diff options
| author | Roger Frank <rfrank@pglaf.org> | 2025-10-15 04:36:15 -0700 |
|---|---|---|
| committer | Roger Frank <rfrank@pglaf.org> | 2025-10-15 04:36:15 -0700 |
| commit | 6a3c453d24d18d3a494a5edffd9dc7ada5f2128b (patch) | |
| tree | 072bd3737708c8cbcab5c3c6bb10afe74536cf6c /old | |
Diffstat (limited to 'old')
| -rw-r--r-- | old/11207-8.txt | 3092 | ||||
| -rw-r--r-- | old/11207-8.zip | bin | 0 -> 63298 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/11207-h.zip | bin | 0 -> 64732 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/11207-h/11207-h.htm | 3155 | ||||
| -rw-r--r-- | old/11207.txt | 3092 | ||||
| -rw-r--r-- | old/11207.zip | bin | 0 -> 63198 bytes |
6 files changed, 9339 insertions, 0 deletions
diff --git a/old/11207-8.txt b/old/11207-8.txt new file mode 100644 index 0000000..3a7e6e3 --- /dev/null +++ b/old/11207-8.txt @@ -0,0 +1,3092 @@ +The Project Gutenberg EBook of Redevoeringen, by Hendrik Conscience + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Redevoeringen + +Author: Hendrik Conscience + +Release Date: February 21, 2004 [EBook #11207] +[Last updated: August 19, 2011] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK REDEVOERINGEN *** + + + + +Produced by Joris Van Dael and PG Distributed Proofreaders + + + + +HENDRIK CONSCIENCE + +REDEVOERINGEN + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN OP HET GRAF VAN VAN BRÉE, IN ZIJN LEVEN BESTIERDER DER +KONINKLIJKE ACADEMIE VAN ANTWERPEN (1839). + + +Mijne Heeren! + +Het is met een ontroerd hart en met treurnis in de ziel, dat ik hier bij +den boord van het nijdige graf, eenen heiligen plicht kom vervullen; +niet alleen omdat mijne kunstgenooten, door mijne zwakke stem, hunne +laatste hulde van dankbaarheid aan den afgestorven meester willen +bewijzen; niet alleen omdat in mijnen boezem ook een kunstenaarsharte +slaat; maar het is tevens ter gedachtenis van een groot man, dien ik +achtte en beminde; en ik gevoel bij deze plechtigheid zulke diepe +droefheid als bij het eeuwig vaarwel eens vriends,--want hij, Van Brée, +heeft veel bijgedragen tot den roem van mijn vaderland. + +Het is hij, wiens levenloos lichaam daar, in den eindeloozen slaap, voor +eeuwig rust, die de schitterende kunstkroon met zijne machtige hand +weder op het hoofd van België vestigde, wanneer deze haar ging +ontvallen. Ja, er was een tijdstip, en dit wel gedurende de laatste +jaren des grooten schilders Herreyns, dat wij onzen voorrang op andere +volkeren der wereld schenen te moeten verliezen. Er leefden nog wel +goede schilders; doch de verrukkende kunst van Rubens was onder ons +verzwakt; de Vlaamsche school verloor haren luister, en wellicht zouden +wij verplicht geworden zijn, van den vreemde de geheimen der kunst te +gaan afleeren. + +Maar de werkzame, de krachtvolle Van Brée ontstak opnieuw het bijna +uitgedoofde vuur. Met onvermoeiden arbeid, ja met drift stortte hij zijn +eigen vernuft in jongere harten. De kennis van het verhevene schoon der +oudheid, welke hij zoo diep bezat, deelde hij mildelijk uit; en +waarlijk, hij deed meer dan men van eenen mensch verwachten mag: hij +verzuimde zijne eigene grootheid en faam, om anderen het vuur der kunst +en hare kennis in te drukken. + +Ook, hoe heerlijk waren voor het vaderland de vruchten, die hij +aankweekte! Hoe groot zijn nu reeds de namen dergenen, die aan zijne +lessen de geheimen van het echte schoone verschuldigd zijn! Nauwelijks +had zijne stem eenige jaren in de zalen onzes museums weergalmd, of de +roem der Vlaamsche school spreidde zich opnieuw over alle gewesten uit, +en de vreemdeling keerde zijn gezicht weder naar Antwerpen als naar de +bron, waaruit ware kunst en diepe wetenschap te putten waren. Ja, +Italië, die classieke grond van alle beeldende kunsten, stond ons zijne +kroon af, om slechts nog met de werken zijner overledene meesters te +prijken. + +Aan hem dus, aan Van Brée de eer van de Antwerpsche school in haren +vollen luister te hebben opgebeurd; aan hem de glorie van het vaderland +te hebben verheerlijkt. En daartoe heeft hij meer gedaan dan iemand in +een ander vak doen kan; want wij, klein in getal, kunnen ons niet door +het lot der wapenen boven andere volkeren verheffen; maar de kunst en +het vernuft hooren ons toe, en het is slechts door den geest, dat wij de +leermeesters van groote natiën kunnen zijn. Welke dankbaarheid zijn wij +dan niet verschuldigd aan hem, die ons den voorrang heeft behouden, +zelfs opnieuw heeft veroverd? Aan den priester, die op onze altaren die +heilige vlammen gevoed heeft, van welker gloed de grootheid en de faam +des vaderlands afhangen? + +Nu heeft hij het lot van alle geschapenen ondergaan: de dood heeft hem +geraakt ... doch een man als hij sterft niet. + +Het nageslacht zal in de openbare gebouwen de gewrochten zijner +behendige hand en de scheppingen van zijnen machtigen geest blijven +bewonderen, en ze als voorbeelden der strenge en grootsche kunst +bewaren. Niemand teekende met meer wetenschap der menschelijke vormen +dan hij; niemand bezat als hij de kennis der werktuigen, die in ons de +beweging gaande maken; en weinigen kunnen met hem voor de samenstelling +vergeleken worden. + +Alhoewel zijn leven, als dat van alle kunstenaars, met veel bitterheid +gemengd was, had hij toch het genoegen zich gewaardeerd te zien: +onderscheidene vorsten begunstigden hem met de teekens hunner achting, +en hij werd om zijne schitterende verdiensten tot ridder en kommandeur +van verscheidene orden verheven. Zijne uitmuntende schilderijen: _Loting +van Athene_, _de Zieken genezen_, _Willem en Hembyze_ en _Rubens' dood_ +zijn dáár om hem de onsterfelijkheid te verwerven. + +O! wat wil ik meer eenen rechtvaardigen lof bij het stoffelijk +overblijfsel onzes grooten stadsgenoots uitspreken? Zou het noodig zijn, +den rouw en het verdriet met geweld op te wekken, in de tegenwoordigheid +van u allen, die onder zijn bestuur het eerste gevoel der kunst in uwen +boezem hebt voelen ontsteken? Voor u, die zoo dikwijls zijne stem hebt +gehoord, u met liefde onderwijzende, en die zoo menigmaal zijne, nu door +den dood bevrozene hand hebt gevoeld, die uwe nog onkundige hand +bestuurde? + +En gij, die nu reeds groot in kunst zijt, gij, schilders, beeldhouwers, +op wie het vaderland zijne hoop op roem en glorie gevestigd heeft, +worden uwe harten niet met doodschen angst benepen, wanneer gij uwen +blik in die gapende aarde vallen laat, en wanneer gij denkt, dat hij, +die om u te onderwijzen, misschien zijne gezondheid gekrenkt heeft, +voor altijd, voor eeuwig aan uwe erkentenis wordt ontrukt? Heeft elke +schup aarde, welke met hollen klank op zijne doodkist nederviel, u niet +tot in het diepste uwer ziel ontroerd? Ja, bij dit laatste vaarwel +tusschen u en uwen meester, tusschen het leven en den dood, voert dit +graf uwen geest gewis naar de tijden terug, toen zijne strenge stem u in +de ooren klonk. Gij ziet hem nog in uwe verbeelding, en uw hart weent +bij die droeve heugenis aan uwen goeden meester. + +Helaas! gij zult hem niet meer zien: de aarde bezit zijn lichaam, de +hemel zijne ziel.... + +Ik zie het, een diep gevoel van rouw en droefheid is in uwen boezem +gezonken; o, geeft eenen traan van dankbaarheid aan hem, die de +herboring der kunst onder u heeft doen ontstaan; geeft eenen traan van +liefde aan den meester, die u den weg tot de onsterfelijkheid heeft +aangewezen en de geheimen zijner ziel zoo mildelijk onder u heeft +uitgestrooid. Gevoelt gij niet, o, warme kunstenaren, dat uit dit graf +een wasem opstijgt, die u met inniger kunstgevoel vervult? Gevoelt gij +niet, dat uit uwe ontsteltenis iets groots kan geboren worden, en dat +gij op dit oogenblik met een machtiger vernuft zijt bezield? Dit gevoel +is uw grootste lof; het bezitte u lang, want het is eene edele +ontroering. + +En zoo iemand onzer tot zooverre zijnen plicht vergeten kon, dat hij +ongevoelig bleve bij de droeve nagedachtenis des schilders, dan storte +hij eenen traan over den mensch; want de mensch heeft in hem als een +martelaar geleden, maanden lang met den bitteren dood geworsteld en al +de pijnen doorstaan, die ooit eenen mensch hebben gefolterd. Overweegt +hoe nijpend en hoe drukkend het voor hem moet geweest zijn, al de +krachten der ziel nog in zich te voelen gloeien, de innige vlam tot +kunstbewerking in zich nog te voelen branden, en die dorstige begeerte +niet te hebben kunnen voldoen. Verbeeldt u, wat pijn het hem moest zijn, +de glorie van België's kunst van alle zijden te hooren uitroepen, en +niet meer als te voren zijn deel te kunnen bijbrengen tot de grootmaking +des vaderlands. Gij, die een kunstenaarshart bezit, gij beseft die +foltering; o, zij was ijselijk! + +Hij mocht echter gerust en tevreden zijne ziel aan God overgeven, want +van al den lof, dien onze kunstenaren in lang nog zullen verwerven, zal +hem altijd een deel toebehooren, en zijn naam zal nog lang alle +geprezene namen vergezellen. + +O, Van Brée! uwe laatste oogenblikken waren pijnlijk; gij hebt veel +geleden; maar gewis heeft meer dan één profetisch gezicht uwen bitteren +doodsstrijd verzoet; gewis hebt gij den engel der toekomst bij uw +hoofdeinde zien zweven. Wellicht zal hij u een blad uit het +onvergankelijk boek der eeuwen getoond hebben, en gij zult daarop uwen +naam tusschen die van Rubens en zijne opvolgers hebben zien blinken. Ja, +gij mocht met die zoete hoop inslapen; want gelijk de Phoenix, die bij +de zon van Arabië uit zijne eigene asch heroprijst, zal uw roem na uwen +dood vergrooten, en uit dit graf zal uw naam bij de zon der +onsterfelijkheid glansrijker opstijgen. Eenmaal, ja, zal het duurzaam +koper ons een groot schilder en den beste der leermeesters wedergeven. + +Ontvang dan, o zalige schim, ontvang in den schoot der Godheid het droef +en laatst vaarwel eeniger vrienden van het Vlaamsche vaderland, dat gij +hebt verheerlijkt.--Aan uwe ziel zij de eeuwige rust, aan uwe werken de +eeuwige roem! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN TER GELEGENHEID DER BENOEMING VAN DEN HEER GUSTAAF WAPPERS +TOT BESTIERDER DER KONINKLIJKE ACADEMIE VAN ANTWERPEN, DEN 31^{sten} +JANUARI 1840. + + +Mijn weldoener, mijn vriend! gelooft gij dat woorden mijne +zielsaandoening kunnen vertalen! Neen, een onuitdrukbaar gevoel ontroert +mij. O, ik zie aan uw voorhoofd de schitterende star, die als een licht +voor België's kunst zal schijnen;--nu omgeeft u eens de zoo lang +verdiende luister!--Ik ontwaar de vreugd in de oogen van al degenen, die +u om uwe grootheid en om uwen edelen moed beminnen ... en ik,--ik, dien +gij zoo liefderijk hebt behandeld,--wien gij uwe vriendschap zoo +onverdiend geschonken hebt,--ik zou niet tot verdwaaldheid toe van +zaligheid doordrongen zijn? Gij kent mijn hart, Gustaaf, en gij weet, +dat daarin aan uwen beminden naam een eeuwig altaar is opgericht. +Oordeel bij u zelven, of de woorden mij niet ontbreken moeten om u mijne +ontroering uit te drukken. + +Maar de dankbaarheid, dit heilig gevoel, dat ik met liefde voor u +gevoed heb, dwingt mij tot spreken, hoe ontoereikend de gewone taal ook +zij.... + +Ik was een dwalend kind der kunst, zonder steun, zonder troost, en mijne +droefheid lag diep verborgen in mijnen boezem. Mij ontbrak grootheid en +waardeering. + +Hoe edelmoedig schonkt gij mij die heilvlammen van mijn leven!--Gij hebt +mij met den naam van vriend genoemd, en die naam heeft steeds als een +troostend woord in mijn oor geklonken: het maakte mij zoo sterk, zoo +moedig! Want het scheen mij toe, dat de vriend van Gustaaf Wappers groot +genoeg was, om aan de bevechtingen van het lot te wederstaan. Ook dreef +de rampspoed en het ongeluk ongevoeld boven mijn hoofd: mijne glorie en +mijn onverderfbaar geluk bestonden en rustten in uwe edele ziel, die mij +hare hoogschatting en hare genegenheid geschonken had. + +Weet gij niet, Gustaaf, in hoeverre de geest, die in mij leeft, zich aan +u verkleefd heeft, daar een woord van u, zoet of straf, de bestendige +gevoelsmeter van mijn hart was? + +Gij hebt dikwijls gezien, hoe mijne oogen van vreugde blonken, wanneer +ik het opgepropt en benepen gevoel van mijnen overladen boezem in den +uwen had mogen uitstorten; en wat droefheid mij het hoofd nederboog, +wanneer het geval mij voor eenen tijd van u scheidde; want alhoewel ik +niet met uw uitstekend vernuft begaafd ben, toch heeft eene geheime +kracht, iets magnetisch, mij onweerstaanbaar tot u gedreven. Niet uit +laag belang, niet op hoop van stoffelijk voordeel, neen! maar gelijk aan +het klimmende veil, dat niet leven kan, tenzij het eenen eikeboom +omhelzen moge, heb ik, ootmoedig doch warm kunstenaar, mijn geluk en +mijn ongeluk aan de wisselingen van het lot gehecht. Hoe zaliglijk +moet ik dan ook in dit plechtig oogenblik niet ontroerd zijn, nu gij als +kunstvorst eenen troon beklimt, die met meer roem en met schooner +stralen omglansd is dan die van de koningen der aarde. Zij heerschen +over de stof, hunne macht steunt op geweld; maar gij heerscht over den +geest en over de ziel, en uwe wapens zijn de onsterfelijke werken uwer +handen. + +Begrijpt gij, Gustaaf, wat hooge zending u is gegeven? Opperpriester in +den tempel der Vlaamsche kunsten, zijt gij het, die de geheimen der +glorie van het vaderland moet verkonden; uwe stem moet in het heiligdom +als een mirakel klinken, en België heeft op u de toekomst zijner +schilderschool gevestigd. + +Wie kan toch die zending beter dan gij vervullen?--dan gij, die bij de +macht van het scheppende penseel ook de macht van den beseffenden geest +voegt, en die te gelijker tijd de betrekkingen der zichtbare natuur en +de bedekte aandoeningen der zielen meten kunt? + +Die verheffing maakt u toch niet grooter in mijn oog; zij kan mijne +bewondering voor u niet vermeerderen,--maar zij doet u rechtvaardigheid, +en zij vervult uwen dankbaren vriend, wiens weldoener gij waart, met +streelende vreugd, omdat zijne gebeden eenen galm gevonden hebben voor +den troon van den God, die eenen straal van zijne scheppende kracht en +den geest van Rubens in uwen schedel heeft gestort. + +Hoezeer, Gustaaf, moet uw eigen hart in dit oogenblik van genoegen vol +zijn, wanneer gij in het oog van uwen ouden vader eenen traan van geluk +en teederheid ziet blinken,--in het oog van hem, wiens bloed u door de +aderen stroomt en wiens grijze haren de verheerlijking van zijnen naam +en uwe grootmaking hebben mogen zien.--En de zalige ontroering uwer +liefderijke moeder, wie zou die beschrijven?--van haar, die haar kind, +de vrucht van haren schoot en het voorwerp harer bestendige +moederliefde, tot kunstvorst heeft hooren uitroepen, en die gewis, reeds +bij het hooren van dien roep, hare warme tranen op uwe wangen gesproeid +heeft.--En uw broeder, Gustaaf, die getrouwe vriend uws levens, die met +eene nooit volprezene deugd en edelheid van gemoed uwe verheffing en uwe +glorie als zijn eigen geluk, zonder achterdocht heeft bemind;--begrijpt +gij wat geestontheffing dien goeden broeder tot den hemel der +zielsverrukking opvoert. + +O, ja, smaak een welverdiend geluk: verstaal uwen geest tot de +verheerlijking van uw vaderland, drijf den roem der Vlaamsche school tot +aan de palen der bekende wereld: leef lang, zeer lang, en laat eens uwen +onsterfelijken naam aan onze zonen als een erfdeel, waarop zij bij den +vreemdeling roemen mogen--en dat zij dan, na eeuwen tijds, nog met +erkentenis en hoogmoed, als eenen glorierijken roep aanheffen: + +GUSTAAF WAPPERS was een Belg! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN BIJ HET BEELD VAN RUBENS, OP HET OOGENBLIK DER PLECHTIGE +ONTHULLING (1840). + + +Zal mijne stem zich verheffen, om u de verdiensten der scheppingen van +Rubens te ontleden? Kan ik eenen lauwer meer in zijne kroon vlechten? +Neen, tweehonderd jaren hebben zijne onsterfelijkheid bevestigd: twee +eeuwen rusten op zijn graf; doch zijn naam, zijn glorierijke naam +straalt nog gelijk de jonge zon des morgens! + +Gij allen, die mij hoort, hebt meer dan eens in stille bewondering voor +zijne werken geknield; gij hebt meer dan eens met een ontroerd hart +gestaard op den goddelijken Christus, wiens hemelnatuur Rubens zoo +indrukwekkend in het menschelijk lichaam kon doen doorstralen:--en uwe +ziel heeft dikwijls, voor zijne tooverende tafereelen, deze aarde +verlaten om zich tot den hemel te verheffen. Ja, gij allen voelt de +macht van zijn penseel, gij kent de uitgestrektheid van zijn vernuft en +de breedte van zijnen geest. + +Doch gij, afstammelingen van den grooten Rubens, gij zijt het niet +alleen, die zijnen naam als onsterfelijk op de historiebladen hebt +aangeteekend, niet alleen in België is het, dat zijne werken de tempels +der Christenen versieren:--overal blinken de kunstmirakelen van hem, +wiens reuzenbeeld wij tot de nakomelingen overzenden; in alle landen +wordt Rubens met eerbied en opgetogenheid als een wonder van kunst en +wetenschap genoemd.--Vraagt het aan de steden van het kunstrijk Italië, +aan Duitschland, aan Frankrijk, aan Engeland, en gij zult eenen enkelen +roep hooren opgaan, om de glorie van een Vlaamsch schilder te verkonden; +gij zult uw hart van hoogmoed en fierheid voelen opzwellen over den naam +van Belg, dien gij draagt. + +Heden hebben wij der nagedachtenis van hem, die ons schoon vaderland met +eenen onvergankelijken luister overlaadde, eene schuld van dankbaarheid +en erkentenis betaald. Dit beeld, dat als eene onwrikbare rots de +stormen der eeuwen moet doorstaan, zal aan onze nakomelingen zeggen, +hoezeer het herboren Belgenland met het vuur der liefde tot de kunst +bezield was; het zal voor de toekomende geslachten getuigen, dat wij, +zonen van den onsterfelijken Rubens, zulken vader waardig waren.... Zijn +beeld worde een vuurbaak in het rijk der kunsten! Dat al degenen, die +zich iets grootsch in den schedel voelen, in welke stad het ook zij, +zich onverdeelbaar rond dit heilige gedenkteeken vereenigen:--want er is +voor ons slechts ééne school,--en dit is de Vlaamsche school. Haar +leidsman is de oude Rubens, haar meester de prachtige natuur, en haar +bewonderaar de wereld. + +Wij, Belgen, zijn ootmoedig onder de volkeren, wij roemen niet veel op +de glorie van ons vaderland: wij overstroomen andere landen niet met het +verhaal der daden onzer vaderen ... en nochtans, er is op den aardbodem +geene natie die, in zoo klein getal als wij zijnde, zooveel lichtende +sterren aan den hemel der kunst gehecht heeft, geen grond, die op eene +zoo geringe uitgestrektheid zooveel doorluchtige mannen, als de +dierbare grond van België, dien wij betreden, heeft voortgebracht. + +Wij hebben dit niet altijd geweten: er waren tijden dat wij, vreemde +helden roemende, de namen onzer eigene vaderen in den nacht der +vergetelheid begraven lieten;--maar heden, dat wij de oude vrijheid +hebben herwonnen, is ook in onze boezems een inniger gevoel van +eigenwaarde gedaald, en het Belgische volk is met zijnen leeuw uit eenen +langen slaap opgestaan. Heden, o gelukkige dag! hebben wij de eerste +grondzuil onzer jonge nationaliteit gevestigd, ja, de eerste vaste +grondzuil onzer toekomende verheffing. + +Er zijn onder ons nog wel beelden opgericht,--maar die zijn toegewijd +aan den roem van eenen oorlogsheld.--Het is in der waarheid eene wijde +wetenschap, honderdduizend man op een slagveld te schikken; het is wel +eene groote daad, zijn vaderland van de verwoesting te redden,--en hij, +die zijne broederen van de verdrukking en de slavernij der vreemden +bevrijdt, is groot!--maar ook, aan wat rampen zijn zijne heldendaden +niet verbonden? + +Een onmeetbaar bloedbad is de schouwburg, waarop die wapenfeiten +geschieden; vernieling, armoede, hongersnood zijn hare trouwe gezellen, +terwijl de zoete kunst eene onafscheidbare zuster van den vrede en van +den bloei der volken is. + +Zij kost geene tranen, zij; neen, zij streelt de ziel in eene zachte +verrukking; zij scheurt den sluier der blinde natuur af, om ons hare +geheimste schoonheden te laten doorgronden, en is als eene bestendige +lofzang tot den Heer, wiens werken zij verheerlijkt; zij drijft den +geest tot het goede, en, ons in bespiegeling opheffende tot Hem, die ons +geschapen heeft, verkort zij den afstand, die den mensch van zijnen God +scheidt. De kunst is die algemeene taal, welke men zoo lang te vergeefs +gezocht heeft: het is door haar alleen, dat alle volkeren der aarde eens +begrijpen zullen, dat zij broederen en kinderen van éénen enkelen en +machtigen Vader zijn. Het is in haar, dat de luister onzes vaderlands +rust; het is op hem (Rubens), en op diegenen, welke als hij de kroon +versieren, die België tot koningin der natiën maakt. + +Ho, indien nog als voorheen de roem der wapens in den moed en de +dapperheid des mans besloten lag, zouden wij gewis ten dezen dage op +dien roem ook nog aanspraak mogen maken:--dit getuigen Jeruzalem en de +Sporenslag! Doch geene dapperheid, geen moed, geen beleid zijn heden +voldoende om, in de schaal der gebeurtenissen, tegen het getal op te +wegen; maar er is iets, dat nimmer tot het getal behooren kan, iets, dat +met het bloed onzes voorgeslachts door onze aderen stroomt en dit, dit +is kunst--de kracht des geestes en het scheppend vermogen der ziel! + +Gebeurde het nu nog, o landgenooten, dat iemand met kleinachting van +België dorst spreken, wijs dan op dit reuzenbeeld, op Rubens, wiens +kunstgewrochten de wereld verstommen, en uw antwoord zal hem doen +blozen; en, indien een vreemdeling u de heldendaden zijner vaderen op +duizenderlei wijzen komt verhalen, denk niet, dat hij grooter is dan +gij; o, neen, niemand is groot boven eenen Belg! + +Van Dyck! Quellyn! Jordaens! Teniers! en gij allen, doorluchtige Belgen, +staat op uit het verledene; schaart u om het beeld van uwen meester, en +geeft getuigenis der grootheid van uw vaderland! + +O, ja, in mijne zielsverrukking zie ik u! Daar staat gij allen met de +onsterfelijke kroon der kunst gesierd! + +O, gij, zonen van het oude België, gij, wier roem op dit oogenblik door +duizenden uwer ontroerde broederen wordt uitgeroepen, dat uwe zalige +schimmen zich in onze dankbaarheid verblijden; gij ziet het, wij +verdienden de glorie van uwe namen te hebben geërfd.--Vraagt van den +God, bij wien gij woont, dat Hij het heilig vuur der kunst altijd onder +ons late vlammen; smeekt Hem, dat de stempel, waarmede Hij het geslacht +der Belgen geteekend heeft, nimmer worde uitgevaagd; en wij zullen Hem +eeuwig danken over het kleine plekje gronds, dat Hij ons op deze aarde +heeft geschonken; o, ja, want het is het schoonste, het heerlijkste der +wereld. + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN OP DE VERGADERING VAN HET TAALVERBOND, TEN STADHUIZE VAN +BRUSSEL, DEN 11^{den} FEBRUARI 1844. + + +Mijne Heeren! + +De verzekering dat Gij mij uwe welwillende aandacht zult gelieven te +verleenen, en de hoop dat mijne woorden niet zonder nut zullen zijn, +geven mij stoutmoedigheid genoeg, om in deze vergadering tot UEd. te +durven spreken. + +Ik zal niet met UEd. in diepe overweging treden; verwacht van mij noch +ingewikkelde beredeneering, noch redekundig opstel,--mijne stem moet in +uwe harten de snaar der vaderlandsliefde gaan treffen, ons ontroeren van +vreugde bij de beschouwing der vruchten van onzen arbeid, en ons moed +inboezemen tot het vervullen onzer hooge zending. Dit is mijn doel. + +Mijne Heeren! + +Hij, die de geschiedenis van Vlaanderen lezende, den geest der +gebeurtenissen wil doorgronden, zal met ons bevinden, dat zij niets +anders is dan het verhaal der wisselvalligheden van den strijd, die nu +sedert achthonderd jaren op onzen bodem tusschen het Vlaamsch +grondbeginsel en den Romaanschen aandrang wordt geleverd. + +In dit gevecht van den onbuigbaren moed tegen het getal, heeft het bloed +gestroomd van al de helden, wier namen gij met hoogmoed uitspreekt; het +is op dit veld, dat eens De Coninck en Breydel, Jacob en Philips Van +Artevelde het zwaard ophieven tegen de Romaansche heerschzucht;--en van +al de rampspoeden, die Vlaamsch-België zoo overvloedig moest doorstaan, +zijn er weinige, die niet het kenmerk dragen der verdrukking, door een +Zuidervolk ons aangedaan. Als voorwachten der Germaansche volksstammen +hebben onze vaderen tegen de Romaansche overweldiging geworsteld met +eene ontembare hardnekkigheid en met eene wonderbare +zelfopoffering.--Maar niet altijd kon leeuwenmoed opwegen tegen getal en +arglist. Bovenal in deze laatste tijden werd Vlaamsch-België weggesleept +door Europeesche gebeurtenissen, welke het niet toelieten eenigen +invloed op zijn eigen lot uit te oefenen. Dwars door alle staatsorkanen, +gekneusd en gewond door omwentelingen, kwam het vaderlijk erfdeel tot +ons in eenen hachelijken toestand. + +De vreemde heerschzucht had de openbare verbastering ten troon gevoerd; +onze moedertaal, de taal der Vlaamsche helden, werd niet alleen miskend, +maar bespot en veracht; onze luisterrijke geschiedenis was vergeten; het +uitheemsche bederf stroomde langs alle zijden over onze grenzen tot in +den schoot onzer huisgezinnen; onze godsdienstige gevoelens, onze +rechtzinnige zeden, onze nationale roem, onze taal,--alles, alles ging +verzwinden in de gulzige kolk der Fransche goochelbeschaving. Reeds ja, +reeds lag de breede hand des tijds op den naam van Vlaming, om hem uit +het wereldboek te vegen. + +Het is dan, Mijne Heeren, dat eenige afstammelingen der De Conincks en +der Artevelden, eenige Vlamingen met warmer bloed, in zich de verterende +vlam der verontwaardiging voelden ontsteken. Met het hoofd gebogen en +met verkropt gemoed aanschouwden zij de verbastering hunner broederen en +de verdrukking, waaronder het Vlaamsche grondbeginsel verzonken lag. Zij +zagen hoe de gunsten en het welzijn voor de Vlamingen niet waren; hoe +twee millioen hunner werkende broeders van alle beschaving, van allen +zedelijken voortgang verstoken en als tot de onwetendheid veroordeeld +bleven: zij zagen hoe het ongeloof, de echtbreuk, de spotternij, de +arglistigheid en de zelfmoord in duizenden boeken aan hunne landgenooten +als deugden werden voorgepredikt; in hun oor klonk de lastertaal van den +vreemde, en de hoon, het voorgeslacht aangedaan, doorvlijmde hunne +harten. Zij zagen het rood der schaamte de wangen bekleuren van den +Vlaming, aan wien een uitheemsche gelukzoeker vroeg tot welk volk hij +behoorde! + +Hunne hoofden zonken dieper bij het aanschouwen van zulke vernedering; +hunne tranen vloeiden in stilte over het verlies van zoovele +herinneringen, die ons weleer eene roemrijke plaats tusschen de volkeren +der wereld hadden toegeruimd. + +Eensklaps, alsof God zijnen vinger op hun voorhoofd hadde geplaatst en +tot elk van hen geroepen had: "Wees machtig!" eensklaps joeg hun hart +feller, de moed en het vertrouwen vervulden hunne boezems, en zij +spraken tot elkander: + +"Zie, het vaderland staat op den boord van den afgrond, de vreemde legt +de bijl aan het gebouw onzer nationale glorie;--nog een kort tijdvak, en +de namen onzer vaderen, hunne heldendaden, onze schoone geschiedenis, +onze zeden, onze taal,--alles wat wij bezitten zal verloren zijn! De +Romaan zal zijne zegeliederen aanheffen op de graven van ons +voorgeslacht, en met eenen spotlach zal hij zeggen: hier leefde eens een +volk, dat den naam van Vlaming droeg!" + +En hunne stemmen versmolten in eenen roep.--Gij hebt gezegd: + +"Neen, de Romaan zal zijne zegeliederen niet aanheffen op de graven +onzer vaderen; hij zal zich niet verblijden in onzen val! Nogmaals zal +de naam van Vlaming hem glanzend in het oog blinken.... Voorwaarts, de +hand aan 't werk,--met verstaalden wil en onbuigbaar geduld onze +herinneringen opgegraven, de verbastering met zweepend geweld van onzen +bodem geweerd! Voorwaarts, het Vlaamsche vaderland moet gered!" + +Dank moet Hij hebben, de God die ons insprak en ons macht verleende tot +dit groote werk!--Het vaderland is gered--het is gered! Nu staat het +niet meer op den afgrond, waar wij het hebben gevonden;--het zal niet +verloren gaan!... + + * * * * * + +Mijne Heeren, vergeeft mij mijne begeestering. Wanneer ik van het +Vlaamsche vaderland spreek, kan ik de ontheffing mijner ziel niet +bedwingen ... ik ben ontroerd.... + + * * * * * + +Weinige jaren hebben wij besteed aan het wederopbouwen onzer nationale +waardigheid. Bekent met mij, dat het overzien van het reeds afgedane +gedeelte onzer taak ons met fierheid moet vervullen. Weet gij nog, dat +men in dien tijd zeide: "Uwe taal is een onverstaanbaar gebrabbel?" En +nu,--nu zegt men: "Het Vlaamsch heeft schoone werken voortgebracht, het +is de moedertaal van meer dan de helft der Belgen; deze taal moet +geëerbiedigd en ondersteund worden, eene roemrijke toekomst licht haar +vóór in hare baan...." En deze edelmoedige woorden, door eenen waardigen +Vlaming gesproken, zijn niet met eenen spotlach begroet geweest! Zij, +die onze moedertaal niet kennen, hebben geloof gegeven aan hare +schoonheid en aan de voorzegging van haren verdediger! + +In den tijd, waarvan ik spreken wil, zouden hoon en smaad hem hebben +geantwoord.--Weet gij nog, dat men ons lachend vroeg: waar zijn de +jaarboeken uwer letterkunde? waar de voortbrengselen, die bewijzen, dat +de Vlaamsche taal de aandoeningen des harten kan uitdrukken?--En nu, nu +betreurt men dat men het Vlaamsch niet kent, om onze vaderlandsche +schriften te kunnen lezen. Weet gij nog, dat de moedertaal uit alle +bestuurszaken verbannen was, en dat een Vlaamsch burger voor de minste +zaak eenen vertaler noodig had?--En nu, nu dringt de moedertaal niet +alleen in onze gemeente-en provinciebesturen; maar zij klimt zelfs met +onweerstaanbaren voortgang tot bij den troon des konings; nu houdt het +groote Duitschland eenen vreugdevollen blik op ons gevestigd, het +herkent in ons de herboren zonen van het Noorden en juicht onze pogingen +toe;--nu klimt de stem _Vlaamsch België_ van uit de hoofdstad over het +aandachtig en luisterend vaderland! + +O, broederen! dit is ons werk.--Dit hebben wij gewonnen door moed en +arbeid!... En klinken er nu zegeliederen op de graven van het +voorgeslacht, het zijn liederen, die onze wedergeboorte en onze +verheffing bezingen! + +Dan, Mijne Heeren, kunnen wij ons met recht verblijden over den weg, +dien wij reeds hebben afgelegd, er blijft ons nog oneindig meer te doen; +de tijd is nog niet gekomen dat wij, met hoogmoed op ons werk starende +zullen mogen zeggen: het is gedaan,--onze zending is volbracht. Daarom, +altijd met vernieuwden moed vooruit, niet geslapen, niet gerust; altijd +gearbeid, altijd strijden voor het Vlaamsche vaderland, totdat de +kroon, die wij Vlaanderen voorbereiden, door ons of door onze zonen +gevlochten zij. + +Laat u door niets wederhouden, door niets afschrikken; want onze strijd +is een vreedzame strijd des geestes; ons doel is wettelijk, lofbaar en +verheven.... Inderdaad, wat willen wij? Den godsdienst, de zeden en de +taal onzer vaderen van de verbastering bevrijden; onze twee millioen +broeders uit de vernedering en uit de verdrukking redden, hun eene +waardigheid geven, die hun arbeidzaam en zwoegend leven verdient; het +erfdeel onzer voorvaderen van den val bevrijden. Is dit geene wettelijke +en lofbare strekking? + +En kwam iemand u zeggen: gij doet pogingen om het land aan twee stukken +te scheuren,--gelooft hem niet. Wij beminnen de landgenooten, ons door +hoogere beschikking tot broederen gegeven; wel hebben wij geworsteld, en +nog zullen wij worstelen tegen den voorrang van het Romaansch element: +maar kan hij, die zijn vaderland bemint, de verzwakking daarvan +wenschen? Kan hij begeeren, dat twist en tweespalt de inzwelging aan den +gemeenen vijand gemakkelijk maken? Neen, de eendracht met onze Waalsche +broeders is onze macht, en zij zal het blijven, nu men ons meer +rechtvaardigheid begint te doen. Veel hebben wij reeds verkregen: het +overige zal volgen; want geene macht op aarde, hoe hoog ook gezeten, kan +de taal der daadzaken wederstaan. + +Maar ik bezweer u, landgenooten, bederft onze schoone zaak niet door +partijzucht, vertraagt onze wedereisching niet door driften, die aan de +Fransche beschaving zijn ontleend. + +Herinnert u steeds de leus van het voorgeslacht: godsdienst, vorst en +vaderland.--Onze voorouders bezaten een stil en zuiver geloof in de +Alvoorzienigheid: dit geloof zij in onze voortbrengselen geëerbiedigd, +het beziele onze pogingen, opdat de uitheemsche twijfelgeest verjaagd +worde.--Onze vaderen hadden eenvoudige en kuische zeden, zij braken +nooit den band des huwelijks, waren trouw aan hun woord en rechtzinnig +in hunnen handel: die zeden moeten wij voeden en verspreiden, opdat het +vreemde vergift ontworteld worde.--Geen volk op aarde heeft meer liefde +tot zijne goede vorsten getoond dan onze vaderen: die liefde, die +getrouwheid zij ook in ons, opdat de vreemde omwentelingsgeest ons +vaderland niet aandoe,--opdat onze koning zich eens in de verkleefdheid +van het Vlaamsche volk verblijde--en opdat de worm der wroeging zijnen +angel zette in het hart van hem, die ons zoo valschelijk beschuldigd +heeft. + +In één woord, alwat eerbiedwaardig is, zij door ons verdedigd, alwat +deugdzaam en lofbaar is, diene als grondsteen ter opbouwing van den +Vlaamschen tempel.... Maar, met heldenmoed en met de vaderlijke +hardnekkigheid de vreedzame strijd voortgezet, onverpoosd gekampt tegen +zedenbederf, verbastering en onrechtvaardigheid; met onwrikbare +overtuiging terug gevraagd wat men ons ontnam. Geene vervolging, geen +lijden overwogen.--Vooruit, zonder omzien, altijd vooruit naar het recht +en naar het goede. Het is voor moedertaal, voor godsdienst en voor +vaderland! + + + + +REDEVOERING UITGESPROKEN TE BRUSSEL, DEN l6{den} MAART 1846, BIJ HET +GRAF VAN JOZEF DE HOY, UITSTEKEND LEERLING DER KONINKLIJKE ACADEMIE VAN +ANTWERPEN. + + +Mijne Heeren en Vrienden! + +Van verre kwamen wij naar de hoofdstad, om hier, op het stille veld des +doods, eenen heiligen, doch droeven plicht te vervullen. Dáár, in dat +gapende graf, rust het zielloos lijk van onzen vriend en broeder.... +Gisteren nog lachte zijn schoon en mannelijk gelaat ons toe; wij hoorden +nog zijne zoete stem ons met geestdrift spreken over de edele bestemming +der kunst en over de schoonheid der natuur; wij zagen nog zijne oogen +blinken met het vuur der hoop op eene roemvolle toekomst;--en nu, nu +ligt hij dáár, in den schoot der aarde, bevrozen onder den kouden zoen +des doods--verloren voor zijn vaderland, voor zijne moeder en voor ons! + +Pijnlijk is de gedachte, die in onzen geest opstaat bij dit laatst en +plechtig afscheid; maar hartscheurend wordt zij, wanneer wij ons +herinneren, welke schoone loopbaan beloofd was aan hem, over wiens +ontzield lichaam de aarde zich nu voor eeuwig sluiten gaat. + +Ja, God had hem mildelijk bedeeld met al de gaven des lichaams en der +ziel: hij bezat in rijke maat het edel gemoed, de begeestering en de +scheppingskracht des kunstenaars. Ook had de Academie van Antwerpen, +wier beste leerling hij was, hem al hare lauwerkronen geschonken; hij, +ingesproken door het gevoel zijner voorbestemming, had zijne gansche +jeugd toegewijd aan het doorgronden der kunstgeheimen en aan het +betrachten der natuur, wier schoonheden hij met eene soort van +aanbidding bewonderde. + +Na lange jaren van gewetensvollen arbeid, blonk dan eindelijk op zijn +voorhoofd eene sprankel des vernufts; de natuur had hem een gedeelte +harer geheimen laten raden: zijne werken droegen reeds den onmiskenbaren +stempel eener latere meesterhand. Wij allen, zijne vrienden, en de +Academie, zijne kunstmoeder, hoopten op hem als op eenen nieuwen luister +voor de Vlaamsche school.--Oh, zijn leven was schoon en zuiver als een +hemel: geen mensch kon hem zien zonder hem te beminnen; want zijn hart +scheen gevormd uit de vlammen van kunstvuur, liefde en dankbaarheid. +Vriendschap bestrooide zijn pad met altijd frissche bloemen.... + +En dan,--wanneer alles hem toelachte op deze wereld, als de baan des +roems zich voor hem geopend had, en dat wij, zijne leeraars, zijne +makkers, zijne kunstgenooten, voor hem met liefde eene toekomende +kunstkroon vlochten,--dan, dan kwam de nijdige dood en brak dien gouden +levensdraad af! Van die toekomst, van dien arbeid, van dien roem blijft, +eilaas, niets meer op de aarde dan dit koude lijk van onzen jongen +vriend! + +O, stort tranen, gij Wappers, zijn meester en beschermer! U is een +lieveling en een zoon ontrukt. Zoo verijdelde de wreede slag van het lot +uwe lessen en uwe moeite, zoo vernietigde hij uwe zoetste hoop, zoo +doodde hij het zaad des vernufts, dat gij in zijnen schedel deedt +ontkiemen. O, ween bij dit graf: uw beminde kunstzoon is niet meer! + +Stort gij ook tranen, gij, zijne leermeesters, die in name der +Antwerpsche kunstmoeder hem tot de laatste rustplaats vergezelt: de +Academie verliest in hem een waardigen en altijd dankbaren telg, die met +liefde voor haren roem en voor haar welzijn waakte, en door zijne zoete +deugden veel bijbracht om de eendracht in haren schoot te doen +heerschen. O, weent gij ook bij dit graf: uw dankbare leerling is niet +meer! + +Stort gij ook tranen, gij zijne medeleerlingen en kunstgenooten. +Beklaagt hem, gij allen, die hem hebt gekend en bemind; treurt over het +verlies van zooveel arbeid en zooveel hoop; bevochtigt met smartwater de +aarde, die hem bedekken gaat, opdat het gras boven zijn gebeente zich +voede met de teekens uwer droefheid. Ach, weent: uw goede vriend, uw +jonge kunstmakker is niet meer! + +En gij, betreurde broeder, rust zacht in den schoot des vaderlands! +Misschien was uw laatste uur bitter, omdat gij van uw doodbed te +vergeefs uwe handen naar ons uitstaakt, en sterven moest verre van uwe +Antwerpsche vrienden. O, wees getroost, dierbare doode. Zie neder van +uit uw nieuw vaderland: bij uw graf staan ze allen; zie uw goeden +meester, uwe leeraren, uwe medeleerlingen, uwe kunstgenooten tranen +storten over uwe vroege opvaart,--en verblijd u nogmaals, als op aarde, +in de uitgestrektheid onzer liefde tot U! + +En nu, Jozef De Hoy, lieve broeder, uw graf gaat zich sluiten; met +verbrijzeld hart moeten wij het veld verlaten, waar uw gebeente rusten +zal.... Welaan dan, zalige ziele, ontvang in den schoot der Godheid ons +laatst en smartelijk Vaarwel! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN BIJ HET GRAF VAN J.F. WILLEMS, DEN 26^{sten} JUNI 1846. + + +Mijne Heeren en Kunstgenooten! + +Door de Antwerpsche _Maatschappij ter bevordering van Nederduitsche +Taal-en Letterkunde_ gelast, bij dit plechtig rouwfeest in haren naam +het woord te voeren, is het met een diep gevoel van treurnis en van +ontzag dat ik dezen heiligen grond betreed. + +Het is dan waar: in den schoot dezer aarde slaapt Willems! Hier, onder +onze voeten, rust hij voor eeuwig! + +Dat statig hoofd, woonplaats van vernuft en geestkracht, ligt ontzenuwd +en loodzwaar neergezonken op het steenen rustbed! + +Stom is de tolk, wiens machtig woord in aller zielen overtuiging en moed +storten kon,--stom de vaderlandsche nachtegaal, die het begeesterd +Vlaamsch lied, als eene stem uit het roemrijk verleden, in onze harten +zoo meesterlijk herklinken deed.... + +Het kind, dat, nog stamelend, reeds als een toegeheiligde Nazareër, als +een voorbestemde Eliacim, van wedereisching droomde, van moedertaal en +Vlaamschen roem voorspelde;--den jeugdigen man, die het verbasterd +nakroost opriep uit den slaap der verloochening, en den vreemde +uitdaagde tot den strijd voor Vlaanderens wedergeboorte: die op zijne +breede schouders den kruisboom der algemeene dwaling laden dorst; die, +vervolgd en gebannen, in de stilte der ballingschap het vaderland eenen +onsterfelijken roem bereidde;--den ouderling, die, als een reus in +geduld en wetenschap, de aarde der verledene eeuwen opgroef en +doorwroette, om de verlorene parelen onzer letterkroon op te zoeken; die +juichend over gansch Europa de vergetene diamanten weder glinsteren +deed:--_Slag van Woeringen_! _Brabantsche Yeesten_! _Reinaart_! +stralende gesteenten, door hem geslepen en beglansd in de diepte zijner +eenzame nachten!... + +Eilaas, het kind, den man, den ouderling, den dichter, den strijder, den +geleerde--het nijdige graf heeft ze verzwolgen! Van hen blijft ons niets +meer dan hun eeuwige roem en het goede, dat ze hebben gesticht. + +Gentsche bodem, gewijde rustakker van Vlaamsche helden en vaderlandsche +martelaars, aan Willems ook hebt gij eene plaats ingeruimd tusschen de +gebeenten uwer roemrijke vaderen. Wij benijden u dien dierbaren schat +niet. God heeft het zoo gewild. + +Willems moest in zijnen dood zoowel als in zijn leven het ware beeld des +vaderlands zelven zijn. De Antwerpsche grond droeg zijne wiege en +hoorde zijne eerste zangen, Brabant werd verheerlijkt door zijne +schoonste meesterstukken; op den grond van Vlaanderen heeft hij gezwoegd +en geleden ... in den schoot van Vlaanderen moest Willems rusten; want, +was hij ook niet een Vlaamsch held, een vaderlandsch martelaar? Zijne +onvergankelijke nagedachtenis blijve aldus een band, door God zelf +gesmeed tusschen alle gouwen, waar de Dietsche tale klinkt! + +Met het vochtig oog op dit graf gericht, beseffen wij dieper wat wij +hebben verloren; wij erkennen niet alleen, dat, sedert de uitverkorene +ten hemel opklom, een glansrijk en arbeidvol tijdstip gesloten is; maar +iedereen van ons gevoelt met angst, dat het Vlaamsche leger zijn +opperhoofd verloren heeft. Inderdaad, zoolang de veldheer het volle +leven genoot, stonden de Vlaamsche strijders als een ondoordringbare +muur vóór den vijand geschaard, altijd gereed om het heiligdom der +moedertaal tegen allen hoon te verdedigen, voor alle schennis te +bewaren.... De veldheer sneuvelde, de band was verbroken! + +Als verstomd door dit onverwacht verlies, zonder leidsman en middelpunt, +liepen de Vlaamsche strijders gedeeltelijk uiteen en vergaten te waken +bij het pand, dat aan hunne gemeene macht was toevertrouwd. De vijand +sloop in het kamp en strooide er de verderfelijke zaden van mistrouwen +en verdeeldheid. + +Was Willems' dood dan geene harde beproeving genoeg?--Ach neen! Eene +andere schitterende star moest den hemel onzer letterkunde nog +ontvallen; Ledeganck moest ook op zijne verbrijzelde harpe het hoofd +voor eeuwig te rusten leggen; de twee straalrijkste lampen in den tempel +der Vlaamsche kunst moesten door het wreede noodlot worden uitgedoofd! + +En, als wilde eene geheime macht afmeten tot hoeverre der Vlamingen +standvastigheid gaat, als wilde zij beproeven, of onze vaderlandsche +zaak tegen het geweld der losgebrokene stormen bestand is, wierp zij +oneenigheid, tweespalt en verzwakking onder ons, terwijl onze harten +nog ontsteld waren van rouw en droefheid. + +God, op welk tijdstip toch! Nu het bedreigde vaderland op ons roept, als +op de uitgelezensten zijner zonen; nu de zwangere onweerswolken op onze +grenzen samendrijven, nu de vreemdeling op onzen geboortegrond zelven +werktuigen gevonden heeft, om ons te verleiden tot de verzaking onzes +voorgeslachts, onzer moedertaal, onzer zeden, onzes verleden, onzer +toekomst; nu de tijd gekomen is om onze vijftienjarige beloften te +vervullen; nu iedereen, die zijn land bemint, het oog op ons gericht +houdt, om te weten of onze gloeiende zangen geene ijdele woorden waren; +nu alles, menschen en gebeurtenissen, ons toeroept: "het uur is daar! +toont wie gij zijt!" nu zijn wij oneenig! nu strijden wij met verdeelde +krachten, als hadden wij nooit in dezelfde rangen de wapenen van woord +en geest voor 's lands eere gevoerd; nu staan wij eendrachteloos en +zonder beraad, verspreid rond het heiligdom van ons bedreigd +volkebestaan! + +Wie zal de verstrooide scharen weder vereenigen en ten strijde voeren +voor moedertaal en vaderland? Wie van ons heeft door zijne ondervinding, +door zijne lange loopbaan, door zijne wetenschap, door zijn kalm vernuft +nu reeds het recht bekomen om aan de spits zijner broederen te staan? + +Willems alleen bezat dit recht; hij was wel metterdaad onze wettige +vorst in het rijk der vaderlandsche letteren, vermits dit rijk dreigt in +te storten bij zijnen dood. O, Willems, Ledeganck, roemrijk +bardenpaar, nu in de hemelzaligheid vereenigd, gij ziet wellicht met +treurnis van uit den schoot der Godheid op ons neer; misschien vertroost +onze dankbare hulde uwe schimmen niet gansch over het plicht vergeten, +waarin eene onbesefbare dwaling ons gedompeld houdt.--Zoudt gij vreezen, +dat de Vlaamsche scharen, door onderling mistrouwen verzwakt, eindelijk +bezwijken zullen? Dat uw voorbeeld, uw arbeid nutteloos zal worden +gemaakt? + +Ha, neen! neen, niet waar? Gij verheugt u, omdat uw oog in het goddelijk +boek der toekomst heeft mogen lezen: _Het Vlaamsche volk zal niet +vergaan_! Gij lacht ons vroolijk toe uit den Hooge, omdat gij hoopt, dat +hier, bij uwe graven, omgeven door den wasem, die uit uw heilig +overschot opstijgt, wij onze harten openen zullen voor het volle gevoel +van onzen dierbaren plicht; omdat gij hoopt, dat een straal der +broederliefde ons verlichten zal; dat wij, overwegende wat uwe +nagedachtenis van ons eischt, ons mistrouwen zullen afleggen om met +vereende krachten te doen wat gij ons hebt voorgeleerd;--om den last te +volvoeren, welken gij, betreurde barden, met uwen roem ons tot erfdeel +naliet! + +O, landgenooten, kunstvrienden, die uit alle gouwen van België hier op +Arteveldes geboortegrond, bij Willems' laatste rustplaats, vergaderd +zijt, o, mocht het zoo geschieden! Mocht in deze onze plechtige hulde +aan de nagedachtenis van eenen dierbaren doode het vaderland de weldaad +der herstelde eendracht vinden! + +Zijn wij niet altemaal broeders in den Vlaamschen bloede? Is het niet +dezelfde zucht, die onze harten jagen doet? Arbeiden wij niet te gader +voor Vlaanderens grootheid? + +Aanschouwt dit graf! Kan er wel een schooner altaar der broederliefde +voor Vlamingen zijn? Ach, ontsteken wij daarop de gewijde vlam der +eendracht; dat het onze gevoelens van oneenigheid als een zoenoffer +ontvange en vertere!--Dan zal Willems' gebeente van blijdschap trillen +onder den kouden steen; dan zal zijne zalige schim voor 's Heeren +aanschijn juichen op die zegepraal.... En wij, wij zullen onze zonen in +bedevaart naar hier geleiden, naar het Campo-Santo, waar de Vlaamsche +helden rusten, om God te danken over de hier behaalde +overwinning;--tusschen het gras, dat nevens de heilige graven zijne +halmen opschiet, zullen wij onze kinderen doen knielen, hun spreken van +den _Vader der Dietsche dichters altegader_[1], hun den welvaartszang +van den Vlaamschen zwaan[2] leeren stamelen, en ze doen bidden voor +moedertaal en vaderland! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN OP HET GROOT MUZIEKFEEST TEN VOORDEELE DER SLACHTOFFERS VAN +DEN HONGERSNOOD IN VLAANDEREN (1847). + +Mijnheeren en Mevrouwen! + +Wij vieren heden het blijde feest der zedelijke wedergeboorte onzes +vaderlands. Deze zaal weergalmt van vreugdeliederen,--nog klinkt aan ons +luisterend oor het schoone gezang der verleidende vrouwenstem,--alles +ademt hier voldoening en geestdrift. + + * * * * * + +Ach, de onweerstaanbare stem des gewetens en des plichts dwingt mij die +vreugde te storen. Ik moet eenen snijdenden noodkreet tusschen onze +jubeltonen mengen,--uwe gemoederen met pijn vervullen,--tranen doen +storten misschien! + +Maar indien gij met ontheffing onze blijde zegeliederen aanhoordet, zult +gij toch uw hart niet sluiten voor de droeve stem onzer stervende +broeders. Gij zult mij aanmoedigen, niet waar?--Ja, want het is in naam +der heilige menschenliefde--dit schoonste kenmerk van der Belgen +geslacht--dat ik een akelig graftooneel voor uwe oogen openspreiden ga. + +Vlaanderen! Vlaanderen!--Die naam, zoo vermaard, was eens het zinnebeeld +van rijkdom, van nijverheid, van kunstmin, van heldenmoed; in de gansche +wereld wekte hij de gedachte op van een uitgelezen volk, dat met het +zweet zijns aanschijns eene woestijn tot een aartsparadijs had +herschapen.--Begroet als de geboortegrond der volksvrijheid, bewonderd +als de wieg van een heldengeslacht, bemind als het tweede vaderland der +kunsten.... + +Vlaanderen! Vlaanderen! Nu is die naam een gebed,--eene klacht, die +oprijst uit een onmeetbaar graf--een doodsschreeuw, die vergaat op de +lippen der stervenden; een laatst vaarwel, door onze bezwijkende +broeders ons toegestuurd! Waar is nu het heldenvolk? het nijverig +geslacht, dat zich uit de zandige vlakte den schoonen lusthof van Europa +bouwde? Waar zijn de afstammelingen van De Coninck, van Artevelde, van +Van Eyck, van Stevyn? + +Eilaas, het grieft mij, dat ik de bloedige wonden mijns vaderlands +ontblooten moet ... maar laat uw geest mij volgen,--ik zal u toonen, +waar ze zijn en wat ze lijden!.... + + * * * * * + +Hier is het koud, niet waar? Hier, in de stilte des doods, beklemt het +hart zich met afgrijzen en met schrik.--Wij zijn in het rijk des +hongersnoods. + +Ziet gij ginds die halfnaakte menschenschimmen bij hoopen over de woeste +velden dwalen en zoeken, gelijk de raven doen? Ziet, hoe machteloos zij +hunne stramme leden over de sneeuw voortsleepen! Eene onuitsprekelijke +pijn doorwoelt hun ingewand, hun oog is zonder leven, de aschverf der +verkwijning ontkleurt hun aangezicht--zij hebben honger en zoeken +voedsel. Daar valt er een, die niet meer op zal staan--nog een--nog +meer! De hoopen verminderen; zij zaaien hunne lijken langs de baan; +niemand ziet om naar den gevallen broeder; want ieder voelt ook de +ijskoude hand des doods op zijnen verengden boezem drukken.--De +hongersnood geeselt die levende geraamten voort; zij bukken het hoofd +nog dieper in de wanhoop en dwalen sprakeloos verder--altijd +verder;--misschien totdat de laatste gevallen zij!... + + * * * * * + +Richt uw oog voorbij gindsche boomen. Ziet gij daar niet die bewegende +grauwe vlekken op de sneeuw? Het zijn dieren, die eene prooi zoeken, +niet waar? Neen, neen, menschen zijn het: vrouwen en kinderen, die +huilend over het rapenveld kruipen en hunne ontvleesde vingeren ten +bloede krabben, om aan den bevrozen grond nog een uur levens te +ontrukken. Hier ook liggen er reeds ontzield, met het logenachtig +voedsel in de verkrampte vuist!... + + * * * * * + +Dáár, voor ons, schiet een kerkje zijne blauwe torenspits ten hemel. Het +is een dorp, befaamd om de werkzame nijverheid zijner inwoners. Vóór +eenige jaren galmde in elke dezer hutten het gerucht des arbeids en het +heldere gezang der levensvreugd; gezondheid en kracht blonken als rozen +op het gelaat der kinderen; de moeder zat er weltevreden, met den lieven +zuigeling op den schoot, nevens het getouw van eenen moedigen vader, +eenen beminden echtgenoot! + +Nu?--nu zwijgt er alles: men zou zeggen, dat de inwoners in eenen diepen +slaap verzonken liggen.--Dwaling, dwaling! Daarbinnen, achter die stomme +muren, zitten ook van die geraamten met wanhoop in elkanders oogen te +staren, en sprakeloos wachtend op den roep van God! + +Opent eene deur--kiest toch niet--de hongersnood verschoonde hier +niemand.... Zie, dáár op zijn verbrijzeld getouw zit de Vlaamsche +arbeider; nevens hem, op wat stroo, ligt het lijk van zijn oudste +zoontje,--een ander kind omvat zijne knieën en huilt om voedsel. Wat +verder zit de moeder; zij drukt haren zuigeling tegen de borst en +bevochtigt zijne dorre lippekens met hare tranen. Arme vrouw Zij lijdt +honderdmaal, want het is de vrucht haars lichaams, die snikt en in hare +armen sterven gaat! Wee, wee, te midden van het stomme huisgezin staat +een afgrijselijk spook te lachen: de dood, die loert en wacht.... + + * * * * * + +Komt aan, verlaten wij dit akelig graf. Moed is er noodig tot het +volbrengen onzer droeve reis:--overal lijken, overal stervenden, overal +hongerige zwermen.... + +Luistert, in dit dorp galmen menschenstemmen. Ha, dáár, op eene kraam, +liggen vele stukken vleesch. God dank, hier is nooddruft, hier zal +vreugde zijn!--Ach, neen, hier ook is lijden. Ziet, hoe honderden +vrouwen en kinderen daar staan en weenen; hoe de mannen hunne boezems +met de nagels verscheuren, hoe men huilt, hoe men kruipt en in krampen +spartelt bij het gezicht van het nog bloedend voedsel. Eilaas, de +redding, het leven lacht hun spottend toe;--de ijselijkste martelpijnen +moeten ze doorstaan;--want dit vleesch is niet voor hen: het is te +koop,--men moet rijk zijn om er eene bete van te verkrijgen.... En +nochtans,--o God, hoe schrikkelijk;--het is paardenvleesch, +hondenvleesch! + + * * * * * + +Maar daar stormt de brandklok! het vuur verteert eene boerenwoning. Die +ongelukkigen loopen er naartoe; want elk nieuw voorval brengt immers +eene nieuwe hoop?--Reeds klimmen de vlammen boven het dak,--het huis +stort in.... Ziet, daar loopen ze halfnaakt door het vuur en sleuren, +met juichende zegeroepen, den verkoolden romp van een dier uit den +brand. Vrouwen, kinderen, mannen werpen zich op de onverwachte prooi; ze +scheuren het zwarte vleesch van het gebeente en verslinden het met den +lach der zaligheid op den mond. Andere zwermen komen toegeloopen; men +strijdt, men vecht om een deel van het akelig voedsel.--Welhaast is het +dier verdwenen. Honderden, die te laat kwamen, blijven in vertwijfeling +op de bloedige plaats staren, waar anderen verkwikking vonden, en rukken +zich de haren uit het hoofd, omdat zij bij het wellustig feestmaal niet +mochten tegenwoordig zijn! + +Och, genoeg, genoeg! Het hart scheurt bij het gezicht van zooveel +lijden. Ontvluchten wij dit afgrijselijk oord; keeren wij terug naar +streken, waar men het gevoel des doods en der verkwijning zoo niet met +de lucht inademt. Wij zullen onder eenen klaarderen hemel tranen storten +over het lot onzer broederen.... + + * * * * * + +Mijnheeren en mevrouwen, welke ook de gedachte zij, die Gij u tot heden +over den nood in Vlaanderen gevormd hebt, toch zult gij wellicht het +tooneel, dat ik u voorschetste, aanzien als te zeer overdreven en de +waarheid voorbijloopend. Gave God, dat dit vermoeden gegrond ware! Maar, +eilaas, het is zoo niet. Mijn woord is integendeel niet machtig genoeg, +om u het tafereel van Vlaanderens ellende in al zijne akeligheid voor +oogen te stellen.--Het is waar, dat de hongersnood het bloed van +Artevelde in de aderen zijner zonen ontsteekt en bederft; het is waar, +dat het nageslacht van De Coninck, van Breydel, van Borluut als een hoop +hongerige wolven over de velden dwaalt en het rapenloof als eene +lekkernij verslindt; het is waar, dat gansche dorpen bijna uitgestorven +zijn; het is waar, dat men hondenvleesch verkoopt; het is waar, dat +niet verre van ons, te midden van ons schoon en rijk vaderland, eene +gansche bevolking verkwijnt en in het graf zinkt!... + +Wat gedaan in zulken onmeetbaren nood? Wat mag Vlaanderen nog redden? +Wie kan die nedergeslagene, die zieltogende natie krachten verleenen om +betere dagen te gemoet te zien? + +Zouden wij de hoop gansch uit onze harten laten vervliegen en met +eenigen onzer landgenooten voor alle antwoord zeggen:--_de Dood_? Neen, +neen, gansch België heeft geroepen:--_Weldadigheid_! Weldadigheid zal +Vlaanderen steunen, totdat de morgenstond der redding de kim verlichte! + +O, wat is het schoon, eene geheele bevolking, zonder onderscheid van +taal of afkomst, tegen den vreeselijken hongersnood te zien kampen, met +de heilige wapenen der menschenliefde, en der barmhartigheid! Te zien, +hoe stramme priesters den reisstok in de hand nemen, en als ware beelden +van hunnen goddelijken meester zich over het vaderland verspreiden, om +erbarming te roepen over hunne lijdende schapen! Hoe de Belgische +vrouwen,--engelen des troostes op deze aarde,--hunne betooverende stem +nog zoeter maken om de harten te treffen! Hoe het gevoel van +weldadigheid alles heeft weten te bevruchten, en tot nevens de minst +ingetogene vermaken zelfs een gebed heeft geplaatst! Hoe een +tachtigjarige grijsaard tot zijn bed toe verhoopt, om nog eenigen zijner +broeders te kunnen laven! Hoe uit alle steden, uit alle huizen, uit alle +hutten de verzamelde liefdepenningen als een regen der verkwikking over +het snakkend Vlaanderen worden gespreid! + +Ach, en toch hebben al deze vereenigde krachten den schrikkelijken +hongersnood nog niet kunnen verdrijven; maar het heilig werk is +begonnen; reeds zijn er duizenden uit de armen des doods ontworsteld. +God zal welhaast zijne machtige dienaresse, de zon, ons tot strijdgenoot +verleenen; Hij zal den vruchtbaren schoot der aarde ontsluiten en het +zaad zegenen, dat de menschenliefde zelve over den akker zal hebben +gestrooid. Ja, ja, de Belgische weldadigheid zal zegepralen over de +plaag!--En dan, dan zullen wij met nog meer innigheid het vaderland +beminnen, dat aan zijne reeds zoo luisterrijke kroon nog die +allerschoonste parel des roems zal hebben gehecht; dan zullen wij weten, +dat alle Belgen broeders zijn, wanneer een zelfde band van edelmoed en +goedheid ze onafscheidbaar zal omsluiten.--En misschien--de geest der +toekomst roept het aan mijn oor--misschien zal het schoone Vlaanderen +nog eens het hoofd uit het graf verheffen, en aan den hemel der natiën +blinken als de star der nijverheid en der volkskracht!... + + * * * * * + +Gij ook, die met ontroering op mijne stem hebt geluisterd, gij zult het +arme Vlaanderen niet vergeten, niet waar? Gij zult ook deel willen nemen +in den strijd tegen den hongersnood? Gij zult nog eene aalmoes geven? +Ach, om Gods wil!--gedenk dat het penningsken, dat gij wegschenkt, +misschien nog intijds zal komen om eene stervende moeder te redden van +den dood! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN BIJ HET GRAF VAN THEODOOR VAN RYSWYCK, DEN 10^{den} MEI +1849. + + +O, Heer! voor welk onbekend verbreken boeten wij dan, dat Uwe hand zoo +loodzwaar op ons nederzakt? Eilaas, de tijden zijn verre, dat wij in +saamgestemde tonen het heilig loflied ter eere des vaderlands deden +schallen,--dat wij, moedig en vroolijk, voor het goede streden en U +juichend dankten bij elke zegepraal op verbastering en volksbederf +behaald! Nu is alles duister en akelig op onze baan: onze vaderlandsche +feesten zijn sombere lijktochten, onze vergaderplaats het veld des +doods, onze zangen het eeuwige vaarwel, bij het graf onzer dierbaarste +broeders gesnikt.... + +Nog treurt het hopeloos Vlaanderen over de vroege opvaart zijner edelste +zonen, nog zwoegt het weenend om den gedenksteen op het graf van den +Gentschen zwaan[3] te rollen, nog bloedt het uit zijne dubbele wonde ... +en reeds bonst een nieuwe noodkreet uit zijne scheurende ingewanden over +het neerslachtig vaderland! + +Bij een ander graf--het laatste, dat wij sidderend zagen +sluiten--durfden wij hopen, dat de storm had uitgewoed. Twee eiken +kruinen lagen ontworteld en verbrijzeld ten gronde....[4] Het offer was +volbracht? Eilaas, neen, neen! Nog ergens, in een welig oord bij de +Schelde, bloeide een frissche wilg, in de volle kracht zijner +oorspronkelijke milde natuur. Bij den minsten zucht, die zijn loover als +de snaren eener harp deed trillen, liep het volk luisterend toe, en het +bewonderde met dankbare aandacht de zoete liederen, die als +dauwdruppelen glinsterend en zoel in de harten vielen, troost en balsem +goten over het wee des vaderlands en de taal onzer moeder deden beminnen +om hare harmonische en bekoorlijke zachtheid. + +Een voorbode des doods schoot nevens den frisschen boom voorbij en +zengde zijn welig gebladerte: de zingende wilg verdorde langzaam--en +stierf: kruin en stam vielen ter aarde. Niets meer, niets meer van hem +dan de onvergankelijke naklank zijner betooverende liederen.... + +Niet genoeg dat de _Vlaamsche Nestor_ van tusschen ons werd weggemaaid, +niet genoeg dat de wreede dood het lied in de keel des _Vlaamschen +Nachtegaals_ verworgen kwam ... ook de _Vlaamsche Bard_, de vroolijke +zanger des volks moest ons verlaten--lijden en sterven als een +martelaar. + + + + + +Daar ligt hij.... Van Ryswyck! bevrozen onder den kouden zoen des doods +... en met hem zinkt voor eeuwig in den schoot der aarde zijne +wonderlier, die het ingewand des volks trillen deed. + +Van Ryswyck! gij waart mijn eerste strijdgenoot. Samen trokken wij te +velde tegen de vijanden van ons geslacht; samen verhieven wij het zwaard +des woords, om den naam der voorvaderen te wreken en Vlaanderen op te +heffen uit de vernedering. Terwijl ik dorst beproeven het vroegere +heldendom ten voorbeeld onzer broederen op te roepen, stroomden van uwe +lier mannelijke en machtige zangen, die het vaderland doorklonken en mij +den boezem van hoop en vertrouwen deden zwellen. Mij suist nog in het +oor: + +Verheft het hart, verheft de stem; +Het klinke uit ieders mond: +Wat lot ons dreig', wat leed ons naak, +Ten strijde voor de moederspraak, + Op vaderlandschen grond! +Dreunt luid, der vadren taal ter eer; +Klinkt, zangen, klinkt in 't rond! +Van hier met vreemden pronk en praal +Wij zingen in der vadren taal + Op vaderlandschen grond![5] + +Van Ryswyck, diep betreurde broeder, het lot heeft ons in een +verschillend pad geleid; doch achting, liefde heeft altijd tusschen ons +voortbestaan. Onze baan voerde ons toch zoo menigmaal weder te zamen! +Hoe dikwijls hebben onze handen in de eenzaamheid in elkander +gegloeid;--hoe dikwijls ontstroomden onzen lippen woorden van +begeestering, om elkander aan te moedigen tot den nationalen strijd! Hoe +dikwijls verspraken wij elkander eene onverbrekelijke broedertrouw! + +Ah, die trouw is niet verbroken geworden. Moge eenige schaduw de +vriendschap tusschen ons overneveld hebben, het hart toch bleef goed.... +Ja, bij uw nog ongesloten graf zeg ik het met de diepste overtuiging: +gij hebt uwen strijdmakker blijven achten en beminnen, gelijk hij nooit +een onvriendelijk gevoel tegen u in zijnen boezem toeliet. De traan van +rouw en verdriet, die uwen ouden wapenbroeder nu bij den rand van uw +graf ontrolt, moge uwe ziel in den schoot der Godheid verheugen en u +zeggen, dat ik uw hart heb gekend en geschat.... + +Taalgenooten, vrienden, gij, die met mij de aarde zijner laatste +rustplaats bevochtigt en snikkend nederziet in den gapenden kuil, die +zijn stoffelijk overblijfsel verslinden gaat, uwe smart is onzeglijk, +niet waar? Het vaderland, al wie Vlaming is en Vlaanderens roem bemint, +moet weenen! inderdaad! Die zwijgende baar omsluit voor eeuwig den +goeden, minnelijken zanger, wiens voetstappen een eeuwig spoor van +troost en blijdschap nalieten, uit wiens zachte blikken de opgeruimdheid +des harten en de vriendschap straalden, wiens aanzijn vreugde en +levenslust verspreidde waar hij kwam ... hij, het ware beeld der +voorvaderlijke gulhartigheid! + +Kind der natuur, begaafd met eenen milden gloed van betooverende +zielsharmonie, worstelde hij moedig tegen smart en verdriet om zijne +zending te vervullen; hij verhief zich door eigene krachten, boeide het +luisterend volk aan zijne lippen en verwierf, met eenen welverdienden +roem, den eernaam van Vlaanderens lieveling.... Misschien ging het lot +hem gunstig worden, misschien ging hij eenige rust genieten in zijn +hobbelig en pijnlijk levenspad: maar, eilaas, een ijselijk wee verbrak +de vaderlandsche harp in zijne handen, de heilige lamp der poëzie doofde +langzaam uit,--en, na onbedenkbaar lijden, legde hij, vermoeid en +afgemat, het hoofd op zijn eens zoo verleidend en zoo machtig speeltuig +neder. + +Indien iets bij dit graf zijne bedrukte ouders, broeders en vrienden +troosten kunne, dan zij het de overtuiging, dat Van Ryswycks dierbare +naam zal leven, zoolang uit eenen Vlaamschen mond de Dietsche tale +klinkt. Die naam hoort toe aan de geschiedenis onzer letterkunde, door +de onschatbare parelen van ingeboren vernuft en van dichterlijke +harmonie, die in zijne werken liggen opgesloten; hij hoort toe aan onze +zonen, die de liederen van den minnelijken Vlaamschen zanger niet kunnen +vergeten. + +En nu, taalgenooten, zal dit graf zelf, zal onze gemeene smart ons niet +indachtig maken, dat het nieuw en onherstelbaar verlies, waarmede het +lijdend Vlaanderen geslagen wordt, de vereeniging onzer krachten noodig +maakt tot het voltrekken van het gebouw, waaraan Van Ryswyck zoo +onverpoosd heeft gearbeid? Zullen wij ongevoelig blijven aan den roep, +dien hij, als door profetische inspraak gedreven, ons in betere tijden +toestuurde: + +Broeders, komt, de wraak gebluscht +In het boos gemoed. +Komt, elkaar in vree gekust, +En voor 't kwaad geboet. + +'t Leven is zoo kort en broos, +Om 't door haat en nijd +Te verbittren voor altoos, +Tot ons eeuwig spijt. + +Vrede, trouw en broedermin +Zij ons eenigst doel, +Met een onverzetbren zin +En een rein gevoel. + +Wie bestaat, die nooit misdeed, +Vrij van vlek en blaam...? +Dus, vergeven wij het leed, +In des Heeren naam! + +Ja, mocht de nagedachtenis van een en dierbaren doode onze harten +vermurwen; mocht eindelijk het treurend vaderland in onze verzoening een +gedeelte der krachten terugvinden, die het wreedste lot ons door zijne +onverbiddelijke slagen ontroofde!... + +En gij, Van Ryswyck, arme vriend, betreurde broeder, slaap gerust in den +geboortegrond, dien gij hebt bemind en verdedigd; hij zij u licht en +zoet, de vaderlandsche bodem! Dat God u daarboven met Willems en met +Ledeganck vereenige, opdat gij, roemrijk drietal, bidden moget voor ons +en voor Vlaanderen.... Vaarwel, vaarwel. + + + + +REDEVOERING + +OVER DE MISKENNING DER MOEDERTAAL, UITGESPROKEN OP EEN LETTERKUNDIG +FEEST, TE ANTWERPEN IN 1851. + +Mijnheeren en Mevrouwen! + +Het is drie jaren geleden dat ik voor de laatste maal de eer genoot tot +UEd. het mondelijk woord te sturen. + +Gedurende dien tijd zijn er op den grond der Vlaamsche zaak dingen +gebeurd, die ik in het voorbijgaan aanraken wil, vooraleer tot het +onderwerp mijner rede over te gaan. + +Wat ik zeggen ga, weet gij allen. + +Eene arglistige vervolging heeft sedert twee jaren op de Vlaamsche zaak +gedrukt. Men heeft de verdedigers der moedertaal tegen elkander +opgehitst, de tweespalt in onze rangen geworpen en ons door mistrouwen, +door aangevuurden haat van elkander afgescheurd: eerst onze eendracht en +onze macht gebroken, en dan elken Vlaamschen strijder persoonlijk +bevochten en aangevallen, om zoo al de steunpilaren van den +vaderlandschen tempel omverre te rukken, met de hoop dat het gebouw, tot +gruis instortende, de stem van het verdrukte Vlaanderen voor eeuwig +onder zijne puinhoopen zou versmachten. + +Twee jaren lang waande de vijand zich der overwinning zeker. + +En nochtans, hier staan wij weder vóór u, talrijker, machtiger dan te +voren! + +Wat beteekent dit? Het beteekent, dat alle grondbeginsels, die op de +waarheid berusten, in de vervolging zelve eene bron van macht en leven +vinden. Het beteekent, dat de Vlaamsche volkszaak, die wij verdedigen, +niet op personen rust, maar eene onverdelgbare waarheid is. Het +beteekent, dat zij zal vooruitgaan door de kracht alleen van haar +grondbeginsel; dat zij zal zegepralen en eens haar edel doel zal +bereiken, al spanden alle onvaderlandsche gevoelens te zamen om haar te +verstikken!... + + * * * * * + +Mijnheeren en mevrouwen, ik stel mij voor, UEd. het ware doel onzer +streving nog eens voor oogen te leggen, in uw hart de vlam der +vaderlandsliefde aan te vuren en u op te roepen om met ons, volgens de +maat uwer vermogens, werkzaam te worden tot het opbouwen onzer verdrukte +broeders, tot het verdedigen der moedertaal, door God en onze vaderen +ons gegeven. + +Leent mij, bid ik u, uwe welwillende aandacht. Er is een volksstam, +welks geschiedenis overvloeit van heldendaden en roemvolle feiten; een +volksstam, die gedurende eeuwen aan het hoofd der Europeesche beschaving +stond en aan de Westerwereld leeren moest, wat de woorden ontslaving, +vrijheid, burgerrecht, handel en nijverheid beteekenen; een volksstam, +die in kunsten, in wetenschappen en zelfs in oorlogsroem immer uitblonk, +en aan den hemel der toekomst schitterende starren heeft gehecht, +starren, onder welke er zijn, die men noemt: Van Eyck, Artevelde, +Rubens, De Coninck, Van Dyck, Lipsius, Teniers, Van Maerlant, Mercator, +Dodoens! Dit volk zoo moedig, zoo machtig, zoo trotsch, zoo vermaard +... dit volk waren onze vaderen. + +Welk schoon erfdeel hebben zij ons nagelaten! Eigen roem, eigen recht, +eigen taal! Maar hoe hebben wij het heilig erfdeel des voorgeslachts +bewaard? Hebben wij de vaderlijke rechten ons niet laten ontnemen? + +De twee derde gedeelten der bevolking van België spreken Vlaamsch; de +Vlamingen zijn dus in groote meerderheid. Zonder twijfel is hunne +moedertaal de landtaal in België; zonder twijfel overheerscht het +Vlaamsch den minderen stam? Of, zoo de Belgische natie haar bestaan op +gelijkheid en rechtvaardigheid tusschen de twee broederstammen heeft +gebouwd, dan ten minste heeft elk het volle gebruik zijner taal en +rechten behouden, en niemand ligt in België voor zijne medelandgenooten +in het stof gebukt? + +Eilaas, het is eene bittere spotternij, niet waar?--Wilt gij weten, wat +er van de afstammelingen van Van Eyck, van Artevelde, van Rubens +geworden is? Wilt gij het lot van het Vlaamsche volk kennen? Komt met +mij; ik zal ze u toonen, de twee millioen broeders, die door de schuld, +door de lichtzinnige modezucht van velen onzer tot onwetendheid gedoemd +zijn; die slaaf zijn in geest en in lichaam, op den bodem van het meest +vrije land der aarde; die rondsukkelen in den nacht der duisternis en +voor eeuwig verwezen zouden blijven, om als onmondige kinderen, als +verdrukte Paria's te leven en te sterven, indien het ons aan moed en +kracht ontbrak, om tegen de vijanden van het Vlaamsche bloed manhaftig +te staan en te kampen gelijk onze vaderen deden. Ziet gij daar, in die +burgerwoning, eene vrouw bij eene wieg zitten droomen? Welke zalige hoop +streelt haar moederhart! Zij lacht de toekomst tegen en vraagt met de +oogen ten hemel: Welke is de bestemming van mijnen zoon, o God?--Zijne +bestemming, vrouw? Hij zal vreemdeling zijn in zijn eigen vaderland; +want de taal, die gij hem leert stamelen, is de taal van zijn +geboorteland niet. Gij kunt zijne verbastering niet betalen, gij kunt +hem geen Fransch doen leeren, arme moeder; daarom zal hij gedoemd +blijven tot slafelijke minderheid, deel hebben noch in het openbaar +leven, noch in de beschaving, noch in het licht des geestes; hij zal het +slachtoffer worden der lafheid zijner broederen, die gedoogen, dat het +Vlaamsche bloed, de Vlaamsche taal verstooten worden en verdrukt. + +Ha, het kind is een jonge man geworden! Zijn oog schittert toch van moed +en levenslust; hij eischt zijne plaats onder de zonen des vaderlands; +hij ziet elkeen vooruitstreven in den maatschappelijken stroom; hij wil +deel hebben in het openbaar leven: wat zal hij worden? Hij is begaafd +en, mocht hij zijne moedertaal bezigen, wie zou zijne bestemming durven +bepalen? Nu? nu is hij nog niet bekwaam om korporaal, gendarme of +sleuteldrager in eene gevangenis te zijn.--Ondersta uw lot, +verstooteling: de weg der beschaving en des voorspoeds is voor iedereen +geopend; voor u alleen, Vlaming, voor u alleen gesloten! + +Eindelijk, veertig jaar.... De Vlaamsche aanhoudendheid heeft zijnen +arbeid vruchtbaar gemaakt; hij is burger, hij drijft handel. De +verdrukking heeft hem niet verlaten! Nu is hij omringd van ambtenaren en +staatsbedienden, die zijne taal niet verstaan; voor klachten, vertoogen, +smeekschriften, voor alles, dat hem in aanraking brengt met de +overheden, moet hij als een verstandeloos kind de pen van eenen +zaakwaarnemer ontleenen en eene gehuurde hand betalen,--om hem te doen +gevoelen, dat hij geen vaderland heeft. + +Hij wil naar recht en rede deel nemen in de openbare geestontwikkeling; +hij wil in het staatkundig volksleven treden. Die opgedrongene +onwetendheid doet hem lijden, omdat zijn hart hem zegt, dat hij ook +mensch en Belg is. Maar de openbaarheid, door de grondwet hem +gewaarborgd, is hem in eene vreemde taal ontgoocheld. Bij zijne +provincie Fransch, op het stadhuis Fransch, in alle bestuurszaken +Fransch; altijd de taal der minderheid, die den Vlaming in het stof der +vernedering drukt en hem daar, zijn leven lang, gebogen houdt als een +lid van een gevloekt geslacht, dat zelfs het recht zou verloren hebben +om verbetering naar geest en naar lichaam te wenschen. + +Wilt gij den Vlaamschen burger op de bank der schande zien? Volgt mij +naar het gerechtshof. Daar zit hij ... hij is verdacht van eene misdaad +... men beschuldigt, men pleit, men getuigt, men twist. Wat hier op het +spel staat, is zijne eer, zijne onschuld, zijn leven, de gansche +toekomst van zijn huisgezin. Hij beeft en knarsetandt van woede ... hij +verstaat niets van de beschuldigingen, tegen hem ingebracht: hij woont +den strijd om zijne eer en zijn leven bij als een stomdoove martelaar! +Dan eerst gevoelt hij, welke verdrukking zijn geslacht verplet; dan +eerst breekt hem het hart van schaamte in den boezem; dan eerst +vervloekt hij den naam van Vlaming en stuurt hij door de ruimte eenen +blik van wraak tegen de bastaarden van zijnen stam, die door hunne +lafheid hem overleverden aan dit schreeuwend onrecht. + +Dit is, vrienden, het lot van twee millioen onzer broeders. Hen in name +onzer roemrijke vaderen verlossen van dit akelig lot, hen terugroepen +tot het leven der ziel en des geestes, den naam en de taal onzes +voorgeslachts weder met luister opbeuren uit de schande, dit is de +schoone, de heilige taak, waaraan wij ons leven en onze vermogens hebben +toegewijd. Is deze taak niet grootsch, niet edel genoeg? + +Maar beschouwen wij ons onderwerp nog langs eene andere zijde. + +Eenen anderen burger is ook een kind geboren,--zoon van eenen +bevoorrechte in de Vlaamsche maatschappij. Deze zal het onderwijs in +volle maat genieten; maar wat zal hij worden? Een verdediger van zijn +geslacht? Een beschermer zijner broederen? Neen, neen, zonder het te +weten, wordt hij de roede, die zijne broeders nog dieper moet helpen ter +neder slaan. De taal, welke zijne moeder hem leerde stamelen, die vorm, +waarin zijne eerste gewaarwordingen, zijn geest, zijn oordeel, gansch +zijn wezen in hunne oorspronkelijk vruchtbare natuur gegoten werden, die +taal is ook de ambtelijke taal van zijn vaderland niet. Zes of zeven +jaren gaat hij slijten tot het aanleeren en doorgronden eener vreemde +taal, al de kostbare overblijfsels van den eigen geest, in de kindsheid +en in de jeugd vergaderd, moet hij afleeren, vergeten, verloochenen, om +zich geheel in eenen nieuwen vorm te herscheppen. Aan eene uitheemsche +beschaving moet hij nieuwe gedachten en een nieuw zedelijk bestaan gaan +afbedelen. + +Wat kan er dan van de ingeborene gaven, die alleen den eigen mensch +uitmaken, overblijven in dit pleisteren afgietsel van een vreemd beeld? +Niets! Het is een ontleende man, wiens verstand en wiens gevoel als een +mozaïek van vreemdaardige stukgedachten zijn bijeengebracht. Hij zij nu +zeer geleerd, hoe hoog zal hij stijgen op de ladder der menschelijke +vermogens? + +Zoo ontrooft men het Vlaamsche volk al zijne uitgekozene geesten, om er +vreemdelingen van te maken. Men neemt uit zijn midden al degenen weg, +die door God bestemd waren om hun geslacht tot voortgang op te wekken, +te leiden en voor te lichten; men veroordeelt een gansch volk tot +duisternis en tot eeuwigen stilstand.... En als Vlaanderen lijdt, als +het, door hongersnood verkankerd, om hulp smeekt, dan roept men het +wreedelijk toe: "uwe onwetendheid, het gebrek aan vooruitgang zijn de +oorzaken uwer ellende!" + +Wreede spotternij! men steekt eenen ongelukkige de oogen uit: en men is +boos genoeg om hem zijne blindheid als eene misdaad te verwijten! + +Gansch Europa heeft met medelijden het lot van het manhaftig Hongarije +gezien;--maar hoe zeer ook een machtige keizer na de overwinning op de +Hongaren drukken moest, toch heeft hij hun het volle gebruik hunner +moedertaal gelaten: dit laatste palladium der volken heeft hij zelfs +zijnen vijanden niet ontroofd. + +Wij, wij zijn afstammelingen van Van Maerlant, van Artevelde, van Van +Eyck; wij hebben eene grondwet, die ons het vrije genot onzer moedertaal +waarborgt; wij zijn geen overwonnen volk; wij zijn de groote meerderheid +der Belgische natie ... en tot zooverre zijn wij in de kolk der +vernedering gezonken, dat wij den ongelukkigen Hongaren het genot van +het heiligste recht benijden moeten! + +Wie is er dan, wien het Vlaamsche bloed door de aderen vliet, die niet +van verontwaardiging beeft bij zulke schande? + +Voorwaar, de aanslag des vijands is slim berekend; hij waant ons reeds +verre gedwaald op de helling, die ons als volk in den nacht der +vergetelheid storten moet; maar zullen wij blijven slapen in de lafheid, +terwijl de naam onzer vaderen verloren gaat? Zullen wij den moed opgeven +en, met de armen op de borst gekruist, den doodsstrijd van ons geslacht +aanschouwen?... Tot wanneer? totdat de bazuin des noodlots in onze ooren +dondere: "dit is het vonnis der lafheid en der baatzucht: er is geen +Vlaamsch volk op aarde meer!?..." + +Ah, ah, neen! Duizendmaal neen! Zoo goedkoop zal het bestaan van het +Vlaamsche heldenras niet geleverd worden! + +Gij bedriegt u, gij, die Vlaamsch België reeds veroordeeld waant. +Heldere starren zijn opgerezen in den nacht onzer vernedering; het +Dietsche volk heeft het hoofd verheven; zijn oud bloed is aan het +bruisen gegaan; langzaam, maar onweerstaanbaar als zijne vaderen, +streeft het vooruit in de baan der wedereisching.... Gij hebt ook +gespot, toen wij na 1830 het durfden ondernemen eene Vlaamsche +letterkunde te stichten; gij hebt gespot en de jonge dichters uitgemaakt +voor zinneloozen, die het waagden, zooals gij zeidet, eene wanluidende +brabbeltaal te doen herleven. + +Oh, gij kendet noch de macht van het Vlaamsche bloed noch de schoonheid +der Vlaamsche moedertaal. Slechts veertien jaar zijn er verloopen ... en +de vruchten onzer letterkunde worden vertaald, gelezen en niet zelden +bewonderd in Duitschland, in Engeland, in Italië, ja zelfs in Frankrijk! + +Gij hebt gespot, en op veertien jaren hebben die arme verstootelingen, +die Vlaamsche zinneloozen gedeeltelijk iets tot stand gebracht, waaraan +grootere volken niet zelden eeuwen tijds moesten besteden. + +Zoo zal het u ook gaan met de wedereisching onzer rechten: gij zult +spotten; wij, wij zullen werken, werken zonder omzien, strijden zonder +verpoozing, niet met het stoffelijk zwaard des gewelds, maar met het +machtig zwaard des woords--en zoo vooruitgaan met de langzame doch +onverwinnelijke kracht des gedulds en der overtuiging. + +Was wel ooit de tijd ons gunstiger? De laatste orkanen, die over Europa +zoo verdelgend, zoo bloedig woelden, hebben den blinddoek van veler +oogen weggescheurd; men heeft dan eindelijk begrepen, dat vreemde taal +en vreemde zeden de middelen niet zijn om eene natie tot geluk, tot +roem, tot voorspoed en tot vrede op te leiden. + +Niet waar, moeders, niet waar, vaders, gij weet nu, dat uit het Zuiden +de zuivere zeden niet komen? Dat de eerbaarheid uwer dochters in den +vloed der uitheemsche dag-litteratuur geene waarborgen vinden kan? Dat +uw zoon op die markt van oneer, van lichtzin en van besmettende wuftheid +zijnen geest niet veredelen kan? + +Ja, gij zult uwe kinderen vreemde talen doen aanleeren, omdat de +noodzakelijkheid het eischt; maar gij zult ze toch niet vreemd maken aan +hun eigen vaderland, aan hunne moedertaal, dien schat, waarin het +tegengif van bederf en zielsverzwakking berust. Gij zult hun herinneren, +dat zij tot een deugdenrijk heldengeslacht behooren,--dat zij Vlaming +zijn. + +En gij, jonge vrouwen, door God begaafd met al de schatten der +schoonheid en des gevoels, zult gij niets doen om het lot uwer broederen +te helpen verzachten? Zult gij aan den afgod der mode alles blijven +slachtofferen, tot zelfs de waardigheid van onzen naam? Gij, engelen der +menschlievendheid, zoudt gij weigeren aan een gansch volk, dat lijdt en +in de duisternis verkwijnt, lafenis en troost te helpen schenken? Zoudt +gij weigeren, uwen liefderijken geest te verheffen tot het begrijpen van +ons heilig en menschlievend doel? Neen, neen, gij zult de verbastering +uit uw hart keeren, de pogingen uwer Vlaamsche broeders aanmoedigen en +ons, in den goedkeurenden bijval onzer zusters, de zoetste belooning van +onzen arbeid laten vinden, niet waar? + +En gij, letterkundigen, dichters, taalvrienden, gij allen, mijne +kunst-en strijdgenooten, o, meet zonder afschrik de zwaarte van onzen +nationalen arbeid. Apostels van het vaderlandsch geloof, zendelingen van +eene nog onbegrepene leering, moeten wij vervolging doorstaan, laster en +verdrukking lijden. Hij, die de waarheid verkondigt, neemt het looden +kruis der miskenning op de schouders ... maar is het niet in het vuur +dat het edelste metaal wordt gelouterd? Zijn het niet de hinderpalen en +de strijd zelf, die de mannelijke ziel verheffen tot het volle gevoel +harer macht? Welaan, de haat, de nijd, de tweedracht uit ons midden +weggezweept, de handen saamgeslagen, de broederkus gewisseld ... en dan +met stalen overtuiging voortgewerkt, getoond wat Vlaamsche krachten en +Vlaamsch geduld vermogen. Vooruit! God is rechtvaardig. Hij zal ons de +zege schenken.... + +En kunnen wij het werk niet gansch volvoeren, onzen zonen reeds van in +de wiege toegeroepen: "Kind, zoon van Artevelde, o groei haastig op tot +eenen Vlaamschen man! Uwe moedertaal wil men vernietigen, uw geslacht +wil men verdelgen; gij moet leeraar zijn in den tempel der Vlaamsche +wedereisching, leeraar en strijder voor moedertaal en vaderland!" + +En zoo, vrienden, broeders, zoo blinke eens weder in de toekomst de star +van Vlaamsch België als een licht van roem, van voorspoed en van ware +vrijheid! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN TER GELEGENHEID DER MEERDERJARIGHEID VAN Z.K.H. DEN HERTOG +VAN BRABANT DEN 8^{sten} APRIL 1853. + + +Mijnheeren, + +Uit den schoot onzer Maatschappij is de eerste oproep uitgegaan, om van +den 18den verjaardag des hertogs van Brabant een heuglijk tijdstip, +eene grootsche vaderlandsche plechtigheid te maken. Haar valt nu ook de +eer te beurt, allereerst den feesttoon aan te heffen en de komst van den +blijden dag te verkondigen. + +De gezangen, die hier zoo begeesterd uit Vlaamsche borsten stroomen, +zijn het voorspel van het ontzettend zegelied, dat morgen over gansch +België losbreken zal en het luisterend Europa als een toon van hoop, van +betrouwen en van liefde moet doorklinken.... + +Morgen zullen millioenen menschen, armen en rijken, kinderen en +grijsaards, met kloppend hart op den vloer des tempels nederknielen; +overal, waar het teeken der verlossing boven 's Heeren woning zich +verheft, zullen de zielen in plechtige uitstorting zich vereenigen; de +wierook zal branden op de duizenden altaren van België, en met zijne +geurige walmen zal de dankbare bede van een geheel volk smeekend +opstijgen, tot vóór den troon van God, die onzen geboortegrond zoo mild +gegezend heeft. + +Maar de menigte zal opstaan en het heiligdom, na volvoering van den +plicht, verlaten; zij zal in onbegrensde vreugd uitstroomen over het +land, en de lucht vervullen met zegevierende galmen. Uit de zalen der +kasteelen, uit het kamerken der werklieden, uit nederige dorpen, uit +vergeten gehuchten zullen begeesterde stemmen elkander tegenklinken.... +Bazuinen zullen schallen, feestkanonnen zullen het ruim doordonderen, en +al die blijde kreten, al die geruchten zullen zich vermengen tot eenen +reusachtigen zegenzang ... en voortschallen en, immer opnieuw +begeesterd, in de hoogte klimmen, totdat in den schoot des nachts de +glans der millioenen feestlichten verdoove.... En dan zal de vermoeide +volksschaar zich ter ruste leggen, eene zalige hoop in het hart en eenen +zoeten glimlach op de lippen.... En om den mond van allen, die +insluimeren, zal een zacht liefdegebed blijven zweven, hunne zielen +zullen juichend voortmurmelen: + +"O God, zegen, zegen op hen, die wij beminnen! Bescherm de schutsengelen +van België, het dankbaar land uwer genade!" + +Waarom toch die onbegrijpelijke lofzangen. Waarom dat blij gewemel, dat +uitspattend geluk, die zegekreten, zoo ontzaglijk, zoo onmeetbaar +grootsch, dat het der wereld toeschijnt alsof de stemme van het Belgisch +volk inderdaad de stemme Gods ware? + +Ah! Geest des twijfels, die in het Zuiden woont, de vlam der liefde is +van u weggegaan: gij kunt het niet begrijpen! Gij, wiens hoogmoed u +belet de deugd en de weldaad in eenen mensch te beminnen,--o, neen, gij +zult het niet gelooven.... Het is de manwording van een kind!... + +Maar op dit edel kind rusten de weldaden, door zijnen vader aan een +dankbaar volk bewezen; in de aderen van dit kind stroomt het bloed van +Leopold; in de aderen van dit kind vliet het bloed der welbeminde +Louisa.... Hij is de eerstgeborene, de geliefde, de dierbare zoon der +wijsheid, der vrijheidsmin, der christelijke liefde, der weldadigheid. +Op zijn hoofd rust onze hoop; hij is voor ons het blijvend pand van Gods +bescherming, het troostend zinnebeeld eener gelukkige, eener roemrijke +toekomst! + +De geestdrift, het gevoel der nationale fierheid ontstelt mij; de +dichter heeft in mijn hart de plaats des redenaars ingenomen. En +nochtans ik moet het bedwingen, dat vuur, dat mijnen boezem doorvlamt; +want mij is het vervullen van eenen plicht der dankbaarheid opgelegd: ik +moet met zooveel koelheid als mij nog overblijft, u de weldaden +herinneren van hem, dien wij in zijnen doorluchtigen zoon eeren en +zegenen; ik moet insgelijks blijdschap, zelfvoldoening en hoogmoed in +uwen boezem gieten en zichtbaar en tastelijk toonen, hoe in het vrije +België vorst en volk, door eendracht en liefde, de gunst des Heeren en +de bewondering van Europa hebben verdiend. + +Welaan, volgt mij in deze beschouwing. + +Sedert vele eeuwen had Belgenland onder vreemden dwang gezucht, of zijn +lot was vastgehecht geworden aan het lot van andere volkeren. Het recht +tot eigen ontwikkeling had het verloren. + +1830 sloeg op de klok des tijds. Het Belgisch volk stond op; het streed, +het kampte om de vrijheid; het zegepraalde.... Maar nauwelijks is de +laatste triomfgalm in het ruim verzwonden, of de twistfakkel stort hare +vonken over ons uit: wanorde, mistrouwen, onzekerheid, haat en +verdeeldheid richten zich dreigend op tusschen de overwinnaars. + +De volken der aarde zien met medelijden op de kleine natie neer; het +woord _Belgenland_ doet op der vreemden lippen eenen spotlach ontstaan. +Elkeen verwacht zich aan den val van het ranke gebouw, reeds zoo druk +door de gezindheden ondermijnd, vooraleer het voltrokken zij.... + +Maar te midden van dien hopeloozen toestand, van dat gevaar, zendt de +hemel zijn licht over het Belgisch volk; hij toont ons de star onzer +onafhankelijkheid, de star onzer macht, de star onzer toekomst.... + +Leopold! Leopold! roept de juichende menigte, als herkende zij in dit +enkel woord het zinnebeeld der verlossing. + +Heeft zij zich bedrogen? is hier alweer de stem der Belgische natie niet +de stemme Gods geweest? + +Ziet, alle gezindheden omringen den koning; zij zweren rechtzinniglijk +trouw aan vorst en vaderland. In de schaduw van den nationalen troon, +beschermd door den schepter van den wijzen koning zelven, rusten de +vrijheid der gedachten, de vrijheid des woords, de vrijheid van +vereeniging, de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van onderwijs.... + +Over het gansche land hoort men de vroolijke geruchten des arbeids: +zingend doorploegt de landman den grond, die hem door vertrouwen +dierbaar wordt; de steden overdekken zich met wolken rook; de nijverheid +vervult de lucht met de zwoegende aseming van het stoomtuig, de schoot +des aardrijks wordt doorwoeld: moedige werkers dalen bij duizenden in +onafmeetbare diepten; de Belgische bodem spuwt bergen vuurstof en +metaal, de ziel des arbeids en der openbare welvaart. + +De machtigsten onzer naburen staan verwonderd bij dit onverwachte +verschijnsel; zij verengen hunne grenzen, uit schrik voor België's +uitspattende nijverheid. De naam onzer vaderen, zoolang vergeten, wordt +uit onze haven, dwars door storm en golfgeklots, naar de verste +werelddeelen gevoerd; de kunsten ontwaken, zij hervinden haren ouden +luister. + +Allen doen wonderwerken, om het dierbaar vaderland te verheerlijken; +allen: burgers, arbeiders, krijgslieden, kunstenaars, dichters, +geleerden, allen juichen dankbaar en roepen tot God: + +"Gezegend zijt Gij, o Heer, dat Gij mij op dezen milden grond liet +geboren worden. O, neen, zoo is mijn vaderland mij niet te klein!" + +Deze spoedige, deze wonderbare ontwikkeling van alle volkskrachten, van +vrijheid, van geloof, van landbouw, van nijverheid, van handel, van +kunsten, van openbaar leven--doet de vreemde natiën met verbaasdheid +vragen: + +"Welk is toch het onbegrijpelijk raadselwoord dezer onverwachte +uitzetting, dezer samenwerking van een gansch volk, dezer reuzenkracht?" + +Het Belgisch volk antwoordt met stillen eerbied: LEOPOLD!... + +Maar het tooneel verandert: een bloedig getal verschijnt op de uurplaat +des tijds: 1848 is dáár! + +Uit het Zuiden, uit het Oosten, uit het Noorden verheffen zich sombere +wolkgebergten, de zon der beschaving verduistert, de volkeren, van angst +verstomd, aanschouwen met verengden boezem den naderenden orkaan. + +Het donkere gevaarte opent eensklaps zijnen zwangeren schoot.... Eén +onmeetbare donder rolt zijne vreeselijke galmen heen en weer over het +sidderend Europa. + +Welke onbegrijpelijke razernij heeft het dwalend menschdom aangegrepen? +Het doorborend lood, het vepletterende ijzer vliegen huilend in de +onweersduisternis rond en breken duizenden levens; op den heiligen stoel +van Petrus zelven wet zich de moordpriem; bloed vliet bij stroomen; +vuurkolommen stijgen op; tronen storten om, koningen vluchten.... En uit +den akeligen warklomp der losgebrokene driften stijgt een vonnis in de +hoogte; ontelbare drommen roepen ten hemel: + +"De koningen der aarde zullen verdwijnen in eene zee van bloed!" + + * * * * * + +Maar te midden van den storm, te midden van het moordgehuil der gansche +wereld zie ik België's troon, onwrikbaar als eene rots op de liefde des +volks gebouwd. + +Een koning, met het kalme licht der wijsheid op het edel voorhoofd; eene +koningin, eene heilige, die hare drie vorstelijke kinderen met angst aan +haren moederboezem drukt; want zij, de goede, de liefderijke, zij weet +dat het bliksemvuur der volkswoede uit de laagte opstijgt en bij +voorkeur de hoofden treft, die met eene kroon omgeven zijn.... + +Het uur is plechtig; de woeste drom uit het Zuiden bedreigt onze +grenzen, hij wil hier zijn bloedig vonnis tegen den wijzen vorst uit het +Westen volvoeren.... + +Ontzaglijk schouwspel! De grijze vorst neemt zijne kroon, neemt ook de +kroon der goede koningin; deze teekenen der macht en der heerschappij +legt hij met stillen glimlach voor zijne voeten neder en spreekt tot het +luisterend volk: + +"Belgen, mijne liefderijke kinderen, zijt gedankt om uwe verkleefdheid. +De tijd kan gekomen zijn, dat mijne tegenwoordigheid u blootstellen zou +aan bevechting van buiten, aan bloedige twisten van binnen. Welaan, ik +wil u bewijzen, hoezeer ik u bemin. Ik ontneem aan de doorluchtige telg +der Orléans de kroon, zoo luisterrijk gedragen; ik onterf mijne +teergeliefde kinderen ... om Belgenland, mijn dierbaar Belgenland, voor +opschudding en ramp te bewaren: de eenige belooning, die wij voor deze +opoffering vragen, is, dat God ons toelate u gelukkig te zien...." + +O, vrienden, gij weet het nog, welk antwoord het dankbaar België op 's +konings rede gaf. + +Het gansche land liep in Brussel voor het paleis des konings te zamen; +en toen Leopold, door herhaalde liefdekreten uitgenoodigd, zich te +midden des volks en der burgerwachten begaf, steeg een zoo ontzettend +gejuich, een zoo donderende zegeschreeuw uit den schoot der ontelbare +scharen, dat de reusachtige weergalm er van den grond der hoofdstad +daveren deed. Het volk, als van liefde en eerbied zinneloos, drong het +vorstelijk geleide uiteen.... Het wilde zijnen koning hebben, alleen, +zonder wacht, zonder verdediging.... En geene andere uitdrukking voor +zijne geestdrift meer vindende, woelde het de koets van Leopold als in +de hoogte, en voerde ze zegepralend tot voor het paleis der hertogen van +Brabant.... + +Daar, op het balkon, staat eene koningin, eene moeder met hare drie +edele kinderen. + +Zij stort tranen van ontroering: het volk ziet het; eene langere +zegekreet, een hevig dankgejubel vliegt uit alle borsten tot haar, de +weldadige koninginne! + +Over gansch Europa hangt een ratelende donder van haat en wraak, van +gekerm en noodgehuil ... over België klinkt een enkele machtige galm ... +een galm der liefde. + +Het is zoo schoon, zoo grootsch, dat het herdenken er van alleen de +zenuwen ontstelt en het harte koortsig beven doet! + +Om het tafereel te voltooien, zou ik uw gemoed met weedom moeten +vervullen, en tranen van rouw uit uwe oogen moeten rukken. + +Ik zou u België moeten toonen, stil, zwijgend in doodschen angst, en +biddend met zulk ingehouden gemurmel, alsof de lucht des vaderlands het +gewelf van een onmeetbaar graf geworden ware..... En niet verre van het +Vlaamsche strand eene vrouw, eene moeder, eene koningin, die sterven +gaat.... Bij de noodlottige sponde den meestbeminden koning der aarde en +zijne edele kinderen, in tranen smeltend.... En haar, de stervende +engel, die bij haren laatsten snak smeekend de hand ten Oosten reikt en +uitroept: + +"O, Belgen, Belgen, hebt mijne kinderen altijd lief!" + +Louisa!... zalige weldoenster des vaderlands, zie neder uit den schoot +der Godheid, o, zie! hoe wij uwe kinderen beminnen. De galmen, die gij +voor den hoogsten troon hoort ruischen, zijn gebeden, triomfzangen ter +eere van uwen eerstgeborene. En niet alleen hem is onze liefde zoo innig +toegewijd; de schat onzer harten is groot genoeg, om allen, die u +dierbaar zijn, in hetzelfde zielsgevoel te omvatten. Allen zullen wij +trouw blijven; allen zullen wij eeren en beminnen.... Koning Leopold, +omdat hij door zijne wijsheid ons vaderland roemrijk heeft gemaakt +tusschen de volkeren der aarde; omdat zijne vaderlijke hand ons in de +baan van macht, van welvaart en van vrede heeft geleid; omdat hij, +koning, onzen geboortegrond het land van belofte der vrijheid heeft doen +worden.... Den hertog van Brabant, omdat hij ook door God met wijsheid +en kalme macht des geestes is begaafd; omdat hij voor onze kinderen zal +zijn, wat zijn doorluchtige vader voor ons was; omdat onze gansche +toekomst, onze hoop, ons geloof in welvaart en volksgeluk op zijn edel +hoofd berusten.... Den graaf van Vlaanderen, omdat uw doorluchtig bloed +door zijne aderen stroomt, omdat hij eenen naam voert, die ons, +Vlamingen, den roem onzer vaderen herinnert!... De lieve, de beminde +prinses Charlotta, omdat zij uw evenbeeld is; omdat in haar rein gelaat +uw glimlach leeft en uwe deugden herblinken; omdat zij als gij de +Christenkoningin der armen en der lijdenden zal zijn. + +O, ja, verhevene beschermster van het land, waar uwe kinderen wonen, +onze trouw, onze liefde blijven eeuwig als het aandenken uwer deugden. + +Herklinke tot voor Gods troon, schalle tot in uw zalig moederhart de +dankbare zegeroep van het Belgisch volk. + +Leve Leopold! + +Leven zijne doorluchtige telgen! Leve België's hoop: Leve de hertog +van Brabant! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN IN DE MAATSCHAPPIJ VOOR TAAL EN KUNST, IN DE +TEGENWOORDIGHEID DES KONINGS EN DER KONINKLIJKE FAMILIE, TER GELEGENHEID +VAN HET HUWELIJK VAN Z.K.H. DEN HERTOG VAN BRABANT MET H.K. EN K.H. +MARIA HENDRIKA VAN OOSTENRIJK. + + +Deze zaal heeft menigmaal gedreund onder onze vaderlandsche zegekreten: +meer dan eens hebben wij, hier vergaderd, den dierbaren naam Zijner +Majesteit, onzen goeden koning, en HH. KK. HH. zijne geliefde zonen, in +jubelende galmen ten hemel opgezonden als een gebed der vurigste +dankbaarheid. Geene enkele van al de oneindige weldaden, door God en den +koning aan België bewezen, of zij is hier met godsdienstig gevoel van +erkentelijkheid herdacht en gevierd. + +Ik hoor nog in mijn ontsteld gemoed de daverende triomfzangen, die +onlangs uit deze zaal ter eere van den Kroonprins,--hoop en toekomst des +vaderlands,--in de hoogte klommen; ik hoor nog, hoe onze begeesterde +stemmen zich paarden aan het reusachtige zegelied, dat uit alle hoeken +van België opsteeg en het verbaasd Europa met verwondering sloeg. + +Maar de schat van Gods goedheid was voor ons nog niet uitgeput;--en, +alsof onze liefde, onze trouw, onze vreugd zelve ons eener hoogere gunst +hadden waardig gemaakt, onze dankbare stemmen klonken nog door het ruim, +toen reeds daarboven eene nieuwe weldaad voor ons vreedzaam en gelukkig +vaderland werd bereid. + +De almachtige beschermer van België wierp den oogslag zijner genade op +Europa's Oostergrens; dáár, in den keizerlijken gaard, ontlook eene +edele bloem, eene zuivere lelie, eene doorluchtige spruit, versierd met +al de gaven der jonkheid, der schoonheid en der deugd.... En God sprak +aldus zijne beslissing uit: + +"Er is op aarde een troon, door Mij gebouwd op onwrikbare zuilen van +volksliefde en vorstenwijsheid; een troon, glanzend door de Majesteit +van hem, die hem bekleedt; een troon, geheiligd door de deugden eener +zalige vorstin; een troon, omringd en versierd met het edelst kroost; +een troon, voor welks voet de dankbare gebeden van een geheel volk +dagelijks te zamen stroomen en van daar opklimmen tot Mij, den God aller +natiën.... Maria Hendrika, keizerlijke leliebloem, zoo zuiver in mijn +oog, Ik wil mijn geliefd Belgenland eene weldaad schenken. Die Koning +worde u een teedere vader; de eerstgeborene zijner edele telgen worde u +een dierbare echtgenoot; dat liefderijk volk worde u een verkleefd en +dankbaar huisgezin; die troon, waarop mijne genade rust, worde eens uw +vorstelijke zetel!!..." + +Luistert, dáár, achter den verren horizont, verheffen reusachtige +vreugdegalmen zich in de hoogte! De lucht schijnt er van ontsteld.... Ik +zie gansche drommen volks de dorpen verlaten, uit den schoot der aarde +opklimmen, uit zwoegende vuurkolken zich vooruitwerpen en met koortsige +blijdschap te zamen stroomen. Het zijn onze Waalsche broeders, die hunne +bergen en dalen doen daveren onder hunnen machtigen zegekreet: "Daar is +zij! Daar is zij, de keizerlijke bruid van onzen geliefden erfprins!..." + +Welhaast richt het ijzeren stoomgevaarte, belast met alles, wat wij +meest beminnen op aarde, zijnen snellen loop naar het hart van België; +en, alhoewel het vooruitschiet als een pijl, uit eenen reuzenboog +ontsnapt, toch staan de bevolkingen aller steden en dorpen langs de baan +geschaard en doen den hemel hergalmen van hunnen durenden +welkomstgroet. + +Oh, het is schoon, wonderbaar schoon en troostend, het schouwspel van +een geheel volk, dat zijne duizenden stemmen tot eenen enkelen +jubelkreet, tot een enkel danklied vereent. Het is schoon en edel te +zien, hoe op onzen geboortegrond alle stammen, alle standen, alle +gezindheden eenparig juichen en hunne blijde tranen vermengen, wanneer +wij God en den koning om eene nieuwe weldaad te danken hebben. Ah, het +is wel waar, dat al de Belgen slechts een enkel broederlijk huisgezin +vormen--en daarom rust de zegen des hemels zoo zichtbaar op hen, omdat +de heilige vlam der liefde toch in hunne harten blijft branden, al mocht +ook hunne strekking naar het _goede_ verschillig zijn. + +En nochtans, indien het mogelijk ware, dat een gedeelte des algemeenen +vaderlands zich bijzonder gelukkig gevoelde over de doorluchtige +echtverbintenis, die men in gansch België viert, dan voorzeker zouden +wij het zijn, wij Vlamingen, frissche tak van den Germaanschen +reuzeneik, wij broederen van het edele Duitsche volk, in de taal en in +den bloede. + +Ah! wij zullen de uitverkorene dochter des keizers eeren, niet waar? Wij +zullen de doorluchtige dochter Maria Theresia's beminnen, niet waar? +Beminnen zooals het hart der Belgen beminnen kan? En, mocht het nijdig +lot soms eene dreigende wolk doen ontstaan, niet waar, dan zou voor ons +het historisch _Moriamur pro Rege nostro_ ook eene waarheid worden? En +wij zouden toonen, dat het heldenbloed onzer vaderen heden nog den eed +onzer liefde bevestigen kan!... + +Maar neen, hebben wij betrouwen op Gods goedheid. Hij, die ons den +wijsten koning der aarde gaf, Hij zal het land zijner genade beschermen; +Hij zal onzen geliefden erfprins en zijne keizerlijke bruid bewaren voor +de minste smart, en hun levenspad met de bloemen des geluks en des roems +bestrooien; Hij zal den graaf van Vlaanderen en de prinses Charlotte, +teerbeminden onzer zalige koningin en weldoenster Louisa, opleiden en +met zijnen zegen vergezellen; Hij zal de dagen van onzen ouden koning +vermenigvuldigen, opdat hij lang, zeer lang nog de beschermengel van +België moge zijn; opdat onze kleinzonen ook nog het geluk zouden +genieten, den grootmoedigen weldoener huns vaderlands te aanschouwen en +te danken. + +O, ja, zóó zal het lot zijn van hen, die wij beminnen; want,--antwoordt +mij in uw hart,--zoo de liefde eens volks de vorsten gelukkig maken kan, +wie op aarde kan gelukkiger zijn dan Zijne Majesteit onze koning Leopold +en zijn dierbaar huisgezin?... Welaan, vrienden, geeft getuigenis van +dit gevoel! Dat onze stemmen, bezield door liefde en dankbaarheid, ten +hemel stijgen; dat onze zegegalm klinke tot voor Gods troon! + +Leve de koning! Leve de hertog! Leve de koninklijke familie! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN OP HET FEEST VAN HET ST.-LUKASGILDE, DEN 21^{sten} AUGUSTUS +1854. + + +Mijnheeren en Mevrouwen, + +Toen mij de gelegenheid aangeboden werd om in deze plechtige vergadering +het woord te voeren, kende ik de namen en de uitmuntende welsprekendheid +der redenaars, die mij moesten voorgaan. Ik begreep, dat uw geest zou +vermoeid zijn, en ik onmogelijk nog de macht kon vinden om uwe aandacht +te verdienen. Ik schrikte terug en aarzelde om den vermetelen stap te +wagen.... Maar de geest der vaderlandsliefde ontvlamde in mij; zijne +stem zeide tot mijn twijfelend gemoed: "Het is een feest ter herinnering +van 's Lands alouden roem, van Vlaanderens macht, van Vlaanderens kunst; +het wordt gevierd in een paleis, dat opgebouwd werd tot beoefening van +vreemde kunst en taal, tot verspreiding van vreemde zeden.... En gij +zoudt het Vlaamsche woord niet doen hergalmen tusschen de trotsche +wanden, die nooit anders zagen dan uitheemsche praal?--Ga, spreek daar +van eigen grootheid, beziel de geschiedenis der vaderen, toon hoe het +voorgeslacht eeuwen lang de wereld verstommen deed door wonderen van +moed, van nijverheid en van kunst.... Vrees niet; zij, tot wie gij de +stemme zult richten, zijn landgenooten, wier hart gevoelig is voor +alles, wat den geboortegrond vereeren kan. Zij zullen u aanhooren.... En +mocht u de kunst ontbreken om de reeds zoo diep geroerde snaren huns +gemoeds nog te treffen, zij zullen het u welwillend vergeven, in aanzien +van uw lofbaar doel...." Ik heb den geest geloofd, op uwe goedheid mijn +betrouwen gesteld en de taak aanvaard.... Het is nacht over de +wereld.... Na eeuwenlange heerschappij is eindelijk het trotsche Rome +gevallen. Onder de puinhoopen zijner uitgeputte grootheid heeft het +alles verpletterd en begraven. Heldhaftige doch woeste volksstammen +overstroomen het bezwijkend Europa, en doen de natiën bukken onder het +juk der dientsbaarheid. Alle licht is uitgedoofd; de geslachten, onder +het zwaard geboren, volgen elkander op zonder hoop op eene betere +toekomst. In gansch Europa niets meer dan overwinnaars en overwonnenen, +meesters en slaven, barbaarschheid en duisternis. Men is vergeten, dat +een ander lot dan slavernij de bestemming der menschheid kan zijn.... + +Maar het baarkleed des zedelijken doods, ofschoon als een onmeetbare +lijkdoek over de wereld verspreid, heeft niet alles overdekt. Er ligt +bij den Westelijken zeekant een klein plekje gronds, dat nog, nog +alleen! door de zon der toekomst wordt beschenen. Zijn naam is +Vlaanderen. + +Terwijl het overige der wereld niets hoort dan wapengeknars en +wraakgeschreeuw, hulpgeroep en noodgehuil, hergalmt hier het blijde +gerucht van den wordenden volksarbeid. De schietspoel ratelt over het +getouw, de hamer bonst op het aanbeeld, de beitel knarst in den +steen.... Men timmert schepen, men doorklieft den ongestuimen Oceaan; +men handelt, men vaart, men reist naar verre streken, men arbeidt, men +zwoegt, men slaaft. Geene verwarring: de werkers van elk ambacht, van +elke kunst zijn aan elkander door eenen eed van getrouwheid en +wederzijdsche hulp verbonden: het _Gilde_, dat raadselwoord van onzer +vaderen grootheid, bevrucht hier den arbeid, stort burgerzin en gevoel +van eigenwaarde in elks boezem en vereenigt aller krachten tot eenen +wondermachtigen hefboom.... Hoort, na de afgedane taak hebben de +Gilden zich nedergezet bij het vroolijk broedermaal; zij bezingen +Vlaanderens onafhankelijkheid, zij juichen de toekomst tegen en zweren, +dat nimmer een dwingeland den dierbaren grond ongestraft zal bezoeken. +Zij hebben goud bij hoopen, zij hebben manhaftig bloed bij stroomen, zij +bezitten geduld, onverschrokkenheid, betrouwen in Gods hulp.... Zou wel +uit Vlaanderen de verlossing der volkeren uitgaan? Zouden wel de Gilden, +bewusteloos nog, de ontslaving der wereld voorbereiden?... + +Inderdaad, daar rijst de vrijheidskreet over het sluimerend Europa. De +volkeren luisteren met verwondering op den blijden galm, doch begrijpen +hem niet. + +De meesters, de overwinnaars, de verdrukkers hebben het dreigend teeken +evenwel verstaan. Sidderend van kommer en wraakzucht, roepen zij +elkander toe: "Te wapen, te wapen! naar Vlaanderen! Verdelgd moet het +nest, waar onze val wordt uitgebroeid; versmacht moet het vermetele ras, +dat droomen durft van burgermacht en burgervrijheid!" + +Boden draven van het eene land naar het andere, bazuinen schallen, +keteltrommen donderen; een lange oorlogsschreeuw doorgalmt het Westelijk +Europa. De meesters loopen te zamen, zij vergaderen tot ontzettende +drommen, zij zijn zestigduizend in getal, overdekt met ijzer en +staal.... De paarden steigeren onder den slag hunner _gulden sporen_, +de bodem davert onder hunne vaart.... Zij zakken met zegevierend gejubel +naar het kleine Vlaanderen af!... + +Wat vermag een zwak volk, een volk van arbeiders en burgers, tegen zulke +vreeselijke overmacht? Eilaas, het is dus beslist? de kiem der vrijheid +zal versmacht worden in het Vlaamsche bloed? de baan der menschelijke +toekomst zal voor eeuwig verbalkt worden met het zwaard der +dwingelandij? + +Maar wat zie ik? Vlaanderen durft de worsteling aanvaarden?... Waarlijk! +Boven zijnen grond heerscht een zonderling gebruis als van een +zwoegenden bijenzwerm: het zijn kreten van onversaagdheid en van moed. +"Naar Kortrijk, naar Kortrijk!" galmt het; "ten strijde, ten strijde, +voor vrijheid en voor land!" + +De werkhuizen, de Hallen, de panden der Gilden spuwen dappere mannen; +uit alle steden en dorpen loopen burgers en arbeiders naar Vlaanderens +moederstad, naar Brugge, waar de dekens der machtigste Gilden, waar De +Coninck en Breydel hen wachten. + +Zonderling leger, wonderlijke strijders! De werktuigen, de +gereedschappen hunner nijverheid zijn hunne oorlogswapens geworden! Op +hunne vaandels prijken hamers, bijlen, truweelen, schietspoelen; geen +ijzer beschut hunne borst; hun lichaam is slechts bedekt met de gewone +kleederen des arbeids.... En toch, op het sein der dekens, op de stem +van Breydel en De Coninck trekken zij juichend naar Kortrijks veld ... +en stormen met blinden moed, als een losgebroken orkaan, tegen den +overmachtigen vijand in.... + +Burgers en ridders, Vlamingen en vreemden vermengen zich tot eenen +akeligen warklomp, en zwoegen en strijden, hakken en pletteren, huilen +en slaan.... De lucht siddert, de aarde beeft, de zon verduistert onder +het stof, dat uit het zwermend gevecht opstijgt; reeds heeft zij de +helft harer hemelbaan doorloopen, en nog immer kaatst haar licht terug +in stroomen vlietend bloed, nog immer ziet zij den ijselijken +menschendrom over hoopen lijken heenvlotten.... Maar het gaat eindigen: +de strijd vermindert, de meesters met de gulden sporen zijn gevallen. +Hoort, daar rijst een reusachtige zegeschreeuw over het slagveld; de +Gilden zwaaien hunne standaarden in de hoogte en doen de lucht hergalmen +onder den vaderlandschen heilkreet: Vlaanderen den leeuw! Vlaanderen den +leeuw! + +De vrijheid onzes lands, de ontslaving, de toekomst der wereld zijn +gered! De Vlaamsche Gilden hebben het burgerlijk recht aan de komende +geslachten geschonken! + +En nu, Vlaanderen, uitverkoren land, nu gij uwer bestemming en uwer +macht bewust zijt, nu met vertrouwen vooruit in de baan der ontwikkeling +en der volksgrootheid. Pheniciërs der nieuwe beschaving, doet uwe +werkhallen daveren onder de geruchten des arbeids, doorklieft de +wereldzee, voert de voortbrengsels uwer nijverheid naar de onbekendste +gewesten, maakt alle volkeren u schatplichtig en doet het goud over uwen +bodem stroomen. Voorloopers van den grooten Columbus, gaat, onderneemt +de stoutste reizen, ontdekt de Azorische eilanden en plant het Vlaamsche +vaandel te midden van den Amerikaanschen Oceaan. Zendt uwe stoute +Gildebroeders, uwe kundige ambachtslieden naar Frankrijk, naar +Duitschland, naar Engeland. Dat zij daar den volkeren leeren, hoe men +den arbeid der samenspanning bevrucht; dat zij daar de gronden leggen +van lateren rijkdom, van vrijheid en van burgermacht.... En zijt even +groot op het gebied der kunst: geeft der wereld schilders als de +gebroeders Van Eyk, als Van der Weyden, als Memlinck; schenkt haar +dichters als Van Maerlant, Van Heelu, Van Velthem, Van Boendale: streeft +alle natiën vooruit in beschaving, in arbeid en in kunst! + +Roemrijk Vlaanderen, gij hebt uwe benijders niet gansch verplet; het +groote ridderland, dat u beloert, is vruchtbaar en rijk aan dappere +mannen; honderdmaal nog zal het Vlaamsche bloed voor de vrijheid +vlieten.... Maar indien het gevaar u dreigt, indien de roem of het +volksbestaan van Vlaanderen in de weegschaal wordt gelegd, dan zal uit +den schoot uwer sterkmoedige Gilden wel een man ontstaan, die als een +reus de wereld tot eerbied voor uwe onafhankelijkheid en voor uwen naam +zal dwingen. Dan zal uit uwen grond het ontzaglijk beeld van Jacob van +Artevelde oprijzen. Gesteund door de Gilden, machtig door kunde, door +verstand, door onversaagdheid, zal hij--burger, arbeidsman, deken der +Gentsche Gilden--de koningen om zijn raad en om Vlaanderens vriendschap +doen smeeken.... Gruwelijk! Een dolk, door vreemden nijd gewet, zal den +roemrijksten uwer zonen dooden, den grootsten burger der middeleeuwen +aan de bewondering Europa's ontrooven. Dan zal voor u het tijdvak der +beproeving zich openen; uw kroost zal zonder plooien voor het vaderland +alles doorstaan, tot zelfs den schrikkelijksten hongerdood; gij zult +helden op helden telen. Philips Van Artevelde, Jan Hyoens, Pieter Van +den Bossche, Frans Ackerman, zonen uwer Gilden, zullen nog uwe vijanden +doen verbleeken en de vrijheid steunen, waar zij wankelend wil +nederstorten in eene zee van bloed.... + +Tevergeefs!--O, manmoedige maagd van Vlaanderen, gij hebt voor de +wereld gestreden, gij moet voor de wereld boeten.... Verteerd door +hongersnood, uitgeput van krachten, verbijsterd van het onophoudend +kampen, ligt gij machteloos, kwijnend, stervend.... En toch, uwe +ingewanden sidderen in den pijnlijksten barensnood. Wat zal de vrucht +uws lichaams zijn? Uit u kan slechts ontstaan wat grootsch en ontzaglijk +is. + +Ah, gij hebt u willen wreken? Uw zoon is een held, gelijk er slechts op +de uiteinden der eeuwen soms een enkele verschijnt. Zijn hoofd voert +menige vorstenkroon; hij heerscht over Vlaanderen, over de Nederlanden, +over Spanje, over Duitschland, over het Roomsche rijk. Hij drukt de +volkeren neder onder zijnen machtigen arm; hij zegeviert over de +Franschen en neemt hunnen ridderlijken koning gevangen; hij trekt naar +het Oosten en drijft de woeste Turken uit Europa; hij vaart naar Afrika, +verdelgt het rooversnest der Saracenen en verlost 22,000 Christenen +aller natiën uit de gruwelijkste slavernij.... Zijn roem vervult de +wereld, zijne heldendaden verstommen de menschheid.... En die +oorlogsreus, o Vlaanderen, dat wonder van macht, van staatsbeleid, die +Alexander der Christeneeuwen, die keizer der keizers, die koning der +koningen, hij is uw zoon: een Vlaming, een Gentenaar, keizer Karel! Oh, +gij bleeft groot, zelfs in de wraak, in de dwaling: eens baardet gij de +vrijheid der volkeren, nu hebt gij de opperheerschappij der vorsten +gebaard ... en bij uwe verkwijning zelve beslistet gij nog over de +toekomst der wereld. + + * * * * * + +De tijden zijn veranderd. Gedurende eene gansche eeuw heeft de geest +des oorlogs over de aarde gewoed; de natiën hebben zich uitgeput in +eenen rusteloozen kamp; eene nieuwe godsdienstleer heeft zich over +zekere gedeelten van Europa verspreid; brandstapels hebben geblaakt, +galgen en schavotten hebben opgericht gestaan.... Eindelijk, uit de +afgematheid ontstaat de vrede; het hijgend Europa zal adem scheppen, +rust genieten.... Maar de Vlaamsche volksgrootheid is versmacht in +bloed. Brugge, de rijke wereldstad, treurt op de puinhoopen zijner +welvaart. Geene kunstenaars, geene dichters meer om zijnen roem te +vieren.... Vlaanderen zwijgt en weent.... + +Zou de bestemming van der Leeuwen vaderland vervuld zijn? Zou de zon des +roems hem nooit meer beschijnen, den Dietschen stam, die eens zoo +glanzend aan het hoofd der volkeren stond? Eilaas, zou hij gedoemd zijn +om te kwijnen en onvermeld het zwakke leven te dragen, totdat de +vreemdeling den vergeten naam van het vervallen geslacht uit het boek +der natiën wegvage? + +O, neen! de geschiedenis van het Vlaamsche volk kan zoo niet breken! + +Ziet, daar in eene andere streek van den Dietschen grond rijst eene +prachtige stad. Haar binnenste zucht en bruist van de geruchten des +arbeids, duizenden schepen gaan en keeren op haren breeden vloed; hare +oevers hergalmen van het blijde zeemanslied. Een hemelhooge toren, als +een reusachtig kantwerk gebeiteld, verheft zich uit haren schoot.... +Alles verkondt, dat de kunst, de nijverheid, de koophandel--eenige nog +mogelijke bronnen van 's volks verheffing--hier hunnen zetel hebben +gevestigd. Antwerpen, redster van der vaderen naam, frissche, schoone, +struische dochter van Vlaanderen, erfgename van den Vlaamschen roem, ik +groet u! Met ontzag, met eerbiedige liefde stap ik uwe muren binnen.... + +Welk schouwspel! Uwe straten zijn vervuld met leden van alle landen, van +alle talen, van alle spraken. Is het de koophandel alleen, die den +vreemdeling dus in menigte binnen uwe trotsche wallen roept? Maar velen +spreken van kunst, van wetenschap, van poëzie? Zij stroomen naar uwe +tempels, knielen in godsdienstige bewondering neder voor de +meesterstukken, door uwe zonen gewrocht, en roepen in geestdrift uit: +"Roem en eerbied zij den Vlaamschen stam! Hij heeft eens Europa verbaasd +door wonderen van onverschrokkenheid en van moed, nu verstomt hij de +wereld door wonderen van kunst. Welk mag toch het raadselwoord van de +altijd herlevende kracht dezes volks zijn?" + +Dit raadselwoord, o wandelaar, het omringt u! Die honderd altaren, wier +pracht, wier rijkdom uwe zinnen treft en uwen geest ontroert, zeggen zij +u niet, wie ze heeft gesticht, wie ze door kunst zoo glansrijk heeft +versierd? Voeren zij niet tot wapen dezelfde teekens, die weleer op +Vlaanderens onverwinnelijke vaandels prijkten? Hamers, tangen, scharen, +bijlen? De Gilden waren het raadselwoord van vroegere volksmacht, de +Gilden zijn ook het raadselwoord van lateren kunstroem. + +Kom met mij; ik zal u toonen waar het heilig vuur der kunst zijne +bezielende stralen uitschiet.--Daar, vóór ons, verheft zich een prachtig +gebouw; zijn voorgevel is overdekt met zwierig beeldwerk, en boven zijne +ingangspoort glanst in gulden letters het opschrift: _St.-Lucasgilde_. + +Treden wij binnen, werp eenen blik in deze wijde zaal. Welke +levendigheid, welke vlijt, welke lust in het beoefenen der kunsten! Hier +ziet gij Vlaanderens schilders elkander leeren, hoe men scheppen en +tooveren kan met kleur en verf; daar hoort gij den beitel in het marmer +knarsen, om een onbezield blok tot het goddelijk beeld des Zaligmakers +te hervormen; ginds zweven de harmonische noten der toonkunst, verder +zingen dichters in vaderlandsche taal, terzijde, in den stillen hoek, +zitten vier wijzen te schrijven; zij groeten elkander met de namen van +Ortelius, Mercator, Plantyn, Kiliaen; in het verschiet arbeiden drukkers +en verlichters van boeken, plaatsnijders, versierders van allerlei +stoffen.... Het is het Gilde in al zijne macht; de samenspanning van +alle krachten tot één doel: het verheffen van den Vlaamschen naam door +de kunst. + +Te midden dezer heilige schaar staat een zetel: hij is nederig, overdekt +met kalfsleder, slechts versierd met eenige koperen nagels.... maar +rondom hem schittert een breede lichtkrans van roem en grootschheid. +Eens rustte de godvruchtige, de gevoelvolle Quinten Massys in dien +stoel; nu vervult de wereldberoemde Rubens hem met de Majesteit zijner +wonderbare kunst. + +En zoo zal uit dezen tempel, uit den schoot van het St.-Lucasgilde eene +reeks doorluchtige mannen opstaan, wier werken den naam van het Vlaamsch +geslacht immer verjongd, immer vernieuwd over de wereld zullen doen +galmen. Het zal de bakermat worden van Van Dyck, van De Vos, van +Seghers, van Quillyn, van Boeyermans, van Jordaens, van Teniers en van +honderd anderen, wier faam de wereldberoemdheid van den grooten Rubens +zelven niet zal doen vergeten. + +En dan, na eeuwen roem en kunstmacht, zal Vlaanderens zonne weer +verbleeken. Een tempeest van toomelooze driften zal in het Zuiden +opstaan; eenen orkaan gelijk, zal een woedend volk zijne vernielzuchtige +drommen over ons vaderland spuwen. Bevlekt met bloed, vergezeld van +roof, van brand en moord, zal de vreemdeling ook zijne hand aan den +stoel van Rubens slaan; den laatsten deken, den keurigen schilder +Ommeganck uit dien zetel rukken en Vlaanderens kunstmacht breken door +dit nijdig vonnis: "Het gilde van St.-Lucas zij vernietigd...." + +En, eilaas, het is zoo geschied.... Nu zijn de volkeren eene andere baan +ingestapt: men heeft den bijzonderen persoon met zijne eigenbaat in de +plaats der verzamelde volkskrachten gesteld. Gunne God het menschdom de +macht om ook in dezen weg hefboomen tot ware grootheid te vinden. + +Wij evenwel, wij Belgen, wij Vlamingen, wij juichen de toekomst tegen, +omdat de vrijheid weder over Vlaanderens bodem gloort, omdat de kunst, +de moedertaal, de handel, de nijverheid op onzen grond mildelijk +herbloeien; omdat wij nog het oude, krachtige bloed der vaderen door +onze harten voelen bruisen.--Dat dit feest van het St.-Lucasgilde, deze +vierhonderdjarige herinnering aan ons luisterrijk verleden ons den +boezem doe zwellen van vertrouwen in onze bestemming, van hoogmoed over +de edelheid van het bloed, waaruit wij gesproten zijn. Zweren wij in +onze zielen, dat wij het kostbaar erfdeel zullen bewaren; sturen wij +dwars door de eeuwen heen eenen dankbaren heilroep tot onze +vaderen;--dat onze stem deze vreemde wanden doe sidderen, bij de macht +van der Vlamingen zegekreet: + +Vlaanderen den Leeuw! Vlaanderen den Leeuw! + + * * * * * + +AANSPRAAK + +TOT DE BEKROONDEN IN DEN WEDSTRIJD TUSSCHEN DE LEERLINGEN VAN 'S LANDS +SCHOLEN (1854). + +Het feestgedruisch doorklinkt deze zalen; ik zie blijdschap en +geestdrift op ieders gelaat. Hebben wij weder eene worsteling doorstaan? +heeft het Vlaamsche vaderland misschien eene overwinning behaald? Roemen +wij eene nieuwe zegepraal? + +Inderdaad.... En de strijd, hoe vreedzaam ook van aard, was +veelbeduidend, indrukwekkend: het gansche land hield er met angst het +oog op gericht; want ieder wist of ieder gevoelde, dat men hier +beslissen ging, of wel het bloed der Vlaamsche Belgen nog zuiver genoeg +in zijne bronnen was, om op de toekomst van een onverbasterd nageslacht +te mogen hopen. Het Staatsbestuur zou jaarlijks de jongelingschap +oproepen, om in eenen prijskamp naar den lauwer van leerzucht en van +vroegtijdige ontwikkeling te komen dingen; voor onze broeders, die zich +van de Fransche taal bedienen, had zulke prijskamp geene andere +beteekenis dan die van eenen wedstrijd over de leerstelsels in de +scholen; meer waarde moest hij voor ons ook niet verkrijgen. + +Maar de vijanden van ons volksbestaan zagen al spoedig, dat hierin een +middel te vinden was om de Vlaamsche beweging eenen bloedigen slag te +slaan, haar te verrassen en haar met schaamte te overladen. + +Men zou in den prijskamp de Vlaamsche taal op den achtergrond schuiven, +hinderpalen van allen aard haar in den weg stellen, verklaren, dat de +wedstrijd in het Fransch verplichtend was; maar dat niemand gehouden +was, zelfs niet de Vlaamsche scholen, om deel te nemen in den Vlaamschen +prijskamp. + +Wat moest daar nu het gevolg van zijn? + +De onderwijzers weten wel, hoe zij de vijanden van onzen ouden volksaard +kunnen believen: het wordt hun niet verborgen. Daarom, velen +verwaarloozen het onderwijs der moedertaal. Zoo zouden dan de +onderwijzers hunne leerlingen in het Fransch doen kampen, niet in het +Vlaamsch; de wedstrijd in het Vlaamsch zou bij gebrek aan mededingers +onderblijven, en men zou het Vlaamsche volk met den boozen lach der +zegepralende slimheid toegeroepen hebben: + +Verdwaalden, wat roemt gij op eigen zeden, eigen aard en eigen taal? +Geeft op den zinneloozen strijd, het lot van Vlaanderen is beslist, +overwonnen en vernietigd is de oude heldenstam; geene hoop meer voor u: +het bloed der Artevelden is verbasterd tot in zijnen oorsprong; want +ziet, de jongelingschap, de kinderen zelven verachten hunne moedertaal! + +En zoo is het werkelijk geschied, en zoo heeft men inderdaad over onze +nederlaag gejuicht.... + +Maar de vijand bedroog zich; te vroeg roemde hij op den uitslag van list +en bedrog. Zoo verre toch is Vlaanderen nog niet gezonken, dat het koel +kon blijven bij dat onrecht, bij dien hoon. + +Brussel herinnerde zich, dat het de oude hoofdstad van het Vlaamsche +Brabant is. Uit haren schoot klonk de oproep tot tegenstand over België. +Zij wilde beproeven, of men met de Vlaamsche volkskrachten alleen de +list der vijanden niet zou kunnen verijdelen, of de vaderlandsliefde van +eenige onderwijzers tegen de lage streelzucht van velen niet zou +opwegen; of de noodkreet, over Vlaanderen klinkend, geenen weergalm zou +vinden in de harten van het jong geslacht; of het waar is, dat de +laatste kroost onzer roemrijke vaderen, of de kinderen van Vlaanderen +zelven hunnen volksaard en hunne moedertaal verachten. + +Stoutmoedige poging, twijfelachtige proef! Want onbekend was ons die +grond, en zoovele hinderpalen waren er te overwinnen! Weinige dagen +bleven beschikbaar. En wie kan zeggen of alles zou gelukken? Er werd +eene onmiddellijke samenwerking van ouders, onderwijzers jongelingen en +kinderen, van alle vrienden der moedertaal vereischt ... en, ontbrak er +iets van dit alles, zoo mislukte de poging onfeilbaar--en eene dubbele +schande hadde onze heilige zaak getroffen, en de vijand hadde met +schijnbaar recht over den val van ons geslacht gejuicht! + +Ook, met welke vrees, met welken angst volgden wij de galmen van den +hulproep, die uit Brussel opgestegen was. Zou hij onbeantwoord blijven? + +Maar wat grootsch, wat schoon vertoog! Uit alle streken van onzen +miskenden geboortegrond klinken eensklaps zoete, doch innig bezielde +stemmen ons tegen: + +"Hier zijn wij, zonen van Vlaanderen! Gij roept ons ten strijde voor de +moedertaal: welaan, al wat wij bezitten, moed, leerzucht, vlijt, al de +wapens, die onzen jaren gegund zijn, stellen wij ten dienste van het +vaderland. Naar Brussel, naar Brussel, ten strijde voor het Vlaamsche +volksbestaan, ten strijde voor der vaderen roem en naam!" + +Ziet gij uit alle gewesten van België, uit groote steden, uit kleine +dorpen die gelooven elk van zijnen kant ter bedevaart trekken; ziet gij +die jonge helden, met het oog fonkelend van hoop en moed, ter hoofdstad +gaan als pelgrims die, met overtuiging in de borst en vertrouwen in het +hart, eenen heiligen plicht vervullen gaan? Geene overheid heeft hen +geroepen, geene macht heeft hen gedwongen, geene bedreiging hun de baan +gewezen. Wat hen leidt is het edelste gevoel, het besef dat zij, hoe +jong ook, toch Vlamingen zijn en hun vaderland niet mogen laten +vernederen. + +Zij heeft gestreden, zij heeft moedig en zegerijk gestreden, de gewijde +schaar, de voorwacht van Vlaanderens toekomst. + +De zegepraal is den vijand ontroofd, het vaderland juicht; wat zijne +schande worden kon, is de bron geworden van eer en roem. + +Nu is het uit met die list ... en ieder zal weten, dat, zoo het +onderwijs der moedertaal in de scholen wordt verwaarloosd, het de schuld +van het Vlaamsche volk, het de schuld van Vlaanderens zonen niet is! + +En gij, jongelingen, echte telgen van het heldengeslacht, waaruit wij +gesproten zijn, gevoelt gij niet hoe schoon het is, voor het vaderland +te strijden? Is uw jonge boezem niet verbreed, is geen helder licht in +uwen geest gedaald, heeft een ongekend gevoel uwe ziel niet verheven tot +het beseffen eener grootsche mannentaak? + +Voorwaar, uwe jonge ziel is ontroerd, daar gij in de toekomst de +glinsterende star aanblikt, die eensklaps voor uw oog is opgerezen; ja, +het is zoo, gij zijt tot eene hoogere zending geroepen; wij, uwe +voorgangers, wij worden allengskens oud; de dood zal ons treffen op het +oogenblik, dat gij in de volle kracht des levens zult bloeien. Zouden +het vaderland dan mannen ontbreken om het te verdedigen, zouden het +dichters ontbreken om zijnen lof te zingen en der vaderen daden te +roemen? O, neen, gij uitverkorenen tusschen het jonge geslacht, gij zult +het heilig werk der wedereisching voortzetten en doen, wat wij hebben, +gedaan. Ja, ja, miskent het nimmer, gij en uwe strijdgezellen moet u +bereiden tot het volbrengen uwer edele zending: strijders voor het +vaderland, verkondigers der wedereisching onzer rechten moet gij worden. +God wil het; Hij heeft u daartoe met zijnen machtigen vinger geteekend +en uwen jongen geest de noodige gaven ingestort. Oh, wij beproefde +mannen in die worsteling, afgesloofde soldaten van het Vlaamsche leger, +wij vereeren u, wij danken u voor hetgeen gij hebt gedaan; uw voorbeeld +heeft ons nog meer moed gegeven: wij weten nu dat het werk, waaraan wij +ons leven hebben toegewijd, tegen den aanval des vijands ook na onzen +dood met onversaagdheid zal worden verdedigd, met vlijt en moed zal +worden voortgezet. Wij danken u, ouders en onderwijzers der jonge +helden, dat gij hun toeliet het vaderland dit hoog bewijs van +verkleefdheid te geven: aan u zijn wij grootendeels die zegepraal +verschuldigd. + +Gij ook, zonen van Vlaanderen, gij moet uwen ouders, uwen meesters +dankbaar zijn. Blijft hunne vreugde op aarde: bemint en eert ze +gedurende hunnen ganschen levensloop, niet omdat God u uit hen liet +geboren worden, maar ook omdat zij in uwen boezem het heilig gevoel der +vaderlandsliefde hebben gestort, dat u in de kinderjaren reeds heeft +veredeld en uwe gansche toekomst veredelen moet. + +Gij hebt te Brussel den zichtbaren prijs uwer vlijt en uwer liefde tot +de moedertaal ontvangen. Wij ook, wij willen u in naam uwer geboortestad +een zichtbaar teeken onzer vereering schenken. Het is slechts eene +vergankelijke lauwerkroon; maar zij is het beeld van den roem, dien het +vaderland u voorbewaart, het zinnebeeld van den wensch, dat het geluk +uwe pogingen blijve vergezellen, het zinnebeeld van de zending des +dichters, des kunstenaars die u schijnt voorbestemd. + +Aanvaart dit eereloover, u geschonken door uwe medeburgers; maar geheugt +terzelfder tijd dat een Belg, een Vlaming, een man in zijnen eigen +boezem het schoonste loon zijner daden vindt; dat wie strijder en +lijder wil zijn voor onze heilige zaak, zijne macht en zijn loon moet +putten in de overtuiging, dat hij zijne plichten kwijt jegens +volksbestaan, jegens moedertaal en jegens vaderland! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN BIJ HET GRAF VAN EUG. ZETTERNAM DEN l3^{den} OCTOBER 1855. + + +Wie onzer zou aan de droeve mare kunnen gelooven, indien de dood zelf +niet in ons midden stond als een onverbiddelijke getuige dat Vlaanderen, +onze moeder, alweder in een harer dapperste zonen werd +getroffen?--Gisteren, ofschoon op het ziekbed uitgestrekt, sprak hij nog +zoo liefdevol van het Vlaamsche volk, zoo hoopvol van toekomst, zoo +moedig van strijd en rechtsherstelling.... Nu, nu ligt Zetternam daar, +koud en zielloos, in den wreeden kuil; en onze broederlijke tranen +drenken de aarde, die als de nacht der eeuwigheid over hem nederzakken +gaat! + +Moge God hem hierboven voor al zijn lijden en voor zijnen vroegen dood +beloonen; want, vrienden, op aarde groeiden voor hem niets anders dan +distels en doornen: zijn leven was een rustelooze strijd, eene +verterende inspanning van krachten tegen de vijanden der moedertaal, +tegen de kwale, die zijn lichaam ondermijnde, tegen de armoede, die +onverjaagbaar bij zijne bedsponde huisde en hem zonder verpoozing den +bitteren galbeker voor de lippen hield. + +Nederige zoon van ditzelfde volk, voor wiens verdediging hij is +gevallen, stond hij als arbeider op eene ladder, toen een straal van het +vuur der kunst hem onbewust in den schedel zonk, toen iets in zijn +binnenste hem toeriep: "Wees kunstenaar, leef door den geest, verhef het +wapen des woords ten voordeele van uw lijdend vaderland!" + +Zijne hersens ontgloeiden, in zijne ziel ontkiemde de hoop op eene +betere toekomst. De jonge werkman, nadat hij aan de stoffelijken arbeid +had gestaan, zoolang de zon aan den hemel scheen, keerde mijmerend +huiswaarts, liet zijn bed onaangeroerd en schiep in de nachtelijke +stilte zijn eerste boek. Het werd toegejuicht, want het bevatte de +aankondiging van een schilderachtig en sterk gespierd vernuft. + +Weinig tijds daarna werd hij tot den krijgsdienst gedwongen--de bloedwet +spaart den zoon van den nederigen werkman niet;--maar het lastige, het +verstrooide leven der Kazernen doofde in den jongen soldaat de eens +ontvlamde begeestering niet uit; zijne vurige werkdadigheid vond nog +tijd en plaats tot nieuwen arbeid, wanneer alle anderen hunne vermoeide +leden ter ruste legden. + +In de kazerne te Dendermonde, bij een klein en verborgen lichtje, +schreef Zetternam een werk, om mede te dingen in den prijskamp, door _de +Taal is gansch het Volk_ uitgeschreven. + +Toen in het paleis der hoogeschool van Gent eene talrijke menigte +vergaderd was, om de prijsuitreiking der Vlaamsche moedermaatschappij +bij te wonen, daalde de lauwerkroon op het hoofd van eenen korporaal +des legers; en de naam van Zetternam, door duizend monden uitgegalmd, +klonk als een liefderijke gelukwensch door de gewelven van den +prachtigen tempel der wetenschap.... + +Eindelijk, tot het burgerlijk leven wedergekeerd, hernam hij met zijn +ambacht van huisschilder ook de taak van verdediger des volks en der +moedertaal. + +Slechts tien jaren heeft God hem gegund,--en nochtans, wanneer wij +herdenken wat hij op dien korten tijd heeft gedaan, en welken arbeid hij +op het veld der letterkunde heeft geleverd, dan schijnt het ons +onmogelijk, dat de krachten van één mensch tot zulke taak toereikend +waren. + +Zetternam vraagt aan zijn ambacht, aan het zweet des arbeids het +schaarsche onderhoud voor zijn huisgezin; des daags werkt hij voor een +nederig loon en gaat gebogen onder zorgen en verdriet;--maar des avonds, +des nachts roept zijn zwak lichaam te vergeefs om rust; de geest +heerscht en gebiedt.... Hij schrijft zijne _Margaretha_, zijn _Bernhart +De Laet_, zijn _Luchtervelde_, zijne _Arme Bedelares_, zijne _Kimrische +Diluvie;_ hij verdedigt het Vlaamsche volk in talrijke bundels en +vlugschriften; hij is medewerker veler dagbladen en schrijft in het +_Taalverbond_, in de _Broedermin_, in de _Gazette van Gent_, in de +_Vlaamsche School_; hij geeft zijnen ambachtsgenooten een leerboek der +Huisschildering; hij wreekt de Vlaamsche kunst in een stout gewrocht; +hij deelt in de werkzaamheden van het Midden-Comiteit; hij onderhoudt +briefwisselingen met honderden maatschappijen en taalminnaars van gansch +Vlaamsch België;--is er gevaar of moet er iets gewichtigs tot stand +gebracht worden, hij doorloopt de steden en dorpen van Vlaanderen en +gaat de liefde tot de vaderlandsche zaak en de verontwaardiging over het +onrecht aanvuren, waar deze gevoelens dreigen te verkoelen.... + +Zulke rustelooze, zulke vurige, zulke arbeidzame ziel hoefde in een +stalen lichaam te wonen, anders moest zij onfeilbaar haar stoffelijk +omkleedsel verbrijzelen of verteren. Eilaas, de vriend, wiens +vroegtijdig afsterven wij betreuren, was niet met lichamelijke sterkte +of met de krachten der gezondheid begiftigd.... + +Er kwam een dag, een noodlottig uur, dat de arme Zetternam onder het +gewicht zijner opoffering, zijner vaderlandsliefde en zijner huiselijke +zorgen het moedig hoofd moest plooien--en, geknakt, op het ziekbed +nederviel. + +De machtige springveer, zoolang tot Vlaanderens verdediging overspannen, +was gebroken;--en wat van de vurigheid zijns geestes nog overbleef, +verteerde met bliksemsnellen spoed zijn reeds uitgeput lichaam. + +Zijne vrienden hebben gedurende zijne korte doch pijnlijke ziekte bij +zijne bedsponde gewaakt en hem pogen te troosten over een lot, zoo +ijselijk, dat het geenen troost meer toeliet. Hij, de goede, de +edelmoedige Vlaming, hij sprak van het Dietsche vaderland, van 's volks +gekrenkte rechten, van heeteren strijd, van meer arbeid, indien God hem +nog eens de gezondheid wederschonk. Wij beproefden het zijnen moed te +steunen tot het verduldig dragen van zijn lijden,--en hij, den +naderenden dood vergetend, poogde ons den boezem met moed en met geloof +in Vlaanderens bestemming te vervullen. + +Dan toch, vrienden, glinsterden wel eens zijne oogen van stille tranen +en liep zijn vaderhart van weedom over. Hij, die met zulke onbuigbare +sterkmoedigheid zijn kruis op aarde had gedragen, kon misschien +ongeroerd den blik in het graf slaan, dat voor hem gaapte; maar +daarnevens toonde zijn geest hem zijne drie ongelukkige kinderkens en +zijne echtgenoote, omsloten in de armen van het wreede spook, dat men +_Ellende_ noemt.... Niet lang echter bleef de zieke Zetternam in die +ijselijke treurnis bedolven; telkens verlichtte een straal der hoop +zijnen kwijnenden blik, en nog plooiden zijne dorre lippen zich tot +eenen zoeten glimlach, als zag hij in het verschiet dingen, die hem +zeiden, dat hij getroost en in vrede het hoofd in de eeuwige rust mocht +nederleggen. + +Herdacht hij wellicht de diensten, door hem aan het vaderland bewezen? +Herinnerde hij zich de namen zijner vrienden uit Vlaanderen en Brabant? +Sloot hij de oogen met de overtuiging, dat het Vlaamsche volk de weduwe +en de weezen van den armen Zetternam niet hulpeloos in de wereld zou +laten dwalen? + +Het moet zijn; want de laatste verstaanbare klanken, die nog uit zijne +borst opklommen, waren een zucht van vrede en vertrouwen. Als grepe hij +zijn gansche leven in een enkel woord te zamen, suisde hij stervend nog: +"_Moed, ik heb moed_!..." + +O, broeders, gij, die uit alle streken van Vlaamsch België tot hier +gekomen zijt om uwe tranen op het graf van den betreurden strijder te +plengen, keert terug naar uwe gouwen, spreekt uwe vrienden van +Zetternams kinderen en maakt, dat toch de laatste hoop zijner ziele geen +ijdele droom zij geweest! + +Hij, de schrijver, de werkman, de vader, heeft op aarde meer dan zijnen +plicht gedaan: doen wij ook onzen plicht jegens hem! + +En gij, Zetternam, arm slachtoffer, martelaar van uw geloof in +Vlaanderens toekomst, rust zacht in den grond, dien gij tegen vreemde +verbastering hebt verdedigd. Uwe ziele worde opgenomen in den schoot der +Godheid. Leef daar het eeuwige leven, tusschen de dierbare schimmen, die +u in den strijd en in den dood zijn voorgegaan: tusschen Willems, Van +Ryswyck, Ledeganck, Delecourt! + +Betreurde broeder, in naam van het Vlaamsche volk, in naam van de +Vlaamsche kunst, vaarwel!... + + + + +AANSPRAAK + +BIJ DE UITDEELING DER PRIJZEN AAN DE BEKROONDEN IN DEN WEDSTRIJD +TUSSCHEN 'S RIJKS LAGERE SCHOLEN TE KORTRYK DEN 20^{sten} JULI 1857. + + +Mijnheeren! Het is met een gevoel van blijde ontroering, dat ik heden +deze nederige doch in mijne oogen zeer gewichtige plechtigheid bijwoon. +Als vaderlandsminnaar en als vriend des volks, zie ik het lager +onderwijs aan voor de hoogste weldaad van ons maatschappelijk leven, +voor den machtigsten hefboom tot beschaving en tot zedelijke verbetering +van den mensch. + +In ons land bevinden zich gedurig in de lagere scholen meer dan tien +leerlingen op elke honderd inwoners. Men mag dus zeggen, dat de gansche +natie door het lager onderwijs gaat als door eenen vorm, waarin iedereen +wordt bereid om als Belg, als burger en als Christen de zending en de +plichten te vervullen, die hem volgens zijne krachten en bestemming in +de maatschappij zijn opgelegd. Want, men bedriege zich niet, de vruchten +der lagere scholen zijn niet bepaald tot het eigenlijk onderwijs alleen: +hun voornaamst en meest weldadig uitwerksel is de _opvoeding_, is de +vorming van het hart en de veredeling van den geest. + +Is het niet in de lagere school dat men den kinderen des volks +allereerst een klaar denkbeeld geeft van de plichten jegens God en +jegens den medemensch? Is het dáár niet, dat men hun met bewondering en +eerbied verhaalt van de groote daden onzer vaderen, en hun liefde tot +den geboortegrond inboezemt? Is het dáár niet, dat men hun de deugd om +haar zelve leert beminnen, en hen bekwaam maakt tot dien edelmoed en die +opoffering, zonder welke de menschelijke samenleving eene onmogelijkheid +worden zou? Ja, het lager onderwijs is de milde bron van godsvrucht, van +vaderlandsliefde en van burgerdeugd. + +Welke toekomst ware den volken van Europa beschoren, indien een goed +ingericht lager onderwijs niet elk aankomend lid der maatschappij +opnieuw tegen dwaling en onvoldoenbare begeerten wapende door het innig +gevoel van den plicht? Het is de overtuiging der oneindige gewichtigheid +van het lager onderwijs, die vóór eenige jaren den beroemden Lord +Brougham in de Engelsche Kamer deed uitroepen: "_Voortaan zal niet meer +het kanon, maar wel de onderwijzer over het lot der wereld beslissen_!" +Zooveel durven wij niet hopen; maar toch zijn wij van meening, dat in de +zedelijke orde de samenleving zal zijn wat het lager onderwijs haar +heeft gemaakt. En onder dit oogpunt mogen wij, Belgen, ons verblijden: +staat ons land nevens de grootste en wijste natiën ten opzichte der +uitbreiding van het volksonderwijs, het is misschien wel het eerste van +alle ten opzichte van den zuiveren echt beschavenden geest, die het +lager onderwijs bij ons bezielt. + +Onze koning, de welbeminde vader des volks, en met hem onze +staatslieden, onze provinciale en gemeentelijke overheden hebben wel +begrepen, dat de hechtste band, dien men rond onze jonge nationaliteit +kon slaan, de band van een doelmatig en overvloedig lager onderwijs +moest zijn. Wat dankbaarheid zijn wij hun niet verschuldigd, wanneer wij +overdenken, dat de kosten van allen aard voor het lager onderwijs +jaarlijks 4 1/2 millioen franken bedragen, en dat op dien voet, sedert +1830, België aan de opvoeding des volks meer dan honderd millioen heeft +besteed! + +Men moge de gebreken der tegenwoordige samenleving met bitterheid +gispen; men moge het goede vergeten om in het kwade te kunnen wanhopen, +het is schoon toch, tot lof van onzen tijd en van ons land in het +algemeen te kunnen zeggen, dat niemand in België van het brood der ziel, +van het licht des geestes moet onterfd blijven, dan alleen door zijne of +zijner ouderen schuld! Dat niemand, zelfs het kind des bedelaars niet, +de middelen ontzegd worden, om de begaafdheden, die God hem heeft +geschonken, te ontwikkelen en te doen gelden, en aldus in het Belgisch +huisgezin de plaats in te nemen, waartoe zijne zedelijke waarde hem +recht kan geven! + +Gij, leerlingen, wien ik in naam des staatsbestuurs den prijs der vlijt +en der werkzaamheid ga uitdeelen, gij zijt een slagend bewijs van de +waarheid mijner gezegden. De meesten uwer behooren voorzeker tot de +arbeidende burgerij, sommigen ook tot den nederigsten volksstand. De +zegepraal, die gij nu hebt behaald, doet mij denken, dat de +Voorzienigheid u heeft begaafd met eene bijzondere verstandelijke +vatbaarheid; zij laat mij hopen, dat gij zult getrouw volharden in +leerzucht en in vlijt, dat gij zult getrouw blijven aan de gevoelens van +deugd en vaderlandsliefde, welke de lagere school u in den boezem heeft +gestort. Indien het zoo is, dan zult gij u onderscheiden in de +samenleving, u nuttig maken, u doen beminnen en eeren in uwen stand. En +wie weet, wat gij zult worden, gij, die bij uitstek moedig schijnt en +begaafd? Wie kan zeggen, of niet sommigen onder u hun vaderland zullen +vereeren en eene luisterrijke loopbaan bewandelen? + +Dit hangt af van den wil Gods en van uwe eigene volharding: maar hoe het +zij, en welke uw stand in de samenleving ook worde, zonen des volks, gij +zult het altijd blijven beminnen dit vaderland, dat u zoo edelmoedig de +middelen schonk, om uwen geest te veredelen, uwe natuur te louteren en u +waardig te maken van een beter lot op aarde. In uw gevoel van +dankbaarheid zult gij den doorluchtigen weldoener van België, den +koning, begrijpen; uwe erkentenis zal zich uitstrekken tot de +staatslieden, die onze schoone nationaliteit hebben gesticht of +gehandhaafd, tot de provinciale en gemeentelijke overheden, die +voortdurend en met vaderlijke zorg de bron voeden, waaraan gij hebt +geput. Aldus zult gij waardige burgers worden, nuttige menschen, en +vooral verkleefde vrienden van de vrije instellingen, die België +tusschen de staten van Europa tot een benijdenswaardig land hebben +gemaakt. + +Het is mij een plicht, te dezer gelegenheid eenige woorden te zeggen tot +lof dier ootmoedige maar edelhartige mannen, die zich aan het onderwijs +van de kinderen des volks hebben toegewijd;--die dikwijls ongekend en +schier onbeloond, gedurende eenen ganschen levensloop zich opofferen, +zonder rust of verpoozing, om de vaderlijke inzichten van het +staatsbestuur te verwezenlijken. + +Al wat ik tot lof der lagere scholen heb gezegd, is ook op u +toepasselijk, heeren onderwijzers. Het is uw hart, dat er de jonge +harten vormt; het is uw geest, die er de kinderlijke verstanden +ontwikkelt; het is uwe liefde tot het goede, tot het schoone, tot het +edele, die als eene weldadige sprankel, van uit uwen boezem in de +gemoederen der leerlingen overgaat. En wie de overtuiging uitdrukt, dat +het lager onderwijs een der schoonste eeretitels des vaderlands is, die +zegt terzelfder tijd, in welke ruime mate de openbare dankbaarheid u +toekomt. + +Het is waar, gij zijt niet naar verdiensten beloond; maar deze toestand +is een dier overblijfsels van vroegere tijden, waarvan de samenleving +zich slechts langzaam kan ontdoen. Reeds hebt gij kunnen bemerken, dat +er sedert vele jaren pogingen worden aangewend, om uw lot meer in +verband te brengen met de hooge diensten, die gij bewijst; en, gij kunt +het niet miskennen, onder dit opzicht is reeds veel gedaan. Zijt er van +verzekerd, opdat het u sterk make tot het vervullen uwer moeilijke +plichten; het staatsbestuur is doordrongen van al de gewichtigheid uwer +zending en zal nimmer ophouden naar de verbetering van den +onderwijzersstand te streven. + +Zijn er nog menschen, die uw edel beroep niet ten volle begrijpen en het +niet naar recht en rede hoogachten, het mistrooste u niet: alwie +overweegt, alwie het vaderland en het volk met klaarheid in den geest +bemint, denkt slechts met bewondering en eerbied aan het goede, dat gij +sticht, en aan de belangelooze opoffering, die gij toont. Gaat voort en +arbeidt met dezelfde vlijt op den akker der toekomst; leert den kinderen +de deugd hoogschatten, het vaderland beminnen en God vreezen; en, +weigert de tijd u voor alsnu nog het rechtmatig loon uwer lastige taak, +zoekt sterkte en troost in de overtuiging, dat gij op aarde tusschen de +edelste en nuttigste burgers gerekend wordt en dat gij de weldoeners van +het menschdom zijt. + +EINDE. + +FOOTNOTES: + +[Footnote 1: Van Maerlants eernaam, hier op Willems toegepast.] + +[Footnote 2: Ledegancks _Trilogie_.] + +[Footnote 3: Ledeganck.] + +[Footnote 4: Willems en Ledeganck.] + +[Footnote 5: Van Ryswyck, _Rederijkerslied_, 1836.] + + + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Redevoeringen, by Hendrik Conscience + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK REDEVOERINGEN *** + +***** This file should be named 11207-8.txt or 11207-8.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/1/1/2/0/11207/ + +Produced by Joris Van Dael and PG Distributed Proofreaders + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + +Each eBook is in a subdirectory of the same number as the eBook's +eBook number, often in several formats including plain vanilla ASCII, +compressed (zipped), HTML and others. + +Corrected EDITIONS of our eBooks replace the old file and take over +the old filename and etext number. The replaced older file is renamed. +VERSIONS based on separate sources are treated as new eBooks receiving +new filenames and etext numbers. + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + +EBooks posted prior to November 2003, with eBook numbers BELOW #10000, +are filed in directories based on their release date. If you want to +download any of these eBooks directly, rather than using the regular +search system you may utilize the following addresses and just +download by the etext year. + + https://www.gutenberg.org/etext06 + + (Or /etext 05, 04, 03, 02, 01, 00, 99, + 98, 97, 96, 95, 94, 93, 92, 92, 91 or 90) + +EBooks posted since November 2003, with etext numbers OVER #10000, are +filed in a different way. The year of a release date is no longer part +of the directory path. The path is based on the etext number (which is +identical to the filename). The path to the file is made up of single +digits corresponding to all but the last digit in the filename. For +example an eBook of filename 10234 would be found at: + + https://www.gutenberg.org/1/0/2/3/10234 + +or filename 24689 would be found at: + https://www.gutenberg.org/2/4/6/8/24689 + +An alternative method of locating eBooks: + https://www.gutenberg.org/GUTINDEX.ALL + + diff --git a/old/11207-8.zip b/old/11207-8.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..03a18c1 --- /dev/null +++ b/old/11207-8.zip diff --git a/old/11207-h.zip b/old/11207-h.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..d722f70 --- /dev/null +++ b/old/11207-h.zip diff --git a/old/11207-h/11207-h.htm b/old/11207-h/11207-h.htm new file mode 100644 index 0000000..978a0ef --- /dev/null +++ b/old/11207-h/11207-h.htm @@ -0,0 +1,3155 @@ +<!DOCTYPE HTML PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN"> +<html> + <head> + <meta http-equiv="Content-Type" content= + "text/html; charset=iso-8859-1"> + <title> + The Project Gutenberg eBook of Hendrik Conscience, by AUTHOR. + </title> + <style type="text/css"> + <!-- + * { font-family: Times;} + P { text-indent: 1em; + margin-top: .75em; + text-align: justify; + margin-bottom: .75em; } + h1, h2, h3, h4, h5, h6 { text-align: center; } + HR { width: 33%; + margin-top: 1em; + margin-bottom: 1em;} + BODY{margin-left: 10%; + margin-right: 10%;} + .linenum {position: absolute; top: auto; left: 4%;} /* poetry number */ + .note {margin-left: 2em; margin-right: 2em; margin-bottom: 1em;} /* block indent */ + .pagenum {position: absolute; left: 92%; right: 100%; font-size: 8pt; justify: right;} /* page numbers */ + // --> + </style> + </head> +<body> + + +<pre> + +The Project Gutenberg EBook of Redevoeringen, by Hendrik Conscience + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Redevoeringen + +Author: Hendrik Conscience + +Release Date: February 21, 2004 [EBook #11207] +[Last updated: August 19, 2011] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK REDEVOERINGEN *** + + + + +Produced by Joris Van Dael and PG Distributed Proofreaders + + + + + +</pre> + + +<h1>HENDRIK CONSCIENCE</h1><br> + +<p>REDEVOERINGEN</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>UITGESPROKEN OP HET GRAF VAN VAN BRÉE, IN ZIJN LEVEN BESTIERDER DER +KONINKLIJKE ACADEMIE VAN ANTWERPEN (1839).</p> +<br> + +<p>Mijne Heeren!</p> + +<p>Het is met een ontroerd hart en met treurnis in de ziel, dat ik hier bij +den boord van het nijdige graf, eenen heiligen plicht kom vervullen; +niet alleen omdat mijne kunstgenooten, door mijne zwakke stem, hunne +laatste hulde van dankbaarheid aan den afgestorven meester willen +bewijzen; niet alleen omdat in mijnen boezem ook een kunstenaarsharte +slaat; maar het is tevens ter gedachtenis van een groot man, dien ik +achtte en beminde; en ik gevoel bij deze plechtigheid zulke diepe +droefheid als bij het eeuwig vaarwel eens vriends,—want hij, Van Brée, +heeft veel bijgedragen tot den roem van mijn vaderland.</p> + +<p>Het is hij, wiens levenloos lichaam daar, in den eindeloozen slaap, +voor eeuwig rust, die de schitterende kunstkroon met zijne machtige hand +weder op het hoofd van België vestigde, wanneer deze haar ging +ontvallen. Ja, er was een tijdstip, en dit wel gedurende de laatste +jaren des grooten schilders Herreyns, dat wij onzen voorrang op andere +volkeren der wereld schenen te moeten verliezen. Er leefden nog wel +goede schilders; doch de verrukkende kunst van Rubens was onder ons +verzwakt; de Vlaamsche school verloor haren luister, en wellicht zouden +wij verplicht geworden zijn, van den vreemde de geheimen der kunst te +gaan afleeren.</p> + +<p>Maar de werkzame, de krachtvolle Van Brée ontstak opnieuw het bijna +uitgedoofde vuur. Met onvermoeiden arbeid, ja met drift stortte hij zijn +eigen vernuft in jongere harten. De kennis van het verhevene schoon der +oudheid, welke hij zoo diep bezat, deelde hij mildelijk uit; en +waarlijk, hij deed meer dan men van eenen mensch verwachten mag: hij +verzuimde zijne eigene grootheid en faam, om anderen het vuur der kunst +en hare kennis in te drukken.</p> + +<p>Ook, hoe heerlijk waren voor het vaderland de vruchten, die hij +aankweekte! Hoe groot zijn nu reeds de namen dergenen, die aan zijne +lessen de geheimen van het echte schoone verschuldigd zijn! Nauwelijks +had zijne stem eenige jaren in de zalen onzes museums weergalmd, of de +roem der Vlaamsche school spreidde zich opnieuw over alle gewesten uit, +en de vreemdeling keerde zijn gezicht weder naar Antwerpen als naar de +bron, waaruit ware kunst en diepe wetenschap te putten waren. Ja, +Italië, die classieke grond van alle beeldende kunsten, stond ons zijne +kroon af, om slechts nog met de werken zijner overledene meesters te +prijken.</p> + +<p>Aan hem dus, aan Van Brée de eer van de Antwerpsche school in haren +vollen luister te hebben opgebeurd; aan hem de glorie van het vaderland +te hebben verheerlijkt. En daartoe heeft hij meer gedaan dan iemand in +een ander vak doen kan; want wij, klein in getal, kunnen ons niet door +het lot der wapenen boven andere volkeren verheffen; maar de kunst en +het vernuft hooren ons toe, en het is slechts door den geest, dat wij de +leermeesters van groote natiën kunnen zijn. Welke dankbaarheid zijn wij +dan niet verschuldigd aan hem, die ons den voorrang heeft behouden, +zelfs opnieuw heeft veroverd? Aan den priester, die op onze altaren die +heilige vlammen gevoed heeft, van welker gloed de grootheid en de faam +des vaderlands afhangen?</p> + +<p>Nu heeft hij het lot van alle geschapenen ondergaan: de dood heeft hem +geraakt ... doch een man als hij sterft niet.</p> + +<p>Het nageslacht zal in de openbare gebouwen de gewrochten zijner +behendige hand en de scheppingen van zijnen machtigen geest blijven +bewonderen, en ze als voorbeelden der strenge en grootsche kunst +bewaren. Niemand teekende met meer wetenschap der menschelijke vormen +dan hij; niemand bezat als hij de kennis der werktuigen, die in ons de +beweging gaande maken; en weinigen kunnen met hem voor de samenstelling +vergeleken worden.</p> + +<p>Alhoewel zijn leven, als dat van alle kunstenaars, met veel bitterheid +gemengd was, had hij toch het genoegen zich gewaardeerd te zien: +onderscheidene vorsten begunstigden hem met de teekens hunner achting, +en hij werd om zijne schitterende verdiensten tot ridder en kommandeur +van verscheidene orden verheven. Zijne uitmuntende schilderijen: <i>Loting +van Athene</i>, <i>de Zieken genezen</i>, <i>Willem en Hembyze</i> en <i>Rubens' dood</i> +zijn dáár om hem de onsterfelijkheid te verwerven.</p> + +<p>O! wat wil ik meer eenen rechtvaardigen lof bij het stoffelijk +overblijfsel onzes grooten stadsgenoots uitspreken? Zou het noodig zijn, +den rouw en het verdriet met geweld op te wekken, in de tegenwoordigheid +van u allen, die onder zijn bestuur het eerste gevoel der kunst in uwen +boezem hebt voelen ontsteken? Voor u, die zoo dikwijls zijne stem hebt +gehoord, u met liefde onderwijzende, en die zoo menigmaal zijne, nu door +den dood bevrozene hand hebt gevoeld, die uwe nog onkundige hand +bestuurde?</p> + +<p>En gij, die nu reeds groot in kunst zijt, gij, schilders, beeldhouwers, +op wie het vaderland zijne hoop op roem en glorie gevestigd heeft, +worden uwe harten niet met doodschen angst benepen, wanneer gij uwen +blik in die gapende aarde vallen laat, en wanneer gij denkt, dat hij, +die om u te onderwijzen, misschien zijne gezondheid gekrenkt heeft, voor +altijd, voor eeuwig aan uwe erkentenis wordt ontrukt? Heeft elke schup +aarde, welke met hollen klank op zijne doodkist nederviel, u niet tot in +het diepste uwer ziel ontroerd? Ja, bij dit laatste vaarwel tusschen u +en uwen meester, tusschen het leven en den dood, voert dit graf uwen +geest gewis naar de tijden terug, toen zijne strenge stem u in de ooren +klonk. Gij ziet hem nog in uwe verbeelding, en uw hart weent bij die +droeve heugenis aan uwen goeden meester.</p> + +<p>Helaas! gij zult hem niet meer zien: de aarde bezit zijn lichaam, de +hemel zijne ziel....</p> + +<p>Ik zie het, een diep gevoel van rouw en droefheid is in uwen boezem +gezonken; o, geeft eenen traan van dankbaarheid aan hem, die de +herboring der kunst onder u heeft doen ontstaan; geeft eenen traan van +liefde aan den meester, die u den weg tot de onsterfelijkheid heeft +aangewezen en de geheimen zijner ziel zoo mildelijk onder u heeft +uitgestrooid. Gevoelt gij niet, o, warme kunstenaren, dat uit dit graf +een wasem opstijgt, die u met inniger kunstgevoel vervult? Gevoelt gij +niet, dat uit uwe ontsteltenis iets groots kan geboren worden, en dat +gij op dit oogenblik met een machtiger vernuft zijt bezield? Dit gevoel +is uw grootste lof; het bezitte u lang, want het is eene edele +ontroering.</p> + +<p>En zoo iemand onzer tot zooverre zijnen plicht vergeten kon, dat hij +ongevoelig bleve bij de droeve nagedachtenis des schilders, dan storte +hij eenen traan over den mensch; want de mensch heeft in hem als een +martelaar geleden, maanden lang met den bitteren dood geworsteld en al +de pijnen doorstaan, die ooit eenen mensch hebben gefolterd.</p> + +<p>Overweegt hoe nijpend en hoe drukkend het voor hem moet geweest zijn, al +de krachten der ziel nog in zich te voelen gloeien, de innige vlam tot +kunstbewerking in zich nog te voelen branden, en die dorstige begeerte +niet te hebben kunnen voldoen. Verbeeldt u, wat pijn het hem moest zijn, +de glorie van België's kunst van alle zijden te hooren uitroepen, en +niet meer als te voren zijn deel te kunnen bijbrengen tot de grootmaking +des vaderlands. Gij, die een kunstenaarshart bezit, gij beseft die +foltering; o, zij was ijselijk!</p> + +<p>Hij mocht echter gerust en tevreden zijne ziel aan God overgeven, want +van al den lof, dien onze kunstenaren in lang nog zullen verwerven, zal +hem altijd een deel toebehooren, en zijn naam zal nog lang alle +geprezene namen vergezellen.</p> + +<p>O, Van Brée! uwe laatste oogenblikken waren pijnlijk; gij hebt veel +geleden; maar gewis heeft meer dan één profetisch gezicht uwen bitteren +doodsstrijd verzoet; gewis hebt gij den engel der toekomst bij uw +hoofdeinde zien zweven. Wellicht zal hij u een blad uit het +onvergankelijk boek der eeuwen getoond hebben, en gij zult daarop uwen +naam tusschen die van Rubens en zijne opvolgers hebben zien blinken. Ja, +gij mocht met die zoete hoop inslapen; want gelijk de Phoenix, die bij +de zon van Arabië uit zijne eigene asch heroprijst, zal uw roem na uwen +dood vergrooten, en uit dit graf zal uw naam bij de zon der +onsterfelijkheid glansrijker opstijgen. Eenmaal, ja, zal het duurzaam +koper ons een groot schilder en den beste der leermeesters wedergeven.</p> + +<p>Ontvang dan, o zalige schim, ontvang in den schoot der Godheid het droef +en laatst vaarwel eeniger vrienden van het Vlaamsche vaderland, dat gij +hebt verheerlijkt.—Aan uwe ziel zij de eeuwige rust, aan uwe werken de +eeuwige roem!</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>UITGESPROKEN TER GELEGENHEID DER BENOEMING VAN DEN HEER GUSTAAF WAPPERS +TOT BESTIERDER DER KONINKLIJKE ACADEMIE VAN ANTWERPEN, DEN 31<sup>sten</sup> +JANUARI 1840.</p> +<br> + +<p>Mijn weldoener, mijn vriend! gelooft gij dat woorden mijne +zielsaandoening kunnen vertalen! Neen, een onuitdrukbaar gevoel ontroert +mij. O, ik zie aan uw voorhoofd de schitterende star, die als een licht +voor België's kunst zal schijnen;—nu omgeeft u eens de zoo lang +verdiende luister!--Ik ontwaar de vreugd in de oogen van al degenen, die +u om uwe grootheid en om uwen edelen moed beminnen ... en ik,—ik, dien +gij zoo liefderijk hebt behandeld,—wien gij uwe vriendschap zoo +onverdiend geschonken hebt,—ik zou niet tot verdwaaldheid toe van +zaligheid doordrongen zijn? Gij kent mijn hart, Gustaaf, en gij weet, +dat daarin aan uwen beminden naam een eeuwig altaar is opgericht. +Oordeel bij u zelven, of de woorden mij niet ontbreken moeten om u mijne +ontroering uit te drukken.</p> + +<p>Maar de dankbaarheid, dit heilig gevoel, dat ik met liefde voor u gevoed +heb, dwingt mij tot spreken, hoe ontoereikend de gewone taal ook zij....</p> + +<p>Ik was een dwalend kind der kunst, zonder steun, zonder troost, en mijne +droefheid lag diep verborgen in mijnen boezem. Mij ontbrak grootheid en +waardeering.</p> + +<p>Hoe edelmoedig schonkt gij mij die heilvlammen van mijn leven!--Gij +hebt mij met den naam van vriend genoemd, en die naam heeft steeds als +een troostend woord in mijn oor geklonken: het maakte mij zoo sterk, zoo +moedig! Want het scheen mij toe, dat de vriend van Gustaaf Wappers groot +genoeg was, om aan de bevechtingen van het lot te wederstaan. Ook dreef +de rampspoed en het ongeluk ongevoeld boven mijn hoofd: mijne glorie en +mijn onverderfbaar geluk bestonden en rustten in uwe edele ziel, die mij +hare hoogschatting en hare genegenheid geschonken had.</p> + +<p>Weet gij niet, Gustaaf, in hoeverre de geest, die in mij leeft, zich aan +u verkleefd heeft, daar een woord van u, zoet of straf, de bestendige +gevoelsmeter van mijn hart was?</p> + +<p>Gij hebt dikwijls gezien, hoe mijne oogen van vreugde blonken, wanneer +ik het opgepropt en benepen gevoel van mijnen overladen boezem in den +uwen had mogen uitstorten; en wat droefheid mij het hoofd nederboog, +wanneer het geval mij voor eenen tijd van u scheidde; want alhoewel ik +niet met uw uitstekend vernuft begaafd ben, toch heeft eene geheime +kracht, iets magnetisch, mij onweerstaanbaar tot u gedreven. Niet uit +laag belang, niet op hoop van stoffelijk voordeel, neen! maar gelijk aan +het klimmende veil, dat niet leven kan, tenzij het eenen eikeboom +omhelzen moge, heb ik, ootmoedig doch warm kunstenaar, mijn geluk en +mijn ongeluk aan de wisselingen van het lot gehecht.</p> + +<p>Hoe zaliglijk moet ik dan ook in dit plechtig oogenblik niet ontroerd +zijn, nu gij als kunstvorst eenen troon beklimt, die met meer roem en +met schooner stralen omglansd is dan die van de koningen der aarde. Zij +heerschen over de stof, hunne macht steunt op geweld; maar gij heerscht +over den geest en over de ziel, en uwe wapens zijn de onsterfelijke +werken uwer handen.</p> + +<p>Begrijpt gij, Gustaaf, wat hooge zending u is gegeven? Opperpriester in +den tempel der Vlaamsche kunsten, zijt gij het, die de geheimen der +glorie van het vaderland moet verkonden; uwe stem moet in het heiligdom +als een mirakel klinken, en België heeft op u de toekomst zijner +schilderschool gevestigd.</p> + +<p>Wie kan toch die zending beter dan gij vervullen?—dan gij, die bij de +macht van het scheppende penseel ook de macht van den beseffenden geest +voegt, en die te gelijker tijd de betrekkingen der zichtbare natuur en +de bedekte aandoeningen der zielen meten kunt?</p> + +<p>Die verheffing maakt u toch niet grooter in mijn oog; zij kan mijne +bewondering voor u niet vermeerderen,—maar zij doet u rechtvaardigheid, +en zij vervult uwen dankbaren vriend, wiens weldoener gij waart, met +streelende vreugd, omdat zijne gebeden eenen galm gevonden hebben voor +den troon van den God, die eenen straal van zijne scheppende kracht en +den geest van Rubens in uwen schedel heeft gestort.</p> + +<p>Hoezeer, Gustaaf, moet uw eigen hart in dit oogenblik van genoegen vol +zijn, wanneer gij in het oog van uwen ouden vader eenen traan van geluk +en teederheid ziet blinken,—in het oog van hem, wiens bloed u door de +aderen stroomt en wiens grijze haren de verheerlijking van zijnen naam +en uwe grootmaking hebben mogen zien.—En de zalige ontroering uwer +liefderijke moeder, wie zou die beschrijven?—van haar, die haar kind, +de vrucht van haren schoot en het voorwerp harer bestendige +moederliefde, tot kunstvorst heeft hooren uitroepen, en die gewis, reeds +bij het hooren van dien roep, hare warme tranen op uwe wangen gesproeid +heeft.—En uw broeder, Gustaaf, die getrouwe vriend uws levens, die met +eene nooit volprezene deugd en edelheid van gemoed uwe verheffing en uwe +glorie als zijn eigen geluk, zonder achterdocht heeft bemind;—begrijpt +gij wat geestontheffing dien goeden broeder tot den hemel der +zielsverrukking opvoert.</p> + +<p>O, ja, smaak een welverdiend geluk: verstaal uwen geest tot de +verheerlijking van uw vaderland, drijf den roem der Vlaamsche school tot +aan de palen der bekende wereld: leef lang, zeer lang, en laat eens uwen +onsterfelijken naam aan onze zonen als een erfdeel, waarop zij bij den +vreemdeling roemen mogen—en dat zij dan, na eeuwen tijds, nog met +erkentenis en hoogmoed, als eenen glorierijken roep aanheffen:</p> + +<p>GUSTAAF WAPPERS was een Belg!</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>UITGESPROKEN BIJ HET BEELD VAN RUBENS, OP HET OOGENBLIK DER PLECHTIGE +ONTHULLING (1840).</p> +<br> + +<p>Zal mijne stem zich verheffen, om u de verdiensten der scheppingen van +Rubens te ontleden? Kan ik eenen lauwer meer in zijne kroon vlechten? +Neen, tweehonderd jaren hebben zijne onsterfelijkheid bevestigd: twee +eeuwen rusten op zijn graf; doch zijn naam, zijn glorierijke naam +straalt nog gelijk de jonge zon des morgens!</p> + +<p>Gij allen, die mij hoort, hebt meer dan eens in stille bewondering voor +zijne werken geknield; gij hebt meer dan eens met een ontroerd hart +gestaard op den goddelijken Christus, wiens hemelnatuur Rubens zoo +indrukwekkend in het menschelijk lichaam kon doen doorstralen:—en uwe +ziel heeft dikwijls, voor zijne tooverende tafereelen, deze aarde +verlaten om zich tot den hemel te verheffen. Ja, gij allen voelt de +macht van zijn penseel, gij kent de uitgestrektheid van zijn vernuft en +de breedte van zijnen geest.</p> + +<p>Doch gij, afstammelingen van den grooten Rubens, gij zijt het niet +alleen, die zijnen naam als onsterfelijk op de historiebladen hebt +aangeteekend, niet alleen in België is het, dat zijne werken de tempels +der Christenen versieren:—overal blinken de kunstmirakelen van hem, +wiens reuzenbeeld wij tot de nakomelingen overzenden; in alle landen +wordt Rubens met eerbied en opgetogenheid als een wonder van kunst en +wetenschap genoemd.—Vraagt het aan de steden van het kunstrijk Italië, +aan Duitschland, aan Frankrijk, aan Engeland, en gij zult eenen enkelen +roep hooren opgaan, om de glorie van een Vlaamsch schilder te verkonden; +gij zult uw hart van hoogmoed en fierheid voelen opzwellen over den naam +van Belg, dien gij draagt.</p> + +<p>Heden hebben wij der nagedachtenis van hem, die ons schoon vaderland met +eenen onvergankelijken luister overlaadde, eene schuld van dankbaarheid +en erkentenis betaald. Dit beeld, dat als eene onwrikbare rots de +stormen der eeuwen moet doorstaan, zal aan onze nakomelingen zeggen, +hoezeer het herboren Belgenland met het vuur der liefde tot de kunst +bezield was; het zal voor de toekomende geslachten getuigen, dat wij, +zonen van den onsterfelijken Rubens, zulken vader waardig waren.... Zijn +beeld worde een vuurbaak in het rijk der kunsten! Dat al degenen, die +zich iets grootsch in den schedel voelen, in welke stad het ook zij, +zich onverdeelbaar rond dit heilige gedenkteeken vereenigen:—want er is +voor ons slechts ééne school,—en dit is de Vlaamsche school. Haar +leidsman is de oude Rubens, haar meester de prachtige natuur, en haar +bewonderaar de wereld.</p> + +<p>Wij, Belgen, zijn ootmoedig onder de volkeren, wij roemen niet veel op +de glorie van ons vaderland: wij overstroomen andere landen niet met het +verhaal der daden onzer vaderen ... en nochtans, er is op den aardbodem +geene natie die, in zoo klein getal als wij zijnde, zooveel lichtende +sterren aan den hemel der kunst gehecht heeft, geen grond, die op eene +zoo geringe uitgestrektheid zooveel doorluchtige mannen, als de +dierbare grond van België, dien wij betreden, heeft voortgebracht.</p> + +<p>Wij hebben dit niet altijd geweten: er waren tijden dat wij, vreemde +helden roemende, de namen onzer eigene vaderen in den nacht der +vergetelheid begraven lieten;—maar heden, dat wij de oude vrijheid +hebben herwonnen, is ook in onze boezems een inniger gevoel van +eigenwaarde gedaald, en het Belgische volk is met zijnen leeuw uit eenen +langen slaap opgestaan. Heden, o gelukkige dag! hebben wij de eerste +grondzuil onzer jonge nationaliteit gevestigd, ja, de eerste vaste +grondzuil onzer toekomende verheffing.</p> + +<p>Er zijn onder ons nog wel beelden opgericht,—maar die zijn toegewijd +aan den roem van eenen oorlogsheld.—Het is in der waarheid eene wijde +wetenschap, honderdduizend man op een slagveld te schikken; het is wel +eene groote daad, zijn vaderland van de verwoesting te redden,—en hij, +die zijne broederen van de verdrukking en de slavernij der vreemden +bevrijdt, is groot!--maar ook, aan wat rampen zijn zijne heldendaden +niet verbonden?</p> + +<p>Een onmeetbaar bloedbad is de schouwburg, waarop die wapenfeiten +geschieden; vernieling, armoede, hongersnood zijn hare trouwe gezellen, +terwijl de zoete kunst eene onafscheidbare zuster van den vrede en van +den bloei der volken is.</p> + +<p>Zij kost geene tranen, zij; neen, zij streelt de ziel in eene zachte +verrukking; zij scheurt den sluier der blinde natuur af, om ons hare +geheimste schoonheden te laten doorgronden, en is als eene bestendige +lofzang tot den Heer, wiens werken zij verheerlijkt; zij drijft den +geest tot het goede, en, ons in bespiegeling opheffende tot Hem, die +ons geschapen heeft, verkort zij den afstand, die den mensch van zijnen +God scheidt. De kunst is die algemeene taal, welke men zoo lang te +vergeefs gezocht heeft: het is door haar alleen, dat alle volkeren der +aarde eens begrijpen zullen, dat zij broederen en kinderen van éénen +enkelen en machtigen Vader zijn. Het is in haar, dat de luister onzes +vaderlands rust; het is op hem (Rubens), en op diegenen, welke als hij +de kroon versieren, die België tot koningin der natiën maakt.</p> + +<p>Ho, indien nog als voorheen de roem der wapens in den moed en de +dapperheid des mans besloten lag, zouden wij gewis ten dezen dage op +dien roem ook nog aanspraak mogen maken:—dit getuigen Jeruzalem en de +Sporenslag! Doch geene dapperheid, geen moed, geen beleid zijn heden +voldoende om, in de schaal der gebeurtenissen, tegen het getal op te +wegen; maar er is iets, dat nimmer tot het getal behooren kan, iets, dat +met het bloed onzes voorgeslachts door onze aderen stroomt en dit, dit +is kunst—de kracht des geestes en het scheppend vermogen der ziel!</p> + +<p>Gebeurde het nu nog, o landgenooten, dat iemand met kleinachting van +België dorst spreken, wijs dan op dit reuzenbeeld, op Rubens, wiens +kunstgewrochten de wereld verstommen, en uw antwoord zal hem doen +blozen; en, indien een vreemdeling u de heldendaden zijner vaderen op +duizenderlei wijzen komt verhalen, denk niet, dat hij grooter is dan +gij; o, neen, niemand is groot boven eenen Belg!</p> + +<p>Van Dyck! Quellyn! Jordaens! Teniers! en gij allen, doorluchtige Belgen, +staat op uit het verledene; schaart u om het beeld van uwen meester, en +geeft getuigenis der grootheid van uw vaderland!</p> + +<p>O, ja, in mijne zielsverrukking zie ik u! Daar staat gij allen met de +onsterfelijke kroon der kunst gesierd!</p> + +<p>O, gij, zonen van het oude België, gij, wier roem op dit oogenblik door +duizenden uwer ontroerde broederen wordt uitgeroepen, dat uwe zalige +schimmen zich in onze dankbaarheid verblijden; gij ziet het, wij +verdienden de glorie van uwe namen te hebben geërfd.—Vraagt van den +God, bij wien gij woont, dat Hij het heilig vuur der kunst altijd onder +ons late vlammen; smeekt Hem, dat de stempel, waarmede Hij het geslacht +der Belgen geteekend heeft, nimmer worde uitgevaagd; en wij zullen Hem +eeuwig danken over het kleine plekje gronds, dat Hij ons op deze aarde +heeft geschonken; o, ja, want het is het schoonste, het heerlijkste der +wereld.</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>UITGESPROKEN OP DE VERGADERING VAN HET TAALVERBOND, TEN STADHUIZE VAN +BRUSSEL, DEN 11<sup>den</sup> FEBRUARI 1844.</p> +<br> + +<p>Mijne Heeren!</p> + +<p>De verzekering dat Gij mij uwe welwillende aandacht zult gelieven te +verleenen, en de hoop dat mijne woorden niet zonder nut zullen zijn, +geven mij stoutmoedigheid genoeg, om in deze vergadering tot UEd. te +durven spreken.</p> + +<p>Ik zal niet met UEd. in diepe overweging treden; verwacht van mij noch +ingewikkelde beredeneering, noch redekundig opstel,—mijne stem moet in +uwe harten de snaar der vaderlandsliefde gaan treffen, ons ontroeren van +vreugde bij de beschouwing der vruchten van onzen arbeid, en ons moed +inboezemen tot het vervullen onzer hooge zending. Dit is mijn doel.</p> + +<p>Mijne Heeren!</p> + +<p>Hij, die de geschiedenis van Vlaanderen lezende, den geest der +gebeurtenissen wil doorgronden, zal met ons bevinden, dat zij niets +anders is dan het verhaal der wisselvalligheden van den strijd, die nu +sedert achthonderd jaren op onzen bodem tusschen het Vlaamsch +grondbeginsel en den Romaanschen aandrang wordt geleverd.</p> + +<p>In dit gevecht van den onbuigbaren moed tegen het getal, heeft het bloed +gestroomd van al de helden, wier namen gij met hoogmoed uitspreekt; het +is op dit veld, dat eens De Coninck en Breydel, Jacob en Philips Van +Artevelde het zwaard ophieven tegen de Romaansche heerschzucht;—en van +al de rampspoeden, die Vlaamsch-België zoo overvloedig moest doorstaan, +zijn er weinige, die niet het kenmerk dragen der verdrukking, door een +Zuidervolk ons aangedaan. Als voorwachten der Germaansche volksstammen +hebben onze vaderen tegen de Romaansche overweldiging geworsteld met +eene ontembare hardnekkigheid en met eene wonderbare +zelfopoffering.—Maar niet altijd kon leeuwenmoed opwegen tegen getal en +arglist. Bovenal in deze laatste tijden werd Vlaamsch-België +weggesleept door Europeesche gebeurtenissen, welke het niet toelieten +eenigen invloed op zijn eigen lot uit te oefenen. Dwars door alle +staatsorkanen, gekneusd en gewond door omwentelingen, kwam het vaderlijk +erfdeel tot ons in eenen hachelijken toestand.</p> + +<p>De vreemde heerschzucht had de openbare verbastering ten troon gevoerd; +onze moedertaal, de taal der Vlaamsche helden, werd niet alleen miskend, +maar bespot en veracht; onze luisterrijke geschiedenis was vergeten; het +uitheemsche bederf stroomde langs alle zijden over onze grenzen tot in +den schoot onzer huisgezinnen; onze godsdienstige gevoelens, onze +rechtzinnige zeden, onze nationale roem, onze taal,—alles, alles ging +verzwinden in de gulzige kolk der Fransche goochelbeschaving. Reeds ja, +reeds lag de breede hand des tijds op den naam van Vlaming, om hem uit +het wereldboek te vegen.</p> + +<p>Het is dan, Mijne Heeren, dat eenige afstammelingen der De Conincks en +der Artevelden, eenige Vlamingen met warmer bloed, in zich de verterende +vlam der verontwaardiging voelden ontsteken. Met het hoofd gebogen en +met verkropt gemoed aanschouwden zij de verbastering hunner broederen en +de verdrukking, waaronder het Vlaamsche grondbeginsel verzonken lag. Zij +zagen hoe de gunsten en het welzijn voor de Vlamingen niet waren; hoe +twee millioen hunner werkende broeders van alle beschaving, van allen +zedelijken voortgang verstoken en als tot de onwetendheid veroordeeld +bleven: zij zagen hoe het ongeloof, de echtbreuk, de spotternij, de +arglistigheid en de zelfmoord in duizenden boeken aan hunne landgenooten +als deugden werden voorgepredikt; in hun oor klonk de lastertaal van +den vreemde, en de hoon, het voorgeslacht aangedaan, doorvlijmde hunne +harten. Zij zagen het rood der schaamte de wangen bekleuren van den +Vlaming, aan wien een uitheemsche gelukzoeker vroeg tot welk volk hij +behoorde!</p> + +<p>Hunne hoofden zonken dieper bij het aanschouwen van zulke vernedering; +hunne tranen vloeiden in stilte over het verlies van zoovele +herinneringen, die ons weleer eene roemrijke plaats tusschen de volkeren +der wereld hadden toegeruimd.</p> + +<p>Eensklaps, alsof God zijnen vinger op hun voorhoofd hadde geplaatst en +tot elk van hen geroepen had: "Wees machtig!" eensklaps joeg hun hart +feller, de moed en het vertrouwen vervulden hunne boezems, en zij +spraken tot elkander:</p> + +<p>"Zie, het vaderland staat op den boord van den afgrond, de vreemde legt +de bijl aan het gebouw onzer nationale glorie;—nog een kort tijdvak, en +de namen onzer vaderen, hunne heldendaden, onze schoone geschiedenis, +onze zeden, onze taal,—alles wat wij bezitten zal verloren zijn! De +Romaan zal zijne zegeliederen aanheffen op de graven van ons +voorgeslacht, en met eenen spotlach zal hij zeggen: hier leefde eens een +volk, dat den naam van Vlaming droeg!"</p> + +<p>En hunne stemmen versmolten in eenen roep.—Gij hebt gezegd:</p> + +<p>"Neen, de Romaan zal zijne zegeliederen niet aanheffen op de graven +onzer vaderen; hij zal zich niet verblijden in onzen val! Nogmaals zal +de naam van Vlaming hem glanzend in het oog blinken.... Voorwaarts, de +hand aan 't werk,—met verstaalden wil en onbuigbaar geduld onze +herinneringen opgegraven, de verbastering met zweepend geweld van onzen +bodem geweerd! Voorwaarts, het Vlaamsche vaderland moet gered!"</p> + +<p>Dank moet Hij hebben, de God die ons insprak en ons macht verleende tot +dit groote werk!--Het vaderland is gered—het is gered! Nu staat het +niet meer op den afgrond, waar wij het hebben gevonden;—het zal niet +verloren gaan!...</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>Mijne Heeren, vergeeft mij mijne begeestering. Wanneer ik van het +Vlaamsche vaderland spreek, kan ik de ontheffing mijner ziel niet +bedwingen ... ik ben ontroerd....</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>Weinige jaren hebben wij besteed aan het wederopbouwen onzer nationale +waardigheid. Bekent met mij, dat het overzien van het reeds afgedane +gedeelte onzer taak ons met fierheid moet vervullen. Weet gij nog, dat +men in dien tijd zeide: "Uwe taal is een onverstaanbaar gebrabbel?" En +nu,—nu zegt men: "Het Vlaamsch heeft schoone werken voortgebracht, het +is de moedertaal van meer dan de helft der Belgen; deze taal moet +geëerbiedigd en ondersteund worden, eene roemrijke toekomst licht haar +vóór in hare baan...." En deze edelmoedige woorden, door eenen waardigen +Vlaming gesproken, zijn niet met eenen spotlach begroet geweest! Zij, +die onze moedertaal niet kennen, hebben geloof gegeven aan hare +schoonheid en aan de voorzegging van haren verdediger!</p> + +<p>In den tijd, waarvan ik spreken wil, zouden hoon en smaad hem hebben +geantwoord.—Weet gij nog, dat men ons lachend vroeg: waar zijn de +jaarboeken uwer letterkunde? waar de voortbrengselen, die bewijzen, dat +de Vlaamsche taal de aandoeningen des harten kan uitdrukken?—En nu, nu +betreurt men dat men het Vlaamsch niet kent, om onze vaderlandsche +schriften te kunnen lezen. Weet gij nog, dat de moedertaal uit alle +bestuurszaken verbannen was, en dat een Vlaamsch burger voor de minste +zaak eenen vertaler noodig had?—En nu, nu dringt de moedertaal niet +alleen in onze gemeente-en provinciebesturen; maar zij klimt zelfs met +onweerstaanbaren voortgang tot bij den troon des konings; nu houdt het +groote Duitschland eenen vreugdevollen blik op ons gevestigd, het +herkent in ons de herboren zonen van het Noorden en juicht onze pogingen +toe;—nu klimt de stem <i>Vlaamsch België</i> van uit de hoofdstad over het +aandachtig en luisterend vaderland!</p> + +<p>O, broederen! dit is ons werk.—Dit hebben wij gewonnen door moed en +arbeid!... En klinken er nu zegeliederen op de graven van het +voorgeslacht, het zijn liederen, die onze wedergeboorte en onze +verheffing bezingen!</p> + +<p>Dan, Mijne Heeren, kunnen wij ons met recht verblijden over den weg, +dien wij reeds hebben afgelegd, er blijft ons nog oneindig meer te doen; +de tijd is nog niet gekomen dat wij, met hoogmoed op ons werk starende +zullen mogen zeggen: het is gedaan,—onze zending is volbracht. Daarom, +altijd met vernieuwden moed vooruit, niet geslapen, niet gerust; altijd +gearbeid, altijd strijden voor het Vlaamsche vaderland, totdat de kroon, +die wij Vlaanderen voorbereiden, door ons of door onze zonen gevlochten +zij.</p> + +<p>Laat u door niets wederhouden, door niets afschrikken; want onze strijd +is een vreedzame strijd des geestes; ons doel is wettelijk, lofbaar en +verheven.... Inderdaad, wat willen wij? Den godsdienst, de zeden en de +taal onzer vaderen van de verbastering bevrijden; onze twee millioen +broeders uit de vernedering en uit de verdrukking redden, hun eene +waardigheid geven, die hun arbeidzaam en zwoegend leven verdient; het +erfdeel onzer voorvaderen van den val bevrijden. Is dit geene wettelijke +en lofbare strekking?</p> + +<p>En kwam iemand u zeggen: gij doet pogingen om het land aan twee stukken +te scheuren,—gelooft hem niet. Wij beminnen de landgenooten, ons door +hoogere beschikking tot broederen gegeven; wel hebben wij geworsteld, en +nog zullen wij worstelen tegen den voorrang van het Romaansch element: +maar kan hij, die zijn vaderland bemint, de verzwakking daarvan +wenschen? Kan hij begeeren, dat twist en tweespalt de inzwelging aan den +gemeenen vijand gemakkelijk maken? Neen, de eendracht met onze Waalsche +broeders is onze macht, en zij zal het blijven, nu men ons meer +rechtvaardigheid begint te doen. Veel hebben wij reeds verkregen: het +overige zal volgen; want geene macht op aarde, hoe hoog ook gezeten, kan +de taal der daadzaken wederstaan.</p> + +<p>Maar ik bezweer u, landgenooten, bederft onze schoone zaak niet door +partijzucht, vertraagt onze wedereisching niet door driften, die aan de +Fransche beschaving zijn ontleend.</p> + +<p>Herinnert u steeds de leus van het voorgeslacht: godsdienst, vorst en +vaderland.—Onze voorouders bezaten een stil en zuiver geloof in de +Alvoorzienigheid: dit geloof zij in onze voortbrengselen geëerbiedigd, +het beziele onze pogingen, opdat de uitheemsche twijfelgeest verjaagd +worde.—Onze vaderen hadden eenvoudige en kuische zeden, zij braken +nooit den band des huwelijks, waren trouw aan hun woord en rechtzinnig +in hunnen handel: die zeden moeten wij voeden en verspreiden, opdat het +vreemde vergift ontworteld worde.—Geen volk op aarde heeft meer liefde +tot zijne goede vorsten getoond dan onze vaderen: die liefde, die +getrouwheid zij ook in ons, opdat de vreemde omwentelingsgeest ons +vaderland niet aandoe,—opdat onze koning zich eens in de verkleefdheid +van het Vlaamsche volk verblijde—en opdat de worm der wroeging zijnen +angel zette in het hart van hem, die ons zoo valschelijk beschuldigd +heeft.</p> + +<p>In één woord, alwat eerbiedwaardig is, zij door ons verdedigd, alwat +deugdzaam en lofbaar is, diene als grondsteen ter opbouwing van den +Vlaamschen tempel.... Maar, met heldenmoed en met de vaderlijke +hardnekkigheid de vreedzame strijd voortgezet, onverpoosd gekampt tegen +zedenbederf, verbastering en onrechtvaardigheid; met onwrikbare +overtuiging terug gevraagd wat men ons ontnam. Geene vervolging, geen +lijden overwogen.—Vooruit, zonder omzien, altijd vooruit naar het recht +en naar het goede. Het is voor moedertaal, voor godsdienst en voor +vaderland!</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>UITGESPROKEN TE BRUSSEL, DEN l6{den} MAART 1846, BIJ HET GRAF VAN JOZEF DE +HOY, UITSTEKEND LEERLING DER KONINKLIJKE ACADEMIE VAN ANTWERPEN.</p> +<br> + +<p>Mijne Heeren en Vrienden!</p> + +<p>Van verre kwamen wij naar de hoofdstad, om hier, op het stille veld des +doods, eenen heiligen, doch droeven plicht te vervullen. Dáár, in dat +gapende graf, rust het zielloos lijk van onzen vriend en broeder.... +Gisteren nog lachte zijn schoon en mannelijk gelaat ons toe; wij hoorden +nog zijne zoete stem ons met geestdrift spreken over de edele bestemming +der kunst en over de schoonheid der natuur; wij zagen nog zijne oogen +blinken met het vuur der hoop op eene roemvolle toekomst;—en nu, nu +ligt hij dáár, in den schoot der aarde, bevrozen onder den kouden zoen +des doods—verloren voor zijn vaderland, voor zijne moeder en voor ons!</p> + +<p>Pijnlijk is de gedachte, die in onzen geest opstaat bij dit laatst en +plechtig afscheid; maar hartscheurend wordt zij, wanneer wij ons +herinneren, welke schoone loopbaan beloofd was aan hem, over wiens +ontzield lichaam de aarde zich nu voor eeuwig sluiten gaat.</p> + +<p>Ja, God had hem mildelijk bedeeld met al de gaven des lichaams en der +ziel: hij bezat in rijke maat het edel gemoed, de begeestering en de +scheppingskracht des kunstenaars. Ook had de Academie van Antwerpen, +wier beste leerling hij was, hem al hare lauwerkronen geschonken; hij, +ingesproken door het gevoel zijner voorbestemming, had zijne gansche +jeugd toegewijd aan het doorgronden der kunstgeheimen en aan het +betrachten der natuur, wier schoonheden hij met eene soort van +aanbidding bewonderde.</p> + +<p>Na lange jaren van gewetensvollen arbeid, blonk dan eindelijk op zijn +voorhoofd eene sprankel des vernufts; de natuur had hem een gedeelte +harer geheimen laten raden: zijne werken droegen reeds den onmiskenbaren +stempel eener latere meesterhand. Wij allen, zijne vrienden, en de +Academie, zijne kunstmoeder, hoopten op hem als op eenen nieuwen luister +voor de Vlaamsche school.—Oh, zijn leven was schoon en zuiver als een +hemel: geen mensch kon hem zien zonder hem te beminnen; want zijn hart +scheen gevormd uit de vlammen van kunstvuur, liefde en dankbaarheid. +Vriendschap bestrooide zijn pad met altijd frissche bloemen....</p> + +<p>En dan,—wanneer alles hem toelachte op deze wereld, als de baan des +roems zich voor hem geopend had, en dat wij, zijne leeraars, zijne +makkers, zijne kunstgenooten, voor hem met liefde eene toekomende +kunstkroon vlochten,—dan, dan kwam de nijdige dood en brak dien gouden +levensdraad af! Van die toekomst, van dien arbeid, van dien roem blijft, +eilaas, niets meer op de aarde dan dit koude lijk van onzen jongen +vriend!</p> + +<p>O, stort tranen, gij Wappers, zijn meester en beschermer! U is een +lieveling en een zoon ontrukt. Zoo verijdelde de wreede slag van het lot +uwe lessen en uwe moeite, zoo vernietigde hij uwe zoetste hoop, zoo +doodde hij het zaad des vernufts, dat gij in zijnen schedel deedt +ontkiemen. O, ween bij dit graf: uw beminde kunstzoon is niet meer!</p> + +<p>Stort gij ook tranen, gij, zijne leermeesters, die in name der +Antwerpsche kunstmoeder hem tot de laatste rustplaats vergezelt: de +Academie verliest in hem een waardigen en altijd dankbaren telg, die met +liefde voor haren roem en voor haar welzijn waakte, en door zijne zoete +deugden veel bijbracht om de eendracht in haren schoot te doen +heerschen. O, weent gij ook bij dit graf: uw dankbare leerling is niet +meer!</p> + +<p>Stort gij ook tranen, gij zijne medeleerlingen en kunstgenooten. +Beklaagt hem, gij allen, die hem hebt gekend en bemind; treurt over het +verlies van zooveel arbeid en zooveel hoop; bevochtigt met smartwater de +aarde, die hem bedekken gaat, opdat het gras boven zijn gebeente zich +voede met de teekens uwer droefheid. Ach, weent: uw goede vriend, uw +jonge kunstmakker is niet meer!</p> + +<p>En gij, betreurde broeder, rust zacht in den schoot des vaderlands! +Misschien was uw laatste uur bitter, omdat gij van uw doodbed te +vergeefs uwe handen naar ons uitstaakt, en sterven moest verre van uwe +Antwerpsche vrienden. O, wees getroost, dierbare doode. Zie neder van +uit uw nieuw vaderland: bij uw graf staan ze allen; zie uw goeden +meester, uwe leeraren, uwe medeleerlingen, uwe kunstgenooten tranen +storten over uwe vroege opvaart,—en verblijd u nogmaals, als op aarde, +in de uitgestrektheid onzer liefde tot U!</p> + +<p>En nu, Jozef De Hoy, lieve broeder, uw graf gaat zich sluiten; met +verbrijzeld hart moeten wij het veld verlaten, waar uw gebeente rusten +zal.... Welaan dan, zalige ziele, ontvang in den schoot der Godheid ons +laatst en smartelijk Vaarwel!</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>UITGESPROKEN BIJ HET GRAF VAN J.F. WILLEMS, DEN 26<sup>sten</sup> JUNI 1846.</p> +<br> + +<p>Mijne Heeren en Kunstgenooten!</p> + +<p>Door de Antwerpsche <i>Maatschappij ter bevordering van Nederduitsche +Taal-en Letterkunde</i> gelast, bij dit plechtig rouwfeest in haren naam +het woord te voeren, is het met een diep gevoel van treurnis en van +ontzag dat ik dezen heiligen grond betreed.</p> + +<p>Het is dan waar: in den schoot dezer aarde slaapt Willems! Hier, onder +onze voeten, rust hij voor eeuwig!</p> + +<p>Dat statig hoofd, woonplaats van vernuft en geestkracht, ligt ontzenuwd +en loodzwaar neergezonken op het steenen rustbed!</p> + +<p>Stom is de tolk, wiens machtig woord in aller zielen overtuiging en moed +storten kon,—stom de vaderlandsche nachtegaal, die het begeesterd +Vlaamsch lied, als eene stem uit het roemrijk verleden, in onze harten +zoo meesterlijk herklinken deed....</p> + +<p>Het kind, dat, nog stamelend, reeds als een toegeheiligde Nazareër, als +een voorbestemde Eliacim, van wedereisching droomde, van moedertaal en +Vlaamschen roem voorspelde;—den jeugdigen man, die het verbasterd +nakroost opriep uit den slaap der verloochening, en den vreemde +uitdaagde tot den strijd voor Vlaanderens wedergeboorte: die op zijne +breede schouders den kruisboom der algemeene dwaling laden dorst; die, +vervolgd en gebannen, in de stilte der ballingschap het vaderland eenen +onsterfelijken roem bereidde;—den ouderling, die, als een reus in +geduld en wetenschap, de aarde der verledene eeuwen opgroef en +doorwroette, om de verlorene parelen onzer letterkroon op te zoeken; die +juichend over gansch Europa de vergetene diamanten weder glinsteren +deed:—<i>Slag van Woeringen</i>! <i>Brabantsche Yeesten</i>! <i>Reinaart</i>! +stralende gesteenten, door hem geslepen en beglansd in de diepte zijner +eenzame nachten!...</p> + +<p>Eilaas, het kind, den man, den ouderling, den dichter, den strijder, den +geleerde—het nijdige graf heeft ze verzwolgen! Van hen blijft ons niets +meer dan hun eeuwige roem en het goede, dat ze hebben gesticht.</p> + +<p>Gentsche bodem, gewijde rustakker van Vlaamsche helden en vaderlandsche +martelaars, aan Willems ook hebt gij eene plaats ingeruimd tusschen de +gebeenten uwer roemrijke vaderen. Wij benijden u dien dierbaren schat +niet. God heeft het zoo gewild.</p> + +<p>Willems moest in zijnen dood zoowel als in zijn leven het ware beeld des +vaderlands zelven zijn. De Antwerpsche grond droeg zijne wiege en hoorde +zijne eerste zangen, Brabant werd verheerlijkt door zijne schoonste +meesterstukken; op den grond van Vlaanderen heeft hij gezwoegd en +geleden ... in den schoot van Vlaanderen moest Willems rusten; want, was +hij ook niet een Vlaamsch held, een vaderlandsch martelaar? Zijne +onvergankelijke nagedachtenis blijve aldus een band, door God zelf +gesmeed tusschen alle gouwen, waar de Dietsche tale klinkt!</p> + +<p>Met het vochtig oog op dit graf gericht, beseffen wij dieper wat wij +hebben verloren; wij erkennen niet alleen, dat, sedert de uitverkorene +ten hemel opklom, een glansrijk en arbeidvol tijdstip gesloten is; maar +iedereen van ons gevoelt met angst, dat het Vlaamsche leger zijn +opperhoofd verloren heeft. Inderdaad, zoolang de veldheer het volle +leven genoot, stonden de Vlaamsche strijders als een ondoordringbare +muur vóór den vijand geschaard, altijd gereed om het heiligdom der +moedertaal tegen allen hoon te verdedigen, voor alle schennis te +bewaren.... De veldheer sneuvelde, de band was verbroken!</p> + +<p>Als verstomd door dit onverwacht verlies, zonder leidsman en middelpunt, +liepen de Vlaamsche strijders gedeeltelijk uiteen en vergaten te waken +bij het pand, dat aan hunne gemeene macht was toevertrouwd. De vijand +sloop in het kamp en strooide er de verderfelijke zaden van mistrouwen +en verdeeldheid.</p> + +<p>Was Willems' dood dan geene harde beproeving genoeg?—Ach neen! Eene +andere schitterende star moest den hemel onzer letterkunde nog +ontvallen; Ledeganck moest ook op zijne verbrijzelde harpe het hoofd +voor eeuwig te rusten leggen; de twee straalrijkste lampen in den tempel +der Vlaamsche kunst moesten door het wreede noodlot worden uitgedoofd!</p> + +<p>En, als wilde eene geheime macht afmeten tot hoeverre der Vlamingen +standvastigheid gaat, als wilde zij beproeven, of onze vaderlandsche +zaak tegen het geweld der losgebrokene stormen bestand is, wierp zij +oneenigheid, tweespalt en verzwakking onder ons, terwijl onze harten nog +ontsteld waren van rouw en droefheid.</p> + +<p>God, op welk tijdstip toch! Nu het bedreigde vaderland op ons roept, als +op de uitgelezensten zijner zonen; nu de zwangere onweerswolken op onze +grenzen samendrijven, nu de vreemdeling op onzen geboortegrond zelven +werktuigen gevonden heeft, om ons te verleiden tot de verzaking onzes +voorgeslachts, onzer moedertaal, onzer zeden, onzes verleden, onzer +toekomst; nu de tijd gekomen is om onze vijftienjarige beloften te +vervullen; nu iedereen, die zijn land bemint, het oog op ons gericht +houdt, om te weten of onze gloeiende zangen geene ijdele woorden waren; +nu alles, menschen en gebeurtenissen, ons toeroept: "het uur is daar! +toont wie gij zijt!" nu zijn wij oneenig! nu strijden wij met verdeelde +krachten, als hadden wij nooit in dezelfde rangen de wapenen van woord +en geest voor 's lands eere gevoerd; nu staan wij eendrachteloos en +zonder beraad, verspreid rond het heiligdom van ons bedreigd +volkebestaan!</p> + +<p>Wie zal de verstrooide scharen weder vereenigen en ten strijde voeren +voor moedertaal en vaderland? Wie van ons heeft door zijne ondervinding, +door zijne lange loopbaan, door zijne wetenschap, door zijn kalm vernuft +nu reeds het recht bekomen om aan de spits zijner broederen te staan?</p> + +<p>Willems alleen bezat dit recht; hij was wel metterdaad onze wettige +vorst in het rijk der vaderlandsche letteren, vermits dit rijk dreigt in +te storten bij zijnen dood.</p> + +<p>O, Willems, Ledeganck, roemrijk bardenpaar, nu in de hemelzaligheid +vereenigd, gij ziet wellicht met treurnis van uit den schoot der Godheid +op ons neer; misschien vertroost onze dankbare hulde uwe schimmen niet +gansch over het plicht vergeten, waarin eene onbesefbare dwaling ons +gedompeld houdt.—Zoudt gij vreezen, dat de Vlaamsche scharen, door +onderling mistrouwen verzwakt, eindelijk bezwijken zullen? Dat uw +voorbeeld, uw arbeid nutteloos zal worden gemaakt?</p> + +<p>Ha, neen! neen, niet waar? Gij verheugt u, omdat uw oog in het goddelijk +boek der toekomst heeft mogen lezen: <i>Het Vlaamsche volk zal niet +vergaan</i>! Gij lacht ons vroolijk toe uit den Hooge, omdat gij hoopt, dat +hier, bij uwe graven, omgeven door den wasem, die uit uw heilig +overschot opstijgt, wij onze harten openen zullen voor het volle gevoel +van onzen dierbaren plicht; omdat gij hoopt, dat een straal der +broederliefde ons verlichten zal; dat wij, overwegende wat uwe +nagedachtenis van ons eischt, ons mistrouwen zullen afleggen om met +vereende krachten te doen wat gij ons hebt voorgeleerd;—om den last te +volvoeren, welken gij, betreurde barden, met uwen roem ons tot erfdeel +naliet!</p> + +<p>O, landgenooten, kunstvrienden, die uit alle gouwen van België hier op +Arteveldes geboortegrond, bij Willems' laatste rustplaats, vergaderd +zijt, o, mocht het zoo geschieden! Mocht in deze onze plechtige hulde +aan de nagedachtenis van eenen dierbaren doode het vaderland de weldaad +der herstelde eendracht vinden!</p> + +<p>Zijn wij niet altemaal broeders in den Vlaamschen bloede? Is het niet +dezelfde zucht, die onze harten jagen doet? Arbeiden wij niet te gader +voor Vlaanderens grootheid?</p> + +<p>Aanschouwt dit graf! Kan er wel een schooner altaar der broederliefde +voor Vlamingen zijn? Ach, ontsteken wij daarop de gewijde vlam der +eendracht; dat het onze gevoelens van oneenigheid als een zoenoffer +ontvange en vertere!--Dan zal Willems' gebeente van blijdschap trillen +onder den kouden steen; dan zal zijne zalige schim voor 's Heeren +aanschijn juichen op die zegepraal.... En wij, wij zullen onze zonen in +bedevaart naar hier geleiden, naar het Campo-Santo, waar de Vlaamsche +helden rusten, om God te danken over de hier behaalde +overwinning;—tusschen het gras, dat nevens de heilige graven zijne +halmen opschiet, zullen wij onze kinderen doen knielen, hun spreken van +den <i>Vader der Dietsche dichters altegader</i><a name="FNanchor1"></a><a href="#Footnote_1"><sup>[1]</sup></a>, hun den welvaartszang +van den Vlaamschen zwaan<a name="FNanchor2"></a><a href="#Footnote_2"><sup>[2]</sup></a> leeren stamelen, en ze doen bidden voor +moedertaal en vaderland!</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>UITGESPROKEN OP HET GROOT MUZIEKFEEST TEN VOORDEELE DER SLACHTOFFERS VAN +DEN HONGERSNOOD IN VLAANDEREN (1847).</p> + +<p>Mijnheeren en Mevrouwen!</p> + +<p>Wij vieren heden het blijde feest der zedelijke wedergeboorte onzes +vaderlands. Deze zaal weergalmt van vreugdeliederen,—nog klinkt aan ons +luisterend oor het schoone gezang der verleidende vrouwenstem,—alles +ademt hier voldoening en geestdrift.</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>Ach, de onweerstaanbare stem des gewetens en des plichts dwingt mij die +vreugde te storen. Ik moet eenen snijdenden noodkreet tusschen onze +jubeltonen mengen,—uwe gemoederen met pijn vervullen,—tranen doen +storten misschien!</p> + +<p>Maar indien gij met ontheffing onze blijde zegeliederen aanhoordet, zult +gij toch uw hart niet sluiten voor de droeve stem onzer stervende +broeders. Gij zult mij aanmoedigen, niet waar?—Ja, want het is in naam +der heilige menschenliefde—dit schoonste kenmerk van der Belgen +geslacht—dat ik een akelig graftooneel voor uwe oogen openspreiden ga.</p> + +<p>Vlaanderen! Vlaanderen!--Die naam, zoo vermaard, was eens het zinnebeeld +van rijkdom, van nijverheid, van kunstmin, van heldenmoed; in de gansche +wereld wekte hij de gedachte op van een uitgelezen volk, dat met het +zweet zijns aanschijns eene woestijn tot een aartsparadijs had +herschapen.—Begroet als de geboortegrond der volksvrijheid, bewonderd +als de wieg van een heldengeslacht, bemind als het tweede vaderland der +kunsten....</p> + +<p>Vlaanderen! Vlaanderen! Nu is die naam een gebed,—eene klacht, die +oprijst uit een onmeetbaar graf—een doodsschreeuw, die vergaat op de +lippen der stervenden; een laatst vaarwel, door onze bezwijkende +broeders ons toegestuurd!</p> + +<p>Waar is nu het heldenvolk? het nijverig geslacht, dat zich uit de +zandige vlakte den schoonen lusthof van Europa bouwde? Waar zijn de +afstammelingen van De Coninck, van Artevelde, van Van Eyck, van Stevyn?</p> + +<p>Eilaas, het grieft mij, dat ik de bloedige wonden mijns vaderlands +ontblooten moet ... maar laat uw geest mij volgen,—ik zal u toonen, +waar ze zijn en wat ze lijden!....</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>Hier is het koud, niet waar? Hier, in de stilte des doods, beklemt het +hart zich met afgrijzen en met schrik.—Wij zijn in het rijk des +hongersnoods.</p> + +<p>Ziet gij ginds die halfnaakte menschenschimmen bij hoopen over de woeste +velden dwalen en zoeken, gelijk de raven doen? Ziet, hoe machteloos zij +hunne stramme leden over de sneeuw voortsleepen! Eene onuitsprekelijke +pijn doorwoelt hun ingewand, hun oog is zonder leven, de aschverf der +verkwijning ontkleurt hun aangezicht—zij hebben honger en zoeken +voedsel. Daar valt er een, die niet meer op zal staan—nog een—nog +meer! De hoopen verminderen; zij zaaien hunne lijken langs de baan; +niemand ziet om naar den gevallen broeder; want ieder voelt ook de +ijskoude hand des doods op zijnen verengden boezem drukken.—De +hongersnood geeselt die levende geraamten voort; zij bukken het hoofd +nog dieper in de wanhoop en dwalen sprakeloos verder—altijd +verder;—misschien totdat de laatste gevallen zij!...</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>Richt uw oog voorbij gindsche boomen. Ziet gij daar niet die bewegende +grauwe vlekken op de sneeuw? Het zijn dieren, die eene prooi zoeken, +niet waar? Neen, neen, menschen zijn het: vrouwen en kinderen, die +huilend over het rapenveld kruipen en hunne ontvleesde vingeren ten +bloede krabben, om aan den bevrozen grond nog een uur levens te +ontrukken. Hier ook liggen er reeds ontzield, met het logenachtig +voedsel in de verkrampte vuist!...</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>Dáár, voor ons, schiet een kerkje zijne blauwe torenspits ten hemel. Het +is een dorp, befaamd om de werkzame nijverheid zijner inwoners. Vóór +eenige jaren galmde in elke dezer hutten het gerucht des arbeids en het +heldere gezang der levensvreugd; gezondheid en kracht blonken als rozen +op het gelaat der kinderen; de moeder zat er weltevreden, met den lieven +zuigeling op den schoot, nevens het getouw van eenen moedigen vader, +eenen beminden echtgenoot!</p> + +<p>Nu?—nu zwijgt er alles: men zou zeggen, dat de inwoners in eenen diepen +slaap verzonken liggen.—Dwaling, dwaling! Daarbinnen, achter die stomme +muren, zitten ook van die geraamten met wanhoop in elkanders oogen te +staren, en sprakeloos wachtend op den roep van God!</p> + +<p>Opent eene deur—kiest toch niet—de hongersnood verschoonde hier +niemand.... Zie, dáár op zijn verbrijzeld getouw zit de Vlaamsche +arbeider; nevens hem, op wat stroo, ligt het lijk van zijn oudste +zoontje,—een ander kind omvat zijne knieën en huilt om voedsel. Wat +verder zit de moeder; zij drukt haren zuigeling tegen de borst en +bevochtigt zijne dorre lippekens met hare tranen. Arme vrouw Zij lijdt +honderdmaal, want het is de vrucht haars lichaams, die snikt en in hare +armen sterven gaat! Wee, wee, te midden van het stomme huisgezin staat +een afgrijselijk spook te lachen: de dood, die loert en wacht....</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>Komt aan, verlaten wij dit akelig graf. Moed is er noodig tot het +volbrengen onzer droeve reis:—overal lijken, overal stervenden, overal +hongerige zwermen....</p> + +<p>Luistert, in dit dorp galmen menschenstemmen. Ha, dáár, op eene kraam, +liggen vele stukken vleesch. God dank, hier is nooddruft, hier zal +vreugde zijn!--Ach, neen, hier ook is lijden. Ziet, hoe honderden +vrouwen en kinderen daar staan en weenen; hoe de mannen hunne boezems +met de nagels verscheuren, hoe men huilt, hoe men kruipt en in krampen +spartelt bij het gezicht van het nog bloedend voedsel. Eilaas, de +redding, het leven lacht hun spottend toe;—de ijselijkste martelpijnen +moeten ze doorstaan;—want dit vleesch is niet voor hen: het is te +koop,—men moet rijk zijn om er eene bete van te verkrijgen.... En +nochtans,—o God, hoe schrikkelijk;—het is paardenvleesch, +hondenvleesch!</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>Maar daar stormt de brandklok! het vuur verteert eene boerenwoning. Die +ongelukkigen loopen er naartoe; want elk nieuw voorval brengt immers +eene nieuwe hoop?—Reeds klimmen de vlammen boven het dak,—het huis +stort in.... Ziet, daar loopen ze halfnaakt door het vuur en sleuren, +met juichende zegeroepen, den verkoolden romp van een dier uit den +brand. Vrouwen, kinderen, mannen werpen zich op de onverwachte prooi; ze +scheuren het zwarte vleesch van het gebeente en verslinden het met den +lach der zaligheid op den mond. Andere zwermen komen toegeloopen; men +strijdt, men vecht om een deel van het akelig voedsel.—Welhaast is het +dier verdwenen. Honderden, die te laat kwamen, blijven in vertwijfeling +op de bloedige plaats staren, waar anderen verkwikking vonden, en rukken +zich de haren uit het hoofd, omdat zij bij het wellustig feestmaal niet +mochten tegenwoordig zijn!</p> + +<p>Och, genoeg, genoeg! Het hart scheurt bij het gezicht van zooveel +lijden. Ontvluchten wij dit afgrijselijk oord; keeren wij terug naar +streken, waar men het gevoel des doods en der verkwijning zoo niet met +de lucht inademt. Wij zullen onder eenen klaarderen hemel tranen storten +over het lot onzer broederen....</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>Mijnheeren en mevrouwen, welke ook de gedachte zij, die Gij u tot heden +over den nood in Vlaanderen gevormd hebt, toch zult gij wellicht het +tooneel, dat ik u voorschetste, aanzien als te zeer overdreven en de +waarheid voorbijloopend. Gave God, dat dit vermoeden gegrond ware! Maar, +eilaas, het is zoo niet. Mijn woord is integendeel niet machtig genoeg, +om u het tafereel van Vlaanderens ellende in al zijne akeligheid voor +oogen te stellen.—Het is waar, dat de hongersnood het bloed van +Artevelde in de aderen zijner zonen ontsteekt en bederft; het is waar, +dat het nageslacht van De Coninck, van Breydel, van Borluut als een hoop +hongerige wolven over de velden dwaalt en het rapenloof als eene +lekkernij verslindt; het is waar, dat gansche dorpen bijna uitgestorven +zijn; het is waar, dat men hondenvleesch verkoopt; het is waar, dat niet +verre van ons, te midden van ons schoon en rijk vaderland, eene gansche +bevolking verkwijnt en in het graf zinkt!...</p> + +<p>Wat gedaan in zulken onmeetbaren nood? Wat mag Vlaanderen nog redden? +Wie kan die nedergeslagene, die zieltogende natie krachten verleenen om +betere dagen te gemoet te zien?</p> + +<p>Zouden wij de hoop gansch uit onze harten laten vervliegen en met +eenigen onzer landgenooten voor alle antwoord zeggen:—<i>de Dood</i>? Neen, +neen, gansch België heeft geroepen:—<i>Weldadigheid</i>! Weldadigheid zal +Vlaanderen steunen, totdat de morgenstond der redding de kim verlichte!</p> + +<p>O, wat is het schoon, eene geheele bevolking, zonder onderscheid van +taal of afkomst, tegen den vreeselijken hongersnood te zien kampen, met +de heilige wapenen der menschenliefde, en der barmhartigheid! Te zien, +hoe stramme priesters den reisstok in de hand nemen, en als ware beelden +van hunnen goddelijken meester zich over het vaderland verspreiden, om +erbarming te roepen over hunne lijdende schapen! Hoe de Belgische +vrouwen,—engelen des troostes op deze aarde,—hunne betooverende stem +nog zoeter maken om de harten te treffen! Hoe het gevoel van +weldadigheid alles heeft weten te bevruchten, en tot nevens de minst +ingetogene vermaken zelfs een gebed heeft geplaatst! Hoe een +tachtigjarige grijsaard tot zijn bed toe verhoopt, om nog eenigen zijner +broeders te kunnen laven! Hoe uit alle steden, uit alle huizen, uit alle +hutten de verzamelde liefdepenningen als een regen der verkwikking over +het snakkend Vlaanderen worden gespreid!</p> + +<p>Ach, en toch hebben al deze vereenigde krachten den schrikkelijken +hongersnood nog niet kunnen verdrijven; maar het heilig werk is +begonnen; reeds zijn er duizenden uit de armen des doods ontworsteld. +God zal welhaast zijne machtige dienaresse, de zon, ons tot strijdgenoot +verleenen; Hij zal den vruchtbaren schoot der aarde ontsluiten en het +zaad zegenen, dat de menschenliefde zelve over den akker zal hebben +gestrooid. Ja, ja, de Belgische weldadigheid zal zegepralen over de +plaag!--En dan, dan zullen wij met nog meer innigheid het vaderland +beminnen, dat aan zijne reeds zoo luisterrijke kroon nog die +allerschoonste parel des roems zal hebben gehecht; dan zullen wij weten, +dat alle Belgen broeders zijn, wanneer een zelfde band van edelmoed en +goedheid ze onafscheidbaar zal omsluiten.—En misschien—de geest der +toekomst roept het aan mijn oor—misschien zal het schoone Vlaanderen +nog eens het hoofd uit het graf verheffen, en aan den hemel der natiën +blinken als de star der nijverheid en der volkskracht!...</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>Gij ook, die met ontroering op mijne stem hebt geluisterd, gij zult het +arme Vlaanderen niet vergeten, niet waar? Gij zult ook deel willen nemen +in den strijd tegen den hongersnood? Gij zult nog eene aalmoes geven? +Ach, om Gods wil!--gedenk dat het penningsken, dat gij wegschenkt, +misschien nog intijds zal komen om eene stervende moeder te redden van +den dood!</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>UITGESPROKEN BIJ HET GRAF VAN THEODOOR VAN RYSWYCK, DEN 10<sup>den</sup> MEI +1849.</p> +<br> + +<p>O, Heer! voor welk onbekend verbreken boeten wij dan, dat Uwe hand zoo +loodzwaar op ons nederzakt? Eilaas, de tijden zijn verre, dat wij in +saamgestemde tonen het heilig loflied ter eere des vaderlands deden +schallen,—dat wij, moedig en vroolijk, voor het goede streden en U +juichend dankten bij elke zegepraal op verbastering en volksbederf +behaald! Nu is alles duister en akelig op onze baan: onze vaderlandsche +feesten zijn sombere lijktochten, onze vergaderplaats het veld des +doods, onze zangen het eeuwige vaarwel, bij het graf onzer dierbaarste +broeders gesnikt....</p> + +<p>Nog treurt het hopeloos Vlaanderen over de vroege opvaart zijner edelste +zonen, nog zwoegt het weenend om den gedenksteen op het graf van den +Gentschen zwaan<a name="FNanchor3"></a><a href="#Footnote_3"><sup>[3]</sup></a> te rollen, nog bloedt het uit zijne dubbele wonde +... en reeds bonst een nieuwe noodkreet uit zijne scheurende ingewanden +over het neerslachtig vaderland!</p> + +<p>Bij een ander graf—het laatste, dat wij sidderend zagen +sluiten—durfden wij hopen, dat de storm had uitgewoed. Twee eiken +kruinen lagen ontworteld en verbrijzeld ten gronde....<a name="FNanchor4"></a><a href="#Footnote_4"><sup>[4]</sup></a> Het offer was +volbracht? Eilaas, neen, neen! Nog ergens, in een welig oord bij de +Schelde, bloeide een frissche wilg, in de volle kracht zijner +oorspronkelijke milde natuur. Bij den minsten zucht, die zijn loover als +de snaren eener harp deed trillen, liep het volk luisterend toe, en het +bewonderde met dankbare aandacht de zoete liederen, die als +dauwdruppelen glinsterend en zoel in de harten vielen, troost en balsem +goten over het wee des vaderlands en de taal onzer moeder deden beminnen +om hare harmonische en bekoorlijke zachtheid.</p> + +<p>Een voorbode des doods schoot nevens den frisschen boom voorbij en +zengde zijn welig gebladerte: de zingende wilg verdorde langzaam—en +stierf: kruin en stam vielen ter aarde. Niets meer, niets meer van hem +dan de onvergankelijke naklank zijner betooverende liederen....</p> + +<p>Niet genoeg dat de <i>Vlaamsche Nestor</i> van tusschen ons werd weggemaaid, +niet genoeg dat de wreede dood het lied in de keel des <i>Vlaamschen +Nachtegaals</i> verworgen kwam ... ook de <i>Vlaamsche Bard</i>, de vroolijke +zanger des volks moest ons verlaten—lijden en sterven als een +martelaar.</p> + +<p>Daar ligt hij.... Van Ryswyck! bevrozen onder den kouden zoen des doods +... en met hem zinkt voor eeuwig in den schoot der aarde zijne +wonderlier, die het ingewand des volks trillen deed.</p> + +<p>Van Ryswyck! gij waart mijn eerste strijdgenoot. Samen trokken wij te +velde tegen de vijanden van ons geslacht; samen verhieven wij het zwaard +des woords, om den naam der voorvaderen te wreken en Vlaanderen op te +heffen uit de vernedering. Terwijl ik dorst beproeven het vroegere +heldendom ten voorbeeld onzer broederen op te roepen, stroomden van uwe +lier mannelijke en machtige zangen, die het vaderland doorklonken en mij +den boezem van hoop en vertrouwen deden zwellen. Mij suist nog in het +oor:</p> + +Verheft het hart, verheft de stem;<br> +Het klinke uit ieders mond:<br> +Wat lot ons dreig', wat leed ons naak,<br> +Ten strijde voor de moederspraak,<br> +<span style="margin-left: 1em;">Op vaderlandschen grond!</span><br> +Dreunt luid, der vadren taal ter eer;<br> +Klinkt, zangen, klinkt in 't rond!<br> +Van hier met vreemden pronk en praal<br> +Wij zingen in der vadren taal<br> +<span style="margin-left: 1em;">Op vaderlandschen grond!<a name="FNanchor5"></a><a href="#Footnote_5"><sup>[5]</sup></a></span><br> + +<br> + +<p>Van Ryswyck, diep betreurde broeder, het lot heeft ons in een +verschillend pad geleid; doch achting, liefde heeft altijd tusschen ons +voortbestaan. Onze baan voerde ons toch zoo menigmaal weder te zamen! +Hoe dikwijls hebben onze handen in de eenzaamheid in elkander +gegloeid;—hoe dikwijls ontstroomden onzen lippen woorden van +begeestering, om elkander aan te moedigen tot den nationalen strijd! +Hoe dikwijls verspraken wij elkander eene onverbrekelijke broedertrouw!</p> + +<p>Ah, die trouw is niet verbroken geworden. Moge eenige schaduw de +vriendschap tusschen ons overneveld hebben, het hart toch bleef goed.... +Ja, bij uw nog ongesloten graf zeg ik het met de diepste overtuiging: +gij hebt uwen strijdmakker blijven achten en beminnen, gelijk hij nooit +een onvriendelijk gevoel tegen u in zijnen boezem toeliet. De traan van +rouw en verdriet, die uwen ouden wapenbroeder nu bij den rand van uw +graf ontrolt, moge uwe ziel in den schoot der Godheid verheugen en u +zeggen, dat ik uw hart heb gekend en geschat....</p> + +<p>Taalgenooten, vrienden, gij, die met mij de aarde zijner laatste +rustplaats bevochtigt en snikkend nederziet in den gapenden kuil, die +zijn stoffelijk overblijfsel verslinden gaat, uwe smart is onzeglijk, +niet waar? Het vaderland, al wie Vlaming is en Vlaanderens roem bemint, +moet weenen! inderdaad! Die zwijgende baar omsluit voor eeuwig den +goeden, minnelijken zanger, wiens voetstappen een eeuwig spoor van +troost en blijdschap nalieten, uit wiens zachte blikken de opgeruimdheid +des harten en de vriendschap straalden, wiens aanzijn vreugde en +levenslust verspreidde waar hij kwam ... hij, het ware beeld der +voorvaderlijke gulhartigheid!</p> + +<p>Kind der natuur, begaafd met eenen milden gloed van betooverende +zielsharmonie, worstelde hij moedig tegen smart en verdriet om zijne +zending te vervullen; hij verhief zich door eigene krachten, boeide het +luisterend volk aan zijne lippen en verwierf, met eenen welverdienden +roem, den eernaam van Vlaanderens lieveling.... Misschien ging het lot +hem gunstig worden, misschien ging hij eenige rust genieten in zijn +hobbelig en pijnlijk levenspad: maar, eilaas, een ijselijk wee verbrak +de vaderlandsche harp in zijne handen, de heilige lamp der poëzie doofde +langzaam uit,—en, na onbedenkbaar lijden, legde hij, vermoeid en +afgemat, het hoofd op zijn eens zoo verleidend en zoo machtig speeltuig +neder.</p> + +<p>Indien iets bij dit graf zijne bedrukte ouders, broeders en vrienden +troosten kunne, dan zij het de overtuiging, dat Van Ryswycks dierbare +naam zal leven, zoolang uit eenen Vlaamschen mond de Dietsche tale +klinkt. Die naam hoort toe aan de geschiedenis onzer letterkunde, door +de onschatbare parelen van ingeboren vernuft en van dichterlijke +harmonie, die in zijne werken liggen opgesloten; hij hoort toe aan onze +zonen, die de liederen van den minnelijken Vlaamschen zanger niet kunnen +vergeten.</p> + +<p>En nu, taalgenooten, zal dit graf zelf, zal onze gemeene smart ons niet +indachtig maken, dat het nieuw en onherstelbaar verlies, waarmede het +lijdend Vlaanderen geslagen wordt, de vereeniging onzer krachten noodig +maakt tot het voltrekken van het gebouw, waaraan Van Ryswyck zoo +onverpoosd heeft gearbeid? Zullen wij ongevoelig blijven aan den roep, +dien hij, als door profetische inspraak gedreven, ons in betere tijden +toestuurde:</p> + +Broeders, komt, de wraak gebluscht<br> +In het boos gemoed.<br> +Komt, elkaar in vree gekust,<br> +En voor 't kwaad geboet.<br> +<br> +'t Leven is zoo kort en broos,<br> +Om 't door haat en nijd<br> +Te verbittren voor altoos,<br> +Tot ons eeuwig spijt.<br> +<br> +Vrede, trouw en broedermin<br> +Zij ons eenigst doel,<br> +Met een onverzetbren zin<br> +En een rein gevoel.<br> +<br> +Wie bestaat, die nooit misdeed,<br> +Vrij van vlek en blaam...?<br> +Dus, vergeven wij het leed,<br> +In des Heeren naam!<br> + +<p>Ja, mocht de nagedachtenis van een en dierbaren doode onze harten +vermurwen; mocht eindelijk het treurend vaderland in onze verzoening een +gedeelte der krachten terugvinden, die het wreedste lot ons door zijne +onverbiddelijke slagen ontroofde!...</p> + +<p>En gij, Van Ryswyck, arme vriend, betreurde broeder, slaap gerust in den +geboortegrond, dien gij hebt bemind en verdedigd; hij zij u licht en +zoet, de vaderlandsche bodem! Dat God u daarboven met Willems en met +Ledeganck vereenige, opdat gij, roemrijk drietal, bidden moget voor ons +en voor Vlaanderen.... Vaarwel, vaarwel.</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>OVER DE MISKENNING DER MOEDERTAAL, UITGESPROKEN OP EEN LETTERKUNDIG +FEEST, TE ANTWERPEN IN 1851.</p> + +<p>Mijnheeren en Mevrouwen!</p> + +<p>Het is drie jaren geleden dat ik voor de laatste maal de eer genoot tot +UEd. het mondelijk woord te sturen.</p> + +<p>Gedurende dien tijd zijn er op den grond der Vlaamsche zaak dingen +gebeurd, die ik in het voorbijgaan aanraken wil, vooraleer tot het +onderwerp mijner rede over te gaan.</p> + +<p>Wat ik zeggen ga, weet gij allen.</p> + +<p>Eene arglistige vervolging heeft sedert twee jaren op de Vlaamsche zaak +gedrukt. Men heeft de verdedigers der moedertaal tegen elkander +opgehitst, de tweespalt in onze rangen geworpen en ons door mistrouwen, +door aangevuurden haat van elkander afgescheurd: eerst onze eendracht en +onze macht gebroken, en dan elken Vlaamschen strijder persoonlijk +bevochten en aangevallen, om zoo al de steunpilaren van den +vaderlandschen tempel omverre te rukken, met de hoop dat het gebouw, tot +gruis instortende, de stem van het verdrukte Vlaanderen voor eeuwig +onder zijne puinhoopen zou versmachten.</p> + +<p>Twee jaren lang waande de vijand zich der overwinning zeker.</p> + +<p>En nochtans, hier staan wij weder vóór u, talrijker, machtiger dan te +voren!</p> + +<p>Wat beteekent dit? Het beteekent, dat alle grondbeginsels, die op de +waarheid berusten, in de vervolging zelve eene bron van macht en leven +vinden. Het beteekent, dat de Vlaamsche volkszaak, die wij verdedigen, +niet op personen rust, maar eene onverdelgbare waarheid is. Het +beteekent, dat zij zal vooruitgaan door de kracht alleen van haar +grondbeginsel; dat zij zal zegepralen en eens haar edel doel zal +bereiken, al spanden alle onvaderlandsche gevoelens te zamen om haar te +verstikken!...</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>Mijnheeren en mevrouwen, ik stel mij voor, UEd. het ware doel onzer +streving nog eens voor oogen te leggen, in uw hart de vlam der +vaderlandsliefde aan te vuren en u op te roepen om met ons, volgens de +maat uwer vermogens, werkzaam te worden tot het opbouwen onzer verdrukte +broeders, tot het verdedigen der moedertaal, door God en onze vaderen +ons gegeven.</p> + +<p>Leent mij, bid ik u, uwe welwillende aandacht. Er is een volksstam, +welks geschiedenis overvloeit van heldendaden en roemvolle feiten; een +volksstam, die gedurende eeuwen aan het hoofd der Europeesche beschaving +stond en aan de Westerwereld leeren moest, wat de woorden ontslaving, +vrijheid, burgerrecht, handel en nijverheid beteekenen; een volksstam, +die in kunsten, in wetenschappen en zelfs in oorlogsroem immer uitblonk, +en aan den hemel der toekomst schitterende starren heeft gehecht, +starren, onder welke er zijn, die men noemt: Van Eyck, Artevelde, +Rubens, De Coninck, Van Dyck, Lipsius, Teniers, Van Maerlant, Mercator, +Dodoens!</p> + +<p>Dit volk zoo moedig, zoo machtig, zoo trotsch, zoo vermaard ... dit volk +waren onze vaderen.</p> + +<p>Welk schoon erfdeel hebben zij ons nagelaten! Eigen roem, eigen recht, +eigen taal! Maar hoe hebben wij het heilig erfdeel des voorgeslachts +bewaard? Hebben wij de vaderlijke rechten ons niet laten ontnemen?</p> + +<p>De twee derde gedeelten der bevolking van België spreken Vlaamsch; de +Vlamingen zijn dus in groote meerderheid. Zonder twijfel is hunne +moedertaal de landtaal in België; zonder twijfel overheerscht het +Vlaamsch den minderen stam? Of, zoo de Belgische natie haar bestaan op +gelijkheid en rechtvaardigheid tusschen de twee broederstammen heeft +gebouwd, dan ten minste heeft elk het volle gebruik zijner taal en +rechten behouden, en niemand ligt in België voor zijne medelandgenooten +in het stof gebukt?</p> + +<p>Eilaas, het is eene bittere spotternij, niet waar?—Wilt gij weten, wat +er van de afstammelingen van Van Eyck, van Artevelde, van Rubens +geworden is? Wilt gij het lot van het Vlaamsche volk kennen? Komt met +mij; ik zal ze u toonen, de twee millioen broeders, die door de schuld, +door de lichtzinnige modezucht van velen onzer tot onwetendheid gedoemd +zijn; die slaaf zijn in geest en in lichaam, op den bodem van het meest +vrije land der aarde; die rondsukkelen in den nacht der duisternis en +voor eeuwig verwezen zouden blijven, om als onmondige kinderen, als +verdrukte Paria's te leven en te sterven, indien het ons aan moed en +kracht ontbrak, om tegen de vijanden van het Vlaamsche bloed manhaftig +te staan en te kampen gelijk onze vaderen deden.</p> + +<p>Ziet gij daar, in die burgerwoning, eene vrouw bij eene wieg zitten +droomen? Welke zalige hoop streelt haar moederhart! Zij lacht de +toekomst tegen en vraagt met de oogen ten hemel: Welke is de bestemming +van mijnen zoon, o God?—Zijne bestemming, vrouw? Hij zal vreemdeling +zijn in zijn eigen vaderland; want de taal, die gij hem leert stamelen, +is de taal van zijn geboorteland niet. Gij kunt zijne verbastering niet +betalen, gij kunt hem geen Fransch doen leeren, arme moeder; daarom zal +hij gedoemd blijven tot slafelijke minderheid, deel hebben noch in het +openbaar leven, noch in de beschaving, noch in het licht des geestes; +hij zal het slachtoffer worden der lafheid zijner broederen, die +gedoogen, dat het Vlaamsche bloed, de Vlaamsche taal verstooten worden +en verdrukt.</p> + +<p>Ha, het kind is een jonge man geworden! Zijn oog schittert toch van moed +en levenslust; hij eischt zijne plaats onder de zonen des vaderlands; +hij ziet elkeen vooruitstreven in den maatschappelijken stroom; hij wil +deel hebben in het openbaar leven: wat zal hij worden? Hij is begaafd +en, mocht hij zijne moedertaal bezigen, wie zou zijne bestemming durven +bepalen? Nu? nu is hij nog niet bekwaam om korporaal, gendarme of +sleuteldrager in eene gevangenis te zijn.—Ondersta uw lot, +verstooteling: de weg der beschaving en des voorspoeds is voor iedereen +geopend; voor u alleen, Vlaming, voor u alleen gesloten!</p> + +<p>Eindelijk, veertig jaar.... De Vlaamsche aanhoudendheid heeft zijnen +arbeid vruchtbaar gemaakt; hij is burger, hij drijft handel. De +verdrukking heeft hem niet verlaten! Nu is hij omringd van ambtenaren en +staatsbedienden, die zijne taal niet verstaan; voor klachten, vertoogen, +smeekschriften, voor alles, dat hem in aanraking brengt met de +overheden, moet hij als een verstandeloos kind de pen van eenen +zaakwaarnemer ontleenen en eene gehuurde hand betalen,—om hem te doen +gevoelen, dat hij geen vaderland heeft.</p> + +<p>Hij wil naar recht en rede deel nemen in de openbare geestontwikkeling; +hij wil in het staatkundig volksleven treden. Die opgedrongene +onwetendheid doet hem lijden, omdat zijn hart hem zegt, dat hij ook +mensch en Belg is. Maar de openbaarheid, door de grondwet hem +gewaarborgd, is hem in eene vreemde taal ontgoocheld. Bij zijne +provincie Fransch, op het stadhuis Fransch, in alle bestuurszaken +Fransch; altijd de taal der minderheid, die den Vlaming in het stof der +vernedering drukt en hem daar, zijn leven lang, gebogen houdt als een +lid van een gevloekt geslacht, dat zelfs het recht zou verloren hebben +om verbetering naar geest en naar lichaam te wenschen.</p> + +<p>Wilt gij den Vlaamschen burger op de bank der schande zien? Volgt mij +naar het gerechtshof. Daar zit hij ... hij is verdacht van eene misdaad +... men beschuldigt, men pleit, men getuigt, men twist. Wat hier op het +spel staat, is zijne eer, zijne onschuld, zijn leven, de gansche +toekomst van zijn huisgezin. Hij beeft en knarsetandt van woede ... hij +verstaat niets van de beschuldigingen, tegen hem ingebracht: hij woont +den strijd om zijne eer en zijn leven bij als een stomdoove martelaar! +Dan eerst gevoelt hij, welke verdrukking zijn geslacht verplet; dan +eerst breekt hem het hart van schaamte in den boezem; dan eerst +vervloekt hij den naam van Vlaming en stuurt hij door de ruimte eenen +blik van wraak tegen de bastaarden van zijnen stam, die door hunne +lafheid hem overleverden aan dit schreeuwend onrecht.</p> + +<p>Dit is, vrienden, het lot van twee millioen onzer broeders. Hen in name +onzer roemrijke vaderen verlossen van dit akelig lot, hen terugroepen +tot het leven der ziel en des geestes, den naam en de taal onzes +voorgeslachts weder met luister opbeuren uit de schande, dit is de +schoone, de heilige taak, waaraan wij ons leven en onze vermogens hebben +toegewijd. Is deze taak niet grootsch, niet edel genoeg?</p> + +<p>Maar beschouwen wij ons onderwerp nog langs eene andere zijde.</p> + +<p>Eenen anderen burger is ook een kind geboren,—zoon van eenen +bevoorrechte in de Vlaamsche maatschappij. Deze zal het onderwijs in +volle maat genieten; maar wat zal hij worden? Een verdediger van zijn +geslacht? Een beschermer zijner broederen? Neen, neen, zonder het te +weten, wordt hij de roede, die zijne broeders nog dieper moet helpen ter +neder slaan. De taal, welke zijne moeder hem leerde stamelen, die vorm, +waarin zijne eerste gewaarwordingen, zijn geest, zijn oordeel, gansch +zijn wezen in hunne oorspronkelijk vruchtbare natuur gegoten werden, die +taal is ook de ambtelijke taal van zijn vaderland niet. Zes of zeven +jaren gaat hij slijten tot het aanleeren en doorgronden eener vreemde +taal, al de kostbare overblijfsels van den eigen geest, in de kindsheid +en in de jeugd vergaderd, moet hij afleeren, vergeten, verloochenen, om +zich geheel in eenen nieuwen vorm te herscheppen. Aan eene uitheemsche +beschaving moet hij nieuwe gedachten en een nieuw zedelijk bestaan gaan +afbedelen.</p> + +<p>Wat kan er dan van de ingeborene gaven, die alleen den eigen mensch +uitmaken, overblijven in dit pleisteren afgietsel van een vreemd beeld? +Niets! Het is een ontleende man, wiens verstand en wiens gevoel als een +mozaïek van vreemdaardige stukgedachten zijn bijeengebracht. Hij zij nu +zeer geleerd, hoe hoog zal hij stijgen op de ladder der menschelijke +vermogens?</p> + +<p>Zoo ontrooft men het Vlaamsche volk al zijne uitgekozene geesten, om er +vreemdelingen van te maken. Men neemt uit zijn midden al degenen weg, +die door God bestemd waren om hun geslacht tot voortgang op te wekken, +te leiden en voor te lichten; men veroordeelt een gansch volk tot +duisternis en tot eeuwigen stilstand.... En als Vlaanderen lijdt, als +het, door hongersnood verkankerd, om hulp smeekt, dan roept men het +wreedelijk toe: "uwe onwetendheid, het gebrek aan vooruitgang zijn de +oorzaken uwer ellende!"</p> + +<p>Wreede spotternij! men steekt eenen ongelukkige de oogen uit: en men is +boos genoeg om hem zijne blindheid als eene misdaad te verwijten!</p> + +<p>Gansch Europa heeft met medelijden het lot van het manhaftig Hongarije +gezien;—maar hoe zeer ook een machtige keizer na de overwinning op de +Hongaren drukken moest, toch heeft hij hun het volle gebruik hunner +moedertaal gelaten: dit laatste palladium der volken heeft hij zelfs +zijnen vijanden niet ontroofd.</p> + +<p>Wij, wij zijn afstammelingen van Van Maerlant, van Artevelde, van Van +Eyck; wij hebben eene grondwet, die ons het vrije genot onzer moedertaal +waarborgt; wij zijn geen overwonnen volk; wij zijn de groote meerderheid +der Belgische natie ... en tot zooverre zijn wij in de kolk der +vernedering gezonken, dat wij den ongelukkigen Hongaren het genot van +het heiligste recht benijden moeten!</p> + +<p>Wie is er dan, wien het Vlaamsche bloed door de aderen vliet, die niet +van verontwaardiging beeft bij zulke schande?</p> + +<p>Voorwaar, de aanslag des vijands is slim berekend; hij waant ons reeds +verre gedwaald op de helling, die ons als volk in den nacht der +vergetelheid storten moet; maar zullen wij blijven slapen in de lafheid, +terwijl de naam onzer vaderen verloren gaat? Zullen wij den moed opgeven +en, met de armen op de borst gekruist, den doodsstrijd van ons geslacht +aanschouwen?... Tot wanneer? totdat de bazuin des noodlots in onze ooren +dondere: "dit is het vonnis der lafheid en der baatzucht: er is geen +Vlaamsch volk op aarde meer!?..."</p> + +<p>Ah, ah, neen! Duizendmaal neen! Zoo goedkoop zal het bestaan van het +Vlaamsche heldenras niet geleverd worden!</p> + +<p>Gij bedriegt u, gij, die Vlaamsch België reeds veroordeeld waant. +Heldere starren zijn opgerezen in den nacht onzer vernedering; het +Dietsche volk heeft het hoofd verheven; zijn oud bloed is aan het +bruisen gegaan; langzaam, maar onweerstaanbaar als zijne vaderen, +streeft het vooruit in de baan der wedereisching.... Gij hebt ook +gespot, toen wij na 1830 het durfden ondernemen eene Vlaamsche +letterkunde te stichten; gij hebt gespot en de jonge dichters +uitgemaakt voor zinneloozen, die het waagden, zooals gij zeidet, eene +wanluidende brabbeltaal te doen herleven.</p> + +<p>Oh, gij kendet noch de macht van het Vlaamsche bloed noch de schoonheid +der Vlaamsche moedertaal. Slechts veertien jaar zijn er verloopen ... en +de vruchten onzer letterkunde worden vertaald, gelezen en niet zelden +bewonderd in Duitschland, in Engeland, in Italië, ja zelfs in Frankrijk!</p> + +<p>Gij hebt gespot, en op veertien jaren hebben die arme verstootelingen, +die Vlaamsche zinneloozen gedeeltelijk iets tot stand gebracht, waaraan +grootere volken niet zelden eeuwen tijds moesten besteden.</p> + +<p>Zoo zal het u ook gaan met de wedereisching onzer rechten: gij zult +spotten; wij, wij zullen werken, werken zonder omzien, strijden zonder +verpoozing, niet met het stoffelijk zwaard des gewelds, maar met het +machtig zwaard des woords—en zoo vooruitgaan met de langzame doch +onverwinnelijke kracht des gedulds en der overtuiging.</p> + +<p>Was wel ooit de tijd ons gunstiger? De laatste orkanen, die over Europa +zoo verdelgend, zoo bloedig woelden, hebben den blinddoek van veler +oogen weggescheurd; men heeft dan eindelijk begrepen, dat vreemde taal +en vreemde zeden de middelen niet zijn om eene natie tot geluk, tot +roem, tot voorspoed en tot vrede op te leiden.</p> + +<p>Niet waar, moeders, niet waar, vaders, gij weet nu, dat uit het Zuiden +de zuivere zeden niet komen? Dat de eerbaarheid uwer dochters in den +vloed der uitheemsche dag-litteratuur geene waarborgen vinden kan? Dat +uw zoon op die markt van oneer, van lichtzin en van besmettende wuftheid +zijnen geest niet veredelen kan?</p> + +<p>Ja, gij zult uwe kinderen vreemde talen doen aanleeren, omdat de +noodzakelijkheid het eischt; maar gij zult ze toch niet vreemd maken aan +hun eigen vaderland, aan hunne moedertaal, dien schat, waarin het +tegengif van bederf en zielsverzwakking berust. Gij zult hun herinneren, +dat zij tot een deugdenrijk heldengeslacht behooren,—dat zij Vlaming +zijn.</p> + +<p>En gij, jonge vrouwen, door God begaafd met al de schatten der +schoonheid en des gevoels, zult gij niets doen om het lot uwer broederen +te helpen verzachten? Zult gij aan den afgod der mode alles blijven +slachtofferen, tot zelfs de waardigheid van onzen naam? Gij, engelen der +menschlievendheid, zoudt gij weigeren aan een gansch volk, dat lijdt en +in de duisternis verkwijnt, lafenis en troost te helpen schenken? Zoudt +gij weigeren, uwen liefderijken geest te verheffen tot het begrijpen van +ons heilig en menschlievend doel? Neen, neen, gij zult de verbastering +uit uw hart keeren, de pogingen uwer Vlaamsche broeders aanmoedigen en +ons, in den goedkeurenden bijval onzer zusters, de zoetste belooning van +onzen arbeid laten vinden, niet waar?</p> + +<p>En gij, letterkundigen, dichters, taalvrienden, gij allen, mijne +kunst-en strijdgenooten, o, meet zonder afschrik de zwaarte van onzen +nationalen arbeid. Apostels van het vaderlandsch geloof, zendelingen van +eene nog onbegrepene leering, moeten wij vervolging doorstaan, laster en +verdrukking lijden. Hij, die de waarheid verkondigt, neemt het looden +kruis der miskenning op de schouders ... maar is het niet in het vuur +dat het edelste metaal wordt gelouterd? Zijn het niet de hinderpalen en +de strijd zelf, die de mannelijke ziel verheffen tot het volle gevoel +harer macht? Welaan, de haat, de nijd, de tweedracht uit ons midden +weggezweept, de handen saamgeslagen, de broederkus gewisseld ... en dan +met stalen overtuiging voortgewerkt, getoond wat Vlaamsche krachten en +Vlaamsch geduld vermogen. Vooruit! God is rechtvaardig. Hij zal ons de +zege schenken....</p> + +<p>En kunnen wij het werk niet gansch volvoeren, onzen zonen reeds van in +de wiege toegeroepen: "Kind, zoon van Artevelde, o groei haastig op tot +eenen Vlaamschen man! Uwe moedertaal wil men vernietigen, uw geslacht +wil men verdelgen; gij moet leeraar zijn in den tempel der Vlaamsche +wedereisching, leeraar en strijder voor moedertaal en vaderland!"</p> + +<p>En zoo, vrienden, broeders, zoo blinke eens weder in de toekomst de star +van Vlaamsch België als een licht van roem, van voorspoed en van ware +vrijheid!</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>UITGESPROKEN TER GELEGENHEID DER MEERDERJARIGHEID VAN Z.K.H. DEN HERTOG +VAN BRABANT DEN 8<sup>sten</sup> APRIL 1853.</p> +<br> + +<p>Mijnheeren,</p> + +<p>Uit den schoot onzer Maatschappij is de eerste oproep uitgegaan, om van +den 18den verjaardag des hertogs van Brabant een heuglijk tijdstip, eene +grootsche vaderlandsche plechtigheid te maken. Haar valt nu ook de eer +te beurt, allereerst den feesttoon aan te heffen en de komst van den +blijden dag te verkondigen.</p> + +<p>De gezangen, die hier zoo begeesterd uit Vlaamsche borsten stroomen, +zijn het voorspel van het ontzettend zegelied, dat morgen over gansch +België losbreken zal en het luisterend Europa als een toon van hoop, van +betrouwen en van liefde moet doorklinken....</p> + +<p>Morgen zullen millioenen menschen, armen en rijken, kinderen en +grijsaards, met kloppend hart op den vloer des tempels nederknielen; +overal, waar het teeken der verlossing boven 's Heeren woning zich +verheft, zullen de zielen in plechtige uitstorting zich vereenigen; de +wierook zal branden op de duizenden altaren van België, en met zijne +geurige walmen zal de dankbare bede van een geheel volk smeekend +opstijgen, tot vóór den troon van God, die onzen geboortegrond zoo mild +gegezend heeft.</p> + +<p>Maar de menigte zal opstaan en het heiligdom, na volvoering van den +plicht, verlaten; zij zal in onbegrensde vreugd uitstroomen over het +land, en de lucht vervullen met zegevierende galmen. Uit de zalen der +kasteelen, uit het kamerken der werklieden, uit nederige dorpen, uit +vergeten gehuchten zullen begeesterde stemmen elkander tegenklinken.... +Bazuinen zullen schallen, feestkanonnen zullen het ruim doordonderen, en +al die blijde kreten, al die geruchten zullen zich vermengen tot eenen +reusachtigen zegenzang ... en voortschallen en, immer opnieuw +begeesterd, in de hoogte klimmen, totdat in den schoot des nachts de +glans der millioenen feestlichten verdoove.... En dan zal de vermoeide +volksschaar zich ter ruste leggen, eene zalige hoop in het hart en eenen +zoeten glimlach op de lippen.... En om den mond van allen, die +insluimeren, zal een zacht liefdegebed blijven zweven, hunne zielen +zullen juichend voortmurmelen:</p> + +<p>"O God, zegen, zegen op hen, die wij beminnen! Bescherm de schutsengelen +van België, het dankbaar land uwer genade!"</p> + +<p>Waarom toch die onbegrijpelijke lofzangen. Waarom dat blij gewemel, dat +uitspattend geluk, die zegekreten, zoo ontzaglijk, zoo onmeetbaar +grootsch, dat het der wereld toeschijnt alsof de stemme van het Belgisch +volk inderdaad de stemme Gods ware?</p> + +<p>Ah! Geest des twijfels, die in het Zuiden woont, de vlam der liefde is +van u weggegaan: gij kunt het niet begrijpen! Gij, wiens hoogmoed u +belet de deugd en de weldaad in eenen mensch te beminnen,—o, neen, gij +zult het niet gelooven.... Het is de manwording van een kind!...</p> + +<p>Maar op dit edel kind rusten de weldaden, door zijnen vader aan een +dankbaar volk bewezen; in de aderen van dit kind stroomt het bloed van +Leopold; in de aderen van dit kind vliet het bloed der welbeminde +Louisa.... Hij is de eerstgeborene, de geliefde, de dierbare zoon der +wijsheid, der vrijheidsmin, der christelijke liefde, der weldadigheid. +Op zijn hoofd rust onze hoop; hij is voor ons het blijvend pand van Gods +bescherming, het troostend zinnebeeld eener gelukkige, eener roemrijke +toekomst!</p> + +<p>De geestdrift, het gevoel der nationale fierheid ontstelt mij; de +dichter heeft in mijn hart de plaats des redenaars ingenomen. En +nochtans ik moet het bedwingen, dat vuur, dat mijnen boezem doorvlamt; +want mij is het vervullen van eenen plicht der dankbaarheid opgelegd: ik +moet met zooveel koelheid als mij nog overblijft, u de weldaden +herinneren van hem, dien wij in zijnen doorluchtigen zoon eeren en +zegenen; ik moet insgelijks blijdschap, zelfvoldoening en hoogmoed in +uwen boezem gieten en zichtbaar en tastelijk toonen, hoe in het vrije +België vorst en volk, door eendracht en liefde, de gunst des Heeren en +de bewondering van Europa hebben verdiend.</p> + +<p>Welaan, volgt mij in deze beschouwing.</p> + +<p>Sedert vele eeuwen had Belgenland onder vreemden dwang gezucht, of zijn +lot was vastgehecht geworden aan het lot van andere volkeren. Het recht +tot eigen ontwikkeling had het verloren.</p> + +<p>1830 sloeg op de klok des tijds. Het Belgisch volk stond op; het streed, +het kampte om de vrijheid; het zegepraalde.... Maar nauwelijks is de +laatste triomfgalm in het ruim verzwonden, of de twistfakkel stort hare +vonken over ons uit: wanorde, mistrouwen, onzekerheid, haat en +verdeeldheid richten zich dreigend op tusschen de overwinnaars.</p> + +<p>De volken der aarde zien met medelijden op de kleine natie neer; het +woord <i>Belgenland</i> doet op der vreemden lippen eenen spotlach ontstaan. +Elkeen verwacht zich aan den val van het ranke gebouw, reeds zoo druk +door de gezindheden ondermijnd, vooraleer het voltrokken zij....</p> + +<p>Maar te midden van dien hopeloozen toestand, van dat gevaar, zendt de +hemel zijn licht over het Belgisch volk; hij toont ons de star onzer +onafhankelijkheid, de star onzer macht, de star onzer toekomst....</p> + +<p>Leopold! Leopold! roept de juichende menigte, als herkende zij in dit +enkel woord het zinnebeeld der verlossing.</p> + +<p>Heeft zij zich bedrogen? is hier alweer de stem der Belgische natie niet +de stemme Gods geweest?</p> + +<p>Ziet, alle gezindheden omringen den koning; zij zweren rechtzinniglijk +trouw aan vorst en vaderland. In de schaduw van den nationalen troon, +beschermd door den schepter van den wijzen koning zelven, rusten de +vrijheid der gedachten, de vrijheid des woords, de vrijheid van +vereeniging, de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van onderwijs....</p> + +<p>Over het gansche land hoort men de vroolijke geruchten des arbeids: +zingend doorploegt de landman den grond, die hem door vertrouwen +dierbaar wordt; de steden overdekken zich met wolken rook; de nijverheid +vervult de lucht met de zwoegende aseming van het stoomtuig, de schoot +des aardrijks wordt doorwoeld: moedige werkers dalen bij duizenden in +onafmeetbare diepten; de Belgische bodem spuwt bergen vuurstof en +metaal, de ziel des arbeids en der openbare welvaart.</p> + +<p>De machtigsten onzer naburen staan verwonderd bij dit onverwachte +verschijnsel; zij verengen hunne grenzen, uit schrik voor België's +uitspattende nijverheid. De naam onzer vaderen, zoolang vergeten, wordt +uit onze haven, dwars door storm en golfgeklots, naar de verste +werelddeelen gevoerd; de kunsten ontwaken, zij hervinden haren ouden +luister.</p> + +<p>Allen doen wonderwerken, om het dierbaar vaderland te verheerlijken; +allen: burgers, arbeiders, krijgslieden, kunstenaars, dichters, +geleerden, allen juichen dankbaar en roepen tot God:</p> + +<p>"Gezegend zijt Gij, o Heer, dat Gij mij op dezen milden grond liet +geboren worden. O, neen, zoo is mijn vaderland mij niet te klein!"</p> + +<p>Deze spoedige, deze wonderbare ontwikkeling van alle volkskrachten, van +vrijheid, van geloof, van landbouw, van nijverheid, van handel, van +kunsten, van openbaar leven—doet de vreemde natiën met verbaasdheid +vragen:</p> + +<p>"Welk is toch het onbegrijpelijk raadselwoord dezer onverwachte +uitzetting, dezer samenwerking van een gansch volk, dezer reuzenkracht?"</p> + +<p>Het Belgisch volk antwoordt met stillen eerbied: LEOPOLD!...</p> + +<p>Maar het tooneel verandert: een bloedig getal verschijnt op de uurplaat +des tijds: 1848 is dáár!</p> + +<p>Uit het Zuiden, uit het Oosten, uit het Noorden verheffen zich sombere +wolkgebergten, de zon der beschaving verduistert, de volkeren, van angst +verstomd, aanschouwen met verengden boezem den naderenden orkaan.</p> + +<p>Het donkere gevaarte opent eensklaps zijnen zwangeren schoot.... Eén +onmeetbare donder rolt zijne vreeselijke galmen heen en weer over het +sidderend Europa.</p> + +<p>Welke onbegrijpelijke razernij heeft het dwalend menschdom aangegrepen? +Het doorborend lood, het vepletterende ijzer vliegen huilend in de +onweersduisternis rond en breken duizenden levens; op den heiligen stoel +van Petrus zelven wet zich de moordpriem; bloed vliet bij stroomen; +vuurkolommen stijgen op; tronen storten om, koningen vluchten.... En uit +den akeligen warklomp der losgebrokene driften stijgt een vonnis in de +hoogte; ontelbare drommen roepen ten hemel:</p> + +<p>"De koningen der aarde zullen verdwijnen in eene zee van bloed!"</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>Maar te midden van den storm, te midden van het moordgehuil der gansche +wereld zie ik België's troon, onwrikbaar als eene rots op de liefde des +volks gebouwd.</p> + +<p>Een koning, met het kalme licht der wijsheid op het edel voorhoofd; eene +koningin, eene heilige, die hare drie vorstelijke kinderen met angst aan +haren moederboezem drukt; want zij, de goede, de liefderijke, zij weet +dat het bliksemvuur der volkswoede uit de laagte opstijgt en bij +voorkeur de hoofden treft, die met eene kroon omgeven zijn....</p> + +<p>Het uur is plechtig; de woeste drom uit het Zuiden bedreigt onze +grenzen, hij wil hier zijn bloedig vonnis tegen den wijzen vorst uit het +Westen volvoeren....</p> + +<p>Ontzaglijk schouwspel! De grijze vorst neemt zijne kroon, neemt ook de +kroon der goede koningin; deze teekenen der macht en der heerschappij +legt hij met stillen glimlach voor zijne voeten neder en spreekt tot het +luisterend volk:</p> + +<p>"Belgen, mijne liefderijke kinderen, zijt gedankt om uwe verkleefdheid. +De tijd kan gekomen zijn, dat mijne tegenwoordigheid u blootstellen zou +aan bevechting van buiten, aan bloedige twisten van binnen. Welaan, ik +wil u bewijzen, hoezeer ik u bemin. Ik ontneem aan de doorluchtige telg +der Orléans de kroon, zoo luisterrijk gedragen; ik onterf mijne +teergeliefde kinderen ... om Belgenland, mijn dierbaar Belgenland, voor +opschudding en ramp te bewaren: de eenige belooning, die wij voor deze +opoffering vragen, is, dat God ons toelate u gelukkig te zien...."</p> + +<p>O, vrienden, gij weet het nog, welk antwoord het dankbaar België op 's +konings rede gaf.</p> + +<p>Het gansche land liep in Brussel voor het paleis des konings te zamen; +en toen Leopold, door herhaalde liefdekreten uitgenoodigd, zich te +midden des volks en der burgerwachten begaf, steeg een zoo ontzettend +gejuich, een zoo donderende zegeschreeuw uit den schoot der ontelbare +scharen, dat de reusachtige weergalm er van den grond der hoofdstad +daveren deed. Het volk, als van liefde en eerbied zinneloos, drong het +vorstelijk geleide uiteen.... Het wilde zijnen koning hebben, alleen, +zonder wacht, zonder verdediging.... En geene andere uitdrukking voor +zijne geestdrift meer vindende, woelde het de koets van Leopold als in +de hoogte, en voerde ze zegepralend tot voor het paleis der hertogen van +Brabant....</p> + +<p>Daar, op het balkon, staat eene koningin, eene moeder met hare drie +edele kinderen.</p> + +<p>Zij stort tranen van ontroering: het volk ziet het; eene langere +zegekreet, een hevig dankgejubel vliegt uit alle borsten tot haar, de +weldadige koninginne!</p> + +<p>Over gansch Europa hangt een ratelende donder van haat en wraak, van +gekerm en noodgehuil ... over België klinkt een enkele machtige galm ... +een galm der liefde.</p> + +<p>Het is zoo schoon, zoo grootsch, dat het herdenken er van alleen de +zenuwen ontstelt en het harte koortsig beven doet!</p> + +<p>Om het tafereel te voltooien, zou ik uw gemoed met weedom moeten +vervullen, en tranen van rouw uit uwe oogen moeten rukken.</p> + +<p>Ik zou u België moeten toonen, stil, zwijgend in doodschen angst, en +biddend met zulk ingehouden gemurmel, alsof de lucht des vaderlands het +gewelf van een onmeetbaar graf geworden ware..... En niet verre van het +Vlaamsche strand eene vrouw, eene moeder, eene koningin, die sterven +gaat.... Bij de noodlottige sponde den meestbeminden koning der aarde en +zijne edele kinderen, in tranen smeltend.... En haar, de stervende +engel, die bij haren laatsten snak smeekend de hand ten Oosten reikt en +uitroept:</p> + +<p>"O, Belgen, Belgen, hebt mijne kinderen altijd lief!"</p> + +<p>Louisa!... zalige weldoenster des vaderlands, zie neder uit den schoot +der Godheid, o, zie! hoe wij uwe kinderen beminnen. De galmen, die gij +voor den hoogsten troon hoort ruischen, zijn gebeden, triomfzangen ter +eere van uwen eerstgeborene. En niet alleen hem is onze liefde zoo innig +toegewijd; de schat onzer harten is groot genoeg, om allen, die u +dierbaar zijn, in hetzelfde zielsgevoel te omvatten. Allen zullen wij +trouw blijven; allen zullen wij eeren en beminnen.... Koning Leopold, +omdat hij door zijne wijsheid ons vaderland roemrijk heeft gemaakt +tusschen de volkeren der aarde; omdat zijne vaderlijke hand ons in de +baan van macht, van welvaart en van vrede heeft geleid; omdat hij, +koning, onzen geboortegrond het land van belofte der vrijheid heeft doen +worden.... Den hertog van Brabant, omdat hij ook door God met wijsheid +en kalme macht des geestes is begaafd; omdat hij voor onze kinderen zal +zijn, wat zijn doorluchtige vader voor ons was; omdat onze gansche +toekomst, onze hoop, ons geloof in welvaart en volksgeluk op zijn edel +hoofd berusten.... Den graaf van Vlaanderen, omdat uw doorluchtig bloed +door zijne aderen stroomt, omdat hij eenen naam voert, die ons, +Vlamingen, den roem onzer vaderen herinnert!... De lieve, de beminde +prinses Charlotta, omdat zij uw evenbeeld is; omdat in haar rein gelaat +uw glimlach leeft en uwe deugden herblinken; omdat zij als gij de +Christenkoningin der armen en der lijdenden zal zijn.</p> + +<p>O, ja, verhevene beschermster van het land, waar uwe kinderen wonen, +onze trouw, onze liefde blijven eeuwig als het aandenken uwer deugden.</p> + +<p>Herklinke tot voor Gods troon, schalle tot in uw zalig moederhart de +dankbare zegeroep van het Belgisch volk.</p> + +<p>Leve Leopold!</p> + +<p>Leven zijne doorluchtige telgen!</p> + +<p>Leve België's hoop: Leve de hertog van Brabant!</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>UITGESPROKEN IN DE MAATSCHAPPIJ VOOR TAAL EN KUNST, IN DE +TEGENWOORDIGHEID DES KONINGS EN DER KONINKLIJKE FAMILIE, TER GELEGENHEID +VAN HET HUWELIJK VAN Z.K.H. DEN HERTOG VAN BRABANT MET H.K. EN K.H. +MARIA HENDRIKA VAN OOSTENRIJK.</p> +<br> + +<p>Deze zaal heeft menigmaal gedreund onder onze vaderlandsche zegekreten: +meer dan eens hebben wij, hier vergaderd, den dierbaren naam Zijner +Majesteit, onzen goeden koning, en HH. KK. HH. zijne geliefde zonen, in +jubelende galmen ten hemel opgezonden als een gebed der vurigste +dankbaarheid. Geene enkele van al de oneindige weldaden, door God en den +koning aan België bewezen, of zij is hier met godsdienstig gevoel van +erkentelijkheid herdacht en gevierd.</p> + +<p>Ik hoor nog in mijn ontsteld gemoed de daverende triomfzangen, die +onlangs uit deze zaal ter eere van den Kroonprins,—hoop en toekomst des +vaderlands,—in de hoogte klommen; ik hoor nog, hoe onze begeesterde +stemmen zich paarden aan het reusachtige zegelied, dat uit alle hoeken +van België opsteeg en het verbaasd Europa met verwondering sloeg.</p> + +<p>Maar de schat van Gods goedheid was voor ons nog niet uitgeput;—en, +alsof onze liefde, onze trouw, onze vreugd zelve ons eener hoogere gunst +hadden waardig gemaakt, onze dankbare stemmen klonken nog door het ruim, +toen reeds daarboven eene nieuwe weldaad voor ons vreedzaam en gelukkig +vaderland werd bereid.</p> + +<p>De almachtige beschermer van België wierp den oogslag zijner genade op +Europa's Oostergrens; dáár, in den keizerlijken gaard, ontlook eene +edele bloem, eene zuivere lelie, eene doorluchtige spruit, versierd met +al de gaven der jonkheid, der schoonheid en der deugd.... En God sprak +aldus zijne beslissing uit:</p> + +<p>"Er is op aarde een troon, door Mij gebouwd op onwrikbare zuilen van +volksliefde en vorstenwijsheid; een troon, glanzend door de Majesteit +van hem, die hem bekleedt; een troon, geheiligd door de deugden eener +zalige vorstin; een troon, omringd en versierd met het edelst kroost; +een troon, voor welks voet de dankbare gebeden van een geheel volk +dagelijks te zamen stroomen en van daar opklimmen tot Mij, den God aller +natiën.... Maria Hendrika, keizerlijke leliebloem, zoo zuiver in mijn +oog, Ik wil mijn geliefd Belgenland eene weldaad schenken. Die Koning +worde u een teedere vader; de eerstgeborene zijner edele telgen worde u +een dierbare echtgenoot; dat liefderijk volk worde u een verkleefd en +dankbaar huisgezin; die troon, waarop mijne genade rust, worde eens uw +vorstelijke zetel!!..."</p> + +<p>Luistert, dáár, achter den verren horizont, verheffen reusachtige +vreugdegalmen zich in de hoogte! De lucht schijnt er van ontsteld.... Ik +zie gansche drommen volks de dorpen verlaten, uit den schoot der aarde +opklimmen, uit zwoegende vuurkolken zich vooruitwerpen en met koortsige +blijdschap te zamen stroomen. Het zijn onze Waalsche broeders, die hunne +bergen en dalen doen daveren onder hunnen machtigen zegekreet: "Daar is +zij! Daar is zij, de keizerlijke bruid van onzen geliefden erfprins!..."</p> + +<p>Welhaast richt het ijzeren stoomgevaarte, belast met alles, wat wij +meest beminnen op aarde, zijnen snellen loop naar het hart van België; +en, alhoewel het vooruitschiet als een pijl, uit eenen reuzenboog +ontsnapt, toch staan de bevolkingen aller steden en dorpen langs de baan +geschaard en doen den hemel hergalmen van hunnen durenden welkomstgroet.</p> + +<p>Oh, het is schoon, wonderbaar schoon en troostend, het schouwspel van +een geheel volk, dat zijne duizenden stemmen tot eenen enkelen +jubelkreet, tot een enkel danklied vereent. Het is schoon en edel te +zien, hoe op onzen geboortegrond alle stammen, alle standen, alle +gezindheden eenparig juichen en hunne blijde tranen vermengen, wanneer +wij God en den koning om eene nieuwe weldaad te danken hebben. Ah, het +is wel waar, dat al de Belgen slechts een enkel broederlijk huisgezin +vormen—en daarom rust de zegen des hemels zoo zichtbaar op hen, omdat +de heilige vlam der liefde toch in hunne harten blijft branden, al mocht +ook hunne strekking naar het <i>goede</i> verschillig zijn.</p> + +<p>En nochtans, indien het mogelijk ware, dat een gedeelte des algemeenen +vaderlands zich bijzonder gelukkig gevoelde over de doorluchtige +echtverbintenis, die men in gansch België viert, dan voorzeker zouden +wij het zijn, wij Vlamingen, frissche tak van den Germaanschen +reuzeneik, wij broederen van het edele Duitsche volk, in de taal en in +den bloede.</p> + +<p>Ah! wij zullen de uitverkorene dochter des keizers eeren, niet waar? Wij +zullen de doorluchtige dochter Maria Theresia's beminnen, niet waar? +Beminnen zooals het hart der Belgen beminnen kan? En, mocht het nijdig +lot soms eene dreigende wolk doen ontstaan, niet waar, dan zou voor ons +het historisch <i>Moriamur pro Rege nostro</i> ook eene waarheid worden? En +wij zouden toonen, dat het heldenbloed onzer vaderen heden nog den eed +onzer liefde bevestigen kan!...</p> + +<p>Maar neen, hebben wij betrouwen op Gods goedheid. Hij, die ons den +wijsten koning der aarde gaf, Hij zal het land zijner genade beschermen; +Hij zal onzen geliefden erfprins en zijne keizerlijke bruid bewaren voor +de minste smart, en hun levenspad met de bloemen des geluks en des roems +bestrooien; Hij zal den graaf van Vlaanderen en de prinses Charlotte, +teerbeminden onzer zalige koningin en weldoenster Louisa, opleiden en +met zijnen zegen vergezellen; Hij zal de dagen van onzen ouden koning +vermenigvuldigen, opdat hij lang, zeer lang nog de beschermengel van +België moge zijn; opdat onze kleinzonen ook nog het geluk zouden +genieten, den grootmoedigen weldoener huns vaderlands te aanschouwen en +te danken.</p> + +<p>O, ja, zóó zal het lot zijn van hen, die wij beminnen; want,—antwoordt +mij in uw hart,—zoo de liefde eens volks de vorsten gelukkig maken kan, +wie op aarde kan gelukkiger zijn dan Zijne Majesteit onze koning Leopold +en zijn dierbaar huisgezin?... Welaan, vrienden, geeft getuigenis van +dit gevoel! Dat onze stemmen, bezield door liefde en dankbaarheid, ten +hemel stijgen; dat onze zegegalm klinke tot voor Gods troon!</p> + +<p>Leve de koning! Leve de hertog! Leve de koninklijke familie!</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>UITGESPROKEN OP HET FEEST VAN HET ST.-LUKASGILDE, DEN 21<sup>sten</sup> AUGUSTUS +1854.</p> +<br> + +<p>Mijnheeren en Mevrouwen,</p> + +<p>Toen mij de gelegenheid aangeboden werd om in deze plechtige vergadering +het woord te voeren, kende ik de namen en de uitmuntende welsprekendheid +der redenaars, die mij moesten voorgaan. Ik begreep, dat uw geest zou +vermoeid zijn, en ik onmogelijk nog de macht kon vinden om uwe aandacht +te verdienen. Ik schrikte terug en aarzelde om den vermetelen stap te +wagen.... Maar de geest der vaderlandsliefde ontvlamde in mij; zijne +stem zeide tot mijn twijfelend gemoed: "Het is een feest ter herinnering +van 's Lands alouden roem, van Vlaanderens macht, van Vlaanderens kunst; +het wordt gevierd in een paleis, dat opgebouwd werd tot beoefening van +vreemde kunst en taal, tot verspreiding van vreemde zeden.... En gij +zoudt het Vlaamsche woord niet doen hergalmen tusschen de trotsche +wanden, die nooit anders zagen dan uitheemsche praal?—Ga, spreek daar +van eigen grootheid, beziel de geschiedenis der vaderen, toon hoe het +voorgeslacht eeuwen lang de wereld verstommen deed door wonderen van +moed, van nijverheid en van kunst.... Vrees niet; zij, tot wie gij de +stemme zult richten, zijn landgenooten, wier hart gevoelig is voor +alles, wat den geboortegrond vereeren kan. Zij zullen u aanhooren.... +En mocht u de kunst ontbreken om de reeds zoo diep geroerde snaren huns +gemoeds nog te treffen, zij zullen het u welwillend vergeven, in aanzien +van uw lofbaar doel...." Ik heb den geest geloofd, op uwe goedheid mijn +betrouwen gesteld en de taak aanvaard....</p> + +<p>Het is nacht over de wereld.... Na eeuwenlange heerschappij is eindelijk +het trotsche Rome gevallen. Onder de puinhoopen zijner uitgeputte +grootheid heeft het alles verpletterd en begraven. Heldhaftige doch +woeste volksstammen overstroomen het bezwijkend Europa, en doen de +natiën bukken onder het juk der dientsbaarheid. Alle licht is +uitgedoofd; de geslachten, onder het zwaard geboren, volgen elkander op +zonder hoop op eene betere toekomst. In gansch Europa niets meer dan +overwinnaars en overwonnenen, meesters en slaven, barbaarschheid en +duisternis. Men is vergeten, dat een ander lot dan slavernij de +bestemming der menschheid kan zijn....</p> + +<p>Maar het baarkleed des zedelijken doods, ofschoon als een onmeetbare +lijkdoek over de wereld verspreid, heeft niet alles overdekt. Er ligt +bij den Westelijken zeekant een klein plekje gronds, dat nog, nog +alleen! door de zon der toekomst wordt beschenen. Zijn naam is +Vlaanderen.</p> + +<p>Terwijl het overige der wereld niets hoort dan wapengeknars en +wraakgeschreeuw, hulpgeroep en noodgehuil, hergalmt hier het blijde +gerucht van den wordenden volksarbeid. De schietspoel ratelt over het +getouw, de hamer bonst op het aanbeeld, de beitel knarst in den +steen.... Men timmert schepen, men doorklieft den ongestuimen Oceaan; +men handelt, men vaart, men reist naar verre streken, men arbeidt, men +zwoegt, men slaaft. Geene verwarring: de werkers van elk ambacht, van +elke kunst zijn aan elkander door eenen eed van getrouwheid en +wederzijdsche hulp verbonden: het <i>Gilde</i>, dat raadselwoord van onzer +vaderen grootheid, bevrucht hier den arbeid, stort burgerzin en gevoel +van eigenwaarde in elks boezem en vereenigt aller krachten tot eenen +wondermachtigen hefboom....</p> + +<p>Hoort, na de afgedane taak hebben de Gilden zich nedergezet bij het +vroolijk broedermaal; zij bezingen Vlaanderens onafhankelijkheid, zij +juichen de toekomst tegen en zweren, dat nimmer een dwingeland den +dierbaren grond ongestraft zal bezoeken. Zij hebben goud bij hoopen, zij +hebben manhaftig bloed bij stroomen, zij bezitten geduld, +onverschrokkenheid, betrouwen in Gods hulp.... Zou wel uit Vlaanderen de +verlossing der volkeren uitgaan? Zouden wel de Gilden, bewusteloos nog, +de ontslaving der wereld voorbereiden?...</p> + +<p>Inderdaad, daar rijst de vrijheidskreet over het sluimerend Europa. De +volkeren luisteren met verwondering op den blijden galm, doch begrijpen +hem niet.</p> + +<p>De meesters, de overwinnaars, de verdrukkers hebben het dreigend teeken +evenwel verstaan. Sidderend van kommer en wraakzucht, roepen zij +elkander toe: "Te wapen, te wapen! naar Vlaanderen! Verdelgd moet het +nest, waar onze val wordt uitgebroeid; versmacht moet het vermetele ras, +dat droomen durft van burgermacht en burgervrijheid!"</p> + +<p>Boden draven van het eene land naar het andere, bazuinen schallen, +keteltrommen donderen; een lange oorlogsschreeuw doorgalmt het Westelijk +Europa. De meesters loopen te zamen, zij vergaderen tot ontzettende +drommen, zij zijn zestigduizend in getal, overdekt met ijzer en +staal.... De paarden steigeren onder den slag hunner <i>gulden sporen</i>, de +bodem davert onder hunne vaart.... Zij zakken met zegevierend gejubel +naar het kleine Vlaanderen af!...</p> + +<p>Wat vermag een zwak volk, een volk van arbeiders en burgers, tegen zulke +vreeselijke overmacht? Eilaas, het is dus beslist? de kiem der vrijheid +zal versmacht worden in het Vlaamsche bloed? de baan der menschelijke +toekomst zal voor eeuwig verbalkt worden met het zwaard der +dwingelandij?</p> + +<p>Maar wat zie ik? Vlaanderen durft de worsteling aanvaarden?... Waarlijk! +Boven zijnen grond heerscht een zonderling gebruis als van een +zwoegenden bijenzwerm: het zijn kreten van onversaagdheid en van moed. +"Naar Kortrijk, naar Kortrijk!" galmt het; "ten strijde, ten strijde, +voor vrijheid en voor land!"</p> + +<p>De werkhuizen, de Hallen, de panden der Gilden spuwen dappere mannen; +uit alle steden en dorpen loopen burgers en arbeiders naar Vlaanderens +moederstad, naar Brugge, waar de dekens der machtigste Gilden, waar De +Coninck en Breydel hen wachten.</p> + +<p>Zonderling leger, wonderlijke strijders! De werktuigen, de +gereedschappen hunner nijverheid zijn hunne oorlogswapens geworden! Op +hunne vaandels prijken hamers, bijlen, truweelen, schietspoelen; geen +ijzer beschut hunne borst; hun lichaam is slechts bedekt met de gewone +kleederen des arbeids.... En toch, op het sein der dekens, op de stem +van Breydel en De Coninck trekken zij juichend naar Kortrijks veld ... +en stormen met blinden moed, als een losgebroken orkaan, tegen den +overmachtigen vijand in....</p> + +<p>Burgers en ridders, Vlamingen en vreemden vermengen zich tot eenen +akeligen warklomp, en zwoegen en strijden, hakken en pletteren, huilen +en slaan.... De lucht siddert, de aarde beeft, de zon verduistert onder +het stof, dat uit het zwermend gevecht opstijgt; reeds heeft zij de +helft harer hemelbaan doorloopen, en nog immer kaatst haar licht terug +in stroomen vlietend bloed, nog immer ziet zij den ijselijken +menschendrom over hoopen lijken heenvlotten.... Maar het gaat eindigen: +de strijd vermindert, de meesters met de gulden sporen zijn gevallen. +Hoort, daar rijst een reusachtige zegeschreeuw over het slagveld; de +Gilden zwaaien hunne standaarden in de hoogte en doen de lucht hergalmen +onder den vaderlandschen heilkreet: Vlaanderen den leeuw! Vlaanderen den +leeuw!</p> + +<p>De vrijheid onzes lands, de ontslaving, de toekomst der wereld zijn +gered! De Vlaamsche Gilden hebben het burgerlijk recht aan de komende +geslachten geschonken!</p> + +<p>En nu, Vlaanderen, uitverkoren land, nu gij uwer bestemming en uwer +macht bewust zijt, nu met vertrouwen vooruit in de baan der ontwikkeling +en der volksgrootheid. Pheniciërs der nieuwe beschaving, doet uwe +werkhallen daveren onder de geruchten des arbeids, doorklieft de +wereldzee, voert de voortbrengsels uwer nijverheid naar de onbekendste +gewesten, maakt alle volkeren u schatplichtig en doet het goud over uwen +bodem stroomen. Voorloopers van den grooten Columbus, gaat, onderneemt +de stoutste reizen, ontdekt de Azorische eilanden en plant het +Vlaamsche vaandel te midden van den Amerikaanschen Oceaan. Zendt uwe +stoute Gildebroeders, uwe kundige ambachtslieden naar Frankrijk, naar +Duitschland, naar Engeland. Dat zij daar den volkeren leeren, hoe men +den arbeid der samenspanning bevrucht; dat zij daar de gronden leggen +van lateren rijkdom, van vrijheid en van burgermacht.... En zijt even +groot op het gebied der kunst: geeft der wereld schilders als de +gebroeders Van Eyk, als Van der Weyden, als Memlinck; schenkt haar +dichters als Van Maerlant, Van Heelu, Van Velthem, Van Boendale: streeft +alle natiën vooruit in beschaving, in arbeid en in kunst!</p> + +<p>Roemrijk Vlaanderen, gij hebt uwe benijders niet gansch verplet; het +groote ridderland, dat u beloert, is vruchtbaar en rijk aan dappere +mannen; honderdmaal nog zal het Vlaamsche bloed voor de vrijheid +vlieten.... Maar indien het gevaar u dreigt, indien de roem of het +volksbestaan van Vlaanderen in de weegschaal wordt gelegd, dan zal uit +den schoot uwer sterkmoedige Gilden wel een man ontstaan, die als een +reus de wereld tot eerbied voor uwe onafhankelijkheid en voor uwen naam +zal dwingen. Dan zal uit uwen grond het ontzaglijk beeld van Jacob van +Artevelde oprijzen. Gesteund door de Gilden, machtig door kunde, door +verstand, door onversaagdheid, zal hij—burger, arbeidsman, deken der +Gentsche Gilden—de koningen om zijn raad en om Vlaanderens vriendschap +doen smeeken.... Gruwelijk! Een dolk, door vreemden nijd gewet, zal den +roemrijksten uwer zonen dooden, den grootsten burger der middeleeuwen +aan de bewondering Europa's ontrooven. Dan zal voor u het tijdvak der +beproeving zich openen; uw kroost zal zonder plooien voor het vaderland +alles doorstaan, tot zelfs den schrikkelijksten hongerdood; gij zult +helden op helden telen. Philips Van Artevelde, Jan Hyoens, Pieter Van +den Bossche, Frans Ackerman, zonen uwer Gilden, zullen nog uwe vijanden +doen verbleeken en de vrijheid steunen, waar zij wankelend wil +nederstorten in eene zee van bloed....</p> + +<p>Tevergeefs!--O, manmoedige maagd van Vlaanderen, gij hebt voor de wereld +gestreden, gij moet voor de wereld boeten.... Verteerd door hongersnood, +uitgeput van krachten, verbijsterd van het onophoudend kampen, ligt gij +machteloos, kwijnend, stervend.... En toch, uwe ingewanden sidderen in +den pijnlijksten barensnood. Wat zal de vrucht uws lichaams zijn? Uit u +kan slechts ontstaan wat grootsch en ontzaglijk is.</p> + +<p>Ah, gij hebt u willen wreken? Uw zoon is een held, gelijk er slechts op +de uiteinden der eeuwen soms een enkele verschijnt. Zijn hoofd voert +menige vorstenkroon; hij heerscht over Vlaanderen, over de Nederlanden, +over Spanje, over Duitschland, over het Roomsche rijk. Hij drukt de +volkeren neder onder zijnen machtigen arm; hij zegeviert over de +Franschen en neemt hunnen ridderlijken koning gevangen; hij trekt naar +het Oosten en drijft de woeste Turken uit Europa; hij vaart naar Afrika, +verdelgt het rooversnest der Saracenen en verlost 22,000 Christenen +aller natiën uit de gruwelijkste slavernij.... Zijn roem vervult de +wereld, zijne heldendaden verstommen de menschheid.... En die +oorlogsreus, o Vlaanderen, dat wonder van macht, van staatsbeleid, die +Alexander der Christeneeuwen, die keizer der keizers, die koning der +koningen, hij is uw zoon: een Vlaming, een Gentenaar, keizer Karel! Oh, +gij bleeft groot, zelfs in de wraak, in de dwaling: eens baardet gij de +vrijheid der volkeren, nu hebt gij de opperheerschappij der vorsten +gebaard ... en bij uwe verkwijning zelve beslistet gij nog over de +toekomst der wereld.</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>De tijden zijn veranderd. Gedurende eene gansche eeuw heeft de geest des +oorlogs over de aarde gewoed; de natiën hebben zich uitgeput in eenen +rusteloozen kamp; eene nieuwe godsdienstleer heeft zich over zekere +gedeelten van Europa verspreid; brandstapels hebben geblaakt, galgen en +schavotten hebben opgericht gestaan.... Eindelijk, uit de afgematheid +ontstaat de vrede; het hijgend Europa zal adem scheppen, rust +genieten.... Maar de Vlaamsche volksgrootheid is versmacht in bloed. +Brugge, de rijke wereldstad, treurt op de puinhoopen zijner welvaart. +Geene kunstenaars, geene dichters meer om zijnen roem te vieren.... +Vlaanderen zwijgt en weent....</p> + +<p>Zou de bestemming van der Leeuwen vaderland vervuld zijn? Zou de zon des +roems hem nooit meer beschijnen, den Dietschen stam, die eens zoo +glanzend aan het hoofd der volkeren stond? Eilaas, zou hij gedoemd zijn +om te kwijnen en onvermeld het zwakke leven te dragen, totdat de +vreemdeling den vergeten naam van het vervallen geslacht uit het boek +der natiën wegvage?</p> + +<p>O, neen! de geschiedenis van het Vlaamsche volk kan zoo niet breken!</p> + +<p>Ziet, daar in eene andere streek van den Dietschen grond rijst eene +prachtige stad. Haar binnenste zucht en bruist van de geruchten des +arbeids, duizenden schepen gaan en keeren op haren breeden vloed; hare +oevers hergalmen van het blijde zeemanslied. Een hemelhooge toren, als +een reusachtig kantwerk gebeiteld, verheft zich uit haren schoot.... +Alles verkondt, dat de kunst, de nijverheid, de koophandel—eenige nog +mogelijke bronnen van 's volks verheffing—hier hunnen zetel hebben +gevestigd. Antwerpen, redster van der vaderen naam, frissche, schoone, +struische dochter van Vlaanderen, erfgename van den Vlaamschen roem, ik +groet u! Met ontzag, met eerbiedige liefde stap ik uwe muren binnen....</p> + +<p>Welk schouwspel! Uwe straten zijn vervuld met leden van alle landen, van +alle talen, van alle spraken. Is het de koophandel alleen, die den +vreemdeling dus in menigte binnen uwe trotsche wallen roept? Maar velen +spreken van kunst, van wetenschap, van poëzie? Zij stroomen naar uwe +tempels, knielen in godsdienstige bewondering neder voor de +meesterstukken, door uwe zonen gewrocht, en roepen in geestdrift uit: +"Roem en eerbied zij den Vlaamschen stam! Hij heeft eens Europa verbaasd +door wonderen van onverschrokkenheid en van moed, nu verstomt hij de +wereld door wonderen van kunst. Welk mag toch het raadselwoord van de +altijd herlevende kracht dezes volks zijn?"</p> + +<p>Dit raadselwoord, o wandelaar, het omringt u! Die honderd altaren, wier +pracht, wier rijkdom uwe zinnen treft en uwen geest ontroert, zeggen zij +u niet, wie ze heeft gesticht, wie ze door kunst zoo glansrijk heeft +versierd? Voeren zij niet tot wapen dezelfde teekens, die weleer op +Vlaanderens onverwinnelijke vaandels prijkten? Hamers, tangen, scharen, +bijlen? De Gilden waren het raadselwoord van vroegere volksmacht, de +Gilden zijn ook het raadselwoord van lateren kunstroem.</p> + +<p>Kom met mij; ik zal u toonen waar het heilig vuur der kunst zijne +bezielende stralen uitschiet.—Daar, vóór ons, verheft zich een prachtig +gebouw; zijn voorgevel is overdekt met zwierig beeldwerk, en boven zijne +ingangspoort glanst in gulden letters het opschrift: <i>St.-Lucasgilde</i>.</p> + +<p>Treden wij binnen, werp eenen blik in deze wijde zaal. Welke +levendigheid, welke vlijt, welke lust in het beoefenen der kunsten! Hier +ziet gij Vlaanderens schilders elkander leeren, hoe men scheppen en +tooveren kan met kleur en verf; daar hoort gij den beitel in het marmer +knarsen, om een onbezield blok tot het goddelijk beeld des Zaligmakers +te hervormen; ginds zweven de harmonische noten der toonkunst, verder +zingen dichters in vaderlandsche taal, terzijde, in den stillen hoek, +zitten vier wijzen te schrijven; zij groeten elkander met de namen van +Ortelius, Mercator, Plantyn, Kiliaen; in het verschiet arbeiden drukkers +en verlichters van boeken, plaatsnijders, versierders van allerlei +stoffen.... Het is het Gilde in al zijne macht; de samenspanning van +alle krachten tot één doel: het verheffen van den Vlaamschen naam door +de kunst.</p> + +<p>Te midden dezer heilige schaar staat een zetel: hij is nederig, overdekt +met kalfsleder, slechts versierd met eenige koperen nagels.... maar +rondom hem schittert een breede lichtkrans van roem en grootschheid. +Eens rustte de godvruchtige, de gevoelvolle Quinten Massys in dien +stoel; nu vervult de wereldberoemde Rubens hem met de Majesteit zijner +wonderbare kunst.</p> + +<p>En zoo zal uit dezen tempel, uit den schoot van het St.-Lucasgilde eene +reeks doorluchtige mannen opstaan, wier werken den naam van het Vlaamsch +geslacht immer verjongd, immer vernieuwd over de wereld zullen doen +galmen. Het zal de bakermat worden van Van Dyck, van De Vos, van +Seghers, van Quillyn, van Boeyermans, van Jordaens, van Teniers en van +honderd anderen, wier faam de wereldberoemdheid van den grooten Rubens +zelven niet zal doen vergeten.</p> + +<p>En dan, na eeuwen roem en kunstmacht, zal Vlaanderens zonne weer +verbleeken. Een tempeest van toomelooze driften zal in het Zuiden +opstaan; eenen orkaan gelijk, zal een woedend volk zijne vernielzuchtige +drommen over ons vaderland spuwen. Bevlekt met bloed, vergezeld van +roof, van brand en moord, zal de vreemdeling ook zijne hand aan den +stoel van Rubens slaan; den laatsten deken, den keurigen schilder +Ommeganck uit dien zetel rukken en Vlaanderens kunstmacht breken door +dit nijdig vonnis: "Het gilde van St.-Lucas zij vernietigd...."</p> + +<p>En, eilaas, het is zoo geschied.... Nu zijn de volkeren eene andere baan +ingestapt: men heeft den bijzonderen persoon met zijne eigenbaat in de +plaats der verzamelde volkskrachten gesteld. Gunne God het menschdom de +macht om ook in dezen weg hefboomen tot ware grootheid te vinden.</p> + +<p>Wij evenwel, wij Belgen, wij Vlamingen, wij juichen de toekomst tegen, +omdat de vrijheid weder over Vlaanderens bodem gloort, omdat de kunst, +de moedertaal, de handel, de nijverheid op onzen grond mildelijk +herbloeien; omdat wij nog het oude, krachtige bloed der vaderen door +onze harten voelen bruisen.—Dat dit feest van het St.-Lucasgilde, deze +vierhonderdjarige herinnering aan ons luisterrijk verleden ons den +boezem doe zwellen van vertrouwen in onze bestemming, van hoogmoed over +de edelheid van het bloed, waaruit wij gesproten zijn. Zweren wij in +onze zielen, dat wij het kostbaar erfdeel zullen bewaren; sturen wij +dwars door de eeuwen heen eenen dankbaren heilroep tot onze +vaderen;—dat onze stem deze vreemde wanden doe sidderen, bij de macht +van der Vlamingen zegekreet:</p> + +<p>Vlaanderen den Leeuw! Vlaanderen den Leeuw!</p> + +<hr style="width: 45%;"> + +<p>AANSPRAAK</p> + +<p>TOT DE BEKROONDEN IN DEN WEDSTRIJD TUSSCHEN DE LEERLINGEN VAN 'S LANDS +SCHOLEN (1854).</p> + +<p>Het feestgedruisch doorklinkt deze zalen; ik zie blijdschap en +geestdrift op ieders gelaat. Hebben wij weder eene worsteling doorstaan? +heeft het Vlaamsche vaderland misschien eene overwinning behaald? Roemen +wij eene nieuwe zegepraal?</p> + +<p>Inderdaad.... En de strijd, hoe vreedzaam ook van aard, was +veelbeduidend, indrukwekkend: het gansche land hield er met angst het +oog op gericht; want ieder wist of ieder gevoelde, dat men hier +beslissen ging, of wel het bloed der Vlaamsche Belgen nog zuiver genoeg +in zijne bronnen was, om op de toekomst van een onverbasterd nageslacht +te mogen hopen.</p> + +<p>Het Staatsbestuur zou jaarlijks de jongelingschap oproepen, om in eenen +prijskamp naar den lauwer van leerzucht en van vroegtijdige ontwikkeling +te komen dingen; voor onze broeders, die zich van de Fransche taal +bedienen, had zulke prijskamp geene andere beteekenis dan die van eenen +wedstrijd over de leerstelsels in de scholen; meer waarde moest hij voor +ons ook niet verkrijgen.</p> + +<p>Maar de vijanden van ons volksbestaan zagen al spoedig, dat hierin een +middel te vinden was om de Vlaamsche beweging eenen bloedigen slag te +slaan, haar te verrassen en haar met schaamte te overladen.</p> + +<p>Men zou in den prijskamp de Vlaamsche taal op den achtergrond schuiven, +hinderpalen van allen aard haar in den weg stellen, verklaren, dat de +wedstrijd in het Fransch verplichtend was; maar dat niemand gehouden +was, zelfs niet de Vlaamsche scholen, om deel te nemen in den Vlaamschen +prijskamp.</p> + +<p>Wat moest daar nu het gevolg van zijn?</p> + +<p>De onderwijzers weten wel, hoe zij de vijanden van onzen ouden volksaard +kunnen believen: het wordt hun niet verborgen. Daarom, velen +verwaarloozen het onderwijs der moedertaal. Zoo zouden dan de +onderwijzers hunne leerlingen in het Fransch doen kampen, niet in het +Vlaamsch; de wedstrijd in het Vlaamsch zou bij gebrek aan mededingers +onderblijven, en men zou het Vlaamsche volk met den boozen lach der +zegepralende slimheid toegeroepen hebben:</p> + +<p>Verdwaalden, wat roemt gij op eigen zeden, eigen aard en eigen taal? +Geeft op den zinneloozen strijd, het lot van Vlaanderen is beslist, +overwonnen en vernietigd is de oude heldenstam; geene hoop meer voor u: +het bloed der Artevelden is verbasterd tot in zijnen oorsprong; want +ziet, de jongelingschap, de kinderen zelven verachten hunne moedertaal!</p> + +<p>En zoo is het werkelijk geschied, en zoo heeft men inderdaad over onze +nederlaag gejuicht....</p> + +<p>Maar de vijand bedroog zich; te vroeg roemde hij op den uitslag van list +en bedrog. Zoo verre toch is Vlaanderen nog niet gezonken, dat het koel +kon blijven bij dat onrecht, bij dien hoon.</p> + +<p>Brussel herinnerde zich, dat het de oude hoofdstad van het Vlaamsche +Brabant is. Uit haren schoot klonk de oproep tot tegenstand over België. +Zij wilde beproeven, of men met de Vlaamsche volkskrachten alleen de +list der vijanden niet zou kunnen verijdelen, of de vaderlandsliefde van +eenige onderwijzers tegen de lage streelzucht van velen niet zou +opwegen; of de noodkreet, over Vlaanderen klinkend, geenen weergalm zou +vinden in de harten van het jong geslacht; of het waar is, dat de +laatste kroost onzer roemrijke vaderen, of de kinderen van Vlaanderen +zelven hunnen volksaard en hunne moedertaal verachten.</p> + +<p>Stoutmoedige poging, twijfelachtige proef! Want onbekend was ons die +grond, en zoovele hinderpalen waren er te overwinnen! Weinige dagen +bleven beschikbaar. En wie kan zeggen of alles zou gelukken? Er werd +eene onmiddellijke samenwerking van ouders, onderwijzers jongelingen en +kinderen, van alle vrienden der moedertaal vereischt ... en, ontbrak er +iets van dit alles, zoo mislukte de poging onfeilbaar—en eene dubbele +schande hadde onze heilige zaak getroffen, en de vijand hadde met +schijnbaar recht over den val van ons geslacht gejuicht!</p> + +<p>Ook, met welke vrees, met welken angst volgden wij de galmen van den +hulproep, die uit Brussel opgestegen was. Zou hij onbeantwoord blijven?</p> + +<p>Maar wat grootsch, wat schoon vertoog! Uit alle streken van onzen +miskenden geboortegrond klinken eensklaps zoete, doch innig bezielde +stemmen ons tegen:</p> + +<p>"Hier zijn wij, zonen van Vlaanderen! Gij roept ons ten strijde voor de +moedertaal: welaan, al wat wij bezitten, moed, leerzucht, vlijt, al de +wapens, die onzen jaren gegund zijn, stellen wij ten dienste van het +vaderland. Naar Brussel, naar Brussel, ten strijde voor het Vlaamsche +volksbestaan, ten strijde voor der vaderen roem en naam!"</p> + +<p>Ziet gij uit alle gewesten van België, uit groote steden, uit kleine +dorpen die gelooven elk van zijnen kant ter bedevaart trekken; ziet gij +die jonge helden, met het oog fonkelend van hoop en moed, ter hoofdstad +gaan als pelgrims die, met overtuiging in de borst en vertrouwen in het +hart, eenen heiligen plicht vervullen gaan? Geene overheid heeft hen +geroepen, geene macht heeft hen gedwongen, geene bedreiging hun de baan +gewezen. Wat hen leidt is het edelste gevoel, het besef dat zij, hoe +jong ook, toch Vlamingen zijn en hun vaderland niet mogen laten +vernederen.</p> + +<p>Zij heeft gestreden, zij heeft moedig en zegerijk gestreden, de gewijde +schaar, de voorwacht van Vlaanderens toekomst.</p> + +<p>De zegepraal is den vijand ontroofd, het vaderland juicht; wat zijne +schande worden kon, is de bron geworden van eer en roem.</p> + +<p>Nu is het uit met die list ... en ieder zal weten, dat, zoo het +onderwijs der moedertaal in de scholen wordt verwaarloosd, het de schuld +van het Vlaamsche volk, het de schuld van Vlaanderens zonen niet is!</p> + +<p>En gij, jongelingen, echte telgen van het heldengeslacht, waaruit wij +gesproten zijn, gevoelt gij niet hoe schoon het is, voor het vaderland +te strijden? Is uw jonge boezem niet verbreed, is geen helder licht in +uwen geest gedaald, heeft een ongekend gevoel uwe ziel niet verheven tot +het beseffen eener grootsche mannentaak?</p> + +<p>Voorwaar, uwe jonge ziel is ontroerd, daar gij in de toekomst de +glinsterende star aanblikt, die eensklaps voor uw oog is opgerezen; ja, +het is zoo, gij zijt tot eene hoogere zending geroepen; wij, uwe +voorgangers, wij worden allengskens oud; de dood zal ons treffen op het +oogenblik, dat gij in de volle kracht des levens zult bloeien. Zouden +het vaderland dan mannen ontbreken om het te verdedigen, zouden het +dichters ontbreken om zijnen lof te zingen en der vaderen daden te +roemen? O, neen, gij uitverkorenen tusschen het jonge geslacht, gij zult +het heilig werk der wedereisching voortzetten en doen, wat wij hebben, +gedaan. Ja, ja, miskent het nimmer, gij en uwe strijdgezellen moet u +bereiden tot het volbrengen uwer edele zending: strijders voor het +vaderland, verkondigers der wedereisching onzer rechten moet gij worden. +God wil het; Hij heeft u daartoe met zijnen machtigen vinger geteekend +en uwen jongen geest de noodige gaven ingestort.</p> + +<p>Oh, wij beproefde mannen in die worsteling, afgesloofde soldaten van het +Vlaamsche leger, wij vereeren u, wij danken u voor hetgeen gij hebt +gedaan; uw voorbeeld heeft ons nog meer moed gegeven: wij weten nu dat +het werk, waaraan wij ons leven hebben toegewijd, tegen den aanval des +vijands ook na onzen dood met onversaagdheid zal worden verdedigd, met +vlijt en moed zal worden voortgezet. Wij danken u, ouders en +onderwijzers der jonge helden, dat gij hun toeliet het vaderland dit +hoog bewijs van verkleefdheid te geven: aan u zijn wij grootendeels die +zegepraal verschuldigd.</p> + +<p>Gij ook, zonen van Vlaanderen, gij moet uwen ouders, uwen meesters +dankbaar zijn. Blijft hunne vreugde op aarde: bemint en eert ze +gedurende hunnen ganschen levensloop, niet omdat God u uit hen liet +geboren worden, maar ook omdat zij in uwen boezem het heilig gevoel der +vaderlandsliefde hebben gestort, dat u in de kinderjaren reeds heeft +veredeld en uwe gansche toekomst veredelen moet.</p> + +<p>Gij hebt te Brussel den zichtbaren prijs uwer vlijt en uwer liefde tot +de moedertaal ontvangen. Wij ook, wij willen u in naam uwer geboortestad +een zichtbaar teeken onzer vereering schenken. Het is slechts eene +vergankelijke lauwerkroon; maar zij is het beeld van den roem, dien het +vaderland u voorbewaart, het zinnebeeld van den wensch, dat het geluk +uwe pogingen blijve vergezellen, het zinnebeeld van de zending des +dichters, des kunstenaars die u schijnt voorbestemd.</p> + +<p>Aanvaart dit eereloover, u geschonken door uwe medeburgers; maar +geheugt terzelfder tijd dat een Belg, een Vlaming, een man in zijnen +eigen boezem het schoonste loon zijner daden vindt; dat wie strijder en +lijder wil zijn voor onze heilige zaak, zijne macht en zijn loon moet +putten in de overtuiging, dat hij zijne plichten kwijt jegens +volksbestaan, jegens moedertaal en jegens vaderland!</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>REDEVOERING</h2> + +<p>UITGESPROKEN BIJ HET GRAF VAN EUG. ZETTERNAM DEN l3<sup>den</sup> OCTOBER 1855.</p> +<br> + +<p>Wie onzer zou aan de droeve mare kunnen gelooven, indien de dood zelf +niet in ons midden stond als een onverbiddelijke getuige dat Vlaanderen, +onze moeder, alweder in een harer dapperste zonen werd +getroffen?—Gisteren, ofschoon op het ziekbed uitgestrekt, sprak hij nog +zoo liefdevol van het Vlaamsche volk, zoo hoopvol van toekomst, zoo +moedig van strijd en rechtsherstelling.... Nu, nu ligt Zetternam daar, +koud en zielloos, in den wreeden kuil; en onze broederlijke tranen +drenken de aarde, die als de nacht der eeuwigheid over hem nederzakken +gaat!</p> + +<p>Moge God hem hierboven voor al zijn lijden en voor zijnen vroegen dood +beloonen; want, vrienden, op aarde groeiden voor hem niets anders dan +distels en doornen: zijn leven was een rustelooze strijd, eene +verterende inspanning van krachten tegen de vijanden der moedertaal, +tegen de kwale, die zijn lichaam ondermijnde, tegen de armoede, die +onverjaagbaar bij zijne bedsponde huisde en hem zonder verpoozing den +bitteren galbeker voor de lippen hield.</p> + +<p>Nederige zoon van ditzelfde volk, voor wiens verdediging hij is +gevallen, stond hij als arbeider op eene ladder, toen een straal van het +vuur der kunst hem onbewust in den schedel zonk, toen iets in zijn +binnenste hem toeriep: "Wees kunstenaar, leef door den geest, verhef het +wapen des woords ten voordeele van uw lijdend vaderland!"</p> + +<p>Zijne hersens ontgloeiden, in zijne ziel ontkiemde de hoop op eene +betere toekomst. De jonge werkman, nadat hij aan de stoffelijken arbeid +had gestaan, zoolang de zon aan den hemel scheen, keerde mijmerend +huiswaarts, liet zijn bed onaangeroerd en schiep in de nachtelijke +stilte zijn eerste boek. Het werd toegejuicht, want het bevatte de +aankondiging van een schilderachtig en sterk gespierd vernuft.</p> + +<p>Weinig tijds daarna werd hij tot den krijgsdienst gedwongen—de bloedwet +spaart den zoon van den nederigen werkman niet;—maar het lastige, het +verstrooide leven der Kazernen doofde in den jongen soldaat de eens +ontvlamde begeestering niet uit; zijne vurige werkdadigheid vond nog +tijd en plaats tot nieuwen arbeid, wanneer alle anderen hunne vermoeide +leden ter ruste legden.</p> + +<p>In de kazerne te Dendermonde, bij een klein en verborgen lichtje, +schreef Zetternam een werk, om mede te dingen in den prijskamp, door <i>de +Taal is gansch het Volk</i> uitgeschreven.</p> + +<p>Toen in het paleis der hoogeschool van Gent eene talrijke menigte +vergaderd was, om de prijsuitreiking der Vlaamsche moedermaatschappij +bij te wonen, daalde de lauwerkroon op het hoofd van eenen korporaal des +legers; en de naam van Zetternam, door duizend monden uitgegalmd, klonk +als een liefderijke gelukwensch door de gewelven van den prachtigen +tempel der wetenschap....</p> + +<p>Eindelijk, tot het burgerlijk leven wedergekeerd, hernam hij met zijn +ambacht van huisschilder ook de taak van verdediger des volks en der +moedertaal.</p> + +<p>Slechts tien jaren heeft God hem gegund,—en nochtans, wanneer wij +herdenken wat hij op dien korten tijd heeft gedaan, en welken arbeid hij +op het veld der letterkunde heeft geleverd, dan schijnt het ons +onmogelijk, dat de krachten van één mensch tot zulke taak toereikend +waren.</p> + +<p>Zetternam vraagt aan zijn ambacht, aan het zweet des arbeids het +schaarsche onderhoud voor zijn huisgezin; des daags werkt hij voor een +nederig loon en gaat gebogen onder zorgen en verdriet;—maar des avonds, +des nachts roept zijn zwak lichaam te vergeefs om rust; de geest +heerscht en gebiedt.... Hij schrijft zijne <i>Margaretha</i>, zijn <i>Bernhart +De Laet</i>, zijn <i>Luchtervelde</i>, zijne <i>Arme Bedelares</i>, zijne <i>Kimrische +Diluvie;</i> hij verdedigt het Vlaamsche volk in talrijke bundels en +vlugschriften; hij is medewerker veler dagbladen en schrijft in het +<i>Taalverbond</i>, in de <i>Broedermin</i>, in de <i>Gazette van Gent</i>, in de +<i>Vlaamsche School</i>; hij geeft zijnen ambachtsgenooten een leerboek der +Huisschildering; hij wreekt de Vlaamsche kunst in een stout gewrocht; +hij deelt in de werkzaamheden van het Midden-Comiteit; hij onderhoudt +briefwisselingen met honderden maatschappijen en taalminnaars van gansch +Vlaamsch België;—is er gevaar of moet er iets gewichtigs tot stand +gebracht worden, hij doorloopt de steden en dorpen van Vlaanderen en +gaat de liefde tot de vaderlandsche zaak en de verontwaardiging over het +onrecht aanvuren, waar deze gevoelens dreigen te verkoelen....</p> + +<p>Zulke rustelooze, zulke vurige, zulke arbeidzame ziel hoefde in een +stalen lichaam te wonen, anders moest zij onfeilbaar haar stoffelijk +omkleedsel verbrijzelen of verteren. Eilaas, de vriend, wiens +vroegtijdig afsterven wij betreuren, was niet met lichamelijke sterkte +of met de krachten der gezondheid begiftigd....</p> + +<p>Er kwam een dag, een noodlottig uur, dat de arme Zetternam onder het +gewicht zijner opoffering, zijner vaderlandsliefde en zijner huiselijke +zorgen het moedig hoofd moest plooien—en, geknakt, op het ziekbed +nederviel.</p> + +<p>De machtige springveer, zoolang tot Vlaanderens verdediging overspannen, +was gebroken;—en wat van de vurigheid zijns geestes nog overbleef, +verteerde met bliksemsnellen spoed zijn reeds uitgeput lichaam.</p> + +<p>Zijne vrienden hebben gedurende zijne korte doch pijnlijke ziekte bij +zijne bedsponde gewaakt en hem pogen te troosten over een lot, zoo +ijselijk, dat het geenen troost meer toeliet. Hij, de goede, de +edelmoedige Vlaming, hij sprak van het Dietsche vaderland, van 's volks +gekrenkte rechten, van heeteren strijd, van meer arbeid, indien God hem +nog eens de gezondheid wederschonk. Wij beproefden het zijnen moed te +steunen tot het verduldig dragen van zijn lijden,—en hij, den +naderenden dood vergetend, poogde ons den boezem met moed en met geloof +in Vlaanderens bestemming te vervullen.</p> + +<p>Dan toch, vrienden, glinsterden wel eens zijne oogen van stille tranen +en liep zijn vaderhart van weedom over. Hij, die met zulke onbuigbare +sterkmoedigheid zijn kruis op aarde had gedragen, kon misschien +ongeroerd den blik in het graf slaan, dat voor hem gaapte; maar +daarnevens toonde zijn geest hem zijne drie ongelukkige kinderkens en +zijne echtgenoote, omsloten in de armen van het wreede spook, dat men +<i>Ellende</i> noemt.... Niet lang echter bleef de zieke Zetternam in die +ijselijke treurnis bedolven; telkens verlichtte een straal der hoop +zijnen kwijnenden blik, en nog plooiden zijne dorre lippen zich tot +eenen zoeten glimlach, als zag hij in het verschiet dingen, die hem +zeiden, dat hij getroost en in vrede het hoofd in de eeuwige rust mocht +nederleggen.</p> + +<p>Herdacht hij wellicht de diensten, door hem aan het vaderland bewezen? +Herinnerde hij zich de namen zijner vrienden uit Vlaanderen en Brabant? +Sloot hij de oogen met de overtuiging, dat het Vlaamsche volk de weduwe +en de weezen van den armen Zetternam niet hulpeloos in de wereld zou +laten dwalen?</p> + +<p>Het moet zijn; want de laatste verstaanbare klanken, die nog uit zijne +borst opklommen, waren een zucht van vrede en vertrouwen. Als grepe hij +zijn gansche leven in een enkel woord te zamen, suisde hij stervend nog: +"<i>Moed, ik heb moed</i>!..."</p> + +<p>O, broeders, gij, die uit alle streken van Vlaamsch België tot hier +gekomen zijt om uwe tranen op het graf van den betreurden strijder te +plengen, keert terug naar uwe gouwen, spreekt uwe vrienden van +Zetternams kinderen en maakt, dat toch de laatste hoop zijner ziele geen +ijdele droom zij geweest!</p> + +<p>Hij, de schrijver, de werkman, de vader, heeft op aarde meer dan zijnen +plicht gedaan: doen wij ook onzen plicht jegens hem!</p> + +<p>En gij, Zetternam, arm slachtoffer, martelaar van uw geloof in +Vlaanderens toekomst, rust zacht in den grond, dien gij tegen vreemde +verbastering hebt verdedigd. Uwe ziele worde opgenomen in den schoot der +Godheid. Leef daar het eeuwige leven, tusschen de dierbare schimmen, die +u in den strijd en in den dood zijn voorgegaan: tusschen Willems, Van +Ryswyck, Ledeganck, Delecourt!</p> + +<p>Betreurde broeder, in naam van het Vlaamsche volk, in naam van de +Vlaamsche kunst, vaarwel!...</p> + + + +<hr style="width: 65%;"> +<h2>AANSPRAAK</h2> + +<p>BIJ DE UITDEELING DER PRIJZEN AAN DE BEKROONDEN IN DEN WEDSTRIJD +TUSSCHEN 'S RIJKS LAGERE SCHOLEN TE KORTRYK DEN 20<sup>sten</sup> JULI 1857.</p> +<br> + +<p>Mijnheeren!</p> + +<p>Het is met een gevoel van blijde ontroering, dat ik heden deze nederige +doch in mijne oogen zeer gewichtige plechtigheid bijwoon. Als +vaderlandsminnaar en als vriend des volks, zie ik het lager onderwijs +aan voor de hoogste weldaad van ons maatschappelijk leven, voor den +machtigsten hefboom tot beschaving en tot zedelijke verbetering van den +mensch.</p> + +<p>In ons land bevinden zich gedurig in de lagere scholen meer dan tien +leerlingen op elke honderd inwoners. Men mag dus zeggen, dat de gansche +natie door het lager onderwijs gaat als door eenen vorm, waarin iedereen +wordt bereid om als Belg, als burger en als Christen de zending en de +plichten te vervullen, die hem volgens zijne krachten en bestemming in +de maatschappij zijn opgelegd. Want, men bedriege zich niet, de vruchten +der lagere scholen zijn niet bepaald tot het eigenlijk onderwijs alleen: +hun voornaamst en meest weldadig uitwerksel is de <i>opvoeding</i>, is de +vorming van het hart en de veredeling van den geest.</p> + +<p>Is het niet in de lagere school dat men den kinderen des volks +allereerst een klaar denkbeeld geeft van de plichten jegens God en +jegens den medemensch? Is het dáár niet, dat men hun met bewondering en +eerbied verhaalt van de groote daden onzer vaderen, en hun liefde tot +den geboortegrond inboezemt? Is het dáár niet, dat men hun de deugd om +haar zelve leert beminnen, en hen bekwaam maakt tot dien edelmoed en die +opoffering, zonder welke de menschelijke samenleving eene onmogelijkheid +worden zou? Ja, het lager onderwijs is de milde bron van godsvrucht, van +vaderlandsliefde en van burgerdeugd.</p> + +<p>Welke toekomst ware den volken van Europa beschoren, indien een goed +ingericht lager onderwijs niet elk aankomend lid der maatschappij +opnieuw tegen dwaling en onvoldoenbare begeerten wapende door het innig +gevoel van den plicht? Het is de overtuiging der oneindige gewichtigheid +van het lager onderwijs, die vóór eenige jaren den beroemden Lord +Brougham in de Engelsche Kamer deed uitroepen: "<i>Voortaan zal niet meer +het kanon, maar wel de onderwijzer over het lot der wereld beslissen</i>!" +Zooveel durven wij niet hopen; maar toch zijn wij van meening, dat in de +zedelijke orde de samenleving zal zijn wat het lager onderwijs haar +heeft gemaakt. En onder dit oogpunt mogen wij, Belgen, ons verblijden: +staat ons land nevens de grootste en wijste natiën ten opzichte der +uitbreiding van het volksonderwijs, het is misschien wel het eerste van +alle ten opzichte van den zuiveren echt beschavenden geest, die het +lager onderwijs bij ons bezielt.</p> + +<p>Onze koning, de welbeminde vader des volks, en met hem onze +staatslieden, onze provinciale en gemeentelijke overheden hebben wel +begrepen, dat de hechtste band, dien men rond onze jonge nationaliteit +kon slaan, de band van een doelmatig en overvloedig lager onderwijs +moest zijn. Wat dankbaarheid zijn wij hun niet verschuldigd, wanneer wij +overdenken, dat de kosten van allen aard voor het lager onderwijs +jaarlijks 4 1/2 millioen franken bedragen, en dat op dien voet, sedert +1830, België aan de opvoeding des volks meer dan honderd millioen heeft +besteed!</p> + +<p>Men moge de gebreken der tegenwoordige samenleving met bitterheid +gispen; men moge het goede vergeten om in het kwade te kunnen wanhopen, +het is schoon toch, tot lof van onzen tijd en van ons land in het +algemeen te kunnen zeggen, dat niemand in België van het brood der +ziel, van het licht des geestes moet onterfd blijven, dan alleen door +zijne of zijner ouderen schuld! Dat niemand, zelfs het kind des +bedelaars niet, de middelen ontzegd worden, om de begaafdheden, die God +hem heeft geschonken, te ontwikkelen en te doen gelden, en aldus in het +Belgisch huisgezin de plaats in te nemen, waartoe zijne zedelijke waarde +hem recht kan geven!</p> + +<p>Gij, leerlingen, wien ik in naam des staatsbestuurs den prijs der vlijt +en der werkzaamheid ga uitdeelen, gij zijt een slagend bewijs van de +waarheid mijner gezegden. De meesten uwer behooren voorzeker tot de +arbeidende burgerij, sommigen ook tot den nederigsten volksstand. De +zegepraal, die gij nu hebt behaald, doet mij denken, dat de +Voorzienigheid u heeft begaafd met eene bijzondere verstandelijke +vatbaarheid; zij laat mij hopen, dat gij zult getrouw volharden in +leerzucht en in vlijt, dat gij zult getrouw blijven aan de gevoelens van +deugd en vaderlandsliefde, welke de lagere school u in den boezem heeft +gestort. Indien het zoo is, dan zult gij u onderscheiden in de +samenleving, u nuttig maken, u doen beminnen en eeren in uwen stand. En +wie weet, wat gij zult worden, gij, die bij uitstek moedig schijnt en +begaafd? Wie kan zeggen, of niet sommigen onder u hun vaderland zullen +vereeren en eene luisterrijke loopbaan bewandelen?</p> + +<p>Dit hangt af van den wil Gods en van uwe eigene volharding: maar hoe het +zij, en welke uw stand in de samenleving ook worde, zonen des volks, gij +zult het altijd blijven beminnen dit vaderland, dat u zoo edelmoedig de +middelen schonk, om uwen geest te veredelen, uwe natuur te louteren en +u waardig te maken van een beter lot op aarde. In uw gevoel van +dankbaarheid zult gij den doorluchtigen weldoener van België, den +koning, begrijpen; uwe erkentenis zal zich uitstrekken tot de +staatslieden, die onze schoone nationaliteit hebben gesticht of +gehandhaafd, tot de provinciale en gemeentelijke overheden, die +voortdurend en met vaderlijke zorg de bron voeden, waaraan gij hebt +geput. Aldus zult gij waardige burgers worden, nuttige menschen, en +vooral verkleefde vrienden van de vrije instellingen, die België +tusschen de staten van Europa tot een benijdenswaardig land hebben +gemaakt.</p> + +<p>Het is mij een plicht, te dezer gelegenheid eenige woorden te zeggen tot +lof dier ootmoedige maar edelhartige mannen, die zich aan het onderwijs +van de kinderen des volks hebben toegewijd;—die dikwijls ongekend en +schier onbeloond, gedurende eenen ganschen levensloop zich opofferen, +zonder rust of verpoozing, om de vaderlijke inzichten van het +staatsbestuur te verwezenlijken.</p> + +<p>Al wat ik tot lof der lagere scholen heb gezegd, is ook op u +toepasselijk, heeren onderwijzers. Het is uw hart, dat er de jonge +harten vormt; het is uw geest, die er de kinderlijke verstanden +ontwikkelt; het is uwe liefde tot het goede, tot het schoone, tot het +edele, die als eene weldadige sprankel, van uit uwen boezem in de +gemoederen der leerlingen overgaat. En wie de overtuiging uitdrukt, dat +het lager onderwijs een der schoonste eeretitels des vaderlands is, die +zegt terzelfder tijd, in welke ruime mate de openbare dankbaarheid u +toekomt.</p> + +<p>Het is waar, gij zijt niet naar verdiensten beloond; maar deze toestand +is een dier overblijfsels van vroegere tijden, waarvan de samenleving +zich slechts langzaam kan ontdoen. Reeds hebt gij kunnen bemerken, dat +er sedert vele jaren pogingen worden aangewend, om uw lot meer in +verband te brengen met de hooge diensten, die gij bewijst; en, gij kunt +het niet miskennen, onder dit opzicht is reeds veel gedaan. Zijt er van +verzekerd, opdat het u sterk make tot het vervullen uwer moeilijke +plichten; het staatsbestuur is doordrongen van al de gewichtigheid uwer +zending en zal nimmer ophouden naar de verbetering van den +onderwijzersstand te streven.</p> + +<p>Zijn er nog menschen, die uw edel beroep niet ten volle begrijpen en het +niet naar recht en rede hoogachten, het mistrooste u niet: alwie +overweegt, alwie het vaderland en het volk met klaarheid in den geest +bemint, denkt slechts met bewondering en eerbied aan het goede, dat gij +sticht, en aan de belangelooze opoffering, die gij toont. Gaat voort en +arbeidt met dezelfde vlijt op den akker der toekomst; leert den kinderen +de deugd hoogschatten, het vaderland beminnen en God vreezen; en, +weigert de tijd u voor alsnu nog het rechtmatig loon uwer lastige taak, +zoekt sterkte en troost in de overtuiging, dat gij op aarde tusschen de +edelste en nuttigste burgers gerekend wordt en dat gij de weldoeners van +het menschdom zijt.</p> + +<p>EINDE.</p> + +<p>FOOTNOTES:</p> + +<p><a name="Footnote_1"></a><a href="#FNanchor1">[1]</a></p><div class=note> Van Maerlants eernaam, hier op Willems toegepast.</div> + +<p><a name="Footnote_2"></a><a href="#FNanchor2">[2]</a></p><div class=note> Ledegancks <i>Trilogie</i>.</div> + +<p><a name="Footnote_3"></a><a href="#FNanchor3">[3]</a></p><div class=note> Ledeganck.</div> + +<p><a name="Footnote_4"></a><a href="#FNanchor4">[4]</a></p><div class=note> Willems en Ledeganck.</div> + +<p><a name="Footnote_5"></a><a href="#FNanchor5">[5]</a></p><div class=note> Van Ryswyck, <i>Rederijkerslied</i>, 1836.</div> + + + + + + + + +<pre> + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Redevoeringen, by Hendrik Conscience + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK REDEVOERINGEN *** + +***** This file should be named 11207-h.htm or 11207-h.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/1/1/2/0/11207/ + +Produced by Joris Van Dael and PG Distributed Proofreaders + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + +Each eBook is in a subdirectory of the same number as the eBook's +eBook number, often in several formats including plain vanilla ASCII, +compressed (zipped), HTML and others. + +Corrected EDITIONS of our eBooks replace the old file and take over +the old filename and etext number. The replaced older file is renamed. +VERSIONS based on separate sources are treated as new eBooks receiving +new filenames and etext numbers. + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + +EBooks posted prior to November 2003, with eBook numbers BELOW #10000, +are filed in directories based on their release date. If you want to +download any of these eBooks directly, rather than using the regular +search system you may utilize the following addresses and just +download by the etext year. + + https://www.gutenberg.org/etext06 + + (Or /etext 05, 04, 03, 02, 01, 00, 99, + 98, 97, 96, 95, 94, 93, 92, 92, 91 or 90) + +EBooks posted since November 2003, with etext numbers OVER #10000, are +filed in a different way. The year of a release date is no longer part +of the directory path. The path is based on the etext number (which is +identical to the filename). The path to the file is made up of single +digits corresponding to all but the last digit in the filename. For +example an eBook of filename 10234 would be found at: + + https://www.gutenberg.org/1/0/2/3/10234 + +or filename 24689 would be found at: + https://www.gutenberg.org/2/4/6/8/24689 + +An alternative method of locating eBooks: + https://www.gutenberg.org/GUTINDEX.ALL + + + + +</pre> + +</body> +</html> diff --git a/old/11207.txt b/old/11207.txt new file mode 100644 index 0000000..da4e753 --- /dev/null +++ b/old/11207.txt @@ -0,0 +1,3092 @@ +The Project Gutenberg EBook of Redevoeringen, by Hendrik Conscience + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Redevoeringen + +Author: Hendrik Conscience + +Release Date: February 21, 2004 [EBook #11207] +[Last updated: August 19, 2011] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ASCII + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK REDEVOERINGEN *** + + + + +Produced by Joris Van Dael and PG Distributed Proofreaders + + + + +HENDRIK CONSCIENCE + +REDEVOERINGEN + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN OP HET GRAF VAN VAN BREE, IN ZIJN LEVEN BESTIERDER DER +KONINKLIJKE ACADEMIE VAN ANTWERPEN (1839). + + +Mijne Heeren! + +Het is met een ontroerd hart en met treurnis in de ziel, dat ik hier bij +den boord van het nijdige graf, eenen heiligen plicht kom vervullen; +niet alleen omdat mijne kunstgenooten, door mijne zwakke stem, hunne +laatste hulde van dankbaarheid aan den afgestorven meester willen +bewijzen; niet alleen omdat in mijnen boezem ook een kunstenaarsharte +slaat; maar het is tevens ter gedachtenis van een groot man, dien ik +achtte en beminde; en ik gevoel bij deze plechtigheid zulke diepe +droefheid als bij het eeuwig vaarwel eens vriends,--want hij, Van Bree, +heeft veel bijgedragen tot den roem van mijn vaderland. + +Het is hij, wiens levenloos lichaam daar, in den eindeloozen slaap, voor +eeuwig rust, die de schitterende kunstkroon met zijne machtige hand +weder op het hoofd van Belgie vestigde, wanneer deze haar ging +ontvallen. Ja, er was een tijdstip, en dit wel gedurende de laatste +jaren des grooten schilders Herreyns, dat wij onzen voorrang op andere +volkeren der wereld schenen te moeten verliezen. Er leefden nog wel +goede schilders; doch de verrukkende kunst van Rubens was onder ons +verzwakt; de Vlaamsche school verloor haren luister, en wellicht zouden +wij verplicht geworden zijn, van den vreemde de geheimen der kunst te +gaan afleeren. + +Maar de werkzame, de krachtvolle Van Bree ontstak opnieuw het bijna +uitgedoofde vuur. Met onvermoeiden arbeid, ja met drift stortte hij zijn +eigen vernuft in jongere harten. De kennis van het verhevene schoon der +oudheid, welke hij zoo diep bezat, deelde hij mildelijk uit; en +waarlijk, hij deed meer dan men van eenen mensch verwachten mag: hij +verzuimde zijne eigene grootheid en faam, om anderen het vuur der kunst +en hare kennis in te drukken. + +Ook, hoe heerlijk waren voor het vaderland de vruchten, die hij +aankweekte! Hoe groot zijn nu reeds de namen dergenen, die aan zijne +lessen de geheimen van het echte schoone verschuldigd zijn! Nauwelijks +had zijne stem eenige jaren in de zalen onzes museums weergalmd, of de +roem der Vlaamsche school spreidde zich opnieuw over alle gewesten uit, +en de vreemdeling keerde zijn gezicht weder naar Antwerpen als naar de +bron, waaruit ware kunst en diepe wetenschap te putten waren. Ja, +Italie, die classieke grond van alle beeldende kunsten, stond ons zijne +kroon af, om slechts nog met de werken zijner overledene meesters te +prijken. + +Aan hem dus, aan Van Bree de eer van de Antwerpsche school in haren +vollen luister te hebben opgebeurd; aan hem de glorie van het vaderland +te hebben verheerlijkt. En daartoe heeft hij meer gedaan dan iemand in +een ander vak doen kan; want wij, klein in getal, kunnen ons niet door +het lot der wapenen boven andere volkeren verheffen; maar de kunst en +het vernuft hooren ons toe, en het is slechts door den geest, dat wij de +leermeesters van groote natien kunnen zijn. Welke dankbaarheid zijn wij +dan niet verschuldigd aan hem, die ons den voorrang heeft behouden, +zelfs opnieuw heeft veroverd? Aan den priester, die op onze altaren die +heilige vlammen gevoed heeft, van welker gloed de grootheid en de faam +des vaderlands afhangen? + +Nu heeft hij het lot van alle geschapenen ondergaan: de dood heeft hem +geraakt ... doch een man als hij sterft niet. + +Het nageslacht zal in de openbare gebouwen de gewrochten zijner +behendige hand en de scheppingen van zijnen machtigen geest blijven +bewonderen, en ze als voorbeelden der strenge en grootsche kunst +bewaren. Niemand teekende met meer wetenschap der menschelijke vormen +dan hij; niemand bezat als hij de kennis der werktuigen, die in ons de +beweging gaande maken; en weinigen kunnen met hem voor de samenstelling +vergeleken worden. + +Alhoewel zijn leven, als dat van alle kunstenaars, met veel bitterheid +gemengd was, had hij toch het genoegen zich gewaardeerd te zien: +onderscheidene vorsten begunstigden hem met de teekens hunner achting, +en hij werd om zijne schitterende verdiensten tot ridder en kommandeur +van verscheidene orden verheven. Zijne uitmuntende schilderijen: _Loting +van Athene_, _de Zieken genezen_, _Willem en Hembyze_ en _Rubens' dood_ +zijn daar om hem de onsterfelijkheid te verwerven. + +O! wat wil ik meer eenen rechtvaardigen lof bij het stoffelijk +overblijfsel onzes grooten stadsgenoots uitspreken? Zou het noodig zijn, +den rouw en het verdriet met geweld op te wekken, in de tegenwoordigheid +van u allen, die onder zijn bestuur het eerste gevoel der kunst in uwen +boezem hebt voelen ontsteken? Voor u, die zoo dikwijls zijne stem hebt +gehoord, u met liefde onderwijzende, en die zoo menigmaal zijne, nu door +den dood bevrozene hand hebt gevoeld, die uwe nog onkundige hand +bestuurde? + +En gij, die nu reeds groot in kunst zijt, gij, schilders, beeldhouwers, +op wie het vaderland zijne hoop op roem en glorie gevestigd heeft, +worden uwe harten niet met doodschen angst benepen, wanneer gij uwen +blik in die gapende aarde vallen laat, en wanneer gij denkt, dat hij, +die om u te onderwijzen, misschien zijne gezondheid gekrenkt heeft, +voor altijd, voor eeuwig aan uwe erkentenis wordt ontrukt? Heeft elke +schup aarde, welke met hollen klank op zijne doodkist nederviel, u niet +tot in het diepste uwer ziel ontroerd? Ja, bij dit laatste vaarwel +tusschen u en uwen meester, tusschen het leven en den dood, voert dit +graf uwen geest gewis naar de tijden terug, toen zijne strenge stem u in +de ooren klonk. Gij ziet hem nog in uwe verbeelding, en uw hart weent +bij die droeve heugenis aan uwen goeden meester. + +Helaas! gij zult hem niet meer zien: de aarde bezit zijn lichaam, de +hemel zijne ziel.... + +Ik zie het, een diep gevoel van rouw en droefheid is in uwen boezem +gezonken; o, geeft eenen traan van dankbaarheid aan hem, die de +herboring der kunst onder u heeft doen ontstaan; geeft eenen traan van +liefde aan den meester, die u den weg tot de onsterfelijkheid heeft +aangewezen en de geheimen zijner ziel zoo mildelijk onder u heeft +uitgestrooid. Gevoelt gij niet, o, warme kunstenaren, dat uit dit graf +een wasem opstijgt, die u met inniger kunstgevoel vervult? Gevoelt gij +niet, dat uit uwe ontsteltenis iets groots kan geboren worden, en dat +gij op dit oogenblik met een machtiger vernuft zijt bezield? Dit gevoel +is uw grootste lof; het bezitte u lang, want het is eene edele +ontroering. + +En zoo iemand onzer tot zooverre zijnen plicht vergeten kon, dat hij +ongevoelig bleve bij de droeve nagedachtenis des schilders, dan storte +hij eenen traan over den mensch; want de mensch heeft in hem als een +martelaar geleden, maanden lang met den bitteren dood geworsteld en al +de pijnen doorstaan, die ooit eenen mensch hebben gefolterd. Overweegt +hoe nijpend en hoe drukkend het voor hem moet geweest zijn, al de +krachten der ziel nog in zich te voelen gloeien, de innige vlam tot +kunstbewerking in zich nog te voelen branden, en die dorstige begeerte +niet te hebben kunnen voldoen. Verbeeldt u, wat pijn het hem moest zijn, +de glorie van Belgie's kunst van alle zijden te hooren uitroepen, en +niet meer als te voren zijn deel te kunnen bijbrengen tot de grootmaking +des vaderlands. Gij, die een kunstenaarshart bezit, gij beseft die +foltering; o, zij was ijselijk! + +Hij mocht echter gerust en tevreden zijne ziel aan God overgeven, want +van al den lof, dien onze kunstenaren in lang nog zullen verwerven, zal +hem altijd een deel toebehooren, en zijn naam zal nog lang alle +geprezene namen vergezellen. + +O, Van Bree! uwe laatste oogenblikken waren pijnlijk; gij hebt veel +geleden; maar gewis heeft meer dan een profetisch gezicht uwen bitteren +doodsstrijd verzoet; gewis hebt gij den engel der toekomst bij uw +hoofdeinde zien zweven. Wellicht zal hij u een blad uit het +onvergankelijk boek der eeuwen getoond hebben, en gij zult daarop uwen +naam tusschen die van Rubens en zijne opvolgers hebben zien blinken. Ja, +gij mocht met die zoete hoop inslapen; want gelijk de Phoenix, die bij +de zon van Arabie uit zijne eigene asch heroprijst, zal uw roem na uwen +dood vergrooten, en uit dit graf zal uw naam bij de zon der +onsterfelijkheid glansrijker opstijgen. Eenmaal, ja, zal het duurzaam +koper ons een groot schilder en den beste der leermeesters wedergeven. + +Ontvang dan, o zalige schim, ontvang in den schoot der Godheid het droef +en laatst vaarwel eeniger vrienden van het Vlaamsche vaderland, dat gij +hebt verheerlijkt.--Aan uwe ziel zij de eeuwige rust, aan uwe werken de +eeuwige roem! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN TER GELEGENHEID DER BENOEMING VAN DEN HEER GUSTAAF WAPPERS +TOT BESTIERDER DER KONINKLIJKE ACADEMIE VAN ANTWERPEN, DEN 31^{sten} +JANUARI 1840. + + +Mijn weldoener, mijn vriend! gelooft gij dat woorden mijne +zielsaandoening kunnen vertalen! Neen, een onuitdrukbaar gevoel ontroert +mij. O, ik zie aan uw voorhoofd de schitterende star, die als een licht +voor Belgie's kunst zal schijnen;--nu omgeeft u eens de zoo lang +verdiende luister!--Ik ontwaar de vreugd in de oogen van al degenen, die +u om uwe grootheid en om uwen edelen moed beminnen ... en ik,--ik, dien +gij zoo liefderijk hebt behandeld,--wien gij uwe vriendschap zoo +onverdiend geschonken hebt,--ik zou niet tot verdwaaldheid toe van +zaligheid doordrongen zijn? Gij kent mijn hart, Gustaaf, en gij weet, +dat daarin aan uwen beminden naam een eeuwig altaar is opgericht. +Oordeel bij u zelven, of de woorden mij niet ontbreken moeten om u mijne +ontroering uit te drukken. + +Maar de dankbaarheid, dit heilig gevoel, dat ik met liefde voor u +gevoed heb, dwingt mij tot spreken, hoe ontoereikend de gewone taal ook +zij.... + +Ik was een dwalend kind der kunst, zonder steun, zonder troost, en mijne +droefheid lag diep verborgen in mijnen boezem. Mij ontbrak grootheid en +waardeering. + +Hoe edelmoedig schonkt gij mij die heilvlammen van mijn leven!--Gij hebt +mij met den naam van vriend genoemd, en die naam heeft steeds als een +troostend woord in mijn oor geklonken: het maakte mij zoo sterk, zoo +moedig! Want het scheen mij toe, dat de vriend van Gustaaf Wappers groot +genoeg was, om aan de bevechtingen van het lot te wederstaan. Ook dreef +de rampspoed en het ongeluk ongevoeld boven mijn hoofd: mijne glorie en +mijn onverderfbaar geluk bestonden en rustten in uwe edele ziel, die mij +hare hoogschatting en hare genegenheid geschonken had. + +Weet gij niet, Gustaaf, in hoeverre de geest, die in mij leeft, zich aan +u verkleefd heeft, daar een woord van u, zoet of straf, de bestendige +gevoelsmeter van mijn hart was? + +Gij hebt dikwijls gezien, hoe mijne oogen van vreugde blonken, wanneer +ik het opgepropt en benepen gevoel van mijnen overladen boezem in den +uwen had mogen uitstorten; en wat droefheid mij het hoofd nederboog, +wanneer het geval mij voor eenen tijd van u scheidde; want alhoewel ik +niet met uw uitstekend vernuft begaafd ben, toch heeft eene geheime +kracht, iets magnetisch, mij onweerstaanbaar tot u gedreven. Niet uit +laag belang, niet op hoop van stoffelijk voordeel, neen! maar gelijk aan +het klimmende veil, dat niet leven kan, tenzij het eenen eikeboom +omhelzen moge, heb ik, ootmoedig doch warm kunstenaar, mijn geluk en +mijn ongeluk aan de wisselingen van het lot gehecht. Hoe zaliglijk +moet ik dan ook in dit plechtig oogenblik niet ontroerd zijn, nu gij als +kunstvorst eenen troon beklimt, die met meer roem en met schooner +stralen omglansd is dan die van de koningen der aarde. Zij heerschen +over de stof, hunne macht steunt op geweld; maar gij heerscht over den +geest en over de ziel, en uwe wapens zijn de onsterfelijke werken uwer +handen. + +Begrijpt gij, Gustaaf, wat hooge zending u is gegeven? Opperpriester in +den tempel der Vlaamsche kunsten, zijt gij het, die de geheimen der +glorie van het vaderland moet verkonden; uwe stem moet in het heiligdom +als een mirakel klinken, en Belgie heeft op u de toekomst zijner +schilderschool gevestigd. + +Wie kan toch die zending beter dan gij vervullen?--dan gij, die bij de +macht van het scheppende penseel ook de macht van den beseffenden geest +voegt, en die te gelijker tijd de betrekkingen der zichtbare natuur en +de bedekte aandoeningen der zielen meten kunt? + +Die verheffing maakt u toch niet grooter in mijn oog; zij kan mijne +bewondering voor u niet vermeerderen,--maar zij doet u rechtvaardigheid, +en zij vervult uwen dankbaren vriend, wiens weldoener gij waart, met +streelende vreugd, omdat zijne gebeden eenen galm gevonden hebben voor +den troon van den God, die eenen straal van zijne scheppende kracht en +den geest van Rubens in uwen schedel heeft gestort. + +Hoezeer, Gustaaf, moet uw eigen hart in dit oogenblik van genoegen vol +zijn, wanneer gij in het oog van uwen ouden vader eenen traan van geluk +en teederheid ziet blinken,--in het oog van hem, wiens bloed u door de +aderen stroomt en wiens grijze haren de verheerlijking van zijnen naam +en uwe grootmaking hebben mogen zien.--En de zalige ontroering uwer +liefderijke moeder, wie zou die beschrijven?--van haar, die haar kind, +de vrucht van haren schoot en het voorwerp harer bestendige +moederliefde, tot kunstvorst heeft hooren uitroepen, en die gewis, reeds +bij het hooren van dien roep, hare warme tranen op uwe wangen gesproeid +heeft.--En uw broeder, Gustaaf, die getrouwe vriend uws levens, die met +eene nooit volprezene deugd en edelheid van gemoed uwe verheffing en uwe +glorie als zijn eigen geluk, zonder achterdocht heeft bemind;--begrijpt +gij wat geestontheffing dien goeden broeder tot den hemel der +zielsverrukking opvoert. + +O, ja, smaak een welverdiend geluk: verstaal uwen geest tot de +verheerlijking van uw vaderland, drijf den roem der Vlaamsche school tot +aan de palen der bekende wereld: leef lang, zeer lang, en laat eens uwen +onsterfelijken naam aan onze zonen als een erfdeel, waarop zij bij den +vreemdeling roemen mogen--en dat zij dan, na eeuwen tijds, nog met +erkentenis en hoogmoed, als eenen glorierijken roep aanheffen: + +GUSTAAF WAPPERS was een Belg! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN BIJ HET BEELD VAN RUBENS, OP HET OOGENBLIK DER PLECHTIGE +ONTHULLING (1840). + + +Zal mijne stem zich verheffen, om u de verdiensten der scheppingen van +Rubens te ontleden? Kan ik eenen lauwer meer in zijne kroon vlechten? +Neen, tweehonderd jaren hebben zijne onsterfelijkheid bevestigd: twee +eeuwen rusten op zijn graf; doch zijn naam, zijn glorierijke naam +straalt nog gelijk de jonge zon des morgens! + +Gij allen, die mij hoort, hebt meer dan eens in stille bewondering voor +zijne werken geknield; gij hebt meer dan eens met een ontroerd hart +gestaard op den goddelijken Christus, wiens hemelnatuur Rubens zoo +indrukwekkend in het menschelijk lichaam kon doen doorstralen:--en uwe +ziel heeft dikwijls, voor zijne tooverende tafereelen, deze aarde +verlaten om zich tot den hemel te verheffen. Ja, gij allen voelt de +macht van zijn penseel, gij kent de uitgestrektheid van zijn vernuft en +de breedte van zijnen geest. + +Doch gij, afstammelingen van den grooten Rubens, gij zijt het niet +alleen, die zijnen naam als onsterfelijk op de historiebladen hebt +aangeteekend, niet alleen in Belgie is het, dat zijne werken de tempels +der Christenen versieren:--overal blinken de kunstmirakelen van hem, +wiens reuzenbeeld wij tot de nakomelingen overzenden; in alle landen +wordt Rubens met eerbied en opgetogenheid als een wonder van kunst en +wetenschap genoemd.--Vraagt het aan de steden van het kunstrijk Italie, +aan Duitschland, aan Frankrijk, aan Engeland, en gij zult eenen enkelen +roep hooren opgaan, om de glorie van een Vlaamsch schilder te verkonden; +gij zult uw hart van hoogmoed en fierheid voelen opzwellen over den naam +van Belg, dien gij draagt. + +Heden hebben wij der nagedachtenis van hem, die ons schoon vaderland met +eenen onvergankelijken luister overlaadde, eene schuld van dankbaarheid +en erkentenis betaald. Dit beeld, dat als eene onwrikbare rots de +stormen der eeuwen moet doorstaan, zal aan onze nakomelingen zeggen, +hoezeer het herboren Belgenland met het vuur der liefde tot de kunst +bezield was; het zal voor de toekomende geslachten getuigen, dat wij, +zonen van den onsterfelijken Rubens, zulken vader waardig waren.... Zijn +beeld worde een vuurbaak in het rijk der kunsten! Dat al degenen, die +zich iets grootsch in den schedel voelen, in welke stad het ook zij, +zich onverdeelbaar rond dit heilige gedenkteeken vereenigen:--want er is +voor ons slechts eene school,--en dit is de Vlaamsche school. Haar +leidsman is de oude Rubens, haar meester de prachtige natuur, en haar +bewonderaar de wereld. + +Wij, Belgen, zijn ootmoedig onder de volkeren, wij roemen niet veel op +de glorie van ons vaderland: wij overstroomen andere landen niet met het +verhaal der daden onzer vaderen ... en nochtans, er is op den aardbodem +geene natie die, in zoo klein getal als wij zijnde, zooveel lichtende +sterren aan den hemel der kunst gehecht heeft, geen grond, die op eene +zoo geringe uitgestrektheid zooveel doorluchtige mannen, als de +dierbare grond van Belgie, dien wij betreden, heeft voortgebracht. + +Wij hebben dit niet altijd geweten: er waren tijden dat wij, vreemde +helden roemende, de namen onzer eigene vaderen in den nacht der +vergetelheid begraven lieten;--maar heden, dat wij de oude vrijheid +hebben herwonnen, is ook in onze boezems een inniger gevoel van +eigenwaarde gedaald, en het Belgische volk is met zijnen leeuw uit eenen +langen slaap opgestaan. Heden, o gelukkige dag! hebben wij de eerste +grondzuil onzer jonge nationaliteit gevestigd, ja, de eerste vaste +grondzuil onzer toekomende verheffing. + +Er zijn onder ons nog wel beelden opgericht,--maar die zijn toegewijd +aan den roem van eenen oorlogsheld.--Het is in der waarheid eene wijde +wetenschap, honderdduizend man op een slagveld te schikken; het is wel +eene groote daad, zijn vaderland van de verwoesting te redden,--en hij, +die zijne broederen van de verdrukking en de slavernij der vreemden +bevrijdt, is groot!--maar ook, aan wat rampen zijn zijne heldendaden +niet verbonden? + +Een onmeetbaar bloedbad is de schouwburg, waarop die wapenfeiten +geschieden; vernieling, armoede, hongersnood zijn hare trouwe gezellen, +terwijl de zoete kunst eene onafscheidbare zuster van den vrede en van +den bloei der volken is. + +Zij kost geene tranen, zij; neen, zij streelt de ziel in eene zachte +verrukking; zij scheurt den sluier der blinde natuur af, om ons hare +geheimste schoonheden te laten doorgronden, en is als eene bestendige +lofzang tot den Heer, wiens werken zij verheerlijkt; zij drijft den +geest tot het goede, en, ons in bespiegeling opheffende tot Hem, die ons +geschapen heeft, verkort zij den afstand, die den mensch van zijnen God +scheidt. De kunst is die algemeene taal, welke men zoo lang te vergeefs +gezocht heeft: het is door haar alleen, dat alle volkeren der aarde eens +begrijpen zullen, dat zij broederen en kinderen van eenen enkelen en +machtigen Vader zijn. Het is in haar, dat de luister onzes vaderlands +rust; het is op hem (Rubens), en op diegenen, welke als hij de kroon +versieren, die Belgie tot koningin der natien maakt. + +Ho, indien nog als voorheen de roem der wapens in den moed en de +dapperheid des mans besloten lag, zouden wij gewis ten dezen dage op +dien roem ook nog aanspraak mogen maken:--dit getuigen Jeruzalem en de +Sporenslag! Doch geene dapperheid, geen moed, geen beleid zijn heden +voldoende om, in de schaal der gebeurtenissen, tegen het getal op te +wegen; maar er is iets, dat nimmer tot het getal behooren kan, iets, dat +met het bloed onzes voorgeslachts door onze aderen stroomt en dit, dit +is kunst--de kracht des geestes en het scheppend vermogen der ziel! + +Gebeurde het nu nog, o landgenooten, dat iemand met kleinachting van +Belgie dorst spreken, wijs dan op dit reuzenbeeld, op Rubens, wiens +kunstgewrochten de wereld verstommen, en uw antwoord zal hem doen +blozen; en, indien een vreemdeling u de heldendaden zijner vaderen op +duizenderlei wijzen komt verhalen, denk niet, dat hij grooter is dan +gij; o, neen, niemand is groot boven eenen Belg! + +Van Dyck! Quellyn! Jordaens! Teniers! en gij allen, doorluchtige Belgen, +staat op uit het verledene; schaart u om het beeld van uwen meester, en +geeft getuigenis der grootheid van uw vaderland! + +O, ja, in mijne zielsverrukking zie ik u! Daar staat gij allen met de +onsterfelijke kroon der kunst gesierd! + +O, gij, zonen van het oude Belgie, gij, wier roem op dit oogenblik door +duizenden uwer ontroerde broederen wordt uitgeroepen, dat uwe zalige +schimmen zich in onze dankbaarheid verblijden; gij ziet het, wij +verdienden de glorie van uwe namen te hebben geerfd.--Vraagt van den +God, bij wien gij woont, dat Hij het heilig vuur der kunst altijd onder +ons late vlammen; smeekt Hem, dat de stempel, waarmede Hij het geslacht +der Belgen geteekend heeft, nimmer worde uitgevaagd; en wij zullen Hem +eeuwig danken over het kleine plekje gronds, dat Hij ons op deze aarde +heeft geschonken; o, ja, want het is het schoonste, het heerlijkste der +wereld. + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN OP DE VERGADERING VAN HET TAALVERBOND, TEN STADHUIZE VAN +BRUSSEL, DEN 11^{den} FEBRUARI 1844. + + +Mijne Heeren! + +De verzekering dat Gij mij uwe welwillende aandacht zult gelieven te +verleenen, en de hoop dat mijne woorden niet zonder nut zullen zijn, +geven mij stoutmoedigheid genoeg, om in deze vergadering tot UEd. te +durven spreken. + +Ik zal niet met UEd. in diepe overweging treden; verwacht van mij noch +ingewikkelde beredeneering, noch redekundig opstel,--mijne stem moet in +uwe harten de snaar der vaderlandsliefde gaan treffen, ons ontroeren van +vreugde bij de beschouwing der vruchten van onzen arbeid, en ons moed +inboezemen tot het vervullen onzer hooge zending. Dit is mijn doel. + +Mijne Heeren! + +Hij, die de geschiedenis van Vlaanderen lezende, den geest der +gebeurtenissen wil doorgronden, zal met ons bevinden, dat zij niets +anders is dan het verhaal der wisselvalligheden van den strijd, die nu +sedert achthonderd jaren op onzen bodem tusschen het Vlaamsch +grondbeginsel en den Romaanschen aandrang wordt geleverd. + +In dit gevecht van den onbuigbaren moed tegen het getal, heeft het bloed +gestroomd van al de helden, wier namen gij met hoogmoed uitspreekt; het +is op dit veld, dat eens De Coninck en Breydel, Jacob en Philips Van +Artevelde het zwaard ophieven tegen de Romaansche heerschzucht;--en van +al de rampspoeden, die Vlaamsch-Belgie zoo overvloedig moest doorstaan, +zijn er weinige, die niet het kenmerk dragen der verdrukking, door een +Zuidervolk ons aangedaan. Als voorwachten der Germaansche volksstammen +hebben onze vaderen tegen de Romaansche overweldiging geworsteld met +eene ontembare hardnekkigheid en met eene wonderbare +zelfopoffering.--Maar niet altijd kon leeuwenmoed opwegen tegen getal en +arglist. Bovenal in deze laatste tijden werd Vlaamsch-Belgie weggesleept +door Europeesche gebeurtenissen, welke het niet toelieten eenigen +invloed op zijn eigen lot uit te oefenen. Dwars door alle staatsorkanen, +gekneusd en gewond door omwentelingen, kwam het vaderlijk erfdeel tot +ons in eenen hachelijken toestand. + +De vreemde heerschzucht had de openbare verbastering ten troon gevoerd; +onze moedertaal, de taal der Vlaamsche helden, werd niet alleen miskend, +maar bespot en veracht; onze luisterrijke geschiedenis was vergeten; het +uitheemsche bederf stroomde langs alle zijden over onze grenzen tot in +den schoot onzer huisgezinnen; onze godsdienstige gevoelens, onze +rechtzinnige zeden, onze nationale roem, onze taal,--alles, alles ging +verzwinden in de gulzige kolk der Fransche goochelbeschaving. Reeds ja, +reeds lag de breede hand des tijds op den naam van Vlaming, om hem uit +het wereldboek te vegen. + +Het is dan, Mijne Heeren, dat eenige afstammelingen der De Conincks en +der Artevelden, eenige Vlamingen met warmer bloed, in zich de verterende +vlam der verontwaardiging voelden ontsteken. Met het hoofd gebogen en +met verkropt gemoed aanschouwden zij de verbastering hunner broederen en +de verdrukking, waaronder het Vlaamsche grondbeginsel verzonken lag. Zij +zagen hoe de gunsten en het welzijn voor de Vlamingen niet waren; hoe +twee millioen hunner werkende broeders van alle beschaving, van allen +zedelijken voortgang verstoken en als tot de onwetendheid veroordeeld +bleven: zij zagen hoe het ongeloof, de echtbreuk, de spotternij, de +arglistigheid en de zelfmoord in duizenden boeken aan hunne landgenooten +als deugden werden voorgepredikt; in hun oor klonk de lastertaal van den +vreemde, en de hoon, het voorgeslacht aangedaan, doorvlijmde hunne +harten. Zij zagen het rood der schaamte de wangen bekleuren van den +Vlaming, aan wien een uitheemsche gelukzoeker vroeg tot welk volk hij +behoorde! + +Hunne hoofden zonken dieper bij het aanschouwen van zulke vernedering; +hunne tranen vloeiden in stilte over het verlies van zoovele +herinneringen, die ons weleer eene roemrijke plaats tusschen de volkeren +der wereld hadden toegeruimd. + +Eensklaps, alsof God zijnen vinger op hun voorhoofd hadde geplaatst en +tot elk van hen geroepen had: "Wees machtig!" eensklaps joeg hun hart +feller, de moed en het vertrouwen vervulden hunne boezems, en zij +spraken tot elkander: + +"Zie, het vaderland staat op den boord van den afgrond, de vreemde legt +de bijl aan het gebouw onzer nationale glorie;--nog een kort tijdvak, en +de namen onzer vaderen, hunne heldendaden, onze schoone geschiedenis, +onze zeden, onze taal,--alles wat wij bezitten zal verloren zijn! De +Romaan zal zijne zegeliederen aanheffen op de graven van ons +voorgeslacht, en met eenen spotlach zal hij zeggen: hier leefde eens een +volk, dat den naam van Vlaming droeg!" + +En hunne stemmen versmolten in eenen roep.--Gij hebt gezegd: + +"Neen, de Romaan zal zijne zegeliederen niet aanheffen op de graven +onzer vaderen; hij zal zich niet verblijden in onzen val! Nogmaals zal +de naam van Vlaming hem glanzend in het oog blinken.... Voorwaarts, de +hand aan 't werk,--met verstaalden wil en onbuigbaar geduld onze +herinneringen opgegraven, de verbastering met zweepend geweld van onzen +bodem geweerd! Voorwaarts, het Vlaamsche vaderland moet gered!" + +Dank moet Hij hebben, de God die ons insprak en ons macht verleende tot +dit groote werk!--Het vaderland is gered--het is gered! Nu staat het +niet meer op den afgrond, waar wij het hebben gevonden;--het zal niet +verloren gaan!... + + * * * * * + +Mijne Heeren, vergeeft mij mijne begeestering. Wanneer ik van het +Vlaamsche vaderland spreek, kan ik de ontheffing mijner ziel niet +bedwingen ... ik ben ontroerd.... + + * * * * * + +Weinige jaren hebben wij besteed aan het wederopbouwen onzer nationale +waardigheid. Bekent met mij, dat het overzien van het reeds afgedane +gedeelte onzer taak ons met fierheid moet vervullen. Weet gij nog, dat +men in dien tijd zeide: "Uwe taal is een onverstaanbaar gebrabbel?" En +nu,--nu zegt men: "Het Vlaamsch heeft schoone werken voortgebracht, het +is de moedertaal van meer dan de helft der Belgen; deze taal moet +geeerbiedigd en ondersteund worden, eene roemrijke toekomst licht haar +voor in hare baan...." En deze edelmoedige woorden, door eenen waardigen +Vlaming gesproken, zijn niet met eenen spotlach begroet geweest! Zij, +die onze moedertaal niet kennen, hebben geloof gegeven aan hare +schoonheid en aan de voorzegging van haren verdediger! + +In den tijd, waarvan ik spreken wil, zouden hoon en smaad hem hebben +geantwoord.--Weet gij nog, dat men ons lachend vroeg: waar zijn de +jaarboeken uwer letterkunde? waar de voortbrengselen, die bewijzen, dat +de Vlaamsche taal de aandoeningen des harten kan uitdrukken?--En nu, nu +betreurt men dat men het Vlaamsch niet kent, om onze vaderlandsche +schriften te kunnen lezen. Weet gij nog, dat de moedertaal uit alle +bestuurszaken verbannen was, en dat een Vlaamsch burger voor de minste +zaak eenen vertaler noodig had?--En nu, nu dringt de moedertaal niet +alleen in onze gemeente-en provinciebesturen; maar zij klimt zelfs met +onweerstaanbaren voortgang tot bij den troon des konings; nu houdt het +groote Duitschland eenen vreugdevollen blik op ons gevestigd, het +herkent in ons de herboren zonen van het Noorden en juicht onze pogingen +toe;--nu klimt de stem _Vlaamsch Belgie_ van uit de hoofdstad over het +aandachtig en luisterend vaderland! + +O, broederen! dit is ons werk.--Dit hebben wij gewonnen door moed en +arbeid!... En klinken er nu zegeliederen op de graven van het +voorgeslacht, het zijn liederen, die onze wedergeboorte en onze +verheffing bezingen! + +Dan, Mijne Heeren, kunnen wij ons met recht verblijden over den weg, +dien wij reeds hebben afgelegd, er blijft ons nog oneindig meer te doen; +de tijd is nog niet gekomen dat wij, met hoogmoed op ons werk starende +zullen mogen zeggen: het is gedaan,--onze zending is volbracht. Daarom, +altijd met vernieuwden moed vooruit, niet geslapen, niet gerust; altijd +gearbeid, altijd strijden voor het Vlaamsche vaderland, totdat de +kroon, die wij Vlaanderen voorbereiden, door ons of door onze zonen +gevlochten zij. + +Laat u door niets wederhouden, door niets afschrikken; want onze strijd +is een vreedzame strijd des geestes; ons doel is wettelijk, lofbaar en +verheven.... Inderdaad, wat willen wij? Den godsdienst, de zeden en de +taal onzer vaderen van de verbastering bevrijden; onze twee millioen +broeders uit de vernedering en uit de verdrukking redden, hun eene +waardigheid geven, die hun arbeidzaam en zwoegend leven verdient; het +erfdeel onzer voorvaderen van den val bevrijden. Is dit geene wettelijke +en lofbare strekking? + +En kwam iemand u zeggen: gij doet pogingen om het land aan twee stukken +te scheuren,--gelooft hem niet. Wij beminnen de landgenooten, ons door +hoogere beschikking tot broederen gegeven; wel hebben wij geworsteld, en +nog zullen wij worstelen tegen den voorrang van het Romaansch element: +maar kan hij, die zijn vaderland bemint, de verzwakking daarvan +wenschen? Kan hij begeeren, dat twist en tweespalt de inzwelging aan den +gemeenen vijand gemakkelijk maken? Neen, de eendracht met onze Waalsche +broeders is onze macht, en zij zal het blijven, nu men ons meer +rechtvaardigheid begint te doen. Veel hebben wij reeds verkregen: het +overige zal volgen; want geene macht op aarde, hoe hoog ook gezeten, kan +de taal der daadzaken wederstaan. + +Maar ik bezweer u, landgenooten, bederft onze schoone zaak niet door +partijzucht, vertraagt onze wedereisching niet door driften, die aan de +Fransche beschaving zijn ontleend. + +Herinnert u steeds de leus van het voorgeslacht: godsdienst, vorst en +vaderland.--Onze voorouders bezaten een stil en zuiver geloof in de +Alvoorzienigheid: dit geloof zij in onze voortbrengselen geeerbiedigd, +het beziele onze pogingen, opdat de uitheemsche twijfelgeest verjaagd +worde.--Onze vaderen hadden eenvoudige en kuische zeden, zij braken +nooit den band des huwelijks, waren trouw aan hun woord en rechtzinnig +in hunnen handel: die zeden moeten wij voeden en verspreiden, opdat het +vreemde vergift ontworteld worde.--Geen volk op aarde heeft meer liefde +tot zijne goede vorsten getoond dan onze vaderen: die liefde, die +getrouwheid zij ook in ons, opdat de vreemde omwentelingsgeest ons +vaderland niet aandoe,--opdat onze koning zich eens in de verkleefdheid +van het Vlaamsche volk verblijde--en opdat de worm der wroeging zijnen +angel zette in het hart van hem, die ons zoo valschelijk beschuldigd +heeft. + +In een woord, alwat eerbiedwaardig is, zij door ons verdedigd, alwat +deugdzaam en lofbaar is, diene als grondsteen ter opbouwing van den +Vlaamschen tempel.... Maar, met heldenmoed en met de vaderlijke +hardnekkigheid de vreedzame strijd voortgezet, onverpoosd gekampt tegen +zedenbederf, verbastering en onrechtvaardigheid; met onwrikbare +overtuiging terug gevraagd wat men ons ontnam. Geene vervolging, geen +lijden overwogen.--Vooruit, zonder omzien, altijd vooruit naar het recht +en naar het goede. Het is voor moedertaal, voor godsdienst en voor +vaderland! + + + + +REDEVOERING UITGESPROKEN TE BRUSSEL, DEN l6{den} MAART 1846, BIJ HET +GRAF VAN JOZEF DE HOY, UITSTEKEND LEERLING DER KONINKLIJKE ACADEMIE VAN +ANTWERPEN. + + +Mijne Heeren en Vrienden! + +Van verre kwamen wij naar de hoofdstad, om hier, op het stille veld des +doods, eenen heiligen, doch droeven plicht te vervullen. Daar, in dat +gapende graf, rust het zielloos lijk van onzen vriend en broeder.... +Gisteren nog lachte zijn schoon en mannelijk gelaat ons toe; wij hoorden +nog zijne zoete stem ons met geestdrift spreken over de edele bestemming +der kunst en over de schoonheid der natuur; wij zagen nog zijne oogen +blinken met het vuur der hoop op eene roemvolle toekomst;--en nu, nu +ligt hij daar, in den schoot der aarde, bevrozen onder den kouden zoen +des doods--verloren voor zijn vaderland, voor zijne moeder en voor ons! + +Pijnlijk is de gedachte, die in onzen geest opstaat bij dit laatst en +plechtig afscheid; maar hartscheurend wordt zij, wanneer wij ons +herinneren, welke schoone loopbaan beloofd was aan hem, over wiens +ontzield lichaam de aarde zich nu voor eeuwig sluiten gaat. + +Ja, God had hem mildelijk bedeeld met al de gaven des lichaams en der +ziel: hij bezat in rijke maat het edel gemoed, de begeestering en de +scheppingskracht des kunstenaars. Ook had de Academie van Antwerpen, +wier beste leerling hij was, hem al hare lauwerkronen geschonken; hij, +ingesproken door het gevoel zijner voorbestemming, had zijne gansche +jeugd toegewijd aan het doorgronden der kunstgeheimen en aan het +betrachten der natuur, wier schoonheden hij met eene soort van +aanbidding bewonderde. + +Na lange jaren van gewetensvollen arbeid, blonk dan eindelijk op zijn +voorhoofd eene sprankel des vernufts; de natuur had hem een gedeelte +harer geheimen laten raden: zijne werken droegen reeds den onmiskenbaren +stempel eener latere meesterhand. Wij allen, zijne vrienden, en de +Academie, zijne kunstmoeder, hoopten op hem als op eenen nieuwen luister +voor de Vlaamsche school.--Oh, zijn leven was schoon en zuiver als een +hemel: geen mensch kon hem zien zonder hem te beminnen; want zijn hart +scheen gevormd uit de vlammen van kunstvuur, liefde en dankbaarheid. +Vriendschap bestrooide zijn pad met altijd frissche bloemen.... + +En dan,--wanneer alles hem toelachte op deze wereld, als de baan des +roems zich voor hem geopend had, en dat wij, zijne leeraars, zijne +makkers, zijne kunstgenooten, voor hem met liefde eene toekomende +kunstkroon vlochten,--dan, dan kwam de nijdige dood en brak dien gouden +levensdraad af! Van die toekomst, van dien arbeid, van dien roem blijft, +eilaas, niets meer op de aarde dan dit koude lijk van onzen jongen +vriend! + +O, stort tranen, gij Wappers, zijn meester en beschermer! U is een +lieveling en een zoon ontrukt. Zoo verijdelde de wreede slag van het lot +uwe lessen en uwe moeite, zoo vernietigde hij uwe zoetste hoop, zoo +doodde hij het zaad des vernufts, dat gij in zijnen schedel deedt +ontkiemen. O, ween bij dit graf: uw beminde kunstzoon is niet meer! + +Stort gij ook tranen, gij, zijne leermeesters, die in name der +Antwerpsche kunstmoeder hem tot de laatste rustplaats vergezelt: de +Academie verliest in hem een waardigen en altijd dankbaren telg, die met +liefde voor haren roem en voor haar welzijn waakte, en door zijne zoete +deugden veel bijbracht om de eendracht in haren schoot te doen +heerschen. O, weent gij ook bij dit graf: uw dankbare leerling is niet +meer! + +Stort gij ook tranen, gij zijne medeleerlingen en kunstgenooten. +Beklaagt hem, gij allen, die hem hebt gekend en bemind; treurt over het +verlies van zooveel arbeid en zooveel hoop; bevochtigt met smartwater de +aarde, die hem bedekken gaat, opdat het gras boven zijn gebeente zich +voede met de teekens uwer droefheid. Ach, weent: uw goede vriend, uw +jonge kunstmakker is niet meer! + +En gij, betreurde broeder, rust zacht in den schoot des vaderlands! +Misschien was uw laatste uur bitter, omdat gij van uw doodbed te +vergeefs uwe handen naar ons uitstaakt, en sterven moest verre van uwe +Antwerpsche vrienden. O, wees getroost, dierbare doode. Zie neder van +uit uw nieuw vaderland: bij uw graf staan ze allen; zie uw goeden +meester, uwe leeraren, uwe medeleerlingen, uwe kunstgenooten tranen +storten over uwe vroege opvaart,--en verblijd u nogmaals, als op aarde, +in de uitgestrektheid onzer liefde tot U! + +En nu, Jozef De Hoy, lieve broeder, uw graf gaat zich sluiten; met +verbrijzeld hart moeten wij het veld verlaten, waar uw gebeente rusten +zal.... Welaan dan, zalige ziele, ontvang in den schoot der Godheid ons +laatst en smartelijk Vaarwel! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN BIJ HET GRAF VAN J.F. WILLEMS, DEN 26^{sten} JUNI 1846. + + +Mijne Heeren en Kunstgenooten! + +Door de Antwerpsche _Maatschappij ter bevordering van Nederduitsche +Taal-en Letterkunde_ gelast, bij dit plechtig rouwfeest in haren naam +het woord te voeren, is het met een diep gevoel van treurnis en van +ontzag dat ik dezen heiligen grond betreed. + +Het is dan waar: in den schoot dezer aarde slaapt Willems! Hier, onder +onze voeten, rust hij voor eeuwig! + +Dat statig hoofd, woonplaats van vernuft en geestkracht, ligt ontzenuwd +en loodzwaar neergezonken op het steenen rustbed! + +Stom is de tolk, wiens machtig woord in aller zielen overtuiging en moed +storten kon,--stom de vaderlandsche nachtegaal, die het begeesterd +Vlaamsch lied, als eene stem uit het roemrijk verleden, in onze harten +zoo meesterlijk herklinken deed.... + +Het kind, dat, nog stamelend, reeds als een toegeheiligde Nazareer, als +een voorbestemde Eliacim, van wedereisching droomde, van moedertaal en +Vlaamschen roem voorspelde;--den jeugdigen man, die het verbasterd +nakroost opriep uit den slaap der verloochening, en den vreemde +uitdaagde tot den strijd voor Vlaanderens wedergeboorte: die op zijne +breede schouders den kruisboom der algemeene dwaling laden dorst; die, +vervolgd en gebannen, in de stilte der ballingschap het vaderland eenen +onsterfelijken roem bereidde;--den ouderling, die, als een reus in +geduld en wetenschap, de aarde der verledene eeuwen opgroef en +doorwroette, om de verlorene parelen onzer letterkroon op te zoeken; die +juichend over gansch Europa de vergetene diamanten weder glinsteren +deed:--_Slag van Woeringen_! _Brabantsche Yeesten_! _Reinaart_! +stralende gesteenten, door hem geslepen en beglansd in de diepte zijner +eenzame nachten!... + +Eilaas, het kind, den man, den ouderling, den dichter, den strijder, den +geleerde--het nijdige graf heeft ze verzwolgen! Van hen blijft ons niets +meer dan hun eeuwige roem en het goede, dat ze hebben gesticht. + +Gentsche bodem, gewijde rustakker van Vlaamsche helden en vaderlandsche +martelaars, aan Willems ook hebt gij eene plaats ingeruimd tusschen de +gebeenten uwer roemrijke vaderen. Wij benijden u dien dierbaren schat +niet. God heeft het zoo gewild. + +Willems moest in zijnen dood zoowel als in zijn leven het ware beeld des +vaderlands zelven zijn. De Antwerpsche grond droeg zijne wiege en +hoorde zijne eerste zangen, Brabant werd verheerlijkt door zijne +schoonste meesterstukken; op den grond van Vlaanderen heeft hij gezwoegd +en geleden ... in den schoot van Vlaanderen moest Willems rusten; want, +was hij ook niet een Vlaamsch held, een vaderlandsch martelaar? Zijne +onvergankelijke nagedachtenis blijve aldus een band, door God zelf +gesmeed tusschen alle gouwen, waar de Dietsche tale klinkt! + +Met het vochtig oog op dit graf gericht, beseffen wij dieper wat wij +hebben verloren; wij erkennen niet alleen, dat, sedert de uitverkorene +ten hemel opklom, een glansrijk en arbeidvol tijdstip gesloten is; maar +iedereen van ons gevoelt met angst, dat het Vlaamsche leger zijn +opperhoofd verloren heeft. Inderdaad, zoolang de veldheer het volle +leven genoot, stonden de Vlaamsche strijders als een ondoordringbare +muur voor den vijand geschaard, altijd gereed om het heiligdom der +moedertaal tegen allen hoon te verdedigen, voor alle schennis te +bewaren.... De veldheer sneuvelde, de band was verbroken! + +Als verstomd door dit onverwacht verlies, zonder leidsman en middelpunt, +liepen de Vlaamsche strijders gedeeltelijk uiteen en vergaten te waken +bij het pand, dat aan hunne gemeene macht was toevertrouwd. De vijand +sloop in het kamp en strooide er de verderfelijke zaden van mistrouwen +en verdeeldheid. + +Was Willems' dood dan geene harde beproeving genoeg?--Ach neen! Eene +andere schitterende star moest den hemel onzer letterkunde nog +ontvallen; Ledeganck moest ook op zijne verbrijzelde harpe het hoofd +voor eeuwig te rusten leggen; de twee straalrijkste lampen in den tempel +der Vlaamsche kunst moesten door het wreede noodlot worden uitgedoofd! + +En, als wilde eene geheime macht afmeten tot hoeverre der Vlamingen +standvastigheid gaat, als wilde zij beproeven, of onze vaderlandsche +zaak tegen het geweld der losgebrokene stormen bestand is, wierp zij +oneenigheid, tweespalt en verzwakking onder ons, terwijl onze harten +nog ontsteld waren van rouw en droefheid. + +God, op welk tijdstip toch! Nu het bedreigde vaderland op ons roept, als +op de uitgelezensten zijner zonen; nu de zwangere onweerswolken op onze +grenzen samendrijven, nu de vreemdeling op onzen geboortegrond zelven +werktuigen gevonden heeft, om ons te verleiden tot de verzaking onzes +voorgeslachts, onzer moedertaal, onzer zeden, onzes verleden, onzer +toekomst; nu de tijd gekomen is om onze vijftienjarige beloften te +vervullen; nu iedereen, die zijn land bemint, het oog op ons gericht +houdt, om te weten of onze gloeiende zangen geene ijdele woorden waren; +nu alles, menschen en gebeurtenissen, ons toeroept: "het uur is daar! +toont wie gij zijt!" nu zijn wij oneenig! nu strijden wij met verdeelde +krachten, als hadden wij nooit in dezelfde rangen de wapenen van woord +en geest voor 's lands eere gevoerd; nu staan wij eendrachteloos en +zonder beraad, verspreid rond het heiligdom van ons bedreigd +volkebestaan! + +Wie zal de verstrooide scharen weder vereenigen en ten strijde voeren +voor moedertaal en vaderland? Wie van ons heeft door zijne ondervinding, +door zijne lange loopbaan, door zijne wetenschap, door zijn kalm vernuft +nu reeds het recht bekomen om aan de spits zijner broederen te staan? + +Willems alleen bezat dit recht; hij was wel metterdaad onze wettige +vorst in het rijk der vaderlandsche letteren, vermits dit rijk dreigt in +te storten bij zijnen dood. O, Willems, Ledeganck, roemrijk +bardenpaar, nu in de hemelzaligheid vereenigd, gij ziet wellicht met +treurnis van uit den schoot der Godheid op ons neer; misschien vertroost +onze dankbare hulde uwe schimmen niet gansch over het plicht vergeten, +waarin eene onbesefbare dwaling ons gedompeld houdt.--Zoudt gij vreezen, +dat de Vlaamsche scharen, door onderling mistrouwen verzwakt, eindelijk +bezwijken zullen? Dat uw voorbeeld, uw arbeid nutteloos zal worden +gemaakt? + +Ha, neen! neen, niet waar? Gij verheugt u, omdat uw oog in het goddelijk +boek der toekomst heeft mogen lezen: _Het Vlaamsche volk zal niet +vergaan_! Gij lacht ons vroolijk toe uit den Hooge, omdat gij hoopt, dat +hier, bij uwe graven, omgeven door den wasem, die uit uw heilig +overschot opstijgt, wij onze harten openen zullen voor het volle gevoel +van onzen dierbaren plicht; omdat gij hoopt, dat een straal der +broederliefde ons verlichten zal; dat wij, overwegende wat uwe +nagedachtenis van ons eischt, ons mistrouwen zullen afleggen om met +vereende krachten te doen wat gij ons hebt voorgeleerd;--om den last te +volvoeren, welken gij, betreurde barden, met uwen roem ons tot erfdeel +naliet! + +O, landgenooten, kunstvrienden, die uit alle gouwen van Belgie hier op +Arteveldes geboortegrond, bij Willems' laatste rustplaats, vergaderd +zijt, o, mocht het zoo geschieden! Mocht in deze onze plechtige hulde +aan de nagedachtenis van eenen dierbaren doode het vaderland de weldaad +der herstelde eendracht vinden! + +Zijn wij niet altemaal broeders in den Vlaamschen bloede? Is het niet +dezelfde zucht, die onze harten jagen doet? Arbeiden wij niet te gader +voor Vlaanderens grootheid? + +Aanschouwt dit graf! Kan er wel een schooner altaar der broederliefde +voor Vlamingen zijn? Ach, ontsteken wij daarop de gewijde vlam der +eendracht; dat het onze gevoelens van oneenigheid als een zoenoffer +ontvange en vertere!--Dan zal Willems' gebeente van blijdschap trillen +onder den kouden steen; dan zal zijne zalige schim voor 's Heeren +aanschijn juichen op die zegepraal.... En wij, wij zullen onze zonen in +bedevaart naar hier geleiden, naar het Campo-Santo, waar de Vlaamsche +helden rusten, om God te danken over de hier behaalde +overwinning;--tusschen het gras, dat nevens de heilige graven zijne +halmen opschiet, zullen wij onze kinderen doen knielen, hun spreken van +den _Vader der Dietsche dichters altegader_[1], hun den welvaartszang +van den Vlaamschen zwaan[2] leeren stamelen, en ze doen bidden voor +moedertaal en vaderland! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN OP HET GROOT MUZIEKFEEST TEN VOORDEELE DER SLACHTOFFERS VAN +DEN HONGERSNOOD IN VLAANDEREN (1847). + +Mijnheeren en Mevrouwen! + +Wij vieren heden het blijde feest der zedelijke wedergeboorte onzes +vaderlands. Deze zaal weergalmt van vreugdeliederen,--nog klinkt aan ons +luisterend oor het schoone gezang der verleidende vrouwenstem,--alles +ademt hier voldoening en geestdrift. + + * * * * * + +Ach, de onweerstaanbare stem des gewetens en des plichts dwingt mij die +vreugde te storen. Ik moet eenen snijdenden noodkreet tusschen onze +jubeltonen mengen,--uwe gemoederen met pijn vervullen,--tranen doen +storten misschien! + +Maar indien gij met ontheffing onze blijde zegeliederen aanhoordet, zult +gij toch uw hart niet sluiten voor de droeve stem onzer stervende +broeders. Gij zult mij aanmoedigen, niet waar?--Ja, want het is in naam +der heilige menschenliefde--dit schoonste kenmerk van der Belgen +geslacht--dat ik een akelig graftooneel voor uwe oogen openspreiden ga. + +Vlaanderen! Vlaanderen!--Die naam, zoo vermaard, was eens het zinnebeeld +van rijkdom, van nijverheid, van kunstmin, van heldenmoed; in de gansche +wereld wekte hij de gedachte op van een uitgelezen volk, dat met het +zweet zijns aanschijns eene woestijn tot een aartsparadijs had +herschapen.--Begroet als de geboortegrond der volksvrijheid, bewonderd +als de wieg van een heldengeslacht, bemind als het tweede vaderland der +kunsten.... + +Vlaanderen! Vlaanderen! Nu is die naam een gebed,--eene klacht, die +oprijst uit een onmeetbaar graf--een doodsschreeuw, die vergaat op de +lippen der stervenden; een laatst vaarwel, door onze bezwijkende +broeders ons toegestuurd! Waar is nu het heldenvolk? het nijverig +geslacht, dat zich uit de zandige vlakte den schoonen lusthof van Europa +bouwde? Waar zijn de afstammelingen van De Coninck, van Artevelde, van +Van Eyck, van Stevyn? + +Eilaas, het grieft mij, dat ik de bloedige wonden mijns vaderlands +ontblooten moet ... maar laat uw geest mij volgen,--ik zal u toonen, +waar ze zijn en wat ze lijden!.... + + * * * * * + +Hier is het koud, niet waar? Hier, in de stilte des doods, beklemt het +hart zich met afgrijzen en met schrik.--Wij zijn in het rijk des +hongersnoods. + +Ziet gij ginds die halfnaakte menschenschimmen bij hoopen over de woeste +velden dwalen en zoeken, gelijk de raven doen? Ziet, hoe machteloos zij +hunne stramme leden over de sneeuw voortsleepen! Eene onuitsprekelijke +pijn doorwoelt hun ingewand, hun oog is zonder leven, de aschverf der +verkwijning ontkleurt hun aangezicht--zij hebben honger en zoeken +voedsel. Daar valt er een, die niet meer op zal staan--nog een--nog +meer! De hoopen verminderen; zij zaaien hunne lijken langs de baan; +niemand ziet om naar den gevallen broeder; want ieder voelt ook de +ijskoude hand des doods op zijnen verengden boezem drukken.--De +hongersnood geeselt die levende geraamten voort; zij bukken het hoofd +nog dieper in de wanhoop en dwalen sprakeloos verder--altijd +verder;--misschien totdat de laatste gevallen zij!... + + * * * * * + +Richt uw oog voorbij gindsche boomen. Ziet gij daar niet die bewegende +grauwe vlekken op de sneeuw? Het zijn dieren, die eene prooi zoeken, +niet waar? Neen, neen, menschen zijn het: vrouwen en kinderen, die +huilend over het rapenveld kruipen en hunne ontvleesde vingeren ten +bloede krabben, om aan den bevrozen grond nog een uur levens te +ontrukken. Hier ook liggen er reeds ontzield, met het logenachtig +voedsel in de verkrampte vuist!... + + * * * * * + +Daar, voor ons, schiet een kerkje zijne blauwe torenspits ten hemel. Het +is een dorp, befaamd om de werkzame nijverheid zijner inwoners. Voor +eenige jaren galmde in elke dezer hutten het gerucht des arbeids en het +heldere gezang der levensvreugd; gezondheid en kracht blonken als rozen +op het gelaat der kinderen; de moeder zat er weltevreden, met den lieven +zuigeling op den schoot, nevens het getouw van eenen moedigen vader, +eenen beminden echtgenoot! + +Nu?--nu zwijgt er alles: men zou zeggen, dat de inwoners in eenen diepen +slaap verzonken liggen.--Dwaling, dwaling! Daarbinnen, achter die stomme +muren, zitten ook van die geraamten met wanhoop in elkanders oogen te +staren, en sprakeloos wachtend op den roep van God! + +Opent eene deur--kiest toch niet--de hongersnood verschoonde hier +niemand.... Zie, daar op zijn verbrijzeld getouw zit de Vlaamsche +arbeider; nevens hem, op wat stroo, ligt het lijk van zijn oudste +zoontje,--een ander kind omvat zijne knieen en huilt om voedsel. Wat +verder zit de moeder; zij drukt haren zuigeling tegen de borst en +bevochtigt zijne dorre lippekens met hare tranen. Arme vrouw Zij lijdt +honderdmaal, want het is de vrucht haars lichaams, die snikt en in hare +armen sterven gaat! Wee, wee, te midden van het stomme huisgezin staat +een afgrijselijk spook te lachen: de dood, die loert en wacht.... + + * * * * * + +Komt aan, verlaten wij dit akelig graf. Moed is er noodig tot het +volbrengen onzer droeve reis:--overal lijken, overal stervenden, overal +hongerige zwermen.... + +Luistert, in dit dorp galmen menschenstemmen. Ha, daar, op eene kraam, +liggen vele stukken vleesch. God dank, hier is nooddruft, hier zal +vreugde zijn!--Ach, neen, hier ook is lijden. Ziet, hoe honderden +vrouwen en kinderen daar staan en weenen; hoe de mannen hunne boezems +met de nagels verscheuren, hoe men huilt, hoe men kruipt en in krampen +spartelt bij het gezicht van het nog bloedend voedsel. Eilaas, de +redding, het leven lacht hun spottend toe;--de ijselijkste martelpijnen +moeten ze doorstaan;--want dit vleesch is niet voor hen: het is te +koop,--men moet rijk zijn om er eene bete van te verkrijgen.... En +nochtans,--o God, hoe schrikkelijk;--het is paardenvleesch, +hondenvleesch! + + * * * * * + +Maar daar stormt de brandklok! het vuur verteert eene boerenwoning. Die +ongelukkigen loopen er naartoe; want elk nieuw voorval brengt immers +eene nieuwe hoop?--Reeds klimmen de vlammen boven het dak,--het huis +stort in.... Ziet, daar loopen ze halfnaakt door het vuur en sleuren, +met juichende zegeroepen, den verkoolden romp van een dier uit den +brand. Vrouwen, kinderen, mannen werpen zich op de onverwachte prooi; ze +scheuren het zwarte vleesch van het gebeente en verslinden het met den +lach der zaligheid op den mond. Andere zwermen komen toegeloopen; men +strijdt, men vecht om een deel van het akelig voedsel.--Welhaast is het +dier verdwenen. Honderden, die te laat kwamen, blijven in vertwijfeling +op de bloedige plaats staren, waar anderen verkwikking vonden, en rukken +zich de haren uit het hoofd, omdat zij bij het wellustig feestmaal niet +mochten tegenwoordig zijn! + +Och, genoeg, genoeg! Het hart scheurt bij het gezicht van zooveel +lijden. Ontvluchten wij dit afgrijselijk oord; keeren wij terug naar +streken, waar men het gevoel des doods en der verkwijning zoo niet met +de lucht inademt. Wij zullen onder eenen klaarderen hemel tranen storten +over het lot onzer broederen.... + + * * * * * + +Mijnheeren en mevrouwen, welke ook de gedachte zij, die Gij u tot heden +over den nood in Vlaanderen gevormd hebt, toch zult gij wellicht het +tooneel, dat ik u voorschetste, aanzien als te zeer overdreven en de +waarheid voorbijloopend. Gave God, dat dit vermoeden gegrond ware! Maar, +eilaas, het is zoo niet. Mijn woord is integendeel niet machtig genoeg, +om u het tafereel van Vlaanderens ellende in al zijne akeligheid voor +oogen te stellen.--Het is waar, dat de hongersnood het bloed van +Artevelde in de aderen zijner zonen ontsteekt en bederft; het is waar, +dat het nageslacht van De Coninck, van Breydel, van Borluut als een hoop +hongerige wolven over de velden dwaalt en het rapenloof als eene +lekkernij verslindt; het is waar, dat gansche dorpen bijna uitgestorven +zijn; het is waar, dat men hondenvleesch verkoopt; het is waar, dat +niet verre van ons, te midden van ons schoon en rijk vaderland, eene +gansche bevolking verkwijnt en in het graf zinkt!... + +Wat gedaan in zulken onmeetbaren nood? Wat mag Vlaanderen nog redden? +Wie kan die nedergeslagene, die zieltogende natie krachten verleenen om +betere dagen te gemoet te zien? + +Zouden wij de hoop gansch uit onze harten laten vervliegen en met +eenigen onzer landgenooten voor alle antwoord zeggen:--_de Dood_? Neen, +neen, gansch Belgie heeft geroepen:--_Weldadigheid_! Weldadigheid zal +Vlaanderen steunen, totdat de morgenstond der redding de kim verlichte! + +O, wat is het schoon, eene geheele bevolking, zonder onderscheid van +taal of afkomst, tegen den vreeselijken hongersnood te zien kampen, met +de heilige wapenen der menschenliefde, en der barmhartigheid! Te zien, +hoe stramme priesters den reisstok in de hand nemen, en als ware beelden +van hunnen goddelijken meester zich over het vaderland verspreiden, om +erbarming te roepen over hunne lijdende schapen! Hoe de Belgische +vrouwen,--engelen des troostes op deze aarde,--hunne betooverende stem +nog zoeter maken om de harten te treffen! Hoe het gevoel van +weldadigheid alles heeft weten te bevruchten, en tot nevens de minst +ingetogene vermaken zelfs een gebed heeft geplaatst! Hoe een +tachtigjarige grijsaard tot zijn bed toe verhoopt, om nog eenigen zijner +broeders te kunnen laven! Hoe uit alle steden, uit alle huizen, uit alle +hutten de verzamelde liefdepenningen als een regen der verkwikking over +het snakkend Vlaanderen worden gespreid! + +Ach, en toch hebben al deze vereenigde krachten den schrikkelijken +hongersnood nog niet kunnen verdrijven; maar het heilig werk is +begonnen; reeds zijn er duizenden uit de armen des doods ontworsteld. +God zal welhaast zijne machtige dienaresse, de zon, ons tot strijdgenoot +verleenen; Hij zal den vruchtbaren schoot der aarde ontsluiten en het +zaad zegenen, dat de menschenliefde zelve over den akker zal hebben +gestrooid. Ja, ja, de Belgische weldadigheid zal zegepralen over de +plaag!--En dan, dan zullen wij met nog meer innigheid het vaderland +beminnen, dat aan zijne reeds zoo luisterrijke kroon nog die +allerschoonste parel des roems zal hebben gehecht; dan zullen wij weten, +dat alle Belgen broeders zijn, wanneer een zelfde band van edelmoed en +goedheid ze onafscheidbaar zal omsluiten.--En misschien--de geest der +toekomst roept het aan mijn oor--misschien zal het schoone Vlaanderen +nog eens het hoofd uit het graf verheffen, en aan den hemel der natien +blinken als de star der nijverheid en der volkskracht!... + + * * * * * + +Gij ook, die met ontroering op mijne stem hebt geluisterd, gij zult het +arme Vlaanderen niet vergeten, niet waar? Gij zult ook deel willen nemen +in den strijd tegen den hongersnood? Gij zult nog eene aalmoes geven? +Ach, om Gods wil!--gedenk dat het penningsken, dat gij wegschenkt, +misschien nog intijds zal komen om eene stervende moeder te redden van +den dood! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN BIJ HET GRAF VAN THEODOOR VAN RYSWYCK, DEN 10^{den} MEI +1849. + + +O, Heer! voor welk onbekend verbreken boeten wij dan, dat Uwe hand zoo +loodzwaar op ons nederzakt? Eilaas, de tijden zijn verre, dat wij in +saamgestemde tonen het heilig loflied ter eere des vaderlands deden +schallen,--dat wij, moedig en vroolijk, voor het goede streden en U +juichend dankten bij elke zegepraal op verbastering en volksbederf +behaald! Nu is alles duister en akelig op onze baan: onze vaderlandsche +feesten zijn sombere lijktochten, onze vergaderplaats het veld des +doods, onze zangen het eeuwige vaarwel, bij het graf onzer dierbaarste +broeders gesnikt.... + +Nog treurt het hopeloos Vlaanderen over de vroege opvaart zijner edelste +zonen, nog zwoegt het weenend om den gedenksteen op het graf van den +Gentschen zwaan[3] te rollen, nog bloedt het uit zijne dubbele wonde ... +en reeds bonst een nieuwe noodkreet uit zijne scheurende ingewanden over +het neerslachtig vaderland! + +Bij een ander graf--het laatste, dat wij sidderend zagen +sluiten--durfden wij hopen, dat de storm had uitgewoed. Twee eiken +kruinen lagen ontworteld en verbrijzeld ten gronde....[4] Het offer was +volbracht? Eilaas, neen, neen! Nog ergens, in een welig oord bij de +Schelde, bloeide een frissche wilg, in de volle kracht zijner +oorspronkelijke milde natuur. Bij den minsten zucht, die zijn loover als +de snaren eener harp deed trillen, liep het volk luisterend toe, en het +bewonderde met dankbare aandacht de zoete liederen, die als +dauwdruppelen glinsterend en zoel in de harten vielen, troost en balsem +goten over het wee des vaderlands en de taal onzer moeder deden beminnen +om hare harmonische en bekoorlijke zachtheid. + +Een voorbode des doods schoot nevens den frisschen boom voorbij en +zengde zijn welig gebladerte: de zingende wilg verdorde langzaam--en +stierf: kruin en stam vielen ter aarde. Niets meer, niets meer van hem +dan de onvergankelijke naklank zijner betooverende liederen.... + +Niet genoeg dat de _Vlaamsche Nestor_ van tusschen ons werd weggemaaid, +niet genoeg dat de wreede dood het lied in de keel des _Vlaamschen +Nachtegaals_ verworgen kwam ... ook de _Vlaamsche Bard_, de vroolijke +zanger des volks moest ons verlaten--lijden en sterven als een +martelaar. + + + + + +Daar ligt hij.... Van Ryswyck! bevrozen onder den kouden zoen des doods +... en met hem zinkt voor eeuwig in den schoot der aarde zijne +wonderlier, die het ingewand des volks trillen deed. + +Van Ryswyck! gij waart mijn eerste strijdgenoot. Samen trokken wij te +velde tegen de vijanden van ons geslacht; samen verhieven wij het zwaard +des woords, om den naam der voorvaderen te wreken en Vlaanderen op te +heffen uit de vernedering. Terwijl ik dorst beproeven het vroegere +heldendom ten voorbeeld onzer broederen op te roepen, stroomden van uwe +lier mannelijke en machtige zangen, die het vaderland doorklonken en mij +den boezem van hoop en vertrouwen deden zwellen. Mij suist nog in het +oor: + +Verheft het hart, verheft de stem; +Het klinke uit ieders mond: +Wat lot ons dreig', wat leed ons naak, +Ten strijde voor de moederspraak, + Op vaderlandschen grond! +Dreunt luid, der vadren taal ter eer; +Klinkt, zangen, klinkt in 't rond! +Van hier met vreemden pronk en praal +Wij zingen in der vadren taal + Op vaderlandschen grond![5] + +Van Ryswyck, diep betreurde broeder, het lot heeft ons in een +verschillend pad geleid; doch achting, liefde heeft altijd tusschen ons +voortbestaan. Onze baan voerde ons toch zoo menigmaal weder te zamen! +Hoe dikwijls hebben onze handen in de eenzaamheid in elkander +gegloeid;--hoe dikwijls ontstroomden onzen lippen woorden van +begeestering, om elkander aan te moedigen tot den nationalen strijd! Hoe +dikwijls verspraken wij elkander eene onverbrekelijke broedertrouw! + +Ah, die trouw is niet verbroken geworden. Moge eenige schaduw de +vriendschap tusschen ons overneveld hebben, het hart toch bleef goed.... +Ja, bij uw nog ongesloten graf zeg ik het met de diepste overtuiging: +gij hebt uwen strijdmakker blijven achten en beminnen, gelijk hij nooit +een onvriendelijk gevoel tegen u in zijnen boezem toeliet. De traan van +rouw en verdriet, die uwen ouden wapenbroeder nu bij den rand van uw +graf ontrolt, moge uwe ziel in den schoot der Godheid verheugen en u +zeggen, dat ik uw hart heb gekend en geschat.... + +Taalgenooten, vrienden, gij, die met mij de aarde zijner laatste +rustplaats bevochtigt en snikkend nederziet in den gapenden kuil, die +zijn stoffelijk overblijfsel verslinden gaat, uwe smart is onzeglijk, +niet waar? Het vaderland, al wie Vlaming is en Vlaanderens roem bemint, +moet weenen! inderdaad! Die zwijgende baar omsluit voor eeuwig den +goeden, minnelijken zanger, wiens voetstappen een eeuwig spoor van +troost en blijdschap nalieten, uit wiens zachte blikken de opgeruimdheid +des harten en de vriendschap straalden, wiens aanzijn vreugde en +levenslust verspreidde waar hij kwam ... hij, het ware beeld der +voorvaderlijke gulhartigheid! + +Kind der natuur, begaafd met eenen milden gloed van betooverende +zielsharmonie, worstelde hij moedig tegen smart en verdriet om zijne +zending te vervullen; hij verhief zich door eigene krachten, boeide het +luisterend volk aan zijne lippen en verwierf, met eenen welverdienden +roem, den eernaam van Vlaanderens lieveling.... Misschien ging het lot +hem gunstig worden, misschien ging hij eenige rust genieten in zijn +hobbelig en pijnlijk levenspad: maar, eilaas, een ijselijk wee verbrak +de vaderlandsche harp in zijne handen, de heilige lamp der poezie doofde +langzaam uit,--en, na onbedenkbaar lijden, legde hij, vermoeid en +afgemat, het hoofd op zijn eens zoo verleidend en zoo machtig speeltuig +neder. + +Indien iets bij dit graf zijne bedrukte ouders, broeders en vrienden +troosten kunne, dan zij het de overtuiging, dat Van Ryswycks dierbare +naam zal leven, zoolang uit eenen Vlaamschen mond de Dietsche tale +klinkt. Die naam hoort toe aan de geschiedenis onzer letterkunde, door +de onschatbare parelen van ingeboren vernuft en van dichterlijke +harmonie, die in zijne werken liggen opgesloten; hij hoort toe aan onze +zonen, die de liederen van den minnelijken Vlaamschen zanger niet kunnen +vergeten. + +En nu, taalgenooten, zal dit graf zelf, zal onze gemeene smart ons niet +indachtig maken, dat het nieuw en onherstelbaar verlies, waarmede het +lijdend Vlaanderen geslagen wordt, de vereeniging onzer krachten noodig +maakt tot het voltrekken van het gebouw, waaraan Van Ryswyck zoo +onverpoosd heeft gearbeid? Zullen wij ongevoelig blijven aan den roep, +dien hij, als door profetische inspraak gedreven, ons in betere tijden +toestuurde: + +Broeders, komt, de wraak gebluscht +In het boos gemoed. +Komt, elkaar in vree gekust, +En voor 't kwaad geboet. + +'t Leven is zoo kort en broos, +Om 't door haat en nijd +Te verbittren voor altoos, +Tot ons eeuwig spijt. + +Vrede, trouw en broedermin +Zij ons eenigst doel, +Met een onverzetbren zin +En een rein gevoel. + +Wie bestaat, die nooit misdeed, +Vrij van vlek en blaam...? +Dus, vergeven wij het leed, +In des Heeren naam! + +Ja, mocht de nagedachtenis van een en dierbaren doode onze harten +vermurwen; mocht eindelijk het treurend vaderland in onze verzoening een +gedeelte der krachten terugvinden, die het wreedste lot ons door zijne +onverbiddelijke slagen ontroofde!... + +En gij, Van Ryswyck, arme vriend, betreurde broeder, slaap gerust in den +geboortegrond, dien gij hebt bemind en verdedigd; hij zij u licht en +zoet, de vaderlandsche bodem! Dat God u daarboven met Willems en met +Ledeganck vereenige, opdat gij, roemrijk drietal, bidden moget voor ons +en voor Vlaanderen.... Vaarwel, vaarwel. + + + + +REDEVOERING + +OVER DE MISKENNING DER MOEDERTAAL, UITGESPROKEN OP EEN LETTERKUNDIG +FEEST, TE ANTWERPEN IN 1851. + +Mijnheeren en Mevrouwen! + +Het is drie jaren geleden dat ik voor de laatste maal de eer genoot tot +UEd. het mondelijk woord te sturen. + +Gedurende dien tijd zijn er op den grond der Vlaamsche zaak dingen +gebeurd, die ik in het voorbijgaan aanraken wil, vooraleer tot het +onderwerp mijner rede over te gaan. + +Wat ik zeggen ga, weet gij allen. + +Eene arglistige vervolging heeft sedert twee jaren op de Vlaamsche zaak +gedrukt. Men heeft de verdedigers der moedertaal tegen elkander +opgehitst, de tweespalt in onze rangen geworpen en ons door mistrouwen, +door aangevuurden haat van elkander afgescheurd: eerst onze eendracht en +onze macht gebroken, en dan elken Vlaamschen strijder persoonlijk +bevochten en aangevallen, om zoo al de steunpilaren van den +vaderlandschen tempel omverre te rukken, met de hoop dat het gebouw, tot +gruis instortende, de stem van het verdrukte Vlaanderen voor eeuwig +onder zijne puinhoopen zou versmachten. + +Twee jaren lang waande de vijand zich der overwinning zeker. + +En nochtans, hier staan wij weder voor u, talrijker, machtiger dan te +voren! + +Wat beteekent dit? Het beteekent, dat alle grondbeginsels, die op de +waarheid berusten, in de vervolging zelve eene bron van macht en leven +vinden. Het beteekent, dat de Vlaamsche volkszaak, die wij verdedigen, +niet op personen rust, maar eene onverdelgbare waarheid is. Het +beteekent, dat zij zal vooruitgaan door de kracht alleen van haar +grondbeginsel; dat zij zal zegepralen en eens haar edel doel zal +bereiken, al spanden alle onvaderlandsche gevoelens te zamen om haar te +verstikken!... + + * * * * * + +Mijnheeren en mevrouwen, ik stel mij voor, UEd. het ware doel onzer +streving nog eens voor oogen te leggen, in uw hart de vlam der +vaderlandsliefde aan te vuren en u op te roepen om met ons, volgens de +maat uwer vermogens, werkzaam te worden tot het opbouwen onzer verdrukte +broeders, tot het verdedigen der moedertaal, door God en onze vaderen +ons gegeven. + +Leent mij, bid ik u, uwe welwillende aandacht. Er is een volksstam, +welks geschiedenis overvloeit van heldendaden en roemvolle feiten; een +volksstam, die gedurende eeuwen aan het hoofd der Europeesche beschaving +stond en aan de Westerwereld leeren moest, wat de woorden ontslaving, +vrijheid, burgerrecht, handel en nijverheid beteekenen; een volksstam, +die in kunsten, in wetenschappen en zelfs in oorlogsroem immer uitblonk, +en aan den hemel der toekomst schitterende starren heeft gehecht, +starren, onder welke er zijn, die men noemt: Van Eyck, Artevelde, +Rubens, De Coninck, Van Dyck, Lipsius, Teniers, Van Maerlant, Mercator, +Dodoens! Dit volk zoo moedig, zoo machtig, zoo trotsch, zoo vermaard +... dit volk waren onze vaderen. + +Welk schoon erfdeel hebben zij ons nagelaten! Eigen roem, eigen recht, +eigen taal! Maar hoe hebben wij het heilig erfdeel des voorgeslachts +bewaard? Hebben wij de vaderlijke rechten ons niet laten ontnemen? + +De twee derde gedeelten der bevolking van Belgie spreken Vlaamsch; de +Vlamingen zijn dus in groote meerderheid. Zonder twijfel is hunne +moedertaal de landtaal in Belgie; zonder twijfel overheerscht het +Vlaamsch den minderen stam? Of, zoo de Belgische natie haar bestaan op +gelijkheid en rechtvaardigheid tusschen de twee broederstammen heeft +gebouwd, dan ten minste heeft elk het volle gebruik zijner taal en +rechten behouden, en niemand ligt in Belgie voor zijne medelandgenooten +in het stof gebukt? + +Eilaas, het is eene bittere spotternij, niet waar?--Wilt gij weten, wat +er van de afstammelingen van Van Eyck, van Artevelde, van Rubens +geworden is? Wilt gij het lot van het Vlaamsche volk kennen? Komt met +mij; ik zal ze u toonen, de twee millioen broeders, die door de schuld, +door de lichtzinnige modezucht van velen onzer tot onwetendheid gedoemd +zijn; die slaaf zijn in geest en in lichaam, op den bodem van het meest +vrije land der aarde; die rondsukkelen in den nacht der duisternis en +voor eeuwig verwezen zouden blijven, om als onmondige kinderen, als +verdrukte Paria's te leven en te sterven, indien het ons aan moed en +kracht ontbrak, om tegen de vijanden van het Vlaamsche bloed manhaftig +te staan en te kampen gelijk onze vaderen deden. Ziet gij daar, in die +burgerwoning, eene vrouw bij eene wieg zitten droomen? Welke zalige hoop +streelt haar moederhart! Zij lacht de toekomst tegen en vraagt met de +oogen ten hemel: Welke is de bestemming van mijnen zoon, o God?--Zijne +bestemming, vrouw? Hij zal vreemdeling zijn in zijn eigen vaderland; +want de taal, die gij hem leert stamelen, is de taal van zijn +geboorteland niet. Gij kunt zijne verbastering niet betalen, gij kunt +hem geen Fransch doen leeren, arme moeder; daarom zal hij gedoemd +blijven tot slafelijke minderheid, deel hebben noch in het openbaar +leven, noch in de beschaving, noch in het licht des geestes; hij zal het +slachtoffer worden der lafheid zijner broederen, die gedoogen, dat het +Vlaamsche bloed, de Vlaamsche taal verstooten worden en verdrukt. + +Ha, het kind is een jonge man geworden! Zijn oog schittert toch van moed +en levenslust; hij eischt zijne plaats onder de zonen des vaderlands; +hij ziet elkeen vooruitstreven in den maatschappelijken stroom; hij wil +deel hebben in het openbaar leven: wat zal hij worden? Hij is begaafd +en, mocht hij zijne moedertaal bezigen, wie zou zijne bestemming durven +bepalen? Nu? nu is hij nog niet bekwaam om korporaal, gendarme of +sleuteldrager in eene gevangenis te zijn.--Ondersta uw lot, +verstooteling: de weg der beschaving en des voorspoeds is voor iedereen +geopend; voor u alleen, Vlaming, voor u alleen gesloten! + +Eindelijk, veertig jaar.... De Vlaamsche aanhoudendheid heeft zijnen +arbeid vruchtbaar gemaakt; hij is burger, hij drijft handel. De +verdrukking heeft hem niet verlaten! Nu is hij omringd van ambtenaren en +staatsbedienden, die zijne taal niet verstaan; voor klachten, vertoogen, +smeekschriften, voor alles, dat hem in aanraking brengt met de +overheden, moet hij als een verstandeloos kind de pen van eenen +zaakwaarnemer ontleenen en eene gehuurde hand betalen,--om hem te doen +gevoelen, dat hij geen vaderland heeft. + +Hij wil naar recht en rede deel nemen in de openbare geestontwikkeling; +hij wil in het staatkundig volksleven treden. Die opgedrongene +onwetendheid doet hem lijden, omdat zijn hart hem zegt, dat hij ook +mensch en Belg is. Maar de openbaarheid, door de grondwet hem +gewaarborgd, is hem in eene vreemde taal ontgoocheld. Bij zijne +provincie Fransch, op het stadhuis Fransch, in alle bestuurszaken +Fransch; altijd de taal der minderheid, die den Vlaming in het stof der +vernedering drukt en hem daar, zijn leven lang, gebogen houdt als een +lid van een gevloekt geslacht, dat zelfs het recht zou verloren hebben +om verbetering naar geest en naar lichaam te wenschen. + +Wilt gij den Vlaamschen burger op de bank der schande zien? Volgt mij +naar het gerechtshof. Daar zit hij ... hij is verdacht van eene misdaad +... men beschuldigt, men pleit, men getuigt, men twist. Wat hier op het +spel staat, is zijne eer, zijne onschuld, zijn leven, de gansche +toekomst van zijn huisgezin. Hij beeft en knarsetandt van woede ... hij +verstaat niets van de beschuldigingen, tegen hem ingebracht: hij woont +den strijd om zijne eer en zijn leven bij als een stomdoove martelaar! +Dan eerst gevoelt hij, welke verdrukking zijn geslacht verplet; dan +eerst breekt hem het hart van schaamte in den boezem; dan eerst +vervloekt hij den naam van Vlaming en stuurt hij door de ruimte eenen +blik van wraak tegen de bastaarden van zijnen stam, die door hunne +lafheid hem overleverden aan dit schreeuwend onrecht. + +Dit is, vrienden, het lot van twee millioen onzer broeders. Hen in name +onzer roemrijke vaderen verlossen van dit akelig lot, hen terugroepen +tot het leven der ziel en des geestes, den naam en de taal onzes +voorgeslachts weder met luister opbeuren uit de schande, dit is de +schoone, de heilige taak, waaraan wij ons leven en onze vermogens hebben +toegewijd. Is deze taak niet grootsch, niet edel genoeg? + +Maar beschouwen wij ons onderwerp nog langs eene andere zijde. + +Eenen anderen burger is ook een kind geboren,--zoon van eenen +bevoorrechte in de Vlaamsche maatschappij. Deze zal het onderwijs in +volle maat genieten; maar wat zal hij worden? Een verdediger van zijn +geslacht? Een beschermer zijner broederen? Neen, neen, zonder het te +weten, wordt hij de roede, die zijne broeders nog dieper moet helpen ter +neder slaan. De taal, welke zijne moeder hem leerde stamelen, die vorm, +waarin zijne eerste gewaarwordingen, zijn geest, zijn oordeel, gansch +zijn wezen in hunne oorspronkelijk vruchtbare natuur gegoten werden, die +taal is ook de ambtelijke taal van zijn vaderland niet. Zes of zeven +jaren gaat hij slijten tot het aanleeren en doorgronden eener vreemde +taal, al de kostbare overblijfsels van den eigen geest, in de kindsheid +en in de jeugd vergaderd, moet hij afleeren, vergeten, verloochenen, om +zich geheel in eenen nieuwen vorm te herscheppen. Aan eene uitheemsche +beschaving moet hij nieuwe gedachten en een nieuw zedelijk bestaan gaan +afbedelen. + +Wat kan er dan van de ingeborene gaven, die alleen den eigen mensch +uitmaken, overblijven in dit pleisteren afgietsel van een vreemd beeld? +Niets! Het is een ontleende man, wiens verstand en wiens gevoel als een +mozaiek van vreemdaardige stukgedachten zijn bijeengebracht. Hij zij nu +zeer geleerd, hoe hoog zal hij stijgen op de ladder der menschelijke +vermogens? + +Zoo ontrooft men het Vlaamsche volk al zijne uitgekozene geesten, om er +vreemdelingen van te maken. Men neemt uit zijn midden al degenen weg, +die door God bestemd waren om hun geslacht tot voortgang op te wekken, +te leiden en voor te lichten; men veroordeelt een gansch volk tot +duisternis en tot eeuwigen stilstand.... En als Vlaanderen lijdt, als +het, door hongersnood verkankerd, om hulp smeekt, dan roept men het +wreedelijk toe: "uwe onwetendheid, het gebrek aan vooruitgang zijn de +oorzaken uwer ellende!" + +Wreede spotternij! men steekt eenen ongelukkige de oogen uit: en men is +boos genoeg om hem zijne blindheid als eene misdaad te verwijten! + +Gansch Europa heeft met medelijden het lot van het manhaftig Hongarije +gezien;--maar hoe zeer ook een machtige keizer na de overwinning op de +Hongaren drukken moest, toch heeft hij hun het volle gebruik hunner +moedertaal gelaten: dit laatste palladium der volken heeft hij zelfs +zijnen vijanden niet ontroofd. + +Wij, wij zijn afstammelingen van Van Maerlant, van Artevelde, van Van +Eyck; wij hebben eene grondwet, die ons het vrije genot onzer moedertaal +waarborgt; wij zijn geen overwonnen volk; wij zijn de groote meerderheid +der Belgische natie ... en tot zooverre zijn wij in de kolk der +vernedering gezonken, dat wij den ongelukkigen Hongaren het genot van +het heiligste recht benijden moeten! + +Wie is er dan, wien het Vlaamsche bloed door de aderen vliet, die niet +van verontwaardiging beeft bij zulke schande? + +Voorwaar, de aanslag des vijands is slim berekend; hij waant ons reeds +verre gedwaald op de helling, die ons als volk in den nacht der +vergetelheid storten moet; maar zullen wij blijven slapen in de lafheid, +terwijl de naam onzer vaderen verloren gaat? Zullen wij den moed opgeven +en, met de armen op de borst gekruist, den doodsstrijd van ons geslacht +aanschouwen?... Tot wanneer? totdat de bazuin des noodlots in onze ooren +dondere: "dit is het vonnis der lafheid en der baatzucht: er is geen +Vlaamsch volk op aarde meer!?..." + +Ah, ah, neen! Duizendmaal neen! Zoo goedkoop zal het bestaan van het +Vlaamsche heldenras niet geleverd worden! + +Gij bedriegt u, gij, die Vlaamsch Belgie reeds veroordeeld waant. +Heldere starren zijn opgerezen in den nacht onzer vernedering; het +Dietsche volk heeft het hoofd verheven; zijn oud bloed is aan het +bruisen gegaan; langzaam, maar onweerstaanbaar als zijne vaderen, +streeft het vooruit in de baan der wedereisching.... Gij hebt ook +gespot, toen wij na 1830 het durfden ondernemen eene Vlaamsche +letterkunde te stichten; gij hebt gespot en de jonge dichters uitgemaakt +voor zinneloozen, die het waagden, zooals gij zeidet, eene wanluidende +brabbeltaal te doen herleven. + +Oh, gij kendet noch de macht van het Vlaamsche bloed noch de schoonheid +der Vlaamsche moedertaal. Slechts veertien jaar zijn er verloopen ... en +de vruchten onzer letterkunde worden vertaald, gelezen en niet zelden +bewonderd in Duitschland, in Engeland, in Italie, ja zelfs in Frankrijk! + +Gij hebt gespot, en op veertien jaren hebben die arme verstootelingen, +die Vlaamsche zinneloozen gedeeltelijk iets tot stand gebracht, waaraan +grootere volken niet zelden eeuwen tijds moesten besteden. + +Zoo zal het u ook gaan met de wedereisching onzer rechten: gij zult +spotten; wij, wij zullen werken, werken zonder omzien, strijden zonder +verpoozing, niet met het stoffelijk zwaard des gewelds, maar met het +machtig zwaard des woords--en zoo vooruitgaan met de langzame doch +onverwinnelijke kracht des gedulds en der overtuiging. + +Was wel ooit de tijd ons gunstiger? De laatste orkanen, die over Europa +zoo verdelgend, zoo bloedig woelden, hebben den blinddoek van veler +oogen weggescheurd; men heeft dan eindelijk begrepen, dat vreemde taal +en vreemde zeden de middelen niet zijn om eene natie tot geluk, tot +roem, tot voorspoed en tot vrede op te leiden. + +Niet waar, moeders, niet waar, vaders, gij weet nu, dat uit het Zuiden +de zuivere zeden niet komen? Dat de eerbaarheid uwer dochters in den +vloed der uitheemsche dag-litteratuur geene waarborgen vinden kan? Dat +uw zoon op die markt van oneer, van lichtzin en van besmettende wuftheid +zijnen geest niet veredelen kan? + +Ja, gij zult uwe kinderen vreemde talen doen aanleeren, omdat de +noodzakelijkheid het eischt; maar gij zult ze toch niet vreemd maken aan +hun eigen vaderland, aan hunne moedertaal, dien schat, waarin het +tegengif van bederf en zielsverzwakking berust. Gij zult hun herinneren, +dat zij tot een deugdenrijk heldengeslacht behooren,--dat zij Vlaming +zijn. + +En gij, jonge vrouwen, door God begaafd met al de schatten der +schoonheid en des gevoels, zult gij niets doen om het lot uwer broederen +te helpen verzachten? Zult gij aan den afgod der mode alles blijven +slachtofferen, tot zelfs de waardigheid van onzen naam? Gij, engelen der +menschlievendheid, zoudt gij weigeren aan een gansch volk, dat lijdt en +in de duisternis verkwijnt, lafenis en troost te helpen schenken? Zoudt +gij weigeren, uwen liefderijken geest te verheffen tot het begrijpen van +ons heilig en menschlievend doel? Neen, neen, gij zult de verbastering +uit uw hart keeren, de pogingen uwer Vlaamsche broeders aanmoedigen en +ons, in den goedkeurenden bijval onzer zusters, de zoetste belooning van +onzen arbeid laten vinden, niet waar? + +En gij, letterkundigen, dichters, taalvrienden, gij allen, mijne +kunst-en strijdgenooten, o, meet zonder afschrik de zwaarte van onzen +nationalen arbeid. Apostels van het vaderlandsch geloof, zendelingen van +eene nog onbegrepene leering, moeten wij vervolging doorstaan, laster en +verdrukking lijden. Hij, die de waarheid verkondigt, neemt het looden +kruis der miskenning op de schouders ... maar is het niet in het vuur +dat het edelste metaal wordt gelouterd? Zijn het niet de hinderpalen en +de strijd zelf, die de mannelijke ziel verheffen tot het volle gevoel +harer macht? Welaan, de haat, de nijd, de tweedracht uit ons midden +weggezweept, de handen saamgeslagen, de broederkus gewisseld ... en dan +met stalen overtuiging voortgewerkt, getoond wat Vlaamsche krachten en +Vlaamsch geduld vermogen. Vooruit! God is rechtvaardig. Hij zal ons de +zege schenken.... + +En kunnen wij het werk niet gansch volvoeren, onzen zonen reeds van in +de wiege toegeroepen: "Kind, zoon van Artevelde, o groei haastig op tot +eenen Vlaamschen man! Uwe moedertaal wil men vernietigen, uw geslacht +wil men verdelgen; gij moet leeraar zijn in den tempel der Vlaamsche +wedereisching, leeraar en strijder voor moedertaal en vaderland!" + +En zoo, vrienden, broeders, zoo blinke eens weder in de toekomst de star +van Vlaamsch Belgie als een licht van roem, van voorspoed en van ware +vrijheid! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN TER GELEGENHEID DER MEERDERJARIGHEID VAN Z.K.H. DEN HERTOG +VAN BRABANT DEN 8^{sten} APRIL 1853. + + +Mijnheeren, + +Uit den schoot onzer Maatschappij is de eerste oproep uitgegaan, om van +den 18den verjaardag des hertogs van Brabant een heuglijk tijdstip, +eene grootsche vaderlandsche plechtigheid te maken. Haar valt nu ook de +eer te beurt, allereerst den feesttoon aan te heffen en de komst van den +blijden dag te verkondigen. + +De gezangen, die hier zoo begeesterd uit Vlaamsche borsten stroomen, +zijn het voorspel van het ontzettend zegelied, dat morgen over gansch +Belgie losbreken zal en het luisterend Europa als een toon van hoop, van +betrouwen en van liefde moet doorklinken.... + +Morgen zullen millioenen menschen, armen en rijken, kinderen en +grijsaards, met kloppend hart op den vloer des tempels nederknielen; +overal, waar het teeken der verlossing boven 's Heeren woning zich +verheft, zullen de zielen in plechtige uitstorting zich vereenigen; de +wierook zal branden op de duizenden altaren van Belgie, en met zijne +geurige walmen zal de dankbare bede van een geheel volk smeekend +opstijgen, tot voor den troon van God, die onzen geboortegrond zoo mild +gegezend heeft. + +Maar de menigte zal opstaan en het heiligdom, na volvoering van den +plicht, verlaten; zij zal in onbegrensde vreugd uitstroomen over het +land, en de lucht vervullen met zegevierende galmen. Uit de zalen der +kasteelen, uit het kamerken der werklieden, uit nederige dorpen, uit +vergeten gehuchten zullen begeesterde stemmen elkander tegenklinken.... +Bazuinen zullen schallen, feestkanonnen zullen het ruim doordonderen, en +al die blijde kreten, al die geruchten zullen zich vermengen tot eenen +reusachtigen zegenzang ... en voortschallen en, immer opnieuw +begeesterd, in de hoogte klimmen, totdat in den schoot des nachts de +glans der millioenen feestlichten verdoove.... En dan zal de vermoeide +volksschaar zich ter ruste leggen, eene zalige hoop in het hart en eenen +zoeten glimlach op de lippen.... En om den mond van allen, die +insluimeren, zal een zacht liefdegebed blijven zweven, hunne zielen +zullen juichend voortmurmelen: + +"O God, zegen, zegen op hen, die wij beminnen! Bescherm de schutsengelen +van Belgie, het dankbaar land uwer genade!" + +Waarom toch die onbegrijpelijke lofzangen. Waarom dat blij gewemel, dat +uitspattend geluk, die zegekreten, zoo ontzaglijk, zoo onmeetbaar +grootsch, dat het der wereld toeschijnt alsof de stemme van het Belgisch +volk inderdaad de stemme Gods ware? + +Ah! Geest des twijfels, die in het Zuiden woont, de vlam der liefde is +van u weggegaan: gij kunt het niet begrijpen! Gij, wiens hoogmoed u +belet de deugd en de weldaad in eenen mensch te beminnen,--o, neen, gij +zult het niet gelooven.... Het is de manwording van een kind!... + +Maar op dit edel kind rusten de weldaden, door zijnen vader aan een +dankbaar volk bewezen; in de aderen van dit kind stroomt het bloed van +Leopold; in de aderen van dit kind vliet het bloed der welbeminde +Louisa.... Hij is de eerstgeborene, de geliefde, de dierbare zoon der +wijsheid, der vrijheidsmin, der christelijke liefde, der weldadigheid. +Op zijn hoofd rust onze hoop; hij is voor ons het blijvend pand van Gods +bescherming, het troostend zinnebeeld eener gelukkige, eener roemrijke +toekomst! + +De geestdrift, het gevoel der nationale fierheid ontstelt mij; de +dichter heeft in mijn hart de plaats des redenaars ingenomen. En +nochtans ik moet het bedwingen, dat vuur, dat mijnen boezem doorvlamt; +want mij is het vervullen van eenen plicht der dankbaarheid opgelegd: ik +moet met zooveel koelheid als mij nog overblijft, u de weldaden +herinneren van hem, dien wij in zijnen doorluchtigen zoon eeren en +zegenen; ik moet insgelijks blijdschap, zelfvoldoening en hoogmoed in +uwen boezem gieten en zichtbaar en tastelijk toonen, hoe in het vrije +Belgie vorst en volk, door eendracht en liefde, de gunst des Heeren en +de bewondering van Europa hebben verdiend. + +Welaan, volgt mij in deze beschouwing. + +Sedert vele eeuwen had Belgenland onder vreemden dwang gezucht, of zijn +lot was vastgehecht geworden aan het lot van andere volkeren. Het recht +tot eigen ontwikkeling had het verloren. + +1830 sloeg op de klok des tijds. Het Belgisch volk stond op; het streed, +het kampte om de vrijheid; het zegepraalde.... Maar nauwelijks is de +laatste triomfgalm in het ruim verzwonden, of de twistfakkel stort hare +vonken over ons uit: wanorde, mistrouwen, onzekerheid, haat en +verdeeldheid richten zich dreigend op tusschen de overwinnaars. + +De volken der aarde zien met medelijden op de kleine natie neer; het +woord _Belgenland_ doet op der vreemden lippen eenen spotlach ontstaan. +Elkeen verwacht zich aan den val van het ranke gebouw, reeds zoo druk +door de gezindheden ondermijnd, vooraleer het voltrokken zij.... + +Maar te midden van dien hopeloozen toestand, van dat gevaar, zendt de +hemel zijn licht over het Belgisch volk; hij toont ons de star onzer +onafhankelijkheid, de star onzer macht, de star onzer toekomst.... + +Leopold! Leopold! roept de juichende menigte, als herkende zij in dit +enkel woord het zinnebeeld der verlossing. + +Heeft zij zich bedrogen? is hier alweer de stem der Belgische natie niet +de stemme Gods geweest? + +Ziet, alle gezindheden omringen den koning; zij zweren rechtzinniglijk +trouw aan vorst en vaderland. In de schaduw van den nationalen troon, +beschermd door den schepter van den wijzen koning zelven, rusten de +vrijheid der gedachten, de vrijheid des woords, de vrijheid van +vereeniging, de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van onderwijs.... + +Over het gansche land hoort men de vroolijke geruchten des arbeids: +zingend doorploegt de landman den grond, die hem door vertrouwen +dierbaar wordt; de steden overdekken zich met wolken rook; de nijverheid +vervult de lucht met de zwoegende aseming van het stoomtuig, de schoot +des aardrijks wordt doorwoeld: moedige werkers dalen bij duizenden in +onafmeetbare diepten; de Belgische bodem spuwt bergen vuurstof en +metaal, de ziel des arbeids en der openbare welvaart. + +De machtigsten onzer naburen staan verwonderd bij dit onverwachte +verschijnsel; zij verengen hunne grenzen, uit schrik voor Belgie's +uitspattende nijverheid. De naam onzer vaderen, zoolang vergeten, wordt +uit onze haven, dwars door storm en golfgeklots, naar de verste +werelddeelen gevoerd; de kunsten ontwaken, zij hervinden haren ouden +luister. + +Allen doen wonderwerken, om het dierbaar vaderland te verheerlijken; +allen: burgers, arbeiders, krijgslieden, kunstenaars, dichters, +geleerden, allen juichen dankbaar en roepen tot God: + +"Gezegend zijt Gij, o Heer, dat Gij mij op dezen milden grond liet +geboren worden. O, neen, zoo is mijn vaderland mij niet te klein!" + +Deze spoedige, deze wonderbare ontwikkeling van alle volkskrachten, van +vrijheid, van geloof, van landbouw, van nijverheid, van handel, van +kunsten, van openbaar leven--doet de vreemde natien met verbaasdheid +vragen: + +"Welk is toch het onbegrijpelijk raadselwoord dezer onverwachte +uitzetting, dezer samenwerking van een gansch volk, dezer reuzenkracht?" + +Het Belgisch volk antwoordt met stillen eerbied: LEOPOLD!... + +Maar het tooneel verandert: een bloedig getal verschijnt op de uurplaat +des tijds: 1848 is daar! + +Uit het Zuiden, uit het Oosten, uit het Noorden verheffen zich sombere +wolkgebergten, de zon der beschaving verduistert, de volkeren, van angst +verstomd, aanschouwen met verengden boezem den naderenden orkaan. + +Het donkere gevaarte opent eensklaps zijnen zwangeren schoot.... Een +onmeetbare donder rolt zijne vreeselijke galmen heen en weer over het +sidderend Europa. + +Welke onbegrijpelijke razernij heeft het dwalend menschdom aangegrepen? +Het doorborend lood, het vepletterende ijzer vliegen huilend in de +onweersduisternis rond en breken duizenden levens; op den heiligen stoel +van Petrus zelven wet zich de moordpriem; bloed vliet bij stroomen; +vuurkolommen stijgen op; tronen storten om, koningen vluchten.... En uit +den akeligen warklomp der losgebrokene driften stijgt een vonnis in de +hoogte; ontelbare drommen roepen ten hemel: + +"De koningen der aarde zullen verdwijnen in eene zee van bloed!" + + * * * * * + +Maar te midden van den storm, te midden van het moordgehuil der gansche +wereld zie ik Belgie's troon, onwrikbaar als eene rots op de liefde des +volks gebouwd. + +Een koning, met het kalme licht der wijsheid op het edel voorhoofd; eene +koningin, eene heilige, die hare drie vorstelijke kinderen met angst aan +haren moederboezem drukt; want zij, de goede, de liefderijke, zij weet +dat het bliksemvuur der volkswoede uit de laagte opstijgt en bij +voorkeur de hoofden treft, die met eene kroon omgeven zijn.... + +Het uur is plechtig; de woeste drom uit het Zuiden bedreigt onze +grenzen, hij wil hier zijn bloedig vonnis tegen den wijzen vorst uit het +Westen volvoeren.... + +Ontzaglijk schouwspel! De grijze vorst neemt zijne kroon, neemt ook de +kroon der goede koningin; deze teekenen der macht en der heerschappij +legt hij met stillen glimlach voor zijne voeten neder en spreekt tot het +luisterend volk: + +"Belgen, mijne liefderijke kinderen, zijt gedankt om uwe verkleefdheid. +De tijd kan gekomen zijn, dat mijne tegenwoordigheid u blootstellen zou +aan bevechting van buiten, aan bloedige twisten van binnen. Welaan, ik +wil u bewijzen, hoezeer ik u bemin. Ik ontneem aan de doorluchtige telg +der Orleans de kroon, zoo luisterrijk gedragen; ik onterf mijne +teergeliefde kinderen ... om Belgenland, mijn dierbaar Belgenland, voor +opschudding en ramp te bewaren: de eenige belooning, die wij voor deze +opoffering vragen, is, dat God ons toelate u gelukkig te zien...." + +O, vrienden, gij weet het nog, welk antwoord het dankbaar Belgie op 's +konings rede gaf. + +Het gansche land liep in Brussel voor het paleis des konings te zamen; +en toen Leopold, door herhaalde liefdekreten uitgenoodigd, zich te +midden des volks en der burgerwachten begaf, steeg een zoo ontzettend +gejuich, een zoo donderende zegeschreeuw uit den schoot der ontelbare +scharen, dat de reusachtige weergalm er van den grond der hoofdstad +daveren deed. Het volk, als van liefde en eerbied zinneloos, drong het +vorstelijk geleide uiteen.... Het wilde zijnen koning hebben, alleen, +zonder wacht, zonder verdediging.... En geene andere uitdrukking voor +zijne geestdrift meer vindende, woelde het de koets van Leopold als in +de hoogte, en voerde ze zegepralend tot voor het paleis der hertogen van +Brabant.... + +Daar, op het balkon, staat eene koningin, eene moeder met hare drie +edele kinderen. + +Zij stort tranen van ontroering: het volk ziet het; eene langere +zegekreet, een hevig dankgejubel vliegt uit alle borsten tot haar, de +weldadige koninginne! + +Over gansch Europa hangt een ratelende donder van haat en wraak, van +gekerm en noodgehuil ... over Belgie klinkt een enkele machtige galm ... +een galm der liefde. + +Het is zoo schoon, zoo grootsch, dat het herdenken er van alleen de +zenuwen ontstelt en het harte koortsig beven doet! + +Om het tafereel te voltooien, zou ik uw gemoed met weedom moeten +vervullen, en tranen van rouw uit uwe oogen moeten rukken. + +Ik zou u Belgie moeten toonen, stil, zwijgend in doodschen angst, en +biddend met zulk ingehouden gemurmel, alsof de lucht des vaderlands het +gewelf van een onmeetbaar graf geworden ware..... En niet verre van het +Vlaamsche strand eene vrouw, eene moeder, eene koningin, die sterven +gaat.... Bij de noodlottige sponde den meestbeminden koning der aarde en +zijne edele kinderen, in tranen smeltend.... En haar, de stervende +engel, die bij haren laatsten snak smeekend de hand ten Oosten reikt en +uitroept: + +"O, Belgen, Belgen, hebt mijne kinderen altijd lief!" + +Louisa!... zalige weldoenster des vaderlands, zie neder uit den schoot +der Godheid, o, zie! hoe wij uwe kinderen beminnen. De galmen, die gij +voor den hoogsten troon hoort ruischen, zijn gebeden, triomfzangen ter +eere van uwen eerstgeborene. En niet alleen hem is onze liefde zoo innig +toegewijd; de schat onzer harten is groot genoeg, om allen, die u +dierbaar zijn, in hetzelfde zielsgevoel te omvatten. Allen zullen wij +trouw blijven; allen zullen wij eeren en beminnen.... Koning Leopold, +omdat hij door zijne wijsheid ons vaderland roemrijk heeft gemaakt +tusschen de volkeren der aarde; omdat zijne vaderlijke hand ons in de +baan van macht, van welvaart en van vrede heeft geleid; omdat hij, +koning, onzen geboortegrond het land van belofte der vrijheid heeft doen +worden.... Den hertog van Brabant, omdat hij ook door God met wijsheid +en kalme macht des geestes is begaafd; omdat hij voor onze kinderen zal +zijn, wat zijn doorluchtige vader voor ons was; omdat onze gansche +toekomst, onze hoop, ons geloof in welvaart en volksgeluk op zijn edel +hoofd berusten.... Den graaf van Vlaanderen, omdat uw doorluchtig bloed +door zijne aderen stroomt, omdat hij eenen naam voert, die ons, +Vlamingen, den roem onzer vaderen herinnert!... De lieve, de beminde +prinses Charlotta, omdat zij uw evenbeeld is; omdat in haar rein gelaat +uw glimlach leeft en uwe deugden herblinken; omdat zij als gij de +Christenkoningin der armen en der lijdenden zal zijn. + +O, ja, verhevene beschermster van het land, waar uwe kinderen wonen, +onze trouw, onze liefde blijven eeuwig als het aandenken uwer deugden. + +Herklinke tot voor Gods troon, schalle tot in uw zalig moederhart de +dankbare zegeroep van het Belgisch volk. + +Leve Leopold! + +Leven zijne doorluchtige telgen! Leve Belgie's hoop: Leve de hertog +van Brabant! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN IN DE MAATSCHAPPIJ VOOR TAAL EN KUNST, IN DE +TEGENWOORDIGHEID DES KONINGS EN DER KONINKLIJKE FAMILIE, TER GELEGENHEID +VAN HET HUWELIJK VAN Z.K.H. DEN HERTOG VAN BRABANT MET H.K. EN K.H. +MARIA HENDRIKA VAN OOSTENRIJK. + + +Deze zaal heeft menigmaal gedreund onder onze vaderlandsche zegekreten: +meer dan eens hebben wij, hier vergaderd, den dierbaren naam Zijner +Majesteit, onzen goeden koning, en HH. KK. HH. zijne geliefde zonen, in +jubelende galmen ten hemel opgezonden als een gebed der vurigste +dankbaarheid. Geene enkele van al de oneindige weldaden, door God en den +koning aan Belgie bewezen, of zij is hier met godsdienstig gevoel van +erkentelijkheid herdacht en gevierd. + +Ik hoor nog in mijn ontsteld gemoed de daverende triomfzangen, die +onlangs uit deze zaal ter eere van den Kroonprins,--hoop en toekomst des +vaderlands,--in de hoogte klommen; ik hoor nog, hoe onze begeesterde +stemmen zich paarden aan het reusachtige zegelied, dat uit alle hoeken +van Belgie opsteeg en het verbaasd Europa met verwondering sloeg. + +Maar de schat van Gods goedheid was voor ons nog niet uitgeput;--en, +alsof onze liefde, onze trouw, onze vreugd zelve ons eener hoogere gunst +hadden waardig gemaakt, onze dankbare stemmen klonken nog door het ruim, +toen reeds daarboven eene nieuwe weldaad voor ons vreedzaam en gelukkig +vaderland werd bereid. + +De almachtige beschermer van Belgie wierp den oogslag zijner genade op +Europa's Oostergrens; daar, in den keizerlijken gaard, ontlook eene +edele bloem, eene zuivere lelie, eene doorluchtige spruit, versierd met +al de gaven der jonkheid, der schoonheid en der deugd.... En God sprak +aldus zijne beslissing uit: + +"Er is op aarde een troon, door Mij gebouwd op onwrikbare zuilen van +volksliefde en vorstenwijsheid; een troon, glanzend door de Majesteit +van hem, die hem bekleedt; een troon, geheiligd door de deugden eener +zalige vorstin; een troon, omringd en versierd met het edelst kroost; +een troon, voor welks voet de dankbare gebeden van een geheel volk +dagelijks te zamen stroomen en van daar opklimmen tot Mij, den God aller +natien.... Maria Hendrika, keizerlijke leliebloem, zoo zuiver in mijn +oog, Ik wil mijn geliefd Belgenland eene weldaad schenken. Die Koning +worde u een teedere vader; de eerstgeborene zijner edele telgen worde u +een dierbare echtgenoot; dat liefderijk volk worde u een verkleefd en +dankbaar huisgezin; die troon, waarop mijne genade rust, worde eens uw +vorstelijke zetel!!..." + +Luistert, daar, achter den verren horizont, verheffen reusachtige +vreugdegalmen zich in de hoogte! De lucht schijnt er van ontsteld.... Ik +zie gansche drommen volks de dorpen verlaten, uit den schoot der aarde +opklimmen, uit zwoegende vuurkolken zich vooruitwerpen en met koortsige +blijdschap te zamen stroomen. Het zijn onze Waalsche broeders, die hunne +bergen en dalen doen daveren onder hunnen machtigen zegekreet: "Daar is +zij! Daar is zij, de keizerlijke bruid van onzen geliefden erfprins!..." + +Welhaast richt het ijzeren stoomgevaarte, belast met alles, wat wij +meest beminnen op aarde, zijnen snellen loop naar het hart van Belgie; +en, alhoewel het vooruitschiet als een pijl, uit eenen reuzenboog +ontsnapt, toch staan de bevolkingen aller steden en dorpen langs de baan +geschaard en doen den hemel hergalmen van hunnen durenden +welkomstgroet. + +Oh, het is schoon, wonderbaar schoon en troostend, het schouwspel van +een geheel volk, dat zijne duizenden stemmen tot eenen enkelen +jubelkreet, tot een enkel danklied vereent. Het is schoon en edel te +zien, hoe op onzen geboortegrond alle stammen, alle standen, alle +gezindheden eenparig juichen en hunne blijde tranen vermengen, wanneer +wij God en den koning om eene nieuwe weldaad te danken hebben. Ah, het +is wel waar, dat al de Belgen slechts een enkel broederlijk huisgezin +vormen--en daarom rust de zegen des hemels zoo zichtbaar op hen, omdat +de heilige vlam der liefde toch in hunne harten blijft branden, al mocht +ook hunne strekking naar het _goede_ verschillig zijn. + +En nochtans, indien het mogelijk ware, dat een gedeelte des algemeenen +vaderlands zich bijzonder gelukkig gevoelde over de doorluchtige +echtverbintenis, die men in gansch Belgie viert, dan voorzeker zouden +wij het zijn, wij Vlamingen, frissche tak van den Germaanschen +reuzeneik, wij broederen van het edele Duitsche volk, in de taal en in +den bloede. + +Ah! wij zullen de uitverkorene dochter des keizers eeren, niet waar? Wij +zullen de doorluchtige dochter Maria Theresia's beminnen, niet waar? +Beminnen zooals het hart der Belgen beminnen kan? En, mocht het nijdig +lot soms eene dreigende wolk doen ontstaan, niet waar, dan zou voor ons +het historisch _Moriamur pro Rege nostro_ ook eene waarheid worden? En +wij zouden toonen, dat het heldenbloed onzer vaderen heden nog den eed +onzer liefde bevestigen kan!... + +Maar neen, hebben wij betrouwen op Gods goedheid. Hij, die ons den +wijsten koning der aarde gaf, Hij zal het land zijner genade beschermen; +Hij zal onzen geliefden erfprins en zijne keizerlijke bruid bewaren voor +de minste smart, en hun levenspad met de bloemen des geluks en des roems +bestrooien; Hij zal den graaf van Vlaanderen en de prinses Charlotte, +teerbeminden onzer zalige koningin en weldoenster Louisa, opleiden en +met zijnen zegen vergezellen; Hij zal de dagen van onzen ouden koning +vermenigvuldigen, opdat hij lang, zeer lang nog de beschermengel van +Belgie moge zijn; opdat onze kleinzonen ook nog het geluk zouden +genieten, den grootmoedigen weldoener huns vaderlands te aanschouwen en +te danken. + +O, ja, zoo zal het lot zijn van hen, die wij beminnen; want,--antwoordt +mij in uw hart,--zoo de liefde eens volks de vorsten gelukkig maken kan, +wie op aarde kan gelukkiger zijn dan Zijne Majesteit onze koning Leopold +en zijn dierbaar huisgezin?... Welaan, vrienden, geeft getuigenis van +dit gevoel! Dat onze stemmen, bezield door liefde en dankbaarheid, ten +hemel stijgen; dat onze zegegalm klinke tot voor Gods troon! + +Leve de koning! Leve de hertog! Leve de koninklijke familie! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN OP HET FEEST VAN HET ST.-LUKASGILDE, DEN 21^{sten} AUGUSTUS +1854. + + +Mijnheeren en Mevrouwen, + +Toen mij de gelegenheid aangeboden werd om in deze plechtige vergadering +het woord te voeren, kende ik de namen en de uitmuntende welsprekendheid +der redenaars, die mij moesten voorgaan. Ik begreep, dat uw geest zou +vermoeid zijn, en ik onmogelijk nog de macht kon vinden om uwe aandacht +te verdienen. Ik schrikte terug en aarzelde om den vermetelen stap te +wagen.... Maar de geest der vaderlandsliefde ontvlamde in mij; zijne +stem zeide tot mijn twijfelend gemoed: "Het is een feest ter herinnering +van 's Lands alouden roem, van Vlaanderens macht, van Vlaanderens kunst; +het wordt gevierd in een paleis, dat opgebouwd werd tot beoefening van +vreemde kunst en taal, tot verspreiding van vreemde zeden.... En gij +zoudt het Vlaamsche woord niet doen hergalmen tusschen de trotsche +wanden, die nooit anders zagen dan uitheemsche praal?--Ga, spreek daar +van eigen grootheid, beziel de geschiedenis der vaderen, toon hoe het +voorgeslacht eeuwen lang de wereld verstommen deed door wonderen van +moed, van nijverheid en van kunst.... Vrees niet; zij, tot wie gij de +stemme zult richten, zijn landgenooten, wier hart gevoelig is voor +alles, wat den geboortegrond vereeren kan. Zij zullen u aanhooren.... En +mocht u de kunst ontbreken om de reeds zoo diep geroerde snaren huns +gemoeds nog te treffen, zij zullen het u welwillend vergeven, in aanzien +van uw lofbaar doel...." Ik heb den geest geloofd, op uwe goedheid mijn +betrouwen gesteld en de taak aanvaard.... Het is nacht over de +wereld.... Na eeuwenlange heerschappij is eindelijk het trotsche Rome +gevallen. Onder de puinhoopen zijner uitgeputte grootheid heeft het +alles verpletterd en begraven. Heldhaftige doch woeste volksstammen +overstroomen het bezwijkend Europa, en doen de natien bukken onder het +juk der dientsbaarheid. Alle licht is uitgedoofd; de geslachten, onder +het zwaard geboren, volgen elkander op zonder hoop op eene betere +toekomst. In gansch Europa niets meer dan overwinnaars en overwonnenen, +meesters en slaven, barbaarschheid en duisternis. Men is vergeten, dat +een ander lot dan slavernij de bestemming der menschheid kan zijn.... + +Maar het baarkleed des zedelijken doods, ofschoon als een onmeetbare +lijkdoek over de wereld verspreid, heeft niet alles overdekt. Er ligt +bij den Westelijken zeekant een klein plekje gronds, dat nog, nog +alleen! door de zon der toekomst wordt beschenen. Zijn naam is +Vlaanderen. + +Terwijl het overige der wereld niets hoort dan wapengeknars en +wraakgeschreeuw, hulpgeroep en noodgehuil, hergalmt hier het blijde +gerucht van den wordenden volksarbeid. De schietspoel ratelt over het +getouw, de hamer bonst op het aanbeeld, de beitel knarst in den +steen.... Men timmert schepen, men doorklieft den ongestuimen Oceaan; +men handelt, men vaart, men reist naar verre streken, men arbeidt, men +zwoegt, men slaaft. Geene verwarring: de werkers van elk ambacht, van +elke kunst zijn aan elkander door eenen eed van getrouwheid en +wederzijdsche hulp verbonden: het _Gilde_, dat raadselwoord van onzer +vaderen grootheid, bevrucht hier den arbeid, stort burgerzin en gevoel +van eigenwaarde in elks boezem en vereenigt aller krachten tot eenen +wondermachtigen hefboom.... Hoort, na de afgedane taak hebben de +Gilden zich nedergezet bij het vroolijk broedermaal; zij bezingen +Vlaanderens onafhankelijkheid, zij juichen de toekomst tegen en zweren, +dat nimmer een dwingeland den dierbaren grond ongestraft zal bezoeken. +Zij hebben goud bij hoopen, zij hebben manhaftig bloed bij stroomen, zij +bezitten geduld, onverschrokkenheid, betrouwen in Gods hulp.... Zou wel +uit Vlaanderen de verlossing der volkeren uitgaan? Zouden wel de Gilden, +bewusteloos nog, de ontslaving der wereld voorbereiden?... + +Inderdaad, daar rijst de vrijheidskreet over het sluimerend Europa. De +volkeren luisteren met verwondering op den blijden galm, doch begrijpen +hem niet. + +De meesters, de overwinnaars, de verdrukkers hebben het dreigend teeken +evenwel verstaan. Sidderend van kommer en wraakzucht, roepen zij +elkander toe: "Te wapen, te wapen! naar Vlaanderen! Verdelgd moet het +nest, waar onze val wordt uitgebroeid; versmacht moet het vermetele ras, +dat droomen durft van burgermacht en burgervrijheid!" + +Boden draven van het eene land naar het andere, bazuinen schallen, +keteltrommen donderen; een lange oorlogsschreeuw doorgalmt het Westelijk +Europa. De meesters loopen te zamen, zij vergaderen tot ontzettende +drommen, zij zijn zestigduizend in getal, overdekt met ijzer en +staal.... De paarden steigeren onder den slag hunner _gulden sporen_, +de bodem davert onder hunne vaart.... Zij zakken met zegevierend gejubel +naar het kleine Vlaanderen af!... + +Wat vermag een zwak volk, een volk van arbeiders en burgers, tegen zulke +vreeselijke overmacht? Eilaas, het is dus beslist? de kiem der vrijheid +zal versmacht worden in het Vlaamsche bloed? de baan der menschelijke +toekomst zal voor eeuwig verbalkt worden met het zwaard der +dwingelandij? + +Maar wat zie ik? Vlaanderen durft de worsteling aanvaarden?... Waarlijk! +Boven zijnen grond heerscht een zonderling gebruis als van een +zwoegenden bijenzwerm: het zijn kreten van onversaagdheid en van moed. +"Naar Kortrijk, naar Kortrijk!" galmt het; "ten strijde, ten strijde, +voor vrijheid en voor land!" + +De werkhuizen, de Hallen, de panden der Gilden spuwen dappere mannen; +uit alle steden en dorpen loopen burgers en arbeiders naar Vlaanderens +moederstad, naar Brugge, waar de dekens der machtigste Gilden, waar De +Coninck en Breydel hen wachten. + +Zonderling leger, wonderlijke strijders! De werktuigen, de +gereedschappen hunner nijverheid zijn hunne oorlogswapens geworden! Op +hunne vaandels prijken hamers, bijlen, truweelen, schietspoelen; geen +ijzer beschut hunne borst; hun lichaam is slechts bedekt met de gewone +kleederen des arbeids.... En toch, op het sein der dekens, op de stem +van Breydel en De Coninck trekken zij juichend naar Kortrijks veld ... +en stormen met blinden moed, als een losgebroken orkaan, tegen den +overmachtigen vijand in.... + +Burgers en ridders, Vlamingen en vreemden vermengen zich tot eenen +akeligen warklomp, en zwoegen en strijden, hakken en pletteren, huilen +en slaan.... De lucht siddert, de aarde beeft, de zon verduistert onder +het stof, dat uit het zwermend gevecht opstijgt; reeds heeft zij de +helft harer hemelbaan doorloopen, en nog immer kaatst haar licht terug +in stroomen vlietend bloed, nog immer ziet zij den ijselijken +menschendrom over hoopen lijken heenvlotten.... Maar het gaat eindigen: +de strijd vermindert, de meesters met de gulden sporen zijn gevallen. +Hoort, daar rijst een reusachtige zegeschreeuw over het slagveld; de +Gilden zwaaien hunne standaarden in de hoogte en doen de lucht hergalmen +onder den vaderlandschen heilkreet: Vlaanderen den leeuw! Vlaanderen den +leeuw! + +De vrijheid onzes lands, de ontslaving, de toekomst der wereld zijn +gered! De Vlaamsche Gilden hebben het burgerlijk recht aan de komende +geslachten geschonken! + +En nu, Vlaanderen, uitverkoren land, nu gij uwer bestemming en uwer +macht bewust zijt, nu met vertrouwen vooruit in de baan der ontwikkeling +en der volksgrootheid. Pheniciers der nieuwe beschaving, doet uwe +werkhallen daveren onder de geruchten des arbeids, doorklieft de +wereldzee, voert de voortbrengsels uwer nijverheid naar de onbekendste +gewesten, maakt alle volkeren u schatplichtig en doet het goud over uwen +bodem stroomen. Voorloopers van den grooten Columbus, gaat, onderneemt +de stoutste reizen, ontdekt de Azorische eilanden en plant het Vlaamsche +vaandel te midden van den Amerikaanschen Oceaan. Zendt uwe stoute +Gildebroeders, uwe kundige ambachtslieden naar Frankrijk, naar +Duitschland, naar Engeland. Dat zij daar den volkeren leeren, hoe men +den arbeid der samenspanning bevrucht; dat zij daar de gronden leggen +van lateren rijkdom, van vrijheid en van burgermacht.... En zijt even +groot op het gebied der kunst: geeft der wereld schilders als de +gebroeders Van Eyk, als Van der Weyden, als Memlinck; schenkt haar +dichters als Van Maerlant, Van Heelu, Van Velthem, Van Boendale: streeft +alle natien vooruit in beschaving, in arbeid en in kunst! + +Roemrijk Vlaanderen, gij hebt uwe benijders niet gansch verplet; het +groote ridderland, dat u beloert, is vruchtbaar en rijk aan dappere +mannen; honderdmaal nog zal het Vlaamsche bloed voor de vrijheid +vlieten.... Maar indien het gevaar u dreigt, indien de roem of het +volksbestaan van Vlaanderen in de weegschaal wordt gelegd, dan zal uit +den schoot uwer sterkmoedige Gilden wel een man ontstaan, die als een +reus de wereld tot eerbied voor uwe onafhankelijkheid en voor uwen naam +zal dwingen. Dan zal uit uwen grond het ontzaglijk beeld van Jacob van +Artevelde oprijzen. Gesteund door de Gilden, machtig door kunde, door +verstand, door onversaagdheid, zal hij--burger, arbeidsman, deken der +Gentsche Gilden--de koningen om zijn raad en om Vlaanderens vriendschap +doen smeeken.... Gruwelijk! Een dolk, door vreemden nijd gewet, zal den +roemrijksten uwer zonen dooden, den grootsten burger der middeleeuwen +aan de bewondering Europa's ontrooven. Dan zal voor u het tijdvak der +beproeving zich openen; uw kroost zal zonder plooien voor het vaderland +alles doorstaan, tot zelfs den schrikkelijksten hongerdood; gij zult +helden op helden telen. Philips Van Artevelde, Jan Hyoens, Pieter Van +den Bossche, Frans Ackerman, zonen uwer Gilden, zullen nog uwe vijanden +doen verbleeken en de vrijheid steunen, waar zij wankelend wil +nederstorten in eene zee van bloed.... + +Tevergeefs!--O, manmoedige maagd van Vlaanderen, gij hebt voor de +wereld gestreden, gij moet voor de wereld boeten.... Verteerd door +hongersnood, uitgeput van krachten, verbijsterd van het onophoudend +kampen, ligt gij machteloos, kwijnend, stervend.... En toch, uwe +ingewanden sidderen in den pijnlijksten barensnood. Wat zal de vrucht +uws lichaams zijn? Uit u kan slechts ontstaan wat grootsch en ontzaglijk +is. + +Ah, gij hebt u willen wreken? Uw zoon is een held, gelijk er slechts op +de uiteinden der eeuwen soms een enkele verschijnt. Zijn hoofd voert +menige vorstenkroon; hij heerscht over Vlaanderen, over de Nederlanden, +over Spanje, over Duitschland, over het Roomsche rijk. Hij drukt de +volkeren neder onder zijnen machtigen arm; hij zegeviert over de +Franschen en neemt hunnen ridderlijken koning gevangen; hij trekt naar +het Oosten en drijft de woeste Turken uit Europa; hij vaart naar Afrika, +verdelgt het rooversnest der Saracenen en verlost 22,000 Christenen +aller natien uit de gruwelijkste slavernij.... Zijn roem vervult de +wereld, zijne heldendaden verstommen de menschheid.... En die +oorlogsreus, o Vlaanderen, dat wonder van macht, van staatsbeleid, die +Alexander der Christeneeuwen, die keizer der keizers, die koning der +koningen, hij is uw zoon: een Vlaming, een Gentenaar, keizer Karel! Oh, +gij bleeft groot, zelfs in de wraak, in de dwaling: eens baardet gij de +vrijheid der volkeren, nu hebt gij de opperheerschappij der vorsten +gebaard ... en bij uwe verkwijning zelve beslistet gij nog over de +toekomst der wereld. + + * * * * * + +De tijden zijn veranderd. Gedurende eene gansche eeuw heeft de geest +des oorlogs over de aarde gewoed; de natien hebben zich uitgeput in +eenen rusteloozen kamp; eene nieuwe godsdienstleer heeft zich over +zekere gedeelten van Europa verspreid; brandstapels hebben geblaakt, +galgen en schavotten hebben opgericht gestaan.... Eindelijk, uit de +afgematheid ontstaat de vrede; het hijgend Europa zal adem scheppen, +rust genieten.... Maar de Vlaamsche volksgrootheid is versmacht in +bloed. Brugge, de rijke wereldstad, treurt op de puinhoopen zijner +welvaart. Geene kunstenaars, geene dichters meer om zijnen roem te +vieren.... Vlaanderen zwijgt en weent.... + +Zou de bestemming van der Leeuwen vaderland vervuld zijn? Zou de zon des +roems hem nooit meer beschijnen, den Dietschen stam, die eens zoo +glanzend aan het hoofd der volkeren stond? Eilaas, zou hij gedoemd zijn +om te kwijnen en onvermeld het zwakke leven te dragen, totdat de +vreemdeling den vergeten naam van het vervallen geslacht uit het boek +der natien wegvage? + +O, neen! de geschiedenis van het Vlaamsche volk kan zoo niet breken! + +Ziet, daar in eene andere streek van den Dietschen grond rijst eene +prachtige stad. Haar binnenste zucht en bruist van de geruchten des +arbeids, duizenden schepen gaan en keeren op haren breeden vloed; hare +oevers hergalmen van het blijde zeemanslied. Een hemelhooge toren, als +een reusachtig kantwerk gebeiteld, verheft zich uit haren schoot.... +Alles verkondt, dat de kunst, de nijverheid, de koophandel--eenige nog +mogelijke bronnen van 's volks verheffing--hier hunnen zetel hebben +gevestigd. Antwerpen, redster van der vaderen naam, frissche, schoone, +struische dochter van Vlaanderen, erfgename van den Vlaamschen roem, ik +groet u! Met ontzag, met eerbiedige liefde stap ik uwe muren binnen.... + +Welk schouwspel! Uwe straten zijn vervuld met leden van alle landen, van +alle talen, van alle spraken. Is het de koophandel alleen, die den +vreemdeling dus in menigte binnen uwe trotsche wallen roept? Maar velen +spreken van kunst, van wetenschap, van poezie? Zij stroomen naar uwe +tempels, knielen in godsdienstige bewondering neder voor de +meesterstukken, door uwe zonen gewrocht, en roepen in geestdrift uit: +"Roem en eerbied zij den Vlaamschen stam! Hij heeft eens Europa verbaasd +door wonderen van onverschrokkenheid en van moed, nu verstomt hij de +wereld door wonderen van kunst. Welk mag toch het raadselwoord van de +altijd herlevende kracht dezes volks zijn?" + +Dit raadselwoord, o wandelaar, het omringt u! Die honderd altaren, wier +pracht, wier rijkdom uwe zinnen treft en uwen geest ontroert, zeggen zij +u niet, wie ze heeft gesticht, wie ze door kunst zoo glansrijk heeft +versierd? Voeren zij niet tot wapen dezelfde teekens, die weleer op +Vlaanderens onverwinnelijke vaandels prijkten? Hamers, tangen, scharen, +bijlen? De Gilden waren het raadselwoord van vroegere volksmacht, de +Gilden zijn ook het raadselwoord van lateren kunstroem. + +Kom met mij; ik zal u toonen waar het heilig vuur der kunst zijne +bezielende stralen uitschiet.--Daar, voor ons, verheft zich een prachtig +gebouw; zijn voorgevel is overdekt met zwierig beeldwerk, en boven zijne +ingangspoort glanst in gulden letters het opschrift: _St.-Lucasgilde_. + +Treden wij binnen, werp eenen blik in deze wijde zaal. Welke +levendigheid, welke vlijt, welke lust in het beoefenen der kunsten! Hier +ziet gij Vlaanderens schilders elkander leeren, hoe men scheppen en +tooveren kan met kleur en verf; daar hoort gij den beitel in het marmer +knarsen, om een onbezield blok tot het goddelijk beeld des Zaligmakers +te hervormen; ginds zweven de harmonische noten der toonkunst, verder +zingen dichters in vaderlandsche taal, terzijde, in den stillen hoek, +zitten vier wijzen te schrijven; zij groeten elkander met de namen van +Ortelius, Mercator, Plantyn, Kiliaen; in het verschiet arbeiden drukkers +en verlichters van boeken, plaatsnijders, versierders van allerlei +stoffen.... Het is het Gilde in al zijne macht; de samenspanning van +alle krachten tot een doel: het verheffen van den Vlaamschen naam door +de kunst. + +Te midden dezer heilige schaar staat een zetel: hij is nederig, overdekt +met kalfsleder, slechts versierd met eenige koperen nagels.... maar +rondom hem schittert een breede lichtkrans van roem en grootschheid. +Eens rustte de godvruchtige, de gevoelvolle Quinten Massys in dien +stoel; nu vervult de wereldberoemde Rubens hem met de Majesteit zijner +wonderbare kunst. + +En zoo zal uit dezen tempel, uit den schoot van het St.-Lucasgilde eene +reeks doorluchtige mannen opstaan, wier werken den naam van het Vlaamsch +geslacht immer verjongd, immer vernieuwd over de wereld zullen doen +galmen. Het zal de bakermat worden van Van Dyck, van De Vos, van +Seghers, van Quillyn, van Boeyermans, van Jordaens, van Teniers en van +honderd anderen, wier faam de wereldberoemdheid van den grooten Rubens +zelven niet zal doen vergeten. + +En dan, na eeuwen roem en kunstmacht, zal Vlaanderens zonne weer +verbleeken. Een tempeest van toomelooze driften zal in het Zuiden +opstaan; eenen orkaan gelijk, zal een woedend volk zijne vernielzuchtige +drommen over ons vaderland spuwen. Bevlekt met bloed, vergezeld van +roof, van brand en moord, zal de vreemdeling ook zijne hand aan den +stoel van Rubens slaan; den laatsten deken, den keurigen schilder +Ommeganck uit dien zetel rukken en Vlaanderens kunstmacht breken door +dit nijdig vonnis: "Het gilde van St.-Lucas zij vernietigd...." + +En, eilaas, het is zoo geschied.... Nu zijn de volkeren eene andere baan +ingestapt: men heeft den bijzonderen persoon met zijne eigenbaat in de +plaats der verzamelde volkskrachten gesteld. Gunne God het menschdom de +macht om ook in dezen weg hefboomen tot ware grootheid te vinden. + +Wij evenwel, wij Belgen, wij Vlamingen, wij juichen de toekomst tegen, +omdat de vrijheid weder over Vlaanderens bodem gloort, omdat de kunst, +de moedertaal, de handel, de nijverheid op onzen grond mildelijk +herbloeien; omdat wij nog het oude, krachtige bloed der vaderen door +onze harten voelen bruisen.--Dat dit feest van het St.-Lucasgilde, deze +vierhonderdjarige herinnering aan ons luisterrijk verleden ons den +boezem doe zwellen van vertrouwen in onze bestemming, van hoogmoed over +de edelheid van het bloed, waaruit wij gesproten zijn. Zweren wij in +onze zielen, dat wij het kostbaar erfdeel zullen bewaren; sturen wij +dwars door de eeuwen heen eenen dankbaren heilroep tot onze +vaderen;--dat onze stem deze vreemde wanden doe sidderen, bij de macht +van der Vlamingen zegekreet: + +Vlaanderen den Leeuw! Vlaanderen den Leeuw! + + * * * * * + +AANSPRAAK + +TOT DE BEKROONDEN IN DEN WEDSTRIJD TUSSCHEN DE LEERLINGEN VAN 'S LANDS +SCHOLEN (1854). + +Het feestgedruisch doorklinkt deze zalen; ik zie blijdschap en +geestdrift op ieders gelaat. Hebben wij weder eene worsteling doorstaan? +heeft het Vlaamsche vaderland misschien eene overwinning behaald? Roemen +wij eene nieuwe zegepraal? + +Inderdaad.... En de strijd, hoe vreedzaam ook van aard, was +veelbeduidend, indrukwekkend: het gansche land hield er met angst het +oog op gericht; want ieder wist of ieder gevoelde, dat men hier +beslissen ging, of wel het bloed der Vlaamsche Belgen nog zuiver genoeg +in zijne bronnen was, om op de toekomst van een onverbasterd nageslacht +te mogen hopen. Het Staatsbestuur zou jaarlijks de jongelingschap +oproepen, om in eenen prijskamp naar den lauwer van leerzucht en van +vroegtijdige ontwikkeling te komen dingen; voor onze broeders, die zich +van de Fransche taal bedienen, had zulke prijskamp geene andere +beteekenis dan die van eenen wedstrijd over de leerstelsels in de +scholen; meer waarde moest hij voor ons ook niet verkrijgen. + +Maar de vijanden van ons volksbestaan zagen al spoedig, dat hierin een +middel te vinden was om de Vlaamsche beweging eenen bloedigen slag te +slaan, haar te verrassen en haar met schaamte te overladen. + +Men zou in den prijskamp de Vlaamsche taal op den achtergrond schuiven, +hinderpalen van allen aard haar in den weg stellen, verklaren, dat de +wedstrijd in het Fransch verplichtend was; maar dat niemand gehouden +was, zelfs niet de Vlaamsche scholen, om deel te nemen in den Vlaamschen +prijskamp. + +Wat moest daar nu het gevolg van zijn? + +De onderwijzers weten wel, hoe zij de vijanden van onzen ouden volksaard +kunnen believen: het wordt hun niet verborgen. Daarom, velen +verwaarloozen het onderwijs der moedertaal. Zoo zouden dan de +onderwijzers hunne leerlingen in het Fransch doen kampen, niet in het +Vlaamsch; de wedstrijd in het Vlaamsch zou bij gebrek aan mededingers +onderblijven, en men zou het Vlaamsche volk met den boozen lach der +zegepralende slimheid toegeroepen hebben: + +Verdwaalden, wat roemt gij op eigen zeden, eigen aard en eigen taal? +Geeft op den zinneloozen strijd, het lot van Vlaanderen is beslist, +overwonnen en vernietigd is de oude heldenstam; geene hoop meer voor u: +het bloed der Artevelden is verbasterd tot in zijnen oorsprong; want +ziet, de jongelingschap, de kinderen zelven verachten hunne moedertaal! + +En zoo is het werkelijk geschied, en zoo heeft men inderdaad over onze +nederlaag gejuicht.... + +Maar de vijand bedroog zich; te vroeg roemde hij op den uitslag van list +en bedrog. Zoo verre toch is Vlaanderen nog niet gezonken, dat het koel +kon blijven bij dat onrecht, bij dien hoon. + +Brussel herinnerde zich, dat het de oude hoofdstad van het Vlaamsche +Brabant is. Uit haren schoot klonk de oproep tot tegenstand over Belgie. +Zij wilde beproeven, of men met de Vlaamsche volkskrachten alleen de +list der vijanden niet zou kunnen verijdelen, of de vaderlandsliefde van +eenige onderwijzers tegen de lage streelzucht van velen niet zou +opwegen; of de noodkreet, over Vlaanderen klinkend, geenen weergalm zou +vinden in de harten van het jong geslacht; of het waar is, dat de +laatste kroost onzer roemrijke vaderen, of de kinderen van Vlaanderen +zelven hunnen volksaard en hunne moedertaal verachten. + +Stoutmoedige poging, twijfelachtige proef! Want onbekend was ons die +grond, en zoovele hinderpalen waren er te overwinnen! Weinige dagen +bleven beschikbaar. En wie kan zeggen of alles zou gelukken? Er werd +eene onmiddellijke samenwerking van ouders, onderwijzers jongelingen en +kinderen, van alle vrienden der moedertaal vereischt ... en, ontbrak er +iets van dit alles, zoo mislukte de poging onfeilbaar--en eene dubbele +schande hadde onze heilige zaak getroffen, en de vijand hadde met +schijnbaar recht over den val van ons geslacht gejuicht! + +Ook, met welke vrees, met welken angst volgden wij de galmen van den +hulproep, die uit Brussel opgestegen was. Zou hij onbeantwoord blijven? + +Maar wat grootsch, wat schoon vertoog! Uit alle streken van onzen +miskenden geboortegrond klinken eensklaps zoete, doch innig bezielde +stemmen ons tegen: + +"Hier zijn wij, zonen van Vlaanderen! Gij roept ons ten strijde voor de +moedertaal: welaan, al wat wij bezitten, moed, leerzucht, vlijt, al de +wapens, die onzen jaren gegund zijn, stellen wij ten dienste van het +vaderland. Naar Brussel, naar Brussel, ten strijde voor het Vlaamsche +volksbestaan, ten strijde voor der vaderen roem en naam!" + +Ziet gij uit alle gewesten van Belgie, uit groote steden, uit kleine +dorpen die gelooven elk van zijnen kant ter bedevaart trekken; ziet gij +die jonge helden, met het oog fonkelend van hoop en moed, ter hoofdstad +gaan als pelgrims die, met overtuiging in de borst en vertrouwen in het +hart, eenen heiligen plicht vervullen gaan? Geene overheid heeft hen +geroepen, geene macht heeft hen gedwongen, geene bedreiging hun de baan +gewezen. Wat hen leidt is het edelste gevoel, het besef dat zij, hoe +jong ook, toch Vlamingen zijn en hun vaderland niet mogen laten +vernederen. + +Zij heeft gestreden, zij heeft moedig en zegerijk gestreden, de gewijde +schaar, de voorwacht van Vlaanderens toekomst. + +De zegepraal is den vijand ontroofd, het vaderland juicht; wat zijne +schande worden kon, is de bron geworden van eer en roem. + +Nu is het uit met die list ... en ieder zal weten, dat, zoo het +onderwijs der moedertaal in de scholen wordt verwaarloosd, het de schuld +van het Vlaamsche volk, het de schuld van Vlaanderens zonen niet is! + +En gij, jongelingen, echte telgen van het heldengeslacht, waaruit wij +gesproten zijn, gevoelt gij niet hoe schoon het is, voor het vaderland +te strijden? Is uw jonge boezem niet verbreed, is geen helder licht in +uwen geest gedaald, heeft een ongekend gevoel uwe ziel niet verheven tot +het beseffen eener grootsche mannentaak? + +Voorwaar, uwe jonge ziel is ontroerd, daar gij in de toekomst de +glinsterende star aanblikt, die eensklaps voor uw oog is opgerezen; ja, +het is zoo, gij zijt tot eene hoogere zending geroepen; wij, uwe +voorgangers, wij worden allengskens oud; de dood zal ons treffen op het +oogenblik, dat gij in de volle kracht des levens zult bloeien. Zouden +het vaderland dan mannen ontbreken om het te verdedigen, zouden het +dichters ontbreken om zijnen lof te zingen en der vaderen daden te +roemen? O, neen, gij uitverkorenen tusschen het jonge geslacht, gij zult +het heilig werk der wedereisching voortzetten en doen, wat wij hebben, +gedaan. Ja, ja, miskent het nimmer, gij en uwe strijdgezellen moet u +bereiden tot het volbrengen uwer edele zending: strijders voor het +vaderland, verkondigers der wedereisching onzer rechten moet gij worden. +God wil het; Hij heeft u daartoe met zijnen machtigen vinger geteekend +en uwen jongen geest de noodige gaven ingestort. Oh, wij beproefde +mannen in die worsteling, afgesloofde soldaten van het Vlaamsche leger, +wij vereeren u, wij danken u voor hetgeen gij hebt gedaan; uw voorbeeld +heeft ons nog meer moed gegeven: wij weten nu dat het werk, waaraan wij +ons leven hebben toegewijd, tegen den aanval des vijands ook na onzen +dood met onversaagdheid zal worden verdedigd, met vlijt en moed zal +worden voortgezet. Wij danken u, ouders en onderwijzers der jonge +helden, dat gij hun toeliet het vaderland dit hoog bewijs van +verkleefdheid te geven: aan u zijn wij grootendeels die zegepraal +verschuldigd. + +Gij ook, zonen van Vlaanderen, gij moet uwen ouders, uwen meesters +dankbaar zijn. Blijft hunne vreugde op aarde: bemint en eert ze +gedurende hunnen ganschen levensloop, niet omdat God u uit hen liet +geboren worden, maar ook omdat zij in uwen boezem het heilig gevoel der +vaderlandsliefde hebben gestort, dat u in de kinderjaren reeds heeft +veredeld en uwe gansche toekomst veredelen moet. + +Gij hebt te Brussel den zichtbaren prijs uwer vlijt en uwer liefde tot +de moedertaal ontvangen. Wij ook, wij willen u in naam uwer geboortestad +een zichtbaar teeken onzer vereering schenken. Het is slechts eene +vergankelijke lauwerkroon; maar zij is het beeld van den roem, dien het +vaderland u voorbewaart, het zinnebeeld van den wensch, dat het geluk +uwe pogingen blijve vergezellen, het zinnebeeld van de zending des +dichters, des kunstenaars die u schijnt voorbestemd. + +Aanvaart dit eereloover, u geschonken door uwe medeburgers; maar geheugt +terzelfder tijd dat een Belg, een Vlaming, een man in zijnen eigen +boezem het schoonste loon zijner daden vindt; dat wie strijder en +lijder wil zijn voor onze heilige zaak, zijne macht en zijn loon moet +putten in de overtuiging, dat hij zijne plichten kwijt jegens +volksbestaan, jegens moedertaal en jegens vaderland! + + + + +REDEVOERING + +UITGESPROKEN BIJ HET GRAF VAN EUG. ZETTERNAM DEN l3^{den} OCTOBER 1855. + + +Wie onzer zou aan de droeve mare kunnen gelooven, indien de dood zelf +niet in ons midden stond als een onverbiddelijke getuige dat Vlaanderen, +onze moeder, alweder in een harer dapperste zonen werd +getroffen?--Gisteren, ofschoon op het ziekbed uitgestrekt, sprak hij nog +zoo liefdevol van het Vlaamsche volk, zoo hoopvol van toekomst, zoo +moedig van strijd en rechtsherstelling.... Nu, nu ligt Zetternam daar, +koud en zielloos, in den wreeden kuil; en onze broederlijke tranen +drenken de aarde, die als de nacht der eeuwigheid over hem nederzakken +gaat! + +Moge God hem hierboven voor al zijn lijden en voor zijnen vroegen dood +beloonen; want, vrienden, op aarde groeiden voor hem niets anders dan +distels en doornen: zijn leven was een rustelooze strijd, eene +verterende inspanning van krachten tegen de vijanden der moedertaal, +tegen de kwale, die zijn lichaam ondermijnde, tegen de armoede, die +onverjaagbaar bij zijne bedsponde huisde en hem zonder verpoozing den +bitteren galbeker voor de lippen hield. + +Nederige zoon van ditzelfde volk, voor wiens verdediging hij is +gevallen, stond hij als arbeider op eene ladder, toen een straal van het +vuur der kunst hem onbewust in den schedel zonk, toen iets in zijn +binnenste hem toeriep: "Wees kunstenaar, leef door den geest, verhef het +wapen des woords ten voordeele van uw lijdend vaderland!" + +Zijne hersens ontgloeiden, in zijne ziel ontkiemde de hoop op eene +betere toekomst. De jonge werkman, nadat hij aan de stoffelijken arbeid +had gestaan, zoolang de zon aan den hemel scheen, keerde mijmerend +huiswaarts, liet zijn bed onaangeroerd en schiep in de nachtelijke +stilte zijn eerste boek. Het werd toegejuicht, want het bevatte de +aankondiging van een schilderachtig en sterk gespierd vernuft. + +Weinig tijds daarna werd hij tot den krijgsdienst gedwongen--de bloedwet +spaart den zoon van den nederigen werkman niet;--maar het lastige, het +verstrooide leven der Kazernen doofde in den jongen soldaat de eens +ontvlamde begeestering niet uit; zijne vurige werkdadigheid vond nog +tijd en plaats tot nieuwen arbeid, wanneer alle anderen hunne vermoeide +leden ter ruste legden. + +In de kazerne te Dendermonde, bij een klein en verborgen lichtje, +schreef Zetternam een werk, om mede te dingen in den prijskamp, door _de +Taal is gansch het Volk_ uitgeschreven. + +Toen in het paleis der hoogeschool van Gent eene talrijke menigte +vergaderd was, om de prijsuitreiking der Vlaamsche moedermaatschappij +bij te wonen, daalde de lauwerkroon op het hoofd van eenen korporaal +des legers; en de naam van Zetternam, door duizend monden uitgegalmd, +klonk als een liefderijke gelukwensch door de gewelven van den +prachtigen tempel der wetenschap.... + +Eindelijk, tot het burgerlijk leven wedergekeerd, hernam hij met zijn +ambacht van huisschilder ook de taak van verdediger des volks en der +moedertaal. + +Slechts tien jaren heeft God hem gegund,--en nochtans, wanneer wij +herdenken wat hij op dien korten tijd heeft gedaan, en welken arbeid hij +op het veld der letterkunde heeft geleverd, dan schijnt het ons +onmogelijk, dat de krachten van een mensch tot zulke taak toereikend +waren. + +Zetternam vraagt aan zijn ambacht, aan het zweet des arbeids het +schaarsche onderhoud voor zijn huisgezin; des daags werkt hij voor een +nederig loon en gaat gebogen onder zorgen en verdriet;--maar des avonds, +des nachts roept zijn zwak lichaam te vergeefs om rust; de geest +heerscht en gebiedt.... Hij schrijft zijne _Margaretha_, zijn _Bernhart +De Laet_, zijn _Luchtervelde_, zijne _Arme Bedelares_, zijne _Kimrische +Diluvie;_ hij verdedigt het Vlaamsche volk in talrijke bundels en +vlugschriften; hij is medewerker veler dagbladen en schrijft in het +_Taalverbond_, in de _Broedermin_, in de _Gazette van Gent_, in de +_Vlaamsche School_; hij geeft zijnen ambachtsgenooten een leerboek der +Huisschildering; hij wreekt de Vlaamsche kunst in een stout gewrocht; +hij deelt in de werkzaamheden van het Midden-Comiteit; hij onderhoudt +briefwisselingen met honderden maatschappijen en taalminnaars van gansch +Vlaamsch Belgie;--is er gevaar of moet er iets gewichtigs tot stand +gebracht worden, hij doorloopt de steden en dorpen van Vlaanderen en +gaat de liefde tot de vaderlandsche zaak en de verontwaardiging over het +onrecht aanvuren, waar deze gevoelens dreigen te verkoelen.... + +Zulke rustelooze, zulke vurige, zulke arbeidzame ziel hoefde in een +stalen lichaam te wonen, anders moest zij onfeilbaar haar stoffelijk +omkleedsel verbrijzelen of verteren. Eilaas, de vriend, wiens +vroegtijdig afsterven wij betreuren, was niet met lichamelijke sterkte +of met de krachten der gezondheid begiftigd.... + +Er kwam een dag, een noodlottig uur, dat de arme Zetternam onder het +gewicht zijner opoffering, zijner vaderlandsliefde en zijner huiselijke +zorgen het moedig hoofd moest plooien--en, geknakt, op het ziekbed +nederviel. + +De machtige springveer, zoolang tot Vlaanderens verdediging overspannen, +was gebroken;--en wat van de vurigheid zijns geestes nog overbleef, +verteerde met bliksemsnellen spoed zijn reeds uitgeput lichaam. + +Zijne vrienden hebben gedurende zijne korte doch pijnlijke ziekte bij +zijne bedsponde gewaakt en hem pogen te troosten over een lot, zoo +ijselijk, dat het geenen troost meer toeliet. Hij, de goede, de +edelmoedige Vlaming, hij sprak van het Dietsche vaderland, van 's volks +gekrenkte rechten, van heeteren strijd, van meer arbeid, indien God hem +nog eens de gezondheid wederschonk. Wij beproefden het zijnen moed te +steunen tot het verduldig dragen van zijn lijden,--en hij, den +naderenden dood vergetend, poogde ons den boezem met moed en met geloof +in Vlaanderens bestemming te vervullen. + +Dan toch, vrienden, glinsterden wel eens zijne oogen van stille tranen +en liep zijn vaderhart van weedom over. Hij, die met zulke onbuigbare +sterkmoedigheid zijn kruis op aarde had gedragen, kon misschien +ongeroerd den blik in het graf slaan, dat voor hem gaapte; maar +daarnevens toonde zijn geest hem zijne drie ongelukkige kinderkens en +zijne echtgenoote, omsloten in de armen van het wreede spook, dat men +_Ellende_ noemt.... Niet lang echter bleef de zieke Zetternam in die +ijselijke treurnis bedolven; telkens verlichtte een straal der hoop +zijnen kwijnenden blik, en nog plooiden zijne dorre lippen zich tot +eenen zoeten glimlach, als zag hij in het verschiet dingen, die hem +zeiden, dat hij getroost en in vrede het hoofd in de eeuwige rust mocht +nederleggen. + +Herdacht hij wellicht de diensten, door hem aan het vaderland bewezen? +Herinnerde hij zich de namen zijner vrienden uit Vlaanderen en Brabant? +Sloot hij de oogen met de overtuiging, dat het Vlaamsche volk de weduwe +en de weezen van den armen Zetternam niet hulpeloos in de wereld zou +laten dwalen? + +Het moet zijn; want de laatste verstaanbare klanken, die nog uit zijne +borst opklommen, waren een zucht van vrede en vertrouwen. Als grepe hij +zijn gansche leven in een enkel woord te zamen, suisde hij stervend nog: +"_Moed, ik heb moed_!..." + +O, broeders, gij, die uit alle streken van Vlaamsch Belgie tot hier +gekomen zijt om uwe tranen op het graf van den betreurden strijder te +plengen, keert terug naar uwe gouwen, spreekt uwe vrienden van +Zetternams kinderen en maakt, dat toch de laatste hoop zijner ziele geen +ijdele droom zij geweest! + +Hij, de schrijver, de werkman, de vader, heeft op aarde meer dan zijnen +plicht gedaan: doen wij ook onzen plicht jegens hem! + +En gij, Zetternam, arm slachtoffer, martelaar van uw geloof in +Vlaanderens toekomst, rust zacht in den grond, dien gij tegen vreemde +verbastering hebt verdedigd. Uwe ziele worde opgenomen in den schoot der +Godheid. Leef daar het eeuwige leven, tusschen de dierbare schimmen, die +u in den strijd en in den dood zijn voorgegaan: tusschen Willems, Van +Ryswyck, Ledeganck, Delecourt! + +Betreurde broeder, in naam van het Vlaamsche volk, in naam van de +Vlaamsche kunst, vaarwel!... + + + + +AANSPRAAK + +BIJ DE UITDEELING DER PRIJZEN AAN DE BEKROONDEN IN DEN WEDSTRIJD +TUSSCHEN 'S RIJKS LAGERE SCHOLEN TE KORTRYK DEN 20^{sten} JULI 1857. + + +Mijnheeren! Het is met een gevoel van blijde ontroering, dat ik heden +deze nederige doch in mijne oogen zeer gewichtige plechtigheid bijwoon. +Als vaderlandsminnaar en als vriend des volks, zie ik het lager +onderwijs aan voor de hoogste weldaad van ons maatschappelijk leven, +voor den machtigsten hefboom tot beschaving en tot zedelijke verbetering +van den mensch. + +In ons land bevinden zich gedurig in de lagere scholen meer dan tien +leerlingen op elke honderd inwoners. Men mag dus zeggen, dat de gansche +natie door het lager onderwijs gaat als door eenen vorm, waarin iedereen +wordt bereid om als Belg, als burger en als Christen de zending en de +plichten te vervullen, die hem volgens zijne krachten en bestemming in +de maatschappij zijn opgelegd. Want, men bedriege zich niet, de vruchten +der lagere scholen zijn niet bepaald tot het eigenlijk onderwijs alleen: +hun voornaamst en meest weldadig uitwerksel is de _opvoeding_, is de +vorming van het hart en de veredeling van den geest. + +Is het niet in de lagere school dat men den kinderen des volks +allereerst een klaar denkbeeld geeft van de plichten jegens God en +jegens den medemensch? Is het daar niet, dat men hun met bewondering en +eerbied verhaalt van de groote daden onzer vaderen, en hun liefde tot +den geboortegrond inboezemt? Is het daar niet, dat men hun de deugd om +haar zelve leert beminnen, en hen bekwaam maakt tot dien edelmoed en die +opoffering, zonder welke de menschelijke samenleving eene onmogelijkheid +worden zou? Ja, het lager onderwijs is de milde bron van godsvrucht, van +vaderlandsliefde en van burgerdeugd. + +Welke toekomst ware den volken van Europa beschoren, indien een goed +ingericht lager onderwijs niet elk aankomend lid der maatschappij +opnieuw tegen dwaling en onvoldoenbare begeerten wapende door het innig +gevoel van den plicht? Het is de overtuiging der oneindige gewichtigheid +van het lager onderwijs, die voor eenige jaren den beroemden Lord +Brougham in de Engelsche Kamer deed uitroepen: "_Voortaan zal niet meer +het kanon, maar wel de onderwijzer over het lot der wereld beslissen_!" +Zooveel durven wij niet hopen; maar toch zijn wij van meening, dat in de +zedelijke orde de samenleving zal zijn wat het lager onderwijs haar +heeft gemaakt. En onder dit oogpunt mogen wij, Belgen, ons verblijden: +staat ons land nevens de grootste en wijste natien ten opzichte der +uitbreiding van het volksonderwijs, het is misschien wel het eerste van +alle ten opzichte van den zuiveren echt beschavenden geest, die het +lager onderwijs bij ons bezielt. + +Onze koning, de welbeminde vader des volks, en met hem onze +staatslieden, onze provinciale en gemeentelijke overheden hebben wel +begrepen, dat de hechtste band, dien men rond onze jonge nationaliteit +kon slaan, de band van een doelmatig en overvloedig lager onderwijs +moest zijn. Wat dankbaarheid zijn wij hun niet verschuldigd, wanneer wij +overdenken, dat de kosten van allen aard voor het lager onderwijs +jaarlijks 4 1/2 millioen franken bedragen, en dat op dien voet, sedert +1830, Belgie aan de opvoeding des volks meer dan honderd millioen heeft +besteed! + +Men moge de gebreken der tegenwoordige samenleving met bitterheid +gispen; men moge het goede vergeten om in het kwade te kunnen wanhopen, +het is schoon toch, tot lof van onzen tijd en van ons land in het +algemeen te kunnen zeggen, dat niemand in Belgie van het brood der ziel, +van het licht des geestes moet onterfd blijven, dan alleen door zijne of +zijner ouderen schuld! Dat niemand, zelfs het kind des bedelaars niet, +de middelen ontzegd worden, om de begaafdheden, die God hem heeft +geschonken, te ontwikkelen en te doen gelden, en aldus in het Belgisch +huisgezin de plaats in te nemen, waartoe zijne zedelijke waarde hem +recht kan geven! + +Gij, leerlingen, wien ik in naam des staatsbestuurs den prijs der vlijt +en der werkzaamheid ga uitdeelen, gij zijt een slagend bewijs van de +waarheid mijner gezegden. De meesten uwer behooren voorzeker tot de +arbeidende burgerij, sommigen ook tot den nederigsten volksstand. De +zegepraal, die gij nu hebt behaald, doet mij denken, dat de +Voorzienigheid u heeft begaafd met eene bijzondere verstandelijke +vatbaarheid; zij laat mij hopen, dat gij zult getrouw volharden in +leerzucht en in vlijt, dat gij zult getrouw blijven aan de gevoelens van +deugd en vaderlandsliefde, welke de lagere school u in den boezem heeft +gestort. Indien het zoo is, dan zult gij u onderscheiden in de +samenleving, u nuttig maken, u doen beminnen en eeren in uwen stand. En +wie weet, wat gij zult worden, gij, die bij uitstek moedig schijnt en +begaafd? Wie kan zeggen, of niet sommigen onder u hun vaderland zullen +vereeren en eene luisterrijke loopbaan bewandelen? + +Dit hangt af van den wil Gods en van uwe eigene volharding: maar hoe het +zij, en welke uw stand in de samenleving ook worde, zonen des volks, gij +zult het altijd blijven beminnen dit vaderland, dat u zoo edelmoedig de +middelen schonk, om uwen geest te veredelen, uwe natuur te louteren en u +waardig te maken van een beter lot op aarde. In uw gevoel van +dankbaarheid zult gij den doorluchtigen weldoener van Belgie, den +koning, begrijpen; uwe erkentenis zal zich uitstrekken tot de +staatslieden, die onze schoone nationaliteit hebben gesticht of +gehandhaafd, tot de provinciale en gemeentelijke overheden, die +voortdurend en met vaderlijke zorg de bron voeden, waaraan gij hebt +geput. Aldus zult gij waardige burgers worden, nuttige menschen, en +vooral verkleefde vrienden van de vrije instellingen, die Belgie +tusschen de staten van Europa tot een benijdenswaardig land hebben +gemaakt. + +Het is mij een plicht, te dezer gelegenheid eenige woorden te zeggen tot +lof dier ootmoedige maar edelhartige mannen, die zich aan het onderwijs +van de kinderen des volks hebben toegewijd;--die dikwijls ongekend en +schier onbeloond, gedurende eenen ganschen levensloop zich opofferen, +zonder rust of verpoozing, om de vaderlijke inzichten van het +staatsbestuur te verwezenlijken. + +Al wat ik tot lof der lagere scholen heb gezegd, is ook op u +toepasselijk, heeren onderwijzers. Het is uw hart, dat er de jonge +harten vormt; het is uw geest, die er de kinderlijke verstanden +ontwikkelt; het is uwe liefde tot het goede, tot het schoone, tot het +edele, die als eene weldadige sprankel, van uit uwen boezem in de +gemoederen der leerlingen overgaat. En wie de overtuiging uitdrukt, dat +het lager onderwijs een der schoonste eeretitels des vaderlands is, die +zegt terzelfder tijd, in welke ruime mate de openbare dankbaarheid u +toekomt. + +Het is waar, gij zijt niet naar verdiensten beloond; maar deze toestand +is een dier overblijfsels van vroegere tijden, waarvan de samenleving +zich slechts langzaam kan ontdoen. Reeds hebt gij kunnen bemerken, dat +er sedert vele jaren pogingen worden aangewend, om uw lot meer in +verband te brengen met de hooge diensten, die gij bewijst; en, gij kunt +het niet miskennen, onder dit opzicht is reeds veel gedaan. Zijt er van +verzekerd, opdat het u sterk make tot het vervullen uwer moeilijke +plichten; het staatsbestuur is doordrongen van al de gewichtigheid uwer +zending en zal nimmer ophouden naar de verbetering van den +onderwijzersstand te streven. + +Zijn er nog menschen, die uw edel beroep niet ten volle begrijpen en het +niet naar recht en rede hoogachten, het mistrooste u niet: alwie +overweegt, alwie het vaderland en het volk met klaarheid in den geest +bemint, denkt slechts met bewondering en eerbied aan het goede, dat gij +sticht, en aan de belangelooze opoffering, die gij toont. Gaat voort en +arbeidt met dezelfde vlijt op den akker der toekomst; leert den kinderen +de deugd hoogschatten, het vaderland beminnen en God vreezen; en, +weigert de tijd u voor alsnu nog het rechtmatig loon uwer lastige taak, +zoekt sterkte en troost in de overtuiging, dat gij op aarde tusschen de +edelste en nuttigste burgers gerekend wordt en dat gij de weldoeners van +het menschdom zijt. + +EINDE. + +FOOTNOTES: + +[Footnote 1: Van Maerlants eernaam, hier op Willems toegepast.] + +[Footnote 2: Ledegancks _Trilogie_.] + +[Footnote 3: Ledeganck.] + +[Footnote 4: Willems en Ledeganck.] + +[Footnote 5: Van Ryswyck, _Rederijkerslied_, 1836.] + + + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Redevoeringen, by Hendrik Conscience + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK REDEVOERINGEN *** + +***** This file should be named 11207.txt or 11207.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/1/1/2/0/11207/ + +Produced by Joris Van Dael and PG Distributed Proofreaders + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + +Each eBook is in a subdirectory of the same number as the eBook's +eBook number, often in several formats including plain vanilla ASCII, +compressed (zipped), HTML and others. + +Corrected EDITIONS of our eBooks replace the old file and take over +the old filename and etext number. The replaced older file is renamed. +VERSIONS based on separate sources are treated as new eBooks receiving +new filenames and etext numbers. + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + +EBooks posted prior to November 2003, with eBook numbers BELOW #10000, +are filed in directories based on their release date. If you want to +download any of these eBooks directly, rather than using the regular +search system you may utilize the following addresses and just +download by the etext year. + + https://www.gutenberg.org/etext06 + + (Or /etext 05, 04, 03, 02, 01, 00, 99, + 98, 97, 96, 95, 94, 93, 92, 92, 91 or 90) + +EBooks posted since November 2003, with etext numbers OVER #10000, are +filed in a different way. The year of a release date is no longer part +of the directory path. The path is based on the etext number (which is +identical to the filename). The path to the file is made up of single +digits corresponding to all but the last digit in the filename. For +example an eBook of filename 10234 would be found at: + + https://www.gutenberg.org/1/0/2/3/10234 + +or filename 24689 would be found at: + https://www.gutenberg.org/2/4/6/8/24689 + +An alternative method of locating eBooks: + https://www.gutenberg.org/GUTINDEX.ALL + + diff --git a/old/11207.zip b/old/11207.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..b724c9e --- /dev/null +++ b/old/11207.zip |
