueele ontwikkeling der Inlandsche bevolking kan niet +krachtig voortschrijden, indien de vrouw daarbij achterblijft." + +"De vrouw, als de draagster der beschaving!" Stella, slaat je hart niet +warm voor onzen vriend? + +Er is sedert een half jaar een ernstig streven onder de Inlanders waar +te nemen, om jullie mooie taal te leeren. Vele Europeanen zien dit met +leede oogen aan, doch vele edeldenkende juichen het toe en moedigen het +warm aan. Op verscheidene hoofdplaatsen verrijzen Hollandsche cursussen +als paddestoelen uit den grond, die gevolgd worden door kleine kleuters +zoowel als volwassen mannen, die reeds _jaren_ in staatsdienst zijn. + +Vele invloedrijke Regeeringsmannen met den Gouverneur-Generaal aan 't +hoofd, zijn zeer voor de verspreiding der Hollandsche taal onder de +Inlanders als middel om de Inlanders te beschaven en om den Javaan nader +te brengen tot de Hollanders, in wien hij niet den gevreesden, doch +geliefden beschermer moet zien. Zoo zal dan toch de droom van mijn +besten broer en vele edeldenkende Europeanen verwezenlijkt worden. Juich +met me Stella! + + + + +21 Januari 1901. (VIII.) + + +Vanmiddag zijn we met mevrouw Gonggrijp[1] naar 't strand geweest en +hebben in zee gebaad. De zee was prachtig effen en gelijk van kleur, ik +zat op een rots met mijn voeten in 't water en den blik gericht naar 't +verre gezichtseinder. O! wat is de aarde toch wonderschoon! Verrukking, +dankbaarheid en vrede daalden in mijn hart! Moeder Natuur heeft ons nog +nooit ongetroost laten gaan, als wij bij haar om opbeuring komen. + + * * * * * + +Ik heb zoolang, en zooveel over opvoeding nagedacht, in den laatsten +tijd vooral, en vind die zoo'n hooge, heilige taak, dat ik 't een +misdaad acht mij er aan te wijden, als ik er niet ten volle toe berekend +ben. 't Moet nog zoo blijken, of ik als opvoedster wat waard zal zijn. +Voor mij beteekent opvoeding de vorming van den geest en de ziel. O, ik +zou nooit vrede met mezelf kunnen hebben, als ik, onderwijzeres zijnde, +voelde mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf dat eisch +van een _goede_ opvoedster, al was men ook niet ontevreden over me. Ik +voel zóó dat met 't ontwikkelen van 't verstand de taak van een opvoeder +nog niet is afgedaan, nog niet afgedaan mà g zijn; dat hij ook dient te +zorgen voor de vorming van het karakter; al verplicht hem geen tastbare +wet daartoe, moreel is hij dat verplicht. En ik vraag mezelf af, zou ik +het kunnen? ik, die opvoeding zelf nog zoo noodig heb? Zoo dikwijls hoor +ik beweren, dat van 't eene 't andere van zelf komt, door intellectueele +ontwikkeling het gemoed vanzelf wordt beschaafd, veredeld, maar ik heb +leeren inzien, helaas, dat dat _lang_ niet altijd 't geval is; dat +beschaving, intellectueele ontwikkeling nog geen brevetten zijn voor +zedelijkheid. En men mag dezulken, wier gemoed ondanks hooge +geestesontwikkeling onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen, wat in de +_meeste_ gevallen ligt de fout niet aan henzelve, maar aan hunne +opvoeding; men had wel zorg, o veel zorg zelfs gedragen voor de +ontwikkeling van hun verstand, maar wat deed men voor hunne +karaktervorming? niets! + +O! met warmte onderschrijf ik Mijnheer's gedachte, zoo duidelijk +leesbaar in de circulaire over 't onderwijs voor Inlandsche meisjes: De +Vrouw als draagster der Beschaving! _niet_, omdat 't de _vrouw_ is, die +daartoe geschikt wordt geacht, maar omdat ikzelf ook zoo innig overtuigd +ben, dat van de vrouw een groote, diepgrijpende invloed, hetzij ten +goede of ten kwade kan ten leven uitgaan; dat zij het meest kan +bijdragen tot verhooging van het zedelijk gehalte der menschheid. + +Van de vrouw ontvangt de mensch zijn allereerste opvoeding--aan háár +schoot leert het kind _voelen_ en _denken, spreken_; en meer en meer zie +ik in, dat die vroegste opvoeding _niet zonder beteekenis_ is voor 't +heele leven. En hoe kunnen de Inlandsche moeders hare kinderen opvoeden, +als zij zelf zijn onopgevoed? + +Daarom ben ik zoo één geestdrift voor dat heerlijk plan om der +Inlandsche meisjes opvoeding en onderwijs te geven; reeds lang begreep +ik, dat alleen dà t verandering kon brengen in ons droef Inlandsch +vrouwenbestaan. En niet voor de vrouw alleen, maar voor de heele +Inlandsche maatschappij zal 't onderwijs van meisjes een zegen zijn. + +Overal hooren wij van de op te richten scholen voor Inlandsche meisjes +spreken--hoe schitteren dan onze oogen en warm wordt het hart, als wij +met zooveel waardeering en instemming over 't idee hooren spreken, en +dikwijls moesten wij op de lippen bijten om niet in gejuich uit te +barsten; onze handen krampachtig gesloten houden om niet luide ons +enthousiasme te uiten. + +En in de Inlandsche vrouwenwereld zelf, voor zoover wij 't weten, is men +er enthousiast over. Allen die wij er over spraken, wenschten weder +kinderen te zijn om mede van 't onderwijs te kunnen profiteeren. En +heerlijk! de Inlandsche scholen te Pati, Koedoes, Japara en in de +districten kunnen u de eerste zichtbare bewijzen van succes van het +mooie werk toonen: daar gaan reeds eenige volksmeisjes school en haar +aantal neemt toe. + +Morgen ook zendt Ma een klein meisje--halfweesje van Ma's anak +mas[2]--naar school, en verleden maand lieten onze oudjes een goeden, +oppassenden jongen magang Hollandsche lessen nemen. + + +[1] De echtgenoote van den assistent-resident, die den Heer Ovink +opvolgde. + +[2] Anak mas beteekent pleegkind. + + + + +31 Januari 1901. (VIII). + + +Peinzend wendde ik mijn gelaat naar buiten, staarde naar de blauwe +lucht, als verwachtte ik dáár antwoord te vinden op de onstuimige vragen +mijner ziel. Onbewust volgden mijne oogen de vaart der wolken door 't +luchtruim; ze verdwenen achter wuivend klappergroen. Daar viel mijn blik +op glinsterende, trillende blaadjes schitterend van zonnegoud--en plots +flitste 't in me op: "vraagt men ooit, waarom de zonne schijnt? wie, wat +zij haar stralen zendt? O, mijn zon, mijn gouden zon, ik zal leven, dat +ik waard ben door u beschenen te worden, bestraald, gekoesterd en +verwarmd door uw bezielend, vermooiend, edel licht!... + +Daarom dus niet getreurd, liefste, als de uitslag van 't request +ongunstig mocht zijn, mijn leven is daarom immers nog _niet_ verloren; +daar is altijd nog wat moois van te maken--ik wil--ik zà l het! Wie het +Goede dient, leeft _niet_ vergeefs--en--'t Goede zoekt, vindt zelf 't +Geluk, 't ware: vrede van de ziel--en die is ook te vinden op +Modjowarno--wie weet, dáár misschien eerder dan ergens anders. Wees niet +bedroefd! Wij zijn al zóó dankbaar dat in ieder geval de grondtoon van +ons verlangen verkregen wordt: vrij, zelfstandig, onafhankelijk +zijn--en--als accoucheuse, kunnen wij ons zoo nuttig maken. + + + + +19 Maart 1901. (VI). + + +Zeer geachte Dokter[1] Adriani, + +Reeds lang had ik u willen schrijven, maar allerlei drukten, o.a. +ongesteldheid van nagenoeg mijne geheele familie, verhinderden mij mijn +voornemen ten uitvoer te brengen. Nu de heele kaboepaten, groot en +klein, zich weer in eene uitstekende gezondheid verheugen mag, wil ik +niet langer den brief ongeschreven laten, dien ik zoo lang reeds in +gedachten had en waarop u misschien ook wel had gewacht. Vergeef me, +indien dit 't geval was. Ik zelf heb er zóó naar verlangd, deze regelen +te kunnen schrijven, om u in de allereerste plaats mijn hartelijken dank +aan te bieden voor uw vriendelijk schrijven aan mijne zus Roekmini en +voor de vriendelijke toezending der boekjes, waarmêe wij drieën zoo blij +waren, en 't nog steeds zijn. We vinden 't o zoo heerlijk, dat u nog om +ons had gedacht en op zoo'n lieve, aardige wijze. Wij ook denken en +spreken zoo dikwijls over u, uw Toradja's[2]. uw werk, kortom over +alles, wat we dien avond bij de familie Abendanon van u mochten +vernemen. Die avond in uw gezelschap doorgebracht, is een onzer liefste +herinneringen aan ons verblijf op Batavia. + +Van ganscher harte hopen wij, dat 't niet bij dien eenen keer zal +blijven, maar wij u nog menigmaal mogen ontmoeten. U weer te zien, te +spreken, is sedert ons afscheid te Batavia een illusie van ons. Wat zal +dat een groote vreugde zijn voor ons, als mettertijd wij u welkom mogen +heeten op Japara. + +U heeft zich niet vergist; wij hebben inderdaad heel veel sympathie voor +den arbeid der Christelijke zending in Nederlandsch-Indië, en wij +stellen in alles belang wat betreft het werk, streven en leven der +edelen van harte, die zich in de afgelegenste streken, wildernissen nog, +vestigen, zóó ver verwijderd van eigen land, bloed- en geestverwanten, +kortom van de wereld, waarin zij krachtens geboorte, aanleg, +ontwikkeling, thuis hooren, om het leven van medemenschen, die de +"beschaafde wereld" "wilden" noemt, mooi te maken, te veredelen! + +Met groote belangstelling volgde ik u in uw beide geschriften, en ik ben +u dankbaar, dat u ons in de gelegenheid stelde, van zooveel belangrijks, +alles zoo nieuw voor ons, kennis te nemen. + +Onlangs lazen wij weer eens "Maatschappelijk Werk in Indië" (verslagen +der congressen gehouden bij gelegenheid van de Nationale Tentoonstelling +van Vrouwenarbeid in den Haag 1898) en evenals bij vorige lezingen +bleven we lang toeven bij de mededeelingen van den arbeid der +Christelijke zending in Nederlandsch-Indië. O! mijn hart slaat zoo warm +voor dat mooie liefdewerk, en niet 't minste voor degenen, edele mannen +en vrouwen, die dat werk, zoo rijk en schoon, maar o zóó zwaar, met zulk +een liefde en toewijding, met hart en ziel beoefenen! + +In 1896 hadden wij 't voorrecht en genoegen eene plechtigheid bij te +wonen, die waarschijnlijk eenig zal blijven in ons geheele leven, n.l. +de inwijding der nieuwe kerk te Kedoeng Pendjalin. 't Was voor het +eerst, dat wij in een Christenkerk kwamen en een dienst bijwoonden, en +à lles, wat we daar zagen en hoorden, maakte diepen indruk op ons; lang +geleden is 't al, doch die indrukwekkende plechtigheid staat nog frisch +in mijne herinnering. Hoe schoon klonk het gezang, dat opsteeg uit +zoovele kelen en ruischte door 't ruime gebouw keurig met groen +versierd! Met de eerbiedig toeluisterende scharen daarbeneden volgden we +met aandacht hetgeen in zuiver Javaansch van den kansel verkondigd werd. +Er waren behalve de heer Hubert nog drie zendeling-leeraren, die allen +om de beurt preekten. En 't was zeker niet 't minst plechtige oogenblik +van de heele plechtigheid, toen een stokoude Javaan opstond en zijn +geloofs- en landgenooten toesprak. Alles en alles was zoo indrukwekkend; +en nog iets anders deed mee, die plechtigheid onvergetelijk voor mij te +maken. + +'t Was dien ochtend voor 't eerst, sedert ik van school was, dat ik +weder de buitenwereld terug zag. 't Is u zeker niet onbekend, dat 't bij +ons gewoonte is, om jonge meisjes op te sluiten, d.w.z. in strenge +afzondering van de buitenwereld te houden, zoolang tot er een bruidegom +komt opdagen, een echtgenoot haar opeischt--het kooitje wordt ontsloten, +het gevangen vogeltje vliegt er uit ... om van kooi en van "meester" te +veranderen.--Om "uitgaan", zooals de "wereld" onder dat woordje +verstaat, geven wij _niets_, maar gevangenschap was voor ons, die zoo de +vrijheid minnen, o zoo hard te dragen. Wij zijn onzen ouders daarom zoo +dankbaar, dat zij gebroken hebben met die gewoonte. Na dien gezegenden +tocht naar Kedoeng Pendjalin kwamen we, eerst met groote tusschenpoozen, +maar allengs vaker en vaker 't huis uit, we gingen al verder en verder +van huis, en verleden jaar zijn we tot Batavia gekomen! + +We lazen in de krant, onder de scheepsberichten, dat Mevrouw weder in +Indië terug is en dus spoedig bij u zal zijn. Wat zijn we daar recht +blij om voor u! Met deze post komen wij u en Mevrouw op een plaatje een +bezoek brengen, om u te feliciteeren met de terugkomst uwer echtgenoote +en om Haar, ofschoon onbekend, hartelijk welkom te heeten op Mapane. +Zijn de Toradja's niet innig blij, hun "Moeder" weder in hun midden te +hebben? + + +[1] De schrijfster vergiste zich blijkbaar in de studie van den Heer +Adriani, en waande hem aanvankelijk geneesheer, terwijl hij is dokter in +de taal- en letterkunde van den Nederlandsch Indischen archipel. + +[2] De Toradja's sijn een volksstam van Midden-Celebes, in wier midden +de Heer Adriani arbeidt. + + + + +20 Mei 1901. (I.) + + +Al heel veel had ik in mijn jong leven uitgestaan, maar dat alles was +niets vergeleken bij hetgeen ik in die angstige dagen van Vader's +ziek-zijn uitstond. + +Er waren uren, waarin ik was zonder wil, sidderend ineenkromp van +moreele pijn, en de lippen, die trotsch verkonden; "er kome wat wil!" +beefden en stamelden: "mijn God erbarmen!" Mijn jaardag was een dubbel +feest--een viering ook van Vader's herstelde gezondheid. Ik liet Vader +je cadeau zien en vertelde, hoe blij je was met zijn portret. Vader lag +op een langen stoel, ik zat er naast op den grond, zijne hand rustte op +mijn hoofd, zoo sprak ik hem van jou. Vader glimlachte toen ik vertelde +van je geestdriftige, sympathieke ontboezemingen over mijn Vadertje, en +met dien glimlach om zijn mond en zeker met een gedachte aan zijn verre +vereerster en geliefde vriendin van zijn kind, sliep mijn zieke in. Zóó +na ben je mij, ben je ons, Stella. Geloof je nu, dat 't geen +onhartelijkheid was, die mij zwijgen deed zoo lang tegenover jou, en kun +je mij dat zwijgen nu vergeven? Laat ik je nu nog eens innig danken voor +je vriendschap en je liefde, die aan mijn leven meer waarde geven, en +laat ik je in gedachte vast aan 't hart drukken, in die omarming +leggend, alles, wat ik voor jou gevoel! O! kon ik dit in werkelijkheid +doen, oog in oog, hart aan hart, je mijn hart uitstorten dat zoo vol +droefheid is. Stella, mijn Stella, Ik zou je zoo zielsgraag gelukkig +maken met een jubelenden brief, je verblijden met de tijding, dat wij +gelukkig zijn, dat wij ons doel bereikt hebben! helaas, in plaats +daarvan zal deze één klaaglied worden. Ik houd niet van klagen, maar de +waarheid moet gezegd worden. Er is een onverwachte wending in onze zaak +gekomen; de quaestie is nu neteliger dan ooit, spoedig handelen dringend +noodig; 't is een quaestie van _staan_ of _vallen_, van _zegevieren_ of +_algeheelen ondergang_ en ... _ons zijn de handen gebonden_. Er is een +plicht, die dankbaarheid heet, er is een hooge heilige plicht, die +kinderliefde heet, en daar is een lage, verfoeilijke slechtheid, die +heet "egoïsme". O! 't is soms zoo moeilijk, uit te maken, waar het goede +ophoudt, en 't slechte begint. Als men de dingen zoo hoog opvoert, is de +grenslijn tusschen beide uitersten nauwelijks merkbaar. Vaders +gezondheid is zóó, dat hevige gemoedsaandoening moèt _vermeden_ worden. +Weet ge, wat dit zeggen wil? wij zijn weerloos aan de genade van het +blinde Lot overgeleverd! + +Zoo dicht reeds stonden we bij de vervulling van onze dierste wenschen, +en nu staan wij er weer zóó ver van af, en hangt er bovendien iets +vreeselijks ons boven het hoofd. Bitter ontwaken na den zoeten droom van +alle moeilijkheden uit den weg geruimd te hebben. Dat arme, gefolterde +hart, dat altoos krijt in diepen, bangen smart: "wat is mijn plicht"? en +er geen antwoord op krijgt, wijl degeen, die antwoorden moet, rondtast +in 't diepste duister. Licht, licht! mijn God! en sta ons bij! wij weten +niet hoe en waar dit alles op uitloopen zal! + +O, en zeker om ons te troosten en op te vroolijken moesten wij vernemen, +dat er van dat goddelijk Regeeringsplan, om de dochters van regenten tot +onderwijzeressen op te leiden, niets komen zal, wijl vele regenten, wier +advies in deze werd ingewonnen, er zich tegen verklaarden, daar 't tegen +den _adat_ strijdt, dat meisjes buitenshuis opleiding ontvangen. 't Is +voor ons een harde slag, daarop hadden wij al onze hoop gebouwd; adieu +nu illusie! adieu gouden toekomstdroom! waarlijk 't was te mooi, om waar +te zijn! O! wisten ze maar wà t ze verwierpen! Doch stil, wij mogen niet +onbillijk zijn, en hen hard vallen, die niets kunnen voelen voor de +geavanceerde plannen der Regeering en 't belang hunner dochters. Om te +kunnen waardeeren, moet men eerst kunnen begrijpen, en hoe kunnen zij +begrijpen de wenschen en verlangens van ons jong modern geslacht, zij +die nooit anders hebben gekend? Waar in 't verlichte Europa, 't centrum +der beschaving, de bron van 't Licht, de strijd om het recht der vrouw +nog zoo hevig en fel wordt gevoerd, mogen wij verwachten, dat Indië, dat +eeuwenlang ingedommeld is en nòg slaapt, er zich bij zal neerleggen, zal +toestaan, dat de vrouw, die door eeuwen heen als een inferieur wezen is +beschouwd en behandeld wordt, zich als _mensch_ beschouwt, die _recht_ +heeft op een _onafhankelijk geweten_? + +O, Stella, en we waren zoo zielsgelukkig, zoo trotsch, toen wij +vernamen, dat bij de Regeering 't voornemen bestond, voor +regentsdochters de gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot +onderwijzeres. Aan alle meisjes-standgenooten werd de weg geopend, zich +een zelfstandig bestaan te veroveren, en alzoo de toegang verleend tot +vrijheid en geluk, en het werd van de hand gewezen. En ik zat me al te +verkneuteren van pleizier bij de gedachte, hoe je oogen tintelen zouden, +als je dat heerlijk nieuws vernam, en nu is al 't moois naar de maan. +Hoe nu de zaken precies staan, weet ik niet--onze vrienden op Batavia +zijn op reis--maar wij denken, heel, heel treurig. Als nu die kostelijke +plannen van onderwijs voor Inlandsche meisjes in 't algemeen ook maar +niet er bij inschieten, ook door onwil der ouders, dan is 't niets, +hoor! Dà t zou vreeselijk zijn! O, je weet niet, hoe mij de vingers +branden om te schrijven over die heerlijke voorstellen van den Directeur +van Onderwijs, en over de voorgestelde opleiding van regentsdochters tot +onderwijzeres, maar ik, stakker, moet mijn mond of mijn pen stilhouden, +ik mag _mijn opinie over die belangrijke onderwerpen niet zeggen_, +allerminst door middel van de pers. Weet je wel, dat zelfs personen in +onze onmiddellijke omgeving niets weten van wat er broeit en gloeit en +woelt in ons binnenste? dat men niets weet van onze plannen? Ik had bij +mezelve zoo'n schik, toen een goede kennis, die veel bij ons aan huis +komt, dat over de opleiding van regentsdochters in de krant las, tot de +zusjes zeide, dat 't net iets was voor me en dat haar man en zij mij +zouden _dwingen_ stappen te doen in die richting. Haar man sprak er mij +naderhand ook over, en ik met een doodleuk gezicht, als van niets +wetend, liet hem maar spreken. + +Beiden, man en vrouw, zijn aan mijn kant en gloeien voor de emancipatie +der Inlandsche vrouwenwereld. Hij is bestuursambtenaar en kan veel doen +voor onze zaak; zijne vrouw beloofde mij haar steun in toekomstige +dagen. Aardig om dat enthousiasme te zien; zij is een, die graag zich +nuttig wil maken, maar niet weet op welk een wijze. Haar man zal +binnenkort promotie maken en dan zullen zij beiden nog veel meer kunnen +doen voor de opheffing van ons volk. Wij hebben een plannetje beraamd, +op hoe'n wijze zij zich nuttig zou kunnen maken, en zij en haar man +hebben er ooren naar. Als hij assistent-resident is, zal ze dochtertjes +van onder haar man dienende Inlandsche ambtenaren op bepaalde dagen bij +zich aan huis laten komen om ze onderricht te geven in handwerken en +koken, en misschien ook lezen en schrijven. 't Zal een nuttig en +dankbaar werk zijn; het vrouwtje is er verrukt over! We hopen, dat dat +werk dan navolging zal vinden. Vindt je dat niet aardig? Ik heb haar +natuurlijk veel van je verteld, en ik genoot van hare bewondering voor +je. Zij wil ook graag lid worden van de Onderlinge Vrouwenbescherming. +Zij heeft twee dochtertjes in Holland, waarvan de eene advocaat wil +worden en de andere ook voor een vak wenscht opgeleid te worden. Toen ik +mij eens liet ontvallen, dat ik ernstig plan had, vóór ik 't leven +inging als wat dan ook, eerst minstens jaar in een ziekenhuis werkzaam +te zijn, om kennis op te doen in ziekenverpleging, opdat mij de handen +niet verkeerd zouden staan in ziektegevallen, zeide zij dadelijk, dat +haar zwager, die dokter is, bereid was, mij tot zich te nemen, om mij in +te wijden in de geheimen van het ziekenverplegen, een kennis, die mij +altijd te pas zal komen en voor mijne omgeving van nut. Die dokter is +een baar, spreekt geen Javaansch en zeer gebrekkig Maleisch; ik kan hem +dus wederkeerig van dienst zijn, door als tolk op te treden, daar +verreweg zijn meeste patiënten Inlanders en Chineezen zijn. Ik denk er +heusch ernstig over een tijdje de werkzaamheden in een ziekenhuis te +volgen; dat moet een deel uitmaken van mijne opvoeding; ik heb er reeds +lang over zitten pikeren. Hoe denk je er over? O, 't is ellendig en nog +eens ellendig, om iemand vreeslijke pijnen te zien uitstaan en niet te +weten, hoe dat lijden te verlichten; de toeschouwer lijdt eigenlijk meer +dan de patiënt zelf. Ik heb aan veel ziekbedden gezeten, als kind zelfs +reeds, en kan daarvan meepraten. Aan een dier ziekesponden kwam dat +denkbeeld, om me in 't ziekenverplegen te laten onderrichten, in me op; +eerst vaag, maar allengs nam 't vaste vormen aan, en nu is 't een idee +fixe geworden! Als ik later spreken mag, d.w.z. uitzeggen, wat ik op 't +hart heb en 't over opvoeding van 't meisje heb, zal ik pleiten voor 't +nut, dat kennis op hygiënisch gebied, van 't samenstel van 't +menschelijk lichaam etc. etc. voor vrouwen heeft. Ik zou dat ook graag +opgenomen zien in 't leerplan der op te richten scholen voor Inlandsche +meisjes. Arme stumpers, hè, die naast al dat poespas ook nog dat +inslikken en verwerken moeten. Wat een ideaal school zal dat internaat +voor Inlandsche freuletjes worden, hè? kunsten, wetenschappen, koken, +huishouden, handwerken, gezondheidsleer en vakonderwijs zal en moet +komen! Droom maar, droom maar, als 't je gelukkig maakt, waarom ook +niet? + + * * * * * + +Wat ik tot dusver voor 't publiek schreef, was maar wat onzin, indrukken +van de een of andere gebeurtenis. Ernstige onderwerpen mag ik niet +aanroeren, helaas! Later, als wij ons geheel losgeworsteld hebben uit +den ijzeren greep der eeuwenoude traditie, (deze bestaat voor ons nog +maar alleen uit onze liefde voor onze beste ouders) zal 't anders +worden. Vadertje heeft niet graag, dat de naam zijner dochters zoo over +de tong gaat; als ik algeheel zelfstandig ben, mag ik mijne opinie +zeggen. Tot zoolang geduld dus, Stella, _onzin_ zend ik je _niet_. Als +ik iets schrijf, dat mij heel lief is, omdat 't mijn innigste +overtuiging weergeeft, zà l ik 't je zenden.-- + + + + +10 Juni 1901. (III.) + + +Dat mooie stukje van Borel over de gamelan (zielemuziek, zooals de +schrijver ze noemt) kennen we en hebben we in bezit. Kent u andere +werken ook van hem? o.a. "Het Jongetje," dat iets hoogverrukkelijks is! +Velen vinden Borel erg aanstellerig-ziekelijk, maar wij genieten van +vele zijner werken! Heel mooi is ook van hem "De laatste incarnatie" en +iets bijzonder moois is zijn "Droom uit Tosari"; daarin beschrijft hij +op éénig mooie manier 't wondere natuurschoon op Java's blauwe bergen. +Hoe genoten wij er van! men moet kunstenaar zijn of minstens met een +flinke dosis kunstgevoel behebt zijn, om zòo 't schoon van moeder natuur +te _zien_ en te _genieten_; en om dat alles in zoo mooie gekuischte taal +weer te geven, moet men een dier bevoorrechte menschenkinderen zijn, +wien de muzen een kus op 't voorhoofd gedrukt hebben. + +Ik hoop eens zoo gelukkig te zijn in de gelegenheid te komen, uw +schoone, zoetklinkende taal te leeren; ik zal die gelegenheid _niet_ +onbenut laten, dat verzeker ik u. 't Is mij ernstig meenens eens uw taal +te kennen; al bepaalt die kunde zich slechts tot lezen en schrijven, ik +zou al heel gelukkig zijn. En mocht ik zoo gelukkig zijn 't ooit tot +Duitsch spreken te brengen, dan kom ik u opzoeken, is 't goed? In dien +tusschentijd zal zeker de vliegmachine reeds uitgevonden zijn en zult u +dan op een goeden dag zulk een gevaarte door Jena's luchtruim zien +zweven, dat u uwe verre gast brengt!!! + +Ik had eigenlijk als een jongen geboren moeten worden--zou dan misschien +wat van mijn hoogvliegende plannen kunnen terecht komen. Nu als meisje +in de tegenwoordige Inlandsche maatschappij is 't bijna niet mogelijk, +een heksentoer, een er van in verwezenlijking te brengen. Hoe kan 't +anders ook. Waar zelfs in Europa, brandpunt der beschaving en +verlichting, nog zoo fel de strijd om 't _goed recht_ der vrouw +gestreden wordt, zou men in ernst kunnen verwachten, dat Indië, 't +onbeschaafde, onverlichte, dommelende Indië goedig zou toestaan dat zijn +dochter, de vrouw door eeuwen heen als een wezen van lager orde, ja, +waarom zal ik 't niet zeggen, als een _zielloos_ voorwerp beschouwd en +behandeld, zich 'n mensch beschouwt, d.i., een wezen, dat recht heeft op +een _onafhankelijk geweten_, op vrijheid van denken, voelen en +handelen? + +'t Was mij als sprong de hemelpoort open, en als vertoonde daarachter +zich een eindelooze heerlijkheid aan mijn verrukte oogen, toen eenigen +tijd geleden ik 't heugelijk bericht in de courant las, dat bij de +Regeering 't voornemen bestond, voor dochters van regenten de +gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot onderwijzeres. Wiens +werk het is, hoef ik u zeker niet te vertellen. + +Wij waren half dol van vreugde over dat bericht in de nieuwsbladen, en +'t was een _flinke_ stap vooruit en 't spreekwoord zegt zoo waar: "'t +komt er maar op aan den eersten stap te doen". O, als degene, wien deze +weldaad bewezen wordt, ze maar kunnen waardeeren! Om te kunnen +waardeeren, moet men eerst kunnen _begrijpen_, en begrijpen, o, dat is +zoo'n moeilijke kunst? niet in één dag, niet in één jaar aan te leeren! +Hoe zou de overgroote meerderheid van de Inlandsche hoofden, de plannen +der Regeering voor 't toekomstig heil en geluk harer dochters kunnen +apprecieeren, zij, voor wie de allereerste beginselen der richting, die +wij, jong geslacht, hooghouden, raadsel en mysterie zijn? + +Helaas! onze vrees blijkt gegrond te zijn; er zal van dat _prachtige_ +regeeringsplan, waar we zooveel van verwachten, niets komen, daar de +_meeste Inlandsche hoofden_ wier advies in deze gevraagd werd, er zich +tegen verklaarden, aangezien 't _tegen de adat_ strijdt, dat meisjes +buitenshuis opleiding ontvangen. Adieu illusies! adieu gouden +toekomstdroomen! Och, ik heb 't mijzelve al zoo dikwijls herhaald, luide +toegeroepen, dat droomen en idealen onnoodige ballast in onze Inlandsche +Maatschappij zijn, eene overbodige en _gevaarlijke_ weelde!--maar dat +zegt de _mond_ alleen, op inblazingen van dat koude, koele verstand; het +hart, dat domme dwaze ding, kan er zich niet van los maken. Zóó diep +zijn vrijheidsdroomen en andere idealen ons in 't hart geworteld, dat ze +niet meer uit te roeien zijn, zonder den bodem, waarop ze tieren, er +geheel en al door te verwoesten. + +Ik vind het heel lief van u, dat u zich bezorgd maakt over mijne +toekomst; ik ben er u innig dankbaar voor. Maar och, weest u niet meer +treurig om mij; of liever wij weten wat ons wacht; wij drieën gaan hand +aan hand door 't leven, dat voor ons vol zal zijn van _strijd_ en +_teleurstellingen_ en _verdriet_! Met rozen is zeker de weg niet +bezaaid, dien wij gekozen hebben; wel is hij vol dorens, maar wij +hebben hem _zelf_ gekozen, uit liefde; en met liefde en blijmoedig +zullen we hem bewandelen. Den weg mede te helpen opbreken, die duizenden +en duizenden arme verdrukte en vertrapte zielen, onze zusteren, voert +naar vrijheid en geluk; die millioenen landgenooten onvermijdelijk +brengt tot hooger zedelijk gehalte; en alzoo mede te arbeiden aan 't +eeuwige werk der volmaking; reuzenarbeid waaraan eeuwen door, de besten +onder de menschen hebben gewerkt; de menschheid op te voeren tot hooger +zedelijk gehalte, kortom onze schoone aarde nader te brengen tot de +volmaking--is dat niet werk, allen levensstrijd waard? + +Dat is de droom van "Tiga Soedara", de drie Javaansche zusters in 't +verre Zonneland! O! konden wij maar in 't land der wisselende +jaargetijden, 't land van warmte en koû komen, 't vaderland der +wetenschappen; ons dáár toerusten voor den grooten strijd, dien wij ons +aanbinden willen voor 't toekomstig heil en geluk van ons volk. +Studeeren! studeeren! in Europa wijsheid vergaren; onze zielen vullen +met schoonheid, om in eigen land terug, met meer vrucht te kunnen werken +aan de verwezenlijking onzer idealen! Men heeft zoo bij alles zijn +verstand noodig, vooral om goed te doen; daar is niets tegen te zeggen, +al beweert men nog zoo vaak 't tegendeel daarvan, dat _goed doen_ en +_verstandig_ doen twee tegenovergestelde zaken zijn, die niet best samen +kunnen gaan, maar hierin ligt juist de groote kunst; die tegenstrijdige +machten, die wij menschen allen in ons voelen, te temperen, te mengen en +harmonisch te doen samenwerken! O zoo dikwijls heb ik gezien, dat goed +doen zonder verstand meer kwaad doet dan goed. + +Europa! Europa! zult ge dan steeds onbereikbaar blijven voor ons!? wij, +die zoo met hart en ziel naar u verlangen? wij kunnen, wij willen 't +niet gelooven--en toch _is_ 't zoo. Eene reis naar en een verblijf in +Europa is zoo kostbaar; die weelde kan onze minister van financiën ons +niet veroorloven. + +Maar daarom niet getreurd; 't leven is te mooi, te heerlijk om 't te +verkniezen met klagen over dingen, die eenmaal niet te veranderen zijn. +Laten wij dankbaar zijn--en dat _zijn wij_ ook--voor de vele zegeningen, +die de lieve God over ons uitstort. Zijn we met hetgeen we al hebben en +zijn, niet reeds boven duizenden en duizenden bevoorrecht? 't bezit van +onze lieve, beste ouders, een goede gezondheid en tal van ander goeds, +dat de mooiheid van ons leven vormt. O, 't leven is vol schoonheid, als +wij die maar willen opmerken, ondanks vele diepdroeve dingen, die er +zijn, en onze plicht is die schoonheid te verhoogen en 't droeve minder +droef te maken. + +Er is zooveel dat tot danken stemt! Als wij genieten van een +vogelconcert of van mooie muziek, waarin wij geheel opgaan, dan zijn we +zoo dankbaar, dat God ons niet doof schiep! Zijn we op +Klein-Scheveningen, 't idyllisch plekje aan zee, waar alles ademt van +rust, vrede en poëzie, en de zon gaat zoo heerlijk mooi onder, dan +kunnen wij niet genoeg dankbaar zijn, dat wij goede oogen hebben, en in +de verrukte blik, die in stil genieten 't wonderschoone licht en +kleurenspel op 't golvend water en aan den hemel volgt, ligt een stil +dankgebed den Onzienlijken Grooten Geest, die 't Al schiep en bestuurt, +gewijd! Dank! dank! tikt 't jubelend bonzend hart hier binnen; dank, dat +ik dit schoone mag en kan zien. Hoevelen zijn er niet, die dat schoons +_niet_ genieten? Niet alleen die armen, voor wie de dagen en nachten +gelijk zijn, één ondoordringbare duisternis; maar er zijn zoovelen, die +in het volle bezit hunner gezichtsvermogens zijn, en toch die schoonheid +_niet zien_. En wij komen tot 't besef, hoe bevoorrecht we zijn boven +zoovelen onzer medemenschen, en dankbaarheid voor al de zegeningen van +den Goeden God vult onze zielen! Weemoedige gedachte, dat velen onzer +zich het gemis van _anderen_ moeten herinneren om eigen voorrechten te +beseffen. + +Er zijn meer beschaafde Inlandsche vrouwen, veel, veel, ontwikkelder en +begaafder dan wij, die à lles te harer beschikking hadden; wien 't niet +aan gelegenheid ontbroken had, haar geest rijkelijk met wetenschappen te +voeden; die geenszins belemmerd waren in de ontwikkeling harer +geestkracht; die à lles hadden _kunnen worden_, wat zij wilden; en zij +allen hebben _niets_ gedaan, _niets_ kunnen bereiken, dat tot de +opheffing harer sexe en haar volk kon leiden. Zij zijn òf weer in de +oude sleur terugvervallen, òf zijn geheel in 't Europeesche opgegaan; in +beide gevallen verloren voor haar volk, voor wie zij een zegen hadden +kunnen zijn, zoo zij 't maar gewild hadden; dat zij hadden moeten +vóórlichten naar de verlichte wereld, waarin de vrije opvoeding haar +bracht. Is 't niet de plicht van een ieder, die zedelijk en +intellectueel meer is dan menig ander, zijne minderen met zijne meerdere +kennis en weten bij te staan en vóór te lichten? Geen tastbare wet +verplicht hem daartoe, maar zedelijk is hij dat verplicht. + +Wat ben ik weer aan 't doordraven gegaan, vergeef me, als ik u daarmee +onaangenaam ben of verveeld heb. Hoe kom ik er toch toe u dit alles te +schrijven, en u zooveel van uw kostbaren tijd te ontrooven met dit +gebabbel? Vergeef me! maar u zelf is hieraan niet zonder schuld: uw +beider brieven, die ik voor mij heb liggen zijn zoo sympathiek; bij 't +lezen dier hartelijke woorden, is 't mij, of ik u beiden hier voor me +heb, en daaraan heb ik aldoor onder het schrijven gedacht. + +Dat een van Java's vulkanen in den Oosthoek vreeselijk aan 't spoken is +geweest en verscheidenen 't leven heeft gekost, zult u zeker reeds van +anderen vernomen hebben; dus daarover zal ik maar niet schrijven. +Volgens de krant zouden nu ook een paar andere vulkanen aan 't werken +zijn. O! verraderlijke, schoone blauwe bergen! + +De zonsverduistering van 18 Mei, waarvoor uit alle oorden der wereld +geleerden naar Indië trokken, konden wij hier slechts even waarnemen, +daar 't ongeluk wilde, dat dien dag de lucht zwaar betrokken was, en 't +op den koop toe nog regende er bij! Maar wat ons een uitroep van spijt +ontlokte, was voor den landman een zegen! Vader was zoo gelukkig met +dien flinken regen, die den dorstenden velden ten goede kwam, en hieraan +is zóóveel gelegen! Wat toch van zoo'n enkele regenbui kan afhangen! 't +Wel en wee van honderden, ja, van duizenden! + + + + +6 Juni 1901. (V.) + + +Lieve Hilda, + + +Laat ik beginnen met u beiden ook namens de zusjes, recht hartelijk +geluk te wenschen met de geboorte van uw tweede zoontje, van harte +hopend, dat hij ook zoo'n lekker gezond kereltje mag worden als zijn +oudste! broertje, waaruit mettertijd een flinke jongen zal groeien, waar +gij beiden met recht trotsch op kunt zijn. + +Hoe houdt onze kleine vriend zich onder zijn nieuwe waardigheid van +"oudste broer zijn"? Wil hij niet reeds dadelijk met Alfredje spelen? +zoo heet de kleine, niet waar? + +Een Meikindje! de Genestet maakte daarop zoo'n mooi gedicht, het einde +is treurig, maar voor uw Meikindje hopen wij innig, dat de zegenbeden +van den dichter in de twee laatste coupletten van 't eerste gedeelte +geuit, vervuld mogen worden. Ofschoon gij die regelen natuurlijk zelve +reeds kent, kan ik toch niet nalaten ze hier nog eens even uit te +schrijven. + + De God der lente spreide + U rozen voor den voet, + De God der Liefde leide + U zachtkens, trouw en goed! + + Bloei in uw vaders gaarde + Bloei aan uw moeders zij, + Hun schoonste bloem op aarde, + Gij, knaapje van den Mei! + +'k Hoor u lachen, als gij dit zijdje leest, hoe dwaas, hè maar verwonder +u er maar niet over, alle oude tantes zijn min of meer sentimenteel +uitgevallen, en tot die categorie behoort ondergeteekende. + + + + +1 Augustus 1901. (VIII.) + + +Bloemen en wierook zijn nu eenmaal ons Javanen onmisbaar bij alles en +alles. + +O! wat een wereld van gedachten en gewaarwordingen roept die Inlandsche +bloemen- en doepageur in me op, telkens als ik hem inadem; hij doet +langvervlogen dagen weder opleven in mijn herinnering, en mij sterk 't +Javaansche bloed voelen dat mijn aderen vult. O! ziel van mijn volk, die +oorspronkelijk zoo mooi was, één gratie, poëzie, deemoed en +nederigheid--wat is er van u geworden? wat hebben de eeuwen, de sleur +van u gemaakt? + +Men beweert zoo dikwijls dat wij meer Europeesch dan Javaansch zijn in +ons hart. Weemoedige gedachte! Wij kunnen dan geheel doortrokken worden +en zijn van Europeesche gedachten en gevoelens--maar dat bloed, dat +Javaansche bloed, dat leeft en warm stroomt door onze aderen, kà n nièt +doodgezwegen worden. Wij voelen het bij wierook en bloemengeuren, bij +gamelantonen, bij 't suizelen van den wind door klapperkruinen, bij 't +gekir van berkoetoets.[1] bij 't gefluit op padihalmen, bij 't gestamp +op padiblokken[2].... + +Niet voor niets zullen we een menschenleven lang vertoefd hebben in eene +omgeving, die van louter vormen aan elkaar hangt; maar wij hebben de +leêgheid dier vormen leeren inzien, diep, diep 't gemis van inhoud +gevoeld, en de klacht, de wanhoopskreet onzer ziel vernomen en verstaan: +"Wat is vorm zonder inhoud?" Vorm moet volmaken, maar _inhoud_ is +_hoofdzaak_. Toch zit er veel goeds in 't Javaansche volk. O, wat zouden +wij u zielsgraag bij ons willen hebben om u al 't mooie te laten zien, +dat van ons volk is. Als ik iets moois zie, dat specifiek Javaansch is, +denk ik steeds: "wat zou ik Mevrouw A. graag bij ons hebben. Zij zou 't +zoo aardig vinden dat alles te zien, en iemand er bij te hebben, die +haar 't een en ander kan uitleggen dat voor haar misschien raadsel en +mysterie is. Zij zou er van genieten en hetgeen wij bewonderen, kunnen +waardeeren, zij, die zoo'n open oog heeft voor al wat schoon is." + +Ons Javaantje, houtsnijder-artist, zooals u hem noemt, heeft weer iets +heel moois voortgebracht. 't Is een doos, met een heel wajang-verhaal +besneden, wajangfiguren op 't deksel aan den boven- en binnenkant, en op +alle vier wanden; er is een koker bij, ook met wajangfiguren versierd, +bestemd om er een of ander in te bewaren. De doos ga ik aan den +binnenkant met oranje-satijn capitonneeren en plisseeren en met een +zilveren randje afzetten--ook Inlandsch maaksel. Het mag ook wel heel +mooi worden, want 't is bestemd om de portretten van de regenten van +Java en Madoera te bevatten, die der Koningin zullen worden aangeboden. +Een aardig idee, dat huldeblijk, 't is van den besteller van de doos, +den Regent van Garoet, uitgegaan. Men heeft mij vrij spel gelaten, ik +mag voor beide voorwerpen zooveel uitgeven als ik wil, als zij maar mooi +worden. + + +[1] Berkoetoet = tortelduif. + +[2] Padi = rijst in den bolster. Van den bolster wordt de padi ontdaan +door daarop te stampen in een uitgehold stuk hout. Dit geeft in de +desa's een eigenaardige cadans. + + + + +8--9 Augustus 1901. (VIII).[1] + + +Ik zie weder dat heerlijk mooie strand fantastisch verlicht door 't +zilveren schijnsel der bleekgouden maan, die zich milliarden malen +weerspiegelde in 't onafzienbare zich immer bewegende zilte nat: één +oneindige schittering van levend zilver en goud! + +Ik hoor ruischen weder 't trillend klappergroen, dat als reusachtige +zilveren veeren gracieus wuifde in den zoelen avondwind, die zoo +heerlijk ons langs de wangen streek en om de ooren suisde. + +Liefelijk mengde zich bij dat bladergeruisch het zacht geklots der +glinsterende golfjes, die zich in dartelen overmoed te pletter sloegen +tegen het schitterend, reinwitte strand. + +Dà t was een droom van mooi! een droom van geluk! En in die fantastische +omgeving van in zilveren maanlicht badend strand, van eene zee van +vloeibaar goud en zilver, van een prà chtig blauwen hemel getooid met +enkele zachtglanzende sterretjes, van wuivende zilverschitterende +palmen, van windgesuizel en zacht golfgeklots, zaten wij, met een nieuw +gevonden kostelijken schat in ons midden, in stil genieten en met +toenemende verrukking te luisteren naar eene melodieuse stem, die +verhaalde van 't sprookjesmooi van vreemde landen vèr, vèr over zee, +over die oneindige schittering van zilver en goud vóór ons, van haar +eigen goddelijk Vaderland. + + * * * * * + +Zal ik ooit dien rit kunnen vergeten, dien goddelijken rit met haar naar +'t station? Een groot jaar is er sedert verstreken, een jaar vòl rijk +leven, waarin ik had hóóg gejubeld en bitter geschreid, waarin ik had +geleefd oogenblikken van 't zaligste, hoogste genieten, en ook uren van +wanhoop en vertwijfeling, van onduldbare ellende, uren van hellepijnen, +van brandend lijden,--ik heb _geleefd_! dat ééne jaar meer dan al de 21 +voorgaande tezamen!--en tòch nog steeds even helder en frisch staat de +dag me voor den geest, als waren er slechts minuutjes over heengegaan, +en niet 365 X 24 uren! Nòg wordt 't me warm om 't hart, nóg trilt mijn +ziel van aandoening bij 't herdenken van die groote, groote zaligheid in +mijn leven! Wat zie ik alles weer duidelijk voor me. Zij in een +zachtblauw eenvoudig reistoilet.... Of 't een afspraak was, ook wij +waren in 't blauw--kleur der trouw! + +Trouw, nietig woordje, maar o zoo reusachtig van beteekenis! Zij is méér +dan liefde; trouw eischt vaak grooter kracht. O jonge hartjes, die +achter dat beschermend blauw kloppen, moogt gij zóó sterk, zóó krachtig +zijn om haar, wier kleur wij dragen, door à lles heen hoog te houden: de +"trouw"! + +Daar reed een wagen vol van 't zinnebeeld der kostelijkste aller +Godsgaven: de "trouw" over een schitterenden zonneweg, langs lachende +dreven en in gouden gloed badende velden. De natuur was één lach en +licht, geheel in harmonie met onze zielen, die trilden in een ether van +jubel en zonneglans! + +O! moest werkelijk dit zalig ontmoeten zoo spoedig weder eindigen? kon +dit heerlijk samenzijn niet nog één ènkelen dag langer duren? + +"U weet niet hoe innig graag wij nog langer hier zouden blijven, mijn +man heeft nog zooveel met papa te bespreken, zooveel te zeggen; maar +mijn man kan niet langer blijven, zijn tijd is zóó beperkt. Konden wij +maar tijd tooveren--of mochten wij u mede nemen naar Batavia, dat zou +nog 't beste zijn!" + +"Wij zijn u beiden innig, innig dankbaar, dat u hier is gekomen". Ze +drukte me zwijgend de hand en ik liet haar niet weder los. + +"Eenvoudige harten verstaan elkaar al gauw", zeide ze eenvoudig, toen +mijn mond haar niet langer dat zoet geheim verzwijgen kon, dat voor haar +toch stellig géén geheim meer was: "hoe innig, innig gelukkig ik was hen +beiden te kennen, haar gevonden te hebben, ontmoet in zulk een groote +sympathie!" + +Dat waren weelde-uurtjes voor mij, die uurtjes aan hare zijde +doorgebracht! Ik was dronken van weelde, dronken van geluk! voelde mij +zoo licht als een veertje, dat slechts een windezucht behoefde om òp te +zweven naar de blauwe lucht, 't stralende licht! + +Wat is geluk, als 't niet die oogenblikken van _jubel, vervoering, +ontroering_ zijn?--oogenblikken, waarop ons de borst te eng wordt om 't +bonzend hart te bevatten, waarop wij voelen ons zweven tot licht en +jubel, tot 't onreëele--oogenblikken kort als een bliksemschicht, maar +lang, wèldadig in hunne nawerking! + +Liefde ontvangen maakt alléén dà n gelukkig, als degene, die haar +ontvangt, zelf óók liefheeft!... + + * * * * * + +Weder instappen, de tram moest voort. + +Och, gillend, rammelend monster, vertraag, temper toch uwe vaart! laat +niet te spoedig ons aan 't punt komen, waar onze wegen, die gij zelf +gisteren hebt helpen bijeenvoegen, weder uiteen zullen gaan. + +Maar helaas! de stoker hoorde me niet, en ging bedaard zijn gang; en al +hoorde hij me, wat zou hij zich storen aan den wensch, 't verlangen van +een dwaas meisjeshart? Rustig gleed 't gevaarte voort over den +wèlgebaanden ijzeren weg, en op den gewonen tijd stoomde 't het zoo +gevreesde eindstation binnen. + +Met geweld drong ik dien akeligen bobbel, die me in den keel schoot, +terug, dat verdacht branden in mijn oogen; ik beet op de lippen om ze +het beven onmogelijk te maken. Zoo stond ik tegenover haar, zwijgend, +haar aankijkend met omfloersden blik--zij hield là ng mijn hand vast en +zeide zacht: "Gij zult een harden strijd te voeren hebben, doch wees +ferm en moedig en opgewekt, hoop en vertrouw!" Nog één warmen stevigen +druk van hare zachte hand, nog één innigen blik uit die lieve, lieve +oogen, en zij stond op 't perron. "Geef mij nog een handje!" vroeg zij +lief ons allen. Vlug, vlug, die akelige bel klonk reeds --ai--wat deed +haar harde klank nu een pijn! + +Een schok--de wielen der wagens bewogen zich, en langzaam rolde de trein +'t stationsgebouw uit. + +Zij wuifde met haar zakdoekje, hij met zijn hoed. De tram versnelde zijn +vaart. Daar gingen ze, daar vlogen ze weg, vèr, ver weg van ons, +menschen ons een etmaal geleden nog volkomen onbekend, en nu een stuk +van mijn ziel, onafscheidelijk van mijn bestaan! + +O! Leven, raadselvol Leven, wanneer zult gij ons eens ten vòlle uwe +geheimenissen openbaren? + +Wie zal ons den sluier opheffen van dat onwezenlijke, dat onstoffelijke +van ons bestaan? Wie ons dat groot, heerlijk wonder in 't menschelijk +leven verklaren, dat wij geest, ziel noemen? Wie dat mysterie +ophelderen, dat wij zielenverwantschap heeten, dat geheimzinnige, dat +twee elkaar volkomen onbekende levens als met een ènkele ademhaling, met +één woord, één blik in elkaars oogen, voor immer met hechten sterken +band verbindt? + + +[1] Wat hier volgt is geen brief, maar een herinnering aan de +gewaarwordingen van een jaar te voren, toen de uitgever van deze brieven +met zijne echtgenoote te Japara een bezoek bracht. Het stuk draagt tot +opschrift: "Eenige uurtjes uit een meisjesleven. Sentimenteele +herinneringen eener oude vrijster". + +Om licht te bevroeden redenen kunnen slechts brokstukken uit de schets +gegeven worden, terwijl de hoofdzaak reeds voorkomt in de brieven van +Augustus 1900. + + + + +10 Augustus 1901. (IV.) + + +Vergeef me, dat ik u nu eerst antwoord op de vriendelijke toezending van +uw beider portretten, een geschenk, ons zoo innig welkom en zoozeer door +ons gewaardeerd, waarvoor wij u beiden onzen hartelijken dank betuigen. + +Wat kwam mij al niet voor den geest, toen ik uw portret zag. Menigmaal, +wanneer ik neerslachtig ben gestemd, bedroefd om zooveel treurigs in 't +leven, ontmoedigd door 't zien van zooveel ellende, waar ik als een +mensch onmachtig tegenover sta, van zooveel onrechtvaardigheid, van +zooveel liefdeloosheid, dan is mij een opbeuring de gedachte aan onzen +verren vriend--zoo mogen wij u noemen, niet waar?--die uit louter +menschenmin, zichzelf uit zijn eigen wereld bande, om zich in een +wildernis temidden van "wilden" te vestigen, hun liefde gevend, liefde +leerend, die hij zoo machtig in eigen boezem voelt. + +En wij vinden 't heerlijk daarom, uw beider portretten te bezitten; 't +zien daarvan roept ons des te levendiger die mooie zielen voor den +geest, voor wie wij zoo'n innige bewondering, vereering en sympathie +gevoelen. + +Hoe maakt u beiden het? Ik hoop van ganscher harte als wij, want dan is +'t goed. Ik ben hier des te dankbaarder voor, omdat 't nu overal zoo +ongezond is. Daar is geen plaats, waar men niet van de daar heerschende +een of andere ziekte, meestal koorts, hoort spreken. + +In onze buurt, Semarang, is zelfs de cholera uitgebroken, monster, dat +op Batavia en Soerabaja zoovele slachtoffers maakte. Gelukkig, dat op +Semarang de ziekte maar sporadisch voorkomt, maar zij schijnt van 't +kwaadaardigste soort te zijn, bijna geen enkelen lijder heeft men kunnen +behouden. Er is naast cholera, knokkelkoorts, nog een andere plaag, die +op eenige plaatsen van Java ontzettend veel ellende onder de bevolking +veroorzaakt; voedingsgebrek. God behoede ons land voor de vreeselijkste +aller rampen, die een land teisteren kan: hongersnood. + +'t Is haast ongelooflijk, dat er op Java, dat vruchtbare Java, waar +alles als 't ware zoo maar uit den grond opschiet, voedingsgebrek kan +zijn. En toch is 't zoo, helaas! De nood moet vooral vreeselijk zijn in +Poerwodadi; maar nu las ik dezer dagen tot mijn onuitsprekelijke +blijdschap, dat de Regeering plus minus 3 1/2 ton beschikbaar stelde +voor den aankoop van ploegvee voor Poerwodadi en Demak. + +Dit is ook zoo'n ongelukkig land, waar onze oom regent over is; de +bevolking ziet ieder jaar met angst en beven den westmoesson tegemoet, +die altoos 't land _verdrinkt_. Ik weet niet, hoeveel tonnen gouds de +Regeering reeds voor de waterwerken aldaar uitgegeven heeft, maar er is +daar elken westmoesson nog steeds watersnood. Maar, hoe ellendig 't hier +ook kan zijn, men is toch altijd nog gelukkiger dan onze minbedeelde +broeders en zusters in 't verre Europa, die naast honger nog koü te +lijden hebben in den winter. + +Ik heb hier een werk van Fielding pas uit Holland gekregen; 't handelt +over 't Boeddhisme en moet volgens de recensies, die ik ervan gelezen +heb, heel, heel, mooi zijn. 't Is uit het Engelsch vertaald door Felix +van Ort, redacteur van "Waarheid en Vrede". U zult hem zeker wel kennen +van naam. Dat is de idealist, die propaganda maakt voor zijn heel-mooie +overtuiging: "het kwaad overwinnen door liefde". Heel mooi in theorie, +maar o zoo moeilijk in practijk. Wij voelen er heel veel voor, lazen ook +zijn mooi boek: "Naar 't groote Licht", dat alle brandende vraagstukken +van den dag behandelt. + +'t Zal al zoo gauw een jaar zijn geleden, dat wij u zagen op Depok. Toen +hadden wij er nog niets geen idee van, hoe allerprettigst die +kennismaking zou worden. Ik zie u nog aan den trein staan en vragen of +"de Regent van Japara ook meegekomen is". Ik kan 't niet begrijpen, dat +'t al gauw een groot jaar geleden is; mij is 't, of 't gisteren pas is +gebeurd. Wat vliegt de tijd toch! + +Van Mevrouw A. kreeg ik daarnet een brief, zij beiden maken 't niet zoo +goed .... + +Dat waren weeldedagen voor ons, die dagen bij die lieve, lieve +hartelijke vrienden op Batavia doorgebracht! Van vriendschap, liefde, +sympathie kunnen die inhalige schepsels, die Javaansche vriendinnetjes +van u, nooit, nooit genoeg hebben. En die vonden wij daar zooveel! + +'t Is eergisteren een jaar geleden, dat 't "gelukkigste aller gelukkige +gesternten" hen tot ons voerde, die sedert onafscheidelijk zijn aan ons +bestaan. Dien middag van de verjaring onzer kennismaking brachten wij op +Klein-Scheveningen, ons verrukkelijk mooi strand door, ons nu zooveel te +dierbaarder, omdat dáár wij haar hebben gevonden, die zóóveel moois in +ons leven bracht. + +De zee was goddelijk mooi, zoo effen, en welk een kleurenspel tooverde +daarop de ondergaande zon! 't Was of men één reusachtige parelmoerschelp +zag. In 't Westen de hemel in gloeiende zonnebrand; in 't Zuiden, waar +hemel en zee elkaar ontmoeten, was 't teer violet. Hoe weldadig deed dat +prachtig, diep blauw, boven onze hoofden, onze oogen aan, na al dat +schitterende, dat verblindde! En daar te midden van al dat mooi, gezeten +op 't reinwitte strand, met onze voeten in 't water, leefden wij weer +eens dien droom van geluk door! + +Wat een dwaze, dweepzieke wezens, zult u zeker denken! Och, jeugd en +dwaasheid, jong en dwepen, dat hoort nu eenmaal zoo bij elkaar! Wij +hopen innig, dat wij altijd zoo dwaas mogen blijven, nooit verstandig +worden, verstandig zijn, dat zoo koud, zoo koel maakt! En wij huiveren +voor alles wat koud en koel is, en toch liever ijskoud dan lauw! + +Wij hebben helaas tot nog toe onze vrienden, de familie Ovink, op +Djombang nog niet kunnen bezoeken tot ons groot verdriet. Wij verlangen +heel erg naar elkaar, maar telkens als wij wilden gaan, kwam er +verhindering. Als wij daar komen, zullen wij stellig naar Modjowarno +gaan, waar wij zooveel van gehoord hebben. Mevrouw Ovink vertelde ons +zooveel goeds van de familie Bervoets, die zij hoog waardeert. Mijn oom +van Demak en zijne familie zijn ook op Modjowarno geweest, en riepen +daarover ook zoo. + +Als u mij eens met een brief mocht verblijden, zou u dat genot dan nog +grooter voor mij willen maken, door heel, heel veel van u zelf, uw werk +en de menschen, waaronder u beiden leeft, te vertellen? Wat duurt 't +lang, voor een brief van Gorontalo uit gepost, Java bereikt! men kon +haast even goed naar Holland schrijven, 't duurt bijna even lang de +overtocht! + +In Juni hebben wij de geheele familie over gehad, kinderen, +behuwdkinderen en kleinkinderen, allen bij elkaar, neen, toch niet +allen, één plaats bleef ledig, die van onzen besten broer in Holland. 't +Was zoo gezellig, al die lieve gezichten weder bij elkaar te zien, en +met weemoed gedachten we onzen lieven afwezige. Dat is zoo'n lieve, +hartelijke jongen, waar wij allen innig veel van houden. Weemoedige +gedachte voor ouders, dat de kleine wezentjes, voor wie ze alles zijn, +die héél van hen zijn, eens hun niet meer zullen toebehooren, verlaten +om ieder zijn eigen weg te gaan. + + + + +19 Augustus 1901. (V.) + + +Wat zult gij dat erg onaardig van mij gevonden hebben, dat ik zoo lang +zweeg, op uw lieven brief, uwe allerliefste uitnoodiging en die +vriendelijke toezending van dat lieve kiekje, waar ik zoo blij mee ben. +Dat zwijgen was geenszins aan onhartelijkheid te wijten, maar de door en +door gezonde Kartini vond 't nu eens aardig voor de variatie zieke zus +te spelen. 't Was wel zoo leuk om eens erg vertroeteld te worden, en +vond ik 't zoo erg niet om eene kleine ongesteldheid een beetje te +overdrijven. Als geen van de oogenparen, die mij zoo bezorgd hebben +aangezien, nu maar over mijne schouders heenkijkt en dit leest. Jongen, +jongen, wat zal ik er dan van langs krijgen! Die zusjes van me kunnen +iemand de ooren wasschen hoor, dat verzeker ik u. Maar wat doe ik nu, +kwaad vertellen van mijn beste zusjes, 't is wat moois! + + * * * * * + +Niets is onmogelijk in deze wereld! en wat wij vandaag voor eene groote +onmogelijkheid uitkrijten, is morgen een voldongen feit! + +Er is eene gisting in de Inlandsche maatschappij, de geest om "vooruit" +te komen is tot haar doorgedrongen en houdt de gemoederen in beweging. +Hij stuit echter op de ingekankerde liefde der Javanen voor die overoude +"adat". Er zal nog heel veel zelfstrijd en andere strijd gestreden +moeten worden, voor eenige dier verouderde denkbeelden en beginselen, +die niet aanpassen bij den vooruitgang, diep in den grond begraven +worden, om nooit weder op te staan. + + + + +Augustus 1901. (VII.) + + +Waar ik zoo innig overtuigd ben, dat er van de _vrouw_ een groote +invloed kan ten leven uitgaan in de maatschappij, wensch ik niets +liever, niets vuriger, dan opgeleid te worden voor het onderwijs, ten +einde mij later te kunnen wijden aan de opvoeding van dochters van +Inlandsche hoofden. O! zoo innig, innig graag zou ik er toe in staat +willen zijn, kinderhartjes te leiden, karaktertjes te vormen, jonge +hersens te ontwikkelen, vrouwen voor de toekomst te vormen, die het goed +zouden kunnen voortplanten en verbreiden. + +Het zou zoo'n groote zegen zijn voor de Inlandsche maatschappij, indien +de vrouwen goed werden opgevoed. + +En voor de _vrouw_ zelf wenschen wij vurig, vurig onderwijs en +opvoeding, het zal haar zoo'n groote zegen zijn. + +Daar is zooveel droefs in onze Javaansche vrouwenwereld, daar wordt +zooveel en zoo bitter geleden. + +De eenige weg, die er voor 't Javaansche meisje, en inzonderheid de +adellijke, openstaat, is 't huwelijk. + +Wat heeft de sleur van deze instelling, die oorspronkelijk van Gode en +der vrouwen hoogste bestemming is, gemaakt? Het huwelijk, dat _roeping_ +moet zijn, is geworden: een _beroep_! En o! onder welke onteerende en +vernederende voorwaarden en omstandigheden nog hebben vele, vele +Javaansche vrouwen dat beroep te vervullen. Op bevel van vader, oom of +broer, moet 't jonge meisje klaar staan, een wildvreemden man te volgen, +die niet zelden reeds vrouw en kinderen heeft. Naar haar opinie wordt +niet gevraagd, zij heeft slechts te gehoorzamen. Bij een +huwelijkssluiting is haar tegenwoordigheid niet vereischt, evenmin haar +"ja". + +Van verre en van nabij kennen wij dat helsche vrouwenleed, veroorzaakt +door zekere Mohammedaansche instelling, die het den mannen zoo +gemakkelijk maakt, maar die o, zoo bitter hard en wreed is voor de +vrouw. + +"Zij zijn er aan gewend, zij vinden 't niets", beweert de alwetende +"men". "Als zij er geen vrede mee hebben, waarom er zich dan in +geschikt?" + +Laat ik, een kind van 't Javaansche volk, in diens schoot groot geworden +en er heel mijn leven in vertoefd hebbend, u de verzekering geven, dat +de Inlandsche vrouwen wel degelijk een hart hebben, dat _voelen, +lijden_ kan als 't fijn beschaafdste vrouwenhart in uw land. + +Maar 't blijft hier bij een stil lijden en zich schikken, volslagen +machteloos en weêrloos als zij zijn, door hare onkunde en onwetendheid. + +De oude overlevering vertelt: Fatima's echtgenoot huwde opnieuw, en zij +werd door den Profeet ondervraagd, hoe zij zich daarbij gevoelde. "Niets +Vader, niets, betuigde zij." Dit zeggende, leunde zij tegen een +pisangboom; de bladeren, eerst frisch en fleurig, verwelkten, en de +stam, waartegen haar lichaam rustte, verkoolde. + +Opnieuw vroeg de Vader, hoe zij zich gevoelde, en weer betuigde zij: +"Niets, Vader, niets!" + +De Vader gaf haar een rauw ei, en verzocht haar dat tegen haar hart te +drukken; het terugvragend brak hij het open: het ei was gaar! + +Het Oostersche vrouwenhart is sedert niet veranderd. Dit vertellinkje +leert ons meteen de opinie van vele vrouwen over dat wreede mannenrecht. + +Velen vinden er een eer in om met onbewogen gelaat een of meer vrouwen +van haar echtgenoot naast zich te verdragen; maar vraag niet, wat er +onder dat stalen masker is verborgen, en wat de wanden harer woningen +aan 't oog der wereld onttrekken: kankerende vrouwenharten en arme +onschuldig lijdende kinderzieltjes zijn er zooveel. + +Nogmaals; er wordt veel en bitter geleden in onze arme Inlandsche +vrouwenwereld. En dà t lijden dat ik reeds in mijn kinderjaren +aanschouwde, was 't, dat 't eerst in mij 't verlangen wakker riep, in te +gaan tegen sleur, die oude toestanden schijnt te rechtvaardigen. + +Ons streven heeft een tweeledig doel, mede te arbeiden aan de opheffing +van ons volk en voor onze zusteren den weg te banen naar betere, +menschwaardiger toestanden. Aan u allen, die veel gevoelen voor Java en +den Javaan, richten wij een dringende bede: helpt ons ideaal +verwezenlijken, dat het heil beoogt van ons volk en onze sekse! + +Voedt de Javaansche vrouwen op, ontwikkelt ze naar hart en verstand, en +gij vrienden van Java, zult flinke medearbeidsters hebben gevonden aan +uw edelen, schoonen reuzenarbeid: de beschaving, ontwikkeling en +opheffing van een volk! + +Leert haar een vak, opdat zij niet langer weerlooze prooien zullen zijn, +wanneer hare beschermers wenschen dat zij een huwelijk zullen aangaan, +dat haar en hare eventueele kinderen onvermijdelijk in ellende dompelen +zal. + +Wij hebben zooveel treurigs gezien in zoo menig Javaansch +huwelijksleven: naar aanleiding van dat wreede Mohammedaansche +mannenrecht. 't Leed der vrouwen in zoo'n verbintenis, 't leed van zoo +menig kind uit zoo'n huwelijk geboren, brandt ons in de ziel, en zweept +ons tot opstand tegen die toestanden! + +De eenige uitweg om zulk een leven te ontkomen, is dat het meisje zich +een zelfstandig bestaan verovert. + +Er is niemand nog, die 't doet, die 't _durft_ te doen! + +'t Is een _schande_ als een meisje _niet trouwt_, eene vrouw ongetrouwd +blijft. + +Ons idee is, om wanneer wij de bevoegdheid ertoe hebben een internaat te +openen voor dochters van Inlandsche hoofden, waar haar naast allerlei +kennis, nuttig voor 't practisch leven, zal worden geleerd, wat den +geest verheft en 't gemoed veredelt. + +Zou zulk een school kunnen bestaan? Wij durven "ja" te zeggen. Al zenden +nu verreweg de meeste Inlandsche hoofden hunne dochters naar school +slechts voor den geur, omdat zij niet onder willen doen voor anderen, en +niet omdat zij doordrongen zijn van 't nut, dat meerdere ontwikkeling +der vrouw voor haar zelf en hare omgeving heeft, 't doet geen afbreuk +aan 't feit, dat er hoe langer hoe meer Inlandsche hoofden en grooten +zijn, die voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen; +gouvernements-en particuliere scholen zullen van de waarheid dezer +bewering kunnen getuigen. Zelfs de Keizer van Solo zendt zijne dochters +naar school. In de vooruitstrevende Preanger, waar 't geen nieuws meer +is, dat meisjes schoolgaan, is voor dochters van den adel een +particuliere, door de Regeering gesubsidieerde school geopend. Daar zijn +regentsdochters, die op eene vreemde plaats op een kostschool zijn. + +Meer ouders, die gaarne hunne dochters ook zouden willen laten leeren, +laten 't na, omdat zij 't niet over zich verkrijgen kunnen hun meisjes +naar school te zenden, waar zij samen met jongens zouden leeren. + +Eene gouvernante houden, gaat de draagkracht van gewone stervelingen ver +te boven, slechts heel enkelen kunnen zich die weelde veroorloven; toch +is er een wedono, geen "licht", ook niet gefortuneerd, die voor zijn +kleindochtertje eene gouvernante er op na houdt. + +Er was een jong moedertje, dat, op een harer laatste levensdagen, haar +man beloven liet, zoodra hij in beter doen was, een illusie van haar te +vervullen: "hun dochtertje naar de Europeesche school te zenden". + +Wij bespraken de quaestie, en ook 't idee van eene zelfstandige, +geldverdienende vrouw, meermalen met vrouwen van Inlandsche hoofden. En +alles sterkt ons in onze hoop en ons geloof, dat 't hier slechts op aan +komt, den eersten stap te doen, m.a.w. moet een voorbeeld gegeven +worden; en als 't van practisch nut blijkt en aangepast kan worden door +anderen, dan zal 't stellig navolging vinden. + +Er zijn andere meisjes, die denken en voelen als wij en gaarne de banden +en boeien zouden willen verbreken, waaronder de adat de Mohammedaansche +vrouw gekluisterd houdt. Ook zij blijven stilstaan voor het: "Er is +niemand nog die 't doet". + +En er moet toch één de eerste zijn! + +Er is een Inlandsch hoofd, dat den Directeur van O., E. en N.[1] +toelating tot de doktersschool verzocht voor zijn dochtertje. + +Gezegende vader! gezegende dochter! Zij zal haar land van zoo groot nut +zijn. + +Ik hoop, dat zij haar voornemen werkelijk zal uitvoeren! + +Een jonger zusje van mij, Roekmini, voelt heel veel voor teekenen, en 't +is haar grootste illusie om de teekenacademie te bezoeken, ten einde +zich later te kunnen wijden aan de wederopbloeiing der Inlandsche kunst. + +Is volkskunst niet mede een der middelen tot volkswelvaart? Als 't +blijkt, dat zij op de teekenacademie niet op haar plaats is, m.a.w. dat +zij niet genoeg talent heeft, zal ze tot de huishoudschool overgaan, om +later de toekomstige vrouwtjes de waarde van 't geld te leeren kennen, +wat wel hoognoodig is in de Inlandsche maatschappij. De Regeering is +voornemens hare Inlandsche ambtenaren spaarzaamheid te leeren. Wat baat +het of de Regeering de mannen dwingt geld op zij te leggen, als hunne +vrouwen, in wier hand de huishouding berust, de waarde van 't geld niet +kennen? + +Mijne zuster en ik zullen dan samenwerken. + +En wat wij nog graag op onze toekomstige school zouden willen geleerd +zien, is: gezondheids-, ziekte- en verbandleer! + +Dit is een kennis, die ons altijd te pas komt, en voor onze omgeving van +groot nut is. Ieder mensch moet vroeg of laat voor een ziekbed staan, en +'t is zoo ellendig om onze lieven te zien lijden, en niet te weten hoe +hun lijden te verzachten. De kennis van gezondheids-, ziekte- en +verbandleer moet tot de opvoeding behooren. Hoeveel ongelukken zouden +niet gebeurd zijn, of dan tot een minimum teruggebracht zijn geworden, +wanneer men aan mannen zoowel als vrouwen die nuttige kennis had +geleerd. + +'t Ligt geenszins in onze bedoeling van de Javanen Europeesche Javanen +te maken door hun eene vrije opvoeding te geven; ons idee is, hun naast +de mooie eigenschappen, die zij zelf bezitten, het mooie van andere +volken te geven; niet om hun eigene te verdringen, maar om ze te +_veredelen_! + + * * * * * + +Hoe genoot ik van uwe "Inleiding", van "Land en Volk van Java"; 't werd +mij zoo warm en wonder wèl in 't hart, toen ik die bezielde woorden las, +die 't schoon van mijn land schetsen en ... zijne wondeplekken bloot +leggen. + +Dat machtige geluksgevoel hebben wij dikwijls over ons gehad, als wij in +Gods vrije, wijde natuur zijn! + +Ver, ver van 't kleinzielig menschengedoe, alleen met onze zielen, onze +gedachten in de heerlijke, schoone natuur, boven ons hoofd de blauwe +hemel, voor onze voeten de onafzienbare zee, achter ons wuivend +klappergroen, o! dáár kunnen wij ons geluk niet op! + +Vaak betrapte ik mij op eene egoïstische gedachte: "O! laat mij alléén +in deze reine atmosfeer leven, ver van marktgewoel, van wereldsche +zaken, alleen, alleen, met de natuur, en mijne ziel! Dat is puur +egoïsme! néén, dà t is niet de bestemming van ons leven, wij moeten mèt +en vóór de menschen leven. + +'t Leven mooier maken, dà t is onze bestemming. + +Doch nu heb ik u reeds te lang opgehouden, u heeft wel andere en +nuttiger bezigheden, dan naar 't gesnap te luisteren van een +"sentimenteel" Javaansch meisje. + + +[1] Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid. + + + + +4 September 1901. (VIII.) + + +O! wij kunnen, wij _willen niet_ gelooven, dat onze levens, zoo gewoon, +banaal, als duizenden anderen voor en na ons, zullen eindigen. En toch, +soms lijkt ons iets anders zoo onwaarschijnlijk! Nu eens schijnt de +vervulling onzer dierste en innigste wenschen zoo nabij, dan weer staan +wij er zoo eindeloos ver van af. + +Er zijn uren, waarin 't heen en weer geslingerde en gefolterde +menschenhart in vertwijfeling vraagt: "Mijn God, wat is dan toch +plicht?" + +Zelfverloochening heet plicht en zelfverwezenlijking heet plicht: hoe +kunnen twee dingen, die lijnrecht tegenover elkaar staan, beiden +_plicht_ heeten en zijn? + +"Blijf", zegt luid hierbinnen een stem, "blijf, bestrijd uwe eigen +wenschen en verlangens ter wille van hen, die u dierbaar zijn en aan wie +gij dierbaar zijt; deze, uw strijd adelt uw menschzijn. Blijf!" En dan +weer klinkt het even hard en krachtig: "Ga, werk aan de verwezenlijking +uwer idealen; werk voor de toekomst; werk voor 't heil van duizenden, +die gebukt gaan onder onrechtvaardige wetten, onder een valsch begrip +van goed en kwaad; ga, ga, lijd en strijd, maar werk voor de +eeuwigheid!" Wat is nu hooger plicht, 't eerste of 't laatste? + +Egoïsme heb ik steeds beschouwd als de slechtste ondeugd, die er +bestaat, en het diep, diep verfoeid; evenzoo ondankbaarheid --en dat +andere, ons ideaal, is één geworden met ons bestaan; wij kunnen er niet +zonder, evenmin als wij 't buiten de liefde onzer dierbaren kunnen +stellen. + +Groot is 't getal van degenen niet, hoe nauw verbonden ook door banden +des bloeds zij aan elkander zijn, die elkaar volkomen begrijpen en +verstaan als mijn vadertje en ik. Hoevele punten van aanraking en +overeenstemming vindt men niet in ons beider karakter; wij +sympathiseeren zoo in alles met elkaar; alléén op één punt raken onze +karakters elkaar niet. O, waarom dat toch, waarom? Zou 't waar zijn, wat +men beweert, dat er in de heele wijde, wijde natuur geen twee dingen +zijn, elkaar _volkomen_ gelijk, geen twee menschelijke naturen, die +volkomen eender zijn? Mijn eigen lief vadertje, wij weten beiden zoo +goed, hoe dierbaar wij elkaar zijn; wij weten ook zoo goed, dat de weg, +dien uwe dochtertjes gekozen hebben, met dorens is bezaaid; maar gij +weet ook, dierste, dat 't geen _gril_ is, die ons leidt; dat wij ons +ideaal met hart en ziel aanhangen, gelijk wij 't u doen; waaròm, waaròm +toch ons dien reeds zoo zwaren, moeielijken weg nog zwaarder en +moeielijker te maken, door 't onthouden van uwe toestemming! Dat wij +niet gelukkig kunnen zijn zonder uwen zegen, weet u, maar ook zonder ons +ideaal kunnen wij 't niet. Met uw zegen zal 't ons steeds licht voor de +oogen zijn, de zwaarste weg begaanbaar zijn! Vader, vader, waarom kunt +gij mij op dat ééne punt niet toegeven? Liefde is almachtig, is eeuwen +door verkondigd en bewezen geworden. Ons beider liefde voor elkaar is +groot. O! Liefde, veelgeprezene, maar ook veelbeweende Liefde, verricht +bij ons uw zegenwerk: veeg die verschilpunten in ons beider karakter +weg, doe ze één worden! + +Ik heb mijn Vader innig lief, dat weet u, maar Vaders liefde voor ons is +nòg grooter. Ik was zoo spoedig ongeduldig, kregelig, in een woord: +"humeurig"; hoe geduldig verdroeg mijn best Vadertje al mijn nukken! +nooit hoorde ik een hard of bitter woord, altijd is Vader even lief en +zacht! Zoo uit alles voel ik zijn oneindige liefde! Toen eenigen tijd +geleden ik aandrong op 't spoedig beëindigen van onze zaak, zag ik zijn +blik op mij rusten zoo inbedroefd; 't was of die treurig kijkende oogen +vrager wilden: "heb je dan zoo'n haast, om mij te verlaten, kind?" Ik +wendde mijn hoofd af, ik wilde niet in die dierbare, trouwe oogen zien, +ik wil sterk zijn en niet zwak. + +Mijn hart brak bijna van wee, toen eens wij beiden tegenover elkaar +stonden, Vader mij in zijn armen sloot en met trillende stem vroeg: +"Moet 't dan zóó zijn? Kan 't niet anders? Moeten dan allen zijn als +jij? Kan 't niet anders?" Wat ging er niet bij ons om, toen wij zoo hart +aan hart elkaar in de vochtige oogen keken. + +Er werd toen hevig geleden, zoo hevig als er op aarde geleden kan +worden. Dat was kort vóór Vaders ziekte. Later toen Vader herstellende +was, vroeg Moeder me: "Och kind, toe, geef maar toe". "Ik kan niet", +antwoordde ik met gesmoorde stem. + +Sedert spreekt Moeder er mij nooit meer over. Als Vader maar toegeeft, +dan zal Mama ons haren zegen niet onthouden. Allen zijn ze lief en zacht +voor ons, dat maakt ons den strijd juist zwaarder. + +Leed--leed--leed--niet dan leed hebben wij over al die liefhebbende, +trouwe harten gebracht! + + + + +30 September 1901. (VIII.) + + +In de Preanger zijn er een massa Hollandsch sprekende, geschoolde +vrouwen en meisjes. De meesten, waar we kennis mee maakten, spraken +Hollandsch met ons, omdat wij elkaars taal niet kennen. Alleraardigst! +dáár hebben wij werkelijk eens _aangenaam_ kennis gemaakt met eigen +land- en stamgenooten. + +De omgang was hartelijk, vrij en ongedwongen. Vroolijke menschjes vol +scherts en lach. + +Wat ik overigens op reis heb gezien en gehoord stijft mij in mijn +meening, dat verstandelijke ontwikkeling alleen niet alles is; dat er +ook eene andere, hoogere ontwikkeling moet zijn, die aan de andere de +hand reikt, om den mensen daarheen te brengen, waar hij heen moet. Naast +'t hoofd, moet 't hart geleid worden, anders blijft de beschaving +slechts aan de oppervlakte. + + * * * * * + +O, wek toch geen illusies, die stellig sterven moeten, wek geen droomen, +waar men van te voren weet, dat wreed-ontwaken volgen moet. 't Is +_wreed, wreed_! O! wat wensch ik vurig, vurig, macht te bezitten over +één taal slechts, mijn eigen, of wel de Hollandsche, om _goed_ te kunnen +uitzeggen, wat ik denk en voel over zooveel, dat mijn bewondering gaande +maakt, of mij met verontwaardiging vervult, zooals dat ellendige, dat +mijn landgenooten huldigen en aanhangen, de mannen uit egoïsme en de +vrouwen uit machteloosheid, uit onwetendheid ontsproten, rechtvaardigen. +Ik heb iets scherps en vinnigs in gedachte over "Idealen". Soms jeuken +mij de vingers zoo--om al die gedachten niet voor mij alleen, voor mijne +vertrouwden neer te schrijven, maar ook om ze anderen in 't gelaat te +slingeren. + +Maar wat voor nut zou dat hebben? Men zou de schouders er over ophalen, +een ander er over lachen en de meesten er heel geen notitie van nemen. +Wartaal van een idioot of gek! + +Misschien is 't beter zoo, dat ik de taal niet zoo onder de knie heb, om +er mee te doen, wat ik wil; wie weet wat voor een kwaad de pen van dat +onervaren, onverstandige heethoofd anders zou kunnen uitrichten instede +van goed! + +En macht bezitten over de taal, zou bovendien op 't oogenblik me toch +niet van veel nut zijn, omdat ik _niet luid_ denken mà g. + +Na al dat teleurstellende nu eene opfrissching, die u zeker ook +aangenaam zal zijn. + +Kort geleden zaten de Quartero's met nog een anderen controleur bij ons. +De heeren hadden 't over een regent, dien de vreemde controleur goed +kende. "Een zéér ontwikkelde man", hoorden wij hem zeggen en kort +daarop: "Neen, hij is niet getrouwd; hij is wel getrouwd met iemand, die +hij niet presenteeren kan; 't is eene gewone vrouw uit 't volk, waarbij +hij een paar kinderen heeft. Hij is niet van plan weer te huwen, hij wil +geen Raden Ajoe trouwen, omdat hij die andere dan zou moeten wegzenden +of haar een tweede plaats laten innemen. In beide gevallen zou hij haar +_verdriet_ doen en dat _wil hij niet_". + +Mijn hart sprong open, toen ik dà t hoorde, dan toch is er zóó één! Mooi, +vindt u niet? Mevrouw Quartero vertelde ons naderhand, dat toen zij dat +hoorde, zij en ook haar man gauw naar ons keken, beiden hetzelfde +denkend: "Zouden de meisjes 't gehoord hebben? wat zal hij in hare +achting stijgen!" Zoo is 't ook! We hopen innig, dat die regent immer +zichzelve gelijk zal blijven en zich door _niets_ van zijn mooi besluit +zal laten afbrengen. + +'t Zal ons thans een waar genoegen zijn met hem in kennis en aanraking +te komen; we hopen, dat 't eens gebeuren zal. + +De jonge garde, onverschillig van welke sekse, moet zich met elkaar in +verbinding stellen. Ieder kan op zichzelf wat doen voor de opheffing, +beschaving van ons volk; maar wanneer wij ons bij elkaar aansloten, onze +krachten vereenden, samenwerkten, zouden wij met meer vrucht kunnen +arbeiden. + +In eendracht zit kracht en macht. + + + + +11 October 1901. (I.) + + +En nu, trouwe vriendin, ga ik je, 't spreekt vanzelf, _zéér_ in +_vertrouwen_, 't een en ander mededeelen van onze plannen. De wegen die +ons openstaan om ons een zelfstandig bestaan te verwerven en daarmede +ons tevens nuttig te maken voor onze medemenschen, zijn: dokter, +accoucheuse, onderwijzeres, schrijfster, artiste in de beeldende +kunsten. Andere wegen ook staan ons nog open, om ons een zelfstandig +bestaan te verwerven, maar die zijn door ons niet begeerd, aangezien aan +die betrekkingen geen nut voor onze landgenooten verbonden is. Wat voor +nut b.v. zouden wij voor ons volk kunnen hebben als apothekersbediende, +boekhoudster, telegrafiste, klerk op 't een of ander kantoor en verder +in dien trant? Die werkkringen en 't leven daaraan gebonden trekken ons +niet aan. Wij willen met de verovering van een zelfstandig bestaan +tevens werken aan de _beschaving, opheffing_ van ons volk. Wij willen +een rijk, vol leven hebben. Je weet, dat er bij de Regeering door den +Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid 't plan is aanhangig +gemaakt om voor Inlandsche meisjes scholen op te richten, en bij wijze +van proef voor dochters van Inlandsche grooten een kostschool. Toen wij +verleden jaar van den Directeur zelf van zijn heerlijk plan vernamen, +vroeg zijne vrouw of ik aan die laatste school onderwijzeres wilde +worden. Ik antwoordde daarop, dat ik daar heel, heel veel voor voelde, +maar die taak niet op me kon nemen, aangezien ik daartoe niet opgeleid +was en daarvoor niet berekend ben. Mevrouw zeide toen dat haar man mij +hebben wilde, zooals ik was, om de jonge hartjes te leiden en +karaktertjes te vormen; ik moest met de jonge kinderen als een oudere +zuster omgaan en hun tot voorbeeld zijn. Een zeer vereerende opdracht, +maar had ik geen gelijk om die taak niet op mij te willen nemen, als ik +daartoe geen bevoegdheid (wettelijke) heb? Als ik absoluut eerst er voor +opgeleid wilde worden, zeide Mevrouw, moest ik maar een tijdje naar een +der normaalscholen te Batavia of ergens anders gaan om te studeeren en +aktes te halen, dat was dus geen bezwaar. De vraag was maar, of ik +_wilde_. + +Dat mijn Vader daarnaar ooren had, weet ge reeds. Ik zou dan naar +Batavia gaan, waar mij door de directrice der meisjes H.B.S.,[1] die wij +maar eens zagen en spraken, alle hulp en steun bij mijn pogen werd +toegezegd. Die groote hartelijkheid van een half bekende deed ons toch +zoo goed. Dat zij al dadelijk zoo groote sympathie kreeg voor ons +streven, sterkt me zoo! Prachtig! waar zou ik beter leiding en hulp bij +mijne studie kunnen krijgen dan van haar, die aan 't hoofd staat eener +H.B.S. Ongezocht en onverwacht werd mij zoo'n uitstekende hulp in den +schoot geworpen. Ik was in de wolken en dacht dat mijn vertrek naar +Batavia slechts een quaestie van weken, hoogstens enkele maandjes zou +zijn.... + +Ik heb je ook reeds verteld, dat wij volstrekt niet gefortuneerd zijn, +ofschoon Vader een groot inkomen heeft, maar daarnaast ook groote +uitgaven heeft te doen, zoodat wij nog net genoeg hebben om er kalmpjes +van te leven en onze jongens--jongens moeten vóór alles geholpen +worden!--eene goede opvoeding te geven. Aan financieele bezwaren had ik +ook gedacht; daarom maakte ik bij mezelf een plan op, om zoo de bezwaren +voor mijne opleiding als onderwijzeres te groot mochten zijn (die +opleiding zou mijn Vader 's jaars pl.m. _f_ 1200 kosten, 't +maandelijksch inkomen van Vader; voorwaar geen kleinigheid voor zoo'n +groot huishouden als 't onze) van richting te veranderen en mijne +stappen te richten naar de Dokterschool op Batavia. Tot dokter wordt +men--tenminste _jongens_--vrouwelijke leerlingen zijn er nooit +geweest--_geheel kosteloos_ opgeleid. De studie voor dokter geschiedt +geheel op 's lands kosten. De leerlingen genieten vrije woning, eene +maandelijksche subsidie, waarmede de kosten van voeding en kleeding +bestreden worden, en vrije geneeskundige behandeling. + +Op Batavia zijnde, vroeg ik den Directeur van Onderwijs, tot wiens +Departement de geneeskundige school behoort, of er meisjes tot genoemde +school mogen toegelaten worden. Mr. A. heeft er niets tegen, juicht 't +integendeel toe, maar natuurlijk moet 't meisje-leerlinge externe zijn. +Mijn idee was om der Regeering te vragen mij geheel op dezelfde +voorwaarden en met dezelfde voorrechten die de mannelijke leerlingen +genieten, tot de Dokterschool toe te laten. Waar _ieder_ met een beetje +hersens het nut inziet, dat een vrouwelijke dokter--vooral voor de +vrouwen uit 't volk, die liever sterven dan door een dokter aangeraakt +te worden--zal hebben, en de Chef van 't Departement van Onderwijs warm +mijn verzoek zou ondersteunen, is er veel kans, dat de Regeering daarop +gunstig beschikken zal. + +Steeds heb ik veel met dit vak opgehad, alleen zie ik op tegen de lange +studie. Voor iemand, die nog geen 20 is, vind ik 7 jaar studie niets, +maar als je dien leeftijd gepasseerd bent, dan vind ik dat heel lang. En +dan om als volwassen meisje in den beginne dag aan dag tusschen jongens +van 13---18 te moeten zitten, en naderhand de eenige vrouw te zijn onder +hoopen mannen, is niet erg aanlokkelijk. Maar dit zijn slechts kleine +bezwaren, waar ik makkelijk overheen zou kunnen stappen. Er is echter +nog iets anders. Vader en mijne vrienden zijn er tegen; gelukkig niet +onvoorwaardelijk. Vader, omdat ik 't eenigste meisje zou zijn onder al +die mannen en jongens--zulk een grap is hier nog nooit vertoond geweest; +en mijne vrienden, omdat ik voor die studie misschien niet de vereischte +zenuwen zou hebben. Dokter is voorzeker een prachtig beroep, doch geen +werk voor iedereen--een krachtig willen en doorzettingsvermogen alleen +zijn niet genoeg voor de studie van dokter, stalen zenuwen zijn ook een +vereischte. Daar maken mijne vrienden zich bezorgd over, doch ik heb +geen vrees. Vader vindt het onderwijs verreweg het beste voor ons; zoo +ook mijne vrienden op Batavia. Zij vinden dat een uitgezocht mooi werk +voor me, waar ik eerst recht op mijn plaats zou zijn. En waar zou ik +beter mijne ideeën kunnen verbreiden, dan daar als opvoedster van het +jonge geslacht, de vrouwen en moeders der toekomst. In de handen van 't +_kind_ ligt de _toekomst_, en in de handen van de _moeders_, het kind, +de _toekomst_. Als _schrijfster_ zou ik op _groote_ schaal aan de +verwezenlijking mijner idealen en aan de opheffing, beschaving van ons +volk kunnen arbeiden, als onderwijzeres slechts in _kleinen kring_, maar +ik zou dan _direct_ kunnen _opvoeden_, en--die kleine kring zou allicht +zich kunnen uitbreiden, mettertijd, navolging vinden, tenminste als het +gegeven voorbeeld _goed_ blijkt te zijn. + +Je kent mijne liefde voor de litteratuur en weet, dat 't een illusie van +me is, het eens tot eene beduidende beoefenaarster der letterkunde te +kunnen brengen. Maar men kan geen twee meesters tegelijk dienen, althans +ik zie er geen kans toe, om onderwijzeres te zijn, zooals ik mij dat +voorstel, niet als verstandsscherpster alleen, maar ook als +karaktervormster, den geheelen dag mij met de kinderen bezig houdend, en +dan aan letterkunde te doen. Ik wil één ding maar tegelijk doen, maar ik +wil het _goed_ doen. Entre ces deux mon coeur balance, Stella! Als +dokter of iets anders zou ik misschien geen afstand behoeven te doen van +dat mij zoo dierbaar werk: pennenlikkerij! + +[Illustration: Kanarie-laan te Japara.] + +Maar ik vind 't onderwijs, de opvoeding van kinderen, die je +toevertrouwd worden, zoo iets ernstigs, heiligs zelfs, dat ik nooit +vrede met mezelf zou kunnen hebben, als ik mij daaraan wijdende, voelde +mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf van een _goed_ +opvoedster eisch. Als onderwijzeres aan eene kostschool zou ik mij den +geheelen dag met de kinderen moeten bezighouden, zelf 's avonds en 's +nachts zou ik niet vrij zijn, want de kinderen zijn mij _toevertrouwd_. +Vertrouwen legt groote verplichtingen op, zoo'n post brengt groote +verantwoordelijkheid met zich mee. Misschien vindt je mij wel erg +overdreven, maar ik kan niet anders denken, dan dat ik 't een misdaad +acht, mij aan de _opvoeding_ van kinderen, _toekomstdragers_, te wijden, +als ik niet ten volle berekend ben voor die groote taak, in mijn oog zoo +hoog en heilig. En geen tevredenheidsbetuiging mijner chefs zou me vrede +met mezelf kunnen doen krijgen, indien ik dat niet voor mijn geweten +heb. + +De illusie van mijn Vader, als zijn dochtertje dan toch absoluut _iets_ +worden wil en zich nuttig wil maken voor anderen, is dat ik eens +directrice word eener meisjeskostschool; ook van mijne vrienden is dat +eene illusie. En gij, Stella, wat wenscht ge voor mij? Welken weg zoudt +gij gaarne door mij ingeslagen zien? Zeg 't mij eerlijk en oprecht, zeg +mij onomwonden uwe meening, van jou verwacht ik _niets anders_. Gij hebt +u steeds een goede, oprecht welmeenende vriendin betoond. Doe 't nu ook. + +Er heeft zich nog een andere uitweg voor ons geopend. Een ons +persoonlijk onbekende zendeling-dokter, van goeden naam en gevestigde +reputatie, die veel van ons van onze vrienden hoorde, bood zich uit +eigen beweging aan, zoo wij er lust toe gevoelen" ons _geheel kosteloos_ +tot accoucheuses op te leiden. Van eene andere zijde werd ons ook de +gelegenheid geboden. Dat stemt ons zoo dankbaar! Ge hebt zeker wel eens +gehoord of gelezen van de groote Inlandsche Christengemeente +Modjowarno--in de residentie Soerabaja? In "Maatschappelijk werk in +Indië", congresverslagen, Vrouwenarbeidtentoonstelling, komen de naam +van dien zendeling-dokter[2] en Modjowarno verscheiden malen. voor. Dat +vroedvrouwen hier in Indië schreeuwend noodig zijn, hebt ge zeker reeds +meer gehoord. Jaarlijks sterven er op Java of geheel Nederlandsch-Indië +gemiddeld 20,000 kraamvrouwen en 30,000 pasgeboren kinderen wegens +gebrekkige verloskundige hulp. Op dat gebied is er voor ons dus een +uitgestrekt arbeidsveld om onze zusters tot nut en zegen te zijn. + +Wij voelen ook _heel veel_ voor de zaak, maar het zou logen zijn, om te +beweren, dat acchoucheuse zijn eene illusie van ons is. Doch 1000 maal +liever accoucheuse te worden, dan afhankelijk te zijn van familieleden, +gezwegen nog van een gedwongen huwelijk. + +Van Vader hebben wij de toestemming om naar Modjowarno te gaan en ons +voor accoucheuse te bekwamen, als andere wegen ons door omstandigheden +afgesloten zijn. Andere familieleden zijn er fel tegen; zij vinden dat +werk _te min_ voor onze aristocratische handen!! Onze vrienden ook +zouden het ten zeerste betreuren, indien wij dien weg moesten inslaan, +maar hun reden is zooveel edeler, o, zoo oneindig hooger. Ze zouden 't +zoo _hard_ voor ons vinden, omdat wij _andere illusies_ hebben. In +beginsel zijn ze niet tegen ons gaan naar Modjowarno, ze vinden het werk +daar hoog en edel. Maar of wij ons doel van vóórlichten en voorbeeld +geven daarmee zouden kunnen bereiken? Waar zelfs in 't beschaafde Europa +men nog met min of meer minachting neerziet op 't accoucheuse-beroep, +zou Indië, 't aan pracht en praal verknochte Indië, 't mooie van dat +werk kunnen apprecieeren? Het zou alleen het nederige daarvan inzien, en +wat niet hoog is en schittert en geurt, acht mijn arm land 't aankijken +niet waard. Dat wij zelf niets om die minachting zouden geven, begrijpt +gij wel, maar de gevolgen daarvan zouden ons niet onverschillig zijn. +Wij willen de baan breken voor de vrijheid en zelfstandigheid der +Javaansche vrouw! Het voorbeeld, dat wij geven, moet door anderen kunnen +worden aangepast. En iets, waar men met minachting op neerziet, zal +_geen_ navolging vinden. Willen wij, dat anderen ons voetspoor zullen +volgen, dan moet 't voorbeeld dat wij geven, iets zijn, dat spreekt, +bewondering afdwingt en tot navolging wekt. Wij hebben hier dus niet op +eigen wenschen te letten, maar wel degelijk rekening te houden met 't +karakter van 't volk, dat wij willen voorlichten en tot voorbeeld zijn. + +Er is in den laatsten tijd in Holland en voornamelijk in Den Haag eene +beweging ten leven opgestaan, om de in verval geraakte Indische kunst te +doen opleven en bloeien. De Vereeniging "Oost en West", een spruit van +de Vrouwenarbeidtentoonstelling, waarvan ge zeker al meer gehoord en +gelezen zult hebben, en die er hoofdzakelijk is om de belangen aller +Indischen te behartigen, heeft eene afdeeling voor de kunst, waarin +eenige kunstenaars van naam zitting hebben. + +Die kunstafdeeling is voornemens een kunstenaar of kunstenaren (op 't +gebied van beeldende kunst) naar Indië uit te zenden om de Indische +kunst in 't algemeen en de batikkunst in 't bijzonder op te helpen, haar +te zuiveren van vreemde inmenging, als Europeeschen invloed enz., die +haar in verval doet geraken. De belangstelling in Holland voor de +Indische kunst is gewekt door de uitstekend geslaagde tentoonstellingen, +die Oost en West van Indische kunsten gehouden heeft. In het buitenland +ook begint de Indische kunst, inzonderheid de batikkunst, bekend te +worden. + +Ik meen je reeds verteld te hebben, dat Roekmini veel aanleg en zeker +ook talent voor teekenen heeft, en het haar grootste illusie is om +schilderes te worden. Daartoe is een opleiding in Europa _vereischt_ en +die is voor haar helaas onbereikbaar! Althans uit eigen middelen zullen +wij nooit zusje's droom in verwezenlijking kunnen helpen brengen. Je +raadt nu zeker wel, waarheen we willen. Wij willen ons met Oost en West +in verbinding stellen en van de Vereeniging gedaan zien te krijgen, dat +mijne zuster hare illusies verwezenlijken kan; dat zij direct of +indirect door Oost en West in staat gesteld wordt de Haagsche teeken- en +schilderacademie te bezoeken om later op Java zich geheel te wijden aan +onze kunst. Wie zou zich beter aan de belangen van de Javaansche kunst +kunnen wijden, dan een kind van dat volk zelf, wie de liefde voor de +Inlandsche kunst is _aangeboren_ en _niet aangeleerd_? Als kind van de +Javaansche natie zelf, zou Roekmini _overal toegang_ kunnen krijgen, +waar de Europeaan, hoe goed het ook met de Javanen meenend, een gesloten +deur vinden zou. Wij kennen eenige personen, die in 't bestuur zitten +van Oost en West en van de kunstafdeeling der vereeniging. + +Als onze pogingen schipbreuk lijden, dan wil R. zich bekwamen tot +accoucheuse. Zij wil òf schilderes òf accoucheuse worden, maar wat ze +doet, wil ze _goed_ doen. Daarom wil ze, als 't lot haar 't +verloskundig vak aanwijst als middel van bestaan en om zich nuttig voor +de Gemeenschap te maken, moeite doen om in Europa voor dat vak te worden +opgeleid. In Holland zou ze zich tot eene volledige verloskundige kunnen +bekwamen, en de moeders hier, als ze hare studiën zal hebben voltooid, +van groot nut zijn. + +De doktoren kunnen haar hier slechts tot vroedvrouw opleiden, die onder +toezicht van een dokter werkt. En 't maakt in de oogen van ons helaas +voor groote idealen en verheven denkbeelden weinig vatbare volk, dat +alleen glans en glorie eert, groot verschil of ze zich hier of in Europa +tot accoucheuse heeft bekwaamd. In Europa gediplomeerd, zou men _niet_ +op haar werk neerzien, en zou haar voorbeeld allicht navolging vinden. +Van de Regeering willen we gedaan zien te krijgen, om R. op hare kosten +in Holland tot verloskundige te doen opleiden. Hiertoe willen we de hulp +van Professor Hector Treub in Amsterdam en Dr. Stratz in Den Haag +inroepen, mannen die reeds menig keer de lans hebben gebroken voor de +allergebrekkigste verloskundige hulp in Indië, waardoor jaarlijks +duizenden _onnoodig_ sterven. Ook van de Volksvertegenwoordiging is de +aandacht op deze zaak gevestigd door van Kol, als ik mij niet vergis. +Dit Kamerlid komt in Indië; ik hoop hem te zien en te spreken te +krijgen; mijn broer kent hem heel goed. + +De Regeering in Indië heeft reeds stappen gedaan om verbetering in dien +treurigen toestand te brengen. Alle doktoren op Java krijgen van de +Regeering eene maandelijksche subsidie, die zich willen belasten met de +opleiding tot vroedvrouw van al degenen, die zich daarvoor aanmelden. +Deze krijgen gedurende haren leertijd eene subsidie van de Regeering ter +bestrijding van verblijfkosten, enz., en na geëxamineerd te zijn, worden +ze door 't land bezoldigd. + +Het plan van zus R. is om, wanneer ze hare studie van verloskundige in +Europa zal voltooid hebben, op Java een cursus in dat vak te openen. Op +de kundigheid der doktoren, die hier daarin les geven, valt niets af te +dingen, maar wat beteekent knapheid in 't te onderwijzen vak, als men +zich niet goed verstaanbaar kan maken aan de leerlingen, omdat +onderwijzer en leerling ieder een andere taal spreken? Bijna zonder +uitzondering zijn de doktoren hier de landstaal weinig of niet machtig. +Maleisch, en dan meestal nog heel gebrekkig, is de taal, die de +doktoren tegen 't volk bezigen. _Javaansch_ spreekt nagenoeg geen een +dokter. Bitter weinig Javanen uit 't volk zijn er maar, die Maleisch +verstaan en spreken. Begrijpt ge nu, wat een heksentoer het voor de +doktoren is, om zich in hun gebroken Maleisch verstaanbaar te maken aan +hunne leerlingen, vrouwen, meisjes uit 't volk, die van huis uit +hoegenaamd _niets_ geen _ontwikkeling_ meebrengen, en die behalve haar +moedertaal geen andere kennen en verstaan? + +Die moeilijkheden zouden vervallen, indien iemand, die volkomen de +Inlandsche talen machtig is, de taak op zich neemt, Inlandsche vrouwen +tot vroedvrouwen te bekwamen. + +R's geboorte zou ook kunnen bijdragen tot het welslagen harer +onderneming. De Inlanders zijn zeer gehecht aan hunnen adel, en wat van +den zoo door 't volk vereerden adel uitgaat, vindt gemakkelijk bij hen +ingang. + +24 October, juist twee weken na het afbreken van dezen brief, hervat ik +hem weer. Mijn kaart, tusschentijds verzonden, bracht je reeds op de +hoogte van de treurige omstandigheden, waarin we verkeerd hadden en die +nu gelukkig voorbij zijn. Zooals je reeds weet, is R. gevaarlijk ziek +geweest; tot twee keeren toe hing haar leven aan een zijden draadje; +doch nu is ze Goddank weer aan de beterhand, en gaat met den dag goed +vooruit; vandaag is ze al buiten geweest. Hoe dankbaar en gelukkig we +zijn, dat 't zoo goed met haar afgeloopen is, kan ik je niet zeggen. Ook +zusje Kardinah is weer op de been; zij kan nu al een kwartier achtereen +wandelen en begint weer een kleurtje op hare arme, magere wangen te +krijgen. Wij hebben flink ons deel in ellende gehad. + +'t Is nu ook overal zoo ongezond van wege de groote droogte. Arm land, +wat zweeft u behalve de gevaarlijke ziekten nog boven 't hoofd? Door de +groote droogte zijn er bijna over het geheele land verscheidene sawahs +mislukt. In het naburige Grobogan is de nood 't hoogst, daar heerscht +_hongersnood_, en met angst en beven ziet men in Demak, waar 26.000 +bouws sawahs mislukt zijn en bovendien _hevig_ de cholera woedt, den +komenden westmoesson tegemoet, die het land verdrinkt elk jaar. Arm +land, dat in den oostmoesson uitdroogt door watersnood, en in den +westmoesson verdrinkt door watersnood. Doch ik zal maar niet meer over +die ellende schrijven, maar mijn gesprek van 14 dagen geleden +vervolgen. + +Zusje Kardinah wil ook bij het onderwijs komen, en heeft als vakken +gekozen: huishoudkunde en koken. Ons plan is om altijd bij elkander te +blijven en met elkaar samen te arbeiden aan ons gemeenschappelijk doel: +de beschaving van ons volk. Samen willen we, als het Lot ons gunstig is, +een school openen, waarin onderwijs zal gegeven worden in de vakken van +'t lager en meer uitgebreid onderwijs, in handwerken, huishoudkunde en +aanverwante vakken, en tevens zal er een cursus aan verbonden worden òf +in kunst (batikkunst, teekenen, enz.) òf in verloskunde. + +Tot leerares in de huishoudkunde en koken kan men alleen in Holland zich +bekwamen; zulk eene gelegenheid bestaat er hier _niet_. Kleintje's fort +is eigenlijk _muziek_, en haar liefste illusie was en is nog steeds zich +op de muziek toe te leggen, doch dit is voor haar absoluut onbereikbaar. +En mijne kleine meid heeft afstand gedaan van haren droom; als zij maar +die andere illusie verwezenlijken kan, zal ze al gelukkig zijn. Zij +wenscht zoo zielsgraag wat te kunnen bijdragen tot de opheffing van ons +volk. En als leerares in de huishoudkunde zou ze ontzaglijk veel goeds +kunnen doen. Al meer en meer geeft de Regeering te kennen, dat zij +gaarne het volk en hare ambtenaren _spaarzaam_ zou willen zien. + +En waar het huishouden in _vrouwenhanden_ berust, spreekt 't wel van +zelf dat, wil men 't volk spaarzaamheid leeren, men het met de vrouwen +moet beginnen. Wat baat het of de mannen die deugd aanleeren, als hunne +huishoudsters de waarde van 't geld niet kennen? Dit is 't motief dan, +dat we zullen aanvoeren, als we de Regeering 't verzoek doen Kleintje in +de gelegenheid te stellen zich tot leerares in de huishoudkunde te +bekwamen om later op Java een cursus in dat vak te openen. Mijn kleine +zus wil de grootsche taak op zich nemen vrouwen en moeders van de +toekomst op Java zuinigheid of waarde van 't geld te leeren. + +Wat mij betreft, ik kan hier klaar komen, d.i. mijn acte halen, doch +altijd is eene opleiding in _Europa_ te verkiezen boven eene in Indië, +voor de algemeene ontwikkeling en verruiming van den blik en zoveel +meer. + +In den laatsten tijd vooral geeft de Regeering duidelijk te kennen, +prijs te stellen op de beschaving en ontwikkeling harer ambtenaren, dit +is o.a. sterk gebleken uit de jongste regents-benoemingen, waarbij de +keus der Regeering viel op twee personen, die volgens bestaande +bepalingen--'t opvolgingssysteem van vader op zoon, en zoo er geen zoon +of geschikte zoons zijn dan een ander familielid van den laatsten +regent--er niet voor in aanmerking komen, wijl zij in geen betrekking +staan tot de regenten, die zij opvolgen; maar die jongbenoemde regenten +zijn zeer ontwikkeld, en hebben in _Europa_ hunne opvoeding genoten. + +Uit alles en alles blijkt, dat het de Regeering ernst is om Indië te +beschaven en te ontwikkelen, het Javaansche volk in 't algemeen, en in +'t bijzonder den Inlandschen adel, waaruit de _meeste_ landsdienaren +worden gerecruteerd, tegemoet te komen in zijne behoefte aan kennis en +ontwikkeling. + +De heer Abendanon heeft bereids gezegd: "dat het geen betoog behoeft, +dat de intellectueele ontwikkeling der Inlandsche maatschappij niet +krachtig kan voortschrijden, indien daarbij de vrouw ten achter blijft. +Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw eene belangrijke factor tot +volksbeschaving gebleken". + +De meeste Inlanders zien er tegen op hunne dochters naar school te +zenden, omdat _mannen_ er onderwijs geven. _Onderwijzeressen_ moeten er +komen. + +Een jaar of 15 geleden zond de Nederlandsch-Indische Regeering op hare +kosten vier Inlandsche jongelieden naar Holland, om daar onder leiding +van een bekwaam hoofdonderwijzer opgeleid te worden tot onderwijzer. De +wil om naar Holland te gaan om daar zich te bekwamen tot onderwijzer om +later, met meer vrucht dan wanneer ze in Indië hunne opleiding genoten +hadden, te werken aan de beschaving hunner landgenooten, was niet uit +hen zelf, maar was uitgegaan van iemand wien de ontwikkeling van Indië +zeer ter harte gaat. + +Anders is 't met ons gesteld. Hier is de drang, 't verlangen naar +_Licht_ uit eigen diepgewortelde overtuiging geboren, verkregen door +eigen leed, in medelijden en medevoelen van anderer leed, en nadenken. + + * * * * * + +Met de uitvoering van onze plannen wachten we slechts op Vader's +toestemming. Vergeeft 't een Vader, Stella, dat hij aarzelt zijne +kinderen aan eene onzekere toekomst prijs te geven. Als de eerste +baanbreeksters hebben wij _allen tegenstand_ en _vooroordeel_ te +bestrijden en te overwinnen, en dat dit niet zonder veel +teleurstellingen en verdriet zal gaan, is zeker. + +En welke ouders zullen hunne kinderen niet zielsgraag voor leed bewaren +willen? welke ouders zullen niet met een bezwaard en beklemd hart hun +kinderen aan een moeilijk leven vol strijd en teleurstellingen, dat 't +lot is aller baanbrekers, wijden? + +Ik weet niet, of ik wel naar Holland zal gaan om te studeeren, als mij +die gelegenheid geboden werd. 't Is altijd eene groote illusie van mij +geweest, en is 't nu nog, om in Holland te gaan studeeren. Verleden +jaar, toen 't denkbeeld geopperd werd, dat ik thuis zou gaan studeeren, +heb ik er mij met hand en tand tegen verzet. Als ik studeer, wil ik goed +studeeren, en dat kan ik alleen òf in Holland òf op Batavia. Holland is +onbereikbaar voor me, als ik er met eigen middelen komen moet, dus op +Batavia had ik mijn hoofd gezet. + +Thuis zou ik niet goed kunnen studeeren, d.i. ik zou mij _niet geheel_ +aan de studie kunnen wijden, wat met 't oog op mijn leeftijd wel noodig, +zelfs dringend vereischt is. Huiselijke en conventieplichten zouden me +te veel van mijn werk afhouden. Mij er aan te onttrekken als ik thuis +bleef, is _onmogelijk_. Ik stak dus mijn hoofd op daartegen; dat was +verleden jaar, toen was mijn best Vadertje _gezond_ en _sterk_; nu is +vader het niet meer, helaas! + +Vergeef 't eene dochter, Stella, als zij eens, wanneer haar de +gelegenheid mocht geboden worden, haren hartewensch te vervullen, +waaraan in de toekomst veel heil voor anderen kon verbonden zijn, +daarvan afziet, omdat haar hart zich niet losmaken kan van een vader, +die geheel haar leven lang voor haar één liefde en toewijding is; wien +zij alles, wat zij is, dankt; en die, met eene zwakke gezondheid +sukkelend meer dan ooit hare _toewijding_ en _liefde behoeft_. Stella, +ik ben _kind_, ik ben _dochter_, niet de _vrouw_ alleen, die met hart en +ziel verlangt zich geheel te geven, te wijden aan een schoon, grootsch +werk dat tot nut en zegen zal strekken voor velen; ik ben ook kind met +de innigste banden der teederste liefde en warmste dankbaarheid gehecht +aan een ouden, grijzen vader, _oud_ en _grijs_ geworden in de zorgen +voor zijn kinderen, waarvan ik hem misschien 't liefst ben, omdat onze +karakters zooveel punten van aanraking hebben, wij zoo één zijn in +denken en voelen. Stella, gij die mijne groote liefde voor hem kent, en +daarnaast mijne liefde voor hetgeen ik als onze _roeping_ beschouw, en +van mijne innige gehechtheid aan mijne dierbare zusjes weet, zult kunnen +begrijpen. wat een zwaren tweestrijd 't mij zal geven, als ik eens voor +de twee keuzen zal staan: mijn vader, afscheiding van de zusjes, voor 't +grootste gedeelte afstand doende van mijne roeping, òf afscheiding van +mijn vader, vereeniging met de zusjes, mij geheel gevende aan onze +roeping! + +Vader is _zwak_ nu, heeft _dikwijls oppassing_ en _steeds toewijding_ +noodig, mijn _eerste_ plicht is mij aan _hem_ te _wijden_. + +Noem 't een klein belang, maar o, Stella, ik zou nooit een oogenblik +rust kunnen hebben, als ik mijne roeping volgend, ver van Vader zijnde, +hem _lijdend_ en _hulpbehoevend_ wist! + +Schoon, edel is 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen, ons te wijden +aan _groote_ belangen, te werken aan de opheffing van de verdrukte +Inlandsche vrouw, van het Inlandsche volk, kortom iets te beteekenen +voor de Gemeenschap, te werken aan de eeuwigheid; maar ik zou 't nooit +voor mijn geweten kunnen verantwoorden, wanneer ik mij aan anderen +gevend en wijdend, mijn armen ouden Vader, die toch de eerste rechten +heeft op mij, alleen liet lijden en sukkelen, terwijl hij mij _noodig_ +heeft. + +Een der ideeën, die ik verbreiden wil is: heb €_eerbied_ voor al wat +_leeft_, voor zijne _rechten_, zijne _gevoelens_; zonder noodzaak en met +noodzaak toch te schromen anderen zelfs 't geringste leed te doen; het +gansche idee is, onze medeschepselen zooveel wij 't vermogen voor _leed_ +te bewaren, en alzoo hunne levens helpen te vermooien; en dan daar is +een hooge, heilige plicht, die heet _dankbaarheid_. + +Zou ik deze ideeën ingang bij mijn volk kunnen doen vinden, indien ik, +die ze verkondigde, ze in de praktijk _negeerde_? + +Mijn kinderplicht mag ik niet verzaken, maar ook niet de plichten, die +ik tegenover mezelve heb te vervullen, vooral niet als mijn +zelfverwezenlijking niet alleen eigen geluk insluit, maar ook nut zal +hebben voor _anderen_. De quaestie is nu de twee _groote plichten_, die +ik te vervullen heb, en die _lijnrecht_ tegenover elkaar staan, zooveel +mogelijk met elkaar te doen harmonieeren. De oplossing van dit vraagstuk +is voorloopig, dat ik mij aan mijn vader wijd, en toch de studie niet +verzaak. Ik ga hier thuis dan zelf studeeren voor 't onderwijs, zoover +als men 't door zelfstudeeren, gerugsteund door krachtig willen en +volharding, brengen kan. Om de hoofdacte te behalen, moet men eerst in +'t bezit zijn van de hulpacte en een bewijs van twee jaar voor de +klasse te hebben gestaan. Zelf heb ik reeds lang over dit plan +nagedacht, maar Mevrouw Abendanon heeft 't den doorslag gegeven, toen ze +eenigen tijd geleden ook met dat idee aankwam. Al wachtende op verdere +beslissingen van 't grillige Lot, gaan wij drieën zelf studeeren; welk +vak 't Lot de zusjes ook aanwijzen zal, het geleerde zal haar steeds te +pas komen. + +Wij hebben sedert twee maanden een onderwijzeres op de plaats, in wie +wij eene lieve, hartelijke vriendin gevonden hebben. Zij is nog heel +jong, een flink en degelijk meisje, dat familie en vaderland verlaten +heeft om hier haar brood te verdienen. Zij komt veel bij ons. Toen ik +haar van ons plan vertelde, was zij dadelijk bereid ons in en met alles +te helpen, zooveel ze 't zelf kan. Ze heeft behalve de hulpacte nog acte +Fransch. Dadelijk is ze gaan informeeren, welke leerboeken er op de +normaalscholen op Soerabaja en Batavia gebruikt worden voor de studie +van hulpacte. Over al wat ze aan leerboeken bij zich heeft mogen we +beschikken, en wat ze niet heeft, zullen wij van de familie A krijgen. + +Later wil ik ook examen doen in de Inlandsche talen, Javaansch en +Maleisch. + +Jammer maar, dat die ellendige ziekengeschiedenis er tusschenbeide is +gekomen, anders waren we nu al flink aan den gang; natuurlijk dat ik al +dien tijd niet in een boek heb kunnen kijken. Annie Glaser, dat is de +onderwijzeres, gaat eerdaags van 't hotel verhuizen naar eene familie +hier; zoodra zij hare zaken geordend heeft, zal ze ons of mij alleen aan +'t werk zetten. Mijne arme zusjes mogen nog niets in handen en vooral +niets aan haar hoofd hebben. Zij voelen zich erg ellendig onder dat +nietsdoen, maar handen en hoofd zijn nog zoo moe. + +Hoe denk je wel over al deze hoogvliegende plannen? + +Als je maar niet zegt: "Mensch, mensch, je zweeft in te hooge sferen", +dan ben ik al tevreden. + +Weet ge wat ik gemerkt heb van velen onzer vrienden? dat zij een te hoog +denkbeeld hebben van ons. Zij schrijven ons kundigheden en gaven toe, +die wij _niet_ bezitten. Wij moesten soms wel eens lachen om hun +enthousiasme. 't Spreekwoord "liefde is blind of verblind" is hier van +toepassing. Je moet eens hooren waartoe ze ons al niet in staat achten. +Wij voeten diep onze eigen kleinheid, wanneer onze vrienden ons zoo in +de zon zetten; klein en toch o, zoo dankbaar voor de liefde, die +daaruit spreekt. Een vriend van ons zou gaarne zien, dat ik door mijne +pen werkte aan de opheffing van ons volk. Ik moest een tijdschrift of +zoo iets oprichten, gewijd aan de belangen van 't volk, en daarover de +redactie voeren; of ik moest medewerkster worden aan de voornaamste +dagbladen en tijdschriften in Indië en daarin stukken op pooten +schrijven, die zelfs de vast slapenden moeten wakker schrikken!!! Had ik +geen gelijk met mijne bewering, dat hier 't gezegde "liefde verblindt" +van pas is? + +Als ik de hulpacte heb, zal ik wel 't huis uit moeten èn om voor de +hoofdacte te studeeren èn om voor de klasse te staan. Daartoe bieden de +kloosterscholen op Batavia gelegenheid. Je geeft er les in de vakken van +lager onderwijs, en krijgt daarvoor in de plaats eene vrije opleiding +voor de hoofdacte benevens vrije inwoning, kost, bewassching en +geneeskundige behandeling. Maar dit heeft nog tijd; eerst de hulpacte +halen en dan--komt tijd, komt raad! + +Een naar idee om van de zusjes te scheiden; zij vinden 't +verschrikkelijk, maar ik niet minder; vooral om te bedenken, dat wanneer +haar toegestaan wordt, wat zij vragen, zij zoo ver van ons en in een +geheel vreemd land zullen zijn. Gelukkig, dat zij daar een broer zullen +hebben, die evenals ik zielsveel van onze zusjes houdt. Die broer is een +en al geestdrift en sympathie voor onze ideeën, waarin hij zijne eigen +denkbeelden terug vindt. Met hem hebben we een verbond gesloten en +wanneer hij zijne studiën zal hebben voltooid, zal hij zich bij ons +komen voegen om samen te arbeiden aan de verwezenlijking van ons +gemeenschappelijk ideaal! + +Verrukkelijk is 't, zooals hij opgaat in de ideeën zijner zusters en +daarmee sympathiseert. Zoo iets geeft bezieling, tilt je omhoog en stuwt +je voorwaarts, evenals die heerlijke groote sympathie en innige +belangstelling van je 't ons doen. Er is ook nog een ander jongmensch, +Europeaan, die ons alleen maar door zijne moeder, onze vriendin, kent, +die ook groote sympathie heeft voor onze zaak en daarin levendig belang +stelt. Die groote sympathie en warme belangstelling van vrienden, bekend +en onbekend, zijn ons zoo'n _grooten steun_. Deze zedelijke steun hebben +wij zoo noodig! Geef jij mij dien altijd, hé, Stella? + + +[1] Mejuffrouw E. van Loon. + +[2] Destijds Dr. H. Bervoets. + + + + +18 October 1901. (VIII.) + + +'t Kan in 't leven soms toegaan of alles er op is toegelegd onze +levenskracht te breken. Alles komt te zamen, onweer en stormen breken +met donderend geweld over ons los, 't woeden der orkanen schijnt te +zeggen: "neêr, gij nietig mensch neêr in 't stof!" Alleen sterken van +hart en geest vermogen zich staande te houden in zulk een storm, +weerstand te bieden aan de wreedheid en hardheid van wereldmachten. + +'t Komt mij voor dat juist zij, wier hart en geest sterk zijn, 't meest +bezocht worden door datgene, dat men Noodlot heet! Foei wat ben ik +somber, dat komt zeker doordat ik in den laatsten tijd zooveel ellendigs +heb gezien en doorleefd. O! nietig wurmpje, dat ik ben, dat al siddert +en beeft, als 't de roe nauwelijks op zich voelt neerkomen; hoe wil ik +toch troosten en opbeuren? + +U mag mijn land _niet_ verlaten vóór we u nog eens hebben weergezien, en +vóór ... vóór u uw drietal _gelukkig_ weet.... wij werkelijk een +overwinning hebben behaald over datgene, dat ons _laag_ bij den grond +wil houden, en van ons stomme, ziellooze voorwerpen wil maken. Maar dat +zullen ze _niet_ kunnen. Zij kunnen uwe meisjes _breken_, maar buigen +_niet_. Met uw beider steun zullen, _moeten_ wij er komen! + +Daar zijn drie jonge harten, die u warm tegenkloppen, harten die u aan +het uwe heeft gehecht, die harten vertrouwen zich aan u toe! U zult ze +nooit verlaten, nooit nietwaar? al wordt de afstand, die ons inderdaad +van elkaar scheidt ook nog zoo groot, dat de snelste stoomer nog weken +er voor noodig heeft om hem te overbruggen. Aan dien tijd, die eenmaal +komen zal, denken wij 't liefst niet. Wij kunnen dat idee niet uitstaan, +dat u ook eens onbereikbaar ver van ons zal zijn. Roekmini en Kleintje +hebben besloten om géén nieuwe banden meer aan te knoopen; na u willen +zij niemand meer liefhebben. Mijn dwaze meiskens, wat weet men toch +vooruit te zeggen, over onze harten te beschikken? Liefde en sympathie +komen ongeroepen, leggen 't arme harte vast, zonder te vragen of 't +gewenscht is of niet. + + + + +20 November 1901. (VIII.) + + +Men moest eigenlijk maar nooit iets beloven, tenzij aan zichzelf, omdat +men niet vooruit weten kan, wat er gebeuren zal. Zoo zal men anderen +menige teleurstelling besparen. Hoe oprecht de belofte ook gemeend is, +en de wil om haar na te komen ernstig, er kunnen onvoorziene +omstandigheden als ziekte b.v. komen, die ons 't naleven van onze +belofte onmogelijk maken. Er is bij ons Javanen een geloof, dat wie +zijne belofte niet nakomt, bezocht zal worden door een oeler weling +(vergiftige slang). Deze slang doet den belover herinneren aan zijne +belofte; komt hij deze niet spoedig na, dan zal hij weder slangenbezoek +krijgen, nu van een oeler welang, wiens beet doodelijk is. Als dit +gebeurt, dan is 't niet geraden, langer te talmen met 't nakomen der +belofte, en zal met den belover een ongeluk gebeuren. Dit slaat alleen +op beloften aan heilige geesten gedaan. B.v. als men aan de geesten van +heilige afgestorvenen bloemen, wierook, een slametan enz. belooft. De +slangen zijn door hen afgezonden om den mensch zijne beloften te +herinneren. Maar wat doe ik toch met u dit Javanengeloof te vertellen? +Vergeef me, 't viel me zoo in onder 't schrijven. + +Ik heb wel degelijk een flink standje verdiend voor mijn lang +wegblijven, want dat was grootendeels uit indolentie. Ik ben niets +tevreden over mijzelf! Hoe kwam ik toch zoo intens lui te zijn en +energieloos; ik begrijp het zelf niet. Ik weet alleen maar dat ik mij +aldoor niet heel wel gevoelde. Bepaald ziek ben ik niet; maar recht +gezond toch ook niet; loom, lusteloos, mat en moe; +onzin!--hypochondrie--daar! Ik moet me maar flink aanpakken en veel, +veel werken. Daar zit 't hem juist; _werk_ is 't, dat ik noodig heb; +werk, dat ik liefheb. En nu komt mijn stommiteit: omdat ik niet hebben +mag, wat ik hebben wil, keer ik mij van alle anderen af en zit er over +te tobben. Dat is zwakheid, groote zwakheid. O! die dagelijks +terugkeerende _lamme_ strijd mat zoo af. Ik kan beter de roe verdragen +dan die aanhoudende speldeprikken. En dan heb ik zóóveel akeligs +bijgewoond en doorgemaakt in den laatsten tijd. Mijn zenuwen zijn wat +van streek, de dokter zegt ook: _werk_. Mijn vurig temperament speelt me +parten, ik kan niets uit mijn hoofd zetten, wat ik er eenmaal in heb, en +moet er voortdurend aan denken. + + + + +29 November 1901. (VIII.) + + +Wij wisten dat 't u beiden innig leed zou doen, hetgeen mijn brief u +berichtte. Het zal u zeker genoegen doen te vernemen, dat, ofschoon de +stand der zaak nog dezelfde is, we nu _kalm_ zijn. 't Is nu niet meer +nacht in ons gemoed, een groote rust en kalmte is daarin gedaald. Door +duisternis en nevelen heen zien wij de heerlijke lichtende gedaante, die +ons wenkt met vriendelijke hand: ons Ideaal! + +Neen, wij _weten_ 't nu, wij kunnen er niet meer afstand van doen, 't is +één geworden met ons bestaan. Een afscheiding daarvan zal onze ondergang +zijn. 't Is niet vandaag, niet gisteren, dat wij _gedacht, gevoeld, +geleden, geleefd_ hebben voor onze zaak! Men moet ons een nieuw hart, +nieuwe hersenen en nieuw bloed in de aderen geven, om ons _anders_ te +doen denken en voelen. Wie eenmaal zijn _ziel_, 't goddelijke in den +mensch, heeft _gekend_, haar kreet om _Licht_ heeft vernomen en +_verstaan_, zal haar nooit weer kunnen vergeten. + +Wat u mij schrijft, heb ik alles _gedacht, gevoeld, doorleefd_. Lang, +lang geleden, heel in den beginne van ons toetreden tot elkaar reeds, +heb ik den zusjes meermalen gezegd, gesmeekt, gebeden, zich van mij los +te maken, zich niets, niets aan mij gelegen te laten. + +Wat ben ik, wie ben ik, hoogmoedige dwaas, dat ik kalm aanzie, rustig +toelaat, dat de zusjes met mij medegaan? Ik ging vreemde, onbekende +wegen op, die leiden moesten naar den hemel, maar me brengen in de hel. +En deze laatste nog eerder dan de eerste; de hel is vlak bij en licht te +bereiken, en de hemel zoo ver en moeielijk te naderen. + +?Ja, zeiden de zusjes, noch jij noch iemand anders kan ons denkbeelden +ingeven, met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wijzelf +daartoe reeds aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel". + +Mijn mooie trouwe zieltjes, _niet_ zij hebben van mij geleerd, maar ik +was en ben nog steeds _hare leerling_. O! zooveel hebben ze mij geleerd! + +Hoe kon 't anders, dan dat wij één in denken en gevoelen zijn geworden? +Alles, innerlijk en uiterlijk heeft meêgewerkt, dat wij _één_ werden. +Heel ons leven lang zijn we samen geweest. Cijfer daarvan het grootste +gedeelte weg, de jaren dat wij alleen voor 't _uiterlijke_ naast elkaar +leefden, en houd er slechts de _zes_ laatste jaren van over, en ga die +na. Zielen, die één oogenblik maar in groote sympathie samen zijn +geweest, kunnen elkaar nooit weer vergeten; hoe dan de onze, die _zes_ +jaar in volkomen harmonie naast en met elkaar hebben geleefd. Die jaren +tellen tienvoudig. + +Wij zien hetzelfde, hooren hetzelfde dag aan dag en bespreken alles met +elkaar. In alles vinden wij elkaar; neigingen en smaak stemmen overeen. +Wij lezen dezelfde bladen, tijdschriften, boeken, houden met elkaar over +het gelezene uitwisseling en wrijving van gedachten. De oudjes zien onze +_eensgezindheid_ gaarne, en moedigen die _zeer_ aan, minder door woorden +dan wel door daden. En hunne ingenomenheid met de drie-eenheid ging zóó +ver, dat zij zelfs soms onbillijk waren tegen degenen, die er buiten +stonden, 't driebond bevoorrechten boven de anderen. + + * * * * * + +'t Is juist 't ongelukkige, dat bij ons het trouwen _geheel buiten_ 't +meisje om kan geschieden. Om een huwelijk aan te gaan, heeft men slechts +de toestemming van den vader, oom of broeder van de vrouw noodig. Bij de +huwelijkssluiting is de tegenwoordigheid van het meisje in 't geheel +niet noodig. Alleen als zij vader, oom, noch broeder heeft, is hare +tegenwoordigheid bij de huwelijkssluiting vereischt. Onze beschermers +kunnen ons uithuwelijken aan wien zij willen. Alleen in één geval mogen +onze ouders ons niet dwingen te trouwen, n.l. wanneer de +huwelijkscandidaat van een minderen stand is dan wij. Ouders mogen hunne +dochters niet dwingen met iemand beneden haar stand te trouwen. Dat is +ons eenige wapen tegen den willekeur onzer beschermers. + +Om te trouwen heeft de man slechts met den vader, oom of broeder van 't +meisje naar den panghoeloe[1] of iemand anders te gaan, en het huwelijk +wordt gesloten, ook al wil het meisje daar niets van weten. Getrouwd +wordt ze, als hare ouders het willen. + +Mama kende eene vrouw, die weigerde te trouwen. Ze stierf liever dan met +den persoon te huwen, dien hare ouders voor haar bestemden. De hemel was +genadig, drie maanden vóór haar huwelijk nam de cholera haar weg; was ze +in leven gebleven, men zou zich niet aan hare weigering gestoord hebben +en haar hebben uitgehuwelijkt ondanks haar protest. + +Er is niets nieuws onder de zon; ook vroeger waren er weerspannige +dochters. Men heeft ons steeds voorgepredikt, dat wij _blindelings_ onze +ouders moeten _gehoorzamen_. En datzelfde zei men van eene jonge vrouw, +die zich onderwierp aan dat gebod, den man volgde aan wien ze was +uitgetrouwd en zich ongelukkig voelde met hem: "Onzin (tinka's[2]), +waarom _wilde_ ze dan trouwen? Als je getrouwd bent, dan heb je 't ook +_gewild_. Als je een man volgt, dan heb je 't ook gewild; en als je +gewild hebt, mag je niet klagen". + +Toen ik den brief en de twee artikels van Mijnheer ontving, stonden we +op 't punt om naar een bruiloft te gaan. Usance is 't niet, dat jonge +meisjes naar een bruiloft gaan en mede in een bruiloftsgezelschap +aanzitten, maar Mama gaf er royaal hare toestemming toe. Als de +bruidsmoeder, eene oude kennis van ons, er niet zoo op aangedrongen had, +dat wij 't groote feest der bruid met onze tegenwoordigheid zouden +"vereeren", dan waren wij o, zoo graag weggebleven. Voor wij vertrokken, +zagen wij van ons huis uit de stoet van den bruidegom moskeewaarts gaan. +'t Regende, dat het goot; 't rijtuig, waarin de bruidegom zat, was +gesloten, eveneens de andere rijtuigen, die het volgden. Goudgestreepte +pajoengs staken de aloen-aloen[3] over. + +'t Was een sombere stoet; wij werden er door ontroerd, 't Deed ons +denken aan een begrafenisstoet. Ten huize der bruid gekomen, vonden wij +haar kant en klaar voor de "kwade" (troonhemel) gezeten, wachtende op +den bruidegom, die nog in de moskee was. Vader kwam ook mee en zag er +zeer bleek uit! Arme, arme Vader! + +Wij zaten op den grond dichtbij de deur, 't oudje tusschen beide zusjes +in. Wierook en bloemengeur vulden 't vertrek, waar de bruid en wij +zaten. Gamelantonen en een zacht gegons van stemmen drongen van buiten +tot ons door. Van de bruid gingen mijne oogen naar mijn buurmeisje, en +van haar naar Vader, die buiten zat. De gamelan sloeg een welkomstlied +aan; de bruidegom was aangekomen. + +Twee vrouwen vatten de bruid bij den arm, hieven haar op, en leidden +haar den man tegemoet, die ook aan de hand geleid door twee personen +haar naderde. Op eenige passen afstands van elkaar gekomen, wierpen +bruid en bruidegom elkaar een opgerold sirihblad toe; nog eenige passen +elkaar tegemoet getreden, en beiden zonken neer, zaten tegenover elkaar +op den grond. Op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe en beleed +voor de menigte hare onderdanigheid aan den man. Vlak vóór hem gekomen +maakte zij eene eerbiedige sembah, en kuste daarop ootmoedig hem den +voet. Weder een deemoedige sembah, en beiden rezen op om hand aan hand +naar te kwade te gaan en er voor plaats te nemen.[4] + +"Joe, Joe, fluisterde Kleintje vroolijk me toe, met stralende oogen en +een guitigen trek om den frisschen mond: "hè, wat zou ik dol, dolgraag +een bruidspaar willen zien, dat lachend elkaar tegemoet komt en met +tintelende oogen elkaar sirih toewerpt. Dat moet natuurlijk één zijn van +de jonge generatie, een bruidspaar, dat elkaar _kent_. Wat zou dat leuk +zijn, hè Joe? Zal 't gebeuren eens? ik zou 't zoo gaarne, dol, dolgaarne +willen zien." + +"De tijd zal komen," zeide ik werktuigelijk en glimlachte, maar o, +hierbinnen, 't was of mijn hart met dolksteken werd doorpriemd. + +En aan mijne andere zijde zat met stralend gelaat en tintelende oogen +ons zusje! + +Van de tengere, broze figuur aan mijn zijde, dwaalde mijn blik naar +buiten en vestigde zich op de groote, forsche figuur, die omringd zat +van Inlandsche Hoofden. Juist keek hij, voor wie de menigte in +deemoedige houding was gezeten, onzen kant uit, en ik zag een gelaat zoo +bleek en bedrukt. Weer een vlijmende pijn hierbinnen. O! waarom? waarom? +kreet in wilde vertwijfeling het wanhopige hart. + +Den volgenden dag greep ik zonder te zien een boek, ik wilde lezen om +mijn geest te verstrooien. Ik sloeg het open en wat las ik? "Gebed van +den onwetende" van Multatuli. Een dag of wat geleden stak ik weer op +goed geluk af de hand uit naar een boek. Weer was 't Multatuli, dat ik +opensloeg, en 't eerst wat ik las, was "Thugater". Nog steeds blijven +mij de woorden in de ooren hangen: "Vader, zeg haar: dat _weten, +begrijpen_ en _begeeren zondig_ is voor een _meisje_". + +Weinig had zeker de groote, geniale schrijver vermoed, toen hij die +woorden neerschreef, dat ze eens _diep, diep_ gevoeld zouden worden door +de dochters van het volk, dat hij zoo lief had en voor wiens belangen +hij zooveel, ja à lles ten offer had gebracht. + +Wij ook weten, evenals Barthold Meryan, wat ons _wacht_, als wij blijven +neerknielen voor het altaar onzer innigste zielsbehoeften, een altaar +dat slechts _verrijzen kan_ op de _puinhoopen_ van _alles_, wat ons tot +dusverre het _heiligste_ en _dierbaarste_ is geweest. + +Daar was een vrouw uit 't volk n°. 2 geworden van een Inlandsch +ambtenaar. De eerste vrouw, die niet wel bij 't hoofd was, ging na een +poos van hem af, hem een troep kinderen nalatende. N°. 2 werd officieele +vrouw, en was eene zorgzame, liefhebbende moeder voor hare +stiefkinderen. Zij was zeer ijverig, werkte hard om de inkomsten van +haar man te vermeerderen, ten einde zijne kinderen een goede opvoeding +te kunnen geven. En dat de zoons allen terecht kwamen, was grootendeels +aan haar te danken. En nu komt de _dank_. Op een keer, dat hij naar de +stad was gegaan en laat in den avond thuis kwam, riep hij zijne vrouw om +buiten te komen. Er was een gast meegekomen, waar zij voor zorgen moest, +een kamer klaar maken enz. Zij kwam buiten; de gast was eene jonge +vrouw. En toen ... en toen vertelde haar man haar, dat die gast was +zijne vrouw ... en zij, zijne oude, moest voortaan alles met haar +deelen. + +Ontzet, verstomd stond zij hem aan te kijken, zij begreep hem niet; maar +toen de vreeselijke waarheid tot haar doordrong, zakte ze zonder eenig +geluid in elkaar. Toen zij weder bijkwam, vroeg ze op staanden voet +echtscheiding aan. Eerst wilde hij er niets van weten, maar zij drong en +dwong, tot hij ten laatste zwichtte en haar het gevraagde briefje gaf. +Nog dien nacht ging ze 't huis uit, te voet door woud en bosch naar hare +oudes in de stad. Hoe ze er kwam, wist ze niet; toen zij weer denken +kon, was ze bij hare familie, die haar vertelde, dat zij langen tijd +ziek gelegen had. + +Later, toen ze weer bijkwam, keek ze den brief eens in, dien ze haar man +in dien vreeselijken nacht had afgetroggeld; en 't bleek, dat ze nog +niet van hem was gescheiden, dat 't briefje bevatte haar signalement, +en de mededeeling, dat zij van hem weggeloopen was. + +Hij had heel geen plan om haar heur vrijheid terug te geven. Later +verzoende zij zich met hem. De andere ging het huis uit, en in een ander +wonen, en zij behield haar oud rijk. In dien vreeselijken nacht zwoer +zij een duren eed, ze slikte zand in, _nooit, nooit_ zou zij de hand +leenen om 't recht van een ander te verkrachten. Zij had 't gedaan als +kind; hare ouders hadden haar op 14-jarigen leeftijd aan den man +uitgehuwelijkt. Ze wist niet, wat ze deed, ze gehoorzaamde slechts haren +ouders, en--zij was er gestraft voor geworden. Zij wist nu wat een +hellepijn het is, als men door eene andere verdrongen wordt van de zijde +van een echtgenoot. Zij is haar eed trouw gebleven. Niet lang geleden +huwde haar man een nichtje uit aan iemand, die reeds eene vrouw had. Zij +weigerde pertinent eene hand uit te steken om wat voor de bruiloft te +doen en trotseerde den toorn van haar man. In haar huis is de bruiloft +_niet_ gehouden geweest. + +Wij kennen haar heel goed, en hebben veel achting voor haar. Wat ze is, +dankt ze zichzelve; zij heeft zichzelve opgewerkt. Niets had ze van huis +uit geleerd; ze heeft lezen geleerd en verscheidene boeken heeft ze met +_vrucht_ doorgewerkt. Wij stonden dikwijls verstomd over hare gezegden, +die getuigden van veel en diep nadenken en gezond verstand. Zij is +waarlijk eene bijzondere vrouw (er zullen er _meer_ zijn), die niets +heeft geleerd en gezien, maar denkt en voelt als wij, maar zij heeft +ontzettend geleden. Haar lijdensgeschiedenis is niet eenig; zooals zij +hebben velen vóór haar geleden. Maar waar zou ik eindigen, als ik u van +Inlandsch vrouwenleed verhaalde? Wie niet ziende blind en hoorende doof +is, weet hoè er geleden wordt in onze wereld. Ruk ons 't hart uit 't +lijf en de hersens uit 't hoofd, als men ons veranderen wil. + +Lang voor u mij die woorden van Zangwill uit "Droomen van het Ghetto" +zond, sprak Kleintje ongeveer dezelfde gedachte uit, ofschoon in andere +bewoordingen natuurlijk. Wij aten taart of zoo iets, klein zusje kwam +aanloopen en wilde er ook van hebben, er was geen schoon bord bij de +hand en zusje Kartinah zeide: "Eet maar van 't bord van Joe-Joe, dan +wordt je ook knap als zij", waarop Kleintje heftig uitviel: "Neen, niet +doen, blijf maar dom. Knap zijn is niet voor iedereen een geluk. +Ongelukkig is 't om te kunnen denken en niet te mogen; om te kunnen +voelen, te kunnen, te willen, en 't niet te mogen. Blijf maar dom". Er +lag een wanhoopskreet in die woorden. + + * * * * * + +Op een keer dat ik overweldigd van moreele pijn roerloos tegen den muur +leunde, met wijdopen oogen, die niets zagen, starende in de lucht, trof +een smartkreet mijn oor, die mij tot de werkelijkheid terugbracht. Over +mij boog Vader zich, zijne armen hielden me omvat, en beurden me op, +zijn gelaat was van mij afgewend. Dat was de smartkreet eener gewonde +ziel, die trilde in den uitroep: "ach neen, zoo niet, zoo niet! Ni! +Vader zal er met anderen over spreken, heb geduld!" + +"Monster, spook, gilde het daarbinnen, dat je hem zoo lijden laat, +wreedaard!" + +Met zijn arm om me heen geslagen, bracht Vader me naar de achtergalerij +bij de anderen. + +Welk eene gewaarwording voer me weer door de ziel. + +O! Vader, waarom de stem van 't eigen hart niet gehoord, gevolgd? waarom +geluisterd naar de stemmen van buiten? Waarom anderen, die _niets_ voor +ons _gevoelen_ en ons onverschillig zijn, in die zaak gehaald, waarin +_uw eigen geweten_ beslissen moest, en belanghebbenden _alleen uw stem_ +vroegen, behoefden? + +O! een daad maar, één daad van moed, en de gapende afgrond, die ons +dreigt te verslinden, zoude gedempt zijn! + +Vader _vindt_ onze _ideeën mooi, erkent_ ons _verlangen_ naar _kennis_ +en _rechtvaardigheid_. Dat was geen _scherts_, toen Vader ons verleden +jaar toestond om een zelfstandig bestaan te veroveren. + +'t Brengt ons zóó in opstand te bedenken, waarom wij onderdrukt worden. +Waarom moeten wij terug? waarom moeten wij geknot, gekortwiekt worden? +Om _kleingeestige, kleinzielige menschenpraatjes_. + +Wij moeten dáárom afstand doen van onze idealen, om een kleinzielige, +kleingeestige menigte tevreden te stellen. + +Als 't _noodzakelijk_ was, _onvermijdelijk noodzakelijk_, dat we afstand +deden van onze illusies, ja, dan moest het; maar zóó is 't niet, alles +draait om het spil; _publieke opinie_! Alles wordt bedorven daarom! +Alles wordt daaraan opgeofferd. + +De menschen zullen dit, zullen dat zeggen, als wij gingen doen, wat wij +zoo zielsgraag willen. En _wie_ zijn dan _die menschen_? Bah! En om die +menschen moeten onze neigingen onderdrukt, verstikt worden, en wij naar +'t donker terug? + +Dit te bedenken maakt ons _helsch_. + +De sympathie der denkende wereld is veel, ja zeker. Of wij niet weten +hoe zij genieten als beschaafden en ontwikkelden ons aanhalen; maar 't +domme lachen der niet begrijpende menigte is _meer_, is _meer_ zelfs dan +de stem van 't geweten. Kunnen wij er in berusten? + +Er is zooveel gesproken, geschreven over de vooruitstrevendheid van ons +huis, over 't vooruitstrevende geslacht der Tjondronegoro's. Lang reeds +is Grootvader gestorven, maar zijn naam leeft voort, wordt met eerbied +en sympathie genoemd door wie van hem weet of hoort. Grootvader was de +eerste, die zijn zoons, ook zijn dochters, eene Europeesche opvoeding +gaf. Grootvader was baanbreker, was waarlijk een hoogstaande man. + +Wij hebben het _recht niet om dom_ te zijn. + +Vader heeft veel sympathie in de Europeesche zoowel als in onze eigen +wereld, en waarom? + +Vader heeft geen enkel regent tot schoonzoon, maar Vader heeft zijn +kinderen, zoons en dochters, tot _denkende wezens_ gevormd. Dat is een +_verdienste_, dè verdienste, die Vader _veler achting_ en _sympathie_ +heeft doen verwerven. En de achting en sympathie der _weldenkenden_ +zullen niet _verminderen_, maar zullen _toenemen_, als Vader _zijn werk_ +kroonde met ons toe te staan onze innigste zielsbehoeften, die Vader +zelf opriep, te bevredigen. Maar de spotlach der niet begrijpende +menigte is meer--o! + +Onze opvoeding was komedie--_schitteren_ was het _doel_. Wij moesten en +zouden schitteren, met echte of valsche steenen, om 't even. En wij +mogen het niet kwalijk nemen; ook in de maatschappij, door wier licht +wij onze zielen kennen, staat de _schijn_ in hoog aanzien. Arme dwazen, +die Waarheid liefhebben boven den almachtigen koning _Schijn_. Ook wij +zullen komedie spelen, dat verplicht ons onze trots, die niet gedoogt, +dat de wereld onze zielewonden ziet. + + +[1] Panghoeloe = bedienaar van den godsdienst. + +[2] Tinka's = kuren. + +[3] Aloen-aloen is een uitgestrekt grasveld met enkele groote boomen +vóór de woning van regenten. + +[4] In een lateren brief van 21 Maart 1902 vindt men eene meer +uitvoerige beschrijving. + + + + +31 December 1901. (VIII). + + +Wij willen niet langer op een wrak schip varen. Er moet iets gedaan +worden aan die diep treurige zaak. Wij zullen al heel, heel gelukkig +zijn, als maar de aandacht der weldenkenden daarop gevestigd is. Ik heb +meer dan eens met vrouwen van Inlandsche hoofden en vrouwen uit de +volksklasse over het idee van het onafhankelijke, zelfstandige, +geldverdienende meisje gesproken, en 't kwam telkens hierop neer: "Er +moet één zijn, die voorbeeld geeft." Wij zijn overtuigd, dat, als een +den moed heeft om te beginnen, velen zullen volgen. Werkelijk het zal +géén onbegonnen werk zijn. De quaestie is maar: één moet voorgaan, en +het voorbeeld moet _goed, degelijk_ zijn. De een wacht op de ander; +niemand durft de eerste te zijn; de ouders wachten op elkaar: wie zal +den zedelijken moed hebben, om zijne dochter zelfstandig, onafhankelijk +te laten worden, op zichzelf te doen staan? Wij kennen een +regentsdochter, van onzen leeftijd, die ook een en al geestdrift is voor +het vrijheidsidee. Zij zou dolgraag verder willen leeren. Zij spreekt +keurig Hollandsch en heeft veel gelezen. 't Is de dochter van den Regent +van Koetoardjo[1]; er zijn twee groote meisjes, allerliefste kinderen, +wij mogen ze dolgraag. Ik weet van eene onderwijzeres, eene kennis van +ons, dat 't oudste meisje dolgraag studeeren wil.[2] Van haar zelf wist +ik, dat ze o zoo graag Europa zou willen zien. Het tweede meisje is ook +een lief, aardig kind. Een paar jaar geleden zijn ze hier bij ons +geweest; toen ze thuis kwamen, hebben ze direct schilderen geleerd, en +nu schildert de jongste keurig. De vader zegt, dat 't zoo'n groote steun +is voor den man, wanneer de vrouw wat geleerd heeft. Hij waardeert zeer +de beschaafde, ontwikkelde vrouw. Wij hebben eene andere, getrouwde +dochter van hem gesproken, die wel geen Hollandsch spreekt, maar toch op +de hoogte van alles is, en zeer veel voelt voor de vrije, onafhankelijke +Europeesche vrouw. Zij zou 't idealig vinden, als 't ook zoo in de +Inlandsche wereld was. + +Er is eene andere regentsdochter hier geweest, een Soendaneesch meisje, +dat geen woord Javaansch spreekt, en met ons in 't Hollandsch +converseerde. + +De eerste vraag, die ze mij deed was: "Hoeveel moeders hebt u?" Ik keek +haar met pijnlijke verbazing aan. (Zij was in huis bij Europeanen +opgevoed). En dan ging ze door (schrik niet): "Ik heb 53 moeders, weet +u, en ben met ons 83 (zegge drie en tachtigen). Ik ken de meeste mijner +broers en zusters niet; ik ben de jongste, en heb mijn vader nooit +gekend; die was gestorven vóór mijn geboorte". Is 't niet diep, diep +treurig? + +In vele streken van de Preanger hebben de adellijke meisjes vrije keuze, +velen kennen haren aanstaanden echtgenoot. De jongelieden kennen elkaar +en verloven zich op Europeesche wijze. Gezegend land! en toch--en toch! +Daar is een meisje, eenig kleinkind van een regent, (de ouders zijn +dood), heeft eene _prachtige opvoeding_ genoten. Naar hetgeen haar +onderwezen werd te oordeelen, moet ze een wonder van geleerdheid zijn; +zij speelt keurig piano, enz. enz. Zij is verloofd op Europeesche wijze +en getrouwd--met iemand--die _vrouwen_ en een troep kinderen, waaronder +volwassenen zijn, heeft. Ik heb met eene schoondochter van haar kennis +gemaakt, een lief Hollandsch sprekend vrouwtje, moeder van een tweejarig +kind; zij was 17 jaar oud--een jaar of twee jonger dan hare schoonmama. +Zij heeft haar man zelf gekozen, vertelde ze mij, en is heel gelukkig. + + * * * * * + +Het idee om _alles_ wat ik _denk_ en _voel_ over dieptreurige dingen in +onze Mohammedaansche vrouwenwereld te publiceeren, bestond bij me reeds +lang. Ik dacht er over het in boekvorm op te stellen: eene +briefwisseling tusschen twee regentsdochters, eene Soendaneesche en eene +Javaansche. Reeds heb ik een paar brieven geschreven ter inleiding en +aanteekeningen gemaakt. Het idee zal ik _niet_ laten varen, al zal 't +misschien nog eenige jaren duren, voor ik het uitvoeren kan. Vooral zal +ik 't niet opgeven, nu ik weet, dat dat ook het idee is van Mijnheer. De +groote moeielijkheid is, dat Vader mij niet toestaat zulk een geschrift +te publiceeren. "Dat ik de Hollandsche taal machtig ben, is heel mooi, +zegt Vader, maar ik mag daarvan niet gebruik maken om mijne meening te +zeggen". + +Wij meisjes mogen geen meening hebben, wij hebben alles maar goed te +vinden, en ja en amen te zeggen, op wat anderen goed dunkt. + +Reeds een paar jaar geleden vroeg eene Hollandsche schrijfster van naam, +redactrice van een damesblad, waarmee ik correspondeer, en voor wie ik +heel veel sympathie gevoel, een brief van mij te mogen publiceeren, +waarin ik even die quaestie heb aangeroerd. Mogelijk kon publicatie +gedachtenwrijving uitlokken, en dit zou goed aan de zaak doen. Zij zou +mij onherkenbaar maken; naam, woonplaats, alles verzwijgen; alle +particuliere dingen er uit laten, en alleen die gedeelten plaatsen, +waarin ik 't over zekere zeden en gewoonten van mijn land heb. De brief +is naar Java teruggezonden, om aan Vader voorgelegd te worden. En 't +_mocht niet_--later ... Ik wist wat dit later beteekende, als ik +onschadelijk zal zijn, 't Raden Adjeng in Raden Ajoe veranderd is. De +dame kwam nog eenige keeren daarop terug, maar 't bleef bij een _neen_. + +Onlangs had zij het weer er over. Mevrouw Ter Horst, redactrice en +oprichteres van 't Indische damesblad "de Echo", die persoonlijk veel +van het Inlandsche vrouwenleven kent en in medelijden heeft met de +adellijke meisjes in de Vorstenlanden, die als 't ware zoo maar worden +_uitgegeven, cadeau gedaan_ aan wie haar hebben willen, stelde me haar +blad ter beschikking. Ze stelde me voor, om daarin een causerie van twee +regentsdochters te openen. Geheimhouding voor zoover het noodig is, is +absoluut zeker. Ook schetsjes uit onze wereld zullen goed aan de zaak +kunnen doen. Ik gaf Vader den brief te lezen, verkreeg toestemming; maar +vóór ik iets heb kunnen doen, werd zij weer ingetrokken. Ik mocht +voorloopig mijne meening niet zeggen ... alweer was het: later.... + +De heer Boes van Probolinggo schreef Vader en vroeg mijne medewerking +voor zijn blad: "De Nederlandsche Taal", tijdschrift voor Inlanders. + +Ik mocht, schreef den Heer Boes, kreeg een brief terug, er werden mij +eenige onderwerpen ter behandeling gegeven: "Inlandsch onderwijs voor +meisjes", "iets over Inlandsche kunst" en "een nuttige Inlandsche +instelling". + +Toen zijn we naar Batavia gegaan. Er kwam zooveel tusschenbeide nog, ik +kon niet aan de pennerij doen, en daarna werd ik toch zoo wanhopig om +het wel mogen vandaag, en morgen weer niet, dat ik mijne paperassen +verscheurde. Echt dom van me. + +Ik kan bij wijlen en tijden zoo'n driftkop zijn. Ik was wanhopig; ik +mocht alleen onzin schrijven; ernstige dingen mocht ik niet aanroeren. + +Toen ben ik gaan denken, als ik over die dingen schreef, zou ik stellig +heel de Inlandsche wereld tegen mij hebben, en als ik dan onderwijzeres +werd, _wie zou mij_ zijne kinderen willen toevertrouwen? Ik zou gewoon +krankzinnig verklaard worden. En toch, dat denkbeeld is mij zoo lief, om +door middel van de pers onze zaak te dienen. Stel u voor een school +zonder kinderen, eene onderwijzeres zonder leerlingen!--maar zoo ver +zijn we nog niet. Wij moeten eerst zien, hoe wij zouden kunnen +studeeren. Wij zullen eerst trachten Vader over te halen ons verzoek aan +den Gouverneur-Generaal te steunen. + +Wij zullen er maar niet al te zeer op vlassen, dat ons verzoek zal +worden toegestaan. En o God, als 't niet wordt toegestaan, wà t dan? Dan +rest ons nog maar één weg: accoucheuse worden. Wij zouden dan onze +ideeën van voorgaan en voorlichten moeten opgeven; alleen ons nuttig +maken voor eene beperkte menigte zouden we nog kunnen, maar dit vinden +we zooveel, veel beter; verkiezen we, boven een baantje als +boekhoudster, of apothekersbediende b.v. Ons leven zou in deze +betrekkingen zoo leeg, zoo dor zijn; wij zouden voor _ons_ alleen leven, +en wij willen leven voor de Gemeenschap, ons geheel daaraan geven. + +Ik heb volledige inlichtingen over de Rijkskweekschool voor +verloskundigen te Amsterdam, waar men geheel kosteloos voor dat vak +wordt opgeleid. _Moeten_ wij dien weg opgaan, dan zullen wij de hulp +inroepen van Prof. Hector Treub. Het maakt wel degelijk verschil in de +oogen onzer landgenooten, als wij accoucheuse werden, waar wij onze +opleiding genoten hebben. Zij zullen het zoo min niet vinden, als wij in +Europa opgeleid worden. + +De cursus duurt twee jaar. Hoe wij in dat geval naar Europa zouden +kunnen komen? Wij weten 't niet, maar er moet iets op gevonden worden. + +Maar wij zullen hiertoe niet overgaan, voor we _alles_ beproefd hebben, +om tot dat andere te kunnen geraken. + + * * * * * + +Och, konden wij maar contact hebben met onze beschaafde, +vooruitstrevende jonge mannen, zooals Abdoel Rivai e.a.; hun sympathie +voor onze zaak winnen, wat zou dat veel goed doen! O! wanneer zal toch +de tijd aanbreken, waarop jongens en meisjes, mannen en vrouwen elkaar +als gelijke wezens zullen beschouwen, als kameraden? Zooals 't nu is in +onze Inlandsche maatschappij--bah! wat worden wij vrouwen toch +_vernederd_, telkens en telkens weer! + + +[1] Destijds Raden Adipati, thans Pangeran Poerbo Atmodjo. + +[2] Dit was o.a. ook het geval met de dochters van den Regent van +Karanganjar, Raden Toemenggoeng Tirto Koesoemo, die enkele jaren geleden +eene Inlandsche meisjesschool hebben opgericht, welke subsidie van de +Regeering verwierf, en thans eene Gouvermentsschool is, tot heden _de +eenige_. + +[Illustration] + +[Illustration: Desa Tjipoetri bij Patjet. (Preanger-Regentschappen).] + + + + +3 Januari 1902. (VIII.) + + +Maar de Resident zal ons wel zien en spreken; ZEd. was 't, die ons 6 +jaar geleden te voorschijn haalde; op zijn verzoek kwamen wij naar +buiten; vóór dien tijd kwamen wij nooit in gezelschappen, betraden wij +zelfs de pendopo niet, en moesten allen, die ons zien en spreken wilden, +bij ons in de binnenkamer of achtergalerij komen. 't Is wel aardig om +die periode te volgen, hoe wij stap voor stap den weg der Vrijheid +opgingen. De Heer Sijthoff[1] was 't, die ons den eersten stap hielp +doen. Nu staan wij op 't punt om een nieuw tijdperk in te gaan. De zes +jaren, die achter ons liggen, zijn onze gelukkigste jaren--veel geweend, +maar ook veel gejubeld! + + * * * * * + +Toen wij op Semarang kwamen, kwam mijn oudste zus over; zij woont in 't +Kendalsche. Zij had rust noch duur voor zij ons drieën gezien had. "Zus, +zus", was alles wat ze zei, toen ze mij zag. De armen, die om mij heen +werden geslagen, trilden, en hare oogen waren omfloersd door tranen. Oog +in oog, hart aan hart, stonden wij daar zwijgend met ons beidjes--wij +begrepen elkaar. Eindelijk hebben wij elkaar gevonden![2] + +Wij hebben innig, innig medelijden met zus; men kan zóó zien, dat zij +zoo graag met ons mee wil en zich van hare onmacht is bewust. Eindelijk +dan _na jaren_ vinden wij bij haar sympathie en waardeering. 't Geeft +ons moreele satisfactie en weer meer _moed_. Zij was eerst beslist tegen +al dat nieuwe, was beslist conservatief en nu...? + +Aardig om hare bewondering voor de jongere zusjes te zien. Verwonder u +er dus maar niet over dat wij ijdel en pedant zijn! Dat zij nu door hare +bewondering erkent, dat wij niet kwaad zijn, wat wij doen niet slecht, +doet ons goed, maar pijn doet 't ons aan den anderen kant toch ook. + +Zij heeft een besten man. Ik heb hem kort geleden pas _leeren kennen_, +wij drieën zagen hem slechts enkele keeren, wisselden een paar woorden +met elkaar, en daarmee was alles gezegd. + +Den laatsten keer, dat wij hem zagen, hebben wij lang met elkaar +gesproken--en ik vind, dat zus een prijs heeft getrokken uit de +huwelijks loterij. Hij heeft ook de Hoogere Burgerschool bezocht en een +paar klassen afgeloopen en is toen bij 't Binnenlandsch Bestuur gegaan. +Mijn schoonbroer heeft nu geen vader meer. Al zijne broers en zusjes +hebben de Europeesche school bezocht. Een broer van hem zit nog op de +H.B.S.; hij zit in de 4^{de} en moet dit jaar naar de 5^{de} klasse +overgaan. 't Is een vlugge jongen. Een neef van hem, regent, ried mijn +schoonbroer aan, den jongen van school af te nemen; hij zou dan wel +zorgen, dat hij terecht kwam. Telkens kwam die neef erop terug, maar +zwager wilde daar niets van weten. "Wat, hem van de studie weghalen? +Zeker, en dan hem schrijver van een assistent-wedono op _f_ 15 of _f_ 20 +tractement laten worden? Geen quaestie van; hij moet de H.B.S. afloopen, +en dan bij den handel gaan of bij het spoor". + +Flink zoo zwager, hij aanbidt dus niet de goudgestreepte pajong en W. +knoopen! Mooi van zijne moeder, vindt u niet, om dien jongen toch door +te laten leeren, terwijl zij thuis nog vier kinderen heeft? + +Wat is het toch heerlijk om veel geld te hebben; men kan er anderen zoo +gelukkig mee maken. Ik wilde wel, dat ik over tonnen te beschikken had, +dan stuurde ik dien jongen naar Europa, om verder te studeeren. + +Ik ken ook een meisje, die de kloosterschool op Semarang bezocht, en nu +wegteert. Arm, arm meisje! zij was aan een heel ander leven gewoon; nu +als wedono's dochter, ziet en spreekt ze niemand, en kwijnt weg. Als zij +iets had geleerd, waarmee zij geld verdienen kon, zou 't dan zoo zijn +met haar? Voor zulken moet 't voorbeeld gegeven worden, dat _arbeid +adelt_, dat een Inlandsch meisje niet van familie hoeft afhankelijk te +zijn, als ze dat zelf niet wil. + +Is er grooter vernedering dan afhankelijk te zijn? Als zij een vak had +geleerd, dan was ze nu vrij en zelfstandig! En wat lot wacht haar, als +zij leven blijft?--Natuurlijk moet zij trouwen. + +Niet lang geleden kwam hier een wajang orang[3] troep, en een van de +dansvrouwen was ... een regentskleindochter! Wat is oorzaak van die +degradatie? + +Vroeger was 't geen gewoonte om de kinderen te laten leeren; nu is 't +iets alledaagsch. Maar als men een stuk of 25 kinderen heeft, kan men +hun toch niet allen een goede opvoeding geven? + +Er is gevraagd naar de oorzaak der vermindering van het prestige van den +Inlandschen adel. Werd die quaestie toen aangeroerd, dat men _'t recht +niet heeft levens te verwekken_, als men _niet laten leven kan_? Och wat +ben ik toch onnoozel! + +Aan alles, alles doordenkende, stijgt uit mijn hart een kreet, een bede +op: "Geef den Javaan opvoeding!" En bij die opvoeding moet niet alleen +op het verstand gewerkt worden, maar ook op 't gemoed. + +En telkens als ik dingen zie of hoor, die mij doen rillen van afschuw, +of mijn hart bloeden doen, stijgt als een kreet de bede in mij op: "Geef +den Javaan opvoeding!" + +Eene groote illusie is het van mij, om ons eens in verbinding te stellen +met alle ontwikkelde, vooruitstrevende mannen van Indië. Als één mensch +alleen ben ik machteloos, maar als de jonge garde zich vereenigde, +zouden wij met vereende krachten iets goeds tot stand kunnen brengen. +Wij gloeien van geestdrift, wanneer wij knap geschreven artikelen van +onze landgenooten lezen. Hoe zullen wij ons toch met hen in verbinding +kunnen stellen? Nu is 't bijna een volstrekte onmogelijkheid. Men zou +ons dadelijk _verdacht_ maken. Vriendschap tusschen man en vrouw, +tusschen jonge menschen van beiderlei kunne, acht men onbestaanbaar. Als +onze broer terug is, zouden wij 't pas kunnen doen. + + * * * * * + +Ik dacht bij mezelve, als ik iets vreeselijks deed, dat werkelijk ieders +verachting verdiende, en iedereen zich van mij afkeerde, mij smadelijk +verstiet, zouden Vader, Moeder 't ook doen? Neen--dat zullen ze niet; ik +blijf _hun_ kind, een plaats in hun hart behouden, al had ik 't +vreeselijkste gedaan. En er kwam eene groote verteedering over mij. +Terwijl wij hier in onze kamer zitten te pieken aan Kleintje's kleeren, +(ze wil niet hebben, dat een vreemde er aan komt; wij moeten alles zelf +doen), gaat de deur telkens open en komt Vader binnen ... om dit +weerspannige hoofd te streelen, waarin zoovele oproerige gedachten +woelen. + +Over vier weken zal zus niet meer in ons midden zijn. ?Jullie zullen mij +erg missen, dat weet ik", zei zij. Eens _alles_ drie geweest, altijd +drie bijeen, en dra?... + +Wij zullen _nooit_ kunnen vergeten. + + +[1] De heer Sijthoff was eerst resident van het gewest Japara, en later +van het gewest Semarang waartoe Japara ging behooren. + +[2] Bij het lezen hiervan zal men wel willen billijken, dat ik de +passage op blz. 52 behield. + +[3] Wajang orang is eene vertooning door menschen van tafereelen uit de +Javaansche oudheid. + + + + +15 Februari 1902. (I.) + + +Als mij iets onaangenaams van de menschen overkomt, dan brengt dat mijn +bloed aan 't koken, ben ik verontwaardigd, maar daarna komt er zoo iets +als vreugde over me: ik ben blij dat zij 't zijn, die mij het aandeden +en _niet_ ik hun, want dan zou ik _laag_ zijn, en als ik dan bedroefd +ben, is 't omdat zij met die laagheid mij schandelijk onrechtvaardig +bejegenden. + +Vergeef me, dat ik nu eerst je schrijf; zoo dadelijk na 't vertrek van +onze lieveling, ons harte- en zielezusje, kon ik aan geen schrijven +denken, schoon jij me niet uit de gedachten was aldoor. Zus is den +31^{en} Januari van hier naar hare nieuwe woning vertrokken. God geve, +dat ons kindje zoo gelukkig mag worden, als een jong, rein, onschuldig +menschenkind dat maar bij mogelijkheid worden kan. Je weet hoezeer wij +drieën aan elkander zijn gehecht, en dat zij ons beider troetelkindje is +geweest, omdat zij niet sterk is en zooveel onze hulp en steun behoefde +steeds. Zooveel hebben wij vóór haar trouwen reeds om de a.s. scheiding +geleden, dat toen de groote slag viel, wij ongevoelig waren. Wij waren +zoo akelig kalm, wij dachten niets, wij voelden niets. Zij ging, en wij +zagen haar gaan met droge oogen. We werden bang van ons zelf, wij waren +zoo koud, zoo heelemaal zonder gevoel; niets raakte, roerde ons aan. Dat +was onnatuurlijk; koud zijn, dat is tegen onze natuur in; we waren bang, +dat er iets broeide, iets in aantocht was; dat die ongevoeligheid de +voorbode was van iets naars: ongesteldheid of zoo iets. Wij voelden ons +zoo leeg in 't hoofd en van binnen. Annie Glaser, ons makkertje, zocht +ons veel op, op verzoek van zusje. Op een avond dat zij er weer was, +speelde ze zusje's en onze lievelingsstukken op de piano. En daar +langzaam ontdooide de ijskorst om onze harten onder de tonen van haar +muziek. En met de warmte keerden de pijnen weer terug in onze harten. +Goddank, dat wij ons gevoel weer terug hebben! Goddank; zeggen wij, +niettegenstaande de pijnen, want wie ongevoelig is voor pijn, is ook +niet vatbaar voor de vreugde. Wie niet heeft geleden, kan ook niet hoog +genieten. + +Zij is weg, ver weg van ons, en wij kunnen 't ons nog maar niet +voorstellen, dat zij hier niet meer is, ons kleintje, ons eigen kindje. +Wij zien haar overal, ze is om en bij ons als altijd, alleen maar dat +wij niet luid met elkaar praten als altijd, maar dit nu slechts in +gedachten doen. 't Is ons nog zoo vreemd, dat we naar papier en pen +moeten grijpen om haar 't een en ander te zeggen! + +Kleintje, ons kleintje, zijt gij dan werkelijk van ons heen? Ah! +Dierbaar zusje, wees gelukkig in uw nieuwe leven en verspreid geluk om u +heen, zooals gij het hier deed, en waarmee ge harten aan het uwe hebt +vastgeschakeld. + +Stella, heb veel geduld met me, ik zou je zoo graag gelukkig willen +maken met een jubelenden brief, maar dat zal ik nog in lang niet kunnen +doen, vrees ik. Maar wees jij niet ontmoedigd, mijn beste, wij denken er +in de verste verte niet aan om onze plannen op te geven; wij zijn juist +steeds doende om onze positie sterk te maken; heerlijk, dat wij steeds +meer sympathie winnen. + +Daar is een jongmensch, een erg knappe bol, en zedelijk hoogstaand, die +ons niet persoonlijk kent, maar toch zooveel sympathie voor ons streven +gevoelt en daarin zoo levendig belang stelt, als was hij een eigen broer +van ons. Wij correspondeeren met hem en later zal hij hier komen om +persoonlijk met zijne zusjes kennis te maken. Hoe anders is hij dan al +de andere jongelui, die wij kennen. Het heiligst goed op aarde, las ik +eens, is een _edel mannenhart_. Wij onderschrijven die woorden, +waarlijk, een edel mannenhart is 't kostbaarste goed op aarde; het is +_zoo zeldzaam_. Gelukkig zij, die in hun leven zulk een parel ontmoeten. +En gelukkig zijn wij, wij kennen _eenige_ van dat kostbare en zeldzame +exemplaar. Zie, al dat goede steunt ons, geeft ons telkens nieuwen, +frisschen moed en kracht tot arbeid en tot strijd. + + * * * * * + +Zus Roekmini houdt zooveel van je en stelt je zoo hoog. 't Is zoo'n best +kind, zij is zoo goed, zoo trouw. Je zoudt zeker goed met haar kunnen +opschieten, als je haar kende. Maar je kent haar reeds door mij, niet +waar? + +Toen ik zoo ziek was, verzocht ik haar je te schrijven, maar dat wilde +ze niet, omdat 't je zou verontrusten. + +Ik hoop vurig, vurig voor haar, dat zij hare grootsche illusies zal +kunnen verwezenlijken. + +Weet je wat mij tot nadenken stemde en ook eenigszins ontmoedigde? + +Toen zij en naderhand ik zoo zwaar ziek waren, dacht ik bij mezelve: +"Ziehier iemand, die gloeit van geestdrift voor eene edele zaak, die +oprecht en vurig wil, het Goede dienen, zooals haar dit het beste lijkt; +zij waant zich sterk om bergen te verzetten, en zie, daar ligt zij +weerloos, machteloos! + +Als iemand haar opnam, en in de put gooide, zij zou 't stil laten +begaan, geheel weerloos, machteloos, als zij was. + +Nu eerst begrijpen we zoo goed, wat de Genestet in zijn "Terugblik" zei: + + "Wat wij wenschen, willen, streven, + Hooger geest gebiedt. + Vrije mensch, uw weg, uw leven, + Maakt g' u zelven niet. + 's Adelaars vlucht heeft vaste perken, + Waar hij henen schiet. + De Almacht neigt den wil der sterken, + Als de wind het riet. + Leg den grond voor--luchtpaleizen, + Op der plannen kaart, + Merk den weg, dien gij zult reizen + Wijd en schoon is de aard! + Kies uw lot en zoek uw wegen + Bij uw eigen licht!... + _Maar verwacht een God van zegen_, + Die uw gangen richt!" + +En diezelfde dichter heeft ons zooveel troost geschonken in zware, +moeilijke dagen. + + + + +18 Februari 1902. (VIII.) + + +Wij kunnen ook wel zoo echt dol en dartel, zoo ècht _jong_ zijn--o! +konden wij u hier tooveren. Wij waren den Zondag na ontvangst van uwen +lieven brief, en dezen Zondag weer met Anneke aan 't strand. Wij dachten +aan u en spraken van u. Ah, kon u maar bij ons zijn, om naar 't woeste +golvenspel te kijken, naar 't ongemeen mooie kleurenspel, dat de +scheidende zonne tooverde aan het uitspansel. Er woei zoo'n harde wind, +in minder dan geen tijd waren onze pruiken gehavend, en hadden wij +moeite om onze kleeren bijeen te houden. Er was leven in de boomen, +leven in 't onafzienbare watervlak, en leven ook in de vijf personen, +die de golven naderden en zich door de golven na lieten loopen. Wat +hadden we een pret! Door 't geraas der golven heen, hoorde men onze +stemmen, onzen lach. Dat waren de "onderwijzeres" en de deftige +"prinsessen", die daar renden en draafden met verwaaide haren en +verwaaide kleeren. 't Was zoo verrukkelijk, zoo ècht jong en dartel! +Onze koetsier en enkele voorbijgangers bleven staan om ons met open mond +aan te gapen. + +Den volgenden morgen gingen we weer naar 't strand; de zee was +uitgeraasd, kalm; rustig lag daar 't onmetelijke watervlak vóór ons; +slechts kleine rimpels, waarop 't zonnelicht als briljanten danste, +vertoonden zich op den waterspiegel, die 't prachtige blauw van den +hemel weerkaatste. We gingen de zee in; de bodem was effen; geen +steentje, geen zeewier, geen modder; we gingen een heel eind ver, tot 't +water aan onze kin reikte. De baboe aan 't strand werd angstig; we +konden elkaar niet meer verstaan. Zij liep als een gek met hare armen te +zwaaien, ons terugroepend. En wij lachten om haar angst. Van uit de +verte zag ze de vijf hoofden rond drijven: wij dansten en over het water +klonken onze stemmen, die een frisch liedje aanhieven. + +Als verjongd kwamen we uit de zee, brachten thuis een geweldigen honger +mede. Als we flink ontbeten hadden, zette Annie zich aan de piano. Uit +de volheid van haar hart speelde ze een "danklied" en wij zongen mee. 't +Was intusschen halfelf geworden. Nu fluks aan den arbeid; in de +achtergalerij stond onze schilderdoos klaar! Met ons vijven zaten we om +een tafel, en waren dra druk aan den gang; niet alleen de vingers repten +zich, maar ook de mondjes zaten niet stil; er werd aldoor gepraat, +gelachen en gezongen. In een oogwenk was de tijd om, en moesten we weer +aan tafel. 's Middags een toertje maken, en dan aan 't strand wandelen! + +Van de wandeling, ten minste, als 't niet al te donker is, in den tuin +thee drinken, te midden van groen en bloemen, en boven ons een prachtig +blauwe hemel, met enkele sterren en de bleekgouden maan. En daarna samen +lezen of musiceeren. Als Annie piano speelt, zitten wij er gewoonlijk +bij te handwerken of te schrijven, zoo onder muziek te werken is +heerlijk. 't Werk vlot zoo goed. Koken staat ook op 't program. Dat doen +wij na de rijsttafel. + +Komt u beiden maar zelf over, om u hier te verpoozen van dat drukke +Batavia. Toe, doet u 't eens? Wij zullen u opwekken. Wij zullen u laten +genieten van een echt dessaleven, zoo rustig, zoo stil, kalm en vredig; +voor leven zullen wij zorgen; daarin zullen ons bijstaan de boomen, de +wind, de zee, de vogels, die 's ochtends ons steeds met een concert +begroeten. + +Komt over, lieve Vrienden, komt in ons eenvoudig en stil plaatske +nieuwe, frissche kracht halen! + + * * * * * + +Van de bruiloft hier zal ik maar vertellen, dat Zusje was een lieve bruid. + +Zij trouwde in wajang-kostuum en zag er keurig uit. 's Avonds op de +receptie verscheen ze als een sprookjesprinses uit duizend en een nacht. +Zij had een gouden kroon op en was gesluierd, 't Was als een sprookje! +Iets nieuws, het zal stellig navolging vinden.[1] + +Resident Sijthoff, die Zus graag nog voor 't laatst als jong meisje zag, +woonde de geheele geschiedenis bij. Graag hadden ze haar nog voor 't +laatst als jong meisje de hand gedrukt, maar dat was niet mogelijk. Ze +konden haar maar met de oogen groeten. Als uit steen gehouwen zat ze +daar voor den goud-glanzenden troonhemel; kaarsrecht, het hoofd fier +opgericht, de oogen recht vooruit, starend naar de toekomst, die dra +ontsluierd zou worden. De gebruikelijke traantjes werden er gestort; +zelfs vreemden waren ontroerd; doch èn zij, èn wij tweeën, waren en +bleven _kalm, koud_ en _onbewogen_. Gamelan, noch muziek; wierook noch +bloemengeur, vermocht de minste ontroering bij ons teweeg te brengen. + +Wij waren _koud_. Men had zich het afscheid _vreeselijk_ voorgesteld, en +men was _verbaasd_. + +Wij hadden veel bekijks en hebben nog steeds veel bekijks. Men is +benieuwd, hoe wij ons er onder houden. + +Wij hebben den Resident nog over onze plannen gesproken, dien avond nog. +Stel u voor, temidden van feestgewoel spraken we over eene zaak zóó +ernstig en zóó teer. Maar 't was de eenige gelegenheid om hem alleen te +spreken, en wij moesten voortmaken. Alleen! en om ons heen waren +menschen en nog eens menschen. Te midden van groen en bloemen, +zijdegeglans, goud- en juweelengeschitter, stemmengegons, in een zee van +licht zaten wij daar met een champagneglas in de hand, 't was +middernacht, over ernstige onderwerpen te spreken. Van tevoren wisten +we, dat hij ons zou uitlachen en minstens ons "mal" vinden. Wij lieten +er ons niet door afschrikken. Hij sprak mij eerst, daarna Roekmini, om +te zien zeker, of wij elkaar al dan niet nabrauwden. Dikwijls verliet +hij ons in eene niet zeer vriendelijke stemming, maar kwam toch telkens +weer terug, om 't gesprek opnieuw weer aan te knoopen. + +Als wij naar Holland _konden gaan_ om te studeeren, _wat zou u_ beiden +_beter_ voor ons vinden, dat wij _gingen_ of dat wij _hier bleven_? Wil +u ons _hierop antwoord geven_? omdat u mijn gezicht niet kunt zien, +terwijl ik dit schrijf, meld ik 't u, dat ik 't u heel lief vraag en +daarbij u heel lief aankijk! + +Nog een groot verzoek heb ik u te doen. Zou u zoo zeer vriendelijk +willen zijn als u uw vriend Dr. Snouck Hurgronje ontmoet, ZEd. te vragen +of er bij de Mohammedanen ook wetten van meerderjarigheid bestaan als +bij u? + +Of zou ik 't wagen, mijzelf tot ZEd. te wenden om inlichtingen? Ik zou +zoo graag het een en ander willen weten over de rechten en plichten, of +beter nog over de wetten der Mohammedaansche vrouw en dochter. Een mooie +geschiedenis, ik moet er mij voor schamen, dat wij dat zelf niet weten. +Wij weten zoo bitter weinig! + +'t Spijt me ook zoo innig, dat de Meisjes H.B.S. wordt opgedoekt. +Vreeselijk is 't. + + +[1] In den brief van 21 Maart 1902 volgt eene uitvoerige beschrijving +van de huwelijks-gebruiken na de eigenlijke huwelijksvoltrekking, welke +laatste niet door de bruid wordt bijgewoond. + + + + +28 Februari 1902. (VIII.) + + +'t Bloed verloochent zich niet; ik hecht waarde, gewicht aan de afkomst +van al wat me omringt; ik heb idee, dat voorwerpen afkomstig van +personen, die ik onverdeeld eer, liefheb en hoogacht, mij zegen +aanbrengen! Uit uwe boeken zal ik zeker met meer lust en ijver, en ik +hoop ook met meer gemak, leeren! Vindt u mij nu niet erg dwaas? Ik ben +ook niet meer dan een groot kind dat verlangt véél lief te hebben, zoo +gaarne _weten_ wil om te kunnen _begrijpen_. Dà t willen wij zoo graag! + +Begrijpen is een heel moeilijke kunst, nietwaar, liefste--heel moeilijk +om aan te leeren, wien het niet als eene gave aangeboren is. + +Begrijpen, doet zacht oordeelen, doet vergeven, en maakt ons _goed_. +Innig dank, mijn liefste, dat u beiden ons leeren wilt te leeren +begrijpen! + +'t Is Vrijdagavond, gamelan-avond, onze lievelingsstukken worden daar +gespeeld! De ijskorst om onze harten is gesmolten; 't zonnetje heeft de +koude harten warm gekust! Nu zijn ze weer vatbaar voor aandoeningen! Op +de zoete, serene tonen, die deze zachte avondwind van de pendopo komt +aandragen, zweven weer onze zielen òp naar de blauwe hemelen onzer +verbeelding! + +Droom voort, droom voort, droom zóólang ge droomen kunt! Als er géén +droomen waren, wat zou 't leven dan zijn? de werkelijkheid is meestal +zoo hard. + +Men heeft misschien gelijk, wij moesten eigenlijk alleen op een +onbewoond eiland wonen! + +Maar dat zou puur egoïsme zijn nietwaar? wij moeten, geloof ik, _met_ en +_voor_ de menschen leven. Dà t is de bestemming van 't leven--om het +Leven mooi te maken! + +Leed loutert, tenminste als de mensch van goed maaksel is; in 't +tegenovergestelde geval verlaagt het. Ook wij zijn veranderd --hoe, dat +zal de toekomst leeren; wij weten alleen maar, dat we de dartele +kinderen niet meer zijn. + +Wij hebben al de prulletjes van onze kamer weggedaan, en er de kinderen +mee blij gemaakt. De vroolijke meisjeskamer is er niet meer, waar +zooveel werd gedroomd, gedweept, gedacht, gevoeld, gejubeld, gestreden +en geleden! Alteen onze boekenkast is er onveranderd gebleven, en lachen +onze oude vrienden nog steeds ons vriendelijk en vertrouwelijk en +bemoedigend toe! + +Een onzer beste vrienden, een oudje, waar niet veel meer naar omgekeken +wordt, omdat 't ouderwetsch is, ziet men dadelijk, wanneer men hun +woning ontsluit. Ons lief, trouw oudje, menigeen haalt er den neus voor +op, maar wij hebben hem lief, onzen ouden vriend, die ons nooit heeft +verlaten, in vreugdedagen met ons meejubelt, en in smart en donkere +dagen ons troost en opbeurt. Het is ... de Genestet. + +Het heeft ons in de laatste tijden zooveel troost geschonken! + + + + +5 Maart 1902. (VIII.) + + +Weet u wie de wajangs steeds voor ons teekent? U raadt 't nooit. Een +gamelan-bespeler van ons. Verwonderlijk, hoe die man dat kan, en zoo +keurig. Maar 't schijnt dat teekenkunst inheemsch is in Japara; kleine +katjoengs, karbouwenjongetjes, teekenen keurig wajangs, in 't zand, op +den muur, op bruggen, brugleuningen. + +De muur achter ons huis zit steeds volgekrast met wajangfiguren. Als de +brugleuningen vandaag gewit worden, zitten zij morgen al weer vol +wajangfiguren, geteekend met houtskool of een stukje roode baksteen, +door naakte, bemodderde aapjes. + +'t Is wel makkelijk voor ons, om een teekenaar in onze omgeving te +hebben; willen wij 't een en ander hebben, dan hoeven wij 't maar te +zeggen en uit te leggen. + +Nu is de houtsnijder bezig aan iets moois, n.l. een boekenkast van +djatihout, met sonohouten randjes. De deur, die uit één glazen ruit +bestaat, wordt gevat in een dubbele lijst, twee smalle uitgesneden repen +sonohout op kleine afstanden samengevoegd door wajangs en djatihout; aan +den benedenkant worden de lijsten vereenigd door slangen, die op elkaar +losstormen; het bovenstuk wordt met wajangs besneden; en er komt dan nog +lofwerk op. Het bovenstuk rust bij de deur op twee stijltjes, +uitgesneden en ingelegd met snijwerk van sonohout. Wij zagen iets +dergelijks op Mantingan, het graf van den Sultan van Mantingan ('t ligt +een half uur rijdens of iets meer van hier); geen houtsnijwerk, maar +pleisterwerk en in de muren gemetseld. 't Zijn oudheden van China +afkomstig, waar de Sultan geweest was. + +Daar is een heel verhaal aan verbonden. Het is een heilig graf; wij +gaan er nog al eens naar toe. Een Chinees was den Sultan uit China +hierheen gevolgd; hij ligt daar ook begraven. Naast zijn graf groeit een +patjéboom. Aan dien boom is een wonderkracht toegeschreven. Kinderlooze +vrouwen, die gaarne een kind zouden krijgen, gaan er naar toe, brengen +den Sultan bloemen en wierookoffers. Als er een patjévrucht op 't graf +van den Chinees valt, moeten de vrouwen ze oprapen, daarvan roedjah +maken en eten. Haar wensch zal dan vervuld worden. Men heeft ons namen +genoemd van personen, die daar baat bij vonden. + +Edie heeft gelijk, 't Javaansche volk is een volk van sagen en +sprookjes! + +Men zegt, dat kinderen, waarmee de Sultan van Mantingan de kinderloozen +zegent, allen meisjes zijn! Arme kinderloozen! Wij zullen naar een +heilig graf zoeken, dat de wereld met jongens zegent; er zijn al veel te +veel vrouwen op de wereld! + +Hemeltje, wat ben ik aan 't dwalen geweest. Ik schreef over die kast en +vergat ze geheel. Dat mooie meubel is bestemd voor zusje Kardinah, een +cadeau van de familie Ovink. Zuske boft er bij! + +Verleden maand zijn twee vuurschermen klaargekomen, voor een controleur, +die naar Holland gaat. Prachtige dingen--ook met wajangfiguren--het +eene, uit drie blaadjes bestaande, is geheel van djattihout gemaakt; en +het andere uit één blad djatti hout, gevat in donker sonohouten +omlijsting. Prachtig, gewoon! + +Heerlijk, dat zooveel vraag is naar ons Japarasch houtsnijwerk. Verbeeld +u wat wij op ons dak kregen: er is bederf getreden in de Japarasche +houtsnijwerkindustrie, doordat dochters van een hooggeplaatsten +Inlandschen ambtenaar aldaar steeds voortgaan de houtsnijders naar +Europeesche modellen en motieven te laten werken. Het heeft in een der +bladen gestaan. We stonden er verstomd van te kijken, toen wij dat +hoorden, daar wij altijd gedacht hadden, dat wajang specifiek Indisch +was, en nu blijkt 't, dat wij ons vergist hadden, dat 't iets Europeesch +is, want dat waren de modellen en motieven van de kaboepaten afkomstig. +Maar vergissen is menschelijk, niet waar? en wij zijn maar menschen, +Javanen nog wel. 't Was een heele toer geweest om onze artisten over te +halen wajangpoppen te snijden. Ze waren doodsbenauwd dat de +wajanggeesten op hen vertoornd zouden worden. Eerst toen Vader hun +verzekerde, dat Vader alle verantwoordelijkheid op zich nam, en de toorn +en de wraak der geesten hèm alleen zullen treffen, hem, den lastgever, +en niet hen, die slechts uitvoerders waren van zijn wil, wilden zij. +Vermakelijk was het! zoo is het met meer dingen. + +'t Was ook heel moeielijk geweest om eenige foto's in de kampong te +maken. Het bijgeloof zegt, dat men zijn eigen leven kort, als men een +portret van zich maken laat, en een photograaf is een groot zondaar; al +de portretten, die hij maakt, zullen in het hiernamaalsche hem om levens +vragen. + +Toen wij met een photograaf in een kampong kwamen, begonnen eenige +vrouwen te huilen, maar toen er eindelijk één moedige was, die _durfde_, +droogden zij hare tranen, en toen wij weer eens terugkwamen, boden zij +zich aan, om gefotografeerd te worden. + +Zoo is 't met alles, hè liefste; één moet _durven_, voorbeeld geven! + +Zusje R. is bezig een portret van zusje K. als bruid te maken. Zij +teekende 't uit 't hoofd. De bovenlip en neus willen nog niet goed +lijken; het overige kan er mee door, vooral de bruidstooi heeft zusje +aardig gedaan. Zij wil probeeren het op een bord na te boetseeren, op de +wijze zooals u 't ons beschreef. Van zusje Kartinah heeft ze in haar +schetsboek een aardig portretje gemaakt. Aardig toch, dat ze al die +dingen doet, zonder 't ooit geleerd te hebben, maar zij is ook een kind +van Japara, waar zelfs karbouwenjongens teekenen kunnen. Bevoorrecht +land toch dat Japara! U weet niet hoe trotsch wij op ons lieve woon +zijn! En velen, die hier moeten zijn, verwenschen het noodlot, dat hun +naar dit onmogelijke oord voerde. Verschil van smaak! + +Nu even een "ijdelheidskwestie". Onlangs vroeg ik eene Hollandsche +schrijfster haar oordeel over ... mijn Hollandsch. Verleden week kreeg +ik een briefje van haar en daarin gesloten een schrijven aan eene andere +Hollandsche dame, aan wie ze juist haar oordeel zeide over mijn +Hollandsch, toen zij mijn brief ontving. Hoe toevallig toch en aardig! +Ik was blij natuurlijk! Een week tevoren kreeg ik door tusschenkomst van +eene vriendin, van eene andere Hollandsche dame, redactrice van een +vooruitstrevend vrouwenorgaan, eene aanbieding, om medewerkster aan haar +blad te worden, om de 14 dagen een brief er voor te schrijven. Mijne +vriendin had die dame over ons gesproken, en zij voelde veel voor ons +streven, en wilde gaarne door middel van haar blad wat voor de +Javaansche vrouwen doen. Ook zij was van oordeel dat een kind van het +Javaansche volk zelf haar stem moest laten hooren, om de Hollanders een +beteren kijk op het Javaansche volk te doen krijgen, en hun sympathie te +doen opvatten voor dat volk. Ik wil dolgraag, maar moet natuurlijk eerst +toestemming van Vader hebben, en ik heb er goede hoop op, die te +krijgen. + + + + +14 Maart 1902. (I.) + + +Er spreekt zoo'n groote bezorgdheid uit je brief. + +Wees nu gerust, lieveling, er heeft niemand mij kwaad gedaan. Ik zelf, +domme, onverstandige ik, was 't, die mijzelf kwaad deed. Ik vond er +genoegen in om in eigen zielewonden te wroeten, vindt je dat nu niet +in-dom? Ah, de practijk van de theorie "door lijden tot heerlijkheid" is +zoo hard! + +Over mijn zusje schreef ik je reeds in een vorigen brief, 't Is zoo'n +groot gemis; wij missen ons harte- en zielezusje bij alles. Wij kregen +gelukkig steeds opgewekte brieven van haar. O! 't Is zoo'n lief en edel +kind! zij is _meer_ dan wij beiden tezamen. Zij heeft 't heel goed in +haar nieuwe woon en ondervond veel hartelijkheid van 't publiek. Haar +nieuwe familie draagt haar op de handen, en waar zij kwam, daar +ondervond zij veel hartelijkheid en sympathie van Inlandsche zoowel als +van Europeesche zijde. + +De Europeanen verwachten van haar, dat zij de vrouwen van de Inlandsche +ambtenaren zal ontwikkelen. Zusje kan _veel_ doen voor onze zaak. + +Wat haar man is, weet je reeds uit de huwelijksannonce, die wij je +zonden, Patih; dat is op een na de hoogste rang in de Inlandsche +ambtenaarswereld; onze zwager is bovendien troonopvolger. Als zijn vader +eerlang aftreedt, zal hij hem opvolgen.[1] Als regentsvrouw zal zusje +veel kunnen doen voor de beschaving der Inlandsche vrouw, meer nog dan +wij 't ooit kunnen. En wij hebben goede hoop, dat haar man haar daarin +zal bijstaan; tenminste hij was zeer voor de plannen van den heer +Abendanon. + +Hij is erg aardig voor zijn vrouwtje, vroolijk en opgewekt, en heeft een +medelijdend hart. Hij onderhoudt een schep arme familieleden. Aardig +toch, vindt je niet? + +Maar dat doen meer Inlanders, en die het goed hebben gedenken hun arme +nabestaanden. + +Daar is bijna geen enkel Inlandsch hoofd, dat niet een stuk of wat arme +familieleden in huis heeft en hen onderhoudt. Niet voor niets dus staat +Indië bekend om zijne hartelijkheid. + +Over zusje ben je nu dus ook gerust, vrouwtje? + +Zij is alleen maar wanhopig, dat men zooveel van haar verwacht, evenals +haar oudste zus, die nooit zoo goed haar kleinheid voelt, dan wanneer +zeker iemand in Holland (Amsterdam) haar zoo in het zonnetje zet. + +Waarlijk, Stella, dat moet je niet doen; ik zal je zoo bitter +tegenvallen, als het gelukkigste aller gelukkigste gesternten mij eens +in je armen voert. Je hebt een veel te mooien dunk van mij, mijn +karakter en mijn intellect. Die zijn, om je de waarheid te zeggen, geen +dubbeltje waard, en ik _meen het_. Maar wat je _niet_ zal teleurstellen, +vrouwtje, dat is mijne liefde voor jou! + +Laatst kreeg ik een brief van een ouden heer, die het over mijn "zacht +gemoed" en "lieven aard" en "bedrevenheid in de Hollandsche taal" had. +Ik glimlachte weemoedig, toen ik dat las en dacht bij mijzelf: "Wist gij +het maar!" Hij is op 't laatst van 't vorige jaar uitgekomen en zou ons +verleden maand opzoeken, maar 't lot heeft anders gewild; door ziekte +moest hij hals over kop naar Europa terug, ook zijne vrouw, met wie hij +uitgekomen was, om afscheid van 't Zonneland te nemen. + +'t Spijt ons innig; wij hadden hem zoo graag ontmoet en over onze zaak +gesproken. Toen voor korten tijd geleden sprake was van eene +mogelijkheid dat wij naar Holland konden komen studeeren, hadden wij +gedacht, gehoopt, in dezen zomer samen met die familie naar Europa te +kunnen vertrekken. Helaas! die hoop is vervlogen! Gisteren kregen we +brieven uit Holland en ik zei tegen mezelve: "ouwe jongen, 't hoofd op, +het zal heusch de eenige teleurstelling niet zijn, die het leven je +brengt; geloof maar vast, dat de toekomst nog een heele hoop voor je in +haar schoot verborgen houdt!" En ik ben er overheen gestapt. 't Leven +leert je vanzelf koelbloedigheid. + +En nu over het voorstel van Mejuffrouw Van der Meij. Allereerst dank ik +je hartelijk, mijn trouwe kameraad, voor hetgeen je voor mij hebt +gedaan; dan dank ik je ook voor de toezending van "Belang en Recht". Ik +ben met je briefje, waarin je mij dat voorstel deedt, naar Vader +gestapt, dien ik 't liet lezen. + +Vader wil eerst de komst van Van Kol afwachten, alvorens in die zaak te +beslissen. Ik heb goede hoop op zijne toestemming. Hoef ik je nog te +zeggen, dat "ik wil"? Je weet, dat 't pennen mij steeds heeft +aangetrokken, en ik zal maar gelooven, dat ik daartoe aanleg heb, zooals +jij het mij zoo dikwijls verzekerd hebt. Ja, Stella, ik wil, maar niet +onder mijn eigen naam, ik wil onbekend blijven, vertel dat aan +Mejuffrouw Van der Meij. Maar dat zal ook veel helpen!!! als men hier in +Indië hoort van artikelen eener Javaansche vrouw, dan weet men dadelijk +de schuldige aan te wijzen. 't Is vervelend; ik word niet graag +aangesproken over mijne pennevruchten (misbaksels) en vooral niet, als +ik niets dan lof hoor, bah! Men vindt eene Hollandsch schrijvende +Javaansche vrouw _interessant_, ziedaar het geheim van het goedkoope +succes. Pleizierig voor mij I + +Maar laat ik nu de voordeden aan dat interessant-zijn verbonden, niet +over het hoofd zien. + +Het heeft wèl degelijk zijne voordeden. Ja, Stella, ik en anderen +gelooven, met jou, dat het veel goed kan doen, wanneer een kind van het +eigen volk zijn stem verheft, eene Javaansche vrouw zelf wijst op 't +lief en o zooveel leed in hare wereld. + +Daar wordt zooveel en zoo bitter geleden in onze arme vrouwenwereld. +Maar eer ik mijn stem tegen al die onrechtvaardigheden in onze wereld +verhef, moet ik mij _goed, goed_ bedenken; moet ik _weten_, wat ik +_doe_; ik zal mij met mijne stemverheffing den _haat_ op den hals halen +van _allen_, die voordeel genieten van de onrechtvaardigheden, waartegen +ik ten strijde trek. + +Mij persoonlijk kan die vijandschap niets schelen, maar 't kan onze zaak +schaden. Als ik onderwijzeres zal zijn, zou dat misschien vele ouders +weerhouden hunne kinderen aan mij toe te vertrouwen, daar ik ingrijp in +overoude instellingen. Tot zulk geschrijf zal Vader mij geen toestemming +geven, althans voorloopig niet. De gelegenheid daartoe is mij reeds +meermalen aangeboden geworden, en ik mocht niet. + +Maar wat Mejuffrouw Van der Meij voorstelde, is iets anders; ik heb +hoop, dat ik het zal mogen. Maar zooals ik je reeds zei, geheimhouding +is de conditie. + +In dien geest voor 't publiek te schrijven, is de weg, dien een vriend +van ons mij ook aanwees op te gaan. Ik moest stukken schrijven, die +_besproken_ worden, en zelfs in de Tweede Kamer komen, zóó dat er een +enquête wordt ingesteld op last van genoemd regeeringslichaam. + +'t Heeft altijd in mijne bedoeling gelegen om zulk een werk uit te +geven, maar ik _voel_ zelf, dat 't nu de tijd nog niet is, om uitvoering +aan mijn voornemen te geven; ik voel mij daartoe nog niet sterk genoeg; +mij ontbreken nog vele gegevens. Ik moet nog _veel zien, veel hooren_, +en dat alles goed verwerken, diep, diep mijne gedachten erover laten +gaan. + +De vrucht is nog niet rijp, Stella; wanneer zij 't is, zal ik niet +langer aarzelen haar aan de openbaarheid te bieden. + +Als wij ons tot de Koningin wenden, dan is 't niet om de hulp van 't +Koningschap in te roepen, om door Koninklijke tusschenkomst de hulp van +den Staat te verkrijgen, maar wij vragen der Vorstin Haar _persoonlijke_ +of particuliere hulp. Als je weet, hoe trotsch wij zijn, dan begrijp je, +wat een strijd 't ons kost, voor we er toe besluiten kunnen hulp te +_vragen_. + +Maar zooals je zegt, waar groote belangen zijn, moeten kleine zwijgen. + +En wij zien onzen trots voorbij voor het belang van het algemeen. + +Steeds hebben wij _vragen_ afschuwelijk gevonden, ook al weten we, dat +wij geen weigering zullen krijgen. In dit geval is vragen de eenige kans +tot slagen. + +Iemand, die bij de Koninginnen is geweest, verzekerde mij, dat ook de +Koningin-Moeder warm belang stelt in Indië en dat H.M. verwonderlijk +goed op de hoogte is van heel veel hier in Indië. + +En wij willen het graag gelooven. Toen wij ter gelegenheid der +Vrouwententoonstelling de Koningin een paar werkjes aanboden, was het de +Koningin-Moeder, die haar particulieren secretaris naar de presidente +van Insulinde zond, om naar ons cadeau te informeeren. H.M. was het, die +op de Tentoonstelling de presidente, die haar rondleidde, verzocht, een +paar zinnen uit onzen brief voor te lezen. Of de Regeering, òf de +Koningin, een van beiden zal en moet 't zijn. En als 't bij allebei op +een nul uitloopt, dan maar naar Modjowarno, al is dat nu ook juist niet +mijn hartewensch. Weet je waar ik soms naar verlang in moedelooze buien? +naar de Buitenbezittingen, naar onzen vriend,[2] die diep, diep in 't +hartje van de binnenlanden zit, tusschen koppensnellers leeft en deze +wilden weldoet op allerlei manier, vooral door geneeskundige hulp. + +Als een vogel met lamgeslagen vleugels zou ik bij hem komen, en hij zou +mijn moede kopje streelen, zoolang, tot mijn hijgen en steunen bedaart, +en uit zijn hand wat van de vrede, die over heel zijn wezen is +verspreid, in mij is gevloeid! Toch is hij ook mensch, heeft hij zijn +neerslachtige buien, zijn strijd. + +Stella, Stella, dat ik even mijn armen om je heen kon slaan, mijn hoofd +aan je hart kon laten rusten. + +Misschien ga ik toch naar Celebes, naar onzen vriend en de +koppensnellers. 't Komt er niet op aan, op welk eene wijze je 't Goede +dient, als het maar _goed_ is. Och neen, neen, schrik er niet van, denk +er niet aan, Stella, lieveling, 't zal misschien niet noodig zijn, en 't +moeilijke raadsel zal nog op eene bevredigende wijze kunnen worden +opgelost. Er zit nog wil, nog energie in me, Goddank! + +Hoop 't beste, denk 't beste en heb mij steeds lief, lieveling. + + +[1] Dit is sedert het geval geweest. De echtgenoot van Raden Adjeng +Kardinah is nu Regent van Tegal. + +[2] Bedoeld wordt Dr. N. Adriani, aan het meer van Poso, zooals ook +blijkt uit de tot hem gerichte brieven. + + + + +21 Maart 1902. (V.) + + +Ge hebt gelijk. Zusje's vertrek is voor ons een groot gemis, wij waren +zóó lang en zóó innig samen. Niet ten onrechte zegt men, dat wij drieën +één geworden waren, één in denken, één in voelen. Dat Zusje ons voorgoed +verlaten heeft, wil nog niet bij ons in; 't idee, dat ze van ons is +weggegaan en niet weerom komen zal, is ons onverdragelijk. Wij denken +nog maar steeds, dat ze voor een poos gaat uit logeeren en op een dag +weerom komen zal. + +We missen ons Kleintje zoo erg. Doch 't beste is maar om er niet lang +bij stil te staan, want dat zal wel niet het eenige harde afscheid zijn; +nog vele wachten ons stellig in de toekomst. 't Is onvermijdelijk in +ieder leven, scheiden is 't wachtwoord, 't heele leven door! + + "'t Is verstandig van tijd tot tijd, + Een teed'ren, sterken band, + Die 't arme harte bindt en vleit, + Te schudden van de hand." + +zegt de Genestet, maar 't is gemakkelijker gezegd dan gedaan, vindt ge +niet? + +We kregen steeds opgewekte brieven van zusje; zij maakt 't goed en heeft +'t goed. En dat stemt ons zoo dankbaar! Haar geluk is ons geluk. En nu +zal ik aan uw verzoek voldoen, en het een en ander vertellen van zusje's +huwelijk. + +Een Inlandsche bruiloft brengt een vreeselijke drukte mee. Reeds dagen, +weken van tevoren werden de toebereidselen voor de plechtigheid gemaakt. +Wij hadden zusje's huwelijk vrij stilletjes gevierd, vanwege een +sterfgeval in de familie. Een nichtje van ons en zuster van den +bruidegom stierf kort vóór de bruiloft. Arm mensch, 't was nog zoo'n +jong ding, en zij liet kindertjes na. Gij moet weten, dat zusje met een +eigen neef is getrouwd; zijne moeder is eene zuster van Vader. Vóór dien +tijd was hij al eens hier bij ons geweest, maar toen was zij nog een +schoolgaand kind, en dacht niemand aan eene verbintenis. 't Gebeurt +anders meer, dat kinderen verloofd en getrouwd worden, om later, wanneer +beiden groot of volwassen zijn, te trouwen of over te trouwen. + +De kennismaking van zusje en haar man is hernieuwd geworden, toen de +Gouverneur-Generaal op Semarang was. Usance is, dat jonge meisjes nooit +'t huis uit mogen, tenzij om een haar wildvreemden echtgenoot te volgen. +Maar, zooals ik u reeds zei, wij hebben reeds met menige traditie +gebroken, wat niet anders kan met onze vrije opvoeding. En wij zijn nog +steeds doende met nog meer te breken! Kort vóór haar trouwen mag een +Javaansch meisje in 't geheel niet 't huis uitkomen, zij moet +binnenshuis of als zij een eigen kamer heeft, dan in hare kamer blijven. + +En in December waren we met zusje op Semarang, en liepen er de winkels +plat, om zelf 't een en ander te koopen. + +Gefeliciteerd wordt 't Javaansche meisje niet met haar engagement, en +men spreekt er haar ook niet over; nog minder doet zij 't zelve. Zij +doet juist, of zij er niets van weet. + +Ik zou wel in de harten mijner landgenooten hebben willen lezen, toen +zij zusje doodgewoon over haar huwelijk hoorden spreken. + +Wij zijn dan ook "vreeselijke" wezens. Och, maar is 't bij de +beschaafden niet evenzoo? Daar is men ook spoedig geneigd te +_veroordeelen_ wat men niet _begrijpt_. + +Wij mogen 't onzen armen onwetenden niet kwalijk nemen, en wij doen 't +ook niet. + +Een dag of twee vóór de huwelijksvoltrekking worden onze afgestorvenen +herdacht. Daar is poëzie in die gedachte. In vreugde herdenken wij +steeds onze dooden. Er wordt een offermaaltijd gegeven, waarbij in een +gebed door priesters de zegen der afgestorvenen voor het voorgenomen +huwelijk van den nazaat wordt afgesmeekt. + +Dit gebeurt bij de bruidsfamilie. Mijn zwager kwam met zijne familie op +den dag vóór de huwelijksvoltrekking. De eerste gang van een +Europeeschen bruidegom bij aankomst op de woonplaats zijner bruid zou +zijn naar zijne aanstaande, doch bij ons geen quaestie er van. De +bruidegom mag zijne bruid heelemaal niet zien, vóór de band is gesloten; +zelfs zijne familie mag haar nog niet zien. + +Den dag vóór de huwelijksvoltrekking wordt de bruid in een bloemenbad +gebaad, en daarna wordt ze onder handen genomen door de toekang paès +(bruids(egoms) aankleedster(er), eene vrouw, die tegen belooning zich +speciaal belast met het aankleeden van bruiden). + +De bruid neemt plaats op een speciaal voor die gelegenheid vervaardigd +kleedje, bestaande uit een matje, waarop katoentjes en zijdjes, genoeg +voor een kabaja, op elkaar zijn genaaid; dit wordt 't eigendom der +toekang paès. Om haar heen staan allerlei gebakjes, benevens sirih, +pinangnoten, pisang, een gendie water, rauwe rijst, een geroosterde kip, +en ... een levende kip, en een brandend nachtpitje. + +Er wordt wierook gebrand en de toekang paès scheert de bruid de fijne +haartjes op 't gezicht en in den nek af; de haartjes op 't voorhoofd +worden gelijk geknipt, evenals het haar om de ooren; ook de wenkbrauwen +worden met een scheermes gefatsoeneerd. Aan de geknipte +voorhoofd-haartjes en 't haar voor de ooren en de geschoren wenkbrauwen +herkent men jonggetrouwde Javaansche vrouwtjes. + +Tegen een uur of vier 's middags begint men aan 't toilet der bruid. Het +voorhoofd wordt met zwarte zalf beschilderd, tot even over de ooren, op +deze wijze, en het gezicht geblanket, terwijl het haar kapelvormig wordt +gekapt en gevuld met bloemen. + +[Illustration] + +Op het kapsel worden zeven juweelen op spiralen stelen bevestigd, die +aldoor op en neer wiebelen. + +Een met goud bewerkte kain, een kabaja van zilver gaze de lis en de +noodige juweelen sieraden, als broches, halsketting, armbanden, +oorknoppen en mouwknoopen voltooien het toilet. + +Javaansche jonge meisjes mogen nooit bloemen in 't haar dragen; alleen +getrouwde vrouwen mogen dat. Bejaarde vrouwen ziet men dikwijls met +bloemen in 't haar loopen. + +De avond vóór de huwelijksvoltrekking heet "widodarenni"; "widodari" +beteekent engel, hemelsch wezen. Op haar laatsten meisjesavond +vergelijkt men 't in het huwelijk tredend meisje met zulk een hemelsch +wezen, en wordt die avond gevierd. + +Ge hebt wellicht bij Mevrouw Rooseboom de foto's van 't Japansch +houtsnijwerk gezien, en ge herinnert u zeker nog de afbeelding van een +meubel, dat drie poorten voorstelt. Welnu dat voorwerp heet "kwade" +(uitspraak kwadee) en is een meubel, dat bij bruiloften dienst doet. + +Het fraaie houtsnijwerk, geheel verguld op een purperen fond, was in een +groote zaal in het achtergedeelte van de Kaboepaten opgezet. Alle +tafels, stoelen, banken waren uit dat vertrek verwijderd, en de vloer +was gedekt door één groot alcatief. + +Aan weerszijden van de met gordijnen en bloemen versierde "kwade" +stonden twee groote koperen vazen, gevuld met jong klappergroen en +bloemen. Deze vazen heeten "kembang majang" en mogen op geen bruiloft +ontbreken. Zoowat tegen half acht in den vooravond, toen onze +vrouwelijke gasten zich in de "kwade"-zaal vereenigd hadden, waar ze in +twee rijen aan weerszijden van de "kwade" op den grond zaten, kwam +zusje, aan de hand geleid door onze getrouwde zuster en schoonzuster +buiten, gevolgd door een vrouw, die haar sirihdoos en kwispeldoor droeg. +Zusje nam voor de middelste poort plaats, tusschen hare familie en de +voornaamste gasten in. De sirihdoos en kwispeldoor worden naast zusje +neergezet, voor den vorm slechts, want Kleintje eet geen sirih; achter +haar wuifde een klein meisje haar koelte toe. + +Onbewegelijk als een Boeddhabeeld zat zusje daar op haar gekruiste +beenen voor de goudglanzende "kwade", te midden van stemmig gekleede en +stemmig kijkende vrouwen der Inlandsche hoofden, die daar naar den rang +van haar echtgenooten gezeten waren, aan weerszijden van de bruid. Er +werd thee en gebak gepresenteerd; ieder kreeg een kopje thee, en een +paar schaaltjes gebak voor zich, en de bruid en de voornaamste gasten +kregen ieder een apart theeservies en een blaadje vol schaaltjes gebak. +Er was als 't ware een tapijt van gebakjes gespreid voor de gasten, hier +en daar onderbroken door gouden, schildpadden, zilveren en houten +sirihdoozen en kwispeldoors. Het gezelschap bestond uitsluitend uit +getrouwde vrouwen; wij ongetrouwden hoorden er niet bij. + +Gij hebt waarschijnlijk wel gehoord, dat er voor den Javaan geen grooter +levensmislukking bestaat dan eene ongetrouwd gebleven vrouw, wat meteen +eene schande is. Zoo lang is 't ook nog niet geleden, dat men in 't +verlichte Europa er zoo over dacht, nietwaar? Wij mogen 't dus van het +dommelende, onverlichte Indië niet kwalijk nemen. + +Als de bruidegom een moeder heeft, dan zit deze op dien feestavond ook +mee aan 't feest van hare a.s. schoondochter. + +Onze mannelijke gasten vertoefden met vader in de pendopo[1], terwijl +de bruidegom stil thuis bleef, waar hij logeerde. Of zusje blij was, +toen tegen half tien de zitting was opgeheven, voor haar alleen. Heel +deftig en bedaard schreed ze door de rijen zittende vrouwen de zaal uit, +maar nauwelijks was ze uit 't gezicht, of ze _holde_ naar onze kamer +toe, om zich van al dat gedoe te ontdoen. Nu was ze weer zusje, ons +lief, vroolijk Kleintje, en geen Boeddhabeeldje. + +Dien avond werd de Profeet herdacht. Op onze kosten werd in de moskee +een groote slametan (offermaaltijd) aangericht en er werd gebeden, den +zegen des hemels voor het voorgenomen huwelijk afgesmeekt. + +Aan dat maal zitten uitsluitend mannen. Onze vrouwelijke gasten aten bij +ons thuis; evenzoo de regenten, die over waren gekomen voor zusje's +bruiloft. + +24 Januari, reeds vroeg in den morgen, was 't een drukte van belang in +de kaboepaten, die er vroolijk uitzag met zijn groen- en vlaggentooi; +ook op straat was 't druk en levendig. Vroolijk wapperde daar de +driekleur uit het ritselend jong klappergroen, waarmee de weg, die naar +'t huis van den bruidegom leidt, was afgezet. In de groengemaakte +pasébans[2]--twee huisjes op de aloen-aloen voor de kaboepaten--speelde +lustig de gamelan. + +Bij ons in de achtergalerij stonden manden kanangas, tjempakas en +melaties; vrouwenhandjes regen de bloemen aan slingers, of ontbladerden +ze, om er den weg mee te bestrooien, waarover het bruidspaar zou loopen. + +Gamelan, bloemengeur, wierook, bedrijvige menschjes, vulden de +kaboepaten, en in onze kamer werd aan 't toilet der bruid begonnen. +Wederom werd 't voorhoofd zwart beschilderd, maar nu werden de +teekeningen versierd met gouden figuurtjes. + +[Illustration] + +Zus lag er bij gedurende de operatie. Achter de zwarte figuren werden +zusje twee stukken kantwerk van zwarte was en verguld geplakt als deze +teekening. In de gaatjes worden juweelen knoopjes gestoken. Bij andere +bruiden wordt dat kantwerk van haar eigen haar met behulp van zwarte was +gemaakt. Wij hebben zusje maar valsche stukken opgezet, omdat 't eene +pijnlijke bewerking is, en dat arme kind pas van knokkelkoorts was +hersteld. + +[Illustration: Regentswoning te Rembang.] + +Achter het kantwerk kwam een gouden diadeem. Het haar werd op 't +achterhoofd halvemaanvormig gekapt en gevuld met bloemen; daaromheen een +sluier van melati met een franje van bloemen, die tot even aan den +schouder reikte. Op 't kapsel werden weder de zeven wiebelende juweelen +bloemen gestoken; aan weerszijden daarvan een juweelen bloem, waaraan +zes bloemenslingers afhingen, achter de ooren om, over de borst tot even +over het middel. Deze slingers van één vinger dikte bestonden uit witte +bloemen om en om met gouden rolletjes geregen, eindigend in een gele +kananga, met melaties volgestoken. + +[Illustration] + +Het wajangcostuum schrijft een décolletée voor, dat hals, schouders en +armen geheel onbedekt laat. Al wat zichtbaar was aan zusje, behalve het +gezicht, dat geblanket was, was met een geurig zalfje geel geverfd. +Zusje droeg een met goud bewerkte kain, waarover eene draperie van met +goud bewerkte zijde kwam, terwijl het geheel opgehouden werd door een +geel zijden ceintuur met lange afhangende einden, van roode zijde, +waarop puntfiguren van goud waren aangebracht. + +Een lange donkergroene lap, waarop heerlijk de gouden teekeningen +uitkwamen, met een lichtgroen middenstuk, werd haar om het bovenlijf +gebonden, armen en schouders geheel vrij latende. Door de gele ceintuur, +die "mendologiri" heet, kreeg zusje een gouden, met juweelen versierden +drie vingers breeden band om; daaraan werd een bloemenslinger met +afhangende einden bevestigd, loopend van de eene heup achterom naar de +andere. + +[Illustration] + +Ze droeg om haar hals een collier in dezen trant, dat tot bijna aan haar +middel reikte. Om de polsen droeg zij armbanden en om de bovenarmen +slangen-armbanden met opgeheven staart en kop, waaraan gouden kwartjes +bengelden. + +'t Was intusschen ver over vijven 's middags geworden. In de +"kwade"-zaal vereenigden zich de vrouwen der Inlandsche hoofden in gala. +Van de "kwade" af tot de pendopo liep een bloementapijt, daarover zou +het bruidspaar gaan. + +Zusje werd door de zusters naar buiten geleid en nam voor de "kwade" +plaats. + +De lichten waren alle reeds aangestoken. In de pendopo stonden de +regenten in ambtscostuum; een paar Europeesche kennissen waren er ook, +die zusje graag nog voor 't laatst als jong meisje wilden zien. + +Op de aloen-aloen, op 't erf van de kaboepaten was 't zwart van +menschen; alleen de weg, die met groen en vlaggen was afgezet bleef +vrij. + +Daar zag men in de verte een gele streep; zij naderde, en men ontwaarde +een zwerm opgestoken goudgestreepte zonneschermen, waaronder hunne +eigenaren, de Inlandsche ambtenaren in groot tenue liepen. + +'t Was de stoet, die den bruidegom voorafging; deze reed met de regenten +in een open wagen gedekt door een goudglanzend zonnescherm. Van de +pasébans en de Kaboepaten klonk gamelanmuziek den naderenden stoet +tegemoet. + +De stoet bereikte de Kaboepaten, hield voor de pendopo stil; al de +Inlandsche hoofden hurkten neer; de bruidegom steeg uit het rijtuig, en +ging, geleid door de hem vergezellende regenten de trappen op naar het +midden van de pendopo, waar zij alle drie op een groot tapijt +neerknielden, zaten en hun eerbied aan Vader en de andere regenten +betuigden. De twee regenten traden knielend achteruit en even bleef de +bruidegom in wajangcostuum alleen, midden in de pendopo, maar dra +vormden de Inlandsche hoofden een carré om hem heen, waarin weder een +kleiner carré werd gevormd door priesters. Aan het hoofdeinde zaten de +regenten, mede op den grond, en Vader het dichtst bij den bruidegom en +den hoofdpriester, die 't huwelijk voltrekken zou. Vader deelde den +aanwezigen het doel der bijeenkomst mee, waarna hij den Panghoeloe +(hoofdpriester) verzocht zijne dochter in den echt te willen verbinden +met den bruidegom. Uit den menschenhoop midden in de pendopo steeg een +mystiek gebrom op. + +Er werd gebeden. + +'t Speet mij zoo erg, dat wij er niet dicht bij konden kijken. Een +onderwijzeresje, eene vriendin van ons, zusje Roekmini en ik waren de +eenige vrouwen in de pendopo, die gevuld was met mannen. + +'t Was al heel mooi, dat men ons daar toeliet, waar we stonden; wij +hadden maar zelf ons die vrijheid gegeven. Maar om heelemaal bij de +mannen te zij om de huwelijksvoltrekking van nabij bij te wonen, ging +niet; jammer, wij hadden zoo graag de trouwformulieren gehoord en hoe +alles in zijn werk toeging. Wij weten alleen maar dat onder het +uitspreken van de trouwformulieren de Priester de hand van den bruidegom +vasthoudt en deze hem moet nazeggen. + +De plechtigheid duurde op zijn hoogst een kwartier, maar ons leken de +minuten uren. 't Was zoo plechtig stil in de pendopo; slechts het +mystiek gezang der priesters werd gehoord. + +Er kwam beweging in den menschenhoop in de pendopo; de priesters +schuifelden op hunne knieën achteruit. Het huwelijk was voltrokken. + +De regenten stonden op; twee van hen hieven den bruidegom op, en nu werd +de tocht over het bloementapijt aanvaard, gevolgd door de overige +regenten. Achter in de "kwade"-zaal hieven de zusters de bruid op, en +ook zij aanvaardden de wandeling over den bloemenweg, gevolgd door Mama +en al de vrouwelijke gasten. Als de bruid en de bruidegom elkaar op +eenige passen na genaderd waren, lieten hunne geleiders hen los, en het +bruidspaar wierp elkaar een opgerold sirihblad gevuld met bloemen toe. +Nog een paar passen traden zij elkaar tegemoet, en beiden knielden neer, +en met hen het geheele gezelschap. + +De bruidegom zat; op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe, zat +en maakte een sembah--de beide handen tegen elkaar geslagen en even +onder den neus gebracht--(dat is onze eerbiedsbetuiging) en kuste hem de +rechterknie. Weer maakte de bruid een sembah. Zelf opstaande, hief de +bruidegom zijne vrouw op, en hand aan hand wandelde het jonge paar over +den bloemenweg naar de "kwade", gevolgd door het geheele gezelschap; de +regenten keerden echter naar de pendopo terug. + +Bruid en bruidegom namen voor de "kwade" plaats als twee Boeddhabeelden; +aan weerszijden schaarden zich de familie en de damesgasten. Achter het +bruidspaar zaten twee kleine meisjes, die met waaiers hun koelte +toewuifden. + +In de meeste gevallen is 't bij die ontmoeting de eerste keer, dat man +en vrouw elkaar zien. + +Omstreeks halfzeven kwamen de regenten binnen, en vormden op den grond +gezeten een halven kring om het bruidspaar; de andere helft werd gevormd +door de vrouwelijke familieleden. + +Het bruidspaar bracht aan oudere familieleden den voetkus. + +De bruid eerst richtte zich op, en schoof op hare knieën naar Mama toe, +maakte een sembah en kuste Mama de knie; zóó ontving zij den +moederlijken zegen voor haar huwelijk. Van Mama ging zusje naar de +tantes, zusters en nichtjes, allen ouder dan zij, om dezelfde ceremonie +te herhalen. En daarop ging zij naar Vader, om hem de knie kussend, +zijnen zegen te ontvangen; vandaar naar haren schoonvader, daarna naar +ooms en neven. Als zij, na allen den voetkus gebracht te hebben, weder +op hare plaats was teruggekeerd, begon de bruidegom den voetkustocht; +hij volgde 't spoor zijner vrouw. Als ook hij de ceremonie volbracht +had, verwijderden zich de regenten en er werd thee en gebak +gepresenteerd, als den vorigen avond. Om halfacht werd 't het bruidspaar +vergund, zich te verwijderen. + +Hand aan hand verlieten zij de zaal. Eigenlijk moesten zij dit op hunne +knieën doen, maar aangezien beiden pas van eene ongesteldheid waren +hersteld, mochten zij de zaal uitwandelen. + +Bij andere families moeten de bruidegoms bij aankomst in 't huis hunner +schoonouders, vóór de ontmoeting met hunne vrouwen, de trappen +opkruipen, in plaats van oploopen. Dat zijn dan hofmanieren. De +bruidegom begaf zich naar de bruidskamer en zusje naar onze kamer, waar +wij haar voor de receptie voor Europeanen kleedden. + +Het werk van één dag, dat was 't bruidstoilet van zusje, werd in 5 +minuutjes te niet gedaan. Alleen 't kapsel en de versieringen op 't +voorhoofd lieten we onaangeroerd. Wij, jonge meisjes, mochten haar +eigenlijk niet aankleeden, maar wij deden 't toch maar. Wij vonden 't al +te zot, dat wij zusje niet in haar bruidstoilet zouden mogen steken. +Zusje kreeg een zijden met goud doorweven kain aan en een kabaja van +ivoorkleurig satijn met zilverborduursel. Ze kreeg een andere juweelen +collier om. De juweelen bloemen in 't haar, evenals het diadeem, werden +haar afgenomen; zij kreeg er voor in de plaats een gouden kroon op, +waaraan een sluier hing. Op haar hoofd werden nu andere juweelen bloemen +op spiralen stelen bevestigd. Zoo gesluierd en gekroond, was het of de +bruid van een plaatje uit duizend en een nacht was gestapt. Zusje had +dan ook het kostuum aan van een sprookjes-prinses, uit een der verhalen +van 1001 nacht. + +Het stond haar zoo goed; trouwens het wajangkostuum ook. Jammer, dat wij +haar niet zoo konden laten photografeeren. + +De bruidegom verscheen in zijn ambtskostuum. Nog eens zat 't bruidspaar +voor de "kwade"; even vóór achten gingen zij gearmd naar de +voorgalerij, waar voor een achtergrond van palmen, twee vergulde zetels +voor hen klaarstonden. + +Staande ontvingen zij de gelukwenschen der Europeesche dames en heeren. + +'t Heette dan wel een receptie, maar de dansgrage voetjes zweefden toch +maar op de tonen der muziek door de ruime pendopo; ook het bruidspaar +wandelde gearmd een paar keer de pendopo rond. + +Usance is 't niet, dat jonge meisjes op een bruiloftsfeest verschijnen, +maar 't zou al te gek zijn, als wij op zusje's feest wegbleven. + +Even vóór twaalven toastte de Resident, die ook over was gekomen, op het +jonge paar, welke toespraak door Vader werd beantwoord. Na afloop +hiervan namen de Europeesche gasten afscheid, maar de Resident en een +paar anderen, waaronder ook eene dame, ons vriendinnetje, bleven nog, om +'t Inlandsch gedeelte van het feest bij te wonen. + +Na het vertrek der Europeesche gasten kwamen de Inlandsche hoofden, die +zich gedurende de receptie, op zij van de pendopo opgehouden hadden, te +voorschijn en vormden in 't midden der pendopo een halven kring, waarin +de bruidegom eene proeve van zijn danskunst zou afleggen. + +De regenten, evenals alle andere Inlandsche hoofden, hadden zich +intusschen in klein tenue gestoken. + +Daar speelde de gamelan, en een dansmeisje trad op en danste in den +carré. + +De Patih van Japara bracht geknield den bruidegom een zilveren blad, +waarop een zijden doek lag. Als de bruidegom den doek in ontvangst had +genomen, verwijderde zich de brenger. Zachte gamelantonen weerklonken; +'t was een prelude, een uitnoodiging aan den held van 't feest, om 't +feest te openen. De bruidegom stond op, en ging in 't midden van de +pendopo staan; hij bevestigde de zijden doek, waarmede hij dansen zou, +aan zijn kris en gaf den gamelanspelers zijn lijflied op, dat +onmiddellijk werd ingeluid en gespeeld. + +Ik zal er mij maar niet aan wagen, den dans te beschrijven; daartoe is +mijn pen veel te onbekwaam. Ik zeg alleen maar, dat 't een lust was voor +de oogen om den lenigen danser en zijne sierlijke dansbewegingen op de +tonen van mooie gamelanmuziek te volgen. Achter hem aan danste het +dansmeisje, dat er ook bij zong. De hen omringende Inlandsche hoofden +accompagneerden de muziek, door een zang met handgeklap. + +Tegen 't einde van den dans, kwam de Resident met twee glazen champagne +naar den danser toe. Juist als de gong inviel, waarmede 't einde van een +zang wordt aangeduid, zegen danser en danseres op hunne knieën neer. Met +een sembah ontving de danser een glas van den Resident en onder +hoerah-geroep en jubelende gamelantonen ledigden de brenger en ontvanger +hunne glazen. Een bediende nam de ledige glazen in ontvangst, waarop de +Resident zich verwijderde. De bruidegom stond weder op en begon opnieuw +te dansen. Nu bracht Schoonpapa hem een heildronk; dansend gingen ze +elkaar tegemoet, en bij 't vallen van den gong knielde de jongere neer +om den heildronk van den oudere in ontvangst te nemen. + +Eerst als alle aanwezige regenten hem den heildronk gebracht hadden, +mocht hij den carré verlaten, en weer naast zijne vrouw zitten. Kort +daarop verwijderde het bruidspaar zich; de Europeesche gasten gingen +naar huis, en het feest werd door de hoofden tot vroeg in den morgen +voortgezet. De heeren hadden ook nog meegetandakt, vooral onze +assistent-resident deed 't keurig. + +Ma, ons vriendinnetje, zus Roekmini en ik woonden 't feest bij, tot onze +laatste Europeesche gast was opgestapt. + +Den volgenden dag bracht 't bruidspaar stilletjes thuis door. In den +vooravond van dien dag zou de laatste ceremonie, die 't bruidspaar hier +te verrichten had, plaats hebben. Het is, het eerste bezoek brengen van +'t bruidspaar aan de ouders van den bruidegom. Het heet in 't Javaansch +"ngoendoh mantoe", welks letterlijke vertaling luidt: schoondochter +plukken. De schoondochter wordt met een bloem vergeleken, die de +schoonouders voor hun zoon plukken. + +Eigenlijk moest het bruidspaar zich voor deze gelegenheid weer in 't +bruidskostuum steken, maar 't was veel te vermoeiend, waarom het dan ook +maar nagelaten werd. De bruidegom was gewoon gekleed; zusje had weer een +met goud doorweven kain aan en een zijden kabaja; het haar was +kapelvormig gekapt; de met een kruis gemerkte vakjes met bloemen gevuld, +en over het geheel werd een netwerk van melaties bevestigd, en wiebelden +weder de juweelen bloemen op het kapsel. + +[Illustration] + +In optocht reed het bruidspaar, voorafgegaan en gevolgd door Inlandsche +hoofden te voet, naar 't huis, waar de vader van den bruidegom logeerde. + +Dagen, weken na de bruiloft, heeten de jonggetrouwden nog bruid en +bruidegom; en de bruid doorgaans zoolang tot zij mama is geworden. Er +zijn vrouwen, moeders, die levenslang "nganten", verkorting van +"pengantèn" (bruid, ook bruidegom) heeten. + +De dagen na de bruiloft werden besteed met visites maken, bij Europeanen +en Inlanders. + +Vijf dagen na de huwelijksvoltrekking was er weer een feest in de +Kaboepaten; de eerste wederkeer van den passerdag, waarop 't huwelijk +gesloten wordt, werd gevierd. + +Een week na de bruiloft vertrokken de jonggehuwden; overal gefêteerd +door familieleden, bij wie zij op hunne doorreis naar hunne woning +ophielden. + +Op Tegal werd 't huwelijk weer gevierd; daar bleven ze nog een week, +voordat ze eindelijk naar hunne eigen woning in Pemalang trokken. + +Ziezoo, daar hebt ge eene beschrijving van een Javaansch huwelijk in +hooge kringen. Zusje's bruiloft heette een stille bruiloft en zij bracht +al zoo'n gedoe mee; hoe dan een bruiloft, die feestelijk wordt gevierd? + +We waren doodop na de bruiloft. + +Cadeaux, die Inlanders elkaar bij bruiloften geven, bestaan uit +kleedingstukken, als kains, borstlappen, hoofddoeken, zijdjes voor +kabaja's, of laken voor een jas, en ook wel eetwaren, als rijst, eieren, +kippen, karbouwen; deze zijn dan meer bestemd voor de te geven slamatans +ter gelegenheid van de bruiloft. + +Zoo kreeg Kardinah o.a. ook een prachtigen stier van een oom. Dit had +eigenlijk ook bij de andere cadeaux moeten mee tentoongesteld worden!!! + +O ja, nog iets; als men bij gelegenheid van een bruiloft een karbouw +slacht--er worden doorgaans meer dan een voor de feestmaaltijden +geslacht--dan zet men op alle mogelijke hoeken en gaten een gevlochten +bamboezen bakje, gevuld met sirih, koekjes, pinangnoot, een stukje +vleesch, wat geronnen bloed van den geslachten karbouw, en bloemen neer, +op kruiswegen, bruggen en de putten op 't erf; het is een offer aan de +geesten, die daar wonen. Worden deze brug-, weg- en putgeesten niet +herdacht, dan nemen zij het den feestvierenden kwalijk, en zal er een +ongeluk gebeuren. Alzoo luidt 't volksgeloof! Waar dit zijn oorsprong +heeft, weet ik niet precies. + +Hoe vindt ge dit alles, Hilda? + +Een vriend van ons zegt terecht, het Javaansche volk is een volk van +sprookjes en herinneringen. + +Wie zal eens dat volk uit 't rijk van sagen en legenden naar 't leven +van daadwerkelijkheid voeren? + +Daar moet 't toch naar toe. En door 't bijgeloof van zich af te +schudden, hoeven zij daarom de poëzie niet met de voeten te treden. + +Doch wat praat ik toch, laat ik u liever vragen, of gij tevreden zijt +met dit epistel, en of gij mij nu dat lange wachten vergeven wilt. Er is +zooveel liefs in mijn volk, zooveel poëzie in zijn bekoorlijk naïef +geloof. 't Moge dan vreemd klinken, maar 't is niettemin een feit; gij, +Europeanen, hebt mij geleerd, mijn eigen land en volk lief te hebben. De +Europeesche opvoeding heeft ons instede van ons van onze natie te +vervreemden, ons nader er toe gebracht; zij heeft ons de oogen en 't +hart geopend voor de schoonheden van ons land en volk, en ook ... voor +hunne nooden ... hunne wondeplekken. Wij hebben ons land en volk zoo +lief! O! konden wij eens iets doen, dat tot hun geluk bijdraagt; wat +zullen wij dan gelukkig zijn! + +Doch laat ik je nu niet langer vervelen, met het gekrabbel van een +"dwaas" Javaansch jongmeisje, ik heb 't nu reeds genoeg gedaan. + +Als naschrift: + +Op sommige plaatsen is 't gebruik, dat bij de ontmoeting van een +bruidspaar, de bruid, als teeken van onderdanigheid, den bruidegom de +voeten afwascht, alvorens zij hem den kniekus geeft. + +Wanneer een weduwnaar met een jongmeisje trouwt of eene weduwe met een +jongmensen, dan houdt bij de ontmoeting, als het sirihwerpen is +afgeloopen, degene die al eens getrouwd is geweest, de andere een +brandend stuk hout voor; deze krijgt een waterkan in de hand, en giet +haar inhoud uit op 't vuur, dat natuurlijk uitdooft, waarna het +uitgebluschte brandhout wordt weggeworpen en de waterkan kapot gegooid. + +De bedoeling of beteekenis van deze symboliek hoef ik u wel niet uit te +leggen; zij is duidelijk genoeg. + +Gij hadt Zusje moeten zien, toen zij daar als Boeddhabeeld poseerde voor +de "kwade"; zóó had ze gephotografeerd moeten worden, of neen, +geschilderd liever, want dan kon men de kleuren zien. + +Hoe rustig en kalm schreed ze daar over het bloementapijt, overal +bloemen en wierookgeur verspreidend; ja waarlijk zij had veel van een +Bodhisatwa![3] + +Ik kan geen gamelan hooren, bloemengeur vermengd met wierook inademen, +of zij voeren mij naar 't verleden terug. + +De menschen raapten de bloemen, waarop zusje had geloopen, op, om ze te +bewaren; zij brengen geluk aan, zegt men, en aan jongedochters een +man!!! + +Ik heb hier een heel mooi boek van 't Boeddhisme. 't Heet "De ziel van +een volk"; heerlijk mooi! + + +[1] Pendopo = groote open voorhal. + +[2] Paséban = een op zich zelf staand gebouwtje aan alle zijden open met +een dak steunend op pilaren. + +[3] Bodhisatwa, komt van bodhi = erkennen en satwa = eigenschap. Men +duidt in het Boeddhisme met dit woord aan: hen die In eene latere +wedergeboorte Boeddha zullen worden. + + + + +27 Maart 1902. (VIII.) + + +De minachting, miskenning der groote menigte, van 't _gros_ kan ons zoo +veel niet schelen, maar de sympathie van degenen, die tot de "bovenste +tienduizend" behooren, is ons heel veel waard; 't is ons eene +voldoening, een kracht, een steun, een opwekking, een troost. + +"Hoe 't ook loopt, wees nooit moede, om te volharden in al 't goede", +las ik daar net, en wij meenen eerlijk, dat hetgeen wij nastreven goed +is. + +Iedereen weet, dat over het algemeen het Javaansche meisje _niet gekend_ +wordt in de trouwplannen, die haar beschermers met haar voor hebben. In +de Soendalanden mag 't waar zijn, dat de verloofden elkaar _kennen, +zien_ en _ontmoeten_, maar vraag eens op welke andere plaatsen van Java, +dat wel gebeurt. + +Och, kom toch eens even een kijkje nemen in de woningen, waar ze 't zoo +"goed hebben"; allereerst in de kaboepatens. + +Ik vraag niet, hoe de vrouwen er over denken, wat zij gevoelen, maar hoe +de dochters, die Europeesch zijn opgevoed, er zich onder hebben +gehouden. + +En al kunnen zij niet denken, _voelen_ kunnen ze in ieder geval. + +"Zij hebben 't heel goed!" + +Goed, negeer 't leed, de gevoelens der vrouwen; zij hebben 't recht van +klagen niet, zij doen 't immers met eigen vrijen wil! maar de kinderen +dan? wat is droeviger dan een treurig kinderleven, dan kinderen, die zoo +vroeg reeds de schaduwzijde van 't leven leeren kennen? + +En de meisjes vooral hebben 't moeielijk, omdat zij steeds dáár zijn, +waar dag aan dag aan de natuur geweld wordt gepleegd. Is dat geen +natuurverkrachting, waar vrouwen van denzelfden man elkaar moeten +verdragen? + +Waarlijk een kind van het eigen volk, eene vrouw moet hare stem doen +hooren! + +Zal men 't nog met koelen bloede zeggen "ze hebben 't heel goed", +wanneer men dat alles zag, wat wij hebben gezien, wist wat wij weten? + +Ik heb eens iets overgeschreven uit een redevoering van Professor Max +Müller, den grooten Duitschen geleerde in Oostersche talen, +geschiedenis, enz. 't Luidt ongeveer als volgt: "De polygamie, zooals +zij bij de Oostersche volken in gebruik is, is een _weldaad_ voor +vrouwen en meisjes, die in haar land niet kunnen leven zonder een man +toe te behooren, een beschermer te hebben." + +Max Müller is dood, wij kunnen hem niet hier roepen, om hem die +_weldaden_ van dat gebruik te laten zien. + +Men heeft ons willen wijsmaken, dat niet trouwen, niet alleen een +schande, maar ook een groote zonde is. Men heeft 't ons meermalen +gezegd. + +O! er wordt met zoo'n minachting gesproken van de ongetrouwd gebleven +vrouw! + +We verlangen zoo naar Holland, omdat Holland ons _vrij_ maken zal; +Europa zal ons ompantseren, onkwestbaar maken voor de kleinzielige +aanvallen van 't gros, voor zijn spot! + +Om vrij te worden, eerst trouwen en dan scheiden! Maar dit laatste kan +ook zeer bemoeielijkt worden. Als de man niet wil, dan mag de vrouw naar +de maan fluiten om hare vrijheid, terwijl als hij 't wil, er nièt naar +hare opinie gevraagd wordt, en hij haar op elk uur van den dag +verstooten kan. + +Maar de vrouw kan zich loskoopen; zij moet dan zooveel en zooveel +betalen. Een ellendige geschiedenis is 't voorzeker! + +Doch hoe willen wij rechtvaardige wetten voor ons verlangen, als in 't +verlichte, beschaafde Westen men de vrouw gelijkstelt met kinderen en +idioten? + +Laat ik er niet meer over spreken, later kom ik er nog eens op terug. + + + + +8 April 1902. (VIII.) + + +De Vaderlandsche geschiedenis, waartegen ik een beetje opzag, vanwege de +saaie herinnering, die ik er van had, van school, valt me èrg mee. Nu +vinden wij haar prettig, en vooral zeer interessant, maar 't is ook heel +anders geschreven, dan in dat boekje, dat we op school hadden. + +Dat late leeren heeft toch ook wel zijn voordeel: wij begrijpen en +verstaan nu zooveel beter; en veel, dat vroeger _dood_ was voor ons, +krijgt nu leven; wij interesseeren ons voor zooveel dingen, die ons +vroeger koud lieten, om de eenvoudige reden: wij _begrepen ze niet_. Wat +zalig zou 't zijn om nu iemand te hebben, die ons de dingen, waarin wij +zoo levendig belangstellen, kon uitleggen! Die zwijgende leermeesters +moeten nu antwoord geven op al onze vragen. Vandaag hebben wij "taal". +De kleintjes keken met verbazing naar ons doen, zij konden maar niet +begrijpen, wat wij toch uitvoerden. O! wanneer zal dat heerlijk +oogenblik toch eindelijk dáár zijn, waarop wij voor de wereld de studie +als onze bruid mogen omhelzen! + + * * * * * + +Wij moeten alle lichtzijden opzoeken; als er geen is, dan de donkere wat +oppoetsen, dat is de kunst om blijmoedig te leven, is 't niet? + +Ik heb veel nagedacht over hetgeen men "'t heel goed hebben" noemde. Bij +veel, wat ik in de laatste dagen _zag_, dacht ik onwillekeurig aan dat +gezegde en dan glimlachte ik ironisch. O! lieve Mevrouw, 't is en 't zal +de eerste keer niet zijn, dat er iets verzwegen wordt, ontkend! De +wereld is nog steeds hoogst zedelijk, zij wil de _naakte_ waarheid niet +zien, en wendt vol afschuw zich van haar, de naakte juffer af. + + * * * * * + +Van middag werden wij toch zoo getroffen door een staaltje van 's levens +ellende. Een kind van 6 jaar verkocht gras. 't Jongetje was niet grooter +dan ons neefje; van hem zag je niets; 't scheen of er twee schoven gras +over den weg liepen. Vader liet hem komen, en daar hoorden wij eene +geschiedenis, zooals er honderden, zoo niet duizenden zijn. 't Kind +heeft geen vader; de moeder is uit werken; 't heeft thuis nog twee +broertjes. Hij is de oudste. Wij vroegen hem of hij al gegeten had. +"Neen", ze aten alleen maar _ééns_ per dag rijst, 's avonds als de +moeder thuis kwam; 's middags aten ze voor 1/2 cent arèn-meelkoek. + +Ik keek van 't stumpertje naar mijn neefje, even groot als hij, ik dacht +aan onze maaltijden, driemaal per dag, en 't was me zoo vreemd, zoo raar +te moede! + +Wij gaven hem eten, maar dat at hij niet; hij bracht het naar huis. + +Ik heb 't wurmpje, gewapend met een draagstok en een grasmes, nageoogd, +tot ik hem niet meer zag. Wat ging er al niet om in mijn hoofd en in +mijn hart. + +Ik schaam mij diep over mijne zelfzucht. Ik ging over mijn eigen +toestand _denken_ en peinzen, en daar buiten om mij zijn er zoovelen, +die lijden en diep beklagenswaardig zijn! 't Was of ineens de lucht +trilde van smartkreten, gekerm en gesteun der lijdende menschheid om me +heen. En luider nog dan dat kermen en steunen klonk, suisde en ruischte +in mijn oor: Werk! werk! werk! kamp je vrij! eerst dan als gij door +werken u zelf vrij hebt gekampt, zult gij anderen kunnen helpen! Werk! +Ik hoorde dat zóó duidelijk, ik zag 't voor mijne oogen geschreven, dat +ik 't op moest schrijven, en wel voor u, omdat u zoo innig meegevoelt en +meeleeft met ons. + +U beiden ligt mij zoo na aan 't hart; eigen familie kan mij niet +dierbaarder zijn. Ik leef zoo geheel met u mee, met mijn hart en mijn +ziel, waarvan u een stuk is geworden, feitelijk van den dag af onzer +kennismaking! Wat zijn 's levens wegen toch dikwijls vreemd, wonderbaar; +zoo heel lang is't nog niet geleden, dat wij niets wisten van elkaars +bestaan, en nu is u onafscheidelijk van het mijne! + + + + +27 April 1902. (VII.) + + +Van kind af aan heb ik veel van leeren gehouden en is 't altijd mijn +grootste en liefste illusie geweest om zooveel te weten en te kennen, +dat ik mij nuttig kon maken voor anderen. Hoe gaarne had ik niet met +onze jongens meê naar de H.B.S. gewild, maar 't werd mij niet toegestaan +helaas! 't Was al heel mooi, dat wij meisjes de lagere Europeesche +school mochten bezoeken; 't was geen adat, dat meisjes ook school +gingen. Wij zijn onze ouders o zoo dankbaar, dat zij met die adat +gebroken hebben, en ons naar school hebben gezonden. De kennis der +Nederlandsche taal is voor ons een onuitputtelijke bron van genot; zij +ontsloot voor ons zooveel schoons, van welks bestaan wij te voren geen +flauw vermoeden hadden. + +En dat mooie van andere volken nu, zouden wij o zoo zielsgraag geven aan +ons eigen volk, niet om zijn eigen mooi te verdringen, te vervangen door +vreemde, maar om het te _veredelen_! + +Ons volk mede te kunnen helpen opheffen, opvoeren tot hooger zedelijk +standpunt en zoo te komen tot betere, gelukkiger maatschappelijke +toestanden is voor ons een ideaal, allen levensstrijd waard! Hoe daartoe +te komen? waarmede te beginnen? Er moet begonnen worden met 't begin, en +d.i. de _opvoeding_! + +O! zoo dikwijls rijst uit 't diepst van ons wezen, telkenmale als droeve +dingen zich aan ons oog vertoonen, smartkreten van lichamelijke en +moreele ellende ons oor bereiken, als een wanhoopskreet de bede op: +"Geef den Javaan opvoeding!" Een heel volk ineens op te voeden is +natuurlijk niet te doen, maar wat wèl kan, is de bovenste lagen er van +zóó op te voeden, dat ze de onderstaanden tot zegen worden! + + + + +17 Mei 1902. (I.) + + +Ik kan je niet zeggen hoe _heerlijk_ ik 't vond eindelijk eens met mijne +studie te kunnen beginnen. Het is nu nog maar een ophalen van hetgeen ik +eens heb gekend en geweten; ik ben er eventjes meer dan _10_ volle jaren +uitgeweest. Ik was verbaasd, dat ik niet _alles_ was vergeten. Een +voordeel heb ik toch van dit laat studeeren; ik ben nu bevattelijker; +begrijp vlugger en beter dan ik het op vroegeren leeftijd zou kunnen. +Innig jammer blijf ik het vinden, dat ik nu niet, in stede van 23, 13 +jaar oud ben; ik zou mijne studie kunnen uitbreiden, en nu ben ik door +mijn leeftijd gebonden. Eerst de twee Hollandsche acten halen en dan +later een of twee Inlandsche talen. + +Daar net heb ik werkstaking moeten houden; verbeeld je mijn penhouder is +midden door gebroken, dat is mij nooit nog overkomen! Arme pen! ik heb +mij zeer aan haar gehecht, wij hebben zoolang heerlijk samengewerkt! + +Raar mensch, wie gaat nu treuren om een gebroken penhouder! + +In April zijn wij op reis geweest; wij hebben zusje eens opgezocht. Wij +vertrokken van huis niet met het minste idéé haar weer te zien, we +moesten naar eene zuster, die ziek lag (onze oudste). Daar kregen wij +van zusje een brief met eene roerende bede om toch door te gaan naar +Pemalang. Den volgenden morgen dadelijk spoorden wij naar haar toe. Hoe +je dat weerzien te beschrijven? Het was eenvoudig _zalig_! We deden in +de eerste oogenblikken niets anders dan elkaar aanzien, toelachen en +vasthouden. En wat stemde mij dat dankbaar, haar zoo gezond te zien. Zoo +frisch en bloeiend zag zij er nooit te voren uit! Zij had _rozen_ op de +wangen. Vooral stemde mij tot dankbaarheid te zien, hoe haar man _haar +eert_ en _waardeert_. + +Ik heb met _groot_ genoegen nader met mijnen nieuwen broer kennis +gemaakt. Het is een goedhartige en hartelijke man, met veel goede +eigenschappen. Hij is zeer oprecht, rechtvaardig, trouw, en heeft een +medelijdend hart. Zij is zijn kameraad, zijn raadgeefster, zijn vriendin +en de _moeder_ zijner drie kinderen die aan haar gehecht zijn als aan +een eigen moeder. + +De kinderen volgen haar overal op den voet, als kleine trouwe hondjes. +Het oudste kind, een jongen van 7, is bij de grootouders in huis; zus +had hem dolgraag bij zich genomen, en het kind, dat met haar dweept, +wil niets liever, maar de grootouders staan haar hem niet af. De twee +anderen zijn meisjes van 6 en 4; die gaat zij nu thuis les geven, mijn +a.s. _leerlingetjes_, Stella! Hij laat de opvoeding zijner kinderen +geheel aan haar over, en natuurlijk dat zusje haar dochtertjes in _onzen +geest_ zal opvoeden. Zus heeft haar meisjesdroom niet kunnen +verwezenlijken, zooals zij zich dien gedroomd had, maar is de taak, die +zij op zich genomen heeft daarom minder schoon? nog kan zij een rijken +zegen om zich heen verspreiden. + +Onze wegen loopen uiteen, maar beiden beoogen wij hetzelfde Ideaal! wat +komt het er op aan, nietwaar, welken weg je gaat, als hij maar goed is +en naar 't hooge doel leidt? + + * * * * * + +Ik verlang met hart en ziel naar Holland om zoovele redenen; ten eerste, +omdat ik mij daar beter zou kunnen voorbereiden voor de taak, die ik zoo +graag op mij wil nemen; ten tweede, ik wil Europeesche lucht inademen om +de restantjes vooroordeel, die mij nog aankleven, geheel er uit te +krijgen; veel is 't niet, maar het werkt toch _remmend_. Holland moet en +zal van mij in waarheid maken eene _vrije_ vrouw. Jullie lucht, jullie +kou, moet alle vooroordeelen die mij nog aankleven van mij losmaken; +eerst dan zal ik in waarheid _vrij_ zijn! + +Om maar een voorbeeld te noemen, ik, die 't niets zou vinden om mij te +bewegen in eene zaal enkel met heeren (Europeanen) gevuld, zou geen raad +weten, indien ik ook maar één vreemden Javaan, standgenoot en +ongetrouwd, moest ontvangen. Vind 't belachelijk, bespottelijk, idioot, +maar waar is 't; ik durf gewoon niet vreemde mannen, zonder geleide, +voorbij loopen; en al had ik gezelschap, dà n nòg zou ik 't vervelend +vinden, en niet op mijn gemak zijn! + +Zoo zie je, ondanks mijn sterken vrijheidszin heb ik niet kunnen +ontkomen aan _dien_ invloed mijner Inlandsche opvoeding, die meisjes +streng van vreemde mannen afgezonderd houdt. Als je steeds voorgehouden +wordt, dat 't niet welvoegelijk is om als jong meisje je aan vreemde +mannenoogen te vertoonen, en je mannen steeds uit den weg moet blijven, +dan moet je 't op 't laatst wel benauwend vinden om die wezens te +ontmoeten. Dit mag zoo niet blijven; dat vooroordeel _moet_ verdwijnen. +Hoe zouden wij anders met de mannen kunnen samenwerken? Dit is een +groote illusie van ons. + +En alleen de Europeesche lucht zal mij geheel kunnen zuiveren van die +invloeden mijner Inlandsche opvoeding; jouw land, Stella, zal mij die +vooroordeelen doen afwerpen, die nu zoo remmend werken. + +Lach mij gerust uit om die dwaasheid. Maar jouw land, zal mij vrij, +_inderdaad vrij_ maken! + +19 April kwamen wij van ons reisje terug. Vader reisde ons eenige +stations tegemoet en verwelkomde ons met een lang diensttelegram van den +Resident, het heugelijk nieuws meldende, dat de heer Van Kol den +volgenden dag op Japara komen zou. Dat was een verrukkelijke +welkomstgroet en nog meer vond ik thuis, n.l. je brief. Al de +bestuursambtenaren langs de geheele lijn kregen van den Resident order +om den reiziger op te wachten. De reis van Semarang naar Japara werd +aldoor aan studie gewijd. Wat een zeldzaam werkzame en krachtige geest! +Niets ontsnapt zijn aandacht. Zien, hooren, opnemen en verwerken is één +bij hem. Zondagmiddag omstreeks 3 uur kwamen de reizigers aan: Van Kol, +een journalist, die hem tot tolk en gids diende, en Vader, die hem op de +grens opwachtte. Ze hadden onderweg een ongeluk gehad; 't rijtuig brak +zijn vooras en de reis werd in hotsende karretjes voortgezet. +Benijdenswaardige man! Hij kan overal rust vinden, als hij die noodig +heeft; in een hotsend karretje slaapt hij even heerlijk als op 't +zachtste veerenbed. + +Van Kol had zich vast voorgenomen om nergens anders dan in hotels te +logeeren; overal wees hij de hem aangeboden gastvrijheid van de hand. +Ook hier kwam hij aan met het voornemen in 't hotel af te stappen, maar +na de kennismaking nam hij wèl het hem door ons aangeboden logies aan. +Later hoorden wij, dat wij 't waren, die hem ontrouw hadden gemaakt aan +zijn beginsel. Hij vond hier zooveel stof tot leering en onderzoek; hij +kon nagaan, welken invloed eene Europeesche opvoeding op meisjes der +aristocratie heeft en die gelegenheid wilde hij niet ongebruikt laten +voorbijgaan. Gelukkig, dat wij dit eerst later te hooren kregen; de +weet, dat wij de voorwerpen zijner studiën waren, zou ons beklemmen en +misschien verhinderen natuurlijk te zijn. + +Aan tafel dien middag spraken we bijna aldoor over zijne vrouw en +kinderen. 't Was heerlijk om te hooren, hoe die man zijne vrouw eert. +Hij is ook door correspondentie aan haar gekomen, een aanrakingspunt +meer, Stella. Hij correspondeerde met haar naar aanleiding van haar +letterkundigen arbeid. Door een toeval is zij tot de ontdekking gekomen +van hare heerlijke Godsgave, haar prachtig schrijfsterstalent! Zij was +destijds gouvernante, en maakte met vrienden een uitstapje naar een +villa tegen de helling van den Pinanggoengan (naar die villa heet hun +villa in Prinsenhage "Lali djiwa", zielerust); een van hen moest eene +beschrijving van die reis maken en 't lot zou den schrijver(ster) +aanwijzen. En 't viel op haar. Zij zond die beschrijving op, en de +redacteur vroeg naar meer pennevruchten. + +Van Kol is op alle plaatsen geweest, waar hij vroeger gewerkt en gewoond +had; en de kinderen, die vroeger met zijn dochtertje speelden, vond hij +als moeder terug; hij kende ze alle nog bij hare namen. + +Vier dagen had hij voor midden-Java, en van die vier gaf hij ons één. +Stella, zóó gelukkig, als dien dag en dien avond met den heer Van Kol, +hebben wij ons in lang niet gevoeld. Oh! was kleintje er maar bij +geweest, wat zou dat kleine ding er van genoten hebben! En jij, Stella, +wat zou jij er van "smullen", maar jij was _er bij_, jou had ik aldoor +in de gedachten, toen ik daar naast Van Kol zat, stond. Stella, Stella, +Stella, tikte aldoor mijn hart. Dat alles was _jouw_ werk, lieveling, +dat Van Kol daar in ons midden zat, we met elkaar uitwisseling en +wrijving van gedachten hielden en, 't heerlijkst van al, hij den weg +voor ons effenen zal! Hoe dank ik je, Stella. Daar zaten we dan op 't +voorste gedeelte der pendopo, onze gasten, onze ouders, Annie Glaser, +Roekmini en ik. Tevoren lieten wij hem voortbrengselen zien van den +artistieken arbeid van ons volk, die zeer zijne bewondering gaande +maakten en waarover hij aanteekeningen maakte. Eenigen van 't gezelschap +verwijderden zich, de stoel naast Van Kol kwam open, en daar nestelde ik +mij in. + +Daar begon hij: U heeft plannen om naar Holland te gaan? Melchers +vertelde het mij. + +Op mijn toestemmend antwoord ging hij voort: "Maar 't is voor u later +zoo moeilijk om terug te keeren. In dien terugkeer zit de grootste +moeilijkheid. + +"Hoe bedoelt u dat?" + +Hij vroeg openhartig te mogen zijn en vrijuit zijne gedachten uit te +spreken. Toen ik zei, dat ik niets anders van hem verwachtte, sprak hij: +"'t Is voor u zoo moeilijk, als u later trouwt. Als u in Holland is +geweest, zal u niet meer gelukkig kunnen zijn, als u de vrouw wordt van +een Inlandsch hoofd." + +Hij haalde voorbeelden aan van zeer ontwikkelde Indische meisjes, hun +vriendinnen, die met Hollanders zijn getrouwd. Zij houden hartelijk veel +van elkaar, maar de Indische kan niet aarden in 't Hollandsche, en de +Hollander kan zich niet voegen naar 't Indische leven; zoo is er eene +voortdurende spanning tusschen de echtgenooten. + +Hoe vindt je 't, dat ik kalm hem eerst zijn idee geheel ontvouwen liet, +voor ik met 't mijne voor den dag kwam. "Mijnheer Van Kol, mijne +bedoeling van dat naar Holland gaan, is om er te studeeren, voor een vak +opgeleid te worden, en wel speciaal voor 't onderwijs, om wanneer ik +weer in Indië terug ben, een internaat te openen voor dochters van +Inlandsche hoofden, aan wier opvoeding ik mij wensch te wijden." + +Verrast keek hij me aan; er lichtte een blijde glans in de blauwe oogen, +die op me gericht waren, en als tot zichzelf sprak hij: "Dat is heel +mooi, dat is een mooi idee, een edel doel!" en dan tot mij: "Vindt u 't +niet heerlijk om een doel te hebben, een _levensdoel_? Er klonk zoo'n +geestdrift in zijn stem, 't blonk in zijne schitterende oogen! En ik +voelde mijn hart zoo warm worden, onbewust prevelden mijne lippen een +woord, een naam: "Stella". + +Stella, kon ik je toen naast me tooveren, even, even maar, de aarde zou +te klein zijn geweest voor mijn geluk. Dà t was geluk, dat oogenblik, +waarop ik mij zóó _goed begrepen_ zag in mijne bedoelingen; mijne ideeën +waardeering vonden bij een superieur man als Van Kol. Dat gevoel moeten +de moeders zeker ook hebben, als zij hare kinderen begrepen en +gewaardeerd zien. Hij maakte 't mij zoo gemakkelijk; ik hoefde niet veel +te zeggen; hij begreep mij dadelijk en zoo _goed_. + +Hij vroeg mij, of ik daarover ook met Mevrouw Rooseboom gesproken had. +Neen, ik was er niet toe in de gelegenheid geweest; beide keeren, dat +wij haar ontmoetten, was 't in een groot gezelschap, op een bal en op +een diner. Zij schenen op 't Paleis over ons gesproken te hebben, +althans de heer Van Kol vertelde mij dadelijk bij zijne komst, dat de +Gouverneur-Generaal hem medegedeeld had, dat Z.Exc. ons drieën kende. + +'t Is zoo innig jammer dat ik niet naar Buitenzorg kon gaan, om Mevrouw +Rooseboom te spreken. In een gesprek kan je zooveel beter uitdrukken, +wat je denkt en wil. Daar net kreeg ik eene uitnoodiging van eene dame, +om bij haar op Buitenzorg te komen logeeren; zij komt veel bij Mevrouw +Rooseboom. + +Annie Glaser gaat in de vacantie, d.i. de volgende maand, naar Batavia +en Buitenzorg; zij zal voor ons gaan naar de familie A. om haar alles te +vertellen, wat wij op 't hart hebben, ook naar die familie in +Buitenzorg. Kon ik maar met haar mee. + +Wat wij te doen hebben, een rekest indienen of iets dergelijks, zal de +Heer Van Kol ons schrijven van uit Batavia, waar hij een brief van ons +vinden zal, als hij er over een maand weer is, hem onze namen en +leeftijd meldend, en in 't kort nog eens, wat wij willen. + +En opdat in Holland hij dadelijk aan ons herinnerd zal worden, heb ik op +zijn herhaald verzoek zijne vrouw geschreven, wat ik dolgraag deed! + +Ook R.'s plan om naar de academie te gaan, juichte hij toe; en ook, dat +zij naar de huishoudschool wil over gaan, indien 't blijkt, dat zij niet +genoeg talent bezit om 't ooit ver in de kunst te kunnen brengen. Hij +deelde onze meening, dat zij daarmee ons volk ook van groot nut zal +kunnen zijn. Hij zou 't echter aardig voor haar vinden, als zij eerst +een paar maanden naar de academie ging voor zij er toe overging de +cursussen in huishoudkunde te volgen. Hij vond 't zoo aardig, dat wij +tweeën samen zullen werken en elkander aanvullen. "Ik vind 't zoo mooi +van u beiden", betuigde hij telkens, "dat u zoo iets wil en gaat +ondernemen". + +Ook over 't idee om op alle scholen gezondheidsleer en aanverwante +vakken te onderwijzen, heb ik gesproken, en ik deelde hem mede, dat ik +gaarne een cursus in die vakken, als gezondheidsleer, verbandleer, +ziekenverpleging wilde volgen, om die kennis later in onze school te +onderwijzen. Hij vond dat heel mooi. "In Indië kunt u dat niet, of dan +heel, heel moeilijk; in Europa is 't heel gemakkelijk; u heeft alles bij +de hand, en u zal in een paar jaar tijds klaar komen. U spreekt, +schrijft en leest toch gemakkelijk Hollandsch". Slotsom is: "Wij moeten +naar Holland gaan"."Met die plannen moèt u wel naar Europa gaan, hier +kunt u ze niet in verwezenlijking brengen. Ik zou 't vreeselijk jammer +vinden, als u uwe ideeën niet kon verwezenlijken". Ik vertelde hem ook +waaròm nog meer wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons wenschen. +Hij deelde onze gevoelens daarover. Ook was hij 't eens met ons, dat +ons voorbeeld meer tot navolgen zal dwingen en onze ideeën meer verbreid +zullen worden, als wij onder bescherming der Regeering staan, werken. +Het Javaansche volk, dat te vergelijken is met een groot kind, houdt van +glans en schittering. Waar de machtige Regeering zich mee bemoeit, daar +heeft het respect voor. + +Toen ik den Heer Van Kol onze ideeën ontvouwde, vroeg hij me hoe ik +daarop was gekomen. Hoe belangstellend volgde hij alles, wat ik +voordroeg. "Schrijft u mijne vrouw?" vroeg hij er telkens door. + +Wij spraken over de opvoeding (als je dat tenminste zoo noemen mag) voor +dochters van den adel. Van Kol kende regentsvrouwen en wist van haar +eentonig leven. + +'t Werd tijd dat er aan de opvoeding der Javaansche meisjes wat gedaan +werd. Hij is de laatste man, tegen wien ik een betoog moet houden over +de beteekenis der vrouw in de maatschappij. Hoe vol liefde, eerbied, +vereering en waardeering sprak hij van zijne hoog en rijkbegaafde vrouw, +zijne leidster en raadgeefster! + +Die _groote_ man, zich zoo klein makend voor zijne _vrouw_, klein van +gestalte, maar o zoo groot van hart en geest; 't ontroerde mij! + +Ik was zoo zacht gestemd in zijn gezelschap. Wat zal 't mij oneindig +goed doen, als Fortuna mij later in "Lali Djiwa" voert en ik weken lang +het gezelschap dier superieure zielen en geesten geniet! zal 't +gebeuren, Stella, zal het? Ik ben zóó bang, 't is zóó mooi, te schoon, +om waar te zijn. Hoevele keeren, vooral in den laatsten tijd, heb ik +gemeend de verwezenlijking mijner hartewenschen nabij te zijn, en 't +bleek telkens een droom te zijn geweest! Alleen als er iets droefs +gebeurde was 't _werkelijkheid_. + +Zóóveel hebben wij reeds voor onze zaak geleden, Stella; wij weten 't, +nog veel, veel meer zullen wij er voor moeten lijden. God geve, dat al +dat lijden en strijden niet vruchteloos, nutteloos moge zijn, dat +daaruit bloemen mogen opbloeien voor onze medemenschen! Wij zullen al +zóó dankbaar zijn, als met al dien strijd, smart en tranen, wij ook maar +één enkele bloem mogen plukken voor onze medemenschen! Als wij niet naar +Holland kunnen gaan, Stella, sta ons dan af aan Modjowarno. Véél mooie +illusies zullen daardoor vermoord worden, maar wees met ons dankbaar, +dat wij ons _karakter hoog_ hebben kunnen houden. Naar Modjowarno gaan, +beteekent voor ons, dood zijn voor de wereld, waarin wij tot dusver +geleefd hebben, maar voor de enkelen, wier onverdeelde sympathie wij +bezitten en wier meening voor ons van de hoogste waarde is, blijven wij +leven. Wij zullen niets meer kunnen doen voor de vrouwen der +aristocratie, wier lot juist zoo hard is (van zeer velen althans) en ons +met innig medelijden vervult, tenzij met de pen. En toch, beter nog dan +1000 bezielende woorden, is een enkel _sprekend voorbeeld_! Het zal +kracht bijzetten aan 't _woord_. Voor ons is Modjowarno gemakkelijker; +wij zullen daar geen tegenstand hebben te overwinnen noch vooroordeel! + +Het volk zal gaarne ons in zijn midden opnemen. De strijd, dien we daar +te voeren zullen hebben, is tegen ons zelve, tegen eigenaardigheden in +onze opvoeding. + +Men heeft mij aangeraden om _alles_ wat ik denk en gevoel over 't zwaar +onrecht in onze vrouwenwereld, waaraan _verscheidene_ vrouwen haar +ellendig bestaan danken, op schrift te brengen, hetzij in een brochure, +hetzij in een brief aan de Koningin. Het zal aan onze zaak heel veel +goed doen, als eene _vrouw_ zelf, op dat onrecht wijst. Maar ik moet wèl +weten wat ik doe. Met mijn stem luide daartegen te verheffen, haal ik +mij den toorn en haat van heel de Javaansche mannenwereld op den hals. +Ik weet het, voor mij persoonlijk vrees ik noch dien haat noch dien +toorn; maar als ik onderwijzeres werd, zou 't kunnen gebeuren, dat ik +daardoor voor een klasse zonder leerlingen stond. Aan zoo iemand zal men +zijn kinderen niet ter opvoeding toevertrouwen. Ik zou met dà t te doen +de mannen tasten in hun egoïsme. Wee over hen, die in toestanden +grijpen, die 't grenzeloos egoïsme van mannen wettigen, rechtvaardigen! + +Het antwoord op mijn vraag, wanneer een Mohammedaansch meisje +meerderjarig is, heb ik gekregen. Het luidt: "Een Mohammedaansch meisje +is _nooit_ mondig; wil zij vrij worden, dan moet zij eerst trouwen, +daarna kan zij weer scheiden". + +Wij moeten ons zelf _mondig_ verklaren en de wereld _dwingen_ onze +mondigheid te _erkennen_; wij _zullen_ het! + +Je weet, dat Van Kol hier met een journalist kwam; deze gaf eene heele +beschrijving van de reis, die hij met den heer Van Kol meemaakte. Ook 't +bezoek aan de kaboepaten te Japara stond er in vermeld; en verbeeld je, +ook 't een en ander over ons onderhoud met den heer Van Kol. Nu, men +weet dus, van welke richting we zijn. Ik hoop nu maar, dat die +publicatie van onze ideeën, instede van afbreuk te doen aan onze zaak, +haar ten goede zal komen. Voor 't eerst dan werd mijn naam in 't +openbaar samengenoemd met _mijn volk_; dáár hoort hij voortaan bij! Ik +ben er trotsch op, Stella, in één adem genoemd te worden met mijn volk! + + * * * * * + +Bewaar jij dat portret als een aandenken aan den driebond. Arm +klaverblaadje, 't was te mooi geweest, daarom moest het gescheiden +worden. 't Is het beste portret, dat er van ons bestaat, daar lijken wij +allen goed op. 't Was in de kerstdagen gemaakt, 't laatste portret, +waarop wij drieën als jonge meisjes staan. Dat groepje dunkt mij zoo +weemoedig. 't Was zoo mooi geweest, drie harten tezamen gepast aan één +steel, en nu is er één van afgescheurd. Of de wonden ooit genezen +zullen? Ik weet het niet, ze bloeden nog bij de minste aanraking. + +O, Stella, je weet niet, hoe we haar missen. Alles herinnert ons aan +haar, spreekt van onze lieveling. Wij voelen ons nu zoo _oud_ al; het +verleden lijkt ons al eeuwen achter ons te liggen. En toch, 't is nog +niet eens een half jaar geleden, dat zij ons verliet! + + + + +26 Mei 1902. (V.) + + +Uw laatsten brief, waarin ge zoo sympathiek over 't Javaansche volk +schreeft, heb ik vele malen herlezen. Ik vind 't gewoon zalig, dat gij +zoo vriendelijk over 't bruine ras, mijn volk, denkt. O, kon ik u allen +toch maar hier bij ons hebben; ik zou u zoo graag veel van mijn volk +laten zien. Waar zou men een volk beter kunnen leeren kennen en +begrijpen dan in den schoot van dat volk zelf, en dat is hier eene echt +Javaansche omgeving. Gij weet, dat gij allen ons ten allen tijde welkom +zijt. + +Ik vind het innig lief van u, om mij bij u te willen hebben; doch +helaas! voorloopig mag ik alleen maar uw goeden wil apprecieeren. Alleen +naar Buitenzorg reizen behoort op het oogenblik nog tot de verboden +vruchten. Maar wie weet of niet reeds gauw daarin eene verandering zal +komen! Zooveel, wat ons vandaag nog absoluut onmogelijk toeschijnt, +blijkt morgen een voldongen feit te zijn. 't Javaansche volk is een volk +van herinnering en sprookjes; in droomen en sprookjes gebeuren de +wonderlijkste dingen, en mijn door en door Javaansch hart houdt zich aan +de illusie vast, dat evenals in 't ver, ver verleden, ook in 't heden +wonderen kunnen gebeuren! + +O! als ge eens wist wà t de droomen zijn der Javaansche meisjes uwer +kennis! Mogelijk dat gij er u over verbazen zult, ze vreemd vinden, als +ik ze u vertel; maar, naar ik hoop, niet medelijdend de schouders er +voor zult ophalen. Gij weet, dat we dol, dol graag naar uw land zouden +willen gaan, nietwaar? maar niet waarom en waarvoor. Het meest voor de +hand liggende is, om vreemde landen en toestanden te zien en om er te +genieten en pret te maken. Wij voelen zóó veel voor ons volk, zijn lief +en leed gaan ons zoozeer ter harte; is 't wonder, dat er in ons een +groot verlangen is, om wà t te kunnen doen, dat ons volk tot heil en +zegen strekt? + +Wat dat nu te maken heeft met ons verlangen naar uw land? Wij zouden zoo +innig graag daar kennis willen vergaderen voor ons volk. Het mooie van +andere volkeren, van uw volk in de eerste plaats, te kunnen geven aan +ons volk, niet om zijn eigen karakter te verdringen, te vervangen, maar +om de goede eigenschappen, die het reeds heeft, te _veredelen_; dat +staat ons voor oogen! + +O! mede te kunnen arbeiden aan 't heerlijke, grootsche werk, de +beschaving, veredeling van een volk, is ons een ideaal allen +levensstrijd waard. + +'t Is zoo jammer, dat wij zoo ver van elkander afwonen, wat zou ik 't +heerlijk vinden om veel met u gedachtenwisseling en wrijving te houden. +In een gesprek kan men zooveel beter uitdrukken wat men denkt en wil. + +Onze correspondentie is mij hoe langer hoe aangenamer, wij ontmoeten +elkaar op zoo menig punt. + +Wat zou ik u graag mijn volk willen leeren kennen en begrijpen, zooals +ik het ken en begrijp. Daar is zooveel liefs en poëtisch bij. Er moest +op Java een wonderartiest opstaan, die in mooie taal zijne landgenooten +van 't volk, in welks midden hij woont, vertelt evenals Fielding het +gedaan heeft van het Burmaansche volk. + +In plaats daarvan, dat beruchte boek van Veth, dat zooveel pennen in +beweging heeft gebracht en een storm van verontwaardiging heeft doen +opgaan! + +Welk land heeft zijne gebreken niet? Indië evengoed als elk ander land +op den aardbol. Arm Indië, in 't buitenland weet men al zoo bitter +weinig van u, en boeken als dat van Veth, zullen zeker niet de +belangstelling in u doen toenemen, wel u doen afstooten! + +Augusta de Wit daarentegen schrijft zoo innig sympathiek en in welke +schoone taal over Indië! Wij lezen haar stukjes in de Gids met zoo'n +genot. + +En wat de natuur en kunst betreft, daarover "droomt" (zijn +lievelingsuitdrukking) Borel zoo heerlijk mooi; over andere onderwerpen +is Borel minder goed te spreken, daarover gaat hij hand aan hand met +zijn vriend Veth mee. Kent gij Borel's stukje over de gamelan? Wij +vinden 't een juweeltje! Hebt gij dat mooie artikel van Martine Tonnet +over de Wajang Orang aan 't Djokjasche hof, in de Gids, gelezen? Ook dat +is een juweeltje. Borel moest ook eens zoo'n srimpie dans bijwonen; wat +zal hij dan verrukkelijk aan 't dichten gaan! Die dans der Solosche en +Djokjasche prinsessen moet goddelijk mooi zijn! 't is de dans der +dansen, zegt men. 't Is jammer, dat wij er niet naar toe kunnen gaan. +Men heeft ons er dikwijls genoeg voor gevraagd, maar wij vinden 't zoo +eng om in hofkostuum gekleed te gaan. Aan 't hof moèt iedereen zoo +gekleed gaan (als eene bruid). + +Doch nu dwaal ik geheel van mijn onderwerp af. Wij houden dol veel van +lezen, en 't spijt ons zoo innig, innig, dat wij geen talen kennen. Er +is hier geen gelegenheid om die te leeren; 't is al heel mooi, dat wij +ons in uw taal kunnen verstaanbaar maken. Hè, en wij zouden zoo +zielsgraag die talen willen leeren. O! we verlangen er zóó naar, al die +mooie werken in 't oorspronkelijk te kunnen genieten! Hoe mooi eene +vertaling ook is, 't oorspronkelijke is steeds mooier. Kent gij dat +beelderige sprokenboek van Marie Marx-Koning? Wij vinden 't zoo mooi. 't +Komt mij voor, dat zij eene vurige bewonderaarster is van Van Eeden. De +grondgedachte van "'t Viooltje, dat weten wilde", vind ik in "De Kleine +Johannes" terug. Vindt ge ze ook niet innig fijn, en o zoo mooi en waar +gedacht en zoo prachtig weergegeven? + +Met belangstelling las ik hetgeen ge mij van uw protegeetje schreeft en +van de armen in 't algemeen in Holland. Ja, van die bittere ellende der +armen, als 't winter is, hoor ik veel. Arme, arme stumperds! Ik +correspondeer met een Friezinnetje; zij vertelde mij veel van de +toestanden in Holland, vooral van de armen in Friesland. Zij heeft veel +in den winter op den kouden grond gezeten bij arme menschen, die in +krotjes op de hei wonen. Barre winter, geen werk, geen eten, geen vuur, +geen kleeren, geen warm dek--en schreiende kinderen. Bitter hard is 't. + +Zulke ellende kennen we hier niet, doch wacht, laat ik niet te hard +spreken. In onze buurt wordt zoo bitter ellende geleden. Geen kou, ja, +maar steenen en zand zijn tot dusver oneetbaar. Men ziet en hoort +zooveel ellendigs. + +Waar moet 't heen? Ge hebt zeker ook gehoord van de 500 weezen, die +hunne ouders aan de cholera verloren hebben. Arme stumperds; zoo jong en +reeds ouderloos; doch ze hebben of zullen het nu beter hebben, dan ze +het bij hunne eigen ouders ooit hadden en zouden kunnen hebben. Voor hen +wordt nu _gezorgd_, terwijl bij hun eigen ouders weinig of niets om hen +bekommerd werd. + + + + +10 Juni 1902. (VIII.) + + +Nederlandsch is steeds mijn lievelingsvak geweest, en velen beweren, dat +ik er goed thuis in ben; maar, ach, hemeltje! taalgevoel is nog lang +geen taalkennis! Gelukkig, dat ik zoo innig, innig veel van de +Nederlandsche taal houd. Ik kan dus begrijpen wat een straf 't is voor +menschen, die geen gevoel voor die taal hebben en Nederlandsch moeten +leeren. + +Na taal vind ik aardrijkskunde verrukkelijk; ook mag ik graag rekenen; +maar met geschiedenis sta ik nog steeds op gespannen voet. Niet dat ik +niet van geschiedenis houd, ik vind haar juist hoogst interessant en +zeer leerrijk; maar de vorm, waarin zij ons in de leerboeken voorgezet +wordt, heeft weinig bekoring voor mij. In dat vak moet ik een +leermeester hebben, die 't meest droge interessant voor mij weet te +maken. Wat ik van geschiedenis verrukkelijk vind, is de oude +geschiedenis; jammer, dat er maar zoo'n klein stukje in voorkomt. Dat +zou ik dolgraag kennen, de geschiedenis der Egyptenaren, de oude Grieken +en Romeinen. + +Met innige belangstelling volgen wij alles, wat de couranten aangaande +de tentoonstelling[1] vertellen. Hoe klopt ons 't harte en tintelen onze +oogen, daar wij niets dan veel moois ervan lezen! U allen heeft wel wil +van uw nobel werk, en wenschen wij u allen en vooral ons volk, te wiens +bate dat werk is ondernomen, hartelijk geluk met het schitterend succes +der tentoonstelling. Verrukkelijk vind ik 't, dat 't Japarasche +houtsnijwerk zoo de aandacht trok. + +He, wat zouden wij graag dat prachtige koperwerk willen zien, wij zagen +zoo weinig nog maar, en dan nog wel niets bijzonders, op dat gebied. + +Wat deed ons 't enthousiasme van 't Europeesch publiek voor den arbeid +en de kunst van ons volk innig, innig goed! Wij zijn zoo gaarne trotsch +op ons volk, zoo weinig gekend, en zooveel miskend! + + * * * * * + +Wij waren zoo kalm en gerust toen wij den heer Van Kol spraken; 't was +of wij een ouden vertrouwden vriend voor ons hadden en vergaten geheel, +dat hij was een wildvreemde. Hij was ook zoo eenvoudig, zoo vriendelijk, +zoo vaderlijk voor ons; dà t was het, dat onze harten met vol vertrouwen +voor hem deed ontsluiten. Hij maakte 't ons zoo gemakkelijk, en kwam ons +zoo hartelijk tegemoet. Wij hoefden niet veel te zeggen; hij begreep ons +dadelijk en zoo goed! + +Voor 't eerst weer, na langen, langen tijd verstomd te zijn geweest, +zong 't vogeltje in onze borst jubelend liederen. + +Dat waren weelde-uren, die wij met hem samen doorbrachten. + +Hoe u die zielsverrukking te beschrijven, wanneer wij in een ander volle +sympathie vinden voor hetgeen in ons oog mooi is, vooral wanneer dat +mooi een kind is van ons eigen diep denken en voelen! + +Ik dacht weer aan zekere dagen in 't najaar van 1900. Hoe had mijn +vogeltje toen ook gejubeld heerlijke, schoone liederen, van weelde, +geluk en dankbaarheid! Er kunnen toch ontzaglijk mooie oogenblikken in +'t leven zijn! En de herinnering aan zulk een oogenblik is een schat +voor 't leven; zij is een licht in donkere dagen, is een lafenis voor de +ziel, wanneer zij door melancholie bevangen wordt. + +'t Was toch zoo innig aardig van den heer Van Kol om hier te komen, die +vermoeiende reis naar ons uithoekje te maken, ter wille van hem geheel +vreemde menschen. Hij vaarde niet dadelijk met ons in hetzelfde +schuitje, o neen![2] + + * * * * * + +We willen van onze leerlingen volstrekt geen halve Europeanen maken, of +Europeesche Javanen. Met de vrije opvoeding beoogen wij, vóór alles om +van de Javanen, èchte Javanen te maken, Javanen, _bezield_ met _liefde_ +en _geestdrift_ voor hun land en volk, met een _open oog_ en _hart_ voor +hunne schoonheden en--nooden! Wij willen ze geven 't mooie der +Europeesche beschaving, niet om hun eigen mooi te verdringen of te +vervangen, maar om 't te _veredelen_. + +Door kruising van planten en dieren van verschillende soorten verkrijgt +men veredelde plant- en diersoorten. Zal 't niet even zoo gaan met de +zeden der volkeren? Wanneer het goede van het eene gemengd werd met dat +van een ander, zou daaruit niet veredelde zede voortspruiten? + +Nu 't antwoord, "waarom 't absoluut Holland moet zijn", eene vraag +verleden door u gedaan. + +R. omdat voor een van beide gekozen vakken zij slechts in Holland kan +worden opgeleid. + +En ik, wat heb ik aan te voeren? ik kan hier even goed klaar komen als +in Holland. Zeer zeker, maar wanneer ik in Holland mijne opleiding +ontving, zou ik niet beter berekend kunnen zijn voor mijne taak als +onderwijzeres en opvoedster? Mijn gezichtskring zou verruimd worden, +mijn geest verrijkt, en dit alles zou ongetwijfeld ten goede komen aan +de vervulling van mijn taak. + +Europa zal mij zooveel leeren en geven, dat mijn eigen land mij niet +geven en leeren kan. + +Behalve de gewone vakken van 't lager onderwijs en handwerken, zou ik o +zoo graag op onze school (!!!) nog één vak onderwezen zien: de kennis +van ons lichaam, zijn in- en uitwendigen bouw plus den dienst, die elk +onderdeel van 't menschelijk organisme te verrichten heeft voor de +instandhouding van 't leven en de gezondheid. Vele ongelukken waren niet +gebeurd of dan tot een minimum teruggebracht, indien die nuttige kennis +'t eigendom van velen ware! Om maar iets te noemen, onlangs werd een +meisje door den tram overreden. Zij werd naar de kotta getransporteerd +om onder geneeskundige behandeling te worden gesteld; zij kwam er aan +als lijk; 't arme kind was gewoon doodgebloed, omdat noch de politie, +noch 't trampersoneel, eenig verstand had van 't samenstel der aderen, +evenmin van verbinden. Die kennis van gezondheidsleer, ziekenleer en +verbandleer moeten tot onze opvoeding behooren, vind ik. Eens in zijn +leven moèt de mensch, inzonderheid de vrouw, voor een ziekbed staan, van +dierbaren, of van vreemden; ellendig is 't dan met onze handen verkeerd +te staan, wat onvermijdelijk is, als men niets geen kennis bezit op dat +gebied. Die ellende heb ik diep gevoeld, toen ik een mijner dierbaren +doodziek zag liggen. + +Die kennis wil ik mij verwerven en ze op onze school onderwijzen; dat +kan ik in Holland gemakkelijk, waar alles bij de hand is. + +En waarom, nog meer, wij een tijdelijk verblijf in Europa wenschelijk +voor ons achten, 't is om er ons te zuiveren van hinderlijke invloeden +onzer Inlandsche opvoeding, waaraan wij niet ontsnapt zijn, helaas! + +Wildvreemde Europeanen, al was 't een bataljon, beweert zus R., te +ontmoeten, vinden wij niets; voor één vreemden Javaan kruipen we schuw +in onze schulp. + +Zoo is 't met meer dingen. + +Wij willen ons geheel losmaken van de knellende banden onzer +ingewortelde gebruiken, aan welker invloed wij niet hebben kunnen +ontkomen; alle vooroordeel, dat ons nog aankleeft en remmend werkt, van +ons afwerpen, opdat onze geest frisch en vrij, des te breeder zijn +vleugels zou kunnen uitslaan, dat ten goede moet en zal komen van 't +werk, dat wij willen ondernemen. + +Daarvoor moeten wij in een geheel andere omgeving komen, in een ander +land, met heel andere zeden, gebruiken, gewoonten en toestanden. Wij +verwachten van Europa, dat het ons beter zal voorbereiden, toerusten +voor 't werk, dat wij willen verrichten; dat 't ons stalen, ompantseren +zal, voor menige giftige pijl, die zeker vele landgenooten op ons zullen +afschieten, omdat wij anders durven zijn dan zij. + +Europa zal ons leeren inderdaad _vrij zijn_! + +Heb ik 't "waarom" goed uitgelegd? Ik hoop, dat u mij begrepen heeft. + +En--kunt u met me medegaan? + +Er is nog meer, waarom wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons +wenschen, doch bovenstaande is u, hoop ik, genoeg. + + +[1] Deze tentoonstelling werd te Batavia gehouden om de aandacht te +vestigen op de Inlandsche kunstnijverheid en kunst, welker bestaan door +de meesten ontkend werd. + +[2] Het hier volgend overzicht van het gesprek is reeds opgenomen op +blz. 193 e.v. + + + + +17 Juni 1902. (V.) + + +'k Las zoo pas in de krant, dat eenige Chineesche meisjes het verzoek +gedaan hadden, mede aan 't onderwijzeresexamen te mogen deelnemen! +Hoera!, voor den vooruitgang! Ik was er toch zoo in mijn hum over! De +Chineezen zijn heel streng, wat betreft de handhaving der oude +tradities; nu zien wij maar, dat de strengste en oudste traditie toch +verbreekbaar is! Dat geeft mij moed en hoop! + +Wat verlang ik die dappere Chineezinnetjes te kennen! Ik zou zoo gaarne +hare gedachten, ideeën, en gevoelens willen kennen, haar "ziel"! + +Ik heb steeds verlangd naar een Chineesch vriendinnetje! Ik zou zoo +graag het zieleleven van zoo'n Chineezinnetje willen kennen! Veel poëzie +zal er zeker in zijn! Hebt ge wel eens een Chineesche bruiloft +bijgewoond? + +Ik eens, en zal dat zeker nooit vergeten! Ook de Chineezen gedenken in +vreugde en droefheid hunne afgestorvenen. + +Op Semarang heeft een Chineesche millionnair een prachtigen Chineeschen +tuin aangelegd. Hij ligt op een heuvel, en is o, zoo mooi! Kunstmatige +rotsen, grotten, heuveltjes, begroeid met varens, bloemen en +miniatuur-vruchtboompjes worden afgewisseld door parkjes en +slingerpaadjes. + +Er staat een mooie koepel te midden van een veelhoekigen vijver, waarin +goerami's en goudvisschen rondzwemmen; er naast staat een heuvel, waarin +een grot is, met een badkamertje; door een wenteltrap, die door die grot +loopt, komt men boven op 't heuveltje, waarop twee miniatuur-tempeltjes +staan, vruchtboompjes en allerhande bloemen groeien en bloeien. 't Is +een werkelijkheid geworden sprookje; alleen de kaboutermannetjes en +zilverschitterende elfjes moeten nog uit de rotsspleten en holen te +voorschijn komen om de sproke te volmaken. + +De gedachte is één _poëzie_ en de uitvoering _kunst_! Maar wáár is de +_kunst_ zonder _poëzie_? Al wat goed, wat hoog, wat heilig is, in één +woord al wat _schoon_ is in 't leven, is poëzie! + +Wij hebben den Chinees gezien, die dat moois schiep. Een doodgewone, +sjofele baba! Beelden van pleisterwerk, menschen-draken, tijgers, staan +op 't gras verspreid, die ook waren de scheppingen van dien Chinees. + +'t Is jammer, dat men op de poort, die toegang verleent tot dien +sprookjestuin, twee beelden van Europeesche afkomst heeft geplaatst; dat +verstoort de harmonie. + +Zijt ge ook op Batavia geweest, om de Tentoonstelling te zien? Ja, +zeker! En wat zegt gij nu wel van 't bruine ras? Wat zegt ge van zijne +kunstuiting? + +O! ik ben zoo gaarne trotsch op mijn volk. Het kan toch wèl wat! Maar +gij, Hollanders moet hen leiden! En dat wilt gij, niet waar? + +Wij zijn met kinderen te vergelijken, en gij zijt onze beschermers. Aan +u om ons te leiden, te vormen tot mannen en vrouwen! + +Ik geloof, dat gij géén ondankbare pupillen en leerlingen zult hebben! + + + + +21 Juni 1902. (VI.)[1] + + +Raden Adjeng Kartini, dochter van Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, +Regent van Japara, 23 jaar oud, geboren op Majong, Afdeeling Japara, op +21 April 1879, zou gaarne voor het _onderwijs_ (_hulp_-en _hoofdacte_) +willen opgeleid worden, en die opleiding in _Nederland_ ontvangen. Dit +laatste, eerstens om den blik te verruimen, den geesteshorizont te +verwijden, vooroordeelen, die haar nog aankleven en belemmerend werken, +af te werpen, verschillende inrichtingen van onderwijs en opvoeding +aldaar te bezoeken om zich op de hoogte te stellen van de wijze van +opvoeding en onderwijs in Nederland; dit alles ten einde des te beter de +taak te kunnen vervullen, die zij zoo gaarne op zich wilde nemen. + +Tweedens, om er cursussen in gezondheidsleer, zieken- en verbandleer, +zoomede eerste hulp bij ongelukken, te volgen, ten einde deze hoogst +nuttige en noodige kennis aan de Javaansche vrouwen te kunnen leeren. + +Het hoofddoel is: het mooie der Nederlandsche beschaving te geven aan +ons volk, ten einde zijne zeden te veredelen; dà t volk te brengen tot +hooger zedelijk standpunt, als middel om tot betere, gelukkiger +maatschappelijke toestanden te komen. Het middel, dat wij daartoe +wenschten aan te wenden is: oprichting van scholen voor Javaansche +meisjes. Voorloopig als proef en voorbeeld, een school, _internaat_, +voor dochters van Inlandsche hoofden; het doel hiermee beoogd is: Java +beschaafde, ontwikkelde moeders te geven, die hare beschaving en +ontwikkeling op hare kinderen zullen voortplanten; hare dochters, die +weder moeders zullen zijn; haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn, +mede te waken over het wel en wee van 't volk! + +Zoo zullen dan de moeders een groote factor zijn tot het krachtig +verbreiden der Nederlandsche beschaving onder het Javaansche volk. + +Mijn verzoek is, of de Regeering genegen is, mij haar steun te verleenen +om bovenstaande ideeën tot werkelijkheid te brengen; nu, om de kosten +der geheele opleiding (overtocht heen en terug, studie, verblijf, etc.) +op zich te nemen; en later bij de beëindiging mijner studiën, mij in +staat te stellen een internaat te openen voor dochters van Inlandsche +hoofden. + +Gaarne zouden wij willen vernemen, wat wij in deze te doen hebben. Moet +er een verzoekschrift worden ingediend? Heerlijk zou 't zijn, als dat +niet hoefde; maar zoo 't moet, wie moet 't doen. Vader of wij? En aan +wie? den Gouverneur-Generaal of de Tweede Kamer? U dragen wij met vol +vertrouwen onze belangen op. Wij weten, wij _voelen_ het, dat onze zaak +in u een grooten steun en warmen verdediger heeft gevonden; dat u er +alles voor zal doen, wat u kan, om haar tot een goed einde te brengen; +en dat zoo u ons een weg aanwijst, die de beste zal zijn, welken wij te +volgen hebben, omdat het ook _uw doel, uw illusie_ is: het volk van Java +gelukkig te maken! + +Van _onze ouders_ hebben wij de _toestemming_ gekregen om ons leven te +wijden aan de verwezenlijking onzer ideeën voor ons volk. Gemakkelijk +was 't hun niet afgegaan ons die te geven; 't viel hun hard en zwaar +ons, hun kinderen, 't dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan +een leven, dat wèl aan 't Schoone is gewijd, maar dat vòl moeiten zal +zijn, omdat dà t nu eenmaal het lot is aller baanbrekers, op welk gebied +en ten welken tijde ook. + +Maar toen zij zagen, hoe ernstig en oprecht ons willen is, hoe _ons +geluk_ samengeweven is met _ons ideaal_, toen weigerden zij niet +langer, en spraken dat woord uit, dat aan ons leven en streven hoogere +beteekenis gaf. + +Door _onze beminde Ouders_ zijn we gewijd aan het heil van ons +volk!--_hun zegen_ rust op ons streven! + +'t Zou ontzettend hard voor ons zijn, ons leven breken, indien wij +zònder dà t moesten doen; wij hebben onze Ouders zoo zielslief! Maar wij +zouden nooit vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij, +toegevende aan onze kinderliefde, die krachtige roepstem in ons +binnenste smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken +voor de Gemeenschap, voor het eeuwige doel van het Leven, dat Volmaking +heet! + +Daarom zijn we onze Ouders zoo innig dankbaar, dat zij ons hunne +toestemming gaven. + + + +[1] Deze brief aan den Heer Van Kol houdt in de formuleering van hetgeen +de schrijfster zich voor oogen stelde. + + + + +12 Juli 1902. (II.) + + +Vader en Moeder hebben _beiden hunne volle toestemming_ gegeven. + +Wij hadden stormen verwacht, bliksemschichten en donderslagen. O! ik kan +er mij nog niet goed indenken! Dat Vader zou toestaan, dà t konden wij +verwachten; maar dat Mama er zich bij neerleggen zou, dat hadden wij +nièt durven droomen! Wij zijn _niet_ van elkaar vervreemd, nu het tot +een verklaring is gekomen tusschen Mama en ons; o God, wie had 't +gedroomd, dat wij elkaar juist er door nader zouden komen! + +Eindelijk kwam 't tot eene verklaring. Waar ik die kalmte van daan +haalde, toen Mama met ons sprak, vanwaar dat kalme, bedaarde betoog, ik +weet het niet. Ik had niet eerst overdacht wà t ik zeggen zou; ik kòn +niet denken, ik had te veel aan 't hoofd. Maar toen 't op spreken +aankwam, kwamen de juiste woorden me als van zelf over de lippen. Wie +had het gedaan, mij die woorden in den mond gelegd? wie? wie? + +Er is een Macht, hooger, grooter, dan al de aardsche tezamen. Goede +geesten hadden ons stellig omzweefd en ons die woorden in den mond +gelegd, toen wij daar opkwamen voor ons geweten, onze ideeën, ons +ideaal! Nog hoor ik Mama diepbedroefd zeggen: O, kind, waarom heb je mij +niet vertrouwd? Wij hebben _schuld beleden_ en _alles_ Mama verteld. +Arme, lieve Moeder! wij zijn niet waard, om die lieve, trouwe ziel de +voeten te kussen. + +Kon ik u maar zeggen, wat Mama voor ons is geweest al die lange jaren; +wat zij nu nòg is voor ons. Nu eerst beseffen wij ten volle, wat een +schuld wij aan haar hebben, eene wereld vol liefde en dankbaarheid! 't +Stemt ons zóó dankbaar, dat wij in vrede van Mama zullen gaan, in den +dienst van 't Goede, dat Mama nu _kent_ en _erkent_. Wij zijn thans niet +meer uitgelaten in onze vreugde, als vroeger, ja, als kort geleden nog; +wij zijn nu stil, innig dankbaar! + +En nu Vader; ik had mij op 't ergste voorbereid, toen ik naar hem ging, +om zijne toestemming te vragen. O! waar ik die kalmte, die bedaardheid +vandaan had, toen ik sprak, ik weet het niet! Mijzelf klonk mijne kalme, +bedaarde stem vreemd in de ooren; ik, buskruit, nu zóó kalm en bedaard! +Ik was onbewogen, maar toen dà t woord was uitgesproken, waarom ik kwam, +en ik zag hoèveel dà t mijn lieven Vader kostte, smolt weg de ijskorst +van mijn hart. O! zoo graag had ik mijn armen om hem heen geslagen, hem +woorden van troost gezegd, maar mijne spieren en mijne stem weigerden +nog hun dienst. Ik zat voor hem op den grond en keek hem aan, aldoor, +aldoor, met een nevel voor mijne oogen! Diep voelde ik zijn smart, ik +leed met hem. O! ik zou hem wel alles weer willen teruggeven! + +In mijn hart rees de bede op: "Vader, vergeef me! O! mijn Vader, vergeef +uw kind, zij kòn niet anders!" + +'t Was den _21sten Juni_; ik koos juist _dien_ dag, _uw_ geboortedag, +voor dien zwaren gang naar Vader, omdat ik U, mijn Moedertje, bij me +wilde hebben in deze moeilijke oogenblikken. Goede geesten omzweefden +me; mijn Hemelsche Vader stond mij bij in mijn strijd tegen mijn +aardschen. Toen ik weer alleen was na dien, en had wat ik wenschte, was +er géén jubel in mijn hart. 't was vol van medelijden, meevoelen met het +leed van mijn dierbaren beminde. Hèm waren mijne tranen gewijd, niet der +vreugde of den dank. Uit 't diepst mijner ziel steeg de bede op: "O! +mogen uit 't groote offer mijner Ouders bloemen bloeien en vruchten +groeien voor ons land en volk!" + +Nog dienzelfden dag, _21 Juni_, schreven wij den heer Van Kol naar +Batavia, op zijn verzoek. Die brieven bevatten eene opgave onzer namen, +leeftijd, ideeën en verlangen. + +Wat wij behoefden was slechts de _vaderlijke toestemming_, zonder deze +konden zij niets voor ons doen. + +Nu is dit beletsel weggevallen; de rotsblok, die onzen weg versperde is +weggekanteld. Nu staan we voor een tweede, d.i. 't financieele. Onze +Ouders kunnen onmogelijk onze opleiding bekostigen en dat willen wij ook +volstrekt niet van hen vergen. + +Eergisteren kreeg ik een langen en zeer ernstigen brief van mevrouw Van +Kol. Als ik hem niet nog noodig had, of het niet te veel gevergd zou +zijn van mijn abnormale vingers, hem over te schrijven, dan had ik hem o +zoo naar u gestuurd om hem met u te bespreken. Nu zal ik me maar bepalen +tot het aanvoeren van enkele punten daarin: de globale indruk, dien we +ervan kregen, is, dat wij er zoo dankbaar voor zijn! Zij heeft ons meer +gegeven dan zedelijken steun; zij heeft ons iets van haar zelf gegeven, +iets heel innigs, dat leeft in haar hart en hare ziel! + +Er is een Licht tot ons doorgedrongen, een hoog, heilig Licht. 't Is of +wij eene wijding hebben ontvangen! Wij hebben géén angst, géén vrees +meer; wij zijn _gerust_, wij _vertrouwen_, wij _geloven_! O! wat zijn we +nog laag, o zoo laag bij den grond! O! dat wij 't eens zoover brengen +mogen, dat _wij niet meer onszelven leven, maar den geest in ons_. Geen +jubelend, opbruisend geluk vervult ons, maar stille, dankbare vreugde! +O! God, wij zijn zoo dankbaar, zoo dankbaar, dat wij _gevonden_ hebben; +door véél twijfel, ongeloof en materie zijn wij er gekomen. Ik kan u ons +beider zieletoestand niet beschrijven, die laat zich niet beschrijven; +dien moet men _voelen_. + +Wat ik u wel kan zeggen is, dat wij er zoo dankbaar gelukkig meê zijn, +dat ons leven er mooier door is geworden, en ons streven een hoogere +betekenis heeft gekregen. + +Wij hebben zooveel, zooveel nagedacht in den laatsten tijd. Wij zochten +zoo ver, zoo ver het Licht, en 't was zóó nabij, steeds bij ons, _het is +in ons_! + +Wij voelen ons nu zooveel sterker, en zien de dingen onder een heel +ander licht. 't Was al lang aan 't werken en groeien in onze ziel, wij +wisten 't niet; en Mevrouw Van Kol heeft 't gordijn voor onze oogen +weggeschoven. O! daar zijn we haar zoo innig dankbaar voor, dankbaarder +nog dan voor al 't andere, dat zij voor ons deed en doen zal. + +Vóór ik haar brief ontving, vroeg Ma me: "Wie heeft jou op die ideeën +gebracht?" en toen reeds antwoordde ik: "God heeft ze ons ingegeven". + +Natuurlijk dat Ma gepoogd had ons terug te houden van ons voornemen, +maar toen zij zag, dat wij ons niet lieten weerhouden, zeide zij met +berusting: "Welnu kinderen, ik zal denken en gelooven, dat dà t jullie +_bestemming_ is; dat _God_ jullie tot dat leven heeft _bestemd_." + +Mevrouw Van Kol schreef ons: "Er zijn dingen, waarvoor we de menschen en +hun steun noodig hebben, maar er zijn nog veel meer dingen, waarin wij +God alléén kunnen gebruiken. Hij is 't, die, iemand tot een taak +geroepen hebbend, hem daartoe de _innerlijke_ kracht en volharding +geeft. Geloof mij, 't is de taal der innerlijke ervaring. U staat nog +vóór 't leven en vóór uwe taak. Als u er eenmaal midden in zijt, zult u +ervaren: "dan pas zijn wij vrij en sterk en de rechte menschenvrienden +en helpers, als wij onzen steun niet uitsluitend of in de eerste plaats +zoeken bij de menschen, maar bij _ons zelf_ en bij _Vader--God_. Het +stoffelijke moet er óók zijn, u _moet_ geholpen worden, hoe dan ook. +Niet iederen dag bieden zich op de groote levensmarkt zulke frissche en +reine krachten aan voor zulk goed werk. Die moeten aangenomen, en in +goeden zin geexploiteerd worden. Als de Regeering niet helpt, dan moet +de Vereeniging "Oost en West" het doen". + +_Ongevraagd_ zeide "Oost en West" ons hare hulp en medewerking toe. +Mevrouw Van Kol zond ons de krant, waarin dit stond. De reisbeschrijving +van den heer Stoll was er in opgenomen, en aan 't slot, waarin de +schrijver 't over ons had, schreef "Oost en West": "Wij vertrouwen, dat +de heer Van Kol, die van de oprichting af, lid is van "Oost en West", +niet vergeten zal hebben haar te zeggen, dat zij bij haar edel streven +ook ten volle rekenen kan op de hulp en steun onzer vereeniging." + +Mevrouw Van Kol heeft naar aanleiding van het stukje, een paar woordjes +ingezonden, waarin zij vertelde, hoe zij over ons dacht, naar aanleiding +van onzen brief, zóó voor ons den weg banend tot 't hart van 't +Javanenlievend publiek dat "Oost en West" leest. + +Zij vroeg me de toestemming mijn brief in zijn geheel te mogen +publiceeren in dat blad. + +Ik vind 't erg naar, maar 't is in _ons belang_. "Uit niets" schreef ze +verder, "kan dat vriendenpubliek uw hart zóó goed leeren kennen en uw +streven zóó waardeeren, als uit dien eenvoudigen brief, waarin de +jeugdige Javaansche haar gemoed zonder voorbehoud uitstort voor eene +oudere vrouw, van wie zij steun en sympathie verwacht. Er is niet één +woord in dien brief, dat 't publiek niet zou mogen lezen; en werkelijk, +ik weet geen beter middel om u in te leiden bij dezen kring, die 't wel +meent met Java en den Javaan. Overwin uw schroom, dien ik wel begrijp en +zeg, ja!" + +Ik heb hieromtrent nog geen besluit genomen; ik zou eerst Vaders +toestemming daartoe moeten hebben. Vader heeft juist gevraagd om de zaak +zooveel mogelijk geheim te houden; als de Regeering "ja" zegt, dan mag +de wereld er van hooren. Zeer waar is 't, dat wij zeer voorzichtig onzen +weg moeten kiezen, maar de ondervinding van den laatsten tijd heeft ons +geleerd, dat met publiciteit wij meer winnen dan met geheimzinnigheid. +Als 't publiek was, wat nu 't geval is, en de Regeering weigerde, dan +nog zouden wij er niets mee verliezen. Hoevele verzoeken zijn niet +geketst geworden? + +Dat is 't niet, waarvoor ik aarzel ja te zeggen; ook niet, omdat ik 't +vreeselijk naar zou vinden, om mijn innigste gedachten voor de wereld +bloot te leggen. Mijn eigen gevoelens cijfer ik geheel weg; ik houd 't +oog uitsluitend gericht op onze _zaak_! Ik roerde in mijn schrijven een +punt aan, dat onze landslieden zeker _niet_ aangenaam zal zijn: n.l. de +huwelijkskwestie. Men zal er mij om verguizen misschien; mij persoonlijk +zal 't niets deren, maar wel de zaak. Zal men mij later, als ik +onderwijzeres zal zijn geworden, zijne kinderen ter opvoeding willen +toevertrouwen, als men weet, waartegen wij ten strijde trekken? Of is 't +beter om met open vizier te strijden--wij willen de Waarheid dienen--en +nú reeds kleur bekennen? 't Is altijd mijn idee geweest om over dat +onderwerp te schrijven, maar daarmee wilde ik wachten, tot ik mijne +zelfstandigheid bevochten heb. + +Onze ideeën zullen wellicht met sympathie begroet worden in Europeesche +kringen; en enkele daarvan, waar wij 't over opvoeding en onderwijs +hebben, misschien ook in de Javaansche wereld; maar hoe de ideeën, die +op bijgaande zijdjes staan geschreven, ontvangen zullen worden, door 't +publiek, voor 't welk wij bereid zijn zooveel ten offer te brengen?--ik +weet 't niet! + +Wat dunkt u? Geef u mij hieromtrent raad? Met Mama zal ik er ook over +spreken. + + + + +15 Juli 1902. (VIII.) + + +Zusje R. heeft u reeds de blijde tijding gemeld, nietwaar, dat onze +Ouders ons _hunne volle toestemming_ gaven? + +'t Ongelooflijkste, 't nooit verwachte is dan gebeurd: Mama heeft niet +alleen _vrede_ met onze plannen en ideeën, maar droomt nu zelfs met ons +mee! + +De verklaring heeft geen scheuring gebracht tusschen Mama en ons. +Integendeel, wij voelen ons nauwer met elkaar verbonden, nu 't tot +klaarheid is gekomen, tusschen die lieve, beste Moeder en ons. Wij zijn +niet waard, om die lieve, trouwe ziel de voetzolen te kussen. Kon ik u +maar zeggen, hoe en wà t zij is voor ons, al die lange jaren, en wat ze +nu nog voor ons is.[1] + + * * * * * + +Neen, wij maken ons volstrekt _géén illusies_, maar één illusie houden +wij; en laat 't ons behouden, liefste; die éénige is, dat door veel, +veel leed en smart, wij iets mogen tot stand brengen, al was 't ook nog +zoo gering, dat ons volk, en vooral de vrouwen daarvan, ten goede komt. +En mocht dit ons niet gegeven zijn, mogen dan ons lijden en strijden +slechts dit uitwerken: de _aandacht_ der menigte te vestigen op +toestanden, die zoo _noodig_ verbetering behoeven. + +En mocht óók dit ons niet gegeven zijn, welnu, wij hebben naar 't goede +_gestreefd_, en wij zijn vast en heilig overtuigd, dat al onze tranen, +nu schijnbaar nutteloos gestort, mede het _zaad_ zullen vormen, waaruit +eenmaal genezende bloemen zullen opbloeien voor het nageslacht. + +Uw beider boodschap, die Annie ons overbracht, heeft ons opnieuw in +tweestrijd gebracht. Zeer, zeer waar is 't wat u beiden zegt--en wij +danken er u zeer hartelijk voor--dat al mocht 't _nu_ alles goed gaan +als we naar Holland gingen, wij ons moeten bedenken, hoe onze terugkeer +zou zijn. Wie zullen wij op Batavia vinden? Zeker, zeer zeker, geen één +meer van hen, die nu voor ons streven zijn. Alles zal er veranderd zijn. +En wat dan? + +Wij zouden ongetwijfeld zonder aarzelen Batavia kiezen, al was 't maar +alleen om zóó dicht bij u te zijn--wat wij heerlijk zouden vinden--ware +'t niet dat mijn zusje dan _alles_ zou _moeten opgeven_, wat zij zoo +innig gaarne wilde. Bleven wij hier, zij zou voor 't onderwijs moeten +studeeren, en daar ziet zij tegen op. En hoe treurig is 't om een taak, +als die van onderwijzeres zijn, te moeten vervullen zonder liefde voor +'t vak, hebben wij gezien. R. zelf zegt evenwel, "waar jij bent, daar +wil ik zijn, en als ik niets anders dan onderwijzeres worden kan, +welaan, ik zal trachten naar mijn beste weten, mijn taak goed te +vervullen". Maar ik zou 't vreeselijk voor haar vinden, jammer èn voor +haarzelf èn voor de _zaak_, als zij hare plannen moest opgeven. Voor de +zaak zou 't een _verlies_ zijn; een cursus in huishoudkunde en +handwerken zal ongetwijfeld een groote attractie zijn voor de Javaansche +vrouwen. Van bijna _alle_ Javaansche moeders toch, is 't een ideaal, dat +hare dochters eenmaal uitstekend zullen kunnen koken en handwerken. Hoe +_weinigen_ zullen er zijn, die inzicht zouden hebben van de taak, die ik +zoo graag op mij nemen wilde, die wà t zullen kunnen gevoelen voor een +geestelijke en zedelijke opvoeding. + +Er moet iets _aanschouwelijks_ zijn, iets dat men _zien, betasten_ en +_mooi vinden_ kan met 't bloote oog, om onze onderneming _sympathiek, +begeerenswaardig_ te maken voor onze landslieden. Wij dienen wel +degelijk rekening te houden met de wenschen en inzichten onzer +landgenooten, voor wie we dit alles willen doen. De taak van +aanschouwelijke kennis te onderwijzen zou zusje op zich kunnen nemen, en +dat wil ze zóó graag. + +Ook zouden wij gráág de huishoudkunde hier onderwezen zien, omdat daar +vakken in zijn, die wij van groot nut voor onze Javaansche maatschappij +achten, als b.v. _administratie, gezondheidsleer, verbandleer_, e.a. 't +Is zoo eeuwig jammer, dat wij niet mondeling dit alles met u kunnen +bespreken. Veel moet er zeker van de lijst geschrapt worden, dat is +zeker, en kan 't ook niet anders zijn. Wij zijn volstrekt niet zoo +verwaand om te denken, dat onze denkbeelden de beste zijn. Dolgraag +zouden wij daarom de inzichten van oudere, ervaring- en +ondervindingrijke personen willen vernemen, om dan aan hun hand aan 't +zoeken en schiften te gaan, om 't beste er uit te pikken. O! dat wij bij +u konden zijn, nu wij van onze Ouders de volle toestemming hebben om ons +leven te wijden aan 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen. Met die +toestemming is een groot rotsblok van onzen weg afgewenteld; nu staan +wij voor ons tweede: 't financieele en de rest!! + +Doch laat ik u nu vertellen, wat ons zóó dankbaar stemt, buiten het +reeds gemelde. Dezer dagen kreeg ik van Mevrouw Van Kol een langen, zeer +ernstigen en o, zoo innig sympathieken brief, waarin zij ons hare +ingenomenheid betuigde met ons streven en daarnaast wees op den _ernst_ +daarvan. Neen, zij spiegelt ons geen heerlijkheden voor, zoowel van den +weg, dien wij kozen, als van een verblijf in Holland. "Toch zullen de +moeielijkheden en de scherpe dorens u niet gespaard blijven", zegt zij, +"maar geen kind van God komt er zonder smart en pijn. Die nebben wij +noodig om sterk te worden, om uitsluitend te leeren vertrouwen op Hèm en +op onszelf." + +Mevrouw Van Kol heeft ons méér gegeven dan zedelijken steun; zij heeft +ons iets van haar zelf gegeven, iets heel innigs, dat leeft in haar hart +en ziel.[2] + + * * * * * + +Zeker moeten wij zeer voorzichtig zijn, maar de ondervinding der laatste +tijden heeft ons geleerd, dat geheimzinnigheid tot niets leidt; wel ons +van den wal in de sloot brengt, zou ik zeggen; en dat publicatie ons +veel verder brengt. Ik kan mij ook begrijpen, waarom Vader voorloopig +geheimhouding wenscht, omdat 't voor hem zoo naar zal zijn, als de +Regeering weigert, en 't publiek zich vroolijk om ons zal maken. Daarom +heb ik namens hem Mijnheer beleefd een verzoek te doen, of ZEd. niet +bewerken wil, dat als Vader vandaag of morgen een request indient, dit +niet ruchtbaar wordt en in de krant komt te staan. Als dit bezwaar, 't +financieele, uit den weg is geruimd, dan mag de heele wereld weten, wat +wij willen en van plan zijn. + +Wij streven er zóó naar, om ons boven kleinzielig- en kleingeestigheid +te verheffen. Het eerste stormpje van verontwaardiging en spot is al +over ons heen gevaren. + + +[1] Het hierna volgend gesprek van de schrijfster met hare ouders is +reeds meegedeeld. + +[2] gewaarwordingen naar aanleiding van den brief van mevrouw Van Kol +worden hier weggelaten, omdat zij voorkomen in het aan deze dame gericht +schrijven van 21 Juli 1902. + + + + +18 Juli 1902. (II.) + + +Moeder! wij kunnen geen woorden vinden om onze gevoelens goed te +schetsen. Alles lijkt onduidelijk, kindergestamel, het hart voelt zoo +rijk, zoo machtig! + +O God, ik dank U, zegt aldaar mijn hart, mijn mond, mijn pen, tot ik mij +waan werkelijk in de blauwe hemelen te zijn, waar Hij woont aan wien +mijn dank is gewijd! + +Heb ons lief, steeds heel, heel lief, dat hebben wij zoo noodig--onze +weg is zóó moeielijk! + + + + +21 Juli 1902. (VII.) + + +Er kunnen wondermooie oogenblikken in 't leven zijn, die waarin wij ons +als 't ware los van de aarde voelen, slechts leven het leven onzer ziel, +opgaan in haar jubel, extase,--vooral wanneer zij gevonden heeft, wat +zij behoeft, waarnaar zij hongert: het Hoogere! Zulk een oogenblik was +het voor ons, toen wij in diepe ontroering uw brief lazen, waaruit zoo'n +verfrisschende, versterkende en bovenal zuiverende adem van hoog ziele- +en geestesschoon ons tegenwaaide! + +Hoe zal ik u die gevoelens beschrijven, die onze zielen beroerden, bij +'t lezen uwer gouden woorden, eene hemelsche genade, zooals wij ze +noemen! + +Meer, véél meer dan zedelijken steun gaf u ons, u heeft ons iets van u +zelf gegeven, iets heel moois, heel innigs, dat leeft in uw hart en uwe +ziel. + +Zoover en zoolang zochten wij, en wij wisten het niet, 't was zóó nabij, +steeds bij ons: Het is in ons! + +Allah of God, het is voor ons nu geen hollen aanroep meer. Dat +woord,--ach, zooveel gedachteloos gebruikt!--heeft thans voor ons een +heiligen, gewijden klank. Dank, innig dank, dat u 't gordijn voor onze +oogen heeft weggeschoven, ons deed vinden het là ng, là ng gezochte! + +Kon ik maar zeggen, hoe rustig, hoe vredig het thans in ons is; hoe +stil, innig gelukkig we zijn; géén angst, géén vrees meer; wij voelen +ons zoo veilig, zoo gerust! Er is _Iemand_, die over ons waakt; er is +_Iemand_ steeds bij ons, en die _Iemand_ zal onze troost, onze steun, +onze veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dat _voelen_ we. + +Ja, waarlijk, God woog niemands taak te zwaar. Hij geeft ieder de kracht +voor het werk, waartoe Hij hem roept. + +Dat wij u beiden gevonden hebben, is een Godsgeschenk, is eene +beschikking des Hemels. De Almachtige zond u beiden, beproefde, ervaren +strijders voor Zijn heiligen wil, Zijn hoog gebod, dat Liefde heet, tot +ons, om ons, jonge, onervaren strijdsters bij te staan, te steunen, onze +wankelende schreden te leiden op onzen moeilijken weg. + +Dank, o Goestikoe,[1] voor deze genade! Dáárom hebben de Genestet's +schoone woorden in "Terugblik" zoo'n wondere bekoring voor ons! Onze +zielen hongerden, zochten ... wij wisten niet wà t!... + +'t Is of wij eene wijding hebben ontvangen, het leven lijkt ons mooier, +ons streven heerlijker, en wij zelf voelen ons beter, sterker.... + +Wij hebben u niet meer kunnen vergeten, sinds wij uwe stem tot ons +hoorden spreken. Nog steeds ruischt mij na, als een requiem uw woord: +"_die niet meer zichzelven leven, maar den geest in hen_". + +Dat ik de macht van 't woord bezat, voor één enkele minuut maar, om voor +u mijne gevoelens, zuiver, getrouw te kunnen afbeelden! + +Helaas! die macht heb ik niet, ik zal er over zwijgen. + +Aan dà t woord dachten wij, toen wij uw verzoek, omtrent 't publiceeren +van mijn brief herlezende, onszelf afvroegen: "Hoe zal 't zijn voor de +zaak?" De vriendschappelijke uiting van "Oost en West" doet ons eene +welwillende ontvangst van het Europeesche vriendenpubliek +verwachten,--maar hoè zal mijn brief ontvangen worden in onze eigen +wereld? Mogelijk, dat de voorstellen van onderwijs en opvoeding met +sympathie zullen begroet worden door onze landslieden, maar die +sympathie zal te niet gedaan worden door de verontwaardiging, die mijne +uitlatingen over de huwelijksquaestie stellig zullen verwekken, en wel +in de eerste plaats bij de mannen. + +Ik neem er geen woord van terug; integendeel, ik heb daarover nog heel +veel te zeggen, en 't is steeds mijn stellig voornemen geweest, om +daarover eens luide mijne stem te verheffen, omdat alléén _publicatie_ +zou kunnen leiden tot de gewenschte verbetering in toestanden, die +verbetering zóó noodig behoeven; maar ik dacht daarmee te wachten tot ik +vasten voet zou hebben verkregen op den gekozen weg, ik mijne vrijheid +en zelfstandigheid zou hebben bevochten. + +Doch 't is beter zoo, dadelijk met open vizier te strijden, bij 't begin +af aan der Inlandsche maatschappij te zeggen geheel en al, van welken +geest wij zijn. + +Maar wie kaatst, moet den bal terug verwachten, nietwaar? En daarom is +'t, dat ik u eenig uitstel vraag met het publiceeren van mijn brief. +Niet, dat ik één woord wil terugnemen van hetgeen ik gezegd heb over het +wreede mannenrecht, dat vrouwen en óók kinderen zoo lijden doet, maar ik +wil mij op andere punten wapenen, waarop men mij mogelijk aanvallen zal, +en dat de zaak zou kunnen schaden. + +In dien brief zeide ik, dat nu hoe langer hoe meer Inlandsche ouders +voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen, en beriep mij op de +Gouvernements- en particuliere scholen, die daarvan zouden kunnen +getuigen. Dat bovenstaande een feit is, weten we, èn zelf èn door +kennissen en anderen; maar wij hebben geen vaste gegevens: cijfers, en +die willen we ons verschaffen. + +Dan maakte ik melding van een Europeesche school voor dochters van den +adel in de Preanger (Manondjaja). Dit heugelijk bericht las ik in "de +Echo", maar ik kan dat nummer niet weer vinden, wel een ander waarin +staat, dat die Europeesche school voor _kinderen_ van den Inlandschen +adel door de Regeering gesubsidieerd wordt. Daarnaar wil ik informeeren. + +Vindt u 't ook niet beter zoo? De gevraagde toestemming om den brief te +publiceeren, heeft u, doch wil u met de uitvoering daarvan nog wat +wachten, tot ik nader bericht zal hebben gezonden? + +Dat men mij persoonlijk hard vallen zal om hetgeen ik zeg van die +instelling, zóó gemakkelijk voor den man, maar, o zoo wreed en hard voor +de vrouw, is _niets_; daar ben ik wel op voorbereid, ik verwacht _niets_ +anders. Wij houden slechts op _de zaak_, uitsluitend daarop, het oog +gericht, en wat haar zou kunnen schaden, _moeten_ wij voorkomen, niet +waar? + +Intusschen het eerste buitje van verontwaardiging en spot, _spot_ +vooral, is reeds over ons heengevaren, naar aanleiding van 't artikel +van den heer Stoll in "de Locomotief". Maar 't liet ons koud: Wij doen +zóó ons best om ons te verheffen boven alles wat klein is, +kleinzieligheid, kleingeestigheid e.a. + +De spot der menschen deert ons niet, werkelijk!--maar wat ons wèl +verdriet deed en _heel erg_ ook, was, dat wij onze lieve Ouders zooveel +leed moesten doen met ons trouw blijven aan ons ideaal! Maar wij konden +en kunnen niet anders. + +'t Is wel te begrijpen, dat 't hun hard en zwaar valt, ons, hun +kinderen, het dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan een +leven, dat wel aan een mooi doel is gewijd, maar dat _vol moeiten_ zal +zijn, omdat dit nu eenmaal het lot aller baanbrekers is, op welk gebied +en ten welken tijde ook. Goddank! Goddank! dat zij nu eindelijk in vrede +ons hunne toestemming hebben gegeven, om ons leven te wijden aan de +bereiking van ons ideaal. + +Hoe dankbaar wij hiervoor zijn, kan ik u niet zeggen! Die toestemming +heeft hun en ons zoo ontzettend veel strijd gekost; een heele +geschiedenis van worstelen, hopen en wanhopen, strijd, moeite, lijden en +smart ligt achter ons! Wij zijn o zoo dankbaar, dat wij in vrede van +onze dierbaren zullen gaan; dat _hun zegen_ op ons streven rust en ons +overal heen vergezellen zal, waar wij gaan in den dienst van het +_Goede_. 't Zou ontzettend _hard_ zijn voor ons, om zonder dien onzen +weg te gaan; 't zou voor immer eene schaduw op ons leven werpen; wij +hebben onze ouders zoo zielslief, en wij _moeten_ dien weg gaan; wij +zouden _nooit_ vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij, +toegevende aan onze kinderliefde, de krachtige roepstem in ons binnenste +smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken voor de +Eeuwigheid! + +Ik hoor Moeder nog zeggen: "Welnu kinderen, ik zal gelooven, dat dà t +jullie _bestemming_ is, dat _God_ 't is, die jullie tot dat leven heeft +_bestemd_". Er klonk zoo'n berusting en weemoed ook in haar stem; dat +woord zal ons steeds bijblijven, ten steun en troost op ons pad. En +Vader! + +_Diep_ voelde ik zijn smart, en leed met hem. + +O! Vader, mijn Vader, kreet mijne ziel, vergeef mij, vergeef uw kind ... +zij kon niet anders. + +Die strijd, voor ons het zwaarste, is achter ons. Hoe dankbaar wij zijn, +kunt u zich voorstellen, vooral nu hun toestemming geen scheuring heeft +gebracht tusschen onze lieven en ons, maar de band tusschen ons juist +hechter maakt en nauwer toehaalt. + +Dit is een genade Gods! + +Wij staan nog voor het leven, maar ons is 't, of wij al een heel leven +achter ons hebben, een leven vol innerlijken strijd en lijden. 't Zal +boekdeelen vullen, u dat alles te vertellen, maar eens zal u het hooren, +hetzij schriftelijk dan wel mondeling. + +Als vriendin, _onze vriendin_, in den volsten zin, de mooiste beteekenis +van 't woord, heeft u recht ons geheele leven te kennen, en dat zal u. + +Nu ik terugblik op 't verleden, zie ik daar vooral Gods hand, en met +groote dankbaarheid erken en gedenk ik, dat in de moeilijkste +oogenblikken onze Vader ons niet heeft verlaten. + +Wie zond ons te rechtertijd vrienden, toen wij, geheel alleen kampend en +worstelend, dreigden onder te gaan in wanhoop? Wie voerde geheel vreemde +menschen van hun verre woon hierheen, naar dat vergeten uithoekje, om +moed en hoop weder te wekken in wanhopige harten? + +Toeval!--néén, géén toeval, 't was een beschikking van God. 't Was God, +onze Vader, die hen hier zond, om de jonge, worstelende zielen frissche +kracht en moed te geven. Die ontmoeting was een keerpunt in ons leven. +Tevoren weifelden wij nog, maar daarna waren we _vast_ besloten ons +ideaal te bereiken, wat 't ons ook kosten moge. + +'t Leek vroeger zoo mysterieus; thans is 't klaar, helder, + +God alleen kent 't wereldraadsel; Zijne hand bestuurt het Al; Hij is +het, die wegen ver uiteen, bijeenvoegt ter vorming van nieuwe wegen. + +Zoo voerde Hij den weg dier vrienden naar den onze, opdat wij gesterkt +door eene ontmoeting, vereeniging met groote, sterke zielen, een nieuwen +weg konden banen voor hen, die achter ons staan. Wij kenden elkaar +heelemaal niet, en wij wisten niets van hen af. Daar ineens stonden wij +voor elkander, en de zielen tot dusver elkaar vreemd, straalden dadelijk +groote sympathie voor elkander uit. Enkele uren slechts bleven wij in +elkaars gezelschap; toen wij scheidden, wisten wij, dat wij vrienden +voor 't leven zouden zijn. + +Het wonder was begonnen, en het zette zich voort! Eene maand na die +ontmoeting gebeurde iets, dat wij nooit dachten, nooit droomden dat +gebeuren zou. U weet, nietwaar, dat uitgaan voor Javaansche jonge +meisjes géén _adat_ is, dat zij eigenlijk aldoor achter de muren of +bamboezen wanden behooren te zitten, zoolang tot een onbekende "door God +voor haar bestemden echtgenoot" haar komt opeischen en meevoeren naar +zijne woning. + +Zoo kort nog maar kennen wij de wereld of vrijheid, hoe u 't noemen wil, +van met den stroom meê te vliegen over ijzeren banen. + +Het nooit verwachte gebeurde: wij kwamen op Batavia bij onze nieuwe +vrienden. + +"'t Is of ik heel Java doorkruisen moet alléén om jullie te vinden, +jullie zocht ik, jullie mòest ik vinden. En toen ik jullie gevonden had, +was ik zóó voldaan". + +Wij waren bestemd om elkaar te ontmoeten, zij, om grooten invloed te +oefenen op ons leven. + +Vóór hun komst zweefden wij reeds, doch 't was nog zoo duister om ons +heen. Onbewust, zonder het te willen, hebben zij eene vaste richting +gegeven aan ons nog onbestemd zweven. Daar moesten wij heen, dien weg op +naar het Ideaal! + + * * * * * + +Over godsdienst hoop ik u een volgenden brief uitvoerig te schrijven. +Heerlijk, dat u daarover met ons praten wil en wij met u vrijelijk er +over mogen spreken. Laat ik u nu slechts dit zeggen ter geruststelling: +U kan er zeker van zijn, dat wij steeds zullen blijven wat wij zijn. +Vurig hopen we met u, dat 't ons gegeven moge zijn eens onzen +godsdienstvorm beminnelijk te maken in de oogen van andersdenkenden. + +Steeds hebben wij verstaan en begrepen, dat de _kern_ van alle +godsdiensten is het _Goede_, dat alle godsdiensten goed en mooi zijn. +Maar o! menschen, wat hebt gij daarvan gemaakt! + +Godsdienst is bedoeld als zegen, om een band te vormen tusschen alle +schepselen Gods, blank of bruin, van welken stand, sexe, geloof, allen +zijn wij kinderen van één Vader, van één God! + +Er is geen God dan God! zeggen wij Mohammedanen, en met ons alle +geloovigen, monotheïsten; God is de Heer, de Schepper van het Al. + +Kinderen van één Vader, broeders en zusters dus, moeten elkander +liefhebben, d.i. helpen, steunen. Elkander helpen en steunen, +liefhebben, dà t is de grondtoon van alle godsdiensten. + +Och, werd 't maar verstaan en nageleefd, de godsdienst zou voor de +menschheid zijn, wat zijne oorspronkelijke, goddelijke bedoeling is: een +zegen! + +Dà t had ons zoo in 't harnas gejaagd tegen den godsdienst, dat de +belijders van de eene leer, die eener andere minachten, haten, ja +vervolgen zelfs soms. Doch nu genoeg hierover. + +Neen, helaas!--Hollandsch is de eenige Europeesche taal, die wij lezen, +wat een _groot verdriet_ is voor ons. Dolgaarne willen wij de moderne +talen leeren; 't is eene groote illusie van ons, om mooie werken van +buitenlandsche schrijvers eens te kunnen genieten in 't oorspronkelijke. +Er is hier geen gelegenheid geweest om talen te leeren. Nu zouden wij +gaarne met het Fransch beginnen, waarin een vriendinnetje van ons, eene +onderwijzeres, die uw echtgenoot hier ook ontmoette, ons gaarne helpen +wil. + +Zijn er geen Hollandsche vertalingen van Lessing's werk, 't welk u +bedoelde, en van de levensbeschrijving van Pundita Ramabai? Van deze +moedige Indische hebben wij meer gehoord. Ik ging naar school, toen ik +voor 't eerst van die dappere hoorde. O! ik weet het nog zoo goed; ik +was nog heel jong, een kind van 10 of 11 jaar, toen ik gloeiend van +geestdrift in de krant van haar las. Ik beefde van opgewondenheid: dus +niet alleen voor de blanke vrouw is 't mogelijk zich een zelfstandig +bestaan te veroveren!--óók de bruine Indische vrouw kan zich vrij, +onafhankelijk maken. + +Dagen lang dacht ik aan haar, en nooit heb ik haar kunnen vergeten. Wat +een _goed, moedig voorbeeld_ toch kan, vermag!--zóó ver gaat en werkt +zijn invloed. + +En nu uw zeer vereerend verzoek om onze medewerking voor uw +Volks-kinderbibliotheek. Van ganscher harte ja: zusje en ik vinden 't +heerlijk, een voorrecht, om met u te mogen meewerken, ergo u een +genoegen te kunnen doen; wij hopen maar ten zeerste, dat wij het zullen +kunnen. Wij zullen er ons best op doen, en als er niets tusschenbeide +komt, hopen wij vóór het einde van dit jaar u onze kleine bijdrage voor +uw mooi werk te kunnen aanbieden.[2] + +'t Is toch zoo aardig; 't was of we al een voorgevoel hadden, dat u ons +dà t vragen zou. Een week of wat vóór de ontvangst van uw brief zaten we +op een avond buiten in den tuin, 't was heldere maneschijn. U weet wel, +niet waar, dat Javaansche kinderen, bij voorkeur de vollemaan-avonden +kiezen, om buiten op 't erf hun spelletje te spelen en liedjes te +zingen. Vóór ons speelde een troepje van dat kleine grut. Onze eigen +kinderjaren leefden weer voor ons op. Daar kreeg ik op eens eene +ingeving, om dien gelukkigen tijd altoos levendig in onze herinnering te +bewaren. Ik haalde papier en potlood, en schreef in 't heldere maanlicht +de spelletjes en zangen zóó uit den mond der kinderen op. Aardig toch, +vindt u niet, en kort daarop kreeg ik uw schrijven met dà t verzoek. + +En nu dank ik u hartelijk, ook namens zusje, voor de werkjes, die u ons +zond. Weet u, wat wij elkaar zeiden, na de lezing daarvan? "Die werkjes +zijn voor kinderen bestemd, maar ouders mogen ze wèl lezen, ze moèten +het, ze zullen er zooveel uit leeren". + +'t Zou mij te ver voeren om u over elk werkje afzonderlijk onze +gedachten te zeggen, doch geloof ons, zèlden lazen wij met zoo'n innig +genot eenig werk. Het is niet iets om door te vliegen, even te genieten +en dan weer te vergeten, maar iets, dat men in zijn ziel prent en niet +weer vergeet. + +Verrukkelijk, dat u ons eene verzameling van uwe gedachten wil zenden; +wij danken u daar innig hartelijk voor! Wij zullen er zeker veel, veel +uit leeren. "Een ernstig woord over ernstige dingen" beschouwen we als +een vervolg op eenige punten in uw brief. Beide zijn ze voor ons eene +openbaring! + +O! wij danken u zoo innig, innig voor al de schatten en parelen, die u +ons gaf. Kon u mij maar zien, terwijl ik dit schrijf! mijne oogen zouden +u veel, veel meer zeggen, dan mijne pen of mijn mond 't ooit zou kunnen, +van hetgeen ik zoo diep in mijn hart voel voor u. + +Iets bijzonder liefelijks, en waarmee u onze Javaansche harten voorgoed +aan het uwe heeft vastgesmeed is uw "Van de reis mee thuisgebracht". Wij +vinden dat een juweeltje; ik zou u niet kunnen zeggen, hoeveel keeren ik +dat stukje wel "opgepeuzeld" heb en telkens met nieuw genot. Ik kan mij +zoo geheel in de gevoelens van dien bruinen vader verplaatsen, wiens +hart u stal door uwe hartelijkheid voor zijn schat. Ik zie hem voor mij +met zijn mooi kindje op den arm; ik zie de blanke vrouw, die't niet +beneden zich achtte, een Javaansch volkskind op hare knie te nemen, te +liefkoozen, zoenen; een eenvoudigen dessaman de hand drukken, zijn +dronk van gastvrijheid uit zulk een simpele drinkschaal drinken! + +[Illustration: Haven en visschersdorp te Japara.] + +Wat zal dà t zijn hart zoet gestreeld, verrukt hebben! Een Javaan is zoo +gevoelig voor vriendelijkheid, vooral wanneer zij komt van 't blanke +ras, waartegen hij zoo hoog opziet! + +Ach! wisten de blanken maar, hoe weinig ze te doen hebben om het hart +van den bruinen broeder te winnen. Geef liefde en gij zult liefde terug +ontvangen. Een vriendelijk woord kost niets, en kan toch zooveel +uitwerken. + +Uw "Wat zullen de kinderen lezen?" las ik al eens in de "Gids" nu twee +jaar geleden. Toen reeds interesseerde ik mij er voor. Op dat gebied +ligt in onze Inlandsche maatschappij het geheele veld nog braak; daar is +nog _niets_, totaal _niets_ aan gedaan. + +O! wat zijn we toch bevoorrecht, om juist in dezen tijd te leven; +overal, overal is er zooveel te doen! wij hoeven slechts de hand uit te +strekken, om _goed, heerlijk werk_ te vinden! Heerlijk! verrukkelijk! +Waar zal de tijd zijn, dat onze landslieden zullen ontwaken uit hun +sluimer, zich zullen werpen op de hoopen, bergen werk, die op rappe +handen wachten, overal, overal! Zullen wij dien tijd nog beleven? + +Neen, zóóveel nièt verlangen; laten wij al innig dankbaar zijn, als wij +het onze kunnen bijdragen tot het banen van den weg daarheen. + +En waar zal de tijd zijn, dat wij in werkelijkheid, oog in oog, hand in +hand, u kunnen bedanken voor al 't moois dat u ons gaf en nog zooveel +meer. Geduld!... wij zijn vol hoop en moed. Wij zijn o zoo dankbaar, dat +wij u gevonden hebben, wij laten u nooit meer los, _nooit_! U wil onze +vriendin, onze raadsvrouw en gidse zijn en blijven, nietwaar, altoos? + +Zeg ja, het is niet voor één, niet voor twéé menschen, maar voor heel +een volk, vooral voor de Javaansche vrouw! + +Natuurlijk zullen wij doodbedroefd zijn, als die tijd dáár is, en wij +afscheid moeten nemen, van allen en alles, die zóó lang een groot deel +van ons geluk uitmaakten; maar wij zullen gaan met den zegen onzer +dierbaren; die zal den donkersten nacht licht voor ons maken, den +warmsten dag koel, en den storm tot zachte bries! Het ongelooflijkste, +het nooit-gedachte, het nooit-gedroomde is geschied; onze Moeder, die in +geheel andere begrippen, meest contra de onze, is opgevoed, gaat en +voelt thans met ons mee, ja, droomt zelfs mee met ons. Dat is een +genade uit den Hooge van onzen almachtigen en algoeden Vader! + +Wèl moesten wij eerst over een langen weg van dorens gaan, voor wij tot +de poort kwamen, die onze ideeën toegang tot haar hart verleenden, maar +eenmaal er voor ontsloten, blijft het er voor openstaan. Véél heeft onze +lieve goede Moeder en hebben wij geleden, vóór wij elkaar op die punten +ontmoetten. + + +[1] Goestikoe = mijn Goesti. Met Goesti wordt hier het Opperwezen +aangeduid. + +[2] Van de inzending is helaas niets gekomen, gelijk mevrouw Van Kol +berichtte. + + + + +28 Juli 1902. (VIII.) + + +Maar geen wolk is eeuwigdurend, evenmin als er een eeuwige zonneschijn +is. Uit den donkersten nacht wordt dikwijls de schoonste morgen geboren. +En hier troost ik me mee. Het menschelijk leven is eene getrouwe +weerspiegeling van 't leven der natuur. + +Waar wij God dag aan dag om moeten bidden is: kracht! + +De regen, die de eene plant in blad en knop doet schieten, werpt eene +andere ter aarde en doet haar verrotten. + + + + +8 Augustus 1902. (X.) + + +Brieven spelen een groote rol in ons leven, bijna alles hebben wij +daaraan te danken; zonder onze correspondentie zouden wij nooit zoo ver +gekomen zijn, dat wij breken durven met oeroude tradities en gewoonten. +Je weet niet, of eigenlijk je weet wel wat de brieven onzer vrienden, +superieuren naar den geest en naar de ziel, voor ons zijn. Er gaat een +louterende, verheffende invloed daarvan uit; zij ontwikkelen ons naar +den geest en het gemoed. Daar is zooveel moois, liefs en kostbaars door +de post tot ons gekomen, paarlen, edelgesteenten voor hoofd en hart. + +Mondelinge gesprekken kunnen in onze ziel gegrifd zijn, maar je zult wel +toestemmen, dat de tijd menig woordje verbleken doet, al blijft de +hoofdzin onaangetast; brieven nu herhalen ieder woord getrouw ten allen +tijde, zoo vaak je wilt. + + + + +10 Augustus 1902. (VI.) + + +Wat u ons daar zegt, heeft Moeder ons zoo dikwijls gezegd: "à lle gaven +zijn slechts een geschenk van Goesti Allah". "Verbeeld je nooit, wanneer +je iets goeds hebt verricht, dat dat je eigen, geheel je eigen werk is; +wij zijn slechts werktuigen, uitvoerders van Zijn wil. Gaven, talenten +zijn ons toevertrouwd; onze plicht is daar goed voor te zorgen". + +En die overtuiging is het, die Moeder, in een geheel anderen geest +opgevoed dan wij, wèl na veel strijd, ons hare toestemming deed geven; +wij hebben haar die _niet_ afgedwongen. Nu berust zij er in, droomt +zelfs met ons meel + +Wanneer men haar over ons aanvallen zal, is haar antwoord eenvoudig: Zij +zijn onze kinderen, maar niet ons eigendom. Dat zijn ze van Hem, die +haar schiep; en haar Bezitter is 't, die haar leven en lot bestuurt. Er +zijn vele wegen, bekende en onbekende, die naar 't Goede leiden; vreemd, +onbekend, is de weg, waarover Hij onze kinderen laat gaan; wij ouders +hopen en vertrouwen, dat Hij haar tot 't Goede zal leiden". + +Wat zal Moeder blij zijn, als wij haar vertellen, wat u ons heeft +gezegd. + +Nu is Moeder niet thuis; zit bij een ziek zusje van ons. Moeder is onze +Vriendin o zoo dankbaar voor hetgeen HEd. ons deed vinden. "Ik verlang +zoo Mevrouw Van Kol te ontmoeten om haar te bedanken, dat zij jullie +harten heeft geopend. Zij is niet van ons geloof, maar wat doet het er +toe, haar God is onze God, ons aller God". + +Wèl heeft u gedaan met ons te waarschuwen voor ijdelheïd; wij danken er +u zeer hartelijk voor. + +Doch stel u gerust. Wij, kinderen van een Vader, aan wien macht en +aanzien is toebedeeld--u, die onze maatschappij kent, weet wat dat in +onze Inlandsche wereld beteekent; waar macht en aanzien alles is, glans +en glorie als 't toppunt van geluk worden beschouwd--wij hebben van af +onze prilste jeugd aanraking met vleierij, wij hebben van ze leeren +walgen. 't Doet ons o zoo'n pijn ouden van dagen, grijsaards voor +_kinderen_ te zien kruipen. Het is adat! Kunnen wij niet alles afweren, +wij hebben _nooit_ gewild, dat men ons den voet kuste. + +Véél heeft ons tot mijmeren en peinzen gebracht, en het wordt al +klaarder en klaarder in ons: 't is plicht, dure plicht, om met alle +kracht te trachten ons die volksvergoding eenigszins waard te maken. + +De leus van den Inlandschen adel moet zijn: "De adel zij de +volksvereering waard!" + +Slechts van weinige menschen hooren wij _graag_ wat liefs; die, welke +wij boven alle vleitaal verheven weten. Hun woorden van waardeering +hebben een bezielende, voortstuwende kracht voor ons, sterkt, moedigt +ons aan tot het volharden in het goede. + + + + +15 Augustus 1902. (I.) + + +Nellie's[1] geestdriftige woorden in Oost en West zijn hier door +verschillende bladen opgenomen, en schrijft o.a. "de Echo" er een warm +woord onder, voor ons de sympathie en medewerking vragend, van alle +vrouwen in Indië. Het doet goed. De "Echo" plaatste evenals Nellie een +woordje uit mijn brief in haar artikel en verzocht dien in zijn geheel +of gedeeltelijk te mogen publiceeren. Ik vind beter van niet, één brief +gepubliceerd is genoeg, en die van Nellie geeft volle licht op de zaak. +Weer iemand anders vroeg mijne toestemming tot het plaatsen van een +brief van me over eene Javaansche bruiloft. Hilda de Booy is +het--dochter van den heer Charles Boissevain, directeur van het Algemeen +Handelsblad. Zij zond de copie van dien brief naar huis, en nu schrijft +haar broer, die secretaris is der directie, dat ik met het plaatsen van +dien brief mijn volk goed zou doen. Beter dan uit wat ook, zullen de +Nederlanders uit zulke brieven begrijpen, dat het Javaansche volk in +sommige opzichten hun meerdere is, in vele opzichten hun gelijke, en +slechts _misschien_ in meer hun mindere is. Aldus de heer Boissevain. + +Wat denk je er van, Stella? + +Ik ben bezig aan een artikel voor Belang en Recht; ik hoop, dat het +geplaatst zal worden! ik werk er met pleizier aan. Wordt het niet +aangenomen, dan werk ik het om voor een ander blad of tijdschrift. + +Voor Nellie zijn we bezig Javaansche sprookjes te verzamelen, en zusje +R. is bezig met teekenen daarvoor. + +O, Stella, wat een schat van moois hoorden wij uit den volksmond; +wijsheden, waarheden, zoo klaar, in eenvoudige en toch o, zoo melodieuse +woorden! Jou taal goed, goed onder de knie hebben, en dan die mooie, +gewijde muziek verstaanbaar voor ulieden maken! Als jullie eens de ziel +van ons volk kennen, hoe zal jullie je dan tot ons aangetrokken +gevoelen. Wij zijn zoo dicht nog bij de natuur, den oorsprong; onze +wijsheid kost geen hoofdbreken om ze te verstaan. In simpele woorden, +maar o, hoe schoon van klank en rythmus. + +Kon ik je maar mijn taal leeren, dat je van ons moois genieten kon in +zijn oorspronkelijken staat. Hoe meer ik doordring tot de diepste +diepten van de ziel van ons volk, hoe meer superieur ik ze vind. Bij +jullie worden wijzen en dichters aangetroffen, meestal in zekere +standen, en wordt beschaving gevonden bij zekere klassen; de groote +meerderheid, dat is het volk, is, mag ik zeggen?--ruw. Er zijn +superieuren bij die volksklasse, maar het gros, Stella? gij weet 't +beter dan ik. + +Maar ga jij eens met me ronddwalen in kampong en dessa, laten wij de +schamele hutten der armen binnengaan, hoor hun spreken, hunne +gedachten.... 't Zijn ongeschoolde menschen, allemaal, maar wat +woordmuziek kan er uit vele monden ruischen, wat een zielemooi ligt +daarin uitgedrukt. Zacht, bescheiden van aard, eenvoudig en nederig! Als +ik bij je ben eenmaal, zal ik je zooveel, zooveel van ons zacht volk +vertellen, van zijn denk- en zienswijze. Je moet ze kennen en liefhebben +als wij. + +Dichters en artisten vindt je er zooveel onder hen, en waar een volk +gevoel heeft voor poëzie, het schoonst en lieflijkst in 't leven, kan +het _niet_ laag staan in innerlijke beschaving. + +Al wat hoog en mooi is in 't leven is _poëzie_. Liefde, toewijding, +trouw, geloof, kunst, _alles_ wat _verheft, veredelt_ en _vermooit_, is +_poëzie_. En 't Javaansche volk en poëzie zijn zoo innig samengeweven. +De minste, allerminste Javaan is poëtisch. Wat denk je van den roerenden +eerbied, die jongeren, ouderen bewijzen? Wat denk je van de roerende +piëteit van levenden voor afgestorvenen? + +Geen blij gebeuren, waarbij niet onze afgestorvenen worden herdacht, hun +zegen en die des hemels worden afgesmeekt. In vreugde en leed steeds +gedenken wij onze dooden. + +En de moedernaam, wat is hij heilig! In uren van vertwijfeling, van +pijn, prevelen de bleeke lippen steeds dien naam. 't Is Moeder, en weer +Moeder, die aangeroepen wordt, hebben wij hulp, hebben wij steun noodig! + +In het aanroepen van haar naam in ernstige, smartelijke oogenblikken +ligt de vereering van het moeder zijn. Waarom roepen wij niet onzen +vader aan, waarom juist onze moeder? omdat de mensch van jongs af aan +instinctmatig voelt, dat moeder beteekent een wereld van liefde en +toewijding! + +Elk voorwerp dat je hand ontvalt oprapen onder den uitroep: "O, Allah, +mijn kind!" Wat of dat te beteekenen heeft, waar het van getuigt, hoef +ik het je nog nader te verklaren? + +Stella, ik leg mij ernstig toe op jou taal, dat ik haar eenmaal zoo +machtig ben, dat ik al het moois van ons kan verstaanbaar maken voor +ulieden. Ik leg mij ook ernstig toe op mijn eigen taal, ik wil ons volk +het blanke ras leeren kennen, zooals ik het ken in zijn mooi- en +edelheid. Zij moeten jullie edelen en grooten kennen, eeren en +liefhebben, dat zullen zij. + +Ik zou soms nog een dubbel stel handen willen hebben, om alles te kunnen +doen, wat ik wil. De wil is groot, maar de kracht is klein. Ik mag er +mijne gezondheid niet aan wagen, dat is het domste wat ik doen kan. En +toch ben ik zoo dikwijls dom; vaak tot laat in den nacht zit ik te +werken, en dat is niet goed voor me. Zoo zal ik mijn doel +voorbijstreven; ik wil veel werken, en 't eind van 't lied zou kunnen +zijn, dat ik niet kan werken wegens lichaamszwakte. Dat zou vreeselijk +zijn. Daarom doe ik nu mijn best om me te matigen en verstandig te +leven. + + +[1] Mevrouw N. van Kol. + + + + +15 Augustus 1902. (X.) + + +Hoera! voor de Inlandsche kunst en nijverheid; ze gaan beslist een +schoone toekomst tegemoet! + +Ik kan je niet zeggen hoe blij, dankbaar en gelukkig ik hierover ben. +Wij bewonderen zoo graag ons volk, wij zijn er zoo gaarne trotsch op! +Ons volk zoo weinig gekend en ... zooveel miskend!... + +De toekomst onzer Japarasche artisten is verzekerd. + +De Heer Zimmermann[1] was in extase over hetgeen hij hier zag van den +artistieken arbeid van het zooveel gering geschatte bruine ras. +Houtsnij-, goudsmeed- en textiele kunst staan hier op eene beduidende +hoogte. Onze artisten hebben hier een groote bestelling gekregen van +Oost en West voor St. Nicolaas. Wij _genieten_; nu kunnen de knappe +artisten mooie idee's ten uitvoer brengen, poëtische gedachten in +schoone vormen belichamen, sierlijke lijnen, golvingen en wendingen, +schitterende, gloeiende kleurschakeeringen. + +O, 't is lust, 't is heerlijkheid om voor en in alles het mooie, het +goede te zoeken. Die Godsvonk is er in ieder en alles, zelfs in wat +oogenschijnlijk allerslechtst is. Deze waarheid moet tot velen, velen +doordringen, en die velen moeten het opvatten als plicht, eene, die het +leven mooi maakt èn voor anderen èn voor zichzelf. + +Daar is een kind gekomen bij eene bejaarde vrouw, dat op haar vraag, wat +ze hebben wilde, daar zij niets bezat, geen lekkers, geen sieraden, geen +kleeren, antwoordde: "Ik verlang lekkers noch sieraden, noch kleeren. O +Moeder, geef mij een bloem, die open gaat in het hart." + +Hoe vindt je het?--o--en je moest het eens hooren in het +oorspronkelijke, het verzoek van dat kind klinkt zoo zoet, diepe zin in +bloementaal: "Njoewoen sekar melati, hingkang mekar hing poendjering +ati." + +En zoo iets hoor je slag op slag. Wij zijn nu bezig, alles op te +schrijven, wat wij hooren, moois uit den volksmond. Het woord "gedicht" +bestaat in onze taal niet, wij zeggen "bloementaal", en is het niet +juist gezegd? + +Wij zijn nu ook bezig zangen te leeren, geen jubelzangen; heb je die wel +ooit gehoord van ons volk? De gamelan jubelt nooit; zelfs bij de dolste +feesten, klinkt er weemoed in zijn zang, misschien wel dáárom. Weemoed +is het leven, géén jubelzang! + +De vorige bladzijden heb ik geschreven onder zoet streelend weemoedig +gezang. 't Was avond; vensters en deuren stonden open; de bloeiende +tjempaka voor onze kamer zond met 't zachte koeltje, dat ruischte in +haar groen, ons haren geurigen adem ten groet--ik zat op den grond, +zooals nu, aan een laag tafeltje, links van mij zusje Roekmini, eveneens +schrijvend, rechts van mij Annie Glaser, ook op den grond, te naaien, en +vóór me een vrouw, die ons voorlas uit een boek op zang. Het was +_heerlijk_! Een droom van mooi, belichaamd in reine, serene, sonore +klanken, die onze trillende zielen mee omhoog voerden in het rijk der +gelukzaligen. + +Hoe wenschte ik toen dat jij mede in ons kringetje aanzat, je zoudt met +ons meevoelen, meegenieten, en meedroomen. Droomen! Het leven is geen +droom, maar koude, nuchtere werkelijkheid, maar de werkelijkheid hoeft +niet leelijk te zijn als men dat niet wil; zij is het niet, zij is mooi, +altijd waar wij het mooie _in ons_ hebben. + +O, daarom zou ik wenschen, dat bij de opvoeding wel degelijk werd gelet +op karaktervorming, en wel in de eerste plaats op de ontwikkeling van de +wilskracht. Deze moet de opvoeding in het kind ontwikkelen, aldoor, +aldoor.... + +Doch ik ben hier op een ander terrein gekomen. Ik wilde met je spreken +over ons volk, en niet over de opvoeding; daarover later, niet waar? + +Er is hier een oudje aan wie ik bloemen bedelde, die geuren in het hart. +Veel gaf zij mij reeds en zij heeft nog meer, veel meer, en ik wil meer, +immer meer. Zij zal mij dan meer willen geven, maar ik moet het +verdienen, haar bloemen moet ik koopen.... Waarmee?... Waarmee moet ik +betalen?.... + +En hoog ernstig klonk het uit haar mond: "Vast één dag en één nacht en +breng dien tijd wakend en in eenzaamheid door." + + "Door nacht tot licht, + Door storm tot rust, + Door strijd tot eer. + Door leed tot lust", + +ruischte als een requiem mij in het oor. + +Dat is de zin, de gedachte in de woorden dier oude vrouw. Dat vasten en +waken is het symboliek van: "door ontberen, lijden, nadenken tot het +licht!" Geen licht, waar niet duisternis vooraf ging; mooi vindt je +niet? Onthouding is overwinning van den geest over de stof; eenzaamheid +is de school van het nadenken. + +Als kind deed ik al die dingen werktuigelijk, zonder vragen, omdat +anderen vóór mij en met mij hetzelfde hebben gedaan. Toen kwam er een +tijd, waarin mijn geest begon te vragen: "Waarom doe ik dit, waarom is +dit en dat zoo?" Waarom--waarom --tot in het oneindige! + +En ik verkoos toen niet meer, dingen te doen waarvan ik tekst noch +uitleg kende. Ik wilde niets meer werktuigelijk doen zonder te weten +waarom, waarvoor, waartoe. Ik wilde geen Koran meer leeren lezen, +spreuken in een vreemde taal leeren opzeggen, waarvan ik de beteekenis +niet begreep, en waarschijnlijk mijne leermeesters en leermeesteres ook +niet. "Zeg mij de beteekenis en ik zal alles willen leeren." Ik had +gezondigd; het boek der boeken is te heilig om verstaanbaar voor ons +gemaakt te worden. + +Wij verkozen niet meer te vasten en andere dingen te doen die wij eens +gedachtenloos deden en die wij nu dènkend niet meer konden doen. Men was +wanhopig--wij waren wanhopig--niemand wilde ons verklaren wat ons +onbegrijpelijk was. + +Onze God was ons geweten, onze hel en hemel waren ons geweten. Deden we +kwaad, ons geweten strafte ons; deden we goed, ons geweten beloonde ons. + +De jaren kwamen en zij gingen.... Wij heetten Mohammedanen, omdat wij +afstammelingen daarvan zijn, en wij waren Mohammedanen in naam, meer +niet. God, Allah waren voor ons een aanroep, een woord, een klank zonder +zin.... Zoo leefden wij voort--totdat de dag aanbrak, die een ommekeer +bracht in ons zieleleven. + +Wij hebben Hem gevonden, waar onze zielen onbewust, lange, lange jaren +naar smachtten. + +Zóólang en zóóver hebben wij gezocht; wij wisten niet; het was zóó +nabij, steeds om en bij ons. _Het is in ons_. + +Wie ons Hem heeft doen vinden? Wel was het reeds lang aan het gisten in +ons--maar die ons heeft doen vinden het zoo lang gezochte, is: Nellie +van Kol. En wie ons nu leidt en den weg wijst tot Hem, het is Mama. + +Wat zijn wij toch stom, toch dom, om een heel leven lang een berg +schatten naast ons te hebben en het niet te zien, niet te weten. + +Domme, dwaze eigenwijze, pedante personen, die we zijn. O, je weet niet +hoe gelukkig Mama en met haar à l de oudjes hier zijn om dezen ommekeer +in ons gemoedsleven. Geen woord van verwijt uit hun mond, en waar wij +onszelf de hevigste verwijten doen over onze inbeelding, pedanterie en +eigenwijsheid, zeggen zij zacht, troostend, verzoenend: "Het heeft God +nú eerst behaagd jullie harten te openen, weest daar dankbaar voor!" + +O, kon ik je maar ten volle zeggen hoe rustig en vredig het thans in ons +is, hoe dankbaar en gelukkig, hoe veilig en gerust wij ons voelen, nu +wij Hèm gevonden hebben; nu wij weten--voelen, dat er steeds Iemand bij +ons is en over ons waakt. Die Iemand zal onze steun, onze troost, onze +veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dà t voelen wij. + + +[1] De heer V. Zimmermann te Batavia is een der eersten die zich +krachtig en met volle toewijding lieten gelegen liggen aan de Inlandsche +kunst en kunstnijverheid. + + + + +17 Augustus 1902. (X.) + + +Goeden morgen; hier is zus weer om wat met je praten. 't Is een +heerlijke frissche ochtend; ik zit hier in een gezellig hoekje bij 't +venster, waar ik 't gezicht heb op den tuin. Een volgenden keer zal ik +je toch eens onze omgeving beschrijven, ons huis, onze doenia[1] en ... +ons klooster! Nu ga ik mijn praatje van gisteren vervolgen. O! +aandoenlijk is de blijdschap der oudjes over den terugkeer der verdoolde +schaapjes op het rechte pad. + +Een oudje hier bood ons uit pure vreugde daarover, hare collectie boeken +aan, oude Javaansche handschriften, vele met Arabische karakters +geschreven. Dit gaan we nu weer leeren lezen en schrijven. Je weet +misschien dat Javaansche boeken zeer moeilijk zijn te krijgen, doordat +zij met de hand geschreven zijn; slechts enkelen zijn gedrukt. Wij zijn +nu bezig een mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal. Wat +wenschte ik dat je onze taal kende; o, zoo innig graag zou ik je van al +dat moois laten genieten in het oorspronkelijke; vertaald is het niet +meer wat het was. Voel je iets voor 't leeren van de Javaansche taal? +Moeilijk is zij zeer zeker, maar o, zoo mooi! Het is een gevoelstaal vol +poëzie en ... snedigheid. Verbaasd staan wij, eigen kinderen van het +land, dikwijls over de snedigheid onzer landslieden. Je kunt je niets +bedenken, of zij kunnen daarvan wat maken. Noem maar iets op, in den +blinde, wijs een voorwerp aan, en een geestige Javaan, die je vooral +veel vindt onder het eigenlijke volk, weet daarop onmiddellijk een rijm +te maken, dat verbaast door snedigheid en geestigheid. Het is aan +Oostersche volken eigen denk ik. Jammer maar dat toen die kostelijke +gave hier werd uitgedeeld, je zusjes heel achteraan stonden. Volstrekt +geen visschen naar een complimentje hoor; wij meenen het oprecht. Om dat +te bewijzen dit: Waar de feeën ons stiefmoederlijk bedeelden met +geestigheid, maakte een andere zuster fee het euvel weer goed, door ons +rijkelijk te schenken hare gave: gevoel. Ik denk zelfs, dat zij wel wat +al te mild was. Wij moeten steeds goed toekijken en oppassen, dat die +deugd niet ontaardt in ondeugd. Gevoelig is goed, maar overgevoelig is +weer niet goed. Je zal vroeg of laat, nú misschien reeds, ervaren dat +het je zusjes dikwijls moeilijk is den gulden middenweg te bewaren. +Voor iemand van uitersten is dat zeer, zeer moeilijk. Het je oprecht +bekennen mijner fouten, sluit een bede in; heb je ze verstaan? Zij +luidt: help mij mijne fouten verbeteren, overwinnen. Wil je dat?... wil +je?--je zusjes wijzen op dingen, die niet goed zijn? Wil je? zal je +zooals wij dat wel verwachten van een oprechten broer en vriend? + +Weet je nog wel dien brief van je in Januari, waarin je sprak van toon +en woordmuziek, van kunstenaar en gevoelsmenschen? Daarin heeft onze +vriend, de denker en dichter, eene les zoo fijn geweven. Dat wij die ter +harte nemen, zou je kunnen weten, als je dagelijks met ons omging. Je +zou dan weten dat het verdriet _ons_ nu _dient_, en niet wij het. +Wroeten in eigen zielewonden beteekent: het leed koesteren aan je hart. +En onze plicht is het, om met alle kracht te trachten de meerdere te +worden van het verdriet, dat ons moét dienen, opbouwen!... + +Na dagen regen gehad te hebben, gingen wij eens naar onze +bloemenkinderen, die zeer geleden hadden onder het overvloedige +regenwater, kijken. Wij zagen onze gehavende rozenstruiken vol groene +knopjes. De dagen kwamen en de dagen gingen ... onze rozen stonden volop +in blad en heerlijke bloemen.... Regen, regen, hebben ze zoo noodig +gehad om tot dien heerlijken bloei te komen. + +Regen, regen, heeft de ziel noodig om te groeien en te bloeien. + +Nu weten we het. Onze tranen van heden dienen slechts om het zaad te +doen ontkiemen waaruit nieuwe, hoogere levenslust opbloeit in de +toekomst. + +Spartel niet tegen; klaag en verwensch niet het verdriet als het tot u +komt; want het verdriet heeft recht van bestaan, heeft zijne roeping. +Laat gewillig u door het verdriet opbouwen; dà t doet het, indien het +hart goed is. Zoo waar is het: "hetzelfde vuur dat het goud zuivert, +verteert het hout tot asch". + +Nu dien ik je toch te vertellen, hoe wij aan Nellie van Kol zijn +gekomen. Misschien heb je in de krant reeds het een en ander hierover +gelezen. Het volgende dient je in dat geval dan tot toelichting: In de +tweede helft van April kregen wij hier voor één avond den heer Van Kol +over. Eene Hollandsche dame, die zeer met het streven van je zusjes +sympathiseert, zond hem in dat belang hierheen. Het was een van de +prettigste kennismakingen die wij ooit hadden. + +Had hij reeds lang onze harten gewonnen door hetgeen hij is voor Java +en den Javaan, die persoonlijke kennismaking verzekert hem voor goed +eene plaats in onze liefde en hoogachting. Het is heerlijk om superieure +menschen te ontmoeten. O! het doet zoo goed, zoo goed. Dat was zoo'n +groote gebeurtenis in ons leven, toen wij je lieve ouders +ontmoetten--weet je dat dà t was een keerpunt in ons leven? Diè +ontmoeting was een ontwaken tot werkelijk leven; voorheen hadden wij +slechts geleefd in naam, inderdaad hadden wij geslapen, aldoor geslapen +en gedroomd. Nú léven wij, strijden en worstelen, hopen en wanhopen, +lijden en jubelen, weenen en juichen, dà t is leven! Wij zijn gestegen +tot zonnehoogten van genieten, wij zijn gedaald in diepten van ellende. +Je weet het alles van je Moeder, en ik ben gelukkig dat ik lééf. + +Van je Moeder weet ik, dat je sympathiseert met ons streven, onze ideeën +en jijzelf vertelde 't ons. 't Zal je dan zeker genoegen doen, te +vernemen, dat anderen, en niet de eersten de besten, maar superieure +menschen sympathiseeren met onze zaak. Die andere zijn: de heer Van Kol +en zijne vrouw. + +Den heer Van Kol vertelden wij alles, droegen hem onze belangen op, +daarvoor was hij hier gekomen, en hij beloofde ons met alle kracht ons +streven te zullen steunen, even als ook je Vader het zal doen. + +Ben je niet blij, dat de zaak van je zusjes een warmen verdediger heeft +gevonden in Holland, in 's lands vergaderzaal? Alles wat hij doen kan, +zal hij doen om je zusjes te helpen haar ideeën tot werkelijkheid te +brengen. Toen wij met hem spraken over onze harte-ideeën, vroeg hij ons +telkens weer of ik zijne vrouw schrijven wilde; zij zou voor ons eene +trouwe en reine raadgeefster kunnen zijn; het ontroerde me zoo. Hoe vol +liefde, eerbied en vereering sprak hij van zijne vrouw, zijne leidster +en raadgeefster! Dat is een man--en welk een!--die zóó sprak van eene +vrouw. Voor ons waren dat oogenblikken van hoog genieten. O! en zulke +mannen zijn er meer, mannen, die in de vrouw het hooge zien, haar +eerbiedigen dáárom. + +Ik liet er geen gras over groeien, dadelijk na 't vertrek van den heer +Van Kol, schreef ik zijne vrouw. Was 't instinct, of was 't iets anders, +ik weet 't niet; wat ik wèl weet, is, dat ik heelemaal geen gevoel had +van mij tegenover een wildvreemde--wat 't feitelijk was--te bevinden, +toen ik met haar sprak; zoo ook hier met haar man. 't Was of zij een +moeder voor mij was; zonder voorbehoud stortte ik voor haar mijn gemoed +uit. Tegenover haar man, kon ik onbeschroomd vertrouwelijk zijn, me wel +verklaren. Hij was zoo eenvoudig, zoo vriendelijk; kwam ons zoo +hartelijk tegemoet, was vaderlijk voor ons. Ik ben blij, dat ik de stem +van mijn hart gevolgd had en Mevrouw Van Kol dadelijk had geschreven. We +kregen een brief van haar terug, dadelijk--en o welk een! Wij voelen ons +zoo rijk met de sympathie die van haar uitstroomt naar ons. God heeft +ons weer een warm vriendenhart geschonken en door dat vriendenhart deed +hij ons Hèm zelf vinden. Kon ik je maar zeggen, hoe gelukkig wij zijn! +Wij zijn niet jubelend gelukkig om den goeden keer, dien de zaken +genomen hebben, maar wij zijn stil, innig gelukkig, dankbaar, en vredig +gestemd om hetgeen wij gevonden hebben. Dezer dagen kregen wij weer een +brief van Nellie, een, vol mooie, heerlijke, edele gedachten. Er gaat +zoo'n stroom van reinheid van haar uit. Het is een Goddelijke genade, +dat wij deze reine, superieure vrouw mochten ontmoeten. "Dan zijn wij de +rechte menschenvrienden en helpen", zegt ze, "als wij onzen steun niet +in de eerste plaats bij de menschen zoeken, maar uitsluitend in ons zelf +en bij Vader-God". Daar zijn we Nellie innig, innig, dankbaar voor, meer +dankbaar dan voor al het andere, dat zij voor ons deed en doen zal. Dà t +wat zij ons gaf van haarzelf, was liefde in haar hart, haar ziel. Nu +weer zegt ze: "De liefste en beste menschen zijn maar zwakke, feilbare +wezens. Nestel u aan het Vader-hart. Hij zal uwe wonden helen, uwe +tranen drogen." + +In de dagen, dat ik aan dezen brief bezig was, is ons iets zeer +onaangenaams overkomen, dat ons vóór onze kennismaking met Nellie, +wanhopig zou gemaakt hebben. Maar nu--wij zochten niet bij de menschen +troost--wij klemden ons vast aan Zijn hand. En daar werd de duisternis +licht, en de stormwind zachte bries. + +Wij zijn niet bang, heusch niet bang; waar wij ook zijn, daar is een +Vader, die over ons waakt, die ons gadeslaat, die over ons oordeelt met +liefde. + +Wat malen wij om de menschen, terwijl wij ons Godes weten! + +'t Is Zijn werk, dat wij doen; Hij zal ons de kracht er toe geven. + +Wij zijn bereid, bereid tot alles, bereid tot geven: onszelf--tot +ontvangen: hartewonden. Tranen, bloed zullen er vloeien; veel, veel, +maar het is niets; dat alles zal leiden tot zegepraal. Géén licht, waar +niet duisternis vooraf ging. De dageraad wordt uit den nacht geboren. + +Nu wij Hem gevonden hebben, is 't ons of ons leven mooier is geworden; +onze roeping schooner, heerlijker, hooger. De Geest geeft eene hooge +wijding aan alles! + +Hoe denk jij over dat alles, Edie? + +Ik weet één ding vast en zeker: dat is, dat je _blij_ bent voor je +zusjes om alles en alles. + +Nu ga ik nog wat met je praten, en dan moet de brief weg; anders wordt +hij zoo oud, en hij is al zoo lang. Misschien verveel ik je er wel +geducht mee. Eerlijk zeggen, hoor! Oprechtheid moet de basis zijn onzer +vriendschap. Schroom nooit mij iets te zeggen, al zal 't mij pijn doen, +waar je dat heilzaam voor me weet. Zal je dat, broer? Ik zal 't juist +des te meer apprecieeren. + +Van jou hebben en kunnen wij niets anders verwachten, dan dat je niet +kan en nooit zal kunnen toestaan, dat de arbeiders onder je bevelen +geslagen worden. Wij deelen in dezen volkomen je gevoelens en +opvattingen. Ik voor mij kan niet zien slaan. 't Doet zoo'n pijn, zoo'n +pijn, om het _dier_ in den mensch te zien, ongeketend, ongetemd, om den +mensch tot _dier_ verlaagd te zien worden. + +Wij kunnen 't ons heelemaal niet begrijpen, hoe er menschen, ja zelfs +_vrouwen_, naar eene strafoefening kunnen gaan kijken. Wij vinden 't +min, harteloos. Je weet wel, dat gedroste ketting-gangers met +rottanslagen worden gestraft. Hartelooze menschen, die zich tot 't +uitvoeren van zulk een straf willen leenen. Min vind ik dit van den +Javaan, nog minder van den Europeaan, die zich daartoe _vernedert_. Ik +heb gezien, hoe een volstrekt niet domme, integendeel zeer ontwikkelde +Europeaan, bij een volksfeest, eerst een _kind_ en daarna een _vrouw_ en +_jong meisje_, op eene vreeselijke manier met zijn stok deed kennis +maken, omdat de stumpers niet tijdig genoeg voor dien grooten heer op +zij gingen. Ik klemde mijne tanden vast op elkaar, om geen geluid te +geven; iedere slag striemde mij door de ziel. O, 't deed zoo'n pijn! + +'t Is niet 't idee van griezeligheid, dat mij doet gruwen van +lichamelijke kastijding, maar wel het diep vernederende, dat er in ligt +èn voor den bestrafte, èn voor den bestraffer. Zulk soort straf +_verbittert_, maar _verbetert niet_; dit is onze overtuiging. + +Als kinderen van ambtenaren in eene maatschappij, waarin het idee is +vastgeroest, dat een Raden Mas of Raden Adjeng enz. absoluut een wezen +is van hoogere orde, dat aanspraak, _recht_, heeft op goddelijke +vereering, van het volk, hebben wij meer dan ons lief was scènes +bijgewoond, die ons deden rillen van verontwaardiging. Bij zulke +gelegenheden zijn we doodstil; kunnen praten noch lachen; +verontwaardiging en meelij snoeren ons den mond. Een kennis van ons +snapte dit eens, en zei: "Wij moeten het wel doen; hoe zouden wij met +ons tientallen anders de orde en rust kunnen handhaven over duizenden en +duizenden? Ze zouden ons reeds lang het land hebben uitgejaagd, de zee +ingeworpen, zoo zij die _vrees_ voor ons niet hadden." + +Gehoorzaam uit _vrees_! Waar zal de tijd zijn, dat 't Goddelijk gebod, +dat Liefde heet, zal doordringen tot millioenen en millioenen harten? +Duizend negen honderd en twee jaren is de schoone liefdeleer gepredikt, +nog hoeveel honderdduizenden jaren moeten er komen, vóór Liefde het +eigendom wordt, niet van bijzondere harten alleen, maar van de groote +menigte? + +Je moeder kent ons heele leven; heeft zij je wel eens wat verteld van +onze kinderjaren, toen wij leden onder een despotische regeering van +oudere broers en zusters? + +Bij ons geldt het als _wet_; jongeren moeten ouderen gehoorzamen in +alles. Dat was heelemaal niets voor zusje Kartini, bij wie al heel vroeg +de vrijheidsdrang is ontwaakt. Het gevolg daarvan was, dat ik steeds +overhoop lag met mijne oudere broers en zuster, omdat ik niet verkoos te +gehoorzamen, wat hun goed dunkte, dan alleen wanneer ik de billijkheid +er van inzag. Zoo stond ik daar, een kind van even 12 jaar, alleen +tegenover eene vijandelijke macht. Ook toen had God mij niet verlaten. +Hij hielp mij dien moeilijken tijd doorkomen. Bittere, bittere tranen +werden door ons kinderen geschreid. Weet je wie altijd een vriend van +ons is geweest? onze hulp en bijstand? Kartono, maar hij was +meestentijds niet thuis, zat op Semarang. Onze vriendschap is dus al +heel oud, zij dateert uit onze vroegste jeugd. Mijn oudste zus trouwde, +mijn oudste broer ging hier vandaan, en van dien stond af begonnen wij +hier een nieuw leven. De leus was: "vrijheid, gelijkheid en +_zusterschap_! Wij willen geliefd zijn, bemind en nièt _gevreesd_. + +'t Is niet om er op te bluffen, maar alles wijst er op, dat onze +kleintjes liever met en bij ons zijn, dan met en bij de anderen. Orde is +er, harmonie, en géén _vrees_. Liefde is de band, die het geheel +bijeenhoudt. Wat een liefs hebben wij van onze kleintjes ondervonden! +Zij hebben ons veel geleerd. Ook zij, die ons kinderleven jaren +verbitterden, waren onze leermeesters. Zij hebben ons geleerd, hoe wij +doen moesten, d.i. niet als zij. Weer een bewijs, dat leed recht heeft +van bestaan. + +Zij, die ons vroeger heftig bestreden, komen nu tot ons met liefde en +vriendschap. Zij zeggen het niet in woorden, maar daden getuigen +daarvan. In iederen brief vraagt onze schoonzus ons over te komen; ons +zijn bij hen doet goed aan haar en haar huis, zegt ze telkens. + +God is groot, God is machtig! + +Zou dat stukje leven, onze geschiedenis, niet de levensgeschiedenis +kunnen worden van twee volken, het Hollandsche en het Javaansche volk? + +Zou 't mogelijk zijn dat eens wederzijdsche achting en liefde Java en +Nederland verbinden? + +Hoe wij 't hebben aangelegd om tot dat heerlijks te komen, weten wij +heusch niet. Meermalen werd ons de vraag gedaan. Wij weten alleen maar, +dat wij _lief_ hebben, heel lief nebben. En dit is het geheele geheim, +geloof ik. + +Nu, beste broer, ik hoop hartelijk, dat deze lange praat je niet zal +afschrikken van eene verdere correspondentie met je zusjes, maar dat hij +je een bewijs en eene bevestiging zal zijn van ons oprecht meenen, waar +wij je zeggen, dat wij je geheel als broer en vriend beschouwen. +Hartelijk hopen wij, dat meer brieven van Sawah Loento de bestemming +Japara zullen hebben te volgen. Spreek met ons over alles, vertel ons +van alles, van je werk, het leven, je omgeving. + +'t Is jammer, dat fotografeeren zoo'n dure liefhebberij is; wij zouden +er anders dolgraag aan doen, om typische, echt Javaansche kiekjes te +maken. Wij, als landskinderen, hebben overal toegang tot ons volk; waar +gij lieden niet kunt komen, daar kunnen wij wel komen. + + +[1] Doenia = gewoonlijk aarde in tegenstelling van het hiernamaals; hier +is blijkbaar bedoeld onze "wereld". + + + + +20 Augustus 1902. (VII.) + + +Wij kregen menschen van Batavia over, die met hart en ziel de kunst van +ons volk minnen en er veel voor willen en kunnen doen. 't Waren leden +van 't hoofdbestuur van Oost en West in Indië, die tegen Sinterklaas +gaarne een etalage van voorwerpen van Inlandsche kunst en nijverheid +had, en gaarne zou willen dat daarbij de volkskunst in Japara goed +vertegenwoordigd was. + +De voorbereiding van dat werkje, dat wij zoo gaarne op ons namen, was +oorzaak, dat ik niet reeds veel eerder weer praatte met onze vriendin te +Princenhage. Uw man zal u later wel vertellen op welk eene beduidende +hoogte hier houtsnij- en textiele kunst staan. Het is voor ons zoo'n +genot om mede te mogen werken aan de bekendmaking van onze volkskunst. + +Wij achten 't een groot voorrecht de tusschenpersonen te mogen zijn, +door wier handen sommige zieleuitingen van ons volk hun weg vinden in +een nieuwe wereld; kunstvoorwerpen, die bewondering en eerbied afdwingen +voor het kunnen van hun simpelen vervaardiger, den zooveel gering +geschatten Javaan. + +Als men die prachtige voorwerpen beschouwt, en daarnaast hun uiterst +eenvoudigen maker ziet, en de uiterst primitieve werktuigen, waarmee hij +arbeidt, dan krijgt men haast een gevoel van diepen eerbied en +bewondering voor zijn kunst, de innige overtuiging, dat men hier te doen +heeft met een _waren_ kunstenaar. Eens, dat we in extase waren over zijn +kunst, vroegen we hem: "Hè man, waar haal je al dat moois toch vandaan?" +Even werden de naar beneden kijkende oogen tot ons opgeslagen, een +beschroomd lachje speelde hem om den mond en eenvoudig antwoordde hij: +"Uit mijn hart, bendoro!"[1] + +We waren _verrukt_, en daarnaast hadden we zóó 't land aan ons zelven, +dat wij daar op den stoep zaten en hij voor ons op den grond in eene +deemoedige houding, zich klein makend voor ons, aan wie hij honderdvoud +superieur is. + +Waarom? Waarom? omdat wij nu toevallig kinderen zijn van een vader, aan +wien macht en aanzien is toebedeeld. O! hoe prullerig! + + * * * * * + +Heerlijk! dat door uw en enkele anderer onvermoeid streven en werken de +oogen van Groot-Nederland zich beginnen te openen voor dit belangrijke +punt in de kinderopvoeding: de kinderliteratuur. + +Gelukkig mag Nederland zich achten, dat het zulke voortreffelijke +krachten bezit, die zich met hart en ziel gelegen laten liggen aan de +vorming naar hart en geest der Nederlandsche jeugd. En bevoorrecht is in +dat opzicht het Hollandsche kind boven het Javaansche, dat geen enkel +boek bezit, dan de leerboeken der schoolgaande kinderen. Een man, die +veel wil en kan doen voor de opvoeding der Inlandsche jeugd, heeft +daarover eens zijne gedachten laten gaan. Het is al jaren geleden, en +wij hooren er niets meer van. + +Wij waren nog kinderen, toen een inspecteur van het Inlandsch onderwijs +ons verzocht, kleine verhaaltjes uit 't Inlandsche kinderleven voor +Inlandsche kinderen te schrijven, die geïllustreerd bij wijze van +prentenboekjes zouden verschijnen. Niet 't minste vermoeden hadden wij, +toen wij die lesjes schreven, dat eens de pionierster dier edele +beweging in Nederland: der jeugd opvoedende lectuur te geven, ons zou +vragen, een steentje bij te dragen voor den bouw van den hoogen, slanken +toren, hoog oprijzend in reine lucht; een toren met veel vensters, +uitkijkende naar alle hemelstreken,--vensters van klaar en +onbedriegelijk glas ... dien zij optrok voor hare lievelingen: de jeugd, +den mensch van de toekomst! Wij bidden God, dat wij het gevraagde +steentje zullen kunnen bijdragen. + +Wij zijn nog steeds bezig sprookjes, sagen, spelletjes en liedjes te +verzamelen voor dat doel. Het zal echter niet gemakkelijk gaan, denk ik, +om de wijsjes der spelletjes en sprookjes op notenschrift te brengen. +Eerstens, doen wij, hoewel groote muziekliefhebsters, tot onzen grooten +spijt, zelf niet aan muziek, daar wij nooit in de gelegenheid zijn +geweest daarin onderwijs te krijgen. Maar dit is zoo erg niet, het kan +wel verholpen worden; de grootste moeilijkheid ligt hierin, dat wij een +geheel anderen toonladder hebben dan u, en daarin tonen voorkomen, die +wij vergeefs zoeken in Europeesche muziek. + +Verleden week nog spraken wij een Europeaan, die reeds 20 jaar lang +kunstuitingen van 't Inlandsche volk, in alle denkbare vormen verzamelt, +o.a. ook pantoens; en nu wilde hij graag eenige Javaansche liederen, +gamelanmuziek, bij zijne collectie hebben, en tot dusver is 't hem nog +niet gelukt, er een op notenschrift te zetten, vanwege genoemde +moeilijkheid. + +Maar nu is gamelanmuziek dan ook ontegenzeggelijk moeilijk, en +daartegenover de kinderzangen bij spelen en sprookjes zeer eenvoudig. + +Een paar probeerden wij op de piano en het ging vrijwel; alle kruisen en +mollen. + +'t Schijnt, dat er onzichtbare telefoondraden van Lalie Djawa naar hier +loopen en daarvan druk gebruik gemaakt wordt door ons onzienlijk ik. Wij +begrijpen anders niet, hoe menig punt in uw brief, ongeveer op +denzelfden tijd, dat u hem schreef, door ons werd gedacht en besproken +en zelf geschreven. In mijn brief, die den uwen heeft gekruist, zal u +menig punt hierin, beantwoord vinden. Zelfs dat idee om de wijsjes, de +spelletjes en sprookjes er bij te geven, bespraken wij reeds vóór de +ontvangst van uw schrijven. Wij zouden het zoo jammer vinden als 't niet +kon, want juist de zangen geven bekoring aan de spelletjes en sprookjes. +Als kinderen vonden wij 't niet aardig, als onze sprookjesvertelster +onder 't verhalen niet zong, waar dat te pas kwam. + +Dezer dagen hebben wij een warmen woordenstrijd gevoerd over den invloed +van boeken. Onze tegenpartij vond alles onzin; idealen, poëzie waren +idiotisme; het boek nul, van niet de minste waarde. + +Hoe ontroerd waren wij, toen wij den volgenden morgen het Amsterdammer +(blad) openslaande, uw mooi artikel over den invloed van boeken vonden. + +Wij zijn leeken, prullen, ons oordeel is nul; maar nu is een autoriteit +aan het woord. + +Het is een zeer eigenaardig mensch, daarom voor ons interessant hem gade +te slaan en er onze gevolgtrekkingen uit te maken. Een mensch met _vele +goede_ eigenschappen, maar o zóó _zwak_. + +Door hem zien wij nog duidelijker, wat er in 't kind vooral moet +ontwikkeld worden: _wilskracht_. Zonder deze, zijn alle andere goede +eigenschappen van weinig of geen waarde. + +O! ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar wij u zijn, dat u ons den weg +heeft gewezen tot _waar geluk_, tot _ware vrijheid_, tot _God_. + +Wie God _waarlijk_ dient, is _vrij_; hij is aan geen mensch gevangen. + +_Steunen_ op _menschen_ is zich _gevangen_ geven aan _menschen_. + +Het is zoo iets heerlijks, zoo iets grootsch, waarop u ons gewezen +heeft. + +Het _waar geluk_, waar is het? + +Het is niet ver, maar o zoo moeilijk te bereiken; men kan er niet komen +per tram, per spoor of per boot, en geen goud brengt er ons heen. Het +reisgeld is _bitter duur_; het zijn tranen, hartebloed en nadenken. Waar +of het is? _In ons zèlf_. Men kan in de wereld véél vinden, dat ons +verrukt, in vervoering brengt, dat men denkt dà t is het, het +langgezochte, het geluk! Even dikwijls als men dà t vindt, zal men +ervaren, vaak met bitterheid, dat hetgeen men voor geluk heeft gehouden, +maar ijdel schijn is. + +Het waar geluk, dat blijvende is en in ons woont, heet _zielevrede_. Ik +heb het reeds là ng _gevoeld_; u heeft 't mij leeren _zeggen_. + +God is naijverig, zegt men; Hij duldt niet, dat men andere goden aanbidt +dan Hem en straft daarom den mensch met bittere ontgoocheling, die zich +goden schept en hen aanbidt met goddelijke vereering. + +Maar wij vinden: "Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht +hebben" een gebod zóó liefdevol. Ligt daarin niet eene even ernstige als +humane waarschuwing: de mensch is _mensch_--een feilbaar wezen.... + +Ach, werd 't maar beter verstaan; zooveel bitter leed zou de menschheid +zijn bespaard gebleven! + +Het moge dan waar zijn, dat wij door velerlei omstandigheden er op +voorbereid zijn geworden, het neemt niet weg, dat _u het is_, die in +deze licht heeft ontstoken voor onze zielen. + +Moeder is zoo blij en dankbaar voor dezen ommekeer in ons gemoedsleven. + +Zij zou dolgraag u willen ontmoeten, om u persoonlijk te bedanken voor +het wonder, dat u aan hare kinderen heeft verricht: ons het hart geopend +voor den Vader van Liefde! + +Wat ons tot ongeloovigen maakte? 't Was véél, wat we zagen onder den +dekmantel Godsdienst. + +O! en dan die onverdraagzaamheid van zoo menig streng geloovige!... + +Wij waren kinderen, hoever reiken de gedachten van een kind? + +Wij konden niet weten, begrijpen, dat het _menschen_ zijn, die leelijke +dingen doen, Gods naam ijdelijk gebruiken tot dekking van kwade +practijken. Wij konden niet weten, dat oorspronkelijk _alles mooi_ was, +maar dat de menschen het mooie leelijk maakten. + +Wij vroegen en vragen nog steeds, niet wà t is uw geloof? maar, hoè is uw +levenswandel? + +Het Goede, dat was onze God, dien wij steeds getracht hadden te dienen; +nu wèten we: het Goede en God zijn Eén! + + * * * * * + +Nu zijn we bezig een mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal: +Het woord gedicht is er in onze taal niet, wij zeggen bloementaal, en is +'t niet juist? + +Herinnert u zich de koele, heldere, tropische avonden, als alles in rust +is, en stilte door niets verbroken dan door wind-geruisch in de +klapperkronen, de frissche avondwind op zijn adem u toevoert zachte, +zoete geuren van kemoening, tjempaka en melati? Was niet wel eens een +droomerige zang tot u doorgedrongen? De zang van een Javaan, die zijn +gezin en buren voorzingt van liefde, heldenfeiten, schitterende pracht, +mooie, wijze, alvermogende mannen en vrouwen, prinsen en prinsessen uit +het là ng, là ng verleden? + +Al onze boeken zijn in dichtmaat geschreven en worden gelezen op zang. + +'t Is het liefelijkste uur, als de Javaan, moe van de volbrachte +dagtaak, verpoozing zoekt in zang, alle zorgen van zich wegdroomend, +geheel opgaande in het schitterend vèr verleden, waarvan hij zingt en +waar zijn zang zijn ziele henen voert. "Het Javaansche volk is een volk +van herinnering", zegt terecht een jonge vriend van ons. "Het is schoon +in den ziele-droom van zijn eeuwenslaap". + +Zeer juist, maar wij lèven en moèten lèven, dat is ons steeds bewegen en +in vooruitgaande richting! + +Dat zegt onze vriend ook: "tot een werkzaam, krachtig naar buiten zich +uitend geheel moeten wij je volk doen ontwaken!" + +Menig liefs zal daardoor zeker op den achtergrond geraken, maar mogen +wij daarom ons laten weerhouden te ontwaken? + +Droomen _is_ heerlijk, droomen _zijn_ mooi, maar wat heeft men er aan, +als zij _droom_ blijven? men moet ze nog schooner, heerlijker maken, +door te trachten ze tot werkelijkheid te brengen. + +Er is zooveel moois in 't Javaansche volk! Door u hoorden wij in de +laatste dagen veel moois uit den volksmond. Het verzamelen van sprookjes +brengt ons in aanraking met velerlei menschen, en 't is voor ons zoo'n +groot genot om hunne gedachten te hooren. + +In eenvoudige, maar o zoo gracieuse taal worden de mooiste gedachten +gezegd, die ontroeren door de treffende waarheid en wijsheid er in. + +Wat zou ik u graag eenige mooie gedachten in die gracieuse en melodieuse +taal willen zenden; vertaald zijn ze niet meer, wat ze zijn. + +Wij mogen u veel van ons volk vertellen, niet waar? Wat een vraag toch, +het spreekt immers vanzelf, dat u er gaarne over hoort spreken, u +beiden, die ons volk zoo hartelijk liefheeft. En aan die liefde, danken +wij dit mooie in ons leven. + +Wij gelooven met u: het _wezenlijke_ is in den _geest_, en niet in de +_wereld_. + +Wij zijn zoo rijk en zoo gelukkig met de geestesvrienden, die wij +hebben. Is 't zelfzuchtig, dat wij van iedereen willen leeren?--en bij +voorkeur met menschen correspondeeren, die onzen geest voeden en +verruimen? + +O! wij vinden 't zoo afschuwelijk om nietszeggende brieven te ontvangen +en ze te moeten beantwoorden; epistels, die ons doen vragen "waarom +wòrden ze geschreven?" + +Wij zijn waarlijk bevoorrechte menschen, om voeling te hebben met eenige +superieure geesten. + +Diep in het hartje van Celebes hebben wij een vriend zitten, een _edel +man_ naar hart en geest. O! wij bewonderen hem zoo innig, om zijn edel +werk. 't Is voor ons een feest, als wij brieven krijgen van Dr. Adriani, +die even interessant als leerrijk zijn. 't Was zoo'n groote vreugde voor +ons, toen wij hem bij de familie Abendanon ontmoetten. Mevrouw had ons +bijelkaar gebracht, wetende hoeveel we aan die kennismaking zouden +hebben. De gedachte aan hem en zijn werk is ons een troost, als wij hier +zooveel liefdeloosheid en egoïsme zien, of er van hooren. 't Meeste pijn +doet ons de zelfzucht der menschen, die dikwijls grenzeloos is. + +O! hoe zoet streelt 't ons, om te midden van koude, lauwe, +onverschillige menschen, vélen zonder hart en hoofd, nu en dan eens een +wezen te ontmoeten, één liefde en geestdrift en heldengeest! + +God lof, dat wij zulke menschen kennen van verre en van nabij. + + * * * * * + +Wat spijt 't ons, dat u ons niet kende in den bloei van ons verbond. U +zou er zeker schik in gehad hebben. + +Drie samengestemde zielen in 't leven naast elkaar geplaatst als +zusters? + +Stormen zijn er over die jonge hoofden gegaan, stormen hebben in die +jonge harten gewoed. + +Ik denk aan u, "_om zijn ideaal te bereiken, moet men menige illusie +afleggen_". + +Uit den dood van jonge lentebloesems rijpte echter menige vrucht; zoo +ook in 't menschenleven, nietwaar?--uit den dood van jonge illusies +kunnen somtijds andere, rijpere, verrijzen, die tot vrucht kunnen +rijpen.... + +Een gróóte illusie hebben wij afgelegd. In het bittere, ellendige uur, +toen wij met hartebloed haar begroeven, voelden wij op eenmaal als een +stroom door ons gaan, en in ons verrijzen, nieuw, frisch, krachtig +leven! + +Wij weten en voelen het: nog véél, véél tranen en hartebloed moeten en +zullen er vloeien om de jonge vrucht te laven en haar tot vollen wasdom +te brengen. + +_Véél, véél geduld_! Wij beginnen nu te begrijpen, wat Mr. Abendanon +bedoelde, toen hij ons dat door zijn vrouw liet zeggen. Veel, wat +vroeger klà nk voor ons was, krijgt nu _beteekenis_. Ja, wij kunnen en +moeten slechts zeer langzaam gaan; de reis is zoo ver en zoo lang, en de +weg zoo steil en moeilijk! Zelf lijden is zoo erg niet, maar de zaak +belemmeren in haar gang, zullen wij _verschrikkelijk_ vinden. + +Ik denk aan een zekeren avond in 't jong verleden. Een kennis nam ons +beiden mee naar een concert in den schouwburg op Semarang. 't Was voor +'t eerst in ons heele leven, dat wij beiden, zonder zusje, zonder Vader, +zonder Moeder ons bevonden in een groote menschenzee. Wij beiden heel, +heel alleen tusschen al die vreemde gezichten. En opeens dachten wij: +Zoo zal ons leven in de toekomst zijn! Wij beiden alleen op de groote +levenszee! Doch wij zijn _gerust_! er is een God, die over ons waakt! + +Den 20^{en} dezer waren we in onze gedachten op Tandjong Priok; wij +zagen de Willem II van Java's kust wegstoomen, met zich voerend een +kostbaren last: Java's grooten vriend en warmen verdediger, naar 't +verre Nederland, waar in 's Lands vergaderzaal hij nu, door zijn nobele +daad van liefde, met des te meer gezag en kracht zal opkomen voor de +belangen van millioenen kinderen van deze landen. + +Breng hem veilig over, Willem II, voor deze landen en voor zijn lief +gezin! + +Er was dankbaarheid, er was weemoed, er was hoop in 't hart, maar boven +alles een gevoel van groote verteedering. Menschenmin, liefde voor 't +recht ... het zijn _geen_ groote, ijdele woorden, geen bleeke +hersenschim.... + +Wij _gelooven_ in de _Liefde_! + +En nu lieve, trouwe en reine raadgeefster, onze hooggeachte en hartelijk +geliefde vriendin, danken wij u met een warmen handdruk voor uwen brief, +die ons zoo in alle opzichten goed deed. Hij stemde ons tot ernstig +nadenken, sterkte ons en opende ons weer nieuwe gezichtspunten. + + +[1] Bendoro = heer (ook tegenover hoog geplaatste vrouwen gebezigd). + + + + +2 September 1902. (VIII). + + +Eigenwijs van ons, om "moeder" te spelen en dikwijls over "kinderen", +die ouder zijn dan wij. Maar wat doet leeftijd er toe? ieder mensch +heeft liefde noodig, de grijsaard zoowel als het kind. + +Zou de vrouw werkelijk alleen en uitsluitend in het huwelijk tot haar +recht, tot de volle ontwikkeling harer gemoedsgaven kunnen komen?--omdat +der vrouw hoogste en schoonste glorie is het moederschap? Maar moet een +vrouw dan absoluut een _eigen kind_ hebben om "moeder" te zijn, zooals +dat woord behoort te beteekenen: een wezen, één liefde en toewijding? +Als dat waar was, hoe bedroevend laag is het standpunt der wereld dan, +dat men _alleen een stuk van zichzelf_ kà n liefhebben, met algeheele +overgave van het eigen ik! Hoeveel moeders zijn er niet, die alleen +"moeder" heeten, omdat zij kinderen ter wereld hebben gebracht, maar die +verder den moedernaam niet waard zijn te dragen. Een vrouw, die zich aan +anderen geeft, met à l de liefde, die er in haar hart is, met alle +toewijding, waartoe zij is in staat, is in geestelijken zin "moeder". + +Wij stellen de geestelijke moeder hooger dan de lichamelijke. + +Wij hopen en bidden vurig, dat later als 't ons gegeven is ons ideaal +verwezenlijkt te zien, in een school te staan, onze kinderen ons niet +alleen voor den vorm "moeder" zullen noemen; maar omdat zij in ons +"moeders" zien en voelen. + + * * * * * + +Wij hopen innig, dat Anneke op Buitenzorg lieve, hartelijke menschen zal +vinden, die het arme, alleenstaande kind het gemis van een moeder en een +eigen thuis eenigszins zullen vergoeden. + +Anneke heeft hier het Javaansche leven meê geleefd. Kon u maar eens om +het hoekje van de deur zien, als Anneke met ons zoo zusterlijk op den +grond zit. Op een avond zat zij bij ons in de kamer, aan het laag +tafeltje, waaraan ik nu zit; zij naaide en wij schreven; er was nog een +vierde in 't vertrek, een vriendin van ons; zij las ons vóór op zang. + +U weet waarschijnlijk wel, dat al onze boeken in dichtmaat, +bloementaal--zooals wij zeggen--geschreven zijn, en zij gelezen worden +op zang. + +Deuren en vensters stonden open; vóór de kamer bloeide een tjempakaboom, +die met een windezucht ons zijn zachten, zoeten geur zond. Liefelijk +klonk de zachte, weeke stem; zoet streelde het graag-luisterend oor +haar zang, die onze zielen meevoerde naar 't ver verleden, naar de +oertijden vol schittering en pracht, en wijze, schoone, à lvermogende +menschen.... + +Het was heerlijk, die zielendroom.... + +Wij beten, al droomend, meer op onze penhouder, dan dat wij ze over 't +papier lieten vliegen. En in die echt Javaansche omgeving, zat tusschen +bruine kinderen van 't zonneland, een blank dochtertje van het Westen. +O! zoo gaarne zouden wij u zóó in ons midden willen hebben. + +Wij leeren die zangen ook, en als wij niet al te verlegen zijn, zullen +wij voor u droomen op zang. + +Gisteren heeft Annie met ons iets typisch Javaansch uitgehaald. Zij +wilde zoo graag van Japara weg; toen zeiden wij haar: "Vraag hulp van +den Soenan van Mantingan; beloof hem een bloemoffer als je wensch +uitkomt". + +Zij heeft het gedaan. Eergisteravond dacht zij er aan, en den volgenden +morgen ging zij met ons offeren. Met een troep priesters zijn we +gisteren naar het heilige graf getogen; wij brachten bloemen en wierook +mee. + +Anneke ging met ons in het gebouw der heilige graven, en zat met ons op +den grond aan het voeteinde van het graf. Er werd wierook gebrand, en +een mystiek gebrom, eerst zachtkens, maar allengs luider, steeg op als +priesterkoor. Het was plechtig en indrukwekkend. Wij zaten allen met +gebogen hoofden, waarover het mystiek gebed der priesters ruischte en de +blauwe wierookwolken gingen. Een der priesters bracht, over den grond +vooruitschuifelende, Annie's bloemen aan, en legde die eerbiedig op het +graf van den Soenan en daarna op de andere graven. Naast me hoorde ik +snikken. 't was Anneke! Blootsvoets, ten teeken van eerbiediging, kwam +zij het gebouw binnen, en wij brachten de dooden op onze wijze groet en +hulde. + +Vandaar gingen we naar de kalie, die achter het kerkhof stroomt, om er +onze voeten te wasschen. + +Wij vroegen den priesters om voor Anneke 's Hemels zegen af te smeeken. + +Liefste, wij zouden zielsgraag met ü dit alles willen doen en doorleven. + +Er is zooveel in 't Javaansche leven, dat verteedert, bijv. de roerende +eerbied, dien we voor onze dooden hebben, voor onze ouderen. Er gebeurt +niets in ons leven van eenig belang, zonder dat wij onze dooden +gedenken, vreugde of rouw. + +Anneke zal nog wel eens aan Japara denken, als ze al hoog en droog op +Buitenzorg zit, al mocht ze 't daar ook duizendmaal beter hebben dan +hier op Japara. Wie Japara en zijne _ziel_ eens heeft gekend, zal het +nooit meer kunnen vergeten. Men mòet er aan terug denken, hetzij met +_liefde_, hetzij met _haat_. + +Gistermiddag zijn wij naar de houtsnijwerkerij geweest; 't was hoogst +interessant, er waren 15 menschen, mannen en knapen, aan 't werk. 't Was +hoogst eenvoudig, doch hoe effectvol, wat er van daan komt! + +Zusje R. moest natuurlijk dadelijk meewerken, en zat al spoedig met de +houtsnijwerkers aan een bank, heel genoegelijk of ze daar altijd aan +gezeten heeft. + + + + +15 September 1902 (VIII). + + +Hoe zal ik u zeggen, met welke gevoelens bezield, wij de Charlotte van +de Willem II zagen afvaren! Wij zagen hen aan met een lach om de lippen, +maar tranen in het hart. Daar gaan ze, een stuk van ons hart, een stuk +van onze ziel. Moedertje is weg, onze vriend is weg; wij hebben hier nu +niemand meer als u. Wil u nu ons Moedertje zijn, ons nog meer +liefhebben? Liefste, liefste, ik wilde, dat ik in uwe armen kon vliegen, +mij nestelen aan uw hart, om te hooren hoe warm dat voor ons slaat! +Blijf ons altijd _liefhebben_ en _vertrouwen_! Liefste, liefste, is er +dan heelemaal geen kans, dat wij elkaar terugzien in dit leven? Wij +kunnen en willen het niet gelooven. + +De heer Royaards, die bij den Resident logeerde, bracht onze vrienden +weg; wij herkenden hem dadelijk van de portretten, die wij van hem +zagen. Hij maakte een allerprettigst en indruk, en was zeer vriendelijk +voor ons. Hij kon niet naar Japara komen, zei hij uit zichzelf; zou 't +aardig vinden, als wij hem konden hooren, en inviteerde ons hem a.s. +Zaterdagavond te komen hooren in Julius Cesar, dat zeker tot ons spreken +zal. Hij zou die uitnoodiging aan onzen broer zenden; konden wij daarvan +geen gebruik maken, dan zou 't niets zijn. Aardig toch, vindt u niet? +Hij hoopt ons in Holland te ontmoeten; wij óók. Wij zijn heel dankbaar +hem ontmoet te hebben, al zullen wij het voorrecht niet mogen hebben hem +te hooren; wij zijn al gelukkig hem persoonlijk te hebben mogen spreken. +Wij hadden dat heelemaal niet gedacht. + +Zelden was voor ons eene week zoo rijk aan emoties, en van zoo velerlei +en uiteenloopenden aard, als deze afgeloopene. Zij begon met eene +gebeurtenis, in 't leven van vrienden, die grooten invloed op hun +verdere toekomst kan oefenen. Wij waren er in gewijd. Daarop deden wij +iets, een vriendendienst, waardoor wij ons Vaders ongenade op den hals +haalden. Ik zie mij nog zitten voor Vader, hem vrij in de oogen ziende; +ik was mij van geen slechte daad bewust. Vader heel somber, en bedroefd +klonk zijn stem: "Ni, heb ik dat aan jou verdiend? ik heb jou vertrouwd. +Je hebt mij nooit wezenlijk pijn gedaan, nu doe je het. Ik ben nooit +ernstig boos op je geweest, maar nu heb ik werkelijk sakit ati.[1] Wat +je ook gedaan mag hebben, ik ben nooit boos op je, maar dit doet mij +wezenlijk pijn." Ik zei niets, geen woord, en ik sloeg mijne oogen niet +neer, overtuigd, als ik was, geen slechte daad begaan te nebben. +Bedroefd was ik, dat Vader zich de zaak zoo aantrok, maar hemelsch +gelukkig daarnaast met zijne verzekering, dat ik hem _nooit wezenlijk +pijn_ had gedaan, en hij nooit wezenlijk boos op mij was geweest. Ik had +de overtuiging, dat de tijd Vader anders zou doen denken over die +slechtheid van me. Wij hadden niets gedaan, dat wij niet zouden durven +vertellen; wij hadden tegen onze ouders gezwegen, omdat het was een +geheim van anderen, en niet omdat wij het niet durfden. Wij kúnnen niet +bij alles 't allereerst aan ons zelf denken, en dat willen zij. Wij +mogen anderen wèl helpen, als wij zelf er hoegenaamd niets geen gevaar +bij loopen. Dit is misschien zeer verstandig, maar dat strookt heelemaal +niet met ons idee, die den dood zweert aan alle egoïsme. En het is een +groot verdriet voor ons, dat wij onze omgeving dit hoog beginsel niet +duidelijk kunnen maken. Het woord zelfzucht zoeken wij nog steeds in +onze taal--heerlijke taal, waar dat woord niet in voorkomt. Was het in +'t leven ook maar zoo! Helaas! Alles draait om het spilletje "ik". +Weldoen als je zelf genoeg hebt, helpen als je zelf er geen +onaangenaamheden door op den hals haalt. Wij kúnnen niet in dat schuitje +meevaren. Wij kunnen het niet met 't woord bepleiten; wij moeten +prediken met de daad, het voorbeeld! + +Eerder dan wij verwacht hadden, kwam Vader tot een ander inzicht. Den +avond van den zoo treurig begonnen dag kreeg ik eene ingeving; ik dacht +er niet aan, dat het voor mij ook nut kon hebben, toen men mij raad +vragend, ik raad gaf. Ik dacht alleen aan de belangen van mijn +raadgeefster, en zie de gegeven raad kwam ook mijzelve ten goede. Vader +liefkoosde me weer, en sprak met me of er niets was gebeurd. Wat zou ik +me vroeger, vóór ik Nellie kende, doodongelukkig gevoeld hebben onder +Vaders toorn en ongenade, maar nu hebben wij God om op te steunen en te +vertrouwen, en wij waren kalm onder dat ongeval. + +Hierna namen wij afscheid van Annie. 't Was ellendig, maar uiterlijk kon +men aan ons niets zien. Misschien vond Annie ons wel koel, maar wij +weten 't nu: stilte is de tolk van diep voelen. Na het afscheid van +Annie--u raad nooit, wat ons toen overkomen is; wij werden biechtmoeders +van iemand die bijna twee maal zoo oud is als wij. Dit vreemde geval +deed ons zonderling aan. Wonderlijke dingen zijn ons overkomen, maar dit +geval was zeker wel het allervreemdste. Wij hoorden de biecht aan met +ouderlijke toestemming. Bij die gelegenheid wonnen wij een vriend voor +den Javaan en een vriend voor ons streven. "Jullie zijn echte duvels, om +een ouwen man de les te lezen". Dat klonk zóó van harte, dat wij in een +lach schoten. + +Grappig, dat wij bij onze pogingen om anderen te helpen den weg tot het +goede, het waar geluk, zielevrede te vinden, menschen _ouder_ dan wij +zelf ontmoeten, die onze hand vatten. + +Het geeft zoo'n heerlijk zoet gevoel, het bewustzijn anderen te kunnen +helpen. Wij verbeelden ons _volstrekt niet_, dat wij "lichten" zijn, en +daarom menig treurend hart tot ons komt om steun en troost, maar wij +denken, dat men instinctmatig voelt liefde bij ons te vinden. Wij vinden +het heerlijk, dat wij kunnen liefhebben, ons aan anderen kunnen geven. +Arme harten, die _niet_ kunnen liefhebben! + +Wij deden heel gekke vragen, maar wij mochten alles, werd ons vooruit +verzekerd. + +Wij vroegen o.a.: "Wanneer een man eene vrouw liefheeft, waar denkt hij +dan het allereerst aan: zal ik haar gelukkig kunnen maken? of zal ik +door haar gelukkig kunnen worden?" De arme geplaagde krabde zich achter +'t oor: "dat is een drommels lastige vraag, maar ik heb beloofd je +oprecht op alles te antwoorden. Ik denk het laatste het eerst, en ik +geloof, dat alle mannen, op enkele uitzonderingen na, er zóó over +denken, want het gros der mannen is egoïstisch; jullie vrouwen staan +zedelijk veel hooger dan wij". Wij wisten, dat 't was oprecht gemeend. +Veel hebben wij van dien man geleerd, dat zeiden wij hem ronduit. Hij +heeft ons geduld en zelfbeheersching geleerd; die stelde hij bij ons +dikwijls zwaar op de proef. Materialistisch als hij is, kon hij +vreeselijk tekeer gaan tegen hetgeen ons lief en dierbaar is. Als hij +zoo tergend spotte en afbrak, dan kostte het ons dikwijls moeite om ons +kalm te houden. En nu bekende hij, dat hij spotte, omdat hij voor zich +zelven niet weten wilde, dat hetgeen wij zeiden hem trof; hij lag er +dikwijls halve nachten over te pikeren.[2] Hij had over die dingen nooit +nagedacht en zich het leven maar laten aanwaaien. Nu voelt hij hoe leeg +het is. We zeiden hem, dat het gemakkelijk is om het leven van de +oppervlakte te leven, maar dat de ziel zich niet verdrukken laat, en +vroeg of laat boven op komt. Onvoldaanheid, leegheid, is haar uiting, +haar kreet om voedsel! + +"'t Is waar, mijn leven is zóó leeg; maar waarom heeft mijne ziel niet +eerder gepiept!" + +"U heeft haar niet willen hooren." + +Hij was verbaasd, hoe wij sommige dingen zeiden, precies zooals hij +dacht. "Dan moet er toch wat aan zijn van zielen, zielenverwantschap, +enz.; ik word er nog huiverig van", zei hij met eene opglinstering van +zijn ouden spot. Nu konden wij zijn spot beter verdragen, nu wij weten, +dat het veelal slechts tot dekmantel diende van zijn warm gevoelen. + + +[1] Sakit ati beteekent letterlijk: ziek van harte, maar wordt gebezigd +voor verdriet hebben en boos zijn. + +[2] Pikeren van pikir = nadenken. + + + + +22 September 1902. (VIII.) + + +Innig dank voor uwe deelneming in ons leed over het vertrek onzer beste +vrienden. Wij hadden zóó gehoopt, dat u hen nog zou kunnen zien. Uit uw +briefje zien we, dat zij niet naar u hadden kunnen komen. U was in die +dagen, dat zij er waren, juist op Buitenzorg. Wat is u aan 't pretmaken +geweest! Mijn lief, best "Oudje" heerlijk! weer eens jong en vroolijk +geweest! Ik las in de courant, dat het concert der Italianen ter +gelegenheid der races bijzonder mooi moet zijn geweest, en dat Z.Exc. en +hare gasten meermalen blijken van ingenomenheid gaven, ik wist toen +niet, dat onder die gasten liefste was! + +'t Ligt misschien aan onzen gebrekkigen smaak, maar wij kunnen maar geen +vermaak scheppen in de wedrennen zelf, hoewel wij dol veel van mooie +paarden houden en ze te zien ons een lust is! Doch hen zoo te zien +afjakkeren, wij moeten het nog leeren daarvoor enthousiast te worden; +voor ons hopen wij, dat wij het nooit zullen leeren. Het aardigste +nummer van races vinden wij wel de dames-bendie-race. Dat is een lust om +te zien, jonge meisjes, jong en frisch als de morgenstond, in lichte +toiletjes en bloemen het carré rondrijdend in lichte karretjes met +vurige paardjes. + +U moet weten, wij hadden ook eens de weelde gekend, van een race-club te +bezitten. Een paar jaar geleden hebben wij de Japarasche Race-club met +muziek, bloemen en champagne begraven op de toenmalige +residentie-hoofdplaats Pati. + +Hoef ik u nog te zeggen, hoe ik _geniet_ van uwe verrukking over het +schermpje! Heerlijk, dat het zóó in uw beider smaak viel! Het is een +heel mooi idee, dat u mij daar aan de hand deed. Zeg u aan Mijnheer, wil +u, dat ik ZEd. bedank voor zijn vertrouwen in mij; ik zal mijn best doen +het niet te beschamen, d.i. uw meiske zal hare krachten eens gaan +beproeven aan dat verlangd artikeltje[1] en zien wat zij daarvan zal +terechtbrengen. Doch een verzoek: Stel u er niet te veel van voor en +heb een beetje geduld! De vorige week heb ik net iemand bedankt, die me +voorstelde het Japarasche houtsnijwerk in de Echo te gaan bespreken. Het +lachte mij wel toe, maar ik heb nog zooveel schrijfwerk, en ik schreef +toen maar terug, dat ik het niet aandurfde, wat nu niet geheel een +verzinseltje is. Die dame zal er over gaan schrijven in de Bataviasche +en Soerabajasche bladen. + + +[1] Over de houtsnijkunst in Japara. Het stukje werd met photo's van +voortbrengselen dier kunst opgenomen in Eigen Haard van 3 Januari 1903 +bl. 11. Het daarbij zonder toestemming afgedrukt portret der drie +zusters kreeg de redactie van eene in Nederland gevestigde vriendin. De +schrijfster legt daarvan in een brief van 7 Juni 1903: "Ik was kregelig +geworden over 't afdrukken onzer portretten, zonder ons er eerst in +gekend te hebben.... Nu ben ik er over heen. Als de taak of mijne +landgenooten er maar door gebaat worden, wat beteekenen dan persoonlijke +onaangenaamheden. _Alles_ voor ons _Volk_! + + + + +24 September 1902. (IV.) + + +Hoe zal ik u onze blijdschap beschrijven, toen wij uwe vriendelijke +kaart en boekske ontvingen. Wij zijn u o, zoo dankbaar, dat u ons +geschreven heeft; nu durven wij u weer te schrijven. + +Schandelijk hebben wij u veronachtzaamd; wij schamen er ons diep over! +Er is geen verontschuldiging voor te vinden, en die zoeken wij ook niet +en willen wij u niet aanbieden, doch eerlijk en oprecht willen wij +schuld belijden. + +'t Was _zwakheid_ van ons, die ons zoolang tegen u zwijgen deed. +Bedroevende bekentenis van menschen die eene taak zoo groot op zich +willen nemen als wij. U, die één liefde is, zal ons zacht oordeelen, +onze jeugd, onze onervarendheid in aanmerking nemen. + +Groot is mijn schuld tegenover u; nog grooter het kwaad, dat wij +daardoor onszelven doen. Vergeef ons! wij zijn zwak geweest. Wil u ons +helpen sterk te worden?--dà t moeten wij zijn, om de groote taak, die wij +zoo zielsgraag op ons willen nemen, naar behooren te kunnen vervullen. + +Wij zijn nog zoo jong, staan nog heel aan het begin, nog vóór onze taak, +vóór het leven, wij, jonge, onervaren menschen, heel alleen met ons +beiden. Zóóvele gedachten hebben in deze jonge hoofden gewoeld, zoovele +gevoelens de jonge harten beroerd. Groot was telkenmale het verlangen om +ons te wijden aan onze vrienden, maar wij onervaren kinderen waren te +zwak en te onbedreven om ons los te rukken van de tallooze gedachten en +gevoelens, die ons gevangen hielden. Zusje heeft u reeds alles verteld +van wat er heeft omgegaan, en nog omgaat in onzen geest en ziel, van wat +er is gebeurd in ons leven van de laatste maanden, van onze plannen, +onze droomen voor de toekomst. Wij hopen, dat u daaraan uwe sympathie +zal hechten. + +In vele emotievolle en dikwijls zeer moeilijke dagen was de gedachte aan +u beiden, edele menschenvrienden, ons een troost, een. steun, eene +opbeuring. Wat ons in 't leven zóó bedroefd, is der menschen egoïsme, +dat dikwijls geen grenzen kent. En als wij weemoedig gestemd door 't +zien en weten van grove zelfzucht, "het afschuwelijk monster", dat ons +van alle kanten aangrijnst, aan u beiden denken, komt over ons pijnlijk +getroffen hart eene groote verteedering. _De Liefde_ is, ondanks dat +zelfzucht de wereld schijnt te besturen. + +Te midden van brandend denken en gevoelen, over veel, dat gevoelige +naturen als de onze moet pijn doen in het leven, en ontmoedigt, is eene +gedachte aan u beiden ons eene lafenis, die versterkend werkt. + +Veel spreken en denken wij aan u beiden, en dat doet zóó goed. U zei ven +onbewust gaf u ons steun en troost in vele moeilijke uren. Wij danken +God, dat wij u op onzen weg hebben mogen ontmoeten, en wij hopen en +bidden vurig, dat wij uw vriendschap heel het leven door mogen behouden. + +U kent nu à l onze plannen, ons doel, ons streven; wij hoeven 't u niet +te vragen, ons hart zegt ons, dat u zelf het reeds gedaan heeft en nog +meermalen doen zal: voor uwe jonge Javaansche vriendinnen bidden om hulp +en steun van Boven, van den Allerhoogste, het Opperwezen! + +Hoe verschillend de wegen ook zijn, die wij bewandelen, zij leiden alle +tot één en hetzelfde doel: het Goede. Wij ook dienen het Goede, dat u +God noemt, en wij Allah. + +Waarom zullen wij het u niet zeggen? Eerlijk en oprecht willen wij +steeds tegenover u zijn--eene vriendschap, of welk verbond ook, dat niet +oprechtheid tot grondslag heeft, zal de tand des tijds niet kunnen +weerstaan, en wij willen, dat onze vriendschap, die ons heel lief is, +zal blijven ons heele leven door--langen tijd was God, Alla, voor ons +slechts een _aanroep_. Goddank! dat die heerlijke naam thans voor ons +heeft een gewijden klank en heilige beteekenis. + +O! hoe zal ik u zeggen, hoe gelukkig we zijn, hoe rustig en vredig het +in ons is, nu wij Hem hebben gevonden, om er ons geheel aan over te +geven, om er op te steunen en te vertrouwen. Wij zijn zóó gerust en +voelen ons zoo veilig in Zijn hoede. Er is een Vader, die ons kent, ziet +en liefdevol oordeelt! + +Wie ons dien schat, het geloof in het Opperwezen heeft doen vinden? +Mevrouw Nellie van Kol. 't Mag dan zijn, dat lang te voren het in ons +reeds aan het werken en gisten is geweest, wij ons zelven onbewust, een +zieleproces ondergingen; een feit is en blijft: Mevrouw van Kol heeft de +nevelen voor onze oogen weggevaagd, waardoor het Licht helder tot ons +straalt. + +Zij heeft ons den weg doen vinden tot den Vader van Liefde, dien u God +en wij Allah heeten. + +Wij voelen ons zoo onuitsprekelijk gelukkig met dien gouden schat in +ons, de overtuiging, het innige geloof aan het bestaan van een Vader van +Liefde. + +Dat geloof doet ons alles in een ander en gelukkiger licht zien; het +verzoent en vertroost en maakt ons vrijer en gelukkiger.[1] + + * * * * * + +O, we kunnen niet genoeg dankbaar zijn, dat die goddelijke uitvinding, +die correspondentie heet, bestaat. Zij heeft zooveel goeds en liefs in +ons leven gebracht. Wat zou ons leven zijn zonder die nooit volprezen +uitvinding: correspondentie? + +Superieure gedachten in boeken en andere gedrukten tot ons komend werken +opvoedend, ontwikkelend, veredelend en verheffend op ons--van nog +grooter opbouwende kracht zijn ze, wanneer ze tot ons komen direct van +de personen zelf, wier geest en ziel die gedachten voortbrachten. Wij +kunnen nooit genoeg dankbaar zijn, dat wij tot de bevoorrechten +behooren, die direct in verbinding staan met enkele superieure geesten +en zielen. Dat maakt ons het leven zoo rijk en zoet. + +'t Is voor ons een feest als wij brieven ontvangen, waarvan wij door de +personen, die ze afzonden, weten, dat zij mooie, zooals Nellie zegt, +"levensgeluk en liefde verspreidende gedachten" bevatten. + +U kunt wel raden, wie o.a. ons een feestdag bezorgt met ons zijne +gedachten over de post te doen toekomen. Met groote belangstelling en +genoegen namen wij kennis van den inhoud der geschriften, die u zoo +vriendelijk was ons te schenken. + +Wij achten het een groot voorrecht om den schrijver dier belangwekkende +artikelen persoonlijk te kennen en de geschriften direct van hem te +krijgen. Mevrouw Abendanon vertelde ons zooveel van uwe lezing op +Batavia, nu twee jaar geleden. Zij sprak er ons met zooveel enthousiasme +over. Wij waren erg verlangend kennis te nemen van het gesprokene op 3 +September 1900. Hoe verrukt waren we, toen u, zonder 't te weten, dien +wensch van ons vervulde. Hoe heerlijk moet het zijn, om wat gedrukt tot +ons kwam, van u zelf te hooren! + +Waar zal de tijd zijn, die dien innigen wensch van ons zal vervullen? +Wij hopen, dat hij eens komen, en niet te lang op zich laten wachten +zal. + +En nu danken wij u recht hartelijk voor uwe vriendelijkheid, om ons de +zoo leerzame, boeiende en belangwekkende lectuur te zenden; wij hebben +er zeer van genoten en veel in ons opgenomen. Met zeer veel +belangstelling ook volgden wij de levensschets van "Njai Magdalenah". +Reeds meer hebben wij van die vrome, godvruchtige vrouw gelezen; het +laatst, meen ik, in de Hollandsche Revue. 't Is toch zoo jammer, dat +Mapane[2] zoo ver en zoo moeilijk te bereiken is. Wat zouden wij 't +anders verrukkelijk vinden, om bij u te komen! Er is zooveel, dat wij +zoo gaarne met u zouden willen bespreken, en moeilijk alles in een brief +zeggen kunnen. De langste, uitvoerige brief haalt niet bij een rustig +uurtje mondeling gesprek. In een gesprek kan men zooveel beter zich +uitdrukken, wat men denkt en wil. + +Het verslag van het eindexamen der kweekelingen van de kweekschool voor +Inlandsche onderwijzers te Tomohon heeft zeer onze aandacht getrokken; +wij lazen het met klimmende belangstelling en genot. + +'t Is voor ons een groote vreugde om bewijzen te zien van de vatbaarheid +voor ontwikkeling der volken in Indië. Wij bewonderen ze zoo graag en +zijn er zoo gaarne trotsch op! + +Hoe graag zouden wc in de Minahassa willen komen, en er de landskinderen +leeren kennen. Al wat vandaar komt, boezemt ons belangstelling in. Zoo +gaarne zouden wij de geschiedenis van dat land en volk kennen. En wat +wij er gaarne zouden zien, is de kostschool voor Inlandsche meisjes in +Tomohon. We zouden er zooveel uit kunnen leeren. + +Steeds hebben wij belang gesteld in de Minahassa en de Minahassaërs. Nu +wij in die buurt een vriend hebben zitten, die het beschavingswerk +begint onder de koppensnellers, stellen wij des te meer belang in die +landen en volken. + +Moge u steeds voldoening hebben van uw edel werk; 't is een bede, die +uit het diepst van mijn hart opstijgt, telkenmale, als ik aan u en aan +uw werk denk. + +Hoe gaarne zouden wij een tijdje op uw zendingspost, bij zendelingen, +willen vertoeven. Ons lijkt het zoo iets heerlijks toe om te zijn te +midden van reinen van hart, die leven enkel voor de Liefde. + +Als het hart zoo rumoerig is, in opstand komt tegen het lot, hoe vredig +zou die reine liefdes-atmosfeer op ons inwerken! + +De omgang met reine, liefdegevende en zichzelf geheel vergetende +menschen moet louterend werken. + +Wie weet of die wensch niet vervuld zal worden. En, zooals het meer +gaat, de vervulling van lieve wenschen gaat menigmaal gepaard met +bittere tranen. + +Als wij naar Modjowarno mochten gaan, zullen wij afgedaan hebben met +andere illusies en droomen; wij zullen den dood aan ze gebracht en ze +begraven hebben. + +Zusje heeft u reeds verteld, wat onze plannen zijn, als wij onze ideeën +niet tot werkelijkheid konden brengen, niet konden studeeren voor de +vakken, waarin wij gaarne zouden willen opgeleid worden, afstand moesten +doen van onze illusie: eene school op te richten voor meisjes van den +Inlandschen adel. + +Niet, dat Modjowarno voor ons een schrikbeeld is; ik vertelde u reeds, +wat wij ons daarvan voorstellen: voor het uiterlijk bedrijvig, +rusteloos; voor het innerlijk, een vredig rustoord. Maar u begrijpt wel, +dat het voor ons bitter hard zal zijn, om afstand te moeten doen van +onze idealen, die wij reeds zóó lang in ons hebben omgedragen en +liefgehad. + + +[1] De hier volgende beschouwingen zijn reeds opgenomen in den brief van +15 Aug. 1902. + +[2] Mapane is de plaats aan de golf van Tomini (Midden-Celebes) waar de +Heer Adriani destijds woonde. + + + + +4 October 1902. (III.) + + +Werkelijk, meermalen had ik de pen reeds opgenomen om u te schrijven, +maar dan kwam er weer dit en dat tusschen, dat mij mijn brief weer deed +uitstellen. Ik wachtte op een mooie gelegenheid ... nu zie ik, dat die +gelegenheden nooit komen, men moet ze _maken_. + +Brieven aan ons onverschillige menschen worden makkelijker geschreven, +of beter gezegd, men komt er gemakkelijker toe ze te schrijven, dan +epistels aan personen, waarvoor men sympathie gevoelt. + +Aan de eersten heeft men niets te vertellen, kan men afkomen met een +paar woordjes; maar onzen vrienden willen wij uitvoerige brieven +schrijven. + +'t Vorige jaar was er aldoor verdriet in de kaboepaten van Japara. De +een na den ander werd op 't ziekbed geworpen en wel steeds in zóó hevige +mate, dat wij voortdurend in angst verkeerden, een dierbaar leven te +moeten afstaan. Goddank! alles is ten goede gekeerd. Het nieuwe jaar +begon vroolijk en verdrietig tezamen. Den 24^{sten} Januari vierden wij +hier bruiloft. Zusje Kardinah, de jongste van het klaverblad, trouwde; +dit was een blijde gebeurtenis. Aan die vreugde was leed verbonden. Wij, +die steeds zoo innig met elkaar samen waren geweest, moesten afstand van +elkaar doen. Na haar vertrek was hier zoo'n groote pijnlijke leegte. Er +is met haar zooveel liefs uit huis gegaan. + +Wij zijn al eens bij haar geweest, in April; toen zag ze er uitstekend +uit; was dik, wat ze thuis nooit was, en had rozen op de wangen. Ma +heeft haar in Augustus weergezien. Ma ging er met angst in 't harte +heen, want een ernstige ongesteldheid riep haar bij zusje. De rozen op +de wangen waren weg, doch wij waren dankbaar, dat Ma zusje nog vond. Het +was heel erg met haar geweest, een zware attaque van malaria. Nu is +zusje weer beter en zit in het gebergte, om in een koel klimaat de +verloren krachten te herwinnen. + +Met groote belangstelling lazen wij het belangwekkend in-rijke stuk van +u "Een talenbond met Nederland". Wij danken u nog eens zeer hartelijk +voor uwe vriendelijke attentie ons dat geschrift te zenden; wij stellen +uwe vriendelijkheid op hoogen prijs. Wij lazen verscheidene artikelen, +geschreven naar aanleiding van het uwe. + +Uit het artikel van Mr. P. Brooshooft, hoofd-redacteur van de +Locomotief, zagen we, dat de vertaling van het veelbesproken stuk van +Professor Anton van de hand zijner lieve, begaafde vrouw is. + +Heerlijk voor den man, die in zijne vrouw niet alleen een huishoudster, +een moeder zijner kinderen, maar ook een _vriendin_ heeft, die belang +stelt in zijn werk, met hem meeleeft daarin. Dit is voor den man +ongetwijfeld van onschatbare waarde, ten minste als hij niet bekrompen +en pedant is. Genoeg zijn dezulken zeker, die in de belangstelling +hunner vrouwen voor hun werk, nieuwsgierigheid en bemoeizucht zien. Zoo +zoetjes aan betreed ik 't gebied der vrouwen-emancipatie, waarvan u in +Europa meer dan genoeg zal gehoord hebben. Heeft de vrouwenquaestie +reeds uwe aandacht getrokken, in de komende jaren zal u daaraan meer +aandacht geven, omdat u nu zelf ook een dochtertje heeft op te voeden. + +Als wij hier onderwijs en opvoeding voor de meisjes vragen, ja bidden, +smeeken, dan is het niet omdat wij van de meisjes concurrenten van den +man willen maken in 's levens strijd, maar omdat wij, overtuigd als wij +zijn van den grooten invloed, die van de vrouw kan ten leven uitgaan, de +vrouwen beter geschikt willen maken tot de groote taak, die moeder +Natuur zelf haar in handen legt: _moeder--eerste opvoedster_ zijn van +het menschdom! + +Niet waar, van de vrouw ontvangt de mensch zijn allervroegste opvoeding, +die in de meeste gevallen niet zonder beteekenis is voor het geheele +leven. + +'t Is de vrouw, de moeder, die in 's menschen hart de allereerste kiemen +van deugden en ondeugden legt, welke den mensch meestal het geheele +leven door bijblijven. + +Niet zonder grond zegt men: "hij of zij heeft het met de moedermelk +ingezogen". + +Lang geleden dachten we, dat wie intellectueel goed ontwikkeld was, ook +zedelijk hoog stond. Helaas! al gauw werden we uit dien droom +opgeschrikt--leerden we inzien, dat hooge intellectueele ontwikkeling +nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke superioriteit. + +Diep ontroerd en pijnlijk getroffen stonden wij voor deze ontdekking. +Toen wij van deze groote emotie bekomen waren, drongen wij diep in de +quaestie door, en speurden de oorzaken na. En daar stonden wij weer voor +een tweede waarheid: "Niet de school alleen ontwikkele den geest van het +kind, vooral ook het _huisgezin_ moèt opvoeden! De school ontwikkelt het +verstand, het gezin vorme het karakter!" + +Aan de moeder, het middelpunt van het gezin, is eene groote taak in de +opvoeding harer kinderen opgedragen: het zedelijk deel hunner vorming. +Men geve den meisjes eene deugdelijke opvoeding, bereide haar degelijk +voor tot hare groote taak. + +O, dat de moeders weten, wat zij in handen krijgen, als haar het +grootste vrouwengeluk geschonken wordt: moederweelde! Met het kind +aanvaarden zij de toekomst. O, dat 't haar klaar en duidelijk voor oogen +sta de verplichting, die het moederschap haar oplegt. Niet voor _haar +zelven_ hebben zij het kind gekregen; zij moeten het opvoeden voor dat +groote gezin, waarvan het eens deel zal uitmaken, het reuzengezin, dat +Maatschappij heet! + +Hiervoor vragen wij opvoeding en onderwijs voor meisjes. + +Wij zijn innig overtuigd, dat de beschaving van 't Javaansche volk niet +krachtig zal kunnen voortschrijden, zoolang de vrouwen daarvan +uitgesloten blijven. + +Den vrouwen moet het beschavingswerk in de hand gegeven worden--en de +beschaving zal zich krachtig verbreiden onder het Javaansche volk. Vorm +flinke, verstandige moeders, en Java zal flinke arbeidsters aan zijn +vooruitgang hebben gekregen. Zij zullen haar beschaving en ontwikkeling +op haar kinderen overplanten; haar dochters, die weer moeders zullen +zijn, haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn te waken over de +belangen van het volk. + +O, waar zal de tijd zijn, dat mijne landgenooten deze denkbeelden zullen +onderschrijven? Ik vrees, die tijd is nog heel, heel ver! Maar als er +niet eindelijk eens een begin aan wordt gemaakt, dan zal hij nog verder +zijn, nog langer wegblijven. + +Alle begin is _moeilijk_ en voor menigen baanbreker is 't leven _vol +bitterheid_. En 't is heel begrijpelijk, dat ouders hun kinderen liever +een lot zien kiezen, dat hun meer waarborgen geeft voor een gelukkig +leven, dan een, waarvan men vooruit met zekerheid kan zeggen, dat het +vol bitterheid zal zijn. + +Als men in het hart een groot ideaal draagt, en dat ideaal beoogt nu +eens niet eigen geluk, maar anderer heil, is 't dan zonde, om te +trachten 't ideaal te bereiken, ook als men daardoor een paar +liefhebbende harten breekt? Of is 't dure plicht om terwille dier harten +het ideaal uit eigen boezem te rukken? + +Hoe zal men zich het nuttigst maken voor de menschheid, door +_zelfverzaking_, of door _zelfverwezenlijking_? Zelfverzaking ter wille +van een paar dierbaren, of zelfverwezenlijking ten dienste van het +groote huisgezin Maatschappij? + +O! wat is 't schoon om te willen, te kúnnen en te mògen! Deze gelukkige +combinatie is helaas! slechts voor heel weinigen weggelegd. + + * * * * * + +Met groot, groot genot maakten wij kennis met Frits Reuter. Hè, dat is +nu eens een lectuur, waaraan men zijn hart ophaalt. Het is zoo _gezond_ +en frischt zoo op. Groot, groot genoegen, heeft u ons met dat heerlijke +cadeau gedaan! Ook anderen hier hebben van dat heerlijk werk genoten. +Het ging hun als ons; toen zij er eenmaal aan begonnen waren, konden zij +er niet van scheiden. Wat zegt u wel, van 7 uur in den vooravond tot 3 +uur in den nacht aan één stuk doorlezen? Verstandig is het niet, maar +wel begrijpelijk als men in zulk een _uitstekend gezelschap_ is. Als 't +uwe bedoeling was, dat wij uwen grooten volksdichter zouden liefkrijgen, +dan heeft u wel voldoening van uw werk. Frits Reuter heeft een vast +plaatsje veroverd in onze liefde en vereering! + +Van Couperus' prachtig werk hebben wij zeer genoten. Wij lezen hem +anders alleen graag om zijn heerlijk mooie taal; de personen in zijn +werken vinden wij doorgaans ziekelijk. Maar nu hebben taal en inhoud +beide tot ons gesproken. Verrukkelijke sprake! Wel mag Nederland trotsch +zijn op zulk een kunstenaar! + +Ook de lectuur van Vosmaer's voortreffelijk boek heeft ons groot genot +verschaft. Met ontroering lazen wij zijn mooie "Inwijding". Het is de +eerste maal, dat wij met dezen Nederlandschen schrijver kennis maakten, +en wij danken u wel hartelijk voor deze kennismaking, die tot een der +aangenaamsten van dien aard behoort. Na de lezing van "Inwijding" kregen +wij een boek over de Grieksche Mythologie, met afbeeldingen van de Goden +en Godinnen uit de Grieksche Godenleer. Heerlijk om die platen te zien +en de beschrijvingen daarvan te lezen: na de lectuur van "Inwijding"! O! +al dat moois met eigen oogen te aanschouwen, de zielsverrukking te +ondergaan, die Sietske en Frank doortrilde bij het gezicht van al dat +Grootsche en Schoone! Neen, neen, zooveel niet verlangen!--laten wij al +dankbaar zijn, dat er iemand is, begaafd met de macht over 't woord, die +dat Schoone zoo levendig heeft uitgebeeld, en wij zijn schoone taal +_verstaan_! + +Sedert een paar maanden is een van Nederland's groote kunstenaars op +Java, mijn mooi vaderland. De tooneelspeler en declamator Willem +Royaards maakt een ware zegetocht door ons Zonneland, oogst het grootste +succes in, overal waar hij het publiek genieten laat van zijne machtige +kunst. + +Hoe gaarne zouden wij hem willen hooren. De vorige maand stonden wij op +'t punt om van zijne kunst te genieten, toen de voordracht, die hij zou +geven, afsprong. Wij hebben den grooten kunstenaar niet op 't tooneel +mogen hooren, ons is eene andere vreugde ten deel gevallen. Wij hebben +hem persoonlijk gesproken. Wij hadden hier heelemaal niet op gerekend; +geheel onverwacht ontmoetten wij hem; 't was eene heerlijke +verrassing:--een pleister op de wonde, die ons dat zelfde uur in het +harte geslagen werd. + +Een droef gebeuren was de aanleiding tot die onverhoopte kennismaking. +Wij brachten onze vrienden, de familie Ovink weg, en aan boord van 't +stoombootje, dat ons naar de groote boot bracht, die onze vrienden van +ons wegvoeren zou naar hun eigen land, ontmoetten wij den heer Royaards, +die ook de familie Ovink uitgeleide deed. + +Het was voor ons een hard oogenblik, toen wij onze vriendin moesten +afstaan--en God weet, misschien voor _goed_, want zij komen _niet_ meer +naar Indië terug. Er is geen kans op weerzien, tenzij het "gelukkigste +aller gelukkigste gesternten" ons naar haar land voert! + +Zou daar hoop op zijn?--de tijd, die antwoord geeft op alle +levensvragen, zal ook deze vraag eens beantwoorden! + +Ze zijn ons zoo lief! Wij hadden een gevoel of een stuk van ons eigen +werd losgescheurd, toen de beide booten van elkaar afvaarden! Zij zijn +als een stuk geworden van onze eigen ziel! "Er kan geen duurzame +vriendschap, geen volkomen sympathie bestaan tusschen kinderen van een +verschillend ras, geboren onder een verschillende hemelstreek", beweert +men zoo dikwijls. Hoe wordt die bewering hier gelogenstraft! Inniger, +trouwer vriendschap kunnen kinderen van eenzelfde ras en land niet met +elkaar sluiten, dan de vriendschap hier tusschen de blanke kinderen van +het Westen en de bruine kinderen van het Oosten! De ziel, het +onzienlijke, het wezenlijke in ons, dat eeuwig is, spot met alle +uiterlijkheid; waar de ziel een zusterziel ontmoet, bestaat er voor haar +geen scheidsmuur van ras en van geloof; en zal zij met groote vreugde de +ziel, wonend in een lichaam van andere huidskleur, dan die van 't hare, +begroeten en zich met haar vereenigen,--omdat zij zich met haar verwant +voelt. Zieleverwantschap is dieper band dan bloedverwantschap. + +Gezegende menschen, die in dit leven zijn geplaatst niet alleen als +_bloed_verwanten, maar ook als _ziel_sverwanten, de zusters en broeders +naar den geest en naar de ziel! + +De controleur, dien u hier bij ons ontmoet heeft, en die ook een +_vriend_ is van ons, is den heer Ovink als assistent-resident gevolgd op +Djombang: een speling van het toeval! + +Het gaat dikwijls heel vreemd toe in het leven! Het geluk kiest soms de +onmogelijkste wegen, om ons te naderen, en wij kortzichtige menschen, +met ons eindige verstand, zijn gauw geneigd om te morren, als wij iets +niet verklaren kunnen van het Oneindige! En toch, alles is zoo eenvoudig +als wij maar _begrijpen willen. Geen licht_, waar niet _duisternis_ +vooraf ging: dat leert dag aan dag, avond aan avond, de dag en de nacht! + +Wat zouden wij 't aardig vinden, als u in den Haag eens onze vrienden, +de familie Ovink, ontmoette! 't Spijt mij nog altijd, dat u indertijd +niet naar Djombang had kunnen gaan. U had dan het Zendingsstation +Modjowarno kunnen zien, en dat was wel de moeite waard. Wij zelf zouden +er graag naar toe willen, helaas! tot nu toe hebben we geen uitvoering +aan dat voornemen kunnen geven. Wij zouden er zelfs een tijdje willen +blijven. Het zal ons stellig goed doen om een poos te ademen in die +heilige, zichzelf verzakende liefdesatmosfeer. Die reine lucht werkt +_zuiverend_ en _versterkend_! + +Geen mensch zoo verdorven, of hij ondergaat den invloed van zulk eene +hooge, heilige liefde! + + + + +11 October 1902. (I.) + + +O! je weet niet, hoe zoet 't me streelt, dat men nu de +kunstvoortbrengselen van ons land kent en waardeert. Ik maak mij er wel +eens bezorgd over, wie zal ons werk in die richting voortzetten, als wij +hier niet meer zijn? Onze zusjes kunnen wij het niet opdragen; ze zijn +nog zoo jong, en er is eene geldelijke verantwoordelijkheid aan +verbonden. Komt er een Europeaan hier, die zich met dien arbeid belast, +dan zal 't natuurlijk zijn, dat onze artisten geëxploiteerd zullen +worden ten bate van zijn eigen zak. Voor zijn pleizier, of ter wille van +die lieden, Javanen, zal hij de tusschenpersoon en correspondent der +Japarasche kunstenaars en de markt, niet zijn. Er moet èn liefde voor de +kunst, èn liefde voor den Javaan in 't hart wonen om dien arbeid +belangeloos en met toewijding te vervullen. + +Gelukkig, dat Oost en West zich nu over onze beschermelingen ontfermd +heeft, doch ook die Vereeniging moet hier iemand hebben, want zich +direct in verbinding stellen met die lieden kan zij niet, aangezien deze +alleen hun eigen taal spreken en lezen. + + * * * * * + +Dat baanbreker zijn geen kinderwerk noch pleizierwerk is, wisten we +altijd; dat het een lot vol bitterheid is, ook; maar dat je de hel in je +draagt, neen, Stella, dat wisten we niet. O! en toch duizend maal liever +de hel in ons, dan geen gevoel! Al wat uitsteekt, moet geknot worden; al +wat blinkt, besmet, bevuild! Ten allen tijde hebben idealisten het hard +te verantwoorden gehad. De wereld duldt niet, dat er andere merken onder +de menschen rondloopen dan het gros. En iemand, die niet is als de +anderen, zal zijn levenlang geplaagd worden, om zijn eigen kleed weg te +werpen, en in plaats daarvan het kleed der gewoonheid aan te doen. + + * * * * * + +Ik kan je niets beloven en wil niets beloven, Stella, want ik weet niet, +of ik mijne belofte wel zal kunnen houden. Vindt je Modjowarno dan zoo +verschrikkelijk? Wat heb je liever, dat we krankzinnig worden hier +thuis, of dat wij genezing zoeken voor onze zielewonden in die +liefdesatmosfeer? Daar zal het naar toe, als ons verlangen niet wordt +bevredigd, wij nog langer gevangen, gekluisterd gehouden worden door +kleinzieligheid en kleingeestigheid. Wij zijn veel te vurig van aard, om +ons te kunnen schikken in een toestand, dien wij met hart en ziel +verachten en verfoeien. Niet de buitenlandsche vijand maakt ons +vleugellam, dien vreezen we niet; maar de binnenlandsche vreet ons in de +ziel, in 't hart, in de hersens! Niets kan ons troosten, niemand kan ons +helpen dan God en wij zelf! + +Toe, zeg, dat je niet terneergeslagen, wanhopig verdrietig zal zijn, als +je een brief van me krijgt, om je brieven voortaan naar Modjowarno te +adresseeren. Gun ons die troost, Stella. Toe, sta, als 't moet, met +weemoed, doch niet met bloedend hart ons af aan Modjowarno. Die plaats +heeft voor ons geen verschrikking. Wij hebben de innige overtuiging, dat +die omgeving van hooge, reine, zichzelf verzakende liefde onze harte- en +zielewonden zal heelen, en ons louteren. Dat wij daar met verscheurde +harten en diepgewonde zielen zullen komen, lijdt geen twijfel, maar +Modjowarno zal daaraan niet de minste schuld hebben. En nog zal alles +dan niet verloren zijn, Stella! Jij zelf hebt mij zoo vaak gewezen op +mijne pen. Die zal ik op Modjowarno ook nog hebben. Want ik zal daar +niets te verliezen en niets te wagen hebben dan _mijzelf_. Hier waag ik +_veel_, als ik alles uitzeg, wat in mij leeft en bruist. Word ik +opvoedster, dan is de voorwaarde tot slagen, dat de menschen vertrouwen +in mij hebben en mij apprecieeren; anders zal men mij zijne kinderen +_niet_ ter opvoeding toevertrouwen. En dat zal men niet, als ik alles +zeg, wat ik denk en voel; dat zal de menschen tegen mij in het harnas +jagen. En, zooals ik je reeds zei, op Modjowarno zullen wij niet anders +komen dan met verscheurde harten en diep gewonde zielen. Weet je wat dit +beteekenen zal voor mijne pen? + +Niets spreekt zoo tot 't hart als _hartebloed_. De jongste +gebeurtenissen hebben het weer bewezen, en mij doen zien, dat ik kà n +_meeslepen_ met mijne pen, zoo ... ik haar in hartebloed doop. Ik heb +harten doen trillen van ontroering, oogen vochtig doen worden. Je kent +mij te goed, hoop ik, om te denken aan ijdelheid, dat ik je dit vertel. +Het is mij alleen te doen, om je te laten zien, hoezeer de waarde van +een pen stijgt, heeft men hartebloed tot inkt. Weinige maanden nog maar +geleden snikte een mij persoonlijk geheel onbekende het uit bij het +lezen van enkele woorden van me; zij voelde hòe mijne ziel verscheurde +en mijn hart brak, toen de woorden aan mijn pen ontvloeiden. Het greep +haar zóó aan, dat zij onmiddellijk werk maakte om redding te brengen in +dien nood. Den volgenden dag reeds kon zij ons eene uitkomst bieden; +helaas, om een paar dagen later teniet gedaan te worden door het +_verstand_. + +Men denkt mij zeker een pleizier te doen met me telkens te verzekeren, +dat ik "prachtig" schrijf. Wat heb ik daaraan? Ik wil, dat mijn +geschrijf blijvend indruk maakt, Stella, en diepte wordt alleen +verkregen door _graven_. In mijn hart, mijn ziel moet gewroet, gegraven +worden, en als daaruit als een fontein het bloed opspuit, dan eerst zal +het blijvende waarde hebben. Treurig, maar waar! + + + + +12 October 1902. (VIII.) + + +Al sinds een jaar heb ik wat van mijzelf gehoord, dat mij bedroeft. _Ik +ben coquet_. Spaar mij niet, antwoord mij oprecht: ben ik coquet? En zoo +ja, waarin dan? Ik ben er erg verdrietig om, want ik wil niets aan me of +om me hebben dat wuft is. + +Iemand, geen kwaadspreker, zegt, dat ik met mijne _oogen spreek_. Is het +waar? Ik heb den zusjes gevraagd om goed op mijn doen en laten te letten +en mij dan te zeggen, wat voor bijzonders zij er in zien, wat er aan is +van mijn oogengespeel. En het waarheidlievend zusje zegt, altijd geweten +te hebben, dat mijne oogen schitteren, als ik veel spreek, met wie ook. + +Geloof me, dat ik het _niet met opzet_ doe, en dat ik er nooit aan +gedacht heb, waarmee ook, te behagen, en als ik iets doe, waaraan zij +die uitlegging geven, het _onbewust_ is, ondanks mijzelve. + +'t Is eene vreemde gewaarwording, als men altijd gedacht heeft, een +ernstig degelijk meisje te zijn, om dan op eens te hooren, dat men een +coquet schepsel is. Ik stond verstomd, en was toen erg verdrietig er +over. Geloof me toch, dat ik nooit, nooit gedacht heb aan die dingen, en +het ook nooit doen zal. + +Men wil, dat ik zedig (schijnheilig) mijne oogen neersla; dat doe ik +niet; ik wil de menschen in de oogen zien, niet voor hen mijne oogen +neerslaan, noch hen _naar_ de oogen kijken. Ik weet wel, wat men ons zal +laten _beloven_, misschien wel onder eede, als wij van hier gaan, dat +wij hun die vreeselijke schande niet zullen aandoen, van met Europeanen +lief en leed te deelen. Zij kunnen _gerust_ zijn op dat punt. + +_Uit ons eigen_ zullen, wij al daaraan niet denken; immers wij zouden er +de heele boel mee _bederven_. Van _onszelven_ mogen wij het niet; wij, +die _voorbeeld_ willen geven in het goede. + +U weet wel, hoe bitter weinig wij geven om wat "men" zegt, maar in dit +geval mag men niet en nooit zeggen: "Daar heb je het al, waar 't naar +toe gaat, als men zijne dochters Europeesch opvoedt, dan trouwen ze met +Europeanen." Dat zou onberekenbare schade aan de zaak toebrengen, en dat +mà g niet. + +En toch doen wij feitelijk niet anders dan lief en leed met Europeanen +deelen. Wat doe ik op 't oogenblik? Leven niet Europeanen ons innigste +voelen, ons zieleleven mee? en leven wij niet mee het gemoedsleven van +Europeanen? + +Men kan ons veel, ja alles ontnemen, maar niet mijne pen. Die blijft +mijn, en ik zal mij ijverig oefenen in het hanteeren van dat wapen. Laat +men ons niet al te veel tergen, ook 't taaiste geduld wordt uitgeput, en +dan zullen we van dat wapen gebruik maken, al zullen wij ons-zelven er +aan wonden. U kan er zeker van zijn, dat als wij op Modjowarno komen, +wij daarvan flink gebruik zullen maken. Dan zullen wij niets meer te +verliezen of te wagen hebben dan _onszelf_. + +Dat wij in deze dagen meer dan ooit naar een trouw vriendenhart +verlangen, hoeven wij u dat nog te zeggen? + +Wij zijn _koud_ geworden, wij willen onze verkilde harten warmen aan uw +hart, uwe liefde! Wij klagen over andrer egoïsme, en wat zijn we zelf +dan? De grootste egoisten! Is het niet puur egoïsme, om anderen in eigen +pijnen en smarten te doen deelen? om liefde te vragen, terwijl wij +_weten_, dat liefde voor ons _onafscheidbaar_ is van _leed_? + +Vindt u ons niet erg achteruit gegaan? + +Wij zijn _hard, liefdeloos_ geworden en _scherp_; o, wij schrikken er +dikwijls zelf van. + +O! God, geef ons kracht, sterk, steun ons! En u, lieveling, vraag ik +vergeving voor 't leed, dat ik u doe met dezen brief. Zwijgen is ook +weer niet goed, niet eerlijk. Vergeef me, heb uwe bruine kinderen lief. + + + + +27 October 1902. (VIII). + + +O! konden wij u maar zeggen, welk eene verteedering er over ons komt +telkenmale als wij bewijzen uwer hartelijke liefde voor ons ontvangen. +In al onze ellende achten wij ons _bevoorrechte_ wezens. Er zijn o, zoo +vele armen, in ellendiger toestand nog dan wij, die _alleen_, zonder +maagd of vriend het leven moeten doorworstelen, nooit een +hartelijk-deelnemend woord hooren, een sympathieken blik opvangen, een +warmen handdruk krijgen. Wij voelen ons _rijk gezegend_ in het bezit van +zulk eene vriendschap en liefde als de uwe. + +Blijf ons steeds liefhebben en vertrouwen, Moedertje, zóó maakt u ons +gelukkig. Wij danken u innig, innig voor uwe liefde en sympathie. + +U ziet, dat we al wat op streek zijn gekomen; hierop wachtten wij om u +te antwoorden op uw laatste schrijven, dat wij in ons hebben opgenomen +en bewaren als een reliquie. + +Och toe, wij bidden en smeeken u, denkt u niet meer zóó aan ons geluk, +wij hebben het u al zoo dikwijls gezegd, _niet ons_ geluk zoeken wij, +maar dat van _anderen_. + +Geloof ons, wij verwachten van _Europa_, noch van _onze toekomst_ rozen +voor _ons zelf_. Wij hebben maar één droom, één illusie van Europa, dat +het ons goed zal toerusten voor den strijd, dien wij ons hebben +aangebonden voor het heil van ons volk, onze zusteren. + +Heusch, we verwachten niets, niets van Europa, wat Europeesche meisjes +daarvan droomen: "vreugde"; noch daar veel vriendschap en sympathie te +zullen vinden; noch ons _gelukkiger_ te zullen gevoelen in eene +_Europeesche_ omgeving; wij verwachten en hopen slechts dit eene, daar +te zullen vinden, wat wij _noodig_ hebben voor _ons doel: kennis, +ontwikkeling._ En dááraan alléén _denken_ wij. Wat komt het er op aan, +of wij het niet prettig zullen vinden in Europa, ons nooit thuis zullen +kunnen gevoelen in die Hollandsche omgeving, als wij daar maar krijgen +wat wij _zoeken_ en _noodig_ hebben voor ons _doel_? Daarvoor komen wij, +en niet om er vreugde te scheppen. + +Het lichtpunt van ons zijn daar zal zijn het samenzijn met onzen besten +broer, aan wien wij verbonden zijn, niet alleen door banden des bloeds, +maar ook door verwantschap van ziel en geest! + +[Illustration: Regentswoning te Japara met een der paseban's.] + +Werkelijk wij verwachten niet, dat de Europeesche wereld ons +_gelukkiger_ zal maken. De tijd is lang voorbij, dat wij in allen ernst +meenden "de Europeesche maatschappij is het eenige ware, het +voortreffelijke en onovertreffelijke". + +Vergeef ons, dat wij het zeggen. Maar u zelf, vindt u de Europeesche +maatschappij volmaakt? O, wij zullen de laatsten zijn, die niet dankbaar +het vele, zéér vele goede in uwe wereld zullen erkennen; maar zal u +ontkennen, dat tegenover het heel-mooie, het grootsche en verhevene in +uw maatschappij, veel is, dat dikwijls den naam beschaving tot eene +bespotting maakt? + +Wij klagen over kleinzieligheid en kleingeestigheid in onze omgeving; +meen niet, dat wij denken in de wereld, waarin wij wenschen te komen om +ons doel te bereiken, dat kleine niet te zullen vinden. + +Wel zal het ons misschien zwaarder vallen, omdat wij van "beschaafden" +anders mogen verwachten. + +U zelf weet het beter dan wij, dat onder de _duizenden_, die de wereld +"beschaafd" heet, slechts _weinigen_ dit in _werkelijkheid_ zijn; dat +breedheid van blik en opvattingen nog lang niet het eigendom is van +iederen Europeaan, van wien men dat kan en mag verwachten; en dat zelfs +in de meest elegante, voorname en schitterende salons _bekrompenheid_ en +_kortzichtigheid_ géén zeldzaamheden zijn. + +Wij stellen ons Holland heusch niet voor als een ideaal land; +integendeel; afgaande op hetgeen wij hier van Hollanders hebben gezien +en ondervonden, kunnen wij er vast op rekenen, in hun klein, koud land +_veel_ te zullen zien en ondervinden, dat ons gevoelsmenschen _pijnlijk_ +zal aandoen en _bitter grieven_. + +Men verwijt ons Javanen, dat wij geboren leugenaars zijn, volstrekt +onbetrouwbaar en de ondankbaarheid gepersonifieerd. + +Niet slechts hebben wij dit gelezen, maar ook meermalen hooren zeggen, +wat reeds een mooie proeve aflegt van sprekers fijngevoeligheid. + +Wij glimlachen er slechts om, als wij zulke lieflijkheden hooren of +lezen; in ons eigen denken wij aan het Europeesche gezelschapsleven, dat +o zoo dikwijls de schitterendste getuigenissen aflegt van de +waarheidsliefde, oprechtheid van menigen, menigen Europeaan, die zoo +hoog neerziet, en schimpt op den volstrekt leugenachtigen, +onbetrouwbaren Javaan. + +Tot voor eenige jaren geleden kwamen wij zeer weinig met Europeanen in +aanraking. De eerste keer, dat wij ons in een Europeesch gewoel +bevonden, was ter gelegenheid der kroning van Hare Majesteit. O! hoe u +onze ontroering te beschrijven, toen wij voor 't eerst leerden beseffen, +welk eene bewonderingswaardige hoogte het komediespelen in de +Europeesche wereld, buiten het tooneel, heeft bereikt. + +'t Was op dat feest, dat mijne roerende vereering voor Europeanen +doodelijke steken ontving. We zagen twee dames in druk gesprek, innig +gearmd, vertrouwelijk tegen elkaar aanleunend, wij hoorden lieve woorden +heen en over. Goede vriendinnen, dachten we. Een heer kwam het tweetal +scheiden, en we hoorden de aangezochte tot hem zeggen: "Zoo'n kat!", +terwijl de overblijvende tot eene andere dame zeide: "dat malle mensch, +om zich zoo bespottelijk toe te takelen". Even tevoren verklaarde zij +innig, dat die "lieve" zoo allerliefst was gekleed. + +Slag op slag waren we dien avond getuigen van dergelijke en andere +"hartverheffende" tooneeltjes. We zagen rood-verhitte mannengezichten, +"heeren", die een afschuwelijke dranklucht om zich verspreidden als zij +spraken. En o, dat gejoel en getier, waarbij het hooren en zien +verging.... Wij werden _koud_ om het hart, en snakten er naar van de +"beschaafde" omgeving weg te komen. O! als wij eens gemeen waren en +wilden terug vertellen, wat _vrienden_ van elkander zeiden, er zou een +formeele burgeroorlog uitbreken. + +Zoo pas schreef een meisje ons opgetogen over een bezoek, dat zij aan +een wederzijdsche kennis bracht, zij was er zoo allerliefst, zoo +allerhartelijkst ontvangen. Kort daarop spraken we bewuste kennis, en +bedankten voor de lieve ontvangst van ons kennisje, en wat kregen wij +ten antwoord? "Ik vind haar een _akelige_ meid, zij kijkt altijd even +_zuur_, is nooit eens lief en vriendelijk, maar altijd even _snibbig_." + +Ontelbare malen waren wij getuigen van misselijke zoen-partijen tusschen +personen van wie wij wisten, dat zij elkander _haten_. + +En het waren niet die geminachte _nonna_'s,[1] die het deden, maar +blanken van onvermengd bloed, beschaafd en ontwikkeld opgevoed. Wij +zagen ook, hoe onnoozele nonna's voor den gek werden gehouden door +knappe, beschaafde Hollanders. + +De Javaan is een _geboren leugenaar_, is _volstrekt onbetrouwbaar_! + +Wij laten die beschuldiging daar; wij vragen slechts: als een _kind_ +zondigt uit _onwetendheid_, en een volwassen, denkend persoon begaat +diezelfde zonde met _overleg_, uit _berekening_, wie van beiden is het +meest schuldig? Wij vragen ons soms wel eens af: wat is dan +_beschaving_? Is het ... is het meesterlijkheid in het ... huichelen? + +O! wat doen we? wat hebben wij gezegd? Vergeef ons, Moedertje! U weet +wel dat het niet in onze bedoeling ligt u te krenken of te beleedigen, +dat wij slechts _oprecht_ tegenover u willen zijn. Nietwaar, oprechtheid +is de basis van onze vriendschap, onze liefde? 't Is dikwijls niet +hoffelijk oprecht te zijn. Als het niet zijn _moet_, dan willen wij niet +gaarne onhoffelijk zijn, daarvoor zijn wij Javanen, tot wier specifieke +eigenschappen "hoffelijkheid" behoort. + +_Uw_ licht heeft ons doen zien en vragen: "wat is vorm zonder inhoud?" +Wij vinden dat u moet weten, hoe wij een en ander in uwe maatschappij +vinden; omdat u schijnt te denken, dat wij de Europeesche wereld een +ideaal vinden. Wat wij _ware beschaving_ vonden, weet u reeds lang; en +wij weten, dat u er ook zoo over denkt: de _ware beschaving_ is nog +volstrekt niet het algemeene eigendom in de landen der beschaving. Het +_ware_ is ook wel te vinden bij de volkeren, waarop het _gros_ van 't +blanke ras, overtuigd als het is van eigen voortreffelijkheid, met +_minachting_ neerziet. + +Gebreken heeft ons volk zeer zeker, maar daarnaast ook deugden, waaraan +de "beschaafde volkeren" wel een voorbeeld kunnen nemen. Wij zijn al +ontaard, dat ziet u; anders zouden wij dat zeker niet zeggen, hetwelk +geen mooie dunk geeft van een der specifieke eigenschappen van het +Javaansche volk: "bescheidenheid". + +Vader heeft me eens gezegd: "Ni, denk niet, dat er veel Europeanen zijn, +die _werkelijk_ van je houden. Er zijn er maar heel enkelen". + +Dat hoefde Vader waarlijk niet te zeggen; wij weten het zelve heel +_best_; wij kunnen op onze vingers natellen, en hoeven daarvoor niet +eens twee handen te gebruiken, degenen, die het _oprecht_ met ons +meenen. De _meesten_ wenden sympathie voor, om mee te _poseeren_ of uit +_berekening_. + +Bespottelijk! Het beste is maar om in zulke dingen slechts het +humoristische te zien; dan ergert men er zich niet aan. O! de menschen +zijn dikwijls zoo in-bespottelijk en doen allerdwaast. Denkt u niet, dat +zeer velen, die nu roepen om de Inlandsche kunst, er niet over +uitgepraat raken, het slechts doen om meê te doen, en niet omdat zij er +zelf wat voor voelen? Eenige _voornamen_ interesseeren er zich voor en +_iedereen_ dweept er mee! Of men het uit overtuiging doet? Maar wat komt +het er op aan als het _doel_ der ware Javanen -en kunstvrienden er maar +mee bereikt wordt? + +Denkt u, dat wij niet weten, waarom de Echo gaarne stukken van ons +plaatst, al zijn we nog zóó _onnoozel_? 't Is een mooie _reclame_ voor +het blad. De Hollandsche Lelie stelde mij hare kolommen ter beschikking, +en de vorige directrice verzocht keer op keer brieven van me te mogen +plaatsen; waarom? Voor de reclame! Brieven van eene echte dochter van +het Oosten, van een "heusch Javaansch meisje", gedachten van zoo'n +half-wilde en dan door haar zelf in eene Europeesche taal gevat, o, hoe +vreeselijk _interessant_? En als wij wanhopig onze ellende uitschreien +in het Hollandsch, dan is het weer zoo innig "interessant". En--God moge +het verhoeden!--als wij eens mochten sterven aan gebroken harten om ons +vermoord ideaal, dan zal het o zoo machtig interessant zijn. + +O! en er zijn menschen, die interessant-zijn iets begeerenswaardigs +vinden. + + * * * * * + +Er is zoo heel veel moois in de Javaansche _zedenleer_. 't Is alleen +maar jammer, dat niet iedereen _symboliek verstaat_. + +Men vat _letterlijk_ op, wat de wijzen leeraren. B.v. onthouding van +slaap en voedsel; daaruit ontstaat nu, dat men moet _vasten_ en zoo +weinig mogelijk slapen, om goed te gaan in dit leven en in het +hiernamaalsche. Het groote idee gaat hun voorbij! "_Niet_ eten en slapen +is het _doel_ van ons _leven_." + +Ik ben een Boeddha-kindje, weet u, en dat is al een reden om geen +dierlijk voedsel te gebruiken. Als kind was ik zwaar ziek geweest; de +doktoren konden me niet helpen; ze waren radeloos. Daar bood zich een +Chinees (een gestrafte,[2] waar wij kinderen mee bevriend waren) aan, +mij te helpen. Mijne ouders namen het aan, en ik _genas_. Wat de +medicijnen van gestudeerde menschen niet vermochten, deed +"kwakzalverij". Hij genas me eenvoudig door me asch te laten drinken van +brandoffers aan een Chineesch afgodsbeeldje gewijd. Door dien drank ben +ik geworden het kind van dien Chineeschen heilige, den Santik-kong van +Welahan. Een jaar of wat geleden brachten wij den heilige een bezoek. 't +Is een klein gouden beeldje, dag en nacht bewierookt. In tijden van +epidemiën wordt het naar her en der gehaald en met statie rondgebracht +om den invloed van booze geesten te bezweren. Met grooten luister wordt +steeds gevierd de verjaardag van den heilige. Chineezen van her en der +komen er dan voor over. Van Chineesche oud-ingezetenen hoorden we de +legende van dat gouden beeldje, dat voor de Chineezen werkelijk leeft. + +Ons land is een land van mystiek, mythen, sagen en legenden. + +U heeft zeker wel gehoord van de benijdenswaardige berusting, die de +Javanen toonen onder de vreeselijkste slagen van het noodlot. "Het is +tekdir!" (voorbeschikt) zeggen zij en daarin putten zij troost en +berusting. "Het lot van ieder mensch is bepaald, nog vóór hij 't +levenslicht ziet. Geluk en ongeluk is hem voorbeschikt vóór zijne +geboorte. Geen mensch vermag te keeren, wat God heeft beschikt. Maar +vóór het ongeluk gebeurt, is het plicht alles te doen om het te weren; +gebeurt het toch, dan is het "tekdir". En tegen "tekdir" vermag _niets_ +ter wereld. + +Weet u, wat dit zegt voor ons? Wij moeten _volhouden, doorzetten_, laten +gebeuren, wat gebeuren moet, en zij zullen er in berusten en zeggen: +"het is tekdir". + +Vóórdat het gebeurd is, zullen ze ons nog aldoor tegenwerken; staan ze +voor het feit, dan staan ze voor een "_tekdir_" en zullen _berusten_. +God geve ons _kracht_! + +'t Is _diep treurig_; wij zijn bezig ons te vervreemden van onze lieven, +banden los te maken, die tot dusver ons grootste geluk hebben +uitgemaakt. + +Maar liever een klein _gaaf_ hutje, dan van een kasteel de ruïne; liever +in een volkomen gaaf schuitje, dan te drijven op 't wrak van een +prachtige stoomboot. + +Al sinds geruimen tijd moet ik naar bed zonder Vader's bijzonderen +nachtgroet voor mij alleen.[3] + +Tot voor een paar maanden geleden ging Vader nooit naar bed, zonder op +zijn gang daarheen, voor onze kamer stil te staan, zijn hoofd tusschen +onze deur te steken, om nog eens zijn dochtertje te zien, haar naam te +noemen, vóór hij ter rust ging. Was mijne deur op slot, dan tikte hij er +aan; zijn dochtertje moest hooren, dat haar liefste haar niet vergat. + +Voorbij nu die lieve, lieve tijd! + +Ik heb _veel_ liefde gehad, te veel zelfs. En wat de een _te veel_ +heeft, moet een andere _te weinig_ hebben. + +God is _rechtvaardig_. Nu is het _mijn_ beurt om te ontberen, te lang +reeds heb ik in overvloed gebaad. + +_Hard_ is het voor _mij_, maar voor hem, _mijn Vader_, _mijn lieve, +hoop, bid_ ik _vurig, innig_, dat het hem zal mogen _gelukken_ mij uit +zijn hart te bannen. Mijn armen lieve zal dan veel bitter leed gespaard +worden. + +Ik heb hem nog steeds innig, hartelijk lief; ondanks alles, is hij mij +dierbaar gebleven als voorheen;--alleen--ik moet mij nog wennen aan +liefhebben zonder den glans van het ideale. + +'t Was zóó mooi geweest, o zóó mooi! Ik dankte aan die ideale liefde +heel-mooie, werkelijk _gelukkige_ jaren! + +Mijn arme, arme Vader, voor hem ware het beter geweest, dat ik géén +Boeddha-kind was geworden, dan bezat hij mij nog _geheel onverdeeld_, al +was het slechts in zijne herinnering. + +'t Is zoo waar, wat Nellie zegt: "Het leven brengt soms nog wreeder +scheiding dan de dood; en wat de dood ons ontnam in den bloei der liefde +en der vriendschap, dat blijft veel zekerder ons geestelijk eigendom, +dan wat het leven ons laat!" + +Arme, lieve, oude Vader, dat hij dit op zijn ouden dag van zijn +hartekind moet ondervinden. + +'t Is bitter hard voor hem; moge God mij vergeven. Maar niet hij alleen +heeft geleden, lijdt en zal lijden; ook wij hebben gestreden en geleden. +Wij bidden God vurig, dat hij niet te veel om ons zal lijden, en dat 't +hem gegeven mag zijn, mettertijd werkelijk reden te hebben om trotsch op +zijne dochtertjes te zijn. + +Dat zal hem verzoenen met de groote teleurstelling, die wij hem nu +bereiden. + + +[1] Met nonna's worden aangeduid de vrouwelijke afstammelingen van +Europeanen en Inlandsche vrouwen. Het woord is blijkbaar overgebleven +van den Portugeeschen tijd in Indië. In het Portugeesch is "nonna" de +titel waarmede de nonnen van St. Benedictus worden aangesproken. + +[2] De gestraften gingen vroeger dagelijks buiten de gevangenis allerlei +werk verrichten op de Gouvernementserven. + +[3] Dat deze passage opgenomen is niettegenstaande haren zeer +vertrouwelijken aard, geschiedt om een beeld te geven van het +zielelijden. Wanneer men later (blz. 304 en elders) leest hoe vader en +dochter weder tot elkander komen, zal men de schijnbare onbescheidenheid +billijken en vergeven. + + + + +21 November 1902. (VIII.) + + +Als wij liefhebben, dan moeten wij heel blij en dankbaar zijn, als het +voorwerp onzer liefde veel liefde geniet, èn geven èn ontvangen. Is het +niet? Als wij liefhebben, dan is onze liefste wensch, dat onze liefste +gelukkig is. En _gelukkig_ is degene, die veel liefheeft en veel wordt +geliefd. Ik spreek hier niet van eene liefde tusschen man en vrouw; 't +is een teer punt, en ik kan er niet over oordeelen. Ik spreek hier van +eene liefde, die men voor _velen_ kan gevoelen, hoewel voor de eene weer +op een andere wijze dan voor een ander. + +Of is 't zelfzucht van mijzelf, als ik van anderen, die ik liefheb, en +mij wederkeerig liefhebben, verwacht, dat zij zich zullen verheugen in +mijn geluk, ook als dat bestaat uit het wegschenken van mijn hart aan +een ander? + + + +21 November 1902. (X.) + + +Je moet weten drie van de vier planken onzer boekenkast zijn propvol +boeken; de vierde houden wij open voor de portretten van onze vrienden +en andere souvenirs; zoo hebben wij dan alle vrienden bij elkaar. Je +staat tusschen Mama en broer Kartono; iets verder op Dr. Adriani, die +zeer sympathieke geleerde en groote menschen-vriend; dan komt een lief +schepseltje, een rein, frisch, onbedorven natuurbloempje, waar wij heel +veel van houden; ook Papa is er in groot tenue; je bent er in goed +gezelschap, werkelijk! 't Is een plaats, waar we iederen dag komen; de +dag is voor ons nog niet begonnen, als wij onze vrienden nog niet in de +lieve, trouwe gezichten hebben gezien. + + * * * * * + +Als wij goed nagaan, dan vinden wij het eigenlijk toch wel goed, dat +niet al onze wenschen kunnen worden vervuld. Daargelaten, dat het +_akelig_ zou zijn, indien wij niets te wenschen zouden hebben, zou het +er treurig uitzien, indien al wat we wenschten in vervulling kwam. Wij +wenschen niet zelden, _gedachteloos_ iets, dat als het vervuld werd, ons +erg berouwen zou. Uit eigen ervaring weten we, dat dikwijls de +vervulling van hartewenschen gepaard gaat met bittere tranen. + +Wij hebben idee, dat wij je toch eens zullen zien, en dat die ontmoeting +dan zal zijn zeer vluchtig. Een ontmoeten, groeten en weer scheiden in +een paar minuten tijds. Wij zullen als 't ware een glimp van elkaar zien +en dan voor goed voor elkaar verdwijnen. Gek, hè, dat we dat idee hebben +en het niet uit ons hoofd kunnen zetten. + +Waarom moeten we toch naar een persoonlijk ontmoeten verlangen, als de +geestesontmoeting al zoo goed is; meer hebben wij immers niet noodig; de +_geest_, is dat niet het beste in ons? En als wij het _beste_ in elkaar +kennen, wat willen wij dan nog meer? + + * * * * * + +Hoe vond je 't vuurschermpje van Japarasch houtsnijwerk--niet heerlijk? +O! ik kan je niet zeggen, hoe gelukkig ik ben dat de kunst van ons land +hoe langer hoe meer gekend en gewaardeerd wordt. Heil allen edelen +Javanenvrienden, die de kunst van Indië en daarmede het zielemooi van +het volk aan het licht brachten. Wij hopen innig, dat de belangstelling +in de Indische kunst niet zal blijken te zijn als zoo menige andere: +_een vluchtige mode_. + +Neen, niet waar, dat zal ze niet; wij hopen het van _niet_, al moeten we +ook erkennen, dat de meesten, die nu belangstelling toonen in onze +kunst, het slechts doen uit mode,--degenen die den eersten stoot gaven +tot die beweging, deden het uit _innige overtuiging_, en deze zal het op +den langen duur wel winnen op de zucht tot _nadoen_ van het gros. + +Maar dat is niet de geschiedenis van al het nieuwe, ook dat voorbestemd +is tot een là ng leven? + +Doch laat ik nu niet langer dit onderwerp uitspinnen. + + * * * * * + +Zie je, ik zou zoo graag verschillende levens willen meeleven, b.v. in +een mijndistrict te midden van mijnwerkers; of wel in een Inlandsche +Christengemeente te midden van Inlandsche Christenen; in een Chineesche, +een Maleisch kamp, en wat niet al. Vooral zou ik innig graag willen +meeleven het leven in de dessa en kampong te midden van het eigenlijke +volk. Dat heeft steeds groote bekoring voor me; ik weet dat ons volk me +dan nóg vaster aan het hart zal groeien. De ziel van welk volk ook kan +je eerst goed leeren kennen, als je een tijd midden in dat volk en met +dat volk mee leeft. + +Ik heb zooveel liefs van ons eigen volk gezien; het is een voorsmaak van +wat ik genieten zal, als ik er midden in leef. Zooveel mogelijk zoeken +we aanraking met het volk en als we alleen uitgaan, dan brengen we +steeds een bezoek aan een of meer kamponghuizen. In den beginne keken ze +ons er wel wat vreemd op aan, maar nu zien ze er niets meer in. + +Een kinderhand is gauw gevuld; zoo ook de hand van een kinder-volk. Ze +zijn erg gevoelig voor hartelijkheid, en hebben ook veel zin voor humor. +Zoo kan je ze met een kwinkslag die hen hartelijk lachen doet, een zware +karwei vroolijk doen verrichten. Wij hebben al sinds een paar maanden +elken dag een hoop werkvolk van den Waterstaat op het erf. Ze zijn bezig +het achterhuis te verbouwen; wij krijgen een aardige pendopo achter. + +In het rustuur komen wij dikwijls op de werkplaats om een praatje te +maken met het werkvolk. Stel je voor je zusjes op een zandhoop zittend; +om haar heen moe gewerkte lieden, bijna geen kleeren aan 't lijf, een +strootje rookend of sirih kauwend. Wij moeten natuurlijk steeds het +gesprek beginnen; als het niet _moet_, dan zal een mindere liever den +geheelen dag zwijgen, dan het eerst te spreken tot zijn meerderen. + +Het is erg aardig; we hooren op die wijze het een en ander, dat anders +buiten ons gehoor zou blijven. Dat volkje werkt onder toezicht van een +Indo.[1] Deze was in den beginne stug, teruggetrokken, groette zelfs +niet, als hij kwam en ging. Nu zijn wij goede maatjes--wij zijn begonnen +hem eerst te groeten en daarna aan te spreken. Hij was vreeselijk +verlegen eerst, maar nu kan hij boomen, hoor! + +Hij is goed voor zijn volkje, dat met hem vrij omgaat en toch beleefd. +We hoorden het volkje dikwijls gekheid maken met den "toewan", een +bewijs, dat de baas goed is voor ze. Kregen ze standjes, moesten ze iets +overdoen, dan hoorden wij ze niet mopperen. Aardig hè? Aan dien sinjo[2] +konden vele "bazen" een voorbeeld nemen. + + +[1] Indo = Indo-Europeaan. + +[2] Sinjo is afgeleid van het Portugeesche Senhor dat heer (mijnheer) +beteekent. Met Sinjo duidt men aan de in Indië geboren afstammelingen +van Europeanen en Inlandsche vrouwen. + + + + +12 December 1902. (VIII.) + + +Wat het snijwerk betreft, het is _prachtig_ geslaagd, en wij vinden uw +tafeltje het mooiste wat wij ooit van onzen Singo hebben bewonderd. + +Heerlijk is 't om te zien, hoe de goede ziel steeds vooruitgaat. + +Kort geleden was hij als door een wonder aan een groote ramp ontsnapt. +Er brandden om zijn huis elf woningen zijner kameraden tot den grond toe +af; de klapperboomen op zijn erfje stonden reeds in lichte laaie, maar +als door een wonder bleef zijn huis geheel ongedeerd. Het geheele dorpje +liep uit om dit wonder te aanschouwen en om den gelukkigen eigenaar van +het gespaard gebleven huis te vragen, welke "ilmoe", ("djimat"[1]), dan +wel tooverwapen hij had, dat, waar al de omliggende huisjes geheel +afbrandden, het zijne alleen pal bleef staan, ongedeerd. "Neen, hij had +"ilmoe", noch "djimat", noch tooverwapen; hij had alleen maar "Goesti +Allah", en die heeft hem voor hem en de zijnen gespaard". Aardig +geantwoord, vindt u niet? Maar nu moet u verder hooren, den dag na den +brand kwam die man bij ons, en verbeeld u, hij _bedankte_ ons voor het +behoud zijner woning. Er ging niets van af; _onze zegen_ hield het vuur +van zijn huis af. Het was de kracht van onze zegenbede voor hem, die +zijn huis voor onheil beveiligde! Wat zegt u daar wel van! Roerend is +zulke eenvoud en naïef geloof! + +Ik vraag mijzelf af, of ik wel goed doe door de eenvoudige zielen hun +naïef geloof te ontnemen, waar zij mee gelukkig zijn? En wat zal ik hun +in de plaats daarvan kunnen geven? Afbreken kan de domste, maar +opbouwen? Ons geloof kunnen wij hun nu nog niet geven. En kan men zijn +geloof wel ooit aan een ander geven? Geloof, echt, waar geloof, geen +aangenomen, geërfd, ontstaat door een zieleproces.... Wij vinden het zoo +eng, dat ons door die eenvoudige zielen een macht wordt toegeschreven, +die wij, noch iemand anders bezitten. + +Wij hebben zoo menig liefs van onze vrienden uit 't volk ondervonden. + +Dáárom hebben wij ons een langen tijd geheel van allen godsdienst +afgekeerd, omdat wij zooveel _liefdeloosheid_ zien onder den dekmantel +godsdienst. Eerst langzamerhand leerden wij inzien, dat _niet de +godsdienst_ liefdeloos is, maar dat het _menschen_ zijn, die het +oorspronkelijke goddelijk mooie leelijk maken. De mooiste en de hoogste +godsdienst vinden wij de _Liefde_. En moet men dan absoluut een Christen +zijn om naar dit goddelijk gebod te kunnen leven? Ook de Boeddhist, de +Brahmaan, de Jood, de Mohammedaan, zelfs de heiden, kan een zuiver +liefdeleven leiden. + + * * * * * + +Er is iets, waarin ik geheel opga, wèg raak, zoo dikwijls ik daarin +leef: mooie muziek. Men kan alles van ons gedaan krijgen, als wij +bedwelmd zijn door muziek. En als wij eens iets moesten doen, waar heel, +heel wat moed toe noodig is, dan zouden wij ons eerst willen bedwelmen +door heerlijke muziek. Zoo'n invloed heeft muziek op ons. Toch waren wij +eens er volmaakt koud voor. + +Anders moeten wij ons dikwijls geweld aandoen, om onze vingers niet te +laten meegolven op de tonen van den gamelan, die een vuurstroom in onze +aderen gieten. Ook de jongere zusjes hebben hetzelfde gevoel, als zij +mooi gamelan hooren. Wij hebben alleen als kinderen aan dansen gedaan, +geheel uit ons eigen; toen wij nauwelijks loopen konden, begonnen wij +onze armen, handjes en lijf te bewegen op de tonen van de gamelan. En +als kleine peuzels was 't onze illusie eens danseressen te worden, en +sloten wij vriendschap met danseressen. Heel dikwijls kleedde Moeder ons +als eene danseres aan, en dan danste ik tot ik er bij neerviel. O! reine +onschuld; vertrouwelijk nestelden wij ons in de armen van danseressen; +wij bewonderden haar kunst en zij waren heel lief voor ons. + +Later, heel, heel later leerden wij begrijpen, wie zij waren, die wij +zoo innig bewonderden, en wij verguisden _de kunst_ om _den mensch_, en +wij schaamden er ons voor, ooit verlangd te hebben eene danseres te +worden.[2] En heel later weer leerden wij de kunst van den mensch te +scheiden--en wij zijn nog steeds leerende. Het moest ons volstrekt +onverschillig laten wat de mensch-schrijver is; wij moesten alleen den +kunstenaar in hem eeren, evenals in Multatuli het genie. + +Zooals ik ergens reeds zei, verlangen wij zeer met menschen van +allerlei ras, geloof en richting in aanraking te komen. Dezen laatsten +keer op Semarang maakten we kennis met eenige Said's families.[3] Broer +kent er heel velen, goede, vrome menschen. Hij bracht ons o.a. bij den +kapitein der Arabieren, en we kwamen tot de ontdekking, dat we familie +van elkaar zijn. Door over en weer te vragen ontdekten wij, dat zijn +familie, grootvader, goed bevriend was met den onzen; zijn vader en oom +waren de speelkameraden van Vader en zijn broers en van grootvaders +aangenomen zoons. Door omstandigheden verloren de vrienden elkaar uit +het oog, tot nu het toeval de kleinkinderen weer tezamen bracht. + +Aardig om een kijkje te nemen in een vreemd interieur, en wij vonden er +zooveel hartelijkheid. Dat ondervinden wij meer van menschen van +allerlei ras, onszelf geheel vreemd, maar die zelf, of wier ouders onze +grootouders hebben gekend. + +Zoo hebben wij ook in het Moorsche kamp vrienden zitten, wier ouders met +onze grootouders bevriend waren. Wij werden er steeds heel hartelijk +ontvangen. Onlangs trouwde een zoon van hen met een Moorsch meisje hier. +Wij kwamen op de bruiloft; veel van de oude gebruiken zijn thans +afgeschaft, zoodat mijne beschrijving van zulk eene bruiloft nu niet +geheel juist is. Het is dan ook al zoo oud, ik schreef het als kind en +een paar jaar geleden verscheen het in 't tijdschrift voor taal-, land- +en volkenkunde van Nederlandsch-Indië.[4] Ik weet niet of ik mij er over +verblijden moet, dat sommige hunner oude gebruiken zijn afgeschaft, als +ik zie, wat zij in de plaats van dat oude hebben aangenomen. Dat +namaak-Europeesche, geplakt op het oude kleed der traditie, geeft zoo'n +allerpotsierlijkste vertooning. Terecht wekt zulks den lachlust op van +Europeanen. De voorname Kodja vindt het nu te min om op zijn +huwelijksdag, bij de ontmoeting, zijn jong vrouwtje de gebruikelijke +sirih in een sierlijken gouden koker gevat te geven. De bruidegom, dien +wij onlangs zagen, gaf zijn bruidje een bloemtuiltje bonte kunstbloemen, +waaraan bonte linten wapperden. Geen kenanga, tjempaka en melati tooiden +hunne bruidsgewaden, maar bonte kunstbloemen. Zij waren immers +Europeesch! + +Maar één met de voeten treden van een oud gebruik, juichen wij +onverdeeld toe. Het is bij hen het gebruik, dat jonggetrouwden in de +drie eerste dagen van hun samenzijn, het huis niet uit mogen. Nu zouden +de ouders, die maar kort hier bleven, de jonggetrouwden graag bij ons +brengen; maar hoe kon het, de vereischte drie dagen zouden dan nog niet +verstreken zijn. Hoe verrast en verrukt waren wij, toen wij hem zijne +vrouw hoorden zeggen: "Besok pagi soré kemanten saja sowanken ka +kaboepaten". + +"Pigi mana dan, belom tiga ari? Masa boleh?" wierp zijne vrouw tegen. En +de Kodja antwoordde: "Kangdjeng bilang, itoe atoeran kan tjoema adat +sadja. Adat tida toeroet apa-apa; oentoeng, tjilaka pembawakannja orang +sendiri. Kaloek atinja sendiri, eklas, boewang adat, slamat tida ada +satoe apa. Saja poenja ati menoeroet, dawoenhja Kangdjeng. Soedah +slamat, tiada apa apa".[5] + +Onze oogen flonkerden hem tegen, wij hadden hem wel de hand willen +drukken. Dus ook hij, de aan oude zedelijke gewoonten verkleefde +Oosterling, erkent, dat adat niets is dan een aangenomen gebruik, dat +men evenals een oud kleed afleggen kan, als 't ons niet meer voldoet, en +dat de adat op zichzelf niets te maken heeft met ons levensgeluk. + +Wij zijn duizendmaal bevoorrecht. Wij hebben een hoog doel, en wij +hebben liefde! Konden wij maar wat geven van onze weelde! Maar geluk kà n +niemand ons geven, als wij het niet zelf willen. + +Wij durven er niet aan denken, laat staan hopen, maar toch--maar toch, +wat zou het zalig zijn, zoo wij één snaar konden doen trillen, zoolang +verstikt onder materie, zoo wij de Godsvonk konden aanwakkeren tot een +mooie vlam! Aan dat alles denkende, komt in ons een vredig en wonder +soort gevoel, en daarnaast innige dankbaarheid. Rijk is ons leven; wel +veel bitters is er in, maar daarnaast ook veel wonderzoets. + +Het gelukkigste en 't rijkst gezegend voelen wij ons, als wij een +medemensch hebben kunnen helpen. Stoffelijk hebben wij niets te geven. +Wat wij hebben en kunnen geven, geven wij--dat is onze liefde. Vaak +vinden wij 't erg vreemd, dat menschen, zoo veel, veel ouder dan wij, +getrouwd en moeder van groote kinderen, in onze armen hun leed +uitschreien. 't Stemt ons zóó dankbaar, als wij dan één traan kunnen +drogen. Wie dà t gevoel eens heeft gekend, zal 't niet weer kunnen en +willen vergeten. + +Maakt u zich daarom niet over ons ongerust, lieveling, als onze toekomst +eens donker mocht zijn. Zóó lang er op aarde nog tranen te drogen zijn, +nog harten liefde behoeven, zullen uwe bruine vriendinnetjes werk hebben +en bezig zijn, dat is: gelukkig zijn. Werkelijk, maak u zich niet +ongerust over ons, nu niet en later niet, nooit! Draag ons op aan het +Opperwezen, aan den Vader van Liefde! Hij zal ons helpen, steunen, +troosten en voorlichten. Wees gerust en treur niet, wij weten ons Godes. +Hij kent ons, en zal ons richten liefdevol. Willen wij 't goede, dan zal +Hij ons helpen; willen wij 't kwade, dan zullen wij onze straf niet +ontgaan. Dat geloof draagt ons en geeft ons zoo'n rust en vrede. + +Wij streven er naar om _werkelijk sterk_ te worden--zóó dat wij onszelf +helpen kunnen. Zichzelf helpen is dikwijls moeilijker dan anderen te +helpen. En wie zichzelf helpen kan, zal anderen nog beter kunnen helpen. + + +[1] Ilmoe = wetenschap om te verkrijgen wat men wenscht. Djimat = middel +om van rampen bevrijd te blijven. Met tooverwapen wordt bedoeld een +wapen waaraan geheimzinnige kracht wordt toegeschreven in het belang van +den bezitter. + +[2] De danseressen hebben op Java geen goeden naam. + +[3] Said is de titel van Arabische afstammelingen van Nabi Moehammad, +den stichter van de Mohammedaansche leer. + +[4] Zie de noot op blz. 16. + +[5] De vrije vertaling luidt: + +Morgenavond zal ik het bruidspaar naar de kaboepaten (regentswoning) +leiden. Hoe kan dat; de drie dagen zijn dan nog niet voorbij. De regent +zegt, dat het slechts eene gewoonteregeling geldt; geluk of ongeluk +veroorzaakt de mensch zich zelf. Als het hart slechts rein is, behoeft +men zich niet aan gewoonte te storen; voor het geluk doet het niets ter +zake. Mijn hart volgt de zienswijze van den Regent. Het zal wel goed +gaan; er zal niets gebeuren. + + * * * * * + +[Illustration: Op den grooten weg tusschen Depok en Buitenzorg.] + + + + +3 Januari 1903. (VII.) + + +Hoe zal ik u mijn dank betuigen voor hetgeen uw brief en het +Kamerverslag van 26 November j.l. ons melden; wij zullen u nooit, nooit +genoeg dankbaar kunnen zijn voor hetgeen u voor ons heeft gedaan. De +schuld, die wij aan u hebben, is nooit af te doen, die nemen wij mee +naar de andere wereld. O! hoe u te beschrijven den stroom van gedachten, +die zich uitstortte in mijn gemoed, toen ik door een floers van tranen +heen èn uw brief èn de aangestreepte gedeelten in 't Kamerverslag las. +God is groot, God is machtig, God _is_ liefde. Dit is eene goddelijke +genade. Wij beidjes keken elkaar aan zonder elkaar te zien, vèr over +elkanders hoofden heen zweefde onze blik, zweefden onze gedachten naar +verre landen, verre vrienden, naar tijden, gebeurtenissen, die de +toekomst nog omsluierd houdt. Beiden dachten en gevoelden we op dat +oogenblik hetzelfde. Naast een gevoel van onuitsprekelijke dankbaarheid, +was er weemoed, diepe weemoed, in het hart. + +Weemoedig waren wij, omdat wij niet oogenblikkelijk de trouwe, edele +zielen bedanken konden, onze vrienden niet de hand drukken, of hen aan +'t hart sluiten, die deze groote vreugde ons bereidden. + +En weemoedig waren wij om de vele lieve, dierbare, beminde harten, aan +welke de heugelijke tijding door ons met zoo innige dankbaarheid +begroet, bloedende wonden zou toebrengen. + +Arme, arme oudjes! De vervulling van onzen hartewensch beteekent voor +hen, afstand doen van hunne kinderen, beteekent zielsverdriet. Het zal +zoo bitter, bitter hard zijn voor hen, als eenmaal de boot wegstoomt, +die hunne lieven van hunne harten scheurt en brengt naar 't verre, +vreemde land. Zullen zij ongedeerd weeromkomen?--zullen de oudjes hen +wederzien? + +Zij zijn zoo innig aan ons gehecht, vooral mijn vadertje aan mij, die +hem zoo zeer aan zijne moeder herinnert en in wie hij ziet zijn eigen +portret. + +God trooste de arme, bedroefde, beminde harten, als het zoo ver is. Het +is egoïstisch, maar wij hopen, dat 't _dra_ zoo ver komt. + +Broer, Stella en alle vrienden zullen stellig ingelukkig zijn, dat uwe +nobele pogingen met zulk een goeden uitslag bekroond zijn geworden. Met +diepe ontroering lazen wij uwe rede, waarin u Regeeringshulp in riep +voor een paar kinderen van het volk, wiens lot u zich zóó zeer aantrekt; +daarna 't antwoord van den Minister en hierop uwe dankzegging! + +Als u zeg ik uit 't diepste mijns harten u mijn innigen dank en druk u +warm de hand. En als Mevrouw, hopen wij, dat de toekomst zal bewijzen, +dat u niet aan onwaardigen uwe sympathie heeft geschonken en er voor +gewerkt. Heb wil van uw nobel werk, mijn Vriend! + +Zóóveel hebben wij er al voor gestreden en geleden. En wij gelooven, dat +nog ernstige beroeringen ons te wachten staan, aleer wij al dat nare, en +daarnaast dat vele lieve achter ons kunnen laten, om weg te stoomen naar +dat verre land, waarvan wij verwachten, dat het ons goed zal toerusten +voor de taak, die wij denken te gaan vervullen. + +Men hoeft niemand ooit iets kwaads gedaan of iets in den weg gelegd te +hebben om zich felle vijanden op den hals te halen. Men is bezig de +familie op te stoken tegen onze plannen. "Het is niet pantes,[1] dat wij +naar Holland willen gaan. En wat een _schande_ om te willen gaan op +andermans kosten". + +Er zijn er, die met leede oogen aanzien, dat ik schrijf; en er is mij +een wenk gegeven, om daarmede op te houden. Het is niet "pantes" voor +een meisje om voor het publiek te schrijven. O, foei, een _ongetrouwde +vrouw_, wier naam links en rechts wordt genoemd: "Als zij een man had, +dan kon 't er meê door!" + +Van Dr. Adriani heb ik zoo pas een langen brief gekregen over +onderwerpen, die u ook belang inboezemen. Ik heb hem verteld, _wat_ u +heeft gedaan voor ons, en hij is er zóó blij over. Hij schreef o.a.: +"Wat Mevrouw Van Kol u heeft doen zien, is datgene, wat het _wezen_ van +allen godsdienst is: de erkenning van God als een persoon, niet een +begrip, niet _het_ Goede, maar _De_ Goede!" + +Er staan heel mooie en ernstige dingen in zijn brief. Wat zou ik niet +graag dien samen met u lezen en bespreken. Ik moet hem nog beantwoorden. + +Ergens zegt hij: "maar ik zie het niet anders in: het Christendom brengt +niemand geluk aan; alleen de persoonlijke verhouding tot God is het, die +aan het Christendom zijne beteekenis geeft". + + +[1] Pantes = behoorlijk. + + + + +14 Januari 1903. (IX.) + + +Mijn broertje wil absoluut niet priaji worden en bij 't Binnenlandsch +Bestuur komen, en als Mevrouw u wel eens 't een en ander van mijne +brieven heeft medegedeeld, dan zal u wel weten, dat ik hier niet om +treur, maar integendeel juist broertje toejuich om zijne voornemens en +plannen. Wij vinden 't _heerlijk_, dat broertje niet tot ideaal heeft, +wat duizenden landgenooten vóór en met hem als het meest +begeerenswaardige, als het toppunt van geluk beschouwen; een kleine +vorst-zijn, schitterende W-knoopen en goudgestreepte zonneschermen! 'Is +voor ons een _groote vreugde_, dat die glans en geur niet tot hem +spreken; en heerlijk vooral vinden wij, dat hij zoo _jong_ tot die +erkenning is gekomen en geheel uit zijn eigen een anderen weg wil +inslaan dan die tot nu toe gevolgd en door duizenden platgetreden. + +Liever zou ik gezien hebben, dat hij zich ging wijden aan de lijdende +menschheid en de doktersstudie koos. Dit is misschien gedeeltelijk +zelfzucht van me. Ik zou hem graag dokter zien worden, omdat er op dat +gebied zoo ontzettend veel en moois is te doen en ... omdat hij dan ook +ideeën van ons zou kunnen verwezenlijken. Wat zou hij niet veel kunnen +doen voor de wederzijdsche waardeering van het Europeesche en het +Inlandsche element! Hij zou zijn volk vertrouwd kunnen maken met de +Europeesche geneeswijze en in de Europeesche wereld aandacht vragen voor +eenvoudige Inlandsche middelen, welker deugdelijkheid is geconstateerd. + +Ik sprak broertje van de dokter-djawa-school, maar daar heeft hij geen +lust in, en wij willen geen pressie uitoefenen. + + + + +17 Januari 1903. (VII.) + + +In geen drie weken is er een druppel regen gevallen; 't is hier zoo +snikheet, als wij 't nooit hebben gehad, zelfs niet in den droogsten +Oostmoesson. + +Vader is wanhopig; de bibit-paddi staat op de sawahs te bruinen. O! arm, +arm volk! Tot dusver heeft de bevolking dezer afdeeling genoeg voeding, +en kent zij die vreeselijke ramp "voedingsgebrek" niet. Maar wat niet +is, kan komen, en deze groote droogte in den Westmoesson voorspelt alles +behalve goeds. Waar moet het heen, als de droogte aanhoudt? Sedert een +paar morgens waaien er winden, die wij anders in Mei krijgen. Is de +kentering nu al ingetreden? en de Oostmoesson begonnen? + +Vreeselijk: men staat er machteloos over. Ontzettend is het om al wat +men heeft gezaaid en geplant te zien bruinen en sterven, zonder er iets +tegen te kunnen doen. Men kan geen water maken! En die groote warmte +werkt ook afmattend op het lichaam; men voelt zich loom en lusteloos. + +Wat zegt u wel van zulk een klacht van een kind der zon! O! hoe +verschrikkelijk voor de menschen die op de velden werken, als het hier +bij ons al zoo broeiend warm is--en dat in den Westmoesson. Stuur nu +toch wat van uw koü, u mag van onze warmte zooveel nemen als u wil. +Konden wij dà t maar werkelijk doen! + + + + +25 Januari 1903. (IX.) + + +Lang heb ik op 't papier zitten turen, zonder dat ik verder kwam dan de +aanhef; zoovele gedachten waarden in me rond, zoovele gevoelens +doortrilden mijne ziel. In die enkele oogenblikken leefde ik mijn +geheele leven van de laatste jaren weer. + +Naast jubelend geluk kenden wij uren van bittere smart, wanhoop en +vertwijfeling. 't Is ons, of wij in dien korten tijd verscheidene levens +hebben afgelegd. De jaren van ons blij-kind-zijn lijken al zóó ver +achter ons te liggen. Rijk aan groote oogenblikken waren de laatste +dagen en weken weer voor ons. + +En er was weemoed, er was dankbaarheid, er was van alles wat in mijn +hart, maar weemoed had er den boventoon. + +Nu, terwijl ik schrijf, varen mij dezelfde gewaarwordingen weer door de +ziel; heb ik een gevoel als om te stikken. Neen, ik wil er niet aan +toegeven; ik neem uwe woorden, vanmorgen gesproken, ter harte. Ik wil +mij niet laten vermeesteren door treurige gedachten; de meerdere wil ik +zijn van 't leed; het verdriet moet me dienen. + +En wat u aan 't strand en vanmorgen in den wagen met ons gesproken +heeft, o, hoe zullen wij u daarvoor bedanken?[1] + +Ik weet geen woord, dat onze gevoelens goed kan weergeven. Dat laat zich +alleen gevoelen, niet zeggen! Wij zijn o zoo dankbaar en gelukkig, dat u +met ons gesproken heeft. Dat was de taal van een oprecht vriendenhart. +Ik heb gisteren den heelen nacht aan uwe woorden aldoor moeten denken, +en wat dit voor eene uitwerking heeft, weet u. Wij beiden hebben er lang +met elkaar over gesproken gisteren en vandaag, en zoodra Vader wat meer +aangesterkt zal zijn, zullen wij er met hem over spreken. Nu kunnen wij +alvast beginnen met Mama op de hoogte der zaak te brengen, en onderwijl +rustig en kalmpjes de nota schrijven. Is het zaakje beklonken, dan gaan +er brieven naar Holland. Wij hebben nu zoo'n rustig gevoel over ons. Dat +was het, waaraan wij behoefte hadden; een kalm, ernstig, sympathiek +woord van een, dien wij oprecht vriend weten. + +Wij hadden er naar gesmacht om met u beiden te spreken. Uit het diepst +van mijn hart zeg ik u dank voor uwe woorden, uwen raad. + +Wat ons ook naar Holland deed verlangen, was de wensch om een tijdje +geheel van _die_ wereld weg te zijn, die zoo smartelijk onze zielen +heeft gewond. Dat helsche leed mocht niet weer geleden worden. Holland +sluit die mogelijkheid geheel uit, maar in plaats daarvan bergen van +andere ellende. + +Dank, dat u er ons op gewezen heeft. + + +[1] Het gesprek blijkt uit den volgenden brief. + + + + +27 Januari 1903. (X.) + + +Ik dacht aan den vorigen keer toen met je Vader je Moedertje samen met +ons genoot van de zee, _onze zee_! Dat waren weelde-oogenblikken die je +niet, nooit vergeet! Ook dezen laatsten keer zal dat aan 't strand +zitten met je Vader steeds in onze herinnering blijven voortleven. Dáár +sprak je Vader met ons over onze plannen. + +Wà t was ons dà t weldadig, dat gesprek van hart tot hart met een dien wij +zóó hoogachten, liefhebben en oprecht vriend weten. En wat dà t voor eene +uitwerking had? Ik had er den geheelen nacht niet van kunnen slapen; ik +had in bed liggen woelen met je Vader's ernstige, liefdevolle woorden in +mijn hoofd en in mijn hart! D&t was het waaraan wij behoefte hadden, +waarnaar wij met smachtend verlangen hadden uitgezien: een ernstig, +liefdevol woord gesproken van hart tot hart, oog in oog. + +Den volgenden ochtend heel vroeg moest je vader al weêr weg tot ons +groot verdriet; wij brachten Z.Ed. weg en in den wagen hervatten wij +weder ons gesprek aan 't strand. Het resultaat daarvan is, dat wij al +heel gauw met volkomen toestemming van de oudjes een request aan den +Gouverneur-Generaal zullen richten, om door de Regeering in de +gelegenheid te worden gesteld ten bate van de Javaansche vrouw in de +toekomst, onze opvoeding te voltooien op ... Batavia! + +Kijk je er niet van op beste broer? Ik weet niet hoe jij het vinden zal. +Maar vindt je ons niet erg wispelturig? Dat wilde eerst met alle geweld +naar Holland; bewoog hemel en aarde om haar zin te krijgen, en nu zij +eindelijk kunnen gaan, dank zij 't werk der vrienden, zeggen zij: "Ik +blijf!" Wat zeg je wel van zulk een wispelturigheid? Maar beter gedwaald +en ten halve gekeerd, dan heelemaal gedwaald, soms alleen uit dwazen +trots om niet ongelijk te willen bekennen. + +Weet je wanneer dat idee van naar Holland gaan in ons vaste vormen nam? + +In de Decemberdagen van 1901, toen wij nameloos leden. In ons kwam een +wild, woest verlangen wèg, ver, ver weg te gaan, geheel van de omgeving +weg, die ons zoo bitter heeft doen lijden. Weg, weg, weg, vèr weg, in +een andere atmosfeer, in een ander land, in een andere luchtstreek +ademen, leven, en als onze zielewonden waren geheeld, en wij naar den +geest, en misschien ook naar lichaam, waren gesterkt, terugkeeren als +herboren in onze oude maatschappij om er te werken aan hare +hervorming.... Dat helsche leed mag niet meer worden geleden. Holland +sluit die mogelijkheid geheel uit, men zal niet meer aan ons denken; +helaas, dat men dat vergeten maar al te goed zal doen. Ook door dat deel +der Inlandsche maatschappij zullen wij vergeten worden, voor wie wij +juist werken willen, zijn wij in Holland geweest. En wat in Holland ons +wacht? bergen verdriet, waarvan wij geen flauw vermoeden hebben. Hierop +heeft je Vader ons gewezen en op ander verdriet, dat ons _hier_ wacht +van de zijde van hen juist, voor wie we werken willen als wij in Holland +zijn geweest. + +Het is alles zéér waar,--o! arme illusies! Je weet, dat 't steeds een +groote illusie van ons is geweest, om in Holland opgeleid te worden voor +de taak, die wij denken te gaan vervullen.... Ook Vaders laatste zware +ongesteldheid heeft ons tot nadenken gebracht. Z.Ed. is zóó aan ons +gehecht.... Aangrijpende tooneelen aan zijn jongste ziekbed staan me +voor den geest, waaruit wij zagen hoezeer dat lieve hart aan ons gehecht +was. Maar ik vraag mezelf af, zouden wij wel tot dit besluit zijn +gekomen, als je beste vader niet hier was geweest en met ons had +gesproken, zooals Z.Ed. het heeft gedaan? Ik weet het niet ... doch dat +onze oudjes je Vader veel te danken hebben, lijdt geen twijfel. En +wijzelf zijn Z.Ed. o zoo dankbaar! + +Lang hebben zusje en ik over je Vader's woorden gesproken en nagedacht, +en de slotsom is, dat het gaan naar Holland voorloopig onder het loodje +blijft, en wij hopen al heel spoedig te Batavia te kunnen komen. + +Doch dit alles is _persoonlijk_. Op den voorgrond moeten staan de +practische voordeden, die onze zaak heeft van eene opleiding op +Batavia. Wij zouden al dadelijk kunnen beginnen, terwijl als wij naar +Holland gingen, wij nog zoolang moeten wachten. Ik denk aldoor aan je +Vader's woorden: "Waarom niet dadelijk gedaan, wat gedaan kan worden? +Het is dan _gedaan_, terwijl dat andere nog in de toekomst ligt." Je +Vader sprak van een gewonde, die om hulp roept: daar komt iemand, maar +die zegt: "Neen vriend, ik wil je nu niet helpen, ik zal eerst leeren, +hoe wonden moeten verbonden worden." Die iemand gaat weg, studeeren, en +als hij eindelijk volgens de kunst verbinden kan, is de gewonde, die om +hulp riep, al lang dood. + +Dan sprak je Vader van een parel, die diep ligt in zee. Je weet, dat zij +er in ligt, maar je weet niet precies waar. Je stapt in zee en wil haar +zóó halen. Het water komt je aan de lippen. Er komt iemand, die je zegt: +"Vriend, doe zoo niet, ga niet verder, 't water reikt je aan de lippen; +als je verdrinkt, dan heb je de parel nog niet. Ga terug, stap in een +prauw, peil en visch naar de parel." + +Je Vader zei, dat als wij wilden, wij al dadelijk de school konden +openen, zonder eenig examen gedaan te hebben. 't Staat nergens in de wet +voorgeschreven, dat men examen moet gedaan hebben om aan Inlandsche +meisjes onderwijs te geven. Wij konden dan Europeesche onderwijzeressen +er bij nemen, dat was bijzaak. Maar vindt je wel dat wij die school +mogen openen, zonder er eerst voor opgeleid te worden? 't Is waar, dat +wij met "Onze School" (hoe grappig klinkt het, en pedant tevens) meer +een zedelijke opvoeding beoogen dan een doctrinale. Daarom zouden wij de +school niet van Regeeringswege opgericht willen hebben, maar +particulier, omdat wij ons anders aan bepaalde voorschriften moeten +onderwerpen, en wij willen ons schooltje geheel inrichten volgens ons +idee, de kinderen onderwijzen, niet schoolsch, maar zooals eene moeder +hare kinderen opvoedt. + +Het moet volstrekt niet aan eene school herinneren, maar aan een groot +huisgezin, waarvan de leden elkander liefhebben en van elkaar leeren, en +de moeder niet in naam, maar _inderdaad moeder_ is--de lichamelijke en +geestelijke opvoedster van het kind. + +Aan dat idee van je Vader hebben wij wel meer gedacht, maar op deze +manier: als wij _niet konden studeeren_ en thuis moesten blijven, zouden +wij dan niet dochtertjes van regenten bij ons nemen, zooveel als de +kaboepaten maar bergen kan, ze hier naar school laten gaan en thuis +hare zedelijke opvoeding op ons nemen, spelenderwijze de jonge hartjes +leiden, de karaktertjes vormen, en op uren, dat ònze kinderen +schoolgaan, andere kindertjes van Inlandsche hoofden hier ter plaatse +bij ons nemen, ze leeren handwerken, enz., onderwijl ongemerkt aan hare +hartjes kloppende voor den geest, dien wij voorstaan? Maar als wij eene +_school_ konden openen, dan wilden wij liever eerst studeeren, vindt je +dat ook niet, broer? De school zal komen òf op Magelang òf op Salatiga. +Je Vader heeft er met den onzen over gesproken, en er is heel geen +bezwaar; wel voor dat gaan naar Holland. Heerlijk, hè broer? + +Op de wijze als daareven aangegeven, had indertijd mijn Grootvader +anderer hoofdenzonen opgevoed. Grootvader had een gouverneur uit laten +komen voor zijne kinderen, en Pangerans van Solo en een regent van +Midden-Java zonden Grootvader hunne zoons om op te voeden. Zoo zie je; +er is niets nieuws onder de zon; ons idee, zoogenaamd "splinternieuw", +is al een _oud_ idee, van Grootvader reeds afkomstig. Onze denkbeelden, +onze geest is overgeërfd; hij, Grootvader, was de pionnier; wij zetten +slechts zijn werk voort. 't Waren beste menschen, beiden, Grootvader en +Grootmoeder. + +Je Vader heeft ons den inhoud van het request voorgezegd; 't is een +enkel regeltje maar, doch daarbij moet een nota gaan, waarin onze +plannen en ideeën uitvoerig en nauwkeurig moeten omschreven worden, en +het moet geschreven worden _uit het hart_, heelemaal niet denken, dat +het bestemd is voor den Gouverneur-Generaal, maar eenvoudig schrijven +wat 't hart ons ingeeft. + +Je Vader wil die nota wel eerst lezen, als wij daarop gesteld zijn, maar +Z.Ed. denkt, dat 't niet noodig is. + +Wij moeten eenvoudig schrijven wat uit 't hart komt. + + + + +31 Januari 1903. (X.) + + +Vandaag moet de brief af, want morgen sluit de mail, waar hij meê moet +gaan. Wat vliegt de tijd toch! 't Is vandaag al een week geleden, dat je +beste Vader hier kwam. + +Nu even over zaken spreken, is het goed? Het tafeltje en 't +boekenplankje heb ik den houtsnijwerker opgegeven, hij is er al aan +bezig. Maar je zal wel een beetje geduld willen oefenen, niet waar? Hij +heeft een hoop te doen voor Oost en West. Je tafeltje hebben wij +achtkantig laten maken, en naar een batik-patroon van een kain van me, +zuiver Javaansch, hoor! Ik heb het, evenals het boekenplankje, laten +uitvoeren in sonohout (donker gevlamd); het is het mooiste hout dat wij +hier krijgen kunnen. Het boekenplankje hebben wij uit twee planken laten +bestaan, niet te groot, zooals jij 't me gevraagd hebt. De juiste +afmeting ben ik op het oogenblik vergeten. Ik heb eigenlijk twee +tafeltjes laten maken van verschillenden vorm. Hierbij een ideetje +daarvan. Ze staan op drie bewerkte pootjes met kleiner blad er tusschen +in. + +Het scherm dat wij dezer dagen verzonden voor den Gouverneur-Generaal is +om voor neer te knielen. Je vader heeft het nog hier gezien, en is er +vol lof over. Nu laten wij twee vuurschermpjes maken, een driebladig in +schelpvorm à jour en een in den vorm van een garoeda (legendarische +Inlandsche vogel) met beweegbare vleugels. + +Gedurig schieten ons nieuwe denkbeelden te binnen, en 't is heerlijk dat +Oost en West ons in staat stelt ze uit te laten voeren. Soms valt ons +iets in, als wij al in onze mandjes zijn; gauw er uit gekropen, het +licht aangestoken, (gekke uitdrukking toch) en de gedachte opgeteekend; +wij mochten haar soms vergeten den volgenden morgen en dat zou toch +jammer zijn. + +Vertel jij aan Moedertje, dat wij reeds met de oudjes hebben gesproken +over dat gaan naar Batavia en die school op Meester-Cornelis of Salemba. +Ze hebben heelemaal geen bezwaar. Heerlijk hè, broer? Ze zijn _verrukt_, +dat wij op Java blijven. "Ik zou 't _vreeselijk_ vinden, als je ging," +zei Vader. "Ik moet je altijd kunnen zien." Arme lieverd! Nu is het +goed. Ze zijn je Vader zoo dankbaar. Wij moesten Mama beloven altijd bij +elkaar te blijven en samen te werken. Kan 't mooier? dat is juist wat +wij willen. + +Het is toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland +wilden. Nu zijn ze _gelukkig_ met Batavia; als wij Batavia hadden +gewild, zouden er bezwaren zijn geweest; na Holland vallen die bezwaren +weg. Nu gaat al heel gauw ons request in zee met nota en Vader's +verklaring niets tegen onze plannen te hebben. + +Wat zal Annie Glaser er blij om zijn! Nu zullen wij dan weer bij elkaar +komen! Leuk idee!... Ze komt dan misschien bij ons op Batavia. Dat was +haar plan, vroeger. Dan zouden wij weer bij elkaar zijn, en als trouwe +kameraden, zuur en zoet samen deelen. Gisteren kregen wij een briefje +van haar, en verbeeld je, met een lijstje vragen ter beantwoording, van +een mijnheer, die veel belang stelt in de vraag van den dag: de +opvoeding van het Javaansche volk, en gaarne onze gedachten en ideeën er +over zou vernemen. Mr. Slingenberg, aan 't Ministerie van Koloniën[1] +werkzaam, hierheen gezonden door de Regeering om een nieuwe strafwet te +maken. Annie zegt, dat hij 't ernstig meent, zijn best wil doen en zien +wat hij voor ons doen kan. Hij kan niet meer hier komen, daar hij half +Februari weer weg moet. Daarom moesten die vragen spoedig beantwoord +worden en uitgebreid ook!!! + +Het zijn zeer belangrijke vragen, die hij ons ter beantwoording stelde, +juist die, waarvan wij vervuld zijn; maar juist daarom zouden wij ze met +roef-roef kunnen en willen beantwoorden. Om je maar iets te noemen, +vraag 1 luidt: "Welke maatregelen zijn geschikt om het volk van Java tot +meerdere ontwikkeling en welvaart te brengen?" een vraag, waarop grijze, +kundige mannen hebben _gestudeerd_ ... en die zouden wij een, twee, +drie, en dan gedetailleerd moeten beantwoorden! + +2. In welke richting moet 't onderwijs verbeterd en uitgebreid +worden?"--'t is me een vraag om met een enkel woord beantwoord te +worden! er zouden minstens een stuk of wat pagina's voor noodig zijn! + +Vraag 5 kan echter dadelijk en met één woord beantwoord worden: "Wordt +de beteekenis van de vrouw in de ontwikkeling van den Javaan door de +staatslieden niet te weinig in het oog gehouden?" + +Hij is stellig een nieuw-denkend mensch die deze vraag heeft gesteld. + +En de laatste vraag is eenvoudig verrukkelijk om te beantwoorden. "Op +welke wijze kan het best een aanvang gemaakt worden met de meerdere +beschavingen ontwikkeling der Javaansche vrouw van hooger of lager +stand, en komt men, zoo doende niet in strijd met de zeden en gebruiken +van het land?" Allemaal heerlijke vragen! wij zullen er nog uitvoerig +over correspondeeren; is het goed? + +Ze inspireeren ons gedachten en gevoelens, die wij zonder die vragen +niet zouden hebben gehad. Wij hebben ze gisteravond laat opgeteekend en +gaan ze verder uitwerken. Vreemd toch, zooals 't toegaat in de wereld. +Het eene lokt het andere uit, en ten slotte hangt alles aan elkaar. Daar +zijn ideeën in ons opgekomen, die zeker het Christelijk Kabinet niet +aangenaam zouden zijn, als het er van hoorde. + +Wat denk je van een zending, die niet het kerstenen beoogt, allen +godsdienst er buiten laat, maar enkel en alleen uit liefdebeginsel het +volk van Java wèl doet? Waarom zouden er niet op meer plaatsen van Java +instellingen als op Modjowarno kunnen komen, zonder dat zij gedekt +staan, onder godsdienstig vaandel? Zoo zal men de Mohammedaansche +bevolking niet tegen zich in het harnas jagen. De Mohammedaan beschouwt +met min of meer minachting den voormaligen geloofsgenoot, die zijn eigen +geloof verzaakt en een ander omhelst. Dit is in het oog van den +Mohammedaan de grootste zonde, die men begaan kan. En de Christen +geworden Mohammedaan kijkt van zijn kant met minachting neer op zijn +voormaligen geloofsgenoot. Nu hij dezelfde leer belijdt als de +blanda[1], denkt hij even hoog te staan als deze. Ik hoef niet verder +uit te spinnen wat hieruit voortvloeit. + +Wil men den Javaan absoluut godsdienst leeren, welnu, leer hem dan den +eenigen God kennen, den Vader van liefde, die de Vader is van alle +schepselen, die van Christenen, zoo goed als van Mohammedanen, +Boeddhisten, Joden enz. Leer hem den waren godsdienst, d.i. den +_innerlijken_, en men kan dien godsdienst belijden als Christen, zoowel +als Mohammedaan e.a. Ons idee is, dat Nederland zende beschaafde, +ontwikkelde en hoogstaande menschen, die uit zuivere menschenmin zich +willen vestigen midden in het Javaansche volk, met hen levende en +lievende, hen onderrichtende, genezende, helpende, overal waar hulp +noodig is. + +Het volk latende in zijn eenvoud, geen meerdere behoeften leerende +kennen, en alleen dáár ingrijpen met _zachte_ hand waar de zeden +lijnrecht staan tegenover het hooge beginsel: Liefde! Later zou dit werk +ter hand genomen kunnen worden door de kinderen van 't land zelve; op 't +oogenblik zijn daarvoor nog geen krachten beschikbaar.--In 't kort, +zendingsarbeid--doch _zònder doop_. + +Zou dat uitvoerbaar zijn? 't Zal wel lastig zijn om geschikte elementen +voor zulk werk te vinden. Ik kom er telkens weer op terug. Er moet eerst +een zedelijke ondergrond gevormd worden, en bij alle te geven onderwijs +dit punt in 't oog houden. + +Hoe de volwassenen en half-volwassenen dien zedelijken ondergrond bij te +brengen? Mij dunkt door _lectuur_. Men moet bladen uitgeven, die +ontspanningslectuur (om veel gelezen te worden) bevatten, maar altijd +met een opvoedkundigen ondergrond. Hetzelfde idee, dat wij op onze +kindertjes willen toepassen, spelenderwijs, onderwijzen en opvoeden, +waarom zou dat niet toegepast kunnen worden op volwassen menschen? + +Op Batavia hopen wij veel met de a.s. dokter-djawa's in aanraking te +komen om met hen veel over die dingen te praten, en te zien of wij niet +een paar er voor kunnen winnen. Zij zouden dan dat zendingswerk zonder +doop kunnen doen. + +Mijn jongste zus Soematri heeft onlangs het klein-ambtenaarsexamen +afgelegd. Zij is het eerste Javaansche meisje, dat dat examen deed! Leuk +hè! + + +[1] Mr. J. Slingenberg, thans rechter in de Arr. Rechtbank te Amsterdam. +De nota volgt achter de brieven op blz. 353. + +[2] Blanda = Europeaan, meer bepaald: Hollander. + + + + +1 Februari 1903. (IX.) + + +Maar nu de oudjes zelf; roerend was hunne verrukking, dat wij zullen +blijven. Zij zijn er u innig dankbaar voor! Achteraf beschouwd is het +toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland wilden; nu +zijn de oudjes blij met Batavia, en hebben heelemaal geen bezwaren voor +onze verdere plannen; alleen bedong Mama, dat wij beiden steeds bij +elkaar moesten blijven en samenwerken. Kan 't mooier? Dat is juist wat +wij _willen_. + +Ik moet u toch nog eens hartelijk bedanken voor uw vriendenraad. Wat +heeft me dat gesprek enorm goed gedaan. Waarom zal ik 't u niet +bekennen, van die zijde hebben wij de zaak nog niet bezien; n.l. dat het +gaan naar Holland voor de zaak zelve gevaarlijk zou zijn. Onze +"vrienden" zouden zeker maar al te gaarne het praatje verbreiden, dat +wij geheel "blanda" zijn geworden, als wij naar Holland gingen, en +menige ouders zouden huiverig worden ons hunne kinderen toe te +vertrouwen. Goddank, dat u nog bijtijds ons de oogen er voor opende! +Hartelijk dank! + +Van morgen op een rijtoertje waren wij getuigen van een staaltje van +naïef volksgeloof. + +'t Was buiten op 't veld. Mensch en dier waren er vereenigd in een gebed +tot den Allerhoogsten om de dorstige aarde te laven met hemelwater. + +Vooraan zaten de priesters en santries, daarachter priesteressen[1] in +witte gewaden, en aan weerszijden honderden mannen, vrouwen en kinderen. +Schapen, geiten, paarden, karbouwen, stonden aan paaltjes gebonden. Een +priester leidde den dienst, stond aan de spits en bad met luide stem. De +menigte viel in met "amin, amin", waarbij zich mengde het geblaat der +schapen. + +"Sembajang istira" heet het. Roerend naïef geloof en vertrouwen van ons +kindvolk. + +Het zegengebed heeft drie dagen en drie nachten geduurd. U kunt +begrijpen hoe opgetogen en dankbaar het volk is, dat het sedert heeft +geregend, dat het goot. Het gebed heeft geholpen! En weet u wat men +zegt? Omdat wij den dienst bijwoonden! + +Het is hun niet uit het hoofd te praten, dat wij daar part noch deel aan +hadden. + +Tevoren had men op andere plaatsen óók "sembajang istira" gehouden, maar +nergens viel een drup regen, en 't toeval wilde, dat wij geen van die +plechtigheden bijgewoond hadden. Dat deed ons naïef kindvolk de +conclusie trekken, dat wij kracht hadden bijgezet aan het laatste +zegengebed, waarom het dan ook dadelijk werd verhoord. + +Werkelijk, roerend is zoon kinderlijk vertrouwend geloof! + +Ik wenschte zoo dikwijls, dat ik een fototoestel had en kieken kon, als +wij eigenaardigheden zagen van ons volk, waar geen Europeaan bij kan +komen. Zoo veel zouden wij in woord en beeld willen vastleggen, dat den +Europeaan een zuiver beeld zou kunnen geven van ons Javanen. + +Iemand beloofde mij om het heele wordingsproces van de paddi voor ons te +kieken, de karbouwen en de botjak-angons[2] incluis. Ik zou er dan eene +beschrijving bij geven, zooals ik als kind van 't volk zelve de dingen +zie en voel. + +U weet, dat ik altijd gráág wat voor u doe, dat het voor mij een _feest_ +is, om wat voor u beiden te mogen doen. Ook Oost en West kan steeds over +mij beschikken. Ik bewijs daarmee niemand dan mij zelve een dienst. Het +is voor _ons volk_, en daar voel ik mij _één_ meê. Al wat ik aan ons +volk doe, doe ik aan mijzelve. Beschik dus steeds gerust over mij, draag +mij zooveel op als u wil; vrees nooit, dat 't mij te veel zal zijn. +Alleen roep ik uw aller welwillendheid in, als een en ander niet vlug +genoeg naar uw zin kan afkomen. + +In heb met den goudsmid gesproken over het gaan naar Solo, om daar het +bewerken van schildpad te leeren. De man was er dadelijk voor te vinden, +toen ik het hem voorstelde. Kammetjes kan hij al maken, en hij heeft er +de bekakas[3] voor; doch het polijsten kan hij nog niet goed, dat zou +hij dan op Solo leeren. Ook bewerkt men daar hoorn en parelmoer; dat +moet hij er ook bij leeren, en dat wil hij wel. + +Wij staan nog maar heel aan 't begin van de wederopkomst onzer mooie +kunst, en natuurlijk, dat dan alles niet dadelijk in de puntjes kan +zijn. + +Ik kreeg een aardigen brief van Dr. Pijzel, een der redacteurs van Eigen +Haard; ook eenige afdrukjes van 't stukje over het houtsnijwerk.[4] De +kiekjes zijn mooi afgedrukt, vindt u ook niet? Ik kreeg er een paar op +mooi papier afgedrukt. Weet u wat ik heerlijk vindt? Dat Moedertje mij +heeft ingeleid, den allereersten keer, dat ik onder mijn eigen naam voor +'t publiek schreef. Maar minder aardig vinden wij, dat men ons weer als +reclame heeft gebruikt.[5] Dat schijnt nu zoo er bij te moeten behooren. + +Heerlijk vinden wij 't bericht, dat ook in de Minahassa een Inlandsch +meisje "dwaze ideeën" heeft als wij. Ziet u wel; wij zijn de eenige +"gekken" niet! En als nu de adel hier ons niet hebben wil, en óók het +volk ons afwijst, dan vluchten wij naar dat verre zusterzieltje, om ver +van het marktgewoel, ergens op een vergeten plaats werk te zoeken en te +vinden voor hoofd, hart en handen. Er zal in de groote, groote wereld +ergens wel een plaatsje zijn, waar men ons wel verdragen kan. + +Mijn oudste zuster is hier geweest; zij is gisteren weer vertrokken, +doch niet om door te gaan naar Kendal, maar om op Koedoes bij hare +schoonmoeder af te stappen en onze zaak bij haar te bepleiten.[6] Al wat +wij in den laatsten tijd hebben ondervonden, maakt ons stil, ernstig! +Daar gaat iemand onze zaak bepleiten, die zich steeds zoo scherp +tegenover ons had gesteld.[7] Wij hadden ons hoofd niet gebroken om een +toespraak samen te stellen, die haar 't hart zou vermurwen. Wij hadden +eenvoudig van hart tot hart gesproken, en 't was ons zoo vreemd te +moede, toen onze zuster met vochtige oogen en eene trilling in hare stem +zeide: "Goed, volvoert je plannen, verwezenlijkt je ideeën; ik zal God +bidden, dat Hij je zegene!" + +Wij vroegen haar nog: "Zult gij 't u niet aantrekken, als anderen ons +beschimpen, veroordeelen?" En zij antwoordde; "Ook de luidste sprekers +zullen eenmaal zwijgen!" Zus denkt, dat hare moeder wel zal willen; ook, +dat haar man het goed zal vinden. + +En hoe 't hier thuis is? Vroeger mochten wij er nooit met anderen over +spreken; nu spreken zij er zelf over. Wij spraken onlangs met een +vreemde over allerlei onderwerpen; hoe zwol mijn hart van vreugde en +geluk, toen ik mij telkens naast Vader zag staan. Ook naar den geest ben +ik zijn kind, zong mijn hart! Vader verzocht dien vreemde ook hier te +komen, om onze gedachten aan elkaar te toetsen, dat was goed voor ons. +O! zal dan onze droom eens verwezenlijkt worden, dat wij onzen weg +beginnen met _hun_ vollen zegen! + +O! en wat zegt u er wel van, nog vóór wij den Heer Sijthoff[8] +geschreven hadden, kregen wij verleden week een heel hartelijken brief +van hem, waarin hij ons zijn spijt betuigde over onze koppigheid, om een +paar regels verder te verklaren, dat dat hem eerbied afdwong, om daarop +ons steun te beloven. Waar wij dien noodig hadden, behoefden wij slechts +bij hem aan te kloppen. + + +[1] Met "priesters" en "priesteressen" worden bedoeld personen die de +godsdienstplichten te Mekka hebben vervuld. Met "santries" meer in het +algemeen de zeer aan de godsdienstige vormen en gebruiken gehechten. + +[2] Botjak-angons sijn jongetjes belast met het hoeden der karbouwen. + +[3] Bekakas = gereedschap. + +[4] In het nummer van 3 Januari 1903 (blz. 11) met het opschrift "Van +een vergeten uithoekje". + +[5] Door het afdrukken der portretten, hetgeen zonder toestemming +geschiedde. De portretten waren door iemand anders in Nederland aan de +redactie verstrekt. + +[6] Het doel en de uitslag der bespreking vindt men in den brief van 19 +April 1903 (blz. 307). + +[7] Men vergelijke hier blz. 52. + +[8] Den Resident. + + + + +4 Maart 1903 (VIII.) + + +Ik ben _erg naar_ geweest. Dagen lang had men hier in angst over mij +gezeten, en had ik de afschuwelijkste pijnen. Goddank, die ellende is nu +achter den rug, 't leed is weer geleden. O! en wat een onnoozel +middeltje heeft mij van die pijnen bevrijd. Wij hebben het opgeteekend +voor onze verzameling, die later onzen kinderen ten goede zal komen. + +Gisteren ben ik weer begonnen te werken; 't gaat best; en vandaag ben ik +voor 't eerst eens weer meê uit rijden geweest. Roerend was Vader's +dankbaarheid er over. Ik zat natuurlijk naast hem, en Vader hield mij +aldoor vast, als vreesde hij me te verliezen. Dat waren +weelde-oogenblikken, kostbare herinneringen, voor mij een talisman voor +de toekomst! O, wij hebben allen zóóveel geleden, physiek en moreel. + + + + +9 Maart 1903 (VIII.) + + +Wij hebben bericht gekregen, dat het schildpad binnen weinige dagen hier +zal zijn en dan gaat de goudsmid er mee naar Solo. Heerlijk, nu zijn er +al drie takken van kunstnijverheid in mijne geboorteplaats aan het +opleven, en wij zijn doende om nog andere op te sporen, en er leven in +te brengen. Zij weten nu, zien in, dat het ons doel is, _henzelven_ tot +welvaart te brengen; zij begrijpen hun voordeel, en apprecieeren ons +werk, door met lust en ijver mede te werken. Al wat wij voor hen doen, +zou nutteloos zijn, als zij niet begrepen, dat wij het _goed_ met hen +voor hebben, en _hun_ welvaart voor oogen hebben. Ik ben dankbaar, dat +zij dit begrijpen! + +Het is heerlijk om te zien, hoe er _leven_ komt in die takken van +nijverheid. De dringin-werksters[1] beginnen op groote schaal te werken, +en zelfs in de _kampong_, om het Maleische kamp, doen Inlanders er aan. +Het gaat dus _goed_. De goudsmid heeft meer knechts en _leerlingen_ +genomen. En er zijn knapen, die zich voor het houtsnijwerk-vak laten +opleiden. Eén feit heb ik vooral met groote vreugde begroet. Er is onder +die leerlingen een knaap van de _kota_, dus geen kind van +Blakang-Goenoeng, het houtsnijwerkersdorp. Andere leerlingen zochten +wij, maar die ééne uit de kota kwam zichzelven er voor aanmelden. Dat is +het ware! en zoo'n heerlijk, verblijdend teeken! Ik ben er erg dankbaar +voor! + +De kleintjes hier zullen ons werk voortzetten, als wij er niet meer +zijn; wij zullen haar leiden van uit de verte, zoolang zij nog leiding +behoeven. + + * * * * * + +Iemand klaagde ons over ondankbaarheid, en over den haat der menschen +onderling. Wij zeiden hem, dat als hij verdriet had over de +ondankbaarheid der menschen, dat _zijn eigen schuld was_. + +Hij keek ons met groote oogen aan en vroeg: "Mijn schuld, als de +menschen ondankbaar tegenover mij zijn?" "Ja, uw schuld, als u daarover +verdriet hebt; want wij moeten nooit het goede doen, om dankbaarheid te +oogsten, doch het goede doen, enkel en alleen omdat het _goed_ is, en +wij daarin zelfvoldoening vinden. + +Ik denk en geloof, dat 't beste middel om zelf gelukkig te zijn en +daarbij anderer leven mooi te maken is, dat wij zóóveel mogelijk +trachten te begrijpen. Hoe meer wij begrijpen, hoe minder verbittering +er is in ons, hoe liefdevoller, rechtvaardiger ons oordeel is voor +anderen. Dit laatste maakt anderer leven mooi, en het eerst ons eigen; +niet verbitterd zijn, is gelukkig zijn. + +Hij vroeg ons ook: + +"Wat zou er gebeuren, als je iemand ontmoette, waarvoor je hart klopte?" + +"Ik zou blij en dankbaar zijn, want dat zou beteekenen, dat ik een +geestverwant ontmoette, en hoe meer geestverwanten wij vinden, hoe beter +voor onze zaak en des te liever is het ons." + +"Een geestverwant zal je _nooit_ ontmoeten." + +Kras gezegd; òf hij stelde onze mannen zóó laag, òf hij stelt mij +overdreven hoog! + +Wist hij maar, dat ik zoo juist een enthousiastischen brief kreeg van +een mij onbekenden, jeugdigen geestverwant. Ik zal u dien brief bij +gelegenheid eens zenden; hij is van een leerling der Inlandsche +artsenschool. Een spontane uiting van sympathie, naar aanleiding van het +stukje in Eigen Haard, dat u inleidde. Zoo echt jongensachtig--jòng in +zijn gloeiend enthousiasme, maar daaruit sprak ontegenzeggelijk een niet +alledaagsche geest--een degelijke ondergrond schemerde er door. + +Auteurswedde, dat onbekende menschen zich vriend voelen met iemand, +wiens woord hun hart trof! Ik vind 't een heerlijk idee, dat u 't was, +die mij onder mijn waren naam in 't publiek binnenleidde. Zulk een +inleiden door iemand, die men zielslief heeft, moet zegenend zijn. + +En als dat stukje eenig succes heeft gehad, dan schrijf ik dat toe aan +de omstandigheid, dat het door uwe handen 't licht zag. Er is mij veel +wedervaren naar aanleiding daarvan, maar het heeft zijn doel niet +gemist; voor onze artisten heeft het eenig succes gehad. Er zijn naar +aanleiding daarvan eenige niet onbelangrijke aanvragen naar houtsnijwerk +gekomen. + + +[1] "Dringin" is een bepaalde werkwijze waardoor verkregen worden doeken +met hetgeen in Nederland genoemd worden "moesjes". + + + + +19 April 1903. (IX.) + + +_Zelfbeperking_ heb ik zoo zeer noodig aan te leeren. + +Het is uitstekend, dat men mij in den laatsten tijd dikwijls daarop +attent maakt. + +Ik kijk mijn schrijfmap dikwijls met heimwee aan, maar ik moet mij +beheerschen; aan mijn schrijflust mag ik niet meer ten allen tijde bot +vieren; dat mag nu slechts een uitspanning voor me zijn. + +En nu nog iets prettigs. De schoonmoeder van mijne zuster Soelastri, wil +met groot genoegen ons chaperonneeren,[1] wáár ook; het aangenaamst voor +haar natuurlijk op Magelang, waar zij in familie en vrienden zit, en die +allen vóór de vrije opvoeding zijn. Mijn zwager was er dadelijk voor te +vinden. + + +[1] Voor de oprichting van een internaat voor Inlandsche meisjes van +goeden huize. + + + + +25 April 1903 (I.) + + +Laf, onvergeeflijk is 't, dat wij je niet direct zelf geschreven hadden, +toen het groote besluit genomen was, dat wij vooreerst niet van de +vrucht van uw aller edel werk zullen gebruik maken.... Niemand kan meer +verbaasd zijn over deze uitkomst dan wij zelven. _Alles_ hadden wij +verwacht, doch _nooit_ dat wij uit eigen vrijen wil zouden zeggen: "_wij +blijven_!" + +Denk niet aan ons, denk aan _de zaak_ en wat voor háár het beste is; +daar moeten wij ons bij neerleggen. + +O! denk niet, dat wij van gevoelens veranderd zijn; geenszins is dat het +geval. Zelfs nu, terwijl ons request reeds op weg is naar den +Gouverneur-Generaal gelooven wij vast, dat voor onze toekomstige +leerlingen, eene opvoeding in Europa, _uitstekend_ zal zijn. Doch +daarnaast staat thans een andere waarheid: "_Voor de zaak_ is op het +oogenblik een blijven in Indië _beter_." + +Je weet, dat het een onzer grootste illusies is geweest en nòg is, om in +Europa onze opvoeding te voltooien. Begrijp je, wà t het ons gekost +heeft, om daarvan afstand te doen, terwijl zij op 't punt stond +werkelijkheid te worden? Ontzettend hebben wij gestreden, voor wij +daartoe konden overgaan. Gaven wij aan ons zielsverlangen toe, dan +zochten wij _ons zelf_, want wij weten, dat _de zaak_, op een andere +manier beter gediend zal worden. Wij hooren nu ons zelf niet meer toe, +wij hooren de zaak toe. Op 't oogenblik dienen wij haar 't beste, door +in 't land te blijven. Het publiek, waarvoor wij willen werken, moet ons +nog leeren kennen; gaan wij _nu_ weg, dan zullen wij ons daarvan +vervreemden. En als wij over eenige jaren terugkomen, zal men in ons +Europeesche vrouwen zien. En als men Europeanen zijne dochters niet wil +toevertrouwen, des te minder zal men dit willen doen aan een, in zijn +oog, Europeesch geworden Javaansche vrouw. + +Het doel is _ons volk_. En als dit tegen ons ingenomen wordt, wat zal +ons Regeeringshulp baten? De quaestie is nu, zoo spoedig mogelijk aan +den slag te gaan, het publiek voor een _feit_ te stellen: een school +voor Inlandsche meisjes _is er_! Op 't oogenblik houdt men zich met ons +bezig, zijn wij over geheel Java bekend; wij moeten het vuur gaande +houden. Als wij weggingen en lang uitbleven, zou die belangstelling +verflauwen en op 't laatst verdwijnen. Wij moeten ons nu _persoonlijk_ +bekend maken aan ons publiek, zijn sympathie trachten te verwerven en +het leeren in ons vertrouwen te stellen. Hebben wij die sympathie en dat +vertrouwen, dan kunnen wij gerust gaan. Dat gaan naar Holland vervalt +niet geheel, Stella. Wij kunnen nog altijd gaan. En als wij dat van uit +Batavia doen, zal dit beter zijn, dan van hier uit. Ten eerste voor de +Oudjes. Zij zullen al gewend zijn, ons op een grooten afstand van zich +te weten, en dan kunnen zij gemakkelijker er toe overgaan, zich dien +afstand nog grooter te denken. Voor ons zelf zou dat ook goed zijn. +Kijk, wij zijn nooit van huis geweest. En dan in eens van ons warm +nestje, van ons land, verplaatst in eene andere omgeving, in een vreemd +land, zoo ver van al wat ons lief is. Die overgang zou te groot zijn. + +Doch dat is maar bijzaak, dit wisten wij altijd toch wel, en wij hadden +er nooit tegen opgezien. Hoofdzaak is: het gevaar voor onze +_onderneming_ zelf. Dit hadden wij nooit ingezien, uit trotschen +overmoed, of overmoedigen trots, hoe je het noemen wil. Geheel opgaande +in onze extase, dachten wij weinig of niet aan de meening van ons +publiek; ja, wij stelden er zelfs eene eer in, om haar te trotseeren, +waar zij afweek van de onze; en deze hoog te houden tegenover de +menigte, ons niets storend aan hare afkeuring, waar wij voor ons heilig +overtuigd waren van het goede van ons willen, streven of daad. Wij +blijven dit _goed_ vinden, doch in _dit_ geval mogen wij zulks niet +doen, hebben wij wel degelijk rekening te houden met de inzichten van +het publiek. Immers voor _ons volk_ willen wij werken, en dan is het +zaak het niet tegen ons in te nemen, door met ruwe hand te grijpen in +ideeën, waarin het is groot gebracht en oud geworden. + +Geduld! hebben de wijzen ons toegeroepen, wij hoorden het, maar +verstonden het niet. Nu eerst begrijpen wij het, Stella, nu weten we, +wat het wachtwoord is van alle hervormers: _Geduld!_ Wij kunnen den loop +der dingen niet bespoedigen, wèl vertragen door te hard van stapel te +willen gaan. Als het publiek tegen ons ingenomen was, dan zou dit den +gang der zaak vertragen. Men zou huiveren zijnen dochters eene +verlichtende opvoeding te geven, als deze zulke onmogelijkheden vormde +als wij, die de menigte tot voorbeelden worden gesteld. + +Geduld! geduld tot in het oneindige, Stella, ik was zóó ontroerd, toen +deze waarheid tot me doordrong. Wij moeten ons beteugelen, er voor +waken, dat wij in ons vuur en ijver _het doel_ niet voorbij streven. +Mevrouw Van Kol schreef ons: "om een ideaal te bereiken, moet men +menige, o menige illusie afleggen". De eerste illusie, die wij hebben +afgelegd is: ons te geven aan het publiek zooals wij zijn. + +Neen, dat mag niet; het publiek mag nooit weten, wat wij bestrijden. Den +naam van den vijand, waartegen wij te velde trekken mag nooit, nooit +gehoord worden: _polygamie_. Weet men dit, dan zal geen mensch ons zijn +kind ter opvoeding willen geven. Ik heb mij dit erg aangetrokken; 't is +mij of wij met een leugen onze taak aanvaarden. + +Onze illusie was, dat men ons geheel kende, en dan uit overtuiging ons +zijne kinderen afstond. + +Dit is onmogelijk. + +Wij staan nog vóór onze taak, en wij zien de illusies al een voor een +verdwijnen...! O, Stella, maak ons het afstaan van deze groote illusie +niet nog zwaarder door er verdriet over te hebben. Zóó is 't ons al hard +genoeg. Je hebt 't altijd geweten, dat het een groote, groote illusie +van me was, om in je land te komen en daar wijsheid te vergaren voor +ons volk. Laat ik er niet meer over spreken. Ik dank je, ook namens +mijne Oudjes, duizend maal voor _alles_ wat je voor ons gedaan hebt ... +en voor niets! Neen, Stella, niet verloren is je werk; jullie aller +werk; maken wij van de vrucht daarvan op het oogenblik geen gebruik, +voor de zaak is het van groot nut. De aandacht is er op gevestigd, en +weldenkenden bepeinzen dat vraagstuk. De vrucht van deze overdenkingen +zal ons volk tot zegen komen. + +Reeds zijn ons vragen over de opvoeding van het Javaansche volk gedaan +door menschen, die wat in de melk te brokkelen hebben. + +Zou men dit ooit gedaan hebben, als niet jullie de aandacht van +weldenkenden op ons gevestigd hadden? Zou de Regeering, zouden velen +bereid tot helpen zijn, indien jullie niet voor ons gewerkt hadden? +Stella, nogmaals duizendmaal dank voor jouw groote, groote liefde! Neen, +lieveling, jouw werk, jouw moeiten zijn niet verloren. Uit naam van ons +volk dank ik je er innig voor. Aan den Javaan zullen al je moeiten ten +goede komen. + +Onze plannen zijn, zoodra er gunstig op ons request geantwoord is, +dadelijk naar Batavia te gaan. Roekmini om zich te bekwamen voor +teekenen, handwerken, gezondheids-, zieken- en verbandleer. In teekenen +zal ze les krijgen van een leeraar van het gymnasium, en voor hygiëne de +lessen volgen der dokter-djawa-school. Ik ga voor het onderwijs +studeeren, met welke studie ik sedert een paar maanden begonnen ben +onder leiding van een hoofdonderwijzer. Ik ga maar één acte halen. +Zoodra ik die heb, wordt onze school geopend, òf op Magelang òf op +Salatiga, beide een koel klimaat en met veel doktoren (officieren van +gezondheid). Wij hebben grootsche plannen; als de school er is, en alles +goed gaat, dan willen wij daaraan een cursus voor vrouwelijke +geneeskundigen, verpleegsters en verloskundigen verbinden, waarin +officieren van gezondheid zullen les geven, en waarvan Roekmini de +leiding zal hebben. Zoo iets kan hier alleen bestaan onder leiding van +eene _beschaafde, ontwikkelde vrouw_. + +Wij hebben de Regeering ook subsidie gevraagd voor de oprichting van die +school. Wordt het geweigerd, dan gaan wij particuliere hulp inroepen. +Misschien gebeurt het dan toch nog, dat wij ons tot de Koningin zullen +wenden. + +Dat was ook Vader's idee geweest, in Indië studeeren, en daarna voor +verruiming van den geesteshorizon naar Europa gaan. Niet zooals wij +eerst van plan waren, in Europa studeeren, daar dus _eenige jaren_ +blijven. + +Het is net een jaar geleden, dat ik je jubelend gelukkig schreef over +het bezoek van den heer Van Kol. En precies één jaar daarna moet je +dezen krijgen. Stella, heb mij nog een beetje lief; uit piëteit voor de +groote liefde die je mij eens toegedragen hebt, smeek ik je: Heb mij nog +een beetje lief. + + + + +14 Mei 1903. (IX.) + + +Onlangs kreeg ik eenige aardige kiekjes van sawahs; ik wacht op 't rijp +worden van de paddi, om daarover te gaan droomen; en als die droom dan +aardig uitvalt, gaat hij met de kiekjes naar Holland om gedrukt te +worden. + +Wij zijn gisteren op Blakang Goenoeng geweest. Wat genoten wij, èn van +de heerlijke mooie kunst, die we zagen, èn van de zichtbare welvaart van +onze artisten! Wat is Singo's huis veranderd, sinds we 't laatst daar +zijn geweest. Hij heeft nu een houten en steenen huis! Heerlijk! Ze +zagen er zóó gelukkig uit! O! U moest ze toch eens bezig zien! De kleine +aapjes, die hij opleidt, zijn al zoo handig. 't Is een lust om die +_kindertjes_ te zien werken! Wij zijn er gisteren geweest met goede +kennissen. En 't was, zooals ik gedacht had; nu zij daar zijn geweest, +staat de kunst onzer simpele artisten nòg hooger in hun oog. + + + + +7 Juni 1903. (VIII.) + + +Onlangs maakten wij kennis met een piepjong ding, dat me erg aan uw a.s. +schoondochtertje herinnerde. Zij was zoo fijn, o zoo fijn, en blikt zoo +vroolijk en gelukkig in het rond; toch heeft zij al veel meegemaakt, dat +jonge ding. Kijk, zoo moesten al uwe dochtertjes zijn! ze zouden dan zoo +uitstekend passen bij haar lief Moedertje. Wij dachten dat jonge ding +een kind van 15--16 jaar, en konden 't nauwelijks gelooven, toen wij +hoorden, dat ze _moeder_ was. Dat ranke, fijne ding, _moeder_! 't Speet +me zoo, dat ik zoo veraf van haar zat, zoodat ik niet met haar kon +praten. + +'t Was bij Oom,[1] dat ik haar ontmoette, tegelijk met vele anderen. + +Wij hadden ons voorgenomen, om dien avond op alles, wat men tegen ons +mocht zeggen, niets te antwoorden dan "ja" of "neen", hopende zoodoende +de menschen van ons af te houden. + +Het ging uitstekend, tot een jonge man zich bij ons voegde, de +echtgenoot van dat bekoorlijke kind-moedertje. Hij begon met te +vertellen, dat hij onzen Kartono goed kende, tegelijk met hem examen had +gedaan. + +Ik luisterde onwillekeurig met meer belangstelling naar hem, maar +stribbelde toch nog tegen. Doch daar begon hij over kunst, onze +heerlijke Javaansche kunst, over ons volk, over 't Mohammedanisme, enz. +enz. en voor ik 't zelf wist was ik in een levendig gesprek met hem +gewikkeld. + +Zoo ziet u, hoe de beste voornemens ijdel kunnen zijn! + +Dien avond hoorde ik zooveel interessants, dat ik tevoren niet geweten +had! + +Wat hebben wij genoten van den mooien dans van de wajangs. Een was er, +van wie we de oogen niet konden afwenden. Hij danste éénig en was mooi. +Het was eene vrouw, maar moest een man voorstellen. + +Heerlijk was het, wat zij ons te aanschouwen gaf! Eene uiting van fiere +kracht, en toch o zoo gracieus en fijn. Dat is 't mooie, 't sublieme in +onze kunst: de voorname, zachte gratie in iedere lijn, in iedere +beweging! + +Ik zal die twee feestdagen op Demak nooit vergeten, dat weet ik zeker! +Wij gingen er laat naar bed, maar eigenlijk slapen deden wij niet. Hoe +konden wij dat?--terwijl buiten de gamelan zoo betooverend klonk, en +eene menschelijke stem zoo verrukkelijk daar boven uit zong. Wij konden +niet slapen--de sirenenzang hield ons geboeid--en in ons hart bewoog +zich het idee: 't is wellicht voor 't _laatst_. + +Gamelan en zang zullen wij op Batavia nooit zoo mooi hooren. 't Was mij +of ik in die dagen afscheid nam van mijne jeugd. + +Iedere phase van ons leven heeft hare eigen bekoorlijkheden, en elk +afscheid is weemoedig. + +Lieve, lieve Moeske, zal u ons helpen den eersten tijd in den vreemde +doorkomen? + +Heb ons nog méér lief, als de tijd daar is, dat wij om ons heen dierbare +gezichten zullen missen, die noodig zijn voor ons geluk. + +Wij kunnen veel ontberen, _liefde_ niet. + +U weet wel, dat ons request al een tijd weg is? Wat zal 't antwoord +daarop zijn? + + +[1] Den Regent van Demak Pangeran Ario Hadiningrat. + + + + +27 Juni 1903. (IV.) + + +U zal wel reeds alle vertrouwen in ons verloren hebben. Er komt maar +geen brief van me. Vergeef me, lieve, beste Oom. Zusje heeft u zeker +reeds verteld, dat ik in Februari en Maart flink ziek ben geweest en +daarna nam de studie mij in beslag. Veel mij lief werk moest ik er voor +laten rusten. Ik heb het erg slecht gemaakt, juist bij mijn beste +vrienden. Hun kon ik geen kattebelletjes zenden. Nú zie ik, hoe dwaas ik +gehandeld heb; een kattebelletje is in ieder geval beter dan heelemaal +niets. In de vacantie wilde ik geen vacantie nemen; integendeel wilde ik +juist hard werken; ik moet nog zooveel leeren. Maar het _Leven_ heeft +mij vacantie gegeven, op een minder aangename wijze, natuurlijk. Vandaag +ben ik pas voor het eerst op, na twee weken te bed te hebben gelegen. Ik +heb zoowat van alles gehad. Kou gevat, koortsen, rheumatische +hoofdpijnen, maagpijn en tot besluit mazelen en waterpokken. 't Was wel +meenens geweest. Mijne ouders en zusjes weken geen oogenblik van mijn +ziekbed; die lieven hebben mij voorbeeldig verzorgd en verpleegd. Zusje +Roekmini was engelachtig lief voor me O! u weet niet, hoe dierbaar mij +dat kind is, en 't is of zij mij eiken dag vaster aan 't hart groeit. +Zij beweert altijd, dat ik haar meerdere ben, maar dat is niet waar; zij +is veel meer dan ik, daar zal u ook wel van overtuigd zijn. + +Zoo onlangs kregen wij een langen brief van Mevrouw van Kol, die ons o! +zoo gelukkig maakte met de mededeeling, dat u haar geschreven heeft over +ons. Daarin zien wij uwe warme genegenheid en oprechte vriendschap voor +ons. Mijn hartelijken dank ervoor, lieve, trouwe vriend. Nu is u gerust, +hè, wij blijven in Indië. Wij moesten u den dank en de hartelijke +groeten overbrengen van Mevrouw van Kol. Zij heeft het erg druk; als zij +wat beter in haar tijd zit, zal zij u schrijven. Nu moeten wij u maar +voor haar antwoorden. Au fond is zij het met u eens over ons gaan naar +Holland. Het is zoo; nooit heeft Mevrouw van Kol ons heerlijkheden van +Holland voorgespiegeld, doch integendeel van 't begin af aan ons ernstig +gewezen op de hoopen bezwaren, moeilijkheden, teleurstellingen en +verdriet, die ons wachtten in Holland, maar daar 't _onze wensch_ was er +te komen, heeft zij persoonlijk gedaan, wat zij kon, om de vervulling +van ons groote verlangen mogelijk te maken. Merkwaardig dat juist zij, +die alles gedaan hebben, om ons 't gaan naar Holland mogelijk te maken, +zacht en liefdevol oordeelen over ons veranderd besluit. + +Het leven heeft ons veel geleerd in deze laatste maanden Het heeft ons +ware vriendschap van schijn leeren onderscheiden. Dat deze les met +hartebloed gepaard gaat, spreekt vanzelf. Wij zijn Nellie onnoemlijk +veel dank verschuldigd. Zij heeft ons geleerd zacht te oordeelen. Bid +voor ons. Wij houden op Hem ons oog gevestigd. Zijn wil geschiede! + +Mijn verlangen om u te schrijven is zoo groot, dat ik op den langen +stoel liggend met potlood een briefje krabbel. Ik hoop, dat u dezen met +uwe lieve vrouw in den besten welstand zal ontvangen. Ontvang van zusje +een hartelijken groet en een warmen handdruk van + + UWE KARTINI. + +Op ons request nog geen antwoord gekregen, wij verlangen daar toch zoo +vurig naar. + + + + +4 Juli 1903. (VIII.)[1] + + +Zóóveel hebben wij er reeds voor gestreden en geleden; wij dachten, dat +het genoeg was, dat wij door al dat leed en strijden ons het voorrecht +waardig gemaakt nebben: de bruiden van ons dierbaar volk te zijn! De +vervulling van onzen diersten wensch scheen al zóó nabij, en nu staan +wij er in ééns weer zóó ver af. Moedertje! o Moedertje! Stil, niet +klagen, niet zuchten, niet weenen. Bidden wil ik, slechts bidden tot in +het oneindige, dat wat de toekomst ook ons brengen moge, wij immer +blijven mogen, wat wij waren: blijmoedig, en vertrouwend en geloovend! + +Zoo dikwijls heb ik anderen toegeroepen: "Wanhoop niet, en vloek het +kruis niet, levensmoe. In lijden ligt heerlijkheid. Niets geschiedt in +tegenstelling met de Liefde. De vloek van heden blijkt de zegen van +morgen te zijn. Beproeving is goddelijke opvoeding!" + +Wie dit met het hart zeggen kan, moet het ook in de practijk weten te +beoefenen. Nu is het mijn beurt om de theorieën, die ik verkondig, zelf +in toepassing te brengen. + +Nu wil ik aan niets meer denken, niet aan strijd, aan lijden, aan zorg, +aan beproeving; het maakt mijn hoofd zoo moe, en mijn hart zoo krank; ik +wil ademen in bloemengeuren en baden in zonneschijn; ook die zijn er, +ons ten troost en ten zegen. + +En nu van de bloemen die hier in ons hof geuren. + +Moeske, wij zijn ons heerlijk werk begonnen. Bedank uw man voor zijn +raad, om dadelijk te beginnen, óók zonder acte. O denk eens, Moeske, +liefste, ons schooltje telt reeds zeven leerlingetjes en er komen nog +steeds nieuwe aanvragen. Heerlijk, zalig! + +Wij hadden het niet durven hopen, dat het zóó zou opnemen. + +De kinderen vinden het heerlijk, en de ouders zijn verrukt! + +Onze eerste leerling is het dochtertje van den vroomsten ambtenaar van +de afdeeling. Wij hebben met de moeder wat gepraat, haar uitgelegd het +een en ander, en het resultaat was, dat de ouders ons hun dochtertje +zonden. Maar het zusje, een prul van nog geen vijf jaar, wilde niet +thuis blijven; zij zou en moest mee. Och, het kan nauwelijks over de +tafel heen zien! Als ik haar niet op een voetenbankje zet, dan neem ik +haar op mijn schoot. Het kleine ding wilde met alle geweld meedoen. Na +deze kindertjes kwamen de dochtertjes van den collecteur en een +dochtertje van den assistent-collecteur. Eergisteren bracht de djaksa +van Karimoen Djawa[2] ook een dochtertje hier om onderwezen te worden. +Stel u voor, Moeske, zij zenden hun dochtertje uit huis, en doen ze hier +bij familie in de kost! + +Wij zijn zóó dankbaar! De ouders zijn zóó ingenomen met onze plannen, +dat er een paar zijn, die ons hunne meisjes geheel afstonden, maar dit +hebben wij nog niet willen aannemen--later van ganscher harte. Vandaag +kwam het zusje van Hasim[3] ook op de les. Gisteren kwam een jonge +moeder bij me; met zoo'n innige spijt zeide ze mij, dat ze zóó ver van +ons afwoonde; ze zou zelf zoo graag bij ons komen leeren. Nu dit niet +kan, wil ze voor haar dochtertje bestemmen, wat zij zelf moet missen. En +denk eens, haar kind is nog geen jaar oud. Zoodra het 6 jaar is, zal ze +het ons zenden, waar we ook mogen zijn, en zij vroeg zóó om haar kind te +willen aannemen. + +De kinderen komen hier vier maal in de week van 8--12 1/2 uur. Zij +leeren schrijven, lezen, enz., handwerken en koken. Wij onderwijzen niet +volgens de kunst, maar zooals wij denken, dat de Javaantjes graag +onderwezen willen worden. + +O, Moeske, u beiden moest toch eens ons troepje zien; u zou daar zóó'n +pleizier in hebben. Ze komen altijd zoo keurig netjes, zien er allen zoo +lief uit en zoo frisch en onbedorven. En wat maken ze het ons +gemakkelijk; ze zijn zoo vlug, zoo bevattelijk en handig, en daarbij zóó +gezeglijk. Ze raakten al gauw met ons vertrouwd, en praten nu vrij en +ongedwongen met ons. Er is een mooi kindje bij, dat eerst een nufje was; +nu merken wij tot onze groote vreugde van die nuffigheid niets meer. Ze +likt niet meer aan hare lippen, en speelt ook niet met hare prachtige +oogen, doch is altijd verdiept in haar werk. Dus die nuffigheid sproot +voort uit ledigheid! En wat gaan ze aardig met elkaar om. Ze spreken +onder elkaar hoog-Javaansch en toch niets gedwongen. + +Er is vandaag een jarige in huis; wij wilden de kinderen tracteeren en +op eene bijzondere wijs. 't Moest vanmorgen eigenlijk een handwerkmorgen +zijn, doch wij hebben daar een kookdag van gemaakt. Och, wat repten de +kleine, vlugge, lenige vingertjes zich! Een bakt poffertjes, een ander +flensjes, een ander weer maakt vla. De kinderen krijgen er gloeiende +wangen van. Wat schitteren de oogjes! En ze gingen zoo verrukt naar +huis, om haar baksel aan haar Ouders te laten zien. Zie dat is zegen, +een zegen voor ons. Wij hebben dit werk[4] voor de kleine zusjes +begonnen. + +Later zal Kartinah de handwerk- en kookles hebben, en Soematrie neemt +dan de rest voor haar rekening. + +Wij hebben gelukkig nog wat benoodigdheden voor handwerken; zoolang de +voorraad strekt, krijgen zij alles gratis; daarna moeten de kinderen, +wier ouders het kunnen, zich het een en ander zelf aanschaffen. Maar met +de andere leermiddelen zitten wij verlegen, waar kunnen wij de +Hollandsche en Javaansche leesboekjes koopen? Zou u dat even aan Meneer +willen vragen, Moeske? Als het goed blijft gaan, en het leerlingenaantal +grooter wordt, zijn we voornemens ... subsidie er voor aan te vragen. +Zou dat mogen, denkt u? Het is _niet_ voor _onszelf_, maar om de kosten +daaraan verbonden te bestrijden. De lagere Inlandsche hoofden kunnen zoo +weinig missen. Hoofden met _f_50 tractement kunnen net hun gezin +onderhouden, en dan werken de vrouwen nog dikwijls hard mee; voor +extra-uitgaven kan niets overschieten. En wij zelf kunnen hun kindertjes +niet altijd alles geven, dat begrijpt u wel. + +Zoodra ik reizen mag, gaan we naar Semarang; ik moet door den dokter +worden onderzocht; de rheumatische hoofdpijn mag geen chronische kwaal +worden. Wij gaan dan meteen het een en ander voor onze kleintjes koopen. +Wij hebben hier geen enkele haakpen of lei meer in huis. + + +[1] Met potlood geschreven na eene ziekte. + +[2] Een eilandengroep op de hoogte van Japara. + +[3] Een der leerlingen van de Inlandsche artsenschool. + +[4] Dit lieve werk is blijven bestaan tot nu toe. + + + + +5 Juli 1903. (IV.) + + +Wat is u toch innig goed en lief voor ons, steeds is u er op uit, om ons +een pleiziertje te bezorgen. O! en als ik bedenk, hoe wij, en in 't +_bijzonder_ ik, al dat goeds en liefs beantwoord, 't Lijkt zoo +ondankbaar, 't heeft er zoo ontzettend veel van of ik al dat goede en +lieve niet waardeer.... Nichtje K. kan zwijgen als het graf. + +Vergeving, lieve, beste Oom! + +Toen eergisteren uw groet, in den vorm van een overdruk uit "Album Kern" +kwam, vlogen mijne gedachten naar Sonder, en ik nam mij stellig voor ze +spoedig door woorden te laten volgen. En ik ben gelukkig, dat ik mijn +voornemen kan ten uitvoer brengen. + +Wij danken u recht hartelijk voor uw lieven, zeer gewaardeerden groet; +het stuk las ik met groote belangstelling. + +Als iedere gedachte aan u in daad omgezet werd, wat een bergen van +brieven zou u dan van hier hebben! + +Mevrouw van Kol schreef toch zoo hartelijk en sympathiek over u, en dat +maakte ons gelukkig; want dat hoort tot een onzer liefste wenschen, dat +al degenen, die wij hartelijk liefhebben en vereeren, elkaar ontmoeten +in sympathie. + +Hoe maakt u beiden het, Oom? Bevalt het u goed in Sonder? Ziet u daar +wel eens Toradja's? Ik kan het mij levendig voorstellen, dat het u +smartte, uw werk voor zoo'n langen tijd te moeten laten rusten. Waar ons +hart is, dat verlaten wij niet gaarne, daar is onze toekomst, ons leven. + +En nu ga ik u iets prettigs vertellen. In afwachting van de dingen, die +komen zullen, hebben wij maar alvast ons werk begonnen. Wij hebben hier +thuis een schooltje geopend, dat nu al zeven leerlingetjes telt, +dochters van Inlandsche hoofden. Zooeven kregen wij bericht, dat wij nog +drie kinderen er bij zullen krijgen, en wel van buiten. + +Wij zijn begonnen met één leerling; al gauw klom dat getal tot vijf en +morgen komen er acht op de les en over eenigen tijd tien. + +Wij genieten telkens weer, als wij onze kindertjes zien. Het is zoo'n +frisch, onbedorven troepje, en hoe keurig netjes komen ze steeds, en ze +gaan zoo aardig met elkander om. Met ons zijn ze al gauw vertrouwd +geraakt; de vormen in acht nemende, zijn ze toch vrij en ongedwongen +tegenover ons, of er geen rang- en standverschil bestond. Dáár willen we +heen. En wat maken de kindertjes het ons gemakkelijk; ze zijn zoo vlug, +zoo bevattelijk en zoo handig, en daarbij zoo gezeggelijk. Nog geen een +keer hebben wij moeten straffen. + +De kinderen komen zoo graag, leeren met lust en ijver en de ouders zijn +verrukt. Alles schijnt er op te wijzen, dat wij hier slechts voldoen aan +een lang gevoelde behoefte. Groot is de zegen, die ons toestroomt van +den Vader van Liefde. Schoon, heerlijk de taak, waarmee Hij ons +vereerde: o, mogen wij haar naar behooren kunnen vervullen, mogen wij +het in ons gestelde vertrouwen waard zijn en blijven! + +Dat is het, waarnaar wij zoo innig verlangen, wat wij zoo vurig wenschen +te mogen en te kunnen doen: reine, jonge hartjes, frissche, onbedorven +zieltjes, zoo blank als pasgevallen sneeuw, leiden, jonge karaktertjes +vormen. + +Bid voor ons! Moge God ons streven en werken zegenen! + +O! en dat anderen hetzelfde werk willen verrichten als wij! Goede +krachten zijn er, zij hoeven slechts wakker geschud te worden. Wij +hebben geprobeerd om ons in verbinding te stellen met meisjes en vrouwen +van onze ontwikkeling, doch het lukte niet. Persoonlijk propaganda +maken, zooals wij dat hier gedaan hebben, pakt misschien beter. En--geen +betere preek dan een goed voorbeeld, een goed voorgaan. + +Een ons onbekend jongmensch, élève Inlandsch arts, schreef me en droeg +ons zijn twee nichtjes op. Of wij op haar zedelijken invloed willen +uitoefenen. Wij moesten die meisjes schrijven. Wij wilden het gaarne +doen, en hopen, dat het wat zal geven. Maar dat jongmensch zelf is er +een vol gloed en idealen. Ook met een anderen jongen correspondeer ik, +een aardige, lieve jongen, een neef van ons. Wat was hij verrukt, toen +hij me schrijven mocht! + +Wij hebben ontegenzeggelijk veel op anderen voor door onze geboorte en +door Vaders maatschappelijke positie. Dat en nog andere dingen maken het +ons gemakkelijk. + +Wat wij doen is zoo nieuw. Nooit hebben jonge meisjes met jongelui +gecorrespondeerd. En wij doen het gewoon, of het van zelf spreekt. Wij +gaan met hen om als kameraden, en zij zien in ons zusters. Het is voor +hen nog zoo nieuw, zoo nieuw, dat wij van zoo'n hoogen stand, het niet +beneden ons achten met menschen die in stand zoo ver beneden ons staan, +vriendschappelijk om te gaan. + +Het neefje vertrouwt ons, en ziet in ons eene oudere zuster, naar wier +raad en woorden hij gaarne luistert. Ik bid God telkens vurig, dat wij +zijn vertrouwen nooit mogen beschamen, en dat hij in ons steeds moge +vinden, wat hij zoekt en behoeft. + +Het doet ons zoo goed om die jonge, reine, geestdriftige naturen te +kennen! O, moge het leven hun rein idealisme niet bederven! + +Nooit zijn we gelukkiger, dan wanneer wij een ander zedelijk hebben +kunnen steunen. + +'t Is vreemd, maar wij beiden hebben ons bijna altijd ouder gevoeld dan +zeer velen van onzen leeftijd en zelfs ouderen dan wij. Dat komt zeker, +omdat wij in ons kort leventje al zooveel hebben ondervonden, doordacht +en doorworsteld. + +'t Klinkt zoo eigenwijs, als wij hier spreken van onze kinderen en +daarmede onze zusjes bedoelen, die nu toch zooveel jonger niet zijn dan +wij. Maar ook zij beschouwen ons meer als hare moeders, dan als hare +zusters. + +Van velen, velen, de moeders, de zusters te zijn, o! moge God ons dat +geven! + +Onze school mag zoo weinig mogelijk van een school hebben en wij van +schoolmeesters, doch het moet een groot huisgezin zijn, waarvan wij de +moeders zijn. + +Wij zullen ze leeren met daad en woord de Liefde, zooals wij haar +verstaan. + +In onze jeugd was een leiddraad voor ons, dat eenvoudige en alombekende +woord: wat ge niet wilt, dat u geschiedt, doe het ook aan een ander +niet. + +Mevrouw van Kol vertelde ons veel van uwen Jezus, van de apostelen +Petrus en Paulus en het deed ons goed. + +Wat doet het er toe van welk geloof of ras men is, een groote ziel is +een groote ziel, een edel karakter, een edel karakter. Kinderen Gods +vindt men bij elk geloof, onder elk ras. + +Ik heb "Quo Vadis" gelezen, en ik heb bewonderd en liefgehad de +geloofs-martelaren, die onder het bitterste lijden nog dankend en +vertrouwend opzagen ten Hooge, nog Zijn lof verkondigden in schoone +zangen. Ik heb met hen geleden, en ik heb met hen gejubeld. + +Kent u "Wij beiden" van Edna Lyall? Ook dat is heerlijk mooi. Het +handelt over atheïsten en Christenen, over het ware Christendom en over +de afschuwelijke verdraaiing daarvan, zooals helaas niet weinig voorkomt +in de wereld. Een grootsch figuur is de atheïst Luke Raeburn en +daarnaast ook een heerlijke, edele figuur Erica Raeburn, die van ijverig +atheïst een overtuigd, oprecht vrome, geloovige christin werd. Vader en +dochter, die elkaar zielslief hebben en in elkaar opgaan. + +Ook hebben wij gelezen: "de Ziel van een Volk" over het Boeddhisme, een +heerlijk mooi boek ook. Nu zouden wij graag over het Jodendom (zegt u +dat zoo?) lezen. Misschien zullen de boeken van Zangwill ons geven, wat +wij zoeken: "Droomen van het Ghetto". + + + + +7 Juli 1903. (VIII.) + + +Morgen hebben we ook les--ons beider troost--9 leerlingetjes, vele +nieuwe aanvragen, waaronder van Maleische ouders. Eene overwinning! Zoo +is 't leven dan een vallen en opstaan, een struikelen en gaan, een +verliezen en ovenvinnen. + + + * * * * * + +Tusschen dezen brief en den volgende zijn eenige brieven, die niet voor +openbaarmaking vatbaar zijn. Zij brachten o.m. het bericht, dat geen +gebruik zou worden gemaakt van het Gouvernements besluit, waarbij een +bedrag van _f_ 4800 beschikbaar was gesteld voor de studie te Batavia +van de schrijfster en hare zuster Raden Adjeng Roekmini, alsmede van het +voorgenomen huwelijk, dat in den brief op blz. 324 wordt aangekondigd. + + + + +24 Juli 1903. (VIII.) + + +Nu heb ik een groot, groot verzoek aan u, eigenlijk is het aan Mijnheer. +Wil u het ZEd. overbrengen? + +Wij stellen heel veel belang in een jongmensch, en zouden zoo innig +graag zien, dat hij gelukkig werd. Dat jongmensch heet Salim; is een +Sumatraan uit Riouw, die dit jaar eindexamen H B.S. gedaan heeft, en N°. +1 van de drie H.B.S.en is. Die jongen zou dolgraag naar Holland willen +gaan, om voor dokter te studeeren; helaas, zijn financiën laten dat niet +toe. Zijn Vader heeft maar _f_ 150 tractement. + +Hij zou desnoods als matroos willen dienen, als hij maar naar Holland +kon gaan. + +Vraag Hasim naar hem, die kent hem en heeft hem hooren spreken in +Stovia.[1] Een flinke, kloeke borst, die verdient geholpen te worden. + +Toen wij van hem hoorden en van zijne illusie, kwam in ons een machtig +verlangen op, om het onze te doen, ten einde het hem wat gemakkelijker +te maken. Wij dachten aan het Gouvernementsbesluit van 7 Juli 1903--dat +besluit met zoo smartelijk verlangen door ons verbeid en met smart +ontvangen. + +Moet de vrucht van den arbeid van nobele vrienden, van ons hopen, bidden +en verlangen onbenut verloren gaan? + +Kan een ander daarvan niet profiteeren? Het Gouvernement stond ons +beiden _f_ 4800 toe voor de voltooiing van onze opvoeding; zou dat niet +aan een ander, die misschien veel meer, doch stellig niet minder dan wij +verdient geholpen te worden, overgedragen mogen worden? Het zou heerlijk +zijn als de Regeering zijne geheele opleiding wilde bekostigen; dat zal +zoowat _f_ 8000 bedragen; als dat niet kan, zouden wij al heel dankbaar +zijn, zoo Salim de ons toegestane _f_ 4800 mocht hebben. Voor het +ontbrekende zullen wij dan aan anderen hulp vragen. + +O, laat hem die vreugde smaken, waar onze ziel jaren naar gesmacht +heeft, en die ons ontzegd is. + +Maak ons gelukkig, door een ander, met dezelfde verlangens, gevoelens en +aspiraties bezield als wij, gelukkig te maken. Wij weten wat het is, om +leven in zich te voelen, om eene brandende begeerte in de borst te +dragen. O! laat dat mooie jonge leven, die frissche kracht niet verloren +gaan! Dat moet in goeden zin geëxploiteerd worden ten bate van het volk, +dat zulke krachten o zóó noodig heeft. + +Wat zou Salim als dokter niet ontzaglijk veel goeds voor het volk kunnen +doen! + +Dat is ook Salims illusie: te werken voor ons volk! + +Het is heel een gek verzoek, dat wij doen, dat weten we; maar o, als het +eens toegestaan kon worden! Moeske, dan zouden wij al die maanden, jaren +strijd niet verloren, nutteloos achten. Laat ons het zeldzaam voorrecht +smaken, nog bij ons leven de vrucht van ons lijden en strijden te zien; +deze zal zijn: de verwezenlijking van Salims ideaal. + +Moge God onze bede verhooren. + +Salim zelf weet van dit alles niets; hij weet niet eens, dat wij +bestaan. Hij weet alleen, dat hij met hart en ziel verlangt zijne +studiën te voltooien om later voor zijn volk te werken, en dat hij dat +niet kan, omdat hij geen geld heeft. + +Wij leven, hopen en bidden voor Salim."[2] + + +[1] Stovia is ontstaan door de beginletters van de "school tot opleiding +van inlandsche artsen". + +[2] De heer Salim is nu sedert vier jaren geplaatst bij het Nederlandsch +Consulaat te Djeddah (Arabië) als secretaris-drogman. + +[Illustration] + + + + +1 Augustus 1903. (VII.) + + +Een kort woord, om u zoo spoedig mogelijk een nieuwe wending in mijn +levenslot te melden. Ik zal niet als eene alleenstaande vrouw onze +heerlijke taak gaan vervullen; een flinke, nobele man zal mij terzijde +staan in mijn streven, om nuttig werkzaam te zijn voor ons volk. + +Hij is mij daarin al ver voor, heeft zijne sporen reeds verdiend, waar +ik nog beginnen moet. O het is zoo'n lief, best mensch; naast een edel +hart, heeft hij een flink, helder hoofd. Hij is daar geweest, waar zijn +bruidje zoo graag heen zou willen, maar het van haar volk niet mag: +Holland. + +Het is eene heele verandering, maar met ons beiden, elkaar steunend en +aanvullend, gaan we regelrecht en langs den kortsten weg de +verwezenlijking van onze illusies voor het heil van ons volk tegemoet. +We ontmoeten elkaar op menig, menig punt. En nu weet u nog niet eens, +wie mijn verloofde is: Raden Adipati Djojo Adiningrat, Regent van +Rembang. En nu, adieu! _Spoedig schrijf ik meer_, en dan uitvoerig hoop +ik. + + + + +1 Augustus 1903. (VIII.) + + +Ik wil mij den hoogsten titel waardig maken, die er is: kind-Gods. + +Zei ik u niet, dat wij al lang afstand gedaan hebben van alle +persoonlijk geluk? Nu komt het leven mij die belofte opeischen. Niets +zal voor ons te bitter, te zwaar, te hard zijn, als wij daarmede een +korreltje zand kunnen bijdragen tot den bouw van het schoone monument: +volksgeluk. + +Nu word ik getoetst: wat ben ik waard? + +Gisteren--het was weer een _dag_ voor ons. Wij kregen het stuk van het +Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid waarin de vraag +gedaan werd, of wij al dan niet wenschen gebruik te maken van de ons +geboden gelegenheid tot het ontvangen eener opleiding voor +onderwijzeres, enz. In het ontkennend geval moesten wij eene +schriftelijke verklaring dienaangaande geven, om aan den +Gouverneur-Generaal opgezonden te worden. + +Hoe moet die gevraagde verklaring gesteld worden? Kort en zakelijk, dat +ik niet meer van die gelegenheid wensch gebruik te maken, omdat ik +verloofd ben, of, omdat mij nu eene nog betere gelegenheid geboden +wordt, mijne illusiën van te werken voor ons volk te verwezenlijken. Aan +de zijde van een Hinken, nobelen man, dien ik acht, die met mij het volk +liefheeft, en die mij krachtig zal steunen in mijn streven, zal ik nog +veel meer voor ons volk werkzaam kunnen zijn, dan wij beiden, als +alleenstaande vrouwen het ooit zullen kunnen. + +En Roekmini wenscht van die gelegenheid niet meer gebruik te maken, +omdat zij niet kan, mag en wil alleen gaan. Zij zal op eene andere +manier haar doel zien te bereiken. En dan hulde en dank brengen aan de +Regeering, die weder getoond heeft, vóór alles de belangen van het volk +te willen behartigen; waar een kind van het volk haar stem deed hooren, +haar gehoor te verleenen; waar zij haar wenschen voor het toekomstige +heil haars volks uitte, die wenschen tegemoet te komen. Na deze daad is +Nederland nog nader tot ons gekomen. Nu zijn we er van overtuigd, dat +Nederland _wil_; Nederland wil het geluk van Indië. + +Dit is geen holle frase, wij meenen het. + + * * * * * + +Allen die mij kennen, onder mijne landgenooten, hebben dat voor mij +gewenscht en gebeden: "Bendoro Adjeng Tini mag nergens anders komen dan +in een kaboepaten." + +En de eenvoudigen van hart zijn blijde, dat hun illusie hare +verwezenlijking nadert. En het volk is blijde; ook dat is hun wensch +voor zijne "Bendoro." Ziet ge wel, mijne eenvoudige vrienden +triomfeeren. Vox populi vox dei. Indien dit waar is, dan heeft door eene +hoogere bestiering mijn levensweg een andere richting genomen dan ik +zelf afgebakend had. + +"Wees een zegen, een toevlucht voor velen; de boom, in wiens schaduw +velen eene schuilplaats vinden voor de hitte des daags" is de +zegenwensch van menig oudje voor me. + +Moge ik beantwoorden aan de verwachtingen der eenvoudigen van hart. + +Een groote taak ligt voor mij, ontegenzeggelijk zwaar, maar als ik die +goed ten einde kan brengen, dan zal ik ons volk gediend hebben, als ik +niet op eene andere wijze zal kunnen. + +Mijne zending goed volbrengen, is het prachtigste propaganda-maken dat +er voor de zaak gemaakt kan worden. + +Hoe het zij, voor mijne landgenooten is mijne toekomst de mooiste en +begeerenswaardigste, die er bestaat. Het a.s. huwelijk op zichzelf komt +de zaak al ten goede. Het wekt de ouders op; spoort hen aan hunne +meisjes eene opvoeding te geven. Meer nog dan duizend bezielende +woorden, zal deze a.s. daad tot de harten mijner landgenooten spreken. +Ze staan vooreen feit: schoonheid en rijkdom worden versmaad voor +gemoeds- en geestesgaven. + +Ik herinner me mijn eigen woorden, toen iemand me vroeg, hoe men het +moest aanpakken om onze vrouwen, onze meisjes op te voeden: "Het +Javaansche volk is even als andere natuurvolken, kinderen van de zon, +idolaat op glans en schittering. Welnu, voldoe aan dien wensch; geef wat +hun hart begeert, maar tegelijk ook iets _degelijks_." + +Nu zullen wij niet ruw ingrijpen in de zeden en gewoonten van ons land; +ons kindvolk zal zijn glans en schittering hebben. De vrijwording der +vrouw is onvermijdelijk; zij komt; alleen kunnen wij hare komst niet +bespoedigen. + +Wij kunnen het noodlot niet afwenden; het komt; maar daarna +onvermijdelijk de _zegepraal_! + +Wij zullen het niet meer beleven, maar wat doet het er toe? + +Wij hebben den weg meê helpen opbreken, die daartoe leidt--en dat is al +heerlijkheid! + +Stel u gerust; mijn aanstaande zal mij niet kortwieken; dat juist heeft +mij in zijn oog verheven, dat ik vliegen kan. Hij zal mij des te meer +gelegenheid geven mijne vleugels uit te slaan; hij zal mijn arbeidsveld +uitbreiden. + +Uw meiske apprecieert hij; niet de mogelijke voorbeeldige huissloof, die +er uit haar groeien kan. + + + + +8 Augustus 1903. (VIII.) + + +Weet u wat het vandaag voor een dag is? De derde verjaardag van onze +ontmoeting. Drie jaar geleden, dat drie kind-meisjes jubelden over een +kostbaar Godsgeschenk: Vrienden naar haar hart! De kind-meisjes zijn +vrouwen geworden; het Leven heeft rimpels in de nog jonge aangezichten +gegroefd; de harten zijn door vuur gehaald. Zijn ze verteerd, tot asch +vergaan, of zijn ze gelouterd uit het vuurbad gekomen? + + * * * * * + +Wij hebben het zoo straks erg gezellig gehad; aan de tafel, waar ik nu +aanzit, zaten wij met ons vijven te werken. Justinah, het vroedvrouwtje, +en wij viertjes. Zij is vanmorgen gekomen en blijft tot de volgende week +bij ons logeeren. Wij vinden haar een snoes, een schat! Zij besteedt +haar tijd hier nuttig, leert van ons wat handwerken; zij borduurde zoo +strakjes slofjes. Wat een vluggertje is dat; ze heeft den slag dadelijk +te pakken gekregen. Hoe rijk gevoelde ik mij vanmorgen, toen zij +vertrouwelijk met haar hoofd tegen mijn schouder aanleunde, terwijl ik +haar het een en ander uitlegde. Nu gevoelt zij zich thuis bij ons. Ik +kijk zóó graag naar hare mooie intelligente oogen, die zooveel zeggen. + +Het is een dessa-kind. O! wat eene liefdevolle leiding al niet vermag! U +zou zoo'n pleizier in haar hebben. Zij luisterde met zooveel +belangstelling en deed zulke belangstellende vragen. Mocht u ooit weer +in onze buurt komen, dan hoop ik haar bij u te kunnen brengen. Het +dappere vrouwtje heeft reeds 48 barende vrouwen bijgestaan. En och, ze +is zoo'n jong ding nog, een kind haast. + +De Regent van Rembang komt den 17den dezer; ik heb gevraagd zijne +kinderen mede te brengen; ik zou graag met ze, _mijn toekomst_, kennis +maken. Die kinderen zijn mijn toekomst; daar wil ik voor leven en +werken, en strijden en lijden, als het moet. Ik hoop, dat ze van mij +zullen kunnen houden. Wat ik van den vader vraag is: algeheele overgave +zijner kinderen aan mij. Mijne illusie: velen tot mijne kinderen te +mogen maken, nadert hare verwezenlijking. + +Er zijn er meer, die mij hare kinderen aanboden, o.a. de ondercollecteur +van hier, een gefortuneerde regentszoon: maak van mijn kind uw +dienstmaagd, laat haar de vloer vegen, water putten, al wat u wil, als +zij maar bij u mag zijn. 'k Hoorde 't aan met een lach, en inwendig een +traan. + +Ik zeide niets, beloofde niets, niets; bad alleen innig, dat ik al die +mij toevertrouwde kleinen aan mijn hart sluiten mocht, koesteren met +mijn liefde. + +Eén kindje alleen neem ik mee naar mijn nieuwe woon, een meisje van een +jaar of acht, mij door hare ouders afgestaan. Zij is een dochter van een +onderwijzer en heeft school gegaan. Het is een beeld van een kind, is +vlug en handig. Als zij aanleg er voor heeft, zal ik haar voor een vak +laten opleiden. Nu krijgt ze voorloopig handwerkles van de zusjes. + +In het Rembangsche zijn vrouwtjes en meisjes van onze ontwikkeling; +daarbij zal ik me later aansluiten. + +Mijn aanstaand schoonzusje is ook al een door de Westersche beschaving +"besmette". Erg prettig voor mij. + +Mijne dagen thuis zijn geteld; nog maar twee maandjes en dan komt mijn +toekomstige beschermer mij halen. Hij en zijn jongere broer, de Regent +van Toeban, zijn hier geweest. De dag is bepaald; 12 November a.s. zal +het zijn; in alle stilte, alleen de familieleden zullen er bij +tegenwoordig zijn, en beiden gaan we niet in bruidscostuum; hij in zijn +uniform en ik, zooals u mij steeds gezien heeft. Dat is mijn en ook zijn +wensch. Zijne kinderen zijn niet meegekomen tot mijn groote spijt; ze +zijn nog zoo klein, en de reis is vermoeiend. + + + + +25 Augustus 1903. (VIII). + + +Ik zal te Rembang een _ruim_ arbeidsveld vinden, en ik zal er Goddank +niet alleen staan; hij heeft beloofd, mij krachtig ter zijde te zullen +staan. Dat is, wat hij _wenscht_ en _hoopt_ en _verlangt_: mij te mogen +steunen in mijn pogen om tot nut van ons volk werkzaam te zijn. Hij zelf +is al sedert jaren in dien geest werkzaam. Ook hij wenscht opvoeding en +onderwijs te geven: en daar hij die zelf niet kan geven, laat hij het +door anderen doen. Verscheidene verwanten van hem krijgen op zijn kosten +eene opvoeding. + +Wat hij van mij verwacht is: zegen voor de zijnen en voor zijn volk. + +Moge hij in zijne verwachting niet teleurgesteld worden. + +Wat mij dankbaar stemt, is, dat óók zijne familie zijne gevoelens deelt, +ingenomen is met zijne keuze. Zij verwachten mij als de toekomstige +_opvoedster_ hunner kinderen. En in die hoedanigheid zal ik ook +werkelijk komen; aan al 't andere denk ik niet. + +Soms vergeet ik geheel, dat ik zooveel mooie illusies verliezen ga; ik +denk, dat ik langs een anderen weg, dan ik mij dien zelve afgebakend +had, mijne roeping ga volgen. En ik zal dit steeds denken; dat geeft mij +rust en stemt mij blijmoedig. + +Niets is er volmaakt en niets mà g er volmaakt zijn in deze wereld. Ik +had gehoopt, gewenscht, gebeden, dat ik de _moeder_ en de _zuster_ mocht +worden van heel velen, en God heeft mijne bede verhoord, al is het ook +een beetje anders, dan ik het bedoeld had. + +Ook van hem is het eene illusie ons volk mede te kunnen opheffen. Hij is +werkelijk innig goed voor het volk en voor zijne ambtenaren; ze dragen +hem op de handen. + +Eergisteren is de collecteur den geheelen avond bij Vader geweest, om +over zijn dochtertje te spreken, dat hij mij wenscht af te staan ter +opvoeding. Zijne vrouw heeft er mij reeds over gesproken, en nu kwam de +vader het aan Vader zeggen. + +Ik krijg ook nog andere kinderen van hier; ik weet niet, of ik ze allen +nemen zal; ik vind 't hard om te weigeren, en ik wil niets beloven. Wij +zullen eerst zien, hoe het gaat. + +Ik ben volstrekt niet van plan om mij gevangen te geven aan de +zoogenaamde conversatie. We zullen vaste dagen stellen voor die zure +plicht; op andere dagen zal ik niet te spreken zijn dan alleen in +dringende gevallen, in hoogst gewichtige, aangelegenheden. Men zal het +mij wel vergeven, als men weet, dat ik het niet uit trotschheid doe, +maar dat ik mijn tijd nuttig besteed ten bate van anderen, van hun eigen +kinderen misschien. + +Rembang is gelukkig een stil plaatsje; en wat heerlijk is, hij houdt +evenals ik niet van uitgaan. + +Ik ben blij, dat ook de Resident[1] van daar belangstelt in onze zaak. +Ik zal er dus niet vreemd aankomen. En wie ik er zal vinden, mijne +groote vriendin: de zee! Zij ligt maar op een 100 pas afstands van het +huis af. + +Toen ze hem vertelden, dat ik mij erg interesseerde voor de +kunstnijverheid en de industrie van ons volk, zei hij, dat daar ook +goudsmeden en houtsnijwerkers zijn; zij wachten alleen maar op leiding. +Hij doet daar ook aan. Dat is dus gezond. En hoor eens, iets aardigs. +_Misschien_, gaat onze goede Singowirio meê ... d.i. de _man_[2] van +Blakang-Goenoeng. + +Naar Batavia[3] zou hij zijne Bendoro niet kunnen volgen, maar nu de +richting anders is, heeft hij er veel zin in. Wij hebben goede plannen +met hem voor. + +Om die industrie tot iets beduidends te brengen, is noodig allereerst èn +kapitaal èn leiding. Een groote werkplaats oprichten, veel knechten +nemen, en andere opleiden, en hen onder geregeld toezicht laten werken, +in onze onmiddellijke nabijheid. + +Als het geld er maar is om een werkplaats te bouwen, materiaal te +koopen, veel knechts te onderhouden, en veel leerlingen op te leiden. +Singo zal dan aan het hoofd dier inrichting staan. + +Ik geloof, dat binnen een jaar, hoogstens twee, het kapitaal, dat er in +gestoken wordt, reeds weer binnen zal zijn. + +Ik had dat hier willen beginnen, maar met het oog op ons beider toen +a.s. vertrek naar Batavia, is daarvan afgezien. Onze zusjes zouden er +dan vóór moeten staan, en dat zou te zwaar zijn voor haar. De +verantwoordelijkheid is zoo groot. Nu is 't anders. Wij kunnen er voor +staan, als wij het benoodigde geld er voor kunnen krijgen, dan geloof ik +wel, dat die kunstnijverheid een goede toekomst heeft. + +Onlangs reisden wij samen met den heer Brandes, broer van Dr. +Brandes;[4] hij stelde veel belang in de kunstvoortbrengselen van ons +land. Toen ik sprak, van een tokootje[5] van Inlandsche kunstvoorwerpen +op Semarang, was hij er dadelijk voor te vinden. U moet n.l. weten, dat +'t Semarangsche publiek er tegen op ziet naar Batavia te bestellen, wat +toch zoo in de buurt ligt. Verscheidenen wenschten ons te spreken er +over--maar wij bleven pertinent op ons stuk staan en verwezen hen naar +Oost en West. Bij mezelf evenwel zon ik op middelen om aan dien wensch +van het publiek tegemoet te komen. En dat middel scheen gevonden te +zijn. Oost en West moest een tokootje openen op Semarang. Maar daarvoor +is weer _geld_ noodig, en Oost en West heeft zooveel nog niet. Toen ik +dit aan den heer Brandes zei, antwoordde hij: "O, maakt u zich daarover +maar niet bezorgd. Het geld zal er zijn, als u maar voor 't andere +zorgen wil". Ik zei: "maar er moet iemand van smaak zijn, die op +Semarang daarvoor wil staan". "Ook die zal er zijn, als u maar zorgt, +dat er mooie dingen vervaardigd worden". + +Ik kreeg een briefje van hem; hij heeft verscheidene vrienden over dat +plannetje gesproken en veel belangstelling gevonden met belofte van +geldelijken steun. + +Ik sprak hem ook over ons andere idee, om het houtsnijwerk tot bloei te +brengen. + +En dadelijk vroeg hij, hoeveel geld wij er voor noodig zouden hebben. Ik +noemde nog geen vaste som, want ik moet daarover nog eerst met +deskundigen spreken; hoeveel zou de werkplaats kosten, hoeveel het hout, +en hoeveel het loon, dat eenige maanden aan de houtsnijwerkers moet +uitbetaald worden. + +De werkplaats moet voorloopig maar heel eenvoudig zijn. Het zwaartepunt +is hier gelegen: er moet zóó veel geld zijn, dat een stuk of vijftig lui +aldoor kunnen werken; d.w.z. dat zij niet op hun loon behoeven te +wachten, tot hun werk verkocht is geworden. + +Rembang zal een uitstekend land voor de houtsnijwerkers zijn; het is het +land van djati, en ook is er veel sono.[6] + +En Singo zelf vindt dat idee uitstekend. Als nu het geld er maar is. + +Als het goed gaat, wat een nasleep zal ik toch krijgen! daarvoor ben ik +ook eene moderne vrouw. Zeker is het, dat ik een heel eigenaardigen +bruidschat meê brengen zal. + +De Regent van Rembang trouwt een heele kotta. Wat doet hij ook zich te +stellen tusschen het volk en diens bruid. + +Och hemel, wat tref ik het ongelukkig; ik zal er komen juist in den +druksten tijd van het jaar, Poeasa-Lebaran-Nieuwjaar. Ik heb al gezegd, +dat ik niet den voet gekust wil worden. Ik heb 't nooit toegestaan, dat +iemand 't mij deed. Ik wil een plaats in hunne harten, en niet +uiterlijke vormen! + +Ik kan mij de toekomst niet voorstellen zonder mijne Roekmini. Hoe zal +ik 't zonder haar stellen, en hoe zij zonder mij? Als ik daaraan denk, +dan blijven mijne oogen den ganschen nacht strak open. + + +[1] Destijds de Heer L. Ch. H. Fraenkel. + +[2] Houtsnijwerker. + +[2] Toch is sedert enkele jaren door de zorg van de Vereeniging "Oost en +West" ook te Batavia eene werkplaats van houtsnijwerkers, o.a. uit +Japara tot stand gekomen. + + +[4] Dr. J.L.A. Brandes, de helaas _zoo vroeg_ overleden beoefenaar van +taal en kunst der Javaansche oudheid. + +[5] Tokootje = kleine winkel. + +[6] Eene donkere houtsoort. + + + + +19 October 1903. (VIII.) + + +Weet u 't al? de datum is vervroegd--op zijn dringend verzoek. Niet den +12den maar den 8sten November zal het zijn, 's middags tegen 5 uur en +Woensdag den 11den vertrek van huis. + + + + +3 November 1903. (VIII.) + + +Uw meisje leeft weer, zij leeft. Haar hart gloeit en trilt weer; en geen +vlijmende smart, geen bittere, doffe wanhoop doet de snaren trillen, +_liefde_, vol en zwaar, ruischt in de accoorden. + +Wat klaag ik ondankbare, met zoo'n rijken schat in mij! + +De liefde is het _meeste_! Zij is het rijkste als zij geeft. + +En ik kà n geven, en ik zà l geven, als eens rijken Vader's kind, met +volle hand, liefde om mij heen. Wat u en anderen mij geven, dat zal ik +met interest betalen aan anderen. O! er zijn er zóó velen, die hongeren, +dorsten naar wat liefde! + +Wat kan 't toch vreemd, wonderlijk toegaan in 't leven, 't Was wel +opmerkelijk, zooals hij zich tot Vader aangetrokken gevoelde van af 't +oogenblik dat zij elkaar voor een paar jaar geleden voor 't eerst +ontmoetten. Sedert zocht hij ons en werden Vader en hij vrienden. + +En van zijn arm vrouwtje was het een illusie met hem en al de kinderen +bij ons te komen, om met ons kennis te maken. Beiden noemden zij mijn +Vader "Vader". Zij had zoo graag met ons kennis gemaakt, helaas, nog +vóór zij haar wensch in vervulling kon brengen, nam de dood haar weg. + +Kort vóór haar dood, zag hij in droom zijn vrouw: zij was in een vurig +gebed verzonken, en de innige bede, die zij tot den Allerhoogsten +opzond, was: dat zij en Raden Adjeng Kartini vriendinnen mochten worden +en blijven tot de eeuwigheid. Sinds dien was mijn naam hem niet uit de +gedachten. + +Ja, veel heeft hij geleden, haar heengaan was hem een zware slag, hij +hield zoo innig veel van haar. + +En zijn hoop voor hem zelf is, dat Vaders kleinood, zijn "wasiat +djati"[1], zooals hij mij noemt, hem over zijn leed zal heen helpen. + +He, ja, toe, laat mij een woordje van u vinden, als ik den 11den intrede +doe in mijn nieuw tehuis. Het zal mij zijn, als leidde uw dierbare hand +mij zegenend mijn nieuwe leven, mijn groote taak in! + + +[1] Wasiat = testament, djati = wezen. Testament van zijn wezen, m.a.w. +waarin zijn geheele wezen voor altijd overgaat. + + + + +7 November 1903. (VIII.) + + +Mijn liefste Moedertje, de laatste groet van uw dochtertje als jong +meisje, op den vooravond van haar huwelijksdag. Morgen om halfzes +trouwen we. Ik weet wie morgen met geheel haar hart bij me zal zijn. + +Dag mijn lieveling, groet uw man hartelijk voor mij, en wees u zelf +innig omhelsd door uw eigen dochtertje K. + + + + +Rembang, 11 December 1903. (VIII en IX.) + + +Mijn liefste, beste Vrienden. Of ik niet weet, met welk een verlangen +naar dezen wordt uitgezien, mijn eersten brief uit mijn nieuwe tehuis. +Godlof, een tehuis, waar ik het in alle opzichten _goed_ en _lief_ heb, +waar wij _allen_ mèt en door elkaar gelukkig zijn. + +Hoe innig betreur ik het, dat ik door omstandigheden eerst heden dezen +kan schrijven. Vergeeft me, lieven. De eerste dagen waren zoo ontzettend +druk; daarna sukkelden onze kinderen; en ten slotte kwam voor mij de +reactie van al de vermoeiende dagen, die wij doorgemaakt hadden. Ik +gevoelde mij minder wel, en moest mij in acht nemen. Nu ben ik weer +frisch en vroolijk, weder de oude wildzang van vroeger, en kijk met +_zonnigen_ blik de toekomst tegemoet. + +Hoef ik 't nog nader uit te duiden, liefsten? Ik _zegen_ den dag, waarop +ik mijne hand gelegd heb in die van hem, dien de Alvader mij tot +reiskameraad door het groote en dikwijls zoo moeilijke leven gewezen +heeft. + +Al wat mij voor schoons en edels voor oogen gezweefd had, vind ik hier +verwezenlijkt. De droomen, die ik nog droom, zijn jaren geleden al door +hem tot werkelijkheid gebracht of door hem gedroomd nog. Ik sta er zoo +dikwijls ontroerd van, zoo geheel eens in voelen en denken en ideeën als +wij met elkander zijn. + +U beiden zal van hem gaan houden als u hem kende; u zal zijn helder +hoofd bewonderen en zijn innig goed hart waardeeren. Zóó heb ik 't mij +voorgesteld, dat de adel moet wezen voor het volk; zóó heb ik mij +gewenscht der edelen plicht opgevat. Dáár moet onze adel heen, en hij, +mijn hartekoning, is voorgegaan. + +'t Is vandaag juist een maand geleden, dat mijn man mij hier bracht, in +zijne afdeeling; in zijn huis, thans ons huis, binnenleidde. + +De Koningin had men niet hartelijker kunnen ontvangen. Heel Rembang +vierde feest; van af de grens vlagde ieder huis; zelfs van de +huurkarretjes woei de driekleur. En de geestdrift van het volk was zoo +spontaan, was echt gemeend; het kwam zoo warm uit zijn hart, die +betuiging van sympathie. Het volk was blijde, jubelde mee, omdat zijn +bemind Hoofd gelukkig was. Telkens bracht mijn man me op 't balkon; het +volk moest zijne nieuwe Goesti Poetri zien. + +Ik zat of stond zwijgend naast hem, met vochtige oogen, en een hart +overvol gevoel; daar was geluk, daar was dankbaarheid, daar was trots +in; trotsch op hem, dat hij zich zulk eene warme plaats wist te +veroveren in 't hart van het volk; dankbaar, dat één groote illussie van +mij verwezenlijkt was; en gelukkig, omdat ik daar aan zijne zijde zat. + +Kon u mij maar zien als de jonge vrouw en moeder, wie 't geluk uit de +oogen straalt, en wier mond en pen geen woorden genoeg kunnen vinden, om +haar weelde uit te jubelen. + +En onze kinderen!--hoe zal ik u van deze weelde vertellen? 't Zijn zulke +lieve, aanhankelijke wezentjes, waaraan ik mij al dadelijk gehecht heb; +en zij groeien mij al vaster aan het hart. De vader heeft er zoo'n goed +fond in gelegd, hen opgevoed juist zooals ik het altijd gewenscht had, +in eenvoud en nederigheid. Mijne schatjes achten zich niet verheven +boven den minsten persoon hier in huis; allen zijn ze elkaar gelijk. Ik +vind hier den akker bereid; ik hoef slechts voort te zaaien. + +Met Januari hoop ik ons schooltje te kunnen openen. Wij zoeken eene +goede onderwijzeres; zoolang wij die nog niet hebben, geef ik les; en +mocht ik door omstandigheden geen onderwijs kunnen geven, dan neemt een +der zusjes de taak van mij over, zoolang, tot ik haar weer op mij nemen +kan. + +Er zijn al een paar ouders, die mij hun kinderen ter vorming boden. + +Ons idee is, als wij hier eene goede onderwijzeres konden krijgen, bij +ons thuis eene school voor dochters van Inlandsche hoofden te openen. + +Kunnen wij eene uitstekende gouvernante krijgen, dan zorgt zij voor de +verstandelijke ontwikkeling van onze kinderen, en ook voor hunne +zedelijke vorming. + +Als de boel goed marcheert, kunnen wij op eene Gouvernements subsidie +hopen? Het schoolgeld moet zoo laag mogelijk worden gesteld; kost en +inwoning krijgen de kinderen vrij van ons. + +Zal ik nog een nota schrijven er voor? + +De ouders zijn vol vertrouwen, en _vragen_--de gelegenheid moet er nu +zijn; wij moeten geven. Enfin ik zal er u nog uitvoerig over schrijven. + +Ik heb 't volst vertrouwen, dat eene meisjesschool, bij ons thuis +gehouden, onder leiding van eene Europeesche onderwijzeres en mij als +"opperste" leidster! zal opnemen. + +Wij hebben groote plannen samen. Wat zou ik er niet voor willen geven, +zoo wij alles met u beiden mondeling konden bespreken. + +Ik schrijf dit vijf uur in den ochtend. De kinderen zijn wakker en +hangen om mijn stoel heen; Moeder moet hun melk en brood geven. + +U moest onze jongste toch eens kunnen zien; hij is nog geen twee jaar, +maar o, zoo verstandig. Als ik zit, dan komt hij met een voetenbankje +aandragen; is 't hem te zwaar, dan sleept hij het naar Moeder. Moeder's +voeten mogen niet hangen. En de lievert klimt dan zoo op mijn schoot. +Als ik 't een of ander klaar maak, dan vechten de kinderen er om, wie +mij dit of dat aanreiken zal, en onze kleine Sis brengt mij hoopen +lepels en vorken. + +Wie stout is, mag niet bij Moeder komen. De grootste pret hebben ze, als +ze met mij samen baden, en ik geniet er nog 't meeste van. 't Is zoo'n +genot om naar die frissche, lachende gezichtjes te kijken! + +En nu zit ik maar aldoor over mij zelve te praten. Ik heb u nog niet +eens bedankt voor al 't innig liefs, dat wij in deze dagen van u hebben +ondervonden. Hoe gelukkig maakt u beiden mij met uwe brieven die ik op +Japara ontving. Mijn innigsten dank er voor, liefste. En u, Moedertje, +liefste, kus ik hartelijk op beide wangen voor uw welkomstgroet, die ik +bij mijne aankomst hier vond. Ik was er zoo in-gelukkig meê! + +16 December. + +Een groote rust. Een heele geschiedenis ligt er tusschen. Mijn brief kan +ik niet vervolgen vóór deze er uit is. + +U kan het _nooit_ raden, wie we te logeeren gehad hebben en wie +vanmorgen vertrokken zijn. De familie Bervoets van Modjowarno! Zij zijn +op Japara geweest, bij mijne Ouders, en die hebben hen hierheen +gestuurd. 't Was eene heerlijke ingeving van Vader; wij zegenen dubbel +het toeval dat den weg dier liefde-engelen hierheen voerde. + +Zoo innig had ik verlangd met dit edel echtpaar kennis te maken. Mijn +wensch is vervuld, en op welk een wijze! Gedacht ik vroeger met innige +sympathie die nobele zielen, thans mengt zich bij die sympathie innige +dankbaarheid. + +Eergisteren was mijn man den geheelen dag frisch en opgewekt; dien +middag kwam de familie Bervoets, en 't viel hun op zoo vroolijk als mijn +man dien avond was; weinig vermoedende, dat een paar uurtjes later hij +hard ziek zou worden. Opgewekt namen wij even vóór middernacht afscheid +van onze gasten. Een uurtje later werd mijn man in eens hevig ongesteld; +de ziekte kwam plotseling, en binnen 3 minuten was mijn man zoo naar, +dat hij dacht, den morgen niet meer te zullen halen. Hoe ik was, kan u +zich begrijpen. Ik liet Dr. Bervoets opkloppen. Hij zou den volgenden +morgen om acht uur vertrekken, maar hij en zijne vrouw hadden 't hart +niet, ons zoo ellendig alleen te laten. Zij zouden toen om 1 uur +vertrekken; ook daarvan zagen zij af, daar mijn man medische hulp +voortdurend noodig had, en onze dokter op tournée was. Het was een +hevige aanval van darmkoliek, een ziekte, die mijn man van zijn leven +nooit had gehad. Gisterenmiddag trad een verbetering in; mijn man kon +slapen. Hoe dankbaar ik was, kan u zich voorstellen. Vanmorgen om acht +uur zijn onze nieuwe vrienden vertrokken. Mijn man neemt in beterschap +toe; hij is alleen nog maar vreeselijk afgemat. Op het oogenblik slaapt +hij rustig al sedert een groot half uur. God geve, dat hij spoedig +geheel beter worde! + +Het is toch zoo vreemd, zoo vreemd, tot aan haar laatste dagen had de +eerste vrouw van mijn man het steeds over mij. Zij verlangde zóó innig +met mij kennis te maken en vriendinnen te worden. Hare illusie was naar +Japara te gaan, en mij hare kinderen te brengen. Mijn portret legde ze +feitelijk niet uit de hand, tot zelfs op haar laatste ziekbed had zij +het bij zich. + +Toen zij overleden was en men de eerste smart te boven was, hadden +allen, tot zelfs de Inlandsche hoofden, maar één wensch..., die welke nu +vervuld is sedert 8 November. Daarom was de vreugde algemeen toen wij +kwamen. + +[Illustration: Graf van Raden Ajoe Djojo Adi Ningrat. (Raden Adjeng +Kartini).] + +Mijn man ontving met groot genoegen uw brief. Het paardentuig voor Oost +en West lag al lang klaar, is nu ingepakt, en, als mijn man beter is, +dan gaat het weg. Ook bestelde mijn man allerlei soorten pauwenveeren +sigarenkokers en zoeken wij mooie echte Lassemsche sarongs. Wij zullen +dan verder zien, wat wij voor Oost en West kunnen doen. Mijn man vindt +'t idee om de Japarasche houtsnijwerkers hier te laten werken, +uitstekend, zal mij daarin krachtig steunen, evenals in alle andere +dingen, die ik zoo gaarne wensch te doen. Een ambachtschool voor +Inlanders is al lang een illusie van hem. + +Mijn man zou zoo gaarne zien, dat ik een boek schreef over de sagen en +legenden van Java. Hij zou ze voor mij verzamelen; wij zouden dan samen +er aan werken. Een heerlijk vooruitzicht! + +Er is nog zooveel, dat hij samen met mij wenscht te doen; op mijne +schrijftafel liggen al vast een paar stukken van zijn hand. + +[Illustration: Tjikeumeuh bij den Cultuurtuin (Buitenzorg).] + + + + +Rembang, 6 Maart 1904. (VIII.) + + +Mijn liefste eigen Moedertje, + +O! dat ik nu mijn armen om uw hals kon slaan; zoo zielsgaarne zou ik u +hart aan hart vertellen van mijn mooi geluk, deelgenoote maken van ons +heerlijk geheim. Mij wacht een groot, zoet geluk. Zoo God het wil, komt +tegen het einde van September een Godsgezantje ons reeds mooi leven +mooier maken, de band nog nauwer, vaster toehalen, die ons nu reeds aan +elkander bindt. Moeder, mijn Moeder, hoe ik mij gevoel, nu dra een +zieltje uit ons beider zielen geboren, mij moeder noemen zal! + +Kan u 't zich voorstellen? ik aanstaande moeder! Ik maak u oud, +Moedertje! ik maak u grootmoeder! Komt u later naar uw kleinkindje zien? +Naar Batavia gaan zal ik nu niet kunnen. Ons plan was eerst deze maand +op reis te gaan met een maand verlof, maar nu moeten wij daarvan afzien. +Ik mag in de eerste maanden niet rijden! En als ons kindje er is, dan +kan ik ook niet op reis. Dus Batavia zie ik niet meer--althans zoolang u +daar nog is. En wat is het mij waard, als u beiden er niet meer zijn? +Mijn man is zoo zielsgelukkig met 't nieuwe leven, dat ik onder 't hart +draag. + +Dà t alleen ontbrak nog aan ons geluk. + + + + +Rembang, 10 April 1904. (III.) + + +Hooggeachte Vrienden, + +Wat zal het u bevreemden niets van me te hooren over uwe zoo hartelijke +brieven, en die prachtige cadeaux, waarmee wij toch zoo innig, innig +blij zijn. Als elke gedachte, die ik dankbaar aan u wijdde, daad werd, +wat zou u dan hoopen brieven van me hebben. Vergeeft me, lieve vrienden, +dat niet reeds veel, veel eerder deze u bereikte. + +De overgang van eenvoudig jongmeisje tot echtgenoot, moeder en vrouw van +een hooggeplaatst ambtenaar--wat in onze Indische maatschappij veel +beteekent--is zóó groot, dat ik in de eerste tijden aan niets anders kon +denken, dan hoe ik het best mijne nieuwe plichten zou vervullen. + +En dat niet alleen--ook nog eene andere proef moest ik doorstaan. Kort +na ons huwelijk werd mijn man op eens zwaar ziek. Daarna begon ik zelf +te sukkelen; ik kan tot nu toe nog niet goed met het Rembangsche klimaat +overweg. Wij wonen vlak aan zee, maar hetgeen op Japara een tractatie +was, is hier op Rembang een plaag. Hier moeten wij oppassen voor den +zeewind, die zeer ongezond is, daar hij eerst over koraalriffen en +modder heenstrijkt, vóór hij ons bereikt. Doch laat ik u beiden eerst, +ook namens mijn man, innig, innig bedanken voor het prachtige, kostbare +souvenir, dat u ons bij gelegenheid van ons huwelijk schonk. Het is mij +zooveel te dierbaarder, omdat het een stuk voorstelt van het +hooggeroemde Thüringerwoud, waar u mij zooveel van vertelde, en waar +mijn lieve Duitsche vrienden zóó graag zijn. + +De fraaie schilderij en keurige foto van Jena hangen in onze zitkamer, +waar mijn man, die een groot liefhebber van mooie schilderijen en +beelden is, zijne kunstschatten bewaart. Ik kijk er zoo dikwijls met +innig genot naar, en dan vliegen tal van lieve, dankbare gedachten naar +mijne vrienden in Jena. Hoe innig, innig lief van u, om mij een +boomkoek, het Duitsche nationale gebak, dat bij geen enkel feestelijke +gelegenheid in uw land ontbreken mag, te willen geven. U heeft die +gedachte niet tot daad kunnen maken, doch voor mij is zij niets minder; +ik apprecieer haar evenzeer als was zij een daad. + +En nu ga ik u van mijn nieuw rijk leven vertellen; dat hoort u immers +zoo graag? U heeft steeds zoo innig veel belang gesteld in het leven van +uw Javaansche vriendin, over wier toekomst u zich destijds zoo bezorgd +gemaakt hebt. + +Gode zij dank, dat wat u vreesde, ongegrond gebleken is. Immers een jong +vrouwtje schrijft u deze regelen, een vrouwtje, wie het geluk uit de +oogen straalt, en dat geen woorden genoeg weet om haar mooi geluk uit te +jubelen! + +Mijn man--zou hij mij anders genomen hebben? het is op heel Java bekend, +dat ik anders ben dan anderen--en zou ik mij aan hem verbonden +hebben?--is mijn echtgenoot niet alleen, doch hij is ook mijn +geestesvriend. + +Al wat ik heb gedacht, is door hem gedacht, en veel door hem tot daad +gemaakt. Ik heb mij een rijk leven voorgesteld als baanbreekster voor de +rechten en vrijheid der Javaansche vrouw --als echtgenoote van een +hoogstaanden man in wien ik een krachtigen steun vind bij de bereiking +der idealen, die mij steeds voor oogen gezweefd hebben, heb ik nu +beiden: èn een rijk èn een vol leven. + +Ik weet, dat dit u beiden genoegen zal doen te hooren. Uw beider +Javaansch vriendinnetje met haar woeligen geest is dus in veilige haven +aangeland. Ik wou, dat u me kon zien in mijne nieuwe omgeving. + +U weet, hoe bitter weinig ik geef om weelde, om maatschappelijke +positie; ze zouden voor mij niets geen waarde hebben, als niet mijn man +het was, die ze mij gaf. Nu zijn ze mij een middel, om des te beter tot +mijn doel te geraken. + +Het Javaansche volk is innig aan zijn adel gehecht; al wat van zijn +hoofden uitgaat, vindt makkelijk bij hem ingang. Zoo zal ik nu aan de +zijde van mijn man des te eerder en gemakkelijker het hart van ons volk +bereiken. Onze plannen van onderwijs en opvoeding gaan door, hoewel ik +getrouwd ben. + +Thuis zijn wij dat werk begonnen, en nu zetten mijne jongere zusjes ons +werk voort. Ons schooltje op Japara telt nu reeds twee en twintig +leerlingen, dochters van Inlandsche hoofden; de zusjes geven onderwijs. +Ook hier ben ik dat werk begonnen, mijn eigen dochtertjes zijn mijn +eerste leerlingen. Zoo hebben de Javaantjes dan haar meisjesdroom tot +werkelijkheid kunnen brengen. + + + + +Rembang, 8 Juni 1904. (VIII). + + +Wij gaan niet uit en ontvangen zelden; en toch is mijn leventje steeds +vol. Heerlijk, heerlijk! Mijne dagen verdeel ik tusschen mijn besten +man, mijn huishouding en mijn kinderen, eigen en aangenomen. En deze +laatsten nemen wel het grootste gedeelte van mijn dag in beslag. Als +Vader naar zijn werk is, dan werken de kinderen met mij tot twaalf uur. +Om half een vindt Vader een troepje schoongewasschen, maar o, zoo +hongerige kindertjes. Om half twee wordt 't kleine volkje naar bed +geëxpedieerd, en als Vader ook naar bed is,[1] en ik niet te moe ben, +dan werk ik met jonge meisjes. Om vier uur ben ik aan de theetafel +present. Als de kindertjes hun melk gedronken hebben, en gewasschen +zijn, dan mogen zij 't pluimvee naar 't hok drijven, met ons +meewandelen, of in den tuin spelen. Wij schemeren dan een poos en praten +over alles en nog wat. Als ons troepje binnenkomt, dan is het met +schemeren gedaan. Vader zit de krant te lezen en mijn kleuters scharen +zich om Moedertje heen. Ik zit op een luierstoel, op mijn schoot de twee +kleinsten, op elken arm van den stoel een kind, en aan mijn knie de twee +oudsten. Wij gaan spelletjes doen of vertellen. Zoo nadert 't etensuur. +Wij eten vroeg om de kleuters. 't Allerkleinste zit naast Moeder. Het +kereltje heeft zich tot taak gesteld moeders glazen deksel op te lichten +en weer op 't glas te zetten. Niemand mag hem dat werkje uit de hand +nemen. En als hij 't eens niet doen mag, dan weet hij, dat hij die straf +verdiend heeft. Om acht uur wordt 't kleine goedje naar bed +geëxpedieerd. En wij oudjes zitten dan met elkaar te praten; bespreken +alles en nog wat tot Klaas Vaak ook ons naar Poeloe Kapok[2] jaagt, en +dit gebeurt niet meer zoo laat als op Japara, maar vroeg. Wij staan dan +ook heel vroeg op. + +Zondag is ons beider vrije dag; dien beginnen we heel vroeg met een +wandeling. Na het ontbijt leer ik mijn meisjes nog even koken, en dan +mag moeder de vrouw datgene doen, wat ze door de week niet kan. Veel is +het niet, want mijn man vindt het gezelliger als ik bij hem zit. Hij +tracteert me dan op mooie gamelanmuziek waarbij gezongen wordt. Ik vind +het dan prettig om bij mijn man te zijn. Alléén maakt de gamelanmuziek +een te grooten indruk op mij. Zij voert mij terug naar tijden, waar ik +niet meer aan denken mag. Zij maakt mij week en weemoedig. Zoo vlieten +dan mijn dagen henen, kalm, rustig, vredig als het beekje diep in het +bosch, rustig en vredig stemmend, wie van zijn aanschijn geniet. + +Als het kind, dat ik onder het hart draag, een meisje mocht zijn, wat of +ik dan voor haar zou wenschen? Ik zou wenschen, dat zij moge _leven_! +een rijk, vol leven. Het leven, dat haar moeder begon, moge zij +voltooien. Zij zal niet gedwongen worden iets te doen tegen haar +innigste voelen in. Wat zij doet, zal zij doen uit eigen _vrijen wil_. +Zij zal een moeder hebben, die voor haar innerlijk welzijn zal waken, en +een vader, die haar tot niets zal dwingen. Voor hem zal het niets +uitmaken of zijn dochter heel haar leven lang ongetrouwd blijft. Waar +hij prijs op stelt, is, dat zij onze achting immer behoudt. Dat hij +vrouwen hoogacht, zooals ik innig hoop, dat mijne dochter er eene zal +zijn, heeft hij bewezen door mij te trouwen. + +O, als u eens wist, wat de laster van mij rondgestrooid heeft. Wat mij +bereikt heeft vóór mijn huwelijk, was lof, vergeleken bij hetgeen ik na +mijn trouwen te weten kwam. Wèl moest mijn man moed gehad hebben, om mij +zijn hart, zijn hand, zijn naam aan te bieden. Nooit had hij een woord +geloofd van hetgeen van mij werd verteld; in zijn hart was eene +overtuiging, die niemand aan het wankelen kon brengen en die was: wij +waren de draagsters van nieuwe ideeën, onbegrepen door de groote massa, +die daarom ons steenigde. Zijn eerste vrouw leefde nog, toen hij steeds +mijn partij opnam, waar men mijn naam door 't slijk trachtte te halen. +Zoo vurig had ze verlangd mijne kennis te maken; in haar laatste ziekte +sliep ze in met mijn portret in de hand. En hij voelde, dat ik eens een +groote rol zou spelen in zijn leven. En allen hier in huis hadden naar +mij verlangd. Er zijn dan voorgevoelens, heimelijke verlangens, die +blijken voorboden te zijn van wat gebeuren zal in de toekomst. Alleen ik +dacht niet, droomde niet, dat dit mijn toekomst wezen zou. + +Ik geef mijn kleintjes geen vacantie: die krijgen zij eerst in +September, als mijn kindje komt. In de eerste veertien dagen zal ik wel +rust moeten nemen. En dan komt mijn kindje in de schoolkamer. Ik heb al +een hoekje voor de kleine gemaakt, waar het kan slapen, als moeder de +zusjes en de broertjes leert. Nu krijgen wij iets à la Hilda van +Suylenburg: een moeder, die met een zuigeling uit werken gaat. + + +[1] Zooals men weet, is het in Indië gebruikelijk na den middag een +uurtje te rusten. + +[2] Het kapok-eiland = bed. + + + + +Rembang, 30 Juni 1904. (VIII.) + + +Wanneer zal ik toch weer als voorheen met u kunnen correspondeeren? + +Van alle kanten regent het verwijten, dat ik zoo slecht schrijf. Maar ik +kan niet anders. Ik heb een groote taak aanvaard, en het is dure plicht +haar goed te volbrengen. De kinderen doen zoo hun best; ik heb er nu +twaalf, waaronder een paar volwassenen. + +Ik ben nu bezig aan het uitzetje van uw a.s. kleinkindje. De zusjes +verlangen naar een meiske, en mijn man naar een zoontje. Als het een +dochtertje is, dan zal ik haar dubbel liefhebben, omdat allen hier naar +een jongen verlangen. + + + + +Rembang, 17 Juli 1904. (VIII.) + + +Mijn eigen liefste Moedertje, + +Meet mijne liefde voor u, mijne belangstelling in alles wat u en de uwen +betreft niet naar de grootte of de veelheid mijner brieven. + +Het is mij met den besten wil van de wereld niet mogelijk om veel en om +dikwijls te schrijven, aan wie ook. Nu vooral niet, nu ik met eene +slechte gezondheid sukkel. Ik ben flink ziek geweest, heb kou gevat en +heb veel geleden. Dit is nu Goddank voorbij! maar ik moet toch nog erg +oppassen. O, en ik _moet_, ik wil gezond zijn voor ons kind. + +Wat zoo'n kind der moeder toch niet kost! Al dat gesukkel komt daarvan. +O! Moeske, ik moet zóó oppassen, zóó voorzichtig zijn met alles. Al +sinds een maand ontvang ik alleen familie, die dan bij me in de kamer +komt. Ik schrijf dezen op den langen stoel liggende; het opzitten +hindert. + +Mama heb ik verleden week bij me gehad. Die lieverd, niets is haar te +veel waar het 't welzijn harer kinderen geldt. Zoo kwam ze van Pamalang +waar Kardinah ziek is geweest, zoo was ze klaar om hier heen te komen, +toen mijn man, in zijn wanhoop mij zoo ellendig te zien, om haar +telegrafeerde. Mijn beste man ziet erg tegen de a.s. gebeurtenis op. +Hij kan mij niet zien lijden. Arme lieverd, hij had moreel meer geleden +dan ik, toen ik zoo ziek was. Hij zou de heele wereld onderste boven +willen halen om mij leed en pijnen te besparen. + + + + +Rembang, 10 Augustus 1904. (VIII.) + + +Moeske liefste, ik moet zooveel aan u denken, vooral in den laatsten +tijd. En telkens als ik aan u denk, komt er een zacht teeder gevoel over +me, doch tegelijkertijd ook diepe weemoed. + +Weemoed, dat u zoo ver van me is, en weldra onbereikbaar ver van me zal +zijn. + +Waarom toch moeten juist die zielen, die aan elkander verwant zijn, +onbereikbaar ver van elkaar gaan. Ik kan zóó bedroefd zijn, als ik al te +erg naar u verlang. + +Ik zit stil voor me te staren, hoor noch zie van wat werkelijk om me +gebeurt. Ik ben, ik leef in het verleden, dat zoete en dat bittere +verleden, waar ik zoo gaarne toef, en waar als een lichtkrans uwe liefde +doorheengeweven is. Ik lijd en ik geniet. Mijn hart is vol weemoed, maar +daarnaast ook innige dankbaarheid, dankbaarheid voor het zoet geluk, dat +uwe liefde mij gaf. + +Ik kan God nooit genoeg danken, dat Hij u tot ons bracht. + + * * * * * + +Hoe komt de Javaan zoo te verarmen? vraagt men, en zij die deze vraag +doen, denken zich tegelijkertijd suf, hoe aan meer geld te komen. En wie +moet het ontgelden? natuurlijk de kleine man, over wiens wel en wee men +zich zoo uitermate bezorgd maakt, dat men een dure commissie benoemt, om +onderzoek te doen naar de oorzaken van zijn achteruitgang! + +"Hoe komt de Javaan zoo te verarmen?" en men slaat grassnijders, die 10 +a 12 cent daags verdienen in de bedrijfsbelasting aan. Voor ieder geit +of schaap dat geslacht wordt, moet 20 cent belasting betaald worden. Zoo +betaalt een satee-verkooper,[1] die elken dag 2 schapen slacht, 's +jaars _f_ 144 belasting. En hoeveel is zijn verdienste? genoeg om er van +te leven. + +Bij mijn ouders thuis wist ik al veel, maar hier, waar mijn man elke +gedachte met mij deelt, waar ik geheel met hem meeleef, met zijn werk, +zijn streven, ben ik nog o, zoo veel meer te weten gekomen, dat ik eerst +niet wist, zelfs niet vermoedde, dat bestond. + +Er is o zoo veel schreeuwend onrecht, en iemand, die rechtvaardig is, +moet als ambtenaar wèl lijden. Hij moet zooveel zien, en ook doen, wat +tegen alle rechtvaardigheid in is. + + * * * * * + +Dag Moeske! Misschien is dit mijn laatste brief voor u! Denk maar veel +aan uw dochtertje, dat u beiden zoo innig lief heeft. Groet Mijnheer +hartelijk van ons beiden, en u druk ik vast aan 't hart. /$ Uw eigen +dochtertje + +KARTINI. $/ + + +[1] Satee is een gerecht van stukjes vleesch aan een dun stukje hout +geregen en dan geroosterd. + + + +Rembang, 24 Augustus 1904. (VIII.) + + +Liefste Moedertje mijn. 't Was dus niet de laatste brief geweest, dien u +onlangs van me ontving. Ik had er al voor gevreesd, maar misschien is +deze het toch wel, want mijn tijd nadert ras, dat voel ik. Moedertje, +hoogstwaarschijnlijk komt uw kleinkindje eerder dan wij hem eerst +verwachtten. + +Dag, mijn lieveling. Houdt u beiden u maar goed! In mijn hart is een +bede, die aanhoudt: Behoede God mijn dierbare Vrienden! + +Vast drukt u aan 't hart uw eigen dochtertje + + KARTINI. + + + + +Rembang, 7 September 1904. (VIII.) + + +Mijn liefste Moedertje, Hoe zal ik u danken voor het schattige jurkje +dat u ons kindje gaf. Het heeft voor ons des te meer waarde, omdat wij +weten in welke omstandigheden u aan het geschenk voor uw kleinkindje +gewerkt heeft. Van Roekmini weten we dat u het slecht maakt sedert uw +terugkeer op Batavia. Te bedenken dat u zelf ongesteld zijnde, zooveel +zorgen aan 't hoofd hebbende, en bovendien als altijd in eene groote +drukte zittende, toch den tijd kon vinden om zulk een geduld-werkje te +doen voor ons kind. Wel groot moet uwe vriendschap, diep en innig uwe +liefde voor me zijn! Met vochtige oogen en een dankbaar, gelukkig hart +bezag ik gisteren het jurkje, en telkens weer moet ik het zien! + +Daar spreekt zooveel uit! Moedertje liefste! U heeft er uw dochter zóó +gelukkig meê gemaakt. Het beeldige ornamentje zal ik later uw kleinkind +om den hals hangen, als het niet meer op zijn jurkje kan gedragen +worden. En ik zal het verder voor hem bewaren, tot hij begrijpen kan, +als ik hem vertel van de lieve die God zijn moeder gezonden heeft, opdat +het ornamentje hem even dierbaar wordt als het nu voor zijn moeder is. + +Mijn man zei me gisteren bij de ontvangst van uw cadeau: "Ga Moedertje +dadelijk schrijven, vrouw, het kon anders te laat zijn!" + +En ik heb zijn raad gevolgd en meteen de stem van mijn hart. + +Ons kindje is er nog niet, maar het kan er elk oogenblik zijn. Ik voel, +dat zijn komst al heel nabij is! + +Innig dank voor uwe bemoedigende woorden, liefste! De gedachte, dat daar +ver van me een ziel, die een stuk is van mijn ziel, voor me hoopt en +bidt, maakt me sterk, doet me o zoo oneindig goed! + +Menschen, die me deze laatste dagen zien, vinden me bijzonder opgewekt. + +Hoe zou ik niet opgewekt zijn, waar zoo'n groot geluk me wacht? + +Wat tellen al die uren van pijn, waar zulk een zoet geluk de prijs van +is? Ik verlang al zoo naar mijn kleine schat. Het is wel zoet te weten, +dat zoovelen deze laatste dagen met me leven. + +Of ik niet weet, hoe mijn lieven thuis, uur aan uur met me meêleven, +voor me hopen en bidden. + +Waar zoovele harten eenzelfde bede doen, daar zal de Hemel niet doof er +voor blijven. Moeske, ik ben er zoo vast van overtuigd, dat uw dochter +het goed zal afbrengen. Natuurlijk hoort u het dadelijk, als de groote +gebeurtenis plaats heeft. + +Och, kon u, mijn lieve engel, maar aan de wieg van ons kindje staan! Wat +zal ik zalig gelukkig zijn! Ik weet, dat u ons kindje zal liefhebben, +ook al is het een grooter mormel dan zijn moedertje is! Als het maar +niet mormelig in hart en geest is, dan is het goed, hè Moeske! En dat +kan haast niet, tenzij kwade geesten waken bij zijn wieg. Maar daar zal +uw talisman wel voor zorgen, kwade geesten van uw kleinkindje afweren. + +Mijn moeder is al sinds twee weken bij me en nog een oud grootmoedertje +om me bij te staan in de moeilijke oogenblikken, die komen gaan. + +Ik word hier verzorgd, vertroeteld en bewaakt als een prinsesje. + +De luiermand, het bedje, alles staat in onze kamer klaar voor de komst +van ons schatje. + +En Moeske, hoe gaat het u a.s. Grootmamaatje? Hoe maakt Mijnheer het? O! +zoo _innig_ hoop ik dat deze u beiden in den allerbesten welstand zal +bereiken. + +Hoe gaat het met Edie? Is hij nog in China? Ik las met belangstelling +zijn stuk in Elseviers maandschrift. + +Wat schrijft die jongen goed! Broer Edie, zou hij zich mijner nog +herinneren? Ik heb er nog altijd hartzeer over, dat ik hem niet in +persoon heb mogen ontmoeten. En nu, nu is de kans daarop heelemaal +verkeken! + +Als u hem schrijft, doe hem de hartelijke groeten van zusje Kartini; +vertel hem van mijn mooi geluk, en dat wij beiden hem in sympathie +gedenken. + +Wat riekt het vruchtje heerlijk, echt Inlandsch parfum! Ik heb het +jurkje in een kistje bij andere kleertjes opgeborgen, opdat ook deze +lekker zullen ruiken. Wat zal mijn schat later heerlijk rieken! + +Goeden nacht, liefste Moedertje, ontvang nogmaals ons beider innigsten +dank. Groet Mijnheer hartelijk van ons beiden, en wees zelf ferm gekust +van uw eigen dochtertje + + KARTINI. + +Dit was haar laatste brief. + +13 September werd haar zoontje geboren en vier dagen later stierf zij +plotseling, slechts ruim 25 jaren oud, gezegend en innig betreurd door +allen die haar hebben gekend en lief gehad. + + + + +GEDACHTEN ONTLEEND AAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE BRIEVEN. + + +Ik geloof in een God van oneindige liefde, in eene liefdevolle +beschikking, ons ten goede. + +Wij gaan den weg met moed, hoop en vertrouwen, Hij, die ons tot dit werk +roept, Hij waakt over ons; Hij zal ons grijpen, steunen, wanneer wij +wankelen, en oprichten, wanneer wij vallen! + +Waar ik mijn troost, mijn kracht uit put? door zoo min mogelijk aan +mezelf te denken, 't allermeest en in de eerste plaats aan _anderen_. + +Nu weet ik wat een zegen er uitgaat van de schoone leer: "zichzelf te +vergeten, zichzelf 't laatst lief te hebben." + +Ik ben daarin pas eene beginneling. Wij hebben altijd gezegd en oprecht +gemeend ook, dat niets ons te veel zou zijn, als wij daarmede anderen +konden helpen. Wij hadden eene bepaalde manier van helpen in 't oog, en +dachten aan niets anders. Wij zouden _gelukkig_ zijn, als wij op _die +manier_ konden helpen. Daar school wel degelijk _egoïsme_ achter; wij +hadden ons _één_ gemaakt met _die wijze_ van nuttig zijn voor anderen, +van offeren. De vervulling van dien wensch had _ons gelukkig_ gemaakt. +Dat was dus wel degelijk gedeeltelijk egoïsme. + +De schoonste en moeielijkste overwinning waartoe de mensch in staat is, +is: zich zelve overwinnen. + +We kunnen, we willen niet gelooven, dat mannen, die hunne moeders +zielslief hebben, ooit slecht kunnen zijn. 't Lijkt me eene +onmogelijkheid toe. + +Dat zijn nog de slechtste mannen niet, die trouwe kameraden hunner +zusters zijn. + +Vriendschap, die niet gebouwd is op volkomen oprechtheid, kan geen echte +vriendschap zijn en onmogelijk duurzaam zijn. + +Heerlijk is 't om invloed te hebben, maar o zoo angstig tevens! 't Is +soms zoo moeielijk uit te maken, waar het goede ophoudt en het kwade +begint. + +O! in ons schreeuwt dikwijls het verlangen naar die eenvoudige zielen. +Wij zullen niet tornen aan hun eenvoud, wij zullen hun niet andere +behoeften leeren; wij zullen hen laten in hun eenvoud, hun karakter, en +alleen daar verandering trachten te brengen, waar de zeden in strijd +zijn met het beginsel _Liefde_. + +Ruk de klimplant los van het voorwerp harer innige duizend-armige +omhelzing, en zij zal neerhangen, of alle leven uit haar is gebluscht. +Lang zal 't duren, eer zij weer opleven kan. + +Oude overgeleverde meeningen schuift men niet zoo maar terzijde om +plaats te maken voor jonge ideeën. + +_Machtig_ zijn de oude nog, waar geheel het land ze huldigt, maar het +frissche jonge beginsel zal overwinnen. + +Uit den dood zal nieuw leven verrijzen! Men kan 't nieuwe leven _niet_ +smoren, en al lukt het nú, _morgen_ zal 't weer opbloeien en aldoor in +kracht en sterkte toenemen! + + + + +AAN ONZE VRIENDEN. + + +Wat is het toch dat menschen, Elkander te voren vreemd, na een blik In +elkaars oogen doet wenschen, Nooit weer van elkaar te gaan? + +Wat is 't toch dat het harte Ontroert bij den klank eener stem, Nooit te +voren vernomen, die lang Ons naruischt als een requiem? + +Wat is 't toch dat de ziele In jubel vervoering doet opgaan, Ontstuimig +ons het harte doet slaan? Wanneer een zeker oogenpaar, Vriendelijk in +het onze staart, Warm een hand de onze drukt? + +Weet gij het, blauwe zee, Die golft van kust tot kust? Weet gij mij te +zeggen, waar Dat wond're op berust? + +Wil mij 't zeggen, vluggewiekte wind, Gij, die van zoo verre streken +komt, Wat toch is 't dat ongeroepen komt en Voor immer met hechten band +'t harte bindt? + +O! zeg 't mij, schitterende gouden zon, 's Heelal's machtige licht- en +warmtebron, Hoe toch dat groote wonder heet, Dat zoo zalig 't harte +maakt, Verzacht, vergeten doet het leed, Dat op aarde ons genaakt? + +Een zonnestraal brak door 't loover, Viel neer op den golvenden vloed; +'t Werd à l licht, à l schittering rondom, Onder den gouden zonnegloed! + +Een apothéose van licht en kleuren Aanschouwde het verrukte oog. En uit +de diep geroerde borst Steeg een warm dankgebed omhoog! + +Niet één wonder was er, doch drie! Flonkerend op 't vloeibaar parelmoer, +Schreef 't Licht met brillanten letters: "Liefde, Vriendschap, +Sympathie!" + +Liefde, Vriendschap, Sympathie, Murmelden de golfjes na, Zong in de +boomen de wind, Aan het vragend menschenkind. + +Zoet streelde het luisterend oor De wondere zang van golven en winden, +"De heele, heele wereld door Zullen verwante zielen elkaar vinden!" + +Zij zien op geen kleur, Noch rang, noch stand, Maar reiken onder alles +Elkaar de hand! + +En hebben ze elkaar gevonden, Dan laten ze niet meer los de band, Die +hen verbindt. En blijven door alles Heen, elkaar trouw, trots tijd en +afstand. + +In vreugde één, in droefheid één, Zoo door het heele leven heen! O, +zalig wie een verwante ziel ontmoet; Die heeft gevonden het heiligste +goed! + + DJIWA. + + + + +BESCHOUWINGEN VAN RADEN ADJENG KARTINI, + +NEERGELEGD IN EENE NOTA MET HET OPSCHRIFT: + +GEEF DEN JAVAAN OPVOEDING! + + +Japara, Januari 1903. + +Is het absoluut onmogelijk een volk van 27 millioen zielen ineens op te +voeden, niet alzoo om voorloopig de bovenste lagen er van zóó op te +voeden en te ontwikkelen, dat zij de onderstaanden tot zegen worden. Het +volk is innig verknocht aan zijnen adel; wat van dezen uitgaat, vindt +makkelijk ingang bij het eerste. Welk profijt heeft men van deze +omstandigheid getrokken, die _gelukkig_ kà n zijn voor à lle partijen, èn +Regeering, èn adel, èn volk? + +Tot dusver vrijwel alleen om er de rust van den Staat mee te verzekeren, +en dat de inkomsten geregeld binnenkomen! De Staat en de adel +profiteeren er van, maar wat heeft het volk zelf er aan?--Wat heeft het +volk aan zijn hoog vereerden adel, dien het Gouvernement gebruikt om +over hen te regeeren? Tot dusver niets, of dan maar bitter weinig goeds, +veeleer nadeel als de adel eens misbruik maakt van zijne macht, wat nog +geen hooge uitzondering is. + +Dit moet veranderen, de adel _moet_ de volksvergoding _verdienen_, haar +_waard_ worden, wat het volk tot onberekenbaar nut zal strekken. + +Daartoe moet de Regeering den adel brengen, en daartoe kan men alléén +komen, door den adel eene _degelijke opvoeding_ te geven, eene, die niet +uitsluitend is gebaseerd op verstandelijke ontwikkeling, maar waarbij +ook wel degelijk gelet wordt op _karaktervorming_. + +_Dit punt houde men in 't oog bij alle den Javaan te verstrekken +onderwijs!_ + +Men beweert dat door het eene het andere van zelf komt, door +verstandelijke ontwikkeling het gemoed vanzelf beschaafd, veredeld +wordt. De voorbeelden zijn zonder tal, die bewijzen, dat hooge +intellectueele ontwikkeling nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke +superioriteit! + +En men mag dezulken, wier gemoed, ondanks hun schitterend intellect, +ruw, onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen; meestal toch ligt het +niet aan henzelve, maar aan hunne _opvoeding_. Men had de uiterste zorg +gedragen voor hunne verstandelijke ontwikkeling, maar wat had men gedaan +aan hunne _karaktervorming_? _Niets_! Zonder zedelijke vorming zou 't +beste onderwijs niet die vruchten kunnen dragen, welke men er van zou +kunnen verwachten. + +En de Inlandsche maatschappij heeft zóózeer noodig een beteren +zedelijken grond, zonder welken de maatregelen der Regeeringen, hoe goed +ook gemeend, zoo niet geheel schipbreuk moeten lijden, dan toch slechts +povere resultaten opleveren. Men verbetere derhalve de zedelijke +grondslagen der Inlandsche maatschappij; is een degelijke zedelijke +basis er eenmaal gelegd en gevormd, dan zal men met het meeste succes +kunnen voortbouwen en zaaien. + +Dat _de vrouw_ bij de _zedelijke vorming_ der maatschappij eene groote +taak te vervullen heeft, wie zal het ontkennen? _Zij_, juist _zij_ is er +de aangewezen persoon voor; _zij_ kan veel, zoo niet _'t meest_ +bijdragen tot het verhoogen van het zedelijk peil der maatschappij. De +natuur zelf heeft háár die taak aangewezen. Als _moeder_ is zij de +_eerste opvoedster_ van het menschdom; aan háár schoot leert het kind 't +allereerst _voelen, denken, spreken_; en in de meeste gevallen is deze +allervroegste opvoeding niet zonder beteekenis voor het geheele leven. +Het is de _moederhand_, die in 't menschenhart 't allereerst de kiemen +legt van deugden en ondeugden, welke den mensch niet zelden 't geheele +leven door bijblijven. Niet zonder grond spreekt men van deugden en +ondeugden met de moedermelk ingezogen. En hoè kunnen nu Javaansche +moeders hare kinderen opvoeden, als zij zelf zijn _onopgevoed_? _Nooit_ +zal de beschaving, ontwikkeling van het Javaansche volk krachtig kunnen +voortschrijden, indien de _vrouw_ daarbij _ten achter blijft_, er géén +taak te vervullen heeft. + +_Ontwikkel_ de Javaansche vrouw naar _hart_ en _verstand_, en men zal +_flinke_ medearbeidsters hebben gevonden voor het schoone reuzenwerk: de +beschaving van een volk van millioenen! Geef Java flinke, verstandige +moeders, en de beschaving, opheffing van één volk is maar een quaestie +van tijd! + +Voorloopig voed op, onderwijs de dochters van den adel; van hier moet de +beschaving uitgaan tot het volk; vorm haar tot flinke, verstandige, +degelijke moeders, en zij zullen krachtig de beschaving verbreiden onder +haar volk. Op hare kinderen zullen zij hare beschaving en ontwikkeling +voortplanten; hare dochters, die weder moeders zullen zijn; haar zoons, +die geroepen zullen worden mede te waken over het wel en wee van 't +volk. En nog op tal van andere wijzen zullen zij als beschaafden naar +den geest en 't hart èn haar volk èn hare omgeving tot nut kunnen +strekken. + +Voor zoover bekend, is de tegenwoordige Directeur van Onderwijs, +Eeredienst en Nijverheid de eenige Regeeringspersoon, die aandacht heeft +geschonken aan de beteekenis der vrouw in de ontwikkeling van het +Javaansche volk, en die in die richting ook stappen heeft gedaan. + +Helaas! zijne pogingen hebben schipbreuk geleden, en wel door den onwil +der personen zelf, aan wie dat zegenwerk zou ten goede komen en tegelijk +aan heel het Javaansche volk. De Regenten, wier advies in deze werd +gevraagd, achtten over 't algemeen, den tijd nog niet gekomen om voor +dochters van Inlandsche hoofden en andere grooten scholen op te richten. + +Doch wat ziet men in de practijk? De Regenten, die zulks adviseerden, +achten voor _hun_ dochters den tijd wèl gekomen, om eene verlichtende +opvoeding te ontvangen, en geven haar die. De quaestie is: nu de +Europeesche opvoeding nog niet algemeen is, in 't bijzonder voor +Inlandsche meisjes, wil ieder voor _zichzelf_, zéér gaarne zijne +kinderen 't beste onderwijs geven, dat er te krijgen is, maar het _niet_ +aan anderen aanbevelen, of 't bij anderen aanmoedigen, omdat men _zelf_ +gráág ontwikkeld is, doch _niet_ gaarne ziet, dat anderen het óók zijn. + +Werden er nu scholen geopend, _ieder_ zou er zijne kinderen naar toe +zenden, en zij zouden dan dezelfde ontwikkeling krijgen, waarvan men +gráág de _eenige_ bezitter zou blijven. + +Teekenend is wat een voornaam, ontwikkeld Inlandsch hoofd, naar +aanleiding daarvan zegt: "de Javaan, in 't bijzonder de aristocratie, +wil voor _zichzelf_ zéér gaarne _witte_ rijst op tafel hebben, die hij +anderen _niet gunt_; voor die anderen is _roode_ rijst goed genoeg." + +"Houd de menigte dom, dan heeft men de macht in handen!" zou de leuze +kunnen heeten van menig, menig hooggeplaatste, die met leede oogen +aanziet, dat óók anderen naar kennis en ontwikkeling streven. + +Het is bekend, dat menige "doekoen" (Inlandsche geneeskundige) een +geheim middel wetende voor de een of andere kwaal, zijn geheim meenam in +'t graf, zelfs aan eigen kinderen 't niet willende toevertrouwen. Het +solidariteitsgevoel ontbreekt ten eenenmale in de Inlandsche +maatschappij, en men heeft dit daar zéér noodig aan te kweeken, zonder +hetwelk vooruitgang van een geheel volk onmogelijk is. + +Dat, +het-beste-alleen-voor-zichzelf-willen-hebben-en-'t-beschouwen-als-goed-recht, +spruit bij de aristocratie voort uit een diep geworteld dwaalbegrip, dat +de adel absoluut béter mensch, een wezen van hooger orde is, dan 't +volk, en als zoodanig 't recht hebbend op 't beste van alles! Tot 't +uitroeien dier begrippen, die remmend werken op den vooruitgang, kunnen +wéér de _moeders_ ontzaglijk veel doen. En instede daarvan juicht nu de +adellijke moeder haar kind toe, wanneer 't wurmpje, dat nog niet eens op +zijne beentjes kan staan, een keel opzet, zoo het niet aangesproken +wordt met den hem toekomenden titel! + +Werkelijk, een _belangrijke factor_ tot volksbeschaving zal zijn de +_vooruitgang der Javaansche vrouw_! Derhalve is het der Regeering eerste +taak het zedelijk bewustzijn der Javaansche vrouw op te heffen, haar op +te voeden, te onderwijzen, te vormen tot flinke, verstandige moeder en +opvoedster! + +Particuliere en gouvernementsscholen bewijzen, dat hoe langer hoe meer +Inlandsche hoofden óók voor hunne dochters eene verlichtende opvoeding +wenschen. + +Er zijn eenige Regenten, die met hun kinderen óók de moeders er van +laten onderwijzen door Europeesche onderwijzeressen. En nog méér ouders +zouden hunne meisjes laten leeren, zoo daartoe maar de gelegenheid +bestond; want niet overal is er een meisjesschool, en men ziet er tegen +op om de meisjes naar gemengde scholen te zenden. + +In de Preanger bestaat er sedert een paar jaar een particuliere, +gesubsidieerde school onder leiding eener Europeesche onderwijzeres, +speciaal voor kinderen van den Inlandschen adel. Jongens en meisjes gaan +er school, echter in afzonderlijke lokalen; en de jongens gaan eerder +naar huis, zoodat de kinderen van beiderlei kunne elkaar niet +ontmoeten, volgens de zeden van het land. + +Men redeneere niet langer, doch stelle de Inlandsche maatschappij voor +een _feit_: _de_ (één) school voor dochters van hoofden is er! + +Persoonlijke eigenschappen, een goeden naam, erkende kundigheden van +degenen, die zulk een school leiden, zouden haar succes waarborgen, doch +óók de Regeering heeft hier eene taak te vervullen. Zij kan dat succes +bevorderen, eerstens door die school allen steun te geven, dien zij +behoeft, voorts door op een of andere _sprekende_ wijze te _toonen_ +prijs te stellen op _den vooruitgang der Javaansche vrouw_! + +Het Javaansche volk is, als andere kind-volken, uiterst gevoelig voor +glans, geur, schittering. Welnu, men voldoe dááraan, maar gève dan +tegelijk iets _degelijks, iets blijvend goeds_! + +Men denke aan kinderen, die men voor hunne gezondheid bevorderlijke +medicijnen wil ingeven. Zet men hun de pillen b.v. voor zooals ze +_zijn_, zij zullen ze slechts met _tegenzin_, en dan met vele lieve +woordjes, vermaningen en eindelijk dreigementen willen innemen; maar +geef hun _diezelfde_ pillen met suiker, zilver, goudpapier omwikkeld, 9 +van de 10 gevallen, dat 't kind dadelijk de handjes er gretig naar +uitstrekken zal!--Verstandiger geworden zal het geen suiker noch +verguldsel behoeven om pillen in te nemen, die het voor zijne gezondheid +bevorderlijk weet! + +Zou 't voorbeeld door wijlen den Pangeran van Demak nu een halve eeuw +geleden gegeven,--hij was de _eerste_ Javaan, die aan zijne kinderen +eene Europeesche opvoeding gaf,--zóóveel navolging gevonden hebben, +indien niet de Regeering door _sprekende bewijzen toonde_, die daad te +apprécieeren? + +Vier zoons en twee kleinzoons van genoemden Pangeran waren en zijn +Regenten; en mannen tot oordeelen bevoegd, waren en zijn vol lof over +die familie van Regenten. + +Het is waar, de Regeering heeft direct voordeel van die daad van dat +Inlandsche hoofd; maar het _nut_, dat de vooruitgang der Javaansche +vrouw heeft voor de heele Inlandsche maatschappij, is aangetoond, en +moet ieder inzien, die wèl denkt. + +_Scholen_ alleen kunnen de maatschappij niet vooruit brengen, ook het +_huisgezin_ moet _meêwerken_. _Vooral_ van het _huisgezin_ moèt de +_opvoedende_ kracht uitgaan, --het huisgezin is er _dag_ en _nacht_, de +school slechts op ènkele uren van den dag. + +En hoe kà n nu 't huisgezin zegenend opvoeden, als zulk een voornaam +element daarin, de vrouw, de moeder, geheel onbekwaam is tot opvoeden? + +Als de Regeering nu op een of andere, het Javaansche volk wèlgevallige +manier, _toonde_ prijs te stellen op den vooruitgang óók der Javaansche +vrouw, zou Zij krachtig die goede zaak bevorderen. Beter nog dan op +eenige andere wijze zou zulk een aanmoediging werken. Het zou méér, +grooter effect hebben, dan wanneer b.v. de Regeering direct last gaf, +dat alle Inlandsche hoofden hunne dochters moesten naar school zenden, +een maatregel, die de Regeering wel nooit zal provoceeren! + +_Weet_ de aristocratie, dat de Regeering er op is gesteld, dat hare +dochters zich eene meerdere beschaving en ontwikkeling eigen maakten, +dan zal zij in de eerste jaren niet uit overtuiging, dan toch uit _eigen +beweging_ hare dochters naar school zenden. Hiertoe moet de aristocratie +gebracht worden! Wat doet 't er toe met welke drijfveeren men zijne +dochters naar school zendt? De quaestie is, dat men ze _naar school +zendt_! + +Aan de personen, die onderwijs geven, de _taak_, om de meisjes, die hun +worden _toevertrouwd_, naar hun _beste weten_ en met _à l hun vermogen te +vormen tot beschaafde, ontwikkelde vrouwen, bewust_ van _hare zedelijke +roeping_ in de maatschappij, om er te worden de liefdevolle moeder, de +verstandige, degelijke opvoedster, en voorts om op alle mogelijke wijzen +_nut_ te stichten in eene maatschappij, waar op èlk gebied hulp dringend +noodig is! + +Voorloopig opene men één school, _internaat_, opdat men de kinderen +geheel in dien geest kan opvoeden; echter zij die inrichting óók +toegankelijk voor uitwonende leerlingen. + +Het voermiddel zij daar de _Nederlandsche taal_! + +_Alleen de kennis_ van eene _Europeesche taal_, en in de eerste plaats +natuurlijk het _Hollandsch_, zal, voorloopig de bovenste lagen der +Inlandsche maatschappij, tot ontwikkeling, tot _geestelijke vrijheid_ +kunnen brengen! + +Het beste middel om die taal te leeren, is, dat men zóóveel mogelijk in +die taal denkt en die taal spreekt. Maar daarom verwaarlooze men de +_eigen taal_ niet; daaraan bestede men de meeste zorg naast het +Hollandsch. + +Het denkbeeld heeft veel bekoorlijks om al de Europeesche werken, die +ontwikkelend en opvoedend zouden zijn voor den Javaan, in diens taal +over te brengen. En men moèt dit óók doen! Doch het is er nog niet, en +zal er in den eersten tijd nog niet zijn. + +Moet dan in dien tijd van wachten de Javaan in onkunde en onwetendheid +opgroeien, terwijl "meer licht" dringend noodig is in eene maatschappij, +die zooveel behoefte heeft aan betere zedelijke grondslagen om te komen +tot betere materieele welvaart? Het is niet de bedoeling om heel 't +Javaansche volk de Nederlandsche taal te leeren; wat zou de landbouwer, +houthakker, grassnijder enz. enz. hebben aan kennis der Hollandsche +taal? Men leere alleen de elementen, die er aanleg en geschiktheid voor +hebben 't Hollandsch, en men houde bij dat taalonderwijs den leerlingen +helder voor oogen en werke in dien geest: dat de kennis van het +Hollandsch op zichzelf nog niets is, nog volstrekt geene beschaving +beteekent, dat _de_ beschaving nog in iets anders zit dan in Hollandsch +spreken, Hollandsche uiterlijke maniertjes kennen, en nog minder in de +Europeesche kleeren. De kennis der Hollandsche taal is de sleutel, die +de schatkamers van Westersche beschaving, wetenschappen, ontsluit; men +heeft er te _werken_ om zich wat van die schatten eigen te maken. + +Er moet een flink aantal beschaafden naar geest en hart gevormd worden, +doorkneed in eigen taal en zaken, en daarnaast in 't Nederlandsch en de +Europeesche wetenschappen. Die krachten moeten het _Nieuwe_ verwerken +voor andere landgenooten, dat het door dezen _aangepast_ kà n worden! + +Vertaal _nu_ alle belangwekkende Europeesche werken in 't Javaansch, zet +dat 't Javaansche volk voor; òf de menigte 't dan zou lusten! + + * * * * * + +Aan hen, die in hun vroegste en latere jeugd alle zedelijke vorming +moeten missen, wat nagenoeg het geheele Javaansche volk doet, kan nog +zeer wel dat zeer gewichtig punt in de opvoeding bijgebracht worden. + +Dit kan soms door toeval geschieden; men komt in aanraking met edele en +kundige menschen, die zich onze geestelijke vorming aantrekken, of wel +die onwillekeurig ons opvoeden door _edele voorbeelden_. + +Een willekeurig middel tot opvoeding, waarvan veel heil kan verwacht +worden, is: lectuur! Zij zal een uitnemende mede-opvoedster zijn. De +Javaan heeft nagenoeg geen lectuur; wat hij heeft zijn enkele +heldendichten en zedelessen, die nog wel slechts voor zeer weinigen +bereikbaar zijn, doordat bijna alle met de hand zijn geschreven; +erfstukken, die van geslacht tot geslacht overgaan en ook doordat vele +geschreven zijn in symboliek en in eene voor gewone menschen +onverstaanbare taal. Dan nog dit; de Javaan vat doorgaans zijn boeken +letterlijk op, waardoor zij zoo niet alle dan toch veel van hunne +practische waarde verliezen. + +In de Javaansche zedenleer wordt bijv. onthouding van voedsel en slaap +aangeprezen als de weg tot wereldlijk en hiernamaalsch welzijn. + +Heel mooie gedachten liggen daaraan ten grondslag, echter voor de massa +_verloren_. + +Men vast, hongert, waakt, en denkt er reeds te zijn, terwijl de mooie +idee hun ontsnapt. "Niet eten, drinken en slapen is het doel van het +leven!--en--door lijden (inspanning, zelfbeheersching en beperking) tot +heerlijkheid!" + +En zoo doet men met meer dingen. + +Men geve den Javaan lectuur, geschreven in een populaire, voor ieder +verstaanbare taal, géén _preeken, óók_ niet licht-zinnige, oppervlakkige +banaliteiten, maar _eenvoudige, frissche, onderhoudend_ vertelde +verhalen, stukjes uit 't werkelijke leven, uit 't heden, 't verleden, +óók uit 't rijk der fantasie, daarbij altijd in 't oog houdende: _een +zedelijke, opvoedende ondergrond moet er steeds zijn_! + +_Al prettig keuvelende_, geve men den Javaan voedsel voor _hart_ en +_geest_ en nuttige wenken voor 't _practische leven_. + +Er moeten boeken en boekjes in dien geest voor volwassenen en voor +kinderen worden geschreven, en dan bladen en blaadjes, die wekelijks of +maandelijks verschijnen, worden uitgegeven, waarin van alles en allerlei +geschreven wordt wat den blik verruimt, den geest ontwikkelt en het +gemoed veredelt. Volstrekt geen gewone krantenlectuur van brand, +diefstal en moord, en anonieme zwartmakerijen en opkammerijen. Den +lezers worde de gelegenheid gegeven vragen op allerlei gebied te doen, +die dan òf door de redactie, òf door de medelezers worden beantwoord. + +En zooveel mogelijk moet een uitwisseling en wrijving van gedachten +tusschen de lezers onderling door dat blad bevorderd worden. + +Evenals met de oprichting van scholen voor dochters van hoofden, moet +men ook met de oprichting van zulk een blad eerst op kleine schaal +beginnen. Het is immers gemakkelijk om het gaandeweg uit te breiden, +terwijl het zóó ontmoedigend is, als men groot begint en het succes +gering is. + +Verblijdend is de verschijning van "Bintang Hindia", het +Maleisch-Hollandsch geïllustreerd blad, dat in Holland uitgegeven en +geredigeerd word door een bond van jongelieden der jonge generatie, die +in Nederland hunne studiën voltooien aan de Hooge Scholen. Het zijn +jonge mannen vol liefde en geestdrift voor hun land en landgenooten, die +zij willen voorlichten naar de beschaving! Men steune dat streven! + + * * * * * + +Populaire kennis over Indië en zijne bevolking worde verspreid onder de +Nederlanders; men leere hun den Javaan van een zuiver standpunt kennen, +waardoor vooroordeel zou verdwijnen en in de toekomst niet alleen de +buitengewone, maar ook gewone Nederlanders den Javaan beschouwen als +medemensen, die geheel buiten zijn schuld geestelijk hun mindere is, en +_niet_ omdat zijn huidskleur _bruin_ is. + +Boeken in dien geest geschreven voor Nederlanders zouden veel nut kunnen +stichten èn voor Java èn voor Nederland zelf, en van grooter waarde en +kracht zou 't zijn, indien een kind van 't eigen volk Nederland dat volk +leerde kennen! Dáárom ook is 't uitstekend, dat aan den Javaan +Hollandsch wordt geleerd--het best zal hij door de Nederlanders verstaan +worden, indien hij zich uitdrukt in hun taal, daarin zijne wenschen, +behoeften en nooden vertelt. + +Maar waarom zou eerst op later leeftijd bij Nederlanders de +belangstelling voor Indië worden gewekt?--kan dat niet eerder +geschieden? De scholen bieden daartoe eene uitnemende gelegenheid, in +Nederland zoowel als in Indië. + +Men neme op de scholen onder de leesboekjes, _leesboekjes_ op, die een +helderen kijk geven op land, volk, zeden, gewoonten, toestanden van +Indië; geen droge, geleerde, wetenschappelijke werkjes, maar +onderhoudende lectuur, zooals kinderen ze gaarne lezen, en die een +degelijke kennis bevat van de schoone landen en dat zachte bruine volkje +van ver over zee. + +Om de kinderen op school degelijke kennis van Indië bij te brengen, is +'t niet genoeg daarvoor alleen boekjes te gebruiken, hoe populair en met +groote kennis van zaken ook geschreven, 't Is óók noodig, dat de +onderwijzers méér kennis van Indië bezitten, dan nu 't geval is, al ware +'t alleen maar, opdat zij niet met een mond vol tanden zouden staan, als +de kleine weetgierigen naar aanleiding van het gelezene over Indië het +een en ander weten wilden. + +Zou 't niet aanbeveling verdienen op kweekscholen voor onderwijzers een +nieuw vak in te voeren; uitgebreide, degelijke kennis van Indië? + +O! alle middelen moesten te baat genomen worden om in Nederland, en +vooral ook bij de jeugd, belangstelling voor Indië te wekken. + +De kinderen van heden zullen de _regeerders_ over Indië van de toekomst +zijn! + +Beter nog dan 't populairste werk zou _aanschouwelijke_ kennis van Indië +in Nederland de belangstelling opwekken voor deze landen en volken. + +_Tentoonstellingen_, zooals "Oost en West" er meer gaf in Den Haag van +Indische voorwerpen van kunst en nijverheid, en zoo mogelijk in de +eigene omgeving; bijv. een Inlandsche woning met bewoners (echte +Javanen) en gamelan, op véle, véle plaatsen des lands gehouden, tegen +zoo laag mogelijk gestelden toegangsprijs, opdat het volk er ook van +profiteere. Zulk eene expositie bijeenbrengen en ze dan van plaats tot +plaats door heel Nederland laten trekken en kijken. + +Het is _diep treurig_ voor Indië, en _beschamend_ voor Nederland, dat de +Nederlanders over het algemeen, de ontwikkelden niet uitgezonderd, zoo +bitter, bitter weinig of niets van Indië afweten. Een der maatregelen +door de Regeering te nemen om 't volk van Java tot meerdere ontwikkeling +en welvaart te brengen en ten goede van Nederland zelve, is +ongetwijfeld de kennis van Indië onder de Nederlanders zelf te +bevorderen, bij hen belangstelling te wekken voor den "Oost". + +Er kan van de Nederlanders in Indië een zegenrijke invloed uitgaan tot +'t volk: ieder ontwikkelde Europeaan, in 't bijzonder degenen, die uit +den aard van hunnen werkkring direct òf met den adel òf met 't volk in +aanraking komen, kan in zekeren zin opvoeder en weldoener zijn van den +Javaan. Men kan persoonlijken invloed ten goede oefenen en weldoen in +den vorm van hulpverschaffing in gevallen van ziekten en verwondingen. + +Welk een grooten, zegenenden invloed kon er van de ambtenaren +persoonlijk uitgaan, zij die direct aanraking hebben met de hoogsten van +het land: de hoofden en aristocratie. + +Wat is van dien persoonlijken invloed te bespeuren? Over 't algemeen +bedroevend weinig, o zoo bitter weinig! Dankbaar worden herdacht de +ambtenaren, die hart hebben voor 't bruine volkje, dat zij regeeren, die +de aan hen ondergeschikte Inlandsche ambtenaren beschouwen, niet als +minderwaardigen in _alles_--bestemd om hen te aanbidden, maar als +evenmenschen en _kameraden_. + +O! dat er eene betere verhouding kome tusschen Europeesche +bestuursambtenaren en Inlandsche, voornoemde aangehaalde verhouding +_regel_ worde, en niet langer uitzondering blijve! + +Het "prestige" staat er als scheidsmuur tusschen, houdt 't Europeesche +en Inlandsche element van elkaar. + +Zal èn Nederland èn Indië niet beter gebaat worden, indien over 't +algemeen de Nederlanders en in 't bijzonder de bestuursambtenaren op +eene à ndere manier het "prestige" zoeken hoog te houden dan tot nu toe +gevolgd is? + +Humaniteit zal op den duur blijken te zijn beter, en is óók 't _beste_ +middel om Java aan Nederland te ketenen, dan wanneer de Nederlanders, +inzonderheid de bestuursambtenaren, de bevolking ontzag voor Neerland's +gezag inboezemen, door zichzelf te plaatsen "op een verheven standpunt +van goddelijke vereering". De Inlandsche ambtenaren bewijzen den +Europeeschen den eerbied, dien zij hun eigen hoofden geven, omdat men +_weet_ dat de heeren daarop gesteld zijn--maar of men 't uit het hart +doet???! + +De Nederlandsche ambtenaar sta _hoog_ genoeg, om géén eerbiedsbewijzen +te willen aanvaarden, dan die uit het _hart_ komen! + +Ook van de Europeesche vrouw kan hier grooten zegen uitgaan tot de +Inlandsche maatschappij. + +Er zijn gevallen bekend van Inlandsche meisjes, die van huis uit reeds +eenige ontwikkeling mee brachten en die door den persoonlijken invloed +van Europeesche vrouwen zich eene meerdere ontwikkeling verwierven, +welke in de toekomst tot nut zal strekken der Inlandsche maatschappij, +ten volle bewust als zij zijn daarin eene zedelijke roeping te vervullen +te hebben. + +Het voordeel, dat Nederland zelf heeft van die daad van humaniteit +zijner dochters; zij hebben in de harten dier Inlandsche vrouwen en +harer familie _liefde_ geplant voor haar land, hare natie. Zelf hebben +zij het Javaansche volk van een beter standpunt leeren kennen. Het heeft +dus geleid tot wederzijdsche waardeering en óók _vertrouwen_, welke +beide partijen ten goede komen. + +Er is ontzaglijk veel moois te doen in Indië voor den Europeaan en voor +de Europeesche vrouw. Met een beetje goeden wil zouden zij zoo +gemakkelijk de liefde der inboorlingen kunnen winnen. De Javaan kent +geen dankbaarheid, wordt wel beweerd. O! als men maar eens hoorde hoe +die "ondankbaren" met schier aandoenlijke liefde en vereering van +Europeanen spreken, van wie zij _liefde_ hebben ondervonden, men zou +à nders spreken. + +De Javaan is zóó gevoelig voor uit 't hart komende vriendelijkheid. De +Europeanen hebben den eersten stap tot toenadering te doen; uit zich +zelf zullen de Javanen _nooit_ tot de Europeanen gaan, daarvoor zijn zij +te bescheiden, te beschroomd, en--de Europeaan moet immers nog hun +vertrouwen winnen? + +En tot dit alles kan men komen, indien in Nederland eene degelijke +kennis van Indië algemeen wordt. Verbreid ze in school en huis bij de +jeugd, prent haar in, dat Nederland eene zedelijke roeping heeft te +vervullen tegenover Indië, de schoone, rijke landen over zee, waaraan +Groot-Nederland zijne beteekenis als Koloniale Mogendheid dankt. Men +leere in Nederland vragen en er over nadenken: "Wat zou Nederland zijn +zonder Indie?" en dat dan Nederland aan Indië leere: "Wat zou Indië zijn +zonder Nederland?" + +Over volksonderwijs leze men de voorstellen van den tegenwoordigen +Regent van Ngawi.[1] Voorts zou 't aanbeveling verdienen de inrichtingen +van onderwijs en opvoeding, de vakschool, enz. op Modjowarno en de +resultaten daarvan grondig te bestudeeren. Waarom zouden zulke +zegenrijke instellingen als op Modjowarno niet op meer plaatsen van Java +kunnen komen? + +Als de godsdienst-quaestie er buiten bleef, men wat dat betrof zich +strikt neutraal hield, zou er niets geen gevaar te duchten zijn van het +fanatieke deel der natie. Zonder godsdienstige propaganda zou men, +zonder vrees de fanatieken tegen zich in het harnas te jagen, dat +zegenend liefdewerk over geheel Java kunnen doen. De Javaan toch +beschouwt in zijn hart met min of meer minachting zijn landgenoot en +voormalig geloofsgenoot, die zijn oud geloof is afvallig geworden en de +Christenleer omhelst. Dit beschouwt de Mohammedaan als de grootste +zonde. En de Christen geworden Inlander van zijn kant kijkt min of meer +neer op zijn landgenoot en voormalig geloofsgenoot, den Mohammedaan +gebleven Javaan. Hij acht zich boven dezen verheven, nu hij hetzelfde +geloof belijdt als de Blanken en meent in alles diens gelijke te zijn. + +Voed den Javaan op, leer hem zelfstandig denken, en als hij volwassen is +naar den geest, laat hem dan zelf zijn godsdienstige richting kiezen. +Laat hij zich uit overtuiging doopen, niemand belette hem dat, het +Christendom zou er slechts bij winnen, het zou een _oprecht_ vrome, +geloovige meer onder zijne belijders tellen. Wil men blijven in 't oude +geloof zijner vaderen, het zij zoo! + +Leer den Javaan door _daad_ en woord wat _ware_ beschaving, _ware +liefde_ is. Niet in de huidskleur, niet in de kleeren, niet in de +uiterlijke manieren, niet in de taal, die men spreekt, ook niet in den +naam van 't geloof, dat men belijdt, zit de _ware_ beschaving. De _ware_ +beschaving woont in 't eigen hart. Het is _karakter_ en _zielenadel_! +Dien heeft men aan te kweeken onder à lle rassen van allerlei geloof, ter +verheerlijking Gods, den eenigen, waren God, die de Vader is aller +schepselen. + +Dat Nederland naar Indië zende, ware Godskinderen, engelen der liefde, +ten zegen van het Javaansche volk! + +Er moesten meer hoofdenscholen komen, één op Batavia, Semarang en +Soerabaja en een school speciaal voor djaksa's (Inlandsch officier van +justitie), waar de jongelieden geheel voor dien tak van dienst worden +opgeleid. De Nederlandsche taal zij 't voermiddel op al die scholen.[2] + +Er melden ieder jaar geregeld meer leerlingen, wel 5 X meer, zich aan +voor de hoofdenscholen, dan er plaatsen beschikbaar zijn. + +Als er meer zulke scholen kwamen, zouden in de naaste toekomst de +ambtenaren gerecruteerd kunnen worden enkel uit leerlingen dier scholen. +Dat het land er ontzaglijk veel bij zal winnen, behoeft wel geen betoog. +Nu bestaat 't ambtenaarscorps _grootendeels_ uit magangs, wier opleiding +over 't algemeen nu juist niet schitterend was. + +Van nagenoeg alle magangs bestaat de geheele opleiding uit 't afloopen +der gewone lagere Inlandsche school, daarna gaat men "magang" loopen bij +Europeesche of Inlandsche ambtenaren, helpen bij 't schrijf- en +copieerwerk. + +Na op die wijze eenige, en niet zelden _verscheidene_ jaren, _dikwijls +zonder loon_, werkzaam te zijn geweest, wordt men op voorspraak van zijn +"heer ambtenaar", gewoonlijk schrijver, hetzelfde baantje dus, met 't +verschil, dat men nu van 't Gouvernement, dat men jaren heeft gediend, +tractement krijgt en men in 't ambtenarencorps is opgenomen met de +daaraan, voor ons kind-volk zóó aantrekkelijke verbonden rechten: 't +voeren van een _pajong_ (zonnescherm) en 't dragen van blinkende +W-knoopen!--Velen komen op die wijze eerst láát, wat leeftijd betreft, +op de onderste sport des ambtelijken ladders. + +Is dit in 't belang van den dienst? De ouderdom heeft misschien meer +ondervinding voor op de jeugd--(maar welke ondervindingen kan men in den +dienst hebben opgedaan, als men er steeds buiten heeft gestaan?)--de +jeugd heeft ontegenzeglijk dit voor op den ouderdom: "frischheid". En +als aan die frischheid zich kundigheden paren, wat zou daar niet van te +verwachten zijn? Dat 't dan vaste regel worde bij bevordering minder te +letten op anciënniteit, dan wel op de _capaciteiten_ en _geschiktheid_ +der te bevorderen ambtenaren. + +Zeer toe te juichen is de stelregel door de Regeering in den laatsten +tijd gevolgd bij de benoemingen der hoogste Inlandsche ambtenaren, n.l. +de Regenten. + +Drie mannen, waarvan twee nog zeer jeugdig en één zelfs buiten 't corps +staande, maar die zéér begaafd is, werden tot die hooge waardigheid +opgeroepen. Alle drie hadden zij de H.B.S. afgeloopen en één zelfs in +Nederland. + +Dit brengt frischheid in het corps, en heeft ook dit voor, dat men in de +Inlandsche wereld tot besef komt, dat hooge geboorte thans op zich zelf +_niets_ beteekent, maar dat men bij goede afkomst ook bekwaamheden moet +paren om in aanmerking te komen voor het hoogste ambt. Dit zal een +prikkel zijn voor de hooggeborenen en hooggeplaatste ouders om hunne +kinderen zoo goed mogelijk te laten ontwikkelen. + +Behalve die drie reeds bedoelde telt 't corps nog drie Regenten met een +H.B.S.-opleiding. + +Zoo langzaam aan worde dan tot regel gesteld: niemand kome in aanmerking +voor Regent, die niet eene H.B.S.-opleiding genoten heeft en voorts +_goed_ ontwikkeld en ten volle berekend is voor die taak. + + * * * * * + +Overbekend is het schreeuwend gebrek aan medische hulp in Indië. +Ambtenaren en onderwijzers zouden zeer best daarin eenigszins tegemoet +kunnen komen. Op hoofden- en kweekscholen voor onderwijzers worde als +een nieuw vak ingevoerd: gezondheids-en verbandleer. O! zooveel levens +zouden niet verloren behoeven te gaan, indien in de naaste omgeving maar +iemand was, die maar elementaire kennis van hygiëne bezat. Hoeveel +keeren is het niet gebeurd, dat bij verwondingen iemand doodbloedde, +aleer er geneeskundige hulp, die dikwijls _mijlen_ ver is, kwam. + +Er was een kind door de tram overreden; de naaste dokters-standplaats +was 2 uren ver; het kind werd er heen getransporteerd en bloedde +onderweg dood, omdat er _niemand_ was, die eenig verstand van verbinden +had. + +De Inlandsche hoofden zouden hunne hygiënische kennis aan de +dessahoofden kunnen leeren en in de dessa had men dan alvast _wat_. + +De onderwijzers moesten op school hunne hygiënische kennis onderwijzen. +Op Magelang, waar een hoofdenschool is en tevens veel officieren van +gezondheid zijn, kon men al dadelijk de leerlingen een cursus in +gezondheid en verbandleer laten volgen. Ook op Djokdja, waar een +kweekschool voor onderwijzers is, en ook officieren van gezondheid zijn, +kan men al dadelijk daarmeê beginnen. Op de opleidingsscholen voor +Inlandsche ambtenaren en onderwijzers, geve men een welvoorziene +bibliotheek, zoo mogelijk in de 3 talen Javaansch, Maleisch en +Hollandsch, bevattende leerrijke, ontwikkelende en den geest voedende, +verrijkende en verheffende boeken. _Zoo veel_ mogelijk bevordere men de +_liefde_ voor de litteratuur bij de leerlingen. En opdat er met _vrucht_ +gelezen worde, leze men onder leiding van onderwijzers, die zelf gevoel +voor litteratuur hebben. Het gelezene _bespreekt_ men telkens. Zooveel +mogelijk moet een vrije gedachtenwisseling en wrijving onder de +leerlingen onderling bevorderd worden. Men legge bijvoorbeeld +"spreekavonden" aan, onder leiding van onderwijzers, waarop belangrijke +zaken en gebeurtenissen worden besproken. De jongelieden denken daarover +na en deelen hunne gedachten er over mee op een volgende bijeenkomst. +Men lache hen niet uit, als zij vreemde theorieën verkondigen, doch +helpe hen met tact, zachtheid en liefde op weg. + +Begint men met spot, dan zullen met de monden ook de harten sluiten. Men +moet hun leeren zelfstandig denken. Zooals reeds meer gezegd, de +onderwijzers hebben een dubbele taak: onderwijzer en opvoeder zijn! Zij +hebben zorg te dragen voor die dubbele opvoeding; de verstandelijke en +de zedelijke! + +Bij de leerlingen moet 't bewustzijn worden wakkergeroepen, "dat zij +hebben eene _zedelijke roeping_ te vervullen in de maatschappij, jegens +het volk, dat zij zullen besturen". Ook na 't verlaten der school moet +de _voeling_ tusschen de leerlingen onderling blijven bestaan, +onderhouden worden. Dat zou 't best kunnen geschieden door de oprichting +van een blaadje voor leerlingen en oud-leerlingen dier scholen, +geredigeerd door de onderwijzers, en bijgestaan door de verstgevorderde +leerlingen. In dat blaadje, dat in 't Hollandsch gaat, om de taal te +onderhouden, en om ook in Europeesche kringen te komen, deelen de +oud-leerlingen hunne bevindingen en ervaringen in den dienst mede, die +dan door de onderwijzers met de leerlingen besproken worden en +beantwoord, en zoo over en weer. + +Uitnemend is de maatregel, door de Regeering sedert een paar jaar +genomen om den blik der Inlandsche onderwijzers te verruimen. Ieder jaar +in de groote vacantie wordt een aantal onderwijzers in de gelegenheid +gesteld op 's lands kosten een kijkje te nemen op een der drie +hoofdsteden, zij moeten dan een verslag daarvan uitbrengen, liefst in 't +Hollandsch, en dat ter hand stellen aan den Inspecteur. + + * * * * * + +Zeer zeker is 't noodig bij de toenemende beschaving en ontwikkeling van +de Inlandsche maatschappij nieuwe takken van dienst open te stellen voor +zonen van den adel. + +Het zij hierbij aangeteekend, dat bij jongelieden, die eene +H.B.S.-opleiding genoten en genieten, al heel weinig lust bestaat om bij +het Binnenlandsch Bestuur te dienen. De reden ligt voor de hand; de +_vrijheid_ in handelen en denken gedurende hun studietijd genoten, heeft +bij hen te diep wortel geschoten, dan dat zij zich zonder verdriet +zouden kunnen schikken in eenen werkkring, waar de hun lief geworden +vrijheid zoo goed als onbekend is. + +Het geestdoodend klerkenbaantje, waarmede de Inlandsche ambtelijke +loopbaan nu absoluut schijnt te moeten aangevangen worden, is nu juist +niet geschikt om een pas uit de H.B.S. stappenden jongeling liefde in te +boezemen voor den dienst. De positie, die hij als laaggeplaatst +Inlandsch ambtenaar heeft, verschilt zoo hemelsbreed met zijn vrijen +gymnasiastentijd. Hij mag al wat hij met zooveel ijver, energie en +moeite heeft vergaard in de 5 jaren, in een kastje sluiten; voor zijn +tegenwoordig leven en werk heeft hij dat alles niet noodig. + +Wat een illusies worden niet begraven met den diepen zucht, geslaakt bij +'t zetten van den eersten pennestreek als klerk! + +En 't gebeurt wel eens, dat de Europeesche medescholier van heden, in de +toekomst zijn chef is, dien hij kruipend heeft te naderen en allen +eerbied te bewijzen, dien hij, van hooge afkomst zijnde, alleen zijnen +ouders en oudere verwanten geeft. + +Energieke, intelligente Inlandsche jongelieden stelle men in de +gelegenheid hunne opvoeding aan Europeesche Hooge Scholen te voltooien. + +Inlandsche meesters in de rechten konden 't land uitnemende diensten +bewijzen. + +Na de voltooiing hunner studiën aan de Hooge School stelle men hen in +staat hunne studiën voort te zetten in 't land hunner geboorte en onder +'t volk welks taal de zijne is. Laat hen daar bestudeeren het Inlandsch +recht. + +Zij zouden dingen aan 't licht kunnen brengen, der Regeering en 't land +van veel nut. + +Als kinderen van 't eigen volk hebben zij overal toegang, kunnen zij +doordringen tot de diepste diepten van het uiterlijk en innerlijk leven +van het volk. Zij kunnen overal komen, waar de Europeaan met geen +mogelijkheid bij kan. En wat men voor geen geld ter wereld een +vreemdeling zou willen vertellen, zou de Inlander den landgenoot +toevertrouwen. + +En traden zij als presidenten van den Landraad op, men zou er slechts +bij winnen. Zij zouden géén tolk noodig nebben en zich direct in contact +stellen met de beklaagden. Het eigenlijke volk spreekt maar één taal, +zijn eigen. En 't moet nog komen, dat rechtzittingen gehouden worden in +de landstaal, d.i. òf Javaansch, òf Madureesch, òf Soendaneesch! Waarom +prefereeren de Landraadsvoorzitters Hollandsch sprekende djaksa's? men +drukt zich 't best uit in die taal. Maar niet alle djaksa's spreken +Hollandsch! + +In Europa opgeleide Inlandsche dokters zouden ook uitstekende diensten +bewijzen aan ons land. De voordeelen van een-kind-van-'t-land-zelve-zijn +zouden telkens in 't oog springen, vooral bij onderzoekingen onder en +midden 't volk te doen, en andere werkzaamheden, waarbij men direct +aanraking heeft met 't volk. + +Vollediger toegerust dan de gewone dokters-djawa, doorkneed in eigen +taal en zaken, zouden in Europa opgeleide Inlandsche doktoren aan de +medische wetenschap goede diensten kunnen bewijzen. + +Zij zouden grondig de Inlandsche medicijnen, die volstrekt niet alle +kwakzalverij zijn, kunnen bestudeeren en ze in een wetenschappelijk +kleed gestoken de Europeesche wereld binnenleiden: zonder dat kleed +krijgt men er geen toegang! + +De Inlanders gebruiken zoovele eenvoudige, onschadelijke middelen, +waarvan er werkelijk _deugdelijke_ zijn. Vertelde een leek, bijv. aan +een dokter, dat de Inlanders met goed succes paling en wormenbloed +gebruiken voor ontstoken oogen, de geleerde zou hem gewoon uitlachen. En +toch is het een _feit_, en meer van zulke dingen. In klapperwater, in +pisangbatoe zit geneeskracht. + +'t Is toch zoo eenvoudig mogelijk--ziekten van het land geneest men met +middelen van het land zelve. Dat daar veel onzin bij is, is nog geen +bewijs dat er niets deugdelijks bij zou zijn. + +'t Is meer gebeurd, dat patiënten (Europeanen), vooral dysenterielijders +(tropische ziekte), door wetenschappelijke menschen, doktoren opgegeven, +baat vonden bij onschuldige Inlandsche middeltjes. + +Niet lang geleden constateerde een kundig geneesheer bij een Inlandsch +meisje keeltering in vergevorderden staat. Hij gaf haar hoogstens twee +weken te leven en voorspelde een vreeselijk uiteinde. De wanhopige +moeder bracht 't meisje weg, naar haar volk, om er genezing voor te +zoeken; en zij _vond_. Het meisje leeft, is gezond en wel, heeft nergens +pijn en kreeg haar stem terug. De geleerden zouden medelijdend hunne +schouders ophalen, als zij hoorden, wat men 't kind had ingegeven: +kleine insecten op de sawah gevangen, levend ingeslikt met pisangmas. +Barbaarsch middel!--wat doet het er toe?--zij vond er baat bij, die zij +niet had gevonden bij de wetenschap. + +De dokters-djawa konden zulks ook wel bekendmaken. Dat kunnen ze, maar +ze doen het niet. Vrees wellicht, dat de geleerden hen zouden uitlachen? +Een Inlandsche dokter, evengoed toegerust als zijn Europeesche collega, +van een of ander _overtuigd_ zijnde, zou zijne overtuiging durven +belijden en haar durven verdedigen. + +Als ingenieur, als houtvester zouden energieke, intelligente Inlanders +op hun plaats zijn en ook véél goeds kunnen doen èn voor 't Gouvernement +èn voor de bevolking! + +Dat dan Nederland de zonen en dochteren van Java in de gelegenheid +stelle, zich bekwaamheden te verwerven, die hen in staat stellen hun +land en volk tot geestesontwikkeling en grooten bloei te +brengen--Neêrland tot sieraad en eer! + + +[1] Dezen Regent, Raden Mas Toemenggoeng Oetoyo, is sedert Regent van +Japara geworden, terwijl een der broeders van de schrijfster, Raden Mas +Toemenggoeng Ario Sosro Boesono, Regent van Ngawi werd. + +[2] Aan deze wenschen is in hoofdzaak voldaan. Er zijn sedert nog drie +hoofdenscholen (scholen tot opleiding van Inlandsche ambtenaren) +opgericht te Serang, Madioen en Blitar, (West-, Midden- en Oost-Java), +en te Batavia is tot stand gekomen eene school tot opleiding van +Inlandsche rechtskundigen. Op al deze inrichtingen is het Nederlandsch +het voermiddel. + + + + REGISTER + + (ALPHABETISCH INGERICHT). + + + Aanzien 227, 242 + Aardrijkskunde 202 + Abdoel Rivai 151 + Abendanon, Mr. J.H.; Mevr. E.E., vóór de Inleiding en verder o.a. 77, + 78, 79, 86, 89, 125, 133, 136, 168, 247, 260 + Achter de schermen 37 + Adat 1, 42, 96, 101, 114, 118, 189, 222, 227, 285 + Adel 9, 14, 30, 41, 128, 129, 133, 155, 189, 196, 220, 341, 353, 356 + Adeldom verplicht 14, 42 + Administratie 215 + Adriani, Dr. N. 93, 171, 247, 279, 289 + Afgestorvenen 173, 206, 229, 252 + Afrikaansche kinderen 31 + Album Kern 318 + Alg. Handelsblad 228 + Allah 85, 217, 233 + Aloen aloen 176, 178 + Amboneesche kinderen 31 + Ambtenaren (Eur. en Inl.) 27, 28, 29, 34, 70, 118, 182, 291, 317, 363 + Anak mas 91 + Anciënniteit 366 + Anton, Prof. Dr. G.K., te Jena zie vóór Inleiding en o.a. 87, 263 + Apenland 17 + Apostelen Petrus en Paulus 320 + Arabieren 284 + Arabisch en Arabische karakters 18, 235 + Arbeid adelt 155 + Arbeiders 239 + Aristocratie 192, 358 + Aristocratie van den geest 9, 68 + Armoede 188, 201 + Aspirant-controleur 37 + Ass.-resident 34, 35, 37, 182 + Assistent wedana 28, 34 + Auteursweelde 306 + + Baanbrekers en baanbreeksters 42, 81, 133, 208, 268 + Baboe 9 + Bandjir (overstrooming) 25, 27, zie watersnood + Barensweeën 87 + Barthold Meryan 38, 144 + Batavia 40, 72, 85, 93, 95, 111, 112, 124, 134, 195, 202, 207, 214, 222, + 231, 242, 260, 293, 297, 308, 330, 366 + Batikkunst 16, 129 + Begin, alle--is moeilijk 80 + Begrijpen is vergeven 163 + Belang en recht 169, 228 + Belasting der Inlanders 27, 345 + Beleefdheid 70 + Belofte houden 139 + Bendoro 242, 325 + Beproeving 315 + Berkoetoet 106 + Bervoets 113, 337 + Beschaving 2, 208, 229, 264, 328, 359, 365 + Bescherming van den Inlander 31 + Bestaan (onstoffelijk) 110 + Bestuur van eigen hoofden 37 + Bestuurs-ambtenaren 34, 98 + Betrekkingen voor Inlanders 154 + Bewaarschool 79 + Bibliotheek 368 + Bidden 83, 325, 348 + Bijgeloof 166, 184 + Binnenlandsch Bestuur 369 + Bintang Hindia 361 + Blanda 299, 301 + Blank ras 38, 225 + Blanke zuster 46 + Blanke (en bruine) 223, 224/5, 365 + Blindgeboren 47 + Blitar 366 + + Bloed (Het Java-) 106 + Bloemen 106, 142, 165, 174, 251, 315 + Bloemenbad 173 + Bloementaal (poëzie) 231, 235, 246 + Bodhisatwa 185 + Boeddhabeeld 175, 176, 179 + Boeddhakindje 276 + Boeddhisme 112 + Boeddhisten 299 + Boeken 3, 47, 54, 56, 57, 67, 163, 224, 244, 279, 360, 361 + Boes 150 + Boetseeren 73 + Boissevain, Charles 228 + Booy-, Mevr. H.G. de--Boissevain, zie vóór de Inleiding en voorts 228 + Borel 67, 100, 200 + Botjah angon 302 + Brandes, Dr. 331 + Brieven 3, 69, 226, 247, 259, 336 + Broeders en zusters onder elkander 52, 53 t/m 56, 57, 59, 113, 114, 137, + 140, 141, 153, 160, 167, 172, 198, 240, 248, 297, 303, 341 + Brooshooft, Mr. P. 263 + Bruid en bruidegom 173, 174, 175, 177, 179, 180, 182, 328 + Bruiloft 142, 161, 172, 284, 285 + Bruine meisjes 47 + Bruin ras 32, 199, 207 + Brutalen 15 + Buitenzorg 72, 194, 250 + Burmaansch volk 200 + + Cadeaux, huwelijks- 183 + Capaciteit 366 + Celebes 171, 247 + Chateaubriand 74 + Chineesch afgodsbeeld 277 + Chineesche kunst en poëzie 164 + Chineesche onderwijzeres 206 + Chineezen, 206, 207 + Cholera 111, 131, 141, 201 + Christelijk Kabinet 299 + Christendom 289, 321 + Christen-inlanders, zie Inl. Christenen 365 + Christenzending 93, 94, 299, 300, 365 + Comediespelen 147, 274, 275 + Conservatisme 101 + Consulaat, Ned.--te Djeddah 323 + Controleur 28, 33, 267 + Coquet 270 + Correspondentie, zie brieven Couperus 39, 265 + Czaar 32 + + Dames. Ned. Indische--6 + Dankbaarheid 68/9, 96, 103, 135, 364 + Dankgebed 45 + Danseres 283 + Dansfeest 181 + Danskunst 181, 200 + Demak 2, 27, 111, 112, 131, 312 + Denkbeeld idioot 34 + Denkende wezens 147 + Depok 112 + Dessakind 327 + Dichtmaat 246 + Die niet waagt die niet wint 15 + Dijkbreuk 27 + Directeur O.E.N 43, 69, 124, 355 + Djaksascholen 366 + Djatihout 164 + Djeddah 323 + Djimat 282 + Djokdjakarta 65, 368 + Djomhang 19, 23, 267 + Dokter djawa (Inl. artsen) 30, 77, 118, 124, 125, 290, 300, 306, 310, + 316, 370, 371 + Doekoen 356 + Doenia 235 + Doepa 106 + Docter 98, 130 + Dom blijven 146, 356 + Dood 333, 348, 350 + Dooden, zie afgestorvenen + Doop 300, 365 + Drang naar ontwikkeling 315, 316, 319, 321 + Drang tot werken 188 + Drankdemon 5 + Driftkop 151 + Dringin (moesjes) 305 + Droogte 131, 291 + Droomen 60, 333 + Duisternis 232/33, 239 + Dwaalbegrip 356 + + Echo, de 74, 150, 228, 276 + Echtscheiding 186/7 + Edel 9 + Edie 21 + Edna Lyall "Wij beiden" 320 + Eed 145 + Eden, van--201 + Eendracht 11, 123 + Eenvoud 10, 70, 335, 350 + Eenzaamheid 233 + Eerbewijzen 35, 70, 364 + Eerbied voor al wat leeft 134 + Eerstgeboorterecht 54 + Eerzucht 50 + Egoïsme 23, 119, 120, 258 + Egyptenaren 202 + Eigen Haard 256, 303, 306; + Eigenwijsheid 234 + Ellende op Java 201 + Elsevlers Maandschrift 348 + Emancipatie 2, 38, 48, 87, 97, 118, 155, 299 + Epidemiën 277 + Etiquette 10, 11, 16, 35, 51, 56, 70, 112, 242 + Europa, naar--(of naar Holland) 15, 24, 40, 41, 50, 72, 82, 102, 129, + 130, 132, 133, 151, 154, 168, 186, 194, 204, 205, 207, 272, 288, 292, + 293, 294, 307, 311, 314, 322, 370 + Europeanen en Javanen in hunne onderlinge verhouding 10, 19, 20, 23, 32, + 33, 35, 36, 37, 38, 137, 225, 275, 339, 347, 348, 364 + Europeesche Maatschappij 273, 274; + Europeesche gedachten 106 + + Familieleden en familieleven 113, 167, 168, 190 + Familienamen 8 + Fanatieken 365 + Fatimo 116 + Feest 162 + Fielding 112 + Financiëele politiek der Regeering 6 + Foto's, fotografie 166, 241, 302, 311 + Fransch 74 + Freule 9 + Friesland 201 + + Gamelang 24, 100, 106, 163, 176, 182, 200, 232, 243, 244, 283, 313, 342 + Garde, de jonge--123 + Garoet 107 + Gastvrijheid 192 + Gebed 178 + Geboorte, hooge 9 + Gebruiken en gewoonten 1, 3, 184, 205, 299, 326 + Gedachten (w.o. oproerige) 47, 50, 52, 56, 68, 259 + Geest en geesten 103, 210, 233 + Geestdrift 60, 74, 91, 94, 248, 306, 335 + Geestigheid 235 + Geestverwanten 10, 88, 306 + Geflikflooi 35 + Geheelonthoudersbond 5 + Gehoorzaamheid uit vrees 240 + Geld 154 + Geloof 139, 211, 227, 246, 248, 282, 302, 303, 314 + Geluk 109, 245, 306, 335, 340 + Geneeskundige kennis 125 en zie ziekteleer, gezondheidsleer, + verbandleer + Genestet, de 105, 159, 164, 172 + Genie 283 + Geschenken aannemen 27 + Geschiedenis 187, 200 + Gestrafte 277 + Geweten 233 + Gezag, mystiek--179 + Gezondheidsleer 82, 129, 194, 310, 367 + Gezondheidstoestand 131 + Ghetto 145, 321 + Gids, de-- 39, 225 + Ginondjing 24 + Glans en glorie 227 + Glaser Annie (Mevr. Buijn), zie Inleiding en o.a. 136, 157, 160, 193, + 195, 232, 250, 254, 298 + God 83, 212, 217, 218, 221, 222, 233, 238, 241, 244, 245, 246, 254, 258, + 259, 287, 299, 349 + Godsdienst 18, 222, 233, 245, 282, 283, 299, 301 + Godsdienstige handelingen 178 + Goed doen zonder en met verstand 102, 309 + Goede, het of de--82, 92, 159, 246, 258, 305/6 + Goekoop. Mevr.--6, 8 + Goesti Allah 227, 282 + Goestikoe 218 + Goesti Poetri 335 + Gonggrijp 90 + Gorontalo 113 + Goudsmeedkunst 231, 302, 305, 330 + Gouvernante 188, 336 + Gouvernement 5 + Gouverneur-Generaal 89, 173, 194, 208, 293, 325 + Graf (heilig) 164, 251 + Graven 59 + Grieken 202 + Grieksche mythologie 265 + Grobogan 131 + Grooten Inlandsche--10 + + Haag, Den 129 + Handschriften 235 + Handwerken 61, 215, 310, 316, 327 + Harmonie 207, 241 + Harten, eenvoudige--enz. 109, 116 + Hasim 316 + H.B.S. 3, 33, 39, 50, 124, 154, 189, 322, 367, 369 + Heil het--van ons volk 209 + Hilda van Suylenburg 6, 12, 17, 343 + Hofcostuum 200 + Hofmanieren 180 + Holland moet Java vrijmaken zie Europa, verder 162, 186, 191, 193, 205 + Hollandsche Lelie 276 + Hollandsche revue 260 + Hongersnood 26, 111, 112, 131 + Hoofden en bevolking 27 + Hoofdenscholen 30, 74, 79, 366 + Hoogeschool 370 + Hoogheidswaan der ambtenaren 33, 34, 70 + Hoogmoed 68 + Hoop en vertrouw 109 + Hoornbewerking 302 + Hopen en bidden 82 + Hout, djati-, sono- 164, 165 + Houtsnijwerk 106, 164, 165, 174, 202, 231, 252, 256, 280, 282, 297, 305, + 330, 331 + Houtvester 371 + Hubert 94 + Huisgezin huiselijk leven 190, 264, 342 + Huishoudkunde 132, 215, 310 + Humaniteit 363 + Huwelijk (w.o. het Mohammedaansche) 4, 13, 14, 49, 64, 65, 71, 115, 117, + 141, 179, 183, 184, 218 + Huwelijk, gelukkig 325, 326, 329, 332. 333, 334, 341 + Huwelijk, geen--met Europeanen 271 + Huwelijk bij de Kodja's 16, 284 + + Idealen 41, 42, 43, 64, 122, 146, 200, 340 + Idealisten 268 + Idiotisme 244 + Ik wil! 26 + Illusies 309, 369 + Ilmoe 282 + Inbeelding 234 + Indië geeft goud, ontvangt weinig terug 17, 362 + Indo's 281 + Indoloog 15 + Ingenieurs, Inlandsche 371 + Inlanders over Inlanders 15, 33 + Inlandsche ambtenaren, zie Ambt. + Inlandsche Christenen 280, zie Christen-inlanders + Inlandsche kringen 11 + Inlandsche medicijnen 370, 371 + Inlandsche scholen 30 + Inlandsche wereld 17, 227 + Inspecteur van Inl. onderwijs 369 + Internaat voor meisjes van adel 41, 78, 117, 124, 127, 194, 208, 260, + 307, 335, 358 + Interressant zijn 88, 169, 276 + Invloed, Europeesche 191, 199 + Islam, zie Moh. leer + + Jaardag 95 + Japara 22, 23, 60, 91, 166, 192, 231, 241, 253, 337, 365 + Java 6, 111 + Java en Nederland 241 + Javaan, ik ben maar een--8, 53, 165 + Javaan en Nederlander, zie "Europeanen en Inlanders" en verder: 12, 40, + 43, 68, 69, 72, 79, 95, 109, 119, 189, 199, 203, 225, 228, 229, 266, + 267, 273, 351 + Javaansch, het 11, 19, 13, 19, 30, 34, 94, 131, 136, 235, 316, 359, 370 + Javaansche, Het--volk 106, 165, 229, 246, 247, 275, 281, 298, 310, 326, + 355, 357, 359, 365 + Jena 87, 100, 340 + Jezus 320 + Joden 299 + Johannes, de kleine--201 + Jongetje. Het--van Borel 67, 100 + Jong Indië 361 + Journalist 197 + Julius Cesar 252 + Justinah 327 + Juynboll. Dr. H.H. 16 + + Kaboepaten 36, 174, 176, 178 + Kampong 280, 305 + Kananga 176 + Kangdjeng 35 + Karakter (Inl. en Europ.) 197, 365 + Karaktervorming 232, 264, 353 + Kardinah (kleintje) 131, 132, 138, 157, 165, 167, 172, 183, 262, 344 + Karimoen djawa 22, 316 + Kartinah 166, 317 + Kartini 47 t/m 60, 168, 191, 198, 202, 240, 270, 304, 313, 324, 325, + 333, 334, 337, 341, 343, 348, zie voorts Inleiding. + Kanono 240, 312 + Kedoeng pendjalin 94, 95 + Kembang majang 175 + Kendal 153, 303 + Kennis van Indië 361/63, 364 + Kerk 94 + Kern, Prof. Dr. 32 + Kettinggangers 239 + Kind Gods 216, 320, 325, 365 + Kinderarbeid 188 + Kinderen 67, 328, 329, 335, 336 + Kinderbibliotheek 223, 243 + Kinderliefde 2, 41, 64, 76, 77, 85, 95, 96, 120, 134, 135, 209, 210, + 278, 294, 349 + Kinderlooze vrouwen 165 + Kinderspelen en -liedjes 224, 243, 244 + Klappergroen 107, 175 + Klapperkruinen 106 + Klein-ambtenaarsexamen 300 + Klein-Scheveningen 44, 103, 112 + Klooster 77, 137, 154, 235 + Kniekus 35, 179 + Kodja's 15 + Koedoes 91, 303 + Koek (nationale Duitsche) 340 + Koeto-ardjo 148 + Kol, van, zie vóór Inleiding en 83, 130, 169, 192, 193, e.v. 203, 210, + 236, 249, 311 + Kol, Nelly van, zie vóór Inleiding, de Inleiding zelf en 82, 192, 196, + 211, 212, 228, 236, 259, 314 + Koningin 107, 170, 197 + Koningin-Moeder 170 + Kookkunst 17, 132, 215, 316, 342 + Koorts (knobbel) 111 + Koperwerk 202 + Koppensnellers 171 + Koraalriffen 340 + Koran 18, 333 + Kotta 28, 305 + Kracht 226 + Krantenlectuur 361 + Kunst 118, 129, 165, 206, 231, 242, 268, 276, 280, 302, 305, 311, 312, + 330 + Kunstbloemen 284 + Kwaad geen--doen en--overwinnen 45, 112 + Kwade (troonhemel) 142, 174, 179 + Kwispeldoor 175 + + Lalidjiwa 193, 196 + Landraad 370 + Lassemsche sarongs 338 + Laster 343 + Lebaran 332 + Lectuur 17, 57, 58, 300, 360 + Leed 186 + Leed loutert 163 + Lessing 223 + Leven 44, 68, 102, 103, 110, 119, 163, 232, 327, 343, 350 + Levensdoel 194 + Licht 133, 211, 233, 239, 259 + Liefde 4, 13, 14, 84, 109, 121, 136, 138, 225, 241, 249, 258, 279, 286, + 300, 333, 350, 351, 364 + Liefde is godsdienst 218, 240, 283 + Lijden en genieten 76, 86, 157, 167, 233, 315, 345 + Lijfspreuk van Kartini 15, 26 + Lijfstraffen 239 + Literatuur 126, 368 + Locomotief 37, 74, 220, 263 zie de Inleiding + + Maatschappelijk werk 94 + Maatschappij 265 + + Macht 227, 242 + Macht (hoogere) 82, 209 + Madioen 366 + Madoereesch 370 + Magang 366 + Magelang 296, 307, 310, 368 + Majong (geboorteplaats van Kartini) 207 + Malaria 262 + Maleisch 19, 21, 30, 34, 136 + Maleisch, passer--of brabbel--33, 36 + Man, de kleine 26, 27 + Man en vrouw 4, 14, 66, 156, 175, 178, 191, 204/5, 326 + Mannenegoïsme 46, 55, 65, 255 + Mannenliefde 14, 255, 349 + Mannenmedewerking 42, 152, 156 + Mannenmoraliteit 64, 65 + Mapane 95, 260 + Marie Man-Koning 201 + Materialistisch 255 + Max Havelaar 19, 27, 37 + Max Müller, Prof. 186 + Medici, Inlandsche, zie doctor-djawa 336 + Medische hulp 367 + Medische zending 337 + Meester Cornelis 297 + Meesters in de rechten 370 + Meij. Mej. v.d. 169 + Meisjes, Jav. en Moh. 3, 4, 16, 17, 41, 48, 49, 50, 51, 54, 55, 64, 94, + 144, 181, 197, 219, 222, 270, 315, 316 + Meisjesschool 69. 70, 77, 79, 89, 90, 99, 118, 124, 208, 295, 315, 318 + Melati 176, 182 + Melchers 193 + Mendalogiri 177 + Mensch, De veranderlijke--75, 82, 83, 245 + Menschenkinderen (gewone en bevoorrechte) 45, 100 + Meten met twee maten 31, 32 + Midden-Celebes 93 + Millionnair 206 + Minahassa 260, 303 + Minnebrieven 39 + Ministerie van Koloniën 298 + Misoogst 131 + Moderne maagden 88 + Moderne talen 74, 100 + Moderne vrouwen 38 + Modjowarno 85, 92, 113, 127, 171, 197, 261, 267, 268, 299, 365 + Moeder en moederliefde 40, 53, 55, 57, 58, 66, 80, 121, 126, 208, 209, + 213, 214, 220, 225/6, 227, 234, 245, 263, 264, 344, 348, 354, 355 + Moedernaam 230 + Mogendheid, Koloniale--364 + Mohammedaan 5, 233, 299, 365 + Moh. leer 18, 46, 222 + Moh. vrouw en dochter 162 + Monotheisten 222 + Moorsche kamp 284 + Multatuli 19, 26, 39, 143, 283 + Muziek zie gamelang voorts 61, 132, 157, 243, 283 + Mystiek 277 + + Naäperij van het volk 5 + Naastenliefde 5 + + Natuurbeschrijving 113, 119 + Nederigheid 335 + Nederland en Java 32, 325 + Nederland, groot--242, 364 + Nederlandsch, Het--12, 15, 19, 21, 31, 32, 33, 34, 36, 41, 51, 53, 57, + 59, 74, 89, 91, 122, 148, 149, 166, 189, 202, 358 + Ned. taal- en letterkundig congres 321 + Neerlandia 32 + Nijverheid 231 + Ngawi 365 + Ngoendoh mantoe 182 + Njai Magdalenah 260 + Noblesse oblige 14 + Nonna's 274, 275 + Noodweer 25 + Normaalschool 136 + + Offeren 165, 251, 277 + Offermaaltijd 176 + Omhelzen 19, 20 + Onderwijs 82, 127, 264, 329, 353, 369 + Onderwijzers 362 + + Onderwijzeres 72, 84, 97, 115, 127, 133, 151, 169, 197, 207, 310, 325, + 335, 356 + Onderwijzersscholen 30 + Onstoffelijk bestaan 110 + Ontberen 233 + Ontwikkeling (verstandelijk, zedelijk) 40, 354 + Onverdraagzaamheid 245 + Onverschilligheid 38, 61 + Onzin 47 + Oomes 70, 72 + Oorlogschip 21 + Oost en West 129, 212, 218, 228, 231, 242, 268, 297, 320, 331 + Oostersche volken 235, 362 + Oostmoesson 131, 291 + Opium en opiumpacht 5, 6 + Oproerige gedachten 47, 50, 52, 56 + Opvoeding (alg. opmerkingen, Europeesche, moreele en voornamelijk die + van de vrouw) 2, 13, 17, 40, 42, 47, 90, 97, 103, 122, 127, 147, 155, + 184, 189, 191, 232, 243, 264, 295, 298, 310, 329, 353, 356, 357 + Opvoeding, goddelijke 315 + Opvoeding, Inlandsche 191, 204 + Orde 241 + Ort, Felix 112 + Ouderliefde 13, 56, 134, 156, 208, 220, 297 + Ouders en kinderen 22, 56, 57, 58, 96, 288 + Oudheden (Chin.) 164 + Oudheden (Jav.) 331 + Overheerschers en overheerschten 36, 38 + Ovink--Soer, de fam., zie vóór Inleiding, In de Inleiding zelf en verder + 13, 16, 19, 20, 73, 113, 165, 265 + + Padibibit 291 + Padiblok 106 + Padicultuur 26, 27 + Padihalmen 106 + Pajoeng 41, 142, 154, 366 + Pangeran 2, 296, 357 + Pangoeloe 141, 178 + Pantoen 243 + Parelmoer 302 + Pasanggrahan 29 + Paséban 176 + Passerdag (-week) 183 + Pati 91, 256 + Patih 167, 181 + Patjéboom 165 + Pauwenveeren sigarenkokers 338 + Pemalang 183, 190, 344 + Pendopo 36, 175, 181 + Pers, stemmen van inlanders in de--37, 166, 213 + Pest, De--van Java 5 + Piano 244 + Pijzel, Dr. 303 + Pianggoengan 193 + Plechtigheid 179 + Plicht 103/4, 120, 135, 227/8 + Poeasa 332 + Poeloe Kapok 342 + Poerwodadi 111 + Poëzie 184, 206, 229 + Politie (opsporing van misdrijven) 29 + Polygamie 47, 65, 116, 144, 145, 149, 155, 186, 309 + Portretten 256, 279, 337 + Poseeren 276 + Poso, Meer van--171 + Preanger 36, 117, 122, 356 + Prestige 34, 363 + Prévost Marcel 88 + Prinsenhage 193, 242 + Prinsessen, de--van Japara 9, 10 + Probolinggo 150 + Publieke opinie 146 + Pundita Ramabai 233 + + Quartero 120 + Quo vadis 320 + + Raden Adjeng 8, 150, 240 + Raden Ajoe 36, 49, 123, 150 + Raden Adipati Djojo Adiningrat (regent van Rembang) 324, 327 + Raden Mas 240 + Raden Mas Adipati Ario Hadiningrat 312 + Raden Mas Adipati Ario Sowoningrat 207 + Raden Mas Sienggih (zoon van Kartini), zie Inleiding. + Ratoe 39 + Receptie 181, 330 + Reclame 303 + Regen 26, 104, 236, 291, 301 + Regent van Garoet 107 + Regent van Japara en diens familie 2, 147, 207, 296 + Regenten 25, 32, 123, 125, 133, 148, 167, 178, 181, 312, 327, 328, 355, + 356, 357, 365, 367 + Regentsdochters 97, 148, 149, 150 + Regentsvrouwen 196 + Rekenen 202 + Rembang 324, 327, 328, 330, 331 + Reorganisatie Binnenl. Bestuur (Eur. en Inl.) 29, 30, 37 + Resident 35, 36, 37, 153, 162, 181, 182, 192, 303, 330 + Reuter, Fritz 265 + Rijst (witte en roode) 355 + Rijstcultuur 26, 27 + Roekmini 93, 118, 129, 131, 138, 158, 166, 193, 204, 232, 252, 310, 312, + 325, 347, 332 + Roeping 358, 368 + Royaards, Willem 252, 266 + Romeinen 202 + Rooseboom 72, 174 + Rottanslagen 239 + Rouffaer, G.P. 16 + + Sagen en legenden 338 + Said 284 + Saidja en Adinda 26 + Sakitati 253 + Salarissen in Holland en Indië 171 + Salatiga 296, 310 + Salemba 297 + Salim 322, 323 + Santik-kong van Welahan 277 + Sarongs 338 + Satéverkooper 345 + Sawah 131 + Sawah Loento 241 + Schepen in donkeren nacht 80 + Schepper, de 44 + Schijn en wezen 147 + Schilderen 61, 73 + Schildpad 307, 305 + School (Inl. en Eur.) 30, 31, 48 zie meisjesschool en internaat 335, + 341, 344, 355, 356, 361 + School en huisgezin 264, 357 + Schrijfster 124, 269, 307 + Schrijfwerk, veel 28 + Semarang 50, 54, 60, 111, 154, 173, 192, 206, 248, 331 + Sembah 179 + Sembajang istira 301 + Serang 366 + Sijthoff 153. 161, 303 + Singowirio 282, 311, 330 + Sinjo's 28 + Sint Nicolaas 242 + Sirihblad 179 + Sirihdoos 175 + Slaan 239 + Slaap, onthouding van--276, 360 + Slamatan 176, 183 + Slang 139 + Sleurleven 51 + Slijmering 36 + Slingenberg, Mr. 298 + Snouck Hurgronje, Dr. 162 + Soelastri 307 + Soematri 300, 317 + Soenan van Kantingan 251 + Soendalanden 185 + Soendaneesch 33, 370 + Soendaneesche 149 + Soerabaja 111 + Soerakarta (Solo) 65, 117, 200, 296, 302 + Solidariteit 356 + Sonder 318 + Spaarzaamheid 118, 132 + "Spanda" 9 + Spot 216, 218, 255, 368 + Sprookjes 228, 243 + Srimpi-dans 200 + Staten-Generaal 37 + Sterke drank 8 + Stoll 220 + Stovia 322 + Straffen 240 + Stratz, Dr. 130 + Strijd 38, 64, 96, 101, 162, 169, 197, 216, 217, 218, 269, 289, 292, + 294, 308, 309, 343 + Studie 190 + Succes (goedkoop) 169 + Sultan van Mantingan 164 + Suttner. B. von 88 + Sympathie 43, 54, 69, 80, 109, 125, 158, 221, 251, 335 + + Taal (ook landstaal), zie moderne talen het Nederl. en Javaansch 122, + 189, 201, 235, 370 + Taal, de--der ziel 45 + Tabee 37 + Takdir of tekdir 277 + Tandjongpriok 249 + Teekenen 118, 164, 165, 228, 310 + Tegal 167, 183 + Tentoonstelling Nat.--van Vrouwenarbeid 6 + Tentoonstelling 73, 170, 202, 362 + Terhorst, Mevr. 73, 78, 150 + Textiele kunst 231 + Thuringerwoud 340 + Tiga Soedara 74, 102 + Tijd, de nieuwe--1, 35,87, 114, 143 + Tijdgeest 3, 4 + Tijdschrift 74, 150, 361, 368 + Titels 8, 9 + Tjempaka 176, 232 + Tjondro-Negoro's 147 + Toeban 328 + Toekang paès 173 + Toekomst 327 + Toeval 221 + Toko 331 + Tominigolf 260 + Tomohon 260 + Tonnet, Martine 39, 200 + Toradja's 93, 318 + Tosari 100 + Totok 36 + Toynbee-avondjes 5 + Traditie 2, 51, 206 + Translateur 34, 99 + Treub, Prof. Hector 130, 151 + Trots 270 + Trouw 108 + Trouwen en niet trouwen 4 + Tuinaanleg, Chineesche 206 + Tweede Kamer 170, 208, 287 + + Vader, God de--210, 212, 226, 238, 365 + Vaderlandsliefde (het één voelen met het volk) 166, 184, 198, + 256 (de noot), 302 + Vaderliefde 22, 50, 53, 57, 77, 120, 146, 156, 253, 278, 288, 304 + Vakopleiding 17, 71, 124 + Vasten 232/3, 276, 360 + Vastenmaand 59 + Vatbaarheid voor ontwikkeling 260 + Vee 111, 301, 302 + Vegetarische voeding 276 + Verarming van den Javaan 345 + Verbandleer 82, 119, 195, 204, 310, 367 + Vereuropeaniseering 203, 284, 308, 359 + Verloving 173, 226, 327 + Veroordeelen 173 + Verstandsmenschen 76 + Vertalingen 7/8 + Vertrouwen 75, 364 + Veth 200 + 't Viooltje 201 + Vischvijvers 27 + Voetkus 35, 179, 227, 322 + Voetwassching 184 + Vogelconcert 103 + Volksgeloof 165, 166, 184, 185, 301 + Volksonderwijs 364 + Volksontwikkeling 30, 31, 32, 33 + Volksopvoeding 353 + Volksvereering 228 + Volkswijsheid 229 + Voorbeelden 223, 319 + Voorgangers moeten met publieke opinie rekening houden 301 + Vooroordeel 205, 361 + Vormen 10, 106, 179, 275 zie etiquette 332 + Vorstenlanden 65 + Vosmaer 265 + Vrees 240 + Vrienden 3, 4, 60, 137, 226, 241 + Vriendschap 10, 42, 350, 351 + Vrijheid 2, 4, 10, 48, 64, 77, 85, 358 + Vrijheid, gelijkheid en broeder- (zuster-) schap 11, 59, 240 + Vrijster, oude, volgens opinie der Javanen 175 + Vroedvrouw 124, 127, 128, 130, 151, 310, 327 + Vrouw, de--14, 17, 18, 40, 42, 46, 55, 71, 89, 91, 132, 145, 149, 175, + 185, 186, 225, 250, 264, 289, 354, 356 + Vrouwenbeweging 7, 38, 39, 65, 88, 97, 303 + Vrouwenemancipatie 39, 81, 100, 116, 128, 148, 191, 263, 343, 357 + Vrouwenrecht 123 + Vrouwenwerk 7, 170 + Vulkanen 103 + + Waarheid 147 + Wajangcostuum 180 + Wajangfiguren 107, 164, 165 + Wajang wong 39, 200 + Wasiat djati 333 + Watersnood 131 + Wedrennen 256 + Weemoed 232 + Werken 61 + Wermeskerken, Mevr. van 8 + Westen, invloed van het--47, 58 + Westersche gedachten en Oostersche tradities 51, 52 + Westmoesson 131, 291 + Weten 47, 163 + Wetenschappelijke bladen 39 + Widodarènni 174 + Wierook 106, 142, 162, 251 + Wil, een hoogere--47, 82, 230 + Willen 79 + Wilskracht 232, 244 + Winter 201 + Wit, Augusta de--200, zie Inleiding + W-knoopen 154, 290, 366 + Wonderkracht 165 + + IJdelheid 40, 83, 227 + + Zang 182, 232 + Zangwill 145, 321 + Zedeleer 360 + Zee 22, 26, 90, 103, 107, 113, 160, 293, 330 + Zeehandelaar, Mej. E.H. zie vóór Inleiding + Zeelieden 22 + Zeeofficieren 21, 22 + Zegen 180, 282, 301, 326 + Zelfbeheersching 18 + Zelfbeperking 307 + Zelfhelp 286 + Zelfkennis 46, 140 + Zelfoverwinning 349 + Zelfstandigheid 2, 48, 77 + Zelfverwezenlijking, zelfverzaking 264 + Zelfzucht 253 zie egoisme + Zendeling-dokter 127 + Zendellngleeraar 94 + Zending zie Christenzending + Ziekenverpleging 82, 98 + Ziekteleer 119, 195, 310 + Ziekten (tropische) 371 + Ziel, de--van menschen en van een volk 106, 116, 185, 255, 280/81 + Zielegemeenschap 347 + Zielemuziek 100 + Zielenadel 365 + Zielevrede 245 + Zimmermann 231 + Zoenen 19 + Zondag 342 + Zonnescherm zie pajoeng 35, 41, 290 + Zonsverduistering 104 + Zuijlen, Mevr. van--Tromp 18, 67 + Zusters, Zie broeders. + +*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 35220 *** diff --git a/35220-h/35220-h.htm b/35220-h/35220-h.htm new file mode 100644 index 0000000..bf4d2b0 --- /dev/null +++ b/35220-h/35220-h.htm @@ -0,0 +1,16652 @@ +<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.0 Strict//EN" + "http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-strict.dtd"> +<!-- $Id: header.txt 236 2009-12-07 18:57:00Z vlsimpson $ --> + +<html xmlns="http://www.w3.org/1999/xhtml" xml:lang="en" lang="en"> + <head> + <meta http-equiv="Content-Type" content="text/html;charset=utf-8" /> + <meta http-equiv="Content-Style-Type" content="text/css" /> + <title> + The Project Gutenberg eBook of Door Duisternis Tot Licht, by Raden Adjeng Kartini. + </title> + <style type="text/css"> + +body { + margin-left: 10%; + margin-right: 10%; +} + + h1,h2,h3,h4,h5,h6 { + text-align: center; /* all headings centered */ + clear: both; +} + +p { + margin-top: .75em; + text-align: justify; + margin-bottom: .75em; +} + +hr { + width: 33%; + margin-top: 2em; + margin-bottom: 2em; + margin-left: auto; + margin-right: auto; + clear: both; +} + +.hra { + width: 65%; + color: #C0C0C0; + margin-top: 0.5em; + margin-bottom: 0.5em; + margin-left: auto; + margin-right: auto; + clear: both; +} + +.pagenum { /* uncomment the next line for invisible page numbers */ + /* visibility: hidden; */ + position: absolute; + left: 92%; + font-size: smaller; + color: #C0C0C0; + text-align: right; +} /* page numbers */ + +.blockquot { + margin-left: 5%; + margin-right: 10%; +} + +.bb {border-bottom: solid 2px;} + +.bl {border-left: solid 2px;} + +.bt {border-top: solid 2px;} + +.br {border-right: solid 2px;} + +.bbox {border: solid 2px;} + +.center {text-align: center;} + +.smcap {font-variant: small-caps;} + +.u {text-decoration: underline;} + +.caption {font-weight: bold;} + +/* Images */ +.figcenter { + margin: auto; + text-align: center; +} + +.figleft { + float: left; + clear: left; + margin-left: 0; + margin-bottom: 1em; + margin-top: 1em; + margin-right: 1em; + padding: 0; + text-align: center; +} + +.figright { + float: right; + clear: right; + margin-left: 1em; + margin-bottom: + 1em; + margin-top: 1em; + margin-right: 0; + padding: 0; + text-align: center; +} + +/* Footnotes */ +.footnotes {border: dashed 1px;} + +.footnote {margin-left: 10%; margin-right: 10%; font-size: 0.9em;} + +.footnote .label {position: absolute; right: 84%; text-align: right;} + +.fnanchor { + vertical-align: super; + font-size: .8em; + text-decoration: + none; +} + + </style> + </head> +<body> +<div>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 35220 ***</div> + +<h1>DOOR DUISTERNIS TOT LICHT.</h1> + + +<h3>GEDACHTEN</h3> + +<h3>OVER EN VOOR</h3> + +<h3>HET JAVAANSCHE VOLK</h3> + + +<h3>VAN WIJLEN</h3> + +<h2>RADEN ADJENG KARTINI.</h2> + + +<p> +<span style="margin-left: 35em;">Door nacht tot licht.</span><br /> +<span style="margin-left: 35em;">Door storm tot rust.</span><br /> +<span style="margin-left: 35em;">Door strijd tot eer.</span><br /> +<span style="margin-left: 35em;">Door leed tot lust.</span><br /> +</p> + + +<h5>1912</h5> + +<h5>N.V. ELECTRISCHE DRUKKERIJ "LUCTOR ET EMERGO"</h5> + +<h5>'S-GRAVENHAGE.</h5> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption">INHOUD.</p> + +<p> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#INLEIDING">Inleiding</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK">Voorwoord bij den tweeden druk</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK">Voorwoord bij den derden druk</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#JAPARA_25_Mei_1899_I">Brieven van 1899</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a12_Januari_1900_I">Brieven van 1900</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a9_Januari_1901_I">Brieven van 1901</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a3_Januari_1902_VIII">Brieven van 1902</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a3_Januari_1903_VII">Brieven van 1903</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#Rembang_6_Maart_1904_VIII">Brieven van 1904</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN">Gedachten ontleend aan niet openbaar gemaakte brieven</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#AAN_ONZE_VRIENDEN">Aan onze vrienden</a> (gedicht)</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI">Nota over het onderwijs</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#REGISTER">Register</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#Brievenindex">Lijst van brieven</a></span> +</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p>De Romeinsche cijfers achter de dagteekening der brieven duiden aan de +personen tot wie zij gericht zijn.</p> + +<p> +<span style="margin-left: 1em;">I. Mejuffrouw E.H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">II. Mevrouw M.C.E. Ovink—Soer.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">III. De Heer en Mevrouw Prof. Dr. G. K. Anton te Jena.<a name="FNanchor_1_1" id="FNanchor_1_1"></a><a href="#Footnote_1_1" class="fnanchor">[1]</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">IV. De Heer Dr. N. Adriani.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">V. Mevrouw H.G. de Booij—Boissevain.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">VI. De Heer H.H. van Kol.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">VII. Mevrouw N. van Kol.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">VIII. Mevrouw R.M. Abendanon—Mandri.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">IX. De Heer Mr. J.H. Abendanon.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">X. De Heer E.C. Abendanon.</span><br /> +</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_1" id="Footnote_1_1"></a><a href="#FNanchor_1_1"><span class="label">[1]</span></a> De heer Anton, hoogleeraar te Jena, en Mevrouw Anton, eene +Nederlandsche dame, bezochten bij eene reis over Java ook Japara.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_i" id="Page_i">[Pg i]</a></span></p> +<h3><a name="INLEIDING" id="INLEIDING"></a>INLEIDING.</h3> + + +<p>Op 8 Augustus 1900 kwam ik op eene dienstreis als hoofd van het +Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, te Japara, +vergezeld van mijne echtgenoote. Mijn doel was met den toenmaligen +Regent van Japara, wijlen Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, en zijne +Raden Ajoe en dochters te overleggen, op welke wijze het best te +voorzien zou zijn in de geestelijke ontwikkeling van de Javaansche +meisjes der hoogere en lagere klassen, en wat overigens te doen ware in +haar belang.</p> + +<p>Die dag zal altijd blijven een der merkwaardigste van ons leven.</p> + +<p>Was het hoogst aangenaam kennis te maken met den Regent en zijne Raden +Ajoe, de ontmoeting met de dochters van dit vriendelijke echtpaar, gaf +ons een blijde verrassing. Dit geldt vooral van het oudste drietal, als +een "klaverblaadje" nauw aaneengesloten. De jongere dochters waren +destijds nog kinderen.</p> + +<p>Ongeveer een maand later kwam de Regent met de Raden Ajoe en het lieve +drietal te Batavia enkele dagen bij ons doorbrengen. We leerden elkander +nog beter begrijpen en waardeeren, en een getrouwe briefwisseling, +vooral met de oudste van de drie meisjes, was het gevolg.</p> + +<p>Meer en meer troffen ons de brieven van Raden Adjeng Kartini door de +buitengewone diepte van denken en gevoelen, door den krachtigen wil om +vooruit te streven tot heil van het Javaansche volk, de Javaansche vrouw +in het bijzonder.</p> + +<p>Tevens werden we ons echter bewust van de groote zedelijke +verantwoordelijkheid bij het beantwoorden van die brieven.</p> + +<p>Het is gemakkelijk mede te dweepen met hen, die grootsche denkbeelden +koesteren. Waar echter de verwezenlijking daarvan gepaard gaat met +schier onoverkomelijke maatschappelijke moeilijkheden, is het plicht +zich eenigermate in te toomen. De gevolgen<span class="pagenum"><a name="Page_ii" id="Page_ii">[Pg ii]</a></span> van het tegen den stroom +opvaren zijn niet altijd te voorzien. En doen zij zich op smartelijke +wijze gevoelen, dan is men niet altijd in staat hulp te verleenen.</p> + +<p>Deze overweging deed ons menigmaal een gedwongen voorzichtigheid in acht +nemen, waar we veel liever medegejubeld zouden hebben in het +bewonderenswaardig enthousiasme van de schrijfster en hare zusters.</p> + +<p>R.A. Kartini zelve gevoelde tegenover hare zusters de +verantwoordelijkheid om dezen tot medewerksters aan te nemen. Zij vroeg +zich af, of zij kalm mocht aanzijn en rustig toelaten, dat de zusjes met +haar medegingen? "Ik weet, de weg dien ik wensch op te gaan, is +moeilijk, vol doornen en distelen, kuilen; hij is steenachtig, hobbelig, +glibberig, hij is ... ongebaand." Maar de zusjes stelden haar gerust met +de woorden: "Noch gij, noch iemand anders kan ons denkbeelden ingeven, +met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wij zelf daartoe reeds +aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel."</p> + +<p>Wat R.A. Kartini wilde, was het verkrijgen van meer kennis, om, daarmede +toegerust, beter berekend te zijn voor de taak, die zij zich +voorgeschreven had: ontwikkeling van geest en gemoed der Javaansche +vrouw om haar geschikt te maken voor de opvoeding van hare kinderen. +Maar daarnaast ook: vrijmaking van het Javaansche meisje ten opzichte +van den huwelijksdwang, en in verband hiermede het zich vrij bewegen in +de maatschappij.</p> + +<p>Zij wilde hierdoor bereiken, dat de vrouwen, meer dan nu het geval is, +de waardige gezellinnen zouden zijn van de steeds meer in ontwikkeling +vooruitgaande mannen.</p> + +<p>Intusschen, hoe krachtig zij ook den innerlijken drang gevoelde, zij +wilde haren geliefden vader geen verdriet doen.</p> + +<p>Treffend is dan ook de beschrijving der verhouding tusschen vader en +dochter, die slechts op één punt niet overeenstemden, het zich gehéél +vrijmaken van de oude gewoonten.</p> + +<p>En dit is zoo volkomen te begrijpen, wanneer men bedenkt dat R.A. +Kartini weer een geslacht verder van het oude stond dan haar vader.</p> + +<p>Deze was als zoon van den ouden Pangeran van Demak, geheel in +Nederlandschen geest opgeleid, evenals zijne broeders, van wie thans nog +alleen de Regent van Demak, Pangeran Ario Hadiningrat, in leven is. Hoe +vrijzinnig ook in zijne opvattingen, kon de Vader er toch nog niet toe +komen zich nog meer te<span class="pagenum"><a name="Page_iii" id="Page_iii">[Pg iii]</a></span> ontworstelen aan de overleveringen der +Javaansche maatschappij dan hij, ter wille van zijne dochters, reeds +gedaan had.</p> + +<p>In R.A. Kartini's geest bestond de scheidsmuur tusschen den ouden en +jongen tijd niet meer, maar zij stootte zich toch in werkelijkheid +daartegen, telkens wanneer zij bemerkte, dat zij niet dadelijk allen die +haar lief waren, kon overreden.</p> + +<p>Zóó is het altijd geweest, en zóó zal het wel te allen tijde blijven, +wanneer baanbrekers rekening moeten houden met hen, die zich nog niet, +of nog niet geheel, hebben kunnen losmaken van de begrippen uit vroeger +jaren.</p> + +<p>R.A. Kartini schudde echter niet vergeefs aan den scheidsmuur: het +gelukte haar niet alleen haren Vader, maar ook hare Moeder, de Raden +Ajoe, in hoofdzaak te overtuigen, althans te verzoenen met het denkbeeld +dat hare dochters wilden breken met het oude.</p> + +<p>De Raden Ajoe heeft ten slotte meer sympathie betoond met de +vooruitstrevende denkbeelden harer dochters, waardoor zij hare kinderen +dichter tot zich bracht. En den eenmaal ingeslagen weg is zij blijven +bewandelen tot op dezen dag.</p> + +<p>Ook R.A. Kartini's oudere zuster, veel vroeger gehuwd, die aanvankelijk +scherp tegenover haar stond, werd overtuigd, evenals de broers.</p> + +<p>En het is wel te verwachten dat hoe langer hoe meer hare beginselen +zullen zegevieren, en zij niet vruchteloos gearbeid en geleden zal +hebben.</p> + +<p>R.A. Kartini's hart trok al spoedig naar het Europeesche deel van +Groot-Nederland; zij wenschte gedachtenwisseling met meisjes in Europa, +en plaatste, tot dit doel, eene uitnoodiging in een der +dames-tijdschriften. Zoo begon hare briefwisseling met Mejuffrouw +Estelle H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt. Al spoedig ontstond +tusschen de twee meisjes—zonder elkaar ooit te hebben gezien—een toon +van groote vertrouwelijkheid.</p> + +<p>Met tal van andere personen heeft R.A. Kartini briefwisseling gevoerd. +Van enkelen, wier namen mij bekend werden, mocht ik brieven ter inzage +krijgen met vrijheid de hiervoor geschikte gedeelten te doen +overschrijven en uit te geven.</p> + +<p>Mijne echtgenoote, mijn zoon E.C. en ik ontvingen ook tal van brieven. +Op gelijke wijze zijn daaruit gedeelten overgenomen en gerangschikt.</p> + +<p>Alles verschijnt thans naar volgorde van tijd. Een Romeinsch<span class="pagenum"><a name="Page_iv" id="Page_iv">[Pg iv]</a></span> cijfer (I +tot X) achter de dagteekening der brieven komt overeen met de namen op +een blad na de inleiding aangegeven.</p> + +<p>Dat ik door de uitgave van deze brieven geen onbescheidenheid bega, zal +in de eerste plaats blijken uit verscheidene bladzijden daarvan, welke +er op wijzen, dat het geheel in den geest is van de schrijfster wanneer +hare denkbeelden het licht zien.</p> + +<p>Verder heb ik de volle toestemming verkregen van Raden Adipati Ario +Djojo Adi Ningrat, Regent van Rembang, met wien R.A. Kartini gehuwd was, +van hare Moeder, de Raden Ajoe Adipati Ario Sosroningrat, weduwe van +haren kort na haar overleden Vader. Ik weet ook dat bij hare zusters en +broers geen bezwaar bestaat.</p> + +<p>En eindelijk, ik ben vast overtuigd dat het bekend worden van hare +gedachten veel zal kunnen bijdragen tot verwezenlijking van hetgeen haar +zoo na aan het hart lag.</p> + +<p>Ik maak niet alle brieven openbaar, die mij werden toevertrouwd, en ook +niet alles daarvan. Slechts die gedeelten liet ik overschrijven welke ik +dacht dat de schrijfster voor openbaarmaking geschikt zou hebben geacht. +Alleen de allerlaatste brieven geef ik bijna in hun geheel, daar zij als +'t ware een afscheidsgroet zijn aan het leven.</p> + +<p>Uit de niet afgedrukte brieven zijn enkele korte gedachten +bijeengebracht, die op de brieven volgen, alsmede een gedicht door de +schrijfster in een tijdschrift geplaatst.</p> + +<p>Nog enkele mededeelingen over het boekdeeltje zelf.</p> + +<p>De photo's stellen voor de Regentswoning te Japara, waar R.A. Kartini de +jaren van strijd doorleefde, en enkele andere plekjes van "het vergeten +uithoekje", daarbij in het bijzonder haar geliefd "Klein Scheveningen", +waar zij oogenblikken doorbracht van zieleleed, maar ook van dankbare +levensvreugde. Verder van de Regentswoning te Rembang, waar zij iets +meer dan een jaar een gelukkig leven leidde, waar haar zoontje Raden Mas +Sienggih geboren werd, en waar zij vier dagen na diens geboorte, slechts +25 jaren oud, uit dit leven werd weggeroepen. Deze photo en die van haar +graf, mocht ik van haren echtgenoot voor dit boekwerkje ontvangen. Ik +dank er hem te meer voor, omdat hij geen beter bewijs had kunnen geven +dat de uitgave der brieven zijne volle goedkeuring wegdraagt, blijkbaar +omdat ook hij overtuigd is dat zij zullen helpen tot stand brengen wat +de schrijfster zich voor oogen stelde. Ik betuig ook om<span class="pagenum"><a name="Page_v" id="Page_v">[Pg v]</a></span> eene andere +reden mijne groote erkentelijkheid, en wel voor het vertrouwen in mij +gesteld, om zonder eenige beperking, verlof te geven tot deze uitgave.</p> + +<p>Het Javaansche grafschrift is door de vriendelijkheid van den broeder +der schrijfster, Raden Mas Pandji Sosro Kartono, in Latijnsch karakter +overgebracht en vertaald. Het luidt als volgt:</p> + +<p> +<span style="margin-left: 12.5em;">{Kangdjeng Raden Ajoe</span><br /> +<span style="margin-left: 11em;">1 {</span><br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{Adipati Djojo Hadiningrat.</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 11em;">2 Wijossan ipoen.</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{28 Rabingoelakir 1808.</span><br /> +<span style="margin-left: 11em;">3 {</span><br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{21 April 1879.</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 11em;">4 Soeroed ipoen</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{7 Redjeb 1834,</span><br /> +<span style="margin-left: 11em;">5 {</span><br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{17 September 1904.</span><br /> +</p> +<hr class="hra" /> +<p> +<span style="margin-left: 12.5em;">{Kangdjeng Raden Ajoe Adipati</span><br /> +<span style="margin-left: 11em;">1 {</span><br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{Djojo Hadinningrat.</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 11em;">2 Geboorte (verjaardag)</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{28 Rabingoelakir 1808 =</span><br /> +<span style="margin-left: 11em;">3 {</span><br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{21 April 1879.</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 11em;">4 Overlijden.</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{7 Redjeb 1834 =</span><br /> +<span style="margin-left: 11em;">5 {</span><br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{17 September 1904.</span><br /> +</p> + +<p>Het portret van de schrijfster, met hare handteekening, komt voor op een +groepje van het "klaverblaadje", dat zij ons in 1902 toezond.</p> + +<p>De vignetten zijn penteekeningen naar eigen potloodschetsen vervaardigd +door "Moedertje" (VIII), die voor het eerst zich aan dergelijke +teekeningen waagde uit liefde voor de schrijfster.</p> + +<p>De slotfiguren der hoofdstukken zijn gemaakt naar photo's van Javaansche +kunstnijverheidsvoorwerpen, opgenomen door "broer Edie". Het +schilderijtje op blz. 86 en de sarong op blz. 338 zijn door de +schrijfster vervaardigd.</p> + +<p>Aan de uitgave is toegevoegd eene nota, door R.A. Kartini opgesteld, mij +daartoe welwillend afgestaan door Mevrouw A. Buyn, geboren Glaser, die +vroeger als hulponderwijzeres te Japara eene vriendin was van het +klaverblaadje.<span class="pagenum"><a name="Page_vi" id="Page_vi">[Pg vi]</a></span></p> + +<p>Het doel der uitgave is, naast het wekken van sympathie, het verkrijgen +van veler medewerking tot oprichting van eene kost- en dagschool voor +dochters van Inlandsche hoofden, zooals de schrijfster zich die gedacht +had; voorloopig op kleine schaal, langzaam zich uitbreidende door eigen +kracht. Aan die school mag niet ontbreken de gelegenheid om zich te +bekwamen voor de hulpakte bij het Inlandsch onderwijs.</p> + +<p>Alles wat mij door den uitgever wordt uitgekeerd, is bestemd voor de +Raden Adjeng Kartini-school, waarvan reeds de eerste financiëele steen +gelegd is.</p> + +<p>Overigens is het mijn voornemen om na de verschijning eenige dames uit +te noodigen tot het vormen van eene commissie, die zich wil belasten met +het bijeenbrengen van verdere fondsen tot stichting van de school in een +nader te bepalen, gezonde plaats in Midden-Java. Bij het door +particulieren bijeengebrachte, zal, hoop ik, de Regeering bereid worden +bevonden een subsidie te voegen.</p> + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Het telegram dat den plotselingen dood kwam melden op 17 September 1904, +gaf ons eene diepe smart, zooals men die slechts gevoelt bij het +heengaan van de liefste betrekkingen. Wat bij andere vrienden omging, +kan men lezen in de Hollandsche Lelie van 30 November 1904, waar mevrouw +Ovink—Soer een uitvoerig en teeder in "memoriam" schreef. Aan het slot +daarvan zeide zij van hare lieve Kartini: "Ik heb nooit anders gezien +dan je gouden hart. Je waart immer vol zelfopoffering en dienende +liefde, anderer geluk en welzijn ging je steeds boven eigen. Moge de +zoon, dien je naliet, niet alleen een ontwikkeld, begaafd man, maar +bovenal een edel mensch worden als zijn moeder was. Mij zal je +nagedachtenis immer in dierbare herinnering blijven."</p> + +<p>Ook Augusta de Wit wijdde een levensschets aan haar in een der +dagbladen, en Mevrouw Nellie van Kol richtte een gevoelvol schrijven tot +den Regent Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat, dat op dringend verzoek +van de redactie der Locomotief te Semarang, openbaar werd gemaakt. De +grondtoon daarvan is, dat Raden Mas Sienggih moge opgroeien tot een man, +waardig zijne onvergetelijke Moeder.</p> + +<p>Aan het toen gezegde zal ik slechts weinig toevoegen. De gedachten van +de edele strijdster voor recht en vooruitgang, die<span class="pagenum"><a name="Page_vii" id="Page_vii">[Pg vii]</a></span> thans ieder zal +kunnen lezen en naar waarde schatten, zullen voor haar spreken.</p> + +<p>Bij allen zal wel dezelfde treurige gedachte opkomen, hoe zij, die haar +leven had willen geven aan de ontwikkeling van haar volk, haar eigen +kindje slechts enkele dagen mocht verzorgen. Maar hare nagedachtenis zal +hem doordringen van de hooge plichten die op hem rusten.</p> + +<p>Gezegend zal haar naam blijven onder de Javanen en de andere volkeren +van den Archipel, voor wie zij is geweest als de rozenvingerige Aurora, +wijzende uit de duisternis naar het morgenlicht van den vooruitgang, die +alleen te verkrijgen is door verheffing van geest en gemoed.</p> + +<p>Gezegend zal haar naam ook zijn onder het blanke ras, dat zij door hare +denkbeelden nader heeft gebracht tot het hare.</p> + +<p>'S-GRAVENHAGE, April 1911.</p> + +<p> +<span style="margin-left: 26em;">MR. J.H. ABENDANON.</span><br /> +</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_viii" id="Page_viii">[Pg viii]</a></span></p> +<h3><a name="VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK" id="VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK"></a>VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK.</h3> + + +<p>De eerste druk, met zooveel zorg door de N.V. voorheen G.C.T. van Dorp & +Co. uitgegeven, was in enkele maanden uitverkocht. Toch had deze +uitgeefster bezwaar, over te gaan tot een tweeden goedkooperen druk, uit +vrees voor finantieele schade. Ik had toen het voorrecht, de Heeren H.M. +d'Angremond en A.G. Rinders, Directeuren van de N.V. Electrische +Drukkerij "Luctor et Emergo" te 's-Hage, bereid te vinden, onder +voorwaarden, die het doel der uitgave zeer bevorderen. Ook deze druk +toch geschiedt geheel in het belang van de oprichting der <i>Raden Adjeng +Kartini-School</i>.</p> + +<p>De wijze waarop de denkbeelden der onvergetelijke schrijfster ontvangen +zijn, stemt tot groote vreugde. Er spreekt uit de beoordeelingen zooveel +sympathie voor het streven van Raden Adjeng Kartini, dat de belangen, +die zij zoo geestdriftig voorstond —de toekomst der inheemsche +bevolking van Insulinde en van de vrouw in het bijzonder—een grooten +stap voorwaarts hebben gedaan.</p> + +<p>De eerste, die meer uitvoerig dit streven besprak, was de Heer Mr. C. +Th. van Deventer, in zijn bekend Gids-artikel met het eenvoudige +opschrift "Kartini". Keurig van vorm en krachtig van inhoud, roept dit +artikel allen op tot medewerking.</p> + +<p>Behalve op talrijke aankondigingen in dagbladen en tijdschriften, die ik +niet afzonderlijk vermeld uit vrees voor onvolledigheid, valt te wijzen +op eene sedert in het licht gegeven rede in de Indische Vereeniging van +den Heer Raden Mas Noto Soeroto, welke aan Raden Adjeng Kartini een +juichkreet zou hebben ontlokt.</p> + +<p>Van Hare Majesteit de Koningin-Moeder mocht ik enkele dagen na de +verschijning van het werk eene geldelijke bijdrage ontvangen als blijk +van instemming en belangstelling in de op te richten school.<span class="pagenum"><a name="Page_ix" id="Page_ix">[Pg ix]</a></span></p> + +<p>Van Z.E. den Gouverneur-Generaal, den Heer A.W.F. Idenburg, kwam een +brief, waarin steun wordt beloofd voor de school.</p> + +<p>In gelijken zin uitte zich Z.E. de Minister van Koloniën, de Heer J.H. +de Waal Malefijt, naar aanleiding van een vraag in de Tweede Kamer van +den Heer Mr. Th.H. de Meester.</p> + +<p>Van verschillende zijden werden bijdragen en toezeggingen ontvangen.</p> + +<p>Mogen alle pogingen met goeden uitslag bekroond worden!</p> + +<p>Maart 1912.</p> + +<p> +<span style="margin-left: 30.5em;">J.H.A.</span><br /> +</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_x" id="Page_x">[Pg x]</a></span></p> +<h3><a name="VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK" id="VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK"></a>VOORWOORD BIJ DEN DERDEN DRUK.</h3> + + +<p>Het stemt tot groote blijdschap, dat nu reeds, zeven maanden na het +verschijnen van den tweeden druk (3000 exemplaren), een derde noodig is. +Ook deze komt ten bate van de Raden Adjeng Kartini-school.</p> + +<p>Over de plannen zal zoo spoedig mogelijk in het openbaar mededeeling +worden gedaan, terwijl allen in de gelegenheid zullen zijn van hunne +belangstelling te doen blijken.</p> + +<p>Het register dat voor het eerst aan den tweeden druk werd toegevoegd, is +samengesteld en tot openbaarmaking afgestaan door den Heer A.J.H. +Engelenberg, Oud-Resident van Djambi. Door bijzondere omstandigheden kon +dit niet meer in den vorigen druk worden vermeld. Het geschiedt thans, +met betuiging van groote erkentelijkheid.</p> + +<p>Deze strekt zich mede uit tot de velen, die inmiddels van hunne +instemming met deze uitgave en de voorgenomen school hebben doen +blijken.</p> + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Het zal zeker met diep leedwezen worden vernomen, dat op 23 Mei j.l. ook +Raden Adjeng Kartini's echtgenoot Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat +overleden is. Hij werd als Regent van Rembang opgevolgd door zijn +oudsten zoon Raden Mas Iskander Abdul Karnen, die met liefde en +toewijding voor zijne jongere broers en zusters zorgt, en dus ook voor +Kartini's zoontje, Raden Mas Sienggih, die thans reeds acht jaren telt +en de Europeesche school te Rembang bezoekt.</p> + +<p> +<span style="margin-left: 29em;">J.H.A.</span><br /> +</p> + +<p>'S-GRAVENHAGE, 20 November 1912.</p> + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_1" id="Page_1">[Pg 1]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="JAPARA_25_Mei_1899_I" id="JAPARA_25_Mei_1899_I"></a>JAPARA, 25 Mei 1899. (I.)</p> + + +<p>Ik heb zóó verlangd kennis te maken met een "modern meisje", het fiere, +zelfstandige meisje, dat zoo ten volle mijne sympathie heeft, dat met +vluggen, flinken tred haar weg door 't leven gaat, vroolijk en +opgeruimd, vol geestdrift en warm gevoel, arbeidend niet voor eigen heil +en geluk alleen, doch ook zich gevend aan de groote Maatschappij, +werkend tot het heil van vele medemenschen. Ik gloei van geestdrift voor +den nieuwen tijd en ja, ik kan wel zeggen, dat wat denken en voelen +betreft, ik den Indischen tijd niet meeleef, doch geheel die mijner +vooruitstrevende blanke zusters in het verre Westen.</p> + +<p>En als de wetten van mijn land zulks zouden toelaten, zou ik niets +liever willen en doen, dan me geheel te geven aan het werken en streven +van de nieuwe Vrouw in Europa. Eeuwenoude tradities echter, die niet zoo +maar af te breken zijn, houden ons in haar stevige armen gekluisterd. +Eens ja, zullen die armen ons loslaten, maar die tijd ligt nog verre van +ons—zoo eindeloos ver! Hij <i>zà l komen</i>, dat weet ik, doch eerst drie, +vier geslachten na ons. O! U weet niet wat 't is den jongen, den nieuwen +tijd, úw tijd, lief te hebben met hart en ziel, terwijl je nog aan +handen en voeten gebonden, vastgeketend bent aan de wetten, gebruiken en +gewoonten van je land, waaraan 't niet mogelijk is te ontkomen. En de +gebruiken en gewoonten van ons<span class="pagenum"><a name="Page_2" id="Page_2">[Pg 2]</a></span> land staan lijnrecht tegenover het +nieuwe, dat ik graag in onze Maatschappij zou ingevoerd zien. Dag en +nacht peins en zin ik op middelen om tòch aan de strenge zeden en +gewoonten van mijn land te kunnen ontsnappen, doch ... de oude +Oostersche tradities zijn wel hecht en sterk, maar ik zou ze toch van +mij kunnen afschudden, verbreken,—ware het niet, dat een andere +hechtere en sterkere band dan eenige eeuwenoude traditie mij aan mijne +wereld bond: de liefde, die ik heb voor hen, die mij het aanzien +schonken, aan wie ik à lles, à lles te danken heb. Mag ik, heb ik het +recht wel, om hen, die mij mijn leven lang niets dan liefde en goedheid +betoonen en mij omringen met de trouwste zorgen, het hart te breken? +Hunne harten zou ik breken, wanneer ik aan mijn verlangen toegaf en deed +waar heel mijn wezen naar smacht, bij iederen polsslag, bij elke +ademhaling.</p> + +<p>'t Waren de stemmen niet alleen, die van buiten, van het beschaafde, het +herboren Europa tot me doordrongen, die me naar verandering der nu +bestaande toestanden deden verlangen. Reeds in mijne kinderjaren, toen +het woord "emancipatie" nog geen klank, nog geen beteekenis voor mijne +ooren had, en geschriften, en werken, die het daarover hadden, ver +buiten mijn bereik waren, ontwaakte in mij een verlangen, dat gaandeweg +grooter en grooter werd: het verlangen naar vrijheid en +onafhankelijkheid, zelfstandigheid. Toestanden in mijne directe en +indirecte omgeving, die mijn hart braken, en deden schreien van nameloos +verdriet, riepen het wakker.</p> + +<p>En de stemmen, die voortdurend van buiten al luider en luider tot mij +kwamen, deden het zaad, hetwelk het diep medevoelen van het leed van +anderen, die ik innig liefheb, in mijn hart legde, ontkiemen, wortel +schieten, welig groeien en tieren.</p> + +<p>Maar hierover voorloopig niet verder—een anderen keer meer. Nu wil ik u +het een en ander van mijn persoon vertellen, ter kennismaking. Ik ben de +oudste of eigenlijk de tweede dochter van den Regent van Japara en heb +vijf broers en zusters—wat een weelde, hé? Wijlen mijn grootvader, +Pangeran Ario Tjondronegoro van Demak, die een groot voorstander was van +den vooruitgang, was de eerste Regent op Midden-Java, die zijn huis +ontsloot voor den gast van ver over zee: de Westersche beschaving. Al +zijn kinderen, die allen eene Europeesche opvoeding genoten, hebben of +hadden (velen dezer zijn er niet meer) de liefde voor den vooruitgang +van hunnen vader overgeërfd, en<span class="pagenum"><a name="Page_3" id="Page_3">[Pg 3]</a></span> deze gaven op hun beurt hun kroost +dezelfde opvoeding, die zij zelf genoten hadden. Vele mijner neven en al +mijne oudere broers hebben de H.B.S. doorloopen—de hoogste inrichting +van onderwijs, die wij hier in Indië hebben, en de jongste mijner drie +oudere broers bevindt zich sedert ruim drie jaren ter voltooiing zijner +studiën in Nederland, de twee anderen zijn in 's Lands dienst. Wij +meisjes, geketend als we nog zijn aan oude gebruiken en gewoonten, +hebben slechts povertjes mogen profiteeren van den vooruitgang, wat 't +onderwijs betreft.—'t Was al een heel groot vergrijp tegen de zeden en +gewoonten van mijn land, dat wij meisjes uit leeren gingen en daarvoor +eiken dag het huis verlaten moesten om de school te bezoeken. Zie, de +adat van ons land verbiedt meisjes ten strengste uit hun huis te komen. +Naar een andere plaats gaan mòchten wij niet—en de eenige inrichting +van onderwijs, die ons stadje rijk is, is maar een gewone openbare +lagere school voor Europeanen. Op mijn twaalfde jaar werd ik thuis +gehaald—ik moest de "doos" in; ik werd in huis opgesloten in algeheele +afzondering van de buitenwereld, waarin ik <i>niet</i> eer terug mocht +keeren, dan aan de zijde van een echtgenoot, een wildvreemden man, dien +onze ouders voor ons uitkiezen en met wien we getrouwd worden feitelijk +zonder dat wij het weten. Europeesche vrienden—dit heb ik eerst heel +later gehoord—hadden al 't mogelijke beproefd om mijne ouders tot +andere gedachten te brengen, tot intrekking van het voor mij, jong en +levenslustig kind, zoo wreed besluit, maar zij hadden niets kunnen +verkrijgen—mijne ouders waren onverbiddelijk—, ik ging mijn gevangenis +in. Vier lange jaren heb ik tusschen vier dikke muren doorgebracht, +zonder ooit iets van de buitenwereld te zien.<a name="FNanchor_1_2" id="FNanchor_1_2"></a><a href="#Footnote_1_2" class="fnanchor">[1]</a></p> + +<p>Hoe ik dien tijd doorkwam, weet ik niet—ik weet alleen maar, dat hij +verschrikkelijk was.</p> + +<p>Een groot geluk was het voor me, dat de lectuur van Hollandsche boeken +en de correspondentie met Hollandsche vrienden mij niet ontzegd waren. +Deze waren de eenige lichtpunten in dien naren, somberen tijd. Zij waren +mijn à lles—zonder die twee zoude ik misschien omgekomen zijn of erger +nog dan dat—mijn ziele, mijn geest zouden gestorven zijn. Maar de +tijdgeest, mijn helper en beschermer, liet overal zijne dreunende +stappen<span class="pagenum"><a name="Page_4" id="Page_4">[Pg 4]</a></span> hooren; trotsche, hechte, oude gebouwen waggelden bij zijne +nadering op hunne grondvesten—stevig gebaricadeerde deuren sprongen, de +een als van zelf, de ander met veel moeite open, maar open gingen ze +toch, en lieten den onwelkomen gast binnen. En waar hij is geweest, liet +hij sporen achter.</p> + +<p>Op mijn 16e jaar eindelijk zag ik voor 't eerst de buitenwereld weer. +Goddank! Goddank! ik mocht mijn kerker verlaten als een vrij mensch, en +niet geketend aan een mij opgedrongen echtgenoot. Na zes maanden zag ik +voor den tweeden keer de buitenwereld terug; daarna volgden +verschillende gebeurtenissen elkaar op, die ons meisjes al meer en meer +onze verloren vrijheid hergaven; en verleden jaar met de inhuldiging +onzer jonge Vorstin schonken onze ouders ons "officiëel" de vrijheid +terug. Voor het eerst van ons leven mochten wij de stad onzer inwoning +verlaten en meê naar de hoofdplaats gaan om daar à l de festiviteiten bij +te wonen, die ter eere van de Koningin waren aangelegd. Alweêr een héél, +héél groote overwinning, die wij zeer op prijs mogen stellen, wat wij +dan ook doen. Dat jonge meisjes van onzen stand zich in het publiek +vertoonen is hier een ongehoord iets, de "wereld" stond er verbaasd +over. Lieve tongetjes raakten over dit ongehoord feit druk in beweging, +mijne Europeesche vrienden juichten, en wij, wij waren er den koning te +rijk meê!</p> + +<p>Maar tevreden ben ik niet, nog in lange niet. Verder, immer verder wil +ik! Neen, geen feesten, geen pretjes naloopen heb ik ooit begeerd, is +ooit de bedoeling geweest van mijn verlangen naar vrijheid. Vrij +verlangde ik te zijn, om me zelfstandig te mogen, te kunnen maken, om +van niemand afhankelijk behoeven te zijn, om ... om nòòit te moèten +trouwen.</p> + +<p>Maar trouwen moeten we, moèt, moèt. Niet trouwen is de grootste zonde, +die een Mohammedaansche kan begaan, is de grootste schande die voor een +Inlandsch meisje en hare familie bestaat.</p> + +<p>En het huwelijk hier, o, ellendig is hier nog een tè zachte uitdrukking +voor! Hoe kan het ook anders zijn, als de wetten zijn gemaakt à lles voor +den man en nièts voor de vrouw? als wet en leer beide zijn vóór den +man—als hem à lles, à lles is geoorloofd?</p> + +<p>Liefde! wat weten wij hier van liefde?—Hoe kunnen wij een man en een +man ons liefhebben, als wij elkaar niet kennen,<span class="pagenum"><a name="Page_5" id="Page_5">[Pg 5]</a></span> ja zelfs niet zien +mogen? Jonge meisjes en mannen worden in strenge afzondering van elkaar +gehouden.</p><hr class="hra" /><p>Ja, heel graag zou ik alles van uwe betrekking +willen vernemen, zij lijkt mij zeer interessant toe. En wilt u me dan +ook vertellen van de voorbereidende studies, die haar voorafgingen? Ook +heel erg graag zou ik meer van uwe Toynbee-avondjes willen vernemen, +evenals van den geheel-onthoudersbond, waarvan u zoo'n ijverig lid is. +Dit alles hebben wij in Indië niet. Maar ik stel daar warm belang in. +Zou u mij later niet eens zoo'n Toynbee-avondje willen beschrijven? Ik +verlang er werkelijk naar, wat meer van dezen arbeid van naastenliefde +te vernemen, dan wat de dagbladen en tijdschriften me vluchtigjes er +over vertellen.</p> + +<p>In de Inlandsche maatschappij hebben we Goddank, nog den drankdemon niet +te bestrijden—maar ik vrees, ik vrees, dat als eenmaal—vergeef me—de +Westersche beschaving hier burgerrecht heeft verkregen, wij ook met dat +kwaad te kampen zullen hebben. De beschaving is een zegen, maar zij +heeft ook haar schaduwzijden. De zucht tot naäperij is den mensch +aangeboren, geloof ik. Het volk doet de gewoonten van den goeden stand +na, deze op zijn beurt van een nog beteren stand, en deze eindelijk van +de allerbesten—de Europeanen.</p> + +<p>Het is geen ècht feest, wanneer er niet bij gedronken wordt. +Tegenwoordig ziet men bij feestvierende Inlanders—zoo dezen niet streng +godsdienstig zijn—en de meeste Inlanders zijn enkel Mohammedanen, omdat +hun vader, grootvader en verdere voorzaten Mohammedanen waren—in +werkelijkheid zijn ze niet meer of minder dan heidenen—steeds één of +meer vierkante flesschen die dan niet zuinig door hen aangesproken +worden.</p> + +<p>Een kwaad, erger, grooter nog dan de alcohol, is er hier! Het is opium. +O! wat een ellende dat afschuwelijk goed over mijn land, over mijn volk +heeft gebracht is niet te zeggen. Het opium is de <i>pest</i> van Java. Ja, +erger nog dan de pest is 't opium. De pest is niet altijddurend, vroeg +of laat zal zij wijken, maar het kwaad door opium gesticht wordt +gaandeweg grooter en grooter, breidt zich hoe langer hoe meer uit en zal +niet, <i>nooit</i> verdwijnen, eenvoudig omdat het is beschermd door het +Gouvernement! Hoe grooter het verbruik van opium op Java is, des te +voller zal de schatkist zijn. De opiumpacht is één der rijkste<span class="pagenum"><a name="Page_6" id="Page_6">[Pg 6]</a></span> bronnen +van inkomst der N.-I. Regeering. Wat geeft het of het volk er wèl of +niet bij vaart?... de Regeering vaart er wèl bij, dat is het +voornaamste. De vloek van het volk vult den buidel der Ned.-Indische +Regeering met tonnen, met millioenen gouds.</p> + +<p>Velen zeggen, dat het gebruik van opium geen kwaad is, maar die dat +beweren hebben Indië nooit gezien of zijn ziende blind.</p> + +<p>Geen kwaad!—Wat zijn dan de talrijke moorden, brandstichtingen, +diefstallen, die onmiddellijk het gevolg zijn van het gebruik van opium? +Neen, opiumschuiven is geen kwaad, zoolang je het kan doen, je geld +hebt, om dat vergift te koopen; maar wanneer je het niet kan doen, je +geen geld hebt om het te koopen en je bent een verslaafd schuiver, dan +ben je gevaarlijk, dan ben je verloren. De honger in je maag kan je tot +een dief maken, maar de honger naar opium maakt je tot een moordenaar. +Men zegt hier: "Eerst geniet je van het opium, maar op het laatst +verslindt het opium je." En dit is heel, heel waar!</p> + +<p>O God, o God! 't is ellendig om zooveel kwaad om je heen te zien en +onmachtig te zijn iets daartegen te doen!</p> + +<p>Het heerlijk mooi boek van Mevrouw Goekoop genoot ik in zijn geheel en +wel drie keeren. Ik ben er niet moe van geworden —het boek wordt mij +bij elke herlezing juist des te liever. Wat zou ik er voor willen geven +om in Hilda's tijd meê te mogen en te kunnen leven. O! waren wij in +Indië maar al zoo ver, dat een boek zulk een geweldigen storm kon +veroorzaken, als Hilda van Suylenburg het deed en nog steeds doet in uw +land! Ik zou dan niet rusten, voor H.v.S. in mijn taal verscheen om in +de Inlandsche wereld goed en desnoods kwaad te doen. Onverschillig, goed +of kwaad, als het maar indruk maakt, is 't goed, want het is een bewijs, +dat men niet meer slaapt. Java is nog in diepen sluimer. En hoe wil ik +toch, dat wij wakker zijn, als zij die ons tot voorbeeld moesten zijn, +de rust, den slaap zelf nog liefhebben? Een feit is het, dat het +meerendeel der Europeesche vrouwen (ik spreek hier niet van de +<i>Hollandsche vrouwen</i>, die hier zijn) in Indië weinig of niets geeft om +het werken en streven harer blanke zusters in het Vaderland. En de +jongste gebeurtenis in de Hollandsche vrouwenwereld heeft dit feit +bevestigd. Werd niet door de Ned.-Indische dames kranig (!!!) +deelgenomen aan de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in +Nederland? Wij ook hadden eene uitnoodiging gekregen om mede<span class="pagenum"><a name="Page_7" id="Page_7">[Pg 7]</a></span> daaraan te +werken, hetgeen we volgaarne aannamen. Het grootsche vrouwenwerk had +mijn gansche sympathie, wij gloeiden voor de goede zaak, voor het edele +streven der moedige vrouwen in uw land, en waren in-gelukkig, dat we een +zaadkorreltje konden, mochten bijdragen tot het vormen van den +reuzenberg, die den vrouwen, blank en ook bruin, zà l en moet ten zegen +zijn.</p> + +<p>Wij kregen ook prikkaarten. Bij mijn eigen landgenooten was het geen +doen om ook maar een enkel prikje op de kaart te krijgen. Hoe wij hun de +zaak ook uitlegden en verklaarden, men kon en wilde ons maar niet +begrijpen. Ten einde raad liepen we toen maar gewoonweg bij de +Europeanen aan om hulp. Aan bekende en onbekende dames zonden wij +kaarten en schreven wij brieven om medewerking.</p> + +<p>Het was wel wat gewaagd van ons—wij Javanen gingen bij Europeanen +spreken voor een Europeesche zaak, wat een pretensie!—men kon het ons +eens heel kwalijk nemen, maar aan dat alles dachten we niet; we hadden +slechts één gedachte, één doel, de zaak waar wij met heel ons hart aan +hingen te dienen met al ons vermogen. En—men hielp ons flink! Ze vonden +het blijkbaar aardig, dat wij Javaantjes hun hulp vroegen en +misschien.... Genoeg, men had ons heerlijk aan prikken geholpen; zelfs +zij, die gezworen hadden, nièts voor de tentoonstelling te willen doen, +lieten zich overhalen de koorden hunner beurzen wat losser te maken.</p> + +<p>Slechts één dame nam ons optreden kwalijk—maar daar stoorden wij ons +niet aan.</p> + +<p>En al is naderhand onze medewerking aan de tentoonstelling minder +aangenaam voor ons geëindigd, toch hebben wij geen enkel oogenblikje +spijt gehad, dat wij deel hebben genomen aan dien Arbeid.</p> + +<p>Vertel u mij veel, veel van het werken en streven, het denken en voelen +der hedendaagsche vrouwen in Nederland. Wij stellen in à lles levendig +belang, wat aangaat de Vrouwenbeweging!</p> + +<p>Ik ken geen der moderne talen, helaas!—de adat gedoogt niet, dat wij +meisjes meer talen leeren—het is al erg genoeg, dat wij Hollandsch +kennen. Ik verlang met hart en ziel de talen te kennen, minder om die +talen te kunnen spreken, maar wel om vele mooie werken van +buitenlandsche auteurs in het oorspronkelijke te kunnen genieten.</p> + +<p>Nietwaar, al is een vertaling ook nog zoo goed, het kan<span class="pagenum"><a name="Page_8" id="Page_8">[Pg 8]</a></span> 't tòch niet +bij het oorspronkelijke halen; dit is altijd beter, mooier; Wij houden +heel veel van lectuur, mooie werken te lezen is ons grootste genot. Wij, +dat zijn de jongere zusters en ik. Wij drieën zijn samen opgegroeid en +steeds om en bij elkaar. Wij verschillen met elkaar ieder een jaar in +leeftijd. Tusschen ons drietjes bestaat de meest harmonische eendracht; +natuurlijk hebben wij wel eens een enkelen keer verschil van meening, +maar dit verzwakt in geenen deele den band, die ons zusters samen bindt. +De kleine oneenigheidjes zijn juist heerlijk, vind ik—ik bedoel de +verzoeningen, die daarop volgen. Het is de grootste leugen, die er +bestaat, vindt u ook niet, als men beweert, dat twee menschen steeds in +<i>à lles</i> dezelfde meening zijn toegedaan —'t kà n niet—of men moet +huichelen.</p> + +<p>Ik heb u nog niet verteld, hoe oud ik ben. Verleden maand ben ik juist +20 geworden. Vreemd, dat toen ik 16 jaar oud was, ik mij-zelf zoo +vreeselijk oud vond en zoo dikwijls zwaarmoedige buien had; en nu, nu ik +twee kruisjes achter den rug heb, voel ik mij zoo jong en ben ik een en +al levenslustig en ... ook strijdlustig.</p> + +<p>Noem mij maar Kartini—zoo heet ik. Wij Javanen hebben geene +familienamen. Kartini is mijn van en voornaam tegelijk, en wat dat Raden +Adjeng betreft, die twee woordjes drukken den titel uit. Ik kon, toen ik +Mevrouw van Wermeskerken mijn adres opgaf, toch niet enkel Kartini +zeggen, dat zou men in Holland zeker vreemd vinden, en een mejuffrouw of +iets dergelijks er voor te schrijven, wet daar heb ik geen recht op—ik +ben maar een Javaan.</p> + +<p>Nu weet u voorloopig van me genoeg, niet waar? Een volgende keer vertel +ik u van ons Indisch leven.</p> + +<p>Wilt gij over den een of anderen Indischen toestand ingelicht zijn, meld +het mij dan; gaarne ben ik bereid u alle mogelijke inlichtingen te geven +over mijn land en volk.</p> + +<p>Wat ik graag zou weten—kent u Mevrouw Goekoop persoonlijk? Zoo ja, wilt +u mij later dan eens het een en ander van haar vertellen? Ik stel warm +belang in deze hoogstaande, moedige vrouw, die zoo ten volle mijne +sympathie heeft.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_2" id="Footnote_1_2"></a><a href="#FNanchor_1_2"><span class="label">[1]</span></a> + Men zie de toelichting op bladz. <a href="#Page_16">16</a> door de schrijfster +zelve gegeven.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_9" id="Page_9">[Pg 9]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a18_Augustus_1899_I" id="a18_Augustus_1899_I"></a>18 Augustus 1899. (I.)</p> + + +<p>Dank, innig dank voor je heerlijk langen brief, voor je lieve, +hartelijke woorden, die mij het hart verwarmen en verkwikken!</p> + +<p>Zal ik bij nadere kennismaking je niet tegenvallen? Ik heb je al gezegd, +ik weet zoo bitter weinig, en ken niets, niets! Naast jou voel ik mij +geheel in 't niet verzinken. Je bent wel goed ingelicht over de +Javaansche titels.</p> + +<p>Vóór jij mij er over schreeft, heb ik nooit over 't feit nagedacht, dat +ik, zooals je zegt, van "hooge geboorte" ben. Of ik een prinses ben? +Evenmin als jij. De laatste vorst in ons huis, waarvan wij in de +mannelijke linie lijnrecht afstammen, is geloof ik al eventjes 25 +geslachten ver. Mama, die is nog nauw verwant aan het vorstenhuis van +Madoera. Haar overgrootvader was een regeerend vorst en hare grootmoe +eene erfvorstin.</p> + +<p>Maar om dit alles geven we geen zier. Voor mij bestaan er slechts twee +soorten aristocratie: de aristocraat van den geest en de gemoedsadel. Ik +vind niets zotter, niets dwazer dan wanneer ik menschen zie, die zich +zoozeer op hunne zoogenaamde "hooge geboorte" laten voorstaan. Wat voor +een verdienste steekt er toch in een graaf of baron te zijn? Ik kan er +met mijn klein verstand niet bij.</p> + +<p>Adel en edel, tweelingswoorden van nagenoeg denzelfden klank en geheel +denzelfden zin! Arme tweelingen! hoe wreed is 't leven voor u, dat u +haast altijd meedoogenloos van elkaar gescheiden houdt!</p> + +<p>Als adel eens altijd was, wat 't beteekent, ja, dan zou ik 't een eer +vinden een hooggeborene te zijn. Maar nu?</p> + +<p>Ik weet nog, hoe nijdig we waren, toen verleden jaar de Haagsche dames +op de Vrouwenarbeidtentoonstelling ons noemden "de prinsessen van +Japara".</p> + +<p>In Holland schijnt men te denken, dat al wat uit Indië komt, en geen +"baboe" of "spada" is, een prinses of prins moet zijn.</p> + +<p>Europeanen hier in Indië, slechts weinigen noemen ons "Raden Adjeng", +spreken ons meestal aan met "freule". Ik kan er vaak wanhopig onder +worden. Ik weet niet, hoeveel keeren ik hun niet gezegd heb, dat wij +geen freules en nog minder prinsessen zijn, maar men luistert gewoon +niet naar me en blijft ons halsstarrig "freule" noemen.</p> + +<p>Zoo onlangs kwam hier een Europeaan, hij scheen wat van<span class="pagenum"><a name="Page_10" id="Page_10">[Pg 10]</a></span> ons gehoord te +hebben, althans hij vroeg onzen ouders aan de "prinsessen" voorgesteld +te mogen worden. Dit werd hem toegestaan en o, we hadden dolle pret!</p> + +<p>"Regent", sprak hij zacht tot Pa, maar toch duidelijk verstaanbaar voor +ons—er lag zulk een teleurstelling in zijne stem—"prinsessen, ik dacht +aan schitterende kleeding, fantastische Oostersche pracht, en Uwe +dochters zijn zoo eenvoudig." Met moeite konden wij een glimlach +onderdrukken, toen wij dit hoorden. Lieve hemel, in zijn heilige +onschuld had hij ons het grootste compliment gemaakt, dat iemand ooit +bij ons afsteken kon. O, je weet niet, welk een plezier hij ons deed met +onze kleeding simpel te vinden, wij zijn zoo dikwijls bang nuffen en +ijdeltuitjes te zijn.</p> + +<p>Lieve Stella, ik ben hartelijk blij, dat je mij gelijk je Hollandsche +vriendinnen beschouwt en daarnaar behandelt, en dan dat ik voor je een +geestverwante ben. Ik wil niet anders, dan dat je mij steeds bij mijn +naam noemt, en jij en je tegen me blijft zeggen. Zie maar hoe mooi ik je +voorbeeld gevolgd ben.</p> + +<p>Mocht je ergens in mijn brieven een enkelen keer eens een "gij" of een +"u" aantreffen, beschouw dit dan niet als een stijfheid, maar als een +vergissing.</p> + +<p>Ook ik ben eene vijandin van stijfheid.</p> + +<p>Wat geef ik om de vormen? Ik ben blij, dat ik die lastige Javaansche +étiquette eens van mij afschudden kan—nu ik met je een praatje maak op +'t papier. Die vormen, die wetjes, door menschen ingesteld, zijn me een +gruwel! Je kunt je geen denkbeeld vormen, hoe lastig moeder étiquette in +de Javaansche aristocratenwereld huishoudt. Je kunt geen vin verroeren, +of die nare dame staart je grimmig aan! Bij ons nemen wij 't zoo nauw +niet op met al die vormelijkheden. Wij huldigen de gulden spreuk: +"Vrijheid, blijheid!"</p> + +<p>Onder ons, van mij af beginnend, laten wij alle vormen waaien, ons eigen +gevoel moet 't ons maar zelf zeggen, tot hoever onze liberale neigingen +gaan mogen.</p> + +<p>Verschrikkelijk zijn eenvoudig de vormen bij ons Javanen.</p> + +<p>Europeanen, jaren en jaren in Indië zijnde en veel met Inlandsche +grooten in aanraking komende, kunnen maar geen steek vatten van de +Javaansche étiquette, als ze hiervan niet een bijzondere studie maken. +Dikwijls heb ik mijne vrienden dat alles moeten uitleggen, maar als ik +na een uur of wat mijn<span class="pagenum"><a name="Page_11" id="Page_11">[Pg 11]</a></span> keel schor heb gepraat, dan weten ze van onze +vormen evenveel als een pas geboren kind.</p> + +<p>Om je maar een klein ideetje te geven, hoe lastig onze étiquette is, zal +ik je een paar staaltjes vertellen. Een jonger zusje of broertje van me +mag mij niet voorbijgaan, of moet dit over den grond kruipende doen. Zit +een zusje op een stoel, en ik passeer haar, dan moet zij zich +onmiddellijk op den grond laten neerglijden en daar met gebogen hoofd +blijven zitten, tot ik ver uit haar gezicht ben. Tegen mij mogen mijne +jongere broers en zusters geen jij en je zeggen, en alleen in 't +hoogjavaansch mogen ze mij aanspreken; en na elken volzin die hun van de +lippen komt, moeten ze voor mij een "sembah" maken, dit is beide handen +tegen elkaar slaan en even onder den neus brengen.</p> + +<p>Spreken mijne zusjes en broertjes met andere menschen over mij, dan +moeten zij alles in 't hoogjavaansch zeggen, wat mij toebehoort, zooals +bijv. mijne kleeren, mijne zitplaats, mijne handen, voeten, oogen en +alles wat van mij is.</p> + +<p>Mijn eerwaardig hoofd is hun streng verboden aan te raken, en niet dan +met mijne hooge permissie en na eenige malen een "sembah" gemaakt te +hebben, mogen zij 't doen.</p> + +<p>Staat er wat lekkers op tafel, de kleintjes mogen er niet aankomen, +voordat 't mij behaagt daarvan wat te nemen.</p> + +<p>O, je rilt bepaald, als je in zoo'n voornamen Inlandschen familiekring +terecht komt. Praten tegen je meerderen doe je zoo zacht, dat alleen zij +die ernaast staan 't hooren. Als eene jonge dame lacht, o hé, mag ze +haar mond niet opendoen. (Lieve help, hoor ik je daar zeggen.) Ja, +Stella, je zult meer vreemde dingen hooren, als je alles van ons Javanen +weten wilt.</p> + +<p>Loopt een meisje, dan moet zij dit bedaard doen, met kleine, nette +stappen, o zoo langzaam als een slak; loop je een beetje vlug, dan +schelden ze je uit voor een hollend paard.</p> + +<p>Maar nu genoeg, vindt je dit alles niet eenig interessant? Tegen mijn +oudere broers en zusters neem ik alle vormen trouw in acht, ik wil +niemand iets tekort doen in zijn goed recht; maar van mij af beginnend +breken wij geheel met alle vormen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap! +De zusjes en broertjes gaan met mij en onder elkaar als vrije, gelijke +kameraadjes om. Onder ons geen stijfheid, 't is enkel vriendschap en +hartelijkheid wat je ziet in onze verhouding onderling. De zusjes zeggen +jij en jou tegen mij en spreken dezelfde taal als ik. Eerst laakte men<span class="pagenum"><a name="Page_12" id="Page_12">[Pg 12]</a></span> +vreeselijk den vrijen, gelijken omgang tusschen ons broertjes en zusjes +onderling; wij heetten "kinderen zonder eenige opvoeding," en ik was een +"koeda koree," wild paard, omdat ik zelden liep, maar steeds sprong of +huppelde; en waarvoor scholden ze mij ook weer uit, omdat ik zoo vaak +schaterlachte en onbehoorlijk!!! veel van mijn tanden liet zien. Maar nu +men ziet, hoe innig en prettig onze verhouding tot elkaar is, nu moeder +étiquette voor onzen vrijheidszin op de vlucht is gegaan, benijdt men +ons de harmonische eendracht, die vooral zoo sterk tusschen ons drieën +heerscht.</p> + +<p>O, Stella, je moest eens zien, hoe in andere kaboepatens de zusters en +broers naast elkander leven! Ze zijn broers en zusters, omdat ze +kinderen van dezelfde ouders zijn; geen andere band houdt hen samen, dan +de band des bloeds. Zusters zie je naast elkaar leven, aan wie je +behalve door een familietrek op beider gezichten somtijds niet zien +kunt, dat ze wat voor elkander zijn.</p> + +<p>Dank, lieve Stella, voor je mooi pluimpje, waarmee ik kinderlijk +opgetogen ben. Ik heb je taal zoo oneindig lief en vanaf mijn +schooljaren is 't mijn vurigste wensch altijd geweest, haar goed, +werkelijk goed te kennen. Ik sta nog zoo ver van de vervulling van mijn +hartewensch af,... maar dat ik een stapje naderbij gekomen ben, zegt mij +uw zeer vleiend compliment. Aan mij is toch niets meer te bederven, +thuis en door mijne vrienden en kennissen word ik dood verwend.</p> + +<p>O, Stella, ik dank je zoozeer voor de vriendelijke gedachten, die je +hebt voor ons Javanen. Van jou verwacht ik trouwens niets anders, dan +dat voor jou alle menschen, blank en bruin, gelijk zijn. Van werkelijk +beschaafde, ontwikkelde menschen hebben wij nooit wat ondervonden dan +alleen goeds. Al zijn de Javanen nog zoo dom, onwetend, onbeschaafd, de +garde, waartoe je behoort, zal in hen steeds medemenschen zien, die God +schiep even goed als de beschaafden, en die ook, als zij een hart in hun +lijf hebben en gevoelig zijn voor zieleaandoeningen, al blijft hun +gelaat ook onbewegelijk en verraadt een blik noch gebaar hun innerlijk +voelen.</p> + +<p>Heeft je uittreksel van Hilda van Suylenburg jou mijne sympathie doen +winnen, en je eerste brief de goede gevoelens, die ik je toedraag doen +toenemen, je laatste schrijven verovert je een vaste, blijvende plaats +in mijn hart.</p> + +<p>Wij spreken thuis met elkaar Javaansch; Hollandsch alleen<span class="pagenum"><a name="Page_13" id="Page_13">[Pg 13]</a></span> met +Hollanders. Zoo nu en dan zeggen wij wel eens een Hollandsch zinnetje +tegen elkaar, als er bijv. een aardigheid is, die niet vertaald kan +worden, zonder veel van het humoristische te verliezen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a6_November_1899_I" id="a6_November_1899_I"></a>6 November 1899 (I.)</p> + + +<p>O, zeker Stella, kan ik mijn ouders <i>nooit</i> genoeg dankbaar zijn voor de +vrije opvoeding, die zij mij gaven. Liever mijn heele leven strijd en +moeilijkheden, dan niet gekend te hebben, al wat door mijne Europeesche +opvoeding mijn leven vult. Ik weet, dat véél, véél strijd mij wacht, +doch ik zie onbevreesd de toekomst in. Terug naar mijn oude omgeving kan +ik niet, verder de nieuwe ingaan ook niet, nog duizend koorden ketenen +mij aan mijn oude wereld vast. Hoe moet 't gaan? vragen al mijne +Europeesche vrienden zichzelf af. Wist ik 't zelf maar, lieve menschen, +ik zou 't u met plezier zeggen. Allen weten en begrijpen ze in welk een +hachelijken toestand wij ons bevinden, en dan zegt men, dat 't verkeerd +van mijn Vader was, om mij de opvoeding te geven, die ik kreeg. Neen! +neen! niet op mijn liefsten Vader de schuld gegooid! Neen! en nog eens +neen! Vader kon 't niet helpen, kon 't niet voorzien, dat de opvoeding, +die Vader aan al zijne kinderen gaf, zulk een uitwerking bij een dezer +zou hebben. Vele andere regenten gaven en geven hun kroost dezelfde +opvoeding als wij, en 't had en heeft toch ook niets anders uitgewerkt, +dan Hollandsch sprekende Inlandsche jonge dames met Europeesche +maniertjes. Dieper is bij tal van Europeesch opgevoede vrouwen de +beschaving niet gegaan. "Hoe moet 't gaan?" vroegen allen die met ons +kennis maakten aan Mevrouw Ovink—Soer. Allen weten en begrijpen, dat +vroeg of laat wij tòch weer terug moeten naar de maatschappij, waarin +wij ons niet meer gelukkig zullen kunnen gevoelen.</p> + +<p>Er valt niets te veranderen; op den een of anderen dag zal het gebeuren, +moèt het gebeuren, dat ik een onbekenden echtgenoot volg. Liefde is een +sprookje in onze Javaansche wereld! Hoe kunnen man en vrouw elkaar +liefhebben, als zij elkaar voor 't eerst van hun leven zien, wanneer ze +reeds goed en wel met elkaar door 't huwelijk verbonden zijn?<span class="pagenum"><a name="Page_14" id="Page_14">[Pg 14]</a></span></p> + +<p>Ik zal <i>nooit, nooit</i> kunnen liefhebben. Om lief te hebben, moet er +eerst achting zijn, naar mijn meening, en ik kan geen achting hebben +voor de Javaansche jonge mannen. Hoe kan ik iemand achten, die +<i>getrouwd</i> en <i>vader</i> is, en toch, omdat hij genoeg heeft van de moeder +zijner kinderen, weer eene andere vrouw in huis haalt, volgens +Mohammedaansch recht <i>wettig</i> getrouwd. En wie doet zulks niet?<a name="FNanchor_1_3" id="FNanchor_1_3"></a><a href="#Footnote_1_3" class="fnanchor">[1]</a> En +waarom zal men het niet doen? 't Is geen zonde, evenmin een schande; de +Mohammedaansche leer staat den mannen toe, vier vrouwen tegelijk te +houden. Al mag dit duizendmaal géén zonde zijn voor de Mohammedaansche +wet en leer, ik blijf 't eeuwig zonde noemen. Zonde noem ik alle daden, +die een medemensch lijden doen. Zonde is een ander, mensch of dier pijn +doen. En kunt ge u voorstellen, welke hellepijnen een vrouw moet +uitstaan, wanneer haar man met een ander thuis komt, die zij als zijne +wettige vrouw, hare mededingster moet erkennen? Hij kan haar ten dood +toe folteren, mishandelen zooveel hij wil; wanneer hij niet verkiest +haar hare vrijheid terug te geven, dan kan zij naar de maan fluiten om +recht! Alles voor den man en <i>niets</i> voor de vrouw, zijn onze wet en +leer.</p> + +<p>"Adeldom verplicht", zegt gij in uw laatsten brief. Dwaas die ik was, om +te denken, dat geestesadel steeds hand aan hand gaat met +karakteradel!—dat geestelijk hoogstaan ook beteekende zedelijke +superioriteit! Hoe bitter was ik hierin teleurgesteld.</p> + +<p>Begrijpt gij nu den diepen afkeer, dien ik voor 't huwelijk heb? Het +nederigste werk zou ik dankbaar en met liefde verrichten, zoo het mij +daarvoor bewaarde en mij onafhankelijk maakte. Maar ik mag niets, niets +doen, om der wille van Vader's maatschappelijke positie.</p> + +<p>Als ik een werkkring koos, moest deze zijn iets dat mij paste!! 't Werk, +dat ons lief is en geen schande zou zijn voor mijne hoog-adellijke en +hooggeplaatste familie (een reeks regenten van Java's Oosthoek tot het +Midden) ligt zoo onbereikbaar ver van ons! Het eischt een langdurig +verblijf in het Westen, en<span class="pagenum"><a name="Page_15" id="Page_15">[Pg 15]</a></span> daartoe hebben wij de middelen niet. Wij +hebben onze oogen te hoog opgeslagen, nu moeten wij de gevolgen ervan +maar zelf dragen. Waarom gaf God dan talenten, als men alle middelen +missen moet om ze te ontwikkelen. Mijn beide zusjes hebben heelemaal +zonder eenige leiding 't aardig ver gebracht in het teekenen en +schilderen—volgens deskundigen—ze zouden zoo graag zich daarin verder +willen bekwamen. Hier op Java bestaat daartoe geen gelegenheid, en naar +Europa gaan kunnen we niet. Om dat grapje te doen, heeft men noodig de +toestemming van Z.E. den Minister van Financiën en Z.E. geeft die niet. +Wij moeten dus maar zelf zien vooruit te komen.</p> + +<p>O, Stella, weet je wat het is, iets vreeselijk graag te willen, en dan +je onmacht te voelen? Als Vader 't kon, ik twijfel niet, of Vader zou +ons zonder aarzelen naar je ver en koud land gezonden hebben. Ik +schilder en teeken ook, maar mij trekt oneindig meer dan 't penseel de +pen aan. Begrijp je nu, waarom ik zóó verlang, meesterschap over je +schoone taal te bezitten? Neen, maak me maar niets wijs. Ik voel mijne +onmacht zelf al te wel. Wanneer ik meesterschap over de Nederlandsche +taal bezat, dan was mijn toekomst verzekerd. Een ruim arbeidsveld lag +dan voor mij open en ik ware een vrij menschenkind. Want zie—ik als een +geboren Javaansche, weet <i>alles</i> van de Inlandsche wereld. Een +Europeaan, hoe lang ook op Java gewoond hebbende, en onbekend met de +Inlandsche toestanden zijnde, kan toch nog niet zoo op de hoogte zijn +van alles in onze Inlandsche wereld als de geboren Inlander zelf. Veel +wat nu nog duister en een raadsel is voor Europeanen, zou ik gemakkelijk +met een paar woorden kunnen oplossen, en daar waar geen Europeaan +toegang heeft, kan de Inlander komen. Allerlei finesses in de Inlandsche +wereld, die zelfs voor den grootsten Indoloog onbekend zijn gebleven, +kan de Inlander aan 't licht brengen.</p> + +<p>Ik voel mijn onmacht maar al te goed, Stella. Ieder zou 't uitproesten +van 't lachen, wanneer men over mijn schouder heen dit blaadje papier +kon lezen. Wat een krankzinnig idee van me, niet waar, ik, die niets heb +geleerd, niets ken, ik zou mij aan letterkunde willen wagen! En toch, al +lachte ook jij mij uit, en ik weet, dat je 't niet doet, ik zal dat +denkbeeld <i>niet</i> laten varen. 't Is wel een wanhopig werk; maar "die +niet waagt, die niet wint," is mijn lijfspreuk! Vooruit maar! Alles +brutaal aandurven en aanpakken! De brutalen hebben drie vierden van de +wereld.<span class="pagenum"><a name="Page_16" id="Page_16">[Pg 16]</a></span></p> + +<p>Ik zond je 't stukje uit de Bijdragen van het Koninklijk Instituut voor +Land-, Taal- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Dat ding schreef ik +een jaar of vier geleden en keek er verder niet naar, tot kort geleden +bij 't opruimen van oude papieren 't mij weer onder de oogen kwam. Vader +kreeg juist een verzoek om medewerking van 't Bestuur van bovengenoemd +Instituut. Pa zond 't stukje op en na eenigen tijd kreeg ik een hoop +overdrukjes gestuurd. Ik dacht, dat 't je misschien interesseeren zou en +zond je er dus een.<a name="FNanchor_2_4" id="FNanchor_2_4"></a><a href="#Footnote_2_4" class="fnanchor">[2]</a></p> + +<p>Een stukje over 't batikken, dat ik verleden jaar voor de +Vrouwenarbeid-Tentoonstelling maakte, waarvan ik nooit iets hoorde, +wordt opgenomen in een standaardwerk over 't batikken, dat gauw zal +verschijnen.<a name="FNanchor_3_5" id="FNanchor_3_5"></a><a href="#Footnote_3_5" class="fnanchor">[3]</a> Wel leuk, toen ik dezer dagen van het onverwachte nieuws +hoorde. Ik was die heele geschiedenis reeds vergeten.</p> + +<p>Je vraagt me, hoe ik tusschen vier dikke muren kwam te zitten. Je dacht +zeker aan een cel of zoo iets. Neen, Stella, mijne gevangenis was een +groot huis, met een uitgestrekt erf rondom, doch hieromheen was een +hooge muur, en deze hield mij gevangen. Hoe ruim ons huis en erf ook +zijn, als je er <i>altijd</i> blijven moet, dan wordt het je toch te benauwd. +Ik herinner mij, hoe ik in stomme wanhoop mijn lichaam telkens tegen de +steeds gesloten deuren en den kouden steenen muur wierp. Welke richting +ik ook nam, 't eind van iedere wandeling was een steenen muur of een +gesloten deur!</p> + +<p>Met de inhuldiging van onze jonge Vorstin gingen de deuren van onzen +kerker voorgoed open; reeds lang echter was deze groote gebeurtenis +voorbereid. Europeesche vrienden hadden al jaren gebeukt en gehamerd op +de stevige muren, die ons omsloten. Eerst boden ze krachtigen weerstand, +doch gestadig druppelen holt den steen. En steentje voor steentje +brokkelden de muren af, tot met de Kroningsfeesten onze Ouders ons met +één sprong uit de puinhoopen heen naar buiten trokken in Gods open, +vrije veld!</p> + +<p>In den laatsten tijd zei Mevrouw Ovink me vaak: "Kind,<span class="pagenum"><a name="Page_17" id="Page_17">[Pg 17]</a></span> kind, hebben we +wel goed gedaan met jelui vanachter de hooge kaboepatenmuren te +voorschijn gehaald te hebben? Ware 't niet beter geweest, als jelui +steeds in de kaboepaten gebleven waart? Want hoè moet 't gaan? hoè zal +'t gaan?"</p> + +<p>En als ze onze schilderijen en teekeningen zag, riep ze vol wanhoop uit: +"Kindertjes, kindertjes, zit er dan niets anders voor jullie op?"</p> + +<p>Niets, de eenige, de beste oplossing, die ik weet, is dat wij drieën in +de lucht sprongen, en Pa en Ma vergaten, dat zij ooit ons drieën bezeten +hadden. Gelukkig, dat ik optimistisch van natuur ben en niet gauw mijn +kop hangen laat. Nu, als ik niet worden kan, wat ik zoo graag wil +worden, dan word ik maar een keukenmeid. Je moet dan weten, dat ik een +"genie" ben in koken. Mijne familie en vrienden behoeven zich niet +bezorgd over mijne toekomst te maken, vind je ook niet? Een goede +keukenmeid is altijd te gebruiken en kan overal terecht komen.</p> + +<p>Wat zijn de salarissen in Holland klein vergeleken bij die in Indië. En +ze klagen hier altijd over schrale tractementen. In Indië heb je na 20 +jaren dienst al recht op pensioen en predikanten reeds na 10 jaren. Een +"dorado" is Indië wel voor de ambtenaren, vindt je niet? En toch +schelden een menigte Hollanders Indië uit voor 't "beroerde apenland". +Ik kan er zoo helsch onder worden, wanneer ik hoor zeggen: "beroerd +Indië". Men vergeet maar al te dikwijls, dat het "beroerde apenland" +menigen leegen zak met goud vult, wanneer men naar Patria terugkeert na +eenige jaren verblijf alhier.</p> + +<hr class="hra" /> + +<p>'t Zou maar nuttelooze moeite +zijn Hilda van Suylenburg in 't Maleisch te vertalen. Wie leest die +taal, behalve de mannen? Er zijn ook nog zoo weinig Maleisch lezende +Javaansche vrouwen. En om H.v.S. ingang bij haar te doen vinden, moesten +ze eerst erop voorbereid zijn. Ze zouden dat als een aardig vertellinkje +beschouwen en meer niet.</p> + +<p>Eene verandering in onze geheele Inlandsche wereld zal komen; het +keerpunt is voorbeschikt; maar wanneer? Dit is de groote vraag. Wij +kunnen het uur der revolutie niet vervroegen. Dat juist wij in deze +wildernis, in dit diepe binnenland, waarachter geen land meer is, zulke +oproerige gedachten moesten hebben! Mijne vrienden hier zeggen, dat wij +verstandig zouden doen, door een jaar of 100 lang te slapen—als wij +ontwaakten,<span class="pagenum"><a name="Page_18" id="Page_18">[Pg 18]</a></span> dan zou dat net een goede tijd zijn voor ons. Java is dan +zoover, als wij 't hebben willen.</p> + +<p>"Maatschappelijk werk in Indië" bezit ik. Ik kreeg 't van Vader, die 't +weer present kreeg van Mevrouw Van Zuylen-Tromp. Deze dame zond Vader +dat werk, met verzoek om open aanmerkingen te willen maken, en ook om +medewerking. HEd. wilde een boek over de Inlandsche vrouwen uitgeven. Ik +heb er voor bedankt. Véél heb ik over de Javaansche vrouwen te +vertellen, maar ik ben nog zoo jong en heb maar weinig, bitter, bitter +weinig levenservaring. Het onderwerp, dat ik bespreken moest, is mij te +ernstig en te heilig, om dat zoo maar af te maken. Ik kan 't verlangde +stuk nu ook wel schrijven, als ik wil, maar ik weet zeker, dat ik er +spijt van hebben zal, als ik 't deed. Waarom? Omdat na een jaar of vier +ik een beter en helderder blik zal hebben op verscheidene zaken, en ik +de talrijke denkbeelden, die nu verward door mijn brein jagen, goed beet +hebben zal misschien.</p> + +<p>Van de Mohammedaansche leer kan ik je niet vertellen, Stella. Zij +verbiedt haar belijders aan belijders van een ander geloof over haar te +spreken. En, in trouwe, ik ben een Mohammedaansche, omdat mijne +voorouders dat waren. Hoe kan ik mijn leer liefhebben, als ik haar niet +ken? niet kennen mag? De Koran is te heilig om vertaald te worden, in +welke taal dan ook. Hier kent niemand Arabisch. Men wordt hier geleerd +uit de Koran te lezen, doch 't gelezene verstaat men niet. Ik vind 't +een gekkenwerk, iemand te leeren lezen, zonder 't gelezene te leeren +verstaan. 't Is evengoed alsof je mij een Engelsch boek leert lezen, en +ik 't heelemaal uit het hoofd moet kennen, zonder dat je mij de +beteekenis van een enkel woordje daarin zegt. Wil ik mijne leer kennen +en verstaan, dan dien ik naar Arabië te gaan om daar de taal te leeren. +Ook zonder vroom te zijn kan je toch wel een goed mensch zijn, nietwaar +Stella?</p> + +<p>En op het "goed zijn" komt het aan.</p> + +<p>Godsdienst is bedoeld als een zegen voor de menschheid, om een band te +vormen tusschen alle schepselen Gods. Allen zijn we broers en zusters, +niet omdat wij dezelfde menschelijke ouders hebben, maar omdat wij allen +kinderen zijn van één Vader, van Hem, die daarboven in de hemelen +troont. Broers en zusters moeten elkaar liefhebben, helpen, sterken, +steunen. O, God, soms zou ik wenschen, dat er nooit een godsdienst had +bestaan. Want<span class="pagenum"><a name="Page_19" id="Page_19">[Pg 19]</a></span> deze, die juist alle menschen tot één vereenigen moest, +is door alle eeuwen heen oorzaak geweest van strijd en verdeeldheid, van +de bloedigste en gruwelijkste moordtooneelen. Menschen van dezelfde +ouders staan dreigend tegenover elkaar, omdat de wijze, waarop zij één +en denzelfden God dienen, van elkaar verschilt. Menschen, wier harten +door de teederste liefde met elkaar verbonden zijn, keeren zich diep +ongelukkig van elkaar af. Verschil van kerk, waarin toch dezelfde God +wordt aangeroepen, richt een scheidsmuur voor beider voor elkaar luid +kloppende harten.</p> + +<p>Is godsdienst wel een zegen voor de menschheid? vraag ik me zelf +dikwijls twijfelend af. Godsdienst, die ons voor zonden bewaren moet, +hoevele zonden juist worden niet onder Uw naam bedreven!</p> + +<p>Max Havelaar bezit ik, doch "Wijs mij de plaats, waar gij gezaaid hebt", +ken ik niet. Ik zal er navraag naar doen, want ik houd heel, heel erg +veel van Multatuli.</p> + +<p>Over den toestand der minderen en der hoofden vertel ik je een anderen +keer. Nu heb ik al zooveel geschreven, en dat onderwerp eischt voorzeker +geen geringe plaats, hoor!</p> + +<p>Wat of wij thuis spreken? Wat een vraag, Stellalief. Natuurlijk onze +taal en dit is Javaansch. Maleisch spreken wij met vreemde oosterlingen, +dit zijn Maleiers, Mooren, Arabieren, Chineezen enz. en Hollandsch +alleen met Europeanen.</p> + +<p>O! Stella, wat moest ik lachen, toen ik je vraag las: "Mag je je ouders +b.v. zonder hunne toestemming wel eens hartelijk omhelzen?" Luister dan, +den eersten kus moet ik mijnen Ouders, broers en zusters nog geven. +Zoenen is in de Javaansche wereld geen gebruik. Alleen kinderen van één +jaar tot 3, 4, 5, 6 worden gekust. Wij zoenen elkaar nooit. Ja, kijk +daar maar verwonderd van op! 't Is toch zoo. Alleen onze Hollandsche +vriendinnen kussen ons en kussen wij terug. Dit laatste is zelfs van +zoo'n ouden datum niet. Wij lieten ons eerst maar zoenen, doch kusten +nooit terug. Sedert we zoo bevriend zijn met Mevrouw Ovink—Soer hebben +wij zoenen geleerd. Als zij ons kuste, vroeg HEd. ons ook een kus terug. +In den beginne vonden wij 't wel wat vreemd en zoenden ellendig lam. +Maar dit werkje leer je gauw aan, hé? Hoe lief ik iemand ook heb (eene +Hollandsche altijd, wij Javanen zoenen elkaar niet), ik zal 't nooit in +mijn hoofd krijgen om haar uit eigen beweging een zoen te geven. Want, +zie je, ik weet niet, of ze dit wel prettig zal vinden. Voor ons<span class="pagenum"><a name="Page_20" id="Page_20">[Pg 20]</a></span> is 't +een genot om een zacht, blank wangetje met onze lippen te beroeren, maar +of de bezitster van dat wangetje 't ook prettig vindt, een groezelig, +zwart gezicht tegen 't hare te voelen, is een andere vraag. Laten de +menschen ons maar voor onhartelijk uitkrijten, uit eigen beweging zullen +wij nooit iemand omhelzen.</p> + +<hr class="hra" /> + +<p>Als 't waar is, wat je zegt, dat ik +niet hoef onder te doen voor menig Hollandsch meisje, dan is dit +voornamelijk het werk van Mevrouw Ovink, die met ons, Javaantjes, omging +als met eigen zusters. De omgang met de beschaafde, zeer ontwikkelde +volbloed Hollandsche dames had een heilzamen invloed geoefend op de +bruintjes. Moesje weet wel, dat door tijd en afstand heen de harten +harer dochtertjes hun beiden zullen toebehooren. Vadertje had ons +beloofd, of eigenlijk Mevrouw Ovink liet Vadertje beloven op zijn +eerewoord, ons bij hen op Djombang te brengen. Mijnheer Ovink wilde ons +maar dadelijk meenemen. Wij hebben hen zoo lief, zoo lief, haast zoo +lief als Pa en Ma. Wij missen hen erg, erg. Ik kan mij tot nu toe maar +nog niet goed voorstellen, dat zij werkelijk van ons weg zijn. Wij +hebben zóóveel met elkaar meêgemaakt. Hartelijk hebben wij al dien tijd +elkaars familieleven meegeleefd.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_3" id="Footnote_1_3"></a><a href="#FNanchor_1_3"><span class="label">[1]</span></a> Men bedenke bij het lezen van dezen in 1899 geschreven +brief, dat de schrijfster destijds nog zeer jong was, en het haar +blijkbaar onbekend was, dat in de Inlandsche maatschappij meer en meer +de opvatting doordringt om zich slechts met één vrouw te verbinden, al +is het <i>recht</i> blijven bestaan om met vier vrouwen gehuwd te sijn. In +hare brieven van vijf jaren later, zal men zien, dat het huwelijk haar +een groot geluk bracht, daar de band tusschen haar en haren echtgenoot +met hare innigste wenschen overeenkwam.</p></div> + + +<div class="figcenter" style="width: 359px;"> +<img src="images/kartini-01_(20).jpg" width="359" alt="" title="" /> +</div> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_4" id="Footnote_2_4"></a><a href="#FNanchor_2_4"><span class="label">[2]</span></a> Het stukje draagt tot opschrift: "Het huwelijk bij de +Kodja's en is opgenomen in deel I (6e volgreeks 6e deel) blz. 695 e.v. der +Bijdragen.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_5" id="Footnote_3_5"></a><a href="#FNanchor_3_5"><span class="label">[3]</span></a> Zie G.P. Rouffaer en Dr. H.H. Juynboll. "De Batikkunst in +Ned.-Indië en hare geschiedenis", blz. XI der inleiding, waar vermeld +wordt, dat het stuk van Raden Adjeng Kartini een belangrijk deel +uitmaakt van het eerste hoofdstuk van voormeld werk.</p></div> + + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="November_1899_II" id="November_1899_II"></a>November 1899 (II.) +<span class="pagenum"><a name="Page_21" id="Page_21">[Pg 21]</a></span></p> + + +<p>O, liefste, liefste Mevrouwtje, wat een allerleuksten Zondagmorgen +hadden we eergisteren.</p> + +<p>Pa was met broertje een toertje gaan maken en kwam na een poosje thuis. +Broertje met opgewondenheid vertellen: "O, zus, er is een oorlogschip op +de reê. Op de passer wemelt 't van matrozen en er zijn er twee met ons +meêgegaan. Gauw ga hen zien, ze zijn voor bij Pa."</p> + +<p>Wij sprongen bij dat woord oorlogschip op, als werden wij door een bij +gestoken en vóór broertje was uitgesproken, vlogen we reeds onze kamer +uit naar voor. We zagen twee in 't wit gekleede heeren aarzelend ons erf +opkomen; na een poos zagen wij hen met Pa in de middengalerij zitten. +Een poosje later kwam een jongen ons zeggen, dat wij bij Pa moesten +komen, wat wij maar al te graag wilden. Een, twee, drie schoone kabaais +aangetrokken, en een oogenblik later zaten wij al te wippen op de +schommelstoelen en in druk gesprek met—een paar officieren van de +"Edie". Ik weet niet hoe 't kwam, maar we raakten toch zoo dadelijk op +ons gemak en spraken met de heeren alsof wij ze al jarenlang kenden. +Maar hoe kwamen de menschen in de Kaboepaten verzeild? Dat zal ik u +vertellen. Pa ging, zooals ik boven reeds vertelde een toertje maken; +onderweg kwam Pa een stuk of vijf heeren tegen. Drie sloegen een anderen +weg in en twee volgden Pa's rijtuig in de Kaboepaten. Ze dachten (de +heeren zijn nooit op Java geweest), dat de weg, dien de wagen nam, een +straatweg was en ons huis een magazijn of zoo iets.</p> + +<p>Pa zond iemand op de heeren af om hen te verzoeken binnen te komen. Ze +schrokken natuurlijk, toen ze hunne vergissing bemerkten en iemand naar +zijn eigen huis gevolgd hadden. Wat te doen nu? Ze vonden 't niets +pleizierig, vooral niet, omdat ze onze taal niet kenden, en slechts +gebrekkig Maleisch spraken. Papa maakte aan deze weifeling een einde, +door hun tegemoet te gaan en in hun taal aan te spreken. Verbazing, +verrassing aan den kant der heeren. Nu wilden ze graag in de Kaboepaten +komen. 't Bleek, dat een der heeren een familielid was van iemand dien +Pa heel goed kende. Ik herinner mij niet me ooit zoo op mijn gemak +gevoeld te hebben met een wildvreemde. Ik dacht er heelemaal niet aan, +dat ik die menschen nooit van mijn leven had gezien en niet wist dat zij +bestonden vijf minuutjes tevoren<span class="pagenum"><a name="Page_22" id="Page_22">[Pg 22]</a></span> nog. Vreemd, maar een feit is 't, dat +wij ons met zeelui altijd direct thuis gevoelen. Wij hebben onze harten +nu eenmaal aan de zee verloren; alles wat daarmeê in verband staat, +interesseert ons. U weet wel hoe één verrukking we zijn, als er van een +roeitochtje sprake is. Wij gloeien voor de zee, dat weet U zelf; toen ik +daar halfdood in de opiumprauw lag, vond ik 't prettig, dat ik op de +baren was. Van vroeger af aan dweepten we met de goddelijke zee. Als ik +een jongen was, bedacht ik me geen twee tellen, doch werd direct +matroos. Verbeeld U wat Pa aan de heeren vertelde: "mijne dochters +houden zooveel van varen en gaan erg graag aan boord". Die lieve, lieve +Pa van ons. Pa weet alles wat er in onze harten omgaat. Pa zegt 't wel +niet, doch ik ben er zeker van. Zoo nu en dan vertelt Pa het een en +ander van ons aan anderen, precies zooals wij 't gedacht hebben, doch +dat wij voor ons zelf gehouden hebben. Wij zijn dan één verbazing, hoe +Pa toch dat alles kan weten, wat we bij ons zelven dachten en niet aan +anderen openbaarden. 't Komt zeker, omdat Pa zooveel van ons houdt, en +wij van Pa. Nu en dan verrast Pa ons door een gedachte bloot te leggen, +die op den bodem van mijn hart lag en waarvan ik dacht, dat niemand +behalve ik zelf haar bestaan wist. Zou dat nu zieleverwantschap zijn?</p> + +<p>Als ik wat meer bijgeloovig was, zou ik heusch denken, dat Pa gedachten +kon lezen.</p> + +<p>Maar ik zou U van den leuken Zondagmorgen vertellen en niet van het +geheime telefoonkabeltje, dat van onze harten loopt naar dat van mijn +liefsten Vader.</p> + +<p>De officieren vonden 't vreeselijk jammer, dat de "Edie" niet langer op +onze reê bleef; ze zouden 't anders zoo leuk gevonden hebben, ons aan +boord te zien. De "Edie" moest riffen zoeken op Karimoen Djawa, en moest +hier eigenlijk niet zijn, doch de commandant vond 't aardig ook eens +Japara te zien. Beide heeren zullen alle moeite doen om den commandant +over te halen, vóórdat de "Edie" a.s. Maandag naar Soerabaja vertrekt, +eerst den Zaterdag en den Zondag te Japara door te brengen. Lukt hun dit +en komt dus Zaterdag de "Edie" hier, dan zullen zij 't ons doen weten, +door een der vuurmondjes te laten losbranden. Ik maak mij heelemaal geen +illusies, dat zij slagen zullen, maar 't zou toch alleraardigst zijn, +als de boot weêr kwam. Ik heb den heeren gezegd, dat, mochten ze Japara +weêr passeeren,<span class="pagenum"><a name="Page_23" id="Page_23">[Pg 23]</a></span> zij voor onze kust een schroefas of zoo iets moesten +breken, waardoor 't schip dan verplicht was in onze haven stil te +liggen.</p> + +<p>Toen de officieren weer weg waren, en wij in onze kamer terug, dachten +we aan een droom. En werkelijk, 't was alsof we gedroomd hadden. Zoo +plotseling, zoo onverwacht verschenen ze ons om weer even gauw te +verdwijnen. Maar een alleraardigste verrassing, vindt U niet? Ik moet er +nog steeds om lachen, als ik aan dat grappige avontuurtje denk.</p> + +<p>O! Moedertje, Mevrouwtjemijn, ik wou, dat U weêr terug was. Uwe +dochtertjes missen U zoo. Wij verlangen de gezellige daagjes met U +doorgebracht, terug; de heerlijke uurtjes in uwe lieve zitkamer, waar U +ons zoo dikwijls liet genieten van mooie lectuur, waar wij zooveel +bespraken, dat immer tusschen ons blijven zal. Ik mis de vertrouwelijke +gesprekken met U, waarin ik aan mijn lief Moedertje al de gedachten, die +in dit oproerig hoofd woelden, en de gevoelens van mijn rusteloos hart +bloot legde. Wanneer ik in een gedrukte stemming was, ik hoefde slechts +Uw lief, opgewekt gelaat te zien, en ik was weer 't vroolijke, +zorgelooze kind, dat in dollen overmoed zingen kon: "Al valt de hemel +naar omlaag, ik zet er kloek mijn schouders onder". Mevrouwtje, U had +ons tè veel bedorven, tè veel verwend! Nu doen we niet anders dan den +heerlijken tijd van ons samenzijn terug te verlangen. En toch, ofschoon +wij zoo hard naar U verlangen, hopen wij zeer, dat de reis naar Djombang +zoolang mogelijk uitgesteld zal worden. Waarom? Wij weten, wij <i>voelen</i> +het, dat op Djombang wij elkaar voor 't laatst zullen zien. 't Weêrzien +zal ook een <i>afscheid</i> voor <i>goed</i> zijn. Op Japara komt U nooit weêr, en +zoo maar naar U toe gaan, kunnen wij niet. Daarom laat die reis zoolang +mogelijk uitgesteld blijven. Heerlijk om iets prettigs in 't +vooruitzicht te hebben; wij willen hiervan zoo lang mogelijk genieten; +dan het goddelijke weerzien en—uit is al de pret. Neen toch, ons blijft +de herinnering.</p> + +<p>Wij zijn goed, noch lief, zooals U zich ons denkt. Weet U wel, lief +Moedertje, dat 't niets dan egoïsme is, dat ons eens een enkelen keer +tot goed en lief doen drijft? Want o! niets heerlijker vind ik, dan een +blijden glimlach te kunnen te voorschijn roepen op eens anders gelaat, +vooral dat van hen, die wij liefhebben. Niets goddelijker, dan wanneer +een paar beminde oogen je zoo lief en blijde aankijken, en jij je +schuldig voelt aan die vreugde.</p> + +<p>Hoe aardig, dat kokkie ook aan ons denkt!</p> + + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_24" id="Page_24">[Pg 24]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a12_Januari_1900_I" id="a12_Januari_1900_I"></a>12 Januari 1900. (I.)</p> + +<div class="figcenter" style="width: 541px;"> +<a name="Bamboebosch_met_karbouwen_kraal" id="Bamboebosch_met_karbouwen_kraal"></a> +<img src="images/kartini-02_(24).jpg" width="541" alt="Bamboebosch met karbouwen kraal bij Depok (Batavia)." title="" /> +<span class="caption">Bamboebosch met karbouwen kraal bij Depok (Batavia).</span> +</div> + +<p>Naar Europa gaan! dat zal tot mijn laatste ademtocht mijn ideaal +blijven. Kon ik mij maar zoo klein maken, dat ik in een couvert kruipen +kon, dan ging ik met dezen brief mee naar je toe, Stella, naar mijn +lieven, besten broer en naar.... Stil! nu geen woord meer! 't Is mijn +schuld niet, Stella, als ik hier en daar onzin neerschrijf. De glazen +gamelan in de pendopo weet je er meer van te vertellen als ik. Ze spelen +ons drieën lievelingslied. Het is geen lied, geen melodie eigenlijk, +enkel klanken en tonen, zoo week en zoo zacht, grillig, onbestemd +dooreen trillend, warrelend, maar hoe aangrijpend, hoe roerend mooi is +het! Neen, neen, 't zijn geen klanken van glas, van koper, van hout, die +daar opstijgen; 't zijn stemmen uit menschenzielen, die tot ons spreken, +nu eens klagend, dan weenend en een enkelen keer eens blij lachend. En +mijn ziele zweeft mee met die murmelende, reine, zilveren tonen, omhoog, +omhoog, in de ijle, blauwe lucht, naar de donzige wolken, naar de +schitterende starren;—basgeluiden stijgen op, en de klanken voeren mij +mee door donkere dalen, diepe ravijnen, door sombere wouden, +ondoordringbare wildernissen! En mijn ziele beeft en krimpt ineen van +angst en pijn en smart!</p> + +<p>Duizendmalen heb ik "Ginondjing" gehoord, doch geen enkelen klank, geen +enkelen toon kan ik beetpakken. Nu de gamelan<span class="pagenum"><a name="Page_25" id="Page_25">[Pg 25]</a></span> zwijgt, weet ik me geen +enkelen klank meer te herinneren, alles is uit mijne herinnering +weggevaagd; die droef-liefelijke geluiden, die me ongekend zalig en toch +zoo diep weemoedig stemmen tegelijk. Ik kan Ginondjing niet hooren, +zonder diep ontroerd te zijn. Als ik maar de eerste tonen hoor van het +prachtige voorspel, dan ben ik weg. Ik wil dat zwaarmoedig lied niet +hooren, en toch ik moèt, ik moèt luisteren naar de murmelende stemmen, +die mij vertellen van het verleden, van de toekomst, en 't is alsof de +adem van die trillende zilveren klanken de sluiers wegblaast, die het +geheimzinnig komende omhullen. En klaar als het heden trekken +toekomstbeelden mijn geestesoog voorbij. Een huivering vaart mij door de +leden, als ik daar sombere, donkere figuren voor mij zie verrijzen. Ik +wil niet zien, maar mijn oogen blijven wijd geopend, en aan mijn voeten +gaapt een afgrond van duizelingwekkende diepte, maar als ik mijn blik +opsla naar boven, welft zich een helderblauwe hemel boven me en gouden +zonnestralen spelen dartel met donzige witte wolkjes en in mijn harte is +'t weer licht!</p> + +<p>Daar! overtuig je maar zelf, welk een dwaas, onzinnig schepsel ik ben. +Wat een onzin, hè, heb ik daar weer op elkaar gestapeld. Maar nu genoeg, +ik zal trachten verstandig te praten, als een gezond mensch, 't dwaze +overgevoelige schepsel verbannen we uit ons midden, niet waar, Stella?</p> + +<p>Mijn zonneland, waar je zoo naar verlangt, is in de laatste dagen +allesbehalve zonnig. Vreeselijke regenbuien elken dag, en verleden +Zondag trad de Japara-rivier buiten hare oevers, vele dorpen en de stad +zelve met haar roodbruin water overstroomend.</p> + +<p>En van morgen heeft het feitelijk gestormd, verschrikkelijk heeft de +wind hier huis gehouden. Op 't erf zijn een paar boomen geheel kaal +gewaaid, de dikke takken braken af, alsof het maar lucifersstokjes +waren, en van de mooie koolblandaboomen zie je nu nog maar een paar kale +grijze stammen. Hoe vreeselijk moeten de kampongs dan niet daaronder +geleden hebben. Heele daken waaiden van de huizen af. Vandaag is Pa op +tournee; weer staan er in een verafgelegen district van Pa's afdeeling +verscheidene dorpen onder water. Pa heeft het in deze dagen erg druk; +dan is er bandjir, dan aardstorting, dan weer is er storm. Een kolossale +randoe-boom is onlangs omvergevallen, op een publieken weg, en twee +voorbijgangsters werden er verpletterd van onder uit weggehaald. Den +heelen dag en den heelen nacht<span class="pagenum"><a name="Page_26" id="Page_26">[Pg 26]</a></span> hoorden wij de zee brullen en razen. Arm +"Klein Scheveningen" daar heeft de storm 't vreeselijkst gewoed. De weg +naar het badhuis is heelemaal door de golven weggeslagen en het strand +daarvóór is verdwenen. De onverzadelijke zee heeft het ingeslikt. Als 't +vanmiddag niet stortregent, zal ik Pa vragen om daar naar toe te gaan.</p> + +<p>Een week of wat geleden waren we op "Klein Scheveningen"; wij stonden +met ons drieën op een grooten rotsblok aan 't strand naar het woeste +golvenspel te kijken. Zóó geboeid waren we door dat ontzagwekkend +schouwspel, dat wij niet eens zagen, hoe meer en meer die aanrollende +reuzengolven onze rots naderden. Eerst als de kleintjes aan 't strand +ons angstig terugriepen, wisten we, dat we geheel ingesloten waren door +het schuimend nat. Tot aan de knieën kletsnat kwamen wij bij de kinderen +terug.</p> + +<p>Eenigen tijd geleden vroeg je me, hoe de toestand van den kleinen man +thans is, maar aangezien ik je toen reeds zooveel geschreven had, sloeg +ik die vraag over, daar zij niet met een paar woorden te beantwoorden +was. Ik beloofde je echter een volgenden keer op dat punt te zullen +terugkomen, en dáárvoor kom ik nu eigenlijk bij je. Maar alvorens dat +onderwerp aan te roeren, wil ik je laatsten brief geheel beantwoorden. +Dank Stella, voor je bemoediging. Ik hoop, dat je bewering op waarheid +moge uitloopen. Weet je wat mijn devies is? "Ik wil"! En die twee kleine +woordjes hebben mij al zoo menigmaal over bergen van bezwaren en +moeilijkheden heengedragen. "Ik kan niet!" geeft den moed op. "Ik wil"! +stijgt der bergen top. Ik ben vol moed, vol geestdrift, Stella, houd jij +dat vuur aan! Laat het niet uitdooven! Maak mij warm, laat me gloeien, +Stella, ik bid je, laat me niet los.</p> + +<p>Ik dank God, dat ik je met een "neen" kan antwoorden op je vraag of de +toestand van de bevolking nu nog zoo diep treurig is, als Multatuli hem +beschreef. Neen, voor zoover ik weet behoort de geschiedenis van Saïdjah +en Adinda tot het verleden. Wèl wordt er honger geleden soms door 't +volk, doch dit is volstrekt niet de schuld van zijne hoofden. Deze +kunnen toch nooit aansprakelijk gesteld worden voor het lang uitblijven +van den regen, dien de kleine man zoozeer noodig heeft voor zijn velden? +Of kunnen zij soms het overvloedige water weren, dat de hemel over de +sawahs uitstort? En als de padioogst, hetzij door ongediertenplaag, +hetzij door watersnood, hetzij door te<span class="pagenum"><a name="Page_27" id="Page_27">[Pg 27]</a></span> langen oostmoesson mislukt, dan +wordt aan de bevolking, wie die ramp trof, de belasting kwijtgescholden +door de Regeering, en in tijden van hongersnood deelt 't Bestuur aan de +noodlijdenden voedsel en geld uit. Worden de velden door muizenplaag +vernield, de Regeering betaalt premieën uit voor het verdelgen van dat +ongedierte. Is er in den westmoesson, zooals nu, door den hoogen stand +van het water in de rivieren, een dijkbreuk ontstaan de hoofden doen al +het mogelijke om het kwaad te herstellen.</p> + +<p>Verleden jaar lag een vischvijversdorp een week lang onder water, en +dagen en nachten bleef Pa op de plaats des onheils vertoeven. Uit +particuliere fondsen, die naderhand door de Regeering werden +teruggegeven, werd het herstellen van die dijkbreuk van eenige +kilometers betaald. Maar wat het water der bevolking ontroofde, wie gaf +het haar terug? Van de 100,000 visschen in de vijvers bleven na de +overstrooming nog slechts 15 stuks over. Eenigen tijd na dien ramp kwam +een der ingenieurs der waterwerken Papa vertellen, dat 't zijn schuld +was, dat dat dorpje onder water had gelegen; hij had het water verkeerd +afgevoerd.</p> + +<p>Dan heb je Demak, de afdeeling van mijn oom, je kan dat land <i>niet</i> tot +welvaart brengen, wat je er ook aan doet. Van 't eene uiterste val je in +'t andere. Daar drogen in den oostmoesson de rivieren uit, en in den +westmoesson verzwelgt het water het land. Tonnen gouds heeft de +Regeering uitgegeven, om het land in den drogen tijd van water te +voorzien, en in den natten de hevige bandjirs tegen te gaan, doch zonder +resultaat. Prachtige kanalen zijn daar gegraven, die aan duizenden werk +verschaften, doch ze blijken van weinig nut te zijn. In den oostmoesson +blijft 't land van dorst versmachten, en in den westmoesson drijft alles +op 't water. Neen, Stella, de Regeering zorgt goed voor 't welzijn der +bevolking van Java, maar helaas, zij laat haar gebukt gaan onder zware +belastingen.</p> + +<p>Neen, Stella, moedwillig wordt de bevolking niet meer door hare hoofden +geplunderd, en gebeurt dit een enkelen keer toch, de schuldige wordt òf +uit zijn ambt ontzet, òf gedegradeerd. Maar wat er wel bestaat of woedt +liever, is dit kwaad: het aannemen van geschenken, dat ik even erg en +schandelijk vind, als het toeëigenen van goederen aan den kleinen man +toebehoorend, zooals in Max Havelaar. Maar ik mag niet oordeelen zoo +maar losweg op de feiten af, doch ik moet de omstandigheden, waarin<span class="pagenum"><a name="Page_28" id="Page_28">[Pg 28]</a></span> de +bedrijvers van dat kwaad verkeeren, ook in aanmerking nemen. Ten eerste +de Inlanders beschouwen het aanbieden van geschenken aan hunne meerderen +als een eerbieds- en hulde-betuiging. Het aannemen dier cadeaux is den +ambtenaren door de Regeering verboden. Maar mindere Inlandsche hoofden +zijn zoo schraal bezoldigd, dat 't bijna een wonder is, hoe zij met hun +karig tractementje kunnen toekomen. Een districtschrijver b.v. die dag +in dag uit zijn rug krom schrijft, verdient 's maands de ongelooflijk +groote som van <i>f</i> 25, en daarvan moet hij met zijn gezin leven, +huishuur betalen, zich net kleeden, uiterlijke praal ten toon spreiden +om het prestige tegenover de minderen hoog te houden. (Beoordeel dit +laatste niet hard, heb liever medelijden met die groote kinderen, want +dat zijn mijne landgenooten voor het meerendeel). Als den eersten keer +zulk een districtschrijver, door den een of anderen dessaman, een tros +pisang of iets dergelijks wordt aangeboden, zal hij 't weigeren; voor +den tweeden keer weigert hij ook nog, maar bij no. 3 is 't bedanken al +weifelend, en ten vierden male wordt het geschenk zonder aarzelen +aangenomen. 't Is geen kwaad, denkt hij, wat ik doe. Ik heb immers niet +gevraagd, 't wordt mij gegeven, en 't zou idioot van mij zijn, om te +bedanken, als ik het zoo goed gebruiken kan. Dat geschenken geven is +niet alleen een eerbiedsbetuiging, doch ook een voorbehoedmiddel tegen +'t een of ander kwaad, dat den gever vandaag of morgen van de overheid +treffen kan. Welnu als hij door den wedono wordt opgepakt, om 't een of +ander klein vergrijp, dan kan hij rekenen op de voorspraak van zijn +vriend den districtschrijver. De ambtenaren worden slecht betaald! Een +assistent-wedono 2e klas verdient <i>f</i> 85. Nu van die <i>f</i> 85 moet hij een +schrijver betalen (assistent-wedono's krijgen geen schrijver van +Regeeringswege, ofschoon zij evenzeer gebukt gaan onder schrijfwerk als +wedono's, djaksa's en anderen), een bendy of dos à dos met paard, +benevens een rijpaard houden om tournées in de bosschen te maken, een +huis koopen, meubilair, dan de huishouding bekostigen, en eindelijk den +controleur, regent en soms ook den assistent-resident ontvangen, die in +zijn onderdistrict eenige werkzaamheden komen verrichten. En als de +assistent-wedono heel ver van de kotta<a name="FNanchor_1_6" id="FNanchor_1_6"></a><a href="#Footnote_1_6" class="fnanchor">[1]</a> woont, dan blijven de<span class="pagenum"><a name="Page_29" id="Page_29">[Pg 29]</a></span> heeren +in de pasangrahan<a name="FNanchor_2_7" id="FNanchor_2_7"></a><a href="#Footnote_2_7" class="fnanchor">[2]</a> logeeren, en de assistent-wedono geniet de hooge +eer, voor voorname monden het eten klaar te mogen zetten. Sigaren, ajer +blanda, geestrijke dranken, en blikjes kosten wat, dat verzeker ik je, +en is voor zoo'n onderdistrictshoofd een heele uitgaaf. En je begrijpt, +dat hij zijn hooge gasten niet maar dingen voorzet, die je bij de hand +hebt. Neen, al de lekkernijen moeten uit de stad gehaald worden. Het is +wel geen moeten, maar de gastheer beschouwt het toch als zijn plicht, +den grooten heeren 't beste voor te zetten, wat hij heeft, of niet +heeft. In Pa's afdeeling gebeurt dit Goddank niet. Als Pa op tournée +gaat, en moet overblijven, dan brengt Pa altijd zelf eten mee. De +controleur doet dit en de assistent-resident ook. En het enkel kopje +thee, dat de heeren dan bij de hoofden gebruiken, ruïneert hen niet. Is +er een moordzaak of diefstal in het onderdistrict, de assistent-wedono +moet natuurlijk de zaak tot klaarheid brengen, dit is <i>zijn plicht</i>. En +om de daders op te sporen moet hij vaak diep, zeer diep in zijn beurs +tasten. 't Is meermalen gebeurd, dat Inlandsche hoofden de sieraden van +hunne vrouwen en kinderen verpanden, om gelden te krijgen, die onmisbaar +zijn bij 't tot klaarheid brengen van de een of andere duistere zaak. +Maar ze krijgen dat geld, om der Regeeringswille uitgegeven, toch terug +van de Regeering? Ik zou wel willen, dat 't zoo was. Menig ambtenaar is +tot den bedelstaf gebracht daardoor. Wat moeten in hemelsnaam de +ambtenaren, die niet met hun soldij kunnen toekomen, en geen ouders of +familie hebben, die hen financiëel kunnen steunen, doen? En 't volk komt +steeds met geschenken aandragen, je ziet je vrouw en kinderen met +gescheurde kleeren rondloopen.... Oordeel niet hard, Stella.</p> + +<p>Ik ken de zorgen der Inlandsche hoofden; ik ken 't lief en leed van 't +volk. En wat gaat de Regeering nu doen? Zij zal het Binnenlandsch +Bestuur reorganiseeren. Het Inlandsch personeel zal aanzienlijk +ingekrompen worden ten voordeele ... van de Europeesche ambtenaren. Door +die inkrimping zal er jaarlijks <i>f</i> 164.800 uitgespaard worden en dit +komt den Europeeschen ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur ten +goede. Deze ambtenaren worden in vergelijking met andere ambtenaren +werkelijk stiefmoederlijk bezoldigd. Maar moet de Regeering de fout +goedmaken,<span class="pagenum"><a name="Page_30" id="Page_30">[Pg 30]</a></span> door 't Inlandsch ambtenaarscorps te benadeelen? Wel is waar +worden dan in ruil hiervoor eenige karig bezoldigde ambten wat 't +financiëele betreft, verbeterd, en krijgen assistent-wedono's van +Regeeringswege klerken, maar wat beteekent dit in vergelijking met de +talrijke hooge posten, (het is volstrekt nog niet bewezen, dat ze +overbodig zijn) die worden afgeschaft. Er wordt algemeen over dezen +Regeeringsmaatregel gemompeld. De voorstellen tot deze reorganisatie +zijn door beide Kamers der Volksvertegenwoordiging goedgekeurd en in +Juli a.s. treedt de reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur in +werking. Bijna al de Residenten hebben tegen deze voorstellen +geprotesteerd, maar Z.E.<a name="FNanchor_3_8" id="FNanchor_3_8"></a><a href="#Footnote_3_8" class="fnanchor">[3]</a> wil 't nu eenmaal zoo en ondanks alle +protest zal de reorganisatie doorgaan. Ik wil hopen, dat de Regeering +daar geen wrange vruchten van zal plukken.</p> + +<p>En nu over het volk, of de bevolking van Java in 't algemeen. De Javanen +zijn groote kinderen. Wat heeft de Regeering voor de volksontwikkeling +gedaan? Voor de adellijke zonen van het land bestaan er zoogenaamde +hoofdenscholen, onderwijzersscholen en de dokter-djawa-school, en voor +iedereen toegankelijk staan verscheidene Inlandsche scholen, één in elk +district. Doch de Regeering heeft deze laatste inrichtingen van +onderwijs in twee klassen gesplitst. Op de eerste scholen, die alleen op +de gewestelijke hoofdplaatsen zijn geplaatst, wordt hetzelfde geleerd +als vóór de splitsing, doch in de tweede scholen leeren de kinderen nu +alleen Javaansch (lezen en schrijven) en een weinig rekenen. Er mag hier +geen Maleisch geleerd worden, zooals vroeger, waarom, dat is me niet +recht duidelijk. De Regeering is geloof ik van meening, dat, wanneer het +volk leert, het niet meer het land zal willen bewerken.</p> + +<p>Papa heeft over het onderwijs een nota aan de Regeering ingediend. O, +Stella, ik wilde wel, dat jij haar lezen kondt. Je moet dan weten, dat +een groot gedeelte van den adel de Regeeringsdaad warm toejuichte. De +Javaansche adel is aan het vervallen en de Regeering, ook die van het +Moederland, en de betrokken personen zelf willen hem er weer op helpen +en aan den bloei brengen. De aristocratie ziet met leede oogen, hoe +zonen uit het volk zich ontwikkelen, in hare gelederen worden<span class="pagenum"><a name="Page_31" id="Page_31">[Pg 31]</a></span> opgenomen +door 't Gouvernement om hun kennis, kunde en ijver. Zonen uit 't volk +bezoeken Europeesche scholen en geven blijk in alle opzichten met de +hoogadellijke zoons te kunnen wedijveren. De adel wil het rijk alleen +hebben; hij alleen mag het hoogste gezag in het land in handen hebben, +zich de Westersche beschaving en ontwikkeling eigen maken. En de +Regeering helpt en steunt hem, temeer daar zij daar zelf voordeel van +heeft. Zij vaardigde in 1895 een besluit uit: geen Inlandsch kind (van 6 +tot 7 jaar) wordt tot de openbare lagere scholen voor Europeanen +toegelaten, zoo dit niet reeds Hollandsch spreken kan, of het moet +daartoe de speciale vergunning van Z.E. den Gouverneur-Generaal hebben. +Hoe kan nu 't Inlandsch kind vóór zijn 6e en 7e jaar Hollandsch leeren? +of 't moet eene Hollandsche kinderjuffrouw hebben; en dan, al is er +gelegenheid voor 't aanleeren der Nederlandsche taal, het kind moet vóór +alles eerst zijn eigen taal kennen en dus Javaansch leeren schrijven en +lezen. Alleen regenten vragen nu voor hun kroost vergunning om +toegelaten te worden tot de Europeesche scholen; de mindere Inlandsche +hoofden vreezen een nul op hun request te zullen krijgen en doen 't +daarom niet. Is 't pretentieus van Papa, dat hij de Regeering opmerkzaam +maakte op 't feit, dat de Afrikaansche en Amboneesche kinderen direct de +Europeesche scholen mogen bezoeken, zonder een woord Hollandsch te +verstaan? Stella, ik weet van mijn schooltijd zelf nog heel goed, dat +een massa Europeesche kinderen naar school gingen, die evenveel +Hollandsch kenden als ik, toen ik er pas kwam.</p> + +<p>Pa zegt in zijne nota: De Regeering kan onmogelijk voor iederen Javaan +de rijst op het bord klaar laten zetten om genuttigd te worden, maar wat +zij wel doen kan, is hem het middel aan de hand te doen, om tot de +plaats te geraken, waar het voedsel te vinden is, en dit is: het +Onderwijs. Het verstrekken van goed onderwijs aan de bevolking, staat +gelijk als gaf de Regeering haar fakkels in de hand, om er verder zelf +den goeden weg mede te vinden, die naar de plaats leidt, waar de rijst +is te verkrijgen.</p> + +<p>Neen, Stella, ik zal maar niet verder citeeren, misschien dat ik je +mettertijd de heele nota kan zenden, dan kun je zien daaruit, hoe de +toestand van de bevolking is tegenwoordig. Pa zal al 't zijne doen, om +'t volk te verheffen, en ik schaar mij aan zijne zijde. Papa is ook zeer +gehecht aan zijn stamhuis; maar<span class="pagenum"><a name="Page_32" id="Page_32">[Pg 32]</a></span> recht is recht en billijk is billijk. +Zie, wij willen in ontwikkeling en beschaving gelijk staan met den +Europeaan. Het recht, dat we voor ons zelf eischen, moeten we ook aan +anderen geven, die 't ons vragen. Het belemmeren van de +volksontwikkeling zou gelijk staan met de daad van den Czaar, die der +wereld de vrede predikte, terwijl hij het goed recht zijner eigen +onderdanen met voeten vertrad. Meten met twee maten, neen! De Europeaan +ergert zich aan vele eigenschappen van den Javaan, bijv. hunne +onverschilligheid, gemakzucht enz. Welnu Nederlander, als gij u zoo +daaraan ergert, waarom doet gij dan niets om die ondeugden te verjagen? +Waarom steekt gij geen vinger uit, om den bruinen broeder op te heffen? +Geloof me, al dat kwaad is uit te roeien. Neem hem den dichten sluier +van zijne hersens weg, open hem de oogen, en gij zult zien, dat in hem +ook nog iets anders zit, dan de neiging tot het kwade, die in hoofdzaak +voortspruit uit dom- en onwetendheid. Voorbeelden te over, ik hoef niet +ver te zoeken, ook jij niet, Stella. Hier voor je liggen de gedachten +bloot van iemand, die tot het geminachte, bruine ras behoort. Wat kunnen +zij oordeelen over ons, ons doen en laten? Kennen zij ons?</p> + +<p>Neen, evenmin als wij hen!</p> + +<p>Als je belang stelt in dit onderwerp, zie dan het Octobernummer van +Neerlandia te krijgen. Daar staat de redevoering van mijn broeder op het +Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent uitgesproken. +Professor Kern heeft hem daar gebracht en gevraagd om te spreken. De +gevoelens, die hij daar uitspreekt, zijn ook de mijne, de onze.</p> + +<p>"Heeft je Vader veel macht", vroeg je me. Wat is macht eigenlijk? +Grooten invloed heeft Papa wel, doch macht heeft alleen de +Overheerscher. Mijn broer heeft gepleit voor het verplicht stellen van +het Nederlandsch als diensttaal. Lees, Stella, lees zijne redevoering, +al is het niet voor je eigen genoegen, dan om mijnentwille. De +Hollanders lachen en bespotten onze domheid, maar als wij ons trachten +te ontwikkelen, dan nemen ze eene uitdagende houding tegenover ons aan. +O! wat heb ik veel verdriet gehad als kind op school, waar de +onderwijzers en vele medescholieren ons zoo vijandig gezind waren. Maar +niet alle onderwijzers en leerlingen haatten ons. Velen kenden ons en +hadden ons lief, evenals de andere kinderen. 't Viel menig onderwijzer +hard, aan een Javaansch kind, het hoogste nummer, hoe wel verdiend ook, +uit te reiken.</p> + +<div class="figcenter" style="width: 772px;"> +<a name="strandjapara" id="strandjapara"></a> +<img src="images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg" width="772" alt="Strand te Japara "Klein-Scheveningen"." title="" /> +<span class="caption">Strand te Japara "Klein-Scheveningen".</span> +</div> + +<p><span class="pagenum"><a name="Page_33" id="Page_33">[Pg 33]</a></span></p> +<p>Ik zal je een geschiedenis van een begaafden en ontwikkelden Inlander +vertellen. Die jongen legde het eindexamen af, en was no. 1 van de drie +H.B.S. op Java. Het jongmensch was op Semarang, waar hij school ging, en +op Batavia waar hij examen deed, gewoon, dat de deuren der deftigste +huizen voor hem opengingen, voor hem, den genialen gymnasiast met zijne +aangename en beschaafde manieren en groote bescheidenheid. Ieder sprak +Hollandsch met hem, de taal, waarin hij zich zoo uitmuntend kon +uitdrukken. Kersversch van die omgeving kwam hij bij zijne ouders thuis, +en hij wist en dacht niets beters te doen, dan zijne opwachting te maken +bij de autoriteiten van de plaats. Hij bevond zich tegenover den +Resident, die het woord tot hem richtte, en hier beging mijn vriend eene +fout. Hoe had hij 't durven wagen, den grooten heer in diens eigen taal +te antwoorden? Den volgenden morgen kreeg hij zijne benoeming thuis, tot +klerk van een controleur in het gebergte. En daar moest de jonge man +blijven om over zijn "misdaad" na te denken, om alles, wat hij in de +scholen had bijeengegaard, te vergeten. Eenige jaren was hij daar, een +nieuwe controleur, of eigenlijk aspirant-controleur kwam, en die deed de +maat van zijn lijden overloopen. De nieuwe chef n.m. was een voormalig +studiegenoot, iemand, die nu juist niet uitblonk door geestesgaven. De +jongeman, die vroeger in alles No. 1 was, <i>moest</i> nu voor den vroegeren +dommen makker over den grond kruipen, hoog Javaansch met hem spreken, +terwijl hij zelf in brabbel-Maleisch werd aangesproken. Kun jij je het +lijden van een trotsch en fier hart voorstellen, dat zóó vernederd werd? +Hoeveel geestkracht moest er niet in hem schuilen, dat hij zoo lang al +dat gesar en geplaag verdragen kon! Maar ten laatste kon hij 't niet +meer uithouden; hij vertrok naar Batavia en vroeg Z.E. den +Gouverneur-Generaal om gehoor, hetgeen hem verleend werd. Het resultaat +derer audiëntie is, dat hij naar de Preanger werd gezonden, met opdracht +om studies van de rijstcultuur te maken. Hij maakte zich verdienstelijk +door een geschrift over de cultuur van allerlei veldgewassen van het +Hollandsch in het Javaansch en Soendaneesch te vertalen. De Regeering +schonk hem een gratificatie van een paar honderd gulden. Aan de +controleursschool te Batavia was een leeraarsplaats vacant. Een leeraar +in de Javaansche taal repatrieerde. En zijne vrienden (van den +Javaanschen man) deden alle moeite om dien zetel voor hem te verkrijgen, +doch zonder resultaat. Het was een idioot<span class="pagenum"><a name="Page_34" id="Page_34">[Pg 34]</a></span> denkbeeld, dat een <i>Inlander</i> +Europeesche leerlingen, en wel die later bestuursambtenaren zouden +worden, zoude leeren. Weg met dat krankzinnig voorstel! Ik zou vragen, +wie beter Javaansch zou kunnen leeren, dan een geboren Javaan zelf! De +jonge man keerde naar zijn woonplaats terug; intusschen was er een ander +resident gekomen, en de talentvolle zoon van het bruine ras mocht nu +eindelijk assistent-wedono worden. Niet voor niet was hij eenige jaren +in een afgelegen oord verbannen geweest, hij deed daar levenswijsheid +op, o.a. dat je de Europeesche ambtenaren niet beter kunt dienen, dan +voor hen in het stof te kruipen en in hun nabijheid nooit een woordje +Hollandsch te spreken. Andere menschen zijn nu aan het roer gekomen en +toen de betrekking van translateur der Javaansche taal openkwam, +vertrouwde men hem tijdelijk die post toe. Nu staat hij niemand meer in +den weg!</p> + +<p>Stella, ik ken een assistent-resident, die Maleisch spreekt met een +regent, ofschoon hij weet, dat de laatste goed Hollandsch spreekt. +Iedereen trouwens converseert in het Nederlandsch met dat Inlandsche +hoofd, alleen de assistent-resident niet.</p> + +<p>Mijne broeders spreken hoog-Javaansch tegen hunne superieuren, en deze +spreken hen óf in het Hollandsch òf in het Maleisch aan; het eerste doen +zij, die met ons bevriend zijn, en enkelen van dezen verzochten mijn +broers zich tegen hen van de Nederlandsche taal te willen bedienen, doch +zij verkozen 't niet te doen en Pa stond het ook niet toe. De jongens en +Papa weten maar al te goed, waaraan zij zich op dat punt te houden +hebben. Er wordt te veel met het woord prestige geschermd door de zich +godheden wanende bestuursambtenaren. Ik trek mij niets van hun geplaag +aan; ik heb juist pleizier over de wijze, waarop zij het prestige +tegenover ons, den Javaan, bewaren. Met eenige mij zeer bevriende +ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur besprak ik ook deze quaestie. +Ik werd niet tegengesproken, doch mijn beweringen werden evenmin beaamd, +ofschoon ik zeker weet, dat zij mij in hun hart gelijkgaven. Dit is ook +alweer voor 't prestige. Kun jij je nu begrijpen, dat ik een glimlach +niet kan onderdrukken, bij zulk een geval? Het is bepaald vermakelijk, +hoe de groote heeren ons ontzag zoeken in te boezemen. Ik moest op mijne +lippen bijten, om het niet uit te schateren, toen ik onlangs op reis +zijnde, een assistent-resident van zijn kantoor naar zijn woning zag +gaan onder de schaduw<span class="pagenum"><a name="Page_35" id="Page_35">[Pg 35]</a></span> van een gouden zonnescherm, die zijn oppasser +boven zijn edel hoofd open hield. 't Was toch zoo'n dwaze vertooning! O, +godheid, wist gij maar, hoe de menigte, die nu eerbiedig voor de +schitterende zonnescherm terzijde wijkt, u straks achter uwen rug +uitlacht. Hoe vindt je, dat er vele, ja zeer vele bestuursambtenaren +zijn, die zich den voet en de knie laten kussen door Inlandsche hoofden? +Een voetkus is het hoogste eerbiedsbewijs, dat wij Javanen, òf aan onze +ouders, en oudere bloedverwanten, òf aan onze <i>eigen</i> hoofden geven. Wij +betoonen dat niet graag aan vreemden, en slechts met weerzin doen wij +dat, als 't moet. Neen, de Europeaan maakt zich slechts belachelijk in +ons oog, wanneer hij van ons de eerbewijzen vraagt, waarop alleen onze +eigen hoofden aanspraak hebben. Dat de residenten en +assistent-residenten zich "Kandjeng" laten noemen, is zooals 't hoort, +maar dat zelfs tuinopzichters, weegbrugopzieners en morgen misschien ook +de stationschefs zich zoo door hunne bedienden laten betitelen is gewoon +zotgek. Weten die menschen wel, wat "Kandjeng" beteekent? Zij vragen van +hunne minderen dezelfde eerbewijzen, die 't volk zijne hoofden brengt. +O! O! ik dacht, dat alleen de <i>domme Javaan</i> houdt van dat geflikflooi, +maar nu zie ik, dat de beschaafde, ontwikkelde Westerling daar ook niet +afkeerig van is, ja daar zelfs verzot op is.</p> + +<p>Ik sta nooit toe, dat vrouwen ouder dan ik, doch in stand mijne +minderen, mij de hulde bewijzen, waarop ik aanspraak heb. Ik weet wel, +dat zij 't gaarne doen, ofschoon ik zooveel jonger ben dan zij, maar ik +ben eene afstammelinge van het door hen zoo aangebeden oud adellijk +geslacht, voor wie zij goed en bloed veil hebben. Roerend is het, hoe +verknocht de minderen aan hunne grooten zijn. 't Stuit mij tegen de +borst om menschen, ouder dan ik, voor mij in 't stof te zien kruipen.</p> + +<p>Met leede oogen ziet menig Europeaan hier aan, hoe de Javanen, hun +<i>minderen</i>, zich langzamerhand ontwikkelen, en er telkens een bruine +opduikt, die bewijst, dat hij evengoed hersens in zijn kop en een hart +in zijn lijf heeft als de blanke.</p> + +<p>Maar gaat uw gang maar, gij zult den drang van den tijd toch niet kunnen +tegenhouden. Ik heb de Hollanders heel, heel lief, en ben hun dankbaar +voor veel, dat wij van hen en door hen genieten. Velen, zeer velen onder +hen mogen wij onze beste vrienden noemen, maar ook zeer, zeer velen, +staan vijandig tegenover ons, om geen andere reden dan dat wij het +waagden<span class="pagenum"><a name="Page_36" id="Page_36">[Pg 36]</a></span> in ontwikkeling en beschaving hun nabij te streven. Op zeer +gevoelige wijze laten zij ons dat voelen. "Ik ben Europeaan, gij +Javaan", of m.a.w. "ik overheerscher, gij overheerschte". Niet eens, +doch verscheidene malen sprak men ons aan in brabbel-Maleisch, ofschoon +men zeer goed wist, dat wij de Nederlandsche taal spreken. 't Kan mij +niet schelen, in welke taal men ons aanspreekt, als de toon, die zij +aanslaan, maar heusch is. Onlangs werd een Raden Ajoe ook zoo +aangesproken door een heer en heel bij de hand antwoordde zij: "Mijnheer +excuseer me, dat ik u vriendelijk verzoek, mij maar in uwe taal te +willen aanspreken. Ik versta en spreek wel Maleisch, doch helaas slechts +hoog-Maleisch, het passer-Maleisch ken ik niet!" Of onze mijnheer op +zijn neus keek! leelijk, hoor!</p> + +<p>Waarom toch vinden vele Hollanders het onaangenaam om in hun eigen taal +met ons te converseeren? O, ja, nu weet ik het, het Nederlandsch is te +mooi om door een bruine mond te worden uitgesproken. Dezer dagen waren +wij op visite bij Tòtòkkers.<a name="FNanchor_4_9" id="FNanchor_4_9"></a><a href="#Footnote_4_9" class="fnanchor">[4]</a> De menschen, die bij hen dienden, waren +oude sobats van ons; wij wisten dat zij goed Hollandsch verstonden en +spraken. Dit vertelde ik ook en wat kreeg ik ten antwoord van mijnheer +mijn gastheer? "Neen zij mogen geen Hollandsch spreken". "Niet? Waarom?" +vroeg ik. "Inlanders mogen geen Hollandsch kennen". Verbaasd keek ik den +spreker aan, spoedig bekwam ik van mijne verwondering, en een spottende +glimlach deed mijne mondhoeken trillen. De heer werd bloedrood, mompelde +iets in zijn baard, en ontdekte iets merkwaardigs aan zijn schoen, ten +minste hij wijdde daaraan al zijn aandacht.</p> + +<p>Nu nog een klein vertelseltje, dat in de Preanger speelde, 't Was in den +vooravond—de Regent van X. ontving bezoek in zijne kaboepaten. Er was +een particulier en de Resident van dat gewest; even daarna kwam een +aspirant-controleurtje het gezelschap vergrooten. De zoon des huizes, +een gymnasiast, met vacantie thuis, liep de pendopo op. Toen hij echter +zag, dat zijn vader niet alleen was, wilde hij zich weer verwijderen, +doch de Resident had hem gezien en riep hem tot zich. Z.Ed. begroette +den jongen hartelijk en maakte een lang en vriendelijk praatje met hem. +Als het onderhoud met Z.Ed. was afgeloopen, kwam<span class="pagenum"><a name="Page_37" id="Page_37">[Pg 37]</a></span> hij naar het jonge +ambtenaartje toe en maakte eene beleefde buiging voor hem. Het heertje +echter vond het niet noodig, om dien beleefden groet met iets meer te +beantwoorden dan een nauw merkbaren hoofdknik, en terwijl zijne koude +oogen hem minachtend van top tot teen opnamen, stootte hij koel dit +woordje uit: "Tabee" (Maleische groet). De jongen verbleekte, zijne +lippen trilden, een paar vuisten balden zich.</p> + +<p>Veel later vertelde hij aan den particulier, die dit voorval bijwoonde: +"Ik houd heel, heel veel van de Hollanders, mijnheer, en tel onder hen +mijne beste vrienden, doch ik zal <i>nooit</i> die "Tabee" van dien aspirant +vergeten kunnen, het sneed mij door de ziel".</p> + +<p>O! Stella, ik heb blikken geworpen in allerhande toestanden in de +Indische maatschappij, onwillekeurig keek ik achter de schermen van de +ambtelijke wereld. Er zijn afgronden, zoo diep, Stella, dat het gezicht +er van alleen je reeds doet duizelen! Ach God! wat is de wereld toch vol +wandaden, vol akelige afschuwelijkheden! Er zijn residenten en +assistent-residenten, waarbij Slijmering in Max Havelaar nog een heilige +is. Neen, ik wil mijn brief niet maken tot een schandalenkroniek.</p> + +<p>O, nu begrijp ik, waarom men tegen de ontwikkeling van den Javaan is. +Wanneer de Javaan ontwikkeld is, zal hij niet meer op alles ja en amen +zeggen, wat zijne meerderen hem verkozen voor en op te leggen.</p> + +<p>Zie, in den laatsten tijd worden er in de "Locomotief" (het voornaamste +dagblad van Indië) artikelen gepubliceerd, geschreven door Inlanders. In +die stukken leggen zij hunne opinies bloot over veel, dat sedert jaren +heimelijk de gedachten beroert van zoo niet alle, dan toch het grootste +deel der Inlandsche ambtenaren. Niet alleen de hoogsten van 't land, +doch ook de minderen laten hunne stemmen hooren. De dagbladen noemen dit +een verblijdend teeken des tijds en juichen 't zeer toe. Hoe de +Europeesche ambtenaren er over denken, is mij niet bekend; wel weet ik, +dat een controleur, eene reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur +voorstelde, die de Regeering niets kost en die ten goede komt niet +alleen aan de Europeesche, doch ook aan de Inlandsche ambtenaren. Hij +bepleitte het nut van een bestuur van eigen hoofden, over het volk. Een +denkbeeld, dat ook door de beide Kamers der Staten-Generaal wordt +voorgestaan. Zij ook eischen het verplicht stellen van het Nederlandsch +als diensttaal<span class="pagenum"><a name="Page_38" id="Page_38">[Pg 38]</a></span> tusschen de Europeesche en Inlandsche ambtenaren. +Heerlijk! dat mijn broer dus niet alleen staat.</p> + +<p>Het is hier net als bij jullie de vrouwenbeweging, de Javaan emancipeert +zich. En evenals jullie vrouwen en meisjes daar tegengewerkt worden door +hen, die eeuwenlang de meesters zijn geweest, wordt de Javaan hier door +zijn meerdere in zijne bewegingen belemmerd.</p> + +<p>Het is hier nu nog maar een begin. Goddelijk toch, dat mannen van naam +en aanzien onze zaak behartigen. De strijd zal fel zijn; de strijders +zullen niet alleen te kampen hebben met de tegenstanders, maar ook met +de onverschilligheid van eigen landgenooten, voor wie zij de lans +breken.</p> + +<p>En als de strijd van de mannen aan het woeden is, dan zullen de +vrouwtjes opstaan. Arme mannen, wat zult gij 't volhandig hebben!</p> + +<p>O! heerlijk, dat wij juist leven in dezen tijd! de overgang van het oude +in het nieuwe!</p> + +<p>Dezer dagen las ik: "Keurt niet af, gij ouden van dagen, al wat nieuw +is. Bedenkt, dat al wat nu oud is, ook eens nieuw is geweest". (Ik +citeer uit het geheugen.)</p> + +<p>O, wat heb ik geschreven; ik hoop, dat ik je er niet al te zeer mee +vermoeid heb. En, o, vergeef me, als ik door mijn geestdrift mij te zeer +heb laten meeslepen en hier en daar iets schreef, dat je pijn doet! +Stella! vergeef me, dat ik zoo heelemaal vergat, tot wie ik sprak. Ik +ontmoette je in zoo groote sympathie. Mij heb je gezegd, dat ik niets +anders voor je ben dan eene geestverwante. En evenzoo heb ik je +beschouwd! Ik ben geen Javaan, geen kind van het geminachte bruine ras +voor je, en je bent voor mij, niet eene die tot het blanke ras hier +behoort, dat den Javaan haat en veracht en bespot. Je bent voor me de +blanke in den waren zin van het woord, de blanke van huid en van ziel, +tegen wie ik <i>hoog</i> opzie, die ik liefheb van ganscher hart, en met mij +vele landgenooten stellig, als zij je kenden. O, dat alle Hollanders zoo +waren als gij en vele mijner blanke vrienden, die ik hoogacht en +liefheb!</p> + +<p>Barthold Meryan is mij toegezegd, doch tot nu toe zie ik niets komen, +denkelijk heeft de boekhandelaar het eerst uit Nederland moeten laten +komen.... Maar ik las dezer dagen "Moderne Vrouwen", door Jeanette van +Riemsdijk uit het Fransch vertaald. Teleurgesteld legde ik het boek +neer, ik had er zooveel<span class="pagenum"><a name="Page_39" id="Page_39">[Pg 39]</a></span> schitterende recensies over gelezen. Deze +tendenzroman moest in alle opzichten hooger staan dan Hilda van +Suylenburg. Het moest volmaakt zijn en heelemaal zonder gebreken.</p> + +<p>Maar ik voor mij vind, dat H.v.S. nog altijd de Ratoe (Vorstin) is van +alle tot nu toe verschenen werken over de Vrouwenemancipatie. Ik zal mij +er wel voor wachten om een kritiek (!!!) uit te spreken over de "Moderne +Vrouwen", maar naar mijn inzien mist dat boek die gloed en bezieling van +H.v.S.</p> + +<p>Wil je wel gelooven, dat ik in één stuk door H.v.S. had uitgelezen? Ik +sloot me in onze kamer op, vergat à lles, ik kon 't boek niet uit mijn +handen leggen, 't sleepte me zoo mee!</p> + +<p>'t Is jammer, dat mijn notitieboekje zoek is geraakt; ik wou je vragen +iets te lezen, dat ik onlangs gelezen heb. Het is een stuk uit het +Engelsch vertaald en heet: "Het doel der Vrouwenbeweging", ik weet +echter niet goed meer of dat in de "Gids", dan wel in de +"Wetenschappelijke bladen" heeft gestaan. En dan wat je lezen moet, als +je 't nog niet kent, "De Wajang Orang" van Martine Tonnet in "de Gids", +November-nummer. Het is iets over Javanen en hun kunst en het hof te +Djokjakarta, heel interessant. Ge zult er van genieten, heusch. Dezer +dagen las ik voor den tweeden keer "Minnebrieven" van Multatuli. Wat is +hij toch een geniale man. Heerlijk, dat eerdaags eene goedkoope uitgave +van al zijn werken verschijnen zal. Ik zal Papa maar eens heel lief +aankijken.</p> + +<p>De vader van onzen assistent-resident is een goede vriend van Multatuli, +en van hem hooren we eenige bijzonderheden uit het leven van dat genie.</p> + +<p>Couperus is nog steeds in Indië, als hij weer in het Vaderland terug is, +zal er, geloof ik, een schitterend boek over mijn land verschijnen. Wat +is zijn taal toch eenig en mooi!</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_6" id="Footnote_1_6"></a><a href="#FNanchor_1_6"><span class="label">[1]</span></a> Kotta betekent hoofdplaats.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_7" id="Footnote_2_7"></a><a href="#FNanchor_2_7"><span class="label">[2]</span></a> Pasangrahan is een logeergebouwtje van Gouvernementswege +voor reizende ambtenaren bestemd.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_8" id="Footnote_3_8"></a><a href="#FNanchor_3_8"><span class="label">[3]</span></a> Met Z.E. (Zijne Excellentie) wordt de Gouverneur Generaal +bedoeld.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_9" id="Footnote_4_9"></a><a href="#FNanchor_4_9"><span class="label">[4]</span></a> Tòtòkkers = sedert kort in Indië gevestigde personen.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_40" id="Page_40">[Pg 40]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="Begin_1900_II" id="Begin_1900_II"></a>Begin 1900. (II.)</p> + + +<p>U weet wel hoe vurig steeds wij naar Europa verlangd hebben. Wij namen +er vrede mee hier te studeeren, omdat Europa onbereikbaar voor ons was. +Verleden jaar zouden wij al dolgelukkig zijn met Batavia, schoon toen +onze gedachten reeds naar Europa vlogen. Aan de Indische Regeering +wilden we n.l. vragen ons op 's lands kosten naar Europa te zenden; +Roekmini voor de beeldende kunst, om later haar krachten te wijden aan +de wederopbloeiing der Indische kunst, één der middelen tot +volkswelvaart. Kleintje naar de huishoudschool, om later de toekomstige +moeders en huisvrouwen de waarde van het geld en zuinigheid te leeren, +een deugd, die het zorglooze, ijdele, pracht- en praallievende +Javaansche volk zoo noodig heeft aan te leeren. En ik voor het +onderwijs, om den toekomstigen moeders, naast wetenschappen, het begrip +<i>liefde</i> en <i>rechtvaardigheid</i> te leeren, zooals wij dat verstaan hebben +door de Europeanen.</p> + +<p>De Regeering wil Java tot welvaart brengen, 't volk spaarzaamheid leeren +en daarmee beginnen met hare ambtenaren. Wat baat het of de mannen +gedwongen worden wat geld op zij te leggen, als de vrouwen, in wier hand +het huishouden berust, de waarde van 't geld niet kennen? De Regeering +wil den Javaan ontwikkelen, beschaven en dwingt om te beginnen de +bovenste laag, d.i. de aristocraten, de Hollandsche taal te leeren. Daar +wordt bij benoemingen nu immers op de ontwikkeling der candidaten gelet. +Maar is een verstandelijke ontwikkeling alles?</p> + +<p>Wil men werkelijk beschaven, dan moeten verstandelijke ontwikkeling en +zedelijke ontwikkeling hand aan hand gaan.</p> + +<p>En wie kan 't meest voor deze laatste doen, 't meest bijdragen tot de +verhooging van 't zedelijk gehalte der menschheid?—de vrouw, de moeder, +omdat aan den schoot van de vrouw de mensch zijne allereerste opvoeding +ontvangt, het kind daar het eerst leert voelen, denken, spreken. En de +allervroegste opvoeding is niet zonder beteekenis voor 't geheele leven.</p> + +<p>Een der ondeugden, die bij den Javaan zoo noodig den kop moet worden +ingedrukt, is <i>ijdelheid</i>; dat zal <i>veel</i> bijdragen tot de welvaart van +Java, en wij kunnen daartoe komen alleen door <i>moreele opvoeding</i>.</p> + +<p><i>Zoovele krachten</i>, die het land en volk tot nut en zegen hadden kunnen +zijn, liggen ongebruikt, omdat de bezitters<span class="pagenum"><a name="Page_41" id="Page_41">[Pg 41]</a></span> uit ijdelheid niet +verkiezen daarvan gebruik te maken. De adel lijdt liever bittere armoe +en ellende, dan het goed te hebben, maar te moeten werken, zonder dat +een goudgetinte pajong den hooggeboren kop dekt. De adel minacht alles, +wat niet gedekt wordt door dat zoo begeerde artikel—gouden +zonneschermen!</p><hr class="hra" /><p>Ons volk is niet erg vatbaar voor hooge +idealen; wij moeten het verbazen door een voorbeeld, dat <i>spreekt</i> en +tot <i>navolgen dwingt</i>, willen wij ons idee van voorgaan en voorlichten +bereiken. En daarom naar Holland gaan—en voor <i>alles</i>, voor de studie, +voor <i>ons</i> is 't goed, dat wij er heen gaan, moedertje, help ons gaan!</p> + +<p>Als wij afgestudeerd zijn en op Java terugkomen, zullen wij een +internaat openen voor dochters van den adel; als 't kan van +Regeeringswege, zoo niet, dan zullen wij 't van de particulieren gedaan +zien te krijgen, door een geldloterij, of zoo iets.</p> + +<p>Er zal wel wat op gevonden worden, als we al zoo ver zijn—voorloopig +hebben we het meest hier thuis uit te vechten, zullen wij met Vader's +toestemming rijker zijn dan een vorst. O! mogen wij die krijgen!</p> + +<p>O! 't doet zoo'n pijn, zoo'n pijn. Vreeselijk is 't om een Javaansch +meisje te zijn en een fijnvoelend hart te hebben. Arme, arme oudjes, +welk noodlot was het, die hun zulke dochters gaf, als wij? Wij hopen en +bidden vurig, dat hun een lang leven geschonken wordt, en dat zij later +trotsch kunnen zijn op ons, al loopen wij niet onder een glanzenden +gouden zonnescherm!</p> + +<p>Helpt, vrienden, ons van hier te gaan, om te werken aan de +verwezenlijking onzer idealen. Er zal een begin gemaakt worden aan het +einde van dat groote onrecht, dat duizenden vrouwen- en kinderharten +heeft doen bloeden.</p> + +<p>Ik wil mij goed op de Nederlandsche taal toeleggen, ze volkomen onder de +knie hebben, dat ik met ze doen kan wat ik wil—en dan zal ik trachten +door middel van mijne pen de belangstelling van hen gaande te maken, die +ons kunnen helpen, bij ons pogen om verbetering te brengen in 't lot der +Javaansche vrouwen.</p> + +<p>"Arme dwazen", hoor ik u zeggen, "wil je met je beidjes aan dat +reuzengebouw schudden, wil je het omverhalen?"</p> + +<p>Wij zullen er aan schudden, Moedertje met al onze kracht, al zal slechts +één steen er uit vallen, wij zullen ons leven dan<span class="pagenum"><a name="Page_42" id="Page_42">[Pg 42]</a></span> niet vergeefsch +beschouwen. Wij willen voor wij daartoe overgaan, eerst trachten ons de +medewerking te verzekeren, van al is 't slechts één van de beste en +ontwikkeldste mannen van Java. Wij willen ons in verbinding stellen met +onze ontwikkelde, vooruitstrevende mannen, hun vriendschap trachten te +verwerven, en daarnaast hunne medewerking. Niet tegen de mannen binden +wij den strijd aan, maar tegen oude, overgeleverde meeningen, adats, die +niet meer deugen voor ons Java van de toekomst, waarvan eenige anderen +met ons de voorloopers en voorloopsters zijn. Door alle tijden heen +hebben de baanbrekers, op welk gebied ook, 't hard te verantwoorden, +<i>wij weten het</i>. Heerlijk is 't een ideaal, een roeping te hebben. Noem +ons gekken, dwazen, al wat u maar wil; wij kunnen niet anders, 't zit +ons in 't bloed. Grootvader was baanbreker, toen hij een halve eeuw +geleden zijn zoons en dochters een Europeesche opvoeding gaf. Wij hebben +'t recht niet om <i>dom</i> te zijn; om <i>niets</i> te zijn. Adeldom verplicht! +Excelsior! Nu kunnen wij ons nog niet in verbinding stellen met onze +mannen van de jonge garde. Wij zullen dadelijk verdacht gemaakt worden. +Vriendschap tusschen ongetrouwde vrouwen en mannen, getrouwd of +ongetrouwd, acht men onbestaanbaar. Later als wij onze onafhankelijkheid +veroverd hebben, kunnen wij 't doen. Mijn broer kent ze allemaal, +persoonlijk of door correspondentie. Wij weten, dat er mannen zijn, die +beschaafde, denkende vrouwen apprecieeren. Ik heb een man, hooggeplaatst +Inlandsch ambtenaar, hooren zeggen, dat het zoo'n groote hulp en steun +is voor den man, wanneer de vrouw beschaafd en ontwikkeld is.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_43" id="Page_43">[Pg 43]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a13_Augustus_1900_VIII" id="a13_Augustus_1900_VIII"></a>13 Augustus 1900. (VIII.)</p> + + +<p>Wij voelden ons diep, diep rampzalig, omdat de ruwe werkelijkheid onze +idealen dreigde te vermoorden; het koele, koude verstand beval droomen +en illusies weg te werpen, te begraven, omdat onze Inlandsche +maatschappij ze niet noodig had....</p> + +<p>En daar kruiste u ons levenspad.... Wij voelen ons onmachtig in woorden +weer te geven, wà t ons innerlijk beroert; de warmste, innigste +bewoordingen lijken koud en koel bij hetgeen 't hart gevoelt; weet +slechts dit, lieve Mevrouw, dat zoolang onze harten kloppen, uw beider +namen in dankbare herinnering bij ons zullen blijven. Toen Vader een +maand geleden vertelde, dat de Directeur van Onderwijs, Eeredienst en +Nijverheid hier zou komen, en met welk doel, droegen we uwen, ons nog +onbekenden echtgenoot reeds groote sympathie toe; we wisten dat hij +<i>hart</i> had voor den <i>Javaan</i> en voor de <i>vrouw</i>! Met welk een verlangen +verbeidden wij zijn komst. Hij kwam en aan zijne zijde schreed een lieve +zachte vrouw, die met vriendelijke hand bloemen strooide voor ons. +Lieve, hartelijke woorden ruischten van hare lippen als muziek in onze +ooren en drongen diep, diep ons in 't harte. Ze waren als zonnestralen, +die verhelderden ons gemoed, en ons 't hart verkwikten en verwarmden.</p> + +<p>We danken God innig, dat hij u tot ons zond en wij in u zoo groote +sympathie mochten ontmoeten!</p> + +<p>Een paar dagen geleden wisten we nog <i>niets, niets</i> van u, en nu is u +ons zóó lief als kenden wij u heel ons leven lang!</p> + +<p>Hoe vreemd en mysterieus is sympathie toch; zij laat zich niet dwingen, +nergens binden; komt ongeroepen, onverwacht en bindt met één enkel +woord, doch één, dat een diepen blik geeft in elkaars gemoedsleven, twee +zielen, die tot dusver elkaar vreemd waren, met sterken, hechten band!</p> + +<p>O! 't is zoo heerlijk, zoo zalig! gevoelens, denkbeelden, die in ons +leven en die wij liefhebben, bij anderen terug te vinden; en dit is 't, +dat onzichtbare, doch sterke draadjes van 't eene naar 't andere hart +spant en ons nader tot elkaar brengt, dan ooit jarenlange omgang 't +zoude kunnen doen.</p><hr class="hra" /><p>O! we zouden 't wel willen uitjubelen van +vreugde, met de vogeltjes in de boomen meezingen liederen van lof en van +dank den Schepper van 't al gewijd, en met de gevleugelde zangers<span class="pagenum"><a name="Page_44" id="Page_44">[Pg 44]</a></span> +jubelend ten hemel opstijgen om Hem te danken voor 't mooie, heerlijke +leven! Mooi en heerlijk is 't leven, ondanks zijn vele en donkere +schaduwzijden; en zijn deze er niet juist om't licht scherper te doen +uitkomen? God heeft 't goed met ons bedoeld; 't leven is ons gegeven als +zegen en niet als last; wij menschen zelf maken het veelal tot een +kruis.</p> + +<p>Hoe goed de Schepper 't met ons meent, voelen, weten we 't best, als we +in Zijn vrije natuur zijn. Op Klein Scheveningen, waar alles ademt van +schoonheid en poëzie, van vrede en rust, kunnen wij vaak ons geluk niet +op.</p> + +<p>'t Lijkt me toe, alsof ons leven nu heelemaal is veranderd, veel mooier +is geworden.</p> + +<p>O! hoe groot is toch de macht, de invloed der geestes- en +gemoedsaristocratie, dat zij in enkele uren tijds zoo'n groote +verandering in zoovele levens kan teweeg brengen.<span class="pagenum"><a name="Page_45" id="Page_45">[Pg 45]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Augustus_1900_VIII" id="Augustus_1900_VIII"></a>Augustus 1900. (VIII.)</p> + + +<p>"Welke is toch de taal, al is men die ook nog zoo machtig, waarin men +goed de emoties van de ziel uit kan drukken? Deze bestaat niet."</p> + +<p>Ik geloof met u, zij bestaat niet, althans niet in die, welke gesproken +en geschreven wordt; maar er is een stille, geheimzinnige taal, die in +woorden noch in letterteekens zich uitdrukt, en die toch verstaan en +begrepen wordt door ieder, die voelt, en waarop men ten volle kan +vertrouwen, omdat in haar ganschen woordenschat 't woordje "leugen" is +onbekend!</p> + +<p>'t Is de reine, kuische taal der oogen, de klare spiegels van de ziel! +En als u dien middag me kon zien, vijf zacht geurende velletjes trilden +in mijne bevende handen, warme tranen drupten me langs de wangen, zoudt +u zonder één enkelen klank van mijnen mond te vernemen, alles verstaan, +begrijpen, wat er in mij omging! Wat de mond noch de pen vermocht te +uiten, hadden u de oogen, die drijvend in een floers van tranen +opblikten ten hoogen, als om daar te zoeken, te vinden te midden van +andere engelen Gods, die eene, die met zachten vleugelslag tot ons was +neergedaald om onze bedroefde harten, die bitter weenden om vee! +treurigs op deze aarde, te troosten en te vervullen met eene hemelsche +vreugde! Dank! dank! dank! riep elke hartslag, elke polsslag, en iedere +ademhaling was een dankgebed!</p><hr class="hra" /><p>Wij zijn maar heel, heel +<i>gewone</i> menschenkinderen, een mengsel van kwaad en goed, zooals +millioenen anderen. 't Kan zijn, dat er op 't oogenblik in ons van 't +goed meer aanwezig is, dan van 't kwaad, maar de oorzaak hiervan zou dan +niet ver zijn te zoeken. Waar men leeft in eene eenvoudige omgeving, is +'t geen moeite, om goed te zijn; men wordt 't als van zelf. En 't is +volstrèkt géén kunst, géén verdienste, om geen kwaad te doen, waar ons +geen gelegenheid daartoe geboden wordt. Later, als wij 't warme, veilige +ouderlijke nest zijn uitgevlogen; staan in 't volle menschenleven, waar +geen trouwe oudersarmen om ons heen worden geslagen; als om ons 's +levens stormen woeden en razen; geen liefdevolle hand ons steunt; +vasthoudt, als onze voeten wankelen ... dà n eerst zal 't blijken, wà t we +zijn! O! ik bid zoo vurig, dat wij niet nog verhoogen mogen den berg van +teleurstellingen, dien het leven u reeds heeft<span class="pagenum"><a name="Page_46" id="Page_46">[Pg 46]</a></span> gebracht, en aan u een +even vurige bede: denk ons <i>niet</i> zoo mooi! want zóó kan 't niet anders, +of 't moèt wel op eene teleurstelling uitloopen, en 't zou ons zoo +bitter bedroeven. Zoo langzamerhand bij brokjes en stukjes zal ik u naar +waarheid álles van ons vertellen, opdat u een juiste kijk krijgt op onze +karakters en ons in uwe groote goedheid geen mooie eigenschappen +toedenkt, die wij niet bezitten!</p><hr class="hra" /><p>Nog een heel leven ligt vóór +ons; laten wij zien, wat daar nog van te maken is.</p> + +<p>"Ik voel zooveel voor de vrouw, ik trek mij haar lot zoo aan, miskend en +onderdrukt als zij is in vele landen nog in deze eeuw van "licht", ik +verdedig haar zoo graag en trouw". Dank voor deze heerlijke sympathieke +woorden, waarin luid uw groot mededoogen spreekt, uw diep meevoelen het +leed uwer medemenschen, schepselen, die eeuwenlang verongelijkt zijn en +nog worden door haar medemensch: den man. Dank, mijn God, dank! er zijn +dan toch edelen van hart en geest, die zich 't droeve lot der Inlandsche +vrouw aantrekken, die <i>licht</i> willen ontsteken in hare arme, donkere +wereld! Het Inlandsche vrouwenhart heeft <i>genoeg</i> gebloed, onschuldige +kinderzieltjes <i>genoeg</i> geleden.</p> + +<p>Blanke zuster met uw warm, diep voelend hart, uw ruimen blik, uw rijken +geest, reik ons de hand, hef ons op uit den poel van jammer en ellende, +waarin de zelfzucht van den man ons heeft gestooten, en gedompeld houdt. +Help ons bestrijden dat niets ontziend mannen-egoïsme, het demon, dat +jaarhonderden de vrouwen heeft gegeeseld, vertrapt, zóó, dat gewend als +ze zijn aan de mishandeling, zij daar geen onrechtvaardigheid meer in +zien, maar het onderworpen met stille berusting beschouwen als het +goed(!) recht van den man, als een erfenis van rouw van iedere vrouw. +Jong ben ik nog, maar ik ben doof noch blind geweest, en ik heb véél +gehoord en gezien, tè veel zelfs, misschien, dat mijn hart deed +ineenkrimpen van pijn, me woest opzweepte tot òpstaan tegenover +ingekankerde gewoonten, die vrouwen en kinderen zijn ten <i>vloek</i>!</p> + +<p>En radeloos, in hevigen smart wring ik de handen ineen, mij als één +mensch onmachtig gevoelend tegenover een kwaad van reusachtigen omvang, +en dat—o, wreedheid! onder bescherming staat der Mohammedaansche leer +en gevoed wordt door de onwetendheid der <i>vrouw</i>, het slachtoffer!<span class="pagenum"><a name="Page_47" id="Page_47">[Pg 47]</a></span></p> + +<p>O! en dan te bedenken, dat 't lot mij eens dat gruwelijke onrecht, dat +polygamie heet, in de hand zou laten werken.... "Ik wil niet!" krijt de +mond heftig, en 't hart echoot dien kreet duizendvoud.... Maar ach ... +willen!—hebben wij menschen wel een wil?</p> + +<p>Wij moeten, moeten van af onzen eersten levenskreet tot aan onzen +laatsten ademtocht!</p> + +<p>Leven, hoe vol raadselen en geheimenissen zijt ge!</p> + +<p>Wij meenen zoo veel te weten en eigenlijk weten wij nièts! Wij meenen +een wil, een ijzeren wil te hebben, wij verbeelden ons sterk om bergen +te verzetten ... doch één brandende traan, één smartelijke blik uit +beminde oogen en gebroken is onze kracht!</p> + +<p>Mag ik u een verhaal vertellen, dat onderhoudend noch interessant is, +maar droog, eentonig, langdradig, en véél van uw geduld vergen zal. +Vooraf vraag ik u nederig vergeving voor 't vervelend uurtje, dat ik er +u om ga bezorgen. Ik durf 't doen, omdat u mij schreef: "Schrijf mij +zooveel en zoo lang als gij kunt". Och, kon u maar vooruit weten, welk +een misbruik van uwe groote goedheid zou gemaakt worden, dan zouden die +woorden nooit zijn neergepend.</p> + +<p>Het is de geschiedenis van drie bruine meisjes, kinderen van 't zonnige +Oosten; blindgeborenen, die men ziende heeft gemaakt, heeft laten zien, +genieten en bewonderen 't schoone, 't hooge in 't leven; en nu, nu hun +oogen aan licht en schoonheid zijn gewend, zij de zon, de mooie omgeving +der verlichte wereld liefhebben, staan ze op 't punt om den blinddoek +weer voor de oogen te voelen, te worden teruggeduwd in het duister, +vanwaar ze zijn gekomen, en waar allen en ieder van haar voorgeslacht in +hebben geleefd!</p> + +<p>Men wijt aan boeken vol "onzin", die van 't verre Westen kwamen en +doordrongen tot 't hartje van 't binnenland, 't stille, vredige oord, op +Java's immer-groene kust, waar de zusters wonen, dat deze weerspannig, +onwillig zijn 't juk op te nemen, dat toch al hare vrouwelijke voorzaten +gewillig en geduldig hadden getorst, en dat thans hangende en +slingerende is in de lucht en ieder oogenblik op de onwillige schouders +neerploffen kan.</p> + +<p>Men heeft niet heel en al gelijk; niet de boeken alleen hebben haar +oproerig gemaakt, toestanden doen haten, die sedert onheugelijke<span class="pagenum"><a name="Page_48" id="Page_48">[Pg 48]</a></span> tijden +hebben bestaan en die een vloek—een vloèk—zijn voor à l wat heet vrouw +of meisje!</p> + +<p>Het verlangen naar vrijheid, zelfstandigheid en onafhankelijkheid, is +niet van jongen datum. Reeds in haar vroegste jeugd, toen "emancipatie" +voor haar nog was een onbekend woord, en boeken en andere geschriften, +die 't daarover hadden, ver buiten haar bereik waren, was er in een der +drie zusjes die drang geboren; toestanden in directe en indirecte +omgeving riepen hem in 't leven op.</p> + +<p>'t Was speeluur op de Europeesche school van 't plaatsje Japara. Onder +de geelbebloesemde waroeboomen op 't schoolerf groepeerden zich in +gezellige wanorde groote en kleine meisjes op 't mollige, groene +grastapijt. 't Was zoo warm, niemand had lust in spelen.</p> + +<p>"Toe, Letsy, vertel jij eens wat, of lees eens voor", vleide een bruin +meisje, dat niet slechts, door hare huidskleur, maar ook door hare +kleeding, de Inlandsche verried. Een groot blond meisje, dat lui leunde +tegen een boomstam en ijverig in een boek las, keek op en sprak: "Ach +neen, ik moet mijn Fransche les nog leeren".</p> + +<p>"Dat kan je thuis immers doen, want 't is geen schoolwerk."</p> + +<p>"Ja, maar als ik mijn Fransche lessen niet goed leer, mag ik over twee +jaar nog niet naar Holland gaan. En ik verlang al zoo erg naar de +kweekschool om voor onderwijzeres te studeeren. Als ik later dan als +schooljuf uitkom, wordt ik misschien hier geplaatst, en dan zal ik vóór +in plaats van in de klasse zitten, Maar, zeg eens, Ni, je hebt 't mij +nog nooit verteld, wat wil je later toch worden?"</p> + +<p>Twee groote oogen keken 't spreekstertje verbaasd aan.</p> + +<p>"Nu, vertel maar op."</p> + +<p>'t Javaantje schudde 't hoofd en zeide laconiek: "Weet niet". Neen zij +wist 't werkelijk niet, zij had daar nooit aan gedacht, ze was nog zoo +jong en ging geheel op in haar dartel jong leventje. De vraag harer +blanke vriendin maakte echter diepen indruk op haar. Zij liet haar niet +met rust, onophoudelijk hoorde zij in haar ooren ruischen: "wat wil je +later worden?" Zij peinsde en peinsde er haar hoofdje moe van. Dien dag +liep ze in school menig strafwerk op, ze was zoo verstrooid, gaf de +dwaaste antwoorden als men haar wat vroeg en maakte de domste fouten in +haar werk. 't Kon ook niet anders, hare<span class="pagenum"><a name="Page_49" id="Page_49">[Pg 49]</a></span> gedachten waren niet bij hare +lessen, ze toefden bij hetgeen ze in 't uitspanningsuur had gehoord. +Haar eerste doen, toen ze thuiskwam, was naar haren vader toe te loopen +en hem die gewetensvraag voor te leggen: "Wat zal ik later worden?" Hij +zeide niets, lachte maar en kneep haar in de wang. Doch zij liet zich +niet afschepen en bleef zeuren om antwoord. Een oudere broer kwam +aanloopen, vernam hare vraag en hare gretig luisterende ooren vingen +deze woorden op: "Wat meisjes worden moeten? wèl een Raden Ajoe,<a name="FNanchor_1_10" id="FNanchor_1_10"></a><a href="#Footnote_1_10" class="fnanchor">[1]</a> +natuurlijk!" Het meisje was tevreden en snelde blijde weg. Een "Raden +Ajoe" herhaalde zij telken male bij zichzelf—wà t is een "Raden Ajoe"? +De nieuwe gedachte liet haar niet met rust, aldoor dacht ze aan de twee +woordjes "Raden Ajoe". Ze moest later zoo een worden; ze blikte om zich +heen, zag en kwam in aanraking met vele Raden Ajoe's aan wie zij van +toen af aan hare aandacht wijdde en die zij bestudeerde.</p> + +<p>En wat 't <i>kind</i> kon te weten komen van 't leven dier vrouwen, deed in +haar hartje den geest van verzet wakker worden tegen het "Raden Ajoe +zijn", den eeuwenouden steeds gehuldigden regel: meisjes moèten trouwen, +moeten een man toebehooren, zonder te vragen wat, wie, en hoe!</p> + +<p>Het meisje was 12 1/2 jaar geworden, en het werd tijd, dat zij haar +dartel kinderleven vaarwel zeide: afscheid nam van de schoolbanken, waar +zij zoo gaarne op zat; van Europeesche makkertjes, in wier midden zij +zoo gaarne vertoefde. Zij was oud genoeg bevonden om thuis te komen, en +zich te onderwerpen aan de gewoonten van haar land, die den jongen +meisjes gebieden, in huis te blijven, te leven in strenge afzondering +van de buitenwereld, zoolang tot de man, dien God voor ieder harer heeft +geschapen, haar komt opeischen en meevoeren naar zijn woning.</p> + +<p>Wat ging er al niet om in 't jonge hoofdje, in 't jonge hartje, toen zij +voor 't laatst den weg van school naar huis aflegde. De donkere oogen +zwommen in heete tranen, heftig zwoegde het tengere borstje op en neer, +en 't kleine mondje trilde van ingehouden snikken.</p> + +<p>Ze wist o, zoo goed, dat met de schooldeur <i>veel</i> wat haar oneindig lief +was, gesloten werd voor haar. 't Afscheid van den<span class="pagenum"><a name="Page_50" id="Page_50">[Pg 50]</a></span> geliefden +onderwijzer, die haar zoo lief en hartelijk had toegesproken bij haar +heengaan; van makkertjes, die haar met betraande oogen de hand drukten; +van de plaats, waar zij zooveel heerlijke uurtjes had gesleten; kostte +haar onnoemlijk veel. Maar dit woog niet op tegen haar smart over het +eindigen harer lessen. Zij hield zoo hartstochtelijk veel van leeren, en +zij wist, dat er nog oneindig veel te leeren was behalve hetgeen men op +de lagere school kon leeren. Zij was eerzuchtig; zij wilde in "knapheid" +niet achter staan bij hare blanke vriendinnetjes, die naar Europa gaan; +bij hare broers, die de hoogere burgerschool bezoeken.</p> + +<p>Zij smeekte haren Vader haar meê met de jongens te laten gaan naar +Semarang om er de H.B.S. te bezoeken, ze zou steeds haar best doen; hare +ouders zouden niets over haar te klagen hebben. Zij lag op hare knieën +voor hem; hare gevouwen handen rustten op zijne knie, vol gloeiend +verlangen werden hare groote kinderoogen tot hem opgeslagen, en in +angstige spanning verbeidde zij ademloos zijn antwoord. Liefkoozend +streelde hij 't zwarte hoofdje; zijne vingeren streken zacht de +weerbarstige haartjes van haar voorhoofd weg, en zacht doch beslist +klonk van zijnen mond: "Neen!"</p> + +<p>Zij sprong op; zij wist wat een "neen" van hèm beteekende; rende weg en +kroop onder een bed om zich voor anderen te verbergen; zij wilde alleen +zijn met haar droefheid, die zich uitte in een woest, onbedaarlijk +snikken.</p> + +<p>Eens had haar onderwijzer gevraagd, of zij niet met Letsy, zijn dochter +en haar vriendin, mee wilde naar Holland, om verder te leeren. Gretig, +met schitterende oogen had zij toegeluisterd. "Nu, wil je?"</p> + +<p>"Vraag mij niet of ik wil, vraag mij of ik mà g!" klonk 't gesmoord van +haar bevende lippen.</p> + +<p>Goede man, hij had 't zoo best met haar gemeend. Vreemdeling, die hij +was in Inlandsche gewoonten, wist hij niet hoe wreed hij was, met haar +die vraag te doen. Een hongerige voedsel, lekkers voor te houden, waar +zij niet bij kon....</p> + +<p>Dwaas meisje, 't was de bedoeling uwer goede ouders <i>niet</i>, u naar +school te zenden om oproerige gedachten in uw hartje te brengen. Gij +moest er Hollandsch en Hollandsche maniertjes leeren, en meer niet. Dom, +klein ding, hadt gij dat maar begrepen en u daaraan gehouden, dan zou +veel leed in de toekomst u zijn bespaard. Doch 't domme, kleine ding had +zichzelve niet gemaakt;<span class="pagenum"><a name="Page_51" id="Page_51">[Pg 51]</a></span> zij kon 't niet helpen, dat God haar een +ontvankelijk gemoed gaf, en een hartje, dat willig in zich opnam à l wat +de Hollandsche taal haar leerde mooi te vinden.</p> + +<p>Arme kleine: in haar hartje hielden Westersche gedachten jubelend +intocht, en aan handen en voeten zag zij zich geketend aan de Oostersche +tradities. En hare spieren waren nog zoo zwak, zoo teer, om de banden en +boeien, die haar omknelden, te kunnen verbreken. En later, als ze zich +sterk gevoelde om met één ruk alles van zich af te schudden, toen ... +doch laten wij de geschiedenis niet vooruitloopen; wij zijn er nog verre +niet.</p> + +<p>De schooldeur viel achter haar toe, en vriendelijk nam de ouderlijke +woning haar in zich op.... Groot was dit huis en overruim het erf, maar +hoog en dik waren ook de muren, die het omgaven. En die afgesloten +vierkante ruimte was voortaan haar wereld, haar heelal. Hoe ruim en +fraai en vol geriefelijkheden een kooi ook is, voor het vogeltje, dat er +in opgesloten wordt, is 't een <i>kooi</i>!</p> + +<p>Voorbij! voorbij haar dartele jeugd! voorbij alles, wat de vreugde +uitmaakte van haar jong kinderleven. Zij gevoelde zich nog zoo'n kind, +en zij was het inderdaad ook, maar de adat rangschikte haar +onverbiddelijk onder de volwassenen. En zij, voor wie geen slootje te +breed was om er over te springen; voor wie geen boom te hoog was, om er +in te klimmen; die nooit liep, maar aldoor huppelde als 't dartele +veulentje in de wei; moest nu kalm, bedaard, deftig zijn, zooals 't een +Inlandsche jonge dame van hoogadellijken huize betaamde. Een juweel van +een Javaansch meisje is: stil, onbewegelijk als een houten pop; spreken +alleen, wanneer 't hoognoodig is met een fluisterstemmetje, zelfs voor +mieren onverstaanbaar; loopen, voetje voor voetje als een slak: lachen, +geluidloos zonder de lippen te openen; 't staat zoo leelijk wanneer de +tanden zichtbaar zijn; je lijkt dan wel een "loewah" (vos).</p> + +<p>Ni zondigde ieder oogenblik.</p> + +<p>Een dof, eentonig sleurleventje brak voor haar aan, dag aan dag dezelfde +bezigheden, dezelfde omgeving, dezelfde menschen om zich heen. Een +lichtpunt was in de eerste dagen de komst van Letsy. 't Was een feest, +als Letsy bij haar was; zij was weer 't oude vroolijke kind, en vergat +geheel hare gevangenschap, die zich deze veronachtzaming wreekte door +zich dubbel op haar te doen gevoelen, als 't blanke vriendinnetje weer +vertrokken was.<span class="pagenum"><a name="Page_52" id="Page_52">[Pg 52]</a></span></p> + +<p>Doch dit lichtpunt was al gauw van haar kleurloos leven verdwenen! Letsy +vertrok naar 't verre, hooge Noorden. Ni had geen vriendin meer. Maar de +vriendschap zou niet door den afstand verbroken worden, zij zou in +brieven worden voortgezet.</p> + +<p>'t Sleurleventje ging voort, doffer, eentoniger....</p> + +<p>Met hoe'n smachtend verlangen keek zij hare jongere zusjes na, wanneer +deze met leien en boeken gewapend, de deur uitgingen om naar den tempel +der wijsheid te gaan en kennis te vergaren.</p> + +<p>Een tijdje lang had ze zelf hare lessen voortgezet, doch inziende 't +nuttelooze van een leeren zonder meester, bergde zij met een diepen +zucht hare leerboeken weg.</p> + +<p>O! indien bantal en goelings spreken konden, wat zouden zij dan veel +kunnen vertellen; zij zouden verhalen het leed van een klein +menschenzieltje, dat in heete tranen aan hun boezem werd uitgeschreid +avond aan avond!</p> + +<p>'t Jonge menschenkind kon maar geen berusting leeren! In 't dwaze kopje +en hartje woelden rusteloos honderden oproerige gedachten.</p> + +<p>Ze gevoelde zich zoo eenzaam en verlaten temidden van velen, waarmede +zij dag in dag uit samenleefde.</p> + +<p>Och, men kan wel broers en zusters zijn, dag in dag uit met elkaar +samenzijn, maar als onze zielen elkaar niet vinden, blijven wij toch ten +eeuwigen dage vreemden voor elkaar.</p> + +<p>Ze had eene oudere zuster, die met haar de gevangenschap deelde; ze +hield wel van haar, maar van een innige verhouding tusschen beiden was +geen sprake. Daartoe verschilden beider karakter en levensopvattingen te +zeer met elkaar. De oudere zuster was stil, eenzelvig, kalm en bedaard; +en zij, de jongere, daarentegen was één en al leven en vurig van natuur. +De denkbeelden, die deze aanhing, waren fouten in de oogen der eerste, +die zeer gehecht was aan de oude tradities en gewoonten<a name="FNanchor_2_11" id="FNanchor_2_11"></a><a href="#Footnote_2_11" class="fnanchor">[2]</a>.</p> + +<p>Hoe dikwijls was niet de jongere met schitterende oogen tot de oudere +zuster gekomen om haar enthousiast het een of ander<span class="pagenum"><a name="Page_53" id="Page_53">[Pg 53]</a></span> te vertellen of +voor te stellen. En als zij had uitgesproken—dit liet de oudere zuster +haar steeds doen—klonk haar immer koud en koel tegen: "Ga je gang, ik +ben een <i>Javaan</i>!" Ni's hartje kromp ineen, als had een ruwe hand het +aangeraakt. Een ijzige koude beving haar inwendig. Ook de jongere zusjes +waren van haar vervreemd. De oudste zag niet gaarne, dat ze veel met Ni +samen waren. Ni, die zulke rare ideeën had. En zus was heel streng; de +zusjes waren doodsbang voor haar.</p> + +<p>Ni vond dit hard, doch zoo hard toch nog niet als hetgeen haar moeder +haar aandeed. Ook deze sloot voor haar haar hart, omdat hare denkbeelden +lijnrecht stonden tegenover die van haar kind. Arme, kleine Ni, haar +zieltje smachtte naar teederheid, en zij vond slechts koelheid, waar zij +zelve liefde gevend, bedelde om een beetje genegenheid. Waarom was zij +ook zoo vreemd, zoo raar, zoo anders dan anderen? Ach, ze had al zoo +dikwijls geprobeerd, om anders, zooals anderen, te denken; en telkens, +wanneer 't haar bijna gelukte, gebeurde er iets, dat de sluimerende +gedachten, die de kennis der Hollandsche taal in haar hartje had +gegaard, wakker schudde, en berouw hebbend over haar ontrouw daaraan, +hechtte zij zich des te inniger aan de opnieuw ontwaakte denkbeelden.</p> + +<p>Maar zoo geheel dof en kleurloos was haar leven toch niet.</p> + +<p>Er waren er twee, die van haar hielden, zooals ze was; die haar +liefhadden, zooals ze 't gaarne had: warm en innig. En die twee hing ze +aan met al de teedere aanhankelijkheid van haar naar liefde dorstend +hartje. Het waren haar Vader en haar derde broer, de jongste harer +oudere broers. Wèl kon hij niet vervullen haar innigsten en zoetsten +wensch: vrij zijn!—kon hij niet bevredigen haar hartstochtelijk +verlangen naar wetenschap; maar haar bemind Vadertje was zoo innig goed +voor zijn dochtertje, zijn eigen dwaas meisje; hij had haar lief, dat +wist ze, dat voelde ze. Hij kon haar zoo innig en trouw aankijken, zijn +zachte hand kon zoo teeder streelen hare wangen, heur haar, en zijn +sterke armen konden zich zoo heerlijk warm ronden om haar halsje en +schouders.</p> + +<p>En broer hield van haar; dat wist ze, ofschoon hij 't haar nooit had +gezegd, hij haar nooit een lief woord had toegevoegd en haar nimmer had +geliefkoosd! Maar tallooze fijne attenties, zooals alleen een +liefhebbend hart 't kon bedenken, spraken haar van zijne warme +genegenheid voor haar. Hij lachte haar niet uit,<span class="pagenum"><a name="Page_54" id="Page_54">[Pg 54]</a></span> wanneer ze hem sprak +over hare idealen, hoorde haar belangstellend aan en nooit deed hij haar +huiveren met een koud: "Ga je gang maar, ik ben een Javaan!" En al zeide +hij haar niet dat hij sympathiseerde met hare ideeën, toch wist zij, dat +hij in zijn hart 't met haar eens was. Ze wist, dat hij alleen maar +zweeg, omdat hij haar niet nog oproeriger wilde maken. Dat zeiden haar +de boeken, die hij zijn zusje in de hand stopte. Ni voelde zich zoo rijk +met de liefde harer beide lievelingen, met de geestelijke sympathie van +haar broer.</p> + +<p>Maar haar vader was niet altijd bij haar, hij had zijn werk; en waar hij +werkte, daar mocht zij niet komen; immers zij mocht de afgesloten +ruimte, haar verblijf, niet uit; en broer was maar enkele keeren in 't +jaar thuis, hij ging nog school op Semarang. Haar oudste broer kwam +thuis, hij was van school af, had eene betrekking op de plaats gekregen +en woonde bij zijn ouders in. Ni's leven werd er niet vroolijker +door—integendeel, 't werd droeviger. Leed zij vroeger vóór zijn komst +door de koelheid van bijna al hare huisgenooten, door 't opgesloten +zijn, door allerlei gewoonten, waaraan zij zich niet onderwerpen kon, +thans kwamen gesar en geplaag het aantal harer grieven vermeerderen. Ni +wilde, Ni kòn niet naar de pijpen van haren broeder dansen. "Jongeren +zijn gehoorzaamheid aan ouderen verschuldigd", werd haar steeds +voorgepredikt, en "voorà l moeten meisjes haar oudere broers +gehoorzamen". Maar eigenzinnige Ni zag niet in, waarom dat zoo moest +zijn. "Zij kon 't niet helpen", redeneerde zij, dat zij later dan haar +broers geboren was; dat ze hun daarom gehoorzamen moest, vond ze zotgek. +Zij was niemand, niemand gehoorzaamheid verschuldigd dan haar geweten, +haar hart. En zij zou haar broer <i>niets</i> toegeven, dan alleen wanneer +zij overtuigd was, dat hij gelijk had.</p> + +<p>Een bedorven zoontje, moeders lieveling, door iedereen om 't hardst +gevleid en naar de oogen gekeken om den hoogen rang van zijn vader, +dacht hij niet beter of 't hoorde zoo, dat ieder die hij als zijn +mindere beschouwde hem onvoorwaardelijk moest gehoorzamen.</p> + +<p>En hij was eerst verbaasd, daarna toornig geworden, toen hij zag, dat 't +kleine meisje, dat een half dozijn jaren met hem verschilde, zijn wil +durfde trotseeren. Hij zou, hij moest 't brutale onderkruipsel klein +krijgen. Alles was fout, wat Ni deed; om 't minste iets werd zij streng +berispt. Geen dag was er<span class="pagenum"><a name="Page_55" id="Page_55">[Pg 55]</a></span> nagenoeg, waarop broer en zuster niet +tegenover elkaar stonden, hij met een donker gelaat haar barsche woorden +toevoegend, die haar hartje bloedig striemden, en zij met bevende lippen +en trillend stemmetje haar goed recht of dat van anderen verdedigend, +dat hij wilde vertrappen. En zij stond geheel alleen in den strijd tegen +het despotisme van haar broer, haar toekomstigen beschermer, wanneer zij +'t ongeluk mocht hebben haar ouders te verliezen, vóór zij onder dak was +gebracht, onder bescherming stond van den man, dien God voor haar +schiep!!! Hij zorgde wel, dat hij haar niet kwelde in Vaders nabijheid, +die zulks nooit zoude toestaan; en hij wist, dat zij te trotsch was, om +te klikken.</p> + +<p>Maar de overige huisgenooten, die 't zagen, lieten het stilzwijgend toe, +ofschoon zij wisten, dat zij was in haar <i>recht</i>. Men moest brutaliteit +niet in de hand werken en 't meisje was ongelooflijk brutaal; zoo jong +als ze was, durfde ze "neen" zeggen als haar zooveel oudere broer "ja" +zeide. Een meisje mag geen recht hebben, waar 't ook maar eenigszins den +man benadeelt in zijne belangen. 't Recht van het meisje is hetgeen haar +<i>on</i>zelfzuchtige broeder haar gelieft toe te staan.</p> + +<p>En in later jaren, als Ni zich dit alles herinnerde, kon zij zich zoo +goed begrijpen, wááróm de man zoo egoïstisch was. Immers, van huis uit, +als <i>kind</i> werd hem geleerd zelfzuchtig te zijn en ... door zijn +<i>moeder</i> 't allereerst. Van kindsaf aan werd hem geleerd, het meisje—de +vrouw te beschouwen als een wezen van lager orde dan hij. Hoorde zij +niet hare moeder, hare tantes, hare vrouwelijke kennissen o zoo dikwijls +op smalenden, minachtenden toon zeggen: "een meisje, 't is maar een +meisje!" 't Is de vrouw zelf dus, die den man leert, de vrouw te +verachten. Ni's bloed kookte, wanneer zij smalend en minachtend over 't +meisje hoorde spreken door eene vrouw.</p> + +<p>"De vrouwen zijn niets". "De vrouwen zijn voor de mannen, voor hun +pleizier geschapen, zij kunnen met hen doen wat zij willen", klonk +honend, sarrend als de lach van Satan haar in de ooren. Hare oogen +schoten vonken, driftig balde ze hare handen en klemde in machtelooze +woede de lippen stijf op elkaar. "Neen, neen!" schreeuwde en gilde 't in +'t haar heftig kloppend hartje: "wij zijn menschen evengoed als de man. +O, laat mij 't bewijzen. Maak mijn boeien los! Laat mij mogen, en ik zal +toonen, dat ik ben een mensch, een mensch, evengoed als de man". En zij +wrong zich en kronkelde, zij trok en rukte, maar<span class="pagenum"><a name="Page_56" id="Page_56">[Pg 56]</a></span> de ketens waren sterk, +en sloten nauw om hare tengere polsjes en enkels. Zij verwondde er zich +aan, maar breken deed zij ze niet.</p> + +<p>Kon zij berusting leeren? In 't jonge hoofd woelden rusteloos honderden +gedachten; in haar hart rijpte de geest van verzet tegen de bestaande +toestanden. Ze zou, ze wilde zich er niet aan onderwerpen; ze wilde, ze +moest een nieuwen weg opgaan. Hoè wist ze nog niet; 't was nog zoo +duister en verward in haar dom brein, maar ze wilde 't, dà t wist ze.</p> + +<p>Vroegrijp kind! op een leeftijd, waar slechts zonnige gedachten aan +dartel gespeel en gestoei 't jonge hoofdje moesten vervullen, hield ze +zich bezig met akelig sombere en donkere gedachten over die treurige +dingen in 't leven. 't Kòn niet anders; zij was doof noch blind, en +leefde als 't ware midden in scheve en schotsche toestanden der +Inlandsche maatschappij, die geen rekening hield met jeugd en fijn +gevoel. Ruw werden de jonge teere oogen geopend voor 't werkelijke leven +in al zijn ruwheid, platheid en schokkende wreedheid. Van hare ouders +zelf hoorde zij nooit een ruw woord, dat haar rein gemoed schokte en 't +fijnvoelend hartje kwetste, maar zij leefde niet alleen met hare ouders; +zij leefde in de menschenwereld en die hield geen rekening met jeugd en +fijn gevoel.</p> + +<p>O dood! waarom wordt gij toch een verschrikking genoemd, gij, die den +mensch uit 't wreede leven verlost! Ni zou u zoo dankbaar en met vreugde +volgen!</p> + +<p>Zij had niemand, die haar wees op 't schoone, 't hooge, dat er was naast +al 't lage en gemeene in 't leven. De Inlandsche gewoonten brengen mee, +dat een zekere afstand bewaard blijft tusschen ouders en kinderen. Zeker +kunnen ze vertrouwelijk zijn met elkaar, maar tot zulk eene innige +vertrouwelijkheid, zooals bij vele Europeesche ouders en kinderen 't +geval is, kan 't nooit komen. Ni had haren Vader zielslief, en tòch, al +zou ze nooit iets buiten hare ouders om doen, hun hare innigste +gedachten blootleggen, kon ze niet. Koud en koel stond de strenge +Javaansche etiquette tusschen hen beiden in. Ni ontvluchtte zooveel zij +kon de menschen, die met hun cynisme haar naar omlaag trokken. En waar +de zeden en gewoonten van haar land haar geen toevluchtsoord deden +vinden in de oudersarmen, aan oudersharten, voor haar droef lijdend +zieltje, vond zij troost bij stille, zwijgende vrienden: "boeken".</p> + +<p>Ze had steeds veel van lezen gehouden, doch nu was hare<span class="pagenum"><a name="Page_57" id="Page_57">[Pg 57]</a></span> liefde voor +lectuur eene passie geworden. Zoodra was niet 't werk, dat haar +opgedragen werd, verricht, of zij greep naar een boek, een krant. Zij +las à lles, wat haar onder de oogen kwam; zij verslond gulzig groen en +rijp. 't Gebeurde wel eens, dat zij een boek vol afschuw van zich +wegwierp. Ze hoefde immers niet in boeken te zoeken, wanneer zij +walgelijke, vieze dingen wilde weten; 't werkelijke leven zat er vol +van, en juist om dà t te ontloopen, verwijlde ze in haar geest in +werelden, die 't menschelijk vernuft schiep naar de natuur of fantaisie.</p> + +<p>Er waren zooveel mooie boeken, waarvan zij onuitsprekelijk genoot, die +haar al 't naars in 't leven deden vergeten. Mooie karakters, edele +levensopvattingen, groote zielen en geesten, deden haar hartje gloeien +van geestdrift en trillen van verrukking. Zij leefde geheel meê met +alles, waarvan zij las. En aan lectuur ontbrak het haar niet; ze hoefde +slechts haar hand uit te steken en te grijpen in den leestrommel, die +elke week nieuwen voorraad bracht; en haar Vader, die haar zoo graag een +pleizier deed en zelf schik had in haren leeslust, bedierf haar met +boekgeschenken. Ze begreep lang niet alles, wat ze las; maar ze liet +zich daardoor niet ontmoedigen. Wat bij de eerste lezing onbegrijpelijk +was, werd bij de tweede reeds minder raadselachtig, en bij de derde of +vierde lezing vrijwel verstaanbaar. Elk onbekend woord dat ze las, +noteerde ze, om later, als haar lievelingsbroer thuis kwam, hem er de +beteekenis van te vragen. En hij hielp zusje zoo graag en trouw. O! hoe +hemelsch verrukt was ze, als ze naderhand bemerkte, dat de lectuur haar +niet enkel genot schonk, maar ook oneindig veel leerde. O! indien zij +haar bemind Vadertje niet had, haar trouwen broer en hare boeken, zou +zij die droeve jaren wel hebben kunnen doorkomen? Ze zou wis en zeker +bezweken zijn, onder 't vele naars, dat haar jong leventje, haar jong +zieltje zoo zwaar drukte. Vader en broer stilden den honger van haar +naar liefde smachtend hartje, en de boeken gaven haar hongerigen geest, +die de Hollandsche taal had wakker geroepen, voedsel!</p> + +<p>Een broertje werd geboren. En dit hulpelooze wicht hield Ni van een +groot kwaad terug, bracht haar op 't goede pad, waarvan zij was +afgeweken. Zij was hard op weg om een slecht kind voor Moeder te worden. +Zij sloot al meer en meer haar hartje voor haar. En klein broertje deed +de poorten van dat hartje weder openspringen voor Moeder. Klein broertje +leerde haar:<span class="pagenum"><a name="Page_58" id="Page_58">[Pg 58]</a></span> wà t een <i>moeder</i> is, en wat haar kind haar is +verschuldigd.</p> + +<p>Moeder had donkere kringen onder de oogen, zag er zwak en afgetobd uit, +en broertje deed dat, broertje, dat haar bijna nooit met rust liet, dat +haar 's nachts keer op keer wakker riep. En tòch, hoe lastig broertje +ook was, nooit zag ze eenigen wrevel op Moeders gelaat; wanneer broertje +moord en brand schreiend haar riep, in een oogwenk was zij bij hem, en +teeder nam zij hem op om hem niet uit de armen te leggen, voor hij weer +zoet ingesluimerd was. Was zij ook eens niet zoo klein en hulpeloos als +broertje geweest? en had haar moedertje zich toen niet afgesloofd om +haar?...</p> + +<p>De ijskorst om Ni's hart smolt en warm klopte 't weer voor de vrouw, die +haar 't leven schonk!</p> + +<p>Broertje was tot zijn eerste jaar een gezond kind, maar sukkelde daarna, +en drie jaar lang lag 't kleintje ziek, als 't ware in een aanhoudende +worsteling met den dood. En aan deze ziekensponde leerde Ni, 't jonge +kind, ten volle begrijpen, wat een moeder is.</p> + +<p>Ze zag haar eigen tekortkomingen in; zij was zoo zelfzuchtig, ze dacht +maar altoos aan eigen grieven, en dacht niet dat ook anderen grieven +hadden, en dat zij daaraan schuld kon hebben. Zij was eens heelemaal van +Moeder geweest, zooals broertje nu, ze kon zonder Moeder niet bestaan; +toen waren die boeken enz. enz. gekomen en hadden haar van háár +vervreemd. Moeder moest wel geleden hebben en leed misschien nu nog. Wel +kon zij 't niet helpen, dat zij anders dacht dan Moeder, maar 't nam +daarom niet weg, dat zij háár daarmee verdriet deed.</p> + +<p>Klein broertje leerde haar nadenken, veelzijdig zien, leerde haar +toegevendheid, dankbaarheid en geven zonder terug te vragen.</p> + +<p>Vier jaren waren voorbijgegaan, rustig en kalm voor den oppervlakkigen +toeschouwer, maar voor den scherpzienden, van innerlijken en uiterlijken +strijd voor Ni.... Zij mocht dan veel geleerd hebben in drie jaren: +zelfbeheersching, toegevendheid, aan zich zelf niet 't allereerst te +denken, maar berusting had ze niet geleerd, kòn ze niet leeren. In haar +hoofd spookten nog steeds woelige gedachten rond, gevoed door hetgeen +zij zag in directe en indirecte omgeving, dat haar bloed deed koken, en +door de stemmen die kwamen van 't verre Westen in boeken, tijdschriften, +couranten en brieven van Hollandsche vriendinnen en die doordrongen tot +in 't diepst van haar hart.<span class="pagenum"><a name="Page_59" id="Page_59">[Pg 59]</a></span></p> + +<p>Slechts enkele keeren was zij in die vier jaren haar ouderlijke woning +uitgeweest. Tegen 't begin van de vastenmaand, als hare ouders naar de +graven gingen, mochten hare zusters en zij mee; en eens hadden hare +ouders haar oudste zuster en haar naar een oom gebracht, die op een +andere plaats woonde.</p> + +<p>Gedurende een jaar hadden hare zusters en zij iederen namiddag een uur +les gehad in handwerken van een Hollandsche dame. Voor Ni, waren dit +uurtjes van genot, want ze kon dan Hollandsch spreken, de taal zoo door +haar geliefd.</p> + +<p>Haar oudste broeder was intusschen overgeplaatst, en Ni schaamde zich +erover, dat zij zich er zoo zeer over verheugde. Hij was toch háár +broer, al was hij dan ook niet lief voor haar geweest.</p> + +<p>Tijd en afstand deden echter wonderen; zij namen allen wrok van Ni's +hartje weg, en zij had broer weer lief; zij had meelij met den grooten +jongen, die zich door 't laffe gevlei en geflikflooi van kruiperige, +baatzuchtige menschen had laten misleiden, verblinden. Hoe goed deed 't +haar, toen zij bemerkte, dat hij langzamerhand zelf zijn ongelijk inzag. +Hij bekende 't haar wel niet in woorden, maar zijne daden spraken van +zijn berouw over zijn vroegere onrechtvaardigheid tegenover haar. En Ni +dankte God met tranen in de oogen, dat haar broer haar nu liefhad. Was +zij vroeger 't gepeste, gehate zusje, nu was 't bij hem Ni voor, Ni na, +en wat anderen, zelfs zijne vrouw, niet van hem gedaan konden krijgen, +dat kon zij.</p> + +<p>Sedert een half jaar was een jonger zusje de gevangenschap komen deelen. +Bemi had geboft, want op een leeftijd, dat Ni reeds lang veilig achter +de hooge en dikke muren opgesloten zat, dartelde zij nog vrij rond en +mocht ze reizen en andere dingen doen, die Ni verboden werden. Bemi was +14 1/2 jaar, toen zij voor goed thuis kwam.</p> + +<p>Ni was 16 jaar geworden, de oudste zuster trouwde en met dit huwelijk +begon verandering in haar leven te komen. Ni leerde hare zusjes kennen, +die tot dusver als vreemden, met en naast haar hadden voortgeleefd. +Oudste zus stond niet meer tusschen hen—zij was nu oudste zus—en zij +wilde geen oudste zijn, zooals hare zuster, zooals haar oudste broer ... +zij wilde geliefd zijn en niet gevreesd. Vrijheid, gelijkheid, vroeg zij +voor zichzelve, moest zij niet beginnen met 't aan anderen te geven? +Vrij<span class="pagenum"><a name="Page_60" id="Page_60">[Pg 60]</a></span> en ongedwongen moest de omgang tusschen de zusjes onderling zijn; +weg dus à lles, wat zulks belemmeren kon.</p> + +<p>Met Bemi en Wi, een zusje, dat intusschen ook thuis was gekomen, kreeg +Ni zus' kamer....</p> + +<p>En hier waren de drie levens, die elkaar tot dusver vreemd waren, op 't +punt gekomen, waar ze elkaar ontmoetten en samenvloeiden tot één geheel!</p> + +<p>Hier begint nu 't eigenlijke verhaal van de drie zusters.<a name="FNanchor_3_12" id="FNanchor_3_12"></a><a href="#Footnote_3_12" class="fnanchor">[3]</a></p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_10" id="Footnote_1_10"></a><a href="#FNanchor_1_10"><span class="label">[1]</span></a> Raden Ajoe de titel van gehuwde Javaansche vrouwen van +goeden huize.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_11" id="Footnote_2_11"></a><a href="#FNanchor_2_11"><span class="label">[2]</span></a> De eerste gedachte van den bewerker dezer brieven was deze +passage en hetgeen volgt weg te laten. Tot het behoud gaf doorslag de +overweging dat later de verhouding geheel anders werd, toen de +schrijfster en de haren elkander beter hadden leeren begrijpen en +waardeeren. De lezer zal zich zelf hiervan rekenschap kunnen geven door +hetgeen voorkomt op blz. <a href="#Page_57">57</a> en <a href="#Page_58">58</a> en in een brief van <a href="#a3_Januari_1902_VIII">3</a> Januari 1902. +Behoud kwam ook noodig voor om volkomen te doen gevoelen wat in het hart +der schrijfster moet zijn omgegaan, toen en later.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_12" id="Footnote_3_12"></a><a href="#FNanchor_3_12"><span class="label">[3]</span></a> De brief wordt enkele dagen later vervolgd mededeelingen +van geheel anderen aard. Het verhaal is niet voortgezet. Wat de drie +zusters voor elkander zijn geweest, kan men echter lezen op menige +bladzijde.</p></div> + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Augustus_1900_IIa" id="Augustus_1900_IIa"></a>Augustus 1900. (II).</p> + + +<p>Vreemd, dat afwezige, ons dierbare personen ons niet in den droom +verschijnen, daar wij toch zooveel aan hen denken en van hen spreken. +Eens maar droomde uwe oudste van u. U beiden kwam op Japara terug en wij +reisden u tot Semarang tegemoet. Allen waren we heel aangedaan door het +wederzien; zonder een woord te spreken, sloot u ons een voor een aan 't +hart, zoo innig, zoo vast, als om ons nooit weder los te laten. En daar +aan uw hart schreiden we van stil, dankbaar geluk. Toen uw dochter +wakker werd, was haar kussen nat van tranen. En den heelen morgen was ze +weemoedig gestemd, omdat die zaligheid slechts was een <i>droom</i>!</p> + +<p>Wij vreezen, wij vreezen, Moedertje, dat u uwe dochtertjes niet meer +terug zult vinden, als u haar verlaten had. Wij voelen ons +achteruitgegaan. Al meer en meer komen we tot 't pijnlijk besef, dat we +niet meer zijn, wat we zijn geweest. Indroeve, smartelijke +gewaarwording! O! Leven, wat hebt ge van Moedertje Mies' eigen +dochtertjes gemaakt? Wat is er van hare meisjes geworden?</p> + +<p>Waar is onze heerlijke geestdrift gebleven? die kostbare schat, die ons +door zooveel heeft heengeholpen en ons onmisbaar is om 't leven door te +komen, dat <i>hard</i> zal zijn voor ons? Waar die ijver, die heerlijke lust +tot immer bezig-zijn, die zooveel liefs ons deed voortbrengen? Waar dat +pleizier hebben in alles, dat<span class="pagenum"><a name="Page_61" id="Page_61">[Pg 61]</a></span> ons vergeten deed, dat ooit 't woordje +"verveling" in 't woordenboek bestaat?</p> + +<p>Dingen, waarin we nog voor korten tijd geleden zoo belangstelden en +pleizier hadden, laten ons nu onverschillig. Moedertje, kunt u zich iets +verschrikkelijkers voorstellen, dan een onverschillig mensch? En daar +zal 't naar toe gaan, als er niet iets is, of gebeurt, dat ons opwekt +uit den toestand van apathie en geestkrachteloosheid, waarin wij +verkeeren.</p> + +<p>Al onze voormalige liefhebberijen liggen bestoven ergens in een vergeten +hoekje. Schilderijen, muziek (!), handwerken en koken, correspondentie, +lectuur; ja zelfs lectuur, die ons eens eene levensbehoefte was, +verwaarloozen we. Intens lui zijn wij geworden. Wij moeten ons dwingen +om een klein boekske uit te lezen. Lezen een dwang, terwijl het een van +de grootste en heerlijkste genietingen was, die we kenden! Moedertje, +zoo ver is 't met ons gekomen! O! waar is onze energie gebleven? Wij +lijden onbeschrijfelijk onder deze geestverdooving, +geestkrachtsverlamming, of hoe U 't noemen wil! Wij voeren niets uit. +Doen wij iets, dan doen wij het werktuigelijk als een automaat. Wat +scheelt ons toch? Ziek zijn we niet. Is dit misschien de terugwerking +van den ellendigen tijd, dien we hebben doorstaan?</p> + +<p>O! die moreele pijn, 't is soms niet uit te houden. Wij moeten iets +hebben, <i>werk</i>, dat ons <i>geheel</i> in beslag neemt, ons niets geen tijd +laat tot martelend denken; dat is 't eenige, dat onze sluimerende +geestkracht wakker schudden kan, en ons geestkracht hergeven! <i>Werk</i>, +daar zit 't hem juist. 't Smachten naar werk, dat ons lief is, dat is 't +wat ons zoo ternederdrukt. Vreeselijk is 't om werkkracht en werklust in +je te voelen en tot werkeloosheid te zijn gedoemd!</p> + +<p>Dat en al die andere ellende hebben ons in dezen toestand van apathie en +verlamming onzer geestkracht gebracht. Uw oudste staat verbaasd over +zichzelve, hoe deze brief toch zoo lang kà n zijn geworden—maar 't is +waar ook—'t is voor Moedertje Mies, dat deze biecht geschreven wordt, +en de woorden vloeiden als vanzelf uit de pen.</p> + +<p>Wij willen, wij kunnen niet gelooven, dat ons leven zoo heel gewoon, zoo +banaal zal eindigen, en toch kunnen wij alweer ons niet voorstellen, dat +eens die mooie droom van ons verwezenlijkt zal worden! Hoe dicht hadden +wij reeds gestaan bij verwezenlijking onzer illusies, althans wij +dachten het! wij dachten<span class="pagenum"><a name="Page_62" id="Page_62">[Pg 62]</a></span> dat slechts nog <i>dagen</i> ons scheidden van het +nieuwe leven, zoo vurig door ons begeerd!</p> + +<p>Bittere, bittere ontgoocheling! 't Doet zoo'n pijn daaraan weder te +denken. Wij spreken er hier nooit meer over, maar zwijgen is nog niet +altijd toestemmen, toegeven; alles opgeven, nu wij zoo ver zijn gekomen, +doen we <i>niet</i>, en wij hebben daartoe nooit plannen gehad.</p> + +<p>Of 't verstandig is, wat we doen, weten we niet, maar wij kunnen en +willen niet anders dan de stem van ons hart volgen.</p> + +<p>Door liefde te geven, de liefde te winnen van hen aan wie wij hopen ons +eens te zullen wijden, is een groote illusie van ons. Toen wij in Juni +bij den heer Sijthoff<a name="FNanchor_1_13" id="FNanchor_1_13"></a><a href="#Footnote_1_13" class="fnanchor">[1]</a> waren, vroeg de Resident uwe oudste of zij +reeds wist dat de Directeur van Onderwijs eene directrice voor de op te +richten kostschool voor Inlandsche meisjes zocht. "Heeft u 't uwe +dochters al verteld, Regent?" wendde de Resident zich tot Vader, en +daarna weder tot uwe dochter: "Zou je niet directrice van die school +willen worden?" Zij zeide niets, wendde haar gezicht af, opdat Vader en +de Resident, die naast elkaar tegenover ons zaten, <i>niet</i> hare oogen +zouden zien, die à lles zeiden, wat de stijfgesloten mond verzweeg.</p> + +<p>Beloofd had ze niet, dat ze zou zwijgen over hare wenschen en illusies, +maar ze <i>wist</i>, dat vader niet graag had, dat zij er met anderen over +sprak. Alle emotie moest Vader bespaard worden, en die quaestie nu is +Vaders cauchemar....</p> + +<p>"Wij hadden als jongens geboren moeten worden; er zouden flinke kerels +uit ons kunnen groeien", hoorden wij tot vervelens toe beweren.</p> + +<p>Als 't werkelijk waar is, dat er in ons de eigenschappen aanwezig zijn, +waaruit flinke jongens gevormd worden, waarom zouden wij daarvan dan +geen partij mogen trekken, ons tot flinke vrouwen te ontwikkelen? Of +heeft men hiertoe andere bestanddeelen noodig, dan voor het gebak +"flinke man"? en zijn flinke vrouwen der maatschappij van geen nut? Maar +'t is waar ook, wij Javaansche vrouwen hebben in de eerste plaats +meegaand en onderworpen van natuur te zijn; wij moeten zijn als leem, +waaraan men iederen vorm kan geven, dien men wenscht. Doch waartoe over +dit alles te spreken? 't Is of men op een zinkend<span class="pagenum"><a name="Page_63" id="Page_63">[Pg 63]</a></span> schip jammert, waarom +men toch niet thuis was gebleven; elkaar verwijten doet; de oorzaak van +'t ongeluk napluist en den schuldige daaraan opspoort. Met dit al +behoedt men 't schip <i>niet</i> voor vergaan; alleen flink de hand aan het +roer slaan, pompen, waar 't lek is, zal 't onheil kunnen afwenden, +anders verdrinkt men maar....</p> + +<p>In dat eene jaar, dat achter ons ligt, hebben we meer geleefd dan in al +de voorgaande jaren tezamen.</p> + +<p>'t Komt uw oudste voor, alsof Vader haar wat te zeggen heeft, maar +aarzelt, omdat 't haar pijn zal doen. Kunt u zich voorstellen, +Moedertje, hoe pijnigend dit voor Vader en voor haar is?</p> + +<p>Lang geleden toen ze op 't spoedig beëindigen onzer zaak aandrong, zag +ze een blik op zich rusten zoo smartelijk alsof het zeggen wilde: "heb +je dan zoo'n haast om me te verlaten, kind?" Ze wendde haar gelaat +af—geroerd tot in't diepst van haar innerlijk zijn!</p> + +<p>Wat is liefde toch een wonderlijk ding; zij is de hemel en de hel +tezamen. Hem liefhebben, vereeren is ons eene levensbehoefte, maakt 't +grootste deel van ons geluk uit. Zonder zijn liefde zou voor immer een +schaduw op ons leven rusten. Uit <i>zijn</i> hand willen wij het geluk +ontvangen; anders is 't voor ons géén geluk. Zonder zijne liefde zullen +wij nooit geheel gelukkig kunnen zijn, en <i>met</i> zijne liefde nooit +geheel ongelukkig.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_13" id="Footnote_1_13"></a><a href="#FNanchor_1_13"><span class="label">[1]</span></a> Destijds Resident van Semarang, tot welk gewest Japara was +gaan behooren.<span class="pagenum"><a name="Page_64" id="Page_64">[Pg 64]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a23_Augustus_1900_I" id="a23_Augustus_1900_I"></a>23 Augustus 1900. (I.)</p> + + +<p>Stella, geloof me, als er van mij, van ons, ooit wat terecht komt in +dien zin, die jij en ik 't "terechtkomen" bedoelen, dan hebt gij dat op +je geweten. Ik schrijf dit niet zoo maar neer, maar meen het met heel +mijn hart. Je hebt mij héél veel geleerd, en je aanmoediging is mij een +lieflijke steun, een kracht. Ik wil, ik zal mijne vrijheid bevechten. Ik +wil, Stella ik wil, hoor je dat? hoe zal ik ooit kunnen overwinnen, als +ik niet strijd? hoe zal ik kunnen vinden, als ik niet zoek? Zonder +strijd geen overwinning; ik zal strijden, Stella, ik wil mijne vrijheid +veroveren. Ik zie niet op tegen bezwaren en moeilijkheden, ik voel me +sterk genoeg ze te overwinnen, maar er is iets, waar ik vreeselijk tegen +opzie. Stella, ik heb je al meer verteld, dat ik Vader ziels, ziels +liefheb. Ik weet niet, of ik den moed zal hebben mijn wil door te +zetten, als ik daarmee zijn hart breek, dat zoo vol liefde voor ons +klopt. Ik heb hem lief, oneindig lief, mijn ouden, grijzen vader, oud en +grijs door zorgen voor ons, voor mij. En als een van ons beiden dan toch +absoluut ongelukkig moet worden, laat mij 't dan zijn. Ook hierin +schuilt egoïsme, want ik zou toch niet gelukkig kunnen zijn, ondanks +vrijheid, ondanks onafhankelijk-en zelfstandigheid, als ik Vader +daardoor rampzalig maakte.</p> + +<p>Maar zie je den toestand niet een beetje te donker in? vraag je, O! was +het maar zoo! Ik ben zelfs optimistisch geweest door te zinspelen op een +mogelijke uitkomst! Wil ik je wat zeggen? De levensweg der Javaansche +meisjes is afgebakend en gevormd naar een en 't zelfde model. Wij mogen +géén idealen hebben; de eenige droom, dien wij droomen mogen is: vandaag +of morgen de zooveelste vrouw te worden van den een of anderen man. Ik +tart hen, die dit weerleggen kunnen.</p> + +<p>Over Indische en Europeesche toestanden nadenkende, en ze met elkaar +vergelijkende, moet je wel erkennen, dat het daar geen haartje beter is +dan hier, wat de moraliteit der mannen betreft, en zijn daar de vrouwen +er even ongelukkig aan toe als hier, met dit verschil echter dat de +vrouwen daar, althans de overgroote meerderheid uit vrijen wil den man +in 't huwelijksbootje volgen, terwijl hier de vrouwen niets te willen +hebben, maar eenvoudig getrouwd worden, krachtens den wil van ouders of +voogden, met wien deze machthebbenden 't maar goed vinden. In de +Mohammedaansche wereld is de toestemming, ja zelfs de<span class="pagenum"><a name="Page_65" id="Page_65">[Pg 65]</a></span> tegenwoordigheid +der vrouw niet noodig bij 't sluiten van een huwelijk. Vader kan bijv. +vandaag thuiskomen en mij vertellen: "je bent met die en die getrouwd". +Ik heb dan mijn man te volgen, of ik kan 't ook wel weigeren, maar dit +geeft den man dan recht om me levenslang aan zich te ketenen, zonder dat +hij zich wat om mij te bekommeren heeft. Ik ben zijn vrouw, ook al volg +ik hem niet, en als hij zich niet van mij wil laten scheiden, dan ben ik +heel mijn leven lang aan hem gebonden, terwijl hij vrij blijft in zijn +doen en laten, zooveel vrouwen trouwen kan, als hij maar wil, zonder +zich om mij te bekreunen. Als vader me op zoo'n manier uithuwt, dan maak +ik me maar eenvoudig van kant. Maar dat zal Vader nooit doen.</p> + +<p>God heeft de vrouw geschapen als gezellin van den man, en de bestemming +der vrouw is 't huwelijk. Goed, 't is niet te weerspreken, en gaarne +erken ik, dat 't hoogste vrouwengeluk, ook eeuwen na deze, zal zijn: een +harmonisch samenleven met den man! Maar hoe kan van een harmonisch +samenleven sprake zijn, als onze huwelijkswetten zoo zijn, als ik je er +een voorbeeld van beschreef? Moet ik als vanzelf niet het huwelijk +haten, verachten, als het de vrouw zoo gruwelijk verongelijkt? Neen, +gelukkig niet ieder Mohammedaan houdt er vier vrouwen op na, maar iedere +getrouwde vrouw in onze wereld weet, dat zij zijne eenige niet is, en +dat vandaag of morgen manlief haar een gezellin kan thuis brengen, die +op hem evenveel rechten heeft als zij; volgens Mohammedaansche wet is +zij ook zijn <i>wettige</i> vrouw. In de Gouvernementslanden hebben de +vrouwen 't lang zoo hard niet te verantwoorden als hare zusters in de +Vorstenlanden, Soerakarta en Djokjakarta. Hier zijn de vrouwen al +doodongelukkig met een, twee, drie, vier bij-vrouwen van hare mannen; +daar in de Vorstenlanden noemen de vrouwen dat kinderspel. Je vindt daar +bijna geen enkele man, die maar één vrouw heeft; in de adellijke +kringen, vooral in de omgeving van den Keizer, hebben de mannen tot over +de 26 vrouwen.</p> + +<p>Mogen deze toestanden voortbestaan, Stella?</p> + +<p>Ze zijn er al zoo aan gewend, dat zij er niets meer in vinden, maar dat +neemt niet weg, dat die vrouwen er ontzettend onder lijden. Bijna iedere +vrouw, die ik ken hier, vervloekt dit recht der mannen. Maar +verwenschingen helpen niets; gehandeld moet er worden.</p> + +<p>Komt, vrouwen, meisjes, staat op, reiken wij elkaar de handen<span class="pagenum"><a name="Page_66" id="Page_66">[Pg 66]</a></span> en laten +wij samen arbeiden, om verandering te brengen in die onhoudbare +toestanden.</p> + +<p>Ja, Stella, ik wist het, dat ook in Europa de toestand op zedelijk +gebied der mannen intreurig is. Ik zeg met jou, hulde aan de jonge +mannen, die de ingekankerde gewoonten, die verleiding den rug toekeeren; +en schande over de hedendaagsche meisjes, die niet onwetend mannen +volgen, wier leven bezoedeld is. Ja zeker, de jonge moeders kunnen +hieraan 't meest doen, dat heb ik reeds meer betuigd met mijne zusters.</p> + +<p>Ik zou wel kinderen willen hebben, jongens en meisjes, om ze op te +voeden, te vormen tot menschen naar mijn hart. Allereerst zou ik die +ongelukkige gewoonte om jongens voor te trekken boven meisjes +afschaffen. Wij mogen niet verwonderd zijn over het egoïsme van den man, +wanneer wij nagaan hoe als kind hij reeds voorgetrokken werd boven 't +meisje, zijn zusje. En als kind al wordt den man geleerd het meisje te +minachten. Heb ik niet vaak moeders tegen hare jongens hooren zeggen, +wanneer zij vallen en huilen: "foei, een jongen huilen, net als een +meisje!" Ik zou mijne kinderen, jongens en meisjes, leeren elkaar als +gelijke wezens te beschouwen, en hun geven volkomen dezelfde opvoeding, +natuurlijk volgens ieders aanleg. Ik zou mijn meisje bijv. omdat ik van +haar eene nieuwe vrouw wil maken, <i>niet</i> laten studeeren, als ze +daarvoor lust noch aanleg heeft; doch haar iets te kort doen, om haar +broer te bevoorrechten, <i>nooit</i>! En dan zou ik de grens ook laten +wegvallen, die men zoo bespottelijk angstvallig tusschen beide seksen +trekt. Ik ben ervan overtuigd, dat indien hij wegviel, dit den mannen +vooral ten goede zou komen. Ik kan en wil niet gelooven, dat beschaafde, +ontwikkelde mannen opzettelijk 't gezelschap van vrouwen, die gelijk +staan met hen in beschaving en ontwikkeling, vermijden, om zich te +werpen in de armen van onrespectabele vrouwen. Wat vele mannen weerhoudt +zich veel in beschaafd damesgezelschap te bewegen is, dat een heer bijna +nooit een beetje aardig kan zijn tegen een meisje, zonder dat zij aan +een huwelijk denkt. Nu, dit alles zal verdwijnen, wanneer man en vrouw +hun vrijen ongedwongen omgang met elkaar als kinderen tot op lateren +leeftijd behielden.</p> + +<p>Je zegt: "Wij meisjes kunnen veel doen, om de jonge mannen op den goeden +weg te brengen, maar wij mogen zoo weinig van hun leven kennen". Alles +zal veranderen, mettertijd, maar wij<span class="pagenum"><a name="Page_67" id="Page_67">[Pg 67]</a></span> moeten hard, hard arbeiden, anders +komt die tijd nooit. Wij hier op Java staan pas aan den vooravond van +den nieuwen tijd; moeten wij nog eerst alle phasen afloopen, die jullie +hebt doorgemaakt, om te komen tot den tijd, waarin jullie in Europa +leven?</p><hr class="hra" /><p>Onder mijne nieuwe schatten bevindt zich ook "Het +Jongetje" van Borel. Een verrukkelijk mooi boek, je hebt gelijk hoor! +Velen hier vinden het ziekelijk en schrikkelijk overdreven, doch ik ben +'t volstrekt daarmee niet eens. Ziekelijk is het in geen geval en +overdreven evenmin. Er zijn wel niet veel zooals Borel's jongetje, maar +ik ken er toch een, hier op de plaats. Het jongetje van den +assistent-resident is Borel's jongetje verpersoonlijkt. Op een keertje +zei hij tot Kardinah: "Tante, ik houd zooveel van meisjes. Meisjes +kunnen zoo dodderig glimlachen. Ze zijn zoo heel, heel anders dan +jongens, ze zijn zoo lief, zoo zacht". Dit zegt een ventje van 5 jaar. +Hoe vindt je dat? Hij betastte eens den arm van Kardinah en vroeg toen: +"Tante, waarom zijn de vrouwen toch zoo zacht?" Zijn eigen armpje +betastende, vervolgde hij: "al ben ik nog zoo klein, ik ben toch een +man, daarom ben ik zoo hard". O, 't is zoo'n allerliefst kindje, met +groote, vochtige droomen-oogen en bruin krullend haar. Voordat hij hier +kwam, zag hij bij kennissen op Soerabaja onze portretten. Zijne moeder +vertelde hem, dat op de plaats, waar naar toe zij gingen, die lieve +tantes woonden. Het jongetje dacht, dat hij trouwen moest en vroeg: +"Maatje, moet ik met alle drie, of met eentje van haar trouwen?" En toen +hij hier kwam en kennis met ons maakte, vroeg zijne moeder hem: "Wel +broertje, heb je al een keus gedaan? Met wie van de Tantes wil je +trouwen?" "Maatje, ik kan niet kiezen, want ze zijn alle drie even +lief!" Het kleine engeltje zeide daarop tot ieder onzer: "Ik hou van +jou, ik hou van jou, ik hou van jou, ja ik hou van de heele wereld, want +ieder is goed, ieder is lief!" Als mij dit door anderen werd verteld, +zou ik 't misschien niet gelooven, maar ik zag en hoorde alles met eigen +oogen en ooren.</p><hr class="hra" /><p>Het onderwerp, dat Mevrouw van Zuylen-Tromp +behandeld wilde zien, was "'t leven der Inlandsche vrouw". Over dit +onderwerp schrijf ik <i>nu</i> liever niet. Ik heb daarover veel te veel te +zeggen, en zou nu onmogelijk daar een geregeld verhaal van maken. Over +een paar jaar misschien, als ik verstandiger en<span class="pagenum"><a name="Page_68" id="Page_68">[Pg 68]</a></span> kalmer ben geworden, +zal ik het aandurven. Nu warrelen en dwarrelen de gedachten, die ik +daarover heb, nog door mijn brein, als vallende blaren, die +vooruitgedreven worden door den wind. Wat eene vergelijking hè? * * * * +* De ochtenden zijn goddelijk, de avonden eveneens, doch zoo midden op +den dag zou ik wel aldoor in 't water willen liggen, als dat nu ook niet +zoo lauw was. Wat genieten wij hier van de ochtenden; zij zijn zoo +heerlijk frisch en de natuur is dan zoo mooi. Wij dwalen dan rond in den +tuin, waar alles geurt en fleurt. 't Is waarlijk een genot om 's morgens +buiten te zijn! Ons tuintje, dat we zelf nebben aangelegd en beplant, +bloeit. Kon je maar met ons daarin dwalen, of hou je niet van bloemen en +planten? Ma heeft haar moestuin en wij onzen bloemen- en rozentuin. Deze +laatste staat voor onze kamer, en als het volle maan is, kan het er zoo +idyllisch wezen. 't Is er dan om te dwepen. De zusjes brengen hare +cithers naar buiten, zetten zich neer tusschen bloeiende heesters en +maken muziek. Wat wordt er dan gestoeid, gebabbeld en gelachen na het +concert.</p><hr class="hra" /><p>Je verontwaardiging over de behandeling, welke die +twee beschaafde, ontwikkelde landgenooten van me van vele Europeanen +ondervonden hadden, deed me goed. Geloof me, het zijn niet domme +menschen alleen, die zich zoo bespottelijk aanstellen tegenover den +Javaan. Ik heb menigmaal personen ontmoet, die volstrekt niet dom zijn, +ja aristocraten zijn van den geest, maar toch o, zoo hoogmoedig en +verwaand, om er geen huis mee te houden. 't Grieft mij zoo ontzettend, +en men heeft 't ons maar al te dikwijls laten voelen, dat wij Javanen +eigenlijk géén menschen zijn. Hoe willen de Nederlanders toch door ons +Javanen bemind zijn, als zij ons zóó behandelen! Liefde wekt +wederliefde, maar nooit zal minachting liefde wekken. We hebben veel +vrienden onder de Hollanders, die we hartelijk liefhebben, zelfs méér +dan vrienden van ons eigen ras. Zij hebben zich de moeite gegeven ons te +leeren kennen en begrijpen, en ze hebben ons liefgekregen. Wij houden +heel veel van de Hollanders, en zijn hun dankbaar voor het vele goeds, +dat zij ons leeren. Wij zullen nooit vergeten, aan wie we het wakker +worden en de ontwikkeling van onzen geest te danken hebben. De +Hollanders mogen ons dan onrechtvaardig behandelen, ik zal hen steeds +liefhebben, wij zijn<span class="pagenum"><a name="Page_69" id="Page_69">[Pg 69]</a></span> hun zooveel verschuldigd! Men mag zeggen van de +Javanen, wat men wil, doch geloof nooit, dat zij géén hart hebben. Ze +hebben het wel degelijk, en zij kunnen zeker dankbaar zijn voor +ontvangen weldaden in stoffelijken of geestelijken vorm, al verraadt hun +onbeweeglijk gezicht ook niets van hetgeen hun inwendig beroert. Doch ik +hoef je dat eigenlijk niet te vragen, jij, die alle schepselen, van +welke kleur ook, als menschen evengoed als je zelf beschouwt.</p> + +<p>O! ik ben toch zoo innig, innig blij, dat ik je heb mogen ontmoeten. Ik +laat je <i>nooit</i> los, Stella. Ik heb je zóó innig liefgekregen, dat ik +mij niet voorstellen kan, hoe 't moet gaan, als 't leven, wat God +verhindere, ons van elkaar scheidt. Alsof de oneindige oceaan nu niet +reeds tusschen ons beiden staat! Maar geesten, die elkaar in groote +sympathie vinden, zien op geen afstand; ze overbruggen de grootste zeeën +en uitgestrekte landen om in contact met elkaar te komen. Een goddelijke +uitvinding zijn de brieven! gezegend zij degene, die ze uitvond!</p> + +<p>Een week geleden kregen we bezoek van den Directeur van Onderwijs, +Eeredienst en Nijverheid en echtgenoote van Batavia ... en Stella, jubel +met me, de Directeur kwam hier speciaal om persoonlijk Vader's opinie te +vernemen over 't voorstel, dat hij binnenkort der Regeering wilde +indienen, n.l. het oprichten van Inlandsche meisjesscholen! Ik was ziek, +en gevoelde mij ellendig, niet alleen door lichamelijke pijn, maar ook +door zieleleed. Stella, ik geloof dat mijn vrijheidsdroom weldra ten +einde zou zijn—toen Vader mij dien brief van den Directeur gaf, waarin +hij vroeg, Papa te spreken en mededeelde, waarover. Hoe heerlijk +weldadig was mij dat schrijven, het fleurde me heelemaal op! 't Deed me +zoo oneindig goed te weten, dat daar op Batavia een der hooge +Regeeringsmannen <i>hart</i> had voor den Javaan allereerst en voor de +<i>Vrouw</i>! Toen even daarna Mama naar me kwam kijken, vond ze haar dochter +in tranen, o, ik was zoo gelukkig, zoo dankbaar! Ik moest en ik zou +beter worden als hij kwam, want ik wilde hem spreken, al was 't ook maar +alleen, om hem woorden van dank toe te roepen.</p> + +<p>En hij kwam ... niet alleen ... zijne vrouw vergezelde hem! O! Stella, +nooit van ons leven hebben we zóó heerlijk, verrukkelijk kennis gemaakt. +Voor hem had ik al groote sympathie opgevat, toen ik wist waarvoor hij +kwam. En die sympathie nam toe, toen ik hem ons erf zag binnenrijden; +hij op de voorbank,<span class="pagenum"><a name="Page_70" id="Page_70">[Pg 70]</a></span> op de achterbank zijn vrouw en naast haar Vader, +die hen van 't station afhaalde. Ik wist, dat Vader niet dan op zijn +dringend verzoek dáár zat. Voor jou is dit eene gewone beleefdheid, meer +niet, maar lach mij gerust uit, Stella, zij trof mij zeer. Zij sprak mij +van den eenvoud van den Directeur en—dat hoogheidswaan die alle +ambtenaren hier bijna zonder uitzondering aankleeft, bij hem geheel +vreemd was. Ik was zoo gewoon Vader aan den linkerkant van resident, +assistent-resident, hoeveel jonger hij ook moge zijn dan vader, te zien. +Niet alleen ik, doch zelfs Europeanen ergeren zich dood aan de dwaze +rangaanstellerij hier, die op ambtelijke bijeenkomsten de Europeesche +ambtenaren en regenten op stoelen doet plaatsnemen, terwijl voor de in +den dienst vergrijsde wedono's de koude grond, slechts bedekt met een +bamboezen matje, en somtijds onbedekt, goed genoeg is. De minste +Europeaan heeft recht op een stoel te zitten, terwijl Inlandsche +ambtenaren beneden den rang van regent, van welke leeftijd, afkomst of +kunde ook, de grond als zitplaats aangewezen wordt, waar Europeesche +bestuursambtenaren bij zijn. Het is zeker niet hartverheffend om te +zien, hoe de grijze wedono op den grond kruipt voor den kandjeng toewan +adspirant, een jong broekje, dat nauwelijks de schoolbanken verlaten +heeft. Doch genoeg—daarom trof mij de beleefdheid van den Directeur, +die een heel hooge oom is, zeer.</p> + +<p>We hoorden den Directeur tot Vader zeggen: 'k Ben overal op Java geweest +en heb verscheiden hoofden gesproken, Regent. U heeft 't voorbeeld +gegeven, meisjes naar school te zenden. Ik heb aan meisjes, die nog +schoolgaan, zelf gevraagd, of zij verder zouden willen leeren, en ze +antwoordden allen enthousiast: "Ja!" Hij vroeg, hoe of Vader de +meisjesschool wilde ingericht hebben, en waar of die, bij wijze van +proef, moest zijn, in West-, Midden- of Oost-Java.</p> + +<p>O, Stella, hoe tintelden mijne ooren en oogen, en klopte mijn hart van +zalige verrukking, bij 't hooren van dat al! Er zal dan tòch licht +komen, in onze arme, donkere vrouwenwereld!</p> + +<p>Terwijl Mijnheer met Vader sprak, onderhield Mevrouw zich met ons. Met +welk eene verrukking luisterden wij naar haar!</p> + +<p>Ze vertelde me, wat 't doel was van haar man, en vroeg, hoe of ik 't +vond. "Een goddelijk idee, Mevrouw, dat de Inlandsche vrouwenwereld ten +zegen zal zijn, als 't tot uitvoering komt; en nog grooter zou die zegen +zijn, indien de meisjes dan ook in de<span class="pagenum"><a name="Page_71" id="Page_71">[Pg 71]</a></span> gelegenheid werden gesteld, zich +in 't een of ander vak te bekwamen, dat haar in staat zou stellen, zich +een eigen weg door 't leven te banen, wanneer het haar door hare +ontwikkeling mocht tegenstaan, terug te keeren in hare oude +maatschappij. En 't meisje, wier geest men heeft ontwikkeld, wier blik +is verruimd, zal niet meer kunnen leven in haar voorvaderlijke wereld. +Men leert haar wat <i>vrijheid</i> is, en brengt haar in een kerker; men +leert haar <i>vliegen</i>, en sluit haar op in een kooi. Neen, de werkelijk +ontwikkelde vrouw, kà n onmogelijk zich gelukkig voelen in de Inlandsche +maatschappij, zoolang zij is, zooals zij nu is. Er staat, er is tot +dusver voor 't Inlandsch meisje slechts één weg open om door 't leven te +komen en dit is "trouwen". En hoè de huwelijken zijn in de Inlandsche +maatschappij, zal u wel niet onbekend zijn, u, die al zoolang op Java +is. O, wij vinden 't goddelijk, dat uw echtgenoot den meisjes opvoeding +en ontwikkeling wil geven, maar laat daarnaast ook vakopleiding staan, +en dan zal de zegen, die uw man aan de Inlandsche wereld brengen zal, +<i>ten volle</i> een <i>zegen</i> zijn!"</p> + +<p>"Man, hoor je dat?" vroeg ze haar man enthousiast. "Deze jonge dame +vraagt vakopleiding voor Inlandsche meisjes."</p> + +<p>Verbaasd keek hij mij aan "en vroeg: "Werkelijk, vraagt u voor de +meisjes vakopleiding? Hoe wil u die hebben? Toe, vertelt u maar, wat zou +u willen worden? Dokter?"</p> + +<p>Ik voelde aller blikken op mij gevestigd, vooral die mijner ouders +brandden mij in 't gelaat, ik sloeg mijne oogen neer. 't Gonsde en +suisde in mijne ooren, maar boven dat alles uit klonken je woorden: +"Kartini, wees flink, wees niet wankelmoedig!"</p> + +<p>"Toe, zegt u 't maar, wat zou u willen worden?"</p> + +<p>"O, ik weet 't wel, u wil schrijfster worden, maar daarvoor hoeft u niet +opgeleid te worden? U kan het uit u zelf wel worden!"</p> + +<p>Voor studie ben ik helaas te laat, maar ik mag immers niet omzien, +nietwaar, ik moet "mijn blik omhoog richten en eenvoudig voorwaarts +gaan". Stella, Stella, laat me niet los, houd mijn hand in de uwe, leid +me; van jou gaat een kracht uit, die me bezielt, laat me niet alleen! +Als er van mij wat terecht komt ooit, dan is dit je werk, lieveling!</p> + +<p>Mevrouw sprak lang met me over alles en wat jij en ik zoo vaak met +elkaar bespraken "de vrouw". Toen wij dien avond van elkaar gingen om +naar bed te gaan, nam zij mijne hand in<span class="pagenum"><a name="Page_72" id="Page_72">[Pg 72]</a></span> beide hare, drukte die met +warmte en sprak: "vriendin, wij zullen nog weer op dit punt terugkomen, +ik zal u vaak en veel schrijven, wil u hetzelfde aan mij doen? Vertel me +veel, vertel me alles." Den volgenden ochtend brachten we haar weg, en +in de drie uren, dat we met haar in 't rijtuig en in de tram zaten, +hebben wij, zij en ik, zooveel met elkaar afgepraat. Hoewel 't reeds 12 +uur was, toen wij den vorigen avond van elkaar gingen, had ze haar man +toch alles verteld, wat ze van ons wist.</p> + +<p>"O, Regent", riep ze telkens, "geef me toch uwe dochters mee, laat haar +op Batavia komen bij me. Toe, laat deze jonge dame bij me komen, ik zal +haar zelf komen halen."</p> + +<p>En Vader zei haar, dat hij er over dacht om dit jaar nog naar Batavia te +gaan, "doch zij blijft bij Mama thuis, Mevrouw!" Met dat "zij" werd mijn +persoon bedoeld; was 't ernst of scherts?</p> + +<p>Zij wilde ons op Batavia hebben, om zelf bij de hooge oomes onze +belangen en de belangen van onze Inlandsche vrouwen te bepleiten. O, +Stella, hoop dat als 't zoover komt, ik goed moge pleiten. Mevrouw zal +naar Buitenzorg gaan om belet te vragen bij Mevrouw Rooseboom om haar +van de Javaantjes te vertellen. Bij 't afscheid zeide Mevrouw tot me: +"Wees flink, houd moed, en <i>vertrouw</i>. Het mà g zoo niet langer blijven, +er moet en zal wat aan gedaan worden. Wees flink!" Stella, droom ik of +waak ik? Is er heusch uitkomst voor ons? Mogen we hopen, dat onze droom +toch voor verwezenlijking is vatbaar? Ik heb nog veel meer gehoord. Ze +heeft me nog meer gezegd, maar ik durf 't je niet te vertellen. Het is +nu nog zoo ver van me, maar 't straalt en glanst me tegen. Later, later, +Stella, lieveling, als ik het al in mijne armen heb, stevig, stevig +omstrengeld houd, dat 't me niet ontglippen kan, zal je weten wat 't is. +Ik heb mijne zusjes gevraagd, leef ik nog, want ik voel mij zoo +onbeschrijfelijk zalig en gelukkig! Bid voor mij, liefste, dat dit geene +illusie moge zijn, geen bleeke hersenschim! Want, o, dat zou vreeselijk +zijn! Ik zal er me nog maar niet al te zéér op verblijden, want 't is +nog zoo onzeker, 't kon misloopen, en de terugslag zou verschrikkelijk +zijn.</p> + +<p>De tweede onderwijzer gaat spoedig naar Europa en vindt je 't niet +aardig van den Directeur om in zijn plaats een onderwijzeres te zullen +benoemen? Hij zal ons eene Hollandsche zenden, leeftijd komt er niet op +aan, maar zij moet eene beschaafde, ontwikkelde vrouw zijn, waar wij +veel aan zouden hebben. Dit is<span class="pagenum"><a name="Page_73" id="Page_73">[Pg 73]</a></span> wat hij dadelijk voor ons kan doen, en +dan, o, Stella, toen hij bij ons onze werken zag, schilderijen, +boetseerwerken, enz., zei hij, of 't niet mogelijk was, om in één jaar +tijds eene tentoonstelling voor te bereiden. Hij betreurde ten zeerste, +dat wij niet meer hebben ingezonden naar de Fransche tentoonstelling. En +den volgenden morgen vertelde hij, dat hij met invloedrijke personen op +Batavia zou spreken, om zoo mogelijk 't volgende jaar nog eene +tentoonstelling van Inlandschen arbeid aldaar te houden. "U moet veel +inzenden, van alles wat wij bij u gezien hebben."</p> + +<p>O, Stella, ik kon niets, niets zeggen, ik keek hem en haar maar aan, met +tranen in de oogen. Waaraan hebben wij zooveel goedheid verdiend, +zooveel liefs, zooveel geluk. Wij hebben elkaar nooit tevoren gekend. We +leefden als in een droom, er was geen gisteren, geen morgen voor ons, +alleen het heerlijke, gelukstralende heden bestond! Zooveel moois deed +me duizelen, maakte me bang!—o, de reactie zou vreeselijk zijn, als de +droomen en illusies, die wij nu hebben, allen in rook vervlogen. Thuis +gekomen nam ik dadelijk de pen op, om een jubelenden brief aan onze +vriendin, Mevrouw Ovink, te schrijven, want een paar dagen tevoren +bereikte haar een wanhoopskreet van me, en mijn lief moedertje moest +weten, dat haar dochtertje weêr gelukkig was. Ik heb haar niets verteld +van hetgeen ik je hier schrijf, alleen maar dat ik mij ontuitsprekelijk +gelukkig gevoelde, en vol lust was en levensmoed. Maar jou heb ik alles +verteld, met uitzondering van dat eene, omdat jij daarop recht hebt, +immers 't zal jou werk zijn, wanneer alles zich voor mij ten goede +keert. Je zedelijke steun hield me staande, wanneer ik wanhopig was, je +bemoediging, je opwekking sterkten mij, wanneer ik me zwak gevoelde. +Stella, als ik ooit iets kan doen voor mijne zusteren op Java, dan is +het enkel en alleen door en met je hulp.</p> + +<p>Ik vertelde je reeds, dat Mevrouw Ter Horst mij haar blad ter +beschikking stelde, om er de belangen der Inlandsche vrouw te bepleiten; +ze beloofde me geheimhouding, en deed me zelfs een vorm aan de hand, +waarin ik dat onderwerp behandelen kon "eene causerie van twee +regentsdochters". Zij van haar kant zal en wil alles doen, om de goede +zaak te bevorderen, als ik haar maar wilde zeggen op hoe'n wijze zij +zulks zou kunnen doen. Van Vader heb ik de toestemming. O! Stella, +Stella, wat wordt me toch <i>veel</i> in handen gelegd. God geve, dat ik 't +volbrengen kan. Steun me, sterk me, mijn vriendin. Schrijf me véél, +véél,<span class="pagenum"><a name="Page_74" id="Page_74">[Pg 74]</a></span> Stella. Om me te oefenen schreef ik schetsjes, doodgewone dingen, +voorvallen uit ons eigen leven. Een er van is al in de "Echo" +verschenen; als pseudoniem koos ik "Tiga Soedara" (drie zusters), omdat +wij drieën één zijn. Men had al gauw ontdekt wie Tiga Soedara was en ik +kreeg een pluimpje voor mijn werk in de "Locomotief" (een dagblad hier +in Indië). Ik vond 't vervelend, ik had 't zoo graag geheim willen +houden, dat ik pende. Ik vind het heusch vervelend om er over +aangesproken te worden. Men mag mij aanstellerig vinden, maar waarlijk +ik ben niet van complimenten gediend. Maar dat bericht in de krant heeft +toch ook zijn goeden kant, en een zéér goeden ook, want zie, verleden +maand werden Vader twee nommers van een nieuw tijdschrift voor Inlanders +gezonden, met verzoek ze ons te geven en een brief waarin de medewerking +van "Tiga Soedara" werd verzocht. Het is het eerste Nederlandsche +tijdschrift, dat voor Inlanders is opgericht. Wensch me geluk met de +verschijning van dit blad, ik verwacht veel heil van de "Nederlandsche +Taal" voor mijne landgenooten, voor ons Inlanders. Het is in den trant +van onze Lelie! Hollandsche bloem, tot in 't verre Indië, dringt uw geur +en schoonheid door! De "Echo", nu de "Nederlandsche Taal"! Je kunt +begrijpen, dat ik den redacteur en oprichter (directeur der +hoofdenschool te Probolinggo) een enthousiasten brief schreef en mij +beschikbaar stelde voor zijn blad. En daar net werd mij een brief van +hem gebracht, waarin hij opgave deed van de onderwerpen die hij graag +door mij behandeld zag. En Stella, denk eens, 't eerste wat ik las, was: +"Inlandsch Onderwijs voor Meisjes"; daarna "Eene Inlandsche Instelling" +en "Javaansche kunst". "Kartini, zeg niet, ik kan niet, maar zeg ik +wil". Ik wil, Stella, ik wil, ik zal beproeven, Stella, ik hoop innig, +dat jij mijne krachten niet hebt overschat. Ik zal mijn best doen.</p> + +<p>Nu wil ik je ook nog iets vertellen, n.m. dat wij drietjes begonnen zijn +met Fransch te leeren, uit de boekjes van Servaas de Bruijn. Wij hebben +al een stuk of vier boekjes doorgeworsteld en komen je nu vragen ons +eenvoudige, gemakkelijke Fransche boeken te willen noemen (geen +leerboeken). Pa heeft ons ook een leercursus Duitsch cadeau gedaan, doch +als wij met het Fransch ooit klaar komen kunnen, hopen we met het +Engelsch te beginnen; 't Duitsch naderhand, als wij nog leven ten +minste. We probeeren nu Fransche illustraties te lezen, maar lezen en +begrijpen is twee, nietwaar? In den beginne maakten wij de dolste<span class="pagenum"><a name="Page_75" id="Page_75">[Pg 75]</a></span> +vertalingen, maar het gaat langzamerhand gelukkig beter. Wij zijn vol +goeden moed. Roekmini beweerde eens in 't Fransch te droomen; ze was met +Chateaubriand in Louisiana, 't wonderschoone land, dat hij beschreef. De +Fransche taal heeft veel overeenkomst met de onze, wat zinsbouw betreft, +en ook de h is geheel als bij ons.</p> + +<p>Onze nieuwe vriendin zeide tot haar man: "Zij zou zoo graag talen +leeren, o, man, wat zou ik graag die taak op mij nemen." Gisteren kreeg +ik een brief van haar, een van 20 zijdjes. Wat schrijft ze innig lief. +Zij zegt, dat zij voelt dat zij ons nog eens zal spreken, en vertrouwt +in dat gevoel. Ik help 't haar hopen. "Vertrouw in de toekomst!" schreef +ze me. En ik vertrouw, zoolang ik jou en haar aan mijn zijde weet! Haar +brief deed evenals je brieven altijd, me beschaamd worden; jij en zij +denken zoo goed van me. O, dat ik hen niet teleurstelle, die me zoo +vertrouwen! stijgt uit het diepst van mijn hart op naar boven, als een +innige, stille bede.</p> + +<p>En toch, o Stella, 't leven is zoo vol raadselen en geheimen. De mensch +is zoo veranderlijk. Wijt dit niet altijd aan een zwak karakter; er +kunnen omstandigheden in 't leven komen, die zelfs een held +oogenschijnlijk tot lafaard maken: Veroordeel, niet, hoe laaghartig, +laf, een daad ook schijne, voor gij de drijfveeren daartoe weet.</p> + +<p>Ik heb zoovéél ondervonden, in deze laatste dagen. Welk een emoties +hebben mijn gemoed beroerd. Eerst was ik der wanhoop nabij, omdat ik uit +'t een en ander meende te mogen opmaken, dat mijn vrijheidsdroom weldra +diep in den grond begraven zou liggen, en ik dat zou moeten doen, waar +heel mijn wezen zich tegen verzette. Toen kwamen de vrienden van Batavia +en een zalig geluksgevoel kwam over me dat me duizelen deed en +bedwelmde. Ik leefde in een roes van extase! en schrikkend wreed werd ik +daaruit gewekt door een smart, zóó hevig, dat ik dacht, niet meer te +kunnen ademhalen. Mij zelve gold 't niet, doch een, die ik zielslief +heb. Ik heb gekreund en gesteund.</p> + +<p>O, waarom? waarom? moeten geluk en verdriet elkaar zoo snel opvolgen? Ik +kon niet denken, alleen voelen, deze hevige pijn hier in 't hart. Het is +nu bedaard, en ik kan mij weer rekenschap van alles geven.</p> + +<p>Arme, dierbare Vader, hij heeft zoo ontzettend veel geleden, en 't leven +brengt hem nog steeds nieuwe en smartelijke<span class="pagenum"><a name="Page_76" id="Page_76">[Pg 76]</a></span> teleurstellingen. Stella, +mijn Vader heeft <i>niemand</i> dan zijne kinderen, wij zijn zijn <i>alles</i>, +zijn vreugde, zijn troost. Ik heb mijn vrijheid zeer lief, o, 't is +à lles voor me, en 't lot mijner zusteren gaat mij zeer ter harte; ik heb +veel voor haar over, en ben tot ieder offer bereid, dat haar ten goede +kan komen. 'k Beschouw 't als mijn levensgeluk, mij geheel daaraan te +kunnen en te mogen wijden. Doch <i>liever</i> dan dat alles tezamen, is mij +mijn Vader. Stella, noem mij laf, wankelmoedig, maar ik kan niet anders; +als Vader er zich tegen verzet, dat ik mij daaraan wijd, hoe mijn hart +ook schreien zal, ik zal er in berusten! Ik heb den moed niet, dat hart, +dat trouwe hart, dat zoo warm voor me slaat, nog meer wonden toe te +brengen, nog meer te doen bloeden. Het heeft al genoeg gebloed, al ben +ik daaraan ook volkomen onschuldig. Je zegt, dat je niet kunt begrijpen, +dat iemand trouwen moet. Je stelt tegenover "het moet" steeds "ik wil". +Als 't anderen gold, zou ik zeer zeker 't zelfde doen, maar tegenover +mijn Vader zou ik 't niet kunnen, vooral nu niet, nu ik weet, welk een +onnoemlijk zwaar leed hem trof. Wat ik te doen zal hebben, beschouw ik +niet als een "moet," maar als iets dat ik vrijwillig op me neem voor +"hem". Ik schrijf, schilder, en doe alles, omdat Vader daar plezier in +heeft. Ik zal hard werken en al mijn best doen, om iets goeds te maken, +omdat ik daar hèm genoegen mee doe. Stella, noem mij dwaas, overdreven, +maar ik kan niet anders. Vader is mij zoo onuitsprekelijk lief! Ik zal +wel heel erg verdrietig zijn, als Vader zich tegen mijn vrijheidsplannen +mocht verzetten, maar ik zou nog oneindig bedroefder zijn, wanneer mijn +vurigste wensch werd vervuld, maar ik tegelijkertijd Vader's liefde +verliezen moest. Och verliezen zal ik haar nooit, dat geloof ik niet, +maar ik kon hem 't hart breken. Van iemand anders zou hij misschien +beter teleurstellingen verdragen, doch van mij zou hij 't zich <i>erg</i> +aantrekken, omdat hij van mij misschien een beetje meer dan van anderen +houdt. En hij is mij zoo dierbaar!</p> + +<p>'t Is toch vreemd, hè? mij zelf doet niemand haast ooit kwaad, en toch +ik lijd voortdurend. O! dat diep voelen dà t is lijden, en toch ik zou +niet anders willen zijn; al moet mijn hart ook menigmaal bloeden, het +geeft mij soms toch zoo'n onbeschrijfelijk zalig geluk, als waarvan de +koele verstandsmenschen zich geen idee kunnen vormen.<span class="pagenum"><a name="Page_77" id="Page_77">[Pg 77]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Augustus_1900_IIb" id="Augustus_1900_IIb"></a>Augustus 1900. (II.)</p> + + +<p>Nu, als wij niet naar Holland gaan, mag ik dan naar Batavia om voor +dokter te studeeren? Wat Vader hierop antwoordde, is in 't kort samen te +vatten: "dat ik niet moest vergeten, dat ik ben een <i>Javaan</i>, dat het +<i>nu nog niet mogelijk</i> is, dat ik die richting opga—over 20 jaar zal 't +anders zijn—maar <i>nu</i> kan 't nog niet—of ik zou 't <i>verschrikkelijk +moeilijk</i> moeten hebben—"omdat ik dan de eerste zou zijn". Vader kon +niet zoo maar op stel en sprong beslissen. Vader zou er eerst lang en +breed over nadenken, met anderen er over spreken en velen raadplegen.</p> + +<p>Dit laatste bewijst, dat Vader mijn idee <i>niet</i> geheel en al verwerpt; +dat Vader weet, dat ik tot elken prijs vrij, zelfstandig, onafhankelijk +wil worden; en dat ik <i>werkelijk niet</i> gelukkig zal kunnen zijn in een +huwelijksleven, zooals dat tot nu toe is.</p> + +<p>Toen vroeg ik: "maar als de Inlandsche meisjesschool van Mr. Abendanon +tot stand komt, mag ik dan onderwijzeres worden?" en ik vertelde wat +mevrouw Abendanon me vroeg en voorstelde.</p> + +<p>O! Moedertje, 't was alsof de hemel openging, een eindelooze +heerlijkheid zich aan mij vertoonde, die me verblindde en bedwelmde, +toen ik daarop Vader hoorde zeggen: "Dat is mooi, dat is prachtig! dat +mag je wel!"</p> + +<p>"Maar ik moet er eerst voor opgeleid worden; ik moet een jaar of vier +naar 't klooster om te leeren en dan examen te doen. Zonder akte wil ik +er niet komen."</p> + +<p>En Vader vond 't <i>goed</i>, billijkte mijn verlangen.</p> + +<p>O! Moedertje, hoe zalig gelukkig gevoelde ik me; ik had niet gedacht dat +'t zóó gemakkelijk zou gaan. Er was geen enkel hard, bitter of scherp +woord gevallen; ik kreeg heel wat op mijn kop—ja—doch ik heb 't +verdiend; dat erken ik zelf gulweg. Maar Vader deed 't zoo zachtzinnig, +zoo liefderijk. O! ik heb mij dan toch niet in zijn onmetelijke liefde +voor mij vergist, in zijn geheel meêvoelen, meêleven met zijn kind; dat +Vader méér nog dan ik zelf zou lijden, als hij mij dat leed moest +aandoen, en dat hij even vurig als ik zelf hoopte, dat er eene uitkomst +voor mij mocht wezen.</p> + +<p>O! welk eene woeste, jubelende vreugde maakte zich van mij meester, toen +ik die zalige zekerheid had; wist, dat Vader, mijn<span class="pagenum"><a name="Page_78" id="Page_78">[Pg 78]</a></span> afgodisch beminde +Vader, zich <i>zonder verdriet</i> bij mijne ideeën, wenschen en verlangens +neêrlegde!</p> + +<p>'t Was om hèm, dat ik mij zoo ellendig gevoelde, maanden lang, dat ik +wankelmoedig, zwak, ja <i>laf</i> was, want ik kòn zijn hart niet breken; en +ik <i>moest</i>, omdat ik <i>niet kon, niet wilde</i> mij vernederen, mijn +vrouwenhart, mijn waarde als vrouw, als mensch laten vertrappen; ik +<i>moest</i> mij tegen hunne plannen verzetten; ik was 't zedelijk verplicht +aan mijn eigen fierheid, die ik 't zwijgen niet vermocht op te leggen. +Hard was die innerlijke strijd geweest.</p> + +<p>O! en Vadertje heb ik voor mij gewonnen; daarmeê is de <i>grootste</i> +moeilijkheid, overwonnen, het grootste struikelblok uit den weg geruimd. +Waar ik <i>Vader</i> aan mijne zijde weet, heb, ga ik onverschrokken, blij en +opgewekt, met luchtigen tred, en een glimlach om den mond den vijand +tegemoet!</p> + +<p>Nu hangt het alleen van mijn eigen willen en kunnen af of ik mijn doel +al dan niet bereiken zal! Ik ben vol hoop, vol moed, houd u dien moed +frisch in me, Moes! Ik heb Vader dadelijk gevraagd of ik Mevrouw +Abendanon die goede tijding mocht berichten, en ik mocht! Dien zelfden +avond nog schreef ik haar en u dit regeltje.</p> + +<p>'t Is wel nog een vraag, of de Inlandsche meisjesschool tot stand komt, +maar ik wanhoop niet; 't een en ander wijzen op een ernstig streven van +eenige, zoo niet vele, invloedrijke personen om de Inlandsche wereld op +te heffen, en om "licht" te brengen der Inlandsche vrouwenwereld, haar +op te heffen uit haar treurigen staat.</p> + +<p>Op Djokdja zochten we Mevrouw Ter Horst op, zooals ik u reeds schreef. +Ze was heel aardig voor ons, haalde ons van 't station af, waar ze ons +echter misliep, daar we een station eerder waren afgestapt; zij had eene +rijsttafel voor ons klaar. We kwamen alleen om haar te groeten, doch zij +had wat met me te bespreken. Zij vertelde mij dat Resident de B.,<a name="FNanchor_1_14" id="FNanchor_1_14"></a><a href="#Footnote_1_14" class="fnanchor">[1]</a> +afgescheiden van Mr. Abendanon's plannen, waarvan hij niets wist, +ernstige plannen had, om zoo mogelijk van Regeeringswege, zoo niet, dan +uit particuliere middelen, een kostschool voor dochters van Inlandsche +hoofden op te richten. De Resident vroeg haar daarvoor een plan te +ontwerpen, dat hij dan verder zou uitwerken,<span class="pagenum"><a name="Page_79" id="Page_79">[Pg 79]</a></span> en ze vroeg nu hoe ik +daarover dacht, en wat ik noodig vond, dat de Inlandsche meisjes, +dochters van hoofden, hoog en laag, weten en kennen moesten om tot meer +zedelijke welvaart te geraken. Onlangs vroeg de directeur der +hoofdenschool te Probolinggo me dit onderwerp: "'t Inlandsch onderwijs +voor meisjes" te willen behandelen voor een Hollandsch tijdschrift voor +Inlanders. Er bestaat dus werkelijk een ernstig streven om de Inlandsche +meisjes onderwijs te geven. Mochten de pogingen van Mr. Abendanon om +Inlandsche meisjesscholen op te richten, mislukken, wat de hemel +verhoede! en ik dus geen onderwijzeres worden, dan laat u mij niet +alleen, nietwaar, Moedertje? Maar wil mij wel helpen om Vader's +toestemming te verkrijgen voor 't dokter worden? Of mag ik 't van u +beiden ook niet? U beiden kunt zoo veel van Vadertje gedaan krijgen, als +u maar wilt.</p> + +<p>Vader is sedert dien gedenkwaardigen middag dubbel lief voor me; hij kan +zoo zacht, zoo teeder mijn hoofd tusschen zijn beide handen nemen, zoo +warm en innig zijn arm om mij heen slaan, als om me te beschermen tegen +naderend onheil. Ik voel uit alles en alles zijne onmetelijke liefde, en +ik ben daar trotsch op, en er o zoo gelukkig meê!</p> + +<p>Sedert we van Batavia terug zijn, hebben we een gevoel alsof wij thuis +komen, alleen om even uit te rusten, goeden dag te zeggen en weer uit te +vliegen. Waarheen??? Ik wil volop genieten van mijn thuis-zijn, want +nergens in de heele wereld zal ik 't zoo goed hebben als bij mijn eigen +ouders thuis, en 't stemt mij zoo oneindig dankbaar te weten, dat +wanneer ik vandaag of morgen 't huis verlaat, 't zal zijn met zijn +zegen, en ik hoop innig ook met dien van de anderen.</p> + +<p>Vroeger kon ik nogal gemakkelijk leeren—ik was niet achterlijk —maar +tusschen 't toen en nu ligt al zoo'n heel menschenleven. Alles wat ik op +de "bewaarschool" geleerd heb, ben ik vergeten,—ik was 12 1/2 jaar, +toen ik die school verliet. Maar <i>willen</i> is bijna altijd <i>kunnen</i>, +nietwaar, Moedertje. Ik zal in elk geval <i>goed, goed</i> mijn best doen en +hard werken. Geef mij uw beider zegen! houd den goeden geest, wil en +moed steeds wakker in me, liefsten! Nu heb ik u alles trouw en eerlijk +opgebiecht, Moedertje! Hoe denkt u beiden over dit alles? Zeg mij +ronduit uw beider meening, ik ben <i>geheel uw kind</i>, en u weet, hoeveel +waarde ik aan uw beider opinie hecht.</p> + +<p>Ik heb deze biecht geschreven in de volle overtuiging—in<span class="pagenum"><a name="Page_80" id="Page_80">[Pg 80]</a></span> 't vaste +vertrouwen, dat <i>niemand</i> warmer belang kan stellen in al mijn +aangelegenheden, dan u beiden, en deze betreft <i>heel</i> mijne verdere +toekomst. Ik weet ook dat ik ten allen tijde bij u komen mag, wanneer ik +raad en steun en troost behoef. En in de komende tijden zal ik zeker +dikwijls daarom tot u komen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_14" id="Footnote_1_14"></a><a href="#FNanchor_1_14"><span class="label">[1]</span></a> Welke resident bedoeld wordt, blijkt niet.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a7_October_1900_VIII" id="a7_October_1900_VIII"></a>7 October 1900. (VIII.)</p> + + +<p>Ik wacht mijn tijd kalm af; is die daar, dan zal men zien, dat ik geen +zielloos voorwerp ben, doch een <i>mensch</i> met een hoofd en hart—die +denkt en voelt.</p> + +<p>'t Is vreeselijk egoïstisch van me, om u deelgenoote te willen maken, +van alles wat ik in me omdraag; mij zal 't verlichting schenken, doch u +... verdriet! Ziedaar, wat ik allen geef, die mij genegen zijn! O! ik +zou u willen toeroepen, omdat ik zoovéél, zoo zielsveel van u houd: Laat +me los, trek u terug van me! ban me uit uwe gedachten, uit uw hart! +vergeet me! Laat me alleen worstelen! want o God! u weet niet in welk +een wespennest u zich steekt met mij de hand te reiken! Laat mij maar +alleen! Laat ik maar dankbaar zijn, dat ik u in zoo groote sympathie heb +ontmoet, u mijn levenspad hebt gekruist en daarop licht en bloemen hebt +laten vallen. Laat onze ontmoeting zijn, zooals die der schepen op den +wijden Oceaan, die elkaar voorbijvaren in een donkeren nacht. Een +ontmoeten, een blij groeten, even een spoor in den waterspiegel, en dan +niets meer! Maar ik vrees, ik weet, dat u dit <i>niet</i> kunt, al zoudt u 't +willen. Laat ik er niet meer over spreken.</p><hr class="hra" /><p>Een tijd geleden +met Mama over 't een en ander de vrouw betreffend, sprekend, gaf ik voor +den zooveelsten keer te kennen, dat niets mij meer bekoorde en aantrok, +niets vuriger door mij werd verlangd, begeerd, dan te mogen drijven op +eigen wieken. Mama zeide: "Maar er is niemand nog bij ons, die dat +doet".</p> + +<p>"Dan wordt 't tijd dat iemand 't eens doet."</p> + +<p>"Maar weet je wel, dat alle begin moeilijk is? dat allen +eerst-beginnenden een hard lot beschoren is? Dat miskenning, +teleurstelling op teleurstelling, spot je wacht, weet je dat alles wel?"</p> + +<p>"Ik weet 't! 't Is vandaag of gisteren niet, dat die denkbeelden<span class="pagenum"><a name="Page_81" id="Page_81">[Pg 81]</a></span> bij +mij zijn opgekomen, ze hebben reeds <i>jaren</i> in me geleefd."</p> + +<p>"En wat zou je zelf er aan hebben? Zal 't je voldoening geven? gelukkig +maken?"</p> + +<p>"Ik weet, de weg, dien ik wensch op te gaan, is <i>moeilijk, vol doornen, +distelen, kuilen</i>; hij is steenachtig, hobbelig, glibberig, hij is ... +<i>ongebaand</i>! En al zal ik dan zoo gelukkig niet zijn, het einddoel te +bereiken; al zal ik halverwege reeds bezwijken; ik zal gelukkig sterven, +want de baan is dan toch gebroken en ik heb meê geholpen opbreken den +weg, die leidt naar de vrijheid en zelfstandigheid van de Inlandsche +vrouw. Het zal mij reeds eene gróóte voldoening zijn, als dan de ouders +van andere meisjes, die ook zelfstandig willen worden, niet meer zouden +kunnen zeggen: "daar is niemand nog bij ons, die dat heeft gedaan".</p> + +<p>Vreemd, maar ik voel me volstrekt niet beangst, bevreesd of verontrust, +ik ben kalm en zoo vol moed; alleen dat domme, dwaze hart doet èrg, èrg +zeer.<span class="pagenum"><a name="Page_82" id="Page_82">[Pg 82]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="October_1900_II" id="October_1900_II"></a>October 1900. (II).</p> + + +<p>Ik wil voor 't onderwijs opgeleid worden—de twee actes—lager en +hoofdacte halen—en dan cursussen volgen in gezondheids-, verbandleer en +ziekenverpleging.</p> + +<p>Heel later ga ik een taalacte, mijn eigen moedertaal halen. Zijn we +klaar, dan gaan we met ons beiden eene kostschool openen voor dochters +van Inlandsche hoofden. Ik wil in Holland mijn opleiding ontvangen, +omdat Holland mij in alle opzichten <i>beter</i> zal toerusten voor de groote +taak, die ik op mij wil nemen.</p><hr class="hra" /><p>Hoevele malen in eigen leven +heb ik reeds niet ondervonden, dat de vervulling van hartewenschen vaak +gepaard gaat met hartewonden.</p> + +<p>En zoovele, vele gebeurtenissen in den laatsten tijd wijzen er op: De +mensch wikt—God beschikt. Het zijn waarschuwingen voor ons kortzichtige +menschen, waarschuwingen, om toch vooral niet zoo ijdel te wezen: in +allen ernst te meenen, dat wij <i>zelf</i> een <i>eigen wil</i> hebben.</p> + +<p>Er is een Macht, hooger, grooter dan alle aardsche tezamen; er is een +Wil, sterker, machtiger dan alle menschelijke willen te zamen. Wee den +mensch, die zich verhoovaardigt op zijn <i>eigen, ijzer sterken +reuzenwil</i>!</p> + +<p>Er is maar één wil, dien wij mògen en moèten hebben: de wil om hem te +dienen: het Goede!...</p> + +<p>Ik hoef het u niet te zeggen, u weet het zelf wel, dat wij beiden vurig, +vurig <i>hopen</i> en <i>verlangen</i> u beiden weer te mogen zien op Semarang of +ergens anders.</p> + +<p><i>Vurig verlangen</i> en <i>hopen</i> wij dat, liefste, maar er vast op rekenen +doen we niet. Wij hopen en bidden maar, dat God ons die vreugde +toesta!...</p> + +<p>Wat moet er dan veel veranderd zijn in ons, dat wij zóó spreken....</p> + +<p>Ja, véél is er in ons veranderd, heel veel!</p> + +<p>O! Moedertje, wij kunnen u niet zeggen, hoe blij, hoe innig dankbaar wij +zijn, dat wij mevrouw van Kol kennen.</p> + +<p>"De liefste, de beste menschen zijn maar zwakke, feilbare wezens"—zegt +ze ... en wij voegen er aan toe: "de mensch is sterfelijk!" ... Bouw op +geen mensch!... En waarom zal ik 't u<span class="pagenum"><a name="Page_83" id="Page_83">[Pg 83]</a></span> niet zeggen, wij hebben op +<i>menschen gebouwd</i> ... onze kracht in <i>menschen</i> gezocht.... De +geschiedenis van ons laatste levensjaar leert, hoe wij hebben gedwaald. +Wij zijn Nelly o zoo dankbaar, dat zij ons den weg heeft gewezen tot de +ware vrijheid.</p> + +<p>Geen mensen is vrij, die zich aan eenig mensch gevangen geeft.</p> + +<p>Steunen op menschen is zich gevangen geven aan menschen.</p> + +<p>De weg tot God en die tot de ware vrijheid zijn <i>één</i>. Wie God <i>waarlijk +dient</i> is aan géén mensch gevangen, is waarlijk <i>vrij</i>.</p> + +<p>Er is dezer dagen ons iets zeer onaangenaams overkomen, dat ons vóór +dezen ommekeer in ons zieleleven, stellig wanhopig zou hebben gemaakt.</p> + +<p>Maar nu klemmen wij ons vast aan Zijn hand, op Hem houden wij onafgewend +onzen blik gericht—Hij zal ons richten—beoordeelen —liefdevol.... En +daar werd de duisternis licht, de stormwind zachte bries.</p> + +<p>Alles om ons is hetzelfde gebleven, feitelijk, en toch is het hetzelfde +niet meer voor ons. De verandering <i>is in ons</i>, en zij bestraalt à lles +met haar licht. Er is zoo'n rust en vrede in ons...</p> + +<p>Moedertje wij zijn gelukkig.</p> + +<p>Geen dol, jubelend geluk—maar kalm, vredig, innig.</p> + +<p>Zoo graag zouden wij over dat alles met u willen praten....</p> + +<p>De heer Van Kol zond ons een stukje van een brief zijner vrouw ... "doch +wordt vooral niet ijdel! want alle gaven zijn slechts een geschenk van +Allah!" Hetzelfde wat Mama ons zoo dikwijls zegt. Die waarschuwing komt +wel van pas. Wij, die van onze prilste jeugd af aan leven in een wereld +van vleierij, hebben het zeker noodig.</p> + +<p>Wij, juist wij, hebben ons zeer noodig voor ijdelheid te behoeden, de +klip, waar zoo menig schip jammerlijk is gestrand, wanneer de ziele ten +Hooge vaart!</p> + +<p>Wij bidden aldoor maar om kracht en sterkte om alles te kunnen dragen èn +leed èn vreugde!—Vreugde vooral, want in vreugde is de verzoeking +groot. Menig jong levensbootje raakt uit den koers door den eersten +vreugdestorm, en menig jong leven is er in vergaan!</p> + +<p>Wat een wijsneuzigheid, hé?—Trek u mij maar eens flink aan de ooren, +als u me ziet.<span class="pagenum"><a name="Page_84" id="Page_84">[Pg 84]</a></span></p> + +<p>Hoe zullen wij elkaar toch vinden, als wij elkaar eens mochten +wederzien! Ik weet al wat u bijna 't eerst tot me zeggen zal: "Maar +kind, wat ben je dik geworden!" En—fluister ik u tusschen twee haakjes +toe: ik ben <i>oud</i> geworden—uiterlijk—-en innerlijk gedeeltelijk +ook—maar dat plekje in 't hart—waarop met gouden letters geschreven +staat: <i>Liefde</i>—is hetzelfde gebleven: immer jong.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a1_November_1900_VIII" id="a1_November_1900_VIII"></a>1 November 1900. (VIII.)</p> + + +<p>Goede tijding!</p> + +<p>Ik mag! ik mag! ik mag! wensch me geluk! druk me in gedachte aan uw hart +en lees 't geluk in mijne stralende oogen! Liefste, <i>ik mag voor +onderwijzeres studeeren</i>! Ik heb met Vader gesproken! hem verteld, wat u +mij vroeg, toen u hier waart! En vader vond 't <i>uitstekend</i>, vond 't +<i>prachtig</i>! Ik mag weer in de klasse gaan zitten, om er later vóór te +gaan staan, als ik daartoe de bevoegdheid verworven heb.</p> + +<p><i>Mogen</i> en <i>willen</i>! <i>willen</i> en <i>mogen</i>! mooier combinatie kan er niet +zijn! en <i>kunnen</i> moet 't trio volmaken!</p> + +<p><i>Willen</i> is <i>kunnen</i>, nietwaar?</p> + +<p>O! ik ben zoo gelukkig! en ik weet, dat u beiden zich innig met me +verheugt in mijn geluk.</p> + +<p>Ik ben nu nog <i>niets</i>, dat is waar, maar ik <i>mag iets</i> worden, heerlijk! +"Hoop, vertrouw en wees moedig". Deze uwe woorden staan me voortdurend +voor den geest, en hebben me vergezeld, toen ik zooeven naar Vader +toeging om hem te spreken. Ik was heel kalm, en opgewekt zelfs, als had +ik al een vaag voorgevoel, dat 't onderhoud gelukkig voor me zou +afloopen.</p> + +<p>Vader vond 't idee, onderwijzeres te worden aan de Inlandsche +meisjesschool eenig mooi! Hoe zacht en vriendelijk sprak hij mij toe! o, +ik heb mij in hem dan toch niet vergist; en hij heeft zijn kind <i>lief</i> +en begrijpt haar volkomen!</p> + +<p>Ik heb aan den rand van een afgrond gestaan en gestaard in de donkere, +peillooze diepte! Voorbij dit alles, voorbij I Liefde<span class="pagenum"><a name="Page_85" id="Page_85">[Pg 85]</a></span></p> + +<p>heeft mij er over heen gedragen. Ik zou de heele wereld aan mijn hart +willen drukken van pure blijdschap. Vader's toestemming en zegen heb ik, +en daarmee is het eerste en grootste struikelblok op de te betreden +levensbaan afgewenteld, opgeruimd!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a2_November_1900_II" id="a2_November_1900_II"></a>2 November 1900. (II.)</p> + + +<p>Een goddelijk geheimpje ga ik u toefluisteren, liefste, dat naar ik hoop +en vertrouw <i>binnenkort géén geheim meer zal zijn</i>! Ach! wat ben ik +gelukkig! sluit me innig in uw armen, druk me aan uw hart, dierste, kus +mij, wensch mij geluk! 't Was géén bleeke hersenschim, geen ijdel +droombeeld, dat ik najaagde; luister, o, Moedertje, <i>ik mag me vrij en +zelfstandig</i> maken! ik <i>mag iets</i> worden! Sedert gisteren is 't mij als +of ik niet meer leef, niet meer op de aarde ben, maar ver van huis in +den hemel der gelukzaligen!</p> + +<p>Ik mag! ik mag! ik mag! heb ik al meer dan duizend keeren herhaald, en +ik herhaal 't nog steeds. O, alles juicht en jubelt in me; dat kunt u +zich wel begrijpen, niet waar Moedertje, u, die mij kent tot in 't +diepst van mijn hart en weet wat een stormen kort geleden daarin hebben +gewoed. Wat een angst en helsche pijnen heb ik in de laatste maanden +uitgestaan; 't was een afschuwelijk ellendige tijd, dien ik heb +doorgeworsteld. Doch 't was goed geweest—die harde innerlijke strijd +heeft me gesterkt!</p> + +<p>O, Moedertje, als de zaak op Batavia en die op Modjowarno in orde komen, +zal 't een <i>harde</i> strijd worden voor me. Naar beide trekt mijn hart; +aan den eenen kant—in uwe nabijheid te komen; dan samen te zijn met de +zusjes, die zeker op Modjowarno komen, als de ingewonnen informaties +bevredigend zijn—buiten wonen op een eenvoudig plaatsje, ver van 't +stadsgewoel en kleinzielig menschengedoe, temidden van eenvoudige +harten, reine zielen, die leven in een atmosfeer van mooie, heilige, +zich aan anderen gevende Liefde—en 't andere...?</p> + +<p>"Niets dat te gemakkelijk, te laks is verkregen, kan lang<span class="pagenum"><a name="Page_86" id="Page_86">[Pg 86]</a></span> waarde en +bekoring hebben voor ons", zegt Mevrouw Abendanon.</p> + +<p>Doch laat ik nu mijn hoofd nog niet breken over de keuze—kalmpjes aan, +zoo komen wij er wel—overhaasting bederft meestal. Ik zal goed 't +stemmetje hier binnen afluisteren en naar wat 't zegt, zal ik in overleg +met hetgeen het hoofd zegt, handelen: is 't zoo goed, Moedertje?</p> + +<div class="figcenter" style="width: 256px;"> +<img src="images/kartini-04_(86).jpg" width="256" alt="" title="" /> +</div> + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a9_Januari_1901_I" id="a9_Januari_1901_I"></a>9 Januari 1901. (I.) +<span class="pagenum"><a name="Page_87" id="Page_87">[Pg 87]</a></span> +</p> + +<div class="figcenter" style="width: 547px;"><a name="riviergezich" id="riviergezich"></a> +<img src="images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg" width="547" alt="Riviergezicht (Tjiliwong) Depok." title="" /> +<span class="caption">Riviergezicht (Tjiliwong) Depok.</span> +</div> + +<p>Er zullen nieuwe toestanden komen in de Inlandsche wereld; al is 't niet +door ons, dan door anderen; de emancipatie zit in de lucht—zij is +voorbeschikt. En wie 't Lot tot de geestelijke moeder koos van dat +Nieuwe <i>moet</i> lijden. 't Is de eeuwige natuurwet: wie baart moet +barensweeën kennen, maar 't kind, dat we al liefhebben, vóór anderen van +zijn bestaan vermoeden, dat we ontvangen door lijden en smarten, is ons +oneindig dierbaar!</p><hr class="hra" /><p>O! niets is ellendiger, dan werkkracht in +je te voelen en tot werkeloosheid te zijn gedoemd. Goddank! Goddank, dat +deze <i>vloek</i> van me is genomen!</p> + +<p>Er is kort geleden een professor uit Jena bij ons geweest. Dr. Anton, +met zijne vrouw, in 't belang zijner studie reizende, kwam hier om +kennis met ons te maken.</p> + +<p>Ik ben zoo bang, dat men <i>al</i> te veel in me ziet. Ik ben er zeker van, +dat men zich misleiden laat door de bekoring van 't nieuwe en misschien +ook door medelijden. <i>Nieuw</i> zijn we voor <i>velen</i>, zelfs voor menschen +van hier, en al wat nieuw is, bekoort min of meer. De professor dacht +ons nog halve wilden, en vond gewone menschen; 't vreemde was alleen de +huidskleur, kleeding en omgeving, en deze gaven aan het gewone een +eigenaardig cachet. Voelen we ons niet aangenaam aangedaan<span class="pagenum"><a name="Page_88" id="Page_88">[Pg 88]</a></span> als wij onze +eigen gedachten terugvinden in een ander? En als die ander is een +vreemde, iemand van ander ras, van een ander werelddeel, ander bloed, +kleur, zeden en gewoonten, dan verhoogt dit nog de bekoring van de +geestverwantschap. Ik ben er van overtuigd, dat men niet een kwart +zooveel notitie van ons zou nemen, als wij in plaats van sarong en +kabaja, japonnen droegen; in plaats van Javaansche, Hollandsche namen, +en Europeesch bloed in plaats van Javaansch bloed door onze aderen +stroomde....</p> + +<p>Zoo pas kregen we van vriendinnen een paar boeken cadeau, o.a. ook dat +prachtige werk van B. v. Suttner "De wapens neer gelegd".</p> + +<p>Ik las verscheidene andere boeken, waarvan vooral "Moderne Maagden" mij +boeide en ontroerde, door 't terugvinden daarin van veel wat ik zelf +gedacht, gevoeld en geleefd heb. Ik kan niet anders zeggen, dan dat +Marcel Prévost <i>goed</i> heeft waargenomen, en uitstekend zijne indrukken, +gedachten en gevoelens weet weer te geven. Ik vind zijn boek heel mooi. +Ik ben nu wel even ver van de oplossing van het groote vraagstuk +gebleven als vóór de kennismaking met "M.M.", maar nooit heb ik zoo +klaar en duidelijk, zoo treffend door waarheid en kracht het doel der +Vrouwenbeweging zien uiteenzetten. Dat de schrijver zich niet van een +zeer kinderachtigen spot heeft onthouden door b.v. alle kampvechtsters +voor de vrouwenbeweging met uitzondering van Fedi en Lea absoluut +leelijk, gebrekkig, mismaakt te laten zijn, neem ik hem niet kwalijk. +Wat een heerlijke woorden, zoo waar en zoo schoon, laat hij Pirnet, de +beminnelijke, mismaakte apostel der vrouwenbeweging tegen het eind van +'t boek zeggen; woorden, die helder 't doel der vrouwenbeweging +ontvouwen. Ik heb er dubbel van genoten, omdat de man ze dacht en +schreef. Even vóór ik 't boek las, schreef ik aan mijne twee beste +vriendinnen hier groote brieven. Wanneer ik ze schreef na kennismaking +met "M.M.", zou ik meenen ze te schrijven onder den invloed—indruk van +het gelezene, zoo wonderlijk veel overeenkomst als beide vertrouwelijke +brieven met veel in 't boek hadden.</p> + +<p>Ik wou, dat ik hier iemand had om mee te praten over "M.M." Er is veel +daarin, dat ik graag zou willen bespreken met iemand van veel ervaring +en ondervinding.</p> + +<p>Ik heb je zoo'n massa te vertellen over de oprichting van<span class="pagenum"><a name="Page_89" id="Page_89">[Pg 89]</a></span> scholen voor +Inlandsche meisjes—'t is nu publiek—en nog zooveel andere dingen, doch +ik moet kort zijn vandaag; dit wil ik je toch nog even vertellen, dat 't +plan van Mr. Abendanon overal met groote ingenomenheid wordt begroet. +Veel invloedrijke Europeesche ambtenaren juichen zijne voorstellen warm +toe en van dezen hangt het welslagen van de plannen van onzen vriend af. +Wij hebben veel vrienden onder de Europeesche bestuursambtenaren en deze +zullen 't streven van Mr. Abendanon om de Inlandsche vrouwenwereld op te +heffen uit haar eeuwenlangen ellendigen staat warm steunen; en ook +velen, ons persoonlijk onbekend, dragen de zaak een warm hart toe. Ik +zal je naderhand een copie zenden van de circulaire van Mr. A. aan de +hoofden van gewestelijk bestuur, de oprichting dier scholen betreffend. +"Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw een belangrijke factor tot +volksbeschaving gebleken."</p> + +<p>"De intellectueele ontwikkeling der Inlandsche bevolking kan niet +krachtig voortschrijden, indien de vrouw daarbij achterblijft."</p> + +<p>"De vrouw, als de draagster der beschaving!" Stella, slaat je hart niet +warm voor onzen vriend?</p> + +<p>Er is sedert een half jaar een ernstig streven onder de Inlanders waar +te nemen, om jullie mooie taal te leeren. Vele Europeanen zien dit met +leede oogen aan, doch vele edeldenkende juichen het toe en moedigen het +warm aan. Op verscheidene hoofdplaatsen verrijzen Hollandsche cursussen +als paddestoelen uit den grond, die gevolgd worden door kleine kleuters +zoowel als volwassen mannen, die reeds <i>jaren</i> in staatsdienst zijn.</p> + +<p>Vele invloedrijke Regeeringsmannen met den Gouverneur-Generaal aan 't +hoofd, zijn zeer voor de verspreiding der Hollandsche taal onder de +Inlanders als middel om de Inlanders te beschaven en om den Javaan nader +te brengen tot de Hollanders, in wien hij niet den gevreesden, doch +geliefden beschermer moet zien. Zoo zal dan toch de droom van mijn +besten broer en vele edeldenkende Europeanen verwezenlijkt worden. Juich +met me Stella!<span class="pagenum"><a name="Page_90" id="Page_90">[Pg 90]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a21_Januari_1901_VIII" id="a21_Januari_1901_VIII"></a>21 Januari 1901. (VIII.)</p> + + +<p>Vanmiddag zijn we met mevrouw Gonggrijp<a name="FNanchor_1_15" id="FNanchor_1_15"></a><a href="#Footnote_1_15" class="fnanchor">[1]</a> naar 't strand geweest en +hebben in zee gebaad. De zee was prachtig effen en gelijk van kleur, ik +zat op een rots met mijn voeten in 't water en den blik gericht naar 't +verre gezichtseinder. O! wat is de aarde toch wonderschoon! Verrukking, +dankbaarheid en vrede daalden in mijn hart! Moeder Natuur heeft ons nog +nooit ongetroost laten gaan, als wij bij haar om opbeuring komen. * * * +* * Ik heb zoolang, en zooveel over opvoeding nagedacht, in den laatsten +tijd vooral, en vind die zoo'n hooge, heilige taak, dat ik 't een +misdaad acht mij er aan te wijden, als ik er niet ten volle toe berekend +ben. 't Moet nog zoo blijken, of ik als opvoedster wat waard zal zijn. +Voor mij beteekent opvoeding de vorming van den geest en de ziel. O, ik +zou nooit vrede met mezelf kunnen hebben, als ik, onderwijzeres zijnde, +voelde mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf dat eisch +van een <i>goede</i> opvoedster, al was men ook niet ontevreden over me. Ik +voel zóó dat met 't ontwikkelen van 't verstand de taak van een opvoeder +nog niet is afgedaan, nog niet afgedaan mà g zijn; dat hij ook dient te +zorgen voor de vorming van het karakter; al verplicht hem geen tastbare +wet daartoe, moreel is hij dat verplicht. En ik vraag mezelf af, zou ik +het kunnen? ik, die opvoeding zelf nog zoo noodig heb? Zoo dikwijls hoor +ik beweren, dat van 't eene 't andere van zelf komt, door intellectueele +ontwikkeling het gemoed vanzelf wordt beschaafd, veredeld, maar ik heb +leeren inzien, helaas, dat dat <i>lang</i> niet altijd 't geval is; dat +beschaving, intellectueele ontwikkeling nog geen brevetten zijn voor +zedelijkheid. En men mag dezulken, wier gemoed ondanks hooge +geestesontwikkeling onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen, wat in de +<i>meeste</i> gevallen ligt de fout niet aan henzelve, maar aan hunne +opvoeding; men had wel zorg, o veel zorg zelfs gedragen voor de +ontwikkeling van hun verstand, maar wat deed men voor hunne +karaktervorming? niets!</p> + +<p>O! met warmte onderschrijf ik Mijnheer's gedachte, zoo duidelijk +leesbaar in de circulaire over 't onderwijs voor Inlandsche<span class="pagenum"><a name="Page_91" id="Page_91">[Pg 91]</a></span> meisjes: De +Vrouw als draagster der Beschaving! <i>niet</i>, omdat 't de <i>vrouw</i> is, die +daartoe geschikt wordt geacht, maar omdat ikzelf ook zoo innig overtuigd +ben, dat van de vrouw een groote, diepgrijpende invloed, hetzij ten +goede of ten kwade kan ten leven uitgaan; dat zij het meest kan +bijdragen tot verhooging van het zedelijk gehalte der menschheid.</p> + +<p>Van de vrouw ontvangt de mensch zijn allereerste opvoeding—aan háár +schoot leert het kind <i>voelen</i> en <i>denken, spreken</i>; en meer en meer zie +ik in, dat die vroegste opvoeding <i>niet zonder beteekenis</i> is voor 't +heele leven. En hoe kunnen de Inlandsche moeders hare kinderen opvoeden, +als zij zelf zijn onopgevoed?</p> + +<p>Daarom ben ik zoo één geestdrift voor dat heerlijk plan om der +Inlandsche meisjes opvoeding en onderwijs te geven; reeds lang begreep +ik, dat alleen dà t verandering kon brengen in ons droef Inlandsch +vrouwenbestaan. En niet voor de vrouw alleen, maar voor de heele +Inlandsche maatschappij zal 't onderwijs van meisjes een zegen zijn.</p> + +<p>Overal hooren wij van de op te richten scholen voor Inlandsche meisjes +spreken—hoe schitteren dan onze oogen en warm wordt het hart, als wij +met zooveel waardeering en instemming over 't idee hooren spreken, en +dikwijls moesten wij op de lippen bijten om niet in gejuich uit te +barsten; onze handen krampachtig gesloten houden om niet luide ons +enthousiasme te uiten.</p> + +<p>En in de Inlandsche vrouwenwereld zelf, voor zoover wij 't weten, is men +er enthousiast over. Allen die wij er over spraken, wenschten weder +kinderen te zijn om mede van 't onderwijs te kunnen profiteeren. En +heerlijk! de Inlandsche scholen te Pati, Koedoes, Japara en in de +districten kunnen u de eerste zichtbare bewijzen van succes van het +mooie werk toonen: daar gaan reeds eenige volksmeisjes school en haar +aantal neemt toe.</p> + +<p>Morgen ook zendt Ma een klein meisje—halfweesje van Ma's anak +mas<a name="FNanchor_2_16" id="FNanchor_2_16"></a><a href="#Footnote_2_16" class="fnanchor">[2]</a>—naar school, en verleden maand lieten onze oudjes een goeden, +oppassenden jongen magang Hollandsche lessen nemen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_15" id="Footnote_1_15"></a><a href="#FNanchor_1_15"><span class="label">[1]</span></a> De echtgenoote van den assistent-resident, die den Heer +Ovink opvolgde.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_16" id="Footnote_2_16"></a><a href="#FNanchor_2_16"><span class="label">[2]</span></a> Anak mas beteekent pleegkind.<span class="pagenum"><a name="Page_92" id="Page_92">[Pg 92]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a31_Januari_1901_VIII" id="a31_Januari_1901_VIII"></a>31 Januari 1901. (VIII).</p> + + +<p>Peinzend wendde ik mijn gelaat naar buiten, staarde naar de blauwe +lucht, als verwachtte ik dáár antwoord te vinden op de onstuimige vragen +mijner ziel. Onbewust volgden mijne oogen de vaart der wolken door 't +luchtruim; ze verdwenen achter wuivend klappergroen. Daar viel mijn blik +op glinsterende, trillende blaadjes schitterend van zonnegoud—en plots +flitste 't in me op: "vraagt men ooit, waarom de zonne schijnt? wie, wat +zij haar stralen zendt? O, mijn zon, mijn gouden zon, ik zal leven, dat +ik waard ben door u beschenen te worden, bestraald, gekoesterd en +verwarmd door uw bezielend, vermooiend, edel licht!...</p> + +<p>Daarom dus niet getreurd, liefste, als de uitslag van 't request +ongunstig mocht zijn, mijn leven is daarom immers nog <i>niet</i> verloren; +daar is altijd nog wat moois van te maken—ik wil—ik zà l het! Wie het +Goede dient, leeft <i>niet</i> vergeefs—en—'t Goede zoekt, vindt zelf 't +Geluk, 't ware: vrede van de ziel—en die is ook te vinden op +Modjowarno—wie weet, dáár misschien eerder dan ergens anders. Wees niet +bedroefd! Wij zijn al zóó dankbaar dat in ieder geval de grondtoon van +ons verlangen verkregen wordt: vrij, zelfstandig, onafhankelijk +zijn—en—als accoucheuse, kunnen wij ons zoo nuttig maken.<span class="pagenum"><a name="Page_93" id="Page_93">[Pg 93]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a19_Maart_1901_VI" id="a19_Maart_1901_VI"></a>19 Maart 1901. (VI).</p> + + +<p>Zeer geachte Dokter<a name="FNanchor_1_17" id="FNanchor_1_17"></a><a href="#Footnote_1_17" class="fnanchor">[1]</a> Adriani,</p> + +<p>Reeds lang had ik u willen schrijven, maar allerlei drukten, o.a. +ongesteldheid van nagenoeg mijne geheele familie, verhinderden mij mijn +voornemen ten uitvoer te brengen. Nu de heele kaboepaten, groot en +klein, zich weer in eene uitstekende gezondheid verheugen mag, wil ik +niet langer den brief ongeschreven laten, dien ik zoo lang reeds in +gedachten had en waarop u misschien ook wel had gewacht. Vergeef me, +indien dit 't geval was. Ik zelf heb er zóó naar verlangd, deze regelen +te kunnen schrijven, om u in de allereerste plaats mijn hartelijken dank +aan te bieden voor uw vriendelijk schrijven aan mijne zus Roekmini en +voor de vriendelijke toezending der boekjes, waarmêe wij drieën zoo blij +waren, en 't nog steeds zijn. We vinden 't o zoo heerlijk, dat u nog om +ons had gedacht en op zoo'n lieve, aardige wijze. Wij ook denken en +spreken zoo dikwijls over u, uw Toradja's<a name="FNanchor_2_18" id="FNanchor_2_18"></a><a href="#Footnote_2_18" class="fnanchor">[2]</a>. uw werk, kortom over +alles, wat we dien avond bij de familie Abendanon van u mochten +vernemen. Die avond in uw gezelschap doorgebracht, is een onzer liefste +herinneringen aan ons verblijf op Batavia.</p> + +<p>Van ganscher harte hopen wij, dat 't niet bij dien eenen keer zal +blijven, maar wij u nog menigmaal mogen ontmoeten. U weer te zien, te +spreken, is sedert ons afscheid te Batavia een illusie van ons. Wat zal +dat een groote vreugde zijn voor ons, als mettertijd wij u welkom mogen +heeten op Japara.</p> + +<p>U heeft zich niet vergist; wij hebben inderdaad heel veel sympathie voor +den arbeid der Christelijke zending in Nederlandsch-Indië, en wij +stellen in alles belang wat betreft het werk, streven en leven der +edelen van harte, die zich in de afgelegenste streken, wildernissen nog, +vestigen, zóó ver verwijderd van eigen land, bloed- en geestverwanten, +kortom van de wereld, waarin zij krachtens geboorte, aanleg, +ontwikkeling, thuis hooren, om het leven van medemenschen, die de +"beschaafde wereld" "wilden" noemt, mooi te maken, te veredelen!<span class="pagenum"><a name="Page_94" id="Page_94">[Pg 94]</a></span></p> + +<p>Met groote belangstelling volgde ik u in uw beide geschriften, en ik ben +u dankbaar, dat u ons in de gelegenheid stelde, van zooveel belangrijks, +alles zoo nieuw voor ons, kennis te nemen.</p> + +<p>Onlangs lazen wij weer eens "Maatschappelijk Werk in Indië" (verslagen +der congressen gehouden bij gelegenheid van de Nationale Tentoonstelling +van Vrouwenarbeid in den Haag 1898) en evenals bij vorige lezingen +bleven we lang toeven bij de mededeelingen van den arbeid der +Christelijke zending in Nederlandsch-Indië. O! mijn hart slaat zoo warm +voor dat mooie liefdewerk, en niet 't minste voor degenen, edele mannen +en vrouwen, die dat werk, zoo rijk en schoon, maar o zóó zwaar, met zulk +een liefde en toewijding, met hart en ziel beoefenen!</p> + +<p>In 1896 hadden wij 't voorrecht en genoegen eene plechtigheid bij te +wonen, die waarschijnlijk eenig zal blijven in ons geheele leven, n.l. +de inwijding der nieuwe kerk te Kedoeng Pendjalin. 't Was voor het +eerst, dat wij in een Christenkerk kwamen en een dienst bijwoonden, en +à lles, wat we daar zagen en hoorden, maakte diepen indruk op ons; lang +geleden is 't al, doch die indrukwekkende plechtigheid staat nog frisch +in mijne herinnering. Hoe schoon klonk het gezang, dat opsteeg uit +zoovele kelen en ruischte door 't ruime gebouw keurig met groen +versierd! Met de eerbiedig toeluisterende scharen daarbeneden volgden we +met aandacht hetgeen in zuiver Javaansch van den kansel verkondigd werd. +Er waren behalve de heer Hubert nog drie zendeling-leeraren, die allen +om de beurt preekten. En 't was zeker niet 't minst plechtige oogenblik +van de heele plechtigheid, toen een stokoude Javaan opstond en zijn +geloofs- en landgenooten toesprak. Alles en alles was zoo indrukwekkend; +en nog iets anders deed mee, die plechtigheid onvergetelijk voor mij te +maken.</p> + +<p>'t Was dien ochtend voor 't eerst, sedert ik van school was, dat ik +weder de buitenwereld terug zag. 't Is u zeker niet onbekend, dat 't bij +ons gewoonte is, om jonge meisjes op te sluiten, d.w.z. in strenge +afzondering van de buitenwereld te houden, zoolang tot er een bruidegom +komt opdagen, een echtgenoot haar opeischt—het kooitje wordt ontsloten, +het gevangen vogeltje vliegt er uit ... om van kooi en van "meester" te +veranderen.—Om "uitgaan", zooals de "wereld" onder dat woordje +verstaat, geven wij <i>niets</i>, maar gevangenschap was voor ons, die zoo de +vrijheid minnen, o zoo hard te dragen. Wij zijn onzen ouders<span class="pagenum"><a name="Page_95" id="Page_95">[Pg 95]</a></span> daarom zoo +dankbaar, dat zij gebroken hebben met die gewoonte. Na dien gezegenden +tocht naar Kedoeng Pendjalin kwamen we, eerst met groote tusschenpoozen, +maar allengs vaker en vaker 't huis uit, we gingen al verder en verder +van huis, en verleden jaar zijn we tot Batavia gekomen!</p> + +<p>We lazen in de krant, onder de scheepsberichten, dat Mevrouw weder in +Indië terug is en dus spoedig bij u zal zijn. Wat zijn we daar recht +blij om voor u! Met deze post komen wij u en Mevrouw op een plaatje een +bezoek brengen, om u te feliciteeren met de terugkomst uwer echtgenoote +en om Haar, ofschoon onbekend, hartelijk welkom te heeten op Mapane. +Zijn de Toradja's niet innig blij, hun "Moeder" weder in hun midden te +hebben?</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_17" id="Footnote_1_17"></a><a href="#FNanchor_1_17"><span class="label">[1]</span></a> De schrijfster vergiste zich blijkbaar in de studie van den +Heer Adriani, en waande hem aanvankelijk geneesheer, terwijl hij is +dokter in de taal- en letterkunde van den Nederlandsch Indischen +archipel.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_18" id="Footnote_2_18"></a><a href="#FNanchor_2_18"><span class="label">[2]</span></a> De Toradja's sijn een volksstam van Midden-Celebes, in wier +midden de Heer Adriani arbeidt.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a20_Mei_1901_I" id="a20_Mei_1901_I"></a>20 Mei 1901. (I.)</p> + + +<p>Al heel veel had ik in mijn jong leven uitgestaan, maar dat alles was +niets vergeleken bij hetgeen ik in die angstige dagen van Vader's +ziek-zijn uitstond.</p> + +<p>Er waren uren, waarin ik was zonder wil, sidderend ineenkromp van +moreele pijn, en de lippen, die trotsch verkonden; "er kome wat wil!" +beefden en stamelden: "mijn God erbarmen!" Mijn jaardag was een dubbel +feest—een viering ook van Vader's herstelde gezondheid. Ik liet Vader +je cadeau zien en vertelde, hoe blij je was met zijn portret. Vader lag +op een langen stoel, ik zat er naast op den grond, zijne hand rustte op +mijn hoofd, zoo sprak ik hem van jou. Vader glimlachte toen ik vertelde +van je geestdriftige, sympathieke ontboezemingen over mijn Vadertje, en +met dien glimlach om zijn mond en zeker met een gedachte aan zijn verre +vereerster en geliefde vriendin van zijn kind, sliep mijn zieke in. Zóó +na ben je mij, ben je ons, Stella. Geloof je nu, dat 't geen +onhartelijkheid was, die mij zwijgen deed zoo lang tegenover jou, en kun +je mij dat zwijgen nu vergeven? Laat ik je nu nog eens innig danken voor +je vriendschap en je liefde, die aan mijn leven meer waarde geven, en +laat ik je in gedachte vast aan 't hart drukken, in die omarming +leggend, alles, wat ik voor jou gevoel! O! kon ik dit in werkelijkheid +doen, oog in oog, hart aan hart, je mijn hart uitstorten dat zoo vol +droefheid is. Stella, mijn Stella, Ik zou je zoo zielsgraag<span class="pagenum"><a name="Page_96" id="Page_96">[Pg 96]</a></span> gelukkig +maken met een jubelenden brief, je verblijden met de tijding, dat wij +gelukkig zijn, dat wij ons doel bereikt hebben! helaas, in plaats +daarvan zal deze één klaaglied worden. Ik houd niet van klagen, maar de +waarheid moet gezegd worden. Er is een onverwachte wending in onze zaak +gekomen; de quaestie is nu neteliger dan ooit, spoedig handelen dringend +noodig; 't is een quaestie van <i>staan</i> of <i>vallen</i>, van <i>zegevieren</i> of +<i>algeheelen ondergang</i> en ... <i>ons zijn de handen gebonden</i>. Er is een +plicht, die dankbaarheid heet, er is een hooge heilige plicht, die +kinderliefde heet, en daar is een lage, verfoeilijke slechtheid, die +heet "egoïsme". O! 't is soms zoo moeilijk, uit te maken, waar het goede +ophoudt, en 't slechte begint. Als men de dingen zoo hoog opvoert, is de +grenslijn tusschen beide uitersten nauwelijks merkbaar. Vaders +gezondheid is zóó, dat hevige gemoedsaandoening moèt <i>vermeden</i> worden. +Weet ge, wat dit zeggen wil? wij zijn weerloos aan de genade van het +blinde Lot overgeleverd!</p> + +<p>Zoo dicht reeds stonden we bij de vervulling van onze dierste wenschen, +en nu staan wij er weer zóó ver van af, en hangt er bovendien iets +vreeselijks ons boven het hoofd. Bitter ontwaken na den zoeten droom van +alle moeilijkheden uit den weg geruimd te hebben. Dat arme, gefolterde +hart, dat altoos krijt in diepen, bangen smart: "wat is mijn plicht"? en +er geen antwoord op krijgt, wijl degeen, die antwoorden moet, rondtast +in 't diepste duister. Licht, licht! mijn God! en sta ons bij! wij weten +niet hoe en waar dit alles op uitloopen zal!</p> + +<p>O, en zeker om ons te troosten en op te vroolijken moesten wij vernemen, +dat er van dat goddelijk Regeeringsplan, om de dochters van regenten tot +onderwijzeressen op te leiden, niets komen zal, wijl vele regenten, wier +advies in deze werd ingewonnen, er zich tegen verklaarden, daar 't tegen +den <i>adat</i> strijdt, dat meisjes buitenshuis opleiding ontvangen. 't Is +voor ons een harde slag, daarop hadden wij al onze hoop gebouwd; adieu +nu illusie! adieu gouden toekomstdroom! waarlijk 't was te mooi, om waar +te zijn! O! wisten ze maar wà t ze verwierpen! Doch stil, wij mogen niet +onbillijk zijn, en hen hard vallen, die niets kunnen voelen voor de +geavanceerde plannen der Regeering en 't belang hunner dochters. Om te +kunnen waardeeren, moet men eerst kunnen begrijpen, en hoe kunnen zij +begrijpen de wenschen en verlangens van ons jong modern geslacht, zij +die<span class="pagenum"><a name="Page_97" id="Page_97">[Pg 97]</a></span> nooit anders hebben gekend? Waar in 't verlichte Europa, 't centrum +der beschaving, de bron van 't Licht, de strijd om het recht der vrouw +nog zoo hevig en fel wordt gevoerd, mogen wij verwachten, dat Indië, dat +eeuwenlang ingedommeld is en nòg slaapt, er zich bij zal neerleggen, zal +toestaan, dat de vrouw, die door eeuwen heen als een inferieur wezen is +beschouwd en behandeld wordt, zich als <i>mensch</i> beschouwt, die <i>recht</i> +heeft op een <i>onafhankelijk geweten</i>?</p> + +<p>O, Stella, en we waren zoo zielsgelukkig, zoo trotsch, toen wij +vernamen, dat bij de Regeering 't voornemen bestond, voor +regentsdochters de gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot +onderwijzeres. Aan alle meisjes-standgenooten werd de weg geopend, zich +een zelfstandig bestaan te veroveren, en alzoo de toegang verleend tot +vrijheid en geluk, en het werd van de hand gewezen. En ik zat me al te +verkneuteren van pleizier bij de gedachte, hoe je oogen tintelen zouden, +als je dat heerlijk nieuws vernam, en nu is al 't moois naar de maan. +Hoe nu de zaken precies staan, weet ik niet—onze vrienden op Batavia +zijn op reis—maar wij denken, heel, heel treurig. Als nu die kostelijke +plannen van onderwijs voor Inlandsche meisjes in 't algemeen ook maar +niet er bij inschieten, ook door onwil der ouders, dan is 't niets, +hoor! Dà t zou vreeselijk zijn! O, je weet niet, hoe mij de vingers +branden om te schrijven over die heerlijke voorstellen van den Directeur +van Onderwijs, en over de voorgestelde opleiding van regentsdochters tot +onderwijzeres, maar ik, stakker, moet mijn mond of mijn pen stilhouden, +ik mag <i>mijn opinie over die belangrijke onderwerpen niet zeggen</i>, +allerminst door middel van de pers. Weet je wel, dat zelfs personen in +onze onmiddellijke omgeving niets weten van wat er broeit en gloeit en +woelt in ons binnenste? dat men niets weet van onze plannen? Ik had bij +mezelve zoo'n schik, toen een goede kennis, die veel bij ons aan huis +komt, dat over de opleiding van regentsdochters in de krant las, tot de +zusjes zeide, dat 't net iets was voor me en dat haar man en zij mij +zouden <i>dwingen</i> stappen te doen in die richting. Haar man sprak er mij +naderhand ook over, en ik met een doodleuk gezicht, als van niets +wetend, liet hem maar spreken.</p> + +<p>Beiden, man en vrouw, zijn aan mijn kant en gloeien voor de emancipatie +der Inlandsche vrouwenwereld. Hij is bestuursambtenaar en kan veel doen +voor onze zaak; zijne vrouw beloofde<span class="pagenum"><a name="Page_98" id="Page_98">[Pg 98]</a></span> mij haar steun in toekomstige +dagen. Aardig om dat enthousiasme te zien; zij is een, die graag zich +nuttig wil maken, maar niet weet op welk een wijze. Haar man zal +binnenkort promotie maken en dan zullen zij beiden nog veel meer kunnen +doen voor de opheffing van ons volk. Wij hebben een plannetje beraamd, +op hoe'n wijze zij zich nuttig zou kunnen maken, en zij en haar man +hebben er ooren naar. Als hij assistent-resident is, zal ze dochtertjes +van onder haar man dienende Inlandsche ambtenaren op bepaalde dagen bij +zich aan huis laten komen om ze onderricht te geven in handwerken en +koken, en misschien ook lezen en schrijven. 't Zal een nuttig en +dankbaar werk zijn; het vrouwtje is er verrukt over! We hopen, dat dat +werk dan navolging zal vinden. Vindt je dat niet aardig? Ik heb haar +natuurlijk veel van je verteld, en ik genoot van hare bewondering voor +je. Zij wil ook graag lid worden van de Onderlinge Vrouwenbescherming. +Zij heeft twee dochtertjes in Holland, waarvan de eene advocaat wil +worden en de andere ook voor een vak wenscht opgeleid te worden. Toen ik +mij eens liet ontvallen, dat ik ernstig plan had, vóór ik 't leven +inging als wat dan ook, eerst minstens jaar in een ziekenhuis werkzaam +te zijn, om kennis op te doen in ziekenverpleging, opdat mij de handen +niet verkeerd zouden staan in ziektegevallen, zeide zij dadelijk, dat +haar zwager, die dokter is, bereid was, mij tot zich te nemen, om mij in +te wijden in de geheimen van het ziekenverplegen, een kennis, die mij +altijd te pas zal komen en voor mijne omgeving van nut. Die dokter is +een baar, spreekt geen Javaansch en zeer gebrekkig Maleisch; ik kan hem +dus wederkeerig van dienst zijn, door als tolk op te treden, daar +verreweg zijn meeste patiënten Inlanders en Chineezen zijn. Ik denk er +heusch ernstig over een tijdje de werkzaamheden in een ziekenhuis te +volgen; dat moet een deel uitmaken van mijne opvoeding; ik heb er reeds +lang over zitten pikeren. Hoe denk je er over? O, 't is ellendig en nog +eens ellendig, om iemand vreeslijke pijnen te zien uitstaan en niet te +weten, hoe dat lijden te verlichten; de toeschouwer lijdt eigenlijk meer +dan de patiënt zelf. Ik heb aan veel ziekbedden gezeten, als kind zelfs +reeds, en kan daarvan meepraten. Aan een dier ziekesponden kwam dat +denkbeeld, om me in 't ziekenverplegen te laten onderrichten, in me op; +eerst vaag, maar allengs nam 't vaste vormen aan, en nu is 't een idee +fixe geworden! Als ik later spreken mag, d.w.z. uitzeggen, wat ik op 't +hart heb en<span class="pagenum"><a name="Page_99" id="Page_99">[Pg 99]</a></span> 't over opvoeding van 't meisje heb, zal ik pleiten voor 't +nut, dat kennis op hygiënisch gebied, van 't samenstel van 't +menschelijk lichaam etc. etc. voor vrouwen heeft. Ik zou dat ook graag +opgenomen zien in 't leerplan der op te richten scholen voor Inlandsche +meisjes. Arme stumpers, hè, die naast al dat poespas ook nog dat +inslikken en verwerken moeten. Wat een ideaal school zal dat internaat +voor Inlandsche freuletjes worden, hè? kunsten, wetenschappen, koken, +huishouden, handwerken, gezondheidsleer en vakonderwijs zal en moet +komen! Droom maar, droom maar, als 't je gelukkig maakt, waarom ook +niet?</p><hr class="hra" /><p>Wat ik tot dusver voor 't publiek schreef, was maar wat +onzin, indrukken van de een of andere gebeurtenis. Ernstige onderwerpen +mag ik niet aanroeren, helaas! Later, als wij ons geheel losgeworsteld +hebben uit den ijzeren greep der eeuwenoude traditie, (deze bestaat voor +ons nog maar alleen uit onze liefde voor onze beste ouders) zal 't +anders worden. Vadertje heeft niet graag, dat de naam zijner dochters +zoo over de tong gaat; als ik algeheel zelfstandig ben, mag ik mijne +opinie zeggen. Tot zoolang geduld dus, Stella, <i>onzin</i> zend ik je +<i>niet</i>. Als ik iets schrijf, dat mij heel lief is, omdat 't mijn +innigste overtuiging weergeeft, zà l ik 't je zenden.<span class="pagenum"><a name="Page_100" id="Page_100">[Pg 100]</a></span>—</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a10_Juni_1901_III" id="a10_Juni_1901_III"></a>10 Juni 1901. (III.)</p> + + +<p>Dat mooie stukje van Borel over de gamelan (zielemuziek, zooals de +schrijver ze noemt) kennen we en hebben we in bezit. Kent u andere +werken ook van hem? o.a. "Het Jongetje," dat iets hoogverrukkelijks is! +Velen vinden Borel erg aanstellerig-ziekelijk, maar wij genieten van +vele zijner werken! Heel mooi is ook van hem "De laatste incarnatie" en +iets bijzonder moois is zijn "Droom uit Tosari"; daarin beschrijft hij +op éénig mooie manier 't wondere natuurschoon op Java's blauwe bergen. +Hoe genoten wij er van! men moet kunstenaar zijn of minstens met een +flinke dosis kunstgevoel behebt zijn, om zòo 't schoon van moeder natuur +te <i>zien</i> en te <i>genieten</i>; en om dat alles in zoo mooie gekuischte taal +weer te geven, moet men een dier bevoorrechte menschenkinderen zijn, +wien de muzen een kus op 't voorhoofd gedrukt hebben.</p> + +<p>Ik hoop eens zoo gelukkig te zijn in de gelegenheid te komen, uw +schoone, zoetklinkende taal te leeren; ik zal die gelegenheid <i>niet</i> +onbenut laten, dat verzeker ik u. 't Is mij ernstig meenens eens uw taal +te kennen; al bepaalt die kunde zich slechts tot lezen en schrijven, ik +zou al heel gelukkig zijn. En mocht ik zoo gelukkig zijn 't ooit tot +Duitsch spreken te brengen, dan kom ik u opzoeken, is 't goed? In dien +tusschentijd zal zeker de vliegmachine reeds uitgevonden zijn en zult u +dan op een goeden dag zulk een gevaarte door Jena's luchtruim zien +zweven, dat u uwe verre gast brengt!!!</p> + +<p>Ik had eigenlijk als een jongen geboren moeten worden—zou dan misschien +wat van mijn hoogvliegende plannen kunnen terecht komen. Nu als meisje +in de tegenwoordige Inlandsche maatschappij is 't bijna niet mogelijk, +een heksentoer, een er van in verwezenlijking te brengen. Hoe kan 't +anders ook. Waar zelfs in Europa, brandpunt der beschaving en +verlichting, nog zoo fel de strijd om 't <i>goed recht</i> der vrouw +gestreden wordt, zou men in ernst kunnen verwachten, dat Indië, 't +onbeschaafde, onverlichte, dommelende Indië goedig zou toestaan dat zijn +dochter, de vrouw door eeuwen heen als een wezen van lager orde, ja, +waarom zal ik 't niet zeggen, als een <i>zielloos</i> voorwerp beschouwd en +behandeld, zich 'n mensch beschouwt, d.i., een wezen, dat recht heeft op +een <i>onafhankelijk geweten</i>, op vrijheid van denken, voelen en +handelen?<span class="pagenum"><a name="Page_101" id="Page_101">[Pg 101]</a></span></p> + +<p>'t Was mij als sprong de hemelpoort open, en als vertoonde daarachter +zich een eindelooze heerlijkheid aan mijn verrukte oogen, toen eenigen +tijd geleden ik 't heugelijk bericht in de courant las, dat bij de +Regeering 't voornemen bestond, voor dochters van regenten de +gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot onderwijzeres. Wiens +werk het is, hoef ik u zeker niet te vertellen.</p> + +<p>Wij waren half dol van vreugde over dat bericht in de nieuwsbladen, en +'t was een <i>flinke</i> stap vooruit en 't spreekwoord zegt zoo waar: "'t +komt er maar op aan den eersten stap te doen". O, als degene, wien deze +weldaad bewezen wordt, ze maar kunnen waardeeren! Om te kunnen +waardeeren, moet men eerst kunnen <i>begrijpen</i>, en begrijpen, o, dat is +zoo'n moeilijke kunst? niet in één dag, niet in één jaar aan te leeren! +Hoe zou de overgroote meerderheid van de Inlandsche hoofden, de plannen +der Regeering voor 't toekomstig heil en geluk harer dochters kunnen +apprecieeren, zij, voor wie de allereerste beginselen der richting, die +wij, jong geslacht, hooghouden, raadsel en mysterie zijn?</p> + +<p>Helaas! onze vrees blijkt gegrond te zijn; er zal van dat <i>prachtige</i> +regeeringsplan, waar we zooveel van verwachten, niets komen, daar de +<i>meeste Inlandsche hoofden</i> wier advies in deze gevraagd werd, er zich +tegen verklaarden, aangezien 't <i>tegen de adat</i> strijdt, dat meisjes +buitenshuis opleiding ontvangen. Adieu illusies! adieu gouden +toekomstdroomen! Och, ik heb 't mijzelve al zoo dikwijls herhaald, luide +toegeroepen, dat droomen en idealen onnoodige ballast in onze Inlandsche +Maatschappij zijn, eene overbodige en <i>gevaarlijke</i> weelde!—maar dat +zegt de <i>mond</i> alleen, op inblazingen van dat koude, koele verstand; het +hart, dat domme dwaze ding, kan er zich niet van los maken. Zóó diep +zijn vrijheidsdroomen en andere idealen ons in 't hart geworteld, dat ze +niet meer uit te roeien zijn, zonder den bodem, waarop ze tieren, er +geheel en al door te verwoesten.</p> + +<p>Ik vind het heel lief van u, dat u zich bezorgd maakt over mijne +toekomst; ik ben er u innig dankbaar voor. Maar och, weest u niet meer +treurig om mij; of liever wij weten wat ons wacht; wij drieën gaan hand +aan hand door 't leven, dat voor ons vol zal zijn van <i>strijd</i> en +<i>teleurstellingen</i> en <i>verdriet</i>! Met rozen is zeker de weg niet +bezaaid, dien wij<span class="pagenum"><a name="Page_102" id="Page_102">[Pg 102]</a></span> gekozen hebben; wel is hij vol dorens, maar wij +hebben hem <i>zelf</i> gekozen, uit liefde; en met liefde en blijmoedig +zullen we hem bewandelen. Den weg mede te helpen opbreken, die duizenden +en duizenden arme verdrukte en vertrapte zielen, onze zusteren, voert +naar vrijheid en geluk; die millioenen landgenooten onvermijdelijk +brengt tot hooger zedelijk gehalte; en alzoo mede te arbeiden aan 't +eeuwige werk der volmaking; reuzenarbeid waaraan eeuwen door, de besten +onder de menschen hebben gewerkt; de menschheid op te voeren tot hooger +zedelijk gehalte, kortom onze schoone aarde nader te brengen tot de +volmaking—is dat niet werk, allen levensstrijd waard?</p> + +<p>Dat is de droom van "Tiga Soedara", de drie Javaansche zusters in 't +verre Zonneland! O! konden wij maar in 't land der wisselende +jaargetijden, 't land van warmte en koû komen, 't vaderland der +wetenschappen; ons dáár toerusten voor den grooten strijd, dien wij ons +aanbinden willen voor 't toekomstig heil en geluk van ons volk. +Studeeren! studeeren! in Europa wijsheid vergaren; onze zielen vullen +met schoonheid, om in eigen land terug, met meer vrucht te kunnen werken +aan de verwezenlijking onzer idealen! Men heeft zoo bij alles zijn +verstand noodig, vooral om goed te doen; daar is niets tegen te zeggen, +al beweert men nog zoo vaak 't tegendeel daarvan, dat <i>goed doen</i> en +<i>verstandig</i> doen twee tegenovergestelde zaken zijn, die niet best samen +kunnen gaan, maar hierin ligt juist de groote kunst; die tegenstrijdige +machten, die wij menschen allen in ons voelen, te temperen, te mengen en +harmonisch te doen samenwerken! O zoo dikwijls heb ik gezien, dat goed +doen zonder verstand meer kwaad doet dan goed.</p> + +<p>Europa! Europa! zult ge dan steeds onbereikbaar blijven voor ons!? wij, +die zoo met hart en ziel naar u verlangen? wij kunnen, wij willen 't +niet gelooven—en toch <i>is</i> 't zoo. Eene reis naar en een verblijf in +Europa is zoo kostbaar; die weelde kan onze minister van financiën ons +niet veroorloven.</p> + +<p>Maar daarom niet getreurd; 't leven is te mooi, te heerlijk om 't te +verkniezen met klagen over dingen, die eenmaal niet te veranderen zijn. +Laten wij dankbaar zijn—en dat <i>zijn wij</i> ook—voor de vele zegeningen, +die de lieve God over ons uitstort. Zijn we met hetgeen we al hebben en +zijn, niet reeds boven duizenden en duizenden bevoorrecht? 't bezit van +onze lieve, beste ouders, een goede gezondheid en tal van ander goeds, +dat de<span class="pagenum"><a name="Page_103" id="Page_103">[Pg 103]</a></span> mooiheid van ons leven vormt. O, 't leven is vol schoonheid, als +wij die maar willen opmerken, ondanks vele diepdroeve dingen, die er +zijn, en onze plicht is die schoonheid te verhoogen en 't droeve minder +droef te maken.</p> + +<p>Er is zooveel dat tot danken stemt! Als wij genieten van een +vogelconcert of van mooie muziek, waarin wij geheel opgaan, dan zijn we +zoo dankbaar, dat God ons niet doof schiep! Zijn we op +Klein-Scheveningen, 't idyllisch plekje aan zee, waar alles ademt van +rust, vrede en poëzie, en de zon gaat zoo heerlijk mooi onder, dan +kunnen wij niet genoeg dankbaar zijn, dat wij goede oogen hebben, en in +de verrukte blik, die in stil genieten 't wonderschoone licht en +kleurenspel op 't golvend water en aan den hemel volgt, ligt een stil +dankgebed den Onzienlijken Grooten Geest, die 't Al schiep en bestuurt, +gewijd! Dank! dank! tikt 't jubelend bonzend hart hier binnen; dank, dat +ik dit schoone mag en kan zien. Hoevelen zijn er niet, die dat schoons +<i>niet</i> genieten? Niet alleen die armen, voor wie de dagen en nachten +gelijk zijn, één ondoordringbare duisternis; maar er zijn zoovelen, die +in het volle bezit hunner gezichtsvermogens zijn, en toch die schoonheid +<i>niet zien</i>. En wij komen tot 't besef, hoe bevoorrecht we zijn boven +zoovelen onzer medemenschen, en dankbaarheid voor al de zegeningen van +den Goeden God vult onze zielen! Weemoedige gedachte, dat velen onzer +zich het gemis van <i>anderen</i> moeten herinneren om eigen voorrechten te +beseffen.</p> + +<p>Er zijn meer beschaafde Inlandsche vrouwen, veel, veel, ontwikkelder en +begaafder dan wij, die à lles te harer beschikking hadden; wien 't niet +aan gelegenheid ontbroken had, haar geest rijkelijk met wetenschappen te +voeden; die geenszins belemmerd waren in de ontwikkeling harer +geestkracht; die à lles hadden <i>kunnen worden</i>, wat zij wilden; en zij +allen hebben <i>niets</i> gedaan, <i>niets</i> kunnen bereiken, dat tot de +opheffing harer sexe en haar volk kon leiden. Zij zijn òf weer in de +oude sleur terugvervallen, òf zijn geheel in 't Europeesche opgegaan; in +beide gevallen verloren voor haar volk, voor wie zij een zegen hadden +kunnen zijn, zoo zij 't maar gewild hadden; dat zij hadden moeten +vóórlichten naar de verlichte wereld, waarin de vrije opvoeding haar +bracht. Is 't niet de plicht van een ieder, die zedelijk en +intellectueel meer is dan menig ander, zijne minderen met zijne meerdere +kennis en weten bij te staan en<span class="pagenum"><a name="Page_104" id="Page_104">[Pg 104]</a></span> vóór te lichten? Geen tastbare wet +verplicht hem daartoe, maar zedelijk is hij dat verplicht.</p> + +<p>Wat ben ik weer aan 't doordraven gegaan, vergeef me, als ik u daarmee +onaangenaam ben of verveeld heb. Hoe kom ik er toch toe u dit alles te +schrijven, en u zooveel van uw kostbaren tijd te ontrooven met dit +gebabbel? Vergeef me! maar u zelf is hieraan niet zonder schuld: uw +beider brieven, die ik voor mij heb liggen zijn zoo sympathiek; bij 't +lezen dier hartelijke woorden, is 't mij, of ik u beiden hier voor me +heb, en daaraan heb ik aldoor onder het schrijven gedacht.</p> + +<p>Dat een van Java's vulkanen in den Oosthoek vreeselijk aan 't spoken is +geweest en verscheidenen 't leven heeft gekost, zult u zeker reeds van +anderen vernomen hebben; dus daarover zal ik maar niet schrijven. +Volgens de krant zouden nu ook een paar andere vulkanen aan 't werken +zijn. O! verraderlijke, schoone blauwe bergen!</p> + +<p>De zonsverduistering van 18 Mei, waarvoor uit alle oorden der wereld +geleerden naar Indië trokken, konden wij hier slechts even waarnemen, +daar 't ongeluk wilde, dat dien dag de lucht zwaar betrokken was, en 't +op den koop toe nog regende er bij! Maar wat ons een uitroep van spijt +ontlokte, was voor den landman een zegen! Vader was zoo gelukkig met +dien flinken regen, die den dorstenden velden ten goede kwam, en hieraan +is zóóveel gelegen! Wat toch van zoo'n enkele regenbui kan afhangen! 't +Wel en wee van honderden, ja, van duizenden!<span class="pagenum"><a name="Page_105" id="Page_105">[Pg 105]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a6_Juni_1901_V" id="a6_Juni_1901_V"></a>6 Juni 1901. (V.)</p> + + +<p>Lieve Hilda,</p> + + +<p>Laat ik beginnen met u beiden ook namens de zusjes, recht hartelijk +geluk te wenschen met de geboorte van uw tweede zoontje, van harte +hopend, dat hij ook zoo'n lekker gezond kereltje mag worden als zijn +oudste! broertje, waaruit mettertijd een flinke jongen zal groeien, waar +gij beiden met recht trotsch op kunt zijn.</p> + +<p>Hoe houdt onze kleine vriend zich onder zijn nieuwe waardigheid van +"oudste broer zijn"? Wil hij niet reeds dadelijk met Alfredje spelen? +zoo heet de kleine, niet waar?</p> + +<p>Een Meikindje! de Genestet maakte daarop zoo'n mooi gedicht, het einde +is treurig, maar voor uw Meikindje hopen wij innig, dat de zegenbeden +van den dichter in de twee laatste coupletten van 't eerste gedeelte +geuit, vervuld mogen worden. Ofschoon gij die regelen natuurlijk zelve +reeds kent, kan ik toch niet nalaten ze hier nog eens even uit te +schrijven.</p> + +<p> +<span style="margin-left: 2.5em;">De God der lente spreide</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">U rozen voor den voet,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">De God der Liefde leide</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">U zachtkens, trouw en goed!</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Bloei in uw vaders gaarde</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Bloei aan uw moeders zij,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Hun schoonste bloem op aarde,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Gij, knaapje van den Mei!</span><br /> +</p> + +<p>'k Hoor u lachen, als gij dit zijdje leest, hoe dwaas, hè maar verwonder +u er maar niet over, alle oude tantes zijn min of meer sentimenteel +uitgevallen, en tot die categorie behoort ondergeteekende.<span class="pagenum"><a name="Page_106" id="Page_106">[Pg 106]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a1_Augustus_1901_VIII" id="a1_Augustus_1901_VIII"></a>1 Augustus 1901. (VIII.)</p> + + +<p>Bloemen en wierook zijn nu eenmaal ons Javanen onmisbaar bij alles en +alles.</p> + +<p>O! wat een wereld van gedachten en gewaarwordingen roept die Inlandsche +bloemen- en doepageur in me op, telkens als ik hem inadem; hij doet +langvervlogen dagen weder opleven in mijn herinnering, en mij sterk 't +Javaansche bloed voelen dat mijn aderen vult. O! ziel van mijn volk, die +oorspronkelijk zoo mooi was, één gratie, poëzie, deemoed en +nederigheid—wat is er van u geworden? wat hebben de eeuwen, de sleur +van u gemaakt?</p> + +<p>Men beweert zoo dikwijls dat wij meer Europeesch dan Javaansch zijn in +ons hart. Weemoedige gedachte! Wij kunnen dan geheel doortrokken worden +en zijn van Europeesche gedachten en gevoelens—maar dat bloed, dat +Javaansche bloed, dat leeft en warm stroomt door onze aderen, kà n nièt +doodgezwegen worden. Wij voelen het bij wierook en bloemengeuren, bij +gamelantonen, bij 't suizelen van den wind door klapperkruinen, bij 't +gekir van berkoetoets.<a name="FNanchor_1_19" id="FNanchor_1_19"></a><a href="#Footnote_1_19" class="fnanchor">[1]</a> bij 't gefluit op padihalmen, bij 't gestamp +op padiblokken<a name="FNanchor_2_20" id="FNanchor_2_20"></a><a href="#Footnote_2_20" class="fnanchor">[2]</a>....</p> + +<p>Niet voor niets zullen we een menschenleven lang vertoefd hebben in eene +omgeving, die van louter vormen aan elkaar hangt; maar wij hebben de +leêgheid dier vormen leeren inzien, diep, diep 't gemis van inhoud +gevoeld, en de klacht, de wanhoopskreet onzer ziel vernomen en verstaan: +"Wat is vorm zonder inhoud?" Vorm moet volmaken, maar <i>inhoud</i> is +<i>hoofdzaak</i>. Toch zit er veel goeds in 't Javaansche volk. O, wat zouden +wij u zielsgraag bij ons willen hebben om u al 't mooie te laten zien, +dat van ons volk is. Als ik iets moois zie, dat specifiek Javaansch is, +denk ik steeds: "wat zou ik Mevrouw A. graag bij ons hebben. Zij zou 't +zoo aardig vinden dat alles te zien, en iemand er bij te hebben, die +haar 't een en ander kan uitleggen dat voor haar misschien raadsel en +mysterie is. Zij zou er van genieten en hetgeen wij bewonderen, kunnen +waardeeren, zij, die zoo'n open oog heeft voor al wat schoon is."</p> + +<p>Ons Javaantje, houtsnijder-artist, zooals u hem noemt, heeft weer iets +heel moois voortgebracht. 't Is een doos, met een heel<span class="pagenum"><a name="Page_107" id="Page_107">[Pg 107]</a></span> wajang-verhaal +besneden, wajangfiguren op 't deksel aan den boven- en binnenkant, en op +alle vier wanden; er is een koker bij, ook met wajangfiguren versierd, +bestemd om er een of ander in te bewaren. De doos ga ik aan den +binnenkant met oranje-satijn capitonneeren en plisseeren en met een +zilveren randje afzetten—ook Inlandsch maaksel. Het mag ook wel heel +mooi worden, want 't is bestemd om de portretten van de regenten van +Java en Madoera te bevatten, die der Koningin zullen worden aangeboden. +Een aardig idee, dat huldeblijk, 't is van den besteller van de doos, +den Regent van Garoet, uitgegaan. Men heeft mij vrij spel gelaten, ik +mag voor beide voorwerpen zooveel uitgeven als ik wil, als zij maar mooi +worden.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_19" id="Footnote_1_19"></a><a href="#FNanchor_1_19"><span class="label">[1]</span></a> Berkoetoet = tortelduif.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_20" id="Footnote_2_20"></a><a href="#FNanchor_2_20"><span class="label">[2]</span></a> Padi = rijst in den bolster. Van den bolster wordt de padi +ontdaan door daarop te stampen in een uitgehold stuk hout. Dit geeft in +de desa's een eigenaardige cadans.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a8_9_Augustus_1901_VIII1" id="a8_9_Augustus_1901_VIII1"></a>8—9 Augustus 1901. (VIII).<a name="FNanchor_1_21" id="FNanchor_1_21"></a><a href="#Footnote_1_21" class="fnanchor">[1]</a></p> + + +<p>Ik zie weder dat heerlijk mooie strand fantastisch verlicht door 't +zilveren schijnsel der bleekgouden maan, die zich milliarden malen +weerspiegelde in 't onafzienbare zich immer bewegende zilte nat: één +oneindige schittering van levend zilver en goud!</p> + +<p>Ik hoor ruischen weder 't trillend klappergroen, dat als reusachtige +zilveren veeren gracieus wuifde in den zoelen avondwind, die zoo +heerlijk ons langs de wangen streek en om de ooren suisde.</p> + +<p>Liefelijk mengde zich bij dat bladergeruisch het zacht geklots der +glinsterende golfjes, die zich in dartelen overmoed te pletter sloegen +tegen het schitterend, reinwitte strand.</p> + +<p>Dà t was een droom van mooi! een droom van geluk! En in die fantastische +omgeving van in zilveren maanlicht badend strand, van eene zee van +vloeibaar goud en zilver, van een prà chtig blauwen hemel getooid met +enkele zachtglanzende sterretjes, van wuivende zilverschitterende +palmen, van windgesuizel en zacht golfgeklots, zaten wij, met een nieuw +gevonden kostelijken schat in ons midden, in stil genieten en met +toenemende verrukking te luisteren naar eene melodieuse stem, die +verhaalde <span class="pagenum"><a name="Page_108" id="Page_108">[Pg 108]</a></span>van 't sprookjesmooi van vreemde landen vèr, vèr over zee, +over die oneindige schittering van zilver en goud vóór ons, van haar +eigen goddelijk Vaderland.</p><hr class="hra" /><p>Zal ik ooit dien rit kunnen +vergeten, dien goddelijken rit met haar naar 't station? Een groot jaar +is er sedert verstreken, een jaar vòl rijk leven, waarin ik had hóóg +gejubeld en bitter geschreid, waarin ik had geleefd oogenblikken van 't +zaligste, hoogste genieten, en ook uren van wanhoop en vertwijfeling, +van onduldbare ellende, uren van hellepijnen, van brandend lijden,—ik +heb <i>geleefd</i>! dat ééne jaar meer dan al de 21 voorgaande tezamen!—en +tòch nog steeds even helder en frisch staat de dag me voor den geest, +als waren er slechts minuutjes over heengegaan, en niet 365 X 24 uren! +Nòg wordt 't me warm om 't hart, nóg trilt mijn ziel van aandoening bij +'t herdenken van die groote, groote zaligheid in mijn leven! Wat zie ik +alles weer duidelijk voor me. Zij in een zachtblauw eenvoudig +reistoilet.... Of 't een afspraak was, ook wij waren in 't blauw—kleur +der trouw!</p> + +<p>Trouw, nietig woordje, maar o zoo reusachtig van beteekenis! Zij is méér +dan liefde; trouw eischt vaak grooter kracht. O jonge hartjes, die +achter dat beschermend blauw kloppen, moogt gij zóó sterk, zóó krachtig +zijn om haar, wier kleur wij dragen, door à lles heen hoog te houden: de +"trouw"!</p> + +<p>Daar reed een wagen vol van 't zinnebeeld der kostelijkste aller +Godsgaven: de "trouw" over een schitterenden zonneweg, langs lachende +dreven en in gouden gloed badende velden. De natuur was één lach en +licht, geheel in harmonie met onze zielen, die trilden in een ether van +jubel en zonneglans!</p> + +<p>O! moest werkelijk dit zalig ontmoeten zoo spoedig weder eindigen? kon +dit heerlijk samenzijn niet nog één ènkelen dag langer duren?</p> + +<p>"U weet niet hoe innig graag wij nog langer hier zouden blijven, mijn +man heeft nog zooveel met papa te bespreken, zooveel te zeggen; maar +mijn man kan niet langer blijven, zijn tijd is zóó beperkt. Konden wij +maar tijd tooveren—of mochten wij u mede nemen naar Batavia, dat zou +nog 't beste zijn!"</p> + +<p>"Wij zijn u beiden innig, innig dankbaar, dat u hier is gekomen". Ze +drukte me zwijgend de hand en ik liet haar niet weder los.<span class="pagenum"><a name="Page_109" id="Page_109">[Pg 109]</a></span></p> + +<p>"Eenvoudige harten verstaan elkaar al gauw", zeide ze eenvoudig, toen +mijn mond haar niet langer dat zoet geheim verzwijgen kon, dat voor haar +toch stellig géén geheim meer was: "hoe innig, innig gelukkig ik was hen +beiden te kennen, haar gevonden te hebben, ontmoet in zulk een groote +sympathie!"</p> + +<p>Dat waren weelde-uurtjes voor mij, die uurtjes aan hare zijde +doorgebracht! Ik was dronken van weelde, dronken van geluk! voelde mij +zoo licht als een veertje, dat slechts een windezucht behoefde om òp te +zweven naar de blauwe lucht, 't stralende licht!</p> + +<p>Wat is geluk, als 't niet die oogenblikken van <i>jubel, vervoering, +ontroering</i> zijn?—oogenblikken, waarop ons de borst te eng wordt om 't +bonzend hart te bevatten, waarop wij voelen ons zweven tot licht en +jubel, tot 't onreëele—oogenblikken kort als een bliksemschicht, maar +lang, wèldadig in hunne nawerking!</p> + +<p>Liefde ontvangen maakt alléén dà n gelukkig, als degene, die haar +ontvangt, zelf óók liefheeft!...</p><hr class="hra" /><p>Weder instappen, de tram +moest voort.</p> + +<p>Och, gillend, rammelend monster, vertraag, temper toch uwe vaart! laat +niet te spoedig ons aan 't punt komen, waar onze wegen, die gij zelf +gisteren hebt helpen bijeenvoegen, weder uiteen zullen gaan.</p> + +<p>Maar helaas! de stoker hoorde me niet, en ging bedaard zijn gang; en al +hoorde hij me, wat zou hij zich storen aan den wensch, 't verlangen van +een dwaas meisjeshart? Rustig gleed 't gevaarte voort over den +wèlgebaanden ijzeren weg, en op den gewonen tijd stoomde 't het zoo +gevreesde eindstation binnen.</p> + +<p>Met geweld drong ik dien akeligen bobbel, die me in den keel schoot, +terug, dat verdacht branden in mijn oogen; ik beet op de lippen om ze +het beven onmogelijk te maken. Zoo stond ik tegenover haar, zwijgend, +haar aankijkend met omfloersden blik—zij hield là ng mijn hand vast en +zeide zacht: "Gij zult een harden strijd te voeren hebben, doch wees +ferm en moedig en opgewekt, hoop en vertrouw!" Nog één warmen stevigen +druk van hare zachte hand, nog één innigen blik uit die lieve, lieve +oogen, en zij stond op 't perron. "Geef mij nog een handje!" vroeg zij +lief ons allen. Vlug, vlug, die akelige bel klonk reeds —ai—wat deed +haar harde klank nu een pijn!<span class="pagenum"><a name="Page_110" id="Page_110">[Pg 110]</a></span></p> + +<p>Een schok—de wielen der wagens bewogen zich, en langzaam rolde de trein +'t stationsgebouw uit.</p> + +<p>Zij wuifde met haar zakdoekje, hij met zijn hoed. De tram versnelde zijn +vaart. Daar gingen ze, daar vlogen ze weg, vèr, ver weg van ons, +menschen ons een etmaal geleden nog volkomen onbekend, en nu een stuk +van mijn ziel, onafscheidelijk van mijn bestaan!</p> + +<p>O! Leven, raadselvol Leven, wanneer zult gij ons eens ten vòlle uwe +geheimenissen openbaren?</p> + +<p>Wie zal ons den sluier opheffen van dat onwezenlijke, dat onstoffelijke +van ons bestaan? Wie ons dat groot, heerlijk wonder in 't menschelijk +leven verklaren, dat wij geest, ziel noemen? Wie dat mysterie +ophelderen, dat wij zielenverwantschap heeten, dat geheimzinnige, dat +twee elkaar volkomen onbekende levens als met een ènkele ademhaling, met +één woord, één blik in elkaars oogen, voor immer met hechten sterken +band verbindt?<span class="pagenum"><a name="Page_111" id="Page_111">[Pg 111]</a></span></p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_21" id="Footnote_1_21"></a><a href="#FNanchor_1_21"><span class="label">[1]</span></a> Wat hier volgt is geen brief, maar een herinnering aan de +gewaarwordingen van een jaar te voren, toen de uitgever van deze brieven +met zijne echtgenoote te Japara een bezoek bracht. Het stuk draagt tot +opschrift: "Eenige uurtjes uit een meisjesleven. Sentimenteele +herinneringen eener oude vrijster". +</p><p> +Om licht te bevroeden redenen kunnen slechts brokstukken uit de schets +gegeven worden, terwijl de hoofdzaak reeds voorkomt in de brieven van +Augustus 1900.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a10_Augustus_1901_IV" id="a10_Augustus_1901_IV"></a>10 Augustus 1901. (IV.)</p> + + +<p>Vergeef me, dat ik u nu eerst antwoord op de vriendelijke toezending van +uw beider portretten, een geschenk, ons zoo innig welkom en zoozeer door +ons gewaardeerd, waarvoor wij u beiden onzen hartelijken dank betuigen.</p> + +<p>Wat kwam mij al niet voor den geest, toen ik uw portret zag. Menigmaal, +wanneer ik neerslachtig ben gestemd, bedroefd om zooveel treurigs in 't +leven, ontmoedigd door 't zien van zooveel ellende, waar ik als een +mensch onmachtig tegenover sta, van zooveel onrechtvaardigheid, van +zooveel liefdeloosheid, dan is mij een opbeuring de gedachte aan onzen +verren vriend—zoo mogen wij u noemen, niet waar?—die uit louter +menschenmin, zichzelf uit zijn eigen wereld bande, om zich in een +wildernis temidden van "wilden" te vestigen, hun liefde gevend, liefde +leerend, die hij zoo machtig in eigen boezem voelt.</p> + +<p>En wij vinden 't heerlijk daarom, uw beider portretten te bezitten; 't +zien daarvan roept ons des te levendiger die mooie zielen voor den +geest, voor wie wij zoo'n innige bewondering, vereering en sympathie +gevoelen.</p> + +<p>Hoe maakt u beiden het? Ik hoop van ganscher harte als wij, want dan is +'t goed. Ik ben hier des te dankbaarder voor, omdat 't nu overal zoo +ongezond is. Daar is geen plaats, waar men niet van de daar heerschende +een of andere ziekte, meestal koorts, hoort spreken.</p> + +<p>In onze buurt, Semarang, is zelfs de cholera uitgebroken, monster, dat +op Batavia en Soerabaja zoovele slachtoffers maakte. Gelukkig, dat op +Semarang de ziekte maar sporadisch voorkomt, maar zij schijnt van 't +kwaadaardigste soort te zijn, bijna geen enkelen lijder heeft men kunnen +behouden. Er is naast cholera, knokkelkoorts, nog een andere plaag, die +op eenige plaatsen van Java ontzettend veel ellende onder de bevolking +veroorzaakt; voedingsgebrek. God behoede ons land voor de vreeselijkste +aller rampen, die een land teisteren kan: hongersnood.</p> + +<p>'t Is haast ongelooflijk, dat er op Java, dat vruchtbare Java, waar +alles als 't ware zoo maar uit den grond opschiet, voedingsgebrek kan +zijn. En toch is 't zoo, helaas! De nood moet vooral vreeselijk zijn in +Poerwodadi; maar nu las ik dezer dagen tot mijn onuitsprekelijke +blijdschap, dat de Regeering plus minus 3 1/2 ton beschikbaar stelde +voor den aankoop van ploegvee voor Poerwodadi en Demak.<span class="pagenum"><a name="Page_112" id="Page_112">[Pg 112]</a></span></p> + +<p>Dit is ook zoo'n ongelukkig land, waar onze oom regent over is; de +bevolking ziet ieder jaar met angst en beven den westmoesson tegemoet, +die altoos 't land <i>verdrinkt</i>. Ik weet niet, hoeveel tonnen gouds de +Regeering reeds voor de waterwerken aldaar uitgegeven heeft, maar er is +daar elken westmoesson nog steeds watersnood. Maar, hoe ellendig 't hier +ook kan zijn, men is toch altijd nog gelukkiger dan onze minbedeelde +broeders en zusters in 't verre Europa, die naast honger nog koü te +lijden hebben in den winter.</p> + +<p>Ik heb hier een werk van Fielding pas uit Holland gekregen; 't handelt +over 't Boeddhisme en moet volgens de recensies, die ik ervan gelezen +heb, heel, heel, mooi zijn. 't Is uit het Engelsch vertaald door Felix +van Ort, redacteur van "Waarheid en Vrede". U zult hem zeker wel kennen +van naam. Dat is de idealist, die propaganda maakt voor zijn heel-mooie +overtuiging: "het kwaad overwinnen door liefde". Heel mooi in theorie, +maar o zoo moeilijk in practijk. Wij voelen er heel veel voor, lazen ook +zijn mooi boek: "Naar 't groote Licht", dat alle brandende vraagstukken +van den dag behandelt.</p> + +<p>'t Zal al zoo gauw een jaar zijn geleden, dat wij u zagen op Depok. Toen +hadden wij er nog niets geen idee van, hoe allerprettigst die +kennismaking zou worden. Ik zie u nog aan den trein staan en vragen of +"de Regent van Japara ook meegekomen is". Ik kan 't niet begrijpen, dat +'t al gauw een groot jaar geleden is; mij is 't, of 't gisteren pas is +gebeurd. Wat vliegt de tijd toch!</p> + +<p>Van Mevrouw A. kreeg ik daarnet een brief, zij beiden maken 't niet zoo +goed ....</p> + +<p>Dat waren weeldedagen voor ons, die dagen bij die lieve, lieve +hartelijke vrienden op Batavia doorgebracht! Van vriendschap, liefde, +sympathie kunnen die inhalige schepsels, die Javaansche vriendinnetjes +van u, nooit, nooit genoeg hebben. En die vonden wij daar zooveel!</p> + +<p>'t Is eergisteren een jaar geleden, dat 't "gelukkigste aller gelukkige +gesternten" hen tot ons voerde, die sedert onafscheidelijk zijn aan ons +bestaan. Dien middag van de verjaring onzer kennismaking brachten wij op +Klein-Scheveningen, ons verrukkelijk mooi strand door, ons nu zooveel te +dierbaarder, omdat dáár wij haar hebben gevonden, die zóóveel moois in +ons leven bracht.<span class="pagenum"><a name="Page_113" id="Page_113">[Pg 113]</a></span></p> + +<p>De zee was goddelijk mooi, zoo effen, en welk een kleurenspel tooverde +daarop de ondergaande zon! 't Was of men één reusachtige parelmoerschelp +zag. In 't Westen de hemel in gloeiende zonnebrand; in 't Zuiden, waar +hemel en zee elkaar ontmoeten, was 't teer violet. Hoe weldadig deed dat +prachtig, diep blauw, boven onze hoofden, onze oogen aan, na al dat +schitterende, dat verblindde! En daar te midden van al dat mooi, gezeten +op 't reinwitte strand, met onze voeten in 't water, leefden wij weer +eens dien droom van geluk door!</p> + +<p>Wat een dwaze, dweepzieke wezens, zult u zeker denken! Och, jeugd en +dwaasheid, jong en dwepen, dat hoort nu eenmaal zoo bij elkaar! Wij +hopen innig, dat wij altijd zoo dwaas mogen blijven, nooit verstandig +worden, verstandig zijn, dat zoo koud, zoo koel maakt! En wij huiveren +voor alles wat koud en koel is, en toch liever ijskoud dan lauw!</p> + +<p>Wij hebben helaas tot nog toe onze vrienden, de familie Ovink, op +Djombang nog niet kunnen bezoeken tot ons groot verdriet. Wij verlangen +heel erg naar elkaar, maar telkens als wij wilden gaan, kwam er +verhindering. Als wij daar komen, zullen wij stellig naar Modjowarno +gaan, waar wij zooveel van gehoord hebben. Mevrouw Ovink vertelde ons +zooveel goeds van de familie Bervoets, die zij hoog waardeert. Mijn oom +van Demak en zijne familie zijn ook op Modjowarno geweest, en riepen +daarover ook zoo.</p> + +<p>Als u mij eens met een brief mocht verblijden, zou u dat genot dan nog +grooter voor mij willen maken, door heel, heel veel van u zelf, uw werk +en de menschen, waaronder u beiden leeft, te vertellen? Wat duurt 't +lang, voor een brief van Gorontalo uit gepost, Java bereikt! men kon +haast even goed naar Holland schrijven, 't duurt bijna even lang de +overtocht!</p> + +<p>In Juni hebben wij de geheele familie over gehad, kinderen, +behuwdkinderen en kleinkinderen, allen bij elkaar, neen, toch niet +allen, één plaats bleef ledig, die van onzen besten broer in Holland. 't +Was zoo gezellig, al die lieve gezichten weder bij elkaar te zien, en +met weemoed gedachten we onzen lieven afwezige. Dat is zoo'n lieve, +hartelijke jongen, waar wij allen innig veel van houden. Weemoedige +gedachte voor ouders, dat de kleine wezentjes, voor wie ze alles zijn, +die héél van hen zijn, eens hun niet meer zullen toebehooren, verlaten +om ieder zijn eigen weg te gaan.<span class="pagenum"><a name="Page_114" id="Page_114">[Pg 114]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a19_Augustus_1901_V" id="a19_Augustus_1901_V"></a>19 Augustus 1901. (V.)</p> + + +<p>Wat zult gij dat erg onaardig van mij gevonden hebben, dat ik zoo lang +zweeg, op uw lieven brief, uwe allerliefste uitnoodiging en die +vriendelijke toezending van dat lieve kiekje, waar ik zoo blij mee ben. +Dat zwijgen was geenszins aan onhartelijkheid te wijten, maar de door en +door gezonde Kartini vond 't nu eens aardig voor de variatie zieke zus +te spelen. 't Was wel zoo leuk om eens erg vertroeteld te worden, en +vond ik 't zoo erg niet om eene kleine ongesteldheid een beetje te +overdrijven. Als geen van de oogenparen, die mij zoo bezorgd hebben +aangezien, nu maar over mijne schouders heenkijkt en dit leest. Jongen, +jongen, wat zal ik er dan van langs krijgen! Die zusjes van me kunnen +iemand de ooren wasschen hoor, dat verzeker ik u. Maar wat doe ik nu, +kwaad vertellen van mijn beste zusjes, 't is wat moois!</p><hr class="hra" /><p>Niets +is onmogelijk in deze wereld! en wat wij vandaag voor eene groote +onmogelijkheid uitkrijten, is morgen een voldongen feit!</p> + +<p>Er is eene gisting in de Inlandsche maatschappij, de geest om "vooruit" +te komen is tot haar doorgedrongen en houdt de gemoederen in beweging. +Hij stuit echter op de ingekankerde liefde der Javanen voor die overoude +"adat". Er zal nog heel veel zelfstrijd en andere strijd gestreden +moeten worden, voor eenige dier verouderde denkbeelden en beginselen, +die niet aanpassen bij den vooruitgang, diep in den grond begraven +worden, om nooit weder op te staan.<span class="pagenum"><a name="Page_115" id="Page_115">[Pg 115]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Augustus_1901_VII" id="Augustus_1901_VII"></a>Augustus 1901. (VII.)</p> + + +<p>Waar ik zoo innig overtuigd ben, dat er van de <i>vrouw</i> een groote +invloed kan ten leven uitgaan in de maatschappij, wensch ik niets +liever, niets vuriger, dan opgeleid te worden voor het onderwijs, ten +einde mij later te kunnen wijden aan de opvoeding van dochters van +Inlandsche hoofden. O! zoo innig, innig graag zou ik er toe in staat +willen zijn, kinderhartjes te leiden, karaktertjes te vormen, jonge +hersens te ontwikkelen, vrouwen voor de toekomst te vormen, die het goed +zouden kunnen voortplanten en verbreiden.</p> + +<p>Het zou zoo'n groote zegen zijn voor de Inlandsche maatschappij, indien +de vrouwen goed werden opgevoed.</p> + +<p>En voor de <i>vrouw</i> zelf wenschen wij vurig, vurig onderwijs en +opvoeding, het zal haar zoo'n groote zegen zijn.</p> + +<p>Daar is zooveel droefs in onze Javaansche vrouwenwereld, daar wordt +zooveel en zoo bitter geleden.</p> + +<p>De eenige weg, die er voor 't Javaansche meisje, en inzonderheid de +adellijke, openstaat, is 't huwelijk.</p> + +<p>Wat heeft de sleur van deze instelling, die oorspronkelijk van Gode en +der vrouwen hoogste bestemming is, gemaakt? Het huwelijk, dat <i>roeping</i> +moet zijn, is geworden: een <i>beroep</i>! En o! onder welke onteerende en +vernederende voorwaarden en omstandigheden nog hebben vele, vele +Javaansche vrouwen dat beroep te vervullen. Op bevel van vader, oom of +broer, moet 't jonge meisje klaar staan, een wildvreemden man te volgen, +die niet zelden reeds vrouw en kinderen heeft. Naar haar opinie wordt +niet gevraagd, zij heeft slechts te gehoorzamen. Bij een +huwelijkssluiting is haar tegenwoordigheid niet vereischt, evenmin haar +"ja".</p> + +<p>Van verre en van nabij kennen wij dat helsche vrouwenleed, veroorzaakt +door zekere Mohammedaansche instelling, die het den mannen zoo +gemakkelijk maakt, maar die o, zoo bitter hard en wreed is voor de +vrouw.</p> + +<p>"Zij zijn er aan gewend, zij vinden 't niets", beweert de alwetende +"men". "Als zij er geen vrede mee hebben, waarom er zich dan in +geschikt?"</p> + +<p>Laat ik, een kind van 't Javaansche volk, in diens schoot groot geworden +en er heel mijn leven in vertoefd hebbend, u de verzekering geven, dat +de Inlandsche vrouwen wel degelijk een<span class="pagenum"><a name="Page_116" id="Page_116">[Pg 116]</a></span> hart hebben, dat <i>voelen, +lijden</i> kan als 't fijn beschaafdste vrouwenhart in uw land.</p> + +<p>Maar 't blijft hier bij een stil lijden en zich schikken, volslagen +machteloos en weêrloos als zij zijn, door hare onkunde en onwetendheid.</p> + +<p>De oude overlevering vertelt: Fatima's echtgenoot huwde opnieuw, en zij +werd door den Profeet ondervraagd, hoe zij zich daarbij gevoelde. "Niets +Vader, niets, betuigde zij." Dit zeggende, leunde zij tegen een +pisangboom; de bladeren, eerst frisch en fleurig, verwelkten, en de +stam, waartegen haar lichaam rustte, verkoolde.</p> + +<p>Opnieuw vroeg de Vader, hoe zij zich gevoelde, en weer betuigde zij: +"Niets, Vader, niets!"</p> + +<p>De Vader gaf haar een rauw ei, en verzocht haar dat tegen haar hart te +drukken; het terugvragend brak hij het open: het ei was gaar!</p> + +<p>Het Oostersche vrouwenhart is sedert niet veranderd. Dit vertellinkje +leert ons meteen de opinie van vele vrouwen over dat wreede mannenrecht.</p> + +<p>Velen vinden er een eer in om met onbewogen gelaat een of meer vrouwen +van haar echtgenoot naast zich te verdragen; maar vraag niet, wat er +onder dat stalen masker is verborgen, en wat de wanden harer woningen +aan 't oog der wereld onttrekken: kankerende vrouwenharten en arme +onschuldig lijdende kinderzieltjes zijn er zooveel.</p> + +<p>Nogmaals; er wordt veel en bitter geleden in onze arme Inlandsche +vrouwenwereld. En dà t lijden dat ik reeds in mijn kinderjaren +aanschouwde, was 't, dat 't eerst in mij 't verlangen wakker riep, in te +gaan tegen sleur, die oude toestanden schijnt te rechtvaardigen.</p> + +<p>Ons streven heeft een tweeledig doel, mede te arbeiden aan de opheffing +van ons volk en voor onze zusteren den weg te banen naar betere, +menschwaardiger toestanden. Aan u allen, die veel gevoelen voor Java en +den Javaan, richten wij een dringende bede: helpt ons ideaal +verwezenlijken, dat het heil beoogt van ons volk en onze sekse!</p> + +<p>Voedt de Javaansche vrouwen op, ontwikkelt ze naar hart en verstand, en +gij vrienden van Java, zult flinke medearbeidsters hebben gevonden aan +uw edelen, schoonen reuzenarbeid: de beschaving, ontwikkeling en +opheffing van een volk!<span class="pagenum"><a name="Page_117" id="Page_117">[Pg 117]</a></span></p> + +<p>Leert haar een vak, opdat zij niet langer weerlooze prooien zullen zijn, +wanneer hare beschermers wenschen dat zij een huwelijk zullen aangaan, +dat haar en hare eventueele kinderen onvermijdelijk in ellende dompelen +zal.</p> + +<p>Wij hebben zooveel treurigs gezien in zoo menig Javaansch +huwelijksleven: naar aanleiding van dat wreede Mohammedaansche +mannenrecht. 't Leed der vrouwen in zoo'n verbintenis, 't leed van zoo +menig kind uit zoo'n huwelijk geboren, brandt ons in de ziel, en zweept +ons tot opstand tegen die toestanden!</p> + +<p>De eenige uitweg om zulk een leven te ontkomen, is dat het meisje zich +een zelfstandig bestaan verovert.</p> + +<p>Er is niemand nog, die 't doet, die 't <i>durft</i> te doen!</p> + +<p>'t Is een <i>schande</i> als een meisje <i>niet trouwt</i>, eene vrouw ongetrouwd +blijft.</p> + +<p>Ons idee is, om wanneer wij de bevoegdheid ertoe hebben een internaat te +openen voor dochters van Inlandsche hoofden, waar haar naast allerlei +kennis, nuttig voor 't practisch leven, zal worden geleerd, wat den +geest verheft en 't gemoed veredelt.</p> + +<p>Zou zulk een school kunnen bestaan? Wij durven "ja" te zeggen. Al zenden +nu verreweg de meeste Inlandsche hoofden hunne dochters naar school +slechts voor den geur, omdat zij niet onder willen doen voor anderen, en +niet omdat zij doordrongen zijn van 't nut, dat meerdere ontwikkeling +der vrouw voor haar zelf en hare omgeving heeft, 't doet geen afbreuk +aan 't feit, dat er hoe langer hoe meer Inlandsche hoofden en grooten +zijn, die voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen; +gouvernements-en particuliere scholen zullen van de waarheid dezer +bewering kunnen getuigen. Zelfs de Keizer van Solo zendt zijne dochters +naar school. In de vooruitstrevende Preanger, waar 't geen nieuws meer +is, dat meisjes schoolgaan, is voor dochters van den adel een +particuliere, door de Regeering gesubsidieerde school geopend. Daar zijn +regentsdochters, die op eene vreemde plaats op een kostschool zijn.</p> + +<p>Meer ouders, die gaarne hunne dochters ook zouden willen laten leeren, +laten 't na, omdat zij 't niet over zich verkrijgen kunnen hun meisjes +naar school te zenden, waar zij samen met jongens zouden leeren.</p> + +<p>Eene gouvernante houden, gaat de draagkracht van gewone stervelingen ver +te boven, slechts heel enkelen kunnen zich die weelde veroorloven; toch +is er een wedono, geen "licht", ook<span class="pagenum"><a name="Page_118" id="Page_118">[Pg 118]</a></span> niet gefortuneerd, die voor zijn +kleindochtertje eene gouvernante er op na houdt.</p> + +<p>Er was een jong moedertje, dat, op een harer laatste levensdagen, haar +man beloven liet, zoodra hij in beter doen was, een illusie van haar te +vervullen: "hun dochtertje naar de Europeesche school te zenden".</p> + +<p>Wij bespraken de quaestie, en ook 't idee van eene zelfstandige, +geldverdienende vrouw, meermalen met vrouwen van Inlandsche hoofden. En +alles sterkt ons in onze hoop en ons geloof, dat 't hier slechts op aan +komt, den eersten stap te doen, m.a.w. moet een voorbeeld gegeven +worden; en als 't van practisch nut blijkt en aangepast kan worden door +anderen, dan zal 't stellig navolging vinden.</p> + +<p>Er zijn andere meisjes, die denken en voelen als wij en gaarne de banden +en boeien zouden willen verbreken, waaronder de adat de Mohammedaansche +vrouw gekluisterd houdt. Ook zij blijven stilstaan voor het: "Er is +niemand nog die 't doet".</p> + +<p>En er moet toch één de eerste zijn!</p> + +<p>Er is een Inlandsch hoofd, dat den Directeur van O., E. en N.<a name="FNanchor_1_22" id="FNanchor_1_22"></a><a href="#Footnote_1_22" class="fnanchor">[1]</a> +toelating tot de doktersschool verzocht voor zijn dochtertje.</p> + +<p>Gezegende vader! gezegende dochter! Zij zal haar land van zoo groot nut +zijn.</p> + +<p>Ik hoop, dat zij haar voornemen werkelijk zal uitvoeren!</p> + +<p>Een jonger zusje van mij, Roekmini, voelt heel veel voor teekenen, en 't +is haar grootste illusie om de teekenacademie te bezoeken, ten einde +zich later te kunnen wijden aan de wederopbloeiing der Inlandsche kunst.</p> + +<p>Is volkskunst niet mede een der middelen tot volkswelvaart? Als 't +blijkt, dat zij op de teekenacademie niet op haar plaats is, m.a.w. dat +zij niet genoeg talent heeft, zal ze tot de huishoudschool overgaan, om +later de toekomstige vrouwtjes de waarde van 't geld te leeren kennen, +wat wel hoognoodig is in de Inlandsche maatschappij. De Regeering is +voornemens hare Inlandsche ambtenaren spaarzaamheid te leeren. Wat baat +het of de Regeering de mannen dwingt geld op zij te leggen, als hunne +vrouwen, in wier hand de huishouding berust, de waarde van 't geld niet +kennen?</p> + +<p>Mijne zuster en ik zullen dan samenwerken.<span class="pagenum"><a name="Page_119" id="Page_119">[Pg 119]</a></span></p> + +<p>En wat wij nog graag op onze toekomstige school zouden willen geleerd +zien, is: gezondheids-, ziekte- en verbandleer!</p> + +<p>Dit is een kennis, die ons altijd te pas komt, en voor onze omgeving van +groot nut is. Ieder mensch moet vroeg of laat voor een ziekbed staan, en +'t is zoo ellendig om onze lieven te zien lijden, en niet te weten hoe +hun lijden te verzachten. De kennis van gezondheids-, ziekte- en +verbandleer moet tot de opvoeding behooren. Hoeveel ongelukken zouden +niet gebeurd zijn, of dan tot een minimum teruggebracht zijn geworden, +wanneer men aan mannen zoowel als vrouwen die nuttige kennis had +geleerd.</p> + +<p>'t Ligt geenszins in onze bedoeling van de Javanen Europeesche Javanen +te maken door hun eene vrije opvoeding te geven; ons idee is, hun naast +de mooie eigenschappen, die zij zelf bezitten, het mooie van andere +volken te geven; niet om hun eigene te verdringen, maar om ze te +<i>veredelen</i>!</p><hr class="hra" /><p>Hoe genoot ik van uwe "Inleiding", van "Land en +Volk van Java"; 't werd mij zoo warm en wonder wèl in 't hart, toen ik +die bezielde woorden las, die 't schoon van mijn land schetsen en ... +zijne wondeplekken bloot leggen.</p> + +<p>Dat machtige geluksgevoel hebben wij dikwijls over ons gehad, als wij in +Gods vrije, wijde natuur zijn!</p> + +<p>Ver, ver van 't kleinzielig menschengedoe, alleen met onze zielen, onze +gedachten in de heerlijke, schoone natuur, boven ons hoofd de blauwe +hemel, voor onze voeten de onafzienbare zee, achter ons wuivend +klappergroen, o! dáár kunnen wij ons geluk niet op!</p> + +<p>Vaak betrapte ik mij op eene egoïstische gedachte: "O! laat mij alléén +in deze reine atmosfeer leven, ver van marktgewoel, van wereldsche +zaken, alleen, alleen, met de natuur, en mijne ziel! Dat is puur +egoïsme! néén, dà t is niet de bestemming van ons leven, wij moeten mèt +en vóór de menschen leven.</p> + +<p>'t Leven mooier maken, dà t is onze bestemming.</p> + +<p>Doch nu heb ik u reeds te lang opgehouden, u heeft wel andere en +nuttiger bezigheden, dan naar 't gesnap te luisteren van een +"sentimenteel" Javaansch meisje.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_22" id="Footnote_1_22"></a><a href="#FNanchor_1_22"><span class="label">[1]</span></a> Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid.<span class="pagenum"><a name="Page_120" id="Page_120">[Pg 120]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a4_September_1901_VIII" id="a4_September_1901_VIII"></a>4 September 1901. (VIII.)</p> + + +<p>O! wij kunnen, wij <i>willen niet</i> gelooven, dat onze levens, zoo gewoon, +banaal, als duizenden anderen voor en na ons, zullen eindigen. En toch, +soms lijkt ons iets anders zoo onwaarschijnlijk! Nu eens schijnt de +vervulling onzer dierste en innigste wenschen zoo nabij, dan weer staan +wij er zoo eindeloos ver van af.</p> + +<p>Er zijn uren, waarin 't heen en weer geslingerde en gefolterde +menschenhart in vertwijfeling vraagt: "Mijn God, wat is dan toch +plicht?"</p> + +<p>Zelfverloochening heet plicht en zelfverwezenlijking heet plicht: hoe +kunnen twee dingen, die lijnrecht tegenover elkaar staan, beiden +<i>plicht</i> heeten en zijn?</p> + +<p>"Blijf", zegt luid hierbinnen een stem, "blijf, bestrijd uwe eigen +wenschen en verlangens ter wille van hen, die u dierbaar zijn en aan wie +gij dierbaar zijt; deze, uw strijd adelt uw menschzijn. Blijf!" En dan +weer klinkt het even hard en krachtig: "Ga, werk aan de verwezenlijking +uwer idealen; werk voor de toekomst; werk voor 't heil van duizenden, +die gebukt gaan onder onrechtvaardige wetten, onder een valsch begrip +van goed en kwaad; ga, ga, lijd en strijd, maar werk voor de +eeuwigheid!" Wat is nu hooger plicht, 't eerste of 't laatste?</p> + +<p>Egoïsme heb ik steeds beschouwd als de slechtste ondeugd, die er +bestaat, en het diep, diep verfoeid; evenzoo ondankbaarheid —en dat +andere, ons ideaal, is één geworden met ons bestaan; wij kunnen er niet +zonder, evenmin als wij 't buiten de liefde onzer dierbaren kunnen +stellen.</p> + +<p>Groot is 't getal van degenen niet, hoe nauw verbonden ook door banden +des bloeds zij aan elkander zijn, die elkaar volkomen begrijpen en +verstaan als mijn vadertje en ik. Hoevele punten van aanraking en +overeenstemming vindt men niet in ons beider karakter; wij +sympathiseeren zoo in alles met elkaar; alléén op één punt raken onze +karakters elkaar niet. O, waarom dat toch, waarom? Zou 't waar zijn, wat +men beweert, dat er in de heele wijde, wijde natuur geen twee dingen +zijn, elkaar <i>volkomen</i> gelijk, geen twee menschelijke naturen, die +volkomen eender zijn? Mijn eigen lief vadertje, wij weten beiden zoo +goed, hoe dierbaar wij elkaar zijn; wij weten ook zoo goed, dat de weg, +dien uwe dochtertjes gekozen hebben, met dorens is bezaaid; maar gij +weet<span class="pagenum"><a name="Page_121" id="Page_121">[Pg 121]</a></span> ook, dierste, dat 't geen <i>gril</i> is, die ons leidt; dat wij ons +ideaal met hart en ziel aanhangen, gelijk wij 't u doen; waaròm, waaròm +toch ons dien reeds zoo zwaren, moeielijken weg nog zwaarder en +moeielijker te maken, door 't onthouden van uwe toestemming! Dat wij +niet gelukkig kunnen zijn zonder uwen zegen, weet u, maar ook zonder ons +ideaal kunnen wij 't niet. Met uw zegen zal 't ons steeds licht voor de +oogen zijn, de zwaarste weg begaanbaar zijn! Vader, vader, waarom kunt +gij mij op dat ééne punt niet toegeven? Liefde is almachtig, is eeuwen +door verkondigd en bewezen geworden. Ons beider liefde voor elkaar is +groot. O! Liefde, veelgeprezene, maar ook veelbeweende Liefde, verricht +bij ons uw zegenwerk: veeg die verschilpunten in ons beider karakter +weg, doe ze één worden!</p> + +<p>Ik heb mijn Vader innig lief, dat weet u, maar Vaders liefde voor ons is +nòg grooter. Ik was zoo spoedig ongeduldig, kregelig, in een woord: +"humeurig"; hoe geduldig verdroeg mijn best Vadertje al mijn nukken! +nooit hoorde ik een hard of bitter woord, altijd is Vader even lief en +zacht! Zoo uit alles voel ik zijn oneindige liefde! Toen eenigen tijd +geleden ik aandrong op 't spoedig beëindigen van onze zaak, zag ik zijn +blik op mij rusten zoo inbedroefd; 't was of die treurig kijkende oogen +vrager wilden: "heb je dan zoo'n haast, om mij te verlaten, kind?" Ik +wendde mijn hoofd af, ik wilde niet in die dierbare, trouwe oogen zien, +ik wil sterk zijn en niet zwak.</p> + +<p>Mijn hart brak bijna van wee, toen eens wij beiden tegenover elkaar +stonden, Vader mij in zijn armen sloot en met trillende stem vroeg: +"Moet 't dan zóó zijn? Kan 't niet anders? Moeten dan allen zijn als +jij? Kan 't niet anders?" Wat ging er niet bij ons om, toen wij zoo hart +aan hart elkaar in de vochtige oogen keken.</p> + +<p>Er werd toen hevig geleden, zoo hevig als er op aarde geleden kan +worden. Dat was kort vóór Vaders ziekte. Later toen Vader herstellende +was, vroeg Moeder me: "Och kind, toe, geef maar toe". "Ik kan niet", +antwoordde ik met gesmoorde stem.</p> + +<p>Sedert spreekt Moeder er mij nooit meer over. Als Vader maar toegeeft, +dan zal Mama ons haren zegen niet onthouden. Allen zijn ze lief en zacht +voor ons, dat maakt ons den strijd juist zwaarder.</p> + +<p>Leed—leed—leed—niet dan leed hebben wij over al die liefhebbende, +trouwe harten gebracht!<span class="pagenum"><a name="Page_122" id="Page_122">[Pg 122]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a30_September_1901_VIII" id="a30_September_1901_VIII"></a>30 September 1901. (VIII.)</p> + + +<p>In de Preanger zijn er een massa Hollandsch sprekende, geschoolde +vrouwen en meisjes. De meesten, waar we kennis mee maakten, spraken +Hollandsch met ons, omdat wij elkaars taal niet kennen. Alleraardigst! +dáár hebben wij werkelijk eens <i>aangenaam</i> kennis gemaakt met eigen +land- en stamgenooten.</p> + +<p>De omgang was hartelijk, vrij en ongedwongen. Vroolijke menschjes vol +scherts en lach.</p> + +<p>Wat ik overigens op reis heb gezien en gehoord stijft mij in mijn +meening, dat verstandelijke ontwikkeling alleen niet alles is; dat er +ook eene andere, hoogere ontwikkeling moet zijn, die aan de andere de +hand reikt, om den mensen daarheen te brengen, waar hij heen moet. Naast +'t hoofd, moet 't hart geleid worden, anders blijft de beschaving +slechts aan de oppervlakte.</p><hr class="hra" /><p>O, wek toch geen illusies, die +stellig sterven moeten, wek geen droomen, waar men van te voren weet, +dat wreed-ontwaken volgen moet. 't Is <i>wreed, wreed</i>! O! wat wensch ik +vurig, vurig, macht te bezitten over één taal slechts, mijn eigen, of +wel de Hollandsche, om <i>goed</i> te kunnen uitzeggen, wat ik denk en voel +over zooveel, dat mijn bewondering gaande maakt, of mij met +verontwaardiging vervult, zooals dat ellendige, dat mijn landgenooten +huldigen en aanhangen, de mannen uit egoïsme en de vrouwen uit +machteloosheid, uit onwetendheid ontsproten, rechtvaardigen. Ik heb iets +scherps en vinnigs in gedachte over "Idealen". Soms jeuken mij de +vingers zoo—om al die gedachten niet voor mij alleen, voor mijne +vertrouwden neer te schrijven, maar ook om ze anderen in 't gelaat te +slingeren.</p> + +<p>Maar wat voor nut zou dat hebben? Men zou de schouders er over ophalen, +een ander er over lachen en de meesten er heel geen notitie van nemen. +Wartaal van een idioot of gek!</p> + +<p>Misschien is 't beter zoo, dat ik de taal niet zoo onder de knie heb, om +er mee te doen, wat ik wil; wie weet wat voor een kwaad de pen van dat +onervaren, onverstandige heethoofd anders zou kunnen uitrichten instede +van goed!</p> + +<p>En macht bezitten over de taal, zou bovendien op 't oogenblik me toch +niet van veel nut zijn, omdat ik <i>niet luid</i> denken mà g.<span class="pagenum"><a name="Page_123" id="Page_123">[Pg 123]</a></span></p> + +<p>Na al dat teleurstellende nu eene opfrissching, die u zeker ook +aangenaam zal zijn.</p> + +<p>Kort geleden zaten de Quartero's met nog een anderen controleur bij ons. +De heeren hadden 't over een regent, dien de vreemde controleur goed +kende. "Een zéér ontwikkelde man", hoorden wij hem zeggen en kort +daarop: "Neen, hij is niet getrouwd; hij is wel getrouwd met iemand, die +hij niet presenteeren kan; 't is eene gewone vrouw uit 't volk, waarbij +hij een paar kinderen heeft. Hij is niet van plan weer te huwen, hij wil +geen Raden Ajoe trouwen, omdat hij die andere dan zou moeten wegzenden +of haar een tweede plaats laten innemen. In beide gevallen zou hij haar +<i>verdriet</i> doen en dat <i>wil hij niet</i>".</p> + +<p>Mijn hart sprong open, toen ik dà t hoorde, dan toch is er zóó één! Mooi, +vindt u niet? Mevrouw Quartero vertelde ons naderhand, dat toen zij dat +hoorde, zij en ook haar man gauw naar ons keken, beiden hetzelfde +denkend: "Zouden de meisjes 't gehoord hebben? wat zal hij in hare +achting stijgen!" Zoo is 't ook! We hopen innig, dat die regent immer +zichzelve gelijk zal blijven en zich door <i>niets</i> van zijn mooi besluit +zal laten afbrengen.</p> + +<p>'t Zal ons thans een waar genoegen zijn met hem in kennis en aanraking +te komen; we hopen, dat 't eens gebeuren zal.</p> + +<p>De jonge garde, onverschillig van welke sekse, moet zich met elkaar in +verbinding stellen. Ieder kan op zichzelf wat doen voor de opheffing, +beschaving van ons volk; maar wanneer wij ons bij elkaar aansloten, onze +krachten vereenden, samenwerkten, zouden wij met meer vrucht kunnen +arbeiden.</p> + +<p>In eendracht zit kracht en macht.<span class="pagenum"><a name="Page_124" id="Page_124">[Pg 124]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a11_October_1901_I" id="a11_October_1901_I"></a>11 October 1901. (I.)</p> + + +<p>En nu, trouwe vriendin, ga ik je, 't spreekt vanzelf, <i>zéér</i> in +<i>vertrouwen</i>, 't een en ander mededeelen van onze plannen. De wegen die +ons openstaan om ons een zelfstandig bestaan te verwerven en daarmede +ons tevens nuttig te maken voor onze medemenschen, zijn: dokter, +accoucheuse, onderwijzeres, schrijfster, artiste in de beeldende +kunsten. Andere wegen ook staan ons nog open, om ons een zelfstandig +bestaan te verwerven, maar die zijn door ons niet begeerd, aangezien aan +die betrekkingen geen nut voor onze landgenooten verbonden is. Wat voor +nut b.v. zouden wij voor ons volk kunnen hebben als apothekersbediende, +boekhoudster, telegrafiste, klerk op 't een of ander kantoor en verder +in dien trant? Die werkkringen en 't leven daaraan gebonden trekken ons +niet aan. Wij willen met de verovering van een zelfstandig bestaan +tevens werken aan de <i>beschaving, opheffing</i> van ons volk. Wij willen +een rijk, vol leven hebben. Je weet, dat er bij de Regeering door den +Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid 't plan is aanhangig +gemaakt om voor Inlandsche meisjes scholen op te richten, en bij wijze +van proef voor dochters van Inlandsche grooten een kostschool. Toen wij +verleden jaar van den Directeur zelf van zijn heerlijk plan vernamen, +vroeg zijne vrouw of ik aan die laatste school onderwijzeres wilde +worden. Ik antwoordde daarop, dat ik daar heel, heel veel voor voelde, +maar die taak niet op me kon nemen, aangezien ik daartoe niet opgeleid +was en daarvoor niet berekend ben. Mevrouw zeide toen dat haar man mij +hebben wilde, zooals ik was, om de jonge hartjes te leiden en +karaktertjes te vormen; ik moest met de jonge kinderen als een oudere +zuster omgaan en hun tot voorbeeld zijn. Een zeer vereerende opdracht, +maar had ik geen gelijk om die taak niet op mij te willen nemen, als ik +daartoe geen bevoegdheid (wettelijke) heb? Als ik absoluut eerst er voor +opgeleid wilde worden, zeide Mevrouw, moest ik maar een tijdje naar een +der normaalscholen te Batavia of ergens anders gaan om te studeeren en +aktes te halen, dat was dus geen bezwaar. De vraag was maar, of ik +<i>wilde</i>.</p> + +<p>Dat mijn Vader daarnaar ooren had, weet ge reeds. Ik zou dan naar +Batavia gaan, waar mij door de directrice der meisjes H.B.S.,<a name="FNanchor_1_23" id="FNanchor_1_23"></a><a href="#Footnote_1_23" class="fnanchor">[1]</a> die wij +maar eens zagen en spraken, alle hulp en<span class="pagenum"><a name="Page_125" id="Page_125">[Pg 125]</a></span> steun bij mijn pogen werd +toegezegd. Die groote hartelijkheid van een half bekende deed ons toch +zoo goed. Dat zij al dadelijk zoo groote sympathie kreeg voor ons +streven, sterkt me zoo! Prachtig! waar zou ik beter leiding en hulp bij +mijne studie kunnen krijgen dan van haar, die aan 't hoofd staat eener +H.B.S. Ongezocht en onverwacht werd mij zoo'n uitstekende hulp in den +schoot geworpen. Ik was in de wolken en dacht dat mijn vertrek naar +Batavia slechts een quaestie van weken, hoogstens enkele maandjes zou +zijn....</p> + +<p>Ik heb je ook reeds verteld, dat wij volstrekt niet gefortuneerd zijn, +ofschoon Vader een groot inkomen heeft, maar daarnaast ook groote +uitgaven heeft te doen, zoodat wij nog net genoeg hebben om er kalmpjes +van te leven en onze jongens—jongens moeten vóór alles geholpen +worden!—eene goede opvoeding te geven. Aan financieele bezwaren had ik +ook gedacht; daarom maakte ik bij mezelf een plan op, om zoo de bezwaren +voor mijne opleiding als onderwijzeres te groot mochten zijn (die +opleiding zou mijn Vader 's jaars pl.m. <i>f</i> 1200 kosten, 't +maandelijksch inkomen van Vader; voorwaar geen kleinigheid voor zoo'n +groot huishouden als 't onze) van richting te veranderen en mijne +stappen te richten naar de Dokterschool op Batavia. Tot dokter wordt +men—tenminste <i>jongens</i>—vrouwelijke leerlingen zijn er nooit +geweest—<i>geheel kosteloos</i> opgeleid. De studie voor dokter geschiedt +geheel op 's lands kosten. De leerlingen genieten vrije woning, eene +maandelijksche subsidie, waarmede de kosten van voeding en kleeding +bestreden worden, en vrije geneeskundige behandeling.</p> + +<p>Op Batavia zijnde, vroeg ik den Directeur van Onderwijs, tot wiens +Departement de geneeskundige school behoort, of er meisjes tot genoemde +school mogen toegelaten worden. Mr. A. heeft er niets tegen, juicht 't +integendeel toe, maar natuurlijk moet 't meisje-leerlinge externe zijn. +Mijn idee was om der Regeering te vragen mij geheel op dezelfde +voorwaarden en met dezelfde voorrechten die de mannelijke leerlingen +genieten, tot de Dokterschool toe te laten. Waar <i>ieder</i> met een beetje +hersens het nut inziet, dat een vrouwelijke dokter—vooral voor de +vrouwen uit 't volk, die liever sterven dan door een dokter aangeraakt +te worden—zal hebben, en de Chef van 't Departement van Onderwijs warm +mijn verzoek zou ondersteunen, is er veel kans, dat de Regeering daarop +gunstig beschikken zal.<span class="pagenum"><a name="Page_126" id="Page_126">[Pg 126]</a></span></p> + +<p>Steeds heb ik veel met dit vak opgehad, alleen zie ik op tegen de lange +studie. Voor iemand, die nog geen 20 is, vind ik 7 jaar studie niets, +maar als je dien leeftijd gepasseerd bent, dan vind ik dat heel lang. En +dan om als volwassen meisje in den beginne dag aan dag tusschen jongens +van 13—-18 te moeten zitten, en naderhand de eenige vrouw te zijn onder +hoopen mannen, is niet erg aanlokkelijk. Maar dit zijn slechts kleine +bezwaren, waar ik makkelijk overheen zou kunnen stappen. Er is echter +nog iets anders. Vader en mijne vrienden zijn er tegen; gelukkig niet +onvoorwaardelijk. Vader, omdat ik 't eenigste meisje zou zijn onder al +die mannen en jongens—zulk een grap is hier nog nooit vertoond geweest; +en mijne vrienden, omdat ik voor die studie misschien niet de vereischte +zenuwen zou hebben. Dokter is voorzeker een prachtig beroep, doch geen +werk voor iedereen—een krachtig willen en doorzettingsvermogen alleen +zijn niet genoeg voor de studie van dokter, stalen zenuwen zijn ook een +vereischte. Daar maken mijne vrienden zich bezorgd over, doch ik heb +geen vrees. Vader vindt het onderwijs verreweg het beste voor ons; zoo +ook mijne vrienden op Batavia. Zij vinden dat een uitgezocht mooi werk +voor me, waar ik eerst recht op mijn plaats zou zijn. En waar zou ik +beter mijne ideeën kunnen verbreiden, dan daar als opvoedster van het +jonge geslacht, de vrouwen en moeders der toekomst. In de handen van 't +<i>kind</i> ligt de <i>toekomst</i>, en in de handen van de <i>moeders</i>, het kind, +de <i>toekomst</i>. Als <i>schrijfster</i> zou ik op <i>groote</i> schaal aan de +verwezenlijking mijner idealen en aan de opheffing, beschaving van ons +volk kunnen arbeiden, als onderwijzeres slechts in <i>kleinen kring</i>, maar +ik zou dan <i>direct</i> kunnen <i>opvoeden</i>, en—die kleine kring zou allicht +zich kunnen uitbreiden, mettertijd, navolging vinden, tenminste als het +gegeven voorbeeld <i>goed</i> blijkt te zijn.</p> + +<p>Je kent mijne liefde voor de litteratuur en weet, dat 't een illusie van +me is, het eens tot eene beduidende beoefenaarster der letterkunde te +kunnen brengen. Maar men kan geen twee meesters tegelijk dienen, althans +ik zie er geen kans toe, om onderwijzeres te zijn, zooals ik mij dat +voorstel, niet als verstandsscherpster alleen, maar ook als +karaktervormster, den geheelen dag mij met de kinderen bezig houdend, en +dan aan letterkunde te doen. Ik wil één ding maar tegelijk doen, maar ik +wil het <i>goed</i> doen. Entre ces deux mon coeur balance, Stella! Als<span class="pagenum"><a name="Page_127" id="Page_127">[Pg 127]</a></span> +dokter of iets anders zou ik misschien geen afstand behoeven te doen van +dat mij zoo dierbaar werk: pennenlikkerij!</p> + +<div class="figcenter" style="width: 780px;"> +<a name="kanarilaan" id="kanarilaan"></a> +<img src="images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg" width="780" alt="Kanarie-laan te Japara." title="" /> +<span class="caption">Kanarie-laan te Japara.</span> +</div> + +<p>Maar ik vind 't onderwijs, de opvoeding van kinderen, die je +toevertrouwd worden, zoo iets ernstigs, heiligs zelfs, dat ik nooit +vrede met mezelf zou kunnen hebben, als ik mij daaraan wijdende, voelde +mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf van een <i>goed</i> +opvoedster eisch. Als onderwijzeres aan eene kostschool zou ik mij den +geheelen dag met de kinderen moeten bezighouden, zelf 's avonds en 's +nachts zou ik niet vrij zijn, want de kinderen zijn mij <i>toevertrouwd</i>. +Vertrouwen legt groote verplichtingen op, zoo'n post brengt groote +verantwoordelijkheid met zich mee. Misschien vindt je mij wel erg +overdreven, maar ik kan niet anders denken, dan dat ik 't een misdaad +acht, mij aan de <i>opvoeding</i> van kinderen, <i>toekomstdragers</i>, te wijden, +als ik niet ten volle berekend ben voor die groote taak, in mijn oog zoo +hoog en heilig. En geen tevredenheidsbetuiging mijner chefs zou me vrede +met mezelf kunnen doen krijgen, indien ik dat niet voor mijn geweten +heb.</p> + +<p>De illusie van mijn Vader, als zijn dochtertje dan toch absoluut <i>iets</i> +worden wil en zich nuttig wil maken voor anderen, is dat ik eens +directrice word eener meisjeskostschool; ook van mijne vrienden is dat +eene illusie. En gij, Stella, wat wenscht ge voor mij? Welken weg zoudt +gij gaarne door mij ingeslagen zien? Zeg 't mij eerlijk en oprecht, zeg +mij onomwonden uwe meening, van jou verwacht ik <i>niets anders</i>. Gij hebt +u steeds een goede, oprecht welmeenende vriendin betoond. Doe 't nu ook.</p> + +<p>Er heeft zich nog een andere uitweg voor ons geopend. Een ons +persoonlijk onbekende zendeling-dokter, van goeden naam en gevestigde +reputatie, die veel van ons van onze vrienden hoorde, bood zich uit +eigen beweging aan, zoo wij er lust toe gevoelen" ons <i>geheel kosteloos</i> +tot accoucheuses op te leiden. Van eene andere zijde werd ons ook de +gelegenheid geboden. Dat stemt ons zoo dankbaar! Ge hebt zeker wel eens +gehoord of gelezen van de groote Inlandsche Christengemeente +Modjowarno—in de residentie Soerabaja? In "Maatschappelijk werk in +Indië", congresverslagen, Vrouwenarbeidtentoonstelling, komen de naam +van dien zendeling-dokter<a name="FNanchor_2_24" id="FNanchor_2_24"></a><a href="#Footnote_2_24" class="fnanchor">[2]</a> en Modjowarno verscheiden malen.<span class="pagenum"><a name="Page_128" id="Page_128">[Pg 128]</a></span> voor. Dat +vroedvrouwen hier in Indië schreeuwend noodig zijn, hebt ge zeker reeds +meer gehoord. Jaarlijks sterven er op Java of geheel Nederlandsch-Indië +gemiddeld 20,000 kraamvrouwen en 30,000 pasgeboren kinderen wegens +gebrekkige verloskundige hulp. Op dat gebied is er voor ons dus een +uitgestrekt arbeidsveld om onze zusters tot nut en zegen te zijn.</p> + +<p>Wij voelen ook <i>heel veel</i> voor de zaak, maar het zou logen zijn, om te +beweren, dat acchoucheuse zijn eene illusie van ons is. Doch 1000 maal +liever accoucheuse te worden, dan afhankelijk te zijn van familieleden, +gezwegen nog van een gedwongen huwelijk.</p> + +<p>Van Vader hebben wij de toestemming om naar Modjowarno te gaan en ons +voor accoucheuse te bekwamen, als andere wegen ons door omstandigheden +afgesloten zijn. Andere familieleden zijn er fel tegen; zij vinden dat +werk <i>te min</i> voor onze aristocratische handen!! Onze vrienden ook +zouden het ten zeerste betreuren, indien wij dien weg moesten inslaan, +maar hun reden is zooveel edeler, o, zoo oneindig hooger. Ze zouden 't +zoo <i>hard</i> voor ons vinden, omdat wij <i>andere illusies</i> hebben. In +beginsel zijn ze niet tegen ons gaan naar Modjowarno, ze vinden het werk +daar hoog en edel. Maar of wij ons doel van vóórlichten en voorbeeld +geven daarmee zouden kunnen bereiken? Waar zelfs in 't beschaafde Europa +men nog met min of meer minachting neerziet op 't accoucheuse-beroep, +zou Indië, 't aan pracht en praal verknochte Indië, 't mooie van dat +werk kunnen apprecieeren? Het zou alleen het nederige daarvan inzien, en +wat niet hoog is en schittert en geurt, acht mijn arm land 't aankijken +niet waard. Dat wij zelf niets om die minachting zouden geven, begrijpt +gij wel, maar de gevolgen daarvan zouden ons niet onverschillig zijn. +Wij willen de baan breken voor de vrijheid en zelfstandigheid der +Javaansche vrouw! Het voorbeeld, dat wij geven, moet door anderen kunnen +worden aangepast. En iets, waar men met minachting op neerziet, zal +<i>geen</i> navolging vinden. Willen wij, dat anderen ons voetspoor zullen +volgen, dan moet 't voorbeeld dat wij geven, iets zijn, dat spreekt, +bewondering afdwingt en tot navolging wekt. Wij hebben hier dus niet op +eigen wenschen te letten, maar wel degelijk rekening te houden met 't +karakter van 't volk, dat wij willen voorlichten en tot voorbeeld zijn.</p> + +<p>Er is in den laatsten tijd in Holland en voornamelijk in<span class="pagenum"><a name="Page_129" id="Page_129">[Pg 129]</a></span> Den Haag eene +beweging ten leven opgestaan, om de in verval geraakte Indische kunst te +doen opleven en bloeien. De Vereeniging "Oost en West", een spruit van +de Vrouwenarbeidtentoonstelling, waarvan ge zeker al meer gehoord en +gelezen zult hebben, en die er hoofdzakelijk is om de belangen aller +Indischen te behartigen, heeft eene afdeeling voor de kunst, waarin +eenige kunstenaars van naam zitting hebben.</p> + +<p>Die kunstafdeeling is voornemens een kunstenaar of kunstenaren (op 't +gebied van beeldende kunst) naar Indië uit te zenden om de Indische +kunst in 't algemeen en de batikkunst in 't bijzonder op te helpen, haar +te zuiveren van vreemde inmenging, als Europeeschen invloed enz., die +haar in verval doet geraken. De belangstelling in Holland voor de +Indische kunst is gewekt door de uitstekend geslaagde tentoonstellingen, +die Oost en West van Indische kunsten gehouden heeft. In het buitenland +ook begint de Indische kunst, inzonderheid de batikkunst, bekend te +worden.</p> + +<p>Ik meen je reeds verteld te hebben, dat Roekmini veel aanleg en zeker +ook talent voor teekenen heeft, en het haar grootste illusie is om +schilderes te worden. Daartoe is een opleiding in Europa <i>vereischt</i> en +die is voor haar helaas onbereikbaar! Althans uit eigen middelen zullen +wij nooit zusje's droom in verwezenlijking kunnen helpen brengen. Je +raadt nu zeker wel, waarheen we willen. Wij willen ons met Oost en West +in verbinding stellen en van de Vereeniging gedaan zien te krijgen, dat +mijne zuster hare illusies verwezenlijken kan; dat zij direct of +indirect door Oost en West in staat gesteld wordt de Haagsche teeken- en +schilderacademie te bezoeken om later op Java zich geheel te wijden aan +onze kunst. Wie zou zich beter aan de belangen van de Javaansche kunst +kunnen wijden, dan een kind van dat volk zelf, wie de liefde voor de +Inlandsche kunst is <i>aangeboren</i> en <i>niet aangeleerd</i>? Als kind van de +Javaansche natie zelf, zou Roekmini <i>overal toegang</i> kunnen krijgen, +waar de Europeaan, hoe goed het ook met de Javanen meenend, een gesloten +deur vinden zou. Wij kennen eenige personen, die in 't bestuur zitten +van Oost en West en van de kunstafdeeling der vereeniging.</p> + +<p>Als onze pogingen schipbreuk lijden, dan wil R. zich bekwamen tot +accoucheuse. Zij wil òf schilderes òf accoucheuse worden, maar wat ze +doet, wil ze <i>goed</i> doen. Daarom wil ze, als 't lot<span class="pagenum"><a name="Page_130" id="Page_130">[Pg 130]</a></span> haar 't +verloskundig vak aanwijst als middel van bestaan en om zich nuttig voor +de Gemeenschap te maken, moeite doen om in Europa voor dat vak te worden +opgeleid. In Holland zou ze zich tot eene volledige verloskundige kunnen +bekwamen, en de moeders hier, als ze hare studiën zal hebben voltooid, +van groot nut zijn.</p> + +<p>De doktoren kunnen haar hier slechts tot vroedvrouw opleiden, die onder +toezicht van een dokter werkt. En 't maakt in de oogen van ons helaas +voor groote idealen en verheven denkbeelden weinig vatbare volk, dat +alleen glans en glorie eert, groot verschil of ze zich hier of in Europa +tot accoucheuse heeft bekwaamd. In Europa gediplomeerd, zou men <i>niet</i> +op haar werk neerzien, en zou haar voorbeeld allicht navolging vinden. +Van de Regeering willen we gedaan zien te krijgen, om R. op hare kosten +in Holland tot verloskundige te doen opleiden. Hiertoe willen we de hulp +van Professor Hector Treub in Amsterdam en Dr. Stratz in Den Haag +inroepen, mannen die reeds menig keer de lans hebben gebroken voor de +allergebrekkigste verloskundige hulp in Indië, waardoor jaarlijks +duizenden <i>onnoodig</i> sterven. Ook van de Volksvertegenwoordiging is de +aandacht op deze zaak gevestigd door van Kol, als ik mij niet vergis. +Dit Kamerlid komt in Indië; ik hoop hem te zien en te spreken te +krijgen; mijn broer kent hem heel goed.</p> + +<p>De Regeering in Indië heeft reeds stappen gedaan om verbetering in dien +treurigen toestand te brengen. Alle doktoren op Java krijgen van de +Regeering eene maandelijksche subsidie, die zich willen belasten met de +opleiding tot vroedvrouw van al degenen, die zich daarvoor aanmelden. +Deze krijgen gedurende haren leertijd eene subsidie van de Regeering ter +bestrijding van verblijfkosten, enz., en na geëxamineerd te zijn, worden +ze door 't land bezoldigd.</p> + +<p>Het plan van zus R. is om, wanneer ze hare studie van verloskundige in +Europa zal voltooid hebben, op Java een cursus in dat vak te openen. Op +de kundigheid der doktoren, die hier daarin les geven, valt niets af te +dingen, maar wat beteekent knapheid in 't te onderwijzen vak, als men +zich niet goed verstaanbaar kan maken aan de leerlingen, omdat +onderwijzer en leerling ieder een andere taal spreken? Bijna zonder +uitzondering zijn de doktoren hier de landstaal weinig of niet machtig. +Maleisch, en dan meestal nog heel gebrekkig, is de taal, die de<span class="pagenum"><a name="Page_131" id="Page_131">[Pg 131]</a></span> +doktoren tegen 't volk bezigen. <i>Javaansch</i> spreekt nagenoeg geen een +dokter. Bitter weinig Javanen uit 't volk zijn er maar, die Maleisch +verstaan en spreken. Begrijpt ge nu, wat een heksentoer het voor de +doktoren is, om zich in hun gebroken Maleisch verstaanbaar te maken aan +hunne leerlingen, vrouwen, meisjes uit 't volk, die van huis uit +hoegenaamd <i>niets</i> geen <i>ontwikkeling</i> meebrengen, en die behalve haar +moedertaal geen andere kennen en verstaan?</p> + +<p>Die moeilijkheden zouden vervallen, indien iemand, die volkomen de +Inlandsche talen machtig is, de taak op zich neemt, Inlandsche vrouwen +tot vroedvrouwen te bekwamen.</p> + +<p>R's geboorte zou ook kunnen bijdragen tot het welslagen harer +onderneming. De Inlanders zijn zeer gehecht aan hunnen adel, en wat van +den zoo door 't volk vereerden adel uitgaat, vindt gemakkelijk bij hen +ingang.</p> + +<p>24 October, juist twee weken na het afbreken van dezen brief, hervat ik +hem weer. Mijn kaart, tusschentijds verzonden, bracht je reeds op de +hoogte van de treurige omstandigheden, waarin we verkeerd hadden en die +nu gelukkig voorbij zijn. Zooals je reeds weet, is R. gevaarlijk ziek +geweest; tot twee keeren toe hing haar leven aan een zijden draadje; +doch nu is ze Goddank weer aan de beterhand, en gaat met den dag goed +vooruit; vandaag is ze al buiten geweest. Hoe dankbaar en gelukkig we +zijn, dat 't zoo goed met haar afgeloopen is, kan ik je niet zeggen. Ook +zusje Kardinah is weer op de been; zij kan nu al een kwartier achtereen +wandelen en begint weer een kleurtje op hare arme, magere wangen te +krijgen. Wij hebben flink ons deel in ellende gehad.</p> + +<p>'t Is nu ook overal zoo ongezond van wege de groote droogte. Arm land, +wat zweeft u behalve de gevaarlijke ziekten nog boven 't hoofd? Door de +groote droogte zijn er bijna over het geheele land verscheidene sawahs +mislukt. In het naburige Grobogan is de nood 't hoogst, daar heerscht +<i>hongersnood</i>, en met angst en beven ziet men in Demak, waar 26.000 +bouws sawahs mislukt zijn en bovendien <i>hevig</i> de cholera woedt, den +komenden westmoesson tegemoet, die het land verdrinkt elk jaar. Arm +land, dat in den oostmoesson uitdroogt door watersnood, en in den +westmoesson verdrinkt door watersnood. Doch ik zal maar niet meer over +die ellende schrijven, maar mijn gesprek van 14 dagen geleden +vervolgen.<span class="pagenum"><a name="Page_132" id="Page_132">[Pg 132]</a></span></p> + +<p>Zusje Kardinah wil ook bij het onderwijs komen, en heeft als vakken +gekozen: huishoudkunde en koken. Ons plan is om altijd bij elkander te +blijven en met elkaar samen te arbeiden aan ons gemeenschappelijk doel: +de beschaving van ons volk. Samen willen we, als het Lot ons gunstig is, +een school openen, waarin onderwijs zal gegeven worden in de vakken van +'t lager en meer uitgebreid onderwijs, in handwerken, huishoudkunde en +aanverwante vakken, en tevens zal er een cursus aan verbonden worden òf +in kunst (batikkunst, teekenen, enz.) òf in verloskunde.</p> + +<p>Tot leerares in de huishoudkunde en koken kan men alleen in Holland zich +bekwamen; zulk eene gelegenheid bestaat er hier <i>niet</i>. Kleintje's fort +is eigenlijk <i>muziek</i>, en haar liefste illusie was en is nog steeds zich +op de muziek toe te leggen, doch dit is voor haar absoluut onbereikbaar. +En mijne kleine meid heeft afstand gedaan van haren droom; als zij maar +die andere illusie verwezenlijken kan, zal ze al gelukkig zijn. Zij +wenscht zoo zielsgraag wat te kunnen bijdragen tot de opheffing van ons +volk. En als leerares in de huishoudkunde zou ze ontzaglijk veel goeds +kunnen doen. Al meer en meer geeft de Regeering te kennen, dat zij +gaarne het volk en hare ambtenaren <i>spaarzaam</i> zou willen zien.</p> + +<p>En waar het huishouden in <i>vrouwenhanden</i> berust, spreekt 't wel van +zelf dat, wil men 't volk spaarzaamheid leeren, men het met de vrouwen +moet beginnen. Wat baat het of de mannen die deugd aanleeren, als hunne +huishoudsters de waarde van 't geld niet kennen? Dit is 't motief dan, +dat we zullen aanvoeren, als we de Regeering 't verzoek doen Kleintje in +de gelegenheid te stellen zich tot leerares in de huishoudkunde te +bekwamen om later op Java een cursus in dat vak te openen. Mijn kleine +zus wil de grootsche taak op zich nemen vrouwen en moeders van de +toekomst op Java zuinigheid of waarde van 't geld te leeren.</p> + +<p>Wat mij betreft, ik kan hier klaar komen, d.i. mijn acte halen, doch +altijd is eene opleiding in <i>Europa</i> te verkiezen boven eene in Indië, +voor de algemeene ontwikkeling en verruiming van den blik en zoveel +meer.</p> + +<p>In den laatsten tijd vooral geeft de Regeering duidelijk te kennen, +prijs te stellen op de beschaving en ontwikkeling harer ambtenaren, dit +is o.a. sterk gebleken uit de jongste regents-benoemingen, waarbij de +keus der Regeering viel op twee<span class="pagenum"><a name="Page_133" id="Page_133">[Pg 133]</a></span> personen, die volgens bestaande +bepalingen—'t opvolgingssysteem van vader op zoon, en zoo er geen zoon +of geschikte zoons zijn dan een ander familielid van den laatsten +regent—er niet voor in aanmerking komen, wijl zij in geen betrekking +staan tot de regenten, die zij opvolgen; maar die jongbenoemde regenten +zijn zeer ontwikkeld, en hebben in <i>Europa</i> hunne opvoeding genoten.</p> + +<p>Uit alles en alles blijkt, dat het de Regeering ernst is om Indië te +beschaven en te ontwikkelen, het Javaansche volk in 't algemeen, en in +'t bijzonder den Inlandschen adel, waaruit de <i>meeste</i> landsdienaren +worden gerecruteerd, tegemoet te komen in zijne behoefte aan kennis en +ontwikkeling.</p> + +<p>De heer Abendanon heeft bereids gezegd: "dat het geen betoog behoeft, +dat de intellectueele ontwikkeling der Inlandsche maatschappij niet +krachtig kan voortschrijden, indien daarbij de vrouw ten achter blijft. +Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw eene belangrijke factor tot +volksbeschaving gebleken".</p> + +<p>De meeste Inlanders zien er tegen op hunne dochters naar school te +zenden, omdat <i>mannen</i> er onderwijs geven. <i>Onderwijzeressen</i> moeten er +komen.</p> + +<p>Een jaar of 15 geleden zond de Nederlandsch-Indische Regeering op hare +kosten vier Inlandsche jongelieden naar Holland, om daar onder leiding +van een bekwaam hoofdonderwijzer opgeleid te worden tot onderwijzer. De +wil om naar Holland te gaan om daar zich te bekwamen tot onderwijzer om +later, met meer vrucht dan wanneer ze in Indië hunne opleiding genoten +hadden, te werken aan de beschaving hunner landgenooten, was niet uit +hen zelf, maar was uitgegaan van iemand wien de ontwikkeling van Indië +zeer ter harte gaat.</p> + +<p>Anders is 't met ons gesteld. Hier is de drang, 't verlangen naar +<i>Licht</i> uit eigen diepgewortelde overtuiging geboren, verkregen door +eigen leed, in medelijden en medevoelen van anderer leed, en nadenken.</p> + +<hr class="hra" /> + +<p>Met de uitvoering van onze plannen wachten we slechts op Vader's +toestemming. Vergeeft 't een Vader, Stella, dat hij aarzelt zijne +kinderen aan eene onzekere toekomst prijs te geven. Als de eerste +baanbreeksters hebben wij <i>allen tegenstand</i> en <i>vooroordeel</i> te +bestrijden en te overwinnen, en dat dit niet zonder veel +teleurstellingen en verdriet zal gaan, is zeker.<span class="pagenum"><a name="Page_134" id="Page_134">[Pg 134]</a></span></p> + +<p>En welke ouders zullen hunne kinderen niet zielsgraag voor leed bewaren +willen? welke ouders zullen niet met een bezwaard en beklemd hart hun +kinderen aan een moeilijk leven vol strijd en teleurstellingen, dat 't +lot is aller baanbrekers, wijden?</p> + +<p>Ik weet niet, of ik wel naar Holland zal gaan om te studeeren, als mij +die gelegenheid geboden werd. 't Is altijd eene groote illusie van mij +geweest, en is 't nu nog, om in Holland te gaan studeeren. Verleden +jaar, toen 't denkbeeld geopperd werd, dat ik thuis zou gaan studeeren, +heb ik er mij met hand en tand tegen verzet. Als ik studeer, wil ik goed +studeeren, en dat kan ik alleen òf in Holland òf op Batavia. Holland is +onbereikbaar voor me, als ik er met eigen middelen komen moet, dus op +Batavia had ik mijn hoofd gezet.</p> + +<p>Thuis zou ik niet goed kunnen studeeren, d.i. ik zou mij <i>niet geheel</i> +aan de studie kunnen wijden, wat met 't oog op mijn leeftijd wel noodig, +zelfs dringend vereischt is. Huiselijke en conventieplichten zouden me +te veel van mijn werk afhouden. Mij er aan te onttrekken als ik thuis +bleef, is <i>onmogelijk</i>. Ik stak dus mijn hoofd op daartegen; dat was +verleden jaar, toen was mijn best Vadertje <i>gezond</i> en <i>sterk</i>; nu is +vader het niet meer, helaas!</p> + +<p>Vergeef 't eene dochter, Stella, als zij eens, wanneer haar de +gelegenheid mocht geboden worden, haren hartewensch te vervullen, +waaraan in de toekomst veel heil voor anderen kon verbonden zijn, +daarvan afziet, omdat haar hart zich niet losmaken kan van een vader, +die geheel haar leven lang voor haar één liefde en toewijding is; wien +zij alles, wat zij is, dankt; en die, met eene zwakke gezondheid +sukkelend meer dan ooit hare <i>toewijding</i> en <i>liefde behoeft</i>. Stella, +ik ben <i>kind</i>, ik ben <i>dochter</i>, niet de <i>vrouw</i> alleen, die met hart en +ziel verlangt zich geheel te geven, te wijden aan een schoon, grootsch +werk dat tot nut en zegen zal strekken voor velen; ik ben ook kind met +de innigste banden der teederste liefde en warmste dankbaarheid gehecht +aan een ouden, grijzen vader, <i>oud</i> en <i>grijs</i> geworden in de zorgen +voor zijn kinderen, waarvan ik hem misschien 't liefst ben, omdat onze +karakters zooveel punten van aanraking hebben, wij zoo één zijn in +denken en voelen. Stella, gij die mijne groote liefde voor hem kent, en +daarnaast mijne liefde voor hetgeen ik als onze <i>roeping</i> beschouw, en +van mijne innige gehechtheid aan mijne dierbare zusjes weet, zult kunnen +begrijpen.<span class="pagenum"><a name="Page_135" id="Page_135">[Pg 135]</a></span> wat een zwaren tweestrijd 't mij zal geven, als ik eens voor +de twee keuzen zal staan: mijn vader, afscheiding van de zusjes, voor 't +grootste gedeelte afstand doende van mijne roeping, òf afscheiding van +mijn vader, vereeniging met de zusjes, mij geheel gevende aan onze +roeping!</p> + +<p>Vader is <i>zwak</i> nu, heeft <i>dikwijls oppassing</i> en <i>steeds toewijding</i> +noodig, mijn <i>eerste</i> plicht is mij aan <i>hem</i> te <i>wijden</i>.</p> + +<p>Noem 't een klein belang, maar o, Stella, ik zou nooit een oogenblik +rust kunnen hebben, als ik mijne roeping volgend, ver van Vader zijnde, +hem <i>lijdend</i> en <i>hulpbehoevend</i> wist!</p> + +<p>Schoon, edel is 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen, ons te wijden +aan <i>groote</i> belangen, te werken aan de opheffing van de verdrukte +Inlandsche vrouw, van het Inlandsche volk, kortom iets te beteekenen +voor de Gemeenschap, te werken aan de eeuwigheid; maar ik zou 't nooit +voor mijn geweten kunnen verantwoorden, wanneer ik mij aan anderen +gevend en wijdend, mijn armen ouden Vader, die toch de eerste rechten +heeft op mij, alleen liet lijden en sukkelen, terwijl hij mij <i>noodig</i> +heeft.</p> + +<p>Een der ideeën, die ik verbreiden wil is: heb <i>eerbied</i> voor al wat +<i>leeft</i>, voor zijne <i>rechten</i>, zijne <i>gevoelens</i>; zonder noodzaak en met +noodzaak toch te schromen anderen zelfs 't geringste leed te doen; het +gansche idee is, onze medeschepselen zooveel wij 't vermogen voor <i>leed</i> +te bewaren, en alzoo hunne levens helpen te vermooien; en dan daar is +een hooge, heilige plicht, die heet <i>dankbaarheid</i>.</p> + +<p>Zou ik deze ideeën ingang bij mijn volk kunnen doen vinden, indien ik, +die ze verkondigde, ze in de praktijk <i>negeerde</i>?</p> + +<p>Mijn kinderplicht mag ik niet verzaken, maar ook niet de plichten, die +ik tegenover mezelve heb te vervullen, vooral niet als mijn +zelfverwezenlijking niet alleen eigen geluk insluit, maar ook nut zal +hebben voor <i>anderen</i>. De quaestie is nu de twee <i>groote plichten</i>, die +ik te vervullen heb, en die <i>lijnrecht</i> tegenover elkaar staan, zooveel +mogelijk met elkaar te doen harmonieeren. De oplossing van dit vraagstuk +is voorloopig, dat ik mij aan mijn vader wijd, en toch de studie niet +verzaak. Ik ga hier thuis dan zelf studeeren voor 't onderwijs, zoover +als men 't door zelfstudeeren, gerugsteund door krachtig willen en +volharding, brengen kan. Om de hoofdacte te behalen, moet men eerst in +'t bezit zijn van de hulpacte en een bewijs van twee jaar<span class="pagenum"><a name="Page_136" id="Page_136">[Pg 136]</a></span> voor de +klasse te hebben gestaan. Zelf heb ik reeds lang over dit plan +nagedacht, maar Mevrouw Abendanon heeft 't den doorslag gegeven, toen ze +eenigen tijd geleden ook met dat idee aankwam. Al wachtende op verdere +beslissingen van 't grillige Lot, gaan wij drieën zelf studeeren; welk +vak 't Lot de zusjes ook aanwijzen zal, het geleerde zal haar steeds te +pas komen.</p> + +<p>Wij hebben sedert twee maanden een onderwijzeres op de plaats, in wie +wij eene lieve, hartelijke vriendin gevonden hebben. Zij is nog heel +jong, een flink en degelijk meisje, dat familie en vaderland verlaten +heeft om hier haar brood te verdienen. Zij komt veel bij ons. Toen ik +haar van ons plan vertelde, was zij dadelijk bereid ons in en met alles +te helpen, zooveel ze 't zelf kan. Ze heeft behalve de hulpacte nog acte +Fransch. Dadelijk is ze gaan informeeren, welke leerboeken er op de +normaalscholen op Soerabaja en Batavia gebruikt worden voor de studie +van hulpacte. Over al wat ze aan leerboeken bij zich heeft mogen we +beschikken, en wat ze niet heeft, zullen wij van de familie A krijgen.</p> + +<p>Later wil ik ook examen doen in de Inlandsche talen, Javaansch en +Maleisch.</p> + +<p>Jammer maar, dat die ellendige ziekengeschiedenis er tusschenbeide is +gekomen, anders waren we nu al flink aan den gang; natuurlijk dat ik al +dien tijd niet in een boek heb kunnen kijken. Annie Glaser, dat is de +onderwijzeres, gaat eerdaags van 't hotel verhuizen naar eene familie +hier; zoodra zij hare zaken geordend heeft, zal ze ons of mij alleen aan +'t werk zetten. Mijne arme zusjes mogen nog niets in handen en vooral +niets aan haar hoofd hebben. Zij voelen zich erg ellendig onder dat +nietsdoen, maar handen en hoofd zijn nog zoo moe.</p> + +<p>Hoe denk je wel over al deze hoogvliegende plannen?</p> + +<p>Als je maar niet zegt: "Mensch, mensch, je zweeft in te hooge sferen", +dan ben ik al tevreden.</p> + +<p>Weet ge wat ik gemerkt heb van velen onzer vrienden? dat zij een te hoog +denkbeeld hebben van ons. Zij schrijven ons kundigheden en gaven toe, +die wij <i>niet</i> bezitten. Wij moesten soms wel eens lachen om hun +enthousiasme. 't Spreekwoord "liefde is blind of verblind" is hier van +toepassing. Je moet eens hooren waartoe ze ons al niet in staat achten. +Wij voeten diep onze eigen kleinheid, wanneer onze vrienden ons zoo in +de zon zetten; klein en toch o, zoo dankbaar voor de liefde, die<span class="pagenum"><a name="Page_137" id="Page_137">[Pg 137]</a></span> +daaruit spreekt. Een vriend van ons zou gaarne zien, dat ik door mijne +pen werkte aan de opheffing van ons volk. Ik moest een tijdschrift of +zoo iets oprichten, gewijd aan de belangen van 't volk, en daarover de +redactie voeren; of ik moest medewerkster worden aan de voornaamste +dagbladen en tijdschriften in Indië en daarin stukken op pooten +schrijven, die zelfs de vast slapenden moeten wakker schrikken!!! Had ik +geen gelijk met mijne bewering, dat hier 't gezegde "liefde verblindt" +van pas is?</p> + +<p>Als ik de hulpacte heb, zal ik wel 't huis uit moeten èn om voor de +hoofdacte te studeeren èn om voor de klasse te staan. Daartoe bieden de +kloosterscholen op Batavia gelegenheid. Je geeft er les in de vakken van +lager onderwijs, en krijgt daarvoor in de plaats eene vrije opleiding +voor de hoofdacte benevens vrije inwoning, kost, bewassching en +geneeskundige behandeling. Maar dit heeft nog tijd; eerst de hulpacte +halen en dan—komt tijd, komt raad!</p> + +<p>Een naar idee om van de zusjes te scheiden; zij vinden 't +verschrikkelijk, maar ik niet minder; vooral om te bedenken, dat wanneer +haar toegestaan wordt, wat zij vragen, zij zoo ver van ons en in een +geheel vreemd land zullen zijn. Gelukkig, dat zij daar een broer zullen +hebben, die evenals ik zielsveel van onze zusjes houdt. Die broer is een +en al geestdrift en sympathie voor onze ideeën, waarin hij zijne eigen +denkbeelden terug vindt. Met hem hebben we een verbond gesloten en +wanneer hij zijne studiën zal hebben voltooid, zal hij zich bij ons +komen voegen om samen te arbeiden aan de verwezenlijking van ons +gemeenschappelijk ideaal!</p> + +<p>Verrukkelijk is 't, zooals hij opgaat in de ideeën zijner zusters en +daarmee sympathiseert. Zoo iets geeft bezieling, tilt je omhoog en stuwt +je voorwaarts, evenals die heerlijke groote sympathie en innige +belangstelling van je 't ons doen. Er is ook nog een ander jongmensch, +Europeaan, die ons alleen maar door zijne moeder, onze vriendin, kent, +die ook groote sympathie heeft voor onze zaak en daarin levendig belang +stelt. Die groote sympathie en warme belangstelling van vrienden, bekend +en onbekend, zijn ons zoo'n <i>grooten steun</i>. Deze zedelijke steun hebben +wij zoo noodig! Geef jij mij dien altijd, hé, Stella?</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_23" id="Footnote_1_23"></a><a href="#FNanchor_1_23"><span class="label">[1]</span></a> Mejuffrouw E. van Loon.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_24" id="Footnote_2_24"></a><a href="#FNanchor_2_24"><span class="label">[2]</span></a> Destijds Dr. H. Bervoets.<span class="pagenum"><a name="Page_138" id="Page_138">[Pg 138]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a18_October_1901_VIII" id="a18_October_1901_VIII"></a>18 October 1901. (VIII.)</p> + + +<p>'t Kan in 't leven soms toegaan of alles er op is toegelegd onze +levenskracht te breken. Alles komt te zamen, onweer en stormen breken +met donderend geweld over ons los, 't woeden der orkanen schijnt te +zeggen: "neêr, gij nietig mensch neêr in 't stof!" Alleen sterken van +hart en geest vermogen zich staande te houden in zulk een storm, +weerstand te bieden aan de wreedheid en hardheid van wereldmachten.</p> + +<p>'t Komt mij voor dat juist zij, wier hart en geest sterk zijn, 't meest +bezocht worden door datgene, dat men Noodlot heet! Foei wat ben ik +somber, dat komt zeker doordat ik in den laatsten tijd zooveel ellendigs +heb gezien en doorleefd. O! nietig wurmpje, dat ik ben, dat al siddert +en beeft, als 't de roe nauwelijks op zich voelt neerkomen; hoe wil ik +toch troosten en opbeuren?</p> + +<p>U mag mijn land <i>niet</i> verlaten vóór we u nog eens hebben weergezien, en +vóór ... vóór u uw drietal <i>gelukkig</i> weet.... wij werkelijk een +overwinning hebben behaald over datgene, dat ons <i>laag</i> bij den grond +wil houden, en van ons stomme, ziellooze voorwerpen wil maken. Maar dat +zullen ze <i>niet</i> kunnen. Zij kunnen uwe meisjes <i>breken</i>, maar buigen +<i>niet</i>. Met uw beider steun zullen, <i>moeten</i> wij er komen!</p> + +<p>Daar zijn drie jonge harten, die u warm tegenkloppen, harten die u aan +het uwe heeft gehecht, die harten vertrouwen zich aan u toe! U zult ze +nooit verlaten, nooit nietwaar? al wordt de afstand, die ons inderdaad +van elkaar scheidt ook nog zoo groot, dat de snelste stoomer nog weken +er voor noodig heeft om hem te overbruggen. Aan dien tijd, die eenmaal +komen zal, denken wij 't liefst niet. Wij kunnen dat idee niet uitstaan, +dat u ook eens onbereikbaar ver van ons zal zijn. Roekmini en Kleintje +hebben besloten om géén nieuwe banden meer aan te knoopen; na u willen +zij niemand meer liefhebben. Mijn dwaze meiskens, wat weet men toch +vooruit te zeggen, over onze harten te beschikken? Liefde en sympathie +komen ongeroepen, leggen 't arme harte vast, zonder te vragen of 't +gewenscht is of niet.<span class="pagenum"><a name="Page_139" id="Page_139">[Pg 139]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a20_November_1901_VIII" id="a20_November_1901_VIII"></a>20 November 1901. (VIII.)</p> + + +<p>Men moest eigenlijk maar nooit iets beloven, tenzij aan zichzelf, omdat +men niet vooruit weten kan, wat er gebeuren zal. Zoo zal men anderen +menige teleurstelling besparen. Hoe oprecht de belofte ook gemeend is, +en de wil om haar na te komen ernstig, er kunnen onvoorziene +omstandigheden als ziekte b.v. komen, die ons 't naleven van onze +belofte onmogelijk maken. Er is bij ons Javanen een geloof, dat wie +zijne belofte niet nakomt, bezocht zal worden door een oeler weling +(vergiftige slang). Deze slang doet den belover herinneren aan zijne +belofte; komt hij deze niet spoedig na, dan zal hij weder slangenbezoek +krijgen, nu van een oeler welang, wiens beet doodelijk is. Als dit +gebeurt, dan is 't niet geraden, langer te talmen met 't nakomen der +belofte, en zal met den belover een ongeluk gebeuren. Dit slaat alleen +op beloften aan heilige geesten gedaan. B.v. als men aan de geesten van +heilige afgestorvenen bloemen, wierook, een slametan enz. belooft. De +slangen zijn door hen afgezonden om den mensch zijne beloften te +herinneren. Maar wat doe ik toch met u dit Javanengeloof te vertellen? +Vergeef me, 't viel me zoo in onder 't schrijven.</p> + +<p>Ik heb wel degelijk een flink standje verdiend voor mijn lang +wegblijven, want dat was grootendeels uit indolentie. Ik ben niets +tevreden over mijzelf! Hoe kwam ik toch zoo intens lui te zijn en +energieloos; ik begrijp het zelf niet. Ik weet alleen maar dat ik mij +aldoor niet heel wel gevoelde. Bepaald ziek ben ik niet; maar recht +gezond toch ook niet; loom, lusteloos, mat en moe; +onzin!—hypochondrie—daar! Ik moet me maar flink aanpakken en veel, +veel werken. Daar zit 't hem juist; <i>werk</i> is 't, dat ik noodig heb; +werk, dat ik liefheb. En nu komt mijn stommiteit: omdat ik niet hebben +mag, wat ik hebben wil, keer ik mij van alle anderen af en zit er over +te tobben. Dat is zwakheid, groote zwakheid. O! die dagelijks +terugkeerende <i>lamme</i> strijd mat zoo af. Ik kan beter de roe verdragen +dan die aanhoudende speldeprikken. En dan heb ik zóóveel akeligs +bijgewoond en doorgemaakt in den laatsten tijd. Mijn zenuwen zijn wat +van streek, de dokter zegt ook: <i>werk</i>. Mijn vurig temperament speelt me +parten, ik kan niets uit mijn hoofd zetten, wat ik er eenmaal in heb, en +moet er voortdurend aan denken.<span class="pagenum"><a name="Page_140" id="Page_140">[Pg 140]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a29_November_1901_VIII" id="a29_November_1901_VIII"></a>29 November 1901. (VIII.)</p> + + +<p>Wij wisten dat 't u beiden innig leed zou doen, hetgeen mijn brief u +berichtte. Het zal u zeker genoegen doen te vernemen, dat, ofschoon de +stand der zaak nog dezelfde is, we nu <i>kalm</i> zijn. 't Is nu niet meer +nacht in ons gemoed, een groote rust en kalmte is daarin gedaald. Door +duisternis en nevelen heen zien wij de heerlijke lichtende gedaante, die +ons wenkt met vriendelijke hand: ons Ideaal!</p> + +<p>Neen, wij <i>weten</i> 't nu, wij kunnen er niet meer afstand van doen, 't is +één geworden met ons bestaan. Een afscheiding daarvan zal onze ondergang +zijn. 't Is niet vandaag, niet gisteren, dat wij <i>gedacht, gevoeld, +geleden, geleefd</i> hebben voor onze zaak! Men moet ons een nieuw hart, +nieuwe hersenen en nieuw bloed in de aderen geven, om ons <i>anders</i> te +doen denken en voelen. Wie eenmaal zijn <i>ziel</i>, 't goddelijke in den +mensch, heeft <i>gekend</i>, haar kreet om <i>Licht</i> heeft vernomen en +<i>verstaan</i>, zal haar nooit weer kunnen vergeten.</p> + +<p>Wat u mij schrijft, heb ik alles <i>gedacht, gevoeld, doorleefd</i>. Lang, +lang geleden, heel in den beginne van ons toetreden tot elkaar reeds, +heb ik den zusjes meermalen gezegd, gesmeekt, gebeden, zich van mij los +te maken, zich niets, niets aan mij gelegen te laten.</p> + +<p>Wat ben ik, wie ben ik, hoogmoedige dwaas, dat ik kalm aanzie, rustig +toelaat, dat de zusjes met mij medegaan? Ik ging vreemde, onbekende +wegen op, die leiden moesten naar den hemel, maar me brengen in de hel. +En deze laatste nog eerder dan de eerste; de hel is vlak bij en licht te +bereiken, en de hemel zoo ver en moeielijk te naderen.</p> + +<p>?Ja, zeiden de zusjes, noch jij noch iemand anders kan ons denkbeelden +ingeven, met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wijzelf +daartoe reeds aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel".</p> + +<p>Mijn mooie trouwe zieltjes, <i>niet</i> zij hebben van mij geleerd, maar ik +was en ben nog steeds <i>hare leerling</i>. O! zooveel hebben ze mij geleerd!</p> + +<p>Hoe kon 't anders, dan dat wij één in denken en gevoelen zijn geworden? +Alles, innerlijk en uiterlijk heeft meêgewerkt, dat wij <i>één</i> werden. +Heel ons leven lang zijn we samen geweest. Cijfer daarvan het grootste +gedeelte weg, de jaren dat wij alleen<span class="pagenum"><a name="Page_141" id="Page_141">[Pg 141]</a></span> voor 't <i>uiterlijke</i> naast elkaar +leefden, en houd er slechts de <i>zes</i> laatste jaren van over, en ga die +na. Zielen, die één oogenblik maar in groote sympathie samen zijn +geweest, kunnen elkaar nooit weer vergeten; hoe dan de onze, die <i>zes</i> +jaar in volkomen harmonie naast en met elkaar hebben geleefd. Die jaren +tellen tienvoudig.</p> + +<p>Wij zien hetzelfde, hooren hetzelfde dag aan dag en bespreken alles met +elkaar. In alles vinden wij elkaar; neigingen en smaak stemmen overeen. +Wij lezen dezelfde bladen, tijdschriften, boeken, houden met elkaar over +het gelezene uitwisseling en wrijving van gedachten. De oudjes zien onze +<i>eensgezindheid</i> gaarne, en moedigen die <i>zeer</i> aan, minder door woorden +dan wel door daden. En hunne ingenomenheid met de drie-eenheid ging zóó +ver, dat zij zelfs soms onbillijk waren tegen degenen, die er buiten +stonden, 't driebond bevoorrechten boven de anderen.</p><hr class="hra" /><p>'t Is +juist 't ongelukkige, dat bij ons het trouwen <i>geheel buiten</i> 't meisje +om kan geschieden. Om een huwelijk aan te gaan, heeft men slechts de +toestemming van den vader, oom of broeder van de vrouw noodig. Bij de +huwelijkssluiting is de tegenwoordigheid van het meisje in 't geheel +niet noodig. Alleen als zij vader, oom, noch broeder heeft, is hare +tegenwoordigheid bij de huwelijkssluiting vereischt. Onze beschermers +kunnen ons uithuwelijken aan wien zij willen. Alleen in één geval mogen +onze ouders ons niet dwingen te trouwen, n.l. wanneer de +huwelijkscandidaat van een minderen stand is dan wij. Ouders mogen hunne +dochters niet dwingen met iemand beneden haar stand te trouwen. Dat is +ons eenige wapen tegen den willekeur onzer beschermers.</p> + +<p>Om te trouwen heeft de man slechts met den vader, oom of broeder van 't +meisje naar den panghoeloe<a name="FNanchor_1_25" id="FNanchor_1_25"></a><a href="#Footnote_1_25" class="fnanchor">[1]</a> of iemand anders te gaan, en het huwelijk +wordt gesloten, ook al wil het meisje daar niets van weten. Getrouwd +wordt ze, als hare ouders het willen.</p> + +<p>Mama kende eene vrouw, die weigerde te trouwen. Ze stierf liever dan met +den persoon te huwen, dien hare ouders voor haar bestemden. De hemel was +genadig, drie maanden vóór haar huwelijk nam de cholera haar weg; was ze +in leven gebleven,<span class="pagenum"><a name="Page_142" id="Page_142">[Pg 142]</a></span> men zou zich niet aan hare weigering gestoord hebben +en haar hebben uitgehuwelijkt ondanks haar protest.</p> + +<p>Er is niets nieuws onder de zon; ook vroeger waren er weerspannige +dochters. Men heeft ons steeds voorgepredikt, dat wij <i>blindelings</i> onze +ouders moeten <i>gehoorzamen</i>. En datzelfde zei men van eene jonge vrouw, +die zich onderwierp aan dat gebod, den man volgde aan wien ze was +uitgetrouwd en zich ongelukkig voelde met hem: "Onzin (tinka's<a name="FNanchor_2_26" id="FNanchor_2_26"></a><a href="#Footnote_2_26" class="fnanchor">[2]</a>), +waarom <i>wilde</i> ze dan trouwen? Als je getrouwd bent, dan heb je 't ook +<i>gewild</i>. Als je een man volgt, dan heb je 't ook gewild; en als je +gewild hebt, mag je niet klagen".</p> + +<p>Toen ik den brief en de twee artikels van Mijnheer ontving, stonden we +op 't punt om naar een bruiloft te gaan. Usance is 't niet, dat jonge +meisjes naar een bruiloft gaan en mede in een bruiloftsgezelschap +aanzitten, maar Mama gaf er royaal hare toestemming toe. Als de +bruidsmoeder, eene oude kennis van ons, er niet zoo op aangedrongen had, +dat wij 't groote feest der bruid met onze tegenwoordigheid zouden +"vereeren", dan waren wij o, zoo graag weggebleven. Voor wij vertrokken, +zagen wij van ons huis uit de stoet van den bruidegom moskeewaarts gaan. +'t Regende, dat het goot; 't rijtuig, waarin de bruidegom zat, was +gesloten, eveneens de andere rijtuigen, die het volgden. Goudgestreepte +pajoengs staken de aloen-aloen<a name="FNanchor_3_27" id="FNanchor_3_27"></a><a href="#Footnote_3_27" class="fnanchor">[3]</a> over.</p> + +<p>'t Was een sombere stoet; wij werden er door ontroerd, 't Deed ons +denken aan een begrafenisstoet. Ten huize der bruid gekomen, vonden wij +haar kant en klaar voor de "kwade" (troonhemel) gezeten, wachtende op +den bruidegom, die nog in de moskee was. Vader kwam ook mee en zag er +zeer bleek uit! Arme, arme Vader!</p> + +<p>Wij zaten op den grond dichtbij de deur, 't oudje tusschen beide zusjes +in. Wierook en bloemengeur vulden 't vertrek, waar de bruid en wij +zaten. Gamelantonen en een zacht gegons van stemmen drongen van buiten +tot ons door. Van de bruid gingen mijne oogen naar mijn buurmeisje, en +van haar naar Vader, die buiten zat. De gamelan sloeg een welkomstlied +aan; de bruidegom was aangekomen.</p> + +<p>Twee vrouwen vatten de bruid bij den arm, hieven haar op,<span class="pagenum"><a name="Page_143" id="Page_143">[Pg 143]</a></span> en leidden +haar den man tegemoet, die ook aan de hand geleid door twee personen +haar naderde. Op eenige passen afstands van elkaar gekomen, wierpen +bruid en bruidegom elkaar een opgerold sirihblad toe; nog eenige passen +elkaar tegemoet getreden, en beiden zonken neer, zaten tegenover elkaar +op den grond. Op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe en beleed +voor de menigte hare onderdanigheid aan den man. Vlak vóór hem gekomen +maakte zij eene eerbiedige sembah, en kuste daarop ootmoedig hem den +voet. Weder een deemoedige sembah, en beiden rezen op om hand aan hand +naar te kwade te gaan en er voor plaats te nemen.<a name="FNanchor_4_28" id="FNanchor_4_28"></a><a href="#Footnote_4_28" class="fnanchor">[4]</a></p> + +<p>"Joe, Joe, fluisterde Kleintje vroolijk me toe, met stralende oogen en +een guitigen trek om den frisschen mond: "hè, wat zou ik dol, dolgraag +een bruidspaar willen zien, dat lachend elkaar tegemoet komt en met +tintelende oogen elkaar sirih toewerpt. Dat moet natuurlijk één zijn van +de jonge generatie, een bruidspaar, dat elkaar <i>kent</i>. Wat zou dat leuk +zijn, hè Joe? Zal 't gebeuren eens? ik zou 't zoo gaarne, dol, dolgaarne +willen zien."</p> + +<p>"De tijd zal komen," zeide ik werktuigelijk en glimlachte, maar o, +hierbinnen, 't was of mijn hart met dolksteken werd doorpriemd.</p> + +<p>En aan mijne andere zijde zat met stralend gelaat en tintelende oogen +ons zusje!</p> + +<p>Van de tengere, broze figuur aan mijn zijde, dwaalde mijn blik naar +buiten en vestigde zich op de groote, forsche figuur, die omringd zat +van Inlandsche Hoofden. Juist keek hij, voor wie de menigte in +deemoedige houding was gezeten, onzen kant uit, en ik zag een gelaat zoo +bleek en bedrukt. Weer een vlijmende pijn hierbinnen. O! waarom? waarom? +kreet in wilde vertwijfeling het wanhopige hart.</p> + +<p>Den volgenden dag greep ik zonder te zien een boek, ik wilde lezen om +mijn geest te verstrooien. Ik sloeg het open en wat las ik? "Gebed van +den onwetende" van Multatuli. Een dag of wat geleden stak ik weer op +goed geluk af de hand uit naar een boek. Weer was 't Multatuli, dat ik +opensloeg, en 't eerst wat ik las, was "Thugater". Nog steeds blijven +mij de woorden<span class="pagenum"><a name="Page_144" id="Page_144">[Pg 144]</a></span> in de ooren hangen: "Vader, zeg haar: dat <i>weten, +begrijpen</i> en <i>begeeren zondig</i> is voor een <i>meisje</i>".</p> + +<p>Weinig had zeker de groote, geniale schrijver vermoed, toen hij die +woorden neerschreef, dat ze eens <i>diep, diep</i> gevoeld zouden worden door +de dochters van het volk, dat hij zoo lief had en voor wiens belangen +hij zooveel, ja à lles ten offer had gebracht.</p> + +<p>Wij ook weten, evenals Barthold Meryan, wat ons <i>wacht</i>, als wij blijven +neerknielen voor het altaar onzer innigste zielsbehoeften, een altaar +dat slechts <i>verrijzen kan</i> op de <i>puinhoopen</i> van <i>alles</i>, wat ons tot +dusverre het <i>heiligste</i> en <i>dierbaarste</i> is geweest.</p> + +<p>Daar was een vrouw uit 't volk n°. 2 geworden van een Inlandsch +ambtenaar. De eerste vrouw, die niet wel bij 't hoofd was, ging na een +poos van hem af, hem een troep kinderen nalatende. N°. 2 werd officieele +vrouw, en was eene zorgzame, liefhebbende moeder voor hare +stiefkinderen. Zij was zeer ijverig, werkte hard om de inkomsten van +haar man te vermeerderen, ten einde zijne kinderen een goede opvoeding +te kunnen geven. En dat de zoons allen terecht kwamen, was grootendeels +aan haar te danken. En nu komt de <i>dank</i>. Op een keer, dat hij naar de +stad was gegaan en laat in den avond thuis kwam, riep hij zijne vrouw om +buiten te komen. Er was een gast meegekomen, waar zij voor zorgen moest, +een kamer klaar maken enz. Zij kwam buiten; de gast was eene jonge +vrouw. En toen ... en toen vertelde haar man haar, dat die gast was +zijne vrouw ... en zij, zijne oude, moest voortaan alles met haar +deelen.</p> + +<p>Ontzet, verstomd stond zij hem aan te kijken, zij begreep hem niet; maar +toen de vreeselijke waarheid tot haar doordrong, zakte ze zonder eenig +geluid in elkaar. Toen zij weder bijkwam, vroeg ze op staanden voet +echtscheiding aan. Eerst wilde hij er niets van weten, maar zij drong en +dwong, tot hij ten laatste zwichtte en haar het gevraagde briefje gaf. +Nog dien nacht ging ze 't huis uit, te voet door woud en bosch naar hare +oudes in de stad. Hoe ze er kwam, wist ze niet; toen zij weer denken +kon, was ze bij hare familie, die haar vertelde, dat zij langen tijd +ziek gelegen had.</p> + +<p>Later, toen ze weer bijkwam, keek ze den brief eens in, dien ze haar man +in dien vreeselijken nacht had afgetroggeld; en 't bleek, dat ze nog +niet van hem was gescheiden, dat 't briefje<span class="pagenum"><a name="Page_145" id="Page_145">[Pg 145]</a></span> bevatte haar signalement, +en de mededeeling, dat zij van hem weggeloopen was.</p> + +<p>Hij had heel geen plan om haar heur vrijheid terug te geven. Later +verzoende zij zich met hem. De andere ging het huis uit, en in een ander +wonen, en zij behield haar oud rijk. In dien vreeselijken nacht zwoer +zij een duren eed, ze slikte zand in, <i>nooit, nooit</i> zou zij de hand +leenen om 't recht van een ander te verkrachten. Zij had 't gedaan als +kind; hare ouders hadden haar op 14-jarigen leeftijd aan den man +uitgehuwelijkt. Ze wist niet, wat ze deed, ze gehoorzaamde slechts haren +ouders, en—zij was er gestraft voor geworden. Zij wist nu wat een +hellepijn het is, als men door eene andere verdrongen wordt van de zijde +van een echtgenoot. Zij is haar eed trouw gebleven. Niet lang geleden +huwde haar man een nichtje uit aan iemand, die reeds eene vrouw had. Zij +weigerde pertinent eene hand uit te steken om wat voor de bruiloft te +doen en trotseerde den toorn van haar man. In haar huis is de bruiloft +<i>niet</i> gehouden geweest.</p> + +<p>Wij kennen haar heel goed, en hebben veel achting voor haar. Wat ze is, +dankt ze zichzelve; zij heeft zichzelve opgewerkt. Niets had ze van huis +uit geleerd; ze heeft lezen geleerd en verscheidene boeken heeft ze met +<i>vrucht</i> doorgewerkt. Wij stonden dikwijls verstomd over hare gezegden, +die getuigden van veel en diep nadenken en gezond verstand. Zij is +waarlijk eene bijzondere vrouw (er zullen er <i>meer</i> zijn), die niets +heeft geleerd en gezien, maar denkt en voelt als wij, maar zij heeft +ontzettend geleden. Haar lijdensgeschiedenis is niet eenig; zooals zij +hebben velen vóór haar geleden. Maar waar zou ik eindigen, als ik u van +Inlandsch vrouwenleed verhaalde? Wie niet ziende blind en hoorende doof +is, weet hoè er geleden wordt in onze wereld. Ruk ons 't hart uit 't +lijf en de hersens uit 't hoofd, als men ons veranderen wil.</p> + +<p>Lang voor u mij die woorden van Zangwill uit "Droomen van het Ghetto" +zond, sprak Kleintje ongeveer dezelfde gedachte uit, ofschoon in andere +bewoordingen natuurlijk. Wij aten taart of zoo iets, klein zusje kwam +aanloopen en wilde er ook van hebben, er was geen schoon bord bij de +hand en zusje Kartinah zeide: "Eet maar van 't bord van Joe-Joe, dan +wordt je ook knap als zij", waarop Kleintje heftig uitviel: "Neen, niet +doen, blijf maar dom. Knap zijn is niet voor iedereen een geluk.<span class="pagenum"><a name="Page_146" id="Page_146">[Pg 146]</a></span> +Ongelukkig is 't om te kunnen denken en niet te mogen; om te kunnen +voelen, te kunnen, te willen, en 't niet te mogen. Blijf maar dom". Er +lag een wanhoopskreet in die woorden.</p><hr class="hra" /><p>Op een keer dat ik +overweldigd van moreele pijn roerloos tegen den muur leunde, met +wijdopen oogen, die niets zagen, starende in de lucht, trof een +smartkreet mijn oor, die mij tot de werkelijkheid terugbracht. Over mij +boog Vader zich, zijne armen hielden me omvat, en beurden me op, zijn +gelaat was van mij afgewend. Dat was de smartkreet eener gewonde ziel, +die trilde in den uitroep: "ach neen, zoo niet, zoo niet! Ni! Vader zal +er met anderen over spreken, heb geduld!"</p> + +<p>"Monster, spook, gilde het daarbinnen, dat je hem zoo lijden laat, +wreedaard!"</p> + +<p>Met zijn arm om me heen geslagen, bracht Vader me naar de achtergalerij +bij de anderen.</p> + +<p>Welk eene gewaarwording voer me weer door de ziel.</p> + +<p>O! Vader, waarom de stem van 't eigen hart niet gehoord, gevolgd? waarom +geluisterd naar de stemmen van buiten? Waarom anderen, die <i>niets</i> voor +ons <i>gevoelen</i> en ons onverschillig zijn, in die zaak gehaald, waarin +<i>uw eigen geweten</i> beslissen moest, en belanghebbenden <i>alleen uw stem</i> +vroegen, behoefden?</p> + +<p>O! een daad maar, één daad van moed, en de gapende afgrond, die ons +dreigt te verslinden, zoude gedempt zijn!</p> + +<p>Vader <i>vindt</i> onze <i>ideeën mooi, erkent</i> ons <i>verlangen</i> naar <i>kennis</i> +en <i>rechtvaardigheid</i>. Dat was geen <i>scherts</i>, toen Vader ons verleden +jaar toestond om een zelfstandig bestaan te veroveren.</p> + +<p>'t Brengt ons zóó in opstand te bedenken, waarom wij onderdrukt worden. +Waarom moeten wij terug? waarom moeten wij geknot, gekortwiekt worden? +Om <i>kleingeestige, kleinzielige menschenpraatjes</i>.</p> + +<p>Wij moeten dáárom afstand doen van onze idealen, om een kleinzielige, +kleingeestige menigte tevreden te stellen.</p> + +<p>Als 't <i>noodzakelijk</i> was, <i>onvermijdelijk noodzakelijk</i>, dat we afstand +deden van onze illusies, ja, dan moest het; maar zóó is 't niet, alles +draait om het spil; <i>publieke opinie</i>! Alles wordt bedorven daarom! +Alles wordt daaraan opgeofferd.<span class="pagenum"><a name="Page_147" id="Page_147">[Pg 147]</a></span></p> + +<p>De menschen zullen dit, zullen dat zeggen, als wij gingen doen, wat wij +zoo zielsgraag willen. En <i>wie</i> zijn dan <i>die menschen</i>? Bah! En om die +menschen moeten onze neigingen onderdrukt, verstikt worden, en wij naar +'t donker terug?</p> + +<p>Dit te bedenken maakt ons <i>helsch</i>.</p> + +<p>De sympathie der denkende wereld is veel, ja zeker. Of wij niet weten +hoe zij genieten als beschaafden en ontwikkelden ons aanhalen; maar 't +domme lachen der niet begrijpende menigte is <i>meer</i>, is <i>meer</i> zelfs dan +de stem van 't geweten. Kunnen wij er in berusten?</p> + +<p>Er is zooveel gesproken, geschreven over de vooruitstrevendheid van ons +huis, over 't vooruitstrevende geslacht der Tjondronegoro's. Lang reeds +is Grootvader gestorven, maar zijn naam leeft voort, wordt met eerbied +en sympathie genoemd door wie van hem weet of hoort. Grootvader was de +eerste, die zijn zoons, ook zijn dochters, eene Europeesche opvoeding +gaf. Grootvader was baanbreker, was waarlijk een hoogstaande man.</p> + +<p>Wij hebben het <i>recht niet om dom</i> te zijn.</p> + +<p>Vader heeft veel sympathie in de Europeesche zoowel als in onze eigen +wereld, en waarom?</p> + +<p>Vader heeft geen enkel regent tot schoonzoon, maar Vader heeft zijn +kinderen, zoons en dochters, tot <i>denkende wezens</i> gevormd. Dat is een +<i>verdienste</i>, dè verdienste, die Vader <i>veler achting</i> en <i>sympathie</i> +heeft doen verwerven. En de achting en sympathie der <i>weldenkenden</i> +zullen niet <i>verminderen</i>, maar zullen <i>toenemen</i>, als Vader <i>zijn werk</i> +kroonde met ons toe te staan onze innigste zielsbehoeften, die Vader +zelf opriep, te bevredigen. Maar de spotlach der niet begrijpende +menigte is meer—o!</p> + +<p>Onze opvoeding was komedie—<i>schitteren</i> was het <i>doel</i>. Wij moesten en +zouden schitteren, met echte of valsche steenen, om 't even. En wij +mogen het niet kwalijk nemen; ook in de maatschappij, door wier licht +wij onze zielen kennen, staat de <i>schijn</i> in hoog aanzien. Arme dwazen, +die Waarheid liefhebben boven den almachtigen koning <i>Schijn</i>. Ook wij +zullen komedie spelen, dat verplicht ons onze trots, die niet gedoogt, +dat de wereld onze zielewonden ziet.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_25" id="Footnote_1_25"></a><a href="#FNanchor_1_25"><span class="label">[1]</span></a> Panghoeloe = bedienaar van den godsdienst.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_26" id="Footnote_2_26"></a><a href="#FNanchor_2_26"><span class="label">[2]</span></a> Tinka's = kuren.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_27" id="Footnote_3_27"></a><a href="#FNanchor_3_27"><span class="label">[3]</span></a> Aloen-aloen is een uitgestrekt grasveld met enkele groote +boomen vóór de woning van regenten.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_28" id="Footnote_4_28"></a><a href="#FNanchor_4_28"><span class="label">[4]</span></a> + In een lateren brief van <a href="#a21_Maart_1902_V">21</a> Maart 1902 vindt men eene meer +uitvoerige beschrijving.<span class="pagenum"><a name="Page_148" id="Page_148">[Pg 148]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a31_December_1901_VIII" id="a31_December_1901_VIII"></a>31 December 1901. (VIII).</p> + + +<p>Wij willen niet langer op een wrak schip varen. Er moet iets gedaan +worden aan die diep treurige zaak. Wij zullen al heel, heel gelukkig +zijn, als maar de aandacht der weldenkenden daarop gevestigd is. Ik heb +meer dan eens met vrouwen van Inlandsche hoofden en vrouwen uit de +volksklasse over het idee van het onafhankelijke, zelfstandige, +geldverdienende meisje gesproken, en 't kwam telkens hierop neer: "Er +moet één zijn, die voorbeeld geeft." Wij zijn overtuigd, dat, als een +den moed heeft om te beginnen, velen zullen volgen. Werkelijk het zal +géén onbegonnen werk zijn. De quaestie is maar: één moet voorgaan, en +het voorbeeld moet <i>goed, degelijk</i> zijn. De een wacht op de ander; +niemand durft de eerste te zijn; de ouders wachten op elkaar: wie zal +den zedelijken moed hebben, om zijne dochter zelfstandig, onafhankelijk +te laten worden, op zichzelf te doen staan? Wij kennen een +regentsdochter, van onzen leeftijd, die ook een en al geestdrift is voor +het vrijheidsidee. Zij zou dolgraag verder willen leeren. Zij spreekt +keurig Hollandsch en heeft veel gelezen. 't Is de dochter van den Regent +van Koetoardjo<a name="FNanchor_1_29" id="FNanchor_1_29"></a><a href="#Footnote_1_29" class="fnanchor">[1]</a>; er zijn twee groote meisjes, allerliefste kinderen, +wij mogen ze dolgraag. Ik weet van eene onderwijzeres, eene kennis van +ons, dat 't oudste meisje dolgraag studeeren wil.<a name="FNanchor_2_30" id="FNanchor_2_30"></a><a href="#Footnote_2_30" class="fnanchor">[2]</a> Van haar zelf wist +ik, dat ze o zoo graag Europa zou willen zien. Het tweede meisje is ook +een lief, aardig kind. Een paar jaar geleden zijn ze hier bij ons +geweest; toen ze thuis kwamen, hebben ze direct schilderen geleerd, en +nu schildert de jongste keurig. De vader zegt, dat 't zoo'n groote steun +is voor den man, wanneer de vrouw wat geleerd heeft. Hij waardeert zeer +de beschaafde, ontwikkelde vrouw. Wij hebben eene andere, getrouwde +dochter van hem gesproken, die wel geen Hollandsch spreekt, maar toch op +de hoogte van alles is, en zeer veel voelt voor de vrije, onafhankelijke +Europeesche vrouw. Zij zou 't idealig vinden, als 't ook zoo in de +Inlandsche wereld was.</p> + +<p>Er is eene andere regentsdochter hier geweest, een Soendaneesch<span class="pagenum"><a name="Page_149" id="Page_149">[Pg 149]</a></span> meisje, +dat geen woord Javaansch spreekt, en met ons in 't Hollandsch +converseerde.</p> + +<p>De eerste vraag, die ze mij deed was: "Hoeveel moeders hebt u?" Ik keek +haar met pijnlijke verbazing aan. (Zij was in huis bij Europeanen +opgevoed). En dan ging ze door (schrik niet): "Ik heb 53 moeders, weet +u, en ben met ons 83 (zegge drie en tachtigen). Ik ken de meeste mijner +broers en zusters niet; ik ben de jongste, en heb mijn vader nooit +gekend; die was gestorven vóór mijn geboorte". Is 't niet diep, diep +treurig?</p> + +<p>In vele streken van de Preanger hebben de adellijke meisjes vrije keuze, +velen kennen haren aanstaanden echtgenoot. De jongelieden kennen elkaar +en verloven zich op Europeesche wijze. Gezegend land! en toch—en toch! +Daar is een meisje, eenig kleinkind van een regent, (de ouders zijn +dood), heeft eene <i>prachtige opvoeding</i> genoten. Naar hetgeen haar +onderwezen werd te oordeelen, moet ze een wonder van geleerdheid zijn; +zij speelt keurig piano, enz. enz. Zij is verloofd op Europeesche wijze +en getrouwd—met iemand—die <i>vrouwen</i> en een troep kinderen, waaronder +volwassenen zijn, heeft. Ik heb met eene schoondochter van haar kennis +gemaakt, een lief Hollandsch sprekend vrouwtje, moeder van een tweejarig +kind; zij was 17 jaar oud—een jaar of twee jonger dan hare schoonmama. +Zij heeft haar man zelf gekozen, vertelde ze mij, en is heel gelukkig. * +* * * * Het idee om <i>alles</i> wat ik <i>denk</i> en <i>voel</i> over dieptreurige +dingen in onze Mohammedaansche vrouwenwereld te publiceeren, bestond bij +me reeds lang. Ik dacht er over het in boekvorm op te stellen: eene +briefwisseling tusschen twee regentsdochters, eene Soendaneesche en eene +Javaansche. Reeds heb ik een paar brieven geschreven ter inleiding en +aanteekeningen gemaakt. Het idee zal ik <i>niet</i> laten varen, al zal 't +misschien nog eenige jaren duren, voor ik het uitvoeren kan. Vooral zal +ik 't niet opgeven, nu ik weet, dat dat ook het idee is van Mijnheer. De +groote moeielijkheid is, dat Vader mij niet toestaat zulk een geschrift +te publiceeren. "Dat ik de Hollandsche taal machtig ben, is heel mooi, +zegt Vader, maar ik mag daarvan niet gebruik maken om mijne meening te +zeggen".</p> + +<p>Wij meisjes mogen geen meening hebben, wij hebben alles<span class="pagenum"><a name="Page_150" id="Page_150">[Pg 150]</a></span> maar goed te +vinden, en ja en amen te zeggen, op wat anderen goed dunkt.</p> + +<p>Reeds een paar jaar geleden vroeg eene Hollandsche schrijfster van naam, +redactrice van een damesblad, waarmee ik correspondeer, en voor wie ik +heel veel sympathie gevoel, een brief van mij te mogen publiceeren, +waarin ik even die quaestie heb aangeroerd. Mogelijk kon publicatie +gedachtenwrijving uitlokken, en dit zou goed aan de zaak doen. Zij zou +mij onherkenbaar maken; naam, woonplaats, alles verzwijgen; alle +particuliere dingen er uit laten, en alleen die gedeelten plaatsen, +waarin ik 't over zekere zeden en gewoonten van mijn land heb. De brief +is naar Java teruggezonden, om aan Vader voorgelegd te worden. En 't +<i>mocht niet</i>—later ... Ik wist wat dit later beteekende, als ik +onschadelijk zal zijn, 't Raden Adjeng in Raden Ajoe veranderd is. De +dame kwam nog eenige keeren daarop terug, maar 't bleef bij een <i>neen</i>.</p> + +<p>Onlangs had zij het weer er over. Mevrouw Ter Horst, redactrice en +oprichteres van 't Indische damesblad "de Echo", die persoonlijk veel +van het Inlandsche vrouwenleven kent en in medelijden heeft met de +adellijke meisjes in de Vorstenlanden, die als 't ware zoo maar worden +<i>uitgegeven, cadeau gedaan</i> aan wie haar hebben willen, stelde me haar +blad ter beschikking. Ze stelde me voor, om daarin een causerie van twee +regentsdochters te openen. Geheimhouding voor zoover het noodig is, is +absoluut zeker. Ook schetsjes uit onze wereld zullen goed aan de zaak +kunnen doen. Ik gaf Vader den brief te lezen, verkreeg toestemming; maar +vóór ik iets heb kunnen doen, werd zij weer ingetrokken. Ik mocht +voorloopig mijne meening niet zeggen ... alweer was het: later....</p> + +<p>De heer Boes van Probolinggo schreef Vader en vroeg mijne medewerking +voor zijn blad: "De Nederlandsche Taal", tijdschrift voor Inlanders.</p> + +<p>Ik mocht, schreef den Heer Boes, kreeg een brief terug, er werden mij +eenige onderwerpen ter behandeling gegeven: "Inlandsch onderwijs voor +meisjes", "iets over Inlandsche kunst" en "een nuttige Inlandsche +instelling".</p> + +<p>Toen zijn we naar Batavia gegaan. Er kwam zooveel tusschenbeide nog, ik +kon niet aan de pennerij doen, en daarna werd ik toch zoo wanhopig om +het wel mogen vandaag, en morgen weer niet, dat ik mijne paperassen +verscheurde. Echt dom van me.<span class="pagenum"><a name="Page_151" id="Page_151">[Pg 151]</a></span></p> + +<p>Ik kan bij wijlen en tijden zoo'n driftkop zijn. Ik was wanhopig; ik +mocht alleen onzin schrijven; ernstige dingen mocht ik niet aanroeren.</p> + +<p>Toen ben ik gaan denken, als ik over die dingen schreef, zou ik stellig +heel de Inlandsche wereld tegen mij hebben, en als ik dan onderwijzeres +werd, <i>wie zou mij</i> zijne kinderen willen toevertrouwen? Ik zou gewoon +krankzinnig verklaard worden. En toch, dat denkbeeld is mij zoo lief, om +door middel van de pers onze zaak te dienen. Stel u voor een school +zonder kinderen, eene onderwijzeres zonder leerlingen!—maar zoo ver +zijn we nog niet. Wij moeten eerst zien, hoe wij zouden kunnen +studeeren. Wij zullen eerst trachten Vader over te halen ons verzoek aan +den Gouverneur-Generaal te steunen.</p> + +<p>Wij zullen er maar niet al te zeer op vlassen, dat ons verzoek zal +worden toegestaan. En o God, als 't niet wordt toegestaan, wà t dan? Dan +rest ons nog maar één weg: accoucheuse worden. Wij zouden dan onze +ideeën van voorgaan en voorlichten moeten opgeven; alleen ons nuttig +maken voor eene beperkte menigte zouden we nog kunnen, maar dit vinden +we zooveel, veel beter; verkiezen we, boven een baantje als +boekhoudster, of apothekersbediende b.v. Ons leven zou in deze +betrekkingen zoo leeg, zoo dor zijn; wij zouden voor <i>ons</i> alleen leven, +en wij willen leven voor de Gemeenschap, ons geheel daaraan geven.</p> + +<p>Ik heb volledige inlichtingen over de Rijkskweekschool voor +verloskundigen te Amsterdam, waar men geheel kosteloos voor dat vak +wordt opgeleid. <i>Moeten</i> wij dien weg opgaan, dan zullen wij de hulp +inroepen van Prof. Hector Treub. Het maakt wel degelijk verschil in de +oogen onzer landgenooten, als wij accoucheuse werden, waar wij onze +opleiding genoten hebben. Zij zullen het zoo min niet vinden, als wij in +Europa opgeleid worden.</p> + +<p>De cursus duurt twee jaar. Hoe wij in dat geval naar Europa zouden +kunnen komen? Wij weten 't niet, maar er moet iets op gevonden worden.</p> + +<p>Maar wij zullen hiertoe niet overgaan, voor we <i>alles</i> beproefd hebben, +om tot dat andere te kunnen geraken.</p><hr class="hra" /><p>Och, konden wij maar +contact hebben met onze beschaafde, vooruitstrevende jonge mannen, +zooals Abdoel Rivai e.a.; hun<span class="pagenum"><a name="Page_152" id="Page_152">[Pg 152]</a></span> sympathie voor onze zaak winnen, wat zou +dat veel goed doen! O! wanneer zal toch de tijd aanbreken, waarop +jongens en meisjes, mannen en vrouwen elkaar als gelijke wezens zullen +beschouwen, als kameraden? Zooals 't nu is in onze Inlandsche +maatschappij—bah! wat worden wij vrouwen toch <i>vernederd</i>, telkens en +telkens weer!</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_29" id="Footnote_1_29"></a><a href="#FNanchor_1_29"><span class="label">[1]</span></a> Destijds Raden Adipati, thans Pangeran Poerbo Atmodjo.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_30" id="Footnote_2_30"></a><a href="#FNanchor_2_30"><span class="label">[2]</span></a> Dit was o.a. ook het geval met de dochters van den Regent +van Karanganjar, Raden Toemenggoeng Tirto Koesoemo, die enkele jaren +geleden eene Inlandsche meisjesschool hebben opgericht, welke subsidie +van de Regeering verwierf, en thans eene Gouvermentsschool is, tot heden +<i>de eenige</i>.</p></div> + +<div class="figcenter" style="width: 258px;"> +<img src="images/kartini-07_(152).jpg" width="258" alt="" title="" /> +</div> + + + + + +<hr style="width: 65%;" /> + +<div class="figcenter" style="width: 554px;"> +<a name="Desa_Tjipoetri" id="Desa_Tjipoetri"></a> +<img src="images/kartini-08_(153).jpg" width="554" alt="Desa Tjipoetri bij Patjet. (Preanger-Regentschappen)." title="" /> +<span class="caption">Desa Tjipoetri bij Patjet. (Preanger-Regentschappen).</span> +</div> +<p class="caption"><a name="a3_Januari_1902_VIII" id="a3_Januari_1902_VIII"></a>3 Januari 1902. (VIII.)</p> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_153" id="Page_153">[Pg 153]</a></span></p> + +<p>Maar de Resident zal ons wel zien en spreken; ZEd. was 't, die ons 6 +jaar geleden te voorschijn haalde; op zijn verzoek kwamen wij naar +buiten; vóór dien tijd kwamen wij nooit in gezelschappen, betraden wij +zelfs de pendopo niet, en moesten allen, die ons zien en spreken wilden, +bij ons in de binnenkamer of achtergalerij komen. 't Is wel aardig om +die periode te volgen, hoe wij stap voor stap den weg der Vrijheid +opgingen. De Heer Sijthoff<a name="FNanchor_1_31" id="FNanchor_1_31"></a><a href="#Footnote_1_31" class="fnanchor">[1]</a> was 't, die ons den eersten stap hielp +doen. Nu staan wij op 't punt om een nieuw tijdperk in te gaan. De zes +jaren, die achter ons liggen, zijn onze gelukkigste jaren—veel geweend, +maar ook veel gejubeld!</p><hr class="hra" /><p>Toen wij op Semarang kwamen, kwam mijn +oudste zus over; zij woont in 't Kendalsche. Zij had rust noch duur voor +zij ons drieën gezien had. "Zus, zus", was alles wat ze zei, toen ze mij +zag. De armen, die om mij heen werden geslagen, trilden, en hare oogen +waren omfloersd door tranen. Oog in oog, hart aan hart, stonden wij daar +zwijgend met ons beidjes—wij begrepen elkaar. Eindelijk hebben wij +elkaar gevonden!<a name="FNanchor_2_32" id="FNanchor_2_32"></a><a href="#Footnote_2_32" class="fnanchor">[2]</a> +<span class="pagenum"><a name="Page_154" id="Page_154">[Pg 154]</a></span></p> + +<p>Wij hebben innig, innig medelijden met zus; men kan zóó zien, dat zij +zoo graag met ons mee wil en zich van hare onmacht is bewust. Eindelijk +dan <i>na jaren</i> vinden wij bij haar sympathie en waardeering. 't Geeft +ons moreele satisfactie en weer meer <i>moed</i>. Zij was eerst beslist tegen +al dat nieuwe, was beslist conservatief en nu...?</p> + +<p>Aardig om hare bewondering voor de jongere zusjes te zien. Verwonder u +er dus maar niet over dat wij ijdel en pedant zijn! Dat zij nu door hare +bewondering erkent, dat wij niet kwaad zijn, wat wij doen niet slecht, +doet ons goed, maar pijn doet 't ons aan den anderen kant toch ook.</p> + +<p>Zij heeft een besten man. Ik heb hem kort geleden pas <i>leeren kennen</i>, +wij drieën zagen hem slechts enkele keeren, wisselden een paar woorden +met elkaar, en daarmee was alles gezegd.</p> + +<p>Den laatsten keer, dat wij hem zagen, hebben wij lang met elkaar +gesproken—en ik vind, dat zus een prijs heeft getrokken uit de +huwelijks loterij. Hij heeft ook de Hoogere Burgerschool bezocht en een +paar klassen afgeloopen en is toen bij 't Binnenlandsch Bestuur gegaan. +Mijn schoonbroer heeft nu geen vader meer. Al zijne broers en zusjes +hebben de Europeesche school bezocht. Een broer van hem zit nog op de +H.B.S.; hij zit in de 4<sup>de</sup> en moet dit jaar naar de 5<sup>de</sup> klasse +overgaan. 't Is een vlugge jongen. Een neef van hem, regent, ried mijn +schoonbroer aan, den jongen van school af te nemen; hij zou dan wel +zorgen, dat hij terecht kwam. Telkens kwam die neef erop terug, maar +zwager wilde daar niets van weten. "Wat, hem van de studie weghalen? +Zeker, en dan hem schrijver van een assistent-wedono op <i>f</i> 15 of <i>f</i> 20 +tractement laten worden? Geen quaestie van; hij moet de H.B.S. afloopen, +en dan bij den handel gaan of bij het spoor".</p> + +<p>Flink zoo zwager, hij aanbidt dus niet de goudgestreepte pajong en W. +knoopen! Mooi van zijne moeder, vindt u niet, om dien jongen toch door +te laten leeren, terwijl zij thuis nog vier kinderen heeft?</p> + +<p>Wat is het toch heerlijk om veel geld te hebben; men kan er anderen zoo +gelukkig mee maken. Ik wilde wel, dat ik over tonnen te beschikken had, +dan stuurde ik dien jongen naar Europa, om verder te studeeren.</p> + +<p>Ik ken ook een meisje, die de kloosterschool op Semarang<span class="pagenum"><a name="Page_155" id="Page_155">[Pg 155]</a></span> bezocht, en nu +wegteert. Arm, arm meisje! zij was aan een heel ander leven gewoon; nu +als wedono's dochter, ziet en spreekt ze niemand, en kwijnt weg. Als zij +iets had geleerd, waarmee zij geld verdienen kon, zou 't dan zoo zijn +met haar? Voor zulken moet 't voorbeeld gegeven worden, dat <i>arbeid +adelt</i>, dat een Inlandsch meisje niet van familie hoeft afhankelijk te +zijn, als ze dat zelf niet wil.</p> + +<p>Is er grooter vernedering dan afhankelijk te zijn? Als zij een vak had +geleerd, dan was ze nu vrij en zelfstandig! En wat lot wacht haar, als +zij leven blijft?—Natuurlijk moet zij trouwen.</p> + +<p>Niet lang geleden kwam hier een wajang orang<a name="FNanchor_3_33" id="FNanchor_3_33"></a><a href="#Footnote_3_33" class="fnanchor">[3]</a> troep, en een van de +dansvrouwen was ... een regentskleindochter! Wat is oorzaak van die +degradatie?</p> + +<p>Vroeger was 't geen gewoonte om de kinderen te laten leeren; nu is 't +iets alledaagsch. Maar als men een stuk of 25 kinderen heeft, kan men +hun toch niet allen een goede opvoeding geven?</p> + +<p>Er is gevraagd naar de oorzaak der vermindering van het prestige van den +Inlandschen adel. Werd die quaestie toen aangeroerd, dat men <i>'t recht +niet heeft levens te verwekken</i>, als men <i>niet laten leven kan</i>? Och wat +ben ik toch onnoozel!</p> + +<p>Aan alles, alles doordenkende, stijgt uit mijn hart een kreet, een bede +op: "Geef den Javaan opvoeding!" En bij die opvoeding moet niet alleen +op het verstand gewerkt worden, maar ook op 't gemoed.</p> + +<p>En telkens als ik dingen zie of hoor, die mij doen rillen van afschuw, +of mijn hart bloeden doen, stijgt als een kreet de bede in mij op: "Geef +den Javaan opvoeding!"</p> + +<p>Eene groote illusie is het van mij, om ons eens in verbinding te stellen +met alle ontwikkelde, vooruitstrevende mannen van Indië. Als één mensch +alleen ben ik machteloos, maar als de jonge garde zich vereenigde, +zouden wij met vereende krachten iets goeds tot stand kunnen brengen. +Wij gloeien van geestdrift, wanneer wij knap geschreven artikelen van +onze landgenooten lezen. Hoe zullen wij ons toch met hen in verbinding +kunnen stellen? Nu is 't bijna een volstrekte onmogelijkheid. Men zou +ons dadelijk <i>verdacht</i> maken. Vriendschap tusschen man en vrouw,<span class="pagenum"><a name="Page_156" id="Page_156">[Pg 156]</a></span> +tusschen jonge menschen van beiderlei kunne, acht men onbestaanbaar. Als +onze broer terug is, zouden wij 't pas kunnen doen.</p><hr class="hra" /><p>Ik dacht +bij mezelve, als ik iets vreeselijks deed, dat werkelijk ieders +verachting verdiende, en iedereen zich van mij afkeerde, mij smadelijk +verstiet, zouden Vader, Moeder 't ook doen? Neen—dat zullen ze niet; ik +blijf <i>hun</i> kind, een plaats in hun hart behouden, al had ik 't +vreeselijkste gedaan. En er kwam eene groote verteedering over mij. +Terwijl wij hier in onze kamer zitten te pieken aan Kleintje's kleeren, +(ze wil niet hebben, dat een vreemde er aan komt; wij moeten alles zelf +doen), gaat de deur telkens open en komt Vader binnen ... om dit +weerspannige hoofd te streelen, waarin zoovele oproerige gedachten +woelen.</p> + +<p>Over vier weken zal zus niet meer in ons midden zijn. ?Jullie zullen mij +erg missen, dat weet ik", zei zij. Eens <i>alles</i> drie geweest, altijd +drie bijeen, en dra?...</p> + +<p>Wij zullen <i>nooit</i> kunnen vergeten.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_31" id="Footnote_1_31"></a><a href="#FNanchor_1_31"><span class="label">[1]</span></a> De heer Sijthoff was eerst resident van het gewest Japara, +en later van het gewest Semarang waartoe Japara ging behooren.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_32" id="Footnote_2_32"></a><a href="#FNanchor_2_32"><span class="label">[2]</span></a> Bij het lezen hiervan zal men wel willen billijken, dat ik +de passage op blz. <a href="#Page_52">52</a> behield.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_33" id="Footnote_3_33"></a><a href="#FNanchor_3_33"><span class="label">[3]</span></a> Wajang orang is eene vertooning door menschen van +tafereelen uit de Javaansche oudheid.<span class="pagenum"><a name="Page_157" id="Page_157">[Pg 157]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a15_Februari_1902_I" id="a15_Februari_1902_I"></a>15 Februari 1902. (I.)</p> + + +<p>Als mij iets onaangenaams van de menschen overkomt, dan brengt dat mijn +bloed aan 't koken, ben ik verontwaardigd, maar daarna komt er zoo iets +als vreugde over me: ik ben blij dat zij 't zijn, die mij het aandeden +en <i>niet</i> ik hun, want dan zou ik <i>laag</i> zijn, en als ik dan bedroefd +ben, is 't omdat zij met die laagheid mij schandelijk onrechtvaardig +bejegenden.</p> + +<p>Vergeef me, dat ik nu eerst je schrijf; zoo dadelijk na 't vertrek van +onze lieveling, ons harte- en zielezusje, kon ik aan geen schrijven +denken, schoon jij me niet uit de gedachten was aldoor. Zus is den +31<sup>en</sup> Januari van hier naar hare nieuwe woning vertrokken. God geve, +dat ons kindje zoo gelukkig mag worden, als een jong, rein, onschuldig +menschenkind dat maar bij mogelijkheid worden kan. Je weet hoezeer wij +drieën aan elkander zijn gehecht, en dat zij ons beider troetelkindje is +geweest, omdat zij niet sterk is en zooveel onze hulp en steun behoefde +steeds. Zooveel hebben wij vóór haar trouwen reeds om de a.s. scheiding +geleden, dat toen de groote slag viel, wij ongevoelig waren. Wij waren +zoo akelig kalm, wij dachten niets, wij voelden niets. Zij ging, en wij +zagen haar gaan met droge oogen. We werden bang van ons zelf, wij waren +zoo koud, zoo heelemaal zonder gevoel; niets raakte, roerde ons aan. Dat +was onnatuurlijk; koud zijn, dat is tegen onze natuur in; we waren bang, +dat er iets broeide, iets in aantocht was; dat die ongevoeligheid de +voorbode was van iets naars: ongesteldheid of zoo iets. Wij voelden ons +zoo leeg in 't hoofd en van binnen. Annie Glaser, ons makkertje, zocht +ons veel op, op verzoek van zusje. Op een avond dat zij er weer was, +speelde ze zusje's en onze lievelingsstukken op de piano. En daar +langzaam ontdooide de ijskorst om onze harten onder de tonen van haar +muziek. En met de warmte keerden de pijnen weer terug in onze harten. +Goddank, dat wij ons gevoel weer terug hebben! Goddank; zeggen wij, +niettegenstaande de pijnen, want wie ongevoelig is voor pijn, is ook +niet vatbaar voor de vreugde. Wie niet heeft geleden, kan ook niet hoog +genieten.</p> + +<p>Zij is weg, ver weg van ons, en wij kunnen 't ons nog maar niet +voorstellen, dat zij hier niet meer is, ons kleintje, ons eigen kindje. +Wij zien haar overal, ze is om en bij ons als altijd, alleen maar dat +wij niet luid met elkaar praten als altijd, maar<span class="pagenum"><a name="Page_158" id="Page_158">[Pg 158]</a></span> dit nu slechts in +gedachten doen. 't Is ons nog zoo vreemd, dat we naar papier en pen +moeten grijpen om haar 't een en ander te zeggen!</p> + +<p>Kleintje, ons kleintje, zijt gij dan werkelijk van ons heen? Ah! +Dierbaar zusje, wees gelukkig in uw nieuwe leven en verspreid geluk om u +heen, zooals gij het hier deed, en waarmee ge harten aan het uwe hebt +vastgeschakeld.</p> + +<p>Stella, heb veel geduld met me, ik zou je zoo graag gelukkig willen +maken met een jubelenden brief, maar dat zal ik nog in lang niet kunnen +doen, vrees ik. Maar wees jij niet ontmoedigd, mijn beste, wij denken er +in de verste verte niet aan om onze plannen op te geven; wij zijn juist +steeds doende om onze positie sterk te maken; heerlijk, dat wij steeds +meer sympathie winnen.</p> + +<p>Daar is een jongmensch, een erg knappe bol, en zedelijk hoogstaand, die +ons niet persoonlijk kent, maar toch zooveel sympathie voor ons streven +gevoelt en daarin zoo levendig belang stelt, als was hij een eigen broer +van ons. Wij correspondeeren met hem en later zal hij hier komen om +persoonlijk met zijne zusjes kennis te maken. Hoe anders is hij dan al +de andere jongelui, die wij kennen. Het heiligst goed op aarde, las ik +eens, is een <i>edel mannenhart</i>. Wij onderschrijven die woorden, +waarlijk, een edel mannenhart is 't kostbaarste goed op aarde; het is +<i>zoo zeldzaam</i>. Gelukkig zij, die in hun leven zulk een parel ontmoeten. +En gelukkig zijn wij, wij kennen <i>eenige</i> van dat kostbare en zeldzame +exemplaar. Zie, al dat goede steunt ons, geeft ons telkens nieuwen, +frisschen moed en kracht tot arbeid en tot strijd.</p><hr class="hra" /><p>Zus +Roekmini houdt zooveel van je en stelt je zoo hoog. 't Is zoo'n best +kind, zij is zoo goed, zoo trouw. Je zoudt zeker goed met haar kunnen +opschieten, als je haar kende. Maar je kent haar reeds door mij, niet +waar?</p> + +<p>Toen ik zoo ziek was, verzocht ik haar je te schrijven, maar dat wilde +ze niet, omdat 't je zou verontrusten.</p> + +<p>Ik hoop vurig, vurig voor haar, dat zij hare grootsche illusies zal +kunnen verwezenlijken.</p> + +<p>Weet je wat mij tot nadenken stemde en ook eenigszins ontmoedigde?</p> + +<p>Toen zij en naderhand ik zoo zwaar ziek waren, dacht ik bij mezelve: +"Ziehier iemand, die gloeit van geestdrift voor eene<span class="pagenum"><a name="Page_159" id="Page_159">[Pg 159]</a></span> edele zaak, die +oprecht en vurig wil, het Goede dienen, zooals haar dit het beste lijkt; +zij waant zich sterk om bergen te verzetten, en zie, daar ligt zij +weerloos, machteloos!</p> + +<p>Als iemand haar opnam, en in de put gooide, zij zou 't stil laten +begaan, geheel weerloos, machteloos, als zij was.</p> + +<p>Nu eerst begrijpen we zoo goed, wat de Genestet in zijn "Terugblik" zei:</p> + +<p> +<span style="margin-left: 2.5em;">"Wat wij wenschen, willen, streven,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Hooger geest gebiedt.</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Vrije mensch, uw weg, uw leven,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Maakt g' u zelven niet.</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">'s Adelaars vlucht heeft vaste perken,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Waar hij henen schiet.</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">De Almacht neigt den wil der sterken,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Als de wind het riet.</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Leg den grond voor—luchtpaleizen,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Op der plannen kaart,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Merk den weg, dien gij zult reizen</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Wijd en schoon is de aard!</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Kies uw lot en zoek uw wegen</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Bij uw eigen licht!...</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;"><i>Maar verwacht een God van zegen</i>,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Die uw gangen richt!"</span><br /> +</p> + +<p>En diezelfde dichter heeft ons zooveel troost geschonken in zware, +moeilijke dagen.<span class="pagenum"><a name="Page_160" id="Page_160">[Pg 160]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a18_Februari_1902_VIII" id="a18_Februari_1902_VIII"></a>18 Februari 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Wij kunnen ook wel zoo echt dol en dartel, zoo ècht <i>jong</i> zijn—o! +konden wij u hier tooveren. Wij waren den Zondag na ontvangst van uwen +lieven brief, en dezen Zondag weer met Anneke aan 't strand. Wij dachten +aan u en spraken van u. Ah, kon u maar bij ons zijn, om naar 't woeste +golvenspel te kijken, naar 't ongemeen mooie kleurenspel, dat de +scheidende zonne tooverde aan het uitspansel. Er woei zoo'n harde wind, +in minder dan geen tijd waren onze pruiken gehavend, en hadden wij +moeite om onze kleeren bijeen te houden. Er was leven in de boomen, +leven in 't onafzienbare watervlak, en leven ook in de vijf personen, +die de golven naderden en zich door de golven na lieten loopen. Wat +hadden we een pret! Door 't geraas der golven heen, hoorde men onze +stemmen, onzen lach. Dat waren de "onderwijzeres" en de deftige +"prinsessen", die daar renden en draafden met verwaaide haren en +verwaaide kleeren. 't Was zoo verrukkelijk, zoo ècht jong en dartel! +Onze koetsier en enkele voorbijgangers bleven staan om ons met open mond +aan te gapen.</p> + +<p>Den volgenden morgen gingen we weer naar 't strand; de zee was +uitgeraasd, kalm; rustig lag daar 't onmetelijke watervlak vóór ons; +slechts kleine rimpels, waarop 't zonnelicht als briljanten danste, +vertoonden zich op den waterspiegel, die 't prachtige blauw van den +hemel weerkaatste. We gingen de zee in; de bodem was effen; geen +steentje, geen zeewier, geen modder; we gingen een heel eind ver, tot 't +water aan onze kin reikte. De baboe aan 't strand werd angstig; we +konden elkaar niet meer verstaan. Zij liep als een gek met hare armen te +zwaaien, ons terugroepend. En wij lachten om haar angst. Van uit de +verte zag ze de vijf hoofden rond drijven: wij dansten en over het water +klonken onze stemmen, die een frisch liedje aanhieven.</p> + +<p>Als verjongd kwamen we uit de zee, brachten thuis een geweldigen honger +mede. Als we flink ontbeten hadden, zette Annie zich aan de piano. Uit +de volheid van haar hart speelde ze een "danklied" en wij zongen mee. 't +Was intusschen halfelf geworden. Nu fluks aan den arbeid; in de +achtergalerij stond onze schilderdoos klaar! Met ons vijven zaten we om +een tafel, en waren dra druk aan den gang; niet alleen de vingers repten +zich, maar ook de mondjes zaten niet stil; er werd aldoor gepraat, +gelachen en gezongen. In een oogwenk was de tijd om, en moesten<span class="pagenum"><a name="Page_161" id="Page_161">[Pg 161]</a></span> we weer +aan tafel. 's Middags een toertje maken, en dan aan 't strand wandelen!</p> + +<p>Van de wandeling, ten minste, als 't niet al te donker is, in den tuin +thee drinken, te midden van groen en bloemen, en boven ons een prachtig +blauwe hemel, met enkele sterren en de bleekgouden maan. En daarna samen +lezen of musiceeren. Als Annie piano speelt, zitten wij er gewoonlijk +bij te handwerken of te schrijven, zoo onder muziek te werken is +heerlijk. 't Werk vlot zoo goed. Koken staat ook op 't program. Dat doen +wij na de rijsttafel.</p> + +<p>Komt u beiden maar zelf over, om u hier te verpoozen van dat drukke +Batavia. Toe, doet u 't eens? Wij zullen u opwekken. Wij zullen u laten +genieten van een echt dessaleven, zoo rustig, zoo stil, kalm en vredig; +voor leven zullen wij zorgen; daarin zullen ons bijstaan de boomen, de +wind, de zee, de vogels, die 's ochtends ons steeds met een concert +begroeten.</p> + +<p>Komt over, lieve Vrienden, komt in ons eenvoudig en stil plaatske +nieuwe, frissche kracht halen!</p><hr class="hra" /><p>Van de bruiloft hier zal ik +maar vertellen, dat Zusje was een lieve bruid.</p> + +<p>Zij trouwde in wajang-kostuum en zag er keurig uit. 's Avonds op de +receptie verscheen ze als een sprookjesprinses uit duizend en een nacht. +Zij had een gouden kroon op en was gesluierd, 't Was als een sprookje! +Iets nieuws, het zal stellig navolging vinden.<a name="FNanchor_1_34" id="FNanchor_1_34"></a><a href="#Footnote_1_34" class="fnanchor">[1]</a></p> + +<p>Resident Sijthoff, die Zus graag nog voor 't laatst als jong meisje zag, +woonde de geheele geschiedenis bij. Graag hadden ze haar nog voor 't +laatst als jong meisje de hand gedrukt, maar dat was niet mogelijk. Ze +konden haar maar met de oogen groeten. Als uit steen gehouwen zat ze +daar voor den goud-glanzenden troonhemel; kaarsrecht, het hoofd fier +opgericht, de oogen recht vooruit, starend naar de toekomst, die dra +ontsluierd zou worden. De gebruikelijke traantjes werden er gestort; +zelfs vreemden waren ontroerd; doch èn zij, èn wij tweeën, waren en +bleven <i>kalm, koud</i> en <i>onbewogen</i>. Gamelan, noch muziek;<span class="pagenum"><a name="Page_162" id="Page_162">[Pg 162]</a></span> wierook noch +bloemengeur, vermocht de minste ontroering bij ons teweeg te brengen.</p> + +<p>Wij waren <i>koud</i>. Men had zich het afscheid <i>vreeselijk</i> voorgesteld, en +men was <i>verbaasd</i>.</p> + +<p>Wij hadden veel bekijks en hebben nog steeds veel bekijks. Men is +benieuwd, hoe wij ons er onder houden.</p> + +<p>Wij hebben den Resident nog over onze plannen gesproken, dien avond nog. +Stel u voor, temidden van feestgewoel spraken we over eene zaak zóó +ernstig en zóó teer. Maar 't was de eenige gelegenheid om hem alleen te +spreken, en wij moesten voortmaken. Alleen! en om ons heen waren +menschen en nog eens menschen. Te midden van groen en bloemen, +zijdegeglans, goud- en juweelengeschitter, stemmengegons, in een zee van +licht zaten wij daar met een champagneglas in de hand, 't was +middernacht, over ernstige onderwerpen te spreken. Van tevoren wisten +we, dat hij ons zou uitlachen en minstens ons "mal" vinden. Wij lieten +er ons niet door afschrikken. Hij sprak mij eerst, daarna Roekmini, om +te zien zeker, of wij elkaar al dan niet nabrauwden. Dikwijls verliet +hij ons in eene niet zeer vriendelijke stemming, maar kwam toch telkens +weer terug, om 't gesprek opnieuw weer aan te knoopen.</p> + +<p>Als wij naar Holland <i>konden gaan</i> om te studeeren, <i>wat zou u</i> beiden +<i>beter</i> voor ons vinden, dat wij <i>gingen</i> of dat wij <i>hier bleven</i>? Wil +u ons <i>hierop antwoord geven</i>? omdat u mijn gezicht niet kunt zien, +terwijl ik dit schrijf, meld ik 't u, dat ik 't u heel lief vraag en +daarbij u heel lief aankijk!</p> + +<p>Nog een groot verzoek heb ik u te doen. Zou u zoo zeer vriendelijk +willen zijn als u uw vriend Dr. Snouck Hurgronje ontmoet, ZEd. te vragen +of er bij de Mohammedanen ook wetten van meerderjarigheid bestaan als +bij u?</p> + +<p>Of zou ik 't wagen, mijzelf tot ZEd. te wenden om inlichtingen? Ik zou +zoo graag het een en ander willen weten over de rechten en plichten, of +beter nog over de wetten der Mohammedaansche vrouw en dochter. Een mooie +geschiedenis, ik moet er mij voor schamen, dat wij dat zelf niet weten. +Wij weten zoo bitter weinig!</p> + +<p>'t Spijt me ook zoo innig, dat de Meisjes H.B.S. wordt opgedoekt. +Vreeselijk is 't.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_34" id="Footnote_1_34"></a><a href="#FNanchor_1_34"><span class="label">[1]</span></a> + In den brief van <a href="#a21_Maart_1902_V">21</a> Maart 1902 volgt eene uitvoerige +beschrijving van de huwelijks-gebruiken na de eigenlijke +huwelijksvoltrekking, welke laatste niet door de bruid wordt +bijgewoond.<span class="pagenum"><a name="Page_163" id="Page_163">[Pg 163]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a28_Februari_1902_VIII" id="a28_Februari_1902_VIII"></a>28 Februari 1902. (VIII.)</p> + + +<p>'t Bloed verloochent zich niet; ik hecht waarde, gewicht aan de afkomst +van al wat me omringt; ik heb idee, dat voorwerpen afkomstig van +personen, die ik onverdeeld eer, liefheb en hoogacht, mij zegen +aanbrengen! Uit uwe boeken zal ik zeker met meer lust en ijver, en ik +hoop ook met meer gemak, leeren! Vindt u mij nu niet erg dwaas? Ik ben +ook niet meer dan een groot kind dat verlangt véél lief te hebben, zoo +gaarne <i>weten</i> wil om te kunnen <i>begrijpen</i>. Dà t willen wij zoo graag!</p> + +<p>Begrijpen is een heel moeilijke kunst, nietwaar, liefste—heel moeilijk +om aan te leeren, wien het niet als eene gave aangeboren is.</p> + +<p>Begrijpen, doet zacht oordeelen, doet vergeven, en maakt ons <i>goed</i>. +Innig dank, mijn liefste, dat u beiden ons leeren wilt te leeren +begrijpen!</p> + +<p>'t Is Vrijdagavond, gamelan-avond, onze lievelingsstukken worden daar +gespeeld! De ijskorst om onze harten is gesmolten; 't zonnetje heeft de +koude harten warm gekust! Nu zijn ze weer vatbaar voor aandoeningen! Op +de zoete, serene tonen, die deze zachte avondwind van de pendopo komt +aandragen, zweven weer onze zielen òp naar de blauwe hemelen onzer +verbeelding!</p> + +<p>Droom voort, droom voort, droom zóólang ge droomen kunt! Als er géén +droomen waren, wat zou 't leven dan zijn? de werkelijkheid is meestal +zoo hard.</p> + +<p>Men heeft misschien gelijk, wij moesten eigenlijk alleen op een +onbewoond eiland wonen!</p> + +<p>Maar dat zou puur egoïsme zijn nietwaar? wij moeten, geloof ik, <i>met</i> en +<i>voor</i> de menschen leven. Dà t is de bestemming van 't leven—om het +Leven mooi te maken!</p> + +<p>Leed loutert, tenminste als de mensch van goed maaksel is; in 't +tegenovergestelde geval verlaagt het. Ook wij zijn veranderd —hoe, dat +zal de toekomst leeren; wij weten alleen maar, dat we de dartele +kinderen niet meer zijn.</p> + +<p>Wij hebben al de prulletjes van onze kamer weggedaan, en er de kinderen +mee blij gemaakt. De vroolijke meisjeskamer is er niet meer, waar +zooveel werd gedroomd, gedweept, gedacht, gevoeld, gejubeld, gestreden +en geleden! Alteen onze boekenkast is er onveranderd gebleven, en lachen +onze oude vrienden nog steeds ons vriendelijk en vertrouwelijk en +bemoedigend toe!<span class="pagenum"><a name="Page_164" id="Page_164">[Pg 164]</a></span></p> + +<p>Een onzer beste vrienden, een oudje, waar niet veel meer naar omgekeken +wordt, omdat 't ouderwetsch is, ziet men dadelijk, wanneer men hun +woning ontsluit. Ons lief, trouw oudje, menigeen haalt er den neus voor +op, maar wij hebben hem lief, onzen ouden vriend, die ons nooit heeft +verlaten, in vreugdedagen met ons meejubelt, en in smart en donkere +dagen ons troost en opbeurt. Het is ... de Genestet.</p> + +<p>Het heeft ons in de laatste tijden zooveel troost geschonken!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a5_Maart_1902_VIII" id="a5_Maart_1902_VIII"></a>5 Maart 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Weet u wie de wajangs steeds voor ons teekent? U raadt 't nooit. Een +gamelan-bespeler van ons. Verwonderlijk, hoe die man dat kan, en zoo +keurig. Maar 't schijnt dat teekenkunst inheemsch is in Japara; kleine +katjoengs, karbouwenjongetjes, teekenen keurig wajangs, in 't zand, op +den muur, op bruggen, brugleuningen.</p> + +<p>De muur achter ons huis zit steeds volgekrast met wajangfiguren. Als de +brugleuningen vandaag gewit worden, zitten zij morgen al weer vol +wajangfiguren, geteekend met houtskool of een stukje roode baksteen, +door naakte, bemodderde aapjes.</p> + +<p>'t Is wel makkelijk voor ons, om een teekenaar in onze omgeving te +hebben; willen wij 't een en ander hebben, dan hoeven wij 't maar te +zeggen en uit te leggen.</p> + +<p>Nu is de houtsnijder bezig aan iets moois, n.l. een boekenkast van +djatihout, met sonohouten randjes. De deur, die uit één glazen ruit +bestaat, wordt gevat in een dubbele lijst, twee smalle uitgesneden repen +sonohout op kleine afstanden samengevoegd door wajangs en djatihout; aan +den benedenkant worden de lijsten vereenigd door slangen, die op elkaar +losstormen; het bovenstuk wordt met wajangs besneden; en er komt dan nog +lofwerk op. Het bovenstuk rust bij de deur op twee stijltjes, +uitgesneden en ingelegd met snijwerk van sonohout. Wij zagen iets +dergelijks op Mantingan, het graf van den Sultan van Mantingan ('t ligt +een half uur rijdens of iets meer van hier); geen houtsnijwerk, maar +pleisterwerk en in de muren gemetseld. 't Zijn oudheden van China +afkomstig, waar de Sultan geweest was.</p> + +<p>Daar is een heel verhaal aan verbonden. Het is een heilig<span class="pagenum"><a name="Page_165" id="Page_165">[Pg 165]</a></span> graf; wij +gaan er nog al eens naar toe. Een Chinees was den Sultan uit China +hierheen gevolgd; hij ligt daar ook begraven. Naast zijn graf groeit een +patjéboom. Aan dien boom is een wonderkracht toegeschreven. Kinderlooze +vrouwen, die gaarne een kind zouden krijgen, gaan er naar toe, brengen +den Sultan bloemen en wierookoffers. Als er een patjévrucht op 't graf +van den Chinees valt, moeten de vrouwen ze oprapen, daarvan roedjah +maken en eten. Haar wensch zal dan vervuld worden. Men heeft ons namen +genoemd van personen, die daar baat bij vonden.</p> + +<p>Edie heeft gelijk, 't Javaansche volk is een volk van sagen en +sprookjes!</p> + +<p>Men zegt, dat kinderen, waarmee de Sultan van Mantingan de kinderloozen +zegent, allen meisjes zijn! Arme kinderloozen! Wij zullen naar een +heilig graf zoeken, dat de wereld met jongens zegent; er zijn al veel te +veel vrouwen op de wereld!</p> + +<p>Hemeltje, wat ben ik aan 't dwalen geweest. Ik schreef over die kast en +vergat ze geheel. Dat mooie meubel is bestemd voor zusje Kardinah, een +cadeau van de familie Ovink. Zuske boft er bij!</p> + +<p>Verleden maand zijn twee vuurschermen klaargekomen, voor een controleur, +die naar Holland gaat. Prachtige dingen—ook met wajangfiguren—het +eene, uit drie blaadjes bestaande, is geheel van djattihout gemaakt; en +het andere uit één blad djatti hout, gevat in donker sonohouten +omlijsting. Prachtig, gewoon!</p> + +<p>Heerlijk, dat zooveel vraag is naar ons Japarasch houtsnijwerk. Verbeeld +u wat wij op ons dak kregen: er is bederf getreden in de Japarasche +houtsnijwerkindustrie, doordat dochters van een hooggeplaatsten +Inlandschen ambtenaar aldaar steeds voortgaan de houtsnijders naar +Europeesche modellen en motieven te laten werken. Het heeft in een der +bladen gestaan. We stonden er verstomd van te kijken, toen wij dat +hoorden, daar wij altijd gedacht hadden, dat wajang specifiek Indisch +was, en nu blijkt 't, dat wij ons vergist hadden, dat 't iets Europeesch +is, want dat waren de modellen en motieven van de kaboepaten afkomstig. +Maar vergissen is menschelijk, niet waar? en wij zijn maar menschen, +Javanen nog wel. 't Was een heele toer geweest om onze artisten over te +halen wajangpoppen te snijden. Ze waren doodsbenauwd dat de +wajanggeesten op hen vertoornd zouden worden. Eerst toen Vader hun +verzekerde, dat Vader alle verantwoordelijkheid op zich nam, en de toorn +en de wraak der geesten hèm<span class="pagenum"><a name="Page_166" id="Page_166">[Pg 166]</a></span> alleen zullen treffen, hem, den lastgever, +en niet hen, die slechts uitvoerders waren van zijn wil, wilden zij. +Vermakelijk was het! zoo is het met meer dingen.</p> + +<p>'t Was ook heel moeielijk geweest om eenige foto's in de kampong te +maken. Het bijgeloof zegt, dat men zijn eigen leven kort, als men een +portret van zich maken laat, en een photograaf is een groot zondaar; al +de portretten, die hij maakt, zullen in het hiernamaalsche hem om levens +vragen.</p> + +<p>Toen wij met een photograaf in een kampong kwamen, begonnen eenige +vrouwen te huilen, maar toen er eindelijk één moedige was, die <i>durfde</i>, +droogden zij hare tranen, en toen wij weer eens terugkwamen, boden zij +zich aan, om gefotografeerd te worden.</p> + +<p>Zoo is 't met alles, hè liefste; één moet <i>durven</i>, voorbeeld geven!</p> + +<p>Zusje R. is bezig een portret van zusje K. als bruid te maken. Zij +teekende 't uit 't hoofd. De bovenlip en neus willen nog niet goed +lijken; het overige kan er mee door, vooral de bruidstooi heeft zusje +aardig gedaan. Zij wil probeeren het op een bord na te boetseeren, op de +wijze zooals u 't ons beschreef. Van zusje Kartinah heeft ze in haar +schetsboek een aardig portretje gemaakt. Aardig toch, dat ze al die +dingen doet, zonder 't ooit geleerd te hebben, maar zij is ook een kind +van Japara, waar zelfs karbouwenjongens teekenen kunnen. Bevoorrecht +land toch dat Japara! U weet niet hoe trotsch wij op ons lieve woon +zijn! En velen, die hier moeten zijn, verwenschen het noodlot, dat hun +naar dit onmogelijke oord voerde. Verschil van smaak!</p> + +<p>Nu even een "ijdelheidskwestie". Onlangs vroeg ik eene Hollandsche +schrijfster haar oordeel over ... mijn Hollandsch. Verleden week kreeg +ik een briefje van haar en daarin gesloten een schrijven aan eene andere +Hollandsche dame, aan wie ze juist haar oordeel zeide over mijn +Hollandsch, toen zij mijn brief ontving. Hoe toevallig toch en aardig! +Ik was blij natuurlijk! Een week tevoren kreeg ik door tusschenkomst van +eene vriendin, van eene andere Hollandsche dame, redactrice van een +vooruitstrevend vrouwenorgaan, eene aanbieding, om medewerkster aan haar +blad te worden, om de 14 dagen een brief er voor te schrijven. Mijne +vriendin had die dame over ons gesproken, en zij voelde veel voor ons +streven, en wilde gaarne door middel van haar blad wat voor de +Javaansche vrouwen doen. Ook zij<span class="pagenum"><a name="Page_167" id="Page_167">[Pg 167]</a></span> was van oordeel dat een kind van het +Javaansche volk zelf haar stem moest laten hooren, om de Hollanders een +beteren kijk op het Javaansche volk te doen krijgen, en hun sympathie te +doen opvatten voor dat volk. Ik wil dolgraag, maar moet natuurlijk eerst +toestemming van Vader hebben, en ik heb er goede hoop op, die te +krijgen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a14_Maart_1902_I" id="a14_Maart_1902_I"></a>14 Maart 1902. (I.)</p> + + +<p>Er spreekt zoo'n groote bezorgdheid uit je brief.</p> + +<p>Wees nu gerust, lieveling, er heeft niemand mij kwaad gedaan. Ik zelf, +domme, onverstandige ik, was 't, die mijzelf kwaad deed. Ik vond er +genoegen in om in eigen zielewonden te wroeten, vindt je dat nu niet +in-dom? Ah, de practijk van de theorie "door lijden tot heerlijkheid" is +zoo hard!</p> + +<p>Over mijn zusje schreef ik je reeds in een vorigen brief, 't Is zoo'n +groot gemis; wij missen ons harte- en zielezusje bij alles. Wij kregen +gelukkig steeds opgewekte brieven van haar. O! 't Is zoo'n lief en edel +kind! zij is <i>meer</i> dan wij beiden tezamen. Zij heeft 't heel goed in +haar nieuwe woon en ondervond veel hartelijkheid van 't publiek. Haar +nieuwe familie draagt haar op de handen, en waar zij kwam, daar +ondervond zij veel hartelijkheid en sympathie van Inlandsche zoowel als +van Europeesche zijde.</p> + +<p>De Europeanen verwachten van haar, dat zij de vrouwen van de Inlandsche +ambtenaren zal ontwikkelen. Zusje kan <i>veel</i> doen voor onze zaak.</p> + +<p>Wat haar man is, weet je reeds uit de huwelijksannonce, die wij je +zonden, Patih; dat is op een na de hoogste rang in de Inlandsche +ambtenaarswereld; onze zwager is bovendien troonopvolger. Als zijn vader +eerlang aftreedt, zal hij hem opvolgen.<a name="FNanchor_1_35" id="FNanchor_1_35"></a><a href="#Footnote_1_35" class="fnanchor">[1]</a> Als regentsvrouw zal zusje +veel kunnen doen voor de beschaving der Inlandsche vrouw, meer nog dan +wij 't ooit kunnen. En wij hebben goede hoop, dat haar man haar daarin +zal<span class="pagenum"><a name="Page_168" id="Page_168">[Pg 168]</a></span> bijstaan; tenminste hij was zeer voor de plannen van den heer +Abendanon.</p> + +<p>Hij is erg aardig voor zijn vrouwtje, vroolijk en opgewekt, en heeft een +medelijdend hart. Hij onderhoudt een schep arme familieleden. Aardig +toch, vindt je niet?</p> + +<p>Maar dat doen meer Inlanders, en die het goed hebben gedenken hun arme +nabestaanden.</p> + +<p>Daar is bijna geen enkel Inlandsch hoofd, dat niet een stuk of wat arme +familieleden in huis heeft en hen onderhoudt. Niet voor niets dus staat +Indië bekend om zijne hartelijkheid.</p> + +<p>Over zusje ben je nu dus ook gerust, vrouwtje?</p> + +<p>Zij is alleen maar wanhopig, dat men zooveel van haar verwacht, evenals +haar oudste zus, die nooit zoo goed haar kleinheid voelt, dan wanneer +zeker iemand in Holland (Amsterdam) haar zoo in het zonnetje zet.</p> + +<p>Waarlijk, Stella, dat moet je niet doen; ik zal je zoo bitter +tegenvallen, als het gelukkigste aller gelukkigste gesternten mij eens +in je armen voert. Je hebt een veel te mooien dunk van mij, mijn +karakter en mijn intellect. Die zijn, om je de waarheid te zeggen, geen +dubbeltje waard, en ik <i>meen het</i>. Maar wat je <i>niet</i> zal teleurstellen, +vrouwtje, dat is mijne liefde voor jou!</p> + +<p>Laatst kreeg ik een brief van een ouden heer, die het over mijn "zacht +gemoed" en "lieven aard" en "bedrevenheid in de Hollandsche taal" had. +Ik glimlachte weemoedig, toen ik dat las en dacht bij mijzelf: "Wist gij +het maar!" Hij is op 't laatst van 't vorige jaar uitgekomen en zou ons +verleden maand opzoeken, maar 't lot heeft anders gewild; door ziekte +moest hij hals over kop naar Europa terug, ook zijne vrouw, met wie hij +uitgekomen was, om afscheid van 't Zonneland te nemen.</p> + +<p>'t Spijt ons innig; wij hadden hem zoo graag ontmoet en over onze zaak +gesproken. Toen voor korten tijd geleden sprake was van eene +mogelijkheid dat wij naar Holland konden komen studeeren, hadden wij +gedacht, gehoopt, in dezen zomer samen met die familie naar Europa te +kunnen vertrekken. Helaas! die hoop is vervlogen! Gisteren kregen we +brieven uit Holland en ik zei tegen mezelve: "ouwe jongen, 't hoofd op, +het zal heusch de eenige teleurstelling niet zijn, die het leven je +brengt; geloof maar vast, dat de toekomst nog een heele hoop voor je in +haar schoot verborgen houdt!" En ik ben er overheen gestapt. 't Leven +leert je vanzelf koelbloedigheid.<span class="pagenum"><a name="Page_169" id="Page_169">[Pg 169]</a></span></p> + +<p>En nu over het voorstel van Mejuffrouw Van der Meij. Allereerst dank ik +je hartelijk, mijn trouwe kameraad, voor hetgeen je voor mij hebt +gedaan; dan dank ik je ook voor de toezending van "Belang en Recht". Ik +ben met je briefje, waarin je mij dat voorstel deedt, naar Vader +gestapt, dien ik 't liet lezen.</p> + +<p>Vader wil eerst de komst van Van Kol afwachten, alvorens in die zaak te +beslissen. Ik heb goede hoop op zijne toestemming. Hoef ik je nog te +zeggen, dat "ik wil"? Je weet, dat 't pennen mij steeds heeft +aangetrokken, en ik zal maar gelooven, dat ik daartoe aanleg heb, zooals +jij het mij zoo dikwijls verzekerd hebt. Ja, Stella, ik wil, maar niet +onder mijn eigen naam, ik wil onbekend blijven, vertel dat aan +Mejuffrouw Van der Meij. Maar dat zal ook veel helpen!!! als men hier in +Indië hoort van artikelen eener Javaansche vrouw, dan weet men dadelijk +de schuldige aan te wijzen. 't Is vervelend; ik word niet graag +aangesproken over mijne pennevruchten (misbaksels) en vooral niet, als +ik niets dan lof hoor, bah! Men vindt eene Hollandsch schrijvende +Javaansche vrouw <i>interessant</i>, ziedaar het geheim van het goedkoope +succes. Pleizierig voor mij I</p> + +<p>Maar laat ik nu de voordeden aan dat interessant-zijn verbonden, niet +over het hoofd zien.</p> + +<p>Het heeft wèl degelijk zijne voordeden. Ja, Stella, ik en anderen +gelooven, met jou, dat het veel goed kan doen, wanneer een kind van het +eigen volk zijn stem verheft, eene Javaansche vrouw zelf wijst op 't +lief en o zooveel leed in hare wereld.</p> + +<p>Daar wordt zooveel en zoo bitter geleden in onze arme vrouwenwereld. +Maar eer ik mijn stem tegen al die onrechtvaardigheden in onze wereld +verhef, moet ik mij <i>goed, goed</i> bedenken; moet ik <i>weten</i>, wat ik +<i>doe</i>; ik zal mij met mijne stemverheffing den <i>haat</i> op den hals halen +van <i>allen</i>, die voordeel genieten van de onrechtvaardigheden, waartegen +ik ten strijde trek.</p> + +<p>Mij persoonlijk kan die vijandschap niets schelen, maar 't kan onze zaak +schaden. Als ik onderwijzeres zal zijn, zou dat misschien vele ouders +weerhouden hunne kinderen aan mij toe te vertrouwen, daar ik ingrijp in +overoude instellingen. Tot zulk geschrijf zal Vader mij geen toestemming +geven, althans voorloopig niet. De gelegenheid daartoe is mij reeds +meermalen aangeboden geworden, en ik mocht niet.</p> + +<p>Maar wat Mejuffrouw Van der Meij voorstelde, is iets anders;<span class="pagenum"><a name="Page_170" id="Page_170">[Pg 170]</a></span> ik heb +hoop, dat ik het zal mogen. Maar zooals ik je reeds zei, geheimhouding +is de conditie.</p> + +<p>In dien geest voor 't publiek te schrijven, is de weg, dien een vriend +van ons mij ook aanwees op te gaan. Ik moest stukken schrijven, die +<i>besproken</i> worden, en zelfs in de Tweede Kamer komen, zóó dat er een +enquête wordt ingesteld op last van genoemd regeeringslichaam.</p> + +<p>'t Heeft altijd in mijne bedoeling gelegen om zulk een werk uit te +geven, maar ik <i>voel</i> zelf, dat 't nu de tijd nog niet is, om uitvoering +aan mijn voornemen te geven; ik voel mij daartoe nog niet sterk genoeg; +mij ontbreken nog vele gegevens. Ik moet nog <i>veel zien, veel hooren</i>, +en dat alles goed verwerken, diep, diep mijne gedachten erover laten +gaan.</p> + +<p>De vrucht is nog niet rijp, Stella; wanneer zij 't is, zal ik niet +langer aarzelen haar aan de openbaarheid te bieden.</p> + +<p>Als wij ons tot de Koningin wenden, dan is 't niet om de hulp van 't +Koningschap in te roepen, om door Koninklijke tusschenkomst de hulp van +den Staat te verkrijgen, maar wij vragen der Vorstin Haar <i>persoonlijke</i> +of particuliere hulp. Als je weet, hoe trotsch wij zijn, dan begrijp je, +wat een strijd 't ons kost, voor we er toe besluiten kunnen hulp te +<i>vragen</i>.</p> + +<p>Maar zooals je zegt, waar groote belangen zijn, moeten kleine zwijgen.</p> + +<p>En wij zien onzen trots voorbij voor het belang van het algemeen.</p> + +<p>Steeds hebben wij <i>vragen</i> afschuwelijk gevonden, ook al weten we, dat +wij geen weigering zullen krijgen. In dit geval is vragen de eenige kans +tot slagen.</p> + +<p>Iemand, die bij de Koninginnen is geweest, verzekerde mij, dat ook de +Koningin-Moeder warm belang stelt in Indië en dat H.M. verwonderlijk +goed op de hoogte is van heel veel hier in Indië.</p> + +<p>En wij willen het graag gelooven. Toen wij ter gelegenheid der +Vrouwententoonstelling de Koningin een paar werkjes aanboden, was het de +Koningin-Moeder, die haar particulieren secretaris naar de presidente +van Insulinde zond, om naar ons cadeau te informeeren. H.M. was het, die +op de Tentoonstelling de presidente, die haar rondleidde, verzocht, een +paar zinnen uit onzen brief voor te lezen. Of de Regeering, òf de +Koningin, een van beiden zal en moet 't zijn. En als 't bij allebei op +een nul<span class="pagenum"><a name="Page_171" id="Page_171">[Pg 171]</a></span> uitloopt, dan maar naar Modjowarno, al is dat nu ook juist niet +mijn hartewensch. Weet je waar ik soms naar verlang in moedelooze buien? +naar de Buitenbezittingen, naar onzen vriend,<a name="FNanchor_2_36" id="FNanchor_2_36"></a><a href="#Footnote_2_36" class="fnanchor">[2]</a> die diep, diep in 't +hartje van de binnenlanden zit, tusschen koppensnellers leeft en deze +wilden weldoet op allerlei manier, vooral door geneeskundige hulp.</p> + +<p>Als een vogel met lamgeslagen vleugels zou ik bij hem komen, en hij zou +mijn moede kopje streelen, zoolang, tot mijn hijgen en steunen bedaart, +en uit zijn hand wat van de vrede, die over heel zijn wezen is +verspreid, in mij is gevloeid! Toch is hij ook mensch, heeft hij zijn +neerslachtige buien, zijn strijd.</p> + +<p>Stella, Stella, dat ik even mijn armen om je heen kon slaan, mijn hoofd +aan je hart kon laten rusten.</p> + +<p>Misschien ga ik toch naar Celebes, naar onzen vriend en de +koppensnellers. 't Komt er niet op aan, op welk eene wijze je 't Goede +dient, als het maar <i>goed</i> is. Och neen, neen, schrik er niet van, denk +er niet aan, Stella, lieveling, 't zal misschien niet noodig zijn, en 't +moeilijke raadsel zal nog op eene bevredigende wijze kunnen worden +opgelost. Er zit nog wil, nog energie in me, Goddank!</p> + +<p>Hoop 't beste, denk 't beste en heb mij steeds lief, lieveling.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_35" id="Footnote_1_35"></a><a href="#FNanchor_1_35"><span class="label">[1]</span></a> Dit is sedert het geval geweest. De echtgenoot van Raden +Adjeng Kardinah is nu Regent van Tegal.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_36" id="Footnote_2_36"></a><a href="#FNanchor_2_36"><span class="label">[2]</span></a> Bedoeld wordt Dr. N. Adriani, aan het meer van Poso, zooals +ook blijkt uit de tot hem gerichte brieven.<span class="pagenum"><a name="Page_172" id="Page_172">[Pg 172]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a21_Maart_1902_V" id="a21_Maart_1902_V"></a>21 Maart 1902. (V.)</p> + + +<p>Ge hebt gelijk. Zusje's vertrek is voor ons een groot gemis, wij waren +zóó lang en zóó innig samen. Niet ten onrechte zegt men, dat wij drieën +één geworden waren, één in denken, één in voelen. Dat Zusje ons voorgoed +verlaten heeft, wil nog niet bij ons in; 't idee, dat ze van ons is +weggegaan en niet weerom komen zal, is ons onverdragelijk. Wij denken +nog maar steeds, dat ze voor een poos gaat uit logeeren en op een dag +weerom komen zal.</p> + +<p>We missen ons Kleintje zoo erg. Doch 't beste is maar om er niet lang +bij stil te staan, want dat zal wel niet het eenige harde afscheid zijn; +nog vele wachten ons stellig in de toekomst. 't Is onvermijdelijk in +ieder leven, scheiden is 't wachtwoord, 't heele leven door!</p> + +<p> +<span style="margin-left: 2.5em;">"'t Is verstandig van tijd tot tijd,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Een teed'ren, sterken band,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Die 't arme harte bindt en vleit,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Te schudden van de hand."</span><br /> +</p> + +<p>zegt de Genestet, maar 't is gemakkelijker gezegd dan gedaan, vindt ge +niet?</p> + +<p>We kregen steeds opgewekte brieven van zusje; zij maakt 't goed en heeft +'t goed. En dat stemt ons zoo dankbaar! Haar geluk is ons geluk. En nu +zal ik aan uw verzoek voldoen, en het een en ander vertellen van zusje's +huwelijk.</p> + +<p>Een Inlandsche bruiloft brengt een vreeselijke drukte mee. Reeds dagen, +weken van tevoren werden de toebereidselen voor de plechtigheid gemaakt. +Wij hadden zusje's huwelijk vrij stilletjes gevierd, vanwege een +sterfgeval in de familie. Een nichtje van ons en zuster van den +bruidegom stierf kort vóór de bruiloft. Arm mensch, 't was nog zoo'n +jong ding, en zij liet kindertjes na. Gij moet weten, dat zusje met een +eigen neef is getrouwd; zijne moeder is eene zuster van Vader. Vóór dien +tijd was hij al eens hier bij ons geweest, maar toen was zij nog een +schoolgaand kind, en dacht niemand aan eene verbintenis. 't Gebeurt +anders meer, dat kinderen verloofd en getrouwd worden, om later, wanneer +beiden groot of volwassen zijn, te trouwen of over te trouwen.<span class="pagenum"><a name="Page_173" id="Page_173">[Pg 173]</a></span></p> + +<p>De kennismaking van zusje en haar man is hernieuwd geworden, toen de +Gouverneur-Generaal op Semarang was. Usance is, dat jonge meisjes nooit +'t huis uit mogen, tenzij om een haar wildvreemden echtgenoot te volgen. +Maar, zooals ik u reeds zei, wij hebben reeds met menige traditie +gebroken, wat niet anders kan met onze vrije opvoeding. En wij zijn nog +steeds doende met nog meer te breken! Kort vóór haar trouwen mag een +Javaansch meisje in 't geheel niet 't huis uitkomen, zij moet +binnenshuis of als zij een eigen kamer heeft, dan in hare kamer blijven.</p> + +<p>En in December waren we met zusje op Semarang, en liepen er de winkels +plat, om zelf 't een en ander te koopen.</p> + +<p>Gefeliciteerd wordt 't Javaansche meisje niet met haar engagement, en +men spreekt er haar ook niet over; nog minder doet zij 't zelve. Zij +doet juist, of zij er niets van weet.</p> + +<p>Ik zou wel in de harten mijner landgenooten hebben willen lezen, toen +zij zusje doodgewoon over haar huwelijk hoorden spreken.</p> + +<p>Wij zijn dan ook "vreeselijke" wezens. Och, maar is 't bij de +beschaafden niet evenzoo? Daar is men ook spoedig geneigd te +<i>veroordeelen</i> wat men niet <i>begrijpt</i>.</p> + +<p>Wij mogen 't onzen armen onwetenden niet kwalijk nemen, en wij doen 't +ook niet.</p> + +<p>Een dag of twee vóór de huwelijksvoltrekking worden onze afgestorvenen +herdacht. Daar is poëzie in die gedachte. In vreugde herdenken wij +steeds onze dooden. Er wordt een offermaaltijd gegeven, waarbij in een +gebed door priesters de zegen der afgestorvenen voor het voorgenomen +huwelijk van den nazaat wordt afgesmeekt.</p> + +<p>Dit gebeurt bij de bruidsfamilie. Mijn zwager kwam met zijne familie op +den dag vóór de huwelijksvoltrekking. De eerste gang van een +Europeeschen bruidegom bij aankomst op de woonplaats zijner bruid zou +zijn naar zijne aanstaande, doch bij ons geen quaestie er van. De +bruidegom mag zijne bruid heelemaal niet zien, vóór de band is gesloten; +zelfs zijne familie mag haar nog niet zien.</p> + +<p>Den dag vóór de huwelijksvoltrekking wordt de bruid in een bloemenbad +gebaad, en daarna wordt ze onder handen genomen door de toekang paès +(bruids(egoms) aankleedster(er), eene<span class="pagenum"><a name="Page_174" id="Page_174">[Pg 174]</a></span> vrouw, die tegen belooning zich +speciaal belast met het aankleeden van bruiden).</p> + +<p>De bruid neemt plaats op een speciaal voor die gelegenheid vervaardigd +kleedje, bestaande uit een matje, waarop katoentjes en zijdjes, genoeg +voor een kabaja, op elkaar zijn genaaid; dit wordt 't eigendom der +toekang paès. Om haar heen staan allerlei gebakjes, benevens sirih, +pinangnoten, pisang, een gendie water, rauwe rijst, een geroosterde kip, +en ... een levende kip, en een brandend nachtpitje.</p> + +<p>Er wordt wierook gebrand en de toekang paès scheert de bruid de fijne +haartjes op 't gezicht en in den nek af; de haartjes op 't voorhoofd +worden gelijk geknipt, evenals het haar om de ooren; ook de wenkbrauwen +worden met een scheermes gefatsoeneerd. Aan de geknipte +voorhoofd-haartjes en 't haar voor de ooren en de geschoren wenkbrauwen +herkent men jonggetrouwde Javaansche vrouwtjes.</p> + +<p>Tegen een uur of vier 's middags begint men aan 't toilet der bruid. Het +voorhoofd wordt met zwarte zalf beschilderd, tot even over de ooren, op +deze wijze, en het gezicht geblanket, terwijl het haar kapelvormig wordt +gekapt en gevuld met bloemen.</p> + +<div class="figcenter" style="width: 95px;"> +<img src="images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg" width="95" alt="" title="" /> +</div> + +<p>Op het kapsel worden zeven juweelen op spiralen stelen bevestigd, die +aldoor op en neer wiebelen.</p> + +<p>Een met goud bewerkte kain, een kabaja van zilver gaze de lis en de +noodige juweelen sieraden, als broches, halsketting, armbanden, +oorknoppen en mouwknoopen voltooien het toilet.</p> + +<p>Javaansche jonge meisjes mogen nooit bloemen in 't haar dragen; alleen +getrouwde vrouwen mogen dat. Bejaarde vrouwen ziet men dikwijls met +bloemen in 't haar loopen.</p> + +<p>De avond vóór de huwelijksvoltrekking heet "widodarenni"; "widodari" +beteekent engel, hemelsch wezen. Op haar laatsten meisjesavond +vergelijkt men 't in het huwelijk tredend meisje met zulk een hemelsch +wezen, en wordt die avond gevierd.</p> + +<p>Ge hebt wellicht bij Mevrouw Rooseboom de foto's van 't Japansch +houtsnijwerk gezien, en ge herinnert u zeker nog de afbeelding van een +meubel, dat drie poorten voorstelt. Welnu dat voorwerp heet "kwade" +(uitspraak kwadee) en is een meubel, dat bij bruiloften dienst doet.</p> + +<p>Het fraaie houtsnijwerk, geheel verguld op een purperen fond, was in een +groote zaal in het achtergedeelte van de Kaboepaten<span class="pagenum"><a name="Page_175" id="Page_175">[Pg 175]</a></span> opgezet. Alle +tafels, stoelen, banken waren uit dat vertrek verwijderd, en de vloer +was gedekt door één groot alcatief.</p> + +<p>Aan weerszijden van de met gordijnen en bloemen versierde "kwade" +stonden twee groote koperen vazen, gevuld met jong klappergroen en +bloemen. Deze vazen heeten "kembang majang" en mogen op geen bruiloft +ontbreken. Zoowat tegen half acht in den vooravond, toen onze +vrouwelijke gasten zich in de "kwade"-zaal vereenigd hadden, waar ze in +twee rijen aan weerszijden van de "kwade" op den grond zaten, kwam +zusje, aan de hand geleid door onze getrouwde zuster en schoonzuster +buiten, gevolgd door een vrouw, die haar sirihdoos en kwispeldoor droeg. +Zusje nam voor de middelste poort plaats, tusschen hare familie en de +voornaamste gasten in. De sirihdoos en kwispeldoor worden naast zusje +neergezet, voor den vorm slechts, want Kleintje eet geen sirih; achter +haar wuifde een klein meisje haar koelte toe.</p> + +<p>Onbewegelijk als een Boeddhabeeld zat zusje daar op haar gekruiste +beenen voor de goudglanzende "kwade", te midden van stemmig gekleede en +stemmig kijkende vrouwen der Inlandsche hoofden, die daar naar den rang +van haar echtgenooten gezeten waren, aan weerszijden van de bruid. Er +werd thee en gebak gepresenteerd; ieder kreeg een kopje thee, en een +paar schaaltjes gebak voor zich, en de bruid en de voornaamste gasten +kregen ieder een apart theeservies en een blaadje vol schaaltjes gebak. +Er was als 't ware een tapijt van gebakjes gespreid voor de gasten, hier +en daar onderbroken door gouden, schildpadden, zilveren en houten +sirihdoozen en kwispeldoors. Het gezelschap bestond uitsluitend uit +getrouwde vrouwen; wij ongetrouwden hoorden er niet bij.</p> + +<p>Gij hebt waarschijnlijk wel gehoord, dat er voor den Javaan geen grooter +levensmislukking bestaat dan eene ongetrouwd gebleven vrouw, wat meteen +eene schande is. Zoo lang is 't ook nog niet geleden, dat men in 't +verlichte Europa er zoo over dacht, nietwaar? Wij mogen 't dus van het +dommelende, onverlichte Indië niet kwalijk nemen.</p> + +<p>Als de bruidegom een moeder heeft, dan zit deze op dien feestavond ook +mee aan 't feest van hare a.s. schoondochter.</p> + +<p>Onze mannelijke gasten vertoefden met vader in de pendopo<a name="FNanchor_1_37" id="FNanchor_1_37"></a><a href="#Footnote_1_37" class="fnanchor">[1]</a>,<span class="pagenum"><a name="Page_176" id="Page_176">[Pg 176]</a></span> terwijl +de bruidegom stil thuis bleef, waar hij logeerde. Of zusje blij was, +toen tegen half tien de zitting was opgeheven, voor haar alleen. Heel +deftig en bedaard schreed ze door de rijen zittende vrouwen de zaal uit, +maar nauwelijks was ze uit 't gezicht, of ze <i>holde</i> naar onze kamer +toe, om zich van al dat gedoe te ontdoen. Nu was ze weer zusje, ons +lief, vroolijk Kleintje, en geen Boeddhabeeldje.</p> + +<p>Dien avond werd de Profeet herdacht. Op onze kosten werd in de moskee +een groote slametan (offermaaltijd) aangericht en er werd gebeden, den +zegen des hemels voor het voorgenomen huwelijk afgesmeekt.</p> + +<p>Aan dat maal zitten uitsluitend mannen. Onze vrouwelijke gasten aten bij +ons thuis; evenzoo de regenten, die over waren gekomen voor zusje's +bruiloft.</p> + +<p>24 Januari, reeds vroeg in den morgen, was 't een drukte van belang in +de kaboepaten, die er vroolijk uitzag met zijn groen- en vlaggentooi; +ook op straat was 't druk en levendig. Vroolijk wapperde daar de +driekleur uit het ritselend jong klappergroen, waarmee de weg, die naar +'t huis van den bruidegom leidt, was afgezet. In de groengemaakte +pasébans<a name="FNanchor_2_38" id="FNanchor_2_38"></a><a href="#Footnote_2_38" class="fnanchor">[2]</a>—twee huisjes op de aloen-aloen voor de kaboepaten—speelde +lustig de gamelan.</p> + +<p>Bij ons in de achtergalerij stonden manden kanangas, tjempakas en +melaties; vrouwenhandjes regen de bloemen aan slingers, of ontbladerden +ze, om er den weg mee te bestrooien, waarover het bruidspaar zou loopen.</p> + +<p>Gamelan, bloemengeur, wierook, bedrijvige menschjes, vulden de +kaboepaten, en in onze kamer werd aan 't toilet der bruid begonnen. +Wederom werd 't voorhoofd zwart beschilderd, maar nu werden de +teekeningen versierd met gouden figuurtjes.</p> + +<div class="figcenter" style="width: 137px;"> +<img src="images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg" width="137" alt="" title="" /> +</div> + +<p>Zus lag er bij gedurende de operatie. Achter de zwarte figuren werden +zusje twee stukken kantwerk van zwarte was en verguld geplakt als deze +teekening. In de gaatjes worden juweelen knoopjes gestoken. Bij andere +bruiden wordt dat kantwerk van haar eigen haar met behulp van zwarte was +gemaakt. Wij hebben zusje maar valsche stukken opgezet, omdat 't eene +pijnlijke bewerking is, en dat arme kind pas van knokkelkoorts was +hersteld.<span class="pagenum"><a name="Page_177" id="Page_177">[Pg 177]</a></span></p> + +<div class="figcenter" style="width: 775px;"> +<img src="images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg" width="775" alt="Regentswoning te Rembang." title="" /> +<span class="caption">Regentswoning te Rembang.</span> +</div> + +<p>Achter het kantwerk kwam een gouden diadeem. Het haar werd op 't +achterhoofd halvemaanvormig gekapt en gevuld met bloemen; daaromheen een +sluier van melati met een franje van bloemen, die tot even aan den +schouder reikte. Op 't kapsel werden weder de zeven wiebelende juweelen +bloemen gestoken; aan weerszijden daarvan een juweelen bloem, waaraan +zes bloemenslingers afhingen, achter de ooren om, over de borst tot even +over het middel. Deze slingers van één vinger dikte bestonden uit witte +bloemen om en om met gouden rolletjes geregen, eindigend in een gele +kananga, met melaties volgestoken.</p> + +<div class="figcenter" style="width: 149px;"> +<img src="images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg" width="149" alt="" title="" /> +</div> + +<p>Het wajangcostuum schrijft een décolletée voor, dat hals, schouders en +armen geheel onbedekt laat. Al wat zichtbaar was aan zusje, behalve het +gezicht, dat geblanket was, was met een geurig zalfje geel geverfd. +Zusje droeg een met goud bewerkte kain, waarover eene draperie van met +goud bewerkte zijde kwam, terwijl het geheel opgehouden werd door een +geel zijden ceintuur met lange afhangende einden, van roode zijde, +waarop puntfiguren van goud waren aangebracht.</p> + +<p>Een lange donkergroene lap, waarop heerlijk de gouden teekeningen +uitkwamen, met een lichtgroen middenstuk, werd haar om het bovenlijf +gebonden, armen en schouders geheel vrij latende. Door de gele ceintuur, +die "mendologiri" heet, kreeg zusje een gouden, met juweelen versierden +drie vingers breeden band om; daaraan werd een bloemenslinger met +afhangende einden bevestigd, loopend van de eene heup achterom naar de +andere.</p> + +<div class="figcenter" style="width: 131px;"> +<img src="images/kartini-13_(178)_collier.jpg" width="131" alt="" title="" /> +</div> + +<p>Ze droeg om haar hals een collier in dezen trant, dat tot bijna aan haar +middel reikte. Om de polsen droeg zij armbanden en om de bovenarmen +slangen-armbanden met opgeheven staart en kop, waaraan gouden kwartjes +bengelden.</p> + +<p>'t Was intusschen ver over vijven 's middags geworden. In de +"kwade"-zaal vereenigden zich de vrouwen der Inlandsche hoofden in gala. +Van de "kwade" af tot de pendopo liep een bloementapijt, daarover zou +het bruidspaar gaan.</p> + +<p>Zusje werd door de zusters naar buiten geleid en nam voor de "kwade" +plaats.</p> + +<p>De lichten waren alle reeds aangestoken. In de pendopo<span class="pagenum"><a name="Page_178" id="Page_178">[Pg 178]</a></span> stonden de +regenten in ambtscostuum; een paar Europeesche kennissen waren er ook, +die zusje graag nog voor 't laatst als jong meisje wilden zien.</p> + +<p>Op de aloen-aloen, op 't erf van de kaboepaten was 't zwart van +menschen; alleen de weg, die met groen en vlaggen was afgezet bleef +vrij.</p> + +<p>Daar zag men in de verte een gele streep; zij naderde, en men ontwaarde +een zwerm opgestoken goudgestreepte zonneschermen, waaronder hunne +eigenaren, de Inlandsche ambtenaren in groot tenue liepen.</p> + +<p>'t Was de stoet, die den bruidegom voorafging; deze reed met de regenten +in een open wagen gedekt door een goudglanzend zonnescherm. Van de +pasébans en de Kaboepaten klonk gamelanmuziek den naderenden stoet +tegemoet.</p> + +<p>De stoet bereikte de Kaboepaten, hield voor de pendopo stil; al de +Inlandsche hoofden hurkten neer; de bruidegom steeg uit het rijtuig, en +ging, geleid door de hem vergezellende regenten de trappen op naar het +midden van de pendopo, waar zij alle drie op een groot tapijt +neerknielden, zaten en hun eerbied aan Vader en de andere regenten +betuigden. De twee regenten traden knielend achteruit en even bleef de +bruidegom in wajangcostuum alleen, midden in de pendopo, maar dra +vormden de Inlandsche hoofden een carré om hem heen, waarin weder een +kleiner carré werd gevormd door priesters. Aan het hoofdeinde zaten de +regenten, mede op den grond, en Vader het dichtst bij den bruidegom en +den hoofdpriester, die 't huwelijk voltrekken zou. Vader deelde den +aanwezigen het doel der bijeenkomst mee, waarna hij den Panghoeloe +(hoofdpriester) verzocht zijne dochter in den echt te willen verbinden +met den bruidegom. Uit den menschenhoop midden in de pendopo steeg een +mystiek gebrom op.</p> + +<p>Er werd gebeden.</p> + +<p>'t Speet mij zoo erg, dat wij er niet dicht bij konden kijken. Een +onderwijzeresje, eene vriendin van ons, zusje Roekmini en ik waren de +eenige vrouwen in de pendopo, die gevuld was met mannen.</p> + +<p>'t Was al heel mooi, dat men ons daar toeliet, waar we stonden; wij +hadden maar zelf ons die vrijheid gegeven. Maar om heelemaal bij de +mannen te zij om de huwelijksvoltrekking van nabij bij te wonen, ging +niet; jammer, wij hadden zoo graag de trouwformulieren gehoord en hoe +alles in zijn werk toeging.<span class="pagenum"><a name="Page_179" id="Page_179">[Pg 179]</a></span> Wij weten alleen maar dat onder het +uitspreken van de trouwformulieren de Priester de hand van den bruidegom +vasthoudt en deze hem moet nazeggen.</p> + +<p>De plechtigheid duurde op zijn hoogst een kwartier, maar ons leken de +minuten uren. 't Was zoo plechtig stil in de pendopo; slechts het +mystiek gezang der priesters werd gehoord.</p> + +<p>Er kwam beweging in den menschenhoop in de pendopo; de priesters +schuifelden op hunne knieën achteruit. Het huwelijk was voltrokken.</p> + +<p>De regenten stonden op; twee van hen hieven den bruidegom op, en nu werd +de tocht over het bloementapijt aanvaard, gevolgd door de overige +regenten. Achter in de "kwade"-zaal hieven de zusters de bruid op, en +ook zij aanvaardden de wandeling over den bloemenweg, gevolgd door Mama +en al de vrouwelijke gasten. Als de bruid en de bruidegom elkaar op +eenige passen na genaderd waren, lieten hunne geleiders hen los, en het +bruidspaar wierp elkaar een opgerold sirihblad gevuld met bloemen toe. +Nog een paar passen traden zij elkaar tegemoet, en beiden knielden neer, +en met hen het geheele gezelschap.</p> + +<p>De bruidegom zat; op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe, zat +en maakte een sembah—de beide handen tegen elkaar geslagen en even +onder den neus gebracht—(dat is onze eerbiedsbetuiging) en kuste hem de +rechterknie. Weer maakte de bruid een sembah. Zelf opstaande, hief de +bruidegom zijne vrouw op, en hand aan hand wandelde het jonge paar over +den bloemenweg naar de "kwade", gevolgd door het geheele gezelschap; de +regenten keerden echter naar de pendopo terug.</p> + +<p>Bruid en bruidegom namen voor de "kwade" plaats als twee Boeddhabeelden; +aan weerszijden schaarden zich de familie en de damesgasten. Achter het +bruidspaar zaten twee kleine meisjes, die met waaiers hun koelte +toewuifden.</p> + +<p>In de meeste gevallen is 't bij die ontmoeting de eerste keer, dat man +en vrouw elkaar zien.</p> + +<p>Omstreeks halfzeven kwamen de regenten binnen, en vormden op den grond +gezeten een halven kring om het bruidspaar; de andere helft werd gevormd +door de vrouwelijke familieleden.</p> + +<p>Het bruidspaar bracht aan oudere familieleden den voetkus.</p> + +<p>De bruid eerst richtte zich op, en schoof op hare knieën naar Mama toe, +maakte een sembah en kuste Mama de knie; zóó<span class="pagenum"><a name="Page_180" id="Page_180">[Pg 180]</a></span> ontving zij den +moederlijken zegen voor haar huwelijk. Van Mama ging zusje naar de +tantes, zusters en nichtjes, allen ouder dan zij, om dezelfde ceremonie +te herhalen. En daarop ging zij naar Vader, om hem de knie kussend, +zijnen zegen te ontvangen; vandaar naar haren schoonvader, daarna naar +ooms en neven. Als zij, na allen den voetkus gebracht te hebben, weder +op hare plaats was teruggekeerd, begon de bruidegom den voetkustocht; +hij volgde 't spoor zijner vrouw. Als ook hij de ceremonie volbracht +had, verwijderden zich de regenten en er werd thee en gebak +gepresenteerd, als den vorigen avond. Om halfacht werd 't het bruidspaar +vergund, zich te verwijderen.</p> + +<p>Hand aan hand verlieten zij de zaal. Eigenlijk moesten zij dit op hunne +knieën doen, maar aangezien beiden pas van eene ongesteldheid waren +hersteld, mochten zij de zaal uitwandelen.</p> + +<p>Bij andere families moeten de bruidegoms bij aankomst in 't huis hunner +schoonouders, vóór de ontmoeting met hunne vrouwen, de trappen +opkruipen, in plaats van oploopen. Dat zijn dan hofmanieren. De +bruidegom begaf zich naar de bruidskamer en zusje naar onze kamer, waar +wij haar voor de receptie voor Europeanen kleedden.</p> + +<p>Het werk van één dag, dat was 't bruidstoilet van zusje, werd in 5 +minuutjes te niet gedaan. Alleen 't kapsel en de versieringen op 't +voorhoofd lieten we onaangeroerd. Wij, jonge meisjes, mochten haar +eigenlijk niet aankleeden, maar wij deden 't toch maar. Wij vonden 't al +te zot, dat wij zusje niet in haar bruidstoilet zouden mogen steken. +Zusje kreeg een zijden met goud doorweven kain aan en een kabaja van +ivoorkleurig satijn met zilverborduursel. Ze kreeg een andere juweelen +collier om. De juweelen bloemen in 't haar, evenals het diadeem, werden +haar afgenomen; zij kreeg er voor in de plaats een gouden kroon op, +waaraan een sluier hing. Op haar hoofd werden nu andere juweelen bloemen +op spiralen stelen bevestigd. Zoo gesluierd en gekroond, was het of de +bruid van een plaatje uit duizend en een nacht was gestapt. Zusje had +dan ook het kostuum aan van een sprookjes-prinses, uit een der verhalen +van 1001 nacht.</p> + +<p>Het stond haar zoo goed; trouwens het wajangkostuum ook. Jammer, dat wij +haar niet zoo konden laten photografeeren.</p> + +<p>De bruidegom verscheen in zijn ambtskostuum. Nog eens zat 't bruidspaar +voor de "kwade"; even vóór achten gingen zij<span class="pagenum"><a name="Page_181" id="Page_181">[Pg 181]</a></span> gearmd naar de +voorgalerij, waar voor een achtergrond van palmen, twee vergulde zetels +voor hen klaarstonden.</p> + +<p>Staande ontvingen zij de gelukwenschen der Europeesche dames en heeren.</p> + +<p>'t Heette dan wel een receptie, maar de dansgrage voetjes zweefden toch +maar op de tonen der muziek door de ruime pendopo; ook het bruidspaar +wandelde gearmd een paar keer de pendopo rond.</p> + +<p>Usance is 't niet, dat jonge meisjes op een bruiloftsfeest verschijnen, +maar 't zou al te gek zijn, als wij op zusje's feest wegbleven.</p> + +<p>Even vóór twaalven toastte de Resident, die ook over was gekomen, op het +jonge paar, welke toespraak door Vader werd beantwoord. Na afloop +hiervan namen de Europeesche gasten afscheid, maar de Resident en een +paar anderen, waaronder ook eene dame, ons vriendinnetje, bleven nog, om +'t Inlandsch gedeelte van het feest bij te wonen.</p> + +<p>Na het vertrek der Europeesche gasten kwamen de Inlandsche hoofden, die +zich gedurende de receptie, op zij van de pendopo opgehouden hadden, te +voorschijn en vormden in 't midden der pendopo een halven kring, waarin +de bruidegom eene proeve van zijn danskunst zou afleggen.</p> + +<p>De regenten, evenals alle andere Inlandsche hoofden, hadden zich +intusschen in klein tenue gestoken.</p> + +<p>Daar speelde de gamelan, en een dansmeisje trad op en danste in den +carré.</p> + +<p>De Patih van Japara bracht geknield den bruidegom een zilveren blad, +waarop een zijden doek lag. Als de bruidegom den doek in ontvangst had +genomen, verwijderde zich de brenger. Zachte gamelantonen weerklonken; +'t was een prelude, een uitnoodiging aan den held van 't feest, om 't +feest te openen. De bruidegom stond op, en ging in 't midden van de +pendopo staan; hij bevestigde de zijden doek, waarmede hij dansen zou, +aan zijn kris en gaf den gamelanspelers zijn lijflied op, dat +onmiddellijk werd ingeluid en gespeeld.</p> + +<p>Ik zal er mij maar niet aan wagen, den dans te beschrijven; daartoe is +mijn pen veel te onbekwaam. Ik zeg alleen maar, dat 't een lust was voor +de oogen om den lenigen danser en zijne sierlijke dansbewegingen op de +tonen van mooie gamelanmuziek te volgen. Achter hem aan danste het +dansmeisje, dat er ook<span class="pagenum"><a name="Page_182" id="Page_182">[Pg 182]</a></span> bij zong. De hen omringende Inlandsche hoofden +accompagneerden de muziek, door een zang met handgeklap.</p> + +<p>Tegen 't einde van den dans, kwam de Resident met twee glazen champagne +naar den danser toe. Juist als de gong inviel, waarmede 't einde van een +zang wordt aangeduid, zegen danser en danseres op hunne knieën neer. Met +een sembah ontving de danser een glas van den Resident en onder +hoerah-geroep en jubelende gamelantonen ledigden de brenger en ontvanger +hunne glazen. Een bediende nam de ledige glazen in ontvangst, waarop de +Resident zich verwijderde. De bruidegom stond weder op en begon opnieuw +te dansen. Nu bracht Schoonpapa hem een heildronk; dansend gingen ze +elkaar tegemoet, en bij 't vallen van den gong knielde de jongere neer +om den heildronk van den oudere in ontvangst te nemen.</p> + +<p>Eerst als alle aanwezige regenten hem den heildronk gebracht hadden, +mocht hij den carré verlaten, en weer naast zijne vrouw zitten. Kort +daarop verwijderde het bruidspaar zich; de Europeesche gasten gingen +naar huis, en het feest werd door de hoofden tot vroeg in den morgen +voortgezet. De heeren hadden ook nog meegetandakt, vooral onze +assistent-resident deed 't keurig.</p> + +<p>Ma, ons vriendinnetje, zus Roekmini en ik woonden 't feest bij, tot onze +laatste Europeesche gast was opgestapt.</p> + +<p>Den volgenden dag bracht 't bruidspaar stilletjes thuis door. In den +vooravond van dien dag zou de laatste ceremonie, die 't bruidspaar hier +te verrichten had, plaats hebben. Het is, het eerste bezoek brengen van +'t bruidspaar aan de ouders van den bruidegom. Het heet in 't Javaansch +"ngoendoh mantoe", welks letterlijke vertaling luidt: schoondochter +plukken. De schoondochter wordt met een bloem vergeleken, die de +schoonouders voor hun zoon plukken.</p> + +<p>Eigenlijk moest het bruidspaar zich voor deze gelegenheid weer in 't +bruidskostuum steken, maar 't was veel te vermoeiend, waarom het dan ook +maar nagelaten werd. De bruidegom was gewoon gekleed; zusje had weer een +met goud doorweven kain aan en een zijden kabaja; het haar was +kapelvormig gekapt; de met een kruis gemerkte vakjes met bloemen gevuld, +en over het geheel werd een netwerk van melaties bevestigd, en wiebelden +weder de juweelen bloemen op het kapsel.</p> + +<div class="figcenter" style="width: 143px;"> +<img src="images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg" width="143" alt="" title="" /> +</div> + +<p><span class="pagenum"><a name="Page_183" id="Page_183">[Pg 183]</a></span></p> + +<p>In optocht reed het bruidspaar, voorafgegaan en gevolgd door Inlandsche +hoofden te voet, naar 't huis, waar de vader van den bruidegom logeerde.</p> + +<p>Dagen, weken na de bruiloft, heeten de jonggetrouwden nog bruid en +bruidegom; en de bruid doorgaans zoolang tot zij mama is geworden. Er +zijn vrouwen, moeders, die levenslang "nganten", verkorting van +"pengantèn" (bruid, ook bruidegom) heeten.</p> + +<p>De dagen na de bruiloft werden besteed met visites maken, bij Europeanen +en Inlanders.</p> + +<p>Vijf dagen na de huwelijksvoltrekking was er weer een feest in de +Kaboepaten; de eerste wederkeer van den passerdag, waarop 't huwelijk +gesloten wordt, werd gevierd.</p> + +<p>Een week na de bruiloft vertrokken de jonggehuwden; overal gefêteerd +door familieleden, bij wie zij op hunne doorreis naar hunne woning +ophielden.</p> + +<p>Op Tegal werd 't huwelijk weer gevierd; daar bleven ze nog een week, +voordat ze eindelijk naar hunne eigen woning in Pemalang trokken.</p> + +<p>Ziezoo, daar hebt ge eene beschrijving van een Javaansch huwelijk in +hooge kringen. Zusje's bruiloft heette een stille bruiloft en zij bracht +al zoo'n gedoe mee; hoe dan een bruiloft, die feestelijk wordt gevierd?</p> + +<p>We waren doodop na de bruiloft.</p> + +<p>Cadeaux, die Inlanders elkaar bij bruiloften geven, bestaan uit +kleedingstukken, als kains, borstlappen, hoofddoeken, zijdjes voor +kabaja's, of laken voor een jas, en ook wel eetwaren, als rijst, eieren, +kippen, karbouwen; deze zijn dan meer bestemd voor de te geven slamatans +ter gelegenheid van de bruiloft.</p> + +<p>Zoo kreeg Kardinah o.a. ook een prachtigen stier van een oom. Dit had +eigenlijk ook bij de andere cadeaux moeten mee tentoongesteld worden!!!</p> + +<p>O ja, nog iets; als men bij gelegenheid van een bruiloft een karbouw +slacht—er worden doorgaans meer dan een voor de feestmaaltijden +geslacht—dan zet men op alle mogelijke hoeken en gaten een gevlochten +bamboezen bakje, gevuld met sirih, koekjes, pinangnoot, een stukje +vleesch, wat geronnen bloed van den geslachten karbouw, en bloemen neer, +op kruiswegen, bruggen en de putten op 't erf; het is een offer aan de +geesten, die daar wonen. Worden deze brug-, weg- en putgeesten niet +herdacht, dan nemen zij het den feestvierenden kwalijk, en zal er<span class="pagenum"><a name="Page_184" id="Page_184">[Pg 184]</a></span> een +ongeluk gebeuren. Alzoo luidt 't volksgeloof! Waar dit zijn oorsprong +heeft, weet ik niet precies.</p> + +<p>Hoe vindt ge dit alles, Hilda?</p> + +<p>Een vriend van ons zegt terecht, het Javaansche volk is een volk van +sprookjes en herinneringen.</p> + +<p>Wie zal eens dat volk uit 't rijk van sagen en legenden naar 't leven +van daadwerkelijkheid voeren?</p> + +<p>Daar moet 't toch naar toe. En door 't bijgeloof van zich af te +schudden, hoeven zij daarom de poëzie niet met de voeten te treden.</p> + +<p>Doch wat praat ik toch, laat ik u liever vragen, of gij tevreden zijt +met dit epistel, en of gij mij nu dat lange wachten vergeven wilt. Er is +zooveel liefs in mijn volk, zooveel poëzie in zijn bekoorlijk naïef +geloof. 't Moge dan vreemd klinken, maar 't is niettemin een feit; gij, +Europeanen, hebt mij geleerd, mijn eigen land en volk lief te hebben. De +Europeesche opvoeding heeft ons instede van ons van onze natie te +vervreemden, ons nader er toe gebracht; zij heeft ons de oogen en 't +hart geopend voor de schoonheden van ons land en volk, en ook ... voor +hunne nooden ... hunne wondeplekken. Wij hebben ons land en volk zoo +lief! O! konden wij eens iets doen, dat tot hun geluk bijdraagt; wat +zullen wij dan gelukkig zijn!</p> + +<p>Doch laat ik je nu niet langer vervelen, met het gekrabbel van een +"dwaas" Javaansch jongmeisje, ik heb 't nu reeds genoeg gedaan.</p> + +<p>Als naschrift:</p> + +<p>Op sommige plaatsen is 't gebruik, dat bij de ontmoeting van een +bruidspaar, de bruid, als teeken van onderdanigheid, den bruidegom de +voeten afwascht, alvorens zij hem den kniekus geeft.</p> + +<p>Wanneer een weduwnaar met een jongmeisje trouwt of eene weduwe met een +jongmensen, dan houdt bij de ontmoeting, als het sirihwerpen is +afgeloopen, degene die al eens getrouwd is geweest, de andere een +brandend stuk hout voor; deze krijgt een waterkan in de hand, en giet +haar inhoud uit op 't vuur, dat natuurlijk uitdooft, waarna het +uitgebluschte brandhout wordt weggeworpen en de waterkan kapot gegooid.</p> + +<p>De bedoeling of beteekenis van deze symboliek hoef ik u wel niet uit te +leggen; zij is duidelijk genoeg.</p> + +<p>Gij hadt Zusje moeten zien, toen zij daar als Boeddhabeeld poseerde voor +de "kwade"; zóó had ze gephotografeerd moeten<span class="pagenum"><a name="Page_185" id="Page_185">[Pg 185]</a></span> worden, of neen, +geschilderd liever, want dan kon men de kleuren zien.</p> + +<p>Hoe rustig en kalm schreed ze daar over het bloementapijt, overal +bloemen en wierookgeur verspreidend; ja waarlijk zij had veel van een +Bodhisatwa!<a name="FNanchor_3_39" id="FNanchor_3_39"></a><a href="#Footnote_3_39" class="fnanchor">[3]</a></p> + +<p>Ik kan geen gamelan hooren, bloemengeur vermengd met wierook inademen, +of zij voeren mij naar 't verleden terug.</p> + +<p>De menschen raapten de bloemen, waarop zusje had geloopen, op, om ze te +bewaren; zij brengen geluk aan, zegt men, en aan jongedochters een +man!!!</p> + +<p>Ik heb hier een heel mooi boek van 't Boeddhisme. 't Heet "De ziel van +een volk"; heerlijk mooi!</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_37" id="Footnote_1_37"></a><a href="#FNanchor_1_37"><span class="label">[1]</span></a> Pendopo = groote open voorhal.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_38" id="Footnote_2_38"></a><a href="#FNanchor_2_38"><span class="label">[2]</span></a> Paséban = een op zich zelf staand gebouwtje aan alle zijden +open met een dak steunend op pilaren.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_39" id="Footnote_3_39"></a><a href="#FNanchor_3_39"><span class="label">[3]</span></a> Bodhisatwa, komt van bodhi = erkennen en satwa = +eigenschap. Men duidt in het Boeddhisme met dit woord aan: hen die In +eene latere wedergeboorte Boeddha zullen worden.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a27_Maart_1902_VIII" id="a27_Maart_1902_VIII"></a>27 Maart 1902. (VIII.)</p> + + +<p>De minachting, miskenning der groote menigte, van 't <i>gros</i> kan ons zoo +veel niet schelen, maar de sympathie van degenen, die tot de "bovenste +tienduizend" behooren, is ons heel veel waard; 't is ons eene +voldoening, een kracht, een steun, een opwekking, een troost.</p> + +<p>"Hoe 't ook loopt, wees nooit moede, om te volharden in al 't goede", +las ik daar net, en wij meenen eerlijk, dat hetgeen wij nastreven goed +is.</p> + +<p>Iedereen weet, dat over het algemeen het Javaansche meisje <i>niet gekend</i> +wordt in de trouwplannen, die haar beschermers met haar voor hebben. In +de Soendalanden mag 't waar zijn, dat de verloofden elkaar <i>kennen, +zien</i> en <i>ontmoeten</i>, maar vraag eens op welke andere plaatsen van Java, +dat wel gebeurt.</p> + +<p>Och, kom toch eens even een kijkje nemen in de woningen, waar ze 't zoo +"goed hebben"; allereerst in de kaboepatens.</p> + +<p>Ik vraag niet, hoe de vrouwen er over denken, wat zij gevoelen, maar hoe +de dochters, die Europeesch zijn opgevoed, er zich onder hebben +gehouden.<span class="pagenum"><a name="Page_186" id="Page_186">[Pg 186]</a></span></p> + +<p>En al kunnen zij niet denken, <i>voelen</i> kunnen ze in ieder geval.</p> + +<p>"Zij hebben 't heel goed!"</p> + +<p>Goed, negeer 't leed, de gevoelens der vrouwen; zij hebben 't recht van +klagen niet, zij doen 't immers met eigen vrijen wil! maar de kinderen +dan? wat is droeviger dan een treurig kinderleven, dan kinderen, die zoo +vroeg reeds de schaduwzijde van 't leven leeren kennen?</p> + +<p>En de meisjes vooral hebben 't moeielijk, omdat zij steeds dáár zijn, +waar dag aan dag aan de natuur geweld wordt gepleegd. Is dat geen +natuurverkrachting, waar vrouwen van denzelfden man elkaar moeten +verdragen?</p> + +<p>Waarlijk een kind van het eigen volk, eene vrouw moet hare stem doen +hooren!</p> + +<p>Zal men 't nog met koelen bloede zeggen "ze hebben 't heel goed", +wanneer men dat alles zag, wat wij hebben gezien, wist wat wij weten?</p> + +<p>Ik heb eens iets overgeschreven uit een redevoering van Professor Max +Müller, den grooten Duitschen geleerde in Oostersche talen, +geschiedenis, enz. 't Luidt ongeveer als volgt: "De polygamie, zooals +zij bij de Oostersche volken in gebruik is, is een <i>weldaad</i> voor +vrouwen en meisjes, die in haar land niet kunnen leven zonder een man +toe te behooren, een beschermer te hebben."</p> + +<p>Max Müller is dood, wij kunnen hem niet hier roepen, om hem die +<i>weldaden</i> van dat gebruik te laten zien.</p> + +<p>Men heeft ons willen wijsmaken, dat niet trouwen, niet alleen een +schande, maar ook een groote zonde is. Men heeft 't ons meermalen +gezegd.</p> + +<p>O! er wordt met zoo'n minachting gesproken van de ongetrouwd gebleven +vrouw!</p> + +<p>We verlangen zoo naar Holland, omdat Holland ons <i>vrij</i> maken zal; +Europa zal ons ompantseren, onkwestbaar maken voor de kleinzielige +aanvallen van 't gros, voor zijn spot!</p> + +<p>Om vrij te worden, eerst trouwen en dan scheiden! Maar dit laatste kan +ook zeer bemoeielijkt worden. Als de man niet wil, dan mag de vrouw naar +de maan fluiten om hare vrijheid, terwijl als hij 't wil, er nièt naar +hare opinie gevraagd wordt, en hij haar op elk uur van den dag +verstooten kan.<span class="pagenum"><a name="Page_187" id="Page_187">[Pg 187]</a></span></p> + +<p>Maar de vrouw kan zich loskoopen; zij moet dan zooveel en zooveel +betalen. Een ellendige geschiedenis is 't voorzeker!</p> + +<p>Doch hoe willen wij rechtvaardige wetten voor ons verlangen, als in 't +verlichte, beschaafde Westen men de vrouw gelijkstelt met kinderen en +idioten?</p> + +<p>Laat ik er niet meer over spreken, later kom ik er nog eens op terug.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a8_April_1902_VIII" id="a8_April_1902_VIII"></a>8 April 1902. (VIII.)</p> + + +<p>De Vaderlandsche geschiedenis, waartegen ik een beetje opzag, vanwege de +saaie herinnering, die ik er van had, van school, valt me èrg mee. Nu +vinden wij haar prettig, en vooral zeer interessant, maar 't is ook heel +anders geschreven, dan in dat boekje, dat we op school hadden.</p> + +<p>Dat late leeren heeft toch ook wel zijn voordeel: wij begrijpen en +verstaan nu zooveel beter; en veel, dat vroeger <i>dood</i> was voor ons, +krijgt nu leven; wij interesseeren ons voor zooveel dingen, die ons +vroeger koud lieten, om de eenvoudige reden: wij <i>begrepen ze niet</i>. Wat +zalig zou 't zijn om nu iemand te hebben, die ons de dingen, waarin wij +zoo levendig belangstellen, kon uitleggen! Die zwijgende leermeesters +moeten nu antwoord geven op al onze vragen. Vandaag hebben wij "taal". +De kleintjes keken met verbazing naar ons doen, zij konden maar niet +begrijpen, wat wij toch uitvoerden. O! wanneer zal dat heerlijk +oogenblik toch eindelijk dáár zijn, waarop wij voor de wereld de studie +als onze bruid mogen omhelzen!</p><hr class="hra" /><p>Wij moeten alle lichtzijden +opzoeken; als er geen is, dan de donkere wat oppoetsen, dat is de kunst +om blijmoedig te leven, is 't niet?</p> + +<p>Ik heb veel nagedacht over hetgeen men "'t heel goed hebben" noemde. Bij +veel, wat ik in de laatste dagen <i>zag</i>, dacht ik onwillekeurig aan dat +gezegde en dan glimlachte ik ironisch. O! lieve Mevrouw, 't is en 't zal +de eerste keer niet zijn, dat er iets verzwegen wordt, ontkend! De +wereld is nog steeds hoogst<span class="pagenum"><a name="Page_188" id="Page_188">[Pg 188]</a></span> zedelijk, zij wil de <i>naakte</i> waarheid niet +zien, en wendt vol afschuw zich van haar, de naakte juffer af.</p><hr class="hra" /><p> +Van middag werden wij toch zoo getroffen door een staaltje van 's levens +ellende. Een kind van 6 jaar verkocht gras. 't Jongetje was niet grooter +dan ons neefje; van hem zag je niets; 't scheen of er twee schoven gras +over den weg liepen. Vader liet hem komen, en daar hoorden wij eene +geschiedenis, zooals er honderden, zoo niet duizenden zijn. 't Kind +heeft geen vader; de moeder is uit werken; 't heeft thuis nog twee +broertjes. Hij is de oudste. Wij vroegen hem of hij al gegeten had. +"Neen", ze aten alleen maar <i>ééns</i> per dag rijst, 's avonds als de +moeder thuis kwam; 's middags aten ze voor 1/2 cent arèn-meelkoek.</p> + +<p>Ik keek van 't stumpertje naar mijn neefje, even groot als hij, ik dacht +aan onze maaltijden, driemaal per dag, en 't was me zoo vreemd, zoo raar +te moede!</p> + +<p>Wij gaven hem eten, maar dat at hij niet; hij bracht het naar huis.</p> + +<p>Ik heb 't wurmpje, gewapend met een draagstok en een grasmes, nageoogd, +tot ik hem niet meer zag. Wat ging er al niet om in mijn hoofd en in +mijn hart.</p> + +<p>Ik schaam mij diep over mijne zelfzucht. Ik ging over mijn eigen +toestand <i>denken</i> en peinzen, en daar buiten om mij zijn er zoovelen, +die lijden en diep beklagenswaardig zijn! 't Was of ineens de lucht +trilde van smartkreten, gekerm en gesteun der lijdende menschheid om me +heen. En luider nog dan dat kermen en steunen klonk, suisde en ruischte +in mijn oor: Werk! werk! werk! kamp je vrij! eerst dan als gij door +werken u zelf vrij hebt gekampt, zult gij anderen kunnen helpen! Werk! +Ik hoorde dat zóó duidelijk, ik zag 't voor mijne oogen geschreven, dat +ik 't op moest schrijven, en wel voor u, omdat u zoo innig meegevoelt en +meeleeft met ons.</p> + +<p>U beiden ligt mij zoo na aan 't hart; eigen familie kan mij niet +dierbaarder zijn. Ik leef zoo geheel met u mee, met mijn hart en mijn +ziel, waarvan u een stuk is geworden, feitelijk van den dag af onzer +kennismaking! Wat zijn 's levens wegen toch dikwijls vreemd, wonderbaar; +zoo heel lang is't nog niet geleden, dat wij niets wisten van elkaars +bestaan, en nu is u onafscheidelijk van het mijne!<span class="pagenum"><a name="Page_189" id="Page_189">[Pg 189]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a27_April_1902_VII" id="a27_April_1902_VII"></a>27 April 1902. (VII.)</p> + + +<p>Van kind af aan heb ik veel van leeren gehouden en is 't altijd mijn +grootste en liefste illusie geweest om zooveel te weten en te kennen, +dat ik mij nuttig kon maken voor anderen. Hoe gaarne had ik niet met +onze jongens meê naar de H.B.S. gewild, maar 't werd mij niet toegestaan +helaas! 't Was al heel mooi, dat wij meisjes de lagere Europeesche +school mochten bezoeken; 't was geen adat, dat meisjes ook school +gingen. Wij zijn onze ouders o zoo dankbaar, dat zij met die adat +gebroken hebben, en ons naar school hebben gezonden. De kennis der +Nederlandsche taal is voor ons een onuitputtelijke bron van genot; zij +ontsloot voor ons zooveel schoons, van welks bestaan wij te voren geen +flauw vermoeden hadden.</p> + +<p>En dat mooie van andere volken nu, zouden wij o zoo zielsgraag geven aan +ons eigen volk, niet om zijn eigen mooi te verdringen, te vervangen door +vreemde, maar om het te <i>veredelen</i>!</p> + +<p>Ons volk mede te kunnen helpen opheffen, opvoeren tot hooger zedelijk +standpunt en zoo te komen tot betere, gelukkiger maatschappelijke +toestanden is voor ons een ideaal, allen levensstrijd waard! Hoe daartoe +te komen? waarmede te beginnen? Er moet begonnen worden met 't begin, en +d.i. de <i>opvoeding</i>!</p> + +<p>O! zoo dikwijls rijst uit 't diepst van ons wezen, telkenmale als droeve +dingen zich aan ons oog vertoonen, smartkreten van lichamelijke en +moreele ellende ons oor bereiken, als een wanhoopskreet de bede op: +"Geef den Javaan opvoeding!" Een heel volk ineens op te voeden is +natuurlijk niet te doen, maar wat wèl kan, is de bovenste lagen er van +zóó op te voeden, dat ze de onderstaanden tot zegen worden!<span class="pagenum"><a name="Page_190" id="Page_190">[Pg 190]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a17_Mei_1902_I" id="a17_Mei_1902_I"></a>17 Mei 1902. (I.)</p> + + +<p>Ik kan je niet zeggen hoe <i>heerlijk</i> ik 't vond eindelijk eens met mijne +studie te kunnen beginnen. Het is nu nog maar een ophalen van hetgeen ik +eens heb gekend en geweten; ik ben er eventjes meer dan <i>10</i> volle jaren +uitgeweest. Ik was verbaasd, dat ik niet <i>alles</i> was vergeten. Een +voordeel heb ik toch van dit laat studeeren; ik ben nu bevattelijker; +begrijp vlugger en beter dan ik het op vroegeren leeftijd zou kunnen. +Innig jammer blijf ik het vinden, dat ik nu niet, in stede van 23, 13 +jaar oud ben; ik zou mijne studie kunnen uitbreiden, en nu ben ik door +mijn leeftijd gebonden. Eerst de twee Hollandsche acten halen en dan +later een of twee Inlandsche talen.</p> + +<p>Daar net heb ik werkstaking moeten houden; verbeeld je mijn penhouder is +midden door gebroken, dat is mij nooit nog overkomen! Arme pen! ik heb +mij zeer aan haar gehecht, wij hebben zoolang heerlijk samengewerkt!</p> + +<p>Raar mensch, wie gaat nu treuren om een gebroken penhouder!</p> + +<p>In April zijn wij op reis geweest; wij hebben zusje eens opgezocht. Wij +vertrokken van huis niet met het minste idéé haar weer te zien, we +moesten naar eene zuster, die ziek lag (onze oudste). Daar kregen wij +van zusje een brief met eene roerende bede om toch door te gaan naar +Pemalang. Den volgenden morgen dadelijk spoorden wij naar haar toe. Hoe +je dat weerzien te beschrijven? Het was eenvoudig <i>zalig</i>! We deden in +de eerste oogenblikken niets anders dan elkaar aanzien, toelachen en +vasthouden. En wat stemde mij dat dankbaar, haar zoo gezond te zien. Zoo +frisch en bloeiend zag zij er nooit te voren uit! Zij had <i>rozen</i> op de +wangen. Vooral stemde mij tot dankbaarheid te zien, hoe haar man <i>haar +eert</i> en <i>waardeert</i>.</p> + +<p>Ik heb met <i>groot</i> genoegen nader met mijnen nieuwen broer kennis +gemaakt. Het is een goedhartige en hartelijke man, met veel goede +eigenschappen. Hij is zeer oprecht, rechtvaardig, trouw, en heeft een +medelijdend hart. Zij is zijn kameraad, zijn raadgeefster, zijn vriendin +en de <i>moeder</i> zijner drie kinderen die aan haar gehecht zijn als aan +een eigen moeder.</p> + +<p>De kinderen volgen haar overal op den voet, als kleine trouwe hondjes. +Het oudste kind, een jongen van 7, is bij de grootouders in huis; zus +had hem dolgraag bij zich genomen, en het kind,<span class="pagenum"><a name="Page_191" id="Page_191">[Pg 191]</a></span> dat met haar dweept, +wil niets liever, maar de grootouders staan haar hem niet af. De twee +anderen zijn meisjes van 6 en 4; die gaat zij nu thuis les geven, mijn +a.s. <i>leerlingetjes</i>, Stella! Hij laat de opvoeding zijner kinderen +geheel aan haar over, en natuurlijk dat zusje haar dochtertjes in <i>onzen +geest</i> zal opvoeden. Zus heeft haar meisjesdroom niet kunnen +verwezenlijken, zooals zij zich dien gedroomd had, maar is de taak, die +zij op zich genomen heeft daarom minder schoon? nog kan zij een rijken +zegen om zich heen verspreiden.</p> + +<p>Onze wegen loopen uiteen, maar beiden beoogen wij hetzelfde Ideaal! wat +komt het er op aan, nietwaar, welken weg je gaat, als hij maar goed is +en naar 't hooge doel leidt?</p><hr class="hra" /><p>Ik verlang met hart en ziel naar +Holland om zoovele redenen; ten eerste, omdat ik mij daar beter zou +kunnen voorbereiden voor de taak, die ik zoo graag op mij wil nemen; ten +tweede, ik wil Europeesche lucht inademen om de restantjes vooroordeel, +die mij nog aankleven, geheel er uit te krijgen; veel is 't niet, maar +het werkt toch <i>remmend</i>. Holland moet en zal van mij in waarheid maken +eene <i>vrije</i> vrouw. Jullie lucht, jullie kou, moet alle vooroordeelen +die mij nog aankleven van mij losmaken; eerst dan zal ik in waarheid +<i>vrij</i> zijn!</p> + +<p>Om maar een voorbeeld te noemen, ik, die 't niets zou vinden om mij te +bewegen in eene zaal enkel met heeren (Europeanen) gevuld, zou geen raad +weten, indien ik ook maar één vreemden Javaan, standgenoot en +ongetrouwd, moest ontvangen. Vind 't belachelijk, bespottelijk, idioot, +maar waar is 't; ik durf gewoon niet vreemde mannen, zonder geleide, +voorbij loopen; en al had ik gezelschap, dà n nòg zou ik 't vervelend +vinden, en niet op mijn gemak zijn!</p> + +<p>Zoo zie je, ondanks mijn sterken vrijheidszin heb ik niet kunnen +ontkomen aan <i>dien</i> invloed mijner Inlandsche opvoeding, die meisjes +streng van vreemde mannen afgezonderd houdt. Als je steeds voorgehouden +wordt, dat 't niet welvoegelijk is om als jong meisje je aan vreemde +mannenoogen te vertoonen, en je mannen steeds uit den weg moet blijven, +dan moet je 't op 't laatst wel benauwend vinden om die wezens te +ontmoeten. Dit mag zoo niet blijven; dat vooroordeel <i>moet</i> verdwijnen. +Hoe zouden wij anders met de mannen kunnen samenwerken? Dit is een +groote illusie van ons.<span class="pagenum"><a name="Page_192" id="Page_192">[Pg 192]</a></span></p> + +<p>En alleen de Europeesche lucht zal mij geheel kunnen zuiveren van die +invloeden mijner Inlandsche opvoeding; jouw land, Stella, zal mij die +vooroordeelen doen afwerpen, die nu zoo remmend werken.</p> + +<p>Lach mij gerust uit om die dwaasheid. Maar jouw land, zal mij vrij, +<i>inderdaad vrij</i> maken!</p> + +<p>19 April kwamen wij van ons reisje terug. Vader reisde ons eenige +stations tegemoet en verwelkomde ons met een lang diensttelegram van den +Resident, het heugelijk nieuws meldende, dat de heer Van Kol den +volgenden dag op Japara komen zou. Dat was een verrukkelijke +welkomstgroet en nog meer vond ik thuis, n.l. je brief. Al de +bestuursambtenaren langs de geheele lijn kregen van den Resident order +om den reiziger op te wachten. De reis van Semarang naar Japara werd +aldoor aan studie gewijd. Wat een zeldzaam werkzame en krachtige geest! +Niets ontsnapt zijn aandacht. Zien, hooren, opnemen en verwerken is één +bij hem. Zondagmiddag omstreeks 3 uur kwamen de reizigers aan: Van Kol, +een journalist, die hem tot tolk en gids diende, en Vader, die hem op de +grens opwachtte. Ze hadden onderweg een ongeluk gehad; 't rijtuig brak +zijn vooras en de reis werd in hotsende karretjes voortgezet. +Benijdenswaardige man! Hij kan overal rust vinden, als hij die noodig +heeft; in een hotsend karretje slaapt hij even heerlijk als op 't +zachtste veerenbed.</p> + +<p>Van Kol had zich vast voorgenomen om nergens anders dan in hotels te +logeeren; overal wees hij de hem aangeboden gastvrijheid van de hand. +Ook hier kwam hij aan met het voornemen in 't hotel af te stappen, maar +na de kennismaking nam hij wèl het hem door ons aangeboden logies aan. +Later hoorden wij, dat wij 't waren, die hem ontrouw hadden gemaakt aan +zijn beginsel. Hij vond hier zooveel stof tot leering en onderzoek; hij +kon nagaan, welken invloed eene Europeesche opvoeding op meisjes der +aristocratie heeft en die gelegenheid wilde hij niet ongebruikt laten +voorbijgaan. Gelukkig, dat wij dit eerst later te hooren kregen; de +weet, dat wij de voorwerpen zijner studiën waren, zou ons beklemmen en +misschien verhinderen natuurlijk te zijn.</p> + +<p>Aan tafel dien middag spraken we bijna aldoor over zijne vrouw en +kinderen. 't Was heerlijk om te hooren, hoe die man zijne vrouw eert. +Hij is ook door correspondentie aan haar gekomen, een aanrakingspunt +meer, Stella. Hij correspondeerde met<span class="pagenum"><a name="Page_193" id="Page_193">[Pg 193]</a></span> haar naar aanleiding van haar +letterkundigen arbeid. Door een toeval is zij tot de ontdekking gekomen +van hare heerlijke Godsgave, haar prachtig schrijfsterstalent! Zij was +destijds gouvernante, en maakte met vrienden een uitstapje naar een +villa tegen de helling van den Pinanggoengan (naar die villa heet hun +villa in Prinsenhage "Lali djiwa", zielerust); een van hen moest eene +beschrijving van die reis maken en 't lot zou den schrijver(ster) +aanwijzen. En 't viel op haar. Zij zond die beschrijving op, en de +redacteur vroeg naar meer pennevruchten.</p> + +<p>Van Kol is op alle plaatsen geweest, waar hij vroeger gewerkt en gewoond +had; en de kinderen, die vroeger met zijn dochtertje speelden, vond hij +als moeder terug; hij kende ze alle nog bij hare namen.</p> + +<p>Vier dagen had hij voor midden-Java, en van die vier gaf hij ons één. +Stella, zóó gelukkig, als dien dag en dien avond met den heer Van Kol, +hebben wij ons in lang niet gevoeld. Oh! was kleintje er maar bij +geweest, wat zou dat kleine ding er van genoten hebben! En jij, Stella, +wat zou jij er van "smullen", maar jij was <i>er bij</i>, jou had ik aldoor +in de gedachten, toen ik daar naast Van Kol zat, stond. Stella, Stella, +Stella, tikte aldoor mijn hart. Dat alles was <i>jouw</i> werk, lieveling, +dat Van Kol daar in ons midden zat, we met elkaar uitwisseling en +wrijving van gedachten hielden en, 't heerlijkst van al, hij den weg +voor ons effenen zal! Hoe dank ik je, Stella. Daar zaten we dan op 't +voorste gedeelte der pendopo, onze gasten, onze ouders, Annie Glaser, +Roekmini en ik. Tevoren lieten wij hem voortbrengselen zien van den +artistieken arbeid van ons volk, die zeer zijne bewondering gaande +maakten en waarover hij aanteekeningen maakte. Eenigen van 't gezelschap +verwijderden zich, de stoel naast Van Kol kwam open, en daar nestelde ik +mij in.</p> + +<p>Daar begon hij: U heeft plannen om naar Holland te gaan? Melchers +vertelde het mij.</p> + +<p>Op mijn toestemmend antwoord ging hij voort: "Maar 't is voor u later +zoo moeilijk om terug te keeren. In dien terugkeer zit de grootste +moeilijkheid.</p> + +<p>"Hoe bedoelt u dat?"</p> + +<p>Hij vroeg openhartig te mogen zijn en vrijuit zijne gedachten uit te +spreken. Toen ik zei, dat ik niets anders van hem verwachtte, sprak hij: +"'t Is voor u zoo moeilijk, als u later trouwt.<span class="pagenum"><a name="Page_194" id="Page_194">[Pg 194]</a></span> Als u in Holland is +geweest, zal u niet meer gelukkig kunnen zijn, als u de vrouw wordt van +een Inlandsch hoofd."</p> + +<p>Hij haalde voorbeelden aan van zeer ontwikkelde Indische meisjes, hun +vriendinnen, die met Hollanders zijn getrouwd. Zij houden hartelijk veel +van elkaar, maar de Indische kan niet aarden in 't Hollandsche, en de +Hollander kan zich niet voegen naar 't Indische leven; zoo is er eene +voortdurende spanning tusschen de echtgenooten.</p> + +<p>Hoe vindt je 't, dat ik kalm hem eerst zijn idee geheel ontvouwen liet, +voor ik met 't mijne voor den dag kwam. "Mijnheer Van Kol, mijne +bedoeling van dat naar Holland gaan, is om er te studeeren, voor een vak +opgeleid te worden, en wel speciaal voor 't onderwijs, om wanneer ik +weer in Indië terug ben, een internaat te openen voor dochters van +Inlandsche hoofden, aan wier opvoeding ik mij wensch te wijden."</p> + +<p>Verrast keek hij me aan; er lichtte een blijde glans in de blauwe oogen, +die op me gericht waren, en als tot zichzelf sprak hij: "Dat is heel +mooi, dat is een mooi idee, een edel doel!" en dan tot mij: "Vindt u 't +niet heerlijk om een doel te hebben, een <i>levensdoel</i>? Er klonk zoo'n +geestdrift in zijn stem, 't blonk in zijne schitterende oogen! En ik +voelde mijn hart zoo warm worden, onbewust prevelden mijne lippen een +woord, een naam: "Stella".</p> + +<p>Stella, kon ik je toen naast me tooveren, even, even maar, de aarde zou +te klein zijn geweest voor mijn geluk. Dà t was geluk, dat oogenblik, +waarop ik mij zóó <i>goed begrepen</i> zag in mijne bedoelingen; mijne ideeën +waardeering vonden bij een superieur man als Van Kol. Dat gevoel moeten +de moeders zeker ook hebben, als zij hare kinderen begrepen en +gewaardeerd zien. Hij maakte 't mij zoo gemakkelijk; ik hoefde niet veel +te zeggen; hij begreep mij dadelijk en zoo <i>goed</i>.</p> + +<p>Hij vroeg mij, of ik daarover ook met Mevrouw Rooseboom gesproken had. +Neen, ik was er niet toe in de gelegenheid geweest; beide keeren, dat +wij haar ontmoetten, was 't in een groot gezelschap, op een bal en op +een diner. Zij schenen op 't Paleis over ons gesproken te hebben, +althans de heer Van Kol vertelde mij dadelijk bij zijne komst, dat de +Gouverneur-Generaal hem medegedeeld had, dat Z.Exc. ons drieën kende.</p> + +<p>'t Is zoo innig jammer dat ik niet naar Buitenzorg kon gaan, om Mevrouw +Rooseboom te spreken. In een gesprek kan je<span class="pagenum"><a name="Page_195" id="Page_195">[Pg 195]</a></span> zooveel beter uitdrukken, +wat je denkt en wil. Daar net kreeg ik eene uitnoodiging van eene dame, +om bij haar op Buitenzorg te komen logeeren; zij komt veel bij Mevrouw +Rooseboom.</p> + +<p>Annie Glaser gaat in de vacantie, d.i. de volgende maand, naar Batavia +en Buitenzorg; zij zal voor ons gaan naar de familie A. om haar alles te +vertellen, wat wij op 't hart hebben, ook naar die familie in +Buitenzorg. Kon ik maar met haar mee.</p> + +<p>Wat wij te doen hebben, een rekest indienen of iets dergelijks, zal de +Heer Van Kol ons schrijven van uit Batavia, waar hij een brief van ons +vinden zal, als hij er over een maand weer is, hem onze namen en +leeftijd meldend, en in 't kort nog eens, wat wij willen.</p> + +<p>En opdat in Holland hij dadelijk aan ons herinnerd zal worden, heb ik op +zijn herhaald verzoek zijne vrouw geschreven, wat ik dolgraag deed!</p> + +<p>Ook R.'s plan om naar de academie te gaan, juichte hij toe; en ook, dat +zij naar de huishoudschool wil over gaan, indien 't blijkt, dat zij niet +genoeg talent bezit om 't ooit ver in de kunst te kunnen brengen. Hij +deelde onze meening, dat zij daarmee ons volk ook van groot nut zal +kunnen zijn. Hij zou 't echter aardig voor haar vinden, als zij eerst +een paar maanden naar de academie ging voor zij er toe overging de +cursussen in huishoudkunde te volgen. Hij vond 't zoo aardig, dat wij +tweeën samen zullen werken en elkander aanvullen. "Ik vind 't zoo mooi +van u beiden", betuigde hij telkens, "dat u zoo iets wil en gaat +ondernemen".</p> + +<p>Ook over 't idee om op alle scholen gezondheidsleer en aanverwante +vakken te onderwijzen, heb ik gesproken, en ik deelde hem mede, dat ik +gaarne een cursus in die vakken, als gezondheidsleer, verbandleer, +ziekenverpleging wilde volgen, om die kennis later in onze school te +onderwijzen. Hij vond dat heel mooi. "In Indië kunt u dat niet, of dan +heel, heel moeilijk; in Europa is 't heel gemakkelijk; u heeft alles bij +de hand, en u zal in een paar jaar tijds klaar komen. U spreekt, +schrijft en leest toch gemakkelijk Hollandsch". Slotsom is: "Wij moeten +naar Holland gaan"."Met die plannen moèt u wel naar Europa gaan, hier +kunt u ze niet in verwezenlijking brengen. Ik zou 't vreeselijk jammer +vinden, als u uwe ideeën niet kon verwezenlijken". Ik vertelde hem ook +waaròm nog meer wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons wenschen. +Hij deelde onze gevoelens daarover.<span class="pagenum"><a name="Page_196" id="Page_196">[Pg 196]</a></span> Ook was hij 't eens met ons, dat +ons voorbeeld meer tot navolgen zal dwingen en onze ideeën meer verbreid +zullen worden, als wij onder bescherming der Regeering staan, werken. +Het Javaansche volk, dat te vergelijken is met een groot kind, houdt van +glans en schittering. Waar de machtige Regeering zich mee bemoeit, daar +heeft het respect voor.</p> + +<p>Toen ik den Heer Van Kol onze ideeën ontvouwde, vroeg hij me hoe ik +daarop was gekomen. Hoe belangstellend volgde hij alles, wat ik +voordroeg. "Schrijft u mijne vrouw?" vroeg hij er telkens door.</p> + +<p>Wij spraken over de opvoeding (als je dat tenminste zoo noemen mag) voor +dochters van den adel. Van Kol kende regentsvrouwen en wist van haar +eentonig leven.</p> + +<p>'t Werd tijd dat er aan de opvoeding der Javaansche meisjes wat gedaan +werd. Hij is de laatste man, tegen wien ik een betoog moet houden over +de beteekenis der vrouw in de maatschappij. Hoe vol liefde, eerbied, +vereering en waardeering sprak hij van zijne hoog en rijkbegaafde vrouw, +zijne leidster en raadgeefster!</p> + +<p>Die <i>groote</i> man, zich zoo klein makend voor zijne <i>vrouw</i>, klein van +gestalte, maar o zoo groot van hart en geest; 't ontroerde mij!</p> + +<p>Ik was zoo zacht gestemd in zijn gezelschap. Wat zal 't mij oneindig +goed doen, als Fortuna mij later in "Lali Djiwa" voert en ik weken lang +het gezelschap dier superieure zielen en geesten geniet! zal 't +gebeuren, Stella, zal het? Ik ben zóó bang, 't is zóó mooi, te schoon, +om waar te zijn. Hoevele keeren, vooral in den laatsten tijd, heb ik +gemeend de verwezenlijking mijner hartewenschen nabij te zijn, en 't +bleek telkens een droom te zijn geweest! Alleen als er iets droefs +gebeurde was 't <i>werkelijkheid</i>.</p> + +<p>Zóóveel hebben wij reeds voor onze zaak geleden, Stella; wij weten 't, +nog veel, veel meer zullen wij er voor moeten lijden. God geve, dat al +dat lijden en strijden niet vruchteloos, nutteloos moge zijn, dat +daaruit bloemen mogen opbloeien voor onze medemenschen! Wij zullen al +zóó dankbaar zijn, als met al dien strijd, smart en tranen, wij ook maar +één enkele bloem mogen plukken voor onze medemenschen! Als wij niet naar +Holland kunnen gaan, Stella, sta ons dan af aan Modjowarno. Véél mooie +illusies zullen daardoor vermoord worden, maar wees met ons<span class="pagenum"><a name="Page_197" id="Page_197">[Pg 197]</a></span> dankbaar, +dat wij ons <i>karakter hoog</i> hebben kunnen houden. Naar Modjowarno gaan, +beteekent voor ons, dood zijn voor de wereld, waarin wij tot dusver +geleefd hebben, maar voor de enkelen, wier onverdeelde sympathie wij +bezitten en wier meening voor ons van de hoogste waarde is, blijven wij +leven. Wij zullen niets meer kunnen doen voor de vrouwen der +aristocratie, wier lot juist zoo hard is (van zeer velen althans) en ons +met innig medelijden vervult, tenzij met de pen. En toch, beter nog dan +1000 bezielende woorden, is een enkel <i>sprekend voorbeeld</i>! Het zal +kracht bijzetten aan 't <i>woord</i>. Voor ons is Modjowarno gemakkelijker; +wij zullen daar geen tegenstand hebben te overwinnen noch vooroordeel!</p> + +<p>Het volk zal gaarne ons in zijn midden opnemen. De strijd, dien we daar +te voeren zullen hebben, is tegen ons zelve, tegen eigenaardigheden in +onze opvoeding.</p> + +<p>Men heeft mij aangeraden om <i>alles</i> wat ik denk en gevoel over 't zwaar +onrecht in onze vrouwenwereld, waaraan <i>verscheidene</i> vrouwen haar +ellendig bestaan danken, op schrift te brengen, hetzij in een brochure, +hetzij in een brief aan de Koningin. Het zal aan onze zaak heel veel +goed doen, als eene <i>vrouw</i> zelf, op dat onrecht wijst. Maar ik moet wèl +weten wat ik doe. Met mijn stem luide daartegen te verheffen, haal ik +mij den toorn en haat van heel de Javaansche mannenwereld op den hals. +Ik weet het, voor mij persoonlijk vrees ik noch dien haat noch dien +toorn; maar als ik onderwijzeres werd, zou 't kunnen gebeuren, dat ik +daardoor voor een klasse zonder leerlingen stond. Aan zoo iemand zal men +zijn kinderen niet ter opvoeding toevertrouwen. Ik zou met dà t te doen +de mannen tasten in hun egoïsme. Wee over hen, die in toestanden +grijpen, die 't grenzeloos egoïsme van mannen wettigen, rechtvaardigen!</p> + +<p>Het antwoord op mijn vraag, wanneer een Mohammedaansch meisje +meerderjarig is, heb ik gekregen. Het luidt: "Een Mohammedaansch meisje +is <i>nooit</i> mondig; wil zij vrij worden, dan moet zij eerst trouwen, +daarna kan zij weer scheiden".</p> + +<p>Wij moeten ons zelf <i>mondig</i> verklaren en de wereld <i>dwingen</i> onze +mondigheid te <i>erkennen</i>; wij <i>zullen</i> het!</p> + +<p>Je weet, dat Van Kol hier met een journalist kwam; deze gaf eene heele +beschrijving van de reis, die hij met den heer Van Kol meemaakte. Ook 't +bezoek aan de kaboepaten te Japara stond er in vermeld; en verbeeld je, +ook 't een en ander over ons onderhoud<span class="pagenum"><a name="Page_198" id="Page_198">[Pg 198]</a></span> met den heer Van Kol. Nu, men +weet dus, van welke richting we zijn. Ik hoop nu maar, dat die +publicatie van onze ideeën, instede van afbreuk te doen aan onze zaak, +haar ten goede zal komen. Voor 't eerst dan werd mijn naam in 't +openbaar samengenoemd met <i>mijn volk</i>; dáár hoort hij voortaan bij! Ik +ben er trotsch op, Stella, in één adem genoemd te worden met mijn volk! +</p><hr class="hra" /><p>Bewaar jij dat portret als een aandenken aan den driebond. Arm +klaverblaadje, 't was te mooi geweest, daarom moest het gescheiden +worden. 't Is het beste portret, dat er van ons bestaat, daar lijken wij +allen goed op. 't Was in de kerstdagen gemaakt, 't laatste portret, +waarop wij drieën als jonge meisjes staan. Dat groepje dunkt mij zoo +weemoedig. 't Was zoo mooi geweest, drie harten tezamen gepast aan één +steel, en nu is er één van afgescheurd. Of de wonden ooit genezen +zullen? Ik weet het niet, ze bloeden nog bij de minste aanraking.</p> + +<p>O, Stella, je weet niet, hoe we haar missen. Alles herinnert ons aan +haar, spreekt van onze lieveling. Wij voelen ons nu zoo <i>oud</i> al; het +verleden lijkt ons al eeuwen achter ons te liggen. En toch, 't is nog +niet eens een half jaar geleden, dat zij ons verliet!<span class="pagenum"><a name="Page_199" id="Page_199">[Pg 199]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a26_Mei_1902_V" id="a26_Mei_1902_V"></a>26 Mei 1902. (V.)</p> + + +<p>Uw laatsten brief, waarin ge zoo sympathiek over 't Javaansche volk +schreeft, heb ik vele malen herlezen. Ik vind 't gewoon zalig, dat gij +zoo vriendelijk over 't bruine ras, mijn volk, denkt. O, kon ik u allen +toch maar hier bij ons hebben; ik zou u zoo graag veel van mijn volk +laten zien. Waar zou men een volk beter kunnen leeren kennen en +begrijpen dan in den schoot van dat volk zelf, en dat is hier eene echt +Javaansche omgeving. Gij weet, dat gij allen ons ten allen tijde welkom +zijt.</p> + +<p>Ik vind het innig lief van u, om mij bij u te willen hebben; doch +helaas! voorloopig mag ik alleen maar uw goeden wil apprecieeren. Alleen +naar Buitenzorg reizen behoort op het oogenblik nog tot de verboden +vruchten. Maar wie weet of niet reeds gauw daarin eene verandering zal +komen! Zooveel, wat ons vandaag nog absoluut onmogelijk toeschijnt, +blijkt morgen een voldongen feit te zijn. 't Javaansche volk is een volk +van herinnering en sprookjes; in droomen en sprookjes gebeuren de +wonderlijkste dingen, en mijn door en door Javaansch hart houdt zich aan +de illusie vast, dat evenals in 't ver, ver verleden, ook in 't heden +wonderen kunnen gebeuren!</p> + +<p>O! als ge eens wist wà t de droomen zijn der Javaansche meisjes uwer +kennis! Mogelijk dat gij er u over verbazen zult, ze vreemd vinden, als +ik ze u vertel; maar, naar ik hoop, niet medelijdend de schouders er +voor zult ophalen. Gij weet, dat we dol, dol graag naar uw land zouden +willen gaan, nietwaar? maar niet waarom en waarvoor. Het meest voor de +hand liggende is, om vreemde landen en toestanden te zien en om er te +genieten en pret te maken. Wij voelen zóó veel voor ons volk, zijn lief +en leed gaan ons zoozeer ter harte; is 't wonder, dat er in ons een +groot verlangen is, om wà t te kunnen doen, dat ons volk tot heil en +zegen strekt?</p> + +<p>Wat dat nu te maken heeft met ons verlangen naar uw land? Wij zouden zoo +innig graag daar kennis willen vergaderen voor ons volk. Het mooie van +andere volkeren, van uw volk in de eerste plaats, te kunnen geven aan +ons volk, niet om zijn eigen karakter te verdringen, te vervangen, maar +om de goede eigenschappen, die het reeds heeft, te <i>veredelen</i>; dat +staat ons voor oogen!</p> + +<p>O! mede te kunnen arbeiden aan 't heerlijke, grootsche werk,<span class="pagenum"><a name="Page_200" id="Page_200">[Pg 200]</a></span> de +beschaving, veredeling van een volk, is ons een ideaal allen +levensstrijd waard.</p> + +<p>'t Is zoo jammer, dat wij zoo ver van elkander afwonen, wat zou ik 't +heerlijk vinden om veel met u gedachtenwisseling en wrijving te houden. +In een gesprek kan men zooveel beter uitdrukken wat men denkt en wil.</p> + +<p>Onze correspondentie is mij hoe langer hoe aangenamer, wij ontmoeten +elkaar op zoo menig punt.</p> + +<p>Wat zou ik u graag mijn volk willen leeren kennen en begrijpen, zooals +ik het ken en begrijp. Daar is zooveel liefs en poëtisch bij. Er moest +op Java een wonderartiest opstaan, die in mooie taal zijne landgenooten +van 't volk, in welks midden hij woont, vertelt evenals Fielding het +gedaan heeft van het Burmaansche volk.</p> + +<p>In plaats daarvan, dat beruchte boek van Veth, dat zooveel pennen in +beweging heeft gebracht en een storm van verontwaardiging heeft doen +opgaan!</p> + +<p>Welk land heeft zijne gebreken niet? Indië evengoed als elk ander land +op den aardbol. Arm Indië, in 't buitenland weet men al zoo bitter +weinig van u, en boeken als dat van Veth, zullen zeker niet de +belangstelling in u doen toenemen, wel u doen afstooten!</p> + +<p>Augusta de Wit daarentegen schrijft zoo innig sympathiek en in welke +schoone taal over Indië! Wij lezen haar stukjes in de Gids met zoo'n +genot.</p> + +<p>En wat de natuur en kunst betreft, daarover "droomt" (zijn +lievelingsuitdrukking) Borel zoo heerlijk mooi; over andere onderwerpen +is Borel minder goed te spreken, daarover gaat hij hand aan hand met +zijn vriend Veth mee. Kent gij Borel's stukje over de gamelan? Wij +vinden 't een juweeltje! Hebt gij dat mooie artikel van Martine Tonnet +over de Wajang Orang aan 't Djokjasche hof, in de Gids, gelezen? Ook dat +is een juweeltje. Borel moest ook eens zoo'n srimpie dans bijwonen; wat +zal hij dan verrukkelijk aan 't dichten gaan! Die dans der Solosche en +Djokjasche prinsessen moet goddelijk mooi zijn! 't is de dans der +dansen, zegt men. 't Is jammer, dat wij er niet naar toe kunnen gaan. +Men heeft ons er dikwijls genoeg voor gevraagd, maar wij vinden 't zoo +eng om in hofkostuum gekleed te gaan. Aan 't hof moèt iedereen zoo +gekleed gaan (als eene bruid).</p> + +<p>Doch nu dwaal ik geheel van mijn onderwerp af. Wij houden<span class="pagenum"><a name="Page_201" id="Page_201">[Pg 201]</a></span> dol veel van +lezen, en 't spijt ons zoo innig, innig, dat wij geen talen kennen. Er +is hier geen gelegenheid om die te leeren; 't is al heel mooi, dat wij +ons in uw taal kunnen verstaanbaar maken. Hè, en wij zouden zoo +zielsgraag die talen willen leeren. O! we verlangen er zóó naar, al die +mooie werken in 't oorspronkelijk te kunnen genieten! Hoe mooi eene +vertaling ook is, 't oorspronkelijke is steeds mooier. Kent gij dat +beelderige sprokenboek van Marie Marx-Koning? Wij vinden 't zoo mooi. 't +Komt mij voor, dat zij eene vurige bewonderaarster is van Van Eeden. De +grondgedachte van "'t Viooltje, dat weten wilde", vind ik in "De Kleine +Johannes" terug. Vindt ge ze ook niet innig fijn, en o zoo mooi en waar +gedacht en zoo prachtig weergegeven?</p> + +<p>Met belangstelling las ik hetgeen ge mij van uw protegeetje schreeft en +van de armen in 't algemeen in Holland. Ja, van die bittere ellende der +armen, als 't winter is, hoor ik veel. Arme, arme stumperds! Ik +correspondeer met een Friezinnetje; zij vertelde mij veel van de +toestanden in Holland, vooral van de armen in Friesland. Zij heeft veel +in den winter op den kouden grond gezeten bij arme menschen, die in +krotjes op de hei wonen. Barre winter, geen werk, geen eten, geen vuur, +geen kleeren, geen warm dek—en schreiende kinderen. Bitter hard is 't.</p> + +<p>Zulke ellende kennen we hier niet, doch wacht, laat ik niet te hard +spreken. In onze buurt wordt zoo bitter ellende geleden. Geen kou, ja, +maar steenen en zand zijn tot dusver oneetbaar. Men ziet en hoort +zooveel ellendigs.</p> + +<p>Waar moet 't heen? Ge hebt zeker ook gehoord van de 500 weezen, die +hunne ouders aan de cholera verloren hebben. Arme stumperds; zoo jong en +reeds ouderloos; doch ze hebben of zullen het nu beter hebben, dan ze +het bij hunne eigen ouders ooit hadden en zouden kunnen hebben. Voor hen +wordt nu <i>gezorgd</i>, terwijl bij hun eigen ouders weinig of niets om hen +bekommerd werd.<span class="pagenum"><a name="Page_202" id="Page_202">[Pg 202]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a10_Juni_1902_VIII" id="a10_Juni_1902_VIII"></a>10 Juni 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Nederlandsch is steeds mijn lievelingsvak geweest, en velen beweren, dat +ik er goed thuis in ben; maar, ach, hemeltje! taalgevoel is nog lang +geen taalkennis! Gelukkig, dat ik zoo innig, innig veel van de +Nederlandsche taal houd. Ik kan dus begrijpen wat een straf 't is voor +menschen, die geen gevoel voor die taal hebben en Nederlandsch moeten +leeren.</p> + +<p>Na taal vind ik aardrijkskunde verrukkelijk; ook mag ik graag rekenen; +maar met geschiedenis sta ik nog steeds op gespannen voet. Niet dat ik +niet van geschiedenis houd, ik vind haar juist hoogst interessant en +zeer leerrijk; maar de vorm, waarin zij ons in de leerboeken voorgezet +wordt, heeft weinig bekoring voor mij. In dat vak moet ik een +leermeester hebben, die 't meest droge interessant voor mij weet te +maken. Wat ik van geschiedenis verrukkelijk vind, is de oude +geschiedenis; jammer, dat er maar zoo'n klein stukje in voorkomt. Dat +zou ik dolgraag kennen, de geschiedenis der Egyptenaren, de oude Grieken +en Romeinen.</p> + +<p>Met innige belangstelling volgen wij alles, wat de couranten aangaande +de tentoonstelling<a name="FNanchor_1_40" id="FNanchor_1_40"></a><a href="#Footnote_1_40" class="fnanchor">[1]</a> vertellen. Hoe klopt ons 't harte en tintelen onze +oogen, daar wij niets dan veel moois ervan lezen! U allen heeft wel wil +van uw nobel werk, en wenschen wij u allen en vooral ons volk, te wiens +bate dat werk is ondernomen, hartelijk geluk met het schitterend succes +der tentoonstelling. Verrukkelijk vind ik 't, dat 't Japarasche +houtsnijwerk zoo de aandacht trok.</p> + +<p>He, wat zouden wij graag dat prachtige koperwerk willen zien, wij zagen +zoo weinig nog maar, en dan nog wel niets bijzonders, op dat gebied.</p> + +<p>Wat deed ons 't enthousiasme van 't Europeesch publiek voor den arbeid +en de kunst van ons volk innig, innig goed! Wij zijn zoo gaarne trotsch +op ons volk, zoo weinig gekend, en zooveel miskend!</p><hr class="hra" /><p>Wij waren +zoo kalm en gerust toen wij den heer Van Kol spraken; 't was of wij een +ouden vertrouwden vriend voor ons<span class="pagenum"><a name="Page_203" id="Page_203">[Pg 203]</a></span> hadden en vergaten geheel, dat hij +was een wildvreemde. Hij was ook zoo eenvoudig, zoo vriendelijk, zoo +vaderlijk voor ons; dà t was het, dat onze harten met vol vertrouwen voor +hem deed ontsluiten. Hij maakte 't ons zoo gemakkelijk, en kwam ons zoo +hartelijk tegemoet. Wij hoefden niet veel te zeggen; hij begreep ons +dadelijk en zoo goed!</p> + +<p>Voor 't eerst weer, na langen, langen tijd verstomd te zijn geweest, +zong 't vogeltje in onze borst jubelend liederen.</p> + +<p>Dat waren weelde-uren, die wij met hem samen doorbrachten.</p> + +<p>Hoe u die zielsverrukking te beschrijven, wanneer wij in een ander volle +sympathie vinden voor hetgeen in ons oog mooi is, vooral wanneer dat +mooi een kind is van ons eigen diep denken en voelen!</p> + +<p>Ik dacht weer aan zekere dagen in 't najaar van 1900. Hoe had mijn +vogeltje toen ook gejubeld heerlijke, schoone liederen, van weelde, +geluk en dankbaarheid! Er kunnen toch ontzaglijk mooie oogenblikken in +'t leven zijn! En de herinnering aan zulk een oogenblik is een schat +voor 't leven; zij is een licht in donkere dagen, is een lafenis voor de +ziel, wanneer zij door melancholie bevangen wordt.</p> + +<p>'t Was toch zoo innig aardig van den heer Van Kol om hier te komen, die +vermoeiende reis naar ons uithoekje te maken, ter wille van hem geheel +vreemde menschen. Hij vaarde niet dadelijk met ons in hetzelfde +schuitje, o neen!<a name="FNanchor_2_41" id="FNanchor_2_41"></a><a href="#Footnote_2_41" class="fnanchor">[2]</a></p><hr class="hra" /><p>We willen van onze leerlingen volstrekt +geen halve Europeanen maken, of Europeesche Javanen. Met de vrije +opvoeding beoogen wij, vóór alles om van de Javanen, èchte Javanen te +maken, Javanen, <i>bezield</i> met <i>liefde</i> en <i>geestdrift</i> voor hun land en +volk, met een <i>open oog</i> en <i>hart</i> voor hunne schoonheden en—nooden! +Wij willen ze geven 't mooie der Europeesche beschaving, niet om hun +eigen mooi te verdringen of te vervangen, maar om 't te <i>veredelen</i>.</p> + +<p>Door kruising van planten en dieren van verschillende soorten verkrijgt +men veredelde plant- en diersoorten. Zal 't niet even zoo gaan met de +zeden der volkeren? Wanneer het goede van het eene gemengd werd met dat +van een ander, zou daaruit niet veredelde zede voortspruiten?<span class="pagenum"><a name="Page_204" id="Page_204">[Pg 204]</a></span></p> + +<p>Nu 't antwoord, "waarom 't absoluut Holland moet zijn", eene vraag +verleden door u gedaan.</p> + +<p>R. omdat voor een van beide gekozen vakken zij slechts in Holland kan +worden opgeleid.</p> + +<p>En ik, wat heb ik aan te voeren? ik kan hier even goed klaar komen als +in Holland. Zeer zeker, maar wanneer ik in Holland mijne opleiding +ontving, zou ik niet beter berekend kunnen zijn voor mijne taak als +onderwijzeres en opvoedster? Mijn gezichtskring zou verruimd worden, +mijn geest verrijkt, en dit alles zou ongetwijfeld ten goede komen aan +de vervulling van mijn taak.</p> + +<p>Europa zal mij zooveel leeren en geven, dat mijn eigen land mij niet +geven en leeren kan.</p> + +<p>Behalve de gewone vakken van 't lager onderwijs en handwerken, zou ik o +zoo graag op onze school (!!!) nog één vak onderwezen zien: de kennis +van ons lichaam, zijn in- en uitwendigen bouw plus den dienst, die elk +onderdeel van 't menschelijk organisme te verrichten heeft voor de +instandhouding van 't leven en de gezondheid. Vele ongelukken waren niet +gebeurd of dan tot een minimum teruggebracht, indien die nuttige kennis +'t eigendom van velen ware! Om maar iets te noemen, onlangs werd een +meisje door den tram overreden. Zij werd naar de kotta getransporteerd +om onder geneeskundige behandeling te worden gesteld; zij kwam er aan +als lijk; 't arme kind was gewoon doodgebloed, omdat noch de politie, +noch 't trampersoneel, eenig verstand had van 't samenstel der aderen, +evenmin van verbinden. Die kennis van gezondheidsleer, ziekenleer en +verbandleer moeten tot onze opvoeding behooren, vind ik. Eens in zijn +leven moèt de mensch, inzonderheid de vrouw, voor een ziekbed staan, van +dierbaren, of van vreemden; ellendig is 't dan met onze handen verkeerd +te staan, wat onvermijdelijk is, als men niets geen kennis bezit op dat +gebied. Die ellende heb ik diep gevoeld, toen ik een mijner dierbaren +doodziek zag liggen.</p> + +<p>Die kennis wil ik mij verwerven en ze op onze school onderwijzen; dat +kan ik in Holland gemakkelijk, waar alles bij de hand is.</p> + +<p>En waarom, nog meer, wij een tijdelijk verblijf in Europa wenschelijk +voor ons achten, 't is om er ons te zuiveren van hinderlijke invloeden +onzer Inlandsche opvoeding, waaraan wij niet ontsnapt zijn, helaas!</p> + +<p>Wildvreemde Europeanen, al was 't een bataljon, beweert zus<span class="pagenum"><a name="Page_205" id="Page_205">[Pg 205]</a></span> R., te +ontmoeten, vinden wij niets; voor één vreemden Javaan kruipen we schuw +in onze schulp.</p> + +<p>Zoo is 't met meer dingen.</p> + +<p>Wij willen ons geheel losmaken van de knellende banden onzer +ingewortelde gebruiken, aan welker invloed wij niet hebben kunnen +ontkomen; alle vooroordeel, dat ons nog aankleeft en remmend werkt, van +ons afwerpen, opdat onze geest frisch en vrij, des te breeder zijn +vleugels zou kunnen uitslaan, dat ten goede moet en zal komen van 't +werk, dat wij willen ondernemen.</p> + +<p>Daarvoor moeten wij in een geheel andere omgeving komen, in een ander +land, met heel andere zeden, gebruiken, gewoonten en toestanden. Wij +verwachten van Europa, dat het ons beter zal voorbereiden, toerusten +voor 't werk, dat wij willen verrichten; dat 't ons stalen, ompantseren +zal, voor menige giftige pijl, die zeker vele landgenooten op ons zullen +afschieten, omdat wij anders durven zijn dan zij.</p> + +<p>Europa zal ons leeren inderdaad <i>vrij zijn</i>!</p> + +<p>Heb ik 't "waarom" goed uitgelegd? Ik hoop, dat u mij begrepen heeft.</p> + +<p>En—kunt u met me medegaan?</p> + +<p>Er is nog meer, waarom wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons +wenschen, doch bovenstaande is u, hoop ik, genoeg.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_40" id="Footnote_1_40"></a><a href="#FNanchor_1_40"><span class="label">[1]</span></a> Deze tentoonstelling werd te Batavia gehouden om de +aandacht te vestigen op de Inlandsche kunstnijverheid en kunst, welker +bestaan door de meesten ontkend werd.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_41" id="Footnote_2_41"></a><a href="#FNanchor_2_41"><span class="label">[2]</span></a> Het hier volgend overzicht van het gesprek is reeds +opgenomen op blz. <a href="#Page_193">193</a> e.v. +</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_206" id="Page_206">[Pg 206]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a17_Juni_1902_V" id="a17_Juni_1902_V"></a>17 Juni 1902. (V.)</p> + + +<p>'k Las zoo pas in de krant, dat eenige Chineesche meisjes het verzoek +gedaan hadden, mede aan 't onderwijzeresexamen te mogen deelnemen! +Hoera!, voor den vooruitgang! Ik was er toch zoo in mijn hum over! De +Chineezen zijn heel streng, wat betreft de handhaving der oude +tradities; nu zien wij maar, dat de strengste en oudste traditie toch +verbreekbaar is! Dat geeft mij moed en hoop!</p> + +<p>Wat verlang ik die dappere Chineezinnetjes te kennen! Ik zou zoo gaarne +hare gedachten, ideeën, en gevoelens willen kennen, haar "ziel"!</p> + +<p>Ik heb steeds verlangd naar een Chineesch vriendinnetje! Ik zou zoo +graag het zieleleven van zoo'n Chineezinnetje willen kennen! Veel poëzie +zal er zeker in zijn! Hebt ge wel eens een Chineesche bruiloft +bijgewoond?</p> + +<p>Ik eens, en zal dat zeker nooit vergeten! Ook de Chineezen gedenken in +vreugde en droefheid hunne afgestorvenen.</p> + +<p>Op Semarang heeft een Chineesche millionnair een prachtigen Chineeschen +tuin aangelegd. Hij ligt op een heuvel, en is o, zoo mooi! Kunstmatige +rotsen, grotten, heuveltjes, begroeid met varens, bloemen en +miniatuur-vruchtboompjes worden afgewisseld door parkjes en +slingerpaadjes.</p> + +<p>Er staat een mooie koepel te midden van een veelhoekigen vijver, waarin +goerami's en goudvisschen rondzwemmen; er naast staat een heuvel, waarin +een grot is, met een badkamertje; door een wenteltrap, die door die grot +loopt, komt men boven op 't heuveltje, waarop twee miniatuur-tempeltjes +staan, vruchtboompjes en allerhande bloemen groeien en bloeien. 't Is +een werkelijkheid geworden sprookje; alleen de kaboutermannetjes en +zilverschitterende elfjes moeten nog uit de rotsspleten en holen te +voorschijn komen om de sproke te volmaken.</p> + +<p>De gedachte is één <i>poëzie</i> en de uitvoering <i>kunst</i>! Maar wáár is de +<i>kunst</i> zonder <i>poëzie</i>? Al wat goed, wat hoog, wat heilig is, in één +woord al wat <i>schoon</i> is in 't leven, is poëzie!</p> + +<p>Wij hebben den Chinees gezien, die dat moois schiep. Een doodgewone, +sjofele baba! Beelden van pleisterwerk, menschen-draken, tijgers, staan +op 't gras verspreid, die ook waren de scheppingen van dien Chinees.<span class="pagenum"><a name="Page_207" id="Page_207">[Pg 207]</a></span></p> + +<p>'t Is jammer, dat men op de poort, die toegang verleent tot dien +sprookjestuin, twee beelden van Europeesche afkomst heeft geplaatst; dat +verstoort de harmonie.</p> + +<p>Zijt ge ook op Batavia geweest, om de Tentoonstelling te zien? Ja, +zeker! En wat zegt gij nu wel van 't bruine ras? Wat zegt ge van zijne +kunstuiting?</p> + +<p>O! ik ben zoo gaarne trotsch op mijn volk. Het kan toch wèl wat! Maar +gij, Hollanders moet hen leiden! En dat wilt gij, niet waar?</p> + +<p>Wij zijn met kinderen te vergelijken, en gij zijt onze beschermers. Aan +u om ons te leiden, te vormen tot mannen en vrouwen!</p> + +<p>Ik geloof, dat gij géén ondankbare pupillen en leerlingen zult hebben!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a21_Juni_1902_VI1" id="a21_Juni_1902_VI1"></a>21 Juni 1902. (VI.)<a name="FNanchor_1_42" id="FNanchor_1_42"></a><a href="#Footnote_1_42" class="fnanchor">[1]</a></p> + + +<p>Raden Adjeng Kartini, dochter van Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, +Regent van Japara, 23 jaar oud, geboren op Majong, Afdeeling Japara, op +21 April 1879, zou gaarne voor het <i>onderwijs</i> (<i>hulp</i>-en <i>hoofdacte</i>) +willen opgeleid worden, en die opleiding in <i>Nederland</i> ontvangen. Dit +laatste, eerstens om den blik te verruimen, den geesteshorizont te +verwijden, vooroordeelen, die haar nog aankleven en belemmerend werken, +af te werpen, verschillende inrichtingen van onderwijs en opvoeding +aldaar te bezoeken om zich op de hoogte te stellen van de wijze van +opvoeding en onderwijs in Nederland; dit alles ten einde des te beter de +taak te kunnen vervullen, die zij zoo gaarne op zich wilde nemen.</p> + +<p>Tweedens, om er cursussen in gezondheidsleer, zieken- en verbandleer, +zoomede eerste hulp bij ongelukken, te volgen, ten einde deze hoogst +nuttige en noodige kennis aan de Javaansche vrouwen te kunnen leeren.</p> + +<p>Het hoofddoel is: het mooie der Nederlandsche beschaving te geven aan +ons volk, ten einde zijne zeden te veredelen; dà t volk<span class="pagenum"><a name="Page_208" id="Page_208">[Pg 208]</a></span> te brengen tot +hooger zedelijk standpunt, als middel om tot betere, gelukkiger +maatschappelijke toestanden te komen. Het middel, dat wij daartoe +wenschten aan te wenden is: oprichting van scholen voor Javaansche +meisjes. Voorloopig als proef en voorbeeld, een school, <i>internaat</i>, +voor dochters van Inlandsche hoofden; het doel hiermee beoogd is: Java +beschaafde, ontwikkelde moeders te geven, die hare beschaving en +ontwikkeling op hare kinderen zullen voortplanten; hare dochters, die +weder moeders zullen zijn; haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn, +mede te waken over het wel en wee van 't volk!</p> + +<p>Zoo zullen dan de moeders een groote factor zijn tot het krachtig +verbreiden der Nederlandsche beschaving onder het Javaansche volk.</p> + +<p>Mijn verzoek is, of de Regeering genegen is, mij haar steun te verleenen +om bovenstaande ideeën tot werkelijkheid te brengen; nu, om de kosten +der geheele opleiding (overtocht heen en terug, studie, verblijf, etc.) +op zich te nemen; en later bij de beëindiging mijner studiën, mij in +staat te stellen een internaat te openen voor dochters van Inlandsche +hoofden.</p> + +<p>Gaarne zouden wij willen vernemen, wat wij in deze te doen hebben. Moet +er een verzoekschrift worden ingediend? Heerlijk zou 't zijn, als dat +niet hoefde; maar zoo 't moet, wie moet 't doen. Vader of wij? En aan +wie? den Gouverneur-Generaal of de Tweede Kamer? U dragen wij met vol +vertrouwen onze belangen op. Wij weten, wij <i>voelen</i> het, dat onze zaak +in u een grooten steun en warmen verdediger heeft gevonden; dat u er +alles voor zal doen, wat u kan, om haar tot een goed einde te brengen; +en dat zoo u ons een weg aanwijst, die de beste zal zijn, welken wij te +volgen hebben, omdat het ook <i>uw doel, uw illusie</i> is: het volk van Java +gelukkig te maken!</p> + +<p>Van <i>onze ouders</i> hebben wij de <i>toestemming</i> gekregen om ons leven te +wijden aan de verwezenlijking onzer ideeën voor ons volk. Gemakkelijk +was 't hun niet afgegaan ons die te geven; 't viel hun hard en zwaar +ons, hun kinderen, 't dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan +een leven, dat wèl aan 't Schoone is gewijd, maar dat vòl moeiten zal +zijn, omdat dà t nu eenmaal het lot is aller baanbrekers, op welk gebied +en ten welken tijde ook.</p> + +<p>Maar toen zij zagen, hoe ernstig en oprecht ons willen is, hoe <i>ons +geluk</i> samengeweven is met <i>ons ideaal</i>, toen weigerden<span class="pagenum"><a name="Page_209" id="Page_209">[Pg 209]</a></span> zij niet +langer, en spraken dat woord uit, dat aan ons leven en streven hoogere +beteekenis gaf.</p> + +<p>Door <i>onze beminde Ouders</i> zijn we gewijd aan het heil van ons +volk!—<i>hun zegen</i> rust op ons streven!</p> + +<p>'t Zou ontzettend hard voor ons zijn, ons leven breken, indien wij +zònder dà t moesten doen; wij hebben onze Ouders zoo zielslief! Maar wij +zouden nooit vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij, +toegevende aan onze kinderliefde, die krachtige roepstem in ons +binnenste smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken +voor de Gemeenschap, voor het eeuwige doel van het Leven, dat Volmaking +heet!</p> + +<p>Daarom zijn we onze Ouders zoo innig dankbaar, dat zij ons hunne +toestemming gaven.</p> + + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_42" id="Footnote_1_42"></a><a href="#FNanchor_1_42"><span class="label">[1]</span></a> Deze brief aan den Heer Van Kol houdt in de formuleering +van hetgeen de schrijfster zich voor oogen stelde.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a12_Juli_1902_II" id="a12_Juli_1902_II"></a>12 Juli 1902. (II.)</p> + + +<p>Vader en Moeder hebben <i>beiden hunne volle toestemming</i> gegeven.</p> + +<p>Wij hadden stormen verwacht, bliksemschichten en donderslagen. O! ik kan +er mij nog niet goed indenken! Dat Vader zou toestaan, dà t konden wij +verwachten; maar dat Mama er zich bij neerleggen zou, dat hadden wij +nièt durven droomen! Wij zijn <i>niet</i> van elkaar vervreemd, nu het tot +een verklaring is gekomen tusschen Mama en ons; o God, wie had 't +gedroomd, dat wij elkaar juist er door nader zouden komen!</p> + +<p>Eindelijk kwam 't tot eene verklaring. Waar ik die kalmte van daan +haalde, toen Mama met ons sprak, vanwaar dat kalme, bedaarde betoog, ik +weet het niet. Ik had niet eerst overdacht wà t ik zeggen zou; ik kòn +niet denken, ik had te veel aan 't hoofd. Maar toen 't op spreken +aankwam, kwamen de juiste woorden me als van zelf over de lippen. Wie +had het gedaan, mij die woorden in den mond gelegd? wie? wie?</p> + +<p>Er is een Macht, hooger, grooter, dan al de aardsche tezamen. Goede +geesten hadden ons stellig omzweefd en ons die woorden in den mond +gelegd, toen wij daar opkwamen voor ons geweten, onze ideeën, ons +ideaal! Nog hoor ik Mama diepbedroefd zeggen: O, kind, waarom heb je mij +niet vertrouwd? Wij hebben<span class="pagenum"><a name="Page_210" id="Page_210">[Pg 210]</a></span> <i>schuld beleden</i> en <i>alles</i> Mama verteld. +Arme, lieve Moeder! wij zijn niet waard, om die lieve, trouwe ziel de +voeten te kussen.</p> + +<p>Kon ik u maar zeggen, wat Mama voor ons is geweest al die lange jaren; +wat zij nu nòg is voor ons. Nu eerst beseffen wij ten volle, wat een +schuld wij aan haar hebben, eene wereld vol liefde en dankbaarheid! 't +Stemt ons zóó dankbaar, dat wij in vrede van Mama zullen gaan, in den +dienst van 't Goede, dat Mama nu <i>kent</i> en <i>erkent</i>. Wij zijn thans niet +meer uitgelaten in onze vreugde, als vroeger, ja, als kort geleden nog; +wij zijn nu stil, innig dankbaar!</p> + +<p>En nu Vader; ik had mij op 't ergste voorbereid, toen ik naar hem ging, +om zijne toestemming te vragen. O! waar ik die kalmte, die bedaardheid +vandaan had, toen ik sprak, ik weet het niet! Mijzelf klonk mijne kalme, +bedaarde stem vreemd in de ooren; ik, buskruit, nu zóó kalm en bedaard! +Ik was onbewogen, maar toen dà t woord was uitgesproken, waarom ik kwam, +en ik zag hoèveel dà t mijn lieven Vader kostte, smolt weg de ijskorst +van mijn hart. O! zoo graag had ik mijn armen om hem heen geslagen, hem +woorden van troost gezegd, maar mijne spieren en mijne stem weigerden +nog hun dienst. Ik zat voor hem op den grond en keek hem aan, aldoor, +aldoor, met een nevel voor mijne oogen! Diep voelde ik zijn smart, ik +leed met hem. O! ik zou hem wel alles weer willen teruggeven!</p> + +<p>In mijn hart rees de bede op: "Vader, vergeef me! O! mijn Vader, vergeef +uw kind, zij kòn niet anders!"</p> + +<p>'t Was den <i>21sten Juni</i>; ik koos juist <i>dien</i> dag, <i>uw</i> geboortedag, +voor dien zwaren gang naar Vader, omdat ik U, mijn Moedertje, bij me +wilde hebben in deze moeilijke oogenblikken. Goede geesten omzweefden +me; mijn Hemelsche Vader stond mij bij in mijn strijd tegen mijn +aardschen. Toen ik weer alleen was na dien, en had wat ik wenschte, was +er géén jubel in mijn hart. 't was vol van medelijden, meevoelen met het +leed van mijn dierbaren beminde. Hèm waren mijne tranen gewijd, niet der +vreugde of den dank. Uit 't diepst mijner ziel steeg de bede op: "O! +mogen uit 't groote offer mijner Ouders bloemen bloeien en vruchten +groeien voor ons land en volk!"</p> + +<p>Nog dienzelfden dag, <i>21 Juni</i>, schreven wij den heer Van Kol naar +Batavia, op zijn verzoek. Die brieven bevatten eene opgave onzer namen, +leeftijd, ideeën en verlangen.<span class="pagenum"><a name="Page_211" id="Page_211">[Pg 211]</a></span></p> + +<p>Wat wij behoefden was slechts de <i>vaderlijke toestemming</i>, zonder deze +konden zij niets voor ons doen.</p> + +<p>Nu is dit beletsel weggevallen; de rotsblok, die onzen weg versperde is +weggekanteld. Nu staan we voor een tweede, d.i. 't financieele. Onze +Ouders kunnen onmogelijk onze opleiding bekostigen en dat willen wij ook +volstrekt niet van hen vergen.</p> + +<p>Eergisteren kreeg ik een langen en zeer ernstigen brief van mevrouw Van +Kol. Als ik hem niet nog noodig had, of het niet te veel gevergd zou +zijn van mijn abnormale vingers, hem over te schrijven, dan had ik hem o +zoo naar u gestuurd om hem met u te bespreken. Nu zal ik me maar bepalen +tot het aanvoeren van enkele punten daarin: de globale indruk, dien we +ervan kregen, is, dat wij er zoo dankbaar voor zijn! Zij heeft ons meer +gegeven dan zedelijken steun; zij heeft ons iets van haar zelf gegeven, +iets heel innigs, dat leeft in haar hart en hare ziel!</p> + +<p>Er is een Licht tot ons doorgedrongen, een hoog, heilig Licht. 't Is of +wij eene wijding hebben ontvangen! Wij hebben géén angst, géén vrees +meer; wij zijn <i>gerust</i>, wij <i>vertrouwen</i>, wij <i>geloven</i>! O! wat zijn we +nog laag, o zoo laag bij den grond! O! dat wij 't eens zoover brengen +mogen, dat <i>wij niet meer onszelven leven, maar den geest in ons</i>. Geen +jubelend, opbruisend geluk vervult ons, maar stille, dankbare vreugde! +O! God, wij zijn zoo dankbaar, zoo dankbaar, dat wij <i>gevonden</i> hebben; +door véél twijfel, ongeloof en materie zijn wij er gekomen. Ik kan u ons +beider zieletoestand niet beschrijven, die laat zich niet beschrijven; +dien moet men <i>voelen</i>.</p> + +<p>Wat ik u wel kan zeggen is, dat wij er zoo dankbaar gelukkig meê zijn, +dat ons leven er mooier door is geworden, en ons streven een hoogere +betekenis heeft gekregen.</p> + +<p>Wij hebben zooveel, zooveel nagedacht in den laatsten tijd. Wij zochten +zoo ver, zoo ver het Licht, en 't was zóó nabij, steeds bij ons, <i>het is +in ons</i>!</p> + +<p>Wij voelen ons nu zooveel sterker, en zien de dingen onder een heel +ander licht. 't Was al lang aan 't werken en groeien in onze ziel, wij +wisten 't niet; en Mevrouw Van Kol heeft 't gordijn voor onze oogen +weggeschoven. O! daar zijn we haar zoo innig dankbaar voor, dankbaarder +nog dan voor al 't andere, dat zij voor ons deed en doen zal.<span class="pagenum"><a name="Page_212" id="Page_212">[Pg 212]</a></span></p> + +<p>Vóór ik haar brief ontving, vroeg Ma me: "Wie heeft jou op die ideeën +gebracht?" en toen reeds antwoordde ik: "God heeft ze ons ingegeven".</p> + +<p>Natuurlijk dat Ma gepoogd had ons terug te houden van ons voornemen, +maar toen zij zag, dat wij ons niet lieten weerhouden, zeide zij met +berusting: "Welnu kinderen, ik zal denken en gelooven, dat dà t jullie +<i>bestemming</i> is; dat <i>God</i> jullie tot dat leven heeft <i>bestemd</i>."</p> + +<p>Mevrouw Van Kol schreef ons: "Er zijn dingen, waarvoor we de menschen en +hun steun noodig hebben, maar er zijn nog veel meer dingen, waarin wij +God alléén kunnen gebruiken. Hij is 't, die, iemand tot een taak +geroepen hebbend, hem daartoe de <i>innerlijke</i> kracht en volharding +geeft. Geloof mij, 't is de taal der innerlijke ervaring. U staat nog +vóór 't leven en vóór uwe taak. Als u er eenmaal midden in zijt, zult u +ervaren: "dan pas zijn wij vrij en sterk en de rechte menschenvrienden +en helpers, als wij onzen steun niet uitsluitend of in de eerste plaats +zoeken bij de menschen, maar bij <i>ons zelf</i> en bij <i>Vader—God</i>. Het +stoffelijke moet er óók zijn, u <i>moet</i> geholpen worden, hoe dan ook. +Niet iederen dag bieden zich op de groote levensmarkt zulke frissche en +reine krachten aan voor zulk goed werk. Die moeten aangenomen, en in +goeden zin geexploiteerd worden. Als de Regeering niet helpt, dan moet +de Vereeniging "Oost en West" het doen".</p> + +<p><i>Ongevraagd</i> zeide "Oost en West" ons hare hulp en medewerking toe. +Mevrouw Van Kol zond ons de krant, waarin dit stond. De reisbeschrijving +van den heer Stoll was er in opgenomen, en aan 't slot, waarin de +schrijver 't over ons had, schreef "Oost en West": "Wij vertrouwen, dat +de heer Van Kol, die van de oprichting af, lid is van "Oost en West", +niet vergeten zal hebben haar te zeggen, dat zij bij haar edel streven +ook ten volle rekenen kan op de hulp en steun onzer vereeniging."</p> + +<p>Mevrouw Van Kol heeft naar aanleiding van het stukje, een paar woordjes +ingezonden, waarin zij vertelde, hoe zij over ons dacht, naar aanleiding +van onzen brief, zóó voor ons den weg banend tot 't hart van 't +Javanenlievend publiek dat "Oost en West" leest.</p> + +<p>Zij vroeg me de toestemming mijn brief in zijn geheel te mogen +publiceeren in dat blad.</p> + +<p>Ik vind 't erg naar, maar 't is in <i>ons belang</i>. "Uit niets"<span class="pagenum"><a name="Page_213" id="Page_213">[Pg 213]</a></span> schreef ze +verder, "kan dat vriendenpubliek uw hart zóó goed leeren kennen en uw +streven zóó waardeeren, als uit dien eenvoudigen brief, waarin de +jeugdige Javaansche haar gemoed zonder voorbehoud uitstort voor eene +oudere vrouw, van wie zij steun en sympathie verwacht. Er is niet één +woord in dien brief, dat 't publiek niet zou mogen lezen; en werkelijk, +ik weet geen beter middel om u in te leiden bij dezen kring, die 't wel +meent met Java en den Javaan. Overwin uw schroom, dien ik wel begrijp en +zeg, ja!"</p> + +<p>Ik heb hieromtrent nog geen besluit genomen; ik zou eerst Vaders +toestemming daartoe moeten hebben. Vader heeft juist gevraagd om de zaak +zooveel mogelijk geheim te houden; als de Regeering "ja" zegt, dan mag +de wereld er van hooren. Zeer waar is 't, dat wij zeer voorzichtig onzen +weg moeten kiezen, maar de ondervinding van den laatsten tijd heeft ons +geleerd, dat met publiciteit wij meer winnen dan met geheimzinnigheid. +Als 't publiek was, wat nu 't geval is, en de Regeering weigerde, dan +nog zouden wij er niets mee verliezen. Hoevele verzoeken zijn niet +geketst geworden?</p> + +<p>Dat is 't niet, waarvoor ik aarzel ja te zeggen; ook niet, omdat ik 't +vreeselijk naar zou vinden, om mijn innigste gedachten voor de wereld +bloot te leggen. Mijn eigen gevoelens cijfer ik geheel weg; ik houd 't +oog uitsluitend gericht op onze <i>zaak</i>! Ik roerde in mijn schrijven een +punt aan, dat onze landslieden zeker <i>niet</i> aangenaam zal zijn: n.l. de +huwelijkskwestie. Men zal er mij om verguizen misschien; mij persoonlijk +zal 't niets deren, maar wel de zaak. Zal men mij later, als ik +onderwijzeres zal zijn geworden, zijne kinderen ter opvoeding willen +toevertrouwen, als men weet, waartegen wij ten strijde trekken? Of is 't +beter om met open vizier te strijden—wij willen de Waarheid dienen—en +nú reeds kleur bekennen? 't Is altijd mijn idee geweest om over dat +onderwerp te schrijven, maar daarmee wilde ik wachten, tot ik mijne +zelfstandigheid bevochten heb.</p> + +<p>Onze ideeën zullen wellicht met sympathie begroet worden in Europeesche +kringen; en enkele daarvan, waar wij 't over opvoeding en onderwijs +hebben, misschien ook in de Javaansche wereld; maar hoe de ideeën, die +op bijgaande zijdjes staan geschreven, ontvangen zullen worden, door 't +publiek, voor 't welk wij bereid zijn zooveel ten offer te brengen?—ik +weet 't niet!</p> + +<p>Wat dunkt u? Geef u mij hieromtrent raad? Met Mama zal ik er ook over +spreken.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_214" id="Page_214">[Pg 214]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a15_Juli_1902_VIII" id="a15_Juli_1902_VIII"></a>15 Juli 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Zusje R. heeft u reeds de blijde tijding gemeld, nietwaar, dat onze +Ouders ons <i>hunne volle toestemming</i> gaven?</p> + +<p>'t Ongelooflijkste, 't nooit verwachte is dan gebeurd: Mama heeft niet +alleen <i>vrede</i> met onze plannen en ideeën, maar droomt nu zelfs met ons +mee!</p> + +<p>De verklaring heeft geen scheuring gebracht tusschen Mama en ons. +Integendeel, wij voelen ons nauwer met elkaar verbonden, nu 't tot +klaarheid is gekomen, tusschen die lieve, beste Moeder en ons. Wij zijn +niet waard, om die lieve, trouwe ziel de voetzolen te kussen. Kon ik u +maar zeggen, hoe en wà t zij is voor ons, al die lange jaren, en wat ze +nu nog voor ons is.<a name="FNanchor_1_43" id="FNanchor_1_43"></a><a href="#Footnote_1_43" class="fnanchor">[1]</a></p><hr class="hra" /><p>Neen, wij maken ons volstrekt <i>géén +illusies</i>, maar één illusie houden wij; en laat 't ons behouden, +liefste; die éénige is, dat door veel, veel leed en smart, wij iets +mogen tot stand brengen, al was 't ook nog zoo gering, dat ons volk, en +vooral de vrouwen daarvan, ten goede komt. En mocht dit ons niet gegeven +zijn, mogen dan ons lijden en strijden slechts dit uitwerken: de +<i>aandacht</i> der menigte te vestigen op toestanden, die zoo <i>noodig</i> +verbetering behoeven.</p> + +<p>En mocht óók dit ons niet gegeven zijn, welnu, wij hebben naar 't goede +<i>gestreefd</i>, en wij zijn vast en heilig overtuigd, dat al onze tranen, +nu schijnbaar nutteloos gestort, mede het <i>zaad</i> zullen vormen, waaruit +eenmaal genezende bloemen zullen opbloeien voor het nageslacht.</p> + +<p>Uw beider boodschap, die Annie ons overbracht, heeft ons opnieuw in +tweestrijd gebracht. Zeer, zeer waar is 't wat u beiden zegt—en wij +danken er u zeer hartelijk voor—dat al mocht 't <i>nu</i> alles goed gaan +als we naar Holland gingen, wij ons moeten bedenken, hoe onze terugkeer +zou zijn. Wie zullen wij op Batavia vinden? Zeker, zeer zeker, geen één +meer van hen, die nu voor ons streven zijn. Alles zal er veranderd zijn. +En wat dan?</p> + +<p>Wij zouden ongetwijfeld zonder aarzelen Batavia kiezen, al was 't maar +alleen om zóó dicht bij u te zijn—wat wij heerlijk<span class="pagenum"><a name="Page_215" id="Page_215">[Pg 215]</a></span> zouden vinden—ware +'t niet dat mijn zusje dan <i>alles</i> zou <i>moeten opgeven</i>, wat zij zoo +innig gaarne wilde. Bleven wij hier, zij zou voor 't onderwijs moeten +studeeren, en daar ziet zij tegen op. En hoe treurig is 't om een taak, +als die van onderwijzeres zijn, te moeten vervullen zonder liefde voor +'t vak, hebben wij gezien. R. zelf zegt evenwel, "waar jij bent, daar +wil ik zijn, en als ik niets anders dan onderwijzeres worden kan, +welaan, ik zal trachten naar mijn beste weten, mijn taak goed te +vervullen". Maar ik zou 't vreeselijk voor haar vinden, jammer èn voor +haarzelf èn voor de <i>zaak</i>, als zij hare plannen moest opgeven. Voor de +zaak zou 't een <i>verlies</i> zijn; een cursus in huishoudkunde en +handwerken zal ongetwijfeld een groote attractie zijn voor de Javaansche +vrouwen. Van bijna <i>alle</i> Javaansche moeders toch, is 't een ideaal, dat +hare dochters eenmaal uitstekend zullen kunnen koken en handwerken. Hoe +<i>weinigen</i> zullen er zijn, die inzicht zouden hebben van de taak, die ik +zoo graag op mij nemen wilde, die wà t zullen kunnen gevoelen voor een +geestelijke en zedelijke opvoeding.</p> + +<p>Er moet iets <i>aanschouwelijks</i> zijn, iets dat men <i>zien, betasten</i> en +<i>mooi vinden</i> kan met 't bloote oog, om onze onderneming <i>sympathiek, +begeerenswaardig</i> te maken voor onze landslieden. Wij dienen wel +degelijk rekening te houden met de wenschen en inzichten onzer +landgenooten, voor wie we dit alles willen doen. De taak van +aanschouwelijke kennis te onderwijzen zou zusje op zich kunnen nemen, en +dat wil ze zóó graag.</p> + +<p>Ook zouden wij gráág de huishoudkunde hier onderwezen zien, omdat daar +vakken in zijn, die wij van groot nut voor onze Javaansche maatschappij +achten, als b.v. <i>administratie, gezondheidsleer, verbandleer</i>, e.a. 't +Is zoo eeuwig jammer, dat wij niet mondeling dit alles met u kunnen +bespreken. Veel moet er zeker van de lijst geschrapt worden, dat is +zeker, en kan 't ook niet anders zijn. Wij zijn volstrekt niet zoo +verwaand om te denken, dat onze denkbeelden de beste zijn. Dolgraag +zouden wij daarom de inzichten van oudere, ervaring- en +ondervindingrijke personen willen vernemen, om dan aan hun hand aan 't +zoeken en schiften te gaan, om 't beste er uit te pikken. O! dat wij bij +u konden zijn, nu wij van onze Ouders de volle toestemming hebben om ons +leven te wijden aan 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen. Met die +toestemming is een groot<span class="pagenum"><a name="Page_216" id="Page_216">[Pg 216]</a></span> rotsblok van onzen weg afgewenteld; nu staan +wij voor ons tweede: 't financieele en de rest!!</p> + +<p>Doch laat ik u nu vertellen, wat ons zóó dankbaar stemt, buiten het +reeds gemelde. Dezer dagen kreeg ik van Mevrouw Van Kol een langen, zeer +ernstigen en o, zoo innig sympathieken brief, waarin zij ons hare +ingenomenheid betuigde met ons streven en daarnaast wees op den <i>ernst</i> +daarvan. Neen, zij spiegelt ons geen heerlijkheden voor, zoowel van den +weg, dien wij kozen, als van een verblijf in Holland. "Toch zullen de +moeielijkheden en de scherpe dorens u niet gespaard blijven", zegt zij, +"maar geen kind van God komt er zonder smart en pijn. Die nebben wij +noodig om sterk te worden, om uitsluitend te leeren vertrouwen op Hèm en +op onszelf."</p> + +<p>Mevrouw Van Kol heeft ons méér gegeven dan zedelijken steun; zij heeft +ons iets van haar zelf gegeven, iets heel innigs, dat leeft in haar hart +en ziel.<a name="FNanchor_2_44" id="FNanchor_2_44"></a><a href="#Footnote_2_44" class="fnanchor">[2]</a></p><hr class="hra" /><p>Zeker moeten wij zeer voorzichtig zijn, maar de +ondervinding der laatste tijden heeft ons geleerd, dat geheimzinnigheid +tot niets leidt; wel ons van den wal in de sloot brengt, zou ik zeggen; +en dat publicatie ons veel verder brengt. Ik kan mij ook begrijpen, +waarom Vader voorloopig geheimhouding wenscht, omdat 't voor hem zoo +naar zal zijn, als de Regeering weigert, en 't publiek zich vroolijk om +ons zal maken. Daarom heb ik namens hem Mijnheer beleefd een verzoek te +doen, of ZEd. niet bewerken wil, dat als Vader vandaag of morgen een +request indient, dit niet ruchtbaar wordt en in de krant komt te staan. +Als dit bezwaar, 't financieele, uit den weg is geruimd, dan mag de +heele wereld weten, wat wij willen en van plan zijn.</p> + +<p>Wij streven er zóó naar, om ons boven kleinzielig- en kleingeestigheid +te verheffen. Het eerste stormpje van verontwaardiging en spot is al +over ons heen gevaren.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_43" id="Footnote_1_43"></a><a href="#FNanchor_1_43"><span class="label">[1]</span></a> Het hierna volgend gesprek van de schrijfster met hare +ouders is reeds meegedeeld.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_44" id="Footnote_2_44"></a><a href="#FNanchor_2_44"><span class="label">[2]</span></a> gewaarwordingen naar aanleiding van den brief van mevrouw +Van Kol worden hier weggelaten, omdat zij voorkomen in het aan deze dame +gericht schrijven van <a href="#a21_Juli_1902_VII">21</a> Juli 1902.<span class="pagenum"><a name="Page_217" id="Page_217">[Pg 217]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a18_Juli_1902_II" id="a18_Juli_1902_II"></a>18 Juli 1902. (II.)</p> + + +<p>Moeder! wij kunnen geen woorden vinden om onze gevoelens goed te +schetsen. Alles lijkt onduidelijk, kindergestamel, het hart voelt zoo +rijk, zoo machtig!</p> + +<p>O God, ik dank U, zegt aldaar mijn hart, mijn mond, mijn pen, tot ik mij +waan werkelijk in de blauwe hemelen te zijn, waar Hij woont aan wien +mijn dank is gewijd!</p> + +<p>Heb ons lief, steeds heel, heel lief, dat hebben wij zoo noodig—onze +weg is zóó moeielijk!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a21_Juli_1902_VII" id="a21_Juli_1902_VII"></a>21 Juli 1902. (VII.)</p> + + +<p>Er kunnen wondermooie oogenblikken in 't leven zijn, die waarin wij ons +als 't ware los van de aarde voelen, slechts leven het leven onzer ziel, +opgaan in haar jubel, extase,—vooral wanneer zij gevonden heeft, wat +zij behoeft, waarnaar zij hongert: het Hoogere! Zulk een oogenblik was +het voor ons, toen wij in diepe ontroering uw brief lazen, waaruit zoo'n +verfrisschende, versterkende en bovenal zuiverende adem van hoog ziele- +en geestesschoon ons tegenwaaide!</p> + +<p>Hoe zal ik u die gevoelens beschrijven, die onze zielen beroerden, bij +'t lezen uwer gouden woorden, eene hemelsche genade, zooals wij ze +noemen!</p> + +<p>Meer, véél meer dan zedelijken steun gaf u ons, u heeft ons iets van u +zelf gegeven, iets heel moois, heel innigs, dat leeft in uw hart en uwe +ziel.</p> + +<p>Zoover en zoolang zochten wij, en wij wisten het niet, 't was zóó nabij, +steeds bij ons: Het is in ons!</p> + +<p>Allah of God, het is voor ons nu geen hollen aanroep meer. Dat +woord,—ach, zooveel gedachteloos gebruikt!—heeft thans voor ons een +heiligen, gewijden klank. Dank, innig dank, dat u 't gordijn voor onze +oogen heeft weggeschoven, ons deed vinden het là ng, là ng gezochte!</p> + +<p>Kon ik maar zeggen, hoe rustig, hoe vredig het thans in ons is; hoe +stil, innig gelukkig we zijn; géén angst, géén vrees meer; wij voelen +ons zoo veilig, zoo gerust! Er is <i>Iemand</i>,<span class="pagenum"><a name="Page_218" id="Page_218">[Pg 218]</a></span> die over ons waakt; er is +<i>Iemand</i> steeds bij ons, en die <i>Iemand</i> zal onze troost, onze steun, +onze veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dat <i>voelen</i> we.</p> + +<p>Ja, waarlijk, God woog niemands taak te zwaar. Hij geeft ieder de kracht +voor het werk, waartoe Hij hem roept.</p> + +<p>Dat wij u beiden gevonden hebben, is een Godsgeschenk, is eene +beschikking des Hemels. De Almachtige zond u beiden, beproefde, ervaren +strijders voor Zijn heiligen wil, Zijn hoog gebod, dat Liefde heet, tot +ons, om ons, jonge, onervaren strijdsters bij te staan, te steunen, onze +wankelende schreden te leiden op onzen moeilijken weg.</p> + +<p>Dank, o Goestikoe,<a name="FNanchor_1_45" id="FNanchor_1_45"></a><a href="#Footnote_1_45" class="fnanchor">[1]</a> voor deze genade! Dáárom hebben de Genestet's +schoone woorden in "Terugblik" zoo'n wondere bekoring voor ons! Onze +zielen hongerden, zochten ... wij wisten niet wà t!...</p> + +<p>'t Is of wij eene wijding hebben ontvangen, het leven lijkt ons mooier, +ons streven heerlijker, en wij zelf voelen ons beter, sterker....</p> + +<p>Wij hebben u niet meer kunnen vergeten, sinds wij uwe stem tot ons +hoorden spreken. Nog steeds ruischt mij na, als een requiem uw woord: +"<i>die niet meer zichzelven leven, maar den geest in hen</i>".</p> + +<p>Dat ik de macht van 't woord bezat, voor één enkele minuut maar, om voor +u mijne gevoelens, zuiver, getrouw te kunnen afbeelden!</p> + +<p>Helaas! die macht heb ik niet, ik zal er over zwijgen.</p> + +<p>Aan dà t woord dachten wij, toen wij uw verzoek, omtrent 't publiceeren +van mijn brief herlezende, onszelf afvroegen: "Hoe zal 't zijn voor de +zaak?" De vriendschappelijke uiting van "Oost en West" doet ons eene +welwillende ontvangst van het Europeesche vriendenpubliek +verwachten,—maar hoè zal mijn brief ontvangen worden in onze eigen +wereld? Mogelijk, dat de voorstellen van onderwijs en opvoeding met +sympathie zullen begroet worden door onze landslieden, maar die +sympathie zal te niet gedaan worden door de verontwaardiging, die mijne +uitlatingen over de huwelijksquaestie stellig zullen verwekken, en wel +in de eerste plaats bij de mannen.</p> + +<p>Ik neem er geen woord van terug; integendeel, ik heb daarover<span class="pagenum"><a name="Page_219" id="Page_219">[Pg 219]</a></span> nog heel +veel te zeggen, en 't is steeds mijn stellig voornemen geweest, om +daarover eens luide mijne stem te verheffen, omdat alléén <i>publicatie</i> +zou kunnen leiden tot de gewenschte verbetering in toestanden, die +verbetering zóó noodig behoeven; maar ik dacht daarmee te wachten tot ik +vasten voet zou hebben verkregen op den gekozen weg, ik mijne vrijheid +en zelfstandigheid zou hebben bevochten.</p> + +<p>Doch 't is beter zoo, dadelijk met open vizier te strijden, bij 't begin +af aan der Inlandsche maatschappij te zeggen geheel en al, van welken +geest wij zijn.</p> + +<p>Maar wie kaatst, moet den bal terug verwachten, nietwaar? En daarom is +'t, dat ik u eenig uitstel vraag met het publiceeren van mijn brief. +Niet, dat ik één woord wil terugnemen van hetgeen ik gezegd heb over het +wreede mannenrecht, dat vrouwen en óók kinderen zoo lijden doet, maar ik +wil mij op andere punten wapenen, waarop men mij mogelijk aanvallen zal, +en dat de zaak zou kunnen schaden.</p> + +<p>In dien brief zeide ik, dat nu hoe langer hoe meer Inlandsche ouders +voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen, en beriep mij op de +Gouvernements- en particuliere scholen, die daarvan zouden kunnen +getuigen. Dat bovenstaande een feit is, weten we, èn zelf èn door +kennissen en anderen; maar wij hebben geen vaste gegevens: cijfers, en +die willen we ons verschaffen.</p> + +<p>Dan maakte ik melding van een Europeesche school voor dochters van den +adel in de Preanger (Manondjaja). Dit heugelijk bericht las ik in "de +Echo", maar ik kan dat nummer niet weer vinden, wel een ander waarin +staat, dat die Europeesche school voor <i>kinderen</i> van den Inlandschen +adel door de Regeering gesubsidieerd wordt. Daarnaar wil ik informeeren.</p> + +<p>Vindt u 't ook niet beter zoo? De gevraagde toestemming om den brief te +publiceeren, heeft u, doch wil u met de uitvoering daarvan nog wat +wachten, tot ik nader bericht zal hebben gezonden?</p> + +<p>Dat men mij persoonlijk hard vallen zal om hetgeen ik zeg van die +instelling, zóó gemakkelijk voor den man, maar, o zoo wreed en hard voor +de vrouw, is <i>niets</i>; daar ben ik wel op voorbereid, ik verwacht <i>niets</i> +anders. Wij houden slechts op <i>de zaak</i>, uitsluitend daarop, het oog +gericht, en wat haar zou kunnen schaden, <i>moeten</i> wij voorkomen, niet +waar?</p> + +<p>Intusschen het eerste buitje van verontwaardiging en spot,<span class="pagenum"><a name="Page_220" id="Page_220">[Pg 220]</a></span> <i>spot</i> +vooral, is reeds over ons heengevaren, naar aanleiding van 't artikel +van den heer Stoll in "de Locomotief". Maar 't liet ons koud: Wij doen +zóó ons best om ons te verheffen boven alles wat klein is, +kleinzieligheid, kleingeestigheid e.a.</p> + +<p>De spot der menschen deert ons niet, werkelijk!—maar wat ons wèl +verdriet deed en <i>heel erg</i> ook, was, dat wij onze lieve Ouders zooveel +leed moesten doen met ons trouw blijven aan ons ideaal! Maar wij konden +en kunnen niet anders.</p> + +<p>'t Is wel te begrijpen, dat 't hun hard en zwaar valt, ons, hun +kinderen, het dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan een +leven, dat wel aan een mooi doel is gewijd, maar dat <i>vol moeiten</i> zal +zijn, omdat dit nu eenmaal het lot aller baanbrekers is, op welk gebied +en ten welken tijde ook. Goddank! Goddank! dat zij nu eindelijk in vrede +ons hunne toestemming hebben gegeven, om ons leven te wijden aan de +bereiking van ons ideaal.</p> + +<p>Hoe dankbaar wij hiervoor zijn, kan ik u niet zeggen! Die toestemming +heeft hun en ons zoo ontzettend veel strijd gekost; een heele +geschiedenis van worstelen, hopen en wanhopen, strijd, moeite, lijden en +smart ligt achter ons! Wij zijn o zoo dankbaar, dat wij in vrede van +onze dierbaren zullen gaan; dat <i>hun zegen</i> op ons streven rust en ons +overal heen vergezellen zal, waar wij gaan in den dienst van het +<i>Goede</i>. 't Zou ontzettend <i>hard</i> zijn voor ons, om zonder dien onzen +weg te gaan; 't zou voor immer eene schaduw op ons leven werpen; wij +hebben onze ouders zoo zielslief, en wij <i>moeten</i> dien weg gaan; wij +zouden <i>nooit</i> vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij, +toegevende aan onze kinderliefde, de krachtige roepstem in ons binnenste +smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken voor de +Eeuwigheid!</p> + +<p>Ik hoor Moeder nog zeggen: "Welnu kinderen, ik zal gelooven, dat dà t +jullie <i>bestemming</i> is, dat <i>God</i> 't is, die jullie tot dat leven heeft +<i>bestemd</i>". Er klonk zoo'n berusting en weemoed ook in haar stem; dat +woord zal ons steeds bijblijven, ten steun en troost op ons pad. En +Vader!</p> + +<p><i>Diep</i> voelde ik zijn smart, en leed met hem.</p> + +<p>O! Vader, mijn Vader, kreet mijne ziel, vergeef mij, vergeef uw kind ... +zij kon niet anders.</p> + +<p>Die strijd, voor ons het zwaarste, is achter ons. Hoe dankbaar wij zijn, +kunt u zich voorstellen, vooral nu hun toestemming<span class="pagenum"><a name="Page_221" id="Page_221">[Pg 221]</a></span> geen scheuring heeft +gebracht tusschen onze lieven en ons, maar de band tusschen ons juist +hechter maakt en nauwer toehaalt.</p> + +<p>Dit is een genade Gods!</p> + +<p>Wij staan nog voor het leven, maar ons is 't, of wij al een heel leven +achter ons hebben, een leven vol innerlijken strijd en lijden. 't Zal +boekdeelen vullen, u dat alles te vertellen, maar eens zal u het hooren, +hetzij schriftelijk dan wel mondeling.</p> + +<p>Als vriendin, <i>onze vriendin</i>, in den volsten zin, de mooiste beteekenis +van 't woord, heeft u recht ons geheele leven te kennen, en dat zal u.</p> + +<p>Nu ik terugblik op 't verleden, zie ik daar vooral Gods hand, en met +groote dankbaarheid erken en gedenk ik, dat in de moeilijkste +oogenblikken onze Vader ons niet heeft verlaten.</p> + +<p>Wie zond ons te rechtertijd vrienden, toen wij, geheel alleen kampend en +worstelend, dreigden onder te gaan in wanhoop? Wie voerde geheel vreemde +menschen van hun verre woon hierheen, naar dat vergeten uithoekje, om +moed en hoop weder te wekken in wanhopige harten?</p> + +<p>Toeval!—néén, géén toeval, 't was een beschikking van God. 't Was God, +onze Vader, die hen hier zond, om de jonge, worstelende zielen frissche +kracht en moed te geven. Die ontmoeting was een keerpunt in ons leven. +Tevoren weifelden wij nog, maar daarna waren we <i>vast</i> besloten ons +ideaal te bereiken, wat 't ons ook kosten moge.</p> + +<p>'t Leek vroeger zoo mysterieus; thans is 't klaar, helder,</p> + +<p>God alleen kent 't wereldraadsel; Zijne hand bestuurt het Al; Hij is +het, die wegen ver uiteen, bijeenvoegt ter vorming van nieuwe wegen.</p> + +<p>Zoo voerde Hij den weg dier vrienden naar den onze, opdat wij gesterkt +door eene ontmoeting, vereeniging met groote, sterke zielen, een nieuwen +weg konden banen voor hen, die achter ons staan. Wij kenden elkaar +heelemaal niet, en wij wisten niets van hen af. Daar ineens stonden wij +voor elkander, en de zielen tot dusver elkaar vreemd, straalden dadelijk +groote sympathie voor elkander uit. Enkele uren slechts bleven wij in +elkaars gezelschap; toen wij scheidden, wisten wij, dat wij vrienden +voor 't leven zouden zijn.</p> + +<p>Het wonder was begonnen, en het zette zich voort! Eene maand na die +ontmoeting gebeurde iets, dat wij nooit dachten,<span class="pagenum"><a name="Page_222" id="Page_222">[Pg 222]</a></span> nooit droomden dat +gebeuren zou. U weet, nietwaar, dat uitgaan voor Javaansche jonge +meisjes géén <i>adat</i> is, dat zij eigenlijk aldoor achter de muren of +bamboezen wanden behooren te zitten, zoolang tot een onbekende "door God +voor haar bestemden echtgenoot" haar komt opeischen en meevoeren naar +zijne woning.</p> + +<p>Zoo kort nog maar kennen wij de wereld of vrijheid, hoe u 't noemen wil, +van met den stroom meê te vliegen over ijzeren banen.</p> + +<p>Het nooit verwachte gebeurde: wij kwamen op Batavia bij onze nieuwe +vrienden.</p> + +<p>"'t Is of ik heel Java doorkruisen moet alléén om jullie te vinden, +jullie zocht ik, jullie mòest ik vinden. En toen ik jullie gevonden had, +was ik zóó voldaan".</p> + +<p>Wij waren bestemd om elkaar te ontmoeten, zij, om grooten invloed te +oefenen op ons leven.</p> + +<p>Vóór hun komst zweefden wij reeds, doch 't was nog zoo duister om ons +heen. Onbewust, zonder het te willen, hebben zij eene vaste richting +gegeven aan ons nog onbestemd zweven. Daar moesten wij heen, dien weg op +naar het Ideaal!</p><hr class="hra" /><p>Over godsdienst hoop ik u een volgenden brief +uitvoerig te schrijven. Heerlijk, dat u daarover met ons praten wil en +wij met u vrijelijk er over mogen spreken. Laat ik u nu slechts dit +zeggen ter geruststelling: U kan er zeker van zijn, dat wij steeds +zullen blijven wat wij zijn. Vurig hopen we met u, dat 't ons gegeven +moge zijn eens onzen godsdienstvorm beminnelijk te maken in de oogen van +andersdenkenden.</p> + +<p>Steeds hebben wij verstaan en begrepen, dat de <i>kern</i> van alle +godsdiensten is het <i>Goede</i>, dat alle godsdiensten goed en mooi zijn. +Maar o! menschen, wat hebt gij daarvan gemaakt!</p> + +<p>Godsdienst is bedoeld als zegen, om een band te vormen tusschen alle +schepselen Gods, blank of bruin, van welken stand, sexe, geloof, allen +zijn wij kinderen van één Vader, van één God!</p> + +<p>Er is geen God dan God! zeggen wij Mohammedanen, en met ons alle +geloovigen, monotheïsten; God is de Heer, de Schepper van het Al.</p> + +<p>Kinderen van één Vader, broeders en zusters dus, moeten elkander +liefhebben, d.i. helpen, steunen. Elkander helpen en steunen, +liefhebben, dà t is de grondtoon van alle godsdiensten.</p> + +<p>Och, werd 't maar verstaan en nageleefd, de godsdienst zou<span class="pagenum"><a name="Page_223" id="Page_223">[Pg 223]</a></span> voor de +menschheid zijn, wat zijne oorspronkelijke, goddelijke bedoeling is: een +zegen!</p> + +<p>Dà t had ons zoo in 't harnas gejaagd tegen den godsdienst, dat de +belijders van de eene leer, die eener andere minachten, haten, ja +vervolgen zelfs soms. Doch nu genoeg hierover.</p> + +<p>Neen, helaas!—Hollandsch is de eenige Europeesche taal, die wij lezen, +wat een <i>groot verdriet</i> is voor ons. Dolgaarne willen wij de moderne +talen leeren; 't is eene groote illusie van ons, om mooie werken van +buitenlandsche schrijvers eens te kunnen genieten in 't oorspronkelijke. +Er is hier geen gelegenheid geweest om talen te leeren. Nu zouden wij +gaarne met het Fransch beginnen, waarin een vriendinnetje van ons, eene +onderwijzeres, die uw echtgenoot hier ook ontmoette, ons gaarne helpen +wil.</p> + +<p>Zijn er geen Hollandsche vertalingen van Lessing's werk, 't welk u +bedoelde, en van de levensbeschrijving van Pundita Ramabai? Van deze +moedige Indische hebben wij meer gehoord. Ik ging naar school, toen ik +voor 't eerst van die dappere hoorde. O! ik weet het nog zoo goed; ik +was nog heel jong, een kind van 10 of 11 jaar, toen ik gloeiend van +geestdrift in de krant van haar las. Ik beefde van opgewondenheid: dus +niet alleen voor de blanke vrouw is 't mogelijk zich een zelfstandig +bestaan te veroveren!—óók de bruine Indische vrouw kan zich vrij, +onafhankelijk maken.</p> + +<p>Dagen lang dacht ik aan haar, en nooit heb ik haar kunnen vergeten. Wat +een <i>goed, moedig voorbeeld</i> toch kan, vermag!—zóó ver gaat en werkt +zijn invloed.</p> + +<p>En nu uw zeer vereerend verzoek om onze medewerking voor uw +Volks-kinderbibliotheek. Van ganscher harte ja: zusje en ik vinden 't +heerlijk, een voorrecht, om met u te mogen meewerken, ergo u een +genoegen te kunnen doen; wij hopen maar ten zeerste, dat wij het zullen +kunnen. Wij zullen er ons best op doen, en als er niets tusschenbeide +komt, hopen wij vóór het einde van dit jaar u onze kleine bijdrage voor +uw mooi werk te kunnen aanbieden.<a name="FNanchor_2_46" id="FNanchor_2_46"></a><a href="#Footnote_2_46" class="fnanchor">[2]</a></p> + +<p>'t Is toch zoo aardig; 't was of we al een voorgevoel hadden, dat u ons +dà t vragen zou. Een week of wat vóór de ontvangst van uw brief zaten we +op een avond buiten in den tuin, 't was<span class="pagenum"><a name="Page_224" id="Page_224">[Pg 224]</a></span> heldere maneschijn. U weet wel, +niet waar, dat Javaansche kinderen, bij voorkeur de vollemaan-avonden +kiezen, om buiten op 't erf hun spelletje te spelen en liedjes te +zingen. Vóór ons speelde een troepje van dat kleine grut. Onze eigen +kinderjaren leefden weer voor ons op. Daar kreeg ik op eens eene +ingeving, om dien gelukkigen tijd altoos levendig in onze herinnering te +bewaren. Ik haalde papier en potlood, en schreef in 't heldere maanlicht +de spelletjes en zangen zóó uit den mond der kinderen op. Aardig toch, +vindt u niet, en kort daarop kreeg ik uw schrijven met dà t verzoek.</p> + +<p>En nu dank ik u hartelijk, ook namens zusje, voor de werkjes, die u ons +zond. Weet u, wat wij elkaar zeiden, na de lezing daarvan? "Die werkjes +zijn voor kinderen bestemd, maar ouders mogen ze wèl lezen, ze moèten +het, ze zullen er zooveel uit leeren".</p> + +<p>'t Zou mij te ver voeren om u over elk werkje afzonderlijk onze +gedachten te zeggen, doch geloof ons, zèlden lazen wij met zoo'n innig +genot eenig werk. Het is niet iets om door te vliegen, even te genieten +en dan weer te vergeten, maar iets, dat men in zijn ziel prent en niet +weer vergeet.</p> + +<p>Verrukkelijk, dat u ons eene verzameling van uwe gedachten wil zenden; +wij danken u daar innig hartelijk voor! Wij zullen er zeker veel, veel +uit leeren. "Een ernstig woord over ernstige dingen" beschouwen we als +een vervolg op eenige punten in uw brief. Beide zijn ze voor ons eene +openbaring!</p> + +<p>O! wij danken u zoo innig, innig voor al de schatten en parelen, die u +ons gaf. Kon u mij maar zien, terwijl ik dit schrijf! mijne oogen zouden +u veel, veel meer zeggen, dan mijne pen of mijn mond 't ooit zou kunnen, +van hetgeen ik zoo diep in mijn hart voel voor u.</p> + +<p>Iets bijzonder liefelijks, en waarmee u onze Javaansche harten voorgoed +aan het uwe heeft vastgesmeed is uw "Van de reis mee thuisgebracht". Wij +vinden dat een juweeltje; ik zou u niet kunnen zeggen, hoeveel keeren ik +dat stukje wel "opgepeuzeld" heb en telkens met nieuw genot. Ik kan mij +zoo geheel in de gevoelens van dien bruinen vader verplaatsen, wiens +hart u stal door uwe hartelijkheid voor zijn schat. Ik zie hem voor mij +met zijn mooi kindje op den arm; ik zie de blanke vrouw, die't niet +beneden zich achtte, een Javaansch volkskind op hare knie te nemen, te +liefkoozen, zoenen; een eenvoudigen dessaman de hand<span class="pagenum"><a name="Page_225" id="Page_225">[Pg 225]</a></span> drukken, zijn +dronk van gastvrijheid uit zulk een simpele drinkschaal drinken!</p> + +<div class="figcenter" style="width: 777px;"> +<img src="images/kartini-15_(225)_haven.jpg" width="777" alt="Haven en visschersdorp te Japara." title="" /> +<span class="caption">Haven en visschersdorp te Japara.</span> +</div> + +<p>Wat zal dà t zijn hart zoet gestreeld, verrukt hebben! Een Javaan is zoo +gevoelig voor vriendelijkheid, vooral wanneer zij komt van 't blanke +ras, waartegen hij zoo hoog opziet!</p> + +<p>Ach! wisten de blanken maar, hoe weinig ze te doen hebben om het hart +van den bruinen broeder te winnen. Geef liefde en gij zult liefde terug +ontvangen. Een vriendelijk woord kost niets, en kan toch zooveel +uitwerken.</p> + +<p>Uw "Wat zullen de kinderen lezen?" las ik al eens in de "Gids" nu twee +jaar geleden. Toen reeds interesseerde ik mij er voor. Op dat gebied +ligt in onze Inlandsche maatschappij het geheele veld nog braak; daar is +nog <i>niets</i>, totaal <i>niets</i> aan gedaan.</p> + +<p>O! wat zijn we toch bevoorrecht, om juist in dezen tijd te leven; +overal, overal is er zooveel te doen! wij hoeven slechts de hand uit te +strekken, om <i>goed, heerlijk werk</i> te vinden! Heerlijk! verrukkelijk! +Waar zal de tijd zijn, dat onze landslieden zullen ontwaken uit hun +sluimer, zich zullen werpen op de hoopen, bergen werk, die op rappe +handen wachten, overal, overal! Zullen wij dien tijd nog beleven?</p> + +<p>Neen, zóóveel nièt verlangen; laten wij al innig dankbaar zijn, als wij +het onze kunnen bijdragen tot het banen van den weg daarheen.</p> + +<p>En waar zal de tijd zijn, dat wij in werkelijkheid, oog in oog, hand in +hand, u kunnen bedanken voor al 't moois dat u ons gaf en nog zooveel +meer. Geduld!... wij zijn vol hoop en moed. Wij zijn o zoo dankbaar, dat +wij u gevonden hebben, wij laten u nooit meer los, <i>nooit</i>! U wil onze +vriendin, onze raadsvrouw en gidse zijn en blijven, nietwaar, altoos?</p> + +<p>Zeg ja, het is niet voor één, niet voor twéé menschen, maar voor heel +een volk, vooral voor de Javaansche vrouw!</p> + +<p>Natuurlijk zullen wij doodbedroefd zijn, als die tijd dáár is, en wij +afscheid moeten nemen, van allen en alles, die zóó lang een groot deel +van ons geluk uitmaakten; maar wij zullen gaan met den zegen onzer +dierbaren; die zal den donkersten nacht licht voor ons maken, den +warmsten dag koel, en den storm tot zachte bries! Het ongelooflijkste, +het nooit-gedachte, het nooit-gedroomde is geschied; onze Moeder, die in +geheel andere begrippen, meest contra de onze, is opgevoed, gaat en +voelt thans<span class="pagenum"><a name="Page_226" id="Page_226">[Pg 226]</a></span> met ons mee, ja, droomt zelfs mee met ons. Dat is een +genade uit den Hooge van onzen almachtigen en algoeden Vader!</p> + +<p>Wèl moesten wij eerst over een langen weg van dorens gaan, voor wij tot +de poort kwamen, die onze ideeën toegang tot haar hart verleenden, maar +eenmaal er voor ontsloten, blijft het er voor openstaan. Véél heeft onze +lieve goede Moeder en hebben wij geleden, vóór wij elkaar op die punten +ontmoetten.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_45" id="Footnote_1_45"></a><a href="#FNanchor_1_45"><span class="label">[1]</span></a> Goestikoe = mijn Goesti. Met Goesti wordt hier het +Opperwezen aangeduid.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_46" id="Footnote_2_46"></a><a href="#FNanchor_2_46"><span class="label">[2]</span></a> Van de inzending is helaas niets gekomen, gelijk mevrouw +Van Kol berichtte.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a28_Juli_1902_VIII" id="a28_Juli_1902_VIII"></a>28 Juli 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Maar geen wolk is eeuwigdurend, evenmin als er een eeuwige zonneschijn +is. Uit den donkersten nacht wordt dikwijls de schoonste morgen geboren. +En hier troost ik me mee. Het menschelijk leven is eene getrouwe +weerspiegeling van 't leven der natuur.</p> + +<p>Waar wij God dag aan dag om moeten bidden is: kracht!</p> + +<p>De regen, die de eene plant in blad en knop doet schieten, werpt eene +andere ter aarde en doet haar verrotten.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a8_Augustus_1902_X" id="a8_Augustus_1902_X"></a>8 Augustus 1902. (X.)</p> + + +<p>Brieven spelen een groote rol in ons leven, bijna alles hebben wij +daaraan te danken; zonder onze correspondentie zouden wij nooit zoo ver +gekomen zijn, dat wij breken durven met oeroude tradities en gewoonten. +Je weet niet, of eigenlijk je weet wel wat de brieven onzer vrienden, +superieuren naar den geest en naar de ziel, voor ons zijn. Er gaat een +louterende, verheffende invloed daarvan uit; zij ontwikkelen ons naar +den geest en het gemoed. Daar is zooveel moois, liefs en kostbaars door +de post tot ons gekomen, paarlen, edelgesteenten voor hoofd en hart.</p> + +<p>Mondelinge gesprekken kunnen in onze ziel gegrifd zijn, maar je zult wel +toestemmen, dat de tijd menig woordje verbleken doet, al blijft de +hoofdzin onaangetast; brieven nu herhalen ieder woord getrouw ten allen +tijde, zoo vaak je wilt.<span class="pagenum"><a name="Page_227" id="Page_227">[Pg 227]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a10_Augustus_1902_VI" id="a10_Augustus_1902_VI"></a>10 Augustus 1902. (VI.)</p> + + +<p>Wat u ons daar zegt, heeft Moeder ons zoo dikwijls gezegd: "à lle gaven +zijn slechts een geschenk van Goesti Allah". "Verbeeld je nooit, wanneer +je iets goeds hebt verricht, dat dat je eigen, geheel je eigen werk is; +wij zijn slechts werktuigen, uitvoerders van Zijn wil. Gaven, talenten +zijn ons toevertrouwd; onze plicht is daar goed voor te zorgen".</p> + +<p>En die overtuiging is het, die Moeder, in een geheel anderen geest +opgevoed dan wij, wèl na veel strijd, ons hare toestemming deed geven; +wij hebben haar die <i>niet</i> afgedwongen. Nu berust zij er in, droomt +zelfs met ons meel</p> + +<p>Wanneer men haar over ons aanvallen zal, is haar antwoord eenvoudig: Zij +zijn onze kinderen, maar niet ons eigendom. Dat zijn ze van Hem, die +haar schiep; en haar Bezitter is 't, die haar leven en lot bestuurt. Er +zijn vele wegen, bekende en onbekende, die naar 't Goede leiden; vreemd, +onbekend, is de weg, waarover Hij onze kinderen laat gaan; wij ouders +hopen en vertrouwen, dat Hij haar tot 't Goede zal leiden".</p> + +<p>Wat zal Moeder blij zijn, als wij haar vertellen, wat u ons heeft +gezegd.</p> + +<p>Nu is Moeder niet thuis; zit bij een ziek zusje van ons. Moeder is onze +Vriendin o zoo dankbaar voor hetgeen HEd. ons deed vinden. "Ik verlang +zoo Mevrouw Van Kol te ontmoeten om haar te bedanken, dat zij jullie +harten heeft geopend. Zij is niet van ons geloof, maar wat doet het er +toe, haar God is onze God, ons aller God".</p> + +<p>Wèl heeft u gedaan met ons te waarschuwen voor ijdelheïd; wij danken er +u zeer hartelijk voor.</p> + +<p>Doch stel u gerust. Wij, kinderen van een Vader, aan wien macht en +aanzien is toebedeeld—u, die onze maatschappij kent, weet wat dat in +onze Inlandsche wereld beteekent; waar macht en aanzien alles is, glans +en glorie als 't toppunt van geluk worden beschouwd—wij hebben van af +onze prilste jeugd aanraking met vleierij, wij hebben van ze leeren +walgen. 't Doet ons o zoo'n pijn ouden van dagen, grijsaards voor +<i>kinderen</i> te zien kruipen. Het is adat! Kunnen wij niet alles afweren, +wij hebben <i>nooit</i> gewild, dat men ons den voet kuste.</p> + +<p>Véél heeft ons tot mijmeren en peinzen gebracht, en het wordt al +klaarder en klaarder in ons: 't is plicht, dure plicht, om met<span class="pagenum"><a name="Page_228" id="Page_228">[Pg 228]</a></span> alle +kracht te trachten ons die volksvergoding eenigszins waard te maken.</p> + +<p>De leus van den Inlandschen adel moet zijn: "De adel zij de +volksvereering waard!"</p> + +<p>Slechts van weinige menschen hooren wij <i>graag</i> wat liefs; die, welke +wij boven alle vleitaal verheven weten. Hun woorden van waardeering +hebben een bezielende, voortstuwende kracht voor ons, sterkt, moedigt +ons aan tot het volharden in het goede.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a15_Augustus_1902_I" id="a15_Augustus_1902_I"></a>15 Augustus 1902. (I.)</p> + + +<p>Nellie's<a name="FNanchor_1_47" id="FNanchor_1_47"></a><a href="#Footnote_1_47" class="fnanchor">[1]</a> geestdriftige woorden in Oost en West zijn hier door +verschillende bladen opgenomen, en schrijft o.a. "de Echo" er een warm +woord onder, voor ons de sympathie en medewerking vragend, van alle +vrouwen in Indië. Het doet goed. De "Echo" plaatste evenals Nellie een +woordje uit mijn brief in haar artikel en verzocht dien in zijn geheel +of gedeeltelijk te mogen publiceeren. Ik vind beter van niet, één brief +gepubliceerd is genoeg, en die van Nellie geeft volle licht op de zaak. +Weer iemand anders vroeg mijne toestemming tot het plaatsen van een +brief van me over eene Javaansche bruiloft. Hilda de Booy is +het—dochter van den heer Charles Boissevain, directeur van het Algemeen +Handelsblad. Zij zond de copie van dien brief naar huis, en nu schrijft +haar broer, die secretaris is der directie, dat ik met het plaatsen van +dien brief mijn volk goed zou doen. Beter dan uit wat ook, zullen de +Nederlanders uit zulke brieven begrijpen, dat het Javaansche volk in +sommige opzichten hun meerdere is, in vele opzichten hun gelijke, en +slechts <i>misschien</i> in meer hun mindere is. Aldus de heer Boissevain.</p> + +<p>Wat denk je er van, Stella?</p> + +<p>Ik ben bezig aan een artikel voor Belang en Recht; ik hoop, dat het +geplaatst zal worden! ik werk er met pleizier aan. Wordt het niet +aangenomen, dan werk ik het om voor een ander blad of tijdschrift.<span class="pagenum"><a name="Page_229" id="Page_229">[Pg 229]</a></span></p> + +<p>Voor Nellie zijn we bezig Javaansche sprookjes te verzamelen, en zusje +R. is bezig met teekenen daarvoor.</p> + +<p>O, Stella, wat een schat van moois hoorden wij uit den volksmond; +wijsheden, waarheden, zoo klaar, in eenvoudige en toch o, zoo melodieuse +woorden! Jou taal goed, goed onder de knie hebben, en dan die mooie, +gewijde muziek verstaanbaar voor ulieden maken! Als jullie eens de ziel +van ons volk kennen, hoe zal jullie je dan tot ons aangetrokken +gevoelen. Wij zijn zoo dicht nog bij de natuur, den oorsprong; onze +wijsheid kost geen hoofdbreken om ze te verstaan. In simpele woorden, +maar o, hoe schoon van klank en rythmus.</p> + +<p>Kon ik je maar mijn taal leeren, dat je van ons moois genieten kon in +zijn oorspronkelijken staat. Hoe meer ik doordring tot de diepste +diepten van de ziel van ons volk, hoe meer superieur ik ze vind. Bij +jullie worden wijzen en dichters aangetroffen, meestal in zekere +standen, en wordt beschaving gevonden bij zekere klassen; de groote +meerderheid, dat is het volk, is, mag ik zeggen?—ruw. Er zijn +superieuren bij die volksklasse, maar het gros, Stella? gij weet 't +beter dan ik.</p> + +<p>Maar ga jij eens met me ronddwalen in kampong en dessa, laten wij de +schamele hutten der armen binnengaan, hoor hun spreken, hunne +gedachten.... 't Zijn ongeschoolde menschen, allemaal, maar wat +woordmuziek kan er uit vele monden ruischen, wat een zielemooi ligt +daarin uitgedrukt. Zacht, bescheiden van aard, eenvoudig en nederig! Als +ik bij je ben eenmaal, zal ik je zooveel, zooveel van ons zacht volk +vertellen, van zijn denk- en zienswijze. Je moet ze kennen en liefhebben +als wij.</p> + +<p>Dichters en artisten vindt je er zooveel onder hen, en waar een volk +gevoel heeft voor poëzie, het schoonst en lieflijkst in 't leven, kan +het <i>niet</i> laag staan in innerlijke beschaving.</p> + +<p>Al wat hoog en mooi is in 't leven is <i>poëzie</i>. Liefde, toewijding, +trouw, geloof, kunst, <i>alles</i> wat <i>verheft, veredelt</i> en <i>vermooit</i>, is +<i>poëzie</i>. En 't Javaansche volk en poëzie zijn zoo innig samengeweven. +De minste, allerminste Javaan is poëtisch. Wat denk je van den roerenden +eerbied, die jongeren, ouderen bewijzen? Wat denk je van de roerende +piëteit van levenden voor afgestorvenen?</p> + +<p>Geen blij gebeuren, waarbij niet onze afgestorvenen worden herdacht, hun +zegen en die des hemels worden afgesmeekt. In vreugde en leed steeds +gedenken wij onze dooden.<span class="pagenum"><a name="Page_230" id="Page_230">[Pg 230]</a></span></p> + +<p>En de moedernaam, wat is hij heilig! In uren van vertwijfeling, van +pijn, prevelen de bleeke lippen steeds dien naam. 't Is Moeder, en weer +Moeder, die aangeroepen wordt, hebben wij hulp, hebben wij steun noodig!</p> + +<p>In het aanroepen van haar naam in ernstige, smartelijke oogenblikken +ligt de vereering van het moeder zijn. Waarom roepen wij niet onzen +vader aan, waarom juist onze moeder? omdat de mensch van jongs af aan +instinctmatig voelt, dat moeder beteekent een wereld van liefde en +toewijding!</p> + +<p>Elk voorwerp dat je hand ontvalt oprapen onder den uitroep: "O, Allah, +mijn kind!" Wat of dat te beteekenen heeft, waar het van getuigt, hoef +ik het je nog nader te verklaren?</p> + +<p>Stella, ik leg mij ernstig toe op jou taal, dat ik haar eenmaal zoo +machtig ben, dat ik al het moois van ons kan verstaanbaar maken voor +ulieden. Ik leg mij ook ernstig toe op mijn eigen taal, ik wil ons volk +het blanke ras leeren kennen, zooals ik het ken in zijn mooi- en +edelheid. Zij moeten jullie edelen en grooten kennen, eeren en +liefhebben, dat zullen zij.</p> + +<p>Ik zou soms nog een dubbel stel handen willen hebben, om alles te kunnen +doen, wat ik wil. De wil is groot, maar de kracht is klein. Ik mag er +mijne gezondheid niet aan wagen, dat is het domste wat ik doen kan. En +toch ben ik zoo dikwijls dom; vaak tot laat in den nacht zit ik te +werken, en dat is niet goed voor me. Zoo zal ik mijn doel +voorbijstreven; ik wil veel werken, en 't eind van 't lied zou kunnen +zijn, dat ik niet kan werken wegens lichaamszwakte. Dat zou vreeselijk +zijn. Daarom doe ik nu mijn best om me te matigen en verstandig te +leven.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_47" id="Footnote_1_47"></a><a href="#FNanchor_1_47"><span class="label">[1]</span></a> Mevrouw N. van Kol.<span class="pagenum"><a name="Page_231" id="Page_231">[Pg 231]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a15_Augustus_1902_X" id="a15_Augustus_1902_X"></a>15 Augustus 1902. (X.)</p> + + +<p>Hoera! voor de Inlandsche kunst en nijverheid; ze gaan beslist een +schoone toekomst tegemoet!</p> + +<p>Ik kan je niet zeggen hoe blij, dankbaar en gelukkig ik hierover ben. +Wij bewonderen zoo graag ons volk, wij zijn er zoo gaarne trotsch op! +Ons volk zoo weinig gekend en ... zooveel miskend!...</p> + +<p>De toekomst onzer Japarasche artisten is verzekerd.</p> + +<p>De Heer Zimmermann<a name="FNanchor_1_48" id="FNanchor_1_48"></a><a href="#Footnote_1_48" class="fnanchor">[1]</a> was in extase over hetgeen hij hier zag van den +artistieken arbeid van het zooveel gering geschatte bruine ras. +Houtsnij-, goudsmeed- en textiele kunst staan hier op eene beduidende +hoogte. Onze artisten hebben hier een groote bestelling gekregen van +Oost en West voor St. Nicolaas. Wij <i>genieten</i>; nu kunnen de knappe +artisten mooie idee's ten uitvoer brengen, poëtische gedachten in +schoone vormen belichamen, sierlijke lijnen, golvingen en wendingen, +schitterende, gloeiende kleurschakeeringen.</p> + +<p>O, 't is lust, 't is heerlijkheid om voor en in alles het mooie, het +goede te zoeken. Die Godsvonk is er in ieder en alles, zelfs in wat +oogenschijnlijk allerslechtst is. Deze waarheid moet tot velen, velen +doordringen, en die velen moeten het opvatten als plicht, eene, die het +leven mooi maakt èn voor anderen èn voor zichzelf.</p> + +<p>Daar is een kind gekomen bij eene bejaarde vrouw, dat op haar vraag, wat +ze hebben wilde, daar zij niets bezat, geen lekkers, geen sieraden, geen +kleeren, antwoordde: "Ik verlang lekkers noch sieraden, noch kleeren. O +Moeder, geef mij een bloem, die open gaat in het hart."</p> + +<p>Hoe vindt je het?—o—en je moest het eens hooren in het +oorspronkelijke, het verzoek van dat kind klinkt zoo zoet, diepe zin in +bloementaal: "Njoewoen sekar melati, hingkang mekar hing poendjering +ati."</p> + +<p>En zoo iets hoor je slag op slag. Wij zijn nu bezig, alles op te +schrijven, wat wij hooren, moois uit den volksmond. Het woord "gedicht" +bestaat in onze taal niet, wij zeggen "bloementaal", en is het niet +juist gezegd?<span class="pagenum"><a name="Page_232" id="Page_232">[Pg 232]</a></span></p> + +<p>Wij zijn nu ook bezig zangen te leeren, geen jubelzangen; heb je die wel +ooit gehoord van ons volk? De gamelan jubelt nooit; zelfs bij de dolste +feesten, klinkt er weemoed in zijn zang, misschien wel dáárom. Weemoed +is het leven, géén jubelzang!</p> + +<p>De vorige bladzijden heb ik geschreven onder zoet streelend weemoedig +gezang. 't Was avond; vensters en deuren stonden open; de bloeiende +tjempaka voor onze kamer zond met 't zachte koeltje, dat ruischte in +haar groen, ons haren geurigen adem ten groet—ik zat op den grond, +zooals nu, aan een laag tafeltje, links van mij zusje Roekmini, eveneens +schrijvend, rechts van mij Annie Glaser, ook op den grond, te naaien, en +vóór me een vrouw, die ons voorlas uit een boek op zang. Het was +<i>heerlijk</i>! Een droom van mooi, belichaamd in reine, serene, sonore +klanken, die onze trillende zielen mee omhoog voerden in het rijk der +gelukzaligen.</p> + +<p>Hoe wenschte ik toen dat jij mede in ons kringetje aanzat, je zoudt met +ons meevoelen, meegenieten, en meedroomen. Droomen! Het leven is geen +droom, maar koude, nuchtere werkelijkheid, maar de werkelijkheid hoeft +niet leelijk te zijn als men dat niet wil; zij is het niet, zij is mooi, +altijd waar wij het mooie <i>in ons</i> hebben.</p> + +<p>O, daarom zou ik wenschen, dat bij de opvoeding wel degelijk werd gelet +op karaktervorming, en wel in de eerste plaats op de ontwikkeling van de +wilskracht. Deze moet de opvoeding in het kind ontwikkelen, aldoor, +aldoor....</p> + +<p>Doch ik ben hier op een ander terrein gekomen. Ik wilde met je spreken +over ons volk, en niet over de opvoeding; daarover later, niet waar?</p> + +<p>Er is hier een oudje aan wie ik bloemen bedelde, die geuren in het hart. +Veel gaf zij mij reeds en zij heeft nog meer, veel meer, en ik wil meer, +immer meer. Zij zal mij dan meer willen geven, maar ik moet het +verdienen, haar bloemen moet ik koopen.... Waarmee?... Waarmee moet ik +betalen?....</p> + +<p>En hoog ernstig klonk het uit haar mond: "Vast één dag en één nacht en +breng dien tijd wakend en in eenzaamheid door."</p> + +<p> +<span style="margin-left: 2.5em;">"Door nacht tot licht,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Door storm tot rust,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Door strijd tot eer.</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Door leed tot lust",</span><br /> +</p> + +<p>ruischte als een requiem mij in het oor.<span class="pagenum"><a name="Page_233" id="Page_233">[Pg 233]</a></span></p> + +<p>Dat is de zin, de gedachte in de woorden dier oude vrouw. Dat vasten en +waken is het symboliek van: "door ontberen, lijden, nadenken tot het +licht!" Geen licht, waar niet duisternis vooraf ging; mooi vindt je +niet? Onthouding is overwinning van den geest over de stof; eenzaamheid +is de school van het nadenken.</p> + +<p>Als kind deed ik al die dingen werktuigelijk, zonder vragen, omdat +anderen vóór mij en met mij hetzelfde hebben gedaan. Toen kwam er een +tijd, waarin mijn geest begon te vragen: "Waarom doe ik dit, waarom is +dit en dat zoo?" Waarom—waarom —tot in het oneindige!</p> + +<p>En ik verkoos toen niet meer, dingen te doen waarvan ik tekst noch +uitleg kende. Ik wilde niets meer werktuigelijk doen zonder te weten +waarom, waarvoor, waartoe. Ik wilde geen Koran meer leeren lezen, +spreuken in een vreemde taal leeren opzeggen, waarvan ik de beteekenis +niet begreep, en waarschijnlijk mijne leermeesters en leermeesteres ook +niet. "Zeg mij de beteekenis en ik zal alles willen leeren." Ik had +gezondigd; het boek der boeken is te heilig om verstaanbaar voor ons +gemaakt te worden.</p> + +<p>Wij verkozen niet meer te vasten en andere dingen te doen die wij eens +gedachtenloos deden en die wij nu dènkend niet meer konden doen. Men was +wanhopig—wij waren wanhopig—niemand wilde ons verklaren wat ons +onbegrijpelijk was.</p> + +<p>Onze God was ons geweten, onze hel en hemel waren ons geweten. Deden we +kwaad, ons geweten strafte ons; deden we goed, ons geweten beloonde ons.</p> + +<p>De jaren kwamen en zij gingen.... Wij heetten Mohammedanen, omdat wij +afstammelingen daarvan zijn, en wij waren Mohammedanen in naam, meer +niet. God, Allah waren voor ons een aanroep, een woord, een klank zonder +zin.... Zoo leefden wij voort—totdat de dag aanbrak, die een ommekeer +bracht in ons zieleleven.</p> + +<p>Wij hebben Hem gevonden, waar onze zielen onbewust, lange, lange jaren +naar smachtten.</p> + +<p>Zóólang en zóóver hebben wij gezocht; wij wisten niet; het was zóó +nabij, steeds om en bij ons. <i>Het is in ons</i>.</p> + +<p>Wie ons Hem heeft doen vinden? Wel was het reeds lang aan het gisten in +ons—maar die ons heeft doen vinden het<span class="pagenum"><a name="Page_234" id="Page_234">[Pg 234]</a></span> zoo lang gezochte, is: Nellie +van Kol. En wie ons nu leidt en den weg wijst tot Hem, het is Mama.</p> + +<p>Wat zijn wij toch stom, toch dom, om een heel leven lang een berg +schatten naast ons te hebben en het niet te zien, niet te weten.</p> + +<p>Domme, dwaze eigenwijze, pedante personen, die we zijn. O, je weet niet +hoe gelukkig Mama en met haar à l de oudjes hier zijn om dezen ommekeer +in ons gemoedsleven. Geen woord van verwijt uit hun mond, en waar wij +onszelf de hevigste verwijten doen over onze inbeelding, pedanterie en +eigenwijsheid, zeggen zij zacht, troostend, verzoenend: "Het heeft God +nú eerst behaagd jullie harten te openen, weest daar dankbaar voor!"</p> + +<p>O, kon ik je maar ten volle zeggen hoe rustig en vredig het thans in ons +is, hoe dankbaar en gelukkig, hoe veilig en gerust wij ons voelen, nu +wij Hèm gevonden hebben; nu wij weten—voelen, dat er steeds Iemand bij +ons is en over ons waakt. Die Iemand zal onze steun, onze troost, onze +veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dà t voelen wij.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_48" id="Footnote_1_48"></a><a href="#FNanchor_1_48"><span class="label">[1]</span></a> De heer V. Zimmermann te Batavia is een der eersten die +zich krachtig en met volle toewijding lieten gelegen liggen aan de +Inlandsche kunst en kunstnijverheid.<span class="pagenum"><a name="Page_235" id="Page_235">[Pg 235]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a17_Augustus_1902_X" id="a17_Augustus_1902_X"></a>17 Augustus 1902. (X.)</p> + + +<p>Goeden morgen; hier is zus weer om wat met je praten. 't Is een +heerlijke frissche ochtend; ik zit hier in een gezellig hoekje bij 't +venster, waar ik 't gezicht heb op den tuin. Een volgenden keer zal ik +je toch eens onze omgeving beschrijven, ons huis, onze doenia<a name="FNanchor_1_49" id="FNanchor_1_49"></a><a href="#Footnote_1_49" class="fnanchor">[1]</a> en ... +ons klooster! Nu ga ik mijn praatje van gisteren vervolgen. O! +aandoenlijk is de blijdschap der oudjes over den terugkeer der verdoolde +schaapjes op het rechte pad.</p> + +<p>Een oudje hier bood ons uit pure vreugde daarover, hare collectie boeken +aan, oude Javaansche handschriften, vele met Arabische karakters +geschreven. Dit gaan we nu weer leeren lezen en schrijven. Je weet +misschien dat Javaansche boeken zeer moeilijk zijn te krijgen, doordat +zij met de hand geschreven zijn; slechts enkelen zijn gedrukt. Wij zijn +nu bezig een mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal. Wat +wenschte ik dat je onze taal kende; o, zoo innig graag zou ik je van al +dat moois laten genieten in het oorspronkelijke; vertaald is het niet +meer wat het was. Voel je iets voor 't leeren van de Javaansche taal? +Moeilijk is zij zeer zeker, maar o, zoo mooi! Het is een gevoelstaal vol +poëzie en ... snedigheid. Verbaasd staan wij, eigen kinderen van het +land, dikwijls over de snedigheid onzer landslieden. Je kunt je niets +bedenken, of zij kunnen daarvan wat maken. Noem maar iets op, in den +blinde, wijs een voorwerp aan, en een geestige Javaan, die je vooral +veel vindt onder het eigenlijke volk, weet daarop onmiddellijk een rijm +te maken, dat verbaast door snedigheid en geestigheid. Het is aan +Oostersche volken eigen denk ik. Jammer maar dat toen die kostelijke +gave hier werd uitgedeeld, je zusjes heel achteraan stonden. Volstrekt +geen visschen naar een complimentje hoor; wij meenen het oprecht. Om dat +te bewijzen dit: Waar de feeën ons stiefmoederlijk bedeelden met +geestigheid, maakte een andere zuster fee het euvel weer goed, door ons +rijkelijk te schenken hare gave: gevoel. Ik denk zelfs, dat zij wel wat +al te mild was. Wij moeten steeds goed toekijken en oppassen, dat die +deugd niet ontaardt in ondeugd. Gevoelig is goed, maar overgevoelig is +weer niet goed. Je zal vroeg of laat, nú misschien reeds, ervaren dat +het<span class="pagenum"><a name="Page_236" id="Page_236">[Pg 236]</a></span> je zusjes dikwijls moeilijk is den gulden middenweg te bewaren. +Voor iemand van uitersten is dat zeer, zeer moeilijk. Het je oprecht +bekennen mijner fouten, sluit een bede in; heb je ze verstaan? Zij +luidt: help mij mijne fouten verbeteren, overwinnen. Wil je dat?... wil +je?—je zusjes wijzen op dingen, die niet goed zijn? Wil je? zal je +zooals wij dat wel verwachten van een oprechten broer en vriend?</p> + +<p>Weet je nog wel dien brief van je in Januari, waarin je sprak van toon +en woordmuziek, van kunstenaar en gevoelsmenschen? Daarin heeft onze +vriend, de denker en dichter, eene les zoo fijn geweven. Dat wij die ter +harte nemen, zou je kunnen weten, als je dagelijks met ons omging. Je +zou dan weten dat het verdriet <i>ons</i> nu <i>dient</i>, en niet wij het. +Wroeten in eigen zielewonden beteekent: het leed koesteren aan je hart. +En onze plicht is het, om met alle kracht te trachten de meerdere te +worden van het verdriet, dat ons moét dienen, opbouwen!...</p> + +<p>Na dagen regen gehad te hebben, gingen wij eens naar onze +bloemenkinderen, die zeer geleden hadden onder het overvloedige +regenwater, kijken. Wij zagen onze gehavende rozenstruiken vol groene +knopjes. De dagen kwamen en de dagen gingen ... onze rozen stonden volop +in blad en heerlijke bloemen.... Regen, regen, hebben ze zoo noodig +gehad om tot dien heerlijken bloei te komen.</p> + +<p>Regen, regen, heeft de ziel noodig om te groeien en te bloeien.</p> + +<p>Nu weten we het. Onze tranen van heden dienen slechts om het zaad te +doen ontkiemen waaruit nieuwe, hoogere levenslust opbloeit in de +toekomst.</p> + +<p>Spartel niet tegen; klaag en verwensch niet het verdriet als het tot u +komt; want het verdriet heeft recht van bestaan, heeft zijne roeping. +Laat gewillig u door het verdriet opbouwen; dà t doet het, indien het +hart goed is. Zoo waar is het: "hetzelfde vuur dat het goud zuivert, +verteert het hout tot asch".</p> + +<p>Nu dien ik je toch te vertellen, hoe wij aan Nellie van Kol zijn +gekomen. Misschien heb je in de krant reeds het een en ander hierover +gelezen. Het volgende dient je in dat geval dan tot toelichting: In de +tweede helft van April kregen wij hier voor één avond den heer Van Kol +over. Eene Hollandsche dame, die zeer met het streven van je zusjes +sympathiseert, zond hem in dat belang hierheen. Het was een van de +prettigste kennismakingen die wij ooit hadden.</p> + +<p>Had hij reeds lang onze harten gewonnen door hetgeen hij is<span class="pagenum"><a name="Page_237" id="Page_237">[Pg 237]</a></span> voor Java +en den Javaan, die persoonlijke kennismaking verzekert hem voor goed +eene plaats in onze liefde en hoogachting. Het is heerlijk om superieure +menschen te ontmoeten. O! het doet zoo goed, zoo goed. Dat was zoo'n +groote gebeurtenis in ons leven, toen wij je lieve ouders +ontmoetten—weet je dat dà t was een keerpunt in ons leven? Diè +ontmoeting was een ontwaken tot werkelijk leven; voorheen hadden wij +slechts geleefd in naam, inderdaad hadden wij geslapen, aldoor geslapen +en gedroomd. Nú léven wij, strijden en worstelen, hopen en wanhopen, +lijden en jubelen, weenen en juichen, dà t is leven! Wij zijn gestegen +tot zonnehoogten van genieten, wij zijn gedaald in diepten van ellende. +Je weet het alles van je Moeder, en ik ben gelukkig dat ik lééf.</p> + +<p>Van je Moeder weet ik, dat je sympathiseert met ons streven, onze ideeën +en jijzelf vertelde 't ons. 't Zal je dan zeker genoegen doen, te +vernemen, dat anderen, en niet de eersten de besten, maar superieure +menschen sympathiseeren met onze zaak. Die andere zijn: de heer Van Kol +en zijne vrouw.</p> + +<p>Den heer Van Kol vertelden wij alles, droegen hem onze belangen op, +daarvoor was hij hier gekomen, en hij beloofde ons met alle kracht ons +streven te zullen steunen, even als ook je Vader het zal doen.</p> + +<p>Ben je niet blij, dat de zaak van je zusjes een warmen verdediger heeft +gevonden in Holland, in 's lands vergaderzaal? Alles wat hij doen kan, +zal hij doen om je zusjes te helpen haar ideeën tot werkelijkheid te +brengen. Toen wij met hem spraken over onze harte-ideeën, vroeg hij ons +telkens weer of ik zijne vrouw schrijven wilde; zij zou voor ons eene +trouwe en reine raadgeefster kunnen zijn; het ontroerde me zoo. Hoe vol +liefde, eerbied en vereering sprak hij van zijne vrouw, zijne leidster +en raadgeefster! Dat is een man—en welk een!—die zóó sprak van eene +vrouw. Voor ons waren dat oogenblikken van hoog genieten. O! en zulke +mannen zijn er meer, mannen, die in de vrouw het hooge zien, haar +eerbiedigen dáárom.</p> + +<p>Ik liet er geen gras over groeien, dadelijk na 't vertrek van den heer +Van Kol, schreef ik zijne vrouw. Was 't instinct, of was 't iets anders, +ik weet 't niet; wat ik wèl weet, is, dat ik heelemaal geen gevoel had +van mij tegenover een wildvreemde—wat 't feitelijk was—te bevinden, +toen ik met haar sprak; zoo ook hier met haar man. 't Was of zij een +moeder voor mij was;<span class="pagenum"><a name="Page_238" id="Page_238">[Pg 238]</a></span> zonder voorbehoud stortte ik voor haar mijn gemoed +uit. Tegenover haar man, kon ik onbeschroomd vertrouwelijk zijn, me wel +verklaren. Hij was zoo eenvoudig, zoo vriendelijk; kwam ons zoo +hartelijk tegemoet, was vaderlijk voor ons. Ik ben blij, dat ik de stem +van mijn hart gevolgd had en Mevrouw Van Kol dadelijk had geschreven. We +kregen een brief van haar terug, dadelijk—en o welk een! Wij voelen ons +zoo rijk met de sympathie die van haar uitstroomt naar ons. God heeft +ons weer een warm vriendenhart geschonken en door dat vriendenhart deed +hij ons Hèm zelf vinden. Kon ik je maar zeggen, hoe gelukkig wij zijn! +Wij zijn niet jubelend gelukkig om den goeden keer, dien de zaken +genomen hebben, maar wij zijn stil, innig gelukkig, dankbaar, en vredig +gestemd om hetgeen wij gevonden hebben. Dezer dagen kregen wij weer een +brief van Nellie, een, vol mooie, heerlijke, edele gedachten. Er gaat +zoo'n stroom van reinheid van haar uit. Het is een Goddelijke genade, +dat wij deze reine, superieure vrouw mochten ontmoeten. "Dan zijn wij de +rechte menschenvrienden en helpen", zegt ze, "als wij onzen steun niet +in de eerste plaats bij de menschen zoeken, maar uitsluitend in ons zelf +en bij Vader-God". Daar zijn we Nellie innig, innig, dankbaar voor, meer +dankbaar dan voor al het andere, dat zij voor ons deed en doen zal. Dà t +wat zij ons gaf van haarzelf, was liefde in haar hart, haar ziel. Nu +weer zegt ze: "De liefste en beste menschen zijn maar zwakke, feilbare +wezens. Nestel u aan het Vader-hart. Hij zal uwe wonden helen, uwe +tranen drogen."</p> + +<p>In de dagen, dat ik aan dezen brief bezig was, is ons iets zeer +onaangenaams overkomen, dat ons vóór onze kennismaking met Nellie, +wanhopig zou gemaakt hebben. Maar nu—wij zochten niet bij de menschen +troost—wij klemden ons vast aan Zijn hand. En daar werd de duisternis +licht, en de stormwind zachte bries.</p> + +<p>Wij zijn niet bang, heusch niet bang; waar wij ook zijn, daar is een +Vader, die over ons waakt, die ons gadeslaat, die over ons oordeelt met +liefde.</p> + +<p>Wat malen wij om de menschen, terwijl wij ons Godes weten!</p> + +<p>'t Is Zijn werk, dat wij doen; Hij zal ons de kracht er toe geven.</p> + +<p>Wij zijn bereid, bereid tot alles, bereid tot geven: onszelf—tot +ontvangen: hartewonden. Tranen, bloed zullen er vloeien;<span class="pagenum"><a name="Page_239" id="Page_239">[Pg 239]</a></span> veel, veel, +maar het is niets; dat alles zal leiden tot zegepraal. Géén licht, waar +niet duisternis vooraf ging. De dageraad wordt uit den nacht geboren.</p> + +<p>Nu wij Hem gevonden hebben, is 't ons of ons leven mooier is geworden; +onze roeping schooner, heerlijker, hooger. De Geest geeft eene hooge +wijding aan alles!</p> + +<p>Hoe denk jij over dat alles, Edie?</p> + +<p>Ik weet één ding vast en zeker: dat is, dat je <i>blij</i> bent voor je +zusjes om alles en alles.</p> + +<p>Nu ga ik nog wat met je praten, en dan moet de brief weg; anders wordt +hij zoo oud, en hij is al zoo lang. Misschien verveel ik je er wel +geducht mee. Eerlijk zeggen, hoor! Oprechtheid moet de basis zijn onzer +vriendschap. Schroom nooit mij iets te zeggen, al zal 't mij pijn doen, +waar je dat heilzaam voor me weet. Zal je dat, broer? Ik zal 't juist +des te meer apprecieeren.</p> + +<p>Van jou hebben en kunnen wij niets anders verwachten, dan dat je niet +kan en nooit zal kunnen toestaan, dat de arbeiders onder je bevelen +geslagen worden. Wij deelen in dezen volkomen je gevoelens en +opvattingen. Ik voor mij kan niet zien slaan. 't Doet zoo'n pijn, zoo'n +pijn, om het <i>dier</i> in den mensch te zien, ongeketend, ongetemd, om den +mensch tot <i>dier</i> verlaagd te zien worden.</p> + +<p>Wij kunnen 't ons heelemaal niet begrijpen, hoe er menschen, ja zelfs +<i>vrouwen</i>, naar eene strafoefening kunnen gaan kijken. Wij vinden 't +min, harteloos. Je weet wel, dat gedroste ketting-gangers met +rottanslagen worden gestraft. Hartelooze menschen, die zich tot 't +uitvoeren van zulk een straf willen leenen. Min vind ik dit van den +Javaan, nog minder van den Europeaan, die zich daartoe <i>vernedert</i>. Ik +heb gezien, hoe een volstrekt niet domme, integendeel zeer ontwikkelde +Europeaan, bij een volksfeest, eerst een <i>kind</i> en daarna een <i>vrouw</i> en +<i>jong meisje</i>, op eene vreeselijke manier met zijn stok deed kennis +maken, omdat de stumpers niet tijdig genoeg voor dien grooten heer op +zij gingen. Ik klemde mijne tanden vast op elkaar, om geen geluid te +geven; iedere slag striemde mij door de ziel. O, 't deed zoo'n pijn!</p> + +<p>'t Is niet 't idee van griezeligheid, dat mij doet gruwen van +lichamelijke kastijding, maar wel het diep vernederende, dat er in ligt +èn voor den bestrafte, èn voor den bestraffer. Zulk soort<span class="pagenum"><a name="Page_240" id="Page_240">[Pg 240]</a></span> straf +<i>verbittert</i>, maar <i>verbetert niet</i>; dit is onze overtuiging.</p> + +<p>Als kinderen van ambtenaren in eene maatschappij, waarin het idee is +vastgeroest, dat een Raden Mas of Raden Adjeng enz. absoluut een wezen +is van hoogere orde, dat aanspraak, <i>recht</i>, heeft op goddelijke +vereering, van het volk, hebben wij meer dan ons lief was scènes +bijgewoond, die ons deden rillen van verontwaardiging. Bij zulke +gelegenheden zijn we doodstil; kunnen praten noch lachen; +verontwaardiging en meelij snoeren ons den mond. Een kennis van ons +snapte dit eens, en zei: "Wij moeten het wel doen; hoe zouden wij met +ons tientallen anders de orde en rust kunnen handhaven over duizenden en +duizenden? Ze zouden ons reeds lang het land hebben uitgejaagd, de zee +ingeworpen, zoo zij die <i>vrees</i> voor ons niet hadden."</p> + +<p>Gehoorzaam uit <i>vrees</i>! Waar zal de tijd zijn, dat 't Goddelijk gebod, +dat Liefde heet, zal doordringen tot millioenen en millioenen harten? +Duizend negen honderd en twee jaren is de schoone liefdeleer gepredikt, +nog hoeveel honderdduizenden jaren moeten er komen, vóór Liefde het +eigendom wordt, niet van bijzondere harten alleen, maar van de groote +menigte?</p> + +<p>Je moeder kent ons heele leven; heeft zij je wel eens wat verteld van +onze kinderjaren, toen wij leden onder een despotische regeering van +oudere broers en zusters?</p> + +<p>Bij ons geldt het als <i>wet</i>; jongeren moeten ouderen gehoorzamen in +alles. Dat was heelemaal niets voor zusje Kartini, bij wie al heel vroeg +de vrijheidsdrang is ontwaakt. Het gevolg daarvan was, dat ik steeds +overhoop lag met mijne oudere broers en zuster, omdat ik niet verkoos te +gehoorzamen, wat hun goed dunkte, dan alleen wanneer ik de billijkheid +er van inzag. Zoo stond ik daar, een kind van even 12 jaar, alleen +tegenover eene vijandelijke macht. Ook toen had God mij niet verlaten. +Hij hielp mij dien moeilijken tijd doorkomen. Bittere, bittere tranen +werden door ons kinderen geschreid. Weet je wie altijd een vriend van +ons is geweest? onze hulp en bijstand? Kartono, maar hij was +meestentijds niet thuis, zat op Semarang. Onze vriendschap is dus al +heel oud, zij dateert uit onze vroegste jeugd. Mijn oudste zus trouwde, +mijn oudste broer ging hier vandaan, en van dien stond af begonnen wij +hier een nieuw leven. De leus was: "vrijheid, gelijkheid en +<i>zusterschap</i>! Wij willen geliefd zijn, bemind en nièt <i>gevreesd</i>.<span class="pagenum"><a name="Page_241" id="Page_241">[Pg 241]</a></span></p> + +<p>'t Is niet om er op te bluffen, maar alles wijst er op, dat onze +kleintjes liever met en bij ons zijn, dan met en bij de anderen. Orde is +er, harmonie, en géén <i>vrees</i>. Liefde is de band, die het geheel +bijeenhoudt. Wat een liefs hebben wij van onze kleintjes ondervonden! +Zij hebben ons veel geleerd. Ook zij, die ons kinderleven jaren +verbitterden, waren onze leermeesters. Zij hebben ons geleerd, hoe wij +doen moesten, d.i. niet als zij. Weer een bewijs, dat leed recht heeft +van bestaan.</p> + +<p>Zij, die ons vroeger heftig bestreden, komen nu tot ons met liefde en +vriendschap. Zij zeggen het niet in woorden, maar daden getuigen +daarvan. In iederen brief vraagt onze schoonzus ons over te komen; ons +zijn bij hen doet goed aan haar en haar huis, zegt ze telkens.</p> + +<p>God is groot, God is machtig!</p> + +<p>Zou dat stukje leven, onze geschiedenis, niet de levensgeschiedenis +kunnen worden van twee volken, het Hollandsche en het Javaansche volk?</p> + +<p>Zou 't mogelijk zijn dat eens wederzijdsche achting en liefde Java en +Nederland verbinden?</p> + +<p>Hoe wij 't hebben aangelegd om tot dat heerlijks te komen, weten wij +heusch niet. Meermalen werd ons de vraag gedaan. Wij weten alleen maar, +dat wij <i>lief</i> hebben, heel lief nebben. En dit is het geheele geheim, +geloof ik.</p> + +<p>Nu, beste broer, ik hoop hartelijk, dat deze lange praat je niet zal +afschrikken van eene verdere correspondentie met je zusjes, maar dat hij +je een bewijs en eene bevestiging zal zijn van ons oprecht meenen, waar +wij je zeggen, dat wij je geheel als broer en vriend beschouwen. +Hartelijk hopen wij, dat meer brieven van Sawah Loento de bestemming +Japara zullen hebben te volgen. Spreek met ons over alles, vertel ons +van alles, van je werk, het leven, je omgeving.</p> + +<p>'t Is jammer, dat fotografeeren zoo'n dure liefhebberij is; wij zouden +er anders dolgraag aan doen, om typische, echt Javaansche kiekjes te +maken. Wij, als landskinderen, hebben overal toegang tot ons volk; waar +gij lieden niet kunt komen, daar kunnen wij wel komen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_49" id="Footnote_1_49"></a><a href="#FNanchor_1_49"><span class="label">[1]</span></a> Doenia = gewoonlijk aarde in tegenstelling van het +hiernamaals; hier is blijkbaar bedoeld onze "wereld".<span class="pagenum"><a name="Page_242" id="Page_242">[Pg 242]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a20_Augustus_1902_VII" id="a20_Augustus_1902_VII"></a>20 Augustus 1902. (VII.)</p> + + +<p>Wij kregen menschen van Batavia over, die met hart en ziel de kunst van +ons volk minnen en er veel voor willen en kunnen doen. 't Waren leden +van 't hoofdbestuur van Oost en West in Indië, die tegen Sinterklaas +gaarne een etalage van voorwerpen van Inlandsche kunst en nijverheid +had, en gaarne zou willen dat daarbij de volkskunst in Japara goed +vertegenwoordigd was.</p> + +<p>De voorbereiding van dat werkje, dat wij zoo gaarne op ons namen, was +oorzaak, dat ik niet reeds veel eerder weer praatte met onze vriendin te +Princenhage. Uw man zal u later wel vertellen op welk eene beduidende +hoogte hier houtsnij- en textiele kunst staan. Het is voor ons zoo'n +genot om mede te mogen werken aan de bekendmaking van onze volkskunst.</p> + +<p>Wij achten 't een groot voorrecht de tusschenpersonen te mogen zijn, +door wier handen sommige zieleuitingen van ons volk hun weg vinden in +een nieuwe wereld; kunstvoorwerpen, die bewondering en eerbied afdwingen +voor het kunnen van hun simpelen vervaardiger, den zooveel gering +geschatten Javaan.</p> + +<p>Als men die prachtige voorwerpen beschouwt, en daarnaast hun uiterst +eenvoudigen maker ziet, en de uiterst primitieve werktuigen, waarmee hij +arbeidt, dan krijgt men haast een gevoel van diepen eerbied en +bewondering voor zijn kunst, de innige overtuiging, dat men hier te doen +heeft met een <i>waren</i> kunstenaar. Eens, dat we in extase waren over zijn +kunst, vroegen we hem: "Hè man, waar haal je al dat moois toch vandaan?" +Even werden de naar beneden kijkende oogen tot ons opgeslagen, een +beschroomd lachje speelde hem om den mond en eenvoudig antwoordde hij: +"Uit mijn hart, bendoro!"<a name="FNanchor_1_50" id="FNanchor_1_50"></a><a href="#Footnote_1_50" class="fnanchor">[1]</a></p> + +<p>We waren <i>verrukt</i>, en daarnaast hadden we zóó 't land aan ons zelven, +dat wij daar op den stoep zaten en hij voor ons op den grond in eene +deemoedige houding, zich klein makend voor ons, aan wie hij honderdvoud +superieur is.</p> + +<p>Waarom? Waarom? omdat wij nu toevallig kinderen zijn van een vader, aan +wien macht en aanzien is toebedeeld. O! hoe prullerig! * * * * * +Heerlijk! dat door uw en enkele anderer onvermoeid streven en werken de +oogen van Groot-Nederland zich beginnen te openen<span class="pagenum"><a name="Page_243" id="Page_243">[Pg 243]</a></span> voor dit belangrijke +punt in de kinderopvoeding: de kinderliteratuur.</p> + +<p>Gelukkig mag Nederland zich achten, dat het zulke voortreffelijke +krachten bezit, die zich met hart en ziel gelegen laten liggen aan de +vorming naar hart en geest der Nederlandsche jeugd. En bevoorrecht is in +dat opzicht het Hollandsche kind boven het Javaansche, dat geen enkel +boek bezit, dan de leerboeken der schoolgaande kinderen. Een man, die +veel wil en kan doen voor de opvoeding der Inlandsche jeugd, heeft +daarover eens zijne gedachten laten gaan. Het is al jaren geleden, en +wij hooren er niets meer van.</p> + +<p>Wij waren nog kinderen, toen een inspecteur van het Inlandsch onderwijs +ons verzocht, kleine verhaaltjes uit 't Inlandsche kinderleven voor +Inlandsche kinderen te schrijven, die geïllustreerd bij wijze van +prentenboekjes zouden verschijnen. Niet 't minste vermoeden hadden wij, +toen wij die lesjes schreven, dat eens de pionierster dier edele +beweging in Nederland: der jeugd opvoedende lectuur te geven, ons zou +vragen, een steentje bij te dragen voor den bouw van den hoogen, slanken +toren, hoog oprijzend in reine lucht; een toren met veel vensters, +uitkijkende naar alle hemelstreken,—vensters van klaar en +onbedriegelijk glas ... dien zij optrok voor hare lievelingen: de jeugd, +den mensch van de toekomst! Wij bidden God, dat wij het gevraagde +steentje zullen kunnen bijdragen.</p> + +<p>Wij zijn nog steeds bezig sprookjes, sagen, spelletjes en liedjes te +verzamelen voor dat doel. Het zal echter niet gemakkelijk gaan, denk ik, +om de wijsjes der spelletjes en sprookjes op notenschrift te brengen. +Eerstens, doen wij, hoewel groote muziekliefhebsters, tot onzen grooten +spijt, zelf niet aan muziek, daar wij nooit in de gelegenheid zijn +geweest daarin onderwijs te krijgen. Maar dit is zoo erg niet, het kan +wel verholpen worden; de grootste moeilijkheid ligt hierin, dat wij een +geheel anderen toonladder hebben dan u, en daarin tonen voorkomen, die +wij vergeefs zoeken in Europeesche muziek.</p> + +<p>Verleden week nog spraken wij een Europeaan, die reeds 20 jaar lang +kunstuitingen van 't Inlandsche volk, in alle denkbare vormen verzamelt, +o.a. ook pantoens; en nu wilde hij graag eenige Javaansche liederen, +gamelanmuziek, bij zijne collectie hebben, en tot dusver is 't hem nog +niet gelukt, er een op notenschrift te zetten, vanwege genoemde +moeilijkheid.<span class="pagenum"><a name="Page_244" id="Page_244">[Pg 244]</a></span></p> + +<p>Maar nu is gamelanmuziek dan ook ontegenzeggelijk moeilijk, en +daartegenover de kinderzangen bij spelen en sprookjes zeer eenvoudig.</p> + +<p>Een paar probeerden wij op de piano en het ging vrijwel; alle kruisen en +mollen.</p> + +<p>'t Schijnt, dat er onzichtbare telefoondraden van Lalie Djawa naar hier +loopen en daarvan druk gebruik gemaakt wordt door ons onzienlijk ik. Wij +begrijpen anders niet, hoe menig punt in uw brief, ongeveer op +denzelfden tijd, dat u hem schreef, door ons werd gedacht en besproken +en zelf geschreven. In mijn brief, die den uwen heeft gekruist, zal u +menig punt hierin, beantwoord vinden. Zelfs dat idee om de wijsjes, de +spelletjes en sprookjes er bij te geven, bespraken wij reeds vóór de +ontvangst van uw schrijven. Wij zouden het zoo jammer vinden als 't niet +kon, want juist de zangen geven bekoring aan de spelletjes en sprookjes. +Als kinderen vonden wij 't niet aardig, als onze sprookjesvertelster +onder 't verhalen niet zong, waar dat te pas kwam.</p> + +<p>Dezer dagen hebben wij een warmen woordenstrijd gevoerd over den invloed +van boeken. Onze tegenpartij vond alles onzin; idealen, poëzie waren +idiotisme; het boek nul, van niet de minste waarde.</p> + +<p>Hoe ontroerd waren wij, toen wij den volgenden morgen het Amsterdammer +(blad) openslaande, uw mooi artikel over den invloed van boeken vonden.</p> + +<p>Wij zijn leeken, prullen, ons oordeel is nul; maar nu is een autoriteit +aan het woord.</p> + +<p>Het is een zeer eigenaardig mensch, daarom voor ons interessant hem gade +te slaan en er onze gevolgtrekkingen uit te maken. Een mensch met <i>vele +goede</i> eigenschappen, maar o zóó <i>zwak</i>.</p> + +<p>Door hem zien wij nog duidelijker, wat er in 't kind vooral moet +ontwikkeld worden: <i>wilskracht</i>. Zonder deze, zijn alle andere goede +eigenschappen van weinig of geen waarde.</p> + +<p>O! ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar wij u zijn, dat u ons den weg +heeft gewezen tot <i>waar geluk</i>, tot <i>ware vrijheid</i>, tot <i>God</i>.</p> + +<p>Wie God <i>waarlijk</i> dient, is <i>vrij</i>; hij is aan geen mensch gevangen.<span class="pagenum"><a name="Page_245" id="Page_245">[Pg 245]</a></span></p> + +<p><i>Steunen</i> op <i>menschen</i> is zich <i>gevangen</i> geven aan <i>menschen</i>.</p> + +<p>Het is zoo iets heerlijks, zoo iets grootsch, waarop u ons gewezen +heeft.</p> + +<p>Het <i>waar geluk</i>, waar is het?</p> + +<p>Het is niet ver, maar o zoo moeilijk te bereiken; men kan er niet komen +per tram, per spoor of per boot, en geen goud brengt er ons heen. Het +reisgeld is <i>bitter duur</i>; het zijn tranen, hartebloed en nadenken. Waar +of het is? <i>In ons zèlf</i>. Men kan in de wereld véél vinden, dat ons +verrukt, in vervoering brengt, dat men denkt dà t is het, het +langgezochte, het geluk! Even dikwijls als men dà t vindt, zal men +ervaren, vaak met bitterheid, dat hetgeen men voor geluk heeft gehouden, +maar ijdel schijn is.</p> + +<p>Het waar geluk, dat blijvende is en in ons woont, heet <i>zielevrede</i>. Ik +heb het reeds là ng <i>gevoeld</i>; u heeft 't mij leeren <i>zeggen</i>.</p> + +<p>God is naijverig, zegt men; Hij duldt niet, dat men andere goden aanbidt +dan Hem en straft daarom den mensch met bittere ontgoocheling, die zich +goden schept en hen aanbidt met goddelijke vereering.</p> + +<p>Maar wij vinden: "Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht +hebben" een gebod zóó liefdevol. Ligt daarin niet eene even ernstige als +humane waarschuwing: de mensch is <i>mensch</i>—een feilbaar wezen....</p> + +<p>Ach, werd 't maar beter verstaan; zooveel bitter leed zou de menschheid +zijn bespaard gebleven!</p> + +<p>Het moge dan waar zijn, dat wij door velerlei omstandigheden er op +voorbereid zijn geworden, het neemt niet weg, dat <i>u het is</i>, die in +deze licht heeft ontstoken voor onze zielen.</p> + +<p>Moeder is zoo blij en dankbaar voor dezen ommekeer in ons gemoedsleven.</p> + +<p>Zij zou dolgraag u willen ontmoeten, om u persoonlijk te bedanken voor +het wonder, dat u aan hare kinderen heeft verricht: ons het hart geopend +voor den Vader van Liefde!</p> + +<p>Wat ons tot ongeloovigen maakte? 't Was véél, wat we zagen onder den +dekmantel Godsdienst.</p> + +<p>O! en dan die onverdraagzaamheid van zoo menig streng geloovige!...</p> + +<p>Wij waren kinderen, hoever reiken de gedachten van een kind?<span class="pagenum"><a name="Page_246" id="Page_246">[Pg 246]</a></span></p> + +<p>Wij konden niet weten, begrijpen, dat het <i>menschen</i> zijn, die leelijke +dingen doen, Gods naam ijdelijk gebruiken tot dekking van kwade +practijken. Wij konden niet weten, dat oorspronkelijk <i>alles mooi</i> was, +maar dat de menschen het mooie leelijk maakten.</p> + +<p>Wij vroegen en vragen nog steeds, niet wà t is uw geloof? maar, hoè is uw +levenswandel?</p> + +<p>Het Goede, dat was onze God, dien wij steeds getracht hadden te dienen; +nu wèten we: het Goede en God zijn Eén!</p><hr class="hra" /><p>Nu zijn we bezig een +mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal: Het woord gedicht is +er in onze taal niet, wij zeggen bloementaal, en is 't niet juist?</p> + +<p>Herinnert u zich de koele, heldere, tropische avonden, als alles in rust +is, en stilte door niets verbroken dan door wind-geruisch in de +klapperkronen, de frissche avondwind op zijn adem u toevoert zachte, +zoete geuren van kemoening, tjempaka en melati? Was niet wel eens een +droomerige zang tot u doorgedrongen? De zang van een Javaan, die zijn +gezin en buren voorzingt van liefde, heldenfeiten, schitterende pracht, +mooie, wijze, alvermogende mannen en vrouwen, prinsen en prinsessen uit +het là ng, là ng verleden?</p> + +<p>Al onze boeken zijn in dichtmaat geschreven en worden gelezen op zang.</p> + +<p>'t Is het liefelijkste uur, als de Javaan, moe van de volbrachte +dagtaak, verpoozing zoekt in zang, alle zorgen van zich wegdroomend, +geheel opgaande in het schitterend vèr verleden, waarvan hij zingt en +waar zijn zang zijn ziele henen voert. "Het Javaansche volk is een volk +van herinnering", zegt terecht een jonge vriend van ons. "Het is schoon +in den ziele-droom van zijn eeuwenslaap".</p> + +<p>Zeer juist, maar wij lèven en moèten lèven, dat is ons steeds bewegen en +in vooruitgaande richting!</p> + +<p>Dat zegt onze vriend ook: "tot een werkzaam, krachtig naar buiten zich +uitend geheel moeten wij je volk doen ontwaken!"</p> + +<p>Menig liefs zal daardoor zeker op den achtergrond geraken, maar mogen +wij daarom ons laten weerhouden te ontwaken?</p> + +<p>Droomen <i>is</i> heerlijk, droomen <i>zijn</i> mooi, maar wat heeft men er aan, +als zij <i>droom</i> blijven? men moet ze nog schooner, heerlijker maken, +door te trachten ze tot werkelijkheid te brengen.<span class="pagenum"><a name="Page_247" id="Page_247">[Pg 247]</a></span></p> + +<p>Er is zooveel moois in 't Javaansche volk! Door u hoorden wij in de +laatste dagen veel moois uit den volksmond. Het verzamelen van sprookjes +brengt ons in aanraking met velerlei menschen, en 't is voor ons zoo'n +groot genot om hunne gedachten te hooren.</p> + +<p>In eenvoudige, maar o zoo gracieuse taal worden de mooiste gedachten +gezegd, die ontroeren door de treffende waarheid en wijsheid er in.</p> + +<p>Wat zou ik u graag eenige mooie gedachten in die gracieuse en melodieuse +taal willen zenden; vertaald zijn ze niet meer, wat ze zijn.</p> + +<p>Wij mogen u veel van ons volk vertellen, niet waar? Wat een vraag toch, +het spreekt immers vanzelf, dat u er gaarne over hoort spreken, u +beiden, die ons volk zoo hartelijk liefheeft. En aan die liefde, danken +wij dit mooie in ons leven.</p> + +<p>Wij gelooven met u: het <i>wezenlijke</i> is in den <i>geest</i>, en niet in de +<i>wereld</i>.</p> + +<p>Wij zijn zoo rijk en zoo gelukkig met de geestesvrienden, die wij +hebben. Is 't zelfzuchtig, dat wij van iedereen willen leeren?—en bij +voorkeur met menschen correspondeeren, die onzen geest voeden en +verruimen?</p> + +<p>O! wij vinden 't zoo afschuwelijk om nietszeggende brieven te ontvangen +en ze te moeten beantwoorden; epistels, die ons doen vragen "waarom +wòrden ze geschreven?"</p> + +<p>Wij zijn waarlijk bevoorrechte menschen, om voeling te hebben met eenige +superieure geesten.</p> + +<p>Diep in het hartje van Celebes hebben wij een vriend zitten, een <i>edel +man</i> naar hart en geest. O! wij bewonderen hem zoo innig, om zijn edel +werk. 't Is voor ons een feest, als wij brieven krijgen van Dr. Adriani, +die even interessant als leerrijk zijn. 't Was zoo'n groote vreugde voor +ons, toen wij hem bij de familie Abendanon ontmoetten. Mevrouw had ons +bijelkaar gebracht, wetende hoeveel we aan die kennismaking zouden +hebben. De gedachte aan hem en zijn werk is ons een troost, als wij hier +zooveel liefdeloosheid en egoïsme zien, of er van hooren. 't Meeste pijn +doet ons de zelfzucht der menschen, die dikwijls grenzeloos is.</p> + +<p>O! hoe zoet streelt 't ons, om te midden van koude, lauwe, +onverschillige menschen, vélen zonder hart en hoofd, nu en dan<span class="pagenum"><a name="Page_248" id="Page_248">[Pg 248]</a></span> eens een +wezen te ontmoeten, één liefde en geestdrift en heldengeest!</p> + +<p>God lof, dat wij zulke menschen kennen van verre en van nabij. * * * * * +Wat spijt 't ons, dat u ons niet kende in den bloei van ons verbond. U +zou er zeker schik in gehad hebben.</p> + +<p>Drie samengestemde zielen in 't leven naast elkaar geplaatst als +zusters?</p> + +<p>Stormen zijn er over die jonge hoofden gegaan, stormen hebben in die +jonge harten gewoed.</p> + +<p>Ik denk aan u, "<i>om zijn ideaal te bereiken, moet men menige illusie +afleggen</i>".</p> + +<p>Uit den dood van jonge lentebloesems rijpte echter menige vrucht; zoo +ook in 't menschenleven, nietwaar?—uit den dood van jonge illusies +kunnen somtijds andere, rijpere, verrijzen, die tot vrucht kunnen +rijpen....</p> + +<p>Een gróóte illusie hebben wij afgelegd. In het bittere, ellendige uur, +toen wij met hartebloed haar begroeven, voelden wij op eenmaal als een +stroom door ons gaan, en in ons verrijzen, nieuw, frisch, krachtig +leven!</p> + +<p>Wij weten en voelen het: nog véél, véél tranen en hartebloed moeten en +zullen er vloeien om de jonge vrucht te laven en haar tot vollen wasdom +te brengen.</p> + +<p><i>Véél, véél geduld</i>! Wij beginnen nu te begrijpen, wat Mr. Abendanon +bedoelde, toen hij ons dat door zijn vrouw liet zeggen. Veel, wat +vroeger klà nk voor ons was, krijgt nu <i>beteekenis</i>. Ja, wij kunnen en +moeten slechts zeer langzaam gaan; de reis is zoo ver en zoo lang, en de +weg zoo steil en moeilijk! Zelf lijden is zoo erg niet, maar de zaak +belemmeren in haar gang, zullen wij <i>verschrikkelijk</i> vinden.</p> + +<p>Ik denk aan een zekeren avond in 't jong verleden. Een kennis nam ons +beiden mee naar een concert in den schouwburg op Semarang. 't Was voor +'t eerst in ons heele leven, dat wij beiden, zonder zusje, zonder Vader, +zonder Moeder ons bevonden in een groote menschenzee. Wij beiden heel, +heel alleen tusschen al die vreemde gezichten. En opeens dachten wij: +Zoo zal ons leven in de toekomst zijn! Wij beiden alleen op de groote +levenszee! Doch wij zijn <i>gerust</i>! er is een God, die over ons waakt!</p> + +<p><span class="pagenum"><a name="Page_249" id="Page_249">[Pg 249]</a></span></p><p>Den 20<sup>en</sup> dezer waren we in onze gedachten op Tandjong Priok; wij +zagen de Willem II van Java's kust wegstoomen, met zich voerend een +kostbaren last: Java's grooten vriend en warmen verdediger, naar 't +verre Nederland, waar in 's Lands vergaderzaal hij nu, door zijn nobele +daad van liefde, met des te meer gezag en kracht zal opkomen voor de +belangen van millioenen kinderen van deze landen.</p> + +<p>Breng hem veilig over, Willem II, voor deze landen en voor zijn lief +gezin!</p> + +<p>Er was dankbaarheid, er was weemoed, er was hoop in 't hart, maar boven +alles een gevoel van groote verteedering. Menschenmin, liefde voor 't +recht ... het zijn <i>geen</i> groote, ijdele woorden, geen bleeke +hersenschim....</p> + +<p>Wij <i>gelooven</i> in de <i>Liefde</i>!</p> + +<p>En nu lieve, trouwe en reine raadgeefster, onze hooggeachte en hartelijk +geliefde vriendin, danken wij u met een warmen handdruk voor uwen brief, +die ons zoo in alle opzichten goed deed. Hij stemde ons tot ernstig +nadenken, sterkte ons en opende ons weer nieuwe gezichtspunten.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_50" id="Footnote_1_50"></a><a href="#FNanchor_1_50"><span class="label">[1]</span></a> Bendoro = heer (ook tegenover hoog geplaatste vrouwen +gebezigd).<span class="pagenum"><a name="Page_250" id="Page_250">[Pg 250]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a2_September_1902_VIII" id="a2_September_1902_VIII"></a>2 September 1902. (VIII).</p> + + +<p>Eigenwijs van ons, om "moeder" te spelen en dikwijls over "kinderen", +die ouder zijn dan wij. Maar wat doet leeftijd er toe? ieder mensch +heeft liefde noodig, de grijsaard zoowel als het kind.</p> + +<p>Zou de vrouw werkelijk alleen en uitsluitend in het huwelijk tot haar +recht, tot de volle ontwikkeling harer gemoedsgaven kunnen komen?—omdat +der vrouw hoogste en schoonste glorie is het moederschap? Maar moet een +vrouw dan absoluut een <i>eigen kind</i> hebben om "moeder" te zijn, zooals +dat woord behoort te beteekenen: een wezen, één liefde en toewijding? +Als dat waar was, hoe bedroevend laag is het standpunt der wereld dan, +dat men <i>alleen een stuk van zichzelf</i> kà n liefhebben, met algeheele +overgave van het eigen ik! Hoeveel moeders zijn er niet, die alleen +"moeder" heeten, omdat zij kinderen ter wereld hebben gebracht, maar die +verder den moedernaam niet waard zijn te dragen. Een vrouw, die zich aan +anderen geeft, met à l de liefde, die er in haar hart is, met alle +toewijding, waartoe zij is in staat, is in geestelijken zin "moeder".</p> + +<p>Wij stellen de geestelijke moeder hooger dan de lichamelijke.</p> + +<p>Wij hopen en bidden vurig, dat later als 't ons gegeven is ons ideaal +verwezenlijkt te zien, in een school te staan, onze kinderen ons niet +alleen voor den vorm "moeder" zullen noemen; maar omdat zij in ons +"moeders" zien en voelen.</p><hr class="hra" /><p>Wij hopen innig, dat Anneke op +Buitenzorg lieve, hartelijke menschen zal vinden, die het arme, +alleenstaande kind het gemis van een moeder en een eigen thuis +eenigszins zullen vergoeden.</p> + +<p>Anneke heeft hier het Javaansche leven meê geleefd. Kon u maar eens om +het hoekje van de deur zien, als Anneke met ons zoo zusterlijk op den +grond zit. Op een avond zat zij bij ons in de kamer, aan het laag +tafeltje, waaraan ik nu zit; zij naaide en wij schreven; er was nog een +vierde in 't vertrek, een vriendin van ons; zij las ons vóór op zang.</p> + +<p>U weet waarschijnlijk wel, dat al onze boeken in dichtmaat, +bloementaal—zooals wij zeggen—geschreven zijn, en zij gelezen worden +op zang.</p> + +<p>Deuren en vensters stonden open; vóór de kamer bloeide een tjempakaboom, +die met een windezucht ons zijn zachten, zoeten geur zond. Liefelijk +klonk de zachte, weeke stem; zoet streelde<span class="pagenum"><a name="Page_251" id="Page_251">[Pg 251]</a></span> het graag-luisterend oor +haar zang, die onze zielen meevoerde naar 't ver verleden, naar de +oertijden vol schittering en pracht, en wijze, schoone, à lvermogende +menschen....</p> + +<p>Het was heerlijk, die zielendroom....</p> + +<p>Wij beten, al droomend, meer op onze penhouder, dan dat wij ze over 't +papier lieten vliegen. En in die echt Javaansche omgeving, zat tusschen +bruine kinderen van 't zonneland, een blank dochtertje van het Westen. +O! zoo gaarne zouden wij u zóó in ons midden willen hebben.</p> + +<p>Wij leeren die zangen ook, en als wij niet al te verlegen zijn, zullen +wij voor u droomen op zang.</p> + +<p>Gisteren heeft Annie met ons iets typisch Javaansch uitgehaald. Zij +wilde zoo graag van Japara weg; toen zeiden wij haar: "Vraag hulp van +den Soenan van Mantingan; beloof hem een bloemoffer als je wensch +uitkomt".</p> + +<p>Zij heeft het gedaan. Eergisteravond dacht zij er aan, en den volgenden +morgen ging zij met ons offeren. Met een troep priesters zijn we +gisteren naar het heilige graf getogen; wij brachten bloemen en wierook +mee.</p> + +<p>Anneke ging met ons in het gebouw der heilige graven, en zat met ons op +den grond aan het voeteinde van het graf. Er werd wierook gebrand, en +een mystiek gebrom, eerst zachtkens, maar allengs luider, steeg op als +priesterkoor. Het was plechtig en indrukwekkend. Wij zaten allen met +gebogen hoofden, waarover het mystiek gebed der priesters ruischte en de +blauwe wierookwolken gingen. Een der priesters bracht, over den grond +vooruitschuifelende, Annie's bloemen aan, en legde die eerbiedig op het +graf van den Soenan en daarna op de andere graven. Naast me hoorde ik +snikken. 't was Anneke! Blootsvoets, ten teeken van eerbiediging, kwam +zij het gebouw binnen, en wij brachten de dooden op onze wijze groet en +hulde.</p> + +<p>Vandaar gingen we naar de kalie, die achter het kerkhof stroomt, om er +onze voeten te wasschen.</p> + +<p>Wij vroegen den priesters om voor Anneke 's Hemels zegen af te smeeken.</p> + +<p>Liefste, wij zouden zielsgraag met ü dit alles willen doen en doorleven.</p> + +<p>Er is zooveel in 't Javaansche leven, dat verteedert, bijv. de roerende +eerbied, dien we voor onze dooden hebben, voor onze<span class="pagenum"><a name="Page_252" id="Page_252">[Pg 252]</a></span> ouderen. Er gebeurt +niets in ons leven van eenig belang, zonder dat wij onze dooden +gedenken, vreugde of rouw.</p> + +<p>Anneke zal nog wel eens aan Japara denken, als ze al hoog en droog op +Buitenzorg zit, al mocht ze 't daar ook duizendmaal beter hebben dan +hier op Japara. Wie Japara en zijne <i>ziel</i> eens heeft gekend, zal het +nooit meer kunnen vergeten. Men mòet er aan terug denken, hetzij met +<i>liefde</i>, hetzij met <i>haat</i>.</p> + +<p>Gistermiddag zijn wij naar de houtsnijwerkerij geweest; 't was hoogst +interessant, er waren 15 menschen, mannen en knapen, aan 't werk. 't Was +hoogst eenvoudig, doch hoe effectvol, wat er van daan komt!</p> + +<p>Zusje R. moest natuurlijk dadelijk meewerken, en zat al spoedig met de +houtsnijwerkers aan een bank, heel genoegelijk of ze daar altijd aan +gezeten heeft.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a15_September_1902_VIII" id="a15_September_1902_VIII"></a>15 September 1902 (VIII).</p> + + +<p>Hoe zal ik u zeggen, met welke gevoelens bezield, wij de Charlotte van +de Willem II zagen afvaren! Wij zagen hen aan met een lach om de lippen, +maar tranen in het hart. Daar gaan ze, een stuk van ons hart, een stuk +van onze ziel. Moedertje is weg, onze vriend is weg; wij hebben hier nu +niemand meer als u. Wil u nu ons Moedertje zijn, ons nog meer +liefhebben? Liefste, liefste, ik wilde, dat ik in uwe armen kon vliegen, +mij nestelen aan uw hart, om te hooren hoe warm dat voor ons slaat! +Blijf ons altijd <i>liefhebben</i> en <i>vertrouwen</i>! Liefste, liefste, is er +dan heelemaal geen kans, dat wij elkaar terugzien in dit leven? Wij +kunnen en willen het niet gelooven.</p> + +<p>De heer Royaards, die bij den Resident logeerde, bracht onze vrienden +weg; wij herkenden hem dadelijk van de portretten, die wij van hem +zagen. Hij maakte een allerprettigst en indruk, en was zeer vriendelijk +voor ons. Hij kon niet naar Japara komen, zei hij uit zichzelf; zou 't +aardig vinden, als wij hem konden hooren, en inviteerde ons hem a.s. +Zaterdagavond te komen hooren in Julius Cesar, dat zeker tot ons spreken +zal. Hij zou die uitnoodiging aan onzen broer zenden; konden wij daarvan +geen gebruik maken, dan zou 't niets zijn. Aardig toch,<span class="pagenum"><a name="Page_253" id="Page_253">[Pg 253]</a></span> vindt u niet? +Hij hoopt ons in Holland te ontmoeten; wij óók. Wij zijn heel dankbaar +hem ontmoet te hebben, al zullen wij het voorrecht niet mogen hebben hem +te hooren; wij zijn al gelukkig hem persoonlijk te hebben mogen spreken. +Wij hadden dat heelemaal niet gedacht.</p> + +<p>Zelden was voor ons eene week zoo rijk aan emoties, en van zoo velerlei +en uiteenloopenden aard, als deze afgeloopene. Zij begon met eene +gebeurtenis, in 't leven van vrienden, die grooten invloed op hun +verdere toekomst kan oefenen. Wij waren er in gewijd. Daarop deden wij +iets, een vriendendienst, waardoor wij ons Vaders ongenade op den hals +haalden. Ik zie mij nog zitten voor Vader, hem vrij in de oogen ziende; +ik was mij van geen slechte daad bewust. Vader heel somber, en bedroefd +klonk zijn stem: "Ni, heb ik dat aan jou verdiend? ik heb jou vertrouwd. +Je hebt mij nooit wezenlijk pijn gedaan, nu doe je het. Ik ben nooit +ernstig boos op je geweest, maar nu heb ik werkelijk sakit ati.<a name="FNanchor_1_51" id="FNanchor_1_51"></a><a href="#Footnote_1_51" class="fnanchor">[1]</a> Wat +je ook gedaan mag hebben, ik ben nooit boos op je, maar dit doet mij +wezenlijk pijn." Ik zei niets, geen woord, en ik sloeg mijne oogen niet +neer, overtuigd, als ik was, geen slechte daad begaan te nebben. +Bedroefd was ik, dat Vader zich de zaak zoo aantrok, maar hemelsch +gelukkig daarnaast met zijne verzekering, dat ik hem <i>nooit wezenlijk +pijn</i> had gedaan, en hij nooit wezenlijk boos op mij was geweest. Ik had +de overtuiging, dat de tijd Vader anders zou doen denken over die +slechtheid van me. Wij hadden niets gedaan, dat wij niet zouden durven +vertellen; wij hadden tegen onze ouders gezwegen, omdat het was een +geheim van anderen, en niet omdat wij het niet durfden. Wij kúnnen niet +bij alles 't allereerst aan ons zelf denken, en dat willen zij. Wij +mogen anderen wèl helpen, als wij zelf er hoegenaamd niets geen gevaar +bij loopen. Dit is misschien zeer verstandig, maar dat strookt heelemaal +niet met ons idee, die den dood zweert aan alle egoïsme. En het is een +groot verdriet voor ons, dat wij onze omgeving dit hoog beginsel niet +duidelijk kunnen maken. Het woord zelfzucht zoeken wij nog steeds in +onze taal—heerlijke taal, waar dat woord niet in voorkomt. Was het in +'t leven ook maar zoo! Helaas! Alles draait om het spilletje "ik". +Weldoen als je zelf genoeg hebt,<span class="pagenum"><a name="Page_254" id="Page_254">[Pg 254]</a></span> helpen als je zelf er geen +onaangenaamheden door op den hals haalt. Wij kúnnen niet in dat schuitje +meevaren. Wij kunnen het niet met 't woord bepleiten; wij moeten +prediken met de daad, het voorbeeld!</p> + +<p>Eerder dan wij verwacht hadden, kwam Vader tot een ander inzicht. Den +avond van den zoo treurig begonnen dag kreeg ik eene ingeving; ik dacht +er niet aan, dat het voor mij ook nut kon hebben, toen men mij raad +vragend, ik raad gaf. Ik dacht alleen aan de belangen van mijn +raadgeefster, en zie de gegeven raad kwam ook mijzelve ten goede. Vader +liefkoosde me weer, en sprak met me of er niets was gebeurd. Wat zou ik +me vroeger, vóór ik Nellie kende, doodongelukkig gevoeld hebben onder +Vaders toorn en ongenade, maar nu hebben wij God om op te steunen en te +vertrouwen, en wij waren kalm onder dat ongeval.</p> + +<p>Hierna namen wij afscheid van Annie. 't Was ellendig, maar uiterlijk kon +men aan ons niets zien. Misschien vond Annie ons wel koel, maar wij +weten 't nu: stilte is de tolk van diep voelen. Na het afscheid van +Annie—u raad nooit, wat ons toen overkomen is; wij werden biechtmoeders +van iemand die bijna twee maal zoo oud is als wij. Dit vreemde geval +deed ons zonderling aan. Wonderlijke dingen zijn ons overkomen, maar dit +geval was zeker wel het allervreemdste. Wij hoorden de biecht aan met +ouderlijke toestemming. Bij die gelegenheid wonnen wij een vriend voor +den Javaan en een vriend voor ons streven. "Jullie zijn echte duvels, om +een ouwen man de les te lezen". Dat klonk zóó van harte, dat wij in een +lach schoten.</p> + +<p>Grappig, dat wij bij onze pogingen om anderen te helpen den weg tot het +goede, het waar geluk, zielevrede te vinden, menschen <i>ouder</i> dan wij +zelf ontmoeten, die onze hand vatten.</p> + +<p>Het geeft zoo'n heerlijk zoet gevoel, het bewustzijn anderen te kunnen +helpen. Wij verbeelden ons <i>volstrekt niet</i>, dat wij "lichten" zijn, en +daarom menig treurend hart tot ons komt om steun en troost, maar wij +denken, dat men instinctmatig voelt liefde bij ons te vinden. Wij vinden +het heerlijk, dat wij kunnen liefhebben, ons aan anderen kunnen geven. +Arme harten, die <i>niet</i> kunnen liefhebben!</p> + +<p>Wij deden heel gekke vragen, maar wij mochten alles, werd ons vooruit +verzekerd.</p> + +<p>Wij vroegen o.a.: "Wanneer een man eene vrouw liefheeft, waar denkt hij +dan het allereerst aan: zal ik haar gelukkig<span class="pagenum"><a name="Page_255" id="Page_255">[Pg 255]</a></span> kunnen maken? of zal ik +door haar gelukkig kunnen worden?" De arme geplaagde krabde zich achter +'t oor: "dat is een drommels lastige vraag, maar ik heb beloofd je +oprecht op alles te antwoorden. Ik denk het laatste het eerst, en ik +geloof, dat alle mannen, op enkele uitzonderingen na, er zóó over +denken, want het gros der mannen is egoïstisch; jullie vrouwen staan +zedelijk veel hooger dan wij". Wij wisten, dat 't was oprecht gemeend. +Veel hebben wij van dien man geleerd, dat zeiden wij hem ronduit. Hij +heeft ons geduld en zelfbeheersching geleerd; die stelde hij bij ons +dikwijls zwaar op de proef. Materialistisch als hij is, kon hij +vreeselijk tekeer gaan tegen hetgeen ons lief en dierbaar is. Als hij +zoo tergend spotte en afbrak, dan kostte het ons dikwijls moeite om ons +kalm te houden. En nu bekende hij, dat hij spotte, omdat hij voor zich +zelven niet weten wilde, dat hetgeen wij zeiden hem trof; hij lag er +dikwijls halve nachten over te pikeren.<a name="FNanchor_2_52" id="FNanchor_2_52"></a><a href="#Footnote_2_52" class="fnanchor">[2]</a> Hij had over die dingen nooit +nagedacht en zich het leven maar laten aanwaaien. Nu voelt hij hoe leeg +het is. We zeiden hem, dat het gemakkelijk is om het leven van de +oppervlakte te leven, maar dat de ziel zich niet verdrukken laat, en +vroeg of laat boven op komt. Onvoldaanheid, leegheid, is haar uiting, +haar kreet om voedsel!</p> + +<p>"'t Is waar, mijn leven is zóó leeg; maar waarom heeft mijne ziel niet +eerder gepiept!"</p> + +<p>"U heeft haar niet willen hooren."</p> + +<p>Hij was verbaasd, hoe wij sommige dingen zeiden, precies zooals hij +dacht. "Dan moet er toch wat aan zijn van zielen, zielenverwantschap, +enz.; ik word er nog huiverig van", zei hij met eene opglinstering van +zijn ouden spot. Nu konden wij zijn spot beter verdragen, nu wij weten, +dat het veelal slechts tot dekmantel diende van zijn warm gevoelen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_51" id="Footnote_1_51"></a><a href="#FNanchor_1_51"><span class="label">[1]</span></a> Sakit ati beteekent letterlijk: ziek van harte, maar wordt +gebezigd voor verdriet hebben en boos zijn.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_52" id="Footnote_2_52"></a><a href="#FNanchor_2_52"><span class="label">[2]</span></a> Pikeren van pikir = nadenken.<span class="pagenum"><a name="Page_256" id="Page_256">[Pg 256]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a22_September_1902_VIII" id="a22_September_1902_VIII"></a>22 September 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Innig dank voor uwe deelneming in ons leed over het vertrek onzer beste +vrienden. Wij hadden zóó gehoopt, dat u hen nog zou kunnen zien. Uit uw +briefje zien we, dat zij niet naar u hadden kunnen komen. U was in die +dagen, dat zij er waren, juist op Buitenzorg. Wat is u aan 't pretmaken +geweest! Mijn lief, best "Oudje" heerlijk! weer eens jong en vroolijk +geweest! Ik las in de courant, dat het concert der Italianen ter +gelegenheid der races bijzonder mooi moet zijn geweest, en dat Z.Exc. en +hare gasten meermalen blijken van ingenomenheid gaven, ik wist toen +niet, dat onder die gasten liefste was!</p> + +<p>'t Ligt misschien aan onzen gebrekkigen smaak, maar wij kunnen maar geen +vermaak scheppen in de wedrennen zelf, hoewel wij dol veel van mooie +paarden houden en ze te zien ons een lust is! Doch hen zoo te zien +afjakkeren, wij moeten het nog leeren daarvoor enthousiast te worden; +voor ons hopen wij, dat wij het nooit zullen leeren. Het aardigste +nummer van races vinden wij wel de dames-bendie-race. Dat is een lust om +te zien, jonge meisjes, jong en frisch als de morgenstond, in lichte +toiletjes en bloemen het carré rondrijdend in lichte karretjes met +vurige paardjes.</p> + +<p>U moet weten, wij hadden ook eens de weelde gekend, van een race-club te +bezitten. Een paar jaar geleden hebben wij de Japarasche Race-club met +muziek, bloemen en champagne begraven op de toenmalige +residentie-hoofdplaats Pati.</p> + +<p>Hoef ik u nog te zeggen, hoe ik <i>geniet</i> van uwe verrukking over het +schermpje! Heerlijk, dat het zóó in uw beider smaak viel! Het is een +heel mooi idee, dat u mij daar aan de hand deed. Zeg u aan Mijnheer, wil +u, dat ik ZEd. bedank voor zijn vertrouwen in mij; ik zal mijn best doen +het niet te beschamen, d.i. uw meiske zal hare krachten eens gaan +beproeven aan dat verlangd artikeltje<a name="FNanchor_1_53" id="FNanchor_1_53"></a><a href="#Footnote_1_53" class="fnanchor">[1]</a> en zien wat zij daarvan zal +terechtbrengen. Doch een verzoek: Stel u er niet te veel van voor en<span class="pagenum"><a name="Page_257" id="Page_257">[Pg 257]</a></span> +heb een beetje geduld! De vorige week heb ik net iemand bedankt, die me +voorstelde het Japarasche houtsnijwerk in de Echo te gaan bespreken. Het +lachte mij wel toe, maar ik heb nog zooveel schrijfwerk, en ik schreef +toen maar terug, dat ik het niet aandurfde, wat nu niet geheel een +verzinseltje is. Die dame zal er over gaan schrijven in de Bataviasche +en Soerabajasche bladen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_53" id="Footnote_1_53"></a><a href="#FNanchor_1_53"><span class="label">[1]</span></a> Over de houtsnijkunst in Japara. Het stukje werd met +photo's van voortbrengselen dier kunst opgenomen in Eigen Haard van 3 +Januari 1903 bl. 11. Het daarbij zonder toestemming afgedrukt portret +der drie zusters kreeg de redactie van eene in Nederland gevestigde +vriendin. De schrijfster legt daarvan in een brief van 7 Juni 1903: "Ik +was kregelig geworden over 't afdrukken onzer portretten, zonder ons er +eerst in gekend te hebben.... Nu ben ik er over heen. Als de taak of +mijne landgenooten er maar door gebaat worden, wat beteekenen dan +persoonlijke onaangenaamheden. <i>Alles</i> voor ons <i>Volk</i>!</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a24_September_1902_IV" id="a24_September_1902_IV"></a>24 September 1902. (IV.)</p> + + +<p>Hoe zal ik u onze blijdschap beschrijven, toen wij uwe vriendelijke +kaart en boekske ontvingen. Wij zijn u o, zoo dankbaar, dat u ons +geschreven heeft; nu durven wij u weer te schrijven.</p> + +<p>Schandelijk hebben wij u veronachtzaamd; wij schamen er ons diep over! +Er is geen verontschuldiging voor te vinden, en die zoeken wij ook niet +en willen wij u niet aanbieden, doch eerlijk en oprecht willen wij +schuld belijden.</p> + +<p>'t Was <i>zwakheid</i> van ons, die ons zoolang tegen u zwijgen deed. +Bedroevende bekentenis van menschen die eene taak zoo groot op zich +willen nemen als wij. U, die één liefde is, zal ons zacht oordeelen, +onze jeugd, onze onervarendheid in aanmerking nemen.</p> + +<p>Groot is mijn schuld tegenover u; nog grooter het kwaad, dat wij +daardoor onszelven doen. Vergeef ons! wij zijn zwak geweest. Wil u ons +helpen sterk te worden?—dà t moeten wij zijn, om de groote taak, die wij +zoo zielsgraag op ons willen nemen, naar behooren te kunnen vervullen.</p> + +<p>Wij zijn nog zoo jong, staan nog heel aan het begin, nog vóór onze taak, +vóór het leven, wij, jonge, onervaren menschen, heel alleen met ons +beiden. Zóóvele gedachten hebben in deze jonge hoofden gewoeld, zoovele +gevoelens de jonge harten beroerd. Groot was telkenmale het verlangen om +ons te wijden aan onze vrienden, maar wij onervaren kinderen waren te +zwak en te onbedreven om ons los te rukken van de tallooze gedachten en +gevoelens, die ons gevangen hielden. Zusje heeft u reeds alles verteld +van wat er heeft omgegaan, en nog omgaat in onzen geest en ziel, van wat +er is gebeurd in ons leven van de laatste<span class="pagenum"><a name="Page_258" id="Page_258">[Pg 258]</a></span> maanden, van onze plannen, +onze droomen voor de toekomst. Wij hopen, dat u daaraan uwe sympathie +zal hechten.</p> + +<p>In vele emotievolle en dikwijls zeer moeilijke dagen was de gedachte aan +u beiden, edele menschenvrienden, ons een troost, een. steun, eene +opbeuring. Wat ons in 't leven zóó bedroefd, is der menschen egoïsme, +dat dikwijls geen grenzen kent. En als wij weemoedig gestemd door 't +zien en weten van grove zelfzucht, "het afschuwelijk monster", dat ons +van alle kanten aangrijnst, aan u beiden denken, komt over ons pijnlijk +getroffen hart eene groote verteedering. <i>De Liefde</i> is, ondanks dat +zelfzucht de wereld schijnt te besturen.</p> + +<p>Te midden van brandend denken en gevoelen, over veel, dat gevoelige +naturen als de onze moet pijn doen in het leven, en ontmoedigt, is eene +gedachte aan u beiden ons eene lafenis, die versterkend werkt.</p> + +<p>Veel spreken en denken wij aan u beiden, en dat doet zóó goed. U zei ven +onbewust gaf u ons steun en troost in vele moeilijke uren. Wij danken +God, dat wij u op onzen weg hebben mogen ontmoeten, en wij hopen en +bidden vurig, dat wij uw vriendschap heel het leven door mogen behouden.</p> + +<p>U kent nu à l onze plannen, ons doel, ons streven; wij hoeven 't u niet +te vragen, ons hart zegt ons, dat u zelf het reeds gedaan heeft en nog +meermalen doen zal: voor uwe jonge Javaansche vriendinnen bidden om hulp +en steun van Boven, van den Allerhoogste, het Opperwezen!</p> + +<p>Hoe verschillend de wegen ook zijn, die wij bewandelen, zij leiden alle +tot één en hetzelfde doel: het Goede. Wij ook dienen het Goede, dat u +God noemt, en wij Allah.</p> + +<p>Waarom zullen wij het u niet zeggen? Eerlijk en oprecht willen wij +steeds tegenover u zijn—eene vriendschap, of welk verbond ook, dat niet +oprechtheid tot grondslag heeft, zal de tand des tijds niet kunnen +weerstaan, en wij willen, dat onze vriendschap, die ons heel lief is, +zal blijven ons heele leven door—langen tijd was God, Alla, voor ons +slechts een <i>aanroep</i>. Goddank! dat die heerlijke naam thans voor ons +heeft een gewijden klank en heilige beteekenis.</p> + +<p>O! hoe zal ik u zeggen, hoe gelukkig we zijn, hoe rustig en vredig het +in ons is, nu wij Hem hebben gevonden, om er ons geheel aan over te +geven, om er op te steunen en te vertrouwen.<span class="pagenum"><a name="Page_259" id="Page_259">[Pg 259]</a></span> Wij zijn zóó gerust en +voelen ons zoo veilig in Zijn hoede. Er is een Vader, die ons kent, ziet +en liefdevol oordeelt!</p> + +<p>Wie ons dien schat, het geloof in het Opperwezen heeft doen vinden? +Mevrouw Nellie van Kol. 't Mag dan zijn, dat lang te voren het in ons +reeds aan het werken en gisten is geweest, wij ons zelven onbewust, een +zieleproces ondergingen; een feit is en blijft: Mevrouw van Kol heeft de +nevelen voor onze oogen weggevaagd, waardoor het Licht helder tot ons +straalt.</p> + +<p>Zij heeft ons den weg doen vinden tot den Vader van Liefde, dien u God +en wij Allah heeten.</p> + +<p>Wij voelen ons zoo onuitsprekelijk gelukkig met dien gouden schat in +ons, de overtuiging, het innige geloof aan het bestaan van een Vader van +Liefde.</p> + +<p>Dat geloof doet ons alles in een ander en gelukkiger licht zien; het +verzoent en vertroost en maakt ons vrijer en gelukkiger.<a name="FNanchor_1_54" id="FNanchor_1_54"></a><a href="#Footnote_1_54" class="fnanchor">[1]</a></p><hr class="hra" /><p>O, +we kunnen niet genoeg dankbaar zijn, dat die goddelijke uitvinding, die +correspondentie heet, bestaat. Zij heeft zooveel goeds en liefs in ons +leven gebracht. Wat zou ons leven zijn zonder die nooit volprezen +uitvinding: correspondentie?</p> + +<p>Superieure gedachten in boeken en andere gedrukten tot ons komend werken +opvoedend, ontwikkelend, veredelend en verheffend op ons—van nog +grooter opbouwende kracht zijn ze, wanneer ze tot ons komen direct van +de personen zelf, wier geest en ziel die gedachten voortbrachten. Wij +kunnen nooit genoeg dankbaar zijn, dat wij tot de bevoorrechten +behooren, die direct in verbinding staan met enkele superieure geesten +en zielen. Dat maakt ons het leven zoo rijk en zoet.</p> + +<p>'t Is voor ons een feest als wij brieven ontvangen, waarvan wij door de +personen, die ze afzonden, weten, dat zij mooie, zooals Nellie zegt, +"levensgeluk en liefde verspreidende gedachten" bevatten.</p> + +<p>U kunt wel raden, wie o.a. ons een feestdag bezorgt met ons zijne +gedachten over de post te doen toekomen. Met groote belangstelling en +genoegen namen wij kennis van den inhoud der geschriften, die u zoo +vriendelijk was ons te schenken.</p> + +<p>Wij achten het een groot voorrecht om den schrijver dier belangwekkende +artikelen persoonlijk te kennen en de geschriften<span class="pagenum"><a name="Page_260" id="Page_260">[Pg 260]</a></span> direct van hem te +krijgen. Mevrouw Abendanon vertelde ons zooveel van uwe lezing op +Batavia, nu twee jaar geleden. Zij sprak er ons met zooveel enthousiasme +over. Wij waren erg verlangend kennis te nemen van het gesprokene op 3 +September 1900. Hoe verrukt waren we, toen u, zonder 't te weten, dien +wensch van ons vervulde. Hoe heerlijk moet het zijn, om wat gedrukt tot +ons kwam, van u zelf te hooren!</p> + +<p>Waar zal de tijd zijn, die dien innigen wensch van ons zal vervullen? +Wij hopen, dat hij eens komen, en niet te lang op zich laten wachten +zal.</p> + +<p>En nu danken wij u recht hartelijk voor uwe vriendelijkheid, om ons de +zoo leerzame, boeiende en belangwekkende lectuur te zenden; wij hebben +er zeer van genoten en veel in ons opgenomen. Met zeer veel +belangstelling ook volgden wij de levensschets van "Njai Magdalenah". +Reeds meer hebben wij van die vrome, godvruchtige vrouw gelezen; het +laatst, meen ik, in de Hollandsche Revue. 't Is toch zoo jammer, dat +Mapane<a name="FNanchor_2_55" id="FNanchor_2_55"></a><a href="#Footnote_2_55" class="fnanchor">[2]</a> zoo ver en zoo moeilijk te bereiken is. Wat zouden wij 't +anders verrukkelijk vinden, om bij u te komen! Er is zooveel, dat wij +zoo gaarne met u zouden willen bespreken, en moeilijk alles in een brief +zeggen kunnen. De langste, uitvoerige brief haalt niet bij een rustig +uurtje mondeling gesprek. In een gesprek kan men zooveel beter zich +uitdrukken, wat men denkt en wil.</p> + +<p>Het verslag van het eindexamen der kweekelingen van de kweekschool voor +Inlandsche onderwijzers te Tomohon heeft zeer onze aandacht getrokken; +wij lazen het met klimmende belangstelling en genot.</p> + +<p>'t Is voor ons een groote vreugde om bewijzen te zien van de vatbaarheid +voor ontwikkeling der volken in Indië. Wij bewonderen ze zoo graag en +zijn er zoo gaarne trotsch op!</p> + +<p>Hoe graag zouden wc in de Minahassa willen komen, en er de landskinderen +leeren kennen. Al wat vandaar komt, boezemt ons belangstelling in. Zoo +gaarne zouden wij de geschiedenis van dat land en volk kennen. En wat +wij er gaarne zouden zien, is de kostschool voor Inlandsche meisjes in +Tomohon. We zouden er zooveel uit kunnen leeren.</p> + +<p>Steeds hebben wij belang gesteld in de Minahassa en de<span class="pagenum"><a name="Page_261" id="Page_261">[Pg 261]</a></span> Minahassaërs. Nu +wij in die buurt een vriend hebben zitten, die het beschavingswerk +begint onder de koppensnellers, stellen wij des te meer belang in die +landen en volken.</p> + +<p>Moge u steeds voldoening hebben van uw edel werk; 't is een bede, die +uit het diepst van mijn hart opstijgt, telkenmale, als ik aan u en aan +uw werk denk.</p> + +<p>Hoe gaarne zouden wij een tijdje op uw zendingspost, bij zendelingen, +willen vertoeven. Ons lijkt het zoo iets heerlijks toe om te zijn te +midden van reinen van hart, die leven enkel voor de Liefde.</p> + +<p>Als het hart zoo rumoerig is, in opstand komt tegen het lot, hoe vredig +zou die reine liefdes-atmosfeer op ons inwerken!</p> + +<p>De omgang met reine, liefdegevende en zichzelf geheel vergetende +menschen moet louterend werken.</p> + +<p>Wie weet of die wensch niet vervuld zal worden. En, zooals het meer +gaat, de vervulling van lieve wenschen gaat menigmaal gepaard met +bittere tranen.</p> + +<p>Als wij naar Modjowarno mochten gaan, zullen wij afgedaan hebben met +andere illusies en droomen; wij zullen den dood aan ze gebracht en ze +begraven hebben.</p> + +<p>Zusje heeft u reeds verteld, wat onze plannen zijn, als wij onze ideeën +niet tot werkelijkheid konden brengen, niet konden studeeren voor de +vakken, waarin wij gaarne zouden willen opgeleid worden, afstand moesten +doen van onze illusie: eene school op te richten voor meisjes van den +Inlandschen adel.</p> + +<p>Niet, dat Modjowarno voor ons een schrikbeeld is; ik vertelde u reeds, +wat wij ons daarvan voorstellen: voor het uiterlijk bedrijvig, +rusteloos; voor het innerlijk, een vredig rustoord. Maar u begrijpt wel, +dat het voor ons bitter hard zal zijn, om afstand te moeten doen van +onze idealen, die wij reeds zóó lang in ons hebben omgedragen en +liefgehad.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_54" id="Footnote_1_54"></a><a href="#FNanchor_1_54"><span class="label">[1]</span></a> De hier volgende beschouwingen zijn reeds opgenomen in den +brief van <a href="#a15_Augustus_1902_X">15</a> Aug. 1902.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_55" id="Footnote_2_55"></a><a href="#FNanchor_2_55"><span class="label">[2]</span></a> Mapane is de plaats aan de golf van Tomini (Midden-Celebes) +waar de Heer Adriani destijds woonde.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_262" id="Page_262">[Pg 262]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a4_October_1902_III" id="a4_October_1902_III"></a>4 October 1902. (III.)</p> + + +<p>Werkelijk, meermalen had ik de pen reeds opgenomen om u te schrijven, +maar dan kwam er weer dit en dat tusschen, dat mij mijn brief weer deed +uitstellen. Ik wachtte op een mooie gelegenheid ... nu zie ik, dat die +gelegenheden nooit komen, men moet ze <i>maken</i>.</p> + +<p>Brieven aan ons onverschillige menschen worden makkelijker geschreven, +of beter gezegd, men komt er gemakkelijker toe ze te schrijven, dan +epistels aan personen, waarvoor men sympathie gevoelt.</p> + +<p>Aan de eersten heeft men niets te vertellen, kan men afkomen met een +paar woordjes; maar onzen vrienden willen wij uitvoerige brieven +schrijven.</p> + +<p>'t Vorige jaar was er aldoor verdriet in de kaboepaten van Japara. De +een na den ander werd op 't ziekbed geworpen en wel steeds in zóó hevige +mate, dat wij voortdurend in angst verkeerden, een dierbaar leven te +moeten afstaan. Goddank! alles is ten goede gekeerd. Het nieuwe jaar +begon vroolijk en verdrietig tezamen. Den 24<sup>sten</sup> Januari vierden wij +hier bruiloft. Zusje Kardinah, de jongste van het klaverblad, trouwde; +dit was een blijde gebeurtenis. Aan die vreugde was leed verbonden. Wij, +die steeds zoo innig met elkaar samen waren geweest, moesten afstand van +elkaar doen. Na haar vertrek was hier zoo'n groote pijnlijke leegte. Er +is met haar zooveel liefs uit huis gegaan.</p> + +<p>Wij zijn al eens bij haar geweest, in April; toen zag ze er uitstekend +uit; was dik, wat ze thuis nooit was, en had rozen op de wangen. Ma +heeft haar in Augustus weergezien. Ma ging er met angst in 't harte +heen, want een ernstige ongesteldheid riep haar bij zusje. De rozen op +de wangen waren weg, doch wij waren dankbaar, dat Ma zusje nog vond. Het +was heel erg met haar geweest, een zware attaque van malaria. Nu is +zusje weer beter en zit in het gebergte, om in een koel klimaat de +verloren krachten te herwinnen.</p> + +<p>Met groote belangstelling lazen wij het belangwekkend in-rijke stuk van +u "Een talenbond met Nederland". Wij danken u nog eens zeer hartelijk +voor uwe vriendelijke attentie ons dat geschrift te zenden; wij stellen +uwe vriendelijkheid op hoogen prijs. Wij<span class="pagenum"><a name="Page_263" id="Page_263">[Pg 263]</a></span> lazen verscheidene artikelen, +geschreven naar aanleiding van het uwe.</p> + +<p>Uit het artikel van Mr. P. Brooshooft, hoofd-redacteur van de +Locomotief, zagen we, dat de vertaling van het veelbesproken stuk van +Professor Anton van de hand zijner lieve, begaafde vrouw is.</p> + +<p>Heerlijk voor den man, die in zijne vrouw niet alleen een huishoudster, +een moeder zijner kinderen, maar ook een <i>vriendin</i> heeft, die belang +stelt in zijn werk, met hem meeleeft daarin. Dit is voor den man +ongetwijfeld van onschatbare waarde, ten minste als hij niet bekrompen +en pedant is. Genoeg zijn dezulken zeker, die in de belangstelling +hunner vrouwen voor hun werk, nieuwsgierigheid en bemoeizucht zien. Zoo +zoetjes aan betreed ik 't gebied der vrouwen-emancipatie, waarvan u in +Europa meer dan genoeg zal gehoord hebben. Heeft de vrouwenquaestie +reeds uwe aandacht getrokken, in de komende jaren zal u daaraan meer +aandacht geven, omdat u nu zelf ook een dochtertje heeft op te voeden.</p> + +<p>Als wij hier onderwijs en opvoeding voor de meisjes vragen, ja bidden, +smeeken, dan is het niet omdat wij van de meisjes concurrenten van den +man willen maken in 's levens strijd, maar omdat wij, overtuigd als wij +zijn van den grooten invloed, die van de vrouw kan ten leven uitgaan, de +vrouwen beter geschikt willen maken tot de groote taak, die moeder +Natuur zelf haar in handen legt: <i>moeder—eerste opvoedster</i> zijn van +het menschdom!</p> + +<p>Niet waar, van de vrouw ontvangt de mensch zijn allervroegste opvoeding, +die in de meeste gevallen niet zonder beteekenis is voor het geheele +leven.</p> + +<p>'t Is de vrouw, de moeder, die in 's menschen hart de allereerste kiemen +van deugden en ondeugden legt, welke den mensch meestal het geheele +leven door bijblijven.</p> + +<p>Niet zonder grond zegt men: "hij of zij heeft het met de moedermelk +ingezogen".</p> + +<p>Lang geleden dachten we, dat wie intellectueel goed ontwikkeld was, ook +zedelijk hoog stond. Helaas! al gauw werden we uit dien droom +opgeschrikt—leerden we inzien, dat hooge intellectueele ontwikkeling +nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke superioriteit.</p> + +<p>Diep ontroerd en pijnlijk getroffen stonden wij voor deze<span class="pagenum"><a name="Page_264" id="Page_264">[Pg 264]</a></span> ontdekking. +Toen wij van deze groote emotie bekomen waren, drongen wij diep in de +quaestie door, en speurden de oorzaken na. En daar stonden wij weer voor +een tweede waarheid: "Niet de school alleen ontwikkele den geest van het +kind, vooral ook het <i>huisgezin</i> moèt opvoeden! De school ontwikkelt het +verstand, het gezin vorme het karakter!"</p> + +<p>Aan de moeder, het middelpunt van het gezin, is eene groote taak in de +opvoeding harer kinderen opgedragen: het zedelijk deel hunner vorming. +Men geve den meisjes eene deugdelijke opvoeding, bereide haar degelijk +voor tot hare groote taak.</p> + +<p>O, dat de moeders weten, wat zij in handen krijgen, als haar het +grootste vrouwengeluk geschonken wordt: moederweelde! Met het kind +aanvaarden zij de toekomst. O, dat 't haar klaar en duidelijk voor oogen +sta de verplichting, die het moederschap haar oplegt. Niet voor <i>haar +zelven</i> hebben zij het kind gekregen; zij moeten het opvoeden voor dat +groote gezin, waarvan het eens deel zal uitmaken, het reuzengezin, dat +Maatschappij heet!</p> + +<p>Hiervoor vragen wij opvoeding en onderwijs voor meisjes.</p> + +<p>Wij zijn innig overtuigd, dat de beschaving van 't Javaansche volk niet +krachtig zal kunnen voortschrijden, zoolang de vrouwen daarvan +uitgesloten blijven.</p> + +<p>Den vrouwen moet het beschavingswerk in de hand gegeven worden—en de +beschaving zal zich krachtig verbreiden onder het Javaansche volk. Vorm +flinke, verstandige moeders, en Java zal flinke arbeidsters aan zijn +vooruitgang hebben gekregen. Zij zullen haar beschaving en ontwikkeling +op haar kinderen overplanten; haar dochters, die weer moeders zullen +zijn, haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn te waken over de +belangen van het volk.</p> + +<p>O, waar zal de tijd zijn, dat mijne landgenooten deze denkbeelden zullen +onderschrijven? Ik vrees, die tijd is nog heel, heel ver! Maar als er +niet eindelijk eens een begin aan wordt gemaakt, dan zal hij nog verder +zijn, nog langer wegblijven.</p> + +<p>Alle begin is <i>moeilijk</i> en voor menigen baanbreker is 't leven <i>vol +bitterheid</i>. En 't is heel begrijpelijk, dat ouders hun kinderen liever +een lot zien kiezen, dat hun meer waarborgen geeft voor een gelukkig +leven, dan een, waarvan men vooruit met zekerheid kan zeggen, dat het +vol bitterheid zal zijn.</p> + +<p>Als men in het hart een groot ideaal draagt, en dat ideaal<span class="pagenum"><a name="Page_265" id="Page_265">[Pg 265]</a></span> beoogt nu +eens niet eigen geluk, maar anderer heil, is 't dan zonde, om te +trachten 't ideaal te bereiken, ook als men daardoor een paar +liefhebbende harten breekt? Of is 't dure plicht om terwille dier harten +het ideaal uit eigen boezem te rukken?</p> + +<p>Hoe zal men zich het nuttigst maken voor de menschheid, door +<i>zelfverzaking</i>, of door <i>zelfverwezenlijking</i>? Zelfverzaking ter wille +van een paar dierbaren, of zelfverwezenlijking ten dienste van het +groote huisgezin Maatschappij?</p> + +<p>O! wat is 't schoon om te willen, te kúnnen en te mògen! Deze gelukkige +combinatie is helaas! slechts voor heel weinigen weggelegd.</p> + +<hr class="hra" /> +<p>Met groot, groot genot maakten wij kennis met Frits Reuter. Hè, dat is +nu eens een lectuur, waaraan men zijn hart ophaalt. Het is zoo <i>gezond</i> +en frischt zoo op. Groot, groot genoegen, heeft u ons met dat heerlijke +cadeau gedaan! Ook anderen hier hebben van dat heerlijk werk genoten. +Het ging hun als ons; toen zij er eenmaal aan begonnen waren, konden zij +er niet van scheiden. Wat zegt u wel, van 7 uur in den vooravond tot 3 +uur in den nacht aan één stuk doorlezen? Verstandig is het niet, maar +wel begrijpelijk als men in zulk een <i>uitstekend gezelschap</i> is. Als 't +uwe bedoeling was, dat wij uwen grooten volksdichter zouden liefkrijgen, +dan heeft u wel voldoening van uw werk. Frits Reuter heeft een vast +plaatsje veroverd in onze liefde en vereering!</p> + +<p>Van Couperus' prachtig werk hebben wij zeer genoten. Wij lezen hem +anders alleen graag om zijn heerlijk mooie taal; de personen in zijn +werken vinden wij doorgaans ziekelijk. Maar nu hebben taal en inhoud +beide tot ons gesproken. Verrukkelijke sprake! Wel mag Nederland trotsch +zijn op zulk een kunstenaar!</p> + +<p>Ook de lectuur van Vosmaer's voortreffelijk boek heeft ons groot genot +verschaft. Met ontroering lazen wij zijn mooie "Inwijding". Het is de +eerste maal, dat wij met dezen Nederlandschen schrijver kennis maakten, +en wij danken u wel hartelijk voor deze kennismaking, die tot een der +aangenaamsten van dien aard behoort. Na de lezing van "Inwijding" kregen +wij een boek over de Grieksche Mythologie, met afbeeldingen van de Goden +en Godinnen uit de Grieksche Godenleer. Heerlijk om die platen te zien +en de beschrijvingen daarvan te lezen: na de lectuur van "Inwijding"! O! +al dat moois met eigen oogen te aanschouwen,<span class="pagenum"><a name="Page_266" id="Page_266">[Pg 266]</a></span> de zielsverrukking te +ondergaan, die Sietske en Frank doortrilde bij het gezicht van al dat +Grootsche en Schoone! Neen, neen, zooveel niet verlangen!—laten wij al +dankbaar zijn, dat er iemand is, begaafd met de macht over 't woord, die +dat Schoone zoo levendig heeft uitgebeeld, en wij zijn schoone taal +<i>verstaan</i>!</p> + +<p>Sedert een paar maanden is een van Nederland's groote kunstenaars op +Java, mijn mooi vaderland. De tooneelspeler en declamator Willem +Royaards maakt een ware zegetocht door ons Zonneland, oogst het grootste +succes in, overal waar hij het publiek genieten laat van zijne machtige +kunst.</p> + +<p>Hoe gaarne zouden wij hem willen hooren. De vorige maand stonden wij op +'t punt om van zijne kunst te genieten, toen de voordracht, die hij zou +geven, afsprong. Wij hebben den grooten kunstenaar niet op 't tooneel +mogen hooren, ons is eene andere vreugde ten deel gevallen. Wij hebben +hem persoonlijk gesproken. Wij hadden hier heelemaal niet op gerekend; +geheel onverwacht ontmoetten wij hem; 't was eene heerlijke +verrassing:—een pleister op de wonde, die ons dat zelfde uur in het +harte geslagen werd.</p> + +<p>Een droef gebeuren was de aanleiding tot die onverhoopte kennismaking. +Wij brachten onze vrienden, de familie Ovink weg, en aan boord van 't +stoombootje, dat ons naar de groote boot bracht, die onze vrienden van +ons wegvoeren zou naar hun eigen land, ontmoetten wij den heer Royaards, +die ook de familie Ovink uitgeleide deed.</p> + +<p>Het was voor ons een hard oogenblik, toen wij onze vriendin moesten +afstaan—en God weet, misschien voor <i>goed</i>, want zij komen <i>niet</i> meer +naar Indië terug. Er is geen kans op weerzien, tenzij het "gelukkigste +aller gelukkigste gesternten" ons naar haar land voert!</p> + +<p>Zou daar hoop op zijn?—de tijd, die antwoord geeft op alle +levensvragen, zal ook deze vraag eens beantwoorden!</p> + +<p>Ze zijn ons zoo lief! Wij hadden een gevoel of een stuk van ons eigen +werd losgescheurd, toen de beide booten van elkaar afvaarden! Zij zijn +als een stuk geworden van onze eigen ziel! "Er kan geen duurzame +vriendschap, geen volkomen sympathie bestaan tusschen kinderen van een +verschillend ras, geboren onder een verschillende hemelstreek", beweert +men zoo dikwijls. Hoe wordt die bewering hier gelogenstraft! Inniger, +trouwer<span class="pagenum"><a name="Page_267" id="Page_267">[Pg 267]</a></span> vriendschap kunnen kinderen van eenzelfde ras en land niet met +elkaar sluiten, dan de vriendschap hier tusschen de blanke kinderen van +het Westen en de bruine kinderen van het Oosten! De ziel, het +onzienlijke, het wezenlijke in ons, dat eeuwig is, spot met alle +uiterlijkheid; waar de ziel een zusterziel ontmoet, bestaat er voor haar +geen scheidsmuur van ras en van geloof; en zal zij met groote vreugde de +ziel, wonend in een lichaam van andere huidskleur, dan die van 't hare, +begroeten en zich met haar vereenigen,—omdat zij zich met haar verwant +voelt. Zieleverwantschap is dieper band dan bloedverwantschap.</p> + +<p>Gezegende menschen, die in dit leven zijn geplaatst niet alleen als +<i>bloed</i>verwanten, maar ook als <i>ziel</i>sverwanten, de zusters en broeders +naar den geest en naar de ziel!</p> + +<p>De controleur, dien u hier bij ons ontmoet heeft, en die ook een +<i>vriend</i> is van ons, is den heer Ovink als assistent-resident gevolgd op +Djombang: een speling van het toeval!</p> + +<p>Het gaat dikwijls heel vreemd toe in het leven! Het geluk kiest soms de +onmogelijkste wegen, om ons te naderen, en wij kortzichtige menschen, +met ons eindige verstand, zijn gauw geneigd om te morren, als wij iets +niet verklaren kunnen van het Oneindige! En toch, alles is zoo eenvoudig +als wij maar <i>begrijpen willen. Geen licht</i>, waar niet <i>duisternis</i> +vooraf ging: dat leert dag aan dag, avond aan avond, de dag en de nacht!</p> + +<p>Wat zouden wij 't aardig vinden, als u in den Haag eens onze vrienden, +de familie Ovink, ontmoette! 't Spijt mij nog altijd, dat u indertijd +niet naar Djombang had kunnen gaan. U had dan het Zendingsstation +Modjowarno kunnen zien, en dat was wel de moeite waard. Wij zelf zouden +er graag naar toe willen, helaas! tot nu toe hebben we geen uitvoering +aan dat voornemen kunnen geven. Wij zouden er zelfs een tijdje willen +blijven. Het zal ons stellig goed doen om een poos te ademen in die +heilige, zichzelf verzakende liefdesatmosfeer. Die reine lucht werkt +<i>zuiverend</i> en <i>versterkend</i>!</p> + +<p>Geen mensch zoo verdorven, of hij ondergaat den invloed van zulk eene +hooge, heilige liefde!<span class="pagenum"><a name="Page_268" id="Page_268">[Pg 268]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a11_October_1902_I" id="a11_October_1902_I"></a>11 October 1902. (I.)</p> + + +<p>O! je weet niet, hoe zoet 't me streelt, dat men nu de +kunstvoortbrengselen van ons land kent en waardeert. Ik maak mij er wel +eens bezorgd over, wie zal ons werk in die richting voortzetten, als wij +hier niet meer zijn? Onze zusjes kunnen wij het niet opdragen; ze zijn +nog zoo jong, en er is eene geldelijke verantwoordelijkheid aan +verbonden. Komt er een Europeaan hier, die zich met dien arbeid belast, +dan zal 't natuurlijk zijn, dat onze artisten geëxploiteerd zullen +worden ten bate van zijn eigen zak. Voor zijn pleizier, of ter wille van +die lieden, Javanen, zal hij de tusschenpersoon en correspondent der +Japarasche kunstenaars en de markt, niet zijn. Er moet èn liefde voor de +kunst, èn liefde voor den Javaan in 't hart wonen om dien arbeid +belangeloos en met toewijding te vervullen.</p> + +<p>Gelukkig, dat Oost en West zich nu over onze beschermelingen ontfermd +heeft, doch ook die Vereeniging moet hier iemand hebben, want zich +direct in verbinding stellen met die lieden kan zij niet, aangezien deze +alleen hun eigen taal spreken en lezen.</p><hr class="hra" /><p>Dat baanbreker zijn +geen kinderwerk noch pleizierwerk is, wisten we altijd; dat het een lot +vol bitterheid is, ook; maar dat je de hel in je draagt, neen, Stella, +dat wisten we niet. O! en toch duizend maal liever de hel in ons, dan +geen gevoel! Al wat uitsteekt, moet geknot worden; al wat blinkt, +besmet, bevuild! Ten allen tijde hebben idealisten het hard te +verantwoorden gehad. De wereld duldt niet, dat er andere merken onder de +menschen rondloopen dan het gros. En iemand, die niet is als de anderen, +zal zijn levenlang geplaagd worden, om zijn eigen kleed weg te werpen, +en in plaats daarvan het kleed der gewoonheid aan te doen.</p><hr class="hra" /><p>Ik +kan je niets beloven en wil niets beloven, Stella, want ik weet niet, of +ik mijne belofte wel zal kunnen houden. Vindt je Modjowarno dan zoo +verschrikkelijk? Wat heb je liever, dat we krankzinnig worden hier +thuis, of dat wij genezing zoeken voor onze zielewonden in die +liefdesatmosfeer? Daar zal het naar toe, als ons verlangen niet wordt +bevredigd, wij nog langer gevangen, gekluisterd gehouden worden door +kleinzieligheid en kleingeestigheid. Wij zijn veel te vurig van aard, om +ons te kunnen schikken<span class="pagenum"><a name="Page_269" id="Page_269">[Pg 269]</a></span> in een toestand, dien wij met hart en ziel +verachten en verfoeien. Niet de buitenlandsche vijand maakt ons +vleugellam, dien vreezen we niet; maar de binnenlandsche vreet ons in de +ziel, in 't hart, in de hersens! Niets kan ons troosten, niemand kan ons +helpen dan God en wij zelf!</p> + +<p>Toe, zeg, dat je niet terneergeslagen, wanhopig verdrietig zal zijn, als +je een brief van me krijgt, om je brieven voortaan naar Modjowarno te +adresseeren. Gun ons die troost, Stella. Toe, sta, als 't moet, met +weemoed, doch niet met bloedend hart ons af aan Modjowarno. Die plaats +heeft voor ons geen verschrikking. Wij hebben de innige overtuiging, dat +die omgeving van hooge, reine, zichzelf verzakende liefde onze harte- en +zielewonden zal heelen, en ons louteren. Dat wij daar met verscheurde +harten en diepgewonde zielen zullen komen, lijdt geen twijfel, maar +Modjowarno zal daaraan niet de minste schuld hebben. En nog zal alles +dan niet verloren zijn, Stella! Jij zelf hebt mij zoo vaak gewezen op +mijne pen. Die zal ik op Modjowarno ook nog hebben. Want ik zal daar +niets te verliezen en niets te wagen hebben dan <i>mijzelf</i>. Hier waag ik +<i>veel</i>, als ik alles uitzeg, wat in mij leeft en bruist. Word ik +opvoedster, dan is de voorwaarde tot slagen, dat de menschen vertrouwen +in mij hebben en mij apprecieeren; anders zal men mij zijne kinderen +<i>niet</i> ter opvoeding toevertrouwen. En dat zal men niet, als ik alles +zeg, wat ik denk en voel; dat zal de menschen tegen mij in het harnas +jagen. En, zooals ik je reeds zei, op Modjowarno zullen wij niet anders +komen dan met verscheurde harten en diep gewonde zielen. Weet je wat dit +beteekenen zal voor mijne pen?</p> + +<p>Niets spreekt zoo tot 't hart als <i>hartebloed</i>. De jongste +gebeurtenissen hebben het weer bewezen, en mij doen zien, dat ik kà n +<i>meeslepen</i> met mijne pen, zoo ... ik haar in hartebloed doop. Ik heb +harten doen trillen van ontroering, oogen vochtig doen worden. Je kent +mij te goed, hoop ik, om te denken aan ijdelheid, dat ik je dit vertel. +Het is mij alleen te doen, om je te laten zien, hoezeer de waarde van +een pen stijgt, heeft men hartebloed tot inkt. Weinige maanden nog maar +geleden snikte een mij persoonlijk geheel onbekende het uit bij het +lezen van enkele woorden van me; zij voelde hòe mijne ziel verscheurde +en mijn hart brak, toen de woorden aan mijn pen ontvloeiden. Het greep +haar zóó aan, dat zij onmiddellijk werk maakte om redding te brengen in +dien nood. Den volgenden dag reeds kon zij<span class="pagenum"><a name="Page_270" id="Page_270">[Pg 270]</a></span> ons eene uitkomst bieden; +helaas, om een paar dagen later teniet gedaan te worden door het +<i>verstand</i>.</p> + +<p>Men denkt mij zeker een pleizier te doen met me telkens te verzekeren, +dat ik "prachtig" schrijf. Wat heb ik daaraan? Ik wil, dat mijn +geschrijf blijvend indruk maakt, Stella, en diepte wordt alleen +verkregen door <i>graven</i>. In mijn hart, mijn ziel moet gewroet, gegraven +worden, en als daaruit als een fontein het bloed opspuit, dan eerst zal +het blijvende waarde hebben. Treurig, maar waar!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a12_October_1902_VIII" id="a12_October_1902_VIII"></a>12 October 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Al sinds een jaar heb ik wat van mijzelf gehoord, dat mij bedroeft. <i>Ik +ben coquet</i>. Spaar mij niet, antwoord mij oprecht: ben ik coquet? En zoo +ja, waarin dan? Ik ben er erg verdrietig om, want ik wil niets aan me of +om me hebben dat wuft is.</p> + +<p>Iemand, geen kwaadspreker, zegt, dat ik met mijne <i>oogen spreek</i>. Is het +waar? Ik heb den zusjes gevraagd om goed op mijn doen en laten te letten +en mij dan te zeggen, wat voor bijzonders zij er in zien, wat er aan is +van mijn oogengespeel. En het waarheidlievend zusje zegt, altijd geweten +te hebben, dat mijne oogen schitteren, als ik veel spreek, met wie ook.</p> + +<p>Geloof me, dat ik het <i>niet met opzet</i> doe, en dat ik er nooit aan +gedacht heb, waarmee ook, te behagen, en als ik iets doe, waaraan zij +die uitlegging geven, het <i>onbewust</i> is, ondanks mijzelve.</p> + +<p>'t Is eene vreemde gewaarwording, als men altijd gedacht heeft, een +ernstig degelijk meisje te zijn, om dan op eens te hooren, dat men een +coquet schepsel is. Ik stond verstomd, en was toen erg verdrietig er +over. Geloof me toch, dat ik nooit, nooit gedacht heb aan die dingen, en +het ook nooit doen zal.</p> + +<p>Men wil, dat ik zedig (schijnheilig) mijne oogen neersla; dat doe ik +niet; ik wil de menschen in de oogen zien, niet voor hen mijne oogen +neerslaan, noch hen <i>naar</i> de oogen kijken. Ik weet wel, wat men ons zal +laten <i>beloven</i>, misschien wel onder eede, als wij van hier gaan, dat +wij hun die vreeselijke<span class="pagenum"><a name="Page_271" id="Page_271">[Pg 271]</a></span> schande niet zullen aandoen, van met Europeanen +lief en leed te deelen. Zij kunnen <i>gerust</i> zijn op dat punt.</p> + +<p><i>Uit ons eigen</i> zullen, wij al daaraan niet denken; immers wij zouden er +de heele boel mee <i>bederven</i>. Van <i>onszelven</i> mogen wij het niet; wij, +die <i>voorbeeld</i> willen geven in het goede.</p> + +<p>U weet wel, hoe bitter weinig wij geven om wat "men" zegt, maar in dit +geval mag men niet en nooit zeggen: "Daar heb je het al, waar 't naar +toe gaat, als men zijne dochters Europeesch opvoedt, dan trouwen ze met +Europeanen." Dat zou onberekenbare schade aan de zaak toebrengen, en dat +mà g niet.</p> + +<p>En toch doen wij feitelijk niet anders dan lief en leed met Europeanen +deelen. Wat doe ik op 't oogenblik? Leven niet Europeanen ons innigste +voelen, ons zieleleven mee? en leven wij niet mee het gemoedsleven van +Europeanen?</p> + +<p>Men kan ons veel, ja alles ontnemen, maar niet mijne pen. Die blijft +mijn, en ik zal mij ijverig oefenen in het hanteeren van dat wapen. Laat +men ons niet al te veel tergen, ook 't taaiste geduld wordt uitgeput, en +dan zullen we van dat wapen gebruik maken, al zullen wij ons-zelven er +aan wonden. U kan er zeker van zijn, dat als wij op Modjowarno komen, +wij daarvan flink gebruik zullen maken. Dan zullen wij niets meer te +verliezen of te wagen hebben dan <i>onszelf</i>.</p> + +<p>Dat wij in deze dagen meer dan ooit naar een trouw vriendenhart +verlangen, hoeven wij u dat nog te zeggen?</p> + +<p>Wij zijn <i>koud</i> geworden, wij willen onze verkilde harten warmen aan uw +hart, uwe liefde! Wij klagen over andrer egoïsme, en wat zijn we zelf +dan? De grootste egoisten! Is het niet puur egoïsme, om anderen in eigen +pijnen en smarten te doen deelen? om liefde te vragen, terwijl wij +<i>weten</i>, dat liefde voor ons <i>onafscheidbaar</i> is van <i>leed</i>?</p> + +<p>Vindt u ons niet erg achteruit gegaan?</p> + +<p>Wij zijn <i>hard, liefdeloos</i> geworden en <i>scherp</i>; o, wij schrikken er +dikwijls zelf van.</p> + +<p>O! God, geef ons kracht, sterk, steun ons! En u, lieveling, vraag ik +vergeving voor 't leed, dat ik u doe met dezen brief. Zwijgen is ook +weer niet goed, niet eerlijk. Vergeef me, heb uwe bruine kinderen lief.<span class="pagenum"><a name="Page_272" id="Page_272">[Pg 272]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a27_October_1902_VIII" id="a27_October_1902_VIII"></a>27 October 1902. (VIII).</p> + + +<p>O! konden wij u maar zeggen, welk eene verteedering er over ons komt +telkenmale als wij bewijzen uwer hartelijke liefde voor ons ontvangen. +In al onze ellende achten wij ons <i>bevoorrechte</i> wezens. Er zijn o, zoo +vele armen, in ellendiger toestand nog dan wij, die <i>alleen</i>, zonder +maagd of vriend het leven moeten doorworstelen, nooit een +hartelijk-deelnemend woord hooren, een sympathieken blik opvangen, een +warmen handdruk krijgen. Wij voelen ons <i>rijk gezegend</i> in het bezit van +zulk eene vriendschap en liefde als de uwe.</p> + +<p>Blijf ons steeds liefhebben en vertrouwen, Moedertje, zóó maakt u ons +gelukkig. Wij danken u innig, innig voor uwe liefde en sympathie.</p> + +<p>U ziet, dat we al wat op streek zijn gekomen; hierop wachtten wij om u +te antwoorden op uw laatste schrijven, dat wij in ons hebben opgenomen +en bewaren als een reliquie.</p> + +<p>Och toe, wij bidden en smeeken u, denkt u niet meer zóó aan ons geluk, +wij hebben het u al zoo dikwijls gezegd, <i>niet ons</i> geluk zoeken wij, +maar dat van <i>anderen</i>.</p> + +<p>Geloof ons, wij verwachten van <i>Europa</i>, noch van <i>onze toekomst</i> rozen +voor <i>ons zelf</i>. Wij hebben maar één droom, één illusie van Europa, dat +het ons goed zal toerusten voor den strijd, dien wij ons hebben +aangebonden voor het heil van ons volk, onze zusteren.</p> + +<p>Heusch, we verwachten niets, niets van Europa, wat Europeesche meisjes +daarvan droomen: "vreugde"; noch daar veel vriendschap en sympathie te +zullen vinden; noch ons <i>gelukkiger</i> te zullen gevoelen in eene +<i>Europeesche</i> omgeving; wij verwachten en hopen slechts dit eene, daar +te zullen vinden, wat wij <i>noodig</i> hebben voor <i>ons doel: kennis, +ontwikkeling.</i> En dááraan alléén <i>denken</i> wij. Wat komt het er op aan, +of wij het niet prettig zullen vinden in Europa, ons nooit thuis zullen +kunnen gevoelen in die Hollandsche omgeving, als wij daar maar krijgen +wat wij <i>zoeken</i> en <i>noodig</i> hebben voor ons <i>doel</i>? Daarvoor komen wij, +en niet om er vreugde te scheppen.</p> + +<p>Het lichtpunt van ons zijn daar zal zijn het samenzijn met onzen besten +broer, aan wien wij verbonden zijn, niet alleen door banden des bloeds, +maar ook door verwantschap van ziel en geest!<span class="pagenum"><a name="Page_273" id="Page_273">[Pg 273]</a></span></p> + +<div class="figcenter" style="width: 765px;"> +<img src="images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg" width="765" alt="Regentswoning te Japara met een der paseban's." title="" /> +<span class="caption">Regentswoning te Japara met een der paseban's.</span> +</div> + +<p>Werkelijk wij verwachten niet, dat de Europeesche wereld ons +<i>gelukkiger</i> zal maken. De tijd is lang voorbij, dat wij in allen ernst +meenden "de Europeesche maatschappij is het eenige ware, het +voortreffelijke en onovertreffelijke".</p> + +<p>Vergeef ons, dat wij het zeggen. Maar u zelf, vindt u de Europeesche +maatschappij volmaakt? O, wij zullen de laatsten zijn, die niet dankbaar +het vele, zéér vele goede in uwe wereld zullen erkennen; maar zal u +ontkennen, dat tegenover het heel-mooie, het grootsche en verhevene in +uw maatschappij, veel is, dat dikwijls den naam beschaving tot eene +bespotting maakt?</p> + +<p>Wij klagen over kleinzieligheid en kleingeestigheid in onze omgeving; +meen niet, dat wij denken in de wereld, waarin wij wenschen te komen om +ons doel te bereiken, dat kleine niet te zullen vinden.</p> + +<p>Wel zal het ons misschien zwaarder vallen, omdat wij van "beschaafden" +anders mogen verwachten.</p> + +<p>U zelf weet het beter dan wij, dat onder de <i>duizenden</i>, die de wereld +"beschaafd" heet, slechts <i>weinigen</i> dit in <i>werkelijkheid</i> zijn; dat +breedheid van blik en opvattingen nog lang niet het eigendom is van +iederen Europeaan, van wien men dat kan en mag verwachten; en dat zelfs +in de meest elegante, voorname en schitterende salons <i>bekrompenheid</i> en +<i>kortzichtigheid</i> géén zeldzaamheden zijn.</p> + +<p>Wij stellen ons Holland heusch niet voor als een ideaal land; +integendeel; afgaande op hetgeen wij hier van Hollanders hebben gezien +en ondervonden, kunnen wij er vast op rekenen, in hun klein, koud land +<i>veel</i> te zullen zien en ondervinden, dat ons gevoelsmenschen <i>pijnlijk</i> +zal aandoen en <i>bitter grieven</i>.</p> + +<p>Men verwijt ons Javanen, dat wij geboren leugenaars zijn, volstrekt +onbetrouwbaar en de ondankbaarheid gepersonifieerd.</p> + +<p>Niet slechts hebben wij dit gelezen, maar ook meermalen hooren zeggen, +wat reeds een mooie proeve aflegt van sprekers fijngevoeligheid.</p> + +<p>Wij glimlachen er slechts om, als wij zulke lieflijkheden hooren of +lezen; in ons eigen denken wij aan het Europeesche gezelschapsleven, dat +o zoo dikwijls de schitterendste getuigenissen aflegt van de +waarheidsliefde, oprechtheid van menigen, menigen Europeaan, die zoo +hoog neerziet, en schimpt op den volstrekt leugenachtigen, +onbetrouwbaren Javaan.</p> + +<p>Tot voor eenige jaren geleden kwamen wij zeer weinig met<span class="pagenum"><a name="Page_274" id="Page_274">[Pg 274]</a></span> Europeanen in +aanraking. De eerste keer, dat wij ons in een Europeesch gewoel +bevonden, was ter gelegenheid der kroning van Hare Majesteit. O! hoe u +onze ontroering te beschrijven, toen wij voor 't eerst leerden beseffen, +welk eene bewonderingswaardige hoogte het komediespelen in de +Europeesche wereld, buiten het tooneel, heeft bereikt.</p> + +<p>'t Was op dat feest, dat mijne roerende vereering voor Europeanen +doodelijke steken ontving. We zagen twee dames in druk gesprek, innig +gearmd, vertrouwelijk tegen elkaar aanleunend, wij hoorden lieve woorden +heen en over. Goede vriendinnen, dachten we. Een heer kwam het tweetal +scheiden, en we hoorden de aangezochte tot hem zeggen: "Zoo'n kat!", +terwijl de overblijvende tot eene andere dame zeide: "dat malle mensch, +om zich zoo bespottelijk toe te takelen". Even tevoren verklaarde zij +innig, dat die "lieve" zoo allerliefst was gekleed.</p> + +<p>Slag op slag waren we dien avond getuigen van dergelijke en andere +"hartverheffende" tooneeltjes. We zagen rood-verhitte mannengezichten, +"heeren", die een afschuwelijke dranklucht om zich verspreidden als zij +spraken. En o, dat gejoel en getier, waarbij het hooren en zien +verging.... Wij werden <i>koud</i> om het hart, en snakten er naar van de +"beschaafde" omgeving weg te komen. O! als wij eens gemeen waren en +wilden terug vertellen, wat <i>vrienden</i> van elkander zeiden, er zou een +formeele burgeroorlog uitbreken.</p> + +<p>Zoo pas schreef een meisje ons opgetogen over een bezoek, dat zij aan +een wederzijdsche kennis bracht, zij was er zoo allerliefst, zoo +allerhartelijkst ontvangen. Kort daarop spraken we bewuste kennis, en +bedankten voor de lieve ontvangst van ons kennisje, en wat kregen wij +ten antwoord? "Ik vind haar een <i>akelige</i> meid, zij kijkt altijd even +<i>zuur</i>, is nooit eens lief en vriendelijk, maar altijd even <i>snibbig</i>."</p> + +<p>Ontelbare malen waren wij getuigen van misselijke zoen-partijen tusschen +personen van wie wij wisten, dat zij elkander <i>haten</i>.</p> + +<p>En het waren niet die geminachte <i>nonna</i>'s,<a name="FNanchor_1_56" id="FNanchor_1_56"></a><a href="#Footnote_1_56" class="fnanchor">[1]</a> die het deden, maar +blanken van onvermengd bloed, beschaafd en ontwikkeld<span class="pagenum"><a name="Page_275" id="Page_275">[Pg 275]</a></span> opgevoed. Wij +zagen ook, hoe onnoozele nonna's voor den gek werden gehouden door +knappe, beschaafde Hollanders.</p> + +<p>De Javaan is een <i>geboren leugenaar</i>, is <i>volstrekt onbetrouwbaar</i>!</p> + +<p>Wij laten die beschuldiging daar; wij vragen slechts: als een <i>kind</i> +zondigt uit <i>onwetendheid</i>, en een volwassen, denkend persoon begaat +diezelfde zonde met <i>overleg</i>, uit <i>berekening</i>, wie van beiden is het +meest schuldig? Wij vragen ons soms wel eens af: wat is dan +<i>beschaving</i>? Is het ... is het meesterlijkheid in het ... huichelen?</p> + +<p>O! wat doen we? wat hebben wij gezegd? Vergeef ons, Moedertje! U weet +wel dat het niet in onze bedoeling ligt u te krenken of te beleedigen, +dat wij slechts <i>oprecht</i> tegenover u willen zijn. Nietwaar, oprechtheid +is de basis van onze vriendschap, onze liefde? 't Is dikwijls niet +hoffelijk oprecht te zijn. Als het niet zijn <i>moet</i>, dan willen wij niet +gaarne onhoffelijk zijn, daarvoor zijn wij Javanen, tot wier specifieke +eigenschappen "hoffelijkheid" behoort.</p> + +<p><i>Uw</i> licht heeft ons doen zien en vragen: "wat is vorm zonder inhoud?" +Wij vinden dat u moet weten, hoe wij een en ander in uwe maatschappij +vinden; omdat u schijnt te denken, dat wij de Europeesche wereld een +ideaal vinden. Wat wij <i>ware beschaving</i> vonden, weet u reeds lang; en +wij weten, dat u er ook zoo over denkt: de <i>ware beschaving</i> is nog +volstrekt niet het algemeene eigendom in de landen der beschaving. Het +<i>ware</i> is ook wel te vinden bij de volkeren, waarop het <i>gros</i> van 't +blanke ras, overtuigd als het is van eigen voortreffelijkheid, met +<i>minachting</i> neerziet.</p> + +<p>Gebreken heeft ons volk zeer zeker, maar daarnaast ook deugden, waaraan +de "beschaafde volkeren" wel een voorbeeld kunnen nemen. Wij zijn al +ontaard, dat ziet u; anders zouden wij dat zeker niet zeggen, hetwelk +geen mooie dunk geeft van een der specifieke eigenschappen van het +Javaansche volk: "bescheidenheid".</p> + +<p>Vader heeft me eens gezegd: "Ni, denk niet, dat er veel Europeanen zijn, +die <i>werkelijk</i> van je houden. Er zijn er maar heel enkelen".</p> + +<p>Dat hoefde Vader waarlijk niet te zeggen; wij weten het zelve heel +<i>best</i>; wij kunnen op onze vingers natellen, en hoeven daarvoor niet +eens twee handen te gebruiken, degenen, die het<span class="pagenum"><a name="Page_276" id="Page_276">[Pg 276]</a></span> <i>oprecht</i> met ons +meenen. De <i>meesten</i> wenden sympathie voor, om mee te <i>poseeren</i> of uit +<i>berekening</i>.</p> + +<p>Bespottelijk! Het beste is maar om in zulke dingen slechts het +humoristische te zien; dan ergert men er zich niet aan. O! de menschen +zijn dikwijls zoo in-bespottelijk en doen allerdwaast. Denkt u niet, dat +zeer velen, die nu roepen om de Inlandsche kunst, er niet over +uitgepraat raken, het slechts doen om meê te doen, en niet omdat zij er +zelf wat voor voelen? Eenige <i>voornamen</i> interesseeren er zich voor en +<i>iedereen</i> dweept er mee! Of men het uit overtuiging doet? Maar wat komt +het er op aan als het <i>doel</i> der ware Javanen -en kunstvrienden er maar +mee bereikt wordt?</p> + +<p>Denkt u, dat wij niet weten, waarom de Echo gaarne stukken van ons +plaatst, al zijn we nog zóó <i>onnoozel</i>? 't Is een mooie <i>reclame</i> voor +het blad. De Hollandsche Lelie stelde mij hare kolommen ter beschikking, +en de vorige directrice verzocht keer op keer brieven van me te mogen +plaatsen; waarom? Voor de reclame! Brieven van eene echte dochter van +het Oosten, van een "heusch Javaansch meisje", gedachten van zoo'n +half-wilde en dan door haar zelf in eene Europeesche taal gevat, o, hoe +vreeselijk <i>interessant</i>? En als wij wanhopig onze ellende uitschreien +in het Hollandsch, dan is het weer zoo innig "interessant". En—God moge +het verhoeden!—als wij eens mochten sterven aan gebroken harten om ons +vermoord ideaal, dan zal het o zoo machtig interessant zijn.</p> + +<p>O! en er zijn menschen, die interessant-zijn iets begeerenswaardigs +vinden.</p><hr class="hra" /><p>Er is zoo heel veel moois in de Javaansche +<i>zedenleer</i>. 't Is alleen maar jammer, dat niet iedereen <i>symboliek +verstaat</i>.</p> + +<p>Men vat <i>letterlijk</i> op, wat de wijzen leeraren. B.v. onthouding van +slaap en voedsel; daaruit ontstaat nu, dat men moet <i>vasten</i> en zoo +weinig mogelijk slapen, om goed te gaan in dit leven en in het +hiernamaalsche. Het groote idee gaat hun voorbij! "<i>Niet</i> eten en slapen +is het <i>doel</i> van ons <i>leven</i>."</p> + +<p>Ik ben een Boeddha-kindje, weet u, en dat is al een reden om geen +dierlijk voedsel te gebruiken. Als kind was ik zwaar ziek geweest; de +doktoren konden me niet helpen; ze waren<span class="pagenum"><a name="Page_277" id="Page_277">[Pg 277]</a></span> radeloos. Daar bood zich een +Chinees (een gestrafte,<a name="FNanchor_2_57" id="FNanchor_2_57"></a><a href="#Footnote_2_57" class="fnanchor">[2]</a> waar wij kinderen mee bevriend waren) aan, +mij te helpen. Mijne ouders namen het aan, en ik <i>genas</i>. Wat de +medicijnen van gestudeerde menschen niet vermochten, deed +"kwakzalverij". Hij genas me eenvoudig door me asch te laten drinken van +brandoffers aan een Chineesch afgodsbeeldje gewijd. Door dien drank ben +ik geworden het kind van dien Chineeschen heilige, den Santik-kong van +Welahan. Een jaar of wat geleden brachten wij den heilige een bezoek. 't +Is een klein gouden beeldje, dag en nacht bewierookt. In tijden van +epidemiën wordt het naar her en der gehaald en met statie rondgebracht +om den invloed van booze geesten te bezweren. Met grooten luister wordt +steeds gevierd de verjaardag van den heilige. Chineezen van her en der +komen er dan voor over. Van Chineesche oud-ingezetenen hoorden we de +legende van dat gouden beeldje, dat voor de Chineezen werkelijk leeft.</p> + +<p>Ons land is een land van mystiek, mythen, sagen en legenden.</p> + +<p>U heeft zeker wel gehoord van de benijdenswaardige berusting, die de +Javanen toonen onder de vreeselijkste slagen van het noodlot. "Het is +tekdir!" (voorbeschikt) zeggen zij en daarin putten zij troost en +berusting. "Het lot van ieder mensch is bepaald, nog vóór hij 't +levenslicht ziet. Geluk en ongeluk is hem voorbeschikt vóór zijne +geboorte. Geen mensch vermag te keeren, wat God heeft beschikt. Maar +vóór het ongeluk gebeurt, is het plicht alles te doen om het te weren; +gebeurt het toch, dan is het "tekdir". En tegen "tekdir" vermag <i>niets</i> +ter wereld.</p> + +<p>Weet u, wat dit zegt voor ons? Wij moeten <i>volhouden, doorzetten</i>, laten +gebeuren, wat gebeuren moet, en zij zullen er in berusten en zeggen: +"het is tekdir".</p> + +<p>Vóórdat het gebeurd is, zullen ze ons nog aldoor tegenwerken; staan ze +voor het feit, dan staan ze voor een "<i>tekdir</i>" en zullen <i>berusten</i>. +God geve ons <i>kracht</i>!</p> + +<p>'t Is <i>diep treurig</i>; wij zijn bezig ons te vervreemden van onze lieven, +banden los te maken, die tot dusver ons grootste geluk hebben +uitgemaakt.</p> + +<p>Maar liever een klein <i>gaaf</i> hutje, dan van een kasteel de ruïne; liever +in een volkomen gaaf schuitje, dan te drijven op 't wrak van een +prachtige stoomboot.<span class="pagenum"><a name="Page_278" id="Page_278">[Pg 278]</a></span></p> + +<p>Al sinds geruimen tijd moet ik naar bed zonder Vader's bijzonderen +nachtgroet voor mij alleen.<a name="FNanchor_3_58" id="FNanchor_3_58"></a><a href="#Footnote_3_58" class="fnanchor">[3]</a></p> + +<p>Tot voor een paar maanden geleden ging Vader nooit naar bed, zonder op +zijn gang daarheen, voor onze kamer stil te staan, zijn hoofd tusschen +onze deur te steken, om nog eens zijn dochtertje te zien, haar naam te +noemen, vóór hij ter rust ging. Was mijne deur op slot, dan tikte hij er +aan; zijn dochtertje moest hooren, dat haar liefste haar niet vergat.</p> + +<p>Voorbij nu die lieve, lieve tijd!</p> + +<p>Ik heb <i>veel</i> liefde gehad, te veel zelfs. En wat de een <i>te veel</i> +heeft, moet een andere <i>te weinig</i> hebben.</p> + +<p>God is <i>rechtvaardig</i>. Nu is het <i>mijn</i> beurt om te ontberen, te lang +reeds heb ik in overvloed gebaad.</p> + +<p><i>Hard</i> is het voor <i>mij</i>, maar voor hem, <i>mijn Vader</i>, <i>mijn lieve, +hoop, bid</i> ik <i>vurig, innig</i>, dat het hem zal mogen <i>gelukken</i> mij uit +zijn hart te bannen. Mijn armen lieve zal dan veel bitter leed gespaard +worden.</p> + +<p>Ik heb hem nog steeds innig, hartelijk lief; ondanks alles, is hij mij +dierbaar gebleven als voorheen;—alleen—ik moet mij nog wennen aan +liefhebben zonder den glans van het ideale.</p> + +<p>'t Was zóó mooi geweest, o zóó mooi! Ik dankte aan die ideale liefde +heel-mooie, werkelijk <i>gelukkige</i> jaren!</p> + +<p>Mijn arme, arme Vader, voor hem ware het beter geweest, dat ik géén +Boeddha-kind was geworden, dan bezat hij mij nog <i>geheel onverdeeld</i>, al +was het slechts in zijne herinnering.</p> + +<p>'t Is zoo waar, wat Nellie zegt: "Het leven brengt soms nog wreeder +scheiding dan de dood; en wat de dood ons ontnam in den bloei der liefde +en der vriendschap, dat blijft veel zekerder ons geestelijk eigendom, +dan wat het leven ons laat!"</p> + +<p>Arme, lieve, oude Vader, dat hij dit op zijn ouden dag van zijn +hartekind moet ondervinden.</p> + +<p>'t Is bitter hard voor hem; moge God mij vergeven. Maar niet hij alleen +heeft geleden, lijdt en zal lijden; ook wij hebben gestreden en geleden. +Wij bidden God vurig, dat hij niet te veel om ons zal lijden, en dat 't +hem gegeven mag zijn, mettertijd werkelijk reden te hebben om trotsch op +zijne dochtertjes te zijn.</p> + +<p>Dat zal hem verzoenen met de groote teleurstelling, die wij hem nu +bereiden.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_56" id="Footnote_1_56"></a><a href="#FNanchor_1_56"><span class="label">[1]</span></a> Met nonna's worden aangeduid de vrouwelijke afstammelingen +van Europeanen en Inlandsche vrouwen. Het woord is blijkbaar +overgebleven van den Portugeeschen tijd in Indië. In het Portugeesch is +"nonna" de titel waarmede de nonnen van St. Benedictus worden +aangesproken.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_57" id="Footnote_2_57"></a><a href="#FNanchor_2_57"><span class="label">[2]</span></a> De gestraften gingen vroeger dagelijks buiten de gevangenis +allerlei werk verrichten op de Gouvernementserven.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_58" id="Footnote_3_58"></a><a href="#FNanchor_3_58"><span class="label">[3]</span></a> Dat deze passage opgenomen is niettegenstaande haren zeer +vertrouwelijken aard, geschiedt om een beeld te geven van het +zielelijden. Wanneer men later (blz. <a href="#Page_304">304</a> en elders) leest hoe vader en +dochter weder tot elkander komen, zal men de schijnbare onbescheidenheid +billijken en vergeven.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_279" id="Page_279">[Pg 279]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a21_November_1902_VIII" id="a21_November_1902_VIII"></a>21 November 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Als wij liefhebben, dan moeten wij heel blij en dankbaar zijn, als het +voorwerp onzer liefde veel liefde geniet, èn geven èn ontvangen. Is het +niet? Als wij liefhebben, dan is onze liefste wensch, dat onze liefste +gelukkig is. En <i>gelukkig</i> is degene, die veel liefheeft en veel wordt +geliefd. Ik spreek hier niet van eene liefde tusschen man en vrouw; 't +is een teer punt, en ik kan er niet over oordeelen. Ik spreek hier van +eene liefde, die men voor <i>velen</i> kan gevoelen, hoewel voor de eene weer +op een andere wijze dan voor een ander.</p> + +<p>Of is 't zelfzucht van mijzelf, als ik van anderen, die ik liefheb, en +mij wederkeerig liefhebben, verwacht, dat zij zich zullen verheugen in +mijn geluk, ook als dat bestaat uit het wegschenken van mijn hart aan +een ander?</p> + + + +<p>21 November 1902. (X.)</p> + + +<p>Je moet weten drie van de vier planken onzer boekenkast zijn propvol +boeken; de vierde houden wij open voor de portretten van onze vrienden +en andere souvenirs; zoo hebben wij dan alle vrienden bij elkaar. Je +staat tusschen Mama en broer Kartono; iets verder op Dr. Adriani, die +zeer sympathieke geleerde en groote menschen-vriend; dan komt een lief +schepseltje, een rein, frisch, onbedorven natuurbloempje, waar wij heel +veel van houden; ook Papa is er in groot tenue; je bent er in goed +gezelschap, werkelijk! 't Is een plaats, waar we iederen dag komen; de +dag is voor ons nog niet begonnen, als wij onze vrienden nog niet in de +lieve, trouwe gezichten hebben gezien.</p><hr class="hra" /><p>Als wij goed nagaan, +dan vinden wij het eigenlijk toch wel goed, dat niet al onze wenschen +kunnen worden vervuld. Daargelaten, dat het <i>akelig</i> zou zijn, indien +wij niets te wenschen zouden hebben, zou het er treurig uitzien, indien +al wat we wenschten in vervulling kwam. Wij wenschen niet zelden, +<i>gedachteloos</i> iets, dat als het vervuld werd, ons erg berouwen<span class="pagenum"><a name="Page_280" id="Page_280">[Pg 280]</a></span> zou. +Uit eigen ervaring weten we, dat dikwijls de vervulling van +hartewenschen gepaard gaat met bittere tranen.</p> + +<p>Wij hebben idee, dat wij je toch eens zullen zien, en dat die ontmoeting +dan zal zijn zeer vluchtig. Een ontmoeten, groeten en weer scheiden in +een paar minuten tijds. Wij zullen als 't ware een glimp van elkaar zien +en dan voor goed voor elkaar verdwijnen. Gek, hè, dat we dat idee hebben +en het niet uit ons hoofd kunnen zetten.</p> + +<p>Waarom moeten we toch naar een persoonlijk ontmoeten verlangen, als de +geestesontmoeting al zoo goed is; meer hebben wij immers niet noodig; de +<i>geest</i>, is dat niet het beste in ons? En als wij het <i>beste</i> in elkaar +kennen, wat willen wij dan nog meer?</p><hr class="hra" /><p>Hoe vond je 't +vuurschermpje van Japarasch houtsnijwerk—niet heerlijk? O! ik kan je +niet zeggen, hoe gelukkig ik ben dat de kunst van ons land hoe langer +hoe meer gekend en gewaardeerd wordt. Heil allen edelen Javanenvrienden, +die de kunst van Indië en daarmede het zielemooi van het volk aan het +licht brachten. Wij hopen innig, dat de belangstelling in de Indische +kunst niet zal blijken te zijn als zoo menige andere: <i>een vluchtige +mode</i>.</p> + +<p>Neen, niet waar, dat zal ze niet; wij hopen het van <i>niet</i>, al moeten we +ook erkennen, dat de meesten, die nu belangstelling toonen in onze +kunst, het slechts doen uit mode,—degenen die den eersten stoot gaven +tot die beweging, deden het uit <i>innige overtuiging</i>, en deze zal het op +den langen duur wel winnen op de zucht tot <i>nadoen</i> van het gros.</p> + +<p>Maar dat is niet de geschiedenis van al het nieuwe, ook dat voorbestemd +is tot een là ng leven?</p> + +<p>Doch laat ik nu niet langer dit onderwerp uitspinnen.</p><hr class="hra" /><p>Zie je, +ik zou zoo graag verschillende levens willen meeleven, b.v. in een +mijndistrict te midden van mijnwerkers; of wel in een Inlandsche +Christengemeente te midden van Inlandsche Christenen; in een Chineesche, +een Maleisch kamp, en wat niet al. Vooral zou ik innig graag willen +meeleven het leven in de dessa en kampong te midden van het eigenlijke +volk. Dat heeft steeds groote bekoring voor me; ik weet dat ons volk me +dan nóg vaster aan het hart zal groeien. De ziel van welk volk ook<span class="pagenum"><a name="Page_281" id="Page_281">[Pg 281]</a></span> kan +je eerst goed leeren kennen, als je een tijd midden in dat volk en met +dat volk mee leeft.</p> + +<p>Ik heb zooveel liefs van ons eigen volk gezien; het is een voorsmaak van +wat ik genieten zal, als ik er midden in leef. Zooveel mogelijk zoeken +we aanraking met het volk en als we alleen uitgaan, dan brengen we +steeds een bezoek aan een of meer kamponghuizen. In den beginne keken ze +ons er wel wat vreemd op aan, maar nu zien ze er niets meer in.</p> + +<p>Een kinderhand is gauw gevuld; zoo ook de hand van een kinder-volk. Ze +zijn erg gevoelig voor hartelijkheid, en hebben ook veel zin voor humor. +Zoo kan je ze met een kwinkslag die hen hartelijk lachen doet, een zware +karwei vroolijk doen verrichten. Wij hebben al sinds een paar maanden +elken dag een hoop werkvolk van den Waterstaat op het erf. Ze zijn bezig +het achterhuis te verbouwen; wij krijgen een aardige pendopo achter.</p> + +<p>In het rustuur komen wij dikwijls op de werkplaats om een praatje te +maken met het werkvolk. Stel je voor je zusjes op een zandhoop zittend; +om haar heen moe gewerkte lieden, bijna geen kleeren aan 't lijf, een +strootje rookend of sirih kauwend. Wij moeten natuurlijk steeds het +gesprek beginnen; als het niet <i>moet</i>, dan zal een mindere liever den +geheelen dag zwijgen, dan het eerst te spreken tot zijn meerderen.</p> + +<p>Het is erg aardig; we hooren op die wijze het een en ander, dat anders +buiten ons gehoor zou blijven. Dat volkje werkt onder toezicht van een +Indo.<a name="FNanchor_1_59" id="FNanchor_1_59"></a><a href="#Footnote_1_59" class="fnanchor">[1]</a> Deze was in den beginne stug, teruggetrokken, groette zelfs +niet, als hij kwam en ging. Nu zijn wij goede maatjes—wij zijn begonnen +hem eerst te groeten en daarna aan te spreken. Hij was vreeselijk +verlegen eerst, maar nu kan hij boomen, hoor!</p> + +<p>Hij is goed voor zijn volkje, dat met hem vrij omgaat en toch beleefd. +We hoorden het volkje dikwijls gekheid maken met den "toewan", een +bewijs, dat de baas goed is voor ze. Kregen ze standjes, moesten ze iets +overdoen, dan hoorden wij ze niet mopperen. Aardig hè? Aan dien sinjo<a name="FNanchor_2_60" id="FNanchor_2_60"></a><a href="#Footnote_2_60" class="fnanchor">[2]</a> +konden vele "bazen" een voorbeeld nemen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_59" id="Footnote_1_59"></a><a href="#FNanchor_1_59"><span class="label">[1]</span></a> Indo = Indo-Europeaan.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_60" id="Footnote_2_60"></a><a href="#FNanchor_2_60"><span class="label">[2]</span></a> Sinjo is afgeleid van het Portugeesche Senhor dat heer +(mijnheer) beteekent. Met Sinjo duidt men aan de in Indië geboren +afstammelingen van Europeanen en Inlandsche vrouwen.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_282" id="Page_282">[Pg 282]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a12_December_1902_VIII" id="a12_December_1902_VIII"></a>12 December 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Wat het snijwerk betreft, het is <i>prachtig</i> geslaagd, en wij vinden uw +tafeltje het mooiste wat wij ooit van onzen Singo hebben bewonderd.</p> + +<p>Heerlijk is 't om te zien, hoe de goede ziel steeds vooruitgaat.</p> + +<p>Kort geleden was hij als door een wonder aan een groote ramp ontsnapt. +Er brandden om zijn huis elf woningen zijner kameraden tot den grond toe +af; de klapperboomen op zijn erfje stonden reeds in lichte laaie, maar +als door een wonder bleef zijn huis geheel ongedeerd. Het geheele dorpje +liep uit om dit wonder te aanschouwen en om den gelukkigen eigenaar van +het gespaard gebleven huis te vragen, welke "ilmoe", ("djimat"<a name="FNanchor_1_61" id="FNanchor_1_61"></a><a href="#Footnote_1_61" class="fnanchor">[1]</a>), dan +wel tooverwapen hij had, dat, waar al de omliggende huisjes geheel +afbrandden, het zijne alleen pal bleef staan, ongedeerd. "Neen, hij had +"ilmoe", noch "djimat", noch tooverwapen; hij had alleen maar "Goesti +Allah", en die heeft hem voor hem en de zijnen gespaard". Aardig +geantwoord, vindt u niet? Maar nu moet u verder hooren, den dag na den +brand kwam die man bij ons, en verbeeld u, hij <i>bedankte</i> ons voor het +behoud zijner woning. Er ging niets van af; <i>onze zegen</i> hield het vuur +van zijn huis af. Het was de kracht van onze zegenbede voor hem, die +zijn huis voor onheil beveiligde! Wat zegt u daar wel van! Roerend is +zulke eenvoud en naïef geloof!</p> + +<p>Ik vraag mijzelf af, of ik wel goed doe door de eenvoudige zielen hun +naïef geloof te ontnemen, waar zij mee gelukkig zijn? En wat zal ik hun +in de plaats daarvan kunnen geven? Afbreken kan de domste, maar +opbouwen? Ons geloof kunnen wij hun nu nog niet geven. En kan men zijn +geloof wel ooit aan een ander geven? Geloof, echt, waar geloof, geen +aangenomen, geërfd, ontstaat door een zieleproces.... Wij vinden het zoo +eng, dat ons door die eenvoudige zielen een macht wordt toegeschreven, +die wij, noch iemand anders bezitten.</p> + +<p>Wij hebben zoo menig liefs van onze vrienden uit 't volk ondervonden.</p> + +<p>Dáárom hebben wij ons een langen tijd geheel van allen godsdienst +afgekeerd, omdat wij zooveel <i>liefdeloosheid</i><span class="pagenum"><a name="Page_283" id="Page_283">[Pg 283]</a></span> zien onder den dekmantel +godsdienst. Eerst langzamerhand leerden wij inzien, dat <i>niet de +godsdienst</i> liefdeloos is, maar dat het <i>menschen</i> zijn, die het +oorspronkelijke goddelijk mooie leelijk maken. De mooiste en de hoogste +godsdienst vinden wij de <i>Liefde</i>. En moet men dan absoluut een Christen +zijn om naar dit goddelijk gebod te kunnen leven? Ook de Boeddhist, de +Brahmaan, de Jood, de Mohammedaan, zelfs de heiden, kan een zuiver +liefdeleven leiden.</p><hr class="hra" /><p>Er is iets, waarin ik geheel opga, wèg +raak, zoo dikwijls ik daarin leef: mooie muziek. Men kan alles van ons +gedaan krijgen, als wij bedwelmd zijn door muziek. En als wij eens iets +moesten doen, waar heel, heel wat moed toe noodig is, dan zouden wij ons +eerst willen bedwelmen door heerlijke muziek. Zoo'n invloed heeft muziek +op ons. Toch waren wij eens er volmaakt koud voor.</p> + +<p>Anders moeten wij ons dikwijls geweld aandoen, om onze vingers niet te +laten meegolven op de tonen van den gamelan, die een vuurstroom in onze +aderen gieten. Ook de jongere zusjes hebben hetzelfde gevoel, als zij +mooi gamelan hooren. Wij hebben alleen als kinderen aan dansen gedaan, +geheel uit ons eigen; toen wij nauwelijks loopen konden, begonnen wij +onze armen, handjes en lijf te bewegen op de tonen van de gamelan. En +als kleine peuzels was 't onze illusie eens danseressen te worden, en +sloten wij vriendschap met danseressen. Heel dikwijls kleedde Moeder ons +als eene danseres aan, en dan danste ik tot ik er bij neerviel. O! reine +onschuld; vertrouwelijk nestelden wij ons in de armen van danseressen; +wij bewonderden haar kunst en zij waren heel lief voor ons.</p> + +<p>Later, heel, heel later leerden wij begrijpen, wie zij waren, die wij +zoo innig bewonderden, en wij verguisden <i>de kunst</i> om <i>den mensch</i>, en +wij schaamden er ons voor, ooit verlangd te hebben eene danseres te +worden.<a name="FNanchor_2_62" id="FNanchor_2_62"></a><a href="#Footnote_2_62" class="fnanchor">[2]</a> En heel later weer leerden wij de kunst van den mensch te +scheiden—en wij zijn nog steeds leerende. Het moest ons volstrekt +onverschillig laten wat de mensch-schrijver is; wij moesten alleen den +kunstenaar in hem eeren, evenals in Multatuli het genie.</p> + +<p>Zooals ik ergens reeds zei, verlangen wij zeer met menschen<span class="pagenum"><a name="Page_284" id="Page_284">[Pg 284]</a></span> van +allerlei ras, geloof en richting in aanraking te komen. Dezen laatsten +keer op Semarang maakten we kennis met eenige Said's families.<a name="FNanchor_3_63" id="FNanchor_3_63"></a><a href="#Footnote_3_63" class="fnanchor">[3]</a> Broer +kent er heel velen, goede, vrome menschen. Hij bracht ons o.a. bij den +kapitein der Arabieren, en we kwamen tot de ontdekking, dat we familie +van elkaar zijn. Door over en weer te vragen ontdekten wij, dat zijn +familie, grootvader, goed bevriend was met den onzen; zijn vader en oom +waren de speelkameraden van Vader en zijn broers en van grootvaders +aangenomen zoons. Door omstandigheden verloren de vrienden elkaar uit +het oog, tot nu het toeval de kleinkinderen weer tezamen bracht.</p> + +<p>Aardig om een kijkje te nemen in een vreemd interieur, en wij vonden er +zooveel hartelijkheid. Dat ondervinden wij meer van menschen van +allerlei ras, onszelf geheel vreemd, maar die zelf, of wier ouders onze +grootouders hebben gekend.</p> + +<p>Zoo hebben wij ook in het Moorsche kamp vrienden zitten, wier ouders met +onze grootouders bevriend waren. Wij werden er steeds heel hartelijk +ontvangen. Onlangs trouwde een zoon van hen met een Moorsch meisje hier. +Wij kwamen op de bruiloft; veel van de oude gebruiken zijn thans +afgeschaft, zoodat mijne beschrijving van zulk eene bruiloft nu niet +geheel juist is. Het is dan ook al zoo oud, ik schreef het als kind en +een paar jaar geleden verscheen het in 't tijdschrift voor taal-, land- +en volkenkunde van Nederlandsch-Indië.<a name="FNanchor_4_64" id="FNanchor_4_64"></a><a href="#Footnote_4_64" class="fnanchor">[4]</a> Ik weet niet of ik mij er over +verblijden moet, dat sommige hunner oude gebruiken zijn afgeschaft, als +ik zie, wat zij in de plaats van dat oude hebben aangenomen. Dat +namaak-Europeesche, geplakt op het oude kleed der traditie, geeft zoo'n +allerpotsierlijkste vertooning. Terecht wekt zulks den lachlust op van +Europeanen. De voorname Kodja vindt het nu te min om op zijn +huwelijksdag, bij de ontmoeting, zijn jong vrouwtje de gebruikelijke +sirih in een sierlijken gouden koker gevat te geven. De bruidegom, dien +wij onlangs zagen, gaf zijn bruidje een bloemtuiltje bonte kunstbloemen, +waaraan bonte linten wapperden. Geen kenanga, tjempaka en melati tooiden +hunne bruidsgewaden, maar bonte kunstbloemen. Zij waren immers +Europeesch!</p> + +<p>Maar één met de voeten treden van een oud gebruik, juichen<span class="pagenum"><a name="Page_285" id="Page_285">[Pg 285]</a></span> wij +onverdeeld toe. Het is bij hen het gebruik, dat jonggetrouwden in de +drie eerste dagen van hun samenzijn, het huis niet uit mogen. Nu zouden +de ouders, die maar kort hier bleven, de jonggetrouwden graag bij ons +brengen; maar hoe kon het, de vereischte drie dagen zouden dan nog niet +verstreken zijn. Hoe verrast en verrukt waren wij, toen wij hem zijne +vrouw hoorden zeggen: "Besok pagi soré kemanten saja sowanken ka +kaboepaten".</p> + +<p>"Pigi mana dan, belom tiga ari? Masa boleh?" wierp zijne vrouw tegen. En +de Kodja antwoordde: "Kangdjeng bilang, itoe atoeran kan tjoema adat +sadja. Adat tida toeroet apa-apa; oentoeng, tjilaka pembawakannja orang +sendiri. Kaloek atinja sendiri, eklas, boewang adat, slamat tida ada +satoe apa. Saja poenja ati menoeroet, dawoenhja Kangdjeng. Soedah +slamat, tiada apa apa".<a name="FNanchor_5_65" id="FNanchor_5_65"></a><a href="#Footnote_5_65" class="fnanchor">[5]</a></p> + +<p>Onze oogen flonkerden hem tegen, wij hadden hem wel de hand willen +drukken. Dus ook hij, de aan oude zedelijke gewoonten verkleefde +Oosterling, erkent, dat adat niets is dan een aangenomen gebruik, dat +men evenals een oud kleed afleggen kan, als 't ons niet meer voldoet, en +dat de adat op zichzelf niets te maken heeft met ons levensgeluk.</p> + +<p>Wij zijn duizendmaal bevoorrecht. Wij hebben een hoog doel, en wij +hebben liefde! Konden wij maar wat geven van onze weelde! Maar geluk kà n +niemand ons geven, als wij het niet zelf willen.</p> + +<p>Wij durven er niet aan denken, laat staan hopen, maar toch—maar toch, +wat zou het zalig zijn, zoo wij één snaar konden doen trillen, zoolang +verstikt onder materie, zoo wij de Godsvonk konden aanwakkeren tot een +mooie vlam! Aan dat alles denkende, komt in ons een vredig en wonder +soort gevoel, en daarnaast innige dankbaarheid. Rijk is ons leven; wel +veel bitters is er in, maar daarnaast ook veel wonderzoets.</p> + +<p>Het gelukkigste en 't rijkst gezegend voelen wij ons, als wij een +medemensch hebben kunnen helpen. Stoffelijk hebben wij niets te geven. +Wat wij hebben en kunnen geven, geven wij—dat is<span class="pagenum"><a name="Page_286" id="Page_286">[Pg 286]</a></span> onze liefde. Vaak +vinden wij 't erg vreemd, dat menschen, zoo veel, veel ouder dan wij, +getrouwd en moeder van groote kinderen, in onze armen hun leed +uitschreien. 't Stemt ons zóó dankbaar, als wij dan één traan kunnen +drogen. Wie dà t gevoel eens heeft gekend, zal 't niet weer kunnen en +willen vergeten.</p> + +<p>Maakt u zich daarom niet over ons ongerust, lieveling, als onze toekomst +eens donker mocht zijn. Zóó lang er op aarde nog tranen te drogen zijn, +nog harten liefde behoeven, zullen uwe bruine vriendinnetjes werk hebben +en bezig zijn, dat is: gelukkig zijn. Werkelijk, maak u zich niet +ongerust over ons, nu niet en later niet, nooit! Draag ons op aan het +Opperwezen, aan den Vader van Liefde! Hij zal ons helpen, steunen, +troosten en voorlichten. Wees gerust en treur niet, wij weten ons Godes. +Hij kent ons, en zal ons richten liefdevol. Willen wij 't goede, dan zal +Hij ons helpen; willen wij 't kwade, dan zullen wij onze straf niet +ontgaan. Dat geloof draagt ons en geeft ons zoo'n rust en vrede.</p> + +<p>Wij streven er naar om <i>werkelijk sterk</i> te worden—zóó dat wij onszelf +helpen kunnen. Zichzelf helpen is dikwijls moeilijker dan anderen te +helpen. En wie zichzelf helpen kan, zal anderen nog beter kunnen helpen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_61" id="Footnote_1_61"></a><a href="#FNanchor_1_61"><span class="label">[1]</span></a> Ilmoe = wetenschap om te verkrijgen wat men wenscht. Djimat += middel om van rampen bevrijd te blijven. Met tooverwapen wordt bedoeld +een wapen waaraan geheimzinnige kracht wordt toegeschreven in het belang +van den bezitter.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_62" id="Footnote_2_62"></a><a href="#FNanchor_2_62"><span class="label">[2]</span></a> De danseressen hebben op Java geen goeden naam.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_63" id="Footnote_3_63"></a><a href="#FNanchor_3_63"><span class="label">[3]</span></a> Said is de titel van Arabische afstammelingen van Nabi +Moehammad, den stichter van de Mohammedaansche leer.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_64" id="Footnote_4_64"></a><a href="#FNanchor_4_64"><span class="label">[4]</span></a> Zie de noot op blz. <a href="#Page_16">16</a>.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_5_65" id="Footnote_5_65"></a><a href="#FNanchor_5_65"><span class="label">[5]</span></a> De vrije vertaling luidt: +</p><p> +Morgenavond zal ik het bruidspaar naar de kaboepaten (regentswoning) +leiden. Hoe kan dat; de drie dagen zijn dan nog niet voorbij. De regent +zegt, dat het slechts eene gewoonteregeling geldt; geluk of ongeluk +veroorzaakt de mensch zich zelf. Als het hart slechts rein is, behoeft +men zich niet aan gewoonte te storen; voor het geluk doet het niets ter +zake. Mijn hart volgt de zienswijze van den Regent. Het zal wel goed +gaan; er zal niets gebeuren.</p></div> + +<hr style="width: 45%;" /> + + +<p><span class="pagenum"><a name="Page_287" id="Page_287">[Pg 287]</a></span></p> +<div class="figcenter" style="width: 543px;"> +<img src="images/kartini-17_(287)_depok.jpg" width="543" alt="Op den grooten weg tusschen Depok en Buitenzorg." title="" /> +<span class="caption">Op den grooten weg tusschen Depok en Buitenzorg.</span> +</div> + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a3_Januari_1903_VII" id="a3_Januari_1903_VII"></a>3 Januari 1903. (VII.)</p> + + +<p>Hoe zal ik u mijn dank betuigen voor hetgeen uw brief en het +Kamerverslag van 26 November j.l. ons melden; wij zullen u nooit, nooit +genoeg dankbaar kunnen zijn voor hetgeen u voor ons heeft gedaan. De +schuld, die wij aan u hebben, is nooit af te doen, die nemen wij mee +naar de andere wereld. O! hoe u te beschrijven den stroom van gedachten, +die zich uitstortte in mijn gemoed, toen ik door een floers van tranen +heen èn uw brief èn de aangestreepte gedeelten in 't Kamerverslag las. +God is groot, God is machtig, God <i>is</i> liefde. Dit is eene goddelijke +genade. Wij beidjes keken elkaar aan zonder elkaar te zien, vèr over +elkanders hoofden heen zweefde onze blik, zweefden onze gedachten naar +verre landen, verre vrienden, naar tijden, gebeurtenissen, die de +toekomst nog omsluierd houdt. Beiden dachten en gevoelden we op dat +oogenblik hetzelfde. Naast een gevoel van onuitsprekelijke dankbaarheid, +was er weemoed, diepe weemoed, in het hart.</p> + +<p>Weemoedig waren wij, omdat wij niet oogenblikkelijk de trouwe, edele +zielen bedanken konden, onze vrienden niet de hand drukken, of hen aan +'t hart sluiten, die deze groote vreugde ons bereidden.</p> + +<p>En weemoedig waren wij om de vele lieve, dierbare, beminde<span class="pagenum"><a name="Page_288" id="Page_288">[Pg 288]</a></span> harten, aan +welke de heugelijke tijding door ons met zoo innige dankbaarheid +begroet, bloedende wonden zou toebrengen.</p> + +<p>Arme, arme oudjes! De vervulling van onzen hartewensch beteekent voor +hen, afstand doen van hunne kinderen, beteekent zielsverdriet. Het zal +zoo bitter, bitter hard zijn voor hen, als eenmaal de boot wegstoomt, +die hunne lieven van hunne harten scheurt en brengt naar 't verre, +vreemde land. Zullen zij ongedeerd weeromkomen?—zullen de oudjes hen +wederzien?</p> + +<p>Zij zijn zoo innig aan ons gehecht, vooral mijn vadertje aan mij, die +hem zoo zeer aan zijne moeder herinnert en in wie hij ziet zijn eigen +portret.</p> + +<p>God trooste de arme, bedroefde, beminde harten, als het zoo ver is. Het +is egoïstisch, maar wij hopen, dat 't <i>dra</i> zoo ver komt.</p> + +<p>Broer, Stella en alle vrienden zullen stellig ingelukkig zijn, dat uwe +nobele pogingen met zulk een goeden uitslag bekroond zijn geworden. Met +diepe ontroering lazen wij uwe rede, waarin u Regeeringshulp in riep +voor een paar kinderen van het volk, wiens lot u zich zóó zeer aantrekt; +daarna 't antwoord van den Minister en hierop uwe dankzegging!</p> + +<p>Als u zeg ik uit 't diepste mijns harten u mijn innigen dank en druk u +warm de hand. En als Mevrouw, hopen wij, dat de toekomst zal bewijzen, +dat u niet aan onwaardigen uwe sympathie heeft geschonken en er voor +gewerkt. Heb wil van uw nobel werk, mijn Vriend!</p> + +<p>Zóóveel hebben wij er al voor gestreden en geleden. En wij gelooven, dat +nog ernstige beroeringen ons te wachten staan, aleer wij al dat nare, en +daarnaast dat vele lieve achter ons kunnen laten, om weg te stoomen naar +dat verre land, waarvan wij verwachten, dat het ons goed zal toerusten +voor de taak, die wij denken te gaan vervullen.</p> + +<p>Men hoeft niemand ooit iets kwaads gedaan of iets in den weg gelegd te +hebben om zich felle vijanden op den hals te halen. Men is bezig de +familie op te stoken tegen onze plannen. "Het is niet pantes,<a name="FNanchor_1_66" id="FNanchor_1_66"></a><a href="#Footnote_1_66" class="fnanchor">[1]</a> dat wij +naar Holland willen gaan. En wat een <i>schande</i> om te willen gaan op +andermans kosten".</p> + +<p>Er zijn er, die met leede oogen aanzien, dat ik schrijf; en er is mij +een wenk gegeven, om daarmede op te houden. Het is<span class="pagenum"><a name="Page_289" id="Page_289">[Pg 289]</a></span> niet "pantes" voor +een meisje om voor het publiek te schrijven. O, foei, een <i>ongetrouwde +vrouw</i>, wier naam links en rechts wordt genoemd: "Als zij een man had, +dan kon 't er meê door!"</p> + +<p>Van Dr. Adriani heb ik zoo pas een langen brief gekregen over +onderwerpen, die u ook belang inboezemen. Ik heb hem verteld, <i>wat</i> u +heeft gedaan voor ons, en hij is er zóó blij over. Hij schreef o.a.: +"Wat Mevrouw Van Kol u heeft doen zien, is datgene, wat het <i>wezen</i> van +allen godsdienst is: de erkenning van God als een persoon, niet een +begrip, niet <i>het</i> Goede, maar <i>De</i> Goede!"</p> + +<p>Er staan heel mooie en ernstige dingen in zijn brief. Wat zou ik niet +graag dien samen met u lezen en bespreken. Ik moet hem nog beantwoorden.</p> + +<p>Ergens zegt hij: "maar ik zie het niet anders in: het Christendom brengt +niemand geluk aan; alleen de persoonlijke verhouding tot God is het, die +aan het Christendom zijne beteekenis geeft".</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_66" id="Footnote_1_66"></a><a href="#FNanchor_1_66"><span class="label">[1]</span></a> Pantes = behoorlijk.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_290" id="Page_290">[Pg 290]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a14_Januari_1903_IX" id="a14_Januari_1903_IX"></a>14 Januari 1903. (IX.)</p> + + +<p>Mijn broertje wil absoluut niet priaji worden en bij 't Binnenlandsch +Bestuur komen, en als Mevrouw u wel eens 't een en ander van mijne +brieven heeft medegedeeld, dan zal u wel weten, dat ik hier niet om +treur, maar integendeel juist broertje toejuich om zijne voornemens en +plannen. Wij vinden 't <i>heerlijk</i>, dat broertje niet tot ideaal heeft, +wat duizenden landgenooten vóór en met hem als het meest +begeerenswaardige, als het toppunt van geluk beschouwen; een kleine +vorst-zijn, schitterende W-knoopen en goudgestreepte zonneschermen! 'Is +voor ons een <i>groote vreugde</i>, dat die glans en geur niet tot hem +spreken; en heerlijk vooral vinden wij, dat hij zoo <i>jong</i> tot die +erkenning is gekomen en geheel uit zijn eigen een anderen weg wil +inslaan dan die tot nu toe gevolgd en door duizenden platgetreden.</p> + +<p>Liever zou ik gezien hebben, dat hij zich ging wijden aan de lijdende +menschheid en de doktersstudie koos. Dit is misschien gedeeltelijk +zelfzucht van me. Ik zou hem graag dokter zien worden, omdat er op dat +gebied zoo ontzettend veel en moois is te doen en ... omdat hij dan ook +ideeën van ons zou kunnen verwezenlijken. Wat zou hij niet veel kunnen +doen voor de wederzijdsche waardeering van het Europeesche en het +Inlandsche element! Hij zou zijn volk vertrouwd kunnen maken met de +Europeesche geneeswijze en in de Europeesche wereld aandacht vragen voor +eenvoudige Inlandsche middelen, welker deugdelijkheid is geconstateerd.</p> + +<p>Ik sprak broertje van de dokter-djawa-school, maar daar heeft hij geen +lust in, en wij willen geen pressie uitoefenen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_291" id="Page_291">[Pg 291]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a17_Januari_1903_VII" id="a17_Januari_1903_VII"></a>17 Januari 1903. (VII.)</p> + + +<p>In geen drie weken is er een druppel regen gevallen; 't is hier zoo +snikheet, als wij 't nooit hebben gehad, zelfs niet in den droogsten +Oostmoesson.</p> + +<p>Vader is wanhopig; de bibit-paddi staat op de sawahs te bruinen. O! arm, +arm volk! Tot dusver heeft de bevolking dezer afdeeling genoeg voeding, +en kent zij die vreeselijke ramp "voedingsgebrek" niet. Maar wat niet +is, kan komen, en deze groote droogte in den Westmoesson voorspelt alles +behalve goeds. Waar moet het heen, als de droogte aanhoudt? Sedert een +paar morgens waaien er winden, die wij anders in Mei krijgen. Is de +kentering nu al ingetreden? en de Oostmoesson begonnen?</p> + +<p>Vreeselijk: men staat er machteloos over. Ontzettend is het om al wat +men heeft gezaaid en geplant te zien bruinen en sterven, zonder er iets +tegen te kunnen doen. Men kan geen water maken! En die groote warmte +werkt ook afmattend op het lichaam; men voelt zich loom en lusteloos.</p> + +<p>Wat zegt u wel van zulk een klacht van een kind der zon! O! hoe +verschrikkelijk voor de menschen die op de velden werken, als het hier +bij ons al zoo broeiend warm is—en dat in den Westmoesson. Stuur nu +toch wat van uw koü, u mag van onze warmte zooveel nemen als u wil. +Konden wij dà t maar werkelijk doen!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_292" id="Page_292">[Pg 292]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a25_Januari_1903_IX" id="a25_Januari_1903_IX"></a>25 Januari 1903. (IX.)</p> + + +<p>Lang heb ik op 't papier zitten turen, zonder dat ik verder kwam dan de +aanhef; zoovele gedachten waarden in me rond, zoovele gevoelens +doortrilden mijne ziel. In die enkele oogenblikken leefde ik mijn +geheele leven van de laatste jaren weer.</p> + +<p>Naast jubelend geluk kenden wij uren van bittere smart, wanhoop en +vertwijfeling. 't Is ons, of wij in dien korten tijd verscheidene levens +hebben afgelegd. De jaren van ons blij-kind-zijn lijken al zóó ver +achter ons te liggen. Rijk aan groote oogenblikken waren de laatste +dagen en weken weer voor ons.</p> + +<p>En er was weemoed, er was dankbaarheid, er was van alles wat in mijn +hart, maar weemoed had er den boventoon.</p> + +<p>Nu, terwijl ik schrijf, varen mij dezelfde gewaarwordingen weer door de +ziel; heb ik een gevoel als om te stikken. Neen, ik wil er niet aan +toegeven; ik neem uwe woorden, vanmorgen gesproken, ter harte. Ik wil +mij niet laten vermeesteren door treurige gedachten; de meerdere wil ik +zijn van 't leed; het verdriet moet me dienen.</p> + +<p>En wat u aan 't strand en vanmorgen in den wagen met ons gesproken +heeft, o, hoe zullen wij u daarvoor bedanken?<a name="FNanchor_1_67" id="FNanchor_1_67"></a><a href="#Footnote_1_67" class="fnanchor">[1]</a></p> + +<p>Ik weet geen woord, dat onze gevoelens goed kan weergeven. Dat laat zich +alleen gevoelen, niet zeggen! Wij zijn o zoo dankbaar en gelukkig, dat u +met ons gesproken heeft. Dat was de taal van een oprecht vriendenhart. +Ik heb gisteren den heelen nacht aan uwe woorden aldoor moeten denken, +en wat dit voor eene uitwerking heeft, weet u. Wij beiden hebben er lang +met elkaar over gesproken gisteren en vandaag, en zoodra Vader wat meer +aangesterkt zal zijn, zullen wij er met hem over spreken. Nu kunnen wij +alvast beginnen met Mama op de hoogte der zaak te brengen, en onderwijl +rustig en kalmpjes de nota schrijven. Is het zaakje beklonken, dan gaan +er brieven naar Holland. Wij hebben nu zoo'n rustig gevoel over ons. Dat +was het, waaraan wij behoefte hadden; een kalm, ernstig, sympathiek +woord van een, dien wij oprecht vriend weten.</p> + +<p>Wij hadden er naar gesmacht om met u beiden te spreken. Uit het diepst +van mijn hart zeg ik u dank voor uwe woorden, uwen raad.<span class="pagenum"><a name="Page_293" id="Page_293">[Pg 293]</a></span></p> + +<p>Wat ons ook naar Holland deed verlangen, was de wensch om een tijdje +geheel van <i>die</i> wereld weg te zijn, die zoo smartelijk onze zielen +heeft gewond. Dat helsche leed mocht niet weer geleden worden. Holland +sluit die mogelijkheid geheel uit, maar in plaats daarvan bergen van +andere ellende.</p> + +<p>Dank, dat u er ons op gewezen heeft.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_67" id="Footnote_1_67"></a><a href="#FNanchor_1_67"><span class="label">[1]</span></a> Het gesprek blijkt uit den volgenden brief.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a27_Januari_1903_X" id="a27_Januari_1903_X"></a>27 Januari 1903. (X.)</p> + + +<p>Ik dacht aan den vorigen keer toen met je Vader je Moedertje samen met +ons genoot van de zee, <i>onze zee</i>! Dat waren weelde-oogenblikken die je +niet, nooit vergeet! Ook dezen laatsten keer zal dat aan 't strand +zitten met je Vader steeds in onze herinnering blijven voortleven. Dáár +sprak je Vader met ons over onze plannen.</p> + +<p>Wà t was ons dà t weldadig, dat gesprek van hart tot hart met een dien wij +zóó hoogachten, liefhebben en oprecht vriend weten. En wat dà t voor eene +uitwerking had? Ik had er den geheelen nacht niet van kunnen slapen; ik +had in bed liggen woelen met je Vader's ernstige, liefdevolle woorden in +mijn hoofd en in mijn hart! Dà t was het waaraan wij behoefte hadden, +waarnaar wij met smachtend verlangen hadden uitgezien: een ernstig, +liefdevol woord gesproken van hart tot hart, oog in oog.</p> + +<p>Den volgenden ochtend heel vroeg moest je vader al weêr weg tot ons +groot verdriet; wij brachten Z.Ed. weg en in den wagen hervatten wij +weder ons gesprek aan 't strand. Het resultaat daarvan is, dat wij al +heel gauw met volkomen toestemming van de oudjes een request aan den +Gouverneur-Generaal zullen richten, om door de Regeering in de +gelegenheid te worden gesteld ten bate van de Javaansche vrouw in de +toekomst, onze opvoeding te voltooien op ... Batavia!</p> + +<p>Kijk je er niet van op beste broer? Ik weet niet hoe jij het vinden zal. +Maar vindt je ons niet erg wispelturig? Dat wilde eerst met alle geweld +naar Holland; bewoog hemel en aarde om haar zin te krijgen, en nu zij +eindelijk kunnen gaan, dank zij 't werk der vrienden, zeggen zij: "Ik +blijf!" Wat zeg je wel van zulk een wispelturigheid? Maar beter gedwaald +en ten halve<span class="pagenum"><a name="Page_294" id="Page_294">[Pg 294]</a></span> gekeerd, dan heelemaal gedwaald, soms alleen uit dwazen +trots om niet ongelijk te willen bekennen.</p> + +<p>Weet je wanneer dat idee van naar Holland gaan in ons vaste vormen nam?</p> + +<p>In de Decemberdagen van 1901, toen wij nameloos leden. In ons kwam een +wild, woest verlangen wèg, ver, ver weg te gaan, geheel van de omgeving +weg, die ons zoo bitter heeft doen lijden. Weg, weg, weg, vèr weg, in +een andere atmosfeer, in een ander land, in een andere luchtstreek +ademen, leven, en als onze zielewonden waren geheeld, en wij naar den +geest, en misschien ook naar lichaam, waren gesterkt, terugkeeren als +herboren in onze oude maatschappij om er te werken aan hare +hervorming.... Dat helsche leed mag niet meer worden geleden. Holland +sluit die mogelijkheid geheel uit, men zal niet meer aan ons denken; +helaas, dat men dat vergeten maar al te goed zal doen. Ook door dat deel +der Inlandsche maatschappij zullen wij vergeten worden, voor wie wij +juist werken willen, zijn wij in Holland geweest. En wat in Holland ons +wacht? bergen verdriet, waarvan wij geen flauw vermoeden hebben. Hierop +heeft je Vader ons gewezen en op ander verdriet, dat ons <i>hier</i> wacht +van de zijde van hen juist, voor wie we werken willen als wij in Holland +zijn geweest.</p> + +<p>Het is alles zéér waar,—o! arme illusies! Je weet, dat 't steeds een +groote illusie van ons is geweest, om in Holland opgeleid te worden voor +de taak, die wij denken te gaan vervullen.... Ook Vaders laatste zware +ongesteldheid heeft ons tot nadenken gebracht. Z.Ed. is zóó aan ons +gehecht.... Aangrijpende tooneelen aan zijn jongste ziekbed staan me +voor den geest, waaruit wij zagen hoezeer dat lieve hart aan ons gehecht +was. Maar ik vraag mezelf af, zouden wij wel tot dit besluit zijn +gekomen, als je beste vader niet hier was geweest en met ons had +gesproken, zooals Z.Ed. het heeft gedaan? Ik weet het niet ... doch dat +onze oudjes je Vader veel te danken hebben, lijdt geen twijfel. En +wijzelf zijn Z.Ed. o zoo dankbaar!</p> + +<p>Lang hebben zusje en ik over je Vader's woorden gesproken en nagedacht, +en de slotsom is, dat het gaan naar Holland voorloopig onder het loodje +blijft, en wij hopen al heel spoedig te Batavia te kunnen komen.</p> + +<p>Doch dit alles is <i>persoonlijk</i>. Op den voorgrond moeten staan de +practische voordeden, die onze zaak heeft van eene<span class="pagenum"><a name="Page_295" id="Page_295">[Pg 295]</a></span> opleiding op +Batavia. Wij zouden al dadelijk kunnen beginnen, terwijl als wij naar +Holland gingen, wij nog zoolang moeten wachten. Ik denk aldoor aan je +Vader's woorden: "Waarom niet dadelijk gedaan, wat gedaan kan worden? +Het is dan <i>gedaan</i>, terwijl dat andere nog in de toekomst ligt." Je +Vader sprak van een gewonde, die om hulp roept: daar komt iemand, maar +die zegt: "Neen vriend, ik wil je nu niet helpen, ik zal eerst leeren, +hoe wonden moeten verbonden worden." Die iemand gaat weg, studeeren, en +als hij eindelijk volgens de kunst verbinden kan, is de gewonde, die om +hulp riep, al lang dood.</p> + +<p>Dan sprak je Vader van een parel, die diep ligt in zee. Je weet, dat zij +er in ligt, maar je weet niet precies waar. Je stapt in zee en wil haar +zóó halen. Het water komt je aan de lippen. Er komt iemand, die je zegt: +"Vriend, doe zoo niet, ga niet verder, 't water reikt je aan de lippen; +als je verdrinkt, dan heb je de parel nog niet. Ga terug, stap in een +prauw, peil en visch naar de parel."</p> + +<p>Je Vader zei, dat als wij wilden, wij al dadelijk de school konden +openen, zonder eenig examen gedaan te hebben. 't Staat nergens in de wet +voorgeschreven, dat men examen moet gedaan hebben om aan Inlandsche +meisjes onderwijs te geven. Wij konden dan Europeesche onderwijzeressen +er bij nemen, dat was bijzaak. Maar vindt je wel dat wij die school +mogen openen, zonder er eerst voor opgeleid te worden? 't Is waar, dat +wij met "Onze School" (hoe grappig klinkt het, en pedant tevens) meer +een zedelijke opvoeding beoogen dan een doctrinale. Daarom zouden wij de +school niet van Regeeringswege opgericht willen hebben, maar +particulier, omdat wij ons anders aan bepaalde voorschriften moeten +onderwerpen, en wij willen ons schooltje geheel inrichten volgens ons +idee, de kinderen onderwijzen, niet schoolsch, maar zooals eene moeder +hare kinderen opvoedt.</p> + +<p>Het moet volstrekt niet aan eene school herinneren, maar aan een groot +huisgezin, waarvan de leden elkander liefhebben en van elkaar leeren, en +de moeder niet in naam, maar <i>inderdaad moeder</i> is—de lichamelijke en +geestelijke opvoedster van het kind.</p> + +<p>Aan dat idee van je Vader hebben wij wel meer gedacht, maar op deze +manier: als wij <i>niet konden studeeren</i> en thuis moesten blijven, zouden +wij dan niet dochtertjes van regenten bij ons nemen, zooveel als de +kaboepaten maar bergen<span class="pagenum"><a name="Page_296" id="Page_296">[Pg 296]</a></span> kan, ze hier naar school laten gaan en thuis +hare zedelijke opvoeding op ons nemen, spelenderwijze de jonge hartjes +leiden, de karaktertjes vormen, en op uren, dat ònze kinderen +schoolgaan, andere kindertjes van Inlandsche hoofden hier ter plaatse +bij ons nemen, ze leeren handwerken, enz., onderwijl ongemerkt aan hare +hartjes kloppende voor den geest, dien wij voorstaan? Maar als wij eene +<i>school</i> konden openen, dan wilden wij liever eerst studeeren, vindt je +dat ook niet, broer? De school zal komen òf op Magelang òf op Salatiga. +Je Vader heeft er met den onzen over gesproken, en er is heel geen +bezwaar; wel voor dat gaan naar Holland. Heerlijk, hè broer?</p> + +<p>Op de wijze als daareven aangegeven, had indertijd mijn Grootvader +anderer hoofdenzonen opgevoed. Grootvader had een gouverneur uit laten +komen voor zijne kinderen, en Pangerans van Solo en een regent van +Midden-Java zonden Grootvader hunne zoons om op te voeden. Zoo zie je; +er is niets nieuws onder de zon; ons idee, zoogenaamd "splinternieuw", +is al een <i>oud</i> idee, van Grootvader reeds afkomstig. Onze denkbeelden, +onze geest is overgeërfd; hij, Grootvader, was de pionnier; wij zetten +slechts zijn werk voort. 't Waren beste menschen, beiden, Grootvader en +Grootmoeder.</p> + +<p>Je Vader heeft ons den inhoud van het request voorgezegd; 't is een +enkel regeltje maar, doch daarbij moet een nota gaan, waarin onze +plannen en ideeën uitvoerig en nauwkeurig moeten omschreven worden, en +het moet geschreven worden <i>uit het hart</i>, heelemaal niet denken, dat +het bestemd is voor den Gouverneur-Generaal, maar eenvoudig schrijven +wat 't hart ons ingeeft.</p> + +<p>Je Vader wil die nota wel eerst lezen, als wij daarop gesteld zijn, maar +Z.Ed. denkt, dat 't niet noodig is.</p> + +<p>Wij moeten eenvoudig schrijven wat uit 't hart komt.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_297" id="Page_297">[Pg 297]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a31_Januari_1903_X" id="a31_Januari_1903_X"></a>31 Januari 1903. (X.)</p> + + +<p>Vandaag moet de brief af, want morgen sluit de mail, waar hij meê moet +gaan. Wat vliegt de tijd toch! 't Is vandaag al een week geleden, dat je +beste Vader hier kwam.</p> + +<p>Nu even over zaken spreken, is het goed? Het tafeltje en 't +boekenplankje heb ik den houtsnijwerker opgegeven, hij is er al aan +bezig. Maar je zal wel een beetje geduld willen oefenen, niet waar? Hij +heeft een hoop te doen voor Oost en West. Je tafeltje hebben wij +achtkantig laten maken, en naar een batik-patroon van een kain van me, +zuiver Javaansch, hoor! Ik heb het, evenals het boekenplankje, laten +uitvoeren in sonohout (donker gevlamd); het is het mooiste hout dat wij +hier krijgen kunnen. Het boekenplankje hebben wij uit twee planken laten +bestaan, niet te groot, zooals jij 't me gevraagd hebt. De juiste +afmeting ben ik op het oogenblik vergeten. Ik heb eigenlijk twee +tafeltjes laten maken van verschillenden vorm. Hierbij een ideetje +daarvan. Ze staan op drie bewerkte pootjes met kleiner blad er tusschen +in.</p> + +<p>Het scherm dat wij dezer dagen verzonden voor den Gouverneur-Generaal is +om voor neer te knielen. Je vader heeft het nog hier gezien, en is er +vol lof over. Nu laten wij twee vuurschermpjes maken, een driebladig in +schelpvorm à jour en een in den vorm van een garoeda (legendarische +Inlandsche vogel) met beweegbare vleugels.</p> + +<p>Gedurig schieten ons nieuwe denkbeelden te binnen, en 't is heerlijk dat +Oost en West ons in staat stelt ze uit te laten voeren. Soms valt ons +iets in, als wij al in onze mandjes zijn; gauw er uit gekropen, het +licht aangestoken, (gekke uitdrukking toch) en de gedachte opgeteekend; +wij mochten haar soms vergeten den volgenden morgen en dat zou toch +jammer zijn.</p> + +<p>Vertel jij aan Moedertje, dat wij reeds met de oudjes hebben gesproken +over dat gaan naar Batavia en die school op Meester-Cornelis of Salemba. +Ze hebben heelemaal geen bezwaar. Heerlijk hè, broer? Ze zijn <i>verrukt</i>, +dat wij op Java blijven. "Ik zou 't <i>vreeselijk</i> vinden, als je ging," +zei Vader. "Ik moet je altijd kunnen zien." Arme lieverd! Nu is het +goed. Ze zijn je Vader zoo dankbaar. Wij moesten Mama beloven altijd bij +elkaar te blijven en samen te werken. Kan 't mooier? dat is juist wat +wij willen.<span class="pagenum"><a name="Page_298" id="Page_298">[Pg 298]</a></span></p> + +<p>Het is toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland +wilden. Nu zijn ze <i>gelukkig</i> met Batavia; als wij Batavia hadden +gewild, zouden er bezwaren zijn geweest; na Holland vallen die bezwaren +weg. Nu gaat al heel gauw ons request in zee met nota en Vader's +verklaring niets tegen onze plannen te hebben.</p> + +<p>Wat zal Annie Glaser er blij om zijn! Nu zullen wij dan weer bij elkaar +komen! Leuk idee!... Ze komt dan misschien bij ons op Batavia. Dat was +haar plan, vroeger. Dan zouden wij weer bij elkaar zijn, en als trouwe +kameraden, zuur en zoet samen deelen. Gisteren kregen wij een briefje +van haar, en verbeeld je, met een lijstje vragen ter beantwoording, van +een mijnheer, die veel belang stelt in de vraag van den dag: de +opvoeding van het Javaansche volk, en gaarne onze gedachten en ideeën er +over zou vernemen. Mr. Slingenberg, aan 't Ministerie van Koloniën<a name="FNanchor_1_68" id="FNanchor_1_68"></a><a href="#Footnote_1_68" class="fnanchor">[1]</a> +werkzaam, hierheen gezonden door de Regeering om een nieuwe strafwet te +maken. Annie zegt, dat hij 't ernstig meent, zijn best wil doen en zien +wat hij voor ons doen kan. Hij kan niet meer hier komen, daar hij half +Februari weer weg moet. Daarom moesten die vragen spoedig beantwoord +worden en uitgebreid ook!!!</p> + +<p>Het zijn zeer belangrijke vragen, die hij ons ter beantwoording stelde, +juist die, waarvan wij vervuld zijn; maar juist daarom zouden wij ze met +roef-roef kunnen en willen beantwoorden. Om je maar iets te noemen, +vraag 1 luidt: "Welke maatregelen zijn geschikt om het volk van Java tot +meerdere ontwikkeling en welvaart te brengen?" een vraag, waarop grijze, +kundige mannen hebben <i>gestudeerd</i> ... en die zouden wij een, twee, +drie, en dan gedetailleerd moeten beantwoorden!</p> + +<p>2. In welke richting moet 't onderwijs verbeterd en uitgebreid +worden?"—'t is me een vraag om met een enkel woord beantwoord te +worden! er zouden minstens een stuk of wat pagina's voor noodig zijn!</p> + +<p>Vraag 5 kan echter dadelijk en met één woord beantwoord worden: "Wordt +de beteekenis van de vrouw in de ontwikkeling van den Javaan door de +staatslieden niet te weinig in het oog gehouden?"<span class="pagenum"><a name="Page_299" id="Page_299">[Pg 299]</a></span></p> + +<p>Hij is stellig een nieuw-denkend mensch die deze vraag heeft gesteld.</p> + +<p>En de laatste vraag is eenvoudig verrukkelijk om te beantwoorden. "Op +welke wijze kan het best een aanvang gemaakt worden met de meerdere +beschavingen ontwikkeling der Javaansche vrouw van hooger of lager +stand, en komt men, zoo doende niet in strijd met de zeden en gebruiken +van het land?" Allemaal heerlijke vragen! wij zullen er nog uitvoerig +over correspondeeren; is het goed?</p> + +<p>Ze inspireeren ons gedachten en gevoelens, die wij zonder die vragen +niet zouden hebben gehad. Wij hebben ze gisteravond laat opgeteekend en +gaan ze verder uitwerken. Vreemd toch, zooals 't toegaat in de wereld. +Het eene lokt het andere uit, en ten slotte hangt alles aan elkaar. Daar +zijn ideeën in ons opgekomen, die zeker het Christelijk Kabinet niet +aangenaam zouden zijn, als het er van hoorde.</p> + +<p>Wat denk je van een zending, die niet het kerstenen beoogt, allen +godsdienst er buiten laat, maar enkel en alleen uit liefdebeginsel het +volk van Java wèl doet? Waarom zouden er niet op meer plaatsen van Java +instellingen als op Modjowarno kunnen komen, zonder dat zij gedekt +staan, onder godsdienstig vaandel? Zoo zal men de Mohammedaansche +bevolking niet tegen zich in het harnas jagen. De Mohammedaan beschouwt +met min of meer minachting den voormaligen geloofsgenoot, die zijn eigen +geloof verzaakt en een ander omhelst. Dit is in het oog van den +Mohammedaan de grootste zonde, die men begaan kan. En de Christen +geworden Mohammedaan kijkt van zijn kant met minachting neer op zijn +voormaligen geloofsgenoot. Nu hij dezelfde leer belijdt als de +blanda<a name="FNanchor_2_69" id="FNanchor_2_69"></a><a href="#Footnote_2_69" class="fnanchor">[2]</a>, denkt hij even hoog te staan als deze. Ik hoef niet verder +uit te spinnen wat hieruit voortvloeit.</p> + +<p>Wil men den Javaan absoluut godsdienst leeren, welnu, leer hem dan den +eenigen God kennen, den Vader van liefde, die de Vader is van alle +schepselen, die van Christenen, zoo goed als van Mohammedanen, +Boeddhisten, Joden enz. Leer hem den waren godsdienst, d.i. den +<i>innerlijken</i>, en men kan dien godsdienst belijden als Christen, zoowel +als Mohammedaan e.a. Ons idee is, dat Nederland zende beschaafde, +ontwikkelde en hoog<span class="pagenum"><a name="Page_300" id="Page_300">[Pg 300]</a></span>staande menschen, die uit zuivere menschenmin zich +willen vestigen midden in het Javaansche volk, met hen levende en +lievende, hen onderrichtende, genezende, helpende, overal waar hulp +noodig is.</p> + +<p>Het volk latende in zijn eenvoud, geen meerdere behoeften leerende +kennen, en alleen dáár ingrijpen met <i>zachte</i> hand waar de zeden +lijnrecht staan tegenover het hooge beginsel: Liefde! Later zou dit werk +ter hand genomen kunnen worden door de kinderen van 't land zelve; op 't +oogenblik zijn daarvoor nog geen krachten beschikbaar.—In 't kort, +zendingsarbeid—doch <i>zònder doop</i>.</p> + +<p>Zou dat uitvoerbaar zijn? 't Zal wel lastig zijn om geschikte elementen +voor zulk werk te vinden. Ik kom er telkens weer op terug. Er moet eerst +een zedelijke ondergrond gevormd worden, en bij alle te geven onderwijs +dit punt in 't oog houden.</p> + +<p>Hoe de volwassenen en half-volwassenen dien zedelijken ondergrond bij te +brengen? Mij dunkt door <i>lectuur</i>. Men moet bladen uitgeven, die +ontspanningslectuur (om veel gelezen te worden) bevatten, maar altijd +met een opvoedkundigen ondergrond. Hetzelfde idee, dat wij op onze +kindertjes willen toepassen, spelenderwijs, onderwijzen en opvoeden, +waarom zou dat niet toegepast kunnen worden op volwassen menschen?</p> + +<p>Op Batavia hopen wij veel met de a.s. dokter-djawa's in aanraking te +komen om met hen veel over die dingen te praten, en te zien of wij niet +een paar er voor kunnen winnen. Zij zouden dan dat zendingswerk zonder +doop kunnen doen.</p> + +<p>Mijn jongste zus Soematri heeft onlangs het klein-ambtenaarsexamen +afgelegd. Zij is het eerste Javaansche meisje, dat dat examen deed! Leuk +hè!</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_68" id="Footnote_1_68"></a><a href="#FNanchor_1_68"><span class="label">[1]</span></a> Mr. J. Slingenberg, thans rechter in de Arr. Rechtbank te +Amsterdam. De nota volgt achter de brieven op blz. <a href="#Page_353">353</a>.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_69" id="Footnote_2_69"></a><a href="#FNanchor_2_69"><span class="label">[2]</span></a> Blanda = Europeaan, meer bepaald: Hollander.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_301" id="Page_301">[Pg 301]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a1_Februari_1903_IX" id="a1_Februari_1903_IX"></a>1 Februari 1903. (IX.)</p> + + +<p>Maar nu de oudjes zelf; roerend was hunne verrukking, dat wij zullen +blijven. Zij zijn er u innig dankbaar voor! Achteraf beschouwd is het +toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland wilden; nu +zijn de oudjes blij met Batavia, en hebben heelemaal geen bezwaren voor +onze verdere plannen; alleen bedong Mama, dat wij beiden steeds bij +elkaar moesten blijven en samenwerken. Kan 't mooier? Dat is juist wat +wij <i>willen</i>.</p> + +<p>Ik moet u toch nog eens hartelijk bedanken voor uw vriendenraad. Wat +heeft me dat gesprek enorm goed gedaan. Waarom zal ik 't u niet +bekennen, van die zijde hebben wij de zaak nog niet bezien; n.l. dat het +gaan naar Holland voor de zaak zelve gevaarlijk zou zijn. Onze +"vrienden" zouden zeker maar al te gaarne het praatje verbreiden, dat +wij geheel "blanda" zijn geworden, als wij naar Holland gingen, en +menige ouders zouden huiverig worden ons hunne kinderen toe te +vertrouwen. Goddank, dat u nog bijtijds ons de oogen er voor opende! +Hartelijk dank!</p> + +<p>Van morgen op een rijtoertje waren wij getuigen van een staaltje van +naïef volksgeloof.</p> + +<p>'t Was buiten op 't veld. Mensch en dier waren er vereenigd in een gebed +tot den Allerhoogsten om de dorstige aarde te laven met hemelwater.</p> + +<p>Vooraan zaten de priesters en santries, daarachter priesteressen<a name="FNanchor_1_70" id="FNanchor_1_70"></a><a href="#Footnote_1_70" class="fnanchor">[1]</a> in +witte gewaden, en aan weerszijden honderden mannen, vrouwen en kinderen. +Schapen, geiten, paarden, karbouwen, stonden aan paaltjes gebonden. Een +priester leidde den dienst, stond aan de spits en bad met luide stem. De +menigte viel in met "amin, amin", waarbij zich mengde het geblaat der +schapen.</p> + +<p>"Sembajang istira" heet het. Roerend naïef geloof en vertrouwen van ons +kindvolk.</p> + +<p>Het zegengebed heeft drie dagen en drie nachten geduurd. U kunt +begrijpen hoe opgetogen en dankbaar het volk is, dat het sedert heeft +geregend, dat het goot. Het gebed heeft geholpen! En weet u wat men +zegt? Omdat wij den dienst bijwoonden!<span class="pagenum"><a name="Page_302" id="Page_302">[Pg 302]</a></span></p> + +<p>Het is hun niet uit het hoofd te praten, dat wij daar part noch deel aan +hadden.</p> + +<p>Tevoren had men op andere plaatsen óók "sembajang istira" gehouden, maar +nergens viel een drup regen, en 't toeval wilde, dat wij geen van die +plechtigheden bijgewoond hadden. Dat deed ons naïef kindvolk de +conclusie trekken, dat wij kracht hadden bijgezet aan het laatste +zegengebed, waarom het dan ook dadelijk werd verhoord.</p> + +<p>Werkelijk, roerend is zoon kinderlijk vertrouwend geloof!</p> + +<p>Ik wenschte zoo dikwijls, dat ik een fototoestel had en kieken kon, als +wij eigenaardigheden zagen van ons volk, waar geen Europeaan bij kan +komen. Zoo veel zouden wij in woord en beeld willen vastleggen, dat den +Europeaan een zuiver beeld zou kunnen geven van ons Javanen.</p> + +<p>Iemand beloofde mij om het heele wordingsproces van de paddi voor ons te +kieken, de karbouwen en de botjak-angons<a name="FNanchor_2_71" id="FNanchor_2_71"></a><a href="#Footnote_2_71" class="fnanchor">[2]</a> incluis. Ik zou er dan eene +beschrijving bij geven, zooals ik als kind van 't volk zelve de dingen +zie en voel.</p> + +<p>U weet, dat ik altijd gráág wat voor u doe, dat het voor mij een <i>feest</i> +is, om wat voor u beiden te mogen doen. Ook Oost en West kan steeds over +mij beschikken. Ik bewijs daarmee niemand dan mij zelve een dienst. Het +is voor <i>ons volk</i>, en daar voel ik mij <i>één</i> meê. Al wat ik aan ons +volk doe, doe ik aan mijzelve. Beschik dus steeds gerust over mij, draag +mij zooveel op als u wil; vrees nooit, dat 't mij te veel zal zijn. +Alleen roep ik uw aller welwillendheid in, als een en ander niet vlug +genoeg naar uw zin kan afkomen.</p> + +<p>In heb met den goudsmid gesproken over het gaan naar Solo, om daar het +bewerken van schildpad te leeren. De man was er dadelijk voor te vinden, +toen ik het hem voorstelde. Kammetjes kan hij al maken, en hij heeft er +de bekakas<a name="FNanchor_3_72" id="FNanchor_3_72"></a><a href="#Footnote_3_72" class="fnanchor">[3]</a> voor; doch het polijsten kan hij nog niet goed, dat zou +hij dan op Solo leeren. Ook bewerkt men daar hoorn en parelmoer; dat +moet hij er ook bij leeren, en dat wil hij wel.</p> + +<p>Wij staan nog maar heel aan 't begin van de wederopkomst onzer mooie +kunst, en natuurlijk, dat dan alles niet dadelijk in de puntjes kan +zijn.<span class="pagenum"><a name="Page_303" id="Page_303">[Pg 303]</a></span></p> + +<p>Ik kreeg een aardigen brief van Dr. Pijzel, een der redacteurs van Eigen +Haard; ook eenige afdrukjes van 't stukje over het houtsnijwerk.<a name="FNanchor_4_73" id="FNanchor_4_73"></a><a href="#Footnote_4_73" class="fnanchor">[4]</a> De +kiekjes zijn mooi afgedrukt, vindt u ook niet? Ik kreeg er een paar op +mooi papier afgedrukt. Weet u wat ik heerlijk vindt? Dat Moedertje mij +heeft ingeleid, den allereersten keer, dat ik onder mijn eigen naam voor +'t publiek schreef. Maar minder aardig vinden wij, dat men ons weer als +reclame heeft gebruikt.<a name="FNanchor_5_74" id="FNanchor_5_74"></a><a href="#Footnote_5_74" class="fnanchor">[5]</a> Dat schijnt nu zoo er bij te moeten behooren.</p> + +<p>Heerlijk vinden wij 't bericht, dat ook in de Minahassa een Inlandsch +meisje "dwaze ideeën" heeft als wij. Ziet u wel; wij zijn de eenige +"gekken" niet! En als nu de adel hier ons niet hebben wil, en óók het +volk ons afwijst, dan vluchten wij naar dat verre zusterzieltje, om ver +van het marktgewoel, ergens op een vergeten plaats werk te zoeken en te +vinden voor hoofd, hart en handen. Er zal in de groote, groote wereld +ergens wel een plaatsje zijn, waar men ons wel verdragen kan.</p> + +<p>Mijn oudste zuster is hier geweest; zij is gisteren weer vertrokken, +doch niet om door te gaan naar Kendal, maar om op Koedoes bij hare +schoonmoeder af te stappen en onze zaak bij haar te bepleiten.<a name="FNanchor_6_75" id="FNanchor_6_75"></a><a href="#Footnote_6_75" class="fnanchor">[6]</a> Al wat +wij in den laatsten tijd hebben ondervonden, maakt ons stil, ernstig! +Daar gaat iemand onze zaak bepleiten, die zich steeds zoo scherp +tegenover ons had gesteld.<a name="FNanchor_7_76" id="FNanchor_7_76"></a><a href="#Footnote_7_76" class="fnanchor">[7]</a> Wij hadden ons hoofd niet gebroken om een +toespraak samen te stellen, die haar 't hart zou vermurwen. Wij hadden +eenvoudig van hart tot hart gesproken, en 't was ons zoo vreemd te +moede, toen onze zuster met vochtige oogen en eene trilling in hare stem +zeide: "Goed, volvoert je plannen, verwezenlijkt je ideeën; ik zal God +bidden, dat Hij je zegene!"</p> + +<p>Wij vroegen haar nog: "Zult gij 't u niet aantrekken, als anderen ons +beschimpen, veroordeelen?" En zij antwoordde; "Ook de luidste sprekers +zullen eenmaal zwijgen!" Zus denkt, dat hare moeder wel zal willen; ook, +dat haar man het goed zal vinden.</p> + +<p>En hoe 't hier thuis is? Vroeger mochten wij er nooit met<span class="pagenum"><a name="Page_304" id="Page_304">[Pg 304]</a></span> anderen over +spreken; nu spreken zij er zelf over. Wij spraken onlangs met een +vreemde over allerlei onderwerpen; hoe zwol mijn hart van vreugde en +geluk, toen ik mij telkens naast Vader zag staan. Ook naar den geest ben +ik zijn kind, zong mijn hart! Vader verzocht dien vreemde ook hier te +komen, om onze gedachten aan elkaar te toetsen, dat was goed voor ons. +O! zal dan onze droom eens verwezenlijkt worden, dat wij onzen weg +beginnen met <i>hun</i> vollen zegen!</p> + +<p>O! en wat zegt u er wel van, nog vóór wij den Heer Sijthoff<a name="FNanchor_8_77" id="FNanchor_8_77"></a><a href="#Footnote_8_77" class="fnanchor">[8]</a> +geschreven hadden, kregen wij verleden week een heel hartelijken brief +van hem, waarin hij ons zijn spijt betuigde over onze koppigheid, om een +paar regels verder te verklaren, dat dat hem eerbied afdwong, om daarop +ons steun te beloven. Waar wij dien noodig hadden, behoefden wij slechts +bij hem aan te kloppen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_70" id="Footnote_1_70"></a><a href="#FNanchor_1_70"><span class="label">[1]</span></a> Met "priesters" en "priesteressen" worden bedoeld personen +die de godsdienstplichten te Mekka hebben vervuld. Met "santries" meer +in het algemeen de zeer aan de godsdienstige vormen en gebruiken +gehechten.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_71" id="Footnote_2_71"></a><a href="#FNanchor_2_71"><span class="label">[2]</span></a> Botjak-angons sijn jongetjes belast met het hoeden der +karbouwen.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_72" id="Footnote_3_72"></a><a href="#FNanchor_3_72"><span class="label">[3]</span></a> Bekakas = gereedschap.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_73" id="Footnote_4_73"></a><a href="#FNanchor_4_73"><span class="label">[4]</span></a> In het nummer van 3 Januari 1903 (blz. 11) met het +opschrift "Van een vergeten uithoekje".</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_5_74" id="Footnote_5_74"></a><a href="#FNanchor_5_74"><span class="label">[5]</span></a> Door het afdrukken der portretten, hetgeen zonder +toestemming geschiedde. De portretten waren door iemand anders in +Nederland aan de redactie verstrekt.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_6_75" id="Footnote_6_75"></a><a href="#FNanchor_6_75"><span class="label">[6]</span></a> Het doel en de uitslag der bespreking vindt men in den +brief van 19 April 1903 (blz. <a href="#Page_307">307</a>).</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_7_76" id="Footnote_7_76"></a><a href="#FNanchor_7_76"><span class="label">[7]</span></a> Men vergelijke hier blz. <a href="#Page_52">52</a>.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_8_77" id="Footnote_8_77"></a><a href="#FNanchor_8_77"><span class="label">[8]</span></a> Den Resident.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a4_Maart_1903_VIII" id="a4_Maart_1903_VIII"></a>4 Maart 1903 (VIII.)</p> + + +<p>Ik ben <i>erg naar</i> geweest. Dagen lang had men hier in angst over mij +gezeten, en had ik de afschuwelijkste pijnen. Goddank, die ellende is nu +achter den rug, 't leed is weer geleden. O! en wat een onnoozel +middeltje heeft mij van die pijnen bevrijd. Wij hebben het opgeteekend +voor onze verzameling, die later onzen kinderen ten goede zal komen.</p> + +<p>Gisteren ben ik weer begonnen te werken; 't gaat best; en vandaag ben ik +voor 't eerst eens weer meê uit rijden geweest. Roerend was Vader's +dankbaarheid er over. Ik zat natuurlijk naast hem, en Vader hield mij +aldoor vast, als vreesde hij me te verliezen. Dat waren +weelde-oogenblikken, kostbare herinneringen, voor mij een talisman voor +de toekomst! O, wij hebben allen zóóveel geleden, physiek en moreel.<span class="pagenum"><a name="Page_305" id="Page_305">[Pg 305]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a9_Maart_1903_VIII" id="a9_Maart_1903_VIII"></a>9 Maart 1903 (VIII.)</p> + + +<p>Wij hebben bericht gekregen, dat het schildpad binnen weinige dagen hier +zal zijn en dan gaat de goudsmid er mee naar Solo. Heerlijk, nu zijn er +al drie takken van kunstnijverheid in mijne geboorteplaats aan het +opleven, en wij zijn doende om nog andere op te sporen, en er leven in +te brengen. Zij weten nu, zien in, dat het ons doel is, <i>henzelven</i> tot +welvaart te brengen; zij begrijpen hun voordeel, en apprecieeren ons +werk, door met lust en ijver mede te werken. Al wat wij voor hen doen, +zou nutteloos zijn, als zij niet begrepen, dat wij het <i>goed</i> met hen +voor hebben, en <i>hun</i> welvaart voor oogen hebben. Ik ben dankbaar, dat +zij dit begrijpen!</p> + +<p>Het is heerlijk om te zien, hoe er <i>leven</i> komt in die takken van +nijverheid. De dringin-werksters<a name="FNanchor_1_78" id="FNanchor_1_78"></a><a href="#Footnote_1_78" class="fnanchor">[1]</a> beginnen op groote schaal te werken, +en zelfs in de <i>kampong</i>, om het Maleische kamp, doen Inlanders er aan. +Het gaat dus <i>goed</i>. De goudsmid heeft meer knechts en <i>leerlingen</i> +genomen. En er zijn knapen, die zich voor het houtsnijwerk-vak laten +opleiden. Eén feit heb ik vooral met groote vreugde begroet. Er is onder +die leerlingen een knaap van de <i>kota</i>, dus geen kind van +Blakang-Goenoeng, het houtsnijwerkersdorp. Andere leerlingen zochten +wij, maar die ééne uit de kota kwam zichzelven er voor aanmelden. Dat is +het ware! en zoo'n heerlijk, verblijdend teeken! Ik ben er erg dankbaar +voor!</p> + +<p>De kleintjes hier zullen ons werk voortzetten, als wij er niet meer +zijn; wij zullen haar leiden van uit de verte, zoolang zij nog leiding +behoeven.</p><hr class="hra" /><p>Iemand klaagde ons over ondankbaarheid, en over den +haat der menschen onderling. Wij zeiden hem, dat als hij verdriet had +over de ondankbaarheid der menschen, dat <i>zijn eigen schuld was</i>.</p> + +<p>Hij keek ons met groote oogen aan en vroeg: "Mijn schuld, als de +menschen ondankbaar tegenover mij zijn?" "Ja, uw schuld, als u daarover +verdriet hebt; want wij moeten nooit het goede doen, om dankbaarheid te +oogsten, doch het goede doen,<span class="pagenum"><a name="Page_306" id="Page_306">[Pg 306]</a></span> enkel en alleen omdat het <i>goed</i> is, en +wij daarin zelfvoldoening vinden.</p> + +<p>Ik denk en geloof, dat 't beste middel om zelf gelukkig te zijn en +daarbij anderer leven mooi te maken is, dat wij zóóveel mogelijk +trachten te begrijpen. Hoe meer wij begrijpen, hoe minder verbittering +er is in ons, hoe liefdevoller, rechtvaardiger ons oordeel is voor +anderen. Dit laatste maakt anderer leven mooi, en het eerst ons eigen; +niet verbitterd zijn, is gelukkig zijn.</p> + +<p>Hij vroeg ons ook:</p> + +<p>"Wat zou er gebeuren, als je iemand ontmoette, waarvoor je hart klopte?"</p> + +<p>"Ik zou blij en dankbaar zijn, want dat zou beteekenen, dat ik een +geestverwant ontmoette, en hoe meer geestverwanten wij vinden, hoe beter +voor onze zaak en des te liever is het ons."</p> + +<p>"Een geestverwant zal je <i>nooit</i> ontmoeten."</p> + +<p>Kras gezegd; òf hij stelde onze mannen zóó laag, òf hij stelt mij +overdreven hoog!</p> + +<p>Wist hij maar, dat ik zoo juist een enthousiastischen brief kreeg van +een mij onbekenden, jeugdigen geestverwant. Ik zal u dien brief bij +gelegenheid eens zenden; hij is van een leerling der Inlandsche +artsenschool. Een spontane uiting van sympathie, naar aanleiding van het +stukje in Eigen Haard, dat u inleidde. Zoo echt jongensachtig—jòng in +zijn gloeiend enthousiasme, maar daaruit sprak ontegenzeggelijk een niet +alledaagsche geest—een degelijke ondergrond schemerde er door.</p> + +<p>Auteurswedde, dat onbekende menschen zich vriend voelen met iemand, +wiens woord hun hart trof! Ik vind 't een heerlijk idee, dat u 't was, +die mij onder mijn waren naam in 't publiek binnenleidde. Zulk een +inleiden door iemand, die men zielslief heeft, moet zegenend zijn.</p> + +<p>En als dat stukje eenig succes heeft gehad, dan schrijf ik dat toe aan +de omstandigheid, dat het door uwe handen 't licht zag. Er is mij veel +wedervaren naar aanleiding daarvan, maar het heeft zijn doel niet +gemist; voor onze artisten heeft het eenig succes gehad. Er zijn naar +aanleiding daarvan eenige niet onbelangrijke aanvragen naar houtsnijwerk +gekomen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_78" id="Footnote_1_78"></a><a href="#FNanchor_1_78"><span class="label">[1]</span></a> "Dringin" is een bepaalde werkwijze waardoor verkregen +worden doeken met hetgeen in Nederland genoemd worden "moesjes".</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_307" id="Page_307">[Pg 307]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a19_April_1903_IX" id="a19_April_1903_IX"></a>19 April 1903. (IX.)</p> + + +<p><i>Zelfbeperking</i> heb ik zoo zeer noodig aan te leeren.</p> + +<p>Het is uitstekend, dat men mij in den laatsten tijd dikwijls daarop +attent maakt.</p> + +<p>Ik kijk mijn schrijfmap dikwijls met heimwee aan, maar ik moet mij +beheerschen; aan mijn schrijflust mag ik niet meer ten allen tijde bot +vieren; dat mag nu slechts een uitspanning voor me zijn.</p> + +<p>En nu nog iets prettigs. De schoonmoeder van mijne zuster Soelastri, wil +met groot genoegen ons chaperonneeren,<a name="FNanchor_1_79" id="FNanchor_1_79"></a><a href="#Footnote_1_79" class="fnanchor">[1]</a> wáár ook; het aangenaamst voor +haar natuurlijk op Magelang, waar zij in familie en vrienden zit, en die +allen vóór de vrije opvoeding zijn. Mijn zwager was er dadelijk voor te +vinden.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_79" id="Footnote_1_79"></a><a href="#FNanchor_1_79"><span class="label">[1]</span></a> Voor de oprichting van een internaat voor Inlandsche +meisjes van goeden huize.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a25_April_1903_I" id="a25_April_1903_I"></a>25 April 1903 (I.)</p> + + +<p>Laf, onvergeeflijk is 't, dat wij je niet direct zelf geschreven hadden, +toen het groote besluit genomen was, dat wij vooreerst niet van de +vrucht van uw aller edel werk zullen gebruik maken.... Niemand kan meer +verbaasd zijn over deze uitkomst dan wij zelven. <i>Alles</i> hadden wij +verwacht, doch <i>nooit</i> dat wij uit eigen vrijen wil zouden zeggen: "<i>wij +blijven</i>!"</p> + +<p>Denk niet aan ons, denk aan <i>de zaak</i> en wat voor háár het beste is; +daar moeten wij ons bij neerleggen.</p> + +<p>O! denk niet, dat wij van gevoelens veranderd zijn; geenszins is dat het +geval. Zelfs nu, terwijl ons request reeds op weg is naar den +Gouverneur-Generaal gelooven wij vast, dat voor onze toekomstige +leerlingen, eene opvoeding in Europa, <i>uitstekend</i> zal zijn. Doch +daarnaast staat thans een andere waarheid: "<i>Voor de zaak</i> is op het +oogenblik een blijven in Indië <i>beter</i>."</p> + +<p>Je weet, dat het een onzer grootste illusies is geweest en nòg is, om in +Europa onze opvoeding te voltooien. Begrijp je, wà t het ons gekost +heeft, om daarvan afstand te doen, terwijl<span class="pagenum"><a name="Page_308" id="Page_308">[Pg 308]</a></span> zij op 't punt stond +werkelijkheid te worden? Ontzettend hebben wij gestreden, voor wij +daartoe konden overgaan. Gaven wij aan ons zielsverlangen toe, dan +zochten wij <i>ons zelf</i>, want wij weten, dat <i>de zaak</i>, op een andere +manier beter gediend zal worden. Wij hooren nu ons zelf niet meer toe, +wij hooren de zaak toe. Op 't oogenblik dienen wij haar 't beste, door +in 't land te blijven. Het publiek, waarvoor wij willen werken, moet ons +nog leeren kennen; gaan wij <i>nu</i> weg, dan zullen wij ons daarvan +vervreemden. En als wij over eenige jaren terugkomen, zal men in ons +Europeesche vrouwen zien. En als men Europeanen zijne dochters niet wil +toevertrouwen, des te minder zal men dit willen doen aan een, in zijn +oog, Europeesch geworden Javaansche vrouw.</p> + +<p>Het doel is <i>ons volk</i>. En als dit tegen ons ingenomen wordt, wat zal +ons Regeeringshulp baten? De quaestie is nu, zoo spoedig mogelijk aan +den slag te gaan, het publiek voor een <i>feit</i> te stellen: een school +voor Inlandsche meisjes <i>is er</i>! Op 't oogenblik houdt men zich met ons +bezig, zijn wij over geheel Java bekend; wij moeten het vuur gaande +houden. Als wij weggingen en lang uitbleven, zou die belangstelling +verflauwen en op 't laatst verdwijnen. Wij moeten ons nu <i>persoonlijk</i> +bekend maken aan ons publiek, zijn sympathie trachten te verwerven en +het leeren in ons vertrouwen te stellen. Hebben wij die sympathie en dat +vertrouwen, dan kunnen wij gerust gaan. Dat gaan naar Holland vervalt +niet geheel, Stella. Wij kunnen nog altijd gaan. En als wij dat van uit +Batavia doen, zal dit beter zijn, dan van hier uit. Ten eerste voor de +Oudjes. Zij zullen al gewend zijn, ons op een grooten afstand van zich +te weten, en dan kunnen zij gemakkelijker er toe overgaan, zich dien +afstand nog grooter te denken. Voor ons zelf zou dat ook goed zijn. +Kijk, wij zijn nooit van huis geweest. En dan in eens van ons warm +nestje, van ons land, verplaatst in eene andere omgeving, in een vreemd +land, zoo ver van al wat ons lief is. Die overgang zou te groot zijn.</p> + +<p>Doch dat is maar bijzaak, dit wisten wij altijd toch wel, en wij hadden +er nooit tegen opgezien. Hoofdzaak is: het gevaar voor onze +<i>onderneming</i> zelf. Dit hadden wij nooit ingezien, uit trotschen +overmoed, of overmoedigen trots, hoe je het noemen wil. Geheel opgaande +in onze extase, dachten wij weinig of niet aan de meening van ons +publiek; ja, wij stelden er zelfs<span class="pagenum"><a name="Page_309" id="Page_309">[Pg 309]</a></span> eene eer in, om haar te trotseeren, +waar zij afweek van de onze; en deze hoog te houden tegenover de +menigte, ons niets storend aan hare afkeuring, waar wij voor ons heilig +overtuigd waren van het goede van ons willen, streven of daad. Wij +blijven dit <i>goed</i> vinden, doch in <i>dit</i> geval mogen wij zulks niet +doen, hebben wij wel degelijk rekening te houden met de inzichten van +het publiek. Immers voor <i>ons volk</i> willen wij werken, en dan is het +zaak het niet tegen ons in te nemen, door met ruwe hand te grijpen in +ideeën, waarin het is groot gebracht en oud geworden.</p> + +<p>Geduld! hebben de wijzen ons toegeroepen, wij hoorden het, maar +verstonden het niet. Nu eerst begrijpen wij het, Stella, nu weten we, +wat het wachtwoord is van alle hervormers: <i>Geduld!</i> Wij kunnen den loop +der dingen niet bespoedigen, wèl vertragen door te hard van stapel te +willen gaan. Als het publiek tegen ons ingenomen was, dan zou dit den +gang der zaak vertragen. Men zou huiveren zijnen dochters eene +verlichtende opvoeding te geven, als deze zulke onmogelijkheden vormde +als wij, die de menigte tot voorbeelden worden gesteld.</p> + +<p>Geduld! geduld tot in het oneindige, Stella, ik was zóó ontroerd, toen +deze waarheid tot me doordrong. Wij moeten ons beteugelen, er voor +waken, dat wij in ons vuur en ijver <i>het doel</i> niet voorbij streven. +Mevrouw Van Kol schreef ons: "om een ideaal te bereiken, moet men +menige, o menige illusie afleggen". De eerste illusie, die wij hebben +afgelegd is: ons te geven aan het publiek zooals wij zijn.</p> + +<p>Neen, dat mag niet; het publiek mag nooit weten, wat wij bestrijden. Den +naam van den vijand, waartegen wij te velde trekken mag nooit, nooit +gehoord worden: <i>polygamie</i>. Weet men dit, dan zal geen mensch ons zijn +kind ter opvoeding willen geven. Ik heb mij dit erg aangetrokken; 't is +mij of wij met een leugen onze taak aanvaarden.</p> + +<p>Onze illusie was, dat men ons geheel kende, en dan uit overtuiging ons +zijne kinderen afstond.</p> + +<p>Dit is onmogelijk.</p> + +<p>Wij staan nog vóór onze taak, en wij zien de illusies al een voor een +verdwijnen...! O, Stella, maak ons het afstaan van deze groote illusie +niet nog zwaarder door er verdriet over te hebben. Zóó is 't ons al hard +genoeg. Je hebt 't altijd geweten, dat het een groote, groote illusie +van me was, om in je land<span class="pagenum"><a name="Page_310" id="Page_310">[Pg 310]</a></span> te komen en daar wijsheid te vergaren voor +ons volk. Laat ik er niet meer over spreken. Ik dank je, ook namens +mijne Oudjes, duizend maal voor <i>alles</i> wat je voor ons gedaan hebt ... +en voor niets! Neen, Stella, niet verloren is je werk; jullie aller +werk; maken wij van de vrucht daarvan op het oogenblik geen gebruik, +voor de zaak is het van groot nut. De aandacht is er op gevestigd, en +weldenkenden bepeinzen dat vraagstuk. De vrucht van deze overdenkingen +zal ons volk tot zegen komen.</p> + +<p>Reeds zijn ons vragen over de opvoeding van het Javaansche volk gedaan +door menschen, die wat in de melk te brokkelen hebben.</p> + +<p>Zou men dit ooit gedaan hebben, als niet jullie de aandacht van +weldenkenden op ons gevestigd hadden? Zou de Regeering, zouden velen +bereid tot helpen zijn, indien jullie niet voor ons gewerkt hadden? +Stella, nogmaals duizendmaal dank voor jouw groote, groote liefde! Neen, +lieveling, jouw werk, jouw moeiten zijn niet verloren. Uit naam van ons +volk dank ik je er innig voor. Aan den Javaan zullen al je moeiten ten +goede komen.</p> + +<p>Onze plannen zijn, zoodra er gunstig op ons request geantwoord is, +dadelijk naar Batavia te gaan. Roekmini om zich te bekwamen voor +teekenen, handwerken, gezondheids-, zieken- en verbandleer. In teekenen +zal ze les krijgen van een leeraar van het gymnasium, en voor hygiëne de +lessen volgen der dokter-djawa-school. Ik ga voor het onderwijs +studeeren, met welke studie ik sedert een paar maanden begonnen ben +onder leiding van een hoofdonderwijzer. Ik ga maar één acte halen. +Zoodra ik die heb, wordt onze school geopend, òf op Magelang òf op +Salatiga, beide een koel klimaat en met veel doktoren (officieren van +gezondheid). Wij hebben grootsche plannen; als de school er is, en alles +goed gaat, dan willen wij daaraan een cursus voor vrouwelijke +geneeskundigen, verpleegsters en verloskundigen verbinden, waarin +officieren van gezondheid zullen les geven, en waarvan Roekmini de +leiding zal hebben. Zoo iets kan hier alleen bestaan onder leiding van +eene <i>beschaafde, ontwikkelde vrouw</i>.</p> + +<p>Wij hebben de Regeering ook subsidie gevraagd voor de oprichting van die +school. Wordt het geweigerd, dan gaan wij particuliere hulp inroepen. +Misschien gebeurt het dan toch nog, dat wij ons tot de Koningin zullen +wenden.</p> + +<p>Dat was ook Vader's idee geweest, in Indië studeeren, en<span class="pagenum"><a name="Page_311" id="Page_311">[Pg 311]</a></span> daarna voor +verruiming van den geesteshorizon naar Europa gaan. Niet zooals wij +eerst van plan waren, in Europa studeeren, daar dus <i>eenige jaren</i> +blijven.</p> + +<p>Het is net een jaar geleden, dat ik je jubelend gelukkig schreef over +het bezoek van den heer Van Kol. En precies één jaar daarna moet je +dezen krijgen. Stella, heb mij nog een beetje lief; uit piëteit voor de +groote liefde die je mij eens toegedragen hebt, smeek ik je: Heb mij nog +een beetje lief.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a14_Mei_1903_IX" id="a14_Mei_1903_IX"></a>14 Mei 1903. (IX.)</p> + + +<p>Onlangs kreeg ik eenige aardige kiekjes van sawahs; ik wacht op 't rijp +worden van de paddi, om daarover te gaan droomen; en als die droom dan +aardig uitvalt, gaat hij met de kiekjes naar Holland om gedrukt te +worden.</p> + +<p>Wij zijn gisteren op Blakang Goenoeng geweest. Wat genoten wij, èn van +de heerlijke mooie kunst, die we zagen, èn van de zichtbare welvaart van +onze artisten! Wat is Singo's huis veranderd, sinds we 't laatst daar +zijn geweest. Hij heeft nu een houten en steenen huis! Heerlijk! Ze +zagen er zóó gelukkig uit! O! U moest ze toch eens bezig zien! De kleine +aapjes, die hij opleidt, zijn al zoo handig. 't Is een lust om die +<i>kindertjes</i> te zien werken! Wij zijn er gisteren geweest met goede +kennissen. En 't was, zooals ik gedacht had; nu zij daar zijn geweest, +staat de kunst onzer simpele artisten nòg hooger in hun oog.<span class="pagenum"><a name="Page_312" id="Page_312">[Pg 312]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a7_Juni_1903_VIII" id="a7_Juni_1903_VIII"></a>7 Juni 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Onlangs maakten wij kennis met een piepjong ding, dat me erg aan uw a.s. +schoondochtertje herinnerde. Zij was zoo fijn, o zoo fijn, en blikt zoo +vroolijk en gelukkig in het rond; toch heeft zij al veel meegemaakt, dat +jonge ding. Kijk, zoo moesten al uwe dochtertjes zijn! ze zouden dan zoo +uitstekend passen bij haar lief Moedertje. Wij dachten dat jonge ding +een kind van 15—16 jaar, en konden 't nauwelijks gelooven, toen wij +hoorden, dat ze <i>moeder</i> was. Dat ranke, fijne ding, <i>moeder</i>! 't Speet +me zoo, dat ik zoo veraf van haar zat, zoodat ik niet met haar kon +praten.</p> + +<p>'t Was bij Oom,<a name="FNanchor_1_80" id="FNanchor_1_80"></a><a href="#Footnote_1_80" class="fnanchor">[1]</a> dat ik haar ontmoette, tegelijk met vele anderen.</p> + +<p>Wij hadden ons voorgenomen, om dien avond op alles, wat men tegen ons +mocht zeggen, niets te antwoorden dan "ja" of "neen", hopende zoodoende +de menschen van ons af te houden.</p> + +<p>Het ging uitstekend, tot een jonge man zich bij ons voegde, de +echtgenoot van dat bekoorlijke kind-moedertje. Hij begon met te +vertellen, dat hij onzen Kartono goed kende, tegelijk met hem examen had +gedaan.</p> + +<p>Ik luisterde onwillekeurig met meer belangstelling naar hem, maar +stribbelde toch nog tegen. Doch daar begon hij over kunst, onze +heerlijke Javaansche kunst, over ons volk, over 't Mohammedanisme, enz. +enz. en voor ik 't zelf wist was ik in een levendig gesprek met hem +gewikkeld.</p> + +<p>Zoo ziet u, hoe de beste voornemens ijdel kunnen zijn!</p> + +<p>Dien avond hoorde ik zooveel interessants, dat ik tevoren niet geweten +had!</p> + +<p>Wat hebben wij genoten van den mooien dans van de wajangs. Een was er, +van wie we de oogen niet konden afwenden. Hij danste éénig en was mooi. +Het was eene vrouw, maar moest een man voorstellen.</p> + +<p>Heerlijk was het, wat zij ons te aanschouwen gaf! Eene uiting van fiere +kracht, en toch o zoo gracieus en fijn. Dat is 't mooie, 't sublieme in +onze kunst: de voorname, zachte gratie in iedere lijn, in iedere +beweging!</p> + +<p>Ik zal die twee feestdagen op Demak nooit vergeten, dat weet<span class="pagenum"><a name="Page_313" id="Page_313">[Pg 313]</a></span> ik zeker! +Wij gingen er laat naar bed, maar eigenlijk slapen deden wij niet. Hoe +konden wij dat?—terwijl buiten de gamelan zoo betooverend klonk, en +eene menschelijke stem zoo verrukkelijk daar boven uit zong. Wij konden +niet slapen—de sirenenzang hield ons geboeid—en in ons hart bewoog +zich het idee: 't is wellicht voor 't <i>laatst</i>.</p> + +<p>Gamelan en zang zullen wij op Batavia nooit zoo mooi hooren. 't Was mij +of ik in die dagen afscheid nam van mijne jeugd.</p> + +<p>Iedere phase van ons leven heeft hare eigen bekoorlijkheden, en elk +afscheid is weemoedig.</p> + +<p>Lieve, lieve Moeske, zal u ons helpen den eersten tijd in den vreemde +doorkomen?</p> + +<p>Heb ons nog méér lief, als de tijd daar is, dat wij om ons heen dierbare +gezichten zullen missen, die noodig zijn voor ons geluk.</p> + +<p>Wij kunnen veel ontberen, <i>liefde</i> niet.</p> + +<p>U weet wel, dat ons request al een tijd weg is? Wat zal 't antwoord +daarop zijn?</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_80" id="Footnote_1_80"></a><a href="#FNanchor_1_80"><span class="label">[1]</span></a> Den Regent van Demak Pangeran Ario Hadiningrat.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a27_Juni_1903_IV" id="a27_Juni_1903_IV"></a>27 Juni 1903. (IV.)</p> + + +<p>U zal wel reeds alle vertrouwen in ons verloren hebben. Er komt maar +geen brief van me. Vergeef me, lieve, beste Oom. Zusje heeft u zeker +reeds verteld, dat ik in Februari en Maart flink ziek ben geweest en +daarna nam de studie mij in beslag. Veel mij lief werk moest ik er voor +laten rusten. Ik heb het erg slecht gemaakt, juist bij mijn beste +vrienden. Hun kon ik geen kattebelletjes zenden. Nú zie ik, hoe dwaas ik +gehandeld heb; een kattebelletje is in ieder geval beter dan heelemaal +niets. In de vacantie wilde ik geen vacantie nemen; integendeel wilde ik +juist hard werken; ik moet nog zooveel leeren. Maar het <i>Leven</i> heeft +mij vacantie gegeven, op een minder aangename wijze, natuurlijk. Vandaag +ben ik pas voor het eerst op, na twee weken te bed te hebben gelegen. Ik +heb zoowat van alles gehad. Kou gevat, koortsen, rheumatische +hoofdpijnen, maagpijn en tot besluit mazelen en waterpokken. 't Was wel +meenens geweest. Mijne ouders en zusjes weken geen oogenblik van mijn +ziekbed; die lieven hebben mij voorbeeldig verzorgd en verpleegd.<span class="pagenum"><a name="Page_314" id="Page_314">[Pg 314]</a></span> Zusje +Roekmini was engelachtig lief voor me O! u weet niet, hoe dierbaar mij +dat kind is, en 't is of zij mij eiken dag vaster aan 't hart groeit. +Zij beweert altijd, dat ik haar meerdere ben, maar dat is niet waar; zij +is veel meer dan ik, daar zal u ook wel van overtuigd zijn.</p> + +<p>Zoo onlangs kregen wij een langen brief van Mevrouw van Kol, die ons o! +zoo gelukkig maakte met de mededeeling, dat u haar geschreven heeft over +ons. Daarin zien wij uwe warme genegenheid en oprechte vriendschap voor +ons. Mijn hartelijken dank ervoor, lieve, trouwe vriend. Nu is u gerust, +hè, wij blijven in Indië. Wij moesten u den dank en de hartelijke +groeten overbrengen van Mevrouw van Kol. Zij heeft het erg druk; als zij +wat beter in haar tijd zit, zal zij u schrijven. Nu moeten wij u maar +voor haar antwoorden. Au fond is zij het met u eens over ons gaan naar +Holland. Het is zoo; nooit heeft Mevrouw van Kol ons heerlijkheden van +Holland voorgespiegeld, doch integendeel van 't begin af aan ons ernstig +gewezen op de hoopen bezwaren, moeilijkheden, teleurstellingen en +verdriet, die ons wachtten in Holland, maar daar 't <i>onze wensch</i> was er +te komen, heeft zij persoonlijk gedaan, wat zij kon, om de vervulling +van ons groote verlangen mogelijk te maken. Merkwaardig dat juist zij, +die alles gedaan hebben, om ons 't gaan naar Holland mogelijk te maken, +zacht en liefdevol oordeelen over ons veranderd besluit.</p> + +<p>Het leven heeft ons veel geleerd in deze laatste maanden Het heeft ons +ware vriendschap van schijn leeren onderscheiden. Dat deze les met +hartebloed gepaard gaat, spreekt vanzelf. Wij zijn Nellie onnoemlijk +veel dank verschuldigd. Zij heeft ons geleerd zacht te oordeelen. Bid +voor ons. Wij houden op Hem ons oog gevestigd. Zijn wil geschiede!</p> + +<p>Mijn verlangen om u te schrijven is zoo groot, dat ik op den langen +stoel liggend met potlood een briefje krabbel. Ik hoop, dat u dezen met +uwe lieve vrouw in den besten welstand zal ontvangen. Ontvang van zusje +een hartelijken groet en een warmen handdruk van</p> + +<p> +<span style="margin-left: 26.5em;">UWE KARTINI.</span><br /> +</p> + +<p>Op ons request nog geen antwoord gekregen, wij verlangen daar toch zoo +vurig naar.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_315" id="Page_315">[Pg 315]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a4_Juli_1903_VIII1" id="a4_Juli_1903_VIII1"></a>4 Juli 1903. (VIII.)<a name="FNanchor_1_81" id="FNanchor_1_81"></a><a href="#Footnote_1_81" class="fnanchor">[1]</a></p> + + +<p>Zóóveel hebben wij er reeds voor gestreden en geleden; wij dachten, dat +het genoeg was, dat wij door al dat leed en strijden ons het voorrecht +waardig gemaakt nebben: de bruiden van ons dierbaar volk te zijn! De +vervulling van onzen diersten wensch scheen al zóó nabij, en nu staan +wij er in ééns weer zóó ver af. Moedertje! o Moedertje! Stil, niet +klagen, niet zuchten, niet weenen. Bidden wil ik, slechts bidden tot in +het oneindige, dat wat de toekomst ook ons brengen moge, wij immer +blijven mogen, wat wij waren: blijmoedig, en vertrouwend en geloovend!</p> + +<p>Zoo dikwijls heb ik anderen toegeroepen: "Wanhoop niet, en vloek het +kruis niet, levensmoe. In lijden ligt heerlijkheid. Niets geschiedt in +tegenstelling met de Liefde. De vloek van heden blijkt de zegen van +morgen te zijn. Beproeving is goddelijke opvoeding!"</p> + +<p>Wie dit met het hart zeggen kan, moet het ook in de practijk weten te +beoefenen. Nu is het mijn beurt om de theorieën, die ik verkondig, zelf +in toepassing te brengen.</p> + +<p>Nu wil ik aan niets meer denken, niet aan strijd, aan lijden, aan zorg, +aan beproeving; het maakt mijn hoofd zoo moe, en mijn hart zoo krank; ik +wil ademen in bloemengeuren en baden in zonneschijn; ook die zijn er, +ons ten troost en ten zegen.</p> + +<p>En nu van de bloemen die hier in ons hof geuren.</p> + +<p>Moeske, wij zijn ons heerlijk werk begonnen. Bedank uw man voor zijn +raad, om dadelijk te beginnen, óók zonder acte. O denk eens, Moeske, +liefste, ons schooltje telt reeds zeven leerlingetjes en er komen nog +steeds nieuwe aanvragen. Heerlijk, zalig!</p> + +<p>Wij hadden het niet durven hopen, dat het zóó zou opnemen.</p> + +<p>De kinderen vinden het heerlijk, en de ouders zijn verrukt!</p> + +<p>Onze eerste leerling is het dochtertje van den vroomsten ambtenaar van +de afdeeling. Wij hebben met de moeder wat gepraat, haar uitgelegd het +een en ander, en het resultaat was, dat de ouders ons hun dochtertje +zonden. Maar het zusje, een prul van nog geen vijf jaar, wilde niet +thuis blijven; zij zou en moest mee. Och, het kan nauwelijks over de +tafel heen zien! Als ik haar niet op een voetenbankje zet, dan neem ik +haar op mijn schoot. Het kleine ding wilde met alle geweld meedoen.<span class="pagenum"><a name="Page_316" id="Page_316">[Pg 316]</a></span> Na +deze kindertjes kwamen de dochtertjes van den collecteur en een +dochtertje van den assistent-collecteur. Eergisteren bracht de djaksa +van Karimoen Djawa<a name="FNanchor_2_82" id="FNanchor_2_82"></a><a href="#Footnote_2_82" class="fnanchor">[2]</a> ook een dochtertje hier om onderwezen te worden. +Stel u voor, Moeske, zij zenden hun dochtertje uit huis, en doen ze hier +bij familie in de kost!</p> + +<p>Wij zijn zóó dankbaar! De ouders zijn zóó ingenomen met onze plannen, +dat er een paar zijn, die ons hunne meisjes geheel afstonden, maar dit +hebben wij nog niet willen aannemen—later van ganscher harte. Vandaag +kwam het zusje van Hasim<a name="FNanchor_3_83" id="FNanchor_3_83"></a><a href="#Footnote_3_83" class="fnanchor">[3]</a> ook op de les. Gisteren kwam een jonge +moeder bij me; met zoo'n innige spijt zeide ze mij, dat ze zóó ver van +ons afwoonde; ze zou zelf zoo graag bij ons komen leeren. Nu dit niet +kan, wil ze voor haar dochtertje bestemmen, wat zij zelf moet missen. En +denk eens, haar kind is nog geen jaar oud. Zoodra het 6 jaar is, zal ze +het ons zenden, waar we ook mogen zijn, en zij vroeg zóó om haar kind te +willen aannemen.</p> + +<p>De kinderen komen hier vier maal in de week van 8—12 1/2 uur. Zij +leeren schrijven, lezen, enz., handwerken en koken. Wij onderwijzen niet +volgens de kunst, maar zooals wij denken, dat de Javaantjes graag +onderwezen willen worden.</p> + +<p>O, Moeske, u beiden moest toch eens ons troepje zien; u zou daar zóó'n +pleizier in hebben. Ze komen altijd zoo keurig netjes, zien er allen zoo +lief uit en zoo frisch en onbedorven. En wat maken ze het ons +gemakkelijk; ze zijn zoo vlug, zoo bevattelijk en handig, en daarbij zóó +gezeglijk. Ze raakten al gauw met ons vertrouwd, en praten nu vrij en +ongedwongen met ons. Er is een mooi kindje bij, dat eerst een nufje was; +nu merken wij tot onze groote vreugde van die nuffigheid niets meer. Ze +likt niet meer aan hare lippen, en speelt ook niet met hare prachtige +oogen, doch is altijd verdiept in haar werk. Dus die nuffigheid sproot +voort uit ledigheid! En wat gaan ze aardig met elkaar om. Ze spreken +onder elkaar hoog-Javaansch en toch niets gedwongen.</p> + +<p>Er is vandaag een jarige in huis; wij wilden de kinderen tracteeren en +op eene bijzondere wijs. 't Moest vanmorgen eigenlijk een handwerkmorgen +zijn, doch wij hebben daar een kookdag van gemaakt. Och, wat repten de +kleine, vlugge, lenige vingertjes zich! Een bakt poffertjes, een ander +flensjes, een ander<span class="pagenum"><a name="Page_317" id="Page_317">[Pg 317]</a></span> weer maakt vla. De kinderen krijgen er gloeiende +wangen van. Wat schitteren de oogjes! En ze gingen zoo verrukt naar +huis, om haar baksel aan haar Ouders te laten zien. Zie dat is zegen, +een zegen voor ons. Wij hebben dit werk<a name="FNanchor_4_84" id="FNanchor_4_84"></a><a href="#Footnote_4_84" class="fnanchor">[4]</a> voor de kleine zusjes +begonnen.</p> + +<p>Later zal Kartinah de handwerk- en kookles hebben, en Soematrie neemt +dan de rest voor haar rekening.</p> + +<p>Wij hebben gelukkig nog wat benoodigdheden voor handwerken; zoolang de +voorraad strekt, krijgen zij alles gratis; daarna moeten de kinderen, +wier ouders het kunnen, zich het een en ander zelf aanschaffen. Maar met +de andere leermiddelen zitten wij verlegen, waar kunnen wij de +Hollandsche en Javaansche leesboekjes koopen? Zou u dat even aan Meneer +willen vragen, Moeske? Als het goed blijft gaan, en het leerlingenaantal +grooter wordt, zijn we voornemens ... subsidie er voor aan te vragen. +Zou dat mogen, denkt u? Het is <i>niet</i> voor <i>onszelf</i>, maar om de kosten +daaraan verbonden te bestrijden. De lagere Inlandsche hoofden kunnen zoo +weinig missen. Hoofden met <i>f</i>50 tractement kunnen net hun gezin +onderhouden, en dan werken de vrouwen nog dikwijls hard mee; voor +extra-uitgaven kan niets overschieten. En wij zelf kunnen hun kindertjes +niet altijd alles geven, dat begrijpt u wel.</p> + +<p>Zoodra ik reizen mag, gaan we naar Semarang; ik moet door den dokter +worden onderzocht; de rheumatische hoofdpijn mag geen chronische kwaal +worden. Wij gaan dan meteen het een en ander voor onze kleintjes koopen. +Wij hebben hier geen enkele haakpen of lei meer in huis.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_81" id="Footnote_1_81"></a><a href="#FNanchor_1_81"><span class="label">[1]</span></a> Met potlood geschreven na eene ziekte.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_82" id="Footnote_2_82"></a><a href="#FNanchor_2_82"><span class="label">[2]</span></a> Een eilandengroep op de hoogte van Japara.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_83" id="Footnote_3_83"></a><a href="#FNanchor_3_83"><span class="label">[3]</span></a> Een der leerlingen van de Inlandsche artsenschool.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_84" id="Footnote_4_84"></a><a href="#FNanchor_4_84"><span class="label">[4]</span></a> Dit lieve werk is blijven bestaan tot nu toe.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_318" id="Page_318">[Pg 318]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a5_Juli_1903_IV" id="a5_Juli_1903_IV"></a>5 Juli 1903. (IV.)</p> + + +<p>Wat is u toch innig goed en lief voor ons, steeds is u er op uit, om ons +een pleiziertje te bezorgen. O! en als ik bedenk, hoe wij, en in 't +<i>bijzonder</i> ik, al dat goeds en liefs beantwoord, 't Lijkt zoo +ondankbaar, 't heeft er zoo ontzettend veel van of ik al dat goede en +lieve niet waardeer.... Nichtje K. kan zwijgen als het graf.</p> + +<p>Vergeving, lieve, beste Oom!</p> + +<p>Toen eergisteren uw groet, in den vorm van een overdruk uit "Album Kern" +kwam, vlogen mijne gedachten naar Sonder, en ik nam mij stellig voor ze +spoedig door woorden te laten volgen. En ik ben gelukkig, dat ik mijn +voornemen kan ten uitvoer brengen.</p> + +<p>Wij danken u recht hartelijk voor uw lieven, zeer gewaardeerden groet; +het stuk las ik met groote belangstelling.</p> + +<p>Als iedere gedachte aan u in daad omgezet werd, wat een bergen van +brieven zou u dan van hier hebben!</p> + +<p>Mevrouw van Kol schreef toch zoo hartelijk en sympathiek over u, en dat +maakte ons gelukkig; want dat hoort tot een onzer liefste wenschen, dat +al degenen, die wij hartelijk liefhebben en vereeren, elkaar ontmoeten +in sympathie.</p> + +<p>Hoe maakt u beiden het, Oom? Bevalt het u goed in Sonder? Ziet u daar +wel eens Toradja's? Ik kan het mij levendig voorstellen, dat het u +smartte, uw werk voor zoo'n langen tijd te moeten laten rusten. Waar ons +hart is, dat verlaten wij niet gaarne, daar is onze toekomst, ons leven.</p> + +<p>En nu ga ik u iets prettigs vertellen. In afwachting van de dingen, die +komen zullen, hebben wij maar alvast ons werk begonnen. Wij hebben hier +thuis een schooltje geopend, dat nu al zeven leerlingetjes telt, +dochters van Inlandsche hoofden. Zooeven kregen wij bericht, dat wij nog +drie kinderen er bij zullen krijgen, en wel van buiten.</p> + +<p>Wij zijn begonnen met één leerling; al gauw klom dat getal tot vijf en +morgen komen er acht op de les en over eenigen tijd tien.</p> + +<p>Wij genieten telkens weer, als wij onze kindertjes zien. Het is zoo'n +frisch, onbedorven troepje, en hoe keurig netjes komen ze steeds, en ze +gaan zoo aardig met elkander om. Met ons zijn ze al gauw vertrouwd +geraakt; de vormen in acht nemende, zijn<span class="pagenum"><a name="Page_319" id="Page_319">[Pg 319]</a></span> ze toch vrij en ongedwongen +tegenover ons, of er geen rang- en standverschil bestond. Dáár willen we +heen. En wat maken de kindertjes het ons gemakkelijk; ze zijn zoo vlug, +zoo bevattelijk en zoo handig, en daarbij zoo gezeggelijk. Nog geen een +keer hebben wij moeten straffen.</p> + +<p>De kinderen komen zoo graag, leeren met lust en ijver en de ouders zijn +verrukt. Alles schijnt er op te wijzen, dat wij hier slechts voldoen aan +een lang gevoelde behoefte. Groot is de zegen, die ons toestroomt van +den Vader van Liefde. Schoon, heerlijk de taak, waarmee Hij ons +vereerde: o, mogen wij haar naar behooren kunnen vervullen, mogen wij +het in ons gestelde vertrouwen waard zijn en blijven!</p> + +<p>Dat is het, waarnaar wij zoo innig verlangen, wat wij zoo vurig wenschen +te mogen en te kunnen doen: reine, jonge hartjes, frissche, onbedorven +zieltjes, zoo blank als pasgevallen sneeuw, leiden, jonge karaktertjes +vormen.</p> + +<p>Bid voor ons! Moge God ons streven en werken zegenen!</p> + +<p>O! en dat anderen hetzelfde werk willen verrichten als wij! Goede +krachten zijn er, zij hoeven slechts wakker geschud te worden. Wij +hebben geprobeerd om ons in verbinding te stellen met meisjes en vrouwen +van onze ontwikkeling, doch het lukte niet. Persoonlijk propaganda +maken, zooals wij dat hier gedaan hebben, pakt misschien beter. En—geen +betere preek dan een goed voorbeeld, een goed voorgaan.</p> + +<p>Een ons onbekend jongmensch, élève Inlandsch arts, schreef me en droeg +ons zijn twee nichtjes op. Of wij op haar zedelijken invloed willen +uitoefenen. Wij moesten die meisjes schrijven. Wij wilden het gaarne +doen, en hopen, dat het wat zal geven. Maar dat jongmensch zelf is er +een vol gloed en idealen. Ook met een anderen jongen correspondeer ik, +een aardige, lieve jongen, een neef van ons. Wat was hij verrukt, toen +hij me schrijven mocht!</p> + +<p>Wij hebben ontegenzeggelijk veel op anderen voor door onze geboorte en +door Vaders maatschappelijke positie. Dat en nog andere dingen maken het +ons gemakkelijk.</p> + +<p>Wat wij doen is zoo nieuw. Nooit hebben jonge meisjes met jongelui +gecorrespondeerd. En wij doen het gewoon, of het van zelf spreekt. Wij +gaan met hen om als kameraden, en zij zien in ons zusters. Het is voor +hen nog zoo nieuw, zoo nieuw, dat wij van zoo'n hoogen stand, het niet +beneden ons achten met<span class="pagenum"><a name="Page_320" id="Page_320">[Pg 320]</a></span> menschen die in stand zoo ver beneden ons staan, +vriendschappelijk om te gaan.</p> + +<p>Het neefje vertrouwt ons, en ziet in ons eene oudere zuster, naar wier +raad en woorden hij gaarne luistert. Ik bid God telkens vurig, dat wij +zijn vertrouwen nooit mogen beschamen, en dat hij in ons steeds moge +vinden, wat hij zoekt en behoeft.</p> + +<p>Het doet ons zoo goed om die jonge, reine, geestdriftige naturen te +kennen! O, moge het leven hun rein idealisme niet bederven!</p> + +<p>Nooit zijn we gelukkiger, dan wanneer wij een ander zedelijk hebben +kunnen steunen.</p> + +<p>'t Is vreemd, maar wij beiden hebben ons bijna altijd ouder gevoeld dan +zeer velen van onzen leeftijd en zelfs ouderen dan wij. Dat komt zeker, +omdat wij in ons kort leventje al zooveel hebben ondervonden, doordacht +en doorworsteld.</p> + +<p>'t Klinkt zoo eigenwijs, als wij hier spreken van onze kinderen en +daarmede onze zusjes bedoelen, die nu toch zooveel jonger niet zijn dan +wij. Maar ook zij beschouwen ons meer als hare moeders, dan als hare +zusters.</p> + +<p>Van velen, velen, de moeders, de zusters te zijn, o! moge God ons dat +geven!</p> + +<p>Onze school mag zoo weinig mogelijk van een school hebben en wij van +schoolmeesters, doch het moet een groot huisgezin zijn, waarvan wij de +moeders zijn.</p> + +<p>Wij zullen ze leeren met daad en woord de Liefde, zooals wij haar +verstaan.</p> + +<p>In onze jeugd was een leiddraad voor ons, dat eenvoudige en alombekende +woord: wat ge niet wilt, dat u geschiedt, doe het ook aan een ander +niet.</p> + +<p>Mevrouw van Kol vertelde ons veel van uwen Jezus, van de apostelen +Petrus en Paulus en het deed ons goed.</p> + +<p>Wat doet het er toe van welk geloof of ras men is, een groote ziel is +een groote ziel, een edel karakter, een edel karakter. Kinderen Gods +vindt men bij elk geloof, onder elk ras.</p> + +<p>Ik heb "Quo Vadis" gelezen, en ik heb bewonderd en liefgehad de +geloofs-martelaren, die onder het bitterste lijden nog dankend en +vertrouwend opzagen ten Hooge, nog Zijn lof verkondigden in schoone +zangen. Ik heb met hen geleden, en ik heb met hen gejubeld.</p> + +<p>Kent u "Wij beiden" van Edna Lyall? Ook dat is heerlijk mooi. Het +handelt over atheïsten en Christenen, over het ware<span class="pagenum"><a name="Page_321" id="Page_321">[Pg 321]</a></span> Christendom en over +de afschuwelijke verdraaiing daarvan, zooals helaas niet weinig voorkomt +in de wereld. Een grootsch figuur is de atheïst Luke Raeburn en +daarnaast ook een heerlijke, edele figuur Erica Raeburn, die van ijverig +atheïst een overtuigd, oprecht vrome, geloovige christin werd. Vader en +dochter, die elkaar zielslief hebben en in elkaar opgaan.</p> + +<p>Ook hebben wij gelezen: "de Ziel van een Volk" over het Boeddhisme, een +heerlijk mooi boek ook. Nu zouden wij graag over het Jodendom (zegt u +dat zoo?) lezen. Misschien zullen de boeken van Zangwill ons geven, wat +wij zoeken: "Droomen van het Ghetto".</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a7_Juli_1903_VIII" id="a7_Juli_1903_VIII"></a>7 Juli 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Morgen hebben we ook les—ons beider troost—9 leerlingetjes, vele +nieuwe aanvragen, waaronder van Maleische ouders. Eene overwinning! Zoo +is 't leven dan een vallen en opstaan, een struikelen en gaan, een +verliezen en ovenvinnen.</p> + + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Tusschen dezen brief en den volgende zijn eenige brieven, die niet voor +openbaarmaking vatbaar zijn. Zij brachten o.m. het bericht, dat geen +gebruik zou worden gemaakt van het Gouvernements besluit, waarbij een +bedrag van <i>f</i> 4800 beschikbaar was gesteld voor de studie te Batavia +van de schrijfster en hare zuster Raden Adjeng Roekmini, alsmede van het +voorgenomen huwelijk, dat in den brief op blz. 324 wordt aangekondigd.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_322" id="Page_322">[Pg 322]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a24_Juli_1903_VIII" id="a24_Juli_1903_VIII"></a>24 Juli 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Nu heb ik een groot, groot verzoek aan u, eigenlijk is het aan Mijnheer. +Wil u het ZEd. overbrengen?</p> + +<p>Wij stellen heel veel belang in een jongmensch, en zouden zoo innig +graag zien, dat hij gelukkig werd. Dat jongmensch heet Salim; is een +Sumatraan uit Riouw, die dit jaar eindexamen H B.S. gedaan heeft, en N°. +1 van de drie H.B.S.en is. Die jongen zou dolgraag naar Holland willen +gaan, om voor dokter te studeeren; helaas, zijn financiën laten dat niet +toe. Zijn Vader heeft maar <i>f</i> 150 tractement.</p> + +<p>Hij zou desnoods als matroos willen dienen, als hij maar naar Holland +kon gaan.</p> + +<p>Vraag Hasim naar hem, die kent hem en heeft hem hooren spreken in +Stovia.<a name="FNanchor_1_85" id="FNanchor_1_85"></a><a href="#Footnote_1_85" class="fnanchor">[1]</a> Een flinke, kloeke borst, die verdient geholpen te worden.</p> + +<p>Toen wij van hem hoorden en van zijne illusie, kwam in ons een machtig +verlangen op, om het onze te doen, ten einde het hem wat gemakkelijker +te maken. Wij dachten aan het Gouvernementsbesluit van 7 Juli 1903—dat +besluit met zoo smartelijk verlangen door ons verbeid en met smart +ontvangen.</p> + +<p>Moet de vrucht van den arbeid van nobele vrienden, van ons hopen, bidden +en verlangen onbenut verloren gaan?</p> + +<p>Kan een ander daarvan niet profiteeren? Het Gouvernement stond ons +beiden <i>f</i> 4800 toe voor de voltooiing van onze opvoeding; zou dat niet +aan een ander, die misschien veel meer, doch stellig niet minder dan wij +verdient geholpen te worden, overgedragen mogen worden? Het zou heerlijk +zijn als de Regeering zijne geheele opleiding wilde bekostigen; dat zal +zoowat <i>f</i> 8000 bedragen; als dat niet kan, zouden wij al heel dankbaar +zijn, zoo Salim de ons toegestane <i>f</i> 4800 mocht hebben. Voor het +ontbrekende zullen wij dan aan anderen hulp vragen.</p> + +<p>O, laat hem die vreugde smaken, waar onze ziel jaren naar gesmacht +heeft, en die ons ontzegd is.</p> + +<p>Maak ons gelukkig, door een ander, met dezelfde verlangens, gevoelens en +aspiraties bezield als wij, gelukkig te maken. Wij weten wat het is, om +leven in zich te voelen, om eene brandende<span class="pagenum"><a name="Page_323" id="Page_323">[Pg 323]</a></span> begeerte in de borst te +dragen. O! laat dat mooie jonge leven, die frissche kracht niet verloren +gaan! Dat moet in goeden zin geëxploiteerd worden ten bate van het volk, +dat zulke krachten o zóó noodig heeft.</p> + +<p>Wat zou Salim als dokter niet ontzaglijk veel goeds voor het volk kunnen +doen!</p> + +<p>Dat is ook Salims illusie: te werken voor ons volk!</p> + +<p>Het is heel een gek verzoek, dat wij doen, dat weten we; maar o, als het +eens toegestaan kon worden! Moeske, dan zouden wij al die maanden, jaren +strijd niet verloren, nutteloos achten. Laat ons het zeldzaam voorrecht +smaken, nog bij ons leven de vrucht van ons lijden en strijden te zien; +deze zal zijn: de verwezenlijking van Salims ideaal.</p> + +<p>Moge God onze bede verhooren.</p> + +<p>Salim zelf weet van dit alles niets; hij weet niet eens, dat wij +bestaan. Hij weet alleen, dat hij met hart en ziel verlangt zijne +studiën te voltooien om later voor zijn volk te werken, en dat hij dat +niet kan, omdat hij geen geld heeft.</p> + +<p>Wij leven, hopen en bidden voor Salim."<a name="FNanchor_2_86" id="FNanchor_2_86"></a><a href="#Footnote_2_86" class="fnanchor">[2]</a></p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_85" id="Footnote_1_85"></a><a href="#FNanchor_1_85"><span class="label">[1]</span></a> Stovia is ontstaan door de beginletters van de "school tot +opleiding van inlandsche artsen".</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_86" id="Footnote_2_86"></a><a href="#FNanchor_2_86"><span class="label">[2]</span></a> De heer Salim is nu sedert vier jaren geplaatst bij het +Nederlandsch Consulaat te Djeddah (Arabië) als secretaris-drogman.</p></div> + + + + + +<hr style="width: 65%;" /> + +<p><span class="pagenum"><a name="Page_324" id="Page_324">[Pg 324]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a1_Augustus_1903_VII" id="a1_Augustus_1903_VII"></a>1 Augustus 1903. (VII.)</p> + + +<p>Een kort woord, om u zoo spoedig mogelijk een nieuwe wending in mijn +levenslot te melden. Ik zal niet als eene alleenstaande vrouw onze +heerlijke taak gaan vervullen; een flinke, nobele man zal mij terzijde +staan in mijn streven, om nuttig werkzaam te zijn voor ons volk.</p> + +<p>Hij is mij daarin al ver voor, heeft zijne sporen reeds verdiend, waar +ik nog beginnen moet. O het is zoo'n lief, best mensch; naast een edel +hart, heeft hij een flink, helder hoofd. Hij is daar geweest, waar zijn +bruidje zoo graag heen zou willen, maar het van haar volk niet mag: +Holland.</p> + +<p>Het is eene heele verandering, maar met ons beiden, elkaar steunend en +aanvullend, gaan we regelrecht en langs den kortsten weg de +verwezenlijking van onze illusies voor het heil van ons volk tegemoet. +We ontmoeten elkaar op menig, menig punt. En nu weet u nog niet eens, +wie mijn verloofde is: Raden Adipati Djojo Adiningrat, Regent van +Rembang. En nu, adieu! <i>Spoedig schrijf ik meer</i>, en dan uitvoerig hoop +ik.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_325" id="Page_325">[Pg 325]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a1_Augustus_1903_VIII" id="a1_Augustus_1903_VIII"></a>1 Augustus 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Ik wil mij den hoogsten titel waardig maken, die er is: kind-Gods.</p> + +<p>Zei ik u niet, dat wij al lang afstand gedaan hebben van alle +persoonlijk geluk? Nu komt het leven mij die belofte opeischen. Niets +zal voor ons te bitter, te zwaar, te hard zijn, als wij daarmede een +korreltje zand kunnen bijdragen tot den bouw van het schoone monument: +volksgeluk.</p> + +<p>Nu word ik getoetst: wat ben ik waard?</p> + +<p>Gisteren—het was weer een <i>dag</i> voor ons. Wij kregen het stuk van het +Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid waarin de vraag +gedaan werd, of wij al dan niet wenschen gebruik te maken van de ons +geboden gelegenheid tot het ontvangen eener opleiding voor +onderwijzeres, enz. In het ontkennend geval moesten wij eene +schriftelijke verklaring dienaangaande geven, om aan den +Gouverneur-Generaal opgezonden te worden.</p> + +<p>Hoe moet die gevraagde verklaring gesteld worden? Kort en zakelijk, dat +ik niet meer van die gelegenheid wensch gebruik te maken, omdat ik +verloofd ben, of, omdat mij nu eene nog betere gelegenheid geboden +wordt, mijne illusiën van te werken voor ons volk te verwezenlijken. Aan +de zijde van een Hinken, nobelen man, dien ik acht, die met mij het volk +liefheeft, en die mij krachtig zal steunen in mijn streven, zal ik nog +veel meer voor ons volk werkzaam kunnen zijn, dan wij beiden, als +alleenstaande vrouwen het ooit zullen kunnen.</p> + +<p>En Roekmini wenscht van die gelegenheid niet meer gebruik te maken, +omdat zij niet kan, mag en wil alleen gaan. Zij zal op eene andere +manier haar doel zien te bereiken. En dan hulde en dank brengen aan de +Regeering, die weder getoond heeft, vóór alles de belangen van het volk +te willen behartigen; waar een kind van het volk haar stem deed hooren, +haar gehoor te verleenen; waar zij haar wenschen voor het toekomstige +heil haars volks uitte, die wenschen tegemoet te komen. Na deze daad is +Nederland nog nader tot ons gekomen. Nu zijn we er van overtuigd, dat +Nederland <i>wil</i>; Nederland wil het geluk van Indië.</p> + +<p>Dit is geen holle frase, wij meenen het.</p> +<hr class="hra" /> +<p>Allen die mij kennen, +onder mijne landgenooten, hebben dat voor mij gewenscht en gebeden: +"Bendoro Adjeng Tini mag nergens anders komen dan in een kaboepaten."<span class="pagenum"><a name="Page_326" id="Page_326">[Pg 326]</a></span></p> + +<p>En de eenvoudigen van hart zijn blijde, dat hun illusie hare +verwezenlijking nadert. En het volk is blijde; ook dat is hun wensch +voor zijne "Bendoro." Ziet ge wel, mijne eenvoudige vrienden +triomfeeren. Vox populi vox dei. Indien dit waar is, dan heeft door eene +hoogere bestiering mijn levensweg een andere richting genomen dan ik +zelf afgebakend had.</p> + +<p>"Wees een zegen, een toevlucht voor velen; de boom, in wiens schaduw +velen eene schuilplaats vinden voor de hitte des daags" is de +zegenwensch van menig oudje voor me.</p> + +<p>Moge ik beantwoorden aan de verwachtingen der eenvoudigen van hart.</p> + +<p>Een groote taak ligt voor mij, ontegenzeggelijk zwaar, maar als ik die +goed ten einde kan brengen, dan zal ik ons volk gediend hebben, als ik +niet op eene andere wijze zal kunnen.</p> + +<p>Mijne zending goed volbrengen, is het prachtigste propaganda-maken dat +er voor de zaak gemaakt kan worden.</p> + +<p>Hoe het zij, voor mijne landgenooten is mijne toekomst de mooiste en +begeerenswaardigste, die er bestaat. Het a.s. huwelijk op zichzelf komt +de zaak al ten goede. Het wekt de ouders op; spoort hen aan hunne +meisjes eene opvoeding te geven. Meer nog dan duizend bezielende +woorden, zal deze a.s. daad tot de harten mijner landgenooten spreken. +Ze staan vooreen feit: schoonheid en rijkdom worden versmaad voor +gemoeds- en geestesgaven.</p> + +<p>Ik herinner me mijn eigen woorden, toen iemand me vroeg, hoe men het +moest aanpakken om onze vrouwen, onze meisjes op te voeden: "Het +Javaansche volk is even als andere natuurvolken, kinderen van de zon, +idolaat op glans en schittering. Welnu, voldoe aan dien wensch; geef wat +hun hart begeert, maar tegelijk ook iets <i>degelijks</i>."</p> + +<p>Nu zullen wij niet ruw ingrijpen in de zeden en gewoonten van ons land; +ons kindvolk zal zijn glans en schittering hebben. De vrijwording der +vrouw is onvermijdelijk; zij komt; alleen kunnen wij hare komst niet +bespoedigen.</p> + +<p>Wij kunnen het noodlot niet afwenden; het komt; maar daarna +onvermijdelijk de <i>zegepraal</i>!</p> + +<p>Wij zullen het niet meer beleven, maar wat doet het er toe?</p> + +<p>Wij hebben den weg meê helpen opbreken, die daartoe leidt—en dat is al +heerlijkheid!</p> + +<p>Stel u gerust; mijn aanstaande zal mij niet kortwieken; dat juist heeft +mij in zijn oog verheven, dat ik vliegen kan. Hij zal<span class="pagenum"><a name="Page_327" id="Page_327">[Pg 327]</a></span> mij des te meer +gelegenheid geven mijne vleugels uit te slaan; hij zal mijn arbeidsveld +uitbreiden.</p> + +<p>Uw meiske apprecieert hij; niet de mogelijke voorbeeldige huissloof, die +er uit haar groeien kan.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a8_Augustus_1903_VIII" id="a8_Augustus_1903_VIII"></a>8 Augustus 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Weet u wat het vandaag voor een dag is? De derde verjaardag van onze +ontmoeting. Drie jaar geleden, dat drie kind-meisjes jubelden over een +kostbaar Godsgeschenk: Vrienden naar haar hart! De kind-meisjes zijn +vrouwen geworden; het Leven heeft rimpels in de nog jonge aangezichten +gegroefd; de harten zijn door vuur gehaald. Zijn ze verteerd, tot asch +vergaan, of zijn ze gelouterd uit het vuurbad gekomen?</p><hr class="hra" /><p>Wij +hebben het zoo straks erg gezellig gehad; aan de tafel, waar ik nu +aanzit, zaten wij met ons vijven te werken. Justinah, het vroedvrouwtje, +en wij viertjes. Zij is vanmorgen gekomen en blijft tot de volgende week +bij ons logeeren. Wij vinden haar een snoes, een schat! Zij besteedt +haar tijd hier nuttig, leert van ons wat handwerken; zij borduurde zoo +strakjes slofjes. Wat een vluggertje is dat; ze heeft den slag dadelijk +te pakken gekregen. Hoe rijk gevoelde ik mij vanmorgen, toen zij +vertrouwelijk met haar hoofd tegen mijn schouder aanleunde, terwijl ik +haar het een en ander uitlegde. Nu gevoelt zij zich thuis bij ons. Ik +kijk zóó graag naar hare mooie intelligente oogen, die zooveel zeggen.</p> + +<p>Het is een dessa-kind. O! wat eene liefdevolle leiding al niet vermag! U +zou zoo'n pleizier in haar hebben. Zij luisterde met zooveel +belangstelling en deed zulke belangstellende vragen. Mocht u ooit weer +in onze buurt komen, dan hoop ik haar bij u te kunnen brengen. Het +dappere vrouwtje heeft reeds 48 barende vrouwen bijgestaan. En och, ze +is zoo'n jong ding nog, een kind haast.</p> + +<p>De Regent van Rembang komt den 17den dezer; ik heb gevraagd zijne +kinderen mede te brengen; ik zou graag met ze, <i>mijn toekomst</i>, kennis +maken. Die kinderen zijn mijn toekomst; daar wil ik voor leven en +werken, en strijden en lijden,<span class="pagenum"><a name="Page_328" id="Page_328">[Pg 328]</a></span> als het moet. Ik hoop, dat ze van mij +zullen kunnen houden. Wat ik van den vader vraag is: algeheele overgave +zijner kinderen aan mij. Mijne illusie: velen tot mijne kinderen te +mogen maken, nadert hare verwezenlijking.</p> + +<p>Er zijn er meer, die mij hare kinderen aanboden, o.a. de ondercollecteur +van hier, een gefortuneerde regentszoon: maak van mijn kind uw +dienstmaagd, laat haar de vloer vegen, water putten, al wat u wil, als +zij maar bij u mag zijn. 'k Hoorde 't aan met een lach, en inwendig een +traan.</p> + +<p>Ik zeide niets, beloofde niets, niets; bad alleen innig, dat ik al die +mij toevertrouwde kleinen aan mijn hart sluiten mocht, koesteren met +mijn liefde.</p> + +<p>Eén kindje alleen neem ik mee naar mijn nieuwe woon, een meisje van een +jaar of acht, mij door hare ouders afgestaan. Zij is een dochter van een +onderwijzer en heeft school gegaan. Het is een beeld van een kind, is +vlug en handig. Als zij aanleg er voor heeft, zal ik haar voor een vak +laten opleiden. Nu krijgt ze voorloopig handwerkles van de zusjes.</p> + +<p>In het Rembangsche zijn vrouwtjes en meisjes van onze ontwikkeling; +daarbij zal ik me later aansluiten.</p> + +<p>Mijn aanstaand schoonzusje is ook al een door de Westersche beschaving +"besmette". Erg prettig voor mij.</p> + +<p>Mijne dagen thuis zijn geteld; nog maar twee maandjes en dan komt mijn +toekomstige beschermer mij halen. Hij en zijn jongere broer, de Regent +van Toeban, zijn hier geweest. De dag is bepaald; 12 November a.s. zal +het zijn; in alle stilte, alleen de familieleden zullen er bij +tegenwoordig zijn, en beiden gaan we niet in bruidscostuum; hij in zijn +uniform en ik, zooals u mij steeds gezien heeft. Dat is mijn en ook zijn +wensch. Zijne kinderen zijn niet meegekomen tot mijn groote spijt; ze +zijn nog zoo klein, en de reis is vermoeiend.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_329" id="Page_329">[Pg 329]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a25_Augustus_1903_VIII" id="a25_Augustus_1903_VIII"></a>25 Augustus 1903. (VIII).</p> + + +<p>Ik zal te Rembang een <i>ruim</i> arbeidsveld vinden, en ik zal er Goddank +niet alleen staan; hij heeft beloofd, mij krachtig ter zijde te zullen +staan. Dat is, wat hij <i>wenscht</i> en <i>hoopt</i> en <i>verlangt</i>: mij te mogen +steunen in mijn pogen om tot nut van ons volk werkzaam te zijn. Hij zelf +is al sedert jaren in dien geest werkzaam. Ook hij wenscht opvoeding en +onderwijs te geven: en daar hij die zelf niet kan geven, laat hij het +door anderen doen. Verscheidene verwanten van hem krijgen op zijn kosten +eene opvoeding.</p> + +<p>Wat hij van mij verwacht is: zegen voor de zijnen en voor zijn volk.</p> + +<p>Moge hij in zijne verwachting niet teleurgesteld worden.</p> + +<p>Wat mij dankbaar stemt, is, dat óók zijne familie zijne gevoelens deelt, +ingenomen is met zijne keuze. Zij verwachten mij als de toekomstige +<i>opvoedster</i> hunner kinderen. En in die hoedanigheid zal ik ook +werkelijk komen; aan al 't andere denk ik niet.</p> + +<p>Soms vergeet ik geheel, dat ik zooveel mooie illusies verliezen ga; ik +denk, dat ik langs een anderen weg, dan ik mij dien zelve afgebakend +had, mijne roeping ga volgen. En ik zal dit steeds denken; dat geeft mij +rust en stemt mij blijmoedig.</p> + +<p>Niets is er volmaakt en niets mà g er volmaakt zijn in deze wereld. Ik +had gehoopt, gewenscht, gebeden, dat ik de <i>moeder</i> en de <i>zuster</i> mocht +worden van heel velen, en God heeft mijne bede verhoord, al is het ook +een beetje anders, dan ik het bedoeld had.</p> + +<p>Ook van hem is het eene illusie ons volk mede te kunnen opheffen. Hij is +werkelijk innig goed voor het volk en voor zijne ambtenaren; ze dragen +hem op de handen.</p> + +<p>Eergisteren is de collecteur den geheelen avond bij Vader geweest, om +over zijn dochtertje te spreken, dat hij mij wenscht af te staan ter +opvoeding. Zijne vrouw heeft er mij reeds over gesproken, en nu kwam de +vader het aan Vader zeggen.</p> + +<p>Ik krijg ook nog andere kinderen van hier; ik weet niet, of ik ze allen +nemen zal; ik vind 't hard om te weigeren, en ik wil niets beloven. Wij +zullen eerst zien, hoe het gaat.</p> + +<p>Ik ben volstrekt niet van plan om mij gevangen te geven aan de +zoogenaamde conversatie. We zullen vaste dagen stellen<span class="pagenum"><a name="Page_330" id="Page_330">[Pg 330]</a></span> voor die zure +plicht; op andere dagen zal ik niet te spreken zijn dan alleen in +dringende gevallen, in hoogst gewichtige, aangelegenheden. Men zal het +mij wel vergeven, als men weet, dat ik het niet uit trotschheid doe, +maar dat ik mijn tijd nuttig besteed ten bate van anderen, van hun eigen +kinderen misschien.</p> + +<p>Rembang is gelukkig een stil plaatsje; en wat heerlijk is, hij houdt +evenals ik niet van uitgaan.</p> + +<p>Ik ben blij, dat ook de Resident<a name="FNanchor_1_87" id="FNanchor_1_87"></a><a href="#Footnote_1_87" class="fnanchor">[1]</a> van daar belangstelt in onze zaak. +Ik zal er dus niet vreemd aankomen. En wie ik er zal vinden, mijne +groote vriendin: de zee! Zij ligt maar op een 100 pas afstands van het +huis af.</p> + +<p>Toen ze hem vertelden, dat ik mij erg interesseerde voor de +kunstnijverheid en de industrie van ons volk, zei hij, dat daar ook +goudsmeden en houtsnijwerkers zijn; zij wachten alleen maar op leiding. +Hij doet daar ook aan. Dat is dus gezond. En hoor eens, iets aardigs. +<i>Misschien</i>, gaat onze goede Singowirio meê ... d.i. de <i>man</i><a name="FNanchor_2_88" id="FNanchor_2_88"></a><a href="#Footnote_2_88" class="fnanchor">[2]</a> van +Blakang-Goenoeng.</p> + +<p>Naar Batavia<a name="FNanchor_3_89" id="FNanchor_3_89"></a><a href="#Footnote_3_89" class="fnanchor">[3]</a> zou hij zijne Bendoro niet kunnen volgen, maar nu de +richting anders is, heeft hij er veel zin in. Wij hebben goede plannen +met hem voor.</p> + +<p>Om die industrie tot iets beduidends te brengen, is noodig allereerst èn +kapitaal èn leiding. Een groote werkplaats oprichten, veel knechten +nemen, en andere opleiden, en hen onder geregeld toezicht laten werken, +in onze onmiddellijke nabijheid.</p> + +<p>Als het geld er maar is om een werkplaats te bouwen, materiaal te +koopen, veel knechts te onderhouden, en veel leerlingen op te leiden. +Singo zal dan aan het hoofd dier inrichting staan.</p> + +<p>Ik geloof, dat binnen een jaar, hoogstens twee, het kapitaal, dat er in +gestoken wordt, reeds weer binnen zal zijn.</p> + +<p>Ik had dat hier willen beginnen, maar met het oog op ons beider toen +a.s. vertrek naar Batavia, is daarvan afgezien. Onze zusjes zouden er +dan vóór moeten staan, en dat zou te zwaar zijn voor haar. De +verantwoordelijkheid is zoo groot. Nu is 't anders. Wij kunnen er voor +staan, als wij het benoodigde geld er voor kunnen krijgen, dan geloof ik +wel, dat die kunstnijverheid een goede toekomst heeft.<span class="pagenum"><a name="Page_331" id="Page_331">[Pg 331]</a></span></p> + +<p>Onlangs reisden wij samen met den heer Brandes, broer van Dr. +Brandes;<a name="FNanchor_4_90" id="FNanchor_4_90"></a><a href="#Footnote_4_90" class="fnanchor">[4]</a> hij stelde veel belang in de kunstvoortbrengselen van ons +land. Toen ik sprak, van een tokootje<a name="FNanchor_5_91" id="FNanchor_5_91"></a><a href="#Footnote_5_91" class="fnanchor">[5]</a> van Inlandsche kunstvoorwerpen +op Semarang, was hij er dadelijk voor te vinden. U moet n.l. weten, dat +'t Semarangsche publiek er tegen op ziet naar Batavia te bestellen, wat +toch zoo in de buurt ligt. Verscheidenen wenschten ons te spreken er +over—maar wij bleven pertinent op ons stuk staan en verwezen hen naar +Oost en West. Bij mezelf evenwel zon ik op middelen om aan dien wensch +van het publiek tegemoet te komen. En dat middel scheen gevonden te +zijn. Oost en West moest een tokootje openen op Semarang. Maar daarvoor +is weer <i>geld</i> noodig, en Oost en West heeft zooveel nog niet. Toen ik +dit aan den heer Brandes zei, antwoordde hij: "O, maakt u zich daarover +maar niet bezorgd. Het geld zal er zijn, als u maar voor 't andere +zorgen wil". Ik zei: "maar er moet iemand van smaak zijn, die op +Semarang daarvoor wil staan". "Ook die zal er zijn, als u maar zorgt, +dat er mooie dingen vervaardigd worden".</p> + +<p>Ik kreeg een briefje van hem; hij heeft verscheidene vrienden over dat +plannetje gesproken en veel belangstelling gevonden met belofte van +geldelijken steun.</p> + +<p>Ik sprak hem ook over ons andere idee, om het houtsnijwerk tot bloei te +brengen.</p> + +<p>En dadelijk vroeg hij, hoeveel geld wij er voor noodig zouden hebben. Ik +noemde nog geen vaste som, want ik moet daarover nog eerst met +deskundigen spreken; hoeveel zou de werkplaats kosten, hoeveel het hout, +en hoeveel het loon, dat eenige maanden aan de houtsnijwerkers moet +uitbetaald worden.</p> + +<p>De werkplaats moet voorloopig maar heel eenvoudig zijn. Het zwaartepunt +is hier gelegen: er moet zóó veel geld zijn, dat een stuk of vijftig lui +aldoor kunnen werken; d.w.z. dat zij niet op hun loon behoeven te +wachten, tot hun werk verkocht is geworden.</p> + +<p>Rembang zal een uitstekend land voor de houtsnijwerkers zijn; het is het +land van djati, en ook is er veel sono.<a name="FNanchor_6_92" id="FNanchor_6_92"></a><a href="#Footnote_6_92" class="fnanchor">[6]</a></p> + +<p>En Singo zelf vindt dat idee uitstekend. Als nu het geld er maar is.<span class="pagenum"><a name="Page_332" id="Page_332">[Pg 332]</a></span></p> + +<p>Als het goed gaat, wat een nasleep zal ik toch krijgen! daarvoor ben ik +ook eene moderne vrouw. Zeker is het, dat ik een heel eigenaardigen +bruidschat meê brengen zal.</p> + +<p>De Regent van Rembang trouwt een heele kotta. Wat doet hij ook zich te +stellen tusschen het volk en diens bruid.</p> + +<p>Och hemel, wat tref ik het ongelukkig; ik zal er komen juist in den +druksten tijd van het jaar, Poeasa-Lebaran-Nieuwjaar. Ik heb al gezegd, +dat ik niet den voet gekust wil worden. Ik heb 't nooit toegestaan, dat +iemand 't mij deed. Ik wil een plaats in hunne harten, en niet +uiterlijke vormen!</p> + +<p>Ik kan mij de toekomst niet voorstellen zonder mijne Roekmini. Hoe zal +ik 't zonder haar stellen, en hoe zij zonder mij? Als ik daaraan denk, +dan blijven mijne oogen den ganschen nacht strak open.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_87" id="Footnote_1_87"></a><a href="#FNanchor_1_87"><span class="label">[1]</span></a> Destijds de Heer L. Ch. H. Fraenkel.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_88" id="Footnote_2_88"></a><a href="#FNanchor_2_88"><span class="label">[2]</span></a> Houtsnijwerker.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_89" id="Footnote_3_89"></a><a href="#FNanchor_3_89"><span class="label">[2]</span></a> Toch is sedert enkele jaren door de zorg van de Vereeniging +"Oost en West" ook te Batavia eene werkplaats van houtsnijwerkers, o.a. +uit Japara tot stand gekomen.</p></div> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_90" id="Footnote_4_90"></a><a href="#FNanchor_4_90"><span class="label">[4]</span></a> Dr. J.L.A. Brandes, de helaas <i>zoo vroeg</i> overleden +beoefenaar van taal en kunst der Javaansche oudheid.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_5_91" id="Footnote_5_91"></a><a href="#FNanchor_5_91"><span class="label">[5]</span></a> Tokootje = kleine winkel.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_6_92" id="Footnote_6_92"></a><a href="#FNanchor_6_92"><span class="label">[6]</span></a> Eene donkere houtsoort.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a19_October_1903_VIII" id="a19_October_1903_VIII"></a>19 October 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Weet u 't al? de datum is vervroegd—op zijn dringend verzoek. Niet den +12den maar den 8sten November zal het zijn, 's middags tegen 5 uur en +Woensdag den 11den vertrek van huis.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_333" id="Page_333">[Pg 333]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a3_November_1903_VIII" id="a3_November_1903_VIII"></a>3 November 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Uw meisje leeft weer, zij leeft. Haar hart gloeit en trilt weer; en geen +vlijmende smart, geen bittere, doffe wanhoop doet de snaren trillen, +<i>liefde</i>, vol en zwaar, ruischt in de accoorden.</p> + +<p>Wat klaag ik ondankbare, met zoo'n rijken schat in mij!</p> + +<p>De liefde is het <i>meeste</i>! Zij is het rijkste als zij geeft.</p> + +<p>En ik kà n geven, en ik zà l geven, als eens rijken Vader's kind, met +volle hand, liefde om mij heen. Wat u en anderen mij geven, dat zal ik +met interest betalen aan anderen. O! er zijn er zóó velen, die hongeren, +dorsten naar wat liefde!</p> + +<p>Wat kan 't toch vreemd, wonderlijk toegaan in 't leven, 't Was wel +opmerkelijk, zooals hij zich tot Vader aangetrokken gevoelde van af 't +oogenblik dat zij elkaar voor een paar jaar geleden voor 't eerst +ontmoetten. Sedert zocht hij ons en werden Vader en hij vrienden.</p> + +<p>En van zijn arm vrouwtje was het een illusie met hem en al de kinderen +bij ons te komen, om met ons kennis te maken. Beiden noemden zij mijn +Vader "Vader". Zij had zoo graag met ons kennis gemaakt, helaas, nog +vóór zij haar wensch in vervulling kon brengen, nam de dood haar weg.</p> + +<p>Kort vóór haar dood, zag hij in droom zijn vrouw: zij was in een vurig +gebed verzonken, en de innige bede, die zij tot den Allerhoogsten +opzond, was: dat zij en Raden Adjeng Kartini vriendinnen mochten worden +en blijven tot de eeuwigheid. Sinds dien was mijn naam hem niet uit de +gedachten.</p> + +<p>Ja, veel heeft hij geleden, haar heengaan was hem een zware slag, hij +hield zoo innig veel van haar.</p> + +<p>En zijn hoop voor hem zelf is, dat Vaders kleinood, zijn "wasiat +djati"<a name="FNanchor_1_93" id="FNanchor_1_93"></a><a href="#Footnote_1_93" class="fnanchor">[1]</a>, zooals hij mij noemt, hem over zijn leed zal heen helpen.</p> + +<p>He, ja, toe, laat mij een woordje van u vinden, als ik den 11den intrede +doe in mijn nieuw tehuis. Het zal mij zijn, als leidde uw dierbare hand +mij zegenend mijn nieuwe leven, mijn groote taak in!</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_93" id="Footnote_1_93"></a><a href="#FNanchor_1_93"><span class="label">[1]</span></a> Wasiat = testament, djati = wezen. Testament van zijn +wezen, m.a.w. waarin zijn geheele wezen voor altijd overgaat.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_334" id="Page_334">[Pg 334]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a7_November_1903_VIII" id="a7_November_1903_VIII"></a>7 November 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Mijn liefste Moedertje, de laatste groet van uw dochtertje als jong +meisje, op den vooravond van haar huwelijksdag. Morgen om halfzes +trouwen we. Ik weet wie morgen met geheel haar hart bij me zal zijn.</p> + +<p>Dag mijn lieveling, groet uw man hartelijk voor mij, en wees u zelf +innig omhelsd door uw eigen dochtertje K.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Rembang_11_December_1903_VIII_en_IX" id="Rembang_11_December_1903_VIII_en_IX"></a>Rembang, 11 December 1903. (VIII en IX.)</p> + + +<p>Mijn liefste, beste Vrienden. Of ik niet weet, met welk een verlangen +naar dezen wordt uitgezien, mijn eersten brief uit mijn nieuwe tehuis. +Godlof, een tehuis, waar ik het in alle opzichten <i>goed</i> en <i>lief</i> heb, +waar wij <i>allen</i> mèt en door elkaar gelukkig zijn.</p> + +<p>Hoe innig betreur ik het, dat ik door omstandigheden eerst heden dezen +kan schrijven. Vergeeft me, lieven. De eerste dagen waren zoo ontzettend +druk; daarna sukkelden onze kinderen; en ten slotte kwam voor mij de +reactie van al de vermoeiende dagen, die wij doorgemaakt hadden. Ik +gevoelde mij minder wel, en moest mij in acht nemen. Nu ben ik weer +frisch en vroolijk, weder de oude wildzang van vroeger, en kijk met +<i>zonnigen</i> blik de toekomst tegemoet.</p> + +<p>Hoef ik 't nog nader uit te duiden, liefsten? Ik <i>zegen</i> den dag, waarop +ik mijne hand gelegd heb in die van hem, dien de Alvader mij tot +reiskameraad door het groote en dikwijls zoo moeilijke leven gewezen +heeft.</p> + +<p>Al wat mij voor schoons en edels voor oogen gezweefd had, vind ik hier +verwezenlijkt. De droomen, die ik nog droom, zijn jaren geleden al door +hem tot werkelijkheid gebracht of door hem gedroomd nog. Ik sta er zoo +dikwijls ontroerd van, zoo geheel eens in voelen en denken en ideeën als +wij met elkander zijn.</p> + +<p>U beiden zal van hem gaan houden als u hem kende; u zal zijn helder +hoofd bewonderen en zijn innig goed hart waardeeren. Zóó heb ik 't mij +voorgesteld, dat de adel moet wezen voor het<span class="pagenum"><a name="Page_335" id="Page_335">[Pg 335]</a></span> volk; zóó heb ik mij +gewenscht der edelen plicht opgevat. Dáár moet onze adel heen, en hij, +mijn hartekoning, is voorgegaan.</p> + +<p>'t Is vandaag juist een maand geleden, dat mijn man mij hier bracht, in +zijne afdeeling; in zijn huis, thans ons huis, binnenleidde.</p> + +<p>De Koningin had men niet hartelijker kunnen ontvangen. Heel Rembang +vierde feest; van af de grens vlagde ieder huis; zelfs van de +huurkarretjes woei de driekleur. En de geestdrift van het volk was zoo +spontaan, was echt gemeend; het kwam zoo warm uit zijn hart, die +betuiging van sympathie. Het volk was blijde, jubelde mee, omdat zijn +bemind Hoofd gelukkig was. Telkens bracht mijn man me op 't balkon; het +volk moest zijne nieuwe Goesti Poetri zien.</p> + +<p>Ik zat of stond zwijgend naast hem, met vochtige oogen, en een hart +overvol gevoel; daar was geluk, daar was dankbaarheid, daar was trots +in; trotsch op hem, dat hij zich zulk eene warme plaats wist te +veroveren in 't hart van het volk; dankbaar, dat één groote illussie van +mij verwezenlijkt was; en gelukkig, omdat ik daar aan zijne zijde zat.</p> + +<p>Kon u mij maar zien als de jonge vrouw en moeder, wie 't geluk uit de +oogen straalt, en wier mond en pen geen woorden genoeg kunnen vinden, om +haar weelde uit te jubelen.</p> + +<p>En onze kinderen!—hoe zal ik u van deze weelde vertellen? 't Zijn zulke +lieve, aanhankelijke wezentjes, waaraan ik mij al dadelijk gehecht heb; +en zij groeien mij al vaster aan het hart. De vader heeft er zoo'n goed +fond in gelegd, hen opgevoed juist zooals ik het altijd gewenscht had, +in eenvoud en nederigheid. Mijne schatjes achten zich niet verheven +boven den minsten persoon hier in huis; allen zijn ze elkaar gelijk. Ik +vind hier den akker bereid; ik hoef slechts voort te zaaien.</p> + +<p>Met Januari hoop ik ons schooltje te kunnen openen. Wij zoeken eene +goede onderwijzeres; zoolang wij die nog niet hebben, geef ik les; en +mocht ik door omstandigheden geen onderwijs kunnen geven, dan neemt een +der zusjes de taak van mij over, zoolang, tot ik haar weer op mij nemen +kan.</p> + +<p>Er zijn al een paar ouders, die mij hun kinderen ter vorming boden.</p> + +<p>Ons idee is, als wij hier eene goede onderwijzeres konden krijgen, bij +ons thuis eene school voor dochters van Inlandsche hoofden te openen.<span class="pagenum"><a name="Page_336" id="Page_336">[Pg 336]</a></span></p> + +<p>Kunnen wij eene uitstekende gouvernante krijgen, dan zorgt zij voor de +verstandelijke ontwikkeling van onze kinderen, en ook voor hunne +zedelijke vorming.</p> + +<p>Als de boel goed marcheert, kunnen wij op eene Gouvernements subsidie +hopen? Het schoolgeld moet zoo laag mogelijk worden gesteld; kost en +inwoning krijgen de kinderen vrij van ons.</p> + +<p>Zal ik nog een nota schrijven er voor?</p> + +<p>De ouders zijn vol vertrouwen, en <i>vragen</i>—de gelegenheid moet er nu +zijn; wij moeten geven. Enfin ik zal er u nog uitvoerig over schrijven.</p> + +<p>Ik heb 't volst vertrouwen, dat eene meisjesschool, bij ons thuis +gehouden, onder leiding van eene Europeesche onderwijzeres en mij als +"opperste" leidster! zal opnemen.</p> + +<p>Wij hebben groote plannen samen. Wat zou ik er niet voor willen geven, +zoo wij alles met u beiden mondeling konden bespreken.</p> + +<p>Ik schrijf dit vijf uur in den ochtend. De kinderen zijn wakker en +hangen om mijn stoel heen; Moeder moet hun melk en brood geven.</p> + +<p>U moest onze jongste toch eens kunnen zien; hij is nog geen twee jaar, +maar o, zoo verstandig. Als ik zit, dan komt hij met een voetenbankje +aandragen; is 't hem te zwaar, dan sleept hij het naar Moeder. Moeder's +voeten mogen niet hangen. En de lievert klimt dan zoo op mijn schoot. +Als ik 't een of ander klaar maak, dan vechten de kinderen er om, wie +mij dit of dat aanreiken zal, en onze kleine Sis brengt mij hoopen +lepels en vorken.</p> + +<p>Wie stout is, mag niet bij Moeder komen. De grootste pret hebben ze, als +ze met mij samen baden, en ik geniet er nog 't meeste van. 't Is zoo'n +genot om naar die frissche, lachende gezichtjes te kijken!</p> + +<p>En nu zit ik maar aldoor over mij zelve te praten. Ik heb u nog niet +eens bedankt voor al 't innig liefs, dat wij in deze dagen van u hebben +ondervonden. Hoe gelukkig maakt u beiden mij met uwe brieven die ik op +Japara ontving. Mijn innigsten dank er voor, liefste. En u, Moedertje, +liefste, kus ik hartelijk op beide wangen voor uw welkomstgroet, die ik +bij mijne aankomst hier vond. Ik was er zoo in-gelukkig meê!</p> + +<p>16 December.</p> + +<p>Een groote rust. Een heele geschiedenis ligt er tusschen. Mijn brief kan +ik niet vervolgen vóór deze er uit is.<span class="pagenum"><a name="Page_337" id="Page_337">[Pg 337]</a></span></p> + +<p>U kan het <i>nooit</i> raden, wie we te logeeren gehad hebben en wie +vanmorgen vertrokken zijn. De familie Bervoets van Modjowarno! Zij zijn +op Japara geweest, bij mijne Ouders, en die hebben hen hierheen +gestuurd. 't Was eene heerlijke ingeving van Vader; wij zegenen dubbel +het toeval dat den weg dier liefde-engelen hierheen voerde.</p> + +<p>Zoo innig had ik verlangd met dit edel echtpaar kennis te maken. Mijn +wensch is vervuld, en op welk een wijze! Gedacht ik vroeger met innige +sympathie die nobele zielen, thans mengt zich bij die sympathie innige +dankbaarheid.</p> + +<p>Eergisteren was mijn man den geheelen dag frisch en opgewekt; dien +middag kwam de familie Bervoets, en 't viel hun op zoo vroolijk als mijn +man dien avond was; weinig vermoedende, dat een paar uurtjes later hij +hard ziek zou worden. Opgewekt namen wij even vóór middernacht afscheid +van onze gasten. Een uurtje later werd mijn man in eens hevig ongesteld; +de ziekte kwam plotseling, en binnen 3 minuten was mijn man zoo naar, +dat hij dacht, den morgen niet meer te zullen halen. Hoe ik was, kan u +zich begrijpen. Ik liet Dr. Bervoets opkloppen. Hij zou den volgenden +morgen om acht uur vertrekken, maar hij en zijne vrouw hadden 't hart +niet, ons zoo ellendig alleen te laten. Zij zouden toen om 1 uur +vertrekken; ook daarvan zagen zij af, daar mijn man medische hulp +voortdurend noodig had, en onze dokter op tournée was. Het was een +hevige aanval van darmkoliek, een ziekte, die mijn man van zijn leven +nooit had gehad. Gisterenmiddag trad een verbetering in; mijn man kon +slapen. Hoe dankbaar ik was, kan u zich voorstellen. Vanmorgen om acht +uur zijn onze nieuwe vrienden vertrokken. Mijn man neemt in beterschap +toe; hij is alleen nog maar vreeselijk afgemat. Op het oogenblik slaapt +hij rustig al sedert een groot half uur. God geve, dat hij spoedig +geheel beter worde!</p> + +<p>Het is toch zoo vreemd, zoo vreemd, tot aan haar laatste dagen had de +eerste vrouw van mijn man het steeds over mij. Zij verlangde zóó innig +met mij kennis te maken en vriendinnen te worden. Hare illusie was naar +Japara te gaan, en mij hare kinderen te brengen. Mijn portret legde ze +feitelijk niet uit de hand, tot zelfs op haar laatste ziekbed had zij +het bij zich.</p> + +<p>Toen zij overleden was en men de eerste smart te boven was, hadden +allen, tot zelfs de Inlandsche hoofden, maar één wensch..., die welke nu +vervuld is sedert 8 November. Daarom was de vreugde algemeen toen wij +kwamen.<span class="pagenum"><a name="Page_338" id="Page_338">[Pg 338]</a></span></p> + +<div class="figcenter" style="width: 766px;"> +<img src="images/kartini-18_(338)_graf.jpg" width="766" alt="Graf van Raden Ajoe Djojo Adi Ningrat. (Raden Adjeng +Kartini)." title="" /> +<span class="caption">Graf van Raden Ajoe Djojo Adi Ningrat. (Raden Adjeng +Kartini).</span> +</div> + +<p>Mijn man ontving met groot genoegen uw brief. Het paardentuig voor Oost +en West lag al lang klaar, is nu ingepakt, en, als mijn man beter is, +dan gaat het weg. Ook bestelde mijn man allerlei soorten pauwenveeren +sigarenkokers en zoeken wij mooie echte Lassemsche sarongs. Wij zullen +dan verder zien, wat wij voor Oost en West kunnen doen. Mijn man vindt +'t idee om de Japarasche houtsnijwerkers hier te laten werken, +uitstekend, zal mij daarin krachtig steunen, evenals in alle andere +dingen, die ik zoo gaarne wensch te doen. Een ambachtschool voor +Inlanders is al lang een illusie van hem.</p> + +<p>Mijn man zou zoo gaarne zien, dat ik een boek schreef over de sagen en +legenden van Java. Hij zou ze voor mij verzamelen; wij zouden dan samen +er aan werken. Een heerlijk vooruitzicht!</p> + +<p>Er is nog zooveel, dat hij samen met mij wenscht te doen; op mijne +schrijftafel liggen al vast een paar stukken van zijn hand.</p> + +<p><span class="pagenum"><a name="Page_339" id="Page_339">[Pg 339]</a></span></p> +<div class="figcenter" style="width: 560px;"> +<img src="images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg" width="560" alt="Tjikeumeuh bij den Cultuurtuin (Buitenzorg)." title="" /> +<span class="caption">Tjikeumeuh bij den Cultuurtuin (Buitenzorg).</span> +</div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Rembang_6_Maart_1904_VIII" id="Rembang_6_Maart_1904_VIII"></a>Rembang, 6 Maart 1904. (VIII.)</p> + + +<p>Mijn liefste eigen Moedertje,</p> + +<p>O! dat ik nu mijn armen om uw hals kon slaan; zoo zielsgaarne zou ik u +hart aan hart vertellen van mijn mooi geluk, deelgenoote maken van ons +heerlijk geheim. Mij wacht een groot, zoet geluk. Zoo God het wil, komt +tegen het einde van September een Godsgezantje ons reeds mooi leven +mooier maken, de band nog nauwer, vaster toehalen, die ons nu reeds aan +elkander bindt. Moeder, mijn Moeder, hoe ik mij gevoel, nu dra een +zieltje uit ons beider zielen geboren, mij moeder noemen zal!</p> + +<p>Kan u 't zich voorstellen? ik aanstaande moeder! Ik maak u oud, +Moedertje! ik maak u grootmoeder! Komt u later naar uw kleinkindje zien? +Naar Batavia gaan zal ik nu niet kunnen. Ons plan was eerst deze maand +op reis te gaan met een maand verlof, maar nu moeten wij daarvan afzien. +Ik mag in de eerste maanden niet rijden! En als ons kindje er is, dan +kan ik ook niet op reis. Dus Batavia zie ik niet meer—althans zoolang u +daar nog is. En wat is het mij waard, als u beiden er niet meer zijn? +Mijn man is zoo zielsgelukkig met 't nieuwe leven, dat ik onder 't hart +draag.</p> + +<p>Dà t alleen ontbrak nog aan ons geluk.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_340" id="Page_340">[Pg 340]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="Rembang_10_April_1904_III" id="Rembang_10_April_1904_III"></a>Rembang, 10 April 1904. (III.)</p> + + +<p>Hooggeachte Vrienden,</p> + +<p>Wat zal het u bevreemden niets van me te hooren over uwe zoo hartelijke +brieven, en die prachtige cadeaux, waarmee wij toch zoo innig, innig +blij zijn. Als elke gedachte, die ik dankbaar aan u wijdde, daad werd, +wat zou u dan hoopen brieven van me hebben. Vergeeft me, lieve vrienden, +dat niet reeds veel, veel eerder deze u bereikte.</p> + +<p>De overgang van eenvoudig jongmeisje tot echtgenoot, moeder en vrouw van +een hooggeplaatst ambtenaar—wat in onze Indische maatschappij veel +beteekent—is zóó groot, dat ik in de eerste tijden aan niets anders kon +denken, dan hoe ik het best mijne nieuwe plichten zou vervullen.</p> + +<p>En dat niet alleen—ook nog eene andere proef moest ik doorstaan. Kort +na ons huwelijk werd mijn man op eens zwaar ziek. Daarna begon ik zelf +te sukkelen; ik kan tot nu toe nog niet goed met het Rembangsche klimaat +overweg. Wij wonen vlak aan zee, maar hetgeen op Japara een tractatie +was, is hier op Rembang een plaag. Hier moeten wij oppassen voor den +zeewind, die zeer ongezond is, daar hij eerst over koraalriffen en +modder heenstrijkt, vóór hij ons bereikt. Doch laat ik u beiden eerst, +ook namens mijn man, innig, innig bedanken voor het prachtige, kostbare +souvenir, dat u ons bij gelegenheid van ons huwelijk schonk. Het is mij +zooveel te dierbaarder, omdat het een stuk voorstelt van het +hooggeroemde Thüringerwoud, waar u mij zooveel van vertelde, en waar +mijn lieve Duitsche vrienden zóó graag zijn.</p> + +<p>De fraaie schilderij en keurige foto van Jena hangen in onze zitkamer, +waar mijn man, die een groot liefhebber van mooie schilderijen en +beelden is, zijne kunstschatten bewaart. Ik kijk er zoo dikwijls met +innig genot naar, en dan vliegen tal van lieve, dankbare gedachten naar +mijne vrienden in Jena. Hoe innig, innig lief van u, om mij een +boomkoek, het Duitsche nationale gebak, dat bij geen enkel feestelijke +gelegenheid in uw land ontbreken mag, te willen geven. U heeft die +gedachte niet tot daad kunnen maken, doch voor mij is zij niets minder; +ik apprecieer haar evenzeer als was zij een daad.</p> + +<p>En nu ga ik u van mijn nieuw rijk leven vertellen; dat hoort<span class="pagenum"><a name="Page_341" id="Page_341">[Pg 341]</a></span> u immers +zoo graag? U heeft steeds zoo innig veel belang gesteld in het leven van +uw Javaansche vriendin, over wier toekomst u zich destijds zoo bezorgd +gemaakt hebt.</p> + +<p>Gode zij dank, dat wat u vreesde, ongegrond gebleken is. Immers een jong +vrouwtje schrijft u deze regelen, een vrouwtje, wie het geluk uit de +oogen straalt, en dat geen woorden genoeg weet om haar mooi geluk uit te +jubelen!</p> + +<p>Mijn man—zou hij mij anders genomen hebben? het is op heel Java bekend, +dat ik anders ben dan anderen—en zou ik mij aan hem verbonden +hebben?—is mijn echtgenoot niet alleen, doch hij is ook mijn +geestesvriend.</p> + +<p>Al wat ik heb gedacht, is door hem gedacht, en veel door hem tot daad +gemaakt. Ik heb mij een rijk leven voorgesteld als baanbreekster voor de +rechten en vrijheid der Javaansche vrouw —als echtgenoote van een +hoogstaanden man in wien ik een krachtigen steun vind bij de bereiking +der idealen, die mij steeds voor oogen gezweefd hebben, heb ik nu +beiden: èn een rijk èn een vol leven.</p> + +<p>Ik weet, dat dit u beiden genoegen zal doen te hooren. Uw beider +Javaansch vriendinnetje met haar woeligen geest is dus in veilige haven +aangeland. Ik wou, dat u me kon zien in mijne nieuwe omgeving.</p> + +<p>U weet, hoe bitter weinig ik geef om weelde, om maatschappelijke +positie; ze zouden voor mij niets geen waarde hebben, als niet mijn man +het was, die ze mij gaf. Nu zijn ze mij een middel, om des te beter tot +mijn doel te geraken.</p> + +<p>Het Javaansche volk is innig aan zijn adel gehecht; al wat van zijn +hoofden uitgaat, vindt makkelijk bij hem ingang. Zoo zal ik nu aan de +zijde van mijn man des te eerder en gemakkelijker het hart van ons volk +bereiken. Onze plannen van onderwijs en opvoeding gaan door, hoewel ik +getrouwd ben.</p> + +<p>Thuis zijn wij dat werk begonnen, en nu zetten mijne jongere zusjes ons +werk voort. Ons schooltje op Japara telt nu reeds twee en twintig +leerlingen, dochters van Inlandsche hoofden; de zusjes geven onderwijs. +Ook hier ben ik dat werk begonnen, mijn eigen dochtertjes zijn mijn +eerste leerlingen. Zoo hebben de Javaantjes dan haar meisjesdroom tot +werkelijkheid kunnen brengen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_342" id="Page_342">[Pg 342]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="Rembang_8_Juni_1904_VIII" id="Rembang_8_Juni_1904_VIII"></a>Rembang, 8 Juni 1904. (VIII).</p> + + +<p>Wij gaan niet uit en ontvangen zelden; en toch is mijn leventje steeds +vol. Heerlijk, heerlijk! Mijne dagen verdeel ik tusschen mijn besten +man, mijn huishouding en mijn kinderen, eigen en aangenomen. En deze +laatsten nemen wel het grootste gedeelte van mijn dag in beslag. Als +Vader naar zijn werk is, dan werken de kinderen met mij tot twaalf uur. +Om half een vindt Vader een troepje schoongewasschen, maar o, zoo +hongerige kindertjes. Om half twee wordt 't kleine volkje naar bed +geëxpedieerd, en als Vader ook naar bed is,<a name="FNanchor_1_94" id="FNanchor_1_94"></a><a href="#Footnote_1_94" class="fnanchor">[1]</a> en ik niet te moe ben, +dan werk ik met jonge meisjes. Om vier uur ben ik aan de theetafel +present. Als de kindertjes hun melk gedronken hebben, en gewasschen +zijn, dan mogen zij 't pluimvee naar 't hok drijven, met ons +meewandelen, of in den tuin spelen. Wij schemeren dan een poos en praten +over alles en nog wat. Als ons troepje binnenkomt, dan is het met +schemeren gedaan. Vader zit de krant te lezen en mijn kleuters scharen +zich om Moedertje heen. Ik zit op een luierstoel, op mijn schoot de twee +kleinsten, op elken arm van den stoel een kind, en aan mijn knie de twee +oudsten. Wij gaan spelletjes doen of vertellen. Zoo nadert 't etensuur. +Wij eten vroeg om de kleuters. 't Allerkleinste zit naast Moeder. Het +kereltje heeft zich tot taak gesteld moeders glazen deksel op te lichten +en weer op 't glas te zetten. Niemand mag hem dat werkje uit de hand +nemen. En als hij 't eens niet doen mag, dan weet hij, dat hij die straf +verdiend heeft. Om acht uur wordt 't kleine goedje naar bed +geëxpedieerd. En wij oudjes zitten dan met elkaar te praten; bespreken +alles en nog wat tot Klaas Vaak ook ons naar Poeloe Kapok<a name="FNanchor_2_95" id="FNanchor_2_95"></a><a href="#Footnote_2_95" class="fnanchor">[2]</a> jaagt, en +dit gebeurt niet meer zoo laat als op Japara, maar vroeg. Wij staan dan +ook heel vroeg op.</p> + +<p>Zondag is ons beider vrije dag; dien beginnen we heel vroeg met een +wandeling. Na het ontbijt leer ik mijn meisjes nog even koken, en dan +mag moeder de vrouw datgene doen, wat ze door de week niet kan. Veel is +het niet, want mijn man vindt het gezelliger als ik bij hem zit. Hij +tracteert me dan op mooie gamelanmuziek waarbij gezongen wordt. Ik vind +het dan prettig om bij mijn man te zijn. Alléén maakt de gamelanmuziek +een te<span class="pagenum"><a name="Page_343" id="Page_343">[Pg 343]</a></span> grooten indruk op mij. Zij voert mij terug naar tijden, waar ik +niet meer aan denken mag. Zij maakt mij week en weemoedig. Zoo vlieten +dan mijn dagen henen, kalm, rustig, vredig als het beekje diep in het +bosch, rustig en vredig stemmend, wie van zijn aanschijn geniet.</p> + +<p>Als het kind, dat ik onder het hart draag, een meisje mocht zijn, wat of +ik dan voor haar zou wenschen? Ik zou wenschen, dat zij moge <i>leven</i>! +een rijk, vol leven. Het leven, dat haar moeder begon, moge zij +voltooien. Zij zal niet gedwongen worden iets te doen tegen haar +innigste voelen in. Wat zij doet, zal zij doen uit eigen <i>vrijen wil</i>. +Zij zal een moeder hebben, die voor haar innerlijk welzijn zal waken, en +een vader, die haar tot niets zal dwingen. Voor hem zal het niets +uitmaken of zijn dochter heel haar leven lang ongetrouwd blijft. Waar +hij prijs op stelt, is, dat zij onze achting immer behoudt. Dat hij +vrouwen hoogacht, zooals ik innig hoop, dat mijne dochter er eene zal +zijn, heeft hij bewezen door mij te trouwen.</p> + +<p>O, als u eens wist, wat de laster van mij rondgestrooid heeft. Wat mij +bereikt heeft vóór mijn huwelijk, was lof, vergeleken bij hetgeen ik na +mijn trouwen te weten kwam. Wèl moest mijn man moed gehad hebben, om mij +zijn hart, zijn hand, zijn naam aan te bieden. Nooit had hij een woord +geloofd van hetgeen van mij werd verteld; in zijn hart was eene +overtuiging, die niemand aan het wankelen kon brengen en die was: wij +waren de draagsters van nieuwe ideeën, onbegrepen door de groote massa, +die daarom ons steenigde. Zijn eerste vrouw leefde nog, toen hij steeds +mijn partij opnam, waar men mijn naam door 't slijk trachtte te halen. +Zoo vurig had ze verlangd mijne kennis te maken; in haar laatste ziekte +sliep ze in met mijn portret in de hand. En hij voelde, dat ik eens een +groote rol zou spelen in zijn leven. En allen hier in huis hadden naar +mij verlangd. Er zijn dan voorgevoelens, heimelijke verlangens, die +blijken voorboden te zijn van wat gebeuren zal in de toekomst. Alleen ik +dacht niet, droomde niet, dat dit mijn toekomst wezen zou.</p> + +<p>Ik geef mijn kleintjes geen vacantie: die krijgen zij eerst in +September, als mijn kindje komt. In de eerste veertien dagen zal ik wel +rust moeten nemen. En dan komt mijn kindje in de schoolkamer. Ik heb al +een hoekje voor de kleine gemaakt, waar het kan slapen, als moeder de +zusjes en de broertjes leert. Nu krijgen wij iets à la Hilda van +Suylenburg: een moeder, die met een zuigeling uit werken gaat.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_94" id="Footnote_1_94"></a><a href="#FNanchor_1_94"><span class="label">[1]</span></a> Zooals men weet, is het in Indië gebruikelijk na den middag +een uurtje te rusten.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_95" id="Footnote_2_95"></a><a href="#FNanchor_2_95"><span class="label">[2]</span></a> Het kapok-eiland = bed.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_344" id="Page_344">[Pg 344]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="Rembang_30_Juni_1904_VIII" id="Rembang_30_Juni_1904_VIII"></a>Rembang, 30 Juni 1904. (VIII.)</p> + + +<p>Wanneer zal ik toch weer als voorheen met u kunnen correspondeeren?</p> + +<p>Van alle kanten regent het verwijten, dat ik zoo slecht schrijf. Maar ik +kan niet anders. Ik heb een groote taak aanvaard, en het is dure plicht +haar goed te volbrengen. De kinderen doen zoo hun best; ik heb er nu +twaalf, waaronder een paar volwassenen.</p> + +<p>Ik ben nu bezig aan het uitzetje van uw a.s. kleinkindje. De zusjes +verlangen naar een meiske, en mijn man naar een zoontje. Als het een +dochtertje is, dan zal ik haar dubbel liefhebben, omdat allen hier naar +een jongen verlangen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Rembang_17_Juli_1904_VIII" id="Rembang_17_Juli_1904_VIII"></a>Rembang, 17 Juli 1904. (VIII.)</p> + + +<p>Mijn eigen liefste Moedertje,</p> + +<p>Meet mijne liefde voor u, mijne belangstelling in alles wat u en de uwen +betreft niet naar de grootte of de veelheid mijner brieven.</p> + +<p>Het is mij met den besten wil van de wereld niet mogelijk om veel en om +dikwijls te schrijven, aan wie ook. Nu vooral niet, nu ik met eene +slechte gezondheid sukkel. Ik ben flink ziek geweest, heb kou gevat en +heb veel geleden. Dit is nu Goddank voorbij! maar ik moet toch nog erg +oppassen. O, en ik <i>moet</i>, ik wil gezond zijn voor ons kind.</p> + +<p>Wat zoo'n kind der moeder toch niet kost! Al dat gesukkel komt daarvan. +O! Moeske, ik moet zóó oppassen, zóó voorzichtig zijn met alles. Al +sinds een maand ontvang ik alleen familie, die dan bij me in de kamer +komt. Ik schrijf dezen op den langen stoel liggende; het opzitten +hindert.</p> + +<p>Mama heb ik verleden week bij me gehad. Die lieverd, niets is haar te +veel waar het 't welzijn harer kinderen geldt. Zoo kwam ze van Pamalang +waar Kardinah ziek is geweest, zoo was ze klaar om hier heen te komen, +toen mijn man, in zijn wanhoop mij zoo ellendig te zien, om haar +telegrafeerde. Mijn<span class="pagenum"><a name="Page_345" id="Page_345">[Pg 345]</a></span> beste man ziet erg tegen de a.s. gebeurtenis op. +Hij kan mij niet zien lijden. Arme lieverd, hij had moreel meer geleden +dan ik, toen ik zoo ziek was. Hij zou de heele wereld onderste boven +willen halen om mij leed en pijnen te besparen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Rembang_10_Augustus_1904_VIII" id="Rembang_10_Augustus_1904_VIII"></a>Rembang, 10 Augustus 1904. (VIII.)</p> + + +<p>Moeske liefste, ik moet zooveel aan u denken, vooral in den laatsten +tijd. En telkens als ik aan u denk, komt er een zacht teeder gevoel over +me, doch tegelijkertijd ook diepe weemoed.</p> + +<p>Weemoed, dat u zoo ver van me is, en weldra onbereikbaar ver van me zal +zijn.</p> + +<p>Waarom toch moeten juist die zielen, die aan elkander verwant zijn, +onbereikbaar ver van elkaar gaan. Ik kan zóó bedroefd zijn, als ik al te +erg naar u verlang.</p> + +<p>Ik zit stil voor me te staren, hoor noch zie van wat werkelijk om me +gebeurt. Ik ben, ik leef in het verleden, dat zoete en dat bittere +verleden, waar ik zoo gaarne toef, en waar als een lichtkrans uwe liefde +doorheengeweven is. Ik lijd en ik geniet. Mijn hart is vol weemoed, maar +daarnaast ook innige dankbaarheid, dankbaarheid voor het zoet geluk, dat +uwe liefde mij gaf.</p> + +<p>Ik kan God nooit genoeg danken, dat Hij u tot ons bracht.</p><hr class="hra" /><p>Hoe +komt de Javaan zoo te verarmen? vraagt men, en zij die deze vraag doen, +denken zich tegelijkertijd suf, hoe aan meer geld te komen. En wie moet +het ontgelden? natuurlijk de kleine man, over wiens wel en wee men zich +zoo uitermate bezorgd maakt, dat men een dure commissie benoemt, om +onderzoek te doen naar de oorzaken van zijn achteruitgang!</p> + +<p>"Hoe komt de Javaan zoo te verarmen?" en men slaat grassnijders, die 10 +a 12 cent daags verdienen in de bedrijfsbelasting aan. Voor ieder geit +of schaap dat geslacht wordt, moet 20 cent belasting betaald worden. Zoo +betaalt een satee-verkooper,<a name="FNanchor_1_96" id="FNanchor_1_96"></a><a href="#Footnote_1_96" class="fnanchor">[1]</a> die<span class="pagenum"><a name="Page_346" id="Page_346">[Pg 346]</a></span> elken dag 2 schapen slacht, 's +jaars <i>f</i> 144 belasting. En hoeveel is zijn verdienste? genoeg om er van +te leven.</p> + +<p>Bij mijn ouders thuis wist ik al veel, maar hier, waar mijn man elke +gedachte met mij deelt, waar ik geheel met hem meeleef, met zijn werk, +zijn streven, ben ik nog o, zoo veel meer te weten gekomen, dat ik eerst +niet wist, zelfs niet vermoedde, dat bestond.</p> + +<p>Er is o zoo veel schreeuwend onrecht, en iemand, die rechtvaardig is, +moet als ambtenaar wèl lijden. Hij moet zooveel zien, en ook doen, wat +tegen alle rechtvaardigheid in is.</p><hr class="hra" /><p>Dag Moeske! Misschien is +dit mijn laatste brief voor u! Denk maar veel aan uw dochtertje, dat u +beiden zoo innig lief heeft. Groet Mijnheer hartelijk van ons beiden, en +u druk ik vast aan 't hart. /$ Uw eigen dochtertje</p> + +<p>KARTINI. $/</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_96" id="Footnote_1_96"></a><a href="#FNanchor_1_96"><span class="label">[1]</span></a> Satee is een gerecht van stukjes vleesch aan een dun stukje +hout geregen en dan geroosterd.</p></div> + + + +<p>Rembang, 24 Augustus 1904. (VIII.)</p> + + +<p>Liefste Moedertje mijn. 't Was dus niet de laatste brief geweest, dien u +onlangs van me ontving. Ik had er al voor gevreesd, maar misschien is +deze het toch wel, want mijn tijd nadert ras, dat voel ik. Moedertje, +hoogstwaarschijnlijk komt uw kleinkindje eerder dan wij hem eerst +verwachtten.</p> + +<p>Dag, mijn lieveling. Houdt u beiden u maar goed! In mijn hart is een +bede, die aanhoudt: Behoede God mijn dierbare Vrienden!</p> + +<p>Vast drukt u aan 't hart uw eigen dochtertje</p> + +<p> +<span style="margin-left: 25.5em;">KARTINI.</span><br /> +</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_347" id="Page_347">[Pg 347]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="Rembang_7_September_1904_VIII" id="Rembang_7_September_1904_VIII"></a>Rembang, 7 September 1904. (VIII.)</p> + + +<p>Mijn liefste Moedertje, Hoe zal ik u danken voor het schattige jurkje +dat u ons kindje gaf. Het heeft voor ons des te meer waarde, omdat wij +weten in welke omstandigheden u aan het geschenk voor uw kleinkindje +gewerkt heeft. Van Roekmini weten we dat u het slecht maakt sedert uw +terugkeer op Batavia. Te bedenken dat u zelf ongesteld zijnde, zooveel +zorgen aan 't hoofd hebbende, en bovendien als altijd in eene groote +drukte zittende, toch den tijd kon vinden om zulk een geduld-werkje te +doen voor ons kind. Wel groot moet uwe vriendschap, diep en innig uwe +liefde voor me zijn! Met vochtige oogen en een dankbaar, gelukkig hart +bezag ik gisteren het jurkje, en telkens weer moet ik het zien!</p> + +<p>Daar spreekt zooveel uit! Moedertje liefste! U heeft er uw dochter zóó +gelukkig meê gemaakt. Het beeldige ornamentje zal ik later uw kleinkind +om den hals hangen, als het niet meer op zijn jurkje kan gedragen +worden. En ik zal het verder voor hem bewaren, tot hij begrijpen kan, +als ik hem vertel van de lieve die God zijn moeder gezonden heeft, opdat +het ornamentje hem even dierbaar wordt als het nu voor zijn moeder is.</p> + +<p>Mijn man zei me gisteren bij de ontvangst van uw cadeau: "Ga Moedertje +dadelijk schrijven, vrouw, het kon anders te laat zijn!"</p> + +<p>En ik heb zijn raad gevolgd en meteen de stem van mijn hart.</p> + +<p>Ons kindje is er nog niet, maar het kan er elk oogenblik zijn. Ik voel, +dat zijn komst al heel nabij is!</p> + +<p>Innig dank voor uwe bemoedigende woorden, liefste! De gedachte, dat daar +ver van me een ziel, die een stuk is van mijn ziel, voor me hoopt en +bidt, maakt me sterk, doet me o zoo oneindig goed!</p> + +<p>Menschen, die me deze laatste dagen zien, vinden me bijzonder opgewekt.</p> + +<p>Hoe zou ik niet opgewekt zijn, waar zoo'n groot geluk me wacht?</p> + +<p>Wat tellen al die uren van pijn, waar zulk een zoet geluk de prijs van +is? Ik verlang al zoo naar mijn kleine schat. Het is wel zoet te weten, +dat zoovelen deze laatste dagen met me leven.</p> + +<p>Of ik niet weet, hoe mijn lieven thuis, uur aan uur met me meêleven, +voor me hopen en bidden.<span class="pagenum"><a name="Page_348" id="Page_348">[Pg 348]</a></span></p> + +<p>Waar zoovele harten eenzelfde bede doen, daar zal de Hemel niet doof er +voor blijven. Moeske, ik ben er zoo vast van overtuigd, dat uw dochter +het goed zal afbrengen. Natuurlijk hoort u het dadelijk, als de groote +gebeurtenis plaats heeft.</p> + +<p>Och, kon u, mijn lieve engel, maar aan de wieg van ons kindje staan! Wat +zal ik zalig gelukkig zijn! Ik weet, dat u ons kindje zal liefhebben, +ook al is het een grooter mormel dan zijn moedertje is! Als het maar +niet mormelig in hart en geest is, dan is het goed, hè Moeske! En dat +kan haast niet, tenzij kwade geesten waken bij zijn wieg. Maar daar zal +uw talisman wel voor zorgen, kwade geesten van uw kleinkindje afweren.</p> + +<p>Mijn moeder is al sinds twee weken bij me en nog een oud grootmoedertje +om me bij te staan in de moeilijke oogenblikken, die komen gaan.</p> + +<p>Ik word hier verzorgd, vertroeteld en bewaakt als een prinsesje.</p> + +<p>De luiermand, het bedje, alles staat in onze kamer klaar voor de komst +van ons schatje.</p> + +<p>En Moeske, hoe gaat het u a.s. Grootmamaatje? Hoe maakt Mijnheer het? O! +zoo <i>innig</i> hoop ik dat deze u beiden in den allerbesten welstand zal +bereiken.</p> + +<p>Hoe gaat het met Edie? Is hij nog in China? Ik las met belangstelling +zijn stuk in Elseviers maandschrift.</p> + +<p>Wat schrijft die jongen goed! Broer Edie, zou hij zich mijner nog +herinneren? Ik heb er nog altijd hartzeer over, dat ik hem niet in +persoon heb mogen ontmoeten. En nu, nu is de kans daarop heelemaal +verkeken!</p> + +<p>Als u hem schrijft, doe hem de hartelijke groeten van zusje Kartini; +vertel hem van mijn mooi geluk, en dat wij beiden hem in sympathie +gedenken.</p> + +<p>Wat riekt het vruchtje heerlijk, echt Inlandsch parfum! Ik heb het +jurkje in een kistje bij andere kleertjes opgeborgen, opdat ook deze +lekker zullen ruiken. Wat zal mijn schat later heerlijk rieken!</p> + +<p>Goeden nacht, liefste Moedertje, ontvang nogmaals ons beider innigsten +dank. Groet Mijnheer hartelijk van ons beiden, en wees zelf ferm gekust +van uw eigen dochtertje</p> + +<p> +<span style="margin-left: 26.5em;">KARTINI.</span><br /> +</p> + +<p>Dit was haar laatste brief.</p> + +<p>13 September werd haar zoontje geboren en vier dagen later stierf zij +plotseling, slechts ruim 25 jaren oud, gezegend en innig betreurd door +allen die haar hebben gekend en lief gehad.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_349" id="Page_349">[Pg 349]</a></span></p> +<h3><a name="GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN" id="GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN"></a>GEDACHTEN ONTLEEND AAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE BRIEVEN.</h3> + + +<p>Ik geloof in een God van oneindige liefde, in eene liefdevolle +beschikking, ons ten goede.</p> + +<p>Wij gaan den weg met moed, hoop en vertrouwen, Hij, die ons tot dit werk +roept, Hij waakt over ons; Hij zal ons grijpen, steunen, wanneer wij +wankelen, en oprichten, wanneer wij vallen!</p> + +<p>Waar ik mijn troost, mijn kracht uit put? door zoo min mogelijk aan +mezelf te denken, 't allermeest en in de eerste plaats aan <i>anderen</i>.</p> + +<p>Nu weet ik wat een zegen er uitgaat van de schoone leer: "zichzelf te +vergeten, zichzelf 't laatst lief te hebben."</p> + +<p>Ik ben daarin pas eene beginneling. Wij hebben altijd gezegd en oprecht +gemeend ook, dat niets ons te veel zou zijn, als wij daarmede anderen +konden helpen. Wij hadden eene bepaalde manier van helpen in 't oog, en +dachten aan niets anders. Wij zouden <i>gelukkig</i> zijn, als wij op <i>die +manier</i> konden helpen. Daar school wel degelijk <i>egoïsme</i> achter; wij +hadden ons <i>één</i> gemaakt met <i>die wijze</i> van nuttig zijn voor anderen, +van offeren. De vervulling van dien wensch had <i>ons gelukkig</i> gemaakt. +Dat was dus wel degelijk gedeeltelijk egoïsme.</p> + +<p>De schoonste en moeielijkste overwinning waartoe de mensch in staat is, +is: zich zelve overwinnen.</p> + +<p>We kunnen, we willen niet gelooven, dat mannen, die hunne moeders +zielslief hebben, ooit slecht kunnen zijn. 't Lijkt me eene +onmogelijkheid toe.</p> + +<p>Dat zijn nog de slechtste mannen niet, die trouwe kameraden hunner +zusters zijn.<span class="pagenum"><a name="Page_350" id="Page_350">[Pg 350]</a></span></p> + +<p>Vriendschap, die niet gebouwd is op volkomen oprechtheid, kan geen echte +vriendschap zijn en onmogelijk duurzaam zijn.</p> + +<p>Heerlijk is 't om invloed te hebben, maar o zoo angstig tevens! 't Is +soms zoo moeielijk uit te maken, waar het goede ophoudt en het kwade +begint.</p> + +<p>O! in ons schreeuwt dikwijls het verlangen naar die eenvoudige zielen. +Wij zullen niet tornen aan hun eenvoud, wij zullen hun niet andere +behoeften leeren; wij zullen hen laten in hun eenvoud, hun karakter, en +alleen daar verandering trachten te brengen, waar de zeden in strijd +zijn met het beginsel <i>Liefde</i>.</p> + +<p>Ruk de klimplant los van het voorwerp harer innige duizend-armige +omhelzing, en zij zal neerhangen, of alle leven uit haar is gebluscht. +Lang zal 't duren, eer zij weer opleven kan.</p> + +<p>Oude overgeleverde meeningen schuift men niet zoo maar terzijde om +plaats te maken voor jonge ideeën.</p> + +<p><i>Machtig</i> zijn de oude nog, waar geheel het land ze huldigt, maar het +frissche jonge beginsel zal overwinnen.</p> + +<p>Uit den dood zal nieuw leven verrijzen! Men kan 't nieuwe leven <i>niet</i> +smoren, en al lukt het nú, <i>morgen</i> zal 't weer opbloeien en aldoor in +kracht en sterkte toenemen!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_351" id="Page_351">[Pg 351]</a></span></p> +<h3><a name="AAN_ONZE_VRIENDEN" id="AAN_ONZE_VRIENDEN"></a>AAN ONZE VRIENDEN.</h3> + + +<p style="margin-left: 20em"> +Wat is het toch dat menschen,<br /> +Elkander te voren vreemd, na een blik<br /> +In elkaars oogen doet wenschen,<br /> +Nooit weer van elkaar te gaan?<br /> +<br /> +Wat is 't toch dat het harte<br /> +Ontroert bij den klank eener stem,<br /> +Nooit te voren vernomen, die lang<br /> +Ons naruischt als een requiem?<br /> +<br /> +Wat is 't toch dat de ziele<br /> +In jubel vervoering doet opgaan,<br /> +Ontstuimig ons het harte doet slaan?<br /> +Wanneer een zeker oogenpaar,<br /> +Vriendelijk in het onze staart,<br /> +Warm een hand de onze drukt?<br /> +<br /> +Weet gij het, blauwe zee,<br /> +Die golft van kust tot kust?<br /> +Weet gij mij te zeggen, waar<br /> +Dat wond're op berust?<br /> +<br /> +Wil mij 't zeggen, vluggewiekte wind,<br /> +Gij, die van zoo verre streken komt,<br /> +Wat toch is 't dat ongeroepen komt en<br /> +Voor immer met hechten band 't harte bindt?<br /> +<br /> +O! zeg 't mij, schitterende gouden zon,<br /> +'s Heelal's machtige licht- en warmtebron,<br /> +Hoe toch dat groote wonder heet,<br /> +Dat zoo zalig 't harte maakt,<br /> +Verzacht, vergeten doet het leed,<br /> +Dat op aarde ons genaakt?<br /> +<span class="pagenum"><a name="Page_352" id="Page_352">[Pg 352]</a></span> +<br /> +Een zonnestraal brak door 't loover,<br /> +Viel neer op den golvenden vloed;<br /> +'t Werd à l licht, à l schittering rondom,<br /> +Onder den gouden zonnegloed!<br /> +<br /> +Een apothéose van licht en kleuren<br /> +Aanschouwde het verrukte oog.<br /> +En uit de diep geroerde borst<br /> +Steeg een warm dankgebed omhoog!<br /> +<br /> +Niet één wonder was er, doch drie!<br /> +Flonkerend op 't vloeibaar parelmoer,<br /> +Schreef 't Licht met brillanten letters:<br /> +"Liefde, Vriendschap, Sympathie!"<br /> +<br /> +Liefde, Vriendschap, Sympathie,<br /> +Murmelden de golfjes na,<br /> +Zong in de boomen de wind,<br /> +Aan het vragend menschenkind.<br /> +<br /> +Zoet streelde het luisterend oor<br /> +De wondere zang van golven en winden,<br /> +"De heele, heele wereld door<br /> +Zullen verwante zielen elkaar vinden!"<br /> +<br /> +Zij zien op geen kleur,<br /> +Noch rang, noch stand,<br /> +Maar reiken onder alles<br /> +Elkaar de hand!<br /> +<br /> +En hebben ze elkaar gevonden,<br /> +Dan laten ze niet meer los de band,<br /> +Die hen verbindt. En blijven door alles<br /> +Heen, elkaar trouw, trots tijd en afstand.<br /> +<br /> +In vreugde één, in droefheid één,<br /> +Zoo door het heele leven heen!<br /> +O, zalig wie een verwante ziel ontmoet;<br /> +Die heeft gevonden het heiligste goed!<br /> +</p> +<p> +<span style="margin-left: 30em;">DJIWA.</span><br /> +</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_353" id="Page_353">[Pg 353]</a></span></p> +<h3><a name="BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI" id="BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI"></a>BESCHOUWINGEN VAN RADEN ADJENG KARTINI,</h3> + +<h3>NEERGELEGD IN EENE NOTA MET HET OPSCHRIFT:</h3> + +<h3>GEEF DEN JAVAAN OPVOEDING!</h3> + + +<p>Japara, Januari 1903.</p> + +<p>Is het absoluut onmogelijk een volk van 27 millioen zielen ineens op te +voeden, niet alzoo om voorloopig de bovenste lagen er van zóó op te +voeden en te ontwikkelen, dat zij de onderstaanden tot zegen worden. Het +volk is innig verknocht aan zijnen adel; wat van dezen uitgaat, vindt +makkelijk ingang bij het eerste. Welk profijt heeft men van deze +omstandigheid getrokken, die <i>gelukkig</i> kà n zijn voor à lle partijen, èn +Regeering, èn adel, èn volk?</p> + +<p>Tot dusver vrijwel alleen om er de rust van den Staat mee te verzekeren, +en dat de inkomsten geregeld binnenkomen! De Staat en de adel +profiteeren er van, maar wat heeft het volk zelf er aan?—Wat heeft het +volk aan zijn hoog vereerden adel, dien het Gouvernement gebruikt om +over hen te regeeren? Tot dusver niets, of dan maar bitter weinig goeds, +veeleer nadeel als de adel eens misbruik maakt van zijne macht, wat nog +geen hooge uitzondering is.</p> + +<p>Dit moet veranderen, de adel <i>moet</i> de volksvergoding <i>verdienen</i>, haar +<i>waard</i> worden, wat het volk tot onberekenbaar nut zal strekken.</p> + +<p>Daartoe moet de Regeering den adel brengen, en daartoe kan men alléén +komen, door den adel eene <i>degelijke opvoeding</i> te geven, eene, die niet +uitsluitend is gebaseerd op verstandelijke ontwikkeling, maar waarbij +ook wel degelijk gelet wordt op <i>karaktervorming</i>.</p> + +<p><i>Dit punt houde men in 't oog bij alle den Javaan te verstrekken +onderwijs!</i></p> + +<p>Men beweert dat door het eene het andere van zelf komt, door +verstandelijke ontwikkeling het gemoed vanzelf beschaafd,<span class="pagenum"><a name="Page_354" id="Page_354">[Pg 354]</a></span> veredeld +wordt. De voorbeelden zijn zonder tal, die bewijzen, dat hooge +intellectueele ontwikkeling nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke +superioriteit!</p> + +<p>En men mag dezulken, wier gemoed, ondanks hun schitterend intellect, +ruw, onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen; meestal toch ligt het +niet aan henzelve, maar aan hunne <i>opvoeding</i>. Men had de uiterste zorg +gedragen voor hunne verstandelijke ontwikkeling, maar wat had men gedaan +aan hunne <i>karaktervorming</i>? <i>Niets</i>! Zonder zedelijke vorming zou 't +beste onderwijs niet die vruchten kunnen dragen, welke men er van zou +kunnen verwachten.</p> + +<p>En de Inlandsche maatschappij heeft zóózeer noodig een beteren +zedelijken grond, zonder welken de maatregelen der Regeeringen, hoe goed +ook gemeend, zoo niet geheel schipbreuk moeten lijden, dan toch slechts +povere resultaten opleveren. Men verbetere derhalve de zedelijke +grondslagen der Inlandsche maatschappij; is een degelijke zedelijke +basis er eenmaal gelegd en gevormd, dan zal men met het meeste succes +kunnen voortbouwen en zaaien.</p> + +<p>Dat <i>de vrouw</i> bij de <i>zedelijke vorming</i> der maatschappij eene groote +taak te vervullen heeft, wie zal het ontkennen? <i>Zij</i>, juist <i>zij</i> is er +de aangewezen persoon voor; <i>zij</i> kan veel, zoo niet <i>'t meest</i> +bijdragen tot het verhoogen van het zedelijk peil der maatschappij. De +natuur zelf heeft háár die taak aangewezen. Als <i>moeder</i> is zij de +<i>eerste opvoedster</i> van het menschdom; aan háár schoot leert het kind 't +allereerst <i>voelen, denken, spreken</i>; en in de meeste gevallen is deze +allervroegste opvoeding niet zonder beteekenis voor het geheele leven. +Het is de <i>moederhand</i>, die in 't menschenhart 't allereerst de kiemen +legt van deugden en ondeugden, welke den mensch niet zelden 't geheele +leven door bijblijven. Niet zonder grond spreekt men van deugden en +ondeugden met de moedermelk ingezogen. En hoè kunnen nu Javaansche +moeders hare kinderen opvoeden, als zij zelf zijn <i>onopgevoed</i>? <i>Nooit</i> +zal de beschaving, ontwikkeling van het Javaansche volk krachtig kunnen +voortschrijden, indien de <i>vrouw</i> daarbij <i>ten achter blijft</i>, er géén +taak te vervullen heeft.</p> + +<p><i>Ontwikkel</i> de Javaansche vrouw naar <i>hart</i> en <i>verstand</i>, en men zal +<i>flinke</i> medearbeidsters hebben gevonden voor het schoone reuzenwerk: de +beschaving van een volk van<span class="pagenum"><a name="Page_355" id="Page_355">[Pg 355]</a></span> millioenen! Geef Java flinke, verstandige +moeders, en de beschaving, opheffing van één volk is maar een quaestie +van tijd!</p> + +<p>Voorloopig voed op, onderwijs de dochters van den adel; van hier moet de +beschaving uitgaan tot het volk; vorm haar tot flinke, verstandige, +degelijke moeders, en zij zullen krachtig de beschaving verbreiden onder +haar volk. Op hare kinderen zullen zij hare beschaving en ontwikkeling +voortplanten; hare dochters, die weder moeders zullen zijn; haar zoons, +die geroepen zullen worden mede te waken over het wel en wee van 't +volk. En nog op tal van andere wijzen zullen zij als beschaafden naar +den geest en 't hart èn haar volk èn hare omgeving tot nut kunnen +strekken.</p> + +<p>Voor zoover bekend, is de tegenwoordige Directeur van Onderwijs, +Eeredienst en Nijverheid de eenige Regeeringspersoon, die aandacht heeft +geschonken aan de beteekenis der vrouw in de ontwikkeling van het +Javaansche volk, en die in die richting ook stappen heeft gedaan.</p> + +<p>Helaas! zijne pogingen hebben schipbreuk geleden, en wel door den onwil +der personen zelf, aan wie dat zegenwerk zou ten goede komen en tegelijk +aan heel het Javaansche volk. De Regenten, wier advies in deze werd +gevraagd, achtten over 't algemeen, den tijd nog niet gekomen om voor +dochters van Inlandsche hoofden en andere grooten scholen op te richten.</p> + +<p>Doch wat ziet men in de practijk? De Regenten, die zulks adviseerden, +achten voor <i>hun</i> dochters den tijd wèl gekomen, om eene verlichtende +opvoeding te ontvangen, en geven haar die. De quaestie is: nu de +Europeesche opvoeding nog niet algemeen is, in 't bijzonder voor +Inlandsche meisjes, wil ieder voor <i>zichzelf</i>, zéér gaarne zijne +kinderen 't beste onderwijs geven, dat er te krijgen is, maar het <i>niet</i> +aan anderen aanbevelen, of 't bij anderen aanmoedigen, omdat men <i>zelf</i> +gráág ontwikkeld is, doch <i>niet</i> gaarne ziet, dat anderen het óók zijn.</p> + +<p>Werden er nu scholen geopend, <i>ieder</i> zou er zijne kinderen naar toe +zenden, en zij zouden dan dezelfde ontwikkeling krijgen, waarvan men +gráág de <i>eenige</i> bezitter zou blijven.</p> + +<p>Teekenend is wat een voornaam, ontwikkeld Inlandsch hoofd, naar +aanleiding daarvan zegt: "de Javaan, in 't bijzonder de aristocratie, +wil voor <i>zichzelf</i> zéér gaarne <i>witte</i> rijst op tafel hebben, die hij +anderen <i>niet gunt</i>; voor die anderen is <i>roode</i> rijst goed genoeg."<span class="pagenum"><a name="Page_356" id="Page_356">[Pg 356]</a></span></p> + +<p>"Houd de menigte dom, dan heeft men de macht in handen!" zou de leuze +kunnen heeten van menig, menig hooggeplaatste, die met leede oogen +aanziet, dat óók anderen naar kennis en ontwikkeling streven.</p> + +<p>Het is bekend, dat menige "doekoen" (Inlandsche geneeskundige) een +geheim middel wetende voor de een of andere kwaal, zijn geheim meenam in +'t graf, zelfs aan eigen kinderen 't niet willende toevertrouwen. Het +solidariteitsgevoel ontbreekt ten eenenmale in de Inlandsche +maatschappij, en men heeft dit daar zéér noodig aan te kweeken, zonder +hetwelk vooruitgang van een geheel volk onmogelijk is.</p> + +<p>Dat, +het-beste-alleen-voor-zichzelf-willen-hebben-en-'t-beschouwen-als-goed-recht, +spruit bij de aristocratie voort uit een diep geworteld dwaalbegrip, dat +de adel absoluut béter mensch, een wezen van hooger orde is, dan 't +volk, en als zoodanig 't recht hebbend op 't beste van alles! Tot 't +uitroeien dier begrippen, die remmend werken op den vooruitgang, kunnen +wéér de <i>moeders</i> ontzaglijk veel doen. En instede daarvan juicht nu de +adellijke moeder haar kind toe, wanneer 't wurmpje, dat nog niet eens op +zijne beentjes kan staan, een keel opzet, zoo het niet aangesproken +wordt met den hem toekomenden titel!</p> + +<p>Werkelijk, een <i>belangrijke factor</i> tot volksbeschaving zal zijn de +<i>vooruitgang der Javaansche vrouw</i>! Derhalve is het der Regeering eerste +taak het zedelijk bewustzijn der Javaansche vrouw op te heffen, haar op +te voeden, te onderwijzen, te vormen tot flinke, verstandige moeder en +opvoedster!</p> + +<p>Particuliere en gouvernementsscholen bewijzen, dat hoe langer hoe meer +Inlandsche hoofden óók voor hunne dochters eene verlichtende opvoeding +wenschen.</p> + +<p>Er zijn eenige Regenten, die met hun kinderen óók de moeders er van +laten onderwijzen door Europeesche onderwijzeressen. En nog méér ouders +zouden hunne meisjes laten leeren, zoo daartoe maar de gelegenheid +bestond; want niet overal is er een meisjesschool, en men ziet er tegen +op om de meisjes naar gemengde scholen te zenden.</p> + +<p>In de Preanger bestaat er sedert een paar jaar een particuliere, +gesubsidieerde school onder leiding eener Europeesche onderwijzeres, +speciaal voor kinderen van den Inlandschen adel. Jongens en meisjes gaan +er school, echter in afzonderlijke lokalen; en de jongens gaan eerder +naar huis, zoodat de kinderen<span class="pagenum"><a name="Page_357" id="Page_357">[Pg 357]</a></span> van beiderlei kunne elkaar niet +ontmoeten, volgens de zeden van het land.</p> + +<p>Men redeneere niet langer, doch stelle de Inlandsche maatschappij voor +een <i>feit</i>: <i>de</i> (één) school voor dochters van hoofden is er!</p> + +<p>Persoonlijke eigenschappen, een goeden naam, erkende kundigheden van +degenen, die zulk een school leiden, zouden haar succes waarborgen, doch +óók de Regeering heeft hier eene taak te vervullen. Zij kan dat succes +bevorderen, eerstens door die school allen steun te geven, dien zij +behoeft, voorts door op een of andere <i>sprekende</i> wijze te <i>toonen</i> +prijs te stellen op <i>den vooruitgang der Javaansche vrouw</i>!</p> + +<p>Het Javaansche volk is, als andere kind-volken, uiterst gevoelig voor +glans, geur, schittering. Welnu, men voldoe dááraan, maar gève dan +tegelijk iets <i>degelijks, iets blijvend goeds</i>!</p> + +<p>Men denke aan kinderen, die men voor hunne gezondheid bevorderlijke +medicijnen wil ingeven. Zet men hun de pillen b.v. voor zooals ze +<i>zijn</i>, zij zullen ze slechts met <i>tegenzin</i>, en dan met vele lieve +woordjes, vermaningen en eindelijk dreigementen willen innemen; maar +geef hun <i>diezelfde</i> pillen met suiker, zilver, goudpapier omwikkeld, 9 +van de 10 gevallen, dat 't kind dadelijk de handjes er gretig naar +uitstrekken zal!—Verstandiger geworden zal het geen suiker noch +verguldsel behoeven om pillen in te nemen, die het voor zijne gezondheid +bevorderlijk weet!</p> + +<p>Zou 't voorbeeld door wijlen den Pangeran van Demak nu een halve eeuw +geleden gegeven,—hij was de <i>eerste</i> Javaan, die aan zijne kinderen +eene Europeesche opvoeding gaf,—zóóveel navolging gevonden hebben, +indien niet de Regeering door <i>sprekende bewijzen toonde</i>, die daad te +apprécieeren?</p> + +<p>Vier zoons en twee kleinzoons van genoemden Pangeran waren en zijn +Regenten; en mannen tot oordeelen bevoegd, waren en zijn vol lof over +die familie van Regenten.</p> + +<p>Het is waar, de Regeering heeft direct voordeel van die daad van dat +Inlandsche hoofd; maar het <i>nut</i>, dat de vooruitgang der Javaansche +vrouw heeft voor de heele Inlandsche maatschappij, is aangetoond, en +moet ieder inzien, die wèl denkt.</p> + +<p><i>Scholen</i> alleen kunnen de maatschappij niet vooruit brengen, ook het +<i>huisgezin</i> moet <i>meêwerken</i>. <i>Vooral</i><span class="pagenum"><a name="Page_358" id="Page_358">[Pg 358]</a></span> van het <i>huisgezin</i> moèt de +<i>opvoedende</i> kracht uitgaan, —het huisgezin is er <i>dag</i> en <i>nacht</i>, de +school slechts op ènkele uren van den dag.</p> + +<p>En hoe kà n nu 't huisgezin zegenend opvoeden, als zulk een voornaam +element daarin, de vrouw, de moeder, geheel onbekwaam is tot opvoeden?</p> + +<p>Als de Regeering nu op een of andere, het Javaansche volk wèlgevallige +manier, <i>toonde</i> prijs te stellen op den vooruitgang óók der Javaansche +vrouw, zou Zij krachtig die goede zaak bevorderen. Beter nog dan op +eenige andere wijze zou zulk een aanmoediging werken. Het zou méér, +grooter effect hebben, dan wanneer b.v. de Regeering direct last gaf, +dat alle Inlandsche hoofden hunne dochters moesten naar school zenden, +een maatregel, die de Regeering wel nooit zal provoceeren!</p> + +<p><i>Weet</i> de aristocratie, dat de Regeering er op is gesteld, dat hare +dochters zich eene meerdere beschaving en ontwikkeling eigen maakten, +dan zal zij in de eerste jaren niet uit overtuiging, dan toch uit <i>eigen +beweging</i> hare dochters naar school zenden. Hiertoe moet de aristocratie +gebracht worden! Wat doet 't er toe met welke drijfveeren men zijne +dochters naar school zendt? De quaestie is, dat men ze <i>naar school +zendt</i>!</p> + +<p>Aan de personen, die onderwijs geven, de <i>taak</i>, om de meisjes, die hun +worden <i>toevertrouwd</i>, naar hun <i>beste weten</i> en met <i>à l hun vermogen te +vormen tot beschaafde, ontwikkelde vrouwen, bewust</i> van <i>hare zedelijke +roeping</i> in de maatschappij, om er te worden de liefdevolle moeder, de +verstandige, degelijke opvoedster, en voorts om op alle mogelijke wijzen +<i>nut</i> te stichten in eene maatschappij, waar op èlk gebied hulp dringend +noodig is!</p> + +<p>Voorloopig opene men één school, <i>internaat</i>, opdat men de kinderen +geheel in dien geest kan opvoeden; echter zij die inrichting óók +toegankelijk voor uitwonende leerlingen.</p> + +<p>Het voermiddel zij daar de <i>Nederlandsche taal</i>!</p> + +<p><i>Alleen de kennis</i> van eene <i>Europeesche taal</i>, en in de eerste plaats +natuurlijk het <i>Hollandsch</i>, zal, voorloopig de bovenste lagen der +Inlandsche maatschappij, tot ontwikkeling, tot <i>geestelijke vrijheid</i> +kunnen brengen!</p> + +<p>Het beste middel om die taal te leeren, is, dat men zóóveel mogelijk in +die taal denkt en die taal spreekt. Maar daarom<span class="pagenum"><a name="Page_359" id="Page_359">[Pg 359]</a></span> verwaarlooze men de +<i>eigen taal</i> niet; daaraan bestede men de meeste zorg naast het +Hollandsch.</p> + +<p>Het denkbeeld heeft veel bekoorlijks om al de Europeesche werken, die +ontwikkelend en opvoedend zouden zijn voor den Javaan, in diens taal +over te brengen. En men moèt dit óók doen! Doch het is er nog niet, en +zal er in den eersten tijd nog niet zijn.</p> + +<p>Moet dan in dien tijd van wachten de Javaan in onkunde en onwetendheid +opgroeien, terwijl "meer licht" dringend noodig is in eene maatschappij, +die zooveel behoefte heeft aan betere zedelijke grondslagen om te komen +tot betere materieele welvaart? Het is niet de bedoeling om heel 't +Javaansche volk de Nederlandsche taal te leeren; wat zou de landbouwer, +houthakker, grassnijder enz. enz. hebben aan kennis der Hollandsche +taal? Men leere alleen de elementen, die er aanleg en geschiktheid voor +hebben 't Hollandsch, en men houde bij dat taalonderwijs den leerlingen +helder voor oogen en werke in dien geest: dat de kennis van het +Hollandsch op zichzelf nog niets is, nog volstrekt geene beschaving +beteekent, dat <i>de</i> beschaving nog in iets anders zit dan in Hollandsch +spreken, Hollandsche uiterlijke maniertjes kennen, en nog minder in de +Europeesche kleeren. De kennis der Hollandsche taal is de sleutel, die +de schatkamers van Westersche beschaving, wetenschappen, ontsluit; men +heeft er te <i>werken</i> om zich wat van die schatten eigen te maken.</p> + +<p>Er moet een flink aantal beschaafden naar geest en hart gevormd worden, +doorkneed in eigen taal en zaken, en daarnaast in 't Nederlandsch en de +Europeesche wetenschappen. Die krachten moeten het <i>Nieuwe</i> verwerken +voor andere landgenooten, dat het door dezen <i>aangepast</i> kà n worden!</p> + +<p>Vertaal <i>nu</i> alle belangwekkende Europeesche werken in 't Javaansch, zet +dat 't Javaansche volk voor; òf de menigte 't dan zou lusten!</p> + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Aan hen, die in hun vroegste en latere jeugd alle zedelijke vorming +moeten missen, wat nagenoeg het geheele Javaansche volk doet, kan nog +zeer wel dat zeer gewichtig punt in de opvoeding bijgebracht worden.<span class="pagenum"><a name="Page_360" id="Page_360">[Pg 360]</a></span></p> + +<p>Dit kan soms door toeval geschieden; men komt in aanraking met edele en +kundige menschen, die zich onze geestelijke vorming aantrekken, of wel +die onwillekeurig ons opvoeden door <i>edele voorbeelden</i>.</p> + +<p>Een willekeurig middel tot opvoeding, waarvan veel heil kan verwacht +worden, is: lectuur! Zij zal een uitnemende mede-opvoedster zijn. De +Javaan heeft nagenoeg geen lectuur; wat hij heeft zijn enkele +heldendichten en zedelessen, die nog wel slechts voor zeer weinigen +bereikbaar zijn, doordat bijna alle met de hand zijn geschreven; +erfstukken, die van geslacht tot geslacht overgaan en ook doordat vele +geschreven zijn in symboliek en in eene voor gewone menschen +onverstaanbare taal. Dan nog dit; de Javaan vat doorgaans zijn boeken +letterlijk op, waardoor zij zoo niet alle dan toch veel van hunne +practische waarde verliezen.</p> + +<p>In de Javaansche zedenleer wordt bijv. onthouding van voedsel en slaap +aangeprezen als de weg tot wereldlijk en hiernamaalsch welzijn.</p> + +<p>Heel mooie gedachten liggen daaraan ten grondslag, echter voor de massa +<i>verloren</i>.</p> + +<p>Men vast, hongert, waakt, en denkt er reeds te zijn, terwijl de mooie +idee hun ontsnapt. "Niet eten, drinken en slapen is het doel van het +leven!—en—door lijden (inspanning, zelfbeheersching en beperking) tot +heerlijkheid!"</p> + +<p>En zoo doet men met meer dingen.</p> + +<p>Men geve den Javaan lectuur, geschreven in een populaire, voor ieder +verstaanbare taal, géén <i>preeken, óók</i> niet licht-zinnige, oppervlakkige +banaliteiten, maar <i>eenvoudige, frissche, onderhoudend</i> vertelde +verhalen, stukjes uit 't werkelijke leven, uit 't heden, 't verleden, +óók uit 't rijk der fantasie, daarbij altijd in 't oog houdende: <i>een +zedelijke, opvoedende ondergrond moet er steeds zijn</i>!</p> + +<p><i>Al prettig keuvelende</i>, geve men den Javaan voedsel voor <i>hart</i> en +<i>geest</i> en nuttige wenken voor 't <i>practische leven</i>.</p> + +<p>Er moeten boeken en boekjes in dien geest voor volwassenen en voor +kinderen worden geschreven, en dan bladen en blaadjes, die wekelijks of +maandelijks verschijnen, worden uitgegeven, waarin van alles en allerlei +geschreven wordt wat den blik verruimt, den geest ontwikkelt en het +gemoed veredelt. Volstrekt<span class="pagenum"><a name="Page_361" id="Page_361">[Pg 361]</a></span> geen gewone krantenlectuur van brand, +diefstal en moord, en anonieme zwartmakerijen en opkammerijen. Den +lezers worde de gelegenheid gegeven vragen op allerlei gebied te doen, +die dan òf door de redactie, òf door de medelezers worden beantwoord.</p> + +<p>En zooveel mogelijk moet een uitwisseling en wrijving van gedachten +tusschen de lezers onderling door dat blad bevorderd worden.</p> + +<p>Evenals met de oprichting van scholen voor dochters van hoofden, moet +men ook met de oprichting van zulk een blad eerst op kleine schaal +beginnen. Het is immers gemakkelijk om het gaandeweg uit te breiden, +terwijl het zóó ontmoedigend is, als men groot begint en het succes +gering is.</p> + +<p>Verblijdend is de verschijning van "Bintang Hindia", het +Maleisch-Hollandsch geïllustreerd blad, dat in Holland uitgegeven en +geredigeerd word door een bond van jongelieden der jonge generatie, die +in Nederland hunne studiën voltooien aan de Hooge Scholen. Het zijn +jonge mannen vol liefde en geestdrift voor hun land en landgenooten, die +zij willen voorlichten naar de beschaving! Men steune dat streven!</p> + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Populaire kennis over Indië en zijne bevolking worde verspreid onder de +Nederlanders; men leere hun den Javaan van een zuiver standpunt kennen, +waardoor vooroordeel zou verdwijnen en in de toekomst niet alleen de +buitengewone, maar ook gewone Nederlanders den Javaan beschouwen als +medemensen, die geheel buiten zijn schuld geestelijk hun mindere is, en +<i>niet</i> omdat zijn huidskleur <i>bruin</i> is.</p> + +<p>Boeken in dien geest geschreven voor Nederlanders zouden veel nut kunnen +stichten èn voor Java èn voor Nederland zelf, en van grooter waarde en +kracht zou 't zijn, indien een kind van 't eigen volk Nederland dat volk +leerde kennen! Dáárom ook is 't uitstekend, dat aan den Javaan +Hollandsch wordt geleerd—het best zal hij door de Nederlanders verstaan +worden, indien hij zich uitdrukt in hun taal, daarin zijne wenschen, +behoeften en nooden vertelt.</p> + +<p>Maar waarom zou eerst op later leeftijd bij Nederlanders de +belangstelling voor Indië worden gewekt?—kan dat niet eerder<span class="pagenum"><a name="Page_362" id="Page_362">[Pg 362]</a></span> +geschieden? De scholen bieden daartoe eene uitnemende gelegenheid, in +Nederland zoowel als in Indië.</p> + +<p>Men neme op de scholen onder de leesboekjes, <i>leesboekjes</i> op, die een +helderen kijk geven op land, volk, zeden, gewoonten, toestanden van +Indië; geen droge, geleerde, wetenschappelijke werkjes, maar +onderhoudende lectuur, zooals kinderen ze gaarne lezen, en die een +degelijke kennis bevat van de schoone landen en dat zachte bruine volkje +van ver over zee.</p> + +<p>Om de kinderen op school degelijke kennis van Indië bij te brengen, is +'t niet genoeg daarvoor alleen boekjes te gebruiken, hoe populair en met +groote kennis van zaken ook geschreven, 't Is óók noodig, dat de +onderwijzers méér kennis van Indië bezitten, dan nu 't geval is, al ware +'t alleen maar, opdat zij niet met een mond vol tanden zouden staan, als +de kleine weetgierigen naar aanleiding van het gelezene over Indië het +een en ander weten wilden.</p> + +<p>Zou 't niet aanbeveling verdienen op kweekscholen voor onderwijzers een +nieuw vak in te voeren; uitgebreide, degelijke kennis van Indië?</p> + +<p>O! alle middelen moesten te baat genomen worden om in Nederland, en +vooral ook bij de jeugd, belangstelling voor Indië te wekken.</p> + +<p>De kinderen van heden zullen de <i>regeerders</i> over Indië van de toekomst +zijn!</p> + +<p>Beter nog dan 't populairste werk zou <i>aanschouwelijke</i> kennis van Indië +in Nederland de belangstelling opwekken voor deze landen en volken.</p> + +<p><i>Tentoonstellingen</i>, zooals "Oost en West" er meer gaf in Den Haag van +Indische voorwerpen van kunst en nijverheid, en zoo mogelijk in de +eigene omgeving; bijv. een Inlandsche woning met bewoners (echte +Javanen) en gamelan, op véle, véle plaatsen des lands gehouden, tegen +zoo laag mogelijk gestelden toegangsprijs, opdat het volk er ook van +profiteere. Zulk eene expositie bijeenbrengen en ze dan van plaats tot +plaats door heel Nederland laten trekken en kijken.</p> + +<p>Het is <i>diep treurig</i> voor Indië, en <i>beschamend</i> voor Nederland, dat de +Nederlanders over het algemeen, de ontwikkelden niet uitgezonderd, zoo +bitter, bitter weinig of niets van Indië afweten. Een der maatregelen +door de Regeering te nemen om 't volk van Java tot meerdere ontwikkeling +en welvaart<span class="pagenum"><a name="Page_363" id="Page_363">[Pg 363]</a></span> te brengen en ten goede van Nederland zelve, is +ongetwijfeld de kennis van Indië onder de Nederlanders zelf te +bevorderen, bij hen belangstelling te wekken voor den "Oost".</p> + +<p>Er kan van de Nederlanders in Indië een zegenrijke invloed uitgaan tot +'t volk: ieder ontwikkelde Europeaan, in 't bijzonder degenen, die uit +den aard van hunnen werkkring direct òf met den adel òf met 't volk in +aanraking komen, kan in zekeren zin opvoeder en weldoener zijn van den +Javaan. Men kan persoonlijken invloed ten goede oefenen en weldoen in +den vorm van hulpverschaffing in gevallen van ziekten en verwondingen.</p> + +<p>Welk een grooten, zegenenden invloed kon er van de ambtenaren +persoonlijk uitgaan, zij die direct aanraking hebben met de hoogsten van +het land: de hoofden en aristocratie.</p> + +<p>Wat is van dien persoonlijken invloed te bespeuren? Over 't algemeen +bedroevend weinig, o zoo bitter weinig! Dankbaar worden herdacht de +ambtenaren, die hart hebben voor 't bruine volkje, dat zij regeeren, die +de aan hen ondergeschikte Inlandsche ambtenaren beschouwen, niet als +minderwaardigen in <i>alles</i>—bestemd om hen te aanbidden, maar als +evenmenschen en <i>kameraden</i>.</p> + +<p>O! dat er eene betere verhouding kome tusschen Europeesche +bestuursambtenaren en Inlandsche, voornoemde aangehaalde verhouding +<i>regel</i> worde, en niet langer uitzondering blijve!</p> + +<p>Het "prestige" staat er als scheidsmuur tusschen, houdt 't Europeesche +en Inlandsche element van elkaar.</p> + +<p>Zal èn Nederland èn Indië niet beter gebaat worden, indien over 't +algemeen de Nederlanders en in 't bijzonder de bestuursambtenaren op +eene à ndere manier het "prestige" zoeken hoog te houden dan tot nu toe +gevolgd is?</p> + +<p>Humaniteit zal op den duur blijken te zijn beter, en is óók 't <i>beste</i> +middel om Java aan Nederland te ketenen, dan wanneer de Nederlanders, +inzonderheid de bestuursambtenaren, de bevolking ontzag voor Neerland's +gezag inboezemen, door zichzelf te plaatsen "op een verheven standpunt +van goddelijke vereering". De Inlandsche ambtenaren bewijzen den +Europeeschen den eerbied, dien zij hun eigen hoofden geven, omdat men +<i>weet</i> dat de heeren daarop gesteld zijn—maar of men 't uit het hart +doet???!</p> + +<p>De Nederlandsche ambtenaar sta <i>hoog</i> genoeg, om géén<span class="pagenum"><a name="Page_364" id="Page_364">[Pg 364]</a></span> eerbiedsbewijzen +te willen aanvaarden, dan die uit het <i>hart</i> komen!</p> + +<p>Ook van de Europeesche vrouw kan hier grooten zegen uitgaan tot de +Inlandsche maatschappij.</p> + +<p>Er zijn gevallen bekend van Inlandsche meisjes, die van huis uit reeds +eenige ontwikkeling mee brachten en die door den persoonlijken invloed +van Europeesche vrouwen zich eene meerdere ontwikkeling verwierven, +welke in de toekomst tot nut zal strekken der Inlandsche maatschappij, +ten volle bewust als zij zijn daarin eene zedelijke roeping te vervullen +te hebben.</p> + +<p>Het voordeel, dat Nederland zelf heeft van die daad van humaniteit +zijner dochters; zij hebben in de harten dier Inlandsche vrouwen en +harer familie <i>liefde</i> geplant voor haar land, hare natie. Zelf hebben +zij het Javaansche volk van een beter standpunt leeren kennen. Het heeft +dus geleid tot wederzijdsche waardeering en óók <i>vertrouwen</i>, welke +beide partijen ten goede komen.</p> + +<p>Er is ontzaglijk veel moois te doen in Indië voor den Europeaan en voor +de Europeesche vrouw. Met een beetje goeden wil zouden zij zoo +gemakkelijk de liefde der inboorlingen kunnen winnen. De Javaan kent +geen dankbaarheid, wordt wel beweerd. O! als men maar eens hoorde hoe +die "ondankbaren" met schier aandoenlijke liefde en vereering van +Europeanen spreken, van wie zij <i>liefde</i> hebben ondervonden, men zou +à nders spreken.</p> + +<p>De Javaan is zóó gevoelig voor uit 't hart komende vriendelijkheid. De +Europeanen hebben den eersten stap tot toenadering te doen; uit zich +zelf zullen de Javanen <i>nooit</i> tot de Europeanen gaan, daarvoor zijn zij +te bescheiden, te beschroomd, en—de Europeaan moet immers nog hun +vertrouwen winnen?</p> + +<p>En tot dit alles kan men komen, indien in Nederland eene degelijke +kennis van Indië algemeen wordt. Verbreid ze in school en huis bij de +jeugd, prent haar in, dat Nederland eene zedelijke roeping heeft te +vervullen tegenover Indië, de schoone, rijke landen over zee, waaraan +Groot-Nederland zijne beteekenis als Koloniale Mogendheid dankt. Men +leere in Nederland vragen en er over nadenken: "Wat zou Nederland zijn +zonder Indie?" en dat dan Nederland aan Indië leere: "Wat zou Indië zijn +zonder Nederland?"</p> + +<p>Over volksonderwijs leze men de voorstellen van den tegenwoordigen<span class="pagenum"><a name="Page_365" id="Page_365">[Pg 365]</a></span> +Regent van Ngawi.<a name="FNanchor_1_97" id="FNanchor_1_97"></a><a href="#Footnote_1_97" class="fnanchor">[1]</a> Voorts zou 't aanbeveling verdienen de inrichtingen +van onderwijs en opvoeding, de vakschool, enz. op Modjowarno en de +resultaten daarvan grondig te bestudeeren. Waarom zouden zulke +zegenrijke instellingen als op Modjowarno niet op meer plaatsen van Java +kunnen komen?</p> + +<p>Als de godsdienst-quaestie er buiten bleef, men wat dat betrof zich +strikt neutraal hield, zou er niets geen gevaar te duchten zijn van het +fanatieke deel der natie. Zonder godsdienstige propaganda zou men, +zonder vrees de fanatieken tegen zich in het harnas te jagen, dat +zegenend liefdewerk over geheel Java kunnen doen. De Javaan toch +beschouwt in zijn hart met min of meer minachting zijn landgenoot en +voormalig geloofsgenoot, die zijn oud geloof is afvallig geworden en de +Christenleer omhelst. Dit beschouwt de Mohammedaan als de grootste +zonde. En de Christen geworden Inlander van zijn kant kijkt min of meer +neer op zijn landgenoot en voormalig geloofsgenoot, den Mohammedaan +gebleven Javaan. Hij acht zich boven dezen verheven, nu hij hetzelfde +geloof belijdt als de Blanken en meent in alles diens gelijke te zijn.</p> + +<p>Voed den Javaan op, leer hem zelfstandig denken, en als hij volwassen is +naar den geest, laat hem dan zelf zijn godsdienstige richting kiezen. +Laat hij zich uit overtuiging doopen, niemand belette hem dat, het +Christendom zou er slechts bij winnen, het zou een <i>oprecht</i> vrome, +geloovige meer onder zijne belijders tellen. Wil men blijven in 't oude +geloof zijner vaderen, het zij zoo!</p> + +<p>Leer den Javaan door <i>daad</i> en woord wat <i>ware</i> beschaving, <i>ware +liefde</i> is. Niet in de huidskleur, niet in de kleeren, niet in de +uiterlijke manieren, niet in de taal, die men spreekt, ook niet in den +naam van 't geloof, dat men belijdt, zit de <i>ware</i> beschaving. De <i>ware</i> +beschaving woont in 't eigen hart. Het is <i>karakter</i> en <i>zielenadel</i>! +Dien heeft men aan te kweeken onder à lle rassen van allerlei geloof, ter +verheerlijking Gods, den eenigen, waren God, die de Vader is aller +schepselen.</p> + +<p>Dat Nederland naar Indië zende, ware Godskinderen, engelen der liefde, +ten zegen van het Javaansche volk!<span class="pagenum"><a name="Page_366" id="Page_366">[Pg 366]</a></span></p> + +<p>Er moesten meer hoofdenscholen komen, één op Batavia, Semarang en +Soerabaja en een school speciaal voor djaksa's (Inlandsch officier van +justitie), waar de jongelieden geheel voor dien tak van dienst worden +opgeleid. De Nederlandsche taal zij 't voermiddel op al die scholen.<a name="FNanchor_2_98" id="FNanchor_2_98"></a><a href="#Footnote_2_98" class="fnanchor">[2]</a></p> + +<p>Er melden ieder jaar geregeld meer leerlingen, wel 5 X meer, zich aan +voor de hoofdenscholen, dan er plaatsen beschikbaar zijn.</p> + +<p>Als er meer zulke scholen kwamen, zouden in de naaste toekomst de +ambtenaren gerecruteerd kunnen worden enkel uit leerlingen dier scholen. +Dat het land er ontzaglijk veel bij zal winnen, behoeft wel geen betoog. +Nu bestaat 't ambtenaarscorps <i>grootendeels</i> uit magangs, wier opleiding +over 't algemeen nu juist niet schitterend was.</p> + +<p>Van nagenoeg alle magangs bestaat de geheele opleiding uit 't afloopen +der gewone lagere Inlandsche school, daarna gaat men "magang" loopen bij +Europeesche of Inlandsche ambtenaren, helpen bij 't schrijf- en +copieerwerk.</p> + +<p>Na op die wijze eenige, en niet zelden <i>verscheidene</i> jaren, <i>dikwijls +zonder loon</i>, werkzaam te zijn geweest, wordt men op voorspraak van zijn +"heer ambtenaar", gewoonlijk schrijver, hetzelfde baantje dus, met 't +verschil, dat men nu van 't Gouvernement, dat men jaren heeft gediend, +tractement krijgt en men in 't ambtenarencorps is opgenomen met de +daaraan, voor ons kind-volk zóó aantrekkelijke verbonden rechten: 't +voeren van een <i>pajong</i> (zonnescherm) en 't dragen van blinkende +W-knoopen!—Velen komen op die wijze eerst láát, wat leeftijd betreft, +op de onderste sport des ambtelijken ladders.</p> + +<p>Is dit in 't belang van den dienst? De ouderdom heeft misschien meer +ondervinding voor op de jeugd—(maar welke ondervindingen kan men in den +dienst hebben opgedaan, als men er steeds buiten heeft gestaan?)—de +jeugd heeft ontegenzeglijk dit voor op den ouderdom: "frischheid". En +als aan die frischheid zich kundigheden paren, wat zou daar niet van te +verwachten zijn? Dat 't dan vaste regel worde bij bevordering minder te +letten op anciënniteit, dan wel op de <i>capaciteiten</i> en <i>geschiktheid</i> +der te bevorderen ambtenaren.<span class="pagenum"><a name="Page_367" id="Page_367">[Pg 367]</a></span></p> + +<p>Zeer toe te juichen is de stelregel door de Regeering in den laatsten +tijd gevolgd bij de benoemingen der hoogste Inlandsche ambtenaren, n.l. +de Regenten.</p> + +<p>Drie mannen, waarvan twee nog zeer jeugdig en één zelfs buiten 't corps +staande, maar die zéér begaafd is, werden tot die hooge waardigheid +opgeroepen. Alle drie hadden zij de H.B.S. afgeloopen en één zelfs in +Nederland.</p> + +<p>Dit brengt frischheid in het corps, en heeft ook dit voor, dat men in de +Inlandsche wereld tot besef komt, dat hooge geboorte thans op zich zelf +<i>niets</i> beteekent, maar dat men bij goede afkomst ook bekwaamheden moet +paren om in aanmerking te komen voor het hoogste ambt. Dit zal een +prikkel zijn voor de hooggeborenen en hooggeplaatste ouders om hunne +kinderen zoo goed mogelijk te laten ontwikkelen.</p> + +<p>Behalve die drie reeds bedoelde telt 't corps nog drie Regenten met een +H.B.S.-opleiding.</p> + +<p>Zoo langzaam aan worde dan tot regel gesteld: niemand kome in aanmerking +voor Regent, die niet eene H.B.S.-opleiding genoten heeft en voorts +<i>goed</i> ontwikkeld en ten volle berekend is voor die taak.</p> + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Overbekend is het schreeuwend gebrek aan medische hulp in Indië. +Ambtenaren en onderwijzers zouden zeer best daarin eenigszins tegemoet +kunnen komen. Op hoofden- en kweekscholen voor onderwijzers worde als +een nieuw vak ingevoerd: gezondheids-en verbandleer. O! zooveel levens +zouden niet verloren behoeven te gaan, indien in de naaste omgeving maar +iemand was, die maar elementaire kennis van hygiëne bezat. Hoeveel +keeren is het niet gebeurd, dat bij verwondingen iemand doodbloedde, +aleer er geneeskundige hulp, die dikwijls <i>mijlen</i> ver is, kwam.</p> + +<p>Er was een kind door de tram overreden; de naaste dokters-standplaats +was 2 uren ver; het kind werd er heen getransporteerd en bloedde +onderweg dood, omdat er <i>niemand</i> was, die eenig verstand van verbinden +had.</p> + +<p>De Inlandsche hoofden zouden hunne hygiënische kennis aan<span class="pagenum"><a name="Page_368" id="Page_368">[Pg 368]</a></span> de +dessahoofden kunnen leeren en in de dessa had men dan alvast <i>wat</i>.</p> + +<p>De onderwijzers moesten op school hunne hygiënische kennis onderwijzen. +Op Magelang, waar een hoofdenschool is en tevens veel officieren van +gezondheid zijn, kon men al dadelijk de leerlingen een cursus in +gezondheid en verbandleer laten volgen. Ook op Djokdja, waar een +kweekschool voor onderwijzers is, en ook officieren van gezondheid zijn, +kan men al dadelijk daarmeê beginnen. Op de opleidingsscholen voor +Inlandsche ambtenaren en onderwijzers, geve men een welvoorziene +bibliotheek, zoo mogelijk in de 3 talen Javaansch, Maleisch en +Hollandsch, bevattende leerrijke, ontwikkelende en den geest voedende, +verrijkende en verheffende boeken. <i>Zoo veel</i> mogelijk bevordere men de +<i>liefde</i> voor de litteratuur bij de leerlingen. En opdat er met <i>vrucht</i> +gelezen worde, leze men onder leiding van onderwijzers, die zelf gevoel +voor litteratuur hebben. Het gelezene <i>bespreekt</i> men telkens. Zooveel +mogelijk moet een vrije gedachtenwisseling en wrijving onder de +leerlingen onderling bevorderd worden. Men legge bijvoorbeeld +"spreekavonden" aan, onder leiding van onderwijzers, waarop belangrijke +zaken en gebeurtenissen worden besproken. De jongelieden denken daarover +na en deelen hunne gedachten er over mee op een volgende bijeenkomst. +Men lache hen niet uit, als zij vreemde theorieën verkondigen, doch +helpe hen met tact, zachtheid en liefde op weg.</p> + +<p>Begint men met spot, dan zullen met de monden ook de harten sluiten. Men +moet hun leeren zelfstandig denken. Zooals reeds meer gezegd, de +onderwijzers hebben een dubbele taak: onderwijzer en opvoeder zijn! Zij +hebben zorg te dragen voor die dubbele opvoeding; de verstandelijke en +de zedelijke!</p> + +<p>Bij de leerlingen moet 't bewustzijn worden wakkergeroepen, "dat zij +hebben eene <i>zedelijke roeping</i> te vervullen in de maatschappij, jegens +het volk, dat zij zullen besturen". Ook na 't verlaten der school moet +de <i>voeling</i> tusschen de leerlingen onderling blijven bestaan, +onderhouden worden. Dat zou 't best kunnen geschieden door de oprichting +van een blaadje voor leerlingen en oud-leerlingen dier scholen, +geredigeerd door de onderwijzers, en bijgestaan door de verstgevorderde +leerlingen. In dat blaadje, dat in 't Hollandsch gaat, om de taal te +onderhouden, en om ook in Europeesche kringen te komen, deelen de +oud-leerlingen hunne bevindingen en ervaringen in den<span class="pagenum"><a name="Page_369" id="Page_369">[Pg 369]</a></span> dienst mede, die +dan door de onderwijzers met de leerlingen besproken worden en +beantwoord, en zoo over en weer.</p> + +<p>Uitnemend is de maatregel, door de Regeering sedert een paar jaar +genomen om den blik der Inlandsche onderwijzers te verruimen. Ieder jaar +in de groote vacantie wordt een aantal onderwijzers in de gelegenheid +gesteld op 's lands kosten een kijkje te nemen op een der drie +hoofdsteden, zij moeten dan een verslag daarvan uitbrengen, liefst in 't +Hollandsch, en dat ter hand stellen aan den Inspecteur.</p> + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Zeer zeker is 't noodig bij de toenemende beschaving en ontwikkeling van +de Inlandsche maatschappij nieuwe takken van dienst open te stellen voor +zonen van den adel.</p> + +<p>Het zij hierbij aangeteekend, dat bij jongelieden, die eene +H.B.S.-opleiding genoten en genieten, al heel weinig lust bestaat om bij +het Binnenlandsch Bestuur te dienen. De reden ligt voor de hand; de +<i>vrijheid</i> in handelen en denken gedurende hun studietijd genoten, heeft +bij hen te diep wortel geschoten, dan dat zij zich zonder verdriet +zouden kunnen schikken in eenen werkkring, waar de hun lief geworden +vrijheid zoo goed als onbekend is.</p> + +<p>Het geestdoodend klerkenbaantje, waarmede de Inlandsche ambtelijke +loopbaan nu absoluut schijnt te moeten aangevangen worden, is nu juist +niet geschikt om een pas uit de H.B.S. stappenden jongeling liefde in te +boezemen voor den dienst. De positie, die hij als laaggeplaatst +Inlandsch ambtenaar heeft, verschilt zoo hemelsbreed met zijn vrijen +gymnasiastentijd. Hij mag al wat hij met zooveel ijver, energie en +moeite heeft vergaard in de 5 jaren, in een kastje sluiten; voor zijn +tegenwoordig leven en werk heeft hij dat alles niet noodig.</p> + +<p>Wat een illusies worden niet begraven met den diepen zucht, geslaakt bij +'t zetten van den eersten pennestreek als klerk!</p> + +<p>En 't gebeurt wel eens, dat de Europeesche medescholier van heden, in de +toekomst zijn chef is, dien hij kruipend heeft te naderen en allen +eerbied te bewijzen, dien hij, van hooge afkomst zijnde, alleen zijnen +ouders en oudere verwanten geeft.</p> + +<p>Energieke, intelligente Inlandsche jongelieden stelle men in<span class="pagenum"><a name="Page_370" id="Page_370">[Pg 370]</a></span> de +gelegenheid hunne opvoeding aan Europeesche Hooge Scholen te voltooien.</p> + +<p>Inlandsche meesters in de rechten konden 't land uitnemende diensten +bewijzen.</p> + +<p>Na de voltooiing hunner studiën aan de Hooge School stelle men hen in +staat hunne studiën voort te zetten in 't land hunner geboorte en onder +'t volk welks taal de zijne is. Laat hen daar bestudeeren het Inlandsch +recht.</p> + +<p>Zij zouden dingen aan 't licht kunnen brengen, der Regeering en 't land +van veel nut.</p> + +<p>Als kinderen van 't eigen volk hebben zij overal toegang, kunnen zij +doordringen tot de diepste diepten van het uiterlijk en innerlijk leven +van het volk. Zij kunnen overal komen, waar de Europeaan met geen +mogelijkheid bij kan. En wat men voor geen geld ter wereld een +vreemdeling zou willen vertellen, zou de Inlander den landgenoot +toevertrouwen.</p> + +<p>En traden zij als presidenten van den Landraad op, men zou er slechts +bij winnen. Zij zouden géén tolk noodig nebben en zich direct in contact +stellen met de beklaagden. Het eigenlijke volk spreekt maar één taal, +zijn eigen. En 't moet nog komen, dat rechtzittingen gehouden worden in +de landstaal, d.i. òf Javaansch, òf Madureesch, òf Soendaneesch! Waarom +prefereeren de Landraadsvoorzitters Hollandsch sprekende djaksa's? men +drukt zich 't best uit in die taal. Maar niet alle djaksa's spreken +Hollandsch!</p> + +<p>In Europa opgeleide Inlandsche dokters zouden ook uitstekende diensten +bewijzen aan ons land. De voordeelen van een-kind-van-'t-land-zelve-zijn +zouden telkens in 't oog springen, vooral bij onderzoekingen onder en +midden 't volk te doen, en andere werkzaamheden, waarbij men direct +aanraking heeft met 't volk.</p> + +<p>Vollediger toegerust dan de gewone dokters-djawa, doorkneed in eigen +taal en zaken, zouden in Europa opgeleide Inlandsche doktoren aan de +medische wetenschap goede diensten kunnen bewijzen.</p> + +<p>Zij zouden grondig de Inlandsche medicijnen, die volstrekt niet alle +kwakzalverij zijn, kunnen bestudeeren en ze in een wetenschappelijk +kleed gestoken de Europeesche wereld binnenleiden: zonder dat kleed +krijgt men er geen toegang!</p> + +<p>De Inlanders gebruiken zoovele eenvoudige, onschadelijke middelen, +waarvan er werkelijk <i>deugdelijke</i> zijn. Vertelde<span class="pagenum"><a name="Page_371" id="Page_371">[Pg 371]</a></span> een leek, bijv. aan +een dokter, dat de Inlanders met goed succes paling en wormenbloed +gebruiken voor ontstoken oogen, de geleerde zou hem gewoon uitlachen. En +toch is het een <i>feit</i>, en meer van zulke dingen. In klapperwater, in +pisangbatoe zit geneeskracht.</p> + +<p>'t Is toch zoo eenvoudig mogelijk—ziekten van het land geneest men met +middelen van het land zelve. Dat daar veel onzin bij is, is nog geen +bewijs dat er niets deugdelijks bij zou zijn.</p> + +<p>'t Is meer gebeurd, dat patiënten (Europeanen), vooral dysenterielijders +(tropische ziekte), door wetenschappelijke menschen, doktoren opgegeven, +baat vonden bij onschuldige Inlandsche middeltjes.</p> + +<p>Niet lang geleden constateerde een kundig geneesheer bij een Inlandsch +meisje keeltering in vergevorderden staat. Hij gaf haar hoogstens twee +weken te leven en voorspelde een vreeselijk uiteinde. De wanhopige +moeder bracht 't meisje weg, naar haar volk, om er genezing voor te +zoeken; en zij <i>vond</i>. Het meisje leeft, is gezond en wel, heeft nergens +pijn en kreeg haar stem terug. De geleerden zouden medelijdend hunne +schouders ophalen, als zij hoorden, wat men 't kind had ingegeven: +kleine insecten op de sawah gevangen, levend ingeslikt met pisangmas. +Barbaarsch middel!—wat doet het er toe?—zij vond er baat bij, die zij +niet had gevonden bij de wetenschap.</p> + +<p>De dokters-djawa konden zulks ook wel bekendmaken. Dat kunnen ze, maar +ze doen het niet. Vrees wellicht, dat de geleerden hen zouden uitlachen? +Een Inlandsche dokter, evengoed toegerust als zijn Europeesche collega, +van een of ander <i>overtuigd</i> zijnde, zou zijne overtuiging durven +belijden en haar durven verdedigen.</p> + +<p>Als ingenieur, als houtvester zouden energieke, intelligente Inlanders +op hun plaats zijn en ook véél goeds kunnen doen èn voor 't Gouvernement +èn voor de bevolking!</p> + +<p>Dat dan Nederland de zonen en dochteren van Java in de gelegenheid +stelle, zich bekwaamheden te verwerven, die hen in staat stellen hun +land en volk tot geestesontwikkeling en grooten bloei te +brengen—Neêrland tot sieraad en eer!</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_97" id="Footnote_1_97"></a><a href="#FNanchor_1_97"><span class="label">[1]</span></a> Dezen Regent, Raden Mas Toemenggoeng Oetoyo, is sedert +Regent van Japara geworden, terwijl een der broeders van de schrijfster, +Raden Mas Toemenggoeng Ario Sosro Boesono, Regent van Ngawi werd.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_98" id="Footnote_2_98"></a><a href="#FNanchor_2_98"><span class="label">[2]</span></a> Aan deze wenschen is in hoofdzaak voldaan. Er zijn sedert +nog drie hoofdenscholen (scholen tot opleiding van Inlandsche +ambtenaren) opgericht te Serang, Madioen en Blitar, (West-, Midden- en +Oost-Java), en te Batavia is tot stand gekomen eene school tot opleiding +van Inlandsche rechtskundigen. Op al deze inrichtingen is het +Nederlandsch het voermiddel.</p></div> + +<hr style="width: 95%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_373" id="Page_373">[Pg 373]</a></span></p> +<p class="caption"> +<a name="REGISTER" id="REGISTER"></a>REGISTER +</p> +<p> +(ALPHABETISCH INGERICHT).<br /> +<br /> +<br /> +Aanzien <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br /> +Aardrijkskunde <a href='#Page_202'>202</a><br /> +Abdoel Rivai <a href='#Page_151'>151</a><br /> +Abendanon, Mr. J.H.; Mevr. E.E., vóór de Inleiding en verder o.a. <a href='#Page_77'>77</a>,<br /> + <a href='#Page_78'>78</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_86'>86</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Achter de schermen <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Adat <a href='#Page_1'>1</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_101'>101</a>, <a href='#Page_114'>114</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_285'>285</a><br /> +Adel <a href='#Page_9'>9</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_128'>128</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_155'>155</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_196'>196</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_341'>341</a>, <a href='#Page_353'>353</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Adeldom verplicht <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_42'>42</a><br /> +Administratie <a href='#Page_215'>215</a><br /> +Adriani, Dr. N. <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_171'>171</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_289'>289</a><br /> +Afgestorvenen <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_252'>252</a><br /> +Afrikaansche kinderen <a href='#Page_31'>31</a><br /> +Album Kern <a href='#Page_318'>318</a><br /> +Alg. Handelsblad <a href='#Page_228'>228</a><br /> +Allah <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_217'>217</a>, <a href='#Page_233'>233</a><br /> +Aloen aloen <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_178'>178</a><br /> +Amboneesche kinderen <a href='#Page_31'>31</a><br /> +Ambtenaren (Eur. en Inl.) <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_29'>29</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_291'>291</a>, <a href='#Page_317'>317</a>, <a href='#Page_363'>363</a><br /> +Anak mas <a href='#Page_91'>91</a><br /> +Anciënniteit <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Anton, Prof. Dr. G.K., te Jena zie vóór Inleiding en o.a. <a href='#Page_87'>87</a>, <a href='#Page_263'>263</a><br /> +Apenland <a href='#Page_17'>17</a><br /> +Apostelen Petrus en Paulus <a href='#Page_320'>320</a><br /> +Arabieren <a href='#Page_284'>284</a><br /> +Arabisch en Arabische karakters <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_235'>235</a><br /> +Arbeid adelt <a href='#Page_155'>155</a><br /> +Arbeiders <a href='#Page_239'>239</a><br /> +Aristocratie <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br /> +Aristocratie van den geest <a href='#Page_9'>9</a>, <a href='#Page_68'>68</a><br /> +Armoede <a href='#Page_188'>188</a>, <a href='#Page_201'>201</a><br /> +Aspirant-controleur <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Ass.-resident <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_182'>182</a><br /> +Assistent wedana <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_34'>34</a><br /> +Auteursweelde <a href='#Page_306'>306</a><br /> +<br /> +Baanbrekers en baanbreeksters <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_81'>81</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_268'>268</a><br /> +Baboe <a href='#Page_9'>9</a><br /> +Bandjir (overstrooming) <a href='#Page_25'>25</a>, <a href='#Page_27'>27</a>, zie watersnood<br /> +Barensweeën <a href='#Page_87'>87</a><br /> +Barthold Meryan <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_144'>144</a><br /> +Batavia <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_134'>134</a>, <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_214'>214</a>, <a href='#Page_222'>222</a>,<br /> + <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_260'>260</a>, <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_308'>308</a>, <a href='#Page_330'>330</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Batikkunst <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_129'>129</a><br /> +Begin, alle—is moeilijk <a href='#Page_80'>80</a><br /> +Begrijpen is vergeven <a href='#Page_163'>163</a><br /> +Belang en recht <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_228'>228</a><br /> +Belasting der Inlanders <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_345'>345</a><br /> +Beleefdheid <a href='#Page_70'>70</a><br /> +Belofte houden <a href='#Page_139'>139</a><br /> +Bendoro <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_325'>325</a><br /> +Beproeving <a href='#Page_315'>315</a><br /> +Berkoetoet <a href='#Page_106'>106</a><br /> +Bervoets <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_337'>337</a><br /> +Beschaving <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_359'>359</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Bescherming van den Inlander <a href='#Page_31'>31</a><br /> +Bestaan (onstoffelijk) <a href='#Page_110'>110</a><br /> +Bestuur van eigen hoofden <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Bestuurs-ambtenaren <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_98'>98</a><br /> +Betrekkingen voor Inlanders <a href='#Page_154'>154</a><br /> +Bewaarschool <a href='#Page_79'>79</a><br /> +Bibliotheek <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Bidden <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_348'>348</a><br /> +Bijgeloof <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_184'>184</a><br /> +Binnenlandsch Bestuur <a href='#Page_369'>369</a><br /> +Bintang Hindia <a href='#Page_361'>361</a><br /> +Blanda <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br /> +Blank ras <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_225'>225</a><br /> +Blanke zuster <a href='#Page_46'>46</a><br /> +Blanke (en bruine) <a href='#Page_223'>223</a>, <a href='#Page_224'>224</a>/5, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Blindgeboren <a href='#Page_47'>47</a><br /> +Blitar <a href='#Page_366'>366</a><br /> +<br /> +Bloed (Het Java-) <a href='#Page_106'>106</a><br /> +Bloemen <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_251'>251</a>, <a href='#Page_315'>315</a><br /> +Bloemenbad <a href='#Page_173'>173</a><br /> +Bloementaal (poëzie) <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_246'>246</a><br /> +Bodhisatwa <a href='#Page_185'>185</a><br /> +Boeddhabeeld <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_179'>179</a><br /> +Boeddhakindje <a href='#Page_276'>276</a><br /> +Boeddhisme <a href='#Page_112'>112</a><br /> +Boeddhisten <a href='#Page_299'>299</a><br /> +Boeken <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_163'>163</a>, <a href='#Page_224'>224</a>, <a href='#Page_244'>244</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_360'>360</a>, <a href='#Page_361'>361</a><br /> +Boes <a href='#Page_150'>150</a><br /> +Boetseeren <a href='#Page_73'>73</a><br /> +Boissevain, Charles <a href='#Page_228'>228</a><br /> +Booy-, Mevr. H.G. de—Boissevain, zie vóór de Inleiding en voorts <a href='#Page_228'>228</a><br /> +Borel <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Botjah angon <a href='#Page_302'>302</a><br /> +Brandes, Dr. <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Brieven <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_259'>259</a>, <a href='#Page_336'>336</a><br /> +Broeders en zusters onder elkander <a href='#Page_52'>52</a>, <a href='#Page_53'>53</a> t/m <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_59'>59</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_114'>114</a>, <a href='#Page_137'>137</a>,<br /> + <a href='#Page_140'>140</a>, <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_153'>153</a>, <a href='#Page_160'>160</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_172'>172</a>, <a href='#Page_198'>198</a>, <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_341'>341</a><br /> +Brooshooft, Mr. P. <a href='#Page_263'>263</a><br /> +Bruid en bruidegom <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_177'>177</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_180'>180</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_328'>328</a><br /> +Bruiloft <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_161'>161</a>, <a href='#Page_172'>172</a>, <a href='#Page_284'>284</a>, <a href='#Page_285'>285</a><br /> +Bruine meisjes <a href='#Page_47'>47</a><br /> +Bruin ras <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_199'>199</a>, <a href='#Page_207'>207</a><br /> +Brutalen <a href='#Page_15'>15</a><br /> +Buitenzorg <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_250'>250</a><br /> +Burmaansch volk <a href='#Page_200'>200</a><br /> +<br /> +Cadeaux, huwelijks- <a href='#Page_183'>183</a><br /> +Capaciteit <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Celebes <a href='#Page_171'>171</a>, <a href='#Page_247'>247</a><br /> +Chateaubriand <a href='#Page_74'>74</a><br /> +Chineesch afgodsbeeld <a href='#Page_277'>277</a><br /> +Chineesche kunst en poëzie <a href='#Page_164'>164</a><br /> +Chineesche onderwijzeres <a href='#Page_206'>206</a><br /> +Chineezen, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_207'>207</a><br /> +Cholera <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_201'>201</a><br /> +Christelijk Kabinet <a href='#Page_299'>299</a><br /> +Christendom <a href='#Page_289'>289</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br /> +Christen-inlanders, zie Inl. Christenen <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Christenzending <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Comediespelen <a href='#Page_147'>147</a>, <a href='#Page_274'>274</a>, <a href='#Page_275'>275</a><br /> +Conservatisme <a href='#Page_101'>101</a><br /> +Consulaat, Ned.—te Djeddah <a href='#Page_323'>323</a><br /> +Controleur <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_267'>267</a><br /> +Coquet <a href='#Page_270'>270</a><br /> +Correspondentie, zie brieven Couperus <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_265'>265</a><br /> +Czaar <a href='#Page_32'>32</a><br /> +<br /> +Dames. Ned. Indische—<a href="#Page_6">6</a><br /> +Dankbaarheid <a href='#Page_68'>68</a>/9, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_135'>135</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Dankgebed <a href='#Page_45'>45</a><br /> +Danseres <a href='#Page_283'>283</a><br /> +Dansfeest <a href='#Page_181'>181</a><br /> +Danskunst <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Demak <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_312'>312</a><br /> +Denkbeeld idioot <a href='#Page_34'>34</a><br /> +Denkende wezens <a href='#Page_147'>147</a><br /> +Depok <a href='#Page_112'>112</a><br /> +Dessakind <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Dichtmaat <a href='#Page_246'>246</a><br /> +Die niet waagt die niet wint <a href='#Page_15'>15</a><br /> +Dijkbreuk <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Directeur O.E.N <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_355'>355</a><br /> +Djaksascholen <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Djatihout <a href='#Page_164'>164</a><br /> +Djeddah <a href='#Page_323'>323</a><br /> +Djimat <a href='#Page_282'>282</a><br /> +Djokdjakarta <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Djomhang <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_267'>267</a><br /> +Dokter djawa (Inl. artsen) <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_290'>290</a>, <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_306'>306</a>, <a href='#Page_310'>310</a>,<br /> + <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_370'>370</a>, <a href='#Page_371'>371</a><br /> +Doekoen <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Doenia <a href='#Page_235'>235</a><br /> +Doepa <a href='#Page_106'>106</a><br /> +Docter <a href='#Page_98'>98</a>, <a href='#Page_130'>130</a><br /> +Dom blijven <a href='#Page_146'>146</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Dood <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, <a href='#Page_350'>350</a><br /> +Dooden, zie afgestorvenen<br /> +Doop <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Drang naar ontwikkeling <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_319'>319</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br /> +Drang tot werken <a href='#Page_188'>188</a><br /> +Drankdemon <a href='#Page_5'>5</a><br /> +Driftkop <a href='#Page_151'>151</a><br /> +Dringin (moesjes) <a href='#Page_305'>305</a><br /> +Droogte <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_291'>291</a><br /> +Droomen <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_333'>333</a><br /> +Duisternis <a href='#Page_232'>232</a>/33, <a href='#Page_239'>239</a><br /> +Dwaalbegrip <a href='#Page_356'>356</a><br /> +<br /> +Echo, de <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_150'>150</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_276'>276</a><br /> +Echtscheiding <a href='#Page_186'>186</a>/7<br /> +Edel <a href='#Page_9'>9</a><br /> +Edie <a href='#Page_21'>21</a><br /> +Edna Lyall "Wij beiden" <a href='#Page_320'>320</a><br /> +Eed <a href='#Page_145'>145</a><br /> +Eden, van—<a href="#Page_201">201</a><br /> +Eendracht <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_123'>123</a><br /> +Eenvoud <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_350'>350</a><br /> +Eenzaamheid <a href='#Page_233'>233</a><br /> +Eerbewijzen <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Eerbied voor al wat leeft <a href='#Page_134'>134</a><br /> +Eerstgeboorterecht <a href='#Page_54'>54</a><br /> +Eerzucht <a href='#Page_50'>50</a><br /> +Egoïsme <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_258'>258</a><br /> +Egyptenaren <a href='#Page_202'>202</a><br /> +Eigen Haard <a href='#Page_256'>256</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_306'>306</a>;<br /> +Eigenwijsheid <a href='#Page_234'>234</a><br /> +Ellende op Java <a href='#Page_201'>201</a><br /> +Elsevlers Maandschrift <a href='#Page_348'>348</a><br /> +Emancipatie <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_87'>87</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_155'>155</a>, <a href='#Page_299'>299</a><br /> +Epidemiën <a href='#Page_277'>277</a><br /> +Etiquette <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br /> +Europa, naar—(of naar Holland) <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_24'>24</a>, <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_102'>102</a>, <a href='#Page_129'>129</a>,<br /> + <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_151'>151</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_204'>204</a>, <a href='#Page_205'>205</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_272'>272</a>, <a href='#Page_288'>288</a>, <a href='#Page_292'>292</a>,<br /> + <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_294'>294</a>, <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_311'>311</a>, <a href='#Page_314'>314</a>, <a href='#Page_322'>322</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Europeanen en Javanen in hunne onderlinge verhouding <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_20'>20</a>, <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_32'>32</a>,<br /> + <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_137'>137</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_275'>275</a>, <a href='#Page_339'>339</a>, <a href='#Page_347'>347</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Europeesche Maatschappij <a href='#Page_273'>273</a>, <a href='#Page_274'>274</a>;<br /> +Europeesche gedachten <a href='#Page_106'>106</a><br /> +<br /> +Familieleden en familieleven <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_190'>190</a><br /> +Familienamen <a href='#Page_8'>8</a><br /> +Fanatieken <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Fatimo <a href='#Page_116'>116</a><br /> +Feest <a href='#Page_162'>162</a><br /> +Fielding <a href='#Page_112'>112</a><br /> +Financiëele politiek der Regeering <a href='#Page_6'>6</a><br /> +Foto's, fotografie <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_311'>311</a><br /> +Fransch <a href='#Page_74'>74</a><br /> +Freule <a href='#Page_9'>9</a><br /> +Friesland <a href='#Page_201'>201</a><br /> +<br /> +Gamelang <a href='#Page_24'>24</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_163'>163</a>, <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_200'>200</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_244'>244</a>, <a href='#Page_283'>283</a>, <a href='#Page_313'>313</a>, <a href='#Page_342'>342</a><br /> +Garde, de jonge—<a href="#Page_123">123</a><br /> +Garoet <a href='#Page_107'>107</a><br /> +Gastvrijheid <a href='#Page_192'>192</a><br /> +Gebed <a href='#Page_178'>178</a><br /> +Geboorte, hooge <a href='#Page_9'>9</a><br /> +Gebruiken en gewoonten <a href='#Page_1'>1</a>, <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_205'>205</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_326'>326</a><br /> +Gedachten (w.o. oproerige) <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_52'>52</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_68'>68</a>, <a href='#Page_259'>259</a><br /> +Geest en geesten <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_210'>210</a>, <a href='#Page_233'>233</a><br /> +Geestdrift <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_306'>306</a>, <a href='#Page_335'>335</a><br /> +Geestigheid <a href='#Page_235'>235</a><br /> +Geestverwanten <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_88'>88</a>, <a href='#Page_306'>306</a><br /> +Geflikflooi <a href='#Page_35'>35</a><br /> +Geheelonthoudersbond <a href='#Page_5'>5</a><br /> +Gehoorzaamheid uit vrees <a href='#Page_240'>240</a><br /> +Geld <a href='#Page_154'>154</a><br /> +Geloof <a href='#Page_139'>139</a>, <a href='#Page_211'>211</a>, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_314'>314</a><br /> +Geluk <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_306'>306</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_340'>340</a><br /> +Geneeskundige kennis <a href='#Page_125'>125</a> en zie ziekteleer, gezondheidsleer,<br /> +verbandleer<br /> +Genestet, de <a href='#Page_105'>105</a>, <a href='#Page_159'>159</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_172'>172</a><br /> +Genie <a href='#Page_283'>283</a><br /> +Geschenken aannemen <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Geschiedenis <a href='#Page_187'>187</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Gestrafte <a href='#Page_277'>277</a><br /> +Geweten <a href='#Page_233'>233</a><br /> +Gezag, mystiek—<a href="#Page_179">179</a><br /> +Gezondheidsleer <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_367'>367</a><br /> +Gezondheidstoestand <a href='#Page_131'>131</a><br /> +Ghetto <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br /> +Gids, de— <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_225'>225</a><br /> +Ginondjing <a href='#Page_24'>24</a><br /> +Glans en glorie <a href='#Page_227'>227</a><br /> +Glaser Annie (Mevr. Buijn), zie Inleiding en o.a. <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_160'>160</a>, <a href='#Page_193'>193</a>,<br /> + <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_250'>250</a>, <a href='#Page_254'>254</a>, <a href='#Page_298'>298</a><br /> +God <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_217'>217</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_221'>221</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_238'>238</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_244'>244</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_254'>254</a>, <a href='#Page_258'>258</a>,<br /> + <a href='#Page_259'>259</a>, <a href='#Page_287'>287</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_349'>349</a><br /> +Godsdienst <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_283'>283</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br /> +Godsdienstige handelingen <a href='#Page_178'>178</a><br /> +Goed doen zonder en met verstand <a href='#Page_102'>102</a>, <a href='#Page_309'>309</a><br /> +Goede, het of de—82, <a href='#Page_92'>92</a>, <a href='#Page_159'>159</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_258'>258</a>, <a href='#Page_305'>305</a>/6<br /> +Goekoop. Mevr.—<a href="#Page_6">6</a>, <a href='#Page_8'>8</a><br /> +Goesti Allah <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_282'>282</a><br /> +Goestikoe <a href='#Page_218'>218</a><br /> +Goesti Poetri <a href='#Page_335'>335</a><br /> +Gonggrijp <a href='#Page_90'>90</a><br /> +Gorontalo <a href='#Page_113'>113</a><br /> +Goudsmeedkunst <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_305'>305</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br /> +Gouvernante <a href='#Page_188'>188</a>, <a href='#Page_336'>336</a><br /> +Gouvernement <a href='#Page_5'>5</a><br /> +Gouverneur-Generaal <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_325'>325</a><br /> +Graf (heilig) <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_251'>251</a><br /> +Graven <a href='#Page_59'>59</a><br /> +Grieken <a href='#Page_202'>202</a><br /> +Grieksche mythologie <a href='#Page_265'>265</a><br /> +Grobogan <a href='#Page_131'>131</a><br /> +Grooten Inlandsche—<a href="#Page_10">10</a><br /> +<br /> +Haag, Den <a href='#Page_129'>129</a><br /> +Handschriften <a href='#Page_235'>235</a><br /> +Handwerken <a href='#Page_61'>61</a>, <a href='#Page_215'>215</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Harmonie <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_241'>241</a><br /> +Harten, eenvoudige—enz. <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_116'>116</a><br /> +Hasim <a href='#Page_316'>316</a><br /> +H.B.S. <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_322'>322</a>, <a href='#Page_367'>367</a>, <a href='#Page_369'>369</a><br /> +Heil het—van ons volk <a href='#Page_209'>209</a><br /> +Hilda van Suylenburg <a href='#Page_6'>6</a>, <a href='#Page_12'>12</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_343'>343</a><br /> +Hofcostuum <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Hofmanieren <a href='#Page_180'>180</a><br /> +Holland moet Java vrijmaken zie Europa, verder <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_205'>205</a><br /> +Hollandsche Lelie <a href='#Page_276'>276</a><br /> +Hollandsche revue <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Hongersnood <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_131'>131</a><br /> +Hoofden en bevolking <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Hoofdenscholen <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Hoogeschool <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Hoogheidswaan der ambtenaren <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_70'>70</a><br /> +Hoogmoed <a href='#Page_68'>68</a><br /> +Hoop en vertrouw <a href='#Page_109'>109</a><br /> +Hoornbewerking <a href='#Page_302'>302</a><br /> +Hopen en bidden <a href='#Page_82'>82</a><br /> +Hout, djati-, sono- <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a><br /> +Houtsnijwerk <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_252'>252</a>, <a href='#Page_256'>256</a>, <a href='#Page_280'>280</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_305'>305</a>,<br /> + <a href='#Page_330'>330</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Houtvester <a href='#Page_371'>371</a><br /> +Hubert <a href='#Page_94'>94</a><br /> +Huisgezin huiselijk leven <a href='#Page_190'>190</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_342'>342</a><br /> +Huishoudkunde <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_215'>215</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br /> +Humaniteit <a href='#Page_363'>363</a><br /> +Huwelijk (w.o. het Mohammedaansche) <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_49'>49</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_71'>71</a>, <a href='#Page_115'>115</a>, <a href='#Page_117'>117</a>,<br /> + <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_183'>183</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_218'>218</a><br /> +Huwelijk, gelukkig <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_326'>326</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_332'>332</a>. <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_334'>334</a>, <a href='#Page_341'>341</a><br /> +Huwelijk, geen—met Europeanen <a href='#Page_271'>271</a><br /> +Huwelijk bij de Kodja's <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_284'>284</a><br /> +<br /> +Idealen <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_146'>146</a>, <a href='#Page_200'>200</a>, <a href='#Page_340'>340</a><br /> +Idealisten <a href='#Page_268'>268</a><br /> +Idiotisme <a href='#Page_244'>244</a><br /> +Ik wil! <a href='#Page_26'>26</a><br /> +Illusies <a href='#Page_309'>309</a>, <a href='#Page_369'>369</a><br /> +Ilmoe <a href='#Page_282'>282</a><br /> +Inbeelding <a href='#Page_234'>234</a><br /> +Indië geeft goud, ontvangt weinig terug <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_362'>362</a><br /> +Indo's <a href='#Page_281'>281</a><br /> +Indoloog <a href='#Page_15'>15</a><br /> +Ingenieurs, Inlandsche <a href='#Page_371'>371</a><br /> +Inlanders over Inlanders <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_33'>33</a><br /> +Inlandsche ambtenaren, zie Ambt.<br /> +Inlandsche Christenen <a href='#Page_280'>280</a>, zie Christen-inlanders<br /> +Inlandsche kringen <a href='#Page_11'>11</a><br /> +Inlandsche medicijnen <a href='#Page_370'>370</a>, <a href='#Page_371'>371</a><br /> +Inlandsche scholen <a href='#Page_30'>30</a><br /> +Inlandsche wereld <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_227'>227</a><br /> +Inspecteur van Inl. onderwijs <a href='#Page_369'>369</a><br /> +Internaat voor meisjes van adel <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_78'>78</a>, <a href='#Page_117'>117</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_260'>260</a>,<br /> + <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br /> +Interressant zijn <a href='#Page_88'>88</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_276'>276</a><br /> +Invloed, Europeesche <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_199'>199</a><br /> +Islam, zie Moh. leer<br /> +<br /> +Jaardag <a href='#Page_95'>95</a><br /> +Japara <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_253'>253</a>, <a href='#Page_337'>337</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Java <a href='#Page_6'>6</a>, <a href='#Page_111'>111</a><br /> +Java en Nederland <a href='#Page_241'>241</a><br /> +Javaan, ik ben maar een—<a href="#Page_8">8</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_165'>165</a><br /> +Javaan en Nederlander, zie "Europeanen en Inlanders" en verder: <a href='#Page_12'>12</a>, <a href='#Page_40'>40</a>,<br /> + <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_68'>68</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_199'>199</a>, <a href='#Page_203'>203</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_266'>266</a>,<br /> + <a href='#Page_267'>267</a>, <a href='#Page_273'>273</a>, <a href='#Page_351'>351</a><br /> +Javaansch, het <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_359'>359</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Javaansche, Het—volk <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_275'>275</a>, <a href='#Page_281'>281</a>, <a href='#Page_298'>298</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_326'>326</a>,<br /> + <a href='#Page_355'>355</a>, <a href='#Page_357'>357</a>, <a href='#Page_359'>359</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Jena <a href='#Page_87'>87</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_340'>340</a><br /> +Jezus <a href='#Page_320'>320</a><br /> +Joden <a href='#Page_299'>299</a><br /> +Johannes, de kleine—<a href="#Page_201">201</a><br /> +Jongetje. Het—van Borel <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_100'>100</a><br /> +Jong Indië <a href='#Page_361'>361</a><br /> +Journalist <a href='#Page_197'>197</a><br /> +Julius Cesar <a href='#Page_252'>252</a><br /> +Justinah <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Juynboll. Dr. H.H. <a href='#Page_16'>16</a><br /> +<br /> +Kaboepaten <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_178'>178</a><br /> +Kampong <a href='#Page_280'>280</a>, <a href='#Page_305'>305</a><br /> +Kananga <a href='#Page_176'>176</a><br /> +Kangdjeng <a href='#Page_35'>35</a><br /> +Karakter (Inl. en Europ.) <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Karaktervorming <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_353'>353</a><br /> +Kardinah (kleintje) <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_138'>138</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_172'>172</a>, <a href='#Page_183'>183</a>, <a href='#Page_262'>262</a>, <a href='#Page_344'>344</a><br /> +Karimoen djawa <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_316'>316</a><br /> +Kartinah <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_317'>317</a><br /> +Kartini <a href='#Page_47'>47</a> t/m <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_198'>198</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_270'>270</a>, <a href='#Page_304'>304</a>, <a href='#Page_313'>313</a>, <a href='#Page_324'>324</a>, <a href='#Page_325'>325</a>,<br /> + <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_334'>334</a>, <a href='#Page_337'>337</a>, <a href='#Page_341'>341</a>, <a href='#Page_343'>343</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, zie voorts Inleiding.<br /> +Kanono <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_312'>312</a><br /> +Kedoeng pendjalin <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_95'>95</a><br /> +Kembang majang <a href='#Page_175'>175</a><br /> +Kendal <a href='#Page_153'>153</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Kennis van Indië <a href='#Page_361'>361</a>/63, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Kerk <a href='#Page_94'>94</a><br /> +Kern, Prof. Dr. <a href='#Page_32'>32</a><br /> +Kettinggangers <a href='#Page_239'>239</a><br /> +Kind Gods <a href='#Page_216'>216</a>, <a href='#Page_320'>320</a>, <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Kinderarbeid <a href='#Page_188'>188</a><br /> +Kinderen <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_336'>336</a><br /> +Kinderbibliotheek <a href='#Page_223'>223</a>, <a href='#Page_243'>243</a><br /> +Kinderliefde <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_76'>76</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_134'>134</a>, <a href='#Page_135'>135</a>, <a href='#Page_209'>209</a>, <a href='#Page_210'>210</a>,<br /> + <a href='#Page_278'>278</a>, <a href='#Page_294'>294</a>, <a href='#Page_349'>349</a><br /> +Kinderlooze vrouwen <a href='#Page_165'>165</a><br /> +Kinderspelen en -liedjes <a href='#Page_224'>224</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_244'>244</a><br /> +Klappergroen <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_175'>175</a><br /> +Klapperkruinen <a href='#Page_106'>106</a><br /> +Klein-ambtenaarsexamen <a href='#Page_300'>300</a><br /> +Klein-Scheveningen <a href='#Page_44'>44</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_112'>112</a><br /> +Klooster <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_137'>137</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_235'>235</a><br /> +Kniekus <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_179'>179</a><br /> +Kodja's <a href='#Page_15'>15</a><br /> +Koedoes <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Koek (nationale Duitsche) <a href='#Page_340'>340</a><br /> +Koeto-ardjo <a href='#Page_148'>148</a><br /> +Kol, van, zie vóór Inleiding en <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_193'>193</a>, e.v. <a href='#Page_203'>203</a>, <a href='#Page_210'>210</a>,<br /> + <a href='#Page_236'>236</a>, <a href='#Page_249'>249</a>, <a href='#Page_311'>311</a><br /> +Kol, Nelly van, zie vóór Inleiding, de Inleiding zelf en <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_196'>196</a>,<br /> + <a href='#Page_211'>211</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_236'>236</a>, <a href='#Page_259'>259</a>, <a href='#Page_314'>314</a><br /> +Koningin <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_170'>170</a>, <a href='#Page_197'>197</a><br /> +Koningin-Moeder <a href='#Page_170'>170</a><br /> +Kookkunst <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_215'>215</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_342'>342</a><br /> +Koorts (knobbel) <a href='#Page_111'>111</a><br /> +Koperwerk <a href='#Page_202'>202</a><br /> +Koppensnellers <a href='#Page_171'>171</a><br /> +Koraalriffen <a href='#Page_340'>340</a><br /> +Koran <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_333'>333</a><br /> +Kotta <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_305'>305</a><br /> +Kracht <a href='#Page_226'>226</a><br /> +Krantenlectuur <a href='#Page_361'>361</a><br /> +Kunst <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_268'>268</a>, <a href='#Page_276'>276</a>, <a href='#Page_280'>280</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_305'>305</a>, <a href='#Page_311'>311</a>, <a href='#Page_312'>312</a>,<br /> + <a href='#Page_330'>330</a><br /> +Kunstbloemen <a href='#Page_284'>284</a><br /> +Kwaad geen—doen en—overwinnen <a href='#Page_45'>45</a>, <a href='#Page_112'>112</a><br /> +Kwade (troonhemel) <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_179'>179</a><br /> +Kwispeldoor <a href='#Page_175'>175</a><br /> +<br /> +Lalidjiwa <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_196'>196</a><br /> +Landraad <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Lassemsche sarongs <a href='#Page_338'>338</a><br /> +Laster <a href='#Page_343'>343</a><br /> +Lebaran <a href='#Page_332'>332</a><br /> +Lectuur <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_58'>58</a>, <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_360'>360</a><br /> +Leed <a href='#Page_186'>186</a><br /> +Leed loutert <a href='#Page_163'>163</a><br /> +Lessing <a href='#Page_223'>223</a><br /> +Leven <a href='#Page_44'>44</a>, <a href='#Page_68'>68</a>, <a href='#Page_102'>102</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_110'>110</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_163'>163</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_327'>327</a>, <a href='#Page_343'>343</a>, <a href='#Page_350'>350</a><br /> +Levensdoel <a href='#Page_194'>194</a><br /> +Licht <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_211'>211</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_239'>239</a>, <a href='#Page_259'>259</a><br /> +Liefde <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_84'>84</a>, <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_121'>121</a>, <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_138'>138</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_249'>249</a>, <a href='#Page_258'>258</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_286'>286</a>,<br /> + <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_350'>350</a>, <a href='#Page_351'>351</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Liefde is godsdienst <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_283'>283</a><br /> +Lijden en genieten <a href='#Page_76'>76</a>, <a href='#Page_86'>86</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_345'>345</a><br /> +Lijfspreuk van Kartini <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_26'>26</a><br /> +Lijfstraffen <a href='#Page_239'>239</a><br /> +Literatuur <a href='#Page_126'>126</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Locomotief <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_263'>263</a> zie de Inleiding<br /> +<br /> +Maatschappelijk werk <a href='#Page_94'>94</a><br /> +Maatschappij <a href='#Page_265'>265</a><br /> +<br /> +Macht <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br /> +Macht (hoogere) <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_209'>209</a><br /> +Madioen <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Madoereesch <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Magang <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Magelang <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Majong (geboorteplaats van Kartini) <a href='#Page_207'>207</a><br /> +Malaria <a href='#Page_262'>262</a><br /> +Maleisch <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_21'>21</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_136'>136</a><br /> +Maleisch, passer—of brabbel—<a href="#Page_33">33</a>, <a href='#Page_36'>36</a><br /> +Man, de kleine <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Man en vrouw <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_66'>66</a>, <a href='#Page_156'>156</a>, <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_178'>178</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_204'>204</a>/5, <a href='#Page_326'>326</a><br /> +Mannenegoïsme <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_255'>255</a><br /> +Mannenliefde <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_255'>255</a>, <a href='#Page_349'>349</a><br /> +Mannenmedewerking <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_152'>152</a>, <a href='#Page_156'>156</a><br /> +Mannenmoraliteit <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_65'>65</a><br /> +Mapane <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Marie Man-Koning <a href='#Page_201'>201</a><br /> +Materialistisch <a href='#Page_255'>255</a><br /> +Max Havelaar <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Max Müller, Prof. <a href='#Page_186'>186</a><br /> +Medici, Inlandsche, zie doctor-djawa <a href='#Page_336'>336</a><br /> +Medische hulp <a href='#Page_367'>367</a><br /> +Medische zending <a href='#Page_337'>337</a><br /> +Meester Cornelis <a href='#Page_297'>297</a><br /> +Meesters in de rechten <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Meij. Mej. v.d. <a href='#Page_169'>169</a><br /> +Meisjes, Jav. en Moh. <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_49'>49</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_94'>94</a>,<br /> + <a href='#Page_144'>144</a>, <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_219'>219</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_270'>270</a>, <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_316'>316</a><br /> +Meisjesschool <a href='#Page_69'>69</a>. <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_90'>90</a>, <a href='#Page_99'>99</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_295'>295</a>, <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_318'>318</a><br /> +Melati <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_182'>182</a><br /> +Melchers <a href='#Page_193'>193</a><br /> +Mendalogiri <a href='#Page_177'>177</a><br /> +Mensch, De veranderlijke—75, <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_245'>245</a><br /> +Menschenkinderen (gewone en bevoorrechte) <a href='#Page_45'>45</a>, <a href='#Page_100'>100</a><br /> +Meten met twee maten <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_32'>32</a><br /> +Midden-Celebes <a href='#Page_93'>93</a><br /> +Millionnair <a href='#Page_206'>206</a><br /> +Minahassa <a href='#Page_260'>260</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Minnebrieven <a href='#Page_39'>39</a><br /> +Ministerie van Koloniën <a href='#Page_298'>298</a><br /> +Misoogst <a href='#Page_131'>131</a><br /> +Moderne maagden <a href='#Page_88'>88</a><br /> +Moderne talen <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_100'>100</a><br /> +Moderne vrouwen <a href='#Page_38'>38</a><br /> +Modjowarno <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_92'>92</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_171'>171</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_261'>261</a>, <a href='#Page_267'>267</a>, <a href='#Page_268'>268</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Moeder en moederliefde <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_58'>58</a>, <a href='#Page_66'>66</a>, <a href='#Page_80'>80</a>, <a href='#Page_121'>121</a>, <a href='#Page_126'>126</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_209'>209</a>,<br /> + <a href='#Page_213'>213</a>, <a href='#Page_214'>214</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_225'>225</a>/6, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_234'>234</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_263'>263</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_344'>344</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, <a href='#Page_354'>354</a>, <a href='#Page_355'>355</a><br /> +Moedernaam <a href='#Page_230'>230</a><br /> +Mogendheid, Koloniale—<a href="#Page_364">364</a><br /> +Mohammedaan <a href='#Page_5'>5</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Moh. leer <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_222'>222</a><br /> +Moh. vrouw en dochter <a href='#Page_162'>162</a><br /> +Monotheisten <a href='#Page_222'>222</a><br /> +Moorsche kamp <a href='#Page_284'>284</a><br /> +Multatuli <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_143'>143</a>, <a href='#Page_283'>283</a><br /> +Muziek zie gamelang voorts <a href='#Page_61'>61</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_283'>283</a><br /> +Mystiek <a href='#Page_277'>277</a><br /> +<br /> +Naäperij van het volk <a href='#Page_5'>5</a><br /> +Naastenliefde <a href='#Page_5'>5</a><br /> +<br /> +Natuurbeschrijving <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_119'>119</a><br /> +Nederigheid <a href='#Page_335'>335</a><br /> +Nederland en Java <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_325'>325</a><br /> +Nederland, groot—<a href="#Page_242">242</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Nederlandsch, Het—<a href="#Page_12">12</a>, <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_21'>21</a>, <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_57'>57</a>,<br /> + <a href='#Page_59'>59</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br /> +Ned. taal- en letterkundig congres <a href='#Page_321'>321</a><br /> +Neerlandia <a href='#Page_32'>32</a><br /> +Nijverheid <a href='#Page_231'>231</a><br /> +Ngawi <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Ngoendoh mantoe <a href='#Page_182'>182</a><br /> +Njai Magdalenah <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Noblesse oblige <a href='#Page_14'>14</a><br /> +Nonna's <a href='#Page_274'>274</a>, <a href='#Page_275'>275</a><br /> +Noodweer <a href='#Page_25'>25</a><br /> +Normaalschool <a href='#Page_136'>136</a><br /> +<br /> +Offeren <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_251'>251</a>, <a href='#Page_277'>277</a><br /> +Offermaaltijd <a href='#Page_176'>176</a><br /> +Omhelzen <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_20'>20</a><br /> +Onderwijs <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_353'>353</a>, <a href='#Page_369'>369</a><br /> +Onderwijzers <a href='#Page_362'>362</a><br /> +<br /> +Onderwijzeres <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_84'>84</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_115'>115</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_151'>151</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_325'>325</a>,<br /> + <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Onderwijzersscholen <a href='#Page_30'>30</a><br /> +Onstoffelijk bestaan <a href='#Page_110'>110</a><br /> +Ontberen <a href='#Page_233'>233</a><br /> +Ontwikkeling (verstandelijk, zedelijk) <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_354'>354</a><br /> +Onverdraagzaamheid <a href='#Page_245'>245</a><br /> +Onverschilligheid <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_61'>61</a><br /> +Onzin <a href='#Page_47'>47</a><br /> +Oomes <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_72'>72</a><br /> +Oorlogschip <a href='#Page_21'>21</a><br /> +Oost en West <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_268'>268</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_320'>320</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Oostersche volken <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_362'>362</a><br /> +Oostmoesson <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_291'>291</a><br /> +Opium en opiumpacht <a href='#Page_5'>5</a>, <a href='#Page_6'>6</a><br /> +Oproerige gedachten <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_52'>52</a>, <a href='#Page_56'>56</a><br /> +Opvoeding (alg. opmerkingen, Europeesche, moreele en voornamelijk die<br /> +van de vrouw) <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_90'>90</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_147'>147</a>, <a href='#Page_155'>155</a>,<br /> + <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_295'>295</a>, <a href='#Page_298'>298</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_353'>353</a>, <a href='#Page_356'>356</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br /> +Opvoeding, goddelijke <a href='#Page_315'>315</a><br /> +Opvoeding, Inlandsche <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_204'>204</a><br /> +Orde <a href='#Page_241'>241</a><br /> +Ort, Felix <a href='#Page_112'>112</a><br /> +Ouderliefde <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_134'>134</a>, <a href='#Page_156'>156</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_297'>297</a><br /> +Ouders en kinderen <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_58'>58</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_288'>288</a><br /> +Oudheden (Chin.) <a href='#Page_164'>164</a><br /> +Oudheden (Jav.) <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Overheerschers en overheerschten <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_38'>38</a><br /> +Ovink—Soer, de fam., zie vóór Inleiding, In de Inleiding zelf en verder<br /> + <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_20'>20</a>, <a href='#Page_73'>73</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_265'>265</a><br /> +<br /> +Padibibit <a href='#Page_291'>291</a><br /> +Padiblok <a href='#Page_106'>106</a><br /> +Padicultuur <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Padihalmen <a href='#Page_106'>106</a><br /> +Pajoeng <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Pangeran <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br /> +Pangoeloe <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_178'>178</a><br /> +Pantoen <a href='#Page_243'>243</a><br /> +Parelmoer <a href='#Page_302'>302</a><br /> +Pasanggrahan <a href='#Page_29'>29</a><br /> +Paséban <a href='#Page_176'>176</a><br /> +Passerdag (-week) <a href='#Page_183'>183</a><br /> +Pati <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_256'>256</a><br /> +Patih <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_181'>181</a><br /> +Patjéboom <a href='#Page_165'>165</a><br /> +Pauwenveeren sigarenkokers <a href='#Page_338'>338</a><br /> +Pemalang <a href='#Page_183'>183</a>, <a href='#Page_190'>190</a>, <a href='#Page_344'>344</a><br /> +Pendopo <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_181'>181</a><br /> +Pers, stemmen van inlanders in de—<a href="#Page_37">37</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_213'>213</a><br /> +Pest, De—van Java <a href='#Page_5'>5</a><br /> +Piano <a href='#Page_244'>244</a><br /> +Pijzel, Dr. <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Pianggoengan <a href='#Page_193'>193</a><br /> +Plechtigheid <a href='#Page_179'>179</a><br /> +Plicht <a href='#Page_103'>103</a>/4, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_135'>135</a>, <a href='#Page_227'>227</a>/8<br /> +Poeasa <a href='#Page_332'>332</a><br /> +Poeloe Kapok <a href='#Page_342'>342</a><br /> +Poerwodadi <a href='#Page_111'>111</a><br /> +Poëzie <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_229'>229</a><br /> +Politie (opsporing van misdrijven) <a href='#Page_29'>29</a><br /> +Polygamie <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_116'>116</a>, <a href='#Page_144'>144</a>, <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_155'>155</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_309'>309</a><br /> +Portretten <a href='#Page_256'>256</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_337'>337</a><br /> +Poseeren <a href='#Page_276'>276</a><br /> +Poso, Meer van—171<br /> +Preanger <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_117'>117</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Prestige <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_363'>363</a><br /> +Prévost Marcel <a href='#Page_88'>88</a><br /> +Prinsenhage <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br /> +Prinsessen, de—van Japara <a href='#Page_9'>9</a>, <a href='#Page_10'>10</a><br /> +Probolinggo <a href='#Page_150'>150</a><br /> +Publieke opinie <a href='#Page_146'>146</a><br /> +Pundita Ramabai <a href='#Page_233'>233</a><br /> +<br /> +Quartero <a href='#Page_120'>120</a><br /> +Quo vadis <a href='#Page_320'>320</a><br /> +<br /> +Raden Adjeng <a href='#Page_8'>8</a>, <a href='#Page_150'>150</a>, <a href='#Page_240'>240</a><br /> +Raden Ajoe <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_49'>49</a>, <a href='#Page_123'>123</a>, <a href='#Page_150'>150</a><br /> +Raden Adipati Djojo Adiningrat (regent van Rembang) <a href='#Page_324'>324</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Raden Mas <a href='#Page_240'>240</a><br /> +Raden Mas Adipati Ario Hadiningrat <a href='#Page_312'>312</a><br /> +Raden Mas Adipati Ario Sowoningrat <a href='#Page_207'>207</a><br /> +Raden Mas Sienggih (zoon van Kartini), zie Inleiding.<br /> +Ratoe <a href='#Page_39'>39</a><br /> +Receptie <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br /> +Reclame <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Regen <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_104'>104</a>, <a href='#Page_236'>236</a>, <a href='#Page_291'>291</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br /> +Regent van Garoet <a href='#Page_107'>107</a><br /> +Regent van Japara en diens familie <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_147'>147</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_296'>296</a><br /> +Regenten <a href='#Page_25'>25</a>, <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_123'>123</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_178'>178</a>, <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_312'>312</a>, <a href='#Page_327'>327</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_355'>355</a>,<br /> + <a href='#Page_356'>356</a>, <a href='#Page_357'>357</a>, <a href='#Page_365'>365</a>, <a href='#Page_367'>367</a><br /> +Regentsdochters <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_150'>150</a><br /> +Regentsvrouwen <a href='#Page_196'>196</a><br /> +Rekenen <a href='#Page_202'>202</a><br /> +Rembang <a href='#Page_324'>324</a>, <a href='#Page_327'>327</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_330'>330</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Reorganisatie Binnenl. Bestuur (Eur. en Inl.) <a href='#Page_29'>29</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Resident <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_153'>153</a>, <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br /> +Reuter, Fritz <a href='#Page_265'>265</a><br /> +Rijst (witte en roode) <a href='#Page_355'>355</a><br /> +Rijstcultuur <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Roekmini <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_138'>138</a>, <a href='#Page_158'>158</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_204'>204</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_252'>252</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_312'>312</a>,<br /> + <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_347'>347</a>, <a href='#Page_332'>332</a><br /> +Roeping <a href='#Page_358'>358</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Royaards, Willem <a href='#Page_252'>252</a>, <a href='#Page_266'>266</a><br /> +Romeinen <a href='#Page_202'>202</a><br /> +Rooseboom <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_174'>174</a><br /> +Rottanslagen <a href='#Page_239'>239</a><br /> +Rouffaer, G.P. <a href='#Page_16'>16</a><br /> +<br /> +Sagen en legenden <a href='#Page_338'>338</a><br /> +Said <a href='#Page_284'>284</a><br /> +Saidja en Adinda <a href='#Page_26'>26</a><br /> +Sakitati <a href='#Page_253'>253</a><br /> +Salarissen in Holland en Indië <a href='#Page_171'>171</a><br /> +Salatiga <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br /> +Salemba <a href='#Page_297'>297</a><br /> +Salim <a href='#Page_322'>322</a>, <a href='#Page_323'>323</a><br /> +Santik-kong van Welahan <a href='#Page_277'>277</a><br /> +Sarongs <a href='#Page_338'>338</a><br /> +Satéverkooper <a href='#Page_345'>345</a><br /> +Sawah <a href='#Page_131'>131</a><br /> +Sawah Loento <a href='#Page_241'>241</a><br /> +Schepen in donkeren nacht <a href='#Page_80'>80</a><br /> +Schepper, de <a href='#Page_44'>44</a><br /> +Schijn en wezen <a href='#Page_147'>147</a><br /> +Schilderen <a href='#Page_61'>61</a>, <a href='#Page_73'>73</a><br /> +Schildpad <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_305'>305</a><br /> +School (Inl. en Eur.) <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_48'>48</a> zie meisjesschool en internaat <a href='#Page_335'>335</a>,<br /> + <a href='#Page_341'>341</a>, <a href='#Page_344'>344</a>, <a href='#Page_355'>355</a>, <a href='#Page_356'>356</a>, <a href='#Page_361'>361</a><br /> +School en huisgezin <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br /> +Schrijfster <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_269'>269</a>, <a href='#Page_307'>307</a><br /> +Schrijfwerk, veel <a href='#Page_28'>28</a><br /> +Semarang <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Sembah <a href='#Page_179'>179</a><br /> +Sembajang istira <a href='#Page_301'>301</a><br /> +Serang <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Sijthoff <a href='#Page_153'>153</a>. <a href='#Page_161'>161</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Singowirio <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_311'>311</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br /> +Sinjo's <a href='#Page_28'>28</a><br /> +Sint Nicolaas <a href='#Page_242'>242</a><br /> +Sirihblad <a href='#Page_179'>179</a><br /> +Sirihdoos <a href='#Page_175'>175</a><br /> +Slaan <a href='#Page_239'>239</a><br /> +Slaap, onthouding van—<a href="#Page_276">276</a>, <a href='#Page_360'>360</a><br /> +Slamatan <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_183'>183</a><br /> +Slang <a href='#Page_139'>139</a><br /> +Sleurleven <a href='#Page_51'>51</a><br /> +Slijmering <a href='#Page_36'>36</a><br /> +Slingenberg, Mr. <a href='#Page_298'>298</a><br /> +Snouck Hurgronje, Dr. <a href='#Page_162'>162</a><br /> +Soelastri <a href='#Page_307'>307</a><br /> +Soematri <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_317'>317</a><br /> +Soenan van Kantingan <a href='#Page_251'>251</a><br /> +Soendalanden <a href='#Page_185'>185</a><br /> +Soendaneesch <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Soendaneesche <a href='#Page_149'>149</a><br /> +Soerabaja <a href='#Page_111'>111</a><br /> +Soerakarta (Solo) <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_117'>117</a>, <a href='#Page_200'>200</a>, <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_302'>302</a><br /> +Solidariteit <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Sonder <a href='#Page_318'>318</a><br /> +Spaarzaamheid <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_132'>132</a><br /> +"Spanda" <a href='#Page_9'>9</a><br /> +Spot <a href='#Page_216'>216</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_255'>255</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Sprookjes <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_243'>243</a><br /> +Srimpi-dans <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Staten-Generaal <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Sterke drank <a href='#Page_8'>8</a><br /> +Stoll <a href='#Page_220'>220</a><br /> +Stovia <a href='#Page_322'>322</a><br /> +Straffen <a href='#Page_240'>240</a><br /> +Stratz, Dr. <a href='#Page_130'>130</a><br /> +Strijd <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_101'>101</a>, <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_216'>216</a>, <a href='#Page_217'>217</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_269'>269</a>, <a href='#Page_289'>289</a>, <a href='#Page_292'>292</a>,<br /> + <a href='#Page_294'>294</a>, <a href='#Page_308'>308</a>, <a href='#Page_309'>309</a>, <a href='#Page_343'>343</a><br /> +Studie <a href='#Page_190'>190</a><br /> +Succes (goedkoop) <a href='#Page_169'>169</a><br /> +Sultan van Mantingan <a href='#Page_164'>164</a><br /> +Suttner. B. von <a href='#Page_88'>88</a><br /> +Sympathie <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_80'>80</a>, <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_158'>158</a>, <a href='#Page_221'>221</a>, <a href='#Page_251'>251</a>, <a href='#Page_335'>335</a><br /> +<br /> +Taal (ook landstaal), zie moderne talen het Nederl. en Javaansch <a href='#Page_122'>122</a>,<br /> + <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_201'>201</a>, <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Taal, de—der ziel <a href='#Page_45'>45</a><br /> +Tabee <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Takdir of tekdir <a href='#Page_277'>277</a><br /> +Tandjongpriok <a href='#Page_249'>249</a><br /> +Teekenen <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br /> +Tegal <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_183'>183</a><br /> +Tentoonstelling Nat.—van Vrouwenarbeid <a href='#Page_6'>6</a><br /> +Tentoonstelling <a href='#Page_73'>73</a>, <a href='#Page_170'>170</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_362'>362</a><br /> +Terhorst, Mevr. <a href='#Page_73'>73</a>, <a href='#Page_78'>78</a>, <a href='#Page_150'>150</a><br /> +Textiele kunst <a href='#Page_231'>231</a><br /> +Thuringerwoud <a href='#Page_340'>340</a><br /> +Tiga Soedara <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_102'>102</a><br /> +Tijd, de nieuwe—<a href="#Page_1">1</a>, <a href='#Page_35'>35</a>,87, <a href='#Page_114'>114</a>, <a href='#Page_143'>143</a><br /> +Tijdgeest <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_4'>4</a><br /> +Tijdschrift <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_150'>150</a>, <a href='#Page_361'>361</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Titels <a href='#Page_8'>8</a>, <a href='#Page_9'>9</a><br /> +Tjempaka <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_232'>232</a><br /> +Tjondro-Negoro's <a href='#Page_147'>147</a><br /> +Toeban <a href='#Page_328'>328</a><br /> +Toekang paès <a href='#Page_173'>173</a><br /> +Toekomst <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Toeval <a href='#Page_221'>221</a><br /> +Toko <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Tominigolf <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Tomohon <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Tonnet, Martine <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Toradja's <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_318'>318</a><br /> +Tosari <a href='#Page_100'>100</a><br /> +Totok <a href='#Page_36'>36</a><br /> +Toynbee-avondjes <a href='#Page_5'>5</a><br /> +Traditie <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_206'>206</a><br /> +Translateur <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_99'>99</a><br /> +Treub, Prof. Hector <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_151'>151</a><br /> +Trots <a href='#Page_270'>270</a><br /> +Trouw <a href='#Page_108'>108</a><br /> +Trouwen en niet trouwen <a href='#Page_4'>4</a><br /> +Tuinaanleg, Chineesche <a href='#Page_206'>206</a><br /> +Tweede Kamer <a href='#Page_170'>170</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_287'>287</a><br /> +<br /> +Vader, God de—<a href="#Page_210">210</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_238'>238</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Vaderlandsliefde(het één voelen met het volk) <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_198'>198</a>,<br /> + <a href='#Page_256'>256</a> (de noot), <a href='#Page_302'>302</a><br /> +Vaderliefde <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_146'>146</a>, <a href='#Page_156'>156</a>, <a href='#Page_253'>253</a>, <a href='#Page_278'>278</a>, <a href='#Page_288'>288</a>, <a href='#Page_304'>304</a><br /> +Vakopleiding <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_71'>71</a>, <a href='#Page_124'>124</a><br /> +Vasten <a href='#Page_232'>232</a>/3, <a href='#Page_276'>276</a>, <a href='#Page_360'>360</a><br /> +Vastenmaand <a href='#Page_59'>59</a><br /> +Vatbaarheid voor ontwikkeling <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Vee <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_301'>301</a>, <a href='#Page_302'>302</a><br /> +Vegetarische voeding <a href='#Page_276'>276</a><br /> +Verarming van den Javaan <a href='#Page_345'>345</a><br /> +Verbandleer <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_204'>204</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_367'>367</a><br /> +Vereuropeaniseering <a href='#Page_203'>203</a>, <a href='#Page_284'>284</a>, <a href='#Page_308'>308</a>, <a href='#Page_359'>359</a><br /> +Verloving <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Veroordeelen <a href='#Page_173'>173</a><br /> +Verstandsmenschen <a href='#Page_76'>76</a><br /> +Vertalingen <a href='#Page_7'>7</a>/8<br /> +Vertrouwen <a href='#Page_75'>75</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Veth <a href='#Page_200'>200</a><br /> +'t Viooltje <a href='#Page_201'>201</a><br /> +Vischvijvers <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Voetkus <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_322'>322</a><br /> +Voetwassching <a href='#Page_184'>184</a><br /> +Vogelconcert <a href='#Page_103'>103</a><br /> +Volksgeloof <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_185'>185</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br /> +Volksonderwijs <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Volksontwikkeling <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_33'>33</a><br /> +Volksopvoeding <a href='#Page_353'>353</a><br /> +Volksvereering <a href='#Page_228'>228</a><br /> +Volkswijsheid <a href='#Page_229'>229</a><br /> +Voorbeelden <a href='#Page_223'>223</a>, <a href='#Page_319'>319</a><br /> +Voorgangers moeten met publieke opinie rekening houden <a href='#Page_301'>301</a><br /> +Vooroordeel <a href='#Page_205'>205</a>, <a href='#Page_361'>361</a><br /> +Vormen <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_275'>275</a> zie etiquette <a href='#Page_332'>332</a><br /> +Vorstenlanden <a href='#Page_65'>65</a><br /> +Vosmaer <a href='#Page_265'>265</a><br /> +Vrees <a href='#Page_240'>240</a><br /> +Vrienden <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_137'>137</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_241'>241</a><br /> +Vriendschap <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_350'>350</a>, <a href='#Page_351'>351</a><br /> +Vrijheid <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br /> +Vrijheid, gelijkheid en broeder- (zuster-) schap <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_59'>59</a>, <a href='#Page_240'>240</a><br /> +Vrijster, oude, volgens opinie der Javanen <a href='#Page_175'>175</a><br /> +Vroedvrouw <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_128'>128</a>, <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_151'>151</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Vrouw, de—<a href="#Page_14">14</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_71'>71</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_175'>175</a>,<br /> + <a href='#Page_185'>185</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_250'>250</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_289'>289</a>, <a href='#Page_354'>354</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Vrouwenbeweging <a href='#Page_7'>7</a>, <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_88'>88</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Vrouwenemancipatie <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_81'>81</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_116'>116</a>, <a href='#Page_128'>128</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_263'>263</a>, <a href='#Page_343'>343</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br /> +Vrouwenrecht <a href='#Page_123'>123</a><br /> +Vrouwenwerk <a href='#Page_7'>7</a>, <a href='#Page_170'>170</a><br /> +Vulkanen <a href='#Page_103'>103</a><br /> +<br /> +Waarheid <a href='#Page_147'>147</a><br /> +Wajangcostuum <a href='#Page_180'>180</a><br /> +Wajangfiguren <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a><br /> +Wajang wong <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Wasiat djati <a href='#Page_333'>333</a><br /> +Watersnood <a href='#Page_131'>131</a><br /> +Wedrennen <a href='#Page_256'>256</a><br /> +Weemoed <a href='#Page_232'>232</a><br /> +Werken <a href='#Page_61'>61</a><br /> +Wermeskerken, Mevr. van <a href='#Page_8'>8</a><br /> +Westen, invloed van het—<a href="#Page_47">47</a>, <a href='#Page_58'>58</a><br /> +Westersche gedachten en Oostersche tradities <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_52'>52</a><br /> +Westmoesson <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_291'>291</a><br /> +Weten <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_163'>163</a><br /> +Wetenschappelijke bladen <a href='#Page_39'>39</a><br /> +Widodarènni <a href='#Page_174'>174</a><br /> +Wierook <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_251'>251</a><br /> +Wil, een hoogere—47, <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_230'>230</a><br /> +Willen <a href='#Page_79'>79</a><br /> +Wilskracht <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_244'>244</a><br /> +Winter <a href='#Page_201'>201</a><br /> +Wit, Augusta de—<a href="#Page_200">200</a>, zie Inleiding<br /> +W-knoopen <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_290'>290</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Wonderkracht <a href='#Page_165'>165</a><br /> +<br /> +IJdelheid <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_227'>227</a><br /> +<br /> +Zang <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_232'>232</a><br /> +Zangwill <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br /> +Zedeleer <a href='#Page_360'>360</a><br /> +Zee <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_90'>90</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_160'>160</a>, <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br /> +Zeehandelaar, Mej. E.H. zie vóór Inleiding<br /> +Zeelieden <a href='#Page_22'>22</a><br /> +Zeeofficieren <a href='#Page_21'>21</a>, <a href='#Page_22'>22</a><br /> +Zegen <a href='#Page_180'>180</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_301'>301</a>, <a href='#Page_326'>326</a><br /> +Zelfbeheersching <a href='#Page_18'>18</a><br /> +Zelfbeperking <a href='#Page_307'>307</a><br /> +Zelfhelp <a href='#Page_286'>286</a><br /> +Zelfkennis <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_140'>140</a><br /> +Zelfoverwinning <a href='#Page_349'>349</a><br /> +Zelfstandigheid <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_77'>77</a><br /> +Zelfverwezenlijking, zelfverzaking <a href='#Page_264'>264</a><br /> +Zelfzucht <a href='#Page_253'>253</a> zie egoisme<br /> +Zendeling-dokter <a href='#Page_127'>127</a><br /> +Zendellngleeraar <a href='#Page_94'>94</a><br /> +Zending zie Christenzending<br /> +Ziekenverpleging <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_98'>98</a><br /> +Ziekteleer <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br /> +Ziekten (tropische) <a href='#Page_371'>371</a><br /> +Ziel, de—van menschen en van een volk <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_116'>116</a>, <a href='#Page_185'>185</a>, <a href='#Page_255'>255</a>, <a href='#Page_280'>280</a>/81<br /> +Zielegemeenschap <a href='#Page_347'>347</a><br /> +Zielemuziek <a href='#Page_100'>100</a><br /> +Zielenadel <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Zielevrede <a href='#Page_245'>245</a><br /> +Zimmermann <a href='#Page_231'>231</a><br /> +Zoenen <a href='#Page_19'>19</a><br /> +Zondag <a href='#Page_342'>342</a><br /> +Zonnescherm zie pajoeng <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_290'>290</a><br /> +Zonsverduistering <a href='#Page_104'>104</a><br /> +Zuijlen, Mevr. van—Tromp <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_67'>67</a><br /> +Zusters, Zie broeders.<br /> +</p> + +<hr style="width: 95%;" /> + +<p class="caption"><a name="Brievenindex" id="Brievenindex"></a>Brievenindex</p> + +<p> +<a href="#INLEIDING"><b>INLEIDING.</b></a><br /> +<a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK"><b>VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK.</b></a><br /> +<a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK"><b>VOORWOORD BIJ DEN DERDEN DRUK.</b></a><br /> +<a href="#JAPARA_25_Mei_1899_I"><b>JAPARA, 25 Mei 1899. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a18_Augustus_1899_I"><b>18 Augustus 1899. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a6_November_1899_I"><b>6 November 1899 (I.)</b></a><br /> +<a href="#November_1899_II"><b>November 1899 (II.)</b></a><br /> +<a href="#a12_Januari_1900_I"><b>12 Januari 1900. (I.)</b></a><br /> +<a href="#Begin_1900_II"><b>Begin 1900. (II.)</b></a><br /> +<a href="#a13_Augustus_1900_VIII"><b>13 Augustus 1900. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Augustus_1900_VIII"><b>Augustus 1900. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Augustus_1900_IIa"><b>Augustus 1900. (II).</b></a><br /> +<a href="#a23_Augustus_1900_I"><b>23 Augustus 1900. (I.)</b></a><br /> +<a href="#Augustus_1900_IIb"><b>Augustus 1900. (II.)</b></a><br /> +<a href="#a7_October_1900_VIII"><b>7 October 1900. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#October_1900_II"><b>October 1900. (II).</b></a><br /> +<a href="#a1_November_1900_VIII"><b>1 November 1900. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a2_November_1900_II"><b>2 November 1900. (II.)</b></a><br /> +<a href="#a9_Januari_1901_I"><b>9 Januari 1901. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a21_Januari_1901_VIII"><b>21 Januari 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a31_Januari_1901_VIII"><b>31 Januari 1901. (VIII).</b></a><br /> +<a href="#a19_Maart_1901_VI"><b>19 Maart 1901. (VI).</b></a><br /> +<a href="#a20_Mei_1901_I"><b>20 Mei 1901. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a10_Juni_1901_III"><b>10 Juni 1901. (III.)</b></a><br /> +<a href="#a6_Juni_1901_V"><b>6 Juni 1901. (V.)</b></a><br /> +<a href="#a1_Augustus_1901_VIII"><b>1 Augustus 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a8_9_Augustus_1901_VIII1"><b>8—9 Augustus 1901. (VIII).[1]</b></a><br /> +<a href="#a10_Augustus_1901_IV"><b>10 Augustus 1901. (IV.)</b></a><br /> +<a href="#a19_Augustus_1901_V"><b>19 Augustus 1901. (V.)</b></a><br /> +<a href="#Augustus_1901_VII"><b>Augustus 1901. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a4_September_1901_VIII"><b>4 September 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a30_September_1901_VIII"><b>30 September 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a11_October_1901_I"><b>11 October 1901. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a18_October_1901_VIII"><b>18 October 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a20_November_1901_VIII"><b>20 November 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a29_November_1901_VIII"><b>29 November 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a31_December_1901_VIII"><b>31 December 1901. (VIII).</b></a><br /> +<a href="#a3_Januari_1902_VIII"><b>3 Januari 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a15_Februari_1902_I"><b>15 Februari 1902. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a18_Februari_1902_VIII"><b>18 Februari 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a28_Februari_1902_VIII"><b>28 Februari 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a5_Maart_1902_VIII"><b>5 Maart 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a14_Maart_1902_I"><b>14 Maart 1902. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a21_Maart_1902_V"><b>21 Maart 1902. (V.)</b></a><br /> +<a href="#a27_Maart_1902_VIII"><b>27 Maart 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a8_April_1902_VIII"><b>8 April 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a27_April_1902_VII"><b>27 April 1902. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a17_Mei_1902_I"><b>17 Mei 1902. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a26_Mei_1902_V"><b>26 Mei 1902. (V.)</b></a><br /> +<a href="#a10_Juni_1902_VIII"><b>10 Juni 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a17_Juni_1902_V"><b>17 Juni 1902. (V.)</b></a><br /> +<a href="#a21_Juni_1902_VI1"><b>21 Juni 1902. (VI.)[1]</b></a><br /> +<a href="#a12_Juli_1902_II"><b>12 Juli 1902. (II.)</b></a><br /> +<a href="#a15_Juli_1902_VIII"><b>15 Juli 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a18_Juli_1902_II"><b>18 Juli 1902. (II.)</b></a><br /> +<a href="#a21_Juli_1902_VII"><b>21 Juli 1902. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a28_Juli_1902_VIII"><b>28 Juli 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a8_Augustus_1902_X"><b>8 Augustus 1902. (X.)</b></a><br /> +<a href="#a10_Augustus_1902_VI"><b>10 Augustus 1902. (VI.)</b></a><br /> +<a href="#a15_Augustus_1902_I"><b>15 Augustus 1902. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a15_Augustus_1902_X"><b>15 Augustus 1902. (X.)</b></a><br /> +<a href="#a17_Augustus_1902_X"><b>17 Augustus 1902. (X.)</b></a><br /> +<a href="#a20_Augustus_1902_VII"><b>20 Augustus 1902. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a2_September_1902_VIII"><b>2 September 1902. (VIII).</b></a><br /> +<a href="#a15_September_1902_VIII"><b>15 September 1902 (VIII).</b></a><br /> +<a href="#a22_September_1902_VIII"><b>22 September 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a24_September_1902_IV"><b>24 September 1902. (IV.)</b></a><br /> +<a href="#a4_October_1902_III"><b>4 October 1902. (III.)</b></a><br /> +<a href="#a11_October_1902_I"><b>11 October 1902. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a12_October_1902_VIII"><b>12 October 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a27_October_1902_VIII"><b>27 October 1902. (VIII).</b></a><br /> +<a href="#a21_November_1902_VIII"><b>21 November 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a12_December_1902_VIII"><b>12 December 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a3_Januari_1903_VII"><b>3 Januari 1903. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a14_Januari_1903_IX"><b>14 Januari 1903. (IX.)</b></a><br /> +<a href="#a17_Januari_1903_VII"><b>17 Januari 1903. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a25_Januari_1903_IX"><b>25 Januari 1903. (IX.)</b></a><br /> +<a href="#a27_Januari_1903_X"><b>27 Januari 1903. (X.)</b></a><br /> +<a href="#a31_Januari_1903_X"><b>31 Januari 1903. (X.)</b></a><br /> +<a href="#a1_Februari_1903_IX"><b>1 Februari 1903. (IX.)</b></a><br /> +<a href="#a4_Maart_1903_VIII"><b>4 Maart 1903 (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a9_Maart_1903_VIII"><b>9 Maart 1903 (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a19_April_1903_IX"><b>19 April 1903. (IX.)</b></a><br /> +<a href="#a25_April_1903_I"><b>25 April 1903 (I.)</b></a><br /> +<a href="#a14_Mei_1903_IX"><b>14 Mei 1903. (IX.)</b></a><br /> +<a href="#a7_Juni_1903_VIII"><b>7 Juni 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a27_Juni_1903_IV"><b>27 Juni 1903. (IV.)</b></a><br /> +<a href="#a4_Juli_1903_VIII1"><b>4 Juli 1903. (VIII.)[1]</b></a><br /> +<a href="#a5_Juli_1903_IV"><b>5 Juli 1903. (IV.)</b></a><br /> +<a href="#a7_Juli_1903_VIII"><b>7 Juli 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a24_Juli_1903_VIII"><b>24 Juli 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a1_Augustus_1903_VII"><b>1 Augustus 1903. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a1_Augustus_1903_VIII"><b>1 Augustus 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a8_Augustus_1903_VIII"><b>8 Augustus 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a25_Augustus_1903_VIII"><b>25 Augustus 1903. (VIII).</b></a><br /> +<a href="#a19_October_1903_VIII"><b>19 October 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a3_November_1903_VIII"><b>3 November 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a7_November_1903_VIII"><b>7 November 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_11_December_1903_VIII_en_IX"><b>Rembang, 11 December 1903. (VIII en IX.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_6_Maart_1904_VIII"><b>Rembang, 6 Maart 1904. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_10_April_1904_III"><b>Rembang, 10 April 1904. (III.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_8_Juni_1904_VIII"><b>Rembang, 8 Juni 1904. (VIII).</b></a><br /> +<a href="#Rembang_30_Juni_1904_VIII"><b>Rembang, 30 Juni 1904. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_17_Juli_1904_VIII"><b>Rembang, 17 Juli 1904. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_10_Augustus_1904_VIII"><b>Rembang, 10 Augustus 1904. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_7_September_1904_VIII"><b>Rembang, 7 September 1904. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN"><b>GEDACHTEN ONTLEEND AAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE BRIEVEN.</b></a><br /> +<a href="#AAN_ONZE_VRIENDEN"><b>AAN ONZE VRIENDEN.</b></a><br /> +<a href="#BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI"><b>BESCHOUWINGEN VAN RADEN ADJENG KARTINI,</b></a><br /> +</p> + +<div>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 35220 ***</div> +</body> +</html> diff --git a/35220-h/images/kartini-01_(20).jpg b/35220-h/images/kartini-01_(20).jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..462acad --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-01_(20).jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-02_(24).jpg b/35220-h/images/kartini-02_(24).jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..f81a926 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-02_(24).jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg b/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..f4e1898 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-04_(86).jpg b/35220-h/images/kartini-04_(86).jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..2093264 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-04_(86).jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg b/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..fc99224 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg b/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..99d45b6 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-07_(152).jpg b/35220-h/images/kartini-07_(152).jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..c57f4f6 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-07_(152).jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-08_(153).jpg b/35220-h/images/kartini-08_(153).jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..1663845 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-08_(153).jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg b/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..2101ac4 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg b/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..b986a7b --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg b/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..9265df9 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg b/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..43d6331 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpg b/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..e59f8dd --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg b/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..ac6e5c8 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpg b/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..25acd60 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg b/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..6d1fceb --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpg b/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..ac7ffcc --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpg b/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..f00e33a --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpg diff --git a/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg b/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..7317fc8 --- /dev/null +++ b/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..3e26773 --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #35220 (https://www.gutenberg.org/ebooks/35220) diff --git a/old/35220-8.txt b/old/35220-8.txt new file mode 100644 index 0000000..4b55684 --- /dev/null +++ b/old/35220-8.txt @@ -0,0 +1,16786 @@ +Project Gutenberg's Door duisternis tot licht, by Raden Adjeng Kartini + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Door duisternis tot licht + Gedachten over en voor het Javaansche volk + +Author: Raden Adjeng Kartini + +Release Date: February 8, 2011 [EBook #35220] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DOOR DUISTERNIS TOT LICHT *** + + + + +Produced by Marc D'Hooghe at http://www.freeliterature.org + + + + +DOOR DUISTERNIS TOT LICHT. + + +GEDACHTEN + +OVER EN VOOR + +HET JAVAANSCHE VOLK + + +VAN WIJLEN + +RADEN ADJENG KARTINI. + + + Door nacht tot licht. + Door storm tot rust. + Door strijd tot eer. + Door leed tot lust. + + +1912 + +N.V. ELECTRISCHE DRUKKERIJ "LUCTOR ET EMERGO" + +'S-GRAVENHAGE. + + + + +INHOUD. + + Inleiding + Voorwoord bij den tweeden druk + Voorwoord bij den derden druk + Brieven van 1899 + Brieven van 1900 + Brieven van 1901 + Brieven van 1902 + Brieven van 1903 + Brieven van 1904 + Gedachten ontleend aan niet openbaar gemaakte brieven + Aan onze vrienden (gedicht) + Nota over het onderwijs + Register + + + + +De Romeinsche cijfers achter de dagteekening der brieven duiden aan de +personen tot wie zij gericht zijn. + + I. Mejuffrouw E.H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt. + II. Mevrouw M.C.E. Ovink--Soer. + III. De Heer en Mevrouw Prof. Dr. G. K. Anton te Jena.[1] + IV. De Heer Dr. N. Adriani. + V. Mevrouw H.G. de Booij--Boissevain. + VI. De Heer H.H. van Kol. + VII. Mevrouw N. van Kol. + VIII. Mevrouw R.M. Abendanon--Mandri. + IX. De Heer Mr. J.H. Abendanon. + X. De Heer E.C. Abendanon. + + +[1] De heer Anton, hoogleeraar te Jena, en Mevrouw Anton, eene +Nederlandsche dame, bezochten bij eene reis over Java ook Japara. + + + + +INLEIDING. + + +Op 8 Augustus 1900 kwam ik op eene dienstreis als hoofd van het +Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, te Japara, +vergezeld van mijne echtgenoote. Mijn doel was met den toenmaligen +Regent van Japara, wijlen Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, en zijne +Raden Ajoe en dochters te overleggen, op welke wijze het best te +voorzien zou zijn in de geestelijke ontwikkeling van de Javaansche +meisjes der hoogere en lagere klassen, en wat overigens te doen ware in +haar belang. + +Die dag zal altijd blijven een der merkwaardigste van ons leven. + +Was het hoogst aangenaam kennis te maken met den Regent en zijne Raden +Ajoe, de ontmoeting met de dochters van dit vriendelijke echtpaar, gaf +ons een blijde verrassing. Dit geldt vooral van het oudste drietal, als +een "klaverblaadje" nauw aaneengesloten. De jongere dochters waren +destijds nog kinderen. + +Ongeveer een maand later kwam de Regent met de Raden Ajoe en het lieve +drietal te Batavia enkele dagen bij ons doorbrengen. We leerden elkander +nog beter begrijpen en waardeeren, en een getrouwe briefwisseling, +vooral met de oudste van de drie meisjes, was het gevolg. + +Meer en meer troffen ons de brieven van Raden Adjeng Kartini door de +buitengewone diepte van denken en gevoelen, door den krachtigen wil om +vooruit te streven tot heil van het Javaansche volk, de Javaansche vrouw +in het bijzonder. + +Tevens werden we ons echter bewust van de groote zedelijke +verantwoordelijkheid bij het beantwoorden van die brieven. + +Het is gemakkelijk mede te dweepen met hen, die grootsche denkbeelden +koesteren. Waar echter de verwezenlijking daarvan gepaard gaat met +schier onoverkomelijke maatschappelijke moeilijkheden, is het plicht +zich eenigermate in te toomen. De gevolgen van het tegen den stroom +opvaren zijn niet altijd te voorzien. En doen zij zich op smartelijke +wijze gevoelen, dan is men niet altijd in staat hulp te verleenen. + +Deze overweging deed ons menigmaal een gedwongen voorzichtigheid in acht +nemen, waar we veel liever medegejubeld zouden hebben in het +bewonderenswaardig enthousiasme van de schrijfster en hare zusters. + +R.A. Kartini zelve gevoelde tegenover hare zusters de +verantwoordelijkheid om dezen tot medewerksters aan te nemen. Zij vroeg +zich af, of zij kalm mocht aanzijn en rustig toelaten, dat de zusjes met +haar medegingen? "Ik weet, de weg dien ik wensch op te gaan, is +moeilijk, vol doornen en distelen, kuilen; hij is steenachtig, hobbelig, +glibberig, hij is ... ongebaand." Maar de zusjes stelden haar gerust met +de woorden: "Noch gij, noch iemand anders kan ons denkbeelden ingeven, +met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wij zelf daartoe reeds +aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel." + +Wat R.A. Kartini wilde, was het verkrijgen van meer kennis, om, daarmede +toegerust, beter berekend te zijn voor de taak, die zij zich +voorgeschreven had: ontwikkeling van geest en gemoed der Javaansche +vrouw om haar geschikt te maken voor de opvoeding van hare kinderen. +Maar daarnaast ook: vrijmaking van het Javaansche meisje ten opzichte +van den huwelijksdwang, en in verband hiermede het zich vrij bewegen in +de maatschappij. + +Zij wilde hierdoor bereiken, dat de vrouwen, meer dan nu het geval is, +de waardige gezellinnen zouden zijn van de steeds meer in ontwikkeling +vooruitgaande mannen. + +Intusschen, hoe krachtig zij ook den innerlijken drang gevoelde, zij +wilde haren geliefden vader geen verdriet doen. + +Treffend is dan ook de beschrijving der verhouding tusschen vader en +dochter, die slechts op één punt niet overeenstemden, het zich gehéél +vrijmaken van de oude gewoonten. + +En dit is zoo volkomen te begrijpen, wanneer men bedenkt dat R.A. +Kartini weer een geslacht verder van het oude stond dan haar vader. + +Deze was als zoon van den ouden Pangeran van Demak, geheel in +Nederlandschen geest opgeleid, evenals zijne broeders, van wie thans nog +alleen de Regent van Demak, Pangeran Ario Hadiningrat, in leven is. Hoe +vrijzinnig ook in zijne opvattingen, kon de Vader er toch nog niet toe +komen zich nog meer te ontworstelen aan de overleveringen der +Javaansche maatschappij dan hij, ter wille van zijne dochters, reeds +gedaan had. + +In R.A. Kartini's geest bestond de scheidsmuur tusschen den ouden en +jongen tijd niet meer, maar zij stootte zich toch in werkelijkheid +daartegen, telkens wanneer zij bemerkte, dat zij niet dadelijk allen die +haar lief waren, kon overreden. + +Zóó is het altijd geweest, en zóó zal het wel te allen tijde blijven, +wanneer baanbrekers rekening moeten houden met hen, die zich nog niet, +of nog niet geheel, hebben kunnen losmaken van de begrippen uit vroeger +jaren. + +R.A. Kartini schudde echter niet vergeefs aan den scheidsmuur: het +gelukte haar niet alleen haren Vader, maar ook hare Moeder, de Raden +Ajoe, in hoofdzaak te overtuigen, althans te verzoenen met het denkbeeld +dat hare dochters wilden breken met het oude. + +De Raden Ajoe heeft ten slotte meer sympathie betoond met de +vooruitstrevende denkbeelden harer dochters, waardoor zij hare kinderen +dichter tot zich bracht. En den eenmaal ingeslagen weg is zij blijven +bewandelen tot op dezen dag. + +Ook R.A. Kartini's oudere zuster, veel vroeger gehuwd, die aanvankelijk +scherp tegenover haar stond, werd overtuigd, evenals de broers. + +En het is wel te verwachten dat hoe langer hoe meer hare beginselen +zullen zegevieren, en zij niet vruchteloos gearbeid en geleden zal +hebben. + +R.A. Kartini's hart trok al spoedig naar het Europeesche deel van +Groot-Nederland; zij wenschte gedachtenwisseling met meisjes in Europa, +en plaatste, tot dit doel, eene uitnoodiging in een der +dames-tijdschriften. Zoo begon hare briefwisseling met Mejuffrouw +Estelle H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt. Al spoedig ontstond +tusschen de twee meisjes--zonder elkaar ooit te hebben gezien--een toon +van groote vertrouwelijkheid. + +Met tal van andere personen heeft R.A. Kartini briefwisseling gevoerd. +Van enkelen, wier namen mij bekend werden, mocht ik brieven ter inzage +krijgen met vrijheid de hiervoor geschikte gedeelten te doen +overschrijven en uit te geven. + +Mijne echtgenoote, mijn zoon E.C. en ik ontvingen ook tal van brieven. +Op gelijke wijze zijn daaruit gedeelten overgenomen en gerangschikt. + +Alles verschijnt thans naar volgorde van tijd. Een Romeinsch cijfer (I +tot X) achter de dagteekening der brieven komt overeen met de namen op +een blad na de inleiding aangegeven. + +Dat ik door de uitgave van deze brieven geen onbescheidenheid bega, zal +in de eerste plaats blijken uit verscheidene bladzijden daarvan, welke +er op wijzen, dat het geheel in den geest is van de schrijfster wanneer +hare denkbeelden het licht zien. + +Verder heb ik de volle toestemming verkregen van Raden Adipati Ario +Djojo Adi Ningrat, Regent van Rembang, met wien R.A. Kartini gehuwd was, +van hare Moeder, de Raden Ajoe Adipati Ario Sosroningrat, weduwe van +haren kort na haar overleden Vader. Ik weet ook dat bij hare zusters en +broers geen bezwaar bestaat. + +En eindelijk, ik ben vast overtuigd dat het bekend worden van hare +gedachten veel zal kunnen bijdragen tot verwezenlijking van hetgeen haar +zoo na aan het hart lag. + +Ik maak niet alle brieven openbaar, die mij werden toevertrouwd, en ook +niet alles daarvan. Slechts die gedeelten liet ik overschrijven welke ik +dacht dat de schrijfster voor openbaarmaking geschikt zou hebben geacht. +Alleen de allerlaatste brieven geef ik bijna in hun geheel, daar zij als +'t ware een afscheidsgroet zijn aan het leven. + +Uit de niet afgedrukte brieven zijn enkele korte gedachten +bijeengebracht, die op de brieven volgen, alsmede een gedicht door de +schrijfster in een tijdschrift geplaatst. + +Nog enkele mededeelingen over het boekdeeltje zelf. + +De photo's stellen voor de Regentswoning te Japara, waar R.A. Kartini de +jaren van strijd doorleefde, en enkele andere plekjes van "het vergeten +uithoekje", daarbij in het bijzonder haar geliefd "Klein Scheveningen", +waar zij oogenblikken doorbracht van zieleleed, maar ook van dankbare +levensvreugde. Verder van de Regentswoning te Rembang, waar zij iets +meer dan een jaar een gelukkig leven leidde, waar haar zoontje Raden Mas +Sienggih geboren werd, en waar zij vier dagen na diens geboorte, slechts +25 jaren oud, uit dit leven werd weggeroepen. Deze photo en die van haar +graf, mocht ik van haren echtgenoot voor dit boekwerkje ontvangen. Ik +dank er hem te meer voor, omdat hij geen beter bewijs had kunnen geven +dat de uitgave der brieven zijne volle goedkeuring wegdraagt, blijkbaar +omdat ook hij overtuigd is dat zij zullen helpen tot stand brengen wat +de schrijfster zich voor oogen stelde. Ik betuig ook om eene andere +reden mijne groote erkentelijkheid, en wel voor het vertrouwen in mij +gesteld, om zonder eenige beperking, verlof te geven tot deze uitgave. + +Het Javaansche grafschrift is door de vriendelijkheid van den broeder +der schrijfster, Raden Mas Pandji Sosro Kartono, in Latijnsch karakter +overgebracht en vertaald. Het luidt als volgt: + + {Kangdjeng Raden Ajoe + 1 { + {Adipati Djojo Hadiningrat. + + 2 Wijossan ipoen. + + {28 Rabingoelakir 1808. + 3 { + {21 April 1879. + + 4 Soeroed ipoen + + {7 Redjeb 1834, + 5 { + {17 September 1904. + + * * * * * + + {Kangdjeng Raden Ajoe Adipati + 1 { + {Djojo Hadinningrat. + + 2 Geboorte (verjaardag) + + {28 Rabingoelakir 1808 = + 3 { + {21 April 1879. + + 4 Overlijden. + + {7 Redjeb 1834 = + 5 { + {17 September 1904. + +Het portret van de schrijfster, met hare handteekening, komt voor op een +groepje van het "klaverblaadje", dat zij ons in 1902 toezond. + +De vignetten zijn penteekeningen naar eigen potloodschetsen vervaardigd +door "Moedertje" (VIII), die voor het eerst zich aan dergelijke +teekeningen waagde uit liefde voor de schrijfster. + +De slotfiguren der hoofdstukken zijn gemaakt naar photo's van Javaansche +kunstnijverheidsvoorwerpen, opgenomen door "broer Edie". Het +schilderijtje op blz. 86 en de sarong op blz. 338 zijn door de +schrijfster vervaardigd. + +Aan de uitgave is toegevoegd eene nota, door R.A. Kartini opgesteld, mij +daartoe welwillend afgestaan door Mevrouw A. Buyn, geboren Glaser, die +vroeger als hulponderwijzeres te Japara eene vriendin was van het +klaverblaadje. + +Het doel der uitgave is, naast het wekken van sympathie, het verkrijgen +van veler medewerking tot oprichting van eene kost- en dagschool voor +dochters van Inlandsche hoofden, zooals de schrijfster zich die gedacht +had; voorloopig op kleine schaal, langzaam zich uitbreidende door eigen +kracht. Aan die school mag niet ontbreken de gelegenheid om zich te +bekwamen voor de hulpakte bij het Inlandsch onderwijs. + +Alles wat mij door den uitgever wordt uitgekeerd, is bestemd voor de +Raden Adjeng Kartini-school, waarvan reeds de eerste financiëele steen +gelegd is. + +Overigens is het mijn voornemen om na de verschijning eenige dames uit +te noodigen tot het vormen van eene commissie, die zich wil belasten met +het bijeenbrengen van verdere fondsen tot stichting van de school in een +nader te bepalen, gezonde plaats in Midden-Java. Bij het door +particulieren bijeengebrachte, zal, hoop ik, de Regeering bereid worden +bevonden een subsidie te voegen. + + * * * * * + +Het telegram dat den plotselingen dood kwam melden op 17 September 1904, +gaf ons eene diepe smart, zooals men die slechts gevoelt bij het +heengaan van de liefste betrekkingen. Wat bij andere vrienden omging, +kan men lezen in de Hollandsche Lelie van 30 November 1904, waar mevrouw +Ovink--Soer een uitvoerig en teeder in "memoriam" schreef. Aan het slot +daarvan zeide zij van hare lieve Kartini: "Ik heb nooit anders gezien +dan je gouden hart. Je waart immer vol zelfopoffering en dienende +liefde, anderer geluk en welzijn ging je steeds boven eigen. Moge de +zoon, dien je naliet, niet alleen een ontwikkeld, begaafd man, maar +bovenal een edel mensch worden als zijn moeder was. Mij zal je +nagedachtenis immer in dierbare herinnering blijven." + +Ook Augusta de Wit wijdde een levensschets aan haar in een der +dagbladen, en Mevrouw Nellie van Kol richtte een gevoelvol schrijven tot +den Regent Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat, dat op dringend verzoek +van de redactie der Locomotief te Semarang, openbaar werd gemaakt. De +grondtoon daarvan is, dat Raden Mas Sienggih moge opgroeien tot een man, +waardig zijne onvergetelijke Moeder. + +Aan het toen gezegde zal ik slechts weinig toevoegen. De gedachten van +de edele strijdster voor recht en vooruitgang, die thans ieder zal +kunnen lezen en naar waarde schatten, zullen voor haar spreken. + +Bij allen zal wel dezelfde treurige gedachte opkomen, hoe zij, die haar +leven had willen geven aan de ontwikkeling van haar volk, haar eigen +kindje slechts enkele dagen mocht verzorgen. Maar hare nagedachtenis zal +hem doordringen van de hooge plichten die op hem rusten. + +Gezegend zal haar naam blijven onder de Javanen en de andere volkeren +van den Archipel, voor wie zij is geweest als de rozenvingerige Aurora, +wijzende uit de duisternis naar het morgenlicht van den vooruitgang, die +alleen te verkrijgen is door verheffing van geest en gemoed. + +Gezegend zal haar naam ook zijn onder het blanke ras, dat zij door hare +denkbeelden nader heeft gebracht tot het hare. + +'S-GRAVENHAGE, April 1911. + + MR. J.H. ABENDANON. + + + + +VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK. + + +De eerste druk, met zooveel zorg door de N.V. voorheen G.C.T. van Dorp & +Co. uitgegeven, was in enkele maanden uitverkocht. Toch had deze +uitgeefster bezwaar, over te gaan tot een tweeden goedkooperen druk, uit +vrees voor finantieele schade. Ik had toen het voorrecht, de Heeren H.M. +d'Angremond en A.G. Rinders, Directeuren van de N.V. Electrische +Drukkerij "Luctor et Emergo" te 's-Hage, bereid te vinden, onder +voorwaarden, die het doel der uitgave zeer bevorderen. Ook deze druk +toch geschiedt geheel in het belang van de oprichting der _Raden Adjeng +Kartini-School_. + +De wijze waarop de denkbeelden der onvergetelijke schrijfster ontvangen +zijn, stemt tot groote vreugde. Er spreekt uit de beoordeelingen zooveel +sympathie voor het streven van Raden Adjeng Kartini, dat de belangen, +die zij zoo geestdriftig voorstond --de toekomst der inheemsche +bevolking van Insulinde en van de vrouw in het bijzonder--een grooten +stap voorwaarts hebben gedaan. + +De eerste, die meer uitvoerig dit streven besprak, was de Heer Mr. C. +Th. van Deventer, in zijn bekend Gids-artikel met het eenvoudige +opschrift "Kartini". Keurig van vorm en krachtig van inhoud, roept dit +artikel allen op tot medewerking. + +Behalve op talrijke aankondigingen in dagbladen en tijdschriften, die ik +niet afzonderlijk vermeld uit vrees voor onvolledigheid, valt te wijzen +op eene sedert in het licht gegeven rede in de Indische Vereeniging van +den Heer Raden Mas Noto Soeroto, welke aan Raden Adjeng Kartini een +juichkreet zou hebben ontlokt. + +Van Hare Majesteit de Koningin-Moeder mocht ik enkele dagen na de +verschijning van het werk eene geldelijke bijdrage ontvangen als blijk +van instemming en belangstelling in de op te richten school. + +Van Z.E. den Gouverneur-Generaal, den Heer A.W.F. Idenburg, kwam een +brief, waarin steun wordt beloofd voor de school. + +In gelijken zin uitte zich Z.E. de Minister van Koloniën, de Heer J.H. +de Waal Malefijt, naar aanleiding van een vraag in de Tweede Kamer van +den Heer Mr. Th.H. de Meester. + +Van verschillende zijden werden bijdragen en toezeggingen ontvangen. + +Mogen alle pogingen met goeden uitslag bekroond worden! + +Maart 1912. + + J.H.A. + + + + +VOORWOORD BIJ DEN DERDEN DRUK. + + +Het stemt tot groote blijdschap, dat nu reeds, zeven maanden na het +verschijnen van den tweeden druk (3000 exemplaren), een derde noodig is. +Ook deze komt ten bate van de Raden Adjeng Kartini-school. + +Over de plannen zal zoo spoedig mogelijk in het openbaar mededeeling +worden gedaan, terwijl allen in de gelegenheid zullen zijn van hunne +belangstelling te doen blijken. + +Het register dat voor het eerst aan den tweeden druk werd toegevoegd, is +samengesteld en tot openbaarmaking afgestaan door den Heer A.J.H. +Engelenberg, Oud-Resident van Djambi. Door bijzondere omstandigheden kon +dit niet meer in den vorigen druk worden vermeld. Het geschiedt thans, +met betuiging van groote erkentelijkheid. + +Deze strekt zich mede uit tot de velen, die inmiddels van hunne +instemming met deze uitgave en de voorgenomen school hebben doen +blijken. + + * * * * * + +Het zal zeker met diep leedwezen worden vernomen, dat op 23 Mei j.l. ook +Raden Adjeng Kartini's echtgenoot Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat +overleden is. Hij werd als Regent van Rembang opgevolgd door zijn +oudsten zoon Raden Mas Iskander Abdul Karnen, die met liefde en +toewijding voor zijne jongere broers en zusters zorgt, en dus ook voor +Kartini's zoontje, Raden Mas Sienggih, die thans reeds acht jaren telt +en de Europeesche school te Rembang bezoekt. + + J.H.A. + +'S-GRAVENHAGE, 20 November 1912. + + + + + +JAPARA, 25 Mei 1899. (I.) + + +Ik heb zóó verlangd kennis te maken met een "modern meisje", het fiere, +zelfstandige meisje, dat zoo ten volle mijne sympathie heeft, dat met +vluggen, flinken tred haar weg door 't leven gaat, vroolijk en +opgeruimd, vol geestdrift en warm gevoel, arbeidend niet voor eigen heil +en geluk alleen, doch ook zich gevend aan de groote Maatschappij, +werkend tot het heil van vele medemenschen. Ik gloei van geestdrift voor +den nieuwen tijd en ja, ik kan wel zeggen, dat wat denken en voelen +betreft, ik den Indischen tijd niet meeleef, doch geheel die mijner +vooruitstrevende blanke zusters in het verre Westen. + +En als de wetten van mijn land zulks zouden toelaten, zou ik niets +liever willen en doen, dan me geheel te geven aan het werken en streven +van de nieuwe Vrouw in Europa. Eeuwenoude tradities echter, die niet zoo +maar af te breken zijn, houden ons in haar stevige armen gekluisterd. +Eens ja, zullen die armen ons loslaten, maar die tijd ligt nog verre van +ons--zoo eindeloos ver! Hij _zàl komen_, dat weet ik, doch eerst drie, +vier geslachten na ons. O! U weet niet wat 't is den jongen, den nieuwen +tijd, úw tijd, lief te hebben met hart en ziel, terwijl je nog aan +handen en voeten gebonden, vastgeketend bent aan de wetten, gebruiken en +gewoonten van je land, waaraan 't niet mogelijk is te ontkomen. En de +gebruiken en gewoonten van ons land staan lijnrecht tegenover het +nieuwe, dat ik graag in onze Maatschappij zou ingevoerd zien. Dag en +nacht peins en zin ik op middelen om tòch aan de strenge zeden en +gewoonten van mijn land te kunnen ontsnappen, doch ... de oude +Oostersche tradities zijn wel hecht en sterk, maar ik zou ze toch van +mij kunnen afschudden, verbreken,--ware het niet, dat een andere +hechtere en sterkere band dan eenige eeuwenoude traditie mij aan mijne +wereld bond: de liefde, die ik heb voor hen, die mij het aanzien +schonken, aan wie ik àlles, àlles te danken heb. Mag ik, heb ik het +recht wel, om hen, die mij mijn leven lang niets dan liefde en goedheid +betoonen en mij omringen met de trouwste zorgen, het hart te breken? +Hunne harten zou ik breken, wanneer ik aan mijn verlangen toegaf en deed +waar heel mijn wezen naar smacht, bij iederen polsslag, bij elke +ademhaling. + +'t Waren de stemmen niet alleen, die van buiten, van het beschaafde, het +herboren Europa tot me doordrongen, die me naar verandering der nu +bestaande toestanden deden verlangen. Reeds in mijne kinderjaren, toen +het woord "emancipatie" nog geen klank, nog geen beteekenis voor mijne +ooren had, en geschriften, en werken, die het daarover hadden, ver +buiten mijn bereik waren, ontwaakte in mij een verlangen, dat gaandeweg +grooter en grooter werd: het verlangen naar vrijheid en +onafhankelijkheid, zelfstandigheid. Toestanden in mijne directe en +indirecte omgeving, die mijn hart braken, en deden schreien van nameloos +verdriet, riepen het wakker. + +En de stemmen, die voortdurend van buiten al luider en luider tot mij +kwamen, deden het zaad, hetwelk het diep medevoelen van het leed van +anderen, die ik innig liefheb, in mijn hart legde, ontkiemen, wortel +schieten, welig groeien en tieren. + +Maar hierover voorloopig niet verder--een anderen keer meer. Nu wil ik u +het een en ander van mijn persoon vertellen, ter kennismaking. Ik ben de +oudste of eigenlijk de tweede dochter van den Regent van Japara en heb +vijf broers en zusters--wat een weelde, hé? Wijlen mijn grootvader, +Pangeran Ario Tjondronegoro van Demak, die een groot voorstander was van +den vooruitgang, was de eerste Regent op Midden-Java, die zijn huis +ontsloot voor den gast van ver over zee: de Westersche beschaving. Al +zijn kinderen, die allen eene Europeesche opvoeding genoten, hebben of +hadden (velen dezer zijn er niet meer) de liefde voor den vooruitgang +van hunnen vader overgeërfd, en deze gaven op hun beurt hun kroost +dezelfde opvoeding, die zij zelf genoten hadden. Vele mijner neven en al +mijne oudere broers hebben de H.B.S. doorloopen--de hoogste inrichting +van onderwijs, die wij hier in Indië hebben, en de jongste mijner drie +oudere broers bevindt zich sedert ruim drie jaren ter voltooiing zijner +studiën in Nederland, de twee anderen zijn in 's Lands dienst. Wij +meisjes, geketend als we nog zijn aan oude gebruiken en gewoonten, +hebben slechts povertjes mogen profiteeren van den vooruitgang, wat 't +onderwijs betreft.--'t Was al een heel groot vergrijp tegen de zeden en +gewoonten van mijn land, dat wij meisjes uit leeren gingen en daarvoor +eiken dag het huis verlaten moesten om de school te bezoeken. Zie, de +adat van ons land verbiedt meisjes ten strengste uit hun huis te komen. +Naar een andere plaats gaan mòchten wij niet--en de eenige inrichting +van onderwijs, die ons stadje rijk is, is maar een gewone openbare +lagere school voor Europeanen. Op mijn twaalfde jaar werd ik thuis +gehaald--ik moest de "doos" in; ik werd in huis opgesloten in algeheele +afzondering van de buitenwereld, waarin ik _niet_ eer terug mocht +keeren, dan aan de zijde van een echtgenoot, een wildvreemden man, dien +onze ouders voor ons uitkiezen en met wien we getrouwd worden feitelijk +zonder dat wij het weten. Europeesche vrienden--dit heb ik eerst heel +later gehoord--hadden al 't mogelijke beproefd om mijne ouders tot +andere gedachten te brengen, tot intrekking van het voor mij, jong en +levenslustig kind, zoo wreed besluit, maar zij hadden niets kunnen +verkrijgen--mijne ouders waren onverbiddelijk--, ik ging mijn gevangenis +in. Vier lange jaren heb ik tusschen vier dikke muren doorgebracht, +zonder ooit iets van de buitenwereld te zien.[1] + +Hoe ik dien tijd doorkwam, weet ik niet--ik weet alleen maar, dat hij +verschrikkelijk was. + +Een groot geluk was het voor me, dat de lectuur van Hollandsche boeken +en de correspondentie met Hollandsche vrienden mij niet ontzegd waren. +Deze waren de eenige lichtpunten in dien naren, somberen tijd. Zij waren +mijn àlles--zonder die twee zoude ik misschien omgekomen zijn of erger +nog dan dat--mijn ziele, mijn geest zouden gestorven zijn. Maar de +tijdgeest, mijn helper en beschermer, liet overal zijne dreunende +stappen hooren; trotsche, hechte, oude gebouwen waggelden bij zijne +nadering op hunne grondvesten--stevig gebaricadeerde deuren sprongen, de +een als van zelf, de ander met veel moeite open, maar open gingen ze +toch, en lieten den onwelkomen gast binnen. En waar hij is geweest, liet +hij sporen achter. + +Op mijn 16e jaar eindelijk zag ik voor 't eerst de buitenwereld weer. +Goddank! Goddank! ik mocht mijn kerker verlaten als een vrij mensch, en +niet geketend aan een mij opgedrongen echtgenoot. Na zes maanden zag ik +voor den tweeden keer de buitenwereld terug; daarna volgden +verschillende gebeurtenissen elkaar op, die ons meisjes al meer en meer +onze verloren vrijheid hergaven; en verleden jaar met de inhuldiging +onzer jonge Vorstin schonken onze ouders ons "officiëel" de vrijheid +terug. Voor het eerst van ons leven mochten wij de stad onzer inwoning +verlaten en meê naar de hoofdplaats gaan om daar àl de festiviteiten bij +te wonen, die ter eere van de Koningin waren aangelegd. Alweêr een héél, +héél groote overwinning, die wij zeer op prijs mogen stellen, wat wij +dan ook doen. Dat jonge meisjes van onzen stand zich in het publiek +vertoonen is hier een ongehoord iets, de "wereld" stond er verbaasd +over. Lieve tongetjes raakten over dit ongehoord feit druk in beweging, +mijne Europeesche vrienden juichten, en wij, wij waren er den koning te +rijk meê! + +Maar tevreden ben ik niet, nog in lange niet. Verder, immer verder wil +ik! Neen, geen feesten, geen pretjes naloopen heb ik ooit begeerd, is +ooit de bedoeling geweest van mijn verlangen naar vrijheid. Vrij +verlangde ik te zijn, om me zelfstandig te mogen, te kunnen maken, om +van niemand afhankelijk behoeven te zijn, om ... om nòòit te moèten +trouwen. + +Maar trouwen moeten we, moèt, moèt. Niet trouwen is de grootste zonde, +die een Mohammedaansche kan begaan, is de grootste schande die voor een +Inlandsch meisje en hare familie bestaat. + +En het huwelijk hier, o, ellendig is hier nog een tè zachte uitdrukking +voor! Hoe kan het ook anders zijn, als de wetten zijn gemaakt àlles voor +den man en nièts voor de vrouw? als wet en leer beide zijn vóór den +man--als hem àlles, àlles is geoorloofd? + +Liefde! wat weten wij hier van liefde?--Hoe kunnen wij een man en een +man ons liefhebben, als wij elkaar niet kennen, ja zelfs niet zien +mogen? Jonge meisjes en mannen worden in strenge afzondering van elkaar +gehouden. + * * * * * +Ja, heel graag zou ik alles van uwe betrekking willen vernemen, zij +lijkt mij zeer interessant toe. En wilt u me dan ook vertellen van de +voorbereidende studies, die haar voorafgingen? Ook heel erg graag zou ik +meer van uwe Toynbee-avondjes willen vernemen, evenals van den +geheel-onthoudersbond, waarvan u zoo'n ijverig lid is. Dit alles hebben +wij in Indië niet. Maar ik stel daar warm belang in. Zou u mij later +niet eens zoo'n Toynbee-avondje willen beschrijven? Ik verlang er +werkelijk naar, wat meer van dezen arbeid van naastenliefde te vernemen, +dan wat de dagbladen en tijdschriften me vluchtigjes er over vertellen. + +In de Inlandsche maatschappij hebben we Goddank, nog den drankdemon niet +te bestrijden--maar ik vrees, ik vrees, dat als eenmaal--vergeef me--de +Westersche beschaving hier burgerrecht heeft verkregen, wij ook met dat +kwaad te kampen zullen hebben. De beschaving is een zegen, maar zij +heeft ook haar schaduwzijden. De zucht tot naäperij is den mensch +aangeboren, geloof ik. Het volk doet de gewoonten van den goeden stand +na, deze op zijn beurt van een nog beteren stand, en deze eindelijk van +de allerbesten--de Europeanen. + +Het is geen ècht feest, wanneer er niet bij gedronken wordt. +Tegenwoordig ziet men bij feestvierende Inlanders--zoo dezen niet streng +godsdienstig zijn--en de meeste Inlanders zijn enkel Mohammedanen, omdat +hun vader, grootvader en verdere voorzaten Mohammedanen waren--in +werkelijkheid zijn ze niet meer of minder dan heidenen--steeds één of +meer vierkante flesschen die dan niet zuinig door hen aangesproken +worden. + +Een kwaad, erger, grooter nog dan de alcohol, is er hier! Het is opium. +O! wat een ellende dat afschuwelijk goed over mijn land, over mijn volk +heeft gebracht is niet te zeggen. Het opium is de _pest_ van Java. Ja, +erger nog dan de pest is 't opium. De pest is niet altijddurend, vroeg +of laat zal zij wijken, maar het kwaad door opium gesticht wordt +gaandeweg grooter en grooter, breidt zich hoe langer hoe meer uit en zal +niet, _nooit_ verdwijnen, eenvoudig omdat het is beschermd door het +Gouvernement! Hoe grooter het verbruik van opium op Java is, des te +voller zal de schatkist zijn. De opiumpacht is één der rijkste bronnen +van inkomst der N.-I. Regeering. Wat geeft het of het volk er wèl of +niet bij vaart?... de Regeering vaart er wèl bij, dat is het +voornaamste. De vloek van het volk vult den buidel der Ned.-Indische +Regeering met tonnen, met millioenen gouds. + +Velen zeggen, dat het gebruik van opium geen kwaad is, maar die dat +beweren hebben Indië nooit gezien of zijn ziende blind. + +Geen kwaad!--Wat zijn dan de talrijke moorden, brandstichtingen, +diefstallen, die onmiddellijk het gevolg zijn van het gebruik van opium? +Neen, opiumschuiven is geen kwaad, zoolang je het kan doen, je geld +hebt, om dat vergift te koopen; maar wanneer je het niet kan doen, je +geen geld hebt om het te koopen en je bent een verslaafd schuiver, dan +ben je gevaarlijk, dan ben je verloren. De honger in je maag kan je tot +een dief maken, maar de honger naar opium maakt je tot een moordenaar. +Men zegt hier: "Eerst geniet je van het opium, maar op het laatst +verslindt het opium je." En dit is heel, heel waar! + +O God, o God! 't is ellendig om zooveel kwaad om je heen te zien en +onmachtig te zijn iets daartegen te doen! + +Het heerlijk mooi boek van Mevrouw Goekoop genoot ik in zijn geheel en +wel drie keeren. Ik ben er niet moe van geworden --het boek wordt mij +bij elke herlezing juist des te liever. Wat zou ik er voor willen geven +om in Hilda's tijd meê te mogen en te kunnen leven. O! waren wij in +Indië maar al zoo ver, dat een boek zulk een geweldigen storm kon +veroorzaken, als Hilda van Suylenburg het deed en nog steeds doet in uw +land! Ik zou dan niet rusten, voor H.v.S. in mijn taal verscheen om in +de Inlandsche wereld goed en desnoods kwaad te doen. Onverschillig, goed +of kwaad, als het maar indruk maakt, is 't goed, want het is een bewijs, +dat men niet meer slaapt. Java is nog in diepen sluimer. En hoe wil ik +toch, dat wij wakker zijn, als zij die ons tot voorbeeld moesten zijn, +de rust, den slaap zelf nog liefhebben? Een feit is het, dat het +meerendeel der Europeesche vrouwen (ik spreek hier niet van de +_Hollandsche vrouwen_, die hier zijn) in Indië weinig of niets geeft om +het werken en streven harer blanke zusters in het Vaderland. En de +jongste gebeurtenis in de Hollandsche vrouwenwereld heeft dit feit +bevestigd. Werd niet door de Ned.-Indische dames kranig (!!!) +deelgenomen aan de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in +Nederland? Wij ook hadden eene uitnoodiging gekregen om mede daaraan te +werken, hetgeen we volgaarne aannamen. Het grootsche vrouwenwerk had +mijn gansche sympathie, wij gloeiden voor de goede zaak, voor het edele +streven der moedige vrouwen in uw land, en waren in-gelukkig, dat we een +zaadkorreltje konden, mochten bijdragen tot het vormen van den +reuzenberg, die den vrouwen, blank en ook bruin, zàl en moet ten zegen +zijn. + +Wij kregen ook prikkaarten. Bij mijn eigen landgenooten was het geen +doen om ook maar een enkel prikje op de kaart te krijgen. Hoe wij hun de +zaak ook uitlegden en verklaarden, men kon en wilde ons maar niet +begrijpen. Ten einde raad liepen we toen maar gewoonweg bij de +Europeanen aan om hulp. Aan bekende en onbekende dames zonden wij +kaarten en schreven wij brieven om medewerking. + +Het was wel wat gewaagd van ons--wij Javanen gingen bij Europeanen +spreken voor een Europeesche zaak, wat een pretensie!--men kon het ons +eens heel kwalijk nemen, maar aan dat alles dachten we niet; we hadden +slechts één gedachte, één doel, de zaak waar wij met heel ons hart aan +hingen te dienen met al ons vermogen. En--men hielp ons flink! Ze vonden +het blijkbaar aardig, dat wij Javaantjes hun hulp vroegen en +misschien.... Genoeg, men had ons heerlijk aan prikken geholpen; zelfs +zij, die gezworen hadden, nièts voor de tentoonstelling te willen doen, +lieten zich overhalen de koorden hunner beurzen wat losser te maken. + +Slechts één dame nam ons optreden kwalijk--maar daar stoorden wij ons +niet aan. + +En al is naderhand onze medewerking aan de tentoonstelling minder +aangenaam voor ons geëindigd, toch hebben wij geen enkel oogenblikje +spijt gehad, dat wij deel hebben genomen aan dien Arbeid. + +Vertel u mij veel, veel van het werken en streven, het denken en voelen +der hedendaagsche vrouwen in Nederland. Wij stellen in àlles levendig +belang, wat aangaat de Vrouwenbeweging! + +Ik ken geen der moderne talen, helaas!--de adat gedoogt niet, dat wij +meisjes meer talen leeren--het is al erg genoeg, dat wij Hollandsch +kennen. Ik verlang met hart en ziel de talen te kennen, minder om die +talen te kunnen spreken, maar wel om vele mooie werken van +buitenlandsche auteurs in het oorspronkelijke te kunnen genieten. + +Nietwaar, al is een vertaling ook nog zoo goed, het kan 't tòch niet +bij het oorspronkelijke halen; dit is altijd beter, mooier; Wij houden +heel veel van lectuur, mooie werken te lezen is ons grootste genot. Wij, +dat zijn de jongere zusters en ik. Wij drieën zijn samen opgegroeid en +steeds om en bij elkaar. Wij verschillen met elkaar ieder een jaar in +leeftijd. Tusschen ons drietjes bestaat de meest harmonische eendracht; +natuurlijk hebben wij wel eens een enkelen keer verschil van meening, +maar dit verzwakt in geenen deele den band, die ons zusters samen bindt. +De kleine oneenigheidjes zijn juist heerlijk, vind ik--ik bedoel de +verzoeningen, die daarop volgen. Het is de grootste leugen, die er +bestaat, vindt u ook niet, als men beweert, dat twee menschen steeds in +_àlles_ dezelfde meening zijn toegedaan --'t kàn niet--of men moet +huichelen. + +Ik heb u nog niet verteld, hoe oud ik ben. Verleden maand ben ik juist +20 geworden. Vreemd, dat toen ik 16 jaar oud was, ik mij-zelf zoo +vreeselijk oud vond en zoo dikwijls zwaarmoedige buien had; en nu, nu ik +twee kruisjes achter den rug heb, voel ik mij zoo jong en ben ik een en +al levenslustig en ... ook strijdlustig. + +Noem mij maar Kartini--zoo heet ik. Wij Javanen hebben geene +familienamen. Kartini is mijn van en voornaam tegelijk, en wat dat Raden +Adjeng betreft, die twee woordjes drukken den titel uit. Ik kon, toen ik +Mevrouw van Wermeskerken mijn adres opgaf, toch niet enkel Kartini +zeggen, dat zou men in Holland zeker vreemd vinden, en een mejuffrouw of +iets dergelijks er voor te schrijven, wet daar heb ik geen recht op--ik +ben maar een Javaan. + +Nu weet u voorloopig van me genoeg, niet waar? Een volgende keer vertel +ik u van ons Indisch leven. + +Wilt gij over den een of anderen Indischen toestand ingelicht zijn, meld +het mij dan; gaarne ben ik bereid u alle mogelijke inlichtingen te geven +over mijn land en volk. + +Wat ik graag zou weten--kent u Mevrouw Goekoop persoonlijk? Zoo ja, wilt +u mij later dan eens het een en ander van haar vertellen? Ik stel warm +belang in deze hoogstaande, moedige vrouw, die zoo ten volle mijne +sympathie heeft. + + +[1] Men zie de toelichting op bladz. 16 door de schrijfster zelve +gegeven. + + + + +18 Augustus 1899. (I.) + + +Dank, innig dank voor je heerlijk langen brief, voor je lieve, +hartelijke woorden, die mij het hart verwarmen en verkwikken! + +Zal ik bij nadere kennismaking je niet tegenvallen? Ik heb je al gezegd, +ik weet zoo bitter weinig, en ken niets, niets! Naast jou voel ik mij +geheel in 't niet verzinken. Je bent wel goed ingelicht over de +Javaansche titels. + +Vóór jij mij er over schreeft, heb ik nooit over 't feit nagedacht, dat +ik, zooals je zegt, van "hooge geboorte" ben. Of ik een prinses ben? +Evenmin als jij. De laatste vorst in ons huis, waarvan wij in de +mannelijke linie lijnrecht afstammen, is geloof ik al eventjes 25 +geslachten ver. Mama, die is nog nauw verwant aan het vorstenhuis van +Madoera. Haar overgrootvader was een regeerend vorst en hare grootmoe +eene erfvorstin. + +Maar om dit alles geven we geen zier. Voor mij bestaan er slechts twee +soorten aristocratie: de aristocraat van den geest en de gemoedsadel. Ik +vind niets zotter, niets dwazer dan wanneer ik menschen zie, die zich +zoozeer op hunne zoogenaamde "hooge geboorte" laten voorstaan. Wat voor +een verdienste steekt er toch in een graaf of baron te zijn? Ik kan er +met mijn klein verstand niet bij. + +Adel en edel, tweelingswoorden van nagenoeg denzelfden klank en geheel +denzelfden zin! Arme tweelingen! hoe wreed is 't leven voor u, dat u +haast altijd meedoogenloos van elkaar gescheiden houdt! + +Als adel eens altijd was, wat 't beteekent, ja, dan zou ik 't een eer +vinden een hooggeborene te zijn. Maar nu? + +Ik weet nog, hoe nijdig we waren, toen verleden jaar de Haagsche dames +op de Vrouwenarbeidtentoonstelling ons noemden "de prinsessen van +Japara". + +In Holland schijnt men te denken, dat al wat uit Indië komt, en geen +"baboe" of "spada" is, een prinses of prins moet zijn. + +Europeanen hier in Indië, slechts weinigen noemen ons "Raden Adjeng", +spreken ons meestal aan met "freule". Ik kan er vaak wanhopig onder +worden. Ik weet niet, hoeveel keeren ik hun niet gezegd heb, dat wij +geen freules en nog minder prinsessen zijn, maar men luistert gewoon +niet naar me en blijft ons halsstarrig "freule" noemen. + +Zoo onlangs kwam hier een Europeaan, hij scheen wat van ons gehoord te +hebben, althans hij vroeg onzen ouders aan de "prinsessen" voorgesteld +te mogen worden. Dit werd hem toegestaan en o, we hadden dolle pret! + +"Regent", sprak hij zacht tot Pa, maar toch duidelijk verstaanbaar voor +ons--er lag zulk een teleurstelling in zijne stem--"prinsessen, ik dacht +aan schitterende kleeding, fantastische Oostersche pracht, en Uwe +dochters zijn zoo eenvoudig." Met moeite konden wij een glimlach +onderdrukken, toen wij dit hoorden. Lieve hemel, in zijn heilige +onschuld had hij ons het grootste compliment gemaakt, dat iemand ooit +bij ons afsteken kon. O, je weet niet, welk een plezier hij ons deed met +onze kleeding simpel te vinden, wij zijn zoo dikwijls bang nuffen en +ijdeltuitjes te zijn. + +Lieve Stella, ik ben hartelijk blij, dat je mij gelijk je Hollandsche +vriendinnen beschouwt en daarnaar behandelt, en dan dat ik voor je een +geestverwante ben. Ik wil niet anders, dan dat je mij steeds bij mijn +naam noemt, en jij en je tegen me blijft zeggen. Zie maar hoe mooi ik je +voorbeeld gevolgd ben. + +Mocht je ergens in mijn brieven een enkelen keer eens een "gij" of een +"u" aantreffen, beschouw dit dan niet als een stijfheid, maar als een +vergissing. + +Ook ik ben eene vijandin van stijfheid. + +Wat geef ik om de vormen? Ik ben blij, dat ik die lastige Javaansche +étiquette eens van mij afschudden kan--nu ik met je een praatje maak op +'t papier. Die vormen, die wetjes, door menschen ingesteld, zijn me een +gruwel! Je kunt je geen denkbeeld vormen, hoe lastig moeder étiquette in +de Javaansche aristocratenwereld huishoudt. Je kunt geen vin verroeren, +of die nare dame staart je grimmig aan! Bij ons nemen wij 't zoo nauw +niet op met al die vormelijkheden. Wij huldigen de gulden spreuk: +"Vrijheid, blijheid!" + +Onder ons, van mij af beginnend, laten wij alle vormen waaien, ons eigen +gevoel moet 't ons maar zelf zeggen, tot hoever onze liberale neigingen +gaan mogen. + +Verschrikkelijk zijn eenvoudig de vormen bij ons Javanen. + +Europeanen, jaren en jaren in Indië zijnde en veel met Inlandsche +grooten in aanraking komende, kunnen maar geen steek vatten van de +Javaansche étiquette, als ze hiervan niet een bijzondere studie maken. +Dikwijls heb ik mijne vrienden dat alles moeten uitleggen, maar als ik +na een uur of wat mijn keel schor heb gepraat, dan weten ze van onze +vormen evenveel als een pas geboren kind. + +Om je maar een klein ideetje te geven, hoe lastig onze étiquette is, zal +ik je een paar staaltjes vertellen. Een jonger zusje of broertje van me +mag mij niet voorbijgaan, of moet dit over den grond kruipende doen. Zit +een zusje op een stoel, en ik passeer haar, dan moet zij zich +onmiddellijk op den grond laten neerglijden en daar met gebogen hoofd +blijven zitten, tot ik ver uit haar gezicht ben. Tegen mij mogen mijne +jongere broers en zusters geen jij en je zeggen, en alleen in 't +hoogjavaansch mogen ze mij aanspreken; en na elken volzin die hun van de +lippen komt, moeten ze voor mij een "sembah" maken, dit is beide handen +tegen elkaar slaan en even onder den neus brengen. + +Spreken mijne zusjes en broertjes met andere menschen over mij, dan +moeten zij alles in 't hoogjavaansch zeggen, wat mij toebehoort, zooals +bijv. mijne kleeren, mijne zitplaats, mijne handen, voeten, oogen en +alles wat van mij is. + +Mijn eerwaardig hoofd is hun streng verboden aan te raken, en niet dan +met mijne hooge permissie en na eenige malen een "sembah" gemaakt te +hebben, mogen zij 't doen. + +Staat er wat lekkers op tafel, de kleintjes mogen er niet aankomen, +voordat 't mij behaagt daarvan wat te nemen. + +O, je rilt bepaald, als je in zoo'n voornamen Inlandschen familiekring +terecht komt. Praten tegen je meerderen doe je zoo zacht, dat alleen zij +die ernaast staan 't hooren. Als eene jonge dame lacht, o hé, mag ze +haar mond niet opendoen. (Lieve help, hoor ik je daar zeggen.) Ja, +Stella, je zult meer vreemde dingen hooren, als je alles van ons Javanen +weten wilt. + +Loopt een meisje, dan moet zij dit bedaard doen, met kleine, nette +stappen, o zoo langzaam als een slak; loop je een beetje vlug, dan +schelden ze je uit voor een hollend paard. + +Maar nu genoeg, vindt je dit alles niet eenig interessant? Tegen mijn +oudere broers en zusters neem ik alle vormen trouw in acht, ik wil +niemand iets tekort doen in zijn goed recht; maar van mij af beginnend +breken wij geheel met alle vormen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap! +De zusjes en broertjes gaan met mij en onder elkaar als vrije, gelijke +kameraadjes om. Onder ons geen stijfheid, 't is enkel vriendschap en +hartelijkheid wat je ziet in onze verhouding onderling. De zusjes zeggen +jij en jou tegen mij en spreken dezelfde taal als ik. Eerst laakte men +vreeselijk den vrijen, gelijken omgang tusschen ons broertjes en zusjes +onderling; wij heetten "kinderen zonder eenige opvoeding," en ik was een +"koeda koree," wild paard, omdat ik zelden liep, maar steeds sprong of +huppelde; en waarvoor scholden ze mij ook weer uit, omdat ik zoo vaak +schaterlachte en onbehoorlijk!!! veel van mijn tanden liet zien. Maar nu +men ziet, hoe innig en prettig onze verhouding tot elkaar is, nu moeder +étiquette voor onzen vrijheidszin op de vlucht is gegaan, benijdt men +ons de harmonische eendracht, die vooral zoo sterk tusschen ons drieën +heerscht. + +O, Stella, je moest eens zien, hoe in andere kaboepatens de zusters en +broers naast elkander leven! Ze zijn broers en zusters, omdat ze +kinderen van dezelfde ouders zijn; geen andere band houdt hen samen, dan +de band des bloeds. Zusters zie je naast elkaar leven, aan wie je +behalve door een familietrek op beider gezichten somtijds niet zien +kunt, dat ze wat voor elkander zijn. + +Dank, lieve Stella, voor je mooi pluimpje, waarmee ik kinderlijk +opgetogen ben. Ik heb je taal zoo oneindig lief en vanaf mijn +schooljaren is 't mijn vurigste wensch altijd geweest, haar goed, +werkelijk goed te kennen. Ik sta nog zoo ver van de vervulling van mijn +hartewensch af,... maar dat ik een stapje naderbij gekomen ben, zegt mij +uw zeer vleiend compliment. Aan mij is toch niets meer te bederven, +thuis en door mijne vrienden en kennissen word ik dood verwend. + +O, Stella, ik dank je zoozeer voor de vriendelijke gedachten, die je +hebt voor ons Javanen. Van jou verwacht ik trouwens niets anders, dan +dat voor jou alle menschen, blank en bruin, gelijk zijn. Van werkelijk +beschaafde, ontwikkelde menschen hebben wij nooit wat ondervonden dan +alleen goeds. Al zijn de Javanen nog zoo dom, onwetend, onbeschaafd, de +garde, waartoe je behoort, zal in hen steeds medemenschen zien, die God +schiep even goed als de beschaafden, en die ook, als zij een hart in hun +lijf hebben en gevoelig zijn voor zieleaandoeningen, al blijft hun +gelaat ook onbewegelijk en verraadt een blik noch gebaar hun innerlijk +voelen. + +Heeft je uittreksel van Hilda van Suylenburg jou mijne sympathie doen +winnen, en je eerste brief de goede gevoelens, die ik je toedraag doen +toenemen, je laatste schrijven verovert je een vaste, blijvende plaats +in mijn hart. + +Wij spreken thuis met elkaar Javaansch; Hollandsch alleen met +Hollanders. Zoo nu en dan zeggen wij wel eens een Hollandsch zinnetje +tegen elkaar, als er bijv. een aardigheid is, die niet vertaald kan +worden, zonder veel van het humoristische te verliezen. + + + + +6 November 1899 (I.) + + +O, zeker Stella, kan ik mijn ouders _nooit_ genoeg dankbaar zijn voor de +vrije opvoeding, die zij mij gaven. Liever mijn heele leven strijd en +moeilijkheden, dan niet gekend te hebben, al wat door mijne Europeesche +opvoeding mijn leven vult. Ik weet, dat véél, véél strijd mij wacht, +doch ik zie onbevreesd de toekomst in. Terug naar mijn oude omgeving kan +ik niet, verder de nieuwe ingaan ook niet, nog duizend koorden ketenen +mij aan mijn oude wereld vast. Hoe moet 't gaan? vragen al mijne +Europeesche vrienden zichzelf af. Wist ik 't zelf maar, lieve menschen, +ik zou 't u met plezier zeggen. Allen weten en begrijpen ze in welk een +hachelijken toestand wij ons bevinden, en dan zegt men, dat 't verkeerd +van mijn Vader was, om mij de opvoeding te geven, die ik kreeg. Neen! +neen! niet op mijn liefsten Vader de schuld gegooid! Neen! en nog eens +neen! Vader kon 't niet helpen, kon 't niet voorzien, dat de opvoeding, +die Vader aan al zijne kinderen gaf, zulk een uitwerking bij een dezer +zou hebben. Vele andere regenten gaven en geven hun kroost dezelfde +opvoeding als wij, en 't had en heeft toch ook niets anders uitgewerkt, +dan Hollandsch sprekende Inlandsche jonge dames met Europeesche +maniertjes. Dieper is bij tal van Europeesch opgevoede vrouwen de +beschaving niet gegaan. "Hoe moet 't gaan?" vroegen allen die met ons +kennis maakten aan Mevrouw Ovink--Soer. Allen weten en begrijpen, dat +vroeg of laat wij tòch weer terug moeten naar de maatschappij, waarin +wij ons niet meer gelukkig zullen kunnen gevoelen. + +Er valt niets te veranderen; op den een of anderen dag zal het gebeuren, +moèt het gebeuren, dat ik een onbekenden echtgenoot volg. Liefde is een +sprookje in onze Javaansche wereld! Hoe kunnen man en vrouw elkaar +liefhebben, als zij elkaar voor 't eerst van hun leven zien, wanneer ze +reeds goed en wel met elkaar door 't huwelijk verbonden zijn? + +Ik zal _nooit, nooit_ kunnen liefhebben. Om lief te hebben, moet er +eerst achting zijn, naar mijn meening, en ik kan geen achting hebben +voor de Javaansche jonge mannen. Hoe kan ik iemand achten, die +_getrouwd_ en _vader_ is, en toch, omdat hij genoeg heeft van de moeder +zijner kinderen, weer eene andere vrouw in huis haalt, volgens +Mohammedaansch recht _wettig_ getrouwd. En wie doet zulks niet?[1] En +waarom zal men het niet doen? 't Is geen zonde, evenmin een schande; de +Mohammedaansche leer staat den mannen toe, vier vrouwen tegelijk te +houden. Al mag dit duizendmaal géén zonde zijn voor de Mohammedaansche +wet en leer, ik blijf 't eeuwig zonde noemen. Zonde noem ik alle daden, +die een medemensch lijden doen. Zonde is een ander, mensch of dier pijn +doen. En kunt ge u voorstellen, welke hellepijnen een vrouw moet +uitstaan, wanneer haar man met een ander thuis komt, die zij als zijne +wettige vrouw, hare mededingster moet erkennen? Hij kan haar ten dood +toe folteren, mishandelen zooveel hij wil; wanneer hij niet verkiest +haar hare vrijheid terug te geven, dan kan zij naar de maan fluiten om +recht! Alles voor den man en _niets_ voor de vrouw, zijn onze wet en +leer. + +"Adeldom verplicht", zegt gij in uw laatsten brief. Dwaas die ik was, om +te denken, dat geestesadel steeds hand aan hand gaat met +karakteradel!--dat geestelijk hoogstaan ook beteekende zedelijke +superioriteit! Hoe bitter was ik hierin teleurgesteld. + +Begrijpt gij nu den diepen afkeer, dien ik voor 't huwelijk heb? Het +nederigste werk zou ik dankbaar en met liefde verrichten, zoo het mij +daarvoor bewaarde en mij onafhankelijk maakte. Maar ik mag niets, niets +doen, om der wille van Vader's maatschappelijke positie. + +Als ik een werkkring koos, moest deze zijn iets dat mij paste!! 't Werk, +dat ons lief is en geen schande zou zijn voor mijne hoog-adellijke en +hooggeplaatste familie (een reeks regenten van Java's Oosthoek tot het +Midden) ligt zoo onbereikbaar ver van ons! Het eischt een langdurig +verblijf in het Westen, en daartoe hebben wij de middelen niet. Wij +hebben onze oogen te hoog opgeslagen, nu moeten wij de gevolgen ervan +maar zelf dragen. Waarom gaf God dan talenten, als men alle middelen +missen moet om ze te ontwikkelen. Mijn beide zusjes hebben heelemaal +zonder eenige leiding 't aardig ver gebracht in het teekenen en +schilderen--volgens deskundigen--ze zouden zoo graag zich daarin verder +willen bekwamen. Hier op Java bestaat daartoe geen gelegenheid, en naar +Europa gaan kunnen we niet. Om dat grapje te doen, heeft men noodig de +toestemming van Z.E. den Minister van Financiën en Z.E. geeft die niet. +Wij moeten dus maar zelf zien vooruit te komen. + +O, Stella, weet je wat het is, iets vreeselijk graag te willen, en dan +je onmacht te voelen? Als Vader 't kon, ik twijfel niet, of Vader zou +ons zonder aarzelen naar je ver en koud land gezonden hebben. Ik +schilder en teeken ook, maar mij trekt oneindig meer dan 't penseel de +pen aan. Begrijp je nu, waarom ik zóó verlang, meesterschap over je +schoone taal te bezitten? Neen, maak me maar niets wijs. Ik voel mijne +onmacht zelf al te wel. Wanneer ik meesterschap over de Nederlandsche +taal bezat, dan was mijn toekomst verzekerd. Een ruim arbeidsveld lag +dan voor mij open en ik ware een vrij menschenkind. Want zie--ik als een +geboren Javaansche, weet _alles_ van de Inlandsche wereld. Een +Europeaan, hoe lang ook op Java gewoond hebbende, en onbekend met de +Inlandsche toestanden zijnde, kan toch nog niet zoo op de hoogte zijn +van alles in onze Inlandsche wereld als de geboren Inlander zelf. Veel +wat nu nog duister en een raadsel is voor Europeanen, zou ik gemakkelijk +met een paar woorden kunnen oplossen, en daar waar geen Europeaan +toegang heeft, kan de Inlander komen. Allerlei finesses in de Inlandsche +wereld, die zelfs voor den grootsten Indoloog onbekend zijn gebleven, +kan de Inlander aan 't licht brengen. + +Ik voel mijn onmacht maar al te goed, Stella. Ieder zou 't uitproesten +van 't lachen, wanneer men over mijn schouder heen dit blaadje papier +kon lezen. Wat een krankzinnig idee van me, niet waar, ik, die niets heb +geleerd, niets ken, ik zou mij aan letterkunde willen wagen! En toch, al +lachte ook jij mij uit, en ik weet, dat je 't niet doet, ik zal dat +denkbeeld _niet_ laten varen. 't Is wel een wanhopig werk; maar "die +niet waagt, die niet wint," is mijn lijfspreuk! Vooruit maar! Alles +brutaal aandurven en aanpakken! De brutalen hebben drie vierden van de +wereld. + +Ik zond je 't stukje uit de Bijdragen van het Koninklijk Instituut voor +Land-, Taal- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Dat ding schreef ik +een jaar of vier geleden en keek er verder niet naar, tot kort geleden +bij 't opruimen van oude papieren 't mij weer onder de oogen kwam. Vader +kreeg juist een verzoek om medewerking van 't Bestuur van bovengenoemd +Instituut. Pa zond 't stukje op en na eenigen tijd kreeg ik een hoop +overdrukjes gestuurd. Ik dacht, dat 't je misschien interesseeren zou en +zond je er dus een.[2] + +Een stukje over 't batikken, dat ik verleden jaar voor de +Vrouwenarbeid-Tentoonstelling maakte, waarvan ik nooit iets hoorde, +wordt opgenomen in een standaardwerk over 't batikken, dat gauw zal +verschijnen.[3] Wel leuk, toen ik dezer dagen van het onverwachte nieuws +hoorde. Ik was die heele geschiedenis reeds vergeten. + +Je vraagt me, hoe ik tusschen vier dikke muren kwam te zitten. Je dacht +zeker aan een cel of zoo iets. Neen, Stella, mijne gevangenis was een +groot huis, met een uitgestrekt erf rondom, doch hieromheen was een +hooge muur, en deze hield mij gevangen. Hoe ruim ons huis en erf ook +zijn, als je er _altijd_ blijven moet, dan wordt het je toch te benauwd. +Ik herinner mij, hoe ik in stomme wanhoop mijn lichaam telkens tegen de +steeds gesloten deuren en den kouden steenen muur wierp. Welke richting +ik ook nam, 't eind van iedere wandeling was een steenen muur of een +gesloten deur! + +Met de inhuldiging van onze jonge Vorstin gingen de deuren van onzen +kerker voorgoed open; reeds lang echter was deze groote gebeurtenis +voorbereid. Europeesche vrienden hadden al jaren gebeukt en gehamerd op +de stevige muren, die ons omsloten. Eerst boden ze krachtigen weerstand, +doch gestadig druppelen holt den steen. En steentje voor steentje +brokkelden de muren af, tot met de Kroningsfeesten onze Ouders ons met +één sprong uit de puinhoopen heen naar buiten trokken in Gods open, +vrije veld! + +In den laatsten tijd zei Mevrouw Ovink me vaak: "Kind, kind, hebben we +wel goed gedaan met jelui vanachter de hooge kaboepatenmuren te +voorschijn gehaald te hebben? Ware 't niet beter geweest, als jelui +steeds in de kaboepaten gebleven waart? Want hoè moet 't gaan? hoè zal +'t gaan?" + +En als ze onze schilderijen en teekeningen zag, riep ze vol wanhoop uit: +"Kindertjes, kindertjes, zit er dan niets anders voor jullie op?" + +Niets, de eenige, de beste oplossing, die ik weet, is dat wij drieën in +de lucht sprongen, en Pa en Ma vergaten, dat zij ooit ons drieën bezeten +hadden. Gelukkig, dat ik optimistisch van natuur ben en niet gauw mijn +kop hangen laat. Nu, als ik niet worden kan, wat ik zoo graag wil +worden, dan word ik maar een keukenmeid. Je moet dan weten, dat ik een +"genie" ben in koken. Mijne familie en vrienden behoeven zich niet +bezorgd over mijne toekomst te maken, vind je ook niet? Een goede +keukenmeid is altijd te gebruiken en kan overal terecht komen. + +Wat zijn de salarissen in Holland klein vergeleken bij die in Indië. En +ze klagen hier altijd over schrale tractementen. In Indië heb je na 20 +jaren dienst al recht op pensioen en predikanten reeds na 10 jaren. Een +"dorado" is Indië wel voor de ambtenaren, vindt je niet? En toch +schelden een menigte Hollanders Indië uit voor 't "beroerde apenland". +Ik kan er zoo helsch onder worden, wanneer ik hoor zeggen: "beroerd +Indië". Men vergeet maar al te dikwijls, dat het "beroerde apenland" +menigen leegen zak met goud vult, wanneer men naar Patria terugkeert na +eenige jaren verblijf alhier. + + * * * * * +'t Zou maar nuttelooze moeite zijn Hilda van Suylenburg in 't Maleisch +te vertalen. Wie leest die taal, behalve de mannen? Er zijn ook nog zoo +weinig Maleisch lezende Javaansche vrouwen. En om H.v.S. ingang bij haar +te doen vinden, moesten ze eerst erop voorbereid zijn. Ze zouden dat als +een aardig vertellinkje beschouwen en meer niet. + +Eene verandering in onze geheele Inlandsche wereld zal komen; het +keerpunt is voorbeschikt; maar wanneer? Dit is de groote vraag. Wij +kunnen het uur der revolutie niet vervroegen. Dat juist wij in deze +wildernis, in dit diepe binnenland, waarachter geen land meer is, zulke +oproerige gedachten moesten hebben! Mijne vrienden hier zeggen, dat wij +verstandig zouden doen, door een jaar of 100 lang te slapen--als wij +ontwaakten, dan zou dat net een goede tijd zijn voor ons. Java is dan +zoover, als wij 't hebben willen. + +"Maatschappelijk werk in Indië" bezit ik. Ik kreeg 't van Vader, die 't +weer present kreeg van Mevrouw Van Zuylen-Tromp. Deze dame zond Vader +dat werk, met verzoek om open aanmerkingen te willen maken, en ook om +medewerking. HEd. wilde een boek over de Inlandsche vrouwen uitgeven. Ik +heb er voor bedankt. Véél heb ik over de Javaansche vrouwen te +vertellen, maar ik ben nog zoo jong en heb maar weinig, bitter, bitter +weinig levenservaring. Het onderwerp, dat ik bespreken moest, is mij te +ernstig en te heilig, om dat zoo maar af te maken. Ik kan 't verlangde +stuk nu ook wel schrijven, als ik wil, maar ik weet zeker, dat ik er +spijt van hebben zal, als ik 't deed. Waarom? Omdat na een jaar of vier +ik een beter en helderder blik zal hebben op verscheidene zaken, en ik +de talrijke denkbeelden, die nu verward door mijn brein jagen, goed beet +hebben zal misschien. + +Van de Mohammedaansche leer kan ik je niet vertellen, Stella. Zij +verbiedt haar belijders aan belijders van een ander geloof over haar te +spreken. En, in trouwe, ik ben een Mohammedaansche, omdat mijne +voorouders dat waren. Hoe kan ik mijn leer liefhebben, als ik haar niet +ken? niet kennen mag? De Koran is te heilig om vertaald te worden, in +welke taal dan ook. Hier kent niemand Arabisch. Men wordt hier geleerd +uit de Koran te lezen, doch 't gelezene verstaat men niet. Ik vind 't +een gekkenwerk, iemand te leeren lezen, zonder 't gelezene te leeren +verstaan. 't Is evengoed alsof je mij een Engelsch boek leert lezen, en +ik 't heelemaal uit het hoofd moet kennen, zonder dat je mij de +beteekenis van een enkel woordje daarin zegt. Wil ik mijne leer kennen +en verstaan, dan dien ik naar Arabië te gaan om daar de taal te leeren. +Ook zonder vroom te zijn kan je toch wel een goed mensch zijn, nietwaar +Stella? + +En op het "goed zijn" komt het aan. + +Godsdienst is bedoeld als een zegen voor de menschheid, om een band te +vormen tusschen alle schepselen Gods. Allen zijn we broers en zusters, +niet omdat wij dezelfde menschelijke ouders hebben, maar omdat wij allen +kinderen zijn van één Vader, van Hem, die daarboven in de hemelen +troont. Broers en zusters moeten elkaar liefhebben, helpen, sterken, +steunen. O, God, soms zou ik wenschen, dat er nooit een godsdienst had +bestaan. Want deze, die juist alle menschen tot één vereenigen moest, +is door alle eeuwen heen oorzaak geweest van strijd en verdeeldheid, van +de bloedigste en gruwelijkste moordtooneelen. Menschen van dezelfde +ouders staan dreigend tegenover elkaar, omdat de wijze, waarop zij één +en denzelfden God dienen, van elkaar verschilt. Menschen, wier harten +door de teederste liefde met elkaar verbonden zijn, keeren zich diep +ongelukkig van elkaar af. Verschil van kerk, waarin toch dezelfde God +wordt aangeroepen, richt een scheidsmuur voor beider voor elkaar luid +kloppende harten. + +Is godsdienst wel een zegen voor de menschheid? vraag ik me zelf +dikwijls twijfelend af. Godsdienst, die ons voor zonden bewaren moet, +hoevele zonden juist worden niet onder Uw naam bedreven! + +Max Havelaar bezit ik, doch "Wijs mij de plaats, waar gij gezaaid hebt", +ken ik niet. Ik zal er navraag naar doen, want ik houd heel, heel erg +veel van Multatuli. + +Over den toestand der minderen en der hoofden vertel ik je een anderen +keer. Nu heb ik al zooveel geschreven, en dat onderwerp eischt voorzeker +geen geringe plaats, hoor! + +Wat of wij thuis spreken? Wat een vraag, Stellalief. Natuurlijk onze +taal en dit is Javaansch. Maleisch spreken wij met vreemde oosterlingen, +dit zijn Maleiers, Mooren, Arabieren, Chineezen enz. en Hollandsch +alleen met Europeanen. + +O! Stella, wat moest ik lachen, toen ik je vraag las: "Mag je je ouders +b.v. zonder hunne toestemming wel eens hartelijk omhelzen?" Luister dan, +den eersten kus moet ik mijnen Ouders, broers en zusters nog geven. +Zoenen is in de Javaansche wereld geen gebruik. Alleen kinderen van één +jaar tot 3, 4, 5, 6 worden gekust. Wij zoenen elkaar nooit. Ja, kijk +daar maar verwonderd van op! 't Is toch zoo. Alleen onze Hollandsche +vriendinnen kussen ons en kussen wij terug. Dit laatste is zelfs van +zoo'n ouden datum niet. Wij lieten ons eerst maar zoenen, doch kusten +nooit terug. Sedert we zoo bevriend zijn met Mevrouw Ovink--Soer hebben +wij zoenen geleerd. Als zij ons kuste, vroeg HEd. ons ook een kus terug. +In den beginne vonden wij 't wel wat vreemd en zoenden ellendig lam. +Maar dit werkje leer je gauw aan, hé? Hoe lief ik iemand ook heb (eene +Hollandsche altijd, wij Javanen zoenen elkaar niet), ik zal 't nooit in +mijn hoofd krijgen om haar uit eigen beweging een zoen te geven. Want, +zie je, ik weet niet, of ze dit wel prettig zal vinden. Voor ons is 't +een genot om een zacht, blank wangetje met onze lippen te beroeren, maar +of de bezitster van dat wangetje 't ook prettig vindt, een groezelig, +zwart gezicht tegen 't hare te voelen, is een andere vraag. Laten de +menschen ons maar voor onhartelijk uitkrijten, uit eigen beweging zullen +wij nooit iemand omhelzen. + + * * * * * + +Als 't waar is, wat je zegt, dat ik niet hoef onder te doen voor menig +Hollandsch meisje, dan is dit voornamelijk het werk van Mevrouw Ovink, +die met ons, Javaantjes, omging als met eigen zusters. De omgang met de +beschaafde, zeer ontwikkelde volbloed Hollandsche dames had een +heilzamen invloed geoefend op de bruintjes. Moesje weet wel, dat door +tijd en afstand heen de harten harer dochtertjes hun beiden zullen +toebehooren. Vadertje had ons beloofd, of eigenlijk Mevrouw Ovink liet +Vadertje beloven op zijn eerewoord, ons bij hen op Djombang te brengen. +Mijnheer Ovink wilde ons maar dadelijk meenemen. Wij hebben hen zoo +lief, zoo lief, haast zoo lief als Pa en Ma. Wij missen hen erg, erg. Ik +kan mij tot nu toe maar nog niet goed voorstellen, dat zij werkelijk van +ons weg zijn. Wij hebben zóóveel met elkaar meêgemaakt. Hartelijk hebben +wij al dien tijd elkaars familieleven meegeleefd. + + +[1] Men bedenke bij het lezen van dezen in 1899 geschreven brief, dat de +schrijfster destijds nog zeer jong was, en het haar blijkbaar onbekend +was, dat in de Inlandsche maatschappij meer en meer de opvatting +doordringt om zich slechts met één vrouw te verbinden, al is het _recht_ +blijven bestaan om met vier vrouwen gehuwd te sijn. In hare brieven van +vijf jaren later, zal men zien, dat het huwelijk haar een groot geluk +bracht, daar de band tusschen haar en haren echtgenoot met hare innigste +wenschen overeenkwam. + +[2] Het stukje draagt tot opschrift: "Het huwelijk bij de Kodja's en is +opgenomen in deel I (6e volgreeks 6e deel) blz. 695 e.v. der Bijdragen. + +[3] Zie G.P. Rouffaer en Dr. H.H. Juynboll. "De Batikkunst in Ned.-Indië +en hare geschiedenis", blz. XI der inleiding, waar vermeld wordt, dat +het stuk van Raden Adjeng Kartini een belangrijk deel uitmaakt van het +eerste hoofdstuk van voormeld werk. + +[Illustration] + + + + +November 1899 (II.) + + +O, liefste, liefste Mevrouwtje, wat een allerleuksten Zondagmorgen +hadden we eergisteren. + +Pa was met broertje een toertje gaan maken en kwam na een poosje thuis. +Broertje met opgewondenheid vertellen: "O, zus, er is een oorlogschip op +de reê. Op de passer wemelt 't van matrozen en er zijn er twee met ons +meêgegaan. Gauw ga hen zien, ze zijn voor bij Pa." + +Wij sprongen bij dat woord oorlogschip op, als werden wij door een bij +gestoken en vóór broertje was uitgesproken, vlogen we reeds onze kamer +uit naar voor. We zagen twee in 't wit gekleede heeren aarzelend ons erf +opkomen; na een poos zagen wij hen met Pa in de middengalerij zitten. +Een poosje later kwam een jongen ons zeggen, dat wij bij Pa moesten +komen, wat wij maar al te graag wilden. Een, twee, drie schoone kabaais +aangetrokken, en een oogenblik later zaten wij al te wippen op de +schommelstoelen en in druk gesprek met--een paar officieren van de +"Edie". Ik weet niet hoe 't kwam, maar we raakten toch zoo dadelijk op +ons gemak en spraken met de heeren alsof wij ze al jarenlang kenden. +Maar hoe kwamen de menschen in de Kaboepaten verzeild? Dat zal ik u +vertellen. Pa ging, zooals ik boven reeds vertelde een toertje maken; +onderweg kwam Pa een stuk of vijf heeren tegen. Drie sloegen een anderen +weg in en twee volgden Pa's rijtuig in de Kaboepaten. Ze dachten (de +heeren zijn nooit op Java geweest), dat de weg, dien de wagen nam, een +straatweg was en ons huis een magazijn of zoo iets. + +Pa zond iemand op de heeren af om hen te verzoeken binnen te komen. Ze +schrokken natuurlijk, toen ze hunne vergissing bemerkten en iemand naar +zijn eigen huis gevolgd hadden. Wat te doen nu? Ze vonden 't niets +pleizierig, vooral niet, omdat ze onze taal niet kenden, en slechts +gebrekkig Maleisch spraken. Papa maakte aan deze weifeling een einde, +door hun tegemoet te gaan en in hun taal aan te spreken. Verbazing, +verrassing aan den kant der heeren. Nu wilden ze graag in de Kaboepaten +komen. 't Bleek, dat een der heeren een familielid was van iemand dien +Pa heel goed kende. Ik herinner mij niet me ooit zoo op mijn gemak +gevoeld te hebben met een wildvreemde. Ik dacht er heelemaal niet aan, +dat ik die menschen nooit van mijn leven had gezien en niet wist dat zij +bestonden vijf minuutjes tevoren nog. Vreemd, maar een feit is 't, dat +wij ons met zeelui altijd direct thuis gevoelen. Wij hebben onze harten +nu eenmaal aan de zee verloren; alles wat daarmeê in verband staat, +interesseert ons. U weet wel hoe één verrukking we zijn, als er van een +roeitochtje sprake is. Wij gloeien voor de zee, dat weet U zelf; toen ik +daar halfdood in de opiumprauw lag, vond ik 't prettig, dat ik op de +baren was. Van vroeger af aan dweepten we met de goddelijke zee. Als ik +een jongen was, bedacht ik me geen twee tellen, doch werd direct +matroos. Verbeeld U wat Pa aan de heeren vertelde: "mijne dochters +houden zooveel van varen en gaan erg graag aan boord". Die lieve, lieve +Pa van ons. Pa weet alles wat er in onze harten omgaat. Pa zegt 't wel +niet, doch ik ben er zeker van. Zoo nu en dan vertelt Pa het een en +ander van ons aan anderen, precies zooals wij 't gedacht hebben, doch +dat wij voor ons zelf gehouden hebben. Wij zijn dan één verbazing, hoe +Pa toch dat alles kan weten, wat we bij ons zelven dachten en niet aan +anderen openbaarden. 't Komt zeker, omdat Pa zooveel van ons houdt, en +wij van Pa. Nu en dan verrast Pa ons door een gedachte bloot te leggen, +die op den bodem van mijn hart lag en waarvan ik dacht, dat niemand +behalve ik zelf haar bestaan wist. Zou dat nu zieleverwantschap zijn? + +Als ik wat meer bijgeloovig was, zou ik heusch denken, dat Pa gedachten +kon lezen. + +Maar ik zou U van den leuken Zondagmorgen vertellen en niet van het +geheime telefoonkabeltje, dat van onze harten loopt naar dat van mijn +liefsten Vader. + +De officieren vonden 't vreeselijk jammer, dat de "Edie" niet langer op +onze reê bleef; ze zouden 't anders zoo leuk gevonden hebben, ons aan +boord te zien. De "Edie" moest riffen zoeken op Karimoen Djawa, en moest +hier eigenlijk niet zijn, doch de commandant vond 't aardig ook eens +Japara te zien. Beide heeren zullen alle moeite doen om den commandant +over te halen, vóórdat de "Edie" a.s. Maandag naar Soerabaja vertrekt, +eerst den Zaterdag en den Zondag te Japara door te brengen. Lukt hun dit +en komt dus Zaterdag de "Edie" hier, dan zullen zij 't ons doen weten, +door een der vuurmondjes te laten losbranden. Ik maak mij heelemaal geen +illusies, dat zij slagen zullen, maar 't zou toch alleraardigst zijn, +als de boot weêr kwam. Ik heb den heeren gezegd, dat, mochten ze Japara +weêr passeeren, zij voor onze kust een schroefas of zoo iets moesten +breken, waardoor 't schip dan verplicht was in onze haven stil te +liggen. + +Toen de officieren weer weg waren, en wij in onze kamer terug, dachten +we aan een droom. En werkelijk, 't was alsof we gedroomd hadden. Zoo +plotseling, zoo onverwacht verschenen ze ons om weer even gauw te +verdwijnen. Maar een alleraardigste verrassing, vindt U niet? Ik moet er +nog steeds om lachen, als ik aan dat grappige avontuurtje denk. + +O! Moedertje, Mevrouwtjemijn, ik wou, dat U weêr terug was. Uwe +dochtertjes missen U zoo. Wij verlangen de gezellige daagjes met U +doorgebracht, terug; de heerlijke uurtjes in uwe lieve zitkamer, waar U +ons zoo dikwijls liet genieten van mooie lectuur, waar wij zooveel +bespraken, dat immer tusschen ons blijven zal. Ik mis de vertrouwelijke +gesprekken met U, waarin ik aan mijn lief Moedertje al de gedachten, die +in dit oproerig hoofd woelden, en de gevoelens van mijn rusteloos hart +bloot legde. Wanneer ik in een gedrukte stemming was, ik hoefde slechts +Uw lief, opgewekt gelaat te zien, en ik was weer 't vroolijke, +zorgelooze kind, dat in dollen overmoed zingen kon: "Al valt de hemel +naar omlaag, ik zet er kloek mijn schouders onder". Mevrouwtje, U had +ons tè veel bedorven, tè veel verwend! Nu doen we niet anders dan den +heerlijken tijd van ons samenzijn terug te verlangen. En toch, ofschoon +wij zoo hard naar U verlangen, hopen wij zeer, dat de reis naar Djombang +zoolang mogelijk uitgesteld zal worden. Waarom? Wij weten, wij _voelen_ +het, dat op Djombang wij elkaar voor 't laatst zullen zien. 't Weêrzien +zal ook een _afscheid_ voor _goed_ zijn. Op Japara komt U nooit weêr, en +zoo maar naar U toe gaan, kunnen wij niet. Daarom laat die reis zoolang +mogelijk uitgesteld blijven. Heerlijk om iets prettigs in 't +vooruitzicht te hebben; wij willen hiervan zoo lang mogelijk genieten; +dan het goddelijke weerzien en--uit is al de pret. Neen toch, ons blijft +de herinnering. + +Wij zijn goed, noch lief, zooals U zich ons denkt. Weet U wel, lief +Moedertje, dat 't niets dan egoïsme is, dat ons eens een enkelen keer +tot goed en lief doen drijft? Want o! niets heerlijker vind ik, dan een +blijden glimlach te kunnen te voorschijn roepen op eens anders gelaat, +vooral dat van hen, die wij liefhebben. Niets goddelijker, dan wanneer +een paar beminde oogen je zoo lief en blijde aankijken, en jij je +schuldig voelt aan die vreugde. + +Hoe aardig, dat kokkie ook aan ons denkt! + +[Illustration: Bamboebosch met karbouwen kraal bij Depok (Batavia).] + + + + +12 Januari 1900. (I.) + + +Naar Europa gaan! dat zal tot mijn laatste ademtocht mijn ideaal +blijven. Kon ik mij maar zoo klein maken, dat ik in een couvert kruipen +kon, dan ging ik met dezen brief mee naar je toe, Stella, naar mijn +lieven, besten broer en naar.... Stil! nu geen woord meer! 't Is mijn +schuld niet, Stella, als ik hier en daar onzin neerschrijf. De glazen +gamelan in de pendopo weet je er meer van te vertellen als ik. Ze spelen +ons drieën lievelingslied. Het is geen lied, geen melodie eigenlijk, +enkel klanken en tonen, zoo week en zoo zacht, grillig, onbestemd +dooreen trillend, warrelend, maar hoe aangrijpend, hoe roerend mooi is +het! Neen, neen, 't zijn geen klanken van glas, van koper, van hout, die +daar opstijgen; 't zijn stemmen uit menschenzielen, die tot ons spreken, +nu eens klagend, dan weenend en een enkelen keer eens blij lachend. En +mijn ziele zweeft mee met die murmelende, reine, zilveren tonen, omhoog, +omhoog, in de ijle, blauwe lucht, naar de donzige wolken, naar de +schitterende starren;--basgeluiden stijgen op, en de klanken voeren mij +mee door donkere dalen, diepe ravijnen, door sombere wouden, +ondoordringbare wildernissen! En mijn ziele beeft en krimpt ineen van +angst en pijn en smart! + +Duizendmalen heb ik "Ginondjing" gehoord, doch geen enkelen klank, geen +enkelen toon kan ik beetpakken. Nu de gamelan zwijgt, weet ik me geen +enkelen klank meer te herinneren, alles is uit mijne herinnering +weggevaagd; die droef-liefelijke geluiden, die me ongekend zalig en toch +zoo diep weemoedig stemmen tegelijk. Ik kan Ginondjing niet hooren, +zonder diep ontroerd te zijn. Als ik maar de eerste tonen hoor van het +prachtige voorspel, dan ben ik weg. Ik wil dat zwaarmoedig lied niet +hooren, en toch ik moèt, ik moèt luisteren naar de murmelende stemmen, +die mij vertellen van het verleden, van de toekomst, en 't is alsof de +adem van die trillende zilveren klanken de sluiers wegblaast, die het +geheimzinnig komende omhullen. En klaar als het heden trekken +toekomstbeelden mijn geestesoog voorbij. Een huivering vaart mij door de +leden, als ik daar sombere, donkere figuren voor mij zie verrijzen. Ik +wil niet zien, maar mijn oogen blijven wijd geopend, en aan mijn voeten +gaapt een afgrond van duizelingwekkende diepte, maar als ik mijn blik +opsla naar boven, welft zich een helderblauwe hemel boven me en gouden +zonnestralen spelen dartel met donzige witte wolkjes en in mijn harte is +'t weer licht! + +Daar! overtuig je maar zelf, welk een dwaas, onzinnig schepsel ik ben. +Wat een onzin, hè, heb ik daar weer op elkaar gestapeld. Maar nu genoeg, +ik zal trachten verstandig te praten, als een gezond mensch, 't dwaze +overgevoelige schepsel verbannen we uit ons midden, niet waar, Stella? + +Mijn zonneland, waar je zoo naar verlangt, is in de laatste dagen +allesbehalve zonnig. Vreeselijke regenbuien elken dag, en verleden +Zondag trad de Japara-rivier buiten hare oevers, vele dorpen en de stad +zelve met haar roodbruin water overstroomend. + +En van morgen heeft het feitelijk gestormd, verschrikkelijk heeft de +wind hier huis gehouden. Op 't erf zijn een paar boomen geheel kaal +gewaaid, de dikke takken braken af, alsof het maar lucifersstokjes +waren, en van de mooie koolblandaboomen zie je nu nog maar een paar kale +grijze stammen. Hoe vreeselijk moeten de kampongs dan niet daaronder +geleden hebben. Heele daken waaiden van de huizen af. Vandaag is Pa op +tournee; weer staan er in een verafgelegen district van Pa's afdeeling +verscheidene dorpen onder water. Pa heeft het in deze dagen erg druk; +dan is er bandjir, dan aardstorting, dan weer is er storm. Een kolossale +randoe-boom is onlangs omvergevallen, op een publieken weg, en twee +voorbijgangsters werden er verpletterd van onder uit weggehaald. Den +heelen dag en den heelen nacht hoorden wij de zee brullen en razen. Arm +"Klein Scheveningen" daar heeft de storm 't vreeselijkst gewoed. De weg +naar het badhuis is heelemaal door de golven weggeslagen en het strand +daarvóór is verdwenen. De onverzadelijke zee heeft het ingeslikt. Als 't +vanmiddag niet stortregent, zal ik Pa vragen om daar naar toe te gaan. + +Een week of wat geleden waren we op "Klein Scheveningen"; wij stonden +met ons drieën op een grooten rotsblok aan 't strand naar het woeste +golvenspel te kijken. Zóó geboeid waren we door dat ontzagwekkend +schouwspel, dat wij niet eens zagen, hoe meer en meer die aanrollende +reuzengolven onze rots naderden. Eerst als de kleintjes aan 't strand +ons angstig terugriepen, wisten we, dat we geheel ingesloten waren door +het schuimend nat. Tot aan de knieën kletsnat kwamen wij bij de kinderen +terug. + +Eenigen tijd geleden vroeg je me, hoe de toestand van den kleinen man +thans is, maar aangezien ik je toen reeds zooveel geschreven had, sloeg +ik die vraag over, daar zij niet met een paar woorden te beantwoorden +was. Ik beloofde je echter een volgenden keer op dat punt te zullen +terugkomen, en dáárvoor kom ik nu eigenlijk bij je. Maar alvorens dat +onderwerp aan te roeren, wil ik je laatsten brief geheel beantwoorden. +Dank Stella, voor je bemoediging. Ik hoop, dat je bewering op waarheid +moge uitloopen. Weet je wat mijn devies is? "Ik wil"! En die twee kleine +woordjes hebben mij al zoo menigmaal over bergen van bezwaren en +moeilijkheden heengedragen. "Ik kan niet!" geeft den moed op. "Ik wil"! +stijgt der bergen top. Ik ben vol moed, vol geestdrift, Stella, houd jij +dat vuur aan! Laat het niet uitdooven! Maak mij warm, laat me gloeien, +Stella, ik bid je, laat me niet los. + +Ik dank God, dat ik je met een "neen" kan antwoorden op je vraag of de +toestand van de bevolking nu nog zoo diep treurig is, als Multatuli hem +beschreef. Neen, voor zoover ik weet behoort de geschiedenis van Saïdjah +en Adinda tot het verleden. Wèl wordt er honger geleden soms door 't +volk, doch dit is volstrekt niet de schuld van zijne hoofden. Deze +kunnen toch nooit aansprakelijk gesteld worden voor het lang uitblijven +van den regen, dien de kleine man zoozeer noodig heeft voor zijn velden? +Of kunnen zij soms het overvloedige water weren, dat de hemel over de +sawahs uitstort? En als de padioogst, hetzij door ongediertenplaag, +hetzij door watersnood, hetzij door te langen oostmoesson mislukt, dan +wordt aan de bevolking, wie die ramp trof, de belasting kwijtgescholden +door de Regeering, en in tijden van hongersnood deelt 't Bestuur aan de +noodlijdenden voedsel en geld uit. Worden de velden door muizenplaag +vernield, de Regeering betaalt premieën uit voor het verdelgen van dat +ongedierte. Is er in den westmoesson, zooals nu, door den hoogen stand +van het water in de rivieren, een dijkbreuk ontstaan de hoofden doen al +het mogelijke om het kwaad te herstellen. + +Verleden jaar lag een vischvijversdorp een week lang onder water, en +dagen en nachten bleef Pa op de plaats des onheils vertoeven. Uit +particuliere fondsen, die naderhand door de Regeering werden +teruggegeven, werd het herstellen van die dijkbreuk van eenige +kilometers betaald. Maar wat het water der bevolking ontroofde, wie gaf +het haar terug? Van de 100,000 visschen in de vijvers bleven na de +overstrooming nog slechts 15 stuks over. Eenigen tijd na dien ramp kwam +een der ingenieurs der waterwerken Papa vertellen, dat 't zijn schuld +was, dat dat dorpje onder water had gelegen; hij had het water verkeerd +afgevoerd. + +Dan heb je Demak, de afdeeling van mijn oom, je kan dat land _niet_ tot +welvaart brengen, wat je er ook aan doet. Van 't eene uiterste val je in +'t andere. Daar drogen in den oostmoesson de rivieren uit, en in den +westmoesson verzwelgt het water het land. Tonnen gouds heeft de +Regeering uitgegeven, om het land in den drogen tijd van water te +voorzien, en in den natten de hevige bandjirs tegen te gaan, doch zonder +resultaat. Prachtige kanalen zijn daar gegraven, die aan duizenden werk +verschaften, doch ze blijken van weinig nut te zijn. In den oostmoesson +blijft 't land van dorst versmachten, en in den westmoesson drijft alles +op 't water. Neen, Stella, de Regeering zorgt goed voor 't welzijn der +bevolking van Java, maar helaas, zij laat haar gebukt gaan onder zware +belastingen. + +Neen, Stella, moedwillig wordt de bevolking niet meer door hare hoofden +geplunderd, en gebeurt dit een enkelen keer toch, de schuldige wordt òf +uit zijn ambt ontzet, òf gedegradeerd. Maar wat er wel bestaat of woedt +liever, is dit kwaad: het aannemen van geschenken, dat ik even erg en +schandelijk vind, als het toeëigenen van goederen aan den kleinen man +toebehoorend, zooals in Max Havelaar. Maar ik mag niet oordeelen zoo +maar losweg op de feiten af, doch ik moet de omstandigheden, waarin de +bedrijvers van dat kwaad verkeeren, ook in aanmerking nemen. Ten eerste +de Inlanders beschouwen het aanbieden van geschenken aan hunne meerderen +als een eerbieds- en hulde-betuiging. Het aannemen dier cadeaux is den +ambtenaren door de Regeering verboden. Maar mindere Inlandsche hoofden +zijn zoo schraal bezoldigd, dat 't bijna een wonder is, hoe zij met hun +karig tractementje kunnen toekomen. Een districtschrijver b.v. die dag +in dag uit zijn rug krom schrijft, verdient 's maands de ongelooflijk +groote som van _f_ 25, en daarvan moet hij met zijn gezin leven, +huishuur betalen, zich net kleeden, uiterlijke praal ten toon spreiden +om het prestige tegenover de minderen hoog te houden. (Beoordeel dit +laatste niet hard, heb liever medelijden met die groote kinderen, want +dat zijn mijne landgenooten voor het meerendeel). Als den eersten keer +zulk een districtschrijver, door den een of anderen dessaman, een tros +pisang of iets dergelijks wordt aangeboden, zal hij 't weigeren; voor +den tweeden keer weigert hij ook nog, maar bij no. 3 is 't bedanken al +weifelend, en ten vierden male wordt het geschenk zonder aarzelen +aangenomen. 't Is geen kwaad, denkt hij, wat ik doe. Ik heb immers niet +gevraagd, 't wordt mij gegeven, en 't zou idioot van mij zijn, om te +bedanken, als ik het zoo goed gebruiken kan. Dat geschenken geven is +niet alleen een eerbiedsbetuiging, doch ook een voorbehoedmiddel tegen +'t een of ander kwaad, dat den gever vandaag of morgen van de overheid +treffen kan. Welnu als hij door den wedono wordt opgepakt, om 't een of +ander klein vergrijp, dan kan hij rekenen op de voorspraak van zijn +vriend den districtschrijver. De ambtenaren worden slecht betaald! Een +assistent-wedono 2e klas verdient _f_ 85. Nu van die _f_ 85 moet hij een +schrijver betalen (assistent-wedono's krijgen geen schrijver van +Regeeringswege, ofschoon zij evenzeer gebukt gaan onder schrijfwerk als +wedono's, djaksa's en anderen), een bendy of dos à dos met paard, +benevens een rijpaard houden om tournées in de bosschen te maken, een +huis koopen, meubilair, dan de huishouding bekostigen, en eindelijk den +controleur, regent en soms ook den assistent-resident ontvangen, die in +zijn onderdistrict eenige werkzaamheden komen verrichten. En als de +assistent-wedono heel ver van de kotta[1] woont, dan blijven de heeren +in de pasangrahan[2] logeeren, en de assistent-wedono geniet de hooge +eer, voor voorname monden het eten klaar te mogen zetten. Sigaren, ajer +blanda, geestrijke dranken, en blikjes kosten wat, dat verzeker ik je, +en is voor zoo'n onderdistrictshoofd een heele uitgaaf. En je begrijpt, +dat hij zijn hooge gasten niet maar dingen voorzet, die je bij de hand +hebt. Neen, al de lekkernijen moeten uit de stad gehaald worden. Het is +wel geen moeten, maar de gastheer beschouwt het toch als zijn plicht, +den grooten heeren 't beste voor te zetten, wat hij heeft, of niet +heeft. In Pa's afdeeling gebeurt dit Goddank niet. Als Pa op tournée +gaat, en moet overblijven, dan brengt Pa altijd zelf eten mee. De +controleur doet dit en de assistent-resident ook. En het enkel kopje +thee, dat de heeren dan bij de hoofden gebruiken, ruïneert hen niet. Is +er een moordzaak of diefstal in het onderdistrict, de assistent-wedono +moet natuurlijk de zaak tot klaarheid brengen, dit is _zijn plicht_. En +om de daders op te sporen moet hij vaak diep, zeer diep in zijn beurs +tasten. 't Is meermalen gebeurd, dat Inlandsche hoofden de sieraden van +hunne vrouwen en kinderen verpanden, om gelden te krijgen, die onmisbaar +zijn bij 't tot klaarheid brengen van de een of andere duistere zaak. +Maar ze krijgen dat geld, om der Regeeringswille uitgegeven, toch terug +van de Regeering? Ik zou wel willen, dat 't zoo was. Menig ambtenaar is +tot den bedelstaf gebracht daardoor. Wat moeten in hemelsnaam de +ambtenaren, die niet met hun soldij kunnen toekomen, en geen ouders of +familie hebben, die hen financiëel kunnen steunen, doen? En 't volk komt +steeds met geschenken aandragen, je ziet je vrouw en kinderen met +gescheurde kleeren rondloopen.... Oordeel niet hard, Stella. + +Ik ken de zorgen der Inlandsche hoofden; ik ken 't lief en leed van 't +volk. En wat gaat de Regeering nu doen? Zij zal het Binnenlandsch +Bestuur reorganiseeren. Het Inlandsch personeel zal aanzienlijk +ingekrompen worden ten voordeele ... van de Europeesche ambtenaren. Door +die inkrimping zal er jaarlijks _f_ 164.800 uitgespaard worden en dit +komt den Europeeschen ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur ten +goede. Deze ambtenaren worden in vergelijking met andere ambtenaren +werkelijk stiefmoederlijk bezoldigd. Maar moet de Regeering de fout +goedmaken, door 't Inlandsch ambtenaarscorps te benadeelen? Wel is waar +worden dan in ruil hiervoor eenige karig bezoldigde ambten wat 't +financiëele betreft, verbeterd, en krijgen assistent-wedono's van +Regeeringswege klerken, maar wat beteekent dit in vergelijking met de +talrijke hooge posten, (het is volstrekt nog niet bewezen, dat ze +overbodig zijn) die worden afgeschaft. Er wordt algemeen over dezen +Regeeringsmaatregel gemompeld. De voorstellen tot deze reorganisatie +zijn door beide Kamers der Volksvertegenwoordiging goedgekeurd en in +Juli a.s. treedt de reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur in +werking. Bijna al de Residenten hebben tegen deze voorstellen +geprotesteerd, maar Z.E.[3] wil 't nu eenmaal zoo en ondanks alle +protest zal de reorganisatie doorgaan. Ik wil hopen, dat de Regeering +daar geen wrange vruchten van zal plukken. + +En nu over het volk, of de bevolking van Java in 't algemeen. De Javanen +zijn groote kinderen. Wat heeft de Regeering voor de volksontwikkeling +gedaan? Voor de adellijke zonen van het land bestaan er zoogenaamde +hoofdenscholen, onderwijzersscholen en de dokter-djawa-school, en voor +iedereen toegankelijk staan verscheidene Inlandsche scholen, één in elk +district. Doch de Regeering heeft deze laatste inrichtingen van +onderwijs in twee klassen gesplitst. Op de eerste scholen, die alleen op +de gewestelijke hoofdplaatsen zijn geplaatst, wordt hetzelfde geleerd +als vóór de splitsing, doch in de tweede scholen leeren de kinderen nu +alleen Javaansch (lezen en schrijven) en een weinig rekenen. Er mag hier +geen Maleisch geleerd worden, zooals vroeger, waarom, dat is me niet +recht duidelijk. De Regeering is geloof ik van meening, dat, wanneer het +volk leert, het niet meer het land zal willen bewerken. + +Papa heeft over het onderwijs een nota aan de Regeering ingediend. O, +Stella, ik wilde wel, dat jij haar lezen kondt. Je moet dan weten, dat +een groot gedeelte van den adel de Regeeringsdaad warm toejuichte. De +Javaansche adel is aan het vervallen en de Regeering, ook die van het +Moederland, en de betrokken personen zelf willen hem er weer op helpen +en aan den bloei brengen. De aristocratie ziet met leede oogen, hoe +zonen uit het volk zich ontwikkelen, in hare gelederen worden opgenomen +door 't Gouvernement om hun kennis, kunde en ijver. Zonen uit 't volk +bezoeken Europeesche scholen en geven blijk in alle opzichten met de +hoogadellijke zoons te kunnen wedijveren. De adel wil het rijk alleen +hebben; hij alleen mag het hoogste gezag in het land in handen hebben, +zich de Westersche beschaving en ontwikkeling eigen maken. En de +Regeering helpt en steunt hem, temeer daar zij daar zelf voordeel van +heeft. Zij vaardigde in 1895 een besluit uit: geen Inlandsch kind (van 6 +tot 7 jaar) wordt tot de openbare lagere scholen voor Europeanen +toegelaten, zoo dit niet reeds Hollandsch spreken kan, of het moet +daartoe de speciale vergunning van Z.E. den Gouverneur-Generaal hebben. +Hoe kan nu 't Inlandsch kind vóór zijn 6e en 7e jaar Hollandsch leeren? +of 't moet eene Hollandsche kinderjuffrouw hebben; en dan, al is er +gelegenheid voor 't aanleeren der Nederlandsche taal, het kind moet vóór +alles eerst zijn eigen taal kennen en dus Javaansch leeren schrijven en +lezen. Alleen regenten vragen nu voor hun kroost vergunning om +toegelaten te worden tot de Europeesche scholen; de mindere Inlandsche +hoofden vreezen een nul op hun request te zullen krijgen en doen 't +daarom niet. Is 't pretentieus van Papa, dat hij de Regeering opmerkzaam +maakte op 't feit, dat de Afrikaansche en Amboneesche kinderen direct de +Europeesche scholen mogen bezoeken, zonder een woord Hollandsch te +verstaan? Stella, ik weet van mijn schooltijd zelf nog heel goed, dat +een massa Europeesche kinderen naar school gingen, die evenveel +Hollandsch kenden als ik, toen ik er pas kwam. + +Pa zegt in zijne nota: De Regeering kan onmogelijk voor iederen Javaan +de rijst op het bord klaar laten zetten om genuttigd te worden, maar wat +zij wel doen kan, is hem het middel aan de hand te doen, om tot de +plaats te geraken, waar het voedsel te vinden is, en dit is: het +Onderwijs. Het verstrekken van goed onderwijs aan de bevolking, staat +gelijk als gaf de Regeering haar fakkels in de hand, om er verder zelf +den goeden weg mede te vinden, die naar de plaats leidt, waar de rijst +is te verkrijgen. + +Neen, Stella, ik zal maar niet verder citeeren, misschien dat ik je +mettertijd de heele nota kan zenden, dan kun je zien daaruit, hoe de +toestand van de bevolking is tegenwoordig. Pa zal al 't zijne doen, om +'t volk te verheffen, en ik schaar mij aan zijne zijde. Papa is ook zeer +gehecht aan zijn stamhuis; maar recht is recht en billijk is billijk. +Zie, wij willen in ontwikkeling en beschaving gelijk staan met den +Europeaan. Het recht, dat we voor ons zelf eischen, moeten we ook aan +anderen geven, die 't ons vragen. Het belemmeren van de +volksontwikkeling zou gelijk staan met de daad van den Czaar, die der +wereld de vrede predikte, terwijl hij het goed recht zijner eigen +onderdanen met voeten vertrad. Meten met twee maten, neen! De Europeaan +ergert zich aan vele eigenschappen van den Javaan, bijv. hunne +onverschilligheid, gemakzucht enz. Welnu Nederlander, als gij u zoo +daaraan ergert, waarom doet gij dan niets om die ondeugden te verjagen? +Waarom steekt gij geen vinger uit, om den bruinen broeder op te heffen? +Geloof me, al dat kwaad is uit te roeien. Neem hem den dichten sluier +van zijne hersens weg, open hem de oogen, en gij zult zien, dat in hem +ook nog iets anders zit, dan de neiging tot het kwade, die in hoofdzaak +voortspruit uit dom- en onwetendheid. Voorbeelden te over, ik hoef niet +ver te zoeken, ook jij niet, Stella. Hier voor je liggen de gedachten +bloot van iemand, die tot het geminachte, bruine ras behoort. Wat kunnen +zij oordeelen over ons, ons doen en laten? Kennen zij ons? + +Neen, evenmin als wij hen! + +Als je belang stelt in dit onderwerp, zie dan het Octobernummer van +Neerlandia te krijgen. Daar staat de redevoering van mijn broeder op het +Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent uitgesproken. +Professor Kern heeft hem daar gebracht en gevraagd om te spreken. De +gevoelens, die hij daar uitspreekt, zijn ook de mijne, de onze. + +"Heeft je Vader veel macht", vroeg je me. Wat is macht eigenlijk? +Grooten invloed heeft Papa wel, doch macht heeft alleen de +Overheerscher. Mijn broer heeft gepleit voor het verplicht stellen van +het Nederlandsch als diensttaal. Lees, Stella, lees zijne redevoering, +al is het niet voor je eigen genoegen, dan om mijnentwille. De +Hollanders lachen en bespotten onze domheid, maar als wij ons trachten +te ontwikkelen, dan nemen ze eene uitdagende houding tegenover ons aan. +O! wat heb ik veel verdriet gehad als kind op school, waar de +onderwijzers en vele medescholieren ons zoo vijandig gezind waren. Maar +niet alle onderwijzers en leerlingen haatten ons. Velen kenden ons en +hadden ons lief, evenals de andere kinderen. 't Viel menig onderwijzer +hard, aan een Javaansch kind, het hoogste nummer, hoe wel verdiend ook, +uit te reiken. + +[Illustration: Strand te Japara "Klein-Scheveningen".] + +Ik zal je een geschiedenis van een begaafden en ontwikkelden Inlander +vertellen. Die jongen legde het eindexamen af, en was no. 1 van de drie +H.B.S. op Java. Het jongmensch was op Semarang, waar hij school ging, en +op Batavia waar hij examen deed, gewoon, dat de deuren der deftigste +huizen voor hem opengingen, voor hem, den genialen gymnasiast met zijne +aangename en beschaafde manieren en groote bescheidenheid. Ieder sprak +Hollandsch met hem, de taal, waarin hij zich zoo uitmuntend kon +uitdrukken. Kersversch van die omgeving kwam hij bij zijne ouders thuis, +en hij wist en dacht niets beters te doen, dan zijne opwachting te maken +bij de autoriteiten van de plaats. Hij bevond zich tegenover den +Resident, die het woord tot hem richtte, en hier beging mijn vriend eene +fout. Hoe had hij 't durven wagen, den grooten heer in diens eigen taal +te antwoorden? Den volgenden morgen kreeg hij zijne benoeming thuis, tot +klerk van een controleur in het gebergte. En daar moest de jonge man +blijven om over zijn "misdaad" na te denken, om alles, wat hij in de +scholen had bijeengegaard, te vergeten. Eenige jaren was hij daar, een +nieuwe controleur, of eigenlijk aspirant-controleur kwam, en die deed de +maat van zijn lijden overloopen. De nieuwe chef n.m. was een voormalig +studiegenoot, iemand, die nu juist niet uitblonk door geestesgaven. De +jongeman, die vroeger in alles No. 1 was, _moest_ nu voor den vroegeren +dommen makker over den grond kruipen, hoog Javaansch met hem spreken, +terwijl hij zelf in brabbel-Maleisch werd aangesproken. Kun jij je het +lijden van een trotsch en fier hart voorstellen, dat zóó vernederd werd? +Hoeveel geestkracht moest er niet in hem schuilen, dat hij zoo lang al +dat gesar en geplaag verdragen kon! Maar ten laatste kon hij 't niet +meer uithouden; hij vertrok naar Batavia en vroeg Z.E. den +Gouverneur-Generaal om gehoor, hetgeen hem verleend werd. Het resultaat +derer audiëntie is, dat hij naar de Preanger werd gezonden, met opdracht +om studies van de rijstcultuur te maken. Hij maakte zich verdienstelijk +door een geschrift over de cultuur van allerlei veldgewassen van het +Hollandsch in het Javaansch en Soendaneesch te vertalen. De Regeering +schonk hem een gratificatie van een paar honderd gulden. Aan de +controleursschool te Batavia was een leeraarsplaats vacant. Een leeraar +in de Javaansche taal repatrieerde. En zijne vrienden (van den +Javaanschen man) deden alle moeite om dien zetel voor hem te verkrijgen, +doch zonder resultaat. Het was een idioot denkbeeld, dat een _Inlander_ +Europeesche leerlingen, en wel die later bestuursambtenaren zouden +worden, zoude leeren. Weg met dat krankzinnig voorstel! Ik zou vragen, +wie beter Javaansch zou kunnen leeren, dan een geboren Javaan zelf! De +jonge man keerde naar zijn woonplaats terug; intusschen was er een ander +resident gekomen, en de talentvolle zoon van het bruine ras mocht nu +eindelijk assistent-wedono worden. Niet voor niet was hij eenige jaren +in een afgelegen oord verbannen geweest, hij deed daar levenswijsheid +op, o.a. dat je de Europeesche ambtenaren niet beter kunt dienen, dan +voor hen in het stof te kruipen en in hun nabijheid nooit een woordje +Hollandsch te spreken. Andere menschen zijn nu aan het roer gekomen en +toen de betrekking van translateur der Javaansche taal openkwam, +vertrouwde men hem tijdelijk die post toe. Nu staat hij niemand meer in +den weg! + +Stella, ik ken een assistent-resident, die Maleisch spreekt met een +regent, ofschoon hij weet, dat de laatste goed Hollandsch spreekt. +Iedereen trouwens converseert in het Nederlandsch met dat Inlandsche +hoofd, alleen de assistent-resident niet. + +Mijne broeders spreken hoog-Javaansch tegen hunne superieuren, en deze +spreken hen óf in het Hollandsch òf in het Maleisch aan; het eerste doen +zij, die met ons bevriend zijn, en enkelen van dezen verzochten mijn +broers zich tegen hen van de Nederlandsche taal te willen bedienen, doch +zij verkozen 't niet te doen en Pa stond het ook niet toe. De jongens en +Papa weten maar al te goed, waaraan zij zich op dat punt te houden +hebben. Er wordt te veel met het woord prestige geschermd door de zich +godheden wanende bestuursambtenaren. Ik trek mij niets van hun geplaag +aan; ik heb juist pleizier over de wijze, waarop zij het prestige +tegenover ons, den Javaan, bewaren. Met eenige mij zeer bevriende +ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur besprak ik ook deze quaestie. +Ik werd niet tegengesproken, doch mijn beweringen werden evenmin beaamd, +ofschoon ik zeker weet, dat zij mij in hun hart gelijkgaven. Dit is ook +alweer voor 't prestige. Kun jij je nu begrijpen, dat ik een glimlach +niet kan onderdrukken, bij zulk een geval? Het is bepaald vermakelijk, +hoe de groote heeren ons ontzag zoeken in te boezemen. Ik moest op mijne +lippen bijten, om het niet uit te schateren, toen ik onlangs op reis +zijnde, een assistent-resident van zijn kantoor naar zijn woning zag +gaan onder de schaduw van een gouden zonnescherm, die zijn oppasser +boven zijn edel hoofd open hield. 't Was toch zoo'n dwaze vertooning! O, +godheid, wist gij maar, hoe de menigte, die nu eerbiedig voor de +schitterende zonnescherm terzijde wijkt, u straks achter uwen rug +uitlacht. Hoe vindt je, dat er vele, ja zeer vele bestuursambtenaren +zijn, die zich den voet en de knie laten kussen door Inlandsche hoofden? +Een voetkus is het hoogste eerbiedsbewijs, dat wij Javanen, òf aan onze +ouders, en oudere bloedverwanten, òf aan onze _eigen_ hoofden geven. Wij +betoonen dat niet graag aan vreemden, en slechts met weerzin doen wij +dat, als 't moet. Neen, de Europeaan maakt zich slechts belachelijk in +ons oog, wanneer hij van ons de eerbewijzen vraagt, waarop alleen onze +eigen hoofden aanspraak hebben. Dat de residenten en +assistent-residenten zich "Kandjeng" laten noemen, is zooals 't hoort, +maar dat zelfs tuinopzichters, weegbrugopzieners en morgen misschien ook +de stationschefs zich zoo door hunne bedienden laten betitelen is gewoon +zotgek. Weten die menschen wel, wat "Kandjeng" beteekent? Zij vragen van +hunne minderen dezelfde eerbewijzen, die 't volk zijne hoofden brengt. +O! O! ik dacht, dat alleen de _domme Javaan_ houdt van dat geflikflooi, +maar nu zie ik, dat de beschaafde, ontwikkelde Westerling daar ook niet +afkeerig van is, ja daar zelfs verzot op is. + +Ik sta nooit toe, dat vrouwen ouder dan ik, doch in stand mijne +minderen, mij de hulde bewijzen, waarop ik aanspraak heb. Ik weet wel, +dat zij 't gaarne doen, ofschoon ik zooveel jonger ben dan zij, maar ik +ben eene afstammelinge van het door hen zoo aangebeden oud adellijk +geslacht, voor wie zij goed en bloed veil hebben. Roerend is het, hoe +verknocht de minderen aan hunne grooten zijn. 't Stuit mij tegen de +borst om menschen, ouder dan ik, voor mij in 't stof te zien kruipen. + +Met leede oogen ziet menig Europeaan hier aan, hoe de Javanen, hun +_minderen_, zich langzamerhand ontwikkelen, en er telkens een bruine +opduikt, die bewijst, dat hij evengoed hersens in zijn kop en een hart +in zijn lijf heeft als de blanke. + +Maar gaat uw gang maar, gij zult den drang van den tijd toch niet kunnen +tegenhouden. Ik heb de Hollanders heel, heel lief, en ben hun dankbaar +voor veel, dat wij van hen en door hen genieten. Velen, zeer velen onder +hen mogen wij onze beste vrienden noemen, maar ook zeer, zeer velen, +staan vijandig tegenover ons, om geen andere reden dan dat wij het +waagden in ontwikkeling en beschaving hun nabij te streven. Op zeer +gevoelige wijze laten zij ons dat voelen. "Ik ben Europeaan, gij +Javaan", of m.a.w. "ik overheerscher, gij overheerschte". Niet eens, +doch verscheidene malen sprak men ons aan in brabbel-Maleisch, ofschoon +men zeer goed wist, dat wij de Nederlandsche taal spreken. 't Kan mij +niet schelen, in welke taal men ons aanspreekt, als de toon, die zij +aanslaan, maar heusch is. Onlangs werd een Raden Ajoe ook zoo +aangesproken door een heer en heel bij de hand antwoordde zij: "Mijnheer +excuseer me, dat ik u vriendelijk verzoek, mij maar in uwe taal te +willen aanspreken. Ik versta en spreek wel Maleisch, doch helaas slechts +hoog-Maleisch, het passer-Maleisch ken ik niet!" Of onze mijnheer op +zijn neus keek! leelijk, hoor! + +Waarom toch vinden vele Hollanders het onaangenaam om in hun eigen taal +met ons te converseeren? O, ja, nu weet ik het, het Nederlandsch is te +mooi om door een bruine mond te worden uitgesproken. Dezer dagen waren +wij op visite bij Tòtòkkers.[4] De menschen, die bij hen dienden, waren +oude sobats van ons; wij wisten dat zij goed Hollandsch verstonden en +spraken. Dit vertelde ik ook en wat kreeg ik ten antwoord van mijnheer +mijn gastheer? "Neen zij mogen geen Hollandsch spreken". "Niet? Waarom?" +vroeg ik. "Inlanders mogen geen Hollandsch kennen". Verbaasd keek ik den +spreker aan, spoedig bekwam ik van mijne verwondering, en een spottende +glimlach deed mijne mondhoeken trillen. De heer werd bloedrood, mompelde +iets in zijn baard, en ontdekte iets merkwaardigs aan zijn schoen, ten +minste hij wijdde daaraan al zijn aandacht. + +Nu nog een klein vertelseltje, dat in de Preanger speelde, 't Was in den +vooravond--de Regent van X. ontving bezoek in zijne kaboepaten. Er was +een particulier en de Resident van dat gewest; even daarna kwam een +aspirant-controleurtje het gezelschap vergrooten. De zoon des huizes, +een gymnasiast, met vacantie thuis, liep de pendopo op. Toen hij echter +zag, dat zijn vader niet alleen was, wilde hij zich weer verwijderen, +doch de Resident had hem gezien en riep hem tot zich. Z.Ed. begroette +den jongen hartelijk en maakte een lang en vriendelijk praatje met hem. +Als het onderhoud met Z.Ed. was afgeloopen, kwam hij naar het jonge +ambtenaartje toe en maakte eene beleefde buiging voor hem. Het heertje +echter vond het niet noodig, om dien beleefden groet met iets meer te +beantwoorden dan een nauw merkbaren hoofdknik, en terwijl zijne koude +oogen hem minachtend van top tot teen opnamen, stootte hij koel dit +woordje uit: "Tabee" (Maleische groet). De jongen verbleekte, zijne +lippen trilden, een paar vuisten balden zich. + +Veel later vertelde hij aan den particulier, die dit voorval bijwoonde: +"Ik houd heel, heel veel van de Hollanders, mijnheer, en tel onder hen +mijne beste vrienden, doch ik zal _nooit_ die "Tabee" van dien aspirant +vergeten kunnen, het sneed mij door de ziel". + +O! Stella, ik heb blikken geworpen in allerhande toestanden in de +Indische maatschappij, onwillekeurig keek ik achter de schermen van de +ambtelijke wereld. Er zijn afgronden, zoo diep, Stella, dat het gezicht +er van alleen je reeds doet duizelen! Ach God! wat is de wereld toch vol +wandaden, vol akelige afschuwelijkheden! Er zijn residenten en +assistent-residenten, waarbij Slijmering in Max Havelaar nog een heilige +is. Neen, ik wil mijn brief niet maken tot een schandalenkroniek. + +O, nu begrijp ik, waarom men tegen de ontwikkeling van den Javaan is. +Wanneer de Javaan ontwikkeld is, zal hij niet meer op alles ja en amen +zeggen, wat zijne meerderen hem verkozen voor en op te leggen. + +Zie, in den laatsten tijd worden er in de "Locomotief" (het voornaamste +dagblad van Indië) artikelen gepubliceerd, geschreven door Inlanders. In +die stukken leggen zij hunne opinies bloot over veel, dat sedert jaren +heimelijk de gedachten beroert van zoo niet alle, dan toch het grootste +deel der Inlandsche ambtenaren. Niet alleen de hoogsten van 't land, +doch ook de minderen laten hunne stemmen hooren. De dagbladen noemen dit +een verblijdend teeken des tijds en juichen 't zeer toe. Hoe de +Europeesche ambtenaren er over denken, is mij niet bekend; wel weet ik, +dat een controleur, eene reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur +voorstelde, die de Regeering niets kost en die ten goede komt niet +alleen aan de Europeesche, doch ook aan de Inlandsche ambtenaren. Hij +bepleitte het nut van een bestuur van eigen hoofden, over het volk. Een +denkbeeld, dat ook door de beide Kamers der Staten-Generaal wordt +voorgestaan. Zij ook eischen het verplicht stellen van het Nederlandsch +als diensttaal tusschen de Europeesche en Inlandsche ambtenaren. +Heerlijk! dat mijn broer dus niet alleen staat. + +Het is hier net als bij jullie de vrouwenbeweging, de Javaan emancipeert +zich. En evenals jullie vrouwen en meisjes daar tegengewerkt worden door +hen, die eeuwenlang de meesters zijn geweest, wordt de Javaan hier door +zijn meerdere in zijne bewegingen belemmerd. + +Het is hier nu nog maar een begin. Goddelijk toch, dat mannen van naam +en aanzien onze zaak behartigen. De strijd zal fel zijn; de strijders +zullen niet alleen te kampen hebben met de tegenstanders, maar ook met +de onverschilligheid van eigen landgenooten, voor wie zij de lans +breken. + +En als de strijd van de mannen aan het woeden is, dan zullen de +vrouwtjes opstaan. Arme mannen, wat zult gij 't volhandig hebben! + +O! heerlijk, dat wij juist leven in dezen tijd! de overgang van het oude +in het nieuwe! + +Dezer dagen las ik: "Keurt niet af, gij ouden van dagen, al wat nieuw +is. Bedenkt, dat al wat nu oud is, ook eens nieuw is geweest". (Ik +citeer uit het geheugen.) + +O, wat heb ik geschreven; ik hoop, dat ik je er niet al te zeer mee +vermoeid heb. En, o, vergeef me, als ik door mijn geestdrift mij te zeer +heb laten meeslepen en hier en daar iets schreef, dat je pijn doet! +Stella! vergeef me, dat ik zoo heelemaal vergat, tot wie ik sprak. Ik +ontmoette je in zoo groote sympathie. Mij heb je gezegd, dat ik niets +anders voor je ben dan eene geestverwante. En evenzoo heb ik je +beschouwd! Ik ben geen Javaan, geen kind van het geminachte bruine ras +voor je, en je bent voor mij, niet eene die tot het blanke ras hier +behoort, dat den Javaan haat en veracht en bespot. Je bent voor me de +blanke in den waren zin van het woord, de blanke van huid en van ziel, +tegen wie ik _hoog_ opzie, die ik liefheb van ganscher hart, en met mij +vele landgenooten stellig, als zij je kenden. O, dat alle Hollanders zoo +waren als gij en vele mijner blanke vrienden, die ik hoogacht en +liefheb! + +Barthold Meryan is mij toegezegd, doch tot nu toe zie ik niets komen, +denkelijk heeft de boekhandelaar het eerst uit Nederland moeten laten +komen.... Maar ik las dezer dagen "Moderne Vrouwen", door Jeanette van +Riemsdijk uit het Fransch vertaald. Teleurgesteld legde ik het boek +neer, ik had er zooveel schitterende recensies over gelezen. Deze +tendenzroman moest in alle opzichten hooger staan dan Hilda van +Suylenburg. Het moest volmaakt zijn en heelemaal zonder gebreken. + +Maar ik voor mij vind, dat H.v.S. nog altijd de Ratoe (Vorstin) is van +alle tot nu toe verschenen werken over de Vrouwenemancipatie. Ik zal mij +er wel voor wachten om een kritiek (!!!) uit te spreken over de "Moderne +Vrouwen", maar naar mijn inzien mist dat boek die gloed en bezieling van +H.v.S. + +Wil je wel gelooven, dat ik in één stuk door H.v.S. had uitgelezen? Ik +sloot me in onze kamer op, vergat àlles, ik kon 't boek niet uit mijn +handen leggen, 't sleepte me zoo mee! + +'t Is jammer, dat mijn notitieboekje zoek is geraakt; ik wou je vragen +iets te lezen, dat ik onlangs gelezen heb. Het is een stuk uit het +Engelsch vertaald en heet: "Het doel der Vrouwenbeweging", ik weet +echter niet goed meer of dat in de "Gids", dan wel in de +"Wetenschappelijke bladen" heeft gestaan. En dan wat je lezen moet, als +je 't nog niet kent, "De Wajang Orang" van Martine Tonnet in "de Gids", +November-nummer. Het is iets over Javanen en hun kunst en het hof te +Djokjakarta, heel interessant. Ge zult er van genieten, heusch. Dezer +dagen las ik voor den tweeden keer "Minnebrieven" van Multatuli. Wat is +hij toch een geniale man. Heerlijk, dat eerdaags eene goedkoope uitgave +van al zijn werken verschijnen zal. Ik zal Papa maar eens heel lief +aankijken. + +De vader van onzen assistent-resident is een goede vriend van Multatuli, +en van hem hooren we eenige bijzonderheden uit het leven van dat genie. + +Couperus is nog steeds in Indië, als hij weer in het Vaderland terug is, +zal er, geloof ik, een schitterend boek over mijn land verschijnen. Wat +is zijn taal toch eenig en mooi! + + +[1] Kotta betekent hoofdplaats. + +[2] Pasangrahan is een logeergebouwtje van Gouvernementswege voor +reizende ambtenaren bestemd. + +[3] Met Z.E. (Zijne Excellentie) wordt de Gouverneur Generaal bedoeld. + +[4] Tòtòkkers = sedert kort in Indië gevestigde personen. + + + + +Begin 1900. (II.) + + +U weet wel hoe vurig steeds wij naar Europa verlangd hebben. Wij namen +er vrede mee hier te studeeren, omdat Europa onbereikbaar voor ons was. +Verleden jaar zouden wij al dolgelukkig zijn met Batavia, schoon toen +onze gedachten reeds naar Europa vlogen. Aan de Indische Regeering +wilden we n.l. vragen ons op 's lands kosten naar Europa te zenden; +Roekmini voor de beeldende kunst, om later haar krachten te wijden aan +de wederopbloeiing der Indische kunst, één der middelen tot +volkswelvaart. Kleintje naar de huishoudschool, om later de toekomstige +moeders en huisvrouwen de waarde van het geld en zuinigheid te leeren, +een deugd, die het zorglooze, ijdele, pracht- en praallievende +Javaansche volk zoo noodig heeft aan te leeren. En ik voor het +onderwijs, om den toekomstigen moeders, naast wetenschappen, het begrip +_liefde_ en _rechtvaardigheid_ te leeren, zooals wij dat verstaan hebben +door de Europeanen. + +De Regeering wil Java tot welvaart brengen, 't volk spaarzaamheid leeren +en daarmee beginnen met hare ambtenaren. Wat baat het of de mannen +gedwongen worden wat geld op zij te leggen, als de vrouwen, in wier hand +het huishouden berust, de waarde van 't geld niet kennen? De Regeering +wil den Javaan ontwikkelen, beschaven en dwingt om te beginnen de +bovenste laag, d.i. de aristocraten, de Hollandsche taal te leeren. Daar +wordt bij benoemingen nu immers op de ontwikkeling der candidaten gelet. +Maar is een verstandelijke ontwikkeling alles? + +Wil men werkelijk beschaven, dan moeten verstandelijke ontwikkeling en +zedelijke ontwikkeling hand aan hand gaan. + +En wie kan 't meest voor deze laatste doen, 't meest bijdragen tot de +verhooging van 't zedelijk gehalte der menschheid?--de vrouw, de moeder, +omdat aan den schoot van de vrouw de mensch zijne allereerste opvoeding +ontvangt, het kind daar het eerst leert voelen, denken, spreken. En de +allervroegste opvoeding is niet zonder beteekenis voor 't geheele leven. + +Een der ondeugden, die bij den Javaan zoo noodig den kop moet worden +ingedrukt, is _ijdelheid_; dat zal _veel_ bijdragen tot de welvaart van +Java, en wij kunnen daartoe komen alleen door _moreele opvoeding_. + +_Zoovele krachten_, die het land en volk tot nut en zegen hadden kunnen +zijn, liggen ongebruikt, omdat de bezitters uit ijdelheid niet +verkiezen daarvan gebruik te maken. De adel lijdt liever bittere armoe +en ellende, dan het goed te hebben, maar te moeten werken, zonder dat +een goudgetinte pajong den hooggeboren kop dekt. De adel minacht alles, +wat niet gedekt wordt door dat zoo begeerde artikel--gouden +zonneschermen! + + * * * * * + +Ons volk is niet erg vatbaar voor hooge idealen; wij moeten het verbazen +door een voorbeeld, dat _spreekt_ en tot _navolgen dwingt_, willen wij +ons idee van voorgaan en voorlichten bereiken. En daarom naar Holland +gaan--en voor _alles_, voor de studie, voor _ons_ is 't goed, dat wij er +heen gaan, moedertje, help ons gaan! + +Als wij afgestudeerd zijn en op Java terugkomen, zullen wij een +internaat openen voor dochters van den adel; als 't kan van +Regeeringswege, zoo niet, dan zullen wij 't van de particulieren gedaan +zien te krijgen, door een geldloterij, of zoo iets. + +Er zal wel wat op gevonden worden, als we al zoo ver zijn--voorloopig +hebben we het meest hier thuis uit te vechten, zullen wij met Vader's +toestemming rijker zijn dan een vorst. O! mogen wij die krijgen! + +O! 't doet zoo'n pijn, zoo'n pijn. Vreeselijk is 't om een Javaansch +meisje te zijn en een fijnvoelend hart te hebben. Arme, arme oudjes, +welk noodlot was het, die hun zulke dochters gaf, als wij? Wij hopen en +bidden vurig, dat hun een lang leven geschonken wordt, en dat zij later +trotsch kunnen zijn op ons, al loopen wij niet onder een glanzenden +gouden zonnescherm! + +Helpt, vrienden, ons van hier te gaan, om te werken aan de +verwezenlijking onzer idealen. Er zal een begin gemaakt worden aan het +einde van dat groote onrecht, dat duizenden vrouwen- en kinderharten +heeft doen bloeden. + +Ik wil mij goed op de Nederlandsche taal toeleggen, ze volkomen onder de +knie hebben, dat ik met ze doen kan wat ik wil--en dan zal ik trachten +door middel van mijne pen de belangstelling van hen gaande te maken, die +ons kunnen helpen, bij ons pogen om verbetering te brengen in 't lot der +Javaansche vrouwen. + +"Arme dwazen", hoor ik u zeggen, "wil je met je beidjes aan dat +reuzengebouw schudden, wil je het omverhalen?" + +Wij zullen er aan schudden, Moedertje met al onze kracht, al zal slechts +één steen er uit vallen, wij zullen ons leven dan niet vergeefsch +beschouwen. Wij willen voor wij daartoe overgaan, eerst trachten ons de +medewerking te verzekeren, van al is 't slechts één van de beste en +ontwikkeldste mannen van Java. Wij willen ons in verbinding stellen met +onze ontwikkelde, vooruitstrevende mannen, hun vriendschap trachten te +verwerven, en daarnaast hunne medewerking. Niet tegen de mannen binden +wij den strijd aan, maar tegen oude, overgeleverde meeningen, adats, die +niet meer deugen voor ons Java van de toekomst, waarvan eenige anderen +met ons de voorloopers en voorloopsters zijn. Door alle tijden heen +hebben de baanbrekers, op welk gebied ook, 't hard te verantwoorden, +_wij weten het_. Heerlijk is 't een ideaal, een roeping te hebben. Noem +ons gekken, dwazen, al wat u maar wil; wij kunnen niet anders, 't zit +ons in 't bloed. Grootvader was baanbreker, toen hij een halve eeuw +geleden zijn zoons en dochters een Europeesche opvoeding gaf. Wij hebben +'t recht niet om _dom_ te zijn; om _niets_ te zijn. Adeldom verplicht! +Excelsior! Nu kunnen wij ons nog niet in verbinding stellen met onze +mannen van de jonge garde. Wij zullen dadelijk verdacht gemaakt worden. +Vriendschap tusschen ongetrouwde vrouwen en mannen, getrouwd of +ongetrouwd, acht men onbestaanbaar. Later als wij onze onafhankelijkheid +veroverd hebben, kunnen wij 't doen. Mijn broer kent ze allemaal, +persoonlijk of door correspondentie. Wij weten, dat er mannen zijn, die +beschaafde, denkende vrouwen apprecieeren. Ik heb een man, hooggeplaatst +Inlandsch ambtenaar, hooren zeggen, dat het zoo'n groote hulp en steun +is voor den man, wanneer de vrouw beschaafd en ontwikkeld is. + + + + +13 Augustus 1900. (VIII.) + + +Wij voelden ons diep, diep rampzalig, omdat de ruwe werkelijkheid onze +idealen dreigde te vermoorden; het koele, koude verstand beval droomen +en illusies weg te werpen, te begraven, omdat onze Inlandsche +maatschappij ze niet noodig had.... + +En daar kruiste u ons levenspad.... Wij voelen ons onmachtig in woorden +weer te geven, wàt ons innerlijk beroert; de warmste, innigste +bewoordingen lijken koud en koel bij hetgeen 't hart gevoelt; weet +slechts dit, lieve Mevrouw, dat zoolang onze harten kloppen, uw beider +namen in dankbare herinnering bij ons zullen blijven. Toen Vader een +maand geleden vertelde, dat de Directeur van Onderwijs, Eeredienst en +Nijverheid hier zou komen, en met welk doel, droegen we uwen, ons nog +onbekenden echtgenoot reeds groote sympathie toe; we wisten dat hij +_hart_ had voor den _Javaan_ en voor de _vrouw_! Met welk een verlangen +verbeidden wij zijn komst. Hij kwam en aan zijne zijde schreed een lieve +zachte vrouw, die met vriendelijke hand bloemen strooide voor ons. +Lieve, hartelijke woorden ruischten van hare lippen als muziek in onze +ooren en drongen diep, diep ons in 't harte. Ze waren als zonnestralen, +die verhelderden ons gemoed, en ons 't hart verkwikten en verwarmden. + +We danken God innig, dat hij u tot ons zond en wij in u zoo groote +sympathie mochten ontmoeten! + +Een paar dagen geleden wisten we nog _niets, niets_ van u, en nu is u +ons zóó lief als kenden wij u heel ons leven lang! + +Hoe vreemd en mysterieus is sympathie toch; zij laat zich niet dwingen, +nergens binden; komt ongeroepen, onverwacht en bindt met één enkel +woord, doch één, dat een diepen blik geeft in elkaars gemoedsleven, twee +zielen, die tot dusver elkaar vreemd waren, met sterken, hechten band! + +O! 't is zoo heerlijk, zoo zalig! gevoelens, denkbeelden, die in ons +leven en die wij liefhebben, bij anderen terug te vinden; en dit is 't, +dat onzichtbare, doch sterke draadjes van 't eene naar 't andere hart +spant en ons nader tot elkaar brengt, dan ooit jarenlange omgang 't +zoude kunnen doen. + + * * * * * + +O! we zouden 't wel willen uitjubelen van vreugde, met de vogeltjes in +de boomen meezingen liederen van lof en van dank den Schepper van 't al +gewijd, en met de gevleugelde zangers jubelend ten hemel opstijgen om +Hem te danken voor 't mooie, heerlijke leven! Mooi en heerlijk is 't +leven, ondanks zijn vele en donkere schaduwzijden; en zijn deze er niet +juist om't licht scherper te doen uitkomen? God heeft 't goed met ons +bedoeld; 't leven is ons gegeven als zegen en niet als last; wij +menschen zelf maken het veelal tot een kruis. + +Hoe goed de Schepper 't met ons meent, voelen, weten we 't best, als we +in Zijn vrije natuur zijn. Op Klein Scheveningen, waar alles ademt van +schoonheid en poëzie, van vrede en rust, kunnen wij vaak ons geluk niet +op. + +'t Lijkt me toe, alsof ons leven nu heelemaal is veranderd, veel mooier +is geworden. + +O! hoe groot is toch de macht, de invloed der geestes- en +gemoedsaristocratie, dat zij in enkele uren tijds zoo'n groote +verandering in zoovele levens kan teweeg brengen. + + + + +Augustus 1900. (VIII.) + + +"Welke is toch de taal, al is men die ook nog zoo machtig, waarin men +goed de emoties van de ziel uit kan drukken? Deze bestaat niet." + +Ik geloof met u, zij bestaat niet, althans niet in die, welke gesproken +en geschreven wordt; maar er is een stille, geheimzinnige taal, die in +woorden noch in letterteekens zich uitdrukt, en die toch verstaan en +begrepen wordt door ieder, die voelt, en waarop men ten volle kan +vertrouwen, omdat in haar ganschen woordenschat 't woordje "leugen" is +onbekend! + +'t Is de reine, kuische taal der oogen, de klare spiegels van de ziel! +En als u dien middag me kon zien, vijf zacht geurende velletjes trilden +in mijne bevende handen, warme tranen drupten me langs de wangen, zoudt +u zonder één enkelen klank van mijnen mond te vernemen, alles verstaan, +begrijpen, wat er in mij omging! Wat de mond noch de pen vermocht te +uiten, hadden u de oogen, die drijvend in een floers van tranen +opblikten ten hoogen, als om daar te zoeken, te vinden te midden van +andere engelen Gods, die eene, die met zachten vleugelslag tot ons was +neergedaald om onze bedroefde harten, die bitter weenden om vee! +treurigs op deze aarde, te troosten en te vervullen met eene hemelsche +vreugde! Dank! dank! dank! riep elke hartslag, elke polsslag, en iedere +ademhaling was een dankgebed! + + * * * * * + +Wij zijn maar heel, heel _gewone_ menschenkinderen, een mengsel van +kwaad en goed, zooals millioenen anderen. 't Kan zijn, dat er op 't +oogenblik in ons van 't goed meer aanwezig is, dan van 't kwaad, maar de +oorzaak hiervan zou dan niet ver zijn te zoeken. Waar men leeft in eene +eenvoudige omgeving, is 't geen moeite, om goed te zijn; men wordt 't +als van zelf. En 't is volstrèkt géén kunst, géén verdienste, om geen +kwaad te doen, waar ons geen gelegenheid daartoe geboden wordt. Later, +als wij 't warme, veilige ouderlijke nest zijn uitgevlogen; staan in 't +volle menschenleven, waar geen trouwe oudersarmen om ons heen worden +geslagen; als om ons 's levens stormen woeden en razen; geen liefdevolle +hand ons steunt; vasthoudt, als onze voeten wankelen ... dàn eerst zal +'t blijken, wàt we zijn! O! ik bid zoo vurig, dat wij niet nog verhoogen +mogen den berg van teleurstellingen, dien het leven u reeds heeft +gebracht, en aan u een even vurige bede: denk ons _niet_ zoo mooi! want +zóó kan 't niet anders, of 't moèt wel op eene teleurstelling uitloopen, +en 't zou ons zoo bitter bedroeven. Zoo langzamerhand bij brokjes en +stukjes zal ik u naar waarheid álles van ons vertellen, opdat u een +juiste kijk krijgt op onze karakters en ons in uwe groote goedheid geen +mooie eigenschappen toedenkt, die wij niet bezitten! + + * * * * * + +Nog een heel leven ligt vóór ons; laten wij zien, wat daar nog van te +maken is. + +"Ik voel zooveel voor de vrouw, ik trek mij haar lot zoo aan, miskend en +onderdrukt als zij is in vele landen nog in deze eeuw van "licht", ik +verdedig haar zoo graag en trouw". Dank voor deze heerlijke sympathieke +woorden, waarin luid uw groot mededoogen spreekt, uw diep meevoelen het +leed uwer medemenschen, schepselen, die eeuwenlang verongelijkt zijn en +nog worden door haar medemensch: den man. Dank, mijn God, dank! er zijn +dan toch edelen van hart en geest, die zich 't droeve lot der Inlandsche +vrouw aantrekken, die _licht_ willen ontsteken in hare arme, donkere +wereld! Het Inlandsche vrouwenhart heeft _genoeg_ gebloed, onschuldige +kinderzieltjes _genoeg_ geleden. + +Blanke zuster met uw warm, diep voelend hart, uw ruimen blik, uw rijken +geest, reik ons de hand, hef ons op uit den poel van jammer en ellende, +waarin de zelfzucht van den man ons heeft gestooten, en gedompeld houdt. +Help ons bestrijden dat niets ontziend mannen-egoïsme, het demon, dat +jaarhonderden de vrouwen heeft gegeeseld, vertrapt, zóó, dat gewend als +ze zijn aan de mishandeling, zij daar geen onrechtvaardigheid meer in +zien, maar het onderworpen met stille berusting beschouwen als het +goed(!) recht van den man, als een erfenis van rouw van iedere vrouw. +Jong ben ik nog, maar ik ben doof noch blind geweest, en ik heb véél +gehoord en gezien, tè veel zelfs, misschien, dat mijn hart deed +ineenkrimpen van pijn, me woest opzweepte tot òpstaan tegenover +ingekankerde gewoonten, die vrouwen en kinderen zijn ten _vloek_! + +En radeloos, in hevigen smart wring ik de handen ineen, mij als één +mensch onmachtig gevoelend tegenover een kwaad van reusachtigen omvang, +en dat--o, wreedheid! onder bescherming staat der Mohammedaansche leer +en gevoed wordt door de onwetendheid der _vrouw_, het slachtoffer! + +O! en dan te bedenken, dat 't lot mij eens dat gruwelijke onrecht, dat +polygamie heet, in de hand zou laten werken.... "Ik wil niet!" krijt de +mond heftig, en 't hart echoot dien kreet duizendvoud.... Maar ach ... +willen!--hebben wij menschen wel een wil? + +Wij moeten, moeten van af onzen eersten levenskreet tot aan onzen +laatsten ademtocht! + +Leven, hoe vol raadselen en geheimenissen zijt ge! + +Wij meenen zoo veel te weten en eigenlijk weten wij nièts! Wij meenen +een wil, een ijzeren wil te hebben, wij verbeelden ons sterk om bergen +te verzetten ... doch één brandende traan, één smartelijke blik uit +beminde oogen en gebroken is onze kracht! + +Mag ik u een verhaal vertellen, dat onderhoudend noch interessant is, +maar droog, eentonig, langdradig, en véél van uw geduld vergen zal. +Vooraf vraag ik u nederig vergeving voor 't vervelend uurtje, dat ik er +u om ga bezorgen. Ik durf 't doen, omdat u mij schreef: "Schrijf mij +zooveel en zoo lang als gij kunt". Och, kon u maar vooruit weten, welk +een misbruik van uwe groote goedheid zou gemaakt worden, dan zouden die +woorden nooit zijn neergepend. + +Het is de geschiedenis van drie bruine meisjes, kinderen van 't zonnige +Oosten; blindgeborenen, die men ziende heeft gemaakt, heeft laten zien, +genieten en bewonderen 't schoone, 't hooge in 't leven; en nu, nu hun +oogen aan licht en schoonheid zijn gewend, zij de zon, de mooie omgeving +der verlichte wereld liefhebben, staan ze op 't punt om den blinddoek +weer voor de oogen te voelen, te worden teruggeduwd in het duister, +vanwaar ze zijn gekomen, en waar allen en ieder van haar voorgeslacht in +hebben geleefd! + +Men wijt aan boeken vol "onzin", die van 't verre Westen kwamen en +doordrongen tot 't hartje van 't binnenland, 't stille, vredige oord, op +Java's immer-groene kust, waar de zusters wonen, dat deze weerspannig, +onwillig zijn 't juk op te nemen, dat toch al hare vrouwelijke voorzaten +gewillig en geduldig hadden getorst, en dat thans hangende en +slingerende is in de lucht en ieder oogenblik op de onwillige schouders +neerploffen kan. + +Men heeft niet heel en al gelijk; niet de boeken alleen hebben haar +oproerig gemaakt, toestanden doen haten, die sedert onheugelijke tijden +hebben bestaan en die een vloek--een vloèk--zijn voor àl wat heet vrouw +of meisje! + +Het verlangen naar vrijheid, zelfstandigheid en onafhankelijkheid, is +niet van jongen datum. Reeds in haar vroegste jeugd, toen "emancipatie" +voor haar nog was een onbekend woord, en boeken en andere geschriften, +die 't daarover hadden, ver buiten haar bereik waren, was er in een der +drie zusjes die drang geboren; toestanden in directe en indirecte +omgeving riepen hem in 't leven op. + +'t Was speeluur op de Europeesche school van 't plaatsje Japara. Onder +de geelbebloesemde waroeboomen op 't schoolerf groepeerden zich in +gezellige wanorde groote en kleine meisjes op 't mollige, groene +grastapijt. 't Was zoo warm, niemand had lust in spelen. + +"Toe, Letsy, vertel jij eens wat, of lees eens voor", vleide een bruin +meisje, dat niet slechts, door hare huidskleur, maar ook door hare +kleeding, de Inlandsche verried. Een groot blond meisje, dat lui leunde +tegen een boomstam en ijverig in een boek las, keek op en sprak: "Ach +neen, ik moet mijn Fransche les nog leeren". + +"Dat kan je thuis immers doen, want 't is geen schoolwerk." + +"Ja, maar als ik mijn Fransche lessen niet goed leer, mag ik over twee +jaar nog niet naar Holland gaan. En ik verlang al zoo erg naar de +kweekschool om voor onderwijzeres te studeeren. Als ik later dan als +schooljuf uitkom, wordt ik misschien hier geplaatst, en dan zal ik vóór +in plaats van in de klasse zitten, Maar, zeg eens, Ni, je hebt 't mij +nog nooit verteld, wat wil je later toch worden?" + +Twee groote oogen keken 't spreekstertje verbaasd aan. + +"Nu, vertel maar op." + +'t Javaantje schudde 't hoofd en zeide laconiek: "Weet niet". Neen zij +wist 't werkelijk niet, zij had daar nooit aan gedacht, ze was nog zoo +jong en ging geheel op in haar dartel jong leventje. De vraag harer +blanke vriendin maakte echter diepen indruk op haar. Zij liet haar niet +met rust, onophoudelijk hoorde zij in haar ooren ruischen: "wat wil je +later worden?" Zij peinsde en peinsde er haar hoofdje moe van. Dien dag +liep ze in school menig strafwerk op, ze was zoo verstrooid, gaf de +dwaaste antwoorden als men haar wat vroeg en maakte de domste fouten in +haar werk. 't Kon ook niet anders, hare gedachten waren niet bij hare +lessen, ze toefden bij hetgeen ze in 't uitspanningsuur had gehoord. +Haar eerste doen, toen ze thuiskwam, was naar haren vader toe te loopen +en hem die gewetensvraag voor te leggen: "Wat zal ik later worden?" Hij +zeide niets, lachte maar en kneep haar in de wang. Doch zij liet zich +niet afschepen en bleef zeuren om antwoord. Een oudere broer kwam +aanloopen, vernam hare vraag en hare gretig luisterende ooren vingen +deze woorden op: "Wat meisjes worden moeten? wèl een Raden Ajoe,[1] +natuurlijk!" Het meisje was tevreden en snelde blijde weg. Een "Raden +Ajoe" herhaalde zij telken male bij zichzelf--wàt is een "Raden Ajoe"? +De nieuwe gedachte liet haar niet met rust, aldoor dacht ze aan de twee +woordjes "Raden Ajoe". Ze moest later zoo een worden; ze blikte om zich +heen, zag en kwam in aanraking met vele Raden Ajoe's aan wie zij van +toen af aan hare aandacht wijdde en die zij bestudeerde. + +En wat 't _kind_ kon te weten komen van 't leven dier vrouwen, deed in +haar hartje den geest van verzet wakker worden tegen het "Raden Ajoe +zijn", den eeuwenouden steeds gehuldigden regel: meisjes moèten trouwen, +moeten een man toebehooren, zonder te vragen wat, wie, en hoe! + +Het meisje was 12 1/2 jaar geworden, en het werd tijd, dat zij haar +dartel kinderleven vaarwel zeide: afscheid nam van de schoolbanken, waar +zij zoo gaarne op zat; van Europeesche makkertjes, in wier midden zij +zoo gaarne vertoefde. Zij was oud genoeg bevonden om thuis te komen, en +zich te onderwerpen aan de gewoonten van haar land, die den jongen +meisjes gebieden, in huis te blijven, te leven in strenge afzondering +van de buitenwereld, zoolang tot de man, dien God voor ieder harer heeft +geschapen, haar komt opeischen en meevoeren naar zijn woning. + +Wat ging er al niet om in 't jonge hoofdje, in 't jonge hartje, toen zij +voor 't laatst den weg van school naar huis aflegde. De donkere oogen +zwommen in heete tranen, heftig zwoegde het tengere borstje op en neer, +en 't kleine mondje trilde van ingehouden snikken. + +Ze wist o, zoo goed, dat met de schooldeur _veel_ wat haar oneindig lief +was, gesloten werd voor haar. 't Afscheid van den geliefden +onderwijzer, die haar zoo lief en hartelijk had toegesproken bij haar +heengaan; van makkertjes, die haar met betraande oogen de hand drukten; +van de plaats, waar zij zooveel heerlijke uurtjes had gesleten; kostte +haar onnoemlijk veel. Maar dit woog niet op tegen haar smart over het +eindigen harer lessen. Zij hield zoo hartstochtelijk veel van leeren, en +zij wist, dat er nog oneindig veel te leeren was behalve hetgeen men op +de lagere school kon leeren. Zij was eerzuchtig; zij wilde in "knapheid" +niet achter staan bij hare blanke vriendinnetjes, die naar Europa gaan; +bij hare broers, die de hoogere burgerschool bezoeken. + +Zij smeekte haren Vader haar meê met de jongens te laten gaan naar +Semarang om er de H.B.S. te bezoeken, ze zou steeds haar best doen; hare +ouders zouden niets over haar te klagen hebben. Zij lag op hare knieën +voor hem; hare gevouwen handen rustten op zijne knie, vol gloeiend +verlangen werden hare groote kinderoogen tot hem opgeslagen, en in +angstige spanning verbeidde zij ademloos zijn antwoord. Liefkoozend +streelde hij 't zwarte hoofdje; zijne vingeren streken zacht de +weerbarstige haartjes van haar voorhoofd weg, en zacht doch beslist +klonk van zijnen mond: "Neen!" + +Zij sprong op; zij wist wat een "neen" van hèm beteekende; rende weg en +kroop onder een bed om zich voor anderen te verbergen; zij wilde alleen +zijn met haar droefheid, die zich uitte in een woest, onbedaarlijk +snikken. + +Eens had haar onderwijzer gevraagd, of zij niet met Letsy, zijn dochter +en haar vriendin, mee wilde naar Holland, om verder te leeren. Gretig, +met schitterende oogen had zij toegeluisterd. "Nu, wil je?" + +"Vraag mij niet of ik wil, vraag mij of ik màg!" klonk 't gesmoord van +haar bevende lippen. + +Goede man, hij had 't zoo best met haar gemeend. Vreemdeling, die hij +was in Inlandsche gewoonten, wist hij niet hoe wreed hij was, met haar +die vraag te doen. Een hongerige voedsel, lekkers voor te houden, waar +zij niet bij kon.... + +Dwaas meisje, 't was de bedoeling uwer goede ouders _niet_, u naar +school te zenden om oproerige gedachten in uw hartje te brengen. Gij +moest er Hollandsch en Hollandsche maniertjes leeren, en meer niet. Dom, +klein ding, hadt gij dat maar begrepen en u daaraan gehouden, dan zou +veel leed in de toekomst u zijn bespaard. Doch 't domme, kleine ding had +zichzelve niet gemaakt; zij kon 't niet helpen, dat God haar een +ontvankelijk gemoed gaf, en een hartje, dat willig in zich opnam àl wat +de Hollandsche taal haar leerde mooi te vinden. + +Arme kleine: in haar hartje hielden Westersche gedachten jubelend +intocht, en aan handen en voeten zag zij zich geketend aan de Oostersche +tradities. En hare spieren waren nog zoo zwak, zoo teer, om de banden en +boeien, die haar omknelden, te kunnen verbreken. En later, als ze zich +sterk gevoelde om met één ruk alles van zich af te schudden, toen ... +doch laten wij de geschiedenis niet vooruitloopen; wij zijn er nog verre +niet. + +De schooldeur viel achter haar toe, en vriendelijk nam de ouderlijke +woning haar in zich op.... Groot was dit huis en overruim het erf, maar +hoog en dik waren ook de muren, die het omgaven. En die afgesloten +vierkante ruimte was voortaan haar wereld, haar heelal. Hoe ruim en +fraai en vol geriefelijkheden een kooi ook is, voor het vogeltje, dat er +in opgesloten wordt, is 't een _kooi_! + +Voorbij! voorbij haar dartele jeugd! voorbij alles, wat de vreugde +uitmaakte van haar jong kinderleven. Zij gevoelde zich nog zoo'n kind, +en zij was het inderdaad ook, maar de adat rangschikte haar +onverbiddelijk onder de volwassenen. En zij, voor wie geen slootje te +breed was om er over te springen; voor wie geen boom te hoog was, om er +in te klimmen; die nooit liep, maar aldoor huppelde als 't dartele +veulentje in de wei; moest nu kalm, bedaard, deftig zijn, zooals 't een +Inlandsche jonge dame van hoogadellijken huize betaamde. Een juweel van +een Javaansch meisje is: stil, onbewegelijk als een houten pop; spreken +alleen, wanneer 't hoognoodig is met een fluisterstemmetje, zelfs voor +mieren onverstaanbaar; loopen, voetje voor voetje als een slak: lachen, +geluidloos zonder de lippen te openen; 't staat zoo leelijk wanneer de +tanden zichtbaar zijn; je lijkt dan wel een "loewah" (vos). + +Ni zondigde ieder oogenblik. + +Een dof, eentonig sleurleventje brak voor haar aan, dag aan dag dezelfde +bezigheden, dezelfde omgeving, dezelfde menschen om zich heen. Een +lichtpunt was in de eerste dagen de komst van Letsy. 't Was een feest, +als Letsy bij haar was; zij was weer 't oude vroolijke kind, en vergat +geheel hare gevangenschap, die zich deze veronachtzaming wreekte door +zich dubbel op haar te doen gevoelen, als 't blanke vriendinnetje weer +vertrokken was. + +Doch dit lichtpunt was al gauw van haar kleurloos leven verdwenen! Letsy +vertrok naar 't verre, hooge Noorden. Ni had geen vriendin meer. Maar de +vriendschap zou niet door den afstand verbroken worden, zij zou in +brieven worden voortgezet. + +'t Sleurleventje ging voort, doffer, eentoniger.... + +Met hoe'n smachtend verlangen keek zij hare jongere zusjes na, wanneer +deze met leien en boeken gewapend, de deur uitgingen om naar den tempel +der wijsheid te gaan en kennis te vergaren. + +Een tijdje lang had ze zelf hare lessen voortgezet, doch inziende 't +nuttelooze van een leeren zonder meester, bergde zij met een diepen +zucht hare leerboeken weg. + +O! indien bantal en goelings spreken konden, wat zouden zij dan veel +kunnen vertellen; zij zouden verhalen het leed van een klein +menschenzieltje, dat in heete tranen aan hun boezem werd uitgeschreid +avond aan avond! + +'t Jonge menschenkind kon maar geen berusting leeren! In 't dwaze kopje +en hartje woelden rusteloos honderden oproerige gedachten. + +Ze gevoelde zich zoo eenzaam en verlaten temidden van velen, waarmede +zij dag in dag uit samenleefde. + +Och, men kan wel broers en zusters zijn, dag in dag uit met elkaar +samenzijn, maar als onze zielen elkaar niet vinden, blijven wij toch ten +eeuwigen dage vreemden voor elkaar. + +Ze had eene oudere zuster, die met haar de gevangenschap deelde; ze +hield wel van haar, maar van een innige verhouding tusschen beiden was +geen sprake. Daartoe verschilden beider karakter en levensopvattingen te +zeer met elkaar. De oudere zuster was stil, eenzelvig, kalm en bedaard; +en zij, de jongere, daarentegen was één en al leven en vurig van natuur. +De denkbeelden, die deze aanhing, waren fouten in de oogen der eerste, +die zeer gehecht was aan de oude tradities en gewoonten[2]. + +Hoe dikwijls was niet de jongere met schitterende oogen tot de oudere +zuster gekomen om haar enthousiast het een of ander te vertellen of +voor te stellen. En als zij had uitgesproken--dit liet de oudere zuster +haar steeds doen--klonk haar immer koud en koel tegen: "Ga je gang, ik +ben een _Javaan_!" Ni's hartje kromp ineen, als had een ruwe hand het +aangeraakt. Een ijzige koude beving haar inwendig. Ook de jongere zusjes +waren van haar vervreemd. De oudste zag niet gaarne, dat ze veel met Ni +samen waren. Ni, die zulke rare ideeën had. En zus was heel streng; de +zusjes waren doodsbang voor haar. + +Ni vond dit hard, doch zoo hard toch nog niet als hetgeen haar moeder +haar aandeed. Ook deze sloot voor haar haar hart, omdat hare denkbeelden +lijnrecht stonden tegenover die van haar kind. Arme, kleine Ni, haar +zieltje smachtte naar teederheid, en zij vond slechts koelheid, waar zij +zelve liefde gevend, bedelde om een beetje genegenheid. Waarom was zij +ook zoo vreemd, zoo raar, zoo anders dan anderen? Ach, ze had al zoo +dikwijls geprobeerd, om anders, zooals anderen, te denken; en telkens, +wanneer 't haar bijna gelukte, gebeurde er iets, dat de sluimerende +gedachten, die de kennis der Hollandsche taal in haar hartje had +gegaard, wakker schudde, en berouw hebbend over haar ontrouw daaraan, +hechtte zij zich des te inniger aan de opnieuw ontwaakte denkbeelden. + +Maar zoo geheel dof en kleurloos was haar leven toch niet. + +Er waren er twee, die van haar hielden, zooals ze was; die haar +liefhadden, zooals ze 't gaarne had: warm en innig. En die twee hing ze +aan met al de teedere aanhankelijkheid van haar naar liefde dorstend +hartje. Het waren haar Vader en haar derde broer, de jongste harer +oudere broers. Wèl kon hij niet vervullen haar innigsten en zoetsten +wensch: vrij zijn!--kon hij niet bevredigen haar hartstochtelijk +verlangen naar wetenschap; maar haar bemind Vadertje was zoo innig goed +voor zijn dochtertje, zijn eigen dwaas meisje; hij had haar lief, dat +wist ze, dat voelde ze. Hij kon haar zoo innig en trouw aankijken, zijn +zachte hand kon zoo teeder streelen hare wangen, heur haar, en zijn +sterke armen konden zich zoo heerlijk warm ronden om haar halsje en +schouders. + +En broer hield van haar; dat wist ze, ofschoon hij 't haar nooit had +gezegd, hij haar nooit een lief woord had toegevoegd en haar nimmer had +geliefkoosd! Maar tallooze fijne attenties, zooals alleen een +liefhebbend hart 't kon bedenken, spraken haar van zijne warme +genegenheid voor haar. Hij lachte haar niet uit, wanneer ze hem sprak +over hare idealen, hoorde haar belangstellend aan en nooit deed hij haar +huiveren met een koud: "Ga je gang maar, ik ben een Javaan!" En al zeide +hij haar niet dat hij sympathiseerde met hare ideeën, toch wist zij, dat +hij in zijn hart 't met haar eens was. Ze wist, dat hij alleen maar +zweeg, omdat hij haar niet nog oproeriger wilde maken. Dat zeiden haar +de boeken, die hij zijn zusje in de hand stopte. Ni voelde zich zoo rijk +met de liefde harer beide lievelingen, met de geestelijke sympathie van +haar broer. + +Maar haar vader was niet altijd bij haar, hij had zijn werk; en waar hij +werkte, daar mocht zij niet komen; immers zij mocht de afgesloten +ruimte, haar verblijf, niet uit; en broer was maar enkele keeren in 't +jaar thuis, hij ging nog school op Semarang. Haar oudste broer kwam +thuis, hij was van school af, had eene betrekking op de plaats gekregen +en woonde bij zijn ouders in. Ni's leven werd er niet vroolijker +door--integendeel, 't werd droeviger. Leed zij vroeger vóór zijn komst +door de koelheid van bijna al hare huisgenooten, door 't opgesloten +zijn, door allerlei gewoonten, waaraan zij zich niet onderwerpen kon, +thans kwamen gesar en geplaag het aantal harer grieven vermeerderen. Ni +wilde, Ni kòn niet naar de pijpen van haren broeder dansen. "Jongeren +zijn gehoorzaamheid aan ouderen verschuldigd", werd haar steeds +voorgepredikt, en "vooràl moeten meisjes haar oudere broers +gehoorzamen". Maar eigenzinnige Ni zag niet in, waarom dat zoo moest +zijn. "Zij kon 't niet helpen", redeneerde zij, dat zij later dan haar +broers geboren was; dat ze hun daarom gehoorzamen moest, vond ze zotgek. +Zij was niemand, niemand gehoorzaamheid verschuldigd dan haar geweten, +haar hart. En zij zou haar broer _niets_ toegeven, dan alleen wanneer +zij overtuigd was, dat hij gelijk had. + +Een bedorven zoontje, moeders lieveling, door iedereen om 't hardst +gevleid en naar de oogen gekeken om den hoogen rang van zijn vader, +dacht hij niet beter of 't hoorde zoo, dat ieder die hij als zijn +mindere beschouwde hem onvoorwaardelijk moest gehoorzamen. + +En hij was eerst verbaasd, daarna toornig geworden, toen hij zag, dat 't +kleine meisje, dat een half dozijn jaren met hem verschilde, zijn wil +durfde trotseeren. Hij zou, hij moest 't brutale onderkruipsel klein +krijgen. Alles was fout, wat Ni deed; om 't minste iets werd zij streng +berispt. Geen dag was er nagenoeg, waarop broer en zuster niet +tegenover elkaar stonden, hij met een donker gelaat haar barsche woorden +toevoegend, die haar hartje bloedig striemden, en zij met bevende lippen +en trillend stemmetje haar goed recht of dat van anderen verdedigend, +dat hij wilde vertrappen. En zij stond geheel alleen in den strijd tegen +het despotisme van haar broer, haar toekomstigen beschermer, wanneer zij +'t ongeluk mocht hebben haar ouders te verliezen, vóór zij onder dak was +gebracht, onder bescherming stond van den man, dien God voor haar +schiep!!! Hij zorgde wel, dat hij haar niet kwelde in Vaders nabijheid, +die zulks nooit zoude toestaan; en hij wist, dat zij te trotsch was, om +te klikken. + +Maar de overige huisgenooten, die 't zagen, lieten het stilzwijgend toe, +ofschoon zij wisten, dat zij was in haar _recht_. Men moest brutaliteit +niet in de hand werken en 't meisje was ongelooflijk brutaal; zoo jong +als ze was, durfde ze "neen" zeggen als haar zooveel oudere broer "ja" +zeide. Een meisje mag geen recht hebben, waar 't ook maar eenigszins den +man benadeelt in zijne belangen. 't Recht van het meisje is hetgeen haar +_on_zelfzuchtige broeder haar gelieft toe te staan. + +En in later jaren, als Ni zich dit alles herinnerde, kon zij zich zoo +goed begrijpen, wááróm de man zoo egoïstisch was. Immers, van huis uit, +als _kind_ werd hem geleerd zelfzuchtig te zijn en ... door zijn +_moeder_ 't allereerst. Van kindsaf aan werd hem geleerd, het meisje--de +vrouw te beschouwen als een wezen van lager orde dan hij. Hoorde zij +niet hare moeder, hare tantes, hare vrouwelijke kennissen o zoo dikwijls +op smalenden, minachtenden toon zeggen: "een meisje, 't is maar een +meisje!" 't Is de vrouw zelf dus, die den man leert, de vrouw te +verachten. Ni's bloed kookte, wanneer zij smalend en minachtend over 't +meisje hoorde spreken door eene vrouw. + +"De vrouwen zijn niets". "De vrouwen zijn voor de mannen, voor hun +pleizier geschapen, zij kunnen met hen doen wat zij willen", klonk +honend, sarrend als de lach van Satan haar in de ooren. Hare oogen +schoten vonken, driftig balde ze hare handen en klemde in machtelooze +woede de lippen stijf op elkaar. "Neen, neen!" schreeuwde en gilde 't in +'t haar heftig kloppend hartje: "wij zijn menschen evengoed als de man. +O, laat mij 't bewijzen. Maak mijn boeien los! Laat mij mogen, en ik zal +toonen, dat ik ben een mensch, een mensch, evengoed als de man". En zij +wrong zich en kronkelde, zij trok en rukte, maar de ketens waren sterk, +en sloten nauw om hare tengere polsjes en enkels. Zij verwondde er zich +aan, maar breken deed zij ze niet. + +Kon zij berusting leeren? In 't jonge hoofd woelden rusteloos honderden +gedachten; in haar hart rijpte de geest van verzet tegen de bestaande +toestanden. Ze zou, ze wilde zich er niet aan onderwerpen; ze wilde, ze +moest een nieuwen weg opgaan. Hoè wist ze nog niet; 't was nog zoo +duister en verward in haar dom brein, maar ze wilde 't, dàt wist ze. + +Vroegrijp kind! op een leeftijd, waar slechts zonnige gedachten aan +dartel gespeel en gestoei 't jonge hoofdje moesten vervullen, hield ze +zich bezig met akelig sombere en donkere gedachten over die treurige +dingen in 't leven. 't Kòn niet anders; zij was doof noch blind, en +leefde als 't ware midden in scheve en schotsche toestanden der +Inlandsche maatschappij, die geen rekening hield met jeugd en fijn +gevoel. Ruw werden de jonge teere oogen geopend voor 't werkelijke leven +in al zijn ruwheid, platheid en schokkende wreedheid. Van hare ouders +zelf hoorde zij nooit een ruw woord, dat haar rein gemoed schokte en 't +fijnvoelend hartje kwetste, maar zij leefde niet alleen met hare ouders; +zij leefde in de menschenwereld en die hield geen rekening met jeugd en +fijn gevoel. + +O dood! waarom wordt gij toch een verschrikking genoemd, gij, die den +mensch uit 't wreede leven verlost! Ni zou u zoo dankbaar en met vreugde +volgen! + +Zij had niemand, die haar wees op 't schoone, 't hooge, dat er was naast +al 't lage en gemeene in 't leven. De Inlandsche gewoonten brengen mee, +dat een zekere afstand bewaard blijft tusschen ouders en kinderen. Zeker +kunnen ze vertrouwelijk zijn met elkaar, maar tot zulk eene innige +vertrouwelijkheid, zooals bij vele Europeesche ouders en kinderen 't +geval is, kan 't nooit komen. Ni had haren Vader zielslief, en tòch, al +zou ze nooit iets buiten hare ouders om doen, hun hare innigste +gedachten blootleggen, kon ze niet. Koud en koel stond de strenge +Javaansche etiquette tusschen hen beiden in. Ni ontvluchtte zooveel zij +kon de menschen, die met hun cynisme haar naar omlaag trokken. En waar +de zeden en gewoonten van haar land haar geen toevluchtsoord deden +vinden in de oudersarmen, aan oudersharten, voor haar droef lijdend +zieltje, vond zij troost bij stille, zwijgende vrienden: "boeken". + +Ze had steeds veel van lezen gehouden, doch nu was hare liefde voor +lectuur eene passie geworden. Zoodra was niet 't werk, dat haar +opgedragen werd, verricht, of zij greep naar een boek, een krant. Zij +las àlles, wat haar onder de oogen kwam; zij verslond gulzig groen en +rijp. 't Gebeurde wel eens, dat zij een boek vol afschuw van zich +wegwierp. Ze hoefde immers niet in boeken te zoeken, wanneer zij +walgelijke, vieze dingen wilde weten; 't werkelijke leven zat er vol +van, en juist om dàt te ontloopen, verwijlde ze in haar geest in +werelden, die 't menschelijk vernuft schiep naar de natuur of fantaisie. + +Er waren zooveel mooie boeken, waarvan zij onuitsprekelijk genoot, die +haar al 't naars in 't leven deden vergeten. Mooie karakters, edele +levensopvattingen, groote zielen en geesten, deden haar hartje gloeien +van geestdrift en trillen van verrukking. Zij leefde geheel meê met +alles, waarvan zij las. En aan lectuur ontbrak het haar niet; ze hoefde +slechts haar hand uit te steken en te grijpen in den leestrommel, die +elke week nieuwen voorraad bracht; en haar Vader, die haar zoo graag een +pleizier deed en zelf schik had in haren leeslust, bedierf haar met +boekgeschenken. Ze begreep lang niet alles, wat ze las; maar ze liet +zich daardoor niet ontmoedigen. Wat bij de eerste lezing onbegrijpelijk +was, werd bij de tweede reeds minder raadselachtig, en bij de derde of +vierde lezing vrijwel verstaanbaar. Elk onbekend woord dat ze las, +noteerde ze, om later, als haar lievelingsbroer thuis kwam, hem er de +beteekenis van te vragen. En hij hielp zusje zoo graag en trouw. O! hoe +hemelsch verrukt was ze, als ze naderhand bemerkte, dat de lectuur haar +niet enkel genot schonk, maar ook oneindig veel leerde. O! indien zij +haar bemind Vadertje niet had, haar trouwen broer en hare boeken, zou +zij die droeve jaren wel hebben kunnen doorkomen? Ze zou wis en zeker +bezweken zijn, onder 't vele naars, dat haar jong leventje, haar jong +zieltje zoo zwaar drukte. Vader en broer stilden den honger van haar +naar liefde smachtend hartje, en de boeken gaven haar hongerigen geest, +die de Hollandsche taal had wakker geroepen, voedsel! + +Een broertje werd geboren. En dit hulpelooze wicht hield Ni van een +groot kwaad terug, bracht haar op 't goede pad, waarvan zij was +afgeweken. Zij was hard op weg om een slecht kind voor Moeder te worden. +Zij sloot al meer en meer haar hartje voor haar. En klein broertje deed +de poorten van dat hartje weder openspringen voor Moeder. Klein broertje +leerde haar: wàt een _moeder_ is, en wat haar kind haar is +verschuldigd. + +Moeder had donkere kringen onder de oogen, zag er zwak en afgetobd uit, +en broertje deed dat, broertje, dat haar bijna nooit met rust liet, dat +haar 's nachts keer op keer wakker riep. En tòch, hoe lastig broertje +ook was, nooit zag ze eenigen wrevel op Moeders gelaat; wanneer broertje +moord en brand schreiend haar riep, in een oogwenk was zij bij hem, en +teeder nam zij hem op om hem niet uit de armen te leggen, voor hij weer +zoet ingesluimerd was. Was zij ook eens niet zoo klein en hulpeloos als +broertje geweest? en had haar moedertje zich toen niet afgesloofd om +haar?... + +De ijskorst om Ni's hart smolt en warm klopte 't weer voor de vrouw, die +haar 't leven schonk! + +Broertje was tot zijn eerste jaar een gezond kind, maar sukkelde daarna, +en drie jaar lang lag 't kleintje ziek, als 't ware in een aanhoudende +worsteling met den dood. En aan deze ziekensponde leerde Ni, 't jonge +kind, ten volle begrijpen, wat een moeder is. + +Ze zag haar eigen tekortkomingen in; zij was zoo zelfzuchtig, ze dacht +maar altoos aan eigen grieven, en dacht niet dat ook anderen grieven +hadden, en dat zij daaraan schuld kon hebben. Zij was eens heelemaal van +Moeder geweest, zooals broertje nu, ze kon zonder Moeder niet bestaan; +toen waren die boeken enz. enz. gekomen en hadden haar van háár +vervreemd. Moeder moest wel geleden hebben en leed misschien nu nog. Wel +kon zij 't niet helpen, dat zij anders dacht dan Moeder, maar 't nam +daarom niet weg, dat zij háár daarmee verdriet deed. + +Klein broertje leerde haar nadenken, veelzijdig zien, leerde haar +toegevendheid, dankbaarheid en geven zonder terug te vragen. + +Vier jaren waren voorbijgegaan, rustig en kalm voor den oppervlakkigen +toeschouwer, maar voor den scherpzienden, van innerlijken en uiterlijken +strijd voor Ni.... Zij mocht dan veel geleerd hebben in drie jaren: +zelfbeheersching, toegevendheid, aan zich zelf niet 't allereerst te +denken, maar berusting had ze niet geleerd, kòn ze niet leeren. In haar +hoofd spookten nog steeds woelige gedachten rond, gevoed door hetgeen +zij zag in directe en indirecte omgeving, dat haar bloed deed koken, en +door de stemmen die kwamen van 't verre Westen in boeken, tijdschriften, +couranten en brieven van Hollandsche vriendinnen en die doordrongen tot +in 't diepst van haar hart. + +Slechts enkele keeren was zij in die vier jaren haar ouderlijke woning +uitgeweest. Tegen 't begin van de vastenmaand, als hare ouders naar de +graven gingen, mochten hare zusters en zij mee; en eens hadden hare +ouders haar oudste zuster en haar naar een oom gebracht, die op een +andere plaats woonde. + +Gedurende een jaar hadden hare zusters en zij iederen namiddag een uur +les gehad in handwerken van een Hollandsche dame. Voor Ni, waren dit +uurtjes van genot, want ze kon dan Hollandsch spreken, de taal zoo door +haar geliefd. + +Haar oudste broeder was intusschen overgeplaatst, en Ni schaamde zich +erover, dat zij zich er zoo zeer over verheugde. Hij was toch háár +broer, al was hij dan ook niet lief voor haar geweest. + +Tijd en afstand deden echter wonderen; zij namen allen wrok van Ni's +hartje weg, en zij had broer weer lief; zij had meelij met den grooten +jongen, die zich door 't laffe gevlei en geflikflooi van kruiperige, +baatzuchtige menschen had laten misleiden, verblinden. Hoe goed deed 't +haar, toen zij bemerkte, dat hij langzamerhand zelf zijn ongelijk inzag. +Hij bekende 't haar wel niet in woorden, maar zijne daden spraken van +zijn berouw over zijn vroegere onrechtvaardigheid tegenover haar. En Ni +dankte God met tranen in de oogen, dat haar broer haar nu liefhad. Was +zij vroeger 't gepeste, gehate zusje, nu was 't bij hem Ni voor, Ni na, +en wat anderen, zelfs zijne vrouw, niet van hem gedaan konden krijgen, +dat kon zij. + +Sedert een half jaar was een jonger zusje de gevangenschap komen deelen. +Bemi had geboft, want op een leeftijd, dat Ni reeds lang veilig achter +de hooge en dikke muren opgesloten zat, dartelde zij nog vrij rond en +mocht ze reizen en andere dingen doen, die Ni verboden werden. Bemi was +14 1/2 jaar, toen zij voor goed thuis kwam. + +Ni was 16 jaar geworden, de oudste zuster trouwde en met dit huwelijk +begon verandering in haar leven te komen. Ni leerde hare zusjes kennen, +die tot dusver als vreemden, met en naast haar hadden voortgeleefd. +Oudste zus stond niet meer tusschen hen--zij was nu oudste zus--en zij +wilde geen oudste zijn, zooals hare zuster, zooals haar oudste broer ... +zij wilde geliefd zijn en niet gevreesd. Vrijheid, gelijkheid, vroeg zij +voor zichzelve, moest zij niet beginnen met 't aan anderen te geven? +Vrij en ongedwongen moest de omgang tusschen de zusjes onderling zijn; +weg dus àlles, wat zulks belemmeren kon. + +Met Bemi en Wi, een zusje, dat intusschen ook thuis was gekomen, kreeg +Ni zus' kamer.... + +En hier waren de drie levens, die elkaar tot dusver vreemd waren, op 't +punt gekomen, waar ze elkaar ontmoetten en samenvloeiden tot één geheel! + +Hier begint nu 't eigenlijke verhaal van de drie zusters.[3] + + +[1] Raden Ajoe de titel van gehuwde Javaansche vrouwen van goeden huize. + +[2] De eerste gedachte van den bewerker dezer brieven was deze passage +en hetgeen volgt weg te laten. Tot het behoud gaf doorslag de overweging +dat later de verhouding geheel anders werd, toen de schrijfster en de +haren elkander beter hadden leeren begrijpen en waardeeren. De lezer zal +zich zelf hiervan rekenschap kunnen geven door hetgeen voorkomt op blz. +57 en 58 en in een brief van 3 Januari 1902. Behoud kwam ook noodig voor +om volkomen te doen gevoelen wat in het hart der schrijfster moet zijn +omgegaan, toen en later. + +[3] De brief wordt enkele dagen later vervolgd mededeelingen van geheel +anderen aard. Het verhaal is niet voortgezet. Wat de drie zusters voor +elkander zijn geweest, kan men echter lezen op menige bladzijde. + + + + + +Augustus 1900. (II). + + +Vreemd, dat afwezige, ons dierbare personen ons niet in den droom +verschijnen, daar wij toch zooveel aan hen denken en van hen spreken. +Eens maar droomde uwe oudste van u. U beiden kwam op Japara terug en wij +reisden u tot Semarang tegemoet. Allen waren we heel aangedaan door het +wederzien; zonder een woord te spreken, sloot u ons een voor een aan 't +hart, zoo innig, zoo vast, als om ons nooit weder los te laten. En daar +aan uw hart schreiden we van stil, dankbaar geluk. Toen uw dochter +wakker werd, was haar kussen nat van tranen. En den heelen morgen was ze +weemoedig gestemd, omdat die zaligheid slechts was een _droom_! + +Wij vreezen, wij vreezen, Moedertje, dat u uwe dochtertjes niet meer +terug zult vinden, als u haar verlaten had. Wij voelen ons +achteruitgegaan. Al meer en meer komen we tot 't pijnlijk besef, dat we +niet meer zijn, wat we zijn geweest. Indroeve, smartelijke +gewaarwording! O! Leven, wat hebt ge van Moedertje Mies' eigen +dochtertjes gemaakt? Wat is er van hare meisjes geworden? + +Waar is onze heerlijke geestdrift gebleven? die kostbare schat, die ons +door zooveel heeft heengeholpen en ons onmisbaar is om 't leven door te +komen, dat _hard_ zal zijn voor ons? Waar die ijver, die heerlijke lust +tot immer bezig-zijn, die zooveel liefs ons deed voortbrengen? Waar dat +pleizier hebben in alles, dat ons vergeten deed, dat ooit 't woordje +"verveling" in 't woordenboek bestaat? + +Dingen, waarin we nog voor korten tijd geleden zoo belangstelden en +pleizier hadden, laten ons nu onverschillig. Moedertje, kunt u zich iets +verschrikkelijkers voorstellen, dan een onverschillig mensch? En daar +zal 't naar toe gaan, als er niet iets is, of gebeurt, dat ons opwekt +uit den toestand van apathie en geestkrachteloosheid, waarin wij +verkeeren. + +Al onze voormalige liefhebberijen liggen bestoven ergens in een vergeten +hoekje. Schilderijen, muziek (!), handwerken en koken, correspondentie, +lectuur; ja zelfs lectuur, die ons eens eene levensbehoefte was, +verwaarloozen we. Intens lui zijn wij geworden. Wij moeten ons dwingen +om een klein boekske uit te lezen. Lezen een dwang, terwijl het een van +de grootste en heerlijkste genietingen was, die we kenden! Moedertje, +zoo ver is 't met ons gekomen! O! waar is onze energie gebleven? Wij +lijden onbeschrijfelijk onder deze geestverdooving, +geestkrachtsverlamming, of hoe U 't noemen wil! Wij voeren niets uit. +Doen wij iets, dan doen wij het werktuigelijk als een automaat. Wat +scheelt ons toch? Ziek zijn we niet. Is dit misschien de terugwerking +van den ellendigen tijd, dien we hebben doorstaan? + +O! die moreele pijn, 't is soms niet uit te houden. Wij moeten iets +hebben, _werk_, dat ons _geheel_ in beslag neemt, ons niets geen tijd +laat tot martelend denken; dat is 't eenige, dat onze sluimerende +geestkracht wakker schudden kan, en ons geestkracht hergeven! _Werk_, +daar zit 't hem juist. 't Smachten naar werk, dat ons lief is, dat is 't +wat ons zoo ternederdrukt. Vreeselijk is 't om werkkracht en werklust in +je te voelen en tot werkeloosheid te zijn gedoemd! + +Dat en al die andere ellende hebben ons in dezen toestand van apathie en +verlamming onzer geestkracht gebracht. Uw oudste staat verbaasd over +zichzelve, hoe deze brief toch zoo lang kàn zijn geworden--maar 't is +waar ook--'t is voor Moedertje Mies, dat deze biecht geschreven wordt, +en de woorden vloeiden als vanzelf uit de pen. + +Wij willen, wij kunnen niet gelooven, dat ons leven zoo heel gewoon, zoo +banaal zal eindigen, en toch kunnen wij alweer ons niet voorstellen, dat +eens die mooie droom van ons verwezenlijkt zal worden! Hoe dicht hadden +wij reeds gestaan bij verwezenlijking onzer illusies, althans wij +dachten het! wij dachten dat slechts nog _dagen_ ons scheidden van het +nieuwe leven, zoo vurig door ons begeerd! + +Bittere, bittere ontgoocheling! 't Doet zoo'n pijn daaraan weder te +denken. Wij spreken er hier nooit meer over, maar zwijgen is nog niet +altijd toestemmen, toegeven; alles opgeven, nu wij zoo ver zijn gekomen, +doen we _niet_, en wij hebben daartoe nooit plannen gehad. + +Of 't verstandig is, wat we doen, weten we niet, maar wij kunnen en +willen niet anders dan de stem van ons hart volgen. + +Door liefde te geven, de liefde te winnen van hen aan wie wij hopen ons +eens te zullen wijden, is een groote illusie van ons. Toen wij in Juni +bij den heer Sijthoff[1] waren, vroeg de Resident uwe oudste of zij +reeds wist dat de Directeur van Onderwijs eene directrice voor de op te +richten kostschool voor Inlandsche meisjes zocht. "Heeft u 't uwe +dochters al verteld, Regent?" wendde de Resident zich tot Vader, en +daarna weder tot uwe dochter: "Zou je niet directrice van die school +willen worden?" Zij zeide niets, wendde haar gezicht af, opdat Vader en +de Resident, die naast elkaar tegenover ons zaten, _niet_ hare oogen +zouden zien, die àlles zeiden, wat de stijfgesloten mond verzweeg. + +Beloofd had ze niet, dat ze zou zwijgen over hare wenschen en illusies, +maar ze _wist_, dat vader niet graag had, dat zij er met anderen over +sprak. Alle emotie moest Vader bespaard worden, en die quaestie nu is +Vaders cauchemar.... + +"Wij hadden als jongens geboren moeten worden; er zouden flinke kerels +uit ons kunnen groeien", hoorden wij tot vervelens toe beweren. + +Als 't werkelijk waar is, dat er in ons de eigenschappen aanwezig zijn, +waaruit flinke jongens gevormd worden, waarom zouden wij daarvan dan +geen partij mogen trekken, ons tot flinke vrouwen te ontwikkelen? Of +heeft men hiertoe andere bestanddeelen noodig, dan voor het gebak +"flinke man"? en zijn flinke vrouwen der maatschappij van geen nut? Maar +'t is waar ook, wij Javaansche vrouwen hebben in de eerste plaats +meegaand en onderworpen van natuur te zijn; wij moeten zijn als leem, +waaraan men iederen vorm kan geven, dien men wenscht. Doch waartoe over +dit alles te spreken? 't Is of men op een zinkend schip jammert, waarom +men toch niet thuis was gebleven; elkaar verwijten doet; de oorzaak van +'t ongeluk napluist en den schuldige daaraan opspoort. Met dit al +behoedt men 't schip _niet_ voor vergaan; alleen flink de hand aan het +roer slaan, pompen, waar 't lek is, zal 't onheil kunnen afwenden, +anders verdrinkt men maar.... + +In dat eene jaar, dat achter ons ligt, hebben we meer geleefd dan in al +de voorgaande jaren tezamen. + +'t Komt uw oudste voor, alsof Vader haar wat te zeggen heeft, maar +aarzelt, omdat 't haar pijn zal doen. Kunt u zich voorstellen, +Moedertje, hoe pijnigend dit voor Vader en voor haar is? + +Lang geleden toen ze op 't spoedig beëindigen onzer zaak aandrong, zag +ze een blik op zich rusten zoo smartelijk alsof het zeggen wilde: "heb +je dan zoo'n haast om me te verlaten, kind?" Ze wendde haar gelaat +af--geroerd tot in't diepst van haar innerlijk zijn! + +Wat is liefde toch een wonderlijk ding; zij is de hemel en de hel +tezamen. Hem liefhebben, vereeren is ons eene levensbehoefte, maakt 't +grootste deel van ons geluk uit. Zonder zijn liefde zou voor immer een +schaduw op ons leven rusten. Uit _zijn_ hand willen wij het geluk +ontvangen; anders is 't voor ons géén geluk. Zonder zijne liefde zullen +wij nooit geheel gelukkig kunnen zijn, en _met_ zijne liefde nooit +geheel ongelukkig. + + +[1] Destijds Resident van Semarang, tot welk gewest Japara was gaan +behooren. + + + + +23 Augustus 1900. (I.) + + +Stella, geloof me, als er van mij, van ons, ooit wat terecht komt in +dien zin, die jij en ik 't "terechtkomen" bedoelen, dan hebt gij dat op +je geweten. Ik schrijf dit niet zoo maar neer, maar meen het met heel +mijn hart. Je hebt mij héél veel geleerd, en je aanmoediging is mij een +lieflijke steun, een kracht. Ik wil, ik zal mijne vrijheid bevechten. Ik +wil, Stella ik wil, hoor je dat? hoe zal ik ooit kunnen overwinnen, als +ik niet strijd? hoe zal ik kunnen vinden, als ik niet zoek? Zonder +strijd geen overwinning; ik zal strijden, Stella, ik wil mijne vrijheid +veroveren. Ik zie niet op tegen bezwaren en moeilijkheden, ik voel me +sterk genoeg ze te overwinnen, maar er is iets, waar ik vreeselijk tegen +opzie. Stella, ik heb je al meer verteld, dat ik Vader ziels, ziels +liefheb. Ik weet niet, of ik den moed zal hebben mijn wil door te +zetten, als ik daarmee zijn hart breek, dat zoo vol liefde voor ons +klopt. Ik heb hem lief, oneindig lief, mijn ouden, grijzen vader, oud en +grijs door zorgen voor ons, voor mij. En als een van ons beiden dan toch +absoluut ongelukkig moet worden, laat mij 't dan zijn. Ook hierin +schuilt egoïsme, want ik zou toch niet gelukkig kunnen zijn, ondanks +vrijheid, ondanks onafhankelijk-en zelfstandigheid, als ik Vader +daardoor rampzalig maakte. + +Maar zie je den toestand niet een beetje te donker in? vraag je, O! was +het maar zoo! Ik ben zelfs optimistisch geweest door te zinspelen op een +mogelijke uitkomst! Wil ik je wat zeggen? De levensweg der Javaansche +meisjes is afgebakend en gevormd naar een en 't zelfde model. Wij mogen +géén idealen hebben; de eenige droom, dien wij droomen mogen is: vandaag +of morgen de zooveelste vrouw te worden van den een of anderen man. Ik +tart hen, die dit weerleggen kunnen. + +Over Indische en Europeesche toestanden nadenkende, en ze met elkaar +vergelijkende, moet je wel erkennen, dat het daar geen haartje beter is +dan hier, wat de moraliteit der mannen betreft, en zijn daar de vrouwen +er even ongelukkig aan toe als hier, met dit verschil echter dat de +vrouwen daar, althans de overgroote meerderheid uit vrijen wil den man +in 't huwelijksbootje volgen, terwijl hier de vrouwen niets te willen +hebben, maar eenvoudig getrouwd worden, krachtens den wil van ouders of +voogden, met wien deze machthebbenden 't maar goed vinden. In de +Mohammedaansche wereld is de toestemming, ja zelfs de tegenwoordigheid +der vrouw niet noodig bij 't sluiten van een huwelijk. Vader kan bijv. +vandaag thuiskomen en mij vertellen: "je bent met die en die getrouwd". +Ik heb dan mijn man te volgen, of ik kan 't ook wel weigeren, maar dit +geeft den man dan recht om me levenslang aan zich te ketenen, zonder dat +hij zich wat om mij te bekommeren heeft. Ik ben zijn vrouw, ook al volg +ik hem niet, en als hij zich niet van mij wil laten scheiden, dan ben ik +heel mijn leven lang aan hem gebonden, terwijl hij vrij blijft in zijn +doen en laten, zooveel vrouwen trouwen kan, als hij maar wil, zonder +zich om mij te bekreunen. Als vader me op zoo'n manier uithuwt, dan maak +ik me maar eenvoudig van kant. Maar dat zal Vader nooit doen. + +God heeft de vrouw geschapen als gezellin van den man, en de bestemming +der vrouw is 't huwelijk. Goed, 't is niet te weerspreken, en gaarne +erken ik, dat 't hoogste vrouwengeluk, ook eeuwen na deze, zal zijn: een +harmonisch samenleven met den man! Maar hoe kan van een harmonisch +samenleven sprake zijn, als onze huwelijkswetten zoo zijn, als ik je er +een voorbeeld van beschreef? Moet ik als vanzelf niet het huwelijk +haten, verachten, als het de vrouw zoo gruwelijk verongelijkt? Neen, +gelukkig niet ieder Mohammedaan houdt er vier vrouwen op na, maar iedere +getrouwde vrouw in onze wereld weet, dat zij zijne eenige niet is, en +dat vandaag of morgen manlief haar een gezellin kan thuis brengen, die +op hem evenveel rechten heeft als zij; volgens Mohammedaansche wet is +zij ook zijn _wettige_ vrouw. In de Gouvernementslanden hebben de +vrouwen 't lang zoo hard niet te verantwoorden als hare zusters in de +Vorstenlanden, Soerakarta en Djokjakarta. Hier zijn de vrouwen al +doodongelukkig met een, twee, drie, vier bij-vrouwen van hare mannen; +daar in de Vorstenlanden noemen de vrouwen dat kinderspel. Je vindt daar +bijna geen enkele man, die maar één vrouw heeft; in de adellijke +kringen, vooral in de omgeving van den Keizer, hebben de mannen tot over +de 26 vrouwen. + +Mogen deze toestanden voortbestaan, Stella? + +Ze zijn er al zoo aan gewend, dat zij er niets meer in vinden, maar dat +neemt niet weg, dat die vrouwen er ontzettend onder lijden. Bijna iedere +vrouw, die ik ken hier, vervloekt dit recht der mannen. Maar +verwenschingen helpen niets; gehandeld moet er worden. + +Komt, vrouwen, meisjes, staat op, reiken wij elkaar de handen en laten +wij samen arbeiden, om verandering te brengen in die onhoudbare +toestanden. + +Ja, Stella, ik wist het, dat ook in Europa de toestand op zedelijk +gebied der mannen intreurig is. Ik zeg met jou, hulde aan de jonge +mannen, die de ingekankerde gewoonten, die verleiding den rug toekeeren; +en schande over de hedendaagsche meisjes, die niet onwetend mannen +volgen, wier leven bezoedeld is. Ja zeker, de jonge moeders kunnen +hieraan 't meest doen, dat heb ik reeds meer betuigd met mijne zusters. + +Ik zou wel kinderen willen hebben, jongens en meisjes, om ze op te +voeden, te vormen tot menschen naar mijn hart. Allereerst zou ik die +ongelukkige gewoonte om jongens voor te trekken boven meisjes +afschaffen. Wij mogen niet verwonderd zijn over het egoïsme van den man, +wanneer wij nagaan hoe als kind hij reeds voorgetrokken werd boven 't +meisje, zijn zusje. En als kind al wordt den man geleerd het meisje te +minachten. Heb ik niet vaak moeders tegen hare jongens hooren zeggen, +wanneer zij vallen en huilen: "foei, een jongen huilen, net als een +meisje!" Ik zou mijne kinderen, jongens en meisjes, leeren elkaar als +gelijke wezens te beschouwen, en hun geven volkomen dezelfde opvoeding, +natuurlijk volgens ieders aanleg. Ik zou mijn meisje bijv. omdat ik van +haar eene nieuwe vrouw wil maken, _niet_ laten studeeren, als ze +daarvoor lust noch aanleg heeft; doch haar iets te kort doen, om haar +broer te bevoorrechten, _nooit_! En dan zou ik de grens ook laten +wegvallen, die men zoo bespottelijk angstvallig tusschen beide seksen +trekt. Ik ben ervan overtuigd, dat indien hij wegviel, dit den mannen +vooral ten goede zou komen. Ik kan en wil niet gelooven, dat beschaafde, +ontwikkelde mannen opzettelijk 't gezelschap van vrouwen, die gelijk +staan met hen in beschaving en ontwikkeling, vermijden, om zich te +werpen in de armen van onrespectabele vrouwen. Wat vele mannen weerhoudt +zich veel in beschaafd damesgezelschap te bewegen is, dat een heer bijna +nooit een beetje aardig kan zijn tegen een meisje, zonder dat zij aan +een huwelijk denkt. Nu, dit alles zal verdwijnen, wanneer man en vrouw +hun vrijen ongedwongen omgang met elkaar als kinderen tot op lateren +leeftijd behielden. + +Je zegt: "Wij meisjes kunnen veel doen, om de jonge mannen op den goeden +weg te brengen, maar wij mogen zoo weinig van hun leven kennen". Alles +zal veranderen, mettertijd, maar wij moeten hard, hard arbeiden, anders +komt die tijd nooit. Wij hier op Java staan pas aan den vooravond van +den nieuwen tijd; moeten wij nog eerst alle phasen afloopen, die jullie +hebt doorgemaakt, om te komen tot den tijd, waarin jullie in Europa +leven? + + * * * * * + +Onder mijne nieuwe schatten bevindt zich ook "Het Jongetje" van Borel. +Een verrukkelijk mooi boek, je hebt gelijk hoor! Velen hier vinden het +ziekelijk en schrikkelijk overdreven, doch ik ben 't volstrekt daarmee +niet eens. Ziekelijk is het in geen geval en overdreven evenmin. Er zijn +wel niet veel zooals Borel's jongetje, maar ik ken er toch een, hier op +de plaats. Het jongetje van den assistent-resident is Borel's jongetje +verpersoonlijkt. Op een keertje zei hij tot Kardinah: "Tante, ik houd +zooveel van meisjes. Meisjes kunnen zoo dodderig glimlachen. Ze zijn zoo +heel, heel anders dan jongens, ze zijn zoo lief, zoo zacht". Dit zegt +een ventje van 5 jaar. Hoe vindt je dat? Hij betastte eens den arm van +Kardinah en vroeg toen: "Tante, waarom zijn de vrouwen toch zoo zacht?" +Zijn eigen armpje betastende, vervolgde hij: "al ben ik nog zoo klein, +ik ben toch een man, daarom ben ik zoo hard". O, 't is zoo'n allerliefst +kindje, met groote, vochtige droomen-oogen en bruin krullend haar. +Voordat hij hier kwam, zag hij bij kennissen op Soerabaja onze +portretten. Zijne moeder vertelde hem, dat op de plaats, waar naar toe +zij gingen, die lieve tantes woonden. Het jongetje dacht, dat hij +trouwen moest en vroeg: "Maatje, moet ik met alle drie, of met eentje +van haar trouwen?" En toen hij hier kwam en kennis met ons maakte, vroeg +zijne moeder hem: "Wel broertje, heb je al een keus gedaan? Met wie van +de Tantes wil je trouwen?" "Maatje, ik kan niet kiezen, want ze zijn +alle drie even lief!" Het kleine engeltje zeide daarop tot ieder onzer: +"Ik hou van jou, ik hou van jou, ik hou van jou, ja ik hou van de heele +wereld, want ieder is goed, ieder is lief!" Als mij dit door anderen +werd verteld, zou ik 't misschien niet gelooven, maar ik zag en hoorde +alles met eigen oogen en ooren. + + * * * * * + +Het onderwerp, dat Mevrouw van Zuylen-Tromp behandeld wilde zien, was +"'t leven der Inlandsche vrouw". Over dit onderwerp schrijf ik _nu_ +liever niet. Ik heb daarover veel te veel te zeggen, en zou nu +onmogelijk daar een geregeld verhaal van maken. Over een paar jaar +misschien, als ik verstandiger en kalmer ben geworden, zal ik het +aandurven. Nu warrelen en dwarrelen de gedachten, die ik daarover heb, +nog door mijn brein, als vallende blaren, die vooruitgedreven worden +door den wind. Wat eene vergelijking hè? + + + * * * * * + +De ochtenden zijn goddelijk, de avonden eveneens, doch zoo midden op +den dag zou ik wel aldoor in 't water willen liggen, als dat nu ook niet +zoo lauw was. Wat genieten wij hier van de ochtenden; zij zijn zoo +heerlijk frisch en de natuur is dan zoo mooi. Wij dwalen dan rond in den +tuin, waar alles geurt en fleurt. 't Is waarlijk een genot om 's morgens +buiten te zijn! Ons tuintje, dat we zelf nebben aangelegd en beplant, +bloeit. Kon je maar met ons daarin dwalen, of hou je niet van bloemen en +planten? Ma heeft haar moestuin en wij onzen bloemen- en rozentuin. Deze +laatste staat voor onze kamer, en als het volle maan is, kan het er zoo +idyllisch wezen. 't Is er dan om te dwepen. De zusjes brengen hare +cithers naar buiten, zetten zich neer tusschen bloeiende heesters en +maken muziek. Wat wordt er dan gestoeid, gebabbeld en gelachen na het +concert. + + * * * * * + +Je verontwaardiging over de behandeling, welke die twee beschaafde, +ontwikkelde landgenooten van me van vele Europeanen ondervonden hadden, +deed me goed. Geloof me, het zijn niet domme menschen alleen, die zich +zoo bespottelijk aanstellen tegenover den Javaan. Ik heb menigmaal +personen ontmoet, die volstrekt niet dom zijn, ja aristocraten zijn van +den geest, maar toch o, zoo hoogmoedig en verwaand, om er geen huis mee +te houden. 't Grieft mij zoo ontzettend, en men heeft 't ons maar al te +dikwijls laten voelen, dat wij Javanen eigenlijk géén menschen zijn. Hoe +willen de Nederlanders toch door ons Javanen bemind zijn, als zij ons +zóó behandelen! Liefde wekt wederliefde, maar nooit zal minachting +liefde wekken. We hebben veel vrienden onder de Hollanders, die we +hartelijk liefhebben, zelfs méér dan vrienden van ons eigen ras. Zij +hebben zich de moeite gegeven ons te leeren kennen en begrijpen, en ze +hebben ons liefgekregen. Wij houden heel veel van de Hollanders, en zijn +hun dankbaar voor het vele goeds, dat zij ons leeren. Wij zullen nooit +vergeten, aan wie we het wakker worden en de ontwikkeling van onzen +geest te danken hebben. De Hollanders mogen ons dan onrechtvaardig +behandelen, ik zal hen steeds liefhebben, wij zijn hun zooveel +verschuldigd! Men mag zeggen van de Javanen, wat men wil, doch geloof +nooit, dat zij géén hart hebben. Ze hebben het wel degelijk, en zij +kunnen zeker dankbaar zijn voor ontvangen weldaden in stoffelijken of +geestelijken vorm, al verraadt hun onbeweeglijk gezicht ook niets van +hetgeen hun inwendig beroert. Doch ik hoef je dat eigenlijk niet te +vragen, jij, die alle schepselen, van welke kleur ook, als menschen +evengoed als je zelf beschouwt. + +O! ik ben toch zoo innig, innig blij, dat ik je heb mogen ontmoeten. Ik +laat je _nooit_ los, Stella. Ik heb je zóó innig liefgekregen, dat ik +mij niet voorstellen kan, hoe 't moet gaan, als 't leven, wat God +verhindere, ons van elkaar scheidt. Alsof de oneindige oceaan nu niet +reeds tusschen ons beiden staat! Maar geesten, die elkaar in groote +sympathie vinden, zien op geen afstand; ze overbruggen de grootste zeeën +en uitgestrekte landen om in contact met elkaar te komen. Een goddelijke +uitvinding zijn de brieven! gezegend zij degene, die ze uitvond! + +Een week geleden kregen we bezoek van den Directeur van Onderwijs, +Eeredienst en Nijverheid en echtgenoote van Batavia ... en Stella, jubel +met me, de Directeur kwam hier speciaal om persoonlijk Vader's opinie te +vernemen over 't voorstel, dat hij binnenkort der Regeering wilde +indienen, n.l. het oprichten van Inlandsche meisjesscholen! Ik was ziek, +en gevoelde mij ellendig, niet alleen door lichamelijke pijn, maar ook +door zieleleed. Stella, ik geloof dat mijn vrijheidsdroom weldra ten +einde zou zijn--toen Vader mij dien brief van den Directeur gaf, waarin +hij vroeg, Papa te spreken en mededeelde, waarover. Hoe heerlijk +weldadig was mij dat schrijven, het fleurde me heelemaal op! 't Deed me +zoo oneindig goed te weten, dat daar op Batavia een der hooge +Regeeringsmannen _hart_ had voor den Javaan allereerst en voor de +_Vrouw_! Toen even daarna Mama naar me kwam kijken, vond ze haar dochter +in tranen, o, ik was zoo gelukkig, zoo dankbaar! Ik moest en ik zou +beter worden als hij kwam, want ik wilde hem spreken, al was 't ook maar +alleen, om hem woorden van dank toe te roepen. + +En hij kwam ... niet alleen ... zijne vrouw vergezelde hem! O! Stella, +nooit van ons leven hebben we zóó heerlijk, verrukkelijk kennis gemaakt. +Voor hem had ik al groote sympathie opgevat, toen ik wist waarvoor hij +kwam. En die sympathie nam toe, toen ik hem ons erf zag binnenrijden; +hij op de voorbank, op de achterbank zijn vrouw en naast haar Vader, +die hen van 't station afhaalde. Ik wist, dat Vader niet dan op zijn +dringend verzoek dáár zat. Voor jou is dit eene gewone beleefdheid, meer +niet, maar lach mij gerust uit, Stella, zij trof mij zeer. Zij sprak mij +van den eenvoud van den Directeur en--dat hoogheidswaan die alle +ambtenaren hier bijna zonder uitzondering aankleeft, bij hem geheel +vreemd was. Ik was zoo gewoon Vader aan den linkerkant van resident, +assistent-resident, hoeveel jonger hij ook moge zijn dan vader, te zien. +Niet alleen ik, doch zelfs Europeanen ergeren zich dood aan de dwaze +rangaanstellerij hier, die op ambtelijke bijeenkomsten de Europeesche +ambtenaren en regenten op stoelen doet plaatsnemen, terwijl voor de in +den dienst vergrijsde wedono's de koude grond, slechts bedekt met een +bamboezen matje, en somtijds onbedekt, goed genoeg is. De minste +Europeaan heeft recht op een stoel te zitten, terwijl Inlandsche +ambtenaren beneden den rang van regent, van welke leeftijd, afkomst of +kunde ook, de grond als zitplaats aangewezen wordt, waar Europeesche +bestuursambtenaren bij zijn. Het is zeker niet hartverheffend om te +zien, hoe de grijze wedono op den grond kruipt voor den kandjeng toewan +adspirant, een jong broekje, dat nauwelijks de schoolbanken verlaten +heeft. Doch genoeg--daarom trof mij de beleefdheid van den Directeur, +die een heel hooge oom is, zeer. + +We hoorden den Directeur tot Vader zeggen: 'k Ben overal op Java geweest +en heb verscheiden hoofden gesproken, Regent. U heeft 't voorbeeld +gegeven, meisjes naar school te zenden. Ik heb aan meisjes, die nog +schoolgaan, zelf gevraagd, of zij verder zouden willen leeren, en ze +antwoordden allen enthousiast: "Ja!" Hij vroeg, hoe of Vader de +meisjesschool wilde ingericht hebben, en waar of die, bij wijze van +proef, moest zijn, in West-, Midden- of Oost-Java. + +O, Stella, hoe tintelden mijne ooren en oogen, en klopte mijn hart van +zalige verrukking, bij 't hooren van dat al! Er zal dan tòch licht +komen, in onze arme, donkere vrouwenwereld! + +Terwijl Mijnheer met Vader sprak, onderhield Mevrouw zich met ons. Met +welk eene verrukking luisterden wij naar haar! + +Ze vertelde me, wat 't doel was van haar man, en vroeg, hoe of ik 't +vond. "Een goddelijk idee, Mevrouw, dat de Inlandsche vrouwenwereld ten +zegen zal zijn, als 't tot uitvoering komt; en nog grooter zou die zegen +zijn, indien de meisjes dan ook in de gelegenheid werden gesteld, zich +in 't een of ander vak te bekwamen, dat haar in staat zou stellen, zich +een eigen weg door 't leven te banen, wanneer het haar door hare +ontwikkeling mocht tegenstaan, terug te keeren in hare oude +maatschappij. En 't meisje, wier geest men heeft ontwikkeld, wier blik +is verruimd, zal niet meer kunnen leven in haar voorvaderlijke wereld. +Men leert haar wat _vrijheid_ is, en brengt haar in een kerker; men +leert haar _vliegen_, en sluit haar op in een kooi. Neen, de werkelijk +ontwikkelde vrouw, kàn onmogelijk zich gelukkig voelen in de Inlandsche +maatschappij, zoolang zij is, zooals zij nu is. Er staat, er is tot +dusver voor 't Inlandsch meisje slechts één weg open om door 't leven te +komen en dit is "trouwen". En hoè de huwelijken zijn in de Inlandsche +maatschappij, zal u wel niet onbekend zijn, u, die al zoolang op Java +is. O, wij vinden 't goddelijk, dat uw echtgenoot den meisjes opvoeding +en ontwikkeling wil geven, maar laat daarnaast ook vakopleiding staan, +en dan zal de zegen, die uw man aan de Inlandsche wereld brengen zal, +_ten volle_ een _zegen_ zijn!" + +"Man, hoor je dat?" vroeg ze haar man enthousiast. "Deze jonge dame +vraagt vakopleiding voor Inlandsche meisjes." + +Verbaasd keek hij mij aan "en vroeg: "Werkelijk, vraagt u voor de +meisjes vakopleiding? Hoe wil u die hebben? Toe, vertelt u maar, wat zou +u willen worden? Dokter?" + +Ik voelde aller blikken op mij gevestigd, vooral die mijner ouders +brandden mij in 't gelaat, ik sloeg mijne oogen neer. 't Gonsde en +suisde in mijne ooren, maar boven dat alles uit klonken je woorden: +"Kartini, wees flink, wees niet wankelmoedig!" + +"Toe, zegt u 't maar, wat zou u willen worden?" + +"O, ik weet 't wel, u wil schrijfster worden, maar daarvoor hoeft u niet +opgeleid te worden? U kan het uit u zelf wel worden!" + +Voor studie ben ik helaas te laat, maar ik mag immers niet omzien, +nietwaar, ik moet "mijn blik omhoog richten en eenvoudig voorwaarts +gaan". Stella, Stella, laat me niet los, houd mijn hand in de uwe, leid +me; van jou gaat een kracht uit, die me bezielt, laat me niet alleen! +Als er van mij wat terecht komt ooit, dan is dit je werk, lieveling! + +Mevrouw sprak lang met me over alles en wat jij en ik zoo vaak met +elkaar bespraken "de vrouw". Toen wij dien avond van elkaar gingen om +naar bed te gaan, nam zij mijne hand in beide hare, drukte die met +warmte en sprak: "vriendin, wij zullen nog weer op dit punt terugkomen, +ik zal u vaak en veel schrijven, wil u hetzelfde aan mij doen? Vertel me +veel, vertel me alles." Den volgenden ochtend brachten we haar weg, en +in de drie uren, dat we met haar in 't rijtuig en in de tram zaten, +hebben wij, zij en ik, zooveel met elkaar afgepraat. Hoewel 't reeds 12 +uur was, toen wij den vorigen avond van elkaar gingen, had ze haar man +toch alles verteld, wat ze van ons wist. + +"O, Regent", riep ze telkens, "geef me toch uwe dochters mee, laat haar +op Batavia komen bij me. Toe, laat deze jonge dame bij me komen, ik zal +haar zelf komen halen." + +En Vader zei haar, dat hij er over dacht om dit jaar nog naar Batavia te +gaan, "doch zij blijft bij Mama thuis, Mevrouw!" Met dat "zij" werd mijn +persoon bedoeld; was 't ernst of scherts? + +Zij wilde ons op Batavia hebben, om zelf bij de hooge oomes onze +belangen en de belangen van onze Inlandsche vrouwen te bepleiten. O, +Stella, hoop dat als 't zoover komt, ik goed moge pleiten. Mevrouw zal +naar Buitenzorg gaan om belet te vragen bij Mevrouw Rooseboom om haar +van de Javaantjes te vertellen. Bij 't afscheid zeide Mevrouw tot me: +"Wees flink, houd moed, en _vertrouw_. Het màg zoo niet langer blijven, +er moet en zal wat aan gedaan worden. Wees flink!" Stella, droom ik of +waak ik? Is er heusch uitkomst voor ons? Mogen we hopen, dat onze droom +toch voor verwezenlijking is vatbaar? Ik heb nog veel meer gehoord. Ze +heeft me nog meer gezegd, maar ik durf 't je niet te vertellen. Het is +nu nog zoo ver van me, maar 't straalt en glanst me tegen. Later, later, +Stella, lieveling, als ik het al in mijne armen heb, stevig, stevig +omstrengeld houd, dat 't me niet ontglippen kan, zal je weten wat 't is. +Ik heb mijne zusjes gevraagd, leef ik nog, want ik voel mij zoo +onbeschrijfelijk zalig en gelukkig! Bid voor mij, liefste, dat dit geene +illusie moge zijn, geen bleeke hersenschim! Want, o, dat zou vreeselijk +zijn! Ik zal er me nog maar niet al te zéér op verblijden, want 't is +nog zoo onzeker, 't kon misloopen, en de terugslag zou verschrikkelijk +zijn. + +De tweede onderwijzer gaat spoedig naar Europa en vindt je 't niet +aardig van den Directeur om in zijn plaats een onderwijzeres te zullen +benoemen? Hij zal ons eene Hollandsche zenden, leeftijd komt er niet op +aan, maar zij moet eene beschaafde, ontwikkelde vrouw zijn, waar wij +veel aan zouden hebben. Dit is wat hij dadelijk voor ons kan doen, en +dan, o, Stella, toen hij bij ons onze werken zag, schilderijen, +boetseerwerken, enz., zei hij, of 't niet mogelijk was, om in één jaar +tijds eene tentoonstelling voor te bereiden. Hij betreurde ten zeerste, +dat wij niet meer hebben ingezonden naar de Fransche tentoonstelling. En +den volgenden morgen vertelde hij, dat hij met invloedrijke personen op +Batavia zou spreken, om zoo mogelijk 't volgende jaar nog eene +tentoonstelling van Inlandschen arbeid aldaar te houden. "U moet veel +inzenden, van alles wat wij bij u gezien hebben." + +O, Stella, ik kon niets, niets zeggen, ik keek hem en haar maar aan, met +tranen in de oogen. Waaraan hebben wij zooveel goedheid verdiend, +zooveel liefs, zooveel geluk. Wij hebben elkaar nooit tevoren gekend. We +leefden als in een droom, er was geen gisteren, geen morgen voor ons, +alleen het heerlijke, gelukstralende heden bestond! Zooveel moois deed +me duizelen, maakte me bang!--o, de reactie zou vreeselijk zijn, als de +droomen en illusies, die wij nu hebben, allen in rook vervlogen. Thuis +gekomen nam ik dadelijk de pen op, om een jubelenden brief aan onze +vriendin, Mevrouw Ovink, te schrijven, want een paar dagen tevoren +bereikte haar een wanhoopskreet van me, en mijn lief moedertje moest +weten, dat haar dochtertje weêr gelukkig was. Ik heb haar niets verteld +van hetgeen ik je hier schrijf, alleen maar dat ik mij ontuitsprekelijk +gelukkig gevoelde, en vol lust was en levensmoed. Maar jou heb ik alles +verteld, met uitzondering van dat eene, omdat jij daarop recht hebt, +immers 't zal jou werk zijn, wanneer alles zich voor mij ten goede +keert. Je zedelijke steun hield me staande, wanneer ik wanhopig was, je +bemoediging, je opwekking sterkten mij, wanneer ik me zwak gevoelde. +Stella, als ik ooit iets kan doen voor mijne zusteren op Java, dan is +het enkel en alleen door en met je hulp. + +Ik vertelde je reeds, dat Mevrouw Ter Horst mij haar blad ter +beschikking stelde, om er de belangen der Inlandsche vrouw te bepleiten; +ze beloofde me geheimhouding, en deed me zelfs een vorm aan de hand, +waarin ik dat onderwerp behandelen kon "eene causerie van twee +regentsdochters". Zij van haar kant zal en wil alles doen, om de goede +zaak te bevorderen, als ik haar maar wilde zeggen op hoe'n wijze zij +zulks zou kunnen doen. Van Vader heb ik de toestemming. O! Stella, +Stella, wat wordt me toch _veel_ in handen gelegd. God geve, dat ik 't +volbrengen kan. Steun me, sterk me, mijn vriendin. Schrijf me véél, +véél, Stella. Om me te oefenen schreef ik schetsjes, doodgewone dingen, +voorvallen uit ons eigen leven. Een er van is al in de "Echo" +verschenen; als pseudoniem koos ik "Tiga Soedara" (drie zusters), omdat +wij drieën één zijn. Men had al gauw ontdekt wie Tiga Soedara was en ik +kreeg een pluimpje voor mijn werk in de "Locomotief" (een dagblad hier +in Indië). Ik vond 't vervelend, ik had 't zoo graag geheim willen +houden, dat ik pende. Ik vind het heusch vervelend om er over +aangesproken te worden. Men mag mij aanstellerig vinden, maar waarlijk +ik ben niet van complimenten gediend. Maar dat bericht in de krant heeft +toch ook zijn goeden kant, en een zéér goeden ook, want zie, verleden +maand werden Vader twee nommers van een nieuw tijdschrift voor Inlanders +gezonden, met verzoek ze ons te geven en een brief waarin de medewerking +van "Tiga Soedara" werd verzocht. Het is het eerste Nederlandsche +tijdschrift, dat voor Inlanders is opgericht. Wensch me geluk met de +verschijning van dit blad, ik verwacht veel heil van de "Nederlandsche +Taal" voor mijne landgenooten, voor ons Inlanders. Het is in den trant +van onze Lelie! Hollandsche bloem, tot in 't verre Indië, dringt uw geur +en schoonheid door! De "Echo", nu de "Nederlandsche Taal"! Je kunt +begrijpen, dat ik den redacteur en oprichter (directeur der +hoofdenschool te Probolinggo) een enthousiasten brief schreef en mij +beschikbaar stelde voor zijn blad. En daar net werd mij een brief van +hem gebracht, waarin hij opgave deed van de onderwerpen die hij graag +door mij behandeld zag. En Stella, denk eens, 't eerste wat ik las, was: +"Inlandsch Onderwijs voor Meisjes"; daarna "Eene Inlandsche Instelling" +en "Javaansche kunst". "Kartini, zeg niet, ik kan niet, maar zeg ik +wil". Ik wil, Stella, ik wil, ik zal beproeven, Stella, ik hoop innig, +dat jij mijne krachten niet hebt overschat. Ik zal mijn best doen. + +Nu wil ik je ook nog iets vertellen, n.m. dat wij drietjes begonnen zijn +met Fransch te leeren, uit de boekjes van Servaas de Bruijn. Wij hebben +al een stuk of vier boekjes doorgeworsteld en komen je nu vragen ons +eenvoudige, gemakkelijke Fransche boeken te willen noemen (geen +leerboeken). Pa heeft ons ook een leercursus Duitsch cadeau gedaan, doch +als wij met het Fransch ooit klaar komen kunnen, hopen we met het +Engelsch te beginnen; 't Duitsch naderhand, als wij nog leven ten +minste. We probeeren nu Fransche illustraties te lezen, maar lezen en +begrijpen is twee, nietwaar? In den beginne maakten wij de dolste +vertalingen, maar het gaat langzamerhand gelukkig beter. Wij zijn vol +goeden moed. Roekmini beweerde eens in 't Fransch te droomen; ze was met +Chateaubriand in Louisiana, 't wonderschoone land, dat hij beschreef. De +Fransche taal heeft veel overeenkomst met de onze, wat zinsbouw betreft, +en ook de h is geheel als bij ons. + +Onze nieuwe vriendin zeide tot haar man: "Zij zou zoo graag talen +leeren, o, man, wat zou ik graag die taak op mij nemen." Gisteren kreeg +ik een brief van haar, een van 20 zijdjes. Wat schrijft ze innig lief. +Zij zegt, dat zij voelt dat zij ons nog eens zal spreken, en vertrouwt +in dat gevoel. Ik help 't haar hopen. "Vertrouw in de toekomst!" schreef +ze me. En ik vertrouw, zoolang ik jou en haar aan mijn zijde weet! Haar +brief deed evenals je brieven altijd, me beschaamd worden; jij en zij +denken zoo goed van me. O, dat ik hen niet teleurstelle, die me zoo +vertrouwen! stijgt uit het diepst van mijn hart op naar boven, als een +innige, stille bede. + +En toch, o Stella, 't leven is zoo vol raadselen en geheimen. De mensch +is zoo veranderlijk. Wijt dit niet altijd aan een zwak karakter; er +kunnen omstandigheden in 't leven komen, die zelfs een held +oogenschijnlijk tot lafaard maken: Veroordeel, niet, hoe laaghartig, +laf, een daad ook schijne, voor gij de drijfveeren daartoe weet. + +Ik heb zoovéél ondervonden, in deze laatste dagen. Welk een emoties +hebben mijn gemoed beroerd. Eerst was ik der wanhoop nabij, omdat ik uit +'t een en ander meende te mogen opmaken, dat mijn vrijheidsdroom weldra +diep in den grond begraven zou liggen, en ik dat zou moeten doen, waar +heel mijn wezen zich tegen verzette. Toen kwamen de vrienden van Batavia +en een zalig geluksgevoel kwam over me dat me duizelen deed en +bedwelmde. Ik leefde in een roes van extase! en schrikkend wreed werd ik +daaruit gewekt door een smart, zóó hevig, dat ik dacht, niet meer te +kunnen ademhalen. Mij zelve gold 't niet, doch een, die ik zielslief +heb. Ik heb gekreund en gesteund. + +O, waarom? waarom? moeten geluk en verdriet elkaar zoo snel opvolgen? Ik +kon niet denken, alleen voelen, deze hevige pijn hier in 't hart. Het is +nu bedaard, en ik kan mij weer rekenschap van alles geven. + +Arme, dierbare Vader, hij heeft zoo ontzettend veel geleden, en 't leven +brengt hem nog steeds nieuwe en smartelijke teleurstellingen. Stella, +mijn Vader heeft _niemand_ dan zijne kinderen, wij zijn zijn _alles_, +zijn vreugde, zijn troost. Ik heb mijn vrijheid zeer lief, o, 't is +àlles voor me, en 't lot mijner zusteren gaat mij zeer ter harte; ik heb +veel voor haar over, en ben tot ieder offer bereid, dat haar ten goede +kan komen. 'k Beschouw 't als mijn levensgeluk, mij geheel daaraan te +kunnen en te mogen wijden. Doch _liever_ dan dat alles tezamen, is mij +mijn Vader. Stella, noem mij laf, wankelmoedig, maar ik kan niet anders; +als Vader er zich tegen verzet, dat ik mij daaraan wijd, hoe mijn hart +ook schreien zal, ik zal er in berusten! Ik heb den moed niet, dat hart, +dat trouwe hart, dat zoo warm voor me slaat, nog meer wonden toe te +brengen, nog meer te doen bloeden. Het heeft al genoeg gebloed, al ben +ik daaraan ook volkomen onschuldig. Je zegt, dat je niet kunt begrijpen, +dat iemand trouwen moet. Je stelt tegenover "het moet" steeds "ik wil". +Als 't anderen gold, zou ik zeer zeker 't zelfde doen, maar tegenover +mijn Vader zou ik 't niet kunnen, vooral nu niet, nu ik weet, welk een +onnoemlijk zwaar leed hem trof. Wat ik te doen zal hebben, beschouw ik +niet als een "moet," maar als iets dat ik vrijwillig op me neem voor +"hem". Ik schrijf, schilder, en doe alles, omdat Vader daar plezier in +heeft. Ik zal hard werken en al mijn best doen, om iets goeds te maken, +omdat ik daar hèm genoegen mee doe. Stella, noem mij dwaas, overdreven, +maar ik kan niet anders. Vader is mij zoo onuitsprekelijk lief! Ik zal +wel heel erg verdrietig zijn, als Vader zich tegen mijn vrijheidsplannen +mocht verzetten, maar ik zou nog oneindig bedroefder zijn, wanneer mijn +vurigste wensch werd vervuld, maar ik tegelijkertijd Vader's liefde +verliezen moest. Och verliezen zal ik haar nooit, dat geloof ik niet, +maar ik kon hem 't hart breken. Van iemand anders zou hij misschien +beter teleurstellingen verdragen, doch van mij zou hij 't zich _erg_ +aantrekken, omdat hij van mij misschien een beetje meer dan van anderen +houdt. En hij is mij zoo dierbaar! + +'t Is toch vreemd, hè? mij zelf doet niemand haast ooit kwaad, en toch +ik lijd voortdurend. O! dat diep voelen dàt is lijden, en toch ik zou +niet anders willen zijn; al moet mijn hart ook menigmaal bloeden, het +geeft mij soms toch zoo'n onbeschrijfelijk zalig geluk, als waarvan de +koele verstandsmenschen zich geen idee kunnen vormen. + + + + +Augustus 1900. (II.) + + +Nu, als wij niet naar Holland gaan, mag ik dan naar Batavia om voor +dokter te studeeren? Wat Vader hierop antwoordde, is in 't kort samen te +vatten: "dat ik niet moest vergeten, dat ik ben een _Javaan_, dat het +_nu nog niet mogelijk_ is, dat ik die richting opga--over 20 jaar zal 't +anders zijn--maar _nu_ kan 't nog niet--of ik zou 't _verschrikkelijk +moeilijk_ moeten hebben--"omdat ik dan de eerste zou zijn". Vader kon +niet zoo maar op stel en sprong beslissen. Vader zou er eerst lang en +breed over nadenken, met anderen er over spreken en velen raadplegen. + +Dit laatste bewijst, dat Vader mijn idee _niet_ geheel en al verwerpt; +dat Vader weet, dat ik tot elken prijs vrij, zelfstandig, onafhankelijk +wil worden; en dat ik _werkelijk niet_ gelukkig zal kunnen zijn in een +huwelijksleven, zooals dat tot nu toe is. + +Toen vroeg ik: "maar als de Inlandsche meisjesschool van Mr. Abendanon +tot stand komt, mag ik dan onderwijzeres worden?" en ik vertelde wat +mevrouw Abendanon me vroeg en voorstelde. + +O! Moedertje, 't was alsof de hemel openging, een eindelooze +heerlijkheid zich aan mij vertoonde, die me verblindde en bedwelmde, +toen ik daarop Vader hoorde zeggen: "Dat is mooi, dat is prachtig! dat +mag je wel!" + +"Maar ik moet er eerst voor opgeleid worden; ik moet een jaar of vier +naar 't klooster om te leeren en dan examen te doen. Zonder akte wil ik +er niet komen." + +En Vader vond 't _goed_, billijkte mijn verlangen. + +O! Moedertje, hoe zalig gelukkig gevoelde ik me; ik had niet gedacht dat +'t zóó gemakkelijk zou gaan. Er was geen enkel hard, bitter of scherp +woord gevallen; ik kreeg heel wat op mijn kop--ja--doch ik heb 't +verdiend; dat erken ik zelf gulweg. Maar Vader deed 't zoo zachtzinnig, +zoo liefderijk. O! ik heb mij dan toch niet in zijn onmetelijke liefde +voor mij vergist, in zijn geheel meêvoelen, meêleven met zijn kind; dat +Vader méér nog dan ik zelf zou lijden, als hij mij dat leed moest +aandoen, en dat hij even vurig als ik zelf hoopte, dat er eene uitkomst +voor mij mocht wezen. + +O! welk eene woeste, jubelende vreugde maakte zich van mij meester, toen +ik die zalige zekerheid had; wist, dat Vader, mijn afgodisch beminde +Vader, zich _zonder verdriet_ bij mijne ideeën, wenschen en verlangens +neêrlegde! + +'t Was om hèm, dat ik mij zoo ellendig gevoelde, maanden lang, dat ik +wankelmoedig, zwak, ja _laf_ was, want ik kòn zijn hart niet breken; en +ik _moest_, omdat ik _niet kon, niet wilde_ mij vernederen, mijn +vrouwenhart, mijn waarde als vrouw, als mensch laten vertrappen; ik +_moest_ mij tegen hunne plannen verzetten; ik was 't zedelijk verplicht +aan mijn eigen fierheid, die ik 't zwijgen niet vermocht op te leggen. +Hard was die innerlijke strijd geweest. + +O! en Vadertje heb ik voor mij gewonnen; daarmeê is de _grootste_ +moeilijkheid, overwonnen, het grootste struikelblok uit den weg geruimd. +Waar ik _Vader_ aan mijne zijde weet, heb, ga ik onverschrokken, blij en +opgewekt, met luchtigen tred, en een glimlach om den mond den vijand +tegemoet! + +Nu hangt het alleen van mijn eigen willen en kunnen af of ik mijn doel +al dan niet bereiken zal! Ik ben vol hoop, vol moed, houd u dien moed +frisch in me, Moes! Ik heb Vader dadelijk gevraagd of ik Mevrouw +Abendanon die goede tijding mocht berichten, en ik mocht! Dien zelfden +avond nog schreef ik haar en u dit regeltje. + +'t Is wel nog een vraag, of de Inlandsche meisjesschool tot stand komt, +maar ik wanhoop niet; 't een en ander wijzen op een ernstig streven van +eenige, zoo niet vele, invloedrijke personen om de Inlandsche wereld op +te heffen, en om "licht" te brengen der Inlandsche vrouwenwereld, haar +op te heffen uit haar treurigen staat. + +Op Djokdja zochten we Mevrouw Ter Horst op, zooals ik u reeds schreef. +Ze was heel aardig voor ons, haalde ons van 't station af, waar ze ons +echter misliep, daar we een station eerder waren afgestapt; zij had eene +rijsttafel voor ons klaar. We kwamen alleen om haar te groeten, doch zij +had wat met me te bespreken. Zij vertelde mij dat Resident de B.,[1] +afgescheiden van Mr. Abendanon's plannen, waarvan hij niets wist, +ernstige plannen had, om zoo mogelijk van Regeeringswege, zoo niet, dan +uit particuliere middelen, een kostschool voor dochters van Inlandsche +hoofden op te richten. De Resident vroeg haar daarvoor een plan te +ontwerpen, dat hij dan verder zou uitwerken, en ze vroeg nu hoe ik +daarover dacht, en wat ik noodig vond, dat de Inlandsche meisjes, +dochters van hoofden, hoog en laag, weten en kennen moesten om tot meer +zedelijke welvaart te geraken. Onlangs vroeg de directeur der +hoofdenschool te Probolinggo me dit onderwerp: "'t Inlandsch onderwijs +voor meisjes" te willen behandelen voor een Hollandsch tijdschrift voor +Inlanders. Er bestaat dus werkelijk een ernstig streven om de Inlandsche +meisjes onderwijs te geven. Mochten de pogingen van Mr. Abendanon om +Inlandsche meisjesscholen op te richten, mislukken, wat de hemel +verhoede! en ik dus geen onderwijzeres worden, dan laat u mij niet +alleen, nietwaar, Moedertje? Maar wil mij wel helpen om Vader's +toestemming te verkrijgen voor 't dokter worden? Of mag ik 't van u +beiden ook niet? U beiden kunt zoo veel van Vadertje gedaan krijgen, als +u maar wilt. + +Vader is sedert dien gedenkwaardigen middag dubbel lief voor me; hij kan +zoo zacht, zoo teeder mijn hoofd tusschen zijn beide handen nemen, zoo +warm en innig zijn arm om mij heen slaan, als om me te beschermen tegen +naderend onheil. Ik voel uit alles en alles zijne onmetelijke liefde, en +ik ben daar trotsch op, en er o zoo gelukkig meê! + +Sedert we van Batavia terug zijn, hebben we een gevoel alsof wij thuis +komen, alleen om even uit te rusten, goeden dag te zeggen en weer uit te +vliegen. Waarheen??? Ik wil volop genieten van mijn thuis-zijn, want +nergens in de heele wereld zal ik 't zoo goed hebben als bij mijn eigen +ouders thuis, en 't stemt mij zoo oneindig dankbaar te weten, dat +wanneer ik vandaag of morgen 't huis verlaat, 't zal zijn met zijn +zegen, en ik hoop innig ook met dien van de anderen. + +Vroeger kon ik nogal gemakkelijk leeren--ik was niet achterlijk --maar +tusschen 't toen en nu ligt al zoo'n heel menschenleven. Alles wat ik op +de "bewaarschool" geleerd heb, ben ik vergeten,--ik was 12 1/2 jaar, +toen ik die school verliet. Maar _willen_ is bijna altijd _kunnen_, +nietwaar, Moedertje. Ik zal in elk geval _goed, goed_ mijn best doen en +hard werken. Geef mij uw beider zegen! houd den goeden geest, wil en +moed steeds wakker in me, liefsten! Nu heb ik u alles trouw en eerlijk +opgebiecht, Moedertje! Hoe denkt u beiden over dit alles? Zeg mij +ronduit uw beider meening, ik ben _geheel uw kind_, en u weet, hoeveel +waarde ik aan uw beider opinie hecht. + +Ik heb deze biecht geschreven in de volle overtuiging--in 't vaste +vertrouwen, dat _niemand_ warmer belang kan stellen in al mijn +aangelegenheden, dan u beiden, en deze betreft _heel_ mijne verdere +toekomst. Ik weet ook dat ik ten allen tijde bij u komen mag, wanneer ik +raad en steun en troost behoef. En in de komende tijden zal ik zeker +dikwijls daarom tot u komen. + + +[1] Welke resident bedoeld wordt, blijkt niet. + + + + +7 October 1900. (VIII.) + + +Ik wacht mijn tijd kalm af; is die daar, dan zal men zien, dat ik geen +zielloos voorwerp ben, doch een _mensch_ met een hoofd en hart--die +denkt en voelt. + +'t Is vreeselijk egoïstisch van me, om u deelgenoote te willen maken, +van alles wat ik in me omdraag; mij zal 't verlichting schenken, doch u +... verdriet! Ziedaar, wat ik allen geef, die mij genegen zijn! O! ik +zou u willen toeroepen, omdat ik zoovéél, zoo zielsveel van u houd: Laat +me los, trek u terug van me! ban me uit uwe gedachten, uit uw hart! +vergeet me! Laat me alleen worstelen! want o God! u weet niet in welk +een wespennest u zich steekt met mij de hand te reiken! Laat mij maar +alleen! Laat ik maar dankbaar zijn, dat ik u in zoo groote sympathie heb +ontmoet, u mijn levenspad hebt gekruist en daarop licht en bloemen hebt +laten vallen. Laat onze ontmoeting zijn, zooals die der schepen op den +wijden Oceaan, die elkaar voorbijvaren in een donkeren nacht. Een +ontmoeten, een blij groeten, even een spoor in den waterspiegel, en dan +niets meer! Maar ik vrees, ik weet, dat u dit _niet_ kunt, al zoudt u 't +willen. Laat ik er niet meer over spreken. + + * * * * * + +Een tijd geleden met Mama over 't een en ander de vrouw betreffend, +sprekend, gaf ik voor den zooveelsten keer te kennen, dat niets mij meer +bekoorde en aantrok, niets vuriger door mij werd verlangd, begeerd, dan +te mogen drijven op eigen wieken. Mama zeide: "Maar er is niemand nog +bij ons, die dat doet". + +"Dan wordt 't tijd dat iemand 't eens doet." + +"Maar weet je wel, dat alle begin moeilijk is? dat allen +eerst-beginnenden een hard lot beschoren is? Dat miskenning, +teleurstelling op teleurstelling, spot je wacht, weet je dat alles wel?" + +"Ik weet 't! 't Is vandaag of gisteren niet, dat die denkbeelden bij +mij zijn opgekomen, ze hebben reeds _jaren_ in me geleefd." + +"En wat zou je zelf er aan hebben? Zal 't je voldoening geven? gelukkig +maken?" + +"Ik weet, de weg, dien ik wensch op te gaan, is _moeilijk, vol doornen, +distelen, kuilen_; hij is steenachtig, hobbelig, glibberig, hij is ... +_ongebaand_! En al zal ik dan zoo gelukkig niet zijn, het einddoel te +bereiken; al zal ik halverwege reeds bezwijken; ik zal gelukkig sterven, +want de baan is dan toch gebroken en ik heb meê geholpen opbreken den +weg, die leidt naar de vrijheid en zelfstandigheid van de Inlandsche +vrouw. Het zal mij reeds eene gróóte voldoening zijn, als dan de ouders +van andere meisjes, die ook zelfstandig willen worden, niet meer zouden +kunnen zeggen: "daar is niemand nog bij ons, die dat heeft gedaan". + +Vreemd, maar ik voel me volstrekt niet beangst, bevreesd of verontrust, +ik ben kalm en zoo vol moed; alleen dat domme, dwaze hart doet èrg, èrg +zeer. + + + + +October 1900. (II). + + +Ik wil voor 't onderwijs opgeleid worden--de twee actes--lager en +hoofdacte halen--en dan cursussen volgen in gezondheids-, verbandleer en +ziekenverpleging. + +Heel later ga ik een taalacte, mijn eigen moedertaal halen. Zijn we +klaar, dan gaan we met ons beiden eene kostschool openen voor dochters +van Inlandsche hoofden. Ik wil in Holland mijn opleiding ontvangen, +omdat Holland mij in alle opzichten _beter_ zal toerusten voor de groote +taak, die ik op mij wil nemen. + + * * * * * + +Hoevele malen in eigen leven heb ik reeds niet ondervonden, dat de +vervulling van hartewenschen vaak gepaard gaat met hartewonden. + +En zoovele, vele gebeurtenissen in den laatsten tijd wijzen er op: De +mensch wikt--God beschikt. Het zijn waarschuwingen voor ons kortzichtige +menschen, waarschuwingen, om toch vooral niet zoo ijdel te wezen: in +allen ernst te meenen, dat wij _zelf_ een _eigen wil_ hebben. + +Er is een Macht, hooger, grooter dan alle aardsche tezamen; er is een +Wil, sterker, machtiger dan alle menschelijke willen te zamen. Wee den +mensch, die zich verhoovaardigt op zijn _eigen, ijzer sterken +reuzenwil_! + +Er is maar één wil, dien wij mògen en moèten hebben: de wil om hem te +dienen: het Goede!... + +Ik hoef het u niet te zeggen, u weet het zelf wel, dat wij beiden vurig, +vurig _hopen_ en _verlangen_ u beiden weer te mogen zien op Semarang of +ergens anders. + +_Vurig verlangen_ en _hopen_ wij dat, liefste, maar er vast op rekenen +doen we niet. Wij hopen en bidden maar, dat God ons die vreugde +toesta!... + +Wat moet er dan veel veranderd zijn in ons, dat wij zóó spreken.... + +Ja, véél is er in ons veranderd, heel veel! + +O! Moedertje, wij kunnen u niet zeggen, hoe blij, hoe innig dankbaar wij +zijn, dat wij mevrouw van Kol kennen. + +"De liefste, de beste menschen zijn maar zwakke, feilbare wezens"--zegt +ze ... en wij voegen er aan toe: "de mensch is sterfelijk!" ... Bouw op +geen mensch!... En waarom zal ik 't u niet zeggen, wij hebben op +_menschen gebouwd_ ... onze kracht in _menschen_ gezocht.... De +geschiedenis van ons laatste levensjaar leert, hoe wij hebben gedwaald. +Wij zijn Nelly o zoo dankbaar, dat zij ons den weg heeft gewezen tot de +ware vrijheid. + +Geen mensen is vrij, die zich aan eenig mensch gevangen geeft. + +Steunen op menschen is zich gevangen geven aan menschen. + +De weg tot God en die tot de ware vrijheid zijn _één_. Wie God _waarlijk +dient_ is aan géén mensch gevangen, is waarlijk _vrij_. + +Er is dezer dagen ons iets zeer onaangenaams overkomen, dat ons vóór +dezen ommekeer in ons zieleleven, stellig wanhopig zou hebben gemaakt. + +Maar nu klemmen wij ons vast aan Zijn hand, op Hem houden wij onafgewend +onzen blik gericht--Hij zal ons richten--beoordeelen --liefdevol.... En +daar werd de duisternis licht, de stormwind zachte bries. + +Alles om ons is hetzelfde gebleven, feitelijk, en toch is het hetzelfde +niet meer voor ons. De verandering _is in ons_, en zij bestraalt àlles +met haar licht. Er is zoo'n rust en vrede in ons... + +Moedertje wij zijn gelukkig. + +Geen dol, jubelend geluk--maar kalm, vredig, innig. + +Zoo graag zouden wij over dat alles met u willen praten.... + +De heer Van Kol zond ons een stukje van een brief zijner vrouw ... "doch +wordt vooral niet ijdel! want alle gaven zijn slechts een geschenk van +Allah!" Hetzelfde wat Mama ons zoo dikwijls zegt. Die waarschuwing komt +wel van pas. Wij, die van onze prilste jeugd af aan leven in een wereld +van vleierij, hebben het zeker noodig. + +Wij, juist wij, hebben ons zeer noodig voor ijdelheid te behoeden, de +klip, waar zoo menig schip jammerlijk is gestrand, wanneer de ziele ten +Hooge vaart! + +Wij bidden aldoor maar om kracht en sterkte om alles te kunnen dragen èn +leed èn vreugde!--Vreugde vooral, want in vreugde is de verzoeking +groot. Menig jong levensbootje raakt uit den koers door den eersten +vreugdestorm, en menig jong leven is er in vergaan! + +Wat een wijsneuzigheid, hé?--Trek u mij maar eens flink aan de ooren, +als u me ziet. + +Hoe zullen wij elkaar toch vinden, als wij elkaar eens mochten +wederzien! Ik weet al wat u bijna 't eerst tot me zeggen zal: "Maar +kind, wat ben je dik geworden!" En--fluister ik u tusschen twee haakjes +toe: ik ben _oud_ geworden--uiterlijk---en innerlijk gedeeltelijk +ook--maar dat plekje in 't hart--waarop met gouden letters geschreven +staat: _Liefde_--is hetzelfde gebleven: immer jong. + + + + +1 November 1900. (VIII.) + + +Goede tijding! + +Ik mag! ik mag! ik mag! wensch me geluk! druk me in gedachte aan uw hart +en lees 't geluk in mijne stralende oogen! Liefste, _ik mag voor +onderwijzeres studeeren_! Ik heb met Vader gesproken! hem verteld, wat u +mij vroeg, toen u hier waart! En vader vond 't _uitstekend_, vond 't +_prachtig_! Ik mag weer in de klasse gaan zitten, om er later vóór te +gaan staan, als ik daartoe de bevoegdheid verworven heb. + +_Mogen_ en _willen_! _willen_ en _mogen_! mooier combinatie kan er niet +zijn! en _kunnen_ moet 't trio volmaken! + +_Willen_ is _kunnen_, nietwaar? + +O! ik ben zoo gelukkig! en ik weet, dat u beiden zich innig met me +verheugt in mijn geluk. + +Ik ben nu nog _niets_, dat is waar, maar ik _mag iets_ worden, heerlijk! +"Hoop, vertrouw en wees moedig". Deze uwe woorden staan me voortdurend +voor den geest, en hebben me vergezeld, toen ik zooeven naar Vader +toeging om hem te spreken. Ik was heel kalm, en opgewekt zelfs, als had +ik al een vaag voorgevoel, dat 't onderhoud gelukkig voor me zou +afloopen. + +Vader vond 't idee, onderwijzeres te worden aan de Inlandsche +meisjesschool eenig mooi! Hoe zacht en vriendelijk sprak hij mij toe! o, +ik heb mij in hem dan toch niet vergist; en hij heeft zijn kind _lief_ +en begrijpt haar volkomen! + +Ik heb aan den rand van een afgrond gestaan en gestaard in de donkere, +peillooze diepte! Voorbij dit alles, voorbij I Liefde + +heeft mij er over heen gedragen. Ik zou de heele wereld aan mijn hart +willen drukken van pure blijdschap. Vader's toestemming en zegen heb ik, +en daarmee is het eerste en grootste struikelblok op de te betreden +levensbaan afgewenteld, opgeruimd! + + + + +2 November 1900. (II.) + + +Een goddelijk geheimpje ga ik u toefluisteren, liefste, dat naar ik hoop +en vertrouw _binnenkort géén geheim meer zal zijn_! Ach! wat ben ik +gelukkig! sluit me innig in uw armen, druk me aan uw hart, dierste, kus +mij, wensch mij geluk! 't Was géén bleeke hersenschim, geen ijdel +droombeeld, dat ik najaagde; luister, o, Moedertje, _ik mag me vrij en +zelfstandig_ maken! ik _mag iets_ worden! Sedert gisteren is 't mij als +of ik niet meer leef, niet meer op de aarde ben, maar ver van huis in +den hemel der gelukzaligen! + +Ik mag! ik mag! ik mag! heb ik al meer dan duizend keeren herhaald, en +ik herhaal 't nog steeds. O, alles juicht en jubelt in me; dat kunt u +zich wel begrijpen, niet waar Moedertje, u, die mij kent tot in 't +diepst van mijn hart en weet wat een stormen kort geleden daarin hebben +gewoed. Wat een angst en helsche pijnen heb ik in de laatste maanden +uitgestaan; 't was een afschuwelijk ellendige tijd, dien ik heb +doorgeworsteld. Doch 't was goed geweest--die harde innerlijke strijd +heeft me gesterkt! + +O, Moedertje, als de zaak op Batavia en die op Modjowarno in orde komen, +zal 't een _harde_ strijd worden voor me. Naar beide trekt mijn hart; +aan den eenen kant--in uwe nabijheid te komen; dan samen te zijn met de +zusjes, die zeker op Modjowarno komen, als de ingewonnen informaties +bevredigend zijn--buiten wonen op een eenvoudig plaatsje, ver van 't +stadsgewoel en kleinzielig menschengedoe, temidden van eenvoudige +harten, reine zielen, die leven in een atmosfeer van mooie, heilige, +zich aan anderen gevende Liefde--en 't andere...? + +"Niets dat te gemakkelijk, te laks is verkregen, kan lang waarde en +bekoring hebben voor ons", zegt Mevrouw Abendanon. + +Doch laat ik nu mijn hoofd nog niet breken over de keuze--kalmpjes aan, +zoo komen wij er wel--overhaasting bederft meestal. Ik zal goed 't +stemmetje hier binnen afluisteren en naar wat 't zegt, zal ik in overleg +met hetgeen het hoofd zegt, handelen: is 't zoo goed, Moedertje? + +[Illustration] + +[Illustration: Riviergezicht (Tjiliwong) Depok.] + + + + +9 Januari 1901. (I.) + + +Er zullen nieuwe toestanden komen in de Inlandsche wereld; al is 't niet +door ons, dan door anderen; de emancipatie zit in de lucht--zij is +voorbeschikt. En wie 't Lot tot de geestelijke moeder koos van dat +Nieuwe _moet_ lijden. 't Is de eeuwige natuurwet: wie baart moet +barensweeën kennen, maar 't kind, dat we al liefhebben, vóór anderen van +zijn bestaan vermoeden, dat we ontvangen door lijden en smarten, is ons +oneindig dierbaar! + + * * * * * + +O! niets is ellendiger, dan werkkracht in je te voelen en tot +werkeloosheid te zijn gedoemd. Goddank! Goddank, dat deze _vloek_ van me +is genomen! + +Er is kort geleden een professor uit Jena bij ons geweest. Dr. Anton, +met zijne vrouw, in 't belang zijner studie reizende, kwam hier om +kennis met ons te maken. + +Ik ben zoo bang, dat men _al_ te veel in me ziet. Ik ben er zeker van, +dat men zich misleiden laat door de bekoring van 't nieuwe en misschien +ook door medelijden. _Nieuw_ zijn we voor _velen_, zelfs voor menschen +van hier, en al wat nieuw is, bekoort min of meer. De professor dacht +ons nog halve wilden, en vond gewone menschen; 't vreemde was alleen de +huidskleur, kleeding en omgeving, en deze gaven aan het gewone een +eigenaardig cachet. Voelen we ons niet aangenaam aangedaan als wij onze +eigen gedachten terugvinden in een ander? En als die ander is een +vreemde, iemand van ander ras, van een ander werelddeel, ander bloed, +kleur, zeden en gewoonten, dan verhoogt dit nog de bekoring van de +geestverwantschap. Ik ben er van overtuigd, dat men niet een kwart +zooveel notitie van ons zou nemen, als wij in plaats van sarong en +kabaja, japonnen droegen; in plaats van Javaansche, Hollandsche namen, +en Europeesch bloed in plaats van Javaansch bloed door onze aderen +stroomde.... + +Zoo pas kregen we van vriendinnen een paar boeken cadeau, o.a. ook dat +prachtige werk van B. v. Suttner "De wapens neer gelegd". + +Ik las verscheidene andere boeken, waarvan vooral "Moderne Maagden" mij +boeide en ontroerde, door 't terugvinden daarin van veel wat ik zelf +gedacht, gevoeld en geleefd heb. Ik kan niet anders zeggen, dan dat +Marcel Prévost _goed_ heeft waargenomen, en uitstekend zijne indrukken, +gedachten en gevoelens weet weer te geven. Ik vind zijn boek heel mooi. +Ik ben nu wel even ver van de oplossing van het groote vraagstuk +gebleven als vóór de kennismaking met "M.M.", maar nooit heb ik zoo +klaar en duidelijk, zoo treffend door waarheid en kracht het doel der +Vrouwenbeweging zien uiteenzetten. Dat de schrijver zich niet van een +zeer kinderachtigen spot heeft onthouden door b.v. alle kampvechtsters +voor de vrouwenbeweging met uitzondering van Fedi en Lea absoluut +leelijk, gebrekkig, mismaakt te laten zijn, neem ik hem niet kwalijk. +Wat een heerlijke woorden, zoo waar en zoo schoon, laat hij Pirnet, de +beminnelijke, mismaakte apostel der vrouwenbeweging tegen het eind van +'t boek zeggen; woorden, die helder 't doel der vrouwenbeweging +ontvouwen. Ik heb er dubbel van genoten, omdat de man ze dacht en +schreef. Even vóór ik 't boek las, schreef ik aan mijne twee beste +vriendinnen hier groote brieven. Wanneer ik ze schreef na kennismaking +met "M.M.", zou ik meenen ze te schrijven onder den invloed--indruk van +het gelezene, zoo wonderlijk veel overeenkomst als beide vertrouwelijke +brieven met veel in 't boek hadden. + +Ik wou, dat ik hier iemand had om mee te praten over "M.M." Er is veel +daarin, dat ik graag zou willen bespreken met iemand van veel ervaring +en ondervinding. + +Ik heb je zoo'n massa te vertellen over de oprichting van scholen voor +Inlandsche meisjes--'t is nu publiek--en nog zooveel andere dingen, doch +ik moet kort zijn vandaag; dit wil ik je toch nog even vertellen, dat 't +plan van Mr. Abendanon overal met groote ingenomenheid wordt begroet. +Veel invloedrijke Europeesche ambtenaren juichen zijne voorstellen warm +toe en van dezen hangt het welslagen van de plannen van onzen vriend af. +Wij hebben veel vrienden onder de Europeesche bestuursambtenaren en deze +zullen 't streven van Mr. Abendanon om de Inlandsche vrouwenwereld op te +heffen uit haar eeuwenlangen ellendigen staat warm steunen; en ook +velen, ons persoonlijk onbekend, dragen de zaak een warm hart toe. Ik +zal je naderhand een copie zenden van de circulaire van Mr. A. aan de +hoofden van gewestelijk bestuur, de oprichting dier scholen betreffend. +"Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw een belangrijke factor tot +volksbeschaving gebleken." + +"De intellectueele ontwikkeling der Inlandsche bevolking kan niet +krachtig voortschrijden, indien de vrouw daarbij achterblijft." + +"De vrouw, als de draagster der beschaving!" Stella, slaat je hart niet +warm voor onzen vriend? + +Er is sedert een half jaar een ernstig streven onder de Inlanders waar +te nemen, om jullie mooie taal te leeren. Vele Europeanen zien dit met +leede oogen aan, doch vele edeldenkende juichen het toe en moedigen het +warm aan. Op verscheidene hoofdplaatsen verrijzen Hollandsche cursussen +als paddestoelen uit den grond, die gevolgd worden door kleine kleuters +zoowel als volwassen mannen, die reeds _jaren_ in staatsdienst zijn. + +Vele invloedrijke Regeeringsmannen met den Gouverneur-Generaal aan 't +hoofd, zijn zeer voor de verspreiding der Hollandsche taal onder de +Inlanders als middel om de Inlanders te beschaven en om den Javaan nader +te brengen tot de Hollanders, in wien hij niet den gevreesden, doch +geliefden beschermer moet zien. Zoo zal dan toch de droom van mijn +besten broer en vele edeldenkende Europeanen verwezenlijkt worden. Juich +met me Stella! + + + + +21 Januari 1901. (VIII.) + + +Vanmiddag zijn we met mevrouw Gonggrijp[1] naar 't strand geweest en +hebben in zee gebaad. De zee was prachtig effen en gelijk van kleur, ik +zat op een rots met mijn voeten in 't water en den blik gericht naar 't +verre gezichtseinder. O! wat is de aarde toch wonderschoon! Verrukking, +dankbaarheid en vrede daalden in mijn hart! Moeder Natuur heeft ons nog +nooit ongetroost laten gaan, als wij bij haar om opbeuring komen. + + * * * * * + +Ik heb zoolang, en zooveel over opvoeding nagedacht, in den laatsten +tijd vooral, en vind die zoo'n hooge, heilige taak, dat ik 't een +misdaad acht mij er aan te wijden, als ik er niet ten volle toe berekend +ben. 't Moet nog zoo blijken, of ik als opvoedster wat waard zal zijn. +Voor mij beteekent opvoeding de vorming van den geest en de ziel. O, ik +zou nooit vrede met mezelf kunnen hebben, als ik, onderwijzeres zijnde, +voelde mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf dat eisch +van een _goede_ opvoedster, al was men ook niet ontevreden over me. Ik +voel zóó dat met 't ontwikkelen van 't verstand de taak van een opvoeder +nog niet is afgedaan, nog niet afgedaan màg zijn; dat hij ook dient te +zorgen voor de vorming van het karakter; al verplicht hem geen tastbare +wet daartoe, moreel is hij dat verplicht. En ik vraag mezelf af, zou ik +het kunnen? ik, die opvoeding zelf nog zoo noodig heb? Zoo dikwijls hoor +ik beweren, dat van 't eene 't andere van zelf komt, door intellectueele +ontwikkeling het gemoed vanzelf wordt beschaafd, veredeld, maar ik heb +leeren inzien, helaas, dat dat _lang_ niet altijd 't geval is; dat +beschaving, intellectueele ontwikkeling nog geen brevetten zijn voor +zedelijkheid. En men mag dezulken, wier gemoed ondanks hooge +geestesontwikkeling onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen, wat in de +_meeste_ gevallen ligt de fout niet aan henzelve, maar aan hunne +opvoeding; men had wel zorg, o veel zorg zelfs gedragen voor de +ontwikkeling van hun verstand, maar wat deed men voor hunne +karaktervorming? niets! + +O! met warmte onderschrijf ik Mijnheer's gedachte, zoo duidelijk +leesbaar in de circulaire over 't onderwijs voor Inlandsche meisjes: De +Vrouw als draagster der Beschaving! _niet_, omdat 't de _vrouw_ is, die +daartoe geschikt wordt geacht, maar omdat ikzelf ook zoo innig overtuigd +ben, dat van de vrouw een groote, diepgrijpende invloed, hetzij ten +goede of ten kwade kan ten leven uitgaan; dat zij het meest kan +bijdragen tot verhooging van het zedelijk gehalte der menschheid. + +Van de vrouw ontvangt de mensch zijn allereerste opvoeding--aan háár +schoot leert het kind _voelen_ en _denken, spreken_; en meer en meer zie +ik in, dat die vroegste opvoeding _niet zonder beteekenis_ is voor 't +heele leven. En hoe kunnen de Inlandsche moeders hare kinderen opvoeden, +als zij zelf zijn onopgevoed? + +Daarom ben ik zoo één geestdrift voor dat heerlijk plan om der +Inlandsche meisjes opvoeding en onderwijs te geven; reeds lang begreep +ik, dat alleen dàt verandering kon brengen in ons droef Inlandsch +vrouwenbestaan. En niet voor de vrouw alleen, maar voor de heele +Inlandsche maatschappij zal 't onderwijs van meisjes een zegen zijn. + +Overal hooren wij van de op te richten scholen voor Inlandsche meisjes +spreken--hoe schitteren dan onze oogen en warm wordt het hart, als wij +met zooveel waardeering en instemming over 't idee hooren spreken, en +dikwijls moesten wij op de lippen bijten om niet in gejuich uit te +barsten; onze handen krampachtig gesloten houden om niet luide ons +enthousiasme te uiten. + +En in de Inlandsche vrouwenwereld zelf, voor zoover wij 't weten, is men +er enthousiast over. Allen die wij er over spraken, wenschten weder +kinderen te zijn om mede van 't onderwijs te kunnen profiteeren. En +heerlijk! de Inlandsche scholen te Pati, Koedoes, Japara en in de +districten kunnen u de eerste zichtbare bewijzen van succes van het +mooie werk toonen: daar gaan reeds eenige volksmeisjes school en haar +aantal neemt toe. + +Morgen ook zendt Ma een klein meisje--halfweesje van Ma's anak +mas[2]--naar school, en verleden maand lieten onze oudjes een goeden, +oppassenden jongen magang Hollandsche lessen nemen. + + +[1] De echtgenoote van den assistent-resident, die den Heer Ovink +opvolgde. + +[2] Anak mas beteekent pleegkind. + + + + +31 Januari 1901. (VIII). + + +Peinzend wendde ik mijn gelaat naar buiten, staarde naar de blauwe +lucht, als verwachtte ik dáár antwoord te vinden op de onstuimige vragen +mijner ziel. Onbewust volgden mijne oogen de vaart der wolken door 't +luchtruim; ze verdwenen achter wuivend klappergroen. Daar viel mijn blik +op glinsterende, trillende blaadjes schitterend van zonnegoud--en plots +flitste 't in me op: "vraagt men ooit, waarom de zonne schijnt? wie, wat +zij haar stralen zendt? O, mijn zon, mijn gouden zon, ik zal leven, dat +ik waard ben door u beschenen te worden, bestraald, gekoesterd en +verwarmd door uw bezielend, vermooiend, edel licht!... + +Daarom dus niet getreurd, liefste, als de uitslag van 't request +ongunstig mocht zijn, mijn leven is daarom immers nog _niet_ verloren; +daar is altijd nog wat moois van te maken--ik wil--ik zàl het! Wie het +Goede dient, leeft _niet_ vergeefs--en--'t Goede zoekt, vindt zelf 't +Geluk, 't ware: vrede van de ziel--en die is ook te vinden op +Modjowarno--wie weet, dáár misschien eerder dan ergens anders. Wees niet +bedroefd! Wij zijn al zóó dankbaar dat in ieder geval de grondtoon van +ons verlangen verkregen wordt: vrij, zelfstandig, onafhankelijk +zijn--en--als accoucheuse, kunnen wij ons zoo nuttig maken. + + + + +19 Maart 1901. (VI). + + +Zeer geachte Dokter[1] Adriani, + +Reeds lang had ik u willen schrijven, maar allerlei drukten, o.a. +ongesteldheid van nagenoeg mijne geheele familie, verhinderden mij mijn +voornemen ten uitvoer te brengen. Nu de heele kaboepaten, groot en +klein, zich weer in eene uitstekende gezondheid verheugen mag, wil ik +niet langer den brief ongeschreven laten, dien ik zoo lang reeds in +gedachten had en waarop u misschien ook wel had gewacht. Vergeef me, +indien dit 't geval was. Ik zelf heb er zóó naar verlangd, deze regelen +te kunnen schrijven, om u in de allereerste plaats mijn hartelijken dank +aan te bieden voor uw vriendelijk schrijven aan mijne zus Roekmini en +voor de vriendelijke toezending der boekjes, waarmêe wij drieën zoo blij +waren, en 't nog steeds zijn. We vinden 't o zoo heerlijk, dat u nog om +ons had gedacht en op zoo'n lieve, aardige wijze. Wij ook denken en +spreken zoo dikwijls over u, uw Toradja's[2]. uw werk, kortom over +alles, wat we dien avond bij de familie Abendanon van u mochten +vernemen. Die avond in uw gezelschap doorgebracht, is een onzer liefste +herinneringen aan ons verblijf op Batavia. + +Van ganscher harte hopen wij, dat 't niet bij dien eenen keer zal +blijven, maar wij u nog menigmaal mogen ontmoeten. U weer te zien, te +spreken, is sedert ons afscheid te Batavia een illusie van ons. Wat zal +dat een groote vreugde zijn voor ons, als mettertijd wij u welkom mogen +heeten op Japara. + +U heeft zich niet vergist; wij hebben inderdaad heel veel sympathie voor +den arbeid der Christelijke zending in Nederlandsch-Indië, en wij +stellen in alles belang wat betreft het werk, streven en leven der +edelen van harte, die zich in de afgelegenste streken, wildernissen nog, +vestigen, zóó ver verwijderd van eigen land, bloed- en geestverwanten, +kortom van de wereld, waarin zij krachtens geboorte, aanleg, +ontwikkeling, thuis hooren, om het leven van medemenschen, die de +"beschaafde wereld" "wilden" noemt, mooi te maken, te veredelen! + +Met groote belangstelling volgde ik u in uw beide geschriften, en ik ben +u dankbaar, dat u ons in de gelegenheid stelde, van zooveel belangrijks, +alles zoo nieuw voor ons, kennis te nemen. + +Onlangs lazen wij weer eens "Maatschappelijk Werk in Indië" (verslagen +der congressen gehouden bij gelegenheid van de Nationale Tentoonstelling +van Vrouwenarbeid in den Haag 1898) en evenals bij vorige lezingen +bleven we lang toeven bij de mededeelingen van den arbeid der +Christelijke zending in Nederlandsch-Indië. O! mijn hart slaat zoo warm +voor dat mooie liefdewerk, en niet 't minste voor degenen, edele mannen +en vrouwen, die dat werk, zoo rijk en schoon, maar o zóó zwaar, met zulk +een liefde en toewijding, met hart en ziel beoefenen! + +In 1896 hadden wij 't voorrecht en genoegen eene plechtigheid bij te +wonen, die waarschijnlijk eenig zal blijven in ons geheele leven, n.l. +de inwijding der nieuwe kerk te Kedoeng Pendjalin. 't Was voor het +eerst, dat wij in een Christenkerk kwamen en een dienst bijwoonden, en +àlles, wat we daar zagen en hoorden, maakte diepen indruk op ons; lang +geleden is 't al, doch die indrukwekkende plechtigheid staat nog frisch +in mijne herinnering. Hoe schoon klonk het gezang, dat opsteeg uit +zoovele kelen en ruischte door 't ruime gebouw keurig met groen +versierd! Met de eerbiedig toeluisterende scharen daarbeneden volgden we +met aandacht hetgeen in zuiver Javaansch van den kansel verkondigd werd. +Er waren behalve de heer Hubert nog drie zendeling-leeraren, die allen +om de beurt preekten. En 't was zeker niet 't minst plechtige oogenblik +van de heele plechtigheid, toen een stokoude Javaan opstond en zijn +geloofs- en landgenooten toesprak. Alles en alles was zoo indrukwekkend; +en nog iets anders deed mee, die plechtigheid onvergetelijk voor mij te +maken. + +'t Was dien ochtend voor 't eerst, sedert ik van school was, dat ik +weder de buitenwereld terug zag. 't Is u zeker niet onbekend, dat 't bij +ons gewoonte is, om jonge meisjes op te sluiten, d.w.z. in strenge +afzondering van de buitenwereld te houden, zoolang tot er een bruidegom +komt opdagen, een echtgenoot haar opeischt--het kooitje wordt ontsloten, +het gevangen vogeltje vliegt er uit ... om van kooi en van "meester" te +veranderen.--Om "uitgaan", zooals de "wereld" onder dat woordje +verstaat, geven wij _niets_, maar gevangenschap was voor ons, die zoo de +vrijheid minnen, o zoo hard te dragen. Wij zijn onzen ouders daarom zoo +dankbaar, dat zij gebroken hebben met die gewoonte. Na dien gezegenden +tocht naar Kedoeng Pendjalin kwamen we, eerst met groote tusschenpoozen, +maar allengs vaker en vaker 't huis uit, we gingen al verder en verder +van huis, en verleden jaar zijn we tot Batavia gekomen! + +We lazen in de krant, onder de scheepsberichten, dat Mevrouw weder in +Indië terug is en dus spoedig bij u zal zijn. Wat zijn we daar recht +blij om voor u! Met deze post komen wij u en Mevrouw op een plaatje een +bezoek brengen, om u te feliciteeren met de terugkomst uwer echtgenoote +en om Haar, ofschoon onbekend, hartelijk welkom te heeten op Mapane. +Zijn de Toradja's niet innig blij, hun "Moeder" weder in hun midden te +hebben? + + +[1] De schrijfster vergiste zich blijkbaar in de studie van den Heer +Adriani, en waande hem aanvankelijk geneesheer, terwijl hij is dokter in +de taal- en letterkunde van den Nederlandsch Indischen archipel. + +[2] De Toradja's sijn een volksstam van Midden-Celebes, in wier midden +de Heer Adriani arbeidt. + + + + +20 Mei 1901. (I.) + + +Al heel veel had ik in mijn jong leven uitgestaan, maar dat alles was +niets vergeleken bij hetgeen ik in die angstige dagen van Vader's +ziek-zijn uitstond. + +Er waren uren, waarin ik was zonder wil, sidderend ineenkromp van +moreele pijn, en de lippen, die trotsch verkonden; "er kome wat wil!" +beefden en stamelden: "mijn God erbarmen!" Mijn jaardag was een dubbel +feest--een viering ook van Vader's herstelde gezondheid. Ik liet Vader +je cadeau zien en vertelde, hoe blij je was met zijn portret. Vader lag +op een langen stoel, ik zat er naast op den grond, zijne hand rustte op +mijn hoofd, zoo sprak ik hem van jou. Vader glimlachte toen ik vertelde +van je geestdriftige, sympathieke ontboezemingen over mijn Vadertje, en +met dien glimlach om zijn mond en zeker met een gedachte aan zijn verre +vereerster en geliefde vriendin van zijn kind, sliep mijn zieke in. Zóó +na ben je mij, ben je ons, Stella. Geloof je nu, dat 't geen +onhartelijkheid was, die mij zwijgen deed zoo lang tegenover jou, en kun +je mij dat zwijgen nu vergeven? Laat ik je nu nog eens innig danken voor +je vriendschap en je liefde, die aan mijn leven meer waarde geven, en +laat ik je in gedachte vast aan 't hart drukken, in die omarming +leggend, alles, wat ik voor jou gevoel! O! kon ik dit in werkelijkheid +doen, oog in oog, hart aan hart, je mijn hart uitstorten dat zoo vol +droefheid is. Stella, mijn Stella, Ik zou je zoo zielsgraag gelukkig +maken met een jubelenden brief, je verblijden met de tijding, dat wij +gelukkig zijn, dat wij ons doel bereikt hebben! helaas, in plaats +daarvan zal deze één klaaglied worden. Ik houd niet van klagen, maar de +waarheid moet gezegd worden. Er is een onverwachte wending in onze zaak +gekomen; de quaestie is nu neteliger dan ooit, spoedig handelen dringend +noodig; 't is een quaestie van _staan_ of _vallen_, van _zegevieren_ of +_algeheelen ondergang_ en ... _ons zijn de handen gebonden_. Er is een +plicht, die dankbaarheid heet, er is een hooge heilige plicht, die +kinderliefde heet, en daar is een lage, verfoeilijke slechtheid, die +heet "egoïsme". O! 't is soms zoo moeilijk, uit te maken, waar het goede +ophoudt, en 't slechte begint. Als men de dingen zoo hoog opvoert, is de +grenslijn tusschen beide uitersten nauwelijks merkbaar. Vaders +gezondheid is zóó, dat hevige gemoedsaandoening moèt _vermeden_ worden. +Weet ge, wat dit zeggen wil? wij zijn weerloos aan de genade van het +blinde Lot overgeleverd! + +Zoo dicht reeds stonden we bij de vervulling van onze dierste wenschen, +en nu staan wij er weer zóó ver van af, en hangt er bovendien iets +vreeselijks ons boven het hoofd. Bitter ontwaken na den zoeten droom van +alle moeilijkheden uit den weg geruimd te hebben. Dat arme, gefolterde +hart, dat altoos krijt in diepen, bangen smart: "wat is mijn plicht"? en +er geen antwoord op krijgt, wijl degeen, die antwoorden moet, rondtast +in 't diepste duister. Licht, licht! mijn God! en sta ons bij! wij weten +niet hoe en waar dit alles op uitloopen zal! + +O, en zeker om ons te troosten en op te vroolijken moesten wij vernemen, +dat er van dat goddelijk Regeeringsplan, om de dochters van regenten tot +onderwijzeressen op te leiden, niets komen zal, wijl vele regenten, wier +advies in deze werd ingewonnen, er zich tegen verklaarden, daar 't tegen +den _adat_ strijdt, dat meisjes buitenshuis opleiding ontvangen. 't Is +voor ons een harde slag, daarop hadden wij al onze hoop gebouwd; adieu +nu illusie! adieu gouden toekomstdroom! waarlijk 't was te mooi, om waar +te zijn! O! wisten ze maar wàt ze verwierpen! Doch stil, wij mogen niet +onbillijk zijn, en hen hard vallen, die niets kunnen voelen voor de +geavanceerde plannen der Regeering en 't belang hunner dochters. Om te +kunnen waardeeren, moet men eerst kunnen begrijpen, en hoe kunnen zij +begrijpen de wenschen en verlangens van ons jong modern geslacht, zij +die nooit anders hebben gekend? Waar in 't verlichte Europa, 't centrum +der beschaving, de bron van 't Licht, de strijd om het recht der vrouw +nog zoo hevig en fel wordt gevoerd, mogen wij verwachten, dat Indië, dat +eeuwenlang ingedommeld is en nòg slaapt, er zich bij zal neerleggen, zal +toestaan, dat de vrouw, die door eeuwen heen als een inferieur wezen is +beschouwd en behandeld wordt, zich als _mensch_ beschouwt, die _recht_ +heeft op een _onafhankelijk geweten_? + +O, Stella, en we waren zoo zielsgelukkig, zoo trotsch, toen wij +vernamen, dat bij de Regeering 't voornemen bestond, voor +regentsdochters de gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot +onderwijzeres. Aan alle meisjes-standgenooten werd de weg geopend, zich +een zelfstandig bestaan te veroveren, en alzoo de toegang verleend tot +vrijheid en geluk, en het werd van de hand gewezen. En ik zat me al te +verkneuteren van pleizier bij de gedachte, hoe je oogen tintelen zouden, +als je dat heerlijk nieuws vernam, en nu is al 't moois naar de maan. +Hoe nu de zaken precies staan, weet ik niet--onze vrienden op Batavia +zijn op reis--maar wij denken, heel, heel treurig. Als nu die kostelijke +plannen van onderwijs voor Inlandsche meisjes in 't algemeen ook maar +niet er bij inschieten, ook door onwil der ouders, dan is 't niets, +hoor! Dàt zou vreeselijk zijn! O, je weet niet, hoe mij de vingers +branden om te schrijven over die heerlijke voorstellen van den Directeur +van Onderwijs, en over de voorgestelde opleiding van regentsdochters tot +onderwijzeres, maar ik, stakker, moet mijn mond of mijn pen stilhouden, +ik mag _mijn opinie over die belangrijke onderwerpen niet zeggen_, +allerminst door middel van de pers. Weet je wel, dat zelfs personen in +onze onmiddellijke omgeving niets weten van wat er broeit en gloeit en +woelt in ons binnenste? dat men niets weet van onze plannen? Ik had bij +mezelve zoo'n schik, toen een goede kennis, die veel bij ons aan huis +komt, dat over de opleiding van regentsdochters in de krant las, tot de +zusjes zeide, dat 't net iets was voor me en dat haar man en zij mij +zouden _dwingen_ stappen te doen in die richting. Haar man sprak er mij +naderhand ook over, en ik met een doodleuk gezicht, als van niets +wetend, liet hem maar spreken. + +Beiden, man en vrouw, zijn aan mijn kant en gloeien voor de emancipatie +der Inlandsche vrouwenwereld. Hij is bestuursambtenaar en kan veel doen +voor onze zaak; zijne vrouw beloofde mij haar steun in toekomstige +dagen. Aardig om dat enthousiasme te zien; zij is een, die graag zich +nuttig wil maken, maar niet weet op welk een wijze. Haar man zal +binnenkort promotie maken en dan zullen zij beiden nog veel meer kunnen +doen voor de opheffing van ons volk. Wij hebben een plannetje beraamd, +op hoe'n wijze zij zich nuttig zou kunnen maken, en zij en haar man +hebben er ooren naar. Als hij assistent-resident is, zal ze dochtertjes +van onder haar man dienende Inlandsche ambtenaren op bepaalde dagen bij +zich aan huis laten komen om ze onderricht te geven in handwerken en +koken, en misschien ook lezen en schrijven. 't Zal een nuttig en +dankbaar werk zijn; het vrouwtje is er verrukt over! We hopen, dat dat +werk dan navolging zal vinden. Vindt je dat niet aardig? Ik heb haar +natuurlijk veel van je verteld, en ik genoot van hare bewondering voor +je. Zij wil ook graag lid worden van de Onderlinge Vrouwenbescherming. +Zij heeft twee dochtertjes in Holland, waarvan de eene advocaat wil +worden en de andere ook voor een vak wenscht opgeleid te worden. Toen ik +mij eens liet ontvallen, dat ik ernstig plan had, vóór ik 't leven +inging als wat dan ook, eerst minstens jaar in een ziekenhuis werkzaam +te zijn, om kennis op te doen in ziekenverpleging, opdat mij de handen +niet verkeerd zouden staan in ziektegevallen, zeide zij dadelijk, dat +haar zwager, die dokter is, bereid was, mij tot zich te nemen, om mij in +te wijden in de geheimen van het ziekenverplegen, een kennis, die mij +altijd te pas zal komen en voor mijne omgeving van nut. Die dokter is +een baar, spreekt geen Javaansch en zeer gebrekkig Maleisch; ik kan hem +dus wederkeerig van dienst zijn, door als tolk op te treden, daar +verreweg zijn meeste patiënten Inlanders en Chineezen zijn. Ik denk er +heusch ernstig over een tijdje de werkzaamheden in een ziekenhuis te +volgen; dat moet een deel uitmaken van mijne opvoeding; ik heb er reeds +lang over zitten pikeren. Hoe denk je er over? O, 't is ellendig en nog +eens ellendig, om iemand vreeslijke pijnen te zien uitstaan en niet te +weten, hoe dat lijden te verlichten; de toeschouwer lijdt eigenlijk meer +dan de patiënt zelf. Ik heb aan veel ziekbedden gezeten, als kind zelfs +reeds, en kan daarvan meepraten. Aan een dier ziekesponden kwam dat +denkbeeld, om me in 't ziekenverplegen te laten onderrichten, in me op; +eerst vaag, maar allengs nam 't vaste vormen aan, en nu is 't een idee +fixe geworden! Als ik later spreken mag, d.w.z. uitzeggen, wat ik op 't +hart heb en 't over opvoeding van 't meisje heb, zal ik pleiten voor 't +nut, dat kennis op hygiënisch gebied, van 't samenstel van 't +menschelijk lichaam etc. etc. voor vrouwen heeft. Ik zou dat ook graag +opgenomen zien in 't leerplan der op te richten scholen voor Inlandsche +meisjes. Arme stumpers, hè, die naast al dat poespas ook nog dat +inslikken en verwerken moeten. Wat een ideaal school zal dat internaat +voor Inlandsche freuletjes worden, hè? kunsten, wetenschappen, koken, +huishouden, handwerken, gezondheidsleer en vakonderwijs zal en moet +komen! Droom maar, droom maar, als 't je gelukkig maakt, waarom ook +niet? + + * * * * * + +Wat ik tot dusver voor 't publiek schreef, was maar wat onzin, indrukken +van de een of andere gebeurtenis. Ernstige onderwerpen mag ik niet +aanroeren, helaas! Later, als wij ons geheel losgeworsteld hebben uit +den ijzeren greep der eeuwenoude traditie, (deze bestaat voor ons nog +maar alleen uit onze liefde voor onze beste ouders) zal 't anders +worden. Vadertje heeft niet graag, dat de naam zijner dochters zoo over +de tong gaat; als ik algeheel zelfstandig ben, mag ik mijne opinie +zeggen. Tot zoolang geduld dus, Stella, _onzin_ zend ik je _niet_. Als +ik iets schrijf, dat mij heel lief is, omdat 't mijn innigste +overtuiging weergeeft, zàl ik 't je zenden.-- + + + + +10 Juni 1901. (III.) + + +Dat mooie stukje van Borel over de gamelan (zielemuziek, zooals de +schrijver ze noemt) kennen we en hebben we in bezit. Kent u andere +werken ook van hem? o.a. "Het Jongetje," dat iets hoogverrukkelijks is! +Velen vinden Borel erg aanstellerig-ziekelijk, maar wij genieten van +vele zijner werken! Heel mooi is ook van hem "De laatste incarnatie" en +iets bijzonder moois is zijn "Droom uit Tosari"; daarin beschrijft hij +op éénig mooie manier 't wondere natuurschoon op Java's blauwe bergen. +Hoe genoten wij er van! men moet kunstenaar zijn of minstens met een +flinke dosis kunstgevoel behebt zijn, om zòo 't schoon van moeder natuur +te _zien_ en te _genieten_; en om dat alles in zoo mooie gekuischte taal +weer te geven, moet men een dier bevoorrechte menschenkinderen zijn, +wien de muzen een kus op 't voorhoofd gedrukt hebben. + +Ik hoop eens zoo gelukkig te zijn in de gelegenheid te komen, uw +schoone, zoetklinkende taal te leeren; ik zal die gelegenheid _niet_ +onbenut laten, dat verzeker ik u. 't Is mij ernstig meenens eens uw taal +te kennen; al bepaalt die kunde zich slechts tot lezen en schrijven, ik +zou al heel gelukkig zijn. En mocht ik zoo gelukkig zijn 't ooit tot +Duitsch spreken te brengen, dan kom ik u opzoeken, is 't goed? In dien +tusschentijd zal zeker de vliegmachine reeds uitgevonden zijn en zult u +dan op een goeden dag zulk een gevaarte door Jena's luchtruim zien +zweven, dat u uwe verre gast brengt!!! + +Ik had eigenlijk als een jongen geboren moeten worden--zou dan misschien +wat van mijn hoogvliegende plannen kunnen terecht komen. Nu als meisje +in de tegenwoordige Inlandsche maatschappij is 't bijna niet mogelijk, +een heksentoer, een er van in verwezenlijking te brengen. Hoe kan 't +anders ook. Waar zelfs in Europa, brandpunt der beschaving en +verlichting, nog zoo fel de strijd om 't _goed recht_ der vrouw +gestreden wordt, zou men in ernst kunnen verwachten, dat Indië, 't +onbeschaafde, onverlichte, dommelende Indië goedig zou toestaan dat zijn +dochter, de vrouw door eeuwen heen als een wezen van lager orde, ja, +waarom zal ik 't niet zeggen, als een _zielloos_ voorwerp beschouwd en +behandeld, zich 'n mensch beschouwt, d.i., een wezen, dat recht heeft op +een _onafhankelijk geweten_, op vrijheid van denken, voelen en +handelen? + +'t Was mij als sprong de hemelpoort open, en als vertoonde daarachter +zich een eindelooze heerlijkheid aan mijn verrukte oogen, toen eenigen +tijd geleden ik 't heugelijk bericht in de courant las, dat bij de +Regeering 't voornemen bestond, voor dochters van regenten de +gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot onderwijzeres. Wiens +werk het is, hoef ik u zeker niet te vertellen. + +Wij waren half dol van vreugde over dat bericht in de nieuwsbladen, en +'t was een _flinke_ stap vooruit en 't spreekwoord zegt zoo waar: "'t +komt er maar op aan den eersten stap te doen". O, als degene, wien deze +weldaad bewezen wordt, ze maar kunnen waardeeren! Om te kunnen +waardeeren, moet men eerst kunnen _begrijpen_, en begrijpen, o, dat is +zoo'n moeilijke kunst? niet in één dag, niet in één jaar aan te leeren! +Hoe zou de overgroote meerderheid van de Inlandsche hoofden, de plannen +der Regeering voor 't toekomstig heil en geluk harer dochters kunnen +apprecieeren, zij, voor wie de allereerste beginselen der richting, die +wij, jong geslacht, hooghouden, raadsel en mysterie zijn? + +Helaas! onze vrees blijkt gegrond te zijn; er zal van dat _prachtige_ +regeeringsplan, waar we zooveel van verwachten, niets komen, daar de +_meeste Inlandsche hoofden_ wier advies in deze gevraagd werd, er zich +tegen verklaarden, aangezien 't _tegen de adat_ strijdt, dat meisjes +buitenshuis opleiding ontvangen. Adieu illusies! adieu gouden +toekomstdroomen! Och, ik heb 't mijzelve al zoo dikwijls herhaald, luide +toegeroepen, dat droomen en idealen onnoodige ballast in onze Inlandsche +Maatschappij zijn, eene overbodige en _gevaarlijke_ weelde!--maar dat +zegt de _mond_ alleen, op inblazingen van dat koude, koele verstand; het +hart, dat domme dwaze ding, kan er zich niet van los maken. Zóó diep +zijn vrijheidsdroomen en andere idealen ons in 't hart geworteld, dat ze +niet meer uit te roeien zijn, zonder den bodem, waarop ze tieren, er +geheel en al door te verwoesten. + +Ik vind het heel lief van u, dat u zich bezorgd maakt over mijne +toekomst; ik ben er u innig dankbaar voor. Maar och, weest u niet meer +treurig om mij; of liever wij weten wat ons wacht; wij drieën gaan hand +aan hand door 't leven, dat voor ons vol zal zijn van _strijd_ en +_teleurstellingen_ en _verdriet_! Met rozen is zeker de weg niet +bezaaid, dien wij gekozen hebben; wel is hij vol dorens, maar wij +hebben hem _zelf_ gekozen, uit liefde; en met liefde en blijmoedig +zullen we hem bewandelen. Den weg mede te helpen opbreken, die duizenden +en duizenden arme verdrukte en vertrapte zielen, onze zusteren, voert +naar vrijheid en geluk; die millioenen landgenooten onvermijdelijk +brengt tot hooger zedelijk gehalte; en alzoo mede te arbeiden aan 't +eeuwige werk der volmaking; reuzenarbeid waaraan eeuwen door, de besten +onder de menschen hebben gewerkt; de menschheid op te voeren tot hooger +zedelijk gehalte, kortom onze schoone aarde nader te brengen tot de +volmaking--is dat niet werk, allen levensstrijd waard? + +Dat is de droom van "Tiga Soedara", de drie Javaansche zusters in 't +verre Zonneland! O! konden wij maar in 't land der wisselende +jaargetijden, 't land van warmte en koû komen, 't vaderland der +wetenschappen; ons dáár toerusten voor den grooten strijd, dien wij ons +aanbinden willen voor 't toekomstig heil en geluk van ons volk. +Studeeren! studeeren! in Europa wijsheid vergaren; onze zielen vullen +met schoonheid, om in eigen land terug, met meer vrucht te kunnen werken +aan de verwezenlijking onzer idealen! Men heeft zoo bij alles zijn +verstand noodig, vooral om goed te doen; daar is niets tegen te zeggen, +al beweert men nog zoo vaak 't tegendeel daarvan, dat _goed doen_ en +_verstandig_ doen twee tegenovergestelde zaken zijn, die niet best samen +kunnen gaan, maar hierin ligt juist de groote kunst; die tegenstrijdige +machten, die wij menschen allen in ons voelen, te temperen, te mengen en +harmonisch te doen samenwerken! O zoo dikwijls heb ik gezien, dat goed +doen zonder verstand meer kwaad doet dan goed. + +Europa! Europa! zult ge dan steeds onbereikbaar blijven voor ons!? wij, +die zoo met hart en ziel naar u verlangen? wij kunnen, wij willen 't +niet gelooven--en toch _is_ 't zoo. Eene reis naar en een verblijf in +Europa is zoo kostbaar; die weelde kan onze minister van financiën ons +niet veroorloven. + +Maar daarom niet getreurd; 't leven is te mooi, te heerlijk om 't te +verkniezen met klagen over dingen, die eenmaal niet te veranderen zijn. +Laten wij dankbaar zijn--en dat _zijn wij_ ook--voor de vele zegeningen, +die de lieve God over ons uitstort. Zijn we met hetgeen we al hebben en +zijn, niet reeds boven duizenden en duizenden bevoorrecht? 't bezit van +onze lieve, beste ouders, een goede gezondheid en tal van ander goeds, +dat de mooiheid van ons leven vormt. O, 't leven is vol schoonheid, als +wij die maar willen opmerken, ondanks vele diepdroeve dingen, die er +zijn, en onze plicht is die schoonheid te verhoogen en 't droeve minder +droef te maken. + +Er is zooveel dat tot danken stemt! Als wij genieten van een +vogelconcert of van mooie muziek, waarin wij geheel opgaan, dan zijn we +zoo dankbaar, dat God ons niet doof schiep! Zijn we op +Klein-Scheveningen, 't idyllisch plekje aan zee, waar alles ademt van +rust, vrede en poëzie, en de zon gaat zoo heerlijk mooi onder, dan +kunnen wij niet genoeg dankbaar zijn, dat wij goede oogen hebben, en in +de verrukte blik, die in stil genieten 't wonderschoone licht en +kleurenspel op 't golvend water en aan den hemel volgt, ligt een stil +dankgebed den Onzienlijken Grooten Geest, die 't Al schiep en bestuurt, +gewijd! Dank! dank! tikt 't jubelend bonzend hart hier binnen; dank, dat +ik dit schoone mag en kan zien. Hoevelen zijn er niet, die dat schoons +_niet_ genieten? Niet alleen die armen, voor wie de dagen en nachten +gelijk zijn, één ondoordringbare duisternis; maar er zijn zoovelen, die +in het volle bezit hunner gezichtsvermogens zijn, en toch die schoonheid +_niet zien_. En wij komen tot 't besef, hoe bevoorrecht we zijn boven +zoovelen onzer medemenschen, en dankbaarheid voor al de zegeningen van +den Goeden God vult onze zielen! Weemoedige gedachte, dat velen onzer +zich het gemis van _anderen_ moeten herinneren om eigen voorrechten te +beseffen. + +Er zijn meer beschaafde Inlandsche vrouwen, veel, veel, ontwikkelder en +begaafder dan wij, die àlles te harer beschikking hadden; wien 't niet +aan gelegenheid ontbroken had, haar geest rijkelijk met wetenschappen te +voeden; die geenszins belemmerd waren in de ontwikkeling harer +geestkracht; die àlles hadden _kunnen worden_, wat zij wilden; en zij +allen hebben _niets_ gedaan, _niets_ kunnen bereiken, dat tot de +opheffing harer sexe en haar volk kon leiden. Zij zijn òf weer in de +oude sleur terugvervallen, òf zijn geheel in 't Europeesche opgegaan; in +beide gevallen verloren voor haar volk, voor wie zij een zegen hadden +kunnen zijn, zoo zij 't maar gewild hadden; dat zij hadden moeten +vóórlichten naar de verlichte wereld, waarin de vrije opvoeding haar +bracht. Is 't niet de plicht van een ieder, die zedelijk en +intellectueel meer is dan menig ander, zijne minderen met zijne meerdere +kennis en weten bij te staan en vóór te lichten? Geen tastbare wet +verplicht hem daartoe, maar zedelijk is hij dat verplicht. + +Wat ben ik weer aan 't doordraven gegaan, vergeef me, als ik u daarmee +onaangenaam ben of verveeld heb. Hoe kom ik er toch toe u dit alles te +schrijven, en u zooveel van uw kostbaren tijd te ontrooven met dit +gebabbel? Vergeef me! maar u zelf is hieraan niet zonder schuld: uw +beider brieven, die ik voor mij heb liggen zijn zoo sympathiek; bij 't +lezen dier hartelijke woorden, is 't mij, of ik u beiden hier voor me +heb, en daaraan heb ik aldoor onder het schrijven gedacht. + +Dat een van Java's vulkanen in den Oosthoek vreeselijk aan 't spoken is +geweest en verscheidenen 't leven heeft gekost, zult u zeker reeds van +anderen vernomen hebben; dus daarover zal ik maar niet schrijven. +Volgens de krant zouden nu ook een paar andere vulkanen aan 't werken +zijn. O! verraderlijke, schoone blauwe bergen! + +De zonsverduistering van 18 Mei, waarvoor uit alle oorden der wereld +geleerden naar Indië trokken, konden wij hier slechts even waarnemen, +daar 't ongeluk wilde, dat dien dag de lucht zwaar betrokken was, en 't +op den koop toe nog regende er bij! Maar wat ons een uitroep van spijt +ontlokte, was voor den landman een zegen! Vader was zoo gelukkig met +dien flinken regen, die den dorstenden velden ten goede kwam, en hieraan +is zóóveel gelegen! Wat toch van zoo'n enkele regenbui kan afhangen! 't +Wel en wee van honderden, ja, van duizenden! + + + + +6 Juni 1901. (V.) + + +Lieve Hilda, + + +Laat ik beginnen met u beiden ook namens de zusjes, recht hartelijk +geluk te wenschen met de geboorte van uw tweede zoontje, van harte +hopend, dat hij ook zoo'n lekker gezond kereltje mag worden als zijn +oudste! broertje, waaruit mettertijd een flinke jongen zal groeien, waar +gij beiden met recht trotsch op kunt zijn. + +Hoe houdt onze kleine vriend zich onder zijn nieuwe waardigheid van +"oudste broer zijn"? Wil hij niet reeds dadelijk met Alfredje spelen? +zoo heet de kleine, niet waar? + +Een Meikindje! de Genestet maakte daarop zoo'n mooi gedicht, het einde +is treurig, maar voor uw Meikindje hopen wij innig, dat de zegenbeden +van den dichter in de twee laatste coupletten van 't eerste gedeelte +geuit, vervuld mogen worden. Ofschoon gij die regelen natuurlijk zelve +reeds kent, kan ik toch niet nalaten ze hier nog eens even uit te +schrijven. + + De God der lente spreide + U rozen voor den voet, + De God der Liefde leide + U zachtkens, trouw en goed! + + Bloei in uw vaders gaarde + Bloei aan uw moeders zij, + Hun schoonste bloem op aarde, + Gij, knaapje van den Mei! + +'k Hoor u lachen, als gij dit zijdje leest, hoe dwaas, hè maar verwonder +u er maar niet over, alle oude tantes zijn min of meer sentimenteel +uitgevallen, en tot die categorie behoort ondergeteekende. + + + + +1 Augustus 1901. (VIII.) + + +Bloemen en wierook zijn nu eenmaal ons Javanen onmisbaar bij alles en +alles. + +O! wat een wereld van gedachten en gewaarwordingen roept die Inlandsche +bloemen- en doepageur in me op, telkens als ik hem inadem; hij doet +langvervlogen dagen weder opleven in mijn herinnering, en mij sterk 't +Javaansche bloed voelen dat mijn aderen vult. O! ziel van mijn volk, die +oorspronkelijk zoo mooi was, één gratie, poëzie, deemoed en +nederigheid--wat is er van u geworden? wat hebben de eeuwen, de sleur +van u gemaakt? + +Men beweert zoo dikwijls dat wij meer Europeesch dan Javaansch zijn in +ons hart. Weemoedige gedachte! Wij kunnen dan geheel doortrokken worden +en zijn van Europeesche gedachten en gevoelens--maar dat bloed, dat +Javaansche bloed, dat leeft en warm stroomt door onze aderen, kàn nièt +doodgezwegen worden. Wij voelen het bij wierook en bloemengeuren, bij +gamelantonen, bij 't suizelen van den wind door klapperkruinen, bij 't +gekir van berkoetoets.[1] bij 't gefluit op padihalmen, bij 't gestamp +op padiblokken[2].... + +Niet voor niets zullen we een menschenleven lang vertoefd hebben in eene +omgeving, die van louter vormen aan elkaar hangt; maar wij hebben de +leêgheid dier vormen leeren inzien, diep, diep 't gemis van inhoud +gevoeld, en de klacht, de wanhoopskreet onzer ziel vernomen en verstaan: +"Wat is vorm zonder inhoud?" Vorm moet volmaken, maar _inhoud_ is +_hoofdzaak_. Toch zit er veel goeds in 't Javaansche volk. O, wat zouden +wij u zielsgraag bij ons willen hebben om u al 't mooie te laten zien, +dat van ons volk is. Als ik iets moois zie, dat specifiek Javaansch is, +denk ik steeds: "wat zou ik Mevrouw A. graag bij ons hebben. Zij zou 't +zoo aardig vinden dat alles te zien, en iemand er bij te hebben, die +haar 't een en ander kan uitleggen dat voor haar misschien raadsel en +mysterie is. Zij zou er van genieten en hetgeen wij bewonderen, kunnen +waardeeren, zij, die zoo'n open oog heeft voor al wat schoon is." + +Ons Javaantje, houtsnijder-artist, zooals u hem noemt, heeft weer iets +heel moois voortgebracht. 't Is een doos, met een heel wajang-verhaal +besneden, wajangfiguren op 't deksel aan den boven- en binnenkant, en op +alle vier wanden; er is een koker bij, ook met wajangfiguren versierd, +bestemd om er een of ander in te bewaren. De doos ga ik aan den +binnenkant met oranje-satijn capitonneeren en plisseeren en met een +zilveren randje afzetten--ook Inlandsch maaksel. Het mag ook wel heel +mooi worden, want 't is bestemd om de portretten van de regenten van +Java en Madoera te bevatten, die der Koningin zullen worden aangeboden. +Een aardig idee, dat huldeblijk, 't is van den besteller van de doos, +den Regent van Garoet, uitgegaan. Men heeft mij vrij spel gelaten, ik +mag voor beide voorwerpen zooveel uitgeven als ik wil, als zij maar mooi +worden. + + +[1] Berkoetoet = tortelduif. + +[2] Padi = rijst in den bolster. Van den bolster wordt de padi ontdaan +door daarop te stampen in een uitgehold stuk hout. Dit geeft in de +desa's een eigenaardige cadans. + + + + +8--9 Augustus 1901. (VIII).[1] + + +Ik zie weder dat heerlijk mooie strand fantastisch verlicht door 't +zilveren schijnsel der bleekgouden maan, die zich milliarden malen +weerspiegelde in 't onafzienbare zich immer bewegende zilte nat: één +oneindige schittering van levend zilver en goud! + +Ik hoor ruischen weder 't trillend klappergroen, dat als reusachtige +zilveren veeren gracieus wuifde in den zoelen avondwind, die zoo +heerlijk ons langs de wangen streek en om de ooren suisde. + +Liefelijk mengde zich bij dat bladergeruisch het zacht geklots der +glinsterende golfjes, die zich in dartelen overmoed te pletter sloegen +tegen het schitterend, reinwitte strand. + +Dàt was een droom van mooi! een droom van geluk! En in die fantastische +omgeving van in zilveren maanlicht badend strand, van eene zee van +vloeibaar goud en zilver, van een pràchtig blauwen hemel getooid met +enkele zachtglanzende sterretjes, van wuivende zilverschitterende +palmen, van windgesuizel en zacht golfgeklots, zaten wij, met een nieuw +gevonden kostelijken schat in ons midden, in stil genieten en met +toenemende verrukking te luisteren naar eene melodieuse stem, die +verhaalde van 't sprookjesmooi van vreemde landen vèr, vèr over zee, +over die oneindige schittering van zilver en goud vóór ons, van haar +eigen goddelijk Vaderland. + + * * * * * + +Zal ik ooit dien rit kunnen vergeten, dien goddelijken rit met haar naar +'t station? Een groot jaar is er sedert verstreken, een jaar vòl rijk +leven, waarin ik had hóóg gejubeld en bitter geschreid, waarin ik had +geleefd oogenblikken van 't zaligste, hoogste genieten, en ook uren van +wanhoop en vertwijfeling, van onduldbare ellende, uren van hellepijnen, +van brandend lijden,--ik heb _geleefd_! dat ééne jaar meer dan al de 21 +voorgaande tezamen!--en tòch nog steeds even helder en frisch staat de +dag me voor den geest, als waren er slechts minuutjes over heengegaan, +en niet 365 X 24 uren! Nòg wordt 't me warm om 't hart, nóg trilt mijn +ziel van aandoening bij 't herdenken van die groote, groote zaligheid in +mijn leven! Wat zie ik alles weer duidelijk voor me. Zij in een +zachtblauw eenvoudig reistoilet.... Of 't een afspraak was, ook wij +waren in 't blauw--kleur der trouw! + +Trouw, nietig woordje, maar o zoo reusachtig van beteekenis! Zij is méér +dan liefde; trouw eischt vaak grooter kracht. O jonge hartjes, die +achter dat beschermend blauw kloppen, moogt gij zóó sterk, zóó krachtig +zijn om haar, wier kleur wij dragen, door àlles heen hoog te houden: de +"trouw"! + +Daar reed een wagen vol van 't zinnebeeld der kostelijkste aller +Godsgaven: de "trouw" over een schitterenden zonneweg, langs lachende +dreven en in gouden gloed badende velden. De natuur was één lach en +licht, geheel in harmonie met onze zielen, die trilden in een ether van +jubel en zonneglans! + +O! moest werkelijk dit zalig ontmoeten zoo spoedig weder eindigen? kon +dit heerlijk samenzijn niet nog één ènkelen dag langer duren? + +"U weet niet hoe innig graag wij nog langer hier zouden blijven, mijn +man heeft nog zooveel met papa te bespreken, zooveel te zeggen; maar +mijn man kan niet langer blijven, zijn tijd is zóó beperkt. Konden wij +maar tijd tooveren--of mochten wij u mede nemen naar Batavia, dat zou +nog 't beste zijn!" + +"Wij zijn u beiden innig, innig dankbaar, dat u hier is gekomen". Ze +drukte me zwijgend de hand en ik liet haar niet weder los. + +"Eenvoudige harten verstaan elkaar al gauw", zeide ze eenvoudig, toen +mijn mond haar niet langer dat zoet geheim verzwijgen kon, dat voor haar +toch stellig géén geheim meer was: "hoe innig, innig gelukkig ik was hen +beiden te kennen, haar gevonden te hebben, ontmoet in zulk een groote +sympathie!" + +Dat waren weelde-uurtjes voor mij, die uurtjes aan hare zijde +doorgebracht! Ik was dronken van weelde, dronken van geluk! voelde mij +zoo licht als een veertje, dat slechts een windezucht behoefde om òp te +zweven naar de blauwe lucht, 't stralende licht! + +Wat is geluk, als 't niet die oogenblikken van _jubel, vervoering, +ontroering_ zijn?--oogenblikken, waarop ons de borst te eng wordt om 't +bonzend hart te bevatten, waarop wij voelen ons zweven tot licht en +jubel, tot 't onreëele--oogenblikken kort als een bliksemschicht, maar +lang, wèldadig in hunne nawerking! + +Liefde ontvangen maakt alléén dàn gelukkig, als degene, die haar +ontvangt, zelf óók liefheeft!... + + * * * * * + +Weder instappen, de tram moest voort. + +Och, gillend, rammelend monster, vertraag, temper toch uwe vaart! laat +niet te spoedig ons aan 't punt komen, waar onze wegen, die gij zelf +gisteren hebt helpen bijeenvoegen, weder uiteen zullen gaan. + +Maar helaas! de stoker hoorde me niet, en ging bedaard zijn gang; en al +hoorde hij me, wat zou hij zich storen aan den wensch, 't verlangen van +een dwaas meisjeshart? Rustig gleed 't gevaarte voort over den +wèlgebaanden ijzeren weg, en op den gewonen tijd stoomde 't het zoo +gevreesde eindstation binnen. + +Met geweld drong ik dien akeligen bobbel, die me in den keel schoot, +terug, dat verdacht branden in mijn oogen; ik beet op de lippen om ze +het beven onmogelijk te maken. Zoo stond ik tegenover haar, zwijgend, +haar aankijkend met omfloersden blik--zij hield làng mijn hand vast en +zeide zacht: "Gij zult een harden strijd te voeren hebben, doch wees +ferm en moedig en opgewekt, hoop en vertrouw!" Nog één warmen stevigen +druk van hare zachte hand, nog één innigen blik uit die lieve, lieve +oogen, en zij stond op 't perron. "Geef mij nog een handje!" vroeg zij +lief ons allen. Vlug, vlug, die akelige bel klonk reeds --ai--wat deed +haar harde klank nu een pijn! + +Een schok--de wielen der wagens bewogen zich, en langzaam rolde de trein +'t stationsgebouw uit. + +Zij wuifde met haar zakdoekje, hij met zijn hoed. De tram versnelde zijn +vaart. Daar gingen ze, daar vlogen ze weg, vèr, ver weg van ons, +menschen ons een etmaal geleden nog volkomen onbekend, en nu een stuk +van mijn ziel, onafscheidelijk van mijn bestaan! + +O! Leven, raadselvol Leven, wanneer zult gij ons eens ten vòlle uwe +geheimenissen openbaren? + +Wie zal ons den sluier opheffen van dat onwezenlijke, dat onstoffelijke +van ons bestaan? Wie ons dat groot, heerlijk wonder in 't menschelijk +leven verklaren, dat wij geest, ziel noemen? Wie dat mysterie +ophelderen, dat wij zielenverwantschap heeten, dat geheimzinnige, dat +twee elkaar volkomen onbekende levens als met een ènkele ademhaling, met +één woord, één blik in elkaars oogen, voor immer met hechten sterken +band verbindt? + + +[1] Wat hier volgt is geen brief, maar een herinnering aan de +gewaarwordingen van een jaar te voren, toen de uitgever van deze brieven +met zijne echtgenoote te Japara een bezoek bracht. Het stuk draagt tot +opschrift: "Eenige uurtjes uit een meisjesleven. Sentimenteele +herinneringen eener oude vrijster". + +Om licht te bevroeden redenen kunnen slechts brokstukken uit de schets +gegeven worden, terwijl de hoofdzaak reeds voorkomt in de brieven van +Augustus 1900. + + + + +10 Augustus 1901. (IV.) + + +Vergeef me, dat ik u nu eerst antwoord op de vriendelijke toezending van +uw beider portretten, een geschenk, ons zoo innig welkom en zoozeer door +ons gewaardeerd, waarvoor wij u beiden onzen hartelijken dank betuigen. + +Wat kwam mij al niet voor den geest, toen ik uw portret zag. Menigmaal, +wanneer ik neerslachtig ben gestemd, bedroefd om zooveel treurigs in 't +leven, ontmoedigd door 't zien van zooveel ellende, waar ik als een +mensch onmachtig tegenover sta, van zooveel onrechtvaardigheid, van +zooveel liefdeloosheid, dan is mij een opbeuring de gedachte aan onzen +verren vriend--zoo mogen wij u noemen, niet waar?--die uit louter +menschenmin, zichzelf uit zijn eigen wereld bande, om zich in een +wildernis temidden van "wilden" te vestigen, hun liefde gevend, liefde +leerend, die hij zoo machtig in eigen boezem voelt. + +En wij vinden 't heerlijk daarom, uw beider portretten te bezitten; 't +zien daarvan roept ons des te levendiger die mooie zielen voor den +geest, voor wie wij zoo'n innige bewondering, vereering en sympathie +gevoelen. + +Hoe maakt u beiden het? Ik hoop van ganscher harte als wij, want dan is +'t goed. Ik ben hier des te dankbaarder voor, omdat 't nu overal zoo +ongezond is. Daar is geen plaats, waar men niet van de daar heerschende +een of andere ziekte, meestal koorts, hoort spreken. + +In onze buurt, Semarang, is zelfs de cholera uitgebroken, monster, dat +op Batavia en Soerabaja zoovele slachtoffers maakte. Gelukkig, dat op +Semarang de ziekte maar sporadisch voorkomt, maar zij schijnt van 't +kwaadaardigste soort te zijn, bijna geen enkelen lijder heeft men kunnen +behouden. Er is naast cholera, knokkelkoorts, nog een andere plaag, die +op eenige plaatsen van Java ontzettend veel ellende onder de bevolking +veroorzaakt; voedingsgebrek. God behoede ons land voor de vreeselijkste +aller rampen, die een land teisteren kan: hongersnood. + +'t Is haast ongelooflijk, dat er op Java, dat vruchtbare Java, waar +alles als 't ware zoo maar uit den grond opschiet, voedingsgebrek kan +zijn. En toch is 't zoo, helaas! De nood moet vooral vreeselijk zijn in +Poerwodadi; maar nu las ik dezer dagen tot mijn onuitsprekelijke +blijdschap, dat de Regeering plus minus 3 1/2 ton beschikbaar stelde +voor den aankoop van ploegvee voor Poerwodadi en Demak. + +Dit is ook zoo'n ongelukkig land, waar onze oom regent over is; de +bevolking ziet ieder jaar met angst en beven den westmoesson tegemoet, +die altoos 't land _verdrinkt_. Ik weet niet, hoeveel tonnen gouds de +Regeering reeds voor de waterwerken aldaar uitgegeven heeft, maar er is +daar elken westmoesson nog steeds watersnood. Maar, hoe ellendig 't hier +ook kan zijn, men is toch altijd nog gelukkiger dan onze minbedeelde +broeders en zusters in 't verre Europa, die naast honger nog koü te +lijden hebben in den winter. + +Ik heb hier een werk van Fielding pas uit Holland gekregen; 't handelt +over 't Boeddhisme en moet volgens de recensies, die ik ervan gelezen +heb, heel, heel, mooi zijn. 't Is uit het Engelsch vertaald door Felix +van Ort, redacteur van "Waarheid en Vrede". U zult hem zeker wel kennen +van naam. Dat is de idealist, die propaganda maakt voor zijn heel-mooie +overtuiging: "het kwaad overwinnen door liefde". Heel mooi in theorie, +maar o zoo moeilijk in practijk. Wij voelen er heel veel voor, lazen ook +zijn mooi boek: "Naar 't groote Licht", dat alle brandende vraagstukken +van den dag behandelt. + +'t Zal al zoo gauw een jaar zijn geleden, dat wij u zagen op Depok. Toen +hadden wij er nog niets geen idee van, hoe allerprettigst die +kennismaking zou worden. Ik zie u nog aan den trein staan en vragen of +"de Regent van Japara ook meegekomen is". Ik kan 't niet begrijpen, dat +'t al gauw een groot jaar geleden is; mij is 't, of 't gisteren pas is +gebeurd. Wat vliegt de tijd toch! + +Van Mevrouw A. kreeg ik daarnet een brief, zij beiden maken 't niet zoo +goed .... + +Dat waren weeldedagen voor ons, die dagen bij die lieve, lieve +hartelijke vrienden op Batavia doorgebracht! Van vriendschap, liefde, +sympathie kunnen die inhalige schepsels, die Javaansche vriendinnetjes +van u, nooit, nooit genoeg hebben. En die vonden wij daar zooveel! + +'t Is eergisteren een jaar geleden, dat 't "gelukkigste aller gelukkige +gesternten" hen tot ons voerde, die sedert onafscheidelijk zijn aan ons +bestaan. Dien middag van de verjaring onzer kennismaking brachten wij op +Klein-Scheveningen, ons verrukkelijk mooi strand door, ons nu zooveel te +dierbaarder, omdat dáár wij haar hebben gevonden, die zóóveel moois in +ons leven bracht. + +De zee was goddelijk mooi, zoo effen, en welk een kleurenspel tooverde +daarop de ondergaande zon! 't Was of men één reusachtige parelmoerschelp +zag. In 't Westen de hemel in gloeiende zonnebrand; in 't Zuiden, waar +hemel en zee elkaar ontmoeten, was 't teer violet. Hoe weldadig deed dat +prachtig, diep blauw, boven onze hoofden, onze oogen aan, na al dat +schitterende, dat verblindde! En daar te midden van al dat mooi, gezeten +op 't reinwitte strand, met onze voeten in 't water, leefden wij weer +eens dien droom van geluk door! + +Wat een dwaze, dweepzieke wezens, zult u zeker denken! Och, jeugd en +dwaasheid, jong en dwepen, dat hoort nu eenmaal zoo bij elkaar! Wij +hopen innig, dat wij altijd zoo dwaas mogen blijven, nooit verstandig +worden, verstandig zijn, dat zoo koud, zoo koel maakt! En wij huiveren +voor alles wat koud en koel is, en toch liever ijskoud dan lauw! + +Wij hebben helaas tot nog toe onze vrienden, de familie Ovink, op +Djombang nog niet kunnen bezoeken tot ons groot verdriet. Wij verlangen +heel erg naar elkaar, maar telkens als wij wilden gaan, kwam er +verhindering. Als wij daar komen, zullen wij stellig naar Modjowarno +gaan, waar wij zooveel van gehoord hebben. Mevrouw Ovink vertelde ons +zooveel goeds van de familie Bervoets, die zij hoog waardeert. Mijn oom +van Demak en zijne familie zijn ook op Modjowarno geweest, en riepen +daarover ook zoo. + +Als u mij eens met een brief mocht verblijden, zou u dat genot dan nog +grooter voor mij willen maken, door heel, heel veel van u zelf, uw werk +en de menschen, waaronder u beiden leeft, te vertellen? Wat duurt 't +lang, voor een brief van Gorontalo uit gepost, Java bereikt! men kon +haast even goed naar Holland schrijven, 't duurt bijna even lang de +overtocht! + +In Juni hebben wij de geheele familie over gehad, kinderen, +behuwdkinderen en kleinkinderen, allen bij elkaar, neen, toch niet +allen, één plaats bleef ledig, die van onzen besten broer in Holland. 't +Was zoo gezellig, al die lieve gezichten weder bij elkaar te zien, en +met weemoed gedachten we onzen lieven afwezige. Dat is zoo'n lieve, +hartelijke jongen, waar wij allen innig veel van houden. Weemoedige +gedachte voor ouders, dat de kleine wezentjes, voor wie ze alles zijn, +die héél van hen zijn, eens hun niet meer zullen toebehooren, verlaten +om ieder zijn eigen weg te gaan. + + + + +19 Augustus 1901. (V.) + + +Wat zult gij dat erg onaardig van mij gevonden hebben, dat ik zoo lang +zweeg, op uw lieven brief, uwe allerliefste uitnoodiging en die +vriendelijke toezending van dat lieve kiekje, waar ik zoo blij mee ben. +Dat zwijgen was geenszins aan onhartelijkheid te wijten, maar de door en +door gezonde Kartini vond 't nu eens aardig voor de variatie zieke zus +te spelen. 't Was wel zoo leuk om eens erg vertroeteld te worden, en +vond ik 't zoo erg niet om eene kleine ongesteldheid een beetje te +overdrijven. Als geen van de oogenparen, die mij zoo bezorgd hebben +aangezien, nu maar over mijne schouders heenkijkt en dit leest. Jongen, +jongen, wat zal ik er dan van langs krijgen! Die zusjes van me kunnen +iemand de ooren wasschen hoor, dat verzeker ik u. Maar wat doe ik nu, +kwaad vertellen van mijn beste zusjes, 't is wat moois! + + * * * * * + +Niets is onmogelijk in deze wereld! en wat wij vandaag voor eene groote +onmogelijkheid uitkrijten, is morgen een voldongen feit! + +Er is eene gisting in de Inlandsche maatschappij, de geest om "vooruit" +te komen is tot haar doorgedrongen en houdt de gemoederen in beweging. +Hij stuit echter op de ingekankerde liefde der Javanen voor die overoude +"adat". Er zal nog heel veel zelfstrijd en andere strijd gestreden +moeten worden, voor eenige dier verouderde denkbeelden en beginselen, +die niet aanpassen bij den vooruitgang, diep in den grond begraven +worden, om nooit weder op te staan. + + + + +Augustus 1901. (VII.) + + +Waar ik zoo innig overtuigd ben, dat er van de _vrouw_ een groote +invloed kan ten leven uitgaan in de maatschappij, wensch ik niets +liever, niets vuriger, dan opgeleid te worden voor het onderwijs, ten +einde mij later te kunnen wijden aan de opvoeding van dochters van +Inlandsche hoofden. O! zoo innig, innig graag zou ik er toe in staat +willen zijn, kinderhartjes te leiden, karaktertjes te vormen, jonge +hersens te ontwikkelen, vrouwen voor de toekomst te vormen, die het goed +zouden kunnen voortplanten en verbreiden. + +Het zou zoo'n groote zegen zijn voor de Inlandsche maatschappij, indien +de vrouwen goed werden opgevoed. + +En voor de _vrouw_ zelf wenschen wij vurig, vurig onderwijs en +opvoeding, het zal haar zoo'n groote zegen zijn. + +Daar is zooveel droefs in onze Javaansche vrouwenwereld, daar wordt +zooveel en zoo bitter geleden. + +De eenige weg, die er voor 't Javaansche meisje, en inzonderheid de +adellijke, openstaat, is 't huwelijk. + +Wat heeft de sleur van deze instelling, die oorspronkelijk van Gode en +der vrouwen hoogste bestemming is, gemaakt? Het huwelijk, dat _roeping_ +moet zijn, is geworden: een _beroep_! En o! onder welke onteerende en +vernederende voorwaarden en omstandigheden nog hebben vele, vele +Javaansche vrouwen dat beroep te vervullen. Op bevel van vader, oom of +broer, moet 't jonge meisje klaar staan, een wildvreemden man te volgen, +die niet zelden reeds vrouw en kinderen heeft. Naar haar opinie wordt +niet gevraagd, zij heeft slechts te gehoorzamen. Bij een +huwelijkssluiting is haar tegenwoordigheid niet vereischt, evenmin haar +"ja". + +Van verre en van nabij kennen wij dat helsche vrouwenleed, veroorzaakt +door zekere Mohammedaansche instelling, die het den mannen zoo +gemakkelijk maakt, maar die o, zoo bitter hard en wreed is voor de +vrouw. + +"Zij zijn er aan gewend, zij vinden 't niets", beweert de alwetende +"men". "Als zij er geen vrede mee hebben, waarom er zich dan in +geschikt?" + +Laat ik, een kind van 't Javaansche volk, in diens schoot groot geworden +en er heel mijn leven in vertoefd hebbend, u de verzekering geven, dat +de Inlandsche vrouwen wel degelijk een hart hebben, dat _voelen, +lijden_ kan als 't fijn beschaafdste vrouwenhart in uw land. + +Maar 't blijft hier bij een stil lijden en zich schikken, volslagen +machteloos en weêrloos als zij zijn, door hare onkunde en onwetendheid. + +De oude overlevering vertelt: Fatima's echtgenoot huwde opnieuw, en zij +werd door den Profeet ondervraagd, hoe zij zich daarbij gevoelde. "Niets +Vader, niets, betuigde zij." Dit zeggende, leunde zij tegen een +pisangboom; de bladeren, eerst frisch en fleurig, verwelkten, en de +stam, waartegen haar lichaam rustte, verkoolde. + +Opnieuw vroeg de Vader, hoe zij zich gevoelde, en weer betuigde zij: +"Niets, Vader, niets!" + +De Vader gaf haar een rauw ei, en verzocht haar dat tegen haar hart te +drukken; het terugvragend brak hij het open: het ei was gaar! + +Het Oostersche vrouwenhart is sedert niet veranderd. Dit vertellinkje +leert ons meteen de opinie van vele vrouwen over dat wreede mannenrecht. + +Velen vinden er een eer in om met onbewogen gelaat een of meer vrouwen +van haar echtgenoot naast zich te verdragen; maar vraag niet, wat er +onder dat stalen masker is verborgen, en wat de wanden harer woningen +aan 't oog der wereld onttrekken: kankerende vrouwenharten en arme +onschuldig lijdende kinderzieltjes zijn er zooveel. + +Nogmaals; er wordt veel en bitter geleden in onze arme Inlandsche +vrouwenwereld. En dàt lijden dat ik reeds in mijn kinderjaren +aanschouwde, was 't, dat 't eerst in mij 't verlangen wakker riep, in te +gaan tegen sleur, die oude toestanden schijnt te rechtvaardigen. + +Ons streven heeft een tweeledig doel, mede te arbeiden aan de opheffing +van ons volk en voor onze zusteren den weg te banen naar betere, +menschwaardiger toestanden. Aan u allen, die veel gevoelen voor Java en +den Javaan, richten wij een dringende bede: helpt ons ideaal +verwezenlijken, dat het heil beoogt van ons volk en onze sekse! + +Voedt de Javaansche vrouwen op, ontwikkelt ze naar hart en verstand, en +gij vrienden van Java, zult flinke medearbeidsters hebben gevonden aan +uw edelen, schoonen reuzenarbeid: de beschaving, ontwikkeling en +opheffing van een volk! + +Leert haar een vak, opdat zij niet langer weerlooze prooien zullen zijn, +wanneer hare beschermers wenschen dat zij een huwelijk zullen aangaan, +dat haar en hare eventueele kinderen onvermijdelijk in ellende dompelen +zal. + +Wij hebben zooveel treurigs gezien in zoo menig Javaansch +huwelijksleven: naar aanleiding van dat wreede Mohammedaansche +mannenrecht. 't Leed der vrouwen in zoo'n verbintenis, 't leed van zoo +menig kind uit zoo'n huwelijk geboren, brandt ons in de ziel, en zweept +ons tot opstand tegen die toestanden! + +De eenige uitweg om zulk een leven te ontkomen, is dat het meisje zich +een zelfstandig bestaan verovert. + +Er is niemand nog, die 't doet, die 't _durft_ te doen! + +'t Is een _schande_ als een meisje _niet trouwt_, eene vrouw ongetrouwd +blijft. + +Ons idee is, om wanneer wij de bevoegdheid ertoe hebben een internaat te +openen voor dochters van Inlandsche hoofden, waar haar naast allerlei +kennis, nuttig voor 't practisch leven, zal worden geleerd, wat den +geest verheft en 't gemoed veredelt. + +Zou zulk een school kunnen bestaan? Wij durven "ja" te zeggen. Al zenden +nu verreweg de meeste Inlandsche hoofden hunne dochters naar school +slechts voor den geur, omdat zij niet onder willen doen voor anderen, en +niet omdat zij doordrongen zijn van 't nut, dat meerdere ontwikkeling +der vrouw voor haar zelf en hare omgeving heeft, 't doet geen afbreuk +aan 't feit, dat er hoe langer hoe meer Inlandsche hoofden en grooten +zijn, die voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen; +gouvernements-en particuliere scholen zullen van de waarheid dezer +bewering kunnen getuigen. Zelfs de Keizer van Solo zendt zijne dochters +naar school. In de vooruitstrevende Preanger, waar 't geen nieuws meer +is, dat meisjes schoolgaan, is voor dochters van den adel een +particuliere, door de Regeering gesubsidieerde school geopend. Daar zijn +regentsdochters, die op eene vreemde plaats op een kostschool zijn. + +Meer ouders, die gaarne hunne dochters ook zouden willen laten leeren, +laten 't na, omdat zij 't niet over zich verkrijgen kunnen hun meisjes +naar school te zenden, waar zij samen met jongens zouden leeren. + +Eene gouvernante houden, gaat de draagkracht van gewone stervelingen ver +te boven, slechts heel enkelen kunnen zich die weelde veroorloven; toch +is er een wedono, geen "licht", ook niet gefortuneerd, die voor zijn +kleindochtertje eene gouvernante er op na houdt. + +Er was een jong moedertje, dat, op een harer laatste levensdagen, haar +man beloven liet, zoodra hij in beter doen was, een illusie van haar te +vervullen: "hun dochtertje naar de Europeesche school te zenden". + +Wij bespraken de quaestie, en ook 't idee van eene zelfstandige, +geldverdienende vrouw, meermalen met vrouwen van Inlandsche hoofden. En +alles sterkt ons in onze hoop en ons geloof, dat 't hier slechts op aan +komt, den eersten stap te doen, m.a.w. moet een voorbeeld gegeven +worden; en als 't van practisch nut blijkt en aangepast kan worden door +anderen, dan zal 't stellig navolging vinden. + +Er zijn andere meisjes, die denken en voelen als wij en gaarne de banden +en boeien zouden willen verbreken, waaronder de adat de Mohammedaansche +vrouw gekluisterd houdt. Ook zij blijven stilstaan voor het: "Er is +niemand nog die 't doet". + +En er moet toch één de eerste zijn! + +Er is een Inlandsch hoofd, dat den Directeur van O., E. en N.[1] +toelating tot de doktersschool verzocht voor zijn dochtertje. + +Gezegende vader! gezegende dochter! Zij zal haar land van zoo groot nut +zijn. + +Ik hoop, dat zij haar voornemen werkelijk zal uitvoeren! + +Een jonger zusje van mij, Roekmini, voelt heel veel voor teekenen, en 't +is haar grootste illusie om de teekenacademie te bezoeken, ten einde +zich later te kunnen wijden aan de wederopbloeiing der Inlandsche kunst. + +Is volkskunst niet mede een der middelen tot volkswelvaart? Als 't +blijkt, dat zij op de teekenacademie niet op haar plaats is, m.a.w. dat +zij niet genoeg talent heeft, zal ze tot de huishoudschool overgaan, om +later de toekomstige vrouwtjes de waarde van 't geld te leeren kennen, +wat wel hoognoodig is in de Inlandsche maatschappij. De Regeering is +voornemens hare Inlandsche ambtenaren spaarzaamheid te leeren. Wat baat +het of de Regeering de mannen dwingt geld op zij te leggen, als hunne +vrouwen, in wier hand de huishouding berust, de waarde van 't geld niet +kennen? + +Mijne zuster en ik zullen dan samenwerken. + +En wat wij nog graag op onze toekomstige school zouden willen geleerd +zien, is: gezondheids-, ziekte- en verbandleer! + +Dit is een kennis, die ons altijd te pas komt, en voor onze omgeving van +groot nut is. Ieder mensch moet vroeg of laat voor een ziekbed staan, en +'t is zoo ellendig om onze lieven te zien lijden, en niet te weten hoe +hun lijden te verzachten. De kennis van gezondheids-, ziekte- en +verbandleer moet tot de opvoeding behooren. Hoeveel ongelukken zouden +niet gebeurd zijn, of dan tot een minimum teruggebracht zijn geworden, +wanneer men aan mannen zoowel als vrouwen die nuttige kennis had +geleerd. + +'t Ligt geenszins in onze bedoeling van de Javanen Europeesche Javanen +te maken door hun eene vrije opvoeding te geven; ons idee is, hun naast +de mooie eigenschappen, die zij zelf bezitten, het mooie van andere +volken te geven; niet om hun eigene te verdringen, maar om ze te +_veredelen_! + + * * * * * + +Hoe genoot ik van uwe "Inleiding", van "Land en Volk van Java"; 't werd +mij zoo warm en wonder wèl in 't hart, toen ik die bezielde woorden las, +die 't schoon van mijn land schetsen en ... zijne wondeplekken bloot +leggen. + +Dat machtige geluksgevoel hebben wij dikwijls over ons gehad, als wij in +Gods vrije, wijde natuur zijn! + +Ver, ver van 't kleinzielig menschengedoe, alleen met onze zielen, onze +gedachten in de heerlijke, schoone natuur, boven ons hoofd de blauwe +hemel, voor onze voeten de onafzienbare zee, achter ons wuivend +klappergroen, o! dáár kunnen wij ons geluk niet op! + +Vaak betrapte ik mij op eene egoïstische gedachte: "O! laat mij alléén +in deze reine atmosfeer leven, ver van marktgewoel, van wereldsche +zaken, alleen, alleen, met de natuur, en mijne ziel! Dat is puur +egoïsme! néén, dàt is niet de bestemming van ons leven, wij moeten mèt +en vóór de menschen leven. + +'t Leven mooier maken, dàt is onze bestemming. + +Doch nu heb ik u reeds te lang opgehouden, u heeft wel andere en +nuttiger bezigheden, dan naar 't gesnap te luisteren van een +"sentimenteel" Javaansch meisje. + + +[1] Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid. + + + + +4 September 1901. (VIII.) + + +O! wij kunnen, wij _willen niet_ gelooven, dat onze levens, zoo gewoon, +banaal, als duizenden anderen voor en na ons, zullen eindigen. En toch, +soms lijkt ons iets anders zoo onwaarschijnlijk! Nu eens schijnt de +vervulling onzer dierste en innigste wenschen zoo nabij, dan weer staan +wij er zoo eindeloos ver van af. + +Er zijn uren, waarin 't heen en weer geslingerde en gefolterde +menschenhart in vertwijfeling vraagt: "Mijn God, wat is dan toch +plicht?" + +Zelfverloochening heet plicht en zelfverwezenlijking heet plicht: hoe +kunnen twee dingen, die lijnrecht tegenover elkaar staan, beiden +_plicht_ heeten en zijn? + +"Blijf", zegt luid hierbinnen een stem, "blijf, bestrijd uwe eigen +wenschen en verlangens ter wille van hen, die u dierbaar zijn en aan wie +gij dierbaar zijt; deze, uw strijd adelt uw menschzijn. Blijf!" En dan +weer klinkt het even hard en krachtig: "Ga, werk aan de verwezenlijking +uwer idealen; werk voor de toekomst; werk voor 't heil van duizenden, +die gebukt gaan onder onrechtvaardige wetten, onder een valsch begrip +van goed en kwaad; ga, ga, lijd en strijd, maar werk voor de +eeuwigheid!" Wat is nu hooger plicht, 't eerste of 't laatste? + +Egoïsme heb ik steeds beschouwd als de slechtste ondeugd, die er +bestaat, en het diep, diep verfoeid; evenzoo ondankbaarheid --en dat +andere, ons ideaal, is één geworden met ons bestaan; wij kunnen er niet +zonder, evenmin als wij 't buiten de liefde onzer dierbaren kunnen +stellen. + +Groot is 't getal van degenen niet, hoe nauw verbonden ook door banden +des bloeds zij aan elkander zijn, die elkaar volkomen begrijpen en +verstaan als mijn vadertje en ik. Hoevele punten van aanraking en +overeenstemming vindt men niet in ons beider karakter; wij +sympathiseeren zoo in alles met elkaar; alléén op één punt raken onze +karakters elkaar niet. O, waarom dat toch, waarom? Zou 't waar zijn, wat +men beweert, dat er in de heele wijde, wijde natuur geen twee dingen +zijn, elkaar _volkomen_ gelijk, geen twee menschelijke naturen, die +volkomen eender zijn? Mijn eigen lief vadertje, wij weten beiden zoo +goed, hoe dierbaar wij elkaar zijn; wij weten ook zoo goed, dat de weg, +dien uwe dochtertjes gekozen hebben, met dorens is bezaaid; maar gij +weet ook, dierste, dat 't geen _gril_ is, die ons leidt; dat wij ons +ideaal met hart en ziel aanhangen, gelijk wij 't u doen; waaròm, waaròm +toch ons dien reeds zoo zwaren, moeielijken weg nog zwaarder en +moeielijker te maken, door 't onthouden van uwe toestemming! Dat wij +niet gelukkig kunnen zijn zonder uwen zegen, weet u, maar ook zonder ons +ideaal kunnen wij 't niet. Met uw zegen zal 't ons steeds licht voor de +oogen zijn, de zwaarste weg begaanbaar zijn! Vader, vader, waarom kunt +gij mij op dat ééne punt niet toegeven? Liefde is almachtig, is eeuwen +door verkondigd en bewezen geworden. Ons beider liefde voor elkaar is +groot. O! Liefde, veelgeprezene, maar ook veelbeweende Liefde, verricht +bij ons uw zegenwerk: veeg die verschilpunten in ons beider karakter +weg, doe ze één worden! + +Ik heb mijn Vader innig lief, dat weet u, maar Vaders liefde voor ons is +nòg grooter. Ik was zoo spoedig ongeduldig, kregelig, in een woord: +"humeurig"; hoe geduldig verdroeg mijn best Vadertje al mijn nukken! +nooit hoorde ik een hard of bitter woord, altijd is Vader even lief en +zacht! Zoo uit alles voel ik zijn oneindige liefde! Toen eenigen tijd +geleden ik aandrong op 't spoedig beëindigen van onze zaak, zag ik zijn +blik op mij rusten zoo inbedroefd; 't was of die treurig kijkende oogen +vrager wilden: "heb je dan zoo'n haast, om mij te verlaten, kind?" Ik +wendde mijn hoofd af, ik wilde niet in die dierbare, trouwe oogen zien, +ik wil sterk zijn en niet zwak. + +Mijn hart brak bijna van wee, toen eens wij beiden tegenover elkaar +stonden, Vader mij in zijn armen sloot en met trillende stem vroeg: +"Moet 't dan zóó zijn? Kan 't niet anders? Moeten dan allen zijn als +jij? Kan 't niet anders?" Wat ging er niet bij ons om, toen wij zoo hart +aan hart elkaar in de vochtige oogen keken. + +Er werd toen hevig geleden, zoo hevig als er op aarde geleden kan +worden. Dat was kort vóór Vaders ziekte. Later toen Vader herstellende +was, vroeg Moeder me: "Och kind, toe, geef maar toe". "Ik kan niet", +antwoordde ik met gesmoorde stem. + +Sedert spreekt Moeder er mij nooit meer over. Als Vader maar toegeeft, +dan zal Mama ons haren zegen niet onthouden. Allen zijn ze lief en zacht +voor ons, dat maakt ons den strijd juist zwaarder. + +Leed--leed--leed--niet dan leed hebben wij over al die liefhebbende, +trouwe harten gebracht! + + + + +30 September 1901. (VIII.) + + +In de Preanger zijn er een massa Hollandsch sprekende, geschoolde +vrouwen en meisjes. De meesten, waar we kennis mee maakten, spraken +Hollandsch met ons, omdat wij elkaars taal niet kennen. Alleraardigst! +dáár hebben wij werkelijk eens _aangenaam_ kennis gemaakt met eigen +land- en stamgenooten. + +De omgang was hartelijk, vrij en ongedwongen. Vroolijke menschjes vol +scherts en lach. + +Wat ik overigens op reis heb gezien en gehoord stijft mij in mijn +meening, dat verstandelijke ontwikkeling alleen niet alles is; dat er +ook eene andere, hoogere ontwikkeling moet zijn, die aan de andere de +hand reikt, om den mensen daarheen te brengen, waar hij heen moet. Naast +'t hoofd, moet 't hart geleid worden, anders blijft de beschaving +slechts aan de oppervlakte. + + * * * * * + +O, wek toch geen illusies, die stellig sterven moeten, wek geen droomen, +waar men van te voren weet, dat wreed-ontwaken volgen moet. 't Is +_wreed, wreed_! O! wat wensch ik vurig, vurig, macht te bezitten over +één taal slechts, mijn eigen, of wel de Hollandsche, om _goed_ te kunnen +uitzeggen, wat ik denk en voel over zooveel, dat mijn bewondering gaande +maakt, of mij met verontwaardiging vervult, zooals dat ellendige, dat +mijn landgenooten huldigen en aanhangen, de mannen uit egoïsme en de +vrouwen uit machteloosheid, uit onwetendheid ontsproten, rechtvaardigen. +Ik heb iets scherps en vinnigs in gedachte over "Idealen". Soms jeuken +mij de vingers zoo--om al die gedachten niet voor mij alleen, voor mijne +vertrouwden neer te schrijven, maar ook om ze anderen in 't gelaat te +slingeren. + +Maar wat voor nut zou dat hebben? Men zou de schouders er over ophalen, +een ander er over lachen en de meesten er heel geen notitie van nemen. +Wartaal van een idioot of gek! + +Misschien is 't beter zoo, dat ik de taal niet zoo onder de knie heb, om +er mee te doen, wat ik wil; wie weet wat voor een kwaad de pen van dat +onervaren, onverstandige heethoofd anders zou kunnen uitrichten instede +van goed! + +En macht bezitten over de taal, zou bovendien op 't oogenblik me toch +niet van veel nut zijn, omdat ik _niet luid_ denken màg. + +Na al dat teleurstellende nu eene opfrissching, die u zeker ook +aangenaam zal zijn. + +Kort geleden zaten de Quartero's met nog een anderen controleur bij ons. +De heeren hadden 't over een regent, dien de vreemde controleur goed +kende. "Een zéér ontwikkelde man", hoorden wij hem zeggen en kort +daarop: "Neen, hij is niet getrouwd; hij is wel getrouwd met iemand, die +hij niet presenteeren kan; 't is eene gewone vrouw uit 't volk, waarbij +hij een paar kinderen heeft. Hij is niet van plan weer te huwen, hij wil +geen Raden Ajoe trouwen, omdat hij die andere dan zou moeten wegzenden +of haar een tweede plaats laten innemen. In beide gevallen zou hij haar +_verdriet_ doen en dat _wil hij niet_". + +Mijn hart sprong open, toen ik dàt hoorde, dan toch is er zóó één! Mooi, +vindt u niet? Mevrouw Quartero vertelde ons naderhand, dat toen zij dat +hoorde, zij en ook haar man gauw naar ons keken, beiden hetzelfde +denkend: "Zouden de meisjes 't gehoord hebben? wat zal hij in hare +achting stijgen!" Zoo is 't ook! We hopen innig, dat die regent immer +zichzelve gelijk zal blijven en zich door _niets_ van zijn mooi besluit +zal laten afbrengen. + +'t Zal ons thans een waar genoegen zijn met hem in kennis en aanraking +te komen; we hopen, dat 't eens gebeuren zal. + +De jonge garde, onverschillig van welke sekse, moet zich met elkaar in +verbinding stellen. Ieder kan op zichzelf wat doen voor de opheffing, +beschaving van ons volk; maar wanneer wij ons bij elkaar aansloten, onze +krachten vereenden, samenwerkten, zouden wij met meer vrucht kunnen +arbeiden. + +In eendracht zit kracht en macht. + + + + +11 October 1901. (I.) + + +En nu, trouwe vriendin, ga ik je, 't spreekt vanzelf, _zéér_ in +_vertrouwen_, 't een en ander mededeelen van onze plannen. De wegen die +ons openstaan om ons een zelfstandig bestaan te verwerven en daarmede +ons tevens nuttig te maken voor onze medemenschen, zijn: dokter, +accoucheuse, onderwijzeres, schrijfster, artiste in de beeldende +kunsten. Andere wegen ook staan ons nog open, om ons een zelfstandig +bestaan te verwerven, maar die zijn door ons niet begeerd, aangezien aan +die betrekkingen geen nut voor onze landgenooten verbonden is. Wat voor +nut b.v. zouden wij voor ons volk kunnen hebben als apothekersbediende, +boekhoudster, telegrafiste, klerk op 't een of ander kantoor en verder +in dien trant? Die werkkringen en 't leven daaraan gebonden trekken ons +niet aan. Wij willen met de verovering van een zelfstandig bestaan +tevens werken aan de _beschaving, opheffing_ van ons volk. Wij willen +een rijk, vol leven hebben. Je weet, dat er bij de Regeering door den +Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid 't plan is aanhangig +gemaakt om voor Inlandsche meisjes scholen op te richten, en bij wijze +van proef voor dochters van Inlandsche grooten een kostschool. Toen wij +verleden jaar van den Directeur zelf van zijn heerlijk plan vernamen, +vroeg zijne vrouw of ik aan die laatste school onderwijzeres wilde +worden. Ik antwoordde daarop, dat ik daar heel, heel veel voor voelde, +maar die taak niet op me kon nemen, aangezien ik daartoe niet opgeleid +was en daarvoor niet berekend ben. Mevrouw zeide toen dat haar man mij +hebben wilde, zooals ik was, om de jonge hartjes te leiden en +karaktertjes te vormen; ik moest met de jonge kinderen als een oudere +zuster omgaan en hun tot voorbeeld zijn. Een zeer vereerende opdracht, +maar had ik geen gelijk om die taak niet op mij te willen nemen, als ik +daartoe geen bevoegdheid (wettelijke) heb? Als ik absoluut eerst er voor +opgeleid wilde worden, zeide Mevrouw, moest ik maar een tijdje naar een +der normaalscholen te Batavia of ergens anders gaan om te studeeren en +aktes te halen, dat was dus geen bezwaar. De vraag was maar, of ik +_wilde_. + +Dat mijn Vader daarnaar ooren had, weet ge reeds. Ik zou dan naar +Batavia gaan, waar mij door de directrice der meisjes H.B.S.,[1] die wij +maar eens zagen en spraken, alle hulp en steun bij mijn pogen werd +toegezegd. Die groote hartelijkheid van een half bekende deed ons toch +zoo goed. Dat zij al dadelijk zoo groote sympathie kreeg voor ons +streven, sterkt me zoo! Prachtig! waar zou ik beter leiding en hulp bij +mijne studie kunnen krijgen dan van haar, die aan 't hoofd staat eener +H.B.S. Ongezocht en onverwacht werd mij zoo'n uitstekende hulp in den +schoot geworpen. Ik was in de wolken en dacht dat mijn vertrek naar +Batavia slechts een quaestie van weken, hoogstens enkele maandjes zou +zijn.... + +Ik heb je ook reeds verteld, dat wij volstrekt niet gefortuneerd zijn, +ofschoon Vader een groot inkomen heeft, maar daarnaast ook groote +uitgaven heeft te doen, zoodat wij nog net genoeg hebben om er kalmpjes +van te leven en onze jongens--jongens moeten vóór alles geholpen +worden!--eene goede opvoeding te geven. Aan financieele bezwaren had ik +ook gedacht; daarom maakte ik bij mezelf een plan op, om zoo de bezwaren +voor mijne opleiding als onderwijzeres te groot mochten zijn (die +opleiding zou mijn Vader 's jaars pl.m. _f_ 1200 kosten, 't +maandelijksch inkomen van Vader; voorwaar geen kleinigheid voor zoo'n +groot huishouden als 't onze) van richting te veranderen en mijne +stappen te richten naar de Dokterschool op Batavia. Tot dokter wordt +men--tenminste _jongens_--vrouwelijke leerlingen zijn er nooit +geweest--_geheel kosteloos_ opgeleid. De studie voor dokter geschiedt +geheel op 's lands kosten. De leerlingen genieten vrije woning, eene +maandelijksche subsidie, waarmede de kosten van voeding en kleeding +bestreden worden, en vrije geneeskundige behandeling. + +Op Batavia zijnde, vroeg ik den Directeur van Onderwijs, tot wiens +Departement de geneeskundige school behoort, of er meisjes tot genoemde +school mogen toegelaten worden. Mr. A. heeft er niets tegen, juicht 't +integendeel toe, maar natuurlijk moet 't meisje-leerlinge externe zijn. +Mijn idee was om der Regeering te vragen mij geheel op dezelfde +voorwaarden en met dezelfde voorrechten die de mannelijke leerlingen +genieten, tot de Dokterschool toe te laten. Waar _ieder_ met een beetje +hersens het nut inziet, dat een vrouwelijke dokter--vooral voor de +vrouwen uit 't volk, die liever sterven dan door een dokter aangeraakt +te worden--zal hebben, en de Chef van 't Departement van Onderwijs warm +mijn verzoek zou ondersteunen, is er veel kans, dat de Regeering daarop +gunstig beschikken zal. + +Steeds heb ik veel met dit vak opgehad, alleen zie ik op tegen de lange +studie. Voor iemand, die nog geen 20 is, vind ik 7 jaar studie niets, +maar als je dien leeftijd gepasseerd bent, dan vind ik dat heel lang. En +dan om als volwassen meisje in den beginne dag aan dag tusschen jongens +van 13---18 te moeten zitten, en naderhand de eenige vrouw te zijn onder +hoopen mannen, is niet erg aanlokkelijk. Maar dit zijn slechts kleine +bezwaren, waar ik makkelijk overheen zou kunnen stappen. Er is echter +nog iets anders. Vader en mijne vrienden zijn er tegen; gelukkig niet +onvoorwaardelijk. Vader, omdat ik 't eenigste meisje zou zijn onder al +die mannen en jongens--zulk een grap is hier nog nooit vertoond geweest; +en mijne vrienden, omdat ik voor die studie misschien niet de vereischte +zenuwen zou hebben. Dokter is voorzeker een prachtig beroep, doch geen +werk voor iedereen--een krachtig willen en doorzettingsvermogen alleen +zijn niet genoeg voor de studie van dokter, stalen zenuwen zijn ook een +vereischte. Daar maken mijne vrienden zich bezorgd over, doch ik heb +geen vrees. Vader vindt het onderwijs verreweg het beste voor ons; zoo +ook mijne vrienden op Batavia. Zij vinden dat een uitgezocht mooi werk +voor me, waar ik eerst recht op mijn plaats zou zijn. En waar zou ik +beter mijne ideeën kunnen verbreiden, dan daar als opvoedster van het +jonge geslacht, de vrouwen en moeders der toekomst. In de handen van 't +_kind_ ligt de _toekomst_, en in de handen van de _moeders_, het kind, +de _toekomst_. Als _schrijfster_ zou ik op _groote_ schaal aan de +verwezenlijking mijner idealen en aan de opheffing, beschaving van ons +volk kunnen arbeiden, als onderwijzeres slechts in _kleinen kring_, maar +ik zou dan _direct_ kunnen _opvoeden_, en--die kleine kring zou allicht +zich kunnen uitbreiden, mettertijd, navolging vinden, tenminste als het +gegeven voorbeeld _goed_ blijkt te zijn. + +Je kent mijne liefde voor de litteratuur en weet, dat 't een illusie van +me is, het eens tot eene beduidende beoefenaarster der letterkunde te +kunnen brengen. Maar men kan geen twee meesters tegelijk dienen, althans +ik zie er geen kans toe, om onderwijzeres te zijn, zooals ik mij dat +voorstel, niet als verstandsscherpster alleen, maar ook als +karaktervormster, den geheelen dag mij met de kinderen bezig houdend, en +dan aan letterkunde te doen. Ik wil één ding maar tegelijk doen, maar ik +wil het _goed_ doen. Entre ces deux mon coeur balance, Stella! Als +dokter of iets anders zou ik misschien geen afstand behoeven te doen van +dat mij zoo dierbaar werk: pennenlikkerij! + +[Illustration: Kanarie-laan te Japara.] + +Maar ik vind 't onderwijs, de opvoeding van kinderen, die je +toevertrouwd worden, zoo iets ernstigs, heiligs zelfs, dat ik nooit +vrede met mezelf zou kunnen hebben, als ik mij daaraan wijdende, voelde +mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf van een _goed_ +opvoedster eisch. Als onderwijzeres aan eene kostschool zou ik mij den +geheelen dag met de kinderen moeten bezighouden, zelf 's avonds en 's +nachts zou ik niet vrij zijn, want de kinderen zijn mij _toevertrouwd_. +Vertrouwen legt groote verplichtingen op, zoo'n post brengt groote +verantwoordelijkheid met zich mee. Misschien vindt je mij wel erg +overdreven, maar ik kan niet anders denken, dan dat ik 't een misdaad +acht, mij aan de _opvoeding_ van kinderen, _toekomstdragers_, te wijden, +als ik niet ten volle berekend ben voor die groote taak, in mijn oog zoo +hoog en heilig. En geen tevredenheidsbetuiging mijner chefs zou me vrede +met mezelf kunnen doen krijgen, indien ik dat niet voor mijn geweten +heb. + +De illusie van mijn Vader, als zijn dochtertje dan toch absoluut _iets_ +worden wil en zich nuttig wil maken voor anderen, is dat ik eens +directrice word eener meisjeskostschool; ook van mijne vrienden is dat +eene illusie. En gij, Stella, wat wenscht ge voor mij? Welken weg zoudt +gij gaarne door mij ingeslagen zien? Zeg 't mij eerlijk en oprecht, zeg +mij onomwonden uwe meening, van jou verwacht ik _niets anders_. Gij hebt +u steeds een goede, oprecht welmeenende vriendin betoond. Doe 't nu ook. + +Er heeft zich nog een andere uitweg voor ons geopend. Een ons +persoonlijk onbekende zendeling-dokter, van goeden naam en gevestigde +reputatie, die veel van ons van onze vrienden hoorde, bood zich uit +eigen beweging aan, zoo wij er lust toe gevoelen" ons _geheel kosteloos_ +tot accoucheuses op te leiden. Van eene andere zijde werd ons ook de +gelegenheid geboden. Dat stemt ons zoo dankbaar! Ge hebt zeker wel eens +gehoord of gelezen van de groote Inlandsche Christengemeente +Modjowarno--in de residentie Soerabaja? In "Maatschappelijk werk in +Indië", congresverslagen, Vrouwenarbeidtentoonstelling, komen de naam +van dien zendeling-dokter[2] en Modjowarno verscheiden malen. voor. Dat +vroedvrouwen hier in Indië schreeuwend noodig zijn, hebt ge zeker reeds +meer gehoord. Jaarlijks sterven er op Java of geheel Nederlandsch-Indië +gemiddeld 20,000 kraamvrouwen en 30,000 pasgeboren kinderen wegens +gebrekkige verloskundige hulp. Op dat gebied is er voor ons dus een +uitgestrekt arbeidsveld om onze zusters tot nut en zegen te zijn. + +Wij voelen ook _heel veel_ voor de zaak, maar het zou logen zijn, om te +beweren, dat acchoucheuse zijn eene illusie van ons is. Doch 1000 maal +liever accoucheuse te worden, dan afhankelijk te zijn van familieleden, +gezwegen nog van een gedwongen huwelijk. + +Van Vader hebben wij de toestemming om naar Modjowarno te gaan en ons +voor accoucheuse te bekwamen, als andere wegen ons door omstandigheden +afgesloten zijn. Andere familieleden zijn er fel tegen; zij vinden dat +werk _te min_ voor onze aristocratische handen!! Onze vrienden ook +zouden het ten zeerste betreuren, indien wij dien weg moesten inslaan, +maar hun reden is zooveel edeler, o, zoo oneindig hooger. Ze zouden 't +zoo _hard_ voor ons vinden, omdat wij _andere illusies_ hebben. In +beginsel zijn ze niet tegen ons gaan naar Modjowarno, ze vinden het werk +daar hoog en edel. Maar of wij ons doel van vóórlichten en voorbeeld +geven daarmee zouden kunnen bereiken? Waar zelfs in 't beschaafde Europa +men nog met min of meer minachting neerziet op 't accoucheuse-beroep, +zou Indië, 't aan pracht en praal verknochte Indië, 't mooie van dat +werk kunnen apprecieeren? Het zou alleen het nederige daarvan inzien, en +wat niet hoog is en schittert en geurt, acht mijn arm land 't aankijken +niet waard. Dat wij zelf niets om die minachting zouden geven, begrijpt +gij wel, maar de gevolgen daarvan zouden ons niet onverschillig zijn. +Wij willen de baan breken voor de vrijheid en zelfstandigheid der +Javaansche vrouw! Het voorbeeld, dat wij geven, moet door anderen kunnen +worden aangepast. En iets, waar men met minachting op neerziet, zal +_geen_ navolging vinden. Willen wij, dat anderen ons voetspoor zullen +volgen, dan moet 't voorbeeld dat wij geven, iets zijn, dat spreekt, +bewondering afdwingt en tot navolging wekt. Wij hebben hier dus niet op +eigen wenschen te letten, maar wel degelijk rekening te houden met 't +karakter van 't volk, dat wij willen voorlichten en tot voorbeeld zijn. + +Er is in den laatsten tijd in Holland en voornamelijk in Den Haag eene +beweging ten leven opgestaan, om de in verval geraakte Indische kunst te +doen opleven en bloeien. De Vereeniging "Oost en West", een spruit van +de Vrouwenarbeidtentoonstelling, waarvan ge zeker al meer gehoord en +gelezen zult hebben, en die er hoofdzakelijk is om de belangen aller +Indischen te behartigen, heeft eene afdeeling voor de kunst, waarin +eenige kunstenaars van naam zitting hebben. + +Die kunstafdeeling is voornemens een kunstenaar of kunstenaren (op 't +gebied van beeldende kunst) naar Indië uit te zenden om de Indische +kunst in 't algemeen en de batikkunst in 't bijzonder op te helpen, haar +te zuiveren van vreemde inmenging, als Europeeschen invloed enz., die +haar in verval doet geraken. De belangstelling in Holland voor de +Indische kunst is gewekt door de uitstekend geslaagde tentoonstellingen, +die Oost en West van Indische kunsten gehouden heeft. In het buitenland +ook begint de Indische kunst, inzonderheid de batikkunst, bekend te +worden. + +Ik meen je reeds verteld te hebben, dat Roekmini veel aanleg en zeker +ook talent voor teekenen heeft, en het haar grootste illusie is om +schilderes te worden. Daartoe is een opleiding in Europa _vereischt_ en +die is voor haar helaas onbereikbaar! Althans uit eigen middelen zullen +wij nooit zusje's droom in verwezenlijking kunnen helpen brengen. Je +raadt nu zeker wel, waarheen we willen. Wij willen ons met Oost en West +in verbinding stellen en van de Vereeniging gedaan zien te krijgen, dat +mijne zuster hare illusies verwezenlijken kan; dat zij direct of +indirect door Oost en West in staat gesteld wordt de Haagsche teeken- en +schilderacademie te bezoeken om later op Java zich geheel te wijden aan +onze kunst. Wie zou zich beter aan de belangen van de Javaansche kunst +kunnen wijden, dan een kind van dat volk zelf, wie de liefde voor de +Inlandsche kunst is _aangeboren_ en _niet aangeleerd_? Als kind van de +Javaansche natie zelf, zou Roekmini _overal toegang_ kunnen krijgen, +waar de Europeaan, hoe goed het ook met de Javanen meenend, een gesloten +deur vinden zou. Wij kennen eenige personen, die in 't bestuur zitten +van Oost en West en van de kunstafdeeling der vereeniging. + +Als onze pogingen schipbreuk lijden, dan wil R. zich bekwamen tot +accoucheuse. Zij wil òf schilderes òf accoucheuse worden, maar wat ze +doet, wil ze _goed_ doen. Daarom wil ze, als 't lot haar 't +verloskundig vak aanwijst als middel van bestaan en om zich nuttig voor +de Gemeenschap te maken, moeite doen om in Europa voor dat vak te worden +opgeleid. In Holland zou ze zich tot eene volledige verloskundige kunnen +bekwamen, en de moeders hier, als ze hare studiën zal hebben voltooid, +van groot nut zijn. + +De doktoren kunnen haar hier slechts tot vroedvrouw opleiden, die onder +toezicht van een dokter werkt. En 't maakt in de oogen van ons helaas +voor groote idealen en verheven denkbeelden weinig vatbare volk, dat +alleen glans en glorie eert, groot verschil of ze zich hier of in Europa +tot accoucheuse heeft bekwaamd. In Europa gediplomeerd, zou men _niet_ +op haar werk neerzien, en zou haar voorbeeld allicht navolging vinden. +Van de Regeering willen we gedaan zien te krijgen, om R. op hare kosten +in Holland tot verloskundige te doen opleiden. Hiertoe willen we de hulp +van Professor Hector Treub in Amsterdam en Dr. Stratz in Den Haag +inroepen, mannen die reeds menig keer de lans hebben gebroken voor de +allergebrekkigste verloskundige hulp in Indië, waardoor jaarlijks +duizenden _onnoodig_ sterven. Ook van de Volksvertegenwoordiging is de +aandacht op deze zaak gevestigd door van Kol, als ik mij niet vergis. +Dit Kamerlid komt in Indië; ik hoop hem te zien en te spreken te +krijgen; mijn broer kent hem heel goed. + +De Regeering in Indië heeft reeds stappen gedaan om verbetering in dien +treurigen toestand te brengen. Alle doktoren op Java krijgen van de +Regeering eene maandelijksche subsidie, die zich willen belasten met de +opleiding tot vroedvrouw van al degenen, die zich daarvoor aanmelden. +Deze krijgen gedurende haren leertijd eene subsidie van de Regeering ter +bestrijding van verblijfkosten, enz., en na geëxamineerd te zijn, worden +ze door 't land bezoldigd. + +Het plan van zus R. is om, wanneer ze hare studie van verloskundige in +Europa zal voltooid hebben, op Java een cursus in dat vak te openen. Op +de kundigheid der doktoren, die hier daarin les geven, valt niets af te +dingen, maar wat beteekent knapheid in 't te onderwijzen vak, als men +zich niet goed verstaanbaar kan maken aan de leerlingen, omdat +onderwijzer en leerling ieder een andere taal spreken? Bijna zonder +uitzondering zijn de doktoren hier de landstaal weinig of niet machtig. +Maleisch, en dan meestal nog heel gebrekkig, is de taal, die de +doktoren tegen 't volk bezigen. _Javaansch_ spreekt nagenoeg geen een +dokter. Bitter weinig Javanen uit 't volk zijn er maar, die Maleisch +verstaan en spreken. Begrijpt ge nu, wat een heksentoer het voor de +doktoren is, om zich in hun gebroken Maleisch verstaanbaar te maken aan +hunne leerlingen, vrouwen, meisjes uit 't volk, die van huis uit +hoegenaamd _niets_ geen _ontwikkeling_ meebrengen, en die behalve haar +moedertaal geen andere kennen en verstaan? + +Die moeilijkheden zouden vervallen, indien iemand, die volkomen de +Inlandsche talen machtig is, de taak op zich neemt, Inlandsche vrouwen +tot vroedvrouwen te bekwamen. + +R's geboorte zou ook kunnen bijdragen tot het welslagen harer +onderneming. De Inlanders zijn zeer gehecht aan hunnen adel, en wat van +den zoo door 't volk vereerden adel uitgaat, vindt gemakkelijk bij hen +ingang. + +24 October, juist twee weken na het afbreken van dezen brief, hervat ik +hem weer. Mijn kaart, tusschentijds verzonden, bracht je reeds op de +hoogte van de treurige omstandigheden, waarin we verkeerd hadden en die +nu gelukkig voorbij zijn. Zooals je reeds weet, is R. gevaarlijk ziek +geweest; tot twee keeren toe hing haar leven aan een zijden draadje; +doch nu is ze Goddank weer aan de beterhand, en gaat met den dag goed +vooruit; vandaag is ze al buiten geweest. Hoe dankbaar en gelukkig we +zijn, dat 't zoo goed met haar afgeloopen is, kan ik je niet zeggen. Ook +zusje Kardinah is weer op de been; zij kan nu al een kwartier achtereen +wandelen en begint weer een kleurtje op hare arme, magere wangen te +krijgen. Wij hebben flink ons deel in ellende gehad. + +'t Is nu ook overal zoo ongezond van wege de groote droogte. Arm land, +wat zweeft u behalve de gevaarlijke ziekten nog boven 't hoofd? Door de +groote droogte zijn er bijna over het geheele land verscheidene sawahs +mislukt. In het naburige Grobogan is de nood 't hoogst, daar heerscht +_hongersnood_, en met angst en beven ziet men in Demak, waar 26.000 +bouws sawahs mislukt zijn en bovendien _hevig_ de cholera woedt, den +komenden westmoesson tegemoet, die het land verdrinkt elk jaar. Arm +land, dat in den oostmoesson uitdroogt door watersnood, en in den +westmoesson verdrinkt door watersnood. Doch ik zal maar niet meer over +die ellende schrijven, maar mijn gesprek van 14 dagen geleden +vervolgen. + +Zusje Kardinah wil ook bij het onderwijs komen, en heeft als vakken +gekozen: huishoudkunde en koken. Ons plan is om altijd bij elkander te +blijven en met elkaar samen te arbeiden aan ons gemeenschappelijk doel: +de beschaving van ons volk. Samen willen we, als het Lot ons gunstig is, +een school openen, waarin onderwijs zal gegeven worden in de vakken van +'t lager en meer uitgebreid onderwijs, in handwerken, huishoudkunde en +aanverwante vakken, en tevens zal er een cursus aan verbonden worden òf +in kunst (batikkunst, teekenen, enz.) òf in verloskunde. + +Tot leerares in de huishoudkunde en koken kan men alleen in Holland zich +bekwamen; zulk eene gelegenheid bestaat er hier _niet_. Kleintje's fort +is eigenlijk _muziek_, en haar liefste illusie was en is nog steeds zich +op de muziek toe te leggen, doch dit is voor haar absoluut onbereikbaar. +En mijne kleine meid heeft afstand gedaan van haren droom; als zij maar +die andere illusie verwezenlijken kan, zal ze al gelukkig zijn. Zij +wenscht zoo zielsgraag wat te kunnen bijdragen tot de opheffing van ons +volk. En als leerares in de huishoudkunde zou ze ontzaglijk veel goeds +kunnen doen. Al meer en meer geeft de Regeering te kennen, dat zij +gaarne het volk en hare ambtenaren _spaarzaam_ zou willen zien. + +En waar het huishouden in _vrouwenhanden_ berust, spreekt 't wel van +zelf dat, wil men 't volk spaarzaamheid leeren, men het met de vrouwen +moet beginnen. Wat baat het of de mannen die deugd aanleeren, als hunne +huishoudsters de waarde van 't geld niet kennen? Dit is 't motief dan, +dat we zullen aanvoeren, als we de Regeering 't verzoek doen Kleintje in +de gelegenheid te stellen zich tot leerares in de huishoudkunde te +bekwamen om later op Java een cursus in dat vak te openen. Mijn kleine +zus wil de grootsche taak op zich nemen vrouwen en moeders van de +toekomst op Java zuinigheid of waarde van 't geld te leeren. + +Wat mij betreft, ik kan hier klaar komen, d.i. mijn acte halen, doch +altijd is eene opleiding in _Europa_ te verkiezen boven eene in Indië, +voor de algemeene ontwikkeling en verruiming van den blik en zoveel +meer. + +In den laatsten tijd vooral geeft de Regeering duidelijk te kennen, +prijs te stellen op de beschaving en ontwikkeling harer ambtenaren, dit +is o.a. sterk gebleken uit de jongste regents-benoemingen, waarbij de +keus der Regeering viel op twee personen, die volgens bestaande +bepalingen--'t opvolgingssysteem van vader op zoon, en zoo er geen zoon +of geschikte zoons zijn dan een ander familielid van den laatsten +regent--er niet voor in aanmerking komen, wijl zij in geen betrekking +staan tot de regenten, die zij opvolgen; maar die jongbenoemde regenten +zijn zeer ontwikkeld, en hebben in _Europa_ hunne opvoeding genoten. + +Uit alles en alles blijkt, dat het de Regeering ernst is om Indië te +beschaven en te ontwikkelen, het Javaansche volk in 't algemeen, en in +'t bijzonder den Inlandschen adel, waaruit de _meeste_ landsdienaren +worden gerecruteerd, tegemoet te komen in zijne behoefte aan kennis en +ontwikkeling. + +De heer Abendanon heeft bereids gezegd: "dat het geen betoog behoeft, +dat de intellectueele ontwikkeling der Inlandsche maatschappij niet +krachtig kan voortschrijden, indien daarbij de vrouw ten achter blijft. +Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw eene belangrijke factor tot +volksbeschaving gebleken". + +De meeste Inlanders zien er tegen op hunne dochters naar school te +zenden, omdat _mannen_ er onderwijs geven. _Onderwijzeressen_ moeten er +komen. + +Een jaar of 15 geleden zond de Nederlandsch-Indische Regeering op hare +kosten vier Inlandsche jongelieden naar Holland, om daar onder leiding +van een bekwaam hoofdonderwijzer opgeleid te worden tot onderwijzer. De +wil om naar Holland te gaan om daar zich te bekwamen tot onderwijzer om +later, met meer vrucht dan wanneer ze in Indië hunne opleiding genoten +hadden, te werken aan de beschaving hunner landgenooten, was niet uit +hen zelf, maar was uitgegaan van iemand wien de ontwikkeling van Indië +zeer ter harte gaat. + +Anders is 't met ons gesteld. Hier is de drang, 't verlangen naar +_Licht_ uit eigen diepgewortelde overtuiging geboren, verkregen door +eigen leed, in medelijden en medevoelen van anderer leed, en nadenken. + + * * * * * + +Met de uitvoering van onze plannen wachten we slechts op Vader's +toestemming. Vergeeft 't een Vader, Stella, dat hij aarzelt zijne +kinderen aan eene onzekere toekomst prijs te geven. Als de eerste +baanbreeksters hebben wij _allen tegenstand_ en _vooroordeel_ te +bestrijden en te overwinnen, en dat dit niet zonder veel +teleurstellingen en verdriet zal gaan, is zeker. + +En welke ouders zullen hunne kinderen niet zielsgraag voor leed bewaren +willen? welke ouders zullen niet met een bezwaard en beklemd hart hun +kinderen aan een moeilijk leven vol strijd en teleurstellingen, dat 't +lot is aller baanbrekers, wijden? + +Ik weet niet, of ik wel naar Holland zal gaan om te studeeren, als mij +die gelegenheid geboden werd. 't Is altijd eene groote illusie van mij +geweest, en is 't nu nog, om in Holland te gaan studeeren. Verleden +jaar, toen 't denkbeeld geopperd werd, dat ik thuis zou gaan studeeren, +heb ik er mij met hand en tand tegen verzet. Als ik studeer, wil ik goed +studeeren, en dat kan ik alleen òf in Holland òf op Batavia. Holland is +onbereikbaar voor me, als ik er met eigen middelen komen moet, dus op +Batavia had ik mijn hoofd gezet. + +Thuis zou ik niet goed kunnen studeeren, d.i. ik zou mij _niet geheel_ +aan de studie kunnen wijden, wat met 't oog op mijn leeftijd wel noodig, +zelfs dringend vereischt is. Huiselijke en conventieplichten zouden me +te veel van mijn werk afhouden. Mij er aan te onttrekken als ik thuis +bleef, is _onmogelijk_. Ik stak dus mijn hoofd op daartegen; dat was +verleden jaar, toen was mijn best Vadertje _gezond_ en _sterk_; nu is +vader het niet meer, helaas! + +Vergeef 't eene dochter, Stella, als zij eens, wanneer haar de +gelegenheid mocht geboden worden, haren hartewensch te vervullen, +waaraan in de toekomst veel heil voor anderen kon verbonden zijn, +daarvan afziet, omdat haar hart zich niet losmaken kan van een vader, +die geheel haar leven lang voor haar één liefde en toewijding is; wien +zij alles, wat zij is, dankt; en die, met eene zwakke gezondheid +sukkelend meer dan ooit hare _toewijding_ en _liefde behoeft_. Stella, +ik ben _kind_, ik ben _dochter_, niet de _vrouw_ alleen, die met hart en +ziel verlangt zich geheel te geven, te wijden aan een schoon, grootsch +werk dat tot nut en zegen zal strekken voor velen; ik ben ook kind met +de innigste banden der teederste liefde en warmste dankbaarheid gehecht +aan een ouden, grijzen vader, _oud_ en _grijs_ geworden in de zorgen +voor zijn kinderen, waarvan ik hem misschien 't liefst ben, omdat onze +karakters zooveel punten van aanraking hebben, wij zoo één zijn in +denken en voelen. Stella, gij die mijne groote liefde voor hem kent, en +daarnaast mijne liefde voor hetgeen ik als onze _roeping_ beschouw, en +van mijne innige gehechtheid aan mijne dierbare zusjes weet, zult kunnen +begrijpen. wat een zwaren tweestrijd 't mij zal geven, als ik eens voor +de twee keuzen zal staan: mijn vader, afscheiding van de zusjes, voor 't +grootste gedeelte afstand doende van mijne roeping, òf afscheiding van +mijn vader, vereeniging met de zusjes, mij geheel gevende aan onze +roeping! + +Vader is _zwak_ nu, heeft _dikwijls oppassing_ en _steeds toewijding_ +noodig, mijn _eerste_ plicht is mij aan _hem_ te _wijden_. + +Noem 't een klein belang, maar o, Stella, ik zou nooit een oogenblik +rust kunnen hebben, als ik mijne roeping volgend, ver van Vader zijnde, +hem _lijdend_ en _hulpbehoevend_ wist! + +Schoon, edel is 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen, ons te wijden +aan _groote_ belangen, te werken aan de opheffing van de verdrukte +Inlandsche vrouw, van het Inlandsche volk, kortom iets te beteekenen +voor de Gemeenschap, te werken aan de eeuwigheid; maar ik zou 't nooit +voor mijn geweten kunnen verantwoorden, wanneer ik mij aan anderen +gevend en wijdend, mijn armen ouden Vader, die toch de eerste rechten +heeft op mij, alleen liet lijden en sukkelen, terwijl hij mij _noodig_ +heeft. + +Een der ideeën, die ik verbreiden wil is: heb €_eerbied_ voor al wat +_leeft_, voor zijne _rechten_, zijne _gevoelens_; zonder noodzaak en met +noodzaak toch te schromen anderen zelfs 't geringste leed te doen; het +gansche idee is, onze medeschepselen zooveel wij 't vermogen voor _leed_ +te bewaren, en alzoo hunne levens helpen te vermooien; en dan daar is +een hooge, heilige plicht, die heet _dankbaarheid_. + +Zou ik deze ideeën ingang bij mijn volk kunnen doen vinden, indien ik, +die ze verkondigde, ze in de praktijk _negeerde_? + +Mijn kinderplicht mag ik niet verzaken, maar ook niet de plichten, die +ik tegenover mezelve heb te vervullen, vooral niet als mijn +zelfverwezenlijking niet alleen eigen geluk insluit, maar ook nut zal +hebben voor _anderen_. De quaestie is nu de twee _groote plichten_, die +ik te vervullen heb, en die _lijnrecht_ tegenover elkaar staan, zooveel +mogelijk met elkaar te doen harmonieeren. De oplossing van dit vraagstuk +is voorloopig, dat ik mij aan mijn vader wijd, en toch de studie niet +verzaak. Ik ga hier thuis dan zelf studeeren voor 't onderwijs, zoover +als men 't door zelfstudeeren, gerugsteund door krachtig willen en +volharding, brengen kan. Om de hoofdacte te behalen, moet men eerst in +'t bezit zijn van de hulpacte en een bewijs van twee jaar voor de +klasse te hebben gestaan. Zelf heb ik reeds lang over dit plan +nagedacht, maar Mevrouw Abendanon heeft 't den doorslag gegeven, toen ze +eenigen tijd geleden ook met dat idee aankwam. Al wachtende op verdere +beslissingen van 't grillige Lot, gaan wij drieën zelf studeeren; welk +vak 't Lot de zusjes ook aanwijzen zal, het geleerde zal haar steeds te +pas komen. + +Wij hebben sedert twee maanden een onderwijzeres op de plaats, in wie +wij eene lieve, hartelijke vriendin gevonden hebben. Zij is nog heel +jong, een flink en degelijk meisje, dat familie en vaderland verlaten +heeft om hier haar brood te verdienen. Zij komt veel bij ons. Toen ik +haar van ons plan vertelde, was zij dadelijk bereid ons in en met alles +te helpen, zooveel ze 't zelf kan. Ze heeft behalve de hulpacte nog acte +Fransch. Dadelijk is ze gaan informeeren, welke leerboeken er op de +normaalscholen op Soerabaja en Batavia gebruikt worden voor de studie +van hulpacte. Over al wat ze aan leerboeken bij zich heeft mogen we +beschikken, en wat ze niet heeft, zullen wij van de familie A krijgen. + +Later wil ik ook examen doen in de Inlandsche talen, Javaansch en +Maleisch. + +Jammer maar, dat die ellendige ziekengeschiedenis er tusschenbeide is +gekomen, anders waren we nu al flink aan den gang; natuurlijk dat ik al +dien tijd niet in een boek heb kunnen kijken. Annie Glaser, dat is de +onderwijzeres, gaat eerdaags van 't hotel verhuizen naar eene familie +hier; zoodra zij hare zaken geordend heeft, zal ze ons of mij alleen aan +'t werk zetten. Mijne arme zusjes mogen nog niets in handen en vooral +niets aan haar hoofd hebben. Zij voelen zich erg ellendig onder dat +nietsdoen, maar handen en hoofd zijn nog zoo moe. + +Hoe denk je wel over al deze hoogvliegende plannen? + +Als je maar niet zegt: "Mensch, mensch, je zweeft in te hooge sferen", +dan ben ik al tevreden. + +Weet ge wat ik gemerkt heb van velen onzer vrienden? dat zij een te hoog +denkbeeld hebben van ons. Zij schrijven ons kundigheden en gaven toe, +die wij _niet_ bezitten. Wij moesten soms wel eens lachen om hun +enthousiasme. 't Spreekwoord "liefde is blind of verblind" is hier van +toepassing. Je moet eens hooren waartoe ze ons al niet in staat achten. +Wij voeten diep onze eigen kleinheid, wanneer onze vrienden ons zoo in +de zon zetten; klein en toch o, zoo dankbaar voor de liefde, die +daaruit spreekt. Een vriend van ons zou gaarne zien, dat ik door mijne +pen werkte aan de opheffing van ons volk. Ik moest een tijdschrift of +zoo iets oprichten, gewijd aan de belangen van 't volk, en daarover de +redactie voeren; of ik moest medewerkster worden aan de voornaamste +dagbladen en tijdschriften in Indië en daarin stukken op pooten +schrijven, die zelfs de vast slapenden moeten wakker schrikken!!! Had ik +geen gelijk met mijne bewering, dat hier 't gezegde "liefde verblindt" +van pas is? + +Als ik de hulpacte heb, zal ik wel 't huis uit moeten èn om voor de +hoofdacte te studeeren èn om voor de klasse te staan. Daartoe bieden de +kloosterscholen op Batavia gelegenheid. Je geeft er les in de vakken van +lager onderwijs, en krijgt daarvoor in de plaats eene vrije opleiding +voor de hoofdacte benevens vrije inwoning, kost, bewassching en +geneeskundige behandeling. Maar dit heeft nog tijd; eerst de hulpacte +halen en dan--komt tijd, komt raad! + +Een naar idee om van de zusjes te scheiden; zij vinden 't +verschrikkelijk, maar ik niet minder; vooral om te bedenken, dat wanneer +haar toegestaan wordt, wat zij vragen, zij zoo ver van ons en in een +geheel vreemd land zullen zijn. Gelukkig, dat zij daar een broer zullen +hebben, die evenals ik zielsveel van onze zusjes houdt. Die broer is een +en al geestdrift en sympathie voor onze ideeën, waarin hij zijne eigen +denkbeelden terug vindt. Met hem hebben we een verbond gesloten en +wanneer hij zijne studiën zal hebben voltooid, zal hij zich bij ons +komen voegen om samen te arbeiden aan de verwezenlijking van ons +gemeenschappelijk ideaal! + +Verrukkelijk is 't, zooals hij opgaat in de ideeën zijner zusters en +daarmee sympathiseert. Zoo iets geeft bezieling, tilt je omhoog en stuwt +je voorwaarts, evenals die heerlijke groote sympathie en innige +belangstelling van je 't ons doen. Er is ook nog een ander jongmensch, +Europeaan, die ons alleen maar door zijne moeder, onze vriendin, kent, +die ook groote sympathie heeft voor onze zaak en daarin levendig belang +stelt. Die groote sympathie en warme belangstelling van vrienden, bekend +en onbekend, zijn ons zoo'n _grooten steun_. Deze zedelijke steun hebben +wij zoo noodig! Geef jij mij dien altijd, hé, Stella? + + +[1] Mejuffrouw E. van Loon. + +[2] Destijds Dr. H. Bervoets. + + + + +18 October 1901. (VIII.) + + +'t Kan in 't leven soms toegaan of alles er op is toegelegd onze +levenskracht te breken. Alles komt te zamen, onweer en stormen breken +met donderend geweld over ons los, 't woeden der orkanen schijnt te +zeggen: "neêr, gij nietig mensch neêr in 't stof!" Alleen sterken van +hart en geest vermogen zich staande te houden in zulk een storm, +weerstand te bieden aan de wreedheid en hardheid van wereldmachten. + +'t Komt mij voor dat juist zij, wier hart en geest sterk zijn, 't meest +bezocht worden door datgene, dat men Noodlot heet! Foei wat ben ik +somber, dat komt zeker doordat ik in den laatsten tijd zooveel ellendigs +heb gezien en doorleefd. O! nietig wurmpje, dat ik ben, dat al siddert +en beeft, als 't de roe nauwelijks op zich voelt neerkomen; hoe wil ik +toch troosten en opbeuren? + +U mag mijn land _niet_ verlaten vóór we u nog eens hebben weergezien, en +vóór ... vóór u uw drietal _gelukkig_ weet.... wij werkelijk een +overwinning hebben behaald over datgene, dat ons _laag_ bij den grond +wil houden, en van ons stomme, ziellooze voorwerpen wil maken. Maar dat +zullen ze _niet_ kunnen. Zij kunnen uwe meisjes _breken_, maar buigen +_niet_. Met uw beider steun zullen, _moeten_ wij er komen! + +Daar zijn drie jonge harten, die u warm tegenkloppen, harten die u aan +het uwe heeft gehecht, die harten vertrouwen zich aan u toe! U zult ze +nooit verlaten, nooit nietwaar? al wordt de afstand, die ons inderdaad +van elkaar scheidt ook nog zoo groot, dat de snelste stoomer nog weken +er voor noodig heeft om hem te overbruggen. Aan dien tijd, die eenmaal +komen zal, denken wij 't liefst niet. Wij kunnen dat idee niet uitstaan, +dat u ook eens onbereikbaar ver van ons zal zijn. Roekmini en Kleintje +hebben besloten om géén nieuwe banden meer aan te knoopen; na u willen +zij niemand meer liefhebben. Mijn dwaze meiskens, wat weet men toch +vooruit te zeggen, over onze harten te beschikken? Liefde en sympathie +komen ongeroepen, leggen 't arme harte vast, zonder te vragen of 't +gewenscht is of niet. + + + + +20 November 1901. (VIII.) + + +Men moest eigenlijk maar nooit iets beloven, tenzij aan zichzelf, omdat +men niet vooruit weten kan, wat er gebeuren zal. Zoo zal men anderen +menige teleurstelling besparen. Hoe oprecht de belofte ook gemeend is, +en de wil om haar na te komen ernstig, er kunnen onvoorziene +omstandigheden als ziekte b.v. komen, die ons 't naleven van onze +belofte onmogelijk maken. Er is bij ons Javanen een geloof, dat wie +zijne belofte niet nakomt, bezocht zal worden door een oeler weling +(vergiftige slang). Deze slang doet den belover herinneren aan zijne +belofte; komt hij deze niet spoedig na, dan zal hij weder slangenbezoek +krijgen, nu van een oeler welang, wiens beet doodelijk is. Als dit +gebeurt, dan is 't niet geraden, langer te talmen met 't nakomen der +belofte, en zal met den belover een ongeluk gebeuren. Dit slaat alleen +op beloften aan heilige geesten gedaan. B.v. als men aan de geesten van +heilige afgestorvenen bloemen, wierook, een slametan enz. belooft. De +slangen zijn door hen afgezonden om den mensch zijne beloften te +herinneren. Maar wat doe ik toch met u dit Javanengeloof te vertellen? +Vergeef me, 't viel me zoo in onder 't schrijven. + +Ik heb wel degelijk een flink standje verdiend voor mijn lang +wegblijven, want dat was grootendeels uit indolentie. Ik ben niets +tevreden over mijzelf! Hoe kwam ik toch zoo intens lui te zijn en +energieloos; ik begrijp het zelf niet. Ik weet alleen maar dat ik mij +aldoor niet heel wel gevoelde. Bepaald ziek ben ik niet; maar recht +gezond toch ook niet; loom, lusteloos, mat en moe; +onzin!--hypochondrie--daar! Ik moet me maar flink aanpakken en veel, +veel werken. Daar zit 't hem juist; _werk_ is 't, dat ik noodig heb; +werk, dat ik liefheb. En nu komt mijn stommiteit: omdat ik niet hebben +mag, wat ik hebben wil, keer ik mij van alle anderen af en zit er over +te tobben. Dat is zwakheid, groote zwakheid. O! die dagelijks +terugkeerende _lamme_ strijd mat zoo af. Ik kan beter de roe verdragen +dan die aanhoudende speldeprikken. En dan heb ik zóóveel akeligs +bijgewoond en doorgemaakt in den laatsten tijd. Mijn zenuwen zijn wat +van streek, de dokter zegt ook: _werk_. Mijn vurig temperament speelt me +parten, ik kan niets uit mijn hoofd zetten, wat ik er eenmaal in heb, en +moet er voortdurend aan denken. + + + + +29 November 1901. (VIII.) + + +Wij wisten dat 't u beiden innig leed zou doen, hetgeen mijn brief u +berichtte. Het zal u zeker genoegen doen te vernemen, dat, ofschoon de +stand der zaak nog dezelfde is, we nu _kalm_ zijn. 't Is nu niet meer +nacht in ons gemoed, een groote rust en kalmte is daarin gedaald. Door +duisternis en nevelen heen zien wij de heerlijke lichtende gedaante, die +ons wenkt met vriendelijke hand: ons Ideaal! + +Neen, wij _weten_ 't nu, wij kunnen er niet meer afstand van doen, 't is +één geworden met ons bestaan. Een afscheiding daarvan zal onze ondergang +zijn. 't Is niet vandaag, niet gisteren, dat wij _gedacht, gevoeld, +geleden, geleefd_ hebben voor onze zaak! Men moet ons een nieuw hart, +nieuwe hersenen en nieuw bloed in de aderen geven, om ons _anders_ te +doen denken en voelen. Wie eenmaal zijn _ziel_, 't goddelijke in den +mensch, heeft _gekend_, haar kreet om _Licht_ heeft vernomen en +_verstaan_, zal haar nooit weer kunnen vergeten. + +Wat u mij schrijft, heb ik alles _gedacht, gevoeld, doorleefd_. Lang, +lang geleden, heel in den beginne van ons toetreden tot elkaar reeds, +heb ik den zusjes meermalen gezegd, gesmeekt, gebeden, zich van mij los +te maken, zich niets, niets aan mij gelegen te laten. + +Wat ben ik, wie ben ik, hoogmoedige dwaas, dat ik kalm aanzie, rustig +toelaat, dat de zusjes met mij medegaan? Ik ging vreemde, onbekende +wegen op, die leiden moesten naar den hemel, maar me brengen in de hel. +En deze laatste nog eerder dan de eerste; de hel is vlak bij en licht te +bereiken, en de hemel zoo ver en moeielijk te naderen. + +?Ja, zeiden de zusjes, noch jij noch iemand anders kan ons denkbeelden +ingeven, met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wijzelf +daartoe reeds aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel". + +Mijn mooie trouwe zieltjes, _niet_ zij hebben van mij geleerd, maar ik +was en ben nog steeds _hare leerling_. O! zooveel hebben ze mij geleerd! + +Hoe kon 't anders, dan dat wij één in denken en gevoelen zijn geworden? +Alles, innerlijk en uiterlijk heeft meêgewerkt, dat wij _één_ werden. +Heel ons leven lang zijn we samen geweest. Cijfer daarvan het grootste +gedeelte weg, de jaren dat wij alleen voor 't _uiterlijke_ naast elkaar +leefden, en houd er slechts de _zes_ laatste jaren van over, en ga die +na. Zielen, die één oogenblik maar in groote sympathie samen zijn +geweest, kunnen elkaar nooit weer vergeten; hoe dan de onze, die _zes_ +jaar in volkomen harmonie naast en met elkaar hebben geleefd. Die jaren +tellen tienvoudig. + +Wij zien hetzelfde, hooren hetzelfde dag aan dag en bespreken alles met +elkaar. In alles vinden wij elkaar; neigingen en smaak stemmen overeen. +Wij lezen dezelfde bladen, tijdschriften, boeken, houden met elkaar over +het gelezene uitwisseling en wrijving van gedachten. De oudjes zien onze +_eensgezindheid_ gaarne, en moedigen die _zeer_ aan, minder door woorden +dan wel door daden. En hunne ingenomenheid met de drie-eenheid ging zóó +ver, dat zij zelfs soms onbillijk waren tegen degenen, die er buiten +stonden, 't driebond bevoorrechten boven de anderen. + + * * * * * + +'t Is juist 't ongelukkige, dat bij ons het trouwen _geheel buiten_ 't +meisje om kan geschieden. Om een huwelijk aan te gaan, heeft men slechts +de toestemming van den vader, oom of broeder van de vrouw noodig. Bij de +huwelijkssluiting is de tegenwoordigheid van het meisje in 't geheel +niet noodig. Alleen als zij vader, oom, noch broeder heeft, is hare +tegenwoordigheid bij de huwelijkssluiting vereischt. Onze beschermers +kunnen ons uithuwelijken aan wien zij willen. Alleen in één geval mogen +onze ouders ons niet dwingen te trouwen, n.l. wanneer de +huwelijkscandidaat van een minderen stand is dan wij. Ouders mogen hunne +dochters niet dwingen met iemand beneden haar stand te trouwen. Dat is +ons eenige wapen tegen den willekeur onzer beschermers. + +Om te trouwen heeft de man slechts met den vader, oom of broeder van 't +meisje naar den panghoeloe[1] of iemand anders te gaan, en het huwelijk +wordt gesloten, ook al wil het meisje daar niets van weten. Getrouwd +wordt ze, als hare ouders het willen. + +Mama kende eene vrouw, die weigerde te trouwen. Ze stierf liever dan met +den persoon te huwen, dien hare ouders voor haar bestemden. De hemel was +genadig, drie maanden vóór haar huwelijk nam de cholera haar weg; was ze +in leven gebleven, men zou zich niet aan hare weigering gestoord hebben +en haar hebben uitgehuwelijkt ondanks haar protest. + +Er is niets nieuws onder de zon; ook vroeger waren er weerspannige +dochters. Men heeft ons steeds voorgepredikt, dat wij _blindelings_ onze +ouders moeten _gehoorzamen_. En datzelfde zei men van eene jonge vrouw, +die zich onderwierp aan dat gebod, den man volgde aan wien ze was +uitgetrouwd en zich ongelukkig voelde met hem: "Onzin (tinka's[2]), +waarom _wilde_ ze dan trouwen? Als je getrouwd bent, dan heb je 't ook +_gewild_. Als je een man volgt, dan heb je 't ook gewild; en als je +gewild hebt, mag je niet klagen". + +Toen ik den brief en de twee artikels van Mijnheer ontving, stonden we +op 't punt om naar een bruiloft te gaan. Usance is 't niet, dat jonge +meisjes naar een bruiloft gaan en mede in een bruiloftsgezelschap +aanzitten, maar Mama gaf er royaal hare toestemming toe. Als de +bruidsmoeder, eene oude kennis van ons, er niet zoo op aangedrongen had, +dat wij 't groote feest der bruid met onze tegenwoordigheid zouden +"vereeren", dan waren wij o, zoo graag weggebleven. Voor wij vertrokken, +zagen wij van ons huis uit de stoet van den bruidegom moskeewaarts gaan. +'t Regende, dat het goot; 't rijtuig, waarin de bruidegom zat, was +gesloten, eveneens de andere rijtuigen, die het volgden. Goudgestreepte +pajoengs staken de aloen-aloen[3] over. + +'t Was een sombere stoet; wij werden er door ontroerd, 't Deed ons +denken aan een begrafenisstoet. Ten huize der bruid gekomen, vonden wij +haar kant en klaar voor de "kwade" (troonhemel) gezeten, wachtende op +den bruidegom, die nog in de moskee was. Vader kwam ook mee en zag er +zeer bleek uit! Arme, arme Vader! + +Wij zaten op den grond dichtbij de deur, 't oudje tusschen beide zusjes +in. Wierook en bloemengeur vulden 't vertrek, waar de bruid en wij +zaten. Gamelantonen en een zacht gegons van stemmen drongen van buiten +tot ons door. Van de bruid gingen mijne oogen naar mijn buurmeisje, en +van haar naar Vader, die buiten zat. De gamelan sloeg een welkomstlied +aan; de bruidegom was aangekomen. + +Twee vrouwen vatten de bruid bij den arm, hieven haar op, en leidden +haar den man tegemoet, die ook aan de hand geleid door twee personen +haar naderde. Op eenige passen afstands van elkaar gekomen, wierpen +bruid en bruidegom elkaar een opgerold sirihblad toe; nog eenige passen +elkaar tegemoet getreden, en beiden zonken neer, zaten tegenover elkaar +op den grond. Op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe en beleed +voor de menigte hare onderdanigheid aan den man. Vlak vóór hem gekomen +maakte zij eene eerbiedige sembah, en kuste daarop ootmoedig hem den +voet. Weder een deemoedige sembah, en beiden rezen op om hand aan hand +naar te kwade te gaan en er voor plaats te nemen.[4] + +"Joe, Joe, fluisterde Kleintje vroolijk me toe, met stralende oogen en +een guitigen trek om den frisschen mond: "hè, wat zou ik dol, dolgraag +een bruidspaar willen zien, dat lachend elkaar tegemoet komt en met +tintelende oogen elkaar sirih toewerpt. Dat moet natuurlijk één zijn van +de jonge generatie, een bruidspaar, dat elkaar _kent_. Wat zou dat leuk +zijn, hè Joe? Zal 't gebeuren eens? ik zou 't zoo gaarne, dol, dolgaarne +willen zien." + +"De tijd zal komen," zeide ik werktuigelijk en glimlachte, maar o, +hierbinnen, 't was of mijn hart met dolksteken werd doorpriemd. + +En aan mijne andere zijde zat met stralend gelaat en tintelende oogen +ons zusje! + +Van de tengere, broze figuur aan mijn zijde, dwaalde mijn blik naar +buiten en vestigde zich op de groote, forsche figuur, die omringd zat +van Inlandsche Hoofden. Juist keek hij, voor wie de menigte in +deemoedige houding was gezeten, onzen kant uit, en ik zag een gelaat zoo +bleek en bedrukt. Weer een vlijmende pijn hierbinnen. O! waarom? waarom? +kreet in wilde vertwijfeling het wanhopige hart. + +Den volgenden dag greep ik zonder te zien een boek, ik wilde lezen om +mijn geest te verstrooien. Ik sloeg het open en wat las ik? "Gebed van +den onwetende" van Multatuli. Een dag of wat geleden stak ik weer op +goed geluk af de hand uit naar een boek. Weer was 't Multatuli, dat ik +opensloeg, en 't eerst wat ik las, was "Thugater". Nog steeds blijven +mij de woorden in de ooren hangen: "Vader, zeg haar: dat _weten, +begrijpen_ en _begeeren zondig_ is voor een _meisje_". + +Weinig had zeker de groote, geniale schrijver vermoed, toen hij die +woorden neerschreef, dat ze eens _diep, diep_ gevoeld zouden worden door +de dochters van het volk, dat hij zoo lief had en voor wiens belangen +hij zooveel, ja àlles ten offer had gebracht. + +Wij ook weten, evenals Barthold Meryan, wat ons _wacht_, als wij blijven +neerknielen voor het altaar onzer innigste zielsbehoeften, een altaar +dat slechts _verrijzen kan_ op de _puinhoopen_ van _alles_, wat ons tot +dusverre het _heiligste_ en _dierbaarste_ is geweest. + +Daar was een vrouw uit 't volk n°. 2 geworden van een Inlandsch +ambtenaar. De eerste vrouw, die niet wel bij 't hoofd was, ging na een +poos van hem af, hem een troep kinderen nalatende. N°. 2 werd officieele +vrouw, en was eene zorgzame, liefhebbende moeder voor hare +stiefkinderen. Zij was zeer ijverig, werkte hard om de inkomsten van +haar man te vermeerderen, ten einde zijne kinderen een goede opvoeding +te kunnen geven. En dat de zoons allen terecht kwamen, was grootendeels +aan haar te danken. En nu komt de _dank_. Op een keer, dat hij naar de +stad was gegaan en laat in den avond thuis kwam, riep hij zijne vrouw om +buiten te komen. Er was een gast meegekomen, waar zij voor zorgen moest, +een kamer klaar maken enz. Zij kwam buiten; de gast was eene jonge +vrouw. En toen ... en toen vertelde haar man haar, dat die gast was +zijne vrouw ... en zij, zijne oude, moest voortaan alles met haar +deelen. + +Ontzet, verstomd stond zij hem aan te kijken, zij begreep hem niet; maar +toen de vreeselijke waarheid tot haar doordrong, zakte ze zonder eenig +geluid in elkaar. Toen zij weder bijkwam, vroeg ze op staanden voet +echtscheiding aan. Eerst wilde hij er niets van weten, maar zij drong en +dwong, tot hij ten laatste zwichtte en haar het gevraagde briefje gaf. +Nog dien nacht ging ze 't huis uit, te voet door woud en bosch naar hare +oudes in de stad. Hoe ze er kwam, wist ze niet; toen zij weer denken +kon, was ze bij hare familie, die haar vertelde, dat zij langen tijd +ziek gelegen had. + +Later, toen ze weer bijkwam, keek ze den brief eens in, dien ze haar man +in dien vreeselijken nacht had afgetroggeld; en 't bleek, dat ze nog +niet van hem was gescheiden, dat 't briefje bevatte haar signalement, +en de mededeeling, dat zij van hem weggeloopen was. + +Hij had heel geen plan om haar heur vrijheid terug te geven. Later +verzoende zij zich met hem. De andere ging het huis uit, en in een ander +wonen, en zij behield haar oud rijk. In dien vreeselijken nacht zwoer +zij een duren eed, ze slikte zand in, _nooit, nooit_ zou zij de hand +leenen om 't recht van een ander te verkrachten. Zij had 't gedaan als +kind; hare ouders hadden haar op 14-jarigen leeftijd aan den man +uitgehuwelijkt. Ze wist niet, wat ze deed, ze gehoorzaamde slechts haren +ouders, en--zij was er gestraft voor geworden. Zij wist nu wat een +hellepijn het is, als men door eene andere verdrongen wordt van de zijde +van een echtgenoot. Zij is haar eed trouw gebleven. Niet lang geleden +huwde haar man een nichtje uit aan iemand, die reeds eene vrouw had. Zij +weigerde pertinent eene hand uit te steken om wat voor de bruiloft te +doen en trotseerde den toorn van haar man. In haar huis is de bruiloft +_niet_ gehouden geweest. + +Wij kennen haar heel goed, en hebben veel achting voor haar. Wat ze is, +dankt ze zichzelve; zij heeft zichzelve opgewerkt. Niets had ze van huis +uit geleerd; ze heeft lezen geleerd en verscheidene boeken heeft ze met +_vrucht_ doorgewerkt. Wij stonden dikwijls verstomd over hare gezegden, +die getuigden van veel en diep nadenken en gezond verstand. Zij is +waarlijk eene bijzondere vrouw (er zullen er _meer_ zijn), die niets +heeft geleerd en gezien, maar denkt en voelt als wij, maar zij heeft +ontzettend geleden. Haar lijdensgeschiedenis is niet eenig; zooals zij +hebben velen vóór haar geleden. Maar waar zou ik eindigen, als ik u van +Inlandsch vrouwenleed verhaalde? Wie niet ziende blind en hoorende doof +is, weet hoè er geleden wordt in onze wereld. Ruk ons 't hart uit 't +lijf en de hersens uit 't hoofd, als men ons veranderen wil. + +Lang voor u mij die woorden van Zangwill uit "Droomen van het Ghetto" +zond, sprak Kleintje ongeveer dezelfde gedachte uit, ofschoon in andere +bewoordingen natuurlijk. Wij aten taart of zoo iets, klein zusje kwam +aanloopen en wilde er ook van hebben, er was geen schoon bord bij de +hand en zusje Kartinah zeide: "Eet maar van 't bord van Joe-Joe, dan +wordt je ook knap als zij", waarop Kleintje heftig uitviel: "Neen, niet +doen, blijf maar dom. Knap zijn is niet voor iedereen een geluk. +Ongelukkig is 't om te kunnen denken en niet te mogen; om te kunnen +voelen, te kunnen, te willen, en 't niet te mogen. Blijf maar dom". Er +lag een wanhoopskreet in die woorden. + + * * * * * + +Op een keer dat ik overweldigd van moreele pijn roerloos tegen den muur +leunde, met wijdopen oogen, die niets zagen, starende in de lucht, trof +een smartkreet mijn oor, die mij tot de werkelijkheid terugbracht. Over +mij boog Vader zich, zijne armen hielden me omvat, en beurden me op, +zijn gelaat was van mij afgewend. Dat was de smartkreet eener gewonde +ziel, die trilde in den uitroep: "ach neen, zoo niet, zoo niet! Ni! +Vader zal er met anderen over spreken, heb geduld!" + +"Monster, spook, gilde het daarbinnen, dat je hem zoo lijden laat, +wreedaard!" + +Met zijn arm om me heen geslagen, bracht Vader me naar de achtergalerij +bij de anderen. + +Welk eene gewaarwording voer me weer door de ziel. + +O! Vader, waarom de stem van 't eigen hart niet gehoord, gevolgd? waarom +geluisterd naar de stemmen van buiten? Waarom anderen, die _niets_ voor +ons _gevoelen_ en ons onverschillig zijn, in die zaak gehaald, waarin +_uw eigen geweten_ beslissen moest, en belanghebbenden _alleen uw stem_ +vroegen, behoefden? + +O! een daad maar, één daad van moed, en de gapende afgrond, die ons +dreigt te verslinden, zoude gedempt zijn! + +Vader _vindt_ onze _ideeën mooi, erkent_ ons _verlangen_ naar _kennis_ +en _rechtvaardigheid_. Dat was geen _scherts_, toen Vader ons verleden +jaar toestond om een zelfstandig bestaan te veroveren. + +'t Brengt ons zóó in opstand te bedenken, waarom wij onderdrukt worden. +Waarom moeten wij terug? waarom moeten wij geknot, gekortwiekt worden? +Om _kleingeestige, kleinzielige menschenpraatjes_. + +Wij moeten dáárom afstand doen van onze idealen, om een kleinzielige, +kleingeestige menigte tevreden te stellen. + +Als 't _noodzakelijk_ was, _onvermijdelijk noodzakelijk_, dat we afstand +deden van onze illusies, ja, dan moest het; maar zóó is 't niet, alles +draait om het spil; _publieke opinie_! Alles wordt bedorven daarom! +Alles wordt daaraan opgeofferd. + +De menschen zullen dit, zullen dat zeggen, als wij gingen doen, wat wij +zoo zielsgraag willen. En _wie_ zijn dan _die menschen_? Bah! En om die +menschen moeten onze neigingen onderdrukt, verstikt worden, en wij naar +'t donker terug? + +Dit te bedenken maakt ons _helsch_. + +De sympathie der denkende wereld is veel, ja zeker. Of wij niet weten +hoe zij genieten als beschaafden en ontwikkelden ons aanhalen; maar 't +domme lachen der niet begrijpende menigte is _meer_, is _meer_ zelfs dan +de stem van 't geweten. Kunnen wij er in berusten? + +Er is zooveel gesproken, geschreven over de vooruitstrevendheid van ons +huis, over 't vooruitstrevende geslacht der Tjondronegoro's. Lang reeds +is Grootvader gestorven, maar zijn naam leeft voort, wordt met eerbied +en sympathie genoemd door wie van hem weet of hoort. Grootvader was de +eerste, die zijn zoons, ook zijn dochters, eene Europeesche opvoeding +gaf. Grootvader was baanbreker, was waarlijk een hoogstaande man. + +Wij hebben het _recht niet om dom_ te zijn. + +Vader heeft veel sympathie in de Europeesche zoowel als in onze eigen +wereld, en waarom? + +Vader heeft geen enkel regent tot schoonzoon, maar Vader heeft zijn +kinderen, zoons en dochters, tot _denkende wezens_ gevormd. Dat is een +_verdienste_, dè verdienste, die Vader _veler achting_ en _sympathie_ +heeft doen verwerven. En de achting en sympathie der _weldenkenden_ +zullen niet _verminderen_, maar zullen _toenemen_, als Vader _zijn werk_ +kroonde met ons toe te staan onze innigste zielsbehoeften, die Vader +zelf opriep, te bevredigen. Maar de spotlach der niet begrijpende +menigte is meer--o! + +Onze opvoeding was komedie--_schitteren_ was het _doel_. Wij moesten en +zouden schitteren, met echte of valsche steenen, om 't even. En wij +mogen het niet kwalijk nemen; ook in de maatschappij, door wier licht +wij onze zielen kennen, staat de _schijn_ in hoog aanzien. Arme dwazen, +die Waarheid liefhebben boven den almachtigen koning _Schijn_. Ook wij +zullen komedie spelen, dat verplicht ons onze trots, die niet gedoogt, +dat de wereld onze zielewonden ziet. + + +[1] Panghoeloe = bedienaar van den godsdienst. + +[2] Tinka's = kuren. + +[3] Aloen-aloen is een uitgestrekt grasveld met enkele groote boomen +vóór de woning van regenten. + +[4] In een lateren brief van 21 Maart 1902 vindt men eene meer +uitvoerige beschrijving. + + + + +31 December 1901. (VIII). + + +Wij willen niet langer op een wrak schip varen. Er moet iets gedaan +worden aan die diep treurige zaak. Wij zullen al heel, heel gelukkig +zijn, als maar de aandacht der weldenkenden daarop gevestigd is. Ik heb +meer dan eens met vrouwen van Inlandsche hoofden en vrouwen uit de +volksklasse over het idee van het onafhankelijke, zelfstandige, +geldverdienende meisje gesproken, en 't kwam telkens hierop neer: "Er +moet één zijn, die voorbeeld geeft." Wij zijn overtuigd, dat, als een +den moed heeft om te beginnen, velen zullen volgen. Werkelijk het zal +géén onbegonnen werk zijn. De quaestie is maar: één moet voorgaan, en +het voorbeeld moet _goed, degelijk_ zijn. De een wacht op de ander; +niemand durft de eerste te zijn; de ouders wachten op elkaar: wie zal +den zedelijken moed hebben, om zijne dochter zelfstandig, onafhankelijk +te laten worden, op zichzelf te doen staan? Wij kennen een +regentsdochter, van onzen leeftijd, die ook een en al geestdrift is voor +het vrijheidsidee. Zij zou dolgraag verder willen leeren. Zij spreekt +keurig Hollandsch en heeft veel gelezen. 't Is de dochter van den Regent +van Koetoardjo[1]; er zijn twee groote meisjes, allerliefste kinderen, +wij mogen ze dolgraag. Ik weet van eene onderwijzeres, eene kennis van +ons, dat 't oudste meisje dolgraag studeeren wil.[2] Van haar zelf wist +ik, dat ze o zoo graag Europa zou willen zien. Het tweede meisje is ook +een lief, aardig kind. Een paar jaar geleden zijn ze hier bij ons +geweest; toen ze thuis kwamen, hebben ze direct schilderen geleerd, en +nu schildert de jongste keurig. De vader zegt, dat 't zoo'n groote steun +is voor den man, wanneer de vrouw wat geleerd heeft. Hij waardeert zeer +de beschaafde, ontwikkelde vrouw. Wij hebben eene andere, getrouwde +dochter van hem gesproken, die wel geen Hollandsch spreekt, maar toch op +de hoogte van alles is, en zeer veel voelt voor de vrije, onafhankelijke +Europeesche vrouw. Zij zou 't idealig vinden, als 't ook zoo in de +Inlandsche wereld was. + +Er is eene andere regentsdochter hier geweest, een Soendaneesch meisje, +dat geen woord Javaansch spreekt, en met ons in 't Hollandsch +converseerde. + +De eerste vraag, die ze mij deed was: "Hoeveel moeders hebt u?" Ik keek +haar met pijnlijke verbazing aan. (Zij was in huis bij Europeanen +opgevoed). En dan ging ze door (schrik niet): "Ik heb 53 moeders, weet +u, en ben met ons 83 (zegge drie en tachtigen). Ik ken de meeste mijner +broers en zusters niet; ik ben de jongste, en heb mijn vader nooit +gekend; die was gestorven vóór mijn geboorte". Is 't niet diep, diep +treurig? + +In vele streken van de Preanger hebben de adellijke meisjes vrije keuze, +velen kennen haren aanstaanden echtgenoot. De jongelieden kennen elkaar +en verloven zich op Europeesche wijze. Gezegend land! en toch--en toch! +Daar is een meisje, eenig kleinkind van een regent, (de ouders zijn +dood), heeft eene _prachtige opvoeding_ genoten. Naar hetgeen haar +onderwezen werd te oordeelen, moet ze een wonder van geleerdheid zijn; +zij speelt keurig piano, enz. enz. Zij is verloofd op Europeesche wijze +en getrouwd--met iemand--die _vrouwen_ en een troep kinderen, waaronder +volwassenen zijn, heeft. Ik heb met eene schoondochter van haar kennis +gemaakt, een lief Hollandsch sprekend vrouwtje, moeder van een tweejarig +kind; zij was 17 jaar oud--een jaar of twee jonger dan hare schoonmama. +Zij heeft haar man zelf gekozen, vertelde ze mij, en is heel gelukkig. + + * * * * * + +Het idee om _alles_ wat ik _denk_ en _voel_ over dieptreurige dingen in +onze Mohammedaansche vrouwenwereld te publiceeren, bestond bij me reeds +lang. Ik dacht er over het in boekvorm op te stellen: eene +briefwisseling tusschen twee regentsdochters, eene Soendaneesche en eene +Javaansche. Reeds heb ik een paar brieven geschreven ter inleiding en +aanteekeningen gemaakt. Het idee zal ik _niet_ laten varen, al zal 't +misschien nog eenige jaren duren, voor ik het uitvoeren kan. Vooral zal +ik 't niet opgeven, nu ik weet, dat dat ook het idee is van Mijnheer. De +groote moeielijkheid is, dat Vader mij niet toestaat zulk een geschrift +te publiceeren. "Dat ik de Hollandsche taal machtig ben, is heel mooi, +zegt Vader, maar ik mag daarvan niet gebruik maken om mijne meening te +zeggen". + +Wij meisjes mogen geen meening hebben, wij hebben alles maar goed te +vinden, en ja en amen te zeggen, op wat anderen goed dunkt. + +Reeds een paar jaar geleden vroeg eene Hollandsche schrijfster van naam, +redactrice van een damesblad, waarmee ik correspondeer, en voor wie ik +heel veel sympathie gevoel, een brief van mij te mogen publiceeren, +waarin ik even die quaestie heb aangeroerd. Mogelijk kon publicatie +gedachtenwrijving uitlokken, en dit zou goed aan de zaak doen. Zij zou +mij onherkenbaar maken; naam, woonplaats, alles verzwijgen; alle +particuliere dingen er uit laten, en alleen die gedeelten plaatsen, +waarin ik 't over zekere zeden en gewoonten van mijn land heb. De brief +is naar Java teruggezonden, om aan Vader voorgelegd te worden. En 't +_mocht niet_--later ... Ik wist wat dit later beteekende, als ik +onschadelijk zal zijn, 't Raden Adjeng in Raden Ajoe veranderd is. De +dame kwam nog eenige keeren daarop terug, maar 't bleef bij een _neen_. + +Onlangs had zij het weer er over. Mevrouw Ter Horst, redactrice en +oprichteres van 't Indische damesblad "de Echo", die persoonlijk veel +van het Inlandsche vrouwenleven kent en in medelijden heeft met de +adellijke meisjes in de Vorstenlanden, die als 't ware zoo maar worden +_uitgegeven, cadeau gedaan_ aan wie haar hebben willen, stelde me haar +blad ter beschikking. Ze stelde me voor, om daarin een causerie van twee +regentsdochters te openen. Geheimhouding voor zoover het noodig is, is +absoluut zeker. Ook schetsjes uit onze wereld zullen goed aan de zaak +kunnen doen. Ik gaf Vader den brief te lezen, verkreeg toestemming; maar +vóór ik iets heb kunnen doen, werd zij weer ingetrokken. Ik mocht +voorloopig mijne meening niet zeggen ... alweer was het: later.... + +De heer Boes van Probolinggo schreef Vader en vroeg mijne medewerking +voor zijn blad: "De Nederlandsche Taal", tijdschrift voor Inlanders. + +Ik mocht, schreef den Heer Boes, kreeg een brief terug, er werden mij +eenige onderwerpen ter behandeling gegeven: "Inlandsch onderwijs voor +meisjes", "iets over Inlandsche kunst" en "een nuttige Inlandsche +instelling". + +Toen zijn we naar Batavia gegaan. Er kwam zooveel tusschenbeide nog, ik +kon niet aan de pennerij doen, en daarna werd ik toch zoo wanhopig om +het wel mogen vandaag, en morgen weer niet, dat ik mijne paperassen +verscheurde. Echt dom van me. + +Ik kan bij wijlen en tijden zoo'n driftkop zijn. Ik was wanhopig; ik +mocht alleen onzin schrijven; ernstige dingen mocht ik niet aanroeren. + +Toen ben ik gaan denken, als ik over die dingen schreef, zou ik stellig +heel de Inlandsche wereld tegen mij hebben, en als ik dan onderwijzeres +werd, _wie zou mij_ zijne kinderen willen toevertrouwen? Ik zou gewoon +krankzinnig verklaard worden. En toch, dat denkbeeld is mij zoo lief, om +door middel van de pers onze zaak te dienen. Stel u voor een school +zonder kinderen, eene onderwijzeres zonder leerlingen!--maar zoo ver +zijn we nog niet. Wij moeten eerst zien, hoe wij zouden kunnen +studeeren. Wij zullen eerst trachten Vader over te halen ons verzoek aan +den Gouverneur-Generaal te steunen. + +Wij zullen er maar niet al te zeer op vlassen, dat ons verzoek zal +worden toegestaan. En o God, als 't niet wordt toegestaan, wàt dan? Dan +rest ons nog maar één weg: accoucheuse worden. Wij zouden dan onze +ideeën van voorgaan en voorlichten moeten opgeven; alleen ons nuttig +maken voor eene beperkte menigte zouden we nog kunnen, maar dit vinden +we zooveel, veel beter; verkiezen we, boven een baantje als +boekhoudster, of apothekersbediende b.v. Ons leven zou in deze +betrekkingen zoo leeg, zoo dor zijn; wij zouden voor _ons_ alleen leven, +en wij willen leven voor de Gemeenschap, ons geheel daaraan geven. + +Ik heb volledige inlichtingen over de Rijkskweekschool voor +verloskundigen te Amsterdam, waar men geheel kosteloos voor dat vak +wordt opgeleid. _Moeten_ wij dien weg opgaan, dan zullen wij de hulp +inroepen van Prof. Hector Treub. Het maakt wel degelijk verschil in de +oogen onzer landgenooten, als wij accoucheuse werden, waar wij onze +opleiding genoten hebben. Zij zullen het zoo min niet vinden, als wij in +Europa opgeleid worden. + +De cursus duurt twee jaar. Hoe wij in dat geval naar Europa zouden +kunnen komen? Wij weten 't niet, maar er moet iets op gevonden worden. + +Maar wij zullen hiertoe niet overgaan, voor we _alles_ beproefd hebben, +om tot dat andere te kunnen geraken. + + * * * * * + +Och, konden wij maar contact hebben met onze beschaafde, +vooruitstrevende jonge mannen, zooals Abdoel Rivai e.a.; hun sympathie +voor onze zaak winnen, wat zou dat veel goed doen! O! wanneer zal toch +de tijd aanbreken, waarop jongens en meisjes, mannen en vrouwen elkaar +als gelijke wezens zullen beschouwen, als kameraden? Zooals 't nu is in +onze Inlandsche maatschappij--bah! wat worden wij vrouwen toch +_vernederd_, telkens en telkens weer! + + +[1] Destijds Raden Adipati, thans Pangeran Poerbo Atmodjo. + +[2] Dit was o.a. ook het geval met de dochters van den Regent van +Karanganjar, Raden Toemenggoeng Tirto Koesoemo, die enkele jaren geleden +eene Inlandsche meisjesschool hebben opgericht, welke subsidie van de +Regeering verwierf, en thans eene Gouvermentsschool is, tot heden _de +eenige_. + +[Illustration] + +[Illustration: Desa Tjipoetri bij Patjet. (Preanger-Regentschappen).] + + + + +3 Januari 1902. (VIII.) + + +Maar de Resident zal ons wel zien en spreken; ZEd. was 't, die ons 6 +jaar geleden te voorschijn haalde; op zijn verzoek kwamen wij naar +buiten; vóór dien tijd kwamen wij nooit in gezelschappen, betraden wij +zelfs de pendopo niet, en moesten allen, die ons zien en spreken wilden, +bij ons in de binnenkamer of achtergalerij komen. 't Is wel aardig om +die periode te volgen, hoe wij stap voor stap den weg der Vrijheid +opgingen. De Heer Sijthoff[1] was 't, die ons den eersten stap hielp +doen. Nu staan wij op 't punt om een nieuw tijdperk in te gaan. De zes +jaren, die achter ons liggen, zijn onze gelukkigste jaren--veel geweend, +maar ook veel gejubeld! + + * * * * * + +Toen wij op Semarang kwamen, kwam mijn oudste zus over; zij woont in 't +Kendalsche. Zij had rust noch duur voor zij ons drieën gezien had. "Zus, +zus", was alles wat ze zei, toen ze mij zag. De armen, die om mij heen +werden geslagen, trilden, en hare oogen waren omfloersd door tranen. Oog +in oog, hart aan hart, stonden wij daar zwijgend met ons beidjes--wij +begrepen elkaar. Eindelijk hebben wij elkaar gevonden![2] + +Wij hebben innig, innig medelijden met zus; men kan zóó zien, dat zij +zoo graag met ons mee wil en zich van hare onmacht is bewust. Eindelijk +dan _na jaren_ vinden wij bij haar sympathie en waardeering. 't Geeft +ons moreele satisfactie en weer meer _moed_. Zij was eerst beslist tegen +al dat nieuwe, was beslist conservatief en nu...? + +Aardig om hare bewondering voor de jongere zusjes te zien. Verwonder u +er dus maar niet over dat wij ijdel en pedant zijn! Dat zij nu door hare +bewondering erkent, dat wij niet kwaad zijn, wat wij doen niet slecht, +doet ons goed, maar pijn doet 't ons aan den anderen kant toch ook. + +Zij heeft een besten man. Ik heb hem kort geleden pas _leeren kennen_, +wij drieën zagen hem slechts enkele keeren, wisselden een paar woorden +met elkaar, en daarmee was alles gezegd. + +Den laatsten keer, dat wij hem zagen, hebben wij lang met elkaar +gesproken--en ik vind, dat zus een prijs heeft getrokken uit de +huwelijks loterij. Hij heeft ook de Hoogere Burgerschool bezocht en een +paar klassen afgeloopen en is toen bij 't Binnenlandsch Bestuur gegaan. +Mijn schoonbroer heeft nu geen vader meer. Al zijne broers en zusjes +hebben de Europeesche school bezocht. Een broer van hem zit nog op de +H.B.S.; hij zit in de 4^{de} en moet dit jaar naar de 5^{de} klasse +overgaan. 't Is een vlugge jongen. Een neef van hem, regent, ried mijn +schoonbroer aan, den jongen van school af te nemen; hij zou dan wel +zorgen, dat hij terecht kwam. Telkens kwam die neef erop terug, maar +zwager wilde daar niets van weten. "Wat, hem van de studie weghalen? +Zeker, en dan hem schrijver van een assistent-wedono op _f_ 15 of _f_ 20 +tractement laten worden? Geen quaestie van; hij moet de H.B.S. afloopen, +en dan bij den handel gaan of bij het spoor". + +Flink zoo zwager, hij aanbidt dus niet de goudgestreepte pajong en W. +knoopen! Mooi van zijne moeder, vindt u niet, om dien jongen toch door +te laten leeren, terwijl zij thuis nog vier kinderen heeft? + +Wat is het toch heerlijk om veel geld te hebben; men kan er anderen zoo +gelukkig mee maken. Ik wilde wel, dat ik over tonnen te beschikken had, +dan stuurde ik dien jongen naar Europa, om verder te studeeren. + +Ik ken ook een meisje, die de kloosterschool op Semarang bezocht, en nu +wegteert. Arm, arm meisje! zij was aan een heel ander leven gewoon; nu +als wedono's dochter, ziet en spreekt ze niemand, en kwijnt weg. Als zij +iets had geleerd, waarmee zij geld verdienen kon, zou 't dan zoo zijn +met haar? Voor zulken moet 't voorbeeld gegeven worden, dat _arbeid +adelt_, dat een Inlandsch meisje niet van familie hoeft afhankelijk te +zijn, als ze dat zelf niet wil. + +Is er grooter vernedering dan afhankelijk te zijn? Als zij een vak had +geleerd, dan was ze nu vrij en zelfstandig! En wat lot wacht haar, als +zij leven blijft?--Natuurlijk moet zij trouwen. + +Niet lang geleden kwam hier een wajang orang[3] troep, en een van de +dansvrouwen was ... een regentskleindochter! Wat is oorzaak van die +degradatie? + +Vroeger was 't geen gewoonte om de kinderen te laten leeren; nu is 't +iets alledaagsch. Maar als men een stuk of 25 kinderen heeft, kan men +hun toch niet allen een goede opvoeding geven? + +Er is gevraagd naar de oorzaak der vermindering van het prestige van den +Inlandschen adel. Werd die quaestie toen aangeroerd, dat men _'t recht +niet heeft levens te verwekken_, als men _niet laten leven kan_? Och wat +ben ik toch onnoozel! + +Aan alles, alles doordenkende, stijgt uit mijn hart een kreet, een bede +op: "Geef den Javaan opvoeding!" En bij die opvoeding moet niet alleen +op het verstand gewerkt worden, maar ook op 't gemoed. + +En telkens als ik dingen zie of hoor, die mij doen rillen van afschuw, +of mijn hart bloeden doen, stijgt als een kreet de bede in mij op: "Geef +den Javaan opvoeding!" + +Eene groote illusie is het van mij, om ons eens in verbinding te stellen +met alle ontwikkelde, vooruitstrevende mannen van Indië. Als één mensch +alleen ben ik machteloos, maar als de jonge garde zich vereenigde, +zouden wij met vereende krachten iets goeds tot stand kunnen brengen. +Wij gloeien van geestdrift, wanneer wij knap geschreven artikelen van +onze landgenooten lezen. Hoe zullen wij ons toch met hen in verbinding +kunnen stellen? Nu is 't bijna een volstrekte onmogelijkheid. Men zou +ons dadelijk _verdacht_ maken. Vriendschap tusschen man en vrouw, +tusschen jonge menschen van beiderlei kunne, acht men onbestaanbaar. Als +onze broer terug is, zouden wij 't pas kunnen doen. + + * * * * * + +Ik dacht bij mezelve, als ik iets vreeselijks deed, dat werkelijk ieders +verachting verdiende, en iedereen zich van mij afkeerde, mij smadelijk +verstiet, zouden Vader, Moeder 't ook doen? Neen--dat zullen ze niet; ik +blijf _hun_ kind, een plaats in hun hart behouden, al had ik 't +vreeselijkste gedaan. En er kwam eene groote verteedering over mij. +Terwijl wij hier in onze kamer zitten te pieken aan Kleintje's kleeren, +(ze wil niet hebben, dat een vreemde er aan komt; wij moeten alles zelf +doen), gaat de deur telkens open en komt Vader binnen ... om dit +weerspannige hoofd te streelen, waarin zoovele oproerige gedachten +woelen. + +Over vier weken zal zus niet meer in ons midden zijn. ?Jullie zullen mij +erg missen, dat weet ik", zei zij. Eens _alles_ drie geweest, altijd +drie bijeen, en dra?... + +Wij zullen _nooit_ kunnen vergeten. + + +[1] De heer Sijthoff was eerst resident van het gewest Japara, en later +van het gewest Semarang waartoe Japara ging behooren. + +[2] Bij het lezen hiervan zal men wel willen billijken, dat ik de +passage op blz. 52 behield. + +[3] Wajang orang is eene vertooning door menschen van tafereelen uit de +Javaansche oudheid. + + + + +15 Februari 1902. (I.) + + +Als mij iets onaangenaams van de menschen overkomt, dan brengt dat mijn +bloed aan 't koken, ben ik verontwaardigd, maar daarna komt er zoo iets +als vreugde over me: ik ben blij dat zij 't zijn, die mij het aandeden +en _niet_ ik hun, want dan zou ik _laag_ zijn, en als ik dan bedroefd +ben, is 't omdat zij met die laagheid mij schandelijk onrechtvaardig +bejegenden. + +Vergeef me, dat ik nu eerst je schrijf; zoo dadelijk na 't vertrek van +onze lieveling, ons harte- en zielezusje, kon ik aan geen schrijven +denken, schoon jij me niet uit de gedachten was aldoor. Zus is den +31^{en} Januari van hier naar hare nieuwe woning vertrokken. God geve, +dat ons kindje zoo gelukkig mag worden, als een jong, rein, onschuldig +menschenkind dat maar bij mogelijkheid worden kan. Je weet hoezeer wij +drieën aan elkander zijn gehecht, en dat zij ons beider troetelkindje is +geweest, omdat zij niet sterk is en zooveel onze hulp en steun behoefde +steeds. Zooveel hebben wij vóór haar trouwen reeds om de a.s. scheiding +geleden, dat toen de groote slag viel, wij ongevoelig waren. Wij waren +zoo akelig kalm, wij dachten niets, wij voelden niets. Zij ging, en wij +zagen haar gaan met droge oogen. We werden bang van ons zelf, wij waren +zoo koud, zoo heelemaal zonder gevoel; niets raakte, roerde ons aan. Dat +was onnatuurlijk; koud zijn, dat is tegen onze natuur in; we waren bang, +dat er iets broeide, iets in aantocht was; dat die ongevoeligheid de +voorbode was van iets naars: ongesteldheid of zoo iets. Wij voelden ons +zoo leeg in 't hoofd en van binnen. Annie Glaser, ons makkertje, zocht +ons veel op, op verzoek van zusje. Op een avond dat zij er weer was, +speelde ze zusje's en onze lievelingsstukken op de piano. En daar +langzaam ontdooide de ijskorst om onze harten onder de tonen van haar +muziek. En met de warmte keerden de pijnen weer terug in onze harten. +Goddank, dat wij ons gevoel weer terug hebben! Goddank; zeggen wij, +niettegenstaande de pijnen, want wie ongevoelig is voor pijn, is ook +niet vatbaar voor de vreugde. Wie niet heeft geleden, kan ook niet hoog +genieten. + +Zij is weg, ver weg van ons, en wij kunnen 't ons nog maar niet +voorstellen, dat zij hier niet meer is, ons kleintje, ons eigen kindje. +Wij zien haar overal, ze is om en bij ons als altijd, alleen maar dat +wij niet luid met elkaar praten als altijd, maar dit nu slechts in +gedachten doen. 't Is ons nog zoo vreemd, dat we naar papier en pen +moeten grijpen om haar 't een en ander te zeggen! + +Kleintje, ons kleintje, zijt gij dan werkelijk van ons heen? Ah! +Dierbaar zusje, wees gelukkig in uw nieuwe leven en verspreid geluk om u +heen, zooals gij het hier deed, en waarmee ge harten aan het uwe hebt +vastgeschakeld. + +Stella, heb veel geduld met me, ik zou je zoo graag gelukkig willen +maken met een jubelenden brief, maar dat zal ik nog in lang niet kunnen +doen, vrees ik. Maar wees jij niet ontmoedigd, mijn beste, wij denken er +in de verste verte niet aan om onze plannen op te geven; wij zijn juist +steeds doende om onze positie sterk te maken; heerlijk, dat wij steeds +meer sympathie winnen. + +Daar is een jongmensch, een erg knappe bol, en zedelijk hoogstaand, die +ons niet persoonlijk kent, maar toch zooveel sympathie voor ons streven +gevoelt en daarin zoo levendig belang stelt, als was hij een eigen broer +van ons. Wij correspondeeren met hem en later zal hij hier komen om +persoonlijk met zijne zusjes kennis te maken. Hoe anders is hij dan al +de andere jongelui, die wij kennen. Het heiligst goed op aarde, las ik +eens, is een _edel mannenhart_. Wij onderschrijven die woorden, +waarlijk, een edel mannenhart is 't kostbaarste goed op aarde; het is +_zoo zeldzaam_. Gelukkig zij, die in hun leven zulk een parel ontmoeten. +En gelukkig zijn wij, wij kennen _eenige_ van dat kostbare en zeldzame +exemplaar. Zie, al dat goede steunt ons, geeft ons telkens nieuwen, +frisschen moed en kracht tot arbeid en tot strijd. + + * * * * * + +Zus Roekmini houdt zooveel van je en stelt je zoo hoog. 't Is zoo'n best +kind, zij is zoo goed, zoo trouw. Je zoudt zeker goed met haar kunnen +opschieten, als je haar kende. Maar je kent haar reeds door mij, niet +waar? + +Toen ik zoo ziek was, verzocht ik haar je te schrijven, maar dat wilde +ze niet, omdat 't je zou verontrusten. + +Ik hoop vurig, vurig voor haar, dat zij hare grootsche illusies zal +kunnen verwezenlijken. + +Weet je wat mij tot nadenken stemde en ook eenigszins ontmoedigde? + +Toen zij en naderhand ik zoo zwaar ziek waren, dacht ik bij mezelve: +"Ziehier iemand, die gloeit van geestdrift voor eene edele zaak, die +oprecht en vurig wil, het Goede dienen, zooals haar dit het beste lijkt; +zij waant zich sterk om bergen te verzetten, en zie, daar ligt zij +weerloos, machteloos! + +Als iemand haar opnam, en in de put gooide, zij zou 't stil laten +begaan, geheel weerloos, machteloos, als zij was. + +Nu eerst begrijpen we zoo goed, wat de Genestet in zijn "Terugblik" zei: + + "Wat wij wenschen, willen, streven, + Hooger geest gebiedt. + Vrije mensch, uw weg, uw leven, + Maakt g' u zelven niet. + 's Adelaars vlucht heeft vaste perken, + Waar hij henen schiet. + De Almacht neigt den wil der sterken, + Als de wind het riet. + Leg den grond voor--luchtpaleizen, + Op der plannen kaart, + Merk den weg, dien gij zult reizen + Wijd en schoon is de aard! + Kies uw lot en zoek uw wegen + Bij uw eigen licht!... + _Maar verwacht een God van zegen_, + Die uw gangen richt!" + +En diezelfde dichter heeft ons zooveel troost geschonken in zware, +moeilijke dagen. + + + + +18 Februari 1902. (VIII.) + + +Wij kunnen ook wel zoo echt dol en dartel, zoo ècht _jong_ zijn--o! +konden wij u hier tooveren. Wij waren den Zondag na ontvangst van uwen +lieven brief, en dezen Zondag weer met Anneke aan 't strand. Wij dachten +aan u en spraken van u. Ah, kon u maar bij ons zijn, om naar 't woeste +golvenspel te kijken, naar 't ongemeen mooie kleurenspel, dat de +scheidende zonne tooverde aan het uitspansel. Er woei zoo'n harde wind, +in minder dan geen tijd waren onze pruiken gehavend, en hadden wij +moeite om onze kleeren bijeen te houden. Er was leven in de boomen, +leven in 't onafzienbare watervlak, en leven ook in de vijf personen, +die de golven naderden en zich door de golven na lieten loopen. Wat +hadden we een pret! Door 't geraas der golven heen, hoorde men onze +stemmen, onzen lach. Dat waren de "onderwijzeres" en de deftige +"prinsessen", die daar renden en draafden met verwaaide haren en +verwaaide kleeren. 't Was zoo verrukkelijk, zoo ècht jong en dartel! +Onze koetsier en enkele voorbijgangers bleven staan om ons met open mond +aan te gapen. + +Den volgenden morgen gingen we weer naar 't strand; de zee was +uitgeraasd, kalm; rustig lag daar 't onmetelijke watervlak vóór ons; +slechts kleine rimpels, waarop 't zonnelicht als briljanten danste, +vertoonden zich op den waterspiegel, die 't prachtige blauw van den +hemel weerkaatste. We gingen de zee in; de bodem was effen; geen +steentje, geen zeewier, geen modder; we gingen een heel eind ver, tot 't +water aan onze kin reikte. De baboe aan 't strand werd angstig; we +konden elkaar niet meer verstaan. Zij liep als een gek met hare armen te +zwaaien, ons terugroepend. En wij lachten om haar angst. Van uit de +verte zag ze de vijf hoofden rond drijven: wij dansten en over het water +klonken onze stemmen, die een frisch liedje aanhieven. + +Als verjongd kwamen we uit de zee, brachten thuis een geweldigen honger +mede. Als we flink ontbeten hadden, zette Annie zich aan de piano. Uit +de volheid van haar hart speelde ze een "danklied" en wij zongen mee. 't +Was intusschen halfelf geworden. Nu fluks aan den arbeid; in de +achtergalerij stond onze schilderdoos klaar! Met ons vijven zaten we om +een tafel, en waren dra druk aan den gang; niet alleen de vingers repten +zich, maar ook de mondjes zaten niet stil; er werd aldoor gepraat, +gelachen en gezongen. In een oogwenk was de tijd om, en moesten we weer +aan tafel. 's Middags een toertje maken, en dan aan 't strand wandelen! + +Van de wandeling, ten minste, als 't niet al te donker is, in den tuin +thee drinken, te midden van groen en bloemen, en boven ons een prachtig +blauwe hemel, met enkele sterren en de bleekgouden maan. En daarna samen +lezen of musiceeren. Als Annie piano speelt, zitten wij er gewoonlijk +bij te handwerken of te schrijven, zoo onder muziek te werken is +heerlijk. 't Werk vlot zoo goed. Koken staat ook op 't program. Dat doen +wij na de rijsttafel. + +Komt u beiden maar zelf over, om u hier te verpoozen van dat drukke +Batavia. Toe, doet u 't eens? Wij zullen u opwekken. Wij zullen u laten +genieten van een echt dessaleven, zoo rustig, zoo stil, kalm en vredig; +voor leven zullen wij zorgen; daarin zullen ons bijstaan de boomen, de +wind, de zee, de vogels, die 's ochtends ons steeds met een concert +begroeten. + +Komt over, lieve Vrienden, komt in ons eenvoudig en stil plaatske +nieuwe, frissche kracht halen! + + * * * * * + +Van de bruiloft hier zal ik maar vertellen, dat Zusje was een lieve bruid. + +Zij trouwde in wajang-kostuum en zag er keurig uit. 's Avonds op de +receptie verscheen ze als een sprookjesprinses uit duizend en een nacht. +Zij had een gouden kroon op en was gesluierd, 't Was als een sprookje! +Iets nieuws, het zal stellig navolging vinden.[1] + +Resident Sijthoff, die Zus graag nog voor 't laatst als jong meisje zag, +woonde de geheele geschiedenis bij. Graag hadden ze haar nog voor 't +laatst als jong meisje de hand gedrukt, maar dat was niet mogelijk. Ze +konden haar maar met de oogen groeten. Als uit steen gehouwen zat ze +daar voor den goud-glanzenden troonhemel; kaarsrecht, het hoofd fier +opgericht, de oogen recht vooruit, starend naar de toekomst, die dra +ontsluierd zou worden. De gebruikelijke traantjes werden er gestort; +zelfs vreemden waren ontroerd; doch èn zij, èn wij tweeën, waren en +bleven _kalm, koud_ en _onbewogen_. Gamelan, noch muziek; wierook noch +bloemengeur, vermocht de minste ontroering bij ons teweeg te brengen. + +Wij waren _koud_. Men had zich het afscheid _vreeselijk_ voorgesteld, en +men was _verbaasd_. + +Wij hadden veel bekijks en hebben nog steeds veel bekijks. Men is +benieuwd, hoe wij ons er onder houden. + +Wij hebben den Resident nog over onze plannen gesproken, dien avond nog. +Stel u voor, temidden van feestgewoel spraken we over eene zaak zóó +ernstig en zóó teer. Maar 't was de eenige gelegenheid om hem alleen te +spreken, en wij moesten voortmaken. Alleen! en om ons heen waren +menschen en nog eens menschen. Te midden van groen en bloemen, +zijdegeglans, goud- en juweelengeschitter, stemmengegons, in een zee van +licht zaten wij daar met een champagneglas in de hand, 't was +middernacht, over ernstige onderwerpen te spreken. Van tevoren wisten +we, dat hij ons zou uitlachen en minstens ons "mal" vinden. Wij lieten +er ons niet door afschrikken. Hij sprak mij eerst, daarna Roekmini, om +te zien zeker, of wij elkaar al dan niet nabrauwden. Dikwijls verliet +hij ons in eene niet zeer vriendelijke stemming, maar kwam toch telkens +weer terug, om 't gesprek opnieuw weer aan te knoopen. + +Als wij naar Holland _konden gaan_ om te studeeren, _wat zou u_ beiden +_beter_ voor ons vinden, dat wij _gingen_ of dat wij _hier bleven_? Wil +u ons _hierop antwoord geven_? omdat u mijn gezicht niet kunt zien, +terwijl ik dit schrijf, meld ik 't u, dat ik 't u heel lief vraag en +daarbij u heel lief aankijk! + +Nog een groot verzoek heb ik u te doen. Zou u zoo zeer vriendelijk +willen zijn als u uw vriend Dr. Snouck Hurgronje ontmoet, ZEd. te vragen +of er bij de Mohammedanen ook wetten van meerderjarigheid bestaan als +bij u? + +Of zou ik 't wagen, mijzelf tot ZEd. te wenden om inlichtingen? Ik zou +zoo graag het een en ander willen weten over de rechten en plichten, of +beter nog over de wetten der Mohammedaansche vrouw en dochter. Een mooie +geschiedenis, ik moet er mij voor schamen, dat wij dat zelf niet weten. +Wij weten zoo bitter weinig! + +'t Spijt me ook zoo innig, dat de Meisjes H.B.S. wordt opgedoekt. +Vreeselijk is 't. + + +[1] In den brief van 21 Maart 1902 volgt eene uitvoerige beschrijving +van de huwelijks-gebruiken na de eigenlijke huwelijksvoltrekking, welke +laatste niet door de bruid wordt bijgewoond. + + + + +28 Februari 1902. (VIII.) + + +'t Bloed verloochent zich niet; ik hecht waarde, gewicht aan de afkomst +van al wat me omringt; ik heb idee, dat voorwerpen afkomstig van +personen, die ik onverdeeld eer, liefheb en hoogacht, mij zegen +aanbrengen! Uit uwe boeken zal ik zeker met meer lust en ijver, en ik +hoop ook met meer gemak, leeren! Vindt u mij nu niet erg dwaas? Ik ben +ook niet meer dan een groot kind dat verlangt véél lief te hebben, zoo +gaarne _weten_ wil om te kunnen _begrijpen_. Dàt willen wij zoo graag! + +Begrijpen is een heel moeilijke kunst, nietwaar, liefste--heel moeilijk +om aan te leeren, wien het niet als eene gave aangeboren is. + +Begrijpen, doet zacht oordeelen, doet vergeven, en maakt ons _goed_. +Innig dank, mijn liefste, dat u beiden ons leeren wilt te leeren +begrijpen! + +'t Is Vrijdagavond, gamelan-avond, onze lievelingsstukken worden daar +gespeeld! De ijskorst om onze harten is gesmolten; 't zonnetje heeft de +koude harten warm gekust! Nu zijn ze weer vatbaar voor aandoeningen! Op +de zoete, serene tonen, die deze zachte avondwind van de pendopo komt +aandragen, zweven weer onze zielen òp naar de blauwe hemelen onzer +verbeelding! + +Droom voort, droom voort, droom zóólang ge droomen kunt! Als er géén +droomen waren, wat zou 't leven dan zijn? de werkelijkheid is meestal +zoo hard. + +Men heeft misschien gelijk, wij moesten eigenlijk alleen op een +onbewoond eiland wonen! + +Maar dat zou puur egoïsme zijn nietwaar? wij moeten, geloof ik, _met_ en +_voor_ de menschen leven. Dàt is de bestemming van 't leven--om het +Leven mooi te maken! + +Leed loutert, tenminste als de mensch van goed maaksel is; in 't +tegenovergestelde geval verlaagt het. Ook wij zijn veranderd --hoe, dat +zal de toekomst leeren; wij weten alleen maar, dat we de dartele +kinderen niet meer zijn. + +Wij hebben al de prulletjes van onze kamer weggedaan, en er de kinderen +mee blij gemaakt. De vroolijke meisjeskamer is er niet meer, waar +zooveel werd gedroomd, gedweept, gedacht, gevoeld, gejubeld, gestreden +en geleden! Alteen onze boekenkast is er onveranderd gebleven, en lachen +onze oude vrienden nog steeds ons vriendelijk en vertrouwelijk en +bemoedigend toe! + +Een onzer beste vrienden, een oudje, waar niet veel meer naar omgekeken +wordt, omdat 't ouderwetsch is, ziet men dadelijk, wanneer men hun +woning ontsluit. Ons lief, trouw oudje, menigeen haalt er den neus voor +op, maar wij hebben hem lief, onzen ouden vriend, die ons nooit heeft +verlaten, in vreugdedagen met ons meejubelt, en in smart en donkere +dagen ons troost en opbeurt. Het is ... de Genestet. + +Het heeft ons in de laatste tijden zooveel troost geschonken! + + + + +5 Maart 1902. (VIII.) + + +Weet u wie de wajangs steeds voor ons teekent? U raadt 't nooit. Een +gamelan-bespeler van ons. Verwonderlijk, hoe die man dat kan, en zoo +keurig. Maar 't schijnt dat teekenkunst inheemsch is in Japara; kleine +katjoengs, karbouwenjongetjes, teekenen keurig wajangs, in 't zand, op +den muur, op bruggen, brugleuningen. + +De muur achter ons huis zit steeds volgekrast met wajangfiguren. Als de +brugleuningen vandaag gewit worden, zitten zij morgen al weer vol +wajangfiguren, geteekend met houtskool of een stukje roode baksteen, +door naakte, bemodderde aapjes. + +'t Is wel makkelijk voor ons, om een teekenaar in onze omgeving te +hebben; willen wij 't een en ander hebben, dan hoeven wij 't maar te +zeggen en uit te leggen. + +Nu is de houtsnijder bezig aan iets moois, n.l. een boekenkast van +djatihout, met sonohouten randjes. De deur, die uit één glazen ruit +bestaat, wordt gevat in een dubbele lijst, twee smalle uitgesneden repen +sonohout op kleine afstanden samengevoegd door wajangs en djatihout; aan +den benedenkant worden de lijsten vereenigd door slangen, die op elkaar +losstormen; het bovenstuk wordt met wajangs besneden; en er komt dan nog +lofwerk op. Het bovenstuk rust bij de deur op twee stijltjes, +uitgesneden en ingelegd met snijwerk van sonohout. Wij zagen iets +dergelijks op Mantingan, het graf van den Sultan van Mantingan ('t ligt +een half uur rijdens of iets meer van hier); geen houtsnijwerk, maar +pleisterwerk en in de muren gemetseld. 't Zijn oudheden van China +afkomstig, waar de Sultan geweest was. + +Daar is een heel verhaal aan verbonden. Het is een heilig graf; wij +gaan er nog al eens naar toe. Een Chinees was den Sultan uit China +hierheen gevolgd; hij ligt daar ook begraven. Naast zijn graf groeit een +patjéboom. Aan dien boom is een wonderkracht toegeschreven. Kinderlooze +vrouwen, die gaarne een kind zouden krijgen, gaan er naar toe, brengen +den Sultan bloemen en wierookoffers. Als er een patjévrucht op 't graf +van den Chinees valt, moeten de vrouwen ze oprapen, daarvan roedjah +maken en eten. Haar wensch zal dan vervuld worden. Men heeft ons namen +genoemd van personen, die daar baat bij vonden. + +Edie heeft gelijk, 't Javaansche volk is een volk van sagen en +sprookjes! + +Men zegt, dat kinderen, waarmee de Sultan van Mantingan de kinderloozen +zegent, allen meisjes zijn! Arme kinderloozen! Wij zullen naar een +heilig graf zoeken, dat de wereld met jongens zegent; er zijn al veel te +veel vrouwen op de wereld! + +Hemeltje, wat ben ik aan 't dwalen geweest. Ik schreef over die kast en +vergat ze geheel. Dat mooie meubel is bestemd voor zusje Kardinah, een +cadeau van de familie Ovink. Zuske boft er bij! + +Verleden maand zijn twee vuurschermen klaargekomen, voor een controleur, +die naar Holland gaat. Prachtige dingen--ook met wajangfiguren--het +eene, uit drie blaadjes bestaande, is geheel van djattihout gemaakt; en +het andere uit één blad djatti hout, gevat in donker sonohouten +omlijsting. Prachtig, gewoon! + +Heerlijk, dat zooveel vraag is naar ons Japarasch houtsnijwerk. Verbeeld +u wat wij op ons dak kregen: er is bederf getreden in de Japarasche +houtsnijwerkindustrie, doordat dochters van een hooggeplaatsten +Inlandschen ambtenaar aldaar steeds voortgaan de houtsnijders naar +Europeesche modellen en motieven te laten werken. Het heeft in een der +bladen gestaan. We stonden er verstomd van te kijken, toen wij dat +hoorden, daar wij altijd gedacht hadden, dat wajang specifiek Indisch +was, en nu blijkt 't, dat wij ons vergist hadden, dat 't iets Europeesch +is, want dat waren de modellen en motieven van de kaboepaten afkomstig. +Maar vergissen is menschelijk, niet waar? en wij zijn maar menschen, +Javanen nog wel. 't Was een heele toer geweest om onze artisten over te +halen wajangpoppen te snijden. Ze waren doodsbenauwd dat de +wajanggeesten op hen vertoornd zouden worden. Eerst toen Vader hun +verzekerde, dat Vader alle verantwoordelijkheid op zich nam, en de toorn +en de wraak der geesten hèm alleen zullen treffen, hem, den lastgever, +en niet hen, die slechts uitvoerders waren van zijn wil, wilden zij. +Vermakelijk was het! zoo is het met meer dingen. + +'t Was ook heel moeielijk geweest om eenige foto's in de kampong te +maken. Het bijgeloof zegt, dat men zijn eigen leven kort, als men een +portret van zich maken laat, en een photograaf is een groot zondaar; al +de portretten, die hij maakt, zullen in het hiernamaalsche hem om levens +vragen. + +Toen wij met een photograaf in een kampong kwamen, begonnen eenige +vrouwen te huilen, maar toen er eindelijk één moedige was, die _durfde_, +droogden zij hare tranen, en toen wij weer eens terugkwamen, boden zij +zich aan, om gefotografeerd te worden. + +Zoo is 't met alles, hè liefste; één moet _durven_, voorbeeld geven! + +Zusje R. is bezig een portret van zusje K. als bruid te maken. Zij +teekende 't uit 't hoofd. De bovenlip en neus willen nog niet goed +lijken; het overige kan er mee door, vooral de bruidstooi heeft zusje +aardig gedaan. Zij wil probeeren het op een bord na te boetseeren, op de +wijze zooals u 't ons beschreef. Van zusje Kartinah heeft ze in haar +schetsboek een aardig portretje gemaakt. Aardig toch, dat ze al die +dingen doet, zonder 't ooit geleerd te hebben, maar zij is ook een kind +van Japara, waar zelfs karbouwenjongens teekenen kunnen. Bevoorrecht +land toch dat Japara! U weet niet hoe trotsch wij op ons lieve woon +zijn! En velen, die hier moeten zijn, verwenschen het noodlot, dat hun +naar dit onmogelijke oord voerde. Verschil van smaak! + +Nu even een "ijdelheidskwestie". Onlangs vroeg ik eene Hollandsche +schrijfster haar oordeel over ... mijn Hollandsch. Verleden week kreeg +ik een briefje van haar en daarin gesloten een schrijven aan eene andere +Hollandsche dame, aan wie ze juist haar oordeel zeide over mijn +Hollandsch, toen zij mijn brief ontving. Hoe toevallig toch en aardig! +Ik was blij natuurlijk! Een week tevoren kreeg ik door tusschenkomst van +eene vriendin, van eene andere Hollandsche dame, redactrice van een +vooruitstrevend vrouwenorgaan, eene aanbieding, om medewerkster aan haar +blad te worden, om de 14 dagen een brief er voor te schrijven. Mijne +vriendin had die dame over ons gesproken, en zij voelde veel voor ons +streven, en wilde gaarne door middel van haar blad wat voor de +Javaansche vrouwen doen. Ook zij was van oordeel dat een kind van het +Javaansche volk zelf haar stem moest laten hooren, om de Hollanders een +beteren kijk op het Javaansche volk te doen krijgen, en hun sympathie te +doen opvatten voor dat volk. Ik wil dolgraag, maar moet natuurlijk eerst +toestemming van Vader hebben, en ik heb er goede hoop op, die te +krijgen. + + + + +14 Maart 1902. (I.) + + +Er spreekt zoo'n groote bezorgdheid uit je brief. + +Wees nu gerust, lieveling, er heeft niemand mij kwaad gedaan. Ik zelf, +domme, onverstandige ik, was 't, die mijzelf kwaad deed. Ik vond er +genoegen in om in eigen zielewonden te wroeten, vindt je dat nu niet +in-dom? Ah, de practijk van de theorie "door lijden tot heerlijkheid" is +zoo hard! + +Over mijn zusje schreef ik je reeds in een vorigen brief, 't Is zoo'n +groot gemis; wij missen ons harte- en zielezusje bij alles. Wij kregen +gelukkig steeds opgewekte brieven van haar. O! 't Is zoo'n lief en edel +kind! zij is _meer_ dan wij beiden tezamen. Zij heeft 't heel goed in +haar nieuwe woon en ondervond veel hartelijkheid van 't publiek. Haar +nieuwe familie draagt haar op de handen, en waar zij kwam, daar +ondervond zij veel hartelijkheid en sympathie van Inlandsche zoowel als +van Europeesche zijde. + +De Europeanen verwachten van haar, dat zij de vrouwen van de Inlandsche +ambtenaren zal ontwikkelen. Zusje kan _veel_ doen voor onze zaak. + +Wat haar man is, weet je reeds uit de huwelijksannonce, die wij je +zonden, Patih; dat is op een na de hoogste rang in de Inlandsche +ambtenaarswereld; onze zwager is bovendien troonopvolger. Als zijn vader +eerlang aftreedt, zal hij hem opvolgen.[1] Als regentsvrouw zal zusje +veel kunnen doen voor de beschaving der Inlandsche vrouw, meer nog dan +wij 't ooit kunnen. En wij hebben goede hoop, dat haar man haar daarin +zal bijstaan; tenminste hij was zeer voor de plannen van den heer +Abendanon. + +Hij is erg aardig voor zijn vrouwtje, vroolijk en opgewekt, en heeft een +medelijdend hart. Hij onderhoudt een schep arme familieleden. Aardig +toch, vindt je niet? + +Maar dat doen meer Inlanders, en die het goed hebben gedenken hun arme +nabestaanden. + +Daar is bijna geen enkel Inlandsch hoofd, dat niet een stuk of wat arme +familieleden in huis heeft en hen onderhoudt. Niet voor niets dus staat +Indië bekend om zijne hartelijkheid. + +Over zusje ben je nu dus ook gerust, vrouwtje? + +Zij is alleen maar wanhopig, dat men zooveel van haar verwacht, evenals +haar oudste zus, die nooit zoo goed haar kleinheid voelt, dan wanneer +zeker iemand in Holland (Amsterdam) haar zoo in het zonnetje zet. + +Waarlijk, Stella, dat moet je niet doen; ik zal je zoo bitter +tegenvallen, als het gelukkigste aller gelukkigste gesternten mij eens +in je armen voert. Je hebt een veel te mooien dunk van mij, mijn +karakter en mijn intellect. Die zijn, om je de waarheid te zeggen, geen +dubbeltje waard, en ik _meen het_. Maar wat je _niet_ zal teleurstellen, +vrouwtje, dat is mijne liefde voor jou! + +Laatst kreeg ik een brief van een ouden heer, die het over mijn "zacht +gemoed" en "lieven aard" en "bedrevenheid in de Hollandsche taal" had. +Ik glimlachte weemoedig, toen ik dat las en dacht bij mijzelf: "Wist gij +het maar!" Hij is op 't laatst van 't vorige jaar uitgekomen en zou ons +verleden maand opzoeken, maar 't lot heeft anders gewild; door ziekte +moest hij hals over kop naar Europa terug, ook zijne vrouw, met wie hij +uitgekomen was, om afscheid van 't Zonneland te nemen. + +'t Spijt ons innig; wij hadden hem zoo graag ontmoet en over onze zaak +gesproken. Toen voor korten tijd geleden sprake was van eene +mogelijkheid dat wij naar Holland konden komen studeeren, hadden wij +gedacht, gehoopt, in dezen zomer samen met die familie naar Europa te +kunnen vertrekken. Helaas! die hoop is vervlogen! Gisteren kregen we +brieven uit Holland en ik zei tegen mezelve: "ouwe jongen, 't hoofd op, +het zal heusch de eenige teleurstelling niet zijn, die het leven je +brengt; geloof maar vast, dat de toekomst nog een heele hoop voor je in +haar schoot verborgen houdt!" En ik ben er overheen gestapt. 't Leven +leert je vanzelf koelbloedigheid. + +En nu over het voorstel van Mejuffrouw Van der Meij. Allereerst dank ik +je hartelijk, mijn trouwe kameraad, voor hetgeen je voor mij hebt +gedaan; dan dank ik je ook voor de toezending van "Belang en Recht". Ik +ben met je briefje, waarin je mij dat voorstel deedt, naar Vader +gestapt, dien ik 't liet lezen. + +Vader wil eerst de komst van Van Kol afwachten, alvorens in die zaak te +beslissen. Ik heb goede hoop op zijne toestemming. Hoef ik je nog te +zeggen, dat "ik wil"? Je weet, dat 't pennen mij steeds heeft +aangetrokken, en ik zal maar gelooven, dat ik daartoe aanleg heb, zooals +jij het mij zoo dikwijls verzekerd hebt. Ja, Stella, ik wil, maar niet +onder mijn eigen naam, ik wil onbekend blijven, vertel dat aan +Mejuffrouw Van der Meij. Maar dat zal ook veel helpen!!! als men hier in +Indië hoort van artikelen eener Javaansche vrouw, dan weet men dadelijk +de schuldige aan te wijzen. 't Is vervelend; ik word niet graag +aangesproken over mijne pennevruchten (misbaksels) en vooral niet, als +ik niets dan lof hoor, bah! Men vindt eene Hollandsch schrijvende +Javaansche vrouw _interessant_, ziedaar het geheim van het goedkoope +succes. Pleizierig voor mij I + +Maar laat ik nu de voordeden aan dat interessant-zijn verbonden, niet +over het hoofd zien. + +Het heeft wèl degelijk zijne voordeden. Ja, Stella, ik en anderen +gelooven, met jou, dat het veel goed kan doen, wanneer een kind van het +eigen volk zijn stem verheft, eene Javaansche vrouw zelf wijst op 't +lief en o zooveel leed in hare wereld. + +Daar wordt zooveel en zoo bitter geleden in onze arme vrouwenwereld. +Maar eer ik mijn stem tegen al die onrechtvaardigheden in onze wereld +verhef, moet ik mij _goed, goed_ bedenken; moet ik _weten_, wat ik +_doe_; ik zal mij met mijne stemverheffing den _haat_ op den hals halen +van _allen_, die voordeel genieten van de onrechtvaardigheden, waartegen +ik ten strijde trek. + +Mij persoonlijk kan die vijandschap niets schelen, maar 't kan onze zaak +schaden. Als ik onderwijzeres zal zijn, zou dat misschien vele ouders +weerhouden hunne kinderen aan mij toe te vertrouwen, daar ik ingrijp in +overoude instellingen. Tot zulk geschrijf zal Vader mij geen toestemming +geven, althans voorloopig niet. De gelegenheid daartoe is mij reeds +meermalen aangeboden geworden, en ik mocht niet. + +Maar wat Mejuffrouw Van der Meij voorstelde, is iets anders; ik heb +hoop, dat ik het zal mogen. Maar zooals ik je reeds zei, geheimhouding +is de conditie. + +In dien geest voor 't publiek te schrijven, is de weg, dien een vriend +van ons mij ook aanwees op te gaan. Ik moest stukken schrijven, die +_besproken_ worden, en zelfs in de Tweede Kamer komen, zóó dat er een +enquête wordt ingesteld op last van genoemd regeeringslichaam. + +'t Heeft altijd in mijne bedoeling gelegen om zulk een werk uit te +geven, maar ik _voel_ zelf, dat 't nu de tijd nog niet is, om uitvoering +aan mijn voornemen te geven; ik voel mij daartoe nog niet sterk genoeg; +mij ontbreken nog vele gegevens. Ik moet nog _veel zien, veel hooren_, +en dat alles goed verwerken, diep, diep mijne gedachten erover laten +gaan. + +De vrucht is nog niet rijp, Stella; wanneer zij 't is, zal ik niet +langer aarzelen haar aan de openbaarheid te bieden. + +Als wij ons tot de Koningin wenden, dan is 't niet om de hulp van 't +Koningschap in te roepen, om door Koninklijke tusschenkomst de hulp van +den Staat te verkrijgen, maar wij vragen der Vorstin Haar _persoonlijke_ +of particuliere hulp. Als je weet, hoe trotsch wij zijn, dan begrijp je, +wat een strijd 't ons kost, voor we er toe besluiten kunnen hulp te +_vragen_. + +Maar zooals je zegt, waar groote belangen zijn, moeten kleine zwijgen. + +En wij zien onzen trots voorbij voor het belang van het algemeen. + +Steeds hebben wij _vragen_ afschuwelijk gevonden, ook al weten we, dat +wij geen weigering zullen krijgen. In dit geval is vragen de eenige kans +tot slagen. + +Iemand, die bij de Koninginnen is geweest, verzekerde mij, dat ook de +Koningin-Moeder warm belang stelt in Indië en dat H.M. verwonderlijk +goed op de hoogte is van heel veel hier in Indië. + +En wij willen het graag gelooven. Toen wij ter gelegenheid der +Vrouwententoonstelling de Koningin een paar werkjes aanboden, was het de +Koningin-Moeder, die haar particulieren secretaris naar de presidente +van Insulinde zond, om naar ons cadeau te informeeren. H.M. was het, die +op de Tentoonstelling de presidente, die haar rondleidde, verzocht, een +paar zinnen uit onzen brief voor te lezen. Of de Regeering, òf de +Koningin, een van beiden zal en moet 't zijn. En als 't bij allebei op +een nul uitloopt, dan maar naar Modjowarno, al is dat nu ook juist niet +mijn hartewensch. Weet je waar ik soms naar verlang in moedelooze buien? +naar de Buitenbezittingen, naar onzen vriend,[2] die diep, diep in 't +hartje van de binnenlanden zit, tusschen koppensnellers leeft en deze +wilden weldoet op allerlei manier, vooral door geneeskundige hulp. + +Als een vogel met lamgeslagen vleugels zou ik bij hem komen, en hij zou +mijn moede kopje streelen, zoolang, tot mijn hijgen en steunen bedaart, +en uit zijn hand wat van de vrede, die over heel zijn wezen is +verspreid, in mij is gevloeid! Toch is hij ook mensch, heeft hij zijn +neerslachtige buien, zijn strijd. + +Stella, Stella, dat ik even mijn armen om je heen kon slaan, mijn hoofd +aan je hart kon laten rusten. + +Misschien ga ik toch naar Celebes, naar onzen vriend en de +koppensnellers. 't Komt er niet op aan, op welk eene wijze je 't Goede +dient, als het maar _goed_ is. Och neen, neen, schrik er niet van, denk +er niet aan, Stella, lieveling, 't zal misschien niet noodig zijn, en 't +moeilijke raadsel zal nog op eene bevredigende wijze kunnen worden +opgelost. Er zit nog wil, nog energie in me, Goddank! + +Hoop 't beste, denk 't beste en heb mij steeds lief, lieveling. + + +[1] Dit is sedert het geval geweest. De echtgenoot van Raden Adjeng +Kardinah is nu Regent van Tegal. + +[2] Bedoeld wordt Dr. N. Adriani, aan het meer van Poso, zooals ook +blijkt uit de tot hem gerichte brieven. + + + + +21 Maart 1902. (V.) + + +Ge hebt gelijk. Zusje's vertrek is voor ons een groot gemis, wij waren +zóó lang en zóó innig samen. Niet ten onrechte zegt men, dat wij drieën +één geworden waren, één in denken, één in voelen. Dat Zusje ons voorgoed +verlaten heeft, wil nog niet bij ons in; 't idee, dat ze van ons is +weggegaan en niet weerom komen zal, is ons onverdragelijk. Wij denken +nog maar steeds, dat ze voor een poos gaat uit logeeren en op een dag +weerom komen zal. + +We missen ons Kleintje zoo erg. Doch 't beste is maar om er niet lang +bij stil te staan, want dat zal wel niet het eenige harde afscheid zijn; +nog vele wachten ons stellig in de toekomst. 't Is onvermijdelijk in +ieder leven, scheiden is 't wachtwoord, 't heele leven door! + + "'t Is verstandig van tijd tot tijd, + Een teed'ren, sterken band, + Die 't arme harte bindt en vleit, + Te schudden van de hand." + +zegt de Genestet, maar 't is gemakkelijker gezegd dan gedaan, vindt ge +niet? + +We kregen steeds opgewekte brieven van zusje; zij maakt 't goed en heeft +'t goed. En dat stemt ons zoo dankbaar! Haar geluk is ons geluk. En nu +zal ik aan uw verzoek voldoen, en het een en ander vertellen van zusje's +huwelijk. + +Een Inlandsche bruiloft brengt een vreeselijke drukte mee. Reeds dagen, +weken van tevoren werden de toebereidselen voor de plechtigheid gemaakt. +Wij hadden zusje's huwelijk vrij stilletjes gevierd, vanwege een +sterfgeval in de familie. Een nichtje van ons en zuster van den +bruidegom stierf kort vóór de bruiloft. Arm mensch, 't was nog zoo'n +jong ding, en zij liet kindertjes na. Gij moet weten, dat zusje met een +eigen neef is getrouwd; zijne moeder is eene zuster van Vader. Vóór dien +tijd was hij al eens hier bij ons geweest, maar toen was zij nog een +schoolgaand kind, en dacht niemand aan eene verbintenis. 't Gebeurt +anders meer, dat kinderen verloofd en getrouwd worden, om later, wanneer +beiden groot of volwassen zijn, te trouwen of over te trouwen. + +De kennismaking van zusje en haar man is hernieuwd geworden, toen de +Gouverneur-Generaal op Semarang was. Usance is, dat jonge meisjes nooit +'t huis uit mogen, tenzij om een haar wildvreemden echtgenoot te volgen. +Maar, zooals ik u reeds zei, wij hebben reeds met menige traditie +gebroken, wat niet anders kan met onze vrije opvoeding. En wij zijn nog +steeds doende met nog meer te breken! Kort vóór haar trouwen mag een +Javaansch meisje in 't geheel niet 't huis uitkomen, zij moet +binnenshuis of als zij een eigen kamer heeft, dan in hare kamer blijven. + +En in December waren we met zusje op Semarang, en liepen er de winkels +plat, om zelf 't een en ander te koopen. + +Gefeliciteerd wordt 't Javaansche meisje niet met haar engagement, en +men spreekt er haar ook niet over; nog minder doet zij 't zelve. Zij +doet juist, of zij er niets van weet. + +Ik zou wel in de harten mijner landgenooten hebben willen lezen, toen +zij zusje doodgewoon over haar huwelijk hoorden spreken. + +Wij zijn dan ook "vreeselijke" wezens. Och, maar is 't bij de +beschaafden niet evenzoo? Daar is men ook spoedig geneigd te +_veroordeelen_ wat men niet _begrijpt_. + +Wij mogen 't onzen armen onwetenden niet kwalijk nemen, en wij doen 't +ook niet. + +Een dag of twee vóór de huwelijksvoltrekking worden onze afgestorvenen +herdacht. Daar is poëzie in die gedachte. In vreugde herdenken wij +steeds onze dooden. Er wordt een offermaaltijd gegeven, waarbij in een +gebed door priesters de zegen der afgestorvenen voor het voorgenomen +huwelijk van den nazaat wordt afgesmeekt. + +Dit gebeurt bij de bruidsfamilie. Mijn zwager kwam met zijne familie op +den dag vóór de huwelijksvoltrekking. De eerste gang van een +Europeeschen bruidegom bij aankomst op de woonplaats zijner bruid zou +zijn naar zijne aanstaande, doch bij ons geen quaestie er van. De +bruidegom mag zijne bruid heelemaal niet zien, vóór de band is gesloten; +zelfs zijne familie mag haar nog niet zien. + +Den dag vóór de huwelijksvoltrekking wordt de bruid in een bloemenbad +gebaad, en daarna wordt ze onder handen genomen door de toekang paès +(bruids(egoms) aankleedster(er), eene vrouw, die tegen belooning zich +speciaal belast met het aankleeden van bruiden). + +De bruid neemt plaats op een speciaal voor die gelegenheid vervaardigd +kleedje, bestaande uit een matje, waarop katoentjes en zijdjes, genoeg +voor een kabaja, op elkaar zijn genaaid; dit wordt 't eigendom der +toekang paès. Om haar heen staan allerlei gebakjes, benevens sirih, +pinangnoten, pisang, een gendie water, rauwe rijst, een geroosterde kip, +en ... een levende kip, en een brandend nachtpitje. + +Er wordt wierook gebrand en de toekang paès scheert de bruid de fijne +haartjes op 't gezicht en in den nek af; de haartjes op 't voorhoofd +worden gelijk geknipt, evenals het haar om de ooren; ook de wenkbrauwen +worden met een scheermes gefatsoeneerd. Aan de geknipte +voorhoofd-haartjes en 't haar voor de ooren en de geschoren wenkbrauwen +herkent men jonggetrouwde Javaansche vrouwtjes. + +Tegen een uur of vier 's middags begint men aan 't toilet der bruid. Het +voorhoofd wordt met zwarte zalf beschilderd, tot even over de ooren, op +deze wijze, en het gezicht geblanket, terwijl het haar kapelvormig wordt +gekapt en gevuld met bloemen. + +[Illustration] + +Op het kapsel worden zeven juweelen op spiralen stelen bevestigd, die +aldoor op en neer wiebelen. + +Een met goud bewerkte kain, een kabaja van zilver gaze de lis en de +noodige juweelen sieraden, als broches, halsketting, armbanden, +oorknoppen en mouwknoopen voltooien het toilet. + +Javaansche jonge meisjes mogen nooit bloemen in 't haar dragen; alleen +getrouwde vrouwen mogen dat. Bejaarde vrouwen ziet men dikwijls met +bloemen in 't haar loopen. + +De avond vóór de huwelijksvoltrekking heet "widodarenni"; "widodari" +beteekent engel, hemelsch wezen. Op haar laatsten meisjesavond +vergelijkt men 't in het huwelijk tredend meisje met zulk een hemelsch +wezen, en wordt die avond gevierd. + +Ge hebt wellicht bij Mevrouw Rooseboom de foto's van 't Japansch +houtsnijwerk gezien, en ge herinnert u zeker nog de afbeelding van een +meubel, dat drie poorten voorstelt. Welnu dat voorwerp heet "kwade" +(uitspraak kwadee) en is een meubel, dat bij bruiloften dienst doet. + +Het fraaie houtsnijwerk, geheel verguld op een purperen fond, was in een +groote zaal in het achtergedeelte van de Kaboepaten opgezet. Alle +tafels, stoelen, banken waren uit dat vertrek verwijderd, en de vloer +was gedekt door één groot alcatief. + +Aan weerszijden van de met gordijnen en bloemen versierde "kwade" +stonden twee groote koperen vazen, gevuld met jong klappergroen en +bloemen. Deze vazen heeten "kembang majang" en mogen op geen bruiloft +ontbreken. Zoowat tegen half acht in den vooravond, toen onze +vrouwelijke gasten zich in de "kwade"-zaal vereenigd hadden, waar ze in +twee rijen aan weerszijden van de "kwade" op den grond zaten, kwam +zusje, aan de hand geleid door onze getrouwde zuster en schoonzuster +buiten, gevolgd door een vrouw, die haar sirihdoos en kwispeldoor droeg. +Zusje nam voor de middelste poort plaats, tusschen hare familie en de +voornaamste gasten in. De sirihdoos en kwispeldoor worden naast zusje +neergezet, voor den vorm slechts, want Kleintje eet geen sirih; achter +haar wuifde een klein meisje haar koelte toe. + +Onbewegelijk als een Boeddhabeeld zat zusje daar op haar gekruiste +beenen voor de goudglanzende "kwade", te midden van stemmig gekleede en +stemmig kijkende vrouwen der Inlandsche hoofden, die daar naar den rang +van haar echtgenooten gezeten waren, aan weerszijden van de bruid. Er +werd thee en gebak gepresenteerd; ieder kreeg een kopje thee, en een +paar schaaltjes gebak voor zich, en de bruid en de voornaamste gasten +kregen ieder een apart theeservies en een blaadje vol schaaltjes gebak. +Er was als 't ware een tapijt van gebakjes gespreid voor de gasten, hier +en daar onderbroken door gouden, schildpadden, zilveren en houten +sirihdoozen en kwispeldoors. Het gezelschap bestond uitsluitend uit +getrouwde vrouwen; wij ongetrouwden hoorden er niet bij. + +Gij hebt waarschijnlijk wel gehoord, dat er voor den Javaan geen grooter +levensmislukking bestaat dan eene ongetrouwd gebleven vrouw, wat meteen +eene schande is. Zoo lang is 't ook nog niet geleden, dat men in 't +verlichte Europa er zoo over dacht, nietwaar? Wij mogen 't dus van het +dommelende, onverlichte Indië niet kwalijk nemen. + +Als de bruidegom een moeder heeft, dan zit deze op dien feestavond ook +mee aan 't feest van hare a.s. schoondochter. + +Onze mannelijke gasten vertoefden met vader in de pendopo[1], terwijl +de bruidegom stil thuis bleef, waar hij logeerde. Of zusje blij was, +toen tegen half tien de zitting was opgeheven, voor haar alleen. Heel +deftig en bedaard schreed ze door de rijen zittende vrouwen de zaal uit, +maar nauwelijks was ze uit 't gezicht, of ze _holde_ naar onze kamer +toe, om zich van al dat gedoe te ontdoen. Nu was ze weer zusje, ons +lief, vroolijk Kleintje, en geen Boeddhabeeldje. + +Dien avond werd de Profeet herdacht. Op onze kosten werd in de moskee +een groote slametan (offermaaltijd) aangericht en er werd gebeden, den +zegen des hemels voor het voorgenomen huwelijk afgesmeekt. + +Aan dat maal zitten uitsluitend mannen. Onze vrouwelijke gasten aten bij +ons thuis; evenzoo de regenten, die over waren gekomen voor zusje's +bruiloft. + +24 Januari, reeds vroeg in den morgen, was 't een drukte van belang in +de kaboepaten, die er vroolijk uitzag met zijn groen- en vlaggentooi; +ook op straat was 't druk en levendig. Vroolijk wapperde daar de +driekleur uit het ritselend jong klappergroen, waarmee de weg, die naar +'t huis van den bruidegom leidt, was afgezet. In de groengemaakte +pasébans[2]--twee huisjes op de aloen-aloen voor de kaboepaten--speelde +lustig de gamelan. + +Bij ons in de achtergalerij stonden manden kanangas, tjempakas en +melaties; vrouwenhandjes regen de bloemen aan slingers, of ontbladerden +ze, om er den weg mee te bestrooien, waarover het bruidspaar zou loopen. + +Gamelan, bloemengeur, wierook, bedrijvige menschjes, vulden de +kaboepaten, en in onze kamer werd aan 't toilet der bruid begonnen. +Wederom werd 't voorhoofd zwart beschilderd, maar nu werden de +teekeningen versierd met gouden figuurtjes. + +[Illustration] + +Zus lag er bij gedurende de operatie. Achter de zwarte figuren werden +zusje twee stukken kantwerk van zwarte was en verguld geplakt als deze +teekening. In de gaatjes worden juweelen knoopjes gestoken. Bij andere +bruiden wordt dat kantwerk van haar eigen haar met behulp van zwarte was +gemaakt. Wij hebben zusje maar valsche stukken opgezet, omdat 't eene +pijnlijke bewerking is, en dat arme kind pas van knokkelkoorts was +hersteld. + +[Illustration: Regentswoning te Rembang.] + +Achter het kantwerk kwam een gouden diadeem. Het haar werd op 't +achterhoofd halvemaanvormig gekapt en gevuld met bloemen; daaromheen een +sluier van melati met een franje van bloemen, die tot even aan den +schouder reikte. Op 't kapsel werden weder de zeven wiebelende juweelen +bloemen gestoken; aan weerszijden daarvan een juweelen bloem, waaraan +zes bloemenslingers afhingen, achter de ooren om, over de borst tot even +over het middel. Deze slingers van één vinger dikte bestonden uit witte +bloemen om en om met gouden rolletjes geregen, eindigend in een gele +kananga, met melaties volgestoken. + +[Illustration] + +Het wajangcostuum schrijft een décolletée voor, dat hals, schouders en +armen geheel onbedekt laat. Al wat zichtbaar was aan zusje, behalve het +gezicht, dat geblanket was, was met een geurig zalfje geel geverfd. +Zusje droeg een met goud bewerkte kain, waarover eene draperie van met +goud bewerkte zijde kwam, terwijl het geheel opgehouden werd door een +geel zijden ceintuur met lange afhangende einden, van roode zijde, +waarop puntfiguren van goud waren aangebracht. + +Een lange donkergroene lap, waarop heerlijk de gouden teekeningen +uitkwamen, met een lichtgroen middenstuk, werd haar om het bovenlijf +gebonden, armen en schouders geheel vrij latende. Door de gele ceintuur, +die "mendologiri" heet, kreeg zusje een gouden, met juweelen versierden +drie vingers breeden band om; daaraan werd een bloemenslinger met +afhangende einden bevestigd, loopend van de eene heup achterom naar de +andere. + +[Illustration] + +Ze droeg om haar hals een collier in dezen trant, dat tot bijna aan haar +middel reikte. Om de polsen droeg zij armbanden en om de bovenarmen +slangen-armbanden met opgeheven staart en kop, waaraan gouden kwartjes +bengelden. + +'t Was intusschen ver over vijven 's middags geworden. In de +"kwade"-zaal vereenigden zich de vrouwen der Inlandsche hoofden in gala. +Van de "kwade" af tot de pendopo liep een bloementapijt, daarover zou +het bruidspaar gaan. + +Zusje werd door de zusters naar buiten geleid en nam voor de "kwade" +plaats. + +De lichten waren alle reeds aangestoken. In de pendopo stonden de +regenten in ambtscostuum; een paar Europeesche kennissen waren er ook, +die zusje graag nog voor 't laatst als jong meisje wilden zien. + +Op de aloen-aloen, op 't erf van de kaboepaten was 't zwart van +menschen; alleen de weg, die met groen en vlaggen was afgezet bleef +vrij. + +Daar zag men in de verte een gele streep; zij naderde, en men ontwaarde +een zwerm opgestoken goudgestreepte zonneschermen, waaronder hunne +eigenaren, de Inlandsche ambtenaren in groot tenue liepen. + +'t Was de stoet, die den bruidegom voorafging; deze reed met de regenten +in een open wagen gedekt door een goudglanzend zonnescherm. Van de +pasébans en de Kaboepaten klonk gamelanmuziek den naderenden stoet +tegemoet. + +De stoet bereikte de Kaboepaten, hield voor de pendopo stil; al de +Inlandsche hoofden hurkten neer; de bruidegom steeg uit het rijtuig, en +ging, geleid door de hem vergezellende regenten de trappen op naar het +midden van de pendopo, waar zij alle drie op een groot tapijt +neerknielden, zaten en hun eerbied aan Vader en de andere regenten +betuigden. De twee regenten traden knielend achteruit en even bleef de +bruidegom in wajangcostuum alleen, midden in de pendopo, maar dra +vormden de Inlandsche hoofden een carré om hem heen, waarin weder een +kleiner carré werd gevormd door priesters. Aan het hoofdeinde zaten de +regenten, mede op den grond, en Vader het dichtst bij den bruidegom en +den hoofdpriester, die 't huwelijk voltrekken zou. Vader deelde den +aanwezigen het doel der bijeenkomst mee, waarna hij den Panghoeloe +(hoofdpriester) verzocht zijne dochter in den echt te willen verbinden +met den bruidegom. Uit den menschenhoop midden in de pendopo steeg een +mystiek gebrom op. + +Er werd gebeden. + +'t Speet mij zoo erg, dat wij er niet dicht bij konden kijken. Een +onderwijzeresje, eene vriendin van ons, zusje Roekmini en ik waren de +eenige vrouwen in de pendopo, die gevuld was met mannen. + +'t Was al heel mooi, dat men ons daar toeliet, waar we stonden; wij +hadden maar zelf ons die vrijheid gegeven. Maar om heelemaal bij de +mannen te zij om de huwelijksvoltrekking van nabij bij te wonen, ging +niet; jammer, wij hadden zoo graag de trouwformulieren gehoord en hoe +alles in zijn werk toeging. Wij weten alleen maar dat onder het +uitspreken van de trouwformulieren de Priester de hand van den bruidegom +vasthoudt en deze hem moet nazeggen. + +De plechtigheid duurde op zijn hoogst een kwartier, maar ons leken de +minuten uren. 't Was zoo plechtig stil in de pendopo; slechts het +mystiek gezang der priesters werd gehoord. + +Er kwam beweging in den menschenhoop in de pendopo; de priesters +schuifelden op hunne knieën achteruit. Het huwelijk was voltrokken. + +De regenten stonden op; twee van hen hieven den bruidegom op, en nu werd +de tocht over het bloementapijt aanvaard, gevolgd door de overige +regenten. Achter in de "kwade"-zaal hieven de zusters de bruid op, en +ook zij aanvaardden de wandeling over den bloemenweg, gevolgd door Mama +en al de vrouwelijke gasten. Als de bruid en de bruidegom elkaar op +eenige passen na genaderd waren, lieten hunne geleiders hen los, en het +bruidspaar wierp elkaar een opgerold sirihblad gevuld met bloemen toe. +Nog een paar passen traden zij elkaar tegemoet, en beiden knielden neer, +en met hen het geheele gezelschap. + +De bruidegom zat; op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe, zat +en maakte een sembah--de beide handen tegen elkaar geslagen en even +onder den neus gebracht--(dat is onze eerbiedsbetuiging) en kuste hem de +rechterknie. Weer maakte de bruid een sembah. Zelf opstaande, hief de +bruidegom zijne vrouw op, en hand aan hand wandelde het jonge paar over +den bloemenweg naar de "kwade", gevolgd door het geheele gezelschap; de +regenten keerden echter naar de pendopo terug. + +Bruid en bruidegom namen voor de "kwade" plaats als twee Boeddhabeelden; +aan weerszijden schaarden zich de familie en de damesgasten. Achter het +bruidspaar zaten twee kleine meisjes, die met waaiers hun koelte +toewuifden. + +In de meeste gevallen is 't bij die ontmoeting de eerste keer, dat man +en vrouw elkaar zien. + +Omstreeks halfzeven kwamen de regenten binnen, en vormden op den grond +gezeten een halven kring om het bruidspaar; de andere helft werd gevormd +door de vrouwelijke familieleden. + +Het bruidspaar bracht aan oudere familieleden den voetkus. + +De bruid eerst richtte zich op, en schoof op hare knieën naar Mama toe, +maakte een sembah en kuste Mama de knie; zóó ontving zij den +moederlijken zegen voor haar huwelijk. Van Mama ging zusje naar de +tantes, zusters en nichtjes, allen ouder dan zij, om dezelfde ceremonie +te herhalen. En daarop ging zij naar Vader, om hem de knie kussend, +zijnen zegen te ontvangen; vandaar naar haren schoonvader, daarna naar +ooms en neven. Als zij, na allen den voetkus gebracht te hebben, weder +op hare plaats was teruggekeerd, begon de bruidegom den voetkustocht; +hij volgde 't spoor zijner vrouw. Als ook hij de ceremonie volbracht +had, verwijderden zich de regenten en er werd thee en gebak +gepresenteerd, als den vorigen avond. Om halfacht werd 't het bruidspaar +vergund, zich te verwijderen. + +Hand aan hand verlieten zij de zaal. Eigenlijk moesten zij dit op hunne +knieën doen, maar aangezien beiden pas van eene ongesteldheid waren +hersteld, mochten zij de zaal uitwandelen. + +Bij andere families moeten de bruidegoms bij aankomst in 't huis hunner +schoonouders, vóór de ontmoeting met hunne vrouwen, de trappen +opkruipen, in plaats van oploopen. Dat zijn dan hofmanieren. De +bruidegom begaf zich naar de bruidskamer en zusje naar onze kamer, waar +wij haar voor de receptie voor Europeanen kleedden. + +Het werk van één dag, dat was 't bruidstoilet van zusje, werd in 5 +minuutjes te niet gedaan. Alleen 't kapsel en de versieringen op 't +voorhoofd lieten we onaangeroerd. Wij, jonge meisjes, mochten haar +eigenlijk niet aankleeden, maar wij deden 't toch maar. Wij vonden 't al +te zot, dat wij zusje niet in haar bruidstoilet zouden mogen steken. +Zusje kreeg een zijden met goud doorweven kain aan en een kabaja van +ivoorkleurig satijn met zilverborduursel. Ze kreeg een andere juweelen +collier om. De juweelen bloemen in 't haar, evenals het diadeem, werden +haar afgenomen; zij kreeg er voor in de plaats een gouden kroon op, +waaraan een sluier hing. Op haar hoofd werden nu andere juweelen bloemen +op spiralen stelen bevestigd. Zoo gesluierd en gekroond, was het of de +bruid van een plaatje uit duizend en een nacht was gestapt. Zusje had +dan ook het kostuum aan van een sprookjes-prinses, uit een der verhalen +van 1001 nacht. + +Het stond haar zoo goed; trouwens het wajangkostuum ook. Jammer, dat wij +haar niet zoo konden laten photografeeren. + +De bruidegom verscheen in zijn ambtskostuum. Nog eens zat 't bruidspaar +voor de "kwade"; even vóór achten gingen zij gearmd naar de +voorgalerij, waar voor een achtergrond van palmen, twee vergulde zetels +voor hen klaarstonden. + +Staande ontvingen zij de gelukwenschen der Europeesche dames en heeren. + +'t Heette dan wel een receptie, maar de dansgrage voetjes zweefden toch +maar op de tonen der muziek door de ruime pendopo; ook het bruidspaar +wandelde gearmd een paar keer de pendopo rond. + +Usance is 't niet, dat jonge meisjes op een bruiloftsfeest verschijnen, +maar 't zou al te gek zijn, als wij op zusje's feest wegbleven. + +Even vóór twaalven toastte de Resident, die ook over was gekomen, op het +jonge paar, welke toespraak door Vader werd beantwoord. Na afloop +hiervan namen de Europeesche gasten afscheid, maar de Resident en een +paar anderen, waaronder ook eene dame, ons vriendinnetje, bleven nog, om +'t Inlandsch gedeelte van het feest bij te wonen. + +Na het vertrek der Europeesche gasten kwamen de Inlandsche hoofden, die +zich gedurende de receptie, op zij van de pendopo opgehouden hadden, te +voorschijn en vormden in 't midden der pendopo een halven kring, waarin +de bruidegom eene proeve van zijn danskunst zou afleggen. + +De regenten, evenals alle andere Inlandsche hoofden, hadden zich +intusschen in klein tenue gestoken. + +Daar speelde de gamelan, en een dansmeisje trad op en danste in den +carré. + +De Patih van Japara bracht geknield den bruidegom een zilveren blad, +waarop een zijden doek lag. Als de bruidegom den doek in ontvangst had +genomen, verwijderde zich de brenger. Zachte gamelantonen weerklonken; +'t was een prelude, een uitnoodiging aan den held van 't feest, om 't +feest te openen. De bruidegom stond op, en ging in 't midden van de +pendopo staan; hij bevestigde de zijden doek, waarmede hij dansen zou, +aan zijn kris en gaf den gamelanspelers zijn lijflied op, dat +onmiddellijk werd ingeluid en gespeeld. + +Ik zal er mij maar niet aan wagen, den dans te beschrijven; daartoe is +mijn pen veel te onbekwaam. Ik zeg alleen maar, dat 't een lust was voor +de oogen om den lenigen danser en zijne sierlijke dansbewegingen op de +tonen van mooie gamelanmuziek te volgen. Achter hem aan danste het +dansmeisje, dat er ook bij zong. De hen omringende Inlandsche hoofden +accompagneerden de muziek, door een zang met handgeklap. + +Tegen 't einde van den dans, kwam de Resident met twee glazen champagne +naar den danser toe. Juist als de gong inviel, waarmede 't einde van een +zang wordt aangeduid, zegen danser en danseres op hunne knieën neer. Met +een sembah ontving de danser een glas van den Resident en onder +hoerah-geroep en jubelende gamelantonen ledigden de brenger en ontvanger +hunne glazen. Een bediende nam de ledige glazen in ontvangst, waarop de +Resident zich verwijderde. De bruidegom stond weder op en begon opnieuw +te dansen. Nu bracht Schoonpapa hem een heildronk; dansend gingen ze +elkaar tegemoet, en bij 't vallen van den gong knielde de jongere neer +om den heildronk van den oudere in ontvangst te nemen. + +Eerst als alle aanwezige regenten hem den heildronk gebracht hadden, +mocht hij den carré verlaten, en weer naast zijne vrouw zitten. Kort +daarop verwijderde het bruidspaar zich; de Europeesche gasten gingen +naar huis, en het feest werd door de hoofden tot vroeg in den morgen +voortgezet. De heeren hadden ook nog meegetandakt, vooral onze +assistent-resident deed 't keurig. + +Ma, ons vriendinnetje, zus Roekmini en ik woonden 't feest bij, tot onze +laatste Europeesche gast was opgestapt. + +Den volgenden dag bracht 't bruidspaar stilletjes thuis door. In den +vooravond van dien dag zou de laatste ceremonie, die 't bruidspaar hier +te verrichten had, plaats hebben. Het is, het eerste bezoek brengen van +'t bruidspaar aan de ouders van den bruidegom. Het heet in 't Javaansch +"ngoendoh mantoe", welks letterlijke vertaling luidt: schoondochter +plukken. De schoondochter wordt met een bloem vergeleken, die de +schoonouders voor hun zoon plukken. + +Eigenlijk moest het bruidspaar zich voor deze gelegenheid weer in 't +bruidskostuum steken, maar 't was veel te vermoeiend, waarom het dan ook +maar nagelaten werd. De bruidegom was gewoon gekleed; zusje had weer een +met goud doorweven kain aan en een zijden kabaja; het haar was +kapelvormig gekapt; de met een kruis gemerkte vakjes met bloemen gevuld, +en over het geheel werd een netwerk van melaties bevestigd, en wiebelden +weder de juweelen bloemen op het kapsel. + +[Illustration] + +In optocht reed het bruidspaar, voorafgegaan en gevolgd door Inlandsche +hoofden te voet, naar 't huis, waar de vader van den bruidegom logeerde. + +Dagen, weken na de bruiloft, heeten de jonggetrouwden nog bruid en +bruidegom; en de bruid doorgaans zoolang tot zij mama is geworden. Er +zijn vrouwen, moeders, die levenslang "nganten", verkorting van +"pengantèn" (bruid, ook bruidegom) heeten. + +De dagen na de bruiloft werden besteed met visites maken, bij Europeanen +en Inlanders. + +Vijf dagen na de huwelijksvoltrekking was er weer een feest in de +Kaboepaten; de eerste wederkeer van den passerdag, waarop 't huwelijk +gesloten wordt, werd gevierd. + +Een week na de bruiloft vertrokken de jonggehuwden; overal gefêteerd +door familieleden, bij wie zij op hunne doorreis naar hunne woning +ophielden. + +Op Tegal werd 't huwelijk weer gevierd; daar bleven ze nog een week, +voordat ze eindelijk naar hunne eigen woning in Pemalang trokken. + +Ziezoo, daar hebt ge eene beschrijving van een Javaansch huwelijk in +hooge kringen. Zusje's bruiloft heette een stille bruiloft en zij bracht +al zoo'n gedoe mee; hoe dan een bruiloft, die feestelijk wordt gevierd? + +We waren doodop na de bruiloft. + +Cadeaux, die Inlanders elkaar bij bruiloften geven, bestaan uit +kleedingstukken, als kains, borstlappen, hoofddoeken, zijdjes voor +kabaja's, of laken voor een jas, en ook wel eetwaren, als rijst, eieren, +kippen, karbouwen; deze zijn dan meer bestemd voor de te geven slamatans +ter gelegenheid van de bruiloft. + +Zoo kreeg Kardinah o.a. ook een prachtigen stier van een oom. Dit had +eigenlijk ook bij de andere cadeaux moeten mee tentoongesteld worden!!! + +O ja, nog iets; als men bij gelegenheid van een bruiloft een karbouw +slacht--er worden doorgaans meer dan een voor de feestmaaltijden +geslacht--dan zet men op alle mogelijke hoeken en gaten een gevlochten +bamboezen bakje, gevuld met sirih, koekjes, pinangnoot, een stukje +vleesch, wat geronnen bloed van den geslachten karbouw, en bloemen neer, +op kruiswegen, bruggen en de putten op 't erf; het is een offer aan de +geesten, die daar wonen. Worden deze brug-, weg- en putgeesten niet +herdacht, dan nemen zij het den feestvierenden kwalijk, en zal er een +ongeluk gebeuren. Alzoo luidt 't volksgeloof! Waar dit zijn oorsprong +heeft, weet ik niet precies. + +Hoe vindt ge dit alles, Hilda? + +Een vriend van ons zegt terecht, het Javaansche volk is een volk van +sprookjes en herinneringen. + +Wie zal eens dat volk uit 't rijk van sagen en legenden naar 't leven +van daadwerkelijkheid voeren? + +Daar moet 't toch naar toe. En door 't bijgeloof van zich af te +schudden, hoeven zij daarom de poëzie niet met de voeten te treden. + +Doch wat praat ik toch, laat ik u liever vragen, of gij tevreden zijt +met dit epistel, en of gij mij nu dat lange wachten vergeven wilt. Er is +zooveel liefs in mijn volk, zooveel poëzie in zijn bekoorlijk naïef +geloof. 't Moge dan vreemd klinken, maar 't is niettemin een feit; gij, +Europeanen, hebt mij geleerd, mijn eigen land en volk lief te hebben. De +Europeesche opvoeding heeft ons instede van ons van onze natie te +vervreemden, ons nader er toe gebracht; zij heeft ons de oogen en 't +hart geopend voor de schoonheden van ons land en volk, en ook ... voor +hunne nooden ... hunne wondeplekken. Wij hebben ons land en volk zoo +lief! O! konden wij eens iets doen, dat tot hun geluk bijdraagt; wat +zullen wij dan gelukkig zijn! + +Doch laat ik je nu niet langer vervelen, met het gekrabbel van een +"dwaas" Javaansch jongmeisje, ik heb 't nu reeds genoeg gedaan. + +Als naschrift: + +Op sommige plaatsen is 't gebruik, dat bij de ontmoeting van een +bruidspaar, de bruid, als teeken van onderdanigheid, den bruidegom de +voeten afwascht, alvorens zij hem den kniekus geeft. + +Wanneer een weduwnaar met een jongmeisje trouwt of eene weduwe met een +jongmensen, dan houdt bij de ontmoeting, als het sirihwerpen is +afgeloopen, degene die al eens getrouwd is geweest, de andere een +brandend stuk hout voor; deze krijgt een waterkan in de hand, en giet +haar inhoud uit op 't vuur, dat natuurlijk uitdooft, waarna het +uitgebluschte brandhout wordt weggeworpen en de waterkan kapot gegooid. + +De bedoeling of beteekenis van deze symboliek hoef ik u wel niet uit te +leggen; zij is duidelijk genoeg. + +Gij hadt Zusje moeten zien, toen zij daar als Boeddhabeeld poseerde voor +de "kwade"; zóó had ze gephotografeerd moeten worden, of neen, +geschilderd liever, want dan kon men de kleuren zien. + +Hoe rustig en kalm schreed ze daar over het bloementapijt, overal +bloemen en wierookgeur verspreidend; ja waarlijk zij had veel van een +Bodhisatwa![3] + +Ik kan geen gamelan hooren, bloemengeur vermengd met wierook inademen, +of zij voeren mij naar 't verleden terug. + +De menschen raapten de bloemen, waarop zusje had geloopen, op, om ze te +bewaren; zij brengen geluk aan, zegt men, en aan jongedochters een +man!!! + +Ik heb hier een heel mooi boek van 't Boeddhisme. 't Heet "De ziel van +een volk"; heerlijk mooi! + + +[1] Pendopo = groote open voorhal. + +[2] Paséban = een op zich zelf staand gebouwtje aan alle zijden open met +een dak steunend op pilaren. + +[3] Bodhisatwa, komt van bodhi = erkennen en satwa = eigenschap. Men +duidt in het Boeddhisme met dit woord aan: hen die In eene latere +wedergeboorte Boeddha zullen worden. + + + + +27 Maart 1902. (VIII.) + + +De minachting, miskenning der groote menigte, van 't _gros_ kan ons zoo +veel niet schelen, maar de sympathie van degenen, die tot de "bovenste +tienduizend" behooren, is ons heel veel waard; 't is ons eene +voldoening, een kracht, een steun, een opwekking, een troost. + +"Hoe 't ook loopt, wees nooit moede, om te volharden in al 't goede", +las ik daar net, en wij meenen eerlijk, dat hetgeen wij nastreven goed +is. + +Iedereen weet, dat over het algemeen het Javaansche meisje _niet gekend_ +wordt in de trouwplannen, die haar beschermers met haar voor hebben. In +de Soendalanden mag 't waar zijn, dat de verloofden elkaar _kennen, +zien_ en _ontmoeten_, maar vraag eens op welke andere plaatsen van Java, +dat wel gebeurt. + +Och, kom toch eens even een kijkje nemen in de woningen, waar ze 't zoo +"goed hebben"; allereerst in de kaboepatens. + +Ik vraag niet, hoe de vrouwen er over denken, wat zij gevoelen, maar hoe +de dochters, die Europeesch zijn opgevoed, er zich onder hebben +gehouden. + +En al kunnen zij niet denken, _voelen_ kunnen ze in ieder geval. + +"Zij hebben 't heel goed!" + +Goed, negeer 't leed, de gevoelens der vrouwen; zij hebben 't recht van +klagen niet, zij doen 't immers met eigen vrijen wil! maar de kinderen +dan? wat is droeviger dan een treurig kinderleven, dan kinderen, die zoo +vroeg reeds de schaduwzijde van 't leven leeren kennen? + +En de meisjes vooral hebben 't moeielijk, omdat zij steeds dáár zijn, +waar dag aan dag aan de natuur geweld wordt gepleegd. Is dat geen +natuurverkrachting, waar vrouwen van denzelfden man elkaar moeten +verdragen? + +Waarlijk een kind van het eigen volk, eene vrouw moet hare stem doen +hooren! + +Zal men 't nog met koelen bloede zeggen "ze hebben 't heel goed", +wanneer men dat alles zag, wat wij hebben gezien, wist wat wij weten? + +Ik heb eens iets overgeschreven uit een redevoering van Professor Max +Müller, den grooten Duitschen geleerde in Oostersche talen, +geschiedenis, enz. 't Luidt ongeveer als volgt: "De polygamie, zooals +zij bij de Oostersche volken in gebruik is, is een _weldaad_ voor +vrouwen en meisjes, die in haar land niet kunnen leven zonder een man +toe te behooren, een beschermer te hebben." + +Max Müller is dood, wij kunnen hem niet hier roepen, om hem die +_weldaden_ van dat gebruik te laten zien. + +Men heeft ons willen wijsmaken, dat niet trouwen, niet alleen een +schande, maar ook een groote zonde is. Men heeft 't ons meermalen +gezegd. + +O! er wordt met zoo'n minachting gesproken van de ongetrouwd gebleven +vrouw! + +We verlangen zoo naar Holland, omdat Holland ons _vrij_ maken zal; +Europa zal ons ompantseren, onkwestbaar maken voor de kleinzielige +aanvallen van 't gros, voor zijn spot! + +Om vrij te worden, eerst trouwen en dan scheiden! Maar dit laatste kan +ook zeer bemoeielijkt worden. Als de man niet wil, dan mag de vrouw naar +de maan fluiten om hare vrijheid, terwijl als hij 't wil, er nièt naar +hare opinie gevraagd wordt, en hij haar op elk uur van den dag +verstooten kan. + +Maar de vrouw kan zich loskoopen; zij moet dan zooveel en zooveel +betalen. Een ellendige geschiedenis is 't voorzeker! + +Doch hoe willen wij rechtvaardige wetten voor ons verlangen, als in 't +verlichte, beschaafde Westen men de vrouw gelijkstelt met kinderen en +idioten? + +Laat ik er niet meer over spreken, later kom ik er nog eens op terug. + + + + +8 April 1902. (VIII.) + + +De Vaderlandsche geschiedenis, waartegen ik een beetje opzag, vanwege de +saaie herinnering, die ik er van had, van school, valt me èrg mee. Nu +vinden wij haar prettig, en vooral zeer interessant, maar 't is ook heel +anders geschreven, dan in dat boekje, dat we op school hadden. + +Dat late leeren heeft toch ook wel zijn voordeel: wij begrijpen en +verstaan nu zooveel beter; en veel, dat vroeger _dood_ was voor ons, +krijgt nu leven; wij interesseeren ons voor zooveel dingen, die ons +vroeger koud lieten, om de eenvoudige reden: wij _begrepen ze niet_. Wat +zalig zou 't zijn om nu iemand te hebben, die ons de dingen, waarin wij +zoo levendig belangstellen, kon uitleggen! Die zwijgende leermeesters +moeten nu antwoord geven op al onze vragen. Vandaag hebben wij "taal". +De kleintjes keken met verbazing naar ons doen, zij konden maar niet +begrijpen, wat wij toch uitvoerden. O! wanneer zal dat heerlijk +oogenblik toch eindelijk dáár zijn, waarop wij voor de wereld de studie +als onze bruid mogen omhelzen! + + * * * * * + +Wij moeten alle lichtzijden opzoeken; als er geen is, dan de donkere wat +oppoetsen, dat is de kunst om blijmoedig te leven, is 't niet? + +Ik heb veel nagedacht over hetgeen men "'t heel goed hebben" noemde. Bij +veel, wat ik in de laatste dagen _zag_, dacht ik onwillekeurig aan dat +gezegde en dan glimlachte ik ironisch. O! lieve Mevrouw, 't is en 't zal +de eerste keer niet zijn, dat er iets verzwegen wordt, ontkend! De +wereld is nog steeds hoogst zedelijk, zij wil de _naakte_ waarheid niet +zien, en wendt vol afschuw zich van haar, de naakte juffer af. + + * * * * * + +Van middag werden wij toch zoo getroffen door een staaltje van 's levens +ellende. Een kind van 6 jaar verkocht gras. 't Jongetje was niet grooter +dan ons neefje; van hem zag je niets; 't scheen of er twee schoven gras +over den weg liepen. Vader liet hem komen, en daar hoorden wij eene +geschiedenis, zooals er honderden, zoo niet duizenden zijn. 't Kind +heeft geen vader; de moeder is uit werken; 't heeft thuis nog twee +broertjes. Hij is de oudste. Wij vroegen hem of hij al gegeten had. +"Neen", ze aten alleen maar _ééns_ per dag rijst, 's avonds als de +moeder thuis kwam; 's middags aten ze voor 1/2 cent arèn-meelkoek. + +Ik keek van 't stumpertje naar mijn neefje, even groot als hij, ik dacht +aan onze maaltijden, driemaal per dag, en 't was me zoo vreemd, zoo raar +te moede! + +Wij gaven hem eten, maar dat at hij niet; hij bracht het naar huis. + +Ik heb 't wurmpje, gewapend met een draagstok en een grasmes, nageoogd, +tot ik hem niet meer zag. Wat ging er al niet om in mijn hoofd en in +mijn hart. + +Ik schaam mij diep over mijne zelfzucht. Ik ging over mijn eigen +toestand _denken_ en peinzen, en daar buiten om mij zijn er zoovelen, +die lijden en diep beklagenswaardig zijn! 't Was of ineens de lucht +trilde van smartkreten, gekerm en gesteun der lijdende menschheid om me +heen. En luider nog dan dat kermen en steunen klonk, suisde en ruischte +in mijn oor: Werk! werk! werk! kamp je vrij! eerst dan als gij door +werken u zelf vrij hebt gekampt, zult gij anderen kunnen helpen! Werk! +Ik hoorde dat zóó duidelijk, ik zag 't voor mijne oogen geschreven, dat +ik 't op moest schrijven, en wel voor u, omdat u zoo innig meegevoelt en +meeleeft met ons. + +U beiden ligt mij zoo na aan 't hart; eigen familie kan mij niet +dierbaarder zijn. Ik leef zoo geheel met u mee, met mijn hart en mijn +ziel, waarvan u een stuk is geworden, feitelijk van den dag af onzer +kennismaking! Wat zijn 's levens wegen toch dikwijls vreemd, wonderbaar; +zoo heel lang is't nog niet geleden, dat wij niets wisten van elkaars +bestaan, en nu is u onafscheidelijk van het mijne! + + + + +27 April 1902. (VII.) + + +Van kind af aan heb ik veel van leeren gehouden en is 't altijd mijn +grootste en liefste illusie geweest om zooveel te weten en te kennen, +dat ik mij nuttig kon maken voor anderen. Hoe gaarne had ik niet met +onze jongens meê naar de H.B.S. gewild, maar 't werd mij niet toegestaan +helaas! 't Was al heel mooi, dat wij meisjes de lagere Europeesche +school mochten bezoeken; 't was geen adat, dat meisjes ook school +gingen. Wij zijn onze ouders o zoo dankbaar, dat zij met die adat +gebroken hebben, en ons naar school hebben gezonden. De kennis der +Nederlandsche taal is voor ons een onuitputtelijke bron van genot; zij +ontsloot voor ons zooveel schoons, van welks bestaan wij te voren geen +flauw vermoeden hadden. + +En dat mooie van andere volken nu, zouden wij o zoo zielsgraag geven aan +ons eigen volk, niet om zijn eigen mooi te verdringen, te vervangen door +vreemde, maar om het te _veredelen_! + +Ons volk mede te kunnen helpen opheffen, opvoeren tot hooger zedelijk +standpunt en zoo te komen tot betere, gelukkiger maatschappelijke +toestanden is voor ons een ideaal, allen levensstrijd waard! Hoe daartoe +te komen? waarmede te beginnen? Er moet begonnen worden met 't begin, en +d.i. de _opvoeding_! + +O! zoo dikwijls rijst uit 't diepst van ons wezen, telkenmale als droeve +dingen zich aan ons oog vertoonen, smartkreten van lichamelijke en +moreele ellende ons oor bereiken, als een wanhoopskreet de bede op: +"Geef den Javaan opvoeding!" Een heel volk ineens op te voeden is +natuurlijk niet te doen, maar wat wèl kan, is de bovenste lagen er van +zóó op te voeden, dat ze de onderstaanden tot zegen worden! + + + + +17 Mei 1902. (I.) + + +Ik kan je niet zeggen hoe _heerlijk_ ik 't vond eindelijk eens met mijne +studie te kunnen beginnen. Het is nu nog maar een ophalen van hetgeen ik +eens heb gekend en geweten; ik ben er eventjes meer dan _10_ volle jaren +uitgeweest. Ik was verbaasd, dat ik niet _alles_ was vergeten. Een +voordeel heb ik toch van dit laat studeeren; ik ben nu bevattelijker; +begrijp vlugger en beter dan ik het op vroegeren leeftijd zou kunnen. +Innig jammer blijf ik het vinden, dat ik nu niet, in stede van 23, 13 +jaar oud ben; ik zou mijne studie kunnen uitbreiden, en nu ben ik door +mijn leeftijd gebonden. Eerst de twee Hollandsche acten halen en dan +later een of twee Inlandsche talen. + +Daar net heb ik werkstaking moeten houden; verbeeld je mijn penhouder is +midden door gebroken, dat is mij nooit nog overkomen! Arme pen! ik heb +mij zeer aan haar gehecht, wij hebben zoolang heerlijk samengewerkt! + +Raar mensch, wie gaat nu treuren om een gebroken penhouder! + +In April zijn wij op reis geweest; wij hebben zusje eens opgezocht. Wij +vertrokken van huis niet met het minste idéé haar weer te zien, we +moesten naar eene zuster, die ziek lag (onze oudste). Daar kregen wij +van zusje een brief met eene roerende bede om toch door te gaan naar +Pemalang. Den volgenden morgen dadelijk spoorden wij naar haar toe. Hoe +je dat weerzien te beschrijven? Het was eenvoudig _zalig_! We deden in +de eerste oogenblikken niets anders dan elkaar aanzien, toelachen en +vasthouden. En wat stemde mij dat dankbaar, haar zoo gezond te zien. Zoo +frisch en bloeiend zag zij er nooit te voren uit! Zij had _rozen_ op de +wangen. Vooral stemde mij tot dankbaarheid te zien, hoe haar man _haar +eert_ en _waardeert_. + +Ik heb met _groot_ genoegen nader met mijnen nieuwen broer kennis +gemaakt. Het is een goedhartige en hartelijke man, met veel goede +eigenschappen. Hij is zeer oprecht, rechtvaardig, trouw, en heeft een +medelijdend hart. Zij is zijn kameraad, zijn raadgeefster, zijn vriendin +en de _moeder_ zijner drie kinderen die aan haar gehecht zijn als aan +een eigen moeder. + +De kinderen volgen haar overal op den voet, als kleine trouwe hondjes. +Het oudste kind, een jongen van 7, is bij de grootouders in huis; zus +had hem dolgraag bij zich genomen, en het kind, dat met haar dweept, +wil niets liever, maar de grootouders staan haar hem niet af. De twee +anderen zijn meisjes van 6 en 4; die gaat zij nu thuis les geven, mijn +a.s. _leerlingetjes_, Stella! Hij laat de opvoeding zijner kinderen +geheel aan haar over, en natuurlijk dat zusje haar dochtertjes in _onzen +geest_ zal opvoeden. Zus heeft haar meisjesdroom niet kunnen +verwezenlijken, zooals zij zich dien gedroomd had, maar is de taak, die +zij op zich genomen heeft daarom minder schoon? nog kan zij een rijken +zegen om zich heen verspreiden. + +Onze wegen loopen uiteen, maar beiden beoogen wij hetzelfde Ideaal! wat +komt het er op aan, nietwaar, welken weg je gaat, als hij maar goed is +en naar 't hooge doel leidt? + + * * * * * + +Ik verlang met hart en ziel naar Holland om zoovele redenen; ten eerste, +omdat ik mij daar beter zou kunnen voorbereiden voor de taak, die ik zoo +graag op mij wil nemen; ten tweede, ik wil Europeesche lucht inademen om +de restantjes vooroordeel, die mij nog aankleven, geheel er uit te +krijgen; veel is 't niet, maar het werkt toch _remmend_. Holland moet en +zal van mij in waarheid maken eene _vrije_ vrouw. Jullie lucht, jullie +kou, moet alle vooroordeelen die mij nog aankleven van mij losmaken; +eerst dan zal ik in waarheid _vrij_ zijn! + +Om maar een voorbeeld te noemen, ik, die 't niets zou vinden om mij te +bewegen in eene zaal enkel met heeren (Europeanen) gevuld, zou geen raad +weten, indien ik ook maar één vreemden Javaan, standgenoot en +ongetrouwd, moest ontvangen. Vind 't belachelijk, bespottelijk, idioot, +maar waar is 't; ik durf gewoon niet vreemde mannen, zonder geleide, +voorbij loopen; en al had ik gezelschap, dàn nòg zou ik 't vervelend +vinden, en niet op mijn gemak zijn! + +Zoo zie je, ondanks mijn sterken vrijheidszin heb ik niet kunnen +ontkomen aan _dien_ invloed mijner Inlandsche opvoeding, die meisjes +streng van vreemde mannen afgezonderd houdt. Als je steeds voorgehouden +wordt, dat 't niet welvoegelijk is om als jong meisje je aan vreemde +mannenoogen te vertoonen, en je mannen steeds uit den weg moet blijven, +dan moet je 't op 't laatst wel benauwend vinden om die wezens te +ontmoeten. Dit mag zoo niet blijven; dat vooroordeel _moet_ verdwijnen. +Hoe zouden wij anders met de mannen kunnen samenwerken? Dit is een +groote illusie van ons. + +En alleen de Europeesche lucht zal mij geheel kunnen zuiveren van die +invloeden mijner Inlandsche opvoeding; jouw land, Stella, zal mij die +vooroordeelen doen afwerpen, die nu zoo remmend werken. + +Lach mij gerust uit om die dwaasheid. Maar jouw land, zal mij vrij, +_inderdaad vrij_ maken! + +19 April kwamen wij van ons reisje terug. Vader reisde ons eenige +stations tegemoet en verwelkomde ons met een lang diensttelegram van den +Resident, het heugelijk nieuws meldende, dat de heer Van Kol den +volgenden dag op Japara komen zou. Dat was een verrukkelijke +welkomstgroet en nog meer vond ik thuis, n.l. je brief. Al de +bestuursambtenaren langs de geheele lijn kregen van den Resident order +om den reiziger op te wachten. De reis van Semarang naar Japara werd +aldoor aan studie gewijd. Wat een zeldzaam werkzame en krachtige geest! +Niets ontsnapt zijn aandacht. Zien, hooren, opnemen en verwerken is één +bij hem. Zondagmiddag omstreeks 3 uur kwamen de reizigers aan: Van Kol, +een journalist, die hem tot tolk en gids diende, en Vader, die hem op de +grens opwachtte. Ze hadden onderweg een ongeluk gehad; 't rijtuig brak +zijn vooras en de reis werd in hotsende karretjes voortgezet. +Benijdenswaardige man! Hij kan overal rust vinden, als hij die noodig +heeft; in een hotsend karretje slaapt hij even heerlijk als op 't +zachtste veerenbed. + +Van Kol had zich vast voorgenomen om nergens anders dan in hotels te +logeeren; overal wees hij de hem aangeboden gastvrijheid van de hand. +Ook hier kwam hij aan met het voornemen in 't hotel af te stappen, maar +na de kennismaking nam hij wèl het hem door ons aangeboden logies aan. +Later hoorden wij, dat wij 't waren, die hem ontrouw hadden gemaakt aan +zijn beginsel. Hij vond hier zooveel stof tot leering en onderzoek; hij +kon nagaan, welken invloed eene Europeesche opvoeding op meisjes der +aristocratie heeft en die gelegenheid wilde hij niet ongebruikt laten +voorbijgaan. Gelukkig, dat wij dit eerst later te hooren kregen; de +weet, dat wij de voorwerpen zijner studiën waren, zou ons beklemmen en +misschien verhinderen natuurlijk te zijn. + +Aan tafel dien middag spraken we bijna aldoor over zijne vrouw en +kinderen. 't Was heerlijk om te hooren, hoe die man zijne vrouw eert. +Hij is ook door correspondentie aan haar gekomen, een aanrakingspunt +meer, Stella. Hij correspondeerde met haar naar aanleiding van haar +letterkundigen arbeid. Door een toeval is zij tot de ontdekking gekomen +van hare heerlijke Godsgave, haar prachtig schrijfsterstalent! Zij was +destijds gouvernante, en maakte met vrienden een uitstapje naar een +villa tegen de helling van den Pinanggoengan (naar die villa heet hun +villa in Prinsenhage "Lali djiwa", zielerust); een van hen moest eene +beschrijving van die reis maken en 't lot zou den schrijver(ster) +aanwijzen. En 't viel op haar. Zij zond die beschrijving op, en de +redacteur vroeg naar meer pennevruchten. + +Van Kol is op alle plaatsen geweest, waar hij vroeger gewerkt en gewoond +had; en de kinderen, die vroeger met zijn dochtertje speelden, vond hij +als moeder terug; hij kende ze alle nog bij hare namen. + +Vier dagen had hij voor midden-Java, en van die vier gaf hij ons één. +Stella, zóó gelukkig, als dien dag en dien avond met den heer Van Kol, +hebben wij ons in lang niet gevoeld. Oh! was kleintje er maar bij +geweest, wat zou dat kleine ding er van genoten hebben! En jij, Stella, +wat zou jij er van "smullen", maar jij was _er bij_, jou had ik aldoor +in de gedachten, toen ik daar naast Van Kol zat, stond. Stella, Stella, +Stella, tikte aldoor mijn hart. Dat alles was _jouw_ werk, lieveling, +dat Van Kol daar in ons midden zat, we met elkaar uitwisseling en +wrijving van gedachten hielden en, 't heerlijkst van al, hij den weg +voor ons effenen zal! Hoe dank ik je, Stella. Daar zaten we dan op 't +voorste gedeelte der pendopo, onze gasten, onze ouders, Annie Glaser, +Roekmini en ik. Tevoren lieten wij hem voortbrengselen zien van den +artistieken arbeid van ons volk, die zeer zijne bewondering gaande +maakten en waarover hij aanteekeningen maakte. Eenigen van 't gezelschap +verwijderden zich, de stoel naast Van Kol kwam open, en daar nestelde ik +mij in. + +Daar begon hij: U heeft plannen om naar Holland te gaan? Melchers +vertelde het mij. + +Op mijn toestemmend antwoord ging hij voort: "Maar 't is voor u later +zoo moeilijk om terug te keeren. In dien terugkeer zit de grootste +moeilijkheid. + +"Hoe bedoelt u dat?" + +Hij vroeg openhartig te mogen zijn en vrijuit zijne gedachten uit te +spreken. Toen ik zei, dat ik niets anders van hem verwachtte, sprak hij: +"'t Is voor u zoo moeilijk, als u later trouwt. Als u in Holland is +geweest, zal u niet meer gelukkig kunnen zijn, als u de vrouw wordt van +een Inlandsch hoofd." + +Hij haalde voorbeelden aan van zeer ontwikkelde Indische meisjes, hun +vriendinnen, die met Hollanders zijn getrouwd. Zij houden hartelijk veel +van elkaar, maar de Indische kan niet aarden in 't Hollandsche, en de +Hollander kan zich niet voegen naar 't Indische leven; zoo is er eene +voortdurende spanning tusschen de echtgenooten. + +Hoe vindt je 't, dat ik kalm hem eerst zijn idee geheel ontvouwen liet, +voor ik met 't mijne voor den dag kwam. "Mijnheer Van Kol, mijne +bedoeling van dat naar Holland gaan, is om er te studeeren, voor een vak +opgeleid te worden, en wel speciaal voor 't onderwijs, om wanneer ik +weer in Indië terug ben, een internaat te openen voor dochters van +Inlandsche hoofden, aan wier opvoeding ik mij wensch te wijden." + +Verrast keek hij me aan; er lichtte een blijde glans in de blauwe oogen, +die op me gericht waren, en als tot zichzelf sprak hij: "Dat is heel +mooi, dat is een mooi idee, een edel doel!" en dan tot mij: "Vindt u 't +niet heerlijk om een doel te hebben, een _levensdoel_? Er klonk zoo'n +geestdrift in zijn stem, 't blonk in zijne schitterende oogen! En ik +voelde mijn hart zoo warm worden, onbewust prevelden mijne lippen een +woord, een naam: "Stella". + +Stella, kon ik je toen naast me tooveren, even, even maar, de aarde zou +te klein zijn geweest voor mijn geluk. Dàt was geluk, dat oogenblik, +waarop ik mij zóó _goed begrepen_ zag in mijne bedoelingen; mijne ideeën +waardeering vonden bij een superieur man als Van Kol. Dat gevoel moeten +de moeders zeker ook hebben, als zij hare kinderen begrepen en +gewaardeerd zien. Hij maakte 't mij zoo gemakkelijk; ik hoefde niet veel +te zeggen; hij begreep mij dadelijk en zoo _goed_. + +Hij vroeg mij, of ik daarover ook met Mevrouw Rooseboom gesproken had. +Neen, ik was er niet toe in de gelegenheid geweest; beide keeren, dat +wij haar ontmoetten, was 't in een groot gezelschap, op een bal en op +een diner. Zij schenen op 't Paleis over ons gesproken te hebben, +althans de heer Van Kol vertelde mij dadelijk bij zijne komst, dat de +Gouverneur-Generaal hem medegedeeld had, dat Z.Exc. ons drieën kende. + +'t Is zoo innig jammer dat ik niet naar Buitenzorg kon gaan, om Mevrouw +Rooseboom te spreken. In een gesprek kan je zooveel beter uitdrukken, +wat je denkt en wil. Daar net kreeg ik eene uitnoodiging van eene dame, +om bij haar op Buitenzorg te komen logeeren; zij komt veel bij Mevrouw +Rooseboom. + +Annie Glaser gaat in de vacantie, d.i. de volgende maand, naar Batavia +en Buitenzorg; zij zal voor ons gaan naar de familie A. om haar alles te +vertellen, wat wij op 't hart hebben, ook naar die familie in +Buitenzorg. Kon ik maar met haar mee. + +Wat wij te doen hebben, een rekest indienen of iets dergelijks, zal de +Heer Van Kol ons schrijven van uit Batavia, waar hij een brief van ons +vinden zal, als hij er over een maand weer is, hem onze namen en +leeftijd meldend, en in 't kort nog eens, wat wij willen. + +En opdat in Holland hij dadelijk aan ons herinnerd zal worden, heb ik op +zijn herhaald verzoek zijne vrouw geschreven, wat ik dolgraag deed! + +Ook R.'s plan om naar de academie te gaan, juichte hij toe; en ook, dat +zij naar de huishoudschool wil over gaan, indien 't blijkt, dat zij niet +genoeg talent bezit om 't ooit ver in de kunst te kunnen brengen. Hij +deelde onze meening, dat zij daarmee ons volk ook van groot nut zal +kunnen zijn. Hij zou 't echter aardig voor haar vinden, als zij eerst +een paar maanden naar de academie ging voor zij er toe overging de +cursussen in huishoudkunde te volgen. Hij vond 't zoo aardig, dat wij +tweeën samen zullen werken en elkander aanvullen. "Ik vind 't zoo mooi +van u beiden", betuigde hij telkens, "dat u zoo iets wil en gaat +ondernemen". + +Ook over 't idee om op alle scholen gezondheidsleer en aanverwante +vakken te onderwijzen, heb ik gesproken, en ik deelde hem mede, dat ik +gaarne een cursus in die vakken, als gezondheidsleer, verbandleer, +ziekenverpleging wilde volgen, om die kennis later in onze school te +onderwijzen. Hij vond dat heel mooi. "In Indië kunt u dat niet, of dan +heel, heel moeilijk; in Europa is 't heel gemakkelijk; u heeft alles bij +de hand, en u zal in een paar jaar tijds klaar komen. U spreekt, +schrijft en leest toch gemakkelijk Hollandsch". Slotsom is: "Wij moeten +naar Holland gaan"."Met die plannen moèt u wel naar Europa gaan, hier +kunt u ze niet in verwezenlijking brengen. Ik zou 't vreeselijk jammer +vinden, als u uwe ideeën niet kon verwezenlijken". Ik vertelde hem ook +waaròm nog meer wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons wenschen. +Hij deelde onze gevoelens daarover. Ook was hij 't eens met ons, dat +ons voorbeeld meer tot navolgen zal dwingen en onze ideeën meer verbreid +zullen worden, als wij onder bescherming der Regeering staan, werken. +Het Javaansche volk, dat te vergelijken is met een groot kind, houdt van +glans en schittering. Waar de machtige Regeering zich mee bemoeit, daar +heeft het respect voor. + +Toen ik den Heer Van Kol onze ideeën ontvouwde, vroeg hij me hoe ik +daarop was gekomen. Hoe belangstellend volgde hij alles, wat ik +voordroeg. "Schrijft u mijne vrouw?" vroeg hij er telkens door. + +Wij spraken over de opvoeding (als je dat tenminste zoo noemen mag) voor +dochters van den adel. Van Kol kende regentsvrouwen en wist van haar +eentonig leven. + +'t Werd tijd dat er aan de opvoeding der Javaansche meisjes wat gedaan +werd. Hij is de laatste man, tegen wien ik een betoog moet houden over +de beteekenis der vrouw in de maatschappij. Hoe vol liefde, eerbied, +vereering en waardeering sprak hij van zijne hoog en rijkbegaafde vrouw, +zijne leidster en raadgeefster! + +Die _groote_ man, zich zoo klein makend voor zijne _vrouw_, klein van +gestalte, maar o zoo groot van hart en geest; 't ontroerde mij! + +Ik was zoo zacht gestemd in zijn gezelschap. Wat zal 't mij oneindig +goed doen, als Fortuna mij later in "Lali Djiwa" voert en ik weken lang +het gezelschap dier superieure zielen en geesten geniet! zal 't +gebeuren, Stella, zal het? Ik ben zóó bang, 't is zóó mooi, te schoon, +om waar te zijn. Hoevele keeren, vooral in den laatsten tijd, heb ik +gemeend de verwezenlijking mijner hartewenschen nabij te zijn, en 't +bleek telkens een droom te zijn geweest! Alleen als er iets droefs +gebeurde was 't _werkelijkheid_. + +Zóóveel hebben wij reeds voor onze zaak geleden, Stella; wij weten 't, +nog veel, veel meer zullen wij er voor moeten lijden. God geve, dat al +dat lijden en strijden niet vruchteloos, nutteloos moge zijn, dat +daaruit bloemen mogen opbloeien voor onze medemenschen! Wij zullen al +zóó dankbaar zijn, als met al dien strijd, smart en tranen, wij ook maar +één enkele bloem mogen plukken voor onze medemenschen! Als wij niet naar +Holland kunnen gaan, Stella, sta ons dan af aan Modjowarno. Véél mooie +illusies zullen daardoor vermoord worden, maar wees met ons dankbaar, +dat wij ons _karakter hoog_ hebben kunnen houden. Naar Modjowarno gaan, +beteekent voor ons, dood zijn voor de wereld, waarin wij tot dusver +geleefd hebben, maar voor de enkelen, wier onverdeelde sympathie wij +bezitten en wier meening voor ons van de hoogste waarde is, blijven wij +leven. Wij zullen niets meer kunnen doen voor de vrouwen der +aristocratie, wier lot juist zoo hard is (van zeer velen althans) en ons +met innig medelijden vervult, tenzij met de pen. En toch, beter nog dan +1000 bezielende woorden, is een enkel _sprekend voorbeeld_! Het zal +kracht bijzetten aan 't _woord_. Voor ons is Modjowarno gemakkelijker; +wij zullen daar geen tegenstand hebben te overwinnen noch vooroordeel! + +Het volk zal gaarne ons in zijn midden opnemen. De strijd, dien we daar +te voeren zullen hebben, is tegen ons zelve, tegen eigenaardigheden in +onze opvoeding. + +Men heeft mij aangeraden om _alles_ wat ik denk en gevoel over 't zwaar +onrecht in onze vrouwenwereld, waaraan _verscheidene_ vrouwen haar +ellendig bestaan danken, op schrift te brengen, hetzij in een brochure, +hetzij in een brief aan de Koningin. Het zal aan onze zaak heel veel +goed doen, als eene _vrouw_ zelf, op dat onrecht wijst. Maar ik moet wèl +weten wat ik doe. Met mijn stem luide daartegen te verheffen, haal ik +mij den toorn en haat van heel de Javaansche mannenwereld op den hals. +Ik weet het, voor mij persoonlijk vrees ik noch dien haat noch dien +toorn; maar als ik onderwijzeres werd, zou 't kunnen gebeuren, dat ik +daardoor voor een klasse zonder leerlingen stond. Aan zoo iemand zal men +zijn kinderen niet ter opvoeding toevertrouwen. Ik zou met dàt te doen +de mannen tasten in hun egoïsme. Wee over hen, die in toestanden +grijpen, die 't grenzeloos egoïsme van mannen wettigen, rechtvaardigen! + +Het antwoord op mijn vraag, wanneer een Mohammedaansch meisje +meerderjarig is, heb ik gekregen. Het luidt: "Een Mohammedaansch meisje +is _nooit_ mondig; wil zij vrij worden, dan moet zij eerst trouwen, +daarna kan zij weer scheiden". + +Wij moeten ons zelf _mondig_ verklaren en de wereld _dwingen_ onze +mondigheid te _erkennen_; wij _zullen_ het! + +Je weet, dat Van Kol hier met een journalist kwam; deze gaf eene heele +beschrijving van de reis, die hij met den heer Van Kol meemaakte. Ook 't +bezoek aan de kaboepaten te Japara stond er in vermeld; en verbeeld je, +ook 't een en ander over ons onderhoud met den heer Van Kol. Nu, men +weet dus, van welke richting we zijn. Ik hoop nu maar, dat die +publicatie van onze ideeën, instede van afbreuk te doen aan onze zaak, +haar ten goede zal komen. Voor 't eerst dan werd mijn naam in 't +openbaar samengenoemd met _mijn volk_; dáár hoort hij voortaan bij! Ik +ben er trotsch op, Stella, in één adem genoemd te worden met mijn volk! + + * * * * * + +Bewaar jij dat portret als een aandenken aan den driebond. Arm +klaverblaadje, 't was te mooi geweest, daarom moest het gescheiden +worden. 't Is het beste portret, dat er van ons bestaat, daar lijken wij +allen goed op. 't Was in de kerstdagen gemaakt, 't laatste portret, +waarop wij drieën als jonge meisjes staan. Dat groepje dunkt mij zoo +weemoedig. 't Was zoo mooi geweest, drie harten tezamen gepast aan één +steel, en nu is er één van afgescheurd. Of de wonden ooit genezen +zullen? Ik weet het niet, ze bloeden nog bij de minste aanraking. + +O, Stella, je weet niet, hoe we haar missen. Alles herinnert ons aan +haar, spreekt van onze lieveling. Wij voelen ons nu zoo _oud_ al; het +verleden lijkt ons al eeuwen achter ons te liggen. En toch, 't is nog +niet eens een half jaar geleden, dat zij ons verliet! + + + + +26 Mei 1902. (V.) + + +Uw laatsten brief, waarin ge zoo sympathiek over 't Javaansche volk +schreeft, heb ik vele malen herlezen. Ik vind 't gewoon zalig, dat gij +zoo vriendelijk over 't bruine ras, mijn volk, denkt. O, kon ik u allen +toch maar hier bij ons hebben; ik zou u zoo graag veel van mijn volk +laten zien. Waar zou men een volk beter kunnen leeren kennen en +begrijpen dan in den schoot van dat volk zelf, en dat is hier eene echt +Javaansche omgeving. Gij weet, dat gij allen ons ten allen tijde welkom +zijt. + +Ik vind het innig lief van u, om mij bij u te willen hebben; doch +helaas! voorloopig mag ik alleen maar uw goeden wil apprecieeren. Alleen +naar Buitenzorg reizen behoort op het oogenblik nog tot de verboden +vruchten. Maar wie weet of niet reeds gauw daarin eene verandering zal +komen! Zooveel, wat ons vandaag nog absoluut onmogelijk toeschijnt, +blijkt morgen een voldongen feit te zijn. 't Javaansche volk is een volk +van herinnering en sprookjes; in droomen en sprookjes gebeuren de +wonderlijkste dingen, en mijn door en door Javaansch hart houdt zich aan +de illusie vast, dat evenals in 't ver, ver verleden, ook in 't heden +wonderen kunnen gebeuren! + +O! als ge eens wist wàt de droomen zijn der Javaansche meisjes uwer +kennis! Mogelijk dat gij er u over verbazen zult, ze vreemd vinden, als +ik ze u vertel; maar, naar ik hoop, niet medelijdend de schouders er +voor zult ophalen. Gij weet, dat we dol, dol graag naar uw land zouden +willen gaan, nietwaar? maar niet waarom en waarvoor. Het meest voor de +hand liggende is, om vreemde landen en toestanden te zien en om er te +genieten en pret te maken. Wij voelen zóó veel voor ons volk, zijn lief +en leed gaan ons zoozeer ter harte; is 't wonder, dat er in ons een +groot verlangen is, om wàt te kunnen doen, dat ons volk tot heil en +zegen strekt? + +Wat dat nu te maken heeft met ons verlangen naar uw land? Wij zouden zoo +innig graag daar kennis willen vergaderen voor ons volk. Het mooie van +andere volkeren, van uw volk in de eerste plaats, te kunnen geven aan +ons volk, niet om zijn eigen karakter te verdringen, te vervangen, maar +om de goede eigenschappen, die het reeds heeft, te _veredelen_; dat +staat ons voor oogen! + +O! mede te kunnen arbeiden aan 't heerlijke, grootsche werk, de +beschaving, veredeling van een volk, is ons een ideaal allen +levensstrijd waard. + +'t Is zoo jammer, dat wij zoo ver van elkander afwonen, wat zou ik 't +heerlijk vinden om veel met u gedachtenwisseling en wrijving te houden. +In een gesprek kan men zooveel beter uitdrukken wat men denkt en wil. + +Onze correspondentie is mij hoe langer hoe aangenamer, wij ontmoeten +elkaar op zoo menig punt. + +Wat zou ik u graag mijn volk willen leeren kennen en begrijpen, zooals +ik het ken en begrijp. Daar is zooveel liefs en poëtisch bij. Er moest +op Java een wonderartiest opstaan, die in mooie taal zijne landgenooten +van 't volk, in welks midden hij woont, vertelt evenals Fielding het +gedaan heeft van het Burmaansche volk. + +In plaats daarvan, dat beruchte boek van Veth, dat zooveel pennen in +beweging heeft gebracht en een storm van verontwaardiging heeft doen +opgaan! + +Welk land heeft zijne gebreken niet? Indië evengoed als elk ander land +op den aardbol. Arm Indië, in 't buitenland weet men al zoo bitter +weinig van u, en boeken als dat van Veth, zullen zeker niet de +belangstelling in u doen toenemen, wel u doen afstooten! + +Augusta de Wit daarentegen schrijft zoo innig sympathiek en in welke +schoone taal over Indië! Wij lezen haar stukjes in de Gids met zoo'n +genot. + +En wat de natuur en kunst betreft, daarover "droomt" (zijn +lievelingsuitdrukking) Borel zoo heerlijk mooi; over andere onderwerpen +is Borel minder goed te spreken, daarover gaat hij hand aan hand met +zijn vriend Veth mee. Kent gij Borel's stukje over de gamelan? Wij +vinden 't een juweeltje! Hebt gij dat mooie artikel van Martine Tonnet +over de Wajang Orang aan 't Djokjasche hof, in de Gids, gelezen? Ook dat +is een juweeltje. Borel moest ook eens zoo'n srimpie dans bijwonen; wat +zal hij dan verrukkelijk aan 't dichten gaan! Die dans der Solosche en +Djokjasche prinsessen moet goddelijk mooi zijn! 't is de dans der +dansen, zegt men. 't Is jammer, dat wij er niet naar toe kunnen gaan. +Men heeft ons er dikwijls genoeg voor gevraagd, maar wij vinden 't zoo +eng om in hofkostuum gekleed te gaan. Aan 't hof moèt iedereen zoo +gekleed gaan (als eene bruid). + +Doch nu dwaal ik geheel van mijn onderwerp af. Wij houden dol veel van +lezen, en 't spijt ons zoo innig, innig, dat wij geen talen kennen. Er +is hier geen gelegenheid om die te leeren; 't is al heel mooi, dat wij +ons in uw taal kunnen verstaanbaar maken. Hè, en wij zouden zoo +zielsgraag die talen willen leeren. O! we verlangen er zóó naar, al die +mooie werken in 't oorspronkelijk te kunnen genieten! Hoe mooi eene +vertaling ook is, 't oorspronkelijke is steeds mooier. Kent gij dat +beelderige sprokenboek van Marie Marx-Koning? Wij vinden 't zoo mooi. 't +Komt mij voor, dat zij eene vurige bewonderaarster is van Van Eeden. De +grondgedachte van "'t Viooltje, dat weten wilde", vind ik in "De Kleine +Johannes" terug. Vindt ge ze ook niet innig fijn, en o zoo mooi en waar +gedacht en zoo prachtig weergegeven? + +Met belangstelling las ik hetgeen ge mij van uw protegeetje schreeft en +van de armen in 't algemeen in Holland. Ja, van die bittere ellende der +armen, als 't winter is, hoor ik veel. Arme, arme stumperds! Ik +correspondeer met een Friezinnetje; zij vertelde mij veel van de +toestanden in Holland, vooral van de armen in Friesland. Zij heeft veel +in den winter op den kouden grond gezeten bij arme menschen, die in +krotjes op de hei wonen. Barre winter, geen werk, geen eten, geen vuur, +geen kleeren, geen warm dek--en schreiende kinderen. Bitter hard is 't. + +Zulke ellende kennen we hier niet, doch wacht, laat ik niet te hard +spreken. In onze buurt wordt zoo bitter ellende geleden. Geen kou, ja, +maar steenen en zand zijn tot dusver oneetbaar. Men ziet en hoort +zooveel ellendigs. + +Waar moet 't heen? Ge hebt zeker ook gehoord van de 500 weezen, die +hunne ouders aan de cholera verloren hebben. Arme stumperds; zoo jong en +reeds ouderloos; doch ze hebben of zullen het nu beter hebben, dan ze +het bij hunne eigen ouders ooit hadden en zouden kunnen hebben. Voor hen +wordt nu _gezorgd_, terwijl bij hun eigen ouders weinig of niets om hen +bekommerd werd. + + + + +10 Juni 1902. (VIII.) + + +Nederlandsch is steeds mijn lievelingsvak geweest, en velen beweren, dat +ik er goed thuis in ben; maar, ach, hemeltje! taalgevoel is nog lang +geen taalkennis! Gelukkig, dat ik zoo innig, innig veel van de +Nederlandsche taal houd. Ik kan dus begrijpen wat een straf 't is voor +menschen, die geen gevoel voor die taal hebben en Nederlandsch moeten +leeren. + +Na taal vind ik aardrijkskunde verrukkelijk; ook mag ik graag rekenen; +maar met geschiedenis sta ik nog steeds op gespannen voet. Niet dat ik +niet van geschiedenis houd, ik vind haar juist hoogst interessant en +zeer leerrijk; maar de vorm, waarin zij ons in de leerboeken voorgezet +wordt, heeft weinig bekoring voor mij. In dat vak moet ik een +leermeester hebben, die 't meest droge interessant voor mij weet te +maken. Wat ik van geschiedenis verrukkelijk vind, is de oude +geschiedenis; jammer, dat er maar zoo'n klein stukje in voorkomt. Dat +zou ik dolgraag kennen, de geschiedenis der Egyptenaren, de oude Grieken +en Romeinen. + +Met innige belangstelling volgen wij alles, wat de couranten aangaande +de tentoonstelling[1] vertellen. Hoe klopt ons 't harte en tintelen onze +oogen, daar wij niets dan veel moois ervan lezen! U allen heeft wel wil +van uw nobel werk, en wenschen wij u allen en vooral ons volk, te wiens +bate dat werk is ondernomen, hartelijk geluk met het schitterend succes +der tentoonstelling. Verrukkelijk vind ik 't, dat 't Japarasche +houtsnijwerk zoo de aandacht trok. + +He, wat zouden wij graag dat prachtige koperwerk willen zien, wij zagen +zoo weinig nog maar, en dan nog wel niets bijzonders, op dat gebied. + +Wat deed ons 't enthousiasme van 't Europeesch publiek voor den arbeid +en de kunst van ons volk innig, innig goed! Wij zijn zoo gaarne trotsch +op ons volk, zoo weinig gekend, en zooveel miskend! + + * * * * * + +Wij waren zoo kalm en gerust toen wij den heer Van Kol spraken; 't was +of wij een ouden vertrouwden vriend voor ons hadden en vergaten geheel, +dat hij was een wildvreemde. Hij was ook zoo eenvoudig, zoo vriendelijk, +zoo vaderlijk voor ons; dàt was het, dat onze harten met vol vertrouwen +voor hem deed ontsluiten. Hij maakte 't ons zoo gemakkelijk, en kwam ons +zoo hartelijk tegemoet. Wij hoefden niet veel te zeggen; hij begreep ons +dadelijk en zoo goed! + +Voor 't eerst weer, na langen, langen tijd verstomd te zijn geweest, +zong 't vogeltje in onze borst jubelend liederen. + +Dat waren weelde-uren, die wij met hem samen doorbrachten. + +Hoe u die zielsverrukking te beschrijven, wanneer wij in een ander volle +sympathie vinden voor hetgeen in ons oog mooi is, vooral wanneer dat +mooi een kind is van ons eigen diep denken en voelen! + +Ik dacht weer aan zekere dagen in 't najaar van 1900. Hoe had mijn +vogeltje toen ook gejubeld heerlijke, schoone liederen, van weelde, +geluk en dankbaarheid! Er kunnen toch ontzaglijk mooie oogenblikken in +'t leven zijn! En de herinnering aan zulk een oogenblik is een schat +voor 't leven; zij is een licht in donkere dagen, is een lafenis voor de +ziel, wanneer zij door melancholie bevangen wordt. + +'t Was toch zoo innig aardig van den heer Van Kol om hier te komen, die +vermoeiende reis naar ons uithoekje te maken, ter wille van hem geheel +vreemde menschen. Hij vaarde niet dadelijk met ons in hetzelfde +schuitje, o neen![2] + + * * * * * + +We willen van onze leerlingen volstrekt geen halve Europeanen maken, of +Europeesche Javanen. Met de vrije opvoeding beoogen wij, vóór alles om +van de Javanen, èchte Javanen te maken, Javanen, _bezield_ met _liefde_ +en _geestdrift_ voor hun land en volk, met een _open oog_ en _hart_ voor +hunne schoonheden en--nooden! Wij willen ze geven 't mooie der +Europeesche beschaving, niet om hun eigen mooi te verdringen of te +vervangen, maar om 't te _veredelen_. + +Door kruising van planten en dieren van verschillende soorten verkrijgt +men veredelde plant- en diersoorten. Zal 't niet even zoo gaan met de +zeden der volkeren? Wanneer het goede van het eene gemengd werd met dat +van een ander, zou daaruit niet veredelde zede voortspruiten? + +Nu 't antwoord, "waarom 't absoluut Holland moet zijn", eene vraag +verleden door u gedaan. + +R. omdat voor een van beide gekozen vakken zij slechts in Holland kan +worden opgeleid. + +En ik, wat heb ik aan te voeren? ik kan hier even goed klaar komen als +in Holland. Zeer zeker, maar wanneer ik in Holland mijne opleiding +ontving, zou ik niet beter berekend kunnen zijn voor mijne taak als +onderwijzeres en opvoedster? Mijn gezichtskring zou verruimd worden, +mijn geest verrijkt, en dit alles zou ongetwijfeld ten goede komen aan +de vervulling van mijn taak. + +Europa zal mij zooveel leeren en geven, dat mijn eigen land mij niet +geven en leeren kan. + +Behalve de gewone vakken van 't lager onderwijs en handwerken, zou ik o +zoo graag op onze school (!!!) nog één vak onderwezen zien: de kennis +van ons lichaam, zijn in- en uitwendigen bouw plus den dienst, die elk +onderdeel van 't menschelijk organisme te verrichten heeft voor de +instandhouding van 't leven en de gezondheid. Vele ongelukken waren niet +gebeurd of dan tot een minimum teruggebracht, indien die nuttige kennis +'t eigendom van velen ware! Om maar iets te noemen, onlangs werd een +meisje door den tram overreden. Zij werd naar de kotta getransporteerd +om onder geneeskundige behandeling te worden gesteld; zij kwam er aan +als lijk; 't arme kind was gewoon doodgebloed, omdat noch de politie, +noch 't trampersoneel, eenig verstand had van 't samenstel der aderen, +evenmin van verbinden. Die kennis van gezondheidsleer, ziekenleer en +verbandleer moeten tot onze opvoeding behooren, vind ik. Eens in zijn +leven moèt de mensch, inzonderheid de vrouw, voor een ziekbed staan, van +dierbaren, of van vreemden; ellendig is 't dan met onze handen verkeerd +te staan, wat onvermijdelijk is, als men niets geen kennis bezit op dat +gebied. Die ellende heb ik diep gevoeld, toen ik een mijner dierbaren +doodziek zag liggen. + +Die kennis wil ik mij verwerven en ze op onze school onderwijzen; dat +kan ik in Holland gemakkelijk, waar alles bij de hand is. + +En waarom, nog meer, wij een tijdelijk verblijf in Europa wenschelijk +voor ons achten, 't is om er ons te zuiveren van hinderlijke invloeden +onzer Inlandsche opvoeding, waaraan wij niet ontsnapt zijn, helaas! + +Wildvreemde Europeanen, al was 't een bataljon, beweert zus R., te +ontmoeten, vinden wij niets; voor één vreemden Javaan kruipen we schuw +in onze schulp. + +Zoo is 't met meer dingen. + +Wij willen ons geheel losmaken van de knellende banden onzer +ingewortelde gebruiken, aan welker invloed wij niet hebben kunnen +ontkomen; alle vooroordeel, dat ons nog aankleeft en remmend werkt, van +ons afwerpen, opdat onze geest frisch en vrij, des te breeder zijn +vleugels zou kunnen uitslaan, dat ten goede moet en zal komen van 't +werk, dat wij willen ondernemen. + +Daarvoor moeten wij in een geheel andere omgeving komen, in een ander +land, met heel andere zeden, gebruiken, gewoonten en toestanden. Wij +verwachten van Europa, dat het ons beter zal voorbereiden, toerusten +voor 't werk, dat wij willen verrichten; dat 't ons stalen, ompantseren +zal, voor menige giftige pijl, die zeker vele landgenooten op ons zullen +afschieten, omdat wij anders durven zijn dan zij. + +Europa zal ons leeren inderdaad _vrij zijn_! + +Heb ik 't "waarom" goed uitgelegd? Ik hoop, dat u mij begrepen heeft. + +En--kunt u met me medegaan? + +Er is nog meer, waarom wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons +wenschen, doch bovenstaande is u, hoop ik, genoeg. + + +[1] Deze tentoonstelling werd te Batavia gehouden om de aandacht te +vestigen op de Inlandsche kunstnijverheid en kunst, welker bestaan door +de meesten ontkend werd. + +[2] Het hier volgend overzicht van het gesprek is reeds opgenomen op +blz. 193 e.v. + + + + +17 Juni 1902. (V.) + + +'k Las zoo pas in de krant, dat eenige Chineesche meisjes het verzoek +gedaan hadden, mede aan 't onderwijzeresexamen te mogen deelnemen! +Hoera!, voor den vooruitgang! Ik was er toch zoo in mijn hum over! De +Chineezen zijn heel streng, wat betreft de handhaving der oude +tradities; nu zien wij maar, dat de strengste en oudste traditie toch +verbreekbaar is! Dat geeft mij moed en hoop! + +Wat verlang ik die dappere Chineezinnetjes te kennen! Ik zou zoo gaarne +hare gedachten, ideeën, en gevoelens willen kennen, haar "ziel"! + +Ik heb steeds verlangd naar een Chineesch vriendinnetje! Ik zou zoo +graag het zieleleven van zoo'n Chineezinnetje willen kennen! Veel poëzie +zal er zeker in zijn! Hebt ge wel eens een Chineesche bruiloft +bijgewoond? + +Ik eens, en zal dat zeker nooit vergeten! Ook de Chineezen gedenken in +vreugde en droefheid hunne afgestorvenen. + +Op Semarang heeft een Chineesche millionnair een prachtigen Chineeschen +tuin aangelegd. Hij ligt op een heuvel, en is o, zoo mooi! Kunstmatige +rotsen, grotten, heuveltjes, begroeid met varens, bloemen en +miniatuur-vruchtboompjes worden afgewisseld door parkjes en +slingerpaadjes. + +Er staat een mooie koepel te midden van een veelhoekigen vijver, waarin +goerami's en goudvisschen rondzwemmen; er naast staat een heuvel, waarin +een grot is, met een badkamertje; door een wenteltrap, die door die grot +loopt, komt men boven op 't heuveltje, waarop twee miniatuur-tempeltjes +staan, vruchtboompjes en allerhande bloemen groeien en bloeien. 't Is +een werkelijkheid geworden sprookje; alleen de kaboutermannetjes en +zilverschitterende elfjes moeten nog uit de rotsspleten en holen te +voorschijn komen om de sproke te volmaken. + +De gedachte is één _poëzie_ en de uitvoering _kunst_! Maar wáár is de +_kunst_ zonder _poëzie_? Al wat goed, wat hoog, wat heilig is, in één +woord al wat _schoon_ is in 't leven, is poëzie! + +Wij hebben den Chinees gezien, die dat moois schiep. Een doodgewone, +sjofele baba! Beelden van pleisterwerk, menschen-draken, tijgers, staan +op 't gras verspreid, die ook waren de scheppingen van dien Chinees. + +'t Is jammer, dat men op de poort, die toegang verleent tot dien +sprookjestuin, twee beelden van Europeesche afkomst heeft geplaatst; dat +verstoort de harmonie. + +Zijt ge ook op Batavia geweest, om de Tentoonstelling te zien? Ja, +zeker! En wat zegt gij nu wel van 't bruine ras? Wat zegt ge van zijne +kunstuiting? + +O! ik ben zoo gaarne trotsch op mijn volk. Het kan toch wèl wat! Maar +gij, Hollanders moet hen leiden! En dat wilt gij, niet waar? + +Wij zijn met kinderen te vergelijken, en gij zijt onze beschermers. Aan +u om ons te leiden, te vormen tot mannen en vrouwen! + +Ik geloof, dat gij géén ondankbare pupillen en leerlingen zult hebben! + + + + +21 Juni 1902. (VI.)[1] + + +Raden Adjeng Kartini, dochter van Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, +Regent van Japara, 23 jaar oud, geboren op Majong, Afdeeling Japara, op +21 April 1879, zou gaarne voor het _onderwijs_ (_hulp_-en _hoofdacte_) +willen opgeleid worden, en die opleiding in _Nederland_ ontvangen. Dit +laatste, eerstens om den blik te verruimen, den geesteshorizont te +verwijden, vooroordeelen, die haar nog aankleven en belemmerend werken, +af te werpen, verschillende inrichtingen van onderwijs en opvoeding +aldaar te bezoeken om zich op de hoogte te stellen van de wijze van +opvoeding en onderwijs in Nederland; dit alles ten einde des te beter de +taak te kunnen vervullen, die zij zoo gaarne op zich wilde nemen. + +Tweedens, om er cursussen in gezondheidsleer, zieken- en verbandleer, +zoomede eerste hulp bij ongelukken, te volgen, ten einde deze hoogst +nuttige en noodige kennis aan de Javaansche vrouwen te kunnen leeren. + +Het hoofddoel is: het mooie der Nederlandsche beschaving te geven aan +ons volk, ten einde zijne zeden te veredelen; dàt volk te brengen tot +hooger zedelijk standpunt, als middel om tot betere, gelukkiger +maatschappelijke toestanden te komen. Het middel, dat wij daartoe +wenschten aan te wenden is: oprichting van scholen voor Javaansche +meisjes. Voorloopig als proef en voorbeeld, een school, _internaat_, +voor dochters van Inlandsche hoofden; het doel hiermee beoogd is: Java +beschaafde, ontwikkelde moeders te geven, die hare beschaving en +ontwikkeling op hare kinderen zullen voortplanten; hare dochters, die +weder moeders zullen zijn; haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn, +mede te waken over het wel en wee van 't volk! + +Zoo zullen dan de moeders een groote factor zijn tot het krachtig +verbreiden der Nederlandsche beschaving onder het Javaansche volk. + +Mijn verzoek is, of de Regeering genegen is, mij haar steun te verleenen +om bovenstaande ideeën tot werkelijkheid te brengen; nu, om de kosten +der geheele opleiding (overtocht heen en terug, studie, verblijf, etc.) +op zich te nemen; en later bij de beëindiging mijner studiën, mij in +staat te stellen een internaat te openen voor dochters van Inlandsche +hoofden. + +Gaarne zouden wij willen vernemen, wat wij in deze te doen hebben. Moet +er een verzoekschrift worden ingediend? Heerlijk zou 't zijn, als dat +niet hoefde; maar zoo 't moet, wie moet 't doen. Vader of wij? En aan +wie? den Gouverneur-Generaal of de Tweede Kamer? U dragen wij met vol +vertrouwen onze belangen op. Wij weten, wij _voelen_ het, dat onze zaak +in u een grooten steun en warmen verdediger heeft gevonden; dat u er +alles voor zal doen, wat u kan, om haar tot een goed einde te brengen; +en dat zoo u ons een weg aanwijst, die de beste zal zijn, welken wij te +volgen hebben, omdat het ook _uw doel, uw illusie_ is: het volk van Java +gelukkig te maken! + +Van _onze ouders_ hebben wij de _toestemming_ gekregen om ons leven te +wijden aan de verwezenlijking onzer ideeën voor ons volk. Gemakkelijk +was 't hun niet afgegaan ons die te geven; 't viel hun hard en zwaar +ons, hun kinderen, 't dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan +een leven, dat wèl aan 't Schoone is gewijd, maar dat vòl moeiten zal +zijn, omdat dàt nu eenmaal het lot is aller baanbrekers, op welk gebied +en ten welken tijde ook. + +Maar toen zij zagen, hoe ernstig en oprecht ons willen is, hoe _ons +geluk_ samengeweven is met _ons ideaal_, toen weigerden zij niet +langer, en spraken dat woord uit, dat aan ons leven en streven hoogere +beteekenis gaf. + +Door _onze beminde Ouders_ zijn we gewijd aan het heil van ons +volk!--_hun zegen_ rust op ons streven! + +'t Zou ontzettend hard voor ons zijn, ons leven breken, indien wij +zònder dàt moesten doen; wij hebben onze Ouders zoo zielslief! Maar wij +zouden nooit vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij, +toegevende aan onze kinderliefde, die krachtige roepstem in ons +binnenste smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken +voor de Gemeenschap, voor het eeuwige doel van het Leven, dat Volmaking +heet! + +Daarom zijn we onze Ouders zoo innig dankbaar, dat zij ons hunne +toestemming gaven. + + + +[1] Deze brief aan den Heer Van Kol houdt in de formuleering van hetgeen +de schrijfster zich voor oogen stelde. + + + + +12 Juli 1902. (II.) + + +Vader en Moeder hebben _beiden hunne volle toestemming_ gegeven. + +Wij hadden stormen verwacht, bliksemschichten en donderslagen. O! ik kan +er mij nog niet goed indenken! Dat Vader zou toestaan, dàt konden wij +verwachten; maar dat Mama er zich bij neerleggen zou, dat hadden wij +nièt durven droomen! Wij zijn _niet_ van elkaar vervreemd, nu het tot +een verklaring is gekomen tusschen Mama en ons; o God, wie had 't +gedroomd, dat wij elkaar juist er door nader zouden komen! + +Eindelijk kwam 't tot eene verklaring. Waar ik die kalmte van daan +haalde, toen Mama met ons sprak, vanwaar dat kalme, bedaarde betoog, ik +weet het niet. Ik had niet eerst overdacht wàt ik zeggen zou; ik kòn +niet denken, ik had te veel aan 't hoofd. Maar toen 't op spreken +aankwam, kwamen de juiste woorden me als van zelf over de lippen. Wie +had het gedaan, mij die woorden in den mond gelegd? wie? wie? + +Er is een Macht, hooger, grooter, dan al de aardsche tezamen. Goede +geesten hadden ons stellig omzweefd en ons die woorden in den mond +gelegd, toen wij daar opkwamen voor ons geweten, onze ideeën, ons +ideaal! Nog hoor ik Mama diepbedroefd zeggen: O, kind, waarom heb je mij +niet vertrouwd? Wij hebben _schuld beleden_ en _alles_ Mama verteld. +Arme, lieve Moeder! wij zijn niet waard, om die lieve, trouwe ziel de +voeten te kussen. + +Kon ik u maar zeggen, wat Mama voor ons is geweest al die lange jaren; +wat zij nu nòg is voor ons. Nu eerst beseffen wij ten volle, wat een +schuld wij aan haar hebben, eene wereld vol liefde en dankbaarheid! 't +Stemt ons zóó dankbaar, dat wij in vrede van Mama zullen gaan, in den +dienst van 't Goede, dat Mama nu _kent_ en _erkent_. Wij zijn thans niet +meer uitgelaten in onze vreugde, als vroeger, ja, als kort geleden nog; +wij zijn nu stil, innig dankbaar! + +En nu Vader; ik had mij op 't ergste voorbereid, toen ik naar hem ging, +om zijne toestemming te vragen. O! waar ik die kalmte, die bedaardheid +vandaan had, toen ik sprak, ik weet het niet! Mijzelf klonk mijne kalme, +bedaarde stem vreemd in de ooren; ik, buskruit, nu zóó kalm en bedaard! +Ik was onbewogen, maar toen dàt woord was uitgesproken, waarom ik kwam, +en ik zag hoèveel dàt mijn lieven Vader kostte, smolt weg de ijskorst +van mijn hart. O! zoo graag had ik mijn armen om hem heen geslagen, hem +woorden van troost gezegd, maar mijne spieren en mijne stem weigerden +nog hun dienst. Ik zat voor hem op den grond en keek hem aan, aldoor, +aldoor, met een nevel voor mijne oogen! Diep voelde ik zijn smart, ik +leed met hem. O! ik zou hem wel alles weer willen teruggeven! + +In mijn hart rees de bede op: "Vader, vergeef me! O! mijn Vader, vergeef +uw kind, zij kòn niet anders!" + +'t Was den _21sten Juni_; ik koos juist _dien_ dag, _uw_ geboortedag, +voor dien zwaren gang naar Vader, omdat ik U, mijn Moedertje, bij me +wilde hebben in deze moeilijke oogenblikken. Goede geesten omzweefden +me; mijn Hemelsche Vader stond mij bij in mijn strijd tegen mijn +aardschen. Toen ik weer alleen was na dien, en had wat ik wenschte, was +er géén jubel in mijn hart. 't was vol van medelijden, meevoelen met het +leed van mijn dierbaren beminde. Hèm waren mijne tranen gewijd, niet der +vreugde of den dank. Uit 't diepst mijner ziel steeg de bede op: "O! +mogen uit 't groote offer mijner Ouders bloemen bloeien en vruchten +groeien voor ons land en volk!" + +Nog dienzelfden dag, _21 Juni_, schreven wij den heer Van Kol naar +Batavia, op zijn verzoek. Die brieven bevatten eene opgave onzer namen, +leeftijd, ideeën en verlangen. + +Wat wij behoefden was slechts de _vaderlijke toestemming_, zonder deze +konden zij niets voor ons doen. + +Nu is dit beletsel weggevallen; de rotsblok, die onzen weg versperde is +weggekanteld. Nu staan we voor een tweede, d.i. 't financieele. Onze +Ouders kunnen onmogelijk onze opleiding bekostigen en dat willen wij ook +volstrekt niet van hen vergen. + +Eergisteren kreeg ik een langen en zeer ernstigen brief van mevrouw Van +Kol. Als ik hem niet nog noodig had, of het niet te veel gevergd zou +zijn van mijn abnormale vingers, hem over te schrijven, dan had ik hem o +zoo naar u gestuurd om hem met u te bespreken. Nu zal ik me maar bepalen +tot het aanvoeren van enkele punten daarin: de globale indruk, dien we +ervan kregen, is, dat wij er zoo dankbaar voor zijn! Zij heeft ons meer +gegeven dan zedelijken steun; zij heeft ons iets van haar zelf gegeven, +iets heel innigs, dat leeft in haar hart en hare ziel! + +Er is een Licht tot ons doorgedrongen, een hoog, heilig Licht. 't Is of +wij eene wijding hebben ontvangen! Wij hebben géén angst, géén vrees +meer; wij zijn _gerust_, wij _vertrouwen_, wij _geloven_! O! wat zijn we +nog laag, o zoo laag bij den grond! O! dat wij 't eens zoover brengen +mogen, dat _wij niet meer onszelven leven, maar den geest in ons_. Geen +jubelend, opbruisend geluk vervult ons, maar stille, dankbare vreugde! +O! God, wij zijn zoo dankbaar, zoo dankbaar, dat wij _gevonden_ hebben; +door véél twijfel, ongeloof en materie zijn wij er gekomen. Ik kan u ons +beider zieletoestand niet beschrijven, die laat zich niet beschrijven; +dien moet men _voelen_. + +Wat ik u wel kan zeggen is, dat wij er zoo dankbaar gelukkig meê zijn, +dat ons leven er mooier door is geworden, en ons streven een hoogere +betekenis heeft gekregen. + +Wij hebben zooveel, zooveel nagedacht in den laatsten tijd. Wij zochten +zoo ver, zoo ver het Licht, en 't was zóó nabij, steeds bij ons, _het is +in ons_! + +Wij voelen ons nu zooveel sterker, en zien de dingen onder een heel +ander licht. 't Was al lang aan 't werken en groeien in onze ziel, wij +wisten 't niet; en Mevrouw Van Kol heeft 't gordijn voor onze oogen +weggeschoven. O! daar zijn we haar zoo innig dankbaar voor, dankbaarder +nog dan voor al 't andere, dat zij voor ons deed en doen zal. + +Vóór ik haar brief ontving, vroeg Ma me: "Wie heeft jou op die ideeën +gebracht?" en toen reeds antwoordde ik: "God heeft ze ons ingegeven". + +Natuurlijk dat Ma gepoogd had ons terug te houden van ons voornemen, +maar toen zij zag, dat wij ons niet lieten weerhouden, zeide zij met +berusting: "Welnu kinderen, ik zal denken en gelooven, dat dàt jullie +_bestemming_ is; dat _God_ jullie tot dat leven heeft _bestemd_." + +Mevrouw Van Kol schreef ons: "Er zijn dingen, waarvoor we de menschen en +hun steun noodig hebben, maar er zijn nog veel meer dingen, waarin wij +God alléén kunnen gebruiken. Hij is 't, die, iemand tot een taak +geroepen hebbend, hem daartoe de _innerlijke_ kracht en volharding +geeft. Geloof mij, 't is de taal der innerlijke ervaring. U staat nog +vóór 't leven en vóór uwe taak. Als u er eenmaal midden in zijt, zult u +ervaren: "dan pas zijn wij vrij en sterk en de rechte menschenvrienden +en helpers, als wij onzen steun niet uitsluitend of in de eerste plaats +zoeken bij de menschen, maar bij _ons zelf_ en bij _Vader--God_. Het +stoffelijke moet er óók zijn, u _moet_ geholpen worden, hoe dan ook. +Niet iederen dag bieden zich op de groote levensmarkt zulke frissche en +reine krachten aan voor zulk goed werk. Die moeten aangenomen, en in +goeden zin geexploiteerd worden. Als de Regeering niet helpt, dan moet +de Vereeniging "Oost en West" het doen". + +_Ongevraagd_ zeide "Oost en West" ons hare hulp en medewerking toe. +Mevrouw Van Kol zond ons de krant, waarin dit stond. De reisbeschrijving +van den heer Stoll was er in opgenomen, en aan 't slot, waarin de +schrijver 't over ons had, schreef "Oost en West": "Wij vertrouwen, dat +de heer Van Kol, die van de oprichting af, lid is van "Oost en West", +niet vergeten zal hebben haar te zeggen, dat zij bij haar edel streven +ook ten volle rekenen kan op de hulp en steun onzer vereeniging." + +Mevrouw Van Kol heeft naar aanleiding van het stukje, een paar woordjes +ingezonden, waarin zij vertelde, hoe zij over ons dacht, naar aanleiding +van onzen brief, zóó voor ons den weg banend tot 't hart van 't +Javanenlievend publiek dat "Oost en West" leest. + +Zij vroeg me de toestemming mijn brief in zijn geheel te mogen +publiceeren in dat blad. + +Ik vind 't erg naar, maar 't is in _ons belang_. "Uit niets" schreef ze +verder, "kan dat vriendenpubliek uw hart zóó goed leeren kennen en uw +streven zóó waardeeren, als uit dien eenvoudigen brief, waarin de +jeugdige Javaansche haar gemoed zonder voorbehoud uitstort voor eene +oudere vrouw, van wie zij steun en sympathie verwacht. Er is niet één +woord in dien brief, dat 't publiek niet zou mogen lezen; en werkelijk, +ik weet geen beter middel om u in te leiden bij dezen kring, die 't wel +meent met Java en den Javaan. Overwin uw schroom, dien ik wel begrijp en +zeg, ja!" + +Ik heb hieromtrent nog geen besluit genomen; ik zou eerst Vaders +toestemming daartoe moeten hebben. Vader heeft juist gevraagd om de zaak +zooveel mogelijk geheim te houden; als de Regeering "ja" zegt, dan mag +de wereld er van hooren. Zeer waar is 't, dat wij zeer voorzichtig onzen +weg moeten kiezen, maar de ondervinding van den laatsten tijd heeft ons +geleerd, dat met publiciteit wij meer winnen dan met geheimzinnigheid. +Als 't publiek was, wat nu 't geval is, en de Regeering weigerde, dan +nog zouden wij er niets mee verliezen. Hoevele verzoeken zijn niet +geketst geworden? + +Dat is 't niet, waarvoor ik aarzel ja te zeggen; ook niet, omdat ik 't +vreeselijk naar zou vinden, om mijn innigste gedachten voor de wereld +bloot te leggen. Mijn eigen gevoelens cijfer ik geheel weg; ik houd 't +oog uitsluitend gericht op onze _zaak_! Ik roerde in mijn schrijven een +punt aan, dat onze landslieden zeker _niet_ aangenaam zal zijn: n.l. de +huwelijkskwestie. Men zal er mij om verguizen misschien; mij persoonlijk +zal 't niets deren, maar wel de zaak. Zal men mij later, als ik +onderwijzeres zal zijn geworden, zijne kinderen ter opvoeding willen +toevertrouwen, als men weet, waartegen wij ten strijde trekken? Of is 't +beter om met open vizier te strijden--wij willen de Waarheid dienen--en +nú reeds kleur bekennen? 't Is altijd mijn idee geweest om over dat +onderwerp te schrijven, maar daarmee wilde ik wachten, tot ik mijne +zelfstandigheid bevochten heb. + +Onze ideeën zullen wellicht met sympathie begroet worden in Europeesche +kringen; en enkele daarvan, waar wij 't over opvoeding en onderwijs +hebben, misschien ook in de Javaansche wereld; maar hoe de ideeën, die +op bijgaande zijdjes staan geschreven, ontvangen zullen worden, door 't +publiek, voor 't welk wij bereid zijn zooveel ten offer te brengen?--ik +weet 't niet! + +Wat dunkt u? Geef u mij hieromtrent raad? Met Mama zal ik er ook over +spreken. + + + + +15 Juli 1902. (VIII.) + + +Zusje R. heeft u reeds de blijde tijding gemeld, nietwaar, dat onze +Ouders ons _hunne volle toestemming_ gaven? + +'t Ongelooflijkste, 't nooit verwachte is dan gebeurd: Mama heeft niet +alleen _vrede_ met onze plannen en ideeën, maar droomt nu zelfs met ons +mee! + +De verklaring heeft geen scheuring gebracht tusschen Mama en ons. +Integendeel, wij voelen ons nauwer met elkaar verbonden, nu 't tot +klaarheid is gekomen, tusschen die lieve, beste Moeder en ons. Wij zijn +niet waard, om die lieve, trouwe ziel de voetzolen te kussen. Kon ik u +maar zeggen, hoe en wàt zij is voor ons, al die lange jaren, en wat ze +nu nog voor ons is.[1] + + * * * * * + +Neen, wij maken ons volstrekt _géén illusies_, maar één illusie houden +wij; en laat 't ons behouden, liefste; die éénige is, dat door veel, +veel leed en smart, wij iets mogen tot stand brengen, al was 't ook nog +zoo gering, dat ons volk, en vooral de vrouwen daarvan, ten goede komt. +En mocht dit ons niet gegeven zijn, mogen dan ons lijden en strijden +slechts dit uitwerken: de _aandacht_ der menigte te vestigen op +toestanden, die zoo _noodig_ verbetering behoeven. + +En mocht óók dit ons niet gegeven zijn, welnu, wij hebben naar 't goede +_gestreefd_, en wij zijn vast en heilig overtuigd, dat al onze tranen, +nu schijnbaar nutteloos gestort, mede het _zaad_ zullen vormen, waaruit +eenmaal genezende bloemen zullen opbloeien voor het nageslacht. + +Uw beider boodschap, die Annie ons overbracht, heeft ons opnieuw in +tweestrijd gebracht. Zeer, zeer waar is 't wat u beiden zegt--en wij +danken er u zeer hartelijk voor--dat al mocht 't _nu_ alles goed gaan +als we naar Holland gingen, wij ons moeten bedenken, hoe onze terugkeer +zou zijn. Wie zullen wij op Batavia vinden? Zeker, zeer zeker, geen één +meer van hen, die nu voor ons streven zijn. Alles zal er veranderd zijn. +En wat dan? + +Wij zouden ongetwijfeld zonder aarzelen Batavia kiezen, al was 't maar +alleen om zóó dicht bij u te zijn--wat wij heerlijk zouden vinden--ware +'t niet dat mijn zusje dan _alles_ zou _moeten opgeven_, wat zij zoo +innig gaarne wilde. Bleven wij hier, zij zou voor 't onderwijs moeten +studeeren, en daar ziet zij tegen op. En hoe treurig is 't om een taak, +als die van onderwijzeres zijn, te moeten vervullen zonder liefde voor +'t vak, hebben wij gezien. R. zelf zegt evenwel, "waar jij bent, daar +wil ik zijn, en als ik niets anders dan onderwijzeres worden kan, +welaan, ik zal trachten naar mijn beste weten, mijn taak goed te +vervullen". Maar ik zou 't vreeselijk voor haar vinden, jammer èn voor +haarzelf èn voor de _zaak_, als zij hare plannen moest opgeven. Voor de +zaak zou 't een _verlies_ zijn; een cursus in huishoudkunde en +handwerken zal ongetwijfeld een groote attractie zijn voor de Javaansche +vrouwen. Van bijna _alle_ Javaansche moeders toch, is 't een ideaal, dat +hare dochters eenmaal uitstekend zullen kunnen koken en handwerken. Hoe +_weinigen_ zullen er zijn, die inzicht zouden hebben van de taak, die ik +zoo graag op mij nemen wilde, die wàt zullen kunnen gevoelen voor een +geestelijke en zedelijke opvoeding. + +Er moet iets _aanschouwelijks_ zijn, iets dat men _zien, betasten_ en +_mooi vinden_ kan met 't bloote oog, om onze onderneming _sympathiek, +begeerenswaardig_ te maken voor onze landslieden. Wij dienen wel +degelijk rekening te houden met de wenschen en inzichten onzer +landgenooten, voor wie we dit alles willen doen. De taak van +aanschouwelijke kennis te onderwijzen zou zusje op zich kunnen nemen, en +dat wil ze zóó graag. + +Ook zouden wij gráág de huishoudkunde hier onderwezen zien, omdat daar +vakken in zijn, die wij van groot nut voor onze Javaansche maatschappij +achten, als b.v. _administratie, gezondheidsleer, verbandleer_, e.a. 't +Is zoo eeuwig jammer, dat wij niet mondeling dit alles met u kunnen +bespreken. Veel moet er zeker van de lijst geschrapt worden, dat is +zeker, en kan 't ook niet anders zijn. Wij zijn volstrekt niet zoo +verwaand om te denken, dat onze denkbeelden de beste zijn. Dolgraag +zouden wij daarom de inzichten van oudere, ervaring- en +ondervindingrijke personen willen vernemen, om dan aan hun hand aan 't +zoeken en schiften te gaan, om 't beste er uit te pikken. O! dat wij bij +u konden zijn, nu wij van onze Ouders de volle toestemming hebben om ons +leven te wijden aan 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen. Met die +toestemming is een groot rotsblok van onzen weg afgewenteld; nu staan +wij voor ons tweede: 't financieele en de rest!! + +Doch laat ik u nu vertellen, wat ons zóó dankbaar stemt, buiten het +reeds gemelde. Dezer dagen kreeg ik van Mevrouw Van Kol een langen, zeer +ernstigen en o, zoo innig sympathieken brief, waarin zij ons hare +ingenomenheid betuigde met ons streven en daarnaast wees op den _ernst_ +daarvan. Neen, zij spiegelt ons geen heerlijkheden voor, zoowel van den +weg, dien wij kozen, als van een verblijf in Holland. "Toch zullen de +moeielijkheden en de scherpe dorens u niet gespaard blijven", zegt zij, +"maar geen kind van God komt er zonder smart en pijn. Die nebben wij +noodig om sterk te worden, om uitsluitend te leeren vertrouwen op Hèm en +op onszelf." + +Mevrouw Van Kol heeft ons méér gegeven dan zedelijken steun; zij heeft +ons iets van haar zelf gegeven, iets heel innigs, dat leeft in haar hart +en ziel.[2] + + * * * * * + +Zeker moeten wij zeer voorzichtig zijn, maar de ondervinding der laatste +tijden heeft ons geleerd, dat geheimzinnigheid tot niets leidt; wel ons +van den wal in de sloot brengt, zou ik zeggen; en dat publicatie ons +veel verder brengt. Ik kan mij ook begrijpen, waarom Vader voorloopig +geheimhouding wenscht, omdat 't voor hem zoo naar zal zijn, als de +Regeering weigert, en 't publiek zich vroolijk om ons zal maken. Daarom +heb ik namens hem Mijnheer beleefd een verzoek te doen, of ZEd. niet +bewerken wil, dat als Vader vandaag of morgen een request indient, dit +niet ruchtbaar wordt en in de krant komt te staan. Als dit bezwaar, 't +financieele, uit den weg is geruimd, dan mag de heele wereld weten, wat +wij willen en van plan zijn. + +Wij streven er zóó naar, om ons boven kleinzielig- en kleingeestigheid +te verheffen. Het eerste stormpje van verontwaardiging en spot is al +over ons heen gevaren. + + +[1] Het hierna volgend gesprek van de schrijfster met hare ouders is +reeds meegedeeld. + +[2] gewaarwordingen naar aanleiding van den brief van mevrouw Van Kol +worden hier weggelaten, omdat zij voorkomen in het aan deze dame gericht +schrijven van 21 Juli 1902. + + + + +18 Juli 1902. (II.) + + +Moeder! wij kunnen geen woorden vinden om onze gevoelens goed te +schetsen. Alles lijkt onduidelijk, kindergestamel, het hart voelt zoo +rijk, zoo machtig! + +O God, ik dank U, zegt aldaar mijn hart, mijn mond, mijn pen, tot ik mij +waan werkelijk in de blauwe hemelen te zijn, waar Hij woont aan wien +mijn dank is gewijd! + +Heb ons lief, steeds heel, heel lief, dat hebben wij zoo noodig--onze +weg is zóó moeielijk! + + + + +21 Juli 1902. (VII.) + + +Er kunnen wondermooie oogenblikken in 't leven zijn, die waarin wij ons +als 't ware los van de aarde voelen, slechts leven het leven onzer ziel, +opgaan in haar jubel, extase,--vooral wanneer zij gevonden heeft, wat +zij behoeft, waarnaar zij hongert: het Hoogere! Zulk een oogenblik was +het voor ons, toen wij in diepe ontroering uw brief lazen, waaruit zoo'n +verfrisschende, versterkende en bovenal zuiverende adem van hoog ziele- +en geestesschoon ons tegenwaaide! + +Hoe zal ik u die gevoelens beschrijven, die onze zielen beroerden, bij +'t lezen uwer gouden woorden, eene hemelsche genade, zooals wij ze +noemen! + +Meer, véél meer dan zedelijken steun gaf u ons, u heeft ons iets van u +zelf gegeven, iets heel moois, heel innigs, dat leeft in uw hart en uwe +ziel. + +Zoover en zoolang zochten wij, en wij wisten het niet, 't was zóó nabij, +steeds bij ons: Het is in ons! + +Allah of God, het is voor ons nu geen hollen aanroep meer. Dat +woord,--ach, zooveel gedachteloos gebruikt!--heeft thans voor ons een +heiligen, gewijden klank. Dank, innig dank, dat u 't gordijn voor onze +oogen heeft weggeschoven, ons deed vinden het làng, làng gezochte! + +Kon ik maar zeggen, hoe rustig, hoe vredig het thans in ons is; hoe +stil, innig gelukkig we zijn; géén angst, géén vrees meer; wij voelen +ons zoo veilig, zoo gerust! Er is _Iemand_, die over ons waakt; er is +_Iemand_ steeds bij ons, en die _Iemand_ zal onze troost, onze steun, +onze veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dat _voelen_ we. + +Ja, waarlijk, God woog niemands taak te zwaar. Hij geeft ieder de kracht +voor het werk, waartoe Hij hem roept. + +Dat wij u beiden gevonden hebben, is een Godsgeschenk, is eene +beschikking des Hemels. De Almachtige zond u beiden, beproefde, ervaren +strijders voor Zijn heiligen wil, Zijn hoog gebod, dat Liefde heet, tot +ons, om ons, jonge, onervaren strijdsters bij te staan, te steunen, onze +wankelende schreden te leiden op onzen moeilijken weg. + +Dank, o Goestikoe,[1] voor deze genade! Dáárom hebben de Genestet's +schoone woorden in "Terugblik" zoo'n wondere bekoring voor ons! Onze +zielen hongerden, zochten ... wij wisten niet wàt!... + +'t Is of wij eene wijding hebben ontvangen, het leven lijkt ons mooier, +ons streven heerlijker, en wij zelf voelen ons beter, sterker.... + +Wij hebben u niet meer kunnen vergeten, sinds wij uwe stem tot ons +hoorden spreken. Nog steeds ruischt mij na, als een requiem uw woord: +"_die niet meer zichzelven leven, maar den geest in hen_". + +Dat ik de macht van 't woord bezat, voor één enkele minuut maar, om voor +u mijne gevoelens, zuiver, getrouw te kunnen afbeelden! + +Helaas! die macht heb ik niet, ik zal er over zwijgen. + +Aan dàt woord dachten wij, toen wij uw verzoek, omtrent 't publiceeren +van mijn brief herlezende, onszelf afvroegen: "Hoe zal 't zijn voor de +zaak?" De vriendschappelijke uiting van "Oost en West" doet ons eene +welwillende ontvangst van het Europeesche vriendenpubliek +verwachten,--maar hoè zal mijn brief ontvangen worden in onze eigen +wereld? Mogelijk, dat de voorstellen van onderwijs en opvoeding met +sympathie zullen begroet worden door onze landslieden, maar die +sympathie zal te niet gedaan worden door de verontwaardiging, die mijne +uitlatingen over de huwelijksquaestie stellig zullen verwekken, en wel +in de eerste plaats bij de mannen. + +Ik neem er geen woord van terug; integendeel, ik heb daarover nog heel +veel te zeggen, en 't is steeds mijn stellig voornemen geweest, om +daarover eens luide mijne stem te verheffen, omdat alléén _publicatie_ +zou kunnen leiden tot de gewenschte verbetering in toestanden, die +verbetering zóó noodig behoeven; maar ik dacht daarmee te wachten tot ik +vasten voet zou hebben verkregen op den gekozen weg, ik mijne vrijheid +en zelfstandigheid zou hebben bevochten. + +Doch 't is beter zoo, dadelijk met open vizier te strijden, bij 't begin +af aan der Inlandsche maatschappij te zeggen geheel en al, van welken +geest wij zijn. + +Maar wie kaatst, moet den bal terug verwachten, nietwaar? En daarom is +'t, dat ik u eenig uitstel vraag met het publiceeren van mijn brief. +Niet, dat ik één woord wil terugnemen van hetgeen ik gezegd heb over het +wreede mannenrecht, dat vrouwen en óók kinderen zoo lijden doet, maar ik +wil mij op andere punten wapenen, waarop men mij mogelijk aanvallen zal, +en dat de zaak zou kunnen schaden. + +In dien brief zeide ik, dat nu hoe langer hoe meer Inlandsche ouders +voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen, en beriep mij op de +Gouvernements- en particuliere scholen, die daarvan zouden kunnen +getuigen. Dat bovenstaande een feit is, weten we, èn zelf èn door +kennissen en anderen; maar wij hebben geen vaste gegevens: cijfers, en +die willen we ons verschaffen. + +Dan maakte ik melding van een Europeesche school voor dochters van den +adel in de Preanger (Manondjaja). Dit heugelijk bericht las ik in "de +Echo", maar ik kan dat nummer niet weer vinden, wel een ander waarin +staat, dat die Europeesche school voor _kinderen_ van den Inlandschen +adel door de Regeering gesubsidieerd wordt. Daarnaar wil ik informeeren. + +Vindt u 't ook niet beter zoo? De gevraagde toestemming om den brief te +publiceeren, heeft u, doch wil u met de uitvoering daarvan nog wat +wachten, tot ik nader bericht zal hebben gezonden? + +Dat men mij persoonlijk hard vallen zal om hetgeen ik zeg van die +instelling, zóó gemakkelijk voor den man, maar, o zoo wreed en hard voor +de vrouw, is _niets_; daar ben ik wel op voorbereid, ik verwacht _niets_ +anders. Wij houden slechts op _de zaak_, uitsluitend daarop, het oog +gericht, en wat haar zou kunnen schaden, _moeten_ wij voorkomen, niet +waar? + +Intusschen het eerste buitje van verontwaardiging en spot, _spot_ +vooral, is reeds over ons heengevaren, naar aanleiding van 't artikel +van den heer Stoll in "de Locomotief". Maar 't liet ons koud: Wij doen +zóó ons best om ons te verheffen boven alles wat klein is, +kleinzieligheid, kleingeestigheid e.a. + +De spot der menschen deert ons niet, werkelijk!--maar wat ons wèl +verdriet deed en _heel erg_ ook, was, dat wij onze lieve Ouders zooveel +leed moesten doen met ons trouw blijven aan ons ideaal! Maar wij konden +en kunnen niet anders. + +'t Is wel te begrijpen, dat 't hun hard en zwaar valt, ons, hun +kinderen, het dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan een +leven, dat wel aan een mooi doel is gewijd, maar dat _vol moeiten_ zal +zijn, omdat dit nu eenmaal het lot aller baanbrekers is, op welk gebied +en ten welken tijde ook. Goddank! Goddank! dat zij nu eindelijk in vrede +ons hunne toestemming hebben gegeven, om ons leven te wijden aan de +bereiking van ons ideaal. + +Hoe dankbaar wij hiervoor zijn, kan ik u niet zeggen! Die toestemming +heeft hun en ons zoo ontzettend veel strijd gekost; een heele +geschiedenis van worstelen, hopen en wanhopen, strijd, moeite, lijden en +smart ligt achter ons! Wij zijn o zoo dankbaar, dat wij in vrede van +onze dierbaren zullen gaan; dat _hun zegen_ op ons streven rust en ons +overal heen vergezellen zal, waar wij gaan in den dienst van het +_Goede_. 't Zou ontzettend _hard_ zijn voor ons, om zonder dien onzen +weg te gaan; 't zou voor immer eene schaduw op ons leven werpen; wij +hebben onze ouders zoo zielslief, en wij _moeten_ dien weg gaan; wij +zouden _nooit_ vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij, +toegevende aan onze kinderliefde, de krachtige roepstem in ons binnenste +smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken voor de +Eeuwigheid! + +Ik hoor Moeder nog zeggen: "Welnu kinderen, ik zal gelooven, dat dàt +jullie _bestemming_ is, dat _God_ 't is, die jullie tot dat leven heeft +_bestemd_". Er klonk zoo'n berusting en weemoed ook in haar stem; dat +woord zal ons steeds bijblijven, ten steun en troost op ons pad. En +Vader! + +_Diep_ voelde ik zijn smart, en leed met hem. + +O! Vader, mijn Vader, kreet mijne ziel, vergeef mij, vergeef uw kind ... +zij kon niet anders. + +Die strijd, voor ons het zwaarste, is achter ons. Hoe dankbaar wij zijn, +kunt u zich voorstellen, vooral nu hun toestemming geen scheuring heeft +gebracht tusschen onze lieven en ons, maar de band tusschen ons juist +hechter maakt en nauwer toehaalt. + +Dit is een genade Gods! + +Wij staan nog voor het leven, maar ons is 't, of wij al een heel leven +achter ons hebben, een leven vol innerlijken strijd en lijden. 't Zal +boekdeelen vullen, u dat alles te vertellen, maar eens zal u het hooren, +hetzij schriftelijk dan wel mondeling. + +Als vriendin, _onze vriendin_, in den volsten zin, de mooiste beteekenis +van 't woord, heeft u recht ons geheele leven te kennen, en dat zal u. + +Nu ik terugblik op 't verleden, zie ik daar vooral Gods hand, en met +groote dankbaarheid erken en gedenk ik, dat in de moeilijkste +oogenblikken onze Vader ons niet heeft verlaten. + +Wie zond ons te rechtertijd vrienden, toen wij, geheel alleen kampend en +worstelend, dreigden onder te gaan in wanhoop? Wie voerde geheel vreemde +menschen van hun verre woon hierheen, naar dat vergeten uithoekje, om +moed en hoop weder te wekken in wanhopige harten? + +Toeval!--néén, géén toeval, 't was een beschikking van God. 't Was God, +onze Vader, die hen hier zond, om de jonge, worstelende zielen frissche +kracht en moed te geven. Die ontmoeting was een keerpunt in ons leven. +Tevoren weifelden wij nog, maar daarna waren we _vast_ besloten ons +ideaal te bereiken, wat 't ons ook kosten moge. + +'t Leek vroeger zoo mysterieus; thans is 't klaar, helder, + +God alleen kent 't wereldraadsel; Zijne hand bestuurt het Al; Hij is +het, die wegen ver uiteen, bijeenvoegt ter vorming van nieuwe wegen. + +Zoo voerde Hij den weg dier vrienden naar den onze, opdat wij gesterkt +door eene ontmoeting, vereeniging met groote, sterke zielen, een nieuwen +weg konden banen voor hen, die achter ons staan. Wij kenden elkaar +heelemaal niet, en wij wisten niets van hen af. Daar ineens stonden wij +voor elkander, en de zielen tot dusver elkaar vreemd, straalden dadelijk +groote sympathie voor elkander uit. Enkele uren slechts bleven wij in +elkaars gezelschap; toen wij scheidden, wisten wij, dat wij vrienden +voor 't leven zouden zijn. + +Het wonder was begonnen, en het zette zich voort! Eene maand na die +ontmoeting gebeurde iets, dat wij nooit dachten, nooit droomden dat +gebeuren zou. U weet, nietwaar, dat uitgaan voor Javaansche jonge +meisjes géén _adat_ is, dat zij eigenlijk aldoor achter de muren of +bamboezen wanden behooren te zitten, zoolang tot een onbekende "door God +voor haar bestemden echtgenoot" haar komt opeischen en meevoeren naar +zijne woning. + +Zoo kort nog maar kennen wij de wereld of vrijheid, hoe u 't noemen wil, +van met den stroom meê te vliegen over ijzeren banen. + +Het nooit verwachte gebeurde: wij kwamen op Batavia bij onze nieuwe +vrienden. + +"'t Is of ik heel Java doorkruisen moet alléén om jullie te vinden, +jullie zocht ik, jullie mòest ik vinden. En toen ik jullie gevonden had, +was ik zóó voldaan". + +Wij waren bestemd om elkaar te ontmoeten, zij, om grooten invloed te +oefenen op ons leven. + +Vóór hun komst zweefden wij reeds, doch 't was nog zoo duister om ons +heen. Onbewust, zonder het te willen, hebben zij eene vaste richting +gegeven aan ons nog onbestemd zweven. Daar moesten wij heen, dien weg op +naar het Ideaal! + + * * * * * + +Over godsdienst hoop ik u een volgenden brief uitvoerig te schrijven. +Heerlijk, dat u daarover met ons praten wil en wij met u vrijelijk er +over mogen spreken. Laat ik u nu slechts dit zeggen ter geruststelling: +U kan er zeker van zijn, dat wij steeds zullen blijven wat wij zijn. +Vurig hopen we met u, dat 't ons gegeven moge zijn eens onzen +godsdienstvorm beminnelijk te maken in de oogen van andersdenkenden. + +Steeds hebben wij verstaan en begrepen, dat de _kern_ van alle +godsdiensten is het _Goede_, dat alle godsdiensten goed en mooi zijn. +Maar o! menschen, wat hebt gij daarvan gemaakt! + +Godsdienst is bedoeld als zegen, om een band te vormen tusschen alle +schepselen Gods, blank of bruin, van welken stand, sexe, geloof, allen +zijn wij kinderen van één Vader, van één God! + +Er is geen God dan God! zeggen wij Mohammedanen, en met ons alle +geloovigen, monotheïsten; God is de Heer, de Schepper van het Al. + +Kinderen van één Vader, broeders en zusters dus, moeten elkander +liefhebben, d.i. helpen, steunen. Elkander helpen en steunen, +liefhebben, dàt is de grondtoon van alle godsdiensten. + +Och, werd 't maar verstaan en nageleefd, de godsdienst zou voor de +menschheid zijn, wat zijne oorspronkelijke, goddelijke bedoeling is: een +zegen! + +Dàt had ons zoo in 't harnas gejaagd tegen den godsdienst, dat de +belijders van de eene leer, die eener andere minachten, haten, ja +vervolgen zelfs soms. Doch nu genoeg hierover. + +Neen, helaas!--Hollandsch is de eenige Europeesche taal, die wij lezen, +wat een _groot verdriet_ is voor ons. Dolgaarne willen wij de moderne +talen leeren; 't is eene groote illusie van ons, om mooie werken van +buitenlandsche schrijvers eens te kunnen genieten in 't oorspronkelijke. +Er is hier geen gelegenheid geweest om talen te leeren. Nu zouden wij +gaarne met het Fransch beginnen, waarin een vriendinnetje van ons, eene +onderwijzeres, die uw echtgenoot hier ook ontmoette, ons gaarne helpen +wil. + +Zijn er geen Hollandsche vertalingen van Lessing's werk, 't welk u +bedoelde, en van de levensbeschrijving van Pundita Ramabai? Van deze +moedige Indische hebben wij meer gehoord. Ik ging naar school, toen ik +voor 't eerst van die dappere hoorde. O! ik weet het nog zoo goed; ik +was nog heel jong, een kind van 10 of 11 jaar, toen ik gloeiend van +geestdrift in de krant van haar las. Ik beefde van opgewondenheid: dus +niet alleen voor de blanke vrouw is 't mogelijk zich een zelfstandig +bestaan te veroveren!--óók de bruine Indische vrouw kan zich vrij, +onafhankelijk maken. + +Dagen lang dacht ik aan haar, en nooit heb ik haar kunnen vergeten. Wat +een _goed, moedig voorbeeld_ toch kan, vermag!--zóó ver gaat en werkt +zijn invloed. + +En nu uw zeer vereerend verzoek om onze medewerking voor uw +Volks-kinderbibliotheek. Van ganscher harte ja: zusje en ik vinden 't +heerlijk, een voorrecht, om met u te mogen meewerken, ergo u een +genoegen te kunnen doen; wij hopen maar ten zeerste, dat wij het zullen +kunnen. Wij zullen er ons best op doen, en als er niets tusschenbeide +komt, hopen wij vóór het einde van dit jaar u onze kleine bijdrage voor +uw mooi werk te kunnen aanbieden.[2] + +'t Is toch zoo aardig; 't was of we al een voorgevoel hadden, dat u ons +dàt vragen zou. Een week of wat vóór de ontvangst van uw brief zaten we +op een avond buiten in den tuin, 't was heldere maneschijn. U weet wel, +niet waar, dat Javaansche kinderen, bij voorkeur de vollemaan-avonden +kiezen, om buiten op 't erf hun spelletje te spelen en liedjes te +zingen. Vóór ons speelde een troepje van dat kleine grut. Onze eigen +kinderjaren leefden weer voor ons op. Daar kreeg ik op eens eene +ingeving, om dien gelukkigen tijd altoos levendig in onze herinnering te +bewaren. Ik haalde papier en potlood, en schreef in 't heldere maanlicht +de spelletjes en zangen zóó uit den mond der kinderen op. Aardig toch, +vindt u niet, en kort daarop kreeg ik uw schrijven met dàt verzoek. + +En nu dank ik u hartelijk, ook namens zusje, voor de werkjes, die u ons +zond. Weet u, wat wij elkaar zeiden, na de lezing daarvan? "Die werkjes +zijn voor kinderen bestemd, maar ouders mogen ze wèl lezen, ze moèten +het, ze zullen er zooveel uit leeren". + +'t Zou mij te ver voeren om u over elk werkje afzonderlijk onze +gedachten te zeggen, doch geloof ons, zèlden lazen wij met zoo'n innig +genot eenig werk. Het is niet iets om door te vliegen, even te genieten +en dan weer te vergeten, maar iets, dat men in zijn ziel prent en niet +weer vergeet. + +Verrukkelijk, dat u ons eene verzameling van uwe gedachten wil zenden; +wij danken u daar innig hartelijk voor! Wij zullen er zeker veel, veel +uit leeren. "Een ernstig woord over ernstige dingen" beschouwen we als +een vervolg op eenige punten in uw brief. Beide zijn ze voor ons eene +openbaring! + +O! wij danken u zoo innig, innig voor al de schatten en parelen, die u +ons gaf. Kon u mij maar zien, terwijl ik dit schrijf! mijne oogen zouden +u veel, veel meer zeggen, dan mijne pen of mijn mond 't ooit zou kunnen, +van hetgeen ik zoo diep in mijn hart voel voor u. + +Iets bijzonder liefelijks, en waarmee u onze Javaansche harten voorgoed +aan het uwe heeft vastgesmeed is uw "Van de reis mee thuisgebracht". Wij +vinden dat een juweeltje; ik zou u niet kunnen zeggen, hoeveel keeren ik +dat stukje wel "opgepeuzeld" heb en telkens met nieuw genot. Ik kan mij +zoo geheel in de gevoelens van dien bruinen vader verplaatsen, wiens +hart u stal door uwe hartelijkheid voor zijn schat. Ik zie hem voor mij +met zijn mooi kindje op den arm; ik zie de blanke vrouw, die't niet +beneden zich achtte, een Javaansch volkskind op hare knie te nemen, te +liefkoozen, zoenen; een eenvoudigen dessaman de hand drukken, zijn +dronk van gastvrijheid uit zulk een simpele drinkschaal drinken! + +[Illustration: Haven en visschersdorp te Japara.] + +Wat zal dàt zijn hart zoet gestreeld, verrukt hebben! Een Javaan is zoo +gevoelig voor vriendelijkheid, vooral wanneer zij komt van 't blanke +ras, waartegen hij zoo hoog opziet! + +Ach! wisten de blanken maar, hoe weinig ze te doen hebben om het hart +van den bruinen broeder te winnen. Geef liefde en gij zult liefde terug +ontvangen. Een vriendelijk woord kost niets, en kan toch zooveel +uitwerken. + +Uw "Wat zullen de kinderen lezen?" las ik al eens in de "Gids" nu twee +jaar geleden. Toen reeds interesseerde ik mij er voor. Op dat gebied +ligt in onze Inlandsche maatschappij het geheele veld nog braak; daar is +nog _niets_, totaal _niets_ aan gedaan. + +O! wat zijn we toch bevoorrecht, om juist in dezen tijd te leven; +overal, overal is er zooveel te doen! wij hoeven slechts de hand uit te +strekken, om _goed, heerlijk werk_ te vinden! Heerlijk! verrukkelijk! +Waar zal de tijd zijn, dat onze landslieden zullen ontwaken uit hun +sluimer, zich zullen werpen op de hoopen, bergen werk, die op rappe +handen wachten, overal, overal! Zullen wij dien tijd nog beleven? + +Neen, zóóveel nièt verlangen; laten wij al innig dankbaar zijn, als wij +het onze kunnen bijdragen tot het banen van den weg daarheen. + +En waar zal de tijd zijn, dat wij in werkelijkheid, oog in oog, hand in +hand, u kunnen bedanken voor al 't moois dat u ons gaf en nog zooveel +meer. Geduld!... wij zijn vol hoop en moed. Wij zijn o zoo dankbaar, dat +wij u gevonden hebben, wij laten u nooit meer los, _nooit_! U wil onze +vriendin, onze raadsvrouw en gidse zijn en blijven, nietwaar, altoos? + +Zeg ja, het is niet voor één, niet voor twéé menschen, maar voor heel +een volk, vooral voor de Javaansche vrouw! + +Natuurlijk zullen wij doodbedroefd zijn, als die tijd dáár is, en wij +afscheid moeten nemen, van allen en alles, die zóó lang een groot deel +van ons geluk uitmaakten; maar wij zullen gaan met den zegen onzer +dierbaren; die zal den donkersten nacht licht voor ons maken, den +warmsten dag koel, en den storm tot zachte bries! Het ongelooflijkste, +het nooit-gedachte, het nooit-gedroomde is geschied; onze Moeder, die in +geheel andere begrippen, meest contra de onze, is opgevoed, gaat en +voelt thans met ons mee, ja, droomt zelfs mee met ons. Dat is een +genade uit den Hooge van onzen almachtigen en algoeden Vader! + +Wèl moesten wij eerst over een langen weg van dorens gaan, voor wij tot +de poort kwamen, die onze ideeën toegang tot haar hart verleenden, maar +eenmaal er voor ontsloten, blijft het er voor openstaan. Véél heeft onze +lieve goede Moeder en hebben wij geleden, vóór wij elkaar op die punten +ontmoetten. + + +[1] Goestikoe = mijn Goesti. Met Goesti wordt hier het Opperwezen +aangeduid. + +[2] Van de inzending is helaas niets gekomen, gelijk mevrouw Van Kol +berichtte. + + + + +28 Juli 1902. (VIII.) + + +Maar geen wolk is eeuwigdurend, evenmin als er een eeuwige zonneschijn +is. Uit den donkersten nacht wordt dikwijls de schoonste morgen geboren. +En hier troost ik me mee. Het menschelijk leven is eene getrouwe +weerspiegeling van 't leven der natuur. + +Waar wij God dag aan dag om moeten bidden is: kracht! + +De regen, die de eene plant in blad en knop doet schieten, werpt eene +andere ter aarde en doet haar verrotten. + + + + +8 Augustus 1902. (X.) + + +Brieven spelen een groote rol in ons leven, bijna alles hebben wij +daaraan te danken; zonder onze correspondentie zouden wij nooit zoo ver +gekomen zijn, dat wij breken durven met oeroude tradities en gewoonten. +Je weet niet, of eigenlijk je weet wel wat de brieven onzer vrienden, +superieuren naar den geest en naar de ziel, voor ons zijn. Er gaat een +louterende, verheffende invloed daarvan uit; zij ontwikkelen ons naar +den geest en het gemoed. Daar is zooveel moois, liefs en kostbaars door +de post tot ons gekomen, paarlen, edelgesteenten voor hoofd en hart. + +Mondelinge gesprekken kunnen in onze ziel gegrifd zijn, maar je zult wel +toestemmen, dat de tijd menig woordje verbleken doet, al blijft de +hoofdzin onaangetast; brieven nu herhalen ieder woord getrouw ten allen +tijde, zoo vaak je wilt. + + + + +10 Augustus 1902. (VI.) + + +Wat u ons daar zegt, heeft Moeder ons zoo dikwijls gezegd: "àlle gaven +zijn slechts een geschenk van Goesti Allah". "Verbeeld je nooit, wanneer +je iets goeds hebt verricht, dat dat je eigen, geheel je eigen werk is; +wij zijn slechts werktuigen, uitvoerders van Zijn wil. Gaven, talenten +zijn ons toevertrouwd; onze plicht is daar goed voor te zorgen". + +En die overtuiging is het, die Moeder, in een geheel anderen geest +opgevoed dan wij, wèl na veel strijd, ons hare toestemming deed geven; +wij hebben haar die _niet_ afgedwongen. Nu berust zij er in, droomt +zelfs met ons meel + +Wanneer men haar over ons aanvallen zal, is haar antwoord eenvoudig: Zij +zijn onze kinderen, maar niet ons eigendom. Dat zijn ze van Hem, die +haar schiep; en haar Bezitter is 't, die haar leven en lot bestuurt. Er +zijn vele wegen, bekende en onbekende, die naar 't Goede leiden; vreemd, +onbekend, is de weg, waarover Hij onze kinderen laat gaan; wij ouders +hopen en vertrouwen, dat Hij haar tot 't Goede zal leiden". + +Wat zal Moeder blij zijn, als wij haar vertellen, wat u ons heeft +gezegd. + +Nu is Moeder niet thuis; zit bij een ziek zusje van ons. Moeder is onze +Vriendin o zoo dankbaar voor hetgeen HEd. ons deed vinden. "Ik verlang +zoo Mevrouw Van Kol te ontmoeten om haar te bedanken, dat zij jullie +harten heeft geopend. Zij is niet van ons geloof, maar wat doet het er +toe, haar God is onze God, ons aller God". + +Wèl heeft u gedaan met ons te waarschuwen voor ijdelheïd; wij danken er +u zeer hartelijk voor. + +Doch stel u gerust. Wij, kinderen van een Vader, aan wien macht en +aanzien is toebedeeld--u, die onze maatschappij kent, weet wat dat in +onze Inlandsche wereld beteekent; waar macht en aanzien alles is, glans +en glorie als 't toppunt van geluk worden beschouwd--wij hebben van af +onze prilste jeugd aanraking met vleierij, wij hebben van ze leeren +walgen. 't Doet ons o zoo'n pijn ouden van dagen, grijsaards voor +_kinderen_ te zien kruipen. Het is adat! Kunnen wij niet alles afweren, +wij hebben _nooit_ gewild, dat men ons den voet kuste. + +Véél heeft ons tot mijmeren en peinzen gebracht, en het wordt al +klaarder en klaarder in ons: 't is plicht, dure plicht, om met alle +kracht te trachten ons die volksvergoding eenigszins waard te maken. + +De leus van den Inlandschen adel moet zijn: "De adel zij de +volksvereering waard!" + +Slechts van weinige menschen hooren wij _graag_ wat liefs; die, welke +wij boven alle vleitaal verheven weten. Hun woorden van waardeering +hebben een bezielende, voortstuwende kracht voor ons, sterkt, moedigt +ons aan tot het volharden in het goede. + + + + +15 Augustus 1902. (I.) + + +Nellie's[1] geestdriftige woorden in Oost en West zijn hier door +verschillende bladen opgenomen, en schrijft o.a. "de Echo" er een warm +woord onder, voor ons de sympathie en medewerking vragend, van alle +vrouwen in Indië. Het doet goed. De "Echo" plaatste evenals Nellie een +woordje uit mijn brief in haar artikel en verzocht dien in zijn geheel +of gedeeltelijk te mogen publiceeren. Ik vind beter van niet, één brief +gepubliceerd is genoeg, en die van Nellie geeft volle licht op de zaak. +Weer iemand anders vroeg mijne toestemming tot het plaatsen van een +brief van me over eene Javaansche bruiloft. Hilda de Booy is +het--dochter van den heer Charles Boissevain, directeur van het Algemeen +Handelsblad. Zij zond de copie van dien brief naar huis, en nu schrijft +haar broer, die secretaris is der directie, dat ik met het plaatsen van +dien brief mijn volk goed zou doen. Beter dan uit wat ook, zullen de +Nederlanders uit zulke brieven begrijpen, dat het Javaansche volk in +sommige opzichten hun meerdere is, in vele opzichten hun gelijke, en +slechts _misschien_ in meer hun mindere is. Aldus de heer Boissevain. + +Wat denk je er van, Stella? + +Ik ben bezig aan een artikel voor Belang en Recht; ik hoop, dat het +geplaatst zal worden! ik werk er met pleizier aan. Wordt het niet +aangenomen, dan werk ik het om voor een ander blad of tijdschrift. + +Voor Nellie zijn we bezig Javaansche sprookjes te verzamelen, en zusje +R. is bezig met teekenen daarvoor. + +O, Stella, wat een schat van moois hoorden wij uit den volksmond; +wijsheden, waarheden, zoo klaar, in eenvoudige en toch o, zoo melodieuse +woorden! Jou taal goed, goed onder de knie hebben, en dan die mooie, +gewijde muziek verstaanbaar voor ulieden maken! Als jullie eens de ziel +van ons volk kennen, hoe zal jullie je dan tot ons aangetrokken +gevoelen. Wij zijn zoo dicht nog bij de natuur, den oorsprong; onze +wijsheid kost geen hoofdbreken om ze te verstaan. In simpele woorden, +maar o, hoe schoon van klank en rythmus. + +Kon ik je maar mijn taal leeren, dat je van ons moois genieten kon in +zijn oorspronkelijken staat. Hoe meer ik doordring tot de diepste +diepten van de ziel van ons volk, hoe meer superieur ik ze vind. Bij +jullie worden wijzen en dichters aangetroffen, meestal in zekere +standen, en wordt beschaving gevonden bij zekere klassen; de groote +meerderheid, dat is het volk, is, mag ik zeggen?--ruw. Er zijn +superieuren bij die volksklasse, maar het gros, Stella? gij weet 't +beter dan ik. + +Maar ga jij eens met me ronddwalen in kampong en dessa, laten wij de +schamele hutten der armen binnengaan, hoor hun spreken, hunne +gedachten.... 't Zijn ongeschoolde menschen, allemaal, maar wat +woordmuziek kan er uit vele monden ruischen, wat een zielemooi ligt +daarin uitgedrukt. Zacht, bescheiden van aard, eenvoudig en nederig! Als +ik bij je ben eenmaal, zal ik je zooveel, zooveel van ons zacht volk +vertellen, van zijn denk- en zienswijze. Je moet ze kennen en liefhebben +als wij. + +Dichters en artisten vindt je er zooveel onder hen, en waar een volk +gevoel heeft voor poëzie, het schoonst en lieflijkst in 't leven, kan +het _niet_ laag staan in innerlijke beschaving. + +Al wat hoog en mooi is in 't leven is _poëzie_. Liefde, toewijding, +trouw, geloof, kunst, _alles_ wat _verheft, veredelt_ en _vermooit_, is +_poëzie_. En 't Javaansche volk en poëzie zijn zoo innig samengeweven. +De minste, allerminste Javaan is poëtisch. Wat denk je van den roerenden +eerbied, die jongeren, ouderen bewijzen? Wat denk je van de roerende +piëteit van levenden voor afgestorvenen? + +Geen blij gebeuren, waarbij niet onze afgestorvenen worden herdacht, hun +zegen en die des hemels worden afgesmeekt. In vreugde en leed steeds +gedenken wij onze dooden. + +En de moedernaam, wat is hij heilig! In uren van vertwijfeling, van +pijn, prevelen de bleeke lippen steeds dien naam. 't Is Moeder, en weer +Moeder, die aangeroepen wordt, hebben wij hulp, hebben wij steun noodig! + +In het aanroepen van haar naam in ernstige, smartelijke oogenblikken +ligt de vereering van het moeder zijn. Waarom roepen wij niet onzen +vader aan, waarom juist onze moeder? omdat de mensch van jongs af aan +instinctmatig voelt, dat moeder beteekent een wereld van liefde en +toewijding! + +Elk voorwerp dat je hand ontvalt oprapen onder den uitroep: "O, Allah, +mijn kind!" Wat of dat te beteekenen heeft, waar het van getuigt, hoef +ik het je nog nader te verklaren? + +Stella, ik leg mij ernstig toe op jou taal, dat ik haar eenmaal zoo +machtig ben, dat ik al het moois van ons kan verstaanbaar maken voor +ulieden. Ik leg mij ook ernstig toe op mijn eigen taal, ik wil ons volk +het blanke ras leeren kennen, zooals ik het ken in zijn mooi- en +edelheid. Zij moeten jullie edelen en grooten kennen, eeren en +liefhebben, dat zullen zij. + +Ik zou soms nog een dubbel stel handen willen hebben, om alles te kunnen +doen, wat ik wil. De wil is groot, maar de kracht is klein. Ik mag er +mijne gezondheid niet aan wagen, dat is het domste wat ik doen kan. En +toch ben ik zoo dikwijls dom; vaak tot laat in den nacht zit ik te +werken, en dat is niet goed voor me. Zoo zal ik mijn doel +voorbijstreven; ik wil veel werken, en 't eind van 't lied zou kunnen +zijn, dat ik niet kan werken wegens lichaamszwakte. Dat zou vreeselijk +zijn. Daarom doe ik nu mijn best om me te matigen en verstandig te +leven. + + +[1] Mevrouw N. van Kol. + + + + +15 Augustus 1902. (X.) + + +Hoera! voor de Inlandsche kunst en nijverheid; ze gaan beslist een +schoone toekomst tegemoet! + +Ik kan je niet zeggen hoe blij, dankbaar en gelukkig ik hierover ben. +Wij bewonderen zoo graag ons volk, wij zijn er zoo gaarne trotsch op! +Ons volk zoo weinig gekend en ... zooveel miskend!... + +De toekomst onzer Japarasche artisten is verzekerd. + +De Heer Zimmermann[1] was in extase over hetgeen hij hier zag van den +artistieken arbeid van het zooveel gering geschatte bruine ras. +Houtsnij-, goudsmeed- en textiele kunst staan hier op eene beduidende +hoogte. Onze artisten hebben hier een groote bestelling gekregen van +Oost en West voor St. Nicolaas. Wij _genieten_; nu kunnen de knappe +artisten mooie idee's ten uitvoer brengen, poëtische gedachten in +schoone vormen belichamen, sierlijke lijnen, golvingen en wendingen, +schitterende, gloeiende kleurschakeeringen. + +O, 't is lust, 't is heerlijkheid om voor en in alles het mooie, het +goede te zoeken. Die Godsvonk is er in ieder en alles, zelfs in wat +oogenschijnlijk allerslechtst is. Deze waarheid moet tot velen, velen +doordringen, en die velen moeten het opvatten als plicht, eene, die het +leven mooi maakt èn voor anderen èn voor zichzelf. + +Daar is een kind gekomen bij eene bejaarde vrouw, dat op haar vraag, wat +ze hebben wilde, daar zij niets bezat, geen lekkers, geen sieraden, geen +kleeren, antwoordde: "Ik verlang lekkers noch sieraden, noch kleeren. O +Moeder, geef mij een bloem, die open gaat in het hart." + +Hoe vindt je het?--o--en je moest het eens hooren in het +oorspronkelijke, het verzoek van dat kind klinkt zoo zoet, diepe zin in +bloementaal: "Njoewoen sekar melati, hingkang mekar hing poendjering +ati." + +En zoo iets hoor je slag op slag. Wij zijn nu bezig, alles op te +schrijven, wat wij hooren, moois uit den volksmond. Het woord "gedicht" +bestaat in onze taal niet, wij zeggen "bloementaal", en is het niet +juist gezegd? + +Wij zijn nu ook bezig zangen te leeren, geen jubelzangen; heb je die wel +ooit gehoord van ons volk? De gamelan jubelt nooit; zelfs bij de dolste +feesten, klinkt er weemoed in zijn zang, misschien wel dáárom. Weemoed +is het leven, géén jubelzang! + +De vorige bladzijden heb ik geschreven onder zoet streelend weemoedig +gezang. 't Was avond; vensters en deuren stonden open; de bloeiende +tjempaka voor onze kamer zond met 't zachte koeltje, dat ruischte in +haar groen, ons haren geurigen adem ten groet--ik zat op den grond, +zooals nu, aan een laag tafeltje, links van mij zusje Roekmini, eveneens +schrijvend, rechts van mij Annie Glaser, ook op den grond, te naaien, en +vóór me een vrouw, die ons voorlas uit een boek op zang. Het was +_heerlijk_! Een droom van mooi, belichaamd in reine, serene, sonore +klanken, die onze trillende zielen mee omhoog voerden in het rijk der +gelukzaligen. + +Hoe wenschte ik toen dat jij mede in ons kringetje aanzat, je zoudt met +ons meevoelen, meegenieten, en meedroomen. Droomen! Het leven is geen +droom, maar koude, nuchtere werkelijkheid, maar de werkelijkheid hoeft +niet leelijk te zijn als men dat niet wil; zij is het niet, zij is mooi, +altijd waar wij het mooie _in ons_ hebben. + +O, daarom zou ik wenschen, dat bij de opvoeding wel degelijk werd gelet +op karaktervorming, en wel in de eerste plaats op de ontwikkeling van de +wilskracht. Deze moet de opvoeding in het kind ontwikkelen, aldoor, +aldoor.... + +Doch ik ben hier op een ander terrein gekomen. Ik wilde met je spreken +over ons volk, en niet over de opvoeding; daarover later, niet waar? + +Er is hier een oudje aan wie ik bloemen bedelde, die geuren in het hart. +Veel gaf zij mij reeds en zij heeft nog meer, veel meer, en ik wil meer, +immer meer. Zij zal mij dan meer willen geven, maar ik moet het +verdienen, haar bloemen moet ik koopen.... Waarmee?... Waarmee moet ik +betalen?.... + +En hoog ernstig klonk het uit haar mond: "Vast één dag en één nacht en +breng dien tijd wakend en in eenzaamheid door." + + "Door nacht tot licht, + Door storm tot rust, + Door strijd tot eer. + Door leed tot lust", + +ruischte als een requiem mij in het oor. + +Dat is de zin, de gedachte in de woorden dier oude vrouw. Dat vasten en +waken is het symboliek van: "door ontberen, lijden, nadenken tot het +licht!" Geen licht, waar niet duisternis vooraf ging; mooi vindt je +niet? Onthouding is overwinning van den geest over de stof; eenzaamheid +is de school van het nadenken. + +Als kind deed ik al die dingen werktuigelijk, zonder vragen, omdat +anderen vóór mij en met mij hetzelfde hebben gedaan. Toen kwam er een +tijd, waarin mijn geest begon te vragen: "Waarom doe ik dit, waarom is +dit en dat zoo?" Waarom--waarom --tot in het oneindige! + +En ik verkoos toen niet meer, dingen te doen waarvan ik tekst noch +uitleg kende. Ik wilde niets meer werktuigelijk doen zonder te weten +waarom, waarvoor, waartoe. Ik wilde geen Koran meer leeren lezen, +spreuken in een vreemde taal leeren opzeggen, waarvan ik de beteekenis +niet begreep, en waarschijnlijk mijne leermeesters en leermeesteres ook +niet. "Zeg mij de beteekenis en ik zal alles willen leeren." Ik had +gezondigd; het boek der boeken is te heilig om verstaanbaar voor ons +gemaakt te worden. + +Wij verkozen niet meer te vasten en andere dingen te doen die wij eens +gedachtenloos deden en die wij nu dènkend niet meer konden doen. Men was +wanhopig--wij waren wanhopig--niemand wilde ons verklaren wat ons +onbegrijpelijk was. + +Onze God was ons geweten, onze hel en hemel waren ons geweten. Deden we +kwaad, ons geweten strafte ons; deden we goed, ons geweten beloonde ons. + +De jaren kwamen en zij gingen.... Wij heetten Mohammedanen, omdat wij +afstammelingen daarvan zijn, en wij waren Mohammedanen in naam, meer +niet. God, Allah waren voor ons een aanroep, een woord, een klank zonder +zin.... Zoo leefden wij voort--totdat de dag aanbrak, die een ommekeer +bracht in ons zieleleven. + +Wij hebben Hem gevonden, waar onze zielen onbewust, lange, lange jaren +naar smachtten. + +Zóólang en zóóver hebben wij gezocht; wij wisten niet; het was zóó +nabij, steeds om en bij ons. _Het is in ons_. + +Wie ons Hem heeft doen vinden? Wel was het reeds lang aan het gisten in +ons--maar die ons heeft doen vinden het zoo lang gezochte, is: Nellie +van Kol. En wie ons nu leidt en den weg wijst tot Hem, het is Mama. + +Wat zijn wij toch stom, toch dom, om een heel leven lang een berg +schatten naast ons te hebben en het niet te zien, niet te weten. + +Domme, dwaze eigenwijze, pedante personen, die we zijn. O, je weet niet +hoe gelukkig Mama en met haar àl de oudjes hier zijn om dezen ommekeer +in ons gemoedsleven. Geen woord van verwijt uit hun mond, en waar wij +onszelf de hevigste verwijten doen over onze inbeelding, pedanterie en +eigenwijsheid, zeggen zij zacht, troostend, verzoenend: "Het heeft God +nú eerst behaagd jullie harten te openen, weest daar dankbaar voor!" + +O, kon ik je maar ten volle zeggen hoe rustig en vredig het thans in ons +is, hoe dankbaar en gelukkig, hoe veilig en gerust wij ons voelen, nu +wij Hèm gevonden hebben; nu wij weten--voelen, dat er steeds Iemand bij +ons is en over ons waakt. Die Iemand zal onze steun, onze troost, onze +veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dàt voelen wij. + + +[1] De heer V. Zimmermann te Batavia is een der eersten die zich +krachtig en met volle toewijding lieten gelegen liggen aan de Inlandsche +kunst en kunstnijverheid. + + + + +17 Augustus 1902. (X.) + + +Goeden morgen; hier is zus weer om wat met je praten. 't Is een +heerlijke frissche ochtend; ik zit hier in een gezellig hoekje bij 't +venster, waar ik 't gezicht heb op den tuin. Een volgenden keer zal ik +je toch eens onze omgeving beschrijven, ons huis, onze doenia[1] en ... +ons klooster! Nu ga ik mijn praatje van gisteren vervolgen. O! +aandoenlijk is de blijdschap der oudjes over den terugkeer der verdoolde +schaapjes op het rechte pad. + +Een oudje hier bood ons uit pure vreugde daarover, hare collectie boeken +aan, oude Javaansche handschriften, vele met Arabische karakters +geschreven. Dit gaan we nu weer leeren lezen en schrijven. Je weet +misschien dat Javaansche boeken zeer moeilijk zijn te krijgen, doordat +zij met de hand geschreven zijn; slechts enkelen zijn gedrukt. Wij zijn +nu bezig een mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal. Wat +wenschte ik dat je onze taal kende; o, zoo innig graag zou ik je van al +dat moois laten genieten in het oorspronkelijke; vertaald is het niet +meer wat het was. Voel je iets voor 't leeren van de Javaansche taal? +Moeilijk is zij zeer zeker, maar o, zoo mooi! Het is een gevoelstaal vol +poëzie en ... snedigheid. Verbaasd staan wij, eigen kinderen van het +land, dikwijls over de snedigheid onzer landslieden. Je kunt je niets +bedenken, of zij kunnen daarvan wat maken. Noem maar iets op, in den +blinde, wijs een voorwerp aan, en een geestige Javaan, die je vooral +veel vindt onder het eigenlijke volk, weet daarop onmiddellijk een rijm +te maken, dat verbaast door snedigheid en geestigheid. Het is aan +Oostersche volken eigen denk ik. Jammer maar dat toen die kostelijke +gave hier werd uitgedeeld, je zusjes heel achteraan stonden. Volstrekt +geen visschen naar een complimentje hoor; wij meenen het oprecht. Om dat +te bewijzen dit: Waar de feeën ons stiefmoederlijk bedeelden met +geestigheid, maakte een andere zuster fee het euvel weer goed, door ons +rijkelijk te schenken hare gave: gevoel. Ik denk zelfs, dat zij wel wat +al te mild was. Wij moeten steeds goed toekijken en oppassen, dat die +deugd niet ontaardt in ondeugd. Gevoelig is goed, maar overgevoelig is +weer niet goed. Je zal vroeg of laat, nú misschien reeds, ervaren dat +het je zusjes dikwijls moeilijk is den gulden middenweg te bewaren. +Voor iemand van uitersten is dat zeer, zeer moeilijk. Het je oprecht +bekennen mijner fouten, sluit een bede in; heb je ze verstaan? Zij +luidt: help mij mijne fouten verbeteren, overwinnen. Wil je dat?... wil +je?--je zusjes wijzen op dingen, die niet goed zijn? Wil je? zal je +zooals wij dat wel verwachten van een oprechten broer en vriend? + +Weet je nog wel dien brief van je in Januari, waarin je sprak van toon +en woordmuziek, van kunstenaar en gevoelsmenschen? Daarin heeft onze +vriend, de denker en dichter, eene les zoo fijn geweven. Dat wij die ter +harte nemen, zou je kunnen weten, als je dagelijks met ons omging. Je +zou dan weten dat het verdriet _ons_ nu _dient_, en niet wij het. +Wroeten in eigen zielewonden beteekent: het leed koesteren aan je hart. +En onze plicht is het, om met alle kracht te trachten de meerdere te +worden van het verdriet, dat ons moét dienen, opbouwen!... + +Na dagen regen gehad te hebben, gingen wij eens naar onze +bloemenkinderen, die zeer geleden hadden onder het overvloedige +regenwater, kijken. Wij zagen onze gehavende rozenstruiken vol groene +knopjes. De dagen kwamen en de dagen gingen ... onze rozen stonden volop +in blad en heerlijke bloemen.... Regen, regen, hebben ze zoo noodig +gehad om tot dien heerlijken bloei te komen. + +Regen, regen, heeft de ziel noodig om te groeien en te bloeien. + +Nu weten we het. Onze tranen van heden dienen slechts om het zaad te +doen ontkiemen waaruit nieuwe, hoogere levenslust opbloeit in de +toekomst. + +Spartel niet tegen; klaag en verwensch niet het verdriet als het tot u +komt; want het verdriet heeft recht van bestaan, heeft zijne roeping. +Laat gewillig u door het verdriet opbouwen; dàt doet het, indien het +hart goed is. Zoo waar is het: "hetzelfde vuur dat het goud zuivert, +verteert het hout tot asch". + +Nu dien ik je toch te vertellen, hoe wij aan Nellie van Kol zijn +gekomen. Misschien heb je in de krant reeds het een en ander hierover +gelezen. Het volgende dient je in dat geval dan tot toelichting: In de +tweede helft van April kregen wij hier voor één avond den heer Van Kol +over. Eene Hollandsche dame, die zeer met het streven van je zusjes +sympathiseert, zond hem in dat belang hierheen. Het was een van de +prettigste kennismakingen die wij ooit hadden. + +Had hij reeds lang onze harten gewonnen door hetgeen hij is voor Java +en den Javaan, die persoonlijke kennismaking verzekert hem voor goed +eene plaats in onze liefde en hoogachting. Het is heerlijk om superieure +menschen te ontmoeten. O! het doet zoo goed, zoo goed. Dat was zoo'n +groote gebeurtenis in ons leven, toen wij je lieve ouders +ontmoetten--weet je dat dàt was een keerpunt in ons leven? Diè +ontmoeting was een ontwaken tot werkelijk leven; voorheen hadden wij +slechts geleefd in naam, inderdaad hadden wij geslapen, aldoor geslapen +en gedroomd. Nú léven wij, strijden en worstelen, hopen en wanhopen, +lijden en jubelen, weenen en juichen, dàt is leven! Wij zijn gestegen +tot zonnehoogten van genieten, wij zijn gedaald in diepten van ellende. +Je weet het alles van je Moeder, en ik ben gelukkig dat ik lééf. + +Van je Moeder weet ik, dat je sympathiseert met ons streven, onze ideeën +en jijzelf vertelde 't ons. 't Zal je dan zeker genoegen doen, te +vernemen, dat anderen, en niet de eersten de besten, maar superieure +menschen sympathiseeren met onze zaak. Die andere zijn: de heer Van Kol +en zijne vrouw. + +Den heer Van Kol vertelden wij alles, droegen hem onze belangen op, +daarvoor was hij hier gekomen, en hij beloofde ons met alle kracht ons +streven te zullen steunen, even als ook je Vader het zal doen. + +Ben je niet blij, dat de zaak van je zusjes een warmen verdediger heeft +gevonden in Holland, in 's lands vergaderzaal? Alles wat hij doen kan, +zal hij doen om je zusjes te helpen haar ideeën tot werkelijkheid te +brengen. Toen wij met hem spraken over onze harte-ideeën, vroeg hij ons +telkens weer of ik zijne vrouw schrijven wilde; zij zou voor ons eene +trouwe en reine raadgeefster kunnen zijn; het ontroerde me zoo. Hoe vol +liefde, eerbied en vereering sprak hij van zijne vrouw, zijne leidster +en raadgeefster! Dat is een man--en welk een!--die zóó sprak van eene +vrouw. Voor ons waren dat oogenblikken van hoog genieten. O! en zulke +mannen zijn er meer, mannen, die in de vrouw het hooge zien, haar +eerbiedigen dáárom. + +Ik liet er geen gras over groeien, dadelijk na 't vertrek van den heer +Van Kol, schreef ik zijne vrouw. Was 't instinct, of was 't iets anders, +ik weet 't niet; wat ik wèl weet, is, dat ik heelemaal geen gevoel had +van mij tegenover een wildvreemde--wat 't feitelijk was--te bevinden, +toen ik met haar sprak; zoo ook hier met haar man. 't Was of zij een +moeder voor mij was; zonder voorbehoud stortte ik voor haar mijn gemoed +uit. Tegenover haar man, kon ik onbeschroomd vertrouwelijk zijn, me wel +verklaren. Hij was zoo eenvoudig, zoo vriendelijk; kwam ons zoo +hartelijk tegemoet, was vaderlijk voor ons. Ik ben blij, dat ik de stem +van mijn hart gevolgd had en Mevrouw Van Kol dadelijk had geschreven. We +kregen een brief van haar terug, dadelijk--en o welk een! Wij voelen ons +zoo rijk met de sympathie die van haar uitstroomt naar ons. God heeft +ons weer een warm vriendenhart geschonken en door dat vriendenhart deed +hij ons Hèm zelf vinden. Kon ik je maar zeggen, hoe gelukkig wij zijn! +Wij zijn niet jubelend gelukkig om den goeden keer, dien de zaken +genomen hebben, maar wij zijn stil, innig gelukkig, dankbaar, en vredig +gestemd om hetgeen wij gevonden hebben. Dezer dagen kregen wij weer een +brief van Nellie, een, vol mooie, heerlijke, edele gedachten. Er gaat +zoo'n stroom van reinheid van haar uit. Het is een Goddelijke genade, +dat wij deze reine, superieure vrouw mochten ontmoeten. "Dan zijn wij de +rechte menschenvrienden en helpen", zegt ze, "als wij onzen steun niet +in de eerste plaats bij de menschen zoeken, maar uitsluitend in ons zelf +en bij Vader-God". Daar zijn we Nellie innig, innig, dankbaar voor, meer +dankbaar dan voor al het andere, dat zij voor ons deed en doen zal. Dàt +wat zij ons gaf van haarzelf, was liefde in haar hart, haar ziel. Nu +weer zegt ze: "De liefste en beste menschen zijn maar zwakke, feilbare +wezens. Nestel u aan het Vader-hart. Hij zal uwe wonden helen, uwe +tranen drogen." + +In de dagen, dat ik aan dezen brief bezig was, is ons iets zeer +onaangenaams overkomen, dat ons vóór onze kennismaking met Nellie, +wanhopig zou gemaakt hebben. Maar nu--wij zochten niet bij de menschen +troost--wij klemden ons vast aan Zijn hand. En daar werd de duisternis +licht, en de stormwind zachte bries. + +Wij zijn niet bang, heusch niet bang; waar wij ook zijn, daar is een +Vader, die over ons waakt, die ons gadeslaat, die over ons oordeelt met +liefde. + +Wat malen wij om de menschen, terwijl wij ons Godes weten! + +'t Is Zijn werk, dat wij doen; Hij zal ons de kracht er toe geven. + +Wij zijn bereid, bereid tot alles, bereid tot geven: onszelf--tot +ontvangen: hartewonden. Tranen, bloed zullen er vloeien; veel, veel, +maar het is niets; dat alles zal leiden tot zegepraal. Géén licht, waar +niet duisternis vooraf ging. De dageraad wordt uit den nacht geboren. + +Nu wij Hem gevonden hebben, is 't ons of ons leven mooier is geworden; +onze roeping schooner, heerlijker, hooger. De Geest geeft eene hooge +wijding aan alles! + +Hoe denk jij over dat alles, Edie? + +Ik weet één ding vast en zeker: dat is, dat je _blij_ bent voor je +zusjes om alles en alles. + +Nu ga ik nog wat met je praten, en dan moet de brief weg; anders wordt +hij zoo oud, en hij is al zoo lang. Misschien verveel ik je er wel +geducht mee. Eerlijk zeggen, hoor! Oprechtheid moet de basis zijn onzer +vriendschap. Schroom nooit mij iets te zeggen, al zal 't mij pijn doen, +waar je dat heilzaam voor me weet. Zal je dat, broer? Ik zal 't juist +des te meer apprecieeren. + +Van jou hebben en kunnen wij niets anders verwachten, dan dat je niet +kan en nooit zal kunnen toestaan, dat de arbeiders onder je bevelen +geslagen worden. Wij deelen in dezen volkomen je gevoelens en +opvattingen. Ik voor mij kan niet zien slaan. 't Doet zoo'n pijn, zoo'n +pijn, om het _dier_ in den mensch te zien, ongeketend, ongetemd, om den +mensch tot _dier_ verlaagd te zien worden. + +Wij kunnen 't ons heelemaal niet begrijpen, hoe er menschen, ja zelfs +_vrouwen_, naar eene strafoefening kunnen gaan kijken. Wij vinden 't +min, harteloos. Je weet wel, dat gedroste ketting-gangers met +rottanslagen worden gestraft. Hartelooze menschen, die zich tot 't +uitvoeren van zulk een straf willen leenen. Min vind ik dit van den +Javaan, nog minder van den Europeaan, die zich daartoe _vernedert_. Ik +heb gezien, hoe een volstrekt niet domme, integendeel zeer ontwikkelde +Europeaan, bij een volksfeest, eerst een _kind_ en daarna een _vrouw_ en +_jong meisje_, op eene vreeselijke manier met zijn stok deed kennis +maken, omdat de stumpers niet tijdig genoeg voor dien grooten heer op +zij gingen. Ik klemde mijne tanden vast op elkaar, om geen geluid te +geven; iedere slag striemde mij door de ziel. O, 't deed zoo'n pijn! + +'t Is niet 't idee van griezeligheid, dat mij doet gruwen van +lichamelijke kastijding, maar wel het diep vernederende, dat er in ligt +èn voor den bestrafte, èn voor den bestraffer. Zulk soort straf +_verbittert_, maar _verbetert niet_; dit is onze overtuiging. + +Als kinderen van ambtenaren in eene maatschappij, waarin het idee is +vastgeroest, dat een Raden Mas of Raden Adjeng enz. absoluut een wezen +is van hoogere orde, dat aanspraak, _recht_, heeft op goddelijke +vereering, van het volk, hebben wij meer dan ons lief was scènes +bijgewoond, die ons deden rillen van verontwaardiging. Bij zulke +gelegenheden zijn we doodstil; kunnen praten noch lachen; +verontwaardiging en meelij snoeren ons den mond. Een kennis van ons +snapte dit eens, en zei: "Wij moeten het wel doen; hoe zouden wij met +ons tientallen anders de orde en rust kunnen handhaven over duizenden en +duizenden? Ze zouden ons reeds lang het land hebben uitgejaagd, de zee +ingeworpen, zoo zij die _vrees_ voor ons niet hadden." + +Gehoorzaam uit _vrees_! Waar zal de tijd zijn, dat 't Goddelijk gebod, +dat Liefde heet, zal doordringen tot millioenen en millioenen harten? +Duizend negen honderd en twee jaren is de schoone liefdeleer gepredikt, +nog hoeveel honderdduizenden jaren moeten er komen, vóór Liefde het +eigendom wordt, niet van bijzondere harten alleen, maar van de groote +menigte? + +Je moeder kent ons heele leven; heeft zij je wel eens wat verteld van +onze kinderjaren, toen wij leden onder een despotische regeering van +oudere broers en zusters? + +Bij ons geldt het als _wet_; jongeren moeten ouderen gehoorzamen in +alles. Dat was heelemaal niets voor zusje Kartini, bij wie al heel vroeg +de vrijheidsdrang is ontwaakt. Het gevolg daarvan was, dat ik steeds +overhoop lag met mijne oudere broers en zuster, omdat ik niet verkoos te +gehoorzamen, wat hun goed dunkte, dan alleen wanneer ik de billijkheid +er van inzag. Zoo stond ik daar, een kind van even 12 jaar, alleen +tegenover eene vijandelijke macht. Ook toen had God mij niet verlaten. +Hij hielp mij dien moeilijken tijd doorkomen. Bittere, bittere tranen +werden door ons kinderen geschreid. Weet je wie altijd een vriend van +ons is geweest? onze hulp en bijstand? Kartono, maar hij was +meestentijds niet thuis, zat op Semarang. Onze vriendschap is dus al +heel oud, zij dateert uit onze vroegste jeugd. Mijn oudste zus trouwde, +mijn oudste broer ging hier vandaan, en van dien stond af begonnen wij +hier een nieuw leven. De leus was: "vrijheid, gelijkheid en +_zusterschap_! Wij willen geliefd zijn, bemind en nièt _gevreesd_. + +'t Is niet om er op te bluffen, maar alles wijst er op, dat onze +kleintjes liever met en bij ons zijn, dan met en bij de anderen. Orde is +er, harmonie, en géén _vrees_. Liefde is de band, die het geheel +bijeenhoudt. Wat een liefs hebben wij van onze kleintjes ondervonden! +Zij hebben ons veel geleerd. Ook zij, die ons kinderleven jaren +verbitterden, waren onze leermeesters. Zij hebben ons geleerd, hoe wij +doen moesten, d.i. niet als zij. Weer een bewijs, dat leed recht heeft +van bestaan. + +Zij, die ons vroeger heftig bestreden, komen nu tot ons met liefde en +vriendschap. Zij zeggen het niet in woorden, maar daden getuigen +daarvan. In iederen brief vraagt onze schoonzus ons over te komen; ons +zijn bij hen doet goed aan haar en haar huis, zegt ze telkens. + +God is groot, God is machtig! + +Zou dat stukje leven, onze geschiedenis, niet de levensgeschiedenis +kunnen worden van twee volken, het Hollandsche en het Javaansche volk? + +Zou 't mogelijk zijn dat eens wederzijdsche achting en liefde Java en +Nederland verbinden? + +Hoe wij 't hebben aangelegd om tot dat heerlijks te komen, weten wij +heusch niet. Meermalen werd ons de vraag gedaan. Wij weten alleen maar, +dat wij _lief_ hebben, heel lief nebben. En dit is het geheele geheim, +geloof ik. + +Nu, beste broer, ik hoop hartelijk, dat deze lange praat je niet zal +afschrikken van eene verdere correspondentie met je zusjes, maar dat hij +je een bewijs en eene bevestiging zal zijn van ons oprecht meenen, waar +wij je zeggen, dat wij je geheel als broer en vriend beschouwen. +Hartelijk hopen wij, dat meer brieven van Sawah Loento de bestemming +Japara zullen hebben te volgen. Spreek met ons over alles, vertel ons +van alles, van je werk, het leven, je omgeving. + +'t Is jammer, dat fotografeeren zoo'n dure liefhebberij is; wij zouden +er anders dolgraag aan doen, om typische, echt Javaansche kiekjes te +maken. Wij, als landskinderen, hebben overal toegang tot ons volk; waar +gij lieden niet kunt komen, daar kunnen wij wel komen. + + +[1] Doenia = gewoonlijk aarde in tegenstelling van het hiernamaals; hier +is blijkbaar bedoeld onze "wereld". + + + + +20 Augustus 1902. (VII.) + + +Wij kregen menschen van Batavia over, die met hart en ziel de kunst van +ons volk minnen en er veel voor willen en kunnen doen. 't Waren leden +van 't hoofdbestuur van Oost en West in Indië, die tegen Sinterklaas +gaarne een etalage van voorwerpen van Inlandsche kunst en nijverheid +had, en gaarne zou willen dat daarbij de volkskunst in Japara goed +vertegenwoordigd was. + +De voorbereiding van dat werkje, dat wij zoo gaarne op ons namen, was +oorzaak, dat ik niet reeds veel eerder weer praatte met onze vriendin te +Princenhage. Uw man zal u later wel vertellen op welk eene beduidende +hoogte hier houtsnij- en textiele kunst staan. Het is voor ons zoo'n +genot om mede te mogen werken aan de bekendmaking van onze volkskunst. + +Wij achten 't een groot voorrecht de tusschenpersonen te mogen zijn, +door wier handen sommige zieleuitingen van ons volk hun weg vinden in +een nieuwe wereld; kunstvoorwerpen, die bewondering en eerbied afdwingen +voor het kunnen van hun simpelen vervaardiger, den zooveel gering +geschatten Javaan. + +Als men die prachtige voorwerpen beschouwt, en daarnaast hun uiterst +eenvoudigen maker ziet, en de uiterst primitieve werktuigen, waarmee hij +arbeidt, dan krijgt men haast een gevoel van diepen eerbied en +bewondering voor zijn kunst, de innige overtuiging, dat men hier te doen +heeft met een _waren_ kunstenaar. Eens, dat we in extase waren over zijn +kunst, vroegen we hem: "Hè man, waar haal je al dat moois toch vandaan?" +Even werden de naar beneden kijkende oogen tot ons opgeslagen, een +beschroomd lachje speelde hem om den mond en eenvoudig antwoordde hij: +"Uit mijn hart, bendoro!"[1] + +We waren _verrukt_, en daarnaast hadden we zóó 't land aan ons zelven, +dat wij daar op den stoep zaten en hij voor ons op den grond in eene +deemoedige houding, zich klein makend voor ons, aan wie hij honderdvoud +superieur is. + +Waarom? Waarom? omdat wij nu toevallig kinderen zijn van een vader, aan +wien macht en aanzien is toebedeeld. O! hoe prullerig! + + * * * * * + +Heerlijk! dat door uw en enkele anderer onvermoeid streven en werken de +oogen van Groot-Nederland zich beginnen te openen voor dit belangrijke +punt in de kinderopvoeding: de kinderliteratuur. + +Gelukkig mag Nederland zich achten, dat het zulke voortreffelijke +krachten bezit, die zich met hart en ziel gelegen laten liggen aan de +vorming naar hart en geest der Nederlandsche jeugd. En bevoorrecht is in +dat opzicht het Hollandsche kind boven het Javaansche, dat geen enkel +boek bezit, dan de leerboeken der schoolgaande kinderen. Een man, die +veel wil en kan doen voor de opvoeding der Inlandsche jeugd, heeft +daarover eens zijne gedachten laten gaan. Het is al jaren geleden, en +wij hooren er niets meer van. + +Wij waren nog kinderen, toen een inspecteur van het Inlandsch onderwijs +ons verzocht, kleine verhaaltjes uit 't Inlandsche kinderleven voor +Inlandsche kinderen te schrijven, die geïllustreerd bij wijze van +prentenboekjes zouden verschijnen. Niet 't minste vermoeden hadden wij, +toen wij die lesjes schreven, dat eens de pionierster dier edele +beweging in Nederland: der jeugd opvoedende lectuur te geven, ons zou +vragen, een steentje bij te dragen voor den bouw van den hoogen, slanken +toren, hoog oprijzend in reine lucht; een toren met veel vensters, +uitkijkende naar alle hemelstreken,--vensters van klaar en +onbedriegelijk glas ... dien zij optrok voor hare lievelingen: de jeugd, +den mensch van de toekomst! Wij bidden God, dat wij het gevraagde +steentje zullen kunnen bijdragen. + +Wij zijn nog steeds bezig sprookjes, sagen, spelletjes en liedjes te +verzamelen voor dat doel. Het zal echter niet gemakkelijk gaan, denk ik, +om de wijsjes der spelletjes en sprookjes op notenschrift te brengen. +Eerstens, doen wij, hoewel groote muziekliefhebsters, tot onzen grooten +spijt, zelf niet aan muziek, daar wij nooit in de gelegenheid zijn +geweest daarin onderwijs te krijgen. Maar dit is zoo erg niet, het kan +wel verholpen worden; de grootste moeilijkheid ligt hierin, dat wij een +geheel anderen toonladder hebben dan u, en daarin tonen voorkomen, die +wij vergeefs zoeken in Europeesche muziek. + +Verleden week nog spraken wij een Europeaan, die reeds 20 jaar lang +kunstuitingen van 't Inlandsche volk, in alle denkbare vormen verzamelt, +o.a. ook pantoens; en nu wilde hij graag eenige Javaansche liederen, +gamelanmuziek, bij zijne collectie hebben, en tot dusver is 't hem nog +niet gelukt, er een op notenschrift te zetten, vanwege genoemde +moeilijkheid. + +Maar nu is gamelanmuziek dan ook ontegenzeggelijk moeilijk, en +daartegenover de kinderzangen bij spelen en sprookjes zeer eenvoudig. + +Een paar probeerden wij op de piano en het ging vrijwel; alle kruisen en +mollen. + +'t Schijnt, dat er onzichtbare telefoondraden van Lalie Djawa naar hier +loopen en daarvan druk gebruik gemaakt wordt door ons onzienlijk ik. Wij +begrijpen anders niet, hoe menig punt in uw brief, ongeveer op +denzelfden tijd, dat u hem schreef, door ons werd gedacht en besproken +en zelf geschreven. In mijn brief, die den uwen heeft gekruist, zal u +menig punt hierin, beantwoord vinden. Zelfs dat idee om de wijsjes, de +spelletjes en sprookjes er bij te geven, bespraken wij reeds vóór de +ontvangst van uw schrijven. Wij zouden het zoo jammer vinden als 't niet +kon, want juist de zangen geven bekoring aan de spelletjes en sprookjes. +Als kinderen vonden wij 't niet aardig, als onze sprookjesvertelster +onder 't verhalen niet zong, waar dat te pas kwam. + +Dezer dagen hebben wij een warmen woordenstrijd gevoerd over den invloed +van boeken. Onze tegenpartij vond alles onzin; idealen, poëzie waren +idiotisme; het boek nul, van niet de minste waarde. + +Hoe ontroerd waren wij, toen wij den volgenden morgen het Amsterdammer +(blad) openslaande, uw mooi artikel over den invloed van boeken vonden. + +Wij zijn leeken, prullen, ons oordeel is nul; maar nu is een autoriteit +aan het woord. + +Het is een zeer eigenaardig mensch, daarom voor ons interessant hem gade +te slaan en er onze gevolgtrekkingen uit te maken. Een mensch met _vele +goede_ eigenschappen, maar o zóó _zwak_. + +Door hem zien wij nog duidelijker, wat er in 't kind vooral moet +ontwikkeld worden: _wilskracht_. Zonder deze, zijn alle andere goede +eigenschappen van weinig of geen waarde. + +O! ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar wij u zijn, dat u ons den weg +heeft gewezen tot _waar geluk_, tot _ware vrijheid_, tot _God_. + +Wie God _waarlijk_ dient, is _vrij_; hij is aan geen mensch gevangen. + +_Steunen_ op _menschen_ is zich _gevangen_ geven aan _menschen_. + +Het is zoo iets heerlijks, zoo iets grootsch, waarop u ons gewezen +heeft. + +Het _waar geluk_, waar is het? + +Het is niet ver, maar o zoo moeilijk te bereiken; men kan er niet komen +per tram, per spoor of per boot, en geen goud brengt er ons heen. Het +reisgeld is _bitter duur_; het zijn tranen, hartebloed en nadenken. Waar +of het is? _In ons zèlf_. Men kan in de wereld véél vinden, dat ons +verrukt, in vervoering brengt, dat men denkt dàt is het, het +langgezochte, het geluk! Even dikwijls als men dàt vindt, zal men +ervaren, vaak met bitterheid, dat hetgeen men voor geluk heeft gehouden, +maar ijdel schijn is. + +Het waar geluk, dat blijvende is en in ons woont, heet _zielevrede_. Ik +heb het reeds làng _gevoeld_; u heeft 't mij leeren _zeggen_. + +God is naijverig, zegt men; Hij duldt niet, dat men andere goden aanbidt +dan Hem en straft daarom den mensch met bittere ontgoocheling, die zich +goden schept en hen aanbidt met goddelijke vereering. + +Maar wij vinden: "Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht +hebben" een gebod zóó liefdevol. Ligt daarin niet eene even ernstige als +humane waarschuwing: de mensch is _mensch_--een feilbaar wezen.... + +Ach, werd 't maar beter verstaan; zooveel bitter leed zou de menschheid +zijn bespaard gebleven! + +Het moge dan waar zijn, dat wij door velerlei omstandigheden er op +voorbereid zijn geworden, het neemt niet weg, dat _u het is_, die in +deze licht heeft ontstoken voor onze zielen. + +Moeder is zoo blij en dankbaar voor dezen ommekeer in ons gemoedsleven. + +Zij zou dolgraag u willen ontmoeten, om u persoonlijk te bedanken voor +het wonder, dat u aan hare kinderen heeft verricht: ons het hart geopend +voor den Vader van Liefde! + +Wat ons tot ongeloovigen maakte? 't Was véél, wat we zagen onder den +dekmantel Godsdienst. + +O! en dan die onverdraagzaamheid van zoo menig streng geloovige!... + +Wij waren kinderen, hoever reiken de gedachten van een kind? + +Wij konden niet weten, begrijpen, dat het _menschen_ zijn, die leelijke +dingen doen, Gods naam ijdelijk gebruiken tot dekking van kwade +practijken. Wij konden niet weten, dat oorspronkelijk _alles mooi_ was, +maar dat de menschen het mooie leelijk maakten. + +Wij vroegen en vragen nog steeds, niet wàt is uw geloof? maar, hoè is uw +levenswandel? + +Het Goede, dat was onze God, dien wij steeds getracht hadden te dienen; +nu wèten we: het Goede en God zijn Eén! + + * * * * * + +Nu zijn we bezig een mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal: +Het woord gedicht is er in onze taal niet, wij zeggen bloementaal, en is +'t niet juist? + +Herinnert u zich de koele, heldere, tropische avonden, als alles in rust +is, en stilte door niets verbroken dan door wind-geruisch in de +klapperkronen, de frissche avondwind op zijn adem u toevoert zachte, +zoete geuren van kemoening, tjempaka en melati? Was niet wel eens een +droomerige zang tot u doorgedrongen? De zang van een Javaan, die zijn +gezin en buren voorzingt van liefde, heldenfeiten, schitterende pracht, +mooie, wijze, alvermogende mannen en vrouwen, prinsen en prinsessen uit +het làng, làng verleden? + +Al onze boeken zijn in dichtmaat geschreven en worden gelezen op zang. + +'t Is het liefelijkste uur, als de Javaan, moe van de volbrachte +dagtaak, verpoozing zoekt in zang, alle zorgen van zich wegdroomend, +geheel opgaande in het schitterend vèr verleden, waarvan hij zingt en +waar zijn zang zijn ziele henen voert. "Het Javaansche volk is een volk +van herinnering", zegt terecht een jonge vriend van ons. "Het is schoon +in den ziele-droom van zijn eeuwenslaap". + +Zeer juist, maar wij lèven en moèten lèven, dat is ons steeds bewegen en +in vooruitgaande richting! + +Dat zegt onze vriend ook: "tot een werkzaam, krachtig naar buiten zich +uitend geheel moeten wij je volk doen ontwaken!" + +Menig liefs zal daardoor zeker op den achtergrond geraken, maar mogen +wij daarom ons laten weerhouden te ontwaken? + +Droomen _is_ heerlijk, droomen _zijn_ mooi, maar wat heeft men er aan, +als zij _droom_ blijven? men moet ze nog schooner, heerlijker maken, +door te trachten ze tot werkelijkheid te brengen. + +Er is zooveel moois in 't Javaansche volk! Door u hoorden wij in de +laatste dagen veel moois uit den volksmond. Het verzamelen van sprookjes +brengt ons in aanraking met velerlei menschen, en 't is voor ons zoo'n +groot genot om hunne gedachten te hooren. + +In eenvoudige, maar o zoo gracieuse taal worden de mooiste gedachten +gezegd, die ontroeren door de treffende waarheid en wijsheid er in. + +Wat zou ik u graag eenige mooie gedachten in die gracieuse en melodieuse +taal willen zenden; vertaald zijn ze niet meer, wat ze zijn. + +Wij mogen u veel van ons volk vertellen, niet waar? Wat een vraag toch, +het spreekt immers vanzelf, dat u er gaarne over hoort spreken, u +beiden, die ons volk zoo hartelijk liefheeft. En aan die liefde, danken +wij dit mooie in ons leven. + +Wij gelooven met u: het _wezenlijke_ is in den _geest_, en niet in de +_wereld_. + +Wij zijn zoo rijk en zoo gelukkig met de geestesvrienden, die wij +hebben. Is 't zelfzuchtig, dat wij van iedereen willen leeren?--en bij +voorkeur met menschen correspondeeren, die onzen geest voeden en +verruimen? + +O! wij vinden 't zoo afschuwelijk om nietszeggende brieven te ontvangen +en ze te moeten beantwoorden; epistels, die ons doen vragen "waarom +wòrden ze geschreven?" + +Wij zijn waarlijk bevoorrechte menschen, om voeling te hebben met eenige +superieure geesten. + +Diep in het hartje van Celebes hebben wij een vriend zitten, een _edel +man_ naar hart en geest. O! wij bewonderen hem zoo innig, om zijn edel +werk. 't Is voor ons een feest, als wij brieven krijgen van Dr. Adriani, +die even interessant als leerrijk zijn. 't Was zoo'n groote vreugde voor +ons, toen wij hem bij de familie Abendanon ontmoetten. Mevrouw had ons +bijelkaar gebracht, wetende hoeveel we aan die kennismaking zouden +hebben. De gedachte aan hem en zijn werk is ons een troost, als wij hier +zooveel liefdeloosheid en egoïsme zien, of er van hooren. 't Meeste pijn +doet ons de zelfzucht der menschen, die dikwijls grenzeloos is. + +O! hoe zoet streelt 't ons, om te midden van koude, lauwe, +onverschillige menschen, vélen zonder hart en hoofd, nu en dan eens een +wezen te ontmoeten, één liefde en geestdrift en heldengeest! + +God lof, dat wij zulke menschen kennen van verre en van nabij. + + * * * * * + +Wat spijt 't ons, dat u ons niet kende in den bloei van ons verbond. U +zou er zeker schik in gehad hebben. + +Drie samengestemde zielen in 't leven naast elkaar geplaatst als +zusters? + +Stormen zijn er over die jonge hoofden gegaan, stormen hebben in die +jonge harten gewoed. + +Ik denk aan u, "_om zijn ideaal te bereiken, moet men menige illusie +afleggen_". + +Uit den dood van jonge lentebloesems rijpte echter menige vrucht; zoo +ook in 't menschenleven, nietwaar?--uit den dood van jonge illusies +kunnen somtijds andere, rijpere, verrijzen, die tot vrucht kunnen +rijpen.... + +Een gróóte illusie hebben wij afgelegd. In het bittere, ellendige uur, +toen wij met hartebloed haar begroeven, voelden wij op eenmaal als een +stroom door ons gaan, en in ons verrijzen, nieuw, frisch, krachtig +leven! + +Wij weten en voelen het: nog véél, véél tranen en hartebloed moeten en +zullen er vloeien om de jonge vrucht te laven en haar tot vollen wasdom +te brengen. + +_Véél, véél geduld_! Wij beginnen nu te begrijpen, wat Mr. Abendanon +bedoelde, toen hij ons dat door zijn vrouw liet zeggen. Veel, wat +vroeger klànk voor ons was, krijgt nu _beteekenis_. Ja, wij kunnen en +moeten slechts zeer langzaam gaan; de reis is zoo ver en zoo lang, en de +weg zoo steil en moeilijk! Zelf lijden is zoo erg niet, maar de zaak +belemmeren in haar gang, zullen wij _verschrikkelijk_ vinden. + +Ik denk aan een zekeren avond in 't jong verleden. Een kennis nam ons +beiden mee naar een concert in den schouwburg op Semarang. 't Was voor +'t eerst in ons heele leven, dat wij beiden, zonder zusje, zonder Vader, +zonder Moeder ons bevonden in een groote menschenzee. Wij beiden heel, +heel alleen tusschen al die vreemde gezichten. En opeens dachten wij: +Zoo zal ons leven in de toekomst zijn! Wij beiden alleen op de groote +levenszee! Doch wij zijn _gerust_! er is een God, die over ons waakt! + +Den 20^{en} dezer waren we in onze gedachten op Tandjong Priok; wij +zagen de Willem II van Java's kust wegstoomen, met zich voerend een +kostbaren last: Java's grooten vriend en warmen verdediger, naar 't +verre Nederland, waar in 's Lands vergaderzaal hij nu, door zijn nobele +daad van liefde, met des te meer gezag en kracht zal opkomen voor de +belangen van millioenen kinderen van deze landen. + +Breng hem veilig over, Willem II, voor deze landen en voor zijn lief +gezin! + +Er was dankbaarheid, er was weemoed, er was hoop in 't hart, maar boven +alles een gevoel van groote verteedering. Menschenmin, liefde voor 't +recht ... het zijn _geen_ groote, ijdele woorden, geen bleeke +hersenschim.... + +Wij _gelooven_ in de _Liefde_! + +En nu lieve, trouwe en reine raadgeefster, onze hooggeachte en hartelijk +geliefde vriendin, danken wij u met een warmen handdruk voor uwen brief, +die ons zoo in alle opzichten goed deed. Hij stemde ons tot ernstig +nadenken, sterkte ons en opende ons weer nieuwe gezichtspunten. + + +[1] Bendoro = heer (ook tegenover hoog geplaatste vrouwen gebezigd). + + + + +2 September 1902. (VIII). + + +Eigenwijs van ons, om "moeder" te spelen en dikwijls over "kinderen", +die ouder zijn dan wij. Maar wat doet leeftijd er toe? ieder mensch +heeft liefde noodig, de grijsaard zoowel als het kind. + +Zou de vrouw werkelijk alleen en uitsluitend in het huwelijk tot haar +recht, tot de volle ontwikkeling harer gemoedsgaven kunnen komen?--omdat +der vrouw hoogste en schoonste glorie is het moederschap? Maar moet een +vrouw dan absoluut een _eigen kind_ hebben om "moeder" te zijn, zooals +dat woord behoort te beteekenen: een wezen, één liefde en toewijding? +Als dat waar was, hoe bedroevend laag is het standpunt der wereld dan, +dat men _alleen een stuk van zichzelf_ kàn liefhebben, met algeheele +overgave van het eigen ik! Hoeveel moeders zijn er niet, die alleen +"moeder" heeten, omdat zij kinderen ter wereld hebben gebracht, maar die +verder den moedernaam niet waard zijn te dragen. Een vrouw, die zich aan +anderen geeft, met àl de liefde, die er in haar hart is, met alle +toewijding, waartoe zij is in staat, is in geestelijken zin "moeder". + +Wij stellen de geestelijke moeder hooger dan de lichamelijke. + +Wij hopen en bidden vurig, dat later als 't ons gegeven is ons ideaal +verwezenlijkt te zien, in een school te staan, onze kinderen ons niet +alleen voor den vorm "moeder" zullen noemen; maar omdat zij in ons +"moeders" zien en voelen. + + * * * * * + +Wij hopen innig, dat Anneke op Buitenzorg lieve, hartelijke menschen zal +vinden, die het arme, alleenstaande kind het gemis van een moeder en een +eigen thuis eenigszins zullen vergoeden. + +Anneke heeft hier het Javaansche leven meê geleefd. Kon u maar eens om +het hoekje van de deur zien, als Anneke met ons zoo zusterlijk op den +grond zit. Op een avond zat zij bij ons in de kamer, aan het laag +tafeltje, waaraan ik nu zit; zij naaide en wij schreven; er was nog een +vierde in 't vertrek, een vriendin van ons; zij las ons vóór op zang. + +U weet waarschijnlijk wel, dat al onze boeken in dichtmaat, +bloementaal--zooals wij zeggen--geschreven zijn, en zij gelezen worden +op zang. + +Deuren en vensters stonden open; vóór de kamer bloeide een tjempakaboom, +die met een windezucht ons zijn zachten, zoeten geur zond. Liefelijk +klonk de zachte, weeke stem; zoet streelde het graag-luisterend oor +haar zang, die onze zielen meevoerde naar 't ver verleden, naar de +oertijden vol schittering en pracht, en wijze, schoone, àlvermogende +menschen.... + +Het was heerlijk, die zielendroom.... + +Wij beten, al droomend, meer op onze penhouder, dan dat wij ze over 't +papier lieten vliegen. En in die echt Javaansche omgeving, zat tusschen +bruine kinderen van 't zonneland, een blank dochtertje van het Westen. +O! zoo gaarne zouden wij u zóó in ons midden willen hebben. + +Wij leeren die zangen ook, en als wij niet al te verlegen zijn, zullen +wij voor u droomen op zang. + +Gisteren heeft Annie met ons iets typisch Javaansch uitgehaald. Zij +wilde zoo graag van Japara weg; toen zeiden wij haar: "Vraag hulp van +den Soenan van Mantingan; beloof hem een bloemoffer als je wensch +uitkomt". + +Zij heeft het gedaan. Eergisteravond dacht zij er aan, en den volgenden +morgen ging zij met ons offeren. Met een troep priesters zijn we +gisteren naar het heilige graf getogen; wij brachten bloemen en wierook +mee. + +Anneke ging met ons in het gebouw der heilige graven, en zat met ons op +den grond aan het voeteinde van het graf. Er werd wierook gebrand, en +een mystiek gebrom, eerst zachtkens, maar allengs luider, steeg op als +priesterkoor. Het was plechtig en indrukwekkend. Wij zaten allen met +gebogen hoofden, waarover het mystiek gebed der priesters ruischte en de +blauwe wierookwolken gingen. Een der priesters bracht, over den grond +vooruitschuifelende, Annie's bloemen aan, en legde die eerbiedig op het +graf van den Soenan en daarna op de andere graven. Naast me hoorde ik +snikken. 't was Anneke! Blootsvoets, ten teeken van eerbiediging, kwam +zij het gebouw binnen, en wij brachten de dooden op onze wijze groet en +hulde. + +Vandaar gingen we naar de kalie, die achter het kerkhof stroomt, om er +onze voeten te wasschen. + +Wij vroegen den priesters om voor Anneke 's Hemels zegen af te smeeken. + +Liefste, wij zouden zielsgraag met ü dit alles willen doen en doorleven. + +Er is zooveel in 't Javaansche leven, dat verteedert, bijv. de roerende +eerbied, dien we voor onze dooden hebben, voor onze ouderen. Er gebeurt +niets in ons leven van eenig belang, zonder dat wij onze dooden +gedenken, vreugde of rouw. + +Anneke zal nog wel eens aan Japara denken, als ze al hoog en droog op +Buitenzorg zit, al mocht ze 't daar ook duizendmaal beter hebben dan +hier op Japara. Wie Japara en zijne _ziel_ eens heeft gekend, zal het +nooit meer kunnen vergeten. Men mòet er aan terug denken, hetzij met +_liefde_, hetzij met _haat_. + +Gistermiddag zijn wij naar de houtsnijwerkerij geweest; 't was hoogst +interessant, er waren 15 menschen, mannen en knapen, aan 't werk. 't Was +hoogst eenvoudig, doch hoe effectvol, wat er van daan komt! + +Zusje R. moest natuurlijk dadelijk meewerken, en zat al spoedig met de +houtsnijwerkers aan een bank, heel genoegelijk of ze daar altijd aan +gezeten heeft. + + + + +15 September 1902 (VIII). + + +Hoe zal ik u zeggen, met welke gevoelens bezield, wij de Charlotte van +de Willem II zagen afvaren! Wij zagen hen aan met een lach om de lippen, +maar tranen in het hart. Daar gaan ze, een stuk van ons hart, een stuk +van onze ziel. Moedertje is weg, onze vriend is weg; wij hebben hier nu +niemand meer als u. Wil u nu ons Moedertje zijn, ons nog meer +liefhebben? Liefste, liefste, ik wilde, dat ik in uwe armen kon vliegen, +mij nestelen aan uw hart, om te hooren hoe warm dat voor ons slaat! +Blijf ons altijd _liefhebben_ en _vertrouwen_! Liefste, liefste, is er +dan heelemaal geen kans, dat wij elkaar terugzien in dit leven? Wij +kunnen en willen het niet gelooven. + +De heer Royaards, die bij den Resident logeerde, bracht onze vrienden +weg; wij herkenden hem dadelijk van de portretten, die wij van hem +zagen. Hij maakte een allerprettigst en indruk, en was zeer vriendelijk +voor ons. Hij kon niet naar Japara komen, zei hij uit zichzelf; zou 't +aardig vinden, als wij hem konden hooren, en inviteerde ons hem a.s. +Zaterdagavond te komen hooren in Julius Cesar, dat zeker tot ons spreken +zal. Hij zou die uitnoodiging aan onzen broer zenden; konden wij daarvan +geen gebruik maken, dan zou 't niets zijn. Aardig toch, vindt u niet? +Hij hoopt ons in Holland te ontmoeten; wij óók. Wij zijn heel dankbaar +hem ontmoet te hebben, al zullen wij het voorrecht niet mogen hebben hem +te hooren; wij zijn al gelukkig hem persoonlijk te hebben mogen spreken. +Wij hadden dat heelemaal niet gedacht. + +Zelden was voor ons eene week zoo rijk aan emoties, en van zoo velerlei +en uiteenloopenden aard, als deze afgeloopene. Zij begon met eene +gebeurtenis, in 't leven van vrienden, die grooten invloed op hun +verdere toekomst kan oefenen. Wij waren er in gewijd. Daarop deden wij +iets, een vriendendienst, waardoor wij ons Vaders ongenade op den hals +haalden. Ik zie mij nog zitten voor Vader, hem vrij in de oogen ziende; +ik was mij van geen slechte daad bewust. Vader heel somber, en bedroefd +klonk zijn stem: "Ni, heb ik dat aan jou verdiend? ik heb jou vertrouwd. +Je hebt mij nooit wezenlijk pijn gedaan, nu doe je het. Ik ben nooit +ernstig boos op je geweest, maar nu heb ik werkelijk sakit ati.[1] Wat +je ook gedaan mag hebben, ik ben nooit boos op je, maar dit doet mij +wezenlijk pijn." Ik zei niets, geen woord, en ik sloeg mijne oogen niet +neer, overtuigd, als ik was, geen slechte daad begaan te nebben. +Bedroefd was ik, dat Vader zich de zaak zoo aantrok, maar hemelsch +gelukkig daarnaast met zijne verzekering, dat ik hem _nooit wezenlijk +pijn_ had gedaan, en hij nooit wezenlijk boos op mij was geweest. Ik had +de overtuiging, dat de tijd Vader anders zou doen denken over die +slechtheid van me. Wij hadden niets gedaan, dat wij niet zouden durven +vertellen; wij hadden tegen onze ouders gezwegen, omdat het was een +geheim van anderen, en niet omdat wij het niet durfden. Wij kúnnen niet +bij alles 't allereerst aan ons zelf denken, en dat willen zij. Wij +mogen anderen wèl helpen, als wij zelf er hoegenaamd niets geen gevaar +bij loopen. Dit is misschien zeer verstandig, maar dat strookt heelemaal +niet met ons idee, die den dood zweert aan alle egoïsme. En het is een +groot verdriet voor ons, dat wij onze omgeving dit hoog beginsel niet +duidelijk kunnen maken. Het woord zelfzucht zoeken wij nog steeds in +onze taal--heerlijke taal, waar dat woord niet in voorkomt. Was het in +'t leven ook maar zoo! Helaas! Alles draait om het spilletje "ik". +Weldoen als je zelf genoeg hebt, helpen als je zelf er geen +onaangenaamheden door op den hals haalt. Wij kúnnen niet in dat schuitje +meevaren. Wij kunnen het niet met 't woord bepleiten; wij moeten +prediken met de daad, het voorbeeld! + +Eerder dan wij verwacht hadden, kwam Vader tot een ander inzicht. Den +avond van den zoo treurig begonnen dag kreeg ik eene ingeving; ik dacht +er niet aan, dat het voor mij ook nut kon hebben, toen men mij raad +vragend, ik raad gaf. Ik dacht alleen aan de belangen van mijn +raadgeefster, en zie de gegeven raad kwam ook mijzelve ten goede. Vader +liefkoosde me weer, en sprak met me of er niets was gebeurd. Wat zou ik +me vroeger, vóór ik Nellie kende, doodongelukkig gevoeld hebben onder +Vaders toorn en ongenade, maar nu hebben wij God om op te steunen en te +vertrouwen, en wij waren kalm onder dat ongeval. + +Hierna namen wij afscheid van Annie. 't Was ellendig, maar uiterlijk kon +men aan ons niets zien. Misschien vond Annie ons wel koel, maar wij +weten 't nu: stilte is de tolk van diep voelen. Na het afscheid van +Annie--u raad nooit, wat ons toen overkomen is; wij werden biechtmoeders +van iemand die bijna twee maal zoo oud is als wij. Dit vreemde geval +deed ons zonderling aan. Wonderlijke dingen zijn ons overkomen, maar dit +geval was zeker wel het allervreemdste. Wij hoorden de biecht aan met +ouderlijke toestemming. Bij die gelegenheid wonnen wij een vriend voor +den Javaan en een vriend voor ons streven. "Jullie zijn echte duvels, om +een ouwen man de les te lezen". Dat klonk zóó van harte, dat wij in een +lach schoten. + +Grappig, dat wij bij onze pogingen om anderen te helpen den weg tot het +goede, het waar geluk, zielevrede te vinden, menschen _ouder_ dan wij +zelf ontmoeten, die onze hand vatten. + +Het geeft zoo'n heerlijk zoet gevoel, het bewustzijn anderen te kunnen +helpen. Wij verbeelden ons _volstrekt niet_, dat wij "lichten" zijn, en +daarom menig treurend hart tot ons komt om steun en troost, maar wij +denken, dat men instinctmatig voelt liefde bij ons te vinden. Wij vinden +het heerlijk, dat wij kunnen liefhebben, ons aan anderen kunnen geven. +Arme harten, die _niet_ kunnen liefhebben! + +Wij deden heel gekke vragen, maar wij mochten alles, werd ons vooruit +verzekerd. + +Wij vroegen o.a.: "Wanneer een man eene vrouw liefheeft, waar denkt hij +dan het allereerst aan: zal ik haar gelukkig kunnen maken? of zal ik +door haar gelukkig kunnen worden?" De arme geplaagde krabde zich achter +'t oor: "dat is een drommels lastige vraag, maar ik heb beloofd je +oprecht op alles te antwoorden. Ik denk het laatste het eerst, en ik +geloof, dat alle mannen, op enkele uitzonderingen na, er zóó over +denken, want het gros der mannen is egoïstisch; jullie vrouwen staan +zedelijk veel hooger dan wij". Wij wisten, dat 't was oprecht gemeend. +Veel hebben wij van dien man geleerd, dat zeiden wij hem ronduit. Hij +heeft ons geduld en zelfbeheersching geleerd; die stelde hij bij ons +dikwijls zwaar op de proef. Materialistisch als hij is, kon hij +vreeselijk tekeer gaan tegen hetgeen ons lief en dierbaar is. Als hij +zoo tergend spotte en afbrak, dan kostte het ons dikwijls moeite om ons +kalm te houden. En nu bekende hij, dat hij spotte, omdat hij voor zich +zelven niet weten wilde, dat hetgeen wij zeiden hem trof; hij lag er +dikwijls halve nachten over te pikeren.[2] Hij had over die dingen nooit +nagedacht en zich het leven maar laten aanwaaien. Nu voelt hij hoe leeg +het is. We zeiden hem, dat het gemakkelijk is om het leven van de +oppervlakte te leven, maar dat de ziel zich niet verdrukken laat, en +vroeg of laat boven op komt. Onvoldaanheid, leegheid, is haar uiting, +haar kreet om voedsel! + +"'t Is waar, mijn leven is zóó leeg; maar waarom heeft mijne ziel niet +eerder gepiept!" + +"U heeft haar niet willen hooren." + +Hij was verbaasd, hoe wij sommige dingen zeiden, precies zooals hij +dacht. "Dan moet er toch wat aan zijn van zielen, zielenverwantschap, +enz.; ik word er nog huiverig van", zei hij met eene opglinstering van +zijn ouden spot. Nu konden wij zijn spot beter verdragen, nu wij weten, +dat het veelal slechts tot dekmantel diende van zijn warm gevoelen. + + +[1] Sakit ati beteekent letterlijk: ziek van harte, maar wordt gebezigd +voor verdriet hebben en boos zijn. + +[2] Pikeren van pikir = nadenken. + + + + +22 September 1902. (VIII.) + + +Innig dank voor uwe deelneming in ons leed over het vertrek onzer beste +vrienden. Wij hadden zóó gehoopt, dat u hen nog zou kunnen zien. Uit uw +briefje zien we, dat zij niet naar u hadden kunnen komen. U was in die +dagen, dat zij er waren, juist op Buitenzorg. Wat is u aan 't pretmaken +geweest! Mijn lief, best "Oudje" heerlijk! weer eens jong en vroolijk +geweest! Ik las in de courant, dat het concert der Italianen ter +gelegenheid der races bijzonder mooi moet zijn geweest, en dat Z.Exc. en +hare gasten meermalen blijken van ingenomenheid gaven, ik wist toen +niet, dat onder die gasten liefste was! + +'t Ligt misschien aan onzen gebrekkigen smaak, maar wij kunnen maar geen +vermaak scheppen in de wedrennen zelf, hoewel wij dol veel van mooie +paarden houden en ze te zien ons een lust is! Doch hen zoo te zien +afjakkeren, wij moeten het nog leeren daarvoor enthousiast te worden; +voor ons hopen wij, dat wij het nooit zullen leeren. Het aardigste +nummer van races vinden wij wel de dames-bendie-race. Dat is een lust om +te zien, jonge meisjes, jong en frisch als de morgenstond, in lichte +toiletjes en bloemen het carré rondrijdend in lichte karretjes met +vurige paardjes. + +U moet weten, wij hadden ook eens de weelde gekend, van een race-club te +bezitten. Een paar jaar geleden hebben wij de Japarasche Race-club met +muziek, bloemen en champagne begraven op de toenmalige +residentie-hoofdplaats Pati. + +Hoef ik u nog te zeggen, hoe ik _geniet_ van uwe verrukking over het +schermpje! Heerlijk, dat het zóó in uw beider smaak viel! Het is een +heel mooi idee, dat u mij daar aan de hand deed. Zeg u aan Mijnheer, wil +u, dat ik ZEd. bedank voor zijn vertrouwen in mij; ik zal mijn best doen +het niet te beschamen, d.i. uw meiske zal hare krachten eens gaan +beproeven aan dat verlangd artikeltje[1] en zien wat zij daarvan zal +terechtbrengen. Doch een verzoek: Stel u er niet te veel van voor en +heb een beetje geduld! De vorige week heb ik net iemand bedankt, die me +voorstelde het Japarasche houtsnijwerk in de Echo te gaan bespreken. Het +lachte mij wel toe, maar ik heb nog zooveel schrijfwerk, en ik schreef +toen maar terug, dat ik het niet aandurfde, wat nu niet geheel een +verzinseltje is. Die dame zal er over gaan schrijven in de Bataviasche +en Soerabajasche bladen. + + +[1] Over de houtsnijkunst in Japara. Het stukje werd met photo's van +voortbrengselen dier kunst opgenomen in Eigen Haard van 3 Januari 1903 +bl. 11. Het daarbij zonder toestemming afgedrukt portret der drie +zusters kreeg de redactie van eene in Nederland gevestigde vriendin. De +schrijfster legt daarvan in een brief van 7 Juni 1903: "Ik was kregelig +geworden over 't afdrukken onzer portretten, zonder ons er eerst in +gekend te hebben.... Nu ben ik er over heen. Als de taak of mijne +landgenooten er maar door gebaat worden, wat beteekenen dan persoonlijke +onaangenaamheden. _Alles_ voor ons _Volk_! + + + + +24 September 1902. (IV.) + + +Hoe zal ik u onze blijdschap beschrijven, toen wij uwe vriendelijke +kaart en boekske ontvingen. Wij zijn u o, zoo dankbaar, dat u ons +geschreven heeft; nu durven wij u weer te schrijven. + +Schandelijk hebben wij u veronachtzaamd; wij schamen er ons diep over! +Er is geen verontschuldiging voor te vinden, en die zoeken wij ook niet +en willen wij u niet aanbieden, doch eerlijk en oprecht willen wij +schuld belijden. + +'t Was _zwakheid_ van ons, die ons zoolang tegen u zwijgen deed. +Bedroevende bekentenis van menschen die eene taak zoo groot op zich +willen nemen als wij. U, die één liefde is, zal ons zacht oordeelen, +onze jeugd, onze onervarendheid in aanmerking nemen. + +Groot is mijn schuld tegenover u; nog grooter het kwaad, dat wij +daardoor onszelven doen. Vergeef ons! wij zijn zwak geweest. Wil u ons +helpen sterk te worden?--dàt moeten wij zijn, om de groote taak, die wij +zoo zielsgraag op ons willen nemen, naar behooren te kunnen vervullen. + +Wij zijn nog zoo jong, staan nog heel aan het begin, nog vóór onze taak, +vóór het leven, wij, jonge, onervaren menschen, heel alleen met ons +beiden. Zóóvele gedachten hebben in deze jonge hoofden gewoeld, zoovele +gevoelens de jonge harten beroerd. Groot was telkenmale het verlangen om +ons te wijden aan onze vrienden, maar wij onervaren kinderen waren te +zwak en te onbedreven om ons los te rukken van de tallooze gedachten en +gevoelens, die ons gevangen hielden. Zusje heeft u reeds alles verteld +van wat er heeft omgegaan, en nog omgaat in onzen geest en ziel, van wat +er is gebeurd in ons leven van de laatste maanden, van onze plannen, +onze droomen voor de toekomst. Wij hopen, dat u daaraan uwe sympathie +zal hechten. + +In vele emotievolle en dikwijls zeer moeilijke dagen was de gedachte aan +u beiden, edele menschenvrienden, ons een troost, een. steun, eene +opbeuring. Wat ons in 't leven zóó bedroefd, is der menschen egoïsme, +dat dikwijls geen grenzen kent. En als wij weemoedig gestemd door 't +zien en weten van grove zelfzucht, "het afschuwelijk monster", dat ons +van alle kanten aangrijnst, aan u beiden denken, komt over ons pijnlijk +getroffen hart eene groote verteedering. _De Liefde_ is, ondanks dat +zelfzucht de wereld schijnt te besturen. + +Te midden van brandend denken en gevoelen, over veel, dat gevoelige +naturen als de onze moet pijn doen in het leven, en ontmoedigt, is eene +gedachte aan u beiden ons eene lafenis, die versterkend werkt. + +Veel spreken en denken wij aan u beiden, en dat doet zóó goed. U zei ven +onbewust gaf u ons steun en troost in vele moeilijke uren. Wij danken +God, dat wij u op onzen weg hebben mogen ontmoeten, en wij hopen en +bidden vurig, dat wij uw vriendschap heel het leven door mogen behouden. + +U kent nu àl onze plannen, ons doel, ons streven; wij hoeven 't u niet +te vragen, ons hart zegt ons, dat u zelf het reeds gedaan heeft en nog +meermalen doen zal: voor uwe jonge Javaansche vriendinnen bidden om hulp +en steun van Boven, van den Allerhoogste, het Opperwezen! + +Hoe verschillend de wegen ook zijn, die wij bewandelen, zij leiden alle +tot één en hetzelfde doel: het Goede. Wij ook dienen het Goede, dat u +God noemt, en wij Allah. + +Waarom zullen wij het u niet zeggen? Eerlijk en oprecht willen wij +steeds tegenover u zijn--eene vriendschap, of welk verbond ook, dat niet +oprechtheid tot grondslag heeft, zal de tand des tijds niet kunnen +weerstaan, en wij willen, dat onze vriendschap, die ons heel lief is, +zal blijven ons heele leven door--langen tijd was God, Alla, voor ons +slechts een _aanroep_. Goddank! dat die heerlijke naam thans voor ons +heeft een gewijden klank en heilige beteekenis. + +O! hoe zal ik u zeggen, hoe gelukkig we zijn, hoe rustig en vredig het +in ons is, nu wij Hem hebben gevonden, om er ons geheel aan over te +geven, om er op te steunen en te vertrouwen. Wij zijn zóó gerust en +voelen ons zoo veilig in Zijn hoede. Er is een Vader, die ons kent, ziet +en liefdevol oordeelt! + +Wie ons dien schat, het geloof in het Opperwezen heeft doen vinden? +Mevrouw Nellie van Kol. 't Mag dan zijn, dat lang te voren het in ons +reeds aan het werken en gisten is geweest, wij ons zelven onbewust, een +zieleproces ondergingen; een feit is en blijft: Mevrouw van Kol heeft de +nevelen voor onze oogen weggevaagd, waardoor het Licht helder tot ons +straalt. + +Zij heeft ons den weg doen vinden tot den Vader van Liefde, dien u God +en wij Allah heeten. + +Wij voelen ons zoo onuitsprekelijk gelukkig met dien gouden schat in +ons, de overtuiging, het innige geloof aan het bestaan van een Vader van +Liefde. + +Dat geloof doet ons alles in een ander en gelukkiger licht zien; het +verzoent en vertroost en maakt ons vrijer en gelukkiger.[1] + + * * * * * + +O, we kunnen niet genoeg dankbaar zijn, dat die goddelijke uitvinding, +die correspondentie heet, bestaat. Zij heeft zooveel goeds en liefs in +ons leven gebracht. Wat zou ons leven zijn zonder die nooit volprezen +uitvinding: correspondentie? + +Superieure gedachten in boeken en andere gedrukten tot ons komend werken +opvoedend, ontwikkelend, veredelend en verheffend op ons--van nog +grooter opbouwende kracht zijn ze, wanneer ze tot ons komen direct van +de personen zelf, wier geest en ziel die gedachten voortbrachten. Wij +kunnen nooit genoeg dankbaar zijn, dat wij tot de bevoorrechten +behooren, die direct in verbinding staan met enkele superieure geesten +en zielen. Dat maakt ons het leven zoo rijk en zoet. + +'t Is voor ons een feest als wij brieven ontvangen, waarvan wij door de +personen, die ze afzonden, weten, dat zij mooie, zooals Nellie zegt, +"levensgeluk en liefde verspreidende gedachten" bevatten. + +U kunt wel raden, wie o.a. ons een feestdag bezorgt met ons zijne +gedachten over de post te doen toekomen. Met groote belangstelling en +genoegen namen wij kennis van den inhoud der geschriften, die u zoo +vriendelijk was ons te schenken. + +Wij achten het een groot voorrecht om den schrijver dier belangwekkende +artikelen persoonlijk te kennen en de geschriften direct van hem te +krijgen. Mevrouw Abendanon vertelde ons zooveel van uwe lezing op +Batavia, nu twee jaar geleden. Zij sprak er ons met zooveel enthousiasme +over. Wij waren erg verlangend kennis te nemen van het gesprokene op 3 +September 1900. Hoe verrukt waren we, toen u, zonder 't te weten, dien +wensch van ons vervulde. Hoe heerlijk moet het zijn, om wat gedrukt tot +ons kwam, van u zelf te hooren! + +Waar zal de tijd zijn, die dien innigen wensch van ons zal vervullen? +Wij hopen, dat hij eens komen, en niet te lang op zich laten wachten +zal. + +En nu danken wij u recht hartelijk voor uwe vriendelijkheid, om ons de +zoo leerzame, boeiende en belangwekkende lectuur te zenden; wij hebben +er zeer van genoten en veel in ons opgenomen. Met zeer veel +belangstelling ook volgden wij de levensschets van "Njai Magdalenah". +Reeds meer hebben wij van die vrome, godvruchtige vrouw gelezen; het +laatst, meen ik, in de Hollandsche Revue. 't Is toch zoo jammer, dat +Mapane[2] zoo ver en zoo moeilijk te bereiken is. Wat zouden wij 't +anders verrukkelijk vinden, om bij u te komen! Er is zooveel, dat wij +zoo gaarne met u zouden willen bespreken, en moeilijk alles in een brief +zeggen kunnen. De langste, uitvoerige brief haalt niet bij een rustig +uurtje mondeling gesprek. In een gesprek kan men zooveel beter zich +uitdrukken, wat men denkt en wil. + +Het verslag van het eindexamen der kweekelingen van de kweekschool voor +Inlandsche onderwijzers te Tomohon heeft zeer onze aandacht getrokken; +wij lazen het met klimmende belangstelling en genot. + +'t Is voor ons een groote vreugde om bewijzen te zien van de vatbaarheid +voor ontwikkeling der volken in Indië. Wij bewonderen ze zoo graag en +zijn er zoo gaarne trotsch op! + +Hoe graag zouden wc in de Minahassa willen komen, en er de landskinderen +leeren kennen. Al wat vandaar komt, boezemt ons belangstelling in. Zoo +gaarne zouden wij de geschiedenis van dat land en volk kennen. En wat +wij er gaarne zouden zien, is de kostschool voor Inlandsche meisjes in +Tomohon. We zouden er zooveel uit kunnen leeren. + +Steeds hebben wij belang gesteld in de Minahassa en de Minahassaërs. Nu +wij in die buurt een vriend hebben zitten, die het beschavingswerk +begint onder de koppensnellers, stellen wij des te meer belang in die +landen en volken. + +Moge u steeds voldoening hebben van uw edel werk; 't is een bede, die +uit het diepst van mijn hart opstijgt, telkenmale, als ik aan u en aan +uw werk denk. + +Hoe gaarne zouden wij een tijdje op uw zendingspost, bij zendelingen, +willen vertoeven. Ons lijkt het zoo iets heerlijks toe om te zijn te +midden van reinen van hart, die leven enkel voor de Liefde. + +Als het hart zoo rumoerig is, in opstand komt tegen het lot, hoe vredig +zou die reine liefdes-atmosfeer op ons inwerken! + +De omgang met reine, liefdegevende en zichzelf geheel vergetende +menschen moet louterend werken. + +Wie weet of die wensch niet vervuld zal worden. En, zooals het meer +gaat, de vervulling van lieve wenschen gaat menigmaal gepaard met +bittere tranen. + +Als wij naar Modjowarno mochten gaan, zullen wij afgedaan hebben met +andere illusies en droomen; wij zullen den dood aan ze gebracht en ze +begraven hebben. + +Zusje heeft u reeds verteld, wat onze plannen zijn, als wij onze ideeën +niet tot werkelijkheid konden brengen, niet konden studeeren voor de +vakken, waarin wij gaarne zouden willen opgeleid worden, afstand moesten +doen van onze illusie: eene school op te richten voor meisjes van den +Inlandschen adel. + +Niet, dat Modjowarno voor ons een schrikbeeld is; ik vertelde u reeds, +wat wij ons daarvan voorstellen: voor het uiterlijk bedrijvig, +rusteloos; voor het innerlijk, een vredig rustoord. Maar u begrijpt wel, +dat het voor ons bitter hard zal zijn, om afstand te moeten doen van +onze idealen, die wij reeds zóó lang in ons hebben omgedragen en +liefgehad. + + +[1] De hier volgende beschouwingen zijn reeds opgenomen in den brief van +15 Aug. 1902. + +[2] Mapane is de plaats aan de golf van Tomini (Midden-Celebes) waar de +Heer Adriani destijds woonde. + + + + +4 October 1902. (III.) + + +Werkelijk, meermalen had ik de pen reeds opgenomen om u te schrijven, +maar dan kwam er weer dit en dat tusschen, dat mij mijn brief weer deed +uitstellen. Ik wachtte op een mooie gelegenheid ... nu zie ik, dat die +gelegenheden nooit komen, men moet ze _maken_. + +Brieven aan ons onverschillige menschen worden makkelijker geschreven, +of beter gezegd, men komt er gemakkelijker toe ze te schrijven, dan +epistels aan personen, waarvoor men sympathie gevoelt. + +Aan de eersten heeft men niets te vertellen, kan men afkomen met een +paar woordjes; maar onzen vrienden willen wij uitvoerige brieven +schrijven. + +'t Vorige jaar was er aldoor verdriet in de kaboepaten van Japara. De +een na den ander werd op 't ziekbed geworpen en wel steeds in zóó hevige +mate, dat wij voortdurend in angst verkeerden, een dierbaar leven te +moeten afstaan. Goddank! alles is ten goede gekeerd. Het nieuwe jaar +begon vroolijk en verdrietig tezamen. Den 24^{sten} Januari vierden wij +hier bruiloft. Zusje Kardinah, de jongste van het klaverblad, trouwde; +dit was een blijde gebeurtenis. Aan die vreugde was leed verbonden. Wij, +die steeds zoo innig met elkaar samen waren geweest, moesten afstand van +elkaar doen. Na haar vertrek was hier zoo'n groote pijnlijke leegte. Er +is met haar zooveel liefs uit huis gegaan. + +Wij zijn al eens bij haar geweest, in April; toen zag ze er uitstekend +uit; was dik, wat ze thuis nooit was, en had rozen op de wangen. Ma +heeft haar in Augustus weergezien. Ma ging er met angst in 't harte +heen, want een ernstige ongesteldheid riep haar bij zusje. De rozen op +de wangen waren weg, doch wij waren dankbaar, dat Ma zusje nog vond. Het +was heel erg met haar geweest, een zware attaque van malaria. Nu is +zusje weer beter en zit in het gebergte, om in een koel klimaat de +verloren krachten te herwinnen. + +Met groote belangstelling lazen wij het belangwekkend in-rijke stuk van +u "Een talenbond met Nederland". Wij danken u nog eens zeer hartelijk +voor uwe vriendelijke attentie ons dat geschrift te zenden; wij stellen +uwe vriendelijkheid op hoogen prijs. Wij lazen verscheidene artikelen, +geschreven naar aanleiding van het uwe. + +Uit het artikel van Mr. P. Brooshooft, hoofd-redacteur van de +Locomotief, zagen we, dat de vertaling van het veelbesproken stuk van +Professor Anton van de hand zijner lieve, begaafde vrouw is. + +Heerlijk voor den man, die in zijne vrouw niet alleen een huishoudster, +een moeder zijner kinderen, maar ook een _vriendin_ heeft, die belang +stelt in zijn werk, met hem meeleeft daarin. Dit is voor den man +ongetwijfeld van onschatbare waarde, ten minste als hij niet bekrompen +en pedant is. Genoeg zijn dezulken zeker, die in de belangstelling +hunner vrouwen voor hun werk, nieuwsgierigheid en bemoeizucht zien. Zoo +zoetjes aan betreed ik 't gebied der vrouwen-emancipatie, waarvan u in +Europa meer dan genoeg zal gehoord hebben. Heeft de vrouwenquaestie +reeds uwe aandacht getrokken, in de komende jaren zal u daaraan meer +aandacht geven, omdat u nu zelf ook een dochtertje heeft op te voeden. + +Als wij hier onderwijs en opvoeding voor de meisjes vragen, ja bidden, +smeeken, dan is het niet omdat wij van de meisjes concurrenten van den +man willen maken in 's levens strijd, maar omdat wij, overtuigd als wij +zijn van den grooten invloed, die van de vrouw kan ten leven uitgaan, de +vrouwen beter geschikt willen maken tot de groote taak, die moeder +Natuur zelf haar in handen legt: _moeder--eerste opvoedster_ zijn van +het menschdom! + +Niet waar, van de vrouw ontvangt de mensch zijn allervroegste opvoeding, +die in de meeste gevallen niet zonder beteekenis is voor het geheele +leven. + +'t Is de vrouw, de moeder, die in 's menschen hart de allereerste kiemen +van deugden en ondeugden legt, welke den mensch meestal het geheele +leven door bijblijven. + +Niet zonder grond zegt men: "hij of zij heeft het met de moedermelk +ingezogen". + +Lang geleden dachten we, dat wie intellectueel goed ontwikkeld was, ook +zedelijk hoog stond. Helaas! al gauw werden we uit dien droom +opgeschrikt--leerden we inzien, dat hooge intellectueele ontwikkeling +nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke superioriteit. + +Diep ontroerd en pijnlijk getroffen stonden wij voor deze ontdekking. +Toen wij van deze groote emotie bekomen waren, drongen wij diep in de +quaestie door, en speurden de oorzaken na. En daar stonden wij weer voor +een tweede waarheid: "Niet de school alleen ontwikkele den geest van het +kind, vooral ook het _huisgezin_ moèt opvoeden! De school ontwikkelt het +verstand, het gezin vorme het karakter!" + +Aan de moeder, het middelpunt van het gezin, is eene groote taak in de +opvoeding harer kinderen opgedragen: het zedelijk deel hunner vorming. +Men geve den meisjes eene deugdelijke opvoeding, bereide haar degelijk +voor tot hare groote taak. + +O, dat de moeders weten, wat zij in handen krijgen, als haar het +grootste vrouwengeluk geschonken wordt: moederweelde! Met het kind +aanvaarden zij de toekomst. O, dat 't haar klaar en duidelijk voor oogen +sta de verplichting, die het moederschap haar oplegt. Niet voor _haar +zelven_ hebben zij het kind gekregen; zij moeten het opvoeden voor dat +groote gezin, waarvan het eens deel zal uitmaken, het reuzengezin, dat +Maatschappij heet! + +Hiervoor vragen wij opvoeding en onderwijs voor meisjes. + +Wij zijn innig overtuigd, dat de beschaving van 't Javaansche volk niet +krachtig zal kunnen voortschrijden, zoolang de vrouwen daarvan +uitgesloten blijven. + +Den vrouwen moet het beschavingswerk in de hand gegeven worden--en de +beschaving zal zich krachtig verbreiden onder het Javaansche volk. Vorm +flinke, verstandige moeders, en Java zal flinke arbeidsters aan zijn +vooruitgang hebben gekregen. Zij zullen haar beschaving en ontwikkeling +op haar kinderen overplanten; haar dochters, die weer moeders zullen +zijn, haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn te waken over de +belangen van het volk. + +O, waar zal de tijd zijn, dat mijne landgenooten deze denkbeelden zullen +onderschrijven? Ik vrees, die tijd is nog heel, heel ver! Maar als er +niet eindelijk eens een begin aan wordt gemaakt, dan zal hij nog verder +zijn, nog langer wegblijven. + +Alle begin is _moeilijk_ en voor menigen baanbreker is 't leven _vol +bitterheid_. En 't is heel begrijpelijk, dat ouders hun kinderen liever +een lot zien kiezen, dat hun meer waarborgen geeft voor een gelukkig +leven, dan een, waarvan men vooruit met zekerheid kan zeggen, dat het +vol bitterheid zal zijn. + +Als men in het hart een groot ideaal draagt, en dat ideaal beoogt nu +eens niet eigen geluk, maar anderer heil, is 't dan zonde, om te +trachten 't ideaal te bereiken, ook als men daardoor een paar +liefhebbende harten breekt? Of is 't dure plicht om terwille dier harten +het ideaal uit eigen boezem te rukken? + +Hoe zal men zich het nuttigst maken voor de menschheid, door +_zelfverzaking_, of door _zelfverwezenlijking_? Zelfverzaking ter wille +van een paar dierbaren, of zelfverwezenlijking ten dienste van het +groote huisgezin Maatschappij? + +O! wat is 't schoon om te willen, te kúnnen en te mògen! Deze gelukkige +combinatie is helaas! slechts voor heel weinigen weggelegd. + + * * * * * + +Met groot, groot genot maakten wij kennis met Frits Reuter. Hè, dat is +nu eens een lectuur, waaraan men zijn hart ophaalt. Het is zoo _gezond_ +en frischt zoo op. Groot, groot genoegen, heeft u ons met dat heerlijke +cadeau gedaan! Ook anderen hier hebben van dat heerlijk werk genoten. +Het ging hun als ons; toen zij er eenmaal aan begonnen waren, konden zij +er niet van scheiden. Wat zegt u wel, van 7 uur in den vooravond tot 3 +uur in den nacht aan één stuk doorlezen? Verstandig is het niet, maar +wel begrijpelijk als men in zulk een _uitstekend gezelschap_ is. Als 't +uwe bedoeling was, dat wij uwen grooten volksdichter zouden liefkrijgen, +dan heeft u wel voldoening van uw werk. Frits Reuter heeft een vast +plaatsje veroverd in onze liefde en vereering! + +Van Couperus' prachtig werk hebben wij zeer genoten. Wij lezen hem +anders alleen graag om zijn heerlijk mooie taal; de personen in zijn +werken vinden wij doorgaans ziekelijk. Maar nu hebben taal en inhoud +beide tot ons gesproken. Verrukkelijke sprake! Wel mag Nederland trotsch +zijn op zulk een kunstenaar! + +Ook de lectuur van Vosmaer's voortreffelijk boek heeft ons groot genot +verschaft. Met ontroering lazen wij zijn mooie "Inwijding". Het is de +eerste maal, dat wij met dezen Nederlandschen schrijver kennis maakten, +en wij danken u wel hartelijk voor deze kennismaking, die tot een der +aangenaamsten van dien aard behoort. Na de lezing van "Inwijding" kregen +wij een boek over de Grieksche Mythologie, met afbeeldingen van de Goden +en Godinnen uit de Grieksche Godenleer. Heerlijk om die platen te zien +en de beschrijvingen daarvan te lezen: na de lectuur van "Inwijding"! O! +al dat moois met eigen oogen te aanschouwen, de zielsverrukking te +ondergaan, die Sietske en Frank doortrilde bij het gezicht van al dat +Grootsche en Schoone! Neen, neen, zooveel niet verlangen!--laten wij al +dankbaar zijn, dat er iemand is, begaafd met de macht over 't woord, die +dat Schoone zoo levendig heeft uitgebeeld, en wij zijn schoone taal +_verstaan_! + +Sedert een paar maanden is een van Nederland's groote kunstenaars op +Java, mijn mooi vaderland. De tooneelspeler en declamator Willem +Royaards maakt een ware zegetocht door ons Zonneland, oogst het grootste +succes in, overal waar hij het publiek genieten laat van zijne machtige +kunst. + +Hoe gaarne zouden wij hem willen hooren. De vorige maand stonden wij op +'t punt om van zijne kunst te genieten, toen de voordracht, die hij zou +geven, afsprong. Wij hebben den grooten kunstenaar niet op 't tooneel +mogen hooren, ons is eene andere vreugde ten deel gevallen. Wij hebben +hem persoonlijk gesproken. Wij hadden hier heelemaal niet op gerekend; +geheel onverwacht ontmoetten wij hem; 't was eene heerlijke +verrassing:--een pleister op de wonde, die ons dat zelfde uur in het +harte geslagen werd. + +Een droef gebeuren was de aanleiding tot die onverhoopte kennismaking. +Wij brachten onze vrienden, de familie Ovink weg, en aan boord van 't +stoombootje, dat ons naar de groote boot bracht, die onze vrienden van +ons wegvoeren zou naar hun eigen land, ontmoetten wij den heer Royaards, +die ook de familie Ovink uitgeleide deed. + +Het was voor ons een hard oogenblik, toen wij onze vriendin moesten +afstaan--en God weet, misschien voor _goed_, want zij komen _niet_ meer +naar Indië terug. Er is geen kans op weerzien, tenzij het "gelukkigste +aller gelukkigste gesternten" ons naar haar land voert! + +Zou daar hoop op zijn?--de tijd, die antwoord geeft op alle +levensvragen, zal ook deze vraag eens beantwoorden! + +Ze zijn ons zoo lief! Wij hadden een gevoel of een stuk van ons eigen +werd losgescheurd, toen de beide booten van elkaar afvaarden! Zij zijn +als een stuk geworden van onze eigen ziel! "Er kan geen duurzame +vriendschap, geen volkomen sympathie bestaan tusschen kinderen van een +verschillend ras, geboren onder een verschillende hemelstreek", beweert +men zoo dikwijls. Hoe wordt die bewering hier gelogenstraft! Inniger, +trouwer vriendschap kunnen kinderen van eenzelfde ras en land niet met +elkaar sluiten, dan de vriendschap hier tusschen de blanke kinderen van +het Westen en de bruine kinderen van het Oosten! De ziel, het +onzienlijke, het wezenlijke in ons, dat eeuwig is, spot met alle +uiterlijkheid; waar de ziel een zusterziel ontmoet, bestaat er voor haar +geen scheidsmuur van ras en van geloof; en zal zij met groote vreugde de +ziel, wonend in een lichaam van andere huidskleur, dan die van 't hare, +begroeten en zich met haar vereenigen,--omdat zij zich met haar verwant +voelt. Zieleverwantschap is dieper band dan bloedverwantschap. + +Gezegende menschen, die in dit leven zijn geplaatst niet alleen als +_bloed_verwanten, maar ook als _ziel_sverwanten, de zusters en broeders +naar den geest en naar de ziel! + +De controleur, dien u hier bij ons ontmoet heeft, en die ook een +_vriend_ is van ons, is den heer Ovink als assistent-resident gevolgd op +Djombang: een speling van het toeval! + +Het gaat dikwijls heel vreemd toe in het leven! Het geluk kiest soms de +onmogelijkste wegen, om ons te naderen, en wij kortzichtige menschen, +met ons eindige verstand, zijn gauw geneigd om te morren, als wij iets +niet verklaren kunnen van het Oneindige! En toch, alles is zoo eenvoudig +als wij maar _begrijpen willen. Geen licht_, waar niet _duisternis_ +vooraf ging: dat leert dag aan dag, avond aan avond, de dag en de nacht! + +Wat zouden wij 't aardig vinden, als u in den Haag eens onze vrienden, +de familie Ovink, ontmoette! 't Spijt mij nog altijd, dat u indertijd +niet naar Djombang had kunnen gaan. U had dan het Zendingsstation +Modjowarno kunnen zien, en dat was wel de moeite waard. Wij zelf zouden +er graag naar toe willen, helaas! tot nu toe hebben we geen uitvoering +aan dat voornemen kunnen geven. Wij zouden er zelfs een tijdje willen +blijven. Het zal ons stellig goed doen om een poos te ademen in die +heilige, zichzelf verzakende liefdesatmosfeer. Die reine lucht werkt +_zuiverend_ en _versterkend_! + +Geen mensch zoo verdorven, of hij ondergaat den invloed van zulk eene +hooge, heilige liefde! + + + + +11 October 1902. (I.) + + +O! je weet niet, hoe zoet 't me streelt, dat men nu de +kunstvoortbrengselen van ons land kent en waardeert. Ik maak mij er wel +eens bezorgd over, wie zal ons werk in die richting voortzetten, als wij +hier niet meer zijn? Onze zusjes kunnen wij het niet opdragen; ze zijn +nog zoo jong, en er is eene geldelijke verantwoordelijkheid aan +verbonden. Komt er een Europeaan hier, die zich met dien arbeid belast, +dan zal 't natuurlijk zijn, dat onze artisten geëxploiteerd zullen +worden ten bate van zijn eigen zak. Voor zijn pleizier, of ter wille van +die lieden, Javanen, zal hij de tusschenpersoon en correspondent der +Japarasche kunstenaars en de markt, niet zijn. Er moet èn liefde voor de +kunst, èn liefde voor den Javaan in 't hart wonen om dien arbeid +belangeloos en met toewijding te vervullen. + +Gelukkig, dat Oost en West zich nu over onze beschermelingen ontfermd +heeft, doch ook die Vereeniging moet hier iemand hebben, want zich +direct in verbinding stellen met die lieden kan zij niet, aangezien deze +alleen hun eigen taal spreken en lezen. + + * * * * * + +Dat baanbreker zijn geen kinderwerk noch pleizierwerk is, wisten we +altijd; dat het een lot vol bitterheid is, ook; maar dat je de hel in je +draagt, neen, Stella, dat wisten we niet. O! en toch duizend maal liever +de hel in ons, dan geen gevoel! Al wat uitsteekt, moet geknot worden; al +wat blinkt, besmet, bevuild! Ten allen tijde hebben idealisten het hard +te verantwoorden gehad. De wereld duldt niet, dat er andere merken onder +de menschen rondloopen dan het gros. En iemand, die niet is als de +anderen, zal zijn levenlang geplaagd worden, om zijn eigen kleed weg te +werpen, en in plaats daarvan het kleed der gewoonheid aan te doen. + + * * * * * + +Ik kan je niets beloven en wil niets beloven, Stella, want ik weet niet, +of ik mijne belofte wel zal kunnen houden. Vindt je Modjowarno dan zoo +verschrikkelijk? Wat heb je liever, dat we krankzinnig worden hier +thuis, of dat wij genezing zoeken voor onze zielewonden in die +liefdesatmosfeer? Daar zal het naar toe, als ons verlangen niet wordt +bevredigd, wij nog langer gevangen, gekluisterd gehouden worden door +kleinzieligheid en kleingeestigheid. Wij zijn veel te vurig van aard, om +ons te kunnen schikken in een toestand, dien wij met hart en ziel +verachten en verfoeien. Niet de buitenlandsche vijand maakt ons +vleugellam, dien vreezen we niet; maar de binnenlandsche vreet ons in de +ziel, in 't hart, in de hersens! Niets kan ons troosten, niemand kan ons +helpen dan God en wij zelf! + +Toe, zeg, dat je niet terneergeslagen, wanhopig verdrietig zal zijn, als +je een brief van me krijgt, om je brieven voortaan naar Modjowarno te +adresseeren. Gun ons die troost, Stella. Toe, sta, als 't moet, met +weemoed, doch niet met bloedend hart ons af aan Modjowarno. Die plaats +heeft voor ons geen verschrikking. Wij hebben de innige overtuiging, dat +die omgeving van hooge, reine, zichzelf verzakende liefde onze harte- en +zielewonden zal heelen, en ons louteren. Dat wij daar met verscheurde +harten en diepgewonde zielen zullen komen, lijdt geen twijfel, maar +Modjowarno zal daaraan niet de minste schuld hebben. En nog zal alles +dan niet verloren zijn, Stella! Jij zelf hebt mij zoo vaak gewezen op +mijne pen. Die zal ik op Modjowarno ook nog hebben. Want ik zal daar +niets te verliezen en niets te wagen hebben dan _mijzelf_. Hier waag ik +_veel_, als ik alles uitzeg, wat in mij leeft en bruist. Word ik +opvoedster, dan is de voorwaarde tot slagen, dat de menschen vertrouwen +in mij hebben en mij apprecieeren; anders zal men mij zijne kinderen +_niet_ ter opvoeding toevertrouwen. En dat zal men niet, als ik alles +zeg, wat ik denk en voel; dat zal de menschen tegen mij in het harnas +jagen. En, zooals ik je reeds zei, op Modjowarno zullen wij niet anders +komen dan met verscheurde harten en diep gewonde zielen. Weet je wat dit +beteekenen zal voor mijne pen? + +Niets spreekt zoo tot 't hart als _hartebloed_. De jongste +gebeurtenissen hebben het weer bewezen, en mij doen zien, dat ik kàn +_meeslepen_ met mijne pen, zoo ... ik haar in hartebloed doop. Ik heb +harten doen trillen van ontroering, oogen vochtig doen worden. Je kent +mij te goed, hoop ik, om te denken aan ijdelheid, dat ik je dit vertel. +Het is mij alleen te doen, om je te laten zien, hoezeer de waarde van +een pen stijgt, heeft men hartebloed tot inkt. Weinige maanden nog maar +geleden snikte een mij persoonlijk geheel onbekende het uit bij het +lezen van enkele woorden van me; zij voelde hòe mijne ziel verscheurde +en mijn hart brak, toen de woorden aan mijn pen ontvloeiden. Het greep +haar zóó aan, dat zij onmiddellijk werk maakte om redding te brengen in +dien nood. Den volgenden dag reeds kon zij ons eene uitkomst bieden; +helaas, om een paar dagen later teniet gedaan te worden door het +_verstand_. + +Men denkt mij zeker een pleizier te doen met me telkens te verzekeren, +dat ik "prachtig" schrijf. Wat heb ik daaraan? Ik wil, dat mijn +geschrijf blijvend indruk maakt, Stella, en diepte wordt alleen +verkregen door _graven_. In mijn hart, mijn ziel moet gewroet, gegraven +worden, en als daaruit als een fontein het bloed opspuit, dan eerst zal +het blijvende waarde hebben. Treurig, maar waar! + + + + +12 October 1902. (VIII.) + + +Al sinds een jaar heb ik wat van mijzelf gehoord, dat mij bedroeft. _Ik +ben coquet_. Spaar mij niet, antwoord mij oprecht: ben ik coquet? En zoo +ja, waarin dan? Ik ben er erg verdrietig om, want ik wil niets aan me of +om me hebben dat wuft is. + +Iemand, geen kwaadspreker, zegt, dat ik met mijne _oogen spreek_. Is het +waar? Ik heb den zusjes gevraagd om goed op mijn doen en laten te letten +en mij dan te zeggen, wat voor bijzonders zij er in zien, wat er aan is +van mijn oogengespeel. En het waarheidlievend zusje zegt, altijd geweten +te hebben, dat mijne oogen schitteren, als ik veel spreek, met wie ook. + +Geloof me, dat ik het _niet met opzet_ doe, en dat ik er nooit aan +gedacht heb, waarmee ook, te behagen, en als ik iets doe, waaraan zij +die uitlegging geven, het _onbewust_ is, ondanks mijzelve. + +'t Is eene vreemde gewaarwording, als men altijd gedacht heeft, een +ernstig degelijk meisje te zijn, om dan op eens te hooren, dat men een +coquet schepsel is. Ik stond verstomd, en was toen erg verdrietig er +over. Geloof me toch, dat ik nooit, nooit gedacht heb aan die dingen, en +het ook nooit doen zal. + +Men wil, dat ik zedig (schijnheilig) mijne oogen neersla; dat doe ik +niet; ik wil de menschen in de oogen zien, niet voor hen mijne oogen +neerslaan, noch hen _naar_ de oogen kijken. Ik weet wel, wat men ons zal +laten _beloven_, misschien wel onder eede, als wij van hier gaan, dat +wij hun die vreeselijke schande niet zullen aandoen, van met Europeanen +lief en leed te deelen. Zij kunnen _gerust_ zijn op dat punt. + +_Uit ons eigen_ zullen, wij al daaraan niet denken; immers wij zouden er +de heele boel mee _bederven_. Van _onszelven_ mogen wij het niet; wij, +die _voorbeeld_ willen geven in het goede. + +U weet wel, hoe bitter weinig wij geven om wat "men" zegt, maar in dit +geval mag men niet en nooit zeggen: "Daar heb je het al, waar 't naar +toe gaat, als men zijne dochters Europeesch opvoedt, dan trouwen ze met +Europeanen." Dat zou onberekenbare schade aan de zaak toebrengen, en dat +màg niet. + +En toch doen wij feitelijk niet anders dan lief en leed met Europeanen +deelen. Wat doe ik op 't oogenblik? Leven niet Europeanen ons innigste +voelen, ons zieleleven mee? en leven wij niet mee het gemoedsleven van +Europeanen? + +Men kan ons veel, ja alles ontnemen, maar niet mijne pen. Die blijft +mijn, en ik zal mij ijverig oefenen in het hanteeren van dat wapen. Laat +men ons niet al te veel tergen, ook 't taaiste geduld wordt uitgeput, en +dan zullen we van dat wapen gebruik maken, al zullen wij ons-zelven er +aan wonden. U kan er zeker van zijn, dat als wij op Modjowarno komen, +wij daarvan flink gebruik zullen maken. Dan zullen wij niets meer te +verliezen of te wagen hebben dan _onszelf_. + +Dat wij in deze dagen meer dan ooit naar een trouw vriendenhart +verlangen, hoeven wij u dat nog te zeggen? + +Wij zijn _koud_ geworden, wij willen onze verkilde harten warmen aan uw +hart, uwe liefde! Wij klagen over andrer egoïsme, en wat zijn we zelf +dan? De grootste egoisten! Is het niet puur egoïsme, om anderen in eigen +pijnen en smarten te doen deelen? om liefde te vragen, terwijl wij +_weten_, dat liefde voor ons _onafscheidbaar_ is van _leed_? + +Vindt u ons niet erg achteruit gegaan? + +Wij zijn _hard, liefdeloos_ geworden en _scherp_; o, wij schrikken er +dikwijls zelf van. + +O! God, geef ons kracht, sterk, steun ons! En u, lieveling, vraag ik +vergeving voor 't leed, dat ik u doe met dezen brief. Zwijgen is ook +weer niet goed, niet eerlijk. Vergeef me, heb uwe bruine kinderen lief. + + + + +27 October 1902. (VIII). + + +O! konden wij u maar zeggen, welk eene verteedering er over ons komt +telkenmale als wij bewijzen uwer hartelijke liefde voor ons ontvangen. +In al onze ellende achten wij ons _bevoorrechte_ wezens. Er zijn o, zoo +vele armen, in ellendiger toestand nog dan wij, die _alleen_, zonder +maagd of vriend het leven moeten doorworstelen, nooit een +hartelijk-deelnemend woord hooren, een sympathieken blik opvangen, een +warmen handdruk krijgen. Wij voelen ons _rijk gezegend_ in het bezit van +zulk eene vriendschap en liefde als de uwe. + +Blijf ons steeds liefhebben en vertrouwen, Moedertje, zóó maakt u ons +gelukkig. Wij danken u innig, innig voor uwe liefde en sympathie. + +U ziet, dat we al wat op streek zijn gekomen; hierop wachtten wij om u +te antwoorden op uw laatste schrijven, dat wij in ons hebben opgenomen +en bewaren als een reliquie. + +Och toe, wij bidden en smeeken u, denkt u niet meer zóó aan ons geluk, +wij hebben het u al zoo dikwijls gezegd, _niet ons_ geluk zoeken wij, +maar dat van _anderen_. + +Geloof ons, wij verwachten van _Europa_, noch van _onze toekomst_ rozen +voor _ons zelf_. Wij hebben maar één droom, één illusie van Europa, dat +het ons goed zal toerusten voor den strijd, dien wij ons hebben +aangebonden voor het heil van ons volk, onze zusteren. + +Heusch, we verwachten niets, niets van Europa, wat Europeesche meisjes +daarvan droomen: "vreugde"; noch daar veel vriendschap en sympathie te +zullen vinden; noch ons _gelukkiger_ te zullen gevoelen in eene +_Europeesche_ omgeving; wij verwachten en hopen slechts dit eene, daar +te zullen vinden, wat wij _noodig_ hebben voor _ons doel: kennis, +ontwikkeling._ En dááraan alléén _denken_ wij. Wat komt het er op aan, +of wij het niet prettig zullen vinden in Europa, ons nooit thuis zullen +kunnen gevoelen in die Hollandsche omgeving, als wij daar maar krijgen +wat wij _zoeken_ en _noodig_ hebben voor ons _doel_? Daarvoor komen wij, +en niet om er vreugde te scheppen. + +Het lichtpunt van ons zijn daar zal zijn het samenzijn met onzen besten +broer, aan wien wij verbonden zijn, niet alleen door banden des bloeds, +maar ook door verwantschap van ziel en geest! + +[Illustration: Regentswoning te Japara met een der paseban's.] + +Werkelijk wij verwachten niet, dat de Europeesche wereld ons +_gelukkiger_ zal maken. De tijd is lang voorbij, dat wij in allen ernst +meenden "de Europeesche maatschappij is het eenige ware, het +voortreffelijke en onovertreffelijke". + +Vergeef ons, dat wij het zeggen. Maar u zelf, vindt u de Europeesche +maatschappij volmaakt? O, wij zullen de laatsten zijn, die niet dankbaar +het vele, zéér vele goede in uwe wereld zullen erkennen; maar zal u +ontkennen, dat tegenover het heel-mooie, het grootsche en verhevene in +uw maatschappij, veel is, dat dikwijls den naam beschaving tot eene +bespotting maakt? + +Wij klagen over kleinzieligheid en kleingeestigheid in onze omgeving; +meen niet, dat wij denken in de wereld, waarin wij wenschen te komen om +ons doel te bereiken, dat kleine niet te zullen vinden. + +Wel zal het ons misschien zwaarder vallen, omdat wij van "beschaafden" +anders mogen verwachten. + +U zelf weet het beter dan wij, dat onder de _duizenden_, die de wereld +"beschaafd" heet, slechts _weinigen_ dit in _werkelijkheid_ zijn; dat +breedheid van blik en opvattingen nog lang niet het eigendom is van +iederen Europeaan, van wien men dat kan en mag verwachten; en dat zelfs +in de meest elegante, voorname en schitterende salons _bekrompenheid_ en +_kortzichtigheid_ géén zeldzaamheden zijn. + +Wij stellen ons Holland heusch niet voor als een ideaal land; +integendeel; afgaande op hetgeen wij hier van Hollanders hebben gezien +en ondervonden, kunnen wij er vast op rekenen, in hun klein, koud land +_veel_ te zullen zien en ondervinden, dat ons gevoelsmenschen _pijnlijk_ +zal aandoen en _bitter grieven_. + +Men verwijt ons Javanen, dat wij geboren leugenaars zijn, volstrekt +onbetrouwbaar en de ondankbaarheid gepersonifieerd. + +Niet slechts hebben wij dit gelezen, maar ook meermalen hooren zeggen, +wat reeds een mooie proeve aflegt van sprekers fijngevoeligheid. + +Wij glimlachen er slechts om, als wij zulke lieflijkheden hooren of +lezen; in ons eigen denken wij aan het Europeesche gezelschapsleven, dat +o zoo dikwijls de schitterendste getuigenissen aflegt van de +waarheidsliefde, oprechtheid van menigen, menigen Europeaan, die zoo +hoog neerziet, en schimpt op den volstrekt leugenachtigen, +onbetrouwbaren Javaan. + +Tot voor eenige jaren geleden kwamen wij zeer weinig met Europeanen in +aanraking. De eerste keer, dat wij ons in een Europeesch gewoel +bevonden, was ter gelegenheid der kroning van Hare Majesteit. O! hoe u +onze ontroering te beschrijven, toen wij voor 't eerst leerden beseffen, +welk eene bewonderingswaardige hoogte het komediespelen in de +Europeesche wereld, buiten het tooneel, heeft bereikt. + +'t Was op dat feest, dat mijne roerende vereering voor Europeanen +doodelijke steken ontving. We zagen twee dames in druk gesprek, innig +gearmd, vertrouwelijk tegen elkaar aanleunend, wij hoorden lieve woorden +heen en over. Goede vriendinnen, dachten we. Een heer kwam het tweetal +scheiden, en we hoorden de aangezochte tot hem zeggen: "Zoo'n kat!", +terwijl de overblijvende tot eene andere dame zeide: "dat malle mensch, +om zich zoo bespottelijk toe te takelen". Even tevoren verklaarde zij +innig, dat die "lieve" zoo allerliefst was gekleed. + +Slag op slag waren we dien avond getuigen van dergelijke en andere +"hartverheffende" tooneeltjes. We zagen rood-verhitte mannengezichten, +"heeren", die een afschuwelijke dranklucht om zich verspreidden als zij +spraken. En o, dat gejoel en getier, waarbij het hooren en zien +verging.... Wij werden _koud_ om het hart, en snakten er naar van de +"beschaafde" omgeving weg te komen. O! als wij eens gemeen waren en +wilden terug vertellen, wat _vrienden_ van elkander zeiden, er zou een +formeele burgeroorlog uitbreken. + +Zoo pas schreef een meisje ons opgetogen over een bezoek, dat zij aan +een wederzijdsche kennis bracht, zij was er zoo allerliefst, zoo +allerhartelijkst ontvangen. Kort daarop spraken we bewuste kennis, en +bedankten voor de lieve ontvangst van ons kennisje, en wat kregen wij +ten antwoord? "Ik vind haar een _akelige_ meid, zij kijkt altijd even +_zuur_, is nooit eens lief en vriendelijk, maar altijd even _snibbig_." + +Ontelbare malen waren wij getuigen van misselijke zoen-partijen tusschen +personen van wie wij wisten, dat zij elkander _haten_. + +En het waren niet die geminachte _nonna_'s,[1] die het deden, maar +blanken van onvermengd bloed, beschaafd en ontwikkeld opgevoed. Wij +zagen ook, hoe onnoozele nonna's voor den gek werden gehouden door +knappe, beschaafde Hollanders. + +De Javaan is een _geboren leugenaar_, is _volstrekt onbetrouwbaar_! + +Wij laten die beschuldiging daar; wij vragen slechts: als een _kind_ +zondigt uit _onwetendheid_, en een volwassen, denkend persoon begaat +diezelfde zonde met _overleg_, uit _berekening_, wie van beiden is het +meest schuldig? Wij vragen ons soms wel eens af: wat is dan +_beschaving_? Is het ... is het meesterlijkheid in het ... huichelen? + +O! wat doen we? wat hebben wij gezegd? Vergeef ons, Moedertje! U weet +wel dat het niet in onze bedoeling ligt u te krenken of te beleedigen, +dat wij slechts _oprecht_ tegenover u willen zijn. Nietwaar, oprechtheid +is de basis van onze vriendschap, onze liefde? 't Is dikwijls niet +hoffelijk oprecht te zijn. Als het niet zijn _moet_, dan willen wij niet +gaarne onhoffelijk zijn, daarvoor zijn wij Javanen, tot wier specifieke +eigenschappen "hoffelijkheid" behoort. + +_Uw_ licht heeft ons doen zien en vragen: "wat is vorm zonder inhoud?" +Wij vinden dat u moet weten, hoe wij een en ander in uwe maatschappij +vinden; omdat u schijnt te denken, dat wij de Europeesche wereld een +ideaal vinden. Wat wij _ware beschaving_ vonden, weet u reeds lang; en +wij weten, dat u er ook zoo over denkt: de _ware beschaving_ is nog +volstrekt niet het algemeene eigendom in de landen der beschaving. Het +_ware_ is ook wel te vinden bij de volkeren, waarop het _gros_ van 't +blanke ras, overtuigd als het is van eigen voortreffelijkheid, met +_minachting_ neerziet. + +Gebreken heeft ons volk zeer zeker, maar daarnaast ook deugden, waaraan +de "beschaafde volkeren" wel een voorbeeld kunnen nemen. Wij zijn al +ontaard, dat ziet u; anders zouden wij dat zeker niet zeggen, hetwelk +geen mooie dunk geeft van een der specifieke eigenschappen van het +Javaansche volk: "bescheidenheid". + +Vader heeft me eens gezegd: "Ni, denk niet, dat er veel Europeanen zijn, +die _werkelijk_ van je houden. Er zijn er maar heel enkelen". + +Dat hoefde Vader waarlijk niet te zeggen; wij weten het zelve heel +_best_; wij kunnen op onze vingers natellen, en hoeven daarvoor niet +eens twee handen te gebruiken, degenen, die het _oprecht_ met ons +meenen. De _meesten_ wenden sympathie voor, om mee te _poseeren_ of uit +_berekening_. + +Bespottelijk! Het beste is maar om in zulke dingen slechts het +humoristische te zien; dan ergert men er zich niet aan. O! de menschen +zijn dikwijls zoo in-bespottelijk en doen allerdwaast. Denkt u niet, dat +zeer velen, die nu roepen om de Inlandsche kunst, er niet over +uitgepraat raken, het slechts doen om meê te doen, en niet omdat zij er +zelf wat voor voelen? Eenige _voornamen_ interesseeren er zich voor en +_iedereen_ dweept er mee! Of men het uit overtuiging doet? Maar wat komt +het er op aan als het _doel_ der ware Javanen -en kunstvrienden er maar +mee bereikt wordt? + +Denkt u, dat wij niet weten, waarom de Echo gaarne stukken van ons +plaatst, al zijn we nog zóó _onnoozel_? 't Is een mooie _reclame_ voor +het blad. De Hollandsche Lelie stelde mij hare kolommen ter beschikking, +en de vorige directrice verzocht keer op keer brieven van me te mogen +plaatsen; waarom? Voor de reclame! Brieven van eene echte dochter van +het Oosten, van een "heusch Javaansch meisje", gedachten van zoo'n +half-wilde en dan door haar zelf in eene Europeesche taal gevat, o, hoe +vreeselijk _interessant_? En als wij wanhopig onze ellende uitschreien +in het Hollandsch, dan is het weer zoo innig "interessant". En--God moge +het verhoeden!--als wij eens mochten sterven aan gebroken harten om ons +vermoord ideaal, dan zal het o zoo machtig interessant zijn. + +O! en er zijn menschen, die interessant-zijn iets begeerenswaardigs +vinden. + + * * * * * + +Er is zoo heel veel moois in de Javaansche _zedenleer_. 't Is alleen +maar jammer, dat niet iedereen _symboliek verstaat_. + +Men vat _letterlijk_ op, wat de wijzen leeraren. B.v. onthouding van +slaap en voedsel; daaruit ontstaat nu, dat men moet _vasten_ en zoo +weinig mogelijk slapen, om goed te gaan in dit leven en in het +hiernamaalsche. Het groote idee gaat hun voorbij! "_Niet_ eten en slapen +is het _doel_ van ons _leven_." + +Ik ben een Boeddha-kindje, weet u, en dat is al een reden om geen +dierlijk voedsel te gebruiken. Als kind was ik zwaar ziek geweest; de +doktoren konden me niet helpen; ze waren radeloos. Daar bood zich een +Chinees (een gestrafte,[2] waar wij kinderen mee bevriend waren) aan, +mij te helpen. Mijne ouders namen het aan, en ik _genas_. Wat de +medicijnen van gestudeerde menschen niet vermochten, deed +"kwakzalverij". Hij genas me eenvoudig door me asch te laten drinken van +brandoffers aan een Chineesch afgodsbeeldje gewijd. Door dien drank ben +ik geworden het kind van dien Chineeschen heilige, den Santik-kong van +Welahan. Een jaar of wat geleden brachten wij den heilige een bezoek. 't +Is een klein gouden beeldje, dag en nacht bewierookt. In tijden van +epidemiën wordt het naar her en der gehaald en met statie rondgebracht +om den invloed van booze geesten te bezweren. Met grooten luister wordt +steeds gevierd de verjaardag van den heilige. Chineezen van her en der +komen er dan voor over. Van Chineesche oud-ingezetenen hoorden we de +legende van dat gouden beeldje, dat voor de Chineezen werkelijk leeft. + +Ons land is een land van mystiek, mythen, sagen en legenden. + +U heeft zeker wel gehoord van de benijdenswaardige berusting, die de +Javanen toonen onder de vreeselijkste slagen van het noodlot. "Het is +tekdir!" (voorbeschikt) zeggen zij en daarin putten zij troost en +berusting. "Het lot van ieder mensch is bepaald, nog vóór hij 't +levenslicht ziet. Geluk en ongeluk is hem voorbeschikt vóór zijne +geboorte. Geen mensch vermag te keeren, wat God heeft beschikt. Maar +vóór het ongeluk gebeurt, is het plicht alles te doen om het te weren; +gebeurt het toch, dan is het "tekdir". En tegen "tekdir" vermag _niets_ +ter wereld. + +Weet u, wat dit zegt voor ons? Wij moeten _volhouden, doorzetten_, laten +gebeuren, wat gebeuren moet, en zij zullen er in berusten en zeggen: +"het is tekdir". + +Vóórdat het gebeurd is, zullen ze ons nog aldoor tegenwerken; staan ze +voor het feit, dan staan ze voor een "_tekdir_" en zullen _berusten_. +God geve ons _kracht_! + +'t Is _diep treurig_; wij zijn bezig ons te vervreemden van onze lieven, +banden los te maken, die tot dusver ons grootste geluk hebben +uitgemaakt. + +Maar liever een klein _gaaf_ hutje, dan van een kasteel de ruïne; liever +in een volkomen gaaf schuitje, dan te drijven op 't wrak van een +prachtige stoomboot. + +Al sinds geruimen tijd moet ik naar bed zonder Vader's bijzonderen +nachtgroet voor mij alleen.[3] + +Tot voor een paar maanden geleden ging Vader nooit naar bed, zonder op +zijn gang daarheen, voor onze kamer stil te staan, zijn hoofd tusschen +onze deur te steken, om nog eens zijn dochtertje te zien, haar naam te +noemen, vóór hij ter rust ging. Was mijne deur op slot, dan tikte hij er +aan; zijn dochtertje moest hooren, dat haar liefste haar niet vergat. + +Voorbij nu die lieve, lieve tijd! + +Ik heb _veel_ liefde gehad, te veel zelfs. En wat de een _te veel_ +heeft, moet een andere _te weinig_ hebben. + +God is _rechtvaardig_. Nu is het _mijn_ beurt om te ontberen, te lang +reeds heb ik in overvloed gebaad. + +_Hard_ is het voor _mij_, maar voor hem, _mijn Vader_, _mijn lieve, +hoop, bid_ ik _vurig, innig_, dat het hem zal mogen _gelukken_ mij uit +zijn hart te bannen. Mijn armen lieve zal dan veel bitter leed gespaard +worden. + +Ik heb hem nog steeds innig, hartelijk lief; ondanks alles, is hij mij +dierbaar gebleven als voorheen;--alleen--ik moet mij nog wennen aan +liefhebben zonder den glans van het ideale. + +'t Was zóó mooi geweest, o zóó mooi! Ik dankte aan die ideale liefde +heel-mooie, werkelijk _gelukkige_ jaren! + +Mijn arme, arme Vader, voor hem ware het beter geweest, dat ik géén +Boeddha-kind was geworden, dan bezat hij mij nog _geheel onverdeeld_, al +was het slechts in zijne herinnering. + +'t Is zoo waar, wat Nellie zegt: "Het leven brengt soms nog wreeder +scheiding dan de dood; en wat de dood ons ontnam in den bloei der liefde +en der vriendschap, dat blijft veel zekerder ons geestelijk eigendom, +dan wat het leven ons laat!" + +Arme, lieve, oude Vader, dat hij dit op zijn ouden dag van zijn +hartekind moet ondervinden. + +'t Is bitter hard voor hem; moge God mij vergeven. Maar niet hij alleen +heeft geleden, lijdt en zal lijden; ook wij hebben gestreden en geleden. +Wij bidden God vurig, dat hij niet te veel om ons zal lijden, en dat 't +hem gegeven mag zijn, mettertijd werkelijk reden te hebben om trotsch op +zijne dochtertjes te zijn. + +Dat zal hem verzoenen met de groote teleurstelling, die wij hem nu +bereiden. + + +[1] Met nonna's worden aangeduid de vrouwelijke afstammelingen van +Europeanen en Inlandsche vrouwen. Het woord is blijkbaar overgebleven +van den Portugeeschen tijd in Indië. In het Portugeesch is "nonna" de +titel waarmede de nonnen van St. Benedictus worden aangesproken. + +[2] De gestraften gingen vroeger dagelijks buiten de gevangenis allerlei +werk verrichten op de Gouvernementserven. + +[3] Dat deze passage opgenomen is niettegenstaande haren zeer +vertrouwelijken aard, geschiedt om een beeld te geven van het +zielelijden. Wanneer men later (blz. 304 en elders) leest hoe vader en +dochter weder tot elkander komen, zal men de schijnbare onbescheidenheid +billijken en vergeven. + + + + +21 November 1902. (VIII.) + + +Als wij liefhebben, dan moeten wij heel blij en dankbaar zijn, als het +voorwerp onzer liefde veel liefde geniet, èn geven èn ontvangen. Is het +niet? Als wij liefhebben, dan is onze liefste wensch, dat onze liefste +gelukkig is. En _gelukkig_ is degene, die veel liefheeft en veel wordt +geliefd. Ik spreek hier niet van eene liefde tusschen man en vrouw; 't +is een teer punt, en ik kan er niet over oordeelen. Ik spreek hier van +eene liefde, die men voor _velen_ kan gevoelen, hoewel voor de eene weer +op een andere wijze dan voor een ander. + +Of is 't zelfzucht van mijzelf, als ik van anderen, die ik liefheb, en +mij wederkeerig liefhebben, verwacht, dat zij zich zullen verheugen in +mijn geluk, ook als dat bestaat uit het wegschenken van mijn hart aan +een ander? + + + +21 November 1902. (X.) + + +Je moet weten drie van de vier planken onzer boekenkast zijn propvol +boeken; de vierde houden wij open voor de portretten van onze vrienden +en andere souvenirs; zoo hebben wij dan alle vrienden bij elkaar. Je +staat tusschen Mama en broer Kartono; iets verder op Dr. Adriani, die +zeer sympathieke geleerde en groote menschen-vriend; dan komt een lief +schepseltje, een rein, frisch, onbedorven natuurbloempje, waar wij heel +veel van houden; ook Papa is er in groot tenue; je bent er in goed +gezelschap, werkelijk! 't Is een plaats, waar we iederen dag komen; de +dag is voor ons nog niet begonnen, als wij onze vrienden nog niet in de +lieve, trouwe gezichten hebben gezien. + + * * * * * + +Als wij goed nagaan, dan vinden wij het eigenlijk toch wel goed, dat +niet al onze wenschen kunnen worden vervuld. Daargelaten, dat het +_akelig_ zou zijn, indien wij niets te wenschen zouden hebben, zou het +er treurig uitzien, indien al wat we wenschten in vervulling kwam. Wij +wenschen niet zelden, _gedachteloos_ iets, dat als het vervuld werd, ons +erg berouwen zou. Uit eigen ervaring weten we, dat dikwijls de +vervulling van hartewenschen gepaard gaat met bittere tranen. + +Wij hebben idee, dat wij je toch eens zullen zien, en dat die ontmoeting +dan zal zijn zeer vluchtig. Een ontmoeten, groeten en weer scheiden in +een paar minuten tijds. Wij zullen als 't ware een glimp van elkaar zien +en dan voor goed voor elkaar verdwijnen. Gek, hè, dat we dat idee hebben +en het niet uit ons hoofd kunnen zetten. + +Waarom moeten we toch naar een persoonlijk ontmoeten verlangen, als de +geestesontmoeting al zoo goed is; meer hebben wij immers niet noodig; de +_geest_, is dat niet het beste in ons? En als wij het _beste_ in elkaar +kennen, wat willen wij dan nog meer? + + * * * * * + +Hoe vond je 't vuurschermpje van Japarasch houtsnijwerk--niet heerlijk? +O! ik kan je niet zeggen, hoe gelukkig ik ben dat de kunst van ons land +hoe langer hoe meer gekend en gewaardeerd wordt. Heil allen edelen +Javanenvrienden, die de kunst van Indië en daarmede het zielemooi van +het volk aan het licht brachten. Wij hopen innig, dat de belangstelling +in de Indische kunst niet zal blijken te zijn als zoo menige andere: +_een vluchtige mode_. + +Neen, niet waar, dat zal ze niet; wij hopen het van _niet_, al moeten we +ook erkennen, dat de meesten, die nu belangstelling toonen in onze +kunst, het slechts doen uit mode,--degenen die den eersten stoot gaven +tot die beweging, deden het uit _innige overtuiging_, en deze zal het op +den langen duur wel winnen op de zucht tot _nadoen_ van het gros. + +Maar dat is niet de geschiedenis van al het nieuwe, ook dat voorbestemd +is tot een làng leven? + +Doch laat ik nu niet langer dit onderwerp uitspinnen. + + * * * * * + +Zie je, ik zou zoo graag verschillende levens willen meeleven, b.v. in +een mijndistrict te midden van mijnwerkers; of wel in een Inlandsche +Christengemeente te midden van Inlandsche Christenen; in een Chineesche, +een Maleisch kamp, en wat niet al. Vooral zou ik innig graag willen +meeleven het leven in de dessa en kampong te midden van het eigenlijke +volk. Dat heeft steeds groote bekoring voor me; ik weet dat ons volk me +dan nóg vaster aan het hart zal groeien. De ziel van welk volk ook kan +je eerst goed leeren kennen, als je een tijd midden in dat volk en met +dat volk mee leeft. + +Ik heb zooveel liefs van ons eigen volk gezien; het is een voorsmaak van +wat ik genieten zal, als ik er midden in leef. Zooveel mogelijk zoeken +we aanraking met het volk en als we alleen uitgaan, dan brengen we +steeds een bezoek aan een of meer kamponghuizen. In den beginne keken ze +ons er wel wat vreemd op aan, maar nu zien ze er niets meer in. + +Een kinderhand is gauw gevuld; zoo ook de hand van een kinder-volk. Ze +zijn erg gevoelig voor hartelijkheid, en hebben ook veel zin voor humor. +Zoo kan je ze met een kwinkslag die hen hartelijk lachen doet, een zware +karwei vroolijk doen verrichten. Wij hebben al sinds een paar maanden +elken dag een hoop werkvolk van den Waterstaat op het erf. Ze zijn bezig +het achterhuis te verbouwen; wij krijgen een aardige pendopo achter. + +In het rustuur komen wij dikwijls op de werkplaats om een praatje te +maken met het werkvolk. Stel je voor je zusjes op een zandhoop zittend; +om haar heen moe gewerkte lieden, bijna geen kleeren aan 't lijf, een +strootje rookend of sirih kauwend. Wij moeten natuurlijk steeds het +gesprek beginnen; als het niet _moet_, dan zal een mindere liever den +geheelen dag zwijgen, dan het eerst te spreken tot zijn meerderen. + +Het is erg aardig; we hooren op die wijze het een en ander, dat anders +buiten ons gehoor zou blijven. Dat volkje werkt onder toezicht van een +Indo.[1] Deze was in den beginne stug, teruggetrokken, groette zelfs +niet, als hij kwam en ging. Nu zijn wij goede maatjes--wij zijn begonnen +hem eerst te groeten en daarna aan te spreken. Hij was vreeselijk +verlegen eerst, maar nu kan hij boomen, hoor! + +Hij is goed voor zijn volkje, dat met hem vrij omgaat en toch beleefd. +We hoorden het volkje dikwijls gekheid maken met den "toewan", een +bewijs, dat de baas goed is voor ze. Kregen ze standjes, moesten ze iets +overdoen, dan hoorden wij ze niet mopperen. Aardig hè? Aan dien sinjo[2] +konden vele "bazen" een voorbeeld nemen. + + +[1] Indo = Indo-Europeaan. + +[2] Sinjo is afgeleid van het Portugeesche Senhor dat heer (mijnheer) +beteekent. Met Sinjo duidt men aan de in Indië geboren afstammelingen +van Europeanen en Inlandsche vrouwen. + + + + +12 December 1902. (VIII.) + + +Wat het snijwerk betreft, het is _prachtig_ geslaagd, en wij vinden uw +tafeltje het mooiste wat wij ooit van onzen Singo hebben bewonderd. + +Heerlijk is 't om te zien, hoe de goede ziel steeds vooruitgaat. + +Kort geleden was hij als door een wonder aan een groote ramp ontsnapt. +Er brandden om zijn huis elf woningen zijner kameraden tot den grond toe +af; de klapperboomen op zijn erfje stonden reeds in lichte laaie, maar +als door een wonder bleef zijn huis geheel ongedeerd. Het geheele dorpje +liep uit om dit wonder te aanschouwen en om den gelukkigen eigenaar van +het gespaard gebleven huis te vragen, welke "ilmoe", ("djimat"[1]), dan +wel tooverwapen hij had, dat, waar al de omliggende huisjes geheel +afbrandden, het zijne alleen pal bleef staan, ongedeerd. "Neen, hij had +"ilmoe", noch "djimat", noch tooverwapen; hij had alleen maar "Goesti +Allah", en die heeft hem voor hem en de zijnen gespaard". Aardig +geantwoord, vindt u niet? Maar nu moet u verder hooren, den dag na den +brand kwam die man bij ons, en verbeeld u, hij _bedankte_ ons voor het +behoud zijner woning. Er ging niets van af; _onze zegen_ hield het vuur +van zijn huis af. Het was de kracht van onze zegenbede voor hem, die +zijn huis voor onheil beveiligde! Wat zegt u daar wel van! Roerend is +zulke eenvoud en naïef geloof! + +Ik vraag mijzelf af, of ik wel goed doe door de eenvoudige zielen hun +naïef geloof te ontnemen, waar zij mee gelukkig zijn? En wat zal ik hun +in de plaats daarvan kunnen geven? Afbreken kan de domste, maar +opbouwen? Ons geloof kunnen wij hun nu nog niet geven. En kan men zijn +geloof wel ooit aan een ander geven? Geloof, echt, waar geloof, geen +aangenomen, geërfd, ontstaat door een zieleproces.... Wij vinden het zoo +eng, dat ons door die eenvoudige zielen een macht wordt toegeschreven, +die wij, noch iemand anders bezitten. + +Wij hebben zoo menig liefs van onze vrienden uit 't volk ondervonden. + +Dáárom hebben wij ons een langen tijd geheel van allen godsdienst +afgekeerd, omdat wij zooveel _liefdeloosheid_ zien onder den dekmantel +godsdienst. Eerst langzamerhand leerden wij inzien, dat _niet de +godsdienst_ liefdeloos is, maar dat het _menschen_ zijn, die het +oorspronkelijke goddelijk mooie leelijk maken. De mooiste en de hoogste +godsdienst vinden wij de _Liefde_. En moet men dan absoluut een Christen +zijn om naar dit goddelijk gebod te kunnen leven? Ook de Boeddhist, de +Brahmaan, de Jood, de Mohammedaan, zelfs de heiden, kan een zuiver +liefdeleven leiden. + + * * * * * + +Er is iets, waarin ik geheel opga, wèg raak, zoo dikwijls ik daarin +leef: mooie muziek. Men kan alles van ons gedaan krijgen, als wij +bedwelmd zijn door muziek. En als wij eens iets moesten doen, waar heel, +heel wat moed toe noodig is, dan zouden wij ons eerst willen bedwelmen +door heerlijke muziek. Zoo'n invloed heeft muziek op ons. Toch waren wij +eens er volmaakt koud voor. + +Anders moeten wij ons dikwijls geweld aandoen, om onze vingers niet te +laten meegolven op de tonen van den gamelan, die een vuurstroom in onze +aderen gieten. Ook de jongere zusjes hebben hetzelfde gevoel, als zij +mooi gamelan hooren. Wij hebben alleen als kinderen aan dansen gedaan, +geheel uit ons eigen; toen wij nauwelijks loopen konden, begonnen wij +onze armen, handjes en lijf te bewegen op de tonen van de gamelan. En +als kleine peuzels was 't onze illusie eens danseressen te worden, en +sloten wij vriendschap met danseressen. Heel dikwijls kleedde Moeder ons +als eene danseres aan, en dan danste ik tot ik er bij neerviel. O! reine +onschuld; vertrouwelijk nestelden wij ons in de armen van danseressen; +wij bewonderden haar kunst en zij waren heel lief voor ons. + +Later, heel, heel later leerden wij begrijpen, wie zij waren, die wij +zoo innig bewonderden, en wij verguisden _de kunst_ om _den mensch_, en +wij schaamden er ons voor, ooit verlangd te hebben eene danseres te +worden.[2] En heel later weer leerden wij de kunst van den mensch te +scheiden--en wij zijn nog steeds leerende. Het moest ons volstrekt +onverschillig laten wat de mensch-schrijver is; wij moesten alleen den +kunstenaar in hem eeren, evenals in Multatuli het genie. + +Zooals ik ergens reeds zei, verlangen wij zeer met menschen van +allerlei ras, geloof en richting in aanraking te komen. Dezen laatsten +keer op Semarang maakten we kennis met eenige Said's families.[3] Broer +kent er heel velen, goede, vrome menschen. Hij bracht ons o.a. bij den +kapitein der Arabieren, en we kwamen tot de ontdekking, dat we familie +van elkaar zijn. Door over en weer te vragen ontdekten wij, dat zijn +familie, grootvader, goed bevriend was met den onzen; zijn vader en oom +waren de speelkameraden van Vader en zijn broers en van grootvaders +aangenomen zoons. Door omstandigheden verloren de vrienden elkaar uit +het oog, tot nu het toeval de kleinkinderen weer tezamen bracht. + +Aardig om een kijkje te nemen in een vreemd interieur, en wij vonden er +zooveel hartelijkheid. Dat ondervinden wij meer van menschen van +allerlei ras, onszelf geheel vreemd, maar die zelf, of wier ouders onze +grootouders hebben gekend. + +Zoo hebben wij ook in het Moorsche kamp vrienden zitten, wier ouders met +onze grootouders bevriend waren. Wij werden er steeds heel hartelijk +ontvangen. Onlangs trouwde een zoon van hen met een Moorsch meisje hier. +Wij kwamen op de bruiloft; veel van de oude gebruiken zijn thans +afgeschaft, zoodat mijne beschrijving van zulk eene bruiloft nu niet +geheel juist is. Het is dan ook al zoo oud, ik schreef het als kind en +een paar jaar geleden verscheen het in 't tijdschrift voor taal-, land- +en volkenkunde van Nederlandsch-Indië.[4] Ik weet niet of ik mij er over +verblijden moet, dat sommige hunner oude gebruiken zijn afgeschaft, als +ik zie, wat zij in de plaats van dat oude hebben aangenomen. Dat +namaak-Europeesche, geplakt op het oude kleed der traditie, geeft zoo'n +allerpotsierlijkste vertooning. Terecht wekt zulks den lachlust op van +Europeanen. De voorname Kodja vindt het nu te min om op zijn +huwelijksdag, bij de ontmoeting, zijn jong vrouwtje de gebruikelijke +sirih in een sierlijken gouden koker gevat te geven. De bruidegom, dien +wij onlangs zagen, gaf zijn bruidje een bloemtuiltje bonte kunstbloemen, +waaraan bonte linten wapperden. Geen kenanga, tjempaka en melati tooiden +hunne bruidsgewaden, maar bonte kunstbloemen. Zij waren immers +Europeesch! + +Maar één met de voeten treden van een oud gebruik, juichen wij +onverdeeld toe. Het is bij hen het gebruik, dat jonggetrouwden in de +drie eerste dagen van hun samenzijn, het huis niet uit mogen. Nu zouden +de ouders, die maar kort hier bleven, de jonggetrouwden graag bij ons +brengen; maar hoe kon het, de vereischte drie dagen zouden dan nog niet +verstreken zijn. Hoe verrast en verrukt waren wij, toen wij hem zijne +vrouw hoorden zeggen: "Besok pagi soré kemanten saja sowanken ka +kaboepaten". + +"Pigi mana dan, belom tiga ari? Masa boleh?" wierp zijne vrouw tegen. En +de Kodja antwoordde: "Kangdjeng bilang, itoe atoeran kan tjoema adat +sadja. Adat tida toeroet apa-apa; oentoeng, tjilaka pembawakannja orang +sendiri. Kaloek atinja sendiri, eklas, boewang adat, slamat tida ada +satoe apa. Saja poenja ati menoeroet, dawoenhja Kangdjeng. Soedah +slamat, tiada apa apa".[5] + +Onze oogen flonkerden hem tegen, wij hadden hem wel de hand willen +drukken. Dus ook hij, de aan oude zedelijke gewoonten verkleefde +Oosterling, erkent, dat adat niets is dan een aangenomen gebruik, dat +men evenals een oud kleed afleggen kan, als 't ons niet meer voldoet, en +dat de adat op zichzelf niets te maken heeft met ons levensgeluk. + +Wij zijn duizendmaal bevoorrecht. Wij hebben een hoog doel, en wij +hebben liefde! Konden wij maar wat geven van onze weelde! Maar geluk kàn +niemand ons geven, als wij het niet zelf willen. + +Wij durven er niet aan denken, laat staan hopen, maar toch--maar toch, +wat zou het zalig zijn, zoo wij één snaar konden doen trillen, zoolang +verstikt onder materie, zoo wij de Godsvonk konden aanwakkeren tot een +mooie vlam! Aan dat alles denkende, komt in ons een vredig en wonder +soort gevoel, en daarnaast innige dankbaarheid. Rijk is ons leven; wel +veel bitters is er in, maar daarnaast ook veel wonderzoets. + +Het gelukkigste en 't rijkst gezegend voelen wij ons, als wij een +medemensch hebben kunnen helpen. Stoffelijk hebben wij niets te geven. +Wat wij hebben en kunnen geven, geven wij--dat is onze liefde. Vaak +vinden wij 't erg vreemd, dat menschen, zoo veel, veel ouder dan wij, +getrouwd en moeder van groote kinderen, in onze armen hun leed +uitschreien. 't Stemt ons zóó dankbaar, als wij dan één traan kunnen +drogen. Wie dàt gevoel eens heeft gekend, zal 't niet weer kunnen en +willen vergeten. + +Maakt u zich daarom niet over ons ongerust, lieveling, als onze toekomst +eens donker mocht zijn. Zóó lang er op aarde nog tranen te drogen zijn, +nog harten liefde behoeven, zullen uwe bruine vriendinnetjes werk hebben +en bezig zijn, dat is: gelukkig zijn. Werkelijk, maak u zich niet +ongerust over ons, nu niet en later niet, nooit! Draag ons op aan het +Opperwezen, aan den Vader van Liefde! Hij zal ons helpen, steunen, +troosten en voorlichten. Wees gerust en treur niet, wij weten ons Godes. +Hij kent ons, en zal ons richten liefdevol. Willen wij 't goede, dan zal +Hij ons helpen; willen wij 't kwade, dan zullen wij onze straf niet +ontgaan. Dat geloof draagt ons en geeft ons zoo'n rust en vrede. + +Wij streven er naar om _werkelijk sterk_ te worden--zóó dat wij onszelf +helpen kunnen. Zichzelf helpen is dikwijls moeilijker dan anderen te +helpen. En wie zichzelf helpen kan, zal anderen nog beter kunnen helpen. + + +[1] Ilmoe = wetenschap om te verkrijgen wat men wenscht. Djimat = middel +om van rampen bevrijd te blijven. Met tooverwapen wordt bedoeld een +wapen waaraan geheimzinnige kracht wordt toegeschreven in het belang van +den bezitter. + +[2] De danseressen hebben op Java geen goeden naam. + +[3] Said is de titel van Arabische afstammelingen van Nabi Moehammad, +den stichter van de Mohammedaansche leer. + +[4] Zie de noot op blz. 16. + +[5] De vrije vertaling luidt: + +Morgenavond zal ik het bruidspaar naar de kaboepaten (regentswoning) +leiden. Hoe kan dat; de drie dagen zijn dan nog niet voorbij. De regent +zegt, dat het slechts eene gewoonteregeling geldt; geluk of ongeluk +veroorzaakt de mensch zich zelf. Als het hart slechts rein is, behoeft +men zich niet aan gewoonte te storen; voor het geluk doet het niets ter +zake. Mijn hart volgt de zienswijze van den Regent. Het zal wel goed +gaan; er zal niets gebeuren. + + * * * * * + +[Illustration: Op den grooten weg tusschen Depok en Buitenzorg.] + + + + +3 Januari 1903. (VII.) + + +Hoe zal ik u mijn dank betuigen voor hetgeen uw brief en het +Kamerverslag van 26 November j.l. ons melden; wij zullen u nooit, nooit +genoeg dankbaar kunnen zijn voor hetgeen u voor ons heeft gedaan. De +schuld, die wij aan u hebben, is nooit af te doen, die nemen wij mee +naar de andere wereld. O! hoe u te beschrijven den stroom van gedachten, +die zich uitstortte in mijn gemoed, toen ik door een floers van tranen +heen èn uw brief èn de aangestreepte gedeelten in 't Kamerverslag las. +God is groot, God is machtig, God _is_ liefde. Dit is eene goddelijke +genade. Wij beidjes keken elkaar aan zonder elkaar te zien, vèr over +elkanders hoofden heen zweefde onze blik, zweefden onze gedachten naar +verre landen, verre vrienden, naar tijden, gebeurtenissen, die de +toekomst nog omsluierd houdt. Beiden dachten en gevoelden we op dat +oogenblik hetzelfde. Naast een gevoel van onuitsprekelijke dankbaarheid, +was er weemoed, diepe weemoed, in het hart. + +Weemoedig waren wij, omdat wij niet oogenblikkelijk de trouwe, edele +zielen bedanken konden, onze vrienden niet de hand drukken, of hen aan +'t hart sluiten, die deze groote vreugde ons bereidden. + +En weemoedig waren wij om de vele lieve, dierbare, beminde harten, aan +welke de heugelijke tijding door ons met zoo innige dankbaarheid +begroet, bloedende wonden zou toebrengen. + +Arme, arme oudjes! De vervulling van onzen hartewensch beteekent voor +hen, afstand doen van hunne kinderen, beteekent zielsverdriet. Het zal +zoo bitter, bitter hard zijn voor hen, als eenmaal de boot wegstoomt, +die hunne lieven van hunne harten scheurt en brengt naar 't verre, +vreemde land. Zullen zij ongedeerd weeromkomen?--zullen de oudjes hen +wederzien? + +Zij zijn zoo innig aan ons gehecht, vooral mijn vadertje aan mij, die +hem zoo zeer aan zijne moeder herinnert en in wie hij ziet zijn eigen +portret. + +God trooste de arme, bedroefde, beminde harten, als het zoo ver is. Het +is egoïstisch, maar wij hopen, dat 't _dra_ zoo ver komt. + +Broer, Stella en alle vrienden zullen stellig ingelukkig zijn, dat uwe +nobele pogingen met zulk een goeden uitslag bekroond zijn geworden. Met +diepe ontroering lazen wij uwe rede, waarin u Regeeringshulp in riep +voor een paar kinderen van het volk, wiens lot u zich zóó zeer aantrekt; +daarna 't antwoord van den Minister en hierop uwe dankzegging! + +Als u zeg ik uit 't diepste mijns harten u mijn innigen dank en druk u +warm de hand. En als Mevrouw, hopen wij, dat de toekomst zal bewijzen, +dat u niet aan onwaardigen uwe sympathie heeft geschonken en er voor +gewerkt. Heb wil van uw nobel werk, mijn Vriend! + +Zóóveel hebben wij er al voor gestreden en geleden. En wij gelooven, dat +nog ernstige beroeringen ons te wachten staan, aleer wij al dat nare, en +daarnaast dat vele lieve achter ons kunnen laten, om weg te stoomen naar +dat verre land, waarvan wij verwachten, dat het ons goed zal toerusten +voor de taak, die wij denken te gaan vervullen. + +Men hoeft niemand ooit iets kwaads gedaan of iets in den weg gelegd te +hebben om zich felle vijanden op den hals te halen. Men is bezig de +familie op te stoken tegen onze plannen. "Het is niet pantes,[1] dat wij +naar Holland willen gaan. En wat een _schande_ om te willen gaan op +andermans kosten". + +Er zijn er, die met leede oogen aanzien, dat ik schrijf; en er is mij +een wenk gegeven, om daarmede op te houden. Het is niet "pantes" voor +een meisje om voor het publiek te schrijven. O, foei, een _ongetrouwde +vrouw_, wier naam links en rechts wordt genoemd: "Als zij een man had, +dan kon 't er meê door!" + +Van Dr. Adriani heb ik zoo pas een langen brief gekregen over +onderwerpen, die u ook belang inboezemen. Ik heb hem verteld, _wat_ u +heeft gedaan voor ons, en hij is er zóó blij over. Hij schreef o.a.: +"Wat Mevrouw Van Kol u heeft doen zien, is datgene, wat het _wezen_ van +allen godsdienst is: de erkenning van God als een persoon, niet een +begrip, niet _het_ Goede, maar _De_ Goede!" + +Er staan heel mooie en ernstige dingen in zijn brief. Wat zou ik niet +graag dien samen met u lezen en bespreken. Ik moet hem nog beantwoorden. + +Ergens zegt hij: "maar ik zie het niet anders in: het Christendom brengt +niemand geluk aan; alleen de persoonlijke verhouding tot God is het, die +aan het Christendom zijne beteekenis geeft". + + +[1] Pantes = behoorlijk. + + + + +14 Januari 1903. (IX.) + + +Mijn broertje wil absoluut niet priaji worden en bij 't Binnenlandsch +Bestuur komen, en als Mevrouw u wel eens 't een en ander van mijne +brieven heeft medegedeeld, dan zal u wel weten, dat ik hier niet om +treur, maar integendeel juist broertje toejuich om zijne voornemens en +plannen. Wij vinden 't _heerlijk_, dat broertje niet tot ideaal heeft, +wat duizenden landgenooten vóór en met hem als het meest +begeerenswaardige, als het toppunt van geluk beschouwen; een kleine +vorst-zijn, schitterende W-knoopen en goudgestreepte zonneschermen! 'Is +voor ons een _groote vreugde_, dat die glans en geur niet tot hem +spreken; en heerlijk vooral vinden wij, dat hij zoo _jong_ tot die +erkenning is gekomen en geheel uit zijn eigen een anderen weg wil +inslaan dan die tot nu toe gevolgd en door duizenden platgetreden. + +Liever zou ik gezien hebben, dat hij zich ging wijden aan de lijdende +menschheid en de doktersstudie koos. Dit is misschien gedeeltelijk +zelfzucht van me. Ik zou hem graag dokter zien worden, omdat er op dat +gebied zoo ontzettend veel en moois is te doen en ... omdat hij dan ook +ideeën van ons zou kunnen verwezenlijken. Wat zou hij niet veel kunnen +doen voor de wederzijdsche waardeering van het Europeesche en het +Inlandsche element! Hij zou zijn volk vertrouwd kunnen maken met de +Europeesche geneeswijze en in de Europeesche wereld aandacht vragen voor +eenvoudige Inlandsche middelen, welker deugdelijkheid is geconstateerd. + +Ik sprak broertje van de dokter-djawa-school, maar daar heeft hij geen +lust in, en wij willen geen pressie uitoefenen. + + + + +17 Januari 1903. (VII.) + + +In geen drie weken is er een druppel regen gevallen; 't is hier zoo +snikheet, als wij 't nooit hebben gehad, zelfs niet in den droogsten +Oostmoesson. + +Vader is wanhopig; de bibit-paddi staat op de sawahs te bruinen. O! arm, +arm volk! Tot dusver heeft de bevolking dezer afdeeling genoeg voeding, +en kent zij die vreeselijke ramp "voedingsgebrek" niet. Maar wat niet +is, kan komen, en deze groote droogte in den Westmoesson voorspelt alles +behalve goeds. Waar moet het heen, als de droogte aanhoudt? Sedert een +paar morgens waaien er winden, die wij anders in Mei krijgen. Is de +kentering nu al ingetreden? en de Oostmoesson begonnen? + +Vreeselijk: men staat er machteloos over. Ontzettend is het om al wat +men heeft gezaaid en geplant te zien bruinen en sterven, zonder er iets +tegen te kunnen doen. Men kan geen water maken! En die groote warmte +werkt ook afmattend op het lichaam; men voelt zich loom en lusteloos. + +Wat zegt u wel van zulk een klacht van een kind der zon! O! hoe +verschrikkelijk voor de menschen die op de velden werken, als het hier +bij ons al zoo broeiend warm is--en dat in den Westmoesson. Stuur nu +toch wat van uw koü, u mag van onze warmte zooveel nemen als u wil. +Konden wij dàt maar werkelijk doen! + + + + +25 Januari 1903. (IX.) + + +Lang heb ik op 't papier zitten turen, zonder dat ik verder kwam dan de +aanhef; zoovele gedachten waarden in me rond, zoovele gevoelens +doortrilden mijne ziel. In die enkele oogenblikken leefde ik mijn +geheele leven van de laatste jaren weer. + +Naast jubelend geluk kenden wij uren van bittere smart, wanhoop en +vertwijfeling. 't Is ons, of wij in dien korten tijd verscheidene levens +hebben afgelegd. De jaren van ons blij-kind-zijn lijken al zóó ver +achter ons te liggen. Rijk aan groote oogenblikken waren de laatste +dagen en weken weer voor ons. + +En er was weemoed, er was dankbaarheid, er was van alles wat in mijn +hart, maar weemoed had er den boventoon. + +Nu, terwijl ik schrijf, varen mij dezelfde gewaarwordingen weer door de +ziel; heb ik een gevoel als om te stikken. Neen, ik wil er niet aan +toegeven; ik neem uwe woorden, vanmorgen gesproken, ter harte. Ik wil +mij niet laten vermeesteren door treurige gedachten; de meerdere wil ik +zijn van 't leed; het verdriet moet me dienen. + +En wat u aan 't strand en vanmorgen in den wagen met ons gesproken +heeft, o, hoe zullen wij u daarvoor bedanken?[1] + +Ik weet geen woord, dat onze gevoelens goed kan weergeven. Dat laat zich +alleen gevoelen, niet zeggen! Wij zijn o zoo dankbaar en gelukkig, dat u +met ons gesproken heeft. Dat was de taal van een oprecht vriendenhart. +Ik heb gisteren den heelen nacht aan uwe woorden aldoor moeten denken, +en wat dit voor eene uitwerking heeft, weet u. Wij beiden hebben er lang +met elkaar over gesproken gisteren en vandaag, en zoodra Vader wat meer +aangesterkt zal zijn, zullen wij er met hem over spreken. Nu kunnen wij +alvast beginnen met Mama op de hoogte der zaak te brengen, en onderwijl +rustig en kalmpjes de nota schrijven. Is het zaakje beklonken, dan gaan +er brieven naar Holland. Wij hebben nu zoo'n rustig gevoel over ons. Dat +was het, waaraan wij behoefte hadden; een kalm, ernstig, sympathiek +woord van een, dien wij oprecht vriend weten. + +Wij hadden er naar gesmacht om met u beiden te spreken. Uit het diepst +van mijn hart zeg ik u dank voor uwe woorden, uwen raad. + +Wat ons ook naar Holland deed verlangen, was de wensch om een tijdje +geheel van _die_ wereld weg te zijn, die zoo smartelijk onze zielen +heeft gewond. Dat helsche leed mocht niet weer geleden worden. Holland +sluit die mogelijkheid geheel uit, maar in plaats daarvan bergen van +andere ellende. + +Dank, dat u er ons op gewezen heeft. + + +[1] Het gesprek blijkt uit den volgenden brief. + + + + +27 Januari 1903. (X.) + + +Ik dacht aan den vorigen keer toen met je Vader je Moedertje samen met +ons genoot van de zee, _onze zee_! Dat waren weelde-oogenblikken die je +niet, nooit vergeet! Ook dezen laatsten keer zal dat aan 't strand +zitten met je Vader steeds in onze herinnering blijven voortleven. Dáár +sprak je Vader met ons over onze plannen. + +Wàt was ons dàt weldadig, dat gesprek van hart tot hart met een dien wij +zóó hoogachten, liefhebben en oprecht vriend weten. En wat dàt voor eene +uitwerking had? Ik had er den geheelen nacht niet van kunnen slapen; ik +had in bed liggen woelen met je Vader's ernstige, liefdevolle woorden in +mijn hoofd en in mijn hart! D&t was het waaraan wij behoefte hadden, +waarnaar wij met smachtend verlangen hadden uitgezien: een ernstig, +liefdevol woord gesproken van hart tot hart, oog in oog. + +Den volgenden ochtend heel vroeg moest je vader al weêr weg tot ons +groot verdriet; wij brachten Z.Ed. weg en in den wagen hervatten wij +weder ons gesprek aan 't strand. Het resultaat daarvan is, dat wij al +heel gauw met volkomen toestemming van de oudjes een request aan den +Gouverneur-Generaal zullen richten, om door de Regeering in de +gelegenheid te worden gesteld ten bate van de Javaansche vrouw in de +toekomst, onze opvoeding te voltooien op ... Batavia! + +Kijk je er niet van op beste broer? Ik weet niet hoe jij het vinden zal. +Maar vindt je ons niet erg wispelturig? Dat wilde eerst met alle geweld +naar Holland; bewoog hemel en aarde om haar zin te krijgen, en nu zij +eindelijk kunnen gaan, dank zij 't werk der vrienden, zeggen zij: "Ik +blijf!" Wat zeg je wel van zulk een wispelturigheid? Maar beter gedwaald +en ten halve gekeerd, dan heelemaal gedwaald, soms alleen uit dwazen +trots om niet ongelijk te willen bekennen. + +Weet je wanneer dat idee van naar Holland gaan in ons vaste vormen nam? + +In de Decemberdagen van 1901, toen wij nameloos leden. In ons kwam een +wild, woest verlangen wèg, ver, ver weg te gaan, geheel van de omgeving +weg, die ons zoo bitter heeft doen lijden. Weg, weg, weg, vèr weg, in +een andere atmosfeer, in een ander land, in een andere luchtstreek +ademen, leven, en als onze zielewonden waren geheeld, en wij naar den +geest, en misschien ook naar lichaam, waren gesterkt, terugkeeren als +herboren in onze oude maatschappij om er te werken aan hare +hervorming.... Dat helsche leed mag niet meer worden geleden. Holland +sluit die mogelijkheid geheel uit, men zal niet meer aan ons denken; +helaas, dat men dat vergeten maar al te goed zal doen. Ook door dat deel +der Inlandsche maatschappij zullen wij vergeten worden, voor wie wij +juist werken willen, zijn wij in Holland geweest. En wat in Holland ons +wacht? bergen verdriet, waarvan wij geen flauw vermoeden hebben. Hierop +heeft je Vader ons gewezen en op ander verdriet, dat ons _hier_ wacht +van de zijde van hen juist, voor wie we werken willen als wij in Holland +zijn geweest. + +Het is alles zéér waar,--o! arme illusies! Je weet, dat 't steeds een +groote illusie van ons is geweest, om in Holland opgeleid te worden voor +de taak, die wij denken te gaan vervullen.... Ook Vaders laatste zware +ongesteldheid heeft ons tot nadenken gebracht. Z.Ed. is zóó aan ons +gehecht.... Aangrijpende tooneelen aan zijn jongste ziekbed staan me +voor den geest, waaruit wij zagen hoezeer dat lieve hart aan ons gehecht +was. Maar ik vraag mezelf af, zouden wij wel tot dit besluit zijn +gekomen, als je beste vader niet hier was geweest en met ons had +gesproken, zooals Z.Ed. het heeft gedaan? Ik weet het niet ... doch dat +onze oudjes je Vader veel te danken hebben, lijdt geen twijfel. En +wijzelf zijn Z.Ed. o zoo dankbaar! + +Lang hebben zusje en ik over je Vader's woorden gesproken en nagedacht, +en de slotsom is, dat het gaan naar Holland voorloopig onder het loodje +blijft, en wij hopen al heel spoedig te Batavia te kunnen komen. + +Doch dit alles is _persoonlijk_. Op den voorgrond moeten staan de +practische voordeden, die onze zaak heeft van eene opleiding op +Batavia. Wij zouden al dadelijk kunnen beginnen, terwijl als wij naar +Holland gingen, wij nog zoolang moeten wachten. Ik denk aldoor aan je +Vader's woorden: "Waarom niet dadelijk gedaan, wat gedaan kan worden? +Het is dan _gedaan_, terwijl dat andere nog in de toekomst ligt." Je +Vader sprak van een gewonde, die om hulp roept: daar komt iemand, maar +die zegt: "Neen vriend, ik wil je nu niet helpen, ik zal eerst leeren, +hoe wonden moeten verbonden worden." Die iemand gaat weg, studeeren, en +als hij eindelijk volgens de kunst verbinden kan, is de gewonde, die om +hulp riep, al lang dood. + +Dan sprak je Vader van een parel, die diep ligt in zee. Je weet, dat zij +er in ligt, maar je weet niet precies waar. Je stapt in zee en wil haar +zóó halen. Het water komt je aan de lippen. Er komt iemand, die je zegt: +"Vriend, doe zoo niet, ga niet verder, 't water reikt je aan de lippen; +als je verdrinkt, dan heb je de parel nog niet. Ga terug, stap in een +prauw, peil en visch naar de parel." + +Je Vader zei, dat als wij wilden, wij al dadelijk de school konden +openen, zonder eenig examen gedaan te hebben. 't Staat nergens in de wet +voorgeschreven, dat men examen moet gedaan hebben om aan Inlandsche +meisjes onderwijs te geven. Wij konden dan Europeesche onderwijzeressen +er bij nemen, dat was bijzaak. Maar vindt je wel dat wij die school +mogen openen, zonder er eerst voor opgeleid te worden? 't Is waar, dat +wij met "Onze School" (hoe grappig klinkt het, en pedant tevens) meer +een zedelijke opvoeding beoogen dan een doctrinale. Daarom zouden wij de +school niet van Regeeringswege opgericht willen hebben, maar +particulier, omdat wij ons anders aan bepaalde voorschriften moeten +onderwerpen, en wij willen ons schooltje geheel inrichten volgens ons +idee, de kinderen onderwijzen, niet schoolsch, maar zooals eene moeder +hare kinderen opvoedt. + +Het moet volstrekt niet aan eene school herinneren, maar aan een groot +huisgezin, waarvan de leden elkander liefhebben en van elkaar leeren, en +de moeder niet in naam, maar _inderdaad moeder_ is--de lichamelijke en +geestelijke opvoedster van het kind. + +Aan dat idee van je Vader hebben wij wel meer gedacht, maar op deze +manier: als wij _niet konden studeeren_ en thuis moesten blijven, zouden +wij dan niet dochtertjes van regenten bij ons nemen, zooveel als de +kaboepaten maar bergen kan, ze hier naar school laten gaan en thuis +hare zedelijke opvoeding op ons nemen, spelenderwijze de jonge hartjes +leiden, de karaktertjes vormen, en op uren, dat ònze kinderen +schoolgaan, andere kindertjes van Inlandsche hoofden hier ter plaatse +bij ons nemen, ze leeren handwerken, enz., onderwijl ongemerkt aan hare +hartjes kloppende voor den geest, dien wij voorstaan? Maar als wij eene +_school_ konden openen, dan wilden wij liever eerst studeeren, vindt je +dat ook niet, broer? De school zal komen òf op Magelang òf op Salatiga. +Je Vader heeft er met den onzen over gesproken, en er is heel geen +bezwaar; wel voor dat gaan naar Holland. Heerlijk, hè broer? + +Op de wijze als daareven aangegeven, had indertijd mijn Grootvader +anderer hoofdenzonen opgevoed. Grootvader had een gouverneur uit laten +komen voor zijne kinderen, en Pangerans van Solo en een regent van +Midden-Java zonden Grootvader hunne zoons om op te voeden. Zoo zie je; +er is niets nieuws onder de zon; ons idee, zoogenaamd "splinternieuw", +is al een _oud_ idee, van Grootvader reeds afkomstig. Onze denkbeelden, +onze geest is overgeërfd; hij, Grootvader, was de pionnier; wij zetten +slechts zijn werk voort. 't Waren beste menschen, beiden, Grootvader en +Grootmoeder. + +Je Vader heeft ons den inhoud van het request voorgezegd; 't is een +enkel regeltje maar, doch daarbij moet een nota gaan, waarin onze +plannen en ideeën uitvoerig en nauwkeurig moeten omschreven worden, en +het moet geschreven worden _uit het hart_, heelemaal niet denken, dat +het bestemd is voor den Gouverneur-Generaal, maar eenvoudig schrijven +wat 't hart ons ingeeft. + +Je Vader wil die nota wel eerst lezen, als wij daarop gesteld zijn, maar +Z.Ed. denkt, dat 't niet noodig is. + +Wij moeten eenvoudig schrijven wat uit 't hart komt. + + + + +31 Januari 1903. (X.) + + +Vandaag moet de brief af, want morgen sluit de mail, waar hij meê moet +gaan. Wat vliegt de tijd toch! 't Is vandaag al een week geleden, dat je +beste Vader hier kwam. + +Nu even over zaken spreken, is het goed? Het tafeltje en 't +boekenplankje heb ik den houtsnijwerker opgegeven, hij is er al aan +bezig. Maar je zal wel een beetje geduld willen oefenen, niet waar? Hij +heeft een hoop te doen voor Oost en West. Je tafeltje hebben wij +achtkantig laten maken, en naar een batik-patroon van een kain van me, +zuiver Javaansch, hoor! Ik heb het, evenals het boekenplankje, laten +uitvoeren in sonohout (donker gevlamd); het is het mooiste hout dat wij +hier krijgen kunnen. Het boekenplankje hebben wij uit twee planken laten +bestaan, niet te groot, zooals jij 't me gevraagd hebt. De juiste +afmeting ben ik op het oogenblik vergeten. Ik heb eigenlijk twee +tafeltjes laten maken van verschillenden vorm. Hierbij een ideetje +daarvan. Ze staan op drie bewerkte pootjes met kleiner blad er tusschen +in. + +Het scherm dat wij dezer dagen verzonden voor den Gouverneur-Generaal is +om voor neer te knielen. Je vader heeft het nog hier gezien, en is er +vol lof over. Nu laten wij twee vuurschermpjes maken, een driebladig in +schelpvorm à jour en een in den vorm van een garoeda (legendarische +Inlandsche vogel) met beweegbare vleugels. + +Gedurig schieten ons nieuwe denkbeelden te binnen, en 't is heerlijk dat +Oost en West ons in staat stelt ze uit te laten voeren. Soms valt ons +iets in, als wij al in onze mandjes zijn; gauw er uit gekropen, het +licht aangestoken, (gekke uitdrukking toch) en de gedachte opgeteekend; +wij mochten haar soms vergeten den volgenden morgen en dat zou toch +jammer zijn. + +Vertel jij aan Moedertje, dat wij reeds met de oudjes hebben gesproken +over dat gaan naar Batavia en die school op Meester-Cornelis of Salemba. +Ze hebben heelemaal geen bezwaar. Heerlijk hè, broer? Ze zijn _verrukt_, +dat wij op Java blijven. "Ik zou 't _vreeselijk_ vinden, als je ging," +zei Vader. "Ik moet je altijd kunnen zien." Arme lieverd! Nu is het +goed. Ze zijn je Vader zoo dankbaar. Wij moesten Mama beloven altijd bij +elkaar te blijven en samen te werken. Kan 't mooier? dat is juist wat +wij willen. + +Het is toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland +wilden. Nu zijn ze _gelukkig_ met Batavia; als wij Batavia hadden +gewild, zouden er bezwaren zijn geweest; na Holland vallen die bezwaren +weg. Nu gaat al heel gauw ons request in zee met nota en Vader's +verklaring niets tegen onze plannen te hebben. + +Wat zal Annie Glaser er blij om zijn! Nu zullen wij dan weer bij elkaar +komen! Leuk idee!... Ze komt dan misschien bij ons op Batavia. Dat was +haar plan, vroeger. Dan zouden wij weer bij elkaar zijn, en als trouwe +kameraden, zuur en zoet samen deelen. Gisteren kregen wij een briefje +van haar, en verbeeld je, met een lijstje vragen ter beantwoording, van +een mijnheer, die veel belang stelt in de vraag van den dag: de +opvoeding van het Javaansche volk, en gaarne onze gedachten en ideeën er +over zou vernemen. Mr. Slingenberg, aan 't Ministerie van Koloniën[1] +werkzaam, hierheen gezonden door de Regeering om een nieuwe strafwet te +maken. Annie zegt, dat hij 't ernstig meent, zijn best wil doen en zien +wat hij voor ons doen kan. Hij kan niet meer hier komen, daar hij half +Februari weer weg moet. Daarom moesten die vragen spoedig beantwoord +worden en uitgebreid ook!!! + +Het zijn zeer belangrijke vragen, die hij ons ter beantwoording stelde, +juist die, waarvan wij vervuld zijn; maar juist daarom zouden wij ze met +roef-roef kunnen en willen beantwoorden. Om je maar iets te noemen, +vraag 1 luidt: "Welke maatregelen zijn geschikt om het volk van Java tot +meerdere ontwikkeling en welvaart te brengen?" een vraag, waarop grijze, +kundige mannen hebben _gestudeerd_ ... en die zouden wij een, twee, +drie, en dan gedetailleerd moeten beantwoorden! + +2. In welke richting moet 't onderwijs verbeterd en uitgebreid +worden?"--'t is me een vraag om met een enkel woord beantwoord te +worden! er zouden minstens een stuk of wat pagina's voor noodig zijn! + +Vraag 5 kan echter dadelijk en met één woord beantwoord worden: "Wordt +de beteekenis van de vrouw in de ontwikkeling van den Javaan door de +staatslieden niet te weinig in het oog gehouden?" + +Hij is stellig een nieuw-denkend mensch die deze vraag heeft gesteld. + +En de laatste vraag is eenvoudig verrukkelijk om te beantwoorden. "Op +welke wijze kan het best een aanvang gemaakt worden met de meerdere +beschavingen ontwikkeling der Javaansche vrouw van hooger of lager +stand, en komt men, zoo doende niet in strijd met de zeden en gebruiken +van het land?" Allemaal heerlijke vragen! wij zullen er nog uitvoerig +over correspondeeren; is het goed? + +Ze inspireeren ons gedachten en gevoelens, die wij zonder die vragen +niet zouden hebben gehad. Wij hebben ze gisteravond laat opgeteekend en +gaan ze verder uitwerken. Vreemd toch, zooals 't toegaat in de wereld. +Het eene lokt het andere uit, en ten slotte hangt alles aan elkaar. Daar +zijn ideeën in ons opgekomen, die zeker het Christelijk Kabinet niet +aangenaam zouden zijn, als het er van hoorde. + +Wat denk je van een zending, die niet het kerstenen beoogt, allen +godsdienst er buiten laat, maar enkel en alleen uit liefdebeginsel het +volk van Java wèl doet? Waarom zouden er niet op meer plaatsen van Java +instellingen als op Modjowarno kunnen komen, zonder dat zij gedekt +staan, onder godsdienstig vaandel? Zoo zal men de Mohammedaansche +bevolking niet tegen zich in het harnas jagen. De Mohammedaan beschouwt +met min of meer minachting den voormaligen geloofsgenoot, die zijn eigen +geloof verzaakt en een ander omhelst. Dit is in het oog van den +Mohammedaan de grootste zonde, die men begaan kan. En de Christen +geworden Mohammedaan kijkt van zijn kant met minachting neer op zijn +voormaligen geloofsgenoot. Nu hij dezelfde leer belijdt als de +blanda[1], denkt hij even hoog te staan als deze. Ik hoef niet verder +uit te spinnen wat hieruit voortvloeit. + +Wil men den Javaan absoluut godsdienst leeren, welnu, leer hem dan den +eenigen God kennen, den Vader van liefde, die de Vader is van alle +schepselen, die van Christenen, zoo goed als van Mohammedanen, +Boeddhisten, Joden enz. Leer hem den waren godsdienst, d.i. den +_innerlijken_, en men kan dien godsdienst belijden als Christen, zoowel +als Mohammedaan e.a. Ons idee is, dat Nederland zende beschaafde, +ontwikkelde en hoogstaande menschen, die uit zuivere menschenmin zich +willen vestigen midden in het Javaansche volk, met hen levende en +lievende, hen onderrichtende, genezende, helpende, overal waar hulp +noodig is. + +Het volk latende in zijn eenvoud, geen meerdere behoeften leerende +kennen, en alleen dáár ingrijpen met _zachte_ hand waar de zeden +lijnrecht staan tegenover het hooge beginsel: Liefde! Later zou dit werk +ter hand genomen kunnen worden door de kinderen van 't land zelve; op 't +oogenblik zijn daarvoor nog geen krachten beschikbaar.--In 't kort, +zendingsarbeid--doch _zònder doop_. + +Zou dat uitvoerbaar zijn? 't Zal wel lastig zijn om geschikte elementen +voor zulk werk te vinden. Ik kom er telkens weer op terug. Er moet eerst +een zedelijke ondergrond gevormd worden, en bij alle te geven onderwijs +dit punt in 't oog houden. + +Hoe de volwassenen en half-volwassenen dien zedelijken ondergrond bij te +brengen? Mij dunkt door _lectuur_. Men moet bladen uitgeven, die +ontspanningslectuur (om veel gelezen te worden) bevatten, maar altijd +met een opvoedkundigen ondergrond. Hetzelfde idee, dat wij op onze +kindertjes willen toepassen, spelenderwijs, onderwijzen en opvoeden, +waarom zou dat niet toegepast kunnen worden op volwassen menschen? + +Op Batavia hopen wij veel met de a.s. dokter-djawa's in aanraking te +komen om met hen veel over die dingen te praten, en te zien of wij niet +een paar er voor kunnen winnen. Zij zouden dan dat zendingswerk zonder +doop kunnen doen. + +Mijn jongste zus Soematri heeft onlangs het klein-ambtenaarsexamen +afgelegd. Zij is het eerste Javaansche meisje, dat dat examen deed! Leuk +hè! + + +[1] Mr. J. Slingenberg, thans rechter in de Arr. Rechtbank te Amsterdam. +De nota volgt achter de brieven op blz. 353. + +[2] Blanda = Europeaan, meer bepaald: Hollander. + + + + +1 Februari 1903. (IX.) + + +Maar nu de oudjes zelf; roerend was hunne verrukking, dat wij zullen +blijven. Zij zijn er u innig dankbaar voor! Achteraf beschouwd is het +toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland wilden; nu +zijn de oudjes blij met Batavia, en hebben heelemaal geen bezwaren voor +onze verdere plannen; alleen bedong Mama, dat wij beiden steeds bij +elkaar moesten blijven en samenwerken. Kan 't mooier? Dat is juist wat +wij _willen_. + +Ik moet u toch nog eens hartelijk bedanken voor uw vriendenraad. Wat +heeft me dat gesprek enorm goed gedaan. Waarom zal ik 't u niet +bekennen, van die zijde hebben wij de zaak nog niet bezien; n.l. dat het +gaan naar Holland voor de zaak zelve gevaarlijk zou zijn. Onze +"vrienden" zouden zeker maar al te gaarne het praatje verbreiden, dat +wij geheel "blanda" zijn geworden, als wij naar Holland gingen, en +menige ouders zouden huiverig worden ons hunne kinderen toe te +vertrouwen. Goddank, dat u nog bijtijds ons de oogen er voor opende! +Hartelijk dank! + +Van morgen op een rijtoertje waren wij getuigen van een staaltje van +naïef volksgeloof. + +'t Was buiten op 't veld. Mensch en dier waren er vereenigd in een gebed +tot den Allerhoogsten om de dorstige aarde te laven met hemelwater. + +Vooraan zaten de priesters en santries, daarachter priesteressen[1] in +witte gewaden, en aan weerszijden honderden mannen, vrouwen en kinderen. +Schapen, geiten, paarden, karbouwen, stonden aan paaltjes gebonden. Een +priester leidde den dienst, stond aan de spits en bad met luide stem. De +menigte viel in met "amin, amin", waarbij zich mengde het geblaat der +schapen. + +"Sembajang istira" heet het. Roerend naïef geloof en vertrouwen van ons +kindvolk. + +Het zegengebed heeft drie dagen en drie nachten geduurd. U kunt +begrijpen hoe opgetogen en dankbaar het volk is, dat het sedert heeft +geregend, dat het goot. Het gebed heeft geholpen! En weet u wat men +zegt? Omdat wij den dienst bijwoonden! + +Het is hun niet uit het hoofd te praten, dat wij daar part noch deel aan +hadden. + +Tevoren had men op andere plaatsen óók "sembajang istira" gehouden, maar +nergens viel een drup regen, en 't toeval wilde, dat wij geen van die +plechtigheden bijgewoond hadden. Dat deed ons naïef kindvolk de +conclusie trekken, dat wij kracht hadden bijgezet aan het laatste +zegengebed, waarom het dan ook dadelijk werd verhoord. + +Werkelijk, roerend is zoon kinderlijk vertrouwend geloof! + +Ik wenschte zoo dikwijls, dat ik een fototoestel had en kieken kon, als +wij eigenaardigheden zagen van ons volk, waar geen Europeaan bij kan +komen. Zoo veel zouden wij in woord en beeld willen vastleggen, dat den +Europeaan een zuiver beeld zou kunnen geven van ons Javanen. + +Iemand beloofde mij om het heele wordingsproces van de paddi voor ons te +kieken, de karbouwen en de botjak-angons[2] incluis. Ik zou er dan eene +beschrijving bij geven, zooals ik als kind van 't volk zelve de dingen +zie en voel. + +U weet, dat ik altijd gráág wat voor u doe, dat het voor mij een _feest_ +is, om wat voor u beiden te mogen doen. Ook Oost en West kan steeds over +mij beschikken. Ik bewijs daarmee niemand dan mij zelve een dienst. Het +is voor _ons volk_, en daar voel ik mij _één_ meê. Al wat ik aan ons +volk doe, doe ik aan mijzelve. Beschik dus steeds gerust over mij, draag +mij zooveel op als u wil; vrees nooit, dat 't mij te veel zal zijn. +Alleen roep ik uw aller welwillendheid in, als een en ander niet vlug +genoeg naar uw zin kan afkomen. + +In heb met den goudsmid gesproken over het gaan naar Solo, om daar het +bewerken van schildpad te leeren. De man was er dadelijk voor te vinden, +toen ik het hem voorstelde. Kammetjes kan hij al maken, en hij heeft er +de bekakas[3] voor; doch het polijsten kan hij nog niet goed, dat zou +hij dan op Solo leeren. Ook bewerkt men daar hoorn en parelmoer; dat +moet hij er ook bij leeren, en dat wil hij wel. + +Wij staan nog maar heel aan 't begin van de wederopkomst onzer mooie +kunst, en natuurlijk, dat dan alles niet dadelijk in de puntjes kan +zijn. + +Ik kreeg een aardigen brief van Dr. Pijzel, een der redacteurs van Eigen +Haard; ook eenige afdrukjes van 't stukje over het houtsnijwerk.[4] De +kiekjes zijn mooi afgedrukt, vindt u ook niet? Ik kreeg er een paar op +mooi papier afgedrukt. Weet u wat ik heerlijk vindt? Dat Moedertje mij +heeft ingeleid, den allereersten keer, dat ik onder mijn eigen naam voor +'t publiek schreef. Maar minder aardig vinden wij, dat men ons weer als +reclame heeft gebruikt.[5] Dat schijnt nu zoo er bij te moeten behooren. + +Heerlijk vinden wij 't bericht, dat ook in de Minahassa een Inlandsch +meisje "dwaze ideeën" heeft als wij. Ziet u wel; wij zijn de eenige +"gekken" niet! En als nu de adel hier ons niet hebben wil, en óók het +volk ons afwijst, dan vluchten wij naar dat verre zusterzieltje, om ver +van het marktgewoel, ergens op een vergeten plaats werk te zoeken en te +vinden voor hoofd, hart en handen. Er zal in de groote, groote wereld +ergens wel een plaatsje zijn, waar men ons wel verdragen kan. + +Mijn oudste zuster is hier geweest; zij is gisteren weer vertrokken, +doch niet om door te gaan naar Kendal, maar om op Koedoes bij hare +schoonmoeder af te stappen en onze zaak bij haar te bepleiten.[6] Al wat +wij in den laatsten tijd hebben ondervonden, maakt ons stil, ernstig! +Daar gaat iemand onze zaak bepleiten, die zich steeds zoo scherp +tegenover ons had gesteld.[7] Wij hadden ons hoofd niet gebroken om een +toespraak samen te stellen, die haar 't hart zou vermurwen. Wij hadden +eenvoudig van hart tot hart gesproken, en 't was ons zoo vreemd te +moede, toen onze zuster met vochtige oogen en eene trilling in hare stem +zeide: "Goed, volvoert je plannen, verwezenlijkt je ideeën; ik zal God +bidden, dat Hij je zegene!" + +Wij vroegen haar nog: "Zult gij 't u niet aantrekken, als anderen ons +beschimpen, veroordeelen?" En zij antwoordde; "Ook de luidste sprekers +zullen eenmaal zwijgen!" Zus denkt, dat hare moeder wel zal willen; ook, +dat haar man het goed zal vinden. + +En hoe 't hier thuis is? Vroeger mochten wij er nooit met anderen over +spreken; nu spreken zij er zelf over. Wij spraken onlangs met een +vreemde over allerlei onderwerpen; hoe zwol mijn hart van vreugde en +geluk, toen ik mij telkens naast Vader zag staan. Ook naar den geest ben +ik zijn kind, zong mijn hart! Vader verzocht dien vreemde ook hier te +komen, om onze gedachten aan elkaar te toetsen, dat was goed voor ons. +O! zal dan onze droom eens verwezenlijkt worden, dat wij onzen weg +beginnen met _hun_ vollen zegen! + +O! en wat zegt u er wel van, nog vóór wij den Heer Sijthoff[8] +geschreven hadden, kregen wij verleden week een heel hartelijken brief +van hem, waarin hij ons zijn spijt betuigde over onze koppigheid, om een +paar regels verder te verklaren, dat dat hem eerbied afdwong, om daarop +ons steun te beloven. Waar wij dien noodig hadden, behoefden wij slechts +bij hem aan te kloppen. + + +[1] Met "priesters" en "priesteressen" worden bedoeld personen die de +godsdienstplichten te Mekka hebben vervuld. Met "santries" meer in het +algemeen de zeer aan de godsdienstige vormen en gebruiken gehechten. + +[2] Botjak-angons sijn jongetjes belast met het hoeden der karbouwen. + +[3] Bekakas = gereedschap. + +[4] In het nummer van 3 Januari 1903 (blz. 11) met het opschrift "Van +een vergeten uithoekje". + +[5] Door het afdrukken der portretten, hetgeen zonder toestemming +geschiedde. De portretten waren door iemand anders in Nederland aan de +redactie verstrekt. + +[6] Het doel en de uitslag der bespreking vindt men in den brief van 19 +April 1903 (blz. 307). + +[7] Men vergelijke hier blz. 52. + +[8] Den Resident. + + + + +4 Maart 1903 (VIII.) + + +Ik ben _erg naar_ geweest. Dagen lang had men hier in angst over mij +gezeten, en had ik de afschuwelijkste pijnen. Goddank, die ellende is nu +achter den rug, 't leed is weer geleden. O! en wat een onnoozel +middeltje heeft mij van die pijnen bevrijd. Wij hebben het opgeteekend +voor onze verzameling, die later onzen kinderen ten goede zal komen. + +Gisteren ben ik weer begonnen te werken; 't gaat best; en vandaag ben ik +voor 't eerst eens weer meê uit rijden geweest. Roerend was Vader's +dankbaarheid er over. Ik zat natuurlijk naast hem, en Vader hield mij +aldoor vast, als vreesde hij me te verliezen. Dat waren +weelde-oogenblikken, kostbare herinneringen, voor mij een talisman voor +de toekomst! O, wij hebben allen zóóveel geleden, physiek en moreel. + + + + +9 Maart 1903 (VIII.) + + +Wij hebben bericht gekregen, dat het schildpad binnen weinige dagen hier +zal zijn en dan gaat de goudsmid er mee naar Solo. Heerlijk, nu zijn er +al drie takken van kunstnijverheid in mijne geboorteplaats aan het +opleven, en wij zijn doende om nog andere op te sporen, en er leven in +te brengen. Zij weten nu, zien in, dat het ons doel is, _henzelven_ tot +welvaart te brengen; zij begrijpen hun voordeel, en apprecieeren ons +werk, door met lust en ijver mede te werken. Al wat wij voor hen doen, +zou nutteloos zijn, als zij niet begrepen, dat wij het _goed_ met hen +voor hebben, en _hun_ welvaart voor oogen hebben. Ik ben dankbaar, dat +zij dit begrijpen! + +Het is heerlijk om te zien, hoe er _leven_ komt in die takken van +nijverheid. De dringin-werksters[1] beginnen op groote schaal te werken, +en zelfs in de _kampong_, om het Maleische kamp, doen Inlanders er aan. +Het gaat dus _goed_. De goudsmid heeft meer knechts en _leerlingen_ +genomen. En er zijn knapen, die zich voor het houtsnijwerk-vak laten +opleiden. Eén feit heb ik vooral met groote vreugde begroet. Er is onder +die leerlingen een knaap van de _kota_, dus geen kind van +Blakang-Goenoeng, het houtsnijwerkersdorp. Andere leerlingen zochten +wij, maar die ééne uit de kota kwam zichzelven er voor aanmelden. Dat is +het ware! en zoo'n heerlijk, verblijdend teeken! Ik ben er erg dankbaar +voor! + +De kleintjes hier zullen ons werk voortzetten, als wij er niet meer +zijn; wij zullen haar leiden van uit de verte, zoolang zij nog leiding +behoeven. + + * * * * * + +Iemand klaagde ons over ondankbaarheid, en over den haat der menschen +onderling. Wij zeiden hem, dat als hij verdriet had over de +ondankbaarheid der menschen, dat _zijn eigen schuld was_. + +Hij keek ons met groote oogen aan en vroeg: "Mijn schuld, als de +menschen ondankbaar tegenover mij zijn?" "Ja, uw schuld, als u daarover +verdriet hebt; want wij moeten nooit het goede doen, om dankbaarheid te +oogsten, doch het goede doen, enkel en alleen omdat het _goed_ is, en +wij daarin zelfvoldoening vinden. + +Ik denk en geloof, dat 't beste middel om zelf gelukkig te zijn en +daarbij anderer leven mooi te maken is, dat wij zóóveel mogelijk +trachten te begrijpen. Hoe meer wij begrijpen, hoe minder verbittering +er is in ons, hoe liefdevoller, rechtvaardiger ons oordeel is voor +anderen. Dit laatste maakt anderer leven mooi, en het eerst ons eigen; +niet verbitterd zijn, is gelukkig zijn. + +Hij vroeg ons ook: + +"Wat zou er gebeuren, als je iemand ontmoette, waarvoor je hart klopte?" + +"Ik zou blij en dankbaar zijn, want dat zou beteekenen, dat ik een +geestverwant ontmoette, en hoe meer geestverwanten wij vinden, hoe beter +voor onze zaak en des te liever is het ons." + +"Een geestverwant zal je _nooit_ ontmoeten." + +Kras gezegd; òf hij stelde onze mannen zóó laag, òf hij stelt mij +overdreven hoog! + +Wist hij maar, dat ik zoo juist een enthousiastischen brief kreeg van +een mij onbekenden, jeugdigen geestverwant. Ik zal u dien brief bij +gelegenheid eens zenden; hij is van een leerling der Inlandsche +artsenschool. Een spontane uiting van sympathie, naar aanleiding van het +stukje in Eigen Haard, dat u inleidde. Zoo echt jongensachtig--jòng in +zijn gloeiend enthousiasme, maar daaruit sprak ontegenzeggelijk een niet +alledaagsche geest--een degelijke ondergrond schemerde er door. + +Auteurswedde, dat onbekende menschen zich vriend voelen met iemand, +wiens woord hun hart trof! Ik vind 't een heerlijk idee, dat u 't was, +die mij onder mijn waren naam in 't publiek binnenleidde. Zulk een +inleiden door iemand, die men zielslief heeft, moet zegenend zijn. + +En als dat stukje eenig succes heeft gehad, dan schrijf ik dat toe aan +de omstandigheid, dat het door uwe handen 't licht zag. Er is mij veel +wedervaren naar aanleiding daarvan, maar het heeft zijn doel niet +gemist; voor onze artisten heeft het eenig succes gehad. Er zijn naar +aanleiding daarvan eenige niet onbelangrijke aanvragen naar houtsnijwerk +gekomen. + + +[1] "Dringin" is een bepaalde werkwijze waardoor verkregen worden doeken +met hetgeen in Nederland genoemd worden "moesjes". + + + + +19 April 1903. (IX.) + + +_Zelfbeperking_ heb ik zoo zeer noodig aan te leeren. + +Het is uitstekend, dat men mij in den laatsten tijd dikwijls daarop +attent maakt. + +Ik kijk mijn schrijfmap dikwijls met heimwee aan, maar ik moet mij +beheerschen; aan mijn schrijflust mag ik niet meer ten allen tijde bot +vieren; dat mag nu slechts een uitspanning voor me zijn. + +En nu nog iets prettigs. De schoonmoeder van mijne zuster Soelastri, wil +met groot genoegen ons chaperonneeren,[1] wáár ook; het aangenaamst voor +haar natuurlijk op Magelang, waar zij in familie en vrienden zit, en die +allen vóór de vrije opvoeding zijn. Mijn zwager was er dadelijk voor te +vinden. + + +[1] Voor de oprichting van een internaat voor Inlandsche meisjes van +goeden huize. + + + + +25 April 1903 (I.) + + +Laf, onvergeeflijk is 't, dat wij je niet direct zelf geschreven hadden, +toen het groote besluit genomen was, dat wij vooreerst niet van de +vrucht van uw aller edel werk zullen gebruik maken.... Niemand kan meer +verbaasd zijn over deze uitkomst dan wij zelven. _Alles_ hadden wij +verwacht, doch _nooit_ dat wij uit eigen vrijen wil zouden zeggen: "_wij +blijven_!" + +Denk niet aan ons, denk aan _de zaak_ en wat voor háár het beste is; +daar moeten wij ons bij neerleggen. + +O! denk niet, dat wij van gevoelens veranderd zijn; geenszins is dat het +geval. Zelfs nu, terwijl ons request reeds op weg is naar den +Gouverneur-Generaal gelooven wij vast, dat voor onze toekomstige +leerlingen, eene opvoeding in Europa, _uitstekend_ zal zijn. Doch +daarnaast staat thans een andere waarheid: "_Voor de zaak_ is op het +oogenblik een blijven in Indië _beter_." + +Je weet, dat het een onzer grootste illusies is geweest en nòg is, om in +Europa onze opvoeding te voltooien. Begrijp je, wàt het ons gekost +heeft, om daarvan afstand te doen, terwijl zij op 't punt stond +werkelijkheid te worden? Ontzettend hebben wij gestreden, voor wij +daartoe konden overgaan. Gaven wij aan ons zielsverlangen toe, dan +zochten wij _ons zelf_, want wij weten, dat _de zaak_, op een andere +manier beter gediend zal worden. Wij hooren nu ons zelf niet meer toe, +wij hooren de zaak toe. Op 't oogenblik dienen wij haar 't beste, door +in 't land te blijven. Het publiek, waarvoor wij willen werken, moet ons +nog leeren kennen; gaan wij _nu_ weg, dan zullen wij ons daarvan +vervreemden. En als wij over eenige jaren terugkomen, zal men in ons +Europeesche vrouwen zien. En als men Europeanen zijne dochters niet wil +toevertrouwen, des te minder zal men dit willen doen aan een, in zijn +oog, Europeesch geworden Javaansche vrouw. + +Het doel is _ons volk_. En als dit tegen ons ingenomen wordt, wat zal +ons Regeeringshulp baten? De quaestie is nu, zoo spoedig mogelijk aan +den slag te gaan, het publiek voor een _feit_ te stellen: een school +voor Inlandsche meisjes _is er_! Op 't oogenblik houdt men zich met ons +bezig, zijn wij over geheel Java bekend; wij moeten het vuur gaande +houden. Als wij weggingen en lang uitbleven, zou die belangstelling +verflauwen en op 't laatst verdwijnen. Wij moeten ons nu _persoonlijk_ +bekend maken aan ons publiek, zijn sympathie trachten te verwerven en +het leeren in ons vertrouwen te stellen. Hebben wij die sympathie en dat +vertrouwen, dan kunnen wij gerust gaan. Dat gaan naar Holland vervalt +niet geheel, Stella. Wij kunnen nog altijd gaan. En als wij dat van uit +Batavia doen, zal dit beter zijn, dan van hier uit. Ten eerste voor de +Oudjes. Zij zullen al gewend zijn, ons op een grooten afstand van zich +te weten, en dan kunnen zij gemakkelijker er toe overgaan, zich dien +afstand nog grooter te denken. Voor ons zelf zou dat ook goed zijn. +Kijk, wij zijn nooit van huis geweest. En dan in eens van ons warm +nestje, van ons land, verplaatst in eene andere omgeving, in een vreemd +land, zoo ver van al wat ons lief is. Die overgang zou te groot zijn. + +Doch dat is maar bijzaak, dit wisten wij altijd toch wel, en wij hadden +er nooit tegen opgezien. Hoofdzaak is: het gevaar voor onze +_onderneming_ zelf. Dit hadden wij nooit ingezien, uit trotschen +overmoed, of overmoedigen trots, hoe je het noemen wil. Geheel opgaande +in onze extase, dachten wij weinig of niet aan de meening van ons +publiek; ja, wij stelden er zelfs eene eer in, om haar te trotseeren, +waar zij afweek van de onze; en deze hoog te houden tegenover de +menigte, ons niets storend aan hare afkeuring, waar wij voor ons heilig +overtuigd waren van het goede van ons willen, streven of daad. Wij +blijven dit _goed_ vinden, doch in _dit_ geval mogen wij zulks niet +doen, hebben wij wel degelijk rekening te houden met de inzichten van +het publiek. Immers voor _ons volk_ willen wij werken, en dan is het +zaak het niet tegen ons in te nemen, door met ruwe hand te grijpen in +ideeën, waarin het is groot gebracht en oud geworden. + +Geduld! hebben de wijzen ons toegeroepen, wij hoorden het, maar +verstonden het niet. Nu eerst begrijpen wij het, Stella, nu weten we, +wat het wachtwoord is van alle hervormers: _Geduld!_ Wij kunnen den loop +der dingen niet bespoedigen, wèl vertragen door te hard van stapel te +willen gaan. Als het publiek tegen ons ingenomen was, dan zou dit den +gang der zaak vertragen. Men zou huiveren zijnen dochters eene +verlichtende opvoeding te geven, als deze zulke onmogelijkheden vormde +als wij, die de menigte tot voorbeelden worden gesteld. + +Geduld! geduld tot in het oneindige, Stella, ik was zóó ontroerd, toen +deze waarheid tot me doordrong. Wij moeten ons beteugelen, er voor +waken, dat wij in ons vuur en ijver _het doel_ niet voorbij streven. +Mevrouw Van Kol schreef ons: "om een ideaal te bereiken, moet men +menige, o menige illusie afleggen". De eerste illusie, die wij hebben +afgelegd is: ons te geven aan het publiek zooals wij zijn. + +Neen, dat mag niet; het publiek mag nooit weten, wat wij bestrijden. Den +naam van den vijand, waartegen wij te velde trekken mag nooit, nooit +gehoord worden: _polygamie_. Weet men dit, dan zal geen mensch ons zijn +kind ter opvoeding willen geven. Ik heb mij dit erg aangetrokken; 't is +mij of wij met een leugen onze taak aanvaarden. + +Onze illusie was, dat men ons geheel kende, en dan uit overtuiging ons +zijne kinderen afstond. + +Dit is onmogelijk. + +Wij staan nog vóór onze taak, en wij zien de illusies al een voor een +verdwijnen...! O, Stella, maak ons het afstaan van deze groote illusie +niet nog zwaarder door er verdriet over te hebben. Zóó is 't ons al hard +genoeg. Je hebt 't altijd geweten, dat het een groote, groote illusie +van me was, om in je land te komen en daar wijsheid te vergaren voor +ons volk. Laat ik er niet meer over spreken. Ik dank je, ook namens +mijne Oudjes, duizend maal voor _alles_ wat je voor ons gedaan hebt ... +en voor niets! Neen, Stella, niet verloren is je werk; jullie aller +werk; maken wij van de vrucht daarvan op het oogenblik geen gebruik, +voor de zaak is het van groot nut. De aandacht is er op gevestigd, en +weldenkenden bepeinzen dat vraagstuk. De vrucht van deze overdenkingen +zal ons volk tot zegen komen. + +Reeds zijn ons vragen over de opvoeding van het Javaansche volk gedaan +door menschen, die wat in de melk te brokkelen hebben. + +Zou men dit ooit gedaan hebben, als niet jullie de aandacht van +weldenkenden op ons gevestigd hadden? Zou de Regeering, zouden velen +bereid tot helpen zijn, indien jullie niet voor ons gewerkt hadden? +Stella, nogmaals duizendmaal dank voor jouw groote, groote liefde! Neen, +lieveling, jouw werk, jouw moeiten zijn niet verloren. Uit naam van ons +volk dank ik je er innig voor. Aan den Javaan zullen al je moeiten ten +goede komen. + +Onze plannen zijn, zoodra er gunstig op ons request geantwoord is, +dadelijk naar Batavia te gaan. Roekmini om zich te bekwamen voor +teekenen, handwerken, gezondheids-, zieken- en verbandleer. In teekenen +zal ze les krijgen van een leeraar van het gymnasium, en voor hygiëne de +lessen volgen der dokter-djawa-school. Ik ga voor het onderwijs +studeeren, met welke studie ik sedert een paar maanden begonnen ben +onder leiding van een hoofdonderwijzer. Ik ga maar één acte halen. +Zoodra ik die heb, wordt onze school geopend, òf op Magelang òf op +Salatiga, beide een koel klimaat en met veel doktoren (officieren van +gezondheid). Wij hebben grootsche plannen; als de school er is, en alles +goed gaat, dan willen wij daaraan een cursus voor vrouwelijke +geneeskundigen, verpleegsters en verloskundigen verbinden, waarin +officieren van gezondheid zullen les geven, en waarvan Roekmini de +leiding zal hebben. Zoo iets kan hier alleen bestaan onder leiding van +eene _beschaafde, ontwikkelde vrouw_. + +Wij hebben de Regeering ook subsidie gevraagd voor de oprichting van die +school. Wordt het geweigerd, dan gaan wij particuliere hulp inroepen. +Misschien gebeurt het dan toch nog, dat wij ons tot de Koningin zullen +wenden. + +Dat was ook Vader's idee geweest, in Indië studeeren, en daarna voor +verruiming van den geesteshorizon naar Europa gaan. Niet zooals wij +eerst van plan waren, in Europa studeeren, daar dus _eenige jaren_ +blijven. + +Het is net een jaar geleden, dat ik je jubelend gelukkig schreef over +het bezoek van den heer Van Kol. En precies één jaar daarna moet je +dezen krijgen. Stella, heb mij nog een beetje lief; uit piëteit voor de +groote liefde die je mij eens toegedragen hebt, smeek ik je: Heb mij nog +een beetje lief. + + + + +14 Mei 1903. (IX.) + + +Onlangs kreeg ik eenige aardige kiekjes van sawahs; ik wacht op 't rijp +worden van de paddi, om daarover te gaan droomen; en als die droom dan +aardig uitvalt, gaat hij met de kiekjes naar Holland om gedrukt te +worden. + +Wij zijn gisteren op Blakang Goenoeng geweest. Wat genoten wij, èn van +de heerlijke mooie kunst, die we zagen, èn van de zichtbare welvaart van +onze artisten! Wat is Singo's huis veranderd, sinds we 't laatst daar +zijn geweest. Hij heeft nu een houten en steenen huis! Heerlijk! Ze +zagen er zóó gelukkig uit! O! U moest ze toch eens bezig zien! De kleine +aapjes, die hij opleidt, zijn al zoo handig. 't Is een lust om die +_kindertjes_ te zien werken! Wij zijn er gisteren geweest met goede +kennissen. En 't was, zooals ik gedacht had; nu zij daar zijn geweest, +staat de kunst onzer simpele artisten nòg hooger in hun oog. + + + + +7 Juni 1903. (VIII.) + + +Onlangs maakten wij kennis met een piepjong ding, dat me erg aan uw a.s. +schoondochtertje herinnerde. Zij was zoo fijn, o zoo fijn, en blikt zoo +vroolijk en gelukkig in het rond; toch heeft zij al veel meegemaakt, dat +jonge ding. Kijk, zoo moesten al uwe dochtertjes zijn! ze zouden dan zoo +uitstekend passen bij haar lief Moedertje. Wij dachten dat jonge ding +een kind van 15--16 jaar, en konden 't nauwelijks gelooven, toen wij +hoorden, dat ze _moeder_ was. Dat ranke, fijne ding, _moeder_! 't Speet +me zoo, dat ik zoo veraf van haar zat, zoodat ik niet met haar kon +praten. + +'t Was bij Oom,[1] dat ik haar ontmoette, tegelijk met vele anderen. + +Wij hadden ons voorgenomen, om dien avond op alles, wat men tegen ons +mocht zeggen, niets te antwoorden dan "ja" of "neen", hopende zoodoende +de menschen van ons af te houden. + +Het ging uitstekend, tot een jonge man zich bij ons voegde, de +echtgenoot van dat bekoorlijke kind-moedertje. Hij begon met te +vertellen, dat hij onzen Kartono goed kende, tegelijk met hem examen had +gedaan. + +Ik luisterde onwillekeurig met meer belangstelling naar hem, maar +stribbelde toch nog tegen. Doch daar begon hij over kunst, onze +heerlijke Javaansche kunst, over ons volk, over 't Mohammedanisme, enz. +enz. en voor ik 't zelf wist was ik in een levendig gesprek met hem +gewikkeld. + +Zoo ziet u, hoe de beste voornemens ijdel kunnen zijn! + +Dien avond hoorde ik zooveel interessants, dat ik tevoren niet geweten +had! + +Wat hebben wij genoten van den mooien dans van de wajangs. Een was er, +van wie we de oogen niet konden afwenden. Hij danste éénig en was mooi. +Het was eene vrouw, maar moest een man voorstellen. + +Heerlijk was het, wat zij ons te aanschouwen gaf! Eene uiting van fiere +kracht, en toch o zoo gracieus en fijn. Dat is 't mooie, 't sublieme in +onze kunst: de voorname, zachte gratie in iedere lijn, in iedere +beweging! + +Ik zal die twee feestdagen op Demak nooit vergeten, dat weet ik zeker! +Wij gingen er laat naar bed, maar eigenlijk slapen deden wij niet. Hoe +konden wij dat?--terwijl buiten de gamelan zoo betooverend klonk, en +eene menschelijke stem zoo verrukkelijk daar boven uit zong. Wij konden +niet slapen--de sirenenzang hield ons geboeid--en in ons hart bewoog +zich het idee: 't is wellicht voor 't _laatst_. + +Gamelan en zang zullen wij op Batavia nooit zoo mooi hooren. 't Was mij +of ik in die dagen afscheid nam van mijne jeugd. + +Iedere phase van ons leven heeft hare eigen bekoorlijkheden, en elk +afscheid is weemoedig. + +Lieve, lieve Moeske, zal u ons helpen den eersten tijd in den vreemde +doorkomen? + +Heb ons nog méér lief, als de tijd daar is, dat wij om ons heen dierbare +gezichten zullen missen, die noodig zijn voor ons geluk. + +Wij kunnen veel ontberen, _liefde_ niet. + +U weet wel, dat ons request al een tijd weg is? Wat zal 't antwoord +daarop zijn? + + +[1] Den Regent van Demak Pangeran Ario Hadiningrat. + + + + +27 Juni 1903. (IV.) + + +U zal wel reeds alle vertrouwen in ons verloren hebben. Er komt maar +geen brief van me. Vergeef me, lieve, beste Oom. Zusje heeft u zeker +reeds verteld, dat ik in Februari en Maart flink ziek ben geweest en +daarna nam de studie mij in beslag. Veel mij lief werk moest ik er voor +laten rusten. Ik heb het erg slecht gemaakt, juist bij mijn beste +vrienden. Hun kon ik geen kattebelletjes zenden. Nú zie ik, hoe dwaas ik +gehandeld heb; een kattebelletje is in ieder geval beter dan heelemaal +niets. In de vacantie wilde ik geen vacantie nemen; integendeel wilde ik +juist hard werken; ik moet nog zooveel leeren. Maar het _Leven_ heeft +mij vacantie gegeven, op een minder aangename wijze, natuurlijk. Vandaag +ben ik pas voor het eerst op, na twee weken te bed te hebben gelegen. Ik +heb zoowat van alles gehad. Kou gevat, koortsen, rheumatische +hoofdpijnen, maagpijn en tot besluit mazelen en waterpokken. 't Was wel +meenens geweest. Mijne ouders en zusjes weken geen oogenblik van mijn +ziekbed; die lieven hebben mij voorbeeldig verzorgd en verpleegd. Zusje +Roekmini was engelachtig lief voor me O! u weet niet, hoe dierbaar mij +dat kind is, en 't is of zij mij eiken dag vaster aan 't hart groeit. +Zij beweert altijd, dat ik haar meerdere ben, maar dat is niet waar; zij +is veel meer dan ik, daar zal u ook wel van overtuigd zijn. + +Zoo onlangs kregen wij een langen brief van Mevrouw van Kol, die ons o! +zoo gelukkig maakte met de mededeeling, dat u haar geschreven heeft over +ons. Daarin zien wij uwe warme genegenheid en oprechte vriendschap voor +ons. Mijn hartelijken dank ervoor, lieve, trouwe vriend. Nu is u gerust, +hè, wij blijven in Indië. Wij moesten u den dank en de hartelijke +groeten overbrengen van Mevrouw van Kol. Zij heeft het erg druk; als zij +wat beter in haar tijd zit, zal zij u schrijven. Nu moeten wij u maar +voor haar antwoorden. Au fond is zij het met u eens over ons gaan naar +Holland. Het is zoo; nooit heeft Mevrouw van Kol ons heerlijkheden van +Holland voorgespiegeld, doch integendeel van 't begin af aan ons ernstig +gewezen op de hoopen bezwaren, moeilijkheden, teleurstellingen en +verdriet, die ons wachtten in Holland, maar daar 't _onze wensch_ was er +te komen, heeft zij persoonlijk gedaan, wat zij kon, om de vervulling +van ons groote verlangen mogelijk te maken. Merkwaardig dat juist zij, +die alles gedaan hebben, om ons 't gaan naar Holland mogelijk te maken, +zacht en liefdevol oordeelen over ons veranderd besluit. + +Het leven heeft ons veel geleerd in deze laatste maanden Het heeft ons +ware vriendschap van schijn leeren onderscheiden. Dat deze les met +hartebloed gepaard gaat, spreekt vanzelf. Wij zijn Nellie onnoemlijk +veel dank verschuldigd. Zij heeft ons geleerd zacht te oordeelen. Bid +voor ons. Wij houden op Hem ons oog gevestigd. Zijn wil geschiede! + +Mijn verlangen om u te schrijven is zoo groot, dat ik op den langen +stoel liggend met potlood een briefje krabbel. Ik hoop, dat u dezen met +uwe lieve vrouw in den besten welstand zal ontvangen. Ontvang van zusje +een hartelijken groet en een warmen handdruk van + + UWE KARTINI. + +Op ons request nog geen antwoord gekregen, wij verlangen daar toch zoo +vurig naar. + + + + +4 Juli 1903. (VIII.)[1] + + +Zóóveel hebben wij er reeds voor gestreden en geleden; wij dachten, dat +het genoeg was, dat wij door al dat leed en strijden ons het voorrecht +waardig gemaakt nebben: de bruiden van ons dierbaar volk te zijn! De +vervulling van onzen diersten wensch scheen al zóó nabij, en nu staan +wij er in ééns weer zóó ver af. Moedertje! o Moedertje! Stil, niet +klagen, niet zuchten, niet weenen. Bidden wil ik, slechts bidden tot in +het oneindige, dat wat de toekomst ook ons brengen moge, wij immer +blijven mogen, wat wij waren: blijmoedig, en vertrouwend en geloovend! + +Zoo dikwijls heb ik anderen toegeroepen: "Wanhoop niet, en vloek het +kruis niet, levensmoe. In lijden ligt heerlijkheid. Niets geschiedt in +tegenstelling met de Liefde. De vloek van heden blijkt de zegen van +morgen te zijn. Beproeving is goddelijke opvoeding!" + +Wie dit met het hart zeggen kan, moet het ook in de practijk weten te +beoefenen. Nu is het mijn beurt om de theorieën, die ik verkondig, zelf +in toepassing te brengen. + +Nu wil ik aan niets meer denken, niet aan strijd, aan lijden, aan zorg, +aan beproeving; het maakt mijn hoofd zoo moe, en mijn hart zoo krank; ik +wil ademen in bloemengeuren en baden in zonneschijn; ook die zijn er, +ons ten troost en ten zegen. + +En nu van de bloemen die hier in ons hof geuren. + +Moeske, wij zijn ons heerlijk werk begonnen. Bedank uw man voor zijn +raad, om dadelijk te beginnen, óók zonder acte. O denk eens, Moeske, +liefste, ons schooltje telt reeds zeven leerlingetjes en er komen nog +steeds nieuwe aanvragen. Heerlijk, zalig! + +Wij hadden het niet durven hopen, dat het zóó zou opnemen. + +De kinderen vinden het heerlijk, en de ouders zijn verrukt! + +Onze eerste leerling is het dochtertje van den vroomsten ambtenaar van +de afdeeling. Wij hebben met de moeder wat gepraat, haar uitgelegd het +een en ander, en het resultaat was, dat de ouders ons hun dochtertje +zonden. Maar het zusje, een prul van nog geen vijf jaar, wilde niet +thuis blijven; zij zou en moest mee. Och, het kan nauwelijks over de +tafel heen zien! Als ik haar niet op een voetenbankje zet, dan neem ik +haar op mijn schoot. Het kleine ding wilde met alle geweld meedoen. Na +deze kindertjes kwamen de dochtertjes van den collecteur en een +dochtertje van den assistent-collecteur. Eergisteren bracht de djaksa +van Karimoen Djawa[2] ook een dochtertje hier om onderwezen te worden. +Stel u voor, Moeske, zij zenden hun dochtertje uit huis, en doen ze hier +bij familie in de kost! + +Wij zijn zóó dankbaar! De ouders zijn zóó ingenomen met onze plannen, +dat er een paar zijn, die ons hunne meisjes geheel afstonden, maar dit +hebben wij nog niet willen aannemen--later van ganscher harte. Vandaag +kwam het zusje van Hasim[3] ook op de les. Gisteren kwam een jonge +moeder bij me; met zoo'n innige spijt zeide ze mij, dat ze zóó ver van +ons afwoonde; ze zou zelf zoo graag bij ons komen leeren. Nu dit niet +kan, wil ze voor haar dochtertje bestemmen, wat zij zelf moet missen. En +denk eens, haar kind is nog geen jaar oud. Zoodra het 6 jaar is, zal ze +het ons zenden, waar we ook mogen zijn, en zij vroeg zóó om haar kind te +willen aannemen. + +De kinderen komen hier vier maal in de week van 8--12 1/2 uur. Zij +leeren schrijven, lezen, enz., handwerken en koken. Wij onderwijzen niet +volgens de kunst, maar zooals wij denken, dat de Javaantjes graag +onderwezen willen worden. + +O, Moeske, u beiden moest toch eens ons troepje zien; u zou daar zóó'n +pleizier in hebben. Ze komen altijd zoo keurig netjes, zien er allen zoo +lief uit en zoo frisch en onbedorven. En wat maken ze het ons +gemakkelijk; ze zijn zoo vlug, zoo bevattelijk en handig, en daarbij zóó +gezeglijk. Ze raakten al gauw met ons vertrouwd, en praten nu vrij en +ongedwongen met ons. Er is een mooi kindje bij, dat eerst een nufje was; +nu merken wij tot onze groote vreugde van die nuffigheid niets meer. Ze +likt niet meer aan hare lippen, en speelt ook niet met hare prachtige +oogen, doch is altijd verdiept in haar werk. Dus die nuffigheid sproot +voort uit ledigheid! En wat gaan ze aardig met elkaar om. Ze spreken +onder elkaar hoog-Javaansch en toch niets gedwongen. + +Er is vandaag een jarige in huis; wij wilden de kinderen tracteeren en +op eene bijzondere wijs. 't Moest vanmorgen eigenlijk een handwerkmorgen +zijn, doch wij hebben daar een kookdag van gemaakt. Och, wat repten de +kleine, vlugge, lenige vingertjes zich! Een bakt poffertjes, een ander +flensjes, een ander weer maakt vla. De kinderen krijgen er gloeiende +wangen van. Wat schitteren de oogjes! En ze gingen zoo verrukt naar +huis, om haar baksel aan haar Ouders te laten zien. Zie dat is zegen, +een zegen voor ons. Wij hebben dit werk[4] voor de kleine zusjes +begonnen. + +Later zal Kartinah de handwerk- en kookles hebben, en Soematrie neemt +dan de rest voor haar rekening. + +Wij hebben gelukkig nog wat benoodigdheden voor handwerken; zoolang de +voorraad strekt, krijgen zij alles gratis; daarna moeten de kinderen, +wier ouders het kunnen, zich het een en ander zelf aanschaffen. Maar met +de andere leermiddelen zitten wij verlegen, waar kunnen wij de +Hollandsche en Javaansche leesboekjes koopen? Zou u dat even aan Meneer +willen vragen, Moeske? Als het goed blijft gaan, en het leerlingenaantal +grooter wordt, zijn we voornemens ... subsidie er voor aan te vragen. +Zou dat mogen, denkt u? Het is _niet_ voor _onszelf_, maar om de kosten +daaraan verbonden te bestrijden. De lagere Inlandsche hoofden kunnen zoo +weinig missen. Hoofden met _f_50 tractement kunnen net hun gezin +onderhouden, en dan werken de vrouwen nog dikwijls hard mee; voor +extra-uitgaven kan niets overschieten. En wij zelf kunnen hun kindertjes +niet altijd alles geven, dat begrijpt u wel. + +Zoodra ik reizen mag, gaan we naar Semarang; ik moet door den dokter +worden onderzocht; de rheumatische hoofdpijn mag geen chronische kwaal +worden. Wij gaan dan meteen het een en ander voor onze kleintjes koopen. +Wij hebben hier geen enkele haakpen of lei meer in huis. + + +[1] Met potlood geschreven na eene ziekte. + +[2] Een eilandengroep op de hoogte van Japara. + +[3] Een der leerlingen van de Inlandsche artsenschool. + +[4] Dit lieve werk is blijven bestaan tot nu toe. + + + + +5 Juli 1903. (IV.) + + +Wat is u toch innig goed en lief voor ons, steeds is u er op uit, om ons +een pleiziertje te bezorgen. O! en als ik bedenk, hoe wij, en in 't +_bijzonder_ ik, al dat goeds en liefs beantwoord, 't Lijkt zoo +ondankbaar, 't heeft er zoo ontzettend veel van of ik al dat goede en +lieve niet waardeer.... Nichtje K. kan zwijgen als het graf. + +Vergeving, lieve, beste Oom! + +Toen eergisteren uw groet, in den vorm van een overdruk uit "Album Kern" +kwam, vlogen mijne gedachten naar Sonder, en ik nam mij stellig voor ze +spoedig door woorden te laten volgen. En ik ben gelukkig, dat ik mijn +voornemen kan ten uitvoer brengen. + +Wij danken u recht hartelijk voor uw lieven, zeer gewaardeerden groet; +het stuk las ik met groote belangstelling. + +Als iedere gedachte aan u in daad omgezet werd, wat een bergen van +brieven zou u dan van hier hebben! + +Mevrouw van Kol schreef toch zoo hartelijk en sympathiek over u, en dat +maakte ons gelukkig; want dat hoort tot een onzer liefste wenschen, dat +al degenen, die wij hartelijk liefhebben en vereeren, elkaar ontmoeten +in sympathie. + +Hoe maakt u beiden het, Oom? Bevalt het u goed in Sonder? Ziet u daar +wel eens Toradja's? Ik kan het mij levendig voorstellen, dat het u +smartte, uw werk voor zoo'n langen tijd te moeten laten rusten. Waar ons +hart is, dat verlaten wij niet gaarne, daar is onze toekomst, ons leven. + +En nu ga ik u iets prettigs vertellen. In afwachting van de dingen, die +komen zullen, hebben wij maar alvast ons werk begonnen. Wij hebben hier +thuis een schooltje geopend, dat nu al zeven leerlingetjes telt, +dochters van Inlandsche hoofden. Zooeven kregen wij bericht, dat wij nog +drie kinderen er bij zullen krijgen, en wel van buiten. + +Wij zijn begonnen met één leerling; al gauw klom dat getal tot vijf en +morgen komen er acht op de les en over eenigen tijd tien. + +Wij genieten telkens weer, als wij onze kindertjes zien. Het is zoo'n +frisch, onbedorven troepje, en hoe keurig netjes komen ze steeds, en ze +gaan zoo aardig met elkander om. Met ons zijn ze al gauw vertrouwd +geraakt; de vormen in acht nemende, zijn ze toch vrij en ongedwongen +tegenover ons, of er geen rang- en standverschil bestond. Dáár willen we +heen. En wat maken de kindertjes het ons gemakkelijk; ze zijn zoo vlug, +zoo bevattelijk en zoo handig, en daarbij zoo gezeggelijk. Nog geen een +keer hebben wij moeten straffen. + +De kinderen komen zoo graag, leeren met lust en ijver en de ouders zijn +verrukt. Alles schijnt er op te wijzen, dat wij hier slechts voldoen aan +een lang gevoelde behoefte. Groot is de zegen, die ons toestroomt van +den Vader van Liefde. Schoon, heerlijk de taak, waarmee Hij ons +vereerde: o, mogen wij haar naar behooren kunnen vervullen, mogen wij +het in ons gestelde vertrouwen waard zijn en blijven! + +Dat is het, waarnaar wij zoo innig verlangen, wat wij zoo vurig wenschen +te mogen en te kunnen doen: reine, jonge hartjes, frissche, onbedorven +zieltjes, zoo blank als pasgevallen sneeuw, leiden, jonge karaktertjes +vormen. + +Bid voor ons! Moge God ons streven en werken zegenen! + +O! en dat anderen hetzelfde werk willen verrichten als wij! Goede +krachten zijn er, zij hoeven slechts wakker geschud te worden. Wij +hebben geprobeerd om ons in verbinding te stellen met meisjes en vrouwen +van onze ontwikkeling, doch het lukte niet. Persoonlijk propaganda +maken, zooals wij dat hier gedaan hebben, pakt misschien beter. En--geen +betere preek dan een goed voorbeeld, een goed voorgaan. + +Een ons onbekend jongmensch, élève Inlandsch arts, schreef me en droeg +ons zijn twee nichtjes op. Of wij op haar zedelijken invloed willen +uitoefenen. Wij moesten die meisjes schrijven. Wij wilden het gaarne +doen, en hopen, dat het wat zal geven. Maar dat jongmensch zelf is er +een vol gloed en idealen. Ook met een anderen jongen correspondeer ik, +een aardige, lieve jongen, een neef van ons. Wat was hij verrukt, toen +hij me schrijven mocht! + +Wij hebben ontegenzeggelijk veel op anderen voor door onze geboorte en +door Vaders maatschappelijke positie. Dat en nog andere dingen maken het +ons gemakkelijk. + +Wat wij doen is zoo nieuw. Nooit hebben jonge meisjes met jongelui +gecorrespondeerd. En wij doen het gewoon, of het van zelf spreekt. Wij +gaan met hen om als kameraden, en zij zien in ons zusters. Het is voor +hen nog zoo nieuw, zoo nieuw, dat wij van zoo'n hoogen stand, het niet +beneden ons achten met menschen die in stand zoo ver beneden ons staan, +vriendschappelijk om te gaan. + +Het neefje vertrouwt ons, en ziet in ons eene oudere zuster, naar wier +raad en woorden hij gaarne luistert. Ik bid God telkens vurig, dat wij +zijn vertrouwen nooit mogen beschamen, en dat hij in ons steeds moge +vinden, wat hij zoekt en behoeft. + +Het doet ons zoo goed om die jonge, reine, geestdriftige naturen te +kennen! O, moge het leven hun rein idealisme niet bederven! + +Nooit zijn we gelukkiger, dan wanneer wij een ander zedelijk hebben +kunnen steunen. + +'t Is vreemd, maar wij beiden hebben ons bijna altijd ouder gevoeld dan +zeer velen van onzen leeftijd en zelfs ouderen dan wij. Dat komt zeker, +omdat wij in ons kort leventje al zooveel hebben ondervonden, doordacht +en doorworsteld. + +'t Klinkt zoo eigenwijs, als wij hier spreken van onze kinderen en +daarmede onze zusjes bedoelen, die nu toch zooveel jonger niet zijn dan +wij. Maar ook zij beschouwen ons meer als hare moeders, dan als hare +zusters. + +Van velen, velen, de moeders, de zusters te zijn, o! moge God ons dat +geven! + +Onze school mag zoo weinig mogelijk van een school hebben en wij van +schoolmeesters, doch het moet een groot huisgezin zijn, waarvan wij de +moeders zijn. + +Wij zullen ze leeren met daad en woord de Liefde, zooals wij haar +verstaan. + +In onze jeugd was een leiddraad voor ons, dat eenvoudige en alombekende +woord: wat ge niet wilt, dat u geschiedt, doe het ook aan een ander +niet. + +Mevrouw van Kol vertelde ons veel van uwen Jezus, van de apostelen +Petrus en Paulus en het deed ons goed. + +Wat doet het er toe van welk geloof of ras men is, een groote ziel is +een groote ziel, een edel karakter, een edel karakter. Kinderen Gods +vindt men bij elk geloof, onder elk ras. + +Ik heb "Quo Vadis" gelezen, en ik heb bewonderd en liefgehad de +geloofs-martelaren, die onder het bitterste lijden nog dankend en +vertrouwend opzagen ten Hooge, nog Zijn lof verkondigden in schoone +zangen. Ik heb met hen geleden, en ik heb met hen gejubeld. + +Kent u "Wij beiden" van Edna Lyall? Ook dat is heerlijk mooi. Het +handelt over atheïsten en Christenen, over het ware Christendom en over +de afschuwelijke verdraaiing daarvan, zooals helaas niet weinig voorkomt +in de wereld. Een grootsch figuur is de atheïst Luke Raeburn en +daarnaast ook een heerlijke, edele figuur Erica Raeburn, die van ijverig +atheïst een overtuigd, oprecht vrome, geloovige christin werd. Vader en +dochter, die elkaar zielslief hebben en in elkaar opgaan. + +Ook hebben wij gelezen: "de Ziel van een Volk" over het Boeddhisme, een +heerlijk mooi boek ook. Nu zouden wij graag over het Jodendom (zegt u +dat zoo?) lezen. Misschien zullen de boeken van Zangwill ons geven, wat +wij zoeken: "Droomen van het Ghetto". + + + + +7 Juli 1903. (VIII.) + + +Morgen hebben we ook les--ons beider troost--9 leerlingetjes, vele +nieuwe aanvragen, waaronder van Maleische ouders. Eene overwinning! Zoo +is 't leven dan een vallen en opstaan, een struikelen en gaan, een +verliezen en ovenvinnen. + + + * * * * * + +Tusschen dezen brief en den volgende zijn eenige brieven, die niet voor +openbaarmaking vatbaar zijn. Zij brachten o.m. het bericht, dat geen +gebruik zou worden gemaakt van het Gouvernements besluit, waarbij een +bedrag van _f_ 4800 beschikbaar was gesteld voor de studie te Batavia +van de schrijfster en hare zuster Raden Adjeng Roekmini, alsmede van het +voorgenomen huwelijk, dat in den brief op blz. 324 wordt aangekondigd. + + + + +24 Juli 1903. (VIII.) + + +Nu heb ik een groot, groot verzoek aan u, eigenlijk is het aan Mijnheer. +Wil u het ZEd. overbrengen? + +Wij stellen heel veel belang in een jongmensch, en zouden zoo innig +graag zien, dat hij gelukkig werd. Dat jongmensch heet Salim; is een +Sumatraan uit Riouw, die dit jaar eindexamen H B.S. gedaan heeft, en N°. +1 van de drie H.B.S.en is. Die jongen zou dolgraag naar Holland willen +gaan, om voor dokter te studeeren; helaas, zijn financiën laten dat niet +toe. Zijn Vader heeft maar _f_ 150 tractement. + +Hij zou desnoods als matroos willen dienen, als hij maar naar Holland +kon gaan. + +Vraag Hasim naar hem, die kent hem en heeft hem hooren spreken in +Stovia.[1] Een flinke, kloeke borst, die verdient geholpen te worden. + +Toen wij van hem hoorden en van zijne illusie, kwam in ons een machtig +verlangen op, om het onze te doen, ten einde het hem wat gemakkelijker +te maken. Wij dachten aan het Gouvernementsbesluit van 7 Juli 1903--dat +besluit met zoo smartelijk verlangen door ons verbeid en met smart +ontvangen. + +Moet de vrucht van den arbeid van nobele vrienden, van ons hopen, bidden +en verlangen onbenut verloren gaan? + +Kan een ander daarvan niet profiteeren? Het Gouvernement stond ons +beiden _f_ 4800 toe voor de voltooiing van onze opvoeding; zou dat niet +aan een ander, die misschien veel meer, doch stellig niet minder dan wij +verdient geholpen te worden, overgedragen mogen worden? Het zou heerlijk +zijn als de Regeering zijne geheele opleiding wilde bekostigen; dat zal +zoowat _f_ 8000 bedragen; als dat niet kan, zouden wij al heel dankbaar +zijn, zoo Salim de ons toegestane _f_ 4800 mocht hebben. Voor het +ontbrekende zullen wij dan aan anderen hulp vragen. + +O, laat hem die vreugde smaken, waar onze ziel jaren naar gesmacht +heeft, en die ons ontzegd is. + +Maak ons gelukkig, door een ander, met dezelfde verlangens, gevoelens en +aspiraties bezield als wij, gelukkig te maken. Wij weten wat het is, om +leven in zich te voelen, om eene brandende begeerte in de borst te +dragen. O! laat dat mooie jonge leven, die frissche kracht niet verloren +gaan! Dat moet in goeden zin geëxploiteerd worden ten bate van het volk, +dat zulke krachten o zóó noodig heeft. + +Wat zou Salim als dokter niet ontzaglijk veel goeds voor het volk kunnen +doen! + +Dat is ook Salims illusie: te werken voor ons volk! + +Het is heel een gek verzoek, dat wij doen, dat weten we; maar o, als het +eens toegestaan kon worden! Moeske, dan zouden wij al die maanden, jaren +strijd niet verloren, nutteloos achten. Laat ons het zeldzaam voorrecht +smaken, nog bij ons leven de vrucht van ons lijden en strijden te zien; +deze zal zijn: de verwezenlijking van Salims ideaal. + +Moge God onze bede verhooren. + +Salim zelf weet van dit alles niets; hij weet niet eens, dat wij +bestaan. Hij weet alleen, dat hij met hart en ziel verlangt zijne +studiën te voltooien om later voor zijn volk te werken, en dat hij dat +niet kan, omdat hij geen geld heeft. + +Wij leven, hopen en bidden voor Salim."[2] + + +[1] Stovia is ontstaan door de beginletters van de "school tot opleiding +van inlandsche artsen". + +[2] De heer Salim is nu sedert vier jaren geplaatst bij het Nederlandsch +Consulaat te Djeddah (Arabië) als secretaris-drogman. + +[Illustration] + + + + +1 Augustus 1903. (VII.) + + +Een kort woord, om u zoo spoedig mogelijk een nieuwe wending in mijn +levenslot te melden. Ik zal niet als eene alleenstaande vrouw onze +heerlijke taak gaan vervullen; een flinke, nobele man zal mij terzijde +staan in mijn streven, om nuttig werkzaam te zijn voor ons volk. + +Hij is mij daarin al ver voor, heeft zijne sporen reeds verdiend, waar +ik nog beginnen moet. O het is zoo'n lief, best mensch; naast een edel +hart, heeft hij een flink, helder hoofd. Hij is daar geweest, waar zijn +bruidje zoo graag heen zou willen, maar het van haar volk niet mag: +Holland. + +Het is eene heele verandering, maar met ons beiden, elkaar steunend en +aanvullend, gaan we regelrecht en langs den kortsten weg de +verwezenlijking van onze illusies voor het heil van ons volk tegemoet. +We ontmoeten elkaar op menig, menig punt. En nu weet u nog niet eens, +wie mijn verloofde is: Raden Adipati Djojo Adiningrat, Regent van +Rembang. En nu, adieu! _Spoedig schrijf ik meer_, en dan uitvoerig hoop +ik. + + + + +1 Augustus 1903. (VIII.) + + +Ik wil mij den hoogsten titel waardig maken, die er is: kind-Gods. + +Zei ik u niet, dat wij al lang afstand gedaan hebben van alle +persoonlijk geluk? Nu komt het leven mij die belofte opeischen. Niets +zal voor ons te bitter, te zwaar, te hard zijn, als wij daarmede een +korreltje zand kunnen bijdragen tot den bouw van het schoone monument: +volksgeluk. + +Nu word ik getoetst: wat ben ik waard? + +Gisteren--het was weer een _dag_ voor ons. Wij kregen het stuk van het +Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid waarin de vraag +gedaan werd, of wij al dan niet wenschen gebruik te maken van de ons +geboden gelegenheid tot het ontvangen eener opleiding voor +onderwijzeres, enz. In het ontkennend geval moesten wij eene +schriftelijke verklaring dienaangaande geven, om aan den +Gouverneur-Generaal opgezonden te worden. + +Hoe moet die gevraagde verklaring gesteld worden? Kort en zakelijk, dat +ik niet meer van die gelegenheid wensch gebruik te maken, omdat ik +verloofd ben, of, omdat mij nu eene nog betere gelegenheid geboden +wordt, mijne illusiën van te werken voor ons volk te verwezenlijken. Aan +de zijde van een Hinken, nobelen man, dien ik acht, die met mij het volk +liefheeft, en die mij krachtig zal steunen in mijn streven, zal ik nog +veel meer voor ons volk werkzaam kunnen zijn, dan wij beiden, als +alleenstaande vrouwen het ooit zullen kunnen. + +En Roekmini wenscht van die gelegenheid niet meer gebruik te maken, +omdat zij niet kan, mag en wil alleen gaan. Zij zal op eene andere +manier haar doel zien te bereiken. En dan hulde en dank brengen aan de +Regeering, die weder getoond heeft, vóór alles de belangen van het volk +te willen behartigen; waar een kind van het volk haar stem deed hooren, +haar gehoor te verleenen; waar zij haar wenschen voor het toekomstige +heil haars volks uitte, die wenschen tegemoet te komen. Na deze daad is +Nederland nog nader tot ons gekomen. Nu zijn we er van overtuigd, dat +Nederland _wil_; Nederland wil het geluk van Indië. + +Dit is geen holle frase, wij meenen het. + + * * * * * + +Allen die mij kennen, onder mijne landgenooten, hebben dat voor mij +gewenscht en gebeden: "Bendoro Adjeng Tini mag nergens anders komen dan +in een kaboepaten." + +En de eenvoudigen van hart zijn blijde, dat hun illusie hare +verwezenlijking nadert. En het volk is blijde; ook dat is hun wensch +voor zijne "Bendoro." Ziet ge wel, mijne eenvoudige vrienden +triomfeeren. Vox populi vox dei. Indien dit waar is, dan heeft door eene +hoogere bestiering mijn levensweg een andere richting genomen dan ik +zelf afgebakend had. + +"Wees een zegen, een toevlucht voor velen; de boom, in wiens schaduw +velen eene schuilplaats vinden voor de hitte des daags" is de +zegenwensch van menig oudje voor me. + +Moge ik beantwoorden aan de verwachtingen der eenvoudigen van hart. + +Een groote taak ligt voor mij, ontegenzeggelijk zwaar, maar als ik die +goed ten einde kan brengen, dan zal ik ons volk gediend hebben, als ik +niet op eene andere wijze zal kunnen. + +Mijne zending goed volbrengen, is het prachtigste propaganda-maken dat +er voor de zaak gemaakt kan worden. + +Hoe het zij, voor mijne landgenooten is mijne toekomst de mooiste en +begeerenswaardigste, die er bestaat. Het a.s. huwelijk op zichzelf komt +de zaak al ten goede. Het wekt de ouders op; spoort hen aan hunne +meisjes eene opvoeding te geven. Meer nog dan duizend bezielende +woorden, zal deze a.s. daad tot de harten mijner landgenooten spreken. +Ze staan vooreen feit: schoonheid en rijkdom worden versmaad voor +gemoeds- en geestesgaven. + +Ik herinner me mijn eigen woorden, toen iemand me vroeg, hoe men het +moest aanpakken om onze vrouwen, onze meisjes op te voeden: "Het +Javaansche volk is even als andere natuurvolken, kinderen van de zon, +idolaat op glans en schittering. Welnu, voldoe aan dien wensch; geef wat +hun hart begeert, maar tegelijk ook iets _degelijks_." + +Nu zullen wij niet ruw ingrijpen in de zeden en gewoonten van ons land; +ons kindvolk zal zijn glans en schittering hebben. De vrijwording der +vrouw is onvermijdelijk; zij komt; alleen kunnen wij hare komst niet +bespoedigen. + +Wij kunnen het noodlot niet afwenden; het komt; maar daarna +onvermijdelijk de _zegepraal_! + +Wij zullen het niet meer beleven, maar wat doet het er toe? + +Wij hebben den weg meê helpen opbreken, die daartoe leidt--en dat is al +heerlijkheid! + +Stel u gerust; mijn aanstaande zal mij niet kortwieken; dat juist heeft +mij in zijn oog verheven, dat ik vliegen kan. Hij zal mij des te meer +gelegenheid geven mijne vleugels uit te slaan; hij zal mijn arbeidsveld +uitbreiden. + +Uw meiske apprecieert hij; niet de mogelijke voorbeeldige huissloof, die +er uit haar groeien kan. + + + + +8 Augustus 1903. (VIII.) + + +Weet u wat het vandaag voor een dag is? De derde verjaardag van onze +ontmoeting. Drie jaar geleden, dat drie kind-meisjes jubelden over een +kostbaar Godsgeschenk: Vrienden naar haar hart! De kind-meisjes zijn +vrouwen geworden; het Leven heeft rimpels in de nog jonge aangezichten +gegroefd; de harten zijn door vuur gehaald. Zijn ze verteerd, tot asch +vergaan, of zijn ze gelouterd uit het vuurbad gekomen? + + * * * * * + +Wij hebben het zoo straks erg gezellig gehad; aan de tafel, waar ik nu +aanzit, zaten wij met ons vijven te werken. Justinah, het vroedvrouwtje, +en wij viertjes. Zij is vanmorgen gekomen en blijft tot de volgende week +bij ons logeeren. Wij vinden haar een snoes, een schat! Zij besteedt +haar tijd hier nuttig, leert van ons wat handwerken; zij borduurde zoo +strakjes slofjes. Wat een vluggertje is dat; ze heeft den slag dadelijk +te pakken gekregen. Hoe rijk gevoelde ik mij vanmorgen, toen zij +vertrouwelijk met haar hoofd tegen mijn schouder aanleunde, terwijl ik +haar het een en ander uitlegde. Nu gevoelt zij zich thuis bij ons. Ik +kijk zóó graag naar hare mooie intelligente oogen, die zooveel zeggen. + +Het is een dessa-kind. O! wat eene liefdevolle leiding al niet vermag! U +zou zoo'n pleizier in haar hebben. Zij luisterde met zooveel +belangstelling en deed zulke belangstellende vragen. Mocht u ooit weer +in onze buurt komen, dan hoop ik haar bij u te kunnen brengen. Het +dappere vrouwtje heeft reeds 48 barende vrouwen bijgestaan. En och, ze +is zoo'n jong ding nog, een kind haast. + +De Regent van Rembang komt den 17den dezer; ik heb gevraagd zijne +kinderen mede te brengen; ik zou graag met ze, _mijn toekomst_, kennis +maken. Die kinderen zijn mijn toekomst; daar wil ik voor leven en +werken, en strijden en lijden, als het moet. Ik hoop, dat ze van mij +zullen kunnen houden. Wat ik van den vader vraag is: algeheele overgave +zijner kinderen aan mij. Mijne illusie: velen tot mijne kinderen te +mogen maken, nadert hare verwezenlijking. + +Er zijn er meer, die mij hare kinderen aanboden, o.a. de ondercollecteur +van hier, een gefortuneerde regentszoon: maak van mijn kind uw +dienstmaagd, laat haar de vloer vegen, water putten, al wat u wil, als +zij maar bij u mag zijn. 'k Hoorde 't aan met een lach, en inwendig een +traan. + +Ik zeide niets, beloofde niets, niets; bad alleen innig, dat ik al die +mij toevertrouwde kleinen aan mijn hart sluiten mocht, koesteren met +mijn liefde. + +Eén kindje alleen neem ik mee naar mijn nieuwe woon, een meisje van een +jaar of acht, mij door hare ouders afgestaan. Zij is een dochter van een +onderwijzer en heeft school gegaan. Het is een beeld van een kind, is +vlug en handig. Als zij aanleg er voor heeft, zal ik haar voor een vak +laten opleiden. Nu krijgt ze voorloopig handwerkles van de zusjes. + +In het Rembangsche zijn vrouwtjes en meisjes van onze ontwikkeling; +daarbij zal ik me later aansluiten. + +Mijn aanstaand schoonzusje is ook al een door de Westersche beschaving +"besmette". Erg prettig voor mij. + +Mijne dagen thuis zijn geteld; nog maar twee maandjes en dan komt mijn +toekomstige beschermer mij halen. Hij en zijn jongere broer, de Regent +van Toeban, zijn hier geweest. De dag is bepaald; 12 November a.s. zal +het zijn; in alle stilte, alleen de familieleden zullen er bij +tegenwoordig zijn, en beiden gaan we niet in bruidscostuum; hij in zijn +uniform en ik, zooals u mij steeds gezien heeft. Dat is mijn en ook zijn +wensch. Zijne kinderen zijn niet meegekomen tot mijn groote spijt; ze +zijn nog zoo klein, en de reis is vermoeiend. + + + + +25 Augustus 1903. (VIII). + + +Ik zal te Rembang een _ruim_ arbeidsveld vinden, en ik zal er Goddank +niet alleen staan; hij heeft beloofd, mij krachtig ter zijde te zullen +staan. Dat is, wat hij _wenscht_ en _hoopt_ en _verlangt_: mij te mogen +steunen in mijn pogen om tot nut van ons volk werkzaam te zijn. Hij zelf +is al sedert jaren in dien geest werkzaam. Ook hij wenscht opvoeding en +onderwijs te geven: en daar hij die zelf niet kan geven, laat hij het +door anderen doen. Verscheidene verwanten van hem krijgen op zijn kosten +eene opvoeding. + +Wat hij van mij verwacht is: zegen voor de zijnen en voor zijn volk. + +Moge hij in zijne verwachting niet teleurgesteld worden. + +Wat mij dankbaar stemt, is, dat óók zijne familie zijne gevoelens deelt, +ingenomen is met zijne keuze. Zij verwachten mij als de toekomstige +_opvoedster_ hunner kinderen. En in die hoedanigheid zal ik ook +werkelijk komen; aan al 't andere denk ik niet. + +Soms vergeet ik geheel, dat ik zooveel mooie illusies verliezen ga; ik +denk, dat ik langs een anderen weg, dan ik mij dien zelve afgebakend +had, mijne roeping ga volgen. En ik zal dit steeds denken; dat geeft mij +rust en stemt mij blijmoedig. + +Niets is er volmaakt en niets màg er volmaakt zijn in deze wereld. Ik +had gehoopt, gewenscht, gebeden, dat ik de _moeder_ en de _zuster_ mocht +worden van heel velen, en God heeft mijne bede verhoord, al is het ook +een beetje anders, dan ik het bedoeld had. + +Ook van hem is het eene illusie ons volk mede te kunnen opheffen. Hij is +werkelijk innig goed voor het volk en voor zijne ambtenaren; ze dragen +hem op de handen. + +Eergisteren is de collecteur den geheelen avond bij Vader geweest, om +over zijn dochtertje te spreken, dat hij mij wenscht af te staan ter +opvoeding. Zijne vrouw heeft er mij reeds over gesproken, en nu kwam de +vader het aan Vader zeggen. + +Ik krijg ook nog andere kinderen van hier; ik weet niet, of ik ze allen +nemen zal; ik vind 't hard om te weigeren, en ik wil niets beloven. Wij +zullen eerst zien, hoe het gaat. + +Ik ben volstrekt niet van plan om mij gevangen te geven aan de +zoogenaamde conversatie. We zullen vaste dagen stellen voor die zure +plicht; op andere dagen zal ik niet te spreken zijn dan alleen in +dringende gevallen, in hoogst gewichtige, aangelegenheden. Men zal het +mij wel vergeven, als men weet, dat ik het niet uit trotschheid doe, +maar dat ik mijn tijd nuttig besteed ten bate van anderen, van hun eigen +kinderen misschien. + +Rembang is gelukkig een stil plaatsje; en wat heerlijk is, hij houdt +evenals ik niet van uitgaan. + +Ik ben blij, dat ook de Resident[1] van daar belangstelt in onze zaak. +Ik zal er dus niet vreemd aankomen. En wie ik er zal vinden, mijne +groote vriendin: de zee! Zij ligt maar op een 100 pas afstands van het +huis af. + +Toen ze hem vertelden, dat ik mij erg interesseerde voor de +kunstnijverheid en de industrie van ons volk, zei hij, dat daar ook +goudsmeden en houtsnijwerkers zijn; zij wachten alleen maar op leiding. +Hij doet daar ook aan. Dat is dus gezond. En hoor eens, iets aardigs. +_Misschien_, gaat onze goede Singowirio meê ... d.i. de _man_[2] van +Blakang-Goenoeng. + +Naar Batavia[3] zou hij zijne Bendoro niet kunnen volgen, maar nu de +richting anders is, heeft hij er veel zin in. Wij hebben goede plannen +met hem voor. + +Om die industrie tot iets beduidends te brengen, is noodig allereerst èn +kapitaal èn leiding. Een groote werkplaats oprichten, veel knechten +nemen, en andere opleiden, en hen onder geregeld toezicht laten werken, +in onze onmiddellijke nabijheid. + +Als het geld er maar is om een werkplaats te bouwen, materiaal te +koopen, veel knechts te onderhouden, en veel leerlingen op te leiden. +Singo zal dan aan het hoofd dier inrichting staan. + +Ik geloof, dat binnen een jaar, hoogstens twee, het kapitaal, dat er in +gestoken wordt, reeds weer binnen zal zijn. + +Ik had dat hier willen beginnen, maar met het oog op ons beider toen +a.s. vertrek naar Batavia, is daarvan afgezien. Onze zusjes zouden er +dan vóór moeten staan, en dat zou te zwaar zijn voor haar. De +verantwoordelijkheid is zoo groot. Nu is 't anders. Wij kunnen er voor +staan, als wij het benoodigde geld er voor kunnen krijgen, dan geloof ik +wel, dat die kunstnijverheid een goede toekomst heeft. + +Onlangs reisden wij samen met den heer Brandes, broer van Dr. +Brandes;[4] hij stelde veel belang in de kunstvoortbrengselen van ons +land. Toen ik sprak, van een tokootje[5] van Inlandsche kunstvoorwerpen +op Semarang, was hij er dadelijk voor te vinden. U moet n.l. weten, dat +'t Semarangsche publiek er tegen op ziet naar Batavia te bestellen, wat +toch zoo in de buurt ligt. Verscheidenen wenschten ons te spreken er +over--maar wij bleven pertinent op ons stuk staan en verwezen hen naar +Oost en West. Bij mezelf evenwel zon ik op middelen om aan dien wensch +van het publiek tegemoet te komen. En dat middel scheen gevonden te +zijn. Oost en West moest een tokootje openen op Semarang. Maar daarvoor +is weer _geld_ noodig, en Oost en West heeft zooveel nog niet. Toen ik +dit aan den heer Brandes zei, antwoordde hij: "O, maakt u zich daarover +maar niet bezorgd. Het geld zal er zijn, als u maar voor 't andere +zorgen wil". Ik zei: "maar er moet iemand van smaak zijn, die op +Semarang daarvoor wil staan". "Ook die zal er zijn, als u maar zorgt, +dat er mooie dingen vervaardigd worden". + +Ik kreeg een briefje van hem; hij heeft verscheidene vrienden over dat +plannetje gesproken en veel belangstelling gevonden met belofte van +geldelijken steun. + +Ik sprak hem ook over ons andere idee, om het houtsnijwerk tot bloei te +brengen. + +En dadelijk vroeg hij, hoeveel geld wij er voor noodig zouden hebben. Ik +noemde nog geen vaste som, want ik moet daarover nog eerst met +deskundigen spreken; hoeveel zou de werkplaats kosten, hoeveel het hout, +en hoeveel het loon, dat eenige maanden aan de houtsnijwerkers moet +uitbetaald worden. + +De werkplaats moet voorloopig maar heel eenvoudig zijn. Het zwaartepunt +is hier gelegen: er moet zóó veel geld zijn, dat een stuk of vijftig lui +aldoor kunnen werken; d.w.z. dat zij niet op hun loon behoeven te +wachten, tot hun werk verkocht is geworden. + +Rembang zal een uitstekend land voor de houtsnijwerkers zijn; het is het +land van djati, en ook is er veel sono.[6] + +En Singo zelf vindt dat idee uitstekend. Als nu het geld er maar is. + +Als het goed gaat, wat een nasleep zal ik toch krijgen! daarvoor ben ik +ook eene moderne vrouw. Zeker is het, dat ik een heel eigenaardigen +bruidschat meê brengen zal. + +De Regent van Rembang trouwt een heele kotta. Wat doet hij ook zich te +stellen tusschen het volk en diens bruid. + +Och hemel, wat tref ik het ongelukkig; ik zal er komen juist in den +druksten tijd van het jaar, Poeasa-Lebaran-Nieuwjaar. Ik heb al gezegd, +dat ik niet den voet gekust wil worden. Ik heb 't nooit toegestaan, dat +iemand 't mij deed. Ik wil een plaats in hunne harten, en niet +uiterlijke vormen! + +Ik kan mij de toekomst niet voorstellen zonder mijne Roekmini. Hoe zal +ik 't zonder haar stellen, en hoe zij zonder mij? Als ik daaraan denk, +dan blijven mijne oogen den ganschen nacht strak open. + + +[1] Destijds de Heer L. Ch. H. Fraenkel. + +[2] Houtsnijwerker. + +[2] Toch is sedert enkele jaren door de zorg van de Vereeniging "Oost en +West" ook te Batavia eene werkplaats van houtsnijwerkers, o.a. uit +Japara tot stand gekomen. + + +[4] Dr. J.L.A. Brandes, de helaas _zoo vroeg_ overleden beoefenaar van +taal en kunst der Javaansche oudheid. + +[5] Tokootje = kleine winkel. + +[6] Eene donkere houtsoort. + + + + +19 October 1903. (VIII.) + + +Weet u 't al? de datum is vervroegd--op zijn dringend verzoek. Niet den +12den maar den 8sten November zal het zijn, 's middags tegen 5 uur en +Woensdag den 11den vertrek van huis. + + + + +3 November 1903. (VIII.) + + +Uw meisje leeft weer, zij leeft. Haar hart gloeit en trilt weer; en geen +vlijmende smart, geen bittere, doffe wanhoop doet de snaren trillen, +_liefde_, vol en zwaar, ruischt in de accoorden. + +Wat klaag ik ondankbare, met zoo'n rijken schat in mij! + +De liefde is het _meeste_! Zij is het rijkste als zij geeft. + +En ik kàn geven, en ik zàl geven, als eens rijken Vader's kind, met +volle hand, liefde om mij heen. Wat u en anderen mij geven, dat zal ik +met interest betalen aan anderen. O! er zijn er zóó velen, die hongeren, +dorsten naar wat liefde! + +Wat kan 't toch vreemd, wonderlijk toegaan in 't leven, 't Was wel +opmerkelijk, zooals hij zich tot Vader aangetrokken gevoelde van af 't +oogenblik dat zij elkaar voor een paar jaar geleden voor 't eerst +ontmoetten. Sedert zocht hij ons en werden Vader en hij vrienden. + +En van zijn arm vrouwtje was het een illusie met hem en al de kinderen +bij ons te komen, om met ons kennis te maken. Beiden noemden zij mijn +Vader "Vader". Zij had zoo graag met ons kennis gemaakt, helaas, nog +vóór zij haar wensch in vervulling kon brengen, nam de dood haar weg. + +Kort vóór haar dood, zag hij in droom zijn vrouw: zij was in een vurig +gebed verzonken, en de innige bede, die zij tot den Allerhoogsten +opzond, was: dat zij en Raden Adjeng Kartini vriendinnen mochten worden +en blijven tot de eeuwigheid. Sinds dien was mijn naam hem niet uit de +gedachten. + +Ja, veel heeft hij geleden, haar heengaan was hem een zware slag, hij +hield zoo innig veel van haar. + +En zijn hoop voor hem zelf is, dat Vaders kleinood, zijn "wasiat +djati"[1], zooals hij mij noemt, hem over zijn leed zal heen helpen. + +He, ja, toe, laat mij een woordje van u vinden, als ik den 11den intrede +doe in mijn nieuw tehuis. Het zal mij zijn, als leidde uw dierbare hand +mij zegenend mijn nieuwe leven, mijn groote taak in! + + +[1] Wasiat = testament, djati = wezen. Testament van zijn wezen, m.a.w. +waarin zijn geheele wezen voor altijd overgaat. + + + + +7 November 1903. (VIII.) + + +Mijn liefste Moedertje, de laatste groet van uw dochtertje als jong +meisje, op den vooravond van haar huwelijksdag. Morgen om halfzes +trouwen we. Ik weet wie morgen met geheel haar hart bij me zal zijn. + +Dag mijn lieveling, groet uw man hartelijk voor mij, en wees u zelf +innig omhelsd door uw eigen dochtertje K. + + + + +Rembang, 11 December 1903. (VIII en IX.) + + +Mijn liefste, beste Vrienden. Of ik niet weet, met welk een verlangen +naar dezen wordt uitgezien, mijn eersten brief uit mijn nieuwe tehuis. +Godlof, een tehuis, waar ik het in alle opzichten _goed_ en _lief_ heb, +waar wij _allen_ mèt en door elkaar gelukkig zijn. + +Hoe innig betreur ik het, dat ik door omstandigheden eerst heden dezen +kan schrijven. Vergeeft me, lieven. De eerste dagen waren zoo ontzettend +druk; daarna sukkelden onze kinderen; en ten slotte kwam voor mij de +reactie van al de vermoeiende dagen, die wij doorgemaakt hadden. Ik +gevoelde mij minder wel, en moest mij in acht nemen. Nu ben ik weer +frisch en vroolijk, weder de oude wildzang van vroeger, en kijk met +_zonnigen_ blik de toekomst tegemoet. + +Hoef ik 't nog nader uit te duiden, liefsten? Ik _zegen_ den dag, waarop +ik mijne hand gelegd heb in die van hem, dien de Alvader mij tot +reiskameraad door het groote en dikwijls zoo moeilijke leven gewezen +heeft. + +Al wat mij voor schoons en edels voor oogen gezweefd had, vind ik hier +verwezenlijkt. De droomen, die ik nog droom, zijn jaren geleden al door +hem tot werkelijkheid gebracht of door hem gedroomd nog. Ik sta er zoo +dikwijls ontroerd van, zoo geheel eens in voelen en denken en ideeën als +wij met elkander zijn. + +U beiden zal van hem gaan houden als u hem kende; u zal zijn helder +hoofd bewonderen en zijn innig goed hart waardeeren. Zóó heb ik 't mij +voorgesteld, dat de adel moet wezen voor het volk; zóó heb ik mij +gewenscht der edelen plicht opgevat. Dáár moet onze adel heen, en hij, +mijn hartekoning, is voorgegaan. + +'t Is vandaag juist een maand geleden, dat mijn man mij hier bracht, in +zijne afdeeling; in zijn huis, thans ons huis, binnenleidde. + +De Koningin had men niet hartelijker kunnen ontvangen. Heel Rembang +vierde feest; van af de grens vlagde ieder huis; zelfs van de +huurkarretjes woei de driekleur. En de geestdrift van het volk was zoo +spontaan, was echt gemeend; het kwam zoo warm uit zijn hart, die +betuiging van sympathie. Het volk was blijde, jubelde mee, omdat zijn +bemind Hoofd gelukkig was. Telkens bracht mijn man me op 't balkon; het +volk moest zijne nieuwe Goesti Poetri zien. + +Ik zat of stond zwijgend naast hem, met vochtige oogen, en een hart +overvol gevoel; daar was geluk, daar was dankbaarheid, daar was trots +in; trotsch op hem, dat hij zich zulk eene warme plaats wist te +veroveren in 't hart van het volk; dankbaar, dat één groote illussie van +mij verwezenlijkt was; en gelukkig, omdat ik daar aan zijne zijde zat. + +Kon u mij maar zien als de jonge vrouw en moeder, wie 't geluk uit de +oogen straalt, en wier mond en pen geen woorden genoeg kunnen vinden, om +haar weelde uit te jubelen. + +En onze kinderen!--hoe zal ik u van deze weelde vertellen? 't Zijn zulke +lieve, aanhankelijke wezentjes, waaraan ik mij al dadelijk gehecht heb; +en zij groeien mij al vaster aan het hart. De vader heeft er zoo'n goed +fond in gelegd, hen opgevoed juist zooals ik het altijd gewenscht had, +in eenvoud en nederigheid. Mijne schatjes achten zich niet verheven +boven den minsten persoon hier in huis; allen zijn ze elkaar gelijk. Ik +vind hier den akker bereid; ik hoef slechts voort te zaaien. + +Met Januari hoop ik ons schooltje te kunnen openen. Wij zoeken eene +goede onderwijzeres; zoolang wij die nog niet hebben, geef ik les; en +mocht ik door omstandigheden geen onderwijs kunnen geven, dan neemt een +der zusjes de taak van mij over, zoolang, tot ik haar weer op mij nemen +kan. + +Er zijn al een paar ouders, die mij hun kinderen ter vorming boden. + +Ons idee is, als wij hier eene goede onderwijzeres konden krijgen, bij +ons thuis eene school voor dochters van Inlandsche hoofden te openen. + +Kunnen wij eene uitstekende gouvernante krijgen, dan zorgt zij voor de +verstandelijke ontwikkeling van onze kinderen, en ook voor hunne +zedelijke vorming. + +Als de boel goed marcheert, kunnen wij op eene Gouvernements subsidie +hopen? Het schoolgeld moet zoo laag mogelijk worden gesteld; kost en +inwoning krijgen de kinderen vrij van ons. + +Zal ik nog een nota schrijven er voor? + +De ouders zijn vol vertrouwen, en _vragen_--de gelegenheid moet er nu +zijn; wij moeten geven. Enfin ik zal er u nog uitvoerig over schrijven. + +Ik heb 't volst vertrouwen, dat eene meisjesschool, bij ons thuis +gehouden, onder leiding van eene Europeesche onderwijzeres en mij als +"opperste" leidster! zal opnemen. + +Wij hebben groote plannen samen. Wat zou ik er niet voor willen geven, +zoo wij alles met u beiden mondeling konden bespreken. + +Ik schrijf dit vijf uur in den ochtend. De kinderen zijn wakker en +hangen om mijn stoel heen; Moeder moet hun melk en brood geven. + +U moest onze jongste toch eens kunnen zien; hij is nog geen twee jaar, +maar o, zoo verstandig. Als ik zit, dan komt hij met een voetenbankje +aandragen; is 't hem te zwaar, dan sleept hij het naar Moeder. Moeder's +voeten mogen niet hangen. En de lievert klimt dan zoo op mijn schoot. +Als ik 't een of ander klaar maak, dan vechten de kinderen er om, wie +mij dit of dat aanreiken zal, en onze kleine Sis brengt mij hoopen +lepels en vorken. + +Wie stout is, mag niet bij Moeder komen. De grootste pret hebben ze, als +ze met mij samen baden, en ik geniet er nog 't meeste van. 't Is zoo'n +genot om naar die frissche, lachende gezichtjes te kijken! + +En nu zit ik maar aldoor over mij zelve te praten. Ik heb u nog niet +eens bedankt voor al 't innig liefs, dat wij in deze dagen van u hebben +ondervonden. Hoe gelukkig maakt u beiden mij met uwe brieven die ik op +Japara ontving. Mijn innigsten dank er voor, liefste. En u, Moedertje, +liefste, kus ik hartelijk op beide wangen voor uw welkomstgroet, die ik +bij mijne aankomst hier vond. Ik was er zoo in-gelukkig meê! + +16 December. + +Een groote rust. Een heele geschiedenis ligt er tusschen. Mijn brief kan +ik niet vervolgen vóór deze er uit is. + +U kan het _nooit_ raden, wie we te logeeren gehad hebben en wie +vanmorgen vertrokken zijn. De familie Bervoets van Modjowarno! Zij zijn +op Japara geweest, bij mijne Ouders, en die hebben hen hierheen +gestuurd. 't Was eene heerlijke ingeving van Vader; wij zegenen dubbel +het toeval dat den weg dier liefde-engelen hierheen voerde. + +Zoo innig had ik verlangd met dit edel echtpaar kennis te maken. Mijn +wensch is vervuld, en op welk een wijze! Gedacht ik vroeger met innige +sympathie die nobele zielen, thans mengt zich bij die sympathie innige +dankbaarheid. + +Eergisteren was mijn man den geheelen dag frisch en opgewekt; dien +middag kwam de familie Bervoets, en 't viel hun op zoo vroolijk als mijn +man dien avond was; weinig vermoedende, dat een paar uurtjes later hij +hard ziek zou worden. Opgewekt namen wij even vóór middernacht afscheid +van onze gasten. Een uurtje later werd mijn man in eens hevig ongesteld; +de ziekte kwam plotseling, en binnen 3 minuten was mijn man zoo naar, +dat hij dacht, den morgen niet meer te zullen halen. Hoe ik was, kan u +zich begrijpen. Ik liet Dr. Bervoets opkloppen. Hij zou den volgenden +morgen om acht uur vertrekken, maar hij en zijne vrouw hadden 't hart +niet, ons zoo ellendig alleen te laten. Zij zouden toen om 1 uur +vertrekken; ook daarvan zagen zij af, daar mijn man medische hulp +voortdurend noodig had, en onze dokter op tournée was. Het was een +hevige aanval van darmkoliek, een ziekte, die mijn man van zijn leven +nooit had gehad. Gisterenmiddag trad een verbetering in; mijn man kon +slapen. Hoe dankbaar ik was, kan u zich voorstellen. Vanmorgen om acht +uur zijn onze nieuwe vrienden vertrokken. Mijn man neemt in beterschap +toe; hij is alleen nog maar vreeselijk afgemat. Op het oogenblik slaapt +hij rustig al sedert een groot half uur. God geve, dat hij spoedig +geheel beter worde! + +Het is toch zoo vreemd, zoo vreemd, tot aan haar laatste dagen had de +eerste vrouw van mijn man het steeds over mij. Zij verlangde zóó innig +met mij kennis te maken en vriendinnen te worden. Hare illusie was naar +Japara te gaan, en mij hare kinderen te brengen. Mijn portret legde ze +feitelijk niet uit de hand, tot zelfs op haar laatste ziekbed had zij +het bij zich. + +Toen zij overleden was en men de eerste smart te boven was, hadden +allen, tot zelfs de Inlandsche hoofden, maar één wensch..., die welke nu +vervuld is sedert 8 November. Daarom was de vreugde algemeen toen wij +kwamen. + +[Illustration: Graf van Raden Ajoe Djojo Adi Ningrat. (Raden Adjeng +Kartini).] + +Mijn man ontving met groot genoegen uw brief. Het paardentuig voor Oost +en West lag al lang klaar, is nu ingepakt, en, als mijn man beter is, +dan gaat het weg. Ook bestelde mijn man allerlei soorten pauwenveeren +sigarenkokers en zoeken wij mooie echte Lassemsche sarongs. Wij zullen +dan verder zien, wat wij voor Oost en West kunnen doen. Mijn man vindt +'t idee om de Japarasche houtsnijwerkers hier te laten werken, +uitstekend, zal mij daarin krachtig steunen, evenals in alle andere +dingen, die ik zoo gaarne wensch te doen. Een ambachtschool voor +Inlanders is al lang een illusie van hem. + +Mijn man zou zoo gaarne zien, dat ik een boek schreef over de sagen en +legenden van Java. Hij zou ze voor mij verzamelen; wij zouden dan samen +er aan werken. Een heerlijk vooruitzicht! + +Er is nog zooveel, dat hij samen met mij wenscht te doen; op mijne +schrijftafel liggen al vast een paar stukken van zijn hand. + +[Illustration: Tjikeumeuh bij den Cultuurtuin (Buitenzorg).] + + + + +Rembang, 6 Maart 1904. (VIII.) + + +Mijn liefste eigen Moedertje, + +O! dat ik nu mijn armen om uw hals kon slaan; zoo zielsgaarne zou ik u +hart aan hart vertellen van mijn mooi geluk, deelgenoote maken van ons +heerlijk geheim. Mij wacht een groot, zoet geluk. Zoo God het wil, komt +tegen het einde van September een Godsgezantje ons reeds mooi leven +mooier maken, de band nog nauwer, vaster toehalen, die ons nu reeds aan +elkander bindt. Moeder, mijn Moeder, hoe ik mij gevoel, nu dra een +zieltje uit ons beider zielen geboren, mij moeder noemen zal! + +Kan u 't zich voorstellen? ik aanstaande moeder! Ik maak u oud, +Moedertje! ik maak u grootmoeder! Komt u later naar uw kleinkindje zien? +Naar Batavia gaan zal ik nu niet kunnen. Ons plan was eerst deze maand +op reis te gaan met een maand verlof, maar nu moeten wij daarvan afzien. +Ik mag in de eerste maanden niet rijden! En als ons kindje er is, dan +kan ik ook niet op reis. Dus Batavia zie ik niet meer--althans zoolang u +daar nog is. En wat is het mij waard, als u beiden er niet meer zijn? +Mijn man is zoo zielsgelukkig met 't nieuwe leven, dat ik onder 't hart +draag. + +Dàt alleen ontbrak nog aan ons geluk. + + + + +Rembang, 10 April 1904. (III.) + + +Hooggeachte Vrienden, + +Wat zal het u bevreemden niets van me te hooren over uwe zoo hartelijke +brieven, en die prachtige cadeaux, waarmee wij toch zoo innig, innig +blij zijn. Als elke gedachte, die ik dankbaar aan u wijdde, daad werd, +wat zou u dan hoopen brieven van me hebben. Vergeeft me, lieve vrienden, +dat niet reeds veel, veel eerder deze u bereikte. + +De overgang van eenvoudig jongmeisje tot echtgenoot, moeder en vrouw van +een hooggeplaatst ambtenaar--wat in onze Indische maatschappij veel +beteekent--is zóó groot, dat ik in de eerste tijden aan niets anders kon +denken, dan hoe ik het best mijne nieuwe plichten zou vervullen. + +En dat niet alleen--ook nog eene andere proef moest ik doorstaan. Kort +na ons huwelijk werd mijn man op eens zwaar ziek. Daarna begon ik zelf +te sukkelen; ik kan tot nu toe nog niet goed met het Rembangsche klimaat +overweg. Wij wonen vlak aan zee, maar hetgeen op Japara een tractatie +was, is hier op Rembang een plaag. Hier moeten wij oppassen voor den +zeewind, die zeer ongezond is, daar hij eerst over koraalriffen en +modder heenstrijkt, vóór hij ons bereikt. Doch laat ik u beiden eerst, +ook namens mijn man, innig, innig bedanken voor het prachtige, kostbare +souvenir, dat u ons bij gelegenheid van ons huwelijk schonk. Het is mij +zooveel te dierbaarder, omdat het een stuk voorstelt van het +hooggeroemde Thüringerwoud, waar u mij zooveel van vertelde, en waar +mijn lieve Duitsche vrienden zóó graag zijn. + +De fraaie schilderij en keurige foto van Jena hangen in onze zitkamer, +waar mijn man, die een groot liefhebber van mooie schilderijen en +beelden is, zijne kunstschatten bewaart. Ik kijk er zoo dikwijls met +innig genot naar, en dan vliegen tal van lieve, dankbare gedachten naar +mijne vrienden in Jena. Hoe innig, innig lief van u, om mij een +boomkoek, het Duitsche nationale gebak, dat bij geen enkel feestelijke +gelegenheid in uw land ontbreken mag, te willen geven. U heeft die +gedachte niet tot daad kunnen maken, doch voor mij is zij niets minder; +ik apprecieer haar evenzeer als was zij een daad. + +En nu ga ik u van mijn nieuw rijk leven vertellen; dat hoort u immers +zoo graag? U heeft steeds zoo innig veel belang gesteld in het leven van +uw Javaansche vriendin, over wier toekomst u zich destijds zoo bezorgd +gemaakt hebt. + +Gode zij dank, dat wat u vreesde, ongegrond gebleken is. Immers een jong +vrouwtje schrijft u deze regelen, een vrouwtje, wie het geluk uit de +oogen straalt, en dat geen woorden genoeg weet om haar mooi geluk uit te +jubelen! + +Mijn man--zou hij mij anders genomen hebben? het is op heel Java bekend, +dat ik anders ben dan anderen--en zou ik mij aan hem verbonden +hebben?--is mijn echtgenoot niet alleen, doch hij is ook mijn +geestesvriend. + +Al wat ik heb gedacht, is door hem gedacht, en veel door hem tot daad +gemaakt. Ik heb mij een rijk leven voorgesteld als baanbreekster voor de +rechten en vrijheid der Javaansche vrouw --als echtgenoote van een +hoogstaanden man in wien ik een krachtigen steun vind bij de bereiking +der idealen, die mij steeds voor oogen gezweefd hebben, heb ik nu +beiden: èn een rijk èn een vol leven. + +Ik weet, dat dit u beiden genoegen zal doen te hooren. Uw beider +Javaansch vriendinnetje met haar woeligen geest is dus in veilige haven +aangeland. Ik wou, dat u me kon zien in mijne nieuwe omgeving. + +U weet, hoe bitter weinig ik geef om weelde, om maatschappelijke +positie; ze zouden voor mij niets geen waarde hebben, als niet mijn man +het was, die ze mij gaf. Nu zijn ze mij een middel, om des te beter tot +mijn doel te geraken. + +Het Javaansche volk is innig aan zijn adel gehecht; al wat van zijn +hoofden uitgaat, vindt makkelijk bij hem ingang. Zoo zal ik nu aan de +zijde van mijn man des te eerder en gemakkelijker het hart van ons volk +bereiken. Onze plannen van onderwijs en opvoeding gaan door, hoewel ik +getrouwd ben. + +Thuis zijn wij dat werk begonnen, en nu zetten mijne jongere zusjes ons +werk voort. Ons schooltje op Japara telt nu reeds twee en twintig +leerlingen, dochters van Inlandsche hoofden; de zusjes geven onderwijs. +Ook hier ben ik dat werk begonnen, mijn eigen dochtertjes zijn mijn +eerste leerlingen. Zoo hebben de Javaantjes dan haar meisjesdroom tot +werkelijkheid kunnen brengen. + + + + +Rembang, 8 Juni 1904. (VIII). + + +Wij gaan niet uit en ontvangen zelden; en toch is mijn leventje steeds +vol. Heerlijk, heerlijk! Mijne dagen verdeel ik tusschen mijn besten +man, mijn huishouding en mijn kinderen, eigen en aangenomen. En deze +laatsten nemen wel het grootste gedeelte van mijn dag in beslag. Als +Vader naar zijn werk is, dan werken de kinderen met mij tot twaalf uur. +Om half een vindt Vader een troepje schoongewasschen, maar o, zoo +hongerige kindertjes. Om half twee wordt 't kleine volkje naar bed +geëxpedieerd, en als Vader ook naar bed is,[1] en ik niet te moe ben, +dan werk ik met jonge meisjes. Om vier uur ben ik aan de theetafel +present. Als de kindertjes hun melk gedronken hebben, en gewasschen +zijn, dan mogen zij 't pluimvee naar 't hok drijven, met ons +meewandelen, of in den tuin spelen. Wij schemeren dan een poos en praten +over alles en nog wat. Als ons troepje binnenkomt, dan is het met +schemeren gedaan. Vader zit de krant te lezen en mijn kleuters scharen +zich om Moedertje heen. Ik zit op een luierstoel, op mijn schoot de twee +kleinsten, op elken arm van den stoel een kind, en aan mijn knie de twee +oudsten. Wij gaan spelletjes doen of vertellen. Zoo nadert 't etensuur. +Wij eten vroeg om de kleuters. 't Allerkleinste zit naast Moeder. Het +kereltje heeft zich tot taak gesteld moeders glazen deksel op te lichten +en weer op 't glas te zetten. Niemand mag hem dat werkje uit de hand +nemen. En als hij 't eens niet doen mag, dan weet hij, dat hij die straf +verdiend heeft. Om acht uur wordt 't kleine goedje naar bed +geëxpedieerd. En wij oudjes zitten dan met elkaar te praten; bespreken +alles en nog wat tot Klaas Vaak ook ons naar Poeloe Kapok[2] jaagt, en +dit gebeurt niet meer zoo laat als op Japara, maar vroeg. Wij staan dan +ook heel vroeg op. + +Zondag is ons beider vrije dag; dien beginnen we heel vroeg met een +wandeling. Na het ontbijt leer ik mijn meisjes nog even koken, en dan +mag moeder de vrouw datgene doen, wat ze door de week niet kan. Veel is +het niet, want mijn man vindt het gezelliger als ik bij hem zit. Hij +tracteert me dan op mooie gamelanmuziek waarbij gezongen wordt. Ik vind +het dan prettig om bij mijn man te zijn. Alléén maakt de gamelanmuziek +een te grooten indruk op mij. Zij voert mij terug naar tijden, waar ik +niet meer aan denken mag. Zij maakt mij week en weemoedig. Zoo vlieten +dan mijn dagen henen, kalm, rustig, vredig als het beekje diep in het +bosch, rustig en vredig stemmend, wie van zijn aanschijn geniet. + +Als het kind, dat ik onder het hart draag, een meisje mocht zijn, wat of +ik dan voor haar zou wenschen? Ik zou wenschen, dat zij moge _leven_! +een rijk, vol leven. Het leven, dat haar moeder begon, moge zij +voltooien. Zij zal niet gedwongen worden iets te doen tegen haar +innigste voelen in. Wat zij doet, zal zij doen uit eigen _vrijen wil_. +Zij zal een moeder hebben, die voor haar innerlijk welzijn zal waken, en +een vader, die haar tot niets zal dwingen. Voor hem zal het niets +uitmaken of zijn dochter heel haar leven lang ongetrouwd blijft. Waar +hij prijs op stelt, is, dat zij onze achting immer behoudt. Dat hij +vrouwen hoogacht, zooals ik innig hoop, dat mijne dochter er eene zal +zijn, heeft hij bewezen door mij te trouwen. + +O, als u eens wist, wat de laster van mij rondgestrooid heeft. Wat mij +bereikt heeft vóór mijn huwelijk, was lof, vergeleken bij hetgeen ik na +mijn trouwen te weten kwam. Wèl moest mijn man moed gehad hebben, om mij +zijn hart, zijn hand, zijn naam aan te bieden. Nooit had hij een woord +geloofd van hetgeen van mij werd verteld; in zijn hart was eene +overtuiging, die niemand aan het wankelen kon brengen en die was: wij +waren de draagsters van nieuwe ideeën, onbegrepen door de groote massa, +die daarom ons steenigde. Zijn eerste vrouw leefde nog, toen hij steeds +mijn partij opnam, waar men mijn naam door 't slijk trachtte te halen. +Zoo vurig had ze verlangd mijne kennis te maken; in haar laatste ziekte +sliep ze in met mijn portret in de hand. En hij voelde, dat ik eens een +groote rol zou spelen in zijn leven. En allen hier in huis hadden naar +mij verlangd. Er zijn dan voorgevoelens, heimelijke verlangens, die +blijken voorboden te zijn van wat gebeuren zal in de toekomst. Alleen ik +dacht niet, droomde niet, dat dit mijn toekomst wezen zou. + +Ik geef mijn kleintjes geen vacantie: die krijgen zij eerst in +September, als mijn kindje komt. In de eerste veertien dagen zal ik wel +rust moeten nemen. En dan komt mijn kindje in de schoolkamer. Ik heb al +een hoekje voor de kleine gemaakt, waar het kan slapen, als moeder de +zusjes en de broertjes leert. Nu krijgen wij iets à la Hilda van +Suylenburg: een moeder, die met een zuigeling uit werken gaat. + + +[1] Zooals men weet, is het in Indië gebruikelijk na den middag een +uurtje te rusten. + +[2] Het kapok-eiland = bed. + + + + +Rembang, 30 Juni 1904. (VIII.) + + +Wanneer zal ik toch weer als voorheen met u kunnen correspondeeren? + +Van alle kanten regent het verwijten, dat ik zoo slecht schrijf. Maar ik +kan niet anders. Ik heb een groote taak aanvaard, en het is dure plicht +haar goed te volbrengen. De kinderen doen zoo hun best; ik heb er nu +twaalf, waaronder een paar volwassenen. + +Ik ben nu bezig aan het uitzetje van uw a.s. kleinkindje. De zusjes +verlangen naar een meiske, en mijn man naar een zoontje. Als het een +dochtertje is, dan zal ik haar dubbel liefhebben, omdat allen hier naar +een jongen verlangen. + + + + +Rembang, 17 Juli 1904. (VIII.) + + +Mijn eigen liefste Moedertje, + +Meet mijne liefde voor u, mijne belangstelling in alles wat u en de uwen +betreft niet naar de grootte of de veelheid mijner brieven. + +Het is mij met den besten wil van de wereld niet mogelijk om veel en om +dikwijls te schrijven, aan wie ook. Nu vooral niet, nu ik met eene +slechte gezondheid sukkel. Ik ben flink ziek geweest, heb kou gevat en +heb veel geleden. Dit is nu Goddank voorbij! maar ik moet toch nog erg +oppassen. O, en ik _moet_, ik wil gezond zijn voor ons kind. + +Wat zoo'n kind der moeder toch niet kost! Al dat gesukkel komt daarvan. +O! Moeske, ik moet zóó oppassen, zóó voorzichtig zijn met alles. Al +sinds een maand ontvang ik alleen familie, die dan bij me in de kamer +komt. Ik schrijf dezen op den langen stoel liggende; het opzitten +hindert. + +Mama heb ik verleden week bij me gehad. Die lieverd, niets is haar te +veel waar het 't welzijn harer kinderen geldt. Zoo kwam ze van Pamalang +waar Kardinah ziek is geweest, zoo was ze klaar om hier heen te komen, +toen mijn man, in zijn wanhoop mij zoo ellendig te zien, om haar +telegrafeerde. Mijn beste man ziet erg tegen de a.s. gebeurtenis op. +Hij kan mij niet zien lijden. Arme lieverd, hij had moreel meer geleden +dan ik, toen ik zoo ziek was. Hij zou de heele wereld onderste boven +willen halen om mij leed en pijnen te besparen. + + + + +Rembang, 10 Augustus 1904. (VIII.) + + +Moeske liefste, ik moet zooveel aan u denken, vooral in den laatsten +tijd. En telkens als ik aan u denk, komt er een zacht teeder gevoel over +me, doch tegelijkertijd ook diepe weemoed. + +Weemoed, dat u zoo ver van me is, en weldra onbereikbaar ver van me zal +zijn. + +Waarom toch moeten juist die zielen, die aan elkander verwant zijn, +onbereikbaar ver van elkaar gaan. Ik kan zóó bedroefd zijn, als ik al te +erg naar u verlang. + +Ik zit stil voor me te staren, hoor noch zie van wat werkelijk om me +gebeurt. Ik ben, ik leef in het verleden, dat zoete en dat bittere +verleden, waar ik zoo gaarne toef, en waar als een lichtkrans uwe liefde +doorheengeweven is. Ik lijd en ik geniet. Mijn hart is vol weemoed, maar +daarnaast ook innige dankbaarheid, dankbaarheid voor het zoet geluk, dat +uwe liefde mij gaf. + +Ik kan God nooit genoeg danken, dat Hij u tot ons bracht. + + * * * * * + +Hoe komt de Javaan zoo te verarmen? vraagt men, en zij die deze vraag +doen, denken zich tegelijkertijd suf, hoe aan meer geld te komen. En wie +moet het ontgelden? natuurlijk de kleine man, over wiens wel en wee men +zich zoo uitermate bezorgd maakt, dat men een dure commissie benoemt, om +onderzoek te doen naar de oorzaken van zijn achteruitgang! + +"Hoe komt de Javaan zoo te verarmen?" en men slaat grassnijders, die 10 +a 12 cent daags verdienen in de bedrijfsbelasting aan. Voor ieder geit +of schaap dat geslacht wordt, moet 20 cent belasting betaald worden. Zoo +betaalt een satee-verkooper,[1] die elken dag 2 schapen slacht, 's +jaars _f_ 144 belasting. En hoeveel is zijn verdienste? genoeg om er van +te leven. + +Bij mijn ouders thuis wist ik al veel, maar hier, waar mijn man elke +gedachte met mij deelt, waar ik geheel met hem meeleef, met zijn werk, +zijn streven, ben ik nog o, zoo veel meer te weten gekomen, dat ik eerst +niet wist, zelfs niet vermoedde, dat bestond. + +Er is o zoo veel schreeuwend onrecht, en iemand, die rechtvaardig is, +moet als ambtenaar wèl lijden. Hij moet zooveel zien, en ook doen, wat +tegen alle rechtvaardigheid in is. + + * * * * * + +Dag Moeske! Misschien is dit mijn laatste brief voor u! Denk maar veel +aan uw dochtertje, dat u beiden zoo innig lief heeft. Groet Mijnheer +hartelijk van ons beiden, en u druk ik vast aan 't hart. /$ Uw eigen +dochtertje + +KARTINI. $/ + + +[1] Satee is een gerecht van stukjes vleesch aan een dun stukje hout +geregen en dan geroosterd. + + + +Rembang, 24 Augustus 1904. (VIII.) + + +Liefste Moedertje mijn. 't Was dus niet de laatste brief geweest, dien u +onlangs van me ontving. Ik had er al voor gevreesd, maar misschien is +deze het toch wel, want mijn tijd nadert ras, dat voel ik. Moedertje, +hoogstwaarschijnlijk komt uw kleinkindje eerder dan wij hem eerst +verwachtten. + +Dag, mijn lieveling. Houdt u beiden u maar goed! In mijn hart is een +bede, die aanhoudt: Behoede God mijn dierbare Vrienden! + +Vast drukt u aan 't hart uw eigen dochtertje + + KARTINI. + + + + +Rembang, 7 September 1904. (VIII.) + + +Mijn liefste Moedertje, Hoe zal ik u danken voor het schattige jurkje +dat u ons kindje gaf. Het heeft voor ons des te meer waarde, omdat wij +weten in welke omstandigheden u aan het geschenk voor uw kleinkindje +gewerkt heeft. Van Roekmini weten we dat u het slecht maakt sedert uw +terugkeer op Batavia. Te bedenken dat u zelf ongesteld zijnde, zooveel +zorgen aan 't hoofd hebbende, en bovendien als altijd in eene groote +drukte zittende, toch den tijd kon vinden om zulk een geduld-werkje te +doen voor ons kind. Wel groot moet uwe vriendschap, diep en innig uwe +liefde voor me zijn! Met vochtige oogen en een dankbaar, gelukkig hart +bezag ik gisteren het jurkje, en telkens weer moet ik het zien! + +Daar spreekt zooveel uit! Moedertje liefste! U heeft er uw dochter zóó +gelukkig meê gemaakt. Het beeldige ornamentje zal ik later uw kleinkind +om den hals hangen, als het niet meer op zijn jurkje kan gedragen +worden. En ik zal het verder voor hem bewaren, tot hij begrijpen kan, +als ik hem vertel van de lieve die God zijn moeder gezonden heeft, opdat +het ornamentje hem even dierbaar wordt als het nu voor zijn moeder is. + +Mijn man zei me gisteren bij de ontvangst van uw cadeau: "Ga Moedertje +dadelijk schrijven, vrouw, het kon anders te laat zijn!" + +En ik heb zijn raad gevolgd en meteen de stem van mijn hart. + +Ons kindje is er nog niet, maar het kan er elk oogenblik zijn. Ik voel, +dat zijn komst al heel nabij is! + +Innig dank voor uwe bemoedigende woorden, liefste! De gedachte, dat daar +ver van me een ziel, die een stuk is van mijn ziel, voor me hoopt en +bidt, maakt me sterk, doet me o zoo oneindig goed! + +Menschen, die me deze laatste dagen zien, vinden me bijzonder opgewekt. + +Hoe zou ik niet opgewekt zijn, waar zoo'n groot geluk me wacht? + +Wat tellen al die uren van pijn, waar zulk een zoet geluk de prijs van +is? Ik verlang al zoo naar mijn kleine schat. Het is wel zoet te weten, +dat zoovelen deze laatste dagen met me leven. + +Of ik niet weet, hoe mijn lieven thuis, uur aan uur met me meêleven, +voor me hopen en bidden. + +Waar zoovele harten eenzelfde bede doen, daar zal de Hemel niet doof er +voor blijven. Moeske, ik ben er zoo vast van overtuigd, dat uw dochter +het goed zal afbrengen. Natuurlijk hoort u het dadelijk, als de groote +gebeurtenis plaats heeft. + +Och, kon u, mijn lieve engel, maar aan de wieg van ons kindje staan! Wat +zal ik zalig gelukkig zijn! Ik weet, dat u ons kindje zal liefhebben, +ook al is het een grooter mormel dan zijn moedertje is! Als het maar +niet mormelig in hart en geest is, dan is het goed, hè Moeske! En dat +kan haast niet, tenzij kwade geesten waken bij zijn wieg. Maar daar zal +uw talisman wel voor zorgen, kwade geesten van uw kleinkindje afweren. + +Mijn moeder is al sinds twee weken bij me en nog een oud grootmoedertje +om me bij te staan in de moeilijke oogenblikken, die komen gaan. + +Ik word hier verzorgd, vertroeteld en bewaakt als een prinsesje. + +De luiermand, het bedje, alles staat in onze kamer klaar voor de komst +van ons schatje. + +En Moeske, hoe gaat het u a.s. Grootmamaatje? Hoe maakt Mijnheer het? O! +zoo _innig_ hoop ik dat deze u beiden in den allerbesten welstand zal +bereiken. + +Hoe gaat het met Edie? Is hij nog in China? Ik las met belangstelling +zijn stuk in Elseviers maandschrift. + +Wat schrijft die jongen goed! Broer Edie, zou hij zich mijner nog +herinneren? Ik heb er nog altijd hartzeer over, dat ik hem niet in +persoon heb mogen ontmoeten. En nu, nu is de kans daarop heelemaal +verkeken! + +Als u hem schrijft, doe hem de hartelijke groeten van zusje Kartini; +vertel hem van mijn mooi geluk, en dat wij beiden hem in sympathie +gedenken. + +Wat riekt het vruchtje heerlijk, echt Inlandsch parfum! Ik heb het +jurkje in een kistje bij andere kleertjes opgeborgen, opdat ook deze +lekker zullen ruiken. Wat zal mijn schat later heerlijk rieken! + +Goeden nacht, liefste Moedertje, ontvang nogmaals ons beider innigsten +dank. Groet Mijnheer hartelijk van ons beiden, en wees zelf ferm gekust +van uw eigen dochtertje + + KARTINI. + +Dit was haar laatste brief. + +13 September werd haar zoontje geboren en vier dagen later stierf zij +plotseling, slechts ruim 25 jaren oud, gezegend en innig betreurd door +allen die haar hebben gekend en lief gehad. + + + + +GEDACHTEN ONTLEEND AAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE BRIEVEN. + + +Ik geloof in een God van oneindige liefde, in eene liefdevolle +beschikking, ons ten goede. + +Wij gaan den weg met moed, hoop en vertrouwen, Hij, die ons tot dit werk +roept, Hij waakt over ons; Hij zal ons grijpen, steunen, wanneer wij +wankelen, en oprichten, wanneer wij vallen! + +Waar ik mijn troost, mijn kracht uit put? door zoo min mogelijk aan +mezelf te denken, 't allermeest en in de eerste plaats aan _anderen_. + +Nu weet ik wat een zegen er uitgaat van de schoone leer: "zichzelf te +vergeten, zichzelf 't laatst lief te hebben." + +Ik ben daarin pas eene beginneling. Wij hebben altijd gezegd en oprecht +gemeend ook, dat niets ons te veel zou zijn, als wij daarmede anderen +konden helpen. Wij hadden eene bepaalde manier van helpen in 't oog, en +dachten aan niets anders. Wij zouden _gelukkig_ zijn, als wij op _die +manier_ konden helpen. Daar school wel degelijk _egoïsme_ achter; wij +hadden ons _één_ gemaakt met _die wijze_ van nuttig zijn voor anderen, +van offeren. De vervulling van dien wensch had _ons gelukkig_ gemaakt. +Dat was dus wel degelijk gedeeltelijk egoïsme. + +De schoonste en moeielijkste overwinning waartoe de mensch in staat is, +is: zich zelve overwinnen. + +We kunnen, we willen niet gelooven, dat mannen, die hunne moeders +zielslief hebben, ooit slecht kunnen zijn. 't Lijkt me eene +onmogelijkheid toe. + +Dat zijn nog de slechtste mannen niet, die trouwe kameraden hunner +zusters zijn. + +Vriendschap, die niet gebouwd is op volkomen oprechtheid, kan geen echte +vriendschap zijn en onmogelijk duurzaam zijn. + +Heerlijk is 't om invloed te hebben, maar o zoo angstig tevens! 't Is +soms zoo moeielijk uit te maken, waar het goede ophoudt en het kwade +begint. + +O! in ons schreeuwt dikwijls het verlangen naar die eenvoudige zielen. +Wij zullen niet tornen aan hun eenvoud, wij zullen hun niet andere +behoeften leeren; wij zullen hen laten in hun eenvoud, hun karakter, en +alleen daar verandering trachten te brengen, waar de zeden in strijd +zijn met het beginsel _Liefde_. + +Ruk de klimplant los van het voorwerp harer innige duizend-armige +omhelzing, en zij zal neerhangen, of alle leven uit haar is gebluscht. +Lang zal 't duren, eer zij weer opleven kan. + +Oude overgeleverde meeningen schuift men niet zoo maar terzijde om +plaats te maken voor jonge ideeën. + +_Machtig_ zijn de oude nog, waar geheel het land ze huldigt, maar het +frissche jonge beginsel zal overwinnen. + +Uit den dood zal nieuw leven verrijzen! Men kan 't nieuwe leven _niet_ +smoren, en al lukt het nú, _morgen_ zal 't weer opbloeien en aldoor in +kracht en sterkte toenemen! + + + + +AAN ONZE VRIENDEN. + + +Wat is het toch dat menschen, Elkander te voren vreemd, na een blik In +elkaars oogen doet wenschen, Nooit weer van elkaar te gaan? + +Wat is 't toch dat het harte Ontroert bij den klank eener stem, Nooit te +voren vernomen, die lang Ons naruischt als een requiem? + +Wat is 't toch dat de ziele In jubel vervoering doet opgaan, Ontstuimig +ons het harte doet slaan? Wanneer een zeker oogenpaar, Vriendelijk in +het onze staart, Warm een hand de onze drukt? + +Weet gij het, blauwe zee, Die golft van kust tot kust? Weet gij mij te +zeggen, waar Dat wond're op berust? + +Wil mij 't zeggen, vluggewiekte wind, Gij, die van zoo verre streken +komt, Wat toch is 't dat ongeroepen komt en Voor immer met hechten band +'t harte bindt? + +O! zeg 't mij, schitterende gouden zon, 's Heelal's machtige licht- en +warmtebron, Hoe toch dat groote wonder heet, Dat zoo zalig 't harte +maakt, Verzacht, vergeten doet het leed, Dat op aarde ons genaakt? + +Een zonnestraal brak door 't loover, Viel neer op den golvenden vloed; +'t Werd àl licht, àl schittering rondom, Onder den gouden zonnegloed! + +Een apothéose van licht en kleuren Aanschouwde het verrukte oog. En uit +de diep geroerde borst Steeg een warm dankgebed omhoog! + +Niet één wonder was er, doch drie! Flonkerend op 't vloeibaar parelmoer, +Schreef 't Licht met brillanten letters: "Liefde, Vriendschap, +Sympathie!" + +Liefde, Vriendschap, Sympathie, Murmelden de golfjes na, Zong in de +boomen de wind, Aan het vragend menschenkind. + +Zoet streelde het luisterend oor De wondere zang van golven en winden, +"De heele, heele wereld door Zullen verwante zielen elkaar vinden!" + +Zij zien op geen kleur, Noch rang, noch stand, Maar reiken onder alles +Elkaar de hand! + +En hebben ze elkaar gevonden, Dan laten ze niet meer los de band, Die +hen verbindt. En blijven door alles Heen, elkaar trouw, trots tijd en +afstand. + +In vreugde één, in droefheid één, Zoo door het heele leven heen! O, +zalig wie een verwante ziel ontmoet; Die heeft gevonden het heiligste +goed! + + DJIWA. + + + + +BESCHOUWINGEN VAN RADEN ADJENG KARTINI, + +NEERGELEGD IN EENE NOTA MET HET OPSCHRIFT: + +GEEF DEN JAVAAN OPVOEDING! + + +Japara, Januari 1903. + +Is het absoluut onmogelijk een volk van 27 millioen zielen ineens op te +voeden, niet alzoo om voorloopig de bovenste lagen er van zóó op te +voeden en te ontwikkelen, dat zij de onderstaanden tot zegen worden. Het +volk is innig verknocht aan zijnen adel; wat van dezen uitgaat, vindt +makkelijk ingang bij het eerste. Welk profijt heeft men van deze +omstandigheid getrokken, die _gelukkig_ kàn zijn voor àlle partijen, èn +Regeering, èn adel, èn volk? + +Tot dusver vrijwel alleen om er de rust van den Staat mee te verzekeren, +en dat de inkomsten geregeld binnenkomen! De Staat en de adel +profiteeren er van, maar wat heeft het volk zelf er aan?--Wat heeft het +volk aan zijn hoog vereerden adel, dien het Gouvernement gebruikt om +over hen te regeeren? Tot dusver niets, of dan maar bitter weinig goeds, +veeleer nadeel als de adel eens misbruik maakt van zijne macht, wat nog +geen hooge uitzondering is. + +Dit moet veranderen, de adel _moet_ de volksvergoding _verdienen_, haar +_waard_ worden, wat het volk tot onberekenbaar nut zal strekken. + +Daartoe moet de Regeering den adel brengen, en daartoe kan men alléén +komen, door den adel eene _degelijke opvoeding_ te geven, eene, die niet +uitsluitend is gebaseerd op verstandelijke ontwikkeling, maar waarbij +ook wel degelijk gelet wordt op _karaktervorming_. + +_Dit punt houde men in 't oog bij alle den Javaan te verstrekken +onderwijs!_ + +Men beweert dat door het eene het andere van zelf komt, door +verstandelijke ontwikkeling het gemoed vanzelf beschaafd, veredeld +wordt. De voorbeelden zijn zonder tal, die bewijzen, dat hooge +intellectueele ontwikkeling nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke +superioriteit! + +En men mag dezulken, wier gemoed, ondanks hun schitterend intellect, +ruw, onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen; meestal toch ligt het +niet aan henzelve, maar aan hunne _opvoeding_. Men had de uiterste zorg +gedragen voor hunne verstandelijke ontwikkeling, maar wat had men gedaan +aan hunne _karaktervorming_? _Niets_! Zonder zedelijke vorming zou 't +beste onderwijs niet die vruchten kunnen dragen, welke men er van zou +kunnen verwachten. + +En de Inlandsche maatschappij heeft zóózeer noodig een beteren +zedelijken grond, zonder welken de maatregelen der Regeeringen, hoe goed +ook gemeend, zoo niet geheel schipbreuk moeten lijden, dan toch slechts +povere resultaten opleveren. Men verbetere derhalve de zedelijke +grondslagen der Inlandsche maatschappij; is een degelijke zedelijke +basis er eenmaal gelegd en gevormd, dan zal men met het meeste succes +kunnen voortbouwen en zaaien. + +Dat _de vrouw_ bij de _zedelijke vorming_ der maatschappij eene groote +taak te vervullen heeft, wie zal het ontkennen? _Zij_, juist _zij_ is er +de aangewezen persoon voor; _zij_ kan veel, zoo niet _'t meest_ +bijdragen tot het verhoogen van het zedelijk peil der maatschappij. De +natuur zelf heeft háár die taak aangewezen. Als _moeder_ is zij de +_eerste opvoedster_ van het menschdom; aan háár schoot leert het kind 't +allereerst _voelen, denken, spreken_; en in de meeste gevallen is deze +allervroegste opvoeding niet zonder beteekenis voor het geheele leven. +Het is de _moederhand_, die in 't menschenhart 't allereerst de kiemen +legt van deugden en ondeugden, welke den mensch niet zelden 't geheele +leven door bijblijven. Niet zonder grond spreekt men van deugden en +ondeugden met de moedermelk ingezogen. En hoè kunnen nu Javaansche +moeders hare kinderen opvoeden, als zij zelf zijn _onopgevoed_? _Nooit_ +zal de beschaving, ontwikkeling van het Javaansche volk krachtig kunnen +voortschrijden, indien de _vrouw_ daarbij _ten achter blijft_, er géén +taak te vervullen heeft. + +_Ontwikkel_ de Javaansche vrouw naar _hart_ en _verstand_, en men zal +_flinke_ medearbeidsters hebben gevonden voor het schoone reuzenwerk: de +beschaving van een volk van millioenen! Geef Java flinke, verstandige +moeders, en de beschaving, opheffing van één volk is maar een quaestie +van tijd! + +Voorloopig voed op, onderwijs de dochters van den adel; van hier moet de +beschaving uitgaan tot het volk; vorm haar tot flinke, verstandige, +degelijke moeders, en zij zullen krachtig de beschaving verbreiden onder +haar volk. Op hare kinderen zullen zij hare beschaving en ontwikkeling +voortplanten; hare dochters, die weder moeders zullen zijn; haar zoons, +die geroepen zullen worden mede te waken over het wel en wee van 't +volk. En nog op tal van andere wijzen zullen zij als beschaafden naar +den geest en 't hart èn haar volk èn hare omgeving tot nut kunnen +strekken. + +Voor zoover bekend, is de tegenwoordige Directeur van Onderwijs, +Eeredienst en Nijverheid de eenige Regeeringspersoon, die aandacht heeft +geschonken aan de beteekenis der vrouw in de ontwikkeling van het +Javaansche volk, en die in die richting ook stappen heeft gedaan. + +Helaas! zijne pogingen hebben schipbreuk geleden, en wel door den onwil +der personen zelf, aan wie dat zegenwerk zou ten goede komen en tegelijk +aan heel het Javaansche volk. De Regenten, wier advies in deze werd +gevraagd, achtten over 't algemeen, den tijd nog niet gekomen om voor +dochters van Inlandsche hoofden en andere grooten scholen op te richten. + +Doch wat ziet men in de practijk? De Regenten, die zulks adviseerden, +achten voor _hun_ dochters den tijd wèl gekomen, om eene verlichtende +opvoeding te ontvangen, en geven haar die. De quaestie is: nu de +Europeesche opvoeding nog niet algemeen is, in 't bijzonder voor +Inlandsche meisjes, wil ieder voor _zichzelf_, zéér gaarne zijne +kinderen 't beste onderwijs geven, dat er te krijgen is, maar het _niet_ +aan anderen aanbevelen, of 't bij anderen aanmoedigen, omdat men _zelf_ +gráág ontwikkeld is, doch _niet_ gaarne ziet, dat anderen het óók zijn. + +Werden er nu scholen geopend, _ieder_ zou er zijne kinderen naar toe +zenden, en zij zouden dan dezelfde ontwikkeling krijgen, waarvan men +gráág de _eenige_ bezitter zou blijven. + +Teekenend is wat een voornaam, ontwikkeld Inlandsch hoofd, naar +aanleiding daarvan zegt: "de Javaan, in 't bijzonder de aristocratie, +wil voor _zichzelf_ zéér gaarne _witte_ rijst op tafel hebben, die hij +anderen _niet gunt_; voor die anderen is _roode_ rijst goed genoeg." + +"Houd de menigte dom, dan heeft men de macht in handen!" zou de leuze +kunnen heeten van menig, menig hooggeplaatste, die met leede oogen +aanziet, dat óók anderen naar kennis en ontwikkeling streven. + +Het is bekend, dat menige "doekoen" (Inlandsche geneeskundige) een +geheim middel wetende voor de een of andere kwaal, zijn geheim meenam in +'t graf, zelfs aan eigen kinderen 't niet willende toevertrouwen. Het +solidariteitsgevoel ontbreekt ten eenenmale in de Inlandsche +maatschappij, en men heeft dit daar zéér noodig aan te kweeken, zonder +hetwelk vooruitgang van een geheel volk onmogelijk is. + +Dat, +het-beste-alleen-voor-zichzelf-willen-hebben-en-'t-beschouwen-als-goed-recht, +spruit bij de aristocratie voort uit een diep geworteld dwaalbegrip, dat +de adel absoluut béter mensch, een wezen van hooger orde is, dan 't +volk, en als zoodanig 't recht hebbend op 't beste van alles! Tot 't +uitroeien dier begrippen, die remmend werken op den vooruitgang, kunnen +wéér de _moeders_ ontzaglijk veel doen. En instede daarvan juicht nu de +adellijke moeder haar kind toe, wanneer 't wurmpje, dat nog niet eens op +zijne beentjes kan staan, een keel opzet, zoo het niet aangesproken +wordt met den hem toekomenden titel! + +Werkelijk, een _belangrijke factor_ tot volksbeschaving zal zijn de +_vooruitgang der Javaansche vrouw_! Derhalve is het der Regeering eerste +taak het zedelijk bewustzijn der Javaansche vrouw op te heffen, haar op +te voeden, te onderwijzen, te vormen tot flinke, verstandige moeder en +opvoedster! + +Particuliere en gouvernementsscholen bewijzen, dat hoe langer hoe meer +Inlandsche hoofden óók voor hunne dochters eene verlichtende opvoeding +wenschen. + +Er zijn eenige Regenten, die met hun kinderen óók de moeders er van +laten onderwijzen door Europeesche onderwijzeressen. En nog méér ouders +zouden hunne meisjes laten leeren, zoo daartoe maar de gelegenheid +bestond; want niet overal is er een meisjesschool, en men ziet er tegen +op om de meisjes naar gemengde scholen te zenden. + +In de Preanger bestaat er sedert een paar jaar een particuliere, +gesubsidieerde school onder leiding eener Europeesche onderwijzeres, +speciaal voor kinderen van den Inlandschen adel. Jongens en meisjes gaan +er school, echter in afzonderlijke lokalen; en de jongens gaan eerder +naar huis, zoodat de kinderen van beiderlei kunne elkaar niet +ontmoeten, volgens de zeden van het land. + +Men redeneere niet langer, doch stelle de Inlandsche maatschappij voor +een _feit_: _de_ (één) school voor dochters van hoofden is er! + +Persoonlijke eigenschappen, een goeden naam, erkende kundigheden van +degenen, die zulk een school leiden, zouden haar succes waarborgen, doch +óók de Regeering heeft hier eene taak te vervullen. Zij kan dat succes +bevorderen, eerstens door die school allen steun te geven, dien zij +behoeft, voorts door op een of andere _sprekende_ wijze te _toonen_ +prijs te stellen op _den vooruitgang der Javaansche vrouw_! + +Het Javaansche volk is, als andere kind-volken, uiterst gevoelig voor +glans, geur, schittering. Welnu, men voldoe dááraan, maar gève dan +tegelijk iets _degelijks, iets blijvend goeds_! + +Men denke aan kinderen, die men voor hunne gezondheid bevorderlijke +medicijnen wil ingeven. Zet men hun de pillen b.v. voor zooals ze +_zijn_, zij zullen ze slechts met _tegenzin_, en dan met vele lieve +woordjes, vermaningen en eindelijk dreigementen willen innemen; maar +geef hun _diezelfde_ pillen met suiker, zilver, goudpapier omwikkeld, 9 +van de 10 gevallen, dat 't kind dadelijk de handjes er gretig naar +uitstrekken zal!--Verstandiger geworden zal het geen suiker noch +verguldsel behoeven om pillen in te nemen, die het voor zijne gezondheid +bevorderlijk weet! + +Zou 't voorbeeld door wijlen den Pangeran van Demak nu een halve eeuw +geleden gegeven,--hij was de _eerste_ Javaan, die aan zijne kinderen +eene Europeesche opvoeding gaf,--zóóveel navolging gevonden hebben, +indien niet de Regeering door _sprekende bewijzen toonde_, die daad te +apprécieeren? + +Vier zoons en twee kleinzoons van genoemden Pangeran waren en zijn +Regenten; en mannen tot oordeelen bevoegd, waren en zijn vol lof over +die familie van Regenten. + +Het is waar, de Regeering heeft direct voordeel van die daad van dat +Inlandsche hoofd; maar het _nut_, dat de vooruitgang der Javaansche +vrouw heeft voor de heele Inlandsche maatschappij, is aangetoond, en +moet ieder inzien, die wèl denkt. + +_Scholen_ alleen kunnen de maatschappij niet vooruit brengen, ook het +_huisgezin_ moet _meêwerken_. _Vooral_ van het _huisgezin_ moèt de +_opvoedende_ kracht uitgaan, --het huisgezin is er _dag_ en _nacht_, de +school slechts op ènkele uren van den dag. + +En hoe kàn nu 't huisgezin zegenend opvoeden, als zulk een voornaam +element daarin, de vrouw, de moeder, geheel onbekwaam is tot opvoeden? + +Als de Regeering nu op een of andere, het Javaansche volk wèlgevallige +manier, _toonde_ prijs te stellen op den vooruitgang óók der Javaansche +vrouw, zou Zij krachtig die goede zaak bevorderen. Beter nog dan op +eenige andere wijze zou zulk een aanmoediging werken. Het zou méér, +grooter effect hebben, dan wanneer b.v. de Regeering direct last gaf, +dat alle Inlandsche hoofden hunne dochters moesten naar school zenden, +een maatregel, die de Regeering wel nooit zal provoceeren! + +_Weet_ de aristocratie, dat de Regeering er op is gesteld, dat hare +dochters zich eene meerdere beschaving en ontwikkeling eigen maakten, +dan zal zij in de eerste jaren niet uit overtuiging, dan toch uit _eigen +beweging_ hare dochters naar school zenden. Hiertoe moet de aristocratie +gebracht worden! Wat doet 't er toe met welke drijfveeren men zijne +dochters naar school zendt? De quaestie is, dat men ze _naar school +zendt_! + +Aan de personen, die onderwijs geven, de _taak_, om de meisjes, die hun +worden _toevertrouwd_, naar hun _beste weten_ en met _àl hun vermogen te +vormen tot beschaafde, ontwikkelde vrouwen, bewust_ van _hare zedelijke +roeping_ in de maatschappij, om er te worden de liefdevolle moeder, de +verstandige, degelijke opvoedster, en voorts om op alle mogelijke wijzen +_nut_ te stichten in eene maatschappij, waar op èlk gebied hulp dringend +noodig is! + +Voorloopig opene men één school, _internaat_, opdat men de kinderen +geheel in dien geest kan opvoeden; echter zij die inrichting óók +toegankelijk voor uitwonende leerlingen. + +Het voermiddel zij daar de _Nederlandsche taal_! + +_Alleen de kennis_ van eene _Europeesche taal_, en in de eerste plaats +natuurlijk het _Hollandsch_, zal, voorloopig de bovenste lagen der +Inlandsche maatschappij, tot ontwikkeling, tot _geestelijke vrijheid_ +kunnen brengen! + +Het beste middel om die taal te leeren, is, dat men zóóveel mogelijk in +die taal denkt en die taal spreekt. Maar daarom verwaarlooze men de +_eigen taal_ niet; daaraan bestede men de meeste zorg naast het +Hollandsch. + +Het denkbeeld heeft veel bekoorlijks om al de Europeesche werken, die +ontwikkelend en opvoedend zouden zijn voor den Javaan, in diens taal +over te brengen. En men moèt dit óók doen! Doch het is er nog niet, en +zal er in den eersten tijd nog niet zijn. + +Moet dan in dien tijd van wachten de Javaan in onkunde en onwetendheid +opgroeien, terwijl "meer licht" dringend noodig is in eene maatschappij, +die zooveel behoefte heeft aan betere zedelijke grondslagen om te komen +tot betere materieele welvaart? Het is niet de bedoeling om heel 't +Javaansche volk de Nederlandsche taal te leeren; wat zou de landbouwer, +houthakker, grassnijder enz. enz. hebben aan kennis der Hollandsche +taal? Men leere alleen de elementen, die er aanleg en geschiktheid voor +hebben 't Hollandsch, en men houde bij dat taalonderwijs den leerlingen +helder voor oogen en werke in dien geest: dat de kennis van het +Hollandsch op zichzelf nog niets is, nog volstrekt geene beschaving +beteekent, dat _de_ beschaving nog in iets anders zit dan in Hollandsch +spreken, Hollandsche uiterlijke maniertjes kennen, en nog minder in de +Europeesche kleeren. De kennis der Hollandsche taal is de sleutel, die +de schatkamers van Westersche beschaving, wetenschappen, ontsluit; men +heeft er te _werken_ om zich wat van die schatten eigen te maken. + +Er moet een flink aantal beschaafden naar geest en hart gevormd worden, +doorkneed in eigen taal en zaken, en daarnaast in 't Nederlandsch en de +Europeesche wetenschappen. Die krachten moeten het _Nieuwe_ verwerken +voor andere landgenooten, dat het door dezen _aangepast_ kàn worden! + +Vertaal _nu_ alle belangwekkende Europeesche werken in 't Javaansch, zet +dat 't Javaansche volk voor; òf de menigte 't dan zou lusten! + + * * * * * + +Aan hen, die in hun vroegste en latere jeugd alle zedelijke vorming +moeten missen, wat nagenoeg het geheele Javaansche volk doet, kan nog +zeer wel dat zeer gewichtig punt in de opvoeding bijgebracht worden. + +Dit kan soms door toeval geschieden; men komt in aanraking met edele en +kundige menschen, die zich onze geestelijke vorming aantrekken, of wel +die onwillekeurig ons opvoeden door _edele voorbeelden_. + +Een willekeurig middel tot opvoeding, waarvan veel heil kan verwacht +worden, is: lectuur! Zij zal een uitnemende mede-opvoedster zijn. De +Javaan heeft nagenoeg geen lectuur; wat hij heeft zijn enkele +heldendichten en zedelessen, die nog wel slechts voor zeer weinigen +bereikbaar zijn, doordat bijna alle met de hand zijn geschreven; +erfstukken, die van geslacht tot geslacht overgaan en ook doordat vele +geschreven zijn in symboliek en in eene voor gewone menschen +onverstaanbare taal. Dan nog dit; de Javaan vat doorgaans zijn boeken +letterlijk op, waardoor zij zoo niet alle dan toch veel van hunne +practische waarde verliezen. + +In de Javaansche zedenleer wordt bijv. onthouding van voedsel en slaap +aangeprezen als de weg tot wereldlijk en hiernamaalsch welzijn. + +Heel mooie gedachten liggen daaraan ten grondslag, echter voor de massa +_verloren_. + +Men vast, hongert, waakt, en denkt er reeds te zijn, terwijl de mooie +idee hun ontsnapt. "Niet eten, drinken en slapen is het doel van het +leven!--en--door lijden (inspanning, zelfbeheersching en beperking) tot +heerlijkheid!" + +En zoo doet men met meer dingen. + +Men geve den Javaan lectuur, geschreven in een populaire, voor ieder +verstaanbare taal, géén _preeken, óók_ niet licht-zinnige, oppervlakkige +banaliteiten, maar _eenvoudige, frissche, onderhoudend_ vertelde +verhalen, stukjes uit 't werkelijke leven, uit 't heden, 't verleden, +óók uit 't rijk der fantasie, daarbij altijd in 't oog houdende: _een +zedelijke, opvoedende ondergrond moet er steeds zijn_! + +_Al prettig keuvelende_, geve men den Javaan voedsel voor _hart_ en +_geest_ en nuttige wenken voor 't _practische leven_. + +Er moeten boeken en boekjes in dien geest voor volwassenen en voor +kinderen worden geschreven, en dan bladen en blaadjes, die wekelijks of +maandelijks verschijnen, worden uitgegeven, waarin van alles en allerlei +geschreven wordt wat den blik verruimt, den geest ontwikkelt en het +gemoed veredelt. Volstrekt geen gewone krantenlectuur van brand, +diefstal en moord, en anonieme zwartmakerijen en opkammerijen. Den +lezers worde de gelegenheid gegeven vragen op allerlei gebied te doen, +die dan òf door de redactie, òf door de medelezers worden beantwoord. + +En zooveel mogelijk moet een uitwisseling en wrijving van gedachten +tusschen de lezers onderling door dat blad bevorderd worden. + +Evenals met de oprichting van scholen voor dochters van hoofden, moet +men ook met de oprichting van zulk een blad eerst op kleine schaal +beginnen. Het is immers gemakkelijk om het gaandeweg uit te breiden, +terwijl het zóó ontmoedigend is, als men groot begint en het succes +gering is. + +Verblijdend is de verschijning van "Bintang Hindia", het +Maleisch-Hollandsch geïllustreerd blad, dat in Holland uitgegeven en +geredigeerd word door een bond van jongelieden der jonge generatie, die +in Nederland hunne studiën voltooien aan de Hooge Scholen. Het zijn +jonge mannen vol liefde en geestdrift voor hun land en landgenooten, die +zij willen voorlichten naar de beschaving! Men steune dat streven! + + * * * * * + +Populaire kennis over Indië en zijne bevolking worde verspreid onder de +Nederlanders; men leere hun den Javaan van een zuiver standpunt kennen, +waardoor vooroordeel zou verdwijnen en in de toekomst niet alleen de +buitengewone, maar ook gewone Nederlanders den Javaan beschouwen als +medemensen, die geheel buiten zijn schuld geestelijk hun mindere is, en +_niet_ omdat zijn huidskleur _bruin_ is. + +Boeken in dien geest geschreven voor Nederlanders zouden veel nut kunnen +stichten èn voor Java èn voor Nederland zelf, en van grooter waarde en +kracht zou 't zijn, indien een kind van 't eigen volk Nederland dat volk +leerde kennen! Dáárom ook is 't uitstekend, dat aan den Javaan +Hollandsch wordt geleerd--het best zal hij door de Nederlanders verstaan +worden, indien hij zich uitdrukt in hun taal, daarin zijne wenschen, +behoeften en nooden vertelt. + +Maar waarom zou eerst op later leeftijd bij Nederlanders de +belangstelling voor Indië worden gewekt?--kan dat niet eerder +geschieden? De scholen bieden daartoe eene uitnemende gelegenheid, in +Nederland zoowel als in Indië. + +Men neme op de scholen onder de leesboekjes, _leesboekjes_ op, die een +helderen kijk geven op land, volk, zeden, gewoonten, toestanden van +Indië; geen droge, geleerde, wetenschappelijke werkjes, maar +onderhoudende lectuur, zooals kinderen ze gaarne lezen, en die een +degelijke kennis bevat van de schoone landen en dat zachte bruine volkje +van ver over zee. + +Om de kinderen op school degelijke kennis van Indië bij te brengen, is +'t niet genoeg daarvoor alleen boekjes te gebruiken, hoe populair en met +groote kennis van zaken ook geschreven, 't Is óók noodig, dat de +onderwijzers méér kennis van Indië bezitten, dan nu 't geval is, al ware +'t alleen maar, opdat zij niet met een mond vol tanden zouden staan, als +de kleine weetgierigen naar aanleiding van het gelezene over Indië het +een en ander weten wilden. + +Zou 't niet aanbeveling verdienen op kweekscholen voor onderwijzers een +nieuw vak in te voeren; uitgebreide, degelijke kennis van Indië? + +O! alle middelen moesten te baat genomen worden om in Nederland, en +vooral ook bij de jeugd, belangstelling voor Indië te wekken. + +De kinderen van heden zullen de _regeerders_ over Indië van de toekomst +zijn! + +Beter nog dan 't populairste werk zou _aanschouwelijke_ kennis van Indië +in Nederland de belangstelling opwekken voor deze landen en volken. + +_Tentoonstellingen_, zooals "Oost en West" er meer gaf in Den Haag van +Indische voorwerpen van kunst en nijverheid, en zoo mogelijk in de +eigene omgeving; bijv. een Inlandsche woning met bewoners (echte +Javanen) en gamelan, op véle, véle plaatsen des lands gehouden, tegen +zoo laag mogelijk gestelden toegangsprijs, opdat het volk er ook van +profiteere. Zulk eene expositie bijeenbrengen en ze dan van plaats tot +plaats door heel Nederland laten trekken en kijken. + +Het is _diep treurig_ voor Indië, en _beschamend_ voor Nederland, dat de +Nederlanders over het algemeen, de ontwikkelden niet uitgezonderd, zoo +bitter, bitter weinig of niets van Indië afweten. Een der maatregelen +door de Regeering te nemen om 't volk van Java tot meerdere ontwikkeling +en welvaart te brengen en ten goede van Nederland zelve, is +ongetwijfeld de kennis van Indië onder de Nederlanders zelf te +bevorderen, bij hen belangstelling te wekken voor den "Oost". + +Er kan van de Nederlanders in Indië een zegenrijke invloed uitgaan tot +'t volk: ieder ontwikkelde Europeaan, in 't bijzonder degenen, die uit +den aard van hunnen werkkring direct òf met den adel òf met 't volk in +aanraking komen, kan in zekeren zin opvoeder en weldoener zijn van den +Javaan. Men kan persoonlijken invloed ten goede oefenen en weldoen in +den vorm van hulpverschaffing in gevallen van ziekten en verwondingen. + +Welk een grooten, zegenenden invloed kon er van de ambtenaren +persoonlijk uitgaan, zij die direct aanraking hebben met de hoogsten van +het land: de hoofden en aristocratie. + +Wat is van dien persoonlijken invloed te bespeuren? Over 't algemeen +bedroevend weinig, o zoo bitter weinig! Dankbaar worden herdacht de +ambtenaren, die hart hebben voor 't bruine volkje, dat zij regeeren, die +de aan hen ondergeschikte Inlandsche ambtenaren beschouwen, niet als +minderwaardigen in _alles_--bestemd om hen te aanbidden, maar als +evenmenschen en _kameraden_. + +O! dat er eene betere verhouding kome tusschen Europeesche +bestuursambtenaren en Inlandsche, voornoemde aangehaalde verhouding +_regel_ worde, en niet langer uitzondering blijve! + +Het "prestige" staat er als scheidsmuur tusschen, houdt 't Europeesche +en Inlandsche element van elkaar. + +Zal èn Nederland èn Indië niet beter gebaat worden, indien over 't +algemeen de Nederlanders en in 't bijzonder de bestuursambtenaren op +eene àndere manier het "prestige" zoeken hoog te houden dan tot nu toe +gevolgd is? + +Humaniteit zal op den duur blijken te zijn beter, en is óók 't _beste_ +middel om Java aan Nederland te ketenen, dan wanneer de Nederlanders, +inzonderheid de bestuursambtenaren, de bevolking ontzag voor Neerland's +gezag inboezemen, door zichzelf te plaatsen "op een verheven standpunt +van goddelijke vereering". De Inlandsche ambtenaren bewijzen den +Europeeschen den eerbied, dien zij hun eigen hoofden geven, omdat men +_weet_ dat de heeren daarop gesteld zijn--maar of men 't uit het hart +doet???! + +De Nederlandsche ambtenaar sta _hoog_ genoeg, om géén eerbiedsbewijzen +te willen aanvaarden, dan die uit het _hart_ komen! + +Ook van de Europeesche vrouw kan hier grooten zegen uitgaan tot de +Inlandsche maatschappij. + +Er zijn gevallen bekend van Inlandsche meisjes, die van huis uit reeds +eenige ontwikkeling mee brachten en die door den persoonlijken invloed +van Europeesche vrouwen zich eene meerdere ontwikkeling verwierven, +welke in de toekomst tot nut zal strekken der Inlandsche maatschappij, +ten volle bewust als zij zijn daarin eene zedelijke roeping te vervullen +te hebben. + +Het voordeel, dat Nederland zelf heeft van die daad van humaniteit +zijner dochters; zij hebben in de harten dier Inlandsche vrouwen en +harer familie _liefde_ geplant voor haar land, hare natie. Zelf hebben +zij het Javaansche volk van een beter standpunt leeren kennen. Het heeft +dus geleid tot wederzijdsche waardeering en óók _vertrouwen_, welke +beide partijen ten goede komen. + +Er is ontzaglijk veel moois te doen in Indië voor den Europeaan en voor +de Europeesche vrouw. Met een beetje goeden wil zouden zij zoo +gemakkelijk de liefde der inboorlingen kunnen winnen. De Javaan kent +geen dankbaarheid, wordt wel beweerd. O! als men maar eens hoorde hoe +die "ondankbaren" met schier aandoenlijke liefde en vereering van +Europeanen spreken, van wie zij _liefde_ hebben ondervonden, men zou +ànders spreken. + +De Javaan is zóó gevoelig voor uit 't hart komende vriendelijkheid. De +Europeanen hebben den eersten stap tot toenadering te doen; uit zich +zelf zullen de Javanen _nooit_ tot de Europeanen gaan, daarvoor zijn zij +te bescheiden, te beschroomd, en--de Europeaan moet immers nog hun +vertrouwen winnen? + +En tot dit alles kan men komen, indien in Nederland eene degelijke +kennis van Indië algemeen wordt. Verbreid ze in school en huis bij de +jeugd, prent haar in, dat Nederland eene zedelijke roeping heeft te +vervullen tegenover Indië, de schoone, rijke landen over zee, waaraan +Groot-Nederland zijne beteekenis als Koloniale Mogendheid dankt. Men +leere in Nederland vragen en er over nadenken: "Wat zou Nederland zijn +zonder Indie?" en dat dan Nederland aan Indië leere: "Wat zou Indië zijn +zonder Nederland?" + +Over volksonderwijs leze men de voorstellen van den tegenwoordigen +Regent van Ngawi.[1] Voorts zou 't aanbeveling verdienen de inrichtingen +van onderwijs en opvoeding, de vakschool, enz. op Modjowarno en de +resultaten daarvan grondig te bestudeeren. Waarom zouden zulke +zegenrijke instellingen als op Modjowarno niet op meer plaatsen van Java +kunnen komen? + +Als de godsdienst-quaestie er buiten bleef, men wat dat betrof zich +strikt neutraal hield, zou er niets geen gevaar te duchten zijn van het +fanatieke deel der natie. Zonder godsdienstige propaganda zou men, +zonder vrees de fanatieken tegen zich in het harnas te jagen, dat +zegenend liefdewerk over geheel Java kunnen doen. De Javaan toch +beschouwt in zijn hart met min of meer minachting zijn landgenoot en +voormalig geloofsgenoot, die zijn oud geloof is afvallig geworden en de +Christenleer omhelst. Dit beschouwt de Mohammedaan als de grootste +zonde. En de Christen geworden Inlander van zijn kant kijkt min of meer +neer op zijn landgenoot en voormalig geloofsgenoot, den Mohammedaan +gebleven Javaan. Hij acht zich boven dezen verheven, nu hij hetzelfde +geloof belijdt als de Blanken en meent in alles diens gelijke te zijn. + +Voed den Javaan op, leer hem zelfstandig denken, en als hij volwassen is +naar den geest, laat hem dan zelf zijn godsdienstige richting kiezen. +Laat hij zich uit overtuiging doopen, niemand belette hem dat, het +Christendom zou er slechts bij winnen, het zou een _oprecht_ vrome, +geloovige meer onder zijne belijders tellen. Wil men blijven in 't oude +geloof zijner vaderen, het zij zoo! + +Leer den Javaan door _daad_ en woord wat _ware_ beschaving, _ware +liefde_ is. Niet in de huidskleur, niet in de kleeren, niet in de +uiterlijke manieren, niet in de taal, die men spreekt, ook niet in den +naam van 't geloof, dat men belijdt, zit de _ware_ beschaving. De _ware_ +beschaving woont in 't eigen hart. Het is _karakter_ en _zielenadel_! +Dien heeft men aan te kweeken onder àlle rassen van allerlei geloof, ter +verheerlijking Gods, den eenigen, waren God, die de Vader is aller +schepselen. + +Dat Nederland naar Indië zende, ware Godskinderen, engelen der liefde, +ten zegen van het Javaansche volk! + +Er moesten meer hoofdenscholen komen, één op Batavia, Semarang en +Soerabaja en een school speciaal voor djaksa's (Inlandsch officier van +justitie), waar de jongelieden geheel voor dien tak van dienst worden +opgeleid. De Nederlandsche taal zij 't voermiddel op al die scholen.[2] + +Er melden ieder jaar geregeld meer leerlingen, wel 5 X meer, zich aan +voor de hoofdenscholen, dan er plaatsen beschikbaar zijn. + +Als er meer zulke scholen kwamen, zouden in de naaste toekomst de +ambtenaren gerecruteerd kunnen worden enkel uit leerlingen dier scholen. +Dat het land er ontzaglijk veel bij zal winnen, behoeft wel geen betoog. +Nu bestaat 't ambtenaarscorps _grootendeels_ uit magangs, wier opleiding +over 't algemeen nu juist niet schitterend was. + +Van nagenoeg alle magangs bestaat de geheele opleiding uit 't afloopen +der gewone lagere Inlandsche school, daarna gaat men "magang" loopen bij +Europeesche of Inlandsche ambtenaren, helpen bij 't schrijf- en +copieerwerk. + +Na op die wijze eenige, en niet zelden _verscheidene_ jaren, _dikwijls +zonder loon_, werkzaam te zijn geweest, wordt men op voorspraak van zijn +"heer ambtenaar", gewoonlijk schrijver, hetzelfde baantje dus, met 't +verschil, dat men nu van 't Gouvernement, dat men jaren heeft gediend, +tractement krijgt en men in 't ambtenarencorps is opgenomen met de +daaraan, voor ons kind-volk zóó aantrekkelijke verbonden rechten: 't +voeren van een _pajong_ (zonnescherm) en 't dragen van blinkende +W-knoopen!--Velen komen op die wijze eerst láát, wat leeftijd betreft, +op de onderste sport des ambtelijken ladders. + +Is dit in 't belang van den dienst? De ouderdom heeft misschien meer +ondervinding voor op de jeugd--(maar welke ondervindingen kan men in den +dienst hebben opgedaan, als men er steeds buiten heeft gestaan?)--de +jeugd heeft ontegenzeglijk dit voor op den ouderdom: "frischheid". En +als aan die frischheid zich kundigheden paren, wat zou daar niet van te +verwachten zijn? Dat 't dan vaste regel worde bij bevordering minder te +letten op anciënniteit, dan wel op de _capaciteiten_ en _geschiktheid_ +der te bevorderen ambtenaren. + +Zeer toe te juichen is de stelregel door de Regeering in den laatsten +tijd gevolgd bij de benoemingen der hoogste Inlandsche ambtenaren, n.l. +de Regenten. + +Drie mannen, waarvan twee nog zeer jeugdig en één zelfs buiten 't corps +staande, maar die zéér begaafd is, werden tot die hooge waardigheid +opgeroepen. Alle drie hadden zij de H.B.S. afgeloopen en één zelfs in +Nederland. + +Dit brengt frischheid in het corps, en heeft ook dit voor, dat men in de +Inlandsche wereld tot besef komt, dat hooge geboorte thans op zich zelf +_niets_ beteekent, maar dat men bij goede afkomst ook bekwaamheden moet +paren om in aanmerking te komen voor het hoogste ambt. Dit zal een +prikkel zijn voor de hooggeborenen en hooggeplaatste ouders om hunne +kinderen zoo goed mogelijk te laten ontwikkelen. + +Behalve die drie reeds bedoelde telt 't corps nog drie Regenten met een +H.B.S.-opleiding. + +Zoo langzaam aan worde dan tot regel gesteld: niemand kome in aanmerking +voor Regent, die niet eene H.B.S.-opleiding genoten heeft en voorts +_goed_ ontwikkeld en ten volle berekend is voor die taak. + + * * * * * + +Overbekend is het schreeuwend gebrek aan medische hulp in Indië. +Ambtenaren en onderwijzers zouden zeer best daarin eenigszins tegemoet +kunnen komen. Op hoofden- en kweekscholen voor onderwijzers worde als +een nieuw vak ingevoerd: gezondheids-en verbandleer. O! zooveel levens +zouden niet verloren behoeven te gaan, indien in de naaste omgeving maar +iemand was, die maar elementaire kennis van hygiëne bezat. Hoeveel +keeren is het niet gebeurd, dat bij verwondingen iemand doodbloedde, +aleer er geneeskundige hulp, die dikwijls _mijlen_ ver is, kwam. + +Er was een kind door de tram overreden; de naaste dokters-standplaats +was 2 uren ver; het kind werd er heen getransporteerd en bloedde +onderweg dood, omdat er _niemand_ was, die eenig verstand van verbinden +had. + +De Inlandsche hoofden zouden hunne hygiënische kennis aan de +dessahoofden kunnen leeren en in de dessa had men dan alvast _wat_. + +De onderwijzers moesten op school hunne hygiënische kennis onderwijzen. +Op Magelang, waar een hoofdenschool is en tevens veel officieren van +gezondheid zijn, kon men al dadelijk de leerlingen een cursus in +gezondheid en verbandleer laten volgen. Ook op Djokdja, waar een +kweekschool voor onderwijzers is, en ook officieren van gezondheid zijn, +kan men al dadelijk daarmeê beginnen. Op de opleidingsscholen voor +Inlandsche ambtenaren en onderwijzers, geve men een welvoorziene +bibliotheek, zoo mogelijk in de 3 talen Javaansch, Maleisch en +Hollandsch, bevattende leerrijke, ontwikkelende en den geest voedende, +verrijkende en verheffende boeken. _Zoo veel_ mogelijk bevordere men de +_liefde_ voor de litteratuur bij de leerlingen. En opdat er met _vrucht_ +gelezen worde, leze men onder leiding van onderwijzers, die zelf gevoel +voor litteratuur hebben. Het gelezene _bespreekt_ men telkens. Zooveel +mogelijk moet een vrije gedachtenwisseling en wrijving onder de +leerlingen onderling bevorderd worden. Men legge bijvoorbeeld +"spreekavonden" aan, onder leiding van onderwijzers, waarop belangrijke +zaken en gebeurtenissen worden besproken. De jongelieden denken daarover +na en deelen hunne gedachten er over mee op een volgende bijeenkomst. +Men lache hen niet uit, als zij vreemde theorieën verkondigen, doch +helpe hen met tact, zachtheid en liefde op weg. + +Begint men met spot, dan zullen met de monden ook de harten sluiten. Men +moet hun leeren zelfstandig denken. Zooals reeds meer gezegd, de +onderwijzers hebben een dubbele taak: onderwijzer en opvoeder zijn! Zij +hebben zorg te dragen voor die dubbele opvoeding; de verstandelijke en +de zedelijke! + +Bij de leerlingen moet 't bewustzijn worden wakkergeroepen, "dat zij +hebben eene _zedelijke roeping_ te vervullen in de maatschappij, jegens +het volk, dat zij zullen besturen". Ook na 't verlaten der school moet +de _voeling_ tusschen de leerlingen onderling blijven bestaan, +onderhouden worden. Dat zou 't best kunnen geschieden door de oprichting +van een blaadje voor leerlingen en oud-leerlingen dier scholen, +geredigeerd door de onderwijzers, en bijgestaan door de verstgevorderde +leerlingen. In dat blaadje, dat in 't Hollandsch gaat, om de taal te +onderhouden, en om ook in Europeesche kringen te komen, deelen de +oud-leerlingen hunne bevindingen en ervaringen in den dienst mede, die +dan door de onderwijzers met de leerlingen besproken worden en +beantwoord, en zoo over en weer. + +Uitnemend is de maatregel, door de Regeering sedert een paar jaar +genomen om den blik der Inlandsche onderwijzers te verruimen. Ieder jaar +in de groote vacantie wordt een aantal onderwijzers in de gelegenheid +gesteld op 's lands kosten een kijkje te nemen op een der drie +hoofdsteden, zij moeten dan een verslag daarvan uitbrengen, liefst in 't +Hollandsch, en dat ter hand stellen aan den Inspecteur. + + * * * * * + +Zeer zeker is 't noodig bij de toenemende beschaving en ontwikkeling van +de Inlandsche maatschappij nieuwe takken van dienst open te stellen voor +zonen van den adel. + +Het zij hierbij aangeteekend, dat bij jongelieden, die eene +H.B.S.-opleiding genoten en genieten, al heel weinig lust bestaat om bij +het Binnenlandsch Bestuur te dienen. De reden ligt voor de hand; de +_vrijheid_ in handelen en denken gedurende hun studietijd genoten, heeft +bij hen te diep wortel geschoten, dan dat zij zich zonder verdriet +zouden kunnen schikken in eenen werkkring, waar de hun lief geworden +vrijheid zoo goed als onbekend is. + +Het geestdoodend klerkenbaantje, waarmede de Inlandsche ambtelijke +loopbaan nu absoluut schijnt te moeten aangevangen worden, is nu juist +niet geschikt om een pas uit de H.B.S. stappenden jongeling liefde in te +boezemen voor den dienst. De positie, die hij als laaggeplaatst +Inlandsch ambtenaar heeft, verschilt zoo hemelsbreed met zijn vrijen +gymnasiastentijd. Hij mag al wat hij met zooveel ijver, energie en +moeite heeft vergaard in de 5 jaren, in een kastje sluiten; voor zijn +tegenwoordig leven en werk heeft hij dat alles niet noodig. + +Wat een illusies worden niet begraven met den diepen zucht, geslaakt bij +'t zetten van den eersten pennestreek als klerk! + +En 't gebeurt wel eens, dat de Europeesche medescholier van heden, in de +toekomst zijn chef is, dien hij kruipend heeft te naderen en allen +eerbied te bewijzen, dien hij, van hooge afkomst zijnde, alleen zijnen +ouders en oudere verwanten geeft. + +Energieke, intelligente Inlandsche jongelieden stelle men in de +gelegenheid hunne opvoeding aan Europeesche Hooge Scholen te voltooien. + +Inlandsche meesters in de rechten konden 't land uitnemende diensten +bewijzen. + +Na de voltooiing hunner studiën aan de Hooge School stelle men hen in +staat hunne studiën voort te zetten in 't land hunner geboorte en onder +'t volk welks taal de zijne is. Laat hen daar bestudeeren het Inlandsch +recht. + +Zij zouden dingen aan 't licht kunnen brengen, der Regeering en 't land +van veel nut. + +Als kinderen van 't eigen volk hebben zij overal toegang, kunnen zij +doordringen tot de diepste diepten van het uiterlijk en innerlijk leven +van het volk. Zij kunnen overal komen, waar de Europeaan met geen +mogelijkheid bij kan. En wat men voor geen geld ter wereld een +vreemdeling zou willen vertellen, zou de Inlander den landgenoot +toevertrouwen. + +En traden zij als presidenten van den Landraad op, men zou er slechts +bij winnen. Zij zouden géén tolk noodig nebben en zich direct in contact +stellen met de beklaagden. Het eigenlijke volk spreekt maar één taal, +zijn eigen. En 't moet nog komen, dat rechtzittingen gehouden worden in +de landstaal, d.i. òf Javaansch, òf Madureesch, òf Soendaneesch! Waarom +prefereeren de Landraadsvoorzitters Hollandsch sprekende djaksa's? men +drukt zich 't best uit in die taal. Maar niet alle djaksa's spreken +Hollandsch! + +In Europa opgeleide Inlandsche dokters zouden ook uitstekende diensten +bewijzen aan ons land. De voordeelen van een-kind-van-'t-land-zelve-zijn +zouden telkens in 't oog springen, vooral bij onderzoekingen onder en +midden 't volk te doen, en andere werkzaamheden, waarbij men direct +aanraking heeft met 't volk. + +Vollediger toegerust dan de gewone dokters-djawa, doorkneed in eigen +taal en zaken, zouden in Europa opgeleide Inlandsche doktoren aan de +medische wetenschap goede diensten kunnen bewijzen. + +Zij zouden grondig de Inlandsche medicijnen, die volstrekt niet alle +kwakzalverij zijn, kunnen bestudeeren en ze in een wetenschappelijk +kleed gestoken de Europeesche wereld binnenleiden: zonder dat kleed +krijgt men er geen toegang! + +De Inlanders gebruiken zoovele eenvoudige, onschadelijke middelen, +waarvan er werkelijk _deugdelijke_ zijn. Vertelde een leek, bijv. aan +een dokter, dat de Inlanders met goed succes paling en wormenbloed +gebruiken voor ontstoken oogen, de geleerde zou hem gewoon uitlachen. En +toch is het een _feit_, en meer van zulke dingen. In klapperwater, in +pisangbatoe zit geneeskracht. + +'t Is toch zoo eenvoudig mogelijk--ziekten van het land geneest men met +middelen van het land zelve. Dat daar veel onzin bij is, is nog geen +bewijs dat er niets deugdelijks bij zou zijn. + +'t Is meer gebeurd, dat patiënten (Europeanen), vooral dysenterielijders +(tropische ziekte), door wetenschappelijke menschen, doktoren opgegeven, +baat vonden bij onschuldige Inlandsche middeltjes. + +Niet lang geleden constateerde een kundig geneesheer bij een Inlandsch +meisje keeltering in vergevorderden staat. Hij gaf haar hoogstens twee +weken te leven en voorspelde een vreeselijk uiteinde. De wanhopige +moeder bracht 't meisje weg, naar haar volk, om er genezing voor te +zoeken; en zij _vond_. Het meisje leeft, is gezond en wel, heeft nergens +pijn en kreeg haar stem terug. De geleerden zouden medelijdend hunne +schouders ophalen, als zij hoorden, wat men 't kind had ingegeven: +kleine insecten op de sawah gevangen, levend ingeslikt met pisangmas. +Barbaarsch middel!--wat doet het er toe?--zij vond er baat bij, die zij +niet had gevonden bij de wetenschap. + +De dokters-djawa konden zulks ook wel bekendmaken. Dat kunnen ze, maar +ze doen het niet. Vrees wellicht, dat de geleerden hen zouden uitlachen? +Een Inlandsche dokter, evengoed toegerust als zijn Europeesche collega, +van een of ander _overtuigd_ zijnde, zou zijne overtuiging durven +belijden en haar durven verdedigen. + +Als ingenieur, als houtvester zouden energieke, intelligente Inlanders +op hun plaats zijn en ook véél goeds kunnen doen èn voor 't Gouvernement +èn voor de bevolking! + +Dat dan Nederland de zonen en dochteren van Java in de gelegenheid +stelle, zich bekwaamheden te verwerven, die hen in staat stellen hun +land en volk tot geestesontwikkeling en grooten bloei te +brengen--Neêrland tot sieraad en eer! + + +[1] Dezen Regent, Raden Mas Toemenggoeng Oetoyo, is sedert Regent van +Japara geworden, terwijl een der broeders van de schrijfster, Raden Mas +Toemenggoeng Ario Sosro Boesono, Regent van Ngawi werd. + +[2] Aan deze wenschen is in hoofdzaak voldaan. Er zijn sedert nog drie +hoofdenscholen (scholen tot opleiding van Inlandsche ambtenaren) +opgericht te Serang, Madioen en Blitar, (West-, Midden- en Oost-Java), +en te Batavia is tot stand gekomen eene school tot opleiding van +Inlandsche rechtskundigen. Op al deze inrichtingen is het Nederlandsch +het voermiddel. + + + + REGISTER + + (ALPHABETISCH INGERICHT). + + + Aanzien 227, 242 + Aardrijkskunde 202 + Abdoel Rivai 151 + Abendanon, Mr. J.H.; Mevr. E.E., vóór de Inleiding en verder o.a. 77, + 78, 79, 86, 89, 125, 133, 136, 168, 247, 260 + Achter de schermen 37 + Adat 1, 42, 96, 101, 114, 118, 189, 222, 227, 285 + Adel 9, 14, 30, 41, 128, 129, 133, 155, 189, 196, 220, 341, 353, 356 + Adeldom verplicht 14, 42 + Administratie 215 + Adriani, Dr. N. 93, 171, 247, 279, 289 + Afgestorvenen 173, 206, 229, 252 + Afrikaansche kinderen 31 + Album Kern 318 + Alg. Handelsblad 228 + Allah 85, 217, 233 + Aloen aloen 176, 178 + Amboneesche kinderen 31 + Ambtenaren (Eur. en Inl.) 27, 28, 29, 34, 70, 118, 182, 291, 317, 363 + Anak mas 91 + Anciënniteit 366 + Anton, Prof. Dr. G.K., te Jena zie vóór Inleiding en o.a. 87, 263 + Apenland 17 + Apostelen Petrus en Paulus 320 + Arabieren 284 + Arabisch en Arabische karakters 18, 235 + Arbeid adelt 155 + Arbeiders 239 + Aristocratie 192, 358 + Aristocratie van den geest 9, 68 + Armoede 188, 201 + Aspirant-controleur 37 + Ass.-resident 34, 35, 37, 182 + Assistent wedana 28, 34 + Auteursweelde 306 + + Baanbrekers en baanbreeksters 42, 81, 133, 208, 268 + Baboe 9 + Bandjir (overstrooming) 25, 27, zie watersnood + Barensweeën 87 + Barthold Meryan 38, 144 + Batavia 40, 72, 85, 93, 95, 111, 112, 124, 134, 195, 202, 207, 214, 222, + 231, 242, 260, 293, 297, 308, 330, 366 + Batikkunst 16, 129 + Begin, alle--is moeilijk 80 + Begrijpen is vergeven 163 + Belang en recht 169, 228 + Belasting der Inlanders 27, 345 + Beleefdheid 70 + Belofte houden 139 + Bendoro 242, 325 + Beproeving 315 + Berkoetoet 106 + Bervoets 113, 337 + Beschaving 2, 208, 229, 264, 328, 359, 365 + Bescherming van den Inlander 31 + Bestaan (onstoffelijk) 110 + Bestuur van eigen hoofden 37 + Bestuurs-ambtenaren 34, 98 + Betrekkingen voor Inlanders 154 + Bewaarschool 79 + Bibliotheek 368 + Bidden 83, 325, 348 + Bijgeloof 166, 184 + Binnenlandsch Bestuur 369 + Bintang Hindia 361 + Blanda 299, 301 + Blank ras 38, 225 + Blanke zuster 46 + Blanke (en bruine) 223, 224/5, 365 + Blindgeboren 47 + Blitar 366 + + Bloed (Het Java-) 106 + Bloemen 106, 142, 165, 174, 251, 315 + Bloemenbad 173 + Bloementaal (poëzie) 231, 235, 246 + Bodhisatwa 185 + Boeddhabeeld 175, 176, 179 + Boeddhakindje 276 + Boeddhisme 112 + Boeddhisten 299 + Boeken 3, 47, 54, 56, 57, 67, 163, 224, 244, 279, 360, 361 + Boes 150 + Boetseeren 73 + Boissevain, Charles 228 + Booy-, Mevr. H.G. de--Boissevain, zie vóór de Inleiding en voorts 228 + Borel 67, 100, 200 + Botjah angon 302 + Brandes, Dr. 331 + Brieven 3, 69, 226, 247, 259, 336 + Broeders en zusters onder elkander 52, 53 t/m 56, 57, 59, 113, 114, 137, + 140, 141, 153, 160, 167, 172, 198, 240, 248, 297, 303, 341 + Brooshooft, Mr. P. 263 + Bruid en bruidegom 173, 174, 175, 177, 179, 180, 182, 328 + Bruiloft 142, 161, 172, 284, 285 + Bruine meisjes 47 + Bruin ras 32, 199, 207 + Brutalen 15 + Buitenzorg 72, 194, 250 + Burmaansch volk 200 + + Cadeaux, huwelijks- 183 + Capaciteit 366 + Celebes 171, 247 + Chateaubriand 74 + Chineesch afgodsbeeld 277 + Chineesche kunst en poëzie 164 + Chineesche onderwijzeres 206 + Chineezen, 206, 207 + Cholera 111, 131, 141, 201 + Christelijk Kabinet 299 + Christendom 289, 321 + Christen-inlanders, zie Inl. Christenen 365 + Christenzending 93, 94, 299, 300, 365 + Comediespelen 147, 274, 275 + Conservatisme 101 + Consulaat, Ned.--te Djeddah 323 + Controleur 28, 33, 267 + Coquet 270 + Correspondentie, zie brieven Couperus 39, 265 + Czaar 32 + + Dames. Ned. Indische--6 + Dankbaarheid 68/9, 96, 103, 135, 364 + Dankgebed 45 + Danseres 283 + Dansfeest 181 + Danskunst 181, 200 + Demak 2, 27, 111, 112, 131, 312 + Denkbeeld idioot 34 + Denkende wezens 147 + Depok 112 + Dessakind 327 + Dichtmaat 246 + Die niet waagt die niet wint 15 + Dijkbreuk 27 + Directeur O.E.N 43, 69, 124, 355 + Djaksascholen 366 + Djatihout 164 + Djeddah 323 + Djimat 282 + Djokdjakarta 65, 368 + Djomhang 19, 23, 267 + Dokter djawa (Inl. artsen) 30, 77, 118, 124, 125, 290, 300, 306, 310, + 316, 370, 371 + Doekoen 356 + Doenia 235 + Doepa 106 + Docter 98, 130 + Dom blijven 146, 356 + Dood 333, 348, 350 + Dooden, zie afgestorvenen + Doop 300, 365 + Drang naar ontwikkeling 315, 316, 319, 321 + Drang tot werken 188 + Drankdemon 5 + Driftkop 151 + Dringin (moesjes) 305 + Droogte 131, 291 + Droomen 60, 333 + Duisternis 232/33, 239 + Dwaalbegrip 356 + + Echo, de 74, 150, 228, 276 + Echtscheiding 186/7 + Edel 9 + Edie 21 + Edna Lyall "Wij beiden" 320 + Eed 145 + Eden, van--201 + Eendracht 11, 123 + Eenvoud 10, 70, 335, 350 + Eenzaamheid 233 + Eerbewijzen 35, 70, 364 + Eerbied voor al wat leeft 134 + Eerstgeboorterecht 54 + Eerzucht 50 + Egoïsme 23, 119, 120, 258 + Egyptenaren 202 + Eigen Haard 256, 303, 306; + Eigenwijsheid 234 + Ellende op Java 201 + Elsevlers Maandschrift 348 + Emancipatie 2, 38, 48, 87, 97, 118, 155, 299 + Epidemiën 277 + Etiquette 10, 11, 16, 35, 51, 56, 70, 112, 242 + Europa, naar--(of naar Holland) 15, 24, 40, 41, 50, 72, 82, 102, 129, + 130, 132, 133, 151, 154, 168, 186, 194, 204, 205, 207, 272, 288, 292, + 293, 294, 307, 311, 314, 322, 370 + Europeanen en Javanen in hunne onderlinge verhouding 10, 19, 20, 23, 32, + 33, 35, 36, 37, 38, 137, 225, 275, 339, 347, 348, 364 + Europeesche Maatschappij 273, 274; + Europeesche gedachten 106 + + Familieleden en familieleven 113, 167, 168, 190 + Familienamen 8 + Fanatieken 365 + Fatimo 116 + Feest 162 + Fielding 112 + Financiëele politiek der Regeering 6 + Foto's, fotografie 166, 241, 302, 311 + Fransch 74 + Freule 9 + Friesland 201 + + Gamelang 24, 100, 106, 163, 176, 182, 200, 232, 243, 244, 283, 313, 342 + Garde, de jonge--123 + Garoet 107 + Gastvrijheid 192 + Gebed 178 + Geboorte, hooge 9 + Gebruiken en gewoonten 1, 3, 184, 205, 299, 326 + Gedachten (w.o. oproerige) 47, 50, 52, 56, 68, 259 + Geest en geesten 103, 210, 233 + Geestdrift 60, 74, 91, 94, 248, 306, 335 + Geestigheid 235 + Geestverwanten 10, 88, 306 + Geflikflooi 35 + Geheelonthoudersbond 5 + Gehoorzaamheid uit vrees 240 + Geld 154 + Geloof 139, 211, 227, 246, 248, 282, 302, 303, 314 + Geluk 109, 245, 306, 335, 340 + Geneeskundige kennis 125 en zie ziekteleer, gezondheidsleer, + verbandleer + Genestet, de 105, 159, 164, 172 + Genie 283 + Geschenken aannemen 27 + Geschiedenis 187, 200 + Gestrafte 277 + Geweten 233 + Gezag, mystiek--179 + Gezondheidsleer 82, 129, 194, 310, 367 + Gezondheidstoestand 131 + Ghetto 145, 321 + Gids, de-- 39, 225 + Ginondjing 24 + Glans en glorie 227 + Glaser Annie (Mevr. Buijn), zie Inleiding en o.a. 136, 157, 160, 193, + 195, 232, 250, 254, 298 + God 83, 212, 217, 218, 221, 222, 233, 238, 241, 244, 245, 246, 254, 258, + 259, 287, 299, 349 + Godsdienst 18, 222, 233, 245, 282, 283, 299, 301 + Godsdienstige handelingen 178 + Goed doen zonder en met verstand 102, 309 + Goede, het of de--82, 92, 159, 246, 258, 305/6 + Goekoop. Mevr.--6, 8 + Goesti Allah 227, 282 + Goestikoe 218 + Goesti Poetri 335 + Gonggrijp 90 + Gorontalo 113 + Goudsmeedkunst 231, 302, 305, 330 + Gouvernante 188, 336 + Gouvernement 5 + Gouverneur-Generaal 89, 173, 194, 208, 293, 325 + Graf (heilig) 164, 251 + Graven 59 + Grieken 202 + Grieksche mythologie 265 + Grobogan 131 + Grooten Inlandsche--10 + + Haag, Den 129 + Handschriften 235 + Handwerken 61, 215, 310, 316, 327 + Harmonie 207, 241 + Harten, eenvoudige--enz. 109, 116 + Hasim 316 + H.B.S. 3, 33, 39, 50, 124, 154, 189, 322, 367, 369 + Heil het--van ons volk 209 + Hilda van Suylenburg 6, 12, 17, 343 + Hofcostuum 200 + Hofmanieren 180 + Holland moet Java vrijmaken zie Europa, verder 162, 186, 191, 193, 205 + Hollandsche Lelie 276 + Hollandsche revue 260 + Hongersnood 26, 111, 112, 131 + Hoofden en bevolking 27 + Hoofdenscholen 30, 74, 79, 366 + Hoogeschool 370 + Hoogheidswaan der ambtenaren 33, 34, 70 + Hoogmoed 68 + Hoop en vertrouw 109 + Hoornbewerking 302 + Hopen en bidden 82 + Hout, djati-, sono- 164, 165 + Houtsnijwerk 106, 164, 165, 174, 202, 231, 252, 256, 280, 282, 297, 305, + 330, 331 + Houtvester 371 + Hubert 94 + Huisgezin huiselijk leven 190, 264, 342 + Huishoudkunde 132, 215, 310 + Humaniteit 363 + Huwelijk (w.o. het Mohammedaansche) 4, 13, 14, 49, 64, 65, 71, 115, 117, + 141, 179, 183, 184, 218 + Huwelijk, gelukkig 325, 326, 329, 332. 333, 334, 341 + Huwelijk, geen--met Europeanen 271 + Huwelijk bij de Kodja's 16, 284 + + Idealen 41, 42, 43, 64, 122, 146, 200, 340 + Idealisten 268 + Idiotisme 244 + Ik wil! 26 + Illusies 309, 369 + Ilmoe 282 + Inbeelding 234 + Indië geeft goud, ontvangt weinig terug 17, 362 + Indo's 281 + Indoloog 15 + Ingenieurs, Inlandsche 371 + Inlanders over Inlanders 15, 33 + Inlandsche ambtenaren, zie Ambt. + Inlandsche Christenen 280, zie Christen-inlanders + Inlandsche kringen 11 + Inlandsche medicijnen 370, 371 + Inlandsche scholen 30 + Inlandsche wereld 17, 227 + Inspecteur van Inl. onderwijs 369 + Internaat voor meisjes van adel 41, 78, 117, 124, 127, 194, 208, 260, + 307, 335, 358 + Interressant zijn 88, 169, 276 + Invloed, Europeesche 191, 199 + Islam, zie Moh. leer + + Jaardag 95 + Japara 22, 23, 60, 91, 166, 192, 231, 241, 253, 337, 365 + Java 6, 111 + Java en Nederland 241 + Javaan, ik ben maar een--8, 53, 165 + Javaan en Nederlander, zie "Europeanen en Inlanders" en verder: 12, 40, + 43, 68, 69, 72, 79, 95, 109, 119, 189, 199, 203, 225, 228, 229, 266, + 267, 273, 351 + Javaansch, het 11, 19, 13, 19, 30, 34, 94, 131, 136, 235, 316, 359, 370 + Javaansche, Het--volk 106, 165, 229, 246, 247, 275, 281, 298, 310, 326, + 355, 357, 359, 365 + Jena 87, 100, 340 + Jezus 320 + Joden 299 + Johannes, de kleine--201 + Jongetje. Het--van Borel 67, 100 + Jong Indië 361 + Journalist 197 + Julius Cesar 252 + Justinah 327 + Juynboll. Dr. H.H. 16 + + Kaboepaten 36, 174, 176, 178 + Kampong 280, 305 + Kananga 176 + Kangdjeng 35 + Karakter (Inl. en Europ.) 197, 365 + Karaktervorming 232, 264, 353 + Kardinah (kleintje) 131, 132, 138, 157, 165, 167, 172, 183, 262, 344 + Karimoen djawa 22, 316 + Kartinah 166, 317 + Kartini 47 t/m 60, 168, 191, 198, 202, 240, 270, 304, 313, 324, 325, + 333, 334, 337, 341, 343, 348, zie voorts Inleiding. + Kanono 240, 312 + Kedoeng pendjalin 94, 95 + Kembang majang 175 + Kendal 153, 303 + Kennis van Indië 361/63, 364 + Kerk 94 + Kern, Prof. Dr. 32 + Kettinggangers 239 + Kind Gods 216, 320, 325, 365 + Kinderarbeid 188 + Kinderen 67, 328, 329, 335, 336 + Kinderbibliotheek 223, 243 + Kinderliefde 2, 41, 64, 76, 77, 85, 95, 96, 120, 134, 135, 209, 210, + 278, 294, 349 + Kinderlooze vrouwen 165 + Kinderspelen en -liedjes 224, 243, 244 + Klappergroen 107, 175 + Klapperkruinen 106 + Klein-ambtenaarsexamen 300 + Klein-Scheveningen 44, 103, 112 + Klooster 77, 137, 154, 235 + Kniekus 35, 179 + Kodja's 15 + Koedoes 91, 303 + Koek (nationale Duitsche) 340 + Koeto-ardjo 148 + Kol, van, zie vóór Inleiding en 83, 130, 169, 192, 193, e.v. 203, 210, + 236, 249, 311 + Kol, Nelly van, zie vóór Inleiding, de Inleiding zelf en 82, 192, 196, + 211, 212, 228, 236, 259, 314 + Koningin 107, 170, 197 + Koningin-Moeder 170 + Kookkunst 17, 132, 215, 316, 342 + Koorts (knobbel) 111 + Koperwerk 202 + Koppensnellers 171 + Koraalriffen 340 + Koran 18, 333 + Kotta 28, 305 + Kracht 226 + Krantenlectuur 361 + Kunst 118, 129, 165, 206, 231, 242, 268, 276, 280, 302, 305, 311, 312, + 330 + Kunstbloemen 284 + Kwaad geen--doen en--overwinnen 45, 112 + Kwade (troonhemel) 142, 174, 179 + Kwispeldoor 175 + + Lalidjiwa 193, 196 + Landraad 370 + Lassemsche sarongs 338 + Laster 343 + Lebaran 332 + Lectuur 17, 57, 58, 300, 360 + Leed 186 + Leed loutert 163 + Lessing 223 + Leven 44, 68, 102, 103, 110, 119, 163, 232, 327, 343, 350 + Levensdoel 194 + Licht 133, 211, 233, 239, 259 + Liefde 4, 13, 14, 84, 109, 121, 136, 138, 225, 241, 249, 258, 279, 286, + 300, 333, 350, 351, 364 + Liefde is godsdienst 218, 240, 283 + Lijden en genieten 76, 86, 157, 167, 233, 315, 345 + Lijfspreuk van Kartini 15, 26 + Lijfstraffen 239 + Literatuur 126, 368 + Locomotief 37, 74, 220, 263 zie de Inleiding + + Maatschappelijk werk 94 + Maatschappij 265 + + Macht 227, 242 + Macht (hoogere) 82, 209 + Madioen 366 + Madoereesch 370 + Magang 366 + Magelang 296, 307, 310, 368 + Majong (geboorteplaats van Kartini) 207 + Malaria 262 + Maleisch 19, 21, 30, 34, 136 + Maleisch, passer--of brabbel--33, 36 + Man, de kleine 26, 27 + Man en vrouw 4, 14, 66, 156, 175, 178, 191, 204/5, 326 + Mannenegoïsme 46, 55, 65, 255 + Mannenliefde 14, 255, 349 + Mannenmedewerking 42, 152, 156 + Mannenmoraliteit 64, 65 + Mapane 95, 260 + Marie Man-Koning 201 + Materialistisch 255 + Max Havelaar 19, 27, 37 + Max Müller, Prof. 186 + Medici, Inlandsche, zie doctor-djawa 336 + Medische hulp 367 + Medische zending 337 + Meester Cornelis 297 + Meesters in de rechten 370 + Meij. Mej. v.d. 169 + Meisjes, Jav. en Moh. 3, 4, 16, 17, 41, 48, 49, 50, 51, 54, 55, 64, 94, + 144, 181, 197, 219, 222, 270, 315, 316 + Meisjesschool 69. 70, 77, 79, 89, 90, 99, 118, 124, 208, 295, 315, 318 + Melati 176, 182 + Melchers 193 + Mendalogiri 177 + Mensch, De veranderlijke--75, 82, 83, 245 + Menschenkinderen (gewone en bevoorrechte) 45, 100 + Meten met twee maten 31, 32 + Midden-Celebes 93 + Millionnair 206 + Minahassa 260, 303 + Minnebrieven 39 + Ministerie van Koloniën 298 + Misoogst 131 + Moderne maagden 88 + Moderne talen 74, 100 + Moderne vrouwen 38 + Modjowarno 85, 92, 113, 127, 171, 197, 261, 267, 268, 299, 365 + Moeder en moederliefde 40, 53, 55, 57, 58, 66, 80, 121, 126, 208, 209, + 213, 214, 220, 225/6, 227, 234, 245, 263, 264, 344, 348, 354, 355 + Moedernaam 230 + Mogendheid, Koloniale--364 + Mohammedaan 5, 233, 299, 365 + Moh. leer 18, 46, 222 + Moh. vrouw en dochter 162 + Monotheisten 222 + Moorsche kamp 284 + Multatuli 19, 26, 39, 143, 283 + Muziek zie gamelang voorts 61, 132, 157, 243, 283 + Mystiek 277 + + Naäperij van het volk 5 + Naastenliefde 5 + + Natuurbeschrijving 113, 119 + Nederigheid 335 + Nederland en Java 32, 325 + Nederland, groot--242, 364 + Nederlandsch, Het--12, 15, 19, 21, 31, 32, 33, 34, 36, 41, 51, 53, 57, + 59, 74, 89, 91, 122, 148, 149, 166, 189, 202, 358 + Ned. taal- en letterkundig congres 321 + Neerlandia 32 + Nijverheid 231 + Ngawi 365 + Ngoendoh mantoe 182 + Njai Magdalenah 260 + Noblesse oblige 14 + Nonna's 274, 275 + Noodweer 25 + Normaalschool 136 + + Offeren 165, 251, 277 + Offermaaltijd 176 + Omhelzen 19, 20 + Onderwijs 82, 127, 264, 329, 353, 369 + Onderwijzers 362 + + Onderwijzeres 72, 84, 97, 115, 127, 133, 151, 169, 197, 207, 310, 325, + 335, 356 + Onderwijzersscholen 30 + Onstoffelijk bestaan 110 + Ontberen 233 + Ontwikkeling (verstandelijk, zedelijk) 40, 354 + Onverdraagzaamheid 245 + Onverschilligheid 38, 61 + Onzin 47 + Oomes 70, 72 + Oorlogschip 21 + Oost en West 129, 212, 218, 228, 231, 242, 268, 297, 320, 331 + Oostersche volken 235, 362 + Oostmoesson 131, 291 + Opium en opiumpacht 5, 6 + Oproerige gedachten 47, 50, 52, 56 + Opvoeding (alg. opmerkingen, Europeesche, moreele en voornamelijk die + van de vrouw) 2, 13, 17, 40, 42, 47, 90, 97, 103, 122, 127, 147, 155, + 184, 189, 191, 232, 243, 264, 295, 298, 310, 329, 353, 356, 357 + Opvoeding, goddelijke 315 + Opvoeding, Inlandsche 191, 204 + Orde 241 + Ort, Felix 112 + Ouderliefde 13, 56, 134, 156, 208, 220, 297 + Ouders en kinderen 22, 56, 57, 58, 96, 288 + Oudheden (Chin.) 164 + Oudheden (Jav.) 331 + Overheerschers en overheerschten 36, 38 + Ovink--Soer, de fam., zie vóór Inleiding, In de Inleiding zelf en verder + 13, 16, 19, 20, 73, 113, 165, 265 + + Padibibit 291 + Padiblok 106 + Padicultuur 26, 27 + Padihalmen 106 + Pajoeng 41, 142, 154, 366 + Pangeran 2, 296, 357 + Pangoeloe 141, 178 + Pantoen 243 + Parelmoer 302 + Pasanggrahan 29 + Paséban 176 + Passerdag (-week) 183 + Pati 91, 256 + Patih 167, 181 + Patjéboom 165 + Pauwenveeren sigarenkokers 338 + Pemalang 183, 190, 344 + Pendopo 36, 175, 181 + Pers, stemmen van inlanders in de--37, 166, 213 + Pest, De--van Java 5 + Piano 244 + Pijzel, Dr. 303 + Pianggoengan 193 + Plechtigheid 179 + Plicht 103/4, 120, 135, 227/8 + Poeasa 332 + Poeloe Kapok 342 + Poerwodadi 111 + Poëzie 184, 206, 229 + Politie (opsporing van misdrijven) 29 + Polygamie 47, 65, 116, 144, 145, 149, 155, 186, 309 + Portretten 256, 279, 337 + Poseeren 276 + Poso, Meer van--171 + Preanger 36, 117, 122, 356 + Prestige 34, 363 + Prévost Marcel 88 + Prinsenhage 193, 242 + Prinsessen, de--van Japara 9, 10 + Probolinggo 150 + Publieke opinie 146 + Pundita Ramabai 233 + + Quartero 120 + Quo vadis 320 + + Raden Adjeng 8, 150, 240 + Raden Ajoe 36, 49, 123, 150 + Raden Adipati Djojo Adiningrat (regent van Rembang) 324, 327 + Raden Mas 240 + Raden Mas Adipati Ario Hadiningrat 312 + Raden Mas Adipati Ario Sowoningrat 207 + Raden Mas Sienggih (zoon van Kartini), zie Inleiding. + Ratoe 39 + Receptie 181, 330 + Reclame 303 + Regen 26, 104, 236, 291, 301 + Regent van Garoet 107 + Regent van Japara en diens familie 2, 147, 207, 296 + Regenten 25, 32, 123, 125, 133, 148, 167, 178, 181, 312, 327, 328, 355, + 356, 357, 365, 367 + Regentsdochters 97, 148, 149, 150 + Regentsvrouwen 196 + Rekenen 202 + Rembang 324, 327, 328, 330, 331 + Reorganisatie Binnenl. Bestuur (Eur. en Inl.) 29, 30, 37 + Resident 35, 36, 37, 153, 162, 181, 182, 192, 303, 330 + Reuter, Fritz 265 + Rijst (witte en roode) 355 + Rijstcultuur 26, 27 + Roekmini 93, 118, 129, 131, 138, 158, 166, 193, 204, 232, 252, 310, 312, + 325, 347, 332 + Roeping 358, 368 + Royaards, Willem 252, 266 + Romeinen 202 + Rooseboom 72, 174 + Rottanslagen 239 + Rouffaer, G.P. 16 + + Sagen en legenden 338 + Said 284 + Saidja en Adinda 26 + Sakitati 253 + Salarissen in Holland en Indië 171 + Salatiga 296, 310 + Salemba 297 + Salim 322, 323 + Santik-kong van Welahan 277 + Sarongs 338 + Satéverkooper 345 + Sawah 131 + Sawah Loento 241 + Schepen in donkeren nacht 80 + Schepper, de 44 + Schijn en wezen 147 + Schilderen 61, 73 + Schildpad 307, 305 + School (Inl. en Eur.) 30, 31, 48 zie meisjesschool en internaat 335, + 341, 344, 355, 356, 361 + School en huisgezin 264, 357 + Schrijfster 124, 269, 307 + Schrijfwerk, veel 28 + Semarang 50, 54, 60, 111, 154, 173, 192, 206, 248, 331 + Sembah 179 + Sembajang istira 301 + Serang 366 + Sijthoff 153. 161, 303 + Singowirio 282, 311, 330 + Sinjo's 28 + Sint Nicolaas 242 + Sirihblad 179 + Sirihdoos 175 + Slaan 239 + Slaap, onthouding van--276, 360 + Slamatan 176, 183 + Slang 139 + Sleurleven 51 + Slijmering 36 + Slingenberg, Mr. 298 + Snouck Hurgronje, Dr. 162 + Soelastri 307 + Soematri 300, 317 + Soenan van Kantingan 251 + Soendalanden 185 + Soendaneesch 33, 370 + Soendaneesche 149 + Soerabaja 111 + Soerakarta (Solo) 65, 117, 200, 296, 302 + Solidariteit 356 + Sonder 318 + Spaarzaamheid 118, 132 + "Spanda" 9 + Spot 216, 218, 255, 368 + Sprookjes 228, 243 + Srimpi-dans 200 + Staten-Generaal 37 + Sterke drank 8 + Stoll 220 + Stovia 322 + Straffen 240 + Stratz, Dr. 130 + Strijd 38, 64, 96, 101, 162, 169, 197, 216, 217, 218, 269, 289, 292, + 294, 308, 309, 343 + Studie 190 + Succes (goedkoop) 169 + Sultan van Mantingan 164 + Suttner. B. von 88 + Sympathie 43, 54, 69, 80, 109, 125, 158, 221, 251, 335 + + Taal (ook landstaal), zie moderne talen het Nederl. en Javaansch 122, + 189, 201, 235, 370 + Taal, de--der ziel 45 + Tabee 37 + Takdir of tekdir 277 + Tandjongpriok 249 + Teekenen 118, 164, 165, 228, 310 + Tegal 167, 183 + Tentoonstelling Nat.--van Vrouwenarbeid 6 + Tentoonstelling 73, 170, 202, 362 + Terhorst, Mevr. 73, 78, 150 + Textiele kunst 231 + Thuringerwoud 340 + Tiga Soedara 74, 102 + Tijd, de nieuwe--1, 35,87, 114, 143 + Tijdgeest 3, 4 + Tijdschrift 74, 150, 361, 368 + Titels 8, 9 + Tjempaka 176, 232 + Tjondro-Negoro's 147 + Toeban 328 + Toekang paès 173 + Toekomst 327 + Toeval 221 + Toko 331 + Tominigolf 260 + Tomohon 260 + Tonnet, Martine 39, 200 + Toradja's 93, 318 + Tosari 100 + Totok 36 + Toynbee-avondjes 5 + Traditie 2, 51, 206 + Translateur 34, 99 + Treub, Prof. Hector 130, 151 + Trots 270 + Trouw 108 + Trouwen en niet trouwen 4 + Tuinaanleg, Chineesche 206 + Tweede Kamer 170, 208, 287 + + Vader, God de--210, 212, 226, 238, 365 + Vaderlandsliefde (het één voelen met het volk) 166, 184, 198, + 256 (de noot), 302 + Vaderliefde 22, 50, 53, 57, 77, 120, 146, 156, 253, 278, 288, 304 + Vakopleiding 17, 71, 124 + Vasten 232/3, 276, 360 + Vastenmaand 59 + Vatbaarheid voor ontwikkeling 260 + Vee 111, 301, 302 + Vegetarische voeding 276 + Verarming van den Javaan 345 + Verbandleer 82, 119, 195, 204, 310, 367 + Vereuropeaniseering 203, 284, 308, 359 + Verloving 173, 226, 327 + Veroordeelen 173 + Verstandsmenschen 76 + Vertalingen 7/8 + Vertrouwen 75, 364 + Veth 200 + 't Viooltje 201 + Vischvijvers 27 + Voetkus 35, 179, 227, 322 + Voetwassching 184 + Vogelconcert 103 + Volksgeloof 165, 166, 184, 185, 301 + Volksonderwijs 364 + Volksontwikkeling 30, 31, 32, 33 + Volksopvoeding 353 + Volksvereering 228 + Volkswijsheid 229 + Voorbeelden 223, 319 + Voorgangers moeten met publieke opinie rekening houden 301 + Vooroordeel 205, 361 + Vormen 10, 106, 179, 275 zie etiquette 332 + Vorstenlanden 65 + Vosmaer 265 + Vrees 240 + Vrienden 3, 4, 60, 137, 226, 241 + Vriendschap 10, 42, 350, 351 + Vrijheid 2, 4, 10, 48, 64, 77, 85, 358 + Vrijheid, gelijkheid en broeder- (zuster-) schap 11, 59, 240 + Vrijster, oude, volgens opinie der Javanen 175 + Vroedvrouw 124, 127, 128, 130, 151, 310, 327 + Vrouw, de--14, 17, 18, 40, 42, 46, 55, 71, 89, 91, 132, 145, 149, 175, + 185, 186, 225, 250, 264, 289, 354, 356 + Vrouwenbeweging 7, 38, 39, 65, 88, 97, 303 + Vrouwenemancipatie 39, 81, 100, 116, 128, 148, 191, 263, 343, 357 + Vrouwenrecht 123 + Vrouwenwerk 7, 170 + Vulkanen 103 + + Waarheid 147 + Wajangcostuum 180 + Wajangfiguren 107, 164, 165 + Wajang wong 39, 200 + Wasiat djati 333 + Watersnood 131 + Wedrennen 256 + Weemoed 232 + Werken 61 + Wermeskerken, Mevr. van 8 + Westen, invloed van het--47, 58 + Westersche gedachten en Oostersche tradities 51, 52 + Westmoesson 131, 291 + Weten 47, 163 + Wetenschappelijke bladen 39 + Widodarènni 174 + Wierook 106, 142, 162, 251 + Wil, een hoogere--47, 82, 230 + Willen 79 + Wilskracht 232, 244 + Winter 201 + Wit, Augusta de--200, zie Inleiding + W-knoopen 154, 290, 366 + Wonderkracht 165 + + IJdelheid 40, 83, 227 + + Zang 182, 232 + Zangwill 145, 321 + Zedeleer 360 + Zee 22, 26, 90, 103, 107, 113, 160, 293, 330 + Zeehandelaar, Mej. E.H. zie vóór Inleiding + Zeelieden 22 + Zeeofficieren 21, 22 + Zegen 180, 282, 301, 326 + Zelfbeheersching 18 + Zelfbeperking 307 + Zelfhelp 286 + Zelfkennis 46, 140 + Zelfoverwinning 349 + Zelfstandigheid 2, 48, 77 + Zelfverwezenlijking, zelfverzaking 264 + Zelfzucht 253 zie egoisme + Zendeling-dokter 127 + Zendellngleeraar 94 + Zending zie Christenzending + Ziekenverpleging 82, 98 + Ziekteleer 119, 195, 310 + Ziekten (tropische) 371 + Ziel, de--van menschen en van een volk 106, 116, 185, 255, 280/81 + Zielegemeenschap 347 + Zielemuziek 100 + Zielenadel 365 + Zielevrede 245 + Zimmermann 231 + Zoenen 19 + Zondag 342 + Zonnescherm zie pajoeng 35, 41, 290 + Zonsverduistering 104 + Zuijlen, Mevr. van--Tromp 18, 67 + Zusters, Zie broeders. + + + + + + + +End of Project Gutenberg's Door duisternis tot licht, by Raden Adjeng Kartini + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DOOR DUISTERNIS TOT LICHT *** + +***** This file should be named 35220-8.txt or 35220-8.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + http://www.gutenberg.org/3/5/2/2/35220/ + +Produced by Marc D'Hooghe at http://www.freeliterature.org + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +http://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at http://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at http://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit http://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including checks, online payments and credit card donations. +To donate, please visit: http://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + http://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/old/35220-8.zip b/old/35220-8.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..e928ec4 --- /dev/null +++ b/old/35220-8.zip diff --git a/old/35220-h.zip b/old/35220-h.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..be6865b --- /dev/null +++ b/old/35220-h.zip diff --git a/old/35220-h/35220-h.htm b/old/35220-h/35220-h.htm new file mode 100644 index 0000000..3e9eb97 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/35220-h.htm @@ -0,0 +1,17068 @@ +<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.0 Strict//EN" + "http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-strict.dtd"> +<!-- $Id: header.txt 236 2009-12-07 18:57:00Z vlsimpson $ --> + +<html xmlns="http://www.w3.org/1999/xhtml" xml:lang="en" lang="en"> + <head> + <meta http-equiv="Content-Type" content="text/html;charset=iso-8859-1" /> + <meta http-equiv="Content-Style-Type" content="text/css" /> + <title> + The Project Gutenberg eBook of Door Duisternis Tot Licht, by Raden Adjeng Kartini. + </title> + <style type="text/css"> + +body { + margin-left: 10%; + margin-right: 10%; +} + + h1,h2,h3,h4,h5,h6 { + text-align: center; /* all headings centered */ + clear: both; +} + +p { + margin-top: .75em; + text-align: justify; + margin-bottom: .75em; +} + +hr { + width: 33%; + margin-top: 2em; + margin-bottom: 2em; + margin-left: auto; + margin-right: auto; + clear: both; +} + +.hra { + width: 65%; + color: #C0C0C0; + margin-top: 0.5em; + margin-bottom: 0.5em; + margin-left: auto; + margin-right: auto; + clear: both; +} + +.pagenum { /* uncomment the next line for invisible page numbers */ + /* visibility: hidden; */ + position: absolute; + left: 92%; + font-size: smaller; + color: #C0C0C0; + text-align: right; +} /* page numbers */ + +.blockquot { + margin-left: 5%; + margin-right: 10%; +} + +.bb {border-bottom: solid 2px;} + +.bl {border-left: solid 2px;} + +.bt {border-top: solid 2px;} + +.br {border-right: solid 2px;} + +.bbox {border: solid 2px;} + +.center {text-align: center;} + +.smcap {font-variant: small-caps;} + +.u {text-decoration: underline;} + +.caption {font-weight: bold;} + +/* Images */ +.figcenter { + margin: auto; + text-align: center; +} + +.figleft { + float: left; + clear: left; + margin-left: 0; + margin-bottom: 1em; + margin-top: 1em; + margin-right: 1em; + padding: 0; + text-align: center; +} + +.figright { + float: right; + clear: right; + margin-left: 1em; + margin-bottom: + 1em; + margin-top: 1em; + margin-right: 0; + padding: 0; + text-align: center; +} + +/* Footnotes */ +.footnotes {border: dashed 1px;} + +.footnote {margin-left: 10%; margin-right: 10%; font-size: 0.9em;} + +.footnote .label {position: absolute; right: 84%; text-align: right;} + +.fnanchor { + vertical-align: super; + font-size: .8em; + text-decoration: + none; +} + + </style> + </head> +<body> + + +<pre> + +Project Gutenberg's Door duisternis tot licht, by Raden Adjeng Kartini + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Door duisternis tot licht + Gedachten over en voor het Javaansche volk + +Author: Raden Adjeng Kartini + +Release Date: February 8, 2011 [EBook #35220] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DOOR DUISTERNIS TOT LICHT *** + + + + +Produced by Marc D'Hooghe at http://www.freeliterature.org + + + + + +</pre> + + + + +<h1>DOOR DUISTERNIS TOT LICHT.</h1> + + +<h3>GEDACHTEN</h3> + +<h3>OVER EN VOOR</h3> + +<h3>HET JAVAANSCHE VOLK</h3> + + +<h3>VAN WIJLEN</h3> + +<h2>RADEN ADJENG KARTINI.</h2> + + +<p> +<span style="margin-left: 35em;">Door nacht tot licht.</span><br /> +<span style="margin-left: 35em;">Door storm tot rust.</span><br /> +<span style="margin-left: 35em;">Door strijd tot eer.</span><br /> +<span style="margin-left: 35em;">Door leed tot lust.</span><br /> +</p> + + +<h5>1912</h5> + +<h5>N.V. ELECTRISCHE DRUKKERIJ "LUCTOR ET EMERGO"</h5> + +<h5>'S-GRAVENHAGE.</h5> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption">INHOUD.</p> + +<p> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#INLEIDING">Inleiding</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK">Voorwoord bij den tweeden druk</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK">Voorwoord bij den derden druk</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#JAPARA_25_Mei_1899_I">Brieven van 1899</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a12_Januari_1900_I">Brieven van 1900</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a9_Januari_1901_I">Brieven van 1901</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a3_Januari_1902_VIII">Brieven van 1902</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#a3_Januari_1903_VII">Brieven van 1903</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#Rembang_6_Maart_1904_VIII">Brieven van 1904</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN">Gedachten ontleend aan niet openbaar gemaakte brieven</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#AAN_ONZE_VRIENDEN">Aan onze vrienden</a> (gedicht)</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI">Nota over het onderwijs</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#REGISTER">Register</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;"><a href="#Brievenindex">Lijst van brieven</a></span> +</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p>De Romeinsche cijfers achter de dagteekening der brieven duiden aan de +personen tot wie zij gericht zijn.</p> + +<p> +<span style="margin-left: 1em;">I. Mejuffrouw E.H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">II. Mevrouw M.C.E. Ovink—Soer.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">III. De Heer en Mevrouw Prof. Dr. G. K. Anton te Jena.<a name="FNanchor_1_1" id="FNanchor_1_1"></a><a href="#Footnote_1_1" class="fnanchor">[1]</a></span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">IV. De Heer Dr. N. Adriani.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">V. Mevrouw H.G. de Booij—Boissevain.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">VI. De Heer H.H. van Kol.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">VII. Mevrouw N. van Kol.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">VIII. Mevrouw R.M. Abendanon—Mandri.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">IX. De Heer Mr. J.H. Abendanon.</span><br /> +<span style="margin-left: 1em;">X. De Heer E.C. Abendanon.</span><br /> +</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_1" id="Footnote_1_1"></a><a href="#FNanchor_1_1"><span class="label">[1]</span></a> De heer Anton, hoogleeraar te Jena, en Mevrouw Anton, eene +Nederlandsche dame, bezochten bij eene reis over Java ook Japara.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_i" id="Page_i">[Pg i]</a></span></p> +<h3><a name="INLEIDING" id="INLEIDING"></a>INLEIDING.</h3> + + +<p>Op 8 Augustus 1900 kwam ik op eene dienstreis als hoofd van het +Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, te Japara, +vergezeld van mijne echtgenoote. Mijn doel was met den toenmaligen +Regent van Japara, wijlen Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, en zijne +Raden Ajoe en dochters te overleggen, op welke wijze het best te +voorzien zou zijn in de geestelijke ontwikkeling van de Javaansche +meisjes der hoogere en lagere klassen, en wat overigens te doen ware in +haar belang.</p> + +<p>Die dag zal altijd blijven een der merkwaardigste van ons leven.</p> + +<p>Was het hoogst aangenaam kennis te maken met den Regent en zijne Raden +Ajoe, de ontmoeting met de dochters van dit vriendelijke echtpaar, gaf +ons een blijde verrassing. Dit geldt vooral van het oudste drietal, als +een "klaverblaadje" nauw aaneengesloten. De jongere dochters waren +destijds nog kinderen.</p> + +<p>Ongeveer een maand later kwam de Regent met de Raden Ajoe en het lieve +drietal te Batavia enkele dagen bij ons doorbrengen. We leerden elkander +nog beter begrijpen en waardeeren, en een getrouwe briefwisseling, +vooral met de oudste van de drie meisjes, was het gevolg.</p> + +<p>Meer en meer troffen ons de brieven van Raden Adjeng Kartini door de +buitengewone diepte van denken en gevoelen, door den krachtigen wil om +vooruit te streven tot heil van het Javaansche volk, de Javaansche vrouw +in het bijzonder.</p> + +<p>Tevens werden we ons echter bewust van de groote zedelijke +verantwoordelijkheid bij het beantwoorden van die brieven.</p> + +<p>Het is gemakkelijk mede te dweepen met hen, die grootsche denkbeelden +koesteren. Waar echter de verwezenlijking daarvan gepaard gaat met +schier onoverkomelijke maatschappelijke moeilijkheden, is het plicht +zich eenigermate in te toomen. De gevolgen<span class="pagenum"><a name="Page_ii" id="Page_ii">[Pg ii]</a></span> van het tegen den stroom +opvaren zijn niet altijd te voorzien. En doen zij zich op smartelijke +wijze gevoelen, dan is men niet altijd in staat hulp te verleenen.</p> + +<p>Deze overweging deed ons menigmaal een gedwongen voorzichtigheid in acht +nemen, waar we veel liever medegejubeld zouden hebben in het +bewonderenswaardig enthousiasme van de schrijfster en hare zusters.</p> + +<p>R.A. Kartini zelve gevoelde tegenover hare zusters de +verantwoordelijkheid om dezen tot medewerksters aan te nemen. Zij vroeg +zich af, of zij kalm mocht aanzijn en rustig toelaten, dat de zusjes met +haar medegingen? "Ik weet, de weg dien ik wensch op te gaan, is +moeilijk, vol doornen en distelen, kuilen; hij is steenachtig, hobbelig, +glibberig, hij is ... ongebaand." Maar de zusjes stelden haar gerust met +de woorden: "Noch gij, noch iemand anders kan ons denkbeelden ingeven, +met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wij zelf daartoe reeds +aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel."</p> + +<p>Wat R.A. Kartini wilde, was het verkrijgen van meer kennis, om, daarmede +toegerust, beter berekend te zijn voor de taak, die zij zich +voorgeschreven had: ontwikkeling van geest en gemoed der Javaansche +vrouw om haar geschikt te maken voor de opvoeding van hare kinderen. +Maar daarnaast ook: vrijmaking van het Javaansche meisje ten opzichte +van den huwelijksdwang, en in verband hiermede het zich vrij bewegen in +de maatschappij.</p> + +<p>Zij wilde hierdoor bereiken, dat de vrouwen, meer dan nu het geval is, +de waardige gezellinnen zouden zijn van de steeds meer in ontwikkeling +vooruitgaande mannen.</p> + +<p>Intusschen, hoe krachtig zij ook den innerlijken drang gevoelde, zij +wilde haren geliefden vader geen verdriet doen.</p> + +<p>Treffend is dan ook de beschrijving der verhouding tusschen vader en +dochter, die slechts op één punt niet overeenstemden, het zich gehéél +vrijmaken van de oude gewoonten.</p> + +<p>En dit is zoo volkomen te begrijpen, wanneer men bedenkt dat R.A. +Kartini weer een geslacht verder van het oude stond dan haar vader.</p> + +<p>Deze was als zoon van den ouden Pangeran van Demak, geheel in +Nederlandschen geest opgeleid, evenals zijne broeders, van wie thans nog +alleen de Regent van Demak, Pangeran Ario Hadiningrat, in leven is. Hoe +vrijzinnig ook in zijne opvattingen, kon de Vader er toch nog niet toe +komen zich nog meer te<span class="pagenum"><a name="Page_iii" id="Page_iii">[Pg iii]</a></span> ontworstelen aan de overleveringen der +Javaansche maatschappij dan hij, ter wille van zijne dochters, reeds +gedaan had.</p> + +<p>In R.A. Kartini's geest bestond de scheidsmuur tusschen den ouden en +jongen tijd niet meer, maar zij stootte zich toch in werkelijkheid +daartegen, telkens wanneer zij bemerkte, dat zij niet dadelijk allen die +haar lief waren, kon overreden.</p> + +<p>Zóó is het altijd geweest, en zóó zal het wel te allen tijde blijven, +wanneer baanbrekers rekening moeten houden met hen, die zich nog niet, +of nog niet geheel, hebben kunnen losmaken van de begrippen uit vroeger +jaren.</p> + +<p>R.A. Kartini schudde echter niet vergeefs aan den scheidsmuur: het +gelukte haar niet alleen haren Vader, maar ook hare Moeder, de Raden +Ajoe, in hoofdzaak te overtuigen, althans te verzoenen met het denkbeeld +dat hare dochters wilden breken met het oude.</p> + +<p>De Raden Ajoe heeft ten slotte meer sympathie betoond met de +vooruitstrevende denkbeelden harer dochters, waardoor zij hare kinderen +dichter tot zich bracht. En den eenmaal ingeslagen weg is zij blijven +bewandelen tot op dezen dag.</p> + +<p>Ook R.A. Kartini's oudere zuster, veel vroeger gehuwd, die aanvankelijk +scherp tegenover haar stond, werd overtuigd, evenals de broers.</p> + +<p>En het is wel te verwachten dat hoe langer hoe meer hare beginselen +zullen zegevieren, en zij niet vruchteloos gearbeid en geleden zal +hebben.</p> + +<p>R.A. Kartini's hart trok al spoedig naar het Europeesche deel van +Groot-Nederland; zij wenschte gedachtenwisseling met meisjes in Europa, +en plaatste, tot dit doel, eene uitnoodiging in een der +dames-tijdschriften. Zoo begon hare briefwisseling met Mejuffrouw +Estelle H. Zeehandelaar, thans Mevrouw Hartshalt. Al spoedig ontstond +tusschen de twee meisjes—zonder elkaar ooit te hebben gezien—een toon +van groote vertrouwelijkheid.</p> + +<p>Met tal van andere personen heeft R.A. Kartini briefwisseling gevoerd. +Van enkelen, wier namen mij bekend werden, mocht ik brieven ter inzage +krijgen met vrijheid de hiervoor geschikte gedeelten te doen +overschrijven en uit te geven.</p> + +<p>Mijne echtgenoote, mijn zoon E.C. en ik ontvingen ook tal van brieven. +Op gelijke wijze zijn daaruit gedeelten overgenomen en gerangschikt.</p> + +<p>Alles verschijnt thans naar volgorde van tijd. Een Romeinsch<span class="pagenum"><a name="Page_iv" id="Page_iv">[Pg iv]</a></span> cijfer (I +tot X) achter de dagteekening der brieven komt overeen met de namen op +een blad na de inleiding aangegeven.</p> + +<p>Dat ik door de uitgave van deze brieven geen onbescheidenheid bega, zal +in de eerste plaats blijken uit verscheidene bladzijden daarvan, welke +er op wijzen, dat het geheel in den geest is van de schrijfster wanneer +hare denkbeelden het licht zien.</p> + +<p>Verder heb ik de volle toestemming verkregen van Raden Adipati Ario +Djojo Adi Ningrat, Regent van Rembang, met wien R.A. Kartini gehuwd was, +van hare Moeder, de Raden Ajoe Adipati Ario Sosroningrat, weduwe van +haren kort na haar overleden Vader. Ik weet ook dat bij hare zusters en +broers geen bezwaar bestaat.</p> + +<p>En eindelijk, ik ben vast overtuigd dat het bekend worden van hare +gedachten veel zal kunnen bijdragen tot verwezenlijking van hetgeen haar +zoo na aan het hart lag.</p> + +<p>Ik maak niet alle brieven openbaar, die mij werden toevertrouwd, en ook +niet alles daarvan. Slechts die gedeelten liet ik overschrijven welke ik +dacht dat de schrijfster voor openbaarmaking geschikt zou hebben geacht. +Alleen de allerlaatste brieven geef ik bijna in hun geheel, daar zij als +'t ware een afscheidsgroet zijn aan het leven.</p> + +<p>Uit de niet afgedrukte brieven zijn enkele korte gedachten +bijeengebracht, die op de brieven volgen, alsmede een gedicht door de +schrijfster in een tijdschrift geplaatst.</p> + +<p>Nog enkele mededeelingen over het boekdeeltje zelf.</p> + +<p>De photo's stellen voor de Regentswoning te Japara, waar R.A. Kartini de +jaren van strijd doorleefde, en enkele andere plekjes van "het vergeten +uithoekje", daarbij in het bijzonder haar geliefd "Klein Scheveningen", +waar zij oogenblikken doorbracht van zieleleed, maar ook van dankbare +levensvreugde. Verder van de Regentswoning te Rembang, waar zij iets +meer dan een jaar een gelukkig leven leidde, waar haar zoontje Raden Mas +Sienggih geboren werd, en waar zij vier dagen na diens geboorte, slechts +25 jaren oud, uit dit leven werd weggeroepen. Deze photo en die van haar +graf, mocht ik van haren echtgenoot voor dit boekwerkje ontvangen. Ik +dank er hem te meer voor, omdat hij geen beter bewijs had kunnen geven +dat de uitgave der brieven zijne volle goedkeuring wegdraagt, blijkbaar +omdat ook hij overtuigd is dat zij zullen helpen tot stand brengen wat +de schrijfster zich voor oogen stelde. Ik betuig ook om<span class="pagenum"><a name="Page_v" id="Page_v">[Pg v]</a></span> eene andere +reden mijne groote erkentelijkheid, en wel voor het vertrouwen in mij +gesteld, om zonder eenige beperking, verlof te geven tot deze uitgave.</p> + +<p>Het Javaansche grafschrift is door de vriendelijkheid van den broeder +der schrijfster, Raden Mas Pandji Sosro Kartono, in Latijnsch karakter +overgebracht en vertaald. Het luidt als volgt:</p> + +<p> +<span style="margin-left: 12.5em;">{Kangdjeng Raden Ajoe</span><br /> +<span style="margin-left: 11em;">1 {</span><br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{Adipati Djojo Hadiningrat.</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 11em;">2 Wijossan ipoen.</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{28 Rabingoelakir 1808.</span><br /> +<span style="margin-left: 11em;">3 {</span><br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{21 April 1879.</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 11em;">4 Soeroed ipoen</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{7 Redjeb 1834,</span><br /> +<span style="margin-left: 11em;">5 {</span><br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{17 September 1904.</span><br /> +</p> +<hr class="hra" /> +<p> +<span style="margin-left: 12.5em;">{Kangdjeng Raden Ajoe Adipati</span><br /> +<span style="margin-left: 11em;">1 {</span><br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{Djojo Hadinningrat.</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 11em;">2 Geboorte (verjaardag)</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{28 Rabingoelakir 1808 =</span><br /> +<span style="margin-left: 11em;">3 {</span><br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{21 April 1879.</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 11em;">4 Overlijden.</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{7 Redjeb 1834 =</span><br /> +<span style="margin-left: 11em;">5 {</span><br /> +<span style="margin-left: 12.5em;">{17 September 1904.</span><br /> +</p> + +<p>Het portret van de schrijfster, met hare handteekening, komt voor op een +groepje van het "klaverblaadje", dat zij ons in 1902 toezond.</p> + +<p>De vignetten zijn penteekeningen naar eigen potloodschetsen vervaardigd +door "Moedertje" (VIII), die voor het eerst zich aan dergelijke +teekeningen waagde uit liefde voor de schrijfster.</p> + +<p>De slotfiguren der hoofdstukken zijn gemaakt naar photo's van Javaansche +kunstnijverheidsvoorwerpen, opgenomen door "broer Edie". Het +schilderijtje op blz. 86 en de sarong op blz. 338 zijn door de +schrijfster vervaardigd.</p> + +<p>Aan de uitgave is toegevoegd eene nota, door R.A. Kartini opgesteld, mij +daartoe welwillend afgestaan door Mevrouw A. Buyn, geboren Glaser, die +vroeger als hulponderwijzeres te Japara eene vriendin was van het +klaverblaadje.<span class="pagenum"><a name="Page_vi" id="Page_vi">[Pg vi]</a></span></p> + +<p>Het doel der uitgave is, naast het wekken van sympathie, het verkrijgen +van veler medewerking tot oprichting van eene kost- en dagschool voor +dochters van Inlandsche hoofden, zooals de schrijfster zich die gedacht +had; voorloopig op kleine schaal, langzaam zich uitbreidende door eigen +kracht. Aan die school mag niet ontbreken de gelegenheid om zich te +bekwamen voor de hulpakte bij het Inlandsch onderwijs.</p> + +<p>Alles wat mij door den uitgever wordt uitgekeerd, is bestemd voor de +Raden Adjeng Kartini-school, waarvan reeds de eerste financiëele steen +gelegd is.</p> + +<p>Overigens is het mijn voornemen om na de verschijning eenige dames uit +te noodigen tot het vormen van eene commissie, die zich wil belasten met +het bijeenbrengen van verdere fondsen tot stichting van de school in een +nader te bepalen, gezonde plaats in Midden-Java. Bij het door +particulieren bijeengebrachte, zal, hoop ik, de Regeering bereid worden +bevonden een subsidie te voegen.</p> + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Het telegram dat den plotselingen dood kwam melden op 17 September 1904, +gaf ons eene diepe smart, zooals men die slechts gevoelt bij het +heengaan van de liefste betrekkingen. Wat bij andere vrienden omging, +kan men lezen in de Hollandsche Lelie van 30 November 1904, waar mevrouw +Ovink—Soer een uitvoerig en teeder in "memoriam" schreef. Aan het slot +daarvan zeide zij van hare lieve Kartini: "Ik heb nooit anders gezien +dan je gouden hart. Je waart immer vol zelfopoffering en dienende +liefde, anderer geluk en welzijn ging je steeds boven eigen. Moge de +zoon, dien je naliet, niet alleen een ontwikkeld, begaafd man, maar +bovenal een edel mensch worden als zijn moeder was. Mij zal je +nagedachtenis immer in dierbare herinnering blijven."</p> + +<p>Ook Augusta de Wit wijdde een levensschets aan haar in een der +dagbladen, en Mevrouw Nellie van Kol richtte een gevoelvol schrijven tot +den Regent Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat, dat op dringend verzoek +van de redactie der Locomotief te Semarang, openbaar werd gemaakt. De +grondtoon daarvan is, dat Raden Mas Sienggih moge opgroeien tot een man, +waardig zijne onvergetelijke Moeder.</p> + +<p>Aan het toen gezegde zal ik slechts weinig toevoegen. De gedachten van +de edele strijdster voor recht en vooruitgang, die<span class="pagenum"><a name="Page_vii" id="Page_vii">[Pg vii]</a></span> thans ieder zal +kunnen lezen en naar waarde schatten, zullen voor haar spreken.</p> + +<p>Bij allen zal wel dezelfde treurige gedachte opkomen, hoe zij, die haar +leven had willen geven aan de ontwikkeling van haar volk, haar eigen +kindje slechts enkele dagen mocht verzorgen. Maar hare nagedachtenis zal +hem doordringen van de hooge plichten die op hem rusten.</p> + +<p>Gezegend zal haar naam blijven onder de Javanen en de andere volkeren +van den Archipel, voor wie zij is geweest als de rozenvingerige Aurora, +wijzende uit de duisternis naar het morgenlicht van den vooruitgang, die +alleen te verkrijgen is door verheffing van geest en gemoed.</p> + +<p>Gezegend zal haar naam ook zijn onder het blanke ras, dat zij door hare +denkbeelden nader heeft gebracht tot het hare.</p> + +<p>'S-GRAVENHAGE, April 1911.</p> + +<p> +<span style="margin-left: 26em;">MR. J.H. ABENDANON.</span><br /> +</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_viii" id="Page_viii">[Pg viii]</a></span></p> +<h3><a name="VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK" id="VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK"></a>VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK.</h3> + + +<p>De eerste druk, met zooveel zorg door de N.V. voorheen G.C.T. van Dorp & +Co. uitgegeven, was in enkele maanden uitverkocht. Toch had deze +uitgeefster bezwaar, over te gaan tot een tweeden goedkooperen druk, uit +vrees voor finantieele schade. Ik had toen het voorrecht, de Heeren H.M. +d'Angremond en A.G. Rinders, Directeuren van de N.V. Electrische +Drukkerij "Luctor et Emergo" te 's-Hage, bereid te vinden, onder +voorwaarden, die het doel der uitgave zeer bevorderen. Ook deze druk +toch geschiedt geheel in het belang van de oprichting der <i>Raden Adjeng +Kartini-School</i>.</p> + +<p>De wijze waarop de denkbeelden der onvergetelijke schrijfster ontvangen +zijn, stemt tot groote vreugde. Er spreekt uit de beoordeelingen zooveel +sympathie voor het streven van Raden Adjeng Kartini, dat de belangen, +die zij zoo geestdriftig voorstond —de toekomst der inheemsche +bevolking van Insulinde en van de vrouw in het bijzonder—een grooten +stap voorwaarts hebben gedaan.</p> + +<p>De eerste, die meer uitvoerig dit streven besprak, was de Heer Mr. C. +Th. van Deventer, in zijn bekend Gids-artikel met het eenvoudige +opschrift "Kartini". Keurig van vorm en krachtig van inhoud, roept dit +artikel allen op tot medewerking.</p> + +<p>Behalve op talrijke aankondigingen in dagbladen en tijdschriften, die ik +niet afzonderlijk vermeld uit vrees voor onvolledigheid, valt te wijzen +op eene sedert in het licht gegeven rede in de Indische Vereeniging van +den Heer Raden Mas Noto Soeroto, welke aan Raden Adjeng Kartini een +juichkreet zou hebben ontlokt.</p> + +<p>Van Hare Majesteit de Koningin-Moeder mocht ik enkele dagen na de +verschijning van het werk eene geldelijke bijdrage ontvangen als blijk +van instemming en belangstelling in de op te richten school.<span class="pagenum"><a name="Page_ix" id="Page_ix">[Pg ix]</a></span></p> + +<p>Van Z.E. den Gouverneur-Generaal, den Heer A.W.F. Idenburg, kwam een +brief, waarin steun wordt beloofd voor de school.</p> + +<p>In gelijken zin uitte zich Z.E. de Minister van Koloniën, de Heer J.H. +de Waal Malefijt, naar aanleiding van een vraag in de Tweede Kamer van +den Heer Mr. Th.H. de Meester.</p> + +<p>Van verschillende zijden werden bijdragen en toezeggingen ontvangen.</p> + +<p>Mogen alle pogingen met goeden uitslag bekroond worden!</p> + +<p>Maart 1912.</p> + +<p> +<span style="margin-left: 30.5em;">J.H.A.</span><br /> +</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_x" id="Page_x">[Pg x]</a></span></p> +<h3><a name="VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK" id="VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK"></a>VOORWOORD BIJ DEN DERDEN DRUK.</h3> + + +<p>Het stemt tot groote blijdschap, dat nu reeds, zeven maanden na het +verschijnen van den tweeden druk (3000 exemplaren), een derde noodig is. +Ook deze komt ten bate van de Raden Adjeng Kartini-school.</p> + +<p>Over de plannen zal zoo spoedig mogelijk in het openbaar mededeeling +worden gedaan, terwijl allen in de gelegenheid zullen zijn van hunne +belangstelling te doen blijken.</p> + +<p>Het register dat voor het eerst aan den tweeden druk werd toegevoegd, is +samengesteld en tot openbaarmaking afgestaan door den Heer A.J.H. +Engelenberg, Oud-Resident van Djambi. Door bijzondere omstandigheden kon +dit niet meer in den vorigen druk worden vermeld. Het geschiedt thans, +met betuiging van groote erkentelijkheid.</p> + +<p>Deze strekt zich mede uit tot de velen, die inmiddels van hunne +instemming met deze uitgave en de voorgenomen school hebben doen +blijken.</p> + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Het zal zeker met diep leedwezen worden vernomen, dat op 23 Mei j.l. ook +Raden Adjeng Kartini's echtgenoot Raden Adipati Ario Djojo Adi Ningrat +overleden is. Hij werd als Regent van Rembang opgevolgd door zijn +oudsten zoon Raden Mas Iskander Abdul Karnen, die met liefde en +toewijding voor zijne jongere broers en zusters zorgt, en dus ook voor +Kartini's zoontje, Raden Mas Sienggih, die thans reeds acht jaren telt +en de Europeesche school te Rembang bezoekt.</p> + +<p> +<span style="margin-left: 29em;">J.H.A.</span><br /> +</p> + +<p>'S-GRAVENHAGE, 20 November 1912.</p> + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_1" id="Page_1">[Pg 1]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="JAPARA_25_Mei_1899_I" id="JAPARA_25_Mei_1899_I"></a>JAPARA, 25 Mei 1899. (I.)</p> + + +<p>Ik heb zóó verlangd kennis te maken met een "modern meisje", het fiere, +zelfstandige meisje, dat zoo ten volle mijne sympathie heeft, dat met +vluggen, flinken tred haar weg door 't leven gaat, vroolijk en +opgeruimd, vol geestdrift en warm gevoel, arbeidend niet voor eigen heil +en geluk alleen, doch ook zich gevend aan de groote Maatschappij, +werkend tot het heil van vele medemenschen. Ik gloei van geestdrift voor +den nieuwen tijd en ja, ik kan wel zeggen, dat wat denken en voelen +betreft, ik den Indischen tijd niet meeleef, doch geheel die mijner +vooruitstrevende blanke zusters in het verre Westen.</p> + +<p>En als de wetten van mijn land zulks zouden toelaten, zou ik niets +liever willen en doen, dan me geheel te geven aan het werken en streven +van de nieuwe Vrouw in Europa. Eeuwenoude tradities echter, die niet zoo +maar af te breken zijn, houden ons in haar stevige armen gekluisterd. +Eens ja, zullen die armen ons loslaten, maar die tijd ligt nog verre van +ons—zoo eindeloos ver! Hij <i>zàl komen</i>, dat weet ik, doch eerst drie, +vier geslachten na ons. O! U weet niet wat 't is den jongen, den nieuwen +tijd, úw tijd, lief te hebben met hart en ziel, terwijl je nog aan +handen en voeten gebonden, vastgeketend bent aan de wetten, gebruiken en +gewoonten van je land, waaraan 't niet mogelijk is te ontkomen. En de +gebruiken en gewoonten van ons<span class="pagenum"><a name="Page_2" id="Page_2">[Pg 2]</a></span> land staan lijnrecht tegenover het +nieuwe, dat ik graag in onze Maatschappij zou ingevoerd zien. Dag en +nacht peins en zin ik op middelen om tòch aan de strenge zeden en +gewoonten van mijn land te kunnen ontsnappen, doch ... de oude +Oostersche tradities zijn wel hecht en sterk, maar ik zou ze toch van +mij kunnen afschudden, verbreken,—ware het niet, dat een andere +hechtere en sterkere band dan eenige eeuwenoude traditie mij aan mijne +wereld bond: de liefde, die ik heb voor hen, die mij het aanzien +schonken, aan wie ik àlles, àlles te danken heb. Mag ik, heb ik het +recht wel, om hen, die mij mijn leven lang niets dan liefde en goedheid +betoonen en mij omringen met de trouwste zorgen, het hart te breken? +Hunne harten zou ik breken, wanneer ik aan mijn verlangen toegaf en deed +waar heel mijn wezen naar smacht, bij iederen polsslag, bij elke +ademhaling.</p> + +<p>'t Waren de stemmen niet alleen, die van buiten, van het beschaafde, het +herboren Europa tot me doordrongen, die me naar verandering der nu +bestaande toestanden deden verlangen. Reeds in mijne kinderjaren, toen +het woord "emancipatie" nog geen klank, nog geen beteekenis voor mijne +ooren had, en geschriften, en werken, die het daarover hadden, ver +buiten mijn bereik waren, ontwaakte in mij een verlangen, dat gaandeweg +grooter en grooter werd: het verlangen naar vrijheid en +onafhankelijkheid, zelfstandigheid. Toestanden in mijne directe en +indirecte omgeving, die mijn hart braken, en deden schreien van nameloos +verdriet, riepen het wakker.</p> + +<p>En de stemmen, die voortdurend van buiten al luider en luider tot mij +kwamen, deden het zaad, hetwelk het diep medevoelen van het leed van +anderen, die ik innig liefheb, in mijn hart legde, ontkiemen, wortel +schieten, welig groeien en tieren.</p> + +<p>Maar hierover voorloopig niet verder—een anderen keer meer. Nu wil ik u +het een en ander van mijn persoon vertellen, ter kennismaking. Ik ben de +oudste of eigenlijk de tweede dochter van den Regent van Japara en heb +vijf broers en zusters—wat een weelde, hé? Wijlen mijn grootvader, +Pangeran Ario Tjondronegoro van Demak, die een groot voorstander was van +den vooruitgang, was de eerste Regent op Midden-Java, die zijn huis +ontsloot voor den gast van ver over zee: de Westersche beschaving. Al +zijn kinderen, die allen eene Europeesche opvoeding genoten, hebben of +hadden (velen dezer zijn er niet meer) de liefde voor den vooruitgang +van hunnen vader overgeërfd, en<span class="pagenum"><a name="Page_3" id="Page_3">[Pg 3]</a></span> deze gaven op hun beurt hun kroost +dezelfde opvoeding, die zij zelf genoten hadden. Vele mijner neven en al +mijne oudere broers hebben de H.B.S. doorloopen—de hoogste inrichting +van onderwijs, die wij hier in Indië hebben, en de jongste mijner drie +oudere broers bevindt zich sedert ruim drie jaren ter voltooiing zijner +studiën in Nederland, de twee anderen zijn in 's Lands dienst. Wij +meisjes, geketend als we nog zijn aan oude gebruiken en gewoonten, +hebben slechts povertjes mogen profiteeren van den vooruitgang, wat 't +onderwijs betreft.—'t Was al een heel groot vergrijp tegen de zeden en +gewoonten van mijn land, dat wij meisjes uit leeren gingen en daarvoor +eiken dag het huis verlaten moesten om de school te bezoeken. Zie, de +adat van ons land verbiedt meisjes ten strengste uit hun huis te komen. +Naar een andere plaats gaan mòchten wij niet—en de eenige inrichting +van onderwijs, die ons stadje rijk is, is maar een gewone openbare +lagere school voor Europeanen. Op mijn twaalfde jaar werd ik thuis +gehaald—ik moest de "doos" in; ik werd in huis opgesloten in algeheele +afzondering van de buitenwereld, waarin ik <i>niet</i> eer terug mocht +keeren, dan aan de zijde van een echtgenoot, een wildvreemden man, dien +onze ouders voor ons uitkiezen en met wien we getrouwd worden feitelijk +zonder dat wij het weten. Europeesche vrienden—dit heb ik eerst heel +later gehoord—hadden al 't mogelijke beproefd om mijne ouders tot +andere gedachten te brengen, tot intrekking van het voor mij, jong en +levenslustig kind, zoo wreed besluit, maar zij hadden niets kunnen +verkrijgen—mijne ouders waren onverbiddelijk—, ik ging mijn gevangenis +in. Vier lange jaren heb ik tusschen vier dikke muren doorgebracht, +zonder ooit iets van de buitenwereld te zien.<a name="FNanchor_1_2" id="FNanchor_1_2"></a><a href="#Footnote_1_2" class="fnanchor">[1]</a></p> + +<p>Hoe ik dien tijd doorkwam, weet ik niet—ik weet alleen maar, dat hij +verschrikkelijk was.</p> + +<p>Een groot geluk was het voor me, dat de lectuur van Hollandsche boeken +en de correspondentie met Hollandsche vrienden mij niet ontzegd waren. +Deze waren de eenige lichtpunten in dien naren, somberen tijd. Zij waren +mijn àlles—zonder die twee zoude ik misschien omgekomen zijn of erger +nog dan dat—mijn ziele, mijn geest zouden gestorven zijn. Maar de +tijdgeest, mijn helper en beschermer, liet overal zijne dreunende +stappen<span class="pagenum"><a name="Page_4" id="Page_4">[Pg 4]</a></span> hooren; trotsche, hechte, oude gebouwen waggelden bij zijne +nadering op hunne grondvesten—stevig gebaricadeerde deuren sprongen, de +een als van zelf, de ander met veel moeite open, maar open gingen ze +toch, en lieten den onwelkomen gast binnen. En waar hij is geweest, liet +hij sporen achter.</p> + +<p>Op mijn 16e jaar eindelijk zag ik voor 't eerst de buitenwereld weer. +Goddank! Goddank! ik mocht mijn kerker verlaten als een vrij mensch, en +niet geketend aan een mij opgedrongen echtgenoot. Na zes maanden zag ik +voor den tweeden keer de buitenwereld terug; daarna volgden +verschillende gebeurtenissen elkaar op, die ons meisjes al meer en meer +onze verloren vrijheid hergaven; en verleden jaar met de inhuldiging +onzer jonge Vorstin schonken onze ouders ons "officiëel" de vrijheid +terug. Voor het eerst van ons leven mochten wij de stad onzer inwoning +verlaten en meê naar de hoofdplaats gaan om daar àl de festiviteiten bij +te wonen, die ter eere van de Koningin waren aangelegd. Alweêr een héél, +héél groote overwinning, die wij zeer op prijs mogen stellen, wat wij +dan ook doen. Dat jonge meisjes van onzen stand zich in het publiek +vertoonen is hier een ongehoord iets, de "wereld" stond er verbaasd +over. Lieve tongetjes raakten over dit ongehoord feit druk in beweging, +mijne Europeesche vrienden juichten, en wij, wij waren er den koning te +rijk meê!</p> + +<p>Maar tevreden ben ik niet, nog in lange niet. Verder, immer verder wil +ik! Neen, geen feesten, geen pretjes naloopen heb ik ooit begeerd, is +ooit de bedoeling geweest van mijn verlangen naar vrijheid. Vrij +verlangde ik te zijn, om me zelfstandig te mogen, te kunnen maken, om +van niemand afhankelijk behoeven te zijn, om ... om nòòit te moèten +trouwen.</p> + +<p>Maar trouwen moeten we, moèt, moèt. Niet trouwen is de grootste zonde, +die een Mohammedaansche kan begaan, is de grootste schande die voor een +Inlandsch meisje en hare familie bestaat.</p> + +<p>En het huwelijk hier, o, ellendig is hier nog een tè zachte uitdrukking +voor! Hoe kan het ook anders zijn, als de wetten zijn gemaakt àlles voor +den man en nièts voor de vrouw? als wet en leer beide zijn vóór den +man—als hem àlles, àlles is geoorloofd?</p> + +<p>Liefde! wat weten wij hier van liefde?—Hoe kunnen wij een man en een +man ons liefhebben, als wij elkaar niet kennen,<span class="pagenum"><a name="Page_5" id="Page_5">[Pg 5]</a></span> ja zelfs niet zien +mogen? Jonge meisjes en mannen worden in strenge afzondering van elkaar +gehouden.</p><hr class="hra" /><p>Ja, heel graag zou ik alles van uwe betrekking +willen vernemen, zij lijkt mij zeer interessant toe. En wilt u me dan +ook vertellen van de voorbereidende studies, die haar voorafgingen? Ook +heel erg graag zou ik meer van uwe Toynbee-avondjes willen vernemen, +evenals van den geheel-onthoudersbond, waarvan u zoo'n ijverig lid is. +Dit alles hebben wij in Indië niet. Maar ik stel daar warm belang in. +Zou u mij later niet eens zoo'n Toynbee-avondje willen beschrijven? Ik +verlang er werkelijk naar, wat meer van dezen arbeid van naastenliefde +te vernemen, dan wat de dagbladen en tijdschriften me vluchtigjes er +over vertellen.</p> + +<p>In de Inlandsche maatschappij hebben we Goddank, nog den drankdemon niet +te bestrijden—maar ik vrees, ik vrees, dat als eenmaal—vergeef me—de +Westersche beschaving hier burgerrecht heeft verkregen, wij ook met dat +kwaad te kampen zullen hebben. De beschaving is een zegen, maar zij +heeft ook haar schaduwzijden. De zucht tot naäperij is den mensch +aangeboren, geloof ik. Het volk doet de gewoonten van den goeden stand +na, deze op zijn beurt van een nog beteren stand, en deze eindelijk van +de allerbesten—de Europeanen.</p> + +<p>Het is geen ècht feest, wanneer er niet bij gedronken wordt. +Tegenwoordig ziet men bij feestvierende Inlanders—zoo dezen niet streng +godsdienstig zijn—en de meeste Inlanders zijn enkel Mohammedanen, omdat +hun vader, grootvader en verdere voorzaten Mohammedanen waren—in +werkelijkheid zijn ze niet meer of minder dan heidenen—steeds één of +meer vierkante flesschen die dan niet zuinig door hen aangesproken +worden.</p> + +<p>Een kwaad, erger, grooter nog dan de alcohol, is er hier! Het is opium. +O! wat een ellende dat afschuwelijk goed over mijn land, over mijn volk +heeft gebracht is niet te zeggen. Het opium is de <i>pest</i> van Java. Ja, +erger nog dan de pest is 't opium. De pest is niet altijddurend, vroeg +of laat zal zij wijken, maar het kwaad door opium gesticht wordt +gaandeweg grooter en grooter, breidt zich hoe langer hoe meer uit en zal +niet, <i>nooit</i> verdwijnen, eenvoudig omdat het is beschermd door het +Gouvernement! Hoe grooter het verbruik van opium op Java is, des te +voller zal de schatkist zijn. De opiumpacht is één der rijkste<span class="pagenum"><a name="Page_6" id="Page_6">[Pg 6]</a></span> bronnen +van inkomst der N.-I. Regeering. Wat geeft het of het volk er wèl of +niet bij vaart?... de Regeering vaart er wèl bij, dat is het +voornaamste. De vloek van het volk vult den buidel der Ned.-Indische +Regeering met tonnen, met millioenen gouds.</p> + +<p>Velen zeggen, dat het gebruik van opium geen kwaad is, maar die dat +beweren hebben Indië nooit gezien of zijn ziende blind.</p> + +<p>Geen kwaad!—Wat zijn dan de talrijke moorden, brandstichtingen, +diefstallen, die onmiddellijk het gevolg zijn van het gebruik van opium? +Neen, opiumschuiven is geen kwaad, zoolang je het kan doen, je geld +hebt, om dat vergift te koopen; maar wanneer je het niet kan doen, je +geen geld hebt om het te koopen en je bent een verslaafd schuiver, dan +ben je gevaarlijk, dan ben je verloren. De honger in je maag kan je tot +een dief maken, maar de honger naar opium maakt je tot een moordenaar. +Men zegt hier: "Eerst geniet je van het opium, maar op het laatst +verslindt het opium je." En dit is heel, heel waar!</p> + +<p>O God, o God! 't is ellendig om zooveel kwaad om je heen te zien en +onmachtig te zijn iets daartegen te doen!</p> + +<p>Het heerlijk mooi boek van Mevrouw Goekoop genoot ik in zijn geheel en +wel drie keeren. Ik ben er niet moe van geworden —het boek wordt mij +bij elke herlezing juist des te liever. Wat zou ik er voor willen geven +om in Hilda's tijd meê te mogen en te kunnen leven. O! waren wij in +Indië maar al zoo ver, dat een boek zulk een geweldigen storm kon +veroorzaken, als Hilda van Suylenburg het deed en nog steeds doet in uw +land! Ik zou dan niet rusten, voor H.v.S. in mijn taal verscheen om in +de Inlandsche wereld goed en desnoods kwaad te doen. Onverschillig, goed +of kwaad, als het maar indruk maakt, is 't goed, want het is een bewijs, +dat men niet meer slaapt. Java is nog in diepen sluimer. En hoe wil ik +toch, dat wij wakker zijn, als zij die ons tot voorbeeld moesten zijn, +de rust, den slaap zelf nog liefhebben? Een feit is het, dat het +meerendeel der Europeesche vrouwen (ik spreek hier niet van de +<i>Hollandsche vrouwen</i>, die hier zijn) in Indië weinig of niets geeft om +het werken en streven harer blanke zusters in het Vaderland. En de +jongste gebeurtenis in de Hollandsche vrouwenwereld heeft dit feit +bevestigd. Werd niet door de Ned.-Indische dames kranig (!!!) +deelgenomen aan de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in +Nederland? Wij ook hadden eene uitnoodiging gekregen om mede<span class="pagenum"><a name="Page_7" id="Page_7">[Pg 7]</a></span> daaraan te +werken, hetgeen we volgaarne aannamen. Het grootsche vrouwenwerk had +mijn gansche sympathie, wij gloeiden voor de goede zaak, voor het edele +streven der moedige vrouwen in uw land, en waren in-gelukkig, dat we een +zaadkorreltje konden, mochten bijdragen tot het vormen van den +reuzenberg, die den vrouwen, blank en ook bruin, zàl en moet ten zegen +zijn.</p> + +<p>Wij kregen ook prikkaarten. Bij mijn eigen landgenooten was het geen +doen om ook maar een enkel prikje op de kaart te krijgen. Hoe wij hun de +zaak ook uitlegden en verklaarden, men kon en wilde ons maar niet +begrijpen. Ten einde raad liepen we toen maar gewoonweg bij de +Europeanen aan om hulp. Aan bekende en onbekende dames zonden wij +kaarten en schreven wij brieven om medewerking.</p> + +<p>Het was wel wat gewaagd van ons—wij Javanen gingen bij Europeanen +spreken voor een Europeesche zaak, wat een pretensie!—men kon het ons +eens heel kwalijk nemen, maar aan dat alles dachten we niet; we hadden +slechts één gedachte, één doel, de zaak waar wij met heel ons hart aan +hingen te dienen met al ons vermogen. En—men hielp ons flink! Ze vonden +het blijkbaar aardig, dat wij Javaantjes hun hulp vroegen en +misschien.... Genoeg, men had ons heerlijk aan prikken geholpen; zelfs +zij, die gezworen hadden, nièts voor de tentoonstelling te willen doen, +lieten zich overhalen de koorden hunner beurzen wat losser te maken.</p> + +<p>Slechts één dame nam ons optreden kwalijk—maar daar stoorden wij ons +niet aan.</p> + +<p>En al is naderhand onze medewerking aan de tentoonstelling minder +aangenaam voor ons geëindigd, toch hebben wij geen enkel oogenblikje +spijt gehad, dat wij deel hebben genomen aan dien Arbeid.</p> + +<p>Vertel u mij veel, veel van het werken en streven, het denken en voelen +der hedendaagsche vrouwen in Nederland. Wij stellen in àlles levendig +belang, wat aangaat de Vrouwenbeweging!</p> + +<p>Ik ken geen der moderne talen, helaas!—de adat gedoogt niet, dat wij +meisjes meer talen leeren—het is al erg genoeg, dat wij Hollandsch +kennen. Ik verlang met hart en ziel de talen te kennen, minder om die +talen te kunnen spreken, maar wel om vele mooie werken van +buitenlandsche auteurs in het oorspronkelijke te kunnen genieten.</p> + +<p>Nietwaar, al is een vertaling ook nog zoo goed, het kan<span class="pagenum"><a name="Page_8" id="Page_8">[Pg 8]</a></span> 't tòch niet +bij het oorspronkelijke halen; dit is altijd beter, mooier; Wij houden +heel veel van lectuur, mooie werken te lezen is ons grootste genot. Wij, +dat zijn de jongere zusters en ik. Wij drieën zijn samen opgegroeid en +steeds om en bij elkaar. Wij verschillen met elkaar ieder een jaar in +leeftijd. Tusschen ons drietjes bestaat de meest harmonische eendracht; +natuurlijk hebben wij wel eens een enkelen keer verschil van meening, +maar dit verzwakt in geenen deele den band, die ons zusters samen bindt. +De kleine oneenigheidjes zijn juist heerlijk, vind ik—ik bedoel de +verzoeningen, die daarop volgen. Het is de grootste leugen, die er +bestaat, vindt u ook niet, als men beweert, dat twee menschen steeds in +<i>àlles</i> dezelfde meening zijn toegedaan —'t kàn niet—of men moet +huichelen.</p> + +<p>Ik heb u nog niet verteld, hoe oud ik ben. Verleden maand ben ik juist +20 geworden. Vreemd, dat toen ik 16 jaar oud was, ik mij-zelf zoo +vreeselijk oud vond en zoo dikwijls zwaarmoedige buien had; en nu, nu ik +twee kruisjes achter den rug heb, voel ik mij zoo jong en ben ik een en +al levenslustig en ... ook strijdlustig.</p> + +<p>Noem mij maar Kartini—zoo heet ik. Wij Javanen hebben geene +familienamen. Kartini is mijn van en voornaam tegelijk, en wat dat Raden +Adjeng betreft, die twee woordjes drukken den titel uit. Ik kon, toen ik +Mevrouw van Wermeskerken mijn adres opgaf, toch niet enkel Kartini +zeggen, dat zou men in Holland zeker vreemd vinden, en een mejuffrouw of +iets dergelijks er voor te schrijven, wet daar heb ik geen recht op—ik +ben maar een Javaan.</p> + +<p>Nu weet u voorloopig van me genoeg, niet waar? Een volgende keer vertel +ik u van ons Indisch leven.</p> + +<p>Wilt gij over den een of anderen Indischen toestand ingelicht zijn, meld +het mij dan; gaarne ben ik bereid u alle mogelijke inlichtingen te geven +over mijn land en volk.</p> + +<p>Wat ik graag zou weten—kent u Mevrouw Goekoop persoonlijk? Zoo ja, wilt +u mij later dan eens het een en ander van haar vertellen? Ik stel warm +belang in deze hoogstaande, moedige vrouw, die zoo ten volle mijne +sympathie heeft.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_2" id="Footnote_1_2"></a><a href="#FNanchor_1_2"><span class="label">[1]</span></a> + Men zie de toelichting op bladz. <a href="#Page_16">16</a> door de schrijfster +zelve gegeven.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_9" id="Page_9">[Pg 9]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a18_Augustus_1899_I" id="a18_Augustus_1899_I"></a>18 Augustus 1899. (I.)</p> + + +<p>Dank, innig dank voor je heerlijk langen brief, voor je lieve, +hartelijke woorden, die mij het hart verwarmen en verkwikken!</p> + +<p>Zal ik bij nadere kennismaking je niet tegenvallen? Ik heb je al gezegd, +ik weet zoo bitter weinig, en ken niets, niets! Naast jou voel ik mij +geheel in 't niet verzinken. Je bent wel goed ingelicht over de +Javaansche titels.</p> + +<p>Vóór jij mij er over schreeft, heb ik nooit over 't feit nagedacht, dat +ik, zooals je zegt, van "hooge geboorte" ben. Of ik een prinses ben? +Evenmin als jij. De laatste vorst in ons huis, waarvan wij in de +mannelijke linie lijnrecht afstammen, is geloof ik al eventjes 25 +geslachten ver. Mama, die is nog nauw verwant aan het vorstenhuis van +Madoera. Haar overgrootvader was een regeerend vorst en hare grootmoe +eene erfvorstin.</p> + +<p>Maar om dit alles geven we geen zier. Voor mij bestaan er slechts twee +soorten aristocratie: de aristocraat van den geest en de gemoedsadel. Ik +vind niets zotter, niets dwazer dan wanneer ik menschen zie, die zich +zoozeer op hunne zoogenaamde "hooge geboorte" laten voorstaan. Wat voor +een verdienste steekt er toch in een graaf of baron te zijn? Ik kan er +met mijn klein verstand niet bij.</p> + +<p>Adel en edel, tweelingswoorden van nagenoeg denzelfden klank en geheel +denzelfden zin! Arme tweelingen! hoe wreed is 't leven voor u, dat u +haast altijd meedoogenloos van elkaar gescheiden houdt!</p> + +<p>Als adel eens altijd was, wat 't beteekent, ja, dan zou ik 't een eer +vinden een hooggeborene te zijn. Maar nu?</p> + +<p>Ik weet nog, hoe nijdig we waren, toen verleden jaar de Haagsche dames +op de Vrouwenarbeidtentoonstelling ons noemden "de prinsessen van +Japara".</p> + +<p>In Holland schijnt men te denken, dat al wat uit Indië komt, en geen +"baboe" of "spada" is, een prinses of prins moet zijn.</p> + +<p>Europeanen hier in Indië, slechts weinigen noemen ons "Raden Adjeng", +spreken ons meestal aan met "freule". Ik kan er vaak wanhopig onder +worden. Ik weet niet, hoeveel keeren ik hun niet gezegd heb, dat wij +geen freules en nog minder prinsessen zijn, maar men luistert gewoon +niet naar me en blijft ons halsstarrig "freule" noemen.</p> + +<p>Zoo onlangs kwam hier een Europeaan, hij scheen wat van<span class="pagenum"><a name="Page_10" id="Page_10">[Pg 10]</a></span> ons gehoord te +hebben, althans hij vroeg onzen ouders aan de "prinsessen" voorgesteld +te mogen worden. Dit werd hem toegestaan en o, we hadden dolle pret!</p> + +<p>"Regent", sprak hij zacht tot Pa, maar toch duidelijk verstaanbaar voor +ons—er lag zulk een teleurstelling in zijne stem—"prinsessen, ik dacht +aan schitterende kleeding, fantastische Oostersche pracht, en Uwe +dochters zijn zoo eenvoudig." Met moeite konden wij een glimlach +onderdrukken, toen wij dit hoorden. Lieve hemel, in zijn heilige +onschuld had hij ons het grootste compliment gemaakt, dat iemand ooit +bij ons afsteken kon. O, je weet niet, welk een plezier hij ons deed met +onze kleeding simpel te vinden, wij zijn zoo dikwijls bang nuffen en +ijdeltuitjes te zijn.</p> + +<p>Lieve Stella, ik ben hartelijk blij, dat je mij gelijk je Hollandsche +vriendinnen beschouwt en daarnaar behandelt, en dan dat ik voor je een +geestverwante ben. Ik wil niet anders, dan dat je mij steeds bij mijn +naam noemt, en jij en je tegen me blijft zeggen. Zie maar hoe mooi ik je +voorbeeld gevolgd ben.</p> + +<p>Mocht je ergens in mijn brieven een enkelen keer eens een "gij" of een +"u" aantreffen, beschouw dit dan niet als een stijfheid, maar als een +vergissing.</p> + +<p>Ook ik ben eene vijandin van stijfheid.</p> + +<p>Wat geef ik om de vormen? Ik ben blij, dat ik die lastige Javaansche +étiquette eens van mij afschudden kan—nu ik met je een praatje maak op +'t papier. Die vormen, die wetjes, door menschen ingesteld, zijn me een +gruwel! Je kunt je geen denkbeeld vormen, hoe lastig moeder étiquette in +de Javaansche aristocratenwereld huishoudt. Je kunt geen vin verroeren, +of die nare dame staart je grimmig aan! Bij ons nemen wij 't zoo nauw +niet op met al die vormelijkheden. Wij huldigen de gulden spreuk: +"Vrijheid, blijheid!"</p> + +<p>Onder ons, van mij af beginnend, laten wij alle vormen waaien, ons eigen +gevoel moet 't ons maar zelf zeggen, tot hoever onze liberale neigingen +gaan mogen.</p> + +<p>Verschrikkelijk zijn eenvoudig de vormen bij ons Javanen.</p> + +<p>Europeanen, jaren en jaren in Indië zijnde en veel met Inlandsche +grooten in aanraking komende, kunnen maar geen steek vatten van de +Javaansche étiquette, als ze hiervan niet een bijzondere studie maken. +Dikwijls heb ik mijne vrienden dat alles moeten uitleggen, maar als ik +na een uur of wat mijn<span class="pagenum"><a name="Page_11" id="Page_11">[Pg 11]</a></span> keel schor heb gepraat, dan weten ze van onze +vormen evenveel als een pas geboren kind.</p> + +<p>Om je maar een klein ideetje te geven, hoe lastig onze étiquette is, zal +ik je een paar staaltjes vertellen. Een jonger zusje of broertje van me +mag mij niet voorbijgaan, of moet dit over den grond kruipende doen. Zit +een zusje op een stoel, en ik passeer haar, dan moet zij zich +onmiddellijk op den grond laten neerglijden en daar met gebogen hoofd +blijven zitten, tot ik ver uit haar gezicht ben. Tegen mij mogen mijne +jongere broers en zusters geen jij en je zeggen, en alleen in 't +hoogjavaansch mogen ze mij aanspreken; en na elken volzin die hun van de +lippen komt, moeten ze voor mij een "sembah" maken, dit is beide handen +tegen elkaar slaan en even onder den neus brengen.</p> + +<p>Spreken mijne zusjes en broertjes met andere menschen over mij, dan +moeten zij alles in 't hoogjavaansch zeggen, wat mij toebehoort, zooals +bijv. mijne kleeren, mijne zitplaats, mijne handen, voeten, oogen en +alles wat van mij is.</p> + +<p>Mijn eerwaardig hoofd is hun streng verboden aan te raken, en niet dan +met mijne hooge permissie en na eenige malen een "sembah" gemaakt te +hebben, mogen zij 't doen.</p> + +<p>Staat er wat lekkers op tafel, de kleintjes mogen er niet aankomen, +voordat 't mij behaagt daarvan wat te nemen.</p> + +<p>O, je rilt bepaald, als je in zoo'n voornamen Inlandschen familiekring +terecht komt. Praten tegen je meerderen doe je zoo zacht, dat alleen zij +die ernaast staan 't hooren. Als eene jonge dame lacht, o hé, mag ze +haar mond niet opendoen. (Lieve help, hoor ik je daar zeggen.) Ja, +Stella, je zult meer vreemde dingen hooren, als je alles van ons Javanen +weten wilt.</p> + +<p>Loopt een meisje, dan moet zij dit bedaard doen, met kleine, nette +stappen, o zoo langzaam als een slak; loop je een beetje vlug, dan +schelden ze je uit voor een hollend paard.</p> + +<p>Maar nu genoeg, vindt je dit alles niet eenig interessant? Tegen mijn +oudere broers en zusters neem ik alle vormen trouw in acht, ik wil +niemand iets tekort doen in zijn goed recht; maar van mij af beginnend +breken wij geheel met alle vormen. Vrijheid, gelijkheid en broederschap! +De zusjes en broertjes gaan met mij en onder elkaar als vrije, gelijke +kameraadjes om. Onder ons geen stijfheid, 't is enkel vriendschap en +hartelijkheid wat je ziet in onze verhouding onderling. De zusjes zeggen +jij en jou tegen mij en spreken dezelfde taal als ik. Eerst laakte men<span class="pagenum"><a name="Page_12" id="Page_12">[Pg 12]</a></span> +vreeselijk den vrijen, gelijken omgang tusschen ons broertjes en zusjes +onderling; wij heetten "kinderen zonder eenige opvoeding," en ik was een +"koeda koree," wild paard, omdat ik zelden liep, maar steeds sprong of +huppelde; en waarvoor scholden ze mij ook weer uit, omdat ik zoo vaak +schaterlachte en onbehoorlijk!!! veel van mijn tanden liet zien. Maar nu +men ziet, hoe innig en prettig onze verhouding tot elkaar is, nu moeder +étiquette voor onzen vrijheidszin op de vlucht is gegaan, benijdt men +ons de harmonische eendracht, die vooral zoo sterk tusschen ons drieën +heerscht.</p> + +<p>O, Stella, je moest eens zien, hoe in andere kaboepatens de zusters en +broers naast elkander leven! Ze zijn broers en zusters, omdat ze +kinderen van dezelfde ouders zijn; geen andere band houdt hen samen, dan +de band des bloeds. Zusters zie je naast elkaar leven, aan wie je +behalve door een familietrek op beider gezichten somtijds niet zien +kunt, dat ze wat voor elkander zijn.</p> + +<p>Dank, lieve Stella, voor je mooi pluimpje, waarmee ik kinderlijk +opgetogen ben. Ik heb je taal zoo oneindig lief en vanaf mijn +schooljaren is 't mijn vurigste wensch altijd geweest, haar goed, +werkelijk goed te kennen. Ik sta nog zoo ver van de vervulling van mijn +hartewensch af,... maar dat ik een stapje naderbij gekomen ben, zegt mij +uw zeer vleiend compliment. Aan mij is toch niets meer te bederven, +thuis en door mijne vrienden en kennissen word ik dood verwend.</p> + +<p>O, Stella, ik dank je zoozeer voor de vriendelijke gedachten, die je +hebt voor ons Javanen. Van jou verwacht ik trouwens niets anders, dan +dat voor jou alle menschen, blank en bruin, gelijk zijn. Van werkelijk +beschaafde, ontwikkelde menschen hebben wij nooit wat ondervonden dan +alleen goeds. Al zijn de Javanen nog zoo dom, onwetend, onbeschaafd, de +garde, waartoe je behoort, zal in hen steeds medemenschen zien, die God +schiep even goed als de beschaafden, en die ook, als zij een hart in hun +lijf hebben en gevoelig zijn voor zieleaandoeningen, al blijft hun +gelaat ook onbewegelijk en verraadt een blik noch gebaar hun innerlijk +voelen.</p> + +<p>Heeft je uittreksel van Hilda van Suylenburg jou mijne sympathie doen +winnen, en je eerste brief de goede gevoelens, die ik je toedraag doen +toenemen, je laatste schrijven verovert je een vaste, blijvende plaats +in mijn hart.</p> + +<p>Wij spreken thuis met elkaar Javaansch; Hollandsch alleen<span class="pagenum"><a name="Page_13" id="Page_13">[Pg 13]</a></span> met +Hollanders. Zoo nu en dan zeggen wij wel eens een Hollandsch zinnetje +tegen elkaar, als er bijv. een aardigheid is, die niet vertaald kan +worden, zonder veel van het humoristische te verliezen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a6_November_1899_I" id="a6_November_1899_I"></a>6 November 1899 (I.)</p> + + +<p>O, zeker Stella, kan ik mijn ouders <i>nooit</i> genoeg dankbaar zijn voor de +vrije opvoeding, die zij mij gaven. Liever mijn heele leven strijd en +moeilijkheden, dan niet gekend te hebben, al wat door mijne Europeesche +opvoeding mijn leven vult. Ik weet, dat véél, véél strijd mij wacht, +doch ik zie onbevreesd de toekomst in. Terug naar mijn oude omgeving kan +ik niet, verder de nieuwe ingaan ook niet, nog duizend koorden ketenen +mij aan mijn oude wereld vast. Hoe moet 't gaan? vragen al mijne +Europeesche vrienden zichzelf af. Wist ik 't zelf maar, lieve menschen, +ik zou 't u met plezier zeggen. Allen weten en begrijpen ze in welk een +hachelijken toestand wij ons bevinden, en dan zegt men, dat 't verkeerd +van mijn Vader was, om mij de opvoeding te geven, die ik kreeg. Neen! +neen! niet op mijn liefsten Vader de schuld gegooid! Neen! en nog eens +neen! Vader kon 't niet helpen, kon 't niet voorzien, dat de opvoeding, +die Vader aan al zijne kinderen gaf, zulk een uitwerking bij een dezer +zou hebben. Vele andere regenten gaven en geven hun kroost dezelfde +opvoeding als wij, en 't had en heeft toch ook niets anders uitgewerkt, +dan Hollandsch sprekende Inlandsche jonge dames met Europeesche +maniertjes. Dieper is bij tal van Europeesch opgevoede vrouwen de +beschaving niet gegaan. "Hoe moet 't gaan?" vroegen allen die met ons +kennis maakten aan Mevrouw Ovink—Soer. Allen weten en begrijpen, dat +vroeg of laat wij tòch weer terug moeten naar de maatschappij, waarin +wij ons niet meer gelukkig zullen kunnen gevoelen.</p> + +<p>Er valt niets te veranderen; op den een of anderen dag zal het gebeuren, +moèt het gebeuren, dat ik een onbekenden echtgenoot volg. Liefde is een +sprookje in onze Javaansche wereld! Hoe kunnen man en vrouw elkaar +liefhebben, als zij elkaar voor 't eerst van hun leven zien, wanneer ze +reeds goed en wel met elkaar door 't huwelijk verbonden zijn?<span class="pagenum"><a name="Page_14" id="Page_14">[Pg 14]</a></span></p> + +<p>Ik zal <i>nooit, nooit</i> kunnen liefhebben. Om lief te hebben, moet er +eerst achting zijn, naar mijn meening, en ik kan geen achting hebben +voor de Javaansche jonge mannen. Hoe kan ik iemand achten, die +<i>getrouwd</i> en <i>vader</i> is, en toch, omdat hij genoeg heeft van de moeder +zijner kinderen, weer eene andere vrouw in huis haalt, volgens +Mohammedaansch recht <i>wettig</i> getrouwd. En wie doet zulks niet?<a name="FNanchor_1_3" id="FNanchor_1_3"></a><a href="#Footnote_1_3" class="fnanchor">[1]</a> En +waarom zal men het niet doen? 't Is geen zonde, evenmin een schande; de +Mohammedaansche leer staat den mannen toe, vier vrouwen tegelijk te +houden. Al mag dit duizendmaal géén zonde zijn voor de Mohammedaansche +wet en leer, ik blijf 't eeuwig zonde noemen. Zonde noem ik alle daden, +die een medemensch lijden doen. Zonde is een ander, mensch of dier pijn +doen. En kunt ge u voorstellen, welke hellepijnen een vrouw moet +uitstaan, wanneer haar man met een ander thuis komt, die zij als zijne +wettige vrouw, hare mededingster moet erkennen? Hij kan haar ten dood +toe folteren, mishandelen zooveel hij wil; wanneer hij niet verkiest +haar hare vrijheid terug te geven, dan kan zij naar de maan fluiten om +recht! Alles voor den man en <i>niets</i> voor de vrouw, zijn onze wet en +leer.</p> + +<p>"Adeldom verplicht", zegt gij in uw laatsten brief. Dwaas die ik was, om +te denken, dat geestesadel steeds hand aan hand gaat met +karakteradel!—dat geestelijk hoogstaan ook beteekende zedelijke +superioriteit! Hoe bitter was ik hierin teleurgesteld.</p> + +<p>Begrijpt gij nu den diepen afkeer, dien ik voor 't huwelijk heb? Het +nederigste werk zou ik dankbaar en met liefde verrichten, zoo het mij +daarvoor bewaarde en mij onafhankelijk maakte. Maar ik mag niets, niets +doen, om der wille van Vader's maatschappelijke positie.</p> + +<p>Als ik een werkkring koos, moest deze zijn iets dat mij paste!! 't Werk, +dat ons lief is en geen schande zou zijn voor mijne hoog-adellijke en +hooggeplaatste familie (een reeks regenten van Java's Oosthoek tot het +Midden) ligt zoo onbereikbaar ver van ons! Het eischt een langdurig +verblijf in het Westen, en<span class="pagenum"><a name="Page_15" id="Page_15">[Pg 15]</a></span> daartoe hebben wij de middelen niet. Wij +hebben onze oogen te hoog opgeslagen, nu moeten wij de gevolgen ervan +maar zelf dragen. Waarom gaf God dan talenten, als men alle middelen +missen moet om ze te ontwikkelen. Mijn beide zusjes hebben heelemaal +zonder eenige leiding 't aardig ver gebracht in het teekenen en +schilderen—volgens deskundigen—ze zouden zoo graag zich daarin verder +willen bekwamen. Hier op Java bestaat daartoe geen gelegenheid, en naar +Europa gaan kunnen we niet. Om dat grapje te doen, heeft men noodig de +toestemming van Z.E. den Minister van Financiën en Z.E. geeft die niet. +Wij moeten dus maar zelf zien vooruit te komen.</p> + +<p>O, Stella, weet je wat het is, iets vreeselijk graag te willen, en dan +je onmacht te voelen? Als Vader 't kon, ik twijfel niet, of Vader zou +ons zonder aarzelen naar je ver en koud land gezonden hebben. Ik +schilder en teeken ook, maar mij trekt oneindig meer dan 't penseel de +pen aan. Begrijp je nu, waarom ik zóó verlang, meesterschap over je +schoone taal te bezitten? Neen, maak me maar niets wijs. Ik voel mijne +onmacht zelf al te wel. Wanneer ik meesterschap over de Nederlandsche +taal bezat, dan was mijn toekomst verzekerd. Een ruim arbeidsveld lag +dan voor mij open en ik ware een vrij menschenkind. Want zie—ik als een +geboren Javaansche, weet <i>alles</i> van de Inlandsche wereld. Een +Europeaan, hoe lang ook op Java gewoond hebbende, en onbekend met de +Inlandsche toestanden zijnde, kan toch nog niet zoo op de hoogte zijn +van alles in onze Inlandsche wereld als de geboren Inlander zelf. Veel +wat nu nog duister en een raadsel is voor Europeanen, zou ik gemakkelijk +met een paar woorden kunnen oplossen, en daar waar geen Europeaan +toegang heeft, kan de Inlander komen. Allerlei finesses in de Inlandsche +wereld, die zelfs voor den grootsten Indoloog onbekend zijn gebleven, +kan de Inlander aan 't licht brengen.</p> + +<p>Ik voel mijn onmacht maar al te goed, Stella. Ieder zou 't uitproesten +van 't lachen, wanneer men over mijn schouder heen dit blaadje papier +kon lezen. Wat een krankzinnig idee van me, niet waar, ik, die niets heb +geleerd, niets ken, ik zou mij aan letterkunde willen wagen! En toch, al +lachte ook jij mij uit, en ik weet, dat je 't niet doet, ik zal dat +denkbeeld <i>niet</i> laten varen. 't Is wel een wanhopig werk; maar "die +niet waagt, die niet wint," is mijn lijfspreuk! Vooruit maar! Alles +brutaal aandurven en aanpakken! De brutalen hebben drie vierden van de +wereld.<span class="pagenum"><a name="Page_16" id="Page_16">[Pg 16]</a></span></p> + +<p>Ik zond je 't stukje uit de Bijdragen van het Koninklijk Instituut voor +Land-, Taal- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Dat ding schreef ik +een jaar of vier geleden en keek er verder niet naar, tot kort geleden +bij 't opruimen van oude papieren 't mij weer onder de oogen kwam. Vader +kreeg juist een verzoek om medewerking van 't Bestuur van bovengenoemd +Instituut. Pa zond 't stukje op en na eenigen tijd kreeg ik een hoop +overdrukjes gestuurd. Ik dacht, dat 't je misschien interesseeren zou en +zond je er dus een.<a name="FNanchor_2_4" id="FNanchor_2_4"></a><a href="#Footnote_2_4" class="fnanchor">[2]</a></p> + +<p>Een stukje over 't batikken, dat ik verleden jaar voor de +Vrouwenarbeid-Tentoonstelling maakte, waarvan ik nooit iets hoorde, +wordt opgenomen in een standaardwerk over 't batikken, dat gauw zal +verschijnen.<a name="FNanchor_3_5" id="FNanchor_3_5"></a><a href="#Footnote_3_5" class="fnanchor">[3]</a> Wel leuk, toen ik dezer dagen van het onverwachte nieuws +hoorde. Ik was die heele geschiedenis reeds vergeten.</p> + +<p>Je vraagt me, hoe ik tusschen vier dikke muren kwam te zitten. Je dacht +zeker aan een cel of zoo iets. Neen, Stella, mijne gevangenis was een +groot huis, met een uitgestrekt erf rondom, doch hieromheen was een +hooge muur, en deze hield mij gevangen. Hoe ruim ons huis en erf ook +zijn, als je er <i>altijd</i> blijven moet, dan wordt het je toch te benauwd. +Ik herinner mij, hoe ik in stomme wanhoop mijn lichaam telkens tegen de +steeds gesloten deuren en den kouden steenen muur wierp. Welke richting +ik ook nam, 't eind van iedere wandeling was een steenen muur of een +gesloten deur!</p> + +<p>Met de inhuldiging van onze jonge Vorstin gingen de deuren van onzen +kerker voorgoed open; reeds lang echter was deze groote gebeurtenis +voorbereid. Europeesche vrienden hadden al jaren gebeukt en gehamerd op +de stevige muren, die ons omsloten. Eerst boden ze krachtigen weerstand, +doch gestadig druppelen holt den steen. En steentje voor steentje +brokkelden de muren af, tot met de Kroningsfeesten onze Ouders ons met +één sprong uit de puinhoopen heen naar buiten trokken in Gods open, +vrije veld!</p> + +<p>In den laatsten tijd zei Mevrouw Ovink me vaak: "Kind,<span class="pagenum"><a name="Page_17" id="Page_17">[Pg 17]</a></span> kind, hebben we +wel goed gedaan met jelui vanachter de hooge kaboepatenmuren te +voorschijn gehaald te hebben? Ware 't niet beter geweest, als jelui +steeds in de kaboepaten gebleven waart? Want hoè moet 't gaan? hoè zal +'t gaan?"</p> + +<p>En als ze onze schilderijen en teekeningen zag, riep ze vol wanhoop uit: +"Kindertjes, kindertjes, zit er dan niets anders voor jullie op?"</p> + +<p>Niets, de eenige, de beste oplossing, die ik weet, is dat wij drieën in +de lucht sprongen, en Pa en Ma vergaten, dat zij ooit ons drieën bezeten +hadden. Gelukkig, dat ik optimistisch van natuur ben en niet gauw mijn +kop hangen laat. Nu, als ik niet worden kan, wat ik zoo graag wil +worden, dan word ik maar een keukenmeid. Je moet dan weten, dat ik een +"genie" ben in koken. Mijne familie en vrienden behoeven zich niet +bezorgd over mijne toekomst te maken, vind je ook niet? Een goede +keukenmeid is altijd te gebruiken en kan overal terecht komen.</p> + +<p>Wat zijn de salarissen in Holland klein vergeleken bij die in Indië. En +ze klagen hier altijd over schrale tractementen. In Indië heb je na 20 +jaren dienst al recht op pensioen en predikanten reeds na 10 jaren. Een +"dorado" is Indië wel voor de ambtenaren, vindt je niet? En toch +schelden een menigte Hollanders Indië uit voor 't "beroerde apenland". +Ik kan er zoo helsch onder worden, wanneer ik hoor zeggen: "beroerd +Indië". Men vergeet maar al te dikwijls, dat het "beroerde apenland" +menigen leegen zak met goud vult, wanneer men naar Patria terugkeert na +eenige jaren verblijf alhier.</p> + +<hr class="hra" /> + +<p>'t Zou maar nuttelooze moeite +zijn Hilda van Suylenburg in 't Maleisch te vertalen. Wie leest die +taal, behalve de mannen? Er zijn ook nog zoo weinig Maleisch lezende +Javaansche vrouwen. En om H.v.S. ingang bij haar te doen vinden, moesten +ze eerst erop voorbereid zijn. Ze zouden dat als een aardig vertellinkje +beschouwen en meer niet.</p> + +<p>Eene verandering in onze geheele Inlandsche wereld zal komen; het +keerpunt is voorbeschikt; maar wanneer? Dit is de groote vraag. Wij +kunnen het uur der revolutie niet vervroegen. Dat juist wij in deze +wildernis, in dit diepe binnenland, waarachter geen land meer is, zulke +oproerige gedachten moesten hebben! Mijne vrienden hier zeggen, dat wij +verstandig zouden doen, door een jaar of 100 lang te slapen—als wij +ontwaakten,<span class="pagenum"><a name="Page_18" id="Page_18">[Pg 18]</a></span> dan zou dat net een goede tijd zijn voor ons. Java is dan +zoover, als wij 't hebben willen.</p> + +<p>"Maatschappelijk werk in Indië" bezit ik. Ik kreeg 't van Vader, die 't +weer present kreeg van Mevrouw Van Zuylen-Tromp. Deze dame zond Vader +dat werk, met verzoek om open aanmerkingen te willen maken, en ook om +medewerking. HEd. wilde een boek over de Inlandsche vrouwen uitgeven. Ik +heb er voor bedankt. Véél heb ik over de Javaansche vrouwen te +vertellen, maar ik ben nog zoo jong en heb maar weinig, bitter, bitter +weinig levenservaring. Het onderwerp, dat ik bespreken moest, is mij te +ernstig en te heilig, om dat zoo maar af te maken. Ik kan 't verlangde +stuk nu ook wel schrijven, als ik wil, maar ik weet zeker, dat ik er +spijt van hebben zal, als ik 't deed. Waarom? Omdat na een jaar of vier +ik een beter en helderder blik zal hebben op verscheidene zaken, en ik +de talrijke denkbeelden, die nu verward door mijn brein jagen, goed beet +hebben zal misschien.</p> + +<p>Van de Mohammedaansche leer kan ik je niet vertellen, Stella. Zij +verbiedt haar belijders aan belijders van een ander geloof over haar te +spreken. En, in trouwe, ik ben een Mohammedaansche, omdat mijne +voorouders dat waren. Hoe kan ik mijn leer liefhebben, als ik haar niet +ken? niet kennen mag? De Koran is te heilig om vertaald te worden, in +welke taal dan ook. Hier kent niemand Arabisch. Men wordt hier geleerd +uit de Koran te lezen, doch 't gelezene verstaat men niet. Ik vind 't +een gekkenwerk, iemand te leeren lezen, zonder 't gelezene te leeren +verstaan. 't Is evengoed alsof je mij een Engelsch boek leert lezen, en +ik 't heelemaal uit het hoofd moet kennen, zonder dat je mij de +beteekenis van een enkel woordje daarin zegt. Wil ik mijne leer kennen +en verstaan, dan dien ik naar Arabië te gaan om daar de taal te leeren. +Ook zonder vroom te zijn kan je toch wel een goed mensch zijn, nietwaar +Stella?</p> + +<p>En op het "goed zijn" komt het aan.</p> + +<p>Godsdienst is bedoeld als een zegen voor de menschheid, om een band te +vormen tusschen alle schepselen Gods. Allen zijn we broers en zusters, +niet omdat wij dezelfde menschelijke ouders hebben, maar omdat wij allen +kinderen zijn van één Vader, van Hem, die daarboven in de hemelen +troont. Broers en zusters moeten elkaar liefhebben, helpen, sterken, +steunen. O, God, soms zou ik wenschen, dat er nooit een godsdienst had +bestaan. Want<span class="pagenum"><a name="Page_19" id="Page_19">[Pg 19]</a></span> deze, die juist alle menschen tot één vereenigen moest, +is door alle eeuwen heen oorzaak geweest van strijd en verdeeldheid, van +de bloedigste en gruwelijkste moordtooneelen. Menschen van dezelfde +ouders staan dreigend tegenover elkaar, omdat de wijze, waarop zij één +en denzelfden God dienen, van elkaar verschilt. Menschen, wier harten +door de teederste liefde met elkaar verbonden zijn, keeren zich diep +ongelukkig van elkaar af. Verschil van kerk, waarin toch dezelfde God +wordt aangeroepen, richt een scheidsmuur voor beider voor elkaar luid +kloppende harten.</p> + +<p>Is godsdienst wel een zegen voor de menschheid? vraag ik me zelf +dikwijls twijfelend af. Godsdienst, die ons voor zonden bewaren moet, +hoevele zonden juist worden niet onder Uw naam bedreven!</p> + +<p>Max Havelaar bezit ik, doch "Wijs mij de plaats, waar gij gezaaid hebt", +ken ik niet. Ik zal er navraag naar doen, want ik houd heel, heel erg +veel van Multatuli.</p> + +<p>Over den toestand der minderen en der hoofden vertel ik je een anderen +keer. Nu heb ik al zooveel geschreven, en dat onderwerp eischt voorzeker +geen geringe plaats, hoor!</p> + +<p>Wat of wij thuis spreken? Wat een vraag, Stellalief. Natuurlijk onze +taal en dit is Javaansch. Maleisch spreken wij met vreemde oosterlingen, +dit zijn Maleiers, Mooren, Arabieren, Chineezen enz. en Hollandsch +alleen met Europeanen.</p> + +<p>O! Stella, wat moest ik lachen, toen ik je vraag las: "Mag je je ouders +b.v. zonder hunne toestemming wel eens hartelijk omhelzen?" Luister dan, +den eersten kus moet ik mijnen Ouders, broers en zusters nog geven. +Zoenen is in de Javaansche wereld geen gebruik. Alleen kinderen van één +jaar tot 3, 4, 5, 6 worden gekust. Wij zoenen elkaar nooit. Ja, kijk +daar maar verwonderd van op! 't Is toch zoo. Alleen onze Hollandsche +vriendinnen kussen ons en kussen wij terug. Dit laatste is zelfs van +zoo'n ouden datum niet. Wij lieten ons eerst maar zoenen, doch kusten +nooit terug. Sedert we zoo bevriend zijn met Mevrouw Ovink—Soer hebben +wij zoenen geleerd. Als zij ons kuste, vroeg HEd. ons ook een kus terug. +In den beginne vonden wij 't wel wat vreemd en zoenden ellendig lam. +Maar dit werkje leer je gauw aan, hé? Hoe lief ik iemand ook heb (eene +Hollandsche altijd, wij Javanen zoenen elkaar niet), ik zal 't nooit in +mijn hoofd krijgen om haar uit eigen beweging een zoen te geven. Want, +zie je, ik weet niet, of ze dit wel prettig zal vinden. Voor ons<span class="pagenum"><a name="Page_20" id="Page_20">[Pg 20]</a></span> is 't +een genot om een zacht, blank wangetje met onze lippen te beroeren, maar +of de bezitster van dat wangetje 't ook prettig vindt, een groezelig, +zwart gezicht tegen 't hare te voelen, is een andere vraag. Laten de +menschen ons maar voor onhartelijk uitkrijten, uit eigen beweging zullen +wij nooit iemand omhelzen.</p> + +<hr class="hra" /> + +<p>Als 't waar is, wat je zegt, dat ik +niet hoef onder te doen voor menig Hollandsch meisje, dan is dit +voornamelijk het werk van Mevrouw Ovink, die met ons, Javaantjes, omging +als met eigen zusters. De omgang met de beschaafde, zeer ontwikkelde +volbloed Hollandsche dames had een heilzamen invloed geoefend op de +bruintjes. Moesje weet wel, dat door tijd en afstand heen de harten +harer dochtertjes hun beiden zullen toebehooren. Vadertje had ons +beloofd, of eigenlijk Mevrouw Ovink liet Vadertje beloven op zijn +eerewoord, ons bij hen op Djombang te brengen. Mijnheer Ovink wilde ons +maar dadelijk meenemen. Wij hebben hen zoo lief, zoo lief, haast zoo +lief als Pa en Ma. Wij missen hen erg, erg. Ik kan mij tot nu toe maar +nog niet goed voorstellen, dat zij werkelijk van ons weg zijn. Wij +hebben zóóveel met elkaar meêgemaakt. Hartelijk hebben wij al dien tijd +elkaars familieleven meegeleefd.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_3" id="Footnote_1_3"></a><a href="#FNanchor_1_3"><span class="label">[1]</span></a> Men bedenke bij het lezen van dezen in 1899 geschreven +brief, dat de schrijfster destijds nog zeer jong was, en het haar +blijkbaar onbekend was, dat in de Inlandsche maatschappij meer en meer +de opvatting doordringt om zich slechts met één vrouw te verbinden, al +is het <i>recht</i> blijven bestaan om met vier vrouwen gehuwd te sijn. In +hare brieven van vijf jaren later, zal men zien, dat het huwelijk haar +een groot geluk bracht, daar de band tusschen haar en haren echtgenoot +met hare innigste wenschen overeenkwam.</p></div> + + +<div class="figcenter" style="width: 359px;"> +<img src="images/kartini-01_(20).jpg" width="359" alt="" title="" /> +</div> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_4" id="Footnote_2_4"></a><a href="#FNanchor_2_4"><span class="label">[2]</span></a> Het stukje draagt tot opschrift: "Het huwelijk bij de +Kodja's en is opgenomen in deel I (6e volgreeks 6e deel) blz. 695 e.v. der +Bijdragen.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_5" id="Footnote_3_5"></a><a href="#FNanchor_3_5"><span class="label">[3]</span></a> Zie G.P. Rouffaer en Dr. H.H. Juynboll. "De Batikkunst in +Ned.-Indië en hare geschiedenis", blz. XI der inleiding, waar vermeld +wordt, dat het stuk van Raden Adjeng Kartini een belangrijk deel +uitmaakt van het eerste hoofdstuk van voormeld werk.</p></div> + + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="November_1899_II" id="November_1899_II"></a>November 1899 (II.) +<span class="pagenum"><a name="Page_21" id="Page_21">[Pg 21]</a></span></p> + + +<p>O, liefste, liefste Mevrouwtje, wat een allerleuksten Zondagmorgen +hadden we eergisteren.</p> + +<p>Pa was met broertje een toertje gaan maken en kwam na een poosje thuis. +Broertje met opgewondenheid vertellen: "O, zus, er is een oorlogschip op +de reê. Op de passer wemelt 't van matrozen en er zijn er twee met ons +meêgegaan. Gauw ga hen zien, ze zijn voor bij Pa."</p> + +<p>Wij sprongen bij dat woord oorlogschip op, als werden wij door een bij +gestoken en vóór broertje was uitgesproken, vlogen we reeds onze kamer +uit naar voor. We zagen twee in 't wit gekleede heeren aarzelend ons erf +opkomen; na een poos zagen wij hen met Pa in de middengalerij zitten. +Een poosje later kwam een jongen ons zeggen, dat wij bij Pa moesten +komen, wat wij maar al te graag wilden. Een, twee, drie schoone kabaais +aangetrokken, en een oogenblik later zaten wij al te wippen op de +schommelstoelen en in druk gesprek met—een paar officieren van de +"Edie". Ik weet niet hoe 't kwam, maar we raakten toch zoo dadelijk op +ons gemak en spraken met de heeren alsof wij ze al jarenlang kenden. +Maar hoe kwamen de menschen in de Kaboepaten verzeild? Dat zal ik u +vertellen. Pa ging, zooals ik boven reeds vertelde een toertje maken; +onderweg kwam Pa een stuk of vijf heeren tegen. Drie sloegen een anderen +weg in en twee volgden Pa's rijtuig in de Kaboepaten. Ze dachten (de +heeren zijn nooit op Java geweest), dat de weg, dien de wagen nam, een +straatweg was en ons huis een magazijn of zoo iets.</p> + +<p>Pa zond iemand op de heeren af om hen te verzoeken binnen te komen. Ze +schrokken natuurlijk, toen ze hunne vergissing bemerkten en iemand naar +zijn eigen huis gevolgd hadden. Wat te doen nu? Ze vonden 't niets +pleizierig, vooral niet, omdat ze onze taal niet kenden, en slechts +gebrekkig Maleisch spraken. Papa maakte aan deze weifeling een einde, +door hun tegemoet te gaan en in hun taal aan te spreken. Verbazing, +verrassing aan den kant der heeren. Nu wilden ze graag in de Kaboepaten +komen. 't Bleek, dat een der heeren een familielid was van iemand dien +Pa heel goed kende. Ik herinner mij niet me ooit zoo op mijn gemak +gevoeld te hebben met een wildvreemde. Ik dacht er heelemaal niet aan, +dat ik die menschen nooit van mijn leven had gezien en niet wist dat zij +bestonden vijf minuutjes tevoren<span class="pagenum"><a name="Page_22" id="Page_22">[Pg 22]</a></span> nog. Vreemd, maar een feit is 't, dat +wij ons met zeelui altijd direct thuis gevoelen. Wij hebben onze harten +nu eenmaal aan de zee verloren; alles wat daarmeê in verband staat, +interesseert ons. U weet wel hoe één verrukking we zijn, als er van een +roeitochtje sprake is. Wij gloeien voor de zee, dat weet U zelf; toen ik +daar halfdood in de opiumprauw lag, vond ik 't prettig, dat ik op de +baren was. Van vroeger af aan dweepten we met de goddelijke zee. Als ik +een jongen was, bedacht ik me geen twee tellen, doch werd direct +matroos. Verbeeld U wat Pa aan de heeren vertelde: "mijne dochters +houden zooveel van varen en gaan erg graag aan boord". Die lieve, lieve +Pa van ons. Pa weet alles wat er in onze harten omgaat. Pa zegt 't wel +niet, doch ik ben er zeker van. Zoo nu en dan vertelt Pa het een en +ander van ons aan anderen, precies zooals wij 't gedacht hebben, doch +dat wij voor ons zelf gehouden hebben. Wij zijn dan één verbazing, hoe +Pa toch dat alles kan weten, wat we bij ons zelven dachten en niet aan +anderen openbaarden. 't Komt zeker, omdat Pa zooveel van ons houdt, en +wij van Pa. Nu en dan verrast Pa ons door een gedachte bloot te leggen, +die op den bodem van mijn hart lag en waarvan ik dacht, dat niemand +behalve ik zelf haar bestaan wist. Zou dat nu zieleverwantschap zijn?</p> + +<p>Als ik wat meer bijgeloovig was, zou ik heusch denken, dat Pa gedachten +kon lezen.</p> + +<p>Maar ik zou U van den leuken Zondagmorgen vertellen en niet van het +geheime telefoonkabeltje, dat van onze harten loopt naar dat van mijn +liefsten Vader.</p> + +<p>De officieren vonden 't vreeselijk jammer, dat de "Edie" niet langer op +onze reê bleef; ze zouden 't anders zoo leuk gevonden hebben, ons aan +boord te zien. De "Edie" moest riffen zoeken op Karimoen Djawa, en moest +hier eigenlijk niet zijn, doch de commandant vond 't aardig ook eens +Japara te zien. Beide heeren zullen alle moeite doen om den commandant +over te halen, vóórdat de "Edie" a.s. Maandag naar Soerabaja vertrekt, +eerst den Zaterdag en den Zondag te Japara door te brengen. Lukt hun dit +en komt dus Zaterdag de "Edie" hier, dan zullen zij 't ons doen weten, +door een der vuurmondjes te laten losbranden. Ik maak mij heelemaal geen +illusies, dat zij slagen zullen, maar 't zou toch alleraardigst zijn, +als de boot weêr kwam. Ik heb den heeren gezegd, dat, mochten ze Japara +weêr passeeren,<span class="pagenum"><a name="Page_23" id="Page_23">[Pg 23]</a></span> zij voor onze kust een schroefas of zoo iets moesten +breken, waardoor 't schip dan verplicht was in onze haven stil te +liggen.</p> + +<p>Toen de officieren weer weg waren, en wij in onze kamer terug, dachten +we aan een droom. En werkelijk, 't was alsof we gedroomd hadden. Zoo +plotseling, zoo onverwacht verschenen ze ons om weer even gauw te +verdwijnen. Maar een alleraardigste verrassing, vindt U niet? Ik moet er +nog steeds om lachen, als ik aan dat grappige avontuurtje denk.</p> + +<p>O! Moedertje, Mevrouwtjemijn, ik wou, dat U weêr terug was. Uwe +dochtertjes missen U zoo. Wij verlangen de gezellige daagjes met U +doorgebracht, terug; de heerlijke uurtjes in uwe lieve zitkamer, waar U +ons zoo dikwijls liet genieten van mooie lectuur, waar wij zooveel +bespraken, dat immer tusschen ons blijven zal. Ik mis de vertrouwelijke +gesprekken met U, waarin ik aan mijn lief Moedertje al de gedachten, die +in dit oproerig hoofd woelden, en de gevoelens van mijn rusteloos hart +bloot legde. Wanneer ik in een gedrukte stemming was, ik hoefde slechts +Uw lief, opgewekt gelaat te zien, en ik was weer 't vroolijke, +zorgelooze kind, dat in dollen overmoed zingen kon: "Al valt de hemel +naar omlaag, ik zet er kloek mijn schouders onder". Mevrouwtje, U had +ons tè veel bedorven, tè veel verwend! Nu doen we niet anders dan den +heerlijken tijd van ons samenzijn terug te verlangen. En toch, ofschoon +wij zoo hard naar U verlangen, hopen wij zeer, dat de reis naar Djombang +zoolang mogelijk uitgesteld zal worden. Waarom? Wij weten, wij <i>voelen</i> +het, dat op Djombang wij elkaar voor 't laatst zullen zien. 't Weêrzien +zal ook een <i>afscheid</i> voor <i>goed</i> zijn. Op Japara komt U nooit weêr, en +zoo maar naar U toe gaan, kunnen wij niet. Daarom laat die reis zoolang +mogelijk uitgesteld blijven. Heerlijk om iets prettigs in 't +vooruitzicht te hebben; wij willen hiervan zoo lang mogelijk genieten; +dan het goddelijke weerzien en—uit is al de pret. Neen toch, ons blijft +de herinnering.</p> + +<p>Wij zijn goed, noch lief, zooals U zich ons denkt. Weet U wel, lief +Moedertje, dat 't niets dan egoïsme is, dat ons eens een enkelen keer +tot goed en lief doen drijft? Want o! niets heerlijker vind ik, dan een +blijden glimlach te kunnen te voorschijn roepen op eens anders gelaat, +vooral dat van hen, die wij liefhebben. Niets goddelijker, dan wanneer +een paar beminde oogen je zoo lief en blijde aankijken, en jij je +schuldig voelt aan die vreugde.</p> + +<p>Hoe aardig, dat kokkie ook aan ons denkt!</p> + + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_24" id="Page_24">[Pg 24]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a12_Januari_1900_I" id="a12_Januari_1900_I"></a>12 Januari 1900. (I.)</p> + +<div class="figcenter" style="width: 541px;"> +<a name="Bamboebosch_met_karbouwen_kraal" id="Bamboebosch_met_karbouwen_kraal"></a> +<img src="images/kartini-02_(24).jpg" width="541" alt="Bamboebosch met karbouwen kraal bij Depok (Batavia)." title="" /> +<span class="caption">Bamboebosch met karbouwen kraal bij Depok (Batavia).</span> +</div> + +<p>Naar Europa gaan! dat zal tot mijn laatste ademtocht mijn ideaal +blijven. Kon ik mij maar zoo klein maken, dat ik in een couvert kruipen +kon, dan ging ik met dezen brief mee naar je toe, Stella, naar mijn +lieven, besten broer en naar.... Stil! nu geen woord meer! 't Is mijn +schuld niet, Stella, als ik hier en daar onzin neerschrijf. De glazen +gamelan in de pendopo weet je er meer van te vertellen als ik. Ze spelen +ons drieën lievelingslied. Het is geen lied, geen melodie eigenlijk, +enkel klanken en tonen, zoo week en zoo zacht, grillig, onbestemd +dooreen trillend, warrelend, maar hoe aangrijpend, hoe roerend mooi is +het! Neen, neen, 't zijn geen klanken van glas, van koper, van hout, die +daar opstijgen; 't zijn stemmen uit menschenzielen, die tot ons spreken, +nu eens klagend, dan weenend en een enkelen keer eens blij lachend. En +mijn ziele zweeft mee met die murmelende, reine, zilveren tonen, omhoog, +omhoog, in de ijle, blauwe lucht, naar de donzige wolken, naar de +schitterende starren;—basgeluiden stijgen op, en de klanken voeren mij +mee door donkere dalen, diepe ravijnen, door sombere wouden, +ondoordringbare wildernissen! En mijn ziele beeft en krimpt ineen van +angst en pijn en smart!</p> + +<p>Duizendmalen heb ik "Ginondjing" gehoord, doch geen enkelen klank, geen +enkelen toon kan ik beetpakken. Nu de gamelan<span class="pagenum"><a name="Page_25" id="Page_25">[Pg 25]</a></span> zwijgt, weet ik me geen +enkelen klank meer te herinneren, alles is uit mijne herinnering +weggevaagd; die droef-liefelijke geluiden, die me ongekend zalig en toch +zoo diep weemoedig stemmen tegelijk. Ik kan Ginondjing niet hooren, +zonder diep ontroerd te zijn. Als ik maar de eerste tonen hoor van het +prachtige voorspel, dan ben ik weg. Ik wil dat zwaarmoedig lied niet +hooren, en toch ik moèt, ik moèt luisteren naar de murmelende stemmen, +die mij vertellen van het verleden, van de toekomst, en 't is alsof de +adem van die trillende zilveren klanken de sluiers wegblaast, die het +geheimzinnig komende omhullen. En klaar als het heden trekken +toekomstbeelden mijn geestesoog voorbij. Een huivering vaart mij door de +leden, als ik daar sombere, donkere figuren voor mij zie verrijzen. Ik +wil niet zien, maar mijn oogen blijven wijd geopend, en aan mijn voeten +gaapt een afgrond van duizelingwekkende diepte, maar als ik mijn blik +opsla naar boven, welft zich een helderblauwe hemel boven me en gouden +zonnestralen spelen dartel met donzige witte wolkjes en in mijn harte is +'t weer licht!</p> + +<p>Daar! overtuig je maar zelf, welk een dwaas, onzinnig schepsel ik ben. +Wat een onzin, hè, heb ik daar weer op elkaar gestapeld. Maar nu genoeg, +ik zal trachten verstandig te praten, als een gezond mensch, 't dwaze +overgevoelige schepsel verbannen we uit ons midden, niet waar, Stella?</p> + +<p>Mijn zonneland, waar je zoo naar verlangt, is in de laatste dagen +allesbehalve zonnig. Vreeselijke regenbuien elken dag, en verleden +Zondag trad de Japara-rivier buiten hare oevers, vele dorpen en de stad +zelve met haar roodbruin water overstroomend.</p> + +<p>En van morgen heeft het feitelijk gestormd, verschrikkelijk heeft de +wind hier huis gehouden. Op 't erf zijn een paar boomen geheel kaal +gewaaid, de dikke takken braken af, alsof het maar lucifersstokjes +waren, en van de mooie koolblandaboomen zie je nu nog maar een paar kale +grijze stammen. Hoe vreeselijk moeten de kampongs dan niet daaronder +geleden hebben. Heele daken waaiden van de huizen af. Vandaag is Pa op +tournee; weer staan er in een verafgelegen district van Pa's afdeeling +verscheidene dorpen onder water. Pa heeft het in deze dagen erg druk; +dan is er bandjir, dan aardstorting, dan weer is er storm. Een kolossale +randoe-boom is onlangs omvergevallen, op een publieken weg, en twee +voorbijgangsters werden er verpletterd van onder uit weggehaald. Den +heelen dag en den heelen nacht<span class="pagenum"><a name="Page_26" id="Page_26">[Pg 26]</a></span> hoorden wij de zee brullen en razen. Arm +"Klein Scheveningen" daar heeft de storm 't vreeselijkst gewoed. De weg +naar het badhuis is heelemaal door de golven weggeslagen en het strand +daarvóór is verdwenen. De onverzadelijke zee heeft het ingeslikt. Als 't +vanmiddag niet stortregent, zal ik Pa vragen om daar naar toe te gaan.</p> + +<p>Een week of wat geleden waren we op "Klein Scheveningen"; wij stonden +met ons drieën op een grooten rotsblok aan 't strand naar het woeste +golvenspel te kijken. Zóó geboeid waren we door dat ontzagwekkend +schouwspel, dat wij niet eens zagen, hoe meer en meer die aanrollende +reuzengolven onze rots naderden. Eerst als de kleintjes aan 't strand +ons angstig terugriepen, wisten we, dat we geheel ingesloten waren door +het schuimend nat. Tot aan de knieën kletsnat kwamen wij bij de kinderen +terug.</p> + +<p>Eenigen tijd geleden vroeg je me, hoe de toestand van den kleinen man +thans is, maar aangezien ik je toen reeds zooveel geschreven had, sloeg +ik die vraag over, daar zij niet met een paar woorden te beantwoorden +was. Ik beloofde je echter een volgenden keer op dat punt te zullen +terugkomen, en dáárvoor kom ik nu eigenlijk bij je. Maar alvorens dat +onderwerp aan te roeren, wil ik je laatsten brief geheel beantwoorden. +Dank Stella, voor je bemoediging. Ik hoop, dat je bewering op waarheid +moge uitloopen. Weet je wat mijn devies is? "Ik wil"! En die twee kleine +woordjes hebben mij al zoo menigmaal over bergen van bezwaren en +moeilijkheden heengedragen. "Ik kan niet!" geeft den moed op. "Ik wil"! +stijgt der bergen top. Ik ben vol moed, vol geestdrift, Stella, houd jij +dat vuur aan! Laat het niet uitdooven! Maak mij warm, laat me gloeien, +Stella, ik bid je, laat me niet los.</p> + +<p>Ik dank God, dat ik je met een "neen" kan antwoorden op je vraag of de +toestand van de bevolking nu nog zoo diep treurig is, als Multatuli hem +beschreef. Neen, voor zoover ik weet behoort de geschiedenis van Saïdjah +en Adinda tot het verleden. Wèl wordt er honger geleden soms door 't +volk, doch dit is volstrekt niet de schuld van zijne hoofden. Deze +kunnen toch nooit aansprakelijk gesteld worden voor het lang uitblijven +van den regen, dien de kleine man zoozeer noodig heeft voor zijn velden? +Of kunnen zij soms het overvloedige water weren, dat de hemel over de +sawahs uitstort? En als de padioogst, hetzij door ongediertenplaag, +hetzij door watersnood, hetzij door te<span class="pagenum"><a name="Page_27" id="Page_27">[Pg 27]</a></span> langen oostmoesson mislukt, dan +wordt aan de bevolking, wie die ramp trof, de belasting kwijtgescholden +door de Regeering, en in tijden van hongersnood deelt 't Bestuur aan de +noodlijdenden voedsel en geld uit. Worden de velden door muizenplaag +vernield, de Regeering betaalt premieën uit voor het verdelgen van dat +ongedierte. Is er in den westmoesson, zooals nu, door den hoogen stand +van het water in de rivieren, een dijkbreuk ontstaan de hoofden doen al +het mogelijke om het kwaad te herstellen.</p> + +<p>Verleden jaar lag een vischvijversdorp een week lang onder water, en +dagen en nachten bleef Pa op de plaats des onheils vertoeven. Uit +particuliere fondsen, die naderhand door de Regeering werden +teruggegeven, werd het herstellen van die dijkbreuk van eenige +kilometers betaald. Maar wat het water der bevolking ontroofde, wie gaf +het haar terug? Van de 100,000 visschen in de vijvers bleven na de +overstrooming nog slechts 15 stuks over. Eenigen tijd na dien ramp kwam +een der ingenieurs der waterwerken Papa vertellen, dat 't zijn schuld +was, dat dat dorpje onder water had gelegen; hij had het water verkeerd +afgevoerd.</p> + +<p>Dan heb je Demak, de afdeeling van mijn oom, je kan dat land <i>niet</i> tot +welvaart brengen, wat je er ook aan doet. Van 't eene uiterste val je in +'t andere. Daar drogen in den oostmoesson de rivieren uit, en in den +westmoesson verzwelgt het water het land. Tonnen gouds heeft de +Regeering uitgegeven, om het land in den drogen tijd van water te +voorzien, en in den natten de hevige bandjirs tegen te gaan, doch zonder +resultaat. Prachtige kanalen zijn daar gegraven, die aan duizenden werk +verschaften, doch ze blijken van weinig nut te zijn. In den oostmoesson +blijft 't land van dorst versmachten, en in den westmoesson drijft alles +op 't water. Neen, Stella, de Regeering zorgt goed voor 't welzijn der +bevolking van Java, maar helaas, zij laat haar gebukt gaan onder zware +belastingen.</p> + +<p>Neen, Stella, moedwillig wordt de bevolking niet meer door hare hoofden +geplunderd, en gebeurt dit een enkelen keer toch, de schuldige wordt òf +uit zijn ambt ontzet, òf gedegradeerd. Maar wat er wel bestaat of woedt +liever, is dit kwaad: het aannemen van geschenken, dat ik even erg en +schandelijk vind, als het toeëigenen van goederen aan den kleinen man +toebehoorend, zooals in Max Havelaar. Maar ik mag niet oordeelen zoo +maar losweg op de feiten af, doch ik moet de omstandigheden, waarin<span class="pagenum"><a name="Page_28" id="Page_28">[Pg 28]</a></span> de +bedrijvers van dat kwaad verkeeren, ook in aanmerking nemen. Ten eerste +de Inlanders beschouwen het aanbieden van geschenken aan hunne meerderen +als een eerbieds- en hulde-betuiging. Het aannemen dier cadeaux is den +ambtenaren door de Regeering verboden. Maar mindere Inlandsche hoofden +zijn zoo schraal bezoldigd, dat 't bijna een wonder is, hoe zij met hun +karig tractementje kunnen toekomen. Een districtschrijver b.v. die dag +in dag uit zijn rug krom schrijft, verdient 's maands de ongelooflijk +groote som van <i>f</i> 25, en daarvan moet hij met zijn gezin leven, +huishuur betalen, zich net kleeden, uiterlijke praal ten toon spreiden +om het prestige tegenover de minderen hoog te houden. (Beoordeel dit +laatste niet hard, heb liever medelijden met die groote kinderen, want +dat zijn mijne landgenooten voor het meerendeel). Als den eersten keer +zulk een districtschrijver, door den een of anderen dessaman, een tros +pisang of iets dergelijks wordt aangeboden, zal hij 't weigeren; voor +den tweeden keer weigert hij ook nog, maar bij no. 3 is 't bedanken al +weifelend, en ten vierden male wordt het geschenk zonder aarzelen +aangenomen. 't Is geen kwaad, denkt hij, wat ik doe. Ik heb immers niet +gevraagd, 't wordt mij gegeven, en 't zou idioot van mij zijn, om te +bedanken, als ik het zoo goed gebruiken kan. Dat geschenken geven is +niet alleen een eerbiedsbetuiging, doch ook een voorbehoedmiddel tegen +'t een of ander kwaad, dat den gever vandaag of morgen van de overheid +treffen kan. Welnu als hij door den wedono wordt opgepakt, om 't een of +ander klein vergrijp, dan kan hij rekenen op de voorspraak van zijn +vriend den districtschrijver. De ambtenaren worden slecht betaald! Een +assistent-wedono 2e klas verdient <i>f</i> 85. Nu van die <i>f</i> 85 moet hij een +schrijver betalen (assistent-wedono's krijgen geen schrijver van +Regeeringswege, ofschoon zij evenzeer gebukt gaan onder schrijfwerk als +wedono's, djaksa's en anderen), een bendy of dos à dos met paard, +benevens een rijpaard houden om tournées in de bosschen te maken, een +huis koopen, meubilair, dan de huishouding bekostigen, en eindelijk den +controleur, regent en soms ook den assistent-resident ontvangen, die in +zijn onderdistrict eenige werkzaamheden komen verrichten. En als de +assistent-wedono heel ver van de kotta<a name="FNanchor_1_6" id="FNanchor_1_6"></a><a href="#Footnote_1_6" class="fnanchor">[1]</a> woont, dan blijven de<span class="pagenum"><a name="Page_29" id="Page_29">[Pg 29]</a></span> heeren +in de pasangrahan<a name="FNanchor_2_7" id="FNanchor_2_7"></a><a href="#Footnote_2_7" class="fnanchor">[2]</a> logeeren, en de assistent-wedono geniet de hooge +eer, voor voorname monden het eten klaar te mogen zetten. Sigaren, ajer +blanda, geestrijke dranken, en blikjes kosten wat, dat verzeker ik je, +en is voor zoo'n onderdistrictshoofd een heele uitgaaf. En je begrijpt, +dat hij zijn hooge gasten niet maar dingen voorzet, die je bij de hand +hebt. Neen, al de lekkernijen moeten uit de stad gehaald worden. Het is +wel geen moeten, maar de gastheer beschouwt het toch als zijn plicht, +den grooten heeren 't beste voor te zetten, wat hij heeft, of niet +heeft. In Pa's afdeeling gebeurt dit Goddank niet. Als Pa op tournée +gaat, en moet overblijven, dan brengt Pa altijd zelf eten mee. De +controleur doet dit en de assistent-resident ook. En het enkel kopje +thee, dat de heeren dan bij de hoofden gebruiken, ruïneert hen niet. Is +er een moordzaak of diefstal in het onderdistrict, de assistent-wedono +moet natuurlijk de zaak tot klaarheid brengen, dit is <i>zijn plicht</i>. En +om de daders op te sporen moet hij vaak diep, zeer diep in zijn beurs +tasten. 't Is meermalen gebeurd, dat Inlandsche hoofden de sieraden van +hunne vrouwen en kinderen verpanden, om gelden te krijgen, die onmisbaar +zijn bij 't tot klaarheid brengen van de een of andere duistere zaak. +Maar ze krijgen dat geld, om der Regeeringswille uitgegeven, toch terug +van de Regeering? Ik zou wel willen, dat 't zoo was. Menig ambtenaar is +tot den bedelstaf gebracht daardoor. Wat moeten in hemelsnaam de +ambtenaren, die niet met hun soldij kunnen toekomen, en geen ouders of +familie hebben, die hen financiëel kunnen steunen, doen? En 't volk komt +steeds met geschenken aandragen, je ziet je vrouw en kinderen met +gescheurde kleeren rondloopen.... Oordeel niet hard, Stella.</p> + +<p>Ik ken de zorgen der Inlandsche hoofden; ik ken 't lief en leed van 't +volk. En wat gaat de Regeering nu doen? Zij zal het Binnenlandsch +Bestuur reorganiseeren. Het Inlandsch personeel zal aanzienlijk +ingekrompen worden ten voordeele ... van de Europeesche ambtenaren. Door +die inkrimping zal er jaarlijks <i>f</i> 164.800 uitgespaard worden en dit +komt den Europeeschen ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur ten +goede. Deze ambtenaren worden in vergelijking met andere ambtenaren +werkelijk stiefmoederlijk bezoldigd. Maar moet de Regeering de fout +goedmaken,<span class="pagenum"><a name="Page_30" id="Page_30">[Pg 30]</a></span> door 't Inlandsch ambtenaarscorps te benadeelen? Wel is waar +worden dan in ruil hiervoor eenige karig bezoldigde ambten wat 't +financiëele betreft, verbeterd, en krijgen assistent-wedono's van +Regeeringswege klerken, maar wat beteekent dit in vergelijking met de +talrijke hooge posten, (het is volstrekt nog niet bewezen, dat ze +overbodig zijn) die worden afgeschaft. Er wordt algemeen over dezen +Regeeringsmaatregel gemompeld. De voorstellen tot deze reorganisatie +zijn door beide Kamers der Volksvertegenwoordiging goedgekeurd en in +Juli a.s. treedt de reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur in +werking. Bijna al de Residenten hebben tegen deze voorstellen +geprotesteerd, maar Z.E.<a name="FNanchor_3_8" id="FNanchor_3_8"></a><a href="#Footnote_3_8" class="fnanchor">[3]</a> wil 't nu eenmaal zoo en ondanks alle +protest zal de reorganisatie doorgaan. Ik wil hopen, dat de Regeering +daar geen wrange vruchten van zal plukken.</p> + +<p>En nu over het volk, of de bevolking van Java in 't algemeen. De Javanen +zijn groote kinderen. Wat heeft de Regeering voor de volksontwikkeling +gedaan? Voor de adellijke zonen van het land bestaan er zoogenaamde +hoofdenscholen, onderwijzersscholen en de dokter-djawa-school, en voor +iedereen toegankelijk staan verscheidene Inlandsche scholen, één in elk +district. Doch de Regeering heeft deze laatste inrichtingen van +onderwijs in twee klassen gesplitst. Op de eerste scholen, die alleen op +de gewestelijke hoofdplaatsen zijn geplaatst, wordt hetzelfde geleerd +als vóór de splitsing, doch in de tweede scholen leeren de kinderen nu +alleen Javaansch (lezen en schrijven) en een weinig rekenen. Er mag hier +geen Maleisch geleerd worden, zooals vroeger, waarom, dat is me niet +recht duidelijk. De Regeering is geloof ik van meening, dat, wanneer het +volk leert, het niet meer het land zal willen bewerken.</p> + +<p>Papa heeft over het onderwijs een nota aan de Regeering ingediend. O, +Stella, ik wilde wel, dat jij haar lezen kondt. Je moet dan weten, dat +een groot gedeelte van den adel de Regeeringsdaad warm toejuichte. De +Javaansche adel is aan het vervallen en de Regeering, ook die van het +Moederland, en de betrokken personen zelf willen hem er weer op helpen +en aan den bloei brengen. De aristocratie ziet met leede oogen, hoe +zonen uit het volk zich ontwikkelen, in hare gelederen worden<span class="pagenum"><a name="Page_31" id="Page_31">[Pg 31]</a></span> opgenomen +door 't Gouvernement om hun kennis, kunde en ijver. Zonen uit 't volk +bezoeken Europeesche scholen en geven blijk in alle opzichten met de +hoogadellijke zoons te kunnen wedijveren. De adel wil het rijk alleen +hebben; hij alleen mag het hoogste gezag in het land in handen hebben, +zich de Westersche beschaving en ontwikkeling eigen maken. En de +Regeering helpt en steunt hem, temeer daar zij daar zelf voordeel van +heeft. Zij vaardigde in 1895 een besluit uit: geen Inlandsch kind (van 6 +tot 7 jaar) wordt tot de openbare lagere scholen voor Europeanen +toegelaten, zoo dit niet reeds Hollandsch spreken kan, of het moet +daartoe de speciale vergunning van Z.E. den Gouverneur-Generaal hebben. +Hoe kan nu 't Inlandsch kind vóór zijn 6e en 7e jaar Hollandsch leeren? +of 't moet eene Hollandsche kinderjuffrouw hebben; en dan, al is er +gelegenheid voor 't aanleeren der Nederlandsche taal, het kind moet vóór +alles eerst zijn eigen taal kennen en dus Javaansch leeren schrijven en +lezen. Alleen regenten vragen nu voor hun kroost vergunning om +toegelaten te worden tot de Europeesche scholen; de mindere Inlandsche +hoofden vreezen een nul op hun request te zullen krijgen en doen 't +daarom niet. Is 't pretentieus van Papa, dat hij de Regeering opmerkzaam +maakte op 't feit, dat de Afrikaansche en Amboneesche kinderen direct de +Europeesche scholen mogen bezoeken, zonder een woord Hollandsch te +verstaan? Stella, ik weet van mijn schooltijd zelf nog heel goed, dat +een massa Europeesche kinderen naar school gingen, die evenveel +Hollandsch kenden als ik, toen ik er pas kwam.</p> + +<p>Pa zegt in zijne nota: De Regeering kan onmogelijk voor iederen Javaan +de rijst op het bord klaar laten zetten om genuttigd te worden, maar wat +zij wel doen kan, is hem het middel aan de hand te doen, om tot de +plaats te geraken, waar het voedsel te vinden is, en dit is: het +Onderwijs. Het verstrekken van goed onderwijs aan de bevolking, staat +gelijk als gaf de Regeering haar fakkels in de hand, om er verder zelf +den goeden weg mede te vinden, die naar de plaats leidt, waar de rijst +is te verkrijgen.</p> + +<p>Neen, Stella, ik zal maar niet verder citeeren, misschien dat ik je +mettertijd de heele nota kan zenden, dan kun je zien daaruit, hoe de +toestand van de bevolking is tegenwoordig. Pa zal al 't zijne doen, om +'t volk te verheffen, en ik schaar mij aan zijne zijde. Papa is ook zeer +gehecht aan zijn stamhuis; maar<span class="pagenum"><a name="Page_32" id="Page_32">[Pg 32]</a></span> recht is recht en billijk is billijk. +Zie, wij willen in ontwikkeling en beschaving gelijk staan met den +Europeaan. Het recht, dat we voor ons zelf eischen, moeten we ook aan +anderen geven, die 't ons vragen. Het belemmeren van de +volksontwikkeling zou gelijk staan met de daad van den Czaar, die der +wereld de vrede predikte, terwijl hij het goed recht zijner eigen +onderdanen met voeten vertrad. Meten met twee maten, neen! De Europeaan +ergert zich aan vele eigenschappen van den Javaan, bijv. hunne +onverschilligheid, gemakzucht enz. Welnu Nederlander, als gij u zoo +daaraan ergert, waarom doet gij dan niets om die ondeugden te verjagen? +Waarom steekt gij geen vinger uit, om den bruinen broeder op te heffen? +Geloof me, al dat kwaad is uit te roeien. Neem hem den dichten sluier +van zijne hersens weg, open hem de oogen, en gij zult zien, dat in hem +ook nog iets anders zit, dan de neiging tot het kwade, die in hoofdzaak +voortspruit uit dom- en onwetendheid. Voorbeelden te over, ik hoef niet +ver te zoeken, ook jij niet, Stella. Hier voor je liggen de gedachten +bloot van iemand, die tot het geminachte, bruine ras behoort. Wat kunnen +zij oordeelen over ons, ons doen en laten? Kennen zij ons?</p> + +<p>Neen, evenmin als wij hen!</p> + +<p>Als je belang stelt in dit onderwerp, zie dan het Octobernummer van +Neerlandia te krijgen. Daar staat de redevoering van mijn broeder op het +Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Gent uitgesproken. +Professor Kern heeft hem daar gebracht en gevraagd om te spreken. De +gevoelens, die hij daar uitspreekt, zijn ook de mijne, de onze.</p> + +<p>"Heeft je Vader veel macht", vroeg je me. Wat is macht eigenlijk? +Grooten invloed heeft Papa wel, doch macht heeft alleen de +Overheerscher. Mijn broer heeft gepleit voor het verplicht stellen van +het Nederlandsch als diensttaal. Lees, Stella, lees zijne redevoering, +al is het niet voor je eigen genoegen, dan om mijnentwille. De +Hollanders lachen en bespotten onze domheid, maar als wij ons trachten +te ontwikkelen, dan nemen ze eene uitdagende houding tegenover ons aan. +O! wat heb ik veel verdriet gehad als kind op school, waar de +onderwijzers en vele medescholieren ons zoo vijandig gezind waren. Maar +niet alle onderwijzers en leerlingen haatten ons. Velen kenden ons en +hadden ons lief, evenals de andere kinderen. 't Viel menig onderwijzer +hard, aan een Javaansch kind, het hoogste nummer, hoe wel verdiend ook, +uit te reiken.</p> + +<div class="figcenter" style="width: 772px;"> +<a name="strandjapara" id="strandjapara"></a> +<img src="images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg" width="772" alt="Strand te Japara "Klein-Scheveningen"." title="" /> +<span class="caption">Strand te Japara "Klein-Scheveningen".</span> +</div> + +<p><span class="pagenum"><a name="Page_33" id="Page_33">[Pg 33]</a></span></p> +<p>Ik zal je een geschiedenis van een begaafden en ontwikkelden Inlander +vertellen. Die jongen legde het eindexamen af, en was no. 1 van de drie +H.B.S. op Java. Het jongmensch was op Semarang, waar hij school ging, en +op Batavia waar hij examen deed, gewoon, dat de deuren der deftigste +huizen voor hem opengingen, voor hem, den genialen gymnasiast met zijne +aangename en beschaafde manieren en groote bescheidenheid. Ieder sprak +Hollandsch met hem, de taal, waarin hij zich zoo uitmuntend kon +uitdrukken. Kersversch van die omgeving kwam hij bij zijne ouders thuis, +en hij wist en dacht niets beters te doen, dan zijne opwachting te maken +bij de autoriteiten van de plaats. Hij bevond zich tegenover den +Resident, die het woord tot hem richtte, en hier beging mijn vriend eene +fout. Hoe had hij 't durven wagen, den grooten heer in diens eigen taal +te antwoorden? Den volgenden morgen kreeg hij zijne benoeming thuis, tot +klerk van een controleur in het gebergte. En daar moest de jonge man +blijven om over zijn "misdaad" na te denken, om alles, wat hij in de +scholen had bijeengegaard, te vergeten. Eenige jaren was hij daar, een +nieuwe controleur, of eigenlijk aspirant-controleur kwam, en die deed de +maat van zijn lijden overloopen. De nieuwe chef n.m. was een voormalig +studiegenoot, iemand, die nu juist niet uitblonk door geestesgaven. De +jongeman, die vroeger in alles No. 1 was, <i>moest</i> nu voor den vroegeren +dommen makker over den grond kruipen, hoog Javaansch met hem spreken, +terwijl hij zelf in brabbel-Maleisch werd aangesproken. Kun jij je het +lijden van een trotsch en fier hart voorstellen, dat zóó vernederd werd? +Hoeveel geestkracht moest er niet in hem schuilen, dat hij zoo lang al +dat gesar en geplaag verdragen kon! Maar ten laatste kon hij 't niet +meer uithouden; hij vertrok naar Batavia en vroeg Z.E. den +Gouverneur-Generaal om gehoor, hetgeen hem verleend werd. Het resultaat +derer audiëntie is, dat hij naar de Preanger werd gezonden, met opdracht +om studies van de rijstcultuur te maken. Hij maakte zich verdienstelijk +door een geschrift over de cultuur van allerlei veldgewassen van het +Hollandsch in het Javaansch en Soendaneesch te vertalen. De Regeering +schonk hem een gratificatie van een paar honderd gulden. Aan de +controleursschool te Batavia was een leeraarsplaats vacant. Een leeraar +in de Javaansche taal repatrieerde. En zijne vrienden (van den +Javaanschen man) deden alle moeite om dien zetel voor hem te verkrijgen, +doch zonder resultaat. Het was een idioot<span class="pagenum"><a name="Page_34" id="Page_34">[Pg 34]</a></span> denkbeeld, dat een <i>Inlander</i> +Europeesche leerlingen, en wel die later bestuursambtenaren zouden +worden, zoude leeren. Weg met dat krankzinnig voorstel! Ik zou vragen, +wie beter Javaansch zou kunnen leeren, dan een geboren Javaan zelf! De +jonge man keerde naar zijn woonplaats terug; intusschen was er een ander +resident gekomen, en de talentvolle zoon van het bruine ras mocht nu +eindelijk assistent-wedono worden. Niet voor niet was hij eenige jaren +in een afgelegen oord verbannen geweest, hij deed daar levenswijsheid +op, o.a. dat je de Europeesche ambtenaren niet beter kunt dienen, dan +voor hen in het stof te kruipen en in hun nabijheid nooit een woordje +Hollandsch te spreken. Andere menschen zijn nu aan het roer gekomen en +toen de betrekking van translateur der Javaansche taal openkwam, +vertrouwde men hem tijdelijk die post toe. Nu staat hij niemand meer in +den weg!</p> + +<p>Stella, ik ken een assistent-resident, die Maleisch spreekt met een +regent, ofschoon hij weet, dat de laatste goed Hollandsch spreekt. +Iedereen trouwens converseert in het Nederlandsch met dat Inlandsche +hoofd, alleen de assistent-resident niet.</p> + +<p>Mijne broeders spreken hoog-Javaansch tegen hunne superieuren, en deze +spreken hen óf in het Hollandsch òf in het Maleisch aan; het eerste doen +zij, die met ons bevriend zijn, en enkelen van dezen verzochten mijn +broers zich tegen hen van de Nederlandsche taal te willen bedienen, doch +zij verkozen 't niet te doen en Pa stond het ook niet toe. De jongens en +Papa weten maar al te goed, waaraan zij zich op dat punt te houden +hebben. Er wordt te veel met het woord prestige geschermd door de zich +godheden wanende bestuursambtenaren. Ik trek mij niets van hun geplaag +aan; ik heb juist pleizier over de wijze, waarop zij het prestige +tegenover ons, den Javaan, bewaren. Met eenige mij zeer bevriende +ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur besprak ik ook deze quaestie. +Ik werd niet tegengesproken, doch mijn beweringen werden evenmin beaamd, +ofschoon ik zeker weet, dat zij mij in hun hart gelijkgaven. Dit is ook +alweer voor 't prestige. Kun jij je nu begrijpen, dat ik een glimlach +niet kan onderdrukken, bij zulk een geval? Het is bepaald vermakelijk, +hoe de groote heeren ons ontzag zoeken in te boezemen. Ik moest op mijne +lippen bijten, om het niet uit te schateren, toen ik onlangs op reis +zijnde, een assistent-resident van zijn kantoor naar zijn woning zag +gaan onder de schaduw<span class="pagenum"><a name="Page_35" id="Page_35">[Pg 35]</a></span> van een gouden zonnescherm, die zijn oppasser +boven zijn edel hoofd open hield. 't Was toch zoo'n dwaze vertooning! O, +godheid, wist gij maar, hoe de menigte, die nu eerbiedig voor de +schitterende zonnescherm terzijde wijkt, u straks achter uwen rug +uitlacht. Hoe vindt je, dat er vele, ja zeer vele bestuursambtenaren +zijn, die zich den voet en de knie laten kussen door Inlandsche hoofden? +Een voetkus is het hoogste eerbiedsbewijs, dat wij Javanen, òf aan onze +ouders, en oudere bloedverwanten, òf aan onze <i>eigen</i> hoofden geven. Wij +betoonen dat niet graag aan vreemden, en slechts met weerzin doen wij +dat, als 't moet. Neen, de Europeaan maakt zich slechts belachelijk in +ons oog, wanneer hij van ons de eerbewijzen vraagt, waarop alleen onze +eigen hoofden aanspraak hebben. Dat de residenten en +assistent-residenten zich "Kandjeng" laten noemen, is zooals 't hoort, +maar dat zelfs tuinopzichters, weegbrugopzieners en morgen misschien ook +de stationschefs zich zoo door hunne bedienden laten betitelen is gewoon +zotgek. Weten die menschen wel, wat "Kandjeng" beteekent? Zij vragen van +hunne minderen dezelfde eerbewijzen, die 't volk zijne hoofden brengt. +O! O! ik dacht, dat alleen de <i>domme Javaan</i> houdt van dat geflikflooi, +maar nu zie ik, dat de beschaafde, ontwikkelde Westerling daar ook niet +afkeerig van is, ja daar zelfs verzot op is.</p> + +<p>Ik sta nooit toe, dat vrouwen ouder dan ik, doch in stand mijne +minderen, mij de hulde bewijzen, waarop ik aanspraak heb. Ik weet wel, +dat zij 't gaarne doen, ofschoon ik zooveel jonger ben dan zij, maar ik +ben eene afstammelinge van het door hen zoo aangebeden oud adellijk +geslacht, voor wie zij goed en bloed veil hebben. Roerend is het, hoe +verknocht de minderen aan hunne grooten zijn. 't Stuit mij tegen de +borst om menschen, ouder dan ik, voor mij in 't stof te zien kruipen.</p> + +<p>Met leede oogen ziet menig Europeaan hier aan, hoe de Javanen, hun +<i>minderen</i>, zich langzamerhand ontwikkelen, en er telkens een bruine +opduikt, die bewijst, dat hij evengoed hersens in zijn kop en een hart +in zijn lijf heeft als de blanke.</p> + +<p>Maar gaat uw gang maar, gij zult den drang van den tijd toch niet kunnen +tegenhouden. Ik heb de Hollanders heel, heel lief, en ben hun dankbaar +voor veel, dat wij van hen en door hen genieten. Velen, zeer velen onder +hen mogen wij onze beste vrienden noemen, maar ook zeer, zeer velen, +staan vijandig tegenover ons, om geen andere reden dan dat wij het +waagden<span class="pagenum"><a name="Page_36" id="Page_36">[Pg 36]</a></span> in ontwikkeling en beschaving hun nabij te streven. Op zeer +gevoelige wijze laten zij ons dat voelen. "Ik ben Europeaan, gij +Javaan", of m.a.w. "ik overheerscher, gij overheerschte". Niet eens, +doch verscheidene malen sprak men ons aan in brabbel-Maleisch, ofschoon +men zeer goed wist, dat wij de Nederlandsche taal spreken. 't Kan mij +niet schelen, in welke taal men ons aanspreekt, als de toon, die zij +aanslaan, maar heusch is. Onlangs werd een Raden Ajoe ook zoo +aangesproken door een heer en heel bij de hand antwoordde zij: "Mijnheer +excuseer me, dat ik u vriendelijk verzoek, mij maar in uwe taal te +willen aanspreken. Ik versta en spreek wel Maleisch, doch helaas slechts +hoog-Maleisch, het passer-Maleisch ken ik niet!" Of onze mijnheer op +zijn neus keek! leelijk, hoor!</p> + +<p>Waarom toch vinden vele Hollanders het onaangenaam om in hun eigen taal +met ons te converseeren? O, ja, nu weet ik het, het Nederlandsch is te +mooi om door een bruine mond te worden uitgesproken. Dezer dagen waren +wij op visite bij Tòtòkkers.<a name="FNanchor_4_9" id="FNanchor_4_9"></a><a href="#Footnote_4_9" class="fnanchor">[4]</a> De menschen, die bij hen dienden, waren +oude sobats van ons; wij wisten dat zij goed Hollandsch verstonden en +spraken. Dit vertelde ik ook en wat kreeg ik ten antwoord van mijnheer +mijn gastheer? "Neen zij mogen geen Hollandsch spreken". "Niet? Waarom?" +vroeg ik. "Inlanders mogen geen Hollandsch kennen". Verbaasd keek ik den +spreker aan, spoedig bekwam ik van mijne verwondering, en een spottende +glimlach deed mijne mondhoeken trillen. De heer werd bloedrood, mompelde +iets in zijn baard, en ontdekte iets merkwaardigs aan zijn schoen, ten +minste hij wijdde daaraan al zijn aandacht.</p> + +<p>Nu nog een klein vertelseltje, dat in de Preanger speelde, 't Was in den +vooravond—de Regent van X. ontving bezoek in zijne kaboepaten. Er was +een particulier en de Resident van dat gewest; even daarna kwam een +aspirant-controleurtje het gezelschap vergrooten. De zoon des huizes, +een gymnasiast, met vacantie thuis, liep de pendopo op. Toen hij echter +zag, dat zijn vader niet alleen was, wilde hij zich weer verwijderen, +doch de Resident had hem gezien en riep hem tot zich. Z.Ed. begroette +den jongen hartelijk en maakte een lang en vriendelijk praatje met hem. +Als het onderhoud met Z.Ed. was afgeloopen, kwam<span class="pagenum"><a name="Page_37" id="Page_37">[Pg 37]</a></span> hij naar het jonge +ambtenaartje toe en maakte eene beleefde buiging voor hem. Het heertje +echter vond het niet noodig, om dien beleefden groet met iets meer te +beantwoorden dan een nauw merkbaren hoofdknik, en terwijl zijne koude +oogen hem minachtend van top tot teen opnamen, stootte hij koel dit +woordje uit: "Tabee" (Maleische groet). De jongen verbleekte, zijne +lippen trilden, een paar vuisten balden zich.</p> + +<p>Veel later vertelde hij aan den particulier, die dit voorval bijwoonde: +"Ik houd heel, heel veel van de Hollanders, mijnheer, en tel onder hen +mijne beste vrienden, doch ik zal <i>nooit</i> die "Tabee" van dien aspirant +vergeten kunnen, het sneed mij door de ziel".</p> + +<p>O! Stella, ik heb blikken geworpen in allerhande toestanden in de +Indische maatschappij, onwillekeurig keek ik achter de schermen van de +ambtelijke wereld. Er zijn afgronden, zoo diep, Stella, dat het gezicht +er van alleen je reeds doet duizelen! Ach God! wat is de wereld toch vol +wandaden, vol akelige afschuwelijkheden! Er zijn residenten en +assistent-residenten, waarbij Slijmering in Max Havelaar nog een heilige +is. Neen, ik wil mijn brief niet maken tot een schandalenkroniek.</p> + +<p>O, nu begrijp ik, waarom men tegen de ontwikkeling van den Javaan is. +Wanneer de Javaan ontwikkeld is, zal hij niet meer op alles ja en amen +zeggen, wat zijne meerderen hem verkozen voor en op te leggen.</p> + +<p>Zie, in den laatsten tijd worden er in de "Locomotief" (het voornaamste +dagblad van Indië) artikelen gepubliceerd, geschreven door Inlanders. In +die stukken leggen zij hunne opinies bloot over veel, dat sedert jaren +heimelijk de gedachten beroert van zoo niet alle, dan toch het grootste +deel der Inlandsche ambtenaren. Niet alleen de hoogsten van 't land, +doch ook de minderen laten hunne stemmen hooren. De dagbladen noemen dit +een verblijdend teeken des tijds en juichen 't zeer toe. Hoe de +Europeesche ambtenaren er over denken, is mij niet bekend; wel weet ik, +dat een controleur, eene reorganisatie van het Binnenlandsch Bestuur +voorstelde, die de Regeering niets kost en die ten goede komt niet +alleen aan de Europeesche, doch ook aan de Inlandsche ambtenaren. Hij +bepleitte het nut van een bestuur van eigen hoofden, over het volk. Een +denkbeeld, dat ook door de beide Kamers der Staten-Generaal wordt +voorgestaan. Zij ook eischen het verplicht stellen van het Nederlandsch +als diensttaal<span class="pagenum"><a name="Page_38" id="Page_38">[Pg 38]</a></span> tusschen de Europeesche en Inlandsche ambtenaren. +Heerlijk! dat mijn broer dus niet alleen staat.</p> + +<p>Het is hier net als bij jullie de vrouwenbeweging, de Javaan emancipeert +zich. En evenals jullie vrouwen en meisjes daar tegengewerkt worden door +hen, die eeuwenlang de meesters zijn geweest, wordt de Javaan hier door +zijn meerdere in zijne bewegingen belemmerd.</p> + +<p>Het is hier nu nog maar een begin. Goddelijk toch, dat mannen van naam +en aanzien onze zaak behartigen. De strijd zal fel zijn; de strijders +zullen niet alleen te kampen hebben met de tegenstanders, maar ook met +de onverschilligheid van eigen landgenooten, voor wie zij de lans +breken.</p> + +<p>En als de strijd van de mannen aan het woeden is, dan zullen de +vrouwtjes opstaan. Arme mannen, wat zult gij 't volhandig hebben!</p> + +<p>O! heerlijk, dat wij juist leven in dezen tijd! de overgang van het oude +in het nieuwe!</p> + +<p>Dezer dagen las ik: "Keurt niet af, gij ouden van dagen, al wat nieuw +is. Bedenkt, dat al wat nu oud is, ook eens nieuw is geweest". (Ik +citeer uit het geheugen.)</p> + +<p>O, wat heb ik geschreven; ik hoop, dat ik je er niet al te zeer mee +vermoeid heb. En, o, vergeef me, als ik door mijn geestdrift mij te zeer +heb laten meeslepen en hier en daar iets schreef, dat je pijn doet! +Stella! vergeef me, dat ik zoo heelemaal vergat, tot wie ik sprak. Ik +ontmoette je in zoo groote sympathie. Mij heb je gezegd, dat ik niets +anders voor je ben dan eene geestverwante. En evenzoo heb ik je +beschouwd! Ik ben geen Javaan, geen kind van het geminachte bruine ras +voor je, en je bent voor mij, niet eene die tot het blanke ras hier +behoort, dat den Javaan haat en veracht en bespot. Je bent voor me de +blanke in den waren zin van het woord, de blanke van huid en van ziel, +tegen wie ik <i>hoog</i> opzie, die ik liefheb van ganscher hart, en met mij +vele landgenooten stellig, als zij je kenden. O, dat alle Hollanders zoo +waren als gij en vele mijner blanke vrienden, die ik hoogacht en +liefheb!</p> + +<p>Barthold Meryan is mij toegezegd, doch tot nu toe zie ik niets komen, +denkelijk heeft de boekhandelaar het eerst uit Nederland moeten laten +komen.... Maar ik las dezer dagen "Moderne Vrouwen", door Jeanette van +Riemsdijk uit het Fransch vertaald. Teleurgesteld legde ik het boek +neer, ik had er zooveel<span class="pagenum"><a name="Page_39" id="Page_39">[Pg 39]</a></span> schitterende recensies over gelezen. Deze +tendenzroman moest in alle opzichten hooger staan dan Hilda van +Suylenburg. Het moest volmaakt zijn en heelemaal zonder gebreken.</p> + +<p>Maar ik voor mij vind, dat H.v.S. nog altijd de Ratoe (Vorstin) is van +alle tot nu toe verschenen werken over de Vrouwenemancipatie. Ik zal mij +er wel voor wachten om een kritiek (!!!) uit te spreken over de "Moderne +Vrouwen", maar naar mijn inzien mist dat boek die gloed en bezieling van +H.v.S.</p> + +<p>Wil je wel gelooven, dat ik in één stuk door H.v.S. had uitgelezen? Ik +sloot me in onze kamer op, vergat àlles, ik kon 't boek niet uit mijn +handen leggen, 't sleepte me zoo mee!</p> + +<p>'t Is jammer, dat mijn notitieboekje zoek is geraakt; ik wou je vragen +iets te lezen, dat ik onlangs gelezen heb. Het is een stuk uit het +Engelsch vertaald en heet: "Het doel der Vrouwenbeweging", ik weet +echter niet goed meer of dat in de "Gids", dan wel in de +"Wetenschappelijke bladen" heeft gestaan. En dan wat je lezen moet, als +je 't nog niet kent, "De Wajang Orang" van Martine Tonnet in "de Gids", +November-nummer. Het is iets over Javanen en hun kunst en het hof te +Djokjakarta, heel interessant. Ge zult er van genieten, heusch. Dezer +dagen las ik voor den tweeden keer "Minnebrieven" van Multatuli. Wat is +hij toch een geniale man. Heerlijk, dat eerdaags eene goedkoope uitgave +van al zijn werken verschijnen zal. Ik zal Papa maar eens heel lief +aankijken.</p> + +<p>De vader van onzen assistent-resident is een goede vriend van Multatuli, +en van hem hooren we eenige bijzonderheden uit het leven van dat genie.</p> + +<p>Couperus is nog steeds in Indië, als hij weer in het Vaderland terug is, +zal er, geloof ik, een schitterend boek over mijn land verschijnen. Wat +is zijn taal toch eenig en mooi!</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_6" id="Footnote_1_6"></a><a href="#FNanchor_1_6"><span class="label">[1]</span></a> Kotta betekent hoofdplaats.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_7" id="Footnote_2_7"></a><a href="#FNanchor_2_7"><span class="label">[2]</span></a> Pasangrahan is een logeergebouwtje van Gouvernementswege +voor reizende ambtenaren bestemd.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_8" id="Footnote_3_8"></a><a href="#FNanchor_3_8"><span class="label">[3]</span></a> Met Z.E. (Zijne Excellentie) wordt de Gouverneur Generaal +bedoeld.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_9" id="Footnote_4_9"></a><a href="#FNanchor_4_9"><span class="label">[4]</span></a> Tòtòkkers = sedert kort in Indië gevestigde personen.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_40" id="Page_40">[Pg 40]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="Begin_1900_II" id="Begin_1900_II"></a>Begin 1900. (II.)</p> + + +<p>U weet wel hoe vurig steeds wij naar Europa verlangd hebben. Wij namen +er vrede mee hier te studeeren, omdat Europa onbereikbaar voor ons was. +Verleden jaar zouden wij al dolgelukkig zijn met Batavia, schoon toen +onze gedachten reeds naar Europa vlogen. Aan de Indische Regeering +wilden we n.l. vragen ons op 's lands kosten naar Europa te zenden; +Roekmini voor de beeldende kunst, om later haar krachten te wijden aan +de wederopbloeiing der Indische kunst, één der middelen tot +volkswelvaart. Kleintje naar de huishoudschool, om later de toekomstige +moeders en huisvrouwen de waarde van het geld en zuinigheid te leeren, +een deugd, die het zorglooze, ijdele, pracht- en praallievende +Javaansche volk zoo noodig heeft aan te leeren. En ik voor het +onderwijs, om den toekomstigen moeders, naast wetenschappen, het begrip +<i>liefde</i> en <i>rechtvaardigheid</i> te leeren, zooals wij dat verstaan hebben +door de Europeanen.</p> + +<p>De Regeering wil Java tot welvaart brengen, 't volk spaarzaamheid leeren +en daarmee beginnen met hare ambtenaren. Wat baat het of de mannen +gedwongen worden wat geld op zij te leggen, als de vrouwen, in wier hand +het huishouden berust, de waarde van 't geld niet kennen? De Regeering +wil den Javaan ontwikkelen, beschaven en dwingt om te beginnen de +bovenste laag, d.i. de aristocraten, de Hollandsche taal te leeren. Daar +wordt bij benoemingen nu immers op de ontwikkeling der candidaten gelet. +Maar is een verstandelijke ontwikkeling alles?</p> + +<p>Wil men werkelijk beschaven, dan moeten verstandelijke ontwikkeling en +zedelijke ontwikkeling hand aan hand gaan.</p> + +<p>En wie kan 't meest voor deze laatste doen, 't meest bijdragen tot de +verhooging van 't zedelijk gehalte der menschheid?—de vrouw, de moeder, +omdat aan den schoot van de vrouw de mensch zijne allereerste opvoeding +ontvangt, het kind daar het eerst leert voelen, denken, spreken. En de +allervroegste opvoeding is niet zonder beteekenis voor 't geheele leven.</p> + +<p>Een der ondeugden, die bij den Javaan zoo noodig den kop moet worden +ingedrukt, is <i>ijdelheid</i>; dat zal <i>veel</i> bijdragen tot de welvaart van +Java, en wij kunnen daartoe komen alleen door <i>moreele opvoeding</i>.</p> + +<p><i>Zoovele krachten</i>, die het land en volk tot nut en zegen hadden kunnen +zijn, liggen ongebruikt, omdat de bezitters<span class="pagenum"><a name="Page_41" id="Page_41">[Pg 41]</a></span> uit ijdelheid niet +verkiezen daarvan gebruik te maken. De adel lijdt liever bittere armoe +en ellende, dan het goed te hebben, maar te moeten werken, zonder dat +een goudgetinte pajong den hooggeboren kop dekt. De adel minacht alles, +wat niet gedekt wordt door dat zoo begeerde artikel—gouden +zonneschermen!</p><hr class="hra" /><p>Ons volk is niet erg vatbaar voor hooge +idealen; wij moeten het verbazen door een voorbeeld, dat <i>spreekt</i> en +tot <i>navolgen dwingt</i>, willen wij ons idee van voorgaan en voorlichten +bereiken. En daarom naar Holland gaan—en voor <i>alles</i>, voor de studie, +voor <i>ons</i> is 't goed, dat wij er heen gaan, moedertje, help ons gaan!</p> + +<p>Als wij afgestudeerd zijn en op Java terugkomen, zullen wij een +internaat openen voor dochters van den adel; als 't kan van +Regeeringswege, zoo niet, dan zullen wij 't van de particulieren gedaan +zien te krijgen, door een geldloterij, of zoo iets.</p> + +<p>Er zal wel wat op gevonden worden, als we al zoo ver zijn—voorloopig +hebben we het meest hier thuis uit te vechten, zullen wij met Vader's +toestemming rijker zijn dan een vorst. O! mogen wij die krijgen!</p> + +<p>O! 't doet zoo'n pijn, zoo'n pijn. Vreeselijk is 't om een Javaansch +meisje te zijn en een fijnvoelend hart te hebben. Arme, arme oudjes, +welk noodlot was het, die hun zulke dochters gaf, als wij? Wij hopen en +bidden vurig, dat hun een lang leven geschonken wordt, en dat zij later +trotsch kunnen zijn op ons, al loopen wij niet onder een glanzenden +gouden zonnescherm!</p> + +<p>Helpt, vrienden, ons van hier te gaan, om te werken aan de +verwezenlijking onzer idealen. Er zal een begin gemaakt worden aan het +einde van dat groote onrecht, dat duizenden vrouwen- en kinderharten +heeft doen bloeden.</p> + +<p>Ik wil mij goed op de Nederlandsche taal toeleggen, ze volkomen onder de +knie hebben, dat ik met ze doen kan wat ik wil—en dan zal ik trachten +door middel van mijne pen de belangstelling van hen gaande te maken, die +ons kunnen helpen, bij ons pogen om verbetering te brengen in 't lot der +Javaansche vrouwen.</p> + +<p>"Arme dwazen", hoor ik u zeggen, "wil je met je beidjes aan dat +reuzengebouw schudden, wil je het omverhalen?"</p> + +<p>Wij zullen er aan schudden, Moedertje met al onze kracht, al zal slechts +één steen er uit vallen, wij zullen ons leven dan<span class="pagenum"><a name="Page_42" id="Page_42">[Pg 42]</a></span> niet vergeefsch +beschouwen. Wij willen voor wij daartoe overgaan, eerst trachten ons de +medewerking te verzekeren, van al is 't slechts één van de beste en +ontwikkeldste mannen van Java. Wij willen ons in verbinding stellen met +onze ontwikkelde, vooruitstrevende mannen, hun vriendschap trachten te +verwerven, en daarnaast hunne medewerking. Niet tegen de mannen binden +wij den strijd aan, maar tegen oude, overgeleverde meeningen, adats, die +niet meer deugen voor ons Java van de toekomst, waarvan eenige anderen +met ons de voorloopers en voorloopsters zijn. Door alle tijden heen +hebben de baanbrekers, op welk gebied ook, 't hard te verantwoorden, +<i>wij weten het</i>. Heerlijk is 't een ideaal, een roeping te hebben. Noem +ons gekken, dwazen, al wat u maar wil; wij kunnen niet anders, 't zit +ons in 't bloed. Grootvader was baanbreker, toen hij een halve eeuw +geleden zijn zoons en dochters een Europeesche opvoeding gaf. Wij hebben +'t recht niet om <i>dom</i> te zijn; om <i>niets</i> te zijn. Adeldom verplicht! +Excelsior! Nu kunnen wij ons nog niet in verbinding stellen met onze +mannen van de jonge garde. Wij zullen dadelijk verdacht gemaakt worden. +Vriendschap tusschen ongetrouwde vrouwen en mannen, getrouwd of +ongetrouwd, acht men onbestaanbaar. Later als wij onze onafhankelijkheid +veroverd hebben, kunnen wij 't doen. Mijn broer kent ze allemaal, +persoonlijk of door correspondentie. Wij weten, dat er mannen zijn, die +beschaafde, denkende vrouwen apprecieeren. Ik heb een man, hooggeplaatst +Inlandsch ambtenaar, hooren zeggen, dat het zoo'n groote hulp en steun +is voor den man, wanneer de vrouw beschaafd en ontwikkeld is.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_43" id="Page_43">[Pg 43]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a13_Augustus_1900_VIII" id="a13_Augustus_1900_VIII"></a>13 Augustus 1900. (VIII.)</p> + + +<p>Wij voelden ons diep, diep rampzalig, omdat de ruwe werkelijkheid onze +idealen dreigde te vermoorden; het koele, koude verstand beval droomen +en illusies weg te werpen, te begraven, omdat onze Inlandsche +maatschappij ze niet noodig had....</p> + +<p>En daar kruiste u ons levenspad.... Wij voelen ons onmachtig in woorden +weer te geven, wàt ons innerlijk beroert; de warmste, innigste +bewoordingen lijken koud en koel bij hetgeen 't hart gevoelt; weet +slechts dit, lieve Mevrouw, dat zoolang onze harten kloppen, uw beider +namen in dankbare herinnering bij ons zullen blijven. Toen Vader een +maand geleden vertelde, dat de Directeur van Onderwijs, Eeredienst en +Nijverheid hier zou komen, en met welk doel, droegen we uwen, ons nog +onbekenden echtgenoot reeds groote sympathie toe; we wisten dat hij +<i>hart</i> had voor den <i>Javaan</i> en voor de <i>vrouw</i>! Met welk een verlangen +verbeidden wij zijn komst. Hij kwam en aan zijne zijde schreed een lieve +zachte vrouw, die met vriendelijke hand bloemen strooide voor ons. +Lieve, hartelijke woorden ruischten van hare lippen als muziek in onze +ooren en drongen diep, diep ons in 't harte. Ze waren als zonnestralen, +die verhelderden ons gemoed, en ons 't hart verkwikten en verwarmden.</p> + +<p>We danken God innig, dat hij u tot ons zond en wij in u zoo groote +sympathie mochten ontmoeten!</p> + +<p>Een paar dagen geleden wisten we nog <i>niets, niets</i> van u, en nu is u +ons zóó lief als kenden wij u heel ons leven lang!</p> + +<p>Hoe vreemd en mysterieus is sympathie toch; zij laat zich niet dwingen, +nergens binden; komt ongeroepen, onverwacht en bindt met één enkel +woord, doch één, dat een diepen blik geeft in elkaars gemoedsleven, twee +zielen, die tot dusver elkaar vreemd waren, met sterken, hechten band!</p> + +<p>O! 't is zoo heerlijk, zoo zalig! gevoelens, denkbeelden, die in ons +leven en die wij liefhebben, bij anderen terug te vinden; en dit is 't, +dat onzichtbare, doch sterke draadjes van 't eene naar 't andere hart +spant en ons nader tot elkaar brengt, dan ooit jarenlange omgang 't +zoude kunnen doen.</p><hr class="hra" /><p>O! we zouden 't wel willen uitjubelen van +vreugde, met de vogeltjes in de boomen meezingen liederen van lof en van +dank den Schepper van 't al gewijd, en met de gevleugelde zangers<span class="pagenum"><a name="Page_44" id="Page_44">[Pg 44]</a></span> +jubelend ten hemel opstijgen om Hem te danken voor 't mooie, heerlijke +leven! Mooi en heerlijk is 't leven, ondanks zijn vele en donkere +schaduwzijden; en zijn deze er niet juist om't licht scherper te doen +uitkomen? God heeft 't goed met ons bedoeld; 't leven is ons gegeven als +zegen en niet als last; wij menschen zelf maken het veelal tot een +kruis.</p> + +<p>Hoe goed de Schepper 't met ons meent, voelen, weten we 't best, als we +in Zijn vrije natuur zijn. Op Klein Scheveningen, waar alles ademt van +schoonheid en poëzie, van vrede en rust, kunnen wij vaak ons geluk niet +op.</p> + +<p>'t Lijkt me toe, alsof ons leven nu heelemaal is veranderd, veel mooier +is geworden.</p> + +<p>O! hoe groot is toch de macht, de invloed der geestes- en +gemoedsaristocratie, dat zij in enkele uren tijds zoo'n groote +verandering in zoovele levens kan teweeg brengen.<span class="pagenum"><a name="Page_45" id="Page_45">[Pg 45]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Augustus_1900_VIII" id="Augustus_1900_VIII"></a>Augustus 1900. (VIII.)</p> + + +<p>"Welke is toch de taal, al is men die ook nog zoo machtig, waarin men +goed de emoties van de ziel uit kan drukken? Deze bestaat niet."</p> + +<p>Ik geloof met u, zij bestaat niet, althans niet in die, welke gesproken +en geschreven wordt; maar er is een stille, geheimzinnige taal, die in +woorden noch in letterteekens zich uitdrukt, en die toch verstaan en +begrepen wordt door ieder, die voelt, en waarop men ten volle kan +vertrouwen, omdat in haar ganschen woordenschat 't woordje "leugen" is +onbekend!</p> + +<p>'t Is de reine, kuische taal der oogen, de klare spiegels van de ziel! +En als u dien middag me kon zien, vijf zacht geurende velletjes trilden +in mijne bevende handen, warme tranen drupten me langs de wangen, zoudt +u zonder één enkelen klank van mijnen mond te vernemen, alles verstaan, +begrijpen, wat er in mij omging! Wat de mond noch de pen vermocht te +uiten, hadden u de oogen, die drijvend in een floers van tranen +opblikten ten hoogen, als om daar te zoeken, te vinden te midden van +andere engelen Gods, die eene, die met zachten vleugelslag tot ons was +neergedaald om onze bedroefde harten, die bitter weenden om vee! +treurigs op deze aarde, te troosten en te vervullen met eene hemelsche +vreugde! Dank! dank! dank! riep elke hartslag, elke polsslag, en iedere +ademhaling was een dankgebed!</p><hr class="hra" /><p>Wij zijn maar heel, heel +<i>gewone</i> menschenkinderen, een mengsel van kwaad en goed, zooals +millioenen anderen. 't Kan zijn, dat er op 't oogenblik in ons van 't +goed meer aanwezig is, dan van 't kwaad, maar de oorzaak hiervan zou dan +niet ver zijn te zoeken. Waar men leeft in eene eenvoudige omgeving, is +'t geen moeite, om goed te zijn; men wordt 't als van zelf. En 't is +volstrèkt géén kunst, géén verdienste, om geen kwaad te doen, waar ons +geen gelegenheid daartoe geboden wordt. Later, als wij 't warme, veilige +ouderlijke nest zijn uitgevlogen; staan in 't volle menschenleven, waar +geen trouwe oudersarmen om ons heen worden geslagen; als om ons 's +levens stormen woeden en razen; geen liefdevolle hand ons steunt; +vasthoudt, als onze voeten wankelen ... dàn eerst zal 't blijken, wàt we +zijn! O! ik bid zoo vurig, dat wij niet nog verhoogen mogen den berg van +teleurstellingen, dien het leven u reeds heeft<span class="pagenum"><a name="Page_46" id="Page_46">[Pg 46]</a></span> gebracht, en aan u een +even vurige bede: denk ons <i>niet</i> zoo mooi! want zóó kan 't niet anders, +of 't moèt wel op eene teleurstelling uitloopen, en 't zou ons zoo +bitter bedroeven. Zoo langzamerhand bij brokjes en stukjes zal ik u naar +waarheid álles van ons vertellen, opdat u een juiste kijk krijgt op onze +karakters en ons in uwe groote goedheid geen mooie eigenschappen +toedenkt, die wij niet bezitten!</p><hr class="hra" /><p>Nog een heel leven ligt vóór +ons; laten wij zien, wat daar nog van te maken is.</p> + +<p>"Ik voel zooveel voor de vrouw, ik trek mij haar lot zoo aan, miskend en +onderdrukt als zij is in vele landen nog in deze eeuw van "licht", ik +verdedig haar zoo graag en trouw". Dank voor deze heerlijke sympathieke +woorden, waarin luid uw groot mededoogen spreekt, uw diep meevoelen het +leed uwer medemenschen, schepselen, die eeuwenlang verongelijkt zijn en +nog worden door haar medemensch: den man. Dank, mijn God, dank! er zijn +dan toch edelen van hart en geest, die zich 't droeve lot der Inlandsche +vrouw aantrekken, die <i>licht</i> willen ontsteken in hare arme, donkere +wereld! Het Inlandsche vrouwenhart heeft <i>genoeg</i> gebloed, onschuldige +kinderzieltjes <i>genoeg</i> geleden.</p> + +<p>Blanke zuster met uw warm, diep voelend hart, uw ruimen blik, uw rijken +geest, reik ons de hand, hef ons op uit den poel van jammer en ellende, +waarin de zelfzucht van den man ons heeft gestooten, en gedompeld houdt. +Help ons bestrijden dat niets ontziend mannen-egoïsme, het demon, dat +jaarhonderden de vrouwen heeft gegeeseld, vertrapt, zóó, dat gewend als +ze zijn aan de mishandeling, zij daar geen onrechtvaardigheid meer in +zien, maar het onderworpen met stille berusting beschouwen als het +goed(!) recht van den man, als een erfenis van rouw van iedere vrouw. +Jong ben ik nog, maar ik ben doof noch blind geweest, en ik heb véél +gehoord en gezien, tè veel zelfs, misschien, dat mijn hart deed +ineenkrimpen van pijn, me woest opzweepte tot òpstaan tegenover +ingekankerde gewoonten, die vrouwen en kinderen zijn ten <i>vloek</i>!</p> + +<p>En radeloos, in hevigen smart wring ik de handen ineen, mij als één +mensch onmachtig gevoelend tegenover een kwaad van reusachtigen omvang, +en dat—o, wreedheid! onder bescherming staat der Mohammedaansche leer +en gevoed wordt door de onwetendheid der <i>vrouw</i>, het slachtoffer!<span class="pagenum"><a name="Page_47" id="Page_47">[Pg 47]</a></span></p> + +<p>O! en dan te bedenken, dat 't lot mij eens dat gruwelijke onrecht, dat +polygamie heet, in de hand zou laten werken.... "Ik wil niet!" krijt de +mond heftig, en 't hart echoot dien kreet duizendvoud.... Maar ach ... +willen!—hebben wij menschen wel een wil?</p> + +<p>Wij moeten, moeten van af onzen eersten levenskreet tot aan onzen +laatsten ademtocht!</p> + +<p>Leven, hoe vol raadselen en geheimenissen zijt ge!</p> + +<p>Wij meenen zoo veel te weten en eigenlijk weten wij nièts! Wij meenen +een wil, een ijzeren wil te hebben, wij verbeelden ons sterk om bergen +te verzetten ... doch één brandende traan, één smartelijke blik uit +beminde oogen en gebroken is onze kracht!</p> + +<p>Mag ik u een verhaal vertellen, dat onderhoudend noch interessant is, +maar droog, eentonig, langdradig, en véél van uw geduld vergen zal. +Vooraf vraag ik u nederig vergeving voor 't vervelend uurtje, dat ik er +u om ga bezorgen. Ik durf 't doen, omdat u mij schreef: "Schrijf mij +zooveel en zoo lang als gij kunt". Och, kon u maar vooruit weten, welk +een misbruik van uwe groote goedheid zou gemaakt worden, dan zouden die +woorden nooit zijn neergepend.</p> + +<p>Het is de geschiedenis van drie bruine meisjes, kinderen van 't zonnige +Oosten; blindgeborenen, die men ziende heeft gemaakt, heeft laten zien, +genieten en bewonderen 't schoone, 't hooge in 't leven; en nu, nu hun +oogen aan licht en schoonheid zijn gewend, zij de zon, de mooie omgeving +der verlichte wereld liefhebben, staan ze op 't punt om den blinddoek +weer voor de oogen te voelen, te worden teruggeduwd in het duister, +vanwaar ze zijn gekomen, en waar allen en ieder van haar voorgeslacht in +hebben geleefd!</p> + +<p>Men wijt aan boeken vol "onzin", die van 't verre Westen kwamen en +doordrongen tot 't hartje van 't binnenland, 't stille, vredige oord, op +Java's immer-groene kust, waar de zusters wonen, dat deze weerspannig, +onwillig zijn 't juk op te nemen, dat toch al hare vrouwelijke voorzaten +gewillig en geduldig hadden getorst, en dat thans hangende en +slingerende is in de lucht en ieder oogenblik op de onwillige schouders +neerploffen kan.</p> + +<p>Men heeft niet heel en al gelijk; niet de boeken alleen hebben haar +oproerig gemaakt, toestanden doen haten, die sedert onheugelijke<span class="pagenum"><a name="Page_48" id="Page_48">[Pg 48]</a></span> tijden +hebben bestaan en die een vloek—een vloèk—zijn voor àl wat heet vrouw +of meisje!</p> + +<p>Het verlangen naar vrijheid, zelfstandigheid en onafhankelijkheid, is +niet van jongen datum. Reeds in haar vroegste jeugd, toen "emancipatie" +voor haar nog was een onbekend woord, en boeken en andere geschriften, +die 't daarover hadden, ver buiten haar bereik waren, was er in een der +drie zusjes die drang geboren; toestanden in directe en indirecte +omgeving riepen hem in 't leven op.</p> + +<p>'t Was speeluur op de Europeesche school van 't plaatsje Japara. Onder +de geelbebloesemde waroeboomen op 't schoolerf groepeerden zich in +gezellige wanorde groote en kleine meisjes op 't mollige, groene +grastapijt. 't Was zoo warm, niemand had lust in spelen.</p> + +<p>"Toe, Letsy, vertel jij eens wat, of lees eens voor", vleide een bruin +meisje, dat niet slechts, door hare huidskleur, maar ook door hare +kleeding, de Inlandsche verried. Een groot blond meisje, dat lui leunde +tegen een boomstam en ijverig in een boek las, keek op en sprak: "Ach +neen, ik moet mijn Fransche les nog leeren".</p> + +<p>"Dat kan je thuis immers doen, want 't is geen schoolwerk."</p> + +<p>"Ja, maar als ik mijn Fransche lessen niet goed leer, mag ik over twee +jaar nog niet naar Holland gaan. En ik verlang al zoo erg naar de +kweekschool om voor onderwijzeres te studeeren. Als ik later dan als +schooljuf uitkom, wordt ik misschien hier geplaatst, en dan zal ik vóór +in plaats van in de klasse zitten, Maar, zeg eens, Ni, je hebt 't mij +nog nooit verteld, wat wil je later toch worden?"</p> + +<p>Twee groote oogen keken 't spreekstertje verbaasd aan.</p> + +<p>"Nu, vertel maar op."</p> + +<p>'t Javaantje schudde 't hoofd en zeide laconiek: "Weet niet". Neen zij +wist 't werkelijk niet, zij had daar nooit aan gedacht, ze was nog zoo +jong en ging geheel op in haar dartel jong leventje. De vraag harer +blanke vriendin maakte echter diepen indruk op haar. Zij liet haar niet +met rust, onophoudelijk hoorde zij in haar ooren ruischen: "wat wil je +later worden?" Zij peinsde en peinsde er haar hoofdje moe van. Dien dag +liep ze in school menig strafwerk op, ze was zoo verstrooid, gaf de +dwaaste antwoorden als men haar wat vroeg en maakte de domste fouten in +haar werk. 't Kon ook niet anders, hare<span class="pagenum"><a name="Page_49" id="Page_49">[Pg 49]</a></span> gedachten waren niet bij hare +lessen, ze toefden bij hetgeen ze in 't uitspanningsuur had gehoord. +Haar eerste doen, toen ze thuiskwam, was naar haren vader toe te loopen +en hem die gewetensvraag voor te leggen: "Wat zal ik later worden?" Hij +zeide niets, lachte maar en kneep haar in de wang. Doch zij liet zich +niet afschepen en bleef zeuren om antwoord. Een oudere broer kwam +aanloopen, vernam hare vraag en hare gretig luisterende ooren vingen +deze woorden op: "Wat meisjes worden moeten? wèl een Raden Ajoe,<a name="FNanchor_1_10" id="FNanchor_1_10"></a><a href="#Footnote_1_10" class="fnanchor">[1]</a> +natuurlijk!" Het meisje was tevreden en snelde blijde weg. Een "Raden +Ajoe" herhaalde zij telken male bij zichzelf—wàt is een "Raden Ajoe"? +De nieuwe gedachte liet haar niet met rust, aldoor dacht ze aan de twee +woordjes "Raden Ajoe". Ze moest later zoo een worden; ze blikte om zich +heen, zag en kwam in aanraking met vele Raden Ajoe's aan wie zij van +toen af aan hare aandacht wijdde en die zij bestudeerde.</p> + +<p>En wat 't <i>kind</i> kon te weten komen van 't leven dier vrouwen, deed in +haar hartje den geest van verzet wakker worden tegen het "Raden Ajoe +zijn", den eeuwenouden steeds gehuldigden regel: meisjes moèten trouwen, +moeten een man toebehooren, zonder te vragen wat, wie, en hoe!</p> + +<p>Het meisje was 12 1/2 jaar geworden, en het werd tijd, dat zij haar +dartel kinderleven vaarwel zeide: afscheid nam van de schoolbanken, waar +zij zoo gaarne op zat; van Europeesche makkertjes, in wier midden zij +zoo gaarne vertoefde. Zij was oud genoeg bevonden om thuis te komen, en +zich te onderwerpen aan de gewoonten van haar land, die den jongen +meisjes gebieden, in huis te blijven, te leven in strenge afzondering +van de buitenwereld, zoolang tot de man, dien God voor ieder harer heeft +geschapen, haar komt opeischen en meevoeren naar zijn woning.</p> + +<p>Wat ging er al niet om in 't jonge hoofdje, in 't jonge hartje, toen zij +voor 't laatst den weg van school naar huis aflegde. De donkere oogen +zwommen in heete tranen, heftig zwoegde het tengere borstje op en neer, +en 't kleine mondje trilde van ingehouden snikken.</p> + +<p>Ze wist o, zoo goed, dat met de schooldeur <i>veel</i> wat haar oneindig lief +was, gesloten werd voor haar. 't Afscheid van den<span class="pagenum"><a name="Page_50" id="Page_50">[Pg 50]</a></span> geliefden +onderwijzer, die haar zoo lief en hartelijk had toegesproken bij haar +heengaan; van makkertjes, die haar met betraande oogen de hand drukten; +van de plaats, waar zij zooveel heerlijke uurtjes had gesleten; kostte +haar onnoemlijk veel. Maar dit woog niet op tegen haar smart over het +eindigen harer lessen. Zij hield zoo hartstochtelijk veel van leeren, en +zij wist, dat er nog oneindig veel te leeren was behalve hetgeen men op +de lagere school kon leeren. Zij was eerzuchtig; zij wilde in "knapheid" +niet achter staan bij hare blanke vriendinnetjes, die naar Europa gaan; +bij hare broers, die de hoogere burgerschool bezoeken.</p> + +<p>Zij smeekte haren Vader haar meê met de jongens te laten gaan naar +Semarang om er de H.B.S. te bezoeken, ze zou steeds haar best doen; hare +ouders zouden niets over haar te klagen hebben. Zij lag op hare knieën +voor hem; hare gevouwen handen rustten op zijne knie, vol gloeiend +verlangen werden hare groote kinderoogen tot hem opgeslagen, en in +angstige spanning verbeidde zij ademloos zijn antwoord. Liefkoozend +streelde hij 't zwarte hoofdje; zijne vingeren streken zacht de +weerbarstige haartjes van haar voorhoofd weg, en zacht doch beslist +klonk van zijnen mond: "Neen!"</p> + +<p>Zij sprong op; zij wist wat een "neen" van hèm beteekende; rende weg en +kroop onder een bed om zich voor anderen te verbergen; zij wilde alleen +zijn met haar droefheid, die zich uitte in een woest, onbedaarlijk +snikken.</p> + +<p>Eens had haar onderwijzer gevraagd, of zij niet met Letsy, zijn dochter +en haar vriendin, mee wilde naar Holland, om verder te leeren. Gretig, +met schitterende oogen had zij toegeluisterd. "Nu, wil je?"</p> + +<p>"Vraag mij niet of ik wil, vraag mij of ik màg!" klonk 't gesmoord van +haar bevende lippen.</p> + +<p>Goede man, hij had 't zoo best met haar gemeend. Vreemdeling, die hij +was in Inlandsche gewoonten, wist hij niet hoe wreed hij was, met haar +die vraag te doen. Een hongerige voedsel, lekkers voor te houden, waar +zij niet bij kon....</p> + +<p>Dwaas meisje, 't was de bedoeling uwer goede ouders <i>niet</i>, u naar +school te zenden om oproerige gedachten in uw hartje te brengen. Gij +moest er Hollandsch en Hollandsche maniertjes leeren, en meer niet. Dom, +klein ding, hadt gij dat maar begrepen en u daaraan gehouden, dan zou +veel leed in de toekomst u zijn bespaard. Doch 't domme, kleine ding had +zichzelve niet gemaakt;<span class="pagenum"><a name="Page_51" id="Page_51">[Pg 51]</a></span> zij kon 't niet helpen, dat God haar een +ontvankelijk gemoed gaf, en een hartje, dat willig in zich opnam àl wat +de Hollandsche taal haar leerde mooi te vinden.</p> + +<p>Arme kleine: in haar hartje hielden Westersche gedachten jubelend +intocht, en aan handen en voeten zag zij zich geketend aan de Oostersche +tradities. En hare spieren waren nog zoo zwak, zoo teer, om de banden en +boeien, die haar omknelden, te kunnen verbreken. En later, als ze zich +sterk gevoelde om met één ruk alles van zich af te schudden, toen ... +doch laten wij de geschiedenis niet vooruitloopen; wij zijn er nog verre +niet.</p> + +<p>De schooldeur viel achter haar toe, en vriendelijk nam de ouderlijke +woning haar in zich op.... Groot was dit huis en overruim het erf, maar +hoog en dik waren ook de muren, die het omgaven. En die afgesloten +vierkante ruimte was voortaan haar wereld, haar heelal. Hoe ruim en +fraai en vol geriefelijkheden een kooi ook is, voor het vogeltje, dat er +in opgesloten wordt, is 't een <i>kooi</i>!</p> + +<p>Voorbij! voorbij haar dartele jeugd! voorbij alles, wat de vreugde +uitmaakte van haar jong kinderleven. Zij gevoelde zich nog zoo'n kind, +en zij was het inderdaad ook, maar de adat rangschikte haar +onverbiddelijk onder de volwassenen. En zij, voor wie geen slootje te +breed was om er over te springen; voor wie geen boom te hoog was, om er +in te klimmen; die nooit liep, maar aldoor huppelde als 't dartele +veulentje in de wei; moest nu kalm, bedaard, deftig zijn, zooals 't een +Inlandsche jonge dame van hoogadellijken huize betaamde. Een juweel van +een Javaansch meisje is: stil, onbewegelijk als een houten pop; spreken +alleen, wanneer 't hoognoodig is met een fluisterstemmetje, zelfs voor +mieren onverstaanbaar; loopen, voetje voor voetje als een slak: lachen, +geluidloos zonder de lippen te openen; 't staat zoo leelijk wanneer de +tanden zichtbaar zijn; je lijkt dan wel een "loewah" (vos).</p> + +<p>Ni zondigde ieder oogenblik.</p> + +<p>Een dof, eentonig sleurleventje brak voor haar aan, dag aan dag dezelfde +bezigheden, dezelfde omgeving, dezelfde menschen om zich heen. Een +lichtpunt was in de eerste dagen de komst van Letsy. 't Was een feest, +als Letsy bij haar was; zij was weer 't oude vroolijke kind, en vergat +geheel hare gevangenschap, die zich deze veronachtzaming wreekte door +zich dubbel op haar te doen gevoelen, als 't blanke vriendinnetje weer +vertrokken was.<span class="pagenum"><a name="Page_52" id="Page_52">[Pg 52]</a></span></p> + +<p>Doch dit lichtpunt was al gauw van haar kleurloos leven verdwenen! Letsy +vertrok naar 't verre, hooge Noorden. Ni had geen vriendin meer. Maar de +vriendschap zou niet door den afstand verbroken worden, zij zou in +brieven worden voortgezet.</p> + +<p>'t Sleurleventje ging voort, doffer, eentoniger....</p> + +<p>Met hoe'n smachtend verlangen keek zij hare jongere zusjes na, wanneer +deze met leien en boeken gewapend, de deur uitgingen om naar den tempel +der wijsheid te gaan en kennis te vergaren.</p> + +<p>Een tijdje lang had ze zelf hare lessen voortgezet, doch inziende 't +nuttelooze van een leeren zonder meester, bergde zij met een diepen +zucht hare leerboeken weg.</p> + +<p>O! indien bantal en goelings spreken konden, wat zouden zij dan veel +kunnen vertellen; zij zouden verhalen het leed van een klein +menschenzieltje, dat in heete tranen aan hun boezem werd uitgeschreid +avond aan avond!</p> + +<p>'t Jonge menschenkind kon maar geen berusting leeren! In 't dwaze kopje +en hartje woelden rusteloos honderden oproerige gedachten.</p> + +<p>Ze gevoelde zich zoo eenzaam en verlaten temidden van velen, waarmede +zij dag in dag uit samenleefde.</p> + +<p>Och, men kan wel broers en zusters zijn, dag in dag uit met elkaar +samenzijn, maar als onze zielen elkaar niet vinden, blijven wij toch ten +eeuwigen dage vreemden voor elkaar.</p> + +<p>Ze had eene oudere zuster, die met haar de gevangenschap deelde; ze +hield wel van haar, maar van een innige verhouding tusschen beiden was +geen sprake. Daartoe verschilden beider karakter en levensopvattingen te +zeer met elkaar. De oudere zuster was stil, eenzelvig, kalm en bedaard; +en zij, de jongere, daarentegen was één en al leven en vurig van natuur. +De denkbeelden, die deze aanhing, waren fouten in de oogen der eerste, +die zeer gehecht was aan de oude tradities en gewoonten<a name="FNanchor_2_11" id="FNanchor_2_11"></a><a href="#Footnote_2_11" class="fnanchor">[2]</a>.</p> + +<p>Hoe dikwijls was niet de jongere met schitterende oogen tot de oudere +zuster gekomen om haar enthousiast het een of ander<span class="pagenum"><a name="Page_53" id="Page_53">[Pg 53]</a></span> te vertellen of +voor te stellen. En als zij had uitgesproken—dit liet de oudere zuster +haar steeds doen—klonk haar immer koud en koel tegen: "Ga je gang, ik +ben een <i>Javaan</i>!" Ni's hartje kromp ineen, als had een ruwe hand het +aangeraakt. Een ijzige koude beving haar inwendig. Ook de jongere zusjes +waren van haar vervreemd. De oudste zag niet gaarne, dat ze veel met Ni +samen waren. Ni, die zulke rare ideeën had. En zus was heel streng; de +zusjes waren doodsbang voor haar.</p> + +<p>Ni vond dit hard, doch zoo hard toch nog niet als hetgeen haar moeder +haar aandeed. Ook deze sloot voor haar haar hart, omdat hare denkbeelden +lijnrecht stonden tegenover die van haar kind. Arme, kleine Ni, haar +zieltje smachtte naar teederheid, en zij vond slechts koelheid, waar zij +zelve liefde gevend, bedelde om een beetje genegenheid. Waarom was zij +ook zoo vreemd, zoo raar, zoo anders dan anderen? Ach, ze had al zoo +dikwijls geprobeerd, om anders, zooals anderen, te denken; en telkens, +wanneer 't haar bijna gelukte, gebeurde er iets, dat de sluimerende +gedachten, die de kennis der Hollandsche taal in haar hartje had +gegaard, wakker schudde, en berouw hebbend over haar ontrouw daaraan, +hechtte zij zich des te inniger aan de opnieuw ontwaakte denkbeelden.</p> + +<p>Maar zoo geheel dof en kleurloos was haar leven toch niet.</p> + +<p>Er waren er twee, die van haar hielden, zooals ze was; die haar +liefhadden, zooals ze 't gaarne had: warm en innig. En die twee hing ze +aan met al de teedere aanhankelijkheid van haar naar liefde dorstend +hartje. Het waren haar Vader en haar derde broer, de jongste harer +oudere broers. Wèl kon hij niet vervullen haar innigsten en zoetsten +wensch: vrij zijn!—kon hij niet bevredigen haar hartstochtelijk +verlangen naar wetenschap; maar haar bemind Vadertje was zoo innig goed +voor zijn dochtertje, zijn eigen dwaas meisje; hij had haar lief, dat +wist ze, dat voelde ze. Hij kon haar zoo innig en trouw aankijken, zijn +zachte hand kon zoo teeder streelen hare wangen, heur haar, en zijn +sterke armen konden zich zoo heerlijk warm ronden om haar halsje en +schouders.</p> + +<p>En broer hield van haar; dat wist ze, ofschoon hij 't haar nooit had +gezegd, hij haar nooit een lief woord had toegevoegd en haar nimmer had +geliefkoosd! Maar tallooze fijne attenties, zooals alleen een +liefhebbend hart 't kon bedenken, spraken haar van zijne warme +genegenheid voor haar. Hij lachte haar niet uit,<span class="pagenum"><a name="Page_54" id="Page_54">[Pg 54]</a></span> wanneer ze hem sprak +over hare idealen, hoorde haar belangstellend aan en nooit deed hij haar +huiveren met een koud: "Ga je gang maar, ik ben een Javaan!" En al zeide +hij haar niet dat hij sympathiseerde met hare ideeën, toch wist zij, dat +hij in zijn hart 't met haar eens was. Ze wist, dat hij alleen maar +zweeg, omdat hij haar niet nog oproeriger wilde maken. Dat zeiden haar +de boeken, die hij zijn zusje in de hand stopte. Ni voelde zich zoo rijk +met de liefde harer beide lievelingen, met de geestelijke sympathie van +haar broer.</p> + +<p>Maar haar vader was niet altijd bij haar, hij had zijn werk; en waar hij +werkte, daar mocht zij niet komen; immers zij mocht de afgesloten +ruimte, haar verblijf, niet uit; en broer was maar enkele keeren in 't +jaar thuis, hij ging nog school op Semarang. Haar oudste broer kwam +thuis, hij was van school af, had eene betrekking op de plaats gekregen +en woonde bij zijn ouders in. Ni's leven werd er niet vroolijker +door—integendeel, 't werd droeviger. Leed zij vroeger vóór zijn komst +door de koelheid van bijna al hare huisgenooten, door 't opgesloten +zijn, door allerlei gewoonten, waaraan zij zich niet onderwerpen kon, +thans kwamen gesar en geplaag het aantal harer grieven vermeerderen. Ni +wilde, Ni kòn niet naar de pijpen van haren broeder dansen. "Jongeren +zijn gehoorzaamheid aan ouderen verschuldigd", werd haar steeds +voorgepredikt, en "vooràl moeten meisjes haar oudere broers +gehoorzamen". Maar eigenzinnige Ni zag niet in, waarom dat zoo moest +zijn. "Zij kon 't niet helpen", redeneerde zij, dat zij later dan haar +broers geboren was; dat ze hun daarom gehoorzamen moest, vond ze zotgek. +Zij was niemand, niemand gehoorzaamheid verschuldigd dan haar geweten, +haar hart. En zij zou haar broer <i>niets</i> toegeven, dan alleen wanneer +zij overtuigd was, dat hij gelijk had.</p> + +<p>Een bedorven zoontje, moeders lieveling, door iedereen om 't hardst +gevleid en naar de oogen gekeken om den hoogen rang van zijn vader, +dacht hij niet beter of 't hoorde zoo, dat ieder die hij als zijn +mindere beschouwde hem onvoorwaardelijk moest gehoorzamen.</p> + +<p>En hij was eerst verbaasd, daarna toornig geworden, toen hij zag, dat 't +kleine meisje, dat een half dozijn jaren met hem verschilde, zijn wil +durfde trotseeren. Hij zou, hij moest 't brutale onderkruipsel klein +krijgen. Alles was fout, wat Ni deed; om 't minste iets werd zij streng +berispt. Geen dag was er<span class="pagenum"><a name="Page_55" id="Page_55">[Pg 55]</a></span> nagenoeg, waarop broer en zuster niet +tegenover elkaar stonden, hij met een donker gelaat haar barsche woorden +toevoegend, die haar hartje bloedig striemden, en zij met bevende lippen +en trillend stemmetje haar goed recht of dat van anderen verdedigend, +dat hij wilde vertrappen. En zij stond geheel alleen in den strijd tegen +het despotisme van haar broer, haar toekomstigen beschermer, wanneer zij +'t ongeluk mocht hebben haar ouders te verliezen, vóór zij onder dak was +gebracht, onder bescherming stond van den man, dien God voor haar +schiep!!! Hij zorgde wel, dat hij haar niet kwelde in Vaders nabijheid, +die zulks nooit zoude toestaan; en hij wist, dat zij te trotsch was, om +te klikken.</p> + +<p>Maar de overige huisgenooten, die 't zagen, lieten het stilzwijgend toe, +ofschoon zij wisten, dat zij was in haar <i>recht</i>. Men moest brutaliteit +niet in de hand werken en 't meisje was ongelooflijk brutaal; zoo jong +als ze was, durfde ze "neen" zeggen als haar zooveel oudere broer "ja" +zeide. Een meisje mag geen recht hebben, waar 't ook maar eenigszins den +man benadeelt in zijne belangen. 't Recht van het meisje is hetgeen haar +<i>on</i>zelfzuchtige broeder haar gelieft toe te staan.</p> + +<p>En in later jaren, als Ni zich dit alles herinnerde, kon zij zich zoo +goed begrijpen, wááróm de man zoo egoïstisch was. Immers, van huis uit, +als <i>kind</i> werd hem geleerd zelfzuchtig te zijn en ... door zijn +<i>moeder</i> 't allereerst. Van kindsaf aan werd hem geleerd, het meisje—de +vrouw te beschouwen als een wezen van lager orde dan hij. Hoorde zij +niet hare moeder, hare tantes, hare vrouwelijke kennissen o zoo dikwijls +op smalenden, minachtenden toon zeggen: "een meisje, 't is maar een +meisje!" 't Is de vrouw zelf dus, die den man leert, de vrouw te +verachten. Ni's bloed kookte, wanneer zij smalend en minachtend over 't +meisje hoorde spreken door eene vrouw.</p> + +<p>"De vrouwen zijn niets". "De vrouwen zijn voor de mannen, voor hun +pleizier geschapen, zij kunnen met hen doen wat zij willen", klonk +honend, sarrend als de lach van Satan haar in de ooren. Hare oogen +schoten vonken, driftig balde ze hare handen en klemde in machtelooze +woede de lippen stijf op elkaar. "Neen, neen!" schreeuwde en gilde 't in +'t haar heftig kloppend hartje: "wij zijn menschen evengoed als de man. +O, laat mij 't bewijzen. Maak mijn boeien los! Laat mij mogen, en ik zal +toonen, dat ik ben een mensch, een mensch, evengoed als de man". En zij +wrong zich en kronkelde, zij trok en rukte, maar<span class="pagenum"><a name="Page_56" id="Page_56">[Pg 56]</a></span> de ketens waren sterk, +en sloten nauw om hare tengere polsjes en enkels. Zij verwondde er zich +aan, maar breken deed zij ze niet.</p> + +<p>Kon zij berusting leeren? In 't jonge hoofd woelden rusteloos honderden +gedachten; in haar hart rijpte de geest van verzet tegen de bestaande +toestanden. Ze zou, ze wilde zich er niet aan onderwerpen; ze wilde, ze +moest een nieuwen weg opgaan. Hoè wist ze nog niet; 't was nog zoo +duister en verward in haar dom brein, maar ze wilde 't, dàt wist ze.</p> + +<p>Vroegrijp kind! op een leeftijd, waar slechts zonnige gedachten aan +dartel gespeel en gestoei 't jonge hoofdje moesten vervullen, hield ze +zich bezig met akelig sombere en donkere gedachten over die treurige +dingen in 't leven. 't Kòn niet anders; zij was doof noch blind, en +leefde als 't ware midden in scheve en schotsche toestanden der +Inlandsche maatschappij, die geen rekening hield met jeugd en fijn +gevoel. Ruw werden de jonge teere oogen geopend voor 't werkelijke leven +in al zijn ruwheid, platheid en schokkende wreedheid. Van hare ouders +zelf hoorde zij nooit een ruw woord, dat haar rein gemoed schokte en 't +fijnvoelend hartje kwetste, maar zij leefde niet alleen met hare ouders; +zij leefde in de menschenwereld en die hield geen rekening met jeugd en +fijn gevoel.</p> + +<p>O dood! waarom wordt gij toch een verschrikking genoemd, gij, die den +mensch uit 't wreede leven verlost! Ni zou u zoo dankbaar en met vreugde +volgen!</p> + +<p>Zij had niemand, die haar wees op 't schoone, 't hooge, dat er was naast +al 't lage en gemeene in 't leven. De Inlandsche gewoonten brengen mee, +dat een zekere afstand bewaard blijft tusschen ouders en kinderen. Zeker +kunnen ze vertrouwelijk zijn met elkaar, maar tot zulk eene innige +vertrouwelijkheid, zooals bij vele Europeesche ouders en kinderen 't +geval is, kan 't nooit komen. Ni had haren Vader zielslief, en tòch, al +zou ze nooit iets buiten hare ouders om doen, hun hare innigste +gedachten blootleggen, kon ze niet. Koud en koel stond de strenge +Javaansche etiquette tusschen hen beiden in. Ni ontvluchtte zooveel zij +kon de menschen, die met hun cynisme haar naar omlaag trokken. En waar +de zeden en gewoonten van haar land haar geen toevluchtsoord deden +vinden in de oudersarmen, aan oudersharten, voor haar droef lijdend +zieltje, vond zij troost bij stille, zwijgende vrienden: "boeken".</p> + +<p>Ze had steeds veel van lezen gehouden, doch nu was hare<span class="pagenum"><a name="Page_57" id="Page_57">[Pg 57]</a></span> liefde voor +lectuur eene passie geworden. Zoodra was niet 't werk, dat haar +opgedragen werd, verricht, of zij greep naar een boek, een krant. Zij +las àlles, wat haar onder de oogen kwam; zij verslond gulzig groen en +rijp. 't Gebeurde wel eens, dat zij een boek vol afschuw van zich +wegwierp. Ze hoefde immers niet in boeken te zoeken, wanneer zij +walgelijke, vieze dingen wilde weten; 't werkelijke leven zat er vol +van, en juist om dàt te ontloopen, verwijlde ze in haar geest in +werelden, die 't menschelijk vernuft schiep naar de natuur of fantaisie.</p> + +<p>Er waren zooveel mooie boeken, waarvan zij onuitsprekelijk genoot, die +haar al 't naars in 't leven deden vergeten. Mooie karakters, edele +levensopvattingen, groote zielen en geesten, deden haar hartje gloeien +van geestdrift en trillen van verrukking. Zij leefde geheel meê met +alles, waarvan zij las. En aan lectuur ontbrak het haar niet; ze hoefde +slechts haar hand uit te steken en te grijpen in den leestrommel, die +elke week nieuwen voorraad bracht; en haar Vader, die haar zoo graag een +pleizier deed en zelf schik had in haren leeslust, bedierf haar met +boekgeschenken. Ze begreep lang niet alles, wat ze las; maar ze liet +zich daardoor niet ontmoedigen. Wat bij de eerste lezing onbegrijpelijk +was, werd bij de tweede reeds minder raadselachtig, en bij de derde of +vierde lezing vrijwel verstaanbaar. Elk onbekend woord dat ze las, +noteerde ze, om later, als haar lievelingsbroer thuis kwam, hem er de +beteekenis van te vragen. En hij hielp zusje zoo graag en trouw. O! hoe +hemelsch verrukt was ze, als ze naderhand bemerkte, dat de lectuur haar +niet enkel genot schonk, maar ook oneindig veel leerde. O! indien zij +haar bemind Vadertje niet had, haar trouwen broer en hare boeken, zou +zij die droeve jaren wel hebben kunnen doorkomen? Ze zou wis en zeker +bezweken zijn, onder 't vele naars, dat haar jong leventje, haar jong +zieltje zoo zwaar drukte. Vader en broer stilden den honger van haar +naar liefde smachtend hartje, en de boeken gaven haar hongerigen geest, +die de Hollandsche taal had wakker geroepen, voedsel!</p> + +<p>Een broertje werd geboren. En dit hulpelooze wicht hield Ni van een +groot kwaad terug, bracht haar op 't goede pad, waarvan zij was +afgeweken. Zij was hard op weg om een slecht kind voor Moeder te worden. +Zij sloot al meer en meer haar hartje voor haar. En klein broertje deed +de poorten van dat hartje weder openspringen voor Moeder. Klein broertje +leerde haar:<span class="pagenum"><a name="Page_58" id="Page_58">[Pg 58]</a></span> wàt een <i>moeder</i> is, en wat haar kind haar is +verschuldigd.</p> + +<p>Moeder had donkere kringen onder de oogen, zag er zwak en afgetobd uit, +en broertje deed dat, broertje, dat haar bijna nooit met rust liet, dat +haar 's nachts keer op keer wakker riep. En tòch, hoe lastig broertje +ook was, nooit zag ze eenigen wrevel op Moeders gelaat; wanneer broertje +moord en brand schreiend haar riep, in een oogwenk was zij bij hem, en +teeder nam zij hem op om hem niet uit de armen te leggen, voor hij weer +zoet ingesluimerd was. Was zij ook eens niet zoo klein en hulpeloos als +broertje geweest? en had haar moedertje zich toen niet afgesloofd om +haar?...</p> + +<p>De ijskorst om Ni's hart smolt en warm klopte 't weer voor de vrouw, die +haar 't leven schonk!</p> + +<p>Broertje was tot zijn eerste jaar een gezond kind, maar sukkelde daarna, +en drie jaar lang lag 't kleintje ziek, als 't ware in een aanhoudende +worsteling met den dood. En aan deze ziekensponde leerde Ni, 't jonge +kind, ten volle begrijpen, wat een moeder is.</p> + +<p>Ze zag haar eigen tekortkomingen in; zij was zoo zelfzuchtig, ze dacht +maar altoos aan eigen grieven, en dacht niet dat ook anderen grieven +hadden, en dat zij daaraan schuld kon hebben. Zij was eens heelemaal van +Moeder geweest, zooals broertje nu, ze kon zonder Moeder niet bestaan; +toen waren die boeken enz. enz. gekomen en hadden haar van háár +vervreemd. Moeder moest wel geleden hebben en leed misschien nu nog. Wel +kon zij 't niet helpen, dat zij anders dacht dan Moeder, maar 't nam +daarom niet weg, dat zij háár daarmee verdriet deed.</p> + +<p>Klein broertje leerde haar nadenken, veelzijdig zien, leerde haar +toegevendheid, dankbaarheid en geven zonder terug te vragen.</p> + +<p>Vier jaren waren voorbijgegaan, rustig en kalm voor den oppervlakkigen +toeschouwer, maar voor den scherpzienden, van innerlijken en uiterlijken +strijd voor Ni.... Zij mocht dan veel geleerd hebben in drie jaren: +zelfbeheersching, toegevendheid, aan zich zelf niet 't allereerst te +denken, maar berusting had ze niet geleerd, kòn ze niet leeren. In haar +hoofd spookten nog steeds woelige gedachten rond, gevoed door hetgeen +zij zag in directe en indirecte omgeving, dat haar bloed deed koken, en +door de stemmen die kwamen van 't verre Westen in boeken, tijdschriften, +couranten en brieven van Hollandsche vriendinnen en die doordrongen tot +in 't diepst van haar hart.<span class="pagenum"><a name="Page_59" id="Page_59">[Pg 59]</a></span></p> + +<p>Slechts enkele keeren was zij in die vier jaren haar ouderlijke woning +uitgeweest. Tegen 't begin van de vastenmaand, als hare ouders naar de +graven gingen, mochten hare zusters en zij mee; en eens hadden hare +ouders haar oudste zuster en haar naar een oom gebracht, die op een +andere plaats woonde.</p> + +<p>Gedurende een jaar hadden hare zusters en zij iederen namiddag een uur +les gehad in handwerken van een Hollandsche dame. Voor Ni, waren dit +uurtjes van genot, want ze kon dan Hollandsch spreken, de taal zoo door +haar geliefd.</p> + +<p>Haar oudste broeder was intusschen overgeplaatst, en Ni schaamde zich +erover, dat zij zich er zoo zeer over verheugde. Hij was toch háár +broer, al was hij dan ook niet lief voor haar geweest.</p> + +<p>Tijd en afstand deden echter wonderen; zij namen allen wrok van Ni's +hartje weg, en zij had broer weer lief; zij had meelij met den grooten +jongen, die zich door 't laffe gevlei en geflikflooi van kruiperige, +baatzuchtige menschen had laten misleiden, verblinden. Hoe goed deed 't +haar, toen zij bemerkte, dat hij langzamerhand zelf zijn ongelijk inzag. +Hij bekende 't haar wel niet in woorden, maar zijne daden spraken van +zijn berouw over zijn vroegere onrechtvaardigheid tegenover haar. En Ni +dankte God met tranen in de oogen, dat haar broer haar nu liefhad. Was +zij vroeger 't gepeste, gehate zusje, nu was 't bij hem Ni voor, Ni na, +en wat anderen, zelfs zijne vrouw, niet van hem gedaan konden krijgen, +dat kon zij.</p> + +<p>Sedert een half jaar was een jonger zusje de gevangenschap komen deelen. +Bemi had geboft, want op een leeftijd, dat Ni reeds lang veilig achter +de hooge en dikke muren opgesloten zat, dartelde zij nog vrij rond en +mocht ze reizen en andere dingen doen, die Ni verboden werden. Bemi was +14 1/2 jaar, toen zij voor goed thuis kwam.</p> + +<p>Ni was 16 jaar geworden, de oudste zuster trouwde en met dit huwelijk +begon verandering in haar leven te komen. Ni leerde hare zusjes kennen, +die tot dusver als vreemden, met en naast haar hadden voortgeleefd. +Oudste zus stond niet meer tusschen hen—zij was nu oudste zus—en zij +wilde geen oudste zijn, zooals hare zuster, zooals haar oudste broer ... +zij wilde geliefd zijn en niet gevreesd. Vrijheid, gelijkheid, vroeg zij +voor zichzelve, moest zij niet beginnen met 't aan anderen te geven? +Vrij<span class="pagenum"><a name="Page_60" id="Page_60">[Pg 60]</a></span> en ongedwongen moest de omgang tusschen de zusjes onderling zijn; +weg dus àlles, wat zulks belemmeren kon.</p> + +<p>Met Bemi en Wi, een zusje, dat intusschen ook thuis was gekomen, kreeg +Ni zus' kamer....</p> + +<p>En hier waren de drie levens, die elkaar tot dusver vreemd waren, op 't +punt gekomen, waar ze elkaar ontmoetten en samenvloeiden tot één geheel!</p> + +<p>Hier begint nu 't eigenlijke verhaal van de drie zusters.<a name="FNanchor_3_12" id="FNanchor_3_12"></a><a href="#Footnote_3_12" class="fnanchor">[3]</a></p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_10" id="Footnote_1_10"></a><a href="#FNanchor_1_10"><span class="label">[1]</span></a> Raden Ajoe de titel van gehuwde Javaansche vrouwen van +goeden huize.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_11" id="Footnote_2_11"></a><a href="#FNanchor_2_11"><span class="label">[2]</span></a> De eerste gedachte van den bewerker dezer brieven was deze +passage en hetgeen volgt weg te laten. Tot het behoud gaf doorslag de +overweging dat later de verhouding geheel anders werd, toen de +schrijfster en de haren elkander beter hadden leeren begrijpen en +waardeeren. De lezer zal zich zelf hiervan rekenschap kunnen geven door +hetgeen voorkomt op blz. <a href="#Page_57">57</a> en <a href="#Page_58">58</a> en in een brief van <a href="#a3_Januari_1902_VIII">3</a> Januari 1902. +Behoud kwam ook noodig voor om volkomen te doen gevoelen wat in het hart +der schrijfster moet zijn omgegaan, toen en later.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_12" id="Footnote_3_12"></a><a href="#FNanchor_3_12"><span class="label">[3]</span></a> De brief wordt enkele dagen later vervolgd mededeelingen +van geheel anderen aard. Het verhaal is niet voortgezet. Wat de drie +zusters voor elkander zijn geweest, kan men echter lezen op menige +bladzijde.</p></div> + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Augustus_1900_IIa" id="Augustus_1900_IIa"></a>Augustus 1900. (II).</p> + + +<p>Vreemd, dat afwezige, ons dierbare personen ons niet in den droom +verschijnen, daar wij toch zooveel aan hen denken en van hen spreken. +Eens maar droomde uwe oudste van u. U beiden kwam op Japara terug en wij +reisden u tot Semarang tegemoet. Allen waren we heel aangedaan door het +wederzien; zonder een woord te spreken, sloot u ons een voor een aan 't +hart, zoo innig, zoo vast, als om ons nooit weder los te laten. En daar +aan uw hart schreiden we van stil, dankbaar geluk. Toen uw dochter +wakker werd, was haar kussen nat van tranen. En den heelen morgen was ze +weemoedig gestemd, omdat die zaligheid slechts was een <i>droom</i>!</p> + +<p>Wij vreezen, wij vreezen, Moedertje, dat u uwe dochtertjes niet meer +terug zult vinden, als u haar verlaten had. Wij voelen ons +achteruitgegaan. Al meer en meer komen we tot 't pijnlijk besef, dat we +niet meer zijn, wat we zijn geweest. Indroeve, smartelijke +gewaarwording! O! Leven, wat hebt ge van Moedertje Mies' eigen +dochtertjes gemaakt? Wat is er van hare meisjes geworden?</p> + +<p>Waar is onze heerlijke geestdrift gebleven? die kostbare schat, die ons +door zooveel heeft heengeholpen en ons onmisbaar is om 't leven door te +komen, dat <i>hard</i> zal zijn voor ons? Waar die ijver, die heerlijke lust +tot immer bezig-zijn, die zooveel liefs ons deed voortbrengen? Waar dat +pleizier hebben in alles, dat<span class="pagenum"><a name="Page_61" id="Page_61">[Pg 61]</a></span> ons vergeten deed, dat ooit 't woordje +"verveling" in 't woordenboek bestaat?</p> + +<p>Dingen, waarin we nog voor korten tijd geleden zoo belangstelden en +pleizier hadden, laten ons nu onverschillig. Moedertje, kunt u zich iets +verschrikkelijkers voorstellen, dan een onverschillig mensch? En daar +zal 't naar toe gaan, als er niet iets is, of gebeurt, dat ons opwekt +uit den toestand van apathie en geestkrachteloosheid, waarin wij +verkeeren.</p> + +<p>Al onze voormalige liefhebberijen liggen bestoven ergens in een vergeten +hoekje. Schilderijen, muziek (!), handwerken en koken, correspondentie, +lectuur; ja zelfs lectuur, die ons eens eene levensbehoefte was, +verwaarloozen we. Intens lui zijn wij geworden. Wij moeten ons dwingen +om een klein boekske uit te lezen. Lezen een dwang, terwijl het een van +de grootste en heerlijkste genietingen was, die we kenden! Moedertje, +zoo ver is 't met ons gekomen! O! waar is onze energie gebleven? Wij +lijden onbeschrijfelijk onder deze geestverdooving, +geestkrachtsverlamming, of hoe U 't noemen wil! Wij voeren niets uit. +Doen wij iets, dan doen wij het werktuigelijk als een automaat. Wat +scheelt ons toch? Ziek zijn we niet. Is dit misschien de terugwerking +van den ellendigen tijd, dien we hebben doorstaan?</p> + +<p>O! die moreele pijn, 't is soms niet uit te houden. Wij moeten iets +hebben, <i>werk</i>, dat ons <i>geheel</i> in beslag neemt, ons niets geen tijd +laat tot martelend denken; dat is 't eenige, dat onze sluimerende +geestkracht wakker schudden kan, en ons geestkracht hergeven! <i>Werk</i>, +daar zit 't hem juist. 't Smachten naar werk, dat ons lief is, dat is 't +wat ons zoo ternederdrukt. Vreeselijk is 't om werkkracht en werklust in +je te voelen en tot werkeloosheid te zijn gedoemd!</p> + +<p>Dat en al die andere ellende hebben ons in dezen toestand van apathie en +verlamming onzer geestkracht gebracht. Uw oudste staat verbaasd over +zichzelve, hoe deze brief toch zoo lang kàn zijn geworden—maar 't is +waar ook—'t is voor Moedertje Mies, dat deze biecht geschreven wordt, +en de woorden vloeiden als vanzelf uit de pen.</p> + +<p>Wij willen, wij kunnen niet gelooven, dat ons leven zoo heel gewoon, zoo +banaal zal eindigen, en toch kunnen wij alweer ons niet voorstellen, dat +eens die mooie droom van ons verwezenlijkt zal worden! Hoe dicht hadden +wij reeds gestaan bij verwezenlijking onzer illusies, althans wij +dachten het! wij dachten<span class="pagenum"><a name="Page_62" id="Page_62">[Pg 62]</a></span> dat slechts nog <i>dagen</i> ons scheidden van het +nieuwe leven, zoo vurig door ons begeerd!</p> + +<p>Bittere, bittere ontgoocheling! 't Doet zoo'n pijn daaraan weder te +denken. Wij spreken er hier nooit meer over, maar zwijgen is nog niet +altijd toestemmen, toegeven; alles opgeven, nu wij zoo ver zijn gekomen, +doen we <i>niet</i>, en wij hebben daartoe nooit plannen gehad.</p> + +<p>Of 't verstandig is, wat we doen, weten we niet, maar wij kunnen en +willen niet anders dan de stem van ons hart volgen.</p> + +<p>Door liefde te geven, de liefde te winnen van hen aan wie wij hopen ons +eens te zullen wijden, is een groote illusie van ons. Toen wij in Juni +bij den heer Sijthoff<a name="FNanchor_1_13" id="FNanchor_1_13"></a><a href="#Footnote_1_13" class="fnanchor">[1]</a> waren, vroeg de Resident uwe oudste of zij +reeds wist dat de Directeur van Onderwijs eene directrice voor de op te +richten kostschool voor Inlandsche meisjes zocht. "Heeft u 't uwe +dochters al verteld, Regent?" wendde de Resident zich tot Vader, en +daarna weder tot uwe dochter: "Zou je niet directrice van die school +willen worden?" Zij zeide niets, wendde haar gezicht af, opdat Vader en +de Resident, die naast elkaar tegenover ons zaten, <i>niet</i> hare oogen +zouden zien, die àlles zeiden, wat de stijfgesloten mond verzweeg.</p> + +<p>Beloofd had ze niet, dat ze zou zwijgen over hare wenschen en illusies, +maar ze <i>wist</i>, dat vader niet graag had, dat zij er met anderen over +sprak. Alle emotie moest Vader bespaard worden, en die quaestie nu is +Vaders cauchemar....</p> + +<p>"Wij hadden als jongens geboren moeten worden; er zouden flinke kerels +uit ons kunnen groeien", hoorden wij tot vervelens toe beweren.</p> + +<p>Als 't werkelijk waar is, dat er in ons de eigenschappen aanwezig zijn, +waaruit flinke jongens gevormd worden, waarom zouden wij daarvan dan +geen partij mogen trekken, ons tot flinke vrouwen te ontwikkelen? Of +heeft men hiertoe andere bestanddeelen noodig, dan voor het gebak +"flinke man"? en zijn flinke vrouwen der maatschappij van geen nut? Maar +'t is waar ook, wij Javaansche vrouwen hebben in de eerste plaats +meegaand en onderworpen van natuur te zijn; wij moeten zijn als leem, +waaraan men iederen vorm kan geven, dien men wenscht. Doch waartoe over +dit alles te spreken? 't Is of men op een zinkend<span class="pagenum"><a name="Page_63" id="Page_63">[Pg 63]</a></span> schip jammert, waarom +men toch niet thuis was gebleven; elkaar verwijten doet; de oorzaak van +'t ongeluk napluist en den schuldige daaraan opspoort. Met dit al +behoedt men 't schip <i>niet</i> voor vergaan; alleen flink de hand aan het +roer slaan, pompen, waar 't lek is, zal 't onheil kunnen afwenden, +anders verdrinkt men maar....</p> + +<p>In dat eene jaar, dat achter ons ligt, hebben we meer geleefd dan in al +de voorgaande jaren tezamen.</p> + +<p>'t Komt uw oudste voor, alsof Vader haar wat te zeggen heeft, maar +aarzelt, omdat 't haar pijn zal doen. Kunt u zich voorstellen, +Moedertje, hoe pijnigend dit voor Vader en voor haar is?</p> + +<p>Lang geleden toen ze op 't spoedig beëindigen onzer zaak aandrong, zag +ze een blik op zich rusten zoo smartelijk alsof het zeggen wilde: "heb +je dan zoo'n haast om me te verlaten, kind?" Ze wendde haar gelaat +af—geroerd tot in't diepst van haar innerlijk zijn!</p> + +<p>Wat is liefde toch een wonderlijk ding; zij is de hemel en de hel +tezamen. Hem liefhebben, vereeren is ons eene levensbehoefte, maakt 't +grootste deel van ons geluk uit. Zonder zijn liefde zou voor immer een +schaduw op ons leven rusten. Uit <i>zijn</i> hand willen wij het geluk +ontvangen; anders is 't voor ons géén geluk. Zonder zijne liefde zullen +wij nooit geheel gelukkig kunnen zijn, en <i>met</i> zijne liefde nooit +geheel ongelukkig.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_13" id="Footnote_1_13"></a><a href="#FNanchor_1_13"><span class="label">[1]</span></a> Destijds Resident van Semarang, tot welk gewest Japara was +gaan behooren.<span class="pagenum"><a name="Page_64" id="Page_64">[Pg 64]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a23_Augustus_1900_I" id="a23_Augustus_1900_I"></a>23 Augustus 1900. (I.)</p> + + +<p>Stella, geloof me, als er van mij, van ons, ooit wat terecht komt in +dien zin, die jij en ik 't "terechtkomen" bedoelen, dan hebt gij dat op +je geweten. Ik schrijf dit niet zoo maar neer, maar meen het met heel +mijn hart. Je hebt mij héél veel geleerd, en je aanmoediging is mij een +lieflijke steun, een kracht. Ik wil, ik zal mijne vrijheid bevechten. Ik +wil, Stella ik wil, hoor je dat? hoe zal ik ooit kunnen overwinnen, als +ik niet strijd? hoe zal ik kunnen vinden, als ik niet zoek? Zonder +strijd geen overwinning; ik zal strijden, Stella, ik wil mijne vrijheid +veroveren. Ik zie niet op tegen bezwaren en moeilijkheden, ik voel me +sterk genoeg ze te overwinnen, maar er is iets, waar ik vreeselijk tegen +opzie. Stella, ik heb je al meer verteld, dat ik Vader ziels, ziels +liefheb. Ik weet niet, of ik den moed zal hebben mijn wil door te +zetten, als ik daarmee zijn hart breek, dat zoo vol liefde voor ons +klopt. Ik heb hem lief, oneindig lief, mijn ouden, grijzen vader, oud en +grijs door zorgen voor ons, voor mij. En als een van ons beiden dan toch +absoluut ongelukkig moet worden, laat mij 't dan zijn. Ook hierin +schuilt egoïsme, want ik zou toch niet gelukkig kunnen zijn, ondanks +vrijheid, ondanks onafhankelijk-en zelfstandigheid, als ik Vader +daardoor rampzalig maakte.</p> + +<p>Maar zie je den toestand niet een beetje te donker in? vraag je, O! was +het maar zoo! Ik ben zelfs optimistisch geweest door te zinspelen op een +mogelijke uitkomst! Wil ik je wat zeggen? De levensweg der Javaansche +meisjes is afgebakend en gevormd naar een en 't zelfde model. Wij mogen +géén idealen hebben; de eenige droom, dien wij droomen mogen is: vandaag +of morgen de zooveelste vrouw te worden van den een of anderen man. Ik +tart hen, die dit weerleggen kunnen.</p> + +<p>Over Indische en Europeesche toestanden nadenkende, en ze met elkaar +vergelijkende, moet je wel erkennen, dat het daar geen haartje beter is +dan hier, wat de moraliteit der mannen betreft, en zijn daar de vrouwen +er even ongelukkig aan toe als hier, met dit verschil echter dat de +vrouwen daar, althans de overgroote meerderheid uit vrijen wil den man +in 't huwelijksbootje volgen, terwijl hier de vrouwen niets te willen +hebben, maar eenvoudig getrouwd worden, krachtens den wil van ouders of +voogden, met wien deze machthebbenden 't maar goed vinden. In de +Mohammedaansche wereld is de toestemming, ja zelfs de<span class="pagenum"><a name="Page_65" id="Page_65">[Pg 65]</a></span> tegenwoordigheid +der vrouw niet noodig bij 't sluiten van een huwelijk. Vader kan bijv. +vandaag thuiskomen en mij vertellen: "je bent met die en die getrouwd". +Ik heb dan mijn man te volgen, of ik kan 't ook wel weigeren, maar dit +geeft den man dan recht om me levenslang aan zich te ketenen, zonder dat +hij zich wat om mij te bekommeren heeft. Ik ben zijn vrouw, ook al volg +ik hem niet, en als hij zich niet van mij wil laten scheiden, dan ben ik +heel mijn leven lang aan hem gebonden, terwijl hij vrij blijft in zijn +doen en laten, zooveel vrouwen trouwen kan, als hij maar wil, zonder +zich om mij te bekreunen. Als vader me op zoo'n manier uithuwt, dan maak +ik me maar eenvoudig van kant. Maar dat zal Vader nooit doen.</p> + +<p>God heeft de vrouw geschapen als gezellin van den man, en de bestemming +der vrouw is 't huwelijk. Goed, 't is niet te weerspreken, en gaarne +erken ik, dat 't hoogste vrouwengeluk, ook eeuwen na deze, zal zijn: een +harmonisch samenleven met den man! Maar hoe kan van een harmonisch +samenleven sprake zijn, als onze huwelijkswetten zoo zijn, als ik je er +een voorbeeld van beschreef? Moet ik als vanzelf niet het huwelijk +haten, verachten, als het de vrouw zoo gruwelijk verongelijkt? Neen, +gelukkig niet ieder Mohammedaan houdt er vier vrouwen op na, maar iedere +getrouwde vrouw in onze wereld weet, dat zij zijne eenige niet is, en +dat vandaag of morgen manlief haar een gezellin kan thuis brengen, die +op hem evenveel rechten heeft als zij; volgens Mohammedaansche wet is +zij ook zijn <i>wettige</i> vrouw. In de Gouvernementslanden hebben de +vrouwen 't lang zoo hard niet te verantwoorden als hare zusters in de +Vorstenlanden, Soerakarta en Djokjakarta. Hier zijn de vrouwen al +doodongelukkig met een, twee, drie, vier bij-vrouwen van hare mannen; +daar in de Vorstenlanden noemen de vrouwen dat kinderspel. Je vindt daar +bijna geen enkele man, die maar één vrouw heeft; in de adellijke +kringen, vooral in de omgeving van den Keizer, hebben de mannen tot over +de 26 vrouwen.</p> + +<p>Mogen deze toestanden voortbestaan, Stella?</p> + +<p>Ze zijn er al zoo aan gewend, dat zij er niets meer in vinden, maar dat +neemt niet weg, dat die vrouwen er ontzettend onder lijden. Bijna iedere +vrouw, die ik ken hier, vervloekt dit recht der mannen. Maar +verwenschingen helpen niets; gehandeld moet er worden.</p> + +<p>Komt, vrouwen, meisjes, staat op, reiken wij elkaar de handen<span class="pagenum"><a name="Page_66" id="Page_66">[Pg 66]</a></span> en laten +wij samen arbeiden, om verandering te brengen in die onhoudbare +toestanden.</p> + +<p>Ja, Stella, ik wist het, dat ook in Europa de toestand op zedelijk +gebied der mannen intreurig is. Ik zeg met jou, hulde aan de jonge +mannen, die de ingekankerde gewoonten, die verleiding den rug toekeeren; +en schande over de hedendaagsche meisjes, die niet onwetend mannen +volgen, wier leven bezoedeld is. Ja zeker, de jonge moeders kunnen +hieraan 't meest doen, dat heb ik reeds meer betuigd met mijne zusters.</p> + +<p>Ik zou wel kinderen willen hebben, jongens en meisjes, om ze op te +voeden, te vormen tot menschen naar mijn hart. Allereerst zou ik die +ongelukkige gewoonte om jongens voor te trekken boven meisjes +afschaffen. Wij mogen niet verwonderd zijn over het egoïsme van den man, +wanneer wij nagaan hoe als kind hij reeds voorgetrokken werd boven 't +meisje, zijn zusje. En als kind al wordt den man geleerd het meisje te +minachten. Heb ik niet vaak moeders tegen hare jongens hooren zeggen, +wanneer zij vallen en huilen: "foei, een jongen huilen, net als een +meisje!" Ik zou mijne kinderen, jongens en meisjes, leeren elkaar als +gelijke wezens te beschouwen, en hun geven volkomen dezelfde opvoeding, +natuurlijk volgens ieders aanleg. Ik zou mijn meisje bijv. omdat ik van +haar eene nieuwe vrouw wil maken, <i>niet</i> laten studeeren, als ze +daarvoor lust noch aanleg heeft; doch haar iets te kort doen, om haar +broer te bevoorrechten, <i>nooit</i>! En dan zou ik de grens ook laten +wegvallen, die men zoo bespottelijk angstvallig tusschen beide seksen +trekt. Ik ben ervan overtuigd, dat indien hij wegviel, dit den mannen +vooral ten goede zou komen. Ik kan en wil niet gelooven, dat beschaafde, +ontwikkelde mannen opzettelijk 't gezelschap van vrouwen, die gelijk +staan met hen in beschaving en ontwikkeling, vermijden, om zich te +werpen in de armen van onrespectabele vrouwen. Wat vele mannen weerhoudt +zich veel in beschaafd damesgezelschap te bewegen is, dat een heer bijna +nooit een beetje aardig kan zijn tegen een meisje, zonder dat zij aan +een huwelijk denkt. Nu, dit alles zal verdwijnen, wanneer man en vrouw +hun vrijen ongedwongen omgang met elkaar als kinderen tot op lateren +leeftijd behielden.</p> + +<p>Je zegt: "Wij meisjes kunnen veel doen, om de jonge mannen op den goeden +weg te brengen, maar wij mogen zoo weinig van hun leven kennen". Alles +zal veranderen, mettertijd, maar wij<span class="pagenum"><a name="Page_67" id="Page_67">[Pg 67]</a></span> moeten hard, hard arbeiden, anders +komt die tijd nooit. Wij hier op Java staan pas aan den vooravond van +den nieuwen tijd; moeten wij nog eerst alle phasen afloopen, die jullie +hebt doorgemaakt, om te komen tot den tijd, waarin jullie in Europa +leven?</p><hr class="hra" /><p>Onder mijne nieuwe schatten bevindt zich ook "Het +Jongetje" van Borel. Een verrukkelijk mooi boek, je hebt gelijk hoor! +Velen hier vinden het ziekelijk en schrikkelijk overdreven, doch ik ben +'t volstrekt daarmee niet eens. Ziekelijk is het in geen geval en +overdreven evenmin. Er zijn wel niet veel zooals Borel's jongetje, maar +ik ken er toch een, hier op de plaats. Het jongetje van den +assistent-resident is Borel's jongetje verpersoonlijkt. Op een keertje +zei hij tot Kardinah: "Tante, ik houd zooveel van meisjes. Meisjes +kunnen zoo dodderig glimlachen. Ze zijn zoo heel, heel anders dan +jongens, ze zijn zoo lief, zoo zacht". Dit zegt een ventje van 5 jaar. +Hoe vindt je dat? Hij betastte eens den arm van Kardinah en vroeg toen: +"Tante, waarom zijn de vrouwen toch zoo zacht?" Zijn eigen armpje +betastende, vervolgde hij: "al ben ik nog zoo klein, ik ben toch een +man, daarom ben ik zoo hard". O, 't is zoo'n allerliefst kindje, met +groote, vochtige droomen-oogen en bruin krullend haar. Voordat hij hier +kwam, zag hij bij kennissen op Soerabaja onze portretten. Zijne moeder +vertelde hem, dat op de plaats, waar naar toe zij gingen, die lieve +tantes woonden. Het jongetje dacht, dat hij trouwen moest en vroeg: +"Maatje, moet ik met alle drie, of met eentje van haar trouwen?" En toen +hij hier kwam en kennis met ons maakte, vroeg zijne moeder hem: "Wel +broertje, heb je al een keus gedaan? Met wie van de Tantes wil je +trouwen?" "Maatje, ik kan niet kiezen, want ze zijn alle drie even +lief!" Het kleine engeltje zeide daarop tot ieder onzer: "Ik hou van +jou, ik hou van jou, ik hou van jou, ja ik hou van de heele wereld, want +ieder is goed, ieder is lief!" Als mij dit door anderen werd verteld, +zou ik 't misschien niet gelooven, maar ik zag en hoorde alles met eigen +oogen en ooren.</p><hr class="hra" /><p>Het onderwerp, dat Mevrouw van Zuylen-Tromp +behandeld wilde zien, was "'t leven der Inlandsche vrouw". Over dit +onderwerp schrijf ik <i>nu</i> liever niet. Ik heb daarover veel te veel te +zeggen, en zou nu onmogelijk daar een geregeld verhaal van maken. Over +een paar jaar misschien, als ik verstandiger en<span class="pagenum"><a name="Page_68" id="Page_68">[Pg 68]</a></span> kalmer ben geworden, +zal ik het aandurven. Nu warrelen en dwarrelen de gedachten, die ik +daarover heb, nog door mijn brein, als vallende blaren, die +vooruitgedreven worden door den wind. Wat eene vergelijking hè? * * * * +* De ochtenden zijn goddelijk, de avonden eveneens, doch zoo midden op +den dag zou ik wel aldoor in 't water willen liggen, als dat nu ook niet +zoo lauw was. Wat genieten wij hier van de ochtenden; zij zijn zoo +heerlijk frisch en de natuur is dan zoo mooi. Wij dwalen dan rond in den +tuin, waar alles geurt en fleurt. 't Is waarlijk een genot om 's morgens +buiten te zijn! Ons tuintje, dat we zelf nebben aangelegd en beplant, +bloeit. Kon je maar met ons daarin dwalen, of hou je niet van bloemen en +planten? Ma heeft haar moestuin en wij onzen bloemen- en rozentuin. Deze +laatste staat voor onze kamer, en als het volle maan is, kan het er zoo +idyllisch wezen. 't Is er dan om te dwepen. De zusjes brengen hare +cithers naar buiten, zetten zich neer tusschen bloeiende heesters en +maken muziek. Wat wordt er dan gestoeid, gebabbeld en gelachen na het +concert.</p><hr class="hra" /><p>Je verontwaardiging over de behandeling, welke die +twee beschaafde, ontwikkelde landgenooten van me van vele Europeanen +ondervonden hadden, deed me goed. Geloof me, het zijn niet domme +menschen alleen, die zich zoo bespottelijk aanstellen tegenover den +Javaan. Ik heb menigmaal personen ontmoet, die volstrekt niet dom zijn, +ja aristocraten zijn van den geest, maar toch o, zoo hoogmoedig en +verwaand, om er geen huis mee te houden. 't Grieft mij zoo ontzettend, +en men heeft 't ons maar al te dikwijls laten voelen, dat wij Javanen +eigenlijk géén menschen zijn. Hoe willen de Nederlanders toch door ons +Javanen bemind zijn, als zij ons zóó behandelen! Liefde wekt +wederliefde, maar nooit zal minachting liefde wekken. We hebben veel +vrienden onder de Hollanders, die we hartelijk liefhebben, zelfs méér +dan vrienden van ons eigen ras. Zij hebben zich de moeite gegeven ons te +leeren kennen en begrijpen, en ze hebben ons liefgekregen. Wij houden +heel veel van de Hollanders, en zijn hun dankbaar voor het vele goeds, +dat zij ons leeren. Wij zullen nooit vergeten, aan wie we het wakker +worden en de ontwikkeling van onzen geest te danken hebben. De +Hollanders mogen ons dan onrechtvaardig behandelen, ik zal hen steeds +liefhebben, wij zijn<span class="pagenum"><a name="Page_69" id="Page_69">[Pg 69]</a></span> hun zooveel verschuldigd! Men mag zeggen van de +Javanen, wat men wil, doch geloof nooit, dat zij géén hart hebben. Ze +hebben het wel degelijk, en zij kunnen zeker dankbaar zijn voor +ontvangen weldaden in stoffelijken of geestelijken vorm, al verraadt hun +onbeweeglijk gezicht ook niets van hetgeen hun inwendig beroert. Doch ik +hoef je dat eigenlijk niet te vragen, jij, die alle schepselen, van +welke kleur ook, als menschen evengoed als je zelf beschouwt.</p> + +<p>O! ik ben toch zoo innig, innig blij, dat ik je heb mogen ontmoeten. Ik +laat je <i>nooit</i> los, Stella. Ik heb je zóó innig liefgekregen, dat ik +mij niet voorstellen kan, hoe 't moet gaan, als 't leven, wat God +verhindere, ons van elkaar scheidt. Alsof de oneindige oceaan nu niet +reeds tusschen ons beiden staat! Maar geesten, die elkaar in groote +sympathie vinden, zien op geen afstand; ze overbruggen de grootste zeeën +en uitgestrekte landen om in contact met elkaar te komen. Een goddelijke +uitvinding zijn de brieven! gezegend zij degene, die ze uitvond!</p> + +<p>Een week geleden kregen we bezoek van den Directeur van Onderwijs, +Eeredienst en Nijverheid en echtgenoote van Batavia ... en Stella, jubel +met me, de Directeur kwam hier speciaal om persoonlijk Vader's opinie te +vernemen over 't voorstel, dat hij binnenkort der Regeering wilde +indienen, n.l. het oprichten van Inlandsche meisjesscholen! Ik was ziek, +en gevoelde mij ellendig, niet alleen door lichamelijke pijn, maar ook +door zieleleed. Stella, ik geloof dat mijn vrijheidsdroom weldra ten +einde zou zijn—toen Vader mij dien brief van den Directeur gaf, waarin +hij vroeg, Papa te spreken en mededeelde, waarover. Hoe heerlijk +weldadig was mij dat schrijven, het fleurde me heelemaal op! 't Deed me +zoo oneindig goed te weten, dat daar op Batavia een der hooge +Regeeringsmannen <i>hart</i> had voor den Javaan allereerst en voor de +<i>Vrouw</i>! Toen even daarna Mama naar me kwam kijken, vond ze haar dochter +in tranen, o, ik was zoo gelukkig, zoo dankbaar! Ik moest en ik zou +beter worden als hij kwam, want ik wilde hem spreken, al was 't ook maar +alleen, om hem woorden van dank toe te roepen.</p> + +<p>En hij kwam ... niet alleen ... zijne vrouw vergezelde hem! O! Stella, +nooit van ons leven hebben we zóó heerlijk, verrukkelijk kennis gemaakt. +Voor hem had ik al groote sympathie opgevat, toen ik wist waarvoor hij +kwam. En die sympathie nam toe, toen ik hem ons erf zag binnenrijden; +hij op de voorbank,<span class="pagenum"><a name="Page_70" id="Page_70">[Pg 70]</a></span> op de achterbank zijn vrouw en naast haar Vader, +die hen van 't station afhaalde. Ik wist, dat Vader niet dan op zijn +dringend verzoek dáár zat. Voor jou is dit eene gewone beleefdheid, meer +niet, maar lach mij gerust uit, Stella, zij trof mij zeer. Zij sprak mij +van den eenvoud van den Directeur en—dat hoogheidswaan die alle +ambtenaren hier bijna zonder uitzondering aankleeft, bij hem geheel +vreemd was. Ik was zoo gewoon Vader aan den linkerkant van resident, +assistent-resident, hoeveel jonger hij ook moge zijn dan vader, te zien. +Niet alleen ik, doch zelfs Europeanen ergeren zich dood aan de dwaze +rangaanstellerij hier, die op ambtelijke bijeenkomsten de Europeesche +ambtenaren en regenten op stoelen doet plaatsnemen, terwijl voor de in +den dienst vergrijsde wedono's de koude grond, slechts bedekt met een +bamboezen matje, en somtijds onbedekt, goed genoeg is. De minste +Europeaan heeft recht op een stoel te zitten, terwijl Inlandsche +ambtenaren beneden den rang van regent, van welke leeftijd, afkomst of +kunde ook, de grond als zitplaats aangewezen wordt, waar Europeesche +bestuursambtenaren bij zijn. Het is zeker niet hartverheffend om te +zien, hoe de grijze wedono op den grond kruipt voor den kandjeng toewan +adspirant, een jong broekje, dat nauwelijks de schoolbanken verlaten +heeft. Doch genoeg—daarom trof mij de beleefdheid van den Directeur, +die een heel hooge oom is, zeer.</p> + +<p>We hoorden den Directeur tot Vader zeggen: 'k Ben overal op Java geweest +en heb verscheiden hoofden gesproken, Regent. U heeft 't voorbeeld +gegeven, meisjes naar school te zenden. Ik heb aan meisjes, die nog +schoolgaan, zelf gevraagd, of zij verder zouden willen leeren, en ze +antwoordden allen enthousiast: "Ja!" Hij vroeg, hoe of Vader de +meisjesschool wilde ingericht hebben, en waar of die, bij wijze van +proef, moest zijn, in West-, Midden- of Oost-Java.</p> + +<p>O, Stella, hoe tintelden mijne ooren en oogen, en klopte mijn hart van +zalige verrukking, bij 't hooren van dat al! Er zal dan tòch licht +komen, in onze arme, donkere vrouwenwereld!</p> + +<p>Terwijl Mijnheer met Vader sprak, onderhield Mevrouw zich met ons. Met +welk eene verrukking luisterden wij naar haar!</p> + +<p>Ze vertelde me, wat 't doel was van haar man, en vroeg, hoe of ik 't +vond. "Een goddelijk idee, Mevrouw, dat de Inlandsche vrouwenwereld ten +zegen zal zijn, als 't tot uitvoering komt; en nog grooter zou die zegen +zijn, indien de meisjes dan ook in de<span class="pagenum"><a name="Page_71" id="Page_71">[Pg 71]</a></span> gelegenheid werden gesteld, zich +in 't een of ander vak te bekwamen, dat haar in staat zou stellen, zich +een eigen weg door 't leven te banen, wanneer het haar door hare +ontwikkeling mocht tegenstaan, terug te keeren in hare oude +maatschappij. En 't meisje, wier geest men heeft ontwikkeld, wier blik +is verruimd, zal niet meer kunnen leven in haar voorvaderlijke wereld. +Men leert haar wat <i>vrijheid</i> is, en brengt haar in een kerker; men +leert haar <i>vliegen</i>, en sluit haar op in een kooi. Neen, de werkelijk +ontwikkelde vrouw, kàn onmogelijk zich gelukkig voelen in de Inlandsche +maatschappij, zoolang zij is, zooals zij nu is. Er staat, er is tot +dusver voor 't Inlandsch meisje slechts één weg open om door 't leven te +komen en dit is "trouwen". En hoè de huwelijken zijn in de Inlandsche +maatschappij, zal u wel niet onbekend zijn, u, die al zoolang op Java +is. O, wij vinden 't goddelijk, dat uw echtgenoot den meisjes opvoeding +en ontwikkeling wil geven, maar laat daarnaast ook vakopleiding staan, +en dan zal de zegen, die uw man aan de Inlandsche wereld brengen zal, +<i>ten volle</i> een <i>zegen</i> zijn!"</p> + +<p>"Man, hoor je dat?" vroeg ze haar man enthousiast. "Deze jonge dame +vraagt vakopleiding voor Inlandsche meisjes."</p> + +<p>Verbaasd keek hij mij aan "en vroeg: "Werkelijk, vraagt u voor de +meisjes vakopleiding? Hoe wil u die hebben? Toe, vertelt u maar, wat zou +u willen worden? Dokter?"</p> + +<p>Ik voelde aller blikken op mij gevestigd, vooral die mijner ouders +brandden mij in 't gelaat, ik sloeg mijne oogen neer. 't Gonsde en +suisde in mijne ooren, maar boven dat alles uit klonken je woorden: +"Kartini, wees flink, wees niet wankelmoedig!"</p> + +<p>"Toe, zegt u 't maar, wat zou u willen worden?"</p> + +<p>"O, ik weet 't wel, u wil schrijfster worden, maar daarvoor hoeft u niet +opgeleid te worden? U kan het uit u zelf wel worden!"</p> + +<p>Voor studie ben ik helaas te laat, maar ik mag immers niet omzien, +nietwaar, ik moet "mijn blik omhoog richten en eenvoudig voorwaarts +gaan". Stella, Stella, laat me niet los, houd mijn hand in de uwe, leid +me; van jou gaat een kracht uit, die me bezielt, laat me niet alleen! +Als er van mij wat terecht komt ooit, dan is dit je werk, lieveling!</p> + +<p>Mevrouw sprak lang met me over alles en wat jij en ik zoo vaak met +elkaar bespraken "de vrouw". Toen wij dien avond van elkaar gingen om +naar bed te gaan, nam zij mijne hand in<span class="pagenum"><a name="Page_72" id="Page_72">[Pg 72]</a></span> beide hare, drukte die met +warmte en sprak: "vriendin, wij zullen nog weer op dit punt terugkomen, +ik zal u vaak en veel schrijven, wil u hetzelfde aan mij doen? Vertel me +veel, vertel me alles." Den volgenden ochtend brachten we haar weg, en +in de drie uren, dat we met haar in 't rijtuig en in de tram zaten, +hebben wij, zij en ik, zooveel met elkaar afgepraat. Hoewel 't reeds 12 +uur was, toen wij den vorigen avond van elkaar gingen, had ze haar man +toch alles verteld, wat ze van ons wist.</p> + +<p>"O, Regent", riep ze telkens, "geef me toch uwe dochters mee, laat haar +op Batavia komen bij me. Toe, laat deze jonge dame bij me komen, ik zal +haar zelf komen halen."</p> + +<p>En Vader zei haar, dat hij er over dacht om dit jaar nog naar Batavia te +gaan, "doch zij blijft bij Mama thuis, Mevrouw!" Met dat "zij" werd mijn +persoon bedoeld; was 't ernst of scherts?</p> + +<p>Zij wilde ons op Batavia hebben, om zelf bij de hooge oomes onze +belangen en de belangen van onze Inlandsche vrouwen te bepleiten. O, +Stella, hoop dat als 't zoover komt, ik goed moge pleiten. Mevrouw zal +naar Buitenzorg gaan om belet te vragen bij Mevrouw Rooseboom om haar +van de Javaantjes te vertellen. Bij 't afscheid zeide Mevrouw tot me: +"Wees flink, houd moed, en <i>vertrouw</i>. Het màg zoo niet langer blijven, +er moet en zal wat aan gedaan worden. Wees flink!" Stella, droom ik of +waak ik? Is er heusch uitkomst voor ons? Mogen we hopen, dat onze droom +toch voor verwezenlijking is vatbaar? Ik heb nog veel meer gehoord. Ze +heeft me nog meer gezegd, maar ik durf 't je niet te vertellen. Het is +nu nog zoo ver van me, maar 't straalt en glanst me tegen. Later, later, +Stella, lieveling, als ik het al in mijne armen heb, stevig, stevig +omstrengeld houd, dat 't me niet ontglippen kan, zal je weten wat 't is. +Ik heb mijne zusjes gevraagd, leef ik nog, want ik voel mij zoo +onbeschrijfelijk zalig en gelukkig! Bid voor mij, liefste, dat dit geene +illusie moge zijn, geen bleeke hersenschim! Want, o, dat zou vreeselijk +zijn! Ik zal er me nog maar niet al te zéér op verblijden, want 't is +nog zoo onzeker, 't kon misloopen, en de terugslag zou verschrikkelijk +zijn.</p> + +<p>De tweede onderwijzer gaat spoedig naar Europa en vindt je 't niet +aardig van den Directeur om in zijn plaats een onderwijzeres te zullen +benoemen? Hij zal ons eene Hollandsche zenden, leeftijd komt er niet op +aan, maar zij moet eene beschaafde, ontwikkelde vrouw zijn, waar wij +veel aan zouden hebben. Dit is<span class="pagenum"><a name="Page_73" id="Page_73">[Pg 73]</a></span> wat hij dadelijk voor ons kan doen, en +dan, o, Stella, toen hij bij ons onze werken zag, schilderijen, +boetseerwerken, enz., zei hij, of 't niet mogelijk was, om in één jaar +tijds eene tentoonstelling voor te bereiden. Hij betreurde ten zeerste, +dat wij niet meer hebben ingezonden naar de Fransche tentoonstelling. En +den volgenden morgen vertelde hij, dat hij met invloedrijke personen op +Batavia zou spreken, om zoo mogelijk 't volgende jaar nog eene +tentoonstelling van Inlandschen arbeid aldaar te houden. "U moet veel +inzenden, van alles wat wij bij u gezien hebben."</p> + +<p>O, Stella, ik kon niets, niets zeggen, ik keek hem en haar maar aan, met +tranen in de oogen. Waaraan hebben wij zooveel goedheid verdiend, +zooveel liefs, zooveel geluk. Wij hebben elkaar nooit tevoren gekend. We +leefden als in een droom, er was geen gisteren, geen morgen voor ons, +alleen het heerlijke, gelukstralende heden bestond! Zooveel moois deed +me duizelen, maakte me bang!—o, de reactie zou vreeselijk zijn, als de +droomen en illusies, die wij nu hebben, allen in rook vervlogen. Thuis +gekomen nam ik dadelijk de pen op, om een jubelenden brief aan onze +vriendin, Mevrouw Ovink, te schrijven, want een paar dagen tevoren +bereikte haar een wanhoopskreet van me, en mijn lief moedertje moest +weten, dat haar dochtertje weêr gelukkig was. Ik heb haar niets verteld +van hetgeen ik je hier schrijf, alleen maar dat ik mij ontuitsprekelijk +gelukkig gevoelde, en vol lust was en levensmoed. Maar jou heb ik alles +verteld, met uitzondering van dat eene, omdat jij daarop recht hebt, +immers 't zal jou werk zijn, wanneer alles zich voor mij ten goede +keert. Je zedelijke steun hield me staande, wanneer ik wanhopig was, je +bemoediging, je opwekking sterkten mij, wanneer ik me zwak gevoelde. +Stella, als ik ooit iets kan doen voor mijne zusteren op Java, dan is +het enkel en alleen door en met je hulp.</p> + +<p>Ik vertelde je reeds, dat Mevrouw Ter Horst mij haar blad ter +beschikking stelde, om er de belangen der Inlandsche vrouw te bepleiten; +ze beloofde me geheimhouding, en deed me zelfs een vorm aan de hand, +waarin ik dat onderwerp behandelen kon "eene causerie van twee +regentsdochters". Zij van haar kant zal en wil alles doen, om de goede +zaak te bevorderen, als ik haar maar wilde zeggen op hoe'n wijze zij +zulks zou kunnen doen. Van Vader heb ik de toestemming. O! Stella, +Stella, wat wordt me toch <i>veel</i> in handen gelegd. God geve, dat ik 't +volbrengen kan. Steun me, sterk me, mijn vriendin. Schrijf me véél, +véél,<span class="pagenum"><a name="Page_74" id="Page_74">[Pg 74]</a></span> Stella. Om me te oefenen schreef ik schetsjes, doodgewone dingen, +voorvallen uit ons eigen leven. Een er van is al in de "Echo" +verschenen; als pseudoniem koos ik "Tiga Soedara" (drie zusters), omdat +wij drieën één zijn. Men had al gauw ontdekt wie Tiga Soedara was en ik +kreeg een pluimpje voor mijn werk in de "Locomotief" (een dagblad hier +in Indië). Ik vond 't vervelend, ik had 't zoo graag geheim willen +houden, dat ik pende. Ik vind het heusch vervelend om er over +aangesproken te worden. Men mag mij aanstellerig vinden, maar waarlijk +ik ben niet van complimenten gediend. Maar dat bericht in de krant heeft +toch ook zijn goeden kant, en een zéér goeden ook, want zie, verleden +maand werden Vader twee nommers van een nieuw tijdschrift voor Inlanders +gezonden, met verzoek ze ons te geven en een brief waarin de medewerking +van "Tiga Soedara" werd verzocht. Het is het eerste Nederlandsche +tijdschrift, dat voor Inlanders is opgericht. Wensch me geluk met de +verschijning van dit blad, ik verwacht veel heil van de "Nederlandsche +Taal" voor mijne landgenooten, voor ons Inlanders. Het is in den trant +van onze Lelie! Hollandsche bloem, tot in 't verre Indië, dringt uw geur +en schoonheid door! De "Echo", nu de "Nederlandsche Taal"! Je kunt +begrijpen, dat ik den redacteur en oprichter (directeur der +hoofdenschool te Probolinggo) een enthousiasten brief schreef en mij +beschikbaar stelde voor zijn blad. En daar net werd mij een brief van +hem gebracht, waarin hij opgave deed van de onderwerpen die hij graag +door mij behandeld zag. En Stella, denk eens, 't eerste wat ik las, was: +"Inlandsch Onderwijs voor Meisjes"; daarna "Eene Inlandsche Instelling" +en "Javaansche kunst". "Kartini, zeg niet, ik kan niet, maar zeg ik +wil". Ik wil, Stella, ik wil, ik zal beproeven, Stella, ik hoop innig, +dat jij mijne krachten niet hebt overschat. Ik zal mijn best doen.</p> + +<p>Nu wil ik je ook nog iets vertellen, n.m. dat wij drietjes begonnen zijn +met Fransch te leeren, uit de boekjes van Servaas de Bruijn. Wij hebben +al een stuk of vier boekjes doorgeworsteld en komen je nu vragen ons +eenvoudige, gemakkelijke Fransche boeken te willen noemen (geen +leerboeken). Pa heeft ons ook een leercursus Duitsch cadeau gedaan, doch +als wij met het Fransch ooit klaar komen kunnen, hopen we met het +Engelsch te beginnen; 't Duitsch naderhand, als wij nog leven ten +minste. We probeeren nu Fransche illustraties te lezen, maar lezen en +begrijpen is twee, nietwaar? In den beginne maakten wij de dolste<span class="pagenum"><a name="Page_75" id="Page_75">[Pg 75]</a></span> +vertalingen, maar het gaat langzamerhand gelukkig beter. Wij zijn vol +goeden moed. Roekmini beweerde eens in 't Fransch te droomen; ze was met +Chateaubriand in Louisiana, 't wonderschoone land, dat hij beschreef. De +Fransche taal heeft veel overeenkomst met de onze, wat zinsbouw betreft, +en ook de h is geheel als bij ons.</p> + +<p>Onze nieuwe vriendin zeide tot haar man: "Zij zou zoo graag talen +leeren, o, man, wat zou ik graag die taak op mij nemen." Gisteren kreeg +ik een brief van haar, een van 20 zijdjes. Wat schrijft ze innig lief. +Zij zegt, dat zij voelt dat zij ons nog eens zal spreken, en vertrouwt +in dat gevoel. Ik help 't haar hopen. "Vertrouw in de toekomst!" schreef +ze me. En ik vertrouw, zoolang ik jou en haar aan mijn zijde weet! Haar +brief deed evenals je brieven altijd, me beschaamd worden; jij en zij +denken zoo goed van me. O, dat ik hen niet teleurstelle, die me zoo +vertrouwen! stijgt uit het diepst van mijn hart op naar boven, als een +innige, stille bede.</p> + +<p>En toch, o Stella, 't leven is zoo vol raadselen en geheimen. De mensch +is zoo veranderlijk. Wijt dit niet altijd aan een zwak karakter; er +kunnen omstandigheden in 't leven komen, die zelfs een held +oogenschijnlijk tot lafaard maken: Veroordeel, niet, hoe laaghartig, +laf, een daad ook schijne, voor gij de drijfveeren daartoe weet.</p> + +<p>Ik heb zoovéél ondervonden, in deze laatste dagen. Welk een emoties +hebben mijn gemoed beroerd. Eerst was ik der wanhoop nabij, omdat ik uit +'t een en ander meende te mogen opmaken, dat mijn vrijheidsdroom weldra +diep in den grond begraven zou liggen, en ik dat zou moeten doen, waar +heel mijn wezen zich tegen verzette. Toen kwamen de vrienden van Batavia +en een zalig geluksgevoel kwam over me dat me duizelen deed en +bedwelmde. Ik leefde in een roes van extase! en schrikkend wreed werd ik +daaruit gewekt door een smart, zóó hevig, dat ik dacht, niet meer te +kunnen ademhalen. Mij zelve gold 't niet, doch een, die ik zielslief +heb. Ik heb gekreund en gesteund.</p> + +<p>O, waarom? waarom? moeten geluk en verdriet elkaar zoo snel opvolgen? Ik +kon niet denken, alleen voelen, deze hevige pijn hier in 't hart. Het is +nu bedaard, en ik kan mij weer rekenschap van alles geven.</p> + +<p>Arme, dierbare Vader, hij heeft zoo ontzettend veel geleden, en 't leven +brengt hem nog steeds nieuwe en smartelijke<span class="pagenum"><a name="Page_76" id="Page_76">[Pg 76]</a></span> teleurstellingen. Stella, +mijn Vader heeft <i>niemand</i> dan zijne kinderen, wij zijn zijn <i>alles</i>, +zijn vreugde, zijn troost. Ik heb mijn vrijheid zeer lief, o, 't is +àlles voor me, en 't lot mijner zusteren gaat mij zeer ter harte; ik heb +veel voor haar over, en ben tot ieder offer bereid, dat haar ten goede +kan komen. 'k Beschouw 't als mijn levensgeluk, mij geheel daaraan te +kunnen en te mogen wijden. Doch <i>liever</i> dan dat alles tezamen, is mij +mijn Vader. Stella, noem mij laf, wankelmoedig, maar ik kan niet anders; +als Vader er zich tegen verzet, dat ik mij daaraan wijd, hoe mijn hart +ook schreien zal, ik zal er in berusten! Ik heb den moed niet, dat hart, +dat trouwe hart, dat zoo warm voor me slaat, nog meer wonden toe te +brengen, nog meer te doen bloeden. Het heeft al genoeg gebloed, al ben +ik daaraan ook volkomen onschuldig. Je zegt, dat je niet kunt begrijpen, +dat iemand trouwen moet. Je stelt tegenover "het moet" steeds "ik wil". +Als 't anderen gold, zou ik zeer zeker 't zelfde doen, maar tegenover +mijn Vader zou ik 't niet kunnen, vooral nu niet, nu ik weet, welk een +onnoemlijk zwaar leed hem trof. Wat ik te doen zal hebben, beschouw ik +niet als een "moet," maar als iets dat ik vrijwillig op me neem voor +"hem". Ik schrijf, schilder, en doe alles, omdat Vader daar plezier in +heeft. Ik zal hard werken en al mijn best doen, om iets goeds te maken, +omdat ik daar hèm genoegen mee doe. Stella, noem mij dwaas, overdreven, +maar ik kan niet anders. Vader is mij zoo onuitsprekelijk lief! Ik zal +wel heel erg verdrietig zijn, als Vader zich tegen mijn vrijheidsplannen +mocht verzetten, maar ik zou nog oneindig bedroefder zijn, wanneer mijn +vurigste wensch werd vervuld, maar ik tegelijkertijd Vader's liefde +verliezen moest. Och verliezen zal ik haar nooit, dat geloof ik niet, +maar ik kon hem 't hart breken. Van iemand anders zou hij misschien +beter teleurstellingen verdragen, doch van mij zou hij 't zich <i>erg</i> +aantrekken, omdat hij van mij misschien een beetje meer dan van anderen +houdt. En hij is mij zoo dierbaar!</p> + +<p>'t Is toch vreemd, hè? mij zelf doet niemand haast ooit kwaad, en toch +ik lijd voortdurend. O! dat diep voelen dàt is lijden, en toch ik zou +niet anders willen zijn; al moet mijn hart ook menigmaal bloeden, het +geeft mij soms toch zoo'n onbeschrijfelijk zalig geluk, als waarvan de +koele verstandsmenschen zich geen idee kunnen vormen.<span class="pagenum"><a name="Page_77" id="Page_77">[Pg 77]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Augustus_1900_IIb" id="Augustus_1900_IIb"></a>Augustus 1900. (II.)</p> + + +<p>Nu, als wij niet naar Holland gaan, mag ik dan naar Batavia om voor +dokter te studeeren? Wat Vader hierop antwoordde, is in 't kort samen te +vatten: "dat ik niet moest vergeten, dat ik ben een <i>Javaan</i>, dat het +<i>nu nog niet mogelijk</i> is, dat ik die richting opga—over 20 jaar zal 't +anders zijn—maar <i>nu</i> kan 't nog niet—of ik zou 't <i>verschrikkelijk +moeilijk</i> moeten hebben—"omdat ik dan de eerste zou zijn". Vader kon +niet zoo maar op stel en sprong beslissen. Vader zou er eerst lang en +breed over nadenken, met anderen er over spreken en velen raadplegen.</p> + +<p>Dit laatste bewijst, dat Vader mijn idee <i>niet</i> geheel en al verwerpt; +dat Vader weet, dat ik tot elken prijs vrij, zelfstandig, onafhankelijk +wil worden; en dat ik <i>werkelijk niet</i> gelukkig zal kunnen zijn in een +huwelijksleven, zooals dat tot nu toe is.</p> + +<p>Toen vroeg ik: "maar als de Inlandsche meisjesschool van Mr. Abendanon +tot stand komt, mag ik dan onderwijzeres worden?" en ik vertelde wat +mevrouw Abendanon me vroeg en voorstelde.</p> + +<p>O! Moedertje, 't was alsof de hemel openging, een eindelooze +heerlijkheid zich aan mij vertoonde, die me verblindde en bedwelmde, +toen ik daarop Vader hoorde zeggen: "Dat is mooi, dat is prachtig! dat +mag je wel!"</p> + +<p>"Maar ik moet er eerst voor opgeleid worden; ik moet een jaar of vier +naar 't klooster om te leeren en dan examen te doen. Zonder akte wil ik +er niet komen."</p> + +<p>En Vader vond 't <i>goed</i>, billijkte mijn verlangen.</p> + +<p>O! Moedertje, hoe zalig gelukkig gevoelde ik me; ik had niet gedacht dat +'t zóó gemakkelijk zou gaan. Er was geen enkel hard, bitter of scherp +woord gevallen; ik kreeg heel wat op mijn kop—ja—doch ik heb 't +verdiend; dat erken ik zelf gulweg. Maar Vader deed 't zoo zachtzinnig, +zoo liefderijk. O! ik heb mij dan toch niet in zijn onmetelijke liefde +voor mij vergist, in zijn geheel meêvoelen, meêleven met zijn kind; dat +Vader méér nog dan ik zelf zou lijden, als hij mij dat leed moest +aandoen, en dat hij even vurig als ik zelf hoopte, dat er eene uitkomst +voor mij mocht wezen.</p> + +<p>O! welk eene woeste, jubelende vreugde maakte zich van mij meester, toen +ik die zalige zekerheid had; wist, dat Vader, mijn<span class="pagenum"><a name="Page_78" id="Page_78">[Pg 78]</a></span> afgodisch beminde +Vader, zich <i>zonder verdriet</i> bij mijne ideeën, wenschen en verlangens +neêrlegde!</p> + +<p>'t Was om hèm, dat ik mij zoo ellendig gevoelde, maanden lang, dat ik +wankelmoedig, zwak, ja <i>laf</i> was, want ik kòn zijn hart niet breken; en +ik <i>moest</i>, omdat ik <i>niet kon, niet wilde</i> mij vernederen, mijn +vrouwenhart, mijn waarde als vrouw, als mensch laten vertrappen; ik +<i>moest</i> mij tegen hunne plannen verzetten; ik was 't zedelijk verplicht +aan mijn eigen fierheid, die ik 't zwijgen niet vermocht op te leggen. +Hard was die innerlijke strijd geweest.</p> + +<p>O! en Vadertje heb ik voor mij gewonnen; daarmeê is de <i>grootste</i> +moeilijkheid, overwonnen, het grootste struikelblok uit den weg geruimd. +Waar ik <i>Vader</i> aan mijne zijde weet, heb, ga ik onverschrokken, blij en +opgewekt, met luchtigen tred, en een glimlach om den mond den vijand +tegemoet!</p> + +<p>Nu hangt het alleen van mijn eigen willen en kunnen af of ik mijn doel +al dan niet bereiken zal! Ik ben vol hoop, vol moed, houd u dien moed +frisch in me, Moes! Ik heb Vader dadelijk gevraagd of ik Mevrouw +Abendanon die goede tijding mocht berichten, en ik mocht! Dien zelfden +avond nog schreef ik haar en u dit regeltje.</p> + +<p>'t Is wel nog een vraag, of de Inlandsche meisjesschool tot stand komt, +maar ik wanhoop niet; 't een en ander wijzen op een ernstig streven van +eenige, zoo niet vele, invloedrijke personen om de Inlandsche wereld op +te heffen, en om "licht" te brengen der Inlandsche vrouwenwereld, haar +op te heffen uit haar treurigen staat.</p> + +<p>Op Djokdja zochten we Mevrouw Ter Horst op, zooals ik u reeds schreef. +Ze was heel aardig voor ons, haalde ons van 't station af, waar ze ons +echter misliep, daar we een station eerder waren afgestapt; zij had eene +rijsttafel voor ons klaar. We kwamen alleen om haar te groeten, doch zij +had wat met me te bespreken. Zij vertelde mij dat Resident de B.,<a name="FNanchor_1_14" id="FNanchor_1_14"></a><a href="#Footnote_1_14" class="fnanchor">[1]</a> +afgescheiden van Mr. Abendanon's plannen, waarvan hij niets wist, +ernstige plannen had, om zoo mogelijk van Regeeringswege, zoo niet, dan +uit particuliere middelen, een kostschool voor dochters van Inlandsche +hoofden op te richten. De Resident vroeg haar daarvoor een plan te +ontwerpen, dat hij dan verder zou uitwerken,<span class="pagenum"><a name="Page_79" id="Page_79">[Pg 79]</a></span> en ze vroeg nu hoe ik +daarover dacht, en wat ik noodig vond, dat de Inlandsche meisjes, +dochters van hoofden, hoog en laag, weten en kennen moesten om tot meer +zedelijke welvaart te geraken. Onlangs vroeg de directeur der +hoofdenschool te Probolinggo me dit onderwerp: "'t Inlandsch onderwijs +voor meisjes" te willen behandelen voor een Hollandsch tijdschrift voor +Inlanders. Er bestaat dus werkelijk een ernstig streven om de Inlandsche +meisjes onderwijs te geven. Mochten de pogingen van Mr. Abendanon om +Inlandsche meisjesscholen op te richten, mislukken, wat de hemel +verhoede! en ik dus geen onderwijzeres worden, dan laat u mij niet +alleen, nietwaar, Moedertje? Maar wil mij wel helpen om Vader's +toestemming te verkrijgen voor 't dokter worden? Of mag ik 't van u +beiden ook niet? U beiden kunt zoo veel van Vadertje gedaan krijgen, als +u maar wilt.</p> + +<p>Vader is sedert dien gedenkwaardigen middag dubbel lief voor me; hij kan +zoo zacht, zoo teeder mijn hoofd tusschen zijn beide handen nemen, zoo +warm en innig zijn arm om mij heen slaan, als om me te beschermen tegen +naderend onheil. Ik voel uit alles en alles zijne onmetelijke liefde, en +ik ben daar trotsch op, en er o zoo gelukkig meê!</p> + +<p>Sedert we van Batavia terug zijn, hebben we een gevoel alsof wij thuis +komen, alleen om even uit te rusten, goeden dag te zeggen en weer uit te +vliegen. Waarheen??? Ik wil volop genieten van mijn thuis-zijn, want +nergens in de heele wereld zal ik 't zoo goed hebben als bij mijn eigen +ouders thuis, en 't stemt mij zoo oneindig dankbaar te weten, dat +wanneer ik vandaag of morgen 't huis verlaat, 't zal zijn met zijn +zegen, en ik hoop innig ook met dien van de anderen.</p> + +<p>Vroeger kon ik nogal gemakkelijk leeren—ik was niet achterlijk —maar +tusschen 't toen en nu ligt al zoo'n heel menschenleven. Alles wat ik op +de "bewaarschool" geleerd heb, ben ik vergeten,—ik was 12 1/2 jaar, +toen ik die school verliet. Maar <i>willen</i> is bijna altijd <i>kunnen</i>, +nietwaar, Moedertje. Ik zal in elk geval <i>goed, goed</i> mijn best doen en +hard werken. Geef mij uw beider zegen! houd den goeden geest, wil en +moed steeds wakker in me, liefsten! Nu heb ik u alles trouw en eerlijk +opgebiecht, Moedertje! Hoe denkt u beiden over dit alles? Zeg mij +ronduit uw beider meening, ik ben <i>geheel uw kind</i>, en u weet, hoeveel +waarde ik aan uw beider opinie hecht.</p> + +<p>Ik heb deze biecht geschreven in de volle overtuiging—in<span class="pagenum"><a name="Page_80" id="Page_80">[Pg 80]</a></span> 't vaste +vertrouwen, dat <i>niemand</i> warmer belang kan stellen in al mijn +aangelegenheden, dan u beiden, en deze betreft <i>heel</i> mijne verdere +toekomst. Ik weet ook dat ik ten allen tijde bij u komen mag, wanneer ik +raad en steun en troost behoef. En in de komende tijden zal ik zeker +dikwijls daarom tot u komen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_14" id="Footnote_1_14"></a><a href="#FNanchor_1_14"><span class="label">[1]</span></a> Welke resident bedoeld wordt, blijkt niet.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a7_October_1900_VIII" id="a7_October_1900_VIII"></a>7 October 1900. (VIII.)</p> + + +<p>Ik wacht mijn tijd kalm af; is die daar, dan zal men zien, dat ik geen +zielloos voorwerp ben, doch een <i>mensch</i> met een hoofd en hart—die +denkt en voelt.</p> + +<p>'t Is vreeselijk egoïstisch van me, om u deelgenoote te willen maken, +van alles wat ik in me omdraag; mij zal 't verlichting schenken, doch u +... verdriet! Ziedaar, wat ik allen geef, die mij genegen zijn! O! ik +zou u willen toeroepen, omdat ik zoovéél, zoo zielsveel van u houd: Laat +me los, trek u terug van me! ban me uit uwe gedachten, uit uw hart! +vergeet me! Laat me alleen worstelen! want o God! u weet niet in welk +een wespennest u zich steekt met mij de hand te reiken! Laat mij maar +alleen! Laat ik maar dankbaar zijn, dat ik u in zoo groote sympathie heb +ontmoet, u mijn levenspad hebt gekruist en daarop licht en bloemen hebt +laten vallen. Laat onze ontmoeting zijn, zooals die der schepen op den +wijden Oceaan, die elkaar voorbijvaren in een donkeren nacht. Een +ontmoeten, een blij groeten, even een spoor in den waterspiegel, en dan +niets meer! Maar ik vrees, ik weet, dat u dit <i>niet</i> kunt, al zoudt u 't +willen. Laat ik er niet meer over spreken.</p><hr class="hra" /><p>Een tijd geleden +met Mama over 't een en ander de vrouw betreffend, sprekend, gaf ik voor +den zooveelsten keer te kennen, dat niets mij meer bekoorde en aantrok, +niets vuriger door mij werd verlangd, begeerd, dan te mogen drijven op +eigen wieken. Mama zeide: "Maar er is niemand nog bij ons, die dat +doet".</p> + +<p>"Dan wordt 't tijd dat iemand 't eens doet."</p> + +<p>"Maar weet je wel, dat alle begin moeilijk is? dat allen +eerst-beginnenden een hard lot beschoren is? Dat miskenning, +teleurstelling op teleurstelling, spot je wacht, weet je dat alles wel?"</p> + +<p>"Ik weet 't! 't Is vandaag of gisteren niet, dat die denkbeelden<span class="pagenum"><a name="Page_81" id="Page_81">[Pg 81]</a></span> bij +mij zijn opgekomen, ze hebben reeds <i>jaren</i> in me geleefd."</p> + +<p>"En wat zou je zelf er aan hebben? Zal 't je voldoening geven? gelukkig +maken?"</p> + +<p>"Ik weet, de weg, dien ik wensch op te gaan, is <i>moeilijk, vol doornen, +distelen, kuilen</i>; hij is steenachtig, hobbelig, glibberig, hij is ... +<i>ongebaand</i>! En al zal ik dan zoo gelukkig niet zijn, het einddoel te +bereiken; al zal ik halverwege reeds bezwijken; ik zal gelukkig sterven, +want de baan is dan toch gebroken en ik heb meê geholpen opbreken den +weg, die leidt naar de vrijheid en zelfstandigheid van de Inlandsche +vrouw. Het zal mij reeds eene gróóte voldoening zijn, als dan de ouders +van andere meisjes, die ook zelfstandig willen worden, niet meer zouden +kunnen zeggen: "daar is niemand nog bij ons, die dat heeft gedaan".</p> + +<p>Vreemd, maar ik voel me volstrekt niet beangst, bevreesd of verontrust, +ik ben kalm en zoo vol moed; alleen dat domme, dwaze hart doet èrg, èrg +zeer.<span class="pagenum"><a name="Page_82" id="Page_82">[Pg 82]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="October_1900_II" id="October_1900_II"></a>October 1900. (II).</p> + + +<p>Ik wil voor 't onderwijs opgeleid worden—de twee actes—lager en +hoofdacte halen—en dan cursussen volgen in gezondheids-, verbandleer en +ziekenverpleging.</p> + +<p>Heel later ga ik een taalacte, mijn eigen moedertaal halen. Zijn we +klaar, dan gaan we met ons beiden eene kostschool openen voor dochters +van Inlandsche hoofden. Ik wil in Holland mijn opleiding ontvangen, +omdat Holland mij in alle opzichten <i>beter</i> zal toerusten voor de groote +taak, die ik op mij wil nemen.</p><hr class="hra" /><p>Hoevele malen in eigen leven +heb ik reeds niet ondervonden, dat de vervulling van hartewenschen vaak +gepaard gaat met hartewonden.</p> + +<p>En zoovele, vele gebeurtenissen in den laatsten tijd wijzen er op: De +mensch wikt—God beschikt. Het zijn waarschuwingen voor ons kortzichtige +menschen, waarschuwingen, om toch vooral niet zoo ijdel te wezen: in +allen ernst te meenen, dat wij <i>zelf</i> een <i>eigen wil</i> hebben.</p> + +<p>Er is een Macht, hooger, grooter dan alle aardsche tezamen; er is een +Wil, sterker, machtiger dan alle menschelijke willen te zamen. Wee den +mensch, die zich verhoovaardigt op zijn <i>eigen, ijzer sterken +reuzenwil</i>!</p> + +<p>Er is maar één wil, dien wij mògen en moèten hebben: de wil om hem te +dienen: het Goede!...</p> + +<p>Ik hoef het u niet te zeggen, u weet het zelf wel, dat wij beiden vurig, +vurig <i>hopen</i> en <i>verlangen</i> u beiden weer te mogen zien op Semarang of +ergens anders.</p> + +<p><i>Vurig verlangen</i> en <i>hopen</i> wij dat, liefste, maar er vast op rekenen +doen we niet. Wij hopen en bidden maar, dat God ons die vreugde +toesta!...</p> + +<p>Wat moet er dan veel veranderd zijn in ons, dat wij zóó spreken....</p> + +<p>Ja, véél is er in ons veranderd, heel veel!</p> + +<p>O! Moedertje, wij kunnen u niet zeggen, hoe blij, hoe innig dankbaar wij +zijn, dat wij mevrouw van Kol kennen.</p> + +<p>"De liefste, de beste menschen zijn maar zwakke, feilbare wezens"—zegt +ze ... en wij voegen er aan toe: "de mensch is sterfelijk!" ... Bouw op +geen mensch!... En waarom zal ik 't u<span class="pagenum"><a name="Page_83" id="Page_83">[Pg 83]</a></span> niet zeggen, wij hebben op +<i>menschen gebouwd</i> ... onze kracht in <i>menschen</i> gezocht.... De +geschiedenis van ons laatste levensjaar leert, hoe wij hebben gedwaald. +Wij zijn Nelly o zoo dankbaar, dat zij ons den weg heeft gewezen tot de +ware vrijheid.</p> + +<p>Geen mensen is vrij, die zich aan eenig mensch gevangen geeft.</p> + +<p>Steunen op menschen is zich gevangen geven aan menschen.</p> + +<p>De weg tot God en die tot de ware vrijheid zijn <i>één</i>. Wie God <i>waarlijk +dient</i> is aan géén mensch gevangen, is waarlijk <i>vrij</i>.</p> + +<p>Er is dezer dagen ons iets zeer onaangenaams overkomen, dat ons vóór +dezen ommekeer in ons zieleleven, stellig wanhopig zou hebben gemaakt.</p> + +<p>Maar nu klemmen wij ons vast aan Zijn hand, op Hem houden wij onafgewend +onzen blik gericht—Hij zal ons richten—beoordeelen —liefdevol.... En +daar werd de duisternis licht, de stormwind zachte bries.</p> + +<p>Alles om ons is hetzelfde gebleven, feitelijk, en toch is het hetzelfde +niet meer voor ons. De verandering <i>is in ons</i>, en zij bestraalt àlles +met haar licht. Er is zoo'n rust en vrede in ons...</p> + +<p>Moedertje wij zijn gelukkig.</p> + +<p>Geen dol, jubelend geluk—maar kalm, vredig, innig.</p> + +<p>Zoo graag zouden wij over dat alles met u willen praten....</p> + +<p>De heer Van Kol zond ons een stukje van een brief zijner vrouw ... "doch +wordt vooral niet ijdel! want alle gaven zijn slechts een geschenk van +Allah!" Hetzelfde wat Mama ons zoo dikwijls zegt. Die waarschuwing komt +wel van pas. Wij, die van onze prilste jeugd af aan leven in een wereld +van vleierij, hebben het zeker noodig.</p> + +<p>Wij, juist wij, hebben ons zeer noodig voor ijdelheid te behoeden, de +klip, waar zoo menig schip jammerlijk is gestrand, wanneer de ziele ten +Hooge vaart!</p> + +<p>Wij bidden aldoor maar om kracht en sterkte om alles te kunnen dragen èn +leed èn vreugde!—Vreugde vooral, want in vreugde is de verzoeking +groot. Menig jong levensbootje raakt uit den koers door den eersten +vreugdestorm, en menig jong leven is er in vergaan!</p> + +<p>Wat een wijsneuzigheid, hé?—Trek u mij maar eens flink aan de ooren, +als u me ziet.<span class="pagenum"><a name="Page_84" id="Page_84">[Pg 84]</a></span></p> + +<p>Hoe zullen wij elkaar toch vinden, als wij elkaar eens mochten +wederzien! Ik weet al wat u bijna 't eerst tot me zeggen zal: "Maar +kind, wat ben je dik geworden!" En—fluister ik u tusschen twee haakjes +toe: ik ben <i>oud</i> geworden—uiterlijk—-en innerlijk gedeeltelijk +ook—maar dat plekje in 't hart—waarop met gouden letters geschreven +staat: <i>Liefde</i>—is hetzelfde gebleven: immer jong.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a1_November_1900_VIII" id="a1_November_1900_VIII"></a>1 November 1900. (VIII.)</p> + + +<p>Goede tijding!</p> + +<p>Ik mag! ik mag! ik mag! wensch me geluk! druk me in gedachte aan uw hart +en lees 't geluk in mijne stralende oogen! Liefste, <i>ik mag voor +onderwijzeres studeeren</i>! Ik heb met Vader gesproken! hem verteld, wat u +mij vroeg, toen u hier waart! En vader vond 't <i>uitstekend</i>, vond 't +<i>prachtig</i>! Ik mag weer in de klasse gaan zitten, om er later vóór te +gaan staan, als ik daartoe de bevoegdheid verworven heb.</p> + +<p><i>Mogen</i> en <i>willen</i>! <i>willen</i> en <i>mogen</i>! mooier combinatie kan er niet +zijn! en <i>kunnen</i> moet 't trio volmaken!</p> + +<p><i>Willen</i> is <i>kunnen</i>, nietwaar?</p> + +<p>O! ik ben zoo gelukkig! en ik weet, dat u beiden zich innig met me +verheugt in mijn geluk.</p> + +<p>Ik ben nu nog <i>niets</i>, dat is waar, maar ik <i>mag iets</i> worden, heerlijk! +"Hoop, vertrouw en wees moedig". Deze uwe woorden staan me voortdurend +voor den geest, en hebben me vergezeld, toen ik zooeven naar Vader +toeging om hem te spreken. Ik was heel kalm, en opgewekt zelfs, als had +ik al een vaag voorgevoel, dat 't onderhoud gelukkig voor me zou +afloopen.</p> + +<p>Vader vond 't idee, onderwijzeres te worden aan de Inlandsche +meisjesschool eenig mooi! Hoe zacht en vriendelijk sprak hij mij toe! o, +ik heb mij in hem dan toch niet vergist; en hij heeft zijn kind <i>lief</i> +en begrijpt haar volkomen!</p> + +<p>Ik heb aan den rand van een afgrond gestaan en gestaard in de donkere, +peillooze diepte! Voorbij dit alles, voorbij I Liefde<span class="pagenum"><a name="Page_85" id="Page_85">[Pg 85]</a></span></p> + +<p>heeft mij er over heen gedragen. Ik zou de heele wereld aan mijn hart +willen drukken van pure blijdschap. Vader's toestemming en zegen heb ik, +en daarmee is het eerste en grootste struikelblok op de te betreden +levensbaan afgewenteld, opgeruimd!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a2_November_1900_II" id="a2_November_1900_II"></a>2 November 1900. (II.)</p> + + +<p>Een goddelijk geheimpje ga ik u toefluisteren, liefste, dat naar ik hoop +en vertrouw <i>binnenkort géén geheim meer zal zijn</i>! Ach! wat ben ik +gelukkig! sluit me innig in uw armen, druk me aan uw hart, dierste, kus +mij, wensch mij geluk! 't Was géén bleeke hersenschim, geen ijdel +droombeeld, dat ik najaagde; luister, o, Moedertje, <i>ik mag me vrij en +zelfstandig</i> maken! ik <i>mag iets</i> worden! Sedert gisteren is 't mij als +of ik niet meer leef, niet meer op de aarde ben, maar ver van huis in +den hemel der gelukzaligen!</p> + +<p>Ik mag! ik mag! ik mag! heb ik al meer dan duizend keeren herhaald, en +ik herhaal 't nog steeds. O, alles juicht en jubelt in me; dat kunt u +zich wel begrijpen, niet waar Moedertje, u, die mij kent tot in 't +diepst van mijn hart en weet wat een stormen kort geleden daarin hebben +gewoed. Wat een angst en helsche pijnen heb ik in de laatste maanden +uitgestaan; 't was een afschuwelijk ellendige tijd, dien ik heb +doorgeworsteld. Doch 't was goed geweest—die harde innerlijke strijd +heeft me gesterkt!</p> + +<p>O, Moedertje, als de zaak op Batavia en die op Modjowarno in orde komen, +zal 't een <i>harde</i> strijd worden voor me. Naar beide trekt mijn hart; +aan den eenen kant—in uwe nabijheid te komen; dan samen te zijn met de +zusjes, die zeker op Modjowarno komen, als de ingewonnen informaties +bevredigend zijn—buiten wonen op een eenvoudig plaatsje, ver van 't +stadsgewoel en kleinzielig menschengedoe, temidden van eenvoudige +harten, reine zielen, die leven in een atmosfeer van mooie, heilige, +zich aan anderen gevende Liefde—en 't andere...?</p> + +<p>"Niets dat te gemakkelijk, te laks is verkregen, kan lang<span class="pagenum"><a name="Page_86" id="Page_86">[Pg 86]</a></span> waarde en +bekoring hebben voor ons", zegt Mevrouw Abendanon.</p> + +<p>Doch laat ik nu mijn hoofd nog niet breken over de keuze—kalmpjes aan, +zoo komen wij er wel—overhaasting bederft meestal. Ik zal goed 't +stemmetje hier binnen afluisteren en naar wat 't zegt, zal ik in overleg +met hetgeen het hoofd zegt, handelen: is 't zoo goed, Moedertje?</p> + +<div class="figcenter" style="width: 256px;"> +<img src="images/kartini-04_(86).jpg" width="256" alt="" title="" /> +</div> + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a9_Januari_1901_I" id="a9_Januari_1901_I"></a>9 Januari 1901. (I.) +<span class="pagenum"><a name="Page_87" id="Page_87">[Pg 87]</a></span> +</p> + +<div class="figcenter" style="width: 547px;"><a name="riviergezich" id="riviergezich"></a> +<img src="images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg" width="547" alt="Riviergezicht (Tjiliwong) Depok." title="" /> +<span class="caption">Riviergezicht (Tjiliwong) Depok.</span> +</div> + +<p>Er zullen nieuwe toestanden komen in de Inlandsche wereld; al is 't niet +door ons, dan door anderen; de emancipatie zit in de lucht—zij is +voorbeschikt. En wie 't Lot tot de geestelijke moeder koos van dat +Nieuwe <i>moet</i> lijden. 't Is de eeuwige natuurwet: wie baart moet +barensweeën kennen, maar 't kind, dat we al liefhebben, vóór anderen van +zijn bestaan vermoeden, dat we ontvangen door lijden en smarten, is ons +oneindig dierbaar!</p><hr class="hra" /><p>O! niets is ellendiger, dan werkkracht in +je te voelen en tot werkeloosheid te zijn gedoemd. Goddank! Goddank, dat +deze <i>vloek</i> van me is genomen!</p> + +<p>Er is kort geleden een professor uit Jena bij ons geweest. Dr. Anton, +met zijne vrouw, in 't belang zijner studie reizende, kwam hier om +kennis met ons te maken.</p> + +<p>Ik ben zoo bang, dat men <i>al</i> te veel in me ziet. Ik ben er zeker van, +dat men zich misleiden laat door de bekoring van 't nieuwe en misschien +ook door medelijden. <i>Nieuw</i> zijn we voor <i>velen</i>, zelfs voor menschen +van hier, en al wat nieuw is, bekoort min of meer. De professor dacht +ons nog halve wilden, en vond gewone menschen; 't vreemde was alleen de +huidskleur, kleeding en omgeving, en deze gaven aan het gewone een +eigenaardig cachet. Voelen we ons niet aangenaam aangedaan<span class="pagenum"><a name="Page_88" id="Page_88">[Pg 88]</a></span> als wij onze +eigen gedachten terugvinden in een ander? En als die ander is een +vreemde, iemand van ander ras, van een ander werelddeel, ander bloed, +kleur, zeden en gewoonten, dan verhoogt dit nog de bekoring van de +geestverwantschap. Ik ben er van overtuigd, dat men niet een kwart +zooveel notitie van ons zou nemen, als wij in plaats van sarong en +kabaja, japonnen droegen; in plaats van Javaansche, Hollandsche namen, +en Europeesch bloed in plaats van Javaansch bloed door onze aderen +stroomde....</p> + +<p>Zoo pas kregen we van vriendinnen een paar boeken cadeau, o.a. ook dat +prachtige werk van B. v. Suttner "De wapens neer gelegd".</p> + +<p>Ik las verscheidene andere boeken, waarvan vooral "Moderne Maagden" mij +boeide en ontroerde, door 't terugvinden daarin van veel wat ik zelf +gedacht, gevoeld en geleefd heb. Ik kan niet anders zeggen, dan dat +Marcel Prévost <i>goed</i> heeft waargenomen, en uitstekend zijne indrukken, +gedachten en gevoelens weet weer te geven. Ik vind zijn boek heel mooi. +Ik ben nu wel even ver van de oplossing van het groote vraagstuk +gebleven als vóór de kennismaking met "M.M.", maar nooit heb ik zoo +klaar en duidelijk, zoo treffend door waarheid en kracht het doel der +Vrouwenbeweging zien uiteenzetten. Dat de schrijver zich niet van een +zeer kinderachtigen spot heeft onthouden door b.v. alle kampvechtsters +voor de vrouwenbeweging met uitzondering van Fedi en Lea absoluut +leelijk, gebrekkig, mismaakt te laten zijn, neem ik hem niet kwalijk. +Wat een heerlijke woorden, zoo waar en zoo schoon, laat hij Pirnet, de +beminnelijke, mismaakte apostel der vrouwenbeweging tegen het eind van +'t boek zeggen; woorden, die helder 't doel der vrouwenbeweging +ontvouwen. Ik heb er dubbel van genoten, omdat de man ze dacht en +schreef. Even vóór ik 't boek las, schreef ik aan mijne twee beste +vriendinnen hier groote brieven. Wanneer ik ze schreef na kennismaking +met "M.M.", zou ik meenen ze te schrijven onder den invloed—indruk van +het gelezene, zoo wonderlijk veel overeenkomst als beide vertrouwelijke +brieven met veel in 't boek hadden.</p> + +<p>Ik wou, dat ik hier iemand had om mee te praten over "M.M." Er is veel +daarin, dat ik graag zou willen bespreken met iemand van veel ervaring +en ondervinding.</p> + +<p>Ik heb je zoo'n massa te vertellen over de oprichting van<span class="pagenum"><a name="Page_89" id="Page_89">[Pg 89]</a></span> scholen voor +Inlandsche meisjes—'t is nu publiek—en nog zooveel andere dingen, doch +ik moet kort zijn vandaag; dit wil ik je toch nog even vertellen, dat 't +plan van Mr. Abendanon overal met groote ingenomenheid wordt begroet. +Veel invloedrijke Europeesche ambtenaren juichen zijne voorstellen warm +toe en van dezen hangt het welslagen van de plannen van onzen vriend af. +Wij hebben veel vrienden onder de Europeesche bestuursambtenaren en deze +zullen 't streven van Mr. Abendanon om de Inlandsche vrouwenwereld op te +heffen uit haar eeuwenlangen ellendigen staat warm steunen; en ook +velen, ons persoonlijk onbekend, dragen de zaak een warm hart toe. Ik +zal je naderhand een copie zenden van de circulaire van Mr. A. aan de +hoofden van gewestelijk bestuur, de oprichting dier scholen betreffend. +"Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw een belangrijke factor tot +volksbeschaving gebleken."</p> + +<p>"De intellectueele ontwikkeling der Inlandsche bevolking kan niet +krachtig voortschrijden, indien de vrouw daarbij achterblijft."</p> + +<p>"De vrouw, als de draagster der beschaving!" Stella, slaat je hart niet +warm voor onzen vriend?</p> + +<p>Er is sedert een half jaar een ernstig streven onder de Inlanders waar +te nemen, om jullie mooie taal te leeren. Vele Europeanen zien dit met +leede oogen aan, doch vele edeldenkende juichen het toe en moedigen het +warm aan. Op verscheidene hoofdplaatsen verrijzen Hollandsche cursussen +als paddestoelen uit den grond, die gevolgd worden door kleine kleuters +zoowel als volwassen mannen, die reeds <i>jaren</i> in staatsdienst zijn.</p> + +<p>Vele invloedrijke Regeeringsmannen met den Gouverneur-Generaal aan 't +hoofd, zijn zeer voor de verspreiding der Hollandsche taal onder de +Inlanders als middel om de Inlanders te beschaven en om den Javaan nader +te brengen tot de Hollanders, in wien hij niet den gevreesden, doch +geliefden beschermer moet zien. Zoo zal dan toch de droom van mijn +besten broer en vele edeldenkende Europeanen verwezenlijkt worden. Juich +met me Stella!<span class="pagenum"><a name="Page_90" id="Page_90">[Pg 90]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a21_Januari_1901_VIII" id="a21_Januari_1901_VIII"></a>21 Januari 1901. (VIII.)</p> + + +<p>Vanmiddag zijn we met mevrouw Gonggrijp<a name="FNanchor_1_15" id="FNanchor_1_15"></a><a href="#Footnote_1_15" class="fnanchor">[1]</a> naar 't strand geweest en +hebben in zee gebaad. De zee was prachtig effen en gelijk van kleur, ik +zat op een rots met mijn voeten in 't water en den blik gericht naar 't +verre gezichtseinder. O! wat is de aarde toch wonderschoon! Verrukking, +dankbaarheid en vrede daalden in mijn hart! Moeder Natuur heeft ons nog +nooit ongetroost laten gaan, als wij bij haar om opbeuring komen. * * * +* * Ik heb zoolang, en zooveel over opvoeding nagedacht, in den laatsten +tijd vooral, en vind die zoo'n hooge, heilige taak, dat ik 't een +misdaad acht mij er aan te wijden, als ik er niet ten volle toe berekend +ben. 't Moet nog zoo blijken, of ik als opvoedster wat waard zal zijn. +Voor mij beteekent opvoeding de vorming van den geest en de ziel. O, ik +zou nooit vrede met mezelf kunnen hebben, als ik, onderwijzeres zijnde, +voelde mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf dat eisch +van een <i>goede</i> opvoedster, al was men ook niet ontevreden over me. Ik +voel zóó dat met 't ontwikkelen van 't verstand de taak van een opvoeder +nog niet is afgedaan, nog niet afgedaan màg zijn; dat hij ook dient te +zorgen voor de vorming van het karakter; al verplicht hem geen tastbare +wet daartoe, moreel is hij dat verplicht. En ik vraag mezelf af, zou ik +het kunnen? ik, die opvoeding zelf nog zoo noodig heb? Zoo dikwijls hoor +ik beweren, dat van 't eene 't andere van zelf komt, door intellectueele +ontwikkeling het gemoed vanzelf wordt beschaafd, veredeld, maar ik heb +leeren inzien, helaas, dat dat <i>lang</i> niet altijd 't geval is; dat +beschaving, intellectueele ontwikkeling nog geen brevetten zijn voor +zedelijkheid. En men mag dezulken, wier gemoed ondanks hooge +geestesontwikkeling onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen, wat in de +<i>meeste</i> gevallen ligt de fout niet aan henzelve, maar aan hunne +opvoeding; men had wel zorg, o veel zorg zelfs gedragen voor de +ontwikkeling van hun verstand, maar wat deed men voor hunne +karaktervorming? niets!</p> + +<p>O! met warmte onderschrijf ik Mijnheer's gedachte, zoo duidelijk +leesbaar in de circulaire over 't onderwijs voor Inlandsche<span class="pagenum"><a name="Page_91" id="Page_91">[Pg 91]</a></span> meisjes: De +Vrouw als draagster der Beschaving! <i>niet</i>, omdat 't de <i>vrouw</i> is, die +daartoe geschikt wordt geacht, maar omdat ikzelf ook zoo innig overtuigd +ben, dat van de vrouw een groote, diepgrijpende invloed, hetzij ten +goede of ten kwade kan ten leven uitgaan; dat zij het meest kan +bijdragen tot verhooging van het zedelijk gehalte der menschheid.</p> + +<p>Van de vrouw ontvangt de mensch zijn allereerste opvoeding—aan háár +schoot leert het kind <i>voelen</i> en <i>denken, spreken</i>; en meer en meer zie +ik in, dat die vroegste opvoeding <i>niet zonder beteekenis</i> is voor 't +heele leven. En hoe kunnen de Inlandsche moeders hare kinderen opvoeden, +als zij zelf zijn onopgevoed?</p> + +<p>Daarom ben ik zoo één geestdrift voor dat heerlijk plan om der +Inlandsche meisjes opvoeding en onderwijs te geven; reeds lang begreep +ik, dat alleen dàt verandering kon brengen in ons droef Inlandsch +vrouwenbestaan. En niet voor de vrouw alleen, maar voor de heele +Inlandsche maatschappij zal 't onderwijs van meisjes een zegen zijn.</p> + +<p>Overal hooren wij van de op te richten scholen voor Inlandsche meisjes +spreken—hoe schitteren dan onze oogen en warm wordt het hart, als wij +met zooveel waardeering en instemming over 't idee hooren spreken, en +dikwijls moesten wij op de lippen bijten om niet in gejuich uit te +barsten; onze handen krampachtig gesloten houden om niet luide ons +enthousiasme te uiten.</p> + +<p>En in de Inlandsche vrouwenwereld zelf, voor zoover wij 't weten, is men +er enthousiast over. Allen die wij er over spraken, wenschten weder +kinderen te zijn om mede van 't onderwijs te kunnen profiteeren. En +heerlijk! de Inlandsche scholen te Pati, Koedoes, Japara en in de +districten kunnen u de eerste zichtbare bewijzen van succes van het +mooie werk toonen: daar gaan reeds eenige volksmeisjes school en haar +aantal neemt toe.</p> + +<p>Morgen ook zendt Ma een klein meisje—halfweesje van Ma's anak +mas<a name="FNanchor_2_16" id="FNanchor_2_16"></a><a href="#Footnote_2_16" class="fnanchor">[2]</a>—naar school, en verleden maand lieten onze oudjes een goeden, +oppassenden jongen magang Hollandsche lessen nemen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_15" id="Footnote_1_15"></a><a href="#FNanchor_1_15"><span class="label">[1]</span></a> De echtgenoote van den assistent-resident, die den Heer +Ovink opvolgde.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_16" id="Footnote_2_16"></a><a href="#FNanchor_2_16"><span class="label">[2]</span></a> Anak mas beteekent pleegkind.<span class="pagenum"><a name="Page_92" id="Page_92">[Pg 92]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a31_Januari_1901_VIII" id="a31_Januari_1901_VIII"></a>31 Januari 1901. (VIII).</p> + + +<p>Peinzend wendde ik mijn gelaat naar buiten, staarde naar de blauwe +lucht, als verwachtte ik dáár antwoord te vinden op de onstuimige vragen +mijner ziel. Onbewust volgden mijne oogen de vaart der wolken door 't +luchtruim; ze verdwenen achter wuivend klappergroen. Daar viel mijn blik +op glinsterende, trillende blaadjes schitterend van zonnegoud—en plots +flitste 't in me op: "vraagt men ooit, waarom de zonne schijnt? wie, wat +zij haar stralen zendt? O, mijn zon, mijn gouden zon, ik zal leven, dat +ik waard ben door u beschenen te worden, bestraald, gekoesterd en +verwarmd door uw bezielend, vermooiend, edel licht!...</p> + +<p>Daarom dus niet getreurd, liefste, als de uitslag van 't request +ongunstig mocht zijn, mijn leven is daarom immers nog <i>niet</i> verloren; +daar is altijd nog wat moois van te maken—ik wil—ik zàl het! Wie het +Goede dient, leeft <i>niet</i> vergeefs—en—'t Goede zoekt, vindt zelf 't +Geluk, 't ware: vrede van de ziel—en die is ook te vinden op +Modjowarno—wie weet, dáár misschien eerder dan ergens anders. Wees niet +bedroefd! Wij zijn al zóó dankbaar dat in ieder geval de grondtoon van +ons verlangen verkregen wordt: vrij, zelfstandig, onafhankelijk +zijn—en—als accoucheuse, kunnen wij ons zoo nuttig maken.<span class="pagenum"><a name="Page_93" id="Page_93">[Pg 93]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a19_Maart_1901_VI" id="a19_Maart_1901_VI"></a>19 Maart 1901. (VI).</p> + + +<p>Zeer geachte Dokter<a name="FNanchor_1_17" id="FNanchor_1_17"></a><a href="#Footnote_1_17" class="fnanchor">[1]</a> Adriani,</p> + +<p>Reeds lang had ik u willen schrijven, maar allerlei drukten, o.a. +ongesteldheid van nagenoeg mijne geheele familie, verhinderden mij mijn +voornemen ten uitvoer te brengen. Nu de heele kaboepaten, groot en +klein, zich weer in eene uitstekende gezondheid verheugen mag, wil ik +niet langer den brief ongeschreven laten, dien ik zoo lang reeds in +gedachten had en waarop u misschien ook wel had gewacht. Vergeef me, +indien dit 't geval was. Ik zelf heb er zóó naar verlangd, deze regelen +te kunnen schrijven, om u in de allereerste plaats mijn hartelijken dank +aan te bieden voor uw vriendelijk schrijven aan mijne zus Roekmini en +voor de vriendelijke toezending der boekjes, waarmêe wij drieën zoo blij +waren, en 't nog steeds zijn. We vinden 't o zoo heerlijk, dat u nog om +ons had gedacht en op zoo'n lieve, aardige wijze. Wij ook denken en +spreken zoo dikwijls over u, uw Toradja's<a name="FNanchor_2_18" id="FNanchor_2_18"></a><a href="#Footnote_2_18" class="fnanchor">[2]</a>. uw werk, kortom over +alles, wat we dien avond bij de familie Abendanon van u mochten +vernemen. Die avond in uw gezelschap doorgebracht, is een onzer liefste +herinneringen aan ons verblijf op Batavia.</p> + +<p>Van ganscher harte hopen wij, dat 't niet bij dien eenen keer zal +blijven, maar wij u nog menigmaal mogen ontmoeten. U weer te zien, te +spreken, is sedert ons afscheid te Batavia een illusie van ons. Wat zal +dat een groote vreugde zijn voor ons, als mettertijd wij u welkom mogen +heeten op Japara.</p> + +<p>U heeft zich niet vergist; wij hebben inderdaad heel veel sympathie voor +den arbeid der Christelijke zending in Nederlandsch-Indië, en wij +stellen in alles belang wat betreft het werk, streven en leven der +edelen van harte, die zich in de afgelegenste streken, wildernissen nog, +vestigen, zóó ver verwijderd van eigen land, bloed- en geestverwanten, +kortom van de wereld, waarin zij krachtens geboorte, aanleg, +ontwikkeling, thuis hooren, om het leven van medemenschen, die de +"beschaafde wereld" "wilden" noemt, mooi te maken, te veredelen!<span class="pagenum"><a name="Page_94" id="Page_94">[Pg 94]</a></span></p> + +<p>Met groote belangstelling volgde ik u in uw beide geschriften, en ik ben +u dankbaar, dat u ons in de gelegenheid stelde, van zooveel belangrijks, +alles zoo nieuw voor ons, kennis te nemen.</p> + +<p>Onlangs lazen wij weer eens "Maatschappelijk Werk in Indië" (verslagen +der congressen gehouden bij gelegenheid van de Nationale Tentoonstelling +van Vrouwenarbeid in den Haag 1898) en evenals bij vorige lezingen +bleven we lang toeven bij de mededeelingen van den arbeid der +Christelijke zending in Nederlandsch-Indië. O! mijn hart slaat zoo warm +voor dat mooie liefdewerk, en niet 't minste voor degenen, edele mannen +en vrouwen, die dat werk, zoo rijk en schoon, maar o zóó zwaar, met zulk +een liefde en toewijding, met hart en ziel beoefenen!</p> + +<p>In 1896 hadden wij 't voorrecht en genoegen eene plechtigheid bij te +wonen, die waarschijnlijk eenig zal blijven in ons geheele leven, n.l. +de inwijding der nieuwe kerk te Kedoeng Pendjalin. 't Was voor het +eerst, dat wij in een Christenkerk kwamen en een dienst bijwoonden, en +àlles, wat we daar zagen en hoorden, maakte diepen indruk op ons; lang +geleden is 't al, doch die indrukwekkende plechtigheid staat nog frisch +in mijne herinnering. Hoe schoon klonk het gezang, dat opsteeg uit +zoovele kelen en ruischte door 't ruime gebouw keurig met groen +versierd! Met de eerbiedig toeluisterende scharen daarbeneden volgden we +met aandacht hetgeen in zuiver Javaansch van den kansel verkondigd werd. +Er waren behalve de heer Hubert nog drie zendeling-leeraren, die allen +om de beurt preekten. En 't was zeker niet 't minst plechtige oogenblik +van de heele plechtigheid, toen een stokoude Javaan opstond en zijn +geloofs- en landgenooten toesprak. Alles en alles was zoo indrukwekkend; +en nog iets anders deed mee, die plechtigheid onvergetelijk voor mij te +maken.</p> + +<p>'t Was dien ochtend voor 't eerst, sedert ik van school was, dat ik +weder de buitenwereld terug zag. 't Is u zeker niet onbekend, dat 't bij +ons gewoonte is, om jonge meisjes op te sluiten, d.w.z. in strenge +afzondering van de buitenwereld te houden, zoolang tot er een bruidegom +komt opdagen, een echtgenoot haar opeischt—het kooitje wordt ontsloten, +het gevangen vogeltje vliegt er uit ... om van kooi en van "meester" te +veranderen.—Om "uitgaan", zooals de "wereld" onder dat woordje +verstaat, geven wij <i>niets</i>, maar gevangenschap was voor ons, die zoo de +vrijheid minnen, o zoo hard te dragen. Wij zijn onzen ouders<span class="pagenum"><a name="Page_95" id="Page_95">[Pg 95]</a></span> daarom zoo +dankbaar, dat zij gebroken hebben met die gewoonte. Na dien gezegenden +tocht naar Kedoeng Pendjalin kwamen we, eerst met groote tusschenpoozen, +maar allengs vaker en vaker 't huis uit, we gingen al verder en verder +van huis, en verleden jaar zijn we tot Batavia gekomen!</p> + +<p>We lazen in de krant, onder de scheepsberichten, dat Mevrouw weder in +Indië terug is en dus spoedig bij u zal zijn. Wat zijn we daar recht +blij om voor u! Met deze post komen wij u en Mevrouw op een plaatje een +bezoek brengen, om u te feliciteeren met de terugkomst uwer echtgenoote +en om Haar, ofschoon onbekend, hartelijk welkom te heeten op Mapane. +Zijn de Toradja's niet innig blij, hun "Moeder" weder in hun midden te +hebben?</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_17" id="Footnote_1_17"></a><a href="#FNanchor_1_17"><span class="label">[1]</span></a> De schrijfster vergiste zich blijkbaar in de studie van den +Heer Adriani, en waande hem aanvankelijk geneesheer, terwijl hij is +dokter in de taal- en letterkunde van den Nederlandsch Indischen +archipel.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_18" id="Footnote_2_18"></a><a href="#FNanchor_2_18"><span class="label">[2]</span></a> De Toradja's sijn een volksstam van Midden-Celebes, in wier +midden de Heer Adriani arbeidt.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a20_Mei_1901_I" id="a20_Mei_1901_I"></a>20 Mei 1901. (I.)</p> + + +<p>Al heel veel had ik in mijn jong leven uitgestaan, maar dat alles was +niets vergeleken bij hetgeen ik in die angstige dagen van Vader's +ziek-zijn uitstond.</p> + +<p>Er waren uren, waarin ik was zonder wil, sidderend ineenkromp van +moreele pijn, en de lippen, die trotsch verkonden; "er kome wat wil!" +beefden en stamelden: "mijn God erbarmen!" Mijn jaardag was een dubbel +feest—een viering ook van Vader's herstelde gezondheid. Ik liet Vader +je cadeau zien en vertelde, hoe blij je was met zijn portret. Vader lag +op een langen stoel, ik zat er naast op den grond, zijne hand rustte op +mijn hoofd, zoo sprak ik hem van jou. Vader glimlachte toen ik vertelde +van je geestdriftige, sympathieke ontboezemingen over mijn Vadertje, en +met dien glimlach om zijn mond en zeker met een gedachte aan zijn verre +vereerster en geliefde vriendin van zijn kind, sliep mijn zieke in. Zóó +na ben je mij, ben je ons, Stella. Geloof je nu, dat 't geen +onhartelijkheid was, die mij zwijgen deed zoo lang tegenover jou, en kun +je mij dat zwijgen nu vergeven? Laat ik je nu nog eens innig danken voor +je vriendschap en je liefde, die aan mijn leven meer waarde geven, en +laat ik je in gedachte vast aan 't hart drukken, in die omarming +leggend, alles, wat ik voor jou gevoel! O! kon ik dit in werkelijkheid +doen, oog in oog, hart aan hart, je mijn hart uitstorten dat zoo vol +droefheid is. Stella, mijn Stella, Ik zou je zoo zielsgraag<span class="pagenum"><a name="Page_96" id="Page_96">[Pg 96]</a></span> gelukkig +maken met een jubelenden brief, je verblijden met de tijding, dat wij +gelukkig zijn, dat wij ons doel bereikt hebben! helaas, in plaats +daarvan zal deze één klaaglied worden. Ik houd niet van klagen, maar de +waarheid moet gezegd worden. Er is een onverwachte wending in onze zaak +gekomen; de quaestie is nu neteliger dan ooit, spoedig handelen dringend +noodig; 't is een quaestie van <i>staan</i> of <i>vallen</i>, van <i>zegevieren</i> of +<i>algeheelen ondergang</i> en ... <i>ons zijn de handen gebonden</i>. Er is een +plicht, die dankbaarheid heet, er is een hooge heilige plicht, die +kinderliefde heet, en daar is een lage, verfoeilijke slechtheid, die +heet "egoïsme". O! 't is soms zoo moeilijk, uit te maken, waar het goede +ophoudt, en 't slechte begint. Als men de dingen zoo hoog opvoert, is de +grenslijn tusschen beide uitersten nauwelijks merkbaar. Vaders +gezondheid is zóó, dat hevige gemoedsaandoening moèt <i>vermeden</i> worden. +Weet ge, wat dit zeggen wil? wij zijn weerloos aan de genade van het +blinde Lot overgeleverd!</p> + +<p>Zoo dicht reeds stonden we bij de vervulling van onze dierste wenschen, +en nu staan wij er weer zóó ver van af, en hangt er bovendien iets +vreeselijks ons boven het hoofd. Bitter ontwaken na den zoeten droom van +alle moeilijkheden uit den weg geruimd te hebben. Dat arme, gefolterde +hart, dat altoos krijt in diepen, bangen smart: "wat is mijn plicht"? en +er geen antwoord op krijgt, wijl degeen, die antwoorden moet, rondtast +in 't diepste duister. Licht, licht! mijn God! en sta ons bij! wij weten +niet hoe en waar dit alles op uitloopen zal!</p> + +<p>O, en zeker om ons te troosten en op te vroolijken moesten wij vernemen, +dat er van dat goddelijk Regeeringsplan, om de dochters van regenten tot +onderwijzeressen op te leiden, niets komen zal, wijl vele regenten, wier +advies in deze werd ingewonnen, er zich tegen verklaarden, daar 't tegen +den <i>adat</i> strijdt, dat meisjes buitenshuis opleiding ontvangen. 't Is +voor ons een harde slag, daarop hadden wij al onze hoop gebouwd; adieu +nu illusie! adieu gouden toekomstdroom! waarlijk 't was te mooi, om waar +te zijn! O! wisten ze maar wàt ze verwierpen! Doch stil, wij mogen niet +onbillijk zijn, en hen hard vallen, die niets kunnen voelen voor de +geavanceerde plannen der Regeering en 't belang hunner dochters. Om te +kunnen waardeeren, moet men eerst kunnen begrijpen, en hoe kunnen zij +begrijpen de wenschen en verlangens van ons jong modern geslacht, zij +die<span class="pagenum"><a name="Page_97" id="Page_97">[Pg 97]</a></span> nooit anders hebben gekend? Waar in 't verlichte Europa, 't centrum +der beschaving, de bron van 't Licht, de strijd om het recht der vrouw +nog zoo hevig en fel wordt gevoerd, mogen wij verwachten, dat Indië, dat +eeuwenlang ingedommeld is en nòg slaapt, er zich bij zal neerleggen, zal +toestaan, dat de vrouw, die door eeuwen heen als een inferieur wezen is +beschouwd en behandeld wordt, zich als <i>mensch</i> beschouwt, die <i>recht</i> +heeft op een <i>onafhankelijk geweten</i>?</p> + +<p>O, Stella, en we waren zoo zielsgelukkig, zoo trotsch, toen wij +vernamen, dat bij de Regeering 't voornemen bestond, voor +regentsdochters de gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot +onderwijzeres. Aan alle meisjes-standgenooten werd de weg geopend, zich +een zelfstandig bestaan te veroveren, en alzoo de toegang verleend tot +vrijheid en geluk, en het werd van de hand gewezen. En ik zat me al te +verkneuteren van pleizier bij de gedachte, hoe je oogen tintelen zouden, +als je dat heerlijk nieuws vernam, en nu is al 't moois naar de maan. +Hoe nu de zaken precies staan, weet ik niet—onze vrienden op Batavia +zijn op reis—maar wij denken, heel, heel treurig. Als nu die kostelijke +plannen van onderwijs voor Inlandsche meisjes in 't algemeen ook maar +niet er bij inschieten, ook door onwil der ouders, dan is 't niets, +hoor! Dàt zou vreeselijk zijn! O, je weet niet, hoe mij de vingers +branden om te schrijven over die heerlijke voorstellen van den Directeur +van Onderwijs, en over de voorgestelde opleiding van regentsdochters tot +onderwijzeres, maar ik, stakker, moet mijn mond of mijn pen stilhouden, +ik mag <i>mijn opinie over die belangrijke onderwerpen niet zeggen</i>, +allerminst door middel van de pers. Weet je wel, dat zelfs personen in +onze onmiddellijke omgeving niets weten van wat er broeit en gloeit en +woelt in ons binnenste? dat men niets weet van onze plannen? Ik had bij +mezelve zoo'n schik, toen een goede kennis, die veel bij ons aan huis +komt, dat over de opleiding van regentsdochters in de krant las, tot de +zusjes zeide, dat 't net iets was voor me en dat haar man en zij mij +zouden <i>dwingen</i> stappen te doen in die richting. Haar man sprak er mij +naderhand ook over, en ik met een doodleuk gezicht, als van niets +wetend, liet hem maar spreken.</p> + +<p>Beiden, man en vrouw, zijn aan mijn kant en gloeien voor de emancipatie +der Inlandsche vrouwenwereld. Hij is bestuursambtenaar en kan veel doen +voor onze zaak; zijne vrouw beloofde<span class="pagenum"><a name="Page_98" id="Page_98">[Pg 98]</a></span> mij haar steun in toekomstige +dagen. Aardig om dat enthousiasme te zien; zij is een, die graag zich +nuttig wil maken, maar niet weet op welk een wijze. Haar man zal +binnenkort promotie maken en dan zullen zij beiden nog veel meer kunnen +doen voor de opheffing van ons volk. Wij hebben een plannetje beraamd, +op hoe'n wijze zij zich nuttig zou kunnen maken, en zij en haar man +hebben er ooren naar. Als hij assistent-resident is, zal ze dochtertjes +van onder haar man dienende Inlandsche ambtenaren op bepaalde dagen bij +zich aan huis laten komen om ze onderricht te geven in handwerken en +koken, en misschien ook lezen en schrijven. 't Zal een nuttig en +dankbaar werk zijn; het vrouwtje is er verrukt over! We hopen, dat dat +werk dan navolging zal vinden. Vindt je dat niet aardig? Ik heb haar +natuurlijk veel van je verteld, en ik genoot van hare bewondering voor +je. Zij wil ook graag lid worden van de Onderlinge Vrouwenbescherming. +Zij heeft twee dochtertjes in Holland, waarvan de eene advocaat wil +worden en de andere ook voor een vak wenscht opgeleid te worden. Toen ik +mij eens liet ontvallen, dat ik ernstig plan had, vóór ik 't leven +inging als wat dan ook, eerst minstens jaar in een ziekenhuis werkzaam +te zijn, om kennis op te doen in ziekenverpleging, opdat mij de handen +niet verkeerd zouden staan in ziektegevallen, zeide zij dadelijk, dat +haar zwager, die dokter is, bereid was, mij tot zich te nemen, om mij in +te wijden in de geheimen van het ziekenverplegen, een kennis, die mij +altijd te pas zal komen en voor mijne omgeving van nut. Die dokter is +een baar, spreekt geen Javaansch en zeer gebrekkig Maleisch; ik kan hem +dus wederkeerig van dienst zijn, door als tolk op te treden, daar +verreweg zijn meeste patiënten Inlanders en Chineezen zijn. Ik denk er +heusch ernstig over een tijdje de werkzaamheden in een ziekenhuis te +volgen; dat moet een deel uitmaken van mijne opvoeding; ik heb er reeds +lang over zitten pikeren. Hoe denk je er over? O, 't is ellendig en nog +eens ellendig, om iemand vreeslijke pijnen te zien uitstaan en niet te +weten, hoe dat lijden te verlichten; de toeschouwer lijdt eigenlijk meer +dan de patiënt zelf. Ik heb aan veel ziekbedden gezeten, als kind zelfs +reeds, en kan daarvan meepraten. Aan een dier ziekesponden kwam dat +denkbeeld, om me in 't ziekenverplegen te laten onderrichten, in me op; +eerst vaag, maar allengs nam 't vaste vormen aan, en nu is 't een idee +fixe geworden! Als ik later spreken mag, d.w.z. uitzeggen, wat ik op 't +hart heb en<span class="pagenum"><a name="Page_99" id="Page_99">[Pg 99]</a></span> 't over opvoeding van 't meisje heb, zal ik pleiten voor 't +nut, dat kennis op hygiënisch gebied, van 't samenstel van 't +menschelijk lichaam etc. etc. voor vrouwen heeft. Ik zou dat ook graag +opgenomen zien in 't leerplan der op te richten scholen voor Inlandsche +meisjes. Arme stumpers, hè, die naast al dat poespas ook nog dat +inslikken en verwerken moeten. Wat een ideaal school zal dat internaat +voor Inlandsche freuletjes worden, hè? kunsten, wetenschappen, koken, +huishouden, handwerken, gezondheidsleer en vakonderwijs zal en moet +komen! Droom maar, droom maar, als 't je gelukkig maakt, waarom ook +niet?</p><hr class="hra" /><p>Wat ik tot dusver voor 't publiek schreef, was maar wat +onzin, indrukken van de een of andere gebeurtenis. Ernstige onderwerpen +mag ik niet aanroeren, helaas! Later, als wij ons geheel losgeworsteld +hebben uit den ijzeren greep der eeuwenoude traditie, (deze bestaat voor +ons nog maar alleen uit onze liefde voor onze beste ouders) zal 't +anders worden. Vadertje heeft niet graag, dat de naam zijner dochters +zoo over de tong gaat; als ik algeheel zelfstandig ben, mag ik mijne +opinie zeggen. Tot zoolang geduld dus, Stella, <i>onzin</i> zend ik je +<i>niet</i>. Als ik iets schrijf, dat mij heel lief is, omdat 't mijn +innigste overtuiging weergeeft, zàl ik 't je zenden.<span class="pagenum"><a name="Page_100" id="Page_100">[Pg 100]</a></span>—</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a10_Juni_1901_III" id="a10_Juni_1901_III"></a>10 Juni 1901. (III.)</p> + + +<p>Dat mooie stukje van Borel over de gamelan (zielemuziek, zooals de +schrijver ze noemt) kennen we en hebben we in bezit. Kent u andere +werken ook van hem? o.a. "Het Jongetje," dat iets hoogverrukkelijks is! +Velen vinden Borel erg aanstellerig-ziekelijk, maar wij genieten van +vele zijner werken! Heel mooi is ook van hem "De laatste incarnatie" en +iets bijzonder moois is zijn "Droom uit Tosari"; daarin beschrijft hij +op éénig mooie manier 't wondere natuurschoon op Java's blauwe bergen. +Hoe genoten wij er van! men moet kunstenaar zijn of minstens met een +flinke dosis kunstgevoel behebt zijn, om zòo 't schoon van moeder natuur +te <i>zien</i> en te <i>genieten</i>; en om dat alles in zoo mooie gekuischte taal +weer te geven, moet men een dier bevoorrechte menschenkinderen zijn, +wien de muzen een kus op 't voorhoofd gedrukt hebben.</p> + +<p>Ik hoop eens zoo gelukkig te zijn in de gelegenheid te komen, uw +schoone, zoetklinkende taal te leeren; ik zal die gelegenheid <i>niet</i> +onbenut laten, dat verzeker ik u. 't Is mij ernstig meenens eens uw taal +te kennen; al bepaalt die kunde zich slechts tot lezen en schrijven, ik +zou al heel gelukkig zijn. En mocht ik zoo gelukkig zijn 't ooit tot +Duitsch spreken te brengen, dan kom ik u opzoeken, is 't goed? In dien +tusschentijd zal zeker de vliegmachine reeds uitgevonden zijn en zult u +dan op een goeden dag zulk een gevaarte door Jena's luchtruim zien +zweven, dat u uwe verre gast brengt!!!</p> + +<p>Ik had eigenlijk als een jongen geboren moeten worden—zou dan misschien +wat van mijn hoogvliegende plannen kunnen terecht komen. Nu als meisje +in de tegenwoordige Inlandsche maatschappij is 't bijna niet mogelijk, +een heksentoer, een er van in verwezenlijking te brengen. Hoe kan 't +anders ook. Waar zelfs in Europa, brandpunt der beschaving en +verlichting, nog zoo fel de strijd om 't <i>goed recht</i> der vrouw +gestreden wordt, zou men in ernst kunnen verwachten, dat Indië, 't +onbeschaafde, onverlichte, dommelende Indië goedig zou toestaan dat zijn +dochter, de vrouw door eeuwen heen als een wezen van lager orde, ja, +waarom zal ik 't niet zeggen, als een <i>zielloos</i> voorwerp beschouwd en +behandeld, zich 'n mensch beschouwt, d.i., een wezen, dat recht heeft op +een <i>onafhankelijk geweten</i>, op vrijheid van denken, voelen en +handelen?<span class="pagenum"><a name="Page_101" id="Page_101">[Pg 101]</a></span></p> + +<p>'t Was mij als sprong de hemelpoort open, en als vertoonde daarachter +zich een eindelooze heerlijkheid aan mijn verrukte oogen, toen eenigen +tijd geleden ik 't heugelijk bericht in de courant las, dat bij de +Regeering 't voornemen bestond, voor dochters van regenten de +gelegenheid open te stellen zich te bekwamen tot onderwijzeres. Wiens +werk het is, hoef ik u zeker niet te vertellen.</p> + +<p>Wij waren half dol van vreugde over dat bericht in de nieuwsbladen, en +'t was een <i>flinke</i> stap vooruit en 't spreekwoord zegt zoo waar: "'t +komt er maar op aan den eersten stap te doen". O, als degene, wien deze +weldaad bewezen wordt, ze maar kunnen waardeeren! Om te kunnen +waardeeren, moet men eerst kunnen <i>begrijpen</i>, en begrijpen, o, dat is +zoo'n moeilijke kunst? niet in één dag, niet in één jaar aan te leeren! +Hoe zou de overgroote meerderheid van de Inlandsche hoofden, de plannen +der Regeering voor 't toekomstig heil en geluk harer dochters kunnen +apprecieeren, zij, voor wie de allereerste beginselen der richting, die +wij, jong geslacht, hooghouden, raadsel en mysterie zijn?</p> + +<p>Helaas! onze vrees blijkt gegrond te zijn; er zal van dat <i>prachtige</i> +regeeringsplan, waar we zooveel van verwachten, niets komen, daar de +<i>meeste Inlandsche hoofden</i> wier advies in deze gevraagd werd, er zich +tegen verklaarden, aangezien 't <i>tegen de adat</i> strijdt, dat meisjes +buitenshuis opleiding ontvangen. Adieu illusies! adieu gouden +toekomstdroomen! Och, ik heb 't mijzelve al zoo dikwijls herhaald, luide +toegeroepen, dat droomen en idealen onnoodige ballast in onze Inlandsche +Maatschappij zijn, eene overbodige en <i>gevaarlijke</i> weelde!—maar dat +zegt de <i>mond</i> alleen, op inblazingen van dat koude, koele verstand; het +hart, dat domme dwaze ding, kan er zich niet van los maken. Zóó diep +zijn vrijheidsdroomen en andere idealen ons in 't hart geworteld, dat ze +niet meer uit te roeien zijn, zonder den bodem, waarop ze tieren, er +geheel en al door te verwoesten.</p> + +<p>Ik vind het heel lief van u, dat u zich bezorgd maakt over mijne +toekomst; ik ben er u innig dankbaar voor. Maar och, weest u niet meer +treurig om mij; of liever wij weten wat ons wacht; wij drieën gaan hand +aan hand door 't leven, dat voor ons vol zal zijn van <i>strijd</i> en +<i>teleurstellingen</i> en <i>verdriet</i>! Met rozen is zeker de weg niet +bezaaid, dien wij<span class="pagenum"><a name="Page_102" id="Page_102">[Pg 102]</a></span> gekozen hebben; wel is hij vol dorens, maar wij +hebben hem <i>zelf</i> gekozen, uit liefde; en met liefde en blijmoedig +zullen we hem bewandelen. Den weg mede te helpen opbreken, die duizenden +en duizenden arme verdrukte en vertrapte zielen, onze zusteren, voert +naar vrijheid en geluk; die millioenen landgenooten onvermijdelijk +brengt tot hooger zedelijk gehalte; en alzoo mede te arbeiden aan 't +eeuwige werk der volmaking; reuzenarbeid waaraan eeuwen door, de besten +onder de menschen hebben gewerkt; de menschheid op te voeren tot hooger +zedelijk gehalte, kortom onze schoone aarde nader te brengen tot de +volmaking—is dat niet werk, allen levensstrijd waard?</p> + +<p>Dat is de droom van "Tiga Soedara", de drie Javaansche zusters in 't +verre Zonneland! O! konden wij maar in 't land der wisselende +jaargetijden, 't land van warmte en koû komen, 't vaderland der +wetenschappen; ons dáár toerusten voor den grooten strijd, dien wij ons +aanbinden willen voor 't toekomstig heil en geluk van ons volk. +Studeeren! studeeren! in Europa wijsheid vergaren; onze zielen vullen +met schoonheid, om in eigen land terug, met meer vrucht te kunnen werken +aan de verwezenlijking onzer idealen! Men heeft zoo bij alles zijn +verstand noodig, vooral om goed te doen; daar is niets tegen te zeggen, +al beweert men nog zoo vaak 't tegendeel daarvan, dat <i>goed doen</i> en +<i>verstandig</i> doen twee tegenovergestelde zaken zijn, die niet best samen +kunnen gaan, maar hierin ligt juist de groote kunst; die tegenstrijdige +machten, die wij menschen allen in ons voelen, te temperen, te mengen en +harmonisch te doen samenwerken! O zoo dikwijls heb ik gezien, dat goed +doen zonder verstand meer kwaad doet dan goed.</p> + +<p>Europa! Europa! zult ge dan steeds onbereikbaar blijven voor ons!? wij, +die zoo met hart en ziel naar u verlangen? wij kunnen, wij willen 't +niet gelooven—en toch <i>is</i> 't zoo. Eene reis naar en een verblijf in +Europa is zoo kostbaar; die weelde kan onze minister van financiën ons +niet veroorloven.</p> + +<p>Maar daarom niet getreurd; 't leven is te mooi, te heerlijk om 't te +verkniezen met klagen over dingen, die eenmaal niet te veranderen zijn. +Laten wij dankbaar zijn—en dat <i>zijn wij</i> ook—voor de vele zegeningen, +die de lieve God over ons uitstort. Zijn we met hetgeen we al hebben en +zijn, niet reeds boven duizenden en duizenden bevoorrecht? 't bezit van +onze lieve, beste ouders, een goede gezondheid en tal van ander goeds, +dat de<span class="pagenum"><a name="Page_103" id="Page_103">[Pg 103]</a></span> mooiheid van ons leven vormt. O, 't leven is vol schoonheid, als +wij die maar willen opmerken, ondanks vele diepdroeve dingen, die er +zijn, en onze plicht is die schoonheid te verhoogen en 't droeve minder +droef te maken.</p> + +<p>Er is zooveel dat tot danken stemt! Als wij genieten van een +vogelconcert of van mooie muziek, waarin wij geheel opgaan, dan zijn we +zoo dankbaar, dat God ons niet doof schiep! Zijn we op +Klein-Scheveningen, 't idyllisch plekje aan zee, waar alles ademt van +rust, vrede en poëzie, en de zon gaat zoo heerlijk mooi onder, dan +kunnen wij niet genoeg dankbaar zijn, dat wij goede oogen hebben, en in +de verrukte blik, die in stil genieten 't wonderschoone licht en +kleurenspel op 't golvend water en aan den hemel volgt, ligt een stil +dankgebed den Onzienlijken Grooten Geest, die 't Al schiep en bestuurt, +gewijd! Dank! dank! tikt 't jubelend bonzend hart hier binnen; dank, dat +ik dit schoone mag en kan zien. Hoevelen zijn er niet, die dat schoons +<i>niet</i> genieten? Niet alleen die armen, voor wie de dagen en nachten +gelijk zijn, één ondoordringbare duisternis; maar er zijn zoovelen, die +in het volle bezit hunner gezichtsvermogens zijn, en toch die schoonheid +<i>niet zien</i>. En wij komen tot 't besef, hoe bevoorrecht we zijn boven +zoovelen onzer medemenschen, en dankbaarheid voor al de zegeningen van +den Goeden God vult onze zielen! Weemoedige gedachte, dat velen onzer +zich het gemis van <i>anderen</i> moeten herinneren om eigen voorrechten te +beseffen.</p> + +<p>Er zijn meer beschaafde Inlandsche vrouwen, veel, veel, ontwikkelder en +begaafder dan wij, die àlles te harer beschikking hadden; wien 't niet +aan gelegenheid ontbroken had, haar geest rijkelijk met wetenschappen te +voeden; die geenszins belemmerd waren in de ontwikkeling harer +geestkracht; die àlles hadden <i>kunnen worden</i>, wat zij wilden; en zij +allen hebben <i>niets</i> gedaan, <i>niets</i> kunnen bereiken, dat tot de +opheffing harer sexe en haar volk kon leiden. Zij zijn òf weer in de +oude sleur terugvervallen, òf zijn geheel in 't Europeesche opgegaan; in +beide gevallen verloren voor haar volk, voor wie zij een zegen hadden +kunnen zijn, zoo zij 't maar gewild hadden; dat zij hadden moeten +vóórlichten naar de verlichte wereld, waarin de vrije opvoeding haar +bracht. Is 't niet de plicht van een ieder, die zedelijk en +intellectueel meer is dan menig ander, zijne minderen met zijne meerdere +kennis en weten bij te staan en<span class="pagenum"><a name="Page_104" id="Page_104">[Pg 104]</a></span> vóór te lichten? Geen tastbare wet +verplicht hem daartoe, maar zedelijk is hij dat verplicht.</p> + +<p>Wat ben ik weer aan 't doordraven gegaan, vergeef me, als ik u daarmee +onaangenaam ben of verveeld heb. Hoe kom ik er toch toe u dit alles te +schrijven, en u zooveel van uw kostbaren tijd te ontrooven met dit +gebabbel? Vergeef me! maar u zelf is hieraan niet zonder schuld: uw +beider brieven, die ik voor mij heb liggen zijn zoo sympathiek; bij 't +lezen dier hartelijke woorden, is 't mij, of ik u beiden hier voor me +heb, en daaraan heb ik aldoor onder het schrijven gedacht.</p> + +<p>Dat een van Java's vulkanen in den Oosthoek vreeselijk aan 't spoken is +geweest en verscheidenen 't leven heeft gekost, zult u zeker reeds van +anderen vernomen hebben; dus daarover zal ik maar niet schrijven. +Volgens de krant zouden nu ook een paar andere vulkanen aan 't werken +zijn. O! verraderlijke, schoone blauwe bergen!</p> + +<p>De zonsverduistering van 18 Mei, waarvoor uit alle oorden der wereld +geleerden naar Indië trokken, konden wij hier slechts even waarnemen, +daar 't ongeluk wilde, dat dien dag de lucht zwaar betrokken was, en 't +op den koop toe nog regende er bij! Maar wat ons een uitroep van spijt +ontlokte, was voor den landman een zegen! Vader was zoo gelukkig met +dien flinken regen, die den dorstenden velden ten goede kwam, en hieraan +is zóóveel gelegen! Wat toch van zoo'n enkele regenbui kan afhangen! 't +Wel en wee van honderden, ja, van duizenden!<span class="pagenum"><a name="Page_105" id="Page_105">[Pg 105]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a6_Juni_1901_V" id="a6_Juni_1901_V"></a>6 Juni 1901. (V.)</p> + + +<p>Lieve Hilda,</p> + + +<p>Laat ik beginnen met u beiden ook namens de zusjes, recht hartelijk +geluk te wenschen met de geboorte van uw tweede zoontje, van harte +hopend, dat hij ook zoo'n lekker gezond kereltje mag worden als zijn +oudste! broertje, waaruit mettertijd een flinke jongen zal groeien, waar +gij beiden met recht trotsch op kunt zijn.</p> + +<p>Hoe houdt onze kleine vriend zich onder zijn nieuwe waardigheid van +"oudste broer zijn"? Wil hij niet reeds dadelijk met Alfredje spelen? +zoo heet de kleine, niet waar?</p> + +<p>Een Meikindje! de Genestet maakte daarop zoo'n mooi gedicht, het einde +is treurig, maar voor uw Meikindje hopen wij innig, dat de zegenbeden +van den dichter in de twee laatste coupletten van 't eerste gedeelte +geuit, vervuld mogen worden. Ofschoon gij die regelen natuurlijk zelve +reeds kent, kan ik toch niet nalaten ze hier nog eens even uit te +schrijven.</p> + +<p> +<span style="margin-left: 2.5em;">De God der lente spreide</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">U rozen voor den voet,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">De God der Liefde leide</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">U zachtkens, trouw en goed!</span><br /> +<br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Bloei in uw vaders gaarde</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Bloei aan uw moeders zij,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Hun schoonste bloem op aarde,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Gij, knaapje van den Mei!</span><br /> +</p> + +<p>'k Hoor u lachen, als gij dit zijdje leest, hoe dwaas, hè maar verwonder +u er maar niet over, alle oude tantes zijn min of meer sentimenteel +uitgevallen, en tot die categorie behoort ondergeteekende.<span class="pagenum"><a name="Page_106" id="Page_106">[Pg 106]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a1_Augustus_1901_VIII" id="a1_Augustus_1901_VIII"></a>1 Augustus 1901. (VIII.)</p> + + +<p>Bloemen en wierook zijn nu eenmaal ons Javanen onmisbaar bij alles en +alles.</p> + +<p>O! wat een wereld van gedachten en gewaarwordingen roept die Inlandsche +bloemen- en doepageur in me op, telkens als ik hem inadem; hij doet +langvervlogen dagen weder opleven in mijn herinnering, en mij sterk 't +Javaansche bloed voelen dat mijn aderen vult. O! ziel van mijn volk, die +oorspronkelijk zoo mooi was, één gratie, poëzie, deemoed en +nederigheid—wat is er van u geworden? wat hebben de eeuwen, de sleur +van u gemaakt?</p> + +<p>Men beweert zoo dikwijls dat wij meer Europeesch dan Javaansch zijn in +ons hart. Weemoedige gedachte! Wij kunnen dan geheel doortrokken worden +en zijn van Europeesche gedachten en gevoelens—maar dat bloed, dat +Javaansche bloed, dat leeft en warm stroomt door onze aderen, kàn nièt +doodgezwegen worden. Wij voelen het bij wierook en bloemengeuren, bij +gamelantonen, bij 't suizelen van den wind door klapperkruinen, bij 't +gekir van berkoetoets.<a name="FNanchor_1_19" id="FNanchor_1_19"></a><a href="#Footnote_1_19" class="fnanchor">[1]</a> bij 't gefluit op padihalmen, bij 't gestamp +op padiblokken<a name="FNanchor_2_20" id="FNanchor_2_20"></a><a href="#Footnote_2_20" class="fnanchor">[2]</a>....</p> + +<p>Niet voor niets zullen we een menschenleven lang vertoefd hebben in eene +omgeving, die van louter vormen aan elkaar hangt; maar wij hebben de +leêgheid dier vormen leeren inzien, diep, diep 't gemis van inhoud +gevoeld, en de klacht, de wanhoopskreet onzer ziel vernomen en verstaan: +"Wat is vorm zonder inhoud?" Vorm moet volmaken, maar <i>inhoud</i> is +<i>hoofdzaak</i>. Toch zit er veel goeds in 't Javaansche volk. O, wat zouden +wij u zielsgraag bij ons willen hebben om u al 't mooie te laten zien, +dat van ons volk is. Als ik iets moois zie, dat specifiek Javaansch is, +denk ik steeds: "wat zou ik Mevrouw A. graag bij ons hebben. Zij zou 't +zoo aardig vinden dat alles te zien, en iemand er bij te hebben, die +haar 't een en ander kan uitleggen dat voor haar misschien raadsel en +mysterie is. Zij zou er van genieten en hetgeen wij bewonderen, kunnen +waardeeren, zij, die zoo'n open oog heeft voor al wat schoon is."</p> + +<p>Ons Javaantje, houtsnijder-artist, zooals u hem noemt, heeft weer iets +heel moois voortgebracht. 't Is een doos, met een heel<span class="pagenum"><a name="Page_107" id="Page_107">[Pg 107]</a></span> wajang-verhaal +besneden, wajangfiguren op 't deksel aan den boven- en binnenkant, en op +alle vier wanden; er is een koker bij, ook met wajangfiguren versierd, +bestemd om er een of ander in te bewaren. De doos ga ik aan den +binnenkant met oranje-satijn capitonneeren en plisseeren en met een +zilveren randje afzetten—ook Inlandsch maaksel. Het mag ook wel heel +mooi worden, want 't is bestemd om de portretten van de regenten van +Java en Madoera te bevatten, die der Koningin zullen worden aangeboden. +Een aardig idee, dat huldeblijk, 't is van den besteller van de doos, +den Regent van Garoet, uitgegaan. Men heeft mij vrij spel gelaten, ik +mag voor beide voorwerpen zooveel uitgeven als ik wil, als zij maar mooi +worden.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_19" id="Footnote_1_19"></a><a href="#FNanchor_1_19"><span class="label">[1]</span></a> Berkoetoet = tortelduif.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_20" id="Footnote_2_20"></a><a href="#FNanchor_2_20"><span class="label">[2]</span></a> Padi = rijst in den bolster. Van den bolster wordt de padi +ontdaan door daarop te stampen in een uitgehold stuk hout. Dit geeft in +de desa's een eigenaardige cadans.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a8_9_Augustus_1901_VIII1" id="a8_9_Augustus_1901_VIII1"></a>8—9 Augustus 1901. (VIII).<a name="FNanchor_1_21" id="FNanchor_1_21"></a><a href="#Footnote_1_21" class="fnanchor">[1]</a></p> + + +<p>Ik zie weder dat heerlijk mooie strand fantastisch verlicht door 't +zilveren schijnsel der bleekgouden maan, die zich milliarden malen +weerspiegelde in 't onafzienbare zich immer bewegende zilte nat: één +oneindige schittering van levend zilver en goud!</p> + +<p>Ik hoor ruischen weder 't trillend klappergroen, dat als reusachtige +zilveren veeren gracieus wuifde in den zoelen avondwind, die zoo +heerlijk ons langs de wangen streek en om de ooren suisde.</p> + +<p>Liefelijk mengde zich bij dat bladergeruisch het zacht geklots der +glinsterende golfjes, die zich in dartelen overmoed te pletter sloegen +tegen het schitterend, reinwitte strand.</p> + +<p>Dàt was een droom van mooi! een droom van geluk! En in die fantastische +omgeving van in zilveren maanlicht badend strand, van eene zee van +vloeibaar goud en zilver, van een pràchtig blauwen hemel getooid met +enkele zachtglanzende sterretjes, van wuivende zilverschitterende +palmen, van windgesuizel en zacht golfgeklots, zaten wij, met een nieuw +gevonden kostelijken schat in ons midden, in stil genieten en met +toenemende verrukking te luisteren naar eene melodieuse stem, die +verhaalde <span class="pagenum"><a name="Page_108" id="Page_108">[Pg 108]</a></span>van 't sprookjesmooi van vreemde landen vèr, vèr over zee, +over die oneindige schittering van zilver en goud vóór ons, van haar +eigen goddelijk Vaderland.</p><hr class="hra" /><p>Zal ik ooit dien rit kunnen +vergeten, dien goddelijken rit met haar naar 't station? Een groot jaar +is er sedert verstreken, een jaar vòl rijk leven, waarin ik had hóóg +gejubeld en bitter geschreid, waarin ik had geleefd oogenblikken van 't +zaligste, hoogste genieten, en ook uren van wanhoop en vertwijfeling, +van onduldbare ellende, uren van hellepijnen, van brandend lijden,—ik +heb <i>geleefd</i>! dat ééne jaar meer dan al de 21 voorgaande tezamen!—en +tòch nog steeds even helder en frisch staat de dag me voor den geest, +als waren er slechts minuutjes over heengegaan, en niet 365 X 24 uren! +Nòg wordt 't me warm om 't hart, nóg trilt mijn ziel van aandoening bij +'t herdenken van die groote, groote zaligheid in mijn leven! Wat zie ik +alles weer duidelijk voor me. Zij in een zachtblauw eenvoudig +reistoilet.... Of 't een afspraak was, ook wij waren in 't blauw—kleur +der trouw!</p> + +<p>Trouw, nietig woordje, maar o zoo reusachtig van beteekenis! Zij is méér +dan liefde; trouw eischt vaak grooter kracht. O jonge hartjes, die +achter dat beschermend blauw kloppen, moogt gij zóó sterk, zóó krachtig +zijn om haar, wier kleur wij dragen, door àlles heen hoog te houden: de +"trouw"!</p> + +<p>Daar reed een wagen vol van 't zinnebeeld der kostelijkste aller +Godsgaven: de "trouw" over een schitterenden zonneweg, langs lachende +dreven en in gouden gloed badende velden. De natuur was één lach en +licht, geheel in harmonie met onze zielen, die trilden in een ether van +jubel en zonneglans!</p> + +<p>O! moest werkelijk dit zalig ontmoeten zoo spoedig weder eindigen? kon +dit heerlijk samenzijn niet nog één ènkelen dag langer duren?</p> + +<p>"U weet niet hoe innig graag wij nog langer hier zouden blijven, mijn +man heeft nog zooveel met papa te bespreken, zooveel te zeggen; maar +mijn man kan niet langer blijven, zijn tijd is zóó beperkt. Konden wij +maar tijd tooveren—of mochten wij u mede nemen naar Batavia, dat zou +nog 't beste zijn!"</p> + +<p>"Wij zijn u beiden innig, innig dankbaar, dat u hier is gekomen". Ze +drukte me zwijgend de hand en ik liet haar niet weder los.<span class="pagenum"><a name="Page_109" id="Page_109">[Pg 109]</a></span></p> + +<p>"Eenvoudige harten verstaan elkaar al gauw", zeide ze eenvoudig, toen +mijn mond haar niet langer dat zoet geheim verzwijgen kon, dat voor haar +toch stellig géén geheim meer was: "hoe innig, innig gelukkig ik was hen +beiden te kennen, haar gevonden te hebben, ontmoet in zulk een groote +sympathie!"</p> + +<p>Dat waren weelde-uurtjes voor mij, die uurtjes aan hare zijde +doorgebracht! Ik was dronken van weelde, dronken van geluk! voelde mij +zoo licht als een veertje, dat slechts een windezucht behoefde om òp te +zweven naar de blauwe lucht, 't stralende licht!</p> + +<p>Wat is geluk, als 't niet die oogenblikken van <i>jubel, vervoering, +ontroering</i> zijn?—oogenblikken, waarop ons de borst te eng wordt om 't +bonzend hart te bevatten, waarop wij voelen ons zweven tot licht en +jubel, tot 't onreëele—oogenblikken kort als een bliksemschicht, maar +lang, wèldadig in hunne nawerking!</p> + +<p>Liefde ontvangen maakt alléén dàn gelukkig, als degene, die haar +ontvangt, zelf óók liefheeft!...</p><hr class="hra" /><p>Weder instappen, de tram +moest voort.</p> + +<p>Och, gillend, rammelend monster, vertraag, temper toch uwe vaart! laat +niet te spoedig ons aan 't punt komen, waar onze wegen, die gij zelf +gisteren hebt helpen bijeenvoegen, weder uiteen zullen gaan.</p> + +<p>Maar helaas! de stoker hoorde me niet, en ging bedaard zijn gang; en al +hoorde hij me, wat zou hij zich storen aan den wensch, 't verlangen van +een dwaas meisjeshart? Rustig gleed 't gevaarte voort over den +wèlgebaanden ijzeren weg, en op den gewonen tijd stoomde 't het zoo +gevreesde eindstation binnen.</p> + +<p>Met geweld drong ik dien akeligen bobbel, die me in den keel schoot, +terug, dat verdacht branden in mijn oogen; ik beet op de lippen om ze +het beven onmogelijk te maken. Zoo stond ik tegenover haar, zwijgend, +haar aankijkend met omfloersden blik—zij hield làng mijn hand vast en +zeide zacht: "Gij zult een harden strijd te voeren hebben, doch wees +ferm en moedig en opgewekt, hoop en vertrouw!" Nog één warmen stevigen +druk van hare zachte hand, nog één innigen blik uit die lieve, lieve +oogen, en zij stond op 't perron. "Geef mij nog een handje!" vroeg zij +lief ons allen. Vlug, vlug, die akelige bel klonk reeds —ai—wat deed +haar harde klank nu een pijn!<span class="pagenum"><a name="Page_110" id="Page_110">[Pg 110]</a></span></p> + +<p>Een schok—de wielen der wagens bewogen zich, en langzaam rolde de trein +'t stationsgebouw uit.</p> + +<p>Zij wuifde met haar zakdoekje, hij met zijn hoed. De tram versnelde zijn +vaart. Daar gingen ze, daar vlogen ze weg, vèr, ver weg van ons, +menschen ons een etmaal geleden nog volkomen onbekend, en nu een stuk +van mijn ziel, onafscheidelijk van mijn bestaan!</p> + +<p>O! Leven, raadselvol Leven, wanneer zult gij ons eens ten vòlle uwe +geheimenissen openbaren?</p> + +<p>Wie zal ons den sluier opheffen van dat onwezenlijke, dat onstoffelijke +van ons bestaan? Wie ons dat groot, heerlijk wonder in 't menschelijk +leven verklaren, dat wij geest, ziel noemen? Wie dat mysterie +ophelderen, dat wij zielenverwantschap heeten, dat geheimzinnige, dat +twee elkaar volkomen onbekende levens als met een ènkele ademhaling, met +één woord, één blik in elkaars oogen, voor immer met hechten sterken +band verbindt?<span class="pagenum"><a name="Page_111" id="Page_111">[Pg 111]</a></span></p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_21" id="Footnote_1_21"></a><a href="#FNanchor_1_21"><span class="label">[1]</span></a> Wat hier volgt is geen brief, maar een herinnering aan de +gewaarwordingen van een jaar te voren, toen de uitgever van deze brieven +met zijne echtgenoote te Japara een bezoek bracht. Het stuk draagt tot +opschrift: "Eenige uurtjes uit een meisjesleven. Sentimenteele +herinneringen eener oude vrijster". +</p><p> +Om licht te bevroeden redenen kunnen slechts brokstukken uit de schets +gegeven worden, terwijl de hoofdzaak reeds voorkomt in de brieven van +Augustus 1900.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a10_Augustus_1901_IV" id="a10_Augustus_1901_IV"></a>10 Augustus 1901. (IV.)</p> + + +<p>Vergeef me, dat ik u nu eerst antwoord op de vriendelijke toezending van +uw beider portretten, een geschenk, ons zoo innig welkom en zoozeer door +ons gewaardeerd, waarvoor wij u beiden onzen hartelijken dank betuigen.</p> + +<p>Wat kwam mij al niet voor den geest, toen ik uw portret zag. Menigmaal, +wanneer ik neerslachtig ben gestemd, bedroefd om zooveel treurigs in 't +leven, ontmoedigd door 't zien van zooveel ellende, waar ik als een +mensch onmachtig tegenover sta, van zooveel onrechtvaardigheid, van +zooveel liefdeloosheid, dan is mij een opbeuring de gedachte aan onzen +verren vriend—zoo mogen wij u noemen, niet waar?—die uit louter +menschenmin, zichzelf uit zijn eigen wereld bande, om zich in een +wildernis temidden van "wilden" te vestigen, hun liefde gevend, liefde +leerend, die hij zoo machtig in eigen boezem voelt.</p> + +<p>En wij vinden 't heerlijk daarom, uw beider portretten te bezitten; 't +zien daarvan roept ons des te levendiger die mooie zielen voor den +geest, voor wie wij zoo'n innige bewondering, vereering en sympathie +gevoelen.</p> + +<p>Hoe maakt u beiden het? Ik hoop van ganscher harte als wij, want dan is +'t goed. Ik ben hier des te dankbaarder voor, omdat 't nu overal zoo +ongezond is. Daar is geen plaats, waar men niet van de daar heerschende +een of andere ziekte, meestal koorts, hoort spreken.</p> + +<p>In onze buurt, Semarang, is zelfs de cholera uitgebroken, monster, dat +op Batavia en Soerabaja zoovele slachtoffers maakte. Gelukkig, dat op +Semarang de ziekte maar sporadisch voorkomt, maar zij schijnt van 't +kwaadaardigste soort te zijn, bijna geen enkelen lijder heeft men kunnen +behouden. Er is naast cholera, knokkelkoorts, nog een andere plaag, die +op eenige plaatsen van Java ontzettend veel ellende onder de bevolking +veroorzaakt; voedingsgebrek. God behoede ons land voor de vreeselijkste +aller rampen, die een land teisteren kan: hongersnood.</p> + +<p>'t Is haast ongelooflijk, dat er op Java, dat vruchtbare Java, waar +alles als 't ware zoo maar uit den grond opschiet, voedingsgebrek kan +zijn. En toch is 't zoo, helaas! De nood moet vooral vreeselijk zijn in +Poerwodadi; maar nu las ik dezer dagen tot mijn onuitsprekelijke +blijdschap, dat de Regeering plus minus 3 1/2 ton beschikbaar stelde +voor den aankoop van ploegvee voor Poerwodadi en Demak.<span class="pagenum"><a name="Page_112" id="Page_112">[Pg 112]</a></span></p> + +<p>Dit is ook zoo'n ongelukkig land, waar onze oom regent over is; de +bevolking ziet ieder jaar met angst en beven den westmoesson tegemoet, +die altoos 't land <i>verdrinkt</i>. Ik weet niet, hoeveel tonnen gouds de +Regeering reeds voor de waterwerken aldaar uitgegeven heeft, maar er is +daar elken westmoesson nog steeds watersnood. Maar, hoe ellendig 't hier +ook kan zijn, men is toch altijd nog gelukkiger dan onze minbedeelde +broeders en zusters in 't verre Europa, die naast honger nog koü te +lijden hebben in den winter.</p> + +<p>Ik heb hier een werk van Fielding pas uit Holland gekregen; 't handelt +over 't Boeddhisme en moet volgens de recensies, die ik ervan gelezen +heb, heel, heel, mooi zijn. 't Is uit het Engelsch vertaald door Felix +van Ort, redacteur van "Waarheid en Vrede". U zult hem zeker wel kennen +van naam. Dat is de idealist, die propaganda maakt voor zijn heel-mooie +overtuiging: "het kwaad overwinnen door liefde". Heel mooi in theorie, +maar o zoo moeilijk in practijk. Wij voelen er heel veel voor, lazen ook +zijn mooi boek: "Naar 't groote Licht", dat alle brandende vraagstukken +van den dag behandelt.</p> + +<p>'t Zal al zoo gauw een jaar zijn geleden, dat wij u zagen op Depok. Toen +hadden wij er nog niets geen idee van, hoe allerprettigst die +kennismaking zou worden. Ik zie u nog aan den trein staan en vragen of +"de Regent van Japara ook meegekomen is". Ik kan 't niet begrijpen, dat +'t al gauw een groot jaar geleden is; mij is 't, of 't gisteren pas is +gebeurd. Wat vliegt de tijd toch!</p> + +<p>Van Mevrouw A. kreeg ik daarnet een brief, zij beiden maken 't niet zoo +goed ....</p> + +<p>Dat waren weeldedagen voor ons, die dagen bij die lieve, lieve +hartelijke vrienden op Batavia doorgebracht! Van vriendschap, liefde, +sympathie kunnen die inhalige schepsels, die Javaansche vriendinnetjes +van u, nooit, nooit genoeg hebben. En die vonden wij daar zooveel!</p> + +<p>'t Is eergisteren een jaar geleden, dat 't "gelukkigste aller gelukkige +gesternten" hen tot ons voerde, die sedert onafscheidelijk zijn aan ons +bestaan. Dien middag van de verjaring onzer kennismaking brachten wij op +Klein-Scheveningen, ons verrukkelijk mooi strand door, ons nu zooveel te +dierbaarder, omdat dáár wij haar hebben gevonden, die zóóveel moois in +ons leven bracht.<span class="pagenum"><a name="Page_113" id="Page_113">[Pg 113]</a></span></p> + +<p>De zee was goddelijk mooi, zoo effen, en welk een kleurenspel tooverde +daarop de ondergaande zon! 't Was of men één reusachtige parelmoerschelp +zag. In 't Westen de hemel in gloeiende zonnebrand; in 't Zuiden, waar +hemel en zee elkaar ontmoeten, was 't teer violet. Hoe weldadig deed dat +prachtig, diep blauw, boven onze hoofden, onze oogen aan, na al dat +schitterende, dat verblindde! En daar te midden van al dat mooi, gezeten +op 't reinwitte strand, met onze voeten in 't water, leefden wij weer +eens dien droom van geluk door!</p> + +<p>Wat een dwaze, dweepzieke wezens, zult u zeker denken! Och, jeugd en +dwaasheid, jong en dwepen, dat hoort nu eenmaal zoo bij elkaar! Wij +hopen innig, dat wij altijd zoo dwaas mogen blijven, nooit verstandig +worden, verstandig zijn, dat zoo koud, zoo koel maakt! En wij huiveren +voor alles wat koud en koel is, en toch liever ijskoud dan lauw!</p> + +<p>Wij hebben helaas tot nog toe onze vrienden, de familie Ovink, op +Djombang nog niet kunnen bezoeken tot ons groot verdriet. Wij verlangen +heel erg naar elkaar, maar telkens als wij wilden gaan, kwam er +verhindering. Als wij daar komen, zullen wij stellig naar Modjowarno +gaan, waar wij zooveel van gehoord hebben. Mevrouw Ovink vertelde ons +zooveel goeds van de familie Bervoets, die zij hoog waardeert. Mijn oom +van Demak en zijne familie zijn ook op Modjowarno geweest, en riepen +daarover ook zoo.</p> + +<p>Als u mij eens met een brief mocht verblijden, zou u dat genot dan nog +grooter voor mij willen maken, door heel, heel veel van u zelf, uw werk +en de menschen, waaronder u beiden leeft, te vertellen? Wat duurt 't +lang, voor een brief van Gorontalo uit gepost, Java bereikt! men kon +haast even goed naar Holland schrijven, 't duurt bijna even lang de +overtocht!</p> + +<p>In Juni hebben wij de geheele familie over gehad, kinderen, +behuwdkinderen en kleinkinderen, allen bij elkaar, neen, toch niet +allen, één plaats bleef ledig, die van onzen besten broer in Holland. 't +Was zoo gezellig, al die lieve gezichten weder bij elkaar te zien, en +met weemoed gedachten we onzen lieven afwezige. Dat is zoo'n lieve, +hartelijke jongen, waar wij allen innig veel van houden. Weemoedige +gedachte voor ouders, dat de kleine wezentjes, voor wie ze alles zijn, +die héél van hen zijn, eens hun niet meer zullen toebehooren, verlaten +om ieder zijn eigen weg te gaan.<span class="pagenum"><a name="Page_114" id="Page_114">[Pg 114]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a19_Augustus_1901_V" id="a19_Augustus_1901_V"></a>19 Augustus 1901. (V.)</p> + + +<p>Wat zult gij dat erg onaardig van mij gevonden hebben, dat ik zoo lang +zweeg, op uw lieven brief, uwe allerliefste uitnoodiging en die +vriendelijke toezending van dat lieve kiekje, waar ik zoo blij mee ben. +Dat zwijgen was geenszins aan onhartelijkheid te wijten, maar de door en +door gezonde Kartini vond 't nu eens aardig voor de variatie zieke zus +te spelen. 't Was wel zoo leuk om eens erg vertroeteld te worden, en +vond ik 't zoo erg niet om eene kleine ongesteldheid een beetje te +overdrijven. Als geen van de oogenparen, die mij zoo bezorgd hebben +aangezien, nu maar over mijne schouders heenkijkt en dit leest. Jongen, +jongen, wat zal ik er dan van langs krijgen! Die zusjes van me kunnen +iemand de ooren wasschen hoor, dat verzeker ik u. Maar wat doe ik nu, +kwaad vertellen van mijn beste zusjes, 't is wat moois!</p><hr class="hra" /><p>Niets +is onmogelijk in deze wereld! en wat wij vandaag voor eene groote +onmogelijkheid uitkrijten, is morgen een voldongen feit!</p> + +<p>Er is eene gisting in de Inlandsche maatschappij, de geest om "vooruit" +te komen is tot haar doorgedrongen en houdt de gemoederen in beweging. +Hij stuit echter op de ingekankerde liefde der Javanen voor die overoude +"adat". Er zal nog heel veel zelfstrijd en andere strijd gestreden +moeten worden, voor eenige dier verouderde denkbeelden en beginselen, +die niet aanpassen bij den vooruitgang, diep in den grond begraven +worden, om nooit weder op te staan.<span class="pagenum"><a name="Page_115" id="Page_115">[Pg 115]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Augustus_1901_VII" id="Augustus_1901_VII"></a>Augustus 1901. (VII.)</p> + + +<p>Waar ik zoo innig overtuigd ben, dat er van de <i>vrouw</i> een groote +invloed kan ten leven uitgaan in de maatschappij, wensch ik niets +liever, niets vuriger, dan opgeleid te worden voor het onderwijs, ten +einde mij later te kunnen wijden aan de opvoeding van dochters van +Inlandsche hoofden. O! zoo innig, innig graag zou ik er toe in staat +willen zijn, kinderhartjes te leiden, karaktertjes te vormen, jonge +hersens te ontwikkelen, vrouwen voor de toekomst te vormen, die het goed +zouden kunnen voortplanten en verbreiden.</p> + +<p>Het zou zoo'n groote zegen zijn voor de Inlandsche maatschappij, indien +de vrouwen goed werden opgevoed.</p> + +<p>En voor de <i>vrouw</i> zelf wenschen wij vurig, vurig onderwijs en +opvoeding, het zal haar zoo'n groote zegen zijn.</p> + +<p>Daar is zooveel droefs in onze Javaansche vrouwenwereld, daar wordt +zooveel en zoo bitter geleden.</p> + +<p>De eenige weg, die er voor 't Javaansche meisje, en inzonderheid de +adellijke, openstaat, is 't huwelijk.</p> + +<p>Wat heeft de sleur van deze instelling, die oorspronkelijk van Gode en +der vrouwen hoogste bestemming is, gemaakt? Het huwelijk, dat <i>roeping</i> +moet zijn, is geworden: een <i>beroep</i>! En o! onder welke onteerende en +vernederende voorwaarden en omstandigheden nog hebben vele, vele +Javaansche vrouwen dat beroep te vervullen. Op bevel van vader, oom of +broer, moet 't jonge meisje klaar staan, een wildvreemden man te volgen, +die niet zelden reeds vrouw en kinderen heeft. Naar haar opinie wordt +niet gevraagd, zij heeft slechts te gehoorzamen. Bij een +huwelijkssluiting is haar tegenwoordigheid niet vereischt, evenmin haar +"ja".</p> + +<p>Van verre en van nabij kennen wij dat helsche vrouwenleed, veroorzaakt +door zekere Mohammedaansche instelling, die het den mannen zoo +gemakkelijk maakt, maar die o, zoo bitter hard en wreed is voor de +vrouw.</p> + +<p>"Zij zijn er aan gewend, zij vinden 't niets", beweert de alwetende +"men". "Als zij er geen vrede mee hebben, waarom er zich dan in +geschikt?"</p> + +<p>Laat ik, een kind van 't Javaansche volk, in diens schoot groot geworden +en er heel mijn leven in vertoefd hebbend, u de verzekering geven, dat +de Inlandsche vrouwen wel degelijk een<span class="pagenum"><a name="Page_116" id="Page_116">[Pg 116]</a></span> hart hebben, dat <i>voelen, +lijden</i> kan als 't fijn beschaafdste vrouwenhart in uw land.</p> + +<p>Maar 't blijft hier bij een stil lijden en zich schikken, volslagen +machteloos en weêrloos als zij zijn, door hare onkunde en onwetendheid.</p> + +<p>De oude overlevering vertelt: Fatima's echtgenoot huwde opnieuw, en zij +werd door den Profeet ondervraagd, hoe zij zich daarbij gevoelde. "Niets +Vader, niets, betuigde zij." Dit zeggende, leunde zij tegen een +pisangboom; de bladeren, eerst frisch en fleurig, verwelkten, en de +stam, waartegen haar lichaam rustte, verkoolde.</p> + +<p>Opnieuw vroeg de Vader, hoe zij zich gevoelde, en weer betuigde zij: +"Niets, Vader, niets!"</p> + +<p>De Vader gaf haar een rauw ei, en verzocht haar dat tegen haar hart te +drukken; het terugvragend brak hij het open: het ei was gaar!</p> + +<p>Het Oostersche vrouwenhart is sedert niet veranderd. Dit vertellinkje +leert ons meteen de opinie van vele vrouwen over dat wreede mannenrecht.</p> + +<p>Velen vinden er een eer in om met onbewogen gelaat een of meer vrouwen +van haar echtgenoot naast zich te verdragen; maar vraag niet, wat er +onder dat stalen masker is verborgen, en wat de wanden harer woningen +aan 't oog der wereld onttrekken: kankerende vrouwenharten en arme +onschuldig lijdende kinderzieltjes zijn er zooveel.</p> + +<p>Nogmaals; er wordt veel en bitter geleden in onze arme Inlandsche +vrouwenwereld. En dàt lijden dat ik reeds in mijn kinderjaren +aanschouwde, was 't, dat 't eerst in mij 't verlangen wakker riep, in te +gaan tegen sleur, die oude toestanden schijnt te rechtvaardigen.</p> + +<p>Ons streven heeft een tweeledig doel, mede te arbeiden aan de opheffing +van ons volk en voor onze zusteren den weg te banen naar betere, +menschwaardiger toestanden. Aan u allen, die veel gevoelen voor Java en +den Javaan, richten wij een dringende bede: helpt ons ideaal +verwezenlijken, dat het heil beoogt van ons volk en onze sekse!</p> + +<p>Voedt de Javaansche vrouwen op, ontwikkelt ze naar hart en verstand, en +gij vrienden van Java, zult flinke medearbeidsters hebben gevonden aan +uw edelen, schoonen reuzenarbeid: de beschaving, ontwikkeling en +opheffing van een volk!<span class="pagenum"><a name="Page_117" id="Page_117">[Pg 117]</a></span></p> + +<p>Leert haar een vak, opdat zij niet langer weerlooze prooien zullen zijn, +wanneer hare beschermers wenschen dat zij een huwelijk zullen aangaan, +dat haar en hare eventueele kinderen onvermijdelijk in ellende dompelen +zal.</p> + +<p>Wij hebben zooveel treurigs gezien in zoo menig Javaansch +huwelijksleven: naar aanleiding van dat wreede Mohammedaansche +mannenrecht. 't Leed der vrouwen in zoo'n verbintenis, 't leed van zoo +menig kind uit zoo'n huwelijk geboren, brandt ons in de ziel, en zweept +ons tot opstand tegen die toestanden!</p> + +<p>De eenige uitweg om zulk een leven te ontkomen, is dat het meisje zich +een zelfstandig bestaan verovert.</p> + +<p>Er is niemand nog, die 't doet, die 't <i>durft</i> te doen!</p> + +<p>'t Is een <i>schande</i> als een meisje <i>niet trouwt</i>, eene vrouw ongetrouwd +blijft.</p> + +<p>Ons idee is, om wanneer wij de bevoegdheid ertoe hebben een internaat te +openen voor dochters van Inlandsche hoofden, waar haar naast allerlei +kennis, nuttig voor 't practisch leven, zal worden geleerd, wat den +geest verheft en 't gemoed veredelt.</p> + +<p>Zou zulk een school kunnen bestaan? Wij durven "ja" te zeggen. Al zenden +nu verreweg de meeste Inlandsche hoofden hunne dochters naar school +slechts voor den geur, omdat zij niet onder willen doen voor anderen, en +niet omdat zij doordrongen zijn van 't nut, dat meerdere ontwikkeling +der vrouw voor haar zelf en hare omgeving heeft, 't doet geen afbreuk +aan 't feit, dat er hoe langer hoe meer Inlandsche hoofden en grooten +zijn, die voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen; +gouvernements-en particuliere scholen zullen van de waarheid dezer +bewering kunnen getuigen. Zelfs de Keizer van Solo zendt zijne dochters +naar school. In de vooruitstrevende Preanger, waar 't geen nieuws meer +is, dat meisjes schoolgaan, is voor dochters van den adel een +particuliere, door de Regeering gesubsidieerde school geopend. Daar zijn +regentsdochters, die op eene vreemde plaats op een kostschool zijn.</p> + +<p>Meer ouders, die gaarne hunne dochters ook zouden willen laten leeren, +laten 't na, omdat zij 't niet over zich verkrijgen kunnen hun meisjes +naar school te zenden, waar zij samen met jongens zouden leeren.</p> + +<p>Eene gouvernante houden, gaat de draagkracht van gewone stervelingen ver +te boven, slechts heel enkelen kunnen zich die weelde veroorloven; toch +is er een wedono, geen "licht", ook<span class="pagenum"><a name="Page_118" id="Page_118">[Pg 118]</a></span> niet gefortuneerd, die voor zijn +kleindochtertje eene gouvernante er op na houdt.</p> + +<p>Er was een jong moedertje, dat, op een harer laatste levensdagen, haar +man beloven liet, zoodra hij in beter doen was, een illusie van haar te +vervullen: "hun dochtertje naar de Europeesche school te zenden".</p> + +<p>Wij bespraken de quaestie, en ook 't idee van eene zelfstandige, +geldverdienende vrouw, meermalen met vrouwen van Inlandsche hoofden. En +alles sterkt ons in onze hoop en ons geloof, dat 't hier slechts op aan +komt, den eersten stap te doen, m.a.w. moet een voorbeeld gegeven +worden; en als 't van practisch nut blijkt en aangepast kan worden door +anderen, dan zal 't stellig navolging vinden.</p> + +<p>Er zijn andere meisjes, die denken en voelen als wij en gaarne de banden +en boeien zouden willen verbreken, waaronder de adat de Mohammedaansche +vrouw gekluisterd houdt. Ook zij blijven stilstaan voor het: "Er is +niemand nog die 't doet".</p> + +<p>En er moet toch één de eerste zijn!</p> + +<p>Er is een Inlandsch hoofd, dat den Directeur van O., E. en N.<a name="FNanchor_1_22" id="FNanchor_1_22"></a><a href="#Footnote_1_22" class="fnanchor">[1]</a> +toelating tot de doktersschool verzocht voor zijn dochtertje.</p> + +<p>Gezegende vader! gezegende dochter! Zij zal haar land van zoo groot nut +zijn.</p> + +<p>Ik hoop, dat zij haar voornemen werkelijk zal uitvoeren!</p> + +<p>Een jonger zusje van mij, Roekmini, voelt heel veel voor teekenen, en 't +is haar grootste illusie om de teekenacademie te bezoeken, ten einde +zich later te kunnen wijden aan de wederopbloeiing der Inlandsche kunst.</p> + +<p>Is volkskunst niet mede een der middelen tot volkswelvaart? Als 't +blijkt, dat zij op de teekenacademie niet op haar plaats is, m.a.w. dat +zij niet genoeg talent heeft, zal ze tot de huishoudschool overgaan, om +later de toekomstige vrouwtjes de waarde van 't geld te leeren kennen, +wat wel hoognoodig is in de Inlandsche maatschappij. De Regeering is +voornemens hare Inlandsche ambtenaren spaarzaamheid te leeren. Wat baat +het of de Regeering de mannen dwingt geld op zij te leggen, als hunne +vrouwen, in wier hand de huishouding berust, de waarde van 't geld niet +kennen?</p> + +<p>Mijne zuster en ik zullen dan samenwerken.<span class="pagenum"><a name="Page_119" id="Page_119">[Pg 119]</a></span></p> + +<p>En wat wij nog graag op onze toekomstige school zouden willen geleerd +zien, is: gezondheids-, ziekte- en verbandleer!</p> + +<p>Dit is een kennis, die ons altijd te pas komt, en voor onze omgeving van +groot nut is. Ieder mensch moet vroeg of laat voor een ziekbed staan, en +'t is zoo ellendig om onze lieven te zien lijden, en niet te weten hoe +hun lijden te verzachten. De kennis van gezondheids-, ziekte- en +verbandleer moet tot de opvoeding behooren. Hoeveel ongelukken zouden +niet gebeurd zijn, of dan tot een minimum teruggebracht zijn geworden, +wanneer men aan mannen zoowel als vrouwen die nuttige kennis had +geleerd.</p> + +<p>'t Ligt geenszins in onze bedoeling van de Javanen Europeesche Javanen +te maken door hun eene vrije opvoeding te geven; ons idee is, hun naast +de mooie eigenschappen, die zij zelf bezitten, het mooie van andere +volken te geven; niet om hun eigene te verdringen, maar om ze te +<i>veredelen</i>!</p><hr class="hra" /><p>Hoe genoot ik van uwe "Inleiding", van "Land en +Volk van Java"; 't werd mij zoo warm en wonder wèl in 't hart, toen ik +die bezielde woorden las, die 't schoon van mijn land schetsen en ... +zijne wondeplekken bloot leggen.</p> + +<p>Dat machtige geluksgevoel hebben wij dikwijls over ons gehad, als wij in +Gods vrije, wijde natuur zijn!</p> + +<p>Ver, ver van 't kleinzielig menschengedoe, alleen met onze zielen, onze +gedachten in de heerlijke, schoone natuur, boven ons hoofd de blauwe +hemel, voor onze voeten de onafzienbare zee, achter ons wuivend +klappergroen, o! dáár kunnen wij ons geluk niet op!</p> + +<p>Vaak betrapte ik mij op eene egoïstische gedachte: "O! laat mij alléén +in deze reine atmosfeer leven, ver van marktgewoel, van wereldsche +zaken, alleen, alleen, met de natuur, en mijne ziel! Dat is puur +egoïsme! néén, dàt is niet de bestemming van ons leven, wij moeten mèt +en vóór de menschen leven.</p> + +<p>'t Leven mooier maken, dàt is onze bestemming.</p> + +<p>Doch nu heb ik u reeds te lang opgehouden, u heeft wel andere en +nuttiger bezigheden, dan naar 't gesnap te luisteren van een +"sentimenteel" Javaansch meisje.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_22" id="Footnote_1_22"></a><a href="#FNanchor_1_22"><span class="label">[1]</span></a> Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid.<span class="pagenum"><a name="Page_120" id="Page_120">[Pg 120]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a4_September_1901_VIII" id="a4_September_1901_VIII"></a>4 September 1901. (VIII.)</p> + + +<p>O! wij kunnen, wij <i>willen niet</i> gelooven, dat onze levens, zoo gewoon, +banaal, als duizenden anderen voor en na ons, zullen eindigen. En toch, +soms lijkt ons iets anders zoo onwaarschijnlijk! Nu eens schijnt de +vervulling onzer dierste en innigste wenschen zoo nabij, dan weer staan +wij er zoo eindeloos ver van af.</p> + +<p>Er zijn uren, waarin 't heen en weer geslingerde en gefolterde +menschenhart in vertwijfeling vraagt: "Mijn God, wat is dan toch +plicht?"</p> + +<p>Zelfverloochening heet plicht en zelfverwezenlijking heet plicht: hoe +kunnen twee dingen, die lijnrecht tegenover elkaar staan, beiden +<i>plicht</i> heeten en zijn?</p> + +<p>"Blijf", zegt luid hierbinnen een stem, "blijf, bestrijd uwe eigen +wenschen en verlangens ter wille van hen, die u dierbaar zijn en aan wie +gij dierbaar zijt; deze, uw strijd adelt uw menschzijn. Blijf!" En dan +weer klinkt het even hard en krachtig: "Ga, werk aan de verwezenlijking +uwer idealen; werk voor de toekomst; werk voor 't heil van duizenden, +die gebukt gaan onder onrechtvaardige wetten, onder een valsch begrip +van goed en kwaad; ga, ga, lijd en strijd, maar werk voor de +eeuwigheid!" Wat is nu hooger plicht, 't eerste of 't laatste?</p> + +<p>Egoïsme heb ik steeds beschouwd als de slechtste ondeugd, die er +bestaat, en het diep, diep verfoeid; evenzoo ondankbaarheid —en dat +andere, ons ideaal, is één geworden met ons bestaan; wij kunnen er niet +zonder, evenmin als wij 't buiten de liefde onzer dierbaren kunnen +stellen.</p> + +<p>Groot is 't getal van degenen niet, hoe nauw verbonden ook door banden +des bloeds zij aan elkander zijn, die elkaar volkomen begrijpen en +verstaan als mijn vadertje en ik. Hoevele punten van aanraking en +overeenstemming vindt men niet in ons beider karakter; wij +sympathiseeren zoo in alles met elkaar; alléén op één punt raken onze +karakters elkaar niet. O, waarom dat toch, waarom? Zou 't waar zijn, wat +men beweert, dat er in de heele wijde, wijde natuur geen twee dingen +zijn, elkaar <i>volkomen</i> gelijk, geen twee menschelijke naturen, die +volkomen eender zijn? Mijn eigen lief vadertje, wij weten beiden zoo +goed, hoe dierbaar wij elkaar zijn; wij weten ook zoo goed, dat de weg, +dien uwe dochtertjes gekozen hebben, met dorens is bezaaid; maar gij +weet<span class="pagenum"><a name="Page_121" id="Page_121">[Pg 121]</a></span> ook, dierste, dat 't geen <i>gril</i> is, die ons leidt; dat wij ons +ideaal met hart en ziel aanhangen, gelijk wij 't u doen; waaròm, waaròm +toch ons dien reeds zoo zwaren, moeielijken weg nog zwaarder en +moeielijker te maken, door 't onthouden van uwe toestemming! Dat wij +niet gelukkig kunnen zijn zonder uwen zegen, weet u, maar ook zonder ons +ideaal kunnen wij 't niet. Met uw zegen zal 't ons steeds licht voor de +oogen zijn, de zwaarste weg begaanbaar zijn! Vader, vader, waarom kunt +gij mij op dat ééne punt niet toegeven? Liefde is almachtig, is eeuwen +door verkondigd en bewezen geworden. Ons beider liefde voor elkaar is +groot. O! Liefde, veelgeprezene, maar ook veelbeweende Liefde, verricht +bij ons uw zegenwerk: veeg die verschilpunten in ons beider karakter +weg, doe ze één worden!</p> + +<p>Ik heb mijn Vader innig lief, dat weet u, maar Vaders liefde voor ons is +nòg grooter. Ik was zoo spoedig ongeduldig, kregelig, in een woord: +"humeurig"; hoe geduldig verdroeg mijn best Vadertje al mijn nukken! +nooit hoorde ik een hard of bitter woord, altijd is Vader even lief en +zacht! Zoo uit alles voel ik zijn oneindige liefde! Toen eenigen tijd +geleden ik aandrong op 't spoedig beëindigen van onze zaak, zag ik zijn +blik op mij rusten zoo inbedroefd; 't was of die treurig kijkende oogen +vrager wilden: "heb je dan zoo'n haast, om mij te verlaten, kind?" Ik +wendde mijn hoofd af, ik wilde niet in die dierbare, trouwe oogen zien, +ik wil sterk zijn en niet zwak.</p> + +<p>Mijn hart brak bijna van wee, toen eens wij beiden tegenover elkaar +stonden, Vader mij in zijn armen sloot en met trillende stem vroeg: +"Moet 't dan zóó zijn? Kan 't niet anders? Moeten dan allen zijn als +jij? Kan 't niet anders?" Wat ging er niet bij ons om, toen wij zoo hart +aan hart elkaar in de vochtige oogen keken.</p> + +<p>Er werd toen hevig geleden, zoo hevig als er op aarde geleden kan +worden. Dat was kort vóór Vaders ziekte. Later toen Vader herstellende +was, vroeg Moeder me: "Och kind, toe, geef maar toe". "Ik kan niet", +antwoordde ik met gesmoorde stem.</p> + +<p>Sedert spreekt Moeder er mij nooit meer over. Als Vader maar toegeeft, +dan zal Mama ons haren zegen niet onthouden. Allen zijn ze lief en zacht +voor ons, dat maakt ons den strijd juist zwaarder.</p> + +<p>Leed—leed—leed—niet dan leed hebben wij over al die liefhebbende, +trouwe harten gebracht!<span class="pagenum"><a name="Page_122" id="Page_122">[Pg 122]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a30_September_1901_VIII" id="a30_September_1901_VIII"></a>30 September 1901. (VIII.)</p> + + +<p>In de Preanger zijn er een massa Hollandsch sprekende, geschoolde +vrouwen en meisjes. De meesten, waar we kennis mee maakten, spraken +Hollandsch met ons, omdat wij elkaars taal niet kennen. Alleraardigst! +dáár hebben wij werkelijk eens <i>aangenaam</i> kennis gemaakt met eigen +land- en stamgenooten.</p> + +<p>De omgang was hartelijk, vrij en ongedwongen. Vroolijke menschjes vol +scherts en lach.</p> + +<p>Wat ik overigens op reis heb gezien en gehoord stijft mij in mijn +meening, dat verstandelijke ontwikkeling alleen niet alles is; dat er +ook eene andere, hoogere ontwikkeling moet zijn, die aan de andere de +hand reikt, om den mensen daarheen te brengen, waar hij heen moet. Naast +'t hoofd, moet 't hart geleid worden, anders blijft de beschaving +slechts aan de oppervlakte.</p><hr class="hra" /><p>O, wek toch geen illusies, die +stellig sterven moeten, wek geen droomen, waar men van te voren weet, +dat wreed-ontwaken volgen moet. 't Is <i>wreed, wreed</i>! O! wat wensch ik +vurig, vurig, macht te bezitten over één taal slechts, mijn eigen, of +wel de Hollandsche, om <i>goed</i> te kunnen uitzeggen, wat ik denk en voel +over zooveel, dat mijn bewondering gaande maakt, of mij met +verontwaardiging vervult, zooals dat ellendige, dat mijn landgenooten +huldigen en aanhangen, de mannen uit egoïsme en de vrouwen uit +machteloosheid, uit onwetendheid ontsproten, rechtvaardigen. Ik heb iets +scherps en vinnigs in gedachte over "Idealen". Soms jeuken mij de +vingers zoo—om al die gedachten niet voor mij alleen, voor mijne +vertrouwden neer te schrijven, maar ook om ze anderen in 't gelaat te +slingeren.</p> + +<p>Maar wat voor nut zou dat hebben? Men zou de schouders er over ophalen, +een ander er over lachen en de meesten er heel geen notitie van nemen. +Wartaal van een idioot of gek!</p> + +<p>Misschien is 't beter zoo, dat ik de taal niet zoo onder de knie heb, om +er mee te doen, wat ik wil; wie weet wat voor een kwaad de pen van dat +onervaren, onverstandige heethoofd anders zou kunnen uitrichten instede +van goed!</p> + +<p>En macht bezitten over de taal, zou bovendien op 't oogenblik me toch +niet van veel nut zijn, omdat ik <i>niet luid</i> denken màg.<span class="pagenum"><a name="Page_123" id="Page_123">[Pg 123]</a></span></p> + +<p>Na al dat teleurstellende nu eene opfrissching, die u zeker ook +aangenaam zal zijn.</p> + +<p>Kort geleden zaten de Quartero's met nog een anderen controleur bij ons. +De heeren hadden 't over een regent, dien de vreemde controleur goed +kende. "Een zéér ontwikkelde man", hoorden wij hem zeggen en kort +daarop: "Neen, hij is niet getrouwd; hij is wel getrouwd met iemand, die +hij niet presenteeren kan; 't is eene gewone vrouw uit 't volk, waarbij +hij een paar kinderen heeft. Hij is niet van plan weer te huwen, hij wil +geen Raden Ajoe trouwen, omdat hij die andere dan zou moeten wegzenden +of haar een tweede plaats laten innemen. In beide gevallen zou hij haar +<i>verdriet</i> doen en dat <i>wil hij niet</i>".</p> + +<p>Mijn hart sprong open, toen ik dàt hoorde, dan toch is er zóó één! Mooi, +vindt u niet? Mevrouw Quartero vertelde ons naderhand, dat toen zij dat +hoorde, zij en ook haar man gauw naar ons keken, beiden hetzelfde +denkend: "Zouden de meisjes 't gehoord hebben? wat zal hij in hare +achting stijgen!" Zoo is 't ook! We hopen innig, dat die regent immer +zichzelve gelijk zal blijven en zich door <i>niets</i> van zijn mooi besluit +zal laten afbrengen.</p> + +<p>'t Zal ons thans een waar genoegen zijn met hem in kennis en aanraking +te komen; we hopen, dat 't eens gebeuren zal.</p> + +<p>De jonge garde, onverschillig van welke sekse, moet zich met elkaar in +verbinding stellen. Ieder kan op zichzelf wat doen voor de opheffing, +beschaving van ons volk; maar wanneer wij ons bij elkaar aansloten, onze +krachten vereenden, samenwerkten, zouden wij met meer vrucht kunnen +arbeiden.</p> + +<p>In eendracht zit kracht en macht.<span class="pagenum"><a name="Page_124" id="Page_124">[Pg 124]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a11_October_1901_I" id="a11_October_1901_I"></a>11 October 1901. (I.)</p> + + +<p>En nu, trouwe vriendin, ga ik je, 't spreekt vanzelf, <i>zéér</i> in +<i>vertrouwen</i>, 't een en ander mededeelen van onze plannen. De wegen die +ons openstaan om ons een zelfstandig bestaan te verwerven en daarmede +ons tevens nuttig te maken voor onze medemenschen, zijn: dokter, +accoucheuse, onderwijzeres, schrijfster, artiste in de beeldende +kunsten. Andere wegen ook staan ons nog open, om ons een zelfstandig +bestaan te verwerven, maar die zijn door ons niet begeerd, aangezien aan +die betrekkingen geen nut voor onze landgenooten verbonden is. Wat voor +nut b.v. zouden wij voor ons volk kunnen hebben als apothekersbediende, +boekhoudster, telegrafiste, klerk op 't een of ander kantoor en verder +in dien trant? Die werkkringen en 't leven daaraan gebonden trekken ons +niet aan. Wij willen met de verovering van een zelfstandig bestaan +tevens werken aan de <i>beschaving, opheffing</i> van ons volk. Wij willen +een rijk, vol leven hebben. Je weet, dat er bij de Regeering door den +Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid 't plan is aanhangig +gemaakt om voor Inlandsche meisjes scholen op te richten, en bij wijze +van proef voor dochters van Inlandsche grooten een kostschool. Toen wij +verleden jaar van den Directeur zelf van zijn heerlijk plan vernamen, +vroeg zijne vrouw of ik aan die laatste school onderwijzeres wilde +worden. Ik antwoordde daarop, dat ik daar heel, heel veel voor voelde, +maar die taak niet op me kon nemen, aangezien ik daartoe niet opgeleid +was en daarvoor niet berekend ben. Mevrouw zeide toen dat haar man mij +hebben wilde, zooals ik was, om de jonge hartjes te leiden en +karaktertjes te vormen; ik moest met de jonge kinderen als een oudere +zuster omgaan en hun tot voorbeeld zijn. Een zeer vereerende opdracht, +maar had ik geen gelijk om die taak niet op mij te willen nemen, als ik +daartoe geen bevoegdheid (wettelijke) heb? Als ik absoluut eerst er voor +opgeleid wilde worden, zeide Mevrouw, moest ik maar een tijdje naar een +der normaalscholen te Batavia of ergens anders gaan om te studeeren en +aktes te halen, dat was dus geen bezwaar. De vraag was maar, of ik +<i>wilde</i>.</p> + +<p>Dat mijn Vader daarnaar ooren had, weet ge reeds. Ik zou dan naar +Batavia gaan, waar mij door de directrice der meisjes H.B.S.,<a name="FNanchor_1_23" id="FNanchor_1_23"></a><a href="#Footnote_1_23" class="fnanchor">[1]</a> die wij +maar eens zagen en spraken, alle hulp en<span class="pagenum"><a name="Page_125" id="Page_125">[Pg 125]</a></span> steun bij mijn pogen werd +toegezegd. Die groote hartelijkheid van een half bekende deed ons toch +zoo goed. Dat zij al dadelijk zoo groote sympathie kreeg voor ons +streven, sterkt me zoo! Prachtig! waar zou ik beter leiding en hulp bij +mijne studie kunnen krijgen dan van haar, die aan 't hoofd staat eener +H.B.S. Ongezocht en onverwacht werd mij zoo'n uitstekende hulp in den +schoot geworpen. Ik was in de wolken en dacht dat mijn vertrek naar +Batavia slechts een quaestie van weken, hoogstens enkele maandjes zou +zijn....</p> + +<p>Ik heb je ook reeds verteld, dat wij volstrekt niet gefortuneerd zijn, +ofschoon Vader een groot inkomen heeft, maar daarnaast ook groote +uitgaven heeft te doen, zoodat wij nog net genoeg hebben om er kalmpjes +van te leven en onze jongens—jongens moeten vóór alles geholpen +worden!—eene goede opvoeding te geven. Aan financieele bezwaren had ik +ook gedacht; daarom maakte ik bij mezelf een plan op, om zoo de bezwaren +voor mijne opleiding als onderwijzeres te groot mochten zijn (die +opleiding zou mijn Vader 's jaars pl.m. <i>f</i> 1200 kosten, 't +maandelijksch inkomen van Vader; voorwaar geen kleinigheid voor zoo'n +groot huishouden als 't onze) van richting te veranderen en mijne +stappen te richten naar de Dokterschool op Batavia. Tot dokter wordt +men—tenminste <i>jongens</i>—vrouwelijke leerlingen zijn er nooit +geweest—<i>geheel kosteloos</i> opgeleid. De studie voor dokter geschiedt +geheel op 's lands kosten. De leerlingen genieten vrije woning, eene +maandelijksche subsidie, waarmede de kosten van voeding en kleeding +bestreden worden, en vrije geneeskundige behandeling.</p> + +<p>Op Batavia zijnde, vroeg ik den Directeur van Onderwijs, tot wiens +Departement de geneeskundige school behoort, of er meisjes tot genoemde +school mogen toegelaten worden. Mr. A. heeft er niets tegen, juicht 't +integendeel toe, maar natuurlijk moet 't meisje-leerlinge externe zijn. +Mijn idee was om der Regeering te vragen mij geheel op dezelfde +voorwaarden en met dezelfde voorrechten die de mannelijke leerlingen +genieten, tot de Dokterschool toe te laten. Waar <i>ieder</i> met een beetje +hersens het nut inziet, dat een vrouwelijke dokter—vooral voor de +vrouwen uit 't volk, die liever sterven dan door een dokter aangeraakt +te worden—zal hebben, en de Chef van 't Departement van Onderwijs warm +mijn verzoek zou ondersteunen, is er veel kans, dat de Regeering daarop +gunstig beschikken zal.<span class="pagenum"><a name="Page_126" id="Page_126">[Pg 126]</a></span></p> + +<p>Steeds heb ik veel met dit vak opgehad, alleen zie ik op tegen de lange +studie. Voor iemand, die nog geen 20 is, vind ik 7 jaar studie niets, +maar als je dien leeftijd gepasseerd bent, dan vind ik dat heel lang. En +dan om als volwassen meisje in den beginne dag aan dag tusschen jongens +van 13—-18 te moeten zitten, en naderhand de eenige vrouw te zijn onder +hoopen mannen, is niet erg aanlokkelijk. Maar dit zijn slechts kleine +bezwaren, waar ik makkelijk overheen zou kunnen stappen. Er is echter +nog iets anders. Vader en mijne vrienden zijn er tegen; gelukkig niet +onvoorwaardelijk. Vader, omdat ik 't eenigste meisje zou zijn onder al +die mannen en jongens—zulk een grap is hier nog nooit vertoond geweest; +en mijne vrienden, omdat ik voor die studie misschien niet de vereischte +zenuwen zou hebben. Dokter is voorzeker een prachtig beroep, doch geen +werk voor iedereen—een krachtig willen en doorzettingsvermogen alleen +zijn niet genoeg voor de studie van dokter, stalen zenuwen zijn ook een +vereischte. Daar maken mijne vrienden zich bezorgd over, doch ik heb +geen vrees. Vader vindt het onderwijs verreweg het beste voor ons; zoo +ook mijne vrienden op Batavia. Zij vinden dat een uitgezocht mooi werk +voor me, waar ik eerst recht op mijn plaats zou zijn. En waar zou ik +beter mijne ideeën kunnen verbreiden, dan daar als opvoedster van het +jonge geslacht, de vrouwen en moeders der toekomst. In de handen van 't +<i>kind</i> ligt de <i>toekomst</i>, en in de handen van de <i>moeders</i>, het kind, +de <i>toekomst</i>. Als <i>schrijfster</i> zou ik op <i>groote</i> schaal aan de +verwezenlijking mijner idealen en aan de opheffing, beschaving van ons +volk kunnen arbeiden, als onderwijzeres slechts in <i>kleinen kring</i>, maar +ik zou dan <i>direct</i> kunnen <i>opvoeden</i>, en—die kleine kring zou allicht +zich kunnen uitbreiden, mettertijd, navolging vinden, tenminste als het +gegeven voorbeeld <i>goed</i> blijkt te zijn.</p> + +<p>Je kent mijne liefde voor de litteratuur en weet, dat 't een illusie van +me is, het eens tot eene beduidende beoefenaarster der letterkunde te +kunnen brengen. Maar men kan geen twee meesters tegelijk dienen, althans +ik zie er geen kans toe, om onderwijzeres te zijn, zooals ik mij dat +voorstel, niet als verstandsscherpster alleen, maar ook als +karaktervormster, den geheelen dag mij met de kinderen bezig houdend, en +dan aan letterkunde te doen. Ik wil één ding maar tegelijk doen, maar ik +wil het <i>goed</i> doen. Entre ces deux mon coeur balance, Stella! Als<span class="pagenum"><a name="Page_127" id="Page_127">[Pg 127]</a></span> +dokter of iets anders zou ik misschien geen afstand behoeven te doen van +dat mij zoo dierbaar werk: pennenlikkerij!</p> + +<div class="figcenter" style="width: 780px;"> +<a name="kanarilaan" id="kanarilaan"></a> +<img src="images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg" width="780" alt="Kanarie-laan te Japara." title="" /> +<span class="caption">Kanarie-laan te Japara.</span> +</div> + +<p>Maar ik vind 't onderwijs, de opvoeding van kinderen, die je +toevertrouwd worden, zoo iets ernstigs, heiligs zelfs, dat ik nooit +vrede met mezelf zou kunnen hebben, als ik mij daaraan wijdende, voelde +mijne taak niet zóó te kunnen vervullen, als ik zelf van een <i>goed</i> +opvoedster eisch. Als onderwijzeres aan eene kostschool zou ik mij den +geheelen dag met de kinderen moeten bezighouden, zelf 's avonds en 's +nachts zou ik niet vrij zijn, want de kinderen zijn mij <i>toevertrouwd</i>. +Vertrouwen legt groote verplichtingen op, zoo'n post brengt groote +verantwoordelijkheid met zich mee. Misschien vindt je mij wel erg +overdreven, maar ik kan niet anders denken, dan dat ik 't een misdaad +acht, mij aan de <i>opvoeding</i> van kinderen, <i>toekomstdragers</i>, te wijden, +als ik niet ten volle berekend ben voor die groote taak, in mijn oog zoo +hoog en heilig. En geen tevredenheidsbetuiging mijner chefs zou me vrede +met mezelf kunnen doen krijgen, indien ik dat niet voor mijn geweten +heb.</p> + +<p>De illusie van mijn Vader, als zijn dochtertje dan toch absoluut <i>iets</i> +worden wil en zich nuttig wil maken voor anderen, is dat ik eens +directrice word eener meisjeskostschool; ook van mijne vrienden is dat +eene illusie. En gij, Stella, wat wenscht ge voor mij? Welken weg zoudt +gij gaarne door mij ingeslagen zien? Zeg 't mij eerlijk en oprecht, zeg +mij onomwonden uwe meening, van jou verwacht ik <i>niets anders</i>. Gij hebt +u steeds een goede, oprecht welmeenende vriendin betoond. Doe 't nu ook.</p> + +<p>Er heeft zich nog een andere uitweg voor ons geopend. Een ons +persoonlijk onbekende zendeling-dokter, van goeden naam en gevestigde +reputatie, die veel van ons van onze vrienden hoorde, bood zich uit +eigen beweging aan, zoo wij er lust toe gevoelen" ons <i>geheel kosteloos</i> +tot accoucheuses op te leiden. Van eene andere zijde werd ons ook de +gelegenheid geboden. Dat stemt ons zoo dankbaar! Ge hebt zeker wel eens +gehoord of gelezen van de groote Inlandsche Christengemeente +Modjowarno—in de residentie Soerabaja? In "Maatschappelijk werk in +Indië", congresverslagen, Vrouwenarbeidtentoonstelling, komen de naam +van dien zendeling-dokter<a name="FNanchor_2_24" id="FNanchor_2_24"></a><a href="#Footnote_2_24" class="fnanchor">[2]</a> en Modjowarno verscheiden malen.<span class="pagenum"><a name="Page_128" id="Page_128">[Pg 128]</a></span> voor. Dat +vroedvrouwen hier in Indië schreeuwend noodig zijn, hebt ge zeker reeds +meer gehoord. Jaarlijks sterven er op Java of geheel Nederlandsch-Indië +gemiddeld 20,000 kraamvrouwen en 30,000 pasgeboren kinderen wegens +gebrekkige verloskundige hulp. Op dat gebied is er voor ons dus een +uitgestrekt arbeidsveld om onze zusters tot nut en zegen te zijn.</p> + +<p>Wij voelen ook <i>heel veel</i> voor de zaak, maar het zou logen zijn, om te +beweren, dat acchoucheuse zijn eene illusie van ons is. Doch 1000 maal +liever accoucheuse te worden, dan afhankelijk te zijn van familieleden, +gezwegen nog van een gedwongen huwelijk.</p> + +<p>Van Vader hebben wij de toestemming om naar Modjowarno te gaan en ons +voor accoucheuse te bekwamen, als andere wegen ons door omstandigheden +afgesloten zijn. Andere familieleden zijn er fel tegen; zij vinden dat +werk <i>te min</i> voor onze aristocratische handen!! Onze vrienden ook +zouden het ten zeerste betreuren, indien wij dien weg moesten inslaan, +maar hun reden is zooveel edeler, o, zoo oneindig hooger. Ze zouden 't +zoo <i>hard</i> voor ons vinden, omdat wij <i>andere illusies</i> hebben. In +beginsel zijn ze niet tegen ons gaan naar Modjowarno, ze vinden het werk +daar hoog en edel. Maar of wij ons doel van vóórlichten en voorbeeld +geven daarmee zouden kunnen bereiken? Waar zelfs in 't beschaafde Europa +men nog met min of meer minachting neerziet op 't accoucheuse-beroep, +zou Indië, 't aan pracht en praal verknochte Indië, 't mooie van dat +werk kunnen apprecieeren? Het zou alleen het nederige daarvan inzien, en +wat niet hoog is en schittert en geurt, acht mijn arm land 't aankijken +niet waard. Dat wij zelf niets om die minachting zouden geven, begrijpt +gij wel, maar de gevolgen daarvan zouden ons niet onverschillig zijn. +Wij willen de baan breken voor de vrijheid en zelfstandigheid der +Javaansche vrouw! Het voorbeeld, dat wij geven, moet door anderen kunnen +worden aangepast. En iets, waar men met minachting op neerziet, zal +<i>geen</i> navolging vinden. Willen wij, dat anderen ons voetspoor zullen +volgen, dan moet 't voorbeeld dat wij geven, iets zijn, dat spreekt, +bewondering afdwingt en tot navolging wekt. Wij hebben hier dus niet op +eigen wenschen te letten, maar wel degelijk rekening te houden met 't +karakter van 't volk, dat wij willen voorlichten en tot voorbeeld zijn.</p> + +<p>Er is in den laatsten tijd in Holland en voornamelijk in<span class="pagenum"><a name="Page_129" id="Page_129">[Pg 129]</a></span> Den Haag eene +beweging ten leven opgestaan, om de in verval geraakte Indische kunst te +doen opleven en bloeien. De Vereeniging "Oost en West", een spruit van +de Vrouwenarbeidtentoonstelling, waarvan ge zeker al meer gehoord en +gelezen zult hebben, en die er hoofdzakelijk is om de belangen aller +Indischen te behartigen, heeft eene afdeeling voor de kunst, waarin +eenige kunstenaars van naam zitting hebben.</p> + +<p>Die kunstafdeeling is voornemens een kunstenaar of kunstenaren (op 't +gebied van beeldende kunst) naar Indië uit te zenden om de Indische +kunst in 't algemeen en de batikkunst in 't bijzonder op te helpen, haar +te zuiveren van vreemde inmenging, als Europeeschen invloed enz., die +haar in verval doet geraken. De belangstelling in Holland voor de +Indische kunst is gewekt door de uitstekend geslaagde tentoonstellingen, +die Oost en West van Indische kunsten gehouden heeft. In het buitenland +ook begint de Indische kunst, inzonderheid de batikkunst, bekend te +worden.</p> + +<p>Ik meen je reeds verteld te hebben, dat Roekmini veel aanleg en zeker +ook talent voor teekenen heeft, en het haar grootste illusie is om +schilderes te worden. Daartoe is een opleiding in Europa <i>vereischt</i> en +die is voor haar helaas onbereikbaar! Althans uit eigen middelen zullen +wij nooit zusje's droom in verwezenlijking kunnen helpen brengen. Je +raadt nu zeker wel, waarheen we willen. Wij willen ons met Oost en West +in verbinding stellen en van de Vereeniging gedaan zien te krijgen, dat +mijne zuster hare illusies verwezenlijken kan; dat zij direct of +indirect door Oost en West in staat gesteld wordt de Haagsche teeken- en +schilderacademie te bezoeken om later op Java zich geheel te wijden aan +onze kunst. Wie zou zich beter aan de belangen van de Javaansche kunst +kunnen wijden, dan een kind van dat volk zelf, wie de liefde voor de +Inlandsche kunst is <i>aangeboren</i> en <i>niet aangeleerd</i>? Als kind van de +Javaansche natie zelf, zou Roekmini <i>overal toegang</i> kunnen krijgen, +waar de Europeaan, hoe goed het ook met de Javanen meenend, een gesloten +deur vinden zou. Wij kennen eenige personen, die in 't bestuur zitten +van Oost en West en van de kunstafdeeling der vereeniging.</p> + +<p>Als onze pogingen schipbreuk lijden, dan wil R. zich bekwamen tot +accoucheuse. Zij wil òf schilderes òf accoucheuse worden, maar wat ze +doet, wil ze <i>goed</i> doen. Daarom wil ze, als 't lot<span class="pagenum"><a name="Page_130" id="Page_130">[Pg 130]</a></span> haar 't +verloskundig vak aanwijst als middel van bestaan en om zich nuttig voor +de Gemeenschap te maken, moeite doen om in Europa voor dat vak te worden +opgeleid. In Holland zou ze zich tot eene volledige verloskundige kunnen +bekwamen, en de moeders hier, als ze hare studiën zal hebben voltooid, +van groot nut zijn.</p> + +<p>De doktoren kunnen haar hier slechts tot vroedvrouw opleiden, die onder +toezicht van een dokter werkt. En 't maakt in de oogen van ons helaas +voor groote idealen en verheven denkbeelden weinig vatbare volk, dat +alleen glans en glorie eert, groot verschil of ze zich hier of in Europa +tot accoucheuse heeft bekwaamd. In Europa gediplomeerd, zou men <i>niet</i> +op haar werk neerzien, en zou haar voorbeeld allicht navolging vinden. +Van de Regeering willen we gedaan zien te krijgen, om R. op hare kosten +in Holland tot verloskundige te doen opleiden. Hiertoe willen we de hulp +van Professor Hector Treub in Amsterdam en Dr. Stratz in Den Haag +inroepen, mannen die reeds menig keer de lans hebben gebroken voor de +allergebrekkigste verloskundige hulp in Indië, waardoor jaarlijks +duizenden <i>onnoodig</i> sterven. Ook van de Volksvertegenwoordiging is de +aandacht op deze zaak gevestigd door van Kol, als ik mij niet vergis. +Dit Kamerlid komt in Indië; ik hoop hem te zien en te spreken te +krijgen; mijn broer kent hem heel goed.</p> + +<p>De Regeering in Indië heeft reeds stappen gedaan om verbetering in dien +treurigen toestand te brengen. Alle doktoren op Java krijgen van de +Regeering eene maandelijksche subsidie, die zich willen belasten met de +opleiding tot vroedvrouw van al degenen, die zich daarvoor aanmelden. +Deze krijgen gedurende haren leertijd eene subsidie van de Regeering ter +bestrijding van verblijfkosten, enz., en na geëxamineerd te zijn, worden +ze door 't land bezoldigd.</p> + +<p>Het plan van zus R. is om, wanneer ze hare studie van verloskundige in +Europa zal voltooid hebben, op Java een cursus in dat vak te openen. Op +de kundigheid der doktoren, die hier daarin les geven, valt niets af te +dingen, maar wat beteekent knapheid in 't te onderwijzen vak, als men +zich niet goed verstaanbaar kan maken aan de leerlingen, omdat +onderwijzer en leerling ieder een andere taal spreken? Bijna zonder +uitzondering zijn de doktoren hier de landstaal weinig of niet machtig. +Maleisch, en dan meestal nog heel gebrekkig, is de taal, die de<span class="pagenum"><a name="Page_131" id="Page_131">[Pg 131]</a></span> +doktoren tegen 't volk bezigen. <i>Javaansch</i> spreekt nagenoeg geen een +dokter. Bitter weinig Javanen uit 't volk zijn er maar, die Maleisch +verstaan en spreken. Begrijpt ge nu, wat een heksentoer het voor de +doktoren is, om zich in hun gebroken Maleisch verstaanbaar te maken aan +hunne leerlingen, vrouwen, meisjes uit 't volk, die van huis uit +hoegenaamd <i>niets</i> geen <i>ontwikkeling</i> meebrengen, en die behalve haar +moedertaal geen andere kennen en verstaan?</p> + +<p>Die moeilijkheden zouden vervallen, indien iemand, die volkomen de +Inlandsche talen machtig is, de taak op zich neemt, Inlandsche vrouwen +tot vroedvrouwen te bekwamen.</p> + +<p>R's geboorte zou ook kunnen bijdragen tot het welslagen harer +onderneming. De Inlanders zijn zeer gehecht aan hunnen adel, en wat van +den zoo door 't volk vereerden adel uitgaat, vindt gemakkelijk bij hen +ingang.</p> + +<p>24 October, juist twee weken na het afbreken van dezen brief, hervat ik +hem weer. Mijn kaart, tusschentijds verzonden, bracht je reeds op de +hoogte van de treurige omstandigheden, waarin we verkeerd hadden en die +nu gelukkig voorbij zijn. Zooals je reeds weet, is R. gevaarlijk ziek +geweest; tot twee keeren toe hing haar leven aan een zijden draadje; +doch nu is ze Goddank weer aan de beterhand, en gaat met den dag goed +vooruit; vandaag is ze al buiten geweest. Hoe dankbaar en gelukkig we +zijn, dat 't zoo goed met haar afgeloopen is, kan ik je niet zeggen. Ook +zusje Kardinah is weer op de been; zij kan nu al een kwartier achtereen +wandelen en begint weer een kleurtje op hare arme, magere wangen te +krijgen. Wij hebben flink ons deel in ellende gehad.</p> + +<p>'t Is nu ook overal zoo ongezond van wege de groote droogte. Arm land, +wat zweeft u behalve de gevaarlijke ziekten nog boven 't hoofd? Door de +groote droogte zijn er bijna over het geheele land verscheidene sawahs +mislukt. In het naburige Grobogan is de nood 't hoogst, daar heerscht +<i>hongersnood</i>, en met angst en beven ziet men in Demak, waar 26.000 +bouws sawahs mislukt zijn en bovendien <i>hevig</i> de cholera woedt, den +komenden westmoesson tegemoet, die het land verdrinkt elk jaar. Arm +land, dat in den oostmoesson uitdroogt door watersnood, en in den +westmoesson verdrinkt door watersnood. Doch ik zal maar niet meer over +die ellende schrijven, maar mijn gesprek van 14 dagen geleden +vervolgen.<span class="pagenum"><a name="Page_132" id="Page_132">[Pg 132]</a></span></p> + +<p>Zusje Kardinah wil ook bij het onderwijs komen, en heeft als vakken +gekozen: huishoudkunde en koken. Ons plan is om altijd bij elkander te +blijven en met elkaar samen te arbeiden aan ons gemeenschappelijk doel: +de beschaving van ons volk. Samen willen we, als het Lot ons gunstig is, +een school openen, waarin onderwijs zal gegeven worden in de vakken van +'t lager en meer uitgebreid onderwijs, in handwerken, huishoudkunde en +aanverwante vakken, en tevens zal er een cursus aan verbonden worden òf +in kunst (batikkunst, teekenen, enz.) òf in verloskunde.</p> + +<p>Tot leerares in de huishoudkunde en koken kan men alleen in Holland zich +bekwamen; zulk eene gelegenheid bestaat er hier <i>niet</i>. Kleintje's fort +is eigenlijk <i>muziek</i>, en haar liefste illusie was en is nog steeds zich +op de muziek toe te leggen, doch dit is voor haar absoluut onbereikbaar. +En mijne kleine meid heeft afstand gedaan van haren droom; als zij maar +die andere illusie verwezenlijken kan, zal ze al gelukkig zijn. Zij +wenscht zoo zielsgraag wat te kunnen bijdragen tot de opheffing van ons +volk. En als leerares in de huishoudkunde zou ze ontzaglijk veel goeds +kunnen doen. Al meer en meer geeft de Regeering te kennen, dat zij +gaarne het volk en hare ambtenaren <i>spaarzaam</i> zou willen zien.</p> + +<p>En waar het huishouden in <i>vrouwenhanden</i> berust, spreekt 't wel van +zelf dat, wil men 't volk spaarzaamheid leeren, men het met de vrouwen +moet beginnen. Wat baat het of de mannen die deugd aanleeren, als hunne +huishoudsters de waarde van 't geld niet kennen? Dit is 't motief dan, +dat we zullen aanvoeren, als we de Regeering 't verzoek doen Kleintje in +de gelegenheid te stellen zich tot leerares in de huishoudkunde te +bekwamen om later op Java een cursus in dat vak te openen. Mijn kleine +zus wil de grootsche taak op zich nemen vrouwen en moeders van de +toekomst op Java zuinigheid of waarde van 't geld te leeren.</p> + +<p>Wat mij betreft, ik kan hier klaar komen, d.i. mijn acte halen, doch +altijd is eene opleiding in <i>Europa</i> te verkiezen boven eene in Indië, +voor de algemeene ontwikkeling en verruiming van den blik en zoveel +meer.</p> + +<p>In den laatsten tijd vooral geeft de Regeering duidelijk te kennen, +prijs te stellen op de beschaving en ontwikkeling harer ambtenaren, dit +is o.a. sterk gebleken uit de jongste regents-benoemingen, waarbij de +keus der Regeering viel op twee<span class="pagenum"><a name="Page_133" id="Page_133">[Pg 133]</a></span> personen, die volgens bestaande +bepalingen—'t opvolgingssysteem van vader op zoon, en zoo er geen zoon +of geschikte zoons zijn dan een ander familielid van den laatsten +regent—er niet voor in aanmerking komen, wijl zij in geen betrekking +staan tot de regenten, die zij opvolgen; maar die jongbenoemde regenten +zijn zeer ontwikkeld, en hebben in <i>Europa</i> hunne opvoeding genoten.</p> + +<p>Uit alles en alles blijkt, dat het de Regeering ernst is om Indië te +beschaven en te ontwikkelen, het Javaansche volk in 't algemeen, en in +'t bijzonder den Inlandschen adel, waaruit de <i>meeste</i> landsdienaren +worden gerecruteerd, tegemoet te komen in zijne behoefte aan kennis en +ontwikkeling.</p> + +<p>De heer Abendanon heeft bereids gezegd: "dat het geen betoog behoeft, +dat de intellectueele ontwikkeling der Inlandsche maatschappij niet +krachtig kan voortschrijden, indien daarbij de vrouw ten achter blijft. +Ten allen tijde is de vooruitgang der vrouw eene belangrijke factor tot +volksbeschaving gebleken".</p> + +<p>De meeste Inlanders zien er tegen op hunne dochters naar school te +zenden, omdat <i>mannen</i> er onderwijs geven. <i>Onderwijzeressen</i> moeten er +komen.</p> + +<p>Een jaar of 15 geleden zond de Nederlandsch-Indische Regeering op hare +kosten vier Inlandsche jongelieden naar Holland, om daar onder leiding +van een bekwaam hoofdonderwijzer opgeleid te worden tot onderwijzer. De +wil om naar Holland te gaan om daar zich te bekwamen tot onderwijzer om +later, met meer vrucht dan wanneer ze in Indië hunne opleiding genoten +hadden, te werken aan de beschaving hunner landgenooten, was niet uit +hen zelf, maar was uitgegaan van iemand wien de ontwikkeling van Indië +zeer ter harte gaat.</p> + +<p>Anders is 't met ons gesteld. Hier is de drang, 't verlangen naar +<i>Licht</i> uit eigen diepgewortelde overtuiging geboren, verkregen door +eigen leed, in medelijden en medevoelen van anderer leed, en nadenken.</p> + +<hr class="hra" /> + +<p>Met de uitvoering van onze plannen wachten we slechts op Vader's +toestemming. Vergeeft 't een Vader, Stella, dat hij aarzelt zijne +kinderen aan eene onzekere toekomst prijs te geven. Als de eerste +baanbreeksters hebben wij <i>allen tegenstand</i> en <i>vooroordeel</i> te +bestrijden en te overwinnen, en dat dit niet zonder veel +teleurstellingen en verdriet zal gaan, is zeker.<span class="pagenum"><a name="Page_134" id="Page_134">[Pg 134]</a></span></p> + +<p>En welke ouders zullen hunne kinderen niet zielsgraag voor leed bewaren +willen? welke ouders zullen niet met een bezwaard en beklemd hart hun +kinderen aan een moeilijk leven vol strijd en teleurstellingen, dat 't +lot is aller baanbrekers, wijden?</p> + +<p>Ik weet niet, of ik wel naar Holland zal gaan om te studeeren, als mij +die gelegenheid geboden werd. 't Is altijd eene groote illusie van mij +geweest, en is 't nu nog, om in Holland te gaan studeeren. Verleden +jaar, toen 't denkbeeld geopperd werd, dat ik thuis zou gaan studeeren, +heb ik er mij met hand en tand tegen verzet. Als ik studeer, wil ik goed +studeeren, en dat kan ik alleen òf in Holland òf op Batavia. Holland is +onbereikbaar voor me, als ik er met eigen middelen komen moet, dus op +Batavia had ik mijn hoofd gezet.</p> + +<p>Thuis zou ik niet goed kunnen studeeren, d.i. ik zou mij <i>niet geheel</i> +aan de studie kunnen wijden, wat met 't oog op mijn leeftijd wel noodig, +zelfs dringend vereischt is. Huiselijke en conventieplichten zouden me +te veel van mijn werk afhouden. Mij er aan te onttrekken als ik thuis +bleef, is <i>onmogelijk</i>. Ik stak dus mijn hoofd op daartegen; dat was +verleden jaar, toen was mijn best Vadertje <i>gezond</i> en <i>sterk</i>; nu is +vader het niet meer, helaas!</p> + +<p>Vergeef 't eene dochter, Stella, als zij eens, wanneer haar de +gelegenheid mocht geboden worden, haren hartewensch te vervullen, +waaraan in de toekomst veel heil voor anderen kon verbonden zijn, +daarvan afziet, omdat haar hart zich niet losmaken kan van een vader, +die geheel haar leven lang voor haar één liefde en toewijding is; wien +zij alles, wat zij is, dankt; en die, met eene zwakke gezondheid +sukkelend meer dan ooit hare <i>toewijding</i> en <i>liefde behoeft</i>. Stella, +ik ben <i>kind</i>, ik ben <i>dochter</i>, niet de <i>vrouw</i> alleen, die met hart en +ziel verlangt zich geheel te geven, te wijden aan een schoon, grootsch +werk dat tot nut en zegen zal strekken voor velen; ik ben ook kind met +de innigste banden der teederste liefde en warmste dankbaarheid gehecht +aan een ouden, grijzen vader, <i>oud</i> en <i>grijs</i> geworden in de zorgen +voor zijn kinderen, waarvan ik hem misschien 't liefst ben, omdat onze +karakters zooveel punten van aanraking hebben, wij zoo één zijn in +denken en voelen. Stella, gij die mijne groote liefde voor hem kent, en +daarnaast mijne liefde voor hetgeen ik als onze <i>roeping</i> beschouw, en +van mijne innige gehechtheid aan mijne dierbare zusjes weet, zult kunnen +begrijpen.<span class="pagenum"><a name="Page_135" id="Page_135">[Pg 135]</a></span> wat een zwaren tweestrijd 't mij zal geven, als ik eens voor +de twee keuzen zal staan: mijn vader, afscheiding van de zusjes, voor 't +grootste gedeelte afstand doende van mijne roeping, òf afscheiding van +mijn vader, vereeniging met de zusjes, mij geheel gevende aan onze +roeping!</p> + +<p>Vader is <i>zwak</i> nu, heeft <i>dikwijls oppassing</i> en <i>steeds toewijding</i> +noodig, mijn <i>eerste</i> plicht is mij aan <i>hem</i> te <i>wijden</i>.</p> + +<p>Noem 't een klein belang, maar o, Stella, ik zou nooit een oogenblik +rust kunnen hebben, als ik mijne roeping volgend, ver van Vader zijnde, +hem <i>lijdend</i> en <i>hulpbehoevend</i> wist!</p> + +<p>Schoon, edel is 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen, ons te wijden +aan <i>groote</i> belangen, te werken aan de opheffing van de verdrukte +Inlandsche vrouw, van het Inlandsche volk, kortom iets te beteekenen +voor de Gemeenschap, te werken aan de eeuwigheid; maar ik zou 't nooit +voor mijn geweten kunnen verantwoorden, wanneer ik mij aan anderen +gevend en wijdend, mijn armen ouden Vader, die toch de eerste rechten +heeft op mij, alleen liet lijden en sukkelen, terwijl hij mij <i>noodig</i> +heeft.</p> + +<p>Een der ideeën, die ik verbreiden wil is: heb €<i>eerbied</i> voor al wat +<i>leeft</i>, voor zijne <i>rechten</i>, zijne <i>gevoelens</i>; zonder noodzaak en met +noodzaak toch te schromen anderen zelfs 't geringste leed te doen; het +gansche idee is, onze medeschepselen zooveel wij 't vermogen voor <i>leed</i> +te bewaren, en alzoo hunne levens helpen te vermooien; en dan daar is +een hooge, heilige plicht, die heet <i>dankbaarheid</i>.</p> + +<p>Zou ik deze ideeën ingang bij mijn volk kunnen doen vinden, indien ik, +die ze verkondigde, ze in de praktijk <i>negeerde</i>?</p> + +<p>Mijn kinderplicht mag ik niet verzaken, maar ook niet de plichten, die +ik tegenover mezelve heb te vervullen, vooral niet als mijn +zelfverwezenlijking niet alleen eigen geluk insluit, maar ook nut zal +hebben voor <i>anderen</i>. De quaestie is nu de twee <i>groote plichten</i>, die +ik te vervullen heb, en die <i>lijnrecht</i> tegenover elkaar staan, zooveel +mogelijk met elkaar te doen harmonieeren. De oplossing van dit vraagstuk +is voorloopig, dat ik mij aan mijn vader wijd, en toch de studie niet +verzaak. Ik ga hier thuis dan zelf studeeren voor 't onderwijs, zoover +als men 't door zelfstudeeren, gerugsteund door krachtig willen en +volharding, brengen kan. Om de hoofdacte te behalen, moet men eerst in +'t bezit zijn van de hulpacte en een bewijs van twee jaar<span class="pagenum"><a name="Page_136" id="Page_136">[Pg 136]</a></span> voor de +klasse te hebben gestaan. Zelf heb ik reeds lang over dit plan +nagedacht, maar Mevrouw Abendanon heeft 't den doorslag gegeven, toen ze +eenigen tijd geleden ook met dat idee aankwam. Al wachtende op verdere +beslissingen van 't grillige Lot, gaan wij drieën zelf studeeren; welk +vak 't Lot de zusjes ook aanwijzen zal, het geleerde zal haar steeds te +pas komen.</p> + +<p>Wij hebben sedert twee maanden een onderwijzeres op de plaats, in wie +wij eene lieve, hartelijke vriendin gevonden hebben. Zij is nog heel +jong, een flink en degelijk meisje, dat familie en vaderland verlaten +heeft om hier haar brood te verdienen. Zij komt veel bij ons. Toen ik +haar van ons plan vertelde, was zij dadelijk bereid ons in en met alles +te helpen, zooveel ze 't zelf kan. Ze heeft behalve de hulpacte nog acte +Fransch. Dadelijk is ze gaan informeeren, welke leerboeken er op de +normaalscholen op Soerabaja en Batavia gebruikt worden voor de studie +van hulpacte. Over al wat ze aan leerboeken bij zich heeft mogen we +beschikken, en wat ze niet heeft, zullen wij van de familie A krijgen.</p> + +<p>Later wil ik ook examen doen in de Inlandsche talen, Javaansch en +Maleisch.</p> + +<p>Jammer maar, dat die ellendige ziekengeschiedenis er tusschenbeide is +gekomen, anders waren we nu al flink aan den gang; natuurlijk dat ik al +dien tijd niet in een boek heb kunnen kijken. Annie Glaser, dat is de +onderwijzeres, gaat eerdaags van 't hotel verhuizen naar eene familie +hier; zoodra zij hare zaken geordend heeft, zal ze ons of mij alleen aan +'t werk zetten. Mijne arme zusjes mogen nog niets in handen en vooral +niets aan haar hoofd hebben. Zij voelen zich erg ellendig onder dat +nietsdoen, maar handen en hoofd zijn nog zoo moe.</p> + +<p>Hoe denk je wel over al deze hoogvliegende plannen?</p> + +<p>Als je maar niet zegt: "Mensch, mensch, je zweeft in te hooge sferen", +dan ben ik al tevreden.</p> + +<p>Weet ge wat ik gemerkt heb van velen onzer vrienden? dat zij een te hoog +denkbeeld hebben van ons. Zij schrijven ons kundigheden en gaven toe, +die wij <i>niet</i> bezitten. Wij moesten soms wel eens lachen om hun +enthousiasme. 't Spreekwoord "liefde is blind of verblind" is hier van +toepassing. Je moet eens hooren waartoe ze ons al niet in staat achten. +Wij voeten diep onze eigen kleinheid, wanneer onze vrienden ons zoo in +de zon zetten; klein en toch o, zoo dankbaar voor de liefde, die<span class="pagenum"><a name="Page_137" id="Page_137">[Pg 137]</a></span> +daaruit spreekt. Een vriend van ons zou gaarne zien, dat ik door mijne +pen werkte aan de opheffing van ons volk. Ik moest een tijdschrift of +zoo iets oprichten, gewijd aan de belangen van 't volk, en daarover de +redactie voeren; of ik moest medewerkster worden aan de voornaamste +dagbladen en tijdschriften in Indië en daarin stukken op pooten +schrijven, die zelfs de vast slapenden moeten wakker schrikken!!! Had ik +geen gelijk met mijne bewering, dat hier 't gezegde "liefde verblindt" +van pas is?</p> + +<p>Als ik de hulpacte heb, zal ik wel 't huis uit moeten èn om voor de +hoofdacte te studeeren èn om voor de klasse te staan. Daartoe bieden de +kloosterscholen op Batavia gelegenheid. Je geeft er les in de vakken van +lager onderwijs, en krijgt daarvoor in de plaats eene vrije opleiding +voor de hoofdacte benevens vrije inwoning, kost, bewassching en +geneeskundige behandeling. Maar dit heeft nog tijd; eerst de hulpacte +halen en dan—komt tijd, komt raad!</p> + +<p>Een naar idee om van de zusjes te scheiden; zij vinden 't +verschrikkelijk, maar ik niet minder; vooral om te bedenken, dat wanneer +haar toegestaan wordt, wat zij vragen, zij zoo ver van ons en in een +geheel vreemd land zullen zijn. Gelukkig, dat zij daar een broer zullen +hebben, die evenals ik zielsveel van onze zusjes houdt. Die broer is een +en al geestdrift en sympathie voor onze ideeën, waarin hij zijne eigen +denkbeelden terug vindt. Met hem hebben we een verbond gesloten en +wanneer hij zijne studiën zal hebben voltooid, zal hij zich bij ons +komen voegen om samen te arbeiden aan de verwezenlijking van ons +gemeenschappelijk ideaal!</p> + +<p>Verrukkelijk is 't, zooals hij opgaat in de ideeën zijner zusters en +daarmee sympathiseert. Zoo iets geeft bezieling, tilt je omhoog en stuwt +je voorwaarts, evenals die heerlijke groote sympathie en innige +belangstelling van je 't ons doen. Er is ook nog een ander jongmensch, +Europeaan, die ons alleen maar door zijne moeder, onze vriendin, kent, +die ook groote sympathie heeft voor onze zaak en daarin levendig belang +stelt. Die groote sympathie en warme belangstelling van vrienden, bekend +en onbekend, zijn ons zoo'n <i>grooten steun</i>. Deze zedelijke steun hebben +wij zoo noodig! Geef jij mij dien altijd, hé, Stella?</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_23" id="Footnote_1_23"></a><a href="#FNanchor_1_23"><span class="label">[1]</span></a> Mejuffrouw E. van Loon.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_24" id="Footnote_2_24"></a><a href="#FNanchor_2_24"><span class="label">[2]</span></a> Destijds Dr. H. Bervoets.<span class="pagenum"><a name="Page_138" id="Page_138">[Pg 138]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a18_October_1901_VIII" id="a18_October_1901_VIII"></a>18 October 1901. (VIII.)</p> + + +<p>'t Kan in 't leven soms toegaan of alles er op is toegelegd onze +levenskracht te breken. Alles komt te zamen, onweer en stormen breken +met donderend geweld over ons los, 't woeden der orkanen schijnt te +zeggen: "neêr, gij nietig mensch neêr in 't stof!" Alleen sterken van +hart en geest vermogen zich staande te houden in zulk een storm, +weerstand te bieden aan de wreedheid en hardheid van wereldmachten.</p> + +<p>'t Komt mij voor dat juist zij, wier hart en geest sterk zijn, 't meest +bezocht worden door datgene, dat men Noodlot heet! Foei wat ben ik +somber, dat komt zeker doordat ik in den laatsten tijd zooveel ellendigs +heb gezien en doorleefd. O! nietig wurmpje, dat ik ben, dat al siddert +en beeft, als 't de roe nauwelijks op zich voelt neerkomen; hoe wil ik +toch troosten en opbeuren?</p> + +<p>U mag mijn land <i>niet</i> verlaten vóór we u nog eens hebben weergezien, en +vóór ... vóór u uw drietal <i>gelukkig</i> weet.... wij werkelijk een +overwinning hebben behaald over datgene, dat ons <i>laag</i> bij den grond +wil houden, en van ons stomme, ziellooze voorwerpen wil maken. Maar dat +zullen ze <i>niet</i> kunnen. Zij kunnen uwe meisjes <i>breken</i>, maar buigen +<i>niet</i>. Met uw beider steun zullen, <i>moeten</i> wij er komen!</p> + +<p>Daar zijn drie jonge harten, die u warm tegenkloppen, harten die u aan +het uwe heeft gehecht, die harten vertrouwen zich aan u toe! U zult ze +nooit verlaten, nooit nietwaar? al wordt de afstand, die ons inderdaad +van elkaar scheidt ook nog zoo groot, dat de snelste stoomer nog weken +er voor noodig heeft om hem te overbruggen. Aan dien tijd, die eenmaal +komen zal, denken wij 't liefst niet. Wij kunnen dat idee niet uitstaan, +dat u ook eens onbereikbaar ver van ons zal zijn. Roekmini en Kleintje +hebben besloten om géén nieuwe banden meer aan te knoopen; na u willen +zij niemand meer liefhebben. Mijn dwaze meiskens, wat weet men toch +vooruit te zeggen, over onze harten te beschikken? Liefde en sympathie +komen ongeroepen, leggen 't arme harte vast, zonder te vragen of 't +gewenscht is of niet.<span class="pagenum"><a name="Page_139" id="Page_139">[Pg 139]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a20_November_1901_VIII" id="a20_November_1901_VIII"></a>20 November 1901. (VIII.)</p> + + +<p>Men moest eigenlijk maar nooit iets beloven, tenzij aan zichzelf, omdat +men niet vooruit weten kan, wat er gebeuren zal. Zoo zal men anderen +menige teleurstelling besparen. Hoe oprecht de belofte ook gemeend is, +en de wil om haar na te komen ernstig, er kunnen onvoorziene +omstandigheden als ziekte b.v. komen, die ons 't naleven van onze +belofte onmogelijk maken. Er is bij ons Javanen een geloof, dat wie +zijne belofte niet nakomt, bezocht zal worden door een oeler weling +(vergiftige slang). Deze slang doet den belover herinneren aan zijne +belofte; komt hij deze niet spoedig na, dan zal hij weder slangenbezoek +krijgen, nu van een oeler welang, wiens beet doodelijk is. Als dit +gebeurt, dan is 't niet geraden, langer te talmen met 't nakomen der +belofte, en zal met den belover een ongeluk gebeuren. Dit slaat alleen +op beloften aan heilige geesten gedaan. B.v. als men aan de geesten van +heilige afgestorvenen bloemen, wierook, een slametan enz. belooft. De +slangen zijn door hen afgezonden om den mensch zijne beloften te +herinneren. Maar wat doe ik toch met u dit Javanengeloof te vertellen? +Vergeef me, 't viel me zoo in onder 't schrijven.</p> + +<p>Ik heb wel degelijk een flink standje verdiend voor mijn lang +wegblijven, want dat was grootendeels uit indolentie. Ik ben niets +tevreden over mijzelf! Hoe kwam ik toch zoo intens lui te zijn en +energieloos; ik begrijp het zelf niet. Ik weet alleen maar dat ik mij +aldoor niet heel wel gevoelde. Bepaald ziek ben ik niet; maar recht +gezond toch ook niet; loom, lusteloos, mat en moe; +onzin!—hypochondrie—daar! Ik moet me maar flink aanpakken en veel, +veel werken. Daar zit 't hem juist; <i>werk</i> is 't, dat ik noodig heb; +werk, dat ik liefheb. En nu komt mijn stommiteit: omdat ik niet hebben +mag, wat ik hebben wil, keer ik mij van alle anderen af en zit er over +te tobben. Dat is zwakheid, groote zwakheid. O! die dagelijks +terugkeerende <i>lamme</i> strijd mat zoo af. Ik kan beter de roe verdragen +dan die aanhoudende speldeprikken. En dan heb ik zóóveel akeligs +bijgewoond en doorgemaakt in den laatsten tijd. Mijn zenuwen zijn wat +van streek, de dokter zegt ook: <i>werk</i>. Mijn vurig temperament speelt me +parten, ik kan niets uit mijn hoofd zetten, wat ik er eenmaal in heb, en +moet er voortdurend aan denken.<span class="pagenum"><a name="Page_140" id="Page_140">[Pg 140]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a29_November_1901_VIII" id="a29_November_1901_VIII"></a>29 November 1901. (VIII.)</p> + + +<p>Wij wisten dat 't u beiden innig leed zou doen, hetgeen mijn brief u +berichtte. Het zal u zeker genoegen doen te vernemen, dat, ofschoon de +stand der zaak nog dezelfde is, we nu <i>kalm</i> zijn. 't Is nu niet meer +nacht in ons gemoed, een groote rust en kalmte is daarin gedaald. Door +duisternis en nevelen heen zien wij de heerlijke lichtende gedaante, die +ons wenkt met vriendelijke hand: ons Ideaal!</p> + +<p>Neen, wij <i>weten</i> 't nu, wij kunnen er niet meer afstand van doen, 't is +één geworden met ons bestaan. Een afscheiding daarvan zal onze ondergang +zijn. 't Is niet vandaag, niet gisteren, dat wij <i>gedacht, gevoeld, +geleden, geleefd</i> hebben voor onze zaak! Men moet ons een nieuw hart, +nieuwe hersenen en nieuw bloed in de aderen geven, om ons <i>anders</i> te +doen denken en voelen. Wie eenmaal zijn <i>ziel</i>, 't goddelijke in den +mensch, heeft <i>gekend</i>, haar kreet om <i>Licht</i> heeft vernomen en +<i>verstaan</i>, zal haar nooit weer kunnen vergeten.</p> + +<p>Wat u mij schrijft, heb ik alles <i>gedacht, gevoeld, doorleefd</i>. Lang, +lang geleden, heel in den beginne van ons toetreden tot elkaar reeds, +heb ik den zusjes meermalen gezegd, gesmeekt, gebeden, zich van mij los +te maken, zich niets, niets aan mij gelegen te laten.</p> + +<p>Wat ben ik, wie ben ik, hoogmoedige dwaas, dat ik kalm aanzie, rustig +toelaat, dat de zusjes met mij medegaan? Ik ging vreemde, onbekende +wegen op, die leiden moesten naar den hemel, maar me brengen in de hel. +En deze laatste nog eerder dan de eerste; de hel is vlak bij en licht te +bereiken, en de hemel zoo ver en moeielijk te naderen.</p> + +<p>?Ja, zeiden de zusjes, noch jij noch iemand anders kan ons denkbeelden +ingeven, met vrucht in ons hoofd en hart zaaien, zoo niet wijzelf +daartoe reeds aanleg hadden. Wij gaan samen den hemel in of de hel".</p> + +<p>Mijn mooie trouwe zieltjes, <i>niet</i> zij hebben van mij geleerd, maar ik +was en ben nog steeds <i>hare leerling</i>. O! zooveel hebben ze mij geleerd!</p> + +<p>Hoe kon 't anders, dan dat wij één in denken en gevoelen zijn geworden? +Alles, innerlijk en uiterlijk heeft meêgewerkt, dat wij <i>één</i> werden. +Heel ons leven lang zijn we samen geweest. Cijfer daarvan het grootste +gedeelte weg, de jaren dat wij alleen<span class="pagenum"><a name="Page_141" id="Page_141">[Pg 141]</a></span> voor 't <i>uiterlijke</i> naast elkaar +leefden, en houd er slechts de <i>zes</i> laatste jaren van over, en ga die +na. Zielen, die één oogenblik maar in groote sympathie samen zijn +geweest, kunnen elkaar nooit weer vergeten; hoe dan de onze, die <i>zes</i> +jaar in volkomen harmonie naast en met elkaar hebben geleefd. Die jaren +tellen tienvoudig.</p> + +<p>Wij zien hetzelfde, hooren hetzelfde dag aan dag en bespreken alles met +elkaar. In alles vinden wij elkaar; neigingen en smaak stemmen overeen. +Wij lezen dezelfde bladen, tijdschriften, boeken, houden met elkaar over +het gelezene uitwisseling en wrijving van gedachten. De oudjes zien onze +<i>eensgezindheid</i> gaarne, en moedigen die <i>zeer</i> aan, minder door woorden +dan wel door daden. En hunne ingenomenheid met de drie-eenheid ging zóó +ver, dat zij zelfs soms onbillijk waren tegen degenen, die er buiten +stonden, 't driebond bevoorrechten boven de anderen.</p><hr class="hra" /><p>'t Is +juist 't ongelukkige, dat bij ons het trouwen <i>geheel buiten</i> 't meisje +om kan geschieden. Om een huwelijk aan te gaan, heeft men slechts de +toestemming van den vader, oom of broeder van de vrouw noodig. Bij de +huwelijkssluiting is de tegenwoordigheid van het meisje in 't geheel +niet noodig. Alleen als zij vader, oom, noch broeder heeft, is hare +tegenwoordigheid bij de huwelijkssluiting vereischt. Onze beschermers +kunnen ons uithuwelijken aan wien zij willen. Alleen in één geval mogen +onze ouders ons niet dwingen te trouwen, n.l. wanneer de +huwelijkscandidaat van een minderen stand is dan wij. Ouders mogen hunne +dochters niet dwingen met iemand beneden haar stand te trouwen. Dat is +ons eenige wapen tegen den willekeur onzer beschermers.</p> + +<p>Om te trouwen heeft de man slechts met den vader, oom of broeder van 't +meisje naar den panghoeloe<a name="FNanchor_1_25" id="FNanchor_1_25"></a><a href="#Footnote_1_25" class="fnanchor">[1]</a> of iemand anders te gaan, en het huwelijk +wordt gesloten, ook al wil het meisje daar niets van weten. Getrouwd +wordt ze, als hare ouders het willen.</p> + +<p>Mama kende eene vrouw, die weigerde te trouwen. Ze stierf liever dan met +den persoon te huwen, dien hare ouders voor haar bestemden. De hemel was +genadig, drie maanden vóór haar huwelijk nam de cholera haar weg; was ze +in leven gebleven,<span class="pagenum"><a name="Page_142" id="Page_142">[Pg 142]</a></span> men zou zich niet aan hare weigering gestoord hebben +en haar hebben uitgehuwelijkt ondanks haar protest.</p> + +<p>Er is niets nieuws onder de zon; ook vroeger waren er weerspannige +dochters. Men heeft ons steeds voorgepredikt, dat wij <i>blindelings</i> onze +ouders moeten <i>gehoorzamen</i>. En datzelfde zei men van eene jonge vrouw, +die zich onderwierp aan dat gebod, den man volgde aan wien ze was +uitgetrouwd en zich ongelukkig voelde met hem: "Onzin (tinka's<a name="FNanchor_2_26" id="FNanchor_2_26"></a><a href="#Footnote_2_26" class="fnanchor">[2]</a>), +waarom <i>wilde</i> ze dan trouwen? Als je getrouwd bent, dan heb je 't ook +<i>gewild</i>. Als je een man volgt, dan heb je 't ook gewild; en als je +gewild hebt, mag je niet klagen".</p> + +<p>Toen ik den brief en de twee artikels van Mijnheer ontving, stonden we +op 't punt om naar een bruiloft te gaan. Usance is 't niet, dat jonge +meisjes naar een bruiloft gaan en mede in een bruiloftsgezelschap +aanzitten, maar Mama gaf er royaal hare toestemming toe. Als de +bruidsmoeder, eene oude kennis van ons, er niet zoo op aangedrongen had, +dat wij 't groote feest der bruid met onze tegenwoordigheid zouden +"vereeren", dan waren wij o, zoo graag weggebleven. Voor wij vertrokken, +zagen wij van ons huis uit de stoet van den bruidegom moskeewaarts gaan. +'t Regende, dat het goot; 't rijtuig, waarin de bruidegom zat, was +gesloten, eveneens de andere rijtuigen, die het volgden. Goudgestreepte +pajoengs staken de aloen-aloen<a name="FNanchor_3_27" id="FNanchor_3_27"></a><a href="#Footnote_3_27" class="fnanchor">[3]</a> over.</p> + +<p>'t Was een sombere stoet; wij werden er door ontroerd, 't Deed ons +denken aan een begrafenisstoet. Ten huize der bruid gekomen, vonden wij +haar kant en klaar voor de "kwade" (troonhemel) gezeten, wachtende op +den bruidegom, die nog in de moskee was. Vader kwam ook mee en zag er +zeer bleek uit! Arme, arme Vader!</p> + +<p>Wij zaten op den grond dichtbij de deur, 't oudje tusschen beide zusjes +in. Wierook en bloemengeur vulden 't vertrek, waar de bruid en wij +zaten. Gamelantonen en een zacht gegons van stemmen drongen van buiten +tot ons door. Van de bruid gingen mijne oogen naar mijn buurmeisje, en +van haar naar Vader, die buiten zat. De gamelan sloeg een welkomstlied +aan; de bruidegom was aangekomen.</p> + +<p>Twee vrouwen vatten de bruid bij den arm, hieven haar op,<span class="pagenum"><a name="Page_143" id="Page_143">[Pg 143]</a></span> en leidden +haar den man tegemoet, die ook aan de hand geleid door twee personen +haar naderde. Op eenige passen afstands van elkaar gekomen, wierpen +bruid en bruidegom elkaar een opgerold sirihblad toe; nog eenige passen +elkaar tegemoet getreden, en beiden zonken neer, zaten tegenover elkaar +op den grond. Op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe en beleed +voor de menigte hare onderdanigheid aan den man. Vlak vóór hem gekomen +maakte zij eene eerbiedige sembah, en kuste daarop ootmoedig hem den +voet. Weder een deemoedige sembah, en beiden rezen op om hand aan hand +naar te kwade te gaan en er voor plaats te nemen.<a name="FNanchor_4_28" id="FNanchor_4_28"></a><a href="#Footnote_4_28" class="fnanchor">[4]</a></p> + +<p>"Joe, Joe, fluisterde Kleintje vroolijk me toe, met stralende oogen en +een guitigen trek om den frisschen mond: "hè, wat zou ik dol, dolgraag +een bruidspaar willen zien, dat lachend elkaar tegemoet komt en met +tintelende oogen elkaar sirih toewerpt. Dat moet natuurlijk één zijn van +de jonge generatie, een bruidspaar, dat elkaar <i>kent</i>. Wat zou dat leuk +zijn, hè Joe? Zal 't gebeuren eens? ik zou 't zoo gaarne, dol, dolgaarne +willen zien."</p> + +<p>"De tijd zal komen," zeide ik werktuigelijk en glimlachte, maar o, +hierbinnen, 't was of mijn hart met dolksteken werd doorpriemd.</p> + +<p>En aan mijne andere zijde zat met stralend gelaat en tintelende oogen +ons zusje!</p> + +<p>Van de tengere, broze figuur aan mijn zijde, dwaalde mijn blik naar +buiten en vestigde zich op de groote, forsche figuur, die omringd zat +van Inlandsche Hoofden. Juist keek hij, voor wie de menigte in +deemoedige houding was gezeten, onzen kant uit, en ik zag een gelaat zoo +bleek en bedrukt. Weer een vlijmende pijn hierbinnen. O! waarom? waarom? +kreet in wilde vertwijfeling het wanhopige hart.</p> + +<p>Den volgenden dag greep ik zonder te zien een boek, ik wilde lezen om +mijn geest te verstrooien. Ik sloeg het open en wat las ik? "Gebed van +den onwetende" van Multatuli. Een dag of wat geleden stak ik weer op +goed geluk af de hand uit naar een boek. Weer was 't Multatuli, dat ik +opensloeg, en 't eerst wat ik las, was "Thugater". Nog steeds blijven +mij de woorden<span class="pagenum"><a name="Page_144" id="Page_144">[Pg 144]</a></span> in de ooren hangen: "Vader, zeg haar: dat <i>weten, +begrijpen</i> en <i>begeeren zondig</i> is voor een <i>meisje</i>".</p> + +<p>Weinig had zeker de groote, geniale schrijver vermoed, toen hij die +woorden neerschreef, dat ze eens <i>diep, diep</i> gevoeld zouden worden door +de dochters van het volk, dat hij zoo lief had en voor wiens belangen +hij zooveel, ja àlles ten offer had gebracht.</p> + +<p>Wij ook weten, evenals Barthold Meryan, wat ons <i>wacht</i>, als wij blijven +neerknielen voor het altaar onzer innigste zielsbehoeften, een altaar +dat slechts <i>verrijzen kan</i> op de <i>puinhoopen</i> van <i>alles</i>, wat ons tot +dusverre het <i>heiligste</i> en <i>dierbaarste</i> is geweest.</p> + +<p>Daar was een vrouw uit 't volk n°. 2 geworden van een Inlandsch +ambtenaar. De eerste vrouw, die niet wel bij 't hoofd was, ging na een +poos van hem af, hem een troep kinderen nalatende. N°. 2 werd officieele +vrouw, en was eene zorgzame, liefhebbende moeder voor hare +stiefkinderen. Zij was zeer ijverig, werkte hard om de inkomsten van +haar man te vermeerderen, ten einde zijne kinderen een goede opvoeding +te kunnen geven. En dat de zoons allen terecht kwamen, was grootendeels +aan haar te danken. En nu komt de <i>dank</i>. Op een keer, dat hij naar de +stad was gegaan en laat in den avond thuis kwam, riep hij zijne vrouw om +buiten te komen. Er was een gast meegekomen, waar zij voor zorgen moest, +een kamer klaar maken enz. Zij kwam buiten; de gast was eene jonge +vrouw. En toen ... en toen vertelde haar man haar, dat die gast was +zijne vrouw ... en zij, zijne oude, moest voortaan alles met haar +deelen.</p> + +<p>Ontzet, verstomd stond zij hem aan te kijken, zij begreep hem niet; maar +toen de vreeselijke waarheid tot haar doordrong, zakte ze zonder eenig +geluid in elkaar. Toen zij weder bijkwam, vroeg ze op staanden voet +echtscheiding aan. Eerst wilde hij er niets van weten, maar zij drong en +dwong, tot hij ten laatste zwichtte en haar het gevraagde briefje gaf. +Nog dien nacht ging ze 't huis uit, te voet door woud en bosch naar hare +oudes in de stad. Hoe ze er kwam, wist ze niet; toen zij weer denken +kon, was ze bij hare familie, die haar vertelde, dat zij langen tijd +ziek gelegen had.</p> + +<p>Later, toen ze weer bijkwam, keek ze den brief eens in, dien ze haar man +in dien vreeselijken nacht had afgetroggeld; en 't bleek, dat ze nog +niet van hem was gescheiden, dat 't briefje<span class="pagenum"><a name="Page_145" id="Page_145">[Pg 145]</a></span> bevatte haar signalement, +en de mededeeling, dat zij van hem weggeloopen was.</p> + +<p>Hij had heel geen plan om haar heur vrijheid terug te geven. Later +verzoende zij zich met hem. De andere ging het huis uit, en in een ander +wonen, en zij behield haar oud rijk. In dien vreeselijken nacht zwoer +zij een duren eed, ze slikte zand in, <i>nooit, nooit</i> zou zij de hand +leenen om 't recht van een ander te verkrachten. Zij had 't gedaan als +kind; hare ouders hadden haar op 14-jarigen leeftijd aan den man +uitgehuwelijkt. Ze wist niet, wat ze deed, ze gehoorzaamde slechts haren +ouders, en—zij was er gestraft voor geworden. Zij wist nu wat een +hellepijn het is, als men door eene andere verdrongen wordt van de zijde +van een echtgenoot. Zij is haar eed trouw gebleven. Niet lang geleden +huwde haar man een nichtje uit aan iemand, die reeds eene vrouw had. Zij +weigerde pertinent eene hand uit te steken om wat voor de bruiloft te +doen en trotseerde den toorn van haar man. In haar huis is de bruiloft +<i>niet</i> gehouden geweest.</p> + +<p>Wij kennen haar heel goed, en hebben veel achting voor haar. Wat ze is, +dankt ze zichzelve; zij heeft zichzelve opgewerkt. Niets had ze van huis +uit geleerd; ze heeft lezen geleerd en verscheidene boeken heeft ze met +<i>vrucht</i> doorgewerkt. Wij stonden dikwijls verstomd over hare gezegden, +die getuigden van veel en diep nadenken en gezond verstand. Zij is +waarlijk eene bijzondere vrouw (er zullen er <i>meer</i> zijn), die niets +heeft geleerd en gezien, maar denkt en voelt als wij, maar zij heeft +ontzettend geleden. Haar lijdensgeschiedenis is niet eenig; zooals zij +hebben velen vóór haar geleden. Maar waar zou ik eindigen, als ik u van +Inlandsch vrouwenleed verhaalde? Wie niet ziende blind en hoorende doof +is, weet hoè er geleden wordt in onze wereld. Ruk ons 't hart uit 't +lijf en de hersens uit 't hoofd, als men ons veranderen wil.</p> + +<p>Lang voor u mij die woorden van Zangwill uit "Droomen van het Ghetto" +zond, sprak Kleintje ongeveer dezelfde gedachte uit, ofschoon in andere +bewoordingen natuurlijk. Wij aten taart of zoo iets, klein zusje kwam +aanloopen en wilde er ook van hebben, er was geen schoon bord bij de +hand en zusje Kartinah zeide: "Eet maar van 't bord van Joe-Joe, dan +wordt je ook knap als zij", waarop Kleintje heftig uitviel: "Neen, niet +doen, blijf maar dom. Knap zijn is niet voor iedereen een geluk.<span class="pagenum"><a name="Page_146" id="Page_146">[Pg 146]</a></span> +Ongelukkig is 't om te kunnen denken en niet te mogen; om te kunnen +voelen, te kunnen, te willen, en 't niet te mogen. Blijf maar dom". Er +lag een wanhoopskreet in die woorden.</p><hr class="hra" /><p>Op een keer dat ik +overweldigd van moreele pijn roerloos tegen den muur leunde, met +wijdopen oogen, die niets zagen, starende in de lucht, trof een +smartkreet mijn oor, die mij tot de werkelijkheid terugbracht. Over mij +boog Vader zich, zijne armen hielden me omvat, en beurden me op, zijn +gelaat was van mij afgewend. Dat was de smartkreet eener gewonde ziel, +die trilde in den uitroep: "ach neen, zoo niet, zoo niet! Ni! Vader zal +er met anderen over spreken, heb geduld!"</p> + +<p>"Monster, spook, gilde het daarbinnen, dat je hem zoo lijden laat, +wreedaard!"</p> + +<p>Met zijn arm om me heen geslagen, bracht Vader me naar de achtergalerij +bij de anderen.</p> + +<p>Welk eene gewaarwording voer me weer door de ziel.</p> + +<p>O! Vader, waarom de stem van 't eigen hart niet gehoord, gevolgd? waarom +geluisterd naar de stemmen van buiten? Waarom anderen, die <i>niets</i> voor +ons <i>gevoelen</i> en ons onverschillig zijn, in die zaak gehaald, waarin +<i>uw eigen geweten</i> beslissen moest, en belanghebbenden <i>alleen uw stem</i> +vroegen, behoefden?</p> + +<p>O! een daad maar, één daad van moed, en de gapende afgrond, die ons +dreigt te verslinden, zoude gedempt zijn!</p> + +<p>Vader <i>vindt</i> onze <i>ideeën mooi, erkent</i> ons <i>verlangen</i> naar <i>kennis</i> +en <i>rechtvaardigheid</i>. Dat was geen <i>scherts</i>, toen Vader ons verleden +jaar toestond om een zelfstandig bestaan te veroveren.</p> + +<p>'t Brengt ons zóó in opstand te bedenken, waarom wij onderdrukt worden. +Waarom moeten wij terug? waarom moeten wij geknot, gekortwiekt worden? +Om <i>kleingeestige, kleinzielige menschenpraatjes</i>.</p> + +<p>Wij moeten dáárom afstand doen van onze idealen, om een kleinzielige, +kleingeestige menigte tevreden te stellen.</p> + +<p>Als 't <i>noodzakelijk</i> was, <i>onvermijdelijk noodzakelijk</i>, dat we afstand +deden van onze illusies, ja, dan moest het; maar zóó is 't niet, alles +draait om het spil; <i>publieke opinie</i>! Alles wordt bedorven daarom! +Alles wordt daaraan opgeofferd.<span class="pagenum"><a name="Page_147" id="Page_147">[Pg 147]</a></span></p> + +<p>De menschen zullen dit, zullen dat zeggen, als wij gingen doen, wat wij +zoo zielsgraag willen. En <i>wie</i> zijn dan <i>die menschen</i>? Bah! En om die +menschen moeten onze neigingen onderdrukt, verstikt worden, en wij naar +'t donker terug?</p> + +<p>Dit te bedenken maakt ons <i>helsch</i>.</p> + +<p>De sympathie der denkende wereld is veel, ja zeker. Of wij niet weten +hoe zij genieten als beschaafden en ontwikkelden ons aanhalen; maar 't +domme lachen der niet begrijpende menigte is <i>meer</i>, is <i>meer</i> zelfs dan +de stem van 't geweten. Kunnen wij er in berusten?</p> + +<p>Er is zooveel gesproken, geschreven over de vooruitstrevendheid van ons +huis, over 't vooruitstrevende geslacht der Tjondronegoro's. Lang reeds +is Grootvader gestorven, maar zijn naam leeft voort, wordt met eerbied +en sympathie genoemd door wie van hem weet of hoort. Grootvader was de +eerste, die zijn zoons, ook zijn dochters, eene Europeesche opvoeding +gaf. Grootvader was baanbreker, was waarlijk een hoogstaande man.</p> + +<p>Wij hebben het <i>recht niet om dom</i> te zijn.</p> + +<p>Vader heeft veel sympathie in de Europeesche zoowel als in onze eigen +wereld, en waarom?</p> + +<p>Vader heeft geen enkel regent tot schoonzoon, maar Vader heeft zijn +kinderen, zoons en dochters, tot <i>denkende wezens</i> gevormd. Dat is een +<i>verdienste</i>, dè verdienste, die Vader <i>veler achting</i> en <i>sympathie</i> +heeft doen verwerven. En de achting en sympathie der <i>weldenkenden</i> +zullen niet <i>verminderen</i>, maar zullen <i>toenemen</i>, als Vader <i>zijn werk</i> +kroonde met ons toe te staan onze innigste zielsbehoeften, die Vader +zelf opriep, te bevredigen. Maar de spotlach der niet begrijpende +menigte is meer—o!</p> + +<p>Onze opvoeding was komedie—<i>schitteren</i> was het <i>doel</i>. Wij moesten en +zouden schitteren, met echte of valsche steenen, om 't even. En wij +mogen het niet kwalijk nemen; ook in de maatschappij, door wier licht +wij onze zielen kennen, staat de <i>schijn</i> in hoog aanzien. Arme dwazen, +die Waarheid liefhebben boven den almachtigen koning <i>Schijn</i>. Ook wij +zullen komedie spelen, dat verplicht ons onze trots, die niet gedoogt, +dat de wereld onze zielewonden ziet.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_25" id="Footnote_1_25"></a><a href="#FNanchor_1_25"><span class="label">[1]</span></a> Panghoeloe = bedienaar van den godsdienst.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_26" id="Footnote_2_26"></a><a href="#FNanchor_2_26"><span class="label">[2]</span></a> Tinka's = kuren.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_27" id="Footnote_3_27"></a><a href="#FNanchor_3_27"><span class="label">[3]</span></a> Aloen-aloen is een uitgestrekt grasveld met enkele groote +boomen vóór de woning van regenten.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_28" id="Footnote_4_28"></a><a href="#FNanchor_4_28"><span class="label">[4]</span></a> + In een lateren brief van <a href="#a21_Maart_1902_V">21</a> Maart 1902 vindt men eene meer +uitvoerige beschrijving.<span class="pagenum"><a name="Page_148" id="Page_148">[Pg 148]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a31_December_1901_VIII" id="a31_December_1901_VIII"></a>31 December 1901. (VIII).</p> + + +<p>Wij willen niet langer op een wrak schip varen. Er moet iets gedaan +worden aan die diep treurige zaak. Wij zullen al heel, heel gelukkig +zijn, als maar de aandacht der weldenkenden daarop gevestigd is. Ik heb +meer dan eens met vrouwen van Inlandsche hoofden en vrouwen uit de +volksklasse over het idee van het onafhankelijke, zelfstandige, +geldverdienende meisje gesproken, en 't kwam telkens hierop neer: "Er +moet één zijn, die voorbeeld geeft." Wij zijn overtuigd, dat, als een +den moed heeft om te beginnen, velen zullen volgen. Werkelijk het zal +géén onbegonnen werk zijn. De quaestie is maar: één moet voorgaan, en +het voorbeeld moet <i>goed, degelijk</i> zijn. De een wacht op de ander; +niemand durft de eerste te zijn; de ouders wachten op elkaar: wie zal +den zedelijken moed hebben, om zijne dochter zelfstandig, onafhankelijk +te laten worden, op zichzelf te doen staan? Wij kennen een +regentsdochter, van onzen leeftijd, die ook een en al geestdrift is voor +het vrijheidsidee. Zij zou dolgraag verder willen leeren. Zij spreekt +keurig Hollandsch en heeft veel gelezen. 't Is de dochter van den Regent +van Koetoardjo<a name="FNanchor_1_29" id="FNanchor_1_29"></a><a href="#Footnote_1_29" class="fnanchor">[1]</a>; er zijn twee groote meisjes, allerliefste kinderen, +wij mogen ze dolgraag. Ik weet van eene onderwijzeres, eene kennis van +ons, dat 't oudste meisje dolgraag studeeren wil.<a name="FNanchor_2_30" id="FNanchor_2_30"></a><a href="#Footnote_2_30" class="fnanchor">[2]</a> Van haar zelf wist +ik, dat ze o zoo graag Europa zou willen zien. Het tweede meisje is ook +een lief, aardig kind. Een paar jaar geleden zijn ze hier bij ons +geweest; toen ze thuis kwamen, hebben ze direct schilderen geleerd, en +nu schildert de jongste keurig. De vader zegt, dat 't zoo'n groote steun +is voor den man, wanneer de vrouw wat geleerd heeft. Hij waardeert zeer +de beschaafde, ontwikkelde vrouw. Wij hebben eene andere, getrouwde +dochter van hem gesproken, die wel geen Hollandsch spreekt, maar toch op +de hoogte van alles is, en zeer veel voelt voor de vrije, onafhankelijke +Europeesche vrouw. Zij zou 't idealig vinden, als 't ook zoo in de +Inlandsche wereld was.</p> + +<p>Er is eene andere regentsdochter hier geweest, een Soendaneesch<span class="pagenum"><a name="Page_149" id="Page_149">[Pg 149]</a></span> meisje, +dat geen woord Javaansch spreekt, en met ons in 't Hollandsch +converseerde.</p> + +<p>De eerste vraag, die ze mij deed was: "Hoeveel moeders hebt u?" Ik keek +haar met pijnlijke verbazing aan. (Zij was in huis bij Europeanen +opgevoed). En dan ging ze door (schrik niet): "Ik heb 53 moeders, weet +u, en ben met ons 83 (zegge drie en tachtigen). Ik ken de meeste mijner +broers en zusters niet; ik ben de jongste, en heb mijn vader nooit +gekend; die was gestorven vóór mijn geboorte". Is 't niet diep, diep +treurig?</p> + +<p>In vele streken van de Preanger hebben de adellijke meisjes vrije keuze, +velen kennen haren aanstaanden echtgenoot. De jongelieden kennen elkaar +en verloven zich op Europeesche wijze. Gezegend land! en toch—en toch! +Daar is een meisje, eenig kleinkind van een regent, (de ouders zijn +dood), heeft eene <i>prachtige opvoeding</i> genoten. Naar hetgeen haar +onderwezen werd te oordeelen, moet ze een wonder van geleerdheid zijn; +zij speelt keurig piano, enz. enz. Zij is verloofd op Europeesche wijze +en getrouwd—met iemand—die <i>vrouwen</i> en een troep kinderen, waaronder +volwassenen zijn, heeft. Ik heb met eene schoondochter van haar kennis +gemaakt, een lief Hollandsch sprekend vrouwtje, moeder van een tweejarig +kind; zij was 17 jaar oud—een jaar of twee jonger dan hare schoonmama. +Zij heeft haar man zelf gekozen, vertelde ze mij, en is heel gelukkig. * +* * * * Het idee om <i>alles</i> wat ik <i>denk</i> en <i>voel</i> over dieptreurige +dingen in onze Mohammedaansche vrouwenwereld te publiceeren, bestond bij +me reeds lang. Ik dacht er over het in boekvorm op te stellen: eene +briefwisseling tusschen twee regentsdochters, eene Soendaneesche en eene +Javaansche. Reeds heb ik een paar brieven geschreven ter inleiding en +aanteekeningen gemaakt. Het idee zal ik <i>niet</i> laten varen, al zal 't +misschien nog eenige jaren duren, voor ik het uitvoeren kan. Vooral zal +ik 't niet opgeven, nu ik weet, dat dat ook het idee is van Mijnheer. De +groote moeielijkheid is, dat Vader mij niet toestaat zulk een geschrift +te publiceeren. "Dat ik de Hollandsche taal machtig ben, is heel mooi, +zegt Vader, maar ik mag daarvan niet gebruik maken om mijne meening te +zeggen".</p> + +<p>Wij meisjes mogen geen meening hebben, wij hebben alles<span class="pagenum"><a name="Page_150" id="Page_150">[Pg 150]</a></span> maar goed te +vinden, en ja en amen te zeggen, op wat anderen goed dunkt.</p> + +<p>Reeds een paar jaar geleden vroeg eene Hollandsche schrijfster van naam, +redactrice van een damesblad, waarmee ik correspondeer, en voor wie ik +heel veel sympathie gevoel, een brief van mij te mogen publiceeren, +waarin ik even die quaestie heb aangeroerd. Mogelijk kon publicatie +gedachtenwrijving uitlokken, en dit zou goed aan de zaak doen. Zij zou +mij onherkenbaar maken; naam, woonplaats, alles verzwijgen; alle +particuliere dingen er uit laten, en alleen die gedeelten plaatsen, +waarin ik 't over zekere zeden en gewoonten van mijn land heb. De brief +is naar Java teruggezonden, om aan Vader voorgelegd te worden. En 't +<i>mocht niet</i>—later ... Ik wist wat dit later beteekende, als ik +onschadelijk zal zijn, 't Raden Adjeng in Raden Ajoe veranderd is. De +dame kwam nog eenige keeren daarop terug, maar 't bleef bij een <i>neen</i>.</p> + +<p>Onlangs had zij het weer er over. Mevrouw Ter Horst, redactrice en +oprichteres van 't Indische damesblad "de Echo", die persoonlijk veel +van het Inlandsche vrouwenleven kent en in medelijden heeft met de +adellijke meisjes in de Vorstenlanden, die als 't ware zoo maar worden +<i>uitgegeven, cadeau gedaan</i> aan wie haar hebben willen, stelde me haar +blad ter beschikking. Ze stelde me voor, om daarin een causerie van twee +regentsdochters te openen. Geheimhouding voor zoover het noodig is, is +absoluut zeker. Ook schetsjes uit onze wereld zullen goed aan de zaak +kunnen doen. Ik gaf Vader den brief te lezen, verkreeg toestemming; maar +vóór ik iets heb kunnen doen, werd zij weer ingetrokken. Ik mocht +voorloopig mijne meening niet zeggen ... alweer was het: later....</p> + +<p>De heer Boes van Probolinggo schreef Vader en vroeg mijne medewerking +voor zijn blad: "De Nederlandsche Taal", tijdschrift voor Inlanders.</p> + +<p>Ik mocht, schreef den Heer Boes, kreeg een brief terug, er werden mij +eenige onderwerpen ter behandeling gegeven: "Inlandsch onderwijs voor +meisjes", "iets over Inlandsche kunst" en "een nuttige Inlandsche +instelling".</p> + +<p>Toen zijn we naar Batavia gegaan. Er kwam zooveel tusschenbeide nog, ik +kon niet aan de pennerij doen, en daarna werd ik toch zoo wanhopig om +het wel mogen vandaag, en morgen weer niet, dat ik mijne paperassen +verscheurde. Echt dom van me.<span class="pagenum"><a name="Page_151" id="Page_151">[Pg 151]</a></span></p> + +<p>Ik kan bij wijlen en tijden zoo'n driftkop zijn. Ik was wanhopig; ik +mocht alleen onzin schrijven; ernstige dingen mocht ik niet aanroeren.</p> + +<p>Toen ben ik gaan denken, als ik over die dingen schreef, zou ik stellig +heel de Inlandsche wereld tegen mij hebben, en als ik dan onderwijzeres +werd, <i>wie zou mij</i> zijne kinderen willen toevertrouwen? Ik zou gewoon +krankzinnig verklaard worden. En toch, dat denkbeeld is mij zoo lief, om +door middel van de pers onze zaak te dienen. Stel u voor een school +zonder kinderen, eene onderwijzeres zonder leerlingen!—maar zoo ver +zijn we nog niet. Wij moeten eerst zien, hoe wij zouden kunnen +studeeren. Wij zullen eerst trachten Vader over te halen ons verzoek aan +den Gouverneur-Generaal te steunen.</p> + +<p>Wij zullen er maar niet al te zeer op vlassen, dat ons verzoek zal +worden toegestaan. En o God, als 't niet wordt toegestaan, wàt dan? Dan +rest ons nog maar één weg: accoucheuse worden. Wij zouden dan onze +ideeën van voorgaan en voorlichten moeten opgeven; alleen ons nuttig +maken voor eene beperkte menigte zouden we nog kunnen, maar dit vinden +we zooveel, veel beter; verkiezen we, boven een baantje als +boekhoudster, of apothekersbediende b.v. Ons leven zou in deze +betrekkingen zoo leeg, zoo dor zijn; wij zouden voor <i>ons</i> alleen leven, +en wij willen leven voor de Gemeenschap, ons geheel daaraan geven.</p> + +<p>Ik heb volledige inlichtingen over de Rijkskweekschool voor +verloskundigen te Amsterdam, waar men geheel kosteloos voor dat vak +wordt opgeleid. <i>Moeten</i> wij dien weg opgaan, dan zullen wij de hulp +inroepen van Prof. Hector Treub. Het maakt wel degelijk verschil in de +oogen onzer landgenooten, als wij accoucheuse werden, waar wij onze +opleiding genoten hebben. Zij zullen het zoo min niet vinden, als wij in +Europa opgeleid worden.</p> + +<p>De cursus duurt twee jaar. Hoe wij in dat geval naar Europa zouden +kunnen komen? Wij weten 't niet, maar er moet iets op gevonden worden.</p> + +<p>Maar wij zullen hiertoe niet overgaan, voor we <i>alles</i> beproefd hebben, +om tot dat andere te kunnen geraken.</p><hr class="hra" /><p>Och, konden wij maar +contact hebben met onze beschaafde, vooruitstrevende jonge mannen, +zooals Abdoel Rivai e.a.; hun<span class="pagenum"><a name="Page_152" id="Page_152">[Pg 152]</a></span> sympathie voor onze zaak winnen, wat zou +dat veel goed doen! O! wanneer zal toch de tijd aanbreken, waarop +jongens en meisjes, mannen en vrouwen elkaar als gelijke wezens zullen +beschouwen, als kameraden? Zooals 't nu is in onze Inlandsche +maatschappij—bah! wat worden wij vrouwen toch <i>vernederd</i>, telkens en +telkens weer!</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_29" id="Footnote_1_29"></a><a href="#FNanchor_1_29"><span class="label">[1]</span></a> Destijds Raden Adipati, thans Pangeran Poerbo Atmodjo.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_30" id="Footnote_2_30"></a><a href="#FNanchor_2_30"><span class="label">[2]</span></a> Dit was o.a. ook het geval met de dochters van den Regent +van Karanganjar, Raden Toemenggoeng Tirto Koesoemo, die enkele jaren +geleden eene Inlandsche meisjesschool hebben opgericht, welke subsidie +van de Regeering verwierf, en thans eene Gouvermentsschool is, tot heden +<i>de eenige</i>.</p></div> + +<div class="figcenter" style="width: 258px;"> +<img src="images/kartini-07_(152).jpg" width="258" alt="" title="" /> +</div> + + + + + +<hr style="width: 65%;" /> + +<div class="figcenter" style="width: 554px;"> +<a name="Desa_Tjipoetri" id="Desa_Tjipoetri"></a> +<img src="images/kartini-08_(153).jpg" width="554" alt="Desa Tjipoetri bij Patjet. (Preanger-Regentschappen)." title="" /> +<span class="caption">Desa Tjipoetri bij Patjet. (Preanger-Regentschappen).</span> +</div> +<p class="caption"><a name="a3_Januari_1902_VIII" id="a3_Januari_1902_VIII"></a>3 Januari 1902. (VIII.)</p> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_153" id="Page_153">[Pg 153]</a></span></p> + +<p>Maar de Resident zal ons wel zien en spreken; ZEd. was 't, die ons 6 +jaar geleden te voorschijn haalde; op zijn verzoek kwamen wij naar +buiten; vóór dien tijd kwamen wij nooit in gezelschappen, betraden wij +zelfs de pendopo niet, en moesten allen, die ons zien en spreken wilden, +bij ons in de binnenkamer of achtergalerij komen. 't Is wel aardig om +die periode te volgen, hoe wij stap voor stap den weg der Vrijheid +opgingen. De Heer Sijthoff<a name="FNanchor_1_31" id="FNanchor_1_31"></a><a href="#Footnote_1_31" class="fnanchor">[1]</a> was 't, die ons den eersten stap hielp +doen. Nu staan wij op 't punt om een nieuw tijdperk in te gaan. De zes +jaren, die achter ons liggen, zijn onze gelukkigste jaren—veel geweend, +maar ook veel gejubeld!</p><hr class="hra" /><p>Toen wij op Semarang kwamen, kwam mijn +oudste zus over; zij woont in 't Kendalsche. Zij had rust noch duur voor +zij ons drieën gezien had. "Zus, zus", was alles wat ze zei, toen ze mij +zag. De armen, die om mij heen werden geslagen, trilden, en hare oogen +waren omfloersd door tranen. Oog in oog, hart aan hart, stonden wij daar +zwijgend met ons beidjes—wij begrepen elkaar. Eindelijk hebben wij +elkaar gevonden!<a name="FNanchor_2_32" id="FNanchor_2_32"></a><a href="#Footnote_2_32" class="fnanchor">[2]</a> +<span class="pagenum"><a name="Page_154" id="Page_154">[Pg 154]</a></span></p> + +<p>Wij hebben innig, innig medelijden met zus; men kan zóó zien, dat zij +zoo graag met ons mee wil en zich van hare onmacht is bewust. Eindelijk +dan <i>na jaren</i> vinden wij bij haar sympathie en waardeering. 't Geeft +ons moreele satisfactie en weer meer <i>moed</i>. Zij was eerst beslist tegen +al dat nieuwe, was beslist conservatief en nu...?</p> + +<p>Aardig om hare bewondering voor de jongere zusjes te zien. Verwonder u +er dus maar niet over dat wij ijdel en pedant zijn! Dat zij nu door hare +bewondering erkent, dat wij niet kwaad zijn, wat wij doen niet slecht, +doet ons goed, maar pijn doet 't ons aan den anderen kant toch ook.</p> + +<p>Zij heeft een besten man. Ik heb hem kort geleden pas <i>leeren kennen</i>, +wij drieën zagen hem slechts enkele keeren, wisselden een paar woorden +met elkaar, en daarmee was alles gezegd.</p> + +<p>Den laatsten keer, dat wij hem zagen, hebben wij lang met elkaar +gesproken—en ik vind, dat zus een prijs heeft getrokken uit de +huwelijks loterij. Hij heeft ook de Hoogere Burgerschool bezocht en een +paar klassen afgeloopen en is toen bij 't Binnenlandsch Bestuur gegaan. +Mijn schoonbroer heeft nu geen vader meer. Al zijne broers en zusjes +hebben de Europeesche school bezocht. Een broer van hem zit nog op de +H.B.S.; hij zit in de 4<sup>de</sup> en moet dit jaar naar de 5<sup>de</sup> klasse +overgaan. 't Is een vlugge jongen. Een neef van hem, regent, ried mijn +schoonbroer aan, den jongen van school af te nemen; hij zou dan wel +zorgen, dat hij terecht kwam. Telkens kwam die neef erop terug, maar +zwager wilde daar niets van weten. "Wat, hem van de studie weghalen? +Zeker, en dan hem schrijver van een assistent-wedono op <i>f</i> 15 of <i>f</i> 20 +tractement laten worden? Geen quaestie van; hij moet de H.B.S. afloopen, +en dan bij den handel gaan of bij het spoor".</p> + +<p>Flink zoo zwager, hij aanbidt dus niet de goudgestreepte pajong en W. +knoopen! Mooi van zijne moeder, vindt u niet, om dien jongen toch door +te laten leeren, terwijl zij thuis nog vier kinderen heeft?</p> + +<p>Wat is het toch heerlijk om veel geld te hebben; men kan er anderen zoo +gelukkig mee maken. Ik wilde wel, dat ik over tonnen te beschikken had, +dan stuurde ik dien jongen naar Europa, om verder te studeeren.</p> + +<p>Ik ken ook een meisje, die de kloosterschool op Semarang<span class="pagenum"><a name="Page_155" id="Page_155">[Pg 155]</a></span> bezocht, en nu +wegteert. Arm, arm meisje! zij was aan een heel ander leven gewoon; nu +als wedono's dochter, ziet en spreekt ze niemand, en kwijnt weg. Als zij +iets had geleerd, waarmee zij geld verdienen kon, zou 't dan zoo zijn +met haar? Voor zulken moet 't voorbeeld gegeven worden, dat <i>arbeid +adelt</i>, dat een Inlandsch meisje niet van familie hoeft afhankelijk te +zijn, als ze dat zelf niet wil.</p> + +<p>Is er grooter vernedering dan afhankelijk te zijn? Als zij een vak had +geleerd, dan was ze nu vrij en zelfstandig! En wat lot wacht haar, als +zij leven blijft?—Natuurlijk moet zij trouwen.</p> + +<p>Niet lang geleden kwam hier een wajang orang<a name="FNanchor_3_33" id="FNanchor_3_33"></a><a href="#Footnote_3_33" class="fnanchor">[3]</a> troep, en een van de +dansvrouwen was ... een regentskleindochter! Wat is oorzaak van die +degradatie?</p> + +<p>Vroeger was 't geen gewoonte om de kinderen te laten leeren; nu is 't +iets alledaagsch. Maar als men een stuk of 25 kinderen heeft, kan men +hun toch niet allen een goede opvoeding geven?</p> + +<p>Er is gevraagd naar de oorzaak der vermindering van het prestige van den +Inlandschen adel. Werd die quaestie toen aangeroerd, dat men <i>'t recht +niet heeft levens te verwekken</i>, als men <i>niet laten leven kan</i>? Och wat +ben ik toch onnoozel!</p> + +<p>Aan alles, alles doordenkende, stijgt uit mijn hart een kreet, een bede +op: "Geef den Javaan opvoeding!" En bij die opvoeding moet niet alleen +op het verstand gewerkt worden, maar ook op 't gemoed.</p> + +<p>En telkens als ik dingen zie of hoor, die mij doen rillen van afschuw, +of mijn hart bloeden doen, stijgt als een kreet de bede in mij op: "Geef +den Javaan opvoeding!"</p> + +<p>Eene groote illusie is het van mij, om ons eens in verbinding te stellen +met alle ontwikkelde, vooruitstrevende mannen van Indië. Als één mensch +alleen ben ik machteloos, maar als de jonge garde zich vereenigde, +zouden wij met vereende krachten iets goeds tot stand kunnen brengen. +Wij gloeien van geestdrift, wanneer wij knap geschreven artikelen van +onze landgenooten lezen. Hoe zullen wij ons toch met hen in verbinding +kunnen stellen? Nu is 't bijna een volstrekte onmogelijkheid. Men zou +ons dadelijk <i>verdacht</i> maken. Vriendschap tusschen man en vrouw,<span class="pagenum"><a name="Page_156" id="Page_156">[Pg 156]</a></span> +tusschen jonge menschen van beiderlei kunne, acht men onbestaanbaar. Als +onze broer terug is, zouden wij 't pas kunnen doen.</p><hr class="hra" /><p>Ik dacht +bij mezelve, als ik iets vreeselijks deed, dat werkelijk ieders +verachting verdiende, en iedereen zich van mij afkeerde, mij smadelijk +verstiet, zouden Vader, Moeder 't ook doen? Neen—dat zullen ze niet; ik +blijf <i>hun</i> kind, een plaats in hun hart behouden, al had ik 't +vreeselijkste gedaan. En er kwam eene groote verteedering over mij. +Terwijl wij hier in onze kamer zitten te pieken aan Kleintje's kleeren, +(ze wil niet hebben, dat een vreemde er aan komt; wij moeten alles zelf +doen), gaat de deur telkens open en komt Vader binnen ... om dit +weerspannige hoofd te streelen, waarin zoovele oproerige gedachten +woelen.</p> + +<p>Over vier weken zal zus niet meer in ons midden zijn. ?Jullie zullen mij +erg missen, dat weet ik", zei zij. Eens <i>alles</i> drie geweest, altijd +drie bijeen, en dra?...</p> + +<p>Wij zullen <i>nooit</i> kunnen vergeten.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_31" id="Footnote_1_31"></a><a href="#FNanchor_1_31"><span class="label">[1]</span></a> De heer Sijthoff was eerst resident van het gewest Japara, +en later van het gewest Semarang waartoe Japara ging behooren.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_32" id="Footnote_2_32"></a><a href="#FNanchor_2_32"><span class="label">[2]</span></a> Bij het lezen hiervan zal men wel willen billijken, dat ik +de passage op blz. <a href="#Page_52">52</a> behield.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_33" id="Footnote_3_33"></a><a href="#FNanchor_3_33"><span class="label">[3]</span></a> Wajang orang is eene vertooning door menschen van +tafereelen uit de Javaansche oudheid.<span class="pagenum"><a name="Page_157" id="Page_157">[Pg 157]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a15_Februari_1902_I" id="a15_Februari_1902_I"></a>15 Februari 1902. (I.)</p> + + +<p>Als mij iets onaangenaams van de menschen overkomt, dan brengt dat mijn +bloed aan 't koken, ben ik verontwaardigd, maar daarna komt er zoo iets +als vreugde over me: ik ben blij dat zij 't zijn, die mij het aandeden +en <i>niet</i> ik hun, want dan zou ik <i>laag</i> zijn, en als ik dan bedroefd +ben, is 't omdat zij met die laagheid mij schandelijk onrechtvaardig +bejegenden.</p> + +<p>Vergeef me, dat ik nu eerst je schrijf; zoo dadelijk na 't vertrek van +onze lieveling, ons harte- en zielezusje, kon ik aan geen schrijven +denken, schoon jij me niet uit de gedachten was aldoor. Zus is den +31<sup>en</sup> Januari van hier naar hare nieuwe woning vertrokken. God geve, +dat ons kindje zoo gelukkig mag worden, als een jong, rein, onschuldig +menschenkind dat maar bij mogelijkheid worden kan. Je weet hoezeer wij +drieën aan elkander zijn gehecht, en dat zij ons beider troetelkindje is +geweest, omdat zij niet sterk is en zooveel onze hulp en steun behoefde +steeds. Zooveel hebben wij vóór haar trouwen reeds om de a.s. scheiding +geleden, dat toen de groote slag viel, wij ongevoelig waren. Wij waren +zoo akelig kalm, wij dachten niets, wij voelden niets. Zij ging, en wij +zagen haar gaan met droge oogen. We werden bang van ons zelf, wij waren +zoo koud, zoo heelemaal zonder gevoel; niets raakte, roerde ons aan. Dat +was onnatuurlijk; koud zijn, dat is tegen onze natuur in; we waren bang, +dat er iets broeide, iets in aantocht was; dat die ongevoeligheid de +voorbode was van iets naars: ongesteldheid of zoo iets. Wij voelden ons +zoo leeg in 't hoofd en van binnen. Annie Glaser, ons makkertje, zocht +ons veel op, op verzoek van zusje. Op een avond dat zij er weer was, +speelde ze zusje's en onze lievelingsstukken op de piano. En daar +langzaam ontdooide de ijskorst om onze harten onder de tonen van haar +muziek. En met de warmte keerden de pijnen weer terug in onze harten. +Goddank, dat wij ons gevoel weer terug hebben! Goddank; zeggen wij, +niettegenstaande de pijnen, want wie ongevoelig is voor pijn, is ook +niet vatbaar voor de vreugde. Wie niet heeft geleden, kan ook niet hoog +genieten.</p> + +<p>Zij is weg, ver weg van ons, en wij kunnen 't ons nog maar niet +voorstellen, dat zij hier niet meer is, ons kleintje, ons eigen kindje. +Wij zien haar overal, ze is om en bij ons als altijd, alleen maar dat +wij niet luid met elkaar praten als altijd, maar<span class="pagenum"><a name="Page_158" id="Page_158">[Pg 158]</a></span> dit nu slechts in +gedachten doen. 't Is ons nog zoo vreemd, dat we naar papier en pen +moeten grijpen om haar 't een en ander te zeggen!</p> + +<p>Kleintje, ons kleintje, zijt gij dan werkelijk van ons heen? Ah! +Dierbaar zusje, wees gelukkig in uw nieuwe leven en verspreid geluk om u +heen, zooals gij het hier deed, en waarmee ge harten aan het uwe hebt +vastgeschakeld.</p> + +<p>Stella, heb veel geduld met me, ik zou je zoo graag gelukkig willen +maken met een jubelenden brief, maar dat zal ik nog in lang niet kunnen +doen, vrees ik. Maar wees jij niet ontmoedigd, mijn beste, wij denken er +in de verste verte niet aan om onze plannen op te geven; wij zijn juist +steeds doende om onze positie sterk te maken; heerlijk, dat wij steeds +meer sympathie winnen.</p> + +<p>Daar is een jongmensch, een erg knappe bol, en zedelijk hoogstaand, die +ons niet persoonlijk kent, maar toch zooveel sympathie voor ons streven +gevoelt en daarin zoo levendig belang stelt, als was hij een eigen broer +van ons. Wij correspondeeren met hem en later zal hij hier komen om +persoonlijk met zijne zusjes kennis te maken. Hoe anders is hij dan al +de andere jongelui, die wij kennen. Het heiligst goed op aarde, las ik +eens, is een <i>edel mannenhart</i>. Wij onderschrijven die woorden, +waarlijk, een edel mannenhart is 't kostbaarste goed op aarde; het is +<i>zoo zeldzaam</i>. Gelukkig zij, die in hun leven zulk een parel ontmoeten. +En gelukkig zijn wij, wij kennen <i>eenige</i> van dat kostbare en zeldzame +exemplaar. Zie, al dat goede steunt ons, geeft ons telkens nieuwen, +frisschen moed en kracht tot arbeid en tot strijd.</p><hr class="hra" /><p>Zus +Roekmini houdt zooveel van je en stelt je zoo hoog. 't Is zoo'n best +kind, zij is zoo goed, zoo trouw. Je zoudt zeker goed met haar kunnen +opschieten, als je haar kende. Maar je kent haar reeds door mij, niet +waar?</p> + +<p>Toen ik zoo ziek was, verzocht ik haar je te schrijven, maar dat wilde +ze niet, omdat 't je zou verontrusten.</p> + +<p>Ik hoop vurig, vurig voor haar, dat zij hare grootsche illusies zal +kunnen verwezenlijken.</p> + +<p>Weet je wat mij tot nadenken stemde en ook eenigszins ontmoedigde?</p> + +<p>Toen zij en naderhand ik zoo zwaar ziek waren, dacht ik bij mezelve: +"Ziehier iemand, die gloeit van geestdrift voor eene<span class="pagenum"><a name="Page_159" id="Page_159">[Pg 159]</a></span> edele zaak, die +oprecht en vurig wil, het Goede dienen, zooals haar dit het beste lijkt; +zij waant zich sterk om bergen te verzetten, en zie, daar ligt zij +weerloos, machteloos!</p> + +<p>Als iemand haar opnam, en in de put gooide, zij zou 't stil laten +begaan, geheel weerloos, machteloos, als zij was.</p> + +<p>Nu eerst begrijpen we zoo goed, wat de Genestet in zijn "Terugblik" zei:</p> + +<p> +<span style="margin-left: 2.5em;">"Wat wij wenschen, willen, streven,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Hooger geest gebiedt.</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Vrije mensch, uw weg, uw leven,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Maakt g' u zelven niet.</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">'s Adelaars vlucht heeft vaste perken,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Waar hij henen schiet.</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">De Almacht neigt den wil der sterken,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Als de wind het riet.</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Leg den grond voor—luchtpaleizen,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Op der plannen kaart,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Merk den weg, dien gij zult reizen</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Wijd en schoon is de aard!</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Kies uw lot en zoek uw wegen</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Bij uw eigen licht!...</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;"><i>Maar verwacht een God van zegen</i>,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Die uw gangen richt!"</span><br /> +</p> + +<p>En diezelfde dichter heeft ons zooveel troost geschonken in zware, +moeilijke dagen.<span class="pagenum"><a name="Page_160" id="Page_160">[Pg 160]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a18_Februari_1902_VIII" id="a18_Februari_1902_VIII"></a>18 Februari 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Wij kunnen ook wel zoo echt dol en dartel, zoo ècht <i>jong</i> zijn—o! +konden wij u hier tooveren. Wij waren den Zondag na ontvangst van uwen +lieven brief, en dezen Zondag weer met Anneke aan 't strand. Wij dachten +aan u en spraken van u. Ah, kon u maar bij ons zijn, om naar 't woeste +golvenspel te kijken, naar 't ongemeen mooie kleurenspel, dat de +scheidende zonne tooverde aan het uitspansel. Er woei zoo'n harde wind, +in minder dan geen tijd waren onze pruiken gehavend, en hadden wij +moeite om onze kleeren bijeen te houden. Er was leven in de boomen, +leven in 't onafzienbare watervlak, en leven ook in de vijf personen, +die de golven naderden en zich door de golven na lieten loopen. Wat +hadden we een pret! Door 't geraas der golven heen, hoorde men onze +stemmen, onzen lach. Dat waren de "onderwijzeres" en de deftige +"prinsessen", die daar renden en draafden met verwaaide haren en +verwaaide kleeren. 't Was zoo verrukkelijk, zoo ècht jong en dartel! +Onze koetsier en enkele voorbijgangers bleven staan om ons met open mond +aan te gapen.</p> + +<p>Den volgenden morgen gingen we weer naar 't strand; de zee was +uitgeraasd, kalm; rustig lag daar 't onmetelijke watervlak vóór ons; +slechts kleine rimpels, waarop 't zonnelicht als briljanten danste, +vertoonden zich op den waterspiegel, die 't prachtige blauw van den +hemel weerkaatste. We gingen de zee in; de bodem was effen; geen +steentje, geen zeewier, geen modder; we gingen een heel eind ver, tot 't +water aan onze kin reikte. De baboe aan 't strand werd angstig; we +konden elkaar niet meer verstaan. Zij liep als een gek met hare armen te +zwaaien, ons terugroepend. En wij lachten om haar angst. Van uit de +verte zag ze de vijf hoofden rond drijven: wij dansten en over het water +klonken onze stemmen, die een frisch liedje aanhieven.</p> + +<p>Als verjongd kwamen we uit de zee, brachten thuis een geweldigen honger +mede. Als we flink ontbeten hadden, zette Annie zich aan de piano. Uit +de volheid van haar hart speelde ze een "danklied" en wij zongen mee. 't +Was intusschen halfelf geworden. Nu fluks aan den arbeid; in de +achtergalerij stond onze schilderdoos klaar! Met ons vijven zaten we om +een tafel, en waren dra druk aan den gang; niet alleen de vingers repten +zich, maar ook de mondjes zaten niet stil; er werd aldoor gepraat, +gelachen en gezongen. In een oogwenk was de tijd om, en moesten<span class="pagenum"><a name="Page_161" id="Page_161">[Pg 161]</a></span> we weer +aan tafel. 's Middags een toertje maken, en dan aan 't strand wandelen!</p> + +<p>Van de wandeling, ten minste, als 't niet al te donker is, in den tuin +thee drinken, te midden van groen en bloemen, en boven ons een prachtig +blauwe hemel, met enkele sterren en de bleekgouden maan. En daarna samen +lezen of musiceeren. Als Annie piano speelt, zitten wij er gewoonlijk +bij te handwerken of te schrijven, zoo onder muziek te werken is +heerlijk. 't Werk vlot zoo goed. Koken staat ook op 't program. Dat doen +wij na de rijsttafel.</p> + +<p>Komt u beiden maar zelf over, om u hier te verpoozen van dat drukke +Batavia. Toe, doet u 't eens? Wij zullen u opwekken. Wij zullen u laten +genieten van een echt dessaleven, zoo rustig, zoo stil, kalm en vredig; +voor leven zullen wij zorgen; daarin zullen ons bijstaan de boomen, de +wind, de zee, de vogels, die 's ochtends ons steeds met een concert +begroeten.</p> + +<p>Komt over, lieve Vrienden, komt in ons eenvoudig en stil plaatske +nieuwe, frissche kracht halen!</p><hr class="hra" /><p>Van de bruiloft hier zal ik +maar vertellen, dat Zusje was een lieve bruid.</p> + +<p>Zij trouwde in wajang-kostuum en zag er keurig uit. 's Avonds op de +receptie verscheen ze als een sprookjesprinses uit duizend en een nacht. +Zij had een gouden kroon op en was gesluierd, 't Was als een sprookje! +Iets nieuws, het zal stellig navolging vinden.<a name="FNanchor_1_34" id="FNanchor_1_34"></a><a href="#Footnote_1_34" class="fnanchor">[1]</a></p> + +<p>Resident Sijthoff, die Zus graag nog voor 't laatst als jong meisje zag, +woonde de geheele geschiedenis bij. Graag hadden ze haar nog voor 't +laatst als jong meisje de hand gedrukt, maar dat was niet mogelijk. Ze +konden haar maar met de oogen groeten. Als uit steen gehouwen zat ze +daar voor den goud-glanzenden troonhemel; kaarsrecht, het hoofd fier +opgericht, de oogen recht vooruit, starend naar de toekomst, die dra +ontsluierd zou worden. De gebruikelijke traantjes werden er gestort; +zelfs vreemden waren ontroerd; doch èn zij, èn wij tweeën, waren en +bleven <i>kalm, koud</i> en <i>onbewogen</i>. Gamelan, noch muziek;<span class="pagenum"><a name="Page_162" id="Page_162">[Pg 162]</a></span> wierook noch +bloemengeur, vermocht de minste ontroering bij ons teweeg te brengen.</p> + +<p>Wij waren <i>koud</i>. Men had zich het afscheid <i>vreeselijk</i> voorgesteld, en +men was <i>verbaasd</i>.</p> + +<p>Wij hadden veel bekijks en hebben nog steeds veel bekijks. Men is +benieuwd, hoe wij ons er onder houden.</p> + +<p>Wij hebben den Resident nog over onze plannen gesproken, dien avond nog. +Stel u voor, temidden van feestgewoel spraken we over eene zaak zóó +ernstig en zóó teer. Maar 't was de eenige gelegenheid om hem alleen te +spreken, en wij moesten voortmaken. Alleen! en om ons heen waren +menschen en nog eens menschen. Te midden van groen en bloemen, +zijdegeglans, goud- en juweelengeschitter, stemmengegons, in een zee van +licht zaten wij daar met een champagneglas in de hand, 't was +middernacht, over ernstige onderwerpen te spreken. Van tevoren wisten +we, dat hij ons zou uitlachen en minstens ons "mal" vinden. Wij lieten +er ons niet door afschrikken. Hij sprak mij eerst, daarna Roekmini, om +te zien zeker, of wij elkaar al dan niet nabrauwden. Dikwijls verliet +hij ons in eene niet zeer vriendelijke stemming, maar kwam toch telkens +weer terug, om 't gesprek opnieuw weer aan te knoopen.</p> + +<p>Als wij naar Holland <i>konden gaan</i> om te studeeren, <i>wat zou u</i> beiden +<i>beter</i> voor ons vinden, dat wij <i>gingen</i> of dat wij <i>hier bleven</i>? Wil +u ons <i>hierop antwoord geven</i>? omdat u mijn gezicht niet kunt zien, +terwijl ik dit schrijf, meld ik 't u, dat ik 't u heel lief vraag en +daarbij u heel lief aankijk!</p> + +<p>Nog een groot verzoek heb ik u te doen. Zou u zoo zeer vriendelijk +willen zijn als u uw vriend Dr. Snouck Hurgronje ontmoet, ZEd. te vragen +of er bij de Mohammedanen ook wetten van meerderjarigheid bestaan als +bij u?</p> + +<p>Of zou ik 't wagen, mijzelf tot ZEd. te wenden om inlichtingen? Ik zou +zoo graag het een en ander willen weten over de rechten en plichten, of +beter nog over de wetten der Mohammedaansche vrouw en dochter. Een mooie +geschiedenis, ik moet er mij voor schamen, dat wij dat zelf niet weten. +Wij weten zoo bitter weinig!</p> + +<p>'t Spijt me ook zoo innig, dat de Meisjes H.B.S. wordt opgedoekt. +Vreeselijk is 't.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_34" id="Footnote_1_34"></a><a href="#FNanchor_1_34"><span class="label">[1]</span></a> + In den brief van <a href="#a21_Maart_1902_V">21</a> Maart 1902 volgt eene uitvoerige +beschrijving van de huwelijks-gebruiken na de eigenlijke +huwelijksvoltrekking, welke laatste niet door de bruid wordt +bijgewoond.<span class="pagenum"><a name="Page_163" id="Page_163">[Pg 163]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a28_Februari_1902_VIII" id="a28_Februari_1902_VIII"></a>28 Februari 1902. (VIII.)</p> + + +<p>'t Bloed verloochent zich niet; ik hecht waarde, gewicht aan de afkomst +van al wat me omringt; ik heb idee, dat voorwerpen afkomstig van +personen, die ik onverdeeld eer, liefheb en hoogacht, mij zegen +aanbrengen! Uit uwe boeken zal ik zeker met meer lust en ijver, en ik +hoop ook met meer gemak, leeren! Vindt u mij nu niet erg dwaas? Ik ben +ook niet meer dan een groot kind dat verlangt véél lief te hebben, zoo +gaarne <i>weten</i> wil om te kunnen <i>begrijpen</i>. Dàt willen wij zoo graag!</p> + +<p>Begrijpen is een heel moeilijke kunst, nietwaar, liefste—heel moeilijk +om aan te leeren, wien het niet als eene gave aangeboren is.</p> + +<p>Begrijpen, doet zacht oordeelen, doet vergeven, en maakt ons <i>goed</i>. +Innig dank, mijn liefste, dat u beiden ons leeren wilt te leeren +begrijpen!</p> + +<p>'t Is Vrijdagavond, gamelan-avond, onze lievelingsstukken worden daar +gespeeld! De ijskorst om onze harten is gesmolten; 't zonnetje heeft de +koude harten warm gekust! Nu zijn ze weer vatbaar voor aandoeningen! Op +de zoete, serene tonen, die deze zachte avondwind van de pendopo komt +aandragen, zweven weer onze zielen òp naar de blauwe hemelen onzer +verbeelding!</p> + +<p>Droom voort, droom voort, droom zóólang ge droomen kunt! Als er géén +droomen waren, wat zou 't leven dan zijn? de werkelijkheid is meestal +zoo hard.</p> + +<p>Men heeft misschien gelijk, wij moesten eigenlijk alleen op een +onbewoond eiland wonen!</p> + +<p>Maar dat zou puur egoïsme zijn nietwaar? wij moeten, geloof ik, <i>met</i> en +<i>voor</i> de menschen leven. Dàt is de bestemming van 't leven—om het +Leven mooi te maken!</p> + +<p>Leed loutert, tenminste als de mensch van goed maaksel is; in 't +tegenovergestelde geval verlaagt het. Ook wij zijn veranderd —hoe, dat +zal de toekomst leeren; wij weten alleen maar, dat we de dartele +kinderen niet meer zijn.</p> + +<p>Wij hebben al de prulletjes van onze kamer weggedaan, en er de kinderen +mee blij gemaakt. De vroolijke meisjeskamer is er niet meer, waar +zooveel werd gedroomd, gedweept, gedacht, gevoeld, gejubeld, gestreden +en geleden! Alteen onze boekenkast is er onveranderd gebleven, en lachen +onze oude vrienden nog steeds ons vriendelijk en vertrouwelijk en +bemoedigend toe!<span class="pagenum"><a name="Page_164" id="Page_164">[Pg 164]</a></span></p> + +<p>Een onzer beste vrienden, een oudje, waar niet veel meer naar omgekeken +wordt, omdat 't ouderwetsch is, ziet men dadelijk, wanneer men hun +woning ontsluit. Ons lief, trouw oudje, menigeen haalt er den neus voor +op, maar wij hebben hem lief, onzen ouden vriend, die ons nooit heeft +verlaten, in vreugdedagen met ons meejubelt, en in smart en donkere +dagen ons troost en opbeurt. Het is ... de Genestet.</p> + +<p>Het heeft ons in de laatste tijden zooveel troost geschonken!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a5_Maart_1902_VIII" id="a5_Maart_1902_VIII"></a>5 Maart 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Weet u wie de wajangs steeds voor ons teekent? U raadt 't nooit. Een +gamelan-bespeler van ons. Verwonderlijk, hoe die man dat kan, en zoo +keurig. Maar 't schijnt dat teekenkunst inheemsch is in Japara; kleine +katjoengs, karbouwenjongetjes, teekenen keurig wajangs, in 't zand, op +den muur, op bruggen, brugleuningen.</p> + +<p>De muur achter ons huis zit steeds volgekrast met wajangfiguren. Als de +brugleuningen vandaag gewit worden, zitten zij morgen al weer vol +wajangfiguren, geteekend met houtskool of een stukje roode baksteen, +door naakte, bemodderde aapjes.</p> + +<p>'t Is wel makkelijk voor ons, om een teekenaar in onze omgeving te +hebben; willen wij 't een en ander hebben, dan hoeven wij 't maar te +zeggen en uit te leggen.</p> + +<p>Nu is de houtsnijder bezig aan iets moois, n.l. een boekenkast van +djatihout, met sonohouten randjes. De deur, die uit één glazen ruit +bestaat, wordt gevat in een dubbele lijst, twee smalle uitgesneden repen +sonohout op kleine afstanden samengevoegd door wajangs en djatihout; aan +den benedenkant worden de lijsten vereenigd door slangen, die op elkaar +losstormen; het bovenstuk wordt met wajangs besneden; en er komt dan nog +lofwerk op. Het bovenstuk rust bij de deur op twee stijltjes, +uitgesneden en ingelegd met snijwerk van sonohout. Wij zagen iets +dergelijks op Mantingan, het graf van den Sultan van Mantingan ('t ligt +een half uur rijdens of iets meer van hier); geen houtsnijwerk, maar +pleisterwerk en in de muren gemetseld. 't Zijn oudheden van China +afkomstig, waar de Sultan geweest was.</p> + +<p>Daar is een heel verhaal aan verbonden. Het is een heilig<span class="pagenum"><a name="Page_165" id="Page_165">[Pg 165]</a></span> graf; wij +gaan er nog al eens naar toe. Een Chinees was den Sultan uit China +hierheen gevolgd; hij ligt daar ook begraven. Naast zijn graf groeit een +patjéboom. Aan dien boom is een wonderkracht toegeschreven. Kinderlooze +vrouwen, die gaarne een kind zouden krijgen, gaan er naar toe, brengen +den Sultan bloemen en wierookoffers. Als er een patjévrucht op 't graf +van den Chinees valt, moeten de vrouwen ze oprapen, daarvan roedjah +maken en eten. Haar wensch zal dan vervuld worden. Men heeft ons namen +genoemd van personen, die daar baat bij vonden.</p> + +<p>Edie heeft gelijk, 't Javaansche volk is een volk van sagen en +sprookjes!</p> + +<p>Men zegt, dat kinderen, waarmee de Sultan van Mantingan de kinderloozen +zegent, allen meisjes zijn! Arme kinderloozen! Wij zullen naar een +heilig graf zoeken, dat de wereld met jongens zegent; er zijn al veel te +veel vrouwen op de wereld!</p> + +<p>Hemeltje, wat ben ik aan 't dwalen geweest. Ik schreef over die kast en +vergat ze geheel. Dat mooie meubel is bestemd voor zusje Kardinah, een +cadeau van de familie Ovink. Zuske boft er bij!</p> + +<p>Verleden maand zijn twee vuurschermen klaargekomen, voor een controleur, +die naar Holland gaat. Prachtige dingen—ook met wajangfiguren—het +eene, uit drie blaadjes bestaande, is geheel van djattihout gemaakt; en +het andere uit één blad djatti hout, gevat in donker sonohouten +omlijsting. Prachtig, gewoon!</p> + +<p>Heerlijk, dat zooveel vraag is naar ons Japarasch houtsnijwerk. Verbeeld +u wat wij op ons dak kregen: er is bederf getreden in de Japarasche +houtsnijwerkindustrie, doordat dochters van een hooggeplaatsten +Inlandschen ambtenaar aldaar steeds voortgaan de houtsnijders naar +Europeesche modellen en motieven te laten werken. Het heeft in een der +bladen gestaan. We stonden er verstomd van te kijken, toen wij dat +hoorden, daar wij altijd gedacht hadden, dat wajang specifiek Indisch +was, en nu blijkt 't, dat wij ons vergist hadden, dat 't iets Europeesch +is, want dat waren de modellen en motieven van de kaboepaten afkomstig. +Maar vergissen is menschelijk, niet waar? en wij zijn maar menschen, +Javanen nog wel. 't Was een heele toer geweest om onze artisten over te +halen wajangpoppen te snijden. Ze waren doodsbenauwd dat de +wajanggeesten op hen vertoornd zouden worden. Eerst toen Vader hun +verzekerde, dat Vader alle verantwoordelijkheid op zich nam, en de toorn +en de wraak der geesten hèm<span class="pagenum"><a name="Page_166" id="Page_166">[Pg 166]</a></span> alleen zullen treffen, hem, den lastgever, +en niet hen, die slechts uitvoerders waren van zijn wil, wilden zij. +Vermakelijk was het! zoo is het met meer dingen.</p> + +<p>'t Was ook heel moeielijk geweest om eenige foto's in de kampong te +maken. Het bijgeloof zegt, dat men zijn eigen leven kort, als men een +portret van zich maken laat, en een photograaf is een groot zondaar; al +de portretten, die hij maakt, zullen in het hiernamaalsche hem om levens +vragen.</p> + +<p>Toen wij met een photograaf in een kampong kwamen, begonnen eenige +vrouwen te huilen, maar toen er eindelijk één moedige was, die <i>durfde</i>, +droogden zij hare tranen, en toen wij weer eens terugkwamen, boden zij +zich aan, om gefotografeerd te worden.</p> + +<p>Zoo is 't met alles, hè liefste; één moet <i>durven</i>, voorbeeld geven!</p> + +<p>Zusje R. is bezig een portret van zusje K. als bruid te maken. Zij +teekende 't uit 't hoofd. De bovenlip en neus willen nog niet goed +lijken; het overige kan er mee door, vooral de bruidstooi heeft zusje +aardig gedaan. Zij wil probeeren het op een bord na te boetseeren, op de +wijze zooals u 't ons beschreef. Van zusje Kartinah heeft ze in haar +schetsboek een aardig portretje gemaakt. Aardig toch, dat ze al die +dingen doet, zonder 't ooit geleerd te hebben, maar zij is ook een kind +van Japara, waar zelfs karbouwenjongens teekenen kunnen. Bevoorrecht +land toch dat Japara! U weet niet hoe trotsch wij op ons lieve woon +zijn! En velen, die hier moeten zijn, verwenschen het noodlot, dat hun +naar dit onmogelijke oord voerde. Verschil van smaak!</p> + +<p>Nu even een "ijdelheidskwestie". Onlangs vroeg ik eene Hollandsche +schrijfster haar oordeel over ... mijn Hollandsch. Verleden week kreeg +ik een briefje van haar en daarin gesloten een schrijven aan eene andere +Hollandsche dame, aan wie ze juist haar oordeel zeide over mijn +Hollandsch, toen zij mijn brief ontving. Hoe toevallig toch en aardig! +Ik was blij natuurlijk! Een week tevoren kreeg ik door tusschenkomst van +eene vriendin, van eene andere Hollandsche dame, redactrice van een +vooruitstrevend vrouwenorgaan, eene aanbieding, om medewerkster aan haar +blad te worden, om de 14 dagen een brief er voor te schrijven. Mijne +vriendin had die dame over ons gesproken, en zij voelde veel voor ons +streven, en wilde gaarne door middel van haar blad wat voor de +Javaansche vrouwen doen. Ook zij<span class="pagenum"><a name="Page_167" id="Page_167">[Pg 167]</a></span> was van oordeel dat een kind van het +Javaansche volk zelf haar stem moest laten hooren, om de Hollanders een +beteren kijk op het Javaansche volk te doen krijgen, en hun sympathie te +doen opvatten voor dat volk. Ik wil dolgraag, maar moet natuurlijk eerst +toestemming van Vader hebben, en ik heb er goede hoop op, die te +krijgen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a14_Maart_1902_I" id="a14_Maart_1902_I"></a>14 Maart 1902. (I.)</p> + + +<p>Er spreekt zoo'n groote bezorgdheid uit je brief.</p> + +<p>Wees nu gerust, lieveling, er heeft niemand mij kwaad gedaan. Ik zelf, +domme, onverstandige ik, was 't, die mijzelf kwaad deed. Ik vond er +genoegen in om in eigen zielewonden te wroeten, vindt je dat nu niet +in-dom? Ah, de practijk van de theorie "door lijden tot heerlijkheid" is +zoo hard!</p> + +<p>Over mijn zusje schreef ik je reeds in een vorigen brief, 't Is zoo'n +groot gemis; wij missen ons harte- en zielezusje bij alles. Wij kregen +gelukkig steeds opgewekte brieven van haar. O! 't Is zoo'n lief en edel +kind! zij is <i>meer</i> dan wij beiden tezamen. Zij heeft 't heel goed in +haar nieuwe woon en ondervond veel hartelijkheid van 't publiek. Haar +nieuwe familie draagt haar op de handen, en waar zij kwam, daar +ondervond zij veel hartelijkheid en sympathie van Inlandsche zoowel als +van Europeesche zijde.</p> + +<p>De Europeanen verwachten van haar, dat zij de vrouwen van de Inlandsche +ambtenaren zal ontwikkelen. Zusje kan <i>veel</i> doen voor onze zaak.</p> + +<p>Wat haar man is, weet je reeds uit de huwelijksannonce, die wij je +zonden, Patih; dat is op een na de hoogste rang in de Inlandsche +ambtenaarswereld; onze zwager is bovendien troonopvolger. Als zijn vader +eerlang aftreedt, zal hij hem opvolgen.<a name="FNanchor_1_35" id="FNanchor_1_35"></a><a href="#Footnote_1_35" class="fnanchor">[1]</a> Als regentsvrouw zal zusje +veel kunnen doen voor de beschaving der Inlandsche vrouw, meer nog dan +wij 't ooit kunnen. En wij hebben goede hoop, dat haar man haar daarin +zal<span class="pagenum"><a name="Page_168" id="Page_168">[Pg 168]</a></span> bijstaan; tenminste hij was zeer voor de plannen van den heer +Abendanon.</p> + +<p>Hij is erg aardig voor zijn vrouwtje, vroolijk en opgewekt, en heeft een +medelijdend hart. Hij onderhoudt een schep arme familieleden. Aardig +toch, vindt je niet?</p> + +<p>Maar dat doen meer Inlanders, en die het goed hebben gedenken hun arme +nabestaanden.</p> + +<p>Daar is bijna geen enkel Inlandsch hoofd, dat niet een stuk of wat arme +familieleden in huis heeft en hen onderhoudt. Niet voor niets dus staat +Indië bekend om zijne hartelijkheid.</p> + +<p>Over zusje ben je nu dus ook gerust, vrouwtje?</p> + +<p>Zij is alleen maar wanhopig, dat men zooveel van haar verwacht, evenals +haar oudste zus, die nooit zoo goed haar kleinheid voelt, dan wanneer +zeker iemand in Holland (Amsterdam) haar zoo in het zonnetje zet.</p> + +<p>Waarlijk, Stella, dat moet je niet doen; ik zal je zoo bitter +tegenvallen, als het gelukkigste aller gelukkigste gesternten mij eens +in je armen voert. Je hebt een veel te mooien dunk van mij, mijn +karakter en mijn intellect. Die zijn, om je de waarheid te zeggen, geen +dubbeltje waard, en ik <i>meen het</i>. Maar wat je <i>niet</i> zal teleurstellen, +vrouwtje, dat is mijne liefde voor jou!</p> + +<p>Laatst kreeg ik een brief van een ouden heer, die het over mijn "zacht +gemoed" en "lieven aard" en "bedrevenheid in de Hollandsche taal" had. +Ik glimlachte weemoedig, toen ik dat las en dacht bij mijzelf: "Wist gij +het maar!" Hij is op 't laatst van 't vorige jaar uitgekomen en zou ons +verleden maand opzoeken, maar 't lot heeft anders gewild; door ziekte +moest hij hals over kop naar Europa terug, ook zijne vrouw, met wie hij +uitgekomen was, om afscheid van 't Zonneland te nemen.</p> + +<p>'t Spijt ons innig; wij hadden hem zoo graag ontmoet en over onze zaak +gesproken. Toen voor korten tijd geleden sprake was van eene +mogelijkheid dat wij naar Holland konden komen studeeren, hadden wij +gedacht, gehoopt, in dezen zomer samen met die familie naar Europa te +kunnen vertrekken. Helaas! die hoop is vervlogen! Gisteren kregen we +brieven uit Holland en ik zei tegen mezelve: "ouwe jongen, 't hoofd op, +het zal heusch de eenige teleurstelling niet zijn, die het leven je +brengt; geloof maar vast, dat de toekomst nog een heele hoop voor je in +haar schoot verborgen houdt!" En ik ben er overheen gestapt. 't Leven +leert je vanzelf koelbloedigheid.<span class="pagenum"><a name="Page_169" id="Page_169">[Pg 169]</a></span></p> + +<p>En nu over het voorstel van Mejuffrouw Van der Meij. Allereerst dank ik +je hartelijk, mijn trouwe kameraad, voor hetgeen je voor mij hebt +gedaan; dan dank ik je ook voor de toezending van "Belang en Recht". Ik +ben met je briefje, waarin je mij dat voorstel deedt, naar Vader +gestapt, dien ik 't liet lezen.</p> + +<p>Vader wil eerst de komst van Van Kol afwachten, alvorens in die zaak te +beslissen. Ik heb goede hoop op zijne toestemming. Hoef ik je nog te +zeggen, dat "ik wil"? Je weet, dat 't pennen mij steeds heeft +aangetrokken, en ik zal maar gelooven, dat ik daartoe aanleg heb, zooals +jij het mij zoo dikwijls verzekerd hebt. Ja, Stella, ik wil, maar niet +onder mijn eigen naam, ik wil onbekend blijven, vertel dat aan +Mejuffrouw Van der Meij. Maar dat zal ook veel helpen!!! als men hier in +Indië hoort van artikelen eener Javaansche vrouw, dan weet men dadelijk +de schuldige aan te wijzen. 't Is vervelend; ik word niet graag +aangesproken over mijne pennevruchten (misbaksels) en vooral niet, als +ik niets dan lof hoor, bah! Men vindt eene Hollandsch schrijvende +Javaansche vrouw <i>interessant</i>, ziedaar het geheim van het goedkoope +succes. Pleizierig voor mij I</p> + +<p>Maar laat ik nu de voordeden aan dat interessant-zijn verbonden, niet +over het hoofd zien.</p> + +<p>Het heeft wèl degelijk zijne voordeden. Ja, Stella, ik en anderen +gelooven, met jou, dat het veel goed kan doen, wanneer een kind van het +eigen volk zijn stem verheft, eene Javaansche vrouw zelf wijst op 't +lief en o zooveel leed in hare wereld.</p> + +<p>Daar wordt zooveel en zoo bitter geleden in onze arme vrouwenwereld. +Maar eer ik mijn stem tegen al die onrechtvaardigheden in onze wereld +verhef, moet ik mij <i>goed, goed</i> bedenken; moet ik <i>weten</i>, wat ik +<i>doe</i>; ik zal mij met mijne stemverheffing den <i>haat</i> op den hals halen +van <i>allen</i>, die voordeel genieten van de onrechtvaardigheden, waartegen +ik ten strijde trek.</p> + +<p>Mij persoonlijk kan die vijandschap niets schelen, maar 't kan onze zaak +schaden. Als ik onderwijzeres zal zijn, zou dat misschien vele ouders +weerhouden hunne kinderen aan mij toe te vertrouwen, daar ik ingrijp in +overoude instellingen. Tot zulk geschrijf zal Vader mij geen toestemming +geven, althans voorloopig niet. De gelegenheid daartoe is mij reeds +meermalen aangeboden geworden, en ik mocht niet.</p> + +<p>Maar wat Mejuffrouw Van der Meij voorstelde, is iets anders;<span class="pagenum"><a name="Page_170" id="Page_170">[Pg 170]</a></span> ik heb +hoop, dat ik het zal mogen. Maar zooals ik je reeds zei, geheimhouding +is de conditie.</p> + +<p>In dien geest voor 't publiek te schrijven, is de weg, dien een vriend +van ons mij ook aanwees op te gaan. Ik moest stukken schrijven, die +<i>besproken</i> worden, en zelfs in de Tweede Kamer komen, zóó dat er een +enquête wordt ingesteld op last van genoemd regeeringslichaam.</p> + +<p>'t Heeft altijd in mijne bedoeling gelegen om zulk een werk uit te +geven, maar ik <i>voel</i> zelf, dat 't nu de tijd nog niet is, om uitvoering +aan mijn voornemen te geven; ik voel mij daartoe nog niet sterk genoeg; +mij ontbreken nog vele gegevens. Ik moet nog <i>veel zien, veel hooren</i>, +en dat alles goed verwerken, diep, diep mijne gedachten erover laten +gaan.</p> + +<p>De vrucht is nog niet rijp, Stella; wanneer zij 't is, zal ik niet +langer aarzelen haar aan de openbaarheid te bieden.</p> + +<p>Als wij ons tot de Koningin wenden, dan is 't niet om de hulp van 't +Koningschap in te roepen, om door Koninklijke tusschenkomst de hulp van +den Staat te verkrijgen, maar wij vragen der Vorstin Haar <i>persoonlijke</i> +of particuliere hulp. Als je weet, hoe trotsch wij zijn, dan begrijp je, +wat een strijd 't ons kost, voor we er toe besluiten kunnen hulp te +<i>vragen</i>.</p> + +<p>Maar zooals je zegt, waar groote belangen zijn, moeten kleine zwijgen.</p> + +<p>En wij zien onzen trots voorbij voor het belang van het algemeen.</p> + +<p>Steeds hebben wij <i>vragen</i> afschuwelijk gevonden, ook al weten we, dat +wij geen weigering zullen krijgen. In dit geval is vragen de eenige kans +tot slagen.</p> + +<p>Iemand, die bij de Koninginnen is geweest, verzekerde mij, dat ook de +Koningin-Moeder warm belang stelt in Indië en dat H.M. verwonderlijk +goed op de hoogte is van heel veel hier in Indië.</p> + +<p>En wij willen het graag gelooven. Toen wij ter gelegenheid der +Vrouwententoonstelling de Koningin een paar werkjes aanboden, was het de +Koningin-Moeder, die haar particulieren secretaris naar de presidente +van Insulinde zond, om naar ons cadeau te informeeren. H.M. was het, die +op de Tentoonstelling de presidente, die haar rondleidde, verzocht, een +paar zinnen uit onzen brief voor te lezen. Of de Regeering, òf de +Koningin, een van beiden zal en moet 't zijn. En als 't bij allebei op +een nul<span class="pagenum"><a name="Page_171" id="Page_171">[Pg 171]</a></span> uitloopt, dan maar naar Modjowarno, al is dat nu ook juist niet +mijn hartewensch. Weet je waar ik soms naar verlang in moedelooze buien? +naar de Buitenbezittingen, naar onzen vriend,<a name="FNanchor_2_36" id="FNanchor_2_36"></a><a href="#Footnote_2_36" class="fnanchor">[2]</a> die diep, diep in 't +hartje van de binnenlanden zit, tusschen koppensnellers leeft en deze +wilden weldoet op allerlei manier, vooral door geneeskundige hulp.</p> + +<p>Als een vogel met lamgeslagen vleugels zou ik bij hem komen, en hij zou +mijn moede kopje streelen, zoolang, tot mijn hijgen en steunen bedaart, +en uit zijn hand wat van de vrede, die over heel zijn wezen is +verspreid, in mij is gevloeid! Toch is hij ook mensch, heeft hij zijn +neerslachtige buien, zijn strijd.</p> + +<p>Stella, Stella, dat ik even mijn armen om je heen kon slaan, mijn hoofd +aan je hart kon laten rusten.</p> + +<p>Misschien ga ik toch naar Celebes, naar onzen vriend en de +koppensnellers. 't Komt er niet op aan, op welk eene wijze je 't Goede +dient, als het maar <i>goed</i> is. Och neen, neen, schrik er niet van, denk +er niet aan, Stella, lieveling, 't zal misschien niet noodig zijn, en 't +moeilijke raadsel zal nog op eene bevredigende wijze kunnen worden +opgelost. Er zit nog wil, nog energie in me, Goddank!</p> + +<p>Hoop 't beste, denk 't beste en heb mij steeds lief, lieveling.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_35" id="Footnote_1_35"></a><a href="#FNanchor_1_35"><span class="label">[1]</span></a> Dit is sedert het geval geweest. De echtgenoot van Raden +Adjeng Kardinah is nu Regent van Tegal.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_36" id="Footnote_2_36"></a><a href="#FNanchor_2_36"><span class="label">[2]</span></a> Bedoeld wordt Dr. N. Adriani, aan het meer van Poso, zooals +ook blijkt uit de tot hem gerichte brieven.<span class="pagenum"><a name="Page_172" id="Page_172">[Pg 172]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a21_Maart_1902_V" id="a21_Maart_1902_V"></a>21 Maart 1902. (V.)</p> + + +<p>Ge hebt gelijk. Zusje's vertrek is voor ons een groot gemis, wij waren +zóó lang en zóó innig samen. Niet ten onrechte zegt men, dat wij drieën +één geworden waren, één in denken, één in voelen. Dat Zusje ons voorgoed +verlaten heeft, wil nog niet bij ons in; 't idee, dat ze van ons is +weggegaan en niet weerom komen zal, is ons onverdragelijk. Wij denken +nog maar steeds, dat ze voor een poos gaat uit logeeren en op een dag +weerom komen zal.</p> + +<p>We missen ons Kleintje zoo erg. Doch 't beste is maar om er niet lang +bij stil te staan, want dat zal wel niet het eenige harde afscheid zijn; +nog vele wachten ons stellig in de toekomst. 't Is onvermijdelijk in +ieder leven, scheiden is 't wachtwoord, 't heele leven door!</p> + +<p> +<span style="margin-left: 2.5em;">"'t Is verstandig van tijd tot tijd,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Een teed'ren, sterken band,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Die 't arme harte bindt en vleit,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Te schudden van de hand."</span><br /> +</p> + +<p>zegt de Genestet, maar 't is gemakkelijker gezegd dan gedaan, vindt ge +niet?</p> + +<p>We kregen steeds opgewekte brieven van zusje; zij maakt 't goed en heeft +'t goed. En dat stemt ons zoo dankbaar! Haar geluk is ons geluk. En nu +zal ik aan uw verzoek voldoen, en het een en ander vertellen van zusje's +huwelijk.</p> + +<p>Een Inlandsche bruiloft brengt een vreeselijke drukte mee. Reeds dagen, +weken van tevoren werden de toebereidselen voor de plechtigheid gemaakt. +Wij hadden zusje's huwelijk vrij stilletjes gevierd, vanwege een +sterfgeval in de familie. Een nichtje van ons en zuster van den +bruidegom stierf kort vóór de bruiloft. Arm mensch, 't was nog zoo'n +jong ding, en zij liet kindertjes na. Gij moet weten, dat zusje met een +eigen neef is getrouwd; zijne moeder is eene zuster van Vader. Vóór dien +tijd was hij al eens hier bij ons geweest, maar toen was zij nog een +schoolgaand kind, en dacht niemand aan eene verbintenis. 't Gebeurt +anders meer, dat kinderen verloofd en getrouwd worden, om later, wanneer +beiden groot of volwassen zijn, te trouwen of over te trouwen.<span class="pagenum"><a name="Page_173" id="Page_173">[Pg 173]</a></span></p> + +<p>De kennismaking van zusje en haar man is hernieuwd geworden, toen de +Gouverneur-Generaal op Semarang was. Usance is, dat jonge meisjes nooit +'t huis uit mogen, tenzij om een haar wildvreemden echtgenoot te volgen. +Maar, zooals ik u reeds zei, wij hebben reeds met menige traditie +gebroken, wat niet anders kan met onze vrije opvoeding. En wij zijn nog +steeds doende met nog meer te breken! Kort vóór haar trouwen mag een +Javaansch meisje in 't geheel niet 't huis uitkomen, zij moet +binnenshuis of als zij een eigen kamer heeft, dan in hare kamer blijven.</p> + +<p>En in December waren we met zusje op Semarang, en liepen er de winkels +plat, om zelf 't een en ander te koopen.</p> + +<p>Gefeliciteerd wordt 't Javaansche meisje niet met haar engagement, en +men spreekt er haar ook niet over; nog minder doet zij 't zelve. Zij +doet juist, of zij er niets van weet.</p> + +<p>Ik zou wel in de harten mijner landgenooten hebben willen lezen, toen +zij zusje doodgewoon over haar huwelijk hoorden spreken.</p> + +<p>Wij zijn dan ook "vreeselijke" wezens. Och, maar is 't bij de +beschaafden niet evenzoo? Daar is men ook spoedig geneigd te +<i>veroordeelen</i> wat men niet <i>begrijpt</i>.</p> + +<p>Wij mogen 't onzen armen onwetenden niet kwalijk nemen, en wij doen 't +ook niet.</p> + +<p>Een dag of twee vóór de huwelijksvoltrekking worden onze afgestorvenen +herdacht. Daar is poëzie in die gedachte. In vreugde herdenken wij +steeds onze dooden. Er wordt een offermaaltijd gegeven, waarbij in een +gebed door priesters de zegen der afgestorvenen voor het voorgenomen +huwelijk van den nazaat wordt afgesmeekt.</p> + +<p>Dit gebeurt bij de bruidsfamilie. Mijn zwager kwam met zijne familie op +den dag vóór de huwelijksvoltrekking. De eerste gang van een +Europeeschen bruidegom bij aankomst op de woonplaats zijner bruid zou +zijn naar zijne aanstaande, doch bij ons geen quaestie er van. De +bruidegom mag zijne bruid heelemaal niet zien, vóór de band is gesloten; +zelfs zijne familie mag haar nog niet zien.</p> + +<p>Den dag vóór de huwelijksvoltrekking wordt de bruid in een bloemenbad +gebaad, en daarna wordt ze onder handen genomen door de toekang paès +(bruids(egoms) aankleedster(er), eene<span class="pagenum"><a name="Page_174" id="Page_174">[Pg 174]</a></span> vrouw, die tegen belooning zich +speciaal belast met het aankleeden van bruiden).</p> + +<p>De bruid neemt plaats op een speciaal voor die gelegenheid vervaardigd +kleedje, bestaande uit een matje, waarop katoentjes en zijdjes, genoeg +voor een kabaja, op elkaar zijn genaaid; dit wordt 't eigendom der +toekang paès. Om haar heen staan allerlei gebakjes, benevens sirih, +pinangnoten, pisang, een gendie water, rauwe rijst, een geroosterde kip, +en ... een levende kip, en een brandend nachtpitje.</p> + +<p>Er wordt wierook gebrand en de toekang paès scheert de bruid de fijne +haartjes op 't gezicht en in den nek af; de haartjes op 't voorhoofd +worden gelijk geknipt, evenals het haar om de ooren; ook de wenkbrauwen +worden met een scheermes gefatsoeneerd. Aan de geknipte +voorhoofd-haartjes en 't haar voor de ooren en de geschoren wenkbrauwen +herkent men jonggetrouwde Javaansche vrouwtjes.</p> + +<p>Tegen een uur of vier 's middags begint men aan 't toilet der bruid. Het +voorhoofd wordt met zwarte zalf beschilderd, tot even over de ooren, op +deze wijze, en het gezicht geblanket, terwijl het haar kapelvormig wordt +gekapt en gevuld met bloemen.</p> + +<div class="figcenter" style="width: 95px;"> +<img src="images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg" width="95" alt="" title="" /> +</div> + +<p>Op het kapsel worden zeven juweelen op spiralen stelen bevestigd, die +aldoor op en neer wiebelen.</p> + +<p>Een met goud bewerkte kain, een kabaja van zilver gaze de lis en de +noodige juweelen sieraden, als broches, halsketting, armbanden, +oorknoppen en mouwknoopen voltooien het toilet.</p> + +<p>Javaansche jonge meisjes mogen nooit bloemen in 't haar dragen; alleen +getrouwde vrouwen mogen dat. Bejaarde vrouwen ziet men dikwijls met +bloemen in 't haar loopen.</p> + +<p>De avond vóór de huwelijksvoltrekking heet "widodarenni"; "widodari" +beteekent engel, hemelsch wezen. Op haar laatsten meisjesavond +vergelijkt men 't in het huwelijk tredend meisje met zulk een hemelsch +wezen, en wordt die avond gevierd.</p> + +<p>Ge hebt wellicht bij Mevrouw Rooseboom de foto's van 't Japansch +houtsnijwerk gezien, en ge herinnert u zeker nog de afbeelding van een +meubel, dat drie poorten voorstelt. Welnu dat voorwerp heet "kwade" +(uitspraak kwadee) en is een meubel, dat bij bruiloften dienst doet.</p> + +<p>Het fraaie houtsnijwerk, geheel verguld op een purperen fond, was in een +groote zaal in het achtergedeelte van de Kaboepaten<span class="pagenum"><a name="Page_175" id="Page_175">[Pg 175]</a></span> opgezet. Alle +tafels, stoelen, banken waren uit dat vertrek verwijderd, en de vloer +was gedekt door één groot alcatief.</p> + +<p>Aan weerszijden van de met gordijnen en bloemen versierde "kwade" +stonden twee groote koperen vazen, gevuld met jong klappergroen en +bloemen. Deze vazen heeten "kembang majang" en mogen op geen bruiloft +ontbreken. Zoowat tegen half acht in den vooravond, toen onze +vrouwelijke gasten zich in de "kwade"-zaal vereenigd hadden, waar ze in +twee rijen aan weerszijden van de "kwade" op den grond zaten, kwam +zusje, aan de hand geleid door onze getrouwde zuster en schoonzuster +buiten, gevolgd door een vrouw, die haar sirihdoos en kwispeldoor droeg. +Zusje nam voor de middelste poort plaats, tusschen hare familie en de +voornaamste gasten in. De sirihdoos en kwispeldoor worden naast zusje +neergezet, voor den vorm slechts, want Kleintje eet geen sirih; achter +haar wuifde een klein meisje haar koelte toe.</p> + +<p>Onbewegelijk als een Boeddhabeeld zat zusje daar op haar gekruiste +beenen voor de goudglanzende "kwade", te midden van stemmig gekleede en +stemmig kijkende vrouwen der Inlandsche hoofden, die daar naar den rang +van haar echtgenooten gezeten waren, aan weerszijden van de bruid. Er +werd thee en gebak gepresenteerd; ieder kreeg een kopje thee, en een +paar schaaltjes gebak voor zich, en de bruid en de voornaamste gasten +kregen ieder een apart theeservies en een blaadje vol schaaltjes gebak. +Er was als 't ware een tapijt van gebakjes gespreid voor de gasten, hier +en daar onderbroken door gouden, schildpadden, zilveren en houten +sirihdoozen en kwispeldoors. Het gezelschap bestond uitsluitend uit +getrouwde vrouwen; wij ongetrouwden hoorden er niet bij.</p> + +<p>Gij hebt waarschijnlijk wel gehoord, dat er voor den Javaan geen grooter +levensmislukking bestaat dan eene ongetrouwd gebleven vrouw, wat meteen +eene schande is. Zoo lang is 't ook nog niet geleden, dat men in 't +verlichte Europa er zoo over dacht, nietwaar? Wij mogen 't dus van het +dommelende, onverlichte Indië niet kwalijk nemen.</p> + +<p>Als de bruidegom een moeder heeft, dan zit deze op dien feestavond ook +mee aan 't feest van hare a.s. schoondochter.</p> + +<p>Onze mannelijke gasten vertoefden met vader in de pendopo<a name="FNanchor_1_37" id="FNanchor_1_37"></a><a href="#Footnote_1_37" class="fnanchor">[1]</a>,<span class="pagenum"><a name="Page_176" id="Page_176">[Pg 176]</a></span> terwijl +de bruidegom stil thuis bleef, waar hij logeerde. Of zusje blij was, +toen tegen half tien de zitting was opgeheven, voor haar alleen. Heel +deftig en bedaard schreed ze door de rijen zittende vrouwen de zaal uit, +maar nauwelijks was ze uit 't gezicht, of ze <i>holde</i> naar onze kamer +toe, om zich van al dat gedoe te ontdoen. Nu was ze weer zusje, ons +lief, vroolijk Kleintje, en geen Boeddhabeeldje.</p> + +<p>Dien avond werd de Profeet herdacht. Op onze kosten werd in de moskee +een groote slametan (offermaaltijd) aangericht en er werd gebeden, den +zegen des hemels voor het voorgenomen huwelijk afgesmeekt.</p> + +<p>Aan dat maal zitten uitsluitend mannen. Onze vrouwelijke gasten aten bij +ons thuis; evenzoo de regenten, die over waren gekomen voor zusje's +bruiloft.</p> + +<p>24 Januari, reeds vroeg in den morgen, was 't een drukte van belang in +de kaboepaten, die er vroolijk uitzag met zijn groen- en vlaggentooi; +ook op straat was 't druk en levendig. Vroolijk wapperde daar de +driekleur uit het ritselend jong klappergroen, waarmee de weg, die naar +'t huis van den bruidegom leidt, was afgezet. In de groengemaakte +pasébans<a name="FNanchor_2_38" id="FNanchor_2_38"></a><a href="#Footnote_2_38" class="fnanchor">[2]</a>—twee huisjes op de aloen-aloen voor de kaboepaten—speelde +lustig de gamelan.</p> + +<p>Bij ons in de achtergalerij stonden manden kanangas, tjempakas en +melaties; vrouwenhandjes regen de bloemen aan slingers, of ontbladerden +ze, om er den weg mee te bestrooien, waarover het bruidspaar zou loopen.</p> + +<p>Gamelan, bloemengeur, wierook, bedrijvige menschjes, vulden de +kaboepaten, en in onze kamer werd aan 't toilet der bruid begonnen. +Wederom werd 't voorhoofd zwart beschilderd, maar nu werden de +teekeningen versierd met gouden figuurtjes.</p> + +<div class="figcenter" style="width: 137px;"> +<img src="images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg" width="137" alt="" title="" /> +</div> + +<p>Zus lag er bij gedurende de operatie. Achter de zwarte figuren werden +zusje twee stukken kantwerk van zwarte was en verguld geplakt als deze +teekening. In de gaatjes worden juweelen knoopjes gestoken. Bij andere +bruiden wordt dat kantwerk van haar eigen haar met behulp van zwarte was +gemaakt. Wij hebben zusje maar valsche stukken opgezet, omdat 't eene +pijnlijke bewerking is, en dat arme kind pas van knokkelkoorts was +hersteld.<span class="pagenum"><a name="Page_177" id="Page_177">[Pg 177]</a></span></p> + +<div class="figcenter" style="width: 775px;"> +<img src="images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg" width="775" alt="Regentswoning te Rembang." title="" /> +<span class="caption">Regentswoning te Rembang.</span> +</div> + +<p>Achter het kantwerk kwam een gouden diadeem. Het haar werd op 't +achterhoofd halvemaanvormig gekapt en gevuld met bloemen; daaromheen een +sluier van melati met een franje van bloemen, die tot even aan den +schouder reikte. Op 't kapsel werden weder de zeven wiebelende juweelen +bloemen gestoken; aan weerszijden daarvan een juweelen bloem, waaraan +zes bloemenslingers afhingen, achter de ooren om, over de borst tot even +over het middel. Deze slingers van één vinger dikte bestonden uit witte +bloemen om en om met gouden rolletjes geregen, eindigend in een gele +kananga, met melaties volgestoken.</p> + +<div class="figcenter" style="width: 149px;"> +<img src="images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg" width="149" alt="" title="" /> +</div> + +<p>Het wajangcostuum schrijft een décolletée voor, dat hals, schouders en +armen geheel onbedekt laat. Al wat zichtbaar was aan zusje, behalve het +gezicht, dat geblanket was, was met een geurig zalfje geel geverfd. +Zusje droeg een met goud bewerkte kain, waarover eene draperie van met +goud bewerkte zijde kwam, terwijl het geheel opgehouden werd door een +geel zijden ceintuur met lange afhangende einden, van roode zijde, +waarop puntfiguren van goud waren aangebracht.</p> + +<p>Een lange donkergroene lap, waarop heerlijk de gouden teekeningen +uitkwamen, met een lichtgroen middenstuk, werd haar om het bovenlijf +gebonden, armen en schouders geheel vrij latende. Door de gele ceintuur, +die "mendologiri" heet, kreeg zusje een gouden, met juweelen versierden +drie vingers breeden band om; daaraan werd een bloemenslinger met +afhangende einden bevestigd, loopend van de eene heup achterom naar de +andere.</p> + +<div class="figcenter" style="width: 131px;"> +<img src="images/kartini-13_(178)_collier.jpg" width="131" alt="" title="" /> +</div> + +<p>Ze droeg om haar hals een collier in dezen trant, dat tot bijna aan haar +middel reikte. Om de polsen droeg zij armbanden en om de bovenarmen +slangen-armbanden met opgeheven staart en kop, waaraan gouden kwartjes +bengelden.</p> + +<p>'t Was intusschen ver over vijven 's middags geworden. In de +"kwade"-zaal vereenigden zich de vrouwen der Inlandsche hoofden in gala. +Van de "kwade" af tot de pendopo liep een bloementapijt, daarover zou +het bruidspaar gaan.</p> + +<p>Zusje werd door de zusters naar buiten geleid en nam voor de "kwade" +plaats.</p> + +<p>De lichten waren alle reeds aangestoken. In de pendopo<span class="pagenum"><a name="Page_178" id="Page_178">[Pg 178]</a></span> stonden de +regenten in ambtscostuum; een paar Europeesche kennissen waren er ook, +die zusje graag nog voor 't laatst als jong meisje wilden zien.</p> + +<p>Op de aloen-aloen, op 't erf van de kaboepaten was 't zwart van +menschen; alleen de weg, die met groen en vlaggen was afgezet bleef +vrij.</p> + +<p>Daar zag men in de verte een gele streep; zij naderde, en men ontwaarde +een zwerm opgestoken goudgestreepte zonneschermen, waaronder hunne +eigenaren, de Inlandsche ambtenaren in groot tenue liepen.</p> + +<p>'t Was de stoet, die den bruidegom voorafging; deze reed met de regenten +in een open wagen gedekt door een goudglanzend zonnescherm. Van de +pasébans en de Kaboepaten klonk gamelanmuziek den naderenden stoet +tegemoet.</p> + +<p>De stoet bereikte de Kaboepaten, hield voor de pendopo stil; al de +Inlandsche hoofden hurkten neer; de bruidegom steeg uit het rijtuig, en +ging, geleid door de hem vergezellende regenten de trappen op naar het +midden van de pendopo, waar zij alle drie op een groot tapijt +neerknielden, zaten en hun eerbied aan Vader en de andere regenten +betuigden. De twee regenten traden knielend achteruit en even bleef de +bruidegom in wajangcostuum alleen, midden in de pendopo, maar dra +vormden de Inlandsche hoofden een carré om hem heen, waarin weder een +kleiner carré werd gevormd door priesters. Aan het hoofdeinde zaten de +regenten, mede op den grond, en Vader het dichtst bij den bruidegom en +den hoofdpriester, die 't huwelijk voltrekken zou. Vader deelde den +aanwezigen het doel der bijeenkomst mee, waarna hij den Panghoeloe +(hoofdpriester) verzocht zijne dochter in den echt te willen verbinden +met den bruidegom. Uit den menschenhoop midden in de pendopo steeg een +mystiek gebrom op.</p> + +<p>Er werd gebeden.</p> + +<p>'t Speet mij zoo erg, dat wij er niet dicht bij konden kijken. Een +onderwijzeresje, eene vriendin van ons, zusje Roekmini en ik waren de +eenige vrouwen in de pendopo, die gevuld was met mannen.</p> + +<p>'t Was al heel mooi, dat men ons daar toeliet, waar we stonden; wij +hadden maar zelf ons die vrijheid gegeven. Maar om heelemaal bij de +mannen te zij om de huwelijksvoltrekking van nabij bij te wonen, ging +niet; jammer, wij hadden zoo graag de trouwformulieren gehoord en hoe +alles in zijn werk toeging.<span class="pagenum"><a name="Page_179" id="Page_179">[Pg 179]</a></span> Wij weten alleen maar dat onder het +uitspreken van de trouwformulieren de Priester de hand van den bruidegom +vasthoudt en deze hem moet nazeggen.</p> + +<p>De plechtigheid duurde op zijn hoogst een kwartier, maar ons leken de +minuten uren. 't Was zoo plechtig stil in de pendopo; slechts het +mystiek gezang der priesters werd gehoord.</p> + +<p>Er kwam beweging in den menschenhoop in de pendopo; de priesters +schuifelden op hunne knieën achteruit. Het huwelijk was voltrokken.</p> + +<p>De regenten stonden op; twee van hen hieven den bruidegom op, en nu werd +de tocht over het bloementapijt aanvaard, gevolgd door de overige +regenten. Achter in de "kwade"-zaal hieven de zusters de bruid op, en +ook zij aanvaardden de wandeling over den bloemenweg, gevolgd door Mama +en al de vrouwelijke gasten. Als de bruid en de bruidegom elkaar op +eenige passen na genaderd waren, lieten hunne geleiders hen los, en het +bruidspaar wierp elkaar een opgerold sirihblad gevuld met bloemen toe. +Nog een paar passen traden zij elkaar tegemoet, en beiden knielden neer, +en met hen het geheele gezelschap.</p> + +<p>De bruidegom zat; op hare knieën schoof de bruid zich naar hem toe, zat +en maakte een sembah—de beide handen tegen elkaar geslagen en even +onder den neus gebracht—(dat is onze eerbiedsbetuiging) en kuste hem de +rechterknie. Weer maakte de bruid een sembah. Zelf opstaande, hief de +bruidegom zijne vrouw op, en hand aan hand wandelde het jonge paar over +den bloemenweg naar de "kwade", gevolgd door het geheele gezelschap; de +regenten keerden echter naar de pendopo terug.</p> + +<p>Bruid en bruidegom namen voor de "kwade" plaats als twee Boeddhabeelden; +aan weerszijden schaarden zich de familie en de damesgasten. Achter het +bruidspaar zaten twee kleine meisjes, die met waaiers hun koelte +toewuifden.</p> + +<p>In de meeste gevallen is 't bij die ontmoeting de eerste keer, dat man +en vrouw elkaar zien.</p> + +<p>Omstreeks halfzeven kwamen de regenten binnen, en vormden op den grond +gezeten een halven kring om het bruidspaar; de andere helft werd gevormd +door de vrouwelijke familieleden.</p> + +<p>Het bruidspaar bracht aan oudere familieleden den voetkus.</p> + +<p>De bruid eerst richtte zich op, en schoof op hare knieën naar Mama toe, +maakte een sembah en kuste Mama de knie; zóó<span class="pagenum"><a name="Page_180" id="Page_180">[Pg 180]</a></span> ontving zij den +moederlijken zegen voor haar huwelijk. Van Mama ging zusje naar de +tantes, zusters en nichtjes, allen ouder dan zij, om dezelfde ceremonie +te herhalen. En daarop ging zij naar Vader, om hem de knie kussend, +zijnen zegen te ontvangen; vandaar naar haren schoonvader, daarna naar +ooms en neven. Als zij, na allen den voetkus gebracht te hebben, weder +op hare plaats was teruggekeerd, begon de bruidegom den voetkustocht; +hij volgde 't spoor zijner vrouw. Als ook hij de ceremonie volbracht +had, verwijderden zich de regenten en er werd thee en gebak +gepresenteerd, als den vorigen avond. Om halfacht werd 't het bruidspaar +vergund, zich te verwijderen.</p> + +<p>Hand aan hand verlieten zij de zaal. Eigenlijk moesten zij dit op hunne +knieën doen, maar aangezien beiden pas van eene ongesteldheid waren +hersteld, mochten zij de zaal uitwandelen.</p> + +<p>Bij andere families moeten de bruidegoms bij aankomst in 't huis hunner +schoonouders, vóór de ontmoeting met hunne vrouwen, de trappen +opkruipen, in plaats van oploopen. Dat zijn dan hofmanieren. De +bruidegom begaf zich naar de bruidskamer en zusje naar onze kamer, waar +wij haar voor de receptie voor Europeanen kleedden.</p> + +<p>Het werk van één dag, dat was 't bruidstoilet van zusje, werd in 5 +minuutjes te niet gedaan. Alleen 't kapsel en de versieringen op 't +voorhoofd lieten we onaangeroerd. Wij, jonge meisjes, mochten haar +eigenlijk niet aankleeden, maar wij deden 't toch maar. Wij vonden 't al +te zot, dat wij zusje niet in haar bruidstoilet zouden mogen steken. +Zusje kreeg een zijden met goud doorweven kain aan en een kabaja van +ivoorkleurig satijn met zilverborduursel. Ze kreeg een andere juweelen +collier om. De juweelen bloemen in 't haar, evenals het diadeem, werden +haar afgenomen; zij kreeg er voor in de plaats een gouden kroon op, +waaraan een sluier hing. Op haar hoofd werden nu andere juweelen bloemen +op spiralen stelen bevestigd. Zoo gesluierd en gekroond, was het of de +bruid van een plaatje uit duizend en een nacht was gestapt. Zusje had +dan ook het kostuum aan van een sprookjes-prinses, uit een der verhalen +van 1001 nacht.</p> + +<p>Het stond haar zoo goed; trouwens het wajangkostuum ook. Jammer, dat wij +haar niet zoo konden laten photografeeren.</p> + +<p>De bruidegom verscheen in zijn ambtskostuum. Nog eens zat 't bruidspaar +voor de "kwade"; even vóór achten gingen zij<span class="pagenum"><a name="Page_181" id="Page_181">[Pg 181]</a></span> gearmd naar de +voorgalerij, waar voor een achtergrond van palmen, twee vergulde zetels +voor hen klaarstonden.</p> + +<p>Staande ontvingen zij de gelukwenschen der Europeesche dames en heeren.</p> + +<p>'t Heette dan wel een receptie, maar de dansgrage voetjes zweefden toch +maar op de tonen der muziek door de ruime pendopo; ook het bruidspaar +wandelde gearmd een paar keer de pendopo rond.</p> + +<p>Usance is 't niet, dat jonge meisjes op een bruiloftsfeest verschijnen, +maar 't zou al te gek zijn, als wij op zusje's feest wegbleven.</p> + +<p>Even vóór twaalven toastte de Resident, die ook over was gekomen, op het +jonge paar, welke toespraak door Vader werd beantwoord. Na afloop +hiervan namen de Europeesche gasten afscheid, maar de Resident en een +paar anderen, waaronder ook eene dame, ons vriendinnetje, bleven nog, om +'t Inlandsch gedeelte van het feest bij te wonen.</p> + +<p>Na het vertrek der Europeesche gasten kwamen de Inlandsche hoofden, die +zich gedurende de receptie, op zij van de pendopo opgehouden hadden, te +voorschijn en vormden in 't midden der pendopo een halven kring, waarin +de bruidegom eene proeve van zijn danskunst zou afleggen.</p> + +<p>De regenten, evenals alle andere Inlandsche hoofden, hadden zich +intusschen in klein tenue gestoken.</p> + +<p>Daar speelde de gamelan, en een dansmeisje trad op en danste in den +carré.</p> + +<p>De Patih van Japara bracht geknield den bruidegom een zilveren blad, +waarop een zijden doek lag. Als de bruidegom den doek in ontvangst had +genomen, verwijderde zich de brenger. Zachte gamelantonen weerklonken; +'t was een prelude, een uitnoodiging aan den held van 't feest, om 't +feest te openen. De bruidegom stond op, en ging in 't midden van de +pendopo staan; hij bevestigde de zijden doek, waarmede hij dansen zou, +aan zijn kris en gaf den gamelanspelers zijn lijflied op, dat +onmiddellijk werd ingeluid en gespeeld.</p> + +<p>Ik zal er mij maar niet aan wagen, den dans te beschrijven; daartoe is +mijn pen veel te onbekwaam. Ik zeg alleen maar, dat 't een lust was voor +de oogen om den lenigen danser en zijne sierlijke dansbewegingen op de +tonen van mooie gamelanmuziek te volgen. Achter hem aan danste het +dansmeisje, dat er ook<span class="pagenum"><a name="Page_182" id="Page_182">[Pg 182]</a></span> bij zong. De hen omringende Inlandsche hoofden +accompagneerden de muziek, door een zang met handgeklap.</p> + +<p>Tegen 't einde van den dans, kwam de Resident met twee glazen champagne +naar den danser toe. Juist als de gong inviel, waarmede 't einde van een +zang wordt aangeduid, zegen danser en danseres op hunne knieën neer. Met +een sembah ontving de danser een glas van den Resident en onder +hoerah-geroep en jubelende gamelantonen ledigden de brenger en ontvanger +hunne glazen. Een bediende nam de ledige glazen in ontvangst, waarop de +Resident zich verwijderde. De bruidegom stond weder op en begon opnieuw +te dansen. Nu bracht Schoonpapa hem een heildronk; dansend gingen ze +elkaar tegemoet, en bij 't vallen van den gong knielde de jongere neer +om den heildronk van den oudere in ontvangst te nemen.</p> + +<p>Eerst als alle aanwezige regenten hem den heildronk gebracht hadden, +mocht hij den carré verlaten, en weer naast zijne vrouw zitten. Kort +daarop verwijderde het bruidspaar zich; de Europeesche gasten gingen +naar huis, en het feest werd door de hoofden tot vroeg in den morgen +voortgezet. De heeren hadden ook nog meegetandakt, vooral onze +assistent-resident deed 't keurig.</p> + +<p>Ma, ons vriendinnetje, zus Roekmini en ik woonden 't feest bij, tot onze +laatste Europeesche gast was opgestapt.</p> + +<p>Den volgenden dag bracht 't bruidspaar stilletjes thuis door. In den +vooravond van dien dag zou de laatste ceremonie, die 't bruidspaar hier +te verrichten had, plaats hebben. Het is, het eerste bezoek brengen van +'t bruidspaar aan de ouders van den bruidegom. Het heet in 't Javaansch +"ngoendoh mantoe", welks letterlijke vertaling luidt: schoondochter +plukken. De schoondochter wordt met een bloem vergeleken, die de +schoonouders voor hun zoon plukken.</p> + +<p>Eigenlijk moest het bruidspaar zich voor deze gelegenheid weer in 't +bruidskostuum steken, maar 't was veel te vermoeiend, waarom het dan ook +maar nagelaten werd. De bruidegom was gewoon gekleed; zusje had weer een +met goud doorweven kain aan en een zijden kabaja; het haar was +kapelvormig gekapt; de met een kruis gemerkte vakjes met bloemen gevuld, +en over het geheel werd een netwerk van melaties bevestigd, en wiebelden +weder de juweelen bloemen op het kapsel.</p> + +<div class="figcenter" style="width: 143px;"> +<img src="images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg" width="143" alt="" title="" /> +</div> + +<p><span class="pagenum"><a name="Page_183" id="Page_183">[Pg 183]</a></span></p> + +<p>In optocht reed het bruidspaar, voorafgegaan en gevolgd door Inlandsche +hoofden te voet, naar 't huis, waar de vader van den bruidegom logeerde.</p> + +<p>Dagen, weken na de bruiloft, heeten de jonggetrouwden nog bruid en +bruidegom; en de bruid doorgaans zoolang tot zij mama is geworden. Er +zijn vrouwen, moeders, die levenslang "nganten", verkorting van +"pengantèn" (bruid, ook bruidegom) heeten.</p> + +<p>De dagen na de bruiloft werden besteed met visites maken, bij Europeanen +en Inlanders.</p> + +<p>Vijf dagen na de huwelijksvoltrekking was er weer een feest in de +Kaboepaten; de eerste wederkeer van den passerdag, waarop 't huwelijk +gesloten wordt, werd gevierd.</p> + +<p>Een week na de bruiloft vertrokken de jonggehuwden; overal gefêteerd +door familieleden, bij wie zij op hunne doorreis naar hunne woning +ophielden.</p> + +<p>Op Tegal werd 't huwelijk weer gevierd; daar bleven ze nog een week, +voordat ze eindelijk naar hunne eigen woning in Pemalang trokken.</p> + +<p>Ziezoo, daar hebt ge eene beschrijving van een Javaansch huwelijk in +hooge kringen. Zusje's bruiloft heette een stille bruiloft en zij bracht +al zoo'n gedoe mee; hoe dan een bruiloft, die feestelijk wordt gevierd?</p> + +<p>We waren doodop na de bruiloft.</p> + +<p>Cadeaux, die Inlanders elkaar bij bruiloften geven, bestaan uit +kleedingstukken, als kains, borstlappen, hoofddoeken, zijdjes voor +kabaja's, of laken voor een jas, en ook wel eetwaren, als rijst, eieren, +kippen, karbouwen; deze zijn dan meer bestemd voor de te geven slamatans +ter gelegenheid van de bruiloft.</p> + +<p>Zoo kreeg Kardinah o.a. ook een prachtigen stier van een oom. Dit had +eigenlijk ook bij de andere cadeaux moeten mee tentoongesteld worden!!!</p> + +<p>O ja, nog iets; als men bij gelegenheid van een bruiloft een karbouw +slacht—er worden doorgaans meer dan een voor de feestmaaltijden +geslacht—dan zet men op alle mogelijke hoeken en gaten een gevlochten +bamboezen bakje, gevuld met sirih, koekjes, pinangnoot, een stukje +vleesch, wat geronnen bloed van den geslachten karbouw, en bloemen neer, +op kruiswegen, bruggen en de putten op 't erf; het is een offer aan de +geesten, die daar wonen. Worden deze brug-, weg- en putgeesten niet +herdacht, dan nemen zij het den feestvierenden kwalijk, en zal er<span class="pagenum"><a name="Page_184" id="Page_184">[Pg 184]</a></span> een +ongeluk gebeuren. Alzoo luidt 't volksgeloof! Waar dit zijn oorsprong +heeft, weet ik niet precies.</p> + +<p>Hoe vindt ge dit alles, Hilda?</p> + +<p>Een vriend van ons zegt terecht, het Javaansche volk is een volk van +sprookjes en herinneringen.</p> + +<p>Wie zal eens dat volk uit 't rijk van sagen en legenden naar 't leven +van daadwerkelijkheid voeren?</p> + +<p>Daar moet 't toch naar toe. En door 't bijgeloof van zich af te +schudden, hoeven zij daarom de poëzie niet met de voeten te treden.</p> + +<p>Doch wat praat ik toch, laat ik u liever vragen, of gij tevreden zijt +met dit epistel, en of gij mij nu dat lange wachten vergeven wilt. Er is +zooveel liefs in mijn volk, zooveel poëzie in zijn bekoorlijk naïef +geloof. 't Moge dan vreemd klinken, maar 't is niettemin een feit; gij, +Europeanen, hebt mij geleerd, mijn eigen land en volk lief te hebben. De +Europeesche opvoeding heeft ons instede van ons van onze natie te +vervreemden, ons nader er toe gebracht; zij heeft ons de oogen en 't +hart geopend voor de schoonheden van ons land en volk, en ook ... voor +hunne nooden ... hunne wondeplekken. Wij hebben ons land en volk zoo +lief! O! konden wij eens iets doen, dat tot hun geluk bijdraagt; wat +zullen wij dan gelukkig zijn!</p> + +<p>Doch laat ik je nu niet langer vervelen, met het gekrabbel van een +"dwaas" Javaansch jongmeisje, ik heb 't nu reeds genoeg gedaan.</p> + +<p>Als naschrift:</p> + +<p>Op sommige plaatsen is 't gebruik, dat bij de ontmoeting van een +bruidspaar, de bruid, als teeken van onderdanigheid, den bruidegom de +voeten afwascht, alvorens zij hem den kniekus geeft.</p> + +<p>Wanneer een weduwnaar met een jongmeisje trouwt of eene weduwe met een +jongmensen, dan houdt bij de ontmoeting, als het sirihwerpen is +afgeloopen, degene die al eens getrouwd is geweest, de andere een +brandend stuk hout voor; deze krijgt een waterkan in de hand, en giet +haar inhoud uit op 't vuur, dat natuurlijk uitdooft, waarna het +uitgebluschte brandhout wordt weggeworpen en de waterkan kapot gegooid.</p> + +<p>De bedoeling of beteekenis van deze symboliek hoef ik u wel niet uit te +leggen; zij is duidelijk genoeg.</p> + +<p>Gij hadt Zusje moeten zien, toen zij daar als Boeddhabeeld poseerde voor +de "kwade"; zóó had ze gephotografeerd moeten<span class="pagenum"><a name="Page_185" id="Page_185">[Pg 185]</a></span> worden, of neen, +geschilderd liever, want dan kon men de kleuren zien.</p> + +<p>Hoe rustig en kalm schreed ze daar over het bloementapijt, overal +bloemen en wierookgeur verspreidend; ja waarlijk zij had veel van een +Bodhisatwa!<a name="FNanchor_3_39" id="FNanchor_3_39"></a><a href="#Footnote_3_39" class="fnanchor">[3]</a></p> + +<p>Ik kan geen gamelan hooren, bloemengeur vermengd met wierook inademen, +of zij voeren mij naar 't verleden terug.</p> + +<p>De menschen raapten de bloemen, waarop zusje had geloopen, op, om ze te +bewaren; zij brengen geluk aan, zegt men, en aan jongedochters een +man!!!</p> + +<p>Ik heb hier een heel mooi boek van 't Boeddhisme. 't Heet "De ziel van +een volk"; heerlijk mooi!</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_37" id="Footnote_1_37"></a><a href="#FNanchor_1_37"><span class="label">[1]</span></a> Pendopo = groote open voorhal.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_38" id="Footnote_2_38"></a><a href="#FNanchor_2_38"><span class="label">[2]</span></a> Paséban = een op zich zelf staand gebouwtje aan alle zijden +open met een dak steunend op pilaren.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_39" id="Footnote_3_39"></a><a href="#FNanchor_3_39"><span class="label">[3]</span></a> Bodhisatwa, komt van bodhi = erkennen en satwa = +eigenschap. Men duidt in het Boeddhisme met dit woord aan: hen die In +eene latere wedergeboorte Boeddha zullen worden.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a27_Maart_1902_VIII" id="a27_Maart_1902_VIII"></a>27 Maart 1902. (VIII.)</p> + + +<p>De minachting, miskenning der groote menigte, van 't <i>gros</i> kan ons zoo +veel niet schelen, maar de sympathie van degenen, die tot de "bovenste +tienduizend" behooren, is ons heel veel waard; 't is ons eene +voldoening, een kracht, een steun, een opwekking, een troost.</p> + +<p>"Hoe 't ook loopt, wees nooit moede, om te volharden in al 't goede", +las ik daar net, en wij meenen eerlijk, dat hetgeen wij nastreven goed +is.</p> + +<p>Iedereen weet, dat over het algemeen het Javaansche meisje <i>niet gekend</i> +wordt in de trouwplannen, die haar beschermers met haar voor hebben. In +de Soendalanden mag 't waar zijn, dat de verloofden elkaar <i>kennen, +zien</i> en <i>ontmoeten</i>, maar vraag eens op welke andere plaatsen van Java, +dat wel gebeurt.</p> + +<p>Och, kom toch eens even een kijkje nemen in de woningen, waar ze 't zoo +"goed hebben"; allereerst in de kaboepatens.</p> + +<p>Ik vraag niet, hoe de vrouwen er over denken, wat zij gevoelen, maar hoe +de dochters, die Europeesch zijn opgevoed, er zich onder hebben +gehouden.<span class="pagenum"><a name="Page_186" id="Page_186">[Pg 186]</a></span></p> + +<p>En al kunnen zij niet denken, <i>voelen</i> kunnen ze in ieder geval.</p> + +<p>"Zij hebben 't heel goed!"</p> + +<p>Goed, negeer 't leed, de gevoelens der vrouwen; zij hebben 't recht van +klagen niet, zij doen 't immers met eigen vrijen wil! maar de kinderen +dan? wat is droeviger dan een treurig kinderleven, dan kinderen, die zoo +vroeg reeds de schaduwzijde van 't leven leeren kennen?</p> + +<p>En de meisjes vooral hebben 't moeielijk, omdat zij steeds dáár zijn, +waar dag aan dag aan de natuur geweld wordt gepleegd. Is dat geen +natuurverkrachting, waar vrouwen van denzelfden man elkaar moeten +verdragen?</p> + +<p>Waarlijk een kind van het eigen volk, eene vrouw moet hare stem doen +hooren!</p> + +<p>Zal men 't nog met koelen bloede zeggen "ze hebben 't heel goed", +wanneer men dat alles zag, wat wij hebben gezien, wist wat wij weten?</p> + +<p>Ik heb eens iets overgeschreven uit een redevoering van Professor Max +Müller, den grooten Duitschen geleerde in Oostersche talen, +geschiedenis, enz. 't Luidt ongeveer als volgt: "De polygamie, zooals +zij bij de Oostersche volken in gebruik is, is een <i>weldaad</i> voor +vrouwen en meisjes, die in haar land niet kunnen leven zonder een man +toe te behooren, een beschermer te hebben."</p> + +<p>Max Müller is dood, wij kunnen hem niet hier roepen, om hem die +<i>weldaden</i> van dat gebruik te laten zien.</p> + +<p>Men heeft ons willen wijsmaken, dat niet trouwen, niet alleen een +schande, maar ook een groote zonde is. Men heeft 't ons meermalen +gezegd.</p> + +<p>O! er wordt met zoo'n minachting gesproken van de ongetrouwd gebleven +vrouw!</p> + +<p>We verlangen zoo naar Holland, omdat Holland ons <i>vrij</i> maken zal; +Europa zal ons ompantseren, onkwestbaar maken voor de kleinzielige +aanvallen van 't gros, voor zijn spot!</p> + +<p>Om vrij te worden, eerst trouwen en dan scheiden! Maar dit laatste kan +ook zeer bemoeielijkt worden. Als de man niet wil, dan mag de vrouw naar +de maan fluiten om hare vrijheid, terwijl als hij 't wil, er nièt naar +hare opinie gevraagd wordt, en hij haar op elk uur van den dag +verstooten kan.<span class="pagenum"><a name="Page_187" id="Page_187">[Pg 187]</a></span></p> + +<p>Maar de vrouw kan zich loskoopen; zij moet dan zooveel en zooveel +betalen. Een ellendige geschiedenis is 't voorzeker!</p> + +<p>Doch hoe willen wij rechtvaardige wetten voor ons verlangen, als in 't +verlichte, beschaafde Westen men de vrouw gelijkstelt met kinderen en +idioten?</p> + +<p>Laat ik er niet meer over spreken, later kom ik er nog eens op terug.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a8_April_1902_VIII" id="a8_April_1902_VIII"></a>8 April 1902. (VIII.)</p> + + +<p>De Vaderlandsche geschiedenis, waartegen ik een beetje opzag, vanwege de +saaie herinnering, die ik er van had, van school, valt me èrg mee. Nu +vinden wij haar prettig, en vooral zeer interessant, maar 't is ook heel +anders geschreven, dan in dat boekje, dat we op school hadden.</p> + +<p>Dat late leeren heeft toch ook wel zijn voordeel: wij begrijpen en +verstaan nu zooveel beter; en veel, dat vroeger <i>dood</i> was voor ons, +krijgt nu leven; wij interesseeren ons voor zooveel dingen, die ons +vroeger koud lieten, om de eenvoudige reden: wij <i>begrepen ze niet</i>. Wat +zalig zou 't zijn om nu iemand te hebben, die ons de dingen, waarin wij +zoo levendig belangstellen, kon uitleggen! Die zwijgende leermeesters +moeten nu antwoord geven op al onze vragen. Vandaag hebben wij "taal". +De kleintjes keken met verbazing naar ons doen, zij konden maar niet +begrijpen, wat wij toch uitvoerden. O! wanneer zal dat heerlijk +oogenblik toch eindelijk dáár zijn, waarop wij voor de wereld de studie +als onze bruid mogen omhelzen!</p><hr class="hra" /><p>Wij moeten alle lichtzijden +opzoeken; als er geen is, dan de donkere wat oppoetsen, dat is de kunst +om blijmoedig te leven, is 't niet?</p> + +<p>Ik heb veel nagedacht over hetgeen men "'t heel goed hebben" noemde. Bij +veel, wat ik in de laatste dagen <i>zag</i>, dacht ik onwillekeurig aan dat +gezegde en dan glimlachte ik ironisch. O! lieve Mevrouw, 't is en 't zal +de eerste keer niet zijn, dat er iets verzwegen wordt, ontkend! De +wereld is nog steeds hoogst<span class="pagenum"><a name="Page_188" id="Page_188">[Pg 188]</a></span> zedelijk, zij wil de <i>naakte</i> waarheid niet +zien, en wendt vol afschuw zich van haar, de naakte juffer af.</p><hr class="hra" /><p> +Van middag werden wij toch zoo getroffen door een staaltje van 's levens +ellende. Een kind van 6 jaar verkocht gras. 't Jongetje was niet grooter +dan ons neefje; van hem zag je niets; 't scheen of er twee schoven gras +over den weg liepen. Vader liet hem komen, en daar hoorden wij eene +geschiedenis, zooals er honderden, zoo niet duizenden zijn. 't Kind +heeft geen vader; de moeder is uit werken; 't heeft thuis nog twee +broertjes. Hij is de oudste. Wij vroegen hem of hij al gegeten had. +"Neen", ze aten alleen maar <i>ééns</i> per dag rijst, 's avonds als de +moeder thuis kwam; 's middags aten ze voor 1/2 cent arèn-meelkoek.</p> + +<p>Ik keek van 't stumpertje naar mijn neefje, even groot als hij, ik dacht +aan onze maaltijden, driemaal per dag, en 't was me zoo vreemd, zoo raar +te moede!</p> + +<p>Wij gaven hem eten, maar dat at hij niet; hij bracht het naar huis.</p> + +<p>Ik heb 't wurmpje, gewapend met een draagstok en een grasmes, nageoogd, +tot ik hem niet meer zag. Wat ging er al niet om in mijn hoofd en in +mijn hart.</p> + +<p>Ik schaam mij diep over mijne zelfzucht. Ik ging over mijn eigen +toestand <i>denken</i> en peinzen, en daar buiten om mij zijn er zoovelen, +die lijden en diep beklagenswaardig zijn! 't Was of ineens de lucht +trilde van smartkreten, gekerm en gesteun der lijdende menschheid om me +heen. En luider nog dan dat kermen en steunen klonk, suisde en ruischte +in mijn oor: Werk! werk! werk! kamp je vrij! eerst dan als gij door +werken u zelf vrij hebt gekampt, zult gij anderen kunnen helpen! Werk! +Ik hoorde dat zóó duidelijk, ik zag 't voor mijne oogen geschreven, dat +ik 't op moest schrijven, en wel voor u, omdat u zoo innig meegevoelt en +meeleeft met ons.</p> + +<p>U beiden ligt mij zoo na aan 't hart; eigen familie kan mij niet +dierbaarder zijn. Ik leef zoo geheel met u mee, met mijn hart en mijn +ziel, waarvan u een stuk is geworden, feitelijk van den dag af onzer +kennismaking! Wat zijn 's levens wegen toch dikwijls vreemd, wonderbaar; +zoo heel lang is't nog niet geleden, dat wij niets wisten van elkaars +bestaan, en nu is u onafscheidelijk van het mijne!<span class="pagenum"><a name="Page_189" id="Page_189">[Pg 189]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a27_April_1902_VII" id="a27_April_1902_VII"></a>27 April 1902. (VII.)</p> + + +<p>Van kind af aan heb ik veel van leeren gehouden en is 't altijd mijn +grootste en liefste illusie geweest om zooveel te weten en te kennen, +dat ik mij nuttig kon maken voor anderen. Hoe gaarne had ik niet met +onze jongens meê naar de H.B.S. gewild, maar 't werd mij niet toegestaan +helaas! 't Was al heel mooi, dat wij meisjes de lagere Europeesche +school mochten bezoeken; 't was geen adat, dat meisjes ook school +gingen. Wij zijn onze ouders o zoo dankbaar, dat zij met die adat +gebroken hebben, en ons naar school hebben gezonden. De kennis der +Nederlandsche taal is voor ons een onuitputtelijke bron van genot; zij +ontsloot voor ons zooveel schoons, van welks bestaan wij te voren geen +flauw vermoeden hadden.</p> + +<p>En dat mooie van andere volken nu, zouden wij o zoo zielsgraag geven aan +ons eigen volk, niet om zijn eigen mooi te verdringen, te vervangen door +vreemde, maar om het te <i>veredelen</i>!</p> + +<p>Ons volk mede te kunnen helpen opheffen, opvoeren tot hooger zedelijk +standpunt en zoo te komen tot betere, gelukkiger maatschappelijke +toestanden is voor ons een ideaal, allen levensstrijd waard! Hoe daartoe +te komen? waarmede te beginnen? Er moet begonnen worden met 't begin, en +d.i. de <i>opvoeding</i>!</p> + +<p>O! zoo dikwijls rijst uit 't diepst van ons wezen, telkenmale als droeve +dingen zich aan ons oog vertoonen, smartkreten van lichamelijke en +moreele ellende ons oor bereiken, als een wanhoopskreet de bede op: +"Geef den Javaan opvoeding!" Een heel volk ineens op te voeden is +natuurlijk niet te doen, maar wat wèl kan, is de bovenste lagen er van +zóó op te voeden, dat ze de onderstaanden tot zegen worden!<span class="pagenum"><a name="Page_190" id="Page_190">[Pg 190]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a17_Mei_1902_I" id="a17_Mei_1902_I"></a>17 Mei 1902. (I.)</p> + + +<p>Ik kan je niet zeggen hoe <i>heerlijk</i> ik 't vond eindelijk eens met mijne +studie te kunnen beginnen. Het is nu nog maar een ophalen van hetgeen ik +eens heb gekend en geweten; ik ben er eventjes meer dan <i>10</i> volle jaren +uitgeweest. Ik was verbaasd, dat ik niet <i>alles</i> was vergeten. Een +voordeel heb ik toch van dit laat studeeren; ik ben nu bevattelijker; +begrijp vlugger en beter dan ik het op vroegeren leeftijd zou kunnen. +Innig jammer blijf ik het vinden, dat ik nu niet, in stede van 23, 13 +jaar oud ben; ik zou mijne studie kunnen uitbreiden, en nu ben ik door +mijn leeftijd gebonden. Eerst de twee Hollandsche acten halen en dan +later een of twee Inlandsche talen.</p> + +<p>Daar net heb ik werkstaking moeten houden; verbeeld je mijn penhouder is +midden door gebroken, dat is mij nooit nog overkomen! Arme pen! ik heb +mij zeer aan haar gehecht, wij hebben zoolang heerlijk samengewerkt!</p> + +<p>Raar mensch, wie gaat nu treuren om een gebroken penhouder!</p> + +<p>In April zijn wij op reis geweest; wij hebben zusje eens opgezocht. Wij +vertrokken van huis niet met het minste idéé haar weer te zien, we +moesten naar eene zuster, die ziek lag (onze oudste). Daar kregen wij +van zusje een brief met eene roerende bede om toch door te gaan naar +Pemalang. Den volgenden morgen dadelijk spoorden wij naar haar toe. Hoe +je dat weerzien te beschrijven? Het was eenvoudig <i>zalig</i>! We deden in +de eerste oogenblikken niets anders dan elkaar aanzien, toelachen en +vasthouden. En wat stemde mij dat dankbaar, haar zoo gezond te zien. Zoo +frisch en bloeiend zag zij er nooit te voren uit! Zij had <i>rozen</i> op de +wangen. Vooral stemde mij tot dankbaarheid te zien, hoe haar man <i>haar +eert</i> en <i>waardeert</i>.</p> + +<p>Ik heb met <i>groot</i> genoegen nader met mijnen nieuwen broer kennis +gemaakt. Het is een goedhartige en hartelijke man, met veel goede +eigenschappen. Hij is zeer oprecht, rechtvaardig, trouw, en heeft een +medelijdend hart. Zij is zijn kameraad, zijn raadgeefster, zijn vriendin +en de <i>moeder</i> zijner drie kinderen die aan haar gehecht zijn als aan +een eigen moeder.</p> + +<p>De kinderen volgen haar overal op den voet, als kleine trouwe hondjes. +Het oudste kind, een jongen van 7, is bij de grootouders in huis; zus +had hem dolgraag bij zich genomen, en het kind,<span class="pagenum"><a name="Page_191" id="Page_191">[Pg 191]</a></span> dat met haar dweept, +wil niets liever, maar de grootouders staan haar hem niet af. De twee +anderen zijn meisjes van 6 en 4; die gaat zij nu thuis les geven, mijn +a.s. <i>leerlingetjes</i>, Stella! Hij laat de opvoeding zijner kinderen +geheel aan haar over, en natuurlijk dat zusje haar dochtertjes in <i>onzen +geest</i> zal opvoeden. Zus heeft haar meisjesdroom niet kunnen +verwezenlijken, zooals zij zich dien gedroomd had, maar is de taak, die +zij op zich genomen heeft daarom minder schoon? nog kan zij een rijken +zegen om zich heen verspreiden.</p> + +<p>Onze wegen loopen uiteen, maar beiden beoogen wij hetzelfde Ideaal! wat +komt het er op aan, nietwaar, welken weg je gaat, als hij maar goed is +en naar 't hooge doel leidt?</p><hr class="hra" /><p>Ik verlang met hart en ziel naar +Holland om zoovele redenen; ten eerste, omdat ik mij daar beter zou +kunnen voorbereiden voor de taak, die ik zoo graag op mij wil nemen; ten +tweede, ik wil Europeesche lucht inademen om de restantjes vooroordeel, +die mij nog aankleven, geheel er uit te krijgen; veel is 't niet, maar +het werkt toch <i>remmend</i>. Holland moet en zal van mij in waarheid maken +eene <i>vrije</i> vrouw. Jullie lucht, jullie kou, moet alle vooroordeelen +die mij nog aankleven van mij losmaken; eerst dan zal ik in waarheid +<i>vrij</i> zijn!</p> + +<p>Om maar een voorbeeld te noemen, ik, die 't niets zou vinden om mij te +bewegen in eene zaal enkel met heeren (Europeanen) gevuld, zou geen raad +weten, indien ik ook maar één vreemden Javaan, standgenoot en +ongetrouwd, moest ontvangen. Vind 't belachelijk, bespottelijk, idioot, +maar waar is 't; ik durf gewoon niet vreemde mannen, zonder geleide, +voorbij loopen; en al had ik gezelschap, dàn nòg zou ik 't vervelend +vinden, en niet op mijn gemak zijn!</p> + +<p>Zoo zie je, ondanks mijn sterken vrijheidszin heb ik niet kunnen +ontkomen aan <i>dien</i> invloed mijner Inlandsche opvoeding, die meisjes +streng van vreemde mannen afgezonderd houdt. Als je steeds voorgehouden +wordt, dat 't niet welvoegelijk is om als jong meisje je aan vreemde +mannenoogen te vertoonen, en je mannen steeds uit den weg moet blijven, +dan moet je 't op 't laatst wel benauwend vinden om die wezens te +ontmoeten. Dit mag zoo niet blijven; dat vooroordeel <i>moet</i> verdwijnen. +Hoe zouden wij anders met de mannen kunnen samenwerken? Dit is een +groote illusie van ons.<span class="pagenum"><a name="Page_192" id="Page_192">[Pg 192]</a></span></p> + +<p>En alleen de Europeesche lucht zal mij geheel kunnen zuiveren van die +invloeden mijner Inlandsche opvoeding; jouw land, Stella, zal mij die +vooroordeelen doen afwerpen, die nu zoo remmend werken.</p> + +<p>Lach mij gerust uit om die dwaasheid. Maar jouw land, zal mij vrij, +<i>inderdaad vrij</i> maken!</p> + +<p>19 April kwamen wij van ons reisje terug. Vader reisde ons eenige +stations tegemoet en verwelkomde ons met een lang diensttelegram van den +Resident, het heugelijk nieuws meldende, dat de heer Van Kol den +volgenden dag op Japara komen zou. Dat was een verrukkelijke +welkomstgroet en nog meer vond ik thuis, n.l. je brief. Al de +bestuursambtenaren langs de geheele lijn kregen van den Resident order +om den reiziger op te wachten. De reis van Semarang naar Japara werd +aldoor aan studie gewijd. Wat een zeldzaam werkzame en krachtige geest! +Niets ontsnapt zijn aandacht. Zien, hooren, opnemen en verwerken is één +bij hem. Zondagmiddag omstreeks 3 uur kwamen de reizigers aan: Van Kol, +een journalist, die hem tot tolk en gids diende, en Vader, die hem op de +grens opwachtte. Ze hadden onderweg een ongeluk gehad; 't rijtuig brak +zijn vooras en de reis werd in hotsende karretjes voortgezet. +Benijdenswaardige man! Hij kan overal rust vinden, als hij die noodig +heeft; in een hotsend karretje slaapt hij even heerlijk als op 't +zachtste veerenbed.</p> + +<p>Van Kol had zich vast voorgenomen om nergens anders dan in hotels te +logeeren; overal wees hij de hem aangeboden gastvrijheid van de hand. +Ook hier kwam hij aan met het voornemen in 't hotel af te stappen, maar +na de kennismaking nam hij wèl het hem door ons aangeboden logies aan. +Later hoorden wij, dat wij 't waren, die hem ontrouw hadden gemaakt aan +zijn beginsel. Hij vond hier zooveel stof tot leering en onderzoek; hij +kon nagaan, welken invloed eene Europeesche opvoeding op meisjes der +aristocratie heeft en die gelegenheid wilde hij niet ongebruikt laten +voorbijgaan. Gelukkig, dat wij dit eerst later te hooren kregen; de +weet, dat wij de voorwerpen zijner studiën waren, zou ons beklemmen en +misschien verhinderen natuurlijk te zijn.</p> + +<p>Aan tafel dien middag spraken we bijna aldoor over zijne vrouw en +kinderen. 't Was heerlijk om te hooren, hoe die man zijne vrouw eert. +Hij is ook door correspondentie aan haar gekomen, een aanrakingspunt +meer, Stella. Hij correspondeerde met<span class="pagenum"><a name="Page_193" id="Page_193">[Pg 193]</a></span> haar naar aanleiding van haar +letterkundigen arbeid. Door een toeval is zij tot de ontdekking gekomen +van hare heerlijke Godsgave, haar prachtig schrijfsterstalent! Zij was +destijds gouvernante, en maakte met vrienden een uitstapje naar een +villa tegen de helling van den Pinanggoengan (naar die villa heet hun +villa in Prinsenhage "Lali djiwa", zielerust); een van hen moest eene +beschrijving van die reis maken en 't lot zou den schrijver(ster) +aanwijzen. En 't viel op haar. Zij zond die beschrijving op, en de +redacteur vroeg naar meer pennevruchten.</p> + +<p>Van Kol is op alle plaatsen geweest, waar hij vroeger gewerkt en gewoond +had; en de kinderen, die vroeger met zijn dochtertje speelden, vond hij +als moeder terug; hij kende ze alle nog bij hare namen.</p> + +<p>Vier dagen had hij voor midden-Java, en van die vier gaf hij ons één. +Stella, zóó gelukkig, als dien dag en dien avond met den heer Van Kol, +hebben wij ons in lang niet gevoeld. Oh! was kleintje er maar bij +geweest, wat zou dat kleine ding er van genoten hebben! En jij, Stella, +wat zou jij er van "smullen", maar jij was <i>er bij</i>, jou had ik aldoor +in de gedachten, toen ik daar naast Van Kol zat, stond. Stella, Stella, +Stella, tikte aldoor mijn hart. Dat alles was <i>jouw</i> werk, lieveling, +dat Van Kol daar in ons midden zat, we met elkaar uitwisseling en +wrijving van gedachten hielden en, 't heerlijkst van al, hij den weg +voor ons effenen zal! Hoe dank ik je, Stella. Daar zaten we dan op 't +voorste gedeelte der pendopo, onze gasten, onze ouders, Annie Glaser, +Roekmini en ik. Tevoren lieten wij hem voortbrengselen zien van den +artistieken arbeid van ons volk, die zeer zijne bewondering gaande +maakten en waarover hij aanteekeningen maakte. Eenigen van 't gezelschap +verwijderden zich, de stoel naast Van Kol kwam open, en daar nestelde ik +mij in.</p> + +<p>Daar begon hij: U heeft plannen om naar Holland te gaan? Melchers +vertelde het mij.</p> + +<p>Op mijn toestemmend antwoord ging hij voort: "Maar 't is voor u later +zoo moeilijk om terug te keeren. In dien terugkeer zit de grootste +moeilijkheid.</p> + +<p>"Hoe bedoelt u dat?"</p> + +<p>Hij vroeg openhartig te mogen zijn en vrijuit zijne gedachten uit te +spreken. Toen ik zei, dat ik niets anders van hem verwachtte, sprak hij: +"'t Is voor u zoo moeilijk, als u later trouwt.<span class="pagenum"><a name="Page_194" id="Page_194">[Pg 194]</a></span> Als u in Holland is +geweest, zal u niet meer gelukkig kunnen zijn, als u de vrouw wordt van +een Inlandsch hoofd."</p> + +<p>Hij haalde voorbeelden aan van zeer ontwikkelde Indische meisjes, hun +vriendinnen, die met Hollanders zijn getrouwd. Zij houden hartelijk veel +van elkaar, maar de Indische kan niet aarden in 't Hollandsche, en de +Hollander kan zich niet voegen naar 't Indische leven; zoo is er eene +voortdurende spanning tusschen de echtgenooten.</p> + +<p>Hoe vindt je 't, dat ik kalm hem eerst zijn idee geheel ontvouwen liet, +voor ik met 't mijne voor den dag kwam. "Mijnheer Van Kol, mijne +bedoeling van dat naar Holland gaan, is om er te studeeren, voor een vak +opgeleid te worden, en wel speciaal voor 't onderwijs, om wanneer ik +weer in Indië terug ben, een internaat te openen voor dochters van +Inlandsche hoofden, aan wier opvoeding ik mij wensch te wijden."</p> + +<p>Verrast keek hij me aan; er lichtte een blijde glans in de blauwe oogen, +die op me gericht waren, en als tot zichzelf sprak hij: "Dat is heel +mooi, dat is een mooi idee, een edel doel!" en dan tot mij: "Vindt u 't +niet heerlijk om een doel te hebben, een <i>levensdoel</i>? Er klonk zoo'n +geestdrift in zijn stem, 't blonk in zijne schitterende oogen! En ik +voelde mijn hart zoo warm worden, onbewust prevelden mijne lippen een +woord, een naam: "Stella".</p> + +<p>Stella, kon ik je toen naast me tooveren, even, even maar, de aarde zou +te klein zijn geweest voor mijn geluk. Dàt was geluk, dat oogenblik, +waarop ik mij zóó <i>goed begrepen</i> zag in mijne bedoelingen; mijne ideeën +waardeering vonden bij een superieur man als Van Kol. Dat gevoel moeten +de moeders zeker ook hebben, als zij hare kinderen begrepen en +gewaardeerd zien. Hij maakte 't mij zoo gemakkelijk; ik hoefde niet veel +te zeggen; hij begreep mij dadelijk en zoo <i>goed</i>.</p> + +<p>Hij vroeg mij, of ik daarover ook met Mevrouw Rooseboom gesproken had. +Neen, ik was er niet toe in de gelegenheid geweest; beide keeren, dat +wij haar ontmoetten, was 't in een groot gezelschap, op een bal en op +een diner. Zij schenen op 't Paleis over ons gesproken te hebben, +althans de heer Van Kol vertelde mij dadelijk bij zijne komst, dat de +Gouverneur-Generaal hem medegedeeld had, dat Z.Exc. ons drieën kende.</p> + +<p>'t Is zoo innig jammer dat ik niet naar Buitenzorg kon gaan, om Mevrouw +Rooseboom te spreken. In een gesprek kan je<span class="pagenum"><a name="Page_195" id="Page_195">[Pg 195]</a></span> zooveel beter uitdrukken, +wat je denkt en wil. Daar net kreeg ik eene uitnoodiging van eene dame, +om bij haar op Buitenzorg te komen logeeren; zij komt veel bij Mevrouw +Rooseboom.</p> + +<p>Annie Glaser gaat in de vacantie, d.i. de volgende maand, naar Batavia +en Buitenzorg; zij zal voor ons gaan naar de familie A. om haar alles te +vertellen, wat wij op 't hart hebben, ook naar die familie in +Buitenzorg. Kon ik maar met haar mee.</p> + +<p>Wat wij te doen hebben, een rekest indienen of iets dergelijks, zal de +Heer Van Kol ons schrijven van uit Batavia, waar hij een brief van ons +vinden zal, als hij er over een maand weer is, hem onze namen en +leeftijd meldend, en in 't kort nog eens, wat wij willen.</p> + +<p>En opdat in Holland hij dadelijk aan ons herinnerd zal worden, heb ik op +zijn herhaald verzoek zijne vrouw geschreven, wat ik dolgraag deed!</p> + +<p>Ook R.'s plan om naar de academie te gaan, juichte hij toe; en ook, dat +zij naar de huishoudschool wil over gaan, indien 't blijkt, dat zij niet +genoeg talent bezit om 't ooit ver in de kunst te kunnen brengen. Hij +deelde onze meening, dat zij daarmee ons volk ook van groot nut zal +kunnen zijn. Hij zou 't echter aardig voor haar vinden, als zij eerst +een paar maanden naar de academie ging voor zij er toe overging de +cursussen in huishoudkunde te volgen. Hij vond 't zoo aardig, dat wij +tweeën samen zullen werken en elkander aanvullen. "Ik vind 't zoo mooi +van u beiden", betuigde hij telkens, "dat u zoo iets wil en gaat +ondernemen".</p> + +<p>Ook over 't idee om op alle scholen gezondheidsleer en aanverwante +vakken te onderwijzen, heb ik gesproken, en ik deelde hem mede, dat ik +gaarne een cursus in die vakken, als gezondheidsleer, verbandleer, +ziekenverpleging wilde volgen, om die kennis later in onze school te +onderwijzen. Hij vond dat heel mooi. "In Indië kunt u dat niet, of dan +heel, heel moeilijk; in Europa is 't heel gemakkelijk; u heeft alles bij +de hand, en u zal in een paar jaar tijds klaar komen. U spreekt, +schrijft en leest toch gemakkelijk Hollandsch". Slotsom is: "Wij moeten +naar Holland gaan"."Met die plannen moèt u wel naar Europa gaan, hier +kunt u ze niet in verwezenlijking brengen. Ik zou 't vreeselijk jammer +vinden, als u uwe ideeën niet kon verwezenlijken". Ik vertelde hem ook +waaròm nog meer wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons wenschen. +Hij deelde onze gevoelens daarover.<span class="pagenum"><a name="Page_196" id="Page_196">[Pg 196]</a></span> Ook was hij 't eens met ons, dat +ons voorbeeld meer tot navolgen zal dwingen en onze ideeën meer verbreid +zullen worden, als wij onder bescherming der Regeering staan, werken. +Het Javaansche volk, dat te vergelijken is met een groot kind, houdt van +glans en schittering. Waar de machtige Regeering zich mee bemoeit, daar +heeft het respect voor.</p> + +<p>Toen ik den Heer Van Kol onze ideeën ontvouwde, vroeg hij me hoe ik +daarop was gekomen. Hoe belangstellend volgde hij alles, wat ik +voordroeg. "Schrijft u mijne vrouw?" vroeg hij er telkens door.</p> + +<p>Wij spraken over de opvoeding (als je dat tenminste zoo noemen mag) voor +dochters van den adel. Van Kol kende regentsvrouwen en wist van haar +eentonig leven.</p> + +<p>'t Werd tijd dat er aan de opvoeding der Javaansche meisjes wat gedaan +werd. Hij is de laatste man, tegen wien ik een betoog moet houden over +de beteekenis der vrouw in de maatschappij. Hoe vol liefde, eerbied, +vereering en waardeering sprak hij van zijne hoog en rijkbegaafde vrouw, +zijne leidster en raadgeefster!</p> + +<p>Die <i>groote</i> man, zich zoo klein makend voor zijne <i>vrouw</i>, klein van +gestalte, maar o zoo groot van hart en geest; 't ontroerde mij!</p> + +<p>Ik was zoo zacht gestemd in zijn gezelschap. Wat zal 't mij oneindig +goed doen, als Fortuna mij later in "Lali Djiwa" voert en ik weken lang +het gezelschap dier superieure zielen en geesten geniet! zal 't +gebeuren, Stella, zal het? Ik ben zóó bang, 't is zóó mooi, te schoon, +om waar te zijn. Hoevele keeren, vooral in den laatsten tijd, heb ik +gemeend de verwezenlijking mijner hartewenschen nabij te zijn, en 't +bleek telkens een droom te zijn geweest! Alleen als er iets droefs +gebeurde was 't <i>werkelijkheid</i>.</p> + +<p>Zóóveel hebben wij reeds voor onze zaak geleden, Stella; wij weten 't, +nog veel, veel meer zullen wij er voor moeten lijden. God geve, dat al +dat lijden en strijden niet vruchteloos, nutteloos moge zijn, dat +daaruit bloemen mogen opbloeien voor onze medemenschen! Wij zullen al +zóó dankbaar zijn, als met al dien strijd, smart en tranen, wij ook maar +één enkele bloem mogen plukken voor onze medemenschen! Als wij niet naar +Holland kunnen gaan, Stella, sta ons dan af aan Modjowarno. Véél mooie +illusies zullen daardoor vermoord worden, maar wees met ons<span class="pagenum"><a name="Page_197" id="Page_197">[Pg 197]</a></span> dankbaar, +dat wij ons <i>karakter hoog</i> hebben kunnen houden. Naar Modjowarno gaan, +beteekent voor ons, dood zijn voor de wereld, waarin wij tot dusver +geleefd hebben, maar voor de enkelen, wier onverdeelde sympathie wij +bezitten en wier meening voor ons van de hoogste waarde is, blijven wij +leven. Wij zullen niets meer kunnen doen voor de vrouwen der +aristocratie, wier lot juist zoo hard is (van zeer velen althans) en ons +met innig medelijden vervult, tenzij met de pen. En toch, beter nog dan +1000 bezielende woorden, is een enkel <i>sprekend voorbeeld</i>! Het zal +kracht bijzetten aan 't <i>woord</i>. Voor ons is Modjowarno gemakkelijker; +wij zullen daar geen tegenstand hebben te overwinnen noch vooroordeel!</p> + +<p>Het volk zal gaarne ons in zijn midden opnemen. De strijd, dien we daar +te voeren zullen hebben, is tegen ons zelve, tegen eigenaardigheden in +onze opvoeding.</p> + +<p>Men heeft mij aangeraden om <i>alles</i> wat ik denk en gevoel over 't zwaar +onrecht in onze vrouwenwereld, waaraan <i>verscheidene</i> vrouwen haar +ellendig bestaan danken, op schrift te brengen, hetzij in een brochure, +hetzij in een brief aan de Koningin. Het zal aan onze zaak heel veel +goed doen, als eene <i>vrouw</i> zelf, op dat onrecht wijst. Maar ik moet wèl +weten wat ik doe. Met mijn stem luide daartegen te verheffen, haal ik +mij den toorn en haat van heel de Javaansche mannenwereld op den hals. +Ik weet het, voor mij persoonlijk vrees ik noch dien haat noch dien +toorn; maar als ik onderwijzeres werd, zou 't kunnen gebeuren, dat ik +daardoor voor een klasse zonder leerlingen stond. Aan zoo iemand zal men +zijn kinderen niet ter opvoeding toevertrouwen. Ik zou met dàt te doen +de mannen tasten in hun egoïsme. Wee over hen, die in toestanden +grijpen, die 't grenzeloos egoïsme van mannen wettigen, rechtvaardigen!</p> + +<p>Het antwoord op mijn vraag, wanneer een Mohammedaansch meisje +meerderjarig is, heb ik gekregen. Het luidt: "Een Mohammedaansch meisje +is <i>nooit</i> mondig; wil zij vrij worden, dan moet zij eerst trouwen, +daarna kan zij weer scheiden".</p> + +<p>Wij moeten ons zelf <i>mondig</i> verklaren en de wereld <i>dwingen</i> onze +mondigheid te <i>erkennen</i>; wij <i>zullen</i> het!</p> + +<p>Je weet, dat Van Kol hier met een journalist kwam; deze gaf eene heele +beschrijving van de reis, die hij met den heer Van Kol meemaakte. Ook 't +bezoek aan de kaboepaten te Japara stond er in vermeld; en verbeeld je, +ook 't een en ander over ons onderhoud<span class="pagenum"><a name="Page_198" id="Page_198">[Pg 198]</a></span> met den heer Van Kol. Nu, men +weet dus, van welke richting we zijn. Ik hoop nu maar, dat die +publicatie van onze ideeën, instede van afbreuk te doen aan onze zaak, +haar ten goede zal komen. Voor 't eerst dan werd mijn naam in 't +openbaar samengenoemd met <i>mijn volk</i>; dáár hoort hij voortaan bij! Ik +ben er trotsch op, Stella, in één adem genoemd te worden met mijn volk! +</p><hr class="hra" /><p>Bewaar jij dat portret als een aandenken aan den driebond. Arm +klaverblaadje, 't was te mooi geweest, daarom moest het gescheiden +worden. 't Is het beste portret, dat er van ons bestaat, daar lijken wij +allen goed op. 't Was in de kerstdagen gemaakt, 't laatste portret, +waarop wij drieën als jonge meisjes staan. Dat groepje dunkt mij zoo +weemoedig. 't Was zoo mooi geweest, drie harten tezamen gepast aan één +steel, en nu is er één van afgescheurd. Of de wonden ooit genezen +zullen? Ik weet het niet, ze bloeden nog bij de minste aanraking.</p> + +<p>O, Stella, je weet niet, hoe we haar missen. Alles herinnert ons aan +haar, spreekt van onze lieveling. Wij voelen ons nu zoo <i>oud</i> al; het +verleden lijkt ons al eeuwen achter ons te liggen. En toch, 't is nog +niet eens een half jaar geleden, dat zij ons verliet!<span class="pagenum"><a name="Page_199" id="Page_199">[Pg 199]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a26_Mei_1902_V" id="a26_Mei_1902_V"></a>26 Mei 1902. (V.)</p> + + +<p>Uw laatsten brief, waarin ge zoo sympathiek over 't Javaansche volk +schreeft, heb ik vele malen herlezen. Ik vind 't gewoon zalig, dat gij +zoo vriendelijk over 't bruine ras, mijn volk, denkt. O, kon ik u allen +toch maar hier bij ons hebben; ik zou u zoo graag veel van mijn volk +laten zien. Waar zou men een volk beter kunnen leeren kennen en +begrijpen dan in den schoot van dat volk zelf, en dat is hier eene echt +Javaansche omgeving. Gij weet, dat gij allen ons ten allen tijde welkom +zijt.</p> + +<p>Ik vind het innig lief van u, om mij bij u te willen hebben; doch +helaas! voorloopig mag ik alleen maar uw goeden wil apprecieeren. Alleen +naar Buitenzorg reizen behoort op het oogenblik nog tot de verboden +vruchten. Maar wie weet of niet reeds gauw daarin eene verandering zal +komen! Zooveel, wat ons vandaag nog absoluut onmogelijk toeschijnt, +blijkt morgen een voldongen feit te zijn. 't Javaansche volk is een volk +van herinnering en sprookjes; in droomen en sprookjes gebeuren de +wonderlijkste dingen, en mijn door en door Javaansch hart houdt zich aan +de illusie vast, dat evenals in 't ver, ver verleden, ook in 't heden +wonderen kunnen gebeuren!</p> + +<p>O! als ge eens wist wàt de droomen zijn der Javaansche meisjes uwer +kennis! Mogelijk dat gij er u over verbazen zult, ze vreemd vinden, als +ik ze u vertel; maar, naar ik hoop, niet medelijdend de schouders er +voor zult ophalen. Gij weet, dat we dol, dol graag naar uw land zouden +willen gaan, nietwaar? maar niet waarom en waarvoor. Het meest voor de +hand liggende is, om vreemde landen en toestanden te zien en om er te +genieten en pret te maken. Wij voelen zóó veel voor ons volk, zijn lief +en leed gaan ons zoozeer ter harte; is 't wonder, dat er in ons een +groot verlangen is, om wàt te kunnen doen, dat ons volk tot heil en +zegen strekt?</p> + +<p>Wat dat nu te maken heeft met ons verlangen naar uw land? Wij zouden zoo +innig graag daar kennis willen vergaderen voor ons volk. Het mooie van +andere volkeren, van uw volk in de eerste plaats, te kunnen geven aan +ons volk, niet om zijn eigen karakter te verdringen, te vervangen, maar +om de goede eigenschappen, die het reeds heeft, te <i>veredelen</i>; dat +staat ons voor oogen!</p> + +<p>O! mede te kunnen arbeiden aan 't heerlijke, grootsche werk,<span class="pagenum"><a name="Page_200" id="Page_200">[Pg 200]</a></span> de +beschaving, veredeling van een volk, is ons een ideaal allen +levensstrijd waard.</p> + +<p>'t Is zoo jammer, dat wij zoo ver van elkander afwonen, wat zou ik 't +heerlijk vinden om veel met u gedachtenwisseling en wrijving te houden. +In een gesprek kan men zooveel beter uitdrukken wat men denkt en wil.</p> + +<p>Onze correspondentie is mij hoe langer hoe aangenamer, wij ontmoeten +elkaar op zoo menig punt.</p> + +<p>Wat zou ik u graag mijn volk willen leeren kennen en begrijpen, zooals +ik het ken en begrijp. Daar is zooveel liefs en poëtisch bij. Er moest +op Java een wonderartiest opstaan, die in mooie taal zijne landgenooten +van 't volk, in welks midden hij woont, vertelt evenals Fielding het +gedaan heeft van het Burmaansche volk.</p> + +<p>In plaats daarvan, dat beruchte boek van Veth, dat zooveel pennen in +beweging heeft gebracht en een storm van verontwaardiging heeft doen +opgaan!</p> + +<p>Welk land heeft zijne gebreken niet? Indië evengoed als elk ander land +op den aardbol. Arm Indië, in 't buitenland weet men al zoo bitter +weinig van u, en boeken als dat van Veth, zullen zeker niet de +belangstelling in u doen toenemen, wel u doen afstooten!</p> + +<p>Augusta de Wit daarentegen schrijft zoo innig sympathiek en in welke +schoone taal over Indië! Wij lezen haar stukjes in de Gids met zoo'n +genot.</p> + +<p>En wat de natuur en kunst betreft, daarover "droomt" (zijn +lievelingsuitdrukking) Borel zoo heerlijk mooi; over andere onderwerpen +is Borel minder goed te spreken, daarover gaat hij hand aan hand met +zijn vriend Veth mee. Kent gij Borel's stukje over de gamelan? Wij +vinden 't een juweeltje! Hebt gij dat mooie artikel van Martine Tonnet +over de Wajang Orang aan 't Djokjasche hof, in de Gids, gelezen? Ook dat +is een juweeltje. Borel moest ook eens zoo'n srimpie dans bijwonen; wat +zal hij dan verrukkelijk aan 't dichten gaan! Die dans der Solosche en +Djokjasche prinsessen moet goddelijk mooi zijn! 't is de dans der +dansen, zegt men. 't Is jammer, dat wij er niet naar toe kunnen gaan. +Men heeft ons er dikwijls genoeg voor gevraagd, maar wij vinden 't zoo +eng om in hofkostuum gekleed te gaan. Aan 't hof moèt iedereen zoo +gekleed gaan (als eene bruid).</p> + +<p>Doch nu dwaal ik geheel van mijn onderwerp af. Wij houden<span class="pagenum"><a name="Page_201" id="Page_201">[Pg 201]</a></span> dol veel van +lezen, en 't spijt ons zoo innig, innig, dat wij geen talen kennen. Er +is hier geen gelegenheid om die te leeren; 't is al heel mooi, dat wij +ons in uw taal kunnen verstaanbaar maken. Hè, en wij zouden zoo +zielsgraag die talen willen leeren. O! we verlangen er zóó naar, al die +mooie werken in 't oorspronkelijk te kunnen genieten! Hoe mooi eene +vertaling ook is, 't oorspronkelijke is steeds mooier. Kent gij dat +beelderige sprokenboek van Marie Marx-Koning? Wij vinden 't zoo mooi. 't +Komt mij voor, dat zij eene vurige bewonderaarster is van Van Eeden. De +grondgedachte van "'t Viooltje, dat weten wilde", vind ik in "De Kleine +Johannes" terug. Vindt ge ze ook niet innig fijn, en o zoo mooi en waar +gedacht en zoo prachtig weergegeven?</p> + +<p>Met belangstelling las ik hetgeen ge mij van uw protegeetje schreeft en +van de armen in 't algemeen in Holland. Ja, van die bittere ellende der +armen, als 't winter is, hoor ik veel. Arme, arme stumperds! Ik +correspondeer met een Friezinnetje; zij vertelde mij veel van de +toestanden in Holland, vooral van de armen in Friesland. Zij heeft veel +in den winter op den kouden grond gezeten bij arme menschen, die in +krotjes op de hei wonen. Barre winter, geen werk, geen eten, geen vuur, +geen kleeren, geen warm dek—en schreiende kinderen. Bitter hard is 't.</p> + +<p>Zulke ellende kennen we hier niet, doch wacht, laat ik niet te hard +spreken. In onze buurt wordt zoo bitter ellende geleden. Geen kou, ja, +maar steenen en zand zijn tot dusver oneetbaar. Men ziet en hoort +zooveel ellendigs.</p> + +<p>Waar moet 't heen? Ge hebt zeker ook gehoord van de 500 weezen, die +hunne ouders aan de cholera verloren hebben. Arme stumperds; zoo jong en +reeds ouderloos; doch ze hebben of zullen het nu beter hebben, dan ze +het bij hunne eigen ouders ooit hadden en zouden kunnen hebben. Voor hen +wordt nu <i>gezorgd</i>, terwijl bij hun eigen ouders weinig of niets om hen +bekommerd werd.<span class="pagenum"><a name="Page_202" id="Page_202">[Pg 202]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a10_Juni_1902_VIII" id="a10_Juni_1902_VIII"></a>10 Juni 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Nederlandsch is steeds mijn lievelingsvak geweest, en velen beweren, dat +ik er goed thuis in ben; maar, ach, hemeltje! taalgevoel is nog lang +geen taalkennis! Gelukkig, dat ik zoo innig, innig veel van de +Nederlandsche taal houd. Ik kan dus begrijpen wat een straf 't is voor +menschen, die geen gevoel voor die taal hebben en Nederlandsch moeten +leeren.</p> + +<p>Na taal vind ik aardrijkskunde verrukkelijk; ook mag ik graag rekenen; +maar met geschiedenis sta ik nog steeds op gespannen voet. Niet dat ik +niet van geschiedenis houd, ik vind haar juist hoogst interessant en +zeer leerrijk; maar de vorm, waarin zij ons in de leerboeken voorgezet +wordt, heeft weinig bekoring voor mij. In dat vak moet ik een +leermeester hebben, die 't meest droge interessant voor mij weet te +maken. Wat ik van geschiedenis verrukkelijk vind, is de oude +geschiedenis; jammer, dat er maar zoo'n klein stukje in voorkomt. Dat +zou ik dolgraag kennen, de geschiedenis der Egyptenaren, de oude Grieken +en Romeinen.</p> + +<p>Met innige belangstelling volgen wij alles, wat de couranten aangaande +de tentoonstelling<a name="FNanchor_1_40" id="FNanchor_1_40"></a><a href="#Footnote_1_40" class="fnanchor">[1]</a> vertellen. Hoe klopt ons 't harte en tintelen onze +oogen, daar wij niets dan veel moois ervan lezen! U allen heeft wel wil +van uw nobel werk, en wenschen wij u allen en vooral ons volk, te wiens +bate dat werk is ondernomen, hartelijk geluk met het schitterend succes +der tentoonstelling. Verrukkelijk vind ik 't, dat 't Japarasche +houtsnijwerk zoo de aandacht trok.</p> + +<p>He, wat zouden wij graag dat prachtige koperwerk willen zien, wij zagen +zoo weinig nog maar, en dan nog wel niets bijzonders, op dat gebied.</p> + +<p>Wat deed ons 't enthousiasme van 't Europeesch publiek voor den arbeid +en de kunst van ons volk innig, innig goed! Wij zijn zoo gaarne trotsch +op ons volk, zoo weinig gekend, en zooveel miskend!</p><hr class="hra" /><p>Wij waren +zoo kalm en gerust toen wij den heer Van Kol spraken; 't was of wij een +ouden vertrouwden vriend voor ons<span class="pagenum"><a name="Page_203" id="Page_203">[Pg 203]</a></span> hadden en vergaten geheel, dat hij +was een wildvreemde. Hij was ook zoo eenvoudig, zoo vriendelijk, zoo +vaderlijk voor ons; dàt was het, dat onze harten met vol vertrouwen voor +hem deed ontsluiten. Hij maakte 't ons zoo gemakkelijk, en kwam ons zoo +hartelijk tegemoet. Wij hoefden niet veel te zeggen; hij begreep ons +dadelijk en zoo goed!</p> + +<p>Voor 't eerst weer, na langen, langen tijd verstomd te zijn geweest, +zong 't vogeltje in onze borst jubelend liederen.</p> + +<p>Dat waren weelde-uren, die wij met hem samen doorbrachten.</p> + +<p>Hoe u die zielsverrukking te beschrijven, wanneer wij in een ander volle +sympathie vinden voor hetgeen in ons oog mooi is, vooral wanneer dat +mooi een kind is van ons eigen diep denken en voelen!</p> + +<p>Ik dacht weer aan zekere dagen in 't najaar van 1900. Hoe had mijn +vogeltje toen ook gejubeld heerlijke, schoone liederen, van weelde, +geluk en dankbaarheid! Er kunnen toch ontzaglijk mooie oogenblikken in +'t leven zijn! En de herinnering aan zulk een oogenblik is een schat +voor 't leven; zij is een licht in donkere dagen, is een lafenis voor de +ziel, wanneer zij door melancholie bevangen wordt.</p> + +<p>'t Was toch zoo innig aardig van den heer Van Kol om hier te komen, die +vermoeiende reis naar ons uithoekje te maken, ter wille van hem geheel +vreemde menschen. Hij vaarde niet dadelijk met ons in hetzelfde +schuitje, o neen!<a name="FNanchor_2_41" id="FNanchor_2_41"></a><a href="#Footnote_2_41" class="fnanchor">[2]</a></p><hr class="hra" /><p>We willen van onze leerlingen volstrekt +geen halve Europeanen maken, of Europeesche Javanen. Met de vrije +opvoeding beoogen wij, vóór alles om van de Javanen, èchte Javanen te +maken, Javanen, <i>bezield</i> met <i>liefde</i> en <i>geestdrift</i> voor hun land en +volk, met een <i>open oog</i> en <i>hart</i> voor hunne schoonheden en—nooden! +Wij willen ze geven 't mooie der Europeesche beschaving, niet om hun +eigen mooi te verdringen of te vervangen, maar om 't te <i>veredelen</i>.</p> + +<p>Door kruising van planten en dieren van verschillende soorten verkrijgt +men veredelde plant- en diersoorten. Zal 't niet even zoo gaan met de +zeden der volkeren? Wanneer het goede van het eene gemengd werd met dat +van een ander, zou daaruit niet veredelde zede voortspruiten?<span class="pagenum"><a name="Page_204" id="Page_204">[Pg 204]</a></span></p> + +<p>Nu 't antwoord, "waarom 't absoluut Holland moet zijn", eene vraag +verleden door u gedaan.</p> + +<p>R. omdat voor een van beide gekozen vakken zij slechts in Holland kan +worden opgeleid.</p> + +<p>En ik, wat heb ik aan te voeren? ik kan hier even goed klaar komen als +in Holland. Zeer zeker, maar wanneer ik in Holland mijne opleiding +ontving, zou ik niet beter berekend kunnen zijn voor mijne taak als +onderwijzeres en opvoedster? Mijn gezichtskring zou verruimd worden, +mijn geest verrijkt, en dit alles zou ongetwijfeld ten goede komen aan +de vervulling van mijn taak.</p> + +<p>Europa zal mij zooveel leeren en geven, dat mijn eigen land mij niet +geven en leeren kan.</p> + +<p>Behalve de gewone vakken van 't lager onderwijs en handwerken, zou ik o +zoo graag op onze school (!!!) nog één vak onderwezen zien: de kennis +van ons lichaam, zijn in- en uitwendigen bouw plus den dienst, die elk +onderdeel van 't menschelijk organisme te verrichten heeft voor de +instandhouding van 't leven en de gezondheid. Vele ongelukken waren niet +gebeurd of dan tot een minimum teruggebracht, indien die nuttige kennis +'t eigendom van velen ware! Om maar iets te noemen, onlangs werd een +meisje door den tram overreden. Zij werd naar de kotta getransporteerd +om onder geneeskundige behandeling te worden gesteld; zij kwam er aan +als lijk; 't arme kind was gewoon doodgebloed, omdat noch de politie, +noch 't trampersoneel, eenig verstand had van 't samenstel der aderen, +evenmin van verbinden. Die kennis van gezondheidsleer, ziekenleer en +verbandleer moeten tot onze opvoeding behooren, vind ik. Eens in zijn +leven moèt de mensch, inzonderheid de vrouw, voor een ziekbed staan, van +dierbaren, of van vreemden; ellendig is 't dan met onze handen verkeerd +te staan, wat onvermijdelijk is, als men niets geen kennis bezit op dat +gebied. Die ellende heb ik diep gevoeld, toen ik een mijner dierbaren +doodziek zag liggen.</p> + +<p>Die kennis wil ik mij verwerven en ze op onze school onderwijzen; dat +kan ik in Holland gemakkelijk, waar alles bij de hand is.</p> + +<p>En waarom, nog meer, wij een tijdelijk verblijf in Europa wenschelijk +voor ons achten, 't is om er ons te zuiveren van hinderlijke invloeden +onzer Inlandsche opvoeding, waaraan wij niet ontsnapt zijn, helaas!</p> + +<p>Wildvreemde Europeanen, al was 't een bataljon, beweert zus<span class="pagenum"><a name="Page_205" id="Page_205">[Pg 205]</a></span> R., te +ontmoeten, vinden wij niets; voor één vreemden Javaan kruipen we schuw +in onze schulp.</p> + +<p>Zoo is 't met meer dingen.</p> + +<p>Wij willen ons geheel losmaken van de knellende banden onzer +ingewortelde gebruiken, aan welker invloed wij niet hebben kunnen +ontkomen; alle vooroordeel, dat ons nog aankleeft en remmend werkt, van +ons afwerpen, opdat onze geest frisch en vrij, des te breeder zijn +vleugels zou kunnen uitslaan, dat ten goede moet en zal komen van 't +werk, dat wij willen ondernemen.</p> + +<p>Daarvoor moeten wij in een geheel andere omgeving komen, in een ander +land, met heel andere zeden, gebruiken, gewoonten en toestanden. Wij +verwachten van Europa, dat het ons beter zal voorbereiden, toerusten +voor 't werk, dat wij willen verrichten; dat 't ons stalen, ompantseren +zal, voor menige giftige pijl, die zeker vele landgenooten op ons zullen +afschieten, omdat wij anders durven zijn dan zij.</p> + +<p>Europa zal ons leeren inderdaad <i>vrij zijn</i>!</p> + +<p>Heb ik 't "waarom" goed uitgelegd? Ik hoop, dat u mij begrepen heeft.</p> + +<p>En—kunt u met me medegaan?</p> + +<p>Er is nog meer, waarom wij een tijdelijk verblijf in Europa voor ons +wenschen, doch bovenstaande is u, hoop ik, genoeg.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_40" id="Footnote_1_40"></a><a href="#FNanchor_1_40"><span class="label">[1]</span></a> Deze tentoonstelling werd te Batavia gehouden om de +aandacht te vestigen op de Inlandsche kunstnijverheid en kunst, welker +bestaan door de meesten ontkend werd.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_41" id="Footnote_2_41"></a><a href="#FNanchor_2_41"><span class="label">[2]</span></a> Het hier volgend overzicht van het gesprek is reeds +opgenomen op blz. <a href="#Page_193">193</a> e.v. +</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_206" id="Page_206">[Pg 206]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a17_Juni_1902_V" id="a17_Juni_1902_V"></a>17 Juni 1902. (V.)</p> + + +<p>'k Las zoo pas in de krant, dat eenige Chineesche meisjes het verzoek +gedaan hadden, mede aan 't onderwijzeresexamen te mogen deelnemen! +Hoera!, voor den vooruitgang! Ik was er toch zoo in mijn hum over! De +Chineezen zijn heel streng, wat betreft de handhaving der oude +tradities; nu zien wij maar, dat de strengste en oudste traditie toch +verbreekbaar is! Dat geeft mij moed en hoop!</p> + +<p>Wat verlang ik die dappere Chineezinnetjes te kennen! Ik zou zoo gaarne +hare gedachten, ideeën, en gevoelens willen kennen, haar "ziel"!</p> + +<p>Ik heb steeds verlangd naar een Chineesch vriendinnetje! Ik zou zoo +graag het zieleleven van zoo'n Chineezinnetje willen kennen! Veel poëzie +zal er zeker in zijn! Hebt ge wel eens een Chineesche bruiloft +bijgewoond?</p> + +<p>Ik eens, en zal dat zeker nooit vergeten! Ook de Chineezen gedenken in +vreugde en droefheid hunne afgestorvenen.</p> + +<p>Op Semarang heeft een Chineesche millionnair een prachtigen Chineeschen +tuin aangelegd. Hij ligt op een heuvel, en is o, zoo mooi! Kunstmatige +rotsen, grotten, heuveltjes, begroeid met varens, bloemen en +miniatuur-vruchtboompjes worden afgewisseld door parkjes en +slingerpaadjes.</p> + +<p>Er staat een mooie koepel te midden van een veelhoekigen vijver, waarin +goerami's en goudvisschen rondzwemmen; er naast staat een heuvel, waarin +een grot is, met een badkamertje; door een wenteltrap, die door die grot +loopt, komt men boven op 't heuveltje, waarop twee miniatuur-tempeltjes +staan, vruchtboompjes en allerhande bloemen groeien en bloeien. 't Is +een werkelijkheid geworden sprookje; alleen de kaboutermannetjes en +zilverschitterende elfjes moeten nog uit de rotsspleten en holen te +voorschijn komen om de sproke te volmaken.</p> + +<p>De gedachte is één <i>poëzie</i> en de uitvoering <i>kunst</i>! Maar wáár is de +<i>kunst</i> zonder <i>poëzie</i>? Al wat goed, wat hoog, wat heilig is, in één +woord al wat <i>schoon</i> is in 't leven, is poëzie!</p> + +<p>Wij hebben den Chinees gezien, die dat moois schiep. Een doodgewone, +sjofele baba! Beelden van pleisterwerk, menschen-draken, tijgers, staan +op 't gras verspreid, die ook waren de scheppingen van dien Chinees.<span class="pagenum"><a name="Page_207" id="Page_207">[Pg 207]</a></span></p> + +<p>'t Is jammer, dat men op de poort, die toegang verleent tot dien +sprookjestuin, twee beelden van Europeesche afkomst heeft geplaatst; dat +verstoort de harmonie.</p> + +<p>Zijt ge ook op Batavia geweest, om de Tentoonstelling te zien? Ja, +zeker! En wat zegt gij nu wel van 't bruine ras? Wat zegt ge van zijne +kunstuiting?</p> + +<p>O! ik ben zoo gaarne trotsch op mijn volk. Het kan toch wèl wat! Maar +gij, Hollanders moet hen leiden! En dat wilt gij, niet waar?</p> + +<p>Wij zijn met kinderen te vergelijken, en gij zijt onze beschermers. Aan +u om ons te leiden, te vormen tot mannen en vrouwen!</p> + +<p>Ik geloof, dat gij géén ondankbare pupillen en leerlingen zult hebben!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a21_Juni_1902_VI1" id="a21_Juni_1902_VI1"></a>21 Juni 1902. (VI.)<a name="FNanchor_1_42" id="FNanchor_1_42"></a><a href="#Footnote_1_42" class="fnanchor">[1]</a></p> + + +<p>Raden Adjeng Kartini, dochter van Raden Mas Adipati Ario Sosroningrat, +Regent van Japara, 23 jaar oud, geboren op Majong, Afdeeling Japara, op +21 April 1879, zou gaarne voor het <i>onderwijs</i> (<i>hulp</i>-en <i>hoofdacte</i>) +willen opgeleid worden, en die opleiding in <i>Nederland</i> ontvangen. Dit +laatste, eerstens om den blik te verruimen, den geesteshorizont te +verwijden, vooroordeelen, die haar nog aankleven en belemmerend werken, +af te werpen, verschillende inrichtingen van onderwijs en opvoeding +aldaar te bezoeken om zich op de hoogte te stellen van de wijze van +opvoeding en onderwijs in Nederland; dit alles ten einde des te beter de +taak te kunnen vervullen, die zij zoo gaarne op zich wilde nemen.</p> + +<p>Tweedens, om er cursussen in gezondheidsleer, zieken- en verbandleer, +zoomede eerste hulp bij ongelukken, te volgen, ten einde deze hoogst +nuttige en noodige kennis aan de Javaansche vrouwen te kunnen leeren.</p> + +<p>Het hoofddoel is: het mooie der Nederlandsche beschaving te geven aan +ons volk, ten einde zijne zeden te veredelen; dàt volk<span class="pagenum"><a name="Page_208" id="Page_208">[Pg 208]</a></span> te brengen tot +hooger zedelijk standpunt, als middel om tot betere, gelukkiger +maatschappelijke toestanden te komen. Het middel, dat wij daartoe +wenschten aan te wenden is: oprichting van scholen voor Javaansche +meisjes. Voorloopig als proef en voorbeeld, een school, <i>internaat</i>, +voor dochters van Inlandsche hoofden; het doel hiermee beoogd is: Java +beschaafde, ontwikkelde moeders te geven, die hare beschaving en +ontwikkeling op hare kinderen zullen voortplanten; hare dochters, die +weder moeders zullen zijn; haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn, +mede te waken over het wel en wee van 't volk!</p> + +<p>Zoo zullen dan de moeders een groote factor zijn tot het krachtig +verbreiden der Nederlandsche beschaving onder het Javaansche volk.</p> + +<p>Mijn verzoek is, of de Regeering genegen is, mij haar steun te verleenen +om bovenstaande ideeën tot werkelijkheid te brengen; nu, om de kosten +der geheele opleiding (overtocht heen en terug, studie, verblijf, etc.) +op zich te nemen; en later bij de beëindiging mijner studiën, mij in +staat te stellen een internaat te openen voor dochters van Inlandsche +hoofden.</p> + +<p>Gaarne zouden wij willen vernemen, wat wij in deze te doen hebben. Moet +er een verzoekschrift worden ingediend? Heerlijk zou 't zijn, als dat +niet hoefde; maar zoo 't moet, wie moet 't doen. Vader of wij? En aan +wie? den Gouverneur-Generaal of de Tweede Kamer? U dragen wij met vol +vertrouwen onze belangen op. Wij weten, wij <i>voelen</i> het, dat onze zaak +in u een grooten steun en warmen verdediger heeft gevonden; dat u er +alles voor zal doen, wat u kan, om haar tot een goed einde te brengen; +en dat zoo u ons een weg aanwijst, die de beste zal zijn, welken wij te +volgen hebben, omdat het ook <i>uw doel, uw illusie</i> is: het volk van Java +gelukkig te maken!</p> + +<p>Van <i>onze ouders</i> hebben wij de <i>toestemming</i> gekregen om ons leven te +wijden aan de verwezenlijking onzer ideeën voor ons volk. Gemakkelijk +was 't hun niet afgegaan ons die te geven; 't viel hun hard en zwaar +ons, hun kinderen, 't dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan +een leven, dat wèl aan 't Schoone is gewijd, maar dat vòl moeiten zal +zijn, omdat dàt nu eenmaal het lot is aller baanbrekers, op welk gebied +en ten welken tijde ook.</p> + +<p>Maar toen zij zagen, hoe ernstig en oprecht ons willen is, hoe <i>ons +geluk</i> samengeweven is met <i>ons ideaal</i>, toen weigerden<span class="pagenum"><a name="Page_209" id="Page_209">[Pg 209]</a></span> zij niet +langer, en spraken dat woord uit, dat aan ons leven en streven hoogere +beteekenis gaf.</p> + +<p>Door <i>onze beminde Ouders</i> zijn we gewijd aan het heil van ons +volk!—<i>hun zegen</i> rust op ons streven!</p> + +<p>'t Zou ontzettend hard voor ons zijn, ons leven breken, indien wij +zònder dàt moesten doen; wij hebben onze Ouders zoo zielslief! Maar wij +zouden nooit vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij, +toegevende aan onze kinderliefde, die krachtige roepstem in ons +binnenste smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken +voor de Gemeenschap, voor het eeuwige doel van het Leven, dat Volmaking +heet!</p> + +<p>Daarom zijn we onze Ouders zoo innig dankbaar, dat zij ons hunne +toestemming gaven.</p> + + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_42" id="Footnote_1_42"></a><a href="#FNanchor_1_42"><span class="label">[1]</span></a> Deze brief aan den Heer Van Kol houdt in de formuleering +van hetgeen de schrijfster zich voor oogen stelde.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a12_Juli_1902_II" id="a12_Juli_1902_II"></a>12 Juli 1902. (II.)</p> + + +<p>Vader en Moeder hebben <i>beiden hunne volle toestemming</i> gegeven.</p> + +<p>Wij hadden stormen verwacht, bliksemschichten en donderslagen. O! ik kan +er mij nog niet goed indenken! Dat Vader zou toestaan, dàt konden wij +verwachten; maar dat Mama er zich bij neerleggen zou, dat hadden wij +nièt durven droomen! Wij zijn <i>niet</i> van elkaar vervreemd, nu het tot +een verklaring is gekomen tusschen Mama en ons; o God, wie had 't +gedroomd, dat wij elkaar juist er door nader zouden komen!</p> + +<p>Eindelijk kwam 't tot eene verklaring. Waar ik die kalmte van daan +haalde, toen Mama met ons sprak, vanwaar dat kalme, bedaarde betoog, ik +weet het niet. Ik had niet eerst overdacht wàt ik zeggen zou; ik kòn +niet denken, ik had te veel aan 't hoofd. Maar toen 't op spreken +aankwam, kwamen de juiste woorden me als van zelf over de lippen. Wie +had het gedaan, mij die woorden in den mond gelegd? wie? wie?</p> + +<p>Er is een Macht, hooger, grooter, dan al de aardsche tezamen. Goede +geesten hadden ons stellig omzweefd en ons die woorden in den mond +gelegd, toen wij daar opkwamen voor ons geweten, onze ideeën, ons +ideaal! Nog hoor ik Mama diepbedroefd zeggen: O, kind, waarom heb je mij +niet vertrouwd? Wij hebben<span class="pagenum"><a name="Page_210" id="Page_210">[Pg 210]</a></span> <i>schuld beleden</i> en <i>alles</i> Mama verteld. +Arme, lieve Moeder! wij zijn niet waard, om die lieve, trouwe ziel de +voeten te kussen.</p> + +<p>Kon ik u maar zeggen, wat Mama voor ons is geweest al die lange jaren; +wat zij nu nòg is voor ons. Nu eerst beseffen wij ten volle, wat een +schuld wij aan haar hebben, eene wereld vol liefde en dankbaarheid! 't +Stemt ons zóó dankbaar, dat wij in vrede van Mama zullen gaan, in den +dienst van 't Goede, dat Mama nu <i>kent</i> en <i>erkent</i>. Wij zijn thans niet +meer uitgelaten in onze vreugde, als vroeger, ja, als kort geleden nog; +wij zijn nu stil, innig dankbaar!</p> + +<p>En nu Vader; ik had mij op 't ergste voorbereid, toen ik naar hem ging, +om zijne toestemming te vragen. O! waar ik die kalmte, die bedaardheid +vandaan had, toen ik sprak, ik weet het niet! Mijzelf klonk mijne kalme, +bedaarde stem vreemd in de ooren; ik, buskruit, nu zóó kalm en bedaard! +Ik was onbewogen, maar toen dàt woord was uitgesproken, waarom ik kwam, +en ik zag hoèveel dàt mijn lieven Vader kostte, smolt weg de ijskorst +van mijn hart. O! zoo graag had ik mijn armen om hem heen geslagen, hem +woorden van troost gezegd, maar mijne spieren en mijne stem weigerden +nog hun dienst. Ik zat voor hem op den grond en keek hem aan, aldoor, +aldoor, met een nevel voor mijne oogen! Diep voelde ik zijn smart, ik +leed met hem. O! ik zou hem wel alles weer willen teruggeven!</p> + +<p>In mijn hart rees de bede op: "Vader, vergeef me! O! mijn Vader, vergeef +uw kind, zij kòn niet anders!"</p> + +<p>'t Was den <i>21sten Juni</i>; ik koos juist <i>dien</i> dag, <i>uw</i> geboortedag, +voor dien zwaren gang naar Vader, omdat ik U, mijn Moedertje, bij me +wilde hebben in deze moeilijke oogenblikken. Goede geesten omzweefden +me; mijn Hemelsche Vader stond mij bij in mijn strijd tegen mijn +aardschen. Toen ik weer alleen was na dien, en had wat ik wenschte, was +er géén jubel in mijn hart. 't was vol van medelijden, meevoelen met het +leed van mijn dierbaren beminde. Hèm waren mijne tranen gewijd, niet der +vreugde of den dank. Uit 't diepst mijner ziel steeg de bede op: "O! +mogen uit 't groote offer mijner Ouders bloemen bloeien en vruchten +groeien voor ons land en volk!"</p> + +<p>Nog dienzelfden dag, <i>21 Juni</i>, schreven wij den heer Van Kol naar +Batavia, op zijn verzoek. Die brieven bevatten eene opgave onzer namen, +leeftijd, ideeën en verlangen.<span class="pagenum"><a name="Page_211" id="Page_211">[Pg 211]</a></span></p> + +<p>Wat wij behoefden was slechts de <i>vaderlijke toestemming</i>, zonder deze +konden zij niets voor ons doen.</p> + +<p>Nu is dit beletsel weggevallen; de rotsblok, die onzen weg versperde is +weggekanteld. Nu staan we voor een tweede, d.i. 't financieele. Onze +Ouders kunnen onmogelijk onze opleiding bekostigen en dat willen wij ook +volstrekt niet van hen vergen.</p> + +<p>Eergisteren kreeg ik een langen en zeer ernstigen brief van mevrouw Van +Kol. Als ik hem niet nog noodig had, of het niet te veel gevergd zou +zijn van mijn abnormale vingers, hem over te schrijven, dan had ik hem o +zoo naar u gestuurd om hem met u te bespreken. Nu zal ik me maar bepalen +tot het aanvoeren van enkele punten daarin: de globale indruk, dien we +ervan kregen, is, dat wij er zoo dankbaar voor zijn! Zij heeft ons meer +gegeven dan zedelijken steun; zij heeft ons iets van haar zelf gegeven, +iets heel innigs, dat leeft in haar hart en hare ziel!</p> + +<p>Er is een Licht tot ons doorgedrongen, een hoog, heilig Licht. 't Is of +wij eene wijding hebben ontvangen! Wij hebben géén angst, géén vrees +meer; wij zijn <i>gerust</i>, wij <i>vertrouwen</i>, wij <i>geloven</i>! O! wat zijn we +nog laag, o zoo laag bij den grond! O! dat wij 't eens zoover brengen +mogen, dat <i>wij niet meer onszelven leven, maar den geest in ons</i>. Geen +jubelend, opbruisend geluk vervult ons, maar stille, dankbare vreugde! +O! God, wij zijn zoo dankbaar, zoo dankbaar, dat wij <i>gevonden</i> hebben; +door véél twijfel, ongeloof en materie zijn wij er gekomen. Ik kan u ons +beider zieletoestand niet beschrijven, die laat zich niet beschrijven; +dien moet men <i>voelen</i>.</p> + +<p>Wat ik u wel kan zeggen is, dat wij er zoo dankbaar gelukkig meê zijn, +dat ons leven er mooier door is geworden, en ons streven een hoogere +betekenis heeft gekregen.</p> + +<p>Wij hebben zooveel, zooveel nagedacht in den laatsten tijd. Wij zochten +zoo ver, zoo ver het Licht, en 't was zóó nabij, steeds bij ons, <i>het is +in ons</i>!</p> + +<p>Wij voelen ons nu zooveel sterker, en zien de dingen onder een heel +ander licht. 't Was al lang aan 't werken en groeien in onze ziel, wij +wisten 't niet; en Mevrouw Van Kol heeft 't gordijn voor onze oogen +weggeschoven. O! daar zijn we haar zoo innig dankbaar voor, dankbaarder +nog dan voor al 't andere, dat zij voor ons deed en doen zal.<span class="pagenum"><a name="Page_212" id="Page_212">[Pg 212]</a></span></p> + +<p>Vóór ik haar brief ontving, vroeg Ma me: "Wie heeft jou op die ideeën +gebracht?" en toen reeds antwoordde ik: "God heeft ze ons ingegeven".</p> + +<p>Natuurlijk dat Ma gepoogd had ons terug te houden van ons voornemen, +maar toen zij zag, dat wij ons niet lieten weerhouden, zeide zij met +berusting: "Welnu kinderen, ik zal denken en gelooven, dat dàt jullie +<i>bestemming</i> is; dat <i>God</i> jullie tot dat leven heeft <i>bestemd</i>."</p> + +<p>Mevrouw Van Kol schreef ons: "Er zijn dingen, waarvoor we de menschen en +hun steun noodig hebben, maar er zijn nog veel meer dingen, waarin wij +God alléén kunnen gebruiken. Hij is 't, die, iemand tot een taak +geroepen hebbend, hem daartoe de <i>innerlijke</i> kracht en volharding +geeft. Geloof mij, 't is de taal der innerlijke ervaring. U staat nog +vóór 't leven en vóór uwe taak. Als u er eenmaal midden in zijt, zult u +ervaren: "dan pas zijn wij vrij en sterk en de rechte menschenvrienden +en helpers, als wij onzen steun niet uitsluitend of in de eerste plaats +zoeken bij de menschen, maar bij <i>ons zelf</i> en bij <i>Vader—God</i>. Het +stoffelijke moet er óók zijn, u <i>moet</i> geholpen worden, hoe dan ook. +Niet iederen dag bieden zich op de groote levensmarkt zulke frissche en +reine krachten aan voor zulk goed werk. Die moeten aangenomen, en in +goeden zin geexploiteerd worden. Als de Regeering niet helpt, dan moet +de Vereeniging "Oost en West" het doen".</p> + +<p><i>Ongevraagd</i> zeide "Oost en West" ons hare hulp en medewerking toe. +Mevrouw Van Kol zond ons de krant, waarin dit stond. De reisbeschrijving +van den heer Stoll was er in opgenomen, en aan 't slot, waarin de +schrijver 't over ons had, schreef "Oost en West": "Wij vertrouwen, dat +de heer Van Kol, die van de oprichting af, lid is van "Oost en West", +niet vergeten zal hebben haar te zeggen, dat zij bij haar edel streven +ook ten volle rekenen kan op de hulp en steun onzer vereeniging."</p> + +<p>Mevrouw Van Kol heeft naar aanleiding van het stukje, een paar woordjes +ingezonden, waarin zij vertelde, hoe zij over ons dacht, naar aanleiding +van onzen brief, zóó voor ons den weg banend tot 't hart van 't +Javanenlievend publiek dat "Oost en West" leest.</p> + +<p>Zij vroeg me de toestemming mijn brief in zijn geheel te mogen +publiceeren in dat blad.</p> + +<p>Ik vind 't erg naar, maar 't is in <i>ons belang</i>. "Uit niets"<span class="pagenum"><a name="Page_213" id="Page_213">[Pg 213]</a></span> schreef ze +verder, "kan dat vriendenpubliek uw hart zóó goed leeren kennen en uw +streven zóó waardeeren, als uit dien eenvoudigen brief, waarin de +jeugdige Javaansche haar gemoed zonder voorbehoud uitstort voor eene +oudere vrouw, van wie zij steun en sympathie verwacht. Er is niet één +woord in dien brief, dat 't publiek niet zou mogen lezen; en werkelijk, +ik weet geen beter middel om u in te leiden bij dezen kring, die 't wel +meent met Java en den Javaan. Overwin uw schroom, dien ik wel begrijp en +zeg, ja!"</p> + +<p>Ik heb hieromtrent nog geen besluit genomen; ik zou eerst Vaders +toestemming daartoe moeten hebben. Vader heeft juist gevraagd om de zaak +zooveel mogelijk geheim te houden; als de Regeering "ja" zegt, dan mag +de wereld er van hooren. Zeer waar is 't, dat wij zeer voorzichtig onzen +weg moeten kiezen, maar de ondervinding van den laatsten tijd heeft ons +geleerd, dat met publiciteit wij meer winnen dan met geheimzinnigheid. +Als 't publiek was, wat nu 't geval is, en de Regeering weigerde, dan +nog zouden wij er niets mee verliezen. Hoevele verzoeken zijn niet +geketst geworden?</p> + +<p>Dat is 't niet, waarvoor ik aarzel ja te zeggen; ook niet, omdat ik 't +vreeselijk naar zou vinden, om mijn innigste gedachten voor de wereld +bloot te leggen. Mijn eigen gevoelens cijfer ik geheel weg; ik houd 't +oog uitsluitend gericht op onze <i>zaak</i>! Ik roerde in mijn schrijven een +punt aan, dat onze landslieden zeker <i>niet</i> aangenaam zal zijn: n.l. de +huwelijkskwestie. Men zal er mij om verguizen misschien; mij persoonlijk +zal 't niets deren, maar wel de zaak. Zal men mij later, als ik +onderwijzeres zal zijn geworden, zijne kinderen ter opvoeding willen +toevertrouwen, als men weet, waartegen wij ten strijde trekken? Of is 't +beter om met open vizier te strijden—wij willen de Waarheid dienen—en +nú reeds kleur bekennen? 't Is altijd mijn idee geweest om over dat +onderwerp te schrijven, maar daarmee wilde ik wachten, tot ik mijne +zelfstandigheid bevochten heb.</p> + +<p>Onze ideeën zullen wellicht met sympathie begroet worden in Europeesche +kringen; en enkele daarvan, waar wij 't over opvoeding en onderwijs +hebben, misschien ook in de Javaansche wereld; maar hoe de ideeën, die +op bijgaande zijdjes staan geschreven, ontvangen zullen worden, door 't +publiek, voor 't welk wij bereid zijn zooveel ten offer te brengen?—ik +weet 't niet!</p> + +<p>Wat dunkt u? Geef u mij hieromtrent raad? Met Mama zal ik er ook over +spreken.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_214" id="Page_214">[Pg 214]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a15_Juli_1902_VIII" id="a15_Juli_1902_VIII"></a>15 Juli 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Zusje R. heeft u reeds de blijde tijding gemeld, nietwaar, dat onze +Ouders ons <i>hunne volle toestemming</i> gaven?</p> + +<p>'t Ongelooflijkste, 't nooit verwachte is dan gebeurd: Mama heeft niet +alleen <i>vrede</i> met onze plannen en ideeën, maar droomt nu zelfs met ons +mee!</p> + +<p>De verklaring heeft geen scheuring gebracht tusschen Mama en ons. +Integendeel, wij voelen ons nauwer met elkaar verbonden, nu 't tot +klaarheid is gekomen, tusschen die lieve, beste Moeder en ons. Wij zijn +niet waard, om die lieve, trouwe ziel de voetzolen te kussen. Kon ik u +maar zeggen, hoe en wàt zij is voor ons, al die lange jaren, en wat ze +nu nog voor ons is.<a name="FNanchor_1_43" id="FNanchor_1_43"></a><a href="#Footnote_1_43" class="fnanchor">[1]</a></p><hr class="hra" /><p>Neen, wij maken ons volstrekt <i>géén +illusies</i>, maar één illusie houden wij; en laat 't ons behouden, +liefste; die éénige is, dat door veel, veel leed en smart, wij iets +mogen tot stand brengen, al was 't ook nog zoo gering, dat ons volk, en +vooral de vrouwen daarvan, ten goede komt. En mocht dit ons niet gegeven +zijn, mogen dan ons lijden en strijden slechts dit uitwerken: de +<i>aandacht</i> der menigte te vestigen op toestanden, die zoo <i>noodig</i> +verbetering behoeven.</p> + +<p>En mocht óók dit ons niet gegeven zijn, welnu, wij hebben naar 't goede +<i>gestreefd</i>, en wij zijn vast en heilig overtuigd, dat al onze tranen, +nu schijnbaar nutteloos gestort, mede het <i>zaad</i> zullen vormen, waaruit +eenmaal genezende bloemen zullen opbloeien voor het nageslacht.</p> + +<p>Uw beider boodschap, die Annie ons overbracht, heeft ons opnieuw in +tweestrijd gebracht. Zeer, zeer waar is 't wat u beiden zegt—en wij +danken er u zeer hartelijk voor—dat al mocht 't <i>nu</i> alles goed gaan +als we naar Holland gingen, wij ons moeten bedenken, hoe onze terugkeer +zou zijn. Wie zullen wij op Batavia vinden? Zeker, zeer zeker, geen één +meer van hen, die nu voor ons streven zijn. Alles zal er veranderd zijn. +En wat dan?</p> + +<p>Wij zouden ongetwijfeld zonder aarzelen Batavia kiezen, al was 't maar +alleen om zóó dicht bij u te zijn—wat wij heerlijk<span class="pagenum"><a name="Page_215" id="Page_215">[Pg 215]</a></span> zouden vinden—ware +'t niet dat mijn zusje dan <i>alles</i> zou <i>moeten opgeven</i>, wat zij zoo +innig gaarne wilde. Bleven wij hier, zij zou voor 't onderwijs moeten +studeeren, en daar ziet zij tegen op. En hoe treurig is 't om een taak, +als die van onderwijzeres zijn, te moeten vervullen zonder liefde voor +'t vak, hebben wij gezien. R. zelf zegt evenwel, "waar jij bent, daar +wil ik zijn, en als ik niets anders dan onderwijzeres worden kan, +welaan, ik zal trachten naar mijn beste weten, mijn taak goed te +vervullen". Maar ik zou 't vreeselijk voor haar vinden, jammer èn voor +haarzelf èn voor de <i>zaak</i>, als zij hare plannen moest opgeven. Voor de +zaak zou 't een <i>verlies</i> zijn; een cursus in huishoudkunde en +handwerken zal ongetwijfeld een groote attractie zijn voor de Javaansche +vrouwen. Van bijna <i>alle</i> Javaansche moeders toch, is 't een ideaal, dat +hare dochters eenmaal uitstekend zullen kunnen koken en handwerken. Hoe +<i>weinigen</i> zullen er zijn, die inzicht zouden hebben van de taak, die ik +zoo graag op mij nemen wilde, die wàt zullen kunnen gevoelen voor een +geestelijke en zedelijke opvoeding.</p> + +<p>Er moet iets <i>aanschouwelijks</i> zijn, iets dat men <i>zien, betasten</i> en +<i>mooi vinden</i> kan met 't bloote oog, om onze onderneming <i>sympathiek, +begeerenswaardig</i> te maken voor onze landslieden. Wij dienen wel +degelijk rekening te houden met de wenschen en inzichten onzer +landgenooten, voor wie we dit alles willen doen. De taak van +aanschouwelijke kennis te onderwijzen zou zusje op zich kunnen nemen, en +dat wil ze zóó graag.</p> + +<p>Ook zouden wij gráág de huishoudkunde hier onderwezen zien, omdat daar +vakken in zijn, die wij van groot nut voor onze Javaansche maatschappij +achten, als b.v. <i>administratie, gezondheidsleer, verbandleer</i>, e.a. 't +Is zoo eeuwig jammer, dat wij niet mondeling dit alles met u kunnen +bespreken. Veel moet er zeker van de lijst geschrapt worden, dat is +zeker, en kan 't ook niet anders zijn. Wij zijn volstrekt niet zoo +verwaand om te denken, dat onze denkbeelden de beste zijn. Dolgraag +zouden wij daarom de inzichten van oudere, ervaring- en +ondervindingrijke personen willen vernemen, om dan aan hun hand aan 't +zoeken en schiften te gaan, om 't beste er uit te pikken. O! dat wij bij +u konden zijn, nu wij van onze Ouders de volle toestemming hebben om ons +leven te wijden aan 't werk, waartoe wij ons geroepen voelen. Met die +toestemming is een groot<span class="pagenum"><a name="Page_216" id="Page_216">[Pg 216]</a></span> rotsblok van onzen weg afgewenteld; nu staan +wij voor ons tweede: 't financieele en de rest!!</p> + +<p>Doch laat ik u nu vertellen, wat ons zóó dankbaar stemt, buiten het +reeds gemelde. Dezer dagen kreeg ik van Mevrouw Van Kol een langen, zeer +ernstigen en o, zoo innig sympathieken brief, waarin zij ons hare +ingenomenheid betuigde met ons streven en daarnaast wees op den <i>ernst</i> +daarvan. Neen, zij spiegelt ons geen heerlijkheden voor, zoowel van den +weg, dien wij kozen, als van een verblijf in Holland. "Toch zullen de +moeielijkheden en de scherpe dorens u niet gespaard blijven", zegt zij, +"maar geen kind van God komt er zonder smart en pijn. Die nebben wij +noodig om sterk te worden, om uitsluitend te leeren vertrouwen op Hèm en +op onszelf."</p> + +<p>Mevrouw Van Kol heeft ons méér gegeven dan zedelijken steun; zij heeft +ons iets van haar zelf gegeven, iets heel innigs, dat leeft in haar hart +en ziel.<a name="FNanchor_2_44" id="FNanchor_2_44"></a><a href="#Footnote_2_44" class="fnanchor">[2]</a></p><hr class="hra" /><p>Zeker moeten wij zeer voorzichtig zijn, maar de +ondervinding der laatste tijden heeft ons geleerd, dat geheimzinnigheid +tot niets leidt; wel ons van den wal in de sloot brengt, zou ik zeggen; +en dat publicatie ons veel verder brengt. Ik kan mij ook begrijpen, +waarom Vader voorloopig geheimhouding wenscht, omdat 't voor hem zoo +naar zal zijn, als de Regeering weigert, en 't publiek zich vroolijk om +ons zal maken. Daarom heb ik namens hem Mijnheer beleefd een verzoek te +doen, of ZEd. niet bewerken wil, dat als Vader vandaag of morgen een +request indient, dit niet ruchtbaar wordt en in de krant komt te staan. +Als dit bezwaar, 't financieele, uit den weg is geruimd, dan mag de +heele wereld weten, wat wij willen en van plan zijn.</p> + +<p>Wij streven er zóó naar, om ons boven kleinzielig- en kleingeestigheid +te verheffen. Het eerste stormpje van verontwaardiging en spot is al +over ons heen gevaren.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_43" id="Footnote_1_43"></a><a href="#FNanchor_1_43"><span class="label">[1]</span></a> Het hierna volgend gesprek van de schrijfster met hare +ouders is reeds meegedeeld.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_44" id="Footnote_2_44"></a><a href="#FNanchor_2_44"><span class="label">[2]</span></a> gewaarwordingen naar aanleiding van den brief van mevrouw +Van Kol worden hier weggelaten, omdat zij voorkomen in het aan deze dame +gericht schrijven van <a href="#a21_Juli_1902_VII">21</a> Juli 1902.<span class="pagenum"><a name="Page_217" id="Page_217">[Pg 217]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a18_Juli_1902_II" id="a18_Juli_1902_II"></a>18 Juli 1902. (II.)</p> + + +<p>Moeder! wij kunnen geen woorden vinden om onze gevoelens goed te +schetsen. Alles lijkt onduidelijk, kindergestamel, het hart voelt zoo +rijk, zoo machtig!</p> + +<p>O God, ik dank U, zegt aldaar mijn hart, mijn mond, mijn pen, tot ik mij +waan werkelijk in de blauwe hemelen te zijn, waar Hij woont aan wien +mijn dank is gewijd!</p> + +<p>Heb ons lief, steeds heel, heel lief, dat hebben wij zoo noodig—onze +weg is zóó moeielijk!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a21_Juli_1902_VII" id="a21_Juli_1902_VII"></a>21 Juli 1902. (VII.)</p> + + +<p>Er kunnen wondermooie oogenblikken in 't leven zijn, die waarin wij ons +als 't ware los van de aarde voelen, slechts leven het leven onzer ziel, +opgaan in haar jubel, extase,—vooral wanneer zij gevonden heeft, wat +zij behoeft, waarnaar zij hongert: het Hoogere! Zulk een oogenblik was +het voor ons, toen wij in diepe ontroering uw brief lazen, waaruit zoo'n +verfrisschende, versterkende en bovenal zuiverende adem van hoog ziele- +en geestesschoon ons tegenwaaide!</p> + +<p>Hoe zal ik u die gevoelens beschrijven, die onze zielen beroerden, bij +'t lezen uwer gouden woorden, eene hemelsche genade, zooals wij ze +noemen!</p> + +<p>Meer, véél meer dan zedelijken steun gaf u ons, u heeft ons iets van u +zelf gegeven, iets heel moois, heel innigs, dat leeft in uw hart en uwe +ziel.</p> + +<p>Zoover en zoolang zochten wij, en wij wisten het niet, 't was zóó nabij, +steeds bij ons: Het is in ons!</p> + +<p>Allah of God, het is voor ons nu geen hollen aanroep meer. Dat +woord,—ach, zooveel gedachteloos gebruikt!—heeft thans voor ons een +heiligen, gewijden klank. Dank, innig dank, dat u 't gordijn voor onze +oogen heeft weggeschoven, ons deed vinden het làng, làng gezochte!</p> + +<p>Kon ik maar zeggen, hoe rustig, hoe vredig het thans in ons is; hoe +stil, innig gelukkig we zijn; géén angst, géén vrees meer; wij voelen +ons zoo veilig, zoo gerust! Er is <i>Iemand</i>,<span class="pagenum"><a name="Page_218" id="Page_218">[Pg 218]</a></span> die over ons waakt; er is +<i>Iemand</i> steeds bij ons, en die <i>Iemand</i> zal onze troost, onze steun, +onze veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dat <i>voelen</i> we.</p> + +<p>Ja, waarlijk, God woog niemands taak te zwaar. Hij geeft ieder de kracht +voor het werk, waartoe Hij hem roept.</p> + +<p>Dat wij u beiden gevonden hebben, is een Godsgeschenk, is eene +beschikking des Hemels. De Almachtige zond u beiden, beproefde, ervaren +strijders voor Zijn heiligen wil, Zijn hoog gebod, dat Liefde heet, tot +ons, om ons, jonge, onervaren strijdsters bij te staan, te steunen, onze +wankelende schreden te leiden op onzen moeilijken weg.</p> + +<p>Dank, o Goestikoe,<a name="FNanchor_1_45" id="FNanchor_1_45"></a><a href="#Footnote_1_45" class="fnanchor">[1]</a> voor deze genade! Dáárom hebben de Genestet's +schoone woorden in "Terugblik" zoo'n wondere bekoring voor ons! Onze +zielen hongerden, zochten ... wij wisten niet wàt!...</p> + +<p>'t Is of wij eene wijding hebben ontvangen, het leven lijkt ons mooier, +ons streven heerlijker, en wij zelf voelen ons beter, sterker....</p> + +<p>Wij hebben u niet meer kunnen vergeten, sinds wij uwe stem tot ons +hoorden spreken. Nog steeds ruischt mij na, als een requiem uw woord: +"<i>die niet meer zichzelven leven, maar den geest in hen</i>".</p> + +<p>Dat ik de macht van 't woord bezat, voor één enkele minuut maar, om voor +u mijne gevoelens, zuiver, getrouw te kunnen afbeelden!</p> + +<p>Helaas! die macht heb ik niet, ik zal er over zwijgen.</p> + +<p>Aan dàt woord dachten wij, toen wij uw verzoek, omtrent 't publiceeren +van mijn brief herlezende, onszelf afvroegen: "Hoe zal 't zijn voor de +zaak?" De vriendschappelijke uiting van "Oost en West" doet ons eene +welwillende ontvangst van het Europeesche vriendenpubliek +verwachten,—maar hoè zal mijn brief ontvangen worden in onze eigen +wereld? Mogelijk, dat de voorstellen van onderwijs en opvoeding met +sympathie zullen begroet worden door onze landslieden, maar die +sympathie zal te niet gedaan worden door de verontwaardiging, die mijne +uitlatingen over de huwelijksquaestie stellig zullen verwekken, en wel +in de eerste plaats bij de mannen.</p> + +<p>Ik neem er geen woord van terug; integendeel, ik heb daarover<span class="pagenum"><a name="Page_219" id="Page_219">[Pg 219]</a></span> nog heel +veel te zeggen, en 't is steeds mijn stellig voornemen geweest, om +daarover eens luide mijne stem te verheffen, omdat alléén <i>publicatie</i> +zou kunnen leiden tot de gewenschte verbetering in toestanden, die +verbetering zóó noodig behoeven; maar ik dacht daarmee te wachten tot ik +vasten voet zou hebben verkregen op den gekozen weg, ik mijne vrijheid +en zelfstandigheid zou hebben bevochten.</p> + +<p>Doch 't is beter zoo, dadelijk met open vizier te strijden, bij 't begin +af aan der Inlandsche maatschappij te zeggen geheel en al, van welken +geest wij zijn.</p> + +<p>Maar wie kaatst, moet den bal terug verwachten, nietwaar? En daarom is +'t, dat ik u eenig uitstel vraag met het publiceeren van mijn brief. +Niet, dat ik één woord wil terugnemen van hetgeen ik gezegd heb over het +wreede mannenrecht, dat vrouwen en óók kinderen zoo lijden doet, maar ik +wil mij op andere punten wapenen, waarop men mij mogelijk aanvallen zal, +en dat de zaak zou kunnen schaden.</p> + +<p>In dien brief zeide ik, dat nu hoe langer hoe meer Inlandsche ouders +voor hunne dochters eene vrije opvoeding wenschen, en beriep mij op de +Gouvernements- en particuliere scholen, die daarvan zouden kunnen +getuigen. Dat bovenstaande een feit is, weten we, èn zelf èn door +kennissen en anderen; maar wij hebben geen vaste gegevens: cijfers, en +die willen we ons verschaffen.</p> + +<p>Dan maakte ik melding van een Europeesche school voor dochters van den +adel in de Preanger (Manondjaja). Dit heugelijk bericht las ik in "de +Echo", maar ik kan dat nummer niet weer vinden, wel een ander waarin +staat, dat die Europeesche school voor <i>kinderen</i> van den Inlandschen +adel door de Regeering gesubsidieerd wordt. Daarnaar wil ik informeeren.</p> + +<p>Vindt u 't ook niet beter zoo? De gevraagde toestemming om den brief te +publiceeren, heeft u, doch wil u met de uitvoering daarvan nog wat +wachten, tot ik nader bericht zal hebben gezonden?</p> + +<p>Dat men mij persoonlijk hard vallen zal om hetgeen ik zeg van die +instelling, zóó gemakkelijk voor den man, maar, o zoo wreed en hard voor +de vrouw, is <i>niets</i>; daar ben ik wel op voorbereid, ik verwacht <i>niets</i> +anders. Wij houden slechts op <i>de zaak</i>, uitsluitend daarop, het oog +gericht, en wat haar zou kunnen schaden, <i>moeten</i> wij voorkomen, niet +waar?</p> + +<p>Intusschen het eerste buitje van verontwaardiging en spot,<span class="pagenum"><a name="Page_220" id="Page_220">[Pg 220]</a></span> <i>spot</i> +vooral, is reeds over ons heengevaren, naar aanleiding van 't artikel +van den heer Stoll in "de Locomotief". Maar 't liet ons koud: Wij doen +zóó ons best om ons te verheffen boven alles wat klein is, +kleinzieligheid, kleingeestigheid e.a.</p> + +<p>De spot der menschen deert ons niet, werkelijk!—maar wat ons wèl +verdriet deed en <i>heel erg</i> ook, was, dat wij onze lieve Ouders zooveel +leed moesten doen met ons trouw blijven aan ons ideaal! Maar wij konden +en kunnen niet anders.</p> + +<p>'t Is wel te begrijpen, dat 't hun hard en zwaar valt, ons, hun +kinderen, het dierbaarste wat hun op aarde is, af te staan aan een +leven, dat wel aan een mooi doel is gewijd, maar dat <i>vol moeiten</i> zal +zijn, omdat dit nu eenmaal het lot aller baanbrekers is, op welk gebied +en ten welken tijde ook. Goddank! Goddank! dat zij nu eindelijk in vrede +ons hunne toestemming hebben gegeven, om ons leven te wijden aan de +bereiking van ons ideaal.</p> + +<p>Hoe dankbaar wij hiervoor zijn, kan ik u niet zeggen! Die toestemming +heeft hun en ons zoo ontzettend veel strijd gekost; een heele +geschiedenis van worstelen, hopen en wanhopen, strijd, moeite, lijden en +smart ligt achter ons! Wij zijn o zoo dankbaar, dat wij in vrede van +onze dierbaren zullen gaan; dat <i>hun zegen</i> op ons streven rust en ons +overal heen vergezellen zal, waar wij gaan in den dienst van het +<i>Goede</i>. 't Zou ontzettend <i>hard</i> zijn voor ons, om zonder dien onzen +weg te gaan; 't zou voor immer eene schaduw op ons leven werpen; wij +hebben onze ouders zoo zielslief, en wij <i>moeten</i> dien weg gaan; wij +zouden <i>nooit</i> vrede met ons zelf hebben kunnen vinden, indien wij, +toegevende aan onze kinderliefde, de krachtige roepstem in ons binnenste +smoorden, die ons oproept tot arbeid en strijd, tot werken voor de +Eeuwigheid!</p> + +<p>Ik hoor Moeder nog zeggen: "Welnu kinderen, ik zal gelooven, dat dàt +jullie <i>bestemming</i> is, dat <i>God</i> 't is, die jullie tot dat leven heeft +<i>bestemd</i>". Er klonk zoo'n berusting en weemoed ook in haar stem; dat +woord zal ons steeds bijblijven, ten steun en troost op ons pad. En +Vader!</p> + +<p><i>Diep</i> voelde ik zijn smart, en leed met hem.</p> + +<p>O! Vader, mijn Vader, kreet mijne ziel, vergeef mij, vergeef uw kind ... +zij kon niet anders.</p> + +<p>Die strijd, voor ons het zwaarste, is achter ons. Hoe dankbaar wij zijn, +kunt u zich voorstellen, vooral nu hun toestemming<span class="pagenum"><a name="Page_221" id="Page_221">[Pg 221]</a></span> geen scheuring heeft +gebracht tusschen onze lieven en ons, maar de band tusschen ons juist +hechter maakt en nauwer toehaalt.</p> + +<p>Dit is een genade Gods!</p> + +<p>Wij staan nog voor het leven, maar ons is 't, of wij al een heel leven +achter ons hebben, een leven vol innerlijken strijd en lijden. 't Zal +boekdeelen vullen, u dat alles te vertellen, maar eens zal u het hooren, +hetzij schriftelijk dan wel mondeling.</p> + +<p>Als vriendin, <i>onze vriendin</i>, in den volsten zin, de mooiste beteekenis +van 't woord, heeft u recht ons geheele leven te kennen, en dat zal u.</p> + +<p>Nu ik terugblik op 't verleden, zie ik daar vooral Gods hand, en met +groote dankbaarheid erken en gedenk ik, dat in de moeilijkste +oogenblikken onze Vader ons niet heeft verlaten.</p> + +<p>Wie zond ons te rechtertijd vrienden, toen wij, geheel alleen kampend en +worstelend, dreigden onder te gaan in wanhoop? Wie voerde geheel vreemde +menschen van hun verre woon hierheen, naar dat vergeten uithoekje, om +moed en hoop weder te wekken in wanhopige harten?</p> + +<p>Toeval!—néén, géén toeval, 't was een beschikking van God. 't Was God, +onze Vader, die hen hier zond, om de jonge, worstelende zielen frissche +kracht en moed te geven. Die ontmoeting was een keerpunt in ons leven. +Tevoren weifelden wij nog, maar daarna waren we <i>vast</i> besloten ons +ideaal te bereiken, wat 't ons ook kosten moge.</p> + +<p>'t Leek vroeger zoo mysterieus; thans is 't klaar, helder,</p> + +<p>God alleen kent 't wereldraadsel; Zijne hand bestuurt het Al; Hij is +het, die wegen ver uiteen, bijeenvoegt ter vorming van nieuwe wegen.</p> + +<p>Zoo voerde Hij den weg dier vrienden naar den onze, opdat wij gesterkt +door eene ontmoeting, vereeniging met groote, sterke zielen, een nieuwen +weg konden banen voor hen, die achter ons staan. Wij kenden elkaar +heelemaal niet, en wij wisten niets van hen af. Daar ineens stonden wij +voor elkander, en de zielen tot dusver elkaar vreemd, straalden dadelijk +groote sympathie voor elkander uit. Enkele uren slechts bleven wij in +elkaars gezelschap; toen wij scheidden, wisten wij, dat wij vrienden +voor 't leven zouden zijn.</p> + +<p>Het wonder was begonnen, en het zette zich voort! Eene maand na die +ontmoeting gebeurde iets, dat wij nooit dachten,<span class="pagenum"><a name="Page_222" id="Page_222">[Pg 222]</a></span> nooit droomden dat +gebeuren zou. U weet, nietwaar, dat uitgaan voor Javaansche jonge +meisjes géén <i>adat</i> is, dat zij eigenlijk aldoor achter de muren of +bamboezen wanden behooren te zitten, zoolang tot een onbekende "door God +voor haar bestemden echtgenoot" haar komt opeischen en meevoeren naar +zijne woning.</p> + +<p>Zoo kort nog maar kennen wij de wereld of vrijheid, hoe u 't noemen wil, +van met den stroom meê te vliegen over ijzeren banen.</p> + +<p>Het nooit verwachte gebeurde: wij kwamen op Batavia bij onze nieuwe +vrienden.</p> + +<p>"'t Is of ik heel Java doorkruisen moet alléén om jullie te vinden, +jullie zocht ik, jullie mòest ik vinden. En toen ik jullie gevonden had, +was ik zóó voldaan".</p> + +<p>Wij waren bestemd om elkaar te ontmoeten, zij, om grooten invloed te +oefenen op ons leven.</p> + +<p>Vóór hun komst zweefden wij reeds, doch 't was nog zoo duister om ons +heen. Onbewust, zonder het te willen, hebben zij eene vaste richting +gegeven aan ons nog onbestemd zweven. Daar moesten wij heen, dien weg op +naar het Ideaal!</p><hr class="hra" /><p>Over godsdienst hoop ik u een volgenden brief +uitvoerig te schrijven. Heerlijk, dat u daarover met ons praten wil en +wij met u vrijelijk er over mogen spreken. Laat ik u nu slechts dit +zeggen ter geruststelling: U kan er zeker van zijn, dat wij steeds +zullen blijven wat wij zijn. Vurig hopen we met u, dat 't ons gegeven +moge zijn eens onzen godsdienstvorm beminnelijk te maken in de oogen van +andersdenkenden.</p> + +<p>Steeds hebben wij verstaan en begrepen, dat de <i>kern</i> van alle +godsdiensten is het <i>Goede</i>, dat alle godsdiensten goed en mooi zijn. +Maar o! menschen, wat hebt gij daarvan gemaakt!</p> + +<p>Godsdienst is bedoeld als zegen, om een band te vormen tusschen alle +schepselen Gods, blank of bruin, van welken stand, sexe, geloof, allen +zijn wij kinderen van één Vader, van één God!</p> + +<p>Er is geen God dan God! zeggen wij Mohammedanen, en met ons alle +geloovigen, monotheïsten; God is de Heer, de Schepper van het Al.</p> + +<p>Kinderen van één Vader, broeders en zusters dus, moeten elkander +liefhebben, d.i. helpen, steunen. Elkander helpen en steunen, +liefhebben, dàt is de grondtoon van alle godsdiensten.</p> + +<p>Och, werd 't maar verstaan en nageleefd, de godsdienst zou<span class="pagenum"><a name="Page_223" id="Page_223">[Pg 223]</a></span> voor de +menschheid zijn, wat zijne oorspronkelijke, goddelijke bedoeling is: een +zegen!</p> + +<p>Dàt had ons zoo in 't harnas gejaagd tegen den godsdienst, dat de +belijders van de eene leer, die eener andere minachten, haten, ja +vervolgen zelfs soms. Doch nu genoeg hierover.</p> + +<p>Neen, helaas!—Hollandsch is de eenige Europeesche taal, die wij lezen, +wat een <i>groot verdriet</i> is voor ons. Dolgaarne willen wij de moderne +talen leeren; 't is eene groote illusie van ons, om mooie werken van +buitenlandsche schrijvers eens te kunnen genieten in 't oorspronkelijke. +Er is hier geen gelegenheid geweest om talen te leeren. Nu zouden wij +gaarne met het Fransch beginnen, waarin een vriendinnetje van ons, eene +onderwijzeres, die uw echtgenoot hier ook ontmoette, ons gaarne helpen +wil.</p> + +<p>Zijn er geen Hollandsche vertalingen van Lessing's werk, 't welk u +bedoelde, en van de levensbeschrijving van Pundita Ramabai? Van deze +moedige Indische hebben wij meer gehoord. Ik ging naar school, toen ik +voor 't eerst van die dappere hoorde. O! ik weet het nog zoo goed; ik +was nog heel jong, een kind van 10 of 11 jaar, toen ik gloeiend van +geestdrift in de krant van haar las. Ik beefde van opgewondenheid: dus +niet alleen voor de blanke vrouw is 't mogelijk zich een zelfstandig +bestaan te veroveren!—óók de bruine Indische vrouw kan zich vrij, +onafhankelijk maken.</p> + +<p>Dagen lang dacht ik aan haar, en nooit heb ik haar kunnen vergeten. Wat +een <i>goed, moedig voorbeeld</i> toch kan, vermag!—zóó ver gaat en werkt +zijn invloed.</p> + +<p>En nu uw zeer vereerend verzoek om onze medewerking voor uw +Volks-kinderbibliotheek. Van ganscher harte ja: zusje en ik vinden 't +heerlijk, een voorrecht, om met u te mogen meewerken, ergo u een +genoegen te kunnen doen; wij hopen maar ten zeerste, dat wij het zullen +kunnen. Wij zullen er ons best op doen, en als er niets tusschenbeide +komt, hopen wij vóór het einde van dit jaar u onze kleine bijdrage voor +uw mooi werk te kunnen aanbieden.<a name="FNanchor_2_46" id="FNanchor_2_46"></a><a href="#Footnote_2_46" class="fnanchor">[2]</a></p> + +<p>'t Is toch zoo aardig; 't was of we al een voorgevoel hadden, dat u ons +dàt vragen zou. Een week of wat vóór de ontvangst van uw brief zaten we +op een avond buiten in den tuin, 't was<span class="pagenum"><a name="Page_224" id="Page_224">[Pg 224]</a></span> heldere maneschijn. U weet wel, +niet waar, dat Javaansche kinderen, bij voorkeur de vollemaan-avonden +kiezen, om buiten op 't erf hun spelletje te spelen en liedjes te +zingen. Vóór ons speelde een troepje van dat kleine grut. Onze eigen +kinderjaren leefden weer voor ons op. Daar kreeg ik op eens eene +ingeving, om dien gelukkigen tijd altoos levendig in onze herinnering te +bewaren. Ik haalde papier en potlood, en schreef in 't heldere maanlicht +de spelletjes en zangen zóó uit den mond der kinderen op. Aardig toch, +vindt u niet, en kort daarop kreeg ik uw schrijven met dàt verzoek.</p> + +<p>En nu dank ik u hartelijk, ook namens zusje, voor de werkjes, die u ons +zond. Weet u, wat wij elkaar zeiden, na de lezing daarvan? "Die werkjes +zijn voor kinderen bestemd, maar ouders mogen ze wèl lezen, ze moèten +het, ze zullen er zooveel uit leeren".</p> + +<p>'t Zou mij te ver voeren om u over elk werkje afzonderlijk onze +gedachten te zeggen, doch geloof ons, zèlden lazen wij met zoo'n innig +genot eenig werk. Het is niet iets om door te vliegen, even te genieten +en dan weer te vergeten, maar iets, dat men in zijn ziel prent en niet +weer vergeet.</p> + +<p>Verrukkelijk, dat u ons eene verzameling van uwe gedachten wil zenden; +wij danken u daar innig hartelijk voor! Wij zullen er zeker veel, veel +uit leeren. "Een ernstig woord over ernstige dingen" beschouwen we als +een vervolg op eenige punten in uw brief. Beide zijn ze voor ons eene +openbaring!</p> + +<p>O! wij danken u zoo innig, innig voor al de schatten en parelen, die u +ons gaf. Kon u mij maar zien, terwijl ik dit schrijf! mijne oogen zouden +u veel, veel meer zeggen, dan mijne pen of mijn mond 't ooit zou kunnen, +van hetgeen ik zoo diep in mijn hart voel voor u.</p> + +<p>Iets bijzonder liefelijks, en waarmee u onze Javaansche harten voorgoed +aan het uwe heeft vastgesmeed is uw "Van de reis mee thuisgebracht". Wij +vinden dat een juweeltje; ik zou u niet kunnen zeggen, hoeveel keeren ik +dat stukje wel "opgepeuzeld" heb en telkens met nieuw genot. Ik kan mij +zoo geheel in de gevoelens van dien bruinen vader verplaatsen, wiens +hart u stal door uwe hartelijkheid voor zijn schat. Ik zie hem voor mij +met zijn mooi kindje op den arm; ik zie de blanke vrouw, die't niet +beneden zich achtte, een Javaansch volkskind op hare knie te nemen, te +liefkoozen, zoenen; een eenvoudigen dessaman de hand<span class="pagenum"><a name="Page_225" id="Page_225">[Pg 225]</a></span> drukken, zijn +dronk van gastvrijheid uit zulk een simpele drinkschaal drinken!</p> + +<div class="figcenter" style="width: 777px;"> +<img src="images/kartini-15_(225)_haven.jpg" width="777" alt="Haven en visschersdorp te Japara." title="" /> +<span class="caption">Haven en visschersdorp te Japara.</span> +</div> + +<p>Wat zal dàt zijn hart zoet gestreeld, verrukt hebben! Een Javaan is zoo +gevoelig voor vriendelijkheid, vooral wanneer zij komt van 't blanke +ras, waartegen hij zoo hoog opziet!</p> + +<p>Ach! wisten de blanken maar, hoe weinig ze te doen hebben om het hart +van den bruinen broeder te winnen. Geef liefde en gij zult liefde terug +ontvangen. Een vriendelijk woord kost niets, en kan toch zooveel +uitwerken.</p> + +<p>Uw "Wat zullen de kinderen lezen?" las ik al eens in de "Gids" nu twee +jaar geleden. Toen reeds interesseerde ik mij er voor. Op dat gebied +ligt in onze Inlandsche maatschappij het geheele veld nog braak; daar is +nog <i>niets</i>, totaal <i>niets</i> aan gedaan.</p> + +<p>O! wat zijn we toch bevoorrecht, om juist in dezen tijd te leven; +overal, overal is er zooveel te doen! wij hoeven slechts de hand uit te +strekken, om <i>goed, heerlijk werk</i> te vinden! Heerlijk! verrukkelijk! +Waar zal de tijd zijn, dat onze landslieden zullen ontwaken uit hun +sluimer, zich zullen werpen op de hoopen, bergen werk, die op rappe +handen wachten, overal, overal! Zullen wij dien tijd nog beleven?</p> + +<p>Neen, zóóveel nièt verlangen; laten wij al innig dankbaar zijn, als wij +het onze kunnen bijdragen tot het banen van den weg daarheen.</p> + +<p>En waar zal de tijd zijn, dat wij in werkelijkheid, oog in oog, hand in +hand, u kunnen bedanken voor al 't moois dat u ons gaf en nog zooveel +meer. Geduld!... wij zijn vol hoop en moed. Wij zijn o zoo dankbaar, dat +wij u gevonden hebben, wij laten u nooit meer los, <i>nooit</i>! U wil onze +vriendin, onze raadsvrouw en gidse zijn en blijven, nietwaar, altoos?</p> + +<p>Zeg ja, het is niet voor één, niet voor twéé menschen, maar voor heel +een volk, vooral voor de Javaansche vrouw!</p> + +<p>Natuurlijk zullen wij doodbedroefd zijn, als die tijd dáár is, en wij +afscheid moeten nemen, van allen en alles, die zóó lang een groot deel +van ons geluk uitmaakten; maar wij zullen gaan met den zegen onzer +dierbaren; die zal den donkersten nacht licht voor ons maken, den +warmsten dag koel, en den storm tot zachte bries! Het ongelooflijkste, +het nooit-gedachte, het nooit-gedroomde is geschied; onze Moeder, die in +geheel andere begrippen, meest contra de onze, is opgevoed, gaat en +voelt thans<span class="pagenum"><a name="Page_226" id="Page_226">[Pg 226]</a></span> met ons mee, ja, droomt zelfs mee met ons. Dat is een +genade uit den Hooge van onzen almachtigen en algoeden Vader!</p> + +<p>Wèl moesten wij eerst over een langen weg van dorens gaan, voor wij tot +de poort kwamen, die onze ideeën toegang tot haar hart verleenden, maar +eenmaal er voor ontsloten, blijft het er voor openstaan. Véél heeft onze +lieve goede Moeder en hebben wij geleden, vóór wij elkaar op die punten +ontmoetten.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_45" id="Footnote_1_45"></a><a href="#FNanchor_1_45"><span class="label">[1]</span></a> Goestikoe = mijn Goesti. Met Goesti wordt hier het +Opperwezen aangeduid.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_46" id="Footnote_2_46"></a><a href="#FNanchor_2_46"><span class="label">[2]</span></a> Van de inzending is helaas niets gekomen, gelijk mevrouw +Van Kol berichtte.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a28_Juli_1902_VIII" id="a28_Juli_1902_VIII"></a>28 Juli 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Maar geen wolk is eeuwigdurend, evenmin als er een eeuwige zonneschijn +is. Uit den donkersten nacht wordt dikwijls de schoonste morgen geboren. +En hier troost ik me mee. Het menschelijk leven is eene getrouwe +weerspiegeling van 't leven der natuur.</p> + +<p>Waar wij God dag aan dag om moeten bidden is: kracht!</p> + +<p>De regen, die de eene plant in blad en knop doet schieten, werpt eene +andere ter aarde en doet haar verrotten.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a8_Augustus_1902_X" id="a8_Augustus_1902_X"></a>8 Augustus 1902. (X.)</p> + + +<p>Brieven spelen een groote rol in ons leven, bijna alles hebben wij +daaraan te danken; zonder onze correspondentie zouden wij nooit zoo ver +gekomen zijn, dat wij breken durven met oeroude tradities en gewoonten. +Je weet niet, of eigenlijk je weet wel wat de brieven onzer vrienden, +superieuren naar den geest en naar de ziel, voor ons zijn. Er gaat een +louterende, verheffende invloed daarvan uit; zij ontwikkelen ons naar +den geest en het gemoed. Daar is zooveel moois, liefs en kostbaars door +de post tot ons gekomen, paarlen, edelgesteenten voor hoofd en hart.</p> + +<p>Mondelinge gesprekken kunnen in onze ziel gegrifd zijn, maar je zult wel +toestemmen, dat de tijd menig woordje verbleken doet, al blijft de +hoofdzin onaangetast; brieven nu herhalen ieder woord getrouw ten allen +tijde, zoo vaak je wilt.<span class="pagenum"><a name="Page_227" id="Page_227">[Pg 227]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a10_Augustus_1902_VI" id="a10_Augustus_1902_VI"></a>10 Augustus 1902. (VI.)</p> + + +<p>Wat u ons daar zegt, heeft Moeder ons zoo dikwijls gezegd: "àlle gaven +zijn slechts een geschenk van Goesti Allah". "Verbeeld je nooit, wanneer +je iets goeds hebt verricht, dat dat je eigen, geheel je eigen werk is; +wij zijn slechts werktuigen, uitvoerders van Zijn wil. Gaven, talenten +zijn ons toevertrouwd; onze plicht is daar goed voor te zorgen".</p> + +<p>En die overtuiging is het, die Moeder, in een geheel anderen geest +opgevoed dan wij, wèl na veel strijd, ons hare toestemming deed geven; +wij hebben haar die <i>niet</i> afgedwongen. Nu berust zij er in, droomt +zelfs met ons meel</p> + +<p>Wanneer men haar over ons aanvallen zal, is haar antwoord eenvoudig: Zij +zijn onze kinderen, maar niet ons eigendom. Dat zijn ze van Hem, die +haar schiep; en haar Bezitter is 't, die haar leven en lot bestuurt. Er +zijn vele wegen, bekende en onbekende, die naar 't Goede leiden; vreemd, +onbekend, is de weg, waarover Hij onze kinderen laat gaan; wij ouders +hopen en vertrouwen, dat Hij haar tot 't Goede zal leiden".</p> + +<p>Wat zal Moeder blij zijn, als wij haar vertellen, wat u ons heeft +gezegd.</p> + +<p>Nu is Moeder niet thuis; zit bij een ziek zusje van ons. Moeder is onze +Vriendin o zoo dankbaar voor hetgeen HEd. ons deed vinden. "Ik verlang +zoo Mevrouw Van Kol te ontmoeten om haar te bedanken, dat zij jullie +harten heeft geopend. Zij is niet van ons geloof, maar wat doet het er +toe, haar God is onze God, ons aller God".</p> + +<p>Wèl heeft u gedaan met ons te waarschuwen voor ijdelheïd; wij danken er +u zeer hartelijk voor.</p> + +<p>Doch stel u gerust. Wij, kinderen van een Vader, aan wien macht en +aanzien is toebedeeld—u, die onze maatschappij kent, weet wat dat in +onze Inlandsche wereld beteekent; waar macht en aanzien alles is, glans +en glorie als 't toppunt van geluk worden beschouwd—wij hebben van af +onze prilste jeugd aanraking met vleierij, wij hebben van ze leeren +walgen. 't Doet ons o zoo'n pijn ouden van dagen, grijsaards voor +<i>kinderen</i> te zien kruipen. Het is adat! Kunnen wij niet alles afweren, +wij hebben <i>nooit</i> gewild, dat men ons den voet kuste.</p> + +<p>Véél heeft ons tot mijmeren en peinzen gebracht, en het wordt al +klaarder en klaarder in ons: 't is plicht, dure plicht, om met<span class="pagenum"><a name="Page_228" id="Page_228">[Pg 228]</a></span> alle +kracht te trachten ons die volksvergoding eenigszins waard te maken.</p> + +<p>De leus van den Inlandschen adel moet zijn: "De adel zij de +volksvereering waard!"</p> + +<p>Slechts van weinige menschen hooren wij <i>graag</i> wat liefs; die, welke +wij boven alle vleitaal verheven weten. Hun woorden van waardeering +hebben een bezielende, voortstuwende kracht voor ons, sterkt, moedigt +ons aan tot het volharden in het goede.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a15_Augustus_1902_I" id="a15_Augustus_1902_I"></a>15 Augustus 1902. (I.)</p> + + +<p>Nellie's<a name="FNanchor_1_47" id="FNanchor_1_47"></a><a href="#Footnote_1_47" class="fnanchor">[1]</a> geestdriftige woorden in Oost en West zijn hier door +verschillende bladen opgenomen, en schrijft o.a. "de Echo" er een warm +woord onder, voor ons de sympathie en medewerking vragend, van alle +vrouwen in Indië. Het doet goed. De "Echo" plaatste evenals Nellie een +woordje uit mijn brief in haar artikel en verzocht dien in zijn geheel +of gedeeltelijk te mogen publiceeren. Ik vind beter van niet, één brief +gepubliceerd is genoeg, en die van Nellie geeft volle licht op de zaak. +Weer iemand anders vroeg mijne toestemming tot het plaatsen van een +brief van me over eene Javaansche bruiloft. Hilda de Booy is +het—dochter van den heer Charles Boissevain, directeur van het Algemeen +Handelsblad. Zij zond de copie van dien brief naar huis, en nu schrijft +haar broer, die secretaris is der directie, dat ik met het plaatsen van +dien brief mijn volk goed zou doen. Beter dan uit wat ook, zullen de +Nederlanders uit zulke brieven begrijpen, dat het Javaansche volk in +sommige opzichten hun meerdere is, in vele opzichten hun gelijke, en +slechts <i>misschien</i> in meer hun mindere is. Aldus de heer Boissevain.</p> + +<p>Wat denk je er van, Stella?</p> + +<p>Ik ben bezig aan een artikel voor Belang en Recht; ik hoop, dat het +geplaatst zal worden! ik werk er met pleizier aan. Wordt het niet +aangenomen, dan werk ik het om voor een ander blad of tijdschrift.<span class="pagenum"><a name="Page_229" id="Page_229">[Pg 229]</a></span></p> + +<p>Voor Nellie zijn we bezig Javaansche sprookjes te verzamelen, en zusje +R. is bezig met teekenen daarvoor.</p> + +<p>O, Stella, wat een schat van moois hoorden wij uit den volksmond; +wijsheden, waarheden, zoo klaar, in eenvoudige en toch o, zoo melodieuse +woorden! Jou taal goed, goed onder de knie hebben, en dan die mooie, +gewijde muziek verstaanbaar voor ulieden maken! Als jullie eens de ziel +van ons volk kennen, hoe zal jullie je dan tot ons aangetrokken +gevoelen. Wij zijn zoo dicht nog bij de natuur, den oorsprong; onze +wijsheid kost geen hoofdbreken om ze te verstaan. In simpele woorden, +maar o, hoe schoon van klank en rythmus.</p> + +<p>Kon ik je maar mijn taal leeren, dat je van ons moois genieten kon in +zijn oorspronkelijken staat. Hoe meer ik doordring tot de diepste +diepten van de ziel van ons volk, hoe meer superieur ik ze vind. Bij +jullie worden wijzen en dichters aangetroffen, meestal in zekere +standen, en wordt beschaving gevonden bij zekere klassen; de groote +meerderheid, dat is het volk, is, mag ik zeggen?—ruw. Er zijn +superieuren bij die volksklasse, maar het gros, Stella? gij weet 't +beter dan ik.</p> + +<p>Maar ga jij eens met me ronddwalen in kampong en dessa, laten wij de +schamele hutten der armen binnengaan, hoor hun spreken, hunne +gedachten.... 't Zijn ongeschoolde menschen, allemaal, maar wat +woordmuziek kan er uit vele monden ruischen, wat een zielemooi ligt +daarin uitgedrukt. Zacht, bescheiden van aard, eenvoudig en nederig! Als +ik bij je ben eenmaal, zal ik je zooveel, zooveel van ons zacht volk +vertellen, van zijn denk- en zienswijze. Je moet ze kennen en liefhebben +als wij.</p> + +<p>Dichters en artisten vindt je er zooveel onder hen, en waar een volk +gevoel heeft voor poëzie, het schoonst en lieflijkst in 't leven, kan +het <i>niet</i> laag staan in innerlijke beschaving.</p> + +<p>Al wat hoog en mooi is in 't leven is <i>poëzie</i>. Liefde, toewijding, +trouw, geloof, kunst, <i>alles</i> wat <i>verheft, veredelt</i> en <i>vermooit</i>, is +<i>poëzie</i>. En 't Javaansche volk en poëzie zijn zoo innig samengeweven. +De minste, allerminste Javaan is poëtisch. Wat denk je van den roerenden +eerbied, die jongeren, ouderen bewijzen? Wat denk je van de roerende +piëteit van levenden voor afgestorvenen?</p> + +<p>Geen blij gebeuren, waarbij niet onze afgestorvenen worden herdacht, hun +zegen en die des hemels worden afgesmeekt. In vreugde en leed steeds +gedenken wij onze dooden.<span class="pagenum"><a name="Page_230" id="Page_230">[Pg 230]</a></span></p> + +<p>En de moedernaam, wat is hij heilig! In uren van vertwijfeling, van +pijn, prevelen de bleeke lippen steeds dien naam. 't Is Moeder, en weer +Moeder, die aangeroepen wordt, hebben wij hulp, hebben wij steun noodig!</p> + +<p>In het aanroepen van haar naam in ernstige, smartelijke oogenblikken +ligt de vereering van het moeder zijn. Waarom roepen wij niet onzen +vader aan, waarom juist onze moeder? omdat de mensch van jongs af aan +instinctmatig voelt, dat moeder beteekent een wereld van liefde en +toewijding!</p> + +<p>Elk voorwerp dat je hand ontvalt oprapen onder den uitroep: "O, Allah, +mijn kind!" Wat of dat te beteekenen heeft, waar het van getuigt, hoef +ik het je nog nader te verklaren?</p> + +<p>Stella, ik leg mij ernstig toe op jou taal, dat ik haar eenmaal zoo +machtig ben, dat ik al het moois van ons kan verstaanbaar maken voor +ulieden. Ik leg mij ook ernstig toe op mijn eigen taal, ik wil ons volk +het blanke ras leeren kennen, zooals ik het ken in zijn mooi- en +edelheid. Zij moeten jullie edelen en grooten kennen, eeren en +liefhebben, dat zullen zij.</p> + +<p>Ik zou soms nog een dubbel stel handen willen hebben, om alles te kunnen +doen, wat ik wil. De wil is groot, maar de kracht is klein. Ik mag er +mijne gezondheid niet aan wagen, dat is het domste wat ik doen kan. En +toch ben ik zoo dikwijls dom; vaak tot laat in den nacht zit ik te +werken, en dat is niet goed voor me. Zoo zal ik mijn doel +voorbijstreven; ik wil veel werken, en 't eind van 't lied zou kunnen +zijn, dat ik niet kan werken wegens lichaamszwakte. Dat zou vreeselijk +zijn. Daarom doe ik nu mijn best om me te matigen en verstandig te +leven.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_47" id="Footnote_1_47"></a><a href="#FNanchor_1_47"><span class="label">[1]</span></a> Mevrouw N. van Kol.<span class="pagenum"><a name="Page_231" id="Page_231">[Pg 231]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a15_Augustus_1902_X" id="a15_Augustus_1902_X"></a>15 Augustus 1902. (X.)</p> + + +<p>Hoera! voor de Inlandsche kunst en nijverheid; ze gaan beslist een +schoone toekomst tegemoet!</p> + +<p>Ik kan je niet zeggen hoe blij, dankbaar en gelukkig ik hierover ben. +Wij bewonderen zoo graag ons volk, wij zijn er zoo gaarne trotsch op! +Ons volk zoo weinig gekend en ... zooveel miskend!...</p> + +<p>De toekomst onzer Japarasche artisten is verzekerd.</p> + +<p>De Heer Zimmermann<a name="FNanchor_1_48" id="FNanchor_1_48"></a><a href="#Footnote_1_48" class="fnanchor">[1]</a> was in extase over hetgeen hij hier zag van den +artistieken arbeid van het zooveel gering geschatte bruine ras. +Houtsnij-, goudsmeed- en textiele kunst staan hier op eene beduidende +hoogte. Onze artisten hebben hier een groote bestelling gekregen van +Oost en West voor St. Nicolaas. Wij <i>genieten</i>; nu kunnen de knappe +artisten mooie idee's ten uitvoer brengen, poëtische gedachten in +schoone vormen belichamen, sierlijke lijnen, golvingen en wendingen, +schitterende, gloeiende kleurschakeeringen.</p> + +<p>O, 't is lust, 't is heerlijkheid om voor en in alles het mooie, het +goede te zoeken. Die Godsvonk is er in ieder en alles, zelfs in wat +oogenschijnlijk allerslechtst is. Deze waarheid moet tot velen, velen +doordringen, en die velen moeten het opvatten als plicht, eene, die het +leven mooi maakt èn voor anderen èn voor zichzelf.</p> + +<p>Daar is een kind gekomen bij eene bejaarde vrouw, dat op haar vraag, wat +ze hebben wilde, daar zij niets bezat, geen lekkers, geen sieraden, geen +kleeren, antwoordde: "Ik verlang lekkers noch sieraden, noch kleeren. O +Moeder, geef mij een bloem, die open gaat in het hart."</p> + +<p>Hoe vindt je het?—o—en je moest het eens hooren in het +oorspronkelijke, het verzoek van dat kind klinkt zoo zoet, diepe zin in +bloementaal: "Njoewoen sekar melati, hingkang mekar hing poendjering +ati."</p> + +<p>En zoo iets hoor je slag op slag. Wij zijn nu bezig, alles op te +schrijven, wat wij hooren, moois uit den volksmond. Het woord "gedicht" +bestaat in onze taal niet, wij zeggen "bloementaal", en is het niet +juist gezegd?<span class="pagenum"><a name="Page_232" id="Page_232">[Pg 232]</a></span></p> + +<p>Wij zijn nu ook bezig zangen te leeren, geen jubelzangen; heb je die wel +ooit gehoord van ons volk? De gamelan jubelt nooit; zelfs bij de dolste +feesten, klinkt er weemoed in zijn zang, misschien wel dáárom. Weemoed +is het leven, géén jubelzang!</p> + +<p>De vorige bladzijden heb ik geschreven onder zoet streelend weemoedig +gezang. 't Was avond; vensters en deuren stonden open; de bloeiende +tjempaka voor onze kamer zond met 't zachte koeltje, dat ruischte in +haar groen, ons haren geurigen adem ten groet—ik zat op den grond, +zooals nu, aan een laag tafeltje, links van mij zusje Roekmini, eveneens +schrijvend, rechts van mij Annie Glaser, ook op den grond, te naaien, en +vóór me een vrouw, die ons voorlas uit een boek op zang. Het was +<i>heerlijk</i>! Een droom van mooi, belichaamd in reine, serene, sonore +klanken, die onze trillende zielen mee omhoog voerden in het rijk der +gelukzaligen.</p> + +<p>Hoe wenschte ik toen dat jij mede in ons kringetje aanzat, je zoudt met +ons meevoelen, meegenieten, en meedroomen. Droomen! Het leven is geen +droom, maar koude, nuchtere werkelijkheid, maar de werkelijkheid hoeft +niet leelijk te zijn als men dat niet wil; zij is het niet, zij is mooi, +altijd waar wij het mooie <i>in ons</i> hebben.</p> + +<p>O, daarom zou ik wenschen, dat bij de opvoeding wel degelijk werd gelet +op karaktervorming, en wel in de eerste plaats op de ontwikkeling van de +wilskracht. Deze moet de opvoeding in het kind ontwikkelen, aldoor, +aldoor....</p> + +<p>Doch ik ben hier op een ander terrein gekomen. Ik wilde met je spreken +over ons volk, en niet over de opvoeding; daarover later, niet waar?</p> + +<p>Er is hier een oudje aan wie ik bloemen bedelde, die geuren in het hart. +Veel gaf zij mij reeds en zij heeft nog meer, veel meer, en ik wil meer, +immer meer. Zij zal mij dan meer willen geven, maar ik moet het +verdienen, haar bloemen moet ik koopen.... Waarmee?... Waarmee moet ik +betalen?....</p> + +<p>En hoog ernstig klonk het uit haar mond: "Vast één dag en één nacht en +breng dien tijd wakend en in eenzaamheid door."</p> + +<p> +<span style="margin-left: 2.5em;">"Door nacht tot licht,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Door storm tot rust,</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Door strijd tot eer.</span><br /> +<span style="margin-left: 2.5em;">Door leed tot lust",</span><br /> +</p> + +<p>ruischte als een requiem mij in het oor.<span class="pagenum"><a name="Page_233" id="Page_233">[Pg 233]</a></span></p> + +<p>Dat is de zin, de gedachte in de woorden dier oude vrouw. Dat vasten en +waken is het symboliek van: "door ontberen, lijden, nadenken tot het +licht!" Geen licht, waar niet duisternis vooraf ging; mooi vindt je +niet? Onthouding is overwinning van den geest over de stof; eenzaamheid +is de school van het nadenken.</p> + +<p>Als kind deed ik al die dingen werktuigelijk, zonder vragen, omdat +anderen vóór mij en met mij hetzelfde hebben gedaan. Toen kwam er een +tijd, waarin mijn geest begon te vragen: "Waarom doe ik dit, waarom is +dit en dat zoo?" Waarom—waarom —tot in het oneindige!</p> + +<p>En ik verkoos toen niet meer, dingen te doen waarvan ik tekst noch +uitleg kende. Ik wilde niets meer werktuigelijk doen zonder te weten +waarom, waarvoor, waartoe. Ik wilde geen Koran meer leeren lezen, +spreuken in een vreemde taal leeren opzeggen, waarvan ik de beteekenis +niet begreep, en waarschijnlijk mijne leermeesters en leermeesteres ook +niet. "Zeg mij de beteekenis en ik zal alles willen leeren." Ik had +gezondigd; het boek der boeken is te heilig om verstaanbaar voor ons +gemaakt te worden.</p> + +<p>Wij verkozen niet meer te vasten en andere dingen te doen die wij eens +gedachtenloos deden en die wij nu dènkend niet meer konden doen. Men was +wanhopig—wij waren wanhopig—niemand wilde ons verklaren wat ons +onbegrijpelijk was.</p> + +<p>Onze God was ons geweten, onze hel en hemel waren ons geweten. Deden we +kwaad, ons geweten strafte ons; deden we goed, ons geweten beloonde ons.</p> + +<p>De jaren kwamen en zij gingen.... Wij heetten Mohammedanen, omdat wij +afstammelingen daarvan zijn, en wij waren Mohammedanen in naam, meer +niet. God, Allah waren voor ons een aanroep, een woord, een klank zonder +zin.... Zoo leefden wij voort—totdat de dag aanbrak, die een ommekeer +bracht in ons zieleleven.</p> + +<p>Wij hebben Hem gevonden, waar onze zielen onbewust, lange, lange jaren +naar smachtten.</p> + +<p>Zóólang en zóóver hebben wij gezocht; wij wisten niet; het was zóó +nabij, steeds om en bij ons. <i>Het is in ons</i>.</p> + +<p>Wie ons Hem heeft doen vinden? Wel was het reeds lang aan het gisten in +ons—maar die ons heeft doen vinden het<span class="pagenum"><a name="Page_234" id="Page_234">[Pg 234]</a></span> zoo lang gezochte, is: Nellie +van Kol. En wie ons nu leidt en den weg wijst tot Hem, het is Mama.</p> + +<p>Wat zijn wij toch stom, toch dom, om een heel leven lang een berg +schatten naast ons te hebben en het niet te zien, niet te weten.</p> + +<p>Domme, dwaze eigenwijze, pedante personen, die we zijn. O, je weet niet +hoe gelukkig Mama en met haar àl de oudjes hier zijn om dezen ommekeer +in ons gemoedsleven. Geen woord van verwijt uit hun mond, en waar wij +onszelf de hevigste verwijten doen over onze inbeelding, pedanterie en +eigenwijsheid, zeggen zij zacht, troostend, verzoenend: "Het heeft God +nú eerst behaagd jullie harten te openen, weest daar dankbaar voor!"</p> + +<p>O, kon ik je maar ten volle zeggen hoe rustig en vredig het thans in ons +is, hoe dankbaar en gelukkig, hoe veilig en gerust wij ons voelen, nu +wij Hèm gevonden hebben; nu wij weten—voelen, dat er steeds Iemand bij +ons is en over ons waakt. Die Iemand zal onze steun, onze troost, onze +veilige toevlucht zijn in ons verder leven; dàt voelen wij.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_48" id="Footnote_1_48"></a><a href="#FNanchor_1_48"><span class="label">[1]</span></a> De heer V. Zimmermann te Batavia is een der eersten die +zich krachtig en met volle toewijding lieten gelegen liggen aan de +Inlandsche kunst en kunstnijverheid.<span class="pagenum"><a name="Page_235" id="Page_235">[Pg 235]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a17_Augustus_1902_X" id="a17_Augustus_1902_X"></a>17 Augustus 1902. (X.)</p> + + +<p>Goeden morgen; hier is zus weer om wat met je praten. 't Is een +heerlijke frissche ochtend; ik zit hier in een gezellig hoekje bij 't +venster, waar ik 't gezicht heb op den tuin. Een volgenden keer zal ik +je toch eens onze omgeving beschrijven, ons huis, onze doenia<a name="FNanchor_1_49" id="FNanchor_1_49"></a><a href="#Footnote_1_49" class="fnanchor">[1]</a> en ... +ons klooster! Nu ga ik mijn praatje van gisteren vervolgen. O! +aandoenlijk is de blijdschap der oudjes over den terugkeer der verdoolde +schaapjes op het rechte pad.</p> + +<p>Een oudje hier bood ons uit pure vreugde daarover, hare collectie boeken +aan, oude Javaansche handschriften, vele met Arabische karakters +geschreven. Dit gaan we nu weer leeren lezen en schrijven. Je weet +misschien dat Javaansche boeken zeer moeilijk zijn te krijgen, doordat +zij met de hand geschreven zijn; slechts enkelen zijn gedrukt. Wij zijn +nu bezig een mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal. Wat +wenschte ik dat je onze taal kende; o, zoo innig graag zou ik je van al +dat moois laten genieten in het oorspronkelijke; vertaald is het niet +meer wat het was. Voel je iets voor 't leeren van de Javaansche taal? +Moeilijk is zij zeer zeker, maar o, zoo mooi! Het is een gevoelstaal vol +poëzie en ... snedigheid. Verbaasd staan wij, eigen kinderen van het +land, dikwijls over de snedigheid onzer landslieden. Je kunt je niets +bedenken, of zij kunnen daarvan wat maken. Noem maar iets op, in den +blinde, wijs een voorwerp aan, en een geestige Javaan, die je vooral +veel vindt onder het eigenlijke volk, weet daarop onmiddellijk een rijm +te maken, dat verbaast door snedigheid en geestigheid. Het is aan +Oostersche volken eigen denk ik. Jammer maar dat toen die kostelijke +gave hier werd uitgedeeld, je zusjes heel achteraan stonden. Volstrekt +geen visschen naar een complimentje hoor; wij meenen het oprecht. Om dat +te bewijzen dit: Waar de feeën ons stiefmoederlijk bedeelden met +geestigheid, maakte een andere zuster fee het euvel weer goed, door ons +rijkelijk te schenken hare gave: gevoel. Ik denk zelfs, dat zij wel wat +al te mild was. Wij moeten steeds goed toekijken en oppassen, dat die +deugd niet ontaardt in ondeugd. Gevoelig is goed, maar overgevoelig is +weer niet goed. Je zal vroeg of laat, nú misschien reeds, ervaren dat +het<span class="pagenum"><a name="Page_236" id="Page_236">[Pg 236]</a></span> je zusjes dikwijls moeilijk is den gulden middenweg te bewaren. +Voor iemand van uitersten is dat zeer, zeer moeilijk. Het je oprecht +bekennen mijner fouten, sluit een bede in; heb je ze verstaan? Zij +luidt: help mij mijne fouten verbeteren, overwinnen. Wil je dat?... wil +je?—je zusjes wijzen op dingen, die niet goed zijn? Wil je? zal je +zooals wij dat wel verwachten van een oprechten broer en vriend?</p> + +<p>Weet je nog wel dien brief van je in Januari, waarin je sprak van toon +en woordmuziek, van kunstenaar en gevoelsmenschen? Daarin heeft onze +vriend, de denker en dichter, eene les zoo fijn geweven. Dat wij die ter +harte nemen, zou je kunnen weten, als je dagelijks met ons omging. Je +zou dan weten dat het verdriet <i>ons</i> nu <i>dient</i>, en niet wij het. +Wroeten in eigen zielewonden beteekent: het leed koesteren aan je hart. +En onze plicht is het, om met alle kracht te trachten de meerdere te +worden van het verdriet, dat ons moét dienen, opbouwen!...</p> + +<p>Na dagen regen gehad te hebben, gingen wij eens naar onze +bloemenkinderen, die zeer geleden hadden onder het overvloedige +regenwater, kijken. Wij zagen onze gehavende rozenstruiken vol groene +knopjes. De dagen kwamen en de dagen gingen ... onze rozen stonden volop +in blad en heerlijke bloemen.... Regen, regen, hebben ze zoo noodig +gehad om tot dien heerlijken bloei te komen.</p> + +<p>Regen, regen, heeft de ziel noodig om te groeien en te bloeien.</p> + +<p>Nu weten we het. Onze tranen van heden dienen slechts om het zaad te +doen ontkiemen waaruit nieuwe, hoogere levenslust opbloeit in de +toekomst.</p> + +<p>Spartel niet tegen; klaag en verwensch niet het verdriet als het tot u +komt; want het verdriet heeft recht van bestaan, heeft zijne roeping. +Laat gewillig u door het verdriet opbouwen; dàt doet het, indien het +hart goed is. Zoo waar is het: "hetzelfde vuur dat het goud zuivert, +verteert het hout tot asch".</p> + +<p>Nu dien ik je toch te vertellen, hoe wij aan Nellie van Kol zijn +gekomen. Misschien heb je in de krant reeds het een en ander hierover +gelezen. Het volgende dient je in dat geval dan tot toelichting: In de +tweede helft van April kregen wij hier voor één avond den heer Van Kol +over. Eene Hollandsche dame, die zeer met het streven van je zusjes +sympathiseert, zond hem in dat belang hierheen. Het was een van de +prettigste kennismakingen die wij ooit hadden.</p> + +<p>Had hij reeds lang onze harten gewonnen door hetgeen hij is<span class="pagenum"><a name="Page_237" id="Page_237">[Pg 237]</a></span> voor Java +en den Javaan, die persoonlijke kennismaking verzekert hem voor goed +eene plaats in onze liefde en hoogachting. Het is heerlijk om superieure +menschen te ontmoeten. O! het doet zoo goed, zoo goed. Dat was zoo'n +groote gebeurtenis in ons leven, toen wij je lieve ouders +ontmoetten—weet je dat dàt was een keerpunt in ons leven? Diè +ontmoeting was een ontwaken tot werkelijk leven; voorheen hadden wij +slechts geleefd in naam, inderdaad hadden wij geslapen, aldoor geslapen +en gedroomd. Nú léven wij, strijden en worstelen, hopen en wanhopen, +lijden en jubelen, weenen en juichen, dàt is leven! Wij zijn gestegen +tot zonnehoogten van genieten, wij zijn gedaald in diepten van ellende. +Je weet het alles van je Moeder, en ik ben gelukkig dat ik lééf.</p> + +<p>Van je Moeder weet ik, dat je sympathiseert met ons streven, onze ideeën +en jijzelf vertelde 't ons. 't Zal je dan zeker genoegen doen, te +vernemen, dat anderen, en niet de eersten de besten, maar superieure +menschen sympathiseeren met onze zaak. Die andere zijn: de heer Van Kol +en zijne vrouw.</p> + +<p>Den heer Van Kol vertelden wij alles, droegen hem onze belangen op, +daarvoor was hij hier gekomen, en hij beloofde ons met alle kracht ons +streven te zullen steunen, even als ook je Vader het zal doen.</p> + +<p>Ben je niet blij, dat de zaak van je zusjes een warmen verdediger heeft +gevonden in Holland, in 's lands vergaderzaal? Alles wat hij doen kan, +zal hij doen om je zusjes te helpen haar ideeën tot werkelijkheid te +brengen. Toen wij met hem spraken over onze harte-ideeën, vroeg hij ons +telkens weer of ik zijne vrouw schrijven wilde; zij zou voor ons eene +trouwe en reine raadgeefster kunnen zijn; het ontroerde me zoo. Hoe vol +liefde, eerbied en vereering sprak hij van zijne vrouw, zijne leidster +en raadgeefster! Dat is een man—en welk een!—die zóó sprak van eene +vrouw. Voor ons waren dat oogenblikken van hoog genieten. O! en zulke +mannen zijn er meer, mannen, die in de vrouw het hooge zien, haar +eerbiedigen dáárom.</p> + +<p>Ik liet er geen gras over groeien, dadelijk na 't vertrek van den heer +Van Kol, schreef ik zijne vrouw. Was 't instinct, of was 't iets anders, +ik weet 't niet; wat ik wèl weet, is, dat ik heelemaal geen gevoel had +van mij tegenover een wildvreemde—wat 't feitelijk was—te bevinden, +toen ik met haar sprak; zoo ook hier met haar man. 't Was of zij een +moeder voor mij was;<span class="pagenum"><a name="Page_238" id="Page_238">[Pg 238]</a></span> zonder voorbehoud stortte ik voor haar mijn gemoed +uit. Tegenover haar man, kon ik onbeschroomd vertrouwelijk zijn, me wel +verklaren. Hij was zoo eenvoudig, zoo vriendelijk; kwam ons zoo +hartelijk tegemoet, was vaderlijk voor ons. Ik ben blij, dat ik de stem +van mijn hart gevolgd had en Mevrouw Van Kol dadelijk had geschreven. We +kregen een brief van haar terug, dadelijk—en o welk een! Wij voelen ons +zoo rijk met de sympathie die van haar uitstroomt naar ons. God heeft +ons weer een warm vriendenhart geschonken en door dat vriendenhart deed +hij ons Hèm zelf vinden. Kon ik je maar zeggen, hoe gelukkig wij zijn! +Wij zijn niet jubelend gelukkig om den goeden keer, dien de zaken +genomen hebben, maar wij zijn stil, innig gelukkig, dankbaar, en vredig +gestemd om hetgeen wij gevonden hebben. Dezer dagen kregen wij weer een +brief van Nellie, een, vol mooie, heerlijke, edele gedachten. Er gaat +zoo'n stroom van reinheid van haar uit. Het is een Goddelijke genade, +dat wij deze reine, superieure vrouw mochten ontmoeten. "Dan zijn wij de +rechte menschenvrienden en helpen", zegt ze, "als wij onzen steun niet +in de eerste plaats bij de menschen zoeken, maar uitsluitend in ons zelf +en bij Vader-God". Daar zijn we Nellie innig, innig, dankbaar voor, meer +dankbaar dan voor al het andere, dat zij voor ons deed en doen zal. Dàt +wat zij ons gaf van haarzelf, was liefde in haar hart, haar ziel. Nu +weer zegt ze: "De liefste en beste menschen zijn maar zwakke, feilbare +wezens. Nestel u aan het Vader-hart. Hij zal uwe wonden helen, uwe +tranen drogen."</p> + +<p>In de dagen, dat ik aan dezen brief bezig was, is ons iets zeer +onaangenaams overkomen, dat ons vóór onze kennismaking met Nellie, +wanhopig zou gemaakt hebben. Maar nu—wij zochten niet bij de menschen +troost—wij klemden ons vast aan Zijn hand. En daar werd de duisternis +licht, en de stormwind zachte bries.</p> + +<p>Wij zijn niet bang, heusch niet bang; waar wij ook zijn, daar is een +Vader, die over ons waakt, die ons gadeslaat, die over ons oordeelt met +liefde.</p> + +<p>Wat malen wij om de menschen, terwijl wij ons Godes weten!</p> + +<p>'t Is Zijn werk, dat wij doen; Hij zal ons de kracht er toe geven.</p> + +<p>Wij zijn bereid, bereid tot alles, bereid tot geven: onszelf—tot +ontvangen: hartewonden. Tranen, bloed zullen er vloeien;<span class="pagenum"><a name="Page_239" id="Page_239">[Pg 239]</a></span> veel, veel, +maar het is niets; dat alles zal leiden tot zegepraal. Géén licht, waar +niet duisternis vooraf ging. De dageraad wordt uit den nacht geboren.</p> + +<p>Nu wij Hem gevonden hebben, is 't ons of ons leven mooier is geworden; +onze roeping schooner, heerlijker, hooger. De Geest geeft eene hooge +wijding aan alles!</p> + +<p>Hoe denk jij over dat alles, Edie?</p> + +<p>Ik weet één ding vast en zeker: dat is, dat je <i>blij</i> bent voor je +zusjes om alles en alles.</p> + +<p>Nu ga ik nog wat met je praten, en dan moet de brief weg; anders wordt +hij zoo oud, en hij is al zoo lang. Misschien verveel ik je er wel +geducht mee. Eerlijk zeggen, hoor! Oprechtheid moet de basis zijn onzer +vriendschap. Schroom nooit mij iets te zeggen, al zal 't mij pijn doen, +waar je dat heilzaam voor me weet. Zal je dat, broer? Ik zal 't juist +des te meer apprecieeren.</p> + +<p>Van jou hebben en kunnen wij niets anders verwachten, dan dat je niet +kan en nooit zal kunnen toestaan, dat de arbeiders onder je bevelen +geslagen worden. Wij deelen in dezen volkomen je gevoelens en +opvattingen. Ik voor mij kan niet zien slaan. 't Doet zoo'n pijn, zoo'n +pijn, om het <i>dier</i> in den mensch te zien, ongeketend, ongetemd, om den +mensch tot <i>dier</i> verlaagd te zien worden.</p> + +<p>Wij kunnen 't ons heelemaal niet begrijpen, hoe er menschen, ja zelfs +<i>vrouwen</i>, naar eene strafoefening kunnen gaan kijken. Wij vinden 't +min, harteloos. Je weet wel, dat gedroste ketting-gangers met +rottanslagen worden gestraft. Hartelooze menschen, die zich tot 't +uitvoeren van zulk een straf willen leenen. Min vind ik dit van den +Javaan, nog minder van den Europeaan, die zich daartoe <i>vernedert</i>. Ik +heb gezien, hoe een volstrekt niet domme, integendeel zeer ontwikkelde +Europeaan, bij een volksfeest, eerst een <i>kind</i> en daarna een <i>vrouw</i> en +<i>jong meisje</i>, op eene vreeselijke manier met zijn stok deed kennis +maken, omdat de stumpers niet tijdig genoeg voor dien grooten heer op +zij gingen. Ik klemde mijne tanden vast op elkaar, om geen geluid te +geven; iedere slag striemde mij door de ziel. O, 't deed zoo'n pijn!</p> + +<p>'t Is niet 't idee van griezeligheid, dat mij doet gruwen van +lichamelijke kastijding, maar wel het diep vernederende, dat er in ligt +èn voor den bestrafte, èn voor den bestraffer. Zulk soort<span class="pagenum"><a name="Page_240" id="Page_240">[Pg 240]</a></span> straf +<i>verbittert</i>, maar <i>verbetert niet</i>; dit is onze overtuiging.</p> + +<p>Als kinderen van ambtenaren in eene maatschappij, waarin het idee is +vastgeroest, dat een Raden Mas of Raden Adjeng enz. absoluut een wezen +is van hoogere orde, dat aanspraak, <i>recht</i>, heeft op goddelijke +vereering, van het volk, hebben wij meer dan ons lief was scènes +bijgewoond, die ons deden rillen van verontwaardiging. Bij zulke +gelegenheden zijn we doodstil; kunnen praten noch lachen; +verontwaardiging en meelij snoeren ons den mond. Een kennis van ons +snapte dit eens, en zei: "Wij moeten het wel doen; hoe zouden wij met +ons tientallen anders de orde en rust kunnen handhaven over duizenden en +duizenden? Ze zouden ons reeds lang het land hebben uitgejaagd, de zee +ingeworpen, zoo zij die <i>vrees</i> voor ons niet hadden."</p> + +<p>Gehoorzaam uit <i>vrees</i>! Waar zal de tijd zijn, dat 't Goddelijk gebod, +dat Liefde heet, zal doordringen tot millioenen en millioenen harten? +Duizend negen honderd en twee jaren is de schoone liefdeleer gepredikt, +nog hoeveel honderdduizenden jaren moeten er komen, vóór Liefde het +eigendom wordt, niet van bijzondere harten alleen, maar van de groote +menigte?</p> + +<p>Je moeder kent ons heele leven; heeft zij je wel eens wat verteld van +onze kinderjaren, toen wij leden onder een despotische regeering van +oudere broers en zusters?</p> + +<p>Bij ons geldt het als <i>wet</i>; jongeren moeten ouderen gehoorzamen in +alles. Dat was heelemaal niets voor zusje Kartini, bij wie al heel vroeg +de vrijheidsdrang is ontwaakt. Het gevolg daarvan was, dat ik steeds +overhoop lag met mijne oudere broers en zuster, omdat ik niet verkoos te +gehoorzamen, wat hun goed dunkte, dan alleen wanneer ik de billijkheid +er van inzag. Zoo stond ik daar, een kind van even 12 jaar, alleen +tegenover eene vijandelijke macht. Ook toen had God mij niet verlaten. +Hij hielp mij dien moeilijken tijd doorkomen. Bittere, bittere tranen +werden door ons kinderen geschreid. Weet je wie altijd een vriend van +ons is geweest? onze hulp en bijstand? Kartono, maar hij was +meestentijds niet thuis, zat op Semarang. Onze vriendschap is dus al +heel oud, zij dateert uit onze vroegste jeugd. Mijn oudste zus trouwde, +mijn oudste broer ging hier vandaan, en van dien stond af begonnen wij +hier een nieuw leven. De leus was: "vrijheid, gelijkheid en +<i>zusterschap</i>! Wij willen geliefd zijn, bemind en nièt <i>gevreesd</i>.<span class="pagenum"><a name="Page_241" id="Page_241">[Pg 241]</a></span></p> + +<p>'t Is niet om er op te bluffen, maar alles wijst er op, dat onze +kleintjes liever met en bij ons zijn, dan met en bij de anderen. Orde is +er, harmonie, en géén <i>vrees</i>. Liefde is de band, die het geheel +bijeenhoudt. Wat een liefs hebben wij van onze kleintjes ondervonden! +Zij hebben ons veel geleerd. Ook zij, die ons kinderleven jaren +verbitterden, waren onze leermeesters. Zij hebben ons geleerd, hoe wij +doen moesten, d.i. niet als zij. Weer een bewijs, dat leed recht heeft +van bestaan.</p> + +<p>Zij, die ons vroeger heftig bestreden, komen nu tot ons met liefde en +vriendschap. Zij zeggen het niet in woorden, maar daden getuigen +daarvan. In iederen brief vraagt onze schoonzus ons over te komen; ons +zijn bij hen doet goed aan haar en haar huis, zegt ze telkens.</p> + +<p>God is groot, God is machtig!</p> + +<p>Zou dat stukje leven, onze geschiedenis, niet de levensgeschiedenis +kunnen worden van twee volken, het Hollandsche en het Javaansche volk?</p> + +<p>Zou 't mogelijk zijn dat eens wederzijdsche achting en liefde Java en +Nederland verbinden?</p> + +<p>Hoe wij 't hebben aangelegd om tot dat heerlijks te komen, weten wij +heusch niet. Meermalen werd ons de vraag gedaan. Wij weten alleen maar, +dat wij <i>lief</i> hebben, heel lief nebben. En dit is het geheele geheim, +geloof ik.</p> + +<p>Nu, beste broer, ik hoop hartelijk, dat deze lange praat je niet zal +afschrikken van eene verdere correspondentie met je zusjes, maar dat hij +je een bewijs en eene bevestiging zal zijn van ons oprecht meenen, waar +wij je zeggen, dat wij je geheel als broer en vriend beschouwen. +Hartelijk hopen wij, dat meer brieven van Sawah Loento de bestemming +Japara zullen hebben te volgen. Spreek met ons over alles, vertel ons +van alles, van je werk, het leven, je omgeving.</p> + +<p>'t Is jammer, dat fotografeeren zoo'n dure liefhebberij is; wij zouden +er anders dolgraag aan doen, om typische, echt Javaansche kiekjes te +maken. Wij, als landskinderen, hebben overal toegang tot ons volk; waar +gij lieden niet kunt komen, daar kunnen wij wel komen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_49" id="Footnote_1_49"></a><a href="#FNanchor_1_49"><span class="label">[1]</span></a> Doenia = gewoonlijk aarde in tegenstelling van het +hiernamaals; hier is blijkbaar bedoeld onze "wereld".<span class="pagenum"><a name="Page_242" id="Page_242">[Pg 242]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a20_Augustus_1902_VII" id="a20_Augustus_1902_VII"></a>20 Augustus 1902. (VII.)</p> + + +<p>Wij kregen menschen van Batavia over, die met hart en ziel de kunst van +ons volk minnen en er veel voor willen en kunnen doen. 't Waren leden +van 't hoofdbestuur van Oost en West in Indië, die tegen Sinterklaas +gaarne een etalage van voorwerpen van Inlandsche kunst en nijverheid +had, en gaarne zou willen dat daarbij de volkskunst in Japara goed +vertegenwoordigd was.</p> + +<p>De voorbereiding van dat werkje, dat wij zoo gaarne op ons namen, was +oorzaak, dat ik niet reeds veel eerder weer praatte met onze vriendin te +Princenhage. Uw man zal u later wel vertellen op welk eene beduidende +hoogte hier houtsnij- en textiele kunst staan. Het is voor ons zoo'n +genot om mede te mogen werken aan de bekendmaking van onze volkskunst.</p> + +<p>Wij achten 't een groot voorrecht de tusschenpersonen te mogen zijn, +door wier handen sommige zieleuitingen van ons volk hun weg vinden in +een nieuwe wereld; kunstvoorwerpen, die bewondering en eerbied afdwingen +voor het kunnen van hun simpelen vervaardiger, den zooveel gering +geschatten Javaan.</p> + +<p>Als men die prachtige voorwerpen beschouwt, en daarnaast hun uiterst +eenvoudigen maker ziet, en de uiterst primitieve werktuigen, waarmee hij +arbeidt, dan krijgt men haast een gevoel van diepen eerbied en +bewondering voor zijn kunst, de innige overtuiging, dat men hier te doen +heeft met een <i>waren</i> kunstenaar. Eens, dat we in extase waren over zijn +kunst, vroegen we hem: "Hè man, waar haal je al dat moois toch vandaan?" +Even werden de naar beneden kijkende oogen tot ons opgeslagen, een +beschroomd lachje speelde hem om den mond en eenvoudig antwoordde hij: +"Uit mijn hart, bendoro!"<a name="FNanchor_1_50" id="FNanchor_1_50"></a><a href="#Footnote_1_50" class="fnanchor">[1]</a></p> + +<p>We waren <i>verrukt</i>, en daarnaast hadden we zóó 't land aan ons zelven, +dat wij daar op den stoep zaten en hij voor ons op den grond in eene +deemoedige houding, zich klein makend voor ons, aan wie hij honderdvoud +superieur is.</p> + +<p>Waarom? Waarom? omdat wij nu toevallig kinderen zijn van een vader, aan +wien macht en aanzien is toebedeeld. O! hoe prullerig! * * * * * +Heerlijk! dat door uw en enkele anderer onvermoeid streven en werken de +oogen van Groot-Nederland zich beginnen te openen<span class="pagenum"><a name="Page_243" id="Page_243">[Pg 243]</a></span> voor dit belangrijke +punt in de kinderopvoeding: de kinderliteratuur.</p> + +<p>Gelukkig mag Nederland zich achten, dat het zulke voortreffelijke +krachten bezit, die zich met hart en ziel gelegen laten liggen aan de +vorming naar hart en geest der Nederlandsche jeugd. En bevoorrecht is in +dat opzicht het Hollandsche kind boven het Javaansche, dat geen enkel +boek bezit, dan de leerboeken der schoolgaande kinderen. Een man, die +veel wil en kan doen voor de opvoeding der Inlandsche jeugd, heeft +daarover eens zijne gedachten laten gaan. Het is al jaren geleden, en +wij hooren er niets meer van.</p> + +<p>Wij waren nog kinderen, toen een inspecteur van het Inlandsch onderwijs +ons verzocht, kleine verhaaltjes uit 't Inlandsche kinderleven voor +Inlandsche kinderen te schrijven, die geïllustreerd bij wijze van +prentenboekjes zouden verschijnen. Niet 't minste vermoeden hadden wij, +toen wij die lesjes schreven, dat eens de pionierster dier edele +beweging in Nederland: der jeugd opvoedende lectuur te geven, ons zou +vragen, een steentje bij te dragen voor den bouw van den hoogen, slanken +toren, hoog oprijzend in reine lucht; een toren met veel vensters, +uitkijkende naar alle hemelstreken,—vensters van klaar en +onbedriegelijk glas ... dien zij optrok voor hare lievelingen: de jeugd, +den mensch van de toekomst! Wij bidden God, dat wij het gevraagde +steentje zullen kunnen bijdragen.</p> + +<p>Wij zijn nog steeds bezig sprookjes, sagen, spelletjes en liedjes te +verzamelen voor dat doel. Het zal echter niet gemakkelijk gaan, denk ik, +om de wijsjes der spelletjes en sprookjes op notenschrift te brengen. +Eerstens, doen wij, hoewel groote muziekliefhebsters, tot onzen grooten +spijt, zelf niet aan muziek, daar wij nooit in de gelegenheid zijn +geweest daarin onderwijs te krijgen. Maar dit is zoo erg niet, het kan +wel verholpen worden; de grootste moeilijkheid ligt hierin, dat wij een +geheel anderen toonladder hebben dan u, en daarin tonen voorkomen, die +wij vergeefs zoeken in Europeesche muziek.</p> + +<p>Verleden week nog spraken wij een Europeaan, die reeds 20 jaar lang +kunstuitingen van 't Inlandsche volk, in alle denkbare vormen verzamelt, +o.a. ook pantoens; en nu wilde hij graag eenige Javaansche liederen, +gamelanmuziek, bij zijne collectie hebben, en tot dusver is 't hem nog +niet gelukt, er een op notenschrift te zetten, vanwege genoemde +moeilijkheid.<span class="pagenum"><a name="Page_244" id="Page_244">[Pg 244]</a></span></p> + +<p>Maar nu is gamelanmuziek dan ook ontegenzeggelijk moeilijk, en +daartegenover de kinderzangen bij spelen en sprookjes zeer eenvoudig.</p> + +<p>Een paar probeerden wij op de piano en het ging vrijwel; alle kruisen en +mollen.</p> + +<p>'t Schijnt, dat er onzichtbare telefoondraden van Lalie Djawa naar hier +loopen en daarvan druk gebruik gemaakt wordt door ons onzienlijk ik. Wij +begrijpen anders niet, hoe menig punt in uw brief, ongeveer op +denzelfden tijd, dat u hem schreef, door ons werd gedacht en besproken +en zelf geschreven. In mijn brief, die den uwen heeft gekruist, zal u +menig punt hierin, beantwoord vinden. Zelfs dat idee om de wijsjes, de +spelletjes en sprookjes er bij te geven, bespraken wij reeds vóór de +ontvangst van uw schrijven. Wij zouden het zoo jammer vinden als 't niet +kon, want juist de zangen geven bekoring aan de spelletjes en sprookjes. +Als kinderen vonden wij 't niet aardig, als onze sprookjesvertelster +onder 't verhalen niet zong, waar dat te pas kwam.</p> + +<p>Dezer dagen hebben wij een warmen woordenstrijd gevoerd over den invloed +van boeken. Onze tegenpartij vond alles onzin; idealen, poëzie waren +idiotisme; het boek nul, van niet de minste waarde.</p> + +<p>Hoe ontroerd waren wij, toen wij den volgenden morgen het Amsterdammer +(blad) openslaande, uw mooi artikel over den invloed van boeken vonden.</p> + +<p>Wij zijn leeken, prullen, ons oordeel is nul; maar nu is een autoriteit +aan het woord.</p> + +<p>Het is een zeer eigenaardig mensch, daarom voor ons interessant hem gade +te slaan en er onze gevolgtrekkingen uit te maken. Een mensch met <i>vele +goede</i> eigenschappen, maar o zóó <i>zwak</i>.</p> + +<p>Door hem zien wij nog duidelijker, wat er in 't kind vooral moet +ontwikkeld worden: <i>wilskracht</i>. Zonder deze, zijn alle andere goede +eigenschappen van weinig of geen waarde.</p> + +<p>O! ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar wij u zijn, dat u ons den weg +heeft gewezen tot <i>waar geluk</i>, tot <i>ware vrijheid</i>, tot <i>God</i>.</p> + +<p>Wie God <i>waarlijk</i> dient, is <i>vrij</i>; hij is aan geen mensch gevangen.<span class="pagenum"><a name="Page_245" id="Page_245">[Pg 245]</a></span></p> + +<p><i>Steunen</i> op <i>menschen</i> is zich <i>gevangen</i> geven aan <i>menschen</i>.</p> + +<p>Het is zoo iets heerlijks, zoo iets grootsch, waarop u ons gewezen +heeft.</p> + +<p>Het <i>waar geluk</i>, waar is het?</p> + +<p>Het is niet ver, maar o zoo moeilijk te bereiken; men kan er niet komen +per tram, per spoor of per boot, en geen goud brengt er ons heen. Het +reisgeld is <i>bitter duur</i>; het zijn tranen, hartebloed en nadenken. Waar +of het is? <i>In ons zèlf</i>. Men kan in de wereld véél vinden, dat ons +verrukt, in vervoering brengt, dat men denkt dàt is het, het +langgezochte, het geluk! Even dikwijls als men dàt vindt, zal men +ervaren, vaak met bitterheid, dat hetgeen men voor geluk heeft gehouden, +maar ijdel schijn is.</p> + +<p>Het waar geluk, dat blijvende is en in ons woont, heet <i>zielevrede</i>. Ik +heb het reeds làng <i>gevoeld</i>; u heeft 't mij leeren <i>zeggen</i>.</p> + +<p>God is naijverig, zegt men; Hij duldt niet, dat men andere goden aanbidt +dan Hem en straft daarom den mensch met bittere ontgoocheling, die zich +goden schept en hen aanbidt met goddelijke vereering.</p> + +<p>Maar wij vinden: "Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht +hebben" een gebod zóó liefdevol. Ligt daarin niet eene even ernstige als +humane waarschuwing: de mensch is <i>mensch</i>—een feilbaar wezen....</p> + +<p>Ach, werd 't maar beter verstaan; zooveel bitter leed zou de menschheid +zijn bespaard gebleven!</p> + +<p>Het moge dan waar zijn, dat wij door velerlei omstandigheden er op +voorbereid zijn geworden, het neemt niet weg, dat <i>u het is</i>, die in +deze licht heeft ontstoken voor onze zielen.</p> + +<p>Moeder is zoo blij en dankbaar voor dezen ommekeer in ons gemoedsleven.</p> + +<p>Zij zou dolgraag u willen ontmoeten, om u persoonlijk te bedanken voor +het wonder, dat u aan hare kinderen heeft verricht: ons het hart geopend +voor den Vader van Liefde!</p> + +<p>Wat ons tot ongeloovigen maakte? 't Was véél, wat we zagen onder den +dekmantel Godsdienst.</p> + +<p>O! en dan die onverdraagzaamheid van zoo menig streng geloovige!...</p> + +<p>Wij waren kinderen, hoever reiken de gedachten van een kind?<span class="pagenum"><a name="Page_246" id="Page_246">[Pg 246]</a></span></p> + +<p>Wij konden niet weten, begrijpen, dat het <i>menschen</i> zijn, die leelijke +dingen doen, Gods naam ijdelijk gebruiken tot dekking van kwade +practijken. Wij konden niet weten, dat oorspronkelijk <i>alles mooi</i> was, +maar dat de menschen het mooie leelijk maakten.</p> + +<p>Wij vroegen en vragen nog steeds, niet wàt is uw geloof? maar, hoè is uw +levenswandel?</p> + +<p>Het Goede, dat was onze God, dien wij steeds getracht hadden te dienen; +nu wèten we: het Goede en God zijn Eén!</p><hr class="hra" /><p>Nu zijn we bezig een +mooi gedicht te lezen, wijze lessen in bloementaal: Het woord gedicht is +er in onze taal niet, wij zeggen bloementaal, en is 't niet juist?</p> + +<p>Herinnert u zich de koele, heldere, tropische avonden, als alles in rust +is, en stilte door niets verbroken dan door wind-geruisch in de +klapperkronen, de frissche avondwind op zijn adem u toevoert zachte, +zoete geuren van kemoening, tjempaka en melati? Was niet wel eens een +droomerige zang tot u doorgedrongen? De zang van een Javaan, die zijn +gezin en buren voorzingt van liefde, heldenfeiten, schitterende pracht, +mooie, wijze, alvermogende mannen en vrouwen, prinsen en prinsessen uit +het làng, làng verleden?</p> + +<p>Al onze boeken zijn in dichtmaat geschreven en worden gelezen op zang.</p> + +<p>'t Is het liefelijkste uur, als de Javaan, moe van de volbrachte +dagtaak, verpoozing zoekt in zang, alle zorgen van zich wegdroomend, +geheel opgaande in het schitterend vèr verleden, waarvan hij zingt en +waar zijn zang zijn ziele henen voert. "Het Javaansche volk is een volk +van herinnering", zegt terecht een jonge vriend van ons. "Het is schoon +in den ziele-droom van zijn eeuwenslaap".</p> + +<p>Zeer juist, maar wij lèven en moèten lèven, dat is ons steeds bewegen en +in vooruitgaande richting!</p> + +<p>Dat zegt onze vriend ook: "tot een werkzaam, krachtig naar buiten zich +uitend geheel moeten wij je volk doen ontwaken!"</p> + +<p>Menig liefs zal daardoor zeker op den achtergrond geraken, maar mogen +wij daarom ons laten weerhouden te ontwaken?</p> + +<p>Droomen <i>is</i> heerlijk, droomen <i>zijn</i> mooi, maar wat heeft men er aan, +als zij <i>droom</i> blijven? men moet ze nog schooner, heerlijker maken, +door te trachten ze tot werkelijkheid te brengen.<span class="pagenum"><a name="Page_247" id="Page_247">[Pg 247]</a></span></p> + +<p>Er is zooveel moois in 't Javaansche volk! Door u hoorden wij in de +laatste dagen veel moois uit den volksmond. Het verzamelen van sprookjes +brengt ons in aanraking met velerlei menschen, en 't is voor ons zoo'n +groot genot om hunne gedachten te hooren.</p> + +<p>In eenvoudige, maar o zoo gracieuse taal worden de mooiste gedachten +gezegd, die ontroeren door de treffende waarheid en wijsheid er in.</p> + +<p>Wat zou ik u graag eenige mooie gedachten in die gracieuse en melodieuse +taal willen zenden; vertaald zijn ze niet meer, wat ze zijn.</p> + +<p>Wij mogen u veel van ons volk vertellen, niet waar? Wat een vraag toch, +het spreekt immers vanzelf, dat u er gaarne over hoort spreken, u +beiden, die ons volk zoo hartelijk liefheeft. En aan die liefde, danken +wij dit mooie in ons leven.</p> + +<p>Wij gelooven met u: het <i>wezenlijke</i> is in den <i>geest</i>, en niet in de +<i>wereld</i>.</p> + +<p>Wij zijn zoo rijk en zoo gelukkig met de geestesvrienden, die wij +hebben. Is 't zelfzuchtig, dat wij van iedereen willen leeren?—en bij +voorkeur met menschen correspondeeren, die onzen geest voeden en +verruimen?</p> + +<p>O! wij vinden 't zoo afschuwelijk om nietszeggende brieven te ontvangen +en ze te moeten beantwoorden; epistels, die ons doen vragen "waarom +wòrden ze geschreven?"</p> + +<p>Wij zijn waarlijk bevoorrechte menschen, om voeling te hebben met eenige +superieure geesten.</p> + +<p>Diep in het hartje van Celebes hebben wij een vriend zitten, een <i>edel +man</i> naar hart en geest. O! wij bewonderen hem zoo innig, om zijn edel +werk. 't Is voor ons een feest, als wij brieven krijgen van Dr. Adriani, +die even interessant als leerrijk zijn. 't Was zoo'n groote vreugde voor +ons, toen wij hem bij de familie Abendanon ontmoetten. Mevrouw had ons +bijelkaar gebracht, wetende hoeveel we aan die kennismaking zouden +hebben. De gedachte aan hem en zijn werk is ons een troost, als wij hier +zooveel liefdeloosheid en egoïsme zien, of er van hooren. 't Meeste pijn +doet ons de zelfzucht der menschen, die dikwijls grenzeloos is.</p> + +<p>O! hoe zoet streelt 't ons, om te midden van koude, lauwe, +onverschillige menschen, vélen zonder hart en hoofd, nu en dan<span class="pagenum"><a name="Page_248" id="Page_248">[Pg 248]</a></span> eens een +wezen te ontmoeten, één liefde en geestdrift en heldengeest!</p> + +<p>God lof, dat wij zulke menschen kennen van verre en van nabij. * * * * * +Wat spijt 't ons, dat u ons niet kende in den bloei van ons verbond. U +zou er zeker schik in gehad hebben.</p> + +<p>Drie samengestemde zielen in 't leven naast elkaar geplaatst als +zusters?</p> + +<p>Stormen zijn er over die jonge hoofden gegaan, stormen hebben in die +jonge harten gewoed.</p> + +<p>Ik denk aan u, "<i>om zijn ideaal te bereiken, moet men menige illusie +afleggen</i>".</p> + +<p>Uit den dood van jonge lentebloesems rijpte echter menige vrucht; zoo +ook in 't menschenleven, nietwaar?—uit den dood van jonge illusies +kunnen somtijds andere, rijpere, verrijzen, die tot vrucht kunnen +rijpen....</p> + +<p>Een gróóte illusie hebben wij afgelegd. In het bittere, ellendige uur, +toen wij met hartebloed haar begroeven, voelden wij op eenmaal als een +stroom door ons gaan, en in ons verrijzen, nieuw, frisch, krachtig +leven!</p> + +<p>Wij weten en voelen het: nog véél, véél tranen en hartebloed moeten en +zullen er vloeien om de jonge vrucht te laven en haar tot vollen wasdom +te brengen.</p> + +<p><i>Véél, véél geduld</i>! Wij beginnen nu te begrijpen, wat Mr. Abendanon +bedoelde, toen hij ons dat door zijn vrouw liet zeggen. Veel, wat +vroeger klànk voor ons was, krijgt nu <i>beteekenis</i>. Ja, wij kunnen en +moeten slechts zeer langzaam gaan; de reis is zoo ver en zoo lang, en de +weg zoo steil en moeilijk! Zelf lijden is zoo erg niet, maar de zaak +belemmeren in haar gang, zullen wij <i>verschrikkelijk</i> vinden.</p> + +<p>Ik denk aan een zekeren avond in 't jong verleden. Een kennis nam ons +beiden mee naar een concert in den schouwburg op Semarang. 't Was voor +'t eerst in ons heele leven, dat wij beiden, zonder zusje, zonder Vader, +zonder Moeder ons bevonden in een groote menschenzee. Wij beiden heel, +heel alleen tusschen al die vreemde gezichten. En opeens dachten wij: +Zoo zal ons leven in de toekomst zijn! Wij beiden alleen op de groote +levenszee! Doch wij zijn <i>gerust</i>! er is een God, die over ons waakt!</p> + +<p><span class="pagenum"><a name="Page_249" id="Page_249">[Pg 249]</a></span></p><p>Den 20<sup>en</sup> dezer waren we in onze gedachten op Tandjong Priok; wij +zagen de Willem II van Java's kust wegstoomen, met zich voerend een +kostbaren last: Java's grooten vriend en warmen verdediger, naar 't +verre Nederland, waar in 's Lands vergaderzaal hij nu, door zijn nobele +daad van liefde, met des te meer gezag en kracht zal opkomen voor de +belangen van millioenen kinderen van deze landen.</p> + +<p>Breng hem veilig over, Willem II, voor deze landen en voor zijn lief +gezin!</p> + +<p>Er was dankbaarheid, er was weemoed, er was hoop in 't hart, maar boven +alles een gevoel van groote verteedering. Menschenmin, liefde voor 't +recht ... het zijn <i>geen</i> groote, ijdele woorden, geen bleeke +hersenschim....</p> + +<p>Wij <i>gelooven</i> in de <i>Liefde</i>!</p> + +<p>En nu lieve, trouwe en reine raadgeefster, onze hooggeachte en hartelijk +geliefde vriendin, danken wij u met een warmen handdruk voor uwen brief, +die ons zoo in alle opzichten goed deed. Hij stemde ons tot ernstig +nadenken, sterkte ons en opende ons weer nieuwe gezichtspunten.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_50" id="Footnote_1_50"></a><a href="#FNanchor_1_50"><span class="label">[1]</span></a> Bendoro = heer (ook tegenover hoog geplaatste vrouwen +gebezigd).<span class="pagenum"><a name="Page_250" id="Page_250">[Pg 250]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a2_September_1902_VIII" id="a2_September_1902_VIII"></a>2 September 1902. (VIII).</p> + + +<p>Eigenwijs van ons, om "moeder" te spelen en dikwijls over "kinderen", +die ouder zijn dan wij. Maar wat doet leeftijd er toe? ieder mensch +heeft liefde noodig, de grijsaard zoowel als het kind.</p> + +<p>Zou de vrouw werkelijk alleen en uitsluitend in het huwelijk tot haar +recht, tot de volle ontwikkeling harer gemoedsgaven kunnen komen?—omdat +der vrouw hoogste en schoonste glorie is het moederschap? Maar moet een +vrouw dan absoluut een <i>eigen kind</i> hebben om "moeder" te zijn, zooals +dat woord behoort te beteekenen: een wezen, één liefde en toewijding? +Als dat waar was, hoe bedroevend laag is het standpunt der wereld dan, +dat men <i>alleen een stuk van zichzelf</i> kàn liefhebben, met algeheele +overgave van het eigen ik! Hoeveel moeders zijn er niet, die alleen +"moeder" heeten, omdat zij kinderen ter wereld hebben gebracht, maar die +verder den moedernaam niet waard zijn te dragen. Een vrouw, die zich aan +anderen geeft, met àl de liefde, die er in haar hart is, met alle +toewijding, waartoe zij is in staat, is in geestelijken zin "moeder".</p> + +<p>Wij stellen de geestelijke moeder hooger dan de lichamelijke.</p> + +<p>Wij hopen en bidden vurig, dat later als 't ons gegeven is ons ideaal +verwezenlijkt te zien, in een school te staan, onze kinderen ons niet +alleen voor den vorm "moeder" zullen noemen; maar omdat zij in ons +"moeders" zien en voelen.</p><hr class="hra" /><p>Wij hopen innig, dat Anneke op +Buitenzorg lieve, hartelijke menschen zal vinden, die het arme, +alleenstaande kind het gemis van een moeder en een eigen thuis +eenigszins zullen vergoeden.</p> + +<p>Anneke heeft hier het Javaansche leven meê geleefd. Kon u maar eens om +het hoekje van de deur zien, als Anneke met ons zoo zusterlijk op den +grond zit. Op een avond zat zij bij ons in de kamer, aan het laag +tafeltje, waaraan ik nu zit; zij naaide en wij schreven; er was nog een +vierde in 't vertrek, een vriendin van ons; zij las ons vóór op zang.</p> + +<p>U weet waarschijnlijk wel, dat al onze boeken in dichtmaat, +bloementaal—zooals wij zeggen—geschreven zijn, en zij gelezen worden +op zang.</p> + +<p>Deuren en vensters stonden open; vóór de kamer bloeide een tjempakaboom, +die met een windezucht ons zijn zachten, zoeten geur zond. Liefelijk +klonk de zachte, weeke stem; zoet streelde<span class="pagenum"><a name="Page_251" id="Page_251">[Pg 251]</a></span> het graag-luisterend oor +haar zang, die onze zielen meevoerde naar 't ver verleden, naar de +oertijden vol schittering en pracht, en wijze, schoone, àlvermogende +menschen....</p> + +<p>Het was heerlijk, die zielendroom....</p> + +<p>Wij beten, al droomend, meer op onze penhouder, dan dat wij ze over 't +papier lieten vliegen. En in die echt Javaansche omgeving, zat tusschen +bruine kinderen van 't zonneland, een blank dochtertje van het Westen. +O! zoo gaarne zouden wij u zóó in ons midden willen hebben.</p> + +<p>Wij leeren die zangen ook, en als wij niet al te verlegen zijn, zullen +wij voor u droomen op zang.</p> + +<p>Gisteren heeft Annie met ons iets typisch Javaansch uitgehaald. Zij +wilde zoo graag van Japara weg; toen zeiden wij haar: "Vraag hulp van +den Soenan van Mantingan; beloof hem een bloemoffer als je wensch +uitkomt".</p> + +<p>Zij heeft het gedaan. Eergisteravond dacht zij er aan, en den volgenden +morgen ging zij met ons offeren. Met een troep priesters zijn we +gisteren naar het heilige graf getogen; wij brachten bloemen en wierook +mee.</p> + +<p>Anneke ging met ons in het gebouw der heilige graven, en zat met ons op +den grond aan het voeteinde van het graf. Er werd wierook gebrand, en +een mystiek gebrom, eerst zachtkens, maar allengs luider, steeg op als +priesterkoor. Het was plechtig en indrukwekkend. Wij zaten allen met +gebogen hoofden, waarover het mystiek gebed der priesters ruischte en de +blauwe wierookwolken gingen. Een der priesters bracht, over den grond +vooruitschuifelende, Annie's bloemen aan, en legde die eerbiedig op het +graf van den Soenan en daarna op de andere graven. Naast me hoorde ik +snikken. 't was Anneke! Blootsvoets, ten teeken van eerbiediging, kwam +zij het gebouw binnen, en wij brachten de dooden op onze wijze groet en +hulde.</p> + +<p>Vandaar gingen we naar de kalie, die achter het kerkhof stroomt, om er +onze voeten te wasschen.</p> + +<p>Wij vroegen den priesters om voor Anneke 's Hemels zegen af te smeeken.</p> + +<p>Liefste, wij zouden zielsgraag met ü dit alles willen doen en doorleven.</p> + +<p>Er is zooveel in 't Javaansche leven, dat verteedert, bijv. de roerende +eerbied, dien we voor onze dooden hebben, voor onze<span class="pagenum"><a name="Page_252" id="Page_252">[Pg 252]</a></span> ouderen. Er gebeurt +niets in ons leven van eenig belang, zonder dat wij onze dooden +gedenken, vreugde of rouw.</p> + +<p>Anneke zal nog wel eens aan Japara denken, als ze al hoog en droog op +Buitenzorg zit, al mocht ze 't daar ook duizendmaal beter hebben dan +hier op Japara. Wie Japara en zijne <i>ziel</i> eens heeft gekend, zal het +nooit meer kunnen vergeten. Men mòet er aan terug denken, hetzij met +<i>liefde</i>, hetzij met <i>haat</i>.</p> + +<p>Gistermiddag zijn wij naar de houtsnijwerkerij geweest; 't was hoogst +interessant, er waren 15 menschen, mannen en knapen, aan 't werk. 't Was +hoogst eenvoudig, doch hoe effectvol, wat er van daan komt!</p> + +<p>Zusje R. moest natuurlijk dadelijk meewerken, en zat al spoedig met de +houtsnijwerkers aan een bank, heel genoegelijk of ze daar altijd aan +gezeten heeft.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a15_September_1902_VIII" id="a15_September_1902_VIII"></a>15 September 1902 (VIII).</p> + + +<p>Hoe zal ik u zeggen, met welke gevoelens bezield, wij de Charlotte van +de Willem II zagen afvaren! Wij zagen hen aan met een lach om de lippen, +maar tranen in het hart. Daar gaan ze, een stuk van ons hart, een stuk +van onze ziel. Moedertje is weg, onze vriend is weg; wij hebben hier nu +niemand meer als u. Wil u nu ons Moedertje zijn, ons nog meer +liefhebben? Liefste, liefste, ik wilde, dat ik in uwe armen kon vliegen, +mij nestelen aan uw hart, om te hooren hoe warm dat voor ons slaat! +Blijf ons altijd <i>liefhebben</i> en <i>vertrouwen</i>! Liefste, liefste, is er +dan heelemaal geen kans, dat wij elkaar terugzien in dit leven? Wij +kunnen en willen het niet gelooven.</p> + +<p>De heer Royaards, die bij den Resident logeerde, bracht onze vrienden +weg; wij herkenden hem dadelijk van de portretten, die wij van hem +zagen. Hij maakte een allerprettigst en indruk, en was zeer vriendelijk +voor ons. Hij kon niet naar Japara komen, zei hij uit zichzelf; zou 't +aardig vinden, als wij hem konden hooren, en inviteerde ons hem a.s. +Zaterdagavond te komen hooren in Julius Cesar, dat zeker tot ons spreken +zal. Hij zou die uitnoodiging aan onzen broer zenden; konden wij daarvan +geen gebruik maken, dan zou 't niets zijn. Aardig toch,<span class="pagenum"><a name="Page_253" id="Page_253">[Pg 253]</a></span> vindt u niet? +Hij hoopt ons in Holland te ontmoeten; wij óók. Wij zijn heel dankbaar +hem ontmoet te hebben, al zullen wij het voorrecht niet mogen hebben hem +te hooren; wij zijn al gelukkig hem persoonlijk te hebben mogen spreken. +Wij hadden dat heelemaal niet gedacht.</p> + +<p>Zelden was voor ons eene week zoo rijk aan emoties, en van zoo velerlei +en uiteenloopenden aard, als deze afgeloopene. Zij begon met eene +gebeurtenis, in 't leven van vrienden, die grooten invloed op hun +verdere toekomst kan oefenen. Wij waren er in gewijd. Daarop deden wij +iets, een vriendendienst, waardoor wij ons Vaders ongenade op den hals +haalden. Ik zie mij nog zitten voor Vader, hem vrij in de oogen ziende; +ik was mij van geen slechte daad bewust. Vader heel somber, en bedroefd +klonk zijn stem: "Ni, heb ik dat aan jou verdiend? ik heb jou vertrouwd. +Je hebt mij nooit wezenlijk pijn gedaan, nu doe je het. Ik ben nooit +ernstig boos op je geweest, maar nu heb ik werkelijk sakit ati.<a name="FNanchor_1_51" id="FNanchor_1_51"></a><a href="#Footnote_1_51" class="fnanchor">[1]</a> Wat +je ook gedaan mag hebben, ik ben nooit boos op je, maar dit doet mij +wezenlijk pijn." Ik zei niets, geen woord, en ik sloeg mijne oogen niet +neer, overtuigd, als ik was, geen slechte daad begaan te nebben. +Bedroefd was ik, dat Vader zich de zaak zoo aantrok, maar hemelsch +gelukkig daarnaast met zijne verzekering, dat ik hem <i>nooit wezenlijk +pijn</i> had gedaan, en hij nooit wezenlijk boos op mij was geweest. Ik had +de overtuiging, dat de tijd Vader anders zou doen denken over die +slechtheid van me. Wij hadden niets gedaan, dat wij niet zouden durven +vertellen; wij hadden tegen onze ouders gezwegen, omdat het was een +geheim van anderen, en niet omdat wij het niet durfden. Wij kúnnen niet +bij alles 't allereerst aan ons zelf denken, en dat willen zij. Wij +mogen anderen wèl helpen, als wij zelf er hoegenaamd niets geen gevaar +bij loopen. Dit is misschien zeer verstandig, maar dat strookt heelemaal +niet met ons idee, die den dood zweert aan alle egoïsme. En het is een +groot verdriet voor ons, dat wij onze omgeving dit hoog beginsel niet +duidelijk kunnen maken. Het woord zelfzucht zoeken wij nog steeds in +onze taal—heerlijke taal, waar dat woord niet in voorkomt. Was het in +'t leven ook maar zoo! Helaas! Alles draait om het spilletje "ik". +Weldoen als je zelf genoeg hebt,<span class="pagenum"><a name="Page_254" id="Page_254">[Pg 254]</a></span> helpen als je zelf er geen +onaangenaamheden door op den hals haalt. Wij kúnnen niet in dat schuitje +meevaren. Wij kunnen het niet met 't woord bepleiten; wij moeten +prediken met de daad, het voorbeeld!</p> + +<p>Eerder dan wij verwacht hadden, kwam Vader tot een ander inzicht. Den +avond van den zoo treurig begonnen dag kreeg ik eene ingeving; ik dacht +er niet aan, dat het voor mij ook nut kon hebben, toen men mij raad +vragend, ik raad gaf. Ik dacht alleen aan de belangen van mijn +raadgeefster, en zie de gegeven raad kwam ook mijzelve ten goede. Vader +liefkoosde me weer, en sprak met me of er niets was gebeurd. Wat zou ik +me vroeger, vóór ik Nellie kende, doodongelukkig gevoeld hebben onder +Vaders toorn en ongenade, maar nu hebben wij God om op te steunen en te +vertrouwen, en wij waren kalm onder dat ongeval.</p> + +<p>Hierna namen wij afscheid van Annie. 't Was ellendig, maar uiterlijk kon +men aan ons niets zien. Misschien vond Annie ons wel koel, maar wij +weten 't nu: stilte is de tolk van diep voelen. Na het afscheid van +Annie—u raad nooit, wat ons toen overkomen is; wij werden biechtmoeders +van iemand die bijna twee maal zoo oud is als wij. Dit vreemde geval +deed ons zonderling aan. Wonderlijke dingen zijn ons overkomen, maar dit +geval was zeker wel het allervreemdste. Wij hoorden de biecht aan met +ouderlijke toestemming. Bij die gelegenheid wonnen wij een vriend voor +den Javaan en een vriend voor ons streven. "Jullie zijn echte duvels, om +een ouwen man de les te lezen". Dat klonk zóó van harte, dat wij in een +lach schoten.</p> + +<p>Grappig, dat wij bij onze pogingen om anderen te helpen den weg tot het +goede, het waar geluk, zielevrede te vinden, menschen <i>ouder</i> dan wij +zelf ontmoeten, die onze hand vatten.</p> + +<p>Het geeft zoo'n heerlijk zoet gevoel, het bewustzijn anderen te kunnen +helpen. Wij verbeelden ons <i>volstrekt niet</i>, dat wij "lichten" zijn, en +daarom menig treurend hart tot ons komt om steun en troost, maar wij +denken, dat men instinctmatig voelt liefde bij ons te vinden. Wij vinden +het heerlijk, dat wij kunnen liefhebben, ons aan anderen kunnen geven. +Arme harten, die <i>niet</i> kunnen liefhebben!</p> + +<p>Wij deden heel gekke vragen, maar wij mochten alles, werd ons vooruit +verzekerd.</p> + +<p>Wij vroegen o.a.: "Wanneer een man eene vrouw liefheeft, waar denkt hij +dan het allereerst aan: zal ik haar gelukkig<span class="pagenum"><a name="Page_255" id="Page_255">[Pg 255]</a></span> kunnen maken? of zal ik +door haar gelukkig kunnen worden?" De arme geplaagde krabde zich achter +'t oor: "dat is een drommels lastige vraag, maar ik heb beloofd je +oprecht op alles te antwoorden. Ik denk het laatste het eerst, en ik +geloof, dat alle mannen, op enkele uitzonderingen na, er zóó over +denken, want het gros der mannen is egoïstisch; jullie vrouwen staan +zedelijk veel hooger dan wij". Wij wisten, dat 't was oprecht gemeend. +Veel hebben wij van dien man geleerd, dat zeiden wij hem ronduit. Hij +heeft ons geduld en zelfbeheersching geleerd; die stelde hij bij ons +dikwijls zwaar op de proef. Materialistisch als hij is, kon hij +vreeselijk tekeer gaan tegen hetgeen ons lief en dierbaar is. Als hij +zoo tergend spotte en afbrak, dan kostte het ons dikwijls moeite om ons +kalm te houden. En nu bekende hij, dat hij spotte, omdat hij voor zich +zelven niet weten wilde, dat hetgeen wij zeiden hem trof; hij lag er +dikwijls halve nachten over te pikeren.<a name="FNanchor_2_52" id="FNanchor_2_52"></a><a href="#Footnote_2_52" class="fnanchor">[2]</a> Hij had over die dingen nooit +nagedacht en zich het leven maar laten aanwaaien. Nu voelt hij hoe leeg +het is. We zeiden hem, dat het gemakkelijk is om het leven van de +oppervlakte te leven, maar dat de ziel zich niet verdrukken laat, en +vroeg of laat boven op komt. Onvoldaanheid, leegheid, is haar uiting, +haar kreet om voedsel!</p> + +<p>"'t Is waar, mijn leven is zóó leeg; maar waarom heeft mijne ziel niet +eerder gepiept!"</p> + +<p>"U heeft haar niet willen hooren."</p> + +<p>Hij was verbaasd, hoe wij sommige dingen zeiden, precies zooals hij +dacht. "Dan moet er toch wat aan zijn van zielen, zielenverwantschap, +enz.; ik word er nog huiverig van", zei hij met eene opglinstering van +zijn ouden spot. Nu konden wij zijn spot beter verdragen, nu wij weten, +dat het veelal slechts tot dekmantel diende van zijn warm gevoelen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_51" id="Footnote_1_51"></a><a href="#FNanchor_1_51"><span class="label">[1]</span></a> Sakit ati beteekent letterlijk: ziek van harte, maar wordt +gebezigd voor verdriet hebben en boos zijn.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_52" id="Footnote_2_52"></a><a href="#FNanchor_2_52"><span class="label">[2]</span></a> Pikeren van pikir = nadenken.<span class="pagenum"><a name="Page_256" id="Page_256">[Pg 256]</a></span></p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a22_September_1902_VIII" id="a22_September_1902_VIII"></a>22 September 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Innig dank voor uwe deelneming in ons leed over het vertrek onzer beste +vrienden. Wij hadden zóó gehoopt, dat u hen nog zou kunnen zien. Uit uw +briefje zien we, dat zij niet naar u hadden kunnen komen. U was in die +dagen, dat zij er waren, juist op Buitenzorg. Wat is u aan 't pretmaken +geweest! Mijn lief, best "Oudje" heerlijk! weer eens jong en vroolijk +geweest! Ik las in de courant, dat het concert der Italianen ter +gelegenheid der races bijzonder mooi moet zijn geweest, en dat Z.Exc. en +hare gasten meermalen blijken van ingenomenheid gaven, ik wist toen +niet, dat onder die gasten liefste was!</p> + +<p>'t Ligt misschien aan onzen gebrekkigen smaak, maar wij kunnen maar geen +vermaak scheppen in de wedrennen zelf, hoewel wij dol veel van mooie +paarden houden en ze te zien ons een lust is! Doch hen zoo te zien +afjakkeren, wij moeten het nog leeren daarvoor enthousiast te worden; +voor ons hopen wij, dat wij het nooit zullen leeren. Het aardigste +nummer van races vinden wij wel de dames-bendie-race. Dat is een lust om +te zien, jonge meisjes, jong en frisch als de morgenstond, in lichte +toiletjes en bloemen het carré rondrijdend in lichte karretjes met +vurige paardjes.</p> + +<p>U moet weten, wij hadden ook eens de weelde gekend, van een race-club te +bezitten. Een paar jaar geleden hebben wij de Japarasche Race-club met +muziek, bloemen en champagne begraven op de toenmalige +residentie-hoofdplaats Pati.</p> + +<p>Hoef ik u nog te zeggen, hoe ik <i>geniet</i> van uwe verrukking over het +schermpje! Heerlijk, dat het zóó in uw beider smaak viel! Het is een +heel mooi idee, dat u mij daar aan de hand deed. Zeg u aan Mijnheer, wil +u, dat ik ZEd. bedank voor zijn vertrouwen in mij; ik zal mijn best doen +het niet te beschamen, d.i. uw meiske zal hare krachten eens gaan +beproeven aan dat verlangd artikeltje<a name="FNanchor_1_53" id="FNanchor_1_53"></a><a href="#Footnote_1_53" class="fnanchor">[1]</a> en zien wat zij daarvan zal +terechtbrengen. Doch een verzoek: Stel u er niet te veel van voor en<span class="pagenum"><a name="Page_257" id="Page_257">[Pg 257]</a></span> +heb een beetje geduld! De vorige week heb ik net iemand bedankt, die me +voorstelde het Japarasche houtsnijwerk in de Echo te gaan bespreken. Het +lachte mij wel toe, maar ik heb nog zooveel schrijfwerk, en ik schreef +toen maar terug, dat ik het niet aandurfde, wat nu niet geheel een +verzinseltje is. Die dame zal er over gaan schrijven in de Bataviasche +en Soerabajasche bladen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_53" id="Footnote_1_53"></a><a href="#FNanchor_1_53"><span class="label">[1]</span></a> Over de houtsnijkunst in Japara. Het stukje werd met +photo's van voortbrengselen dier kunst opgenomen in Eigen Haard van 3 +Januari 1903 bl. 11. Het daarbij zonder toestemming afgedrukt portret +der drie zusters kreeg de redactie van eene in Nederland gevestigde +vriendin. De schrijfster legt daarvan in een brief van 7 Juni 1903: "Ik +was kregelig geworden over 't afdrukken onzer portretten, zonder ons er +eerst in gekend te hebben.... Nu ben ik er over heen. Als de taak of +mijne landgenooten er maar door gebaat worden, wat beteekenen dan +persoonlijke onaangenaamheden. <i>Alles</i> voor ons <i>Volk</i>!</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a24_September_1902_IV" id="a24_September_1902_IV"></a>24 September 1902. (IV.)</p> + + +<p>Hoe zal ik u onze blijdschap beschrijven, toen wij uwe vriendelijke +kaart en boekske ontvingen. Wij zijn u o, zoo dankbaar, dat u ons +geschreven heeft; nu durven wij u weer te schrijven.</p> + +<p>Schandelijk hebben wij u veronachtzaamd; wij schamen er ons diep over! +Er is geen verontschuldiging voor te vinden, en die zoeken wij ook niet +en willen wij u niet aanbieden, doch eerlijk en oprecht willen wij +schuld belijden.</p> + +<p>'t Was <i>zwakheid</i> van ons, die ons zoolang tegen u zwijgen deed. +Bedroevende bekentenis van menschen die eene taak zoo groot op zich +willen nemen als wij. U, die één liefde is, zal ons zacht oordeelen, +onze jeugd, onze onervarendheid in aanmerking nemen.</p> + +<p>Groot is mijn schuld tegenover u; nog grooter het kwaad, dat wij +daardoor onszelven doen. Vergeef ons! wij zijn zwak geweest. Wil u ons +helpen sterk te worden?—dàt moeten wij zijn, om de groote taak, die wij +zoo zielsgraag op ons willen nemen, naar behooren te kunnen vervullen.</p> + +<p>Wij zijn nog zoo jong, staan nog heel aan het begin, nog vóór onze taak, +vóór het leven, wij, jonge, onervaren menschen, heel alleen met ons +beiden. Zóóvele gedachten hebben in deze jonge hoofden gewoeld, zoovele +gevoelens de jonge harten beroerd. Groot was telkenmale het verlangen om +ons te wijden aan onze vrienden, maar wij onervaren kinderen waren te +zwak en te onbedreven om ons los te rukken van de tallooze gedachten en +gevoelens, die ons gevangen hielden. Zusje heeft u reeds alles verteld +van wat er heeft omgegaan, en nog omgaat in onzen geest en ziel, van wat +er is gebeurd in ons leven van de laatste<span class="pagenum"><a name="Page_258" id="Page_258">[Pg 258]</a></span> maanden, van onze plannen, +onze droomen voor de toekomst. Wij hopen, dat u daaraan uwe sympathie +zal hechten.</p> + +<p>In vele emotievolle en dikwijls zeer moeilijke dagen was de gedachte aan +u beiden, edele menschenvrienden, ons een troost, een. steun, eene +opbeuring. Wat ons in 't leven zóó bedroefd, is der menschen egoïsme, +dat dikwijls geen grenzen kent. En als wij weemoedig gestemd door 't +zien en weten van grove zelfzucht, "het afschuwelijk monster", dat ons +van alle kanten aangrijnst, aan u beiden denken, komt over ons pijnlijk +getroffen hart eene groote verteedering. <i>De Liefde</i> is, ondanks dat +zelfzucht de wereld schijnt te besturen.</p> + +<p>Te midden van brandend denken en gevoelen, over veel, dat gevoelige +naturen als de onze moet pijn doen in het leven, en ontmoedigt, is eene +gedachte aan u beiden ons eene lafenis, die versterkend werkt.</p> + +<p>Veel spreken en denken wij aan u beiden, en dat doet zóó goed. U zei ven +onbewust gaf u ons steun en troost in vele moeilijke uren. Wij danken +God, dat wij u op onzen weg hebben mogen ontmoeten, en wij hopen en +bidden vurig, dat wij uw vriendschap heel het leven door mogen behouden.</p> + +<p>U kent nu àl onze plannen, ons doel, ons streven; wij hoeven 't u niet +te vragen, ons hart zegt ons, dat u zelf het reeds gedaan heeft en nog +meermalen doen zal: voor uwe jonge Javaansche vriendinnen bidden om hulp +en steun van Boven, van den Allerhoogste, het Opperwezen!</p> + +<p>Hoe verschillend de wegen ook zijn, die wij bewandelen, zij leiden alle +tot één en hetzelfde doel: het Goede. Wij ook dienen het Goede, dat u +God noemt, en wij Allah.</p> + +<p>Waarom zullen wij het u niet zeggen? Eerlijk en oprecht willen wij +steeds tegenover u zijn—eene vriendschap, of welk verbond ook, dat niet +oprechtheid tot grondslag heeft, zal de tand des tijds niet kunnen +weerstaan, en wij willen, dat onze vriendschap, die ons heel lief is, +zal blijven ons heele leven door—langen tijd was God, Alla, voor ons +slechts een <i>aanroep</i>. Goddank! dat die heerlijke naam thans voor ons +heeft een gewijden klank en heilige beteekenis.</p> + +<p>O! hoe zal ik u zeggen, hoe gelukkig we zijn, hoe rustig en vredig het +in ons is, nu wij Hem hebben gevonden, om er ons geheel aan over te +geven, om er op te steunen en te vertrouwen.<span class="pagenum"><a name="Page_259" id="Page_259">[Pg 259]</a></span> Wij zijn zóó gerust en +voelen ons zoo veilig in Zijn hoede. Er is een Vader, die ons kent, ziet +en liefdevol oordeelt!</p> + +<p>Wie ons dien schat, het geloof in het Opperwezen heeft doen vinden? +Mevrouw Nellie van Kol. 't Mag dan zijn, dat lang te voren het in ons +reeds aan het werken en gisten is geweest, wij ons zelven onbewust, een +zieleproces ondergingen; een feit is en blijft: Mevrouw van Kol heeft de +nevelen voor onze oogen weggevaagd, waardoor het Licht helder tot ons +straalt.</p> + +<p>Zij heeft ons den weg doen vinden tot den Vader van Liefde, dien u God +en wij Allah heeten.</p> + +<p>Wij voelen ons zoo onuitsprekelijk gelukkig met dien gouden schat in +ons, de overtuiging, het innige geloof aan het bestaan van een Vader van +Liefde.</p> + +<p>Dat geloof doet ons alles in een ander en gelukkiger licht zien; het +verzoent en vertroost en maakt ons vrijer en gelukkiger.<a name="FNanchor_1_54" id="FNanchor_1_54"></a><a href="#Footnote_1_54" class="fnanchor">[1]</a></p><hr class="hra" /><p>O, +we kunnen niet genoeg dankbaar zijn, dat die goddelijke uitvinding, die +correspondentie heet, bestaat. Zij heeft zooveel goeds en liefs in ons +leven gebracht. Wat zou ons leven zijn zonder die nooit volprezen +uitvinding: correspondentie?</p> + +<p>Superieure gedachten in boeken en andere gedrukten tot ons komend werken +opvoedend, ontwikkelend, veredelend en verheffend op ons—van nog +grooter opbouwende kracht zijn ze, wanneer ze tot ons komen direct van +de personen zelf, wier geest en ziel die gedachten voortbrachten. Wij +kunnen nooit genoeg dankbaar zijn, dat wij tot de bevoorrechten +behooren, die direct in verbinding staan met enkele superieure geesten +en zielen. Dat maakt ons het leven zoo rijk en zoet.</p> + +<p>'t Is voor ons een feest als wij brieven ontvangen, waarvan wij door de +personen, die ze afzonden, weten, dat zij mooie, zooals Nellie zegt, +"levensgeluk en liefde verspreidende gedachten" bevatten.</p> + +<p>U kunt wel raden, wie o.a. ons een feestdag bezorgt met ons zijne +gedachten over de post te doen toekomen. Met groote belangstelling en +genoegen namen wij kennis van den inhoud der geschriften, die u zoo +vriendelijk was ons te schenken.</p> + +<p>Wij achten het een groot voorrecht om den schrijver dier belangwekkende +artikelen persoonlijk te kennen en de geschriften<span class="pagenum"><a name="Page_260" id="Page_260">[Pg 260]</a></span> direct van hem te +krijgen. Mevrouw Abendanon vertelde ons zooveel van uwe lezing op +Batavia, nu twee jaar geleden. Zij sprak er ons met zooveel enthousiasme +over. Wij waren erg verlangend kennis te nemen van het gesprokene op 3 +September 1900. Hoe verrukt waren we, toen u, zonder 't te weten, dien +wensch van ons vervulde. Hoe heerlijk moet het zijn, om wat gedrukt tot +ons kwam, van u zelf te hooren!</p> + +<p>Waar zal de tijd zijn, die dien innigen wensch van ons zal vervullen? +Wij hopen, dat hij eens komen, en niet te lang op zich laten wachten +zal.</p> + +<p>En nu danken wij u recht hartelijk voor uwe vriendelijkheid, om ons de +zoo leerzame, boeiende en belangwekkende lectuur te zenden; wij hebben +er zeer van genoten en veel in ons opgenomen. Met zeer veel +belangstelling ook volgden wij de levensschets van "Njai Magdalenah". +Reeds meer hebben wij van die vrome, godvruchtige vrouw gelezen; het +laatst, meen ik, in de Hollandsche Revue. 't Is toch zoo jammer, dat +Mapane<a name="FNanchor_2_55" id="FNanchor_2_55"></a><a href="#Footnote_2_55" class="fnanchor">[2]</a> zoo ver en zoo moeilijk te bereiken is. Wat zouden wij 't +anders verrukkelijk vinden, om bij u te komen! Er is zooveel, dat wij +zoo gaarne met u zouden willen bespreken, en moeilijk alles in een brief +zeggen kunnen. De langste, uitvoerige brief haalt niet bij een rustig +uurtje mondeling gesprek. In een gesprek kan men zooveel beter zich +uitdrukken, wat men denkt en wil.</p> + +<p>Het verslag van het eindexamen der kweekelingen van de kweekschool voor +Inlandsche onderwijzers te Tomohon heeft zeer onze aandacht getrokken; +wij lazen het met klimmende belangstelling en genot.</p> + +<p>'t Is voor ons een groote vreugde om bewijzen te zien van de vatbaarheid +voor ontwikkeling der volken in Indië. Wij bewonderen ze zoo graag en +zijn er zoo gaarne trotsch op!</p> + +<p>Hoe graag zouden wc in de Minahassa willen komen, en er de landskinderen +leeren kennen. Al wat vandaar komt, boezemt ons belangstelling in. Zoo +gaarne zouden wij de geschiedenis van dat land en volk kennen. En wat +wij er gaarne zouden zien, is de kostschool voor Inlandsche meisjes in +Tomohon. We zouden er zooveel uit kunnen leeren.</p> + +<p>Steeds hebben wij belang gesteld in de Minahassa en de<span class="pagenum"><a name="Page_261" id="Page_261">[Pg 261]</a></span> Minahassaërs. Nu +wij in die buurt een vriend hebben zitten, die het beschavingswerk +begint onder de koppensnellers, stellen wij des te meer belang in die +landen en volken.</p> + +<p>Moge u steeds voldoening hebben van uw edel werk; 't is een bede, die +uit het diepst van mijn hart opstijgt, telkenmale, als ik aan u en aan +uw werk denk.</p> + +<p>Hoe gaarne zouden wij een tijdje op uw zendingspost, bij zendelingen, +willen vertoeven. Ons lijkt het zoo iets heerlijks toe om te zijn te +midden van reinen van hart, die leven enkel voor de Liefde.</p> + +<p>Als het hart zoo rumoerig is, in opstand komt tegen het lot, hoe vredig +zou die reine liefdes-atmosfeer op ons inwerken!</p> + +<p>De omgang met reine, liefdegevende en zichzelf geheel vergetende +menschen moet louterend werken.</p> + +<p>Wie weet of die wensch niet vervuld zal worden. En, zooals het meer +gaat, de vervulling van lieve wenschen gaat menigmaal gepaard met +bittere tranen.</p> + +<p>Als wij naar Modjowarno mochten gaan, zullen wij afgedaan hebben met +andere illusies en droomen; wij zullen den dood aan ze gebracht en ze +begraven hebben.</p> + +<p>Zusje heeft u reeds verteld, wat onze plannen zijn, als wij onze ideeën +niet tot werkelijkheid konden brengen, niet konden studeeren voor de +vakken, waarin wij gaarne zouden willen opgeleid worden, afstand moesten +doen van onze illusie: eene school op te richten voor meisjes van den +Inlandschen adel.</p> + +<p>Niet, dat Modjowarno voor ons een schrikbeeld is; ik vertelde u reeds, +wat wij ons daarvan voorstellen: voor het uiterlijk bedrijvig, +rusteloos; voor het innerlijk, een vredig rustoord. Maar u begrijpt wel, +dat het voor ons bitter hard zal zijn, om afstand te moeten doen van +onze idealen, die wij reeds zóó lang in ons hebben omgedragen en +liefgehad.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_54" id="Footnote_1_54"></a><a href="#FNanchor_1_54"><span class="label">[1]</span></a> De hier volgende beschouwingen zijn reeds opgenomen in den +brief van <a href="#a15_Augustus_1902_X">15</a> Aug. 1902.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_55" id="Footnote_2_55"></a><a href="#FNanchor_2_55"><span class="label">[2]</span></a> Mapane is de plaats aan de golf van Tomini (Midden-Celebes) +waar de Heer Adriani destijds woonde.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_262" id="Page_262">[Pg 262]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a4_October_1902_III" id="a4_October_1902_III"></a>4 October 1902. (III.)</p> + + +<p>Werkelijk, meermalen had ik de pen reeds opgenomen om u te schrijven, +maar dan kwam er weer dit en dat tusschen, dat mij mijn brief weer deed +uitstellen. Ik wachtte op een mooie gelegenheid ... nu zie ik, dat die +gelegenheden nooit komen, men moet ze <i>maken</i>.</p> + +<p>Brieven aan ons onverschillige menschen worden makkelijker geschreven, +of beter gezegd, men komt er gemakkelijker toe ze te schrijven, dan +epistels aan personen, waarvoor men sympathie gevoelt.</p> + +<p>Aan de eersten heeft men niets te vertellen, kan men afkomen met een +paar woordjes; maar onzen vrienden willen wij uitvoerige brieven +schrijven.</p> + +<p>'t Vorige jaar was er aldoor verdriet in de kaboepaten van Japara. De +een na den ander werd op 't ziekbed geworpen en wel steeds in zóó hevige +mate, dat wij voortdurend in angst verkeerden, een dierbaar leven te +moeten afstaan. Goddank! alles is ten goede gekeerd. Het nieuwe jaar +begon vroolijk en verdrietig tezamen. Den 24<sup>sten</sup> Januari vierden wij +hier bruiloft. Zusje Kardinah, de jongste van het klaverblad, trouwde; +dit was een blijde gebeurtenis. Aan die vreugde was leed verbonden. Wij, +die steeds zoo innig met elkaar samen waren geweest, moesten afstand van +elkaar doen. Na haar vertrek was hier zoo'n groote pijnlijke leegte. Er +is met haar zooveel liefs uit huis gegaan.</p> + +<p>Wij zijn al eens bij haar geweest, in April; toen zag ze er uitstekend +uit; was dik, wat ze thuis nooit was, en had rozen op de wangen. Ma +heeft haar in Augustus weergezien. Ma ging er met angst in 't harte +heen, want een ernstige ongesteldheid riep haar bij zusje. De rozen op +de wangen waren weg, doch wij waren dankbaar, dat Ma zusje nog vond. Het +was heel erg met haar geweest, een zware attaque van malaria. Nu is +zusje weer beter en zit in het gebergte, om in een koel klimaat de +verloren krachten te herwinnen.</p> + +<p>Met groote belangstelling lazen wij het belangwekkend in-rijke stuk van +u "Een talenbond met Nederland". Wij danken u nog eens zeer hartelijk +voor uwe vriendelijke attentie ons dat geschrift te zenden; wij stellen +uwe vriendelijkheid op hoogen prijs. Wij<span class="pagenum"><a name="Page_263" id="Page_263">[Pg 263]</a></span> lazen verscheidene artikelen, +geschreven naar aanleiding van het uwe.</p> + +<p>Uit het artikel van Mr. P. Brooshooft, hoofd-redacteur van de +Locomotief, zagen we, dat de vertaling van het veelbesproken stuk van +Professor Anton van de hand zijner lieve, begaafde vrouw is.</p> + +<p>Heerlijk voor den man, die in zijne vrouw niet alleen een huishoudster, +een moeder zijner kinderen, maar ook een <i>vriendin</i> heeft, die belang +stelt in zijn werk, met hem meeleeft daarin. Dit is voor den man +ongetwijfeld van onschatbare waarde, ten minste als hij niet bekrompen +en pedant is. Genoeg zijn dezulken zeker, die in de belangstelling +hunner vrouwen voor hun werk, nieuwsgierigheid en bemoeizucht zien. Zoo +zoetjes aan betreed ik 't gebied der vrouwen-emancipatie, waarvan u in +Europa meer dan genoeg zal gehoord hebben. Heeft de vrouwenquaestie +reeds uwe aandacht getrokken, in de komende jaren zal u daaraan meer +aandacht geven, omdat u nu zelf ook een dochtertje heeft op te voeden.</p> + +<p>Als wij hier onderwijs en opvoeding voor de meisjes vragen, ja bidden, +smeeken, dan is het niet omdat wij van de meisjes concurrenten van den +man willen maken in 's levens strijd, maar omdat wij, overtuigd als wij +zijn van den grooten invloed, die van de vrouw kan ten leven uitgaan, de +vrouwen beter geschikt willen maken tot de groote taak, die moeder +Natuur zelf haar in handen legt: <i>moeder—eerste opvoedster</i> zijn van +het menschdom!</p> + +<p>Niet waar, van de vrouw ontvangt de mensch zijn allervroegste opvoeding, +die in de meeste gevallen niet zonder beteekenis is voor het geheele +leven.</p> + +<p>'t Is de vrouw, de moeder, die in 's menschen hart de allereerste kiemen +van deugden en ondeugden legt, welke den mensch meestal het geheele +leven door bijblijven.</p> + +<p>Niet zonder grond zegt men: "hij of zij heeft het met de moedermelk +ingezogen".</p> + +<p>Lang geleden dachten we, dat wie intellectueel goed ontwikkeld was, ook +zedelijk hoog stond. Helaas! al gauw werden we uit dien droom +opgeschrikt—leerden we inzien, dat hooge intellectueele ontwikkeling +nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke superioriteit.</p> + +<p>Diep ontroerd en pijnlijk getroffen stonden wij voor deze<span class="pagenum"><a name="Page_264" id="Page_264">[Pg 264]</a></span> ontdekking. +Toen wij van deze groote emotie bekomen waren, drongen wij diep in de +quaestie door, en speurden de oorzaken na. En daar stonden wij weer voor +een tweede waarheid: "Niet de school alleen ontwikkele den geest van het +kind, vooral ook het <i>huisgezin</i> moèt opvoeden! De school ontwikkelt het +verstand, het gezin vorme het karakter!"</p> + +<p>Aan de moeder, het middelpunt van het gezin, is eene groote taak in de +opvoeding harer kinderen opgedragen: het zedelijk deel hunner vorming. +Men geve den meisjes eene deugdelijke opvoeding, bereide haar degelijk +voor tot hare groote taak.</p> + +<p>O, dat de moeders weten, wat zij in handen krijgen, als haar het +grootste vrouwengeluk geschonken wordt: moederweelde! Met het kind +aanvaarden zij de toekomst. O, dat 't haar klaar en duidelijk voor oogen +sta de verplichting, die het moederschap haar oplegt. Niet voor <i>haar +zelven</i> hebben zij het kind gekregen; zij moeten het opvoeden voor dat +groote gezin, waarvan het eens deel zal uitmaken, het reuzengezin, dat +Maatschappij heet!</p> + +<p>Hiervoor vragen wij opvoeding en onderwijs voor meisjes.</p> + +<p>Wij zijn innig overtuigd, dat de beschaving van 't Javaansche volk niet +krachtig zal kunnen voortschrijden, zoolang de vrouwen daarvan +uitgesloten blijven.</p> + +<p>Den vrouwen moet het beschavingswerk in de hand gegeven worden—en de +beschaving zal zich krachtig verbreiden onder het Javaansche volk. Vorm +flinke, verstandige moeders, en Java zal flinke arbeidsters aan zijn +vooruitgang hebben gekregen. Zij zullen haar beschaving en ontwikkeling +op haar kinderen overplanten; haar dochters, die weer moeders zullen +zijn, haar zoons, die eenmaal geroepen zullen zijn te waken over de +belangen van het volk.</p> + +<p>O, waar zal de tijd zijn, dat mijne landgenooten deze denkbeelden zullen +onderschrijven? Ik vrees, die tijd is nog heel, heel ver! Maar als er +niet eindelijk eens een begin aan wordt gemaakt, dan zal hij nog verder +zijn, nog langer wegblijven.</p> + +<p>Alle begin is <i>moeilijk</i> en voor menigen baanbreker is 't leven <i>vol +bitterheid</i>. En 't is heel begrijpelijk, dat ouders hun kinderen liever +een lot zien kiezen, dat hun meer waarborgen geeft voor een gelukkig +leven, dan een, waarvan men vooruit met zekerheid kan zeggen, dat het +vol bitterheid zal zijn.</p> + +<p>Als men in het hart een groot ideaal draagt, en dat ideaal<span class="pagenum"><a name="Page_265" id="Page_265">[Pg 265]</a></span> beoogt nu +eens niet eigen geluk, maar anderer heil, is 't dan zonde, om te +trachten 't ideaal te bereiken, ook als men daardoor een paar +liefhebbende harten breekt? Of is 't dure plicht om terwille dier harten +het ideaal uit eigen boezem te rukken?</p> + +<p>Hoe zal men zich het nuttigst maken voor de menschheid, door +<i>zelfverzaking</i>, of door <i>zelfverwezenlijking</i>? Zelfverzaking ter wille +van een paar dierbaren, of zelfverwezenlijking ten dienste van het +groote huisgezin Maatschappij?</p> + +<p>O! wat is 't schoon om te willen, te kúnnen en te mògen! Deze gelukkige +combinatie is helaas! slechts voor heel weinigen weggelegd.</p> + +<hr class="hra" /> +<p>Met groot, groot genot maakten wij kennis met Frits Reuter. Hè, dat is +nu eens een lectuur, waaraan men zijn hart ophaalt. Het is zoo <i>gezond</i> +en frischt zoo op. Groot, groot genoegen, heeft u ons met dat heerlijke +cadeau gedaan! Ook anderen hier hebben van dat heerlijk werk genoten. +Het ging hun als ons; toen zij er eenmaal aan begonnen waren, konden zij +er niet van scheiden. Wat zegt u wel, van 7 uur in den vooravond tot 3 +uur in den nacht aan één stuk doorlezen? Verstandig is het niet, maar +wel begrijpelijk als men in zulk een <i>uitstekend gezelschap</i> is. Als 't +uwe bedoeling was, dat wij uwen grooten volksdichter zouden liefkrijgen, +dan heeft u wel voldoening van uw werk. Frits Reuter heeft een vast +plaatsje veroverd in onze liefde en vereering!</p> + +<p>Van Couperus' prachtig werk hebben wij zeer genoten. Wij lezen hem +anders alleen graag om zijn heerlijk mooie taal; de personen in zijn +werken vinden wij doorgaans ziekelijk. Maar nu hebben taal en inhoud +beide tot ons gesproken. Verrukkelijke sprake! Wel mag Nederland trotsch +zijn op zulk een kunstenaar!</p> + +<p>Ook de lectuur van Vosmaer's voortreffelijk boek heeft ons groot genot +verschaft. Met ontroering lazen wij zijn mooie "Inwijding". Het is de +eerste maal, dat wij met dezen Nederlandschen schrijver kennis maakten, +en wij danken u wel hartelijk voor deze kennismaking, die tot een der +aangenaamsten van dien aard behoort. Na de lezing van "Inwijding" kregen +wij een boek over de Grieksche Mythologie, met afbeeldingen van de Goden +en Godinnen uit de Grieksche Godenleer. Heerlijk om die platen te zien +en de beschrijvingen daarvan te lezen: na de lectuur van "Inwijding"! O! +al dat moois met eigen oogen te aanschouwen,<span class="pagenum"><a name="Page_266" id="Page_266">[Pg 266]</a></span> de zielsverrukking te +ondergaan, die Sietske en Frank doortrilde bij het gezicht van al dat +Grootsche en Schoone! Neen, neen, zooveel niet verlangen!—laten wij al +dankbaar zijn, dat er iemand is, begaafd met de macht over 't woord, die +dat Schoone zoo levendig heeft uitgebeeld, en wij zijn schoone taal +<i>verstaan</i>!</p> + +<p>Sedert een paar maanden is een van Nederland's groote kunstenaars op +Java, mijn mooi vaderland. De tooneelspeler en declamator Willem +Royaards maakt een ware zegetocht door ons Zonneland, oogst het grootste +succes in, overal waar hij het publiek genieten laat van zijne machtige +kunst.</p> + +<p>Hoe gaarne zouden wij hem willen hooren. De vorige maand stonden wij op +'t punt om van zijne kunst te genieten, toen de voordracht, die hij zou +geven, afsprong. Wij hebben den grooten kunstenaar niet op 't tooneel +mogen hooren, ons is eene andere vreugde ten deel gevallen. Wij hebben +hem persoonlijk gesproken. Wij hadden hier heelemaal niet op gerekend; +geheel onverwacht ontmoetten wij hem; 't was eene heerlijke +verrassing:—een pleister op de wonde, die ons dat zelfde uur in het +harte geslagen werd.</p> + +<p>Een droef gebeuren was de aanleiding tot die onverhoopte kennismaking. +Wij brachten onze vrienden, de familie Ovink weg, en aan boord van 't +stoombootje, dat ons naar de groote boot bracht, die onze vrienden van +ons wegvoeren zou naar hun eigen land, ontmoetten wij den heer Royaards, +die ook de familie Ovink uitgeleide deed.</p> + +<p>Het was voor ons een hard oogenblik, toen wij onze vriendin moesten +afstaan—en God weet, misschien voor <i>goed</i>, want zij komen <i>niet</i> meer +naar Indië terug. Er is geen kans op weerzien, tenzij het "gelukkigste +aller gelukkigste gesternten" ons naar haar land voert!</p> + +<p>Zou daar hoop op zijn?—de tijd, die antwoord geeft op alle +levensvragen, zal ook deze vraag eens beantwoorden!</p> + +<p>Ze zijn ons zoo lief! Wij hadden een gevoel of een stuk van ons eigen +werd losgescheurd, toen de beide booten van elkaar afvaarden! Zij zijn +als een stuk geworden van onze eigen ziel! "Er kan geen duurzame +vriendschap, geen volkomen sympathie bestaan tusschen kinderen van een +verschillend ras, geboren onder een verschillende hemelstreek", beweert +men zoo dikwijls. Hoe wordt die bewering hier gelogenstraft! Inniger, +trouwer<span class="pagenum"><a name="Page_267" id="Page_267">[Pg 267]</a></span> vriendschap kunnen kinderen van eenzelfde ras en land niet met +elkaar sluiten, dan de vriendschap hier tusschen de blanke kinderen van +het Westen en de bruine kinderen van het Oosten! De ziel, het +onzienlijke, het wezenlijke in ons, dat eeuwig is, spot met alle +uiterlijkheid; waar de ziel een zusterziel ontmoet, bestaat er voor haar +geen scheidsmuur van ras en van geloof; en zal zij met groote vreugde de +ziel, wonend in een lichaam van andere huidskleur, dan die van 't hare, +begroeten en zich met haar vereenigen,—omdat zij zich met haar verwant +voelt. Zieleverwantschap is dieper band dan bloedverwantschap.</p> + +<p>Gezegende menschen, die in dit leven zijn geplaatst niet alleen als +<i>bloed</i>verwanten, maar ook als <i>ziel</i>sverwanten, de zusters en broeders +naar den geest en naar de ziel!</p> + +<p>De controleur, dien u hier bij ons ontmoet heeft, en die ook een +<i>vriend</i> is van ons, is den heer Ovink als assistent-resident gevolgd op +Djombang: een speling van het toeval!</p> + +<p>Het gaat dikwijls heel vreemd toe in het leven! Het geluk kiest soms de +onmogelijkste wegen, om ons te naderen, en wij kortzichtige menschen, +met ons eindige verstand, zijn gauw geneigd om te morren, als wij iets +niet verklaren kunnen van het Oneindige! En toch, alles is zoo eenvoudig +als wij maar <i>begrijpen willen. Geen licht</i>, waar niet <i>duisternis</i> +vooraf ging: dat leert dag aan dag, avond aan avond, de dag en de nacht!</p> + +<p>Wat zouden wij 't aardig vinden, als u in den Haag eens onze vrienden, +de familie Ovink, ontmoette! 't Spijt mij nog altijd, dat u indertijd +niet naar Djombang had kunnen gaan. U had dan het Zendingsstation +Modjowarno kunnen zien, en dat was wel de moeite waard. Wij zelf zouden +er graag naar toe willen, helaas! tot nu toe hebben we geen uitvoering +aan dat voornemen kunnen geven. Wij zouden er zelfs een tijdje willen +blijven. Het zal ons stellig goed doen om een poos te ademen in die +heilige, zichzelf verzakende liefdesatmosfeer. Die reine lucht werkt +<i>zuiverend</i> en <i>versterkend</i>!</p> + +<p>Geen mensch zoo verdorven, of hij ondergaat den invloed van zulk eene +hooge, heilige liefde!<span class="pagenum"><a name="Page_268" id="Page_268">[Pg 268]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a11_October_1902_I" id="a11_October_1902_I"></a>11 October 1902. (I.)</p> + + +<p>O! je weet niet, hoe zoet 't me streelt, dat men nu de +kunstvoortbrengselen van ons land kent en waardeert. Ik maak mij er wel +eens bezorgd over, wie zal ons werk in die richting voortzetten, als wij +hier niet meer zijn? Onze zusjes kunnen wij het niet opdragen; ze zijn +nog zoo jong, en er is eene geldelijke verantwoordelijkheid aan +verbonden. Komt er een Europeaan hier, die zich met dien arbeid belast, +dan zal 't natuurlijk zijn, dat onze artisten geëxploiteerd zullen +worden ten bate van zijn eigen zak. Voor zijn pleizier, of ter wille van +die lieden, Javanen, zal hij de tusschenpersoon en correspondent der +Japarasche kunstenaars en de markt, niet zijn. Er moet èn liefde voor de +kunst, èn liefde voor den Javaan in 't hart wonen om dien arbeid +belangeloos en met toewijding te vervullen.</p> + +<p>Gelukkig, dat Oost en West zich nu over onze beschermelingen ontfermd +heeft, doch ook die Vereeniging moet hier iemand hebben, want zich +direct in verbinding stellen met die lieden kan zij niet, aangezien deze +alleen hun eigen taal spreken en lezen.</p><hr class="hra" /><p>Dat baanbreker zijn +geen kinderwerk noch pleizierwerk is, wisten we altijd; dat het een lot +vol bitterheid is, ook; maar dat je de hel in je draagt, neen, Stella, +dat wisten we niet. O! en toch duizend maal liever de hel in ons, dan +geen gevoel! Al wat uitsteekt, moet geknot worden; al wat blinkt, +besmet, bevuild! Ten allen tijde hebben idealisten het hard te +verantwoorden gehad. De wereld duldt niet, dat er andere merken onder de +menschen rondloopen dan het gros. En iemand, die niet is als de anderen, +zal zijn levenlang geplaagd worden, om zijn eigen kleed weg te werpen, +en in plaats daarvan het kleed der gewoonheid aan te doen.</p><hr class="hra" /><p>Ik +kan je niets beloven en wil niets beloven, Stella, want ik weet niet, of +ik mijne belofte wel zal kunnen houden. Vindt je Modjowarno dan zoo +verschrikkelijk? Wat heb je liever, dat we krankzinnig worden hier +thuis, of dat wij genezing zoeken voor onze zielewonden in die +liefdesatmosfeer? Daar zal het naar toe, als ons verlangen niet wordt +bevredigd, wij nog langer gevangen, gekluisterd gehouden worden door +kleinzieligheid en kleingeestigheid. Wij zijn veel te vurig van aard, om +ons te kunnen schikken<span class="pagenum"><a name="Page_269" id="Page_269">[Pg 269]</a></span> in een toestand, dien wij met hart en ziel +verachten en verfoeien. Niet de buitenlandsche vijand maakt ons +vleugellam, dien vreezen we niet; maar de binnenlandsche vreet ons in de +ziel, in 't hart, in de hersens! Niets kan ons troosten, niemand kan ons +helpen dan God en wij zelf!</p> + +<p>Toe, zeg, dat je niet terneergeslagen, wanhopig verdrietig zal zijn, als +je een brief van me krijgt, om je brieven voortaan naar Modjowarno te +adresseeren. Gun ons die troost, Stella. Toe, sta, als 't moet, met +weemoed, doch niet met bloedend hart ons af aan Modjowarno. Die plaats +heeft voor ons geen verschrikking. Wij hebben de innige overtuiging, dat +die omgeving van hooge, reine, zichzelf verzakende liefde onze harte- en +zielewonden zal heelen, en ons louteren. Dat wij daar met verscheurde +harten en diepgewonde zielen zullen komen, lijdt geen twijfel, maar +Modjowarno zal daaraan niet de minste schuld hebben. En nog zal alles +dan niet verloren zijn, Stella! Jij zelf hebt mij zoo vaak gewezen op +mijne pen. Die zal ik op Modjowarno ook nog hebben. Want ik zal daar +niets te verliezen en niets te wagen hebben dan <i>mijzelf</i>. Hier waag ik +<i>veel</i>, als ik alles uitzeg, wat in mij leeft en bruist. Word ik +opvoedster, dan is de voorwaarde tot slagen, dat de menschen vertrouwen +in mij hebben en mij apprecieeren; anders zal men mij zijne kinderen +<i>niet</i> ter opvoeding toevertrouwen. En dat zal men niet, als ik alles +zeg, wat ik denk en voel; dat zal de menschen tegen mij in het harnas +jagen. En, zooals ik je reeds zei, op Modjowarno zullen wij niet anders +komen dan met verscheurde harten en diep gewonde zielen. Weet je wat dit +beteekenen zal voor mijne pen?</p> + +<p>Niets spreekt zoo tot 't hart als <i>hartebloed</i>. De jongste +gebeurtenissen hebben het weer bewezen, en mij doen zien, dat ik kàn +<i>meeslepen</i> met mijne pen, zoo ... ik haar in hartebloed doop. Ik heb +harten doen trillen van ontroering, oogen vochtig doen worden. Je kent +mij te goed, hoop ik, om te denken aan ijdelheid, dat ik je dit vertel. +Het is mij alleen te doen, om je te laten zien, hoezeer de waarde van +een pen stijgt, heeft men hartebloed tot inkt. Weinige maanden nog maar +geleden snikte een mij persoonlijk geheel onbekende het uit bij het +lezen van enkele woorden van me; zij voelde hòe mijne ziel verscheurde +en mijn hart brak, toen de woorden aan mijn pen ontvloeiden. Het greep +haar zóó aan, dat zij onmiddellijk werk maakte om redding te brengen in +dien nood. Den volgenden dag reeds kon zij<span class="pagenum"><a name="Page_270" id="Page_270">[Pg 270]</a></span> ons eene uitkomst bieden; +helaas, om een paar dagen later teniet gedaan te worden door het +<i>verstand</i>.</p> + +<p>Men denkt mij zeker een pleizier te doen met me telkens te verzekeren, +dat ik "prachtig" schrijf. Wat heb ik daaraan? Ik wil, dat mijn +geschrijf blijvend indruk maakt, Stella, en diepte wordt alleen +verkregen door <i>graven</i>. In mijn hart, mijn ziel moet gewroet, gegraven +worden, en als daaruit als een fontein het bloed opspuit, dan eerst zal +het blijvende waarde hebben. Treurig, maar waar!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a12_October_1902_VIII" id="a12_October_1902_VIII"></a>12 October 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Al sinds een jaar heb ik wat van mijzelf gehoord, dat mij bedroeft. <i>Ik +ben coquet</i>. Spaar mij niet, antwoord mij oprecht: ben ik coquet? En zoo +ja, waarin dan? Ik ben er erg verdrietig om, want ik wil niets aan me of +om me hebben dat wuft is.</p> + +<p>Iemand, geen kwaadspreker, zegt, dat ik met mijne <i>oogen spreek</i>. Is het +waar? Ik heb den zusjes gevraagd om goed op mijn doen en laten te letten +en mij dan te zeggen, wat voor bijzonders zij er in zien, wat er aan is +van mijn oogengespeel. En het waarheidlievend zusje zegt, altijd geweten +te hebben, dat mijne oogen schitteren, als ik veel spreek, met wie ook.</p> + +<p>Geloof me, dat ik het <i>niet met opzet</i> doe, en dat ik er nooit aan +gedacht heb, waarmee ook, te behagen, en als ik iets doe, waaraan zij +die uitlegging geven, het <i>onbewust</i> is, ondanks mijzelve.</p> + +<p>'t Is eene vreemde gewaarwording, als men altijd gedacht heeft, een +ernstig degelijk meisje te zijn, om dan op eens te hooren, dat men een +coquet schepsel is. Ik stond verstomd, en was toen erg verdrietig er +over. Geloof me toch, dat ik nooit, nooit gedacht heb aan die dingen, en +het ook nooit doen zal.</p> + +<p>Men wil, dat ik zedig (schijnheilig) mijne oogen neersla; dat doe ik +niet; ik wil de menschen in de oogen zien, niet voor hen mijne oogen +neerslaan, noch hen <i>naar</i> de oogen kijken. Ik weet wel, wat men ons zal +laten <i>beloven</i>, misschien wel onder eede, als wij van hier gaan, dat +wij hun die vreeselijke<span class="pagenum"><a name="Page_271" id="Page_271">[Pg 271]</a></span> schande niet zullen aandoen, van met Europeanen +lief en leed te deelen. Zij kunnen <i>gerust</i> zijn op dat punt.</p> + +<p><i>Uit ons eigen</i> zullen, wij al daaraan niet denken; immers wij zouden er +de heele boel mee <i>bederven</i>. Van <i>onszelven</i> mogen wij het niet; wij, +die <i>voorbeeld</i> willen geven in het goede.</p> + +<p>U weet wel, hoe bitter weinig wij geven om wat "men" zegt, maar in dit +geval mag men niet en nooit zeggen: "Daar heb je het al, waar 't naar +toe gaat, als men zijne dochters Europeesch opvoedt, dan trouwen ze met +Europeanen." Dat zou onberekenbare schade aan de zaak toebrengen, en dat +màg niet.</p> + +<p>En toch doen wij feitelijk niet anders dan lief en leed met Europeanen +deelen. Wat doe ik op 't oogenblik? Leven niet Europeanen ons innigste +voelen, ons zieleleven mee? en leven wij niet mee het gemoedsleven van +Europeanen?</p> + +<p>Men kan ons veel, ja alles ontnemen, maar niet mijne pen. Die blijft +mijn, en ik zal mij ijverig oefenen in het hanteeren van dat wapen. Laat +men ons niet al te veel tergen, ook 't taaiste geduld wordt uitgeput, en +dan zullen we van dat wapen gebruik maken, al zullen wij ons-zelven er +aan wonden. U kan er zeker van zijn, dat als wij op Modjowarno komen, +wij daarvan flink gebruik zullen maken. Dan zullen wij niets meer te +verliezen of te wagen hebben dan <i>onszelf</i>.</p> + +<p>Dat wij in deze dagen meer dan ooit naar een trouw vriendenhart +verlangen, hoeven wij u dat nog te zeggen?</p> + +<p>Wij zijn <i>koud</i> geworden, wij willen onze verkilde harten warmen aan uw +hart, uwe liefde! Wij klagen over andrer egoïsme, en wat zijn we zelf +dan? De grootste egoisten! Is het niet puur egoïsme, om anderen in eigen +pijnen en smarten te doen deelen? om liefde te vragen, terwijl wij +<i>weten</i>, dat liefde voor ons <i>onafscheidbaar</i> is van <i>leed</i>?</p> + +<p>Vindt u ons niet erg achteruit gegaan?</p> + +<p>Wij zijn <i>hard, liefdeloos</i> geworden en <i>scherp</i>; o, wij schrikken er +dikwijls zelf van.</p> + +<p>O! God, geef ons kracht, sterk, steun ons! En u, lieveling, vraag ik +vergeving voor 't leed, dat ik u doe met dezen brief. Zwijgen is ook +weer niet goed, niet eerlijk. Vergeef me, heb uwe bruine kinderen lief.<span class="pagenum"><a name="Page_272" id="Page_272">[Pg 272]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a27_October_1902_VIII" id="a27_October_1902_VIII"></a>27 October 1902. (VIII).</p> + + +<p>O! konden wij u maar zeggen, welk eene verteedering er over ons komt +telkenmale als wij bewijzen uwer hartelijke liefde voor ons ontvangen. +In al onze ellende achten wij ons <i>bevoorrechte</i> wezens. Er zijn o, zoo +vele armen, in ellendiger toestand nog dan wij, die <i>alleen</i>, zonder +maagd of vriend het leven moeten doorworstelen, nooit een +hartelijk-deelnemend woord hooren, een sympathieken blik opvangen, een +warmen handdruk krijgen. Wij voelen ons <i>rijk gezegend</i> in het bezit van +zulk eene vriendschap en liefde als de uwe.</p> + +<p>Blijf ons steeds liefhebben en vertrouwen, Moedertje, zóó maakt u ons +gelukkig. Wij danken u innig, innig voor uwe liefde en sympathie.</p> + +<p>U ziet, dat we al wat op streek zijn gekomen; hierop wachtten wij om u +te antwoorden op uw laatste schrijven, dat wij in ons hebben opgenomen +en bewaren als een reliquie.</p> + +<p>Och toe, wij bidden en smeeken u, denkt u niet meer zóó aan ons geluk, +wij hebben het u al zoo dikwijls gezegd, <i>niet ons</i> geluk zoeken wij, +maar dat van <i>anderen</i>.</p> + +<p>Geloof ons, wij verwachten van <i>Europa</i>, noch van <i>onze toekomst</i> rozen +voor <i>ons zelf</i>. Wij hebben maar één droom, één illusie van Europa, dat +het ons goed zal toerusten voor den strijd, dien wij ons hebben +aangebonden voor het heil van ons volk, onze zusteren.</p> + +<p>Heusch, we verwachten niets, niets van Europa, wat Europeesche meisjes +daarvan droomen: "vreugde"; noch daar veel vriendschap en sympathie te +zullen vinden; noch ons <i>gelukkiger</i> te zullen gevoelen in eene +<i>Europeesche</i> omgeving; wij verwachten en hopen slechts dit eene, daar +te zullen vinden, wat wij <i>noodig</i> hebben voor <i>ons doel: kennis, +ontwikkeling.</i> En dááraan alléén <i>denken</i> wij. Wat komt het er op aan, +of wij het niet prettig zullen vinden in Europa, ons nooit thuis zullen +kunnen gevoelen in die Hollandsche omgeving, als wij daar maar krijgen +wat wij <i>zoeken</i> en <i>noodig</i> hebben voor ons <i>doel</i>? Daarvoor komen wij, +en niet om er vreugde te scheppen.</p> + +<p>Het lichtpunt van ons zijn daar zal zijn het samenzijn met onzen besten +broer, aan wien wij verbonden zijn, niet alleen door banden des bloeds, +maar ook door verwantschap van ziel en geest!<span class="pagenum"><a name="Page_273" id="Page_273">[Pg 273]</a></span></p> + +<div class="figcenter" style="width: 765px;"> +<img src="images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg" width="765" alt="Regentswoning te Japara met een der paseban's." title="" /> +<span class="caption">Regentswoning te Japara met een der paseban's.</span> +</div> + +<p>Werkelijk wij verwachten niet, dat de Europeesche wereld ons +<i>gelukkiger</i> zal maken. De tijd is lang voorbij, dat wij in allen ernst +meenden "de Europeesche maatschappij is het eenige ware, het +voortreffelijke en onovertreffelijke".</p> + +<p>Vergeef ons, dat wij het zeggen. Maar u zelf, vindt u de Europeesche +maatschappij volmaakt? O, wij zullen de laatsten zijn, die niet dankbaar +het vele, zéér vele goede in uwe wereld zullen erkennen; maar zal u +ontkennen, dat tegenover het heel-mooie, het grootsche en verhevene in +uw maatschappij, veel is, dat dikwijls den naam beschaving tot eene +bespotting maakt?</p> + +<p>Wij klagen over kleinzieligheid en kleingeestigheid in onze omgeving; +meen niet, dat wij denken in de wereld, waarin wij wenschen te komen om +ons doel te bereiken, dat kleine niet te zullen vinden.</p> + +<p>Wel zal het ons misschien zwaarder vallen, omdat wij van "beschaafden" +anders mogen verwachten.</p> + +<p>U zelf weet het beter dan wij, dat onder de <i>duizenden</i>, die de wereld +"beschaafd" heet, slechts <i>weinigen</i> dit in <i>werkelijkheid</i> zijn; dat +breedheid van blik en opvattingen nog lang niet het eigendom is van +iederen Europeaan, van wien men dat kan en mag verwachten; en dat zelfs +in de meest elegante, voorname en schitterende salons <i>bekrompenheid</i> en +<i>kortzichtigheid</i> géén zeldzaamheden zijn.</p> + +<p>Wij stellen ons Holland heusch niet voor als een ideaal land; +integendeel; afgaande op hetgeen wij hier van Hollanders hebben gezien +en ondervonden, kunnen wij er vast op rekenen, in hun klein, koud land +<i>veel</i> te zullen zien en ondervinden, dat ons gevoelsmenschen <i>pijnlijk</i> +zal aandoen en <i>bitter grieven</i>.</p> + +<p>Men verwijt ons Javanen, dat wij geboren leugenaars zijn, volstrekt +onbetrouwbaar en de ondankbaarheid gepersonifieerd.</p> + +<p>Niet slechts hebben wij dit gelezen, maar ook meermalen hooren zeggen, +wat reeds een mooie proeve aflegt van sprekers fijngevoeligheid.</p> + +<p>Wij glimlachen er slechts om, als wij zulke lieflijkheden hooren of +lezen; in ons eigen denken wij aan het Europeesche gezelschapsleven, dat +o zoo dikwijls de schitterendste getuigenissen aflegt van de +waarheidsliefde, oprechtheid van menigen, menigen Europeaan, die zoo +hoog neerziet, en schimpt op den volstrekt leugenachtigen, +onbetrouwbaren Javaan.</p> + +<p>Tot voor eenige jaren geleden kwamen wij zeer weinig met<span class="pagenum"><a name="Page_274" id="Page_274">[Pg 274]</a></span> Europeanen in +aanraking. De eerste keer, dat wij ons in een Europeesch gewoel +bevonden, was ter gelegenheid der kroning van Hare Majesteit. O! hoe u +onze ontroering te beschrijven, toen wij voor 't eerst leerden beseffen, +welk eene bewonderingswaardige hoogte het komediespelen in de +Europeesche wereld, buiten het tooneel, heeft bereikt.</p> + +<p>'t Was op dat feest, dat mijne roerende vereering voor Europeanen +doodelijke steken ontving. We zagen twee dames in druk gesprek, innig +gearmd, vertrouwelijk tegen elkaar aanleunend, wij hoorden lieve woorden +heen en over. Goede vriendinnen, dachten we. Een heer kwam het tweetal +scheiden, en we hoorden de aangezochte tot hem zeggen: "Zoo'n kat!", +terwijl de overblijvende tot eene andere dame zeide: "dat malle mensch, +om zich zoo bespottelijk toe te takelen". Even tevoren verklaarde zij +innig, dat die "lieve" zoo allerliefst was gekleed.</p> + +<p>Slag op slag waren we dien avond getuigen van dergelijke en andere +"hartverheffende" tooneeltjes. We zagen rood-verhitte mannengezichten, +"heeren", die een afschuwelijke dranklucht om zich verspreidden als zij +spraken. En o, dat gejoel en getier, waarbij het hooren en zien +verging.... Wij werden <i>koud</i> om het hart, en snakten er naar van de +"beschaafde" omgeving weg te komen. O! als wij eens gemeen waren en +wilden terug vertellen, wat <i>vrienden</i> van elkander zeiden, er zou een +formeele burgeroorlog uitbreken.</p> + +<p>Zoo pas schreef een meisje ons opgetogen over een bezoek, dat zij aan +een wederzijdsche kennis bracht, zij was er zoo allerliefst, zoo +allerhartelijkst ontvangen. Kort daarop spraken we bewuste kennis, en +bedankten voor de lieve ontvangst van ons kennisje, en wat kregen wij +ten antwoord? "Ik vind haar een <i>akelige</i> meid, zij kijkt altijd even +<i>zuur</i>, is nooit eens lief en vriendelijk, maar altijd even <i>snibbig</i>."</p> + +<p>Ontelbare malen waren wij getuigen van misselijke zoen-partijen tusschen +personen van wie wij wisten, dat zij elkander <i>haten</i>.</p> + +<p>En het waren niet die geminachte <i>nonna</i>'s,<a name="FNanchor_1_56" id="FNanchor_1_56"></a><a href="#Footnote_1_56" class="fnanchor">[1]</a> die het deden, maar +blanken van onvermengd bloed, beschaafd en ontwikkeld<span class="pagenum"><a name="Page_275" id="Page_275">[Pg 275]</a></span> opgevoed. Wij +zagen ook, hoe onnoozele nonna's voor den gek werden gehouden door +knappe, beschaafde Hollanders.</p> + +<p>De Javaan is een <i>geboren leugenaar</i>, is <i>volstrekt onbetrouwbaar</i>!</p> + +<p>Wij laten die beschuldiging daar; wij vragen slechts: als een <i>kind</i> +zondigt uit <i>onwetendheid</i>, en een volwassen, denkend persoon begaat +diezelfde zonde met <i>overleg</i>, uit <i>berekening</i>, wie van beiden is het +meest schuldig? Wij vragen ons soms wel eens af: wat is dan +<i>beschaving</i>? Is het ... is het meesterlijkheid in het ... huichelen?</p> + +<p>O! wat doen we? wat hebben wij gezegd? Vergeef ons, Moedertje! U weet +wel dat het niet in onze bedoeling ligt u te krenken of te beleedigen, +dat wij slechts <i>oprecht</i> tegenover u willen zijn. Nietwaar, oprechtheid +is de basis van onze vriendschap, onze liefde? 't Is dikwijls niet +hoffelijk oprecht te zijn. Als het niet zijn <i>moet</i>, dan willen wij niet +gaarne onhoffelijk zijn, daarvoor zijn wij Javanen, tot wier specifieke +eigenschappen "hoffelijkheid" behoort.</p> + +<p><i>Uw</i> licht heeft ons doen zien en vragen: "wat is vorm zonder inhoud?" +Wij vinden dat u moet weten, hoe wij een en ander in uwe maatschappij +vinden; omdat u schijnt te denken, dat wij de Europeesche wereld een +ideaal vinden. Wat wij <i>ware beschaving</i> vonden, weet u reeds lang; en +wij weten, dat u er ook zoo over denkt: de <i>ware beschaving</i> is nog +volstrekt niet het algemeene eigendom in de landen der beschaving. Het +<i>ware</i> is ook wel te vinden bij de volkeren, waarop het <i>gros</i> van 't +blanke ras, overtuigd als het is van eigen voortreffelijkheid, met +<i>minachting</i> neerziet.</p> + +<p>Gebreken heeft ons volk zeer zeker, maar daarnaast ook deugden, waaraan +de "beschaafde volkeren" wel een voorbeeld kunnen nemen. Wij zijn al +ontaard, dat ziet u; anders zouden wij dat zeker niet zeggen, hetwelk +geen mooie dunk geeft van een der specifieke eigenschappen van het +Javaansche volk: "bescheidenheid".</p> + +<p>Vader heeft me eens gezegd: "Ni, denk niet, dat er veel Europeanen zijn, +die <i>werkelijk</i> van je houden. Er zijn er maar heel enkelen".</p> + +<p>Dat hoefde Vader waarlijk niet te zeggen; wij weten het zelve heel +<i>best</i>; wij kunnen op onze vingers natellen, en hoeven daarvoor niet +eens twee handen te gebruiken, degenen, die het<span class="pagenum"><a name="Page_276" id="Page_276">[Pg 276]</a></span> <i>oprecht</i> met ons +meenen. De <i>meesten</i> wenden sympathie voor, om mee te <i>poseeren</i> of uit +<i>berekening</i>.</p> + +<p>Bespottelijk! Het beste is maar om in zulke dingen slechts het +humoristische te zien; dan ergert men er zich niet aan. O! de menschen +zijn dikwijls zoo in-bespottelijk en doen allerdwaast. Denkt u niet, dat +zeer velen, die nu roepen om de Inlandsche kunst, er niet over +uitgepraat raken, het slechts doen om meê te doen, en niet omdat zij er +zelf wat voor voelen? Eenige <i>voornamen</i> interesseeren er zich voor en +<i>iedereen</i> dweept er mee! Of men het uit overtuiging doet? Maar wat komt +het er op aan als het <i>doel</i> der ware Javanen -en kunstvrienden er maar +mee bereikt wordt?</p> + +<p>Denkt u, dat wij niet weten, waarom de Echo gaarne stukken van ons +plaatst, al zijn we nog zóó <i>onnoozel</i>? 't Is een mooie <i>reclame</i> voor +het blad. De Hollandsche Lelie stelde mij hare kolommen ter beschikking, +en de vorige directrice verzocht keer op keer brieven van me te mogen +plaatsen; waarom? Voor de reclame! Brieven van eene echte dochter van +het Oosten, van een "heusch Javaansch meisje", gedachten van zoo'n +half-wilde en dan door haar zelf in eene Europeesche taal gevat, o, hoe +vreeselijk <i>interessant</i>? En als wij wanhopig onze ellende uitschreien +in het Hollandsch, dan is het weer zoo innig "interessant". En—God moge +het verhoeden!—als wij eens mochten sterven aan gebroken harten om ons +vermoord ideaal, dan zal het o zoo machtig interessant zijn.</p> + +<p>O! en er zijn menschen, die interessant-zijn iets begeerenswaardigs +vinden.</p><hr class="hra" /><p>Er is zoo heel veel moois in de Javaansche +<i>zedenleer</i>. 't Is alleen maar jammer, dat niet iedereen <i>symboliek +verstaat</i>.</p> + +<p>Men vat <i>letterlijk</i> op, wat de wijzen leeraren. B.v. onthouding van +slaap en voedsel; daaruit ontstaat nu, dat men moet <i>vasten</i> en zoo +weinig mogelijk slapen, om goed te gaan in dit leven en in het +hiernamaalsche. Het groote idee gaat hun voorbij! "<i>Niet</i> eten en slapen +is het <i>doel</i> van ons <i>leven</i>."</p> + +<p>Ik ben een Boeddha-kindje, weet u, en dat is al een reden om geen +dierlijk voedsel te gebruiken. Als kind was ik zwaar ziek geweest; de +doktoren konden me niet helpen; ze waren<span class="pagenum"><a name="Page_277" id="Page_277">[Pg 277]</a></span> radeloos. Daar bood zich een +Chinees (een gestrafte,<a name="FNanchor_2_57" id="FNanchor_2_57"></a><a href="#Footnote_2_57" class="fnanchor">[2]</a> waar wij kinderen mee bevriend waren) aan, +mij te helpen. Mijne ouders namen het aan, en ik <i>genas</i>. Wat de +medicijnen van gestudeerde menschen niet vermochten, deed +"kwakzalverij". Hij genas me eenvoudig door me asch te laten drinken van +brandoffers aan een Chineesch afgodsbeeldje gewijd. Door dien drank ben +ik geworden het kind van dien Chineeschen heilige, den Santik-kong van +Welahan. Een jaar of wat geleden brachten wij den heilige een bezoek. 't +Is een klein gouden beeldje, dag en nacht bewierookt. In tijden van +epidemiën wordt het naar her en der gehaald en met statie rondgebracht +om den invloed van booze geesten te bezweren. Met grooten luister wordt +steeds gevierd de verjaardag van den heilige. Chineezen van her en der +komen er dan voor over. Van Chineesche oud-ingezetenen hoorden we de +legende van dat gouden beeldje, dat voor de Chineezen werkelijk leeft.</p> + +<p>Ons land is een land van mystiek, mythen, sagen en legenden.</p> + +<p>U heeft zeker wel gehoord van de benijdenswaardige berusting, die de +Javanen toonen onder de vreeselijkste slagen van het noodlot. "Het is +tekdir!" (voorbeschikt) zeggen zij en daarin putten zij troost en +berusting. "Het lot van ieder mensch is bepaald, nog vóór hij 't +levenslicht ziet. Geluk en ongeluk is hem voorbeschikt vóór zijne +geboorte. Geen mensch vermag te keeren, wat God heeft beschikt. Maar +vóór het ongeluk gebeurt, is het plicht alles te doen om het te weren; +gebeurt het toch, dan is het "tekdir". En tegen "tekdir" vermag <i>niets</i> +ter wereld.</p> + +<p>Weet u, wat dit zegt voor ons? Wij moeten <i>volhouden, doorzetten</i>, laten +gebeuren, wat gebeuren moet, en zij zullen er in berusten en zeggen: +"het is tekdir".</p> + +<p>Vóórdat het gebeurd is, zullen ze ons nog aldoor tegenwerken; staan ze +voor het feit, dan staan ze voor een "<i>tekdir</i>" en zullen <i>berusten</i>. +God geve ons <i>kracht</i>!</p> + +<p>'t Is <i>diep treurig</i>; wij zijn bezig ons te vervreemden van onze lieven, +banden los te maken, die tot dusver ons grootste geluk hebben +uitgemaakt.</p> + +<p>Maar liever een klein <i>gaaf</i> hutje, dan van een kasteel de ruïne; liever +in een volkomen gaaf schuitje, dan te drijven op 't wrak van een +prachtige stoomboot.<span class="pagenum"><a name="Page_278" id="Page_278">[Pg 278]</a></span></p> + +<p>Al sinds geruimen tijd moet ik naar bed zonder Vader's bijzonderen +nachtgroet voor mij alleen.<a name="FNanchor_3_58" id="FNanchor_3_58"></a><a href="#Footnote_3_58" class="fnanchor">[3]</a></p> + +<p>Tot voor een paar maanden geleden ging Vader nooit naar bed, zonder op +zijn gang daarheen, voor onze kamer stil te staan, zijn hoofd tusschen +onze deur te steken, om nog eens zijn dochtertje te zien, haar naam te +noemen, vóór hij ter rust ging. Was mijne deur op slot, dan tikte hij er +aan; zijn dochtertje moest hooren, dat haar liefste haar niet vergat.</p> + +<p>Voorbij nu die lieve, lieve tijd!</p> + +<p>Ik heb <i>veel</i> liefde gehad, te veel zelfs. En wat de een <i>te veel</i> +heeft, moet een andere <i>te weinig</i> hebben.</p> + +<p>God is <i>rechtvaardig</i>. Nu is het <i>mijn</i> beurt om te ontberen, te lang +reeds heb ik in overvloed gebaad.</p> + +<p><i>Hard</i> is het voor <i>mij</i>, maar voor hem, <i>mijn Vader</i>, <i>mijn lieve, +hoop, bid</i> ik <i>vurig, innig</i>, dat het hem zal mogen <i>gelukken</i> mij uit +zijn hart te bannen. Mijn armen lieve zal dan veel bitter leed gespaard +worden.</p> + +<p>Ik heb hem nog steeds innig, hartelijk lief; ondanks alles, is hij mij +dierbaar gebleven als voorheen;—alleen—ik moet mij nog wennen aan +liefhebben zonder den glans van het ideale.</p> + +<p>'t Was zóó mooi geweest, o zóó mooi! Ik dankte aan die ideale liefde +heel-mooie, werkelijk <i>gelukkige</i> jaren!</p> + +<p>Mijn arme, arme Vader, voor hem ware het beter geweest, dat ik géén +Boeddha-kind was geworden, dan bezat hij mij nog <i>geheel onverdeeld</i>, al +was het slechts in zijne herinnering.</p> + +<p>'t Is zoo waar, wat Nellie zegt: "Het leven brengt soms nog wreeder +scheiding dan de dood; en wat de dood ons ontnam in den bloei der liefde +en der vriendschap, dat blijft veel zekerder ons geestelijk eigendom, +dan wat het leven ons laat!"</p> + +<p>Arme, lieve, oude Vader, dat hij dit op zijn ouden dag van zijn +hartekind moet ondervinden.</p> + +<p>'t Is bitter hard voor hem; moge God mij vergeven. Maar niet hij alleen +heeft geleden, lijdt en zal lijden; ook wij hebben gestreden en geleden. +Wij bidden God vurig, dat hij niet te veel om ons zal lijden, en dat 't +hem gegeven mag zijn, mettertijd werkelijk reden te hebben om trotsch op +zijne dochtertjes te zijn.</p> + +<p>Dat zal hem verzoenen met de groote teleurstelling, die wij hem nu +bereiden.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_56" id="Footnote_1_56"></a><a href="#FNanchor_1_56"><span class="label">[1]</span></a> Met nonna's worden aangeduid de vrouwelijke afstammelingen +van Europeanen en Inlandsche vrouwen. Het woord is blijkbaar +overgebleven van den Portugeeschen tijd in Indië. In het Portugeesch is +"nonna" de titel waarmede de nonnen van St. Benedictus worden +aangesproken.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_57" id="Footnote_2_57"></a><a href="#FNanchor_2_57"><span class="label">[2]</span></a> De gestraften gingen vroeger dagelijks buiten de gevangenis +allerlei werk verrichten op de Gouvernementserven.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_58" id="Footnote_3_58"></a><a href="#FNanchor_3_58"><span class="label">[3]</span></a> Dat deze passage opgenomen is niettegenstaande haren zeer +vertrouwelijken aard, geschiedt om een beeld te geven van het +zielelijden. Wanneer men later (blz. <a href="#Page_304">304</a> en elders) leest hoe vader en +dochter weder tot elkander komen, zal men de schijnbare onbescheidenheid +billijken en vergeven.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_279" id="Page_279">[Pg 279]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a21_November_1902_VIII" id="a21_November_1902_VIII"></a>21 November 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Als wij liefhebben, dan moeten wij heel blij en dankbaar zijn, als het +voorwerp onzer liefde veel liefde geniet, èn geven èn ontvangen. Is het +niet? Als wij liefhebben, dan is onze liefste wensch, dat onze liefste +gelukkig is. En <i>gelukkig</i> is degene, die veel liefheeft en veel wordt +geliefd. Ik spreek hier niet van eene liefde tusschen man en vrouw; 't +is een teer punt, en ik kan er niet over oordeelen. Ik spreek hier van +eene liefde, die men voor <i>velen</i> kan gevoelen, hoewel voor de eene weer +op een andere wijze dan voor een ander.</p> + +<p>Of is 't zelfzucht van mijzelf, als ik van anderen, die ik liefheb, en +mij wederkeerig liefhebben, verwacht, dat zij zich zullen verheugen in +mijn geluk, ook als dat bestaat uit het wegschenken van mijn hart aan +een ander?</p> + + + +<p>21 November 1902. (X.)</p> + + +<p>Je moet weten drie van de vier planken onzer boekenkast zijn propvol +boeken; de vierde houden wij open voor de portretten van onze vrienden +en andere souvenirs; zoo hebben wij dan alle vrienden bij elkaar. Je +staat tusschen Mama en broer Kartono; iets verder op Dr. Adriani, die +zeer sympathieke geleerde en groote menschen-vriend; dan komt een lief +schepseltje, een rein, frisch, onbedorven natuurbloempje, waar wij heel +veel van houden; ook Papa is er in groot tenue; je bent er in goed +gezelschap, werkelijk! 't Is een plaats, waar we iederen dag komen; de +dag is voor ons nog niet begonnen, als wij onze vrienden nog niet in de +lieve, trouwe gezichten hebben gezien.</p><hr class="hra" /><p>Als wij goed nagaan, +dan vinden wij het eigenlijk toch wel goed, dat niet al onze wenschen +kunnen worden vervuld. Daargelaten, dat het <i>akelig</i> zou zijn, indien +wij niets te wenschen zouden hebben, zou het er treurig uitzien, indien +al wat we wenschten in vervulling kwam. Wij wenschen niet zelden, +<i>gedachteloos</i> iets, dat als het vervuld werd, ons erg berouwen<span class="pagenum"><a name="Page_280" id="Page_280">[Pg 280]</a></span> zou. +Uit eigen ervaring weten we, dat dikwijls de vervulling van +hartewenschen gepaard gaat met bittere tranen.</p> + +<p>Wij hebben idee, dat wij je toch eens zullen zien, en dat die ontmoeting +dan zal zijn zeer vluchtig. Een ontmoeten, groeten en weer scheiden in +een paar minuten tijds. Wij zullen als 't ware een glimp van elkaar zien +en dan voor goed voor elkaar verdwijnen. Gek, hè, dat we dat idee hebben +en het niet uit ons hoofd kunnen zetten.</p> + +<p>Waarom moeten we toch naar een persoonlijk ontmoeten verlangen, als de +geestesontmoeting al zoo goed is; meer hebben wij immers niet noodig; de +<i>geest</i>, is dat niet het beste in ons? En als wij het <i>beste</i> in elkaar +kennen, wat willen wij dan nog meer?</p><hr class="hra" /><p>Hoe vond je 't +vuurschermpje van Japarasch houtsnijwerk—niet heerlijk? O! ik kan je +niet zeggen, hoe gelukkig ik ben dat de kunst van ons land hoe langer +hoe meer gekend en gewaardeerd wordt. Heil allen edelen Javanenvrienden, +die de kunst van Indië en daarmede het zielemooi van het volk aan het +licht brachten. Wij hopen innig, dat de belangstelling in de Indische +kunst niet zal blijken te zijn als zoo menige andere: <i>een vluchtige +mode</i>.</p> + +<p>Neen, niet waar, dat zal ze niet; wij hopen het van <i>niet</i>, al moeten we +ook erkennen, dat de meesten, die nu belangstelling toonen in onze +kunst, het slechts doen uit mode,—degenen die den eersten stoot gaven +tot die beweging, deden het uit <i>innige overtuiging</i>, en deze zal het op +den langen duur wel winnen op de zucht tot <i>nadoen</i> van het gros.</p> + +<p>Maar dat is niet de geschiedenis van al het nieuwe, ook dat voorbestemd +is tot een làng leven?</p> + +<p>Doch laat ik nu niet langer dit onderwerp uitspinnen.</p><hr class="hra" /><p>Zie je, +ik zou zoo graag verschillende levens willen meeleven, b.v. in een +mijndistrict te midden van mijnwerkers; of wel in een Inlandsche +Christengemeente te midden van Inlandsche Christenen; in een Chineesche, +een Maleisch kamp, en wat niet al. Vooral zou ik innig graag willen +meeleven het leven in de dessa en kampong te midden van het eigenlijke +volk. Dat heeft steeds groote bekoring voor me; ik weet dat ons volk me +dan nóg vaster aan het hart zal groeien. De ziel van welk volk ook<span class="pagenum"><a name="Page_281" id="Page_281">[Pg 281]</a></span> kan +je eerst goed leeren kennen, als je een tijd midden in dat volk en met +dat volk mee leeft.</p> + +<p>Ik heb zooveel liefs van ons eigen volk gezien; het is een voorsmaak van +wat ik genieten zal, als ik er midden in leef. Zooveel mogelijk zoeken +we aanraking met het volk en als we alleen uitgaan, dan brengen we +steeds een bezoek aan een of meer kamponghuizen. In den beginne keken ze +ons er wel wat vreemd op aan, maar nu zien ze er niets meer in.</p> + +<p>Een kinderhand is gauw gevuld; zoo ook de hand van een kinder-volk. Ze +zijn erg gevoelig voor hartelijkheid, en hebben ook veel zin voor humor. +Zoo kan je ze met een kwinkslag die hen hartelijk lachen doet, een zware +karwei vroolijk doen verrichten. Wij hebben al sinds een paar maanden +elken dag een hoop werkvolk van den Waterstaat op het erf. Ze zijn bezig +het achterhuis te verbouwen; wij krijgen een aardige pendopo achter.</p> + +<p>In het rustuur komen wij dikwijls op de werkplaats om een praatje te +maken met het werkvolk. Stel je voor je zusjes op een zandhoop zittend; +om haar heen moe gewerkte lieden, bijna geen kleeren aan 't lijf, een +strootje rookend of sirih kauwend. Wij moeten natuurlijk steeds het +gesprek beginnen; als het niet <i>moet</i>, dan zal een mindere liever den +geheelen dag zwijgen, dan het eerst te spreken tot zijn meerderen.</p> + +<p>Het is erg aardig; we hooren op die wijze het een en ander, dat anders +buiten ons gehoor zou blijven. Dat volkje werkt onder toezicht van een +Indo.<a name="FNanchor_1_59" id="FNanchor_1_59"></a><a href="#Footnote_1_59" class="fnanchor">[1]</a> Deze was in den beginne stug, teruggetrokken, groette zelfs +niet, als hij kwam en ging. Nu zijn wij goede maatjes—wij zijn begonnen +hem eerst te groeten en daarna aan te spreken. Hij was vreeselijk +verlegen eerst, maar nu kan hij boomen, hoor!</p> + +<p>Hij is goed voor zijn volkje, dat met hem vrij omgaat en toch beleefd. +We hoorden het volkje dikwijls gekheid maken met den "toewan", een +bewijs, dat de baas goed is voor ze. Kregen ze standjes, moesten ze iets +overdoen, dan hoorden wij ze niet mopperen. Aardig hè? Aan dien sinjo<a name="FNanchor_2_60" id="FNanchor_2_60"></a><a href="#Footnote_2_60" class="fnanchor">[2]</a> +konden vele "bazen" een voorbeeld nemen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_59" id="Footnote_1_59"></a><a href="#FNanchor_1_59"><span class="label">[1]</span></a> Indo = Indo-Europeaan.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_60" id="Footnote_2_60"></a><a href="#FNanchor_2_60"><span class="label">[2]</span></a> Sinjo is afgeleid van het Portugeesche Senhor dat heer +(mijnheer) beteekent. Met Sinjo duidt men aan de in Indië geboren +afstammelingen van Europeanen en Inlandsche vrouwen.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_282" id="Page_282">[Pg 282]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a12_December_1902_VIII" id="a12_December_1902_VIII"></a>12 December 1902. (VIII.)</p> + + +<p>Wat het snijwerk betreft, het is <i>prachtig</i> geslaagd, en wij vinden uw +tafeltje het mooiste wat wij ooit van onzen Singo hebben bewonderd.</p> + +<p>Heerlijk is 't om te zien, hoe de goede ziel steeds vooruitgaat.</p> + +<p>Kort geleden was hij als door een wonder aan een groote ramp ontsnapt. +Er brandden om zijn huis elf woningen zijner kameraden tot den grond toe +af; de klapperboomen op zijn erfje stonden reeds in lichte laaie, maar +als door een wonder bleef zijn huis geheel ongedeerd. Het geheele dorpje +liep uit om dit wonder te aanschouwen en om den gelukkigen eigenaar van +het gespaard gebleven huis te vragen, welke "ilmoe", ("djimat"<a name="FNanchor_1_61" id="FNanchor_1_61"></a><a href="#Footnote_1_61" class="fnanchor">[1]</a>), dan +wel tooverwapen hij had, dat, waar al de omliggende huisjes geheel +afbrandden, het zijne alleen pal bleef staan, ongedeerd. "Neen, hij had +"ilmoe", noch "djimat", noch tooverwapen; hij had alleen maar "Goesti +Allah", en die heeft hem voor hem en de zijnen gespaard". Aardig +geantwoord, vindt u niet? Maar nu moet u verder hooren, den dag na den +brand kwam die man bij ons, en verbeeld u, hij <i>bedankte</i> ons voor het +behoud zijner woning. Er ging niets van af; <i>onze zegen</i> hield het vuur +van zijn huis af. Het was de kracht van onze zegenbede voor hem, die +zijn huis voor onheil beveiligde! Wat zegt u daar wel van! Roerend is +zulke eenvoud en naïef geloof!</p> + +<p>Ik vraag mijzelf af, of ik wel goed doe door de eenvoudige zielen hun +naïef geloof te ontnemen, waar zij mee gelukkig zijn? En wat zal ik hun +in de plaats daarvan kunnen geven? Afbreken kan de domste, maar +opbouwen? Ons geloof kunnen wij hun nu nog niet geven. En kan men zijn +geloof wel ooit aan een ander geven? Geloof, echt, waar geloof, geen +aangenomen, geërfd, ontstaat door een zieleproces.... Wij vinden het zoo +eng, dat ons door die eenvoudige zielen een macht wordt toegeschreven, +die wij, noch iemand anders bezitten.</p> + +<p>Wij hebben zoo menig liefs van onze vrienden uit 't volk ondervonden.</p> + +<p>Dáárom hebben wij ons een langen tijd geheel van allen godsdienst +afgekeerd, omdat wij zooveel <i>liefdeloosheid</i><span class="pagenum"><a name="Page_283" id="Page_283">[Pg 283]</a></span> zien onder den dekmantel +godsdienst. Eerst langzamerhand leerden wij inzien, dat <i>niet de +godsdienst</i> liefdeloos is, maar dat het <i>menschen</i> zijn, die het +oorspronkelijke goddelijk mooie leelijk maken. De mooiste en de hoogste +godsdienst vinden wij de <i>Liefde</i>. En moet men dan absoluut een Christen +zijn om naar dit goddelijk gebod te kunnen leven? Ook de Boeddhist, de +Brahmaan, de Jood, de Mohammedaan, zelfs de heiden, kan een zuiver +liefdeleven leiden.</p><hr class="hra" /><p>Er is iets, waarin ik geheel opga, wèg +raak, zoo dikwijls ik daarin leef: mooie muziek. Men kan alles van ons +gedaan krijgen, als wij bedwelmd zijn door muziek. En als wij eens iets +moesten doen, waar heel, heel wat moed toe noodig is, dan zouden wij ons +eerst willen bedwelmen door heerlijke muziek. Zoo'n invloed heeft muziek +op ons. Toch waren wij eens er volmaakt koud voor.</p> + +<p>Anders moeten wij ons dikwijls geweld aandoen, om onze vingers niet te +laten meegolven op de tonen van den gamelan, die een vuurstroom in onze +aderen gieten. Ook de jongere zusjes hebben hetzelfde gevoel, als zij +mooi gamelan hooren. Wij hebben alleen als kinderen aan dansen gedaan, +geheel uit ons eigen; toen wij nauwelijks loopen konden, begonnen wij +onze armen, handjes en lijf te bewegen op de tonen van de gamelan. En +als kleine peuzels was 't onze illusie eens danseressen te worden, en +sloten wij vriendschap met danseressen. Heel dikwijls kleedde Moeder ons +als eene danseres aan, en dan danste ik tot ik er bij neerviel. O! reine +onschuld; vertrouwelijk nestelden wij ons in de armen van danseressen; +wij bewonderden haar kunst en zij waren heel lief voor ons.</p> + +<p>Later, heel, heel later leerden wij begrijpen, wie zij waren, die wij +zoo innig bewonderden, en wij verguisden <i>de kunst</i> om <i>den mensch</i>, en +wij schaamden er ons voor, ooit verlangd te hebben eene danseres te +worden.<a name="FNanchor_2_62" id="FNanchor_2_62"></a><a href="#Footnote_2_62" class="fnanchor">[2]</a> En heel later weer leerden wij de kunst van den mensch te +scheiden—en wij zijn nog steeds leerende. Het moest ons volstrekt +onverschillig laten wat de mensch-schrijver is; wij moesten alleen den +kunstenaar in hem eeren, evenals in Multatuli het genie.</p> + +<p>Zooals ik ergens reeds zei, verlangen wij zeer met menschen<span class="pagenum"><a name="Page_284" id="Page_284">[Pg 284]</a></span> van +allerlei ras, geloof en richting in aanraking te komen. Dezen laatsten +keer op Semarang maakten we kennis met eenige Said's families.<a name="FNanchor_3_63" id="FNanchor_3_63"></a><a href="#Footnote_3_63" class="fnanchor">[3]</a> Broer +kent er heel velen, goede, vrome menschen. Hij bracht ons o.a. bij den +kapitein der Arabieren, en we kwamen tot de ontdekking, dat we familie +van elkaar zijn. Door over en weer te vragen ontdekten wij, dat zijn +familie, grootvader, goed bevriend was met den onzen; zijn vader en oom +waren de speelkameraden van Vader en zijn broers en van grootvaders +aangenomen zoons. Door omstandigheden verloren de vrienden elkaar uit +het oog, tot nu het toeval de kleinkinderen weer tezamen bracht.</p> + +<p>Aardig om een kijkje te nemen in een vreemd interieur, en wij vonden er +zooveel hartelijkheid. Dat ondervinden wij meer van menschen van +allerlei ras, onszelf geheel vreemd, maar die zelf, of wier ouders onze +grootouders hebben gekend.</p> + +<p>Zoo hebben wij ook in het Moorsche kamp vrienden zitten, wier ouders met +onze grootouders bevriend waren. Wij werden er steeds heel hartelijk +ontvangen. Onlangs trouwde een zoon van hen met een Moorsch meisje hier. +Wij kwamen op de bruiloft; veel van de oude gebruiken zijn thans +afgeschaft, zoodat mijne beschrijving van zulk eene bruiloft nu niet +geheel juist is. Het is dan ook al zoo oud, ik schreef het als kind en +een paar jaar geleden verscheen het in 't tijdschrift voor taal-, land- +en volkenkunde van Nederlandsch-Indië.<a name="FNanchor_4_64" id="FNanchor_4_64"></a><a href="#Footnote_4_64" class="fnanchor">[4]</a> Ik weet niet of ik mij er over +verblijden moet, dat sommige hunner oude gebruiken zijn afgeschaft, als +ik zie, wat zij in de plaats van dat oude hebben aangenomen. Dat +namaak-Europeesche, geplakt op het oude kleed der traditie, geeft zoo'n +allerpotsierlijkste vertooning. Terecht wekt zulks den lachlust op van +Europeanen. De voorname Kodja vindt het nu te min om op zijn +huwelijksdag, bij de ontmoeting, zijn jong vrouwtje de gebruikelijke +sirih in een sierlijken gouden koker gevat te geven. De bruidegom, dien +wij onlangs zagen, gaf zijn bruidje een bloemtuiltje bonte kunstbloemen, +waaraan bonte linten wapperden. Geen kenanga, tjempaka en melati tooiden +hunne bruidsgewaden, maar bonte kunstbloemen. Zij waren immers +Europeesch!</p> + +<p>Maar één met de voeten treden van een oud gebruik, juichen<span class="pagenum"><a name="Page_285" id="Page_285">[Pg 285]</a></span> wij +onverdeeld toe. Het is bij hen het gebruik, dat jonggetrouwden in de +drie eerste dagen van hun samenzijn, het huis niet uit mogen. Nu zouden +de ouders, die maar kort hier bleven, de jonggetrouwden graag bij ons +brengen; maar hoe kon het, de vereischte drie dagen zouden dan nog niet +verstreken zijn. Hoe verrast en verrukt waren wij, toen wij hem zijne +vrouw hoorden zeggen: "Besok pagi soré kemanten saja sowanken ka +kaboepaten".</p> + +<p>"Pigi mana dan, belom tiga ari? Masa boleh?" wierp zijne vrouw tegen. En +de Kodja antwoordde: "Kangdjeng bilang, itoe atoeran kan tjoema adat +sadja. Adat tida toeroet apa-apa; oentoeng, tjilaka pembawakannja orang +sendiri. Kaloek atinja sendiri, eklas, boewang adat, slamat tida ada +satoe apa. Saja poenja ati menoeroet, dawoenhja Kangdjeng. Soedah +slamat, tiada apa apa".<a name="FNanchor_5_65" id="FNanchor_5_65"></a><a href="#Footnote_5_65" class="fnanchor">[5]</a></p> + +<p>Onze oogen flonkerden hem tegen, wij hadden hem wel de hand willen +drukken. Dus ook hij, de aan oude zedelijke gewoonten verkleefde +Oosterling, erkent, dat adat niets is dan een aangenomen gebruik, dat +men evenals een oud kleed afleggen kan, als 't ons niet meer voldoet, en +dat de adat op zichzelf niets te maken heeft met ons levensgeluk.</p> + +<p>Wij zijn duizendmaal bevoorrecht. Wij hebben een hoog doel, en wij +hebben liefde! Konden wij maar wat geven van onze weelde! Maar geluk kàn +niemand ons geven, als wij het niet zelf willen.</p> + +<p>Wij durven er niet aan denken, laat staan hopen, maar toch—maar toch, +wat zou het zalig zijn, zoo wij één snaar konden doen trillen, zoolang +verstikt onder materie, zoo wij de Godsvonk konden aanwakkeren tot een +mooie vlam! Aan dat alles denkende, komt in ons een vredig en wonder +soort gevoel, en daarnaast innige dankbaarheid. Rijk is ons leven; wel +veel bitters is er in, maar daarnaast ook veel wonderzoets.</p> + +<p>Het gelukkigste en 't rijkst gezegend voelen wij ons, als wij een +medemensch hebben kunnen helpen. Stoffelijk hebben wij niets te geven. +Wat wij hebben en kunnen geven, geven wij—dat is<span class="pagenum"><a name="Page_286" id="Page_286">[Pg 286]</a></span> onze liefde. Vaak +vinden wij 't erg vreemd, dat menschen, zoo veel, veel ouder dan wij, +getrouwd en moeder van groote kinderen, in onze armen hun leed +uitschreien. 't Stemt ons zóó dankbaar, als wij dan één traan kunnen +drogen. Wie dàt gevoel eens heeft gekend, zal 't niet weer kunnen en +willen vergeten.</p> + +<p>Maakt u zich daarom niet over ons ongerust, lieveling, als onze toekomst +eens donker mocht zijn. Zóó lang er op aarde nog tranen te drogen zijn, +nog harten liefde behoeven, zullen uwe bruine vriendinnetjes werk hebben +en bezig zijn, dat is: gelukkig zijn. Werkelijk, maak u zich niet +ongerust over ons, nu niet en later niet, nooit! Draag ons op aan het +Opperwezen, aan den Vader van Liefde! Hij zal ons helpen, steunen, +troosten en voorlichten. Wees gerust en treur niet, wij weten ons Godes. +Hij kent ons, en zal ons richten liefdevol. Willen wij 't goede, dan zal +Hij ons helpen; willen wij 't kwade, dan zullen wij onze straf niet +ontgaan. Dat geloof draagt ons en geeft ons zoo'n rust en vrede.</p> + +<p>Wij streven er naar om <i>werkelijk sterk</i> te worden—zóó dat wij onszelf +helpen kunnen. Zichzelf helpen is dikwijls moeilijker dan anderen te +helpen. En wie zichzelf helpen kan, zal anderen nog beter kunnen helpen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_61" id="Footnote_1_61"></a><a href="#FNanchor_1_61"><span class="label">[1]</span></a> Ilmoe = wetenschap om te verkrijgen wat men wenscht. Djimat += middel om van rampen bevrijd te blijven. Met tooverwapen wordt bedoeld +een wapen waaraan geheimzinnige kracht wordt toegeschreven in het belang +van den bezitter.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_62" id="Footnote_2_62"></a><a href="#FNanchor_2_62"><span class="label">[2]</span></a> De danseressen hebben op Java geen goeden naam.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_63" id="Footnote_3_63"></a><a href="#FNanchor_3_63"><span class="label">[3]</span></a> Said is de titel van Arabische afstammelingen van Nabi +Moehammad, den stichter van de Mohammedaansche leer.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_64" id="Footnote_4_64"></a><a href="#FNanchor_4_64"><span class="label">[4]</span></a> Zie de noot op blz. <a href="#Page_16">16</a>.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_5_65" id="Footnote_5_65"></a><a href="#FNanchor_5_65"><span class="label">[5]</span></a> De vrije vertaling luidt: +</p><p> +Morgenavond zal ik het bruidspaar naar de kaboepaten (regentswoning) +leiden. Hoe kan dat; de drie dagen zijn dan nog niet voorbij. De regent +zegt, dat het slechts eene gewoonteregeling geldt; geluk of ongeluk +veroorzaakt de mensch zich zelf. Als het hart slechts rein is, behoeft +men zich niet aan gewoonte te storen; voor het geluk doet het niets ter +zake. Mijn hart volgt de zienswijze van den Regent. Het zal wel goed +gaan; er zal niets gebeuren.</p></div> + +<hr style="width: 45%;" /> + + +<p><span class="pagenum"><a name="Page_287" id="Page_287">[Pg 287]</a></span></p> +<div class="figcenter" style="width: 543px;"> +<img src="images/kartini-17_(287)_depok.jpg" width="543" alt="Op den grooten weg tusschen Depok en Buitenzorg." title="" /> +<span class="caption">Op den grooten weg tusschen Depok en Buitenzorg.</span> +</div> + + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a3_Januari_1903_VII" id="a3_Januari_1903_VII"></a>3 Januari 1903. (VII.)</p> + + +<p>Hoe zal ik u mijn dank betuigen voor hetgeen uw brief en het +Kamerverslag van 26 November j.l. ons melden; wij zullen u nooit, nooit +genoeg dankbaar kunnen zijn voor hetgeen u voor ons heeft gedaan. De +schuld, die wij aan u hebben, is nooit af te doen, die nemen wij mee +naar de andere wereld. O! hoe u te beschrijven den stroom van gedachten, +die zich uitstortte in mijn gemoed, toen ik door een floers van tranen +heen èn uw brief èn de aangestreepte gedeelten in 't Kamerverslag las. +God is groot, God is machtig, God <i>is</i> liefde. Dit is eene goddelijke +genade. Wij beidjes keken elkaar aan zonder elkaar te zien, vèr over +elkanders hoofden heen zweefde onze blik, zweefden onze gedachten naar +verre landen, verre vrienden, naar tijden, gebeurtenissen, die de +toekomst nog omsluierd houdt. Beiden dachten en gevoelden we op dat +oogenblik hetzelfde. Naast een gevoel van onuitsprekelijke dankbaarheid, +was er weemoed, diepe weemoed, in het hart.</p> + +<p>Weemoedig waren wij, omdat wij niet oogenblikkelijk de trouwe, edele +zielen bedanken konden, onze vrienden niet de hand drukken, of hen aan +'t hart sluiten, die deze groote vreugde ons bereidden.</p> + +<p>En weemoedig waren wij om de vele lieve, dierbare, beminde<span class="pagenum"><a name="Page_288" id="Page_288">[Pg 288]</a></span> harten, aan +welke de heugelijke tijding door ons met zoo innige dankbaarheid +begroet, bloedende wonden zou toebrengen.</p> + +<p>Arme, arme oudjes! De vervulling van onzen hartewensch beteekent voor +hen, afstand doen van hunne kinderen, beteekent zielsverdriet. Het zal +zoo bitter, bitter hard zijn voor hen, als eenmaal de boot wegstoomt, +die hunne lieven van hunne harten scheurt en brengt naar 't verre, +vreemde land. Zullen zij ongedeerd weeromkomen?—zullen de oudjes hen +wederzien?</p> + +<p>Zij zijn zoo innig aan ons gehecht, vooral mijn vadertje aan mij, die +hem zoo zeer aan zijne moeder herinnert en in wie hij ziet zijn eigen +portret.</p> + +<p>God trooste de arme, bedroefde, beminde harten, als het zoo ver is. Het +is egoïstisch, maar wij hopen, dat 't <i>dra</i> zoo ver komt.</p> + +<p>Broer, Stella en alle vrienden zullen stellig ingelukkig zijn, dat uwe +nobele pogingen met zulk een goeden uitslag bekroond zijn geworden. Met +diepe ontroering lazen wij uwe rede, waarin u Regeeringshulp in riep +voor een paar kinderen van het volk, wiens lot u zich zóó zeer aantrekt; +daarna 't antwoord van den Minister en hierop uwe dankzegging!</p> + +<p>Als u zeg ik uit 't diepste mijns harten u mijn innigen dank en druk u +warm de hand. En als Mevrouw, hopen wij, dat de toekomst zal bewijzen, +dat u niet aan onwaardigen uwe sympathie heeft geschonken en er voor +gewerkt. Heb wil van uw nobel werk, mijn Vriend!</p> + +<p>Zóóveel hebben wij er al voor gestreden en geleden. En wij gelooven, dat +nog ernstige beroeringen ons te wachten staan, aleer wij al dat nare, en +daarnaast dat vele lieve achter ons kunnen laten, om weg te stoomen naar +dat verre land, waarvan wij verwachten, dat het ons goed zal toerusten +voor de taak, die wij denken te gaan vervullen.</p> + +<p>Men hoeft niemand ooit iets kwaads gedaan of iets in den weg gelegd te +hebben om zich felle vijanden op den hals te halen. Men is bezig de +familie op te stoken tegen onze plannen. "Het is niet pantes,<a name="FNanchor_1_66" id="FNanchor_1_66"></a><a href="#Footnote_1_66" class="fnanchor">[1]</a> dat wij +naar Holland willen gaan. En wat een <i>schande</i> om te willen gaan op +andermans kosten".</p> + +<p>Er zijn er, die met leede oogen aanzien, dat ik schrijf; en er is mij +een wenk gegeven, om daarmede op te houden. Het is<span class="pagenum"><a name="Page_289" id="Page_289">[Pg 289]</a></span> niet "pantes" voor +een meisje om voor het publiek te schrijven. O, foei, een <i>ongetrouwde +vrouw</i>, wier naam links en rechts wordt genoemd: "Als zij een man had, +dan kon 't er meê door!"</p> + +<p>Van Dr. Adriani heb ik zoo pas een langen brief gekregen over +onderwerpen, die u ook belang inboezemen. Ik heb hem verteld, <i>wat</i> u +heeft gedaan voor ons, en hij is er zóó blij over. Hij schreef o.a.: +"Wat Mevrouw Van Kol u heeft doen zien, is datgene, wat het <i>wezen</i> van +allen godsdienst is: de erkenning van God als een persoon, niet een +begrip, niet <i>het</i> Goede, maar <i>De</i> Goede!"</p> + +<p>Er staan heel mooie en ernstige dingen in zijn brief. Wat zou ik niet +graag dien samen met u lezen en bespreken. Ik moet hem nog beantwoorden.</p> + +<p>Ergens zegt hij: "maar ik zie het niet anders in: het Christendom brengt +niemand geluk aan; alleen de persoonlijke verhouding tot God is het, die +aan het Christendom zijne beteekenis geeft".</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_66" id="Footnote_1_66"></a><a href="#FNanchor_1_66"><span class="label">[1]</span></a> Pantes = behoorlijk.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_290" id="Page_290">[Pg 290]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a14_Januari_1903_IX" id="a14_Januari_1903_IX"></a>14 Januari 1903. (IX.)</p> + + +<p>Mijn broertje wil absoluut niet priaji worden en bij 't Binnenlandsch +Bestuur komen, en als Mevrouw u wel eens 't een en ander van mijne +brieven heeft medegedeeld, dan zal u wel weten, dat ik hier niet om +treur, maar integendeel juist broertje toejuich om zijne voornemens en +plannen. Wij vinden 't <i>heerlijk</i>, dat broertje niet tot ideaal heeft, +wat duizenden landgenooten vóór en met hem als het meest +begeerenswaardige, als het toppunt van geluk beschouwen; een kleine +vorst-zijn, schitterende W-knoopen en goudgestreepte zonneschermen! 'Is +voor ons een <i>groote vreugde</i>, dat die glans en geur niet tot hem +spreken; en heerlijk vooral vinden wij, dat hij zoo <i>jong</i> tot die +erkenning is gekomen en geheel uit zijn eigen een anderen weg wil +inslaan dan die tot nu toe gevolgd en door duizenden platgetreden.</p> + +<p>Liever zou ik gezien hebben, dat hij zich ging wijden aan de lijdende +menschheid en de doktersstudie koos. Dit is misschien gedeeltelijk +zelfzucht van me. Ik zou hem graag dokter zien worden, omdat er op dat +gebied zoo ontzettend veel en moois is te doen en ... omdat hij dan ook +ideeën van ons zou kunnen verwezenlijken. Wat zou hij niet veel kunnen +doen voor de wederzijdsche waardeering van het Europeesche en het +Inlandsche element! Hij zou zijn volk vertrouwd kunnen maken met de +Europeesche geneeswijze en in de Europeesche wereld aandacht vragen voor +eenvoudige Inlandsche middelen, welker deugdelijkheid is geconstateerd.</p> + +<p>Ik sprak broertje van de dokter-djawa-school, maar daar heeft hij geen +lust in, en wij willen geen pressie uitoefenen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_291" id="Page_291">[Pg 291]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a17_Januari_1903_VII" id="a17_Januari_1903_VII"></a>17 Januari 1903. (VII.)</p> + + +<p>In geen drie weken is er een druppel regen gevallen; 't is hier zoo +snikheet, als wij 't nooit hebben gehad, zelfs niet in den droogsten +Oostmoesson.</p> + +<p>Vader is wanhopig; de bibit-paddi staat op de sawahs te bruinen. O! arm, +arm volk! Tot dusver heeft de bevolking dezer afdeeling genoeg voeding, +en kent zij die vreeselijke ramp "voedingsgebrek" niet. Maar wat niet +is, kan komen, en deze groote droogte in den Westmoesson voorspelt alles +behalve goeds. Waar moet het heen, als de droogte aanhoudt? Sedert een +paar morgens waaien er winden, die wij anders in Mei krijgen. Is de +kentering nu al ingetreden? en de Oostmoesson begonnen?</p> + +<p>Vreeselijk: men staat er machteloos over. Ontzettend is het om al wat +men heeft gezaaid en geplant te zien bruinen en sterven, zonder er iets +tegen te kunnen doen. Men kan geen water maken! En die groote warmte +werkt ook afmattend op het lichaam; men voelt zich loom en lusteloos.</p> + +<p>Wat zegt u wel van zulk een klacht van een kind der zon! O! hoe +verschrikkelijk voor de menschen die op de velden werken, als het hier +bij ons al zoo broeiend warm is—en dat in den Westmoesson. Stuur nu +toch wat van uw koü, u mag van onze warmte zooveel nemen als u wil. +Konden wij dàt maar werkelijk doen!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_292" id="Page_292">[Pg 292]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a25_Januari_1903_IX" id="a25_Januari_1903_IX"></a>25 Januari 1903. (IX.)</p> + + +<p>Lang heb ik op 't papier zitten turen, zonder dat ik verder kwam dan de +aanhef; zoovele gedachten waarden in me rond, zoovele gevoelens +doortrilden mijne ziel. In die enkele oogenblikken leefde ik mijn +geheele leven van de laatste jaren weer.</p> + +<p>Naast jubelend geluk kenden wij uren van bittere smart, wanhoop en +vertwijfeling. 't Is ons, of wij in dien korten tijd verscheidene levens +hebben afgelegd. De jaren van ons blij-kind-zijn lijken al zóó ver +achter ons te liggen. Rijk aan groote oogenblikken waren de laatste +dagen en weken weer voor ons.</p> + +<p>En er was weemoed, er was dankbaarheid, er was van alles wat in mijn +hart, maar weemoed had er den boventoon.</p> + +<p>Nu, terwijl ik schrijf, varen mij dezelfde gewaarwordingen weer door de +ziel; heb ik een gevoel als om te stikken. Neen, ik wil er niet aan +toegeven; ik neem uwe woorden, vanmorgen gesproken, ter harte. Ik wil +mij niet laten vermeesteren door treurige gedachten; de meerdere wil ik +zijn van 't leed; het verdriet moet me dienen.</p> + +<p>En wat u aan 't strand en vanmorgen in den wagen met ons gesproken +heeft, o, hoe zullen wij u daarvoor bedanken?<a name="FNanchor_1_67" id="FNanchor_1_67"></a><a href="#Footnote_1_67" class="fnanchor">[1]</a></p> + +<p>Ik weet geen woord, dat onze gevoelens goed kan weergeven. Dat laat zich +alleen gevoelen, niet zeggen! Wij zijn o zoo dankbaar en gelukkig, dat u +met ons gesproken heeft. Dat was de taal van een oprecht vriendenhart. +Ik heb gisteren den heelen nacht aan uwe woorden aldoor moeten denken, +en wat dit voor eene uitwerking heeft, weet u. Wij beiden hebben er lang +met elkaar over gesproken gisteren en vandaag, en zoodra Vader wat meer +aangesterkt zal zijn, zullen wij er met hem over spreken. Nu kunnen wij +alvast beginnen met Mama op de hoogte der zaak te brengen, en onderwijl +rustig en kalmpjes de nota schrijven. Is het zaakje beklonken, dan gaan +er brieven naar Holland. Wij hebben nu zoo'n rustig gevoel over ons. Dat +was het, waaraan wij behoefte hadden; een kalm, ernstig, sympathiek +woord van een, dien wij oprecht vriend weten.</p> + +<p>Wij hadden er naar gesmacht om met u beiden te spreken. Uit het diepst +van mijn hart zeg ik u dank voor uwe woorden, uwen raad.<span class="pagenum"><a name="Page_293" id="Page_293">[Pg 293]</a></span></p> + +<p>Wat ons ook naar Holland deed verlangen, was de wensch om een tijdje +geheel van <i>die</i> wereld weg te zijn, die zoo smartelijk onze zielen +heeft gewond. Dat helsche leed mocht niet weer geleden worden. Holland +sluit die mogelijkheid geheel uit, maar in plaats daarvan bergen van +andere ellende.</p> + +<p>Dank, dat u er ons op gewezen heeft.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_67" id="Footnote_1_67"></a><a href="#FNanchor_1_67"><span class="label">[1]</span></a> Het gesprek blijkt uit den volgenden brief.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a27_Januari_1903_X" id="a27_Januari_1903_X"></a>27 Januari 1903. (X.)</p> + + +<p>Ik dacht aan den vorigen keer toen met je Vader je Moedertje samen met +ons genoot van de zee, <i>onze zee</i>! Dat waren weelde-oogenblikken die je +niet, nooit vergeet! Ook dezen laatsten keer zal dat aan 't strand +zitten met je Vader steeds in onze herinnering blijven voortleven. Dáár +sprak je Vader met ons over onze plannen.</p> + +<p>Wàt was ons dàt weldadig, dat gesprek van hart tot hart met een dien wij +zóó hoogachten, liefhebben en oprecht vriend weten. En wat dàt voor eene +uitwerking had? Ik had er den geheelen nacht niet van kunnen slapen; ik +had in bed liggen woelen met je Vader's ernstige, liefdevolle woorden in +mijn hoofd en in mijn hart! Dàt was het waaraan wij behoefte hadden, +waarnaar wij met smachtend verlangen hadden uitgezien: een ernstig, +liefdevol woord gesproken van hart tot hart, oog in oog.</p> + +<p>Den volgenden ochtend heel vroeg moest je vader al weêr weg tot ons +groot verdriet; wij brachten Z.Ed. weg en in den wagen hervatten wij +weder ons gesprek aan 't strand. Het resultaat daarvan is, dat wij al +heel gauw met volkomen toestemming van de oudjes een request aan den +Gouverneur-Generaal zullen richten, om door de Regeering in de +gelegenheid te worden gesteld ten bate van de Javaansche vrouw in de +toekomst, onze opvoeding te voltooien op ... Batavia!</p> + +<p>Kijk je er niet van op beste broer? Ik weet niet hoe jij het vinden zal. +Maar vindt je ons niet erg wispelturig? Dat wilde eerst met alle geweld +naar Holland; bewoog hemel en aarde om haar zin te krijgen, en nu zij +eindelijk kunnen gaan, dank zij 't werk der vrienden, zeggen zij: "Ik +blijf!" Wat zeg je wel van zulk een wispelturigheid? Maar beter gedwaald +en ten halve<span class="pagenum"><a name="Page_294" id="Page_294">[Pg 294]</a></span> gekeerd, dan heelemaal gedwaald, soms alleen uit dwazen +trots om niet ongelijk te willen bekennen.</p> + +<p>Weet je wanneer dat idee van naar Holland gaan in ons vaste vormen nam?</p> + +<p>In de Decemberdagen van 1901, toen wij nameloos leden. In ons kwam een +wild, woest verlangen wèg, ver, ver weg te gaan, geheel van de omgeving +weg, die ons zoo bitter heeft doen lijden. Weg, weg, weg, vèr weg, in +een andere atmosfeer, in een ander land, in een andere luchtstreek +ademen, leven, en als onze zielewonden waren geheeld, en wij naar den +geest, en misschien ook naar lichaam, waren gesterkt, terugkeeren als +herboren in onze oude maatschappij om er te werken aan hare +hervorming.... Dat helsche leed mag niet meer worden geleden. Holland +sluit die mogelijkheid geheel uit, men zal niet meer aan ons denken; +helaas, dat men dat vergeten maar al te goed zal doen. Ook door dat deel +der Inlandsche maatschappij zullen wij vergeten worden, voor wie wij +juist werken willen, zijn wij in Holland geweest. En wat in Holland ons +wacht? bergen verdriet, waarvan wij geen flauw vermoeden hebben. Hierop +heeft je Vader ons gewezen en op ander verdriet, dat ons <i>hier</i> wacht +van de zijde van hen juist, voor wie we werken willen als wij in Holland +zijn geweest.</p> + +<p>Het is alles zéér waar,—o! arme illusies! Je weet, dat 't steeds een +groote illusie van ons is geweest, om in Holland opgeleid te worden voor +de taak, die wij denken te gaan vervullen.... Ook Vaders laatste zware +ongesteldheid heeft ons tot nadenken gebracht. Z.Ed. is zóó aan ons +gehecht.... Aangrijpende tooneelen aan zijn jongste ziekbed staan me +voor den geest, waaruit wij zagen hoezeer dat lieve hart aan ons gehecht +was. Maar ik vraag mezelf af, zouden wij wel tot dit besluit zijn +gekomen, als je beste vader niet hier was geweest en met ons had +gesproken, zooals Z.Ed. het heeft gedaan? Ik weet het niet ... doch dat +onze oudjes je Vader veel te danken hebben, lijdt geen twijfel. En +wijzelf zijn Z.Ed. o zoo dankbaar!</p> + +<p>Lang hebben zusje en ik over je Vader's woorden gesproken en nagedacht, +en de slotsom is, dat het gaan naar Holland voorloopig onder het loodje +blijft, en wij hopen al heel spoedig te Batavia te kunnen komen.</p> + +<p>Doch dit alles is <i>persoonlijk</i>. Op den voorgrond moeten staan de +practische voordeden, die onze zaak heeft van eene<span class="pagenum"><a name="Page_295" id="Page_295">[Pg 295]</a></span> opleiding op +Batavia. Wij zouden al dadelijk kunnen beginnen, terwijl als wij naar +Holland gingen, wij nog zoolang moeten wachten. Ik denk aldoor aan je +Vader's woorden: "Waarom niet dadelijk gedaan, wat gedaan kan worden? +Het is dan <i>gedaan</i>, terwijl dat andere nog in de toekomst ligt." Je +Vader sprak van een gewonde, die om hulp roept: daar komt iemand, maar +die zegt: "Neen vriend, ik wil je nu niet helpen, ik zal eerst leeren, +hoe wonden moeten verbonden worden." Die iemand gaat weg, studeeren, en +als hij eindelijk volgens de kunst verbinden kan, is de gewonde, die om +hulp riep, al lang dood.</p> + +<p>Dan sprak je Vader van een parel, die diep ligt in zee. Je weet, dat zij +er in ligt, maar je weet niet precies waar. Je stapt in zee en wil haar +zóó halen. Het water komt je aan de lippen. Er komt iemand, die je zegt: +"Vriend, doe zoo niet, ga niet verder, 't water reikt je aan de lippen; +als je verdrinkt, dan heb je de parel nog niet. Ga terug, stap in een +prauw, peil en visch naar de parel."</p> + +<p>Je Vader zei, dat als wij wilden, wij al dadelijk de school konden +openen, zonder eenig examen gedaan te hebben. 't Staat nergens in de wet +voorgeschreven, dat men examen moet gedaan hebben om aan Inlandsche +meisjes onderwijs te geven. Wij konden dan Europeesche onderwijzeressen +er bij nemen, dat was bijzaak. Maar vindt je wel dat wij die school +mogen openen, zonder er eerst voor opgeleid te worden? 't Is waar, dat +wij met "Onze School" (hoe grappig klinkt het, en pedant tevens) meer +een zedelijke opvoeding beoogen dan een doctrinale. Daarom zouden wij de +school niet van Regeeringswege opgericht willen hebben, maar +particulier, omdat wij ons anders aan bepaalde voorschriften moeten +onderwerpen, en wij willen ons schooltje geheel inrichten volgens ons +idee, de kinderen onderwijzen, niet schoolsch, maar zooals eene moeder +hare kinderen opvoedt.</p> + +<p>Het moet volstrekt niet aan eene school herinneren, maar aan een groot +huisgezin, waarvan de leden elkander liefhebben en van elkaar leeren, en +de moeder niet in naam, maar <i>inderdaad moeder</i> is—de lichamelijke en +geestelijke opvoedster van het kind.</p> + +<p>Aan dat idee van je Vader hebben wij wel meer gedacht, maar op deze +manier: als wij <i>niet konden studeeren</i> en thuis moesten blijven, zouden +wij dan niet dochtertjes van regenten bij ons nemen, zooveel als de +kaboepaten maar bergen<span class="pagenum"><a name="Page_296" id="Page_296">[Pg 296]</a></span> kan, ze hier naar school laten gaan en thuis +hare zedelijke opvoeding op ons nemen, spelenderwijze de jonge hartjes +leiden, de karaktertjes vormen, en op uren, dat ònze kinderen +schoolgaan, andere kindertjes van Inlandsche hoofden hier ter plaatse +bij ons nemen, ze leeren handwerken, enz., onderwijl ongemerkt aan hare +hartjes kloppende voor den geest, dien wij voorstaan? Maar als wij eene +<i>school</i> konden openen, dan wilden wij liever eerst studeeren, vindt je +dat ook niet, broer? De school zal komen òf op Magelang òf op Salatiga. +Je Vader heeft er met den onzen over gesproken, en er is heel geen +bezwaar; wel voor dat gaan naar Holland. Heerlijk, hè broer?</p> + +<p>Op de wijze als daareven aangegeven, had indertijd mijn Grootvader +anderer hoofdenzonen opgevoed. Grootvader had een gouverneur uit laten +komen voor zijne kinderen, en Pangerans van Solo en een regent van +Midden-Java zonden Grootvader hunne zoons om op te voeden. Zoo zie je; +er is niets nieuws onder de zon; ons idee, zoogenaamd "splinternieuw", +is al een <i>oud</i> idee, van Grootvader reeds afkomstig. Onze denkbeelden, +onze geest is overgeërfd; hij, Grootvader, was de pionnier; wij zetten +slechts zijn werk voort. 't Waren beste menschen, beiden, Grootvader en +Grootmoeder.</p> + +<p>Je Vader heeft ons den inhoud van het request voorgezegd; 't is een +enkel regeltje maar, doch daarbij moet een nota gaan, waarin onze +plannen en ideeën uitvoerig en nauwkeurig moeten omschreven worden, en +het moet geschreven worden <i>uit het hart</i>, heelemaal niet denken, dat +het bestemd is voor den Gouverneur-Generaal, maar eenvoudig schrijven +wat 't hart ons ingeeft.</p> + +<p>Je Vader wil die nota wel eerst lezen, als wij daarop gesteld zijn, maar +Z.Ed. denkt, dat 't niet noodig is.</p> + +<p>Wij moeten eenvoudig schrijven wat uit 't hart komt.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_297" id="Page_297">[Pg 297]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a31_Januari_1903_X" id="a31_Januari_1903_X"></a>31 Januari 1903. (X.)</p> + + +<p>Vandaag moet de brief af, want morgen sluit de mail, waar hij meê moet +gaan. Wat vliegt de tijd toch! 't Is vandaag al een week geleden, dat je +beste Vader hier kwam.</p> + +<p>Nu even over zaken spreken, is het goed? Het tafeltje en 't +boekenplankje heb ik den houtsnijwerker opgegeven, hij is er al aan +bezig. Maar je zal wel een beetje geduld willen oefenen, niet waar? Hij +heeft een hoop te doen voor Oost en West. Je tafeltje hebben wij +achtkantig laten maken, en naar een batik-patroon van een kain van me, +zuiver Javaansch, hoor! Ik heb het, evenals het boekenplankje, laten +uitvoeren in sonohout (donker gevlamd); het is het mooiste hout dat wij +hier krijgen kunnen. Het boekenplankje hebben wij uit twee planken laten +bestaan, niet te groot, zooals jij 't me gevraagd hebt. De juiste +afmeting ben ik op het oogenblik vergeten. Ik heb eigenlijk twee +tafeltjes laten maken van verschillenden vorm. Hierbij een ideetje +daarvan. Ze staan op drie bewerkte pootjes met kleiner blad er tusschen +in.</p> + +<p>Het scherm dat wij dezer dagen verzonden voor den Gouverneur-Generaal is +om voor neer te knielen. Je vader heeft het nog hier gezien, en is er +vol lof over. Nu laten wij twee vuurschermpjes maken, een driebladig in +schelpvorm à jour en een in den vorm van een garoeda (legendarische +Inlandsche vogel) met beweegbare vleugels.</p> + +<p>Gedurig schieten ons nieuwe denkbeelden te binnen, en 't is heerlijk dat +Oost en West ons in staat stelt ze uit te laten voeren. Soms valt ons +iets in, als wij al in onze mandjes zijn; gauw er uit gekropen, het +licht aangestoken, (gekke uitdrukking toch) en de gedachte opgeteekend; +wij mochten haar soms vergeten den volgenden morgen en dat zou toch +jammer zijn.</p> + +<p>Vertel jij aan Moedertje, dat wij reeds met de oudjes hebben gesproken +over dat gaan naar Batavia en die school op Meester-Cornelis of Salemba. +Ze hebben heelemaal geen bezwaar. Heerlijk hè, broer? Ze zijn <i>verrukt</i>, +dat wij op Java blijven. "Ik zou 't <i>vreeselijk</i> vinden, als je ging," +zei Vader. "Ik moet je altijd kunnen zien." Arme lieverd! Nu is het +goed. Ze zijn je Vader zoo dankbaar. Wij moesten Mama beloven altijd bij +elkaar te blijven en samen te werken. Kan 't mooier? dat is juist wat +wij willen.<span class="pagenum"><a name="Page_298" id="Page_298">[Pg 298]</a></span></p> + +<p>Het is toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland +wilden. Nu zijn ze <i>gelukkig</i> met Batavia; als wij Batavia hadden +gewild, zouden er bezwaren zijn geweest; na Holland vallen die bezwaren +weg. Nu gaat al heel gauw ons request in zee met nota en Vader's +verklaring niets tegen onze plannen te hebben.</p> + +<p>Wat zal Annie Glaser er blij om zijn! Nu zullen wij dan weer bij elkaar +komen! Leuk idee!... Ze komt dan misschien bij ons op Batavia. Dat was +haar plan, vroeger. Dan zouden wij weer bij elkaar zijn, en als trouwe +kameraden, zuur en zoet samen deelen. Gisteren kregen wij een briefje +van haar, en verbeeld je, met een lijstje vragen ter beantwoording, van +een mijnheer, die veel belang stelt in de vraag van den dag: de +opvoeding van het Javaansche volk, en gaarne onze gedachten en ideeën er +over zou vernemen. Mr. Slingenberg, aan 't Ministerie van Koloniën<a name="FNanchor_1_68" id="FNanchor_1_68"></a><a href="#Footnote_1_68" class="fnanchor">[1]</a> +werkzaam, hierheen gezonden door de Regeering om een nieuwe strafwet te +maken. Annie zegt, dat hij 't ernstig meent, zijn best wil doen en zien +wat hij voor ons doen kan. Hij kan niet meer hier komen, daar hij half +Februari weer weg moet. Daarom moesten die vragen spoedig beantwoord +worden en uitgebreid ook!!!</p> + +<p>Het zijn zeer belangrijke vragen, die hij ons ter beantwoording stelde, +juist die, waarvan wij vervuld zijn; maar juist daarom zouden wij ze met +roef-roef kunnen en willen beantwoorden. Om je maar iets te noemen, +vraag 1 luidt: "Welke maatregelen zijn geschikt om het volk van Java tot +meerdere ontwikkeling en welvaart te brengen?" een vraag, waarop grijze, +kundige mannen hebben <i>gestudeerd</i> ... en die zouden wij een, twee, +drie, en dan gedetailleerd moeten beantwoorden!</p> + +<p>2. In welke richting moet 't onderwijs verbeterd en uitgebreid +worden?"—'t is me een vraag om met een enkel woord beantwoord te +worden! er zouden minstens een stuk of wat pagina's voor noodig zijn!</p> + +<p>Vraag 5 kan echter dadelijk en met één woord beantwoord worden: "Wordt +de beteekenis van de vrouw in de ontwikkeling van den Javaan door de +staatslieden niet te weinig in het oog gehouden?"<span class="pagenum"><a name="Page_299" id="Page_299">[Pg 299]</a></span></p> + +<p>Hij is stellig een nieuw-denkend mensch die deze vraag heeft gesteld.</p> + +<p>En de laatste vraag is eenvoudig verrukkelijk om te beantwoorden. "Op +welke wijze kan het best een aanvang gemaakt worden met de meerdere +beschavingen ontwikkeling der Javaansche vrouw van hooger of lager +stand, en komt men, zoo doende niet in strijd met de zeden en gebruiken +van het land?" Allemaal heerlijke vragen! wij zullen er nog uitvoerig +over correspondeeren; is het goed?</p> + +<p>Ze inspireeren ons gedachten en gevoelens, die wij zonder die vragen +niet zouden hebben gehad. Wij hebben ze gisteravond laat opgeteekend en +gaan ze verder uitwerken. Vreemd toch, zooals 't toegaat in de wereld. +Het eene lokt het andere uit, en ten slotte hangt alles aan elkaar. Daar +zijn ideeën in ons opgekomen, die zeker het Christelijk Kabinet niet +aangenaam zouden zijn, als het er van hoorde.</p> + +<p>Wat denk je van een zending, die niet het kerstenen beoogt, allen +godsdienst er buiten laat, maar enkel en alleen uit liefdebeginsel het +volk van Java wèl doet? Waarom zouden er niet op meer plaatsen van Java +instellingen als op Modjowarno kunnen komen, zonder dat zij gedekt +staan, onder godsdienstig vaandel? Zoo zal men de Mohammedaansche +bevolking niet tegen zich in het harnas jagen. De Mohammedaan beschouwt +met min of meer minachting den voormaligen geloofsgenoot, die zijn eigen +geloof verzaakt en een ander omhelst. Dit is in het oog van den +Mohammedaan de grootste zonde, die men begaan kan. En de Christen +geworden Mohammedaan kijkt van zijn kant met minachting neer op zijn +voormaligen geloofsgenoot. Nu hij dezelfde leer belijdt als de +blanda<a name="FNanchor_2_69" id="FNanchor_2_69"></a><a href="#Footnote_2_69" class="fnanchor">[2]</a>, denkt hij even hoog te staan als deze. Ik hoef niet verder +uit te spinnen wat hieruit voortvloeit.</p> + +<p>Wil men den Javaan absoluut godsdienst leeren, welnu, leer hem dan den +eenigen God kennen, den Vader van liefde, die de Vader is van alle +schepselen, die van Christenen, zoo goed als van Mohammedanen, +Boeddhisten, Joden enz. Leer hem den waren godsdienst, d.i. den +<i>innerlijken</i>, en men kan dien godsdienst belijden als Christen, zoowel +als Mohammedaan e.a. Ons idee is, dat Nederland zende beschaafde, +ontwikkelde en hoog<span class="pagenum"><a name="Page_300" id="Page_300">[Pg 300]</a></span>staande menschen, die uit zuivere menschenmin zich +willen vestigen midden in het Javaansche volk, met hen levende en +lievende, hen onderrichtende, genezende, helpende, overal waar hulp +noodig is.</p> + +<p>Het volk latende in zijn eenvoud, geen meerdere behoeften leerende +kennen, en alleen dáár ingrijpen met <i>zachte</i> hand waar de zeden +lijnrecht staan tegenover het hooge beginsel: Liefde! Later zou dit werk +ter hand genomen kunnen worden door de kinderen van 't land zelve; op 't +oogenblik zijn daarvoor nog geen krachten beschikbaar.—In 't kort, +zendingsarbeid—doch <i>zònder doop</i>.</p> + +<p>Zou dat uitvoerbaar zijn? 't Zal wel lastig zijn om geschikte elementen +voor zulk werk te vinden. Ik kom er telkens weer op terug. Er moet eerst +een zedelijke ondergrond gevormd worden, en bij alle te geven onderwijs +dit punt in 't oog houden.</p> + +<p>Hoe de volwassenen en half-volwassenen dien zedelijken ondergrond bij te +brengen? Mij dunkt door <i>lectuur</i>. Men moet bladen uitgeven, die +ontspanningslectuur (om veel gelezen te worden) bevatten, maar altijd +met een opvoedkundigen ondergrond. Hetzelfde idee, dat wij op onze +kindertjes willen toepassen, spelenderwijs, onderwijzen en opvoeden, +waarom zou dat niet toegepast kunnen worden op volwassen menschen?</p> + +<p>Op Batavia hopen wij veel met de a.s. dokter-djawa's in aanraking te +komen om met hen veel over die dingen te praten, en te zien of wij niet +een paar er voor kunnen winnen. Zij zouden dan dat zendingswerk zonder +doop kunnen doen.</p> + +<p>Mijn jongste zus Soematri heeft onlangs het klein-ambtenaarsexamen +afgelegd. Zij is het eerste Javaansche meisje, dat dat examen deed! Leuk +hè!</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_68" id="Footnote_1_68"></a><a href="#FNanchor_1_68"><span class="label">[1]</span></a> Mr. J. Slingenberg, thans rechter in de Arr. Rechtbank te +Amsterdam. De nota volgt achter de brieven op blz. <a href="#Page_353">353</a>.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_69" id="Footnote_2_69"></a><a href="#FNanchor_2_69"><span class="label">[2]</span></a> Blanda = Europeaan, meer bepaald: Hollander.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_301" id="Page_301">[Pg 301]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a1_Februari_1903_IX" id="a1_Februari_1903_IX"></a>1 Februari 1903. (IX.)</p> + + +<p>Maar nu de oudjes zelf; roerend was hunne verrukking, dat wij zullen +blijven. Zij zijn er u innig dankbaar voor! Achteraf beschouwd is het +toch wel goed geweest, dat wij eerst absoluut naar Holland wilden; nu +zijn de oudjes blij met Batavia, en hebben heelemaal geen bezwaren voor +onze verdere plannen; alleen bedong Mama, dat wij beiden steeds bij +elkaar moesten blijven en samenwerken. Kan 't mooier? Dat is juist wat +wij <i>willen</i>.</p> + +<p>Ik moet u toch nog eens hartelijk bedanken voor uw vriendenraad. Wat +heeft me dat gesprek enorm goed gedaan. Waarom zal ik 't u niet +bekennen, van die zijde hebben wij de zaak nog niet bezien; n.l. dat het +gaan naar Holland voor de zaak zelve gevaarlijk zou zijn. Onze +"vrienden" zouden zeker maar al te gaarne het praatje verbreiden, dat +wij geheel "blanda" zijn geworden, als wij naar Holland gingen, en +menige ouders zouden huiverig worden ons hunne kinderen toe te +vertrouwen. Goddank, dat u nog bijtijds ons de oogen er voor opende! +Hartelijk dank!</p> + +<p>Van morgen op een rijtoertje waren wij getuigen van een staaltje van +naïef volksgeloof.</p> + +<p>'t Was buiten op 't veld. Mensch en dier waren er vereenigd in een gebed +tot den Allerhoogsten om de dorstige aarde te laven met hemelwater.</p> + +<p>Vooraan zaten de priesters en santries, daarachter priesteressen<a name="FNanchor_1_70" id="FNanchor_1_70"></a><a href="#Footnote_1_70" class="fnanchor">[1]</a> in +witte gewaden, en aan weerszijden honderden mannen, vrouwen en kinderen. +Schapen, geiten, paarden, karbouwen, stonden aan paaltjes gebonden. Een +priester leidde den dienst, stond aan de spits en bad met luide stem. De +menigte viel in met "amin, amin", waarbij zich mengde het geblaat der +schapen.</p> + +<p>"Sembajang istira" heet het. Roerend naïef geloof en vertrouwen van ons +kindvolk.</p> + +<p>Het zegengebed heeft drie dagen en drie nachten geduurd. U kunt +begrijpen hoe opgetogen en dankbaar het volk is, dat het sedert heeft +geregend, dat het goot. Het gebed heeft geholpen! En weet u wat men +zegt? Omdat wij den dienst bijwoonden!<span class="pagenum"><a name="Page_302" id="Page_302">[Pg 302]</a></span></p> + +<p>Het is hun niet uit het hoofd te praten, dat wij daar part noch deel aan +hadden.</p> + +<p>Tevoren had men op andere plaatsen óók "sembajang istira" gehouden, maar +nergens viel een drup regen, en 't toeval wilde, dat wij geen van die +plechtigheden bijgewoond hadden. Dat deed ons naïef kindvolk de +conclusie trekken, dat wij kracht hadden bijgezet aan het laatste +zegengebed, waarom het dan ook dadelijk werd verhoord.</p> + +<p>Werkelijk, roerend is zoon kinderlijk vertrouwend geloof!</p> + +<p>Ik wenschte zoo dikwijls, dat ik een fototoestel had en kieken kon, als +wij eigenaardigheden zagen van ons volk, waar geen Europeaan bij kan +komen. Zoo veel zouden wij in woord en beeld willen vastleggen, dat den +Europeaan een zuiver beeld zou kunnen geven van ons Javanen.</p> + +<p>Iemand beloofde mij om het heele wordingsproces van de paddi voor ons te +kieken, de karbouwen en de botjak-angons<a name="FNanchor_2_71" id="FNanchor_2_71"></a><a href="#Footnote_2_71" class="fnanchor">[2]</a> incluis. Ik zou er dan eene +beschrijving bij geven, zooals ik als kind van 't volk zelve de dingen +zie en voel.</p> + +<p>U weet, dat ik altijd gráág wat voor u doe, dat het voor mij een <i>feest</i> +is, om wat voor u beiden te mogen doen. Ook Oost en West kan steeds over +mij beschikken. Ik bewijs daarmee niemand dan mij zelve een dienst. Het +is voor <i>ons volk</i>, en daar voel ik mij <i>één</i> meê. Al wat ik aan ons +volk doe, doe ik aan mijzelve. Beschik dus steeds gerust over mij, draag +mij zooveel op als u wil; vrees nooit, dat 't mij te veel zal zijn. +Alleen roep ik uw aller welwillendheid in, als een en ander niet vlug +genoeg naar uw zin kan afkomen.</p> + +<p>In heb met den goudsmid gesproken over het gaan naar Solo, om daar het +bewerken van schildpad te leeren. De man was er dadelijk voor te vinden, +toen ik het hem voorstelde. Kammetjes kan hij al maken, en hij heeft er +de bekakas<a name="FNanchor_3_72" id="FNanchor_3_72"></a><a href="#Footnote_3_72" class="fnanchor">[3]</a> voor; doch het polijsten kan hij nog niet goed, dat zou +hij dan op Solo leeren. Ook bewerkt men daar hoorn en parelmoer; dat +moet hij er ook bij leeren, en dat wil hij wel.</p> + +<p>Wij staan nog maar heel aan 't begin van de wederopkomst onzer mooie +kunst, en natuurlijk, dat dan alles niet dadelijk in de puntjes kan +zijn.<span class="pagenum"><a name="Page_303" id="Page_303">[Pg 303]</a></span></p> + +<p>Ik kreeg een aardigen brief van Dr. Pijzel, een der redacteurs van Eigen +Haard; ook eenige afdrukjes van 't stukje over het houtsnijwerk.<a name="FNanchor_4_73" id="FNanchor_4_73"></a><a href="#Footnote_4_73" class="fnanchor">[4]</a> De +kiekjes zijn mooi afgedrukt, vindt u ook niet? Ik kreeg er een paar op +mooi papier afgedrukt. Weet u wat ik heerlijk vindt? Dat Moedertje mij +heeft ingeleid, den allereersten keer, dat ik onder mijn eigen naam voor +'t publiek schreef. Maar minder aardig vinden wij, dat men ons weer als +reclame heeft gebruikt.<a name="FNanchor_5_74" id="FNanchor_5_74"></a><a href="#Footnote_5_74" class="fnanchor">[5]</a> Dat schijnt nu zoo er bij te moeten behooren.</p> + +<p>Heerlijk vinden wij 't bericht, dat ook in de Minahassa een Inlandsch +meisje "dwaze ideeën" heeft als wij. Ziet u wel; wij zijn de eenige +"gekken" niet! En als nu de adel hier ons niet hebben wil, en óók het +volk ons afwijst, dan vluchten wij naar dat verre zusterzieltje, om ver +van het marktgewoel, ergens op een vergeten plaats werk te zoeken en te +vinden voor hoofd, hart en handen. Er zal in de groote, groote wereld +ergens wel een plaatsje zijn, waar men ons wel verdragen kan.</p> + +<p>Mijn oudste zuster is hier geweest; zij is gisteren weer vertrokken, +doch niet om door te gaan naar Kendal, maar om op Koedoes bij hare +schoonmoeder af te stappen en onze zaak bij haar te bepleiten.<a name="FNanchor_6_75" id="FNanchor_6_75"></a><a href="#Footnote_6_75" class="fnanchor">[6]</a> Al wat +wij in den laatsten tijd hebben ondervonden, maakt ons stil, ernstig! +Daar gaat iemand onze zaak bepleiten, die zich steeds zoo scherp +tegenover ons had gesteld.<a name="FNanchor_7_76" id="FNanchor_7_76"></a><a href="#Footnote_7_76" class="fnanchor">[7]</a> Wij hadden ons hoofd niet gebroken om een +toespraak samen te stellen, die haar 't hart zou vermurwen. Wij hadden +eenvoudig van hart tot hart gesproken, en 't was ons zoo vreemd te +moede, toen onze zuster met vochtige oogen en eene trilling in hare stem +zeide: "Goed, volvoert je plannen, verwezenlijkt je ideeën; ik zal God +bidden, dat Hij je zegene!"</p> + +<p>Wij vroegen haar nog: "Zult gij 't u niet aantrekken, als anderen ons +beschimpen, veroordeelen?" En zij antwoordde; "Ook de luidste sprekers +zullen eenmaal zwijgen!" Zus denkt, dat hare moeder wel zal willen; ook, +dat haar man het goed zal vinden.</p> + +<p>En hoe 't hier thuis is? Vroeger mochten wij er nooit met<span class="pagenum"><a name="Page_304" id="Page_304">[Pg 304]</a></span> anderen over +spreken; nu spreken zij er zelf over. Wij spraken onlangs met een +vreemde over allerlei onderwerpen; hoe zwol mijn hart van vreugde en +geluk, toen ik mij telkens naast Vader zag staan. Ook naar den geest ben +ik zijn kind, zong mijn hart! Vader verzocht dien vreemde ook hier te +komen, om onze gedachten aan elkaar te toetsen, dat was goed voor ons. +O! zal dan onze droom eens verwezenlijkt worden, dat wij onzen weg +beginnen met <i>hun</i> vollen zegen!</p> + +<p>O! en wat zegt u er wel van, nog vóór wij den Heer Sijthoff<a name="FNanchor_8_77" id="FNanchor_8_77"></a><a href="#Footnote_8_77" class="fnanchor">[8]</a> +geschreven hadden, kregen wij verleden week een heel hartelijken brief +van hem, waarin hij ons zijn spijt betuigde over onze koppigheid, om een +paar regels verder te verklaren, dat dat hem eerbied afdwong, om daarop +ons steun te beloven. Waar wij dien noodig hadden, behoefden wij slechts +bij hem aan te kloppen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_70" id="Footnote_1_70"></a><a href="#FNanchor_1_70"><span class="label">[1]</span></a> Met "priesters" en "priesteressen" worden bedoeld personen +die de godsdienstplichten te Mekka hebben vervuld. Met "santries" meer +in het algemeen de zeer aan de godsdienstige vormen en gebruiken +gehechten.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_71" id="Footnote_2_71"></a><a href="#FNanchor_2_71"><span class="label">[2]</span></a> Botjak-angons sijn jongetjes belast met het hoeden der +karbouwen.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_72" id="Footnote_3_72"></a><a href="#FNanchor_3_72"><span class="label">[3]</span></a> Bekakas = gereedschap.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_73" id="Footnote_4_73"></a><a href="#FNanchor_4_73"><span class="label">[4]</span></a> In het nummer van 3 Januari 1903 (blz. 11) met het +opschrift "Van een vergeten uithoekje".</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_5_74" id="Footnote_5_74"></a><a href="#FNanchor_5_74"><span class="label">[5]</span></a> Door het afdrukken der portretten, hetgeen zonder +toestemming geschiedde. De portretten waren door iemand anders in +Nederland aan de redactie verstrekt.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_6_75" id="Footnote_6_75"></a><a href="#FNanchor_6_75"><span class="label">[6]</span></a> Het doel en de uitslag der bespreking vindt men in den +brief van 19 April 1903 (blz. <a href="#Page_307">307</a>).</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_7_76" id="Footnote_7_76"></a><a href="#FNanchor_7_76"><span class="label">[7]</span></a> Men vergelijke hier blz. <a href="#Page_52">52</a>.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_8_77" id="Footnote_8_77"></a><a href="#FNanchor_8_77"><span class="label">[8]</span></a> Den Resident.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a4_Maart_1903_VIII" id="a4_Maart_1903_VIII"></a>4 Maart 1903 (VIII.)</p> + + +<p>Ik ben <i>erg naar</i> geweest. Dagen lang had men hier in angst over mij +gezeten, en had ik de afschuwelijkste pijnen. Goddank, die ellende is nu +achter den rug, 't leed is weer geleden. O! en wat een onnoozel +middeltje heeft mij van die pijnen bevrijd. Wij hebben het opgeteekend +voor onze verzameling, die later onzen kinderen ten goede zal komen.</p> + +<p>Gisteren ben ik weer begonnen te werken; 't gaat best; en vandaag ben ik +voor 't eerst eens weer meê uit rijden geweest. Roerend was Vader's +dankbaarheid er over. Ik zat natuurlijk naast hem, en Vader hield mij +aldoor vast, als vreesde hij me te verliezen. Dat waren +weelde-oogenblikken, kostbare herinneringen, voor mij een talisman voor +de toekomst! O, wij hebben allen zóóveel geleden, physiek en moreel.<span class="pagenum"><a name="Page_305" id="Page_305">[Pg 305]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a9_Maart_1903_VIII" id="a9_Maart_1903_VIII"></a>9 Maart 1903 (VIII.)</p> + + +<p>Wij hebben bericht gekregen, dat het schildpad binnen weinige dagen hier +zal zijn en dan gaat de goudsmid er mee naar Solo. Heerlijk, nu zijn er +al drie takken van kunstnijverheid in mijne geboorteplaats aan het +opleven, en wij zijn doende om nog andere op te sporen, en er leven in +te brengen. Zij weten nu, zien in, dat het ons doel is, <i>henzelven</i> tot +welvaart te brengen; zij begrijpen hun voordeel, en apprecieeren ons +werk, door met lust en ijver mede te werken. Al wat wij voor hen doen, +zou nutteloos zijn, als zij niet begrepen, dat wij het <i>goed</i> met hen +voor hebben, en <i>hun</i> welvaart voor oogen hebben. Ik ben dankbaar, dat +zij dit begrijpen!</p> + +<p>Het is heerlijk om te zien, hoe er <i>leven</i> komt in die takken van +nijverheid. De dringin-werksters<a name="FNanchor_1_78" id="FNanchor_1_78"></a><a href="#Footnote_1_78" class="fnanchor">[1]</a> beginnen op groote schaal te werken, +en zelfs in de <i>kampong</i>, om het Maleische kamp, doen Inlanders er aan. +Het gaat dus <i>goed</i>. De goudsmid heeft meer knechts en <i>leerlingen</i> +genomen. En er zijn knapen, die zich voor het houtsnijwerk-vak laten +opleiden. Eén feit heb ik vooral met groote vreugde begroet. Er is onder +die leerlingen een knaap van de <i>kota</i>, dus geen kind van +Blakang-Goenoeng, het houtsnijwerkersdorp. Andere leerlingen zochten +wij, maar die ééne uit de kota kwam zichzelven er voor aanmelden. Dat is +het ware! en zoo'n heerlijk, verblijdend teeken! Ik ben er erg dankbaar +voor!</p> + +<p>De kleintjes hier zullen ons werk voortzetten, als wij er niet meer +zijn; wij zullen haar leiden van uit de verte, zoolang zij nog leiding +behoeven.</p><hr class="hra" /><p>Iemand klaagde ons over ondankbaarheid, en over den +haat der menschen onderling. Wij zeiden hem, dat als hij verdriet had +over de ondankbaarheid der menschen, dat <i>zijn eigen schuld was</i>.</p> + +<p>Hij keek ons met groote oogen aan en vroeg: "Mijn schuld, als de +menschen ondankbaar tegenover mij zijn?" "Ja, uw schuld, als u daarover +verdriet hebt; want wij moeten nooit het goede doen, om dankbaarheid te +oogsten, doch het goede doen,<span class="pagenum"><a name="Page_306" id="Page_306">[Pg 306]</a></span> enkel en alleen omdat het <i>goed</i> is, en +wij daarin zelfvoldoening vinden.</p> + +<p>Ik denk en geloof, dat 't beste middel om zelf gelukkig te zijn en +daarbij anderer leven mooi te maken is, dat wij zóóveel mogelijk +trachten te begrijpen. Hoe meer wij begrijpen, hoe minder verbittering +er is in ons, hoe liefdevoller, rechtvaardiger ons oordeel is voor +anderen. Dit laatste maakt anderer leven mooi, en het eerst ons eigen; +niet verbitterd zijn, is gelukkig zijn.</p> + +<p>Hij vroeg ons ook:</p> + +<p>"Wat zou er gebeuren, als je iemand ontmoette, waarvoor je hart klopte?"</p> + +<p>"Ik zou blij en dankbaar zijn, want dat zou beteekenen, dat ik een +geestverwant ontmoette, en hoe meer geestverwanten wij vinden, hoe beter +voor onze zaak en des te liever is het ons."</p> + +<p>"Een geestverwant zal je <i>nooit</i> ontmoeten."</p> + +<p>Kras gezegd; òf hij stelde onze mannen zóó laag, òf hij stelt mij +overdreven hoog!</p> + +<p>Wist hij maar, dat ik zoo juist een enthousiastischen brief kreeg van +een mij onbekenden, jeugdigen geestverwant. Ik zal u dien brief bij +gelegenheid eens zenden; hij is van een leerling der Inlandsche +artsenschool. Een spontane uiting van sympathie, naar aanleiding van het +stukje in Eigen Haard, dat u inleidde. Zoo echt jongensachtig—jòng in +zijn gloeiend enthousiasme, maar daaruit sprak ontegenzeggelijk een niet +alledaagsche geest—een degelijke ondergrond schemerde er door.</p> + +<p>Auteurswedde, dat onbekende menschen zich vriend voelen met iemand, +wiens woord hun hart trof! Ik vind 't een heerlijk idee, dat u 't was, +die mij onder mijn waren naam in 't publiek binnenleidde. Zulk een +inleiden door iemand, die men zielslief heeft, moet zegenend zijn.</p> + +<p>En als dat stukje eenig succes heeft gehad, dan schrijf ik dat toe aan +de omstandigheid, dat het door uwe handen 't licht zag. Er is mij veel +wedervaren naar aanleiding daarvan, maar het heeft zijn doel niet +gemist; voor onze artisten heeft het eenig succes gehad. Er zijn naar +aanleiding daarvan eenige niet onbelangrijke aanvragen naar houtsnijwerk +gekomen.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_78" id="Footnote_1_78"></a><a href="#FNanchor_1_78"><span class="label">[1]</span></a> "Dringin" is een bepaalde werkwijze waardoor verkregen +worden doeken met hetgeen in Nederland genoemd worden "moesjes".</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_307" id="Page_307">[Pg 307]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a19_April_1903_IX" id="a19_April_1903_IX"></a>19 April 1903. (IX.)</p> + + +<p><i>Zelfbeperking</i> heb ik zoo zeer noodig aan te leeren.</p> + +<p>Het is uitstekend, dat men mij in den laatsten tijd dikwijls daarop +attent maakt.</p> + +<p>Ik kijk mijn schrijfmap dikwijls met heimwee aan, maar ik moet mij +beheerschen; aan mijn schrijflust mag ik niet meer ten allen tijde bot +vieren; dat mag nu slechts een uitspanning voor me zijn.</p> + +<p>En nu nog iets prettigs. De schoonmoeder van mijne zuster Soelastri, wil +met groot genoegen ons chaperonneeren,<a name="FNanchor_1_79" id="FNanchor_1_79"></a><a href="#Footnote_1_79" class="fnanchor">[1]</a> wáár ook; het aangenaamst voor +haar natuurlijk op Magelang, waar zij in familie en vrienden zit, en die +allen vóór de vrije opvoeding zijn. Mijn zwager was er dadelijk voor te +vinden.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_79" id="Footnote_1_79"></a><a href="#FNanchor_1_79"><span class="label">[1]</span></a> Voor de oprichting van een internaat voor Inlandsche +meisjes van goeden huize.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a25_April_1903_I" id="a25_April_1903_I"></a>25 April 1903 (I.)</p> + + +<p>Laf, onvergeeflijk is 't, dat wij je niet direct zelf geschreven hadden, +toen het groote besluit genomen was, dat wij vooreerst niet van de +vrucht van uw aller edel werk zullen gebruik maken.... Niemand kan meer +verbaasd zijn over deze uitkomst dan wij zelven. <i>Alles</i> hadden wij +verwacht, doch <i>nooit</i> dat wij uit eigen vrijen wil zouden zeggen: "<i>wij +blijven</i>!"</p> + +<p>Denk niet aan ons, denk aan <i>de zaak</i> en wat voor háár het beste is; +daar moeten wij ons bij neerleggen.</p> + +<p>O! denk niet, dat wij van gevoelens veranderd zijn; geenszins is dat het +geval. Zelfs nu, terwijl ons request reeds op weg is naar den +Gouverneur-Generaal gelooven wij vast, dat voor onze toekomstige +leerlingen, eene opvoeding in Europa, <i>uitstekend</i> zal zijn. Doch +daarnaast staat thans een andere waarheid: "<i>Voor de zaak</i> is op het +oogenblik een blijven in Indië <i>beter</i>."</p> + +<p>Je weet, dat het een onzer grootste illusies is geweest en nòg is, om in +Europa onze opvoeding te voltooien. Begrijp je, wàt het ons gekost +heeft, om daarvan afstand te doen, terwijl<span class="pagenum"><a name="Page_308" id="Page_308">[Pg 308]</a></span> zij op 't punt stond +werkelijkheid te worden? Ontzettend hebben wij gestreden, voor wij +daartoe konden overgaan. Gaven wij aan ons zielsverlangen toe, dan +zochten wij <i>ons zelf</i>, want wij weten, dat <i>de zaak</i>, op een andere +manier beter gediend zal worden. Wij hooren nu ons zelf niet meer toe, +wij hooren de zaak toe. Op 't oogenblik dienen wij haar 't beste, door +in 't land te blijven. Het publiek, waarvoor wij willen werken, moet ons +nog leeren kennen; gaan wij <i>nu</i> weg, dan zullen wij ons daarvan +vervreemden. En als wij over eenige jaren terugkomen, zal men in ons +Europeesche vrouwen zien. En als men Europeanen zijne dochters niet wil +toevertrouwen, des te minder zal men dit willen doen aan een, in zijn +oog, Europeesch geworden Javaansche vrouw.</p> + +<p>Het doel is <i>ons volk</i>. En als dit tegen ons ingenomen wordt, wat zal +ons Regeeringshulp baten? De quaestie is nu, zoo spoedig mogelijk aan +den slag te gaan, het publiek voor een <i>feit</i> te stellen: een school +voor Inlandsche meisjes <i>is er</i>! Op 't oogenblik houdt men zich met ons +bezig, zijn wij over geheel Java bekend; wij moeten het vuur gaande +houden. Als wij weggingen en lang uitbleven, zou die belangstelling +verflauwen en op 't laatst verdwijnen. Wij moeten ons nu <i>persoonlijk</i> +bekend maken aan ons publiek, zijn sympathie trachten te verwerven en +het leeren in ons vertrouwen te stellen. Hebben wij die sympathie en dat +vertrouwen, dan kunnen wij gerust gaan. Dat gaan naar Holland vervalt +niet geheel, Stella. Wij kunnen nog altijd gaan. En als wij dat van uit +Batavia doen, zal dit beter zijn, dan van hier uit. Ten eerste voor de +Oudjes. Zij zullen al gewend zijn, ons op een grooten afstand van zich +te weten, en dan kunnen zij gemakkelijker er toe overgaan, zich dien +afstand nog grooter te denken. Voor ons zelf zou dat ook goed zijn. +Kijk, wij zijn nooit van huis geweest. En dan in eens van ons warm +nestje, van ons land, verplaatst in eene andere omgeving, in een vreemd +land, zoo ver van al wat ons lief is. Die overgang zou te groot zijn.</p> + +<p>Doch dat is maar bijzaak, dit wisten wij altijd toch wel, en wij hadden +er nooit tegen opgezien. Hoofdzaak is: het gevaar voor onze +<i>onderneming</i> zelf. Dit hadden wij nooit ingezien, uit trotschen +overmoed, of overmoedigen trots, hoe je het noemen wil. Geheel opgaande +in onze extase, dachten wij weinig of niet aan de meening van ons +publiek; ja, wij stelden er zelfs<span class="pagenum"><a name="Page_309" id="Page_309">[Pg 309]</a></span> eene eer in, om haar te trotseeren, +waar zij afweek van de onze; en deze hoog te houden tegenover de +menigte, ons niets storend aan hare afkeuring, waar wij voor ons heilig +overtuigd waren van het goede van ons willen, streven of daad. Wij +blijven dit <i>goed</i> vinden, doch in <i>dit</i> geval mogen wij zulks niet +doen, hebben wij wel degelijk rekening te houden met de inzichten van +het publiek. Immers voor <i>ons volk</i> willen wij werken, en dan is het +zaak het niet tegen ons in te nemen, door met ruwe hand te grijpen in +ideeën, waarin het is groot gebracht en oud geworden.</p> + +<p>Geduld! hebben de wijzen ons toegeroepen, wij hoorden het, maar +verstonden het niet. Nu eerst begrijpen wij het, Stella, nu weten we, +wat het wachtwoord is van alle hervormers: <i>Geduld!</i> Wij kunnen den loop +der dingen niet bespoedigen, wèl vertragen door te hard van stapel te +willen gaan. Als het publiek tegen ons ingenomen was, dan zou dit den +gang der zaak vertragen. Men zou huiveren zijnen dochters eene +verlichtende opvoeding te geven, als deze zulke onmogelijkheden vormde +als wij, die de menigte tot voorbeelden worden gesteld.</p> + +<p>Geduld! geduld tot in het oneindige, Stella, ik was zóó ontroerd, toen +deze waarheid tot me doordrong. Wij moeten ons beteugelen, er voor +waken, dat wij in ons vuur en ijver <i>het doel</i> niet voorbij streven. +Mevrouw Van Kol schreef ons: "om een ideaal te bereiken, moet men +menige, o menige illusie afleggen". De eerste illusie, die wij hebben +afgelegd is: ons te geven aan het publiek zooals wij zijn.</p> + +<p>Neen, dat mag niet; het publiek mag nooit weten, wat wij bestrijden. Den +naam van den vijand, waartegen wij te velde trekken mag nooit, nooit +gehoord worden: <i>polygamie</i>. Weet men dit, dan zal geen mensch ons zijn +kind ter opvoeding willen geven. Ik heb mij dit erg aangetrokken; 't is +mij of wij met een leugen onze taak aanvaarden.</p> + +<p>Onze illusie was, dat men ons geheel kende, en dan uit overtuiging ons +zijne kinderen afstond.</p> + +<p>Dit is onmogelijk.</p> + +<p>Wij staan nog vóór onze taak, en wij zien de illusies al een voor een +verdwijnen...! O, Stella, maak ons het afstaan van deze groote illusie +niet nog zwaarder door er verdriet over te hebben. Zóó is 't ons al hard +genoeg. Je hebt 't altijd geweten, dat het een groote, groote illusie +van me was, om in je land<span class="pagenum"><a name="Page_310" id="Page_310">[Pg 310]</a></span> te komen en daar wijsheid te vergaren voor +ons volk. Laat ik er niet meer over spreken. Ik dank je, ook namens +mijne Oudjes, duizend maal voor <i>alles</i> wat je voor ons gedaan hebt ... +en voor niets! Neen, Stella, niet verloren is je werk; jullie aller +werk; maken wij van de vrucht daarvan op het oogenblik geen gebruik, +voor de zaak is het van groot nut. De aandacht is er op gevestigd, en +weldenkenden bepeinzen dat vraagstuk. De vrucht van deze overdenkingen +zal ons volk tot zegen komen.</p> + +<p>Reeds zijn ons vragen over de opvoeding van het Javaansche volk gedaan +door menschen, die wat in de melk te brokkelen hebben.</p> + +<p>Zou men dit ooit gedaan hebben, als niet jullie de aandacht van +weldenkenden op ons gevestigd hadden? Zou de Regeering, zouden velen +bereid tot helpen zijn, indien jullie niet voor ons gewerkt hadden? +Stella, nogmaals duizendmaal dank voor jouw groote, groote liefde! Neen, +lieveling, jouw werk, jouw moeiten zijn niet verloren. Uit naam van ons +volk dank ik je er innig voor. Aan den Javaan zullen al je moeiten ten +goede komen.</p> + +<p>Onze plannen zijn, zoodra er gunstig op ons request geantwoord is, +dadelijk naar Batavia te gaan. Roekmini om zich te bekwamen voor +teekenen, handwerken, gezondheids-, zieken- en verbandleer. In teekenen +zal ze les krijgen van een leeraar van het gymnasium, en voor hygiëne de +lessen volgen der dokter-djawa-school. Ik ga voor het onderwijs +studeeren, met welke studie ik sedert een paar maanden begonnen ben +onder leiding van een hoofdonderwijzer. Ik ga maar één acte halen. +Zoodra ik die heb, wordt onze school geopend, òf op Magelang òf op +Salatiga, beide een koel klimaat en met veel doktoren (officieren van +gezondheid). Wij hebben grootsche plannen; als de school er is, en alles +goed gaat, dan willen wij daaraan een cursus voor vrouwelijke +geneeskundigen, verpleegsters en verloskundigen verbinden, waarin +officieren van gezondheid zullen les geven, en waarvan Roekmini de +leiding zal hebben. Zoo iets kan hier alleen bestaan onder leiding van +eene <i>beschaafde, ontwikkelde vrouw</i>.</p> + +<p>Wij hebben de Regeering ook subsidie gevraagd voor de oprichting van die +school. Wordt het geweigerd, dan gaan wij particuliere hulp inroepen. +Misschien gebeurt het dan toch nog, dat wij ons tot de Koningin zullen +wenden.</p> + +<p>Dat was ook Vader's idee geweest, in Indië studeeren, en<span class="pagenum"><a name="Page_311" id="Page_311">[Pg 311]</a></span> daarna voor +verruiming van den geesteshorizon naar Europa gaan. Niet zooals wij +eerst van plan waren, in Europa studeeren, daar dus <i>eenige jaren</i> +blijven.</p> + +<p>Het is net een jaar geleden, dat ik je jubelend gelukkig schreef over +het bezoek van den heer Van Kol. En precies één jaar daarna moet je +dezen krijgen. Stella, heb mij nog een beetje lief; uit piëteit voor de +groote liefde die je mij eens toegedragen hebt, smeek ik je: Heb mij nog +een beetje lief.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a14_Mei_1903_IX" id="a14_Mei_1903_IX"></a>14 Mei 1903. (IX.)</p> + + +<p>Onlangs kreeg ik eenige aardige kiekjes van sawahs; ik wacht op 't rijp +worden van de paddi, om daarover te gaan droomen; en als die droom dan +aardig uitvalt, gaat hij met de kiekjes naar Holland om gedrukt te +worden.</p> + +<p>Wij zijn gisteren op Blakang Goenoeng geweest. Wat genoten wij, èn van +de heerlijke mooie kunst, die we zagen, èn van de zichtbare welvaart van +onze artisten! Wat is Singo's huis veranderd, sinds we 't laatst daar +zijn geweest. Hij heeft nu een houten en steenen huis! Heerlijk! Ze +zagen er zóó gelukkig uit! O! U moest ze toch eens bezig zien! De kleine +aapjes, die hij opleidt, zijn al zoo handig. 't Is een lust om die +<i>kindertjes</i> te zien werken! Wij zijn er gisteren geweest met goede +kennissen. En 't was, zooals ik gedacht had; nu zij daar zijn geweest, +staat de kunst onzer simpele artisten nòg hooger in hun oog.<span class="pagenum"><a name="Page_312" id="Page_312">[Pg 312]</a></span></p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a7_Juni_1903_VIII" id="a7_Juni_1903_VIII"></a>7 Juni 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Onlangs maakten wij kennis met een piepjong ding, dat me erg aan uw a.s. +schoondochtertje herinnerde. Zij was zoo fijn, o zoo fijn, en blikt zoo +vroolijk en gelukkig in het rond; toch heeft zij al veel meegemaakt, dat +jonge ding. Kijk, zoo moesten al uwe dochtertjes zijn! ze zouden dan zoo +uitstekend passen bij haar lief Moedertje. Wij dachten dat jonge ding +een kind van 15—16 jaar, en konden 't nauwelijks gelooven, toen wij +hoorden, dat ze <i>moeder</i> was. Dat ranke, fijne ding, <i>moeder</i>! 't Speet +me zoo, dat ik zoo veraf van haar zat, zoodat ik niet met haar kon +praten.</p> + +<p>'t Was bij Oom,<a name="FNanchor_1_80" id="FNanchor_1_80"></a><a href="#Footnote_1_80" class="fnanchor">[1]</a> dat ik haar ontmoette, tegelijk met vele anderen.</p> + +<p>Wij hadden ons voorgenomen, om dien avond op alles, wat men tegen ons +mocht zeggen, niets te antwoorden dan "ja" of "neen", hopende zoodoende +de menschen van ons af te houden.</p> + +<p>Het ging uitstekend, tot een jonge man zich bij ons voegde, de +echtgenoot van dat bekoorlijke kind-moedertje. Hij begon met te +vertellen, dat hij onzen Kartono goed kende, tegelijk met hem examen had +gedaan.</p> + +<p>Ik luisterde onwillekeurig met meer belangstelling naar hem, maar +stribbelde toch nog tegen. Doch daar begon hij over kunst, onze +heerlijke Javaansche kunst, over ons volk, over 't Mohammedanisme, enz. +enz. en voor ik 't zelf wist was ik in een levendig gesprek met hem +gewikkeld.</p> + +<p>Zoo ziet u, hoe de beste voornemens ijdel kunnen zijn!</p> + +<p>Dien avond hoorde ik zooveel interessants, dat ik tevoren niet geweten +had!</p> + +<p>Wat hebben wij genoten van den mooien dans van de wajangs. Een was er, +van wie we de oogen niet konden afwenden. Hij danste éénig en was mooi. +Het was eene vrouw, maar moest een man voorstellen.</p> + +<p>Heerlijk was het, wat zij ons te aanschouwen gaf! Eene uiting van fiere +kracht, en toch o zoo gracieus en fijn. Dat is 't mooie, 't sublieme in +onze kunst: de voorname, zachte gratie in iedere lijn, in iedere +beweging!</p> + +<p>Ik zal die twee feestdagen op Demak nooit vergeten, dat weet<span class="pagenum"><a name="Page_313" id="Page_313">[Pg 313]</a></span> ik zeker! +Wij gingen er laat naar bed, maar eigenlijk slapen deden wij niet. Hoe +konden wij dat?—terwijl buiten de gamelan zoo betooverend klonk, en +eene menschelijke stem zoo verrukkelijk daar boven uit zong. Wij konden +niet slapen—de sirenenzang hield ons geboeid—en in ons hart bewoog +zich het idee: 't is wellicht voor 't <i>laatst</i>.</p> + +<p>Gamelan en zang zullen wij op Batavia nooit zoo mooi hooren. 't Was mij +of ik in die dagen afscheid nam van mijne jeugd.</p> + +<p>Iedere phase van ons leven heeft hare eigen bekoorlijkheden, en elk +afscheid is weemoedig.</p> + +<p>Lieve, lieve Moeske, zal u ons helpen den eersten tijd in den vreemde +doorkomen?</p> + +<p>Heb ons nog méér lief, als de tijd daar is, dat wij om ons heen dierbare +gezichten zullen missen, die noodig zijn voor ons geluk.</p> + +<p>Wij kunnen veel ontberen, <i>liefde</i> niet.</p> + +<p>U weet wel, dat ons request al een tijd weg is? Wat zal 't antwoord +daarop zijn?</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_80" id="Footnote_1_80"></a><a href="#FNanchor_1_80"><span class="label">[1]</span></a> Den Regent van Demak Pangeran Ario Hadiningrat.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a27_Juni_1903_IV" id="a27_Juni_1903_IV"></a>27 Juni 1903. (IV.)</p> + + +<p>U zal wel reeds alle vertrouwen in ons verloren hebben. Er komt maar +geen brief van me. Vergeef me, lieve, beste Oom. Zusje heeft u zeker +reeds verteld, dat ik in Februari en Maart flink ziek ben geweest en +daarna nam de studie mij in beslag. Veel mij lief werk moest ik er voor +laten rusten. Ik heb het erg slecht gemaakt, juist bij mijn beste +vrienden. Hun kon ik geen kattebelletjes zenden. Nú zie ik, hoe dwaas ik +gehandeld heb; een kattebelletje is in ieder geval beter dan heelemaal +niets. In de vacantie wilde ik geen vacantie nemen; integendeel wilde ik +juist hard werken; ik moet nog zooveel leeren. Maar het <i>Leven</i> heeft +mij vacantie gegeven, op een minder aangename wijze, natuurlijk. Vandaag +ben ik pas voor het eerst op, na twee weken te bed te hebben gelegen. Ik +heb zoowat van alles gehad. Kou gevat, koortsen, rheumatische +hoofdpijnen, maagpijn en tot besluit mazelen en waterpokken. 't Was wel +meenens geweest. Mijne ouders en zusjes weken geen oogenblik van mijn +ziekbed; die lieven hebben mij voorbeeldig verzorgd en verpleegd.<span class="pagenum"><a name="Page_314" id="Page_314">[Pg 314]</a></span> Zusje +Roekmini was engelachtig lief voor me O! u weet niet, hoe dierbaar mij +dat kind is, en 't is of zij mij eiken dag vaster aan 't hart groeit. +Zij beweert altijd, dat ik haar meerdere ben, maar dat is niet waar; zij +is veel meer dan ik, daar zal u ook wel van overtuigd zijn.</p> + +<p>Zoo onlangs kregen wij een langen brief van Mevrouw van Kol, die ons o! +zoo gelukkig maakte met de mededeeling, dat u haar geschreven heeft over +ons. Daarin zien wij uwe warme genegenheid en oprechte vriendschap voor +ons. Mijn hartelijken dank ervoor, lieve, trouwe vriend. Nu is u gerust, +hè, wij blijven in Indië. Wij moesten u den dank en de hartelijke +groeten overbrengen van Mevrouw van Kol. Zij heeft het erg druk; als zij +wat beter in haar tijd zit, zal zij u schrijven. Nu moeten wij u maar +voor haar antwoorden. Au fond is zij het met u eens over ons gaan naar +Holland. Het is zoo; nooit heeft Mevrouw van Kol ons heerlijkheden van +Holland voorgespiegeld, doch integendeel van 't begin af aan ons ernstig +gewezen op de hoopen bezwaren, moeilijkheden, teleurstellingen en +verdriet, die ons wachtten in Holland, maar daar 't <i>onze wensch</i> was er +te komen, heeft zij persoonlijk gedaan, wat zij kon, om de vervulling +van ons groote verlangen mogelijk te maken. Merkwaardig dat juist zij, +die alles gedaan hebben, om ons 't gaan naar Holland mogelijk te maken, +zacht en liefdevol oordeelen over ons veranderd besluit.</p> + +<p>Het leven heeft ons veel geleerd in deze laatste maanden Het heeft ons +ware vriendschap van schijn leeren onderscheiden. Dat deze les met +hartebloed gepaard gaat, spreekt vanzelf. Wij zijn Nellie onnoemlijk +veel dank verschuldigd. Zij heeft ons geleerd zacht te oordeelen. Bid +voor ons. Wij houden op Hem ons oog gevestigd. Zijn wil geschiede!</p> + +<p>Mijn verlangen om u te schrijven is zoo groot, dat ik op den langen +stoel liggend met potlood een briefje krabbel. Ik hoop, dat u dezen met +uwe lieve vrouw in den besten welstand zal ontvangen. Ontvang van zusje +een hartelijken groet en een warmen handdruk van</p> + +<p> +<span style="margin-left: 26.5em;">UWE KARTINI.</span><br /> +</p> + +<p>Op ons request nog geen antwoord gekregen, wij verlangen daar toch zoo +vurig naar.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_315" id="Page_315">[Pg 315]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a4_Juli_1903_VIII1" id="a4_Juli_1903_VIII1"></a>4 Juli 1903. (VIII.)<a name="FNanchor_1_81" id="FNanchor_1_81"></a><a href="#Footnote_1_81" class="fnanchor">[1]</a></p> + + +<p>Zóóveel hebben wij er reeds voor gestreden en geleden; wij dachten, dat +het genoeg was, dat wij door al dat leed en strijden ons het voorrecht +waardig gemaakt nebben: de bruiden van ons dierbaar volk te zijn! De +vervulling van onzen diersten wensch scheen al zóó nabij, en nu staan +wij er in ééns weer zóó ver af. Moedertje! o Moedertje! Stil, niet +klagen, niet zuchten, niet weenen. Bidden wil ik, slechts bidden tot in +het oneindige, dat wat de toekomst ook ons brengen moge, wij immer +blijven mogen, wat wij waren: blijmoedig, en vertrouwend en geloovend!</p> + +<p>Zoo dikwijls heb ik anderen toegeroepen: "Wanhoop niet, en vloek het +kruis niet, levensmoe. In lijden ligt heerlijkheid. Niets geschiedt in +tegenstelling met de Liefde. De vloek van heden blijkt de zegen van +morgen te zijn. Beproeving is goddelijke opvoeding!"</p> + +<p>Wie dit met het hart zeggen kan, moet het ook in de practijk weten te +beoefenen. Nu is het mijn beurt om de theorieën, die ik verkondig, zelf +in toepassing te brengen.</p> + +<p>Nu wil ik aan niets meer denken, niet aan strijd, aan lijden, aan zorg, +aan beproeving; het maakt mijn hoofd zoo moe, en mijn hart zoo krank; ik +wil ademen in bloemengeuren en baden in zonneschijn; ook die zijn er, +ons ten troost en ten zegen.</p> + +<p>En nu van de bloemen die hier in ons hof geuren.</p> + +<p>Moeske, wij zijn ons heerlijk werk begonnen. Bedank uw man voor zijn +raad, om dadelijk te beginnen, óók zonder acte. O denk eens, Moeske, +liefste, ons schooltje telt reeds zeven leerlingetjes en er komen nog +steeds nieuwe aanvragen. Heerlijk, zalig!</p> + +<p>Wij hadden het niet durven hopen, dat het zóó zou opnemen.</p> + +<p>De kinderen vinden het heerlijk, en de ouders zijn verrukt!</p> + +<p>Onze eerste leerling is het dochtertje van den vroomsten ambtenaar van +de afdeeling. Wij hebben met de moeder wat gepraat, haar uitgelegd het +een en ander, en het resultaat was, dat de ouders ons hun dochtertje +zonden. Maar het zusje, een prul van nog geen vijf jaar, wilde niet +thuis blijven; zij zou en moest mee. Och, het kan nauwelijks over de +tafel heen zien! Als ik haar niet op een voetenbankje zet, dan neem ik +haar op mijn schoot. Het kleine ding wilde met alle geweld meedoen.<span class="pagenum"><a name="Page_316" id="Page_316">[Pg 316]</a></span> Na +deze kindertjes kwamen de dochtertjes van den collecteur en een +dochtertje van den assistent-collecteur. Eergisteren bracht de djaksa +van Karimoen Djawa<a name="FNanchor_2_82" id="FNanchor_2_82"></a><a href="#Footnote_2_82" class="fnanchor">[2]</a> ook een dochtertje hier om onderwezen te worden. +Stel u voor, Moeske, zij zenden hun dochtertje uit huis, en doen ze hier +bij familie in de kost!</p> + +<p>Wij zijn zóó dankbaar! De ouders zijn zóó ingenomen met onze plannen, +dat er een paar zijn, die ons hunne meisjes geheel afstonden, maar dit +hebben wij nog niet willen aannemen—later van ganscher harte. Vandaag +kwam het zusje van Hasim<a name="FNanchor_3_83" id="FNanchor_3_83"></a><a href="#Footnote_3_83" class="fnanchor">[3]</a> ook op de les. Gisteren kwam een jonge +moeder bij me; met zoo'n innige spijt zeide ze mij, dat ze zóó ver van +ons afwoonde; ze zou zelf zoo graag bij ons komen leeren. Nu dit niet +kan, wil ze voor haar dochtertje bestemmen, wat zij zelf moet missen. En +denk eens, haar kind is nog geen jaar oud. Zoodra het 6 jaar is, zal ze +het ons zenden, waar we ook mogen zijn, en zij vroeg zóó om haar kind te +willen aannemen.</p> + +<p>De kinderen komen hier vier maal in de week van 8—12 1/2 uur. Zij +leeren schrijven, lezen, enz., handwerken en koken. Wij onderwijzen niet +volgens de kunst, maar zooals wij denken, dat de Javaantjes graag +onderwezen willen worden.</p> + +<p>O, Moeske, u beiden moest toch eens ons troepje zien; u zou daar zóó'n +pleizier in hebben. Ze komen altijd zoo keurig netjes, zien er allen zoo +lief uit en zoo frisch en onbedorven. En wat maken ze het ons +gemakkelijk; ze zijn zoo vlug, zoo bevattelijk en handig, en daarbij zóó +gezeglijk. Ze raakten al gauw met ons vertrouwd, en praten nu vrij en +ongedwongen met ons. Er is een mooi kindje bij, dat eerst een nufje was; +nu merken wij tot onze groote vreugde van die nuffigheid niets meer. Ze +likt niet meer aan hare lippen, en speelt ook niet met hare prachtige +oogen, doch is altijd verdiept in haar werk. Dus die nuffigheid sproot +voort uit ledigheid! En wat gaan ze aardig met elkaar om. Ze spreken +onder elkaar hoog-Javaansch en toch niets gedwongen.</p> + +<p>Er is vandaag een jarige in huis; wij wilden de kinderen tracteeren en +op eene bijzondere wijs. 't Moest vanmorgen eigenlijk een handwerkmorgen +zijn, doch wij hebben daar een kookdag van gemaakt. Och, wat repten de +kleine, vlugge, lenige vingertjes zich! Een bakt poffertjes, een ander +flensjes, een ander<span class="pagenum"><a name="Page_317" id="Page_317">[Pg 317]</a></span> weer maakt vla. De kinderen krijgen er gloeiende +wangen van. Wat schitteren de oogjes! En ze gingen zoo verrukt naar +huis, om haar baksel aan haar Ouders te laten zien. Zie dat is zegen, +een zegen voor ons. Wij hebben dit werk<a name="FNanchor_4_84" id="FNanchor_4_84"></a><a href="#Footnote_4_84" class="fnanchor">[4]</a> voor de kleine zusjes +begonnen.</p> + +<p>Later zal Kartinah de handwerk- en kookles hebben, en Soematrie neemt +dan de rest voor haar rekening.</p> + +<p>Wij hebben gelukkig nog wat benoodigdheden voor handwerken; zoolang de +voorraad strekt, krijgen zij alles gratis; daarna moeten de kinderen, +wier ouders het kunnen, zich het een en ander zelf aanschaffen. Maar met +de andere leermiddelen zitten wij verlegen, waar kunnen wij de +Hollandsche en Javaansche leesboekjes koopen? Zou u dat even aan Meneer +willen vragen, Moeske? Als het goed blijft gaan, en het leerlingenaantal +grooter wordt, zijn we voornemens ... subsidie er voor aan te vragen. +Zou dat mogen, denkt u? Het is <i>niet</i> voor <i>onszelf</i>, maar om de kosten +daaraan verbonden te bestrijden. De lagere Inlandsche hoofden kunnen zoo +weinig missen. Hoofden met <i>f</i>50 tractement kunnen net hun gezin +onderhouden, en dan werken de vrouwen nog dikwijls hard mee; voor +extra-uitgaven kan niets overschieten. En wij zelf kunnen hun kindertjes +niet altijd alles geven, dat begrijpt u wel.</p> + +<p>Zoodra ik reizen mag, gaan we naar Semarang; ik moet door den dokter +worden onderzocht; de rheumatische hoofdpijn mag geen chronische kwaal +worden. Wij gaan dan meteen het een en ander voor onze kleintjes koopen. +Wij hebben hier geen enkele haakpen of lei meer in huis.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_81" id="Footnote_1_81"></a><a href="#FNanchor_1_81"><span class="label">[1]</span></a> Met potlood geschreven na eene ziekte.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_82" id="Footnote_2_82"></a><a href="#FNanchor_2_82"><span class="label">[2]</span></a> Een eilandengroep op de hoogte van Japara.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_83" id="Footnote_3_83"></a><a href="#FNanchor_3_83"><span class="label">[3]</span></a> Een der leerlingen van de Inlandsche artsenschool.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_84" id="Footnote_4_84"></a><a href="#FNanchor_4_84"><span class="label">[4]</span></a> Dit lieve werk is blijven bestaan tot nu toe.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_318" id="Page_318">[Pg 318]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a5_Juli_1903_IV" id="a5_Juli_1903_IV"></a>5 Juli 1903. (IV.)</p> + + +<p>Wat is u toch innig goed en lief voor ons, steeds is u er op uit, om ons +een pleiziertje te bezorgen. O! en als ik bedenk, hoe wij, en in 't +<i>bijzonder</i> ik, al dat goeds en liefs beantwoord, 't Lijkt zoo +ondankbaar, 't heeft er zoo ontzettend veel van of ik al dat goede en +lieve niet waardeer.... Nichtje K. kan zwijgen als het graf.</p> + +<p>Vergeving, lieve, beste Oom!</p> + +<p>Toen eergisteren uw groet, in den vorm van een overdruk uit "Album Kern" +kwam, vlogen mijne gedachten naar Sonder, en ik nam mij stellig voor ze +spoedig door woorden te laten volgen. En ik ben gelukkig, dat ik mijn +voornemen kan ten uitvoer brengen.</p> + +<p>Wij danken u recht hartelijk voor uw lieven, zeer gewaardeerden groet; +het stuk las ik met groote belangstelling.</p> + +<p>Als iedere gedachte aan u in daad omgezet werd, wat een bergen van +brieven zou u dan van hier hebben!</p> + +<p>Mevrouw van Kol schreef toch zoo hartelijk en sympathiek over u, en dat +maakte ons gelukkig; want dat hoort tot een onzer liefste wenschen, dat +al degenen, die wij hartelijk liefhebben en vereeren, elkaar ontmoeten +in sympathie.</p> + +<p>Hoe maakt u beiden het, Oom? Bevalt het u goed in Sonder? Ziet u daar +wel eens Toradja's? Ik kan het mij levendig voorstellen, dat het u +smartte, uw werk voor zoo'n langen tijd te moeten laten rusten. Waar ons +hart is, dat verlaten wij niet gaarne, daar is onze toekomst, ons leven.</p> + +<p>En nu ga ik u iets prettigs vertellen. In afwachting van de dingen, die +komen zullen, hebben wij maar alvast ons werk begonnen. Wij hebben hier +thuis een schooltje geopend, dat nu al zeven leerlingetjes telt, +dochters van Inlandsche hoofden. Zooeven kregen wij bericht, dat wij nog +drie kinderen er bij zullen krijgen, en wel van buiten.</p> + +<p>Wij zijn begonnen met één leerling; al gauw klom dat getal tot vijf en +morgen komen er acht op de les en over eenigen tijd tien.</p> + +<p>Wij genieten telkens weer, als wij onze kindertjes zien. Het is zoo'n +frisch, onbedorven troepje, en hoe keurig netjes komen ze steeds, en ze +gaan zoo aardig met elkander om. Met ons zijn ze al gauw vertrouwd +geraakt; de vormen in acht nemende, zijn<span class="pagenum"><a name="Page_319" id="Page_319">[Pg 319]</a></span> ze toch vrij en ongedwongen +tegenover ons, of er geen rang- en standverschil bestond. Dáár willen we +heen. En wat maken de kindertjes het ons gemakkelijk; ze zijn zoo vlug, +zoo bevattelijk en zoo handig, en daarbij zoo gezeggelijk. Nog geen een +keer hebben wij moeten straffen.</p> + +<p>De kinderen komen zoo graag, leeren met lust en ijver en de ouders zijn +verrukt. Alles schijnt er op te wijzen, dat wij hier slechts voldoen aan +een lang gevoelde behoefte. Groot is de zegen, die ons toestroomt van +den Vader van Liefde. Schoon, heerlijk de taak, waarmee Hij ons +vereerde: o, mogen wij haar naar behooren kunnen vervullen, mogen wij +het in ons gestelde vertrouwen waard zijn en blijven!</p> + +<p>Dat is het, waarnaar wij zoo innig verlangen, wat wij zoo vurig wenschen +te mogen en te kunnen doen: reine, jonge hartjes, frissche, onbedorven +zieltjes, zoo blank als pasgevallen sneeuw, leiden, jonge karaktertjes +vormen.</p> + +<p>Bid voor ons! Moge God ons streven en werken zegenen!</p> + +<p>O! en dat anderen hetzelfde werk willen verrichten als wij! Goede +krachten zijn er, zij hoeven slechts wakker geschud te worden. Wij +hebben geprobeerd om ons in verbinding te stellen met meisjes en vrouwen +van onze ontwikkeling, doch het lukte niet. Persoonlijk propaganda +maken, zooals wij dat hier gedaan hebben, pakt misschien beter. En—geen +betere preek dan een goed voorbeeld, een goed voorgaan.</p> + +<p>Een ons onbekend jongmensch, élève Inlandsch arts, schreef me en droeg +ons zijn twee nichtjes op. Of wij op haar zedelijken invloed willen +uitoefenen. Wij moesten die meisjes schrijven. Wij wilden het gaarne +doen, en hopen, dat het wat zal geven. Maar dat jongmensch zelf is er +een vol gloed en idealen. Ook met een anderen jongen correspondeer ik, +een aardige, lieve jongen, een neef van ons. Wat was hij verrukt, toen +hij me schrijven mocht!</p> + +<p>Wij hebben ontegenzeggelijk veel op anderen voor door onze geboorte en +door Vaders maatschappelijke positie. Dat en nog andere dingen maken het +ons gemakkelijk.</p> + +<p>Wat wij doen is zoo nieuw. Nooit hebben jonge meisjes met jongelui +gecorrespondeerd. En wij doen het gewoon, of het van zelf spreekt. Wij +gaan met hen om als kameraden, en zij zien in ons zusters. Het is voor +hen nog zoo nieuw, zoo nieuw, dat wij van zoo'n hoogen stand, het niet +beneden ons achten met<span class="pagenum"><a name="Page_320" id="Page_320">[Pg 320]</a></span> menschen die in stand zoo ver beneden ons staan, +vriendschappelijk om te gaan.</p> + +<p>Het neefje vertrouwt ons, en ziet in ons eene oudere zuster, naar wier +raad en woorden hij gaarne luistert. Ik bid God telkens vurig, dat wij +zijn vertrouwen nooit mogen beschamen, en dat hij in ons steeds moge +vinden, wat hij zoekt en behoeft.</p> + +<p>Het doet ons zoo goed om die jonge, reine, geestdriftige naturen te +kennen! O, moge het leven hun rein idealisme niet bederven!</p> + +<p>Nooit zijn we gelukkiger, dan wanneer wij een ander zedelijk hebben +kunnen steunen.</p> + +<p>'t Is vreemd, maar wij beiden hebben ons bijna altijd ouder gevoeld dan +zeer velen van onzen leeftijd en zelfs ouderen dan wij. Dat komt zeker, +omdat wij in ons kort leventje al zooveel hebben ondervonden, doordacht +en doorworsteld.</p> + +<p>'t Klinkt zoo eigenwijs, als wij hier spreken van onze kinderen en +daarmede onze zusjes bedoelen, die nu toch zooveel jonger niet zijn dan +wij. Maar ook zij beschouwen ons meer als hare moeders, dan als hare +zusters.</p> + +<p>Van velen, velen, de moeders, de zusters te zijn, o! moge God ons dat +geven!</p> + +<p>Onze school mag zoo weinig mogelijk van een school hebben en wij van +schoolmeesters, doch het moet een groot huisgezin zijn, waarvan wij de +moeders zijn.</p> + +<p>Wij zullen ze leeren met daad en woord de Liefde, zooals wij haar +verstaan.</p> + +<p>In onze jeugd was een leiddraad voor ons, dat eenvoudige en alombekende +woord: wat ge niet wilt, dat u geschiedt, doe het ook aan een ander +niet.</p> + +<p>Mevrouw van Kol vertelde ons veel van uwen Jezus, van de apostelen +Petrus en Paulus en het deed ons goed.</p> + +<p>Wat doet het er toe van welk geloof of ras men is, een groote ziel is +een groote ziel, een edel karakter, een edel karakter. Kinderen Gods +vindt men bij elk geloof, onder elk ras.</p> + +<p>Ik heb "Quo Vadis" gelezen, en ik heb bewonderd en liefgehad de +geloofs-martelaren, die onder het bitterste lijden nog dankend en +vertrouwend opzagen ten Hooge, nog Zijn lof verkondigden in schoone +zangen. Ik heb met hen geleden, en ik heb met hen gejubeld.</p> + +<p>Kent u "Wij beiden" van Edna Lyall? Ook dat is heerlijk mooi. Het +handelt over atheïsten en Christenen, over het ware<span class="pagenum"><a name="Page_321" id="Page_321">[Pg 321]</a></span> Christendom en over +de afschuwelijke verdraaiing daarvan, zooals helaas niet weinig voorkomt +in de wereld. Een grootsch figuur is de atheïst Luke Raeburn en +daarnaast ook een heerlijke, edele figuur Erica Raeburn, die van ijverig +atheïst een overtuigd, oprecht vrome, geloovige christin werd. Vader en +dochter, die elkaar zielslief hebben en in elkaar opgaan.</p> + +<p>Ook hebben wij gelezen: "de Ziel van een Volk" over het Boeddhisme, een +heerlijk mooi boek ook. Nu zouden wij graag over het Jodendom (zegt u +dat zoo?) lezen. Misschien zullen de boeken van Zangwill ons geven, wat +wij zoeken: "Droomen van het Ghetto".</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a7_Juli_1903_VIII" id="a7_Juli_1903_VIII"></a>7 Juli 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Morgen hebben we ook les—ons beider troost—9 leerlingetjes, vele +nieuwe aanvragen, waaronder van Maleische ouders. Eene overwinning! Zoo +is 't leven dan een vallen en opstaan, een struikelen en gaan, een +verliezen en ovenvinnen.</p> + + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Tusschen dezen brief en den volgende zijn eenige brieven, die niet voor +openbaarmaking vatbaar zijn. Zij brachten o.m. het bericht, dat geen +gebruik zou worden gemaakt van het Gouvernements besluit, waarbij een +bedrag van <i>f</i> 4800 beschikbaar was gesteld voor de studie te Batavia +van de schrijfster en hare zuster Raden Adjeng Roekmini, alsmede van het +voorgenomen huwelijk, dat in den brief op blz. 324 wordt aangekondigd.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_322" id="Page_322">[Pg 322]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a24_Juli_1903_VIII" id="a24_Juli_1903_VIII"></a>24 Juli 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Nu heb ik een groot, groot verzoek aan u, eigenlijk is het aan Mijnheer. +Wil u het ZEd. overbrengen?</p> + +<p>Wij stellen heel veel belang in een jongmensch, en zouden zoo innig +graag zien, dat hij gelukkig werd. Dat jongmensch heet Salim; is een +Sumatraan uit Riouw, die dit jaar eindexamen H B.S. gedaan heeft, en N°. +1 van de drie H.B.S.en is. Die jongen zou dolgraag naar Holland willen +gaan, om voor dokter te studeeren; helaas, zijn financiën laten dat niet +toe. Zijn Vader heeft maar <i>f</i> 150 tractement.</p> + +<p>Hij zou desnoods als matroos willen dienen, als hij maar naar Holland +kon gaan.</p> + +<p>Vraag Hasim naar hem, die kent hem en heeft hem hooren spreken in +Stovia.<a name="FNanchor_1_85" id="FNanchor_1_85"></a><a href="#Footnote_1_85" class="fnanchor">[1]</a> Een flinke, kloeke borst, die verdient geholpen te worden.</p> + +<p>Toen wij van hem hoorden en van zijne illusie, kwam in ons een machtig +verlangen op, om het onze te doen, ten einde het hem wat gemakkelijker +te maken. Wij dachten aan het Gouvernementsbesluit van 7 Juli 1903—dat +besluit met zoo smartelijk verlangen door ons verbeid en met smart +ontvangen.</p> + +<p>Moet de vrucht van den arbeid van nobele vrienden, van ons hopen, bidden +en verlangen onbenut verloren gaan?</p> + +<p>Kan een ander daarvan niet profiteeren? Het Gouvernement stond ons +beiden <i>f</i> 4800 toe voor de voltooiing van onze opvoeding; zou dat niet +aan een ander, die misschien veel meer, doch stellig niet minder dan wij +verdient geholpen te worden, overgedragen mogen worden? Het zou heerlijk +zijn als de Regeering zijne geheele opleiding wilde bekostigen; dat zal +zoowat <i>f</i> 8000 bedragen; als dat niet kan, zouden wij al heel dankbaar +zijn, zoo Salim de ons toegestane <i>f</i> 4800 mocht hebben. Voor het +ontbrekende zullen wij dan aan anderen hulp vragen.</p> + +<p>O, laat hem die vreugde smaken, waar onze ziel jaren naar gesmacht +heeft, en die ons ontzegd is.</p> + +<p>Maak ons gelukkig, door een ander, met dezelfde verlangens, gevoelens en +aspiraties bezield als wij, gelukkig te maken. Wij weten wat het is, om +leven in zich te voelen, om eene brandende<span class="pagenum"><a name="Page_323" id="Page_323">[Pg 323]</a></span> begeerte in de borst te +dragen. O! laat dat mooie jonge leven, die frissche kracht niet verloren +gaan! Dat moet in goeden zin geëxploiteerd worden ten bate van het volk, +dat zulke krachten o zóó noodig heeft.</p> + +<p>Wat zou Salim als dokter niet ontzaglijk veel goeds voor het volk kunnen +doen!</p> + +<p>Dat is ook Salims illusie: te werken voor ons volk!</p> + +<p>Het is heel een gek verzoek, dat wij doen, dat weten we; maar o, als het +eens toegestaan kon worden! Moeske, dan zouden wij al die maanden, jaren +strijd niet verloren, nutteloos achten. Laat ons het zeldzaam voorrecht +smaken, nog bij ons leven de vrucht van ons lijden en strijden te zien; +deze zal zijn: de verwezenlijking van Salims ideaal.</p> + +<p>Moge God onze bede verhooren.</p> + +<p>Salim zelf weet van dit alles niets; hij weet niet eens, dat wij +bestaan. Hij weet alleen, dat hij met hart en ziel verlangt zijne +studiën te voltooien om later voor zijn volk te werken, en dat hij dat +niet kan, omdat hij geen geld heeft.</p> + +<p>Wij leven, hopen en bidden voor Salim."<a name="FNanchor_2_86" id="FNanchor_2_86"></a><a href="#Footnote_2_86" class="fnanchor">[2]</a></p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_85" id="Footnote_1_85"></a><a href="#FNanchor_1_85"><span class="label">[1]</span></a> Stovia is ontstaan door de beginletters van de "school tot +opleiding van inlandsche artsen".</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_86" id="Footnote_2_86"></a><a href="#FNanchor_2_86"><span class="label">[2]</span></a> De heer Salim is nu sedert vier jaren geplaatst bij het +Nederlandsch Consulaat te Djeddah (Arabië) als secretaris-drogman.</p></div> + + + + + +<hr style="width: 65%;" /> + +<p><span class="pagenum"><a name="Page_324" id="Page_324">[Pg 324]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a1_Augustus_1903_VII" id="a1_Augustus_1903_VII"></a>1 Augustus 1903. (VII.)</p> + + +<p>Een kort woord, om u zoo spoedig mogelijk een nieuwe wending in mijn +levenslot te melden. Ik zal niet als eene alleenstaande vrouw onze +heerlijke taak gaan vervullen; een flinke, nobele man zal mij terzijde +staan in mijn streven, om nuttig werkzaam te zijn voor ons volk.</p> + +<p>Hij is mij daarin al ver voor, heeft zijne sporen reeds verdiend, waar +ik nog beginnen moet. O het is zoo'n lief, best mensch; naast een edel +hart, heeft hij een flink, helder hoofd. Hij is daar geweest, waar zijn +bruidje zoo graag heen zou willen, maar het van haar volk niet mag: +Holland.</p> + +<p>Het is eene heele verandering, maar met ons beiden, elkaar steunend en +aanvullend, gaan we regelrecht en langs den kortsten weg de +verwezenlijking van onze illusies voor het heil van ons volk tegemoet. +We ontmoeten elkaar op menig, menig punt. En nu weet u nog niet eens, +wie mijn verloofde is: Raden Adipati Djojo Adiningrat, Regent van +Rembang. En nu, adieu! <i>Spoedig schrijf ik meer</i>, en dan uitvoerig hoop +ik.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_325" id="Page_325">[Pg 325]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a1_Augustus_1903_VIII" id="a1_Augustus_1903_VIII"></a>1 Augustus 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Ik wil mij den hoogsten titel waardig maken, die er is: kind-Gods.</p> + +<p>Zei ik u niet, dat wij al lang afstand gedaan hebben van alle +persoonlijk geluk? Nu komt het leven mij die belofte opeischen. Niets +zal voor ons te bitter, te zwaar, te hard zijn, als wij daarmede een +korreltje zand kunnen bijdragen tot den bouw van het schoone monument: +volksgeluk.</p> + +<p>Nu word ik getoetst: wat ben ik waard?</p> + +<p>Gisteren—het was weer een <i>dag</i> voor ons. Wij kregen het stuk van het +Departement van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid waarin de vraag +gedaan werd, of wij al dan niet wenschen gebruik te maken van de ons +geboden gelegenheid tot het ontvangen eener opleiding voor +onderwijzeres, enz. In het ontkennend geval moesten wij eene +schriftelijke verklaring dienaangaande geven, om aan den +Gouverneur-Generaal opgezonden te worden.</p> + +<p>Hoe moet die gevraagde verklaring gesteld worden? Kort en zakelijk, dat +ik niet meer van die gelegenheid wensch gebruik te maken, omdat ik +verloofd ben, of, omdat mij nu eene nog betere gelegenheid geboden +wordt, mijne illusiën van te werken voor ons volk te verwezenlijken. Aan +de zijde van een Hinken, nobelen man, dien ik acht, die met mij het volk +liefheeft, en die mij krachtig zal steunen in mijn streven, zal ik nog +veel meer voor ons volk werkzaam kunnen zijn, dan wij beiden, als +alleenstaande vrouwen het ooit zullen kunnen.</p> + +<p>En Roekmini wenscht van die gelegenheid niet meer gebruik te maken, +omdat zij niet kan, mag en wil alleen gaan. Zij zal op eene andere +manier haar doel zien te bereiken. En dan hulde en dank brengen aan de +Regeering, die weder getoond heeft, vóór alles de belangen van het volk +te willen behartigen; waar een kind van het volk haar stem deed hooren, +haar gehoor te verleenen; waar zij haar wenschen voor het toekomstige +heil haars volks uitte, die wenschen tegemoet te komen. Na deze daad is +Nederland nog nader tot ons gekomen. Nu zijn we er van overtuigd, dat +Nederland <i>wil</i>; Nederland wil het geluk van Indië.</p> + +<p>Dit is geen holle frase, wij meenen het.</p> +<hr class="hra" /> +<p>Allen die mij kennen, +onder mijne landgenooten, hebben dat voor mij gewenscht en gebeden: +"Bendoro Adjeng Tini mag nergens anders komen dan in een kaboepaten."<span class="pagenum"><a name="Page_326" id="Page_326">[Pg 326]</a></span></p> + +<p>En de eenvoudigen van hart zijn blijde, dat hun illusie hare +verwezenlijking nadert. En het volk is blijde; ook dat is hun wensch +voor zijne "Bendoro." Ziet ge wel, mijne eenvoudige vrienden +triomfeeren. Vox populi vox dei. Indien dit waar is, dan heeft door eene +hoogere bestiering mijn levensweg een andere richting genomen dan ik +zelf afgebakend had.</p> + +<p>"Wees een zegen, een toevlucht voor velen; de boom, in wiens schaduw +velen eene schuilplaats vinden voor de hitte des daags" is de +zegenwensch van menig oudje voor me.</p> + +<p>Moge ik beantwoorden aan de verwachtingen der eenvoudigen van hart.</p> + +<p>Een groote taak ligt voor mij, ontegenzeggelijk zwaar, maar als ik die +goed ten einde kan brengen, dan zal ik ons volk gediend hebben, als ik +niet op eene andere wijze zal kunnen.</p> + +<p>Mijne zending goed volbrengen, is het prachtigste propaganda-maken dat +er voor de zaak gemaakt kan worden.</p> + +<p>Hoe het zij, voor mijne landgenooten is mijne toekomst de mooiste en +begeerenswaardigste, die er bestaat. Het a.s. huwelijk op zichzelf komt +de zaak al ten goede. Het wekt de ouders op; spoort hen aan hunne +meisjes eene opvoeding te geven. Meer nog dan duizend bezielende +woorden, zal deze a.s. daad tot de harten mijner landgenooten spreken. +Ze staan vooreen feit: schoonheid en rijkdom worden versmaad voor +gemoeds- en geestesgaven.</p> + +<p>Ik herinner me mijn eigen woorden, toen iemand me vroeg, hoe men het +moest aanpakken om onze vrouwen, onze meisjes op te voeden: "Het +Javaansche volk is even als andere natuurvolken, kinderen van de zon, +idolaat op glans en schittering. Welnu, voldoe aan dien wensch; geef wat +hun hart begeert, maar tegelijk ook iets <i>degelijks</i>."</p> + +<p>Nu zullen wij niet ruw ingrijpen in de zeden en gewoonten van ons land; +ons kindvolk zal zijn glans en schittering hebben. De vrijwording der +vrouw is onvermijdelijk; zij komt; alleen kunnen wij hare komst niet +bespoedigen.</p> + +<p>Wij kunnen het noodlot niet afwenden; het komt; maar daarna +onvermijdelijk de <i>zegepraal</i>!</p> + +<p>Wij zullen het niet meer beleven, maar wat doet het er toe?</p> + +<p>Wij hebben den weg meê helpen opbreken, die daartoe leidt—en dat is al +heerlijkheid!</p> + +<p>Stel u gerust; mijn aanstaande zal mij niet kortwieken; dat juist heeft +mij in zijn oog verheven, dat ik vliegen kan. Hij zal<span class="pagenum"><a name="Page_327" id="Page_327">[Pg 327]</a></span> mij des te meer +gelegenheid geven mijne vleugels uit te slaan; hij zal mijn arbeidsveld +uitbreiden.</p> + +<p>Uw meiske apprecieert hij; niet de mogelijke voorbeeldige huissloof, die +er uit haar groeien kan.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a8_Augustus_1903_VIII" id="a8_Augustus_1903_VIII"></a>8 Augustus 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Weet u wat het vandaag voor een dag is? De derde verjaardag van onze +ontmoeting. Drie jaar geleden, dat drie kind-meisjes jubelden over een +kostbaar Godsgeschenk: Vrienden naar haar hart! De kind-meisjes zijn +vrouwen geworden; het Leven heeft rimpels in de nog jonge aangezichten +gegroefd; de harten zijn door vuur gehaald. Zijn ze verteerd, tot asch +vergaan, of zijn ze gelouterd uit het vuurbad gekomen?</p><hr class="hra" /><p>Wij +hebben het zoo straks erg gezellig gehad; aan de tafel, waar ik nu +aanzit, zaten wij met ons vijven te werken. Justinah, het vroedvrouwtje, +en wij viertjes. Zij is vanmorgen gekomen en blijft tot de volgende week +bij ons logeeren. Wij vinden haar een snoes, een schat! Zij besteedt +haar tijd hier nuttig, leert van ons wat handwerken; zij borduurde zoo +strakjes slofjes. Wat een vluggertje is dat; ze heeft den slag dadelijk +te pakken gekregen. Hoe rijk gevoelde ik mij vanmorgen, toen zij +vertrouwelijk met haar hoofd tegen mijn schouder aanleunde, terwijl ik +haar het een en ander uitlegde. Nu gevoelt zij zich thuis bij ons. Ik +kijk zóó graag naar hare mooie intelligente oogen, die zooveel zeggen.</p> + +<p>Het is een dessa-kind. O! wat eene liefdevolle leiding al niet vermag! U +zou zoo'n pleizier in haar hebben. Zij luisterde met zooveel +belangstelling en deed zulke belangstellende vragen. Mocht u ooit weer +in onze buurt komen, dan hoop ik haar bij u te kunnen brengen. Het +dappere vrouwtje heeft reeds 48 barende vrouwen bijgestaan. En och, ze +is zoo'n jong ding nog, een kind haast.</p> + +<p>De Regent van Rembang komt den 17den dezer; ik heb gevraagd zijne +kinderen mede te brengen; ik zou graag met ze, <i>mijn toekomst</i>, kennis +maken. Die kinderen zijn mijn toekomst; daar wil ik voor leven en +werken, en strijden en lijden,<span class="pagenum"><a name="Page_328" id="Page_328">[Pg 328]</a></span> als het moet. Ik hoop, dat ze van mij +zullen kunnen houden. Wat ik van den vader vraag is: algeheele overgave +zijner kinderen aan mij. Mijne illusie: velen tot mijne kinderen te +mogen maken, nadert hare verwezenlijking.</p> + +<p>Er zijn er meer, die mij hare kinderen aanboden, o.a. de ondercollecteur +van hier, een gefortuneerde regentszoon: maak van mijn kind uw +dienstmaagd, laat haar de vloer vegen, water putten, al wat u wil, als +zij maar bij u mag zijn. 'k Hoorde 't aan met een lach, en inwendig een +traan.</p> + +<p>Ik zeide niets, beloofde niets, niets; bad alleen innig, dat ik al die +mij toevertrouwde kleinen aan mijn hart sluiten mocht, koesteren met +mijn liefde.</p> + +<p>Eén kindje alleen neem ik mee naar mijn nieuwe woon, een meisje van een +jaar of acht, mij door hare ouders afgestaan. Zij is een dochter van een +onderwijzer en heeft school gegaan. Het is een beeld van een kind, is +vlug en handig. Als zij aanleg er voor heeft, zal ik haar voor een vak +laten opleiden. Nu krijgt ze voorloopig handwerkles van de zusjes.</p> + +<p>In het Rembangsche zijn vrouwtjes en meisjes van onze ontwikkeling; +daarbij zal ik me later aansluiten.</p> + +<p>Mijn aanstaand schoonzusje is ook al een door de Westersche beschaving +"besmette". Erg prettig voor mij.</p> + +<p>Mijne dagen thuis zijn geteld; nog maar twee maandjes en dan komt mijn +toekomstige beschermer mij halen. Hij en zijn jongere broer, de Regent +van Toeban, zijn hier geweest. De dag is bepaald; 12 November a.s. zal +het zijn; in alle stilte, alleen de familieleden zullen er bij +tegenwoordig zijn, en beiden gaan we niet in bruidscostuum; hij in zijn +uniform en ik, zooals u mij steeds gezien heeft. Dat is mijn en ook zijn +wensch. Zijne kinderen zijn niet meegekomen tot mijn groote spijt; ze +zijn nog zoo klein, en de reis is vermoeiend.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_329" id="Page_329">[Pg 329]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a25_Augustus_1903_VIII" id="a25_Augustus_1903_VIII"></a>25 Augustus 1903. (VIII).</p> + + +<p>Ik zal te Rembang een <i>ruim</i> arbeidsveld vinden, en ik zal er Goddank +niet alleen staan; hij heeft beloofd, mij krachtig ter zijde te zullen +staan. Dat is, wat hij <i>wenscht</i> en <i>hoopt</i> en <i>verlangt</i>: mij te mogen +steunen in mijn pogen om tot nut van ons volk werkzaam te zijn. Hij zelf +is al sedert jaren in dien geest werkzaam. Ook hij wenscht opvoeding en +onderwijs te geven: en daar hij die zelf niet kan geven, laat hij het +door anderen doen. Verscheidene verwanten van hem krijgen op zijn kosten +eene opvoeding.</p> + +<p>Wat hij van mij verwacht is: zegen voor de zijnen en voor zijn volk.</p> + +<p>Moge hij in zijne verwachting niet teleurgesteld worden.</p> + +<p>Wat mij dankbaar stemt, is, dat óók zijne familie zijne gevoelens deelt, +ingenomen is met zijne keuze. Zij verwachten mij als de toekomstige +<i>opvoedster</i> hunner kinderen. En in die hoedanigheid zal ik ook +werkelijk komen; aan al 't andere denk ik niet.</p> + +<p>Soms vergeet ik geheel, dat ik zooveel mooie illusies verliezen ga; ik +denk, dat ik langs een anderen weg, dan ik mij dien zelve afgebakend +had, mijne roeping ga volgen. En ik zal dit steeds denken; dat geeft mij +rust en stemt mij blijmoedig.</p> + +<p>Niets is er volmaakt en niets màg er volmaakt zijn in deze wereld. Ik +had gehoopt, gewenscht, gebeden, dat ik de <i>moeder</i> en de <i>zuster</i> mocht +worden van heel velen, en God heeft mijne bede verhoord, al is het ook +een beetje anders, dan ik het bedoeld had.</p> + +<p>Ook van hem is het eene illusie ons volk mede te kunnen opheffen. Hij is +werkelijk innig goed voor het volk en voor zijne ambtenaren; ze dragen +hem op de handen.</p> + +<p>Eergisteren is de collecteur den geheelen avond bij Vader geweest, om +over zijn dochtertje te spreken, dat hij mij wenscht af te staan ter +opvoeding. Zijne vrouw heeft er mij reeds over gesproken, en nu kwam de +vader het aan Vader zeggen.</p> + +<p>Ik krijg ook nog andere kinderen van hier; ik weet niet, of ik ze allen +nemen zal; ik vind 't hard om te weigeren, en ik wil niets beloven. Wij +zullen eerst zien, hoe het gaat.</p> + +<p>Ik ben volstrekt niet van plan om mij gevangen te geven aan de +zoogenaamde conversatie. We zullen vaste dagen stellen<span class="pagenum"><a name="Page_330" id="Page_330">[Pg 330]</a></span> voor die zure +plicht; op andere dagen zal ik niet te spreken zijn dan alleen in +dringende gevallen, in hoogst gewichtige, aangelegenheden. Men zal het +mij wel vergeven, als men weet, dat ik het niet uit trotschheid doe, +maar dat ik mijn tijd nuttig besteed ten bate van anderen, van hun eigen +kinderen misschien.</p> + +<p>Rembang is gelukkig een stil plaatsje; en wat heerlijk is, hij houdt +evenals ik niet van uitgaan.</p> + +<p>Ik ben blij, dat ook de Resident<a name="FNanchor_1_87" id="FNanchor_1_87"></a><a href="#Footnote_1_87" class="fnanchor">[1]</a> van daar belangstelt in onze zaak. +Ik zal er dus niet vreemd aankomen. En wie ik er zal vinden, mijne +groote vriendin: de zee! Zij ligt maar op een 100 pas afstands van het +huis af.</p> + +<p>Toen ze hem vertelden, dat ik mij erg interesseerde voor de +kunstnijverheid en de industrie van ons volk, zei hij, dat daar ook +goudsmeden en houtsnijwerkers zijn; zij wachten alleen maar op leiding. +Hij doet daar ook aan. Dat is dus gezond. En hoor eens, iets aardigs. +<i>Misschien</i>, gaat onze goede Singowirio meê ... d.i. de <i>man</i><a name="FNanchor_2_88" id="FNanchor_2_88"></a><a href="#Footnote_2_88" class="fnanchor">[2]</a> van +Blakang-Goenoeng.</p> + +<p>Naar Batavia<a name="FNanchor_3_89" id="FNanchor_3_89"></a><a href="#Footnote_3_89" class="fnanchor">[3]</a> zou hij zijne Bendoro niet kunnen volgen, maar nu de +richting anders is, heeft hij er veel zin in. Wij hebben goede plannen +met hem voor.</p> + +<p>Om die industrie tot iets beduidends te brengen, is noodig allereerst èn +kapitaal èn leiding. Een groote werkplaats oprichten, veel knechten +nemen, en andere opleiden, en hen onder geregeld toezicht laten werken, +in onze onmiddellijke nabijheid.</p> + +<p>Als het geld er maar is om een werkplaats te bouwen, materiaal te +koopen, veel knechts te onderhouden, en veel leerlingen op te leiden. +Singo zal dan aan het hoofd dier inrichting staan.</p> + +<p>Ik geloof, dat binnen een jaar, hoogstens twee, het kapitaal, dat er in +gestoken wordt, reeds weer binnen zal zijn.</p> + +<p>Ik had dat hier willen beginnen, maar met het oog op ons beider toen +a.s. vertrek naar Batavia, is daarvan afgezien. Onze zusjes zouden er +dan vóór moeten staan, en dat zou te zwaar zijn voor haar. De +verantwoordelijkheid is zoo groot. Nu is 't anders. Wij kunnen er voor +staan, als wij het benoodigde geld er voor kunnen krijgen, dan geloof ik +wel, dat die kunstnijverheid een goede toekomst heeft.<span class="pagenum"><a name="Page_331" id="Page_331">[Pg 331]</a></span></p> + +<p>Onlangs reisden wij samen met den heer Brandes, broer van Dr. +Brandes;<a name="FNanchor_4_90" id="FNanchor_4_90"></a><a href="#Footnote_4_90" class="fnanchor">[4]</a> hij stelde veel belang in de kunstvoortbrengselen van ons +land. Toen ik sprak, van een tokootje<a name="FNanchor_5_91" id="FNanchor_5_91"></a><a href="#Footnote_5_91" class="fnanchor">[5]</a> van Inlandsche kunstvoorwerpen +op Semarang, was hij er dadelijk voor te vinden. U moet n.l. weten, dat +'t Semarangsche publiek er tegen op ziet naar Batavia te bestellen, wat +toch zoo in de buurt ligt. Verscheidenen wenschten ons te spreken er +over—maar wij bleven pertinent op ons stuk staan en verwezen hen naar +Oost en West. Bij mezelf evenwel zon ik op middelen om aan dien wensch +van het publiek tegemoet te komen. En dat middel scheen gevonden te +zijn. Oost en West moest een tokootje openen op Semarang. Maar daarvoor +is weer <i>geld</i> noodig, en Oost en West heeft zooveel nog niet. Toen ik +dit aan den heer Brandes zei, antwoordde hij: "O, maakt u zich daarover +maar niet bezorgd. Het geld zal er zijn, als u maar voor 't andere +zorgen wil". Ik zei: "maar er moet iemand van smaak zijn, die op +Semarang daarvoor wil staan". "Ook die zal er zijn, als u maar zorgt, +dat er mooie dingen vervaardigd worden".</p> + +<p>Ik kreeg een briefje van hem; hij heeft verscheidene vrienden over dat +plannetje gesproken en veel belangstelling gevonden met belofte van +geldelijken steun.</p> + +<p>Ik sprak hem ook over ons andere idee, om het houtsnijwerk tot bloei te +brengen.</p> + +<p>En dadelijk vroeg hij, hoeveel geld wij er voor noodig zouden hebben. Ik +noemde nog geen vaste som, want ik moet daarover nog eerst met +deskundigen spreken; hoeveel zou de werkplaats kosten, hoeveel het hout, +en hoeveel het loon, dat eenige maanden aan de houtsnijwerkers moet +uitbetaald worden.</p> + +<p>De werkplaats moet voorloopig maar heel eenvoudig zijn. Het zwaartepunt +is hier gelegen: er moet zóó veel geld zijn, dat een stuk of vijftig lui +aldoor kunnen werken; d.w.z. dat zij niet op hun loon behoeven te +wachten, tot hun werk verkocht is geworden.</p> + +<p>Rembang zal een uitstekend land voor de houtsnijwerkers zijn; het is het +land van djati, en ook is er veel sono.<a name="FNanchor_6_92" id="FNanchor_6_92"></a><a href="#Footnote_6_92" class="fnanchor">[6]</a></p> + +<p>En Singo zelf vindt dat idee uitstekend. Als nu het geld er maar is.<span class="pagenum"><a name="Page_332" id="Page_332">[Pg 332]</a></span></p> + +<p>Als het goed gaat, wat een nasleep zal ik toch krijgen! daarvoor ben ik +ook eene moderne vrouw. Zeker is het, dat ik een heel eigenaardigen +bruidschat meê brengen zal.</p> + +<p>De Regent van Rembang trouwt een heele kotta. Wat doet hij ook zich te +stellen tusschen het volk en diens bruid.</p> + +<p>Och hemel, wat tref ik het ongelukkig; ik zal er komen juist in den +druksten tijd van het jaar, Poeasa-Lebaran-Nieuwjaar. Ik heb al gezegd, +dat ik niet den voet gekust wil worden. Ik heb 't nooit toegestaan, dat +iemand 't mij deed. Ik wil een plaats in hunne harten, en niet +uiterlijke vormen!</p> + +<p>Ik kan mij de toekomst niet voorstellen zonder mijne Roekmini. Hoe zal +ik 't zonder haar stellen, en hoe zij zonder mij? Als ik daaraan denk, +dan blijven mijne oogen den ganschen nacht strak open.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_87" id="Footnote_1_87"></a><a href="#FNanchor_1_87"><span class="label">[1]</span></a> Destijds de Heer L. Ch. H. Fraenkel.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_88" id="Footnote_2_88"></a><a href="#FNanchor_2_88"><span class="label">[2]</span></a> Houtsnijwerker.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_3_89" id="Footnote_3_89"></a><a href="#FNanchor_3_89"><span class="label">[2]</span></a> Toch is sedert enkele jaren door de zorg van de Vereeniging +"Oost en West" ook te Batavia eene werkplaats van houtsnijwerkers, o.a. +uit Japara tot stand gekomen.</p></div> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_4_90" id="Footnote_4_90"></a><a href="#FNanchor_4_90"><span class="label">[4]</span></a> Dr. J.L.A. Brandes, de helaas <i>zoo vroeg</i> overleden +beoefenaar van taal en kunst der Javaansche oudheid.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_5_91" id="Footnote_5_91"></a><a href="#FNanchor_5_91"><span class="label">[5]</span></a> Tokootje = kleine winkel.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_6_92" id="Footnote_6_92"></a><a href="#FNanchor_6_92"><span class="label">[6]</span></a> Eene donkere houtsoort.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="a19_October_1903_VIII" id="a19_October_1903_VIII"></a>19 October 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Weet u 't al? de datum is vervroegd—op zijn dringend verzoek. Niet den +12den maar den 8sten November zal het zijn, 's middags tegen 5 uur en +Woensdag den 11den vertrek van huis.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_333" id="Page_333">[Pg 333]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a3_November_1903_VIII" id="a3_November_1903_VIII"></a>3 November 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Uw meisje leeft weer, zij leeft. Haar hart gloeit en trilt weer; en geen +vlijmende smart, geen bittere, doffe wanhoop doet de snaren trillen, +<i>liefde</i>, vol en zwaar, ruischt in de accoorden.</p> + +<p>Wat klaag ik ondankbare, met zoo'n rijken schat in mij!</p> + +<p>De liefde is het <i>meeste</i>! Zij is het rijkste als zij geeft.</p> + +<p>En ik kàn geven, en ik zàl geven, als eens rijken Vader's kind, met +volle hand, liefde om mij heen. Wat u en anderen mij geven, dat zal ik +met interest betalen aan anderen. O! er zijn er zóó velen, die hongeren, +dorsten naar wat liefde!</p> + +<p>Wat kan 't toch vreemd, wonderlijk toegaan in 't leven, 't Was wel +opmerkelijk, zooals hij zich tot Vader aangetrokken gevoelde van af 't +oogenblik dat zij elkaar voor een paar jaar geleden voor 't eerst +ontmoetten. Sedert zocht hij ons en werden Vader en hij vrienden.</p> + +<p>En van zijn arm vrouwtje was het een illusie met hem en al de kinderen +bij ons te komen, om met ons kennis te maken. Beiden noemden zij mijn +Vader "Vader". Zij had zoo graag met ons kennis gemaakt, helaas, nog +vóór zij haar wensch in vervulling kon brengen, nam de dood haar weg.</p> + +<p>Kort vóór haar dood, zag hij in droom zijn vrouw: zij was in een vurig +gebed verzonken, en de innige bede, die zij tot den Allerhoogsten +opzond, was: dat zij en Raden Adjeng Kartini vriendinnen mochten worden +en blijven tot de eeuwigheid. Sinds dien was mijn naam hem niet uit de +gedachten.</p> + +<p>Ja, veel heeft hij geleden, haar heengaan was hem een zware slag, hij +hield zoo innig veel van haar.</p> + +<p>En zijn hoop voor hem zelf is, dat Vaders kleinood, zijn "wasiat +djati"<a name="FNanchor_1_93" id="FNanchor_1_93"></a><a href="#Footnote_1_93" class="fnanchor">[1]</a>, zooals hij mij noemt, hem over zijn leed zal heen helpen.</p> + +<p>He, ja, toe, laat mij een woordje van u vinden, als ik den 11den intrede +doe in mijn nieuw tehuis. Het zal mij zijn, als leidde uw dierbare hand +mij zegenend mijn nieuwe leven, mijn groote taak in!</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_93" id="Footnote_1_93"></a><a href="#FNanchor_1_93"><span class="label">[1]</span></a> Wasiat = testament, djati = wezen. Testament van zijn +wezen, m.a.w. waarin zijn geheele wezen voor altijd overgaat.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_334" id="Page_334">[Pg 334]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="a7_November_1903_VIII" id="a7_November_1903_VIII"></a>7 November 1903. (VIII.)</p> + + +<p>Mijn liefste Moedertje, de laatste groet van uw dochtertje als jong +meisje, op den vooravond van haar huwelijksdag. Morgen om halfzes +trouwen we. Ik weet wie morgen met geheel haar hart bij me zal zijn.</p> + +<p>Dag mijn lieveling, groet uw man hartelijk voor mij, en wees u zelf +innig omhelsd door uw eigen dochtertje K.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Rembang_11_December_1903_VIII_en_IX" id="Rembang_11_December_1903_VIII_en_IX"></a>Rembang, 11 December 1903. (VIII en IX.)</p> + + +<p>Mijn liefste, beste Vrienden. Of ik niet weet, met welk een verlangen +naar dezen wordt uitgezien, mijn eersten brief uit mijn nieuwe tehuis. +Godlof, een tehuis, waar ik het in alle opzichten <i>goed</i> en <i>lief</i> heb, +waar wij <i>allen</i> mèt en door elkaar gelukkig zijn.</p> + +<p>Hoe innig betreur ik het, dat ik door omstandigheden eerst heden dezen +kan schrijven. Vergeeft me, lieven. De eerste dagen waren zoo ontzettend +druk; daarna sukkelden onze kinderen; en ten slotte kwam voor mij de +reactie van al de vermoeiende dagen, die wij doorgemaakt hadden. Ik +gevoelde mij minder wel, en moest mij in acht nemen. Nu ben ik weer +frisch en vroolijk, weder de oude wildzang van vroeger, en kijk met +<i>zonnigen</i> blik de toekomst tegemoet.</p> + +<p>Hoef ik 't nog nader uit te duiden, liefsten? Ik <i>zegen</i> den dag, waarop +ik mijne hand gelegd heb in die van hem, dien de Alvader mij tot +reiskameraad door het groote en dikwijls zoo moeilijke leven gewezen +heeft.</p> + +<p>Al wat mij voor schoons en edels voor oogen gezweefd had, vind ik hier +verwezenlijkt. De droomen, die ik nog droom, zijn jaren geleden al door +hem tot werkelijkheid gebracht of door hem gedroomd nog. Ik sta er zoo +dikwijls ontroerd van, zoo geheel eens in voelen en denken en ideeën als +wij met elkander zijn.</p> + +<p>U beiden zal van hem gaan houden als u hem kende; u zal zijn helder +hoofd bewonderen en zijn innig goed hart waardeeren. Zóó heb ik 't mij +voorgesteld, dat de adel moet wezen voor het<span class="pagenum"><a name="Page_335" id="Page_335">[Pg 335]</a></span> volk; zóó heb ik mij +gewenscht der edelen plicht opgevat. Dáár moet onze adel heen, en hij, +mijn hartekoning, is voorgegaan.</p> + +<p>'t Is vandaag juist een maand geleden, dat mijn man mij hier bracht, in +zijne afdeeling; in zijn huis, thans ons huis, binnenleidde.</p> + +<p>De Koningin had men niet hartelijker kunnen ontvangen. Heel Rembang +vierde feest; van af de grens vlagde ieder huis; zelfs van de +huurkarretjes woei de driekleur. En de geestdrift van het volk was zoo +spontaan, was echt gemeend; het kwam zoo warm uit zijn hart, die +betuiging van sympathie. Het volk was blijde, jubelde mee, omdat zijn +bemind Hoofd gelukkig was. Telkens bracht mijn man me op 't balkon; het +volk moest zijne nieuwe Goesti Poetri zien.</p> + +<p>Ik zat of stond zwijgend naast hem, met vochtige oogen, en een hart +overvol gevoel; daar was geluk, daar was dankbaarheid, daar was trots +in; trotsch op hem, dat hij zich zulk eene warme plaats wist te +veroveren in 't hart van het volk; dankbaar, dat één groote illussie van +mij verwezenlijkt was; en gelukkig, omdat ik daar aan zijne zijde zat.</p> + +<p>Kon u mij maar zien als de jonge vrouw en moeder, wie 't geluk uit de +oogen straalt, en wier mond en pen geen woorden genoeg kunnen vinden, om +haar weelde uit te jubelen.</p> + +<p>En onze kinderen!—hoe zal ik u van deze weelde vertellen? 't Zijn zulke +lieve, aanhankelijke wezentjes, waaraan ik mij al dadelijk gehecht heb; +en zij groeien mij al vaster aan het hart. De vader heeft er zoo'n goed +fond in gelegd, hen opgevoed juist zooals ik het altijd gewenscht had, +in eenvoud en nederigheid. Mijne schatjes achten zich niet verheven +boven den minsten persoon hier in huis; allen zijn ze elkaar gelijk. Ik +vind hier den akker bereid; ik hoef slechts voort te zaaien.</p> + +<p>Met Januari hoop ik ons schooltje te kunnen openen. Wij zoeken eene +goede onderwijzeres; zoolang wij die nog niet hebben, geef ik les; en +mocht ik door omstandigheden geen onderwijs kunnen geven, dan neemt een +der zusjes de taak van mij over, zoolang, tot ik haar weer op mij nemen +kan.</p> + +<p>Er zijn al een paar ouders, die mij hun kinderen ter vorming boden.</p> + +<p>Ons idee is, als wij hier eene goede onderwijzeres konden krijgen, bij +ons thuis eene school voor dochters van Inlandsche hoofden te openen.<span class="pagenum"><a name="Page_336" id="Page_336">[Pg 336]</a></span></p> + +<p>Kunnen wij eene uitstekende gouvernante krijgen, dan zorgt zij voor de +verstandelijke ontwikkeling van onze kinderen, en ook voor hunne +zedelijke vorming.</p> + +<p>Als de boel goed marcheert, kunnen wij op eene Gouvernements subsidie +hopen? Het schoolgeld moet zoo laag mogelijk worden gesteld; kost en +inwoning krijgen de kinderen vrij van ons.</p> + +<p>Zal ik nog een nota schrijven er voor?</p> + +<p>De ouders zijn vol vertrouwen, en <i>vragen</i>—de gelegenheid moet er nu +zijn; wij moeten geven. Enfin ik zal er u nog uitvoerig over schrijven.</p> + +<p>Ik heb 't volst vertrouwen, dat eene meisjesschool, bij ons thuis +gehouden, onder leiding van eene Europeesche onderwijzeres en mij als +"opperste" leidster! zal opnemen.</p> + +<p>Wij hebben groote plannen samen. Wat zou ik er niet voor willen geven, +zoo wij alles met u beiden mondeling konden bespreken.</p> + +<p>Ik schrijf dit vijf uur in den ochtend. De kinderen zijn wakker en +hangen om mijn stoel heen; Moeder moet hun melk en brood geven.</p> + +<p>U moest onze jongste toch eens kunnen zien; hij is nog geen twee jaar, +maar o, zoo verstandig. Als ik zit, dan komt hij met een voetenbankje +aandragen; is 't hem te zwaar, dan sleept hij het naar Moeder. Moeder's +voeten mogen niet hangen. En de lievert klimt dan zoo op mijn schoot. +Als ik 't een of ander klaar maak, dan vechten de kinderen er om, wie +mij dit of dat aanreiken zal, en onze kleine Sis brengt mij hoopen +lepels en vorken.</p> + +<p>Wie stout is, mag niet bij Moeder komen. De grootste pret hebben ze, als +ze met mij samen baden, en ik geniet er nog 't meeste van. 't Is zoo'n +genot om naar die frissche, lachende gezichtjes te kijken!</p> + +<p>En nu zit ik maar aldoor over mij zelve te praten. Ik heb u nog niet +eens bedankt voor al 't innig liefs, dat wij in deze dagen van u hebben +ondervonden. Hoe gelukkig maakt u beiden mij met uwe brieven die ik op +Japara ontving. Mijn innigsten dank er voor, liefste. En u, Moedertje, +liefste, kus ik hartelijk op beide wangen voor uw welkomstgroet, die ik +bij mijne aankomst hier vond. Ik was er zoo in-gelukkig meê!</p> + +<p>16 December.</p> + +<p>Een groote rust. Een heele geschiedenis ligt er tusschen. Mijn brief kan +ik niet vervolgen vóór deze er uit is.<span class="pagenum"><a name="Page_337" id="Page_337">[Pg 337]</a></span></p> + +<p>U kan het <i>nooit</i> raden, wie we te logeeren gehad hebben en wie +vanmorgen vertrokken zijn. De familie Bervoets van Modjowarno! Zij zijn +op Japara geweest, bij mijne Ouders, en die hebben hen hierheen +gestuurd. 't Was eene heerlijke ingeving van Vader; wij zegenen dubbel +het toeval dat den weg dier liefde-engelen hierheen voerde.</p> + +<p>Zoo innig had ik verlangd met dit edel echtpaar kennis te maken. Mijn +wensch is vervuld, en op welk een wijze! Gedacht ik vroeger met innige +sympathie die nobele zielen, thans mengt zich bij die sympathie innige +dankbaarheid.</p> + +<p>Eergisteren was mijn man den geheelen dag frisch en opgewekt; dien +middag kwam de familie Bervoets, en 't viel hun op zoo vroolijk als mijn +man dien avond was; weinig vermoedende, dat een paar uurtjes later hij +hard ziek zou worden. Opgewekt namen wij even vóór middernacht afscheid +van onze gasten. Een uurtje later werd mijn man in eens hevig ongesteld; +de ziekte kwam plotseling, en binnen 3 minuten was mijn man zoo naar, +dat hij dacht, den morgen niet meer te zullen halen. Hoe ik was, kan u +zich begrijpen. Ik liet Dr. Bervoets opkloppen. Hij zou den volgenden +morgen om acht uur vertrekken, maar hij en zijne vrouw hadden 't hart +niet, ons zoo ellendig alleen te laten. Zij zouden toen om 1 uur +vertrekken; ook daarvan zagen zij af, daar mijn man medische hulp +voortdurend noodig had, en onze dokter op tournée was. Het was een +hevige aanval van darmkoliek, een ziekte, die mijn man van zijn leven +nooit had gehad. Gisterenmiddag trad een verbetering in; mijn man kon +slapen. Hoe dankbaar ik was, kan u zich voorstellen. Vanmorgen om acht +uur zijn onze nieuwe vrienden vertrokken. Mijn man neemt in beterschap +toe; hij is alleen nog maar vreeselijk afgemat. Op het oogenblik slaapt +hij rustig al sedert een groot half uur. God geve, dat hij spoedig +geheel beter worde!</p> + +<p>Het is toch zoo vreemd, zoo vreemd, tot aan haar laatste dagen had de +eerste vrouw van mijn man het steeds over mij. Zij verlangde zóó innig +met mij kennis te maken en vriendinnen te worden. Hare illusie was naar +Japara te gaan, en mij hare kinderen te brengen. Mijn portret legde ze +feitelijk niet uit de hand, tot zelfs op haar laatste ziekbed had zij +het bij zich.</p> + +<p>Toen zij overleden was en men de eerste smart te boven was, hadden +allen, tot zelfs de Inlandsche hoofden, maar één wensch..., die welke nu +vervuld is sedert 8 November. Daarom was de vreugde algemeen toen wij +kwamen.<span class="pagenum"><a name="Page_338" id="Page_338">[Pg 338]</a></span></p> + +<div class="figcenter" style="width: 766px;"> +<img src="images/kartini-18_(338)_graf.jpg" width="766" alt="Graf van Raden Ajoe Djojo Adi Ningrat. (Raden Adjeng +Kartini)." title="" /> +<span class="caption">Graf van Raden Ajoe Djojo Adi Ningrat. (Raden Adjeng +Kartini).</span> +</div> + +<p>Mijn man ontving met groot genoegen uw brief. Het paardentuig voor Oost +en West lag al lang klaar, is nu ingepakt, en, als mijn man beter is, +dan gaat het weg. Ook bestelde mijn man allerlei soorten pauwenveeren +sigarenkokers en zoeken wij mooie echte Lassemsche sarongs. Wij zullen +dan verder zien, wat wij voor Oost en West kunnen doen. Mijn man vindt +'t idee om de Japarasche houtsnijwerkers hier te laten werken, +uitstekend, zal mij daarin krachtig steunen, evenals in alle andere +dingen, die ik zoo gaarne wensch te doen. Een ambachtschool voor +Inlanders is al lang een illusie van hem.</p> + +<p>Mijn man zou zoo gaarne zien, dat ik een boek schreef over de sagen en +legenden van Java. Hij zou ze voor mij verzamelen; wij zouden dan samen +er aan werken. Een heerlijk vooruitzicht!</p> + +<p>Er is nog zooveel, dat hij samen met mij wenscht te doen; op mijne +schrijftafel liggen al vast een paar stukken van zijn hand.</p> + +<p><span class="pagenum"><a name="Page_339" id="Page_339">[Pg 339]</a></span></p> +<div class="figcenter" style="width: 560px;"> +<img src="images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg" width="560" alt="Tjikeumeuh bij den Cultuurtuin (Buitenzorg)." title="" /> +<span class="caption">Tjikeumeuh bij den Cultuurtuin (Buitenzorg).</span> +</div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Rembang_6_Maart_1904_VIII" id="Rembang_6_Maart_1904_VIII"></a>Rembang, 6 Maart 1904. (VIII.)</p> + + +<p>Mijn liefste eigen Moedertje,</p> + +<p>O! dat ik nu mijn armen om uw hals kon slaan; zoo zielsgaarne zou ik u +hart aan hart vertellen van mijn mooi geluk, deelgenoote maken van ons +heerlijk geheim. Mij wacht een groot, zoet geluk. Zoo God het wil, komt +tegen het einde van September een Godsgezantje ons reeds mooi leven +mooier maken, de band nog nauwer, vaster toehalen, die ons nu reeds aan +elkander bindt. Moeder, mijn Moeder, hoe ik mij gevoel, nu dra een +zieltje uit ons beider zielen geboren, mij moeder noemen zal!</p> + +<p>Kan u 't zich voorstellen? ik aanstaande moeder! Ik maak u oud, +Moedertje! ik maak u grootmoeder! Komt u later naar uw kleinkindje zien? +Naar Batavia gaan zal ik nu niet kunnen. Ons plan was eerst deze maand +op reis te gaan met een maand verlof, maar nu moeten wij daarvan afzien. +Ik mag in de eerste maanden niet rijden! En als ons kindje er is, dan +kan ik ook niet op reis. Dus Batavia zie ik niet meer—althans zoolang u +daar nog is. En wat is het mij waard, als u beiden er niet meer zijn? +Mijn man is zoo zielsgelukkig met 't nieuwe leven, dat ik onder 't hart +draag.</p> + +<p>Dàt alleen ontbrak nog aan ons geluk.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_340" id="Page_340">[Pg 340]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="Rembang_10_April_1904_III" id="Rembang_10_April_1904_III"></a>Rembang, 10 April 1904. (III.)</p> + + +<p>Hooggeachte Vrienden,</p> + +<p>Wat zal het u bevreemden niets van me te hooren over uwe zoo hartelijke +brieven, en die prachtige cadeaux, waarmee wij toch zoo innig, innig +blij zijn. Als elke gedachte, die ik dankbaar aan u wijdde, daad werd, +wat zou u dan hoopen brieven van me hebben. Vergeeft me, lieve vrienden, +dat niet reeds veel, veel eerder deze u bereikte.</p> + +<p>De overgang van eenvoudig jongmeisje tot echtgenoot, moeder en vrouw van +een hooggeplaatst ambtenaar—wat in onze Indische maatschappij veel +beteekent—is zóó groot, dat ik in de eerste tijden aan niets anders kon +denken, dan hoe ik het best mijne nieuwe plichten zou vervullen.</p> + +<p>En dat niet alleen—ook nog eene andere proef moest ik doorstaan. Kort +na ons huwelijk werd mijn man op eens zwaar ziek. Daarna begon ik zelf +te sukkelen; ik kan tot nu toe nog niet goed met het Rembangsche klimaat +overweg. Wij wonen vlak aan zee, maar hetgeen op Japara een tractatie +was, is hier op Rembang een plaag. Hier moeten wij oppassen voor den +zeewind, die zeer ongezond is, daar hij eerst over koraalriffen en +modder heenstrijkt, vóór hij ons bereikt. Doch laat ik u beiden eerst, +ook namens mijn man, innig, innig bedanken voor het prachtige, kostbare +souvenir, dat u ons bij gelegenheid van ons huwelijk schonk. Het is mij +zooveel te dierbaarder, omdat het een stuk voorstelt van het +hooggeroemde Thüringerwoud, waar u mij zooveel van vertelde, en waar +mijn lieve Duitsche vrienden zóó graag zijn.</p> + +<p>De fraaie schilderij en keurige foto van Jena hangen in onze zitkamer, +waar mijn man, die een groot liefhebber van mooie schilderijen en +beelden is, zijne kunstschatten bewaart. Ik kijk er zoo dikwijls met +innig genot naar, en dan vliegen tal van lieve, dankbare gedachten naar +mijne vrienden in Jena. Hoe innig, innig lief van u, om mij een +boomkoek, het Duitsche nationale gebak, dat bij geen enkel feestelijke +gelegenheid in uw land ontbreken mag, te willen geven. U heeft die +gedachte niet tot daad kunnen maken, doch voor mij is zij niets minder; +ik apprecieer haar evenzeer als was zij een daad.</p> + +<p>En nu ga ik u van mijn nieuw rijk leven vertellen; dat hoort<span class="pagenum"><a name="Page_341" id="Page_341">[Pg 341]</a></span> u immers +zoo graag? U heeft steeds zoo innig veel belang gesteld in het leven van +uw Javaansche vriendin, over wier toekomst u zich destijds zoo bezorgd +gemaakt hebt.</p> + +<p>Gode zij dank, dat wat u vreesde, ongegrond gebleken is. Immers een jong +vrouwtje schrijft u deze regelen, een vrouwtje, wie het geluk uit de +oogen straalt, en dat geen woorden genoeg weet om haar mooi geluk uit te +jubelen!</p> + +<p>Mijn man—zou hij mij anders genomen hebben? het is op heel Java bekend, +dat ik anders ben dan anderen—en zou ik mij aan hem verbonden +hebben?—is mijn echtgenoot niet alleen, doch hij is ook mijn +geestesvriend.</p> + +<p>Al wat ik heb gedacht, is door hem gedacht, en veel door hem tot daad +gemaakt. Ik heb mij een rijk leven voorgesteld als baanbreekster voor de +rechten en vrijheid der Javaansche vrouw —als echtgenoote van een +hoogstaanden man in wien ik een krachtigen steun vind bij de bereiking +der idealen, die mij steeds voor oogen gezweefd hebben, heb ik nu +beiden: èn een rijk èn een vol leven.</p> + +<p>Ik weet, dat dit u beiden genoegen zal doen te hooren. Uw beider +Javaansch vriendinnetje met haar woeligen geest is dus in veilige haven +aangeland. Ik wou, dat u me kon zien in mijne nieuwe omgeving.</p> + +<p>U weet, hoe bitter weinig ik geef om weelde, om maatschappelijke +positie; ze zouden voor mij niets geen waarde hebben, als niet mijn man +het was, die ze mij gaf. Nu zijn ze mij een middel, om des te beter tot +mijn doel te geraken.</p> + +<p>Het Javaansche volk is innig aan zijn adel gehecht; al wat van zijn +hoofden uitgaat, vindt makkelijk bij hem ingang. Zoo zal ik nu aan de +zijde van mijn man des te eerder en gemakkelijker het hart van ons volk +bereiken. Onze plannen van onderwijs en opvoeding gaan door, hoewel ik +getrouwd ben.</p> + +<p>Thuis zijn wij dat werk begonnen, en nu zetten mijne jongere zusjes ons +werk voort. Ons schooltje op Japara telt nu reeds twee en twintig +leerlingen, dochters van Inlandsche hoofden; de zusjes geven onderwijs. +Ook hier ben ik dat werk begonnen, mijn eigen dochtertjes zijn mijn +eerste leerlingen. Zoo hebben de Javaantjes dan haar meisjesdroom tot +werkelijkheid kunnen brengen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_342" id="Page_342">[Pg 342]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="Rembang_8_Juni_1904_VIII" id="Rembang_8_Juni_1904_VIII"></a>Rembang, 8 Juni 1904. (VIII).</p> + + +<p>Wij gaan niet uit en ontvangen zelden; en toch is mijn leventje steeds +vol. Heerlijk, heerlijk! Mijne dagen verdeel ik tusschen mijn besten +man, mijn huishouding en mijn kinderen, eigen en aangenomen. En deze +laatsten nemen wel het grootste gedeelte van mijn dag in beslag. Als +Vader naar zijn werk is, dan werken de kinderen met mij tot twaalf uur. +Om half een vindt Vader een troepje schoongewasschen, maar o, zoo +hongerige kindertjes. Om half twee wordt 't kleine volkje naar bed +geëxpedieerd, en als Vader ook naar bed is,<a name="FNanchor_1_94" id="FNanchor_1_94"></a><a href="#Footnote_1_94" class="fnanchor">[1]</a> en ik niet te moe ben, +dan werk ik met jonge meisjes. Om vier uur ben ik aan de theetafel +present. Als de kindertjes hun melk gedronken hebben, en gewasschen +zijn, dan mogen zij 't pluimvee naar 't hok drijven, met ons +meewandelen, of in den tuin spelen. Wij schemeren dan een poos en praten +over alles en nog wat. Als ons troepje binnenkomt, dan is het met +schemeren gedaan. Vader zit de krant te lezen en mijn kleuters scharen +zich om Moedertje heen. Ik zit op een luierstoel, op mijn schoot de twee +kleinsten, op elken arm van den stoel een kind, en aan mijn knie de twee +oudsten. Wij gaan spelletjes doen of vertellen. Zoo nadert 't etensuur. +Wij eten vroeg om de kleuters. 't Allerkleinste zit naast Moeder. Het +kereltje heeft zich tot taak gesteld moeders glazen deksel op te lichten +en weer op 't glas te zetten. Niemand mag hem dat werkje uit de hand +nemen. En als hij 't eens niet doen mag, dan weet hij, dat hij die straf +verdiend heeft. Om acht uur wordt 't kleine goedje naar bed +geëxpedieerd. En wij oudjes zitten dan met elkaar te praten; bespreken +alles en nog wat tot Klaas Vaak ook ons naar Poeloe Kapok<a name="FNanchor_2_95" id="FNanchor_2_95"></a><a href="#Footnote_2_95" class="fnanchor">[2]</a> jaagt, en +dit gebeurt niet meer zoo laat als op Japara, maar vroeg. Wij staan dan +ook heel vroeg op.</p> + +<p>Zondag is ons beider vrije dag; dien beginnen we heel vroeg met een +wandeling. Na het ontbijt leer ik mijn meisjes nog even koken, en dan +mag moeder de vrouw datgene doen, wat ze door de week niet kan. Veel is +het niet, want mijn man vindt het gezelliger als ik bij hem zit. Hij +tracteert me dan op mooie gamelanmuziek waarbij gezongen wordt. Ik vind +het dan prettig om bij mijn man te zijn. Alléén maakt de gamelanmuziek +een te<span class="pagenum"><a name="Page_343" id="Page_343">[Pg 343]</a></span> grooten indruk op mij. Zij voert mij terug naar tijden, waar ik +niet meer aan denken mag. Zij maakt mij week en weemoedig. Zoo vlieten +dan mijn dagen henen, kalm, rustig, vredig als het beekje diep in het +bosch, rustig en vredig stemmend, wie van zijn aanschijn geniet.</p> + +<p>Als het kind, dat ik onder het hart draag, een meisje mocht zijn, wat of +ik dan voor haar zou wenschen? Ik zou wenschen, dat zij moge <i>leven</i>! +een rijk, vol leven. Het leven, dat haar moeder begon, moge zij +voltooien. Zij zal niet gedwongen worden iets te doen tegen haar +innigste voelen in. Wat zij doet, zal zij doen uit eigen <i>vrijen wil</i>. +Zij zal een moeder hebben, die voor haar innerlijk welzijn zal waken, en +een vader, die haar tot niets zal dwingen. Voor hem zal het niets +uitmaken of zijn dochter heel haar leven lang ongetrouwd blijft. Waar +hij prijs op stelt, is, dat zij onze achting immer behoudt. Dat hij +vrouwen hoogacht, zooals ik innig hoop, dat mijne dochter er eene zal +zijn, heeft hij bewezen door mij te trouwen.</p> + +<p>O, als u eens wist, wat de laster van mij rondgestrooid heeft. Wat mij +bereikt heeft vóór mijn huwelijk, was lof, vergeleken bij hetgeen ik na +mijn trouwen te weten kwam. Wèl moest mijn man moed gehad hebben, om mij +zijn hart, zijn hand, zijn naam aan te bieden. Nooit had hij een woord +geloofd van hetgeen van mij werd verteld; in zijn hart was eene +overtuiging, die niemand aan het wankelen kon brengen en die was: wij +waren de draagsters van nieuwe ideeën, onbegrepen door de groote massa, +die daarom ons steenigde. Zijn eerste vrouw leefde nog, toen hij steeds +mijn partij opnam, waar men mijn naam door 't slijk trachtte te halen. +Zoo vurig had ze verlangd mijne kennis te maken; in haar laatste ziekte +sliep ze in met mijn portret in de hand. En hij voelde, dat ik eens een +groote rol zou spelen in zijn leven. En allen hier in huis hadden naar +mij verlangd. Er zijn dan voorgevoelens, heimelijke verlangens, die +blijken voorboden te zijn van wat gebeuren zal in de toekomst. Alleen ik +dacht niet, droomde niet, dat dit mijn toekomst wezen zou.</p> + +<p>Ik geef mijn kleintjes geen vacantie: die krijgen zij eerst in +September, als mijn kindje komt. In de eerste veertien dagen zal ik wel +rust moeten nemen. En dan komt mijn kindje in de schoolkamer. Ik heb al +een hoekje voor de kleine gemaakt, waar het kan slapen, als moeder de +zusjes en de broertjes leert. Nu krijgen wij iets à la Hilda van +Suylenburg: een moeder, die met een zuigeling uit werken gaat.</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_94" id="Footnote_1_94"></a><a href="#FNanchor_1_94"><span class="label">[1]</span></a> Zooals men weet, is het in Indië gebruikelijk na den middag +een uurtje te rusten.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_95" id="Footnote_2_95"></a><a href="#FNanchor_2_95"><span class="label">[2]</span></a> Het kapok-eiland = bed.</p></div> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_344" id="Page_344">[Pg 344]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="Rembang_30_Juni_1904_VIII" id="Rembang_30_Juni_1904_VIII"></a>Rembang, 30 Juni 1904. (VIII.)</p> + + +<p>Wanneer zal ik toch weer als voorheen met u kunnen correspondeeren?</p> + +<p>Van alle kanten regent het verwijten, dat ik zoo slecht schrijf. Maar ik +kan niet anders. Ik heb een groote taak aanvaard, en het is dure plicht +haar goed te volbrengen. De kinderen doen zoo hun best; ik heb er nu +twaalf, waaronder een paar volwassenen.</p> + +<p>Ik ben nu bezig aan het uitzetje van uw a.s. kleinkindje. De zusjes +verlangen naar een meiske, en mijn man naar een zoontje. Als het een +dochtertje is, dan zal ik haar dubbel liefhebben, omdat allen hier naar +een jongen verlangen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Rembang_17_Juli_1904_VIII" id="Rembang_17_Juli_1904_VIII"></a>Rembang, 17 Juli 1904. (VIII.)</p> + + +<p>Mijn eigen liefste Moedertje,</p> + +<p>Meet mijne liefde voor u, mijne belangstelling in alles wat u en de uwen +betreft niet naar de grootte of de veelheid mijner brieven.</p> + +<p>Het is mij met den besten wil van de wereld niet mogelijk om veel en om +dikwijls te schrijven, aan wie ook. Nu vooral niet, nu ik met eene +slechte gezondheid sukkel. Ik ben flink ziek geweest, heb kou gevat en +heb veel geleden. Dit is nu Goddank voorbij! maar ik moet toch nog erg +oppassen. O, en ik <i>moet</i>, ik wil gezond zijn voor ons kind.</p> + +<p>Wat zoo'n kind der moeder toch niet kost! Al dat gesukkel komt daarvan. +O! Moeske, ik moet zóó oppassen, zóó voorzichtig zijn met alles. Al +sinds een maand ontvang ik alleen familie, die dan bij me in de kamer +komt. Ik schrijf dezen op den langen stoel liggende; het opzitten +hindert.</p> + +<p>Mama heb ik verleden week bij me gehad. Die lieverd, niets is haar te +veel waar het 't welzijn harer kinderen geldt. Zoo kwam ze van Pamalang +waar Kardinah ziek is geweest, zoo was ze klaar om hier heen te komen, +toen mijn man, in zijn wanhoop mij zoo ellendig te zien, om haar +telegrafeerde. Mijn<span class="pagenum"><a name="Page_345" id="Page_345">[Pg 345]</a></span> beste man ziet erg tegen de a.s. gebeurtenis op. +Hij kan mij niet zien lijden. Arme lieverd, hij had moreel meer geleden +dan ik, toen ik zoo ziek was. Hij zou de heele wereld onderste boven +willen halen om mij leed en pijnen te besparen.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p class="caption"><a name="Rembang_10_Augustus_1904_VIII" id="Rembang_10_Augustus_1904_VIII"></a>Rembang, 10 Augustus 1904. (VIII.)</p> + + +<p>Moeske liefste, ik moet zooveel aan u denken, vooral in den laatsten +tijd. En telkens als ik aan u denk, komt er een zacht teeder gevoel over +me, doch tegelijkertijd ook diepe weemoed.</p> + +<p>Weemoed, dat u zoo ver van me is, en weldra onbereikbaar ver van me zal +zijn.</p> + +<p>Waarom toch moeten juist die zielen, die aan elkander verwant zijn, +onbereikbaar ver van elkaar gaan. Ik kan zóó bedroefd zijn, als ik al te +erg naar u verlang.</p> + +<p>Ik zit stil voor me te staren, hoor noch zie van wat werkelijk om me +gebeurt. Ik ben, ik leef in het verleden, dat zoete en dat bittere +verleden, waar ik zoo gaarne toef, en waar als een lichtkrans uwe liefde +doorheengeweven is. Ik lijd en ik geniet. Mijn hart is vol weemoed, maar +daarnaast ook innige dankbaarheid, dankbaarheid voor het zoet geluk, dat +uwe liefde mij gaf.</p> + +<p>Ik kan God nooit genoeg danken, dat Hij u tot ons bracht.</p><hr class="hra" /><p>Hoe +komt de Javaan zoo te verarmen? vraagt men, en zij die deze vraag doen, +denken zich tegelijkertijd suf, hoe aan meer geld te komen. En wie moet +het ontgelden? natuurlijk de kleine man, over wiens wel en wee men zich +zoo uitermate bezorgd maakt, dat men een dure commissie benoemt, om +onderzoek te doen naar de oorzaken van zijn achteruitgang!</p> + +<p>"Hoe komt de Javaan zoo te verarmen?" en men slaat grassnijders, die 10 +a 12 cent daags verdienen in de bedrijfsbelasting aan. Voor ieder geit +of schaap dat geslacht wordt, moet 20 cent belasting betaald worden. Zoo +betaalt een satee-verkooper,<a name="FNanchor_1_96" id="FNanchor_1_96"></a><a href="#Footnote_1_96" class="fnanchor">[1]</a> die<span class="pagenum"><a name="Page_346" id="Page_346">[Pg 346]</a></span> elken dag 2 schapen slacht, 's +jaars <i>f</i> 144 belasting. En hoeveel is zijn verdienste? genoeg om er van +te leven.</p> + +<p>Bij mijn ouders thuis wist ik al veel, maar hier, waar mijn man elke +gedachte met mij deelt, waar ik geheel met hem meeleef, met zijn werk, +zijn streven, ben ik nog o, zoo veel meer te weten gekomen, dat ik eerst +niet wist, zelfs niet vermoedde, dat bestond.</p> + +<p>Er is o zoo veel schreeuwend onrecht, en iemand, die rechtvaardig is, +moet als ambtenaar wèl lijden. Hij moet zooveel zien, en ook doen, wat +tegen alle rechtvaardigheid in is.</p><hr class="hra" /><p>Dag Moeske! Misschien is +dit mijn laatste brief voor u! Denk maar veel aan uw dochtertje, dat u +beiden zoo innig lief heeft. Groet Mijnheer hartelijk van ons beiden, en +u druk ik vast aan 't hart. /$ Uw eigen dochtertje</p> + +<p>KARTINI. $/</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_96" id="Footnote_1_96"></a><a href="#FNanchor_1_96"><span class="label">[1]</span></a> Satee is een gerecht van stukjes vleesch aan een dun stukje +hout geregen en dan geroosterd.</p></div> + + + +<p>Rembang, 24 Augustus 1904. (VIII.)</p> + + +<p>Liefste Moedertje mijn. 't Was dus niet de laatste brief geweest, dien u +onlangs van me ontving. Ik had er al voor gevreesd, maar misschien is +deze het toch wel, want mijn tijd nadert ras, dat voel ik. Moedertje, +hoogstwaarschijnlijk komt uw kleinkindje eerder dan wij hem eerst +verwachtten.</p> + +<p>Dag, mijn lieveling. Houdt u beiden u maar goed! In mijn hart is een +bede, die aanhoudt: Behoede God mijn dierbare Vrienden!</p> + +<p>Vast drukt u aan 't hart uw eigen dochtertje</p> + +<p> +<span style="margin-left: 25.5em;">KARTINI.</span><br /> +</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_347" id="Page_347">[Pg 347]</a></span></p> +<p class="caption"><a name="Rembang_7_September_1904_VIII" id="Rembang_7_September_1904_VIII"></a>Rembang, 7 September 1904. (VIII.)</p> + + +<p>Mijn liefste Moedertje, Hoe zal ik u danken voor het schattige jurkje +dat u ons kindje gaf. Het heeft voor ons des te meer waarde, omdat wij +weten in welke omstandigheden u aan het geschenk voor uw kleinkindje +gewerkt heeft. Van Roekmini weten we dat u het slecht maakt sedert uw +terugkeer op Batavia. Te bedenken dat u zelf ongesteld zijnde, zooveel +zorgen aan 't hoofd hebbende, en bovendien als altijd in eene groote +drukte zittende, toch den tijd kon vinden om zulk een geduld-werkje te +doen voor ons kind. Wel groot moet uwe vriendschap, diep en innig uwe +liefde voor me zijn! Met vochtige oogen en een dankbaar, gelukkig hart +bezag ik gisteren het jurkje, en telkens weer moet ik het zien!</p> + +<p>Daar spreekt zooveel uit! Moedertje liefste! U heeft er uw dochter zóó +gelukkig meê gemaakt. Het beeldige ornamentje zal ik later uw kleinkind +om den hals hangen, als het niet meer op zijn jurkje kan gedragen +worden. En ik zal het verder voor hem bewaren, tot hij begrijpen kan, +als ik hem vertel van de lieve die God zijn moeder gezonden heeft, opdat +het ornamentje hem even dierbaar wordt als het nu voor zijn moeder is.</p> + +<p>Mijn man zei me gisteren bij de ontvangst van uw cadeau: "Ga Moedertje +dadelijk schrijven, vrouw, het kon anders te laat zijn!"</p> + +<p>En ik heb zijn raad gevolgd en meteen de stem van mijn hart.</p> + +<p>Ons kindje is er nog niet, maar het kan er elk oogenblik zijn. Ik voel, +dat zijn komst al heel nabij is!</p> + +<p>Innig dank voor uwe bemoedigende woorden, liefste! De gedachte, dat daar +ver van me een ziel, die een stuk is van mijn ziel, voor me hoopt en +bidt, maakt me sterk, doet me o zoo oneindig goed!</p> + +<p>Menschen, die me deze laatste dagen zien, vinden me bijzonder opgewekt.</p> + +<p>Hoe zou ik niet opgewekt zijn, waar zoo'n groot geluk me wacht?</p> + +<p>Wat tellen al die uren van pijn, waar zulk een zoet geluk de prijs van +is? Ik verlang al zoo naar mijn kleine schat. Het is wel zoet te weten, +dat zoovelen deze laatste dagen met me leven.</p> + +<p>Of ik niet weet, hoe mijn lieven thuis, uur aan uur met me meêleven, +voor me hopen en bidden.<span class="pagenum"><a name="Page_348" id="Page_348">[Pg 348]</a></span></p> + +<p>Waar zoovele harten eenzelfde bede doen, daar zal de Hemel niet doof er +voor blijven. Moeske, ik ben er zoo vast van overtuigd, dat uw dochter +het goed zal afbrengen. Natuurlijk hoort u het dadelijk, als de groote +gebeurtenis plaats heeft.</p> + +<p>Och, kon u, mijn lieve engel, maar aan de wieg van ons kindje staan! Wat +zal ik zalig gelukkig zijn! Ik weet, dat u ons kindje zal liefhebben, +ook al is het een grooter mormel dan zijn moedertje is! Als het maar +niet mormelig in hart en geest is, dan is het goed, hè Moeske! En dat +kan haast niet, tenzij kwade geesten waken bij zijn wieg. Maar daar zal +uw talisman wel voor zorgen, kwade geesten van uw kleinkindje afweren.</p> + +<p>Mijn moeder is al sinds twee weken bij me en nog een oud grootmoedertje +om me bij te staan in de moeilijke oogenblikken, die komen gaan.</p> + +<p>Ik word hier verzorgd, vertroeteld en bewaakt als een prinsesje.</p> + +<p>De luiermand, het bedje, alles staat in onze kamer klaar voor de komst +van ons schatje.</p> + +<p>En Moeske, hoe gaat het u a.s. Grootmamaatje? Hoe maakt Mijnheer het? O! +zoo <i>innig</i> hoop ik dat deze u beiden in den allerbesten welstand zal +bereiken.</p> + +<p>Hoe gaat het met Edie? Is hij nog in China? Ik las met belangstelling +zijn stuk in Elseviers maandschrift.</p> + +<p>Wat schrijft die jongen goed! Broer Edie, zou hij zich mijner nog +herinneren? Ik heb er nog altijd hartzeer over, dat ik hem niet in +persoon heb mogen ontmoeten. En nu, nu is de kans daarop heelemaal +verkeken!</p> + +<p>Als u hem schrijft, doe hem de hartelijke groeten van zusje Kartini; +vertel hem van mijn mooi geluk, en dat wij beiden hem in sympathie +gedenken.</p> + +<p>Wat riekt het vruchtje heerlijk, echt Inlandsch parfum! Ik heb het +jurkje in een kistje bij andere kleertjes opgeborgen, opdat ook deze +lekker zullen ruiken. Wat zal mijn schat later heerlijk rieken!</p> + +<p>Goeden nacht, liefste Moedertje, ontvang nogmaals ons beider innigsten +dank. Groet Mijnheer hartelijk van ons beiden, en wees zelf ferm gekust +van uw eigen dochtertje</p> + +<p> +<span style="margin-left: 26.5em;">KARTINI.</span><br /> +</p> + +<p>Dit was haar laatste brief.</p> + +<p>13 September werd haar zoontje geboren en vier dagen later stierf zij +plotseling, slechts ruim 25 jaren oud, gezegend en innig betreurd door +allen die haar hebben gekend en lief gehad.</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_349" id="Page_349">[Pg 349]</a></span></p> +<h3><a name="GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN" id="GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN"></a>GEDACHTEN ONTLEEND AAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE BRIEVEN.</h3> + + +<p>Ik geloof in een God van oneindige liefde, in eene liefdevolle +beschikking, ons ten goede.</p> + +<p>Wij gaan den weg met moed, hoop en vertrouwen, Hij, die ons tot dit werk +roept, Hij waakt over ons; Hij zal ons grijpen, steunen, wanneer wij +wankelen, en oprichten, wanneer wij vallen!</p> + +<p>Waar ik mijn troost, mijn kracht uit put? door zoo min mogelijk aan +mezelf te denken, 't allermeest en in de eerste plaats aan <i>anderen</i>.</p> + +<p>Nu weet ik wat een zegen er uitgaat van de schoone leer: "zichzelf te +vergeten, zichzelf 't laatst lief te hebben."</p> + +<p>Ik ben daarin pas eene beginneling. Wij hebben altijd gezegd en oprecht +gemeend ook, dat niets ons te veel zou zijn, als wij daarmede anderen +konden helpen. Wij hadden eene bepaalde manier van helpen in 't oog, en +dachten aan niets anders. Wij zouden <i>gelukkig</i> zijn, als wij op <i>die +manier</i> konden helpen. Daar school wel degelijk <i>egoïsme</i> achter; wij +hadden ons <i>één</i> gemaakt met <i>die wijze</i> van nuttig zijn voor anderen, +van offeren. De vervulling van dien wensch had <i>ons gelukkig</i> gemaakt. +Dat was dus wel degelijk gedeeltelijk egoïsme.</p> + +<p>De schoonste en moeielijkste overwinning waartoe de mensch in staat is, +is: zich zelve overwinnen.</p> + +<p>We kunnen, we willen niet gelooven, dat mannen, die hunne moeders +zielslief hebben, ooit slecht kunnen zijn. 't Lijkt me eene +onmogelijkheid toe.</p> + +<p>Dat zijn nog de slechtste mannen niet, die trouwe kameraden hunner +zusters zijn.<span class="pagenum"><a name="Page_350" id="Page_350">[Pg 350]</a></span></p> + +<p>Vriendschap, die niet gebouwd is op volkomen oprechtheid, kan geen echte +vriendschap zijn en onmogelijk duurzaam zijn.</p> + +<p>Heerlijk is 't om invloed te hebben, maar o zoo angstig tevens! 't Is +soms zoo moeielijk uit te maken, waar het goede ophoudt en het kwade +begint.</p> + +<p>O! in ons schreeuwt dikwijls het verlangen naar die eenvoudige zielen. +Wij zullen niet tornen aan hun eenvoud, wij zullen hun niet andere +behoeften leeren; wij zullen hen laten in hun eenvoud, hun karakter, en +alleen daar verandering trachten te brengen, waar de zeden in strijd +zijn met het beginsel <i>Liefde</i>.</p> + +<p>Ruk de klimplant los van het voorwerp harer innige duizend-armige +omhelzing, en zij zal neerhangen, of alle leven uit haar is gebluscht. +Lang zal 't duren, eer zij weer opleven kan.</p> + +<p>Oude overgeleverde meeningen schuift men niet zoo maar terzijde om +plaats te maken voor jonge ideeën.</p> + +<p><i>Machtig</i> zijn de oude nog, waar geheel het land ze huldigt, maar het +frissche jonge beginsel zal overwinnen.</p> + +<p>Uit den dood zal nieuw leven verrijzen! Men kan 't nieuwe leven <i>niet</i> +smoren, en al lukt het nú, <i>morgen</i> zal 't weer opbloeien en aldoor in +kracht en sterkte toenemen!</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_351" id="Page_351">[Pg 351]</a></span></p> +<h3><a name="AAN_ONZE_VRIENDEN" id="AAN_ONZE_VRIENDEN"></a>AAN ONZE VRIENDEN.</h3> + + +<p style="margin-left: 20em"> +Wat is het toch dat menschen,<br /> +Elkander te voren vreemd, na een blik<br /> +In elkaars oogen doet wenschen,<br /> +Nooit weer van elkaar te gaan?<br /> +<br /> +Wat is 't toch dat het harte<br /> +Ontroert bij den klank eener stem,<br /> +Nooit te voren vernomen, die lang<br /> +Ons naruischt als een requiem?<br /> +<br /> +Wat is 't toch dat de ziele<br /> +In jubel vervoering doet opgaan,<br /> +Ontstuimig ons het harte doet slaan?<br /> +Wanneer een zeker oogenpaar,<br /> +Vriendelijk in het onze staart,<br /> +Warm een hand de onze drukt?<br /> +<br /> +Weet gij het, blauwe zee,<br /> +Die golft van kust tot kust?<br /> +Weet gij mij te zeggen, waar<br /> +Dat wond're op berust?<br /> +<br /> +Wil mij 't zeggen, vluggewiekte wind,<br /> +Gij, die van zoo verre streken komt,<br /> +Wat toch is 't dat ongeroepen komt en<br /> +Voor immer met hechten band 't harte bindt?<br /> +<br /> +O! zeg 't mij, schitterende gouden zon,<br /> +'s Heelal's machtige licht- en warmtebron,<br /> +Hoe toch dat groote wonder heet,<br /> +Dat zoo zalig 't harte maakt,<br /> +Verzacht, vergeten doet het leed,<br /> +Dat op aarde ons genaakt?<br /> +<span class="pagenum"><a name="Page_352" id="Page_352">[Pg 352]</a></span> +<br /> +Een zonnestraal brak door 't loover,<br /> +Viel neer op den golvenden vloed;<br /> +'t Werd àl licht, àl schittering rondom,<br /> +Onder den gouden zonnegloed!<br /> +<br /> +Een apothéose van licht en kleuren<br /> +Aanschouwde het verrukte oog.<br /> +En uit de diep geroerde borst<br /> +Steeg een warm dankgebed omhoog!<br /> +<br /> +Niet één wonder was er, doch drie!<br /> +Flonkerend op 't vloeibaar parelmoer,<br /> +Schreef 't Licht met brillanten letters:<br /> +"Liefde, Vriendschap, Sympathie!"<br /> +<br /> +Liefde, Vriendschap, Sympathie,<br /> +Murmelden de golfjes na,<br /> +Zong in de boomen de wind,<br /> +Aan het vragend menschenkind.<br /> +<br /> +Zoet streelde het luisterend oor<br /> +De wondere zang van golven en winden,<br /> +"De heele, heele wereld door<br /> +Zullen verwante zielen elkaar vinden!"<br /> +<br /> +Zij zien op geen kleur,<br /> +Noch rang, noch stand,<br /> +Maar reiken onder alles<br /> +Elkaar de hand!<br /> +<br /> +En hebben ze elkaar gevonden,<br /> +Dan laten ze niet meer los de band,<br /> +Die hen verbindt. En blijven door alles<br /> +Heen, elkaar trouw, trots tijd en afstand.<br /> +<br /> +In vreugde één, in droefheid één,<br /> +Zoo door het heele leven heen!<br /> +O, zalig wie een verwante ziel ontmoet;<br /> +Die heeft gevonden het heiligste goed!<br /> +</p> +<p> +<span style="margin-left: 30em;">DJIWA.</span><br /> +</p> + + + +<hr style="width: 65%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_353" id="Page_353">[Pg 353]</a></span></p> +<h3><a name="BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI" id="BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI"></a>BESCHOUWINGEN VAN RADEN ADJENG KARTINI,</h3> + +<h3>NEERGELEGD IN EENE NOTA MET HET OPSCHRIFT:</h3> + +<h3>GEEF DEN JAVAAN OPVOEDING!</h3> + + +<p>Japara, Januari 1903.</p> + +<p>Is het absoluut onmogelijk een volk van 27 millioen zielen ineens op te +voeden, niet alzoo om voorloopig de bovenste lagen er van zóó op te +voeden en te ontwikkelen, dat zij de onderstaanden tot zegen worden. Het +volk is innig verknocht aan zijnen adel; wat van dezen uitgaat, vindt +makkelijk ingang bij het eerste. Welk profijt heeft men van deze +omstandigheid getrokken, die <i>gelukkig</i> kàn zijn voor àlle partijen, èn +Regeering, èn adel, èn volk?</p> + +<p>Tot dusver vrijwel alleen om er de rust van den Staat mee te verzekeren, +en dat de inkomsten geregeld binnenkomen! De Staat en de adel +profiteeren er van, maar wat heeft het volk zelf er aan?—Wat heeft het +volk aan zijn hoog vereerden adel, dien het Gouvernement gebruikt om +over hen te regeeren? Tot dusver niets, of dan maar bitter weinig goeds, +veeleer nadeel als de adel eens misbruik maakt van zijne macht, wat nog +geen hooge uitzondering is.</p> + +<p>Dit moet veranderen, de adel <i>moet</i> de volksvergoding <i>verdienen</i>, haar +<i>waard</i> worden, wat het volk tot onberekenbaar nut zal strekken.</p> + +<p>Daartoe moet de Regeering den adel brengen, en daartoe kan men alléén +komen, door den adel eene <i>degelijke opvoeding</i> te geven, eene, die niet +uitsluitend is gebaseerd op verstandelijke ontwikkeling, maar waarbij +ook wel degelijk gelet wordt op <i>karaktervorming</i>.</p> + +<p><i>Dit punt houde men in 't oog bij alle den Javaan te verstrekken +onderwijs!</i></p> + +<p>Men beweert dat door het eene het andere van zelf komt, door +verstandelijke ontwikkeling het gemoed vanzelf beschaafd,<span class="pagenum"><a name="Page_354" id="Page_354">[Pg 354]</a></span> veredeld +wordt. De voorbeelden zijn zonder tal, die bewijzen, dat hooge +intellectueele ontwikkeling nog volstrekt geen brevet is voor zedelijke +superioriteit!</p> + +<p>En men mag dezulken, wier gemoed, ondanks hun schitterend intellect, +ruw, onbeschaafd is gebleven, niet hard vallen; meestal toch ligt het +niet aan henzelve, maar aan hunne <i>opvoeding</i>. Men had de uiterste zorg +gedragen voor hunne verstandelijke ontwikkeling, maar wat had men gedaan +aan hunne <i>karaktervorming</i>? <i>Niets</i>! Zonder zedelijke vorming zou 't +beste onderwijs niet die vruchten kunnen dragen, welke men er van zou +kunnen verwachten.</p> + +<p>En de Inlandsche maatschappij heeft zóózeer noodig een beteren +zedelijken grond, zonder welken de maatregelen der Regeeringen, hoe goed +ook gemeend, zoo niet geheel schipbreuk moeten lijden, dan toch slechts +povere resultaten opleveren. Men verbetere derhalve de zedelijke +grondslagen der Inlandsche maatschappij; is een degelijke zedelijke +basis er eenmaal gelegd en gevormd, dan zal men met het meeste succes +kunnen voortbouwen en zaaien.</p> + +<p>Dat <i>de vrouw</i> bij de <i>zedelijke vorming</i> der maatschappij eene groote +taak te vervullen heeft, wie zal het ontkennen? <i>Zij</i>, juist <i>zij</i> is er +de aangewezen persoon voor; <i>zij</i> kan veel, zoo niet <i>'t meest</i> +bijdragen tot het verhoogen van het zedelijk peil der maatschappij. De +natuur zelf heeft háár die taak aangewezen. Als <i>moeder</i> is zij de +<i>eerste opvoedster</i> van het menschdom; aan háár schoot leert het kind 't +allereerst <i>voelen, denken, spreken</i>; en in de meeste gevallen is deze +allervroegste opvoeding niet zonder beteekenis voor het geheele leven. +Het is de <i>moederhand</i>, die in 't menschenhart 't allereerst de kiemen +legt van deugden en ondeugden, welke den mensch niet zelden 't geheele +leven door bijblijven. Niet zonder grond spreekt men van deugden en +ondeugden met de moedermelk ingezogen. En hoè kunnen nu Javaansche +moeders hare kinderen opvoeden, als zij zelf zijn <i>onopgevoed</i>? <i>Nooit</i> +zal de beschaving, ontwikkeling van het Javaansche volk krachtig kunnen +voortschrijden, indien de <i>vrouw</i> daarbij <i>ten achter blijft</i>, er géén +taak te vervullen heeft.</p> + +<p><i>Ontwikkel</i> de Javaansche vrouw naar <i>hart</i> en <i>verstand</i>, en men zal +<i>flinke</i> medearbeidsters hebben gevonden voor het schoone reuzenwerk: de +beschaving van een volk van<span class="pagenum"><a name="Page_355" id="Page_355">[Pg 355]</a></span> millioenen! Geef Java flinke, verstandige +moeders, en de beschaving, opheffing van één volk is maar een quaestie +van tijd!</p> + +<p>Voorloopig voed op, onderwijs de dochters van den adel; van hier moet de +beschaving uitgaan tot het volk; vorm haar tot flinke, verstandige, +degelijke moeders, en zij zullen krachtig de beschaving verbreiden onder +haar volk. Op hare kinderen zullen zij hare beschaving en ontwikkeling +voortplanten; hare dochters, die weder moeders zullen zijn; haar zoons, +die geroepen zullen worden mede te waken over het wel en wee van 't +volk. En nog op tal van andere wijzen zullen zij als beschaafden naar +den geest en 't hart èn haar volk èn hare omgeving tot nut kunnen +strekken.</p> + +<p>Voor zoover bekend, is de tegenwoordige Directeur van Onderwijs, +Eeredienst en Nijverheid de eenige Regeeringspersoon, die aandacht heeft +geschonken aan de beteekenis der vrouw in de ontwikkeling van het +Javaansche volk, en die in die richting ook stappen heeft gedaan.</p> + +<p>Helaas! zijne pogingen hebben schipbreuk geleden, en wel door den onwil +der personen zelf, aan wie dat zegenwerk zou ten goede komen en tegelijk +aan heel het Javaansche volk. De Regenten, wier advies in deze werd +gevraagd, achtten over 't algemeen, den tijd nog niet gekomen om voor +dochters van Inlandsche hoofden en andere grooten scholen op te richten.</p> + +<p>Doch wat ziet men in de practijk? De Regenten, die zulks adviseerden, +achten voor <i>hun</i> dochters den tijd wèl gekomen, om eene verlichtende +opvoeding te ontvangen, en geven haar die. De quaestie is: nu de +Europeesche opvoeding nog niet algemeen is, in 't bijzonder voor +Inlandsche meisjes, wil ieder voor <i>zichzelf</i>, zéér gaarne zijne +kinderen 't beste onderwijs geven, dat er te krijgen is, maar het <i>niet</i> +aan anderen aanbevelen, of 't bij anderen aanmoedigen, omdat men <i>zelf</i> +gráág ontwikkeld is, doch <i>niet</i> gaarne ziet, dat anderen het óók zijn.</p> + +<p>Werden er nu scholen geopend, <i>ieder</i> zou er zijne kinderen naar toe +zenden, en zij zouden dan dezelfde ontwikkeling krijgen, waarvan men +gráág de <i>eenige</i> bezitter zou blijven.</p> + +<p>Teekenend is wat een voornaam, ontwikkeld Inlandsch hoofd, naar +aanleiding daarvan zegt: "de Javaan, in 't bijzonder de aristocratie, +wil voor <i>zichzelf</i> zéér gaarne <i>witte</i> rijst op tafel hebben, die hij +anderen <i>niet gunt</i>; voor die anderen is <i>roode</i> rijst goed genoeg."<span class="pagenum"><a name="Page_356" id="Page_356">[Pg 356]</a></span></p> + +<p>"Houd de menigte dom, dan heeft men de macht in handen!" zou de leuze +kunnen heeten van menig, menig hooggeplaatste, die met leede oogen +aanziet, dat óók anderen naar kennis en ontwikkeling streven.</p> + +<p>Het is bekend, dat menige "doekoen" (Inlandsche geneeskundige) een +geheim middel wetende voor de een of andere kwaal, zijn geheim meenam in +'t graf, zelfs aan eigen kinderen 't niet willende toevertrouwen. Het +solidariteitsgevoel ontbreekt ten eenenmale in de Inlandsche +maatschappij, en men heeft dit daar zéér noodig aan te kweeken, zonder +hetwelk vooruitgang van een geheel volk onmogelijk is.</p> + +<p>Dat, +het-beste-alleen-voor-zichzelf-willen-hebben-en-'t-beschouwen-als-goed-recht, +spruit bij de aristocratie voort uit een diep geworteld dwaalbegrip, dat +de adel absoluut béter mensch, een wezen van hooger orde is, dan 't +volk, en als zoodanig 't recht hebbend op 't beste van alles! Tot 't +uitroeien dier begrippen, die remmend werken op den vooruitgang, kunnen +wéér de <i>moeders</i> ontzaglijk veel doen. En instede daarvan juicht nu de +adellijke moeder haar kind toe, wanneer 't wurmpje, dat nog niet eens op +zijne beentjes kan staan, een keel opzet, zoo het niet aangesproken +wordt met den hem toekomenden titel!</p> + +<p>Werkelijk, een <i>belangrijke factor</i> tot volksbeschaving zal zijn de +<i>vooruitgang der Javaansche vrouw</i>! Derhalve is het der Regeering eerste +taak het zedelijk bewustzijn der Javaansche vrouw op te heffen, haar op +te voeden, te onderwijzen, te vormen tot flinke, verstandige moeder en +opvoedster!</p> + +<p>Particuliere en gouvernementsscholen bewijzen, dat hoe langer hoe meer +Inlandsche hoofden óók voor hunne dochters eene verlichtende opvoeding +wenschen.</p> + +<p>Er zijn eenige Regenten, die met hun kinderen óók de moeders er van +laten onderwijzen door Europeesche onderwijzeressen. En nog méér ouders +zouden hunne meisjes laten leeren, zoo daartoe maar de gelegenheid +bestond; want niet overal is er een meisjesschool, en men ziet er tegen +op om de meisjes naar gemengde scholen te zenden.</p> + +<p>In de Preanger bestaat er sedert een paar jaar een particuliere, +gesubsidieerde school onder leiding eener Europeesche onderwijzeres, +speciaal voor kinderen van den Inlandschen adel. Jongens en meisjes gaan +er school, echter in afzonderlijke lokalen; en de jongens gaan eerder +naar huis, zoodat de kinderen<span class="pagenum"><a name="Page_357" id="Page_357">[Pg 357]</a></span> van beiderlei kunne elkaar niet +ontmoeten, volgens de zeden van het land.</p> + +<p>Men redeneere niet langer, doch stelle de Inlandsche maatschappij voor +een <i>feit</i>: <i>de</i> (één) school voor dochters van hoofden is er!</p> + +<p>Persoonlijke eigenschappen, een goeden naam, erkende kundigheden van +degenen, die zulk een school leiden, zouden haar succes waarborgen, doch +óók de Regeering heeft hier eene taak te vervullen. Zij kan dat succes +bevorderen, eerstens door die school allen steun te geven, dien zij +behoeft, voorts door op een of andere <i>sprekende</i> wijze te <i>toonen</i> +prijs te stellen op <i>den vooruitgang der Javaansche vrouw</i>!</p> + +<p>Het Javaansche volk is, als andere kind-volken, uiterst gevoelig voor +glans, geur, schittering. Welnu, men voldoe dááraan, maar gève dan +tegelijk iets <i>degelijks, iets blijvend goeds</i>!</p> + +<p>Men denke aan kinderen, die men voor hunne gezondheid bevorderlijke +medicijnen wil ingeven. Zet men hun de pillen b.v. voor zooals ze +<i>zijn</i>, zij zullen ze slechts met <i>tegenzin</i>, en dan met vele lieve +woordjes, vermaningen en eindelijk dreigementen willen innemen; maar +geef hun <i>diezelfde</i> pillen met suiker, zilver, goudpapier omwikkeld, 9 +van de 10 gevallen, dat 't kind dadelijk de handjes er gretig naar +uitstrekken zal!—Verstandiger geworden zal het geen suiker noch +verguldsel behoeven om pillen in te nemen, die het voor zijne gezondheid +bevorderlijk weet!</p> + +<p>Zou 't voorbeeld door wijlen den Pangeran van Demak nu een halve eeuw +geleden gegeven,—hij was de <i>eerste</i> Javaan, die aan zijne kinderen +eene Europeesche opvoeding gaf,—zóóveel navolging gevonden hebben, +indien niet de Regeering door <i>sprekende bewijzen toonde</i>, die daad te +apprécieeren?</p> + +<p>Vier zoons en twee kleinzoons van genoemden Pangeran waren en zijn +Regenten; en mannen tot oordeelen bevoegd, waren en zijn vol lof over +die familie van Regenten.</p> + +<p>Het is waar, de Regeering heeft direct voordeel van die daad van dat +Inlandsche hoofd; maar het <i>nut</i>, dat de vooruitgang der Javaansche +vrouw heeft voor de heele Inlandsche maatschappij, is aangetoond, en +moet ieder inzien, die wèl denkt.</p> + +<p><i>Scholen</i> alleen kunnen de maatschappij niet vooruit brengen, ook het +<i>huisgezin</i> moet <i>meêwerken</i>. <i>Vooral</i><span class="pagenum"><a name="Page_358" id="Page_358">[Pg 358]</a></span> van het <i>huisgezin</i> moèt de +<i>opvoedende</i> kracht uitgaan, —het huisgezin is er <i>dag</i> en <i>nacht</i>, de +school slechts op ènkele uren van den dag.</p> + +<p>En hoe kàn nu 't huisgezin zegenend opvoeden, als zulk een voornaam +element daarin, de vrouw, de moeder, geheel onbekwaam is tot opvoeden?</p> + +<p>Als de Regeering nu op een of andere, het Javaansche volk wèlgevallige +manier, <i>toonde</i> prijs te stellen op den vooruitgang óók der Javaansche +vrouw, zou Zij krachtig die goede zaak bevorderen. Beter nog dan op +eenige andere wijze zou zulk een aanmoediging werken. Het zou méér, +grooter effect hebben, dan wanneer b.v. de Regeering direct last gaf, +dat alle Inlandsche hoofden hunne dochters moesten naar school zenden, +een maatregel, die de Regeering wel nooit zal provoceeren!</p> + +<p><i>Weet</i> de aristocratie, dat de Regeering er op is gesteld, dat hare +dochters zich eene meerdere beschaving en ontwikkeling eigen maakten, +dan zal zij in de eerste jaren niet uit overtuiging, dan toch uit <i>eigen +beweging</i> hare dochters naar school zenden. Hiertoe moet de aristocratie +gebracht worden! Wat doet 't er toe met welke drijfveeren men zijne +dochters naar school zendt? De quaestie is, dat men ze <i>naar school +zendt</i>!</p> + +<p>Aan de personen, die onderwijs geven, de <i>taak</i>, om de meisjes, die hun +worden <i>toevertrouwd</i>, naar hun <i>beste weten</i> en met <i>àl hun vermogen te +vormen tot beschaafde, ontwikkelde vrouwen, bewust</i> van <i>hare zedelijke +roeping</i> in de maatschappij, om er te worden de liefdevolle moeder, de +verstandige, degelijke opvoedster, en voorts om op alle mogelijke wijzen +<i>nut</i> te stichten in eene maatschappij, waar op èlk gebied hulp dringend +noodig is!</p> + +<p>Voorloopig opene men één school, <i>internaat</i>, opdat men de kinderen +geheel in dien geest kan opvoeden; echter zij die inrichting óók +toegankelijk voor uitwonende leerlingen.</p> + +<p>Het voermiddel zij daar de <i>Nederlandsche taal</i>!</p> + +<p><i>Alleen de kennis</i> van eene <i>Europeesche taal</i>, en in de eerste plaats +natuurlijk het <i>Hollandsch</i>, zal, voorloopig de bovenste lagen der +Inlandsche maatschappij, tot ontwikkeling, tot <i>geestelijke vrijheid</i> +kunnen brengen!</p> + +<p>Het beste middel om die taal te leeren, is, dat men zóóveel mogelijk in +die taal denkt en die taal spreekt. Maar daarom<span class="pagenum"><a name="Page_359" id="Page_359">[Pg 359]</a></span> verwaarlooze men de +<i>eigen taal</i> niet; daaraan bestede men de meeste zorg naast het +Hollandsch.</p> + +<p>Het denkbeeld heeft veel bekoorlijks om al de Europeesche werken, die +ontwikkelend en opvoedend zouden zijn voor den Javaan, in diens taal +over te brengen. En men moèt dit óók doen! Doch het is er nog niet, en +zal er in den eersten tijd nog niet zijn.</p> + +<p>Moet dan in dien tijd van wachten de Javaan in onkunde en onwetendheid +opgroeien, terwijl "meer licht" dringend noodig is in eene maatschappij, +die zooveel behoefte heeft aan betere zedelijke grondslagen om te komen +tot betere materieele welvaart? Het is niet de bedoeling om heel 't +Javaansche volk de Nederlandsche taal te leeren; wat zou de landbouwer, +houthakker, grassnijder enz. enz. hebben aan kennis der Hollandsche +taal? Men leere alleen de elementen, die er aanleg en geschiktheid voor +hebben 't Hollandsch, en men houde bij dat taalonderwijs den leerlingen +helder voor oogen en werke in dien geest: dat de kennis van het +Hollandsch op zichzelf nog niets is, nog volstrekt geene beschaving +beteekent, dat <i>de</i> beschaving nog in iets anders zit dan in Hollandsch +spreken, Hollandsche uiterlijke maniertjes kennen, en nog minder in de +Europeesche kleeren. De kennis der Hollandsche taal is de sleutel, die +de schatkamers van Westersche beschaving, wetenschappen, ontsluit; men +heeft er te <i>werken</i> om zich wat van die schatten eigen te maken.</p> + +<p>Er moet een flink aantal beschaafden naar geest en hart gevormd worden, +doorkneed in eigen taal en zaken, en daarnaast in 't Nederlandsch en de +Europeesche wetenschappen. Die krachten moeten het <i>Nieuwe</i> verwerken +voor andere landgenooten, dat het door dezen <i>aangepast</i> kàn worden!</p> + +<p>Vertaal <i>nu</i> alle belangwekkende Europeesche werken in 't Javaansch, zet +dat 't Javaansche volk voor; òf de menigte 't dan zou lusten!</p> + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Aan hen, die in hun vroegste en latere jeugd alle zedelijke vorming +moeten missen, wat nagenoeg het geheele Javaansche volk doet, kan nog +zeer wel dat zeer gewichtig punt in de opvoeding bijgebracht worden.<span class="pagenum"><a name="Page_360" id="Page_360">[Pg 360]</a></span></p> + +<p>Dit kan soms door toeval geschieden; men komt in aanraking met edele en +kundige menschen, die zich onze geestelijke vorming aantrekken, of wel +die onwillekeurig ons opvoeden door <i>edele voorbeelden</i>.</p> + +<p>Een willekeurig middel tot opvoeding, waarvan veel heil kan verwacht +worden, is: lectuur! Zij zal een uitnemende mede-opvoedster zijn. De +Javaan heeft nagenoeg geen lectuur; wat hij heeft zijn enkele +heldendichten en zedelessen, die nog wel slechts voor zeer weinigen +bereikbaar zijn, doordat bijna alle met de hand zijn geschreven; +erfstukken, die van geslacht tot geslacht overgaan en ook doordat vele +geschreven zijn in symboliek en in eene voor gewone menschen +onverstaanbare taal. Dan nog dit; de Javaan vat doorgaans zijn boeken +letterlijk op, waardoor zij zoo niet alle dan toch veel van hunne +practische waarde verliezen.</p> + +<p>In de Javaansche zedenleer wordt bijv. onthouding van voedsel en slaap +aangeprezen als de weg tot wereldlijk en hiernamaalsch welzijn.</p> + +<p>Heel mooie gedachten liggen daaraan ten grondslag, echter voor de massa +<i>verloren</i>.</p> + +<p>Men vast, hongert, waakt, en denkt er reeds te zijn, terwijl de mooie +idee hun ontsnapt. "Niet eten, drinken en slapen is het doel van het +leven!—en—door lijden (inspanning, zelfbeheersching en beperking) tot +heerlijkheid!"</p> + +<p>En zoo doet men met meer dingen.</p> + +<p>Men geve den Javaan lectuur, geschreven in een populaire, voor ieder +verstaanbare taal, géén <i>preeken, óók</i> niet licht-zinnige, oppervlakkige +banaliteiten, maar <i>eenvoudige, frissche, onderhoudend</i> vertelde +verhalen, stukjes uit 't werkelijke leven, uit 't heden, 't verleden, +óók uit 't rijk der fantasie, daarbij altijd in 't oog houdende: <i>een +zedelijke, opvoedende ondergrond moet er steeds zijn</i>!</p> + +<p><i>Al prettig keuvelende</i>, geve men den Javaan voedsel voor <i>hart</i> en +<i>geest</i> en nuttige wenken voor 't <i>practische leven</i>.</p> + +<p>Er moeten boeken en boekjes in dien geest voor volwassenen en voor +kinderen worden geschreven, en dan bladen en blaadjes, die wekelijks of +maandelijks verschijnen, worden uitgegeven, waarin van alles en allerlei +geschreven wordt wat den blik verruimt, den geest ontwikkelt en het +gemoed veredelt. Volstrekt<span class="pagenum"><a name="Page_361" id="Page_361">[Pg 361]</a></span> geen gewone krantenlectuur van brand, +diefstal en moord, en anonieme zwartmakerijen en opkammerijen. Den +lezers worde de gelegenheid gegeven vragen op allerlei gebied te doen, +die dan òf door de redactie, òf door de medelezers worden beantwoord.</p> + +<p>En zooveel mogelijk moet een uitwisseling en wrijving van gedachten +tusschen de lezers onderling door dat blad bevorderd worden.</p> + +<p>Evenals met de oprichting van scholen voor dochters van hoofden, moet +men ook met de oprichting van zulk een blad eerst op kleine schaal +beginnen. Het is immers gemakkelijk om het gaandeweg uit te breiden, +terwijl het zóó ontmoedigend is, als men groot begint en het succes +gering is.</p> + +<p>Verblijdend is de verschijning van "Bintang Hindia", het +Maleisch-Hollandsch geïllustreerd blad, dat in Holland uitgegeven en +geredigeerd word door een bond van jongelieden der jonge generatie, die +in Nederland hunne studiën voltooien aan de Hooge Scholen. Het zijn +jonge mannen vol liefde en geestdrift voor hun land en landgenooten, die +zij willen voorlichten naar de beschaving! Men steune dat streven!</p> + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Populaire kennis over Indië en zijne bevolking worde verspreid onder de +Nederlanders; men leere hun den Javaan van een zuiver standpunt kennen, +waardoor vooroordeel zou verdwijnen en in de toekomst niet alleen de +buitengewone, maar ook gewone Nederlanders den Javaan beschouwen als +medemensen, die geheel buiten zijn schuld geestelijk hun mindere is, en +<i>niet</i> omdat zijn huidskleur <i>bruin</i> is.</p> + +<p>Boeken in dien geest geschreven voor Nederlanders zouden veel nut kunnen +stichten èn voor Java èn voor Nederland zelf, en van grooter waarde en +kracht zou 't zijn, indien een kind van 't eigen volk Nederland dat volk +leerde kennen! Dáárom ook is 't uitstekend, dat aan den Javaan +Hollandsch wordt geleerd—het best zal hij door de Nederlanders verstaan +worden, indien hij zich uitdrukt in hun taal, daarin zijne wenschen, +behoeften en nooden vertelt.</p> + +<p>Maar waarom zou eerst op later leeftijd bij Nederlanders de +belangstelling voor Indië worden gewekt?—kan dat niet eerder<span class="pagenum"><a name="Page_362" id="Page_362">[Pg 362]</a></span> +geschieden? De scholen bieden daartoe eene uitnemende gelegenheid, in +Nederland zoowel als in Indië.</p> + +<p>Men neme op de scholen onder de leesboekjes, <i>leesboekjes</i> op, die een +helderen kijk geven op land, volk, zeden, gewoonten, toestanden van +Indië; geen droge, geleerde, wetenschappelijke werkjes, maar +onderhoudende lectuur, zooals kinderen ze gaarne lezen, en die een +degelijke kennis bevat van de schoone landen en dat zachte bruine volkje +van ver over zee.</p> + +<p>Om de kinderen op school degelijke kennis van Indië bij te brengen, is +'t niet genoeg daarvoor alleen boekjes te gebruiken, hoe populair en met +groote kennis van zaken ook geschreven, 't Is óók noodig, dat de +onderwijzers méér kennis van Indië bezitten, dan nu 't geval is, al ware +'t alleen maar, opdat zij niet met een mond vol tanden zouden staan, als +de kleine weetgierigen naar aanleiding van het gelezene over Indië het +een en ander weten wilden.</p> + +<p>Zou 't niet aanbeveling verdienen op kweekscholen voor onderwijzers een +nieuw vak in te voeren; uitgebreide, degelijke kennis van Indië?</p> + +<p>O! alle middelen moesten te baat genomen worden om in Nederland, en +vooral ook bij de jeugd, belangstelling voor Indië te wekken.</p> + +<p>De kinderen van heden zullen de <i>regeerders</i> over Indië van de toekomst +zijn!</p> + +<p>Beter nog dan 't populairste werk zou <i>aanschouwelijke</i> kennis van Indië +in Nederland de belangstelling opwekken voor deze landen en volken.</p> + +<p><i>Tentoonstellingen</i>, zooals "Oost en West" er meer gaf in Den Haag van +Indische voorwerpen van kunst en nijverheid, en zoo mogelijk in de +eigene omgeving; bijv. een Inlandsche woning met bewoners (echte +Javanen) en gamelan, op véle, véle plaatsen des lands gehouden, tegen +zoo laag mogelijk gestelden toegangsprijs, opdat het volk er ook van +profiteere. Zulk eene expositie bijeenbrengen en ze dan van plaats tot +plaats door heel Nederland laten trekken en kijken.</p> + +<p>Het is <i>diep treurig</i> voor Indië, en <i>beschamend</i> voor Nederland, dat de +Nederlanders over het algemeen, de ontwikkelden niet uitgezonderd, zoo +bitter, bitter weinig of niets van Indië afweten. Een der maatregelen +door de Regeering te nemen om 't volk van Java tot meerdere ontwikkeling +en welvaart<span class="pagenum"><a name="Page_363" id="Page_363">[Pg 363]</a></span> te brengen en ten goede van Nederland zelve, is +ongetwijfeld de kennis van Indië onder de Nederlanders zelf te +bevorderen, bij hen belangstelling te wekken voor den "Oost".</p> + +<p>Er kan van de Nederlanders in Indië een zegenrijke invloed uitgaan tot +'t volk: ieder ontwikkelde Europeaan, in 't bijzonder degenen, die uit +den aard van hunnen werkkring direct òf met den adel òf met 't volk in +aanraking komen, kan in zekeren zin opvoeder en weldoener zijn van den +Javaan. Men kan persoonlijken invloed ten goede oefenen en weldoen in +den vorm van hulpverschaffing in gevallen van ziekten en verwondingen.</p> + +<p>Welk een grooten, zegenenden invloed kon er van de ambtenaren +persoonlijk uitgaan, zij die direct aanraking hebben met de hoogsten van +het land: de hoofden en aristocratie.</p> + +<p>Wat is van dien persoonlijken invloed te bespeuren? Over 't algemeen +bedroevend weinig, o zoo bitter weinig! Dankbaar worden herdacht de +ambtenaren, die hart hebben voor 't bruine volkje, dat zij regeeren, die +de aan hen ondergeschikte Inlandsche ambtenaren beschouwen, niet als +minderwaardigen in <i>alles</i>—bestemd om hen te aanbidden, maar als +evenmenschen en <i>kameraden</i>.</p> + +<p>O! dat er eene betere verhouding kome tusschen Europeesche +bestuursambtenaren en Inlandsche, voornoemde aangehaalde verhouding +<i>regel</i> worde, en niet langer uitzondering blijve!</p> + +<p>Het "prestige" staat er als scheidsmuur tusschen, houdt 't Europeesche +en Inlandsche element van elkaar.</p> + +<p>Zal èn Nederland èn Indië niet beter gebaat worden, indien over 't +algemeen de Nederlanders en in 't bijzonder de bestuursambtenaren op +eene àndere manier het "prestige" zoeken hoog te houden dan tot nu toe +gevolgd is?</p> + +<p>Humaniteit zal op den duur blijken te zijn beter, en is óók 't <i>beste</i> +middel om Java aan Nederland te ketenen, dan wanneer de Nederlanders, +inzonderheid de bestuursambtenaren, de bevolking ontzag voor Neerland's +gezag inboezemen, door zichzelf te plaatsen "op een verheven standpunt +van goddelijke vereering". De Inlandsche ambtenaren bewijzen den +Europeeschen den eerbied, dien zij hun eigen hoofden geven, omdat men +<i>weet</i> dat de heeren daarop gesteld zijn—maar of men 't uit het hart +doet???!</p> + +<p>De Nederlandsche ambtenaar sta <i>hoog</i> genoeg, om géén<span class="pagenum"><a name="Page_364" id="Page_364">[Pg 364]</a></span> eerbiedsbewijzen +te willen aanvaarden, dan die uit het <i>hart</i> komen!</p> + +<p>Ook van de Europeesche vrouw kan hier grooten zegen uitgaan tot de +Inlandsche maatschappij.</p> + +<p>Er zijn gevallen bekend van Inlandsche meisjes, die van huis uit reeds +eenige ontwikkeling mee brachten en die door den persoonlijken invloed +van Europeesche vrouwen zich eene meerdere ontwikkeling verwierven, +welke in de toekomst tot nut zal strekken der Inlandsche maatschappij, +ten volle bewust als zij zijn daarin eene zedelijke roeping te vervullen +te hebben.</p> + +<p>Het voordeel, dat Nederland zelf heeft van die daad van humaniteit +zijner dochters; zij hebben in de harten dier Inlandsche vrouwen en +harer familie <i>liefde</i> geplant voor haar land, hare natie. Zelf hebben +zij het Javaansche volk van een beter standpunt leeren kennen. Het heeft +dus geleid tot wederzijdsche waardeering en óók <i>vertrouwen</i>, welke +beide partijen ten goede komen.</p> + +<p>Er is ontzaglijk veel moois te doen in Indië voor den Europeaan en voor +de Europeesche vrouw. Met een beetje goeden wil zouden zij zoo +gemakkelijk de liefde der inboorlingen kunnen winnen. De Javaan kent +geen dankbaarheid, wordt wel beweerd. O! als men maar eens hoorde hoe +die "ondankbaren" met schier aandoenlijke liefde en vereering van +Europeanen spreken, van wie zij <i>liefde</i> hebben ondervonden, men zou +ànders spreken.</p> + +<p>De Javaan is zóó gevoelig voor uit 't hart komende vriendelijkheid. De +Europeanen hebben den eersten stap tot toenadering te doen; uit zich +zelf zullen de Javanen <i>nooit</i> tot de Europeanen gaan, daarvoor zijn zij +te bescheiden, te beschroomd, en—de Europeaan moet immers nog hun +vertrouwen winnen?</p> + +<p>En tot dit alles kan men komen, indien in Nederland eene degelijke +kennis van Indië algemeen wordt. Verbreid ze in school en huis bij de +jeugd, prent haar in, dat Nederland eene zedelijke roeping heeft te +vervullen tegenover Indië, de schoone, rijke landen over zee, waaraan +Groot-Nederland zijne beteekenis als Koloniale Mogendheid dankt. Men +leere in Nederland vragen en er over nadenken: "Wat zou Nederland zijn +zonder Indie?" en dat dan Nederland aan Indië leere: "Wat zou Indië zijn +zonder Nederland?"</p> + +<p>Over volksonderwijs leze men de voorstellen van den tegenwoordigen<span class="pagenum"><a name="Page_365" id="Page_365">[Pg 365]</a></span> +Regent van Ngawi.<a name="FNanchor_1_97" id="FNanchor_1_97"></a><a href="#Footnote_1_97" class="fnanchor">[1]</a> Voorts zou 't aanbeveling verdienen de inrichtingen +van onderwijs en opvoeding, de vakschool, enz. op Modjowarno en de +resultaten daarvan grondig te bestudeeren. Waarom zouden zulke +zegenrijke instellingen als op Modjowarno niet op meer plaatsen van Java +kunnen komen?</p> + +<p>Als de godsdienst-quaestie er buiten bleef, men wat dat betrof zich +strikt neutraal hield, zou er niets geen gevaar te duchten zijn van het +fanatieke deel der natie. Zonder godsdienstige propaganda zou men, +zonder vrees de fanatieken tegen zich in het harnas te jagen, dat +zegenend liefdewerk over geheel Java kunnen doen. De Javaan toch +beschouwt in zijn hart met min of meer minachting zijn landgenoot en +voormalig geloofsgenoot, die zijn oud geloof is afvallig geworden en de +Christenleer omhelst. Dit beschouwt de Mohammedaan als de grootste +zonde. En de Christen geworden Inlander van zijn kant kijkt min of meer +neer op zijn landgenoot en voormalig geloofsgenoot, den Mohammedaan +gebleven Javaan. Hij acht zich boven dezen verheven, nu hij hetzelfde +geloof belijdt als de Blanken en meent in alles diens gelijke te zijn.</p> + +<p>Voed den Javaan op, leer hem zelfstandig denken, en als hij volwassen is +naar den geest, laat hem dan zelf zijn godsdienstige richting kiezen. +Laat hij zich uit overtuiging doopen, niemand belette hem dat, het +Christendom zou er slechts bij winnen, het zou een <i>oprecht</i> vrome, +geloovige meer onder zijne belijders tellen. Wil men blijven in 't oude +geloof zijner vaderen, het zij zoo!</p> + +<p>Leer den Javaan door <i>daad</i> en woord wat <i>ware</i> beschaving, <i>ware +liefde</i> is. Niet in de huidskleur, niet in de kleeren, niet in de +uiterlijke manieren, niet in de taal, die men spreekt, ook niet in den +naam van 't geloof, dat men belijdt, zit de <i>ware</i> beschaving. De <i>ware</i> +beschaving woont in 't eigen hart. Het is <i>karakter</i> en <i>zielenadel</i>! +Dien heeft men aan te kweeken onder àlle rassen van allerlei geloof, ter +verheerlijking Gods, den eenigen, waren God, die de Vader is aller +schepselen.</p> + +<p>Dat Nederland naar Indië zende, ware Godskinderen, engelen der liefde, +ten zegen van het Javaansche volk!<span class="pagenum"><a name="Page_366" id="Page_366">[Pg 366]</a></span></p> + +<p>Er moesten meer hoofdenscholen komen, één op Batavia, Semarang en +Soerabaja en een school speciaal voor djaksa's (Inlandsch officier van +justitie), waar de jongelieden geheel voor dien tak van dienst worden +opgeleid. De Nederlandsche taal zij 't voermiddel op al die scholen.<a name="FNanchor_2_98" id="FNanchor_2_98"></a><a href="#Footnote_2_98" class="fnanchor">[2]</a></p> + +<p>Er melden ieder jaar geregeld meer leerlingen, wel 5 X meer, zich aan +voor de hoofdenscholen, dan er plaatsen beschikbaar zijn.</p> + +<p>Als er meer zulke scholen kwamen, zouden in de naaste toekomst de +ambtenaren gerecruteerd kunnen worden enkel uit leerlingen dier scholen. +Dat het land er ontzaglijk veel bij zal winnen, behoeft wel geen betoog. +Nu bestaat 't ambtenaarscorps <i>grootendeels</i> uit magangs, wier opleiding +over 't algemeen nu juist niet schitterend was.</p> + +<p>Van nagenoeg alle magangs bestaat de geheele opleiding uit 't afloopen +der gewone lagere Inlandsche school, daarna gaat men "magang" loopen bij +Europeesche of Inlandsche ambtenaren, helpen bij 't schrijf- en +copieerwerk.</p> + +<p>Na op die wijze eenige, en niet zelden <i>verscheidene</i> jaren, <i>dikwijls +zonder loon</i>, werkzaam te zijn geweest, wordt men op voorspraak van zijn +"heer ambtenaar", gewoonlijk schrijver, hetzelfde baantje dus, met 't +verschil, dat men nu van 't Gouvernement, dat men jaren heeft gediend, +tractement krijgt en men in 't ambtenarencorps is opgenomen met de +daaraan, voor ons kind-volk zóó aantrekkelijke verbonden rechten: 't +voeren van een <i>pajong</i> (zonnescherm) en 't dragen van blinkende +W-knoopen!—Velen komen op die wijze eerst láát, wat leeftijd betreft, +op de onderste sport des ambtelijken ladders.</p> + +<p>Is dit in 't belang van den dienst? De ouderdom heeft misschien meer +ondervinding voor op de jeugd—(maar welke ondervindingen kan men in den +dienst hebben opgedaan, als men er steeds buiten heeft gestaan?)—de +jeugd heeft ontegenzeglijk dit voor op den ouderdom: "frischheid". En +als aan die frischheid zich kundigheden paren, wat zou daar niet van te +verwachten zijn? Dat 't dan vaste regel worde bij bevordering minder te +letten op anciënniteit, dan wel op de <i>capaciteiten</i> en <i>geschiktheid</i> +der te bevorderen ambtenaren.<span class="pagenum"><a name="Page_367" id="Page_367">[Pg 367]</a></span></p> + +<p>Zeer toe te juichen is de stelregel door de Regeering in den laatsten +tijd gevolgd bij de benoemingen der hoogste Inlandsche ambtenaren, n.l. +de Regenten.</p> + +<p>Drie mannen, waarvan twee nog zeer jeugdig en één zelfs buiten 't corps +staande, maar die zéér begaafd is, werden tot die hooge waardigheid +opgeroepen. Alle drie hadden zij de H.B.S. afgeloopen en één zelfs in +Nederland.</p> + +<p>Dit brengt frischheid in het corps, en heeft ook dit voor, dat men in de +Inlandsche wereld tot besef komt, dat hooge geboorte thans op zich zelf +<i>niets</i> beteekent, maar dat men bij goede afkomst ook bekwaamheden moet +paren om in aanmerking te komen voor het hoogste ambt. Dit zal een +prikkel zijn voor de hooggeborenen en hooggeplaatste ouders om hunne +kinderen zoo goed mogelijk te laten ontwikkelen.</p> + +<p>Behalve die drie reeds bedoelde telt 't corps nog drie Regenten met een +H.B.S.-opleiding.</p> + +<p>Zoo langzaam aan worde dan tot regel gesteld: niemand kome in aanmerking +voor Regent, die niet eene H.B.S.-opleiding genoten heeft en voorts +<i>goed</i> ontwikkeld en ten volle berekend is voor die taak.</p> + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Overbekend is het schreeuwend gebrek aan medische hulp in Indië. +Ambtenaren en onderwijzers zouden zeer best daarin eenigszins tegemoet +kunnen komen. Op hoofden- en kweekscholen voor onderwijzers worde als +een nieuw vak ingevoerd: gezondheids-en verbandleer. O! zooveel levens +zouden niet verloren behoeven te gaan, indien in de naaste omgeving maar +iemand was, die maar elementaire kennis van hygiëne bezat. Hoeveel +keeren is het niet gebeurd, dat bij verwondingen iemand doodbloedde, +aleer er geneeskundige hulp, die dikwijls <i>mijlen</i> ver is, kwam.</p> + +<p>Er was een kind door de tram overreden; de naaste dokters-standplaats +was 2 uren ver; het kind werd er heen getransporteerd en bloedde +onderweg dood, omdat er <i>niemand</i> was, die eenig verstand van verbinden +had.</p> + +<p>De Inlandsche hoofden zouden hunne hygiënische kennis aan<span class="pagenum"><a name="Page_368" id="Page_368">[Pg 368]</a></span> de +dessahoofden kunnen leeren en in de dessa had men dan alvast <i>wat</i>.</p> + +<p>De onderwijzers moesten op school hunne hygiënische kennis onderwijzen. +Op Magelang, waar een hoofdenschool is en tevens veel officieren van +gezondheid zijn, kon men al dadelijk de leerlingen een cursus in +gezondheid en verbandleer laten volgen. Ook op Djokdja, waar een +kweekschool voor onderwijzers is, en ook officieren van gezondheid zijn, +kan men al dadelijk daarmeê beginnen. Op de opleidingsscholen voor +Inlandsche ambtenaren en onderwijzers, geve men een welvoorziene +bibliotheek, zoo mogelijk in de 3 talen Javaansch, Maleisch en +Hollandsch, bevattende leerrijke, ontwikkelende en den geest voedende, +verrijkende en verheffende boeken. <i>Zoo veel</i> mogelijk bevordere men de +<i>liefde</i> voor de litteratuur bij de leerlingen. En opdat er met <i>vrucht</i> +gelezen worde, leze men onder leiding van onderwijzers, die zelf gevoel +voor litteratuur hebben. Het gelezene <i>bespreekt</i> men telkens. Zooveel +mogelijk moet een vrije gedachtenwisseling en wrijving onder de +leerlingen onderling bevorderd worden. Men legge bijvoorbeeld +"spreekavonden" aan, onder leiding van onderwijzers, waarop belangrijke +zaken en gebeurtenissen worden besproken. De jongelieden denken daarover +na en deelen hunne gedachten er over mee op een volgende bijeenkomst. +Men lache hen niet uit, als zij vreemde theorieën verkondigen, doch +helpe hen met tact, zachtheid en liefde op weg.</p> + +<p>Begint men met spot, dan zullen met de monden ook de harten sluiten. Men +moet hun leeren zelfstandig denken. Zooals reeds meer gezegd, de +onderwijzers hebben een dubbele taak: onderwijzer en opvoeder zijn! Zij +hebben zorg te dragen voor die dubbele opvoeding; de verstandelijke en +de zedelijke!</p> + +<p>Bij de leerlingen moet 't bewustzijn worden wakkergeroepen, "dat zij +hebben eene <i>zedelijke roeping</i> te vervullen in de maatschappij, jegens +het volk, dat zij zullen besturen". Ook na 't verlaten der school moet +de <i>voeling</i> tusschen de leerlingen onderling blijven bestaan, +onderhouden worden. Dat zou 't best kunnen geschieden door de oprichting +van een blaadje voor leerlingen en oud-leerlingen dier scholen, +geredigeerd door de onderwijzers, en bijgestaan door de verstgevorderde +leerlingen. In dat blaadje, dat in 't Hollandsch gaat, om de taal te +onderhouden, en om ook in Europeesche kringen te komen, deelen de +oud-leerlingen hunne bevindingen en ervaringen in den<span class="pagenum"><a name="Page_369" id="Page_369">[Pg 369]</a></span> dienst mede, die +dan door de onderwijzers met de leerlingen besproken worden en +beantwoord, en zoo over en weer.</p> + +<p>Uitnemend is de maatregel, door de Regeering sedert een paar jaar +genomen om den blik der Inlandsche onderwijzers te verruimen. Ieder jaar +in de groote vacantie wordt een aantal onderwijzers in de gelegenheid +gesteld op 's lands kosten een kijkje te nemen op een der drie +hoofdsteden, zij moeten dan een verslag daarvan uitbrengen, liefst in 't +Hollandsch, en dat ter hand stellen aan den Inspecteur.</p> + +<hr style="width: 45%;" /> + +<p>Zeer zeker is 't noodig bij de toenemende beschaving en ontwikkeling van +de Inlandsche maatschappij nieuwe takken van dienst open te stellen voor +zonen van den adel.</p> + +<p>Het zij hierbij aangeteekend, dat bij jongelieden, die eene +H.B.S.-opleiding genoten en genieten, al heel weinig lust bestaat om bij +het Binnenlandsch Bestuur te dienen. De reden ligt voor de hand; de +<i>vrijheid</i> in handelen en denken gedurende hun studietijd genoten, heeft +bij hen te diep wortel geschoten, dan dat zij zich zonder verdriet +zouden kunnen schikken in eenen werkkring, waar de hun lief geworden +vrijheid zoo goed als onbekend is.</p> + +<p>Het geestdoodend klerkenbaantje, waarmede de Inlandsche ambtelijke +loopbaan nu absoluut schijnt te moeten aangevangen worden, is nu juist +niet geschikt om een pas uit de H.B.S. stappenden jongeling liefde in te +boezemen voor den dienst. De positie, die hij als laaggeplaatst +Inlandsch ambtenaar heeft, verschilt zoo hemelsbreed met zijn vrijen +gymnasiastentijd. Hij mag al wat hij met zooveel ijver, energie en +moeite heeft vergaard in de 5 jaren, in een kastje sluiten; voor zijn +tegenwoordig leven en werk heeft hij dat alles niet noodig.</p> + +<p>Wat een illusies worden niet begraven met den diepen zucht, geslaakt bij +'t zetten van den eersten pennestreek als klerk!</p> + +<p>En 't gebeurt wel eens, dat de Europeesche medescholier van heden, in de +toekomst zijn chef is, dien hij kruipend heeft te naderen en allen +eerbied te bewijzen, dien hij, van hooge afkomst zijnde, alleen zijnen +ouders en oudere verwanten geeft.</p> + +<p>Energieke, intelligente Inlandsche jongelieden stelle men in<span class="pagenum"><a name="Page_370" id="Page_370">[Pg 370]</a></span> de +gelegenheid hunne opvoeding aan Europeesche Hooge Scholen te voltooien.</p> + +<p>Inlandsche meesters in de rechten konden 't land uitnemende diensten +bewijzen.</p> + +<p>Na de voltooiing hunner studiën aan de Hooge School stelle men hen in +staat hunne studiën voort te zetten in 't land hunner geboorte en onder +'t volk welks taal de zijne is. Laat hen daar bestudeeren het Inlandsch +recht.</p> + +<p>Zij zouden dingen aan 't licht kunnen brengen, der Regeering en 't land +van veel nut.</p> + +<p>Als kinderen van 't eigen volk hebben zij overal toegang, kunnen zij +doordringen tot de diepste diepten van het uiterlijk en innerlijk leven +van het volk. Zij kunnen overal komen, waar de Europeaan met geen +mogelijkheid bij kan. En wat men voor geen geld ter wereld een +vreemdeling zou willen vertellen, zou de Inlander den landgenoot +toevertrouwen.</p> + +<p>En traden zij als presidenten van den Landraad op, men zou er slechts +bij winnen. Zij zouden géén tolk noodig nebben en zich direct in contact +stellen met de beklaagden. Het eigenlijke volk spreekt maar één taal, +zijn eigen. En 't moet nog komen, dat rechtzittingen gehouden worden in +de landstaal, d.i. òf Javaansch, òf Madureesch, òf Soendaneesch! Waarom +prefereeren de Landraadsvoorzitters Hollandsch sprekende djaksa's? men +drukt zich 't best uit in die taal. Maar niet alle djaksa's spreken +Hollandsch!</p> + +<p>In Europa opgeleide Inlandsche dokters zouden ook uitstekende diensten +bewijzen aan ons land. De voordeelen van een-kind-van-'t-land-zelve-zijn +zouden telkens in 't oog springen, vooral bij onderzoekingen onder en +midden 't volk te doen, en andere werkzaamheden, waarbij men direct +aanraking heeft met 't volk.</p> + +<p>Vollediger toegerust dan de gewone dokters-djawa, doorkneed in eigen +taal en zaken, zouden in Europa opgeleide Inlandsche doktoren aan de +medische wetenschap goede diensten kunnen bewijzen.</p> + +<p>Zij zouden grondig de Inlandsche medicijnen, die volstrekt niet alle +kwakzalverij zijn, kunnen bestudeeren en ze in een wetenschappelijk +kleed gestoken de Europeesche wereld binnenleiden: zonder dat kleed +krijgt men er geen toegang!</p> + +<p>De Inlanders gebruiken zoovele eenvoudige, onschadelijke middelen, +waarvan er werkelijk <i>deugdelijke</i> zijn. Vertelde<span class="pagenum"><a name="Page_371" id="Page_371">[Pg 371]</a></span> een leek, bijv. aan +een dokter, dat de Inlanders met goed succes paling en wormenbloed +gebruiken voor ontstoken oogen, de geleerde zou hem gewoon uitlachen. En +toch is het een <i>feit</i>, en meer van zulke dingen. In klapperwater, in +pisangbatoe zit geneeskracht.</p> + +<p>'t Is toch zoo eenvoudig mogelijk—ziekten van het land geneest men met +middelen van het land zelve. Dat daar veel onzin bij is, is nog geen +bewijs dat er niets deugdelijks bij zou zijn.</p> + +<p>'t Is meer gebeurd, dat patiënten (Europeanen), vooral dysenterielijders +(tropische ziekte), door wetenschappelijke menschen, doktoren opgegeven, +baat vonden bij onschuldige Inlandsche middeltjes.</p> + +<p>Niet lang geleden constateerde een kundig geneesheer bij een Inlandsch +meisje keeltering in vergevorderden staat. Hij gaf haar hoogstens twee +weken te leven en voorspelde een vreeselijk uiteinde. De wanhopige +moeder bracht 't meisje weg, naar haar volk, om er genezing voor te +zoeken; en zij <i>vond</i>. Het meisje leeft, is gezond en wel, heeft nergens +pijn en kreeg haar stem terug. De geleerden zouden medelijdend hunne +schouders ophalen, als zij hoorden, wat men 't kind had ingegeven: +kleine insecten op de sawah gevangen, levend ingeslikt met pisangmas. +Barbaarsch middel!—wat doet het er toe?—zij vond er baat bij, die zij +niet had gevonden bij de wetenschap.</p> + +<p>De dokters-djawa konden zulks ook wel bekendmaken. Dat kunnen ze, maar +ze doen het niet. Vrees wellicht, dat de geleerden hen zouden uitlachen? +Een Inlandsche dokter, evengoed toegerust als zijn Europeesche collega, +van een of ander <i>overtuigd</i> zijnde, zou zijne overtuiging durven +belijden en haar durven verdedigen.</p> + +<p>Als ingenieur, als houtvester zouden energieke, intelligente Inlanders +op hun plaats zijn en ook véél goeds kunnen doen èn voor 't Gouvernement +èn voor de bevolking!</p> + +<p>Dat dan Nederland de zonen en dochteren van Java in de gelegenheid +stelle, zich bekwaamheden te verwerven, die hen in staat stellen hun +land en volk tot geestesontwikkeling en grooten bloei te +brengen—Neêrland tot sieraad en eer!</p> + + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_1_97" id="Footnote_1_97"></a><a href="#FNanchor_1_97"><span class="label">[1]</span></a> Dezen Regent, Raden Mas Toemenggoeng Oetoyo, is sedert +Regent van Japara geworden, terwijl een der broeders van de schrijfster, +Raden Mas Toemenggoeng Ario Sosro Boesono, Regent van Ngawi werd.</p></div> + +<div class="footnote"><p><a name="Footnote_2_98" id="Footnote_2_98"></a><a href="#FNanchor_2_98"><span class="label">[2]</span></a> Aan deze wenschen is in hoofdzaak voldaan. Er zijn sedert +nog drie hoofdenscholen (scholen tot opleiding van Inlandsche +ambtenaren) opgericht te Serang, Madioen en Blitar, (West-, Midden- en +Oost-Java), en te Batavia is tot stand gekomen eene school tot opleiding +van Inlandsche rechtskundigen. Op al deze inrichtingen is het +Nederlandsch het voermiddel.</p></div> + +<hr style="width: 95%;" /> +<p><span class="pagenum"><a name="Page_373" id="Page_373">[Pg 373]</a></span></p> +<p class="caption"> +<a name="REGISTER" id="REGISTER"></a>REGISTER +</p> +<p> +(ALPHABETISCH INGERICHT).<br /> +<br /> +<br /> +Aanzien <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br /> +Aardrijkskunde <a href='#Page_202'>202</a><br /> +Abdoel Rivai <a href='#Page_151'>151</a><br /> +Abendanon, Mr. J.H.; Mevr. E.E., vóór de Inleiding en verder o.a. <a href='#Page_77'>77</a>,<br /> + <a href='#Page_78'>78</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_86'>86</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Achter de schermen <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Adat <a href='#Page_1'>1</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_101'>101</a>, <a href='#Page_114'>114</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_285'>285</a><br /> +Adel <a href='#Page_9'>9</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_128'>128</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_155'>155</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_196'>196</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_341'>341</a>, <a href='#Page_353'>353</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Adeldom verplicht <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_42'>42</a><br /> +Administratie <a href='#Page_215'>215</a><br /> +Adriani, Dr. N. <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_171'>171</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_289'>289</a><br /> +Afgestorvenen <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_252'>252</a><br /> +Afrikaansche kinderen <a href='#Page_31'>31</a><br /> +Album Kern <a href='#Page_318'>318</a><br /> +Alg. Handelsblad <a href='#Page_228'>228</a><br /> +Allah <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_217'>217</a>, <a href='#Page_233'>233</a><br /> +Aloen aloen <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_178'>178</a><br /> +Amboneesche kinderen <a href='#Page_31'>31</a><br /> +Ambtenaren (Eur. en Inl.) <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_29'>29</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_291'>291</a>, <a href='#Page_317'>317</a>, <a href='#Page_363'>363</a><br /> +Anak mas <a href='#Page_91'>91</a><br /> +Anciënniteit <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Anton, Prof. Dr. G.K., te Jena zie vóór Inleiding en o.a. <a href='#Page_87'>87</a>, <a href='#Page_263'>263</a><br /> +Apenland <a href='#Page_17'>17</a><br /> +Apostelen Petrus en Paulus <a href='#Page_320'>320</a><br /> +Arabieren <a href='#Page_284'>284</a><br /> +Arabisch en Arabische karakters <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_235'>235</a><br /> +Arbeid adelt <a href='#Page_155'>155</a><br /> +Arbeiders <a href='#Page_239'>239</a><br /> +Aristocratie <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br /> +Aristocratie van den geest <a href='#Page_9'>9</a>, <a href='#Page_68'>68</a><br /> +Armoede <a href='#Page_188'>188</a>, <a href='#Page_201'>201</a><br /> +Aspirant-controleur <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Ass.-resident <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_182'>182</a><br /> +Assistent wedana <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_34'>34</a><br /> +Auteursweelde <a href='#Page_306'>306</a><br /> +<br /> +Baanbrekers en baanbreeksters <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_81'>81</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_268'>268</a><br /> +Baboe <a href='#Page_9'>9</a><br /> +Bandjir (overstrooming) <a href='#Page_25'>25</a>, <a href='#Page_27'>27</a>, zie watersnood<br /> +Barensweeën <a href='#Page_87'>87</a><br /> +Barthold Meryan <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_144'>144</a><br /> +Batavia <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_134'>134</a>, <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_214'>214</a>, <a href='#Page_222'>222</a>,<br /> + <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_260'>260</a>, <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_308'>308</a>, <a href='#Page_330'>330</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Batikkunst <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_129'>129</a><br /> +Begin, alle—is moeilijk <a href='#Page_80'>80</a><br /> +Begrijpen is vergeven <a href='#Page_163'>163</a><br /> +Belang en recht <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_228'>228</a><br /> +Belasting der Inlanders <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_345'>345</a><br /> +Beleefdheid <a href='#Page_70'>70</a><br /> +Belofte houden <a href='#Page_139'>139</a><br /> +Bendoro <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_325'>325</a><br /> +Beproeving <a href='#Page_315'>315</a><br /> +Berkoetoet <a href='#Page_106'>106</a><br /> +Bervoets <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_337'>337</a><br /> +Beschaving <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_359'>359</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Bescherming van den Inlander <a href='#Page_31'>31</a><br /> +Bestaan (onstoffelijk) <a href='#Page_110'>110</a><br /> +Bestuur van eigen hoofden <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Bestuurs-ambtenaren <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_98'>98</a><br /> +Betrekkingen voor Inlanders <a href='#Page_154'>154</a><br /> +Bewaarschool <a href='#Page_79'>79</a><br /> +Bibliotheek <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Bidden <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_348'>348</a><br /> +Bijgeloof <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_184'>184</a><br /> +Binnenlandsch Bestuur <a href='#Page_369'>369</a><br /> +Bintang Hindia <a href='#Page_361'>361</a><br /> +Blanda <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br /> +Blank ras <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_225'>225</a><br /> +Blanke zuster <a href='#Page_46'>46</a><br /> +Blanke (en bruine) <a href='#Page_223'>223</a>, <a href='#Page_224'>224</a>/5, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Blindgeboren <a href='#Page_47'>47</a><br /> +Blitar <a href='#Page_366'>366</a><br /> +<br /> +Bloed (Het Java-) <a href='#Page_106'>106</a><br /> +Bloemen <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_251'>251</a>, <a href='#Page_315'>315</a><br /> +Bloemenbad <a href='#Page_173'>173</a><br /> +Bloementaal (poëzie) <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_246'>246</a><br /> +Bodhisatwa <a href='#Page_185'>185</a><br /> +Boeddhabeeld <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_179'>179</a><br /> +Boeddhakindje <a href='#Page_276'>276</a><br /> +Boeddhisme <a href='#Page_112'>112</a><br /> +Boeddhisten <a href='#Page_299'>299</a><br /> +Boeken <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_163'>163</a>, <a href='#Page_224'>224</a>, <a href='#Page_244'>244</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_360'>360</a>, <a href='#Page_361'>361</a><br /> +Boes <a href='#Page_150'>150</a><br /> +Boetseeren <a href='#Page_73'>73</a><br /> +Boissevain, Charles <a href='#Page_228'>228</a><br /> +Booy-, Mevr. H.G. de—Boissevain, zie vóór de Inleiding en voorts <a href='#Page_228'>228</a><br /> +Borel <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Botjah angon <a href='#Page_302'>302</a><br /> +Brandes, Dr. <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Brieven <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_259'>259</a>, <a href='#Page_336'>336</a><br /> +Broeders en zusters onder elkander <a href='#Page_52'>52</a>, <a href='#Page_53'>53</a> t/m <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_59'>59</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_114'>114</a>, <a href='#Page_137'>137</a>,<br /> + <a href='#Page_140'>140</a>, <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_153'>153</a>, <a href='#Page_160'>160</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_172'>172</a>, <a href='#Page_198'>198</a>, <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_341'>341</a><br /> +Brooshooft, Mr. P. <a href='#Page_263'>263</a><br /> +Bruid en bruidegom <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_177'>177</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_180'>180</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_328'>328</a><br /> +Bruiloft <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_161'>161</a>, <a href='#Page_172'>172</a>, <a href='#Page_284'>284</a>, <a href='#Page_285'>285</a><br /> +Bruine meisjes <a href='#Page_47'>47</a><br /> +Bruin ras <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_199'>199</a>, <a href='#Page_207'>207</a><br /> +Brutalen <a href='#Page_15'>15</a><br /> +Buitenzorg <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_250'>250</a><br /> +Burmaansch volk <a href='#Page_200'>200</a><br /> +<br /> +Cadeaux, huwelijks- <a href='#Page_183'>183</a><br /> +Capaciteit <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Celebes <a href='#Page_171'>171</a>, <a href='#Page_247'>247</a><br /> +Chateaubriand <a href='#Page_74'>74</a><br /> +Chineesch afgodsbeeld <a href='#Page_277'>277</a><br /> +Chineesche kunst en poëzie <a href='#Page_164'>164</a><br /> +Chineesche onderwijzeres <a href='#Page_206'>206</a><br /> +Chineezen, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_207'>207</a><br /> +Cholera <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_201'>201</a><br /> +Christelijk Kabinet <a href='#Page_299'>299</a><br /> +Christendom <a href='#Page_289'>289</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br /> +Christen-inlanders, zie Inl. Christenen <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Christenzending <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Comediespelen <a href='#Page_147'>147</a>, <a href='#Page_274'>274</a>, <a href='#Page_275'>275</a><br /> +Conservatisme <a href='#Page_101'>101</a><br /> +Consulaat, Ned.—te Djeddah <a href='#Page_323'>323</a><br /> +Controleur <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_267'>267</a><br /> +Coquet <a href='#Page_270'>270</a><br /> +Correspondentie, zie brieven Couperus <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_265'>265</a><br /> +Czaar <a href='#Page_32'>32</a><br /> +<br /> +Dames. Ned. Indische—<a href="#Page_6">6</a><br /> +Dankbaarheid <a href='#Page_68'>68</a>/9, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_135'>135</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Dankgebed <a href='#Page_45'>45</a><br /> +Danseres <a href='#Page_283'>283</a><br /> +Dansfeest <a href='#Page_181'>181</a><br /> +Danskunst <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Demak <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_312'>312</a><br /> +Denkbeeld idioot <a href='#Page_34'>34</a><br /> +Denkende wezens <a href='#Page_147'>147</a><br /> +Depok <a href='#Page_112'>112</a><br /> +Dessakind <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Dichtmaat <a href='#Page_246'>246</a><br /> +Die niet waagt die niet wint <a href='#Page_15'>15</a><br /> +Dijkbreuk <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Directeur O.E.N <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_355'>355</a><br /> +Djaksascholen <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Djatihout <a href='#Page_164'>164</a><br /> +Djeddah <a href='#Page_323'>323</a><br /> +Djimat <a href='#Page_282'>282</a><br /> +Djokdjakarta <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Djomhang <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_267'>267</a><br /> +Dokter djawa (Inl. artsen) <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_290'>290</a>, <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_306'>306</a>, <a href='#Page_310'>310</a>,<br /> + <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_370'>370</a>, <a href='#Page_371'>371</a><br /> +Doekoen <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Doenia <a href='#Page_235'>235</a><br /> +Doepa <a href='#Page_106'>106</a><br /> +Docter <a href='#Page_98'>98</a>, <a href='#Page_130'>130</a><br /> +Dom blijven <a href='#Page_146'>146</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Dood <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, <a href='#Page_350'>350</a><br /> +Dooden, zie afgestorvenen<br /> +Doop <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Drang naar ontwikkeling <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_319'>319</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br /> +Drang tot werken <a href='#Page_188'>188</a><br /> +Drankdemon <a href='#Page_5'>5</a><br /> +Driftkop <a href='#Page_151'>151</a><br /> +Dringin (moesjes) <a href='#Page_305'>305</a><br /> +Droogte <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_291'>291</a><br /> +Droomen <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_333'>333</a><br /> +Duisternis <a href='#Page_232'>232</a>/33, <a href='#Page_239'>239</a><br /> +Dwaalbegrip <a href='#Page_356'>356</a><br /> +<br /> +Echo, de <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_150'>150</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_276'>276</a><br /> +Echtscheiding <a href='#Page_186'>186</a>/7<br /> +Edel <a href='#Page_9'>9</a><br /> +Edie <a href='#Page_21'>21</a><br /> +Edna Lyall "Wij beiden" <a href='#Page_320'>320</a><br /> +Eed <a href='#Page_145'>145</a><br /> +Eden, van—<a href="#Page_201">201</a><br /> +Eendracht <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_123'>123</a><br /> +Eenvoud <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_350'>350</a><br /> +Eenzaamheid <a href='#Page_233'>233</a><br /> +Eerbewijzen <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Eerbied voor al wat leeft <a href='#Page_134'>134</a><br /> +Eerstgeboorterecht <a href='#Page_54'>54</a><br /> +Eerzucht <a href='#Page_50'>50</a><br /> +Egoïsme <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_258'>258</a><br /> +Egyptenaren <a href='#Page_202'>202</a><br /> +Eigen Haard <a href='#Page_256'>256</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_306'>306</a>;<br /> +Eigenwijsheid <a href='#Page_234'>234</a><br /> +Ellende op Java <a href='#Page_201'>201</a><br /> +Elsevlers Maandschrift <a href='#Page_348'>348</a><br /> +Emancipatie <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_87'>87</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_155'>155</a>, <a href='#Page_299'>299</a><br /> +Epidemiën <a href='#Page_277'>277</a><br /> +Etiquette <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br /> +Europa, naar—(of naar Holland) <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_24'>24</a>, <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_102'>102</a>, <a href='#Page_129'>129</a>,<br /> + <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_151'>151</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_204'>204</a>, <a href='#Page_205'>205</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_272'>272</a>, <a href='#Page_288'>288</a>, <a href='#Page_292'>292</a>,<br /> + <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_294'>294</a>, <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_311'>311</a>, <a href='#Page_314'>314</a>, <a href='#Page_322'>322</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Europeanen en Javanen in hunne onderlinge verhouding <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_20'>20</a>, <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_32'>32</a>,<br /> + <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_137'>137</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_275'>275</a>, <a href='#Page_339'>339</a>, <a href='#Page_347'>347</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Europeesche Maatschappij <a href='#Page_273'>273</a>, <a href='#Page_274'>274</a>;<br /> +Europeesche gedachten <a href='#Page_106'>106</a><br /> +<br /> +Familieleden en familieleven <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_190'>190</a><br /> +Familienamen <a href='#Page_8'>8</a><br /> +Fanatieken <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Fatimo <a href='#Page_116'>116</a><br /> +Feest <a href='#Page_162'>162</a><br /> +Fielding <a href='#Page_112'>112</a><br /> +Financiëele politiek der Regeering <a href='#Page_6'>6</a><br /> +Foto's, fotografie <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_311'>311</a><br /> +Fransch <a href='#Page_74'>74</a><br /> +Freule <a href='#Page_9'>9</a><br /> +Friesland <a href='#Page_201'>201</a><br /> +<br /> +Gamelang <a href='#Page_24'>24</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_163'>163</a>, <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_200'>200</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_244'>244</a>, <a href='#Page_283'>283</a>, <a href='#Page_313'>313</a>, <a href='#Page_342'>342</a><br /> +Garde, de jonge—<a href="#Page_123">123</a><br /> +Garoet <a href='#Page_107'>107</a><br /> +Gastvrijheid <a href='#Page_192'>192</a><br /> +Gebed <a href='#Page_178'>178</a><br /> +Geboorte, hooge <a href='#Page_9'>9</a><br /> +Gebruiken en gewoonten <a href='#Page_1'>1</a>, <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_205'>205</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_326'>326</a><br /> +Gedachten (w.o. oproerige) <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_52'>52</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_68'>68</a>, <a href='#Page_259'>259</a><br /> +Geest en geesten <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_210'>210</a>, <a href='#Page_233'>233</a><br /> +Geestdrift <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_306'>306</a>, <a href='#Page_335'>335</a><br /> +Geestigheid <a href='#Page_235'>235</a><br /> +Geestverwanten <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_88'>88</a>, <a href='#Page_306'>306</a><br /> +Geflikflooi <a href='#Page_35'>35</a><br /> +Geheelonthoudersbond <a href='#Page_5'>5</a><br /> +Gehoorzaamheid uit vrees <a href='#Page_240'>240</a><br /> +Geld <a href='#Page_154'>154</a><br /> +Geloof <a href='#Page_139'>139</a>, <a href='#Page_211'>211</a>, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_314'>314</a><br /> +Geluk <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_306'>306</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_340'>340</a><br /> +Geneeskundige kennis <a href='#Page_125'>125</a> en zie ziekteleer, gezondheidsleer,<br /> +verbandleer<br /> +Genestet, de <a href='#Page_105'>105</a>, <a href='#Page_159'>159</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_172'>172</a><br /> +Genie <a href='#Page_283'>283</a><br /> +Geschenken aannemen <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Geschiedenis <a href='#Page_187'>187</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Gestrafte <a href='#Page_277'>277</a><br /> +Geweten <a href='#Page_233'>233</a><br /> +Gezag, mystiek—<a href="#Page_179">179</a><br /> +Gezondheidsleer <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_367'>367</a><br /> +Gezondheidstoestand <a href='#Page_131'>131</a><br /> +Ghetto <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br /> +Gids, de— <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_225'>225</a><br /> +Ginondjing <a href='#Page_24'>24</a><br /> +Glans en glorie <a href='#Page_227'>227</a><br /> +Glaser Annie (Mevr. Buijn), zie Inleiding en o.a. <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_160'>160</a>, <a href='#Page_193'>193</a>,<br /> + <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_250'>250</a>, <a href='#Page_254'>254</a>, <a href='#Page_298'>298</a><br /> +God <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_217'>217</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_221'>221</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_238'>238</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_244'>244</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_254'>254</a>, <a href='#Page_258'>258</a>,<br /> + <a href='#Page_259'>259</a>, <a href='#Page_287'>287</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_349'>349</a><br /> +Godsdienst <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_283'>283</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br /> +Godsdienstige handelingen <a href='#Page_178'>178</a><br /> +Goed doen zonder en met verstand <a href='#Page_102'>102</a>, <a href='#Page_309'>309</a><br /> +Goede, het of de—82, <a href='#Page_92'>92</a>, <a href='#Page_159'>159</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_258'>258</a>, <a href='#Page_305'>305</a>/6<br /> +Goekoop. Mevr.—<a href="#Page_6">6</a>, <a href='#Page_8'>8</a><br /> +Goesti Allah <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_282'>282</a><br /> +Goestikoe <a href='#Page_218'>218</a><br /> +Goesti Poetri <a href='#Page_335'>335</a><br /> +Gonggrijp <a href='#Page_90'>90</a><br /> +Gorontalo <a href='#Page_113'>113</a><br /> +Goudsmeedkunst <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_305'>305</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br /> +Gouvernante <a href='#Page_188'>188</a>, <a href='#Page_336'>336</a><br /> +Gouvernement <a href='#Page_5'>5</a><br /> +Gouverneur-Generaal <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_325'>325</a><br /> +Graf (heilig) <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_251'>251</a><br /> +Graven <a href='#Page_59'>59</a><br /> +Grieken <a href='#Page_202'>202</a><br /> +Grieksche mythologie <a href='#Page_265'>265</a><br /> +Grobogan <a href='#Page_131'>131</a><br /> +Grooten Inlandsche—<a href="#Page_10">10</a><br /> +<br /> +Haag, Den <a href='#Page_129'>129</a><br /> +Handschriften <a href='#Page_235'>235</a><br /> +Handwerken <a href='#Page_61'>61</a>, <a href='#Page_215'>215</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Harmonie <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_241'>241</a><br /> +Harten, eenvoudige—enz. <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_116'>116</a><br /> +Hasim <a href='#Page_316'>316</a><br /> +H.B.S. <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_322'>322</a>, <a href='#Page_367'>367</a>, <a href='#Page_369'>369</a><br /> +Heil het—van ons volk <a href='#Page_209'>209</a><br /> +Hilda van Suylenburg <a href='#Page_6'>6</a>, <a href='#Page_12'>12</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_343'>343</a><br /> +Hofcostuum <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Hofmanieren <a href='#Page_180'>180</a><br /> +Holland moet Java vrijmaken zie Europa, verder <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_205'>205</a><br /> +Hollandsche Lelie <a href='#Page_276'>276</a><br /> +Hollandsche revue <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Hongersnood <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_112'>112</a>, <a href='#Page_131'>131</a><br /> +Hoofden en bevolking <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Hoofdenscholen <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Hoogeschool <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Hoogheidswaan der ambtenaren <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_70'>70</a><br /> +Hoogmoed <a href='#Page_68'>68</a><br /> +Hoop en vertrouw <a href='#Page_109'>109</a><br /> +Hoornbewerking <a href='#Page_302'>302</a><br /> +Hopen en bidden <a href='#Page_82'>82</a><br /> +Hout, djati-, sono- <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a><br /> +Houtsnijwerk <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_252'>252</a>, <a href='#Page_256'>256</a>, <a href='#Page_280'>280</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_305'>305</a>,<br /> + <a href='#Page_330'>330</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Houtvester <a href='#Page_371'>371</a><br /> +Hubert <a href='#Page_94'>94</a><br /> +Huisgezin huiselijk leven <a href='#Page_190'>190</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_342'>342</a><br /> +Huishoudkunde <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_215'>215</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br /> +Humaniteit <a href='#Page_363'>363</a><br /> +Huwelijk (w.o. het Mohammedaansche) <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_49'>49</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_71'>71</a>, <a href='#Page_115'>115</a>, <a href='#Page_117'>117</a>,<br /> + <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_183'>183</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_218'>218</a><br /> +Huwelijk, gelukkig <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_326'>326</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_332'>332</a>. <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_334'>334</a>, <a href='#Page_341'>341</a><br /> +Huwelijk, geen—met Europeanen <a href='#Page_271'>271</a><br /> +Huwelijk bij de Kodja's <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_284'>284</a><br /> +<br /> +Idealen <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_146'>146</a>, <a href='#Page_200'>200</a>, <a href='#Page_340'>340</a><br /> +Idealisten <a href='#Page_268'>268</a><br /> +Idiotisme <a href='#Page_244'>244</a><br /> +Ik wil! <a href='#Page_26'>26</a><br /> +Illusies <a href='#Page_309'>309</a>, <a href='#Page_369'>369</a><br /> +Ilmoe <a href='#Page_282'>282</a><br /> +Inbeelding <a href='#Page_234'>234</a><br /> +Indië geeft goud, ontvangt weinig terug <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_362'>362</a><br /> +Indo's <a href='#Page_281'>281</a><br /> +Indoloog <a href='#Page_15'>15</a><br /> +Ingenieurs, Inlandsche <a href='#Page_371'>371</a><br /> +Inlanders over Inlanders <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_33'>33</a><br /> +Inlandsche ambtenaren, zie Ambt.<br /> +Inlandsche Christenen <a href='#Page_280'>280</a>, zie Christen-inlanders<br /> +Inlandsche kringen <a href='#Page_11'>11</a><br /> +Inlandsche medicijnen <a href='#Page_370'>370</a>, <a href='#Page_371'>371</a><br /> +Inlandsche scholen <a href='#Page_30'>30</a><br /> +Inlandsche wereld <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_227'>227</a><br /> +Inspecteur van Inl. onderwijs <a href='#Page_369'>369</a><br /> +Internaat voor meisjes van adel <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_78'>78</a>, <a href='#Page_117'>117</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_194'>194</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_260'>260</a>,<br /> + <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br /> +Interressant zijn <a href='#Page_88'>88</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_276'>276</a><br /> +Invloed, Europeesche <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_199'>199</a><br /> +Islam, zie Moh. leer<br /> +<br /> +Jaardag <a href='#Page_95'>95</a><br /> +Japara <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_23'>23</a>, <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_253'>253</a>, <a href='#Page_337'>337</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Java <a href='#Page_6'>6</a>, <a href='#Page_111'>111</a><br /> +Java en Nederland <a href='#Page_241'>241</a><br /> +Javaan, ik ben maar een—<a href="#Page_8">8</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_165'>165</a><br /> +Javaan en Nederlander, zie "Europeanen en Inlanders" en verder: <a href='#Page_12'>12</a>, <a href='#Page_40'>40</a>,<br /> + <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_68'>68</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_199'>199</a>, <a href='#Page_203'>203</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_266'>266</a>,<br /> + <a href='#Page_267'>267</a>, <a href='#Page_273'>273</a>, <a href='#Page_351'>351</a><br /> +Javaansch, het <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_359'>359</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Javaansche, Het—volk <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_229'>229</a>, <a href='#Page_246'>246</a>, <a href='#Page_247'>247</a>, <a href='#Page_275'>275</a>, <a href='#Page_281'>281</a>, <a href='#Page_298'>298</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_326'>326</a>,<br /> + <a href='#Page_355'>355</a>, <a href='#Page_357'>357</a>, <a href='#Page_359'>359</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Jena <a href='#Page_87'>87</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_340'>340</a><br /> +Jezus <a href='#Page_320'>320</a><br /> +Joden <a href='#Page_299'>299</a><br /> +Johannes, de kleine—<a href="#Page_201">201</a><br /> +Jongetje. Het—van Borel <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_100'>100</a><br /> +Jong Indië <a href='#Page_361'>361</a><br /> +Journalist <a href='#Page_197'>197</a><br /> +Julius Cesar <a href='#Page_252'>252</a><br /> +Justinah <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Juynboll. Dr. H.H. <a href='#Page_16'>16</a><br /> +<br /> +Kaboepaten <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_178'>178</a><br /> +Kampong <a href='#Page_280'>280</a>, <a href='#Page_305'>305</a><br /> +Kananga <a href='#Page_176'>176</a><br /> +Kangdjeng <a href='#Page_35'>35</a><br /> +Karakter (Inl. en Europ.) <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Karaktervorming <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_353'>353</a><br /> +Kardinah (kleintje) <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_138'>138</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_172'>172</a>, <a href='#Page_183'>183</a>, <a href='#Page_262'>262</a>, <a href='#Page_344'>344</a><br /> +Karimoen djawa <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_316'>316</a><br /> +Kartinah <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_317'>317</a><br /> +Kartini <a href='#Page_47'>47</a> t/m <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_168'>168</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_198'>198</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_270'>270</a>, <a href='#Page_304'>304</a>, <a href='#Page_313'>313</a>, <a href='#Page_324'>324</a>, <a href='#Page_325'>325</a>,<br /> + <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_334'>334</a>, <a href='#Page_337'>337</a>, <a href='#Page_341'>341</a>, <a href='#Page_343'>343</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, zie voorts Inleiding.<br /> +Kanono <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_312'>312</a><br /> +Kedoeng pendjalin <a href='#Page_94'>94</a>, <a href='#Page_95'>95</a><br /> +Kembang majang <a href='#Page_175'>175</a><br /> +Kendal <a href='#Page_153'>153</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Kennis van Indië <a href='#Page_361'>361</a>/63, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Kerk <a href='#Page_94'>94</a><br /> +Kern, Prof. Dr. <a href='#Page_32'>32</a><br /> +Kettinggangers <a href='#Page_239'>239</a><br /> +Kind Gods <a href='#Page_216'>216</a>, <a href='#Page_320'>320</a>, <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Kinderarbeid <a href='#Page_188'>188</a><br /> +Kinderen <a href='#Page_67'>67</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_336'>336</a><br /> +Kinderbibliotheek <a href='#Page_223'>223</a>, <a href='#Page_243'>243</a><br /> +Kinderliefde <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_76'>76</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_134'>134</a>, <a href='#Page_135'>135</a>, <a href='#Page_209'>209</a>, <a href='#Page_210'>210</a>,<br /> + <a href='#Page_278'>278</a>, <a href='#Page_294'>294</a>, <a href='#Page_349'>349</a><br /> +Kinderlooze vrouwen <a href='#Page_165'>165</a><br /> +Kinderspelen en -liedjes <a href='#Page_224'>224</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_244'>244</a><br /> +Klappergroen <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_175'>175</a><br /> +Klapperkruinen <a href='#Page_106'>106</a><br /> +Klein-ambtenaarsexamen <a href='#Page_300'>300</a><br /> +Klein-Scheveningen <a href='#Page_44'>44</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_112'>112</a><br /> +Klooster <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_137'>137</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_235'>235</a><br /> +Kniekus <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_179'>179</a><br /> +Kodja's <a href='#Page_15'>15</a><br /> +Koedoes <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Koek (nationale Duitsche) <a href='#Page_340'>340</a><br /> +Koeto-ardjo <a href='#Page_148'>148</a><br /> +Kol, van, zie vóór Inleiding en <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_193'>193</a>, e.v. <a href='#Page_203'>203</a>, <a href='#Page_210'>210</a>,<br /> + <a href='#Page_236'>236</a>, <a href='#Page_249'>249</a>, <a href='#Page_311'>311</a><br /> +Kol, Nelly van, zie vóór Inleiding, de Inleiding zelf en <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_196'>196</a>,<br /> + <a href='#Page_211'>211</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_236'>236</a>, <a href='#Page_259'>259</a>, <a href='#Page_314'>314</a><br /> +Koningin <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_170'>170</a>, <a href='#Page_197'>197</a><br /> +Koningin-Moeder <a href='#Page_170'>170</a><br /> +Kookkunst <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_215'>215</a>, <a href='#Page_316'>316</a>, <a href='#Page_342'>342</a><br /> +Koorts (knobbel) <a href='#Page_111'>111</a><br /> +Koperwerk <a href='#Page_202'>202</a><br /> +Koppensnellers <a href='#Page_171'>171</a><br /> +Koraalriffen <a href='#Page_340'>340</a><br /> +Koran <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_333'>333</a><br /> +Kotta <a href='#Page_28'>28</a>, <a href='#Page_305'>305</a><br /> +Kracht <a href='#Page_226'>226</a><br /> +Krantenlectuur <a href='#Page_361'>361</a><br /> +Kunst <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_268'>268</a>, <a href='#Page_276'>276</a>, <a href='#Page_280'>280</a>, <a href='#Page_302'>302</a>, <a href='#Page_305'>305</a>, <a href='#Page_311'>311</a>, <a href='#Page_312'>312</a>,<br /> + <a href='#Page_330'>330</a><br /> +Kunstbloemen <a href='#Page_284'>284</a><br /> +Kwaad geen—doen en—overwinnen <a href='#Page_45'>45</a>, <a href='#Page_112'>112</a><br /> +Kwade (troonhemel) <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_174'>174</a>, <a href='#Page_179'>179</a><br /> +Kwispeldoor <a href='#Page_175'>175</a><br /> +<br /> +Lalidjiwa <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_196'>196</a><br /> +Landraad <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Lassemsche sarongs <a href='#Page_338'>338</a><br /> +Laster <a href='#Page_343'>343</a><br /> +Lebaran <a href='#Page_332'>332</a><br /> +Lectuur <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_58'>58</a>, <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_360'>360</a><br /> +Leed <a href='#Page_186'>186</a><br /> +Leed loutert <a href='#Page_163'>163</a><br /> +Lessing <a href='#Page_223'>223</a><br /> +Leven <a href='#Page_44'>44</a>, <a href='#Page_68'>68</a>, <a href='#Page_102'>102</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_110'>110</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_163'>163</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_327'>327</a>, <a href='#Page_343'>343</a>, <a href='#Page_350'>350</a><br /> +Levensdoel <a href='#Page_194'>194</a><br /> +Licht <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_211'>211</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_239'>239</a>, <a href='#Page_259'>259</a><br /> +Liefde <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_84'>84</a>, <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_121'>121</a>, <a href='#Page_136'>136</a>, <a href='#Page_138'>138</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_241'>241</a>, <a href='#Page_249'>249</a>, <a href='#Page_258'>258</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_286'>286</a>,<br /> + <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_333'>333</a>, <a href='#Page_350'>350</a>, <a href='#Page_351'>351</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Liefde is godsdienst <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_240'>240</a>, <a href='#Page_283'>283</a><br /> +Lijden en genieten <a href='#Page_76'>76</a>, <a href='#Page_86'>86</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_345'>345</a><br /> +Lijfspreuk van Kartini <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_26'>26</a><br /> +Lijfstraffen <a href='#Page_239'>239</a><br /> +Literatuur <a href='#Page_126'>126</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Locomotief <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_263'>263</a> zie de Inleiding<br /> +<br /> +Maatschappelijk werk <a href='#Page_94'>94</a><br /> +Maatschappij <a href='#Page_265'>265</a><br /> +<br /> +Macht <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br /> +Macht (hoogere) <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_209'>209</a><br /> +Madioen <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Madoereesch <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Magang <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Magelang <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Majong (geboorteplaats van Kartini) <a href='#Page_207'>207</a><br /> +Malaria <a href='#Page_262'>262</a><br /> +Maleisch <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_21'>21</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_136'>136</a><br /> +Maleisch, passer—of brabbel—<a href="#Page_33">33</a>, <a href='#Page_36'>36</a><br /> +Man, de kleine <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Man en vrouw <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_66'>66</a>, <a href='#Page_156'>156</a>, <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_178'>178</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_204'>204</a>/5, <a href='#Page_326'>326</a><br /> +Mannenegoïsme <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_255'>255</a><br /> +Mannenliefde <a href='#Page_14'>14</a>, <a href='#Page_255'>255</a>, <a href='#Page_349'>349</a><br /> +Mannenmedewerking <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_152'>152</a>, <a href='#Page_156'>156</a><br /> +Mannenmoraliteit <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_65'>65</a><br /> +Mapane <a href='#Page_95'>95</a>, <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Marie Man-Koning <a href='#Page_201'>201</a><br /> +Materialistisch <a href='#Page_255'>255</a><br /> +Max Havelaar <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_27'>27</a>, <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Max Müller, Prof. <a href='#Page_186'>186</a><br /> +Medici, Inlandsche, zie doctor-djawa <a href='#Page_336'>336</a><br /> +Medische hulp <a href='#Page_367'>367</a><br /> +Medische zending <a href='#Page_337'>337</a><br /> +Meester Cornelis <a href='#Page_297'>297</a><br /> +Meesters in de rechten <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Meij. Mej. v.d. <a href='#Page_169'>169</a><br /> +Meisjes, Jav. en Moh. <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_49'>49</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_94'>94</a>,<br /> + <a href='#Page_144'>144</a>, <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_219'>219</a>, <a href='#Page_222'>222</a>, <a href='#Page_270'>270</a>, <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_316'>316</a><br /> +Meisjesschool <a href='#Page_69'>69</a>. <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_79'>79</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_90'>90</a>, <a href='#Page_99'>99</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_295'>295</a>, <a href='#Page_315'>315</a>, <a href='#Page_318'>318</a><br /> +Melati <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_182'>182</a><br /> +Melchers <a href='#Page_193'>193</a><br /> +Mendalogiri <a href='#Page_177'>177</a><br /> +Mensch, De veranderlijke—75, <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_245'>245</a><br /> +Menschenkinderen (gewone en bevoorrechte) <a href='#Page_45'>45</a>, <a href='#Page_100'>100</a><br /> +Meten met twee maten <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_32'>32</a><br /> +Midden-Celebes <a href='#Page_93'>93</a><br /> +Millionnair <a href='#Page_206'>206</a><br /> +Minahassa <a href='#Page_260'>260</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Minnebrieven <a href='#Page_39'>39</a><br /> +Ministerie van Koloniën <a href='#Page_298'>298</a><br /> +Misoogst <a href='#Page_131'>131</a><br /> +Moderne maagden <a href='#Page_88'>88</a><br /> +Moderne talen <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_100'>100</a><br /> +Moderne vrouwen <a href='#Page_38'>38</a><br /> +Modjowarno <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_92'>92</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_171'>171</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_261'>261</a>, <a href='#Page_267'>267</a>, <a href='#Page_268'>268</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Moeder en moederliefde <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_58'>58</a>, <a href='#Page_66'>66</a>, <a href='#Page_80'>80</a>, <a href='#Page_121'>121</a>, <a href='#Page_126'>126</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_209'>209</a>,<br /> + <a href='#Page_213'>213</a>, <a href='#Page_214'>214</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_225'>225</a>/6, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_234'>234</a>, <a href='#Page_245'>245</a>, <a href='#Page_263'>263</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_344'>344</a>, <a href='#Page_348'>348</a>, <a href='#Page_354'>354</a>, <a href='#Page_355'>355</a><br /> +Moedernaam <a href='#Page_230'>230</a><br /> +Mogendheid, Koloniale—<a href="#Page_364">364</a><br /> +Mohammedaan <a href='#Page_5'>5</a>, <a href='#Page_233'>233</a>, <a href='#Page_299'>299</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Moh. leer <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_222'>222</a><br /> +Moh. vrouw en dochter <a href='#Page_162'>162</a><br /> +Monotheisten <a href='#Page_222'>222</a><br /> +Moorsche kamp <a href='#Page_284'>284</a><br /> +Multatuli <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_143'>143</a>, <a href='#Page_283'>283</a><br /> +Muziek zie gamelang voorts <a href='#Page_61'>61</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_157'>157</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_283'>283</a><br /> +Mystiek <a href='#Page_277'>277</a><br /> +<br /> +Naäperij van het volk <a href='#Page_5'>5</a><br /> +Naastenliefde <a href='#Page_5'>5</a><br /> +<br /> +Natuurbeschrijving <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_119'>119</a><br /> +Nederigheid <a href='#Page_335'>335</a><br /> +Nederland en Java <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_325'>325</a><br /> +Nederland, groot—<a href="#Page_242">242</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Nederlandsch, Het—<a href="#Page_12">12</a>, <a href='#Page_15'>15</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_21'>21</a>, <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_57'>57</a>,<br /> + <a href='#Page_59'>59</a>, <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br /> +Ned. taal- en letterkundig congres <a href='#Page_321'>321</a><br /> +Neerlandia <a href='#Page_32'>32</a><br /> +Nijverheid <a href='#Page_231'>231</a><br /> +Ngawi <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Ngoendoh mantoe <a href='#Page_182'>182</a><br /> +Njai Magdalenah <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Noblesse oblige <a href='#Page_14'>14</a><br /> +Nonna's <a href='#Page_274'>274</a>, <a href='#Page_275'>275</a><br /> +Noodweer <a href='#Page_25'>25</a><br /> +Normaalschool <a href='#Page_136'>136</a><br /> +<br /> +Offeren <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_251'>251</a>, <a href='#Page_277'>277</a><br /> +Offermaaltijd <a href='#Page_176'>176</a><br /> +Omhelzen <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_20'>20</a><br /> +Onderwijs <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_353'>353</a>, <a href='#Page_369'>369</a><br /> +Onderwijzers <a href='#Page_362'>362</a><br /> +<br /> +Onderwijzeres <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_84'>84</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_115'>115</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_151'>151</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_325'>325</a>,<br /> + <a href='#Page_335'>335</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Onderwijzersscholen <a href='#Page_30'>30</a><br /> +Onstoffelijk bestaan <a href='#Page_110'>110</a><br /> +Ontberen <a href='#Page_233'>233</a><br /> +Ontwikkeling (verstandelijk, zedelijk) <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_354'>354</a><br /> +Onverdraagzaamheid <a href='#Page_245'>245</a><br /> +Onverschilligheid <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_61'>61</a><br /> +Onzin <a href='#Page_47'>47</a><br /> +Oomes <a href='#Page_70'>70</a>, <a href='#Page_72'>72</a><br /> +Oorlogschip <a href='#Page_21'>21</a><br /> +Oost en West <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_231'>231</a>, <a href='#Page_242'>242</a>, <a href='#Page_268'>268</a>, <a href='#Page_297'>297</a>, <a href='#Page_320'>320</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Oostersche volken <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_362'>362</a><br /> +Oostmoesson <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_291'>291</a><br /> +Opium en opiumpacht <a href='#Page_5'>5</a>, <a href='#Page_6'>6</a><br /> +Oproerige gedachten <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_52'>52</a>, <a href='#Page_56'>56</a><br /> +Opvoeding (alg. opmerkingen, Europeesche, moreele en voornamelijk die<br /> +van de vrouw) <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_90'>90</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_147'>147</a>, <a href='#Page_155'>155</a>,<br /> + <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_243'>243</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_295'>295</a>, <a href='#Page_298'>298</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_329'>329</a>, <a href='#Page_353'>353</a>, <a href='#Page_356'>356</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br /> +Opvoeding, goddelijke <a href='#Page_315'>315</a><br /> +Opvoeding, Inlandsche <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_204'>204</a><br /> +Orde <a href='#Page_241'>241</a><br /> +Ort, Felix <a href='#Page_112'>112</a><br /> +Ouderliefde <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_134'>134</a>, <a href='#Page_156'>156</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_220'>220</a>, <a href='#Page_297'>297</a><br /> +Ouders en kinderen <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_56'>56</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_58'>58</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_288'>288</a><br /> +Oudheden (Chin.) <a href='#Page_164'>164</a><br /> +Oudheden (Jav.) <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Overheerschers en overheerschten <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_38'>38</a><br /> +Ovink—Soer, de fam., zie vóór Inleiding, In de Inleiding zelf en verder<br /> + <a href='#Page_13'>13</a>, <a href='#Page_16'>16</a>, <a href='#Page_19'>19</a>, <a href='#Page_20'>20</a>, <a href='#Page_73'>73</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_265'>265</a><br /> +<br /> +Padibibit <a href='#Page_291'>291</a><br /> +Padiblok <a href='#Page_106'>106</a><br /> +Padicultuur <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Padihalmen <a href='#Page_106'>106</a><br /> +Pajoeng <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Pangeran <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br /> +Pangoeloe <a href='#Page_141'>141</a>, <a href='#Page_178'>178</a><br /> +Pantoen <a href='#Page_243'>243</a><br /> +Parelmoer <a href='#Page_302'>302</a><br /> +Pasanggrahan <a href='#Page_29'>29</a><br /> +Paséban <a href='#Page_176'>176</a><br /> +Passerdag (-week) <a href='#Page_183'>183</a><br /> +Pati <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_256'>256</a><br /> +Patih <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_181'>181</a><br /> +Patjéboom <a href='#Page_165'>165</a><br /> +Pauwenveeren sigarenkokers <a href='#Page_338'>338</a><br /> +Pemalang <a href='#Page_183'>183</a>, <a href='#Page_190'>190</a>, <a href='#Page_344'>344</a><br /> +Pendopo <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_175'>175</a>, <a href='#Page_181'>181</a><br /> +Pers, stemmen van inlanders in de—<a href="#Page_37">37</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_213'>213</a><br /> +Pest, De—van Java <a href='#Page_5'>5</a><br /> +Piano <a href='#Page_244'>244</a><br /> +Pijzel, Dr. <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Pianggoengan <a href='#Page_193'>193</a><br /> +Plechtigheid <a href='#Page_179'>179</a><br /> +Plicht <a href='#Page_103'>103</a>/4, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_135'>135</a>, <a href='#Page_227'>227</a>/8<br /> +Poeasa <a href='#Page_332'>332</a><br /> +Poeloe Kapok <a href='#Page_342'>342</a><br /> +Poerwodadi <a href='#Page_111'>111</a><br /> +Poëzie <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_229'>229</a><br /> +Politie (opsporing van misdrijven) <a href='#Page_29'>29</a><br /> +Polygamie <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_116'>116</a>, <a href='#Page_144'>144</a>, <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_155'>155</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_309'>309</a><br /> +Portretten <a href='#Page_256'>256</a>, <a href='#Page_279'>279</a>, <a href='#Page_337'>337</a><br /> +Poseeren <a href='#Page_276'>276</a><br /> +Poso, Meer van—171<br /> +Preanger <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_117'>117</a>, <a href='#Page_122'>122</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Prestige <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_363'>363</a><br /> +Prévost Marcel <a href='#Page_88'>88</a><br /> +Prinsenhage <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_242'>242</a><br /> +Prinsessen, de—van Japara <a href='#Page_9'>9</a>, <a href='#Page_10'>10</a><br /> +Probolinggo <a href='#Page_150'>150</a><br /> +Publieke opinie <a href='#Page_146'>146</a><br /> +Pundita Ramabai <a href='#Page_233'>233</a><br /> +<br /> +Quartero <a href='#Page_120'>120</a><br /> +Quo vadis <a href='#Page_320'>320</a><br /> +<br /> +Raden Adjeng <a href='#Page_8'>8</a>, <a href='#Page_150'>150</a>, <a href='#Page_240'>240</a><br /> +Raden Ajoe <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_49'>49</a>, <a href='#Page_123'>123</a>, <a href='#Page_150'>150</a><br /> +Raden Adipati Djojo Adiningrat (regent van Rembang) <a href='#Page_324'>324</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Raden Mas <a href='#Page_240'>240</a><br /> +Raden Mas Adipati Ario Hadiningrat <a href='#Page_312'>312</a><br /> +Raden Mas Adipati Ario Sowoningrat <a href='#Page_207'>207</a><br /> +Raden Mas Sienggih (zoon van Kartini), zie Inleiding.<br /> +Ratoe <a href='#Page_39'>39</a><br /> +Receptie <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br /> +Reclame <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Regen <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_104'>104</a>, <a href='#Page_236'>236</a>, <a href='#Page_291'>291</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br /> +Regent van Garoet <a href='#Page_107'>107</a><br /> +Regent van Japara en diens familie <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_147'>147</a>, <a href='#Page_207'>207</a>, <a href='#Page_296'>296</a><br /> +Regenten <a href='#Page_25'>25</a>, <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_123'>123</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_133'>133</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_178'>178</a>, <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_312'>312</a>, <a href='#Page_327'>327</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_355'>355</a>,<br /> + <a href='#Page_356'>356</a>, <a href='#Page_357'>357</a>, <a href='#Page_365'>365</a>, <a href='#Page_367'>367</a><br /> +Regentsdochters <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_150'>150</a><br /> +Regentsvrouwen <a href='#Page_196'>196</a><br /> +Rekenen <a href='#Page_202'>202</a><br /> +Rembang <a href='#Page_324'>324</a>, <a href='#Page_327'>327</a>, <a href='#Page_328'>328</a>, <a href='#Page_330'>330</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Reorganisatie Binnenl. Bestuur (Eur. en Inl.) <a href='#Page_29'>29</a>, <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Resident <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_36'>36</a>, <a href='#Page_37'>37</a>, <a href='#Page_153'>153</a>, <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_181'>181</a>, <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_303'>303</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br /> +Reuter, Fritz <a href='#Page_265'>265</a><br /> +Rijst (witte en roode) <a href='#Page_355'>355</a><br /> +Rijstcultuur <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Roekmini <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_129'>129</a>, <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_138'>138</a>, <a href='#Page_158'>158</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_193'>193</a>, <a href='#Page_204'>204</a>, <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_252'>252</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_312'>312</a>,<br /> + <a href='#Page_325'>325</a>, <a href='#Page_347'>347</a>, <a href='#Page_332'>332</a><br /> +Roeping <a href='#Page_358'>358</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Royaards, Willem <a href='#Page_252'>252</a>, <a href='#Page_266'>266</a><br /> +Romeinen <a href='#Page_202'>202</a><br /> +Rooseboom <a href='#Page_72'>72</a>, <a href='#Page_174'>174</a><br /> +Rottanslagen <a href='#Page_239'>239</a><br /> +Rouffaer, G.P. <a href='#Page_16'>16</a><br /> +<br /> +Sagen en legenden <a href='#Page_338'>338</a><br /> +Said <a href='#Page_284'>284</a><br /> +Saidja en Adinda <a href='#Page_26'>26</a><br /> +Sakitati <a href='#Page_253'>253</a><br /> +Salarissen in Holland en Indië <a href='#Page_171'>171</a><br /> +Salatiga <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br /> +Salemba <a href='#Page_297'>297</a><br /> +Salim <a href='#Page_322'>322</a>, <a href='#Page_323'>323</a><br /> +Santik-kong van Welahan <a href='#Page_277'>277</a><br /> +Sarongs <a href='#Page_338'>338</a><br /> +Satéverkooper <a href='#Page_345'>345</a><br /> +Sawah <a href='#Page_131'>131</a><br /> +Sawah Loento <a href='#Page_241'>241</a><br /> +Schepen in donkeren nacht <a href='#Page_80'>80</a><br /> +Schepper, de <a href='#Page_44'>44</a><br /> +Schijn en wezen <a href='#Page_147'>147</a><br /> +Schilderen <a href='#Page_61'>61</a>, <a href='#Page_73'>73</a><br /> +Schildpad <a href='#Page_307'>307</a>, <a href='#Page_305'>305</a><br /> +School (Inl. en Eur.) <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_48'>48</a> zie meisjesschool en internaat <a href='#Page_335'>335</a>,<br /> + <a href='#Page_341'>341</a>, <a href='#Page_344'>344</a>, <a href='#Page_355'>355</a>, <a href='#Page_356'>356</a>, <a href='#Page_361'>361</a><br /> +School en huisgezin <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br /> +Schrijfster <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_269'>269</a>, <a href='#Page_307'>307</a><br /> +Schrijfwerk, veel <a href='#Page_28'>28</a><br /> +Semarang <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_192'>192</a>, <a href='#Page_206'>206</a>, <a href='#Page_248'>248</a>, <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Sembah <a href='#Page_179'>179</a><br /> +Sembajang istira <a href='#Page_301'>301</a><br /> +Serang <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Sijthoff <a href='#Page_153'>153</a>. <a href='#Page_161'>161</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Singowirio <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_311'>311</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br /> +Sinjo's <a href='#Page_28'>28</a><br /> +Sint Nicolaas <a href='#Page_242'>242</a><br /> +Sirihblad <a href='#Page_179'>179</a><br /> +Sirihdoos <a href='#Page_175'>175</a><br /> +Slaan <a href='#Page_239'>239</a><br /> +Slaap, onthouding van—<a href="#Page_276">276</a>, <a href='#Page_360'>360</a><br /> +Slamatan <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_183'>183</a><br /> +Slang <a href='#Page_139'>139</a><br /> +Sleurleven <a href='#Page_51'>51</a><br /> +Slijmering <a href='#Page_36'>36</a><br /> +Slingenberg, Mr. <a href='#Page_298'>298</a><br /> +Snouck Hurgronje, Dr. <a href='#Page_162'>162</a><br /> +Soelastri <a href='#Page_307'>307</a><br /> +Soematri <a href='#Page_300'>300</a>, <a href='#Page_317'>317</a><br /> +Soenan van Kantingan <a href='#Page_251'>251</a><br /> +Soendalanden <a href='#Page_185'>185</a><br /> +Soendaneesch <a href='#Page_33'>33</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Soendaneesche <a href='#Page_149'>149</a><br /> +Soerabaja <a href='#Page_111'>111</a><br /> +Soerakarta (Solo) <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_117'>117</a>, <a href='#Page_200'>200</a>, <a href='#Page_296'>296</a>, <a href='#Page_302'>302</a><br /> +Solidariteit <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Sonder <a href='#Page_318'>318</a><br /> +Spaarzaamheid <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_132'>132</a><br /> +"Spanda" <a href='#Page_9'>9</a><br /> +Spot <a href='#Page_216'>216</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_255'>255</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Sprookjes <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_243'>243</a><br /> +Srimpi-dans <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Staten-Generaal <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Sterke drank <a href='#Page_8'>8</a><br /> +Stoll <a href='#Page_220'>220</a><br /> +Stovia <a href='#Page_322'>322</a><br /> +Straffen <a href='#Page_240'>240</a><br /> +Stratz, Dr. <a href='#Page_130'>130</a><br /> +Strijd <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_96'>96</a>, <a href='#Page_101'>101</a>, <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_169'>169</a>, <a href='#Page_197'>197</a>, <a href='#Page_216'>216</a>, <a href='#Page_217'>217</a>, <a href='#Page_218'>218</a>, <a href='#Page_269'>269</a>, <a href='#Page_289'>289</a>, <a href='#Page_292'>292</a>,<br /> + <a href='#Page_294'>294</a>, <a href='#Page_308'>308</a>, <a href='#Page_309'>309</a>, <a href='#Page_343'>343</a><br /> +Studie <a href='#Page_190'>190</a><br /> +Succes (goedkoop) <a href='#Page_169'>169</a><br /> +Sultan van Mantingan <a href='#Page_164'>164</a><br /> +Suttner. B. von <a href='#Page_88'>88</a><br /> +Sympathie <a href='#Page_43'>43</a>, <a href='#Page_54'>54</a>, <a href='#Page_69'>69</a>, <a href='#Page_80'>80</a>, <a href='#Page_109'>109</a>, <a href='#Page_125'>125</a>, <a href='#Page_158'>158</a>, <a href='#Page_221'>221</a>, <a href='#Page_251'>251</a>, <a href='#Page_335'>335</a><br /> +<br /> +Taal (ook landstaal), zie moderne talen het Nederl. en Javaansch <a href='#Page_122'>122</a>,<br /> + <a href='#Page_189'>189</a>, <a href='#Page_201'>201</a>, <a href='#Page_235'>235</a>, <a href='#Page_370'>370</a><br /> +Taal, de—der ziel <a href='#Page_45'>45</a><br /> +Tabee <a href='#Page_37'>37</a><br /> +Takdir of tekdir <a href='#Page_277'>277</a><br /> +Tandjongpriok <a href='#Page_249'>249</a><br /> +Teekenen <a href='#Page_118'>118</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_228'>228</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br /> +Tegal <a href='#Page_167'>167</a>, <a href='#Page_183'>183</a><br /> +Tentoonstelling Nat.—van Vrouwenarbeid <a href='#Page_6'>6</a><br /> +Tentoonstelling <a href='#Page_73'>73</a>, <a href='#Page_170'>170</a>, <a href='#Page_202'>202</a>, <a href='#Page_362'>362</a><br /> +Terhorst, Mevr. <a href='#Page_73'>73</a>, <a href='#Page_78'>78</a>, <a href='#Page_150'>150</a><br /> +Textiele kunst <a href='#Page_231'>231</a><br /> +Thuringerwoud <a href='#Page_340'>340</a><br /> +Tiga Soedara <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_102'>102</a><br /> +Tijd, de nieuwe—<a href="#Page_1">1</a>, <a href='#Page_35'>35</a>,87, <a href='#Page_114'>114</a>, <a href='#Page_143'>143</a><br /> +Tijdgeest <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_4'>4</a><br /> +Tijdschrift <a href='#Page_74'>74</a>, <a href='#Page_150'>150</a>, <a href='#Page_361'>361</a>, <a href='#Page_368'>368</a><br /> +Titels <a href='#Page_8'>8</a>, <a href='#Page_9'>9</a><br /> +Tjempaka <a href='#Page_176'>176</a>, <a href='#Page_232'>232</a><br /> +Tjondro-Negoro's <a href='#Page_147'>147</a><br /> +Toeban <a href='#Page_328'>328</a><br /> +Toekang paès <a href='#Page_173'>173</a><br /> +Toekomst <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Toeval <a href='#Page_221'>221</a><br /> +Toko <a href='#Page_331'>331</a><br /> +Tominigolf <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Tomohon <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Tonnet, Martine <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Toradja's <a href='#Page_93'>93</a>, <a href='#Page_318'>318</a><br /> +Tosari <a href='#Page_100'>100</a><br /> +Totok <a href='#Page_36'>36</a><br /> +Toynbee-avondjes <a href='#Page_5'>5</a><br /> +Traditie <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_206'>206</a><br /> +Translateur <a href='#Page_34'>34</a>, <a href='#Page_99'>99</a><br /> +Treub, Prof. Hector <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_151'>151</a><br /> +Trots <a href='#Page_270'>270</a><br /> +Trouw <a href='#Page_108'>108</a><br /> +Trouwen en niet trouwen <a href='#Page_4'>4</a><br /> +Tuinaanleg, Chineesche <a href='#Page_206'>206</a><br /> +Tweede Kamer <a href='#Page_170'>170</a>, <a href='#Page_208'>208</a>, <a href='#Page_287'>287</a><br /> +<br /> +Vader, God de—<a href="#Page_210">210</a>, <a href='#Page_212'>212</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_238'>238</a>, <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Vaderlandsliefde(het één voelen met het volk) <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_198'>198</a>,<br /> + <a href='#Page_256'>256</a> (de noot), <a href='#Page_302'>302</a><br /> +Vaderliefde <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_50'>50</a>, <a href='#Page_53'>53</a>, <a href='#Page_57'>57</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_120'>120</a>, <a href='#Page_146'>146</a>, <a href='#Page_156'>156</a>, <a href='#Page_253'>253</a>, <a href='#Page_278'>278</a>, <a href='#Page_288'>288</a>, <a href='#Page_304'>304</a><br /> +Vakopleiding <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_71'>71</a>, <a href='#Page_124'>124</a><br /> +Vasten <a href='#Page_232'>232</a>/3, <a href='#Page_276'>276</a>, <a href='#Page_360'>360</a><br /> +Vastenmaand <a href='#Page_59'>59</a><br /> +Vatbaarheid voor ontwikkeling <a href='#Page_260'>260</a><br /> +Vee <a href='#Page_111'>111</a>, <a href='#Page_301'>301</a>, <a href='#Page_302'>302</a><br /> +Vegetarische voeding <a href='#Page_276'>276</a><br /> +Verarming van den Javaan <a href='#Page_345'>345</a><br /> +Verbandleer <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_204'>204</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_367'>367</a><br /> +Vereuropeaniseering <a href='#Page_203'>203</a>, <a href='#Page_284'>284</a>, <a href='#Page_308'>308</a>, <a href='#Page_359'>359</a><br /> +Verloving <a href='#Page_173'>173</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Veroordeelen <a href='#Page_173'>173</a><br /> +Verstandsmenschen <a href='#Page_76'>76</a><br /> +Vertalingen <a href='#Page_7'>7</a>/8<br /> +Vertrouwen <a href='#Page_75'>75</a>, <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Veth <a href='#Page_200'>200</a><br /> +'t Viooltje <a href='#Page_201'>201</a><br /> +Vischvijvers <a href='#Page_27'>27</a><br /> +Voetkus <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_227'>227</a>, <a href='#Page_322'>322</a><br /> +Voetwassching <a href='#Page_184'>184</a><br /> +Vogelconcert <a href='#Page_103'>103</a><br /> +Volksgeloof <a href='#Page_165'>165</a>, <a href='#Page_166'>166</a>, <a href='#Page_184'>184</a>, <a href='#Page_185'>185</a>, <a href='#Page_301'>301</a><br /> +Volksonderwijs <a href='#Page_364'>364</a><br /> +Volksontwikkeling <a href='#Page_30'>30</a>, <a href='#Page_31'>31</a>, <a href='#Page_32'>32</a>, <a href='#Page_33'>33</a><br /> +Volksopvoeding <a href='#Page_353'>353</a><br /> +Volksvereering <a href='#Page_228'>228</a><br /> +Volkswijsheid <a href='#Page_229'>229</a><br /> +Voorbeelden <a href='#Page_223'>223</a>, <a href='#Page_319'>319</a><br /> +Voorgangers moeten met publieke opinie rekening houden <a href='#Page_301'>301</a><br /> +Vooroordeel <a href='#Page_205'>205</a>, <a href='#Page_361'>361</a><br /> +Vormen <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_179'>179</a>, <a href='#Page_275'>275</a> zie etiquette <a href='#Page_332'>332</a><br /> +Vorstenlanden <a href='#Page_65'>65</a><br /> +Vosmaer <a href='#Page_265'>265</a><br /> +Vrees <a href='#Page_240'>240</a><br /> +Vrienden <a href='#Page_3'>3</a>, <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_60'>60</a>, <a href='#Page_137'>137</a>, <a href='#Page_226'>226</a>, <a href='#Page_241'>241</a><br /> +Vriendschap <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_350'>350</a>, <a href='#Page_351'>351</a><br /> +Vrijheid <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_4'>4</a>, <a href='#Page_10'>10</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_64'>64</a>, <a href='#Page_77'>77</a>, <a href='#Page_85'>85</a>, <a href='#Page_358'>358</a><br /> +Vrijheid, gelijkheid en broeder- (zuster-) schap <a href='#Page_11'>11</a>, <a href='#Page_59'>59</a>, <a href='#Page_240'>240</a><br /> +Vrijster, oude, volgens opinie der Javanen <a href='#Page_175'>175</a><br /> +Vroedvrouw <a href='#Page_124'>124</a>, <a href='#Page_127'>127</a>, <a href='#Page_128'>128</a>, <a href='#Page_130'>130</a>, <a href='#Page_151'>151</a>, <a href='#Page_310'>310</a>, <a href='#Page_327'>327</a><br /> +Vrouw, de—<a href="#Page_14">14</a>, <a href='#Page_17'>17</a>, <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_42'>42</a>, <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_55'>55</a>, <a href='#Page_71'>71</a>, <a href='#Page_89'>89</a>, <a href='#Page_91'>91</a>, <a href='#Page_132'>132</a>, <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_149'>149</a>, <a href='#Page_175'>175</a>,<br /> + <a href='#Page_185'>185</a>, <a href='#Page_186'>186</a>, <a href='#Page_225'>225</a>, <a href='#Page_250'>250</a>, <a href='#Page_264'>264</a>, <a href='#Page_289'>289</a>, <a href='#Page_354'>354</a>, <a href='#Page_356'>356</a><br /> +Vrouwenbeweging <a href='#Page_7'>7</a>, <a href='#Page_38'>38</a>, <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_65'>65</a>, <a href='#Page_88'>88</a>, <a href='#Page_97'>97</a>, <a href='#Page_303'>303</a><br /> +Vrouwenemancipatie <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_81'>81</a>, <a href='#Page_100'>100</a>, <a href='#Page_116'>116</a>, <a href='#Page_128'>128</a>, <a href='#Page_148'>148</a>, <a href='#Page_191'>191</a>, <a href='#Page_263'>263</a>, <a href='#Page_343'>343</a>, <a href='#Page_357'>357</a><br /> +Vrouwenrecht <a href='#Page_123'>123</a><br /> +Vrouwenwerk <a href='#Page_7'>7</a>, <a href='#Page_170'>170</a><br /> +Vulkanen <a href='#Page_103'>103</a><br /> +<br /> +Waarheid <a href='#Page_147'>147</a><br /> +Wajangcostuum <a href='#Page_180'>180</a><br /> +Wajangfiguren <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_164'>164</a>, <a href='#Page_165'>165</a><br /> +Wajang wong <a href='#Page_39'>39</a>, <a href='#Page_200'>200</a><br /> +Wasiat djati <a href='#Page_333'>333</a><br /> +Watersnood <a href='#Page_131'>131</a><br /> +Wedrennen <a href='#Page_256'>256</a><br /> +Weemoed <a href='#Page_232'>232</a><br /> +Werken <a href='#Page_61'>61</a><br /> +Wermeskerken, Mevr. van <a href='#Page_8'>8</a><br /> +Westen, invloed van het—<a href="#Page_47">47</a>, <a href='#Page_58'>58</a><br /> +Westersche gedachten en Oostersche tradities <a href='#Page_51'>51</a>, <a href='#Page_52'>52</a><br /> +Westmoesson <a href='#Page_131'>131</a>, <a href='#Page_291'>291</a><br /> +Weten <a href='#Page_47'>47</a>, <a href='#Page_163'>163</a><br /> +Wetenschappelijke bladen <a href='#Page_39'>39</a><br /> +Widodarènni <a href='#Page_174'>174</a><br /> +Wierook <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_142'>142</a>, <a href='#Page_162'>162</a>, <a href='#Page_251'>251</a><br /> +Wil, een hoogere—47, <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_230'>230</a><br /> +Willen <a href='#Page_79'>79</a><br /> +Wilskracht <a href='#Page_232'>232</a>, <a href='#Page_244'>244</a><br /> +Winter <a href='#Page_201'>201</a><br /> +Wit, Augusta de—<a href="#Page_200">200</a>, zie Inleiding<br /> +W-knoopen <a href='#Page_154'>154</a>, <a href='#Page_290'>290</a>, <a href='#Page_366'>366</a><br /> +Wonderkracht <a href='#Page_165'>165</a><br /> +<br /> +IJdelheid <a href='#Page_40'>40</a>, <a href='#Page_83'>83</a>, <a href='#Page_227'>227</a><br /> +<br /> +Zang <a href='#Page_182'>182</a>, <a href='#Page_232'>232</a><br /> +Zangwill <a href='#Page_145'>145</a>, <a href='#Page_321'>321</a><br /> +Zedeleer <a href='#Page_360'>360</a><br /> +Zee <a href='#Page_22'>22</a>, <a href='#Page_26'>26</a>, <a href='#Page_90'>90</a>, <a href='#Page_103'>103</a>, <a href='#Page_107'>107</a>, <a href='#Page_113'>113</a>, <a href='#Page_160'>160</a>, <a href='#Page_293'>293</a>, <a href='#Page_330'>330</a><br /> +Zeehandelaar, Mej. E.H. zie vóór Inleiding<br /> +Zeelieden <a href='#Page_22'>22</a><br /> +Zeeofficieren <a href='#Page_21'>21</a>, <a href='#Page_22'>22</a><br /> +Zegen <a href='#Page_180'>180</a>, <a href='#Page_282'>282</a>, <a href='#Page_301'>301</a>, <a href='#Page_326'>326</a><br /> +Zelfbeheersching <a href='#Page_18'>18</a><br /> +Zelfbeperking <a href='#Page_307'>307</a><br /> +Zelfhelp <a href='#Page_286'>286</a><br /> +Zelfkennis <a href='#Page_46'>46</a>, <a href='#Page_140'>140</a><br /> +Zelfoverwinning <a href='#Page_349'>349</a><br /> +Zelfstandigheid <a href='#Page_2'>2</a>, <a href='#Page_48'>48</a>, <a href='#Page_77'>77</a><br /> +Zelfverwezenlijking, zelfverzaking <a href='#Page_264'>264</a><br /> +Zelfzucht <a href='#Page_253'>253</a> zie egoisme<br /> +Zendeling-dokter <a href='#Page_127'>127</a><br /> +Zendellngleeraar <a href='#Page_94'>94</a><br /> +Zending zie Christenzending<br /> +Ziekenverpleging <a href='#Page_82'>82</a>, <a href='#Page_98'>98</a><br /> +Ziekteleer <a href='#Page_119'>119</a>, <a href='#Page_195'>195</a>, <a href='#Page_310'>310</a><br /> +Ziekten (tropische) <a href='#Page_371'>371</a><br /> +Ziel, de—van menschen en van een volk <a href='#Page_106'>106</a>, <a href='#Page_116'>116</a>, <a href='#Page_185'>185</a>, <a href='#Page_255'>255</a>, <a href='#Page_280'>280</a>/81<br /> +Zielegemeenschap <a href='#Page_347'>347</a><br /> +Zielemuziek <a href='#Page_100'>100</a><br /> +Zielenadel <a href='#Page_365'>365</a><br /> +Zielevrede <a href='#Page_245'>245</a><br /> +Zimmermann <a href='#Page_231'>231</a><br /> +Zoenen <a href='#Page_19'>19</a><br /> +Zondag <a href='#Page_342'>342</a><br /> +Zonnescherm zie pajoeng <a href='#Page_35'>35</a>, <a href='#Page_41'>41</a>, <a href='#Page_290'>290</a><br /> +Zonsverduistering <a href='#Page_104'>104</a><br /> +Zuijlen, Mevr. van—Tromp <a href='#Page_18'>18</a>, <a href='#Page_67'>67</a><br /> +Zusters, Zie broeders.<br /> +</p> + +<hr style="width: 95%;" /> + +<p class="caption"><a name="Brievenindex" id="Brievenindex"></a>Brievenindex</p> + +<p> +<a href="#INLEIDING"><b>INLEIDING.</b></a><br /> +<a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_TWEEDEN_DRUK"><b>VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK.</b></a><br /> +<a href="#VOORWOORD_BIJ_DEN_DERDEN_DRUK"><b>VOORWOORD BIJ DEN DERDEN DRUK.</b></a><br /> +<a href="#JAPARA_25_Mei_1899_I"><b>JAPARA, 25 Mei 1899. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a18_Augustus_1899_I"><b>18 Augustus 1899. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a6_November_1899_I"><b>6 November 1899 (I.)</b></a><br /> +<a href="#November_1899_II"><b>November 1899 (II.)</b></a><br /> +<a href="#a12_Januari_1900_I"><b>12 Januari 1900. (I.)</b></a><br /> +<a href="#Begin_1900_II"><b>Begin 1900. (II.)</b></a><br /> +<a href="#a13_Augustus_1900_VIII"><b>13 Augustus 1900. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Augustus_1900_VIII"><b>Augustus 1900. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Augustus_1900_IIa"><b>Augustus 1900. (II).</b></a><br /> +<a href="#a23_Augustus_1900_I"><b>23 Augustus 1900. (I.)</b></a><br /> +<a href="#Augustus_1900_IIb"><b>Augustus 1900. (II.)</b></a><br /> +<a href="#a7_October_1900_VIII"><b>7 October 1900. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#October_1900_II"><b>October 1900. (II).</b></a><br /> +<a href="#a1_November_1900_VIII"><b>1 November 1900. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a2_November_1900_II"><b>2 November 1900. (II.)</b></a><br /> +<a href="#a9_Januari_1901_I"><b>9 Januari 1901. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a21_Januari_1901_VIII"><b>21 Januari 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a31_Januari_1901_VIII"><b>31 Januari 1901. (VIII).</b></a><br /> +<a href="#a19_Maart_1901_VI"><b>19 Maart 1901. (VI).</b></a><br /> +<a href="#a20_Mei_1901_I"><b>20 Mei 1901. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a10_Juni_1901_III"><b>10 Juni 1901. (III.)</b></a><br /> +<a href="#a6_Juni_1901_V"><b>6 Juni 1901. (V.)</b></a><br /> +<a href="#a1_Augustus_1901_VIII"><b>1 Augustus 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a8_9_Augustus_1901_VIII1"><b>8—9 Augustus 1901. (VIII).[1]</b></a><br /> +<a href="#a10_Augustus_1901_IV"><b>10 Augustus 1901. (IV.)</b></a><br /> +<a href="#a19_Augustus_1901_V"><b>19 Augustus 1901. (V.)</b></a><br /> +<a href="#Augustus_1901_VII"><b>Augustus 1901. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a4_September_1901_VIII"><b>4 September 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a30_September_1901_VIII"><b>30 September 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a11_October_1901_I"><b>11 October 1901. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a18_October_1901_VIII"><b>18 October 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a20_November_1901_VIII"><b>20 November 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a29_November_1901_VIII"><b>29 November 1901. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a31_December_1901_VIII"><b>31 December 1901. (VIII).</b></a><br /> +<a href="#a3_Januari_1902_VIII"><b>3 Januari 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a15_Februari_1902_I"><b>15 Februari 1902. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a18_Februari_1902_VIII"><b>18 Februari 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a28_Februari_1902_VIII"><b>28 Februari 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a5_Maart_1902_VIII"><b>5 Maart 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a14_Maart_1902_I"><b>14 Maart 1902. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a21_Maart_1902_V"><b>21 Maart 1902. (V.)</b></a><br /> +<a href="#a27_Maart_1902_VIII"><b>27 Maart 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a8_April_1902_VIII"><b>8 April 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a27_April_1902_VII"><b>27 April 1902. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a17_Mei_1902_I"><b>17 Mei 1902. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a26_Mei_1902_V"><b>26 Mei 1902. (V.)</b></a><br /> +<a href="#a10_Juni_1902_VIII"><b>10 Juni 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a17_Juni_1902_V"><b>17 Juni 1902. (V.)</b></a><br /> +<a href="#a21_Juni_1902_VI1"><b>21 Juni 1902. (VI.)[1]</b></a><br /> +<a href="#a12_Juli_1902_II"><b>12 Juli 1902. (II.)</b></a><br /> +<a href="#a15_Juli_1902_VIII"><b>15 Juli 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a18_Juli_1902_II"><b>18 Juli 1902. (II.)</b></a><br /> +<a href="#a21_Juli_1902_VII"><b>21 Juli 1902. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a28_Juli_1902_VIII"><b>28 Juli 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a8_Augustus_1902_X"><b>8 Augustus 1902. (X.)</b></a><br /> +<a href="#a10_Augustus_1902_VI"><b>10 Augustus 1902. (VI.)</b></a><br /> +<a href="#a15_Augustus_1902_I"><b>15 Augustus 1902. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a15_Augustus_1902_X"><b>15 Augustus 1902. (X.)</b></a><br /> +<a href="#a17_Augustus_1902_X"><b>17 Augustus 1902. (X.)</b></a><br /> +<a href="#a20_Augustus_1902_VII"><b>20 Augustus 1902. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a2_September_1902_VIII"><b>2 September 1902. (VIII).</b></a><br /> +<a href="#a15_September_1902_VIII"><b>15 September 1902 (VIII).</b></a><br /> +<a href="#a22_September_1902_VIII"><b>22 September 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a24_September_1902_IV"><b>24 September 1902. (IV.)</b></a><br /> +<a href="#a4_October_1902_III"><b>4 October 1902. (III.)</b></a><br /> +<a href="#a11_October_1902_I"><b>11 October 1902. (I.)</b></a><br /> +<a href="#a12_October_1902_VIII"><b>12 October 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a27_October_1902_VIII"><b>27 October 1902. (VIII).</b></a><br /> +<a href="#a21_November_1902_VIII"><b>21 November 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a12_December_1902_VIII"><b>12 December 1902. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a3_Januari_1903_VII"><b>3 Januari 1903. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a14_Januari_1903_IX"><b>14 Januari 1903. (IX.)</b></a><br /> +<a href="#a17_Januari_1903_VII"><b>17 Januari 1903. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a25_Januari_1903_IX"><b>25 Januari 1903. (IX.)</b></a><br /> +<a href="#a27_Januari_1903_X"><b>27 Januari 1903. (X.)</b></a><br /> +<a href="#a31_Januari_1903_X"><b>31 Januari 1903. (X.)</b></a><br /> +<a href="#a1_Februari_1903_IX"><b>1 Februari 1903. (IX.)</b></a><br /> +<a href="#a4_Maart_1903_VIII"><b>4 Maart 1903 (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a9_Maart_1903_VIII"><b>9 Maart 1903 (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a19_April_1903_IX"><b>19 April 1903. (IX.)</b></a><br /> +<a href="#a25_April_1903_I"><b>25 April 1903 (I.)</b></a><br /> +<a href="#a14_Mei_1903_IX"><b>14 Mei 1903. (IX.)</b></a><br /> +<a href="#a7_Juni_1903_VIII"><b>7 Juni 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a27_Juni_1903_IV"><b>27 Juni 1903. (IV.)</b></a><br /> +<a href="#a4_Juli_1903_VIII1"><b>4 Juli 1903. (VIII.)[1]</b></a><br /> +<a href="#a5_Juli_1903_IV"><b>5 Juli 1903. (IV.)</b></a><br /> +<a href="#a7_Juli_1903_VIII"><b>7 Juli 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a24_Juli_1903_VIII"><b>24 Juli 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a1_Augustus_1903_VII"><b>1 Augustus 1903. (VII.)</b></a><br /> +<a href="#a1_Augustus_1903_VIII"><b>1 Augustus 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a8_Augustus_1903_VIII"><b>8 Augustus 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a25_Augustus_1903_VIII"><b>25 Augustus 1903. (VIII).</b></a><br /> +<a href="#a19_October_1903_VIII"><b>19 October 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a3_November_1903_VIII"><b>3 November 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#a7_November_1903_VIII"><b>7 November 1903. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_11_December_1903_VIII_en_IX"><b>Rembang, 11 December 1903. (VIII en IX.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_6_Maart_1904_VIII"><b>Rembang, 6 Maart 1904. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_10_April_1904_III"><b>Rembang, 10 April 1904. (III.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_8_Juni_1904_VIII"><b>Rembang, 8 Juni 1904. (VIII).</b></a><br /> +<a href="#Rembang_30_Juni_1904_VIII"><b>Rembang, 30 Juni 1904. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_17_Juli_1904_VIII"><b>Rembang, 17 Juli 1904. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_10_Augustus_1904_VIII"><b>Rembang, 10 Augustus 1904. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#Rembang_7_September_1904_VIII"><b>Rembang, 7 September 1904. (VIII.)</b></a><br /> +<a href="#GEDACHTEN_ONTLEEND_AAN_NIET_OPENBAAR_GEMAAKTE_BRIEVEN"><b>GEDACHTEN ONTLEEND AAN NIET OPENBAAR GEMAAKTE BRIEVEN.</b></a><br /> +<a href="#AAN_ONZE_VRIENDEN"><b>AAN ONZE VRIENDEN.</b></a><br /> +<a href="#BESCHOUWINGEN_VAN_RADEN_ADJENG_KARTINI"><b>BESCHOUWINGEN VAN RADEN ADJENG KARTINI,</b></a><br /> +</p> + + + + + + + + + + +<pre> + + + + + +End of Project Gutenberg's Door duisternis tot licht, by Raden Adjeng Kartini + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DOOR DUISTERNIS TOT LICHT *** + +***** This file should be named 35220-h.htm or 35220-h.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + http://www.gutenberg.org/3/5/2/2/35220/ + +Produced by Marc D'Hooghe at http://www.freeliterature.org + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +http://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at http://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at http://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit http://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including checks, online payments and credit card donations. +To donate, please visit: http://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + http://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + + +</pre> + +</body> +</html> diff --git a/old/35220-h/images/kartini-01_(20).jpg b/old/35220-h/images/kartini-01_(20).jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..462acad --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-01_(20).jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-02_(24).jpg b/old/35220-h/images/kartini-02_(24).jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..f81a926 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-02_(24).jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg b/old/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..f4e1898 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-03_(32)_strand_japara).jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-04_(86).jpg b/old/35220-h/images/kartini-04_(86).jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..2093264 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-04_(86).jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg b/old/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..fc99224 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-05_87_riviergezicht.jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg b/old/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..99d45b6 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-06_(126)_kanari_laan.jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-07_(152).jpg b/old/35220-h/images/kartini-07_(152).jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..c57f4f6 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-07_(152).jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-08_(153).jpg b/old/35220-h/images/kartini-08_(153).jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..1663845 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-08_(153).jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg b/old/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..2101ac4 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-09_(174)_kapsel.jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg b/old/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..b986a7b --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-10_(176)_kapsel02.jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg b/old/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..9265df9 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-11_(177)_regentswoning.jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg b/old/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..43d6331 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-12_(178)_kapsel03.jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpg b/old/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..e59f8dd --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-13_(178)_collier.jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg b/old/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..ac6e5c8 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-14_(182)_kapsel04.jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpg b/old/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..25acd60 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-15_(225)_haven.jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg b/old/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..6d1fceb --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-16_(272)_regentswoning_japara.jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpg b/old/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..ac7ffcc --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-17_(287)_depok.jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpg b/old/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..f00e33a --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-18_(338)_graf.jpg diff --git a/old/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg b/old/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..7317fc8 --- /dev/null +++ b/old/35220-h/images/kartini-19_(339)_Tjikeumeuh.jpg |
