summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
-rw-r--r--.gitattributes3
-rw-r--r--20167-8.txt5793
-rw-r--r--20167-8.zipbin0 -> 110733 bytes
-rw-r--r--20167-h.zipbin0 -> 4255774 bytes
-rw-r--r--20167-h/20167-h.htm5790
-rw-r--r--20167-h/images/in1918-141.gifbin0 -> 2699 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/o1918-168.gifbin0 -> 563 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/o1918-208.gifbin0 -> 1213 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-141.gifbin0 -> 21374 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-141h.gifbin0 -> 100294 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-143.gifbin0 -> 21760 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-143h.gifbin0 -> 68789 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-145.jpgbin0 -> 80262 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-147-1.jpgbin0 -> 71873 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-147-2.jpgbin0 -> 73844 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-148.jpgbin0 -> 52723 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-149.jpgbin0 -> 52280 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-151.jpgbin0 -> 70530 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-152.jpgbin0 -> 68097 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-153.jpgbin0 -> 65635 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-154-1.jpgbin0 -> 65806 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-154-2.jpgbin0 -> 65748 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-155.jpgbin0 -> 55633 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-156.jpgbin0 -> 94079 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-157.jpgbin0 -> 113635 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-158.jpgbin0 -> 129828 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-159.jpgbin0 -> 45229 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-160.jpgbin0 -> 80966 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-161.jpgbin0 -> 72427 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-164.jpgbin0 -> 67149 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-165.jpgbin0 -> 96309 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-167.jpgbin0 -> 86052 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-168.jpgbin0 -> 124359 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-169.jpgbin0 -> 99205 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-172.jpgbin0 -> 87298 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-173.jpgbin0 -> 129458 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-175.jpgbin0 -> 80338 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-176.jpgbin0 -> 57256 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-177.jpgbin0 -> 68545 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-179.jpgbin0 -> 82721 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-180.jpgbin0 -> 63587 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-181.jpgbin0 -> 95058 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-184.jpgbin0 -> 110391 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-185.jpgbin0 -> 65686 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-188.jpgbin0 -> 56395 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-189.jpgbin0 -> 77594 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-191.jpgbin0 -> 141042 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-192.jpgbin0 -> 114446 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-193.jpgbin0 -> 117412 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-195-1.jpgbin0 -> 67885 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-195-2.jpgbin0 -> 105487 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-196.jpgbin0 -> 78548 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-197.jpgbin0 -> 82664 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-200.jpgbin0 -> 66860 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-201.jpgbin0 -> 103549 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-202.gifbin0 -> 11548 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-204.jpgbin0 -> 102933 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-205.jpgbin0 -> 116469 bytes
-rw-r--r--20167-h/images/p1918-208.jpgbin0 -> 101346 bytes
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
61 files changed, 11599 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..6833f05
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,3 @@
+* text=auto
+*.txt text
+*.md text
diff --git a/20167-8.txt b/20167-8.txt
new file mode 100644
index 0000000..a2b05b4
--- /dev/null
+++ b/20167-8.txt
@@ -0,0 +1,5793 @@
+The Project Gutenberg EBook of Nieuw-Guinee en de exploratie der
+"Meervlakte", by J. W. Langeler and L. A. C. M. Doorman
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Nieuw-Guinee en de exploratie der "Meervlakte"
+ De Aarde en haar Volken, 1918
+
+Author: J. W. Langeler and L. A. C. M. Doorman
+
+Release Date: December 23, 2006 [EBook #20167]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK NIEUW-GUINEE ***
+
+
+
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net/
+
+
+
+
+
+
+
+ Nieuw-Guinee en de exploratie der "Meervlakte." [1]
+
+ 1913-1915.
+
+
+ door J. W. Langeler en L. A. C. M. Doorman.
+
+
+
+
+
+Inleiding.
+
+
+Nieuw-Guinee, een der grootste eilanden van onzen aardbol, 24 × zoo
+groot als ons vaderland, werd ontdekt in 1545 door den Spaanschen
+reiziger Ynigo Ortiz de Retes. In de oude scheepsjournalen van
+Spanjaarden en Portugeezen komt de naam geregeld voor. Het is dan
+ook vrij zeker, dat, toen de Hollanders bezit namen van Indië,
+het bestaan van Nieuw-Guinee hun niet onbekend was. Spoedig werden
+schepen derwaarts gezonden, teneinde te pogen handelsbetrekkingen
+aanteknoopen. Deze tochten hadden geen of weinig succes; onze oude
+zeevaarders hadden veel te lijden van vijandelijkheden der bevolking en
+de scheepsbemanningen werden gedecimeerd door de gevreesde "Papoesche
+ziekte." Aangezien er bovendien weinig voordeel te behalen was,
+werden deze tochten allengs gestaakt. In de tweede helft der 18e
+eeuw is het initiatief tot onderzoekingsreizen geheel in handen van
+Franschen en Engelschen en de namen van eenigen onder hen bleven tot
+heden aan de geografie van Nieuw-Guinee verbonden als Kaap d'Urville,
+Maccluer golf e.d.
+
+In 1828 werd door de Nederlandsche regeering de geheele West-,
+ZW.-, en Zuidkust tot 141° OL. verklaard tot haar territoor. Een
+bestuurszetel werd gevestigd, Fort du Bus; deze plaats werd in
+1836 echter weder verlaten, daar men niet bestand was tegen het
+moordend klimaat. Ondanks dit, breidde onze Regeering in 1880 haar
+gezag nog verder uit, ditmaal over de geheele Noordkust tot aan de
+Humboldtbaai. Wat de Oostelijke helft betreft, in 1885 verdeelden
+Duitschland en Engeland deze in ongeveer gelijke deelen.
+
+Bestuursvestiging in ons gebied had wederom plaats in 1898;
+toen werd Manokwari (Menukwari) de hoofdplaats van de afdeeling
+Noord-Nieuw-Guinee en Fakfak voor de afdeeling West- en
+Zuid-Nieuw-Guinee.
+
+Na 1912 was de indeeling als volgt;
+
+Noord Nieuw-Guinee, met bestuurszetel Manokwari, ressorteerend onder
+Ternate.
+
+West Nieuw-Guinee, met hoofdplaats Fakfak.
+
+Zuid Nieuw-Guinee, met Merauke; beide laatste afdeelingen ressorteerend
+onder de residentie Amboina.
+
+Tot 1903 was hier betrekkelijk nog zeer weinig van land en volk
+bekend. In den loop der tijden slechts hadden de zeevaarders de kusten
+vrij behoorlijk in kaart gebracht; aan de zendelingen, die sinds 1855
+op Nieuw-Guinee hun vestigingen hadden, was het te danken, dat eenige
+van de onmiddellijk aan zee grenzende streken met hun bevolking meer
+nauwkeurig bekend werden.
+
+Nu kwam in 1903 en volgende jaren een groote
+verandering. Wetenschappelijke genootschappen in Nederland
+gingen voor in het organiseeren van meer systematisch opgezette
+onderzoekingstochten en in 1907 volgde de Regeering met de oprichting
+van de "Militaire Exploratie-detachementen voor Nieuw-Guinee."
+
+Van de eerstgenoemde, dus particuliere tochten vermelden wij:
+
+1903. Expeditie Wichmann, exploreerende Humboldtbaai en omgeving.
+
+1904-05. Expeditie tot het betreden der "eeuwige sneeuw", in 1623
+door Jan Carstenz het eerst vanaf de Zuidkust gezien. Het doel werd
+niet bereikt.
+
+1907. Eerste expeditie Lorentz; bereikte van uit de Noordrivier
+(Zuidkust) een hoogte van 2600 M.; bracht belangrijke verzamelingen
+mede.
+
+1909-10. Tweede Lorentz expeditie; beklimmen van de helling van den
+Wilhelminatop en bereiken der sneeuwgrens op ± 4500 M.
+
+1913. Expeditie Franssen Herderschee; bereikt de kruin van den
+Wilhelminatop; zag om de Noord een zwaar bergland van evenwijdige
+O.W. loopende ketenen; groote verzamelingen op allerlei gebied.
+
+
+
+In 1907 dan werd samengesteld het Militaire Exploratie detachement
+voor Zuid Nieuw-Guinee, ter beschikking van het Civiel Bestuur,
+met het doel om op stelselmatige wijze het land te karteeren, de
+bevolking en de gesteldheid van den bodem te leeren kennen; in 1909
+volgde de oprichting van een overeenkomstig detachement voor Noord-,
+in 1910 evenzoo voor West Nieuw-Guinee. In 1912 ging de leiding van
+de geheele exploratie over in militaire handen en wel directelijk in
+die van den Militairen Commandant van Amboina.
+
+De resultaten door deze detachementen verkregen tot in het jaar
+1913 waren:
+
+Zuid. Basis Merauke. Verkenning langs de kust; opvaart van alle
+rivieren tot den oorsprong, voor zoover uitmondende tusschen
+Etnabaai en Bensbach rivier; van deze rivieren is de Digoel (tot ±
+700 K.M. opgevaren) de grootste, daarop volgen de Eilanden- en de
+Lorentz- of Noordrivier. Eenige doorsteken van den grooten Digoel
+naar de Flyrivier. Vaststelling van het feit, dat geheel Nederlandsch
+Nieuw-Guinee bezuiden de hoogketens van het Centraal Gebergte één
+uitgestrekte, op vele plaatsen moerassige vlakte is; en dat vele van
+de geëxploreerde rivieren ver van hun mondingen onderling door armen
+(antassan) verbonden zijn; men vermoedt zelfs alle. Doorkruisen van het
+vlakke oerwoud van Frederik-Hendrik eiland. Panorama's en vastlegging
+van bijna den geheele Zuidrand van het Centrale Gebergte, waaronder
+de groote sneeuwtop-complexen: Carstensz, Wilhelmina, Juliana,
+(Luitenants ter zee Van der Ven en Chaillet). Beklimming van den
+Goliath tot ± 3300 M.
+
+Het detachement werd einde 1913 na beëindiging van zijn
+taak overgebracht naar den Mamberamo (Pionierbivak) voor de
+binnenland-exploratie benoorden het Sneeuwgebergte.
+
+West. Ingesteld begin 1910, opgeheven na uitgevoerde opdracht begin
+1914. Basis Kaimana. Het van alle kanten doorkruisen van den geheelen
+"Vogelkop", zooals men het schiereiland noemt links van de lijn
+Geelvinckbaai-Etnabaai; vergemakkelijkt door den ingesneden vorm
+van het land en de menigvuldige Papoeapaden, die het bereiken van
+alle punten mogelijk maakten. Het Zuidelijke schiereiland is niet
+boven de 800 M. hoog, behalve bij de Wandammenbaai, waar men tot
+1200 M. klimt. In het Noordelijke schiereiland echter rijst de 3000
+M. hooge Arfak op met de 1900 M. boven zee liggende Anggimeren. De
+grootste rivier van den (Noordelijken) Vogelkop is de recht Noord-Zuid
+loopende Kamoendan, die in de Golf van Maccluer uitmondt.
+
+Noord. Aanvang September 1909, ter beschikking van den
+Assistent-Resident van Manokwari. Basis Hollandiabivak aan de
+Humboldtbaai, na begin 1912 Manokwari. Tevens belast met de voorloopige
+maatregelen voor de uitvoering van het Gouvernementsbesluit van Maart
+1910: het vaststellen van een natuurlijke grens tusschen Nederlandsch
+en Duitsch Nieuw-Guinee. In November 1910 kwam het detachement weder
+beschikbaar voor de systematische exploratie der Noordkust.
+
+In de "Grensregelingsperiode": exploratie van het Tamibekken, het
+Sentanimeer, het Bewani-gebergte (Mokkofiang) en de Keeromrivier. De
+laatste werd gevolgd, in de hoop dat zij, zijrivier van de
+Kaiserin-Augustarivier, Zuidwaarts buigend, met deze een geschikte
+grensrivier vormen zou; doch zij werd verlaten door den Kapitein
+Sachse bij het punt Terminus, toen de loop onveranderlijk westelijk
+bleek. Deze detachementscommandant opperde toen het vermoeden, dat de
+Keeromrivier de oorsprong van den Mamberamo kon zijn. Belangrijk is
+ook van dezen tijd de opvaart der Kaiserin-Augusta rivier door den
+Luitenant ter zee Rambonnet en daarna door de Nederlandsch-Duitsche
+Grensregelingcommissie in 1910-1911 tot nabij haren oorsprong op ruim
+1000 K.M. van de monding.
+
+Na November 1910: exploratie van alle rivieren der Noordkust
+en van de delta van den Mamberamo. Exploratie van het Arfak-
+(3000 M.), Weijland- (3750 M.), Gauttier- (2000 M.), Bonggo-
+(1200 M.) en Cycloopgebergte (2000 M.). Aan den hoogsten top van het
+Weijlandgebergte, 3750 M., komen samen de hooge ketens van Weijland-,
+Nassau- en Charles-Louis-Gebergte; van dicht hierbij (3250 M.) werden
+de Geelvinckbaai en de Indische Oceaan gelijktijdig overzien en kreeg
+luitenant ter zee Stroeve zijn peilingen tot in den Afrak, voorwaar
+een schitterend resultaat!
+
+Het detachement voegde zich in Maart 1914, na beeindiging der
+Noordkust-exploratie, bij het reeds in Pionierbivak gelegerde
+"Detachement van den Mamberamo", om deel te nemen aan de exploratie
+van het Binnenland.
+
+
+
+Er bleef nu nog over de Exploratie van het Binnenland benoorden het
+sneeuwgebergte. Hier was de Mamberamo de toegangsweg, Pionierbivak
+hoofdbivak. Dat deze exploratie zwaar zou worden in vergelijking
+met die van Noord, West of Zuid, bleek hieruit, dat geen Papoeapaden
+ten dienste stonden als in West Nieuw-Guinee; dat er één weg was, de
+groote Mamberamo, doch door sterken stroom en versnellingen oneindig
+veel moeilijker te bevaren dan de vlakte-rivieren der Zuidkust; dat
+het land één dun bevolkt oerwoud was, waar men niet te rekenen had
+op tuinproducten van de bevolking; en dat de afstanden enorm waren.
+
+Alvorens in de schetsen over die exploratie te schrijven, willen
+wij nog kortweg recapituleeren en de geschiedenis van den Mamberamo
+aanvullen. Wij noemen dan:
+
+1826. Ontdekking van de monding door Dumont d'Urville.
+
+1884. Eerste opvaart door van Braam Morris, Resident van Ternate,
+met de "Havik" tot Havik-eiland.
+
+1900. Idem door de "Camphuijs" (K.P.M.)
+
+1906. Idem door de "Brak" (Gouvernements-Marine) met hetzelfde
+resultaat, n.l. niet boven Havikeiland.
+
+1909. Door den Commandant van Hr. Ms. "Edi", den Luitenant ter zee
+Rambonnet, werd met het communicatie vaartuig "Pionier" in Juni-Juli
+de Mamberamo opgevaren, de versnelling bij Havikeiland zonder bezwaar
+genomen en bereikt een punt op korten afstand beneden de door hem aldus
+gedoopte "Marine vallen"; met een prauw verder gegaan door de Marine
+versnellingen heen en gekomen tot bij de eveneens door hem gedoopte
+"Edivallen." Bij de terugvaart afgevaren per prauw de Aiberam of Weir,
+linker delta arm van den Mamberamo.
+
+Uit de rapporten van de vier genoemde opvaarten halen wij nog aan:
+
+"Havik", Juli 1884: "Gedurende de terugreis hebben wij geen
+malaria-ziekte gehad. Na terugkeer te Ternate echter kregen allen,
+die de reis mede hadden gemaakt,--ik meen met uitzondering van 2
+personen en er waren in 't geheel 38 personen aan boord,--in meer of
+minder mate een aanval van malaria, echter niet in zoo hevige mate
+als bij de twee latere reizen het geval schijnt te zijn geweest."
+
+"Camphuys", Januari 1900: "Deze reis was voor de opvarenden vrij
+noodlottig. Kapitein de Grooth (gezagvoerder) kreeg malaria en
+beri-beri, evenals de meeste inlandsche opvarenden en ook stuurlieden
+en machinisten moesten allen worden vervangen, terwijl het schip
+zelf geheel moest worden gedesinfecteerd en enkele van de Europeesche
+opvarenden, waaronder Kapitein de Grooth, voor herstel van gezondheid
+naar Europa moesten."
+
+Brak, Juni 1906: "Gedurende de geheele reis en een week daarna werd
+aan de equipage elken dag een halve gram kinine gegeven, terwijl
+tevens tegen beri-beri kadjang idjoe werd verstrekt. Toch kregen wij
+na 14 dagen (men heeft mij verteld het z.g. incubatie tijdperk van
+malaria) zooveel koortslijders aan boord, dat van de 27 man equipage
+er slechts 13 geschikt bleken om den dienst waar te nemen. Slechts
+het machinekamerpersoneel bleef gespaard en ik schrijf het toe aan de
+hooge temperatuur in de machinekamer, dat zij er zoo goed afkwamen. De
+koorts begint gewoonlijk de eerste week met zware hoofdpijnen, hooge
+temperatuur (39°-40°) en absoluut gebrek aan eetlust. Na een week
+neemt de temperatuur af tot om en bij 38° en deze toestand blijft
+zoo tot een 14 dagen daarna."
+
+Pionier, Juni/Juli 1908: "Door den Commandant van Hr. Ms. 'Edi' werd
+meegedeeld, dat, dank zij de door den officier van gezondheid genomen
+maatregelen (kinine en kadjang idjoe), deze tocht voor de gezondheid
+van slechts 3 schepelingen schadelijke gevolgen heeft gehad. Deze
+drie kregen malaria; twee hunner waren na een paar dagen hersteld."
+
+1910. Poging van Kapitein A. Franssen Herderschee om het sneeuwgebergte
+vanaf de Noordkust te bereiken. Na de Edivallen te zijn gepasseerd,
+wachtte hem 40 K.M. verder een groote verrassing: de heuvels verdwenen,
+de rivier verbreedde zich en zoover het oog reikte, strekte zich
+naar het Oosten, Zuiden en Westen een zeer groote vlakte uit. Dit
+was de z.g. "Meervlakte". Hierna liep de rivier over 25 K.M. recht
+Zuid en bleek alsdan ontstaan uit de samenvloeiing van twee takken:
+één komend uit het Westen, één uit het Oosten. Den eerste volgend,
+bereikte Franssen Herderschee in 10 dagen roeiens den voet van het
+gebergte; doch nauw tot den landtocht overgegaan, brak onder zijn
+troep beri-beri in zoodanige mate uit, dat er verscheidenen stierven
+en de leider met 50% zieken ten spoedigste moest retireeren en de
+expeditie opgeven. Men was toen nog ruim 70 K.M. hemelsbreed benoorden
+de Carstenztoppen. De Oostelijke tak, Idenburgrivier gedoopt, werd
+45 K.M. opgevaren. Natte moesson.
+
+1910-1911. De Duitsche doktor Max Moszkowski maakte van den weg
+van Franssen Herderschee gebruik om eveneens het Sneeuwgebergte te
+bereiken; gebrek aan vivres dwong de kleine expeditie, die in slechts
+één prauw voer, tot terugtocht. Moszkowski was zeer tevreden over den
+gezondheidstoestand, dank zij de toegepaste prophylaxe van kinine,
+zilvervliesrijst en kadjang idjoe.
+
+1911. De bij de expeditie Franssen Herderschee in 1910 slechts 45
+K.M. opgevaren Idenburgrivier werd over bijna 400 K.M. verkend door
+den Luitenant ter zee 1e klasse De Wal. Onbegaanbare kloven met woeste
+versnellingen aan het eindpunt op 139° 54' OL. noopten hem tot den
+terugtocht. Deze reis door de Meervlakte geschiedde in de maanden
+Juni-Augustus; er kwamen slechts enkele koortsgevallen voor.
+
+
+
+I.
+
+De samenstelling van het Exploratie detachement voor den Mamberamo.
+
+
+Tot het reeds genoemde einddoel, het exploreeren van het Binnenland
+benoorden het Sneeuwgebergte, voer in het begin van December 1913 het
+eerste échelon van het "detachement voor den Mamberamo" deze groote
+rivier op.
+
+Dit échelon bestond uit den Kapitein der Infanterie Oppermann als
+leider, den Officier van Gezondheid Thomsen en den Luitenant ter zee
+der 2e klasse Langeler. Verder uit eenige Europeesche en Inlandsche
+onderofficieren, voorts Inlandsche fuseliers en dwangarbeiders. Te
+zamen een 70 man.
+
+De fuseliers waren in hoofdzaak Javanen en enkele Timoreezen;
+Amboneezen hadden wij er niet bij. De Timoreezen muntten bijzonder
+uit. De dwangarbeiders vormden een staalkaart van rassen en stammen;
+onder hen waren de Atjehers, Palembangers en Boegineezen de besten;
+hun "zonden" waren moord en grove diefstal; geen wonder, dat het
+régime streng was en er vaak ter bestraffing naar den rottan moest
+worden gegrepen.
+
+Een Inlandsche opnemer was toegevoegd aan het detachement; dit was
+één der z.g. "verkenners" van den Topografischen dienst, welke
+zijn opgeleid voor detailwerk, doch die ook voor het globalere
+overzichtswerk uitstekende diensten kunnen bewijzen.
+
+Met een volgend échelon kwamen 40 Dajaks van Borneo, bekwame
+prauwenmakers en versnellingroeiers en 130 Papoea's van de kusten,
+die als roeiers diensten zouden bewijzen.
+
+Eind Maart 1914 kwam het geheele detachement van de Noordkust op
+den Mamberamo aan en stelde zich onder de bevelen van den leider,
+Kapitein Oppermann.
+
+Dit detachement bestond uit den Kapitein der Infanterie Schultz,
+1e Luitenant Schulze en de Luitenants ter zee 2e klasse Doorman en
+Stroeve. De Officier van Gezondheid v. Steenis bleef te Manokwari
+achter. Met een vorig échelon was reeds aangekomen de 1e Luitenant
+der Infanterie Feuilleteau de Bruin, ter vervanging van Kapitein
+v. d. Beeke, die na een kort verblijf op Nieuw-Guinee met malaria en
+beri-beri geëvacueerd was.
+
+Totaal hadden wij derhalve 9 officieren, 160 man kader en fuseliers,
+40 Dajaks, 130 Papoea's en circa 240 dwangarbeiders. Vele zieken
+maakten een voortdurende vervanging noodzakelijk.
+
+
+
+
+II.
+
+Den Mamberamo op.
+
+
+Doreh of Manokwari is de naam voor onzen bestuurszetel aan de Noordkust
+van Nieuw-Guinee. Het plaatsje ligt aan den Noordkant der baai;
+het terrein is flauw oploopend met heuvels op den achtergrond. Van
+af den wal ziende naar het Zuid-Zuid-Westen over de baai heeft men
+bij helder weer in den vroegen morgen een schitterend uitzicht op
+het 3000 M. hooge Arfak-gebergte aan den overkant.
+
+Behalve de verblijven en de gebouwen voor de ambtenaren van het
+Gouvernement, een kazerne voor de gewapende politie, e.d., vindt
+men één lange hoofdstraat evenwijdig aan het strand met toko's aan
+weerszijden. De handelaren zijn Chineezen, zij koopen vogelhuiden in,
+verkoopen snuisterijen aan de pronkzieke Papoea's en voorzien verder
+tegen buitensporige prijzen in de talrijke meer of minder belangrijke
+nooden van de lagere klassen van het Exploratie-Detachement
+
+De vogelhuiden worden hun geleverd door Papoesche of Ternataansche
+jagers, aan wie zij geweren, mondkost en een voorschot verstrekken
+en die na verloop van eenigen tijd hun buit aan hen komen afdragen
+tegen den overeengekomen prijs. Hier worden goede winsten gemaakt;
+de prijs van den Paradijsvogel was destijds gemiddeld f 70.- voor de
+beste soort (Ansoesvogel). Ook andere vogelhuiden worden verhandeld,
+doch de Paradijsvogel is hoofdzaak; de grootste afnemers waren Amerika
+en Frankrijk.
+
+De koopende, doch meer nog kijkende, Papoea's kon men den heelen
+dag in de winkels zien "lummelen". Dit luie volkje voert voor den
+kost geen vinger meer uit dan even noodzakelijk is. Zij leven van
+vischvangst en landbouw en, als de honger het hun zeer lastig maakt,
+van koelie-arbeid. Zij hebben zich een zekere beschaving eigen gemaakt;
+een sarong of lendendoek siert hun lijf en kralen en ringen behooren
+reeds tot den noodzakelijken opschik. Over den haartooi beslist
+blijkbaar de spreuk: alles of niets; men ziet of kroeskoppen met 1
+à 1 1/2 dM. haardikte of schedelbedekkingen van 1/2 cM. kroeshaar;
+beide haartooien zijn evenredig aan hun capaciteiten bewoond. Ook
+onder de hier wonende Papoea's komt veel een schurftige huidziekte voor
+(cascado), welke hun aanzien niet appetijtelijker maakt.
+
+Zij zijn voor een groot deel Christenen; de bekende zendeling Van
+Hasselt heeft nabij Manokwari zijn "hoofdkwartier." Het koppensnellen
+is er onder den druk van het Gouvernement en den invloed van den
+godsdienst vrijwel uit, doch een enkele maal bezwijkt nog wel het
+Papoea-hart voor de verleiding van een rechten raak [2]-tocht.
+
+Hun huizen staan hier en daar langs het strand. Het zijn
+verzamelwoningen met een middengang met tal van kamertjes ter
+weerszijden, voor elke familie één. De huizen staan op palen, aan het
+strand en buiten de laagwaterlijn, wat een hygiënisch voordeel is; een
+lange "pier" verbindt de woning met den begroeiden oever van de baai.
+
+De prauwen, uit boomstammen uitgehold, liggen bij het huis; zij hebben
+vlerken, zooals in den geheelen Archipel, en een groot rechthoekig
+zeil. De Papoea's zijn goede zeelui en krachtige roeiers; hun pagaaien
+zijn lang, breed en sierlijk. Een aardig gezicht is het, hen te zien
+aankomen, als zij hun doel bereikt hebben en de vangst is goed geweest;
+zij roeien dan zeer snel en doen een regen van zeewater opspatten,
+de prauw stuift door het water en hun geschreeuw klinkt vroolijk over
+de baai; hoe minder de vangst, hoe trager de gang.
+
+Het is een opgewekt volkje en om een kleinigheid kunnen zij een
+heidensch spektakel maken. Gezag en gehoorzamen is hun onbekend:
+chacun pour soi et Dieu pour eux tous. Er zijn hoofden of korano's,
+door het Gouvernement aangesteld, doch mij is altijd verteld, dat
+hun gezag zich niet verder uitstrekt dan tot de panden van de jas en
+de klep van de pet, die hun als teekenen van waardigheid geschonken
+zijn. Toch hebben enkele individuën, ofschoon geen hoofden, grooten
+invloed; onder dezen bewezen later Dirk Broos en Oscar ons belangrijke,
+schoon goed betaalde diensten; zij zullen hierna ten tooneele komen.
+
+
+
+Het Detachement was gelegerd beoosten Manokwari; de legerplaats
+heette Kwawi. Hier was tegen het hellende land een groot bivak
+gebouwd met grintwegen; een goede weg verbond Kwawi met Manokwari
+en vóór Kwawi was een stevige houten aanlegsteiger gemaakt. Men
+vond er een hospitaal, groote fuseliers- en dwangarbeiders-barakken
+en woningen voor officieren en onderofficieren. Alles was in den
+loop der jaren door het Detachement zelf gebouwd uit het hout der
+wildernis; de indekking was atap. Het was een permanent bivak van
+soliede constructie; zelfs een waterleiding ontbrak er niet.
+
+Hier was gelegerd het Detachement van Noord Nieuw-Guinee. Ik
+ontmoette er mijn collega's Doorman en Stroeve, kort te voren van
+patrouille teruggekeerd, en maakte kennis met de overige heeren van
+het Detachement.
+
+Men had voor ons en onze menschen tijdelijke woningen
+gereedgemaakt. Dit was wel noodig, want wij zijn een week te Manokwari
+gebleven en toen eerst met een deel van ons Detachement den Mamberamo
+opgegaan.
+
+Om te beginnen werden na aankomst (20 November) de "Heemskerk" en
+het, reeds ter reede liggende, stoomschip "Valk" geheel leeggehaald
+en alle levende ziel ontscheept. Voor allen en alles werd, vaak dan
+met moeite, plaats aan den wal gevonden, doch dat we hiermee niet in
+één dag klaar waren, is te begrijpen.
+
+Daarna werd op de "Valk", welke ter beschikking bleef, opnieuw
+ingescheept: [3] een échelon van ± 70 man, de materialen noodig voor
+hun onderdak en voor den verderen bivakbouw en een ruime voorraad
+vivres.
+
+Tot de 70 man behoorden 3 officieren, n.l. Kapitein Oppermann,
+dokter Thomsen en ik; [4] verder een Inlandsch verkenner, eenige
+onderofficieren, ± 15 fuseliers en ± 45 dwangarbeiders.
+
+Over de benoodigde materialen behoeft, na de uitgebreide opsommingen
+in het vorige hoofdstuk, [5] niet nader te worden uitgeweid. Slechts
+zij nog een groote hospitaal-tent vermeld, die in onderdeelen kon
+worden meegevoerd. De groote motorboot ging mee, twee roeisloepen en
+twee lichte prauwen.
+
+De afreis van Manokwari was den 26en November. Daar ging het dan ten
+slotte op den Mamberamo los, na, voor zoover mij betreft, bijna drie
+maanden van reizen en regelen.
+
+Na Sjeri voeren wij recht Oost benoorden het langgerekte eiland Japèn
+langs, om vervolgens de Noordkust van Nieuw-Guinee tot Kaap d' Urville
+te volgen. Zagen wij het hooge bergland van Japèn bij helder weer en
+zonneschijn, den volgenden dag kwam de Noordkust tusschen de elkaar
+snel opvolgende regenbuien slechts nu en dan even te voorschijn. Die
+kust is weinig schilderachtig.
+
+Men vaart op een mijl of vier uit den wal en aanschouwt niet anders dan
+het vlakke land, als een donkere streep geteekend aan den horizon. Het
+is een zandig strand en daarachter groeien rizoforen en tjemara's. Hier
+en daar kenmerkt een landhoek zich door donkerder tint; op zulke
+plaatsen komt gewoonlijk een grootere of kleinere rivier in zee uit.
+
+Kaap d' Urville heet de Noordelijkste hoek der Noordkust, waar
+de Mamberamo in zee komt. Zij was moeilijk te herkennen, want
+landhoeken zijn er vele en de talrijke buien maakten het vinden
+niet gemakkelijker; de "groote rivier" [6] annonceert zich echter
+op verren afstand door den grooten plas bruin modderwater, die over
+een rayon van niet minder dan tien mijl uit de kust, op het heldere
+blauwgroene zeewater drijft. En zoo duidelijk is de scheiding, dat men
+op een gegeven moment met het voorschip in zoet, met het achterschip
+in zout water is en de scherpe scheidingslijn tusschen blauw en bruin
+ter weerszijden ver kan volgen.
+
+Op het lood werd de vaargeul gezocht over de baar of modderbank,
+die ook hier, zooals voor elke Indische rivier, niet ontbreekt. De
+minste diepte was 4 vadem.
+
+Eindelijk voeren we de rivier binnen; de mond was hier een 800
+M. breed, de stroom in het midden 3 à 4 mijl. Daar de "Valk" zes
+mijl volle kracht liep, avanceerden wij dus somtijds slechts met een
+snelheid van 2 mijl; gewoonlijk konden wij onder den eenen of anderen
+oever, in minder stroom, voordeel behalen; doch over de 240 K.M. tot
+Pionierbivak deden wij 4 dagen, waarbij evenwel moet opgemerkt worden,
+dat we des nachts voor anker gingen.
+
+Als gids voor de opvaart hadden wij de oude kaart van den Luitenant
+ter Zee Kerkhoven van 1884, welke ook zijnen opvolgers als leiddraad
+had gediend en die, waar noodig, door hen was gecorrigeerd. De groote
+rivier toch verlegt zich in die jaren, doch het is minder dan men
+wel zou verwachten en het bepaalt zich in hoofdzaak tot de lage en
+ondiepe modderbanken bij de eilanden. Evenals zulks bij het opvaren
+van alle rivieren gebeurt, houdt men in krommingen den buitenbocht,
+omdat die het diepste is; de binnenbocht is ondiep. Drijvend zwaar
+hout raakt daardoor gemakkelijk vast, zoodat men er groot gevaar voor
+stooten heeft. In binnen- of buitenbocht, kan men zich van verre
+gezien, nooit vergissen; de eerste toch is in breeden band omzoomd
+door glagah, een meer dan manshoog uitgepluimd oevergewas. Dit glagah
+is het wilde suikerriet, doch alleen een hoogst enkele dikke stengel
+is saprijk en zoet genoeg om de moeite van het uitkappen te loonen.
+
+Den tweeden ochtend zagen wij de eerste heuvelrijen van het Van
+Rees-Gebergte in de verte, den derden dag voeren wij er tusschendoor
+tot wij in den avond van den vierden dag op weinig na de plaats van
+het oude Pionierbivak bereikten.
+
+Bij Scholten-eiland, den derden dag, deed zich de moeilijkheid van
+den stroom duchtig voelen. Men is hier even voorbij den rand van het
+heuvelland en heeft wel niet met een stroomversnelling te maken, maar
+toch is het rivierbed, hoewel breed, op sommige plaatsen zeer ondiep
+door uitgebreide banken van rolsteenen, welke ook bij lagen waterstand
+deels droogvallen, zoodat de stroom er sterk is en het water er kolkt.
+
+Door de talrijke draaikolken ter plaatse luisterde de slechts zes
+mijl loopende "Valk" moeilijk naar het roer; op een gegeven moment
+werden eenige kolken den roerganger de baas; het schip liep zooals
+men zegt "uit het roer" en werd door den stroom tegen den steilen
+rotswand geworpen. Wij dachten, dat de schok hevig zou zijn, doch dit
+viel mee; de oever liep hier onder water blijkbaar hellend af en wij
+kwamen vrij zacht aan. Het duurde evenwel eenige uren eer wij ons los
+gemaakt hadden, door ons af te halen aan een zijwaarts uitgebracht
+werpanker. Het behoeft wel geen betoog, dat het uitbrengen van dit
+anker met stalen tros in gesleepte sloepen bij dezen zwaren stroom
+hoogst bezwaarlijk was; toen het anker eindelijk gevallen was, hield
+het niet in den grond, zoodat het gelicht en opnieuw, doch verder,
+uitgebracht moest worden. De tweede maal hield het; toen wij los waren
+scheelde het een klein beetje of wij waren opnieuw geboeid geraakt,
+doch ditmaal op de overliggende grintbank; wij liepen evenwel vrij,
+dicht langs Scholten-eiland.
+
+Een voorbeeld van de kwade gevolgen, die zulk vastloopen kan
+hebben, hadden wij ettelijke maanden later, toen wederom de "Valk"
+bij dalenden waterstand vastraakte op een verlegden modderhoek bij
+Kerkhoven-eiland. Het schip had toen voor eenige maanden vivres in. In
+Pionierbivak waren wij ongeveer juist op het einde van onzen voorraad,
+de afstand was omtrent 95 K.M. en deze toestand duurde een kleine week;
+toelichting overbodig.
+
+'s Avonds om een uur of 5 ging het schip voor anker onder den lagen
+oever, waar goede ankergrond (modder) was en de stroom gering. De
+sloepen werden gestreken en het heele échelon naar den overwal
+gebracht, waar op een gunstig plekje bivak werd gemaakt. Het was
+toch noodzakelijk, dat ieder onder zijn klamboe sliep; om die allen
+te spannen, daarvoor was aan boord geen plaats. In het eerste bivak
+waren veel muskieten; wij waren hier nog in de lage moerassige vlakte,
+die zich vòòr het heuvelland tot de zee uitstrekt; de volgende
+bivaks ondervonden in dat opzicht reeds den goeden invloed van het
+heuvelland. Want wij hebben later steeds opgemerkt: waar de vlakte
+verdwijnt, verdwijnt ook de muskiet. [7]
+
+Door de opvaart dien eersten dag door het muskietenterrein, zat ook het
+schip vol muskieten. Ofschoon dan ook ieder onder de klamboe sliep,
+waren er overdag en des nachts toch nog genoeg prikken ontvangen,
+om een behoorlijk aantal geïnfecteerden (malaria) te krijgen.
+
+De opvarenden van de "Valk" die, om het zoo maar eens uit te drukken,
+wel de lasten, doch niet de genoegens der Exploratie voelden, waren
+dan ook over de "groote rivier", die haar kwaden naam binnen de drie
+dagen eer aandeed, slecht te spreken. Toen wij voor Pionierbivak lagen,
+begonnen wij reeds koortsleiders te krijgen. Van het échelon van ±
+70 man gingen er ± 25 aanstonds weer met de "Valk" stroomafwaarts,
+geëvacueerd; twee dagen nadat het schip vertrokken was, waren alle
+drie de officieren ziek en lagen zij om beurten te bed. Onder de
+equipage van de "Valk" was ook menig ziektegeval voorgekomen en bij
+latere opvaarten van hetzelfde en andere Gouvernements-vaartuigen
+deden zich overeenkomstige gevallen voor. Wel merkwaardig niet of in
+geringe mate bij het stokerspersoneel, zoodat men zich onwillekeurig
+afvraagt of de hitte der vuren een gunstigen invloed heeft op de niet
+ontvankelijkheid voor infectie.
+
+In het kort volgt hier de dienst der Gouvernements Marine, voor zoover
+die met de Exploratie verband hield. Die dienst was verdeeld over drie
+stoomschepen: de "Valk" en de "Albatros", beide van ongeveer 800 ton en
+de "Zwaan", die een 200 ton kleiner was. Die schepen waren beurtelings
+gedurende twee maanden ter beschikking van den Commandant van het
+Exploratie-Detachement. Wij richtten het zoo in, dat er ongeveer
+elke maand een verbinding met Ambon bestond, waarlangs ons vivres,
+uitrustingsmaterialen en de mail bereikten; daar tusschendoor had
+deze verbinding met Manokwari en het permanente bivak Kwawi plaats.
+
+Ontmoetingen hadden wij niet vele bij het opvaren. Hier en daar
+passeerden wij kampongs. Zij lagen geheel anders dan aangegeven was
+op de oude kaart van Kerkhoven van 1884, wat ook geen wonder is,
+gezien het ambulante karakter der Papoea's.
+
+Eén hutje kwamen we voorbij, waar een man en een vrouw ons, half
+verscholen in het geboomte, begluurden; ik vroeg me af, wat er wel
+moest omgaan in dit paar der wildernis bij het zien voorbijtrekken
+van zooveel onbekends, zooveel angstwekkends. Later, eenige uren
+boven Scholten-eiland, kwamen wij voorbij een dorp van een twaalftal
+hutten, waar de bevolking ons in groote verbazing, doch zonder vrees
+bekeek. Een groote zware kerel in een prauwtje kwam zelfs tot vlak
+langs het schip en riep ons onverstaanbare woorden toe. Men vergete
+niet, dat deze stammen het opvaren kunnen gezien hebben van de "Havik",
+van de Expeditie Franssen Herderschee en van die van De Wal. Enkele
+versierselen, als kralen en beenen armringen ontbraken ook hier niet;
+dit waren òf ruilartikelen afkomstig van de genoemde expedities,
+òf ze waren van af de Noordkust uit de handen van vogeljagers van
+stam tot stam gewandeld en hier terechtgekomen. [8]
+
+Nog zij vermeld, dat ter hoogte van dezen kampong veel sagoboomen
+gezien werden. In verband met het feit, dat de kampong een half jaar
+later verlaten was, maar zich nieuwe kampongs gevestigd hadden op, bij
+onze eerste opvaart, onbewoonde plaatsen, komt men tot de conclusie,
+dat het nomadenvolk een deel van het jaar de sagostreek bewoont,
+zich voor langen tijd voedsel (sago en gerookt varkensvleesch)
+verschaft en dan, voorzien van levensmiddelen, voor geruimen tijd
+zijn zwerversleven hervat.
+
+Bij het beschrijven van een kampong vol Papoea's mogen de honden
+niet vergeten worden. Mager, schurftig, huilerig en laf, zijn ze
+desondanks de onafscheidelijke metgezellen der wilden. Hoort of ziet
+men ergens in de wildernis een hond, dan kan men er zeker van zijn,
+dat menschen in de buurt wonen; omgekeerd kan men bij menschen steeds
+honden verwachten. Merkwaardig is het, dat noch ik, noch één mijner
+metgezellen, ooit een Papoea-hond hebben hooren blaffen. Deze honden
+kunnen niet anders dan huilen en janken. Reeds door Lorentz was dit
+opgemerkt aan de Humboldt-baai; hij veronderstelde, dat men hier met
+een afzonderlijk ras te doen zou hebben.
+
+
+
+In den morgen van 5 December tegen een uur of tien kwamen wij
+voor de Otken-rivier. Deze is een kleine rechterzijrivier van den
+Mamberamo. Een 1000 M. deze rivier op, lag het Pionierbivak van
+Franssen Herderschee en De Wal.
+
+Zoodra het schip het anker had laten vallen, werd een prauw te water
+gelaten, want onmiddellijk moest vastgesteld worden of het Oude
+Pionierbivak geschikt was voor dit zeer groote Detachement; zoo niet,
+waar alsdan het hoofdbivak zou komen.
+
+Het bleek, dat het Oude Bivak te klein was. Het was wel een fraaie
+gelijke plek gronds, maar voor een Detachement van b.v. 500 personen
+(vrouwen en kinderen en later te werven Dajaksche en Papoesche roeiers
+meegerekend), bij lange na niet groot genoeg. Er waren geen sporen te
+zien van vroegere barakken. Alles was tot halve manshoogte begroeid
+met onkruid en struikgewas. Bij den oever vonden wij een uitstekend
+stuk hout, dat bij latere opgraving tot één der vier prauwen bleek
+te behooren, die in 1911 door de Expeditie De Wal achtergelaten en
+ingegraven waren om eventueelen lateren opvolgers van nut te kunnen
+zijn. Die prauwen bleken verrot na twee jaren tijds; wij hadden er
+niets meer aan.
+
+Wij staken nu de Otkenrivier over en na eenig wandelen en zoeken
+bepaalde Kapitein Oppermann, dat het nieuwe Pionierbivak zou komen
+in den hoek tusschen Otken-rivier en Mamberamo. Het land was hier
+mooi vlak en 4 M. boven het rivierniveau. Een tweehonderd meters naar
+binnen was een 4 M. hoogere rug, breed circa 100 M., die landinwaarts
+evenwijdig aan de Otken-rivier liep. Voorloopig zou onderdak gemaakt
+worden aan den rivieroever; het eerste werk zou daarna zijn, het
+hoofdbivak te bouwen op den hoogeren rug, meer naar binnen.
+
+Een beekje, uitkomend in de Otken-rivier, gaf vrij helder water,
+dat na filtreeren en koken zeer goed drinkbaar was.
+
+Zoo was dus de grond voor het Groote Bivak gelegd. Zoo spoedig mogelijk
+werd eerst het onderdak voor den nacht gemaakt, waarna militairen en
+dwangarbeiders hun persoonlijke eigendommen konden opbergen. Vervolgens
+werd een kleine aanlegsteiger gemaakt, waarna met de ontscheping van
+materiaal begonnen werd. Onze groote motorboot en de motorboot van de
+"Valk" met onze roeisloepen voeren af en aan.
+
+Den volgenden dag, 6 December, vertrok de "Valk". Wij oogden haar na,
+tot ze om de groote bocht verdween, na nog eenmaal lang haar fluit
+te hebben laten hooren. Daarna waren we alleen, doch er was genoeg
+te doen om ons bezig te houden.
+
+
+
+
+III.
+
+De eerste maand in Pionierbivak.
+
+
+Zooals men zich herinneren zal, was de eerste taak voor het Detachement
+van den Mamberamo het inrichten van "Pionierbivak", doch voor één
+Detachement. Na verkenning van het Batavia-bivak [9] zou dit laatste
+ingericht worden als algemeen uitgangpunt, met woonplaats voor beide
+Detachementen. Laat mij aanstonds zeggen, dat, toen de bouw van
+Batavia-bivak nog maar kort aan den gang was, het reeds duidelijk
+werd, dat Pionierbivak hoofdbivak moest blijven, Bataviabivak alleen
+een hoofd-vivres-depôt; de redenen zullen later vermeld worden.
+
+Naast de genoemde taak stond het zoeken van aansluiting aan de vroegere
+verkenningen van de Apauwar en in het Waropèn-gebied, maar dit stelden
+wij voorloopig uit, daar men geen twee dingen tegelijk kan doen;
+voor een groote marschpatrouille toch heeft men veel menschen noodig
+en dat was juist, wat ons ontbrak.
+
+Ons woonbivak aan den rivieroever bestond uit een officiershuis,
+één barak voor militairen, één voor dwangarbeiders, een goedang of
+opslagplaats, een ziekenhuis en een keuken.
+
+Het schoonkappen van het terrein had zich bepaald tot alles, behalve
+het zware hout. Langs de barakken liepen gegraven sloten, die het
+terrein zooveel mogelijk draineerden, wat met het oog op de elkaar
+snel opvolgende regens wel noodig was. De paden door het bivak waren
+bevloerd met korte dwarslatjes; later werd grint gehaald, dat bij
+lageren waterstand gemakkelijk van de banken te krijgen was en de
+daarmee aangelegde paden waren netter en meer soliede. Om het bivak
+heen stond een houten hek; daarachter was naar alle zijden wildernis.
+
+De officiersbarak was vrij eenvoudig: een houten geraamte, van
+achteren, op zijde en van boven met atap gedekt. Het naar twee zijden
+schuin afloopende dak was van voren 2, van achteren 1 3/4 M. hoog;
+de diepte was 3 M. Hier stonden onze veldbedden, twee tafels, enkele
+stoelen en onze koffers. Daar de barak aan de rivierzijde open was,
+mocht de door den Westenwind aangevoerde regen daar gaarne vrij in
+spelen. Eenig voorstaand geboomte werkte wel beschermend, doch ik weet
+zeker dat al mijn goed bedorven zou zijn door vocht als mijn met ijzer
+beslagen tropenkoffers niet zoo ondoordringbaar gebleken waren. De
+opening naar achteren was wellicht in dat opzicht voordeeliger geweest,
+doch wij prefereerden licht en het vrije riviergezicht met als nadeel
+den regen boven het omgekeerde. Om niet steeds met de voeten in den
+weeken grond te zitten, hadden wij onze barak met gegolfde ijzeren
+platen bevloerd; dit was zeer doelmatig; alleen veroorzaakte het
+gekras van de kopspijkers onzer schoenen op het ijzer gewoonlijk meer
+onaangenaam lawaai dan gewenscht was.
+
+De barakken voor militairen en dwangarbeiders waren overeenkomstig;
+de bevloering was hier tevens ligplaats, dus dunne boomstammetjes
+naast elkaar, hoe gelijker hoe liever; twee palm boven den
+grond. Onderofficieren en verkenner sliepen onder hetzelfde dak,
+doch hadden veldbedden.
+
+De goedang had een vloer en een beschermend dak en daartusschen waren
+onze voorraden: vivres, geneesmiddelen, verlichting, gereedschappen,
+aanmaakmateriaal voor prauwen, enz.
+
+Het ziekenhuis was de reeds vroeger genoemde groote wegneembare tent;
+gemiddelde hoogte ruim 2 M.; vrij ruim. Dit was het doktersdepartement
+met vele potjes en flesschen en zelfs met een kleine operatie-tafel.
+
+In de keuken werd in een paar groote ijzeren potten de rijst gekookt;
+het was een eenvoudig afdakje, waar ook onze filtersteenen stonden. De
+laatste bestaan uit een poreuse kalkmassa en zijn zeer doelmatig;
+ze zijn geelwit van kleur.
+
+Boven de rivier werden van den oever uit en gelijk met dezen bruggen
+gebouwd, op wier uiteinde overdekte W.C.'s en mandikamers kwamen
+alles van de meest primitieve constructie, doch stevig.
+
+De kleine aanlegsteiger werd vervangen door een grooten met
+verschillende trappen in verband met variabelen waterstand (het totaal
+verval over een jaar bedraagt toch 7 M.); die steiger hield zich goed
+tot het einde der Exploratie, hoewel de bandjirs dikwijls met stroom
+en boomstammen moeite genoeg deden om hem omver te halen.
+
+Intusschen was een ploeg bezig met het schoonkappen van den vroeger
+genoemden 4 M. hoogeren rug. Ook hier bleef het zware hout staan voor
+de per volgende boot verwacht wordende Dajaks. De rug bleek nogal
+grillig van vorm en hoe meer wij met den huizenbouw naar achteren
+vorderden, hoe meer wij moesten goochelen met de ruimte. Maar het
+ging best. Hier verrezen in den loop der maanden barakken, als zooeven
+genoemd, doch ruimer en geriefelijker, hoog (minstens 1 1/2 M.) boven
+den grond; een ruime goedang en een ruim ziekenverblijf.
+
+Het werk der officieren was in hoofdzaak toezicht houden en "er achter
+heen zitten". Daar wij twee zeer ijverige Europeesche onderofficieren
+hadden, nam dat niet veel tijd in beslag en wij verlangden naar de
+volgende boot, die ons een groote uitbreiding van menschenmateriaal
+zou brengen.
+
+De avonden waren gezellig. Men had dan gemandied, gegeten, men had
+lectuur en den grammofoon. De lectuur was een algemeene erfenis
+van alle goedkoope romans, die bij het exploratie-detachement van
+Zuid-Nieuw-Guinee door de opvolgende explorateurs verwerkt waren
+geworden, een vrij belangrijke hoeveelheid. De grammofoon was first
+rate, met talrijke goede, groote platen. Wij lieten hem elken avond
+draaien door een onzer jongens, die daartoe afgericht was en hij
+heeft ons nooit verveeld. Het was de grootste band, die ons aan de
+beschaving bond en, met gesloten oogen luisterend, lieten wij ons
+leiden waarheen de muziek ons bracht.
+
+Onze dokter amuseerde zich met de fotografie, waarin hij een meester
+was. Zijn donkere kamer was voorloopig een roode klamboe, waar hij
+'s avonds met alle ingrediënten inkroop.
+
+Meteorologische waarnemingen behoorden tot mijn departement; elken
+dag, om 7, 2 en 9 uur werden opgenomen: barometerstand, temperatuur,
+bewolking, richting en kracht van boven- en benedenwind; elken morgen 7
+uur de regenval en de stand van het rivierwater; voor het laatste was
+een peilschaal geplaatst tegen den grooten steiger. Deze observaties
+zijn altijd door geschied; bij mijn afwezigheid door den dokter,
+die permanent bivak-commandant was. Zij geven in elk geval voor een
+vol jaar het betrouwbaar verloop van twee met elkaar verbandhoudende
+belangrijke dingen: den regenval en den waterstand. Wij weten te goed
+de bezwaren van den regentijd en de moeilijkheden der bandjirs om niet
+gaarne gebruik te maken van den gunstigen tijd en het is een voordeel,
+dat men thans met juistheid zeggen kan in welke maanden het reizen
+in Nieuw-Guinee gemakkelijk en opwekkend is en in welke maanden men
+met veel zorg en moeite weinig vorderingen maakt.
+
+Voor ons was voorloopig de regentijd nog weggelegd: zware wolken
+dreven onafgebroken uit het Westen, aan regen geen gebrek; het was
+kil en het landaanzicht naargeestig. 's Morgens hingen dikke nevels
+over de rivier, welke ten tien ure waren opgetrokken; 's avonds kwamen
+veelal sterren door en op den middag af en toe het zonnetje.
+
+Van nu aan wies de rivier steeds en einde Januari vreesde men, dat het
+bivak zou onderloopen; gelukkig kwam het niet zoover. De stroomsnelheid
+voor Pionierbivak was in Januari 4 à 5 mijl; in Augustus 2 1/2 à
+3 mijl.
+
+De natste en meest moeitevolle maanden zijn van begin November tot
+eind Februari; de beste Mei tot September; in dien drogen tijd is
+het reizen bepaald een genot en smaakt men elken dag de grootste
+voldoening over den afgelegden weg, maar in den regentijd: ho maar!
+
+Dat de natte tijd niet gunstig was voor den gezondheidstoestand
+is duidelijk. Toch hadden wij geen ernstige reden tot klagen. Onze
+benedenstrooms opgeloopen malaria-infectiën waren door de kinine weldra
+overwonnen; het bivak-zelf (heuvelland) was muskietenvrij; daarna
+bepaalde het ziekenrapport zich tot de bekende vrij-van-dienst-gasten
+en eenige meer hardnekkige koortslijders, die van tijd tot tijd werden
+geëvacueerd. Van beri-beri bleven wij voorloopig verschoond en het
+totaal aantal lijders daaraan gedurende de geheele expeditie was
+gering; over de prophylaxe tegen deze ziekte heb ik vroeger reeds
+gesproken. De malaria-prophylaxe was 0.4 gr. kinine elken 4en en
+5en dag.
+
+Was het bivak muskietenvrij, een andere lastige bezoeker moet hier even
+vermeld. Dit was een insectje, dat leek op een vlieg en op een bij; het
+was wat kleiner dan onze kamervlieg, de wetenschappelijke naam er van
+is mij onbekend. Men had twee soorten, donkergele en zwarte. Zij waren
+meer dan vervelend. Met het rijzen van de zon kwamen zij opzetten,
+snel nam hun aantal toe. Soms waren gezicht en handen bedekt met dit
+ongedierte, dat er zonder kwaad te doen rustig overheen wandelde. Men
+joeg ze ijverig weg en meestal waren zij dan goed genoeg om even op
+te vliegen, doch zetten zich weer op een ander plekje neer. Waarom
+sloeg men ze dan niet dood? Omdat ze dan zoo geweldig vies roken;
+dit was juist hun veilige bescherming. Een geduldschepper waren ze;
+gelukkig kwam de plaag niet alle dagen voor.
+
+Den 22en December verscheen opnieuw de "Valk", doch voor dien tijd
+maakten wij eenige verkenningstochten.
+
+In den omtrek van het bivak hier en daar rondvarende, hadden wij
+boven Havik-eiland een linker zij rivier ontdekt. [10] Deze zag er
+nog al forsch uit en werd het eerste doel voor een marsch.
+
+De Mamberamo was kalm, we waren (met de twee prauwen) spoedig aan
+den mond der zijtak en daar de regenval eenige dagen vrij gering
+was geweest, stond er niet veel water in de kleine rivier. Een paar
+kilometer konden wij haar met de prauwen nog volgen; daarna werd ze
+te ondiep, we stapten uit en trokken de prauwen in het oeverriet,
+de glagah.
+
+Nu werd de bedding verder gevolgd.
+
+Grillig en veranderlijk was het landschap als geen ander; we verkenden
+de rivier ruim 20 KM., tot het avond werd en bivaktijd; we waren
+toen tot een 200 M. gestegen, het laatste gedeelte snel, daar we den
+oorsprong naderden en dus tegen de heuvels begonnen op te kruipen. Hoe
+hooger men kwam, hoe schilderachtiger. Frisch, helder water leschte
+den dorst en koelde het voorhoofd; het was voor mij een verrukkelijke
+tocht en een heerlijke lichaamsbeweging na de lange dagen van rust. Het
+nut? Wij brachten een riviertje mede en eenige aangepeilde toppen. Nut
+hadden we gehad, als we hier den hoogen scherpen top beklommen hadden
+en van dien af het landschap aangepeild; doch eerstens waren we daar
+niet voor uitgerust en tweedens was die royale wijze van werken nog
+niet voldoende tot mij doorgedrongen; reeds in den aanvang [11] heb ik
+gezegd, dat men exploreeren leeren moet en er is tijd voor noodig om
+te komen tot het onderscheiden van zeer nuttig en minder nuttig werk.
+
+Ten 5 uur bivak gemaakt, ten 6 uur na de genietingen van een
+frisch bad, schoone kleeren en een kroes chocolade in de beste
+stemming. Zelden heb ik zoo'n opgewekten bivakavond meegemaakt;
+het weer was fraai, de lucht helder; het geruisch van het water, het
+gegons van de myriaden beestjes in het bosch, de kookvuurtjes rondom,
+het was alles nieuw; hier genoot ik voor het eerst het boschleven
+met zijn volkomen gevoel voor vrijheid, onafhankelijkheid, zooals
+ik het zoo menigmaal genoten heb, zooals ik er nog dikwijls naar
+mag terugverlangen.
+
+Dan 's morgens wordt men wakker door het schemeren van den komenden
+dag en door het eerste geroep van de vogels. Ik kende ze spoedig,
+die verschillende geluiden; elken vogel herkent men aan zijn slag;
+boven allen uit klinkt het geroep en gefluit van den paradijsvogel,
+een lang telkens herhaald wijsje.
+
+Als het dag wordt: uit de klamboe, in de kleeren; de dwangarbeiders
+pakken reeds; we eten haastig een bordje bras ketan met javaansche
+suiker, dan op marsch.
+
+De prauwen worden op hun plaats gevonden; des avonds zijn we in
+Pionierbivak terug. Dat was een leuke marsch!
+
+Onze volgende beweging was gericht op de beproeving van onze groote
+motorboot in de versnellingen.
+
+Laat mij eerst verklaren wat een versnelling is. Een versnelling
+ontstaat daar, waar de aanvoer van water meer is dan de
+afvoer-capaciteit van de bedding verdragen kan; i.a. dus in
+bergterrein, waar de grond hard is. In wat wij als "vlakte" kennen,
+is meestal de grond zacht genoeg om de rivier bij overmatigen
+wateraanvoer in staat te stellen, door uitschuring haar bed te
+verbreeden; in bergterrein gewoonlijk niet. Er ontstaat daar dus,
+òf permanent, òf alleen in tijden van zwaren regenval, een meer of
+minder groot niveauverschil en het water stroomt er veel sneller dan
+boven of beneden dit punt. De versnelling vormt zich daar, waar het
+rivierbed smaller of ondieper wordt; zij brengt veelal met zich op
+eenen of beide oevers banken van rolsteenen; er vormt zich een goot,
+waarin het water met groote snelheid loopt, kolkt en draait. Groote
+versnellingen brengen groote en diepe draaikolken met zich mede. Deze
+zijn niet stationnair, maar verplaatsen zich langzaam stroomafwaarts,
+waarbij zij zich uitputten. Op de oude plaats ontstaat dan weer een
+nieuwe kolk. Aan de binnenzijde der versnelling, i.a. dus langs den
+oever beneden het versnellingspunt ontstaat een "neer", d.i. een
+terugstroom.
+
+Beneden de versnelling krijgt men een staande golving van een vier,
+zes krachtige golven; stroomafwaarts roeiende moet men daar met
+groote vaart doorheenschieten, want in den kortsten tijd neemt men
+reeds veel water over.
+
+Een mooi voorbeeld van een versnelling geven onze afbeeldingen van den
+Edival, waarbij het geheele golvende gedeelte den steenbank weergeeft;
+men ziet er stroomafwaarts. De tweede foto geldt voor lagen waterstand;
+duidelijk ziet men aan den witten bovenrand der rotsen, hoever de
+gemiddelde waterstand is. De eerste geldt voor hoogen bandjirstand;
+de op beide foto's met een kruisje gemerkte steenen zijn identiek.
+
+Stroomopwaarts gaande kan men met vrucht van de "neeren" gebruik
+maken; dikwijls zijn zij vrij sterk en voeren ons gemakkelijk in de
+binnenzijde der versnelling, die daarna "genomen" wordt, zooals wij
+later nog uitvoerig zullen zien.
+
+Dat wij met onze groote prauwentransporten geregeld in 4 dagen van
+Pionierbivak naar Batavia-bivak kwamen, een afstand van 75 K.M.,
+is uitsluitend te danken aan handig gebruik maken van de sterke
+"neeren"; dat was dus ± 20 K.M. per dag, zeer veel in een rivier met
+zulke sterke versnellingen. De terugtocht duurde 8 uren, d.i. 1/5
+van den opvaarttijd.
+
+
+
+Wij vertrokken in den morgen, een mooien morgen, van Pionierbivak
+met de groote motorboot en twee prauwen, gesleept; vivres voor 3
+dagen. Van het komende riviergedeelte tot de Marine-vallen bestond
+een schetskaartje, vervaardigd door den toenmaligen Luitenant ter Zee
+Rambonnet, commandant van Hr. Ms. Edi tijdens diens opvaart met de
+"Pionier" in 1909. Ons doel was, terwijl wij het karakter der rivier
+in oogenschouw namen, de motorboot zoover mogelijk te brengen, haar
+zoo noodig boven te laten, daar toch haar bestemming Bataviabivak was.
+
+In den zijarm achter Havik-eiland kwamen wij moeizaam vooruit;
+het verval is hier vrij groot, de stroom sterk. Daarna schoten
+wij harder op; men houdt steeds vlak onder den oever, daar is de
+stroom gering; hieruit volgt tevens, hoe gemakkelijk men beslopen
+en bepijld kan worden. Bij het nemen der versnellingen, alleen met
+eigen motor-beweegkracht, dus zonder hulp van trektouwen, moesten
+wij wel in den vollen stroom op. Toen deze meer dan 5 1/2 mijl [12]
+werd, was hiermee ons eindpunt bepaald; dit was op ongeveer 1/3 van
+den afstand tot de Marine-vallen.
+
+Waren we in dat opzicht teleurgesteld, ook om een andere reden viel
+de dag ons niet mee: de motor toch gaf aanleiding tot bezorgdheid.
+
+Een motor heeft een koelpomp, die rivierwater ter afkoeling pompt
+langs de heete wanden der cylinders. Voor onze pomp (en ook later
+voor die van onze andere motorboot) bleek het rivierwater funest;
+doordat het zooveel slib bevatte, werd de goede werking der pomp
+gehinderd en raakten de pijpen verstopt.
+
+Toen ons het euvel den eersten keer overkwam, waren we juist in
+het volle van een breede versnelling; de pomp gaf geen water
+meer, de motor werd heet. De machinist vroeg te stoppen; "nog
+een oogenblikje" werd er gezegd, "even uit den stroom onder den
+wal." Pang, pang, deed de motor. Stoppen, doch twee scheuren in de
+cylindermantels. Onverantwoordelijk? Ja, maar wie had dat verwacht! Tot
+onze groote verlichting bleken alleen de mantels gescheurd; water liep
+er zelfs niet uit; de cylinders waren heel, de motor kon draaien. Het
+was een waarschuwing eens en voor altijd; de pomp werd hierna nooit
+meer uit het oog verloren, doch wat dikwijls hebben we haar uit elkaar
+moeten nemen en hoeveel geduld heeft ze ons gekost? Eventueelen lateren
+explorateurs, die een modderrivier met motorbooten denken te bevaren,
+kan niet genoeg op het hart gedrukt worden: een sterke koelpomp,
+ongevoelig voor rivierslib.
+
+Als "schip" hield de groote motorboot zich best in de versnellingen. Op
+een gegeven oogenblik raakten we in een kolk, de boot helde, de
+rivier zoog aan het schroefgedeelte. Het was een vrij unheimische
+gewaarwording, doch het bleek van geen belang; al draaiende kwamen
+wij vrij, doch één der gesleepte prauwen had het te kwaad gekregen
+en was volgeslagen, gekanteld en gaf aanleiding tot het verlies van
+eenige dwangarbeiders-eigendommen. De menschen werden opgepikt en
+zoo spoedig mogelijk werd op een rustig plekje de prauw weer recht
+gelegd en leeg gehoosd.
+
+In den namiddag waren we weder thuis in ons groote dorp. Hadden we
+dan al opnieuw tot onze teleurstelling moeten ondervinden, dat onze
+motorboot geen hardlooper was en hadden we dan al met schade onze
+eerste pomp-ervaring opgedaan, we hadden de groote rivier gezien en
+hoe zij zich een bed, rijk aan natuurschoon, uitgeschuurd heeft door
+het Van Reesgebergte, welks ketens N.W.-Z.O. loopen.
+
+Waar ons als leeken telkens en telkens de eigenaardige veranderingen
+in de oorspronkelijke ligging van den bodem opvielen, moet een
+geoloog hier wel een dankbaar arbeidsveld vinden. De mijningenieur
+Van Gelder maakte in 1909/10 de Expeditie Franssen Herderschee
+mede; bij ons Detachement was geen geoloog van professie; doch de
+eenige maanden later gearriveerde 1e Luitenant Feuilleteau de Bruyn,
+die een geologischen cursus had gevolgd, maakte eenige uitvoerige
+beschrijvingen.
+
+
+
+Dezer dagen kregen wij ook af en toe bezoeken van Papoea's van
+omwonende of, beter gezegd, van toevallig tijdelijk in de buurt zijnde
+stammen. Door ons zooveel mogelijk op hun gemak gebracht, overwonnen
+zij weldra hun schuchterheid; hoewel altijd een open oogje houdende
+voor een gelegenheid tot eventueel noodigen terugtocht. Den eersten
+keer vooral waren zij met groot enthusiasme ontvangen; hier begon
+ons ethnografisch werk!
+
+Na hen met diverse ruilartikelen in de meest rooskleurige stemming
+te hebben gebracht, begonnen wij zooveel mogelijk van hen te
+plukken. Vooreerst woorden. Door de Regeering van Nederlandsch-Indië
+worden gedrukte woordenlijsten, in een klein boekje vereenigd,
+uitgegeven, om mee te nemen bij elke expeditie of exploratietocht in
+onzen Archipel, ten einde op systematische wijze, waar de gelegenheid
+zich voordoet, taalgegevens te verzamelen. Omringd door een kring
+van onze bezoekers noteerden wij de woorden, die wij machtig konden
+worden. Vragen werden natuurlijk niet begrepen, doch al wijzende en
+met gebaren en vooral met heel veel geduld kwamen wij toch een heel
+eind. De Papoea's hadden vrij veel vermaak in dit geval en waren ten
+zeerste voldaan, als wij de goede uitspraak van een woord te pakken
+hadden; hun goedkeuring, i.a. elke sterke bevestiging, drukten zij
+uit door even kort de voorhoofdhuid op te trekken, om zoo te zeggen
+in dezelfde gevallen, waarin wij een kort knikje geven.
+
+Het opschrijven der woorden vervulde hen niet met vrees, zij keken er
+met belangstelling naar; uit verschillende dingen kon men merken, dat
+zij reeds vroeger met blanken hadden omgegaan. Kralen en een enkele
+afgesleten parang waren ook reeds in hun bezit. Terwijl een aantal
+zich met ons occupeerde, snuffelden anderen rond, doch werden stevig
+in de gaten gehouden, daar wij wel begrepen, dat de verleiding groot
+was. Af en toe merkte men, dat er iets nieuws en "leuks" ontdekt was
+aan een levendig "èh, èh!", een veelbeteekenend lachen tegen elkaar,
+herhaaldelijk optrekken van het voorhoofd en met de vlakke hand slaan
+op het zitvlak.
+
+Verschillend waren hun gelaatstrekken; heel anders dan het passieve,
+dat men in Indië i.a. bij den inlander aantreft. Hier had men met
+een vrij volk te doen, dat nooit geleerd had zijn gewaarwordingen te
+verbergen. Vrees, wantrouwen, verlegenheid, verrukking, vergenoegdheid,
+allen toonden het ons beurt om beurt. Daar waren domme, goedige
+gezichten; daar waren vlugge, intelligente trekken.
+
+Verschillende "kleedingstukken" werden door hen gaarne afgestaan tegen
+begeerlijkheden uit onzen ruilvoorraad, waarin het practische oog
+parangs en bijltjes voor liet gaan, hoewel een mooie kralenketting
+toch ook niet te versmaden was. Tabak werd bovenal gaarne aanvaard;
+daar waren zij met recht dol op, deze Papoea's verbouwden zelf geen
+tabak. Toch komt de plant voor, daar, waar men haar het minst zou
+verwachten, nl. in het verste binnenland. Of de plant geïmporteerd is,
+weet ik niet, doch zeker is dat men kan zeggen, dat ze over een groot
+deel van Nieuw-Guinee bekend is. Het verging sommigen onzer bezoekers,
+zooals het kleine jongens vergaat, die voor het eerst een trekje doen:
+zij werden onpasselijk; de meesten evenwel hielden zich goed en vonden
+het rooken verbazend voornaam.
+
+Vervolgens kwamen de heeren voor den fotograaf. Dames waren er niet,
+die bleven de eerste maanden veilig opgeborgen. Onze afbeelding geeft
+de twee krachtigsten onder onze bezoekers, den linkschen brutaal
+en zelfvoldaan, den rechtschen ongerust en verlegen. Beiden hadden
+rijkelijk de cascado-huidziekte; beiden waren overvuil en roken
+op 5 M. afstands alleronaangenaamst; dit is zonder overdrijving;
+beiden bewogen zich over het water, doch waarschijnlijk nooit er
+in. Het hoofdhaar mag een centimeter of vijf lang geweest zijn;
+het was doorvlochten met een cirkelend weefsel van rottankoord,
+wat aan den haartooi het aanzien van een pruik of hoedje gaf; des
+avonds wordt het haar geenszins "losgemaakt", dit gebeurt nl. nooit,
+dus maakt uw consequenties!
+
+Om den hals of om het voorhoofd veelal een kransje, zoo al niet van
+kralen, dan van bamboevruchtjes; vaak ook een zakje van gevlochten
+melindjoe [13]-touw, een netje a.h.w., waarin eenige eetwaar als
+sago en een stukje varkensvleesch. Om het middel een touw van
+melindjoe-bast, een oneindig aantal malen om de heupen gewonden;
+deze meer beschaafde bezoekers hadden er als schaambedekking een
+doekje doorheen bevestigd, maar ook dit partijtje gaat nooit los. Een
+dergelijke menigvuldige omwinding, doch van de onderarmen, zagen wij
+bij andere stammen in deze buurt. Rond de bovenarmen en onder de knie
+vaak een ring van rottan of fijne boomvezels. Sommigen droegen ook
+"bretels".
+
+
+Een onzer foto's toont al deze kleedingstukken. Daarin heeft men:
+
+
+ 1. haarkransen van casuarisveeren,
+ 2. kamvormige haartooi van houtjes,
+ 3. armring,
+ 4. halsring van bamboevruchtjes,
+ 5. bosje pijlpunten voor kinderschiettuig,
+ 6. "bretels", bestaande uit een buikband en twee
+ schouderbanden,
+ 7. buikbanden van gevlochten fijne rottan,
+ 8. voorhoofdstooi van varkensribben,
+ 9. drinkwaterflesch (kalebas),
+ 10. "oneindige" buikgordel met "staartje",
+ 11. fleschje (kalebas) voor kalk voor den sirihpruim,
+ 12. halszakjes van boomvezels.
+
+
+Men lette ook op het beentje, dat beide mannen dragen door het
+middenschot van den neus; dit is een matige versiering: wij kwamen
+later in het verre binnenland bij stammen, die te dezer plaatse de
+beide slagtanden van het wilde varken droegen, wat hun een woest en
+krijgshaftig aanzien gaf.
+
+De kleur der Papoea's is zeer donker bruin; op de plekken der
+huidziekte wordt die kleur iets lichter. Eenigen hadden mondkost
+bij zich: sago, klappers, papaja's en laboe. De sago in groote
+klompen van 1/2 L. inhoud, een groot blok fijn meel; later zal over
+de sagowinning uitvoeriger gesproken worden. Klappers komen hier
+weinig voor; de palmen zijn dan afkomstig van de Noordkust, waar
+ze wel in grooten getale (geïmporteerd) voorkomen; men krijgt den
+indruk, dat de kokospalm geen inheemsche boom op Nieuw-Guinee is,
+in het diepe binnenland hebben wij hem nergens gezien. Papaja en
+laboe zijn op de Soenda-eilanden welbekend; waarschijnlijk ook op
+Nieuw-Guinee geïmporteerd.
+
+Op de foto's ontbreken pijlen en bogen. Deze hadden zij dan ook
+neergelegd, toen hun schuchterheid overwonnen was. De bogen zijn van
+niboeng-hout, de pezen van rottan koord, lengte 2 M. De pijlen zijn
+even lang, van licht riet van 3/4 à 1 cM. dikte; de punt is er apart
+aan gebindseld en van bamboe of niboeng-hout. Bijna alle pijlpunten
+zijn van weerhaken voorzien, het indringingsvermogen is enorm,
+doch de zuiverheid van het schot niet groot en boven 20 M. klein te
+achten. Omtrent het al of niet vergiftigen van pijlen heb ik geen
+zekere gegevens. [14]
+
+Waren onze bezoekers zonder veel moeite voor den fotograaf gehaald,
+voor den grammofoon waren ze bang. De psychische uitwerking was toch
+aardig om te volgen: eerst het gezang gehoord, nieuwsgierig er heen,
+voorzichtig genaderd, verrukt geluisterd, toen er achter gekeken;
+niets gezien, angstig geworden, afwerend met de handen gewenkt;
+wij stopten toen den grammofoon, waarna de rust wederkeerde.
+
+De macht van het geweer was een enkelen bij herinnering bekend. Hij
+wees op het geweer, wees op een vogel, maakte een beweging van
+aanleggen, deed langgerekt en smartelijk "oooh!" en viel daarna
+een oogenblik neer. Hij had er blijkbaar grooten eerbied voor en
+wij probeerden dan ook maar niet hem of zijn metgezellen er mee
+te verschrikken.
+
+Na eenige uren werd afscheid genomen; het genoegen was aan beide
+partijen.
+
+Na de tweede helft der maand kreeg de koorts mij weer te pakken.
+
+Den 18en December bleef ik om deze reden achter, toen
+kapitein Oppermann, vergezeld van onzen dokter, er opnieuw op
+uittrok. Noord-oostelijk van ons bivak lag een NW.-ZO. loopende
+heuvelrug, dien wij reeds van uit de rivier gezien hadden, naar
+schatting 400 à 500 M. hoog. Op onze eerste groote patrouille, die
+wij ons voorstelden te maken naar het Apauwargebied, als de "Valk"
+ons van meer menschen zou hebben voorzien, hadden wij dien rug over
+te trekken, wilden wij oostwaarts vorderen. Bovendien verwachtten
+wij van af den kam een ruim uitzicht naar het zuiden te hebben.
+
+Om deze twee redenen dan werd tot het beklimmen van den rug nu reeds
+besloten, welks kam in éénen dagmarsch werd bereikt. De kapitein
+richtte er een klein bivak in en liet er kappen op twee verschillende
+punten. Uit deze punten kreeg men goed uitzicht naar het Zuiden,
+doch daar het kappen met de parangs niet zeer vlug ging, kwam er van
+het goede uitzicht voorloopig niet veel terecht. Vòòr er resultaten
+kwamen, verscheen de "Valk."
+
+Dat was den 22en. Om een uur of tien in den morgen klonk het ongewone
+geluid van een stoomfluit over de rivier. Men hoorde van alle kanten
+opgewekt: "kapal datang!" [15] Na een kwartier verscheen zij om
+den hoek, de "Valk", en bracht het heele kamp in een vroolijke
+stemming. Daar verscheen Europa, al was het voor een korten tijd.
+
+Het schip bracht veel vivres, veel materialen en ± 150 fuseliers
+en dwangarbeiders, bovendien 40 Dajaks. De Militaire Commandant van
+Ambon was aan boord om het Pionierbivak en de zaken aan den Mamberamo
+te inspecteeren.
+
+Waren tot nu toe onze handen gebonden geweest door gebrek aan
+personeel, thans kon het mes van alle kanten snijden en kwam er aan
+het "gemodder" een einde. Een onzer stoomsloepen was meegekomen;
+hierdoor kwam de groote motorboot vrij om bij komende gelegenheid
+naar Batavia-bivak te worden gebracht.
+
+Een kleine patrouille werd onmiddellijk uitgezonden om Kapitein
+Oppermann op de hoogte te brengen van de aankomst van den Majoor
+Gooszen; het bleek evenwel, dat de stoomfluit tot aan den heuvelkam
+was doorgedrongen en reeds denzelfden middag verschenen de Kapitein
+en de Dokter beneden.
+
+
+
+
+IV.
+
+Onze Dajaks.
+
+
+Een der eerste échelons bracht 40 Dajaks in Pionierbivak en over
+dezen niet genoeg te waardeeren hulptroep wil ik eerst een en ander
+mededeelen.
+
+In het noordoosten van Nederlandsch Borneo, aan den bovenloop van de
+Kajan, die bij Boeloengan in zee valt, woont de Dajakstam, waartoe
+onze menschen behooren. Het is wel merkwaardig, dat deze inlanders,
+in tegenstelling met zoovele andere rassen in den Archipel, tot dit
+reizen en trekken over te halen zijn.
+
+Reeds bij meerdere expedities van gelijke soort als de onze bewezen
+zij uitstekende diensten en ook nu weer waren zij bij uitstek voor
+ons doel geschikt. De Kajan, is mij verteld, is veel wilder nog dan de
+Mamberamo; wie konden ons dan beter door de versnellingen brengen dan
+juist deze Kajan-menschen? In het kappen van boomen en het bewerken
+van hout hebben zij hun gelijke niet; wie waren dan beter geëigend
+voor bivakbouw en prauwenmaken dan deze Dajaks? Een ideaal-exploratie
+van deze soort zou uitsluitend met Dajaks moeten werken; maar hun
+loon was f 1.- per dag buiten den kost, terwijl dwangarbeiders het
+Gouvernement alleen op kosten van rantsoen komen.
+
+In een bewegelijke en vroolijke rij zwermden ze achter elkaar uit
+onze motorboot, die hen met een sloep in éénen trek uit het schip
+gehaald had. Zij gingen eerst hun lijfgoed in veiligheid brengen in
+de voor hen aangewezen barak; want zoover was de bouw van het bivak
+gevorderd, dat we ruimte hadden voor al onze nieuwe menschen.
+
+Dat gaf mij gelegenheid hen op mijn gemak te bekijken. Het was flink
+volk, dat de controleur van Boeloengan voor ons geworven had: allen
+krachtig en gezond, vlug, sierlijk en zeker in hun bewegingen. Men zie
+slechts onze afbeelding om met mij deze fraai gespierde gestalten
+te bewonderen; links staat Hanji Ipoei, het hoofd der Dajaks;
+rechts Boejau Awan, een handige kerel met veel invloed. Terloops zij
+opgemerkt, dat een boom van den omvang als op de foto door 4 Dajaks
+in den tijd van een half uur wordt geveld! Op blz. 157 ziet men den
+geheelen stam, zooals zij elken morgen om half zeven met de overige
+werkkrachten aantraden om in ploegen te worden ingedeeld; de eerste
+dagen kostte het heel veel moeite hun deze eenvoudige manoeuvre aan
+het verstand te brengen.
+
+Aan kleeding hebben zij niet veel "om het lijf." Een hoofddoek om
+het lange sluike haar, een "tjidako" om de lendenen; een enkelen ring
+om arm of been, gewoonlijk van melindjoe-bast. Het sluike haar hangt
+hun tot even onder den nek, langer groeit het niet. Sommigen hadden
+een jasje van boomschors, door de vrouwen met rood band gegarneerd.
+
+Allen droegen een grooten ronden platten hoed, gemaakt uit palmbladeren
+en rottan, waarop verwonderlijke motieven waren gestikt.
+
+Het wapen van den Dajak is de mandau, een zwaard van 40 cM. lengte met
+flauw gebogen lemmet. Licht en vlijmscherp als het is, weet de hand
+van den Dajak er een bijzonder indringingsvermogen aan te geven. Op de
+vraag, of hij met éénen slag een menschenhoofd kon afslaan, antwoordde
+Hanji Ipoei met een bescheiden lachje: "Gampang sadjah." [16] De
+greep van den mandau is vaak zeer sierlijk bewerkt; een foto geeft
+twee oorlogsmandaus en hun scheeden, versierd met vlechtwerk van fijne
+rottan en met haar (in den "goeden" tijd van gesnelde koppen; thans,
+onder humaner régime, van geiten). Aan de scheede van hout is een
+bijscheede van boomschors, waarin een klein vlijmscherp mesje met
+langen houten steel; dit dient voor alle voorkomend snijwerk.
+
+Een ander wapen van den Dajak is mij verteld te zijn de lange blaaspijp
+met korte vergiftigde pijlen; hiervan was niets meegenomen. Doch het
+is zeker, dat de Dajaks zeer bang voor pijlen waren en zij waren nog
+niet lang bij ons of een opgewekte schildenindustrie was in vollen
+gang. De schilden, evenals andere groote voorwerpen, zooals b.v.b. een
+soort guitaar, werden uit één stuk hout gehouwen en met veel geduld
+bewerkt; ten slotte werden ze beschilderd met dezelfde krul-motieven
+als op de hoeden gezien werden.
+
+Was de blioeng of bijl niet zoozeer een wapen van den Dajak, het was
+toch een onmisbaar werktuig. Het ijzer is klein, 15 cM. lang en de
+snede niet breeder dan 6 cM. De steel is aan het uiteinde vrij dik
+en vaak fraai versierd.
+
+Met den blioeng worden de zwaarste boomen geveld, gespleten, uitgehold
+en planken voor prauwenboorden gemaakt van 20 M. lengte bij 3 palm
+breedte en 3 duim dikte. Om de laatste te vervaardigen, heeft men
+dan het blioengijzer 1/4 slag gedraaid, zoodat het als schaaf dienst
+doet; liever gebruikt men er aparte ijzers voor, die dunner, breeder
+en eenigszins gebogen zijn.
+
+De ijzers voor mandau en blioeng worden den Dajaks tegenwoordig in
+Boeloengan door Chineesche handelaars verkocht; vroeger smeedden zij
+ze zelven in den door hen gewenschten vorm, want het smeden is een
+kunst, die ze goed verstaan.
+
+Elke Dajak heeft zijn "Rücksack." Het is een mandje van fijn
+gevlochten dunnen rottanvezel van diverse kleuren, zoodanig, dat
+er weer onderscheidene motieven in zijn geweven. Het wordt op den
+rug gedragen aan twee draagkoorden, die over den borst en weer naar
+achteren loopen; zooals een soldaat zijn ransel draagt.
+
+Iedere Dajak heeft ook zijn eigen pagaai of dajong. Ze zijn iets
+steviger dan die van de Papoea's, maar het blad is wat smaller.
+
+Met hun levendige vroolijkheid, hun fraaie gereedschappen, maar meer
+nog door hun krachtigen bouw, hun lichtbruine, bijna gele huidskleur
+en hun groote zindelijkheid op het lichaam maakten de Dajaks een
+buitengewoon prettigen indruk. Riviermenschen als zij zijn, duiken
+zij elk oogenblik in het water, in tegenstelling met de Papoea's;
+ongunstig hiertegenover staat de onzindelijkheid van hun eetgerij,
+dat er soms verbazend onsmakelijk kon uitzien.
+
+
+
+Dit veertigtal modelmenschen dan, nauwelijks aan wal gestapt, werd
+aanstonds aan het werk gezet. Hanji Ipoei verstond geen Maleisch;
+maar Ileh, een hoofdenzoon, wèl en deze bracht alle bevelen over. De
+blioengs kwamen te voorschijn, alle groote boomen in het lage en
+in het hooge bivak stonden reeds lang ongeduldig te wachten, weldra
+vlogen de spaanders rond. Het was een lust om te zien. Is men moe,
+dan wordt een strootje opgestoken; overhaasting schaadt, "wij werken
+hard genoeg." En zoo viel een dikke boom in een half uur; zoodanig
+was hun uithoudingsvermogen, dat ik van een Dajak 180 slagen telde,
+voor hij "het bijltje er bij neerlei."
+
+Merkwaardig is de groote juistheid, waarmee de Dajaks een boom laten
+vallen in de gewenschte richting. Verschillende boomen, tusschen de
+barakken staande, mochten slechts deze of gene richting uitvallen en
+dikwijls hielden wij ons hart vast; doch nooit heeft een der barakken
+eenig letsel bekomen.
+
+Even merkwaardig is de economie, waarmee de Dajaks een boschterrein
+"raseerden"; nooit viel een boom alleen, doch steeds een heele rij. Van
+die rij was dan elke boom half of driekwart ingekapt, alle aan dezelfde
+zijde. Ten slotte werd dan een groote zware boom geveld, doch zoo, dat
+hij in zijn val tegen nummer twee aankwam, die, half aangekapt zijnde,
+doorbrak en nummer drie meenam en zoo voort. Onder een oorverdoovend
+gekraak viel de heele rij en de Dajaks juichten vroolijk, doch sprongen
+ijlings weg. Om de middelsoort stammen bekommerden zij zich niet;
+die gingen vanzelf mede in den grooten val. Het was dan een ware
+chaos van gevelde stammen door elkaar.
+
+Vraagt men, waarom wij al dit zware hout niet eenvoudig lieten
+staan, dan is het antwoord: "Zonsbestraling en uitdamping zijn
+hoofdvereischten voor een gezond hoofdbivak".
+
+Geen wonder, dat we deze kerels veel toestonden en dat bleek toch later
+weer verkeerd. Evenals elk mensch, hielden ook zij van hun gemak;
+alleen een streng régime kon maken, dat ze zonder toezicht veel en
+goed werk leverden. In het begin echter werden ze een beetje bedorven,
+maar, zooals ik zeg, het was begrijpelijk.
+
+Verwonderlijk was de hoeveelheid rijst, die zij verwerken konden;
+zij waren aangenomen op 3/4 kg. daags, terwijl ons marschrantsoen
+1/2 kg. was. Na een Dajak-maaltijd was niets vermakelijker dan de
+rij gespannen buikjes en de voldane gezichten te zien.
+
+Niet alleen onze Dajaks, ook de rest van het "regiment" trok aanstonds
+aan den slag. Een partij dwangarbeiders bleef op de lossende sloepen
+en versjouwde op den wal; een partij fuseliers ging rottan halen
+in de rimboe, ging het splijten en maakte er bindmateriaal van;
+de rest van de dwangarbeiders haalde stammen voor bouwmateriaal en
+vatte met kracht den barakkenbouw aan. Het was een waar genoegen,
+zooveel bedrijvigheid; mijn koorts vergat ik geheel en al.
+
+Den 24en December maakten de Militaire Commandant van Ambon, majoor
+Gooszen, kapitein Oppermann en ik een tocht naar de Marinevallen. Wij
+vertrokken weder in onze twee prauwen, elk met zes Dajaks bemand. De
+afstand van 30 KM. werd in 7 uren afgelegd. Wederom maakten de Dajaks
+onze bewondering gaande, nu door het voorbeeldeloos handige werken
+in de versnellingen.
+
+Een versnelling wordt als volgt genomen: met goede vaart nadert de
+prauw in den "neer", de Dajaks roeien hun gelijkmatigen slag. Nabij de
+rolsteenbank, als er grond gehaald kan worden, springt het meerendeel
+uit de prauw; de vanglijn (touw of rottanstengel van 10 m. lengte,
+voor aan de prauw verbonden) wordt uitgeloopen en in handen genomen;
+een man vat den kop der prauw; twee man voorin nemen elk een gallah,
+dat is een langen soepelen stok en boomen de prauw daarmee voort;
+de stuurman blijft achterin. Nu gaat het over de rolsteenbank: de
+gallah-menschen en de man aan den kop houden de prauw vrij van de
+steenen, de vanglijn-menschen trekken, de stuurman stuurt. Het water
+klotst gezellig links en rechts, weldra is de prauw weer in glad water,
+alleen een paar voet hooger dan zooeven. Ik reken, dat we zoo een 40,
+50 versnellingen passeerden.
+
+In elke prauw zijn twee stuurlui: een voor (pandjerwallah) en een
+achter (djoeroemoedi). Beide werken zonder commando absoluut samen
+en evenzoo zij met de roeiers. In een Dajak-prauw is geen commando,
+alleen een gemeenschappelijk begrijpen.
+
+Ten drie ure in den middag stonden we voor het panorama. Daar lagen
+de Marine-vallen in al hun moeilijkheid voor ons. Geen eigenlijke
+val, maar een zware versnellings-combinatie, het rivierbed driemaal
+verbreed, het water vlietend, al golvend en kolkend, tusschen een
+zevental rotsige eilandjes. Dat was geen kinderspel! En stroomop
+kijkende, wachtte ons geen vertroosting. We wisten, daar lag de Edival,
+die nog een haartje lastiger was. Doch de Dajaks waren niet van hun
+stuk te brengen; zij zagen den toestand niet zwaar in en verklaarden,
+dat de groote motorboot daar best doorheen zou komen, als we maar
+lang en sterk touw hadden.
+
+Nu, daaraan was geen gebrek!
+
+Met goede hoop en vasten wil voor later werd de terugtocht aanvaard
+en in 1 1/2 uur volbracht; het was bijna donker, toen we terugkwamen,
+de bivakvuurtjes brandden hier en daar. Het was dîner op de "Valk";
+een klein europeesch gevoel bekroop ons even.
+
+Den volgenden morgen, 25 December, om 6 uur reeds hoorden we de
+stoomfluit van de "Valk" bij den grooten bocht; dat was zoo vroeg
+noodig, om 's avonds nog in zee te kunnen zijn.
+
+
+
+
+V.
+
+Den Mamberamo op met het exploratie-detachement van de
+Noordkust.--Toebereidselen.
+
+
+Einde Maart 1914, na onze terugkomst uit het Bonggogebied, [17] kon
+de exploratie van de kustgebieden van Noord-Nieuw-Guinee als gereed
+worden beschouwd en werden te Manokwari toebereidselen gemaakt voor
+het vertrek naar Pionierbivak.
+
+Een der laatste dagen van Maart lichtte het Gouvernements-stoomschip
+"Zwaan" het anker, om ons naar den beruchten Mamberamo te brengen. Het
+detachement stond onder bevel van den kapitein der infanterie Schultz;
+verder gingen mede 1e luitenant der infanterie Schulze en schrijver
+dezes. Mijn collega, luitenant-ter-zee Stroeve was nog niet terug van
+zijne expeditie in het Van Reesgebergte (Groote Kerkberg of Kamoeso
+Pedai) en zou met de eerstvolgende gelegenheid nakomen.
+
+Het detachement bestond uit een uitgelezen troep inlandsche fuseliers
+en dwangarbeiders. Bijna allen waren reeds eenige jaren te Manokwari en
+hadden in elk geval mij op alle tochten in de laatste anderhalf jaar
+vergezeld, zoodat dit een uitstekend getrainde en aan het klimaat
+gewende troep mocht heeten. Niettegenstaande dit alles, waren er,
+toen in Juni de groote tocht begon in de westelijke Meervlakte,
+nog slechts enkele van deze oude garde over.
+
+Het opvaren van den Mamberamo liep vlot van stapel, de gezaghebber
+van de "Zwaan" en ik keken nog wel even het plekje aan, waar wij in
+1913 met het schip een dag of zes vast zaten. [18] Den avond van
+den eersten dag, toen wij voor anker lagen, werd onze genoeglijke
+rust plotseling verstoord, doordat een dwangarbeider een collega
+vermoordde. 't Was geen prettig begin van onzen Mamberamotocht.
+
+Over het opvaren van de rivier zal ik verder niet uitweiden; in de
+vorige hoofdstukken heeft collega Langeler reeds voldoende hierover
+verhaald.
+
+Wij kwamen zonder verdere ongelukken een der eerste dagen van April
+'s middags voor Pionierbivak ten anker en begonnen dadelijk te
+debarkeeren en de lading te lossen.
+
+Wij hadden een motorboot medegebracht, met 8 P.K. Brooke's motor,
+vaart ± 8 mijl, die bij het lossen goede diensten bewees.
+
+De eerste indruk, dien ik van Pionierbivak kreeg, was niet zoo heel
+gunstig; tenminste wat aangaat de sombere, gedrukte stemming, die
+er heerschte. 's Morgens een schier eindeloos ziekenrapport bij den
+dokter; het meerendeel der fuseliers en dwangarbeiders onder den indruk
+van de reeds gebeurde prauwongelukken in de versnellingen en het was
+mij dan ook een waar feest, toen ik opdracht ontving om te trachten,
+de motorboot en een stoomsloep boven de vallen naar Bataviabivak
+te brengen.
+
+Eenige toebereidselen waren spoedig gemaakt en den 4den April 's
+morgens vertrok ik met de motorboot en 4 prauwen. De colonne bestond
+uit 11 militairen, 5 matrozen, 2 dwangarbeiders en 24 Papoea's. Deze
+laatsten gingen mede, om zoo noodig de boot aan een tros voorbij
+lastige hoeken te trekken.
+
+Reeds dadelijk bemerk ik, dat het niet zoo vlot zal gaan, want hoewel
+de boot bijna 8 mijl haalt, kruipen wij langs den oever vooruit en
+moeten reeds tegen den middag het prauwtransport inwachten om een
+uitstekenden hoek, waar een felle stroom langs trekt, voorbij te
+komen. En nu zijn wij nog beneden de versnellingen en vallen!
+
+Ten 3 uur 30 min. komen wij voor de eerste versnelling waar een
+ontzaggelijk groote steen "de tulband" den weg verspert en diepe
+draaikolken veroorzaakt. Er wordt getracht een dikken manillatros uit
+te brengen door een prauw, bemand met 5 Papoea's; deze prauw slaat vol
+water en verdwijnt met mijn kroeskoppen in de draaikolken. Afsteken
+met de motorboot is het werk van een oogenblik; gierend en tollend
+snuiven wij de draaikolken door en hebben het geluk de brave kerels
+te redden. De boorden der prauw worden hierbij echter stukgevaren en
+de geheele prauw moet worden achtergelaten. Ik behoef niet te zeggen,
+dat deze redding ons weder een heel eind benedenstrooms heeft gebracht
+en na veel moeite bereiken wij tegen donker voor de tweede maal den
+"tulband", waar bivak gemaakt wordt en nieuwe krachten verzameld
+worden voor wat de morgen zal brengen.
+
+Den volgenden dag komen reeds vroeg 8 prauwen met circa 90
+dwangarbeiders en Papoea's van de hoogerop gelegen étappen om te
+helpen. Het gelukt nu een tros uit te brengen en met behulp van de
+120 man, die uit alle macht aan den tros halen, terwijl de motor
+volle kracht draait, passeeren wij dit eerste lastige punt.
+
+Verder is het nu bijna bij elken hoek noodzakelijk de boot te
+trekken. Reeds dezen tweeden dag laat de motor ons in den steek;
+het zeer zandige Mamberamo-water had de circulatiepomp verstopt
+en zelfs reeds averij aan de pomp veroorzaakt. De herstelling gaat
+gelukkig vrij voorspoedig en ten 4 uur namiddag zijn wij beneden de
+Marine-vallen, die er op het eerste gezicht niet malsch uitzien om
+te passeeren. De tros wordt uitgebracht en een oogenblik later is
+de val achter ons. Wij betrekken bivak in de Etappepost I, die als
+een roofnest hoog tegen de rotshelling gebouwd is en vanwaar men
+een schitterend uitzicht heeft over de Marine-vallen, 's Avonds en
+'s nachts, als het bivak in diepe rust gedompeld is, hoort men het
+bruisen van het water als van een zware branding.
+
+Den volgenden morgen wordt eerst de colonne van luit. Schulze,
+die inmiddels ook hier aangekomen is, met de motorboot naar den
+rechteroever der rivier gebracht, om een tocht te maken in de richting
+van den Apauwar; daarna gaat het weer vooruit, stroomopwaarts.
+
+Bij het punt tusschen Marine- en Edivallen waar korten tijd tevoren
+een prauw verongelukte en 1 fuselier met 7 dwangarbeiders verdronken,
+geraakt een prauw, met 1 Papoea er in, in drift en deze ontsnapt
+ternauwernood aan den dood. Een schielijk toegeschoten prauw met zes
+Dajaks wist hem te bereiken en naar den oever te brengen. Dit punt is
+wel het gevaarlijkste van de geheele versnellingenreeks; een kleine
+fout behoeft slechts gemaakt te worden door de stuurlui en de prauw
+is met de inzittenden reddeloos verloren. Ten 2 uur zijn wij voor de
+Edivallen; hierbij vergeleken zijn de Marinevallen maar kinderspel;
+het water stroomt met circa 20 mijl (= 36 KM.) snelheid tusschen de
+steile rotswanden door, overal bevinden zich rotsen, boven, in en
+onder water. Ten 4 uur is alles pas gereed om te trekken; de val wordt
+gepasseerd en de hoogst gevaarlijke oversteek naar den rechteroever
+even bovenstrooms van den val wordt zonder fout gemaakt. Bivak wordt
+gemaakt in Etappepost II; het lastigste deel van de vallen is nu
+achter den rug.
+
+Den 7en April vroeg vertrokken, moeten wij in den beginne
+eenige malen den sleeptros gebruiken; daarna stoomen wij door
+en komen verder zonder hulp voor Etappepost IV, even vóór de
+Bataviaversnellingen. Het prauwtransport is 's avonds niet aangekomen,
+zoodat wij den volgenden morgen vertrekken met eenige fuseliers van
+de fortbezetting. Herhaaldelijk moet getrokken worden. Bij één der
+laatste malen raakt een Inlandsch fuselier te water en verdrinkt;
+oogenblikkelijk werd de sleeptros gekapt, doch ik kwam te laat;
+eenige meters voor den boeg kwam de drenkeling voor de laatste maal
+even boven, om voor goed in een kolk te verdwijnen.
+
+Tegen half elf 's morgens ligt de motorboot voor Bataviabivak,
+met circa 400 K.M. goed bevaarbare rivier voor zich; behoudens een
+reparatie aan de voering der circulatiepomp hadden motor en boot
+geen averij.
+
+
+
+Voor de muskietenplaag in Bataviabivak vluchten wij naar beneden
+en ontmoeten bij Etappepost IV het prauwentransport. Nu moest
+de stoomsloep, die bij de Edivallen ligt, naar boven gebracht
+worden. Ik zoek 20 van de beste Papoea's uit, die hierbij zullen
+helpen en vertrek in mijn prauw, alleen bemand met Papoea's, naar
+beneden. Hoe vertrouwd deze echte zeelui in de hoogste branding zijn,
+de verraderlijke rivierversnellingen kennen zij niet en doordat het
+zulke waterrotten zijn, minachten zij het gevaar te veel. Mijn prauw
+sloeg dan ook even boven de Edivallen half vol water en het scheelde
+werkelijk niet veel of wij hadden ons testament kunnen maken. Enfin,
+tegen donker, zat ik rustig op een tuinbank bovenop een hooge rots aan
+den kant van den Edival naar het werkelijk machtige natuur-tafereel
+te kijken en onwillekeurig komt dan de gedachte op: wat zal de dag
+van morgen weer brengen? [19]
+
+Den 9en April wordt de stoomsloepketel nagezien; er blijken 4
+vlampijpen lek te zijn; de dag gaat voorbij met deze te stoppen en
+de machine gereed te maken, want dit goede oude stoomsloepje (reeds
+4 jaren bij het Exploratiedetachement) loopt lang geen 8 mijl en zal
+een zwaren dobber hebben.
+
+Den 10en April vertrekken wij reeds vroeg, met de stoomsloep en 3
+prauwen. De colonne is sterk: 5 man "bemanning stoomsloep", 3 Dajaks,
+19 Papoea's.
+
+Zonder veel moeite worden de verschillende versnellingen genomen,
+doch ongeveer om 10 uur blijken weer vlampijpen lek te zijn; het vuur
+wordt getrokken, de pijpen gerepareerd en ten half twee 's namiddags
+wordt weder stoom gestookt. Van 4 uur tot donker leggen wij nog een
+goed eind af.
+
+'s Nachts om half twee begint de machinist Kasmo, die 's avonds tot
+half elf was bezig geweest, ketel en machine na te zien en ten half
+zeven gaan wij onder stoom. De ketel houdt zich nu best, maar nu legt
+de voedingpomp [20] het af, zoodat wij elk half uur moeten stoppen
+om met de hand bij te pompen.
+
+12 April ten 2.30 uur komen wij met ons kleine troepje voor Etappepost
+IV aan, de post even beneden de Batavia-versnellingen. Mijn Papoea's
+komen wat later, dus er is geen gelegenheid meer, vanmiddag nog door te
+gaan. Dit was anders wel wenschelijk geweest met het oog op het dalende
+water. Sinds 8 April is het water hier ruim 1 1/2 M. gedaald. De
+stroom is echter minder, zoodat het morgen bij voldoende water niet
+lastig zal zijn.
+
+Den 13en April ten 6.30 uur vertrokken wij van post IV; ten 7 uur, bij
+den eersten hoek, slaat de stoomsloep los van de vanglijn, zwaait om en
+vóórdat de vanglijn is binnengehaald, zit deze reeds in de schroef en
+vliegt de sloep weerloos met 10 mijls vaart de zwaarste versnelling
+in. Schoenen en jas uittrekken is het werk van een oogenblik. In
+10 seconden draait de sloep drie malen rond; is daarna gelukkig de
+zwaarste versnelling gepasseerd en tolt achtereenvolgens nog meerdere
+kolken door. De Papoea's, die allen reeds met de prauwen aan den wal
+waren, zaten verbijsterd van schrik het geval aan te kijken, zonder
+zelfs maar iets te probeeren.
+
+Niet alzoo Tamantojan, de beste aller Dajaks; hij was de eenige Dajak,
+die aan den wal was, want hij had de vanglijn uitgebracht; de andere
+twee Dajaks zaten bij mij op de sloep, dus konden evenmin als ik wat
+uitvoeren. In een prauw met Papoea's springende, steekt Tamantojan,
+gillende en joelende de Papoea's aanvurende, van wal en stuurt dwars
+door de kolken op ons aan. De kroeskoppen roeien als duivels; door
+dit voorbeeld steken de twee andere prauwen ook af en toen de sloep
+in kalmer water was gekomen, waar getracht kon worden den tros uit de
+schroef te snijden, waren de drie prauwen bij de hand om zoo noodig
+te helpen. Eindelijk hebben mijn Inlandsche bootsman Doelah en een
+matroos den tros losgesneden; de machine draait nog, er wordt weer den
+wal ingestuurd en de poging wordt herhaald, ditmaal met meer succes.
+
+Zooals met de motorboot was geschied,--oversteken naar den anderen
+oever tusschen twee versnellingen door,--daar is nu geen denken aan,
+zoodat de rechteroever wordt gehouden. Voortdurend wordt getrokken
+langs stukken van circa 200 meter. De serang [21] Doelah wordt telkens
+bij de Papoea's aan den wal gezet, omdat het noodzakelijk is, iemand
+bij de trekkers te hebben, die fluitsignalen begrijpt. Zelf houd ik
+het roer en zonder verdere ongelukken bereiken wij het Batavia-bivak,
+alwaar ik een foto maak van het handige, onversaagde troepje. Ook
+mijn Papoea's worden vereeuwigd.
+
+De muskieten doen ons weder vluchten naar Post IV, waar overnacht
+wordt.
+
+
+
+Den 14en April terugkomst in Pionier-bivak, alwaar ik van den
+kapitein vernam, dat ik over eenige dagen, als de "Zwaan" weder zou
+zijn gekomen, met deze terug zou gaan naar Manokwari, om aldaar of
+elders Papoea's in te huren.
+
+De tegenwoordige Papoea's, die er sedert December of Januari al waren,
+hadden in het geheel niet voldaan. Ik kan ook niet zeggen dat het een
+gunstige collectie was; maar het absolute fiasco met deze lieden was
+naar mijn bescheiden meening in hoofdzaak een gevolg van gebrek aan
+bekendheid met hen; het was het exploratiedetachement uit Merauke
+(Zuid Nieuw-Guinee) dat het eerst in November 1913 den Mamberamo
+was opgegaan en hoe wil men met lieden, die men niet kan verstaan,
+iets bereiken, als men daarenboven hunne gewoonten niet kent en hen
+niet begrijpt! Stroeve en ik, die toen reeds anderhalf jaar op de
+Noordkust werkten, hadden nooit eenigen last met deze kerels. Zooals
+men tevoren ook heeft gezien, bracht ik met deze dienstweigeraars de
+motorboot en stoomsloep boven de vallen.
+
+Hoe het zij, den 16en April kwam de "Zwaan" voor Pionier-bivak en nadat
+het schip gelost was, vertrokken wij den 18en April naar Manokwari.
+
+Te Manokwari was mijn eerste gang naar het huis van Dirk, die tot
+mijn grooten spijt niet tehuis was. Wie Dirk is, zal ik U zoo dadelijk
+vertellen; aanstonds ging een goed bemande prauw er op uit, om hem te
+achterhalen; hij was n.l. kortelings naar Siari vertrokken en wilde
+het Arfakgebergte in.
+
+Den volgenden dag meldde Dirk zich reeds bij mij, zoodat het
+voorspoedig gegaan was.
+
+Dirk Broos--eigenlijk heette bij Burwos (bur wosi = van Wosi, een
+dorpje op de Noordelijke uitloopers van het Arfakgebergte)--was een
+Papoea, en wel de slimste, dien men zich kan voorstellen; zijn huis
+stond te Kwawi, doch daar hoorde hij oorspronkelijk niet; toch had Dirk
+wijd en zijd in den omtrek gezag, waarvan hij veel gebruik maakte. Dirk
+was een uitstekend jager; geen Papoea, die zich met hem als bevaren
+zeeman kon meten. Als woudlooper vond hij zijn gelijke niet.
+
+Dirk was Christen; op een vergadering van goeroe's (Inlandsche
+hulppredikers) kon hij een preek houden zoo mooi en vlot, dat de
+beste Ambonees hem dit niet verbeterde; doch Christen in den waren
+zin des woords was Dirk niet. Daarvoor hoefde men hem maar even in
+zijn schelmentronie te zien. Enfin, als men Papoea dragers of roeiers
+noodig had en men nam Dirk in den arm, dan kwam de zaak in orde;
+en het gezag, dat hij onder die lieden had, maakte hem in zulk een
+geval tot een onmisbaar iemand.
+
+Met Dirk was ik spoedig overeengekomen, op welke voorwaarden hij mee
+zou gaan; hij had n.l. licencie's voor vogelgeweren en stond er op,
+dat zijn jagers mede den Mamberamo opmochten, tot Pionier-bivak. Dit
+vond ik best en ik polste Dirk, waar hij zijn roeiers vandaan wilde
+hebben. Ik zelf wenschte Biaksche Papoea's of Sowekkers; Dirk liet
+zich er nog niet over uit en zei lakoniek: "wij zullen wel zien,
+als het zoover is."
+
+'s Middags bracht ik den zendeling Van Hasselt op het eiland Mansinam
+een bezoek, vanwien ik hoorde, dat in de kampongs op de Zuid-
+en Oostkust van Noemfoor, hetgeen echte Biaksche Kolonies zijn,
+voldoende Biakkers en Sowekkers zouden te vinden zijn.
+
+Ik verzocht den heer Van Hasselt den volgenden dag met mij mede te
+gaan, wat deze gaarne aannam, om tevens een inspectietocht op Noemfoor
+te maken.
+
+Den 20en April vertrokken wij met de "Zwaan" naar Noemfoor en kwamen
+'s avonds voor Kg. Rumboi, alwaar de heer Van Hasselt van boord ging
+en beloofde 's nachts de andere kampongs op Zuid- en Oostkust van onze
+komst te laten verwittigen. Toen wij dan ook den volgenden dag onder
+stoom gingen om de Oost, liep alles vlot van stapel en in de kampongs
+Pakriki, Wanoeserei en Mandori werden 60 stevige roeiers uitgezocht.
+
+Dirk had zich tot dusver nergens mede bemoeid, maar trad pas op toen
+alle roeiers present waren. Dadelijk kwam hij met een verzoek bij
+mij, dat allen wel voorschot wenschten te ontvangen. Nu, daar dit
+gewoonte was, had ik geen bezwaar en betaalde elk f 5.00 uit. In
+minder dan geen tijd had Dirk hen nu om zich heen verzameld, stalde
+alle mooie kleeren, sarongs, messen, tabak enz. enz. die, hij voor de
+vogeljacht bij zich had, uit en verkocht tegen flinke prijzen zijne
+spullen. Mijne roeiers natuurlijk in de wolken, doch in korten tijd
+had Dirk, die oude schavuit, de voorschotten.
+
+Onder stoom gaande naar Pionier-bivak bemerkte ik reeds, wat een
+bijzonder geschikt slag Papoea's ik getroffen had, vroolijk en
+opgeruimd, tevreden en gewillig, op het oog gezonde en stevige
+kerels. En dit alles onder de bekwame leiding van Dirk Broos, dit
+moest goed gaan. Nu, het heeft de verwachtingen dan ook niet beschaamd.
+
+
+
+In Pionier-bivak vond ik luitenant Schulze, die van zijn tocht
+bewesten de Marinevallen met zware malaria was teruggekomen, en dan ook
+spoedig geëvacueerd zou worden. Verder den luitenant ter zee Stroeve,
+die inmiddels van zijn te voren reeds genoemden tocht in het Van
+Reesgebergte was teruggekeerd en daarna te Pionier-bivak aangekomen.
+
+Eenige dagen te voren was de colonne van kapitein Schultz, die
+vanuit de Van Gelder-rivier om de Z.W. het land binnendrong, door
+Papoea's overvallen, waarbij een Dajak gedood en een fuselier gewond
+was. Kapitein Oppermann was met een colonne, waarbij den dokter,
+ter assistentie vertrokken.
+
+Stroeve was juist bezig een nieuwen tocht voor te bereiden:
+de Rouffaerrivier op, den stroom, die door den kapitein Franssen
+Herderschee indertijd als een belangrijke zijrivier van de Van der
+Willigenrivier was aangegeven, doch niet nader werd onderzocht. Stroeve
+hoopte namelijk, dat deze rivier haar oorsprong zou vinden in het
+Van Reesgebergte (Kamoeso Pedai) en zou dan trachten aansluiting te
+verkrijgen met zijn zoo juist gemaakten tocht in dit gebergte van
+uit het Noorden.
+
+Zoo vertrok dan ook na eenige dagen Stroeve met vier prauwen naar
+Batavia-bivak en ging van daar uit met de motorboot en 4 prauwen de Van
+der Willigenrivier op. Bij de monding der Rouffaerrivier aangekomen,
+valt het hem dadelijk op, dat deze aanmerkelijk grooter is dan de
+Van Daalenrivier. Eenige loodingsslagen dwars over beide rivieren
+bevestigen dit vermoeden. De Rouffaerrivier blijkt veel dieper en
+breeder dan de Van Daalenrivier, zoodat de waterafvoer aanmerkelijk
+grooter is.
+
+Ook voert de Rouffaerrivier het typische vuile Mamberamo-water af,
+terwijl de Van Daalen-rivier mooi helder water bevat.
+
+Na een dag opvaren blijkt de rivier uit Westelijke richting te
+komen. Dadelijk verandert Stroeve zijn plan: drie prauwen worden naar
+Pionier-bivak teruggezonden; met de motorboot en één prauw wil hij zoo
+ver mogelijk de rivier, die ontzaggelijk groot en breed is, verkennen,
+daar dit van belang zal zijn bij het ontwerpen van het plan voor den
+grooten tocht, die ongeveer half Mei zal moeten aanvangen. Nog eenige
+dagen vaart hij de rivier op; overal zijn de oevers bevolkt, voor
+Nieuw-Guinee zeker dicht te noemen en niet altijd is de ontmoeting
+met de bewoners der Rouffaerrivier vriendschappelijk. Zelfs is hij
+genoodzaakt eenige Papoea's, die met een groote overmacht het kleine
+troepje aanvielen, neer te leggen. Gebrek aan motorsmeerolie doet
+hem terugkeeren op een punt, waar hij oordeelt, dat de rivier nog
+belangrijk verder op te varen zal zijn.
+
+Begin Mei komt hij in Batavia-bivak aan, waar hij geen Dajaks
+of bevaren stuurlieden vindt om met een prauw door de vallen naar
+Pionier-bivak te komen. Voor hem geen bezwaar; hij vraagt van de hem
+vergezellende dwangarbeiders eenige liefhebbers om dit gevaarlijke
+tochtje mee te maken en, zelf aan het roer, weet hij, na echter
+tweemaal omgeslagen te zijn, behouden Pionier-bivak te bereiken.
+
+Opgetogen is hij over zijne ontdekking op de Rouffaerrivier, welke
+van zoo groot belang zou zijn voor ons doordringen in het diepste
+binnenland van Nieuw-Guinee.
+
+Alle officieren waren nu in Pionier-bivak teruggekomen om
+toebereidselen te maken voor den Grooten Tocht.
+
+In twee colonnes, elk 150 man sterk, zouden respectievelijk Idenburg-
+en Van der Willigenrivier worden opgevaren.
+
+Elke colonne zou 20 Dajakprauwen krijgen.
+
+De Idenburg-rivier-colonne zou onder bevel staan van den kapitein
+Oppermann, bijgestaan door den 1en luitenant Feuilleteau de Bruijn
+en den luitenant ter zee Langeler.
+
+De Rouffaer-rivier-colonne kwam onder bevel van den kapitein Schultz
+met de luitenants ter zee Stroeve en Doorman.
+
+De officier van gezondheid Dr. Thomsen zou in Pionier-bivak blijven
+als bivakcommandant.
+
+Daar door ziekte de gelederen enorm waren gedund, bleek spoedig, dat
+van het formeeren van twee volledige colonnes geen sprake kon zijn; ook
+het aantal prauwen was verre van toereikend. Er werd derhalve bepaald,
+dat de Idenburg-rivier-colonne het eerst zou vertrekken. Stroeve
+en ik hielden ons dezen tijd onledig met jagen, schermen, roeien en
+plannen maken voor onzen tocht.
+
+Den 15en Mei vertrokken Feuilleteau de Bruijn en Langeler met 20
+prauwen naar Batavia-bivak; Dirk Broos met 30 van de beste Papoea's en
+alle beschikbare dwangarbeiders-stuurlieden vergezelden hen. Zij waren
+niet fortuinlijk, want zij raakten in deze eerste dagen in de vallen
+6 prauwen kwijt (3 prauwen met lading en de lading van 3 andere.)
+
+Den 18en Mei 1914 vertrok het tweede en laatste échelon der
+Idenburgcolonne, 4 prauwen onder den kapitein Oppermann. De Dajaks
+waren achtergehouden, zij zouden zoo spoedig mogelijk het benoodigd
+aantal prauwen der Rouffaerrivier-colonne completeeren.
+
+
+
+
+VI.
+
+De verkenning van West-Centraal-Nieuw-Guinee door de
+Rouffaerrivier-colonne.
+
+
+Pionier-bivak 18 Mei-3 Juni. Na vertrek van het laatste échelon der
+Idenburg-rivier-colonne op den 18en Mei wordt met alle hens begonnen
+prauwen te repareeren en nieuwe te maken. Geheel bruikbare prauwen
+waren er niet meer; vier stuks konden echter hersteld worden,
+hetgeen door de Biaksche Papoea's geschiedde; het personeel der
+gouvernements-marine zorgde voor het breeuwen en pekken der boorden,
+zoodat alle Dajaks aan het prauwenmaken konden blijven en zes stuks
+nieuwe per week afleverden.
+
+Den 20en Mei komt de tijding, dat drie van de vier prauwen van
+bovengenoemd laatste échelon in en nabij de Edivallen zijn verongelukt
+en dat een aanvulling van vier prauwen moest worden gezonden. Juist
+waren er vier gereed, die aan de Idenburg-rivier-colonne worden
+afgestaan.
+
+Tevens werd ons meegedeeld, dat de 40 Dajaks, die allen met onze
+colonne mede zouden gaan, aangezien de Idenburg-rivier-colonne
+alle beschikbare kettingjongens-stuurlieden en prauwenmakers had
+meegenomen, niet bij één der colonnes mochten worden ingedeeld,
+alvorens 60 prauwen gereed waren.
+
+Twee mandoers-dwangarbeider (= kettingjongens) waren de eenige
+overgebleven stuurlieden, zoodat werd afgezien van het medenemen per
+eerste échelon van dwangarbeiders; zij zouden ons in de versnellingen
+maar last bezorgen. Wellicht zou het gouvernementsstoomschip eene
+aanvulling roeiers meebrengen.
+
+De stoomsloep en de motorboot, die in Batavia-bivak lagen, zouden
+voorloopig met de Idenburg-rivier-colonne medegaan.
+
+Voor de hand lag nu, dat alle aandacht werd geschonken aan het al of
+niet mogelijk zijn van het door de versnellingen naar Batavia-bivak
+brengen der groote motorboot, die zich nog in Pionier-bivak bevond.
+
+Indien dit gelukte, dan waren wij ook zonder roeiers verzekerd van een
+voldoenden vivresopvoer van af Batavia-bivak naar boven. Stroeve en
+ik besloten het maar te wagen; lukte het niet, dan waren wij nog even
+ver. Onze colonne-commandant, kapitein Schultz, keurde ons plan goed
+en 3 Juni 1914 vertrokken wij ten 8 uur 's morgens van Pionier-bivak
+met de motorboot en 15 prauwen.
+
+De sterkte der colonne was: 2 luitenants-ter-zee (Stroeve en ik),
+1 inl. leerling-verkenner, 1 inl. korporaal, 10 inl. fuseliers,
+4 bemanning motorboot, 33 Dajaks, 30 Biaksche Papoea's en 6
+dwangarbeiders, totaal 87 man.
+
+De Dajaks zouden alleen medegaan tot Batavia-bivak, dus om behulpzaam
+te zijn bij het door de vallen brengen der motorboot.
+
+Het is zeer laag water in den Mamberamo en daardoor staat er
+betrekkelijk weinig stroom, zoodat de "tulband" zonder eenige moeite
+wordt gepasseerd.
+
+Ten 12 uur 30 min. komen wij voor een versnelling, die zonder hulp
+niet te passeeren is; het prauwtransport wordt ingewacht en eerst ten
+3 uur zijn alle prauwen present. Dit eerste moeilijke punt wordt zonder
+fout genomen en ten 4 uur bivak gemaakt, even beneden de Marinevallen.
+
+Terwijl een ieder bezig is, verschijnt heel rustig uit het oerwoud aan
+den rivierkant, vlak bij onze bivakplaats, een Papoea, boog en pijlen
+in de eene, een buitengewoon groot kapmes in de andere hand. Zonder
+vrees te toonen, komt hij naderbij; 't is een reus, nog nooit had ik
+zoo'n ontzaggelijk grooten, goed geproportioneerden kerel gezien. De
+Dajaks werden er stil van en hurkten in een halven cirkel om ons heen;
+het kalme, bedaarde, zelfbewuste optreden van dezen wilde maakte
+duidelijk indruk op hen. Nadat wij hem eenige geschenken hebben
+gegeven, roept hij eenige stamgenooten, die zich tot nu toe in het
+bosch hadden schuil gehouden. Een van deze, een jongeling van een jaar
+of zestien, is door een pijlschot zwaar aan den rug gewond. De reus
+beduidt ons, dat dit door lieden, wat meer landwaarts in wonende,
+moet zijn geschied. Dit zijn dan waarschijnlijk dezelfde lieden,
+die de colonne Schultz in April overvielen en een Dajak vermoordden.
+
+
+
+4 Juni. 's Morgens tegen 8 uur komen wij bij de Marinevallen aan, die,
+nadat beide oevers zijn onderzocht en de doorgangen opgelood, langs
+den rechteroever worden gepasseerd. De plaats, waar de stoomsloep en
+de kleine motorboot aan den linkeroever passeerden, ligt minstens
+10 meter droog boven den waterspiegel, terwijl zich aan dien oever
+werkelijke vallen vertoonen.
+
+Ten 1 uur 's namiddags komen wij langs den rechteroever der rivier
+even beneden de Edivallen aan; dadelijk wordt een aanvang gemaakt
+met de prauwen te ontladen, om alle bagage langs den wal bovenstrooms
+van de versnelling te dragen. Het ziet er hier leelijker uit dan bij
+de Marinevallen. De linkeroever, waarlangs de boot getrokken moet
+worden, kan alleen worden bereikt door dwars door de kolken heen over
+te steken, hetgeen met dit trage, slecht bestuurbare vaartuig zeer
+gewaagd is. Want even uit het roer loopend, zou de motorboot tegen
+de steenen te pletter slaan. Na met Stroeve alles lang en breed te
+hebben besproken, komen wij tot het besluit, dat wij in ieder geval
+naar den overkant moeten.--Wij steken van wal en komen behouden over,
+al scheelde het geen paar meters.
+
+De Dajaks brengen nu de trekkrachten,--fuseliers, Papoea's en
+dwangarbeiders,--naar den linkeroever; telkens steken de Dajaks over om
+een nieuw menschenvrachtje te halen en zonder ongelukken komt dan ook
+de geheele colonne aan. Met Dajaks en Papoea's bij één troep had men
+altijd nogal wat te stellen met den naijver tusschen beide volkjes;
+in dit terrein en voor dit werk waren de Dajaks in handigheid en
+bruikbaarheid verre de meerderen; in kalmer water roeiende, leggen zij
+het echter op korten en langen afstand tegen de Biakkers af. Stroeve
+en ik plaagden het Dajaksche hoofd Anji Poei wel eens en zeiden dan
+tegen hem: "Die Papoea's, die kunnen best roeien."
+
+Nu waren de Dajaks in hun element; met een prauw vol menschen staken
+zij voorzichtig over; wanneer zij echter leeg terug gingen, roeiden
+zij stroomop en gingen door de zwaarste kolken en versnellingen
+terug. 't Was een schitterend gezicht en wij stonden dan ook met
+steeds klimmende bewondering telkens de naar de overzijde afstekende
+prauwen gade te slaan. De brave Anji Poei, die vlak naast ons stond,
+zag ons enthousiasme en met een fijn glimlachje zei hij tegen ons:
+"Die Papoea's, die zijn toch wel handig."
+
+Hij had groot pleizier, toen wij hem zeiden, dat het van ons maar een
+grapje geweest was en antwoordde: "Van mij is het ook maar een grapje."
+
+De twee manillatrossen van 11 c.M. hadden reeds veel geleden van het
+schavielen langs scherpe rotshoeken, zoodat ik den indertijd door mij
+in Etappepost II achtergelaten tros van 12 cM. liet halen en met één
+van 11 cM. liet uitbrengen.
+
+Eindelijk is alles klaar, de motor wordt aangezet, wij steken af. Op
+het oogenblik, dat de boot in den fellen stroom giert, weigert de
+motor. Met een ruk komt de dunne tros het eerst stijf en breekt, de
+boot komt dwars op den stroom. Daar de trekkers aan den wal den zwaren
+tros niet kunnen houden, drijft de boot dwars weg, totdat deze tros,
+die gelukkig om een rotsblok belegen is, stijf komt en houdt. Elk ander
+vaartuig zou in deze positie zijn omgeslagen; deze zeer stabiele boot,
+die als een blaas op het water ligt, helde slechts een weinig.
+
+Daar Stroeve, die op den wal bij de trekkers stond, het gevaarlijke der
+positie dadelijk had gezien, hadden de menschen, die door het breken
+van den tros voor het meerendeel onzacht van de been waren geraakt,
+in een oogwenk den dikken tros weer in handen en uit alle macht werd
+getrokken. Maar de motor bleef weigeren, wij schoten geen duim op;
+de boot dobberde nu echter veilig met zijn neus in den stroom. Hoe
+de trekkers ook werden aangevuurd, de boot bleef aan het rotsblok
+hangen. Eindelijk, na circa 5 minuten was er eenige beweging te
+bespeuren; dat gaf nieuwe kracht en centimeter voor centimeter
+gingen wij vooruit. Het Dajaksch hoofd Anji, die zich bij mij op de
+boot bevond, stond dansende en gillende zijn menschen aan te vuren;
+langzamerhand gaat het vlugger en ten 4 uur zijn ook de Edivallen
+gepasseerd. Wij steken over naar den rechteroever en maken bivak in
+Etappepost II. De Dajaks brengen nu alle prauwen door de versnellingen
+heen en ten 7 uur is de geheele colonne met alle vaartuigen behouden
+in Post II. 's Avonds is de stemming in het bivak bijzonder opgewekt;
+tot laat in den nacht hoort men Dajaks en Papoea's zingen, begeleid
+door het sombere bruisen van de vallen.
+
+
+
+5 Juni. Rustdag in Post II; een prauw met drie zieke Dajaks terug
+naar Pionier-bivak met bericht aan den kapitein Schultz, onzen
+colonne-commandant, van het voorloopig slagen.
+
+
+
+6 Juni. Passeeren de kleine Edivallen; de verdere dag verloopt kalm;
+alleen de circulatiepomp van den motor weigert herhaaldelijk en
+telkens moet worden gestopt. Ten 12 uur, tijdens eetrust, komt een
+prauw van boven, waarin onze collega, luit. t. zee Langeler der
+Idenburg-rivier-colonne, die op weg is naar Pionier-bivak.
+
+
+
+7 Juni. De waterstand blijft laag en de rivier levert nergens
+ernstige moeilijkheden op. Ten 11.30 uur gaat Stroeve in een prauw
+met 7 van de beste Dajaks vooruit naar Bataviabivak om een nieuwen
+manillatros te halen en tevens van de gelegenheid gebruik te maken,
+de Batavia-versnellingen eens te bekijken. Tegen den middag namelijk
+begint de rivier er al bedenkelijk uit te zien; en wij zijn nu nog
+een heel eind beneden Etappepost IV.
+
+Kon ik in April bij hoogen waterstand met de kleine motorboot en
+de stoomsloep zonder veel moeite Post IV bereiken, nu is hier geen
+sprake van. Na het vertrek van Stroeve, wordt de boot nog door een
+zware versnelling heengebracht, waar wij rond vier uur over doen.
+
+De Dajaks verrichten schitterend werk en onder hen blinkt Tamantojan,
+dezelfde, dien ik reeds op den 13en April vermeldde, weer uit. Vroeg
+men aan de Dajaks: "Wie roeit van jelui het beste?" Zonder aarzelen
+zeiden allen: "Tamantojan". Vroeg men achtereenvolgens aan hen, wie
+van hen het beste zwom, vischte, dook, boomen klom, kon hardloopen,
+kon springen enz., telkens weer was het: "Tamantojan". 't Was dan ook
+een juweel; met het vroolijkste gezicht van de wereld haalde hij de
+onmogelijkste braniestukjes uit.
+
+
+
+8 Juni. Hoewel Stroeve 's morgens vroeg reeds werd terugverwacht, kwam
+de prauw ons pas ten 12 uur tegemoet en weldra vernam ik dat gisteren
+de prauw, hoewel bemand met de beste Dajaks, 's avonds ten 7 uur eerst
+Post IV had bereikt. Voor dag en dauw vertrokken, was hij ten 11 uur te
+Bataviabivak aangekomen en dadelijk teruggekeerd. Stroeve had eenige
+hoop, dat het kon gelukken, de boot door de Bataviaversnellingen te
+krijgen, maar dan zou het minstens een week duren. De Dajaks, die
+waren meegegaan, toonden zich minder optimistisch gestemd, maar daar
+in dezen tijd veel hooger water niet te verwachten was, besloten wij
+de motorboot er aan te wagen en het tot elken prijs te beproeven.
+
+Nadat dit ook aan Anji Poei was meegedeeld en deze was gerustgesteld
+omtrent het dragen der verantwoordelijkheid, wanneer de boot verloren
+ging, werd voortgegaan. Langzaam en heel onzeker schieten wij op.
+
+9 Juni. 's Nachts is het water ongeveer een meter gestegen, hetgeen
+hier wel niet veel, doch in ieder geval iets beteekent.
+
+Ten 6 uur 's morgens vertrekken wij; de prauwen worden achtergelaten;
+aan één stuk wordt, zonder te eten of te rusten, doorgewerkt tot
+5 uur 's middags, waarna langs den oever naar de prauwen wordt
+teruggekeerd. 't Is een zware dag geweest; de eene versnelling is
+nog niet gepasseerd, of men staat voor de volgende; den geheelen
+dag heeft de motor niet gedraaid, uit vrees de schroef op steenen
+stuk te slaan. Waar de versnellingen te zwaar bleken, werd de boot
+over of tusschen de steenen doorgetrokken. Hierbij waren bijzonder
+aardige tafereeltjes; de groote boot onder een flinke helling tegen
+een versnelling opgetrokken aan een dikken tros, terwijl alle Dajaks,
+tot het middel in het water, als mieren om een dooden kever, aan de
+boorden der boot trokken en duwden.
+
+Later hebben Stroeve en ik er veel spijt van gehad, geen foto's
+hiervan te hebben gemaakt, (wij hadden n.l. beiden een toestel),
+doch op den dag zelf hebben wij er geen oogenblik aan gedacht.
+
+
+
+10 Juni. Het laatste deel der Bataviaversnellingen wordt genomen en
+ten 1 uur komen wij onder een vroolijk hoerah in Bataviabivak aan.
+
+
+
+11 Juni. De Dajaks keeren in 4 prauwen naar Pionierbivak terug; Anji
+Poei had wel verzocht om den tocht, het binnenland in, met ons mee te
+mogen maken met zijn wakker troepje, doch dit mocht ik niet toestaan
+in verband met den prauwenaanmaak, hoezeer het mij speet. Met zulke
+kerels kun je alles probeeren en uitvoeren.
+
+Het was nu bewezen, dat ten allen tijde de mogelijkheid bestaat,
+krachtvaartuigen naar boven te brengen. De stoomsloep en de kleine
+motorboot werden bij hoog, de groote motorboot bij laag water naar
+Bataviabivak getransporteerd. Hoog water is echter te verkiezen,
+mits men een boot heeft, die voldoende vaart loopt; d.w.z. tien mijl
+of meer. De groote motorboot, die maar 5 3/4 mijl liep, kwam zelfs
+bij hoog water op eigen kracht niet voorbij gewone hoeken in de rivier.
+
+Dat men over voldoende handig personeel--in dit geval Dajaks--moet
+beschikken, spreekt van zelf.
+
+Wanneer men over een snelle motorboot of glijboot beschikt--vaart
+20 mijl of meer--ben ik er van overtuigd, dat men het traject
+Pionierbivak-Bataviabivak zonder hulp aflegt. Aan eenige bijzondere
+eischen, wat aangaat vorm, geringe kwetsbaarheid der schroef en goede
+bestuurbaarheid, zou moeten worden voldaan.
+
+In Bataviabivak aangekomen, werd dadelijk aangevangen, alles gereed
+te maken voor den Grooten Tocht. De motor wordt nagezien, prauwen
+gerepareerd, levensmiddelen en andere behoeften gepakt en in de
+prauwen geladen; alléén de motorboot laadde 3 1/2 ton bagage (3500
+K.G.), evenveel als 10 groote prauwen, welke 60 roeiers noodig hadden,
+terwijl de boot aan 4 man ruim voldoende had.
+
+
+
+12 Juni. Vertrek van Bataviabivak. Sterkte der colonne: 2
+luitenants-ter-zee, 1 leerling-verkenner, 1 europ. sergeant, 1
+inl. korporaal, 15 inl. fuseliers, 4 bemanning motorboot, 30 Papoea's
+(Biakkers) en 8 dwangarbeiders, totaal 62 man.
+
+_Doel_. Zoo ver mogelijk opvaren der Rouffaerrivier met de
+motorboot. Aldaar een bivak maken. [22] In één prauwcolonne de
+rivier verder verkennen. Bij den eersten grooten zijtak splitsen
+in twee colonnes. Onderweg zoo veel, zoo vlug en in verband met den
+beschikbaren tijd zoo nauwkeurig mogelijk vastleggen der bergtoppen,
+zoodat een overzicht wordt verkregen over het geheele in kaart
+te brengen terrein, waarna kan worden bepaald, welke landtochten
+noodzakelijk en het meest productief zullen zijn. Na afloop der
+verkenning met de plannen voor de tochten terugkeeren naar Motorbivak,
+waar de colonne-commandant, kapitein Schultz, circa half Juli met de
+rest der colonne zal aankomen van uit Pionierbivak.
+
+_Levensmiddelen_. Gewone magazijnsvoorraad, 5000 volle rations,
+dus toereikend voor ruim 80 dagen. Deze voeding werd aangevuld met,
+_nooit_ vervangen door opbrengst van jacht en vischvangst en door
+geruilde voedingsmiddelen der bevolking als sago, pisang, ketella.
+
+Tegen beri-beri werd per dag verstrekt 0.2 kg. kadjang idjoe en 0,03
+kg. javaansche suiker. Verder prophylactisch, 0.2 gram chinine per
+dag tegen de malaria.
+
+_Instrumenten_. Voor de plaatsbepaling en karteering was de uitrusting
+als volgt: 2 tijdmeters (marine), 3 observatiehorloges, 5 chronomètres
+torpilleurs, 1 theodoliet, 2 boussoles tranche montagne, 1 prismacirkel
+met stand, 3 sextanten, 2 kookthermometers en 1 hoogtebarometer.
+
+Verder voor den leerling-verkenner: zakkompassen, Smalkalder
+patentboussoles en een patentniveau.
+
+
+
+12 Juni. Onder fellen regen wordt 's morgens van Batavia bivak
+vertrokken; het eentonige laagland heeft een nog triestiger aanzien
+dan gewoonlijk; om drie uur 's middags wordt Kalong-eiland gepasseerd
+en de Van der Willigen-rivier opgegaan; ten 4 uur wordt bivak gemaakt,
+een slecht modderig bivak met myriaden muskieten. Dezen eersten dag
+beginnen wij met vijf koortslijders.
+
+
+
+13 Juni. Zonder bijzonderheden vervolgen wij den tocht tot 4 uur 's
+middags; tegen twaalf uur wordt het ontzaggelijk warm op het water,
+hetgeen afmattend op de roeiers werkt.
+
+
+
+14 Juni. De rivier bandjirt; het water is sterk gestegen, de stroom
+is fel en er wordt zeer veel drijfhout afgevoerd, waaronder complexen
+van eenige boomen. 't Opvaren dient omzichtig te geschieden.
+
+Ten 11 uur loopt één der prauwen uit het roer en slaat stuk tegen een
+boomstam. De inzittenden worden gered, doch de bagage, tenminste het
+gedeelte, dat niet drijft, gaat verloren, o.a. zeven stormlantarens. De
+prauw blijkt zoodanig beschadigd, dat van meenemen geen sprake meer is.
+
+Bij het redden van de roeiers onderscheidde zich wederom de mandoer der
+kettingjongens Si Joesan, een Atjeher, die reeds bij een der tochten
+op de Noordkust (Biri rivier) met groot levensgevaar een sergeant uit
+de branding haalde, voor welk feit hem de helft van zijn nog uit te
+dienen straf werd kwijtgescholden, in casu twaalf jaren.
+
+
+
+15 Juni. Op den voormiddag zien wij een prauw met 5 Papoea's, die voor
+ons wegvluchten; telkens verdwijnen zij met hun vaartuigje in het riet,
+dat zich aan de binnenbochten in groote velden uitstrekt (glagah =
+wild suikerriet). Later volgen zij ons en onder de eetrust, omstreeks
+12 uur, komen zij op onze herhaalde uitnoodiging en het toonen van
+geschenken naderbij. 't Blijkt een ongunstig volkje te zijn, diefachtig
+en wantrouwend. De versiering wijkt niet af van die bij Batavia bivak.
+
+
+
+16 Juni. Na een half uur te hebben gevaren, weigert de circulatiepomp
+van den motor; reeds alle vorige dagen hadden wij herhaaldelijk
+moeten stoppen. Na een grondig onderzoek bleek ons (Stroeve en mij,
+aangezien de twee Inlandsche motoristen het reeds eenige dagen hadden
+opgegeven), dat het wit-metaal der circulatiepomp geheel afgesleten
+was en daardoor de pomp geen ijdel meer verwekte. Goede raad was
+duur. Na veel moeite gelukte het uit rivierzand een vorm te maken
+en van de reservekrukasmetalen der machine nieuwe te gieten. Een
+klein tekort aan gietmetaal werd aangevuld met soldeertin, dat wij in
+groote hoeveelheden bij ons hadden. Bij het beproeven deed de pomp het
+prachtig en gaf bij den uitlaat zelfs vrij koel water. 's Middags om
+vier uur is de boot weder geheel gereed; wij blijven echter in dit
+bivak en gaan niet meer verder vandaag.
+
+De eerstvolgende maal in Bataviabivak teruggekeerd, hebben de
+motoristen alle reserve-witmetalen verzameld en vast vooruit nieuwe
+reservedeelen voor de pomp gegoten, zoodat wij later nooit meer last
+van warmloopen van den motor hadden.
+
+
+
+17 Juni. 's Morgens prachtig uitzicht op een hooggebergte in het
+Zuiden; vrij zeker dezelfde toppen, die zeer vluchtig door de colonne
+Franssen Herderschee werden bepaald. De meest markante toppen worden
+gepeild en een panoramaschets vervaardigd; tegen 8 uur verdwijnen deze
+toppen dan in den regel in de wolken, om 's avonds tegen zonsondergang
+weer te voorschijn te komen.
+
+Zien tijdens het varen twee prauwen met vier mannen er in, die echter
+niet naderbij durven komen; wederom wordt tijdens de eetrust aanraking
+met hen verkregen; zij blijken dol te zijn op kapmessen; als geschenk
+brachten zij een pas geschoten kroonduif mede.
+
+Ten 2 uur 's namiddags bereiken wij de samenvloeiing van de Rouffaer-
+en Van Daalenrivier en varen de eerste op. Duidelijk opvallend is
+hier het heldere water der Van Daalenrivier tegenover het zandige,
+bruine, echte Mamberamo-water der Rouffaerrivier.
+
+Deze laatste wordt nog een uurtje opgevaren en ten 3 uur maken
+wij bivak op een punt, geschikt om 's avonds een astronomische
+plaatsbepaling te nemen.
+
+Nauwelijks bezig met kappen, verschijnen twee groote prauwen met 5
+en 8 mannen er in, die ons dadelijk in het bivak komen opzoeken. Zij
+dragen snor en baard en in het geheel geen versierselen in het haar. Op
+het voorhoofd zes varkenstanden: 2 stel van drie boven elkaar, met
+de ronding naar boven; door een koordje van plantenvezel worden de
+tanden onderling op afstand en op het voorhoofd vastgehouden, links
+en rechts op het voorhoofd één stel.
+
+Allen hebben eenige banden om de lendenen van varenvezel; de meesten
+dragen geen schaambedekking; enkelen hebben de op de benedenrivier
+ook gebruikelijke schouder- en borstbanden van witte en bruine
+vruchtenpitjes. Door de neusvleugels van onder naar boven gestoken een
+beenen sprongetje in de vorm van een V, dat schuin naar voren en boven
+wijst en waarvan de punten ongeveer ter hoogte van de oogen komen.
+
+Zij zijn bewapend met pijl en boog en hebben een geknoopt net als
+draagtasch op den rug hangen.
+
+Een van deze mannen, met een bijzonder ongunstig uiterlijk, wordt
+door Stroeve herkend als de aanstoker van relletjes bij zijne eerste
+verkenning. Wij laten hem duidelijk merken, dat wij hem herkend hebben
+en toen hij daarna demonstratief met gespannen boog den krijgsdans
+gaat uitvoeren, wordt aan de anderen, die voor dit ophitsen niet
+geheel ongevoelig zijn gebleven, de uitwerking van een karabijnschot
+getoond. Dit, gepaard gaande met het zien van onze kleederen en
+het ons in het geheel niet bevreesd toonen voor hun pijlen, houdt
+hen ervan terug, om op den krijgsdans van onzen vriend in te gaan,
+die dan ook stilletjes afdruipt.
+
+'s Nachts na zonsondergang behoeft men nooit bang te zijn voor een
+overval, want in het donker durven de Papoea's, bevreesd als zij zijn
+voor geesten, niet door het bosch. Zijn zij om den een of anderen
+reden genoodzaakt 's nachts door het bosch te gaan, dan nemen zij
+flambouwen mede en maken zooveel mogelijk lawaai om de kwade geesten
+te verdrijven. Dan hoort men hen vanzelf aankomen.
+
+Dezen avond en nacht blijft de hemel bewolkt, zoodat wij geen sterren
+kunnen observeeren.
+
+
+
+18 Juni. Passeeren 's morgens een menigte Papoea's, die zich allen
+aan den oever bevinden; zij voeren op het zien van onze colonne
+gezamenlijk hunne krijgsdans uit; het krijgsgeschreeuw en alarmgeroep
+is den geheelen dag niet van de lucht. Telkens wordt hun doordringend
+oehoe-oehoe uit de verte beantwoord en herhaald. Goed opletten is nu
+geraden, daar wij met het oog op geringen stroom stijf den oever aan
+de binnenbocht moeten houden.
+
+Het alarmgeroep wordt door onze krijgslustige, dappere Biakkers
+telkens met gejoel beantwoord.
+
+De rivier houdt hetzelfde aanzien en blijft nog goed bevaarbaar.
+
+'s Avonds astronomische plaatsbepaling.
+
+
+
+19 Juni. Dezen dag passeeren wij de nederzettingen der Papoea's,
+die in begin Mei de colonne Stroeve bepijlden en waarvan er één werd
+neergelegd. Het oerwoud langs de rivieroever is vol van onheilspellende
+geluiden en de houding van de zich vertoonende mannen zegt ons, dat
+zij niet veel goeds in den zin hebben. Tegen den avond wordt bivak
+gemaakt, dicht bij een groote nederzetting, waarvoor ongeveer 15
+groote prauwen liggen.
+
+Het bergland komt om de Zuid tegen zonsondergang prachtig helder te
+voorschijn, zoodat wij belangrijke peilingen kunnen nemen.
+
+
+
+20 Juni Hoe hooger wij de rivier opkomen, hoe dichter bevolkt zij is;
+bij elken omgevaren hoek of bocht zien wij weer nieuwe huizen, dorpen
+en tuinen; menschen laten zich den geheelen dag niet kijken, doch
+de smeulende vuurtjes in de huizen doen ons zien, dat hunne bewoners
+eerst kortelings verdwenen zijn. Waarschijnlijk, of liever vrij zeker,
+wordt ons kort bezoek aan een kampong door vele oogen bespied.
+
+De gezondheidtoestand der roeiers blijft uitstekend: sporadisch
+komt een koortsgeval voor. De laatste vier dagen hadden wij eiken
+nacht harde regenbuien en wie een flinke tropenbui heeft meegemaakt,
+begrijpt dat wij dan handenvol werk hadden, om de volgeladen prauwen
+lens [23] te houden.
+
+21 Juni. Aan den oever wederom vele kampongs; huizen, kleeding en
+versierselen worden primitiever. De mannen loopen geheel naakt:
+zij hebben eenige koorden om het middel van varenvezel of rotan. De
+vrouwen dragen een kleine schaambedekking; beide seksen dragen kort
+hoofdhaar; de mannen zonder uitzondering baarden. Hoofdversierselen
+zijn voor vrouwen zoowel als voor de mannen dezelfde; het reeds vroeger
+genoemde V-vormige beenen sprongetje door de neusvleugels en een tot
+driehoek gebogen zwarte casuarispen door de oorlel.
+
+Voor het eerst wordt sinds eenige dagen wederom aanraking met de
+bevolking verkregen; het zijn vriendelijke, vroolijke lieden, van wie
+wij een groote hoeveelheid sago en brood vruchten ruilen. Sagopalmen
+en broodboomen komen langs den oever in groote complexen voor. Het
+geruilde voedsel vormt een aangename toevoeging aan het eentonige menu
+van rijst met gedroogde visch of deng-deng (gedroogd vleesch.) Ook de
+jacht levert vrij veel op; de zandbanken zitten vol met eenden, terwijl
+in het bosch kroonduiven en gewone duiven in menigte voorkomen. De
+rivier zelf levert prachtige visch.
+
+'s Middags vanuit het bivak wederom bergpeilingen om de Zuid;
+'s avonds een stersobservatie, teneinde de juiste plaats te bepalen.
+
+
+
+22 Juni. Zonder verdere bijzonderheden wordt de Opvaart voortgezet.
+
+
+
+23 Juni. De rivier wordt soms vrij smal met feilen stroom, dan weer
+breed, ondiep, met vele zandbanken en eilandvorming. Ten 2 uur 30
+min. wordt bivak gemaakt nabij een nederzetting; terwijl de colonne
+het bivak bouwt, gelukt het Stroeve en mij aanraking met de bewoners
+te verkrijgen, die door het geven van geschenken op hun gemak worden
+gesteld.
+
+Totaal hebben wij vanaf Bataviabivak nu langs de rivier 250
+K.M. afgelegd.
+
+
+
+24 Juni. De zandbanken en ondiepten maken het lastig, de rivier op
+te varen, zoodat wij besluiten op een geschikt punt het hoofdbivak in
+te richten. Een eerste vereischte is, dat het bivak ten allen tijde,
+ook met lage waterstanden, met de motorboot bereikbaar zal zijn,
+zoodat deze alleen zonder prauwen de communicatie met Bataviabivak kan
+onderhouden en vivres met alle andere noodige behoeften opvoeren. Ten
+11 uur 30 min. vinden wij reeds een geschikte plek op den Noordelijken
+oever en dadelijk, wordt een begin gemaakt met openkappen van het
+bosch. Tot vijf uur wordt flink doorgewerkt en vele groote boomen
+zijn reeds gevallen en opgeruimd door ze in de rivier te doen vallen
+of rollen, waarna de stroom ze meevoert. Een tijdelijk nachtverblijf
+wordt opgeslagen.
+
+'s Avonds krijgen wij uitzicht op het machtige Centraal-Gebergte,
+dat over een sector van bijna 180° te zien is. Meer dan 150 hooge
+en markante toppen kunnen worden gepeild. 's Nachts wordt met groote
+nauwkeurigheid de plaats op lengte en breedte bepaald. Onze tijdmeters
+en horloges hebben vanaf Bataviabivak zeer mooi geloopen en geven
+zeer betrouwbare standen.
+
+'s Middags waren Papoea's, die, op het geluid van het boomen vellen,
+zich op een zandbank even boven het bivak verzameld hadden, na lang
+beraad op de vlucht gegaan. Dat was niets, die zouden wel terugkomen.
+
+Dit Hoofdbivak wordt door ons Motorbivak gedoopt; de rivier is hier
+ongeveer 1200 Meter breed; er bevinden zich zandbanken in, doch met
+hoog water zijn deze geheel onder.
+
+25 t/m 30 Juni. Er wordt voortgegaan het terrein geheel schoon te
+maken; verder in het oerwoud worden stammetjes gekapt voor het
+bouwen der barakken; een ploeg verzamelt en splijt rotan om als
+bindmateriaal te dienen. Palmbladeren worden tot atap-dakbedekking
+gevlochten enz., enz.
+
+Den 26en Juni wordt de motorboot teruggestuurd naar Bataviabivak onder
+dekking van 1 eur. sergeant + 4 karabijnen [24], met opdracht, daar
+te wachten tot de rest der Rouffaerriviercolonne onder den kapitein
+Schultz zou zijn aangekomen.
+
+Het laat zich reeds aanzien, dat dit Motorbivak een goed bivak zal
+worden. Het terrein is mooi droog; de rivier stroomt er vrij kalm
+langs, zoodat er goede gelegenheid is om te baden. Verder is het
+geheel blootgesteld aan bestraling der zon, wat voor een pas opengekapt
+terrein een eerste vereischte is; geen enkele boom was blijven staan.
+
+Wij treffen het prachtig met het weer; elken morgen en avond hebben wij
+zicht van het Centraal-Gebergte en wij schieten met het peilingswerk
+goed op.
+
+Reeds den tweeden dag krijgen wij bezoek van Papoea's, die met 50 en
+60 tegelijk gewapend aan komen zetten; het kost heel wat moeite om
+onze eigen menschen goed aan het werk te houden, want deze kerels,
+die vlak bij Motorbivak hunne kampongs hebben, brengen veel sago,
+pisang en andere lekkernijen mede.
+
+Den 30en Juni is de bivakbouw reeds zoover gevorderd, dat wij ons klaar
+gaan maken om met de prauwen door te gaan. Het peilingswerk is hier
+geheel gereed en de bivakdekking, die achtergelaten zal worden, kon
+kalm het bivak verder voltooien, om de colonne Schultz te ontvangen.
+
+1 Juli. 's Morgens wordt eerst nog een observatie genomen ter
+verifieering der tijdmeters, ten 9 uur 30 min. wordt vertrokken met
+7 prauwen.
+
+Sterkte: 2 luitenants-ter-zee (Stroeve en ik), 1 inl. verkenner, 7
+inl. fuseliers, 30 Biaksche Papoea's, 7 dwangarbeiders, totaal 47 man.
+
+
+
+Als bivakdekking worden achtergelaten een inlandsch korporaal en vier
+fuseliers, met opdracht het bivak verder af te bouwen.
+
+Wij passeeren vele nederzettingen, waarvan wij vele mannen herkennen,
+als zijnde reeds op bezoek in Motorbivak geweest. Overal bij de
+huizen pisang-tuinen. Aan den oever veel pinang- en niboeng-palmen
+en een menigte broodboomen; langs de rivier zien wij bijna geen
+sago meer. Voor het eerst wordt hier op de zandbanken fijn grint
+aangetroffen; de rivier is hier ongeveer 500 meter breed.
+
+Van uit het bivak, dat ten 2 uur 30 min. gemaakt wordt, wordt in
+noord-noord-westelijke richting bergland gepeild op naar schatting
+40 KM. afstand; dit moeten toppen van het Van Reesgebergte zijn,
+die de meervlakte aan de noordzijde begrenzen.
+
+
+
+2 Juli. De rivier vormt vele eilanden, zoodat het kiezen van den goeden
+arm dikwijls moeilijkheden oplevert, want wij mogen geen belangrijke
+zijrivier voorbijvaren.
+
+Tegen den middag komen wij aan den mond van een flinke, 200 à 300
+m. breede linker zijrivier, die grintbanken bevat en zeer helder water
+afvoert. Wij besluiten deze linker-zijrivier A eerst samen op te gaan,
+om te zien of het de moeite waard is de colonne te splitsen.
+
+Deze rivier is zeer dicht bevolkt; overal huizen en tuinen; spoedig
+krijgen wij vriendschappelijke aanraking met de bewoners en ruilen
+sago, trossen pisang en ketella voor kleine stukjes blik of een
+enkele kraal. Heele drommen gewapende mannen snellen in den looppas
+vooruit, over de banken, onder het geroep van oewà-oewà-oewà-wà-wà,
+om dan plotseling als op commando keert te maken en als één massa
+weder op ons los te stormen, 't Leek vrijwel op een soort krijgsdans,
+dus hielden wij een oogje in het zeil en waren op eventueel omkeeren
+van hunne stemming voorbereid.
+
+'s Middags wordt bivak gemaakt op een 20 meter breede, droge strook
+aan den oever; daarachter begint een diep sagomoeras.
+
+'s Nachts zware regen, de rivier bandjirt sterk en wij hebben handenvol
+werk om geen prauwen te verliezen.
+
+
+
+3 Juli. Gisteren hebben wij reeds gezien, dat de zijrivier A voldoende
+groot is om de colonne in tweeën te splitsen. Wij willen echter eerst
+nog bij de samenvloeiing een nauwkeurige plaatsbepaling nemen en de
+voornaamste toppen, die wij van uit Motorbivak peilden, hier ook nemen,
+zoodat wij dan reeds een vrij aardig overzicht krijgen van den loop
+van het bergland en van de richting der ketens.
+
+Ten 8 uur zijn wij reeds ter plaatse en bouwen tegelijk met het
+bivak op eiken oever in een hoogen boom een stellage, van waaruit
+wij een goed uitzicht om de zuid hebben. De inl. verkenner wordt met
+een prauw, 2 fuseliers en 8 Papoea's uitgestuurd om nog een grooten
+zijtak te verkennen; dit blijkt echter geen zijrivier, maar een arm
+van de hoofdrivier te zijn. 's Avonds astronomische plaatsbepaling.
+
+
+
+4 t/m. 6 Juli. De observatiestellingen komen gereed, doch 's morgens
+en 's avonds hebben wij zwaren regen, zoodat wij niets opschieten:
+den 5en Juli wederom geen uitzicht.
+
+Den 6en begint hetzelfde, doch tegen den middag klaart het op,
+'t zonnetje breekt door; dit geeft hoop voor den avond tegen
+zonsondergang.
+
+Ten twee uur 's middags worden Stroeve en ik gewaarschuwd, dat een
+groot aantal gewapende Papoea's zich verzamelen op een zandbank even
+boven het bivak. Er bleken reeds ongeveer 100 man te zijn; telkens
+kwamen nog meer prauwen vol krijgers aan. Voortdurend wordt door hen
+gezamenlijk de krijgsdans uitgevoerd. Ons bivak wordt gealarmeerd;
+ongewapende roeiers in het midden geplaatst met alle zeven soldaten
+er bij, terwijl Stroeve en ik den aanval meer naar voren zouden
+afwachten. Toen dan ook na circa een kwartier de 150 man sterke
+troep den aanval begon, vond zij ons gereed en werd zij gemakkelijk
+afgeslagen.
+
+Tegen zonsondergang prachtig uitzicht op het gebergte, zoodat wij
+met het peilingswerk gereed komen. Morgen zullen wij ons splitsen in
+2 colonnes, Stroeve zal de zijrivier A opgaan, ik de hoofdrivier.
+
+
+
+7 Juli 1914. Het eerste vertrekt 's morgens Stroeve met 3 prauwen uit
+het "Splitsingsbivak." Sterkte: 1 luitenant-ter-zee, 3 inl. fuseliers,
+12 Papoea's, 4 dwangarbeiders, totaal 20 man.
+
+
+
+Daarna vertrekt mijne colonne in 4 prauwen. Sterkte: 1
+luitenant-ter-zee, 1 inl. verkenner, 4 inl. fuseliers, 18 Papoea's,
+3 dwangarbeiders, totaal 27 man.
+
+Ten 8 uur 30 min. steekt de laatste prauw af; de hoofdrivier buigt om
+de zuid en blijft den geheelen dag in zuidelijke richting loopen. Langs
+den geheelen oever nederzettingen en tuinen; op enkele plaatsen wordt
+aanraking met de bevolking verkregen en broodvruchten, suikerriet en
+sago geruild. Ten 12 uur 30 min. breekt de rivier door een heuvelketen
+heen en zijn wij op den rand der groote meervlakte. In de rivier
+bevinden zich reeds groote grintbanken. Ten 2 uur wordt bivak gemaakt.
+
+
+
+8 Juli. 's Morgens vertrokken, hebben wij reeds spoedig te kampen met
+stroomversnellingen. De rivier-, oevers zijn heuvelachtig; de stroom
+zelf is minstens 1000 meter breed, wordt echter door grintbanken en
+eilanden dikwijls in vier of meer takken verdeeld. Op de steenbanken
+bevinden zich al brokken van 1/2 Meter. Het is opvallend, hoe snel
+het karakter van de rivier veranderd is. In de versnellingen vinden
+wij geen nederzettingen aan de oevers meer. Het water is nog altijd
+bruin en zanderig, het typische Mamberamowater. De begroeiing van
+den oever verandert eenigszins, glagah (riet) komt niet meer voor;
+behalve broodboomen, pandanus en pinang, treffen wij in het oerwoud
+op de heuvelhelling ook een soort naaldboomen en groote boom varens
+aan. Bij het bivak, dat wij op den achtermiddag maken, vind ik,
+op de jacht zijnde, een goed beloopen Papoeapad op den rechteroever.
+
+
+
+9 Juli. 6 uur 30 min. vertrek; aan één stuk door versnellingen; 8 uur
+hebben wij een prachtig uitzicht op het Hooggebergte en blijkt, hoe
+dicht wij dit reeds naderen. Een grintbank wordt als observatiepunt
+gekozen en theodolietmetingen verricht. Tevens worden panoramaschetsen
+gemaakt.
+
+Recht in het zuiden is een zwaar, diep ravijn, dat als het ware den
+ongeveer 3000 M. hoogen O-W. loopenden bergketen loodrecht snijdt. Dit
+moet vrij zeker de bedding der Rouffaerrivier zijn, zoodat deze dan
+zijn oorsprong op de Carstenstoppen zal hebben, in aanmerking genomen
+den grooten waterafvoer op dit punt.
+
+Ten 1 uur wordt een linkerzijrivier B gepasseerd, die helder water
+afvoert en reeds bij de uitmonding grintbanken en versnellingen
+vertoont. Deze rivier zal voor later bewaard worden.
+
+De Papoearoeiers doen hun best, maar zijn in dit versnellingterrein
+niet in hun element. Zeer langzaam gaan zij vooruit.
+
+
+
+10 Juli. De rivier blijft breed met groote grintbanken, tot zij zich
+'s middags tegen 2 uur plotseling versmalt van 800 M. tot 100 à 150 M.
+
+Dit is het punt, waar de rivier uit het gebergte treedt; de stroom
+wordt feller en de oevers steil, vaak loodrechte bergwanden, en het
+laat zich aanzien, dat aan den prauwentocht spoedig een einde zal
+komen, 's Avonds en 's nachts een astronomische plaatsbepaling.
+
+
+
+11 Juli. De ware plaats wordt uitgerekend en de bergpeilingen der
+laatste dagen op de kaart bijgewerkt. Voor de roeiers is het vandaag
+rustdag.
+
+
+
+12 Juli. Wij vorderen nog enkele K.M. om de zuid; de versnellingen
+worden echter voor de Papoea's te zwaar, zoodat ik besluit op een
+geschikt punt het Prauwbivak in te richten. Op een plek, waar langs de
+steile helling een helder stroompje naar beneden stort, wordt het woud
+opengekapt en een voorloopig bivak betrokken. Dit heldere water kwam
+goed te pas, want het water der hoofdrivier is modderiger dan ooit en
+heeft bijna een chocoladekleur. De rivier is hier ongeveer 60 M. breed.
+
+
+
+13 Juli. Bivak verder openkappen en in orde brengen.
+
+
+
+14 Juli. Ten 6 uur 30 min. vertrekken in 3 prauwen, terug naar
+Motorbivak--hetgeen in één dag te halen zal zijn--: 3 inlandsche
+fuseliers en 13 Papoea's, totaal 16 man, met bericht aan den Colonne
+Cdt. van het verloop van de verkenning.
+
+Als bivakbewaking blijven over: 1 luitenant ter zee, 1 inl. verkenner,
+1 inl. fuselier, 5 Papoea's en 3 dwangarbeider, totaal 11 man.
+
+'s Morgens wordt door mij de omtrek verkend, om een geschikt
+observatiepunt te vinden. Op de helling van een 1300 M. hoogen top,
+die zich vrij dicht bij den oever bevindt, wordt een boom gevonden,
+waarin een stelling kan worden gemaakt. Er kan dan om de Zuid en West
+uitzicht worden verkregen.
+
+De Papoea's en dwangarbeiders maken het bivak verder gereed.
+
+
+
+15 Juli. De Papoea's bouwen de boomstelling. Verdere bivak
+werkzaamheden. Het wemelt hier letterlijk van paradijsvogels; den
+geheelen dag hoort en ziet men hen; soms vliegen zij met vijf of zes
+tegelijk door het bivak.
+
+
+
+16 t/m. 18 Juli. De boomstelling is gereed, doch er is voortdurend
+slecht zicht en de toppen komen niet uit de wolken.
+
+
+
+19 Juli. Prachtig uitzicht. Het peilingswerk komt 's morgens geheel
+gereed; op ± 20 KM. om de Z.Z.W. ligt een naar ruwe meting klein 3000
+m. hooge top op den linkeroever der rivier. De bergkammen, waarlangs
+deze top het vlugst te bereiken zal zijn, kan ik prachtig zien en
+het blijkt mij dat de beste plaats voor het begin der klimpartij is
+hooger de rivier op, voorbij de eerstvolgende linker zij-rivier. Het
+is echter de vraag of dit punt met prauwen bereikt kan worden.
+
+
+
+20 Juli. Juist gereed zijnde om met een leege prauw en de 5 Biakkers
+de rivier hooger-op te gaan verkennen, komt van benedenstrooms een
+prauw in zicht en weldra is het 7 prauwen sterke transport onder een
+eur. sergeant en met ongeveer 45 man in het Prauwbivak.
+
+Er was een schrijven van den kapitein Schultz, waarin deze mij schreef,
+met dit transport voldoende menschen en vivres te hebben gezonden, om
+zoo noodig den tocht dadelijk voort te zetten; doch indien mogelijk,
+eerst zelf nog in Motorbivak terug te komen om met hem en Stroeve
+over de te maken tochten besprekingen te houden. Nu, haast was er
+heelemaal niet; alles was volledig verkend en op een paar dagen kwam
+het niet aan.
+
+
+
+21 Juli. 6 uur 30 min. wordt met 7 prauwen naar beneden vertrokken
+met bijna alle menschen, alleen de eur. serg. bleef met eenige
+soldaten als dekking achter. Zooveel menschen werden medegenomen,
+teneinde de levensmiddelen in Prauwbivak niet noodeloos snel te
+laten verbruiken. Sterkte: 1 luit.-ter-zee, 1 inl. verkenner, 4
+inl. fuseliers, 18 Papoea's en 26 dwangarbeiders, totaal 50 man.
+
+Ongeveer 8 uur hoor ik achteruit een geschreeuw. Dadelijk wordt
+aangelegd, over de grintbank teruggeloopen: een prauw omgeslagen
+tegen een rots. Bij het appèlhouden bleek, dat een dwangarbeider
+vermist werd, hij was in de versnelling verdwenen en niet meer boven
+gekomen. De prauw is zwaar beschadigd en wordt achtergelaten.
+
+4 uur. Aankomst in Motorbivak, waar ik den kapitein en Stroeve aantref;
+tot laat in den avond blijven wij nog elkaar ons wedervaren vertellen
+en de toekomstplannen bespreken.
+
+Van af Splitsingsbivak had Stroeve de zijrivier A ongeveer 40
+KM. hemelsbreed om de west kunnen opvaren, had op 2 plaatsen
+uitzicht gekapt en de noodige peilingen verkregen. In het westen
+had hij een top verkend van ruim 2000 M., behoorende tot het
+Oost-Weylandgebergte. Vanaf het eindbivak was deze top ± 30
+KM. hemelsbreed verwijderd.
+
+Het beklimmen van dezen top zou volledige aansluiting verschaffen
+met de vroegere tochten op de Oostkust der Geelvinckbaai, zoodat tot
+dezen tocht besloten werd.
+
+De door mij verkende bergtop van ± 3000 meter, van waaraf vrij zeker
+door het ravijn der Rouffaerrivier de Carstenszsneeuwtoppen te zien
+zouden zijn, zou eveneens beklommen worden. De kapitein wilde dezen
+laatsten tocht medemaken.
+
+
+
+22 t/m. 23 Juli. Verdere besprekingen; klarigheid maken voor den
+tocht. Het Motorbivak was in mijne afwezigheid geheel gereed gekomen
+en keurig in orde gebracht.
+
+Langs de rivier een aanlegsteiger voor de motorboot en de prauwen,
+een bad- en waschsteiger en verder benedenstrooms de privaten, ook
+boven het water.
+
+Er waren reeds in het bivak tuintjes aangelegd en de medegebrachte
+zaden deden al dienst.
+
+Weinig of geen muskieten, zoodat het werkelijk een genoegen was om
+er te verblijven. Men hoefde slechts het oerwoud in te gaan om een
+goed jachtterrein te hebben; de rivier leverde goede visch.
+
+Vele Papoea-kampongs bevonden zich in de nabijheid, zoodat wij over
+gebrek aan bezoek niet te klagen hadden.
+
+De gezondheidstoestand liet niets te wenschen over, in aanmerking
+genomen, dat Stroeve en ik met het eerste echelon al bijna 2 maanden
+van Pionier bivak weg waren.
+
+
+
+24 Juli. 's Morgens vertrekken beide colonnes te zamen en bivakkeeren
+'s middags in Splitsingsbivak.
+
+
+
+25 Juli. Het eerst vertrekt Stroeve, nadat wij afscheid hadden genomen
+en ik hem de beste resultaten toe had gewenscht, de zijrivier A op.
+
+Wij gingen daarna opbreken en bereikten na 3 dagen roeien, den 27en
+Juli, het eerste Prauwbivak.
+
+
+
+28 Juli. Rustdag voor de roeiers; den volgenden dag zouden wij trachten
+nog hooger de rivier op en aan den linkeroever te komen.
+
+
+
+29 Juli. De rivier wordt spoedig heel lastig en daar wij niet over
+geoefende stuurlieden beschikken, verliezen wij al spoedig 2 prauwen,
+waarna wij op den linkeroever het 2e Prauwbivak inrichten, ongeveer
+1 KM. verder dan het eerste.
+
+
+
+30 t/m. 31 Juli. Bivak wordt door de soldaten en dwangarbeiders
+ingericht. De Papoea's varen in drie prauwen transport tusschen beide
+Prauwbivaks en brengen in twee dagen alle vivres boven.
+
+Door mij wordt met den inl. verkenner de weg verder verkend.
+
+1/2 Aug. Het kleine zijriviertje, waaraan het bivak ligt, wordt
+een eindweegs gevolgd, doch spoedig maken zeer groote steenen dit te
+bezwaarlijk en wordt het ravijn aan den zuidkant beklommen. Zeer steil
+gaat het omhoog, den weg kappende door een dichte begroeiing. Op het
+eind van den eersten dag is de kam nog niet bereikt en maken wij bivak
+op de helling. Water om rijst te koken of te drinken is tot vrij ver
+in den omtrek niet te vinden, zoodat wij een flinke regenbui noodig
+hebben, die dan ook gelukkig tegen den morgen komt. Wij behoeven dus
+niet met een leegen maag op marsch te gaan.
+
+Den 2en Augustus wordt door zwaar terrein doorgeklommen, tot wij den
+kam bereiken en dezen verder volgen; de bergrug loopt voorloopig om
+de ZW. tot WZW. Op een geschikte plek wordt 's middags bivak gemaakt
+op 880 meter hoogte en hier zal een vivres-depôt A worden ingericht.
+
+
+
+3 t/m. 5 Aug. De dragers loopen transport tusschen 2e Prauwbivak en
+A. Den 4en Augustus kunnen zij door een hevigen bandjir de zijrivier
+niet oversteken en verliezen zoodoende één dag.
+
+De kapitein en ik zijn met den inl. verkenner en eenige soldaten in
+het bivak gebleven en kappen deze dagen den weg verder.
+
+
+
+7 t/m. 9 Aug. Kappen met de geheele colonne door, voortdurend den
+kam volgende, die naar het westen en zelfs naar het NW. gaat loopen,
+dus van het doel af. Wij wisten echter te zeker, dat wij op den goeden
+weg waren, om ons hierdoor te laten misleiden.
+
+Den 9en Augustus richten wij een 2e depôt B in op 1330 meter. Vooral
+des nachts is het op deze hoogte al koud. Vanaf het begin van den
+tocht hadden wij geen spoor van menschen gezien; niets dat op hunne
+aanwezigheid duiden kan.
+
+
+
+10 t/m 13 Aug. Tweemaal wordt transport geloopen van A naar B en in
+dien tijd door ons de weg verder gekapt. De kam blijkt nu spoedig om
+de Zuid te gaan loopen.
+
+
+
+14 t/m 16 Aug. Kappen den weg verder tot 2000 M. hoogte (Depôt C). De
+natuur wordt hoe langer hoe mooier. Boomen met dik-bemoste stammen
+en takken; het mos glinstert van duizende druppels; op den bodem een
+mostapijt, waarin men wegzinkt. Over heele stukken is het alsof men
+door mosspelonken loopt.
+
+
+
+17/18 Aug. Transportloopen van B naar C.
+
+
+
+19 Aug. Rustdag; de dragers marcheeren nu achttien dagen achtereen
+in dit zware bergterrein en hebben rust noodig. Zieken zijn er
+betrekkelijk weinig; wel veel voetwonden, waaraan ik veel werk heb,
+om ze elken middag te verbinden.
+
+
+
+20/21 Aug. Kappen door tot 2200 M. hoogte (Depôt D.)
+
+
+
+22 Aug. Transport loopen van C naar D. Wij zijn nu langzamerhand
+zoover gevorderd, dat wij geen depôt meer behoeven te maken, doch
+den eindtocht kunnen beginnen.
+
+
+
+23 Aug. Wordt van depôt D vertrokken met 14 dagen vivres bij de
+colonne. Op 24 en 25 Aug. wordt door zwaar terrein doorgekapt. De
+begroeiing wordt toch allengs minder; volgens ons bestek moesten wij
+dicht bij den top gekomen zijn en inderdaad, den 26en Augustus ten
+8 uur 45 min. bereikte ik als eerste den top en zag tot mijn groote
+voldoening prachtige sneeuwtoppen, schitterend wit afstekend bij de
+andere van den Centralen keten.
+
+Een werkelijk machtig uitzicht had men hier: den geheelen
+Centralen keten met twee complexen van sneeuwtoppen, de Carstensz-
+en Idenburgtoppen; verder het Weylandgebergte in het Westen en het
+Van Reesgebergte in het Noorden; tenslotte de Meervlakte, die omgeven
+wordt door deze gebergten en die doorsneden wordt door Rouffaerrivier
+en Van Daalenrivier met hunne zijrivieren. Men kon geheel volgen, waar
+de rivieren vandaan kwamen; men zag de waterscheidingen enz.; in één
+woord: de geheele kaart, zooals die worden moest, lag voor onze oogen.
+
+Het eerste werk van den Kapitein was een plekje te vinden voor het
+bivak, want hier dacht ik ongeveer een week te blijven. De top was
+rotsachtig en met lage struikjes en gras begroeid.
+
+Ikzelf had dadelijk mijn theodoliet voor den dag gehaald en was met den
+inl. verkenner, die de panoramaschetsen maakte, aan den arbeid getogen.
+
+Dit observatiepunt nº. 4 lag 2650 M. hoog zooals bepaald werd
+door den kookthermometer te gebruiken. De meting van dezen top
+uit Motorbivak gaf ook dezelfde hoogte. Dat deze observatietop
+van uit Motorbivak te zien was, kwam goed van pas bij de
+juiste plaatsbepaling van dit observatiepunt 4. Immers van uit
+Motorbivak een nauwkeurige astronomische peiling op onzen top;
+in observatiepunt 4 door observaties van stersdoorgangen en door
+sterscircummeridiaanswaarnemingen een absoluut juiste breedte;
+combinatie: de plaats is op breedte en lengte nauwkeurig bekend,
+onafhankelijk van den stand der chronometers. Met deze zuivere
+lengte en breedte bepaalde ik een nieuwen stand der chronometers,
+welken stand ik dan weder gebruikte voor een astronomische peiling
+op den Oost-Carstensztop. Aangezien toevalligerwijze deze sneeuwtop
+N. 180° O. rechtwijzend van observatiepunt 4 bleek te liggen, ligt
+dus de Oost-Carstensztop door 2 astronomische peilingen rechtstreeks
+in lengte vast op Motorbivak, onafhankelijk van den tijd. Aangezien
+verder dit Motorbivak vast lag op Batavia- en dus op Pionierbivak,
+zooals ik reeds vroeger meedeelde, kon de door mij gevonden lengte
+van den Oost-Carstensztop als juist worden aangenomen. Het was mij dan
+ook een groote voldoening, later bij de constructie te zien, dat mijn
+astronomische peilingslijn de vroeger door anderen van af de zuidkust
+bepaalde plaats van dien top precies sneed, zoodat in dit opzicht van
+om de noord en om de zuid werkend volkomen aansluiting werd verkregen.
+
+Vanaf observatiepost 4 waren duidelijk zes nieuwe toppen te zien in
+het Carstenszcomplex en drie in het Idenburgcomplex; op de genomen
+foto is dit duidelijk waar te nemen.
+
+
+
+De dagen gingen langzaam voorbij; 's morgens bij het lichtworden
+om half zes, klaar bij den theodoliet, doch tegen acht uur kwamen
+meestal de wolken reeds uit de dalen omhoog en hulden de toppen in
+een dichten nevel. Wij leefden dan den verderen dag in een wolk, die
+somtijds eerst tegen zonsondergang wegtrok. De nachten waren koud;
+dikwijls windvlagen, vergezeld van regen, die ons in onze primitief
+opgeslagen tenten herhaaldelijk de nachtrust benamen. Het observeeren
+van sterren was door de koude ook geen sinecure.
+
+De gezondheidstoestand liet wel wat te wenschen over; behalve
+eenige hardnekkige malarialijders, waren er twee dragers met zeer
+zwaar geïnfecteerde voetwonden, aan wie ik handenvol werk had, om
+hen met geringe hulpmiddelen behoorlijk te behandelen. Verder een
+dwangarbeider met een zware bronchitis, wellicht longontsteking. Water
+om te drinken of te koken was nergens te krijgen, zoodat wij hiervoor
+waren aangewezen op nachtelijke regenbuitjes. Hoeveel misère er ook
+was, het uitzicht 's morgens vergoedde ruimschoots alles.
+
+Den 1en September was ik geheel gereed met de metingen en aanvaardden
+wij den terugtocht. Even voor wij den top verlieten, ontdekten wij
+plotseling op de helling van den bergketen bezuiden ons bivak rook
+en zagen wij duidelijk eenige huizen in het midden van lichtgroene
+plekken, ladangs. [25] Hier wonen dus weder menschen; vanuit de vlakte
+tot dezen top hadden wij nergens sporen van bewoning ontdekt, zoodat
+wij hier zonder twijfel met bergbewoners te doen hebben. De huizen
+stonden ongeveer op een 1500 M. hoogte.
+
+De terugtocht gaat vrij langzaam; de zieken en gewonden bepalen
+de marschsnelheid, want hen te dragen in dit terrein is practisch
+onuitvoerbaar. Van dit langzame tempo wordt gebruik gemaakt om van
+1400 M. tot 1000 M. orchideeën te verzamelen. Op 2 en 3 September
+wordt rustig doorgegaan en 4 September zijn wij weder in ons 2e
+Prauwenbivak aan de Boven-Rouffaerrivier.
+
+
+
+Den 5en September zouden wij teruggaan naar Motorbivak, maar stonden
+echter voor het feit, dat wij nog slechts 6 prauwen over hadden;
+twee waren er immers opgaande verloren gegaan. In zes prauwen
+wordt 's morgens vertrokken; even na het vertrek passeeren wij een
+versnelling, die door de vier eerste prauwen met moeite en veel water
+overnemen wordt genomen; de twee laatste prauwen verdwijnen er bijna
+gelijktijdig in, d.w.z. 15 man te water. Mijn prauw aan den kant
+brengen en er met alle overtollige menschen uitspringen is het werk
+van een oogenblik en met alleen drie Papoearoeiers bemand suist mijn
+prauw de drenkelingen achterna. Zij slagen er in één prauwbemanning
+te redden en ook de prauw zelf wordt met veel tobben aan wal gebracht
+en gekeerd. De andere prauw, waaraan zich nog 3 menschen vastklemmen,
+is reeds om den hoek verdwenen.
+
+De oevers worden afgezocht, appél gehouden; er ontbreken nog eenige
+menschen. Alles weer in de prauwen en opnieuw stroomafwaarts; hier
+dient gehandeld te worden. Na circa 10 minuten varen hooren wij van den
+oever roepen en jawel: twee van de drie vermisten; zij hadden gebruik
+gemaakt van een oogenblik, dat de felle stroom hen vlak langs een hoek
+voerde, en hadden een rotspunt kunnen bereiken. Volgens hun zeggen,
+was de laatste man, die de prauw niet durfde loslaten, om den hoek
+verdwenen. Enfin, hij moest langs het 1e Prauwbivak komen, waar de
+kapt. Schultz, die 's morgens vóór mij was vertrokken met 2 prauwen,
+op mij zou wachten. Daar zouden zij hem wel zien en helpen.
+
+Bij aankomst in 1e Prauwbivak hoorde ik van den kapitein, dat op
+de gewone wijze het prauwongeluk zich reeds had aangekondigd door
+het voorbij drijven van blikken uit de ladingen. Zij waren er op
+hun qui-vive geweest en hadden den laatsten drenkeling spoedig te
+pakken gehad. De prauw was echter even beneden het bivak te pletter
+geslagen. Weer een prauw minder, maar gelukkig geen menschen verloren.
+
+Wij gaan verder terug; het ongeval heeft ons echter te lang opgehouden
+om nog vóór donker Motorbivak te kunnen bereiken. Wij overnachten in
+het Oude Splitsingsbivak.
+
+Den 6en September kwamen wij in Motorbivak aan; wij troffen hier een
+Europeesch sergeant, die het bericht kwam brengen van den Grooten
+Oorlog en tevens de order om terug te keeren. Hoelang kon het nog
+duren, voordat wij de bewoonde wereld zouden bereiken? Was er nog
+communicatie?
+
+Deze sergeant was in een prauw gekomen met een uitgelezen stel van zes
+Dajaks, de eersten, die in ons Motorbivak kwamen, nadat de voornaamste
+tochten achter den rug waren.
+
+Verder vonden wij een bericht van Stroeve, dat zijn tocht naar 2200
+M. schitterend geslaagd was [26]; dat hij om de N.W. de Wapoga had
+verkend en teruggegaan was om levensmiddelen te halen, teneinde een
+doorsteek te maken naar deze rivier (Wapoga), en zoodoende uit te
+komen aan de Geelvinckbaai. Teruggaande, was hij den 1en luitenant
+Ilgen [27] tegengekomen, die zich bij hem aansloot, zoodat Ilgen en
+Stroeve dezen tocht met een kleine colonne zouden aanvangen. Nu, wij
+hadden goede hoop, dat zij zouden slagen. Hierna zouden zij beiden
+weder den Mamberamo op naar Motorbivak komen, teneinde met ons hier
+het werk af te maken.
+
+Het Motorbivak had, wat inrichting en onderhoud aangaat, een zekeren
+graad van volmaaktheid bereikt, zoodat het werkelijk een lust was,
+om er een paar dagen te zijn.
+
+Hoewel rust niet overdadig zou zijn geweest, kon hiervan na het
+ontvangen oorlogsbericht niets komen; 7 en 8 September werden gebruikt
+om alles gereed te maken voor vertrek en den 9en September 1914
+braken wij dan ook op, zooals wij dachten, om er niet meer terug te
+komen. De groote motorboot lag hopeloos in duigen; het freewheel van
+de aanzetinrichting was kapot en zou vernieuwd moeten worden. Toch
+wilde ik haar medenemen en liet de Papoea's lange riemen maken,
+zoodat de boot als een galei werd voortbewogen.
+
+'s Morgens reeds om een uur of elf zien wij een prauw aankomen met
+de bekende Dajakhoeden en weldra bereikt ons een spoedbericht, dat
+de exploratie kan worden beëindigd, alvorens terug te keeren naar
+Ambon. Wij waren dus blijkbaar een dag te vroeg vertrokken.
+
+De motorboot kan niet meer mede stroomopwaarts terug, zoodat deze met
+zijn Papoearoeiers onder leiding van een vertrouwden, geroutineerden
+sergeant naar Bataviabivak wordt geroeid; voor het gemak geef ik hun
+een prauw mede. Het zal niet gemakkelijk zijn, dit gevaarte heelhuids
+in Bataviabivak te brengen, en met eenige bemoedigende woorden nemen
+wij afscheid van den sergeant en de Biaksche Papoea's, die weder naar
+hunne kampongs zullen terugkeeren.
+
+Den 10en September '14 komen wij in Motorbivak terug; alles, wat
+wij achtergelaten hadden, is gestolen doch het bivak is geheel
+ongeschonden.
+
+De kapitein Schultz zal voorloopig in Motorbivak blijven, teneinde de
+komst van Stroeve en Ilgen af te wachten, die tegen eind September
+weder hier kunnen zijn. De geheele colonne, die met ons mee is
+geweest naar observatiepunt 4 heeft rust noodig, zoodat zij ook in
+Motorbivak blijven.
+
+Er zijn nu echter 11 Dajaks; 11 en 12 September maak ik alles gereed
+om er met een kleine colonne op uit te gaan. Het doel was te probeeren
+de linkerzijrivier B der Rouffaerrivier op te gaan en te verkennen.
+
+Mocht het blijken, dat deze rivier over een belangrijken
+afstand op te varen zou zijn, dan kon de circa 3000 M. hooge kam
+be-Z.W. observatiepunt 4 [28] beklommen worden.
+
+
+
+15 September vertrek ik met een kleine colonne van 23 man, waaronder
+11 Dajaks de rivier op, om den 9en October op de meest avontuurlijke
+wijze van benedenstrooms weder te Motorbivak terug te komen. Zijrivier
+B werd verkend; de Boven-Rouffaerrivier was met Dajaks slechts 1/2
+K.M. verder op te komen dan ons te voren gelukt was en daarna op
+zoek naar de door mij waargenomen meren in de Meervlakte, belandde
+ik met een gedeelte van de colonne aan een vrij groote rivier, die
+afgezakt werd en in de Van Daalenrivier uitmondde, en zoodoende kwam
+ik na een kleine maand weder in de Rouffaerrivier, echter een heel
+eind benedenstrooms van Motor bivak.
+
+
+
+9 October. 's Morgens bereiken wij het Motorbivak waar wij alles
+in orde aantreffen. Tot mijn groote verwondering waren Stroeve
+en Ilgen nog niet aangekomen. Met kapitein Schultz bespreek ik
+de verdere plannen, nu zij er nog niet zijn en wij besluiten, zoo
+spoedig mogelijk door te gaan met het peilingswerk benedenstrooms
+van Motorbivak. Dan ontmoeten wij hen van zelf en kunnen de tochten
+bezuiden Kalongeiland beginnen.
+
+Eenige dagen later braken wij voor goed van Motorbivak op, hetgeen
+ons allen speet, omdat het zoo'n buitengewoon gunstig gelegen bivak
+was, voorzien van alle mogelijke rimboegemakken. De dag voor ons
+vertrek was nog bijna uitgeloopen op een gevecht met de omwonende
+Papoea's, die van een bezoek aan het bivak misbruik maakten, door
+een Dajakschen mandau te stelen. 't Werd gelukkig gezien en er werd
+krachtig ingegrepen, maar de goede verstandhouding was weg.
+
+Den volgenden morgen vertrokken wij en maakten bivak op den
+linkeroever, ongeveer 24 K.M. beoosten Motorbivak. De lengte werd
+hier als volgt bepaald: 's morgens een standbepaling in Motorbivak;
+'s middags een lengtebepaling in dit observatiepunt 5.
+
+In een hoogen boom nabij het bivak werd een observatiestelling gemaakt
+en werden metingen verricht. Het weder werkte niet mede. Om de zuid
+bleven de Centrale ketens verscholen in de wolken.
+
+Den 17en October werden wij plotseling verrast door het geroep:
+"prauwen in aantocht." En zeker, van benedenstrooms kwamen minstens
+7 prauwen.
+
+Groote vreugde in het bivak. De eerste prauw komt naderbij, tot mijn
+verwondering zie ik Stroeve er niet in. Ik roep den Europeeschen
+sergeant toe, waar of deze is; en daarna hooren wij het treurige
+bericht, dat hij aan den Wapogamond gesneuveld is. Een noodlottig einde
+voor mijn dapperen makker, die sedert October 1912, alle tochten van
+het Exploratiedetachement medemaakte.
+
+Een bericht van den Detachements-Commandant bereikt ons, dat luitenant
+Ilgen ingedeeld was bij de Idenburgriviercolonne.
+
+
+
+Tegelijk met het bericht van het sneuvelen van Stroeve ontvingen wij
+van den 1en luitenant Ilgen een verslag van het verloop van den mooien
+tocht, die helaas zoo noodlottig moest eindigen.
+
+Ik zal hier het uittreksel overnemen, indertijd in het Tijdschrift
+van het Kon. Ned. Aard. Gen. verschenen en ontleend aan het journaal
+van Ilgen: [29]
+
+Laatstgenoemd officier ontving in het begin van Augustus 1914 van den
+Colonne-Commandant de opdracht om zich, na aankomst in Motorbivak,
+zoo spoedig mogelijk en met zooveel mogelijk vivres en personeel te
+begeven naar de zijrivier A van de Rouffaerrivier, waar luitenant
+ter zee Stroeve exploreerde en blijkbaar moeilijkheden had ondervonden.
+
+Ilgen kwam den 10den Augustus aan de monding van die zijrivier en
+bereikte de colonne Stroeve den 15en dier maand. Onderweg ontmoette
+hij een groot aantal inboorlingen, allen ongewapend en in houding zeer
+vriendschappelijk. Stroeve deelde hem mede, dat hij van een ± 2200
+M. hoogen bergtop een groot gedeelte van het omringende bergland had
+kunnen peilen en ook een groot stuk van de Wapoga, en voornemens was
+geweest een doorsteek naar die rivier te maken, doch uit gebrek aan
+voldoende vivres dien tocht had moeten uitstellen. Na de vereeniging
+der beide colonnes kon thans daartoe worden overgegaan.
+
+De 17en Augustus werd de tocht aangevangen; men rekende er op, zonder
+groote bezwaren den 5en September aan de monding der Wapoga te kunnen
+wezen en verzocht den Detachementscommandant in het Pionierbivak, om
+op dien dag een Gouvernements-stoomer bij die monding te doen zijn,
+ten einde de colonne te doen afhalen. Men heeft zich echter misrekend
+en deze verkenningstocht is een der zwaarste geworden van die, welke
+voor de exploratie van Nieuw-Guinee zijn gedaan en heeft daarbij het
+leven gekost van een onzer meest verdienstelijke verkenners. Ten einde
+diens nagedachtenis te eeren en aan onze lezers een goed denkbeeld
+te geven van de groote moeilijkheden en gevaren, welke bij zulke
+tochten door onze brave pioniers moeten worden overwonnen, zal ik [30]
+de beschrijving van de lotgevallen der colonne gedurende de laatste
+dagen hieronder woordelijk overnemen uit het journaal van Ilgen.
+
+Na vermeld te hebben, dat na één dag opvarens van die zijrivier A
+de prauwen werden verlaten en op den linker (noordelijken) oever
+werden geborgen, van waaruit den volgenden dag de landtocht aanving;
+dat na een marsch door een uitgestrekt moeras de uitloopers van de
+waterscheiding werden bereikt; dat na dagen van vermoeiend klimmen
+en dalen, langs paden, welke in dichtbegroeid terrein moesten worden
+gekapt, den 26en Augustus een riviertje werd aangetroffen, door welks
+bedding men aan de Wapoga kwam; dat deze rivier door hare bedding
+of langs de oevers verder werd gevolgd, nu en dan van ruwe vlotten
+gebruik makende, waarbij echter door stroomversnellingen en bandjir
+een deel der kostbare vivres verloren ging; dat op den tocht slechts
+enkele inboorlingen worden aangetroffen, die steeds vriendschappelijk
+hulp verleenden,--schrijft Ilgen in zijn journaal verder:
+
+
+
+5 September. "Heden hopen we de nederzetting der jagers te bereiken
+(die volgens het verslag van den kapitein Ten Klooster van zijne
+verkenning van de Wapoga en volgens een Papoea-mandoer der colonne,
+nabij de kust moet zijn gelegen) om daar te fourageeren. Het wordt
+tijd, want wij beginnen gebrek te krijgen aan de noodzakelijkste
+artikelen. Zout is er niet meer en ook de gezouten visch is verbruikt.
+
+De op de kaart aangegeven linkerzijrivier der Wapoga moeten we
+spoedig bereiken; doch als ten 12 uur 's middags deze rivier nog niet
+is aangetroffen, krijgen wij de zekerheid, dat wij ons verder van
+de kust bevinden, dan we vermoedden. Daar de vlotten zoo langzaam
+opschieten, besluiten wij, dat de luitenant ter zee Stroeve in een
+der prauwtjes vooruit zal gaan met den Inlandschen fuselier Wagimin en
+den dwangarbeider Deloesin, om spoediger bij de jagers te zijn en mij,
+die met de vlotten langzaam zal volgen, prauwen tegemoet te zenden. Zoo
+het schip, dat wij heden aan den riviermond verwachten, er reeds is,
+zal hij ons met de motorboot tegemoet komen teneinde voeding aan te
+voeren en ons _vlug_ naar den riviermond te brengen. Het prauwtje
+zal ook 's nachts doorroeien.
+
+Dit plan wordt dadelijk uitgevoerd. Het laatste blik rijst wordt
+verdeeld, maar blijkt door nat worden een weinig bedorven te
+zijn. De rijst kan echter nog worden gebruikt en wordt in elk geval
+verstrekt. De toespijs is reeds vroeger verdeeld. Ieder heeft nog
+een paar stukjes deng-deng, maar dat is ook al.
+
+Ten 12 uur 30 min. n.m. scheidt zich de patrouille van den heer
+Stroeve van de colonne. Reeds na een half uur wordt door mij genoemde
+zijrivier van de Wapoga bereikt. Ik ben dus thans nog ± 60 K.M. van
+den mond verwijderd.
+
+Ten 6 uur n.m. wordt op den rechteroever bivak betrokken.
+
+Den geheelen dag werd verder geen bevolking of eenige nederzetting
+aangetroffen.
+
+
+
+6 September. Afmarsch 6 uur v.m. Als het schip er is, kan ik volgens
+mijn berekening tegen 3 uur n.m. de motorboot ontmoeten en kan de
+patrouille 's avonds aan boord zijn.
+
+Wij merken echter niets van de motorboot, waaruit ik de gevolgtrekking
+maak, dat het schip er nog niet is; maar in elk geval zullen wij toch
+wel de jagers ontmoeten, die, ± 20 K.M. de rivier op, hun nederzetting
+moeten hebben.
+
+Ten 6 uur n.m. is de nederzetting der jagers nog niet bereikt. Wij
+krijgen, als gevolg van den vloed, een weinig tegenstroom, waartegen
+de vlotten niet meer kunnen oproeien, zoodat wij op dat uur in bivak
+moeten gaan.
+
+Daar hier de vloed reeds merkbaar is, moeten we dus reeds dicht bij de
+kust zijn. Waar blijft echter de nederzetting der jagers? De mandoer
+der Papoeasche koelies, die bij de kolonne is, zegt mij nu dat bedoelde
+nederzetting zich vlak bij den riviermond bevindt. Morgen zullen we
+er dus in elk geval zijn. Ik verlang er zeer naar, daar het zonder
+zout toebereide eten bijna niet te genieten is.
+
+Ook heden troffen wij nergens menschen of nederzettingen aan, wat ik
+vreemd vind, daar er langs de oevers vrij veel sago is te vinden.
+
+
+
+7 September. Afmarsch 6 uur. v.m. Aanvankelijk is de vloed
+uit zee nog zeer merkbaar en komen de zware vlotten bijna niet
+vooruit. Ondergeteekende, die met één roeier in het kleine prauwtje
+vooraan gaat, moet telkens uren wachten om de colonne gelegenheid te
+geven op te sluiten. Later komt de eb wat krachtiger door, en nu gaat
+het vlugger.
+
+Ongeveer ten 11 uur v.m. wordt het eilandje bereikt dat ± 4 K.M. van
+den mond midden in de rivier ligt. Vanaf dit punt is de zee zichtbaar
+en als het personeel op de vlotten hier het einde van den tocht ziet,
+gaat er een luid gejuich uit hun midden op. De meer genoemde mandoer
+der Papoea'sche koelies zegt, dat zich op dit eilandje de nederzetting
+der vogeljagers moet bevinden. Er is echter niets van te zien. Zelfs
+geen overblijfselen van huisjes. Ondergeteekende krijgt den indruk,
+dat deze streek in langen tijd niet door jagers is bezocht. Vervlogen
+is de hoop, hier onzen voorraad vivres te kunnen aanvullen. Van het
+schip is nog niets te zien. De toestand is niet rooskleurig, want
+zoo juist verorberden we ons laatste beetje bedorven rijst, sommigen
+der dwangarbeiders hadden zelfs hun aandeel reeds des morgens vroeg
+geheel verbruikt.
+
+Zoodra de riviermond zichtbaar is, krijgen de moeilijk te besturen
+vlotten order den linkeroever te houden, om het gevaar van in zee
+drijven te voorkomen. Van den Europeeschen sergeant Van der Valk,
+die den tocht met den luitenant ter zee Doorman had meegemaakt
+[31], hadden wij bij den aanvang der patrouille vernomen, dat op den
+linker rivieroever een strook strand beplant met tjemara's was, en
+dat vroeger het "Strandbivak" daar was opgeslagen. De luit. ter zee
+Stroeve en ik hadden toen afgesproken om, voor het geval er op het
+schip moest worden gewacht, ook op dit punt een bivak in te richten.
+
+Ten 1 uur n.m. werd de mond der rivier bereikt. Tot mijn groote
+verwondering trof ik de patrouille Stroeve niet aan. Ook geen teeken
+of eenige mededeeling, waarheen de patrouille zich had begeven, werd
+gevonden; noch waren de overblijfselen van een bivak aanwezig. Een
+patrouille in het prauwtje uitgezonden, om op den rechteroever te
+zoeken, komt onverrichterzake terug. Ik vermoed, dat de vermiste
+patrouille, die evenals wij gebrek aan vivres heeft, misschien
+weer de rivier is opgevaren, om sago te halen. Het is mogelijk,
+dat zij zich ter hoogte van het eiland op den rechterrivieroever
+bevinden. Daar wij links gepasseerd zijn, zouden wij misschien elkaar
+zijn misgeloopen. Het prauwtje wordt onmiddellijk daarheen gestuurd,
+maar komt wederom zonder iets gevonden te hebben terug. Ondertusschen
+is de avond gevallen. Ik maak me hevig ongerust omtrent het lot der
+patrouille. Wat kan hun overkomen zijn? Zou het prauwtje wellicht
+bij het varen gedurende den nacht zijn omgeslagen en de opvarenden
+hier of daar op den oever zitten? Doch neen, dit kan niet, daar
+zij de colonne dan toch hadden moeten zien passeeren. Een andere
+veronderstelling is, dat de heer Stroeve, het schip niet vindende,
+een verkenning heeft gemaakt langs de kust, om te trachten, aldus
+aan voedsel te komen. Met deze hoop bezield, gaan we zonder eten den
+nacht in. De stemming onder de menschen is zeer gedrukt. Ik hoop, dat
+morgen het schip zal komen; men zal er misschien op hebben gerekend
+dat wij tot en met den 8en vivres hebben en op dien datum het schip
+zenden; niettemin zullen we toch morgen moeten zien sago te krijgen,
+daar wij bij langer wachten zoo slap zullen zijn van honger, dat van
+eenigen spierarbeid geen sprake meer zal zijn.
+
+
+
+8 September. Ten 6 uur v.m. worden 4 man in het wrakke prauwtje
+uitgezonden, om de rivier op te varen voor het bereiden van sago. Het
+doel is, dat zij een goeden boom zullen uitzoeken en dadelijk met
+kloppen beginnen. Het prauwtje zal door 1 man worden teruggebracht,
+waarna ik zelf met 3 dwangarbeiders naar boven zal gaan, om de
+werkzaamheden te controleeren. Ik hoop dan vanavond een sagomaal te
+kunnen verstrekken.
+
+Daar ik meen op den anderen oever aan een der boomen een teeken te zien
+hangen, misschien door de patrouille Stroeve daar voor mij geplaatst,
+wordt het prauwtje eerst daarheen gezonden, om zich van de eventueele
+aanwezigheid van eenig bericht te overtuigen. Reeds na een half uur
+is het prauwtje terug. Inderdaad hebben zij een spoor gevonden en ben
+ik spoedig ingelicht omtrent het vreeselijk feit, dat zich gisteren
+morgen hier heeft afgespeeld. De uitgezonden dwangarbeiders vonden
+op den anderen oever den inl. fus. Wagimin; de man is al zijn wapens
+en ledergoed kwijt. Hij wordt dadelijk naar het bivak overgebracht
+en hier hoor ik uit zijn mond, wat er is voorgevallen.
+
+Den 6en kwam de patrouille Stroeve, na den geheelen nacht te hebben
+doorgeroeid, des morgens omstreeks 10 uur bij den riviermond aan. Daar
+ook zij de verwachte nederzetting der jagers niet vonden, begaf de
+heer Stroeve zich dadelijk naar den rechteroever en richtte hier op de
+uiterste punt van dezen oever een bivakje in. De inl. fus. Wagimin,
+die versche menschensporen zag, maakte de opmerking, of niet liever
+op den linkerrivieroever zou worden gebivakkeerd. Hij was mede geweest
+bij de vroegere exploratie van deze rivier, en meende zich het bestaan
+te herinneren van de vijandige kampong Aropen. (Vermoedelijk vergiste
+hij zich met de kampoeng Kai, die ongeveer een jaar geleden getuchtigd
+werd, maar die ± 70 KM. meer Noordelijk ligt). De heer Stroeve zeide
+toen, dat zij voorloopig hier zouden blijven, maar morgen (dus den
+7den) bij aankomst der geheele colonne zouden oversteken.
+
+Op den 7den, des morgens vroeg, gaf de heer Stroeve opdracht aan den
+inl. fuselier en aan den dwangarbeider Deloesin, om met het prauwtje
+nipahvruchten en zoo mogelijk sago te verzamelen. Hij zelf zou, met
+den karabijn gewapend, een verkenning maken in Noordelijke richting,
+en trachten eenig wild onder schot te krijgen. Toen Wagimin tegen 8
+uur voorm. terugkwam in het bivak, was de heer Stroeve nog niet terug,
+maar kwam kort daarop aan. Hij had niets geschoten en verzocht om
+eenige nipahvruchten. Ook hun voedsel was geheel verbruikt.
+
+Nauwelijks had Stroeve eenige vruchten genuttigd, toen hij plotseling
+op korten afstand van ter zijde werd bepijld. Van het naderen van den
+vijand had geen van de leden der patrouille iets gemerkt. Vermoedelijk
+had hij, de sporen van Stroeve volgende, zoo het goed verscholen
+bivakje gevonden. De ongelukkige officier werd dadelijk door twee
+pijlen in de zijde getroffen, die hij zich eigenhandig uit het lichaam
+trok en waarop hij om den karabijn riep. Daar hij bij terugkomst der
+verkenning dit wapen buiten zijn bereik had neergelegd, kon hij het
+niet meer grijpen, maar vloog toen naar den dwangarbeider Deloesin,
+ontrukte dezen den klewang en stormde onvervaard op den talrijken
+vijand in. Daar de Papoea's uit deze streken niet voorzien zijn
+van blanke wapenen, was deze taktiek in deze omstandigheden wel
+de beste. Inderdaad had de plotselinge aanval aanvankelijk succes,
+althans alles vlood heen, met uitzondering van één man, die staan
+bleef en op korten afstand zijn pijl op Stroeve afschoot. Deze pijl
+trof mijn armen vriend in den buik, waarop hij nederzeeg.
+
+Middelerwijl had de vijand den karabijn in het bivak gevonden, en
+toen Wagimin en Deloesin dit wapen in handen van den vijand zagen en
+hun commandant gevallen, vluchtten zij achtervolgd door vele vijanden
+het bosch in, waar zij zich verborgen. Van de komst mijner colonne,
+eenige uren later, hadden zij niets gemerkt, daar zij zich niet durfden
+vertoonen. Aldus hadden zij zich den geheelen nacht verborgen gehouden
+en in al dien tijd niets genuttigd.
+
+Dit verhaal wordt mij in stukjes en brokjes door den zeer ontdanen
+fuselier medegedeeld.
+
+Onmiddellijk stapte ondergeteekende met den fuselier en een
+dwangarbeider, behoorlijk gewapend, in het prauwtje om op den
+rechteroever een onderzoek in te stellen. Spoedig wordt daar het lijk
+van den heer Stroeve gevonden op de plaats waar hij gevallen is. Het
+lijk is niet beroofd en nog voorzien van alle kleederen. Het wordt
+opgenomen en in het prauwtje gelegd, waarna de oever verder wordt
+afgezocht naar den dwangarbeider Deloesin, die na eenig zoeken
+en roepen eveneens in het bosch wordt gevonden. De man is door
+een pijlschot licht in den voet gewond, maar is er overigens goed
+afgekomen. De dappere gesneuvelde officier heeft dus hier met zijn
+eigen lijf het leven gered van zijn twee lotgenooten. Het bivakje is
+geheel geplunderd. Alle instrumenten zijn door de wilden weggenomen,
+zoomede het meetboek van onzen tocht, dat de heer Stroeve had
+meegenomen om eventueele peilingen aan te teekenen.
+
+De verslagenheid van de menschen bij aankomst van het lijk in het
+bivak is groot. Ook bij mij is de indruk van het gebeurde diep,
+doch de zorg voor de levenden staat nu op den voorgrond. Het schip
+is er nog niet, kan misschien nog lang wegblijven en ons voedsel is
+op. Spoedig wordt het lijk begraven vlak bij ons bivak en daarna ga
+ik er met drie dwangarbeiders in het prauwtje op uit, om te trachten
+een sagoboom hierheen te sleepen. Ten 5 uur n.m. zijn wij met een
+boom terug. De bereiding der sago is echter met deze ongeoefende
+menschen niet eenvoudig. Niemand weet eigenlijk, hoe de sago moet
+worden verkregen, maar toch heeft ieder des avonds een weinig van
+een vies kleverig sagopapje, wrang en bitter van smaak. Een poging
+om uit zeewater zout te koken mislukt volkomen door het zeer geringe
+zoutgehalte van het water.
+
+Als het schip niet spoedig komt, zal de toestand zeer hachelijk
+worden. De stemming onder de menschen is down.
+
+
+
+9 September. Gisterenavond werden we opgeschrikt door het geroep van
+"kapal" (schip). Alles springt op om zich te overtuigen. Helaas,
+een loos alarm. De post heeft een ster aangezien voor de lichten van
+het schip.
+
+Hedenmorgen algemeene verslagenheid, omdat het schip er nog niet
+is. Bij de menschen doen zich, vermoedelijk als gevolg van de slechte
+voeding, gevallen van nachtverblindheid voor. Met alle middelen
+tracht ik er bij mijn lotgenooten den moed in te houden, spreek ze
+toe en doe mijzelf zeer opgewekt voor. De menschen liggen verslagen
+op den grond en trachten in den slaap hun toestand te vergeten. Met
+moeite krijg ik hen tot werken om een vischnet te maken. Van avond
+zullen we trachten wat visch te vangen. De sagovoeding gaat niet erg
+schitterend. Wel is waar krijgen wij een papje, maar dit is bijna
+niet naar binnen te krijgen. Ik krijg de zekerheid, dat er iets met
+het schip niet in orde is. Maar wat?
+
+
+
+10 September. Gisterenavond vingen we een klein zoodje visch. Voor
+elk twee vischjes. Het is wel niet veel, maar het heeft smaak. Daar
+ik vrees, dat de krachten bij ons zoo zullen afnemen, dat we ten
+slotte niet meer in staat zullen zijn om sago te halen, ga ik er reeds
+heden weer op uit om een boom, die echter blijkt absoluut geen sago
+te bezitten. Hij is blijkbaar te jong. Morgen zullen we een anderen
+zien te krijgen.
+
+
+
+12 September. De 6e dag, dat we zonder behoorlijke voeding zijn;
+nog steeds geen schip in zicht. Ik vraag me vergeefs af, wat toch de
+reden der vertraging kan zijn.
+
+Tegen 10 uur v.m. zie ik aan de overzijde een twintigtal menschen
+loopen. Ik hoop, dat ze een aanval met prauwen zullen wagen. Het zal
+dan niet moeilijk zijn hun met de drie overgebleven vuurwapens een
+goede les te geven. Ondergeteekende denkt er over om aanvallend te
+werk te gaan; er staat echter zoo veel wind, dat een oversteek in
+ons kleine prauwtje, waar hoogstens 4 man in kunnen plaats nemen,
+niet mogelijk is. De vijand wordt nauwkeurig waargenomen. Ze maken
+echter geen aanstalten om over te steken.
+
+Ten 11 uur v.m. meent ondergeteekende een rookwolkje aan de kim
+te zien, en na een half uur hebben we zekerheid, dat het schip in
+aantocht is.
+
+Een gejuich van "sekarang hidoep" [32] gaat er op onder de leden
+van de patrouille en ieder maakt klaar om te embarkeeren, hoewel
+het zeker nog wel 2 à 3 uren duren zal, vóór we zoover zijn. Een
+veel-rook-gevend vuurtje wordt er aan het strand ontstoken en een
+roode deken als vlag opgestoken. De bevolking aan de overzijde is
+bij het in zicht komen van het schip snel verdwenen.
+
+Dank zij de welwillendheid van den gezaghebber der "Albatros", wordt
+op mijn verzoek het lijk van den gesneuvelden luitenant ter zee
+Stroeve opgegraven ten einde, via Manokwari, te worden overgebracht
+naar Ambon."
+
+
+
+Tot zoover het verslag van Ilgen, dat ons de treurige waarheid bracht
+van het verlies van mijn braven kameraad; bijna twee jaren waren wij
+samen bij het exploratie-detachement te Manokwari werkzaam geweest.
+
+Er moest nu echter gehandeld worden; voor het karteeren der bergen
+bezuiden Kalongeiland stond ik thans alleen met nog slechts 2 maanden
+tijd voor den boeg.
+
+Besloten werd, dat wij zoo spoedig mogelijk zouden opbreken en ik den
+tocht zou maken. Kapitein Schultz zou naar Bataviabivak teruggaan en
+mij alle beschikbare menschen en vivres nazenden.
+
+Mijn plan was, eene linkerzijrivier der Idenburgrivier op te gaan
+(monding op 138° 35' OL. en 3° 15' ZBr.) zoover mogelijk, en daar
+een hoofdbivak te maken; in Z.W. richting te marcheeren en een hoogen
+top te beklimmen, indien mogelijk meerdere toppen. Zeer dicht bij dit
+riviertje stonden op de oude kaart reeds toppen van ± 2000 M., bepaald
+op den tocht van Franssen Herderschee, doch deze plaats verdiende
+volgens zijn eigen rapport weinig vertrouwen, daar de bergen bepaald
+werden uit de Van der Willigenrivier door afstandschatting.
+
+Wij zakten de Rouffaerrivier en daarna de Van der Willigenrivier
+af. Den 2en October waren wij nog een dag van Bataviabivak af en
+besloten de colonne te splitsen. 's Morgens 6 uur vertrok de kapitein
+Schultz met een paar prauwen naar Bataviabivak.
+
+Na zijn vertrek werd door mij alles gereed gemaakt om den nieuwen
+tocht aan te vangen. Ten 7 uur 30 min. wordt vertrokken met 10 prauwen.
+
+Sterkte der colonne: 1 Luit.-ter-zee, 1 inl. verkenner,
+2 eur. sergeants, 1 inl. korporaal, 9 inl. fuseliers, 1
+eur. ziekenverpleger, 10 Dajaks en 35 dwangarbeiders. Totaal 60 man.
+
+Zonder bijzondere gebeurtenissen wordt ten 4 uur 30 min. n.m. onder
+hevigen slagregen, Kalongeiland bereikt en bivak gemaakt bij
+de samenvloeiing der Idenburg- en Van de Willigenrivier. Vier
+koortsgevallen.
+
+
+
+21 October. 's Morgens wordt om de Zuid een hooggebergte gepeild met
+bijzonder hooge, kenbare toppen. Met zeer veel genoegen slaan wij
+dit gade, want dit is het terrein, waarheen ik op weg ben.
+
+Nadat ik met de metingen gereed ben gekomen, roeien wij de
+Idenburgrivier stroomopwaarts; de stroom is gering, de rivier doet
+denken aan de Van Daalenrivier, wat betreft stroomsterkte, waterkleur
+en oevers. Het is moordend warm, zoodat ik korte dagen maak, om
+mijn roeiers niet te veel af te matten. 2 uur 30 min. bivak. Vier
+koortsgevallen.
+
+
+
+22 October. Varen verder de Idenburgrivier op; 2 uur 30
+min. bivak. Geen bijzonderheden. Vier koortsgevallen.
+
+
+
+23 October. Als gisteren. 's Avonds passeert op weg naar Bataviabivak
+een prauw van de Idenburg-rivier-colonne onder bevel van een
+inl. fuselier. Deze heeft order met het oog op de geringe hoeveelheid
+vivres ook 's nachts door te roeien. Spoedberichten heeft hij niet,
+zoodat ik hem vergunning geef in ons bivak te overnachten en hen den
+volgenden morgen vóór het vertrek flink van eten laat voorzien. 't
+Was een buitenkansje voor hen, want zij waren al vier dagen en nachten
+op weg.
+
+Onder hevigen slagregen wordt vertrokken, ten 10 uur wordt de
+linkerzijrivier bereikt en opgegaan. Ten 11 uur klaart het op en
+krijg ik mooi helder zicht.
+
+In het Zuiden, vrij dicht bij, bergland; om de West echter niets dan
+laagland. De bergen, waarvan ik reeds sprak, zullen wel verder om de
+Zuid liggen.
+
+Na 1 KM. te zijn gevorderd, slaat een prauw om; door de snelle hulp
+van onze Dajaks, die onmiddellijk uit alle prauwen te water sprongen,
+worden menschen, prauw en bagage gered. Ik heb voor de 10 prauwen
+slechts 10 Dajaks als stuurlieden en daar een prauw pas vertrouwd
+bestuurd is met minstens 3 Dajaks, kan dit ongeval geen verwondering
+baren. Als dan ook ten 2 uur 30 min. wederom een prauw omslaat en
+eenige barang verloren gaat, besluit ik hier maar mijn "Prauwbivak" in
+te richten en dan maar wat verder te marcheeren. 't Was jammer, want de
+Luit.-ter-zee De Wal kon in 1911 deze rivier ongeveer 10 KM. opvaren,
+terwijl ik 2 KM. van den mond reeds verplicht ben te bivakkeeren.
+
+Het bivak wordt in orde gebracht; prauwen op het droge gehaald. Een
+flink vivresmagazijn wordt gebouwd.
+
+Als alles klaar is, laat ik 's middags de colonne indeelen voor het
+vertrek op morgen. Daar ik verwacht, vrij spoedig in het bergland te
+zitten, laat ik warme kleeding en wollen dekens uitgeven; elke man een
+twist-borstrok en -onderbroek, benevens een wollen deken. De dragers
+moesten dit stuk voor stuk bij het transport-loopen boven hun gewone
+vracht meenemen, anders zou mij dit te veel dragers kosten.
+
+
+
+26 October. 6 uur 30 min. op marsch, kappen in ZW. richting,
+aanvankelijk langs de rivier. Een zwaar en diep moeras, daarna droog
+boschterrein, doorsneden met vele beekjes. Sterkte: 1 Luit.-ter-zee,
+1 inl. verkenner, 1 eur. sergeant, 1 inl. korporaal, 5 inl. fuseliers,
+1 eur. ziekenverpleger, 10 Dajaks en 33 dwangarbeiders, totaal 53 man.
+
+Als bivakdekking was achtergelaten 1 eur. sergeant met 4 karabijnen.
+
+Ten 3 uur 30 min. wordt bivak gemaakt; heden afgelegd 5 1/2 KM. in
+9 uur marcheeren door bijzonder zwaar terrein.
+
+
+
+27 October. 's Nachts harde regen.
+
+7 Uur vertrek; kappen in Z.Z.W-richting; af en toe stukken diep moeras,
+dan weer stukken boschterrein zonder ondergroei. Even na eetrust, ten
+12 uur 30 min. gaan wij den eersten heuvel op en komen na een zware
+klimpartij op den kam ± 400 meter hoog. Op den kam een goed beloopen
+Papoea-pad. Dalen in de voorgenomen marschrichting den heuvel weder
+aan de andere zijde af en maken ten 3 uur bivak aan een helder beekje.
+
+
+
+28 October. 6 uur 30. Op marsch. Kappen het pad verder in
+ZZW. richting; passeeren vele riviertjes, die alle om de West
+(!!) stroomen. Ten 11 uur zijn wij aan de uitloopers van het gebergte;
+stijgen zeer steil, om drie uur bereik ik den ± 1100 meter hoogen,
+zeer smallen bergrug, waar bivak gemaakt wordt. De staart der colonne
+komt pas om 5 uur aan.
+
+Aangezien deze kam Oost-West loopt en maar 1 1/2 meter breed is,
+kan hier een prachtig uitzicht om de Zuid worden verkregen, zoodat
+hier het eerste vivresdepôt A wordt ingericht.
+
+
+
+Het transport dragers gaat onder dekking van 1 inl. korp. en 3
+karabijnen terug naar Prauwbivak.
+
+Met den eur. serg., 1 karabijn, den inl. verkenner en eenige Dajaks
+blijf ik achter om hier observaties te doen.
+
+Dezen dag komt uit Bataviabivak aan in Prauwbivak een transport vivres
+en kleeding, sterk 29 man, zoodat mijn geheele troep nu bestaat uit:
+1 Luit.-ter-zee, 1 inl. verkenner, 3 eur. sergeants, 2 inl. korporaals,
+15 inl. fuseliers, 1 ziekenverpleger, 10 Dajaks en 56 dwangarbeiders,
+totaal 89 man.
+
+
+
+30 October. Kappen uitzicht en maken een boomstelling, 's Middags
+helder uitzicht, dus een begin gemaakt met het peilingswerk. Dit
+bivak heeft een bezwaar; er is geen water, zelfs niet tot ver in
+den omtrek. Gelukkig regent het elken nacht en vangen wij dan het
+water van de tenten op, zoodat wij geen gebrek hebben; het is hier
+na zonsondergang al vrij koud en wij kunnen onzen deken best velen.
+
+
+
+31 October. Peilingswerk; astronomische plaatsbepaling van het bivak.
+
+
+
+1 November. Regenachtig; slecht bergenzicht. Laat op den middag komen
+de Dajaks van het transport aan; deze taaie kerels zijn de verdere
+colonne een heel eind vooruit.
+
+
+
+2 November. Het transport komt aan; 1 europ. serg., 3 fuseliers en
+47 dwangarbeiders. Tevens ontvang ik bericht, dat de exploratie tot
+ultimo Februari kan duren, zoodat kalm doorgewerkt kan worden.
+
+
+
+3 November. Transport van 26 dwangarbeiders onder dekking van 1
+inl. korp. + 1 fuselier terug naar Prauwbivak.
+
+Mijn peilingswerk is hier nog niet gereed, zoodat ik een colonne laat
+doorkappen onder leiding van den inl. verkenner, met 1 eur. serg.,
+2 karabijnen, 10 Dajaks en 22 dwangarbeiders.
+
+Naar Prauwbivak wordt bericht gezonden aan den
+sergeant-bivakcommandant, om nog een transport van 20 dwangarbeiders
+naar depôt A te zenden. Daarna, na terugkomst van dit loop-transport,
+met 4 prauwen transport te gaan varen tusschen Bataviabivak en
+Prauwbivak, zoodat ik na terugkomst van dezen tocht levensmiddelen
+genoeg heb om dadelijk weer een nieuwen tocht te beginnen.
+
+Vanaf depôt A houd ik alleen als dragers 10 Dajaks en 25
+uitgezochte dwangarbeiders; de rest der 56 dwangarbeiders is door de
+loop-transporten van Prauwbivak--Depôt A dusdanig in slechte conditie,
+dat zij verder in dit zware bergterrein niet meer goed bruikbaar
+zijn. De ziekenverpleger heeft het ook afgelegd, zoodat ik de gewonden
+verder weer zelf kan behandelen; enfin, dit deed ik al van 3 Juni af.
+
+
+
+4 November. Met eenige menschen in depôt A. Geen uitzicht. Mistig
+en koud.
+
+
+
+5 November. Geen uitzicht.
+
+
+
+6 November. Er komt een transport van depôt B aan, dat op den bergkam
+is gemaakt, ± 5 KM. verder om de Zuid; sterk 1 inl. fuselier, 10
+Dajaks + 20 dwangarbeiders.
+
+'s Avonds krijg ik om de Zuid mooi uitzicht. Op ± 15 KM. ZZW. van
+dit punt is een kale hooge top, naar meting ongeveer 4000 M. hoog;
+duidelijk kan ik waarnemen, dat de kam, dien wij volgden, daarheen
+voert. Dien top zal ik derhalve beklimmen; het uitzicht vandaar zal
+loonend zijn, hoop ik.
+
+Hoewel nog niet geheel gereed met het peilingswerk, wordt besloten
+morgen door te gaan. Transport van Prauwbivak is nog niet aangekomen.
+
+
+
+7 November. Onder harden regen op weg: 1 luit.-t./zee, 1 karabijn,
+[33] 10 Dajaks + 16 dwangarbeiders; ten 1 uur 30 min. in depôt B,
+een goed bivak met water in de nabijheid.
+
+Wij liggen een beetje in duigen: ik zelf en de Eur. sergeant hebben
+een flinken malaria-aanval, mijn verkenner heeft het in den buik.
+
+
+
+8 November. Transport loopen tusschen A en B.
+
+
+
+9 November. Met een kleine colonne, waaronder 10 Dajaks en 10
+dwangarbeiders, kappen wij den weg verder; het is zeer zwaar begroeid
+bergterrein en wij schieten per dag niet meer dan 1 1/2 KM. hemelsbreed
+op. Tegelijkertijd wordt tusschen depôts A en B transport geloopen.
+
+
+
+10 November. Kappen door in zuidelijke richting, 1 1/2 KM. zeer zwaar
+bergterrein met steile hellingen.
+
+
+
+11 November. Kappen verder; ten 11 uur komt een transport
+van 15 dwangarbeiders onder een Eur. serg. mij achterop. Het
+transport-loopen van A naar B is gereed gekomen. In depôt A is alleen
+eten achtergelaten, onbewaakt, voor den terugtocht.
+
+Ten 2 uur zijn wij na een stijve klim op een plateau aangekomen, waar
+een helder stroompje doorloopt. Daar ik volgens mijn kookthermometer
+hier op 2430 M. hoogte ben aangekomen, besluit ik hier mijn Hoofdbivak
+te maken en dan van dit bivak uit een tocht naar de 4000 meter,
+zonder verdere depôts aan te leggen.
+
+
+
+12 November. Transport terug naar depôt B: 1 inl. fuselier, 5 Dajaks,
+19 dwangarbeiders.
+
+Nacht en dag zware regen.
+
+
+
+13 November. Kappen met den inl. verkenner en 5 Dajaks den weg verder.
+
+Ten 2 uur komt onder leiding van een Eur. serg. het transport van
+depôt B aan. In depôt B heeft hij achtergelaten 3 zieken (1 inl. fus. +
+2 dwangarb.).
+
+
+
+14 November. 's Morgens stuur ik 1 Eur. serg., 1 fuselier en 10
+dwangarbeiders terug naar Prauwbivak. Zij zijn niet meer noodig en
+mijn aantal dagen rantsoen wordt hierdoor niet onbelangrijk uitgebreid;
+de zieken uit depôt B worden tevens medegenomen.
+
+Met 1 inl. verkenner, 1 Eur. serg., 1 fuselier, 10 Dajaks en
+15 dwangarbeiders op marsch naar boven. 3 Inl. fuseliers worden
+achtergelaten als dekking van Hoofdbivak. Na een steilen klim bereiken
+wij een kam van 3000 meter hoogte.
+
+Legden vandaag ± 2 KM. af.
+
+
+
+15 November. Volgen, voortdurend een pad kappende, den kam, die weinig
+stijgt. Regen en windvlagen.
+
+Onze tenten zijn slecht geworden door het reeds langdurig gebruik,
+zoodat wij bij regen 's nachts weinig slapen. En gaat het er niet
+doorheen, dan waait het wel onder onze afdakjes door.
+
+
+
+16 November. 's Nachts zeer koud; ondanks den wollen deken, slaapt
+niemand; hout om een flink vuur te maken is niet meer te krijgen.
+
+'s Morgens weer met frisschen moed op marsch en reeds spoedig
+wordt een 3200 M. hooge top bereikt, die zich uitmuntend leent voor
+observatie's. (Observatiepunt B, 3200 M.) Zoo goed mogelijk wordt
+hier bivak gemaakt.
+
+De begroeiing bestaat uit lage struikjes; ik heb hier een prachtig
+uitzicht. Het bivak maken gaat er door gebrek aan hout moeilijk. Morgen
+heb ik nog 7 dagen vivres over; door nu een gedeelte der dragers terug
+te zenden naar Prauwbivak houd ik minstens 14 dagen levensmiddelen
+over om van Hoofdbivak weg te blijven. De Dajaks verzoeken om te
+mogen blijven, ten einde den hoogen top mede te beklimmen.
+
+Het uitzicht is hier schitterend; in het Noorden zien wij
+duidelijk de samenvloeiing van Idenburg- en Van der Willigenrivier
+(Kalongeiland), zoodat de lengtebepaling weder zeer nauwkeurig
+wordt. De breedtebepaling is onafhankelijk van de tijdmeters, zooals
+te voren reeds is medegedeeld.
+
+In het kort was de werkwijze als volgt:
+
+Magnetische peiling met boussole-tranche-montagne op Kalongeiland;
+breedtebepaling op sterren. Dit geeft een voorloopige plaats op
+breedte en lengte. Met deze plaats een standbepaling op de zon ter
+verifiëering der tijdmeters. Deze nieuwe stand wordt gebruikt om
+een astronomische peiling te nemen, ter bepaling van één zuivere
+astron. richting en der magn. variatie; dus tevens wordt hiermede
+de ware astronomische richting van Kalongeiland bepaald. De juiste
+ware plaats van observatiepunt B wordt nu opnieuw uitgerekend. Deze
+geheele verbetering kan men, indien men groote verschillen vindt
+tusschen voorloopige en ware plaats, nogmaals herhalen.
+
+Vanaf observatiepunt B. was de Wilhelminatop (sneeuw) te peilen, in
+ongeveer Z. 1/4 O. richting. De hoogte van den Wilhelminatop klopte
+precies, doch de peilingslijn liep er iets langs.
+
+
+
+17 November. Transport 1 fus. + 12 dwangarbeiders terug naar
+Hoofdbivak; vandaar met de dekking door naar Prauwbivak, dus 4
+inl. fus. + 12 dwangarbeiders.
+
+Door 5 Dajaks laat ik het pad verder kappen; de weg wijst zich vanzelf
+en de verkenner en ik hebben het te druk met peilingswerk.
+
+Onze colonne is nu nog sterk: 1 Luit.-ter-zee, 1 inl. verkenner,
+1 eur. sergeant, 10 Dajaks en 3 dwangarbeiders. Totaal 16 man.
+
+De geheele etappenlijn is nu zonder bezetting, in alle bivaks ligt
+echter ruim voldoende eten voor den terugtocht.
+
+'s Nachts wordt in een fellen, kouden wind een astronomische
+plaatsbepaling genomen.
+
+
+
+18 November. Astronomische peiling. Standbepaling tijdmeters. De
+Dajaks kappen het pad verder. Peilingswerk.
+
+
+
+19 November. De geheele Centrale keten is nu te zien: Wilhelminatop,
+Rhumphius keten, enz.
+
+Vandaag kom ik met het peilingswerk gereed.
+
+
+
+20 November. Vertrek naar den hoogen top. (Observatiepunt C.)
+
+'t Is een steile klim en 't valt den verkenner en mij bijzonder
+moeilijk; wij zijn dan ook al van 3 Juni af, aan één stuk door,
+op meer of minder zware patrouilles.
+
+Op den Wilhelminatop is de sneeuw duidelijk te zien; groote vreugde
+onder de Dajaks, voor het meerendeel jonge kerels! Het zien van de
+sneeuw is voor hen een heele gebeurtenis.
+
+Op 3500 Meter hoogte wordt bivak gemaakt; er is gelukkig een weinig
+water in de buurt.
+
+Ons bivak staat aan den voet van een uit groote rotsblokken bestaanden
+steilen top.
+
+
+
+21 November, 's Morgens voor dag en dauw klim ik met den verkenner
+naar boven; na ruim een uur steil klimmen bereiken wij het hoogste
+punt, 3810 M. hoog.
+
+Wij hebben hier rondom prachtig uitzicht; zien Carstensztoppen en den
+Wilhelminatop met de geheele Centrale keten, die er tusschen ligt. Het
+hooggebergte, dat ik op mijn vorigen tocht in September bepaald had,
+is van hier weder duidelijk te herkennen, zoodat volkomen aansluiting
+wordt verkregen.
+
+Een peiling op den Wilhelminatop geeft mij een zeer groote afwijking;
+een astronomische peiling wordt daarom genomen en de magn. variatie
+er uit bepaald; dit geeft nu ongeveer 13° verschil met de normale
+variatie. Zeer waarschijnlijk is dit hier een plaatselijke afwijking.
+
+Den geheelen dag blijf ik met den verkenner boven en pas tegen donker
+dalen wij weder naar ons bivak af.
+
+
+
+22 November. 's Nachts zwaar onweder en hevige regen; onze lekke tenten
+laten ons in den steek en de nattigheid gepaard aan de koude belet
+ons te slapen. In onze dekens gewikkeld, zitten wij maar te wachten,
+tot de dag weer aanbreekt.
+
+Dadelijk weer naar boven; wij treffen een schitterend uitzicht; in
+het Noorden zie ik de meervlakte met de rivieren en zelfs duidelijk de
+randgebergten, die de meervlakte aan de Noordzijde begrenzen, zooals:
+Van Reesgebergte, Gauthier-, Foja-, Karamoor- en Cycloopgebergte. In
+het Zuiden en Westen bevindt zich een diep ravijn, waarin een
+bergrivier naar de meervlakte stroomt.
+
+De hellingen van dit ravijn zijn als bezaaid met huizen en
+ladangs. Overal zien wij rook uit de huizen komen, zoodat er een
+vrij groote bergbevolking moet zitten. Typisch is weer hetzelfde
+verschijnsel, dat zich ook bij de Boven-Rouffaerrivier voordeed: in
+de meervlakte bevolking; diep in de bergen eveneens; op de uitloopers
+der bergen naar de vlakte geen spoor van verkeer. Op onzen tocht in
+het hooggebergte bezuiden de Geelvinckbaai (West-Weilandgebergte)
+in 1913 daarentegen vonden wij aldaar jachtpaden, strikken, enz. en
+bleek er ook werkelijk wèl aansluiting plaats te hebben.
+
+Vandaag kom ik gereed met de bergpeilingen, zoodat wij morgen kunnen
+afmarcheeren. Echter wil ik van observatiepunt B nog enkele bergen
+nemen.
+
+
+
+23 November. Terug naar observatiepunt B. Peilingen.
+
+
+
+24 November. Peilingen.
+
+
+
+25 November. Terug naar Hoofdbivak.
+
+
+
+26 November. In vivresdepôt B.
+
+
+
+27/28 November. In depôt A.
+
+
+
+29 November wordt van depôt A vertrokken en den 30en vinden wij het
+Prauwbivak bijna verlaten terug. Er is namelijk in mijn afwezigheid
+order gekomen, zoo spoedig mogelijk terug te keeren naar Pionierbivak,
+zoodat de sergeant-bivakcommandant reeds bijna alle menschen en vivres
+had weggezonden.
+
+'t Was wel jammer; de tocht, dien ik mij voorgesteld had te maken
+bezuiden de Van der Willigenrivier, teneinde de rivier en het ravijn
+te bereiken, waar ik van af punt C dichte bevolking had waargenomen,
+kon nu niet meer doorgaan.
+
+
+
+1-3 December wordt gereedheid gemaakt voor het vertrek naar
+Bataviabivak.
+
+
+
+4 December varen wij de groote motorboot achterop, die door de
+Idenburg-riviercolonne in gebruik is genomen en weer eens in duigen
+ligt. Ik kan nu niet helpen, maar beloof den djoeroemoedi (stuurman),
+hem van uit Bataviabivak de kleine motorboot tegemoet te sturen.
+
+
+
+5 December. Aankomst in Bataviabivak, alwaar voor mij bericht is van
+den Detachements-command. kapt. Oppermann, om de beide motorbooten
+door de vallen weder naar Pionierbivak te brengen.
+
+
+
+6 December. 3 Prauwen met den verkenner, de sergeant en 10 Dajaks naar
+Pionierbivak met alle instrumenten, meetboeken en verdere waardevolle
+voorwerpen, 's Morgens stuur ik de kleine motorboot uit om de andere,
+groote te gaan zoeken; zij ontmoeten elkaar even boven Bataviabivak
+en komen op eigen kracht aan.
+
+
+
+7-8 December. Proefstoomen met de booten, want het wordt een gevaarlijk
+tochtje. Het hulproer van de groote motorboot, door Dajaks gemaakt,
+bevalt mij niet; het wordt nagekeken en hersteld, waarna nogmaals
+wordt proefgestoomd.
+
+
+
+9 December. Op weg met beide booten; reeds bij het binnenloopen van de
+Batavia-versnellingen slaat het roer der groote boot er geheel af. De
+andere komt te hulp en tracht de boot uit de kolken te sleepen. Als
+dit niet lukt, worden snel alle menschen overgenomen en de groote boot
+aan zijn lot overgelaten. Alleen één Dajak vertikte het om de boot
+te verlaten en tolt alle versnellingen door. Benedenstrooms wordt de
+boot weer opgepikt en naar de vroegere Etappepost IV gesleept. Ik
+laat hier de boot achter met bemanning, 4 Dajaks en dekking, met
+order voor de Dajaks om een stevig noodroer te maken. Met de kleine
+boot komen wij vandaag in Post II bij de Edivallen.
+
+
+
+10 December komt de kleine boot behouden in Pionierbivak aan en eenige
+dagen later verschijnt ook plotseling de groote.
+
+In Pionierbivak, waar ik nu bijna 6 1/2 maand achtereen vandaan
+was, tref ik de kapiteins Oppermann, onzen Detachements-commandant
+en Schultz, mijn colonne-commandant. Alleen Langeler is nog op
+patrouille naar de bronnen van de Idenburgrivier; Dr. Thomsen is hem
+achternagestuurd, om hem terug te roepen.
+
+De tochten zijn voor mij nu afgeloopen en met den kapitein Schultz
+zal ik dan ook spoedig naar Manokwari vertrekken, waar onze huizen
+staan en waar ik dan een begin maak met het teekenen van de kaart.
+
+Den 25en December brengt het G. ss. "Albatros" ons met mijne laatste
+colonne naar Manokwari.
+
+
+
+Alvorens dit hoofdstuk te eindigen, zal nog een en ander worden
+meegedeeld over de bevolking in het stroomgebied der Rouffaerrivier.
+
+
+
+De oevers der Rouffaerrivier zijn vanaf het punt, waar zij uit het
+hooggebergte treedt tot aan hare samenvloeiing met de Van Daalenrivier
+bewoond. De bevolking is er voor Nieuw Guinee zeer talrijk en wordt
+langs de rivieren op circa 10 000 zielen geschat; dit getal werd
+bepaald uit gegevens, verkregen door het tellen der mannen in de
+kampongs. De zijrivier A is zeer dicht bevolkt, evenals de zijrivier
+D der Van Daalenrivier.
+
+Dat de bevolking verdeeld is in stammen komt mij vrij zeker voor;
+in kleeding en versierselen is weinig of geen verschil te bemerken;
+in den aard der lieden echter wel.
+
+
+
+_Bevolking_. De mannen zijn over het algemeen zeer forsch gebouwd,
+hebben echter allen slecht gevormde beenen. De eenige uitleg hiervoor
+is het bijna voortdurend loopen op de randen der zandbanken, waar zij
+tot over de enkels inzakken; zware liesbreuken komen ook algemeen voor.
+
+De vrouwen zijn klein van postuur en goed geproportioneerd; het maakt
+den indruk, dat zij zeer spoedig verouderen. Onder de jongeren ziet
+men er velen, die niet van Papoesche bekoorlijkheid ontbloot zijn.
+
+
+
+_Kleeding en versierselen_. De mannen dragen om het middel eenige dunne
+gordels van varenvezel, zooals ook aan den Mamberamo gebruikelijk is;
+echter zeer weinige, hoogstens 4 of 5 gordels, terwijl sommigen zich
+met één tevreden stellen. Sommige mannen dragen een schaambedekking,
+alsdan bestaande uit een kort, smal stukje geklopten boombast, dat vóór
+op den buik door een der gordels wordt gehaald en dan dubbel afhangt.
+
+De versierselen der mannen bepalen zich bijna alleen tot hoofdtooi;
+tatoeage werd nimmer opgemerkt. De mannen laten op de kruin een
+plukje haar staan, waaromheen een krans van casuarisveeren wordt
+gewonden; de manier waarop dit geschiedt, is verschillend met die aan
+de Mamberamo. De veeren krans staat nl. nagenoeg recht overeind op
+het hoofd en hangt naar buiten over. Hiervóór worden over het hoofd,
+nabij het voorhoofd, eenige dunne banden gelegd, gemaakt van witte en
+bruine vruchtenpitjes. Op het voorhoofd een versiering van gepolijste
+varkenstanden, meestal drie stel boven elkaar. Door de neusvleugels
+van onder naar boven gestoken een soort haarspeld van been, door het
+neustusschenschot een horizontaal stukje hout.
+
+Door den oorlel, eenige tot een driehoekig gebogen casuarispennen,
+de driehoek wordt gemaakt door het dunne uiteinde van de pen in
+het dikke te steken.
+
+Alle mannen dragen een staart van bladeren. Soms ziet men kruisbanden
+over borst en rug. Nooit verlaat hen de geknoopte draagtasch, dien
+zij in alle soorten bezitten. De groote tasschen zijn versierd met
+koppen en pooten van vogels.
+
+De vrouwen dragen ook eenige gordels met schaambedekking van
+boombast. De schaambedekking wordt tusschen de beenen doorgehaald en
+voor en achter aan de gordels vastgemaakt. Zij zijn zeer smal en kort,
+zoodat zij net toereikend zijn, en niet, zooals elders gewoonte is,
+met een breede lap voor en achter afhangen. De hoofdtooi der vrouwen
+bestaat alleen in neus- en oorversierselen, zijnde deze dezelfde als
+bij de mannen.
+
+Op den bovenloop der zijrivier A dragen de vrouwen ook geen schaamlap.
+
+
+
+_Wapens_. Hun bewapening bestaat uitsluitend uit pijl en boog; op
+de Beneden-Rouffaerrivier werden eenige beenen messen gezien. De
+bogen zijn van niboenghout met rottan pees; zij zijn versierd met
+kroonveeren van kroonduiven en met casuarisveeren en tusschen deze
+versierselen rood geschilderd (kleurstof uit boomwortels). De pijlen
+zijn uitsluitend voor den strijd tegen den mensch en voor de jacht
+op groot wild. Vischpijlen, slangenpijlen en vogelpijlen werden
+niet gezien.
+
+
+
+_Voedingsmiddelen_. Hoofdvoedsel is sago, die overal in geweldige
+hoeveelheden voorkomt; voor zoover was na te gaan, geschiedt de
+bereiding gelijk als in andere streken. De sago wordt bewaard in ruwe
+houten bakken zonder eenige versiering; wanneer de sago geheel gereed
+is, wordt zij verpakt in pandanbladeren of stukken van geklopten
+boombast.
+
+Varkens- en casuarisvleesch, wijders allerlei soorten vogels.
+
+De tuinen leveren pisang, suikerriet, keladi, oebi en tabak. De
+laatste wordt gerookt, gerold in een boomblad.
+
+Aan de Beneden-Rouffaerrivier, dicht bij de Van der Willigenrivier,
+werden groote tabakspijpen gebruikt, gemaakt uit een grooten knoest
+hout; men gebruikt daar die pijpen ook bij wijze van trompet.
+
+
+
+_Vaartuigen_. Deze zijn overal gelijk van vorm met die aan de Van der
+Willigenrivier; ze zijn log van vorm, doch liggen licht op het water,
+zoodat zij zelfs tegen stroom in hard kunnen opschieten. Vóór in den
+platten overhangenden boeg is een rond gat, waardoor een boomstok wordt
+gestoken, tot in den rivierbodem, teneinde afdrijven te voorkomen.
+
+Als boomstok wordt gebruikt de middenbladnerf van den sagopalm,
+terwijl, wanneer er geroeid wordt, een kort stuk sagobladnerf als
+pagaai dienst doet.
+
+Zoodra de stroomversnellingen beginnen, maken de bewoners geen gebruik
+meer van prauwen. Er loopen langs den oever zeer goede paden, waarvan
+zij gebruik maken om bovenstrooms te komen. Zij zakken dan af op
+vlotjes, zooals ik reeds uitvoerig beschreef. [34]
+
+
+
+_Jacht_. Voor de jacht op groot wild wordt gebruik gemaakt van
+pijl en boog; men beduidde ons, dat de vogels ook hiermede werden
+geschoten. Waar de inboorlingen echter geen speciale vogelpijlen
+bezitten en in aanmerking nemende het groote aantal vogeljachttrofeeën,
+is er reden te veronderstellen, dat zij een veelvuldig gebruik van
+strikken maken.
+
+Nooit hebben zij veeren van paradijsvogels, die daar zooveel men wil
+te schieten zijn. Toen hun er een vertoond werd, keken zij elkaar
+aan en deden erg geheimzinnig, wilden den vogel echter niet hebben.
+
+
+
+_Vischvangst_. Veelvuldig kwamen voor een soort aalkorven, van rottan
+of van doorntakjes vervaardigd.
+
+Ook zijn er groote hoepelnetten, waarmee de vrouwen schijnen te
+visschen. Men vindt verder op den oever van takken en bladeren gemaakt
+kleine schuttingen (een soort sero's) ± 3 dM. hoog. Wanneer de rivier
+bandjirt, loopt de oever onder; dan de sero geplaatst, en bij weder
+gevallen water is de buit voor het grijpen. De plaats van deze sero's
+gaf ook een aardigen kijk op het onderwaterloopen der meervlakte in
+den bandjirtijd.
+
+
+
+_Werktuigen_. Alleen steenen bijlen, die zeer primitief zijn. Wanneer
+men deze bijlen heeft gezien, begrijpt men, dat de Papoea's fel waren
+op alles, wat maar op een parang (kapmes) leek; in onze nabijheid
+was het woord saroo (= parang? ijzer?) niet van hun lippen. Met deze
+steenen bijlen kappen zij hun ladangs schoon en maken hun prauwen.
+
+
+
+_Huizen_. Mannen, vrouwen en kinderen wonen samen in één huis. De
+huizen zijn gelijk als die aan de Van der Willigenrivier; aan den
+bovenloop van zijrivier A wordt aan den bouw meer zorg besteed;
+dit gaat gepaard met beter verzorgde tuinen.
+
+In verschillende huizen treft men menschenschedels aan. Er is geen
+twijfel, waarom zij worden bewaard, zij hangen bij de jachttrofeeën,
+en liefst op nonchalante wijze tusschen de varkensschedels. Dat
+het koppensnellen hier op groote schaal voorkomt, komt echter niet
+waarschijnlijk voor.
+
+
+
+
+VII.
+
+De Exploratie der B-rivier.
+
+
+Den 20en October afmarsch tot het doel in den titel van dit hoofdstuk
+vermeld. Er was gewacht moeten worden op nieuw menschenmateriaal,
+dat den 16en der maand per "Albatros" werd aangebracht.
+
+In den tusschentijd regelen van particuliere en exploratie-zaken.
+
+
+
+Pionierbivak was een mooi, afgewerkt dorp geworden. Aan den oever, waar
+oorspronkelijk ons barakje had gestaan, waren drie groote "gebouwen"
+verrezen: de groote goedang, het nieuwste (derde) officiershuis
+en het Dajak-huis. Mooie foto's waren door onzen dokter gemaakt om
+het Pionierbivak, dat reeds van alle kanten astronomisch vastlag,
+ook fotografisch vast te leggen.
+
+Commentaren op deze afbeeldingen zijn vrijwel overbodig. Men ziet op
+den voorgrond het derde officiershuis (×) met den grooten omgehakten,
+doch niet te water geraakten boom er voor; rechts daarvan den
+linkervleugel van het Dajak-huis en links, verscholen achter het loof
+van den eenigen "sierboom", dien men in het bivak had laten staan,
+de goedangs; verder de mandikamers en aanlegsteigers en een klein
+"zootje" oude prauwen en sloepen. Bovenstaande foto geeft het groote
+bivak van den achterkant met het derde officiershuis (×) en het tweede
+idem (·) thans onder-officiersverblijf.
+
+Onze nieuwe woning komt beter uit op blz. 195, terwijl de 2e
+foto eenigen van ons in de voorgalerij vereenigd doet zien;
+als een aardigheid werden de drie doodskoppen links erbij
+gefotografeerd. (ethnografica!)
+
+De grond van het bivak, langzamerhand met klein struikgewas en
+onkruid begroeid, zag er vroolijker uit dan in den regen- (=
+modder)tijd. Hier sprong lustig een geelharige jonge hond rond,
+een vroolijke gladdakker [35] of street-terrier en zijn kameraad,
+een klein gestreept varken. Zij waren goede vrienden en namen wat van
+elkanders eigenschappen over: het varken kreeg iets van de wildheid
+van den hond en de hond heel veel van de vuilheid van het varken;
+beiden kenden geen grooter genoegen dan rond te tollen in de modderige
+waterloopjes door het bivak.
+
+Of wel zij zaten onze kippen na, die vrij in eenigszins verwilderden
+staat rondliepen; ons kippenhok toch was reeds lang verlaten,
+sinds er op een goeden nacht een slang in gesnapt was, die zich
+aan eenige kippen had volgegeten en bovendien een groot aantal had
+gedood. Sindsdien liepen alle kippen vrij rond, zij zaten op de
+boomen en overal. Als het "kip" was, trok de oudste der bedienden er
+met een oud jachtgeweer op uit en werden eenige neergelegd. Dat we
+onder die omstandigheden weinig van eieren zagen, was geen wonder,
+vooreerst waren ze moeilijk te vinden en àls er gevonden werden,
+zal het meestal wel "bij toeval" door dwangarbeiders geweest zijn.
+
+Ook koeien hadden we een korten tijd in het bivak gehad,
+met de bedoeling het eeuwige blikkenvleesch eens door versch
+vleesch te vervangen; daar het echter veel te duur uit kwam
+(Manokwari-prijzen!) bleef het bij een proefneming. Men vertelde
+mij hoe Papoea-bezoekers over deze dieren verstomd hadden gestaan;
+men kan zich dat indenken, als men zich herinnert dat de grootste
+afmetingen op het gebied van viervoeters op Nieuw-Guinee in het wilde
+varken worden gevonden.
+
+De vivresopvoer ging altijd nog zijn gewonen gang, de voorraad in
+Bataviabivak werd bijgehouden. Ongelukken kwamen zelden meer voor,
+het aantal prauwen was vrij stationair; Dajaks en huur-Papoea's,
+de eersten als leiders, bedienden de transportlijn.
+
+Ik hoorde ook het lot van een Europeesch sergeant van de
+Idenburgcolonne. Tijdens onze groote opvaart was hij op de
+Idenburgrivier teruggezonden, daar hij de verschijnselen van
+beri-beri voelde. In Bataviabivak aangekomen, had hij zoo'n haast
+om naar beneden te gaan, dat hij denzelfden dag nog doorging in
+een transportprauw met zieken; terwijl hij een dag later met Dajaks
+van het vivrestransport had kunnen varen. Zijn haast kwam hem duur
+te staan: in de Bataviaversnellingen raakte hij het hoofd kwijt,
+gaf aanwijzingen links en rechts, zoodat de prauw omging en twee
+menschen verdronken. De overigen redden zich op den oever, werden
+deels later mee teruggenomen door het voorbijvarend vivrestransport,
+bereikten deels uitgeput Bataviabivak. De sergeant zelf had zich aan de
+prauw vastgeklemd en is met haar stroomafwaarts gedreven, ging in den
+nacht door den Edi-val, waar zijn angstgeroep doorklonk tot Post II,
+vervolgens door de Marinevallen en strandde ten laatste een eindweegs
+beneden die laatste versnellingen. Hier werd hij door Papoea's gevonden
+en bijgebracht; zij brachten den armen, geheel getroubleerden kerel
+in Pionierbivak, vanwaar hij ten spoedigste werd geëvacueerd.
+
+Een dergelijk geval strekt wel tot leering.
+
+De gezondheidstoestand in het bivak was steeds zeer goed; wie er
+bleven voelden er zich in den drogen tijd behagelijk. Die tijd liep
+nu echter op zijn einde en hierin vond ik wel een prikkel om zooveel
+mogelijk spoed te betrachten en ten minste ons Prauwbivak te bereiken
+vóór de groote was begon. Hoe laag de waterstand was geweest ziet
+men op blz. 196 en 197, dit was geweest Juli-Augustus; een verschil
+van 7 M. met den hoogsten winterstand was toen gevonden. Het was zeer
+ongeriefelijk geweest: de doorstrooming onder W.C.'s en mandikamers
+was verdwenen en een vette modderbank, vol rottend afgekapt hout en
+oude blikken, was te voorschijn gekomen; prauwen en sloepen waren op
+het droge geraakt. In dien tijd ging een Dajak-prauw in 2 à 3 dagen
+van hier tot Bataviabivak.
+
+De kleine motorboot, met zooveel moeite boven gekregen, lag nu voor
+Pionierbivak, dupe van den eersten alarmkreet over den Grooten
+Oorlog. Zij verving hier de stoomsloep bij het maandelijksch
+transportsleepen van af den Gouvernementsstoomer naar den oever
+van het bivak; die stoomsloep n.m. was gezonken naast het schip,
+naar het heette door den fellen stroom, waarschijnlijk echter door
+de zorgeloosheid van den stuurman, die binnenboord was geloopen,
+nadat hij de sloep naast het schip had vastgelegd. De sloep was op
+een gegeven moment scheef gaan liggen, volgeloopen, en de vanglijn,
+niet meer bij machte om den grooten druk uit te houden, was geknapt;
+de inzittenden hadden zich reeds ijlings binnen boord geborgen. Doch
+dit was gebeurd eenige maanden geleden.
+
+Over de groote motorboot hoorde ik de gunstigste verhalen, o.a. dat
+zij 3 ton vivres bergen kon. Ik hield reeds een oog op haar voor de
+tweede opvaart; kon echter niet vast op haar rekenen, daar Doorman
+haar misschien op dit moment gebruikte.
+
+
+
+Bij de voorbereiding van dezen mijnen laatsten tocht hield ik rekening
+met alle tot nu toe opgedane ervaring. Zooals daar was:
+
+_Indekking_. Uitsluitend tentdoek van het katoen- lijnolie-
+vaseline-procédé; voor mijzelf mijn kleine Wittich-tent.
+
+_Vivres_. De benoodigdheden voor den troep, ruim naar den tijd en
+precies naar het aantal menschen in kilo's nauwkeurig berekend;
+hierboven 10% als reserve voor bederf. Geen enkele "schatting"
+alzoo. De blikken alle door mij persoonlijk geinspecteerd, opdat niet
+een klein lekgaatje mij 15 K.G. rijst door vochtbederf onbruikbaar
+zou maken. Het vleesch in bundels van 4 blikken bij elkaar gepakt;
+de verstrekte bundels van 6 toch zijn in de prauwen onhandig en te
+groot. Katjang idjoe, hoewel ik die wilde laten slippen, moest op
+order van Kapitein Oppermann (en een zeer begrijpelijke order) mede;
+ik liet er echter evenveel blikken rijst voor thuis, fourageerde
+daarna elke week een deel van de katjang tegelijk met de rijst op.
+
+_Geneesmiddelen_. Veel "buikdrank", [36] kinine en asperine; voldoende
+verband en perubalsem; veel zalf. Alles ging in twee blikken, na
+Canobivak in één. Voor ziekenkost alleen gecondenseerde melk; een
+vivresblik vol bevatte ongeveer 20 blikjes van 1/2 liter.
+
+_Diversen_. Per prauw 6 man; 7 is te veel, 5 te weinig gebleken. De
+eindpatrouille van af Canobivak plus de bezetting van dat bivak,
+tezamen 33 man, en vivres voor 4 maanden, bezwaarde mij met circa 4000
+rantsoenen; dit aantal, gedeeld door het rendement eener prauw na de
+reis van Bataviabivak tot Prauwenbivak, gaf mij het benoodigde aantal
+prauwen en roeiers. De geheele patrouille van af Bataviabivak eischte ±
+7000 rantsoenen. Ik rekende ook met de mogelijkheid dat ik de groote
+motorboot zou kunnen krijgen, maakte dus verschillende schema's.
+
+Eén onderofficier; na vertrek van Canobivak geen.
+
+Eén verpleger, eveneens slechts tot Canobivak.
+
+Daar ik na Canobivak de verkenning in 4 prauwen wilde doen met 24 man,
+waaronder mijzelf, rekende ik op 8 Dajaks, per prauw 2, één voor,
+één achter. Verder op 1 verkenner en de rest, dus 9, dwangarbeiders.
+
+Voor den opvoer langs de Idenburgrivier (behalve op 1 onderofficier,
+1 verpleger en deze 22 menschen) uitsluitend op Papoea's onder Oscar,
+den "onderkoning."
+
+Een blik ruilartikelen, hoofdzakelijk ijzer, dus parangs en bijlen.
+
+Veel werk, pek en spijkers, want boven Canobivak moesten eerst prauwen
+gemaakt worden; overigens is er steeds prauwenreparatie onderweg.
+
+Zooveel mogelijk tijdmeters: 3 van het groote (Marine-)model,
+5 chronomètres-torpilleur.
+
+Vischlijnen en haken in ruime hoeveelheid.
+
+Lichte ijzeren haken, door de Dajaks gesmeed en door hen "kait"
+genoemd; dienden om, aan een gallah gebindseld, de prauwen aan het
+oevergeboomte bij bandjir voort te trekken; hadden aan den onderkant
+een klein voetje om het afglijden van den stok te beletten; gaven
+verbazend veel gemak. Lectuur, waartoe zich prachtig leenden een
+twintigtal exemplaren van de "Petite Illustration"; immers, wanneer
+men zonder aanspraak is, zijn observaties en vivresrekening heeft
+uitgecijferd en zijn patrouillekaart heeft bijgewerkt, dan komt de
+verveling en dat mag niet.
+
+Voor mijzelf nam ik geen andere dan troepvoeding; alleen een viertal
+1 pondsblikken boter voor de jachtopbrengst en een tiental blikjes
+gecondenseerde melk. Overigens rekende ik op de ziekenkost, hopende
+dat ik geen zieken zou krijgen.
+
+Fuseliers, dwangarbeiders en Dajaks waren allen zooveel mogelijk
+door mij uitgezocht uit de oude, beproefde garde; de dwangarbeiders
+uitsluitend riviermenschen uit Djambi en Palembang, flink en
+handig. Velen, die de vorige patrouille hadden meegemaakt, vonden het
+niets leuk, dat ze zoo gezond waren, doch daar was niets aan te doen.
+
+Behoef ik nog te zeggen: geen stoomsloep?
+
+
+
+Alzoo 20 October afmarsch. In drie prauwen slechts. Een dag of 3
+te voren was een groot periodiek prauwentransport reeds naar boven
+gegaan; daar waren alle door mij gereserveerde prauwen bij, gemerkt,
+de beste die ik in Pionierbivak krijgen kon. In 3 1/2 dag was ik in
+Bataviabivak; het was een aangename tocht door het van ouds bekende
+Van Reesgebergte; doch met Dajaks en met fuseliers en dwangarbeiders
+die na een jaar aan het spel met den Mamberamo gewend waren, kon het
+ook niet anders dan voor den wind gaan.
+
+Bij aankomst in Bataviabivak aan den sergeant-majoor-bivakcommandant
+mijn verlangenslijstje opgegeven. Alles werd den volgenden morgen
+apart gezet, soort bij soort; de prauwen apart gelegd; daarna de
+menschen aan het werk gezet om de vleeschblikbundels van zes op vier
+terug te brengen, een werk waar heel wat rottantouw voor noodig was.
+
+Van den kapitein Schultz, dien ik hier ontmoette, kreeg ik toestemming
+om de groote motorboot te gebruiken. Dit was dus de groote meevaller,
+waar ik op gehoopt had. Doorman exploreerde bezuiden Kalongeiland, was
+met een klein prauwentransport gemakkelijk op vivres-sterkte te houden.
+
+Nadat ook alle Papoea's voor het transport definitief waren aangewezen,
+werden de motorboot en 13 prauwen volgeladen, tezamen circa 5000 kg.,
+de motorboot nam benzine in voor 21 dagen en veel vet. De sterkte
+van den troep was ruim 80 man, van wie ruim 50 Papoea's.
+
+Toen werd den 26en October de tocht begonnen.
+
+Bij lagen waterstand en met mooi weer legden wij in 16 dagen den
+afstand tot Prauwenbivak af, een record, dat wij evenwel niet zonder
+zorgen haalden. Die zorgen kwamen natuurlijk van de motorboot en
+wel meer speciaal van de pomp. Ik hield haar steeds in de gaten,
+overwegende dat, waar zij ons in den steek liet, ik mijn vivres
+moest deponeeren om die later te doen ophalen. Elke dag, dat dit
+dichter bij Prauwenbivak geschiedde, was mij een dag winst. Ikzelf
+bleef dan ook steeds in de motorboot, waar ik wel een vrij ruim,
+doch ook een vrij lastig verblijf had. De boot stikte nl. van de
+muskieten, die er ook kalm bleven zitten en beurt om beurt op een
+gelegenheid wachtten om zich even vol bloed te zuigen. De matrozen
+en de motoristen, die bovendien op bloote voeten werkten, waren nog
+het minst hierover gesticht en zij vervloekten den Mamberamo, waar
+ze tegen hun zin werden vastgehouden.
+
+Prompt elken morgen half zeven was het bivak opgebroken en zat het volk
+in de prauwen, wachtende op het sein voor vertrek. Ik liep dan nog even
+het verlaten kamp rond om te zien of niemand iets had laten liggen en
+daarna stak alles van wal. Gewoonlijk lag de motorboot dan een minuut
+of wat te brommen voor er water was, daarna haalde ik mijn transport
+stuk voor stuk in en liet meestal half elf stoppen en den geheelen
+waterloop nazien en schoonmaken. Tegen een uur of half twaalf kwam
+dan de eerste prauw aanzetten, tegen twaalf uur de laatste. Daarna
+werd er een half uur rust gehouden om te eten. In den middag werd
+hetzelfde herhaald; de motorboot hield ten 3 ure stil voor een tot
+bivak geschikte plek, tusschen vieren en half vijf verschenen de
+prauwen. Na aankomst in den middag werd opnieuw de geheele pompbeweging
+nagezien en gereinigd, klaar voor den volgenden dag.
+
+Tusschen Dajaks en Papoea's was de eerste dagen een wedijver, wie het
+meeste met de dajongs zouden presteeren; op glad water toch, zooals
+hier op de vlakterivier, waren de Papoea's in hun element en bij het
+vertrek en lang daarna waren zij gewoonlijk ver vooruit. Doch de Dajaks
+roeiden kalm en zeker door en geleidelijk haalden zij de Papoea's in;
+de eerste prauwen, die des middags tegen vieren verschenen, waren
+steeds de twee, met Dajaks bemand.
+
+Dit kwam mij ook best van pas zoo. Mijn beste houtkappers had ik nu
+het vlugste bij de hand; het eerste wat ik in orde liet maken was
+steeds mijn eigen bed en tent en de Dajaks stelden er ook een eer in,
+dat dit zoo vlug en zoo goed mogelijk in orde kwam; mijn jongen, Noer,
+een dwangarbeider van Palembang, had hierbij het oppertoezicht. Daarna
+maakten de Dajaks hun eigen barakje, dat ze steeds van de anderen apart
+hielden; vervolgens zette ik ze aan het kappen voor het nachtonderdak
+voor de rest van den troep, doch dat stond ze minder aan.
+
+Achteraan kwam gewoonlijk een stelletje Papoea's de kleinste en
+minst sterke van den troep, die ik dan weer door verspreiding over
+verschillende andere prauwen in een wat gunstiger conditie bracht;
+dikwijls ook was er ruzie in een Papoeaprauw en waren dan allen
+"boos", en wilden een tijdje niet roeien, tot de andere prauwen uit
+het zicht raakten en dan werd er weer verder getrokken. Hoe dikwijls
+kwam Oscar bij me, sloeg de hand tegen het voorhoofd bij wijze van
+groet en vroeg me, een van hun kleine geschillen te berechten.
+
+Meestal vreeselijke beuzelingen, een scheldwoord vaak, doch door met
+een ernstig gezicht uitspraak te doen, hield ik er het vertrouwen
+in en legde de verongelijkte zich bij het geval neer; gewoonlijk had
+een grapje het gewenschte resultaat.
+
+Welk kinderlijk volkje, die Papoea's! Pleizier om de minste
+kleinigheid, gelukkig met een heel klein pluimpje. Dikwijls kwamen
+zij ook op ziekenrapport. Als ik hun dan vroeg wat er eigenlijk aan
+scheelde, kreeg ik een lang verhaal over weeën hier en weeën daar,
+doch dat alles ging graag over als ze maar een kleinen "obat" kregen,
+onverschillig welken. Als het periodiek kinineslikken was, de Papoea's
+mankeerden nooit; zij vonden het allen even lekker. Dol waren zij op
+wonderolie, doch ik was er zuinig op. Hoesten leerden ze vlug aan
+en ach, ze konden zoo met een ongelukkig gezicht, al kuchend, van
+hun kwalen vertellen. Doch de grofste wonden aan voeten of beenen
+lieten hen koel; niet waar, dat zat maar van buiten, dat gaf geen
+lekkeren obat.
+
+Ik was zeer tevreden over hen en ze waren over 't algemeen bijzonder
+gewillig; alleen ruw met de prauwen en menigmaal moest er een hard
+woord vallen als ze hun vaartuig weer tegen een ander lieten oploopen,
+dat kop of boorden scheuren kregen.
+
+Eens in de vier dagen was het fourageeren. De prauwen werden zooveel
+mogelijk gelijkelijk verlicht; op zulk een dag vlaste elk stel van
+zes roeiers er op, dat hun prauw met een of meer blikken ontlast zou
+worden. Dan werden de blikken opengeslagen, de heele bende zat er
+omheen en ik was het beste voldaan als er geen vivres bedorven werden
+bevonden. Overigens werd daar nog zooveel mogelijk uit gehaald; een
+blik rijst, b.v.b. dat van onderen wat nat was en duf rook, werd op een
+zeil uitgestort, in de zon gedroogd en met de andere opgefourageerd;
+natuurlijk, er waren grenzen, doch tweede kwaliteit is ook goed.
+
+Streng moest ook gelet worden op het loopen over de blikken, die in
+de prauwen lagen; vooral de Dajaks hadden daar een handje van en hoe
+gemakkelijk konden scheurtjes ontstaan!
+
+De fuseliers, ik had er tot Prauwenbivak 8, hadden den
+schildwachtdienst, 1 1/2 uur lang van 6 uur af tot 5 uur 's morgens. Ik
+verzuimde nooit het bivak geheel schoon te laten kappen en er een
+omrastering van struikgewas en doornen om heen te laten maken.
+
+Met circa 80 parangs was het een moeite van geringen duur, die het
+gevoel van veiligheid vermeerderde. Alle fuseliers sliepen met het
+geladen geweer naast zich; ikzelf had ook steeds den revolver onder
+mijn hoofdkussen. Na den dood van Stroeve was ik dubbel voorzichtig
+en wantrouwend geworden.
+
+De dwangarbeiders deden den dienst van prauwenwacht; met hun negenen,
+telkens 2 tegelijk, gaf dat elken nacht twee uren wacht, van 8 uur
+'s avonds tot 5 uur 's morgens. Dit was wel een onrechtvaardige
+bezwaring tegenover de andere "rassen", doch ik wist er niets beters
+op. De Dajaks toch en evenzoo de Papoea's vatten zoo'n dienst als
+een grapje op en straf zou hier niet veel geholpen hebben, had hen
+in elk geval niet betrouwbaar gemaakt.
+
+Zoo vond de opmarsch geregeld plaats; jacht en vischvangst leverden
+een en ander op, de laatste zelfs veel, doch ik kon er weinig
+van profiteeren: een paar dagen eerst van Bataviabivak vertrokken,
+kreeg ik weer een ingewandsziekte die een dag of tien duurde, die mij
+eenigszins bezorgd maakte voor het "in-elkaar-vallen" van den leider,
+doch die ik ten slotte met een melkdiëet er onder kreeg.
+
+Wij hadden twee ontmoetingen met Papoea's: den 27en met de Tori
+Aikwakai, die ons ijzer afbedelden; ik gaf echter niets, kon mijn
+parangs beter voor boven gebruiken; ik zag weder een kampong op een
+plaats, waar vier maanden geleden niets te zien was, doch vond er
+overigens geen bijzonders. Bivak werd gemaakt op den tegenoverliggenden
+oever. Dien nacht was er zeker feest in de kampong; tot in den
+vroegen morgen hoorden wij muziek als van het slaan op groote
+trommels, begeleid door menschengeroep en hondengejank; ik drukte
+den schildwachten waakzaamheid op het hart, kreeg echter eerst in den
+ochtend bezoek van een 15-tal mannen in zes prauwen, die met groote
+vrijmoedigheid ons bivak binnenstapten en zeer vrijpostig waren. Ik
+liet hen wegjagen, ik moest niets van hen hebben.
+
+De tweede ontmoeting was den 2en November, halverwege
+Prauwenbivak. Hier was een kleine stam van een twintigtal menschen,
+blijkbaar doortrekkende langs den oever der rivier. Daar ik met de
+motorboot stopte om de plaats voor bivak te bekijken, kregen wij
+contact met de voorloopers van deze kleine bende. Wij wisselden
+vriendschappelijke handdrukken en gaven hun sigaretten. Een oude
+man was in een soort vervoering bij de motorboot komen zitten, die
+nog rustig lag te snorren; hij knikte voortdurend met het hoofd en
+murmelde zonder ophouden; heeft ons waarschijnlijk voor goden of
+geesten aangezien. Weldra kwam het gros van den stam: kinderen en
+zwaar beladen vrouwen; zij trokken schielijk voorbij, daarna gingen
+ook de mannen verder.
+
+Den dag, hierop volgende, kreeg ik het eerste belangrijke motordefect
+en wel op de volgende wijze. Door de lange droogte was het rivierniveau
+geweldig gezakt. Groote stammen kwamen bloot, niet alleen op de
+binnenbochten, de glagahbanken: maar ook in de buitenbochten en
+in de gestrekte riviergedeelten aan beide zijden. Het was steeds
+met groote voorzichtigheid uitwijken; gelukkig was de schroef der
+motorboot beschermd door een koperen raam, dat aan den onderkant,
+om schroef en schroefas gebogen, aan de huid was bevestigd. Op 3
+November, om een uur of elf liep de motorboot volle kracht op een
+boom onder water. Wij kwamen onmiddellijk vlot, doch er was geen stuur
+meer; onderzoek wees uit dat de stang, die het roer droeg, totaal was
+kromgebogen; het roer stak boven water uit. Ik liet mij aandrijven,
+wij maakten vast, maakten de roerbeweging los. Inmiddels kwamen de
+prauwen aan; ik liet meteen bivak maken, begrijpend dat de reparatie
+wel zijn tijd nemen zou. Pogingen om den stang gloeiend te maken en
+recht te hameren mislukten; de stang knapte in tweeën, er bleek een
+oude breuk te zitten; blijkbaar had zich het grapje vroeger ook al
+eens voorgedaan.
+
+De Dajaks gaven redding. Zij maakten een houten roer. Niet ver
+behoefden wij te zoeken of wij vonden een stam, die aan zijn voeteinde
+platte, wijduitstaande, driehoekige wortelsteunen heeft; als het ware
+planken van eene bijzonder taaie samenstelling. Hiermee was het ongeluk
+bezworen; een houtblad werd uitgekapt, ik teekende het model en in een
+half uur hadden wij een prachtroer met groot oppervlak. Gelukkig was
+in den voorraad van de motorboot een eind staaldraad; hiervan werden
+twee stropjes gemaakt en het roer er mee opgehangen aan de oude haken;
+de stuurstok (z.g.n. helmstok) werd er stevig aan gebindseld en wij
+hadden een roer dat mocht gezien worden.
+
+Het voldeed den volgenden dag bijzonder goed. Maar op 4 November:
+boem! weer op een boom. Oogenschijnlijk geen bijzonders, doch,
+nauw aangezet, rammelde de schroef als een bezetene. Laten duiken;
+het bleek dat het schroefraam voor de helft reeds was weggestooten,
+de andere helft zwierde los onder de boot en hierin ratelde de
+schroef. Die andere helft werd er dus ook maar afgetrokken. Nu echter
+was het bestaan der schroef elk oogenblik bedreigd en ik bepeinsde al,
+hoeveel dagen de motorboot nog mee zou sukkelen.
+
+Doch ziet, het viel mee. Tot 7 November hield de machine het vol. Toen
+waren wij op slechts een paar kilometers van de gevaarlijke passage,
+die mij nog van mijn ongeval van 23 Juni goed in het geheugen lag. Ik
+was van plan, de motorboot bij die passage af te danken, daar ik
+er niet mee tusschen die boomstamversnellingen door dorst. Doch de
+motorboot dankte zich zelf af. In den morgen van 7 Novemder konden wij
+na een half uur tobben geen water meer uit de koelpomp krijgen. Ik
+besloot kort en goed hier het tijdelijk vivresdepôt op te slaan. De
+prauwen legden aan; een kleine goedang en een hutje voor twee man
+werden met zorg in elkaar gezet, daarna de vivres uit de motorboot
+gehaald en in de goedang geborgen.
+
+Ondertusschen werd de machine nagezien, doch niets hielp. Ik liet dus
+dajongs en lange roeiriemen maken, gaf den menschen der motorboot
+voor 8 dagen eten mee; een karabijn en nog een oud beaumontgeweer
+waren de bewapening, een oude fuselier was commandant.
+
+De bezetting van "Vivresbivak" was twee man. Die konden om de beurt
+wacht doen met de order, zich tegen elke aanranding met scherp te
+verzetten.
+
+Hierna gingen wij voort en de motorboot werd middenstrooms geroeid. Op
+het moment van het afscheid snorde de motor nog eenmaal en ziet,
+de pomp gaf water. Ik denk wel, dat de machinist op de pomp zijn
+uiterste best zal hebben gedaan; ik hoorde later, dat de motorboot
+in 4 dagen Batavia-bivak had bereikt, wat voor de inzittenden zeker
+een opluchting moet zijn geweest.
+
+In den ochtend van den vierden dag na dezen, op 11 November, passeerden
+wij Motorbivak. Daar was het verval reeds leelijk ingetreden; geen
+wonder bij een bivak, dat sinds ruim twee maanden verlaten was. Nu
+door de eerste kloof. Zij was vrij moeilijk, er was blijkbaar druk
+van boven, doch alles marcheerde zonder ongelukken.
+
+De lange versnelling in het bevaarbare deel tusschen de kloven,
+halverwege Prauwenbivak, gaf meer zorg. De rivier heeft daar een
+verhang van 1 1/2 M. en steile afbrokkelende grintoevers. Er is een
+oversteek met niet minder stroom dan in den Edi-val en met evenveel
+kans op ongevallen. De prauwen kwamen na twee uur werken behouden
+over en een uur later waren wij in Prauwenbivak.
+
+Hier werden wij met groote vreugde ontvangen. Men zal zich
+herinneren, dat wij op 28 September van daar waren vertrokken,
+er een bezetting latende met ruim een maand vivres. De Europeesche
+sergeant-bivakcommandant ontving mij met de mededeeling dat hij alles
+had ingepakt en klaar was om den volgenden morgen te vertrekken:
+de vivres waren op.
+
+Welk een toeval, dat ons zoo juist op tijd bracht!
+
+De menschen waren in-blij, ons te zien komen. Zij moeten zich dan
+ook wel vergeten hebben gevoeld. De gezondheidstoestand was goed
+op één uitzondering na: dat betrof een dwangarbeider die in een
+ver stadium van beri-beri was. Wat was dat kereltje uitgeteerd; een
+geraamte gelijk! Loopen kon hij niet meer. Een dag of veertien later
+was hij in Pioniersbivak onder handen van Dokter Thomsen, ik vond er
+hem terug welgedaan en gezond, doch hij had een narrow escape gehad.
+
+Was tot hiertoe alles prachtig voor den wind gegaan en de rivier nog
+rustig, lang kon het niet meer duren. Dat de kentering ophanden was,
+bewezen zware onweersluchten, die zich elken avond in het Oosten
+samentrokken en af en toe tot uitbarsting kwamen. Maar het was nog
+geen ernst geworden, de drift der wolken was nog van Oost naar West.
+
+Daarom werd in Prauwenbivak geen rust genomen. Den volgenden morgen,
+12 November, vertrok de Inlandsche korporaal Kadir met zes der grootste
+prauwen en 37 roeiers, van wie acht Dajaks, 8 dwangarbeiders en de 20
+beste Papoea's, een keurbende alzoo; om te probeeren den voorraad van
+"Vivresbivak" nog te halen voor het doorkomen van de groote bandjirs,
+die de Eerste Kloof onbevaarbaar maakten en dus een oponthoud van
+weken zouden geven.
+
+Vijf dagen was ik in hoop en vreeze; een bandjir kwam op, doch
+verflauwde weer. In den middag van den vijfden dag werd de eerste
+prauw gesignaleerd, weldra nummer zes. Een uur later stond Kadir
+voor mij; geen ongelukken, geen verliezen, de twee man bezetting van
+"Vivresbivak" waren meegekomen. De brave jongen had evenveel voldoening
+over den vluggen voortgang als ikzelf.
+
+Intusschen hadden wij in Prauwenbivak niet stil gezeten. Twee keer was
+reeds een draagtransport heen en weer tot Canobivak geweest, elken keer
+circa 50 man; tevens was dat bivak opnieuw bewoonbaar gemaakt; ik had
+er den waterstand niet hoog gevonden, evenwel was het "bekken" gevuld.
+
+Een derde draagtransport, thans 80 man, liep op 17 en 18 November en
+bracht datgene, wat Canobivak nog behoefde. Negentien November zag
+den afmarsch van den sergeant-bivakcommandant met een 80 man in 10
+prauwen, hierbij alle Papoea's, dat deze menschen in de wolken waren,
+behoeft wel geen betoog; ook het "geraamte" verheugde zich, hij zag
+het leven weer gloren!
+
+Ik vertrok dien dag met mijn heelen eindtroep en alle
+patrouille-benoodigdheden naar Canobivak, latende in Prauwenbivak 6 man
+bezetting en 6 goede prauwen, hoog op den wal en extra vastgebonden.
+
+Mijn terugtocht was dus gedekt en voor vivresnood behoefden wij niet
+bang te zijn; het wegvarend leeg transport toch droeg een nabestelling
+van circa 2000 rantsoenen, eerst na een maand in 9 prauwen te
+ontvangen, een opdracht, die met kalmte kon worden uitgevoerd.
+
+Een groote damarboom, dicht bij Canobivak opgemerkt door mijn Dajaks,
+gaf ons een blik vol hars; dit was alweer een welkome aanvulling van
+den pekvoorraad.
+
+Toen ik me dien avond van 19 November in Canobivak onder het kleine
+tentje ter ruste legde, had ik een tevreden gevoel; de aanvang was
+goed en vlot geweest; de groote voorraad rondom mij en het puike
+menschenmateriëel beloofden ook voor de komende dagen succes. Juist
+30 dagen geleden was ik van Pionierbivak weggegaan.
+
+
+
+Thans was alleen het wachten op de prauwen. Van de drie der vorige
+patrouille, die hier hoog en goed bezorgd op den oever lagen, keurde
+ik de kleinste af en liet er twee prauwen bijmaken. Hiertoe had ik
+mijn 8 Dajaks, die reeds vanaf 16 November in Canobivak aan het werk
+waren geweest; thans kwamen mijn 9 Palembangers helpen; deze verstaan
+het prauwenwerk goed, doch werken veel langzamer dan de Dajaks. Twee
+mooie lange prauwlichamen kwamen den 20en klaar, benevens twee stel
+breede planken, wit en soepel, voor de boorden. Den volgenden dag stond
+alles in elkaar; pek, werk, damar en spijkers waren ruim voldoende;
+op 22 November zouden wij inschepen en stroomop gaan.
+
+Doch Nieuw-Guinee wilde het anders.
+
+Reeds heb ik verteld, hoe elken achtermiddag zware stapelwolken zich
+in het Oosten verzamelden. Tegen zonsondergang, dik en koperkleurig,
+kwam de wolkmassa opzetten, een uur later bedekt ze den hemel,
+bliksemflitsen en dondergerommel waren de uitingen van deze voorboden
+van de komende kentering, doch het bleef nog droog. Eerst 21 November
+kwam de eerste losbarsting.--Wat ik nog niet vertelde, was dat naast
+Canobivak een zijstroompje zich in de groote rivier stortte, een
+frisch, helder watertje met vlak onder het bivak een breeden waterval,
+die de heerlijkste douches gaf. Met het rijzen van het water verdween
+de waterval, want ook de benedenloop van den zijtak vulde zich dan
+met het bruine water der Idenburgrivier. Doch dezer dagen was de
+waterval er weer en even daar beneden, op vlakke steenoevers, lagen
+de prauwen vastgemeerd met dikke touwen aan een boom van den oever.
+
+De avond van 21 November dan, toen wij ons ter ruste begaven, gaf weer
+het gewone onweersverschijnsel, maar het verontrustte mij niet. Na
+den prauwenwachten goede zorg op het hart te hebben gedrukt, viel ik
+in slaap, werd echter een uur later wakker door klaterenden regen. En
+die hield niet op, hield uren aan. Omstreeks middernacht drong van
+beneden het geschreeuw der prauwenwachters tot mij door; de schildwacht
+kwam waarschuwen, doch ik was de klamboe al uit. Ik begreep het al; de
+kleine rivier bandjirde en mijn prauwen lagen beneden! Ik schreeuwde:
+"orang kaloewar, orang kaloewar!" [37] en in een drom gingen wij naar
+beneden, de stormlantaarns in de hand. Het regende en het woei, het
+was hondenweer en stikdonker; sommige der lantaarns woeien uit. Wij
+glibberden de hooge helling af tot we aan het water kwamen. Hier zag
+men bij een bliksemflikkering af en toe een woest schouwspel; het
+rustige beekje van den middag was weg, een woeste stroom vloog ons
+voorbij en op haar golving dansten mijn vier prauwen en beukten tegen
+elkaar. Ieder deed zijn best om te redden wat mogelijk was; doch de
+donkerheid en het tumult van den stroom maakten samenwerking en het
+geven van orders onmogelijk. Daar danste reeds een prauw weg en toen,
+nog wat worstelen, nog wat trekken.... toen trokken de Dajaks me weg:
+het werd gevaarlijk hier: de boom, waaraan nog drie der prauwen lagen,
+raakte los, dreef weg! Weg alles, het werk van zooveel dagen....
+
+Wij klommen naar boven. Een Dajak moest gedragen worden, had het been
+tusschen de prauwen bekneld gekregen; een Dajak was weg. Wij gingen
+slapen, er was niets meer om voor te zorgen. Wat moest ik doen? Nieuwe
+prauwen maken natuurlijk, doch het kostte twee weken en waar haalde
+ik pek en spijkers vandaan? Het zou een kruk-expeditie worden, het
+resultaat van den tocht die zoo mooi begonnen was.
+
+In den nanacht hoorden wij geroep aan den overkant en weldra herkenden
+de Dajaks hun makker. Die was dus gered gelukkig; nog een uur en hij
+was overgezwommen, bij ons. Dat was een vertroosting, daarna sliepen
+wij weer door.
+
+Vroeg in den morgen kwam Noer, de jongen, mij vertellen, dat er
+van de prauwen overblijfselen gezien werden in de Idenburgrivier op
+steenachtige banken een eindje benedenstrooms. Dat was de moeite; het
+gaf weer een straaltje hoop. En ja, het viel mee. Dank zij den boom,
+die met zijn takken aan de steenen was blijven zitten, waren drie van
+mijn vier prauwen daar gestrand. Doch wat was er van over? De planken
+waren gescheurd, twee der onderlichamen gaaf. Alles werd bij elkaar
+gehaald, de planken losgemaakt, spijkers recht geslagen, pek zuinig
+afgeschraapt en in een blik verzameld. Toen werden uit drie gebroken
+prauwen weer twee heele gemaakt, wel met een euvel hier en daar,
+doch best bruikbaar.
+
+Thans werd de oude, afgedankte Papoea-prauw der vorige patrouille
+in eere hersteld, opgelapt, scheuren met blik beslagen en met pek en
+werk gedicht en ziet, in den avond van 22 November was de expeditie
+op nieuw klaar voor vertrek; alleen haar omvang was ingekrompen; ik
+besloot te gaan met 18 man in 3 vaartuigen en 40 dagen vivres. Dat
+de prauwen dien nacht hoog waren geborgen, laat zich begrijpen;
+niet voor niets had Nieuw-Guinee mij weer eens voorzichtigheid geleerd.
+
+Thans kwam nog een oogenblik strubbeling van den kant der Dajaks. Zij
+wilden hun zieken kameraad niet verlaten. Overreden hielp niet, zij
+waren nu ver genoeg geweest, bovendien hadden droombeelden hun een
+ongunstigen afloop voorspeld. Mijn ultimatum was: niet eten of mee. Zij
+kozen het laatste en waren weer opgewekt als te voren. Kinderen, die
+Dajaks; zij zeuren, tot men hun een hard woord geeft, denken daarna
+aan iets anders.
+
+
+
+Zoo werden dan 's morgens op 23 November de prauwen te water gelaten
+en volgeladen; het ging net aan, doch, evenals den vorigen keer, wij
+zouden er ons wel doorheen eten. Ik gaf 5 dagen vivres "bij den man";
+zoo konden wij het 45 dagen uithouden.
+
+Zes Dajaks gingen mede; twee bleven achter: de gewonde en een om hem op
+te passen. Verder zes dwangarbeiders, vier fuseliers en de verkenner
+Makatipu. Noer; mijn jongen, werd mandoer over zijn kameraden; hij
+was zoo ijverig en handig en had toch steeds de leiding.
+
+Canobivak bleef onder bewaking van een korporaal en acht man; zij
+haalden telkens hun eten uit Prauwenbivak; dat hield de menschen
+levendig, een goede marsch van tijd tot tijd. In den goedang lag juist
+zooveel voorraad, dat, als ik na 1 1/2 maand terugkwam, ik mijn prauwen
+maar had vol te laden om er opnieuw voor 1 1/2 maand op uit te kunnen
+gaan. Dit was dus wel gemakkelijk geregeld. De bezetting had verder
+in opdracht, ten spoedigste een goedang met barakje te bouwen op
+den heuveltop, ± 40 M. boven het huidige bivak; zooals men weet, kon
+immers het rivierniveau tot aan het tegenwoordige Canobivak stijgen,
+wij moesten dus daarop voorbereid zijn.
+
+Den 26en November waren wij in "Splitsingsbivak", d.i. aan de monding
+der A-rivier. Hier werd geobserveerd en alle vivres geïnspecteerd. Wij
+hadden nog al met bandjir te kampen gehad; de goede tijd was absoluut
+voorbij, steeds kwamen nu de wolken opzetten uit het Westen. Doch de
+voortgang was goed. Werd de bandjir al te bar, dreef hij ons onder en
+tusschen de overhangende oevertakken, dan maakten wij bivak; want dan
+werd het afjakkeren om een enkelen kilometer met het grootste gevaar
+van omslaan; vroeg braken wij dan op om de schade in te halen. Van het
+grootste nut bleken nu de "Kaits"; wat hadden wij daar een plezier van!
+
+Onderweg waren groote vluchten kalongs of vleermuizen (vliegende
+honden) gezien. Als groote zwarte dorre bladeren hingen zij in
+de takken van sommige hooge boomen. Kwamen wij voorbij, dan werd
+er geschreeuwd en op blikken geslagen, tot de beesten een voor een
+opvlogen; in groote kringen zweefden ze piepend over onze prauwen en
+kwamen eerst weer tot rust als we lang voorbij waren. Een enkele maal
+heb ik ze geschoten, doch ik vond het vleesch niet smakelijk; het was
+bloederig en taai, wellicht komt hier suggestie bij. Misschien ook was
+het slecht klaar gemaakt, want meermalen heb ik later hooren beweren,
+dat kalong-vleesch zich zeer wel laat eten.
+
+In Splitsingsbivak maakte ik een merk; ik had afgesproken met Kapitein
+Oppermann, dat, als ik de A-rivier zou exploreeren, ik eén, voor de
+B-rivier twee blikken op een stok zou vastzetten. Hier werden thans
+twee blikken gezet op een langen gallah en rottankoord stevig tusschen
+de boomen bevestigd.
+
+Op 28 November kwam ik aan de B-rivier; deze liep hier tusschen
+schilderachtige hooge rotswanden, het was een fraaie dag en de rivier
+merkwaardig kalm. Wij maakten dus dienzelfden dag een grooten voortgang
+en bovendien, het vlaktekarakter kwam weer op. Dit laatste is echter
+slechts tijdelijk gebleken; de B-rivier bleef versnellingrivier;
+een blik op de kaart van het door haar doorstroomende heuvelland
+maakt zulks begrijpelijk. Het water was, vergeleken met dat der
+Idenburg-rivier, verbazend helder; ook dit wees er op, dat de B-rivier
+geen vlakte kende.
+
+Sporen van menschen werden spoedig gezien en wel in den vorm van
+ladangs; menschen zelf heb ik aan dezen grooten zijtak vier malen
+ontmoet. De ladangs leverden ketella in groote hoeveelheid, evenzoo
+pisang; verder tabak en kloewé. Wij namen steeds uit een geschikte
+ladang, waar veel groeide, ons bescheiden deel, legden tabak en een
+enkelen parang er voor in de plaats. Deze verandering van voedsel
+was den troep bij zonder welkom en mijzelf niet minder. De wilde
+pisang toch, gekookt, is een geweldig stevig voedsel en evenzoo de
+ketella. Als ik mijn avondmaal van rijst voor pisangs ruilde, had ik
+aan vijf stuks meer dan genoeg. Ik at ze steeds met gecondenseerde
+melk, zoo ook de ketella; men zal zich afvragen, hoe zoo iets in 's
+hemelsnaam mogelijk is en inderdaad zou ik het thans ook een vreemde
+combinatie vinden. Toentertijd echter vond ik het heerlijk.
+
+Zoo reisden wij steeds langs ladangs, zagen hier en daar een hut. Deze
+hadden alle een puntig dak van atap over een gabah-gabahwand van 4 ×
+4 M. lengte en breedte; de baleh-baleh lag meestal 1 1/2 M. boven
+den grond; slechts één keer zag ik een huis op palen van 4 M.
+
+Sago werd weinig gezien; "op het land leven", zooals tijdens de vorige
+patrouille gelukt was, zou hier een onmogelijkheid geweest zijn.
+
+Niet alle dagen was de rivier ons zoo ter wille als dien eersten dag;
+den volgenden morgen liep reeds een zware bandjir en later werden wij
+ook menigmaal onder de oeverboomen gedrukt. In het geheel voeren we
+haar 12 dagen op en hadden toen 130 K.M. langs de oevers afgelegd.
+
+Zelfs aan het eindpunt, waar toch telkens een versnelling den kalmen
+loop van het water onderbrak, werden nog krokodillen gezien; zij
+verdwenen steeds schielijk bij onze nadering. Aan visch was de rivier
+weer bijzonder rijk. Aan jagen werd niet veel gedaan! Wij hadden
+voedsel in overvloed, dus de prikkel om na een dag van aanpakken nog
+weer het woud in te gaan, was niet bijzonder groot; bovendien, ik hield
+liever den troep bij elkaar, want wij hadden niet velen te verliezen.
+
+Een dier, dat ik tot nu toe nog nooit gezien had, werd door twee
+Dajaks meegebracht; het was een boschkangoeroe of koeskoes, dien
+zij geschoten hadden. Een mooi dier met een donkerbruine huid,
+hoog ongeveer een halven meter. Merkwaardig dat mijn fuseliers
+en dwangarbeiders, allen Mohammedanen, het vleesch niet wilden
+eten. Noer, de jongen, verklaarde mij, dat zij in dat opzicht een
+koeskoes gelijkwaardig met een varken vonden; nu, mij smaakte de bout
+des te beter. Wel eigenaardig, dat deze dwangarbeiders (die heusch
+niet allen voor een liefdesmoord in den boei zijn geraakt, doch ook
+wel heel andere dingen op hun kerfstok hebben) zoo streng aan het
+verbod van den Koran vasthielden. Zelfs op de vorige patrouille met
+Kapitein Oppermann, in den tijd toen de sago ons er boven op hield,
+aten de dwangarbeiders geen varkensvleesch; de fuseliers wèl. Thans,
+terwijl er overvloed was, namen geen van allen het.
+
+Toen wij de rivier 8 dagen waren opgeroeid en een dag te voren
+in Zuidelijke richting en niet ver af bergland hadden gezien,
+besloot ik het hoofd eens boven de boomen uit te steken; wij maakten
+observatiepunt I, hoog 325 M. Een loonend, een schitterend uitzicht! In
+nevenstaande schets zijn schematisch de drie gebergten geteekend,
+die ik van hieruit zag; (1) was de Zuidrand van het bergland, dat
+van af de Poeveh en Pauwasi was gekaarteerd, gaf dus aansluiting
+aan de vorige patrouille! (2) was de (vermoedelijke) waterscheiding
+tusschen A- en B-rivier, hoog tot 2500 M. en in het Zuiden overgaande
+in het Centrale Gebergte; (3) was het bergland aan de Oostzijde van de
+Kaiserin Augusta-rivier, wat mijn kaart aanstonds uitstrekte tot over
+de Duitsche grens; tusschen (2) en (3) bergland in Zuid-Oostelijke
+richting, behoorend tot het Centrale Gebergte, doch niet veel boven
+4000 M. en met lagere complexen er tusschen.
+
+Dat ik mijn kaart niet alleen uit dit ééne observatiepunt
+kreeg, behoeft wel nauwelijks gezegd te worden; bovenstaande
+terreinbeschrijving in groote lijnen is het resultaat van de
+gezamelijke metingen; behalve Observatiepunt I waren er nog drie
+andere.
+
+Ik zag wel, dat ik de rivier nog niet voldoende ver was opgevaren om
+het bergland in den uitersten zuidoosthoek te kunnen "grijpen". Daarom
+gingen wij nog vier dagen verder stroomop, een tegenvaller voor velen,
+die gedacht hadden, dat het eindpunt reeds was bereikt.
+
+Observatiepunt II lag 35 KM. verder; op dat traject zagen wij
+tweemaal menschen. Den eersten keer twee mannen bij een kleine
+prauw voor een ladang met een groot huis. Zij waren zeer verbaasd,
+doch niet vreesachtig, toonden belangstelling in al wat hun vreemd
+was. Ik verkreeg eenige woorden van hun taal, pijlen, enz. Er valt
+niets bijzonders over hen te zeggen na de uitvoerige beschrijving
+der stammen in mijn vorige hoofdstuk, waar zij (Pauwasi) geheel mee
+overeenkwamen. Een stuk uit Europa was hier nochtans verdwaald geraakt;
+het was de bovenhelft van een parang, zoo oud en in 't gebruik zoo
+afgesleten, dat die hier wellicht al vijftig jaar was geweest; wij
+gaven de beide menschen thans elk een nieuw exemplaar.
+
+Dat men overigens niet al te hard op ons gesteld was, bemerkten wij een
+dag later. Wij voeren rustig in kalm water, toen het "pana, pana!" [38]
+in eens achter mij klonk. Ik liet mijn prauw vlug oversteken naar
+den veiligen oever en nam onmiddellijk den vijandelijken wal onder
+vuur. Doch geen vijand was meer te zien, een tiental schoten hadden
+indruk genoeg gemaakt. De bepijlde prauw intusschen was niet ver
+gevlucht. Dat had zijn oorzaak: de beide Dajaks, voor- en achterman in
+die prauw, waren onmiddellijk in de rivier gedoken en hielden zich met
+een hand vast aan de prauw, achter het boord, den neus boven water. Dat
+was nu wel erg slim, doch zoo was er van zich-bergen voor de anderen
+geen sprake; hier kreeg ik dus een minder gunstigen kijk op den moed
+der Dajaks, zooals ik reeds vroeger heb aangeduid; om het eigen lijf
+te bergen, stelden zij hun tochtgenooten zonder bezwaren bloot.
+
+Dat er intusschen met reden geschreeuwd was, bewezen twee pijlen,
+die in het prauwboord zaten, gebroken bij de trilling van het treffen;
+of ze ook met kracht aangekomen waren! Ik was blij, dat we er zonder
+gewonden waren afgekomen.
+
+Dienzelfden dag kwamen wij voorbij een kampong met twee groote
+huizen. Model als vroeger. Twee menschen bleven een korten tijd bij
+ons, weldra vluchtten zij het bosch in. Ik wil alleen vermelden,
+dat wij in de woningen talrijke (gesnelde) koppen vonden, met roode
+strepen versierd; als "verf" dient hiertoe een roode krijtsoort, die
+ook in de rivier werd gevonden. Eenige exemplaren werden meegenomen.
+
+Daar het reeds laat was, maakten wij bivak dichtbij op den
+tegenovergestelden oever; weldra verschenen menschen aan den
+overkant. Een tiental mannen wenkten mij uitnoodigend over te komen
+in een van onze prauwen; toen ik met meer menschen wilde gaan, liepen
+zij weg; nu, ik ging niet alleen; ik weet wel, dat er dan spoedig
+ook roode strepen over mijn hoofd hadden geloopen. Echter probeerde
+ik het met drie man, doch zette fuseliers achter de struiken, klaar
+om te schieten als het noodig was; maar de menschen liepen weg.
+
+In deze kampong was niemand meer, toen wij later stroomaf voeren.
+
+Den volgenden morgen roeiden wij reeds een uur boven ons bivak, toen
+mannen ons inhaalden langs den oever. Zij riepen en wij zwaaiden
+vriendelijk. Er gebeurde het volgende: aan een klein open plekje
+legden zij eenige voorwerpen neer, werkten daarna met armen en handen
+in de meening van: "ga in 's hemelsnaam van ons weg!" en verdwenen. Ik
+naderde zeer behoedzaam, bekeek daarna de vredesgeschenken. Het waren
+twee draagzakjes van geknoopten boombast, met veeren van papagaaien
+en paradijsvogels versierd; er waren eenige kleine ingrediënten in,
+o.a. een stukje van het roode krijt.
+
+Hoe merkwaardig, deze menschen, die aan de bepijling wel niet vreemd
+zullen zijn geweest en die het thans het veiligst vonden om vrede
+aan te bieden! Ik zou er echter niet gaarne op vertrouwd hebben.
+
+
+
+Op dezen vredesdag bereikten wij tevens ons eindpunt aan den voet van
+een heuvel, 550 M. hoog, op het oog fraai voor uitzicht; hier kwam
+Observatiepunt II. Ik was thans 675 KM. van Pionierbivak, ruim 900
+KM. van de zee. De verste opvaart van den Digoel was 700 KM., van de
+Kaiserin-Augusta-rivier 1000 KM. en van de Fly-rivier 1100 KM. [39]
+
+Van Observatiepunt II kreeg ik gelijksoortig uitzicht als in I; in
+oostelijke richting, over een 15 KM. heuvelland heen, deed zich de
+uitgestrekte vlakte der Kaiserin-Augusta-rivier aan het oog voor;
+eenige glinsterende strepen beduidden groote moerasplekken of meren
+als de vroeger besproken Rombébai. Daarachter, scherp van lijn,
+het onbekende bergland op Duitsch gebied, 2000 M. hoog, dat aan
+zijn buitenrand zoo zuiver omtrokken wordt door den grooten bocht
+der Kaiserin-Augusta-rivier.
+
+Welk een voldoening geeft het, na langen marsch en inspanning een
+onbekend bergland te ontdekken en in kaart te brengen! Hoe duidelijk
+kwam thans de vlakte uit der groote rivier met haar randgebergten
+in het oosten en in het westen; zoo ontsprong dus onze zijtak van de
+Idenburg-rivier dicht nabij den Duitschen "Mamberamo".
+
+Wat mij echter verdriette, was, dat ik het Sneeuwgebergte niet te
+pakken kon krijgen. Vijf dagen lang heb ik er op gewacht, of de
+Juliana-top of omliggende zich niet wilde bevrijden van zijn sluier
+van wolken of waterdamp, doch het mocht niet zijn; ik kwam niet verder
+dan den keten 3700-3800 op 20 KM. van die sneeuwtoppen. Maar het gaf
+dan toch aansluiting en toen de vijfde morgen weer niets opleverde,
+besloot ik tot terugkeer.
+
+Mijn prauwen en vivres waren in een klein bivak aan den voet van den
+heuvel, de bewaking bestond uit twee fuseliers. Den derden dag had een
+klein vivrestransport van zes man geloopen met twee karabijnen. Dat
+was wel de gevaarlijke zijde van deze Exploratie in klein formaat,
+het werken met kleine verbanden, die dan, zooals in dit geval, nog
+in drieën werden gesplitst. Doch wat wil men? Het rendement was in
+elk geval prachtig.
+
+Ook het systeem "geen onderofficier, geen verpleger" beviel mij
+best. De verveling van het lange zitten in de prauw werd er door
+verminderd: bivakbouw, fourageeren, vivresrekening, zij vulden weer
+den langen vrijen tijd en zóó deed ook het verbinden. Het laatste, het
+"dokteren" i.a., had trouwens het groote voordeel, dat men het vermogen
+van elken man, zoowel als van den heelen troep, tot op een haar kende.
+
+Aan kinine-prophylaxe werd streng de hand gehouden, katjang idjoe
+regelmatig opgefourageerd. Op deze heele patrouille had ik niet eenen
+zieke, niet eenmaal ging de flesch met "buikdrank" open. Maar de
+menschen waren met zorg uitgerust, hadden allen wollen ondergoed
+en nieuwe kleeren, een deken en goed tentmaterieel; bovendien
+ruime voeding en volmaakte rust in de observatiepunten, zoodra de
+boomstelling stond.
+
+Zoo geeft het dan een groote voldoening, die patrouilles in de puntjes
+te regelen en wordt de moeite elken noodigen kilogram berekend te
+hebben, volkomen beloond.
+
+Van diefstal, zooals vroeger wel was voorgekomen, was geen sprake;
+eenmaal hadden twee dwangarbeiders een blik rijst opengemaakt en,
+na zich ruim te hebben ingespannen, het blik in de rivier geworpen;
+zoo iets scheelde mij 30 rantsoen rijst, dus 1 1/2 dag eten! Op
+toevallige wijze ontdekte ik de daders, eerst drie dagen later;
+een zware straf heeft toen herhaling van dit ernstige feit ten
+eenenmale voorkomen. Maar er moet ook een strenge tucht heerschen in
+een troepje, waarmee men zich in het hartje van Nieuw-Guinee bevindt,
+op 600 KM. van het hoofdbivak!
+
+Mijn verkenner Makatipu, menadonees van geboorte, was een aardige
+jongen, die vrij goed hollandsch sprak; vol ijver en een vaardig
+teekenaar. Hoe zaten wij heele dagen op de baleh-baleh boven in
+den boom en maten of wachtten. Hoe werden we geërgerd door het
+zachte westenwindje, dat het meten onmogelijk maakte; door de
+paardenvliegen, die ons staken als wij er niet op verdacht waren,
+door de "geduldvliegjes" die behagelijk over onze huiden heen en weer
+wandelden. Hoe konden we vreugde scheppen in elke nieuwe bijzonderheid,
+die ons opviel van onze hooge stellage! Ja mijn verrukking over het
+vrije uitzicht was nog steeds even groot; die vlakte, die bergketenen,
+door geen mensch nog gezien. Wat voelt men zich daar onafhankelijk,
+vrij!
+
+Mijn observatiepunt III had ik van af dit voorgaande reeds gekozen; het
+was het hoogste punt van een langen heuvelrug in Noordelijke richting,
+dien ik langs een zijrivier dacht te bereiken. Het gelukte mij in
+een dag of drie en na een landmarsch van éénen dag met zes dagen
+vivres. Allereerst werd twee dagen de zijrivier opgevaren en bivak
+gemaakt. Die rivier bandjirde zoodanig, dat het bivak zoowat klaar
+was, toen het onder water raakte; hierna zochten wij het een tien
+meter hoogerop en maakten een tweede bivak. Hier bleven de prauwen
+achter, vivres, drie fuseliers en éen Dajak. Dezen man had een klein
+malheur getroffen. Bij het kappen had een van zijn stamgenooten hem
+even met het puntje van zijn mandau in de kuit geraakt en toevallig
+een ader opengesneden. De man bloedde als een rund, doch ik had een
+gummislang en stelpte vlug het bloeden, tot groote bewondering van
+de bezorgde kameraden. Die hadden zoo iets nog nooit gezien! Toen
+een stevig verband en daar lag mijn kostbare riviermensch; doch wij
+behoefden niet meer stroomop, het kon wel lijden.
+
+Met dertien man marcheerde ik eenen dag door een vrij zwaar terrein,
+doch gelukkig nog geen Van Rees-Gebergte. De weg tegen den kam op
+was zeer steil en smal, op 't laatst klommen wij als katten. Doch wij
+waren 's avonds in bivak op een mooi plekje van den top (480 M. hoog),
+met frisch water in de buurt. Dichtbij moesten menschen zijn, want op
+geen 200 M. van ons af was een huis met puntdak, gaaf en dus bewoond
+of pas verlaten.
+
+Trouwens, waar wonen geen menschen in dit deel van
+Nieuw-Guinee? Behalve de talrijke sporen langs de rivier en onze
+vluchtige ontmoetingen, zagen wij over het heele land verspreid in
+vlakte en over de heuvels de meest onmiskenbare teekenen van het
+verblijf van Papoea's: opstijgende kolommetjes dunnen blauwen rook,
+die vooral in den avond menigvuldig werden.
+
+In Observatiepunt III werden de metingen gecompleteerd, de kaart
+uitgebreid. Er moest veel gekapt worden. Een keer viel een boom
+vlak langs mijn observatiestelling; doch de Dajaks waren zeker van
+de richting geweest, waarin die boom zou vallen. Toch was de suizing
+vrij sterk; een van de zware takken van den vallenden boom greep langs
+den stam, waarin wij zaten en zwiepte ons eenige malen heen en weer;
+wel interessant, maar toch wat angstig!
+
+Wij bleven hier drie dagen.
+
+Op den terugmarsch, dicht bij het bivak der prauwen, bij het afdalen
+van een steilen rug, hoorde ik eensklaps dat we "aanraking" hadden. En
+niet vriendschappelijk! Mijn troepje haastte zich verder, ik snelde
+met de fuseliers naar boven, de wapens in de hand. Hier stonden
+wij voor een tiental gewapende en gevechtsklare Papoea's. Toen ze
+ons ongewapend (!) zagen, zakten de pijlen; men kwam nader, tabak
+baarde vriendschap. Het waren brave kerels; zij begeleidden ons
+den verderen terugweg en onderzochten met groote nieuwsgierigheid
+al onze "bullen", tot zelfs mijn kleeding, waarvan ze de strekking
+niet schenen te vatten. Toen ik mijn blouse een oogenblik uittrok,
+vervulde die "losse huid" hen met de grootste verbazing; ook mijn
+hoed viel zeer in hun smaak, een enkele probeerde hem. Ik verzamelde
+hier weer verschillende woorden, o.a. den naam der zijrivier: Abo;
+wel bijkans onnoodig te zeggen, dat deze woorden niet leken op die
+uit eenige vroeger gehoorde taal; het merkwaardige is, dat namen voor
+gelijke voorwerpen, b.v.b. pijl of boog, bij de verschillende stammen
+ook zelfs geen vage klankverwantschap met elkaar hebben. Typisch ook
+dat Papoea's altijd op het oorlogspad zijn. Nooit zag ik er zonder pijl
+en boog. Hoeveel levensonzekerheid is daar in hun zwerversbestaan;
+doch wellicht zijn de onderlinge verhoudingen milder dan wij ons
+voorstellen.
+
+Het opschrijven der woorden maakte onze vrienden angstig; daarna
+dorsten zij ook niet in het bivak te komen, doch bleven loeren aan
+den buitenkant. Toen wij een half uur later vertrokken, begeleidden
+zij ons echter juichend een eindje langs de rivier, spoedig waren
+wij uit zicht.
+
+Een welwillende bandjir bracht ons dicht bij Observatiepunt IV. Daar
+liepen wij den volgenden morgen tegen op; het was een heuvel van 420
+M., waar geen bijzonders meer van te vertellen valt.
+
+En nu was het afgeloopen. Op 29 December 's morgens vroeg, verliet
+ik dit laatste observatiepunt. Ik ontmoette nog één keer menschen,
+verzamelde woorden, doopte hier de B-rivier definitief Sobgèrtoerin
+[40], vond de hierboven vermelde taalconclusie weer bevestigd,
+merkte overigens geen bijzonders op. Vermeldenswaardig is alleen,
+hoe een moedertje een heel klein pasgeboren kindje in een netje op
+den rug droeg; een huisvarkentje marcheerde er genoegelijk naast.
+
+Dus thans waren we klaar. Ik rekende: 1 Januari in Canobivak, de
+patrouille gemaakt in 39 dagen. Ik had dus de vivres wel noodig gehad,
+maar toch nog vrij veel overgehouden, daar ik meermalen half of geen
+rantsoen had gegeven als wij overvloed van ketella of pisang en visch
+hadden gehad.
+
+
+
+De terugtocht ging vlug en ongestoord. Verrukkelijk op den snellen
+stroom zonder veel moeite voort te varen. Ik was wel tevreden; de
+helft van mijn opdracht was vlug en met prachtresultaat uitgevoerd.
+
+Tegen elf uur deden wij een merkwaardige ontdekking. Op een eilandje
+in de rivier een Dajak-bivak! Mijn Dajaks hadden het onmiddellijk in
+de gaten; behalve het hutje was hier een merkteeken gemaakt, eenige
+armdikke stammetjes van den bast ontdaan en ingekapt met den scherpen
+mandau. Het leed geen twijfel of men was mij achterop geweest en toen
+wij de andere bivakjes van het troepje stuk voor stuk voorbij voeren,
+was het mij geheel duidelijk, dat ik teruggeroepen en de exploratie
+beëindigd was.
+
+Den volgenden dag in Splitsingsbivak gekomen, betrok ik het oude
+Bivak nog voor een of twee dagen. Aan den overkant was een heuvel,
+die mij, naar ik hoopte, uitzicht zou geven over het stroomgebied der
+A-rivier. Een dag hard werken gaf echter een matig succes; een breede
+rug, waarachter de A-rivier na een paar bochten schuil ging, onttrok
+het achterland aan ons oog; slechts kon ik nog met eenige peilingen
+het scheidingsgebergte tusschen A- en B-rivier aanvullen. En van de
+A-rivier vaststellen, dat ze aanvankelijk uit het Zuid-Westen kwam.
+
+Met gemengde gevoelens zat ik daar boven in den boom. Met een baloorig
+gevoel wegens het "onontdekt" blijven van den tegenover mij liggenden
+grooten zijtak der Idenburg-rivier; ja, dezen tak vergelijkende met
+de B-rivier of met de afwatering van Botbotna of Mokkofiang, moest ik
+eerlijk bekennen, dat mijns inziens de grootste waterader van deze
+drie de A-rivier was; een meening, die ik ook reeds bij vroegere
+opvaarten heb gehad. De A-rivier dus de eigenlijke Idenburg-rivier,
+die dan toch komt van het Sneeuwgebergte, van den Julianatop; en deze
+was niet geëxploreerd! Het was wel jammer.
+
+En dan ook: zoo vlot was alles verloopen, de vivres lagen in Canobivak
+klaar, het was zoo zonde die ongebruikt te moeten laten.
+
+Laat mij ook ronduit bekennen dat een gevoel van opluchting, van
+vrijheid na goed volbrachte taak, zich van mij meester maakte. Over
+eenige dagen zou ik in Pionierbivak zijn en vandaar weer de beschaving
+langzamerhand bereiken. Het streelde mij, het trok mij aan, ik kan
+het niet ontkennen.
+
+2 Januari van Splitsingsbivak vertrokken, kwamen wij den 3en in
+Canobivak aan. De waterstand was zeer hoog, het bivak was niet meer
+dan 10 M. boven water. Alles was verlaten. Een klim naar boven bracht
+mij voor het bovenbivak, waar ik inderdaad een nette kleine goedang
+vond, doch alle vivres waren weg.
+
+Een groot gevoel van verlatenheid beving den heelen troep. Geen
+spoor, geen teeken, een groote vlucht. Men vergete niet dat ik in
+2 1/2 maand geen oorlogsnieuws had gehad! Was Prauwenbivak, was
+Pionierbivak nog bewoond?
+
+Ik fourageerde zeven dagen vivres, bovendien kreeg ieder zijn aandeel
+van mijn eigendommen, instrumenten en ethnografica. Zwaar beladen
+ging men op marsch. Halverwege Prauwenbivak viel het nachtbivak.
+
+4 Januari in den middag konden wij onze vrees, de eenige in
+Nieuw-Guinee te zijn, op zijde zetten: wij zagen rook, er waren
+menschen in Prauwenbivak.
+
+Korporaal Kadir meldde zich bij mij, bivakcommandant; hij was hier
+met ± 12 man, er lagen 5 goede prauwen. Ten spoedigste werd alles
+voor vertrek gereed gemaakt.
+
+Ik vond er brieven en daaronder het bevel tot terugkeer met alle
+vivres en voorraden. Een schrijven van Dokter Thomsen las ik met
+groote belangstelling; hij toch was het, die mij met negen Dajaks
+achterop was geweest op last van kapitein Oppermann, die den 16en
+November het bevel, om de exploratie te staken, ontvangen had. Doch
+zijn brief was geen opwekkend reisverhaal; het was een aaneenschakeling
+van moeilijkheden en misère. Met twee prauwen vertrokken, een groote
+en een kleine, hadden zij zich moeizaam tegen de bandjirs opgewerkt,
+mijn merk in Splitsingsbivak gevonden. Op een avond aan de B-rivier
+hadden de Dajaks vrij van wacht gevraagd, zij waren moe na een heelen
+dag tobben; de dokter had hun dat toegestaan, onvoorzichtig. Den
+volgenden morgen was de groote prauw weg! Drie dagen had Thomsen nog
+langs den oever gemarcheerd, was toen ziek geworden. Hij besloot tot
+terugkeer, begreep mij toch niet te zullen krijgen. Een vlot werd
+gemaakt en hierop en in de kleine prauw werd teruggevaren; het vlot
+was eenige malen over den kop gegaan tegen steenen en rotshoeken;
+allen waren echter behouden aangekomen. Thomsen schreef, hoe blij
+hij zijn zou, mij behouden terug te zien. Nu, die vreugde zou hem
+spoedig te beurt vallen.
+
+
+
+Op 5 Januari was de afvaart. De waterstand was hoog, doch er was geen
+bandjir. Ik zag geen reden om de Eerste Kloof niet door te gaan,
+was echter zoo voorzichtig om de prauwen slechts matig te beladen,
+een maatregel die ons waarschijnlijk van verdrinken heeft gered.
+
+Want de Eerste Kloof was verschrikkelijk! De stroomversnelling was
+zoo hevig, dat overal gevaar dreigde. Een poging der Dajaks, om
+bij het ontdekken van het gevaar nog den wal te halen, was volkomen
+vruchteloos; een geweldige zuiging trok ons mee. Een golf sloeg mijn
+prauw halfvol water, wierp ons daarna tegen een steilen rotswand. Ik
+dacht niet anders dan dat mijn prauw zou splijten, doch zij hield
+uit. We roeiden als bezetenen om vrij te blijven van de steenen
+en een jagende stroom sleepte ons mee. De prauw van Makatipu, een
+groote als de mijne, verging het evenzoo; dezelfde kolk wierp hem
+tegen de steenen; ook zij kwamen vrij. Naar de drie andere prauwen
+keek ik niet meer, die waren kleiner, die gaf ik verloren; helpen was
+onmogelijk geweest, wij hadden genoeg aan onszelf. De heele kloof
+van 2 KM. waren we in een paar minuten door. Toen ademde ik op,
+de kloof was uit, we passeerden het oude vervallen Motorbivak. Ik
+hield er stil, wachtte op de anderen. Makatipu kwam, een poosje nog,
+en toen de anderen, een voor een. Goddank, geen ongelukken. Allen
+zagen bleek van schrik, zooiets had men nog niet beleefd. Eerst
+toen wij de Marinevallen waren gepasseerd, zei Noer, mijn jongen:
+"saja hidoep!" [41] Doch voorloopig was het stil in de prauwen.
+
+Drie dagen deden we over de terugvaart tot Bataviabivak, op den
+8en passeerden we de versnellingen in het Van Reesgebergte. Den 8en
+Januari kwam ik in Pionierbivak.
+
+Die afvaart langs de Idenburg-rivier ging 's nachts door; mijn menschen
+berustten gaarne; de oevers zaten thans zoo stikvol muskieten, dat
+bivakmaken hier een kwelling was. Tegen donker hielden wij stil,
+kookten eten en roeiden weer voort. Ik behoefde heusch niet aan te
+sporen, de muskieten zaten er wel achterheen. De eerste nacht was
+goed, de tweede regenachtig en ellendig. De muskieten waren toen zelfs
+op het water; zij staken in het donker, men kon ze niet zien. Mijn
+menschen waren stijf van kou; gelukkig had ik nog cognac, zoo bracht
+de flesch allen een kleine verwarming. In den avond van 7 Januari
+werd Batavia-bivak bereikt; met welk een vreugde werd de lantaarn,
+die ons daar van verre tegenstraalde, begroet!
+
+Over de Idenburg-rivier viel niets te vertellen; wij waren allen
+blij, toen het lange traject achter den rug was. Of er dien nacht in
+Batavia-bivak geslapen werd!
+
+En toen den 8en door het Van Reesgebergte. Het was een mooie dag,
+de Dajaks gilden vroolijk; de anderen eerst, nadat de Marinevallen
+gepasseerd waren. Toen zongen zij tot de avond viel en de lichten
+van Pionierbivak om den hoek verschenen. Nu, ook mij sloeg het hart
+van vreugde; het was weer ruim 2 1/2 maand sinds ik het comfort van
+het hoofdbivak miste en ik was er gansch niet ongevoelig voor.
+
+Ik vond een hartelijke ontvangst; wij hadden een opgewekten avond. En
+aan het vertellen kwam geen einde.
+
+
+
+Slot.
+
+
+De exploratie van Nieuw-Guinee was hiermee dus beëindigd; zij had
+veel gekost, veel geld, veel inspanning en vele menschenlevens.
+
+Moet men nu teleurgesteld uitroepen, als men hoort, dat geen rijke
+goudvelden gevonden, geen steenkolenlagen of petroleumbronnen tot
+nu toe met succes geëxploiteerd zijn: "Waartoe zóóveel verspild aan
+een land zonder toekomst?" Immers neen. Om te beginnen is het een
+verblijdend iets, dat Nederland, hetwelk tot 1907 sinds 80 jaren een
+kolonie van 12 maal zijn eigen oppervlak bezat, zonder het binnenland
+noemenswaard te kennen, in 8 jaren tijds een goede overzichtskaart
+verkreeg.
+
+Tevens wijzen verschillende feiten bij het uit den aard der zaak
+zeer vluchtig geologisch onderzoek tijdens de militaire exploratie
+er op, dat op meerdere plaatsen petroleum gevonden kan worden. Op de
+Noordkust werd jodium en petroleum ontdekt; steenkool werd gevonden
+in West-Nieuw-Guinee.
+
+De aanplantingen op Engelsch Nieuw-Guinee van rubber, cocos, hennep,
+tabak en katoen geven zeer gunstige resultaten, en het is zeker, dat
+ons vruchtbaar gedeelte in dit opzicht daar niet voor onder behoeft
+te doen. Als werkkrachten zijn de bewoners van ons gebied echter
+nog weinig bruikbaar; werken kunnen zij niet. Dit kan en moet hun
+echter geleerd worden. Een groot bezwaar blijft echter nog over,
+het buitengewoon ongezonde klimaat der lage streken, die vóór de
+ontginning zeker geassaineerd moeten worden.
+
+Aan de hand van de voor dit doel zeer bruikbare overzichtskaart zullen
+geologen, plant- en dierkundigen het land verder elk op hun gebied
+nader kunnen onderzoeken. Gebruik te maken van de dikwijls jarenlange
+ondervinding van de eerste explorateurs zal dan wel nuttig blijken
+te zijn.
+
+Van ethnografisch belang blijft nog de nadere kennismaking met de
+bewoners der zeer dicht bevolkte valleien, door mij gezien bewesten
+en bezuiden het laatste observatiepunt, ± 4000 M. hoog, bezuiden
+Kalongeiland.
+
+Een onderwerp, dat nog steeds veler belangstelling gaande houdt, is
+dat van den zoogenaamden "doorsteek", dwars door Nieuw-Guinee op zijn
+breedst. Over de plaats, waar dit het gemakkelijkst zal geschieden,
+valt natuurlijk wel van meening te verschillen; doch ik ben van opinie,
+dat deze doorsteek, mits goed voorbereid, overal slagen zal.
+
+Dit herinnert mij het gezegde van den toenmaligen Militairen
+Commandant van Ambon, onzen doortastenden en energieken Chef der
+geheele Exploratie, den Majoor Gooszen, [42] die nooit bezwaren maakte
+en ook geen bezwaren accepteerde: "Bezwaren en moeilijkheden zijn er
+alleen om te worden overwonnen".
+
+Het mooie resultaat der Mamberamo-expeditie moet dan ook voor een groot
+gedeelte toegeschreven worden aan het met helder inzicht en ruimen
+blik in groote lijnen aangeven van het plan door dezen hoofdofficier,
+die in vroegere jaren als een der eerste explorateurs in Merauke
+reeds zijne sporen verdiende.
+
+Vergelijken wij de kaart van het Nederlandsche gebied met die van
+de oostelijke helft van het eiland, dan kunnen wij constateeren,
+dat wij onze buren, de Duitschers en de Engelschen, in dit opzicht
+een heel eind vooruit zijn en kunnen wij tevreden zijn, dat onze
+regeering dit werk zoo krachtig heeft aangepakt.
+
+Mogen, als vrede en rust weder op aarde zijn wedergekeerd, vele
+wetenschappelijke onderzoekers zich beijveren, om den voltooiden
+arbeid der Militaire Exploratie-detachementen productief te maken
+door nader en vollediger onderzoek. De weg is voor hen bereid!
+
+
+
+
+AANTEEKENGINGEN
+
+
+[1] Onder bovenstaanden titel kwam ons in handen een uitgebreid
+werk over de exploratie van Nieuw-Guinee door de Luitenants ter zee
+L. Doorman en J. Langeler, welke beide officieren een belangrijk
+aandeel hadden aan dezen grootsch opgezetten Gouvernementsarbeid.
+
+Wij nemen hieruit, bij gebrek aan plaatsruimte voor geheele publicatie,
+een aantal fragmenten over. Een korte inleiding, die de schrijvers
+doen voorafgaan aan de schetsen, is onontbeerlijk.
+
+ De Uitgevers.
+
+[2] Raak = Papoesch woord voor plunderen en koppensnellen.
+
+[3] Dit ontschepen en weder inschepen was noodig om de materialen,
+die het eerst gebruikt moesten worden, te sorteeren.
+
+[4] Luitenant ter zee Langeler.
+
+[5] Niet overgenomen.
+
+[6] Mamberamo, evenals Amberam of Aiberam, beteekent "het groote water"
+in Papoea-taal.
+
+[7] Bij het bereiken van grootere berghoogten verschijnt zij helaas
+weer, mijn collega Doorman had er tot 2000 M. hoogte last van.
+
+[8] Collega Doorman teekent hierbij aan:
+
+"Deze Papoea's werden door mij aangetroffen bij de Weir-rivier,
+vergezeld van twee Ternataansche of Binongkineesche jagers; zij
+kwamen rechtstreeks in aanraking met deze jagers, die van Wakdé-eiland
+kwamen, via de Matabori (een rivier tusschen Mamberamo en Apauwer),
+naar den Mamberamo. Deze laatste rivier oproeien lukte hun niet door
+den sterken stroom."
+
+[9] Evenals Pionierbivak het hoofdbivak was der vorige expedities voor
+de stroomversnellingen in het Van Rees-gebergte, was Batavia-bivak
+geweest het hoofdbivak nà die versnellingen, dus bij het begin der
+"Meervlakte", waar de Mamberamo weer vlakterivier was; Batavia-bivak
+dateerde van de Expeditie Franssen Herderschee van 1910.
+
+[10] Die wij naar onzen dokter de "Thomsen-rivier" noemden.
+
+[11] Niet overgenomen.
+
+[12] De groote motorboot liep n.l. hoogstens 5 1/2 mijl per uur.
+
+[13] Uit den vezeligen bast van den melindjoe-boom.
+
+[14] Doorman teekent hierbij aan, dat op Nieuw-Guinee nog nooit
+vergiftigde pijlen gevonden zijn.
+
+[15] Maleisch; = het schip komt!
+
+[16] Maleisch: heel gemakkelijk.
+
+[17] Noordkust beoosten Kaap d' Urville.
+
+[18] De lezer ziet uit deze uitlating, dat het ongeval van de "Valk",
+op blz. 148 beschreven, niet alleen stond.
+
+[19] De eigen gemaakte tuinbank op den hoogen rots was van Post II
+en was voor den doortrekkende na het dagwerk een gewaardeerd zitje.
+
+[20] Zoet water voor voeding van den ketel.
+
+[21] Mandoer = bootsman.
+
+[22] Werd gedoopt Motorbivak; wel te onderscheiden van Motorbivak
+aan de Idenburg-rivier.
+
+[23] Lens beteekent hier: droog en drijvende.
+
+[24] Karabijnen = Inl. fuseliers.
+
+[25] Ladangs = tuinen.
+
+[26] Zie kaart.
+
+[27] Bij het Detachement geplaatst voor den geëvacueerden 1en
+luitenant Schulze.
+
+[28] Obs.-punt 4 = de zoo juist beklommen top van 2650 meter.
+
+[29] Hier en daar zijn enkele onjuistheden verbeterd.
+
+[30] Deze "ik" is de schrijver S(taal) in het Tijdschrift K.N.A.G.
+
+[31] Tocht van Doorman in 1913.
+
+[32] Maleisch; = we leven weer op
+
+[33] "Karabijn" is synoniem met fuselier.
+
+[34] Dit bedoelde hoofdstuk is niet opgenomen.
+
+[35] Indische naam voor de kamponghonden.
+
+[36] cholera-essence.
+
+[37] Maleisch: er uit! er uit!
+
+[38] Maleisch; pana = pijl.
+
+[39] Hoe worden deze aanzienlijke afstanden echter weder in de
+schaduw gesteld, als men bedenkt dat de lengte van den Amazonas van
+den oorsprong tot de monding 4500 KM. is!
+
+[40] Toerin beteekende hier water.
+
+[41] Maleisch; = ik leef weer op!
+
+[42] De tegenwoordige kolonel Gooszen, Commandant van Walcheren.
+
+
+
+
+
+
+End of the Project Gutenberg EBook of Nieuw-Guinee en de exploratie der
+"Meervlakte", by J. W. Langeler and L. A. C. M. Doorman
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK NIEUW-GUINEE ***
+
+***** This file should be named 20167-8.txt or 20167-8.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ http://www.gutenberg.org/2/0/1/6/20167/
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at http://www.pgdp.net/
+
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+http://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at http://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at http://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit http://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including checks, online payments and credit card donations.
+To donate, please visit: http://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ http://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
diff --git a/20167-8.zip b/20167-8.zip
new file mode 100644
index 0000000..07d5a8a
--- /dev/null
+++ b/20167-8.zip
Binary files differ
diff --git a/20167-h.zip b/20167-h.zip
new file mode 100644
index 0000000..c3b22eb
--- /dev/null
+++ b/20167-h.zip
Binary files differ
diff --git a/20167-h/20167-h.htm b/20167-h/20167-h.htm
new file mode 100644
index 0000000..b7b2689
--- /dev/null
+++ b/20167-h/20167-h.htm
@@ -0,0 +1,5790 @@
+
+<!DOCTYPE html
+PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd">
+
+<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source, using XSLT. If you find any mistakes, please edit the XML source. -->
+<html lang="nl-1900">
+<head>
+<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=ISO-8859-1">
+
+<title>Nieuw-Guinee en de exploratie der &#8220;Meervlakte&#8221;</title>
+<link rel="schema.DC" href="http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/">
+<meta name="author" content="J. W. Langeler">
+<meta name="DC.Creator" content="J. W. Langeler">
+<meta name="DC.Title" content="Nieuw-Guinee en de exploratie der &#8220;Meervlakte&#8221;">
+<meta name="DC.Date" content="#### 2006">
+<meta name="DC.Language" content="nl-1900"><style type="text/css">
+
+
+body
+{
+font: 100%/1.2em "Times New Roman", Times, serif;
+margin: 1.58em 16%;
+text-align: left;
+}
+
+.titlePage
+{
+border: #DDDDDD 2px solid;
+margin: 3em 0% 7em 0%;
+padding: 5em 10% 6em 10%;
+}
+
+h1.docTitle
+{
+font-size:1.6em;
+line-height:2em;
+}
+
+h2.byline
+{
+font-size:1.1em;
+font-weight:normal;
+line-height:1.44em;
+}
+
+span.docAuthor
+{
+font-size:1.2em;
+font-weight:bold;
+}
+
+h2.docImprint
+{
+font-size:1.2em;
+font-weight:normal;
+}
+
+.transcribernote
+{
+background-color:#DDE;
+border:black 1px dotted;
+color:#000;
+font-family:sans-serif;
+font-size:80%;
+margin:2em 5%;
+padding:1em;
+}
+
+.div0
+{
+padding-top: 5.6em;
+}
+
+.div1
+{
+padding-top: 4.8em;
+}
+
+.index
+{
+font-size: 80%;
+}
+
+.div2
+{
+padding-top: 3.6em;
+}
+
+.div3, .div4, .div5
+{
+padding-top: 2.4em;
+}
+
+.footnotes .body,
+.footnotes .div1
+{
+padding: 0;
+}
+
+h1, h2, h3, h4, h5, h6
+{
+clear: both;
+font-style: normal;
+text-transform: none;
+}
+
+h3
+{
+font-size:1.2em;
+line-height:1.2em;
+}
+
+h3.label
+{
+font-size:1em;
+line-height:1.2em;
+margin-bottom:0;
+}
+
+h4
+{
+font-size:1em;
+line-height:1.2em;
+}
+
+h4.lghead
+{
+margin-left:10%;
+margin-right:10%;
+}
+
+.alignleft
+{
+text-align:left;
+}
+
+.alignright
+{
+text-align:right;
+}
+
+.alignblock
+{
+text-align:justify;
+}
+
+p.tb, hr.tb
+{
+margin-top: 1.6em;
+margin-bottom: 1.6em;
+margin-left: auto;
+margin-right: auto;
+text-align: center;
+}
+
+p.poetry
+{
+margin:0 10% 1.58em;
+}
+
+p.line
+{
+margin:0 10%;
+}
+
+p.argument,p.note
+{
+font-size:0.9em;
+line-height:1.2em;
+text-indent:0;
+}
+
+p.argument
+{
+margin:1.58em 10%;
+}
+
+div.epigraph
+{
+font-size:0.9em;
+line-height:1.2em;
+width: 60%;
+margin-left: auto;
+}
+
+.epigraph .bibl
+{
+text-align: right;
+}
+
+.epigraph .poem
+{
+margin-left: 0;
+}
+
+.epigraph .line
+{
+margin-left: 0;
+text-indent: 0;
+}
+
+
+.floatLeft
+{
+float:left;
+margin:10px 10px 10px 0;
+}
+
+.floatRight
+{
+float:right;
+margin:10px 0 10px 10px;
+}
+
+p.figureHead
+{
+font-size:100%;
+text-align:center;
+}
+
+.figure p
+{
+font-size:80%;
+margin-top:0;
+text-align:center;
+}
+
+p.smallprint,li.smallprint
+{
+color:#666666;
+font-size:80%;
+}
+
+p.question
+{
+margin-bottom:0;
+text-align:left;
+}
+
+p.answer
+{
+margin-top:0;
+text-align:right;
+}
+
+p.explanation
+{
+font-size:smaller;
+margin-left:0.9em;
+margin-right:0.9em;
+}
+
+.leftnote
+{
+font-size:0.8em;
+height:0;
+left:1%;
+line-height:1.2em;
+position:absolute;
+text-indent:0;
+width:14%;
+}
+
+.pagenum
+{
+display:inline;
+font-size:70%;
+font-style:normal;
+margin:0;
+padding:0;
+position:absolute;
+right:1%;
+text-align:right;
+}
+
+a.noteref
+{
+font-size: 80%;
+text-decoration: none;
+vertical-align: 0.25em;
+}
+
+div.footnotes
+{
+margin-top: 1em;
+padding: 0;
+}
+
+hr.fnsep
+{
+margin-left: 0;
+margin-right: 0;
+text-align: left;
+width: 25%;
+}
+
+p.footnote
+{
+font-size: 80%;
+margin-bottom: 0.5em;
+margin-top: 0.5em;
+}
+
+p.footnote .label
+{
+float: left;
+text-align:left;
+width:2em;
+}
+
+.footnotes td, .footnotes th, .footnotes .tablecaption
+{
+font-size: 80%;
+}
+
+
+.poem
+{
+margin-left:5%;
+position:relative;
+text-align:left;
+width:90%;
+}
+
+.poem h4
+{
+font-weight:normal;
+margin-left:5em;
+text-decoration:underline;
+}
+
+.poem .linenum
+{
+color:#777;
+font-size:90%;
+left:-2.5em;
+margin:0;
+position:absolute;
+text-align:center;
+text-indent:0;
+top:auto;
+width:1.75em;
+}
+
+.versenum
+{
+font-weight:bold;
+}
+
+.footnotes .line
+{
+font-size:80%;
+margin:0 5%;
+}
+
+.poem .i0
+{
+display:block;
+margin-left:2em;
+}
+
+.poem .i1
+{
+display:block;
+margin-left:3em;
+}
+
+.poem .i2
+{
+display:block;
+margin-left:4em;
+}
+
+.poem .i3
+{
+display:block;
+margin-left:5em;
+}
+
+.poem .i4
+{
+display:block;
+margin-left:6em;
+}
+
+.poem .i5
+{
+display:block;
+margin-left:7em;
+}
+
+.poem .i6
+{
+display:block;
+margin-left:8em;
+}
+
+.poem .i7
+{
+display:block;
+margin-left:9em;
+}
+
+.poem .i8
+{
+display:block;
+margin-left:10em;
+}
+
+.poem .i9
+{
+display:block;
+margin-left:11em;
+}
+
+span.corr
+{
+border-bottom:1px dotted red;
+}
+
+span.abbr
+{
+border-bottom:1px dotted gray;
+}
+
+span.measure
+{
+border-bottom:1px dotted green;
+}
+
+.letterspaced
+{
+letter-spacing:0.2em;
+}
+
+.smallcaps
+{
+font-variant:small-caps;
+}
+
+hr
+{
+clear:both;
+height:1px;
+margin-left:auto;
+margin-right:auto;
+margin-top:1em;
+text-align:center;
+width:45%;
+}
+
+h2.docImprint,h1.docTitle,h2.byline,h2.docTitle,.aligncenter,div.figure
+{
+text-align:center;
+}
+
+h1,h2
+{
+font-size:1.44em;
+line-height:1.5em;
+}
+
+h1.label,h2.label
+{
+font-size:1.2em;
+line-height:1.2em;
+margin-bottom:0;
+}
+
+h5,h6
+{
+font-size:1em;
+font-style:italic;
+line-height:1em;
+}
+
+p,p.initial
+{
+text-indent:0;
+}
+
+.poem .stanza
+{
+padding: .5em 0% .5em 0%;
+}
+
+p.quote,div.blockquote,div.argument
+{
+font-size:0.9em;
+line-height:1.2em;
+margin:1.58em 5%;
+}
+
+.pagenum a, a.noteref:hover, a.hidden:hover, a.hidden
+{
+text-decoration:none;
+}
+
+
+
+
+
+body
+{
+background: #FFFFFF;
+font-family: "Times New Roman", Times, serif;
+}
+
+body, a.hidden
+{
+color: black;
+}
+
+h1, h2, h3, h4, h5, h6
+{
+color: #001FA4;
+font-family: Verdana, Arial, Helvetica, sans-serif;
+}
+
+p.byline
+{
+font-style: italic;
+margin-bottom: 2em;
+}
+
+.figureHead, .noteref, span.leftnote, p.legend, .versenum
+{
+color: #001FA4;
+}
+
+.rightnote, .pagenum, .linenum, .pagenum a
+{
+color: #AAAAAA;
+}
+
+a.hidden:hover, a.noteref:hover
+{
+color: red;
+}
+
+
+</style></head>
+<body>
+
+
+<pre>
+
+The Project Gutenberg EBook of Nieuw-Guinee en de exploratie der
+"Meervlakte", by J. W. Langeler and L. A. C. M. Doorman
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+
+Title: Nieuw-Guinee en de exploratie der "Meervlakte"
+ De Aarde en haar Volken, 1918
+
+Author: J. W. Langeler and L. A. C. M. Doorman
+
+Release Date: December 23, 2006 [EBook #20167]
+
+Language: Dutch
+
+Character set encoding: ISO-8859-1
+
+*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK NIEUW-GUINEE ***
+
+
+
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at https://www.pgdp.net/
+
+
+
+
+
+
+</pre>
+
+
+<div class="body"><a id="d0e72"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e72">141</a>]</span><div id="d0e73" class="div1"><span class="pagenum">
+[<a href="#d0e2605">Inhoud</a>]
+</span><h2>Nieuw-Guinee en de exploratie der &#8220;Meervlakte.&#8221;<a id="d0e76src" href="#d0e76" class="noteref">1</a></h2>
+<h2>1913&#8211;1915.</h2>
+<p class="byline">door <span class="smallcaps">J. W. Langeler</span> en <span class="smallcaps">L. A. C. M. Doorman</span>.
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><a href="images/p1918-141h.gif"><img border="0" src="images/p1918-141.gif" alt="Overzichtskaart van Nieuw-Guinee. Schaal 1:7.500.000." width="720" height="630"></a><p class="figureHead">Overzichtskaart van Nieuw-Guinee. Schaal 1:7.500.000.</p>
+</div><p>
+
+
+
+</p>
+<div class="div2" id="d0e99">
+<h3>Inleiding.</h3>
+<p style="&#xA; background: url(images/in1918-141.gif) no-repeat top left;&#xA; &#xA; padding-top: 65px;&#xA; "><span style="&#xA; float: left;&#xA; width: 80px;&#xA; height: 100px;&#xA; background: url(images/in1918-141.gif) no-repeat;&#xA; &#xA; background-position: 0px -65px;&#xA; &#xA; text-align: right;&#xA; color: white;&#xA; ">N</span>ieuw-Guinee, een der grootste eilanden van onzen aardbol, 24 &times; zoo groot als ons vaderland, werd ontdekt in 1545 door den
+Spaanschen reiziger Ynigo Ortiz de Retes. In de oude scheepsjournalen van Spanjaarden en Portugeezen komt de naam geregeld
+voor. Het is dan ook vrij zeker, dat, toen de Hollanders bezit namen van Indi&euml;, het bestaan van Nieuw-Guinee hun niet onbekend
+was. Spoedig werden schepen derwaarts gezonden, teneinde te pogen handelsbetrekkingen aanteknoopen. Deze tochten hadden geen
+of weinig succes; onze oude zeevaarders hadden veel te lijden van vijandelijkheden der bevolking en de scheepsbemanningen
+werden gedecimeerd door de gevreesde &#8220;Papoesche ziekte.&#8221; Aangezien er bovendien weinig voordeel te behalen was, werden deze
+tochten allengs gestaakt. In de tweede helft der 18<sup>e</sup> eeuw is het initiatief tot onderzoekingsreizen geheel in handen van Franschen en Engelschen en de namen van eenigen onder
+hen bleven tot heden aan de geografie van Nieuw-Guinee verbonden als Kaap d&#8217;Urville, Maccluer golf e.d.
+
+</p>
+<p>In 1828 werd door de Nederlandsche regeering <a id="d0e109"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e109">142</a>]</span>de geheele West-, ZW.-, en Zuidkust tot 141&deg; OL. verklaard tot haar territoor. Een bestuurszetel werd gevestigd, Fort du Bus;
+deze plaats werd in 1836 echter weder verlaten, daar men niet bestand was tegen het moordend klimaat. Ondanks dit, breidde
+onze Regeering in 1880 haar gezag nog verder uit, ditmaal over de geheele Noordkust tot aan de Humboldtbaai. Wat de Oostelijke
+helft betreft, in 1885 verdeelden Duitschland en Engeland deze in ongeveer gelijke deelen.
+
+</p>
+<p>Bestuursvestiging in ons gebied had wederom plaats in 1898; toen werd Manokwari (Menukwari) de hoofdplaats van de afdeeling
+Noord-Nieuw-Guinee en Fakfak voor de afdeeling West- en Zuid-Nieuw-Guinee.
+
+</p>
+<p>Na 1912 was de indeeling als volgt;
+
+</p>
+<p>Noord Nieuw-Guinee, met bestuurszetel Manokwari, ressorteerend onder Ternate.
+
+</p>
+<p>West Nieuw-Guinee, met hoofdplaats Fakfak.
+
+</p>
+<p>Zuid Nieuw-Guinee, met Merauke; beide laatste afdeelingen ressorteerend onder de residentie Amboina.
+
+</p>
+<p>Tot 1903 was hier betrekkelijk nog zeer weinig van land en volk bekend. In den loop der tijden slechts hadden de zeevaarders
+de kusten vrij behoorlijk in kaart gebracht; aan de zendelingen, die sinds 1855 op Nieuw-Guinee hun vestigingen hadden, was
+het te danken, dat eenige van de onmiddellijk aan zee grenzende streken met hun bevolking meer nauwkeurig bekend werden.
+
+</p>
+<p>Nu kwam in 1903 en volgende jaren een groote verandering. Wetenschappelijke genootschappen in Nederland gingen voor in het
+organiseeren van meer systematisch opgezette onderzoekingstochten en in 1907 volgde de Regeering met de oprichting van de
+&#8220;Militaire Exploratie-detachementen voor Nieuw-Guinee.&#8221;
+
+</p>
+<p>Van de eerstgenoemde, dus particuliere tochten vermelden wij:
+
+</p>
+<p>1903. Expeditie Wichmann, exploreerende Humboldtbaai en omgeving.
+
+</p>
+<p>1904&#8211;05. Expeditie tot het betreden der &#8220;eeuwige sneeuw&#8221;, in 1623 door Jan Carstenz het eerst vanaf de Zuidkust gezien. Het
+doel werd niet bereikt.
+
+</p>
+<p>1907. Eerste expeditie Lorentz; bereikte van uit de Noordrivier (Zuidkust) een hoogte van 2600 M.; bracht belangrijke verzamelingen
+mede.
+
+</p>
+<p>1909&#8211;10. Tweede Lorentz expeditie; beklimmen van de helling van den Wilhelminatop en bereiken der sneeuwgrens op &plusmn; 4500 M.
+
+</p>
+<p>1913. Expeditie Franssen Herderschee; bereikt de kruin van den Wilhelminatop; zag om de Noord een zwaar bergland van evenwijdige
+O.W. loopende ketenen; groote verzamelingen op allerlei gebied.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>In 1907 dan werd samengesteld het Militaire Exploratie detachement voor Zuid Nieuw-Guinee, ter beschikking van het Civiel
+Bestuur, met het doel om op stelselmatige wijze het land te karteeren, de bevolking en de gesteldheid van den bodem te leeren
+kennen; in 1909 volgde de oprichting van een overeenkomstig detachement voor Noord-, in 1910 evenzoo voor West Nieuw-Guinee.
+In 1912 ging de leiding van de geheele exploratie over in militaire handen en wel directelijk in die van den Militairen Commandant
+van Amboina.
+
+</p>
+<p>De resultaten door deze detachementen verkregen tot in het jaar 1913 waren:
+
+</p>
+<p>Zuid. Basis Merauke. Verkenning langs de kust; opvaart van alle rivieren tot den oorsprong, voor zoover uitmondende tusschen
+Etnabaai en Bensbach rivier; van deze rivieren is de Digoel (tot &plusmn; 700 K.M. opgevaren) de grootste, daarop volgen de Eilanden-
+en de Lorentz- of Noordrivier. Eenige doorsteken van den grooten Digoel naar de Flyrivier. Vaststelling van het feit, dat
+geheel Nederlandsch Nieuw-Guinee bezuiden de hoogketens van het Centraal Gebergte &eacute;&eacute;n uitgestrekte, op vele plaatsen moerassige
+vlakte is; en dat vele van de ge&euml;xploreerde rivieren ver van hun mondingen onderling door armen (antassan) verbonden zijn;
+men vermoedt zelfs alle. Doorkruisen van het vlakke oerwoud van Frederik-Hendrik eiland. Panorama&#8217;s en vastlegging van bijna
+den geheele Zuidrand van het Centrale Gebergte, waaronder de groote sneeuwtop-complexen: Carstensz, Wilhelmina, Juliana, (Luitenants
+ter zee Van der Ven en Chaillet). Beklimming van den Goliath tot &plusmn; 3300 M.
+
+</p>
+<p>Het detachement werd einde 1913 na be&euml;indiging van zijn taak overgebracht naar den Mamberamo (Pionierbivak) voor de binnenland-exploratie
+benoorden het Sneeuwgebergte.
+
+</p>
+<p>West. Ingesteld begin 1910, opgeheven na uitgevoerde opdracht begin 1914. Basis Kaimana. Het van alle kanten doorkruisen van
+den geheelen &#8220;Vogelkop&#8221;, zooals men het schiereiland noemt links van de lijn Geelvinckbaai-Etnabaai; vergemakkelijkt door
+den ingesneden vorm van het land en de menigvuldige Papoeapaden, die het bereiken van alle punten mogelijk maakten. Het Zuidelijke
+schiereiland is niet boven de 800 M. hoog, behalve bij de Wandammenbaai, waar men tot 1200 M. klimt. In het Noordelijke schiereiland
+echter rijst de 3000 M. hooge Arfak op met de 1900 M. boven zee liggende Anggimeren. De grootste rivier van den (Noordelijken)
+Vogelkop is de recht Noord-Zuid loopende Kamoendan, die in de Golf van Maccluer uitmondt.
+
+</p>
+<p>Noord. Aanvang September 1909, ter beschikking van den Assistent-Resident van Manokwari. Basis Hollandiabivak aan de Humboldtbaai,
+na begin 1912 Manokwari. Tevens belast met de voorloopige maatregelen voor de uitvoering van het Gouvernementsbesluit van
+Maart 1910: het vaststellen van een natuurlijke grens tusschen Nederlandsch en Duitsch Nieuw-Guinee. In November 1910 kwam
+het detachement weder beschikbaar voor de systematische exploratie der Noordkust.
+
+</p>
+<p>In de &#8220;Grensregelingsperiode&#8221;: exploratie van het Tamibekken, het Sentanimeer, het Bewani-gebergte (Mokkofiang) en de Keeromrivier.
+De laatste werd gevolgd, in de hoop dat zij, zijrivier van de Kaiserin-Augustarivier, Zuidwaarts buigend, met deze een geschikte
+grensrivier vormen zou; doch zij werd verlaten door den Kapitein Sachse bij het punt Terminus, toen de loop onveranderlijk
+westelijk bleek. Deze detachementscommandant opperde toen het vermoeden, dat de Keeromrivier de oorsprong van den Mamberamo
+kon zijn. Belangrijk is ook van dezen tijd de opvaart der Kaiserin-Augusta rivier door den Luitenant ter zee Rambonnet en
+daarna door de Nederlandsch-Duitsche Grensregelingcommissie in 1910&#8211;1911 tot nabij haren oorsprong op ruim 1000 K.M. van de
+monding.
+
+
+<a id="d0e153"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e153">143</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><a href="images/p1918-143h.gif"><img border="0" src="images/p1918-143.gif" alt="Kaart van Nieuw-Guinee. Schaal 1&nbsp;:&nbsp;2.500.000." width="720" height="419"></a><p class="figureHead">Kaart van Nieuw-Guinee. Schaal 1&nbsp;:&nbsp;2.500.000.</p>
+</div><p>
+
+<a id="d0e159"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e159">144</a>]</span></p>
+<p>Na November 1910: exploratie van alle rivieren der Noordkust en van de delta van den Mamberamo. Exploratie van het Arfak-
+(3000 M.), Weijland- (3750 M.), Gauttier- (2000 M.), Bonggo- (1200 M.) en Cycloopgebergte (2000 M.). Aan den hoogsten top
+van het Weijlandgebergte, 3750 M., komen samen de hooge ketens van Weijland-, Nassau- en Charles-Louis-Gebergte; van dicht
+hierbij (3250 M.) werden de Geelvinckbaai en de Indische Oceaan gelijktijdig overzien en kreeg luitenant ter zee Stroeve zijn
+peilingen tot in den Afrak, voorwaar een schitterend resultaat!
+
+</p>
+<p>Het detachement voegde zich in Maart 1914, na beeindiging der Noordkust-exploratie, bij het reeds in Pionierbivak gelegerde
+&#8220;Detachement van den Mamberamo&#8221;, om deel te nemen aan de exploratie van het Binnenland.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Er bleef nu nog over de Exploratie van het Binnenland benoorden het sneeuwgebergte. Hier was de Mamberamo de toegangsweg,
+Pionierbivak hoofdbivak. Dat deze exploratie zwaar zou worden in vergelijking met die van Noord, West of Zuid, bleek hieruit,
+dat geen Papoeapaden ten dienste stonden als in West Nieuw-Guinee; dat er &eacute;&eacute;n weg was, de groote Mamberamo, doch door sterken
+stroom en versnellingen oneindig veel moeilijker te bevaren dan de vlakte-rivieren der Zuidkust; dat het land &eacute;&eacute;n dun bevolkt
+oerwoud was, waar men niet te rekenen had op tuinproducten van de bevolking; en dat de afstanden enorm waren.
+
+</p>
+<p>Alvorens in de schetsen over die exploratie te schrijven, willen wij nog kortweg recapituleeren en de geschiedenis van den
+Mamberamo aanvullen. Wij noemen dan:
+
+</p>
+<p>1826. Ontdekking van de monding door Dumont d&#8217;Urville.
+
+</p>
+<p>1884. Eerste opvaart door van Braam Morris, Resident van Ternate, met de &#8220;Havik&#8221; tot Havik-eiland.
+
+</p>
+<p>1900. Idem door de &#8220;Camphuijs&#8221; (K.P.M.)
+
+</p>
+<p>1906. Idem door de &#8220;Brak&#8221; (Gouvernements-Marine) met hetzelfde resultaat, n.l. niet boven Havikeiland.
+
+</p>
+<p>1909. Door den Commandant van Hr. Ms. &#8220;Edi&#8221;, den Luitenant ter zee Rambonnet, werd met het communicatie vaartuig &#8220;Pionier&#8221;
+in Juni-Juli de Mamberamo opgevaren, de versnelling bij Havikeiland zonder bezwaar genomen en bereikt een punt op korten afstand
+beneden de door hem aldus gedoopte &#8220;Marine vallen&#8221;; met een prauw verder gegaan door de Marine versnellingen heen en gekomen
+tot bij de eveneens door hem gedoopte &#8220;Edivallen.&#8221; Bij de terugvaart afgevaren per prauw de Aiberam of Weir, linker delta
+arm van den Mamberamo.
+
+</p>
+<p>Uit de rapporten van de vier genoemde opvaarten halen wij nog aan:
+
+</p>
+<p>&#8220;Havik&#8221;, Juli 1884: &#8220;Gedurende de terugreis hebben wij geen malaria-ziekte gehad. Na terugkeer te Ternate echter kregen allen,
+die de reis mede hadden gemaakt,&#8212;ik meen met uitzondering van 2 personen en er waren in &#8217;t geheel 38 personen aan boord,&#8212;in
+meer of minder mate een aanval van malaria, echter niet in zoo hevige mate als bij de twee latere reizen het geval schijnt
+te zijn geweest.&#8221;
+
+</p>
+<p>&#8220;Camphuys&#8221;, Januari 1900: &#8220;Deze reis was voor de opvarenden vrij noodlottig. Kapitein de Grooth (gezagvoerder) kreeg malaria
+en beri-beri, evenals de meeste inlandsche opvarenden en ook stuurlieden en machinisten moesten allen worden vervangen, terwijl
+het schip zelf geheel moest worden gedesinfecteerd en enkele van de Europeesche opvarenden, waaronder Kapitein de Grooth,
+voor herstel van gezondheid naar Europa moesten.&#8221;
+
+</p>
+<p>Brak, Juni 1906: &#8220;Gedurende de geheele reis en een week daarna werd aan de equipage elken dag een halve gram kinine gegeven,
+terwijl tevens tegen beri-beri kadjang idjoe werd verstrekt. Toch kregen wij na 14 dagen (men heeft mij verteld het z.g. incubatie
+tijdperk van malaria) zooveel koortslijders aan boord, dat van de 27 man equipage er slechts 13 geschikt bleken om den dienst
+waar te nemen. Slechts het machinekamerpersoneel bleef gespaard en ik schrijf het toe aan de hooge temperatuur in de machinekamer,
+dat zij er zoo goed afkwamen. De koorts begint gewoonlijk de eerste week met zware hoofdpijnen, hooge temperatuur (39&deg;&#8211;40&deg;)
+en absoluut gebrek aan eetlust. Na een week neemt de temperatuur af tot om en bij 38&deg; en deze toestand blijft zoo tot een
+14 dagen daarna.&#8221;
+
+</p>
+<p>Pionier, Juni/Juli 1908: &#8220;Door den Commandant van Hr. Ms. &#8216;Edi&#8217; werd meegedeeld, dat, dank zij de door den officier van gezondheid
+genomen maatregelen (kinine en kadjang idjoe), deze tocht voor de gezondheid van slechts 3 schepelingen schadelijke gevolgen
+heeft gehad. Deze drie kregen malaria; twee hunner waren na een paar dagen hersteld.&#8221;
+
+</p>
+<p>1910. Poging van Kapitein A. Franssen Herderschee om het sneeuwgebergte vanaf de Noordkust te bereiken. Na de Edivallen te
+zijn gepasseerd, wachtte hem 40 K.M. verder een groote verrassing: de heuvels verdwenen, de rivier verbreedde zich en zoover
+het oog reikte, strekte zich naar het Oosten, Zuiden en Westen een zeer groote vlakte uit. Dit was de z.g. &#8220;Meervlakte&#8221;. Hierna
+liep de rivier over 25 K.M. recht Zuid en bleek alsdan ontstaan uit de samenvloeiing van twee takken: &eacute;&eacute;n komend uit het Westen,
+&eacute;&eacute;n uit het Oosten. Den eerste volgend, bereikte Franssen Herderschee in 10 dagen roeiens den voet van het gebergte; doch
+nauw tot den landtocht overgegaan, brak onder zijn troep beri-beri in zoodanige mate uit, dat er verscheidenen stierven en
+de leider met 50% zieken ten spoedigste moest retireeren en de expeditie opgeven. Men was toen nog ruim 70 K.M. hemelsbreed
+benoorden de Carstenztoppen. De Oostelijke tak, Idenburgrivier gedoopt, werd 45 K.M. opgevaren. Natte moesson.
+
+</p>
+<p>1910&#8211;1911. De Duitsche doktor Max Moszkowski maakte van den weg van Franssen Herderschee gebruik om eveneens het Sneeuwgebergte
+te bereiken; gebrek aan vivres dwong de kleine expeditie, die in slechts &eacute;&eacute;n prauw voer, tot terugtocht. Moszkowski was zeer
+tevreden over den gezondheidstoestand, dank zij de toegepaste prophylaxe van kinine, zilvervliesrijst en kadjang idjoe.
+
+</p>
+<p>1911. De bij de expeditie Franssen Herderschee in 1910 slechts 45 K.M. opgevaren Idenburgrivier werd over bijna 400 K.M. verkend
+door den Luitenant ter zee 1<sup>e</sup> klasse De Wal. Onbegaanbare kloven met woeste versnellingen aan het eindpunt op 139&deg; 54&#8242; OL. noopten hem tot den terugtocht.
+Deze reis door de Meervlakte geschiedde in de maanden Juni-Augustus; er kwamen slechts enkele koortsgevallen voor.
+
+
+<a id="d0e199"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e199">145</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-145.jpg" alt="Papoea&#8217;s van Manokwari." width="720" height="423"><p class="figureHead">Papoea&#8217;s van Manokwari.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+</div>
+<div class="div2" id="d0e205">
+<h3 class="label">I.</h3>
+<h3>De samenstelling van het Exploratie detachement voor den Mamberamo.</h3>
+<p>Tot het reeds genoemde einddoel, het exploreeren van het Binnenland benoorden het Sneeuwgebergte, voer in het begin van December
+1913 het eerste &eacute;chelon van het &#8220;detachement voor den Mamberamo&#8221; deze groote rivier op.
+
+</p>
+<p>Dit &eacute;chelon bestond uit den Kapitein der Infanterie Oppermann als leider, den Officier van Gezondheid Thomsen en den Luitenant
+ter zee der 2<sup>e</sup> klasse Langeler. Verder uit eenige Europeesche en Inlandsche onderofficieren, voorts Inlandsche fuseliers en dwangarbeiders.
+Te zamen een 70 man.
+
+</p>
+<p>De fuseliers waren in hoofdzaak Javanen en enkele Timoreezen; Amboneezen hadden wij er niet bij. De Timoreezen muntten bijzonder
+uit. De dwangarbeiders vormden een staalkaart van rassen en stammen; onder hen waren de Atjehers, Palembangers en Boegineezen
+de besten; hun &#8220;zonden&#8221; waren moord en grove diefstal; geen wonder, dat het r&eacute;gime streng was en er vaak ter bestraffing naar
+den rottan moest worden gegrepen.
+
+</p>
+<p>Een Inlandsche opnemer was toegevoegd aan het detachement; dit was &eacute;&eacute;n der z.g. &#8220;verkenners&#8221; van den Topografischen dienst,
+welke zijn opgeleid voor detailwerk, doch die ook voor het globalere overzichtswerk uitstekende diensten kunnen bewijzen.
+
+</p>
+<p>Met een volgend &eacute;chelon kwamen 40 Dajaks van Borneo, bekwame prauwenmakers en versnellingroeiers en 130 Papoea&#8217;s van de kusten,
+die als roeiers diensten zouden bewijzen.
+
+</p>
+<p>Eind Maart 1914 kwam het geheele detachement van de Noordkust op den Mamberamo aan en stelde zich onder de bevelen van den
+leider, Kapitein Oppermann.
+
+</p>
+<p>Dit detachement bestond uit den Kapitein der Infanterie Schultz, 1<sup>e</sup> Luitenant Schulze en de Luitenants ter zee 2<sup>e</sup> klasse Doorman en Stroeve. De Officier van Gezondheid v. Steenis bleef te Manokwari achter. Met een vorig &eacute;chelon was reeds
+aangekomen de 1<sup>e</sup> Luitenant der Infanterie Feuilleteau de Bruin, ter vervanging van Kapitein v. d. Beeke, die na een kort verblijf op Nieuw-Guinee
+met malaria en beri-beri ge&euml;vacueerd was.
+
+</p>
+<p>Totaal hadden wij derhalve 9 officieren, 160 man kader en fuseliers, 40 Dajaks, 130 Papoea&#8217;s en circa 240 dwangarbeiders.
+Vele zieken maakten een voortdurende vervanging noodzakelijk.
+
+
+
+
+</p>
+</div>
+<div class="div2" id="d0e238">
+<h3 class="label">II.</h3>
+<h3>Den Mamberamo op.</h3>
+<p>Doreh of Manokwari is de naam voor onzen bestuurszetel aan de Noordkust van Nieuw-Guinee. Het plaatsje ligt aan den Noordkant
+der baai; het terrein is flauw oploopend met heuvels op den achtergrond. Van af den wal ziende naar het Zuid-Zuid-Westen over
+de baai heeft men bij helder weer in den vroegen morgen een schitterend uitzicht op het 3000 M. hooge Arfak-gebergte aan den
+overkant.
+
+</p>
+<p>Behalve de verblijven en de gebouwen voor de ambtenaren van het Gouvernement, een kazerne <a id="d0e247"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e247">146</a>]</span>voor de gewapende politie, e.d., vindt men &eacute;&eacute;n lange hoofdstraat evenwijdig aan het strand met toko&#8217;s aan weerszijden. De
+handelaren zijn Chineezen, zij koopen vogelhuiden in, verkoopen snuisterijen aan de pronkzieke Papoea&#8217;s en voorzien verder
+tegen buitensporige prijzen in de talrijke meer of minder belangrijke nooden van de lagere klassen van het Exploratie-Detachement
+
+</p>
+<p>De vogelhuiden worden hun geleverd door Papoesche of Ternataansche jagers, aan wie zij geweren, mondkost en een voorschot
+verstrekken en die na verloop van eenigen tijd hun buit aan hen komen afdragen tegen den overeengekomen prijs. Hier worden
+goede winsten gemaakt; de prijs van den Paradijsvogel was destijds gemiddeld &#402;&nbsp;70.&#8211; voor de beste soort (Ansoesvogel). Ook
+andere vogelhuiden worden verhandeld, doch de Paradijsvogel is hoofdzaak; de grootste afnemers waren Amerika en Frankrijk.
+
+</p>
+<p>De koopende, doch meer nog kijkende, Papoea&#8217;s kon men den heelen dag in de winkels zien &#8220;lummelen&#8221;. Dit luie volkje voert
+voor den kost geen vinger meer uit dan even noodzakelijk is. Zij leven van vischvangst en landbouw en, als de honger het hun
+zeer lastig maakt, van koelie-arbeid. Zij hebben zich een zekere beschaving eigen gemaakt; een sarong of lendendoek siert
+hun lijf en kralen en ringen behooren reeds tot den noodzakelijken opschik. Over den haartooi beslist blijkbaar de spreuk:
+alles of niets; men ziet of kroeskoppen met 1 &agrave; 1&frac12; dM. haardikte of schedelbedekkingen van &frac12; cM. kroeshaar; beide haartooien
+zijn evenredig aan hun capaciteiten bewoond. Ook onder de hier wonende Papoea&#8217;s komt veel een schurftige huidziekte voor (cascado),
+welke hun aanzien niet appetijtelijker maakt.
+
+</p>
+<p>Zij zijn voor een groot deel Christenen; de bekende zendeling Van Hasselt heeft nabij Manokwari zijn &#8220;hoofdkwartier.&#8221; Het
+koppensnellen is er onder den druk van het Gouvernement en den invloed van den godsdienst vrijwel uit, doch een enkele maal
+bezwijkt nog wel het Papoea-hart voor de verleiding van een rechten raak<a id="d0e255src" href="#d0e255" class="noteref">2</a>-tocht.
+
+</p>
+<p>Hun huizen staan hier en daar langs het strand. Het zijn verzamelwoningen met een middengang met tal van kamertjes ter weerszijden,
+voor elke familie &eacute;&eacute;n. De huizen staan op palen, aan het strand en buiten de laagwaterlijn, wat een hygi&euml;nisch voordeel is;
+een lange &#8220;pier&#8221; verbindt de woning met den begroeiden oever van de baai.
+
+</p>
+<p>De prauwen, uit boomstammen uitgehold, liggen bij het huis; zij hebben vlerken, zooals in den geheelen Archipel, en een groot
+rechthoekig zeil. De Papoea&#8217;s zijn goede zeelui en krachtige roeiers; hun pagaaien zijn lang, breed en sierlijk. Een aardig
+gezicht is het, hen te zien aankomen, als zij hun doel bereikt hebben en de vangst is goed geweest; zij roeien dan zeer snel
+en doen een regen van zeewater opspatten, de prauw stuift door het water en hun geschreeuw klinkt vroolijk over de baai; hoe
+minder de vangst, hoe trager de gang.
+
+</p>
+<p>Het is een opgewekt volkje en om een kleinigheid kunnen zij een heidensch spektakel maken. Gezag en gehoorzamen is hun onbekend:
+chacun pour soi et Dieu pour eux tous. Er zijn hoofden of korano&#8217;s, door het Gouvernement aangesteld, doch mij is altijd verteld, dat hun gezag zich niet verder
+uitstrekt dan tot de panden van de jas en de klep van de pet, die hun als teekenen van waardigheid geschonken zijn. Toch hebben
+enkele individu&euml;n, ofschoon geen hoofden, grooten invloed; onder dezen bewezen later Dirk Broos en Oscar ons belangrijke,
+schoon goed betaalde diensten; zij zullen hierna ten tooneele komen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Het Detachement was gelegerd beoosten Manokwari; de legerplaats heette Kwawi. Hier was tegen het hellende land een groot bivak
+gebouwd met grintwegen; een goede weg verbond Kwawi met Manokwari en v&oacute;&oacute;r Kwawi was een stevige houten aanlegsteiger gemaakt.
+Men vond er een hospitaal, groote fuseliers- en dwangarbeiders-barakken en woningen voor officieren en onderofficieren. Alles
+was in den loop der jaren door het Detachement zelf gebouwd uit het hout der wildernis; de indekking was atap. Het was een
+permanent bivak van soliede constructie; zelfs een waterleiding ontbrak er niet.
+
+</p>
+<p>Hier was gelegerd het Detachement van Noord Nieuw-Guinee. Ik ontmoette er mijn collega&#8217;s Doorman en Stroeve, kort te voren
+van patrouille teruggekeerd, en maakte kennis met de overige heeren van het Detachement.
+
+</p>
+<p>Men had voor ons en onze menschen tijdelijke woningen gereedgemaakt. Dit was wel noodig, want wij zijn een week te Manokwari
+gebleven en toen eerst met een deel van ons Detachement den Mamberamo opgegaan.
+
+</p>
+<p>Om te beginnen werden na aankomst (20 November) de &#8220;Heemskerk&#8221; en het, reeds ter reede liggende, stoomschip &#8220;Valk&#8221; geheel
+leeggehaald en alle levende ziel ontscheept. Voor allen en alles werd, vaak dan met moeite, plaats aan den wal gevonden, doch
+dat we hiermee niet in &eacute;&eacute;n dag klaar waren, is te begrijpen.
+
+</p>
+<p>Daarna werd op de &#8220;Valk&#8221;, welke ter beschikking bleef, opnieuw ingescheept:<a id="d0e279src" href="#d0e279" class="noteref">3</a> een &eacute;chelon van &plusmn; 70 man, de materialen noodig voor hun onderdak en voor den verderen bivakbouw en een ruime voorraad vivres.
+
+</p>
+<p>Tot de 70 man behoorden 3 officieren, n.l. Kapitein Oppermann, dokter Thomsen en ik;<a id="d0e284src" href="#d0e284" class="noteref">4</a> verder een Inlandsch verkenner, eenige onderofficieren, &plusmn; 15 fuseliers en &plusmn; 45 dwangarbeiders.
+
+</p>
+<p>Over de benoodigde materialen behoeft, na de uitgebreide opsommingen in het vorige hoofdstuk,<a id="d0e289src" href="#d0e289" class="noteref">5</a> niet nader te worden uitgeweid. Slechts zij nog een groote hospitaal-tent vermeld, die in onderdeelen kon worden meegevoerd.
+De groote motorboot ging mee, twee roeisloepen en twee lichte prauwen.
+
+</p>
+<p>De afreis van Manokwari was den 26<sup>en</sup> November. Daar ging het dan ten slotte op den Mamberamo los, na, voor zoover mij betreft, bijna drie maanden van reizen en
+regelen.
+<a id="d0e297"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e297">147</a>]</span></p>
+<p>Na Sjeri voeren wij recht Oost benoorden het langgerekte eiland Jap&egrave;n langs, om vervolgens de Noordkust van Nieuw-Guinee tot
+Kaap d&#8217; Urville te volgen. Zagen wij het hooge bergland van Jap&egrave;n bij helder weer en zonneschijn, den volgenden dag kwam de
+Noordkust tusschen de elkaar snel opvolgende regenbuien slechts nu en dan even te voorschijn. Die kust is weinig schilderachtig.
+
+</p>
+<p>Men vaart op een mijl of vier uit den wal en aanschouwt niet anders dan het vlakke land, als een donkere streep geteekend
+aan den horizon. Het is een zandig strand en daarachter groeien rizoforen en tjemara&#8217;s. Hier en daar kenmerkt een landhoek
+zich door donkerder tint; op zulke plaatsen komt gewoonlijk een grootere of kleinere rivier in zee uit.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-147-1.jpg" alt="Samenvloeiing Otken-rivier en Mamberamo (A B)." width="582" height="421"><p class="figureHead">Samenvloeiing Otken-rivier en Mamberamo (A B).</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Kaap d&#8217; Urville heet de Noordelijkste hoek der Noordkust, waar de Mamberamo in zee komt. Zij was moeilijk te herkennen, want
+landhoeken zijn er vele en de talrijke buien maakten het vinden niet gemakkelijker; de &#8220;groote rivier&#8221;<a id="d0e309src" href="#d0e309" class="noteref">6</a> annonceert zich echter op verren afstand door den grooten plas bruin modderwater, die over een rayon van niet minder dan
+tien mijl uit de kust, op het heldere blauwgroene zeewater drijft. En zoo duidelijk is de scheiding, dat men op een gegeven
+moment met het voorschip in zoet, met het achterschip in zout water is en de scherpe scheidingslijn tusschen blauw en bruin
+ter weerszijden ver kan volgen.
+
+</p>
+<p>Op het lood werd de vaargeul gezocht over de baar of modderbank, die ook hier, zooals voor elke Indische rivier, niet ontbreekt.
+De minste diepte was 4 vadem.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-147-2.jpg" alt="Groote bocht van den Mamberamo voor Pionierbivak." width="637" height="463"><p class="figureHead">Groote bocht van den Mamberamo voor Pionierbivak.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Eindelijk voeren we de rivier binnen; de mond was hier een 800 M. breed, de stroom in het midden 3 &agrave; 4 mijl. Daar de &#8220;Valk&#8221;
+zes mijl volle kracht liep, avanceerden wij dus somtijds slechts met een snelheid van 2 mijl; gewoonlijk konden wij onder
+den eenen of anderen oever, in minder stroom, voordeel behalen; doch over de 240 K.M. tot Pionierbivak deden wij 4 dagen,
+waarbij evenwel moet opgemerkt worden, dat we des nachts voor anker gingen.
+
+</p>
+<p>Als gids voor de opvaart hadden wij de oude kaart van den Luitenant ter Zee Kerkhoven van 1884, welke ook zijnen opvolgers
+als leiddraad had gediend en die, waar noodig, door hen was gecorrigeerd. De groote rivier toch verlegt zich in die jaren,
+doch het is minder dan men wel zou verwachten en het bepaalt zich in hoofdzaak tot de lage en ondiepe modderbanken bij de
+eilanden. Evenals zulks bij het opvaren van alle rivieren gebeurt, houdt men in krommingen den buitenbocht, omdat die het
+diepste is; de binnenbocht is ondiep. Drijvend zwaar hout raakt daardoor gemakkelijk vast, zoodat men er groot gevaar voor
+stooten heeft. In binnen- of buitenbocht, kan men zich van verre <a id="d0e323"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e323">148</a>]</span>gezien, nooit vergissen; de eerste toch is in breeden band omzoomd door glagah, een meer dan manshoog uitgepluimd oevergewas.
+Dit glagah is het wilde suikerriet, doch alleen een hoogst enkele dikke stengel is saprijk en zoet genoeg om de moeite van
+het uitkappen te loonen.
+
+</p>
+<p>Den tweeden ochtend zagen wij de eerste heuvelrijen van het Van Rees-Gebergte in de verte, den derden dag voeren wij er tusschendoor
+tot wij in den avond van den vierden dag op weinig na de plaats van het oude Pionierbivak bereikten.
+
+</p>
+<p>Bij Scholten-eiland, den derden dag, deed zich de moeilijkheid van den stroom duchtig voelen. Men is hier even voorbij den
+rand van het heuvelland en heeft wel niet met een stroomversnelling te maken, maar toch is het rivierbed, hoewel breed, op
+sommige plaatsen zeer ondiep door uitgebreide banken van rolsteenen, welke ook bij lagen waterstand deels droogvallen, zoodat
+de stroom er sterk is en het water er kolkt.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-148.jpg" alt="De &#8220;Valk&#8221; voor Pionierbivak." width="720" height="310"><p class="figureHead">De &#8220;Valk&#8221; voor Pionierbivak.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Door de talrijke draaikolken ter plaatse luisterde de slechts zes mijl loopende &#8220;Valk&#8221; moeilijk naar het roer; op een gegeven
+moment werden eenige kolken den roerganger de baas; het schip liep zooals men zegt &#8220;uit het roer&#8221; en werd door den stroom
+tegen den steilen rotswand geworpen. Wij dachten, dat de schok hevig zou zijn, doch dit viel mee; de oever liep hier onder
+water blijkbaar hellend af en wij kwamen vrij zacht aan. Het duurde evenwel eenige uren eer wij ons los gemaakt hadden, door
+ons af te halen aan een zijwaarts uitgebracht werpanker. Het behoeft wel geen betoog, dat het uitbrengen van dit anker met
+stalen tros in gesleepte sloepen bij dezen zwaren stroom hoogst bezwaarlijk was; toen het anker eindelijk gevallen was, hield
+het niet in den grond, zoodat het gelicht en opnieuw, doch verder, uitgebracht moest worden. De tweede maal hield het; toen
+wij los waren scheelde het een klein beetje of wij waren opnieuw geboeid geraakt, doch ditmaal op de overliggende grintbank;
+wij liepen evenwel vrij, dicht langs Scholten-eiland.
+
+</p>
+<p>Een voorbeeld van de kwade gevolgen, die zulk vastloopen kan hebben, hadden wij ettelijke maanden later, toen wederom de &#8220;Valk&#8221;
+bij dalenden waterstand vastraakte op een verlegden modderhoek bij Kerkhoven-eiland. Het schip had toen voor eenige maanden
+vivres in. In Pionierbivak waren wij ongeveer juist op het einde van onzen voorraad, de afstand was omtrent 95 K.M. en deze
+toestand duurde een kleine week; toelichting overbodig.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Avonds om een uur of 5 ging het schip voor anker onder den lagen oever, waar goede ankergrond (modder) was en de stroom
+gering. De sloepen werden gestreken en het heele &eacute;chelon naar den overwal gebracht, waar op een gunstig plekje bivak werd
+gemaakt. Het was toch noodzakelijk, dat ieder onder zijn klamboe sliep; om die allen te spannen, daarvoor was aan boord geen
+plaats. In het eerste bivak waren veel muskieten; wij waren hier nog in de lage moerassige vlakte, die zich v&ograve;&ograve;r het heuvelland
+tot de zee uitstrekt; de volgende bivaks ondervonden in dat opzicht reeds den goeden invloed van het heuvelland. Want wij
+hebben later steeds opgemerkt: waar de vlakte verdwijnt, verdwijnt ook de muskiet.<a id="d0e340src" href="#d0e340" class="noteref">7</a>
+
+</p>
+<p>Door de opvaart dien eersten dag door het muskietenterrein, zat ook het schip vol muskieten. Ofschoon dan ook ieder onder
+de klamboe sliep, waren er overdag en des nachts toch nog genoeg prikken ontvangen, om een behoorlijk aantal ge&iuml;nfecteerden
+(malaria) te krijgen.
+
+</p>
+<p>De opvarenden van de &#8220;Valk&#8221; die, om het zoo maar eens uit te drukken, wel de lasten, doch niet de genoegens der Exploratie
+voelden, waren dan ook over de &#8220;groote rivier&#8221;, die haar kwaden naam binnen de drie dagen eer aandeed, slecht te spreken.
+Toen wij voor Pionierbivak lagen, begonnen wij reeds koortsleiders te krijgen. Van het &eacute;chelon van &plusmn; 70 man gingen er &plusmn; 25
+aanstonds weer met de &#8220;Valk&#8221; stroomafwaarts, ge&euml;vacueerd; twee dagen nadat het <a id="d0e347"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e347">149</a>]</span>schip vertrokken was, waren alle drie de officieren ziek en lagen zij om beurten te bed. Onder de equipage van de &#8220;Valk&#8221; was
+ook menig ziektegeval voorgekomen en bij latere opvaarten van hetzelfde en andere Gouvernements-vaartuigen deden zich overeenkomstige
+gevallen voor. Wel merkwaardig niet of in geringe mate bij het stokerspersoneel, zoodat men zich onwillekeurig afvraagt of
+de hitte der vuren een gunstigen invloed heeft op de niet ontvankelijkheid voor infectie.
+
+</p>
+<p>In het kort volgt hier de dienst der Gouvernements Marine, voor zoover die met de Exploratie verband hield. Die dienst was
+verdeeld over drie stoomschepen: de &#8220;Valk&#8221; en de &#8220;Albatros&#8221;, beide van ongeveer 800 ton en de &#8220;Zwaan&#8221;, die een 200 ton kleiner
+was. Die schepen waren beurtelings gedurende twee maanden ter beschikking van den Commandant van het Exploratie-Detachement.
+Wij richtten het zoo in, dat er ongeveer elke maand een verbinding met Ambon bestond, waarlangs ons vivres, uitrustingsmaterialen
+en de mail bereikten; daar tusschendoor had deze verbinding met Manokwari en het permanente bivak Kwawi plaats.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-149.jpg" alt="Panorama in het Van Rees-gebergte. (Op den voorgrond rechts: Havik-eiland)." width="720" height="389"><p class="figureHead">Panorama in het Van Rees-gebergte. (Op den voorgrond rechts: Havik-eiland).</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Ontmoetingen hadden wij niet vele bij het opvaren. Hier en daar passeerden wij kampongs. Zij lagen geheel anders dan aangegeven
+was op de oude kaart van Kerkhoven van 1884, wat ook geen wonder is, gezien het ambulante karakter der Papoea&#8217;s.
+
+</p>
+<p>E&eacute;n hutje kwamen we voorbij, waar een man en een vrouw ons, half verscholen in het geboomte, begluurden; ik vroeg me af, wat
+er wel moest omgaan in dit paar der wildernis bij het zien voorbijtrekken van zooveel onbekends, zooveel angstwekkends. Later,
+eenige uren boven Scholten-eiland, kwamen wij voorbij een dorp van een twaalftal hutten, waar de bevolking ons in groote verbazing,
+doch zonder vrees bekeek. Een groote zware kerel in een prauwtje kwam zelfs tot vlak langs het schip en riep ons onverstaanbare
+woorden toe. Men vergete niet, dat deze stammen het opvaren kunnen gezien hebben van de &#8220;Havik&#8221;, van de Expeditie Franssen
+Herderschee en van die van De Wal. Enkele versierselen, als kralen en beenen armringen ontbraken ook hier niet; dit waren
+&ograve;f ruilartikelen afkomstig van de genoemde expedities, &ograve;f ze waren van af de Noordkust uit de handen van vogeljagers van stam
+tot stam gewandeld en hier terechtgekomen.<a id="d0e360src" href="#d0e360" class="noteref">8</a>
+
+</p>
+<p>Nog zij vermeld, dat ter hoogte van dezen kampong veel sagoboomen gezien werden. In verband met het feit, dat de kampong een
+half jaar later verlaten was, maar zich nieuwe kampongs gevestigd hadden op, bij onze eerste opvaart, onbewoonde plaatsen,
+komt men tot de conclusie, dat het nomadenvolk een deel van het jaar de sagostreek bewoont, zich voor langen tijd voedsel
+(sago en gerookt varkensvleesch) verschaft en dan, voorzien van levensmiddelen, voor geruimen tijd zijn zwerversleven hervat.
+
+</p>
+<p>Bij het beschrijven van een kampong vol Papoea&#8217;s mogen de honden niet vergeten worden. Mager, schurftig, huilerig en laf,
+zijn ze desondanks de onafscheidelijke metgezellen der wilden. Hoort of ziet men ergens in de wildernis een hond, dan kan
+men er zeker van zijn, dat menschen in de buurt wonen; omgekeerd kan men bij menschen steeds honden verwachten. Merkwaardig
+is het, dat noch ik, noch &eacute;&eacute;n mijner metgezellen, ooit een Papoea-hond hebben hooren <a id="d0e370"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e370">150</a>]</span>blaffen. Deze honden kunnen niet anders dan huilen en janken. Reeds door Lorentz was dit opgemerkt aan de Humboldt-baai; hij
+veronderstelde, dat men hier met een afzonderlijk ras te doen zou hebben.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>In den morgen van 5 December tegen een uur of tien kwamen wij voor de Otken-rivier. Deze is een kleine rechterzijrivier van
+den Mamberamo. Een 1000 M. deze rivier op, lag het Pionierbivak van Franssen Herderschee en De Wal.
+
+</p>
+<p>Zoodra het schip het anker had laten vallen, werd een prauw te water gelaten, want onmiddellijk moest vastgesteld worden of
+het Oude Pionierbivak geschikt was voor dit zeer groote Detachement; zoo niet, waar alsdan het hoofdbivak zou komen.
+
+</p>
+<p>Het bleek, dat het Oude Bivak te klein was. Het was wel een fraaie gelijke plek gronds, maar voor een Detachement van b.v.
+500 personen (vrouwen en kinderen en later te werven Dajaksche en Papoesche roeiers meegerekend), bij lange na niet groot
+genoeg. Er waren geen sporen te zien van vroegere barakken. Alles was tot halve manshoogte begroeid met onkruid en struikgewas.
+Bij den oever vonden wij een uitstekend stuk hout, dat bij latere opgraving tot &eacute;&eacute;n der vier prauwen bleek te behooren, die
+in 1911 door de Expeditie De Wal achtergelaten en ingegraven waren om eventueelen lateren opvolgers van nut te kunnen zijn.
+Die prauwen bleken verrot na twee jaren tijds; wij hadden er niets meer aan.
+
+</p>
+<p>Wij staken nu de Otkenrivier over en na eenig wandelen en zoeken bepaalde Kapitein Oppermann, dat het nieuwe Pionierbivak
+zou komen in den hoek tusschen Otken-rivier en Mamberamo. Het land was hier mooi vlak en 4 M. boven het rivierniveau. Een
+tweehonderd meters naar binnen was een 4 M. hoogere rug, breed circa 100 M., die landinwaarts evenwijdig aan de Otken-rivier
+liep. Voorloopig zou onderdak gemaakt worden aan den rivieroever; het eerste werk zou daarna zijn, het hoofdbivak te bouwen
+op den hoogeren rug, meer naar binnen.
+
+</p>
+<p>Een beekje, uitkomend in de Otken-rivier, gaf vrij helder water, dat na filtreeren en koken zeer goed drinkbaar was.
+
+</p>
+<p>Zoo was dus de grond voor het Groote Bivak gelegd. Zoo spoedig mogelijk werd eerst het onderdak voor den nacht gemaakt, waarna
+militairen en dwangarbeiders hun persoonlijke eigendommen konden opbergen. Vervolgens werd een kleine aanlegsteiger gemaakt,
+waarna met de ontscheping van materiaal begonnen werd. Onze groote motorboot en de motorboot van de &#8220;Valk&#8221; met onze roeisloepen
+voeren af en aan.
+
+</p>
+<p>Den volgenden dag, 6 December, vertrok de &#8220;Valk&#8221;. Wij oogden haar na, tot ze om de groote bocht verdween, na nog eenmaal lang
+haar fluit te hebben laten hooren. Daarna waren we alleen, doch er was genoeg te doen om ons bezig te houden.
+
+
+
+</p>
+</div>
+<div class="div2" id="d0e388">
+<h3 class="label">III.</h3>
+<h3>De eerste maand in Pionierbivak.</h3>
+<p>Zooals men zich herinneren zal, was de eerste taak voor het Detachement van den Mamberamo het inrichten van &#8220;Pionierbivak&#8221;,
+doch voor &eacute;&eacute;n Detachement. Na verkenning van het Batavia-bivak<a id="d0e395src" href="#d0e395" class="noteref">9</a> zou dit laatste ingericht worden als algemeen uitgangpunt, met woonplaats voor beide Detachementen. Laat mij aanstonds zeggen,
+dat, toen de bouw van Batavia-bivak nog maar kort aan den gang was, het reeds duidelijk werd, dat Pionierbivak hoofdbivak
+moest blijven, Bataviabivak alleen een hoofd-vivres-dep&ocirc;t; de redenen zullen later vermeld worden.
+
+</p>
+<p>Naast de genoemde taak stond het zoeken van aansluiting aan de vroegere verkenningen van de Apauwar en in het Warop&egrave;n-gebied,
+maar dit stelden wij voorloopig uit, daar men geen twee dingen tegelijk kan doen; voor een groote marschpatrouille toch heeft
+men veel menschen noodig en dat was juist, wat ons ontbrak.
+
+</p>
+<p>Ons woonbivak aan den rivieroever bestond uit een officiershuis, &eacute;&eacute;n barak voor militairen, &eacute;&eacute;n voor dwangarbeiders, een goedang
+of opslagplaats, een ziekenhuis en een keuken.
+
+</p>
+<p>Het schoonkappen van het terrein had zich bepaald tot alles, behalve het zware hout. Langs de barakken liepen gegraven sloten,
+die het terrein zooveel mogelijk draineerden, wat met het oog op de elkaar snel opvolgende regens wel noodig was. De paden
+door het bivak waren bevloerd met korte dwarslatjes; later werd grint gehaald, dat bij lageren waterstand gemakkelijk van
+de banken te krijgen was en de daarmee aangelegde paden waren netter en meer soliede. Om het bivak heen stond een houten hek;
+daarachter was naar alle zijden wildernis.
+
+</p>
+<p>De officiersbarak was vrij eenvoudig: een houten geraamte, van achteren, op zijde en van boven met atap gedekt. Het naar twee
+zijden schuin afloopende dak was van voren 2, van achteren 1&frac34; M. hoog; de diepte was 3 M. Hier stonden onze veldbedden, twee
+tafels, enkele stoelen en onze koffers. Daar de barak aan de rivierzijde open was, mocht de door den Westenwind aangevoerde
+regen daar gaarne vrij in spelen. Eenig voorstaand geboomte werkte wel beschermend, doch ik weet zeker dat al mijn goed bedorven
+zou zijn door vocht als mijn met ijzer beslagen tropenkoffers niet zoo ondoordringbaar gebleken waren. De opening naar achteren
+was wellicht in dat opzicht voordeeliger geweest, doch wij prefereerden licht en het vrije riviergezicht met als nadeel den
+regen boven het omgekeerde. Om niet steeds met de voeten in den weeken grond te zitten, hadden wij onze barak met gegolfde
+ijzeren platen bevloerd; dit was zeer doelmatig; alleen veroorzaakte het gekras van de kopspijkers onzer schoenen op het ijzer
+gewoonlijk meer onaangenaam lawaai dan gewenscht was.
+
+</p>
+<p>De barakken voor militairen en dwangarbeiders waren overeenkomstig; de bevloering was hier tevens ligplaats, dus dunne boomstammetjes
+naast elkaar, hoe gelijker hoe liever; twee palm boven den grond. Onderofficieren en verkenner sliepen onder hetzelfde dak,
+doch hadden veldbedden.
+
+</p>
+<p>De goedang had een vloer en een beschermend dak en daartusschen waren onze voorraden: vivres, <a id="d0e410"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e410">151</a>]</span>geneesmiddelen, verlichting, gereedschappen, aanmaakmateriaal voor prauwen, enz.
+
+</p>
+<p>Het ziekenhuis was de reeds vroeger genoemde groote wegneembare tent; gemiddelde hoogte ruim 2 M.; vrij ruim. Dit was het
+doktersdepartement met vele potjes en flesschen en zelfs met een kleine operatie-tafel.
+
+</p>
+<p>In de keuken werd in een paar groote ijzeren potten de rijst gekookt; het was een eenvoudig afdakje, waar ook onze filtersteenen
+stonden. De laatste bestaan uit een poreuse kalkmassa en zijn zeer doelmatig; ze zijn geelwit van kleur.
+
+</p>
+<p>Boven de rivier werden van den oever uit en gelijk met dezen bruggen gebouwd, op wier uiteinde overdekte W.C.&#8217;s en mandikamers
+kwamen alles van de meest primitieve constructie, doch stevig.
+
+</p>
+<p>De kleine aanlegsteiger werd vervangen door een grooten met verschillende trappen in verband met variabelen waterstand (het
+totaal verval over een jaar bedraagt toch 7 M.); die steiger hield zich goed tot het einde der Exploratie, hoewel de bandjirs
+dikwijls met stroom en boomstammen moeite genoeg deden om hem omver te halen.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-151.jpg" alt="Voorloopige officiers-barak in Pionierbivak." width="582" height="422"><p class="figureHead">Voorloopige officiers-barak in Pionierbivak.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Intusschen was een ploeg bezig met het schoonkappen van den vroeger genoemden 4 M. hoogeren rug. Ook hier bleef het zware
+hout staan voor de per volgende boot verwacht wordende Dajaks. De rug bleek nogal grillig van vorm en hoe meer wij met den
+huizenbouw naar achteren vorderden, hoe meer wij moesten goochelen met de ruimte. Maar het ging best. Hier verrezen in den
+loop der maanden barakken, als zooeven genoemd, doch ruimer en geriefelijker, hoog (minstens 1&frac12; M.) boven den grond; een ruime
+goedang en een ruim ziekenverblijf.
+
+</p>
+<p>Het werk der officieren was in hoofdzaak toezicht houden en &#8220;er achter heen zitten&#8221;. Daar wij twee zeer ijverige Europeesche
+onderofficieren hadden, nam dat niet veel tijd in beslag en wij verlangden naar de volgende boot, die ons een groote uitbreiding
+van menschenmateriaal zou brengen.
+
+</p>
+<p>De avonden waren gezellig. Men had dan gemandied, gegeten, men had lectuur en den grammofoon. De lectuur was een algemeene
+erfenis van alle goedkoope romans, die bij het exploratie-detachement van Zuid-Nieuw-Guinee door de opvolgende explorateurs
+verwerkt waren geworden, een vrij belangrijke hoeveelheid. De grammofoon was first rate, met talrijke goede, groote platen.
+Wij lieten hem elken avond draaien door een onzer jongens, die daartoe afgericht was en hij heeft ons nooit verveeld. Het
+was de grootste band, die ons aan de beschaving bond en, met gesloten oogen luisterend, lieten wij ons leiden waarheen de
+muziek ons bracht.
+
+</p>
+<p>Onze dokter amuseerde zich met de fotografie, waarin hij een meester was. Zijn donkere kamer was voorloopig een roode klamboe,
+waar hij &#8217;s avonds met alle ingredi&euml;nten inkroop.
+
+</p>
+<p>Meteorologische waarnemingen behoorden tot mijn departement; elken dag, om 7, 2 en 9 uur werden opgenomen: barometerstand,
+temperatuur, bewolking, richting en kracht van boven- en benedenwind; elken morgen 7 uur de regenval en de stand van het rivierwater;
+voor het laatste was een peilschaal geplaatst tegen den grooten steiger. Deze observaties zijn altijd door geschied; bij mijn
+afwezigheid door den dokter, die permanent bivak-commandant was. Zij geven in elk geval voor een vol jaar het betrouwbaar
+verloop van twee met elkaar verbandhoudende belangrijke dingen: den regenval en den waterstand. Wij weten te goed de bezwaren
+van den regentijd en de moeilijkheden der bandjirs om niet gaarne gebruik te maken van den gunstigen tijd en het is een voordeel,
+dat men thans met juistheid zeggen kan in welke maanden het reizen in Nieuw-Guinee gemakkelijk en opwekkend is en in welke
+maanden men met veel zorg en moeite weinig vorderingen maakt.
+
+</p>
+<p>Voor ons was voorloopig de regentijd nog weggelegd: zware wolken dreven onafgebroken uit het Westen, aan regen geen gebrek;
+het was kil en het landaanzicht naargeestig. &#8217;s Morgens hingen dikke nevels over de rivier, welke ten tien ure waren opgetrokken;
+&#8217;s avonds kwamen veelal sterren door en op den middag af en toe het zonnetje.
+
+</p>
+<p>Van nu aan wies de rivier steeds en einde Januari vreesde men, dat het bivak zou onderloopen; gelukkig kwam het niet zoover.
+De stroomsnelheid voor Pionierbivak was in Januari 4 &agrave; 5 mijl; in Augustus 2&frac12; &agrave; 3 mijl.
+
+</p>
+<p>De natste en meest moeitevolle maanden zijn van begin November tot eind Februari; de beste Mei tot September; in dien drogen
+tijd is het reizen bepaald een genot en smaakt men elken dag de grootste voldoening over den afgelegden weg, maar in den regentijd:
+ho maar!
+<a id="d0e441"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e441">152</a>]</span></p>
+<p>Dat de natte tijd niet gunstig was voor den gezondheidstoestand is duidelijk. Toch hadden wij geen ernstige reden tot klagen.
+Onze benedenstrooms opgeloopen malaria-infecti&euml;n waren door de kinine weldra overwonnen; het bivak-zelf (heuvelland) was muskietenvrij;
+daarna bepaalde het ziekenrapport zich tot de bekende vrij-van-dienst-gasten en eenige meer hardnekkige koortslijders, die
+van tijd tot tijd werden ge&euml;vacueerd. Van beri-beri bleven wij voorloopig verschoond en het totaal aantal lijders daaraan
+gedurende de geheele expeditie was gering; over de prophylaxe tegen deze ziekte heb ik vroeger reeds gesproken. De malaria-prophylaxe
+was 0.4 gr. kinine elken 4<sup>en</sup> en 5<sup>en</sup> dag.
+
+</p>
+<p>Was het bivak muskietenvrij, een andere lastige bezoeker moet hier even vermeld. Dit was een insectje, dat leek op een vlieg
+en op een bij; het was wat kleiner dan onze kamervlieg, de wetenschappelijke naam er van is mij onbekend. Men had twee soorten,
+donkergele en zwarte. Zij waren meer dan vervelend. Met het rijzen van de zon kwamen zij opzetten, snel nam hun aantal toe.
+Soms waren gezicht en handen bedekt met dit ongedierte, dat er zonder kwaad te doen rustig overheen wandelde. Men joeg ze
+ijverig weg en meestal waren zij dan goed genoeg om even op te vliegen, doch zetten zich weer op een ander plekje neer. Waarom
+sloeg men ze dan niet dood? Omdat ze dan zoo geweldig vies roken; dit was juist hun veilige bescherming. Een geduldschepper
+waren ze; gelukkig kwam de plaag niet alle dagen voor.
+
+</p>
+<p>Den 22en December verscheen opnieuw de &#8220;Valk&#8221;, doch voor dien tijd maakten wij eenige verkenningstochten.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-152.jpg" alt="In het Van Rees-gebergte." width="581" height="420"><p class="figureHead">In het Van Rees-gebergte.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>In den omtrek van het bivak hier en daar rondvarende, hadden wij boven Havik-eiland een linker zij rivier ontdekt.<a id="d0e463src" href="#d0e463" class="noteref">10</a> Deze zag er nog al forsch uit en werd het eerste doel voor een marsch.
+
+</p>
+<p>De Mamberamo was kalm, we waren (met de twee prauwen) spoedig aan den mond der zijtak en daar de regenval eenige dagen vrij
+gering was geweest, stond er niet veel water in de kleine rivier. Een paar kilometer konden wij haar met de prauwen nog volgen;
+daarna werd ze te ondiep, we stapten uit en trokken de prauwen in het oeverriet, de glagah.
+
+</p>
+<p>Nu werd de bedding verder gevolgd.
+
+</p>
+<p>Grillig en veranderlijk was het landschap als geen ander; we verkenden de rivier ruim 20 KM., tot het avond werd en bivaktijd;
+we waren toen tot een 200 M. gestegen, het laatste gedeelte snel, daar we den oorsprong naderden en dus tegen de heuvels begonnen
+op te kruipen. Hoe hooger men kwam, hoe schilderachtiger. Frisch, helder water leschte den dorst en koelde het voorhoofd;
+het was voor mij een verrukkelijke tocht en een heerlijke lichaamsbeweging na de lange dagen van rust. Het nut? Wij brachten
+een riviertje mede en eenige aangepeilde toppen. Nut hadden we gehad, als we hier den hoogen scherpen top beklommen hadden
+en van dien af het landschap aangepeild; doch eerstens waren we daar niet voor uitgerust en tweedens was die royale wijze
+van werken nog niet voldoende tot mij doorgedrongen; reeds in den aanvang<a id="d0e472src" href="#d0e472" class="noteref">11</a> heb ik gezegd, dat men exploreeren leeren moet en er is tijd voor noodig om te komen tot het onderscheiden van zeer nuttig
+en minder nuttig werk.
+
+</p>
+<p>Ten 5 uur bivak gemaakt, ten 6 uur na de genietingen van een frisch bad, schoone kleeren en een kroes chocolade in de beste
+stemming. Zelden heb ik zoo&#8217;n opgewekten bivakavond meegemaakt; het weer was fraai, de lucht helder; het geruisch van het
+water, het gegons van de myriaden beestjes in het bosch, de kookvuurtjes rondom, het was alles nieuw; hier genoot ik voor
+het eerst het boschleven met zijn volkomen gevoel voor vrijheid, onafhankelijkheid, zooals ik het zoo menigmaal genoten heb,
+zooals ik er nog dikwijls naar mag terugverlangen.
+
+</p>
+<p>Dan &#8217;s morgens wordt men wakker door het schemeren van den komenden dag en door het eerste geroep van de vogels. Ik kende
+ze spoedig, die verschillende geluiden; elken vogel herkent men aan zijn slag; boven allen uit klinkt het geroep en gefluit
+van den paradijsvogel, een lang telkens herhaald wijsje.
+
+</p>
+<p>Als het dag wordt: uit de klamboe, in de kleeren; de dwangarbeiders pakken reeds; we eten haastig een bordje bras ketan met
+javaansche suiker, dan op marsch.
+
+</p>
+<p>De prauwen worden op hun plaats gevonden; des avonds zijn we in Pionierbivak terug. Dat was een leuke marsch!
+
+<a id="d0e483"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e483">153</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-153.jpg" alt="Ruilhandel tusschen dwangarbeiders en Papoea&#8217;s uit het Van Rees-gebergte." width="720" height="380"><p class="figureHead">Ruilhandel tusschen dwangarbeiders en Papoea&#8217;s uit het Van Rees-gebergte<a id="d0e488"></a><span class="corr" title="Bron: ,">.</span></p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Onze volgende beweging was gericht op de beproeving van onze groote motorboot in de versnellingen.
+
+</p>
+<p>Laat mij eerst verklaren wat een versnelling is. Een versnelling ontstaat daar, waar de aanvoer van water meer is dan de afvoer-capaciteit
+van de bedding verdragen kan; i.a. dus in bergterrein, waar de grond hard is. In wat wij als &#8220;vlakte&#8221; kennen, is meestal de
+grond zacht genoeg om de rivier bij overmatigen wateraanvoer in staat te stellen, door uitschuring haar bed te verbreeden;
+in bergterrein gewoonlijk niet. Er ontstaat daar dus, &ograve;f permanent, &ograve;f alleen in tijden van zwaren regenval, een meer of minder
+groot niveauverschil en het water stroomt er veel sneller dan boven of beneden dit punt. De versnelling vormt zich daar, waar
+het rivierbed smaller of ondieper wordt; zij brengt veelal met zich op eenen of beide oevers banken van rolsteenen; er vormt
+zich een goot, waarin het water met groote snelheid loopt, kolkt en draait. Groote versnellingen brengen groote en diepe draaikolken
+met zich mede. Deze zijn niet stationnair, maar verplaatsen zich langzaam stroomafwaarts, waarbij zij zich uitputten. Op de
+oude plaats ontstaat dan weer een nieuwe kolk. Aan de binnenzijde der versnelling, i.a. dus langs den oever beneden het versnellingspunt
+ontstaat een &#8220;neer&#8221;, d.i. een terugstroom.
+
+</p>
+<p>Beneden de versnelling krijgt men een staande golving van een vier, zes krachtige golven; stroomafwaarts roeiende moet men
+daar met groote vaart doorheenschieten, want in den kortsten tijd neemt men reeds veel water over.
+
+</p>
+<p>Een mooi voorbeeld van een versnelling geven onze afbeeldingen van den Edival, waarbij het geheele golvende gedeelte den steenbank
+weergeeft; men ziet er stroomafwaarts. De tweede foto geldt voor lagen waterstand; duidelijk ziet men aan den witten bovenrand
+der rotsen, hoever de gemiddelde waterstand is. De eerste geldt voor hoogen bandjirstand; de op beide foto&#8217;s met een kruisje
+gemerkte steenen zijn identiek.
+
+</p>
+<p>Stroomopwaarts gaande kan men met vrucht van de &#8220;neeren&#8221; gebruik maken; dikwijls zijn zij vrij sterk en voeren ons gemakkelijk
+in de binnenzijde der versnelling, die daarna &#8220;genomen&#8221; wordt, zooals wij later nog uitvoerig zullen zien.
+
+</p>
+<p>Dat wij met onze groote prauwentransporten geregeld in 4 dagen van Pionierbivak naar Batavia-bivak kwamen, een afstand van
+75 K.M., is uitsluitend te danken aan handig gebruik maken van de sterke &#8220;neeren&#8221;; dat was dus &plusmn; 20 K.M. per dag, zeer veel
+in een rivier met zulke sterke versnellingen. De terugtocht duurde 8 uren, d.i. &#8533; van den opvaarttijd.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Wij vertrokken in den morgen, een mooien morgen, van Pionierbivak met de groote motorboot en twee prauwen, gesleept; vivres
+voor 3 dagen. Van het komende riviergedeelte tot de Marine-vallen bestond een schetskaartje, vervaardigd door den toenmaligen
+Luitenant ter Zee Rambonnet, commandant van Hr. Ms. Edi tijdens diens opvaart met de &#8220;Pionier&#8221; in 1909. Ons doel was, terwijl
+wij het karakter der rivier in oogenschouw namen, de motorboot zoover mogelijk te brengen, haar zoo noodig boven te laten,
+daar toch haar bestemming Bataviabivak was.
+
+</p>
+<p>In den zijarm achter Havik-eiland kwamen wij moeizaam vooruit; het verval is hier vrij groot, de stroom sterk. Daarna schoten
+wij harder op; men houdt steeds vlak onder den oever, daar is de <a id="d0e509"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e509">154</a>]</span>stroom gering; hieruit volgt tevens, hoe gemakkelijk men beslopen en bepijld kan worden. Bij het nemen der versnellingen,
+alleen met eigen motor-beweegkracht, dus zonder hulp van trektouwen, moesten wij wel in den vollen stroom op. Toen deze meer
+dan 5&frac12; mijl<a id="d0e511src" href="#d0e511" class="noteref">12</a> werd, was hiermee ons eindpunt bepaald; dit was op ongeveer &#8531; van den afstand tot de Marine-vallen.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-154-1.jpg" alt="Edi-vallen. (Van af rechter-oever)." width="582" height="452"><p class="figureHead">Edi-vallen. (Van af rechter-oever).</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Waren we in dat opzicht teleurgesteld, ook om een andere reden viel de dag ons niet mee: de motor toch gaf aanleiding tot
+bezorgdheid.
+
+</p>
+<p>Een motor heeft een koelpomp, die rivierwater ter afkoeling pompt langs de heete wanden der cylinders. Voor onze pomp (en
+ook later voor die van onze andere motorboot) bleek het rivierwater funest; doordat het zooveel slib bevatte, werd de goede
+werking der pomp gehinderd en raakten de pijpen verstopt.
+
+</p>
+<p>Toen ons het euvel den eersten keer overkwam, waren we juist in het volle van een breede versnelling; de pomp gaf geen water
+meer, de motor werd heet. De machinist vroeg te stoppen; &#8220;nog een oogenblikje&#8221; werd er gezegd, &#8220;even uit den stroom onder
+den wal.&#8221; Pang, pang, deed de motor. Stoppen, doch twee scheuren in de cylindermantels. Onverantwoordelijk? Ja, maar wie had
+dat verwacht! Tot onze groote verlichting bleken alleen de mantels gescheurd; water liep er zelfs niet uit; de cylinders waren
+heel, de motor kon draaien. Het was een waarschuwing eens en voor altijd; de pomp werd hierna nooit meer uit het oog verloren,
+doch wat dikwijls hebben we haar uit elkaar moeten nemen en hoeveel geduld heeft ze ons gekost? Eventueelen lateren explorateurs,
+die een modderrivier met motorbooten denken te bevaren, kan niet genoeg op het hart gedrukt worden: een sterke koelpomp, ongevoelig
+voor rivierslib.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-154-2.jpg" alt="Edi-vallen. (Van af linker-oever)." width="583" height="448"><p class="figureHead">Edi-vallen. (Van af linker-oever).</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Als &#8220;schip&#8221; hield de groote motorboot zich best in de versnellingen. Op een gegeven oogenblik raakten we in een kolk, de boot
+helde, de rivier zoog aan het schroefgedeelte. Het was een vrij unheimische gewaarwording, doch het bleek van geen belang;
+al draaiende kwamen wij vrij, doch &eacute;&eacute;n der gesleepte prauwen had het te kwaad gekregen en was volgeslagen, gekanteld en gaf
+aanleiding tot het verlies van eenige dwangarbeiders-eigendommen. De menschen werden opgepikt en zoo spoedig mogelijk werd
+op een rustig plekje de prauw weer recht gelegd en leeg gehoosd.
+
+</p>
+<p>In den namiddag waren we weder thuis in ons groote dorp. Hadden we dan al opnieuw tot onze teleurstelling moeten ondervinden,
+dat onze motorboot geen hardlooper was en hadden we dan al met schade onze eerste pomp-ervaring opgedaan, we hadden de groote
+rivier gezien en hoe zij zich een bed, rijk aan natuurschoon, uitgeschuurd heeft door het Van Reesgebergte, welks ketens N.W.&#8211;Z.O.
+loopen.
+
+</p>
+<p>Waar ons als leeken telkens en telkens de eigenaardige veranderingen in de oorspronkelijke ligging <a id="d0e536"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e536">155</a>]</span>van den bodem opvielen, moet een geoloog hier wel een dankbaar arbeidsveld vinden. De <a id="d0e538"></a><span class="corr" title="Bron: mijningieur">mijningenieur</span> Van Gelder maakte in 1909/10 de Expeditie Franssen Herderschee mede; bij ons Detachement was geen geoloog van professie;
+doch de eenige maanden later gearriveerde 1<sup>e</sup> Luitenant Feuilleteau de Bruyn, die een geologischen cursus had gevolgd, maakte eenige uitvoerige beschrijvingen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Dezer dagen kregen wij ook af en toe bezoeken van Papoea&#8217;s van omwonende of, beter gezegd, van toevallig tijdelijk in de buurt
+zijnde stammen. Door ons zooveel mogelijk op hun gemak gebracht, overwonnen zij weldra hun schuchterheid; hoewel altijd een
+open oogje houdende voor een gelegenheid tot eventueel noodigen terugtocht. Den eersten keer vooral waren zij met groot enthusiasme
+ontvangen; hier begon ons ethnografisch werk!
+
+</p>
+<p>Na hen met diverse ruilartikelen in de meest rooskleurige stemming te hebben gebracht, begonnen wij zooveel mogelijk van hen
+te plukken. Vooreerst woorden. Door de Regeering van Nederlandsch-Indi&euml; worden gedrukte woordenlijsten, in een klein boekje
+vereenigd, uitgegeven, om mee te nemen bij elke expeditie of exploratietocht in onzen Archipel, ten einde op systematische
+wijze, waar de gelegenheid zich voordoet, taalgegevens te verzamelen. Omringd door een kring van onze bezoekers noteerden
+wij de woorden, die wij machtig konden worden. Vragen werden natuurlijk niet begrepen, doch al wijzende en met gebaren en
+vooral met heel veel geduld kwamen wij toch een heel eind. De Papoea&#8217;s hadden vrij veel vermaak in dit geval en waren ten
+zeerste voldaan, als wij de goede uitspraak van een woord te pakken hadden; hun goedkeuring, i.a. elke sterke bevestiging,
+drukten zij uit door even kort de voorhoofdhuid op te trekken, om zoo te zeggen in dezelfde gevallen, waarin wij een kort
+knikje geven.
+
+</p>
+<p>Het opschrijven der woorden vervulde hen niet met vrees, zij keken er met belangstelling naar; uit verschillende dingen kon
+men merken, dat zij reeds vroeger met blanken hadden omgegaan. Kralen en een enkele afgesleten parang waren ook reeds in hun
+bezit. Terwijl een aantal zich met ons occupeerde, snuffelden anderen rond, doch werden stevig in de gaten gehouden, daar
+wij wel begrepen, dat de verleiding groot was. Af en toe merkte men, dat er iets nieuws en &#8220;leuks&#8221; ontdekt was aan een levendig
+&#8220;&egrave;h, &egrave;h!&#8221;, een veelbeteekenend lachen tegen elkaar, herhaaldelijk optrekken van het voorhoofd en met de vlakke hand slaan
+op het zitvlak.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure floatLeft" style="width: 371px"><img border="0" src="images/p1918-155.jpg" alt="Papoea&#8217;s bij Pionierbivak." width="371" height="589"><p class="figureHead">Papoea&#8217;s bij Pionierbivak.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Verschillend waren hun gelaatstrekken; heel anders dan het passieve, dat men in Indi&euml; i.a. bij den inlander aantreft. Hier
+had men met een vrij volk te doen, dat nooit geleerd had zijn gewaarwordingen te verbergen. Vrees, wantrouwen, verlegenheid,
+verrukking, vergenoegdheid, allen toonden het ons beurt om beurt. Daar waren domme, goedige gezichten; daar waren vlugge,
+intelligente trekken.
+
+</p>
+<p>Verschillende &#8220;kleedingstukken&#8221; werden door hen gaarne afgestaan tegen begeerlijkheden uit onzen ruilvoorraad, waarin het
+practische oog parangs en bijltjes voor liet gaan, hoewel een mooie kralenketting toch ook niet te versmaden was. Tabak werd
+bovenal gaarne aanvaard; daar waren zij met recht dol op, deze Papoea&#8217;s verbouwden zelf geen tabak. Toch komt de plant voor,
+daar, waar men haar het minst zou verwachten, nl. in het verste binnenland. Of de plant ge&iuml;mporteerd is, weet ik niet, doch
+zeker is dat men kan zeggen, dat ze over een groot deel van Nieuw-Guinee bekend is. Het verging sommigen onzer bezoekers,
+zooals het kleine jongens vergaat, die voor het eerst een trekje doen: zij werden onpasselijk; de meesten evenwel hielden
+zich goed en vonden het rooken verbazend voornaam.
+
+</p>
+<p>Vervolgens kwamen de heeren voor den fotograaf. Dames waren er niet, die bleven de eerste maanden veilig opgeborgen. Onze
+afbeelding geeft de twee krachtigsten onder onze bezoekers, den linkschen brutaal en zelfvoldaan, den rechtschen ongerust
+en verlegen. Beiden hadden rijkelijk de cascado-huidziekte; beiden waren overvuil en roken op 5 M. afstands alleronaangenaamst;
+dit is zonder overdrijving; beiden bewogen zich over het water, doch waarschijnlijk nooit er in. Het hoofdhaar mag een centimeter
+of vijf lang geweest zijn; het was doorvlochten met een cirkelend weefsel van rottankoord, wat aan den haartooi het aanzien
+van een pruik of hoedje gaf; des avonds wordt het haar geenszins &#8220;losgemaakt&#8221;, dit gebeurt nl. nooit, dus maakt uw consequenties!
+
+</p>
+<p>Om den hals of om het voorhoofd veelal een kransje, zoo al niet van kralen, dan van bamboevruchtjes; vaak ook een zakje van
+gevlochten melindjoe<a id="d0e565src" href="#d0e565" class="noteref">13</a>-touw, een netje a.h.w., waarin eenige eetwaar als sago en een stukje varkensvleesch. Om het middel een touw van melindjoe-bast,
+een oneindig aantal malen om de heupen gewonden; deze meer beschaafde bezoekers hadden er als schaambedekking een doekje doorheen
+bevestigd, maar ook dit partijtje <a id="d0e568"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e568">156</a>]</span>gaat nooit los. Een dergelijke menigvuldige omwinding, doch van de onderarmen, zagen wij bij andere stammen in deze buurt.
+Rond de bovenarmen en onder de knie vaak een ring van rottan of fijne boomvezels. Sommigen droegen ook &#8220;bretels&#8221;.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure floatRight" style="width: 538px"><img border="0" src="images/p1918-156.jpg" alt="Kleedingstukken en huisraad van Papoea&#8217;s uit het Van Rees-gebergte." width="538" height="720"><p class="figureHead">Kleedingstukken en huisraad van Papoea&#8217;s uit het Van Rees-gebergte.</p>
+<p>(O.a. is n&ordm; 10 een staart van droge glagah-bladeren, die algemeen gedragen wordt).</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Een onzer foto&#8217;s toont al deze kleedingstukken. Daarin heeft men:
+
+
+</p>
+<ul>
+<li> 1. haarkransen van casuarisveeren,
+
+</li>
+<li> 2. kamvormige haartooi van houtjes,
+
+</li>
+<li> 3. armring,
+
+</li>
+<li> 4. halsring van bamboevruchtjes,
+
+</li>
+<li> 5. bosje pijlpunten voor kinderschiettuig,
+
+</li>
+<li> 6. &#8220;bretels&#8221;, bestaande uit een buikband en twee schouderbanden,
+
+</li>
+<li> 7. buikbanden van gevlochten fijne rottan,
+
+</li>
+<li> 8. voorhoofdstooi van varkensribben,
+
+</li>
+<li> 9. drinkwaterflesch (kalebas),
+
+</li>
+<li>10. &#8220;oneindige&#8221; buikgordel met &#8220;staartje&#8221;,
+
+</li>
+<li>11. fleschje (kalebas) voor kalk voor den sirihpruim,
+
+</li>
+<li>12. halszakjes van boomvezels.</li>
+</ul><p>
+
+
+</p>
+<p>Men lette ook op het beentje, dat beide mannen dragen door het middenschot van den neus; dit is een matige versiering: wij
+kwamen later in het verre binnenland bij stammen, die te dezer plaatse de beide slagtanden van het wilde varken droegen, wat
+hun een woest en krijgshaftig aanzien gaf.
+
+</p>
+<p>De kleur der Papoea&#8217;s is zeer donker bruin; op de plekken der huidziekte wordt die kleur iets lichter. Eenigen hadden mondkost
+bij zich: sago, klappers, papaja&#8217;s en laboe. De sago in groote klompen van &frac12; L. inhoud, een groot blok fijn meel; later zal
+over de sagowinning uitvoeriger gesproken worden. Klappers komen hier weinig voor; de palmen zijn dan afkomstig van de Noordkust,
+waar ze wel in grooten getale (ge&iuml;mporteerd) voorkomen; men krijgt den indruk, dat de kokospalm geen inheemsche boom op Nieuw-Guinee
+is, in het diepe binnenland hebben wij hem nergens gezien. Papaja en laboe zijn op de Soenda-eilanden welbekend; waarschijnlijk
+ook op Nieuw-Guinee ge&iuml;mporteerd.
+
+</p>
+<p>Op de foto&#8217;s ontbreken pijlen en bogen. Deze hadden zij dan ook neergelegd, toen hun schuchterheid overwonnen was. De bogen
+zijn van niboeng-hout, de pezen van rottan koord, lengte 2 M. De pijlen zijn even lang, van licht riet van &frac34; &agrave; 1 cM. dikte;
+de punt is er apart aan gebindseld en van bamboe of niboeng-hout. Bijna alle pijlpunten zijn van weerhaken voorzien, het indringingsvermogen
+is enorm, doch de zuiverheid van het schot niet groot en boven 20 M. klein te achten. Omtrent het al of niet vergiftigen van
+pijlen heb ik geen zekere gegevens.<a id="d0e611src" href="#d0e611" class="noteref">14</a>
+
+</p>
+<p>Waren onze bezoekers zonder veel moeite voor den fotograaf gehaald, voor den grammofoon waren ze bang. De psychische uitwerking
+was toch aardig om te volgen: eerst het gezang gehoord, nieuwsgierig er heen, voorzichtig genaderd, verrukt geluisterd, toen
+er achter gekeken; niets gezien, angstig geworden, afwerend met de handen gewenkt; wij stopten toen den grammofoon, waarna
+de rust wederkeerde.
+
+</p>
+<p>De macht van het geweer was een enkelen bij herinnering bekend. Hij wees op het geweer, wees op een vogel, maakte een beweging
+van aanleggen, deed langgerekt en smartelijk &#8220;oooh!&#8221; en viel daarna een oogenblik neer. Hij had er blijkbaar grooten eerbied
+voor en wij probeerden dan ook maar niet hem of zijn metgezellen er mee te verschrikken.
+
+</p>
+<p>Na eenige uren werd afscheid genomen; het genoegen was aan beide partijen.
+
+<a id="d0e620"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e620">157</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-157.jpg" alt="Onze Dajaks." width="720" height="513"><p class="figureHead">Onze Dajaks.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Na de tweede helft der maand kreeg de koorts mij weer te pakken.
+
+</p>
+<p>Den 18en December bleef ik om deze reden achter, toen kapitein Oppermann, vergezeld van onzen dokter, er opnieuw op uittrok.
+Noord-oostelijk van ons bivak lag een NW.&#8211;ZO. loopende heuvelrug, dien wij reeds van uit de rivier gezien hadden, naar schatting
+400 &agrave; 500 M. hoog. Op onze eerste groote patrouille, die wij ons voorstelden te maken naar het Apauwargebied, als de &#8220;Valk&#8221;
+ons van meer menschen zou hebben voorzien, hadden wij dien rug over te trekken, wilden wij oostwaarts vorderen. Bovendien
+verwachtten wij van af den kam een ruim uitzicht naar het zuiden te hebben.
+
+</p>
+<p>Om deze twee redenen dan werd tot het beklimmen van den rug nu reeds besloten, welks kam in &eacute;&eacute;nen dagmarsch werd bereikt.
+De kapitein richtte er een klein bivak in en liet er kappen op twee verschillende punten. Uit deze punten kreeg men goed uitzicht
+naar het Zuiden, doch daar het kappen met de parangs niet zeer vlug ging, kwam er van het goede uitzicht voorloopig niet veel
+terecht. V&ograve;&ograve;r er resultaten kwamen, verscheen de &#8220;Valk.&#8221;
+
+</p>
+<p>Dat was den 22<sup>en</sup>. Om een uur of tien in den morgen klonk het ongewone geluid van een stoomfluit over de rivier. Men hoorde van alle kanten
+opgewekt: &#8220;kapal datang!&#8221;<a id="d0e637src" href="#d0e637" class="noteref">15</a> Na een kwartier verscheen zij om den hoek, de &#8220;Valk&#8221;, en bracht het heele kamp in een vroolijke stemming. Daar verscheen
+Europa, al was het voor een korten tijd.
+
+</p>
+<p>Het schip bracht veel vivres, veel materialen en &plusmn; 150 fuseliers en dwangarbeiders, bovendien 40 Dajaks. De Militaire Commandant
+van Ambon was aan boord om het Pionierbivak en de zaken aan den Mamberamo te inspecteeren.
+
+</p>
+<p>Waren tot nu toe onze handen gebonden geweest door gebrek aan personeel, thans kon het mes van alle kanten snijden en kwam
+er aan het &#8220;gemodder&#8221; een einde. Een onzer stoomsloepen was meegekomen; hierdoor kwam de groote motorboot vrij om bij komende
+gelegenheid naar Batavia-bivak te worden gebracht.
+
+</p>
+<p>Een kleine patrouille werd onmiddellijk uitgezonden om Kapitein Oppermann op de hoogte te brengen van de aankomst van den
+Majoor Gooszen; het bleek evenwel, dat de stoomfluit tot aan den heuvelkam was doorgedrongen en reeds denzelfden middag verschenen
+de Kapitein en de Dokter beneden.
+
+
+
+<a id="d0e646"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e646">158</a>]</span></p>
+</div>
+<div class="div2" id="d0e647">
+<h3 class="label">IV.</h3>
+<h3>Onze Dajaks.</h3>
+<p>Een der eerste &eacute;chelons bracht 40 Dajaks in Pionierbivak en over dezen niet genoeg te waardeeren hulptroep wil ik eerst een
+en ander mededeelen.
+
+</p>
+<p>In het noordoosten van Nederlandsch Borneo, aan den bovenloop van de Kajan, die bij Boeloengan in zee valt, woont de Dajakstam,
+waartoe onze menschen behooren. Het is wel merkwaardig, dat deze inlanders, in tegenstelling met zoovele andere rassen in
+den Archipel, tot dit reizen en trekken over te halen zijn.
+
+</p>
+<p>Reeds bij meerdere expedities van gelijke soort als de onze bewezen zij uitstekende diensten en ook nu weer waren zij bij
+uitstek voor ons doel geschikt. De Kajan, is mij verteld, is veel wilder nog dan de Mamberamo; wie konden ons dan beter door
+de versnellingen brengen dan juist deze Kajan-menschen? In het kappen van boomen en het bewerken van hout hebben zij hun gelijke
+niet; wie waren dan beter ge&euml;igend voor bivakbouw en prauwenmaken dan deze Dajaks? Een ideaal-exploratie van deze soort zou
+uitsluitend met Dajaks moeten werken; maar hun loon was &#402;&nbsp;1.&#8211; per dag buiten den kost, terwijl dwangarbeiders het Gouvernement
+alleen op kosten van rantsoen komen.
+
+</p>
+<p>In een bewegelijke en vroolijke rij zwermden ze achter elkaar uit onze motorboot, die hen met een sloep in &eacute;&eacute;nen trek uit
+het schip gehaald had. Zij gingen eerst hun lijfgoed in veiligheid brengen in de voor hen aangewezen barak; want zoover was
+de bouw van het bivak gevorderd, dat we ruimte hadden voor al onze nieuwe menschen.
+
+</p>
+<p>Dat gaf mij gelegenheid hen op mijn gemak te bekijken. Het was flink volk, dat de controleur van Boeloengan voor ons geworven
+had: allen krachtig en gezond, vlug, sierlijk en zeker in hun bewegingen. Men zie slechts onze afbeelding om met mij deze
+fraai gespierde gestalten te bewonderen; links staat Hanji Ipoei, het hoofd der Dajaks; rechts Boejau Awan, een handige kerel
+met veel invloed. Terloops zij opgemerkt, dat een boom van den omvang als op de foto door 4 Dajaks in den tijd van een half
+uur wordt geveld! Op blz. 157 ziet men den geheelen stam, zooals zij elken morgen om half zeven met de overige werkkrachten
+aantraden om in ploegen te worden ingedeeld; de eerste dagen kostte het heel veel moeite hun deze eenvoudige manoeuvre aan
+het verstand te brengen.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-158.jpg" alt="Hanji-Ipoei en Boejau-Awan." width="553" height="720"><p class="figureHead">Hanji-Ipoei en Boejau-Awan.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Aan kleeding hebben zij niet veel &#8220;om het lijf.&#8221; Een hoofddoek om het lange sluike haar, een &#8220;tjidako&#8221; om de lendenen; een
+enkelen ring om arm of been, gewoonlijk van melindjoe-bast. Het sluike haar hangt hun tot even onder den nek, langer groeit
+het niet. Sommigen hadden een jasje van boomschors, door de vrouwen met rood band gegarneerd.
+
+</p>
+<p>Allen droegen een grooten ronden platten hoed, gemaakt uit palmbladeren en rottan, waarop verwonderlijke motieven waren gestikt.
+
+</p>
+<p>Het wapen van den Dajak is de mandau, een zwaard van 40 cM. lengte met flauw gebogen lemmet. Licht en vlijmscherp als het
+is, weet de hand van den Dajak er een bijzonder indringingsvermogen aan <a id="d0e673"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e673">159</a>]</span>te geven. Op de vraag, of hij met &eacute;&eacute;nen slag een menschenhoofd kon afslaan, antwoordde Hanji Ipoei met een bescheiden lachje:
+&#8220;Gampang sadjah.&#8221;<a id="d0e675src" href="#d0e675" class="noteref">16</a> De greep van den mandau is vaak zeer sierlijk bewerkt; een foto geeft twee oorlogsmandaus en hun scheeden, versierd met vlechtwerk
+van fijne rottan en met haar (in den &#8220;goeden&#8221; tijd van gesnelde koppen; thans, onder humaner r&eacute;gime, van geiten). Aan de scheede
+van hout is een bijscheede van boomschors, waarin een klein vlijmscherp mesje met langen houten steel; dit dient voor alle
+voorkomend snijwerk.
+
+</p>
+<p>Een ander wapen van den Dajak is mij verteld te zijn de lange blaaspijp met korte vergiftigde pijlen; hiervan was niets meegenomen.
+Doch het is zeker, dat de Dajaks zeer bang voor pijlen waren en zij waren nog niet lang bij ons of een opgewekte schildenindustrie
+was in vollen gang. De schilden, evenals andere groote voorwerpen, zooals b.v.b. een soort guitaar, werden uit &eacute;&eacute;n stuk hout
+gehouwen en met veel geduld bewerkt; ten slotte werden ze beschilderd met dezelfde krul-motieven als op de hoeden gezien werden.
+
+</p>
+<p>Was de blioeng of bijl niet zoozeer een wapen van den Dajak, het was toch een onmisbaar werktuig. Het ijzer is klein, 15 cM.
+lang en de snede niet breeder dan 6 cM. De steel is aan het uiteinde vrij dik en vaak fraai versierd.
+
+</p>
+<p>Met den blioeng worden de zwaarste boomen geveld, gespleten, uitgehold en planken voor prauwenboorden gemaakt van 20 M. lengte
+bij 3 palm breedte en 3 duim dikte. Om de laatste te vervaardigen, heeft men dan het blioengijzer &frac14; slag gedraaid, zoodat
+het als schaaf dienst doet; liever gebruikt men er aparte ijzers voor, die dunner, breeder en eenigszins gebogen zijn.
+
+</p>
+<p>De ijzers voor mandau en blioeng worden den Dajaks tegenwoordig in Boeloengan door Chineesche handelaars verkocht; vroeger
+smeedden zij ze zelven in den door hen gewenschten vorm, want het smeden is een kunst, die ze goed verstaan.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure floatRight" style="width: 354px"><img border="0" src="images/p1918-159.jpg" alt="Oorlogsmandaus." width="354" height="607"><p class="figureHead">Oorlogsmandaus.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Elke Dajak heeft zijn &#8220;R&uuml;cksack.&#8221; Het is een mandje van fijn gevlochten dunnen rottanvezel van diverse kleuren, zoodanig,
+dat er weer onderscheidene motieven in zijn geweven. Het wordt op den rug gedragen aan twee draagkoorden, die over den borst
+en weer naar achteren loopen; zooals een soldaat zijn ransel draagt.
+
+</p>
+<p>Iedere Dajak heeft ook zijn eigen pagaai of dajong. Ze zijn iets steviger dan die van de Papoea&#8217;s, maar het blad is wat smaller.
+
+</p>
+<p>Met hun levendige vroolijkheid, hun fraaie gereedschappen, maar meer nog door hun krachtigen bouw, hun lichtbruine, bijna
+gele huidskleur en hun groote zindelijkheid op het lichaam maakten de Dajaks een buitengewoon prettigen indruk. Riviermenschen
+als zij zijn, duiken zij elk oogenblik in het water, in tegenstelling met de Papoea&#8217;s; ongunstig hiertegenover staat de onzindelijkheid
+van hun eetgerij, dat er soms verbazend onsmakelijk kon uitzien.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Dit veertigtal modelmenschen dan, nauwelijks aan wal gestapt, werd aanstonds aan het werk gezet. Hanji Ipoei verstond geen
+Maleisch; maar Ileh, een hoofdenzoon, w&egrave;l en deze bracht alle bevelen over. De blioengs kwamen te voorschijn, alle groote
+boomen in het lage en in het hooge bivak stonden reeds lang ongeduldig te wachten, weldra vlogen de spaanders rond. Het was
+een lust om te zien. Is men moe, dan wordt een strootje opgestoken; overhaasting schaadt, &#8220;wij werken hard genoeg.&#8221; En zoo
+viel een dikke boom in een half uur; zoodanig was hun uithoudingsvermogen, dat ik van een Dajak 180 slagen telde, voor hij
+&#8220;het bijltje er bij neerlei.&#8221;
+
+</p>
+<p>Merkwaardig is de groote juistheid, waarmee de Dajaks een boom laten vallen in de gewenschte richting. Verschillende boomen,
+tusschen de barakken staande, mochten slechts deze of gene richting uitvallen en dikwijls hielden wij ons hart vast; doch
+nooit heeft een der barakken eenig letsel bekomen.
+
+</p>
+<p>Even merkwaardig is de economie, waarmee de Dajaks een boschterrein &#8220;raseerden&#8221;; nooit viel een boom alleen, doch steeds een
+heele rij. Van die rij was dan elke boom half of driekwart ingekapt, alle aan dezelfde zijde. Ten slotte werd dan een groote
+zware boom geveld, doch zoo, dat hij in zijn val tegen nummer twee aankwam, die, half aangekapt zijnde, doorbrak en nummer
+drie meenam en zoo voort. Onder een oorverdoovend gekraak viel de heele rij en de Dajaks juichten vroolijk, doch sprongen
+ijlings weg. Om de middelsoort stammen bekommerden <a id="d0e705"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e705">160</a>]</span>zij zich niet; die gingen vanzelf mede in den grooten val. Het was dan een ware chaos van gevelde stammen door elkaar.
+
+</p>
+<p>Vraagt men, waarom wij al dit zware hout niet eenvoudig lieten staan, dan is het antwoord: &#8220;Zonsbestraling en uitdamping zijn
+hoofdvereischten voor een gezond hoofdbivak&#8221;.
+
+</p>
+<p>Geen wonder, dat we deze kerels veel toestonden en dat bleek toch later weer verkeerd. Evenals elk mensch, hielden ook zij
+van hun gemak; alleen een streng r&eacute;gime kon maken, dat ze zonder toezicht veel en goed werk leverden. In het begin echter
+werden ze een beetje bedorven, maar, zooals ik zeg, het was begrijpelijk.
+
+</p>
+<p>Verwonderlijk was de hoeveelheid rijst, die zij verwerken konden; zij waren aangenomen op &frac34; kg. daags, terwijl ons marschrantsoen
+&frac12; kg. was. Na een Dajak-maaltijd was niets vermakelijker dan de rij gespannen buikjes en de voldane gezichten te zien.
+
+</p>
+<p>Niet alleen onze Dajaks, ook de rest van het &#8220;regiment&#8221; trok aanstonds aan den slag. Een partij dwangarbeiders bleef op de
+lossende sloepen en versjouwde op den wal; een partij fuseliers ging rottan halen in de rimboe, ging het splijten en maakte
+er bindmateriaal van; de rest van de dwangarbeiders haalde stammen voor bouwmateriaal en vatte met kracht den barakkenbouw
+aan. Het was een waar genoegen, zooveel bedrijvigheid; mijn koorts vergat ik geheel en al.
+
+</p>
+<p>Den 24en December maakten de Militaire Commandant van Ambon, majoor Gooszen, kapitein Oppermann en ik een tocht naar de Marinevallen.
+Wij vertrokken weder in onze twee prauwen, elk met zes Dajaks bemand. De afstand van 30 KM. werd in 7 uren afgelegd. Wederom
+maakten de Dajaks onze bewondering gaande, nu door het voorbeeldeloos handige werken in de versnellingen.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure floatLeft" style="width: 450px"><img border="0" src="images/p1918-160.jpg" alt="Dajak-schilden." width="450" height="610"><p class="figureHead">Dajak-schilden.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Een versnelling wordt als volgt genomen: met goede vaart nadert de prauw in den &#8220;neer&#8221;, de Dajaks roeien hun gelijkmatigen
+slag. Nabij de rolsteenbank, als er grond gehaald kan worden, springt het meerendeel uit de prauw; de vanglijn (touw of rottanstengel
+van 10 m. lengte, voor aan de prauw verbonden) wordt uitgeloopen en in handen genomen; een man vat den kop der prauw; twee
+man voorin nemen elk een gallah, dat is een langen soepelen stok en boomen de prauw daarmee voort; de stuurman blijft achterin.
+Nu gaat het over de rolsteenbank: de gallah-menschen en de man aan den kop houden de prauw vrij van de steenen, de vanglijn-menschen
+trekken, de stuurman stuurt. Het water klotst gezellig links en rechts, weldra is de prauw weer in glad water, alleen een
+paar voet hooger dan zooeven. Ik reken, dat we zoo een 40, 50 versnellingen passeerden.
+
+</p>
+<p>In elke prauw zijn twee stuurlui: een voor (pandjerwallah) en een achter (djoeroemoedi). Beide werken zonder commando absoluut
+samen en evenzoo zij met de roeiers. In een Dajak-prauw is geen commando, alleen een gemeenschappelijk begrijpen.
+
+</p>
+<p>Ten drie ure in den middag stonden we voor het panorama. Daar lagen de Marine-vallen in al hun moeilijkheid voor ons. Geen
+eigenlijke val, maar een zware versnellings-combinatie, het rivierbed driemaal verbreed, het water vlietend, al golvend en
+kolkend, tusschen een zevental rotsige eilandjes. Dat was geen kinderspel! En stroomop kijkende, wachtte ons geen vertroosting.
+We wisten, daar lag de Edival, die nog een haartje lastiger was. Doch de Dajaks waren niet van hun stuk te brengen; zij zagen
+den toestand niet zwaar in en verklaarden, dat de groote motorboot daar best doorheen zou komen, als we maar lang en sterk
+touw hadden.
+
+</p>
+<p>Nu, daaraan was geen gebrek!
+
+</p>
+<p>Met goede hoop en vasten wil voor later werd de terugtocht aanvaard en in 1&frac12; uur volbracht; het was bijna donker, toen we
+terugkwamen, de bivakvuurtjes brandden hier en daar. Het was d&icirc;ner op de &#8220;Valk&#8221;; een klein europeesch gevoel bekroop ons even.
+
+</p>
+<p>Den volgenden morgen, 25 December, om 6 uur reeds hoorden we de stoomfluit van de &#8220;Valk&#8221; bij den grooten bocht; dat was zoo
+vroeg noodig, om &#8217;s avonds nog in zee te kunnen zijn.
+
+<a id="d0e734"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e734">161</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-161.jpg" alt="De bemanning van motor- en stoomsloep in de vallen." width="720" height="455"><p class="figureHead">De bemanning van motor- en stoomsloep in de vallen.</p>
+</div><p>
+
+
+
+</p>
+</div>
+<div class="div2" id="d0e740">
+<h3 class="label">V.</h3>
+<h3>Den Mamberamo op met het exploratie-detachement van de Noordkust.&#8212;Toebereidselen.</h3>
+<p>Einde Maart 1914, na onze terugkomst uit het Bonggogebied,<a id="d0e747src" href="#d0e747" class="noteref">17</a> kon de exploratie van de kustgebieden van Noord-Nieuw-Guinee als gereed worden beschouwd en werden te Manokwari toebereidselen
+gemaakt voor het vertrek naar Pionierbivak.
+
+</p>
+<p>Een der laatste dagen van Maart lichtte het Gouvernements-stoomschip &#8220;Zwaan&#8221; het anker, om ons naar den beruchten Mamberamo
+te brengen. Het detachement stond onder bevel van den kapitein der infanterie Schultz; verder gingen mede 1<sup>e</sup> luitenant der infanterie Schulze en schrijver dezes. Mijn collega, luitenant-ter-zee Stroeve was nog niet terug van zijne
+expeditie in het Van Reesgebergte (Groote Kerkberg of Kamoeso Pedai) en zou met de eerstvolgende gelegenheid nakomen.
+
+</p>
+<p>Het detachement bestond uit een uitgelezen troep inlandsche fuseliers en dwangarbeiders. Bijna allen waren reeds eenige jaren
+te Manokwari en hadden in elk geval mij op alle tochten in de laatste anderhalf jaar vergezeld, zoodat dit een uitstekend
+getrainde en aan het klimaat gewende troep mocht heeten. Niettegenstaande dit alles, waren er, toen in Juni de groote tocht
+begon in de westelijke Meervlakte, nog slechts enkele van deze oude garde over.
+
+</p>
+<p>Het opvaren van den Mamberamo liep vlot van stapel, de gezaghebber van de &#8220;Zwaan&#8221; en ik keken nog wel even het plekje aan,
+waar wij in 1913 met het schip een dag of zes vast zaten.<a id="d0e759src" href="#d0e759" class="noteref">18</a> Den avond van den eersten dag, toen wij voor anker lagen, werd onze genoeglijke rust plotseling verstoord, doordat een dwangarbeider
+een collega vermoordde. &#8217;t Was geen prettig begin van onzen Mamberamotocht.
+
+</p>
+<p>Over het opvaren van de rivier zal ik verder niet uitweiden; in de vorige hoofdstukken heeft collega Langeler reeds voldoende
+hierover verhaald.
+
+</p>
+<p>Wij kwamen zonder verdere ongelukken een der eerste dagen van April &#8217;s middags voor Pionierbivak ten anker en begonnen dadelijk
+te debarkeeren en de lading te lossen.
+
+</p>
+<p>Wij hadden een motorboot medegebracht, met 8 P.K. Brooke&#8217;s motor, vaart &plusmn; 8 mijl, die bij het lossen goede diensten bewees.
+
+</p>
+<p>De eerste indruk, dien ik van Pionierbivak kreeg, was niet zoo heel gunstig; tenminste wat aangaat de sombere, gedrukte stemming,
+die er heerschte. &#8217;s Morgens een schier eindeloos ziekenrapport bij den dokter; het meerendeel der fuseliers en dwangarbeiders
+onder den indruk van de reeds gebeurde prauwongelukken in de versnellingen en het was mij dan ook een waar feest, toen ik
+opdracht ontving om te trachten, de motorboot en een stoomsloep boven de vallen naar Bataviabivak te brengen.
+<a id="d0e773"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e773">162</a>]</span></p>
+<p>Eenige toebereidselen waren spoedig gemaakt en den 4den April &#8217;s morgens vertrok ik met de motorboot en 4 prauwen. De colonne
+bestond uit 11 militairen, 5 matrozen, 2 dwangarbeiders en 24 Papoea&#8217;s. Deze laatsten gingen mede, om zoo noodig de boot aan
+een tros voorbij lastige hoeken te trekken.
+
+</p>
+<p>Reeds dadelijk bemerk ik, dat het niet zoo vlot zal gaan, want hoewel de boot bijna 8 mijl haalt, kruipen wij langs den oever
+vooruit en moeten reeds tegen den middag het prauwtransport inwachten om een uitstekenden hoek, waar een felle stroom langs
+trekt, voorbij te komen. En nu zijn wij nog beneden de versnellingen en vallen!
+
+</p>
+<p>Ten 3 uur 30 min. komen wij voor de eerste versnelling waar een ontzaggelijk groote steen &#8220;de tulband&#8221; den weg verspert en
+diepe draaikolken veroorzaakt. Er wordt getracht een dikken manillatros uit te brengen door een prauw, bemand met 5 Papoea&#8217;s;
+deze prauw slaat vol water en verdwijnt met mijn kroeskoppen in de draaikolken. Afsteken met de motorboot is het werk van
+een oogenblik; gierend en tollend snuiven wij de draaikolken door en hebben het geluk de brave kerels te redden. De boorden
+der prauw worden hierbij echter stukgevaren en de geheele prauw moet worden achtergelaten. Ik behoef niet te zeggen, dat deze
+redding ons weder een heel eind benedenstrooms heeft gebracht en na veel moeite bereiken wij tegen donker voor de tweede maal
+den &#8220;tulband&#8221;, waar bivak gemaakt wordt en nieuwe krachten verzameld worden voor wat de morgen zal brengen.
+
+</p>
+<p>Den volgenden dag komen reeds vroeg 8 prauwen met circa 90 dwangarbeiders en Papoea&#8217;s van de hoogerop gelegen &eacute;tappen om te
+helpen. Het gelukt nu een tros uit te brengen en met behulp van de 120 man, die uit alle macht aan den tros halen, terwijl
+de motor volle kracht draait, passeeren wij dit eerste lastige punt.
+
+</p>
+<p>Verder is het nu bijna bij elken hoek noodzakelijk de boot te trekken. Reeds dezen tweeden dag laat de motor ons in den steek;
+het zeer zandige Mamberamo-water had de circulatiepomp verstopt en zelfs reeds averij aan de pomp veroorzaakt. De herstelling
+gaat gelukkig vrij voorspoedig en ten 4 uur namiddag zijn wij beneden de Marine-vallen, die er op het eerste gezicht niet
+malsch uitzien om te passeeren. De tros wordt uitgebracht en een oogenblik later is de val achter ons. Wij betrekken bivak
+in de Etappepost I, die als een roofnest hoog tegen de rotshelling gebouwd is en vanwaar men een schitterend uitzicht heeft
+over de Marine-vallen, &#8217;s Avonds en &#8217;s nachts, als het bivak in diepe rust gedompeld is, hoort men het bruisen van het water
+als van een zware branding.
+
+</p>
+<p>Den volgenden morgen wordt eerst de colonne van luit. Schulze, die inmiddels ook hier aangekomen is, met de motorboot naar
+den rechteroever der rivier gebracht, om een tocht te maken in de richting van den Apauwar; daarna gaat het weer vooruit,
+stroomopwaarts.
+
+</p>
+<p>Bij het punt tusschen Marine- en Edivallen waar korten tijd tevoren een prauw verongelukte en 1 fuselier met 7 dwangarbeiders
+verdronken, geraakt een prauw, met 1 Papoea er in, in drift en deze ontsnapt ternauwernood aan den dood. Een schielijk toegeschoten
+prauw met zes Dajaks wist hem te bereiken en naar den oever te brengen. Dit punt is wel het gevaarlijkste van de geheele versnellingenreeks;
+een kleine fout behoeft slechts gemaakt te worden door de stuurlui en de prauw is met de inzittenden reddeloos verloren. Ten
+2 uur zijn wij voor de Edivallen; hierbij vergeleken zijn de Marinevallen maar kinderspel; het water stroomt met circa 20
+mijl (= 36 KM.) snelheid tusschen de steile rotswanden door, overal bevinden zich rotsen, boven, in en onder water. Ten 4
+uur is alles pas gereed om te trekken; de val wordt gepasseerd en de hoogst gevaarlijke oversteek naar den rechteroever even
+bovenstrooms van den val wordt zonder fout gemaakt. Bivak wordt gemaakt in Etappepost II; het lastigste deel van de vallen
+is nu achter den rug.
+
+</p>
+<p>Den 7en April vroeg vertrokken, moeten wij in den beginne eenige malen den sleeptros gebruiken; daarna stoomen wij door en
+komen verder zonder hulp voor Etappepost IV, even v&oacute;&oacute;r de Bataviaversnellingen. Het prauwtransport is &#8217;s avonds niet aangekomen,
+zoodat wij den volgenden morgen vertrekken met eenige fuseliers van de fortbezetting. Herhaaldelijk moet getrokken worden.
+Bij &eacute;&eacute;n der laatste malen raakt een Inlandsch fuselier te water en verdrinkt; oogenblikkelijk werd de sleeptros gekapt, doch
+ik kwam te laat; eenige meters voor den boeg kwam de drenkeling voor de laatste maal even boven, om voor goed in een kolk
+te verdwijnen.
+
+</p>
+<p>Tegen half elf &#8217;s morgens ligt de motorboot voor Bataviabivak, met circa 400 K.M. goed bevaarbare rivier voor zich; behoudens
+een reparatie aan de voering der circulatiepomp hadden motor en boot geen averij.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Voor de muskietenplaag in Bataviabivak vluchten wij naar beneden en ontmoeten bij Etappepost IV het prauwentransport. Nu moest
+de stoomsloep, die bij de Edivallen ligt, naar boven gebracht worden. Ik zoek 20 van de beste Papoea&#8217;s uit, die hierbij zullen
+helpen en vertrek in mijn prauw, alleen bemand met Papoea&#8217;s, naar beneden. Hoe vertrouwd deze echte zeelui in de hoogste branding
+zijn, de verraderlijke rivierversnellingen kennen zij niet en doordat het zulke waterrotten zijn, minachten zij het gevaar
+te veel. Mijn prauw sloeg dan ook even boven de Edivallen half vol water en het scheelde werkelijk niet veel of wij hadden
+ons testament kunnen maken. Enfin, tegen donker, zat ik rustig op een tuinbank bovenop een hooge rots aan den kant van den
+Edival naar het werkelijk machtige natuur-tafereel te kijken en onwillekeurig komt dan de gedachte op: wat zal de dag van
+morgen weer brengen?<a id="d0e796src" href="#d0e796" class="noteref">19</a>
+
+</p>
+<p>Den 9en April wordt de stoomsloepketel nagezien; er blijken 4 vlampijpen lek te zijn; de dag gaat voorbij met deze te stoppen
+en de machine gereed te maken, want dit goede oude stoomsloepje (reeds 4 jaren bij het Exploratiedetachement) loopt lang geen
+8 mijl en zal een zwaren dobber hebben.
+<a id="d0e801"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e801">163</a>]</span></p>
+<p>Den 10en April vertrekken wij reeds vroeg, met de stoomsloep en 3 prauwen. De colonne is sterk: 5 man &#8220;bemanning stoomsloep&#8221;,
+3 Dajaks, 19 Papoea&#8217;s.
+
+</p>
+<p>Zonder veel moeite worden de verschillende versnellingen genomen, doch ongeveer om 10 uur blijken weer vlampijpen lek te zijn;
+het vuur wordt getrokken, de pijpen gerepareerd en ten half twee &#8217;s namiddags wordt weder stoom gestookt. Van 4 uur tot donker
+leggen wij nog een goed eind af.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Nachts om half twee begint de machinist Kasmo, die &#8217;s avonds tot half elf was bezig geweest, ketel en machine na te zien
+en ten half zeven gaan wij onder stoom. De ketel houdt zich nu best, maar nu legt de voedingpomp<a id="d0e808src" href="#d0e808" class="noteref">20</a> het af, zoodat wij elk half uur moeten stoppen om met de hand bij te pompen.
+
+</p>
+<p>12 April ten 2.30 uur komen wij met ons kleine troepje voor Etappepost IV aan, de post even beneden de Batavia-versnellingen.
+Mijn Papoea&#8217;s komen wat later, dus er is geen gelegenheid meer, vanmiddag nog door te gaan. Dit was anders wel wenschelijk
+geweest met het oog op het dalende water. Sinds 8 April is het water hier ruim 1&frac12; M. gedaald. De stroom is echter minder,
+zoodat het morgen bij voldoende water niet lastig zal zijn.
+
+</p>
+<p>Den 13en April ten 6.30 uur vertrokken wij van post IV; ten 7 uur, bij den eersten hoek, slaat de stoomsloep los van de vanglijn,
+zwaait om en v&oacute;&oacute;rdat de vanglijn is binnengehaald, zit deze reeds in de schroef en vliegt de sloep weerloos met 10 mijls vaart
+de zwaarste versnelling in. Schoenen en jas uittrekken is het werk van een oogenblik. In 10 seconden draait de sloep drie
+malen rond; is daarna gelukkig de zwaarste versnelling gepasseerd en tolt achtereenvolgens nog meerdere kolken door. De Papoea&#8217;s,
+die allen reeds met de prauwen aan den wal waren, zaten verbijsterd van schrik het geval aan te kijken, zonder zelfs maar
+iets te probeeren.
+
+</p>
+<p>Niet alzoo Tamantojan, de beste aller Dajaks; hij was de eenige Dajak, die aan den wal was, want hij had de vanglijn uitgebracht;
+de andere twee Dajaks zaten bij mij op de sloep, dus konden evenmin als ik wat uitvoeren. In een prauw met Papoea&#8217;s springende,
+steekt Tamantojan, gillende en joelende de Papoea&#8217;s aanvurende, van wal en stuurt dwars door de kolken op ons aan. De kroeskoppen
+roeien als duivels; door dit voorbeeld steken de twee andere prauwen ook af en toen de sloep in kalmer water was gekomen,
+waar getracht kon worden den tros uit de schroef te snijden, waren de drie prauwen bij de hand om zoo noodig te helpen. Eindelijk
+hebben mijn Inlandsche bootsman Doelah en een matroos den tros losgesneden; de machine draait nog, er wordt weer den wal ingestuurd
+en de poging wordt herhaald, ditmaal met meer succes.
+
+</p>
+<p>Zooals met de motorboot was geschied,&#8212;oversteken naar den anderen oever tusschen twee versnellingen door,&#8212;daar is nu geen
+denken aan, zoodat de rechteroever wordt gehouden. Voortdurend wordt getrokken langs stukken van circa 200 meter. De serang<a id="d0e819src" href="#d0e819" class="noteref">21</a> Doelah wordt telkens bij de Papoea&#8217;s aan den wal gezet, omdat het noodzakelijk is, iemand bij de trekkers te hebben, die
+fluitsignalen begrijpt. Zelf houd ik het roer en zonder verdere ongelukken bereiken wij het Batavia-bivak, alwaar ik een foto
+maak van het handige, onversaagde troepje. Ook mijn Papoea&#8217;s worden vereeuwigd.
+
+</p>
+<p>De muskieten doen ons weder vluchten naar Post IV, waar overnacht wordt.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Den 14en April terugkomst in Pionier-bivak, alwaar ik van den kapitein vernam, dat ik over eenige dagen, als de &#8220;Zwaan&#8221; weder
+zou zijn gekomen, met deze terug zou gaan naar Manokwari, om aldaar of elders Papoea&#8217;s in te huren.
+
+</p>
+<p>De tegenwoordige Papoea&#8217;s, die er sedert December of Januari al waren, hadden in het geheel niet voldaan. Ik kan ook niet
+zeggen dat het een gunstige collectie was; maar het absolute fiasco met deze lieden was naar mijn bescheiden meening in hoofdzaak
+een gevolg van gebrek aan bekendheid met hen; het was het exploratiedetachement uit Merauke (Zuid Nieuw-Guinee) dat het eerst
+in November 1913 den Mamberamo was opgegaan en hoe wil men met lieden, die men niet kan verstaan, iets bereiken, als men daarenboven
+hunne gewoonten niet kent en hen niet begrijpt! Stroeve en ik, die toen reeds anderhalf jaar op de Noordkust werkten, hadden
+nooit eenigen last met deze kerels. Zooals men tevoren ook heeft gezien, bracht ik met deze dienstweigeraars de motorboot
+en stoomsloep boven de vallen.
+
+</p>
+<p>Hoe het zij, den 16en April kwam de &#8220;Zwaan&#8221; voor Pionier-bivak en nadat het schip gelost was, vertrokken wij den 18en April
+naar Manokwari.
+
+</p>
+<p>Te Manokwari was mijn eerste gang naar het huis van Dirk, die tot mijn grooten spijt niet tehuis was. Wie Dirk is, zal ik
+U zoo dadelijk vertellen; aanstonds ging een goed bemande prauw er op uit, om hem te achterhalen; hij was n.l. kortelings
+naar Siari vertrokken en wilde het Arfakgebergte in.
+
+</p>
+<p>Den volgenden dag meldde Dirk zich reeds bij mij, zoodat het voorspoedig gegaan was.
+
+</p>
+<p>Dirk Broos&#8212;eigenlijk heette bij Burwos (bur wosi = van Wosi, een dorpje op de Noordelijke uitloopers van het Arfakgebergte)&#8212;was
+een Papoea, en wel de slimste, dien men zich kan voorstellen; zijn huis stond te Kwawi, doch daar hoorde hij oorspronkelijk
+niet; toch had Dirk wijd en zijd in den omtrek gezag, waarvan hij veel gebruik maakte. Dirk was een uitstekend jager; geen
+Papoea, die zich met hem als bevaren zeeman kon meten. Als woudlooper vond hij zijn gelijke niet.
+
+</p>
+<p>Dirk was Christen; op een vergadering van goeroe&#8217;s (Inlandsche hulppredikers) kon hij een preek houden zoo mooi en vlot, dat
+de beste Ambonees hem dit niet verbeterde; doch Christen in den waren zin des woords was Dirk niet. Daarvoor hoefde men hem
+maar even in zijn schelmentronie te zien. Enfin, als men Papoea dragers of roeiers noodig had en men nam Dirk in den arm,
+dan kwam de zaak in orde; en het gezag, dat hij onder die lieden had, maakte hem in zulk een geval tot een onmisbaar iemand.
+
+</p>
+<p>Met Dirk was ik spoedig overeengekomen, op welke voorwaarden hij mee zou gaan; hij had n.l. licencie&#8217;s voor vogelgeweren en
+stond er op, dat zijn jagers mede den Mamberamo opmochten, tot Pionier-bivak. Dit vond ik best en ik polste Dirk, waar hij
+zijn roeiers <a id="d0e842"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e842">164</a>]</span>vandaan wilde hebben. Ik zelf wenschte Biaksche Papoea&#8217;s of Sowekkers; Dirk liet zich er nog niet over uit en zei lakoniek:
+&#8220;wij zullen wel zien, als het zoover is.&#8221;
+
+</p>
+<p>&#8217;s Middags bracht ik den zendeling Van Hasselt op het eiland Mansinam een bezoek, vanwien ik hoorde, dat in de kampongs op
+de Zuid- en Oostkust van Noemfoor, hetgeen echte Biaksche Kolonies zijn, voldoende Biakkers en Sowekkers zouden te vinden
+zijn.
+
+</p>
+<p>Ik verzocht den heer Van Hasselt den volgenden dag met mij mede te gaan, wat deze gaarne aannam, om tevens een inspectietocht
+op Noemfoor te maken.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-164.jpg" alt="De Biaksche Papoea&#8217;s, die meehielpen om de stoomsloep naar Batavia-bivak te brengen." width="720" height="383"><p class="figureHead">De Biaksche Papoea&#8217;s, die meehielpen om de stoomsloep naar Batavia-bivak te brengen.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Den 20<sup>en</sup> April vertrokken wij met de &#8220;Zwaan&#8221; naar Noemfoor en kwamen &#8217;s avonds voor Kg. Rumboi, alwaar de heer Van Hasselt van boord
+ging en beloofde &#8217;s nachts de andere kampongs op Zuid- en Oostkust van onze komst te laten verwittigen. Toen wij dan ook den
+volgenden dag onder stoom gingen om de Oost, liep alles vlot van stapel en in de kampongs Pakriki, Wanoeserei en Mandori werden
+60 stevige roeiers uitgezocht.
+
+</p>
+<p>Dirk had zich tot dusver nergens mede bemoeid, maar trad pas op toen alle roeiers present waren. Dadelijk kwam hij met een
+verzoek bij mij, dat allen wel voorschot wenschten te ontvangen. Nu, daar dit gewoonte was, had ik geen bezwaar en betaalde
+elk &#402;&nbsp;5.00 uit. In minder dan geen tijd had Dirk hen nu om zich heen verzameld, stalde alle mooie kleeren, sarongs, messen,
+tabak enz. enz. die, hij voor de vogeljacht bij zich had, uit en verkocht tegen flinke prijzen zijne spullen. Mijne roeiers
+natuurlijk in de wolken, doch in korten tijd had Dirk, die oude schavuit, de voorschotten.
+
+</p>
+<p>Onder stoom gaande naar Pionier-bivak bemerkte ik reeds, wat een bijzonder geschikt slag Papoea&#8217;s ik getroffen had, vroolijk
+en opgeruimd, tevreden en gewillig, op het oog gezonde en stevige kerels. En dit alles onder de bekwame leiding van Dirk Broos,
+dit moest goed gaan. Nu, het heeft de verwachtingen dan ook niet beschaamd.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>In Pionier-bivak vond ik luitenant Schulze, die van zijn tocht bewesten de Marinevallen met zware malaria was teruggekomen,
+en dan ook spoedig ge&euml;vacueerd zou worden. Verder den luitenant ter zee Stroeve, die inmiddels van zijn te voren reeds genoemden
+tocht in het Van Reesgebergte was teruggekeerd en daarna te Pionier-bivak aangekomen.
+
+</p>
+<p>Eenige dagen te voren was de colonne van kapitein Schultz, die vanuit de Van Gelder-rivier om de Z.W. het land binnendrong,
+door Papoea&#8217;s overvallen, waarbij een Dajak gedood en een fuselier gewond was. Kapitein Oppermann was met een colonne, waarbij
+den dokter, ter assistentie vertrokken.
+
+</p>
+<p>Stroeve was juist bezig een nieuwen tocht voor te bereiden: de Rouffaerrivier op, den stroom, die door den kapitein Franssen
+Herderschee indertijd als een belangrijke zijrivier van de Van der Willigenrivier was aangegeven, doch niet nader werd onderzocht.
+Stroeve hoopte namelijk, dat deze rivier haar oorsprong zou vinden in het Van Reesgebergte (Kamoeso Pedai) en zou dan trachten
+aansluiting te verkrijgen met zijn zoo juist gemaakten tocht in dit gebergte van uit het Noorden.
+
+</p>
+<p>Zoo vertrok dan ook na eenige dagen Stroeve met vier prauwen naar Batavia-bivak en ging van daar uit met de motorboot en 4
+prauwen de Van der Willigenrivier op. Bij de monding der Rouffaerrivier aangekomen, valt het hem dadelijk op, dat deze aanmerkelijk
+grooter is dan de Van Daalenrivier. Eenige loodingsslagen dwars over beide rivieren bevestigen dit vermoeden. De Rouffaerrivier
+blijkt veel <a id="d0e872"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e872">165</a>]</span>dieper en breeder dan de Van Daalenrivier, zoodat de waterafvoer aanmerkelijk grooter is.
+
+</p>
+<p>Ook voert de <a id="d0e876"></a><span class="corr" title="Bron: Rouffaer-rivier">Rouffaerrivier</span> het typische vuile Mamberamo-water af, terwijl de Van Daalen-rivier mooi helder water bevat.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-165.jpg" alt="Mijn lijfgarde van Biaksche Papoea&#8217;s." width="720" height="463"><p class="figureHead">Mijn lijfgarde van Biaksche Papoea&#8217;s.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Na een dag opvaren blijkt de rivier uit Westelijke richting te komen. Dadelijk verandert Stroeve zijn plan: drie prauwen worden
+naar Pionier-bivak teruggezonden; met de motorboot en &eacute;&eacute;n prauw wil hij zoo ver mogelijk de rivier, die ontzaggelijk groot
+en breed is, verkennen, daar dit van belang zal zijn bij het ontwerpen van het plan voor den grooten tocht, die ongeveer half
+Mei zal moeten aanvangen. Nog eenige dagen vaart hij de rivier op; overal zijn de oevers bevolkt, voor Nieuw-Guinee zeker
+dicht te noemen en niet altijd is de ontmoeting met de bewoners der Rouffaerrivier vriendschappelijk. Zelfs is hij genoodzaakt
+eenige Papoea&#8217;s, die met een groote overmacht het kleine troepje aanvielen, neer te leggen. Gebrek aan motorsmeerolie doet
+hem terugkeeren op een punt, waar hij oordeelt, dat de rivier nog belangrijk verder op te varen zal zijn.
+
+</p>
+<p>Begin Mei komt hij in Batavia-bivak aan, waar hij geen Dajaks of bevaren stuurlieden vindt om met een prauw door de vallen
+naar Pionier-bivak te komen. Voor hem geen bezwaar; hij vraagt van de hem vergezellende dwangarbeiders eenige liefhebbers
+om dit gevaarlijke tochtje mee te maken en, zelf aan het roer, weet hij, na echter tweemaal omgeslagen te zijn, behouden Pionier-bivak
+te bereiken.
+
+</p>
+<p>Opgetogen is hij over zijne ontdekking op de Rouffaerrivier, welke van zoo groot belang zou zijn voor ons doordringen in het
+diepste binnenland van Nieuw-Guinee.
+
+</p>
+<p>Alle officieren waren nu in Pionier-bivak teruggekomen om toebereidselen te maken voor den Grooten Tocht.
+
+</p>
+<p>In twee colonnes, elk 150 man sterk, zouden respectievelijk Idenburg- en Van der Willigenrivier worden opgevaren.
+
+</p>
+<p>Elke colonne zou 20 Dajakprauwen krijgen.
+
+</p>
+<p>De Idenburg-rivier-colonne zou onder bevel staan van den kapitein Oppermann, bijgestaan door den 1<sup>en</sup> luitenant Feuilleteau de Bruijn en den luitenant ter zee Langeler.
+
+</p>
+<p>De Rouffaer-rivier-colonne kwam onder bevel van den kapitein Schultz met de luitenants ter zee Stroeve en Doorman.
+
+</p>
+<p>De officier van gezondheid Dr. Thomsen zou in Pionier-bivak blijven als bivakcommandant.
+
+</p>
+<p>Daar door ziekte de gelederen enorm waren gedund, bleek spoedig, dat van het formeeren van twee volledige colonnes geen sprake
+kon zijn; ook het aantal prauwen was verre van toereikend. Er werd derhalve bepaald, dat de Idenburg-rivier-colonne het eerst
+zou vertrekken. Stroeve en ik hielden ons dezen tijd onledig met jagen, schermen, roeien en plannen maken voor onzen tocht.
+
+</p>
+<p>Den 15<sup>en</sup> Mei vertrokken Feuilleteau de Bruijn en Langeler met 20 prauwen naar Batavia-bivak; Dirk Broos met 30 van de beste Papoea&#8217;s
+en alle beschikbare dwangarbeiders-stuurlieden vergezelden hen. Zij waren niet fortuinlijk, want zij raakten in deze eerste
+dagen in de vallen 6 prauwen kwijt (3 prauwen met lading en de lading van 3 andere.)
+
+</p>
+<p>Den 18<sup>en</sup> Mei 1914 vertrok het tweede en laatste &eacute;chelon der Idenburgcolonne, 4 prauwen onder den <a id="d0e917"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e917">166</a>]</span>kapitein Oppermann. De Dajaks waren achtergehouden, zij zouden zoo spoedig mogelijk het benoodigd aantal prauwen der Rouffaerrivier-colonne
+completeeren.
+
+
+
+</p>
+</div>
+<div class="div2" id="d0e919">
+<h3 class="label">VI.</h3>
+<h3>De verkenning van West-Centraal-Nieuw-Guinee door de Rouffaerrivier-colonne.</h3>
+<p>Pionier-bivak 18 Mei&#8211;3 Juni. Na vertrek van het laatste &eacute;chelon der Idenburg-rivier-colonne op den 18en Mei wordt met alle
+hens begonnen prauwen te repareeren en nieuwe te maken. Geheel bruikbare prauwen waren er niet meer; vier stuks konden echter
+hersteld worden, hetgeen door de Biaksche Papoea&#8217;s geschiedde; het personeel der gouvernements-marine zorgde voor het breeuwen
+en pekken der boorden, zoodat alle Dajaks aan het prauwenmaken konden blijven en zes stuks nieuwe per week afleverden.
+
+</p>
+<p>Den 20en Mei komt de tijding, dat drie van de vier prauwen van bovengenoemd laatste &eacute;chelon in en nabij de Edivallen zijn
+verongelukt en dat een aanvulling van vier prauwen moest worden gezonden. Juist waren er vier gereed, die aan de Idenburg-rivier-colonne
+worden afgestaan.
+
+</p>
+<p>Tevens werd ons meegedeeld, dat de 40 Dajaks, die allen met onze colonne mede zouden gaan, aangezien de Idenburg-rivier-colonne
+alle beschikbare kettingjongens-stuurlieden en prauwenmakers had meegenomen, niet bij &eacute;&eacute;n der colonnes mochten worden ingedeeld,
+alvorens 60 prauwen gereed waren.
+
+</p>
+<p>Twee mandoers-dwangarbeider (= kettingjongens) waren de eenige overgebleven stuurlieden, zoodat werd afgezien van het medenemen
+per eerste &eacute;chelon van dwangarbeiders; zij zouden ons in de versnellingen maar last bezorgen. Wellicht zou het gouvernementsstoomschip
+eene aanvulling roeiers meebrengen.
+
+</p>
+<p>De stoomsloep en de motorboot, die in Batavia-bivak lagen, zouden voorloopig met de Idenburg-rivier-colonne medegaan.
+
+</p>
+<p>Voor de hand lag nu, dat alle aandacht werd geschonken aan het al of niet mogelijk zijn van het door de versnellingen naar
+Batavia-bivak brengen der groote motorboot, die zich nog in Pionier-bivak bevond.
+
+</p>
+<p>Indien dit gelukte, dan waren wij ook zonder roeiers verzekerd van een voldoenden vivresopvoer van af Batavia-bivak naar boven.
+Stroeve en ik besloten het maar te wagen; lukte het niet, dan waren wij nog even ver. Onze colonne-commandant, kapitein Schultz,
+keurde ons plan goed en 3 Juni 1914 vertrokken wij ten 8 uur &#8217;s morgens van Pionier-bivak met de motorboot en 15 prauwen.
+
+</p>
+<p>De sterkte der colonne was: 2 luitenants-ter-zee (Stroeve en ik), 1 inl. leerling-verkenner, 1 inl. korporaal, 10 inl. fuseliers,
+4 bemanning motorboot, 33 Dajaks, 30 Biaksche Papoea&#8217;s en 6 dwangarbeiders, totaal 87 man.
+
+</p>
+<p>De Dajaks zouden alleen medegaan tot Batavia-bivak, dus om behulpzaam te zijn bij het door de vallen brengen der motorboot.
+
+</p>
+<p>Het is zeer laag water in den Mamberamo en daardoor staat er betrekkelijk weinig stroom, zoodat de &#8220;tulband&#8221; zonder eenige
+moeite wordt gepasseerd.
+
+</p>
+<p>Ten 12 uur 30 min. komen wij voor een versnelling, die zonder hulp niet te passeeren is; het prauwtransport wordt ingewacht
+en eerst ten 3 uur zijn alle prauwen present. Dit eerste moeilijke punt wordt zonder fout genomen en ten 4 uur bivak gemaakt,
+even beneden de Marinevallen.
+
+</p>
+<p>Terwijl een ieder bezig is, verschijnt heel rustig uit het oerwoud aan den rivierkant, vlak bij onze bivakplaats, een Papoea,
+boog en pijlen in de eene, een buitengewoon groot kapmes in de andere hand. Zonder vrees te toonen, komt hij naderbij; &#8217;t
+is een reus, nog nooit had ik zoo&#8217;n ontzaggelijk grooten, goed geproportioneerden kerel gezien. De Dajaks werden er stil van
+en hurkten in een halven cirkel om ons heen; het kalme, bedaarde, zelfbewuste optreden van dezen wilde maakte duidelijk indruk
+op hen. Nadat wij hem eenige geschenken hebben gegeven, roept hij eenige stamgenooten, die zich tot nu toe in het bosch hadden
+schuil gehouden. Een van deze, een jongeling van een jaar of zestien, is door een pijlschot zwaar aan den rug gewond. De reus
+beduidt ons, dat dit door lieden, wat meer landwaarts in wonende, moet zijn geschied. Dit zijn dan waarschijnlijk dezelfde
+lieden, die de colonne Schultz in April overvielen en een Dajak vermoordden.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>4 Juni. &#8217;s Morgens tegen 8 uur komen wij bij de Marinevallen aan, die, nadat beide oevers zijn onderzocht en de doorgangen
+opgelood, langs den rechteroever worden gepasseerd. De plaats, waar de stoomsloep en de kleine motorboot aan den linkeroever
+passeerden, ligt minstens 10 meter droog boven den waterspiegel, terwijl zich aan dien oever werkelijke vallen vertoonen.
+
+</p>
+<p>Ten 1 uur &#8217;s namiddags komen wij langs den rechteroever der rivier even beneden de Edivallen aan; dadelijk wordt een aanvang
+gemaakt met de prauwen te ontladen, om alle bagage langs den wal bovenstrooms van de versnelling te dragen. Het ziet er hier
+leelijker uit dan bij de Marinevallen. De linkeroever, waarlangs de boot getrokken moet worden, kan alleen worden bereikt
+door dwars door de kolken heen over te steken, hetgeen met dit trage, slecht bestuurbare vaartuig zeer gewaagd is. Want even
+uit het roer loopend, zou de motorboot tegen de steenen te pletter slaan. Na met Stroeve alles lang en breed te hebben besproken,
+komen wij tot het besluit, dat wij in ieder geval naar den overkant moeten.&#8212;Wij steken van wal en komen behouden over, al
+scheelde het geen paar meters.
+
+</p>
+<p>De Dajaks brengen nu de trekkrachten,&#8212;fuseliers, Papoea&#8217;s en dwangarbeiders,&#8212;naar den linkeroever; telkens steken de Dajaks
+over om een nieuw menschenvrachtje te halen en zonder ongelukken komt dan ook de geheele colonne aan. Met Dajaks en Papoea&#8217;s
+bij &eacute;&eacute;n troep had men altijd nogal wat te stellen met den naijver tusschen beide volkjes; in dit terrein en voor dit werk
+waren de Dajaks in handigheid en bruikbaarheid verre de meerderen; in kalmer water roeiende, leggen zij het echter op korten
+en langen afstand tegen de Biakkers af. Stroeve en ik plaagden het Dajaksche hoofd Anji Poei wel eens en zeiden dan tegen
+hem: &#8220;Die Papoea&#8217;s, die kunnen best roeien.&#8221;
+
+</p>
+<p>Nu waren de Dajaks in hun element; met een <a id="d0e958"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e958">167</a>]</span>prauw vol menschen staken zij voorzichtig over; wanneer zij echter leeg terug gingen, roeiden zij stroomop en gingen door
+de zwaarste kolken en versnellingen terug. &#8217;t Was een schitterend gezicht en wij stonden dan ook met steeds klimmende bewondering
+telkens de naar de overzijde afstekende prauwen gade te slaan. De brave Anji Poei, die vlak naast ons stond, zag ons enthousiasme
+en met een fijn glimlachje zei hij tegen ons: &#8220;Die Papoea&#8217;s, die zijn toch wel handig.&#8221;
+
+</p>
+<p>Hij had groot pleizier, toen wij hem zeiden, dat het van ons maar een grapje geweest was en antwoordde: &#8220;Van mij is het ook
+maar een grapje.&#8221;
+
+</p>
+<p>De twee manillatrossen van 11 c.M. hadden reeds veel geleden van het schavielen langs scherpe rotshoeken, zoodat ik den indertijd
+door mij in Etappepost II achtergelaten tros van 12 cM. liet halen en met &eacute;&eacute;n van 11 cM. liet uitbrengen.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-167.jpg" alt="Vertrek van Stroeve en mij op 3 Juni 1914." width="720" height="523"><p class="figureHead">Vertrek van Stroeve en mij op 3 Juni 1914.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Eindelijk is alles klaar, de motor wordt aangezet, wij steken af. Op het oogenblik, dat de boot in den fellen stroom giert,
+weigert de motor. Met een ruk komt de dunne tros het eerst stijf en breekt, de boot komt dwars op den stroom. Daar de trekkers
+aan den wal den zwaren tros niet kunnen houden, drijft de boot dwars weg, totdat deze tros, die gelukkig om een rotsblok belegen
+is, stijf komt en houdt. Elk ander vaartuig zou in deze positie zijn omgeslagen; deze zeer stabiele boot, die als een blaas
+op het water ligt, helde slechts een weinig.
+
+</p>
+<p>Daar Stroeve, die op den wal bij de trekkers stond, het gevaarlijke der positie dadelijk had gezien, hadden de menschen, die
+door het breken van den tros voor het meerendeel onzacht van de been waren geraakt, in een oogwenk den dikken tros weer in
+handen en uit alle macht werd getrokken. Maar de motor bleef weigeren, wij schoten geen duim op; de boot dobberde nu echter
+veilig met zijn neus in den stroom. Hoe de trekkers ook werden aangevuurd, de boot bleef aan het rotsblok hangen. Eindelijk,
+na circa 5 minuten was er eenige beweging te bespeuren; dat gaf nieuwe kracht en centimeter voor centimeter gingen wij vooruit.
+Het Dajaksch hoofd Anji, die zich bij mij op de boot bevond, stond dansende en gillende zijn menschen aan te vuren; langzamerhand
+gaat het vlugger en ten 4 uur zijn ook de Edivallen gepasseerd. Wij steken over naar den rechteroever en maken bivak in Etappepost
+II. De Dajaks brengen nu alle prauwen door de versnellingen heen en ten 7 uur is de geheele colonne met alle vaartuigen behouden
+in Post II. &#8217;s Avonds is de stemming in het bivak bijzonder opgewekt; tot laat in den nacht hoort men Dajaks en Papoea&#8217;s zingen,
+begeleid door het sombere bruisen van de vallen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>5 Juni. Rustdag in Post II; een prauw met drie zieke Dajaks terug naar Pionier-bivak met bericht aan den kapitein Schultz,
+onzen colonne-commandant, van het voorloopig slagen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+<a id="d0e979"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e979">168</a>]</span></p>
+<p>6 Juni. Passeeren de kleine Edivallen; de verdere dag verloopt kalm; alleen de circulatiepomp van den motor weigert herhaaldelijk
+en telkens moet worden gestopt. Ten 12 uur, tijdens eetrust, komt een prauw van boven, waarin onze collega, luit. t. zee Langeler
+der Idenburg-rivier-colonne, die op weg is naar Pionier-bivak.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>7 Juni. De waterstand blijft laag en de rivier levert nergens ernstige moeilijkheden op. Ten 11.30 uur gaat Stroeve in een
+prauw met 7 van de beste Dajaks vooruit naar Bataviabivak om een nieuwen manillatros te halen en tevens van de gelegenheid
+gebruik te maken, de Batavia-versnellingen eens te bekijken. Tegen den middag namelijk begint de rivier er al bedenkelijk
+uit te zien; en wij zijn nu nog een heel eind beneden Etappepost IV.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-168.jpg" alt="Laag water voor Pionierbivak. Vlot brengen van een stoomsloep." width="720" height="529"><p class="figureHead">Laag water voor Pionierbivak. Vlot brengen van een stoomsloep.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Kon ik in April bij hoogen waterstand met de kleine motorboot en de stoomsloep zonder veel moeite Post IV bereiken, nu is
+hier geen sprake van. Na het vertrek van Stroeve, wordt de boot nog door een zware versnelling heengebracht, waar wij rond
+vier <a id="d0e993"></a><span class="corr" title="Bron: nur">uur</span> over doen.
+
+</p>
+<p>De Dajaks verrichten schitterend werk en onder hen blinkt Tamantojan, dezelfde, dien ik reeds op den 13en April vermeldde,
+weer uit. Vroeg men aan de Dajaks: &#8220;Wie roeit van jelui het beste?&#8221; Zonder aarzelen zeiden allen: &#8220;Tamantojan&#8221;. Vroeg men
+achtereenvolgens aan hen, wie van hen het beste zwom, vischte, dook, boomen klom, kon hardloopen, kon springen enz., telkens
+weer was het: &#8220;Tamantojan&#8221;. &#8217;t Was dan ook een juweel; met het vroolijkste gezicht van de wereld haalde hij de onmogelijkste
+braniestukjes uit.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>8 Juni. Hoewel Stroeve &#8217;s morgens vroeg reeds werd terugverwacht, kwam de prauw ons pas ten 12 uur tegemoet en weldra vernam
+ik dat gisteren de prauw, hoewel bemand met de beste Dajaks, &#8217;s avonds ten 7 uur eerst Post IV had bereikt. Voor dag en dauw
+vertrokken, was hij ten 11 uur te Bataviabivak aangekomen en dadelijk teruggekeerd. Stroeve had eenige hoop, dat het kon gelukken,
+de boot door de Bataviaversnellingen te krijgen, maar dan zou het minstens een week duren. De Dajaks, die waren meegegaan,
+toonden zich minder optimistisch gestemd, maar daar in dezen tijd veel hooger water niet te verwachten was, besloten wij de
+motorboot er aan te wagen en het tot elken prijs te beproeven.
+
+</p>
+<p>Nadat dit ook aan Anji Poei was meegedeeld en deze was gerustgesteld omtrent het dragen der verantwoordelijkheid, wanneer
+de boot verloren ging, werd voortgegaan. Langzaam en heel onzeker schieten wij op.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+<a id="d0e1006"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1006">169</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-169.jpg" alt="Een prauwbemanning in de versnellingen." width="720" height="491"><p class="figureHead">Een prauwbemanning in de versnellingen.</p>
+<p><span class="abbr" title="Van links naar rechts"><abbr title="Van links naar rechts">V.l.n.r.</abbr></span> 2 Dajaks, 1 matroos, 1 fuselier, 1 kettingjongen en 2 Dajaks, (de uiterste rechts is de bekende Tamantojan).
+</p>
+</div><p>
+
+
+
+</p>
+<p>9 Juni. &#8217;s Nachts is het water ongeveer een meter gestegen, hetgeen hier wel niet veel, doch in ieder geval iets beteekent.
+
+</p>
+<p>Ten 6 uur &#8217;s morgens vertrekken wij; de prauwen worden achtergelaten; aan &eacute;&eacute;n stuk wordt, zonder te eten of te rusten, doorgewerkt
+tot 5 uur &#8217;s middags, waarna langs den oever naar de prauwen wordt teruggekeerd. &#8217;t Is een zware dag geweest; de eene versnelling
+is nog niet gepasseerd, of men staat voor de volgende; den geheelen dag heeft de motor niet gedraaid, uit vrees de schroef
+op steenen stuk te slaan. Waar de versnellingen te zwaar bleken, werd de boot over of tusschen de steenen doorgetrokken. Hierbij
+waren bijzonder aardige tafereeltjes; de groote boot onder een flinke helling tegen een versnelling opgetrokken aan een dikken
+tros, terwijl alle Dajaks, tot het middel in het water, als mieren om een dooden kever, aan de boorden der boot trokken en
+duwden.
+
+</p>
+<p>Later hebben Stroeve en ik er veel spijt van gehad, geen foto&#8217;s hiervan te hebben gemaakt, (wij hadden n.l. beiden een toestel),
+doch op den dag zelf hebben wij er geen oogenblik aan gedacht.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>10 Juni. Het laatste deel der Bataviaversnellingen wordt genomen en ten 1 uur komen wij onder een vroolijk hoerah in Bataviabivak
+aan.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>11 Juni. De Dajaks keeren in 4 prauwen naar Pionierbivak terug; Anji Poei had wel verzocht om den tocht, het binnenland in,
+met ons mee te mogen maken met zijn wakker troepje, doch dit mocht ik niet toestaan in verband met den prauwenaanmaak, hoezeer
+het mij speet. Met zulke kerels kun je alles probeeren en uitvoeren.
+
+</p>
+<p>Het was nu bewezen, dat ten allen tijde de mogelijkheid bestaat, krachtvaartuigen naar boven te brengen. De stoomsloep en
+de kleine motorboot werden bij hoog, de groote motorboot bij laag water <a id="d0e1032"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1032">170</a>]</span>naar Bataviabivak getransporteerd. Hoog water is echter te verkiezen, mits men een boot heeft, die voldoende vaart loopt;
+d.w.z. tien mijl of meer. De groote motorboot, die maar 5&frac34; mijl liep, kwam zelfs bij hoog water op eigen kracht niet voorbij
+gewone hoeken in de rivier.
+
+</p>
+<p>Dat men over voldoende handig personeel&#8212;in dit geval Dajaks&#8212;moet beschikken, spreekt van zelf.
+
+</p>
+<p>Wanneer men over een snelle motorboot of glijboot beschikt&#8212;vaart 20 mijl of meer&#8212;ben ik er van overtuigd, dat men het traject
+Pionierbivak-Bataviabivak zonder hulp aflegt. Aan eenige bijzondere eischen, wat aangaat vorm, geringe kwetsbaarheid der schroef
+en goede bestuurbaarheid, zou moeten worden voldaan.
+
+</p>
+<p>In Bataviabivak aangekomen, werd dadelijk aangevangen, alles gereed te maken voor den Grooten Tocht. De motor wordt nagezien,
+prauwen gerepareerd, levensmiddelen en andere behoeften gepakt en in de prauwen geladen; all&eacute;&eacute;n de motorboot laadde 3&frac12; ton
+bagage (3500 K.G.), evenveel als 10 groote prauwen, welke 60 roeiers noodig hadden, terwijl de boot aan 4 man ruim voldoende
+had.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>12 Juni. Vertrek van Bataviabivak. Sterkte der colonne: 2 luitenants-ter-zee, 1 leerling-verkenner, 1 europ. sergeant, 1 inl.
+korporaal, 15 inl. fuseliers, 4 bemanning motorboot, 30 Papoea&#8217;s (Biakkers) en 8 dwangarbeiders, totaal 62 man.
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Doel</span>. Zoo ver mogelijk opvaren der Rouffaerrivier met de motorboot. Aldaar een bivak maken.<a id="d0e1048src" href="#d0e1048" class="noteref">22</a> In &eacute;&eacute;n prauwcolonne de rivier verder verkennen. Bij den eersten grooten zijtak splitsen in twee colonnes. Onderweg zoo veel,
+zoo vlug en in verband met den beschikbaren tijd zoo nauwkeurig mogelijk vastleggen der bergtoppen, zoodat een overzicht wordt
+verkregen over het geheele in kaart te brengen terrein, waarna kan worden bepaald, welke landtochten noodzakelijk en het meest
+productief zullen zijn. Na afloop der verkenning met de plannen voor de tochten terugkeeren naar Motorbivak, waar de colonne-commandant,
+kapitein Schultz, circa half Juli met de rest der colonne zal aankomen van uit Pionierbivak.
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Levensmiddelen</span>. Gewone magazijnsvoorraad, 5000 volle rations, dus toereikend voor ruim 80 dagen. Deze voeding werd aangevuld met, <span class="letterspaced">nooit</span> vervangen door opbrengst van jacht en vischvangst en door geruilde voedingsmiddelen der bevolking als sago, pisang, ketella.
+
+</p>
+<p>Tegen beri-beri werd per dag verstrekt 0.2 kg. kadjang idjoe en 0,03 kg. javaansche suiker. Verder prophylactisch, 0.2 gram
+chinine per dag tegen de malaria.
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Instrumenten</span>. Voor de plaatsbepaling en karteering was de uitrusting als volgt: 2 tijdmeters (marine), 3 observatiehorloges, 5 chronom&egrave;tres
+torpilleurs, 1 theodoliet, 2 boussoles tranche montagne, 1 prismacirkel met stand, 3 sextanten, 2 kookthermometers en 1 hoogtebarometer.
+
+</p>
+<p>Verder voor den leerling-verkenner: zakkompassen, Smalkalder patentboussoles en een patentniveau.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>12 Juni. Onder fellen regen wordt &#8217;s morgens van Batavia bivak vertrokken; het eentonige laagland heeft een nog triestiger
+aanzien dan gewoonlijk; om drie uur &#8217;s middags wordt Kalong-eiland gepasseerd en de Van der Willigen-rivier opgegaan; ten
+4 uur wordt bivak gemaakt, een slecht modderig bivak met myriaden muskieten. Dezen eersten dag beginnen wij met vijf koortslijders.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>13 Juni. Zonder bijzonderheden vervolgen wij den tocht tot 4 uur &#8217;s middags; tegen twaalf uur wordt het ontzaggelijk warm
+op het water, hetgeen afmattend op de roeiers werkt.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>14 Juni. De rivier bandjirt; het water is sterk gestegen, de stroom is fel en er wordt zeer veel drijfhout afgevoerd, waaronder
+complexen van eenige boomen. &#8217;t Opvaren dient omzichtig te geschieden.
+
+</p>
+<p>Ten 11 uur loopt &eacute;&eacute;n der prauwen uit het roer en slaat stuk tegen een boomstam. De inzittenden worden gered, doch de bagage,
+tenminste het gedeelte, dat niet drijft, gaat verloren, o.a. zeven stormlantarens. De prauw blijkt zoodanig beschadigd, dat
+van meenemen geen sprake meer is.
+
+</p>
+<p>Bij het redden van de roeiers onderscheidde zich wederom de mandoer der kettingjongens Si Joesan, een Atjeher, die reeds bij
+een der tochten op de Noordkust (Biri rivier) met groot levensgevaar een sergeant uit de branding haalde, voor welk feit hem
+de helft van zijn nog uit te dienen straf werd kwijtgescholden, in casu twaalf jaren.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>15 Juni. Op den voormiddag zien wij een prauw met 5 Papoea&#8217;s, die voor ons wegvluchten; telkens verdwijnen zij met hun vaartuigje
+in het riet, dat zich aan de binnenbochten in groote velden uitstrekt (glagah = wild suikerriet). Later volgen zij ons en
+onder de eetrust, omstreeks 12 uur, komen zij op onze herhaalde uitnoodiging en het toonen van geschenken naderbij. &#8217;t Blijkt
+een ongunstig volkje te zijn, diefachtig en wantrouwend. De versiering wijkt niet af van die bij Batavia bivak.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>16 Juni. Na een half uur te hebben gevaren, weigert de circulatiepomp van den motor; reeds alle vorige dagen hadden wij herhaaldelijk
+moeten stoppen. Na een grondig onderzoek bleek ons (Stroeve en mij, aangezien de twee Inlandsche motoristen het reeds eenige
+dagen hadden opgegeven), dat het wit-metaal der circulatiepomp geheel afgesleten was en daardoor de pomp geen ijdel meer verwekte.
+Goede raad was duur. Na veel moeite gelukte het uit rivierzand een vorm te maken en van de reservekrukasmetalen der machine
+nieuwe te gieten. Een klein tekort aan gietmetaal werd aangevuld met soldeertin, dat wij in groote hoeveelheden bij ons hadden.
+Bij het beproeven deed de pomp het prachtig en gaf bij den uitlaat zelfs vrij koel water. &#8217;s Middags om vier uur is de boot
+weder geheel gereed; wij blijven echter in dit bivak en gaan niet meer verder vandaag.
+
+</p>
+<p>De eerstvolgende maal in Bataviabivak teruggekeerd, hebben de motoristen alle reserve-witmetalen verzameld en vast vooruit
+nieuwe reservedeelen voor de pomp gegoten, zoodat wij later nooit meer last van warmloopen van den motor hadden.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+<a id="d0e1094"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1094">171</a>]</span></p>
+<p>17 Juni. &#8217;s Morgens prachtig uitzicht op een hooggebergte in het Zuiden; vrij zeker dezelfde toppen, die zeer vluchtig door
+de colonne Franssen Herderschee werden bepaald. De meest markante toppen worden gepeild en een panoramaschets vervaardigd;
+tegen 8 uur verdwijnen deze toppen dan in den regel in de wolken, om &#8217;s avonds tegen zonsondergang weer te voorschijn te komen.
+
+</p>
+<p>Zien tijdens het varen twee prauwen met vier mannen er in, die echter niet naderbij durven komen; wederom wordt tijdens de
+eetrust aanraking met hen verkregen; zij blijken dol te zijn op kapmessen; als geschenk brachten zij een pas geschoten kroonduif
+mede.
+
+</p>
+<p>Ten 2 uur &#8217;s namiddags bereiken wij de samenvloeiing van de Rouffaer- en Van Daalenrivier en varen de eerste op. Duidelijk
+opvallend is hier het heldere water der Van Daalenrivier tegenover het zandige, bruine, echte Mamberamo-water der Rouffaerrivier.
+
+</p>
+<p>Deze laatste wordt nog een uurtje opgevaren en ten 3 uur maken wij bivak op een punt, geschikt om &#8217;s avonds een astronomische
+plaatsbepaling te nemen.
+
+</p>
+<p>Nauwelijks bezig met kappen, verschijnen twee groote prauwen met 5 en 8 mannen er in, die ons dadelijk in het bivak komen
+opzoeken. Zij dragen snor en baard en in het geheel geen versierselen in het haar. Op het voorhoofd zes varkenstanden: 2 stel
+van drie boven elkaar, met de ronding naar boven; door een koordje van plantenvezel worden de tanden onderling op afstand
+en op het voorhoofd vastgehouden, links en rechts op het voorhoofd &eacute;&eacute;n stel.
+
+</p>
+<p>Allen hebben eenige banden om de lendenen van varenvezel; de meesten dragen geen schaambedekking; enkelen hebben de op de
+benedenrivier ook gebruikelijke schouder- en borstbanden van witte en bruine vruchtenpitjes. Door de neusvleugels van onder
+naar boven gestoken een beenen sprongetje in de vorm van een V, dat schuin naar voren en boven wijst en waarvan de punten
+ongeveer ter hoogte van de oogen komen.
+
+</p>
+<p>Zij zijn bewapend met pijl en boog en hebben een geknoopt net als draagtasch op den rug hangen.
+
+</p>
+<p>Een van deze mannen, met een bijzonder ongunstig uiterlijk, wordt door Stroeve herkend als de aanstoker van relletjes bij
+zijne eerste verkenning. Wij laten hem duidelijk merken, dat wij hem herkend hebben en toen hij daarna demonstratief met gespannen
+boog den krijgsdans gaat uitvoeren, wordt aan de anderen, die voor dit ophitsen niet geheel ongevoelig zijn gebleven, de uitwerking
+van een karabijnschot getoond. Dit, gepaard gaande met het zien van onze kleederen en het ons in het geheel niet bevreesd
+toonen voor hun pijlen, houdt hen ervan terug, om op den krijgsdans van onzen vriend in te gaan, die dan ook stilletjes afdruipt.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Nachts na zonsondergang behoeft men nooit bang te zijn voor een overval, want in het donker durven de Papoea&#8217;s, bevreesd
+als zij zijn voor geesten, niet door het bosch. Zijn zij om den een of anderen reden genoodzaakt &#8217;s nachts door het bosch
+te gaan, dan nemen zij flambouwen mede en maken zooveel mogelijk lawaai om de kwade geesten te verdrijven. Dan hoort men hen
+vanzelf aankomen.
+
+</p>
+<p>Dezen avond en nacht blijft de hemel bewolkt, zoodat wij geen sterren kunnen observeeren.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>18 Juni. Passeeren &#8217;s morgens een menigte Papoea&#8217;s, die zich allen aan den oever bevinden; zij voeren op het zien van onze
+colonne gezamenlijk hunne krijgsdans uit; het krijgsgeschreeuw en alarmgeroep is den geheelen dag niet van de lucht. Telkens
+wordt hun doordringend oehoe-oehoe uit de verte beantwoord en herhaald. Goed opletten is nu geraden, daar wij met het oog
+op geringen stroom stijf den oever aan de binnenbocht moeten houden.
+
+</p>
+<p>Het alarmgeroep wordt door onze krijgslustige, dappere Biakkers telkens met gejoel beantwoord.
+
+</p>
+<p>De rivier houdt hetzelfde aanzien en blijft nog goed bevaarbaar.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Avonds astronomische plaatsbepaling.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>19 Juni. Dezen dag passeeren wij de nederzettingen der Papoea&#8217;s, die in begin Mei de colonne Stroeve bepijlden en waarvan
+er &eacute;&eacute;n werd neergelegd. Het oerwoud langs de rivieroever is vol van onheilspellende geluiden en de houding van de zich vertoonende
+mannen zegt ons, dat zij niet veel goeds in den zin hebben. Tegen den avond wordt bivak gemaakt, dicht bij een groote nederzetting,
+waarvoor ongeveer 15 groote prauwen liggen.
+
+</p>
+<p>Het bergland komt om de Zuid tegen zonsondergang prachtig helder te voorschijn, zoodat wij belangrijke peilingen kunnen nemen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>20 Juni Hoe hooger wij de rivier opkomen, hoe dichter bevolkt zij is; bij elken omgevaren hoek of bocht zien wij weer nieuwe
+huizen, dorpen en tuinen; menschen laten zich den geheelen dag niet kijken, doch de smeulende vuurtjes in de huizen doen ons
+zien, dat hunne bewoners eerst kortelings verdwenen zijn. Waarschijnlijk, of liever vrij zeker, wordt ons kort bezoek aan
+een kampong door vele oogen bespied.
+
+</p>
+<p>De gezondheidtoestand der roeiers blijft uitstekend: sporadisch komt een koortsgeval voor. De laatste vier dagen hadden wij
+eiken nacht harde regenbuien en wie een flinke tropenbui heeft meegemaakt, begrijpt dat wij dan handenvol werk hadden, om
+de volgeladen prauwen lens<a id="d0e1137src" href="#d0e1137" class="noteref">23</a> te houden.
+
+</p>
+<p>21 Juni. Aan den oever wederom vele kampongs; huizen, kleeding en versierselen worden primitiever. De mannen loopen geheel
+naakt: zij hebben eenige koorden om het middel van varenvezel of rotan. De vrouwen dragen een kleine schaambedekking; beide
+seksen dragen kort hoofdhaar; de mannen zonder uitzondering baarden. Hoofdversierselen zijn voor vrouwen zoowel als voor de
+mannen dezelfde; het reeds vroeger genoemde V-vormige beenen sprongetje door de neusvleugels en een tot driehoek gebogen zwarte
+casuarispen door de oorlel.
+
+</p>
+<p>Voor het eerst wordt sinds eenige dagen wederom aanraking met de bevolking verkregen; het zijn vriendelijke, vroolijke lieden,
+van wie wij een groote hoeveelheid sago en brood vruchten ruilen. Sagopalmen en broodboomen komen langs den oever in groote
+<a id="d0e1144"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1144">172</a>]</span>complexen voor. Het geruilde voedsel vormt een aangename toevoeging aan het eentonige menu van rijst met gedroogde visch of
+deng-deng (gedroogd vleesch.) Ook de jacht levert vrij veel op; de zandbanken zitten vol met eenden, terwijl in het bosch
+kroonduiven en gewone duiven in menigte voorkomen. De rivier zelf levert prachtige visch.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Middags vanuit het bivak wederom bergpeilingen om de Zuid; &#8217;s avonds een stersobservatie, teneinde de juiste plaats te
+bepalen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>22 Juni. Zonder verdere bijzonderheden wordt de Opvaart voortgezet.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>23 Juni. De rivier wordt soms vrij smal met feilen stroom, dan weer breed, ondiep, met vele zandbanken en eilandvorming. Ten
+2 uur 30 min. wordt bivak gemaakt nabij een nederzetting; terwijl de colonne het bivak bouwt, gelukt het Stroeve en mij aanraking
+met de bewoners te verkrijgen, die door het geven van geschenken op hun gemak worden gesteld.
+
+</p>
+<p>Totaal hebben wij vanaf Bataviabivak nu langs de rivier 250 K.M. afgelegd.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>24 Juni. De zandbanken en ondiepten maken het lastig, de rivier op te varen, zoodat wij besluiten op een geschikt punt het
+hoofdbivak in te richten. Een eerste vereischte is, dat het bivak ten allen tijde, ook met lage waterstanden, met de motorboot
+bereikbaar zal zijn, zoodat deze alleen zonder prauwen de communicatie met Bataviabivak kan onderhouden en vivres met alle
+andere noodige behoeften opvoeren. Ten 11 uur 30 min. vinden wij reeds een geschikte plek op den Noordelijken oever en dadelijk,
+wordt een begin gemaakt met openkappen van het bosch. Tot vijf uur wordt flink doorgewerkt en vele groote boomen zijn reeds
+gevallen en opgeruimd door ze in de rivier te doen vallen of rollen, waarna de stroom ze meevoert. Een tijdelijk nachtverblijf
+wordt opgeslagen.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-172.jpg" alt="Bezoek in Motorbivak. Uitzicht op de 1200 meter breede Rouffaerrivier met eenige zandbanken." width="720" height="516"><p class="figureHead">Bezoek in Motorbivak. Uitzicht op de 1200 meter breede Rouffaerrivier met eenige zandbanken.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>&#8217;s Avonds krijgen wij uitzicht op het machtige Centraal-Gebergte, dat over een sector van bijna 180&deg; te zien is. Meer dan
+150 hooge en markante toppen kunnen worden gepeild. &#8217;s Nachts wordt met groote nauwkeurigheid de plaats op lengte en breedte
+bepaald. Onze tijdmeters en horloges hebben vanaf Bataviabivak zeer mooi geloopen en geven zeer betrouwbare standen.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Middags waren Papoea&#8217;s, die, op het geluid van het boomen vellen, zich op een zandbank even boven het bivak verzameld hadden,
+na lang beraad op de vlucht gegaan. Dat was niets, die zouden wel terugkomen.
+
+</p>
+<p>Dit Hoofdbivak wordt door ons Motorbivak gedoopt; de rivier is hier ongeveer 1200 Meter breed; er bevinden zich zandbanken
+in, doch met hoog water zijn deze geheel onder.
+
+<a id="d0e1173"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1173">173</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-173.jpg" alt="1e Prauwbivak." width="720" height="535"><p class="figureHead">1<sup>e</sup> Prauwbivak.
+</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>25 t/m 30 Juni. Er wordt voortgegaan het terrein geheel schoon te maken; verder in het oerwoud worden stammetjes gekapt voor
+het bouwen der barakken; een ploeg verzamelt en splijt rotan om als bindmateriaal te dienen. Palmbladeren worden tot atap-dakbedekking
+gevlochten enz., enz.
+
+</p>
+<p>Den 26<sup>en</sup> Juni wordt de motorboot teruggestuurd naar Bataviabivak onder dekking van 1 eur. sergeant + 4 karabijnen<a id="d0e1189src" href="#d0e1189" class="noteref">24</a>, met opdracht, daar te wachten tot de rest der Rouffaerriviercolonne onder den kapitein Schultz zou zijn aangekomen.
+
+</p>
+<p>Het laat zich reeds aanzien, dat dit Motorbivak een goed bivak zal worden. Het terrein is mooi droog; de rivier stroomt er
+vrij kalm langs, zoodat er goede gelegenheid is om te baden. Verder is het geheel blootgesteld aan bestraling der zon, wat
+voor een pas opengekapt terrein een eerste vereischte is; geen enkele boom was blijven staan.
+
+</p>
+<p>Wij treffen het prachtig met het weer; elken morgen en avond hebben wij zicht van het Centraal-Gebergte en wij schieten met
+het peilingswerk goed op.
+
+</p>
+<p>Reeds den tweeden dag krijgen wij bezoek van Papoea&#8217;s, die met 50 en 60 tegelijk gewapend aan komen zetten; het kost heel
+wat moeite om onze eigen menschen goed aan het werk te houden, want deze kerels, die vlak bij Motorbivak hunne kampongs hebben,
+brengen veel sago, pisang en andere lekkernijen mede.
+
+</p>
+<p>Den 30en Juni is de bivakbouw reeds zoover gevorderd, dat wij ons klaar gaan maken om met de prauwen door te gaan. Het peilingswerk
+is hier geheel gereed en de bivakdekking, die achtergelaten zal worden, kon kalm het bivak verder voltooien, om de colonne
+Schultz te ontvangen.
+
+</p>
+<p>1 Juli. &#8217;s Morgens wordt eerst nog een observatie genomen ter verifieering der tijdmeters, ten 9 uur 30 min. wordt vertrokken
+met 7 prauwen.
+
+</p>
+<p>Sterkte: 2 luitenants-ter-zee (Stroeve en ik), 1 inl. verkenner, 7 inl. fuseliers, 30 Biaksche Papoea&#8217;s, 7 dwangarbeiders,
+totaal 47 man.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Als bivakdekking worden achtergelaten een inlandsch korporaal en vier fuseliers, met opdracht het bivak verder af te bouwen.
+
+</p>
+<p>Wij passeeren vele nederzettingen, waarvan wij vele mannen herkennen, als zijnde reeds op bezoek in Motorbivak geweest. Overal
+bij de huizen pisang-tuinen. Aan den oever veel pinang- en niboeng-palmen en een menigte broodboomen; langs de rivier zien
+wij bijna geen sago meer. Voor het eerst wordt hier op de zandbanken fijn grint aangetroffen; de rivier is hier ongeveer 500
+meter breed.
+
+</p>
+<p>Van uit het bivak, dat ten 2 uur 30 min. gemaakt <a id="d0e1212"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1212">174</a>]</span>wordt, wordt in noord-noord-westelijke richting bergland gepeild op naar schatting 40 KM. afstand; dit moeten toppen van het
+Van Reesgebergte zijn, die de meervlakte aan de noordzijde begrenzen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>2 Juli. De rivier vormt vele eilanden, zoodat het kiezen van den goeden arm dikwijls moeilijkheden oplevert, want wij mogen
+geen belangrijke zijrivier voorbijvaren.
+
+</p>
+<p>Tegen den middag komen wij aan den mond van een flinke, 200 &agrave; 300 m. breede linker zijrivier, die grintbanken bevat en zeer
+helder water afvoert. Wij besluiten deze linker-zijrivier A eerst samen op te gaan, om te zien of het de moeite waard is de
+colonne te splitsen.
+
+</p>
+<p>Deze rivier is zeer dicht bevolkt; overal huizen en tuinen; spoedig krijgen wij vriendschappelijke aanraking met de bewoners
+en ruilen sago, trossen pisang en ketella voor kleine stukjes blik of een enkele kraal. Heele drommen gewapende mannen snellen
+in den looppas vooruit, over de banken, onder het geroep van oew&agrave;-oew&agrave;-oew&agrave;-w&agrave;-w&agrave;, om dan plotseling als op commando keert
+te maken en als &eacute;&eacute;n massa weder op ons los te stormen, &#8217;t Leek vrijwel op een soort krijgsdans, dus hielden wij een oogje
+in het zeil en waren op eventueel omkeeren van hunne stemming voorbereid.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Middags wordt bivak gemaakt op een 20 meter breede, droge strook aan den oever; daarachter begint een diep sagomoeras.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Nachts zware regen, de rivier bandjirt sterk en wij hebben handenvol werk om geen prauwen te verliezen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>3 Juli. Gisteren hebben wij reeds gezien, dat de zijrivier A voldoende groot is om de colonne in twee&euml;n te splitsen. Wij willen
+echter eerst nog bij de samenvloeiing een nauwkeurige plaatsbepaling nemen en de voornaamste toppen, die wij van uit Motorbivak
+peilden, hier ook nemen, zoodat wij dan reeds een vrij aardig overzicht krijgen van den loop van het bergland en van de richting
+der ketens.
+
+</p>
+<p>Ten 8 uur zijn wij reeds ter plaatse en bouwen tegelijk met het bivak op eiken oever in een hoogen boom een stellage, van
+waaruit wij een goed uitzicht om de zuid hebben. De inl. verkenner wordt met een prauw, 2 fuseliers en 8 Papoea&#8217;s uitgestuurd
+om nog een grooten zijtak te verkennen; dit blijkt echter geen zijrivier, maar een arm van de hoofdrivier te zijn. &#8217;s Avonds
+astronomische plaatsbepaling.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>4 t/m. 6 Juli. De observatiestellingen komen gereed, doch &#8217;s morgens en &#8217;s avonds hebben wij zwaren regen, zoodat wij niets
+opschieten: den 5en Juli wederom geen uitzicht.
+
+</p>
+<p>Den 6en begint hetzelfde, doch tegen den middag klaart het op, &#8217;t zonnetje breekt door; dit geeft hoop voor den avond tegen
+zonsondergang.
+
+</p>
+<p>Ten twee uur &#8217;s middags worden Stroeve en ik gewaarschuwd, dat een groot aantal gewapende Papoea&#8217;s zich verzamelen op een
+zandbank even boven het bivak. Er bleken reeds ongeveer 100 man te zijn; telkens kwamen nog meer prauwen vol krijgers aan.
+Voortdurend wordt door hen gezamenlijk de krijgsdans uitgevoerd. Ons bivak wordt gealarmeerd; ongewapende roeiers in het midden
+geplaatst met alle zeven soldaten er bij, terwijl Stroeve en ik den aanval meer naar voren zouden afwachten. Toen dan ook
+na circa een kwartier de 150 man sterke troep den aanval begon, vond zij ons gereed en werd zij gemakkelijk afgeslagen.
+
+</p>
+<p>Tegen zonsondergang prachtig uitzicht op het gebergte, zoodat wij met het peilingswerk gereed komen. Morgen zullen wij ons
+splitsen in 2 colonnes, Stroeve zal de zijrivier A opgaan, ik de hoofdrivier.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>7 Juli 1914. Het eerste vertrekt &#8217;s morgens Stroeve met 3 prauwen uit het &#8221;Splitsingsbivak.&#8221; Sterkte: 1 luitenant-ter-zee,
+3 inl. fuseliers, 12 Papoea&#8217;s, 4 dwangarbeiders, totaal 20 man.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Daarna vertrekt mijne colonne in 4 prauwen. Sterkte: 1 luitenant-ter-zee, 1 inl. verkenner, 4 inl. fuseliers, 18 Papoea&#8217;s,
+3 dwangarbeiders, totaal 27 man.
+
+</p>
+<p>Ten 8 uur 30 min. steekt de laatste prauw af; de hoofdrivier buigt om de zuid en blijft den geheelen dag in zuidelijke richting
+loopen. Langs den geheelen oever nederzettingen en tuinen; op enkele plaatsen wordt aanraking met de bevolking verkregen en
+broodvruchten, suikerriet en sago geruild. Ten 12 uur 30 min. breekt de rivier door een heuvelketen heen en zijn wij op den
+rand der groote meervlakte. In de rivier bevinden zich reeds groote grintbanken. Ten 2 uur wordt bivak gemaakt.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>8 Juli. &#8217;s Morgens vertrokken, hebben wij reeds spoedig te kampen met stroomversnellingen. De rivier-, oevers zijn heuvelachtig;
+de stroom zelf is minstens 1000 meter breed, wordt echter door grintbanken en eilanden dikwijls in vier of meer takken verdeeld.
+Op de steenbanken bevinden zich al brokken van &frac12; Meter. Het is opvallend, hoe snel het karakter van de rivier veranderd is.
+In de versnellingen vinden wij geen nederzettingen aan de oevers meer. Het water is nog altijd bruin en zanderig, het typische
+Mamberamowater. De begroeiing van den oever verandert eenigszins, glagah (riet) komt niet meer voor; behalve broodboomen,
+pandanus en pinang, treffen wij in het oerwoud op de heuvelhelling ook een soort naaldboomen en groote boom varens aan. Bij
+het bivak, dat wij op den achtermiddag maken, vind ik, op de jacht zijnde, een goed beloopen Papoeapad op den rechteroever.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>9 Juli. 6 uur 30 min. vertrek; aan &eacute;&eacute;n stuk door versnellingen; 8 uur hebben wij een prachtig uitzicht op het Hooggebergte
+en blijkt, hoe dicht wij dit reeds naderen. Een grintbank wordt als observatiepunt gekozen en theodolietmetingen verricht.
+Tevens worden <a id="d0e1260"></a><span class="corr" title="Bron: panoramaschetssn">panoramaschetsen</span> gemaakt.
+
+</p>
+<p>Recht in het zuiden is een zwaar, diep ravijn, dat als het ware den ongeveer 3000 M. hoogen O&#8211;W. loopenden bergketen loodrecht
+snijdt. Dit moet vrij zeker de bedding der Rouffaerrivier zijn, zoodat deze dan zijn oorsprong op de Carstenstoppen zal hebben,
+in aanmerking genomen den grooten waterafvoer op dit punt.
+
+</p>
+<p>Ten 1 uur wordt een linkerzijrivier B gepasseerd, die helder water afvoert en reeds bij de uitmonding grintbanken en versnellingen
+vertoont. Deze rivier zal voor later bewaard worden.
+<a id="d0e1267"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1267">175</a>]</span></p>
+<p>De Papoearoeiers doen hun best, maar zijn in dit versnellingterrein niet in hun element. Zeer langzaam gaan zij vooruit.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>10 Juli. De rivier blijft breed met groote grintbanken, tot zij zich &#8217;s middags tegen 2 uur plotseling versmalt van 800 M.
+tot 100 &agrave; 150 M.
+
+</p>
+<p>Dit is het punt, waar de rivier uit het gebergte treedt; de stroom wordt feller en de oevers steil, vaak loodrechte bergwanden,
+en het laat zich aanzien, dat aan den prauwentocht spoedig een einde zal komen, &#8217;s Avonds en &#8217;s nachts een astronomische plaatsbepaling.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>11 Juli. De ware plaats wordt uitgerekend en de bergpeilingen der laatste dagen op de kaart bijgewerkt. Voor de roeiers is
+het vandaag rustdag.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-175.jpg" alt="Motorbivak." width="720" height="511"><p class="figureHead">Motorbivak.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>12 Juli. Wij vorderen nog enkele K.M. om de zuid; de versnellingen worden echter voor de Papoea&#8217;s te zwaar, zoodat ik besluit
+op een geschikt punt het Prauwbivak in te richten. Op een plek, waar langs de steile helling een helder stroompje naar beneden
+stort, wordt het woud opengekapt en een voorloopig bivak betrokken. Dit heldere water kwam goed te pas, want het water der
+hoofdrivier is modderiger dan ooit en heeft bijna een chocoladekleur. De rivier is hier ongeveer 60 M. breed.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>13 Juli. Bivak verder openkappen en in orde brengen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>14 Juli. Ten 6 uur 30 min. vertrekken in 3 prauwen, terug naar Motorbivak&#8212;hetgeen in &eacute;&eacute;n dag te halen zal zijn&#8212;: 3 inlandsche
+fuseliers en 13 Papoea&#8217;s, totaal 16 man, met bericht aan den Colonne Cdt. van het verloop van de verkenning.
+
+</p>
+<p>Als bivakbewaking blijven over: 1 luitenant ter zee, 1 inl. verkenner, 1 inl. fuselier, 5 Papoea&#8217;s en 3 dwangarbeider, totaal
+11 man.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Morgens wordt door mij de omtrek verkend, om een geschikt observatiepunt te vinden. Op de helling van een 1300 M. hoogen
+top, die zich vrij dicht bij den oever bevindt, wordt een boom gevonden, waarin een stelling kan worden gemaakt. Er kan dan
+om de Zuid en West uitzicht worden verkregen.
+
+</p>
+<p>De Papoea&#8217;s en dwangarbeiders maken het bivak verder gereed.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>15 Juli. De Papoea&#8217;s bouwen de boomstelling. Verdere bivak werkzaamheden. Het wemelt hier letterlijk van paradijsvogels; den
+geheelen dag hoort en ziet men hen; soms vliegen zij met vijf of zes tegelijk door het bivak.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>16 t/m. 18 Juli. De boomstelling is gereed, doch er is voortdurend slecht zicht en de toppen komen niet uit de wolken.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>19 Juli. Prachtig uitzicht. Het peilingswerk komt &#8217;s morgens geheel gereed; op &plusmn; 20 KM. om de Z.Z.W. ligt een naar ruwe meting
+klein 3000 m. hooge top op den linkeroever der rivier. De bergkammen, waarlangs deze top het vlugst te bereiken zal zijn,
+kan ik prachtig zien en het blijkt mij dat <a id="d0e1313"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1313">176</a>]</span>de beste plaats voor het begin der klimpartij is hooger de rivier op, voorbij de eerstvolgende linker zij-rivier. Het is echter
+de vraag of dit punt met prauwen bereikt kan worden.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>20 Juli. Juist gereed zijnde om met een leege prauw en de 5 Biakkers de rivier hooger-op te gaan verkennen, komt van benedenstrooms
+een prauw in zicht en weldra is het 7 prauwen sterke transport onder een eur. sergeant en met ongeveer 45 man in het Prauwbivak.
+
+</p>
+<p>Er was een schrijven van den kapitein Schultz, waarin deze mij schreef, met dit transport voldoende menschen en vivres te
+hebben gezonden, om zoo noodig den tocht dadelijk voort te zetten; doch indien mogelijk, eerst zelf nog in Motorbivak terug
+te komen om met hem en Stroeve over de te maken tochten besprekingen te houden. Nu, haast was er heelemaal niet; alles was
+volledig verkend en op een paar dagen kwam het niet aan.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-176.jpg" alt="Motorbivak (Rouffaerrivier)." width="720" height="293"><p class="figureHead">Motorbivak (Rouffaerrivier).</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>21 Juli. 6 uur 30 min. wordt met 7 prauwen naar beneden vertrokken met bijna alle menschen, alleen de eur. serg. bleef met
+eenige soldaten als dekking achter. Zooveel menschen werden medegenomen, teneinde de levensmiddelen in Prauwbivak niet noodeloos
+snel te laten verbruiken. Sterkte: 1 luit.-ter-zee, 1 inl. verkenner, 4 inl. fuseliers, 18 Papoea&#8217;s en 26 dwangarbeiders,
+totaal 50 man.
+
+</p>
+<p>Ongeveer 8 uur hoor ik achteruit een geschreeuw. Dadelijk wordt aangelegd, over de grintbank teruggeloopen: een prauw omgeslagen
+tegen een rots. Bij het app&egrave;lhouden bleek, dat een dwangarbeider vermist werd, hij was in de versnelling verdwenen en niet
+meer boven gekomen. De prauw is zwaar beschadigd en wordt achtergelaten.
+
+</p>
+<p>4 uur. Aankomst in Motorbivak, waar ik den kapitein en Stroeve aantref; tot laat in den avond blijven wij nog elkaar ons wedervaren
+vertellen en de toekomstplannen bespreken.
+
+</p>
+<p>Van af Splitsingsbivak had Stroeve de zijrivier A ongeveer 40 KM. hemelsbreed om de west kunnen opvaren, had op 2 plaatsen
+uitzicht gekapt en de noodige peilingen verkregen. In het westen had hij een top verkend van ruim 2000 M., behoorende tot
+het Oost-Weylandgebergte. Vanaf het eindbivak was deze top &plusmn; 30 KM. hemelsbreed verwijderd.
+
+</p>
+<p>Het beklimmen van dezen top zou volledige aansluiting verschaffen met de vroegere tochten op de Oostkust der Geelvinckbaai,
+zoodat tot dezen tocht besloten werd.
+
+</p>
+<p>De door mij verkende bergtop van &plusmn; 3000 meter, van waaraf vrij zeker door het ravijn der Rouffaerrivier de Carstenszsneeuwtoppen
+te zien zouden zijn, zou eveneens beklommen worden. De kapitein wilde dezen laatsten tocht medemaken.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>22 t/m. 23 Juli. Verdere besprekingen; klarigheid maken voor den tocht. Het Motorbivak was in mijne afwezigheid geheel gereed
+gekomen en keurig in orde gebracht.
+
+</p>
+<p>Langs de rivier een aanlegsteiger voor de motorboot en de prauwen, een bad- en waschsteiger en verder benedenstrooms de privaten,
+ook boven het water.
+
+</p>
+<p>Er waren reeds in het bivak tuintjes aangelegd en de medegebrachte zaden deden al dienst.
+
+</p>
+<p>Weinig of geen muskieten, zoodat het werkelijk een genoegen was om er te verblijven. Men hoefde slechts het oerwoud in te
+gaan om een goed jachtterrein te hebben; de rivier leverde goede visch.
+
+</p>
+<p>Vele Papoea-kampongs bevonden zich in de nabijheid, zoodat wij over gebrek aan bezoek niet te klagen hadden.
+
+</p>
+<p>De gezondheidstoestand liet niets te wenschen over, in aanmerking genomen, dat Stroeve en ik met het eerste echelon al bijna
+2 maanden van Pionier bivak weg waren.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>24 Juli. &#8217;s Morgens vertrekken beide colonnes te zamen en bivakkeeren &#8217;s middags in Splitsingsbivak.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>25 Juli. Het eerst vertrekt Stroeve, nadat wij afscheid hadden genomen en ik hem de beste resultaten toe had gewenscht, de
+zijrivier A op.
+
+</p>
+<p>Wij gingen daarna opbreken en bereikten na 3 dagen roeien, den 27en Juli, het eerste Prauwbivak.
+
+<a id="d0e1362"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1362">177</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-177.jpg" alt="Op 2650 Meter, Links schrijver dezes (luitenant-ter-zee Doorman), rechts de Inl. verkenner." width="720" height="450"><p class="figureHead">Op 2650 Meter, Links schrijver dezes (luitenant-ter-zee Doorman), rechts de Inl. verkenner.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>28 Juli. Rustdag voor de roeiers; den volgenden dag zouden wij trachten nog hooger de rivier op en aan den linkeroever te
+komen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>29 Juli. De rivier wordt spoedig heel lastig en daar wij niet over geoefende stuurlieden beschikken, verliezen wij al spoedig
+2 prauwen, waarna wij op den linkeroever het 2e Prauwbivak inrichten, ongeveer 1 KM. verder dan het eerste.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>30 t/m. 31 Juli. Bivak wordt door de soldaten en dwangarbeiders ingericht. De Papoea&#8217;s varen in drie prauwen transport tusschen
+beide Prauwbivaks en brengen in twee dagen alle vivres boven.
+
+</p>
+<p>Door mij wordt met den inl. verkenner de weg verder verkend.
+
+</p>
+<p>1/2 Aug. Het kleine zijriviertje, waaraan het bivak ligt, wordt een eindweegs gevolgd, doch spoedig maken zeer groote steenen
+dit te bezwaarlijk en wordt het ravijn aan den zuidkant beklommen. Zeer steil gaat het omhoog, den weg kappende door een dichte
+begroeiing. Op het eind van den eersten dag is de kam nog niet bereikt en maken wij bivak op de helling. Water om rijst te
+koken of te drinken is tot vrij ver in den omtrek niet te vinden, zoodat wij een flinke regenbui noodig hebben, die dan ook
+gelukkig tegen den morgen komt. Wij behoeven dus niet met een leegen maag op marsch te gaan.
+
+</p>
+<p>Den 2en Augustus wordt door zwaar terrein doorgeklommen, tot wij den kam bereiken en dezen verder volgen; de bergrug loopt
+voorloopig om de ZW. tot WZW. Op een geschikte plek wordt &#8217;s middags bivak gemaakt op 880 meter hoogte en hier zal een vivres-dep&ocirc;t
+A worden ingericht.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>3 t/m. 5 Aug. De dragers loopen transport tusschen 2e Prauwbivak en A. Den 4en Augustus kunnen zij door een hevigen bandjir
+de zijrivier niet oversteken en verliezen zoodoende &eacute;&eacute;n dag.
+
+</p>
+<p>De kapitein en ik zijn met den inl. verkenner en eenige soldaten in het bivak gebleven en kappen deze dagen den weg verder.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>7 t/m. 9 Aug. Kappen met de geheele colonne door, voortdurend den kam volgende, die naar het westen en zelfs naar het NW.
+gaat loopen, dus van het doel af. Wij wisten echter te zeker, dat wij op den goeden weg waren, om ons hierdoor te laten misleiden.
+
+</p>
+<p>Den 9en Augustus richten wij een 2e dep&ocirc;t B in op 1330 meter. Vooral des nachts is het op deze hoogte al koud. Vanaf het begin
+van den tocht hadden wij geen spoor van menschen gezien; niets dat op hunne aanwezigheid duiden kan.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>10 t/m 13 Aug. Tweemaal wordt transport geloopen van A naar B en in dien tijd door ons de weg verder gekapt. De kam blijkt
+nu spoedig om de Zuid te gaan loopen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>14 t/m 16 Aug. Kappen den weg verder tot 2000 M. hoogte (Dep&ocirc;t C). De natuur wordt hoe langer hoe mooier. Boomen met dik-bemoste
+stammen en takken; het mos glinstert van duizende druppels; op den bodem een mostapijt, waarin men wegzinkt. Over heele stukken
+is het alsof men door mosspelonken loopt.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>17/18 Aug. Transportloopen van B naar C.
+<a id="d0e1408"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1408">178</a>]</span></p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>19 Aug. Rustdag; de dragers marcheeren nu achttien dagen achtereen in dit zware bergterrein en hebben rust noodig. Zieken
+zijn er betrekkelijk weinig; wel veel voetwonden, waaraan ik veel werk heb, om ze elken middag te verbinden.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>20/21 Aug. Kappen door tot 2200 M. hoogte (Dep&ocirc;t D.)
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>22 Aug. Transport loopen van C naar D. Wij zijn nu langzamerhand zoover gevorderd, dat wij geen dep&ocirc;t meer behoeven te maken,
+doch den eindtocht kunnen beginnen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>23 Aug. Wordt van dep&ocirc;t D vertrokken met 14 dagen vivres bij de colonne. Op 24 en 25 Aug. wordt door zwaar terrein doorgekapt.
+De begroeiing wordt toch allengs minder; volgens ons bestek moesten wij dicht bij den top gekomen zijn en inderdaad, den 26<sup>en</sup> Augustus ten 8 uur 45 min. bereikte ik als eerste den top en zag tot mijn groote voldoening prachtige sneeuwtoppen, schitterend
+wit afstekend bij de andere van den Centralen keten.
+
+</p>
+<p>Een werkelijk machtig uitzicht had men hier: den geheelen Centralen keten met twee complexen van sneeuwtoppen, de Carstensz-
+en Idenburgtoppen; verder het Weylandgebergte in het Westen en het <a id="d0e1430"></a><span class="corr" title="Bron: van">Van</span> Reesgebergte in het Noorden; tenslotte de Meervlakte, die omgeven wordt door deze gebergten en die doorsneden wordt door
+Rouffaerrivier en Van Daalenrivier met hunne zijrivieren. Men kon geheel volgen, waar de rivieren vandaan kwamen; men zag
+de waterscheidingen enz.; in &eacute;&eacute;n woord: de geheele kaart, zooals die worden moest, lag voor onze oogen.
+
+</p>
+<p>Het eerste werk van den Kapitein was een plekje te vinden voor het bivak, want hier dacht ik ongeveer een week te blijven.
+De top was rotsachtig en met lage struikjes en gras begroeid.
+
+</p>
+<p>Ikzelf had dadelijk mijn theodoliet voor den dag gehaald en was met den inl. verkenner, die de panoramaschetsen maakte, aan
+den arbeid getogen.
+
+</p>
+<p>Dit observatiepunt n&ordm;. 4 lag 2650 M. hoog zooals bepaald werd door den kookthermometer te gebruiken. De meting van dezen top
+uit Motorbivak gaf ook dezelfde hoogte. Dat deze observatietop van uit Motorbivak te zien was, kwam goed van pas bij de juiste
+plaatsbepaling van dit observatiepunt 4. Immers van uit Motorbivak een nauwkeurige astronomische peiling op onzen top; in
+observatiepunt 4 door observaties van stersdoorgangen en door sterscircummeridiaanswaarnemingen een absoluut juiste breedte;
+combinatie: de plaats is op breedte en lengte nauwkeurig bekend, onafhankelijk van den stand der chronometers. Met deze zuivere
+lengte en breedte bepaalde ik een nieuwen stand der chronometers, welken stand ik dan weder gebruikte voor een astronomische
+peiling op den Oost-Carstensztop. Aangezien toevalligerwijze deze sneeuwtop N. 180&deg; O. rechtwijzend van observatiepunt 4 bleek
+te liggen, ligt dus de Oost-Carstensztop door 2 astronomische peilingen rechtstreeks in lengte vast op Motorbivak, onafhankelijk
+van den tijd. Aangezien verder dit Motorbivak vast lag op Batavia- en dus op Pionierbivak, zooals ik reeds vroeger meedeelde,
+kon de door mij gevonden lengte van den Oost-Carstensztop als juist worden aangenomen. Het was mij dan ook een groote voldoening,
+later bij de constructie te zien, dat mijn astronomische peilingslijn de vroeger door anderen van af de zuidkust bepaalde
+plaats van dien top precies sneed, zoodat in dit opzicht van om de noord en om de zuid werkend volkomen aansluiting werd verkregen.
+
+</p>
+<p>Vanaf observatiepost 4 waren duidelijk zes nieuwe toppen te zien in het Carstenszcomplex en drie in het Idenburgcomplex; op
+de genomen foto is dit duidelijk waar te nemen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>De dagen gingen langzaam voorbij; &#8217;s morgens bij het lichtworden om half zes, klaar bij den theodoliet, doch tegen acht uur
+kwamen meestal de wolken reeds uit de dalen omhoog en hulden de toppen in een dichten nevel. Wij leefden dan den verderen
+dag in een wolk, die somtijds eerst tegen zonsondergang wegtrok. De nachten waren koud; dikwijls windvlagen, vergezeld van
+regen, die ons in onze primitief opgeslagen tenten herhaaldelijk de nachtrust benamen. Het observeeren van sterren was door
+de koude ook geen sinecure.
+
+</p>
+<p>De gezondheidstoestand liet wel wat te wenschen over; behalve eenige hardnekkige malarialijders, waren er twee dragers met
+zeer zwaar ge&iuml;nfecteerde voetwonden, aan wie ik handenvol werk had, om hen met geringe hulpmiddelen behoorlijk te behandelen.
+Verder een dwangarbeider met een zware bronchitis, wellicht longontsteking. Water om te drinken of te koken was nergens te
+krijgen, zoodat wij hiervoor waren aangewezen op nachtelijke regenbuitjes. Hoeveel mis&egrave;re er ook was, het uitzicht &#8217;s morgens
+vergoedde ruimschoots alles.
+
+</p>
+<p>Den 1<sup>en</sup> September was ik geheel gereed met de metingen en aanvaardden wij den terugtocht. Even voor wij den top verlieten, ontdekten
+wij plotseling op de helling van den bergketen bezuiden ons bivak rook en zagen wij duidelijk eenige huizen in het midden
+van lichtgroene plekken, ladangs.<a id="d0e1452src" href="#d0e1452" class="noteref">25</a> Hier wonen dus weder menschen; vanuit de vlakte tot dezen top hadden wij nergens sporen van bewoning ontdekt, zoodat wij
+hier zonder twijfel met bergbewoners te doen hebben. De huizen stonden ongeveer op een 1500 M. hoogte.
+
+</p>
+<p>De terugtocht gaat vrij langzaam; de zieken en gewonden bepalen de marschsnelheid, want hen te dragen in dit terrein is practisch
+onuitvoerbaar. Van dit langzame tempo wordt gebruik gemaakt om van 1400 M. tot 1000 M. orchidee&euml;n te verzamelen. Op 2 en 3
+September wordt rustig doorgegaan en 4 September zijn wij weder in ons 2e Prauwenbivak aan de Boven-Rouffaerrivier.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Den 5<sup>en</sup> September zouden wij teruggaan naar Motorbivak, maar stonden echter voor het feit, dat wij nog slechts 6 prauwen over hadden;
+twee waren er immers opgaande verloren gegaan. In zes prauwen wordt &#8217;s morgens vertrokken; even na het vertrek passeeren wij
+een versnelling, die door de vier eerste prauwen met moeite en veel water overnemen wordt genomen; de twee laatste prauwen
+verdwijnen er bijna gelijktijdig in, d.w.z. 15 man te water. Mijn prauw aan den kant brengen en er met alle overtollige menschen
+uitspringen is het werk van een oogenblik <a id="d0e1464"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1464">179</a>]</span>en met alleen drie Papoearoeiers bemand suist mijn prauw de drenkelingen achterna. Zij slagen er in &eacute;&eacute;n prauwbemanning te
+redden en ook de prauw zelf wordt met veel tobben aan wal gebracht en gekeerd. De andere prauw, waaraan zich nog 3 menschen
+vastklemmen, is reeds om den hoek verdwenen.
+
+</p>
+<p>De oevers worden afgezocht, app&eacute;l gehouden; er ontbreken nog eenige menschen. Alles weer in de prauwen en opnieuw stroomafwaarts;
+hier dient gehandeld te worden. Na circa 10 minuten varen hooren wij van den oever roepen en jawel: twee van de drie vermisten;
+zij hadden gebruik gemaakt van een oogenblik, dat de felle stroom hen vlak langs een hoek voerde, en hadden een rotspunt kunnen
+bereiken. Volgens hun zeggen, was de laatste man, die de prauw niet durfde loslaten, om den hoek verdwenen. Enfin, hij moest
+langs het 1<sup>e</sup> Prauwbivak komen, waar de kapt. Schultz, die &#8217;s morgens v&oacute;&oacute;r mij was vertrokken met 2 prauwen, op mij zou wachten. Daar zouden
+zij hem wel zien en helpen.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-179.jpg" alt="Dwangarbeidersbivak op 2650 meter." width="720" height="433"><p class="figureHead">Dwangarbeidersbivak op 2650 meter.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Bij aankomst in 1<sup>e</sup> Prauwbivak hoorde ik van den kapitein, dat op de gewone wijze het prauwongeluk zich reeds had aangekondigd door het voorbij
+drijven van blikken uit de ladingen. Zij waren er op hun qui-vive geweest en hadden den laatsten drenkeling spoedig te pakken
+gehad. De prauw was echter even beneden het bivak te pletter geslagen. Weer een prauw minder, maar gelukkig geen menschen
+verloren.
+
+</p>
+<p>Wij gaan verder terug; het ongeval heeft ons echter te lang opgehouden om nog v&oacute;&oacute;r donker Motorbivak te kunnen bereiken. Wij
+overnachten in het Oude Splitsingsbivak.
+
+</p>
+<p>Den 6<sup>en</sup> September kwamen wij in Motorbivak aan; wij troffen hier een Europeesch sergeant, die het bericht kwam brengen van den Grooten
+Oorlog en tevens de order om terug te keeren. Hoelang kon het nog duren, voordat wij de bewoonde wereld zouden bereiken? Was
+er nog communicatie?
+
+</p>
+<p>Deze sergeant was in een prauw gekomen met een uitgelezen stel van zes Dajaks, de eersten, die in ons Motorbivak kwamen, nadat
+de voornaamste tochten achter den rug waren.
+
+</p>
+<p>Verder vonden wij een bericht van Stroeve, dat zijn tocht naar 2200 M. schitterend geslaagd was<a id="d0e1492src" href="#d0e1492" class="noteref">26</a>; dat hij om de N.W. de Wapoga had verkend en teruggegaan was om levensmiddelen te halen, teneinde een doorsteek te maken
+naar deze rivier (Wapoga), en zoodoende uit te komen aan de Geelvinckbaai. Teruggaande, was hij den 1en luitenant Ilgen<a id="d0e1495src" href="#d0e1495" class="noteref">27</a> tegengekomen, die zich bij hem aansloot, zoodat Ilgen en Stroeve dezen tocht met een kleine colonne zouden aanvangen. Nu,
+wij hadden goede hoop, dat zij zouden slagen. Hierna zouden zij beiden weder den Mamberamo op naar Motorbivak komen, teneinde
+met ons hier het werk af te maken.
+
+</p>
+<p>Het Motorbivak had, wat inrichting en onderhoud aangaat, een zekeren graad van volmaaktheid bereikt, zoodat het werkelijk
+een lust was, om er een paar dagen te zijn.
+
+</p>
+<p>Hoewel rust niet overdadig zou zijn geweest, kon hiervan na het ontvangen oorlogsbericht niets komen; 7 en 8 September werden
+gebruikt om alles gereed te maken voor vertrek en den 9en September 1914 braken wij dan ook op, zooals wij dachten, om er
+niet meer terug te komen. De groote motorboot lag hopeloos in duigen; het freewheel van de aanzetinrichting was kapot en zou
+vernieuwd moeten <a id="d0e1502"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1502">180</a>]</span>worden. Toch wilde ik haar medenemen en liet de Papoea&#8217;s lange riemen maken, zoodat de boot als een galei werd voortbewogen.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Morgens reeds om een uur of elf zien wij een prauw aankomen met de bekende Dajakhoeden en weldra bereikt ons een spoedbericht,
+dat de exploratie kan worden be&euml;indigd, alvorens terug te keeren naar Ambon. Wij waren dus blijkbaar een dag te vroeg vertrokken.
+
+</p>
+<p>De motorboot kan niet meer mede stroomopwaarts terug, zoodat deze met zijn Papoearoeiers onder leiding van een vertrouwden,
+geroutineerden sergeant naar Bataviabivak wordt geroeid; voor het gemak geef ik hun een prauw mede. Het zal niet gemakkelijk
+zijn, dit gevaarte heelhuids in Bataviabivak te brengen, en met eenige bemoedigende woorden nemen wij afscheid van den sergeant
+en de Biaksche Papoea&#8217;s, die weder naar hunne kampongs zullen terugkeeren.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-180.jpg" alt="Onze tent in het hooggebergte." width="720" height="417"><p class="figureHead">Onze tent in het hooggebergte.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Den 10en September &#8217;14 komen wij in Motorbivak terug; alles, wat wij achtergelaten hadden, is gestolen doch het bivak is geheel
+ongeschonden.
+
+</p>
+<p>De kapitein Schultz zal voorloopig in Motorbivak blijven, teneinde de komst van Stroeve en Ilgen af te wachten, die tegen
+eind September weder hier kunnen zijn. De geheele colonne, die met ons mee is geweest naar observatiepunt 4 heeft rust noodig,
+zoodat zij ook in Motorbivak blijven.
+
+</p>
+<p>Er zijn nu echter 11 Dajaks; 11 en 12 September maak ik alles gereed om er met een kleine colonne op uit te gaan. Het doel
+was te probeeren de linkerzijrivier B der Rouffaerrivier op te gaan en te verkennen.
+
+</p>
+<p>Mocht het blijken, dat deze rivier over een belangrijken afstand op te varen zou zijn, dan kon de circa 3000 M. hooge kam
+be-Z.W. observatiepunt 4<a id="d0e1521src" href="#d0e1521" class="noteref">28</a> beklommen worden.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>15 September vertrek ik met een kleine colonne van 23 man, waaronder 11 Dajaks de rivier op, om den 9en October op de meest
+avontuurlijke wijze van benedenstrooms weder te Motorbivak terug te komen. Zijrivier B werd verkend; de Boven-Rouffaerrivier
+was met Dajaks slechts &frac12; K.M. verder op te komen dan ons te voren gelukt was en daarna op zoek naar de door mij waargenomen
+meren in de Meervlakte, belandde ik met een gedeelte van de colonne aan een vrij groote rivier, die afgezakt werd en in de
+Van Daalenrivier uitmondde, en zoodoende kwam ik na een kleine maand weder in de Rouffaerrivier, echter een heel eind benedenstrooms
+van Motor bivak.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>9 October. &#8217;s Morgens bereiken wij het Motorbivak waar wij alles in orde aantreffen. Tot mijn groote verwondering waren Stroeve
+en Ilgen nog niet aangekomen. Met kapitein Schultz bespreek ik de verdere plannen, nu zij er nog niet zijn en wij besluiten,
+zoo spoedig mogelijk door te gaan met het peilingswerk benedenstrooms van Motorbivak. Dan ontmoeten wij hen van zelf en kunnen
+de tochten bezuiden Kalongeiland beginnen.
+
+</p>
+<p>Eenige dagen later braken wij voor goed van Motorbivak op, hetgeen ons allen speet, omdat het zoo&#8217;n buitengewoon gunstig gelegen
+bivak was, voorzien van alle mogelijke rimboegemakken. De dag voor ons vertrek was nog bijna uitgeloopen op een gevecht met
+de omwonende Papoea&#8217;s, die van een bezoek aan het bivak misbruik maakten, door een Dajakschen mandau te stelen. &#8217;t Werd gelukkig
+<a id="d0e1534"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1534">181</a>]</span>gezien en er werd krachtig ingegrepen, maar de goede verstandhouding was weg.
+
+</p>
+<p>Den volgenden morgen vertrokken wij en maakten bivak op den linkeroever, ongeveer 24 K.M. beoosten Motorbivak. De lengte werd
+hier als volgt bepaald: &#8217;s morgens een standbepaling in Motorbivak; &#8217;s middags een lengtebepaling in dit observatiepunt 5.
+
+</p>
+<p>In een hoogen boom nabij het bivak werd een observatiestelling gemaakt en werden metingen verricht. Het weder werkte niet
+mede. Om de zuid bleven de Centrale ketens verscholen in de wolken.
+
+</p>
+<p>Den 17en October werden wij plotseling verrast door het geroep: &#8220;prauwen in aantocht.&#8221; En zeker, van benedenstrooms kwamen
+minstens 7 prauwen.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-181.jpg" alt="Boven-Rouffaerrivier (even boven 2e Prauwbivak)." width="720" height="507"><p class="figureHead">Boven-Rouffaerrivier (even boven 2<sup>e</sup> Prauwbivak).
+</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Groote vreugde in het bivak. De eerste prauw komt naderbij, tot mijn verwondering zie ik Stroeve er niet in. Ik roep den Europeeschen
+sergeant toe, waar of deze is; en daarna hooren wij het treurige bericht, dat hij aan den Wapogamond gesneuveld is. Een noodlottig
+einde voor mijn dapperen makker, die sedert October 1912, alle tochten van het Exploratiedetachement medemaakte.
+
+</p>
+<p>Een bericht van den Detachements-Commandant bereikt ons, dat luitenant Ilgen ingedeeld was bij de Idenburgriviercolonne.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Tegelijk met het bericht van het sneuvelen van Stroeve ontvingen wij van den 1en luitenant Ilgen een verslag van het verloop
+van den mooien tocht, die helaas zoo noodlottig moest eindigen.
+
+</p>
+<p>Ik zal hier het uittreksel overnemen, indertijd in het Tijdschrift van het <span class="abbr" title="Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap"><abbr title="Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap">Kon. Ned. Aard. Gen.</abbr></span> verschenen en ontleend aan het journaal van Ilgen:<a id="d0e1563src" href="#d0e1563" class="noteref">29</a>
+
+</p>
+<p>Laatstgenoemd officier ontving in het begin van Augustus 1914 van den Colonne-Commandant de opdracht om zich, na aankomst
+in Motorbivak, zoo spoedig mogelijk en met zooveel mogelijk vivres en personeel te begeven naar de zijrivier A van de Rouffaerrivier,
+waar luitenant ter zee Stroeve exploreerde en blijkbaar moeilijkheden had ondervonden.
+
+</p>
+<p>Ilgen kwam den 10den Augustus aan de monding van die zijrivier en bereikte de colonne Stroeve den 15en dier maand. Onderweg
+ontmoette hij een groot aantal inboorlingen, allen ongewapend en in houding zeer vriendschappelijk. Stroeve deelde hem mede,
+dat hij van een &plusmn; 2200 M. hoogen bergtop een groot gedeelte van het omringende bergland had kunnen peilen en ook een groot
+stuk van de Wapoga, en voornemens was geweest een doorsteek naar die rivier te maken, doch uit gebrek aan voldoende vivres
+dien tocht had moeten uitstellen. Na de vereeniging der beide colonnes kon thans daartoe worden overgegaan.
+
+</p>
+<p>De 17en Augustus werd de tocht aangevangen; men rekende er op, zonder groote bezwaren den 5en September aan de monding der
+Wapoga te kunnen wezen en verzocht den Detachementscommandant in het Pionierbivak, om op dien dag een Gouvernements-stoomer
+bij die monding te doen zijn, ten einde de colonne te doen afhalen. Men heeft zich echter <a id="d0e1572"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1572">182</a>]</span>misrekend en deze verkenningstocht is een der zwaarste geworden van die, welke voor de exploratie van Nieuw-Guinee zijn gedaan
+en heeft daarbij het leven gekost van een onzer meest verdienstelijke verkenners. Ten einde diens nagedachtenis te eeren en
+aan onze lezers een goed denkbeeld te geven van de groote moeilijkheden en gevaren, welke bij zulke tochten door onze brave
+pioniers moeten worden overwonnen, zal ik<a id="d0e1574src" href="#d0e1574" class="noteref">30</a> de beschrijving van de lotgevallen der colonne gedurende de laatste dagen hieronder woordelijk overnemen uit het journaal
+van Ilgen.
+
+</p>
+<p>Na vermeld te hebben, dat na &eacute;&eacute;n dag opvarens van die zijrivier A de prauwen werden verlaten en op den linker (noordelijken)
+oever werden geborgen, van waaruit den volgenden dag de landtocht aanving; dat na een marsch door een uitgestrekt moeras de
+uitloopers van de waterscheiding werden bereikt; dat na dagen van vermoeiend klimmen en dalen, langs paden, welke in dichtbegroeid
+terrein moesten worden gekapt, den 26en Augustus een riviertje werd aangetroffen, door welks bedding men aan de Wapoga kwam;
+dat deze rivier door hare bedding of langs de oevers verder werd gevolgd, nu en dan van ruwe vlotten gebruik makende, waarbij
+echter door stroomversnellingen en bandjir een deel der kostbare vivres verloren ging; dat op den tocht slechts enkele inboorlingen
+worden aangetroffen, die steeds vriendschappelijk hulp verleenden,&#8212;schrijft Ilgen in zijn journaal verder:
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>5 September. &#8220;Heden hopen we de nederzetting der jagers te bereiken (die volgens het verslag van den kapitein Ten Klooster
+van zijne verkenning van de Wapoga en volgens een Papoea-mandoer der colonne, nabij de kust moet zijn gelegen) om daar te
+fourageeren. Het wordt tijd, want wij beginnen gebrek te krijgen aan de noodzakelijkste artikelen. Zout is er niet meer en
+ook de gezouten visch is verbruikt.
+
+</p>
+<p>De op de kaart aangegeven linkerzijrivier der Wapoga moeten we spoedig bereiken; doch als ten 12 uur &#8217;s middags deze rivier
+nog niet is aangetroffen, krijgen wij de zekerheid, dat wij ons verder van de kust bevinden, dan we vermoedden. Daar de vlotten
+zoo langzaam opschieten, besluiten wij, dat de luitenant ter zee Stroeve in een der prauwtjes vooruit zal gaan met den Inlandschen
+fuselier Wagimin en den dwangarbeider Deloesin, om spoediger bij de jagers te zijn en mij, die met de vlotten langzaam zal
+volgen, prauwen tegemoet te zenden. Zoo het schip, dat wij heden aan den riviermond verwachten, er reeds is, zal hij ons met
+de motorboot tegemoet komen teneinde voeding aan te voeren en ons <span class="letterspaced">vlug</span> naar den riviermond te brengen. Het prauwtje zal ook &#8217;s nachts doorroeien.
+
+</p>
+<p>Dit plan wordt dadelijk uitgevoerd. Het laatste blik rijst wordt verdeeld, maar blijkt door nat worden een weinig bedorven
+te zijn. De rijst kan echter nog worden gebruikt en wordt in elk geval verstrekt. De toespijs is reeds vroeger verdeeld. Ieder
+heeft nog een paar stukjes deng-deng, maar dat is ook al.
+
+</p>
+<p>Ten 12 uur 30 min. n.m. scheidt zich de patrouille van den heer Stroeve van de colonne. Reeds na een half uur wordt door mij
+genoemde zijrivier van de Wapoga bereikt. Ik ben dus thans nog &plusmn; 60 K.M. van den mond verwijderd.
+
+</p>
+<p>Ten 6 uur n.m. wordt op den rechteroever bivak betrokken.
+
+</p>
+<p>Den geheelen dag werd verder geen bevolking of eenige nederzetting aangetroffen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>6 September. Afmarsch 6 uur v.m. Als het schip er is, kan ik volgens mijn berekening tegen 3 uur n.m. de motorboot ontmoeten
+en kan de patrouille &#8217;s avonds aan boord zijn.
+
+</p>
+<p>Wij merken echter niets van de motorboot, waaruit ik de gevolgtrekking maak, dat het schip er nog niet is; maar in elk geval
+zullen wij toch wel de jagers ontmoeten, die, &plusmn; 20 K.M. de rivier op, hun nederzetting moeten hebben.
+
+</p>
+<p>Ten 6 uur n.m. is de nederzetting der jagers nog niet bereikt. Wij krijgen, als gevolg van den vloed, een weinig tegenstroom,
+waartegen de vlotten niet meer kunnen oproeien, zoodat wij op dat uur in bivak moeten gaan.
+
+</p>
+<p>Daar hier de vloed reeds merkbaar is, moeten we dus reeds dicht bij de kust zijn. Waar blijft echter de nederzetting der jagers?
+De mandoer der Papoeasche koelies, die bij de kolonne is, zegt mij nu dat bedoelde nederzetting zich vlak bij den riviermond
+bevindt. Morgen zullen we er dus in elk geval zijn. Ik verlang er zeer naar, daar het zonder zout toebereide eten bijna niet
+te genieten is.
+
+</p>
+<p>Ook heden troffen wij nergens menschen of nederzettingen aan, wat ik vreemd vind, daar er langs de oevers vrij veel sago is
+te vinden.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>7 September. Afmarsch 6 uur. v.m. Aanvankelijk is de vloed uit zee nog zeer merkbaar en komen de zware vlotten bijna niet
+vooruit. Ondergeteekende, die met &eacute;&eacute;n roeier in het kleine prauwtje vooraan gaat, moet telkens uren wachten om de colonne
+gelegenheid te geven op te sluiten. Later komt de eb wat krachtiger door, en nu gaat het vlugger.
+
+</p>
+<p>Ongeveer ten 11 uur v.m. wordt het eilandje bereikt dat &plusmn; 4 K.M. van den mond midden in de rivier ligt. Vanaf dit punt is
+de zee zichtbaar en als het personeel op de vlotten hier het einde van den tocht ziet, gaat er een luid gejuich uit hun midden
+op. De meer genoemde mandoer der Papoea&#8217;sche koelies zegt, dat zich op dit eilandje de nederzetting der vogeljagers moet bevinden.
+Er is echter niets van te zien. Zelfs geen overblijfselen van huisjes. Ondergeteekende krijgt den indruk, dat deze streek
+in langen tijd niet door jagers is bezocht. Vervlogen is de hoop, hier onzen voorraad vivres te kunnen aanvullen. Van het
+schip is nog niets te zien. De toestand is niet rooskleurig, want zoo juist verorberden we ons laatste beetje bedorven rijst,
+sommigen der dwangarbeiders hadden zelfs hun aandeel reeds des morgens vroeg geheel verbruikt.
+
+</p>
+<p>Zoodra de riviermond zichtbaar is, krijgen de moeilijk te besturen vlotten order den linkeroever te houden, om het gevaar
+van in zee drijven te voorkomen. Van den Europeeschen sergeant Van der Valk, die den tocht met den luitenant ter zee Doorman
+had meegemaakt<a id="d0e1618src" href="#d0e1618" class="noteref">31</a>, hadden wij bij den aanvang der <a id="d0e1621"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1621">183</a>]</span>patrouille vernomen, dat op den linker rivieroever een strook strand beplant met tjemara&#8217;s was, en dat vroeger het &#8220;Strandbivak&#8221;
+daar was opgeslagen. De luit. ter zee Stroeve en ik hadden toen afgesproken om, voor het geval er op het schip moest worden
+gewacht, ook op dit punt een bivak in te richten.
+
+</p>
+<p>Ten 1 uur n.m. werd de mond der rivier bereikt. Tot mijn groote verwondering trof ik de patrouille Stroeve niet aan. Ook geen
+teeken of eenige mededeeling, waarheen de patrouille zich had begeven, werd gevonden; noch waren de overblijfselen van een
+bivak aanwezig. Een patrouille in het prauwtje uitgezonden, om op den rechteroever te zoeken, komt onverrichterzake terug.
+Ik vermoed, dat de vermiste patrouille, die evenals wij gebrek aan vivres heeft, misschien weer de rivier is opgevaren, om
+sago te halen. Het is mogelijk, dat zij zich ter hoogte van het eiland op den rechterrivieroever bevinden. Daar wij links
+gepasseerd zijn, zouden wij misschien elkaar zijn misgeloopen. Het prauwtje wordt onmiddellijk daarheen gestuurd, maar komt
+wederom zonder iets gevonden te hebben terug. Ondertusschen is de avond gevallen. Ik maak me hevig ongerust omtrent het lot
+der patrouille. Wat kan hun overkomen zijn? Zou het prauwtje wellicht bij het varen gedurende den nacht zijn omgeslagen en
+de opvarenden hier of daar op den oever zitten? Doch neen, dit kan niet, daar zij de colonne dan toch hadden moeten zien passeeren.
+Een andere veronderstelling is, dat de heer Stroeve, het schip niet vindende, een verkenning heeft gemaakt langs de kust,
+om te trachten, aldus aan voedsel te komen. Met deze hoop bezield, gaan we zonder eten den nacht in. De stemming onder de
+menschen is zeer gedrukt. Ik hoop, dat morgen het schip zal komen; men zal er misschien op hebben gerekend dat wij tot en
+met den 8en vivres hebben en op dien datum het schip zenden; niettemin zullen we toch morgen moeten zien sago te krijgen,
+daar wij bij langer wachten zoo slap zullen zijn van honger, dat van eenigen spierarbeid geen sprake meer zal zijn.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>8 September. Ten 6 uur v.m. worden 4 man in het wrakke prauwtje uitgezonden, om de rivier op te varen voor het bereiden van
+sago. Het doel is, dat zij een goeden boom zullen uitzoeken en dadelijk met kloppen beginnen. Het prauwtje zal door 1 man
+worden teruggebracht, waarna ik zelf met 3 dwangarbeiders naar boven zal gaan, om de werkzaamheden te controleeren. Ik hoop
+dan vanavond een sagomaal te kunnen verstrekken.
+
+</p>
+<p>Daar ik meen op den anderen oever aan een der boomen een teeken te zien hangen, misschien door de patrouille Stroeve daar
+voor mij geplaatst, wordt het prauwtje eerst daarheen gezonden, om zich van de eventueele aanwezigheid van eenig bericht te
+overtuigen. Reeds na een half uur is het prauwtje terug. Inderdaad hebben zij een spoor gevonden en ben ik spoedig ingelicht
+omtrent het vreeselijk feit, dat zich gisteren morgen hier heeft afgespeeld. De uitgezonden dwangarbeiders vonden op den anderen
+oever den inl. fus. Wagimin; de man is al zijn wapens en ledergoed kwijt. Hij wordt dadelijk naar het bivak overgebracht en
+hier hoor ik uit zijn mond, wat er is voorgevallen.
+
+</p>
+<p>Den 6en kwam de patrouille Stroeve, na den geheelen nacht te hebben doorgeroeid, des morgens omstreeks 10 uur bij den riviermond
+aan. Daar ook zij de verwachte nederzetting der jagers niet vonden, begaf de heer Stroeve zich dadelijk naar den rechteroever
+en richtte hier op de uiterste punt van dezen oever een bivakje in. De inl. fus. Wagimin, die versche menschensporen zag,
+maakte de opmerking, of niet liever op den linkerrivieroever zou worden gebivakkeerd. Hij was mede geweest bij de vroegere
+exploratie van deze rivier, en meende zich het bestaan te herinneren van de vijandige kampong Aropen. (Vermoedelijk vergiste
+hij zich met de kampoeng Kai, die ongeveer een jaar geleden getuchtigd werd, maar die &plusmn; 70 KM. meer Noordelijk ligt). De heer
+Stroeve zeide toen, dat zij voorloopig hier zouden blijven, maar morgen (dus den 7den) bij aankomst der geheele colonne zouden
+oversteken.
+
+</p>
+<p>Op den 7den, des morgens vroeg, gaf de heer Stroeve opdracht aan den inl. fuselier en aan den dwangarbeider Deloesin, om met
+het prauwtje nipahvruchten en zoo mogelijk sago te verzamelen. Hij zelf zou, met den karabijn gewapend, een verkenning maken
+in Noordelijke richting, en trachten eenig wild onder schot te krijgen. Toen Wagimin tegen 8 uur voorm. terugkwam in het bivak,
+was de heer Stroeve nog niet terug, maar kwam kort daarop aan. Hij had niets geschoten en verzocht om eenige nipahvruchten.
+Ook hun voedsel was geheel verbruikt.
+
+</p>
+<p>Nauwelijks had Stroeve eenige vruchten genuttigd, toen hij plotseling op korten afstand van ter zijde werd bepijld. Van het
+naderen van den vijand had geen van de leden der patrouille iets gemerkt. Vermoedelijk had hij, de sporen van Stroeve volgende,
+zoo het goed verscholen bivakje gevonden. De ongelukkige officier werd dadelijk door twee pijlen in de zijde getroffen, die
+hij zich eigenhandig uit het lichaam trok en waarop hij om den karabijn riep. Daar hij bij terugkomst der verkenning dit wapen
+buiten zijn bereik had neergelegd, kon hij het niet meer grijpen, maar vloog toen naar den dwangarbeider Deloesin, ontrukte
+dezen den klewang en stormde onvervaard op den talrijken vijand in. Daar de Papoea&#8217;s uit deze streken niet voorzien zijn van
+blanke wapenen, was deze taktiek in deze omstandigheden wel de beste. Inderdaad had de plotselinge aanval aanvankelijk succes,
+althans alles vlood heen, met uitzondering van &eacute;&eacute;n man, die staan bleef en op korten afstand zijn pijl op Stroeve afschoot.
+Deze pijl trof mijn armen vriend in den buik, waarop hij nederzeeg.
+
+</p>
+<p>Middelerwijl had de vijand den karabijn in het bivak gevonden, en toen Wagimin en Deloesin dit wapen in handen van den vijand
+zagen en hun commandant gevallen, vluchtten zij achtervolgd door vele vijanden het bosch in, waar zij zich verborgen. Van
+de komst mijner colonne, eenige uren later, hadden zij niets gemerkt, daar zij zich niet durfden vertoonen. Aldus hadden zij
+zich den geheelen nacht verborgen gehouden en in al dien tijd niets genuttigd.
+
+</p>
+<p>Dit verhaal wordt mij in stukjes en brokjes door den zeer ontdanen fuselier medegedeeld.
+
+</p>
+<p>Onmiddellijk stapte ondergeteekende met den fuselier <a id="d0e1643"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1643">184</a>]</span>en een dwangarbeider, behoorlijk gewapend, in het prauwtje om op den rechteroever een onderzoek in te stellen. Spoedig wordt
+daar het lijk van den heer Stroeve gevonden op de plaats waar hij gevallen is. Het lijk is niet beroofd en nog voorzien van
+alle kleederen. Het wordt opgenomen en in het prauwtje gelegd, waarna de oever verder wordt afgezocht naar den dwangarbeider
+Deloesin, die na eenig zoeken en roepen eveneens in het bosch wordt gevonden. De man is door een pijlschot licht in den voet
+gewond, maar is er overigens goed afgekomen. De dappere gesneuvelde officier heeft dus hier met zijn eigen lijf het leven
+gered van zijn twee lotgenooten. Het bivakje is geheel geplunderd. Alle instrumenten zijn door de wilden weggenomen, zoomede
+het meetboek van onzen tocht, dat de heer Stroeve had meegenomen om eventueele peilingen aan te teekenen.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-184.jpg" alt="Mijn dagelijksch ziekenrapport." width="720" height="512"><p class="figureHead">Mijn dagelijksch ziekenrapport.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>De verslagenheid van de menschen bij aankomst van het lijk in het bivak is groot. Ook bij mij is de indruk van het gebeurde
+diep, doch de zorg voor de levenden staat nu op den voorgrond. Het schip is er nog niet, kan misschien nog lang wegblijven
+en ons voedsel is op. Spoedig wordt het lijk begraven vlak bij ons bivak en daarna ga ik er met drie dwangarbeiders in het
+prauwtje op uit, om te trachten een sagoboom hierheen te sleepen. Ten 5 uur n.m. zijn wij met een boom terug. De bereiding
+der sago is echter met deze ongeoefende menschen niet eenvoudig. Niemand weet eigenlijk, hoe de sago moet worden verkregen,
+maar toch heeft ieder des avonds een weinig van een vies kleverig sagopapje, wrang en bitter van smaak. Een poging om uit
+zeewater zout te koken mislukt volkomen door het zeer geringe zoutgehalte van het water.
+
+</p>
+<p>Als het schip niet spoedig komt, zal de toestand zeer hachelijk worden. De stemming onder de menschen is down.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>9 September. Gisterenavond werden we opgeschrikt door het geroep van &#8220;kapal&#8221; (schip). Alles springt op om zich te overtuigen.
+Helaas, een loos alarm. De post heeft een ster aangezien voor de lichten van het schip.
+
+</p>
+<p>Hedenmorgen algemeene verslagenheid, omdat het schip er nog niet is. Bij de menschen doen zich, vermoedelijk als gevolg van
+de slechte voeding, gevallen van nachtverblindheid voor. Met alle middelen tracht ik er bij mijn lotgenooten den moed in te
+houden, spreek ze toe en doe mijzelf zeer opgewekt voor. De menschen liggen verslagen op den grond en trachten in den slaap
+hun toestand te vergeten. Met moeite krijg ik hen tot werken om een vischnet te maken. Van avond zullen we trachten wat visch
+te vangen. De sagovoeding gaat niet erg schitterend. Wel is waar krijgen wij een papje, maar dit is bijna niet naar binnen
+te krijgen. Ik krijg de zekerheid, dat er iets met het schip niet in orde is. Maar wat?
+
+<a id="d0e1660"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1660">185</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-185.jpg" alt="&plusmn; 4000 meter hoog (obs. punt C)." width="720" height="383"><p class="figureHead">&plusmn; 4000 meter hoog (obs. punt C).</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>10 September. Gisterenavond vingen we een klein zoodje visch. Voor elk twee vischjes. Het is wel niet veel, maar het heeft
+smaak. Daar ik vrees, dat de krachten bij ons zoo zullen afnemen, dat we ten slotte niet meer in staat zullen zijn om sago
+te halen, ga ik er reeds heden weer op uit om een boom, die echter blijkt absoluut geen sago te bezitten. Hij is blijkbaar
+te jong. Morgen zullen we een anderen zien te krijgen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>12 September. De 6e dag, dat we zonder behoorlijke voeding zijn; nog steeds geen schip in zicht. Ik vraag me vergeefs af,
+wat toch de reden der vertraging kan zijn.
+
+</p>
+<p>Tegen 10 uur v.m. zie ik aan de overzijde een twintigtal menschen loopen. Ik hoop, dat ze een aanval met prauwen zullen wagen.
+Het zal dan niet moeilijk zijn hun met de drie overgebleven vuurwapens een goede les te geven. Ondergeteekende denkt er over
+om aanvallend te werk te gaan; er staat echter zoo veel wind, dat een oversteek in ons kleine prauwtje, waar hoogstens 4 man
+in kunnen plaats nemen, niet mogelijk is. De vijand wordt nauwkeurig waargenomen. Ze maken echter geen aanstalten om over
+te steken.
+
+</p>
+<p>Ten 11 uur v.m. meent ondergeteekende een rookwolkje aan de kim te zien, en na een half uur hebben we zekerheid, dat het schip
+in aantocht is.
+
+</p>
+<p>Een gejuich van &#8220;sekarang hidoep&#8221;<a id="d0e1678src" href="#d0e1678" class="noteref">32</a> gaat er op onder de leden van de patrouille en ieder maakt klaar om te embarkeeren, hoewel het zeker nog wel 2 &agrave; 3 uren duren
+zal, v&oacute;&oacute;r we zoover zijn. Een veel-rook-gevend vuurtje wordt er aan het strand ontstoken en een roode deken als vlag opgestoken.
+De bevolking aan de overzijde is bij het in zicht komen van het schip snel verdwenen.
+
+</p>
+<p>Dank zij de welwillendheid van den gezaghebber der &#8220;Albatros&#8221;, wordt op mijn verzoek het lijk van den gesneuvelden luitenant
+ter zee Stroeve opgegraven ten einde, via Manokwari, te worden overgebracht naar <a id="d0e1683"></a><span class="corr" title="Bron: Ambom">Ambon</span>.&#8221;
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Tot zoover het verslag van Ilgen, dat ons de treurige waarheid bracht van het verlies van mijn braven kameraad; bijna twee
+jaren waren wij samen bij het exploratie-detachement te Manokwari werkzaam geweest.
+
+</p>
+<p>Er moest nu echter gehandeld worden; voor het karteeren der bergen bezuiden Kalongeiland stond ik thans alleen met nog slechts
+2 maanden tijd voor den boeg.
+
+</p>
+<p>Besloten werd, dat wij zoo spoedig mogelijk zouden opbreken en ik den tocht zou maken. Kapitein Schultz zou naar Bataviabivak
+teruggaan en mij alle beschikbare menschen en vivres nazenden.
+
+</p>
+<p>Mijn plan was, eene linkerzijrivier der Idenburgrivier op te gaan (monding op 138&deg; 35&#8242; OL. en 3&deg; 15&#8242; ZBr.) zoover mogelijk,
+en daar een hoofdbivak te maken; in Z.W. richting te marcheeren en een hoogen top te beklimmen, indien mogelijk meerdere toppen.
+Zeer dicht bij dit riviertje stonden op de oude kaart reeds toppen van &plusmn; 2000 M., bepaald op den tocht van Franssen Herderschee,
+doch deze plaats verdiende volgens zijn eigen rapport weinig vertrouwen, daar de bergen bepaald werden uit de Van der Willigenrivier
+door afstandschatting.
+
+</p>
+<p>Wij zakten de Rouffaerrivier en daarna de Van der Willigenrivier af. Den 2en October waren wij nog een dag van Bataviabivak
+af en besloten de <a id="d0e1698"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1698">186</a>]</span>colonne te splitsen. &#8217;s Morgens 6 uur vertrok de kapitein Schultz met een paar prauwen naar Bataviabivak.
+
+</p>
+<p>Na zijn vertrek werd door mij alles gereed gemaakt om den nieuwen tocht aan te vangen. Ten 7 uur 30 min. wordt vertrokken
+met 10 prauwen.
+
+</p>
+<p>Sterkte der colonne: 1 <a id="d0e1704"></a><span class="corr" title="Bron: Luit-ter-zee">Luit.-ter-zee</span>, 1 inl. verkenner, 2 eur. sergeants, 1 inl. korporaal, 9 inl. fuseliers, 1 eur. ziekenverpleger, 10 Dajaks en 35 dwangarbeiders.
+Totaal 60 man.
+
+</p>
+<p>Zonder bijzondere gebeurtenissen wordt ten 4 uur 30 min. n.m. onder hevigen slagregen, Kalongeiland bereikt en bivak gemaakt
+bij de samenvloeiing der Idenburg- en Van de Willigenrivier. Vier koortsgevallen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>21 October. &#8217;s Morgens wordt om de Zuid een hooggebergte gepeild met bijzonder hooge, kenbare toppen. Met zeer veel genoegen
+slaan wij dit gade, want dit is het terrein, waarheen ik op weg ben.
+
+</p>
+<p>Nadat ik met de metingen gereed ben gekomen, roeien wij de Idenburgrivier stroomopwaarts; de stroom is gering, de rivier doet
+denken aan de Van Daalenrivier, wat betreft stroomsterkte, waterkleur en oevers. Het is moordend warm, zoodat ik korte dagen
+maak, om mijn roeiers niet te veel af te matten. 2 uur 30 min. bivak. Vier koortsgevallen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>22 October. Varen verder de Idenburgrivier op; 2 uur 30 min. bivak. Geen bijzonderheden. Vier koortsgevallen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>23 October. Als gisteren. &#8217;s Avonds passeert op weg naar Bataviabivak een prauw van de Idenburg-rivier-colonne onder bevel
+van een inl. fuselier. Deze heeft order met het oog op de geringe hoeveelheid vivres ook &#8217;s nachts door te roeien. Spoedberichten
+heeft hij niet, zoodat ik hem vergunning geef in ons bivak te overnachten en hen den volgenden morgen v&oacute;&oacute;r het vertrek flink
+van eten laat voorzien. &#8217;t Was een buitenkansje voor hen, want zij waren al vier dagen en nachten op weg.
+
+</p>
+<p>Onder hevigen slagregen wordt vertrokken, ten 10 uur wordt de linkerzijrivier bereikt en opgegaan. Ten 11 uur klaart het op
+en krijg ik mooi helder zicht.
+
+</p>
+<p>In het Zuiden, vrij dicht bij, bergland; om de West echter niets dan laagland. De bergen, waarvan ik reeds sprak, zullen wel
+verder om de Zuid liggen.
+
+</p>
+<p>Na 1 KM. te zijn gevorderd, slaat een prauw om; door de snelle hulp van onze Dajaks, die onmiddellijk uit alle prauwen te
+water sprongen, worden menschen, prauw en bagage gered. Ik heb voor de 10 prauwen slechts 10 Dajaks als stuurlieden en daar
+een prauw pas vertrouwd bestuurd is met minstens 3 Dajaks, kan dit ongeval geen verwondering baren. Als dan ook ten 2 uur
+30 min. wederom een prauw omslaat en eenige barang verloren gaat, besluit ik hier maar mijn &#8220;Prauwbivak&#8221; in te richten en
+dan maar wat verder te marcheeren. &#8217;t Was jammer, want de Luit.-ter-zee De Wal kon in 1911 deze rivier ongeveer 10 KM. opvaren,
+terwijl ik 2 KM. van den mond reeds verplicht ben te bivakkeeren.
+
+</p>
+<p>Het bivak wordt in orde gebracht; prauwen op het droge gehaald. Een flink vivresmagazijn wordt gebouwd.
+
+</p>
+<p>Als alles klaar is, laat ik &#8217;s middags de colonne indeelen voor het vertrek op morgen. Daar ik verwacht, vrij spoedig in het
+bergland te zitten, laat ik warme kleeding en wollen dekens uitgeven; elke man een twist-borstrok en -onderbroek, benevens
+een wollen deken. De dragers moesten dit stuk voor stuk bij het transport-loopen boven hun gewone vracht meenemen, anders
+zou mij dit te veel dragers kosten.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>26 October. 6 uur 30 min. op marsch, kappen in ZW. richting, aanvankelijk langs de rivier. Een zwaar en diep moeras, daarna
+droog boschterrein, doorsneden met vele beekjes. Sterkte: 1 Luit.-ter-zee, 1 inl. verkenner, 1 eur. sergeant, 1 inl. korporaal,
+5 inl. fuseliers, 1 eur. ziekenverpleger, 10 Dajaks en 33 dwangarbeiders, totaal 53 man.
+
+</p>
+<p>Als bivakdekking was achtergelaten 1 eur. sergeant met 4 karabijnen.
+
+</p>
+<p>Ten 3 uur 30 min. wordt bivak gemaakt; heden afgelegd 5&frac12; KM. in 9 uur marcheeren door bijzonder zwaar terrein.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>27 October. &#8217;s Nachts harde regen.
+
+</p>
+<p>7 Uur vertrek; kappen in Z.Z.W-richting; af en toe stukken diep moeras, dan weer stukken boschterrein zonder ondergroei. Even
+na eetrust, ten 12 uur 30 min. gaan wij den eersten heuvel op en komen na een zware klimpartij op den kam &plusmn; 400 meter hoog.
+Op den kam een goed beloopen Papoea-pad. Dalen in de voorgenomen marschrichting den heuvel weder aan de andere zijde af en
+maken ten 3 uur bivak aan een helder beekje.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>28 October. 6 uur 30. Op marsch. Kappen het pad verder in ZZW. richting; passeeren vele riviertjes, die alle om de West (!!)
+stroomen. Ten 11 uur zijn wij aan de uitloopers van het gebergte; stijgen zeer steil, om drie uur bereik ik den &plusmn; 1100 meter
+hoogen, zeer smallen bergrug, waar bivak gemaakt wordt. De staart der colonne komt pas om 5 uur aan.
+
+</p>
+<p>Aangezien deze kam Oost-West loopt en maar 1&frac12; meter breed is, kan hier een prachtig uitzicht om de Zuid worden verkregen,
+zoodat hier het eerste vivresdep&ocirc;t A wordt ingericht.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Het transport dragers gaat onder dekking van 1 inl. korp. en 3 karabijnen terug naar Prauwbivak.
+
+</p>
+<p>Met den eur. serg., 1 karabijn, den inl. verkenner en eenige Dajaks blijf ik achter om hier observaties te doen.
+
+</p>
+<p>Dezen dag komt uit Bataviabivak aan in Prauwbivak een transport vivres en kleeding, sterk 29 man, zoodat mijn geheele troep
+nu bestaat uit: 1 Luit.-ter-zee, 1 inl. verkenner, 3 eur. sergeants, 2 inl. korporaals, 15 inl. fuseliers, 1 ziekenverpleger,
+10 Dajaks en 56 dwangarbeiders, totaal 89 man.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>30 October. Kappen uitzicht en maken een boomstelling, &#8217;s Middags helder uitzicht, dus een begin gemaakt met het peilingswerk.
+Dit bivak heeft een <a id="d0e1765"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1765">187</a>]</span>bezwaar; er is geen water, zelfs niet tot ver in den omtrek. Gelukkig regent het elken nacht en vangen wij dan het water van
+de tenten op, zoodat wij geen gebrek hebben; het is hier na zonsondergang al vrij koud en wij kunnen onzen deken best velen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>31 October. Peilingswerk; astronomische plaatsbepaling van het bivak.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>1 November. Regenachtig; slecht bergenzicht. Laat op den middag komen de Dajaks van het transport aan; deze taaie kerels zijn
+de verdere colonne een heel eind vooruit.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>2 November. Het transport komt aan; 1 europ. serg., 3 fuseliers en 47 dwangarbeiders. Tevens ontvang ik bericht, dat de exploratie
+tot ultimo Februari kan duren, zoodat kalm doorgewerkt kan worden.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>3 November. Transport van 26 dwangarbeiders onder dekking van 1 inl. korp. + 1 fuselier terug naar Prauwbivak.
+
+</p>
+<p>Mijn peilingswerk is hier nog niet gereed, zoodat ik een colonne laat doorkappen onder leiding van den inl. verkenner, met
+1 eur. serg., 2 karabijnen, 10 Dajaks en 22 dwangarbeiders.
+
+</p>
+<p>Naar Prauwbivak wordt bericht gezonden aan den sergeant-bivakcommandant, om nog een transport van 20 dwangarbeiders naar dep&ocirc;t
+A te zenden. Daarna, na terugkomst van dit loop-transport, met 4 prauwen transport te gaan varen tusschen Bataviabivak en
+Prauwbivak, zoodat ik na terugkomst van dezen tocht levensmiddelen genoeg heb om dadelijk weer een nieuwen tocht te beginnen.
+
+</p>
+<p>Vanaf dep&ocirc;t A houd ik alleen als dragers 10 Dajaks en 25 uitgezochte dwangarbeiders; de rest der 56 dwangarbeiders is door
+de loop-transporten van Prauwbivak&#8212;Dep&ocirc;t A dusdanig in slechte conditie, dat zij verder in dit zware bergterrein niet meer
+goed bruikbaar zijn. De ziekenverpleger heeft het ook afgelegd, zoodat ik de gewonden verder weer zelf kan behandelen; enfin,
+dit deed ik al van 3 Juni af.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>4 November. Met eenige menschen in dep&ocirc;t A. Geen uitzicht. Mistig en koud.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>5 November. Geen uitzicht.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>6 November. Er komt een transport van dep&ocirc;t B aan, dat op den bergkam is gemaakt, &plusmn; 5 KM. verder om de Zuid; sterk 1 inl.
+fuselier, 10 Dajaks + 20 dwangarbeiders.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Avonds krijg ik om de Zuid mooi uitzicht. Op &plusmn; 15 KM. ZZW. van dit punt is een kale hooge top, naar meting ongeveer 4000
+M. hoog; duidelijk kan ik waarnemen, dat de kam, dien wij volgden, daarheen voert. Dien top zal ik derhalve beklimmen; het
+uitzicht vandaar zal loonend zijn, hoop ik.
+
+</p>
+<p>Hoewel nog niet geheel gereed met het peilingswerk, wordt besloten morgen door te gaan. Transport van Prauwbivak is nog niet
+aangekomen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>7 November. Onder harden regen op weg: 1 luit.-t./zee, 1 karabijn,<a id="d0e1809src" href="#d0e1809" class="noteref">33</a> 10 Dajaks + 16 dwangarbeiders; ten 1 uur 30 min. in dep&ocirc;t B, een goed bivak met water in de nabijheid.
+
+</p>
+<p>Wij liggen een beetje in duigen: ik zelf en de Eur. sergeant hebben een flinken malaria-aanval, mijn verkenner heeft het in
+den buik.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>8 November. Transport loopen tusschen A en B.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>9 November. Met een kleine colonne, waaronder 10 Dajaks en 10 dwangarbeiders, kappen wij den weg verder; het is zeer zwaar
+begroeid bergterrein en wij schieten per dag niet meer dan 1&frac12; KM. hemelsbreed op. Tegelijkertijd wordt tusschen <a id="d0e1822"></a><span class="corr" title="Bron: depots">dep&ocirc;ts</span> A en B transport geloopen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>10 November. Kappen door in zuidelijke richting, 1&frac12; KM. zeer zwaar bergterrein met steile hellingen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>11 November. Kappen verder; ten 11 uur komt een transport van 15 dwangarbeiders onder een Eur. serg. mij achterop. Het transport-loopen
+van A naar B is gereed gekomen. In dep&ocirc;t A is alleen eten achtergelaten, onbewaakt, voor den terugtocht.
+
+</p>
+<p>Ten 2 uur zijn wij na een stijve klim op een plateau aangekomen, waar een helder stroompje doorloopt. Daar ik volgens mijn
+kookthermometer hier op 2430 M. hoogte ben aangekomen, besluit ik hier mijn Hoofdbivak te maken en dan van dit bivak uit een
+tocht naar de 4000 meter, zonder verdere dep&ocirc;ts aan te leggen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>12 November. Transport terug naar dep&ocirc;t B: 1 inl. fuselier, 5 Dajaks, 19 dwangarbeiders.
+
+</p>
+<p>Nacht en dag zware regen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>13 November. Kappen met den inl. verkenner en 5 Dajaks den weg verder.
+
+</p>
+<p>Ten 2 uur komt onder leiding van een Eur. serg. het transport van dep&ocirc;t B aan. In dep&ocirc;t B heeft hij achtergelaten 3 zieken
+(1 inl. fus. + 2 dwangarb.).
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>14 November. &#8217;s Morgens stuur ik 1 Eur. serg., 1 fuselier en 10 dwangarbeiders terug naar Prauwbivak. Zij zijn niet meer noodig
+en mijn aantal dagen rantsoen wordt hierdoor niet onbelangrijk uitgebreid; de zieken uit dep&ocirc;t B worden tevens medegenomen.
+
+</p>
+<p>Met 1 inl. verkenner, 1 Eur. serg., 1 fuselier, 10 Dajaks en 15 dwangarbeiders op marsch naar boven. 3 Inl. fuseliers worden
+achtergelaten als dekking van Hoofdbivak. Na een steilen klim bereiken wij een kam van 3000 meter hoogte.
+
+</p>
+<p>Legden vandaag &plusmn; 2 KM. af.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>15 November. Volgen, voortdurend een pad kappende, den kam, die weinig stijgt. Regen en windvlagen.
+
+</p>
+<p>Onze tenten zijn slecht geworden door het reeds langdurig gebruik, zoodat wij bij regen &#8217;s nachts weinig slapen. En gaat het
+er niet doorheen, dan waait het wel onder onze afdakjes door.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>16 November. &#8217;s Nachts zeer koud; ondanks den <a id="d0e1865"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1865">188</a>]</span>wollen deken, slaapt niemand; hout om een flink vuur te maken is niet meer te krijgen.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Morgens weer met frisschen moed op marsch en reeds spoedig wordt een 3200 M. hooge top bereikt, die zich uitmuntend leent
+voor observatie&#8217;s. (Observatiepunt B, 3200 M.) Zoo goed mogelijk wordt hier bivak gemaakt.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-188.jpg" alt="Obs. punt B. (3200 meter)." width="581" height="391"><p class="figureHead">Obs. punt B. (3200 meter).</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>De begroeiing bestaat uit lage struikjes; ik heb hier een prachtig uitzicht. Het bivak maken gaat er door gebrek aan hout
+moeilijk. Morgen heb ik nog 7 dagen vivres over; door nu een gedeelte der dragers terug te zenden naar Prauwbivak houd ik
+minstens 14 dagen levensmiddelen over om van Hoofdbivak weg te blijven. De Dajaks verzoeken om te mogen blijven, ten einde
+den hoogen top mede te beklimmen.
+
+</p>
+<p>Het uitzicht is hier schitterend; in het Noorden zien wij duidelijk de samenvloeiing van Idenburg- en Van der Willigenrivier
+(Kalongeiland), zoodat de lengtebepaling weder zeer nauwkeurig wordt. De breedtebepaling is onafhankelijk van de tijdmeters,
+zooals te voren reeds is medegedeeld.
+
+</p>
+<p>In het kort was de werkwijze als volgt<a id="d0e1880"></a><span class="corr" title="Bron: ;">:</span>
+
+</p>
+<p>Magnetische peiling met boussole-tranche-montagne op Kalongeiland; breedtebepaling op sterren. Dit geeft een voorloopige plaats
+op breedte en lengte. Met deze plaats een standbepaling op de zon ter verifi&euml;ering der tijdmeters. Deze nieuwe stand wordt
+gebruikt om een astronomische peiling te nemen, ter bepaling van &eacute;&eacute;n zuivere <span class="abbr" title="astronomische"><abbr title="astronomische">astron.</abbr></span> richting en der <span class="abbr" title="magnetische"><abbr title="magnetische">magn.</abbr></span> variatie; dus tevens wordt hiermede de ware astronomische richting van Kalongeiland bepaald. De juiste ware plaats van observatiepunt
+B wordt nu opnieuw uitgerekend. Deze geheele verbetering kan men, indien men groote verschillen vindt tusschen voorloopige
+en ware plaats, nogmaals herhalen.
+
+</p>
+<p>Vanaf observatiepunt B. was de Wilhelminatop (sneeuw) te peilen, in ongeveer Z. &frac14; O. richting. De hoogte van den Wilhelminatop
+klopte precies, doch de peilingslijn liep er iets langs.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>17 November. Transport 1 fus. + 12 dwangarbeiders terug naar Hoofdbivak; vandaar met de dekking door naar Prauwbivak, dus
+4 inl. fus. + 12 dwangarbeiders.
+
+</p>
+<p>Door 5 Dajaks laat ik het pad verder kappen; de weg wijst zich vanzelf en de verkenner en ik hebben het te druk met peilingswerk.
+
+</p>
+<p>Onze colonne is nu nog sterk: 1 Luit.-ter-zee, 1 inl. verkenner, 1 eur. <a id="d0e1901"></a><span class="corr" title="Bron: sergant">sergeant</span>, 10 Dajaks en 3 dwangarbeiders. Totaal 16 man.
+
+</p>
+<p>De geheele etappenlijn is nu zonder bezetting, in alle bivaks ligt echter ruim voldoende eten voor den terugtocht.
+
+</p>
+<p>&#8217;s Nachts wordt in een fellen, kouden wind een astronomische plaatsbepaling genomen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>18 November. Astronomische peiling. Standbepaling tijdmeters. De Dajaks kappen het pad verder. Peilingswerk.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>19 November. De geheele Centrale keten is nu te zien: Wilhelminatop, Rhumphius keten, enz.
+
+</p>
+<p>Vandaag kom ik met het peilingswerk gereed.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>20 November. Vertrek naar den hoogen top. (Observatiepunt C.)
+
+</p>
+<p>&#8217;t Is een steile klim en &#8217;t valt den verkenner en mij bijzonder moeilijk; wij zijn dan ook al van 3 Juni af, aan &eacute;&eacute;n stuk
+door, op meer of minder zware patrouilles.
+
+</p>
+<p>Op den Wilhelminatop is de sneeuw duidelijk te zien; groote vreugde onder de Dajaks, voor het meerendeel jonge kerels! Het
+zien van de sneeuw is voor hen een heele gebeurtenis.
+
+</p>
+<p>Op 3500 Meter hoogte wordt bivak gemaakt; er is gelukkig een weinig water in de buurt.
+
+</p>
+<p>Ons bivak staat aan den voet van een uit groote rotsblokken bestaanden steilen top.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>21 November, &#8217;s Morgens voor dag en dauw klim ik met den verkenner naar boven; na ruim een uur steil klimmen bereiken wij
+het hoogste punt, 3810 M. hoog.
+
+</p>
+<p>Wij hebben hier rondom prachtig uitzicht; zien Carstensztoppen en den Wilhelminatop met de geheele Centrale keten, die er
+tusschen ligt. Het hooggebergte, dat ik op mijn vorigen tocht in September bepaald had, is van hier weder duidelijk te herkennen,
+zoodat volkomen aansluiting wordt verkregen.
+
+</p>
+<p>Een peiling op den Wilhelminatop geeft mij een zeer groote afwijking; een astronomische peiling wordt daarom genomen en de
+magn. variatie er uit bepaald; dit geeft nu ongeveer 13&deg; verschil met de normale variatie. Zeer waarschijnlijk is dit hier
+een plaatselijke afwijking.
+
+</p>
+<p>Den geheelen dag blijf ik met den verkenner boven en pas tegen donker dalen wij weder naar ons bivak af.
+
+<a id="d0e1940"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1940">189</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-189.jpg" alt="&plusmn; 4000 meter boog. (Boven de Meervlakte hangen wolken)." width="720" height="442"><p class="figureHead">&plusmn; 4000 meter boog. (Boven de Meervlakte hangen wolken).</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>22 November. &#8217;s Nachts zwaar onweder en hevige regen; onze lekke tenten laten ons in den steek en de nattigheid gepaard aan
+de koude belet ons te slapen. In onze dekens gewikkeld, zitten wij maar te wachten, tot de dag weer aanbreekt.
+
+</p>
+<p>Dadelijk weer naar boven; wij treffen een schitterend uitzicht; in het Noorden zie ik de meervlakte met de rivieren en zelfs
+duidelijk de randgebergten, die de meervlakte aan de Noordzijde begrenzen, zooals: Van Reesgebergte, Gauthier-, Foja-, Karamoor-
+en Cycloopgebergte<a id="d0e1950"></a><span class="corr" title="Bron: ">.</span> In het Zuiden en Westen bevindt zich een diep ravijn, waarin een bergrivier naar de meervlakte stroomt.
+
+</p>
+<p>De hellingen van dit ravijn zijn als bezaaid met huizen en ladangs. Overal zien wij rook uit de huizen komen, zoodat er een
+vrij groote bergbevolking moet zitten. Typisch is weer hetzelfde verschijnsel, dat zich ook bij de Boven-Rouffaerrivier voordeed:
+in de meervlakte bevolking; diep in de bergen eveneens; op de uitloopers der bergen naar de vlakte geen spoor van verkeer.
+Op onzen tocht in het hooggebergte bezuiden de Geelvinckbaai (West-Weilandgebergte) in 1913 daarentegen vonden wij aldaar
+jachtpaden, strikken, enz. en bleek er ook werkelijk w&egrave;l aansluiting plaats te hebben.
+
+</p>
+<p>Vandaag kom ik gereed met de bergpeilingen, zoodat wij morgen kunnen afmarcheeren. Echter wil ik van observatiepunt B nog
+enkele bergen nemen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>23 November. Terug naar observatiepunt B. Peilingen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>24 November. Peilingen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>25 November. Terug naar Hoofdbivak.
+<a id="d0e1969"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e1969">190</a>]</span></p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>26 November. In vivresdep&ocirc;t B.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>27/28 November. In dep&ocirc;t A.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>29 November wordt van dep&ocirc;t A vertrokken en den 30en vinden wij het Prauwbivak bijna verlaten terug. Er is namelijk in mijn
+afwezigheid order gekomen, zoo spoedig mogelijk terug te keeren naar Pionierbivak, zoodat de sergeant-bivakcommandant reeds
+bijna alle menschen en vivres had weggezonden.
+
+</p>
+<p>&#8217;t Was wel jammer; de tocht, dien ik mij voorgesteld had te maken bezuiden de Van der Willigenrivier, teneinde de rivier en
+het ravijn te bereiken, waar ik van af punt C dichte bevolking had waargenomen, kon nu niet meer doorgaan.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>1&#8211;3 December wordt gereedheid gemaakt voor het vertrek naar Bataviabivak.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>4 December varen wij de groote motorboot achterop, die door de Idenburg-riviercolonne in gebruik is genomen en weer eens in
+duigen ligt. Ik kan nu niet helpen, maar beloof den djoeroemoedi (stuurman), hem van uit Bataviabivak de kleine motorboot
+tegemoet te sturen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>5 December. Aankomst in Bataviabivak, alwaar voor mij bericht is van den Detachements-command. kapt. Oppermann, om de beide
+motorbooten door de vallen weder naar Pionierbivak te brengen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>6 December. 3 Prauwen met den verkenner, de sergeant en 10 Dajaks naar Pionierbivak met alle instrumenten, meetboeken en verdere
+waardevolle voorwerpen, &#8217;s Morgens stuur ik de kleine motorboot uit om de andere, groote te gaan zoeken; zij ontmoeten elkaar
+even boven Bataviabivak en komen op eigen kracht aan.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>7&#8211;8 December. Proefstoomen met de booten, want het wordt een gevaarlijk tochtje. Het hulproer van de groote motorboot, door
+Dajaks gemaakt, bevalt mij niet; het wordt nagekeken en hersteld, waarna nogmaals wordt proefgestoomd.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>9 December. Op weg met beide booten; reeds bij het binnenloopen van de Batavia-versnellingen slaat het roer der groote boot
+er geheel af. De andere komt te hulp en tracht de boot uit de kolken te sleepen. Als dit niet lukt, worden snel alle menschen
+overgenomen en de groote boot aan zijn lot overgelaten. Alleen &eacute;&eacute;n Dajak vertikte het om de boot te verlaten en tolt alle
+versnellingen door. Benedenstrooms wordt de boot weer opgepikt en naar de vroegere Etappepost IV gesleept. Ik laat hier de
+boot achter met bemanning, 4 Dajaks en dekking, met order voor de Dajaks om een stevig noodroer te maken. Met de kleine boot
+komen wij vandaag in Post II bij de Edivallen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>10 December komt de kleine boot behouden in Pionierbivak aan en eenige dagen later verschijnt ook plotseling de groote.
+
+</p>
+<p>In Pionierbivak, waar ik nu bijna 6&frac12; maand achtereen vandaan was, tref ik de kapiteins Oppermann, onzen Detachements-commandant
+en Schultz, mijn colonne-commandant. Alleen Langeler is nog op patrouille naar de bronnen van de Idenburgrivier; Dr. Thomsen
+is hem achternagestuurd, om hem <a id="d0e2014"></a><span class="corr" title="Bron: terug terug">terug</span> te roepen.
+
+</p>
+<p>De tochten zijn voor mij nu afgeloopen en met den kapitein Schultz zal ik dan ook spoedig naar Manokwari vertrekken, waar
+onze huizen staan en waar ik dan een begin maak met het teekenen van de kaart.
+
+</p>
+<p>Den 25en December brengt het G. ss. &#8220;Albatros&#8221; ons met mijne laatste colonne naar Manokwari.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Alvorens dit hoofdstuk te eindigen, zal nog een en ander worden meegedeeld over de bevolking in het stroomgebied der Rouffaerrivier.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>De oevers der Rouffaerrivier zijn vanaf het punt, waar zij uit het hooggebergte treedt tot aan hare samenvloeiing met de Van
+Daalenrivier bewoond. De bevolking is er voor Nieuw Guinee zeer talrijk en wordt langs de rivieren op circa 10&nbsp;000 zielen
+geschat; dit getal werd bepaald uit gegevens, verkregen door het tellen der mannen in de kampongs. De zijrivier A is zeer
+dicht bevolkt, evenals de zijrivier D der Van Daalenrivier.
+
+</p>
+<p>Dat de bevolking verdeeld is in stammen komt mij vrij zeker voor; in kleeding en versierselen is weinig of geen verschil te
+bemerken; in den aard der lieden echter wel.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Bevolking</span>. De mannen zijn over het algemeen zeer forsch gebouwd, hebben echter allen slecht gevormde beenen. De eenige uitleg hiervoor
+is het bijna voortdurend loopen op de randen der zandbanken, waar zij tot over de enkels inzakken; zware liesbreuken komen
+ook algemeen voor.
+
+</p>
+<p>De vrouwen zijn klein van postuur en goed geproportioneerd; het maakt den indruk, dat zij zeer spoedig verouderen. Onder de
+jongeren ziet men er velen, die niet van Papoesche bekoorlijkheid ontbloot zijn.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Kleeding en versierselen</span>. De mannen dragen om het middel eenige dunne gordels van varenvezel, zooals ook aan den Mamberamo gebruikelijk is; echter
+zeer weinige, hoogstens 4 of 5 gordels, terwijl sommigen zich met &eacute;&eacute;n tevreden stellen. Sommige mannen dragen een schaambedekking,
+alsdan bestaande uit een kort, smal stukje geklopten boombast, dat v&oacute;&oacute;r op den buik door een der gordels wordt gehaald en
+dan dubbel afhangt.
+
+</p>
+<p>De versierselen der mannen bepalen zich bijna alleen tot hoofdtooi; tatoeage werd nimmer opgemerkt. De mannen laten op de
+kruin een plukje haar staan, waaromheen een krans van casuarisveeren wordt gewonden; de manier waarop dit geschiedt, is verschillend
+met die aan de Mamberamo. De veeren krans staat nl. nagenoeg recht overeind op het hoofd en hangt naar buiten over. Hierv&oacute;&oacute;r
+worden over het hoofd, nabij het voorhoofd, eenige dunne banden gelegd, gemaakt van witte en bruine vruchtenpitjes. <a id="d0e2047"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2047">191</a>]</span>Op het voorhoofd een versiering van gepolijste varkenstanden, meestal drie stel boven elkaar. Door de neusvleugels van onder
+naar boven gestoken een soort haarspeld van been, door het neustusschenschot een horizontaal stukje hout.
+
+</p>
+<p>Door den oorlel, eenige tot een &#9651; gebogen casuarispennen, de &#9651; wordt gemaakt door het dunne uiteinde van de pen in het dikke
+te steken.
+
+</p>
+<p>Alle mannen dragen een staart van bladeren. Soms ziet men kruisbanden over borst en rug. Nooit verlaat hen de geknoopte draagtasch,
+dien zij in alle soorten bezitten. De groote tasschen zijn versierd met koppen en pooten van vogels.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-191.jpg" alt="Papoeahuis aan de Rouffaerrivier." width="720" height="519"><p class="figureHead">Papoeahuis aan de Rouffaerrivier.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>De vrouwen dragen ook eenige gordels met schaambedekking van boombast. De schaambedekking wordt tusschen de beenen doorgehaald
+en voor en achter aan de gordels vastgemaakt. Zij zijn zeer smal en kort, zoodat zij net toereikend zijn, en niet, zooals
+elders gewoonte is, met een breede lap voor en achter afhangen. De hoofdtooi der vrouwen bestaat alleen in neus- en oorversierselen,
+zijnde deze dezelfde als bij de mannen.
+
+</p>
+<p>Op den bovenloop der zijrivier A dragen de vrouwen ook geen schaamlap.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Wapens</span>. Hun bewapening bestaat uitsluitend uit pijl en boog; op de Beneden-Rouffaerrivier werden eenige beenen messen gezien. De
+bogen zijn van niboenghout met rottan pees; zij zijn versierd met kroonveeren van kroonduiven en met casuarisveeren en tusschen
+deze versierselen rood geschilderd (kleurstof uit boomwortels). De pijlen zijn uitsluitend voor den strijd tegen den mensch
+en voor de jacht op groot wild. Vischpijlen, slangenpijlen en vogelpijlen werden niet gezien.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Voedingsmiddelen</span>. Hoofdvoedsel is sago, die overal in geweldige hoeveelheden voorkomt; voor zoover was na te gaan, geschiedt de bereiding
+gelijk als in andere streken. De sago wordt bewaard in ruwe houten bakken zonder eenige versiering; wanneer de sago geheel
+gereed is, wordt zij verpakt in pandanbladeren of stukken van geklopten boombast.
+
+</p>
+<p>Varkens- en casuarisvleesch, wijders allerlei soorten vogels.
+
+</p>
+<p>De tuinen leveren pisang, suikerriet, keladi, oebi en tabak. De laatste wordt gerookt, gerold in een boomblad.
+
+</p>
+<p>Aan de Beneden-Rouffaerrivier, dicht bij de Van der Willigenrivier, werden groote tabakspijpen gebruikt, gemaakt uit een grooten
+knoest hout; men gebruikt daar die pijpen ook bij wijze van trompet.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Vaartuigen</span>. Deze zijn overal gelijk van vorm met die aan de Van der Willigenrivier; ze zijn log van vorm, doch liggen licht op het water,
+zoodat zij zelfs tegen stroom in hard kunnen opschieten. V&oacute;&oacute;r in den platten overhangenden boeg is een rond <a id="d0e2086"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2086">192</a>]</span>gat, waardoor een boomstok wordt gestoken, tot in den rivierbodem, teneinde afdrijven te voorkomen.
+
+</p>
+<p>Als boomstok wordt gebruikt de middenbladnerf van den sagopalm, terwijl, wanneer er geroeid wordt, een kort stuk sagobladnerf
+als pagaai dienst doet.
+
+</p>
+<p>Zoodra de stroomversnellingen beginnen, maken de bewoners geen gebruik meer van prauwen. Er loopen langs den oever zeer goede
+paden, waarvan zij gebruik maken om bovenstrooms te komen. Zij zakken dan af op vlotjes, zooals ik reeds uitvoerig beschreef.<a id="d0e2092src" href="#d0e2092" class="noteref">34</a>
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Jacht</span>. Voor de jacht op groot wild wordt gebruik gemaakt van pijl en boog; men beduidde ons, dat de vogels ook hiermede werden
+geschoten. Waar de inboorlingen echter geen speciale vogelpijlen bezitten en in aanmerking nemende het groote aantal vogeljachttrofee&euml;n,
+is er reden te veronderstellen, dat zij een veelvuldig gebruik van strikken maken.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-192.jpg" alt="Pionierbivak." width="720" height="498"><p class="figureHead">Pionierbivak.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Nooit hebben zij veeren van paradijsvogels, die daar zooveel men wil te schieten zijn. Toen hun er een vertoond werd, keken
+zij elkaar aan en deden erg geheimzinnig, wilden den vogel echter niet hebben.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Vischvangst</span>. Veelvuldig kwamen voor een soort aalkorven, van rottan of van doorntakjes vervaardigd.
+
+</p>
+<p>Ook zijn er groote hoepelnetten, waarmee de vrouwen schijnen te visschen. Men vindt verder op den oever van takken en bladeren
+gemaakt kleine schuttingen (een soort sero&#8217;s) &plusmn; 3 dM. hoog. Wanneer de rivier bandjirt, loopt de oever onder; dan de sero
+geplaatst, en bij weder gevallen water is de buit voor het grijpen. De plaats van deze sero&#8217;s gaf ook een aardigen kijk op
+het onderwaterloopen der meervlakte in den bandjirtijd.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Werktuigen</span>. Alleen steenen bijlen, die zeer primitief zijn. Wanneer men deze bijlen heeft gezien, begrijpt men, dat de Papoea&#8217;s fel
+waren op alles, wat maar op een parang (kapmes) leek; in onze nabijheid was het woord saroo (= parang? ijzer?) niet van hun
+lippen. Met deze steenen bijlen kappen zij hun ladangs schoon en maken hun prauwen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Huizen</span>. Mannen, vrouwen en kinderen wonen samen in &eacute;&eacute;n huis. De huizen zijn gelijk als die aan de Van der Willigenrivier; aan den
+bovenloop van zijrivier A wordt aan den bouw meer zorg besteed; dit gaat gepaard met beter verzorgde tuinen.
+
+</p>
+<p>In verschillende huizen treft men menschenschedels aan. Er is geen twijfel, waarom zij worden bewaard, zij hangen bij de jachttrofee&euml;n,
+en liefst op nonchalante wijze tusschen de varkensschedels. Dat het koppensnellen hier op groote schaal voorkomt, komt echter
+niet waarschijnlijk voor.
+
+<a id="d0e2130"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2130">193</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-193.jpg" alt="Pionierbivak met uitzicht op den Mamberamo." width="720" height="493"><p class="figureHead">Pionierbivak met uitzicht op den Mamberamo.</p>
+</div><p>
+
+
+
+</p>
+</div>
+<div class="div2" id="d0e2136">
+<h3 class="label">VII.</h3>
+<h3>De Exploratie der B-rivier.</h3>
+<p>Den 20en October afmarsch tot het doel in den titel van dit hoofdstuk vermeld. Er was gewacht moeten worden op nieuw menschenmateriaal,
+dat den 16en der maand per &#8220;Albatros&#8221; werd aangebracht.
+
+</p>
+<p>In den tusschentijd regelen van particuliere en exploratie-zaken.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Pionierbivak was een mooi, afgewerkt dorp geworden. Aan den oever, waar oorspronkelijk ons barakje had gestaan, waren drie
+groote &#8220;gebouwen&#8221; verrezen: de groote goedang, het nieuwste (derde) officiershuis en het Dajak-huis. Mooie foto&#8217;s waren door
+onzen dokter gemaakt om het Pionierbivak, dat reeds van alle kanten astronomisch vastlag, ook fotografisch vast te leggen.
+
+</p>
+<p>Commentaren op deze afbeeldingen zijn vrijwel overbodig. Men ziet op den voorgrond het derde officiershuis (&times;) met den grooten
+omgehakten, doch niet te water geraakten boom er voor; rechts daarvan den linkervleugel van het Dajak-huis en links, verscholen
+achter het loof van den eenigen &#8220;sierboom&#8221;, dien men in het bivak had laten staan, de goedangs; verder de mandikamers en aanlegsteigers
+en een klein &#8220;zootje&#8221; oude prauwen en sloepen. Bovenstaande foto geeft het groote bivak van den achterkant met het derde officiershuis
+(&times;) en het tweede idem (&#8226;) thans onder-officiersverblijf.
+
+</p>
+<p>Onze nieuwe woning komt beter uit op blz. 195, terwijl de 2<sup>e</sup> foto eenigen van ons in de voorgalerij vereenigd doet zien; als een aardigheid werden de drie doodskoppen links erbij gefotografeerd.
+(ethnografica!)
+
+</p>
+<p>De grond van het bivak, langzamerhand met klein struikgewas en onkruid begroeid, zag er vroolijker uit dan in den regen- (=
+modder)tijd. Hier sprong lustig een geelharige jonge hond rond, een vroolijke gladdakker<a id="d0e2158src" href="#d0e2158" class="noteref">35</a> of street-terrier en zijn kameraad, een klein gestreept varken. Zij waren goede vrienden en namen wat van elkanders eigenschappen
+over: het varken kreeg iets van de wildheid van den hond en de hond heel veel van de vuilheid van het varken; beiden kenden
+geen grooter genoegen dan rond te tollen in de modderige waterloopjes door het bivak.
+
+</p>
+<p>Of wel zij zaten onze kippen na, die vrij in eenigszins verwilderden staat rondliepen; ons kippenhok toch was reeds lang verlaten,
+sinds er op een goeden nacht een slang in gesnapt was, die zich aan eenige <a id="d0e2163"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2163">194</a>]</span>kippen had volgegeten en bovendien een groot aantal had gedood. Sindsdien liepen alle kippen vrij rond, zij zaten op de boomen
+en overal. Als het &#8220;kip&#8221; was, trok de oudste der bedienden er met een oud jachtgeweer op uit en werden eenige neergelegd.
+Dat we onder die omstandigheden weinig van eieren zagen, was geen wonder, vooreerst waren ze moeilijk te vinden en &agrave;ls er
+gevonden werden, zal het meestal wel &#8220;bij toeval&#8221; door dwangarbeiders geweest zijn.
+
+</p>
+<p>Ook koeien hadden we een korten tijd in het bivak gehad, met de bedoeling het eeuwige blikkenvleesch eens door versch vleesch
+te vervangen; daar het echter veel te duur uit kwam (Manokwari-prijzen!) bleef het bij een proefneming. Men vertelde mij hoe
+Papoea-bezoekers over deze dieren verstomd hadden gestaan; men kan zich dat indenken, als men zich herinnert dat de grootste
+afmetingen op het gebied van viervoeters op Nieuw-Guinee in het wilde varken worden gevonden.
+
+</p>
+<p>De vivresopvoer ging altijd nog zijn gewonen gang, de voorraad in Bataviabivak werd bijgehouden. Ongelukken kwamen zelden
+meer voor, het aantal prauwen was vrij stationair; Dajaks en huur-Papoea&#8217;s, de eersten als leiders, bedienden de transportlijn.
+
+</p>
+<p>Ik hoorde ook het lot van een Europeesch sergeant van de Idenburgcolonne. Tijdens onze groote opvaart was hij op de Idenburgrivier
+teruggezonden, daar hij de verschijnselen van beri-beri voelde. In Bataviabivak aangekomen, had hij zoo&#8217;n haast om naar beneden
+te gaan, dat hij denzelfden dag nog doorging in een transportprauw met zieken; terwijl hij een dag later met Dajaks van het
+vivrestransport had kunnen varen. Zijn haast kwam hem duur te staan: in de Bataviaversnellingen raakte hij het hoofd kwijt,
+gaf aanwijzingen links en rechts, zoodat de prauw omging en twee menschen verdronken. De overigen redden zich op den oever,
+werden deels later mee teruggenomen door het voorbijvarend vivrestransport, bereikten deels uitgeput Bataviabivak. De sergeant
+zelf had zich aan de prauw vastgeklemd en is met haar stroomafwaarts gedreven, ging in den nacht door den Edi-val, waar zijn
+angstgeroep doorklonk tot Post II, vervolgens door de Marinevallen en strandde ten laatste een eindweegs beneden die laatste
+versnellingen. Hier werd hij door Papoea&#8217;s gevonden en bijgebracht; zij brachten den armen, geheel getroubleerden kerel in
+Pionierbivak, vanwaar hij ten spoedigste werd ge&euml;vacueerd.
+
+</p>
+<p>Een dergelijk geval strekt wel tot leering.
+
+</p>
+<p>De gezondheidstoestand in het bivak was steeds zeer goed; wie er bleven voelden er zich in den drogen tijd behagelijk. Die
+tijd liep nu echter op zijn einde en hierin vond ik wel een prikkel om zooveel mogelijk spoed te betrachten en ten minste
+ons Prauwbivak te bereiken v&oacute;&oacute;r de groote was begon. Hoe laag de waterstand was geweest ziet men op blz. 196 en 197, dit was
+geweest Juli-Augustus; een verschil van 7 M. met den hoogsten winterstand was toen gevonden. Het was zeer ongeriefelijk geweest:
+de doorstrooming onder W.C.&#8217;s en mandikamers was verdwenen en een vette modderbank, vol rottend afgekapt hout en oude blikken,
+was te voorschijn gekomen; prauwen en sloepen waren op het droge geraakt. In dien tijd ging een Dajak-prauw in 2 &agrave; 3 dagen
+van hier tot Bataviabivak.
+
+</p>
+<p>De kleine motorboot, met zooveel moeite boven gekregen, lag nu voor Pionierbivak, dupe van den eersten alarmkreet over den
+Grooten Oorlog. Zij verving hier de stoomsloep bij het maandelijksch transportsleepen van af den Gouvernementsstoomer naar
+den oever van het bivak; die stoomsloep n.m. was gezonken naast het schip, naar het heette door den fellen stroom, waarschijnlijk
+echter door de zorgeloosheid van den stuurman, die binnenboord was geloopen, nadat hij de sloep naast het schip had vastgelegd.
+De sloep was op een gegeven moment scheef gaan liggen, volgeloopen, en de vanglijn, niet meer bij machte om den grooten druk
+uit te houden, was geknapt; de inzittenden hadden zich reeds ijlings binnen boord geborgen. Doch dit was gebeurd eenige maanden
+geleden.
+
+</p>
+<p>Over de groote motorboot hoorde ik de gunstigste verhalen, o.a. dat zij 3 ton vivres bergen kon. Ik hield reeds een oog op
+haar voor de tweede opvaart; kon echter niet vast op haar rekenen, daar Doorman haar misschien op dit moment gebruikte.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Bij de voorbereiding van dezen mijnen laatsten tocht hield ik rekening met alle tot nu toe opgedane ervaring. Zooals daar
+was:
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Indekking</span>. Uitsluitend tentdoek van het katoen- lijnolie- vaseline-proc&eacute;d&eacute;; voor mijzelf mijn kleine Wittich-tent.
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Vivres</span>. De benoodigdheden voor den troep, ruim naar den tijd en precies naar het aantal menschen in kilo&#8217;s nauwkeurig berekend;
+hierboven 10% als reserve voor bederf. Geen enkele &#8220;schatting&#8221; alzoo. De blikken alle door mij persoonlijk geinspecteerd,
+opdat niet een klein lekgaatje mij 15 K.G. rijst door vochtbederf onbruikbaar zou maken. Het vleesch in bundels van 4 blikken
+bij elkaar gepakt; de verstrekte bundels van 6 toch zijn in de prauwen onhandig en te groot. Katjang idjoe, hoewel ik die
+wilde laten slippen, moest op order van Kapitein Oppermann (en een zeer begrijpelijke order) mede; ik liet er echter evenveel
+blikken rijst voor thuis, fourageerde daarna elke week een deel van de katjang tegelijk met de rijst op.
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Geneesmiddelen</span><a id="d0e2194"></a><span class="corr" title="Bron: ">.</span> Veel &#8220;buikdrank&#8221;,<a id="d0e2197src" href="#d0e2197" class="noteref">36</a> kinine en asperine; voldoende verband en perubalsem; veel zalf. Alles ging in twee blikken, na Canobivak in &eacute;&eacute;n. Voor ziekenkost
+alleen gecondenseerde melk; een vivresblik vol bevatte ongeveer 20 blikjes van &frac12; liter.
+
+</p>
+<p><span class="letterspaced">Diversen</span>. Per prauw 6 man; 7 is te veel, 5 te weinig gebleken. De eindpatrouille van af Canobivak plus de bezetting van dat bivak,
+tezamen 33 man, en vivres voor 4 maanden, bezwaarde mij met circa 4000 rantsoenen; dit aantal, gedeeld door het rendement
+eener prauw na de reis van Bataviabivak tot Prauwenbivak, gaf mij het benoodigde aantal prauwen en roeiers. De geheele patrouille
+van af Bataviabivak eischte &plusmn; 7000 rantsoenen. Ik rekende ook met de mogelijkheid dat ik de groote motorboot zou kunnen krijgen,
+maakte dus verschillende schema&#8217;s.
+<a id="d0e2204"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2204">195</a>]</span></p>
+<p>E&eacute;n onderofficier; na vertrek van Canobivak geen.
+
+</p>
+<p>E&eacute;n verpleger, eveneens slechts tot Canobivak.
+
+</p>
+<p>Daar ik na Canobivak de verkenning in 4 prauwen wilde doen met 24 man, waaronder mijzelf, rekende ik op 8 Dajaks, per prauw
+2, &eacute;&eacute;n voor, &eacute;&eacute;n achter. Verder op 1 verkenner en de rest, dus 9, dwangarbeiders.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-195-1.jpg" alt="Officiershuis in Pionierbivak." width="565" height="413"><p class="figureHead">Officiershuis in Pionierbivak.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Voor den opvoer langs de Idenburgrivier (behalve op 1 <a id="d0e2218"></a><span class="corr" title="Bron: onderoffiicier">onderofficier</span>, 1 verpleger en deze 22 menschen) uitsluitend op Papoea&#8217;s onder Oscar, den &#8220;onderkoning.&#8221;
+
+</p>
+<p>Een blik ruilartikelen, hoofdzakelijk ijzer, dus parangs en bijlen.
+
+</p>
+<p>Veel werk, pek en spijkers, want boven Canobivak moesten eerst prauwen gemaakt worden; overigens is er steeds prauwenreparatie
+onderweg.
+
+</p>
+<p>Zooveel mogelijk tijdmeters: 3 van het groote (Marine-)model, 5 chronom&egrave;tres-torpilleur.
+
+</p>
+<p>Vischlijnen en haken in ruime hoeveelheid.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-195-2.jpg" alt="De voorgalerij van het officiershuis in Pionierbivak." width="720" height="510"><p class="figureHead">De voorgalerij van het officiershuis in Pionierbivak.</p>
+<p>V.l.n.r. Dr. v. Steenis, luit.-t.-z. Langeler, kapt. Schultz, kapt. Oppermann (zittend), dr. Thomsen.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Lichte ijzeren haken, door de Dajaks gesmeed en door hen &#8220;kait&#8221; genoemd; dienden om, aan een gallah gebindseld, de prauwen
+aan het oevergeboomte bij bandjir voort te trekken; hadden aan den onderkant een klein voetje om het afglijden van den stok
+te beletten; gaven verbazend veel gemak. Lectuur, waartoe zich prachtig leenden een twintigtal exemplaren van de &#8220;Petite Illustration&#8221;; immers, wanneer men zonder aanspraak is, zijn observaties en vivresrekening heeft uitgecijferd en zijn patrouillekaart
+heeft bijgewerkt, dan komt de verveling en dat mag niet.
+<a id="d0e2241"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2241">196</a>]</span></p>
+<p>Voor mijzelf nam ik geen andere dan troepvoeding; alleen een viertal 1 pondsblikken boter voor de jachtopbrengst en een tiental
+blikjes gecondenseerde melk. Overigens rekende ik op de ziekenkost, hopende dat ik geen zieken zou krijgen.
+
+</p>
+<p>Fuseliers, dwangarbeiders en Dajaks waren allen zooveel mogelijk door mij uitgezocht uit de oude, beproefde garde; de dwangarbeiders
+uitsluitend riviermenschen uit Djambi en Palembang, flink en handig. Velen, die de vorige patrouille hadden meegemaakt, vonden
+het niets leuk, dat ze zoo gezond waren, doch daar was niets aan te doen.
+
+</p>
+<p>Behoef ik nog te zeggen: geen stoomsloep?
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Alzoo 20 October afmarsch. In drie prauwen slechts. Een dag of 3 te voren was een groot periodiek prauwentransport reeds naar
+boven gegaan; daar waren alle door mij gereserveerde prauwen bij, gemerkt, de beste die ik in Pionierbivak krijgen kon. In
+3&frac12; dag was ik in Bataviabivak; het was een aangename tocht door het van ouds bekende Van Reesgebergte; doch met Dajaks en
+met fuseliers en dwangarbeiders die na een jaar aan het spel met den Mamberamo gewend waren, kon het ook niet anders dan voor
+den wind gaan.
+
+</p>
+<p>Bij aankomst in Bataviabivak aan den sergeant-majoor-bivakcommandant mijn verlangenslijstje opgegeven. Alles werd den volgenden
+morgen apart gezet, soort bij soort; de prauwen apart gelegd; daarna de menschen aan het werk gezet om de vleeschblikbundels
+van zes op vier terug te brengen, een werk waar heel wat rottantouw voor noodig was.
+
+</p>
+<p>Van den kapitein Schultz, dien ik hier ontmoette, kreeg ik toestemming om de groote motorboot te gebruiken. Dit was dus de
+groote meevaller, waar ik op gehoopt had. Doorman exploreerde bezuiden Kalongeiland, was met een klein prauwentransport gemakkelijk
+op vivres-sterkte te houden.
+
+</p>
+<p>Nadat ook alle Papoea&#8217;s voor het transport definitief waren aangewezen, werden de motorboot en 13 prauwen volgeladen, tezamen
+circa 5000 kg., de motorboot nam benzine in voor 21 dagen en veel vet. De sterkte van den troep was ruim 80 man, van wie ruim
+50 Papoea&#8217;s.
+
+</p>
+<p>Toen werd den 26en October de tocht begonnen.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-196.jpg" alt="Laag water voor Pionierbivak." width="578" height="452"><p class="figureHead">Laag water voor Pionierbivak.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Bij lagen waterstand en met mooi weer legden wij in 16 dagen den afstand tot Prauwenbivak af, een record, dat wij evenwel
+niet zonder zorgen haalden. Die zorgen kwamen natuurlijk van de motorboot en wel meer speciaal van de pomp. Ik hield haar
+steeds in de gaten, overwegende dat, waar zij ons in den steek liet, ik mijn vivres moest deponeeren om die later te doen
+ophalen. Elke dag, dat dit dichter bij Prauwenbivak geschiedde, was mij een dag winst. Ikzelf bleef dan ook steeds in de motorboot,
+waar ik wel een vrij ruim, doch ook een vrij lastig verblijf had. De boot stikte nl. van de muskieten, die er ook kalm bleven
+zitten en beurt om beurt op een gelegenheid wachtten om zich even vol bloed te zuigen. De matrozen en de motoristen, die bovendien
+op bloote voeten werkten, waren nog het minst hierover gesticht en zij vervloekten den Mamberamo, waar ze tegen hun zin werden
+vastgehouden.
+
+</p>
+<p>Prompt elken morgen half zeven was het bivak opgebroken en zat het volk in de prauwen, wachtende op het sein voor vertrek.
+Ik liep dan nog even het verlaten kamp rond om te zien of niemand iets had laten liggen en daarna stak alles van wal. Gewoonlijk
+lag de motorboot dan een minuut of wat te brommen voor er water was, daarna haalde ik mijn transport stuk voor stuk in en
+liet meestal half elf stoppen en den geheelen waterloop nazien en schoonmaken. Tegen een uur of half twaalf kwam dan de eerste
+prauw aanzetten, tegen twaalf uur de laatste. Daarna werd er een half uur rust gehouden om te eten. In den middag werd hetzelfde
+herhaald; de motorboot hield ten 3 ure stil voor een tot bivak geschikte plek, tusschen vieren en half vijf verschenen de
+prauwen. Na aankomst in den middag werd opnieuw de geheele pompbeweging nagezien en gereinigd, klaar voor den volgenden dag.
+
+</p>
+<p>Tusschen Dajaks en Papoea&#8217;s was de eerste dagen een wedijver, wie het meeste met de dajongs zouden presteeren; op glad water
+toch, zooals hier op de vlakterivier, waren de Papoea&#8217;s in hun element en bij het vertrek en lang daarna waren zij gewoonlijk
+ver vooruit. Doch de Dajaks roeiden kalm en zeker door en geleidelijk haalden zij de Papoea&#8217;s in; de eerste prauwen, die des
+middags tegen vieren verschenen, waren steeds de twee, met Dajaks bemand.
+<a id="d0e2271"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2271">197</a>]</span></p>
+<p>Dit kwam mij ook best van pas zoo. Mijn beste houtkappers had ik nu het vlugste bij de hand; het eerste wat ik in orde liet
+maken was steeds mijn eigen bed en tent en de Dajaks stelden er ook een eer in, dat dit zoo vlug en zoo goed mogelijk in orde
+kwam; mijn jongen, Noer, een dwangarbeider van Palembang, had hierbij het oppertoezicht. Daarna maakten de Dajaks hun eigen
+barakje, dat ze steeds van de anderen apart hielden; vervolgens zette ik ze aan het kappen voor het nachtonderdak voor de
+rest van den troep, doch dat stond ze minder aan.
+
+</p>
+<p>Achteraan kwam gewoonlijk een stelletje Papoea&#8217;s de kleinste en minst sterke van den troep, die ik dan weer door verspreiding
+over verschillende andere prauwen in een wat gunstiger conditie bracht; dikwijls ook was er ruzie in een Papoeaprauw en waren
+dan allen &#8220;boos&#8221;, en wilden een tijdje niet roeien, tot de andere prauwen uit het zicht raakten en dan werd er weer verder
+getrokken. Hoe dikwijls kwam Oscar bij me, sloeg de hand tegen het voorhoofd bij wijze van groet en vroeg me, een van hun
+kleine geschillen te berechten.
+
+</p>
+<p>Meestal vreeselijke beuzelingen, een scheldwoord vaak, doch door met een ernstig gezicht uitspraak te doen, hield ik er het
+vertrouwen in en legde de verongelijkte zich bij het geval neer; gewoonlijk had een grapje het gewenschte resultaat.
+
+</p>
+<p>Welk kinderlijk volkje, die Papoea&#8217;s! Pleizier om de minste kleinigheid, gelukkig met een heel klein pluimpje. Dikwijls kwamen
+zij ook op ziekenrapport. Als ik hun dan vroeg wat er eigenlijk aan scheelde, kreeg ik een lang verhaal over wee&euml;n hier en
+wee&euml;n daar, doch dat alles ging graag over als ze maar een kleinen &#8220;obat&#8221; kregen, onverschillig welken. Als het periodiek
+kinineslikken was, de Papoea&#8217;s mankeerden nooit; zij vonden het allen even lekker. Dol waren zij op wonderolie, doch ik was
+er zuinig op. Hoesten leerden ze vlug aan en ach, ze konden zoo met een ongelukkig gezicht, al kuchend, van hun kwalen vertellen.
+Doch de grofste wonden aan voeten of beenen lieten hen koel; niet waar, dat zat maar van buiten, dat gaf geen lekkeren obat.
+
+</p>
+<p>Ik was zeer tevreden over hen en ze waren over &#8217;t algemeen bijzonder gewillig; alleen ruw met de prauwen en menigmaal moest
+er een hard woord vallen als ze hun vaartuig weer tegen een ander lieten oploopen, dat kop of boorden scheuren kregen.
+
+</p>
+<p>Eens in de vier dagen was het fourageeren. De prauwen werden zooveel mogelijk gelijkelijk verlicht; op zulk een dag vlaste
+elk stel van zes roeiers er op, dat hun prauw met een of meer blikken ontlast zou worden. Dan werden de blikken opengeslagen,
+de heele bende zat er omheen en ik was het beste voldaan als er geen vivres bedorven werden bevonden. Overigens werd daar
+nog zooveel mogelijk uit gehaald; een blik rijst, b.v.b. dat van onderen wat nat was en duf rook, werd op een zeil uitgestort,
+in de zon gedroogd en met de andere opgefourageerd; natuurlijk, er waren grenzen, doch tweede kwaliteit is ook goed.
+
+</p>
+<p>Streng moest ook gelet worden op het loopen over de blikken, die in de prauwen lagen; vooral de Dajaks hadden daar een handje
+van en hoe gemakkelijk konden scheurtjes ontstaan!
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-197.jpg" alt="De oever voor Pionierbivak bij laag water." width="579" height="439"><p class="figureHead">De oever voor Pionierbivak bij laag water.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>De fuseliers, ik had er tot Prauwenbivak 8, hadden den schildwachtdienst, 1&frac12; uur lang van 6 uur af tot 5 uur &#8217;s morgens. Ik
+verzuimde nooit het bivak geheel schoon te laten kappen en er een omrastering van struikgewas en doornen om heen te laten
+maken.
+
+</p>
+<p>Met circa 80 parangs was het een moeite van geringen duur, die het gevoel van veiligheid vermeerderde. Alle fuseliers sliepen
+met het geladen geweer naast zich; ikzelf had ook steeds den revolver onder mijn hoofdkussen. Na den dood van Stroeve was
+ik dubbel voorzichtig en wantrouwend geworden.
+
+</p>
+<p>De dwangarbeiders deden den dienst van prauwenwacht; met hun negenen, telkens 2 tegelijk, gaf dat elken nacht twee uren wacht,
+van 8 uur &#8217;s avonds tot 5 uur &#8217;s morgens. Dit was wel een onrechtvaardige bezwaring tegenover de andere &#8220;rassen&#8221;, doch ik
+wist er niets beters op. De Dajaks toch en evenzoo de Papoea&#8217;s vatten zoo&#8217;n dienst als een grapje op en straf zou hier niet
+veel geholpen hebben, had hen in elk geval niet betrouwbaar gemaakt.
+
+</p>
+<p>Zoo vond de opmarsch geregeld plaats; jacht en vischvangst leverden een en ander op, de laatste zelfs veel, doch ik kon er
+weinig van profiteeren: een paar dagen eerst van Bataviabivak vertrokken, <a id="d0e2299"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2299">198</a>]</span>kreeg ik weer een ingewandsziekte die een dag of tien duurde, die mij eenigszins bezorgd maakte voor het &#8220;in-elkaar-vallen&#8221;
+van den leider, doch die ik ten slotte met een melkdi&euml;et er onder kreeg.
+
+</p>
+<p>Wij hadden twee ontmoetingen met Papoea&#8217;s: den 27en met de Tori Aikwakai, die ons ijzer afbedelden; ik gaf echter niets, kon
+mijn parangs beter voor boven gebruiken; ik zag weder een kampong op een plaats, waar vier maanden geleden niets te zien was,
+doch vond er overigens geen bijzonders. Bivak werd gemaakt op den tegenoverliggenden oever. Dien nacht was er zeker feest
+in de kampong; tot in den vroegen morgen hoorden wij muziek als van het slaan op groote trommels, begeleid door menschengeroep
+en hondengejank; ik drukte den schildwachten waakzaamheid op het hart, kreeg echter eerst in den ochtend bezoek van een 15-tal
+mannen in zes prauwen, die met groote vrijmoedigheid ons bivak binnenstapten en zeer vrijpostig waren. Ik liet hen wegjagen,
+ik moest niets van hen hebben.
+
+</p>
+<p>De tweede ontmoeting was den 2en November, halverwege Prauwenbivak. Hier was een kleine stam van een twintigtal menschen,
+blijkbaar doortrekkende langs den oever der rivier. Daar ik met de motorboot stopte om de plaats voor bivak te bekijken, kregen
+wij contact met de voorloopers van deze kleine bende. Wij wisselden vriendschappelijke handdrukken en gaven hun sigaretten.
+Een oude man was in een soort vervoering bij de motorboot komen zitten, die nog rustig lag te snorren; hij knikte voortdurend
+met het hoofd en murmelde zonder ophouden; heeft ons waarschijnlijk voor goden of geesten aangezien. Weldra kwam het gros
+van den stam: kinderen en zwaar beladen vrouwen; zij trokken schielijk voorbij, daarna gingen ook de mannen verder.
+
+</p>
+<p>Den dag, hierop volgende, kreeg ik het eerste belangrijke motordefect en wel op de volgende wijze. Door de lange droogte was
+het rivierniveau geweldig gezakt. Groote stammen kwamen bloot, niet alleen op de binnenbochten, de glagahbanken: maar ook
+in de buitenbochten en in de gestrekte riviergedeelten aan beide zijden. Het was steeds met groote voorzichtigheid uitwijken;
+gelukkig was de schroef der motorboot beschermd door een koperen raam, dat aan den onderkant, om schroef en schroefas gebogen,
+aan de huid was bevestigd. Op 3 November, om een uur of elf liep de motorboot volle kracht op een boom onder water. Wij kwamen
+onmiddellijk vlot, doch er was geen stuur meer; onderzoek wees uit dat de stang, die het roer droeg, totaal was kromgebogen;
+het roer stak boven water uit. Ik liet mij aandrijven, wij maakten vast, maakten de roerbeweging los. Inmiddels kwamen de
+prauwen aan; ik liet meteen bivak maken, begrijpend dat de reparatie wel zijn tijd nemen zou. Pogingen om den stang gloeiend
+te maken en recht te hameren mislukten; de stang knapte in twee&euml;n, er bleek een oude breuk te zitten; blijkbaar had zich het
+grapje vroeger ook al eens voorgedaan.
+
+</p>
+<p>De Dajaks gaven redding. Zij maakten een houten roer. Niet ver behoefden wij te zoeken of wij vonden een stam, die aan zijn
+voeteinde platte, wijduitstaande, driehoekige wortelsteunen heeft; als het ware planken van eene bijzonder taaie samenstelling.
+Hiermee was het ongeluk bezworen; een houtblad werd uitgekapt, ik teekende het model en in een half uur hadden wij een prachtroer
+met groot oppervlak. Gelukkig was in den voorraad van de motorboot een eind staaldraad; hiervan werden twee stropjes gemaakt
+en het roer er mee opgehangen aan de oude haken; de stuurstok (z.g.n. helmstok) werd er stevig aan gebindseld en wij hadden
+een roer dat mocht gezien worden.
+
+</p>
+<p>Het voldeed den volgenden dag bijzonder goed. Maar op 4 November: boem! weer op een boom. Oogenschijnlijk geen bijzonders,
+doch, nauw aangezet, rammelde de schroef als een bezetene. Laten duiken; het bleek dat het schroefraam voor de helft reeds
+was weggestooten, de andere helft zwierde los onder de boot en hierin ratelde de schroef. Die andere helft werd er dus ook
+maar afgetrokken. Nu echter was het bestaan der schroef elk oogenblik bedreigd en ik bepeinsde al, hoeveel dagen de motorboot
+nog mee zou sukkelen.
+
+</p>
+<p>Doch ziet, het viel mee. Tot 7 November hield de machine het vol. Toen waren wij op slechts een paar kilometers van de gevaarlijke
+passage, die mij nog van mijn ongeval van 23 Juni goed in het geheugen lag. Ik was van plan, de motorboot bij die passage
+af te danken, daar ik er niet mee tusschen die boomstamversnellingen door dorst. Doch de motorboot dankte zich zelf af. In
+den morgen van 7 Novemder konden wij na een half uur tobben geen water meer uit de koelpomp krijgen. Ik besloot kort en goed
+hier het tijdelijk vivresdep&ocirc;t op te slaan. De prauwen legden aan; een kleine goedang en een hutje voor twee man werden met
+zorg in elkaar gezet, daarna de vivres uit de motorboot gehaald en in de goedang geborgen.
+
+</p>
+<p>Ondertusschen werd de machine nagezien, doch niets hielp. Ik liet dus dajongs en lange roeiriemen maken, gaf den menschen
+der motorboot voor 8 dagen eten mee; een karabijn en nog een oud beaumontgeweer waren de bewapening, een oude fuselier was
+commandant.
+
+</p>
+<p>De bezetting van &#8220;Vivresbivak&#8221; was twee man. Die konden om de beurt wacht doen met de order, zich tegen elke aanranding met
+scherp te verzetten.
+
+</p>
+<p>Hierna gingen wij voort en de motorboot werd middenstrooms geroeid. Op het moment van het afscheid snorde de motor nog eenmaal
+en ziet, de pomp gaf water. Ik denk wel, dat de machinist op de pomp zijn uiterste best zal hebben gedaan; ik hoorde later,
+dat de motorboot in 4 dagen Batavia-bivak had bereikt, wat voor de inzittenden zeker een opluchting moet zijn geweest.
+
+</p>
+<p>In den ochtend van den vierden dag na dezen, op 11 November, passeerden wij Motorbivak. Daar was het verval reeds leelijk
+ingetreden; geen wonder bij een bivak, dat sinds ruim twee maanden verlaten was. Nu door de eerste kloof. Zij was vrij moeilijk,
+er was blijkbaar druk van boven, doch alles marcheerde zonder ongelukken.
+
+</p>
+<p>De lange versnelling in het bevaarbare deel tusschen de kloven, halverwege Prauwenbivak, gaf meer zorg. De rivier heeft daar
+een verhang van 1&frac12; M. en steile afbrokkelende grintoevers. Er is een oversteek <a id="d0e2323"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2323">199</a>]</span>met niet minder stroom dan in den Edi-val en met evenveel kans op ongevallen. De prauwen kwamen na twee uur werken behouden
+over en een uur later waren wij in Prauwenbivak.
+
+</p>
+<p>Hier werden wij met groote vreugde ontvangen. Men zal zich herinneren, dat wij op 28 September van daar waren vertrokken,
+er een bezetting latende met ruim een maand vivres. De Europeesche sergeant-bivakcommandant ontving mij met de mededeeling
+dat hij alles had ingepakt en klaar was om den volgenden morgen te vertrekken: de vivres waren op.
+
+</p>
+<p>Welk een toeval, dat ons zoo juist op tijd bracht!
+
+</p>
+<p>De menschen waren in-blij, ons te zien komen. Zij moeten zich dan ook wel vergeten hebben gevoeld. De gezondheidstoestand
+was goed op &eacute;&eacute;n uitzondering na: dat betrof een dwangarbeider die in een ver stadium van beri-beri was. Wat was dat kereltje
+uitgeteerd; een geraamte gelijk! Loopen kon hij niet meer. Een dag of veertien later was hij in Pioniersbivak onder handen
+van Dokter Thomsen, ik vond er hem terug welgedaan en gezond, doch hij had een narrow escape gehad.
+
+</p>
+<p>Was tot hiertoe alles prachtig voor den wind gegaan en de rivier nog rustig, lang kon het niet meer duren<a id="d0e2333"></a><span class="corr" title="Bron: ">.</span> Dat de kentering ophanden was, bewezen zware onweersluchten, die zich elken avond in het Oosten samentrokken en af en toe
+tot uitbarsting kwamen. Maar het was nog geen ernst geworden, de drift der wolken was nog van Oost naar West.
+
+</p>
+<p>Daarom werd in Prauwenbivak geen rust genomen. Den volgenden morgen, 12 November, vertrok de Inlandsche korporaal Kadir met
+zes der grootste prauwen en 37 roeiers, van wie acht Dajaks, 8 dwangarbeiders en de 20 beste Papoea&#8217;s, een keurbende alzoo;
+om te probeeren den voorraad van &#8220;Vivresbivak&#8221; nog te halen voor het doorkomen van de groote bandjirs, die de Eerste Kloof
+onbevaarbaar maakten en dus een oponthoud van weken zouden geven.
+
+</p>
+<p>Vijf dagen was ik in hoop en vreeze; een bandjir kwam op, doch verflauwde weer. In den middag van den vijfden dag werd de
+eerste prauw gesignaleerd, weldra nummer zes. Een uur later stond Kadir voor mij; geen ongelukken, geen verliezen, de twee
+man bezetting van &#8220;Vivresbivak&#8221; waren meegekomen. De brave jongen had evenveel voldoening over den vluggen voortgang als ikzelf.
+
+</p>
+<p>Intusschen hadden wij in Prauwenbivak niet stil gezeten. Twee keer was reeds een draagtransport heen en weer tot Canobivak
+geweest, elken keer circa 50 man; tevens was dat bivak opnieuw bewoonbaar gemaakt; ik had er den waterstand niet hoog gevonden,
+evenwel was het &#8220;bekken&#8221; gevuld.
+
+</p>
+<p>Een derde draagtransport, thans 80 man, liep op 17 en 18 November en bracht datgene, wat Canobivak nog behoefde. Negentien
+November zag den afmarsch van den sergeant-bivakcommandant met een 80 man in 10 prauwen, hierbij alle Papoea&#8217;s, dat deze menschen
+in de wolken waren, behoeft wel geen betoog; ook het &#8220;geraamte&#8221; verheugde zich, hij zag het leven weer gloren!
+
+</p>
+<p>Ik vertrok dien dag met mijn heelen eindtroep en alle patrouille-benoodigdheden naar Canobivak, latende in Prauwenbivak 6
+man bezetting en 6 goede prauwen, hoog op den wal en extra vastgebonden.
+
+</p>
+<p>Mijn terugtocht was dus gedekt en voor vivresnood behoefden wij niet bang te zijn; het wegvarend leeg transport toch droeg
+een nabestelling van circa 2000 rantsoenen, eerst na een maand in 9 prauwen te ontvangen, een opdracht, die met kalmte kon
+worden uitgevoerd.
+
+</p>
+<p>Een groote damarboom, dicht bij Canobivak opgemerkt door mijn Dajaks, gaf ons een blik vol hars; dit was alweer een welkome
+aanvulling van den pekvoorraad.
+
+</p>
+<p>Toen ik me dien avond van 19 November in Canobivak onder het kleine tentje ter ruste legde, had ik een tevreden gevoel; de
+aanvang was goed en vlot geweest; de groote voorraad rondom mij en het puike menschenmateri&euml;el beloofden ook voor de komende
+dagen succes. Juist 30 dagen geleden was ik van Pionierbivak weggegaan.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Thans was alleen het wachten op de prauwen. Van de drie der vorige patrouille, die hier hoog en goed bezorgd op den oever
+lagen, keurde ik de kleinste af en liet er twee prauwen bijmaken. Hiertoe had ik mijn 8 Dajaks, die reeds vanaf 16 November
+in Canobivak aan het werk waren geweest; thans kwamen mijn 9 Palembangers helpen; deze verstaan het prauwenwerk goed, doch
+werken veel langzamer dan de Dajaks. Twee mooie lange prauwlichamen kwamen den 20<sup>en</sup> klaar, benevens twee stel breede planken, wit en soepel, voor de boorden. Den volgenden dag stond alles in elkaar; pek, werk,
+damar en spijkers waren ruim voldoende; op 22 November zouden wij inschepen en stroomop gaan.
+
+</p>
+<p>Doch Nieuw-Guinee wilde het anders.
+
+</p>
+<p>Reeds heb ik verteld, hoe elken achtermiddag zware stapelwolken zich in het Oosten verzamelden. Tegen zonsondergang, dik en
+koperkleurig, kwam de wolkmassa opzetten, een uur later bedekt ze den hemel, bliksemflitsen en dondergerommel waren de uitingen
+van deze voorboden van de komende kentering, doch het bleef nog droog. Eerst 21 November kwam de eerste losbarsting.&#8212;Wat ik
+nog niet vertelde, was dat naast Canobivak een zijstroompje zich in de groote rivier stortte, een frisch, helder watertje
+met vlak onder het bivak een breeden waterval, die de heerlijkste douches gaf. Met het rijzen van het water verdween de waterval,
+want ook de benedenloop van den zijtak vulde zich dan met het bruine water der Idenburgrivier. Doch dezer dagen was de waterval
+er weer en even daar beneden, op vlakke steenoevers, lagen de prauwen vastgemeerd met dikke touwen aan een boom van den oever.
+
+</p>
+<p>De avond van 21 November dan, toen wij ons ter ruste begaven, gaf weer het gewone onweersverschijnsel, maar het verontrustte
+mij niet. Na den prauwenwachten goede zorg op het hart te hebben gedrukt, viel ik in slaap, werd echter een uur later wakker
+door klaterenden regen. En die hield niet op, hield uren aan. Omstreeks middernacht drong van beneden het geschreeuw der prauwenwachters
+tot mij door; de schildwacht kwam waarschuwen, doch ik was de klamboe al uit. Ik begreep het al; de kleine rivier bandjirde
+en mijn prauwen lagen beneden! Ik schreeuwde: &#8220;orang kaloewar, orang kaloewar!&#8221;<a id="d0e2365src" href="#d0e2365" class="noteref">37</a> <a id="d0e2368"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2368">200</a>]</span>en in een drom gingen wij naar beneden, de stormlantaarns in de hand. Het regende en het woei, het was hondenweer en stikdonker;
+sommige der lantaarns woeien uit. Wij glibberden de hooge helling af tot we aan het water kwamen. Hier zag men bij een bliksemflikkering
+af en toe een woest schouwspel; het rustige beekje van den middag was weg, een woeste stroom vloog ons voorbij en op haar
+golving dansten mijn vier prauwen en beukten tegen elkaar. Ieder deed zijn best om te redden wat mogelijk was; doch de donkerheid
+en het tumult van den stroom maakten samenwerking en het geven van orders onmogelijk. Daar danste reeds een prauw weg en toen,
+nog wat worstelen, nog wat trekken.... toen trokken de Dajaks me weg: het werd gevaarlijk hier: de boom, waaraan nog drie
+der prauwen lagen, raakte los, dreef weg! Weg alles, het werk van zooveel dagen....
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-200.jpg" alt="Gezicht op den Mamberamo vanuit een zijrivier." width="580" height="434"><p class="figureHead">Gezicht op den Mamberamo vanuit een zijrivier.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Wij klommen naar boven. Een Dajak moest gedragen worden, had het been tusschen de prauwen bekneld gekregen; een Dajak was
+weg. Wij gingen slapen, er was niets meer om voor te zorgen. Wat moest ik doen? Nieuwe prauwen maken natuurlijk, doch het
+kostte twee weken en waar haalde ik pek en spijkers vandaan? Het zou een kruk-expeditie worden, het resultaat van den tocht
+die zoo mooi begonnen was.
+
+</p>
+<p>In den nanacht hoorden wij geroep aan den overkant en weldra herkenden de Dajaks hun makker. Die was dus gered gelukkig; nog
+een uur en hij was overgezwommen, bij ons. Dat was een vertroosting, daarna sliepen wij weer door.
+
+</p>
+<p>Vroeg in den morgen kwam Noer, de jongen, mij vertellen, dat er van de prauwen overblijfselen gezien werden in de Idenburgrivier
+op steenachtige banken een eindje benedenstrooms. Dat was de moeite; het gaf weer een straaltje hoop. En ja, het viel mee.
+Dank zij den boom, die met zijn takken aan de steenen was blijven zitten, waren drie van mijn vier prauwen daar gestrand.
+Doch wat was er van over? De planken waren gescheurd, twee der onderlichamen gaaf. Alles werd bij elkaar gehaald, de planken
+losgemaakt, spijkers recht geslagen, pek zuinig afgeschraapt en in een blik verzameld. Toen werden uit drie gebroken prauwen
+weer twee heele gemaakt, wel met een euvel hier en daar, doch best bruikbaar.
+
+</p>
+<p>Thans werd de oude, afgedankte Papoea-prauw der vorige patrouille in eere hersteld, opgelapt, scheuren met blik beslagen en
+met pek en werk gedicht en ziet, in den avond van 22 November was de expeditie op nieuw klaar voor vertrek; alleen haar omvang
+was ingekrompen; ik besloot te gaan met 18 man in 3 vaartuigen en 40 dagen vivres. Dat de prauwen dien nacht hoog waren geborgen,
+laat zich begrijpen; niet voor niets had Nieuw-Guinee mij weer eens voorzichtigheid geleerd.
+
+</p>
+<p>Thans kwam nog een oogenblik strubbeling van den kant der Dajaks. Zij wilden hun zieken kameraad niet verlaten. Overreden
+hielp niet, zij waren nu ver genoeg geweest, bovendien hadden droombeelden hun een ongunstigen afloop voorspeld. Mijn ultimatum
+was: niet eten of mee. Zij kozen het laatste en waren weer opgewekt als te voren. Kinderen, die Dajaks; zij zeuren, tot men
+hun een hard woord geeft, denken daarna aan iets anders.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Zoo werden dan &#8217;s morgens op 23 November de prauwen te water gelaten en volgeladen; het ging net aan, doch, evenals den vorigen
+keer, wij zouden er ons wel doorheen eten. Ik gaf 5 dagen vivres &#8220;bij den man&#8221;; zoo konden wij het 45 dagen uithouden.
+
+</p>
+<p>Zes Dajaks gingen mede; twee bleven achter: de gewonde en een om hem op te passen. Verder zes dwangarbeiders, vier fuseliers
+en de verkenner Makatipu. Noer; mijn jongen, werd mandoer over zijn kameraden; hij was zoo ijverig en handig en had toch steeds
+de leiding.
+
+</p>
+<p>Canobivak bleef onder bewaking van een korporaal en acht man; zij haalden telkens hun eten uit Prauwenbivak; dat hield de
+menschen levendig, een goede marsch van tijd tot tijd. In den goedang lag juist zooveel voorraad, dat, als ik na 1&frac12; maand
+terugkwam, ik mijn prauwen maar had vol te laden om er opnieuw voor 1&frac12; maand op uit te kunnen gaan. Dit was dus wel gemakkelijk
+geregeld. De bezetting had verder in opdracht, ten spoedigste een goedang met barakje te bouwen op den heuveltop, &plusmn; 40 M.
+boven het huidige bivak; zooals men weet, kon immers het rivierniveau tot aan het tegenwoordige Canobivak stijgen, wij moesten
+dus daarop voorbereid zijn.
+
+<a id="d0e2393"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2393">201</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-201.jpg" alt="De beruchte kloof der boven Idenburg-rivier." width="720" height="532"><p class="figureHead">De beruchte kloof der boven Idenburg-rivier.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Den 26en November waren wij in &#8220;Splitsingsbivak&#8221;, d.i. aan de monding der A-rivier. Hier werd geobserveerd en alle vivres
+ge&iuml;nspecteerd. Wij hadden nog al met bandjir te kampen gehad; de goede tijd was absoluut voorbij, steeds kwamen nu de wolken
+opzetten uit het Westen. Doch de voortgang was goed. Werd de bandjir al te bar, dreef hij ons onder en tusschen de overhangende
+oevertakken, dan maakten wij bivak; want dan werd het afjakkeren om een enkelen kilometer met het grootste gevaar van omslaan;
+vroeg braken wij dan op om de schade in te halen. Van het grootste nut bleken nu de &#8220;Kaits&#8221;; wat hadden wij daar een plezier
+van!
+
+</p>
+<p>Onderweg waren groote vluchten kalongs of vleermuizen (vliegende honden) gezien. Als groote zwarte dorre bladeren hingen zij
+in de takken van sommige hooge boomen. Kwamen wij voorbij, dan werd er geschreeuwd en op blikken geslagen, tot de beesten
+een voor een opvlogen; in groote kringen zweefden ze piepend over onze prauwen en kwamen eerst weer tot rust als we lang voorbij
+waren. Een enkele maal heb ik ze geschoten, doch ik vond het vleesch niet smakelijk; het was bloederig en taai, wellicht komt
+hier suggestie bij. Misschien ook was het slecht klaar gemaakt, want meermalen heb ik later hooren beweren, dat kalong-vleesch
+zich zeer wel laat eten.
+
+</p>
+<p>In Splitsingsbivak maakte ik een merk; ik had afgesproken met Kapitein Oppermann, dat, als ik de A-rivier zou exploreeren,
+ik e&eacute;n, voor de B-rivier twee blikken op een stok zou vastzetten. Hier werden thans twee blikken gezet op een langen gallah
+en rottankoord stevig tusschen de boomen bevestigd.
+
+</p>
+<p>Op 28 November kwam ik aan de B-rivier; deze liep hier tusschen schilderachtige hooge rotswanden, het was een fraaie dag en
+de rivier merkwaardig kalm. Wij maakten dus dienzelfden dag een grooten voortgang en bovendien, het vlaktekarakter kwam weer
+op. Dit laatste is echter slechts tijdelijk gebleken; de B-rivier bleef versnellingrivier; een blik <a id="d0e2407"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2407">202</a>]</span>op de kaart van het door haar doorstroomende heuvelland maakt zulks begrijpelijk. Het water was, vergeleken met dat der Idenburg-rivier,
+verbazend helder; ook dit wees er op, dat de B-rivier geen vlakte kende.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-202.gif" alt="Kaart van het Centraal-Gebergte." width="461" height="543"></div><p>
+
+
+</p>
+<p>Sporen van menschen werden spoedig gezien en wel in den vorm van ladangs; menschen zelf heb ik aan dezen grooten zijtak vier
+malen ontmoet. De ladangs leverden ketella in groote hoeveelheid, evenzoo pisang; verder tabak en kloew&eacute;. Wij namen steeds
+uit een geschikte ladang, waar veel groeide, ons bescheiden deel, legden tabak en een enkelen parang er voor in de plaats.
+Deze verandering van voedsel was den troep bij zonder welkom en mijzelf niet minder. De wilde pisang toch, gekookt, is een
+geweldig stevig voedsel en evenzoo de ketella. Als ik mijn avondmaal van rijst voor pisangs ruilde, had ik aan vijf stuks
+meer dan genoeg. Ik at ze steeds met gecondenseerde melk, zoo ook de ketella; men zal zich afvragen, hoe zoo iets in &#8217;s hemelsnaam
+mogelijk is en inderdaad zou ik het thans ook een vreemde combinatie vinden. Toentertijd echter vond ik het heerlijk.
+
+</p>
+<p>Zoo reisden wij steeds langs ladangs, zagen hier en daar een hut. Deze hadden alle een puntig dak van atap over een gabah-gabahwand
+van 4 &times; 4 M. lengte en breedte; de baleh-baleh lag meestal 1&frac12; M. boven den grond; slechts &eacute;&eacute;n keer zag ik een huis op palen
+van 4 M.
+
+</p>
+<p>Sago werd weinig gezien; &#8220;op het land leven&#8221;, zooals tijdens de vorige patrouille gelukt was, zou hier een onmogelijkheid
+geweest zijn.
+
+</p>
+<p>Niet alle dagen was de rivier ons zoo ter wille als dien eersten dag; den volgenden morgen liep reeds een zware bandjir en
+later werden wij ook menigmaal onder de oeverboomen gedrukt. In het geheel voeren we haar 12 dagen op en hadden toen 130 K.M.
+langs de oevers afgelegd.
+
+</p>
+<p>Zelfs aan het eindpunt, waar toch telkens een versnelling den kalmen loop van het water onderbrak, werden nog krokodillen
+gezien; zij verdwenen steeds schielijk bij onze nadering. Aan visch was de rivier weer bijzonder rijk. Aan jagen werd niet
+veel gedaan! Wij hadden voedsel in overvloed, dus de prikkel om na een dag van aanpakken nog weer het woud in te gaan, was
+niet bijzonder groot; bovendien, ik hield liever den troep bij elkaar, want wij hadden niet velen te verliezen.
+
+</p>
+<p>Een dier, dat ik tot nu toe nog nooit gezien had, werd door twee Dajaks meegebracht; het was een boschkangoeroe of koeskoes,
+dien zij geschoten hadden. Een mooi dier met een donkerbruine huid, hoog ongeveer een halven meter. Merkwaardig dat mijn fuseliers
+en dwangarbeiders, allen Mohammedanen, het vleesch niet wilden eten. Noer, de jongen, verklaarde mij, dat zij in dat opzicht
+een koeskoes gelijkwaardig met een varken vonden; nu, mij smaakte de bout des te beter. Wel eigenaardig, dat deze dwangarbeiders
+(die heusch niet allen voor een liefdesmoord in den boei zijn geraakt, doch ook wel heel andere dingen op hun kerfstok hebben)
+zoo streng aan het verbod van den Koran vasthielden. Zelfs op de vorige patrouille met Kapitein Oppermann, in den tijd toen
+de sago ons er boven op hield, aten de dwangarbeiders geen varkensvleesch; de fuseliers w&egrave;l. Thans, terwijl er overvloed was,
+namen geen van allen het.
+
+</p>
+<p>Toen wij de rivier 8 dagen waren opgeroeid en een dag te voren in Zuidelijke richting en niet ver af bergland hadden gezien,
+besloot ik het hoofd eens boven de boomen uit te steken; wij maakten observatiepunt I, hoog 325 M. Een loonend, een schitterend
+uitzicht! In nevenstaande schets zijn schematisch de drie gebergten geteekend, die ik van hieruit zag; (1) was de Zuidrand
+van het bergland, dat van af de Poeveh en Pauwasi was gekaarteerd, gaf dus aansluiting aan de vorige patrouille! (2) was de
+(vermoedelijke) waterscheiding tusschen A- en B-rivier, hoog tot 2500 M. en in het Zuiden overgaande in het Centrale Gebergte;
+(3) was het bergland aan de Oostzijde van de Kaiserin Augusta-rivier, wat mijn kaart aanstonds uitstrekte tot over de Duitsche
+grens; tusschen (2) en (3) bergland in Zuid-Oostelijke richting, behoorend tot het Centrale Gebergte, doch niet veel boven
+4000 M. en met lagere complexen er tusschen.
+
+</p>
+<p>Dat ik mijn kaart niet alleen uit dit &eacute;&eacute;ne observatiepunt kreeg, behoeft wel nauwelijks gezegd te worden; bovenstaande terreinbeschrijving
+in groote lijnen is het resultaat van de gezamelijke metingen; behalve Observatiepunt I waren er nog drie andere.
+<a id="d0e2430"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2430">203</a>]</span></p>
+<p>Ik zag wel, dat ik de rivier nog niet voldoende ver was opgevaren om het bergland in den uitersten zuidoosthoek te kunnen
+&#8220;grijpen&#8221;. Daarom gingen wij nog vier dagen verder stroomop, een tegenvaller voor velen, die gedacht hadden, dat het eindpunt
+reeds was bereikt.
+
+</p>
+<p>Observatiepunt II lag 35 KM. verder; op dat traject zagen wij tweemaal menschen. Den eersten keer twee mannen bij een kleine
+prauw voor een ladang met een groot huis. Zij waren zeer verbaasd, doch niet vreesachtig, toonden belangstelling in al wat
+hun vreemd was. Ik verkreeg eenige woorden van hun taal, pijlen, enz. Er valt niets bijzonders over hen te zeggen na de uitvoerige
+beschrijving der stammen in mijn vorige hoofdstuk, waar zij (Pauwasi) geheel mee overeenkwamen. Een stuk uit Europa was hier
+nochtans verdwaald geraakt; het was de bovenhelft van een parang, zoo oud en in &#8217;t gebruik zoo afgesleten, dat die hier wellicht
+al vijftig jaar was geweest; wij gaven de beide menschen thans elk een nieuw exemplaar.
+
+</p>
+<p>Dat men overigens niet al te hard op ons gesteld was, bemerkten wij een dag later. Wij voeren rustig in kalm water, toen het
+&#8220;pana, pana!&#8221;<a id="d0e2437src" href="#d0e2437" class="noteref">38</a> in eens achter mij klonk. Ik liet mijn prauw vlug oversteken naar den veiligen oever en nam onmiddellijk den vijandelijken
+wal onder vuur. Doch geen vijand was meer te zien, een tiental schoten hadden indruk genoeg gemaakt. De bepijlde prauw intusschen
+was niet ver gevlucht. Dat had zijn oorzaak: de beide Dajaks, voor- en achterman in die prauw, waren onmiddellijk in de rivier
+gedoken en hielden zich met een hand vast aan de prauw, achter het boord, den neus boven water. Dat was nu wel erg slim, doch
+zoo was er van zich-bergen voor de anderen geen sprake; hier kreeg ik dus een minder gunstigen kijk op den moed der Dajaks,
+zooals ik reeds vroeger heb aangeduid; om het eigen lijf te bergen, stelden zij hun tochtgenooten zonder bezwaren bloot.
+
+</p>
+<p>Dat er intusschen met reden geschreeuwd was, bewezen twee pijlen, die in het prauwboord zaten, gebroken bij de trilling van
+het treffen; of ze ook met kracht aangekomen waren! Ik was blij, dat we er zonder gewonden waren afgekomen.
+
+</p>
+<p>Dienzelfden dag kwamen wij voorbij een kampong met twee groote huizen. Model als vroeger. Twee menschen bleven een korten
+tijd bij ons, weldra vluchtten zij het bosch in. Ik wil alleen vermelden, dat wij in de woningen talrijke (gesnelde) koppen
+vonden, met roode strepen versierd; als &#8220;verf&#8221; dient hiertoe een roode krijtsoort, die ook in de rivier werd gevonden. Eenige
+exemplaren werden meegenomen.
+
+</p>
+<p>Daar het reeds laat was, maakten wij bivak dichtbij op den tegenovergestelden oever; weldra verschenen menschen aan den overkant.
+Een tiental mannen wenkten mij uitnoodigend over te komen in een van onze prauwen; toen ik met meer menschen wilde gaan, liepen
+zij weg; nu, ik ging niet alleen; ik weet wel, dat er dan spoedig ook roode strepen over mijn hoofd hadden geloopen. Echter
+probeerde ik het met drie man, doch zette fuseliers achter de struiken, klaar om te schieten als het noodig was; maar de menschen
+liepen weg.
+
+</p>
+<p>In deze kampong was niemand meer, toen wij later stroomaf voeren.
+
+</p>
+<p>Den volgenden morgen roeiden wij reeds een uur boven ons bivak, toen mannen ons inhaalden langs den oever. Zij riepen en wij
+zwaaiden vriendelijk. Er gebeurde het volgende: aan een klein open plekje legden zij eenige voorwerpen neer, werkten daarna
+met armen en handen in de meening van: &#8220;ga in &#8217;s hemelsnaam van ons weg!&#8221; en verdwenen. Ik naderde zeer behoedzaam, bekeek
+daarna de vredesgeschenken. Het waren twee draagzakjes van geknoopten boombast, met veeren van papagaaien en paradijsvogels
+versierd; er waren eenige kleine ingredi&euml;nten in, o.a. een stukje van het roode krijt.
+
+</p>
+<p>Hoe merkwaardig, deze menschen, die aan de bepijling wel niet vreemd zullen zijn geweest en die het thans het veiligst vonden
+om vrede aan te bieden! Ik zou er echter niet gaarne op vertrouwd hebben.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Op dezen vredesdag bereikten wij tevens ons eindpunt aan den voet van een heuvel, 550 M. hoog, op het oog fraai voor uitzicht;
+hier kwam Observatiepunt II. Ik was thans 675 KM. van Pionierbivak, ruim 900 KM. van de zee. De verste opvaart van den Digoel
+was 700 KM., van de Kaiserin-Augusta-rivier 1000 KM. en van de Fly-rivier 1100 KM.<a id="d0e2456src" href="#d0e2456" class="noteref">39</a>
+
+</p>
+<p>Van Observatiepunt II kreeg ik gelijksoortig uitzicht als in I; in oostelijke richting, over een 15 KM. heuvelland heen, deed
+zich de uitgestrekte vlakte der Kaiserin-Augusta-rivier aan het oog voor; eenige glinsterende strepen beduidden groote moerasplekken
+of meren als de vroeger besproken Romb&eacute;bai. Daarachter, scherp van lijn, het onbekende bergland op Duitsch gebied, 2000 M.
+hoog, dat aan zijn buitenrand zoo zuiver omtrokken wordt door den grooten bocht der Kaiserin-Augusta-rivier.
+
+</p>
+<p>Welk een voldoening geeft het, na langen marsch en inspanning een onbekend bergland te ontdekken en in kaart te brengen! Hoe
+duidelijk kwam thans de vlakte uit der groote rivier met haar randgebergten in het oosten en in het westen; zoo ontsprong
+dus onze zijtak van de Idenburg-rivier dicht nabij den Duitschen &#8220;Mamberamo&#8221;.
+
+</p>
+<p>Wat mij echter verdriette, was, dat ik het Sneeuwgebergte niet te pakken kon krijgen. Vijf dagen lang heb ik er op gewacht,
+of de Juliana-top of omliggende zich niet wilde bevrijden van zijn sluier van wolken of waterdamp, doch het mocht niet zijn;
+ik kwam niet verder dan den keten 3700&#8211;3800 op 20 KM. van die sneeuwtoppen. Maar het gaf dan toch aansluiting en toen de vijfde
+morgen weer niets opleverde, besloot ik tot terugkeer.
+
+</p>
+<p>Mijn prauwen en vivres waren in een klein bivak <a id="d0e2467"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2467">204</a>]</span>aan den voet van den heuvel, de bewaking bestond uit twee fuseliers. Den derden dag had een klein vivrestransport van zes
+man geloopen met twee karabijnen. Dat was wel de gevaarlijke zijde van deze Exploratie in klein formaat, het werken met kleine
+verbanden, die dan, zooals in dit geval, nog in drie&euml;n werden gesplitst. Doch wat wil men? Het rendement was in elk geval
+prachtig.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-204.jpg" alt="De zwaarste versnelling in de &#8220;Kloof&#8221;." width="720" height="516"><p class="figureHead">De zwaarste versnelling in de &#8220;Kloof&#8221;.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Ook het systeem &#8220;geen onderofficier, geen verpleger&#8221; beviel mij best. De verveling van het lange zitten in de prauw werd er
+door verminderd: bivakbouw, fourageeren, vivresrekening, zij vulden weer den langen vrijen tijd en z&oacute;&oacute; deed ook het verbinden.
+Het laatste, het &#8220;dokteren&#8221; i.a., had trouwens het groote voordeel, dat men het vermogen van elken man, zoowel als van den
+heelen troep, tot op een haar kende.
+
+</p>
+<p>Aan kinine-prophylaxe werd streng de hand gehouden, katjang idjoe regelmatig opgefourageerd. Op deze heele patrouille had
+ik niet eenen zieke, niet eenmaal ging de flesch met &#8220;buikdrank&#8221; open. Maar de menschen waren met zorg uitgerust, hadden allen
+wollen ondergoed en nieuwe kleeren, een deken en goed tentmaterieel; bovendien ruime voeding en volmaakte rust in de observatiepunten,
+zoodra de boomstelling stond.
+
+</p>
+<p>Zoo geeft het dan een groote voldoening, die patrouilles in de puntjes te regelen en wordt de moeite elken noodigen kilogram
+berekend te hebben, volkomen beloond.
+
+</p>
+<p>Van diefstal, zooals vroeger wel was voorgekomen, was geen sprake; eenmaal hadden twee dwangarbeiders een blik rijst opengemaakt
+en, na zich ruim te hebben ingespannen, het blik in de rivier geworpen; zoo iets scheelde mij 30 rantsoen rijst, dus 1&frac12; dag
+eten! Op toevallige wijze ontdekte ik de daders, eerst drie dagen later; een zware straf heeft toen herhaling van dit ernstige
+feit ten eenenmale voorkomen. Maar er moet ook een strenge tucht heerschen in een troepje, waarmee men zich in het hartje
+van Nieuw-Guinee bevindt, op 600 KM. van het hoofdbivak!
+
+</p>
+<p>Mijn verkenner Makatipu, menadonees van geboorte, was een aardige jongen, die vrij goed hollandsch sprak; vol ijver en een
+vaardig teekenaar. Hoe zaten wij heele dagen op de baleh-baleh boven in den boom en maten of wachtten. Hoe werden we ge&euml;rgerd
+door het zachte westenwindje, dat het meten onmogelijk maakte; door de paardenvliegen, die ons staken als wij er niet op verdacht
+waren, door de &#8220;geduldvliegjes&#8221; die behagelijk over onze huiden heen en weer wandelden. Hoe konden we vreugde scheppen in
+elke nieuwe bijzonderheid, die ons opviel van onze hooge stellage! Ja mijn verrukking over het vrije uitzicht was nog steeds
+even groot; die vlakte, die bergketenen, door geen mensch nog gezien. Wat voelt men zich daar onafhankelijk, vrij!
+
+<a id="d0e2484"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2484">205</a>]</span></p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-205.jpg" alt="Een stroomversnelling." width="720" height="500"><p class="figureHead">Een stroomversnelling.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Mijn observatiepunt III had ik van af dit voorgaande reeds gekozen; het was het hoogste punt van een langen heuvelrug in Noordelijke
+richting, dien ik langs een zijrivier dacht te bereiken. Het gelukte mij in een dag of drie en na een landmarsch van &eacute;&eacute;nen
+dag met zes dagen vivres. Allereerst werd twee dagen de zijrivier opgevaren en bivak gemaakt. Die rivier bandjirde zoodanig,
+dat het bivak zoowat klaar was, toen het onder water raakte; hierna zochten wij het een tien meter hoogerop en maakten een
+tweede bivak. Hier bleven de prauwen achter, vivres, drie fuseliers en &eacute;en Dajak. Dezen man had een klein malheur getroffen.
+Bij het kappen had een van zijn stamgenooten hem even met het puntje van zijn mandau in de kuit geraakt en toevallig een ader
+opengesneden. De man bloedde als een rund, doch ik had een gummislang en stelpte vlug het bloeden, tot groote bewondering
+van de bezorgde kameraden. Die hadden zoo iets nog nooit gezien! Toen een stevig verband en daar lag mijn kostbare riviermensch;
+doch wij behoefden niet meer stroomop, het kon wel lijden.
+
+</p>
+<p>Met dertien man marcheerde ik eenen dag door een vrij zwaar terrein, doch gelukkig nog geen Van Rees-Gebergte. De weg tegen
+den kam op was zeer steil en smal, op &#8217;t laatst klommen wij als katten. Doch wij waren &#8217;s avonds in bivak op een mooi plekje
+van den top (480 M. hoog), met frisch water in de buurt. Dichtbij moesten menschen zijn, want op geen 200 M. van ons af was
+een huis met puntdak, gaaf en dus bewoond of pas verlaten.
+
+</p>
+<p>Trouwens, waar wonen geen menschen in dit deel van Nieuw-Guinee? Behalve de talrijke sporen langs de rivier en onze vluchtige
+ontmoetingen, zagen wij over het heele land verspreid in vlakte en over de heuvels de meest onmiskenbare teekenen van het
+verblijf van Papoea&#8217;s: opstijgende kolommetjes dunnen blauwen rook, die vooral in den avond menigvuldig werden.
+
+</p>
+<p>In Observatiepunt III werden de metingen gecompleteerd, de kaart uitgebreid. Er moest veel gekapt worden. Een keer viel een
+boom vlak langs mijn observatiestelling; doch de Dajaks waren zeker van de richting geweest, waarin die boom zou vallen. Toch
+was de suizing vrij sterk; een van de zware takken van den vallenden boom greep langs den stam, waarin wij zaten en zwiepte
+ons eenige malen heen en weer; wel interessant, maar toch wat angstig!
+
+</p>
+<p>Wij bleven hier drie dagen.
+
+</p>
+<p>Op den terugmarsch, dicht bij het bivak der prauwen, bij het afdalen van een steilen rug, hoorde ik eensklaps dat we &#8220;aanraking&#8221;
+hadden. En niet vriendschappelijk! <a id="d0e2502"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2502">206</a>]</span>Mijn troepje haastte zich verder, ik snelde met de fuseliers naar boven, de wapens in de hand. Hier stonden wij voor een tiental
+gewapende en gevechtsklare Papoea&#8217;s. Toen ze ons ongewapend (!) zagen, zakten de pijlen; men kwam nader, tabak baarde vriendschap.
+Het waren brave kerels; zij begeleidden ons den verderen terugweg en onderzochten met groote nieuwsgierigheid al onze &#8220;bullen&#8221;,
+tot zelfs mijn kleeding, waarvan ze de strekking niet schenen te vatten. Toen ik mijn blouse een oogenblik uittrok, vervulde
+die &#8220;losse huid&#8221; hen met de grootste verbazing; ook mijn hoed viel zeer in hun smaak, een enkele probeerde hem. Ik verzamelde
+hier weer verschillende woorden, o.a. den naam der zijrivier: Abo; wel bijkans onnoodig te zeggen, dat deze woorden niet leken
+op die uit eenige vroeger gehoorde taal; het merkwaardige is, dat namen voor gelijke voorwerpen, b.v.b. pijl of boog, bij
+de verschillende stammen ook zelfs geen vage klankverwantschap met elkaar hebben. Typisch ook dat Papoea&#8217;s altijd op het oorlogspad
+zijn. Nooit zag ik er zonder pijl en boog. Hoeveel levensonzekerheid is daar in hun zwerversbestaan; doch wellicht zijn de
+onderlinge <a id="d0e2504"></a><span class="corr" title="Bron: verhouding">verhoudingen</span> milder dan wij ons voorstellen.
+
+</p>
+<p>Het opschrijven der woorden maakte onze vrienden angstig; daarna dorsten zij ook niet in het bivak te komen, doch bleven loeren
+aan den buitenkant. Toen wij een half uur later vertrokken, begeleidden zij ons echter juichend een eindje langs de rivier,
+spoedig waren wij uit zicht.
+
+</p>
+<p>Een welwillende bandjir bracht ons dicht bij Observatiepunt IV. Daar liepen wij den volgenden morgen tegen op; het was een
+heuvel van 420 M., waar geen bijzonders meer van te vertellen valt.
+
+</p>
+<p>En nu was het afgeloopen. Op 29 December &#8217;s morgens vroeg, verliet ik dit laatste observatiepunt. Ik ontmoette nog &eacute;&eacute;n keer
+menschen, verzamelde woorden, doopte hier de B-rivier definitief Sobg&egrave;rtoerin<a id="d0e2513src" href="#d0e2513" class="noteref">40</a>, vond de hierboven vermelde taalconclusie weer bevestigd, merkte overigens geen bijzonders op. Vermeldenswaardig is alleen,
+hoe een moedertje een heel klein pasgeboren kindje in een netje op den rug droeg; een huisvarkentje marcheerde er genoegelijk
+naast.
+
+</p>
+<p>Dus thans waren we klaar. Ik rekende: 1 Januari in Canobivak, de patrouille gemaakt in 39 dagen. Ik had dus de vivres wel
+noodig gehad, maar toch nog vrij veel overgehouden, daar ik meermalen half of geen rantsoen had gegeven als wij overvloed
+van ketella of pisang en visch hadden gehad.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>De terugtocht ging vlug en ongestoord. Verrukkelijk op den snellen stroom zonder veel moeite voort te varen. Ik was wel tevreden;
+de helft van mijn opdracht was vlug en met prachtresultaat uitgevoerd.
+
+</p>
+<p>Tegen elf uur deden wij een merkwaardige ontdekking. Op een eilandje in de rivier een Dajak-bivak! Mijn Dajaks hadden het
+onmiddellijk in de gaten; behalve het hutje was hier een merkteeken gemaakt, eenige armdikke stammetjes van den bast ontdaan
+en ingekapt met den scherpen mandau. Het leed geen twijfel of men was mij achterop geweest en toen wij de andere bivakjes
+van het troepje stuk voor stuk voorbij voeren, was het mij geheel duidelijk, dat ik teruggeroepen en de exploratie be&euml;indigd
+was.
+
+</p>
+<p>Den volgenden dag in Splitsingsbivak gekomen, betrok ik het oude Bivak nog voor een of twee dagen. Aan den overkant was een
+heuvel, die mij, naar ik hoopte, uitzicht zou geven over het stroomgebied der A-rivier. Een dag hard werken gaf echter een
+matig succes; een breede rug, waarachter de A-rivier na een paar bochten schuil ging, onttrok het achterland aan ons oog;
+slechts kon ik nog met eenige peilingen het scheidingsgebergte tusschen A- en B-rivier aanvullen. En van de A-rivier vaststellen,
+dat ze aanvankelijk uit het Zuid-Westen kwam.
+
+</p>
+<p>Met gemengde gevoelens zat ik daar boven in den boom. Met een baloorig gevoel wegens het &#8220;onontdekt&#8221; blijven van den tegenover
+mij liggenden grooten zijtak der Idenburg-rivier; ja, dezen tak vergelijkende met de B-rivier of met de afwatering van Botbotna
+of Mokkofiang, moest ik eerlijk bekennen, dat mijns inziens de grootste waterader van deze drie de A-rivier was; een meening,
+die ik ook reeds bij vroegere opvaarten heb gehad. De A-rivier dus de eigenlijke Idenburg-rivier, die dan toch komt van het
+Sneeuwgebergte, van den Julianatop; en deze was niet ge&euml;xploreerd! Het was wel jammer.
+
+</p>
+<p>En dan ook: zoo vlot was alles verloopen, de vivres lagen in Canobivak klaar, het was zoo zonde die ongebruikt te moeten laten.
+
+</p>
+<p>Laat mij ook ronduit bekennen dat een gevoel van opluchting, van vrijheid na goed volbrachte taak, zich van mij meester maakte.
+Over eenige dagen zou ik in Pionierbivak zijn en vandaar weer de beschaving langzamerhand bereiken. Het streelde mij, het
+trok mij aan, ik kan het niet ontkennen.
+
+</p>
+<p>2 Januari van Splitsingsbivak vertrokken, kwamen wij den 3en in Canobivak aan. De waterstand was zeer hoog, het bivak was
+niet meer dan 10 M. boven water. Alles was verlaten. Een klim naar boven bracht mij voor het bovenbivak, waar ik inderdaad
+een nette kleine goedang vond, doch alle vivres waren weg.
+
+</p>
+<p>Een groot gevoel van verlatenheid beving den heelen troep. Geen spoor, geen teeken, een groote vlucht. Men vergete niet dat
+ik in 2&frac12; maand geen oorlogsnieuws had gehad! Was Prauwenbivak, was Pionierbivak nog bewoond?
+
+</p>
+<p>Ik fourageerde zeven dagen vivres, bovendien kreeg ieder zijn aandeel van mijn eigendommen, instrumenten en ethnografica.
+Zwaar beladen ging men op marsch. Halverwege Prauwenbivak viel het nachtbivak.
+
+</p>
+<p>4 Januari in den middag konden wij onze vrees, de eenige in Nieuw-Guinee te zijn, op zijde zetten: wij zagen rook, er waren
+menschen in Prauwenbivak.
+
+</p>
+<p>Korporaal Kadir meldde zich bij mij, bivakcommandant; hij was hier met &plusmn; 12 man, er lagen 5 goede prauwen. Ten spoedigste
+werd alles voor vertrek gereed gemaakt.
+<a id="d0e2542"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2542">207</a>]</span></p>
+<p>Ik vond er brieven en daaronder het bevel tot terugkeer met alle vivres en voorraden. Een schrijven van Dokter Thomsen las
+ik met groote belangstelling; hij toch was het, die mij met negen Dajaks achterop was geweest op last van kapitein Oppermann,
+die den 16en November het bevel, om de exploratie te staken, ontvangen had. Doch zijn brief was geen opwekkend reisverhaal;
+het was een aaneenschakeling van moeilijkheden en mis&egrave;re. Met twee prauwen vertrokken, een groote en een kleine, hadden zij
+zich moeizaam tegen de bandjirs opgewerkt, mijn merk in Splitsingsbivak gevonden. Op een avond aan de B-rivier hadden de Dajaks
+vrij van wacht gevraagd, zij waren moe na een heelen dag tobben; de dokter had hun dat toegestaan, onvoorzichtig. Den volgenden
+morgen was de groote prauw weg! Drie dagen had Thomsen nog langs den oever gemarcheerd, was toen ziek geworden. Hij besloot
+tot terugkeer, begreep mij toch niet te zullen krijgen. Een vlot werd gemaakt en hierop en in de kleine prauw werd teruggevaren;
+het vlot was eenige malen over den kop gegaan tegen steenen en rotshoeken; allen waren echter behouden aangekomen. Thomsen
+schreef, hoe blij hij zijn zou, mij behouden terug te zien. Nu, die vreugde zou hem spoedig te beurt vallen.
+</p>
+<p class="tb"></p><p>
+
+</p>
+<p>Op 5 Januari was de afvaart. De waterstand was hoog, doch er was geen bandjir. Ik zag geen reden om de Eerste Kloof niet door
+te gaan, was echter zoo voorzichtig om de prauwen slechts matig te beladen, een maatregel die ons waarschijnlijk van verdrinken
+heeft gered.
+
+</p>
+<p>Want de Eerste Kloof was verschrikkelijk! De stroomversnelling was zoo hevig, dat overal gevaar dreigde. Een poging der Dajaks,
+om bij het ontdekken van het gevaar nog den wal te halen, was volkomen vruchteloos; een geweldige zuiging trok ons mee. Een
+golf sloeg mijn prauw halfvol water, wierp ons daarna tegen een steilen rotswand. Ik dacht niet anders dan dat mijn prauw
+zou splijten, doch zij hield uit. We roeiden als bezetenen om vrij te blijven van de steenen en een jagende stroom sleepte
+ons mee. De prauw van Makatipu, een groote als de mijne, verging het evenzoo; dezelfde kolk wierp hem tegen de steenen; ook
+zij kwamen vrij. Naar de drie andere prauwen keek ik niet meer, die waren kleiner, die gaf ik verloren; helpen was onmogelijk
+geweest, wij hadden genoeg aan onszelf. De heele kloof van 2 KM. waren we in een paar minuten door. Toen ademde ik op, de
+kloof was uit, we passeerden het oude vervallen Motorbivak. Ik hield er stil, wachtte op de anderen. Makatipu kwam, een poosje
+nog, en toen de anderen, een voor een. Goddank, geen ongelukken. Allen zagen bleek van schrik, zooiets had men nog niet beleefd.
+Eerst toen wij de Marinevallen waren gepasseerd, zei Noer, mijn jongen: &#8220;saja hidoep!&#8221;<a id="d0e2551src" href="#d0e2551" class="noteref">41</a> Doch voorloopig was het stil in de prauwen.
+
+</p>
+<p>Drie dagen deden we over de terugvaart tot Bataviabivak, op den 8en passeerden we de versnellingen in het Van Reesgebergte.
+Den 8en Januari kwam ik in Pionierbivak.
+
+</p>
+<p>Die afvaart langs de Idenburg-rivier ging &#8217;s nachts door; mijn menschen berustten gaarne; de oevers zaten thans zoo stikvol
+muskieten, dat bivakmaken hier een kwelling was. Tegen donker hielden wij stil, kookten eten en roeiden weer voort. Ik behoefde
+heusch niet aan te sporen, de muskieten zaten er wel achterheen. De eerste nacht was goed, de tweede regenachtig en ellendig.
+De muskieten waren toen zelfs op het water; zij staken in het donker, men kon ze niet zien. Mijn menschen waren stijf van
+kou; gelukkig had ik nog cognac, zoo bracht de flesch allen een kleine verwarming. In den avond van 7 Januari werd Batavia-bivak
+bereikt; met welk een vreugde werd de lantaarn, die ons daar van verre tegenstraalde, begroet!
+
+</p>
+<p>Over de Idenburg-rivier viel niets te vertellen; wij waren allen blij, toen het lange traject achter den rug was. Of er dien
+nacht in Batavia-bivak geslapen werd!
+
+</p>
+<p>En toen den 8en door het Van Reesgebergte. Het was een mooie dag, de Dajaks gilden vroolijk; de anderen eerst, nadat de Marinevallen
+gepasseerd waren. Toen zongen zij tot de avond viel en de lichten van Pionierbivak om den hoek verschenen. Nu, ook mij sloeg
+het hart van vreugde; het was weer ruim 2&frac12; maand sinds ik het comfort van het hoofdbivak miste en ik was er gansch niet ongevoelig
+voor.
+
+</p>
+<p>Ik vond een hartelijke ontvangst; wij hadden een opgewekten avond. En aan het vertellen kwam geen einde.
+
+
+</p>
+</div>
+<div class="div2" id="d0e2564">
+<h3>Slot.</h3>
+<p>De exploratie van Nieuw-Guinee was hiermee dus be&euml;indigd; zij had veel gekost, veel geld, veel inspanning en vele menschenlevens.
+
+</p>
+<p>Moet men nu teleurgesteld uitroepen, als men hoort, dat geen rijke goudvelden gevonden, geen steenkolenlagen of petroleumbronnen
+tot nu toe met succes ge&euml;xploiteerd zijn: &#8220;Waartoe z&oacute;&oacute;veel verspild aan een land zonder toekomst?&#8221; Immers neen. Om te beginnen
+is het een verblijdend iets, dat Nederland, hetwelk tot 1907 sinds 80 jaren een kolonie van 12 maal zijn eigen oppervlak bezat,
+zonder het binnenland noemenswaard te kennen, in 8 jaren tijds een goede overzichtskaart verkreeg.
+
+</p>
+<p>Tevens wijzen verschillende feiten bij het uit den aard der zaak zeer vluchtig geologisch onderzoek tijdens de militaire exploratie
+er op, dat op meerdere plaatsen petroleum gevonden kan worden. Op de Noordkust werd jodium en petroleum ontdekt; steenkool
+werd gevonden in West-Nieuw-Guinee.
+
+</p>
+<p>De aanplantingen op Engelsch Nieuw-Guinee van rubber, cocos, hennep, tabak en katoen geven zeer gunstige resultaten, en het
+is zeker, dat ons vruchtbaar gedeelte in dit opzicht daar niet voor onder behoeft te doen. Als werkkrachten zijn de bewoners
+van ons gebied echter nog weinig bruikbaar; werken kunnen zij niet. Dit kan en moet hun echter geleerd worden. Een groot bezwaar
+blijft echter nog over, het buitengewoon ongezonde klimaat der lage streken, die v&oacute;&oacute;r de ontginning zeker geassaineerd moeten
+worden.
+
+</p>
+<p>Aan de hand van de voor dit doel zeer bruikbare overzichtskaart zullen geologen, plant- en dierkundigen <a id="d0e2577"></a><span class="pagenum">[<a href="#d0e2577">208</a>]</span>het land verder elk op hun gebied nader kunnen onderzoeken. Gebruik te maken van de dikwijls jarenlange ondervinding van de
+eerste explorateurs zal dan wel nuttig blijken te zijn.
+
+</p>
+<p>Van ethnografisch belang blijft nog de nadere kennismaking met de bewoners der zeer dicht bevolkte valleien, door mij gezien
+bewesten en bezuiden het laatste observatiepunt, &plusmn; 4000 M. hoog, bezuiden Kalongeiland.
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/p1918-208.jpg" alt="De Edi-vallen." width="720" height="509"><p class="figureHead">De Edi-vallen.</p>
+</div><p>
+
+
+</p>
+<p>Een onderwerp, dat nog steeds veler belangstelling gaande houdt, is dat van den zoogenaamden &#8220;doorsteek&#8221;, dwars door Nieuw-Guinee
+op zijn breedst. Over de plaats, waar dit het gemakkelijkst zal geschieden, valt natuurlijk wel van meening te verschillen;
+doch ik ben van opinie, dat deze doorsteek, mits goed voorbereid, overal slagen zal.
+
+</p>
+<p>Dit herinnert mij het gezegde van den toenmaligen Militairen Commandant van Ambon, onzen doortastenden en energieken Chef
+der geheele Exploratie, den Majoor Gooszen,<a id="d0e2590src" href="#d0e2590" class="noteref">42</a> die nooit bezwaren maakte en ook geen bezwaren accepteerde: &#8220;Bezwaren en moeilijkheden zijn er alleen om te worden overwonnen&#8221;.
+
+</p>
+<p>Het mooie resultaat der Mamberamo-expeditie moet dan ook voor een groot gedeelte toegeschreven worden aan het met helder inzicht
+en ruimen blik in groote lijnen aangeven van het plan door dezen hoofdofficier, die in vroegere jaren als een der eerste explorateurs
+in Merauke reeds zijne sporen verdiende.
+
+</p>
+<p>Vergelijken wij de kaart van het Nederlandsche gebied met die van de oostelijke helft van het eiland, dan kunnen wij constateeren,
+dat wij onze buren, de Duitschers en de Engelschen, in dit opzicht een heel eind vooruit zijn en kunnen wij tevreden zijn,
+dat onze regeering dit werk zoo krachtig heeft aangepakt.
+
+</p>
+<p>Mogen, als vrede en rust weder op aarde zijn wedergekeerd, vele wetenschappelijke onderzoekers zich beijveren, om den voltooiden
+arbeid der Militaire Exploratie-detachementen productief te maken door nader en vollediger onderzoek. De weg is voor hen bereid!
+
+
+</p>
+<p></p>
+<div class="figure"><img border="0" src="images/o1918-208.gif" alt="Ornament" width="274" height="29"></div><p>
+
+
+</p>
+</div>
+<div class="footnotes">
+<hr class="fnsep">
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e76" href="#d0e76src" class="noteref">1</a></span> Onder bovenstaanden titel kwam ons in handen een uitgebreid werk over de exploratie van Nieuw-Guinee door de Luitenants ter
+zee L. Doorman en J. Langeler, welke beide officieren een belangrijk aandeel hadden aan dezen grootsch opgezetten Gouvernementsarbeid.
+
+</p>
+<p class="footnote">Wij nemen hieruit, bij gebrek aan plaatsruimte voor geheele publicatie, een aantal fragmenten over. Een korte inleiding, die
+de schrijvers doen voorafgaan aan de schetsen, is onontbeerlijk.
+
+<span class="smallcaps">De Uitgevers</span>.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e255" href="#d0e255src" class="noteref">2</a></span> Raak = Papoesch woord voor plunderen en koppensnellen.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e279" href="#d0e279src" class="noteref">3</a></span> Dit ontschepen en weder inschepen was noodig om de materialen, die het eerst gebruikt moesten worden, te sorteeren.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e284" href="#d0e284src" class="noteref">4</a></span> Luitenant ter zee Langeler.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e289" href="#d0e289src" class="noteref">5</a></span> Niet overgenomen.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e309" href="#d0e309src" class="noteref">6</a></span> Mamberamo, evenals Amberam of Aiberam, beteekent &#8220;het groote water&#8221; in Papoea-taal.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e340" href="#d0e340src" class="noteref">7</a></span> Bij het bereiken van grootere berghoogten verschijnt zij helaas weer, mijn collega Doorman had er tot 2000 M. hoogte last
+van.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e360" href="#d0e360src" class="noteref">8</a></span> Collega Doorman teekent hierbij aan:
+
+</p>
+<p class="footnote">&#8220;Deze Papoea&#8217;s werden door mij aangetroffen bij de Weir-rivier, vergezeld van twee Ternataansche of Binongkineesche jagers;
+zij kwamen rechtstreeks in aanraking met deze jagers, die van Wakd&eacute;-eiland kwamen, via de Matabori (een rivier tusschen Mamberamo
+en Apauwer), naar den Mamberamo. Deze laatste rivier oproeien lukte hun niet door den sterken stroom.&#8221;
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e395" href="#d0e395src" class="noteref">9</a></span> Evenals Pionierbivak het hoofdbivak was der vorige expedities voor de stroomversnellingen in het Van Rees-gebergte, was Batavia-bivak
+geweest het hoofdbivak n&agrave; die versnellingen, dus bij het begin der &#8220;Meervlakte&#8221;, waar de Mamberamo weer vlakterivier was;
+Batavia-bivak dateerde van de Expeditie Franssen Herderschee van 1910.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e463" href="#d0e463src" class="noteref">10</a></span> Die wij naar onzen dokter de &#8220;Thomsen-rivier&#8221; noemden.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e472" href="#d0e472src" class="noteref">11</a></span> Niet overgenomen.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e511" href="#d0e511src" class="noteref">12</a></span> De groote motorboot liep n.l. hoogstens 5&frac12; mijl per uur.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e565" href="#d0e565src" class="noteref">13</a></span> Uit den vezeligen bast van den melindjoe-boom.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e611" href="#d0e611src" class="noteref">14</a></span> Doorman teekent hierbij aan, dat op Nieuw-Guinee nog nooit vergiftigde pijlen gevonden zijn.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e637" href="#d0e637src" class="noteref">15</a></span> Maleisch; = het schip komt!
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e675" href="#d0e675src" class="noteref">16</a></span> Maleisch: heel gemakkelijk.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e747" href="#d0e747src" class="noteref">17</a></span> Noordkust beoosten Kaap d&#8217; Urville.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e759" href="#d0e759src" class="noteref">18</a></span> De lezer ziet uit deze uitlating, dat het ongeval van de &#8220;Valk&#8221;, op blz. <a href="#d0e323">148</a> beschreven, niet alleen stond.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e796" href="#d0e796src" class="noteref">19</a></span> De eigen gemaakte tuinbank op den hoogen rots was van Post II en was voor den doortrekkende na het dagwerk een gewaardeerd
+zitje.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e808" href="#d0e808src" class="noteref">20</a></span> Zoet water voor voeding van den ketel.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e819" href="#d0e819src" class="noteref">21</a></span> Mandoer = bootsman.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e1048" href="#d0e1048src" class="noteref">22</a></span> Werd gedoopt Motorbivak; wel te onderscheiden van Motorbivak aan de Idenburg-rivier.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e1137" href="#d0e1137src" class="noteref">23</a></span> Lens beteekent hier: droog en drijvende.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e1189" href="#d0e1189src" class="noteref">24</a></span> Karabijnen = Inl. fuseliers.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e1452" href="#d0e1452src" class="noteref">25</a></span> Ladangs = tuinen.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e1492" href="#d0e1492src" class="noteref">26</a></span> Zie kaart.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e1495" href="#d0e1495src" class="noteref">27</a></span> Bij het Detachement geplaatst voor den ge&euml;vacueerden 1en luitenant Schulze.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e1521" href="#d0e1521src" class="noteref">28</a></span> Obs.-punt 4 = de zoo juist beklommen top van 2650 meter.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e1563" href="#d0e1563src" class="noteref">29</a></span> Hier en daar zijn enkele onjuistheden verbeterd.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e1574" href="#d0e1574src" class="noteref">30</a></span> Deze &#8220;ik&#8221; is de schrijver S(taal) in het Tijdschrift <span class="abbr" title="Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap"><abbr title="Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap">K.N.A.G.</abbr></span></p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e1618" href="#d0e1618src" class="noteref">31</a></span> Tocht van Doorman in 1913.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e1678" href="#d0e1678src" class="noteref">32</a></span> Maleisch; = we leven weer op
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e1809" href="#d0e1809src" class="noteref">33</a></span> &#8220;Karabijn&#8221; is synoniem met fuselier.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e2092" href="#d0e2092src" class="noteref">34</a></span> Dit bedoelde hoofdstuk is niet opgenomen.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e2158" href="#d0e2158src" class="noteref">35</a></span> Indische naam voor de kamponghonden.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e2197" href="#d0e2197src" class="noteref">36</a></span> cholera-essence.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e2365" href="#d0e2365src" class="noteref">37</a></span> Maleisch: er uit! er uit!
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e2437" href="#d0e2437src" class="noteref">38</a></span> Maleisch; pana = pijl.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e2456" href="#d0e2456src" class="noteref">39</a></span> Hoe worden deze aanzienlijke afstanden echter weder in de schaduw gesteld, als men bedenkt dat de lengte van den Amazonas
+van den oorsprong tot de monding 4500 KM. is!
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e2513" href="#d0e2513src" class="noteref">40</a></span> Toerin beteekende hier water.
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e2551" href="#d0e2551src" class="noteref">41</a></span> Maleisch; = ik leef weer op!
+</p>
+<p class="footnote"><span class="label"><a id="d0e2590" href="#d0e2590src" class="noteref">42</a></span> De tegenwoordige kolonel Gooszen, Commandant van Walcheren.
+</p>
+</div>
+</div>
+</div>
+<div class="back">
+<div class="div1" id="d0e2605">
+<h2>Inhoudsopgave</h2>
+<ul>
+<li><a href="#d0e73">Nieuw-Guinee en de exploratie der &#8220;Meervlakte.&#8221;: 1913&#8211;1915.</a><ul>
+<li><a href="#d0e99">Inleiding.</a></li>
+<li><a href="#d0e205">De samenstelling van het Exploratie detachement voor den Mamberamo.</a></li>
+<li><a href="#d0e238">Den Mamberamo op.</a></li>
+<li><a href="#d0e388">De eerste maand in Pionierbivak.</a></li>
+<li><a href="#d0e647">Onze Dajaks.</a></li>
+<li><a href="#d0e740">Den Mamberamo op met het exploratie-detachement van de Noordkust.&#8212;Toebereidselen.</a></li>
+<li><a href="#d0e919">De verkenning van West-Centraal-Nieuw-Guinee door de Rouffaerrivier-colonne.</a></li>
+<li><a href="#d0e2136">De Exploratie der B-rivier.</a></li>
+<li><a href="#d0e2564">Slot.</a></li>
+</ul>
+</li>
+</ul>
+</div>
+<div class="transcribernote">
+<h2>Colofon</h2>
+<h3>Beschikbaarheid</h3>
+<p>Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met vrijwel geen beperkingen van welke soort dan ook. U mag het
+kopieeren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden van de Project Gutenberg Licentie bij dit eBoek of on-line op www.gutenberg.org
+
+</p>
+<p>Deze tekst is ontleend aan &#8220;De Aarde en haar volken,&#8221; Jaargang 1918.
+
+</p>
+<p>This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give
+it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+</p>
+<h3>Codering</h3>
+<p>Dit bestand is in de oude spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren. Afgebroken woorden aan het einde van
+de regel zijn hersteld.
+
+</p>
+<p>Hoewel in dit werk laag liggende aanhalingstekens openen worden gebruikt, zijn deze gecodeerd met &#8220;.
+
+</p>
+<h3>Documentgeschiedenis</h3>
+<ul>
+<li>09-DEC-2006 begonnen.</li>
+</ul>
+<h3>Verbeteringen</h3>
+<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p>
+<table width="75%">
+<tr>
+<th>Plaats</th>
+<th>Bron</th>
+<th>Verbetering</th>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e488">Bladzijde 152</a></td>
+<td width="40%">,</td>
+<td width="40%">.</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e538">Bladzijde 155</a></td>
+<td width="40%">mijningieur</td>
+<td width="40%">mijningenieur</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e876">Bladzijde 165</a></td>
+<td width="40%">Rouffaer-rivier</td>
+<td width="40%">Rouffaerrivier</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e993">Bladzijde 168</a></td>
+<td width="40%">nur</td>
+<td width="40%">uur</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e1260">Bladzijde 174</a></td>
+<td width="40%">panoramaschetssn</td>
+<td width="40%">panoramaschetsen</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e1430">Bladzijde 178</a></td>
+<td width="40%">van</td>
+<td width="40%">Van</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e1683">Bladzijde 185</a></td>
+<td width="40%">Ambom</td>
+<td width="40%">Ambon</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e1704">Bladzijde 186</a></td>
+<td width="40%">Luit-ter-zee</td>
+<td width="40%">Luit.-ter-zee</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e1822">Bladzijde 187</a></td>
+<td width="40%">depots</td>
+<td width="40%">dep&ocirc;ts</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e1880">Bladzijde 188</a></td>
+<td width="40%">;</td>
+<td width="40%">:</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e1901">Bladzijde 188</a></td>
+<td width="40%">sergant</td>
+<td width="40%">sergeant</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e1950">Bladzijde 189</a></td>
+<td width="40%">
+[<i>Niet in bron</i>]
+
+</td>
+<td width="40%">.</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e2014">Bladzijde 190</a></td>
+<td width="40%">terug terug</td>
+<td width="40%">terug</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e2194">Bladzijde 194</a></td>
+<td width="40%">
+[<i>Niet in bron</i>]
+
+</td>
+<td width="40%">.</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e2218">Bladzijde 195</a></td>
+<td width="40%">onderoffiicier</td>
+<td width="40%">onderofficier</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e2333">Bladzijde 199</a></td>
+<td width="40%">
+[<i>Niet in bron</i>]
+
+</td>
+<td width="40%">.</td>
+</tr>
+<tr>
+<td width="20%"><a href="#d0e2504">Bladzijde 206</a></td>
+<td width="40%">verhouding</td>
+<td width="40%">verhoudingen</td>
+</tr>
+</table>
+</div>
+</div>
+
+
+
+
+
+
+
+<pre>
+
+
+
+
+
+End of the Project Gutenberg EBook of Nieuw-Guinee en de exploratie der
+"Meervlakte", by J. W. Langeler and L. A. C. M. Doorman
+
+*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK NIEUW-GUINEE ***
+
+***** This file should be named 20167-h.htm or 20167-h.zip *****
+This and all associated files of various formats will be found in:
+ https://www.gutenberg.org/2/0/1/6/20167/
+
+Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
+Proofreading Team at https://www.pgdp.net/
+
+
+Updated editions will replace the previous one--the old editions
+will be renamed.
+
+Creating the works from public domain print editions means that no
+one owns a United States copyright in these works, so the Foundation
+(and you!) can copy and distribute it in the United States without
+permission and without paying copyright royalties. Special rules,
+set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to
+copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to
+protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project
+Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you
+charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you
+do not charge anything for copies of this eBook, complying with the
+rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose
+such as creation of derivative works, reports, performances and
+research. They may be modified and printed and given away--you may do
+practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is
+subject to the trademark license, especially commercial
+redistribution.
+
+
+
+*** START: FULL LICENSE ***
+
+THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
+PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
+
+To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
+distribution of electronic works, by using or distributing this work
+(or any other work associated in any way with the phrase "Project
+Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project
+Gutenberg-tm License (available with this file or online at
+https://gutenberg.org/license).
+
+
+Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm
+electronic works
+
+1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
+electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
+and accept all the terms of this license and intellectual property
+(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
+the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy
+all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession.
+If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project
+Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the
+terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or
+entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
+
+1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
+used on or associated in any way with an electronic work by people who
+agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
+things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
+even without complying with the full terms of this agreement. See
+paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
+Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement
+and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic
+works. See paragraph 1.E below.
+
+1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation"
+or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project
+Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the
+collection are in the public domain in the United States. If an
+individual work is in the public domain in the United States and you are
+located in the United States, we do not claim a right to prevent you from
+copying, distributing, performing, displaying or creating derivative
+works based on the work as long as all references to Project Gutenberg
+are removed. Of course, we hope that you will support the Project
+Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by
+freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of
+this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with
+the work. You can easily comply with the terms of this agreement by
+keeping this work in the same format with its attached full Project
+Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.
+
+1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
+what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in
+a constant state of change. If you are outside the United States, check
+the laws of your country in addition to the terms of this agreement
+before downloading, copying, displaying, performing, distributing or
+creating derivative works based on this work or any other Project
+Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning
+the copyright status of any work in any country outside the United
+States.
+
+1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
+
+1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate
+access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently
+whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the
+phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project
+Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed,
+copied or distributed:
+
+This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with
+almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or
+re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included
+with this eBook or online at www.gutenberg.org
+
+1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived
+from the public domain (does not contain a notice indicating that it is
+posted with permission of the copyright holder), the work can be copied
+and distributed to anyone in the United States without paying any fees
+or charges. If you are redistributing or providing access to a work
+with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the
+work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1
+through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the
+Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or
+1.E.9.
+
+1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
+with the permission of the copyright holder, your use and distribution
+must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional
+terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked
+to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the
+permission of the copyright holder found at the beginning of this work.
+
+1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
+License terms from this work, or any files containing a part of this
+work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
+
+1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
+electronic work, or any part of this electronic work, without
+prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
+active links or immediate access to the full terms of the Project
+Gutenberg-tm License.
+
+1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
+compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any
+word processing or hypertext form. However, if you provide access to or
+distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than
+"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version
+posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org),
+you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a
+copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon
+request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other
+form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm
+License as specified in paragraph 1.E.1.
+
+1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
+performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
+unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
+
+1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
+access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided
+that
+
+- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
+ the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
+ you already use to calculate your applicable taxes. The fee is
+ owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he
+ has agreed to donate royalties under this paragraph to the
+ Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments
+ must be paid within 60 days following each date on which you
+ prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax
+ returns. Royalty payments should be clearly marked as such and
+ sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the
+ address specified in Section 4, "Information about donations to
+ the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."
+
+- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
+ you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
+ does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
+ License. You must require such a user to return or
+ destroy all copies of the works possessed in a physical medium
+ and discontinue all use of and all access to other copies of
+ Project Gutenberg-tm works.
+
+- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any
+ money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
+ electronic work is discovered and reported to you within 90 days
+ of receipt of the work.
+
+- You comply with all other terms of this agreement for free
+ distribution of Project Gutenberg-tm works.
+
+1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm
+electronic work or group of works on different terms than are set
+forth in this agreement, you must obtain permission in writing from
+both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael
+Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the
+Foundation as set forth in Section 3 below.
+
+1.F.
+
+1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
+effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
+public domain works in creating the Project Gutenberg-tm
+collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic
+works, and the medium on which they may be stored, may contain
+"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or
+corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual
+property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a
+computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by
+your equipment.
+
+1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
+of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
+Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
+Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
+liability to you for damages, costs and expenses, including legal
+fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
+LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
+PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
+TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
+LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
+INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
+DAMAGE.
+
+1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
+defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
+receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
+written explanation to the person you received the work from. If you
+received the work on a physical medium, you must return the medium with
+your written explanation. The person or entity that provided you with
+the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a
+refund. If you received the work electronically, the person or entity
+providing it to you may choose to give you a second opportunity to
+receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy
+is also defective, you may demand a refund in writing without further
+opportunities to fix the problem.
+
+1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
+in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER
+WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO
+WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
+
+1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
+warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages.
+If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the
+law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be
+interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by
+the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any
+provision of this agreement shall not void the remaining provisions.
+
+1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
+trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
+providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance
+with this agreement, and any volunteers associated with the production,
+promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works,
+harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees,
+that arise directly or indirectly from any of the following which you do
+or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm
+work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any
+Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.
+
+
+Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
+
+Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
+electronic works in formats readable by the widest variety of computers
+including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists
+because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from
+people in all walks of life.
+
+Volunteers and financial support to provide volunteers with the
+assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's
+goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
+remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
+Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
+and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations.
+To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
+and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4
+and the Foundation web page at https://www.pglaf.org.
+
+
+Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive
+Foundation
+
+The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
+501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
+state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
+Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
+number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at
+https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent
+permitted by U.S. federal laws and your state's laws.
+
+The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S.
+Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered
+throughout numerous locations. Its business office is located at
+809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email
+business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact
+information can be found at the Foundation's web site and official
+page at https://pglaf.org
+
+For additional contact information:
+ Dr. Gregory B. Newby
+ Chief Executive and Director
+ gbnewby@pglaf.org
+
+
+Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
+Literary Archive Foundation
+
+Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
+spread public support and donations to carry out its mission of
+increasing the number of public domain and licensed works that can be
+freely distributed in machine readable form accessible by the widest
+array of equipment including outdated equipment. Many small donations
+($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
+status with the IRS.
+
+The Foundation is committed to complying with the laws regulating
+charities and charitable donations in all 50 states of the United
+States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
+considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
+with these requirements. We do not solicit donations in locations
+where we have not received written confirmation of compliance. To
+SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any
+particular state visit https://pglaf.org
+
+While we cannot and do not solicit contributions from states where we
+have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
+against accepting unsolicited donations from donors in such states who
+approach us with offers to donate.
+
+International donations are gratefully accepted, but we cannot make
+any statements concerning tax treatment of donations received from
+outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
+
+Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
+methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
+ways including checks, online payments and credit card donations.
+To donate, please visit: https://pglaf.org/donate
+
+
+Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic
+works.
+
+Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm
+concept of a library of electronic works that could be freely shared
+with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project
+Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.
+
+
+Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
+editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S.
+unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily
+keep eBooks in compliance with any particular paper edition.
+
+
+Most people start at our Web site which has the main PG search facility:
+
+ https://www.gutenberg.org
+
+This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
+including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
+Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
+subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
+
+
+</pre>
+
+</body>
+</html>
diff --git a/20167-h/images/in1918-141.gif b/20167-h/images/in1918-141.gif
new file mode 100644
index 0000000..f6ce790
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/in1918-141.gif
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/o1918-168.gif b/20167-h/images/o1918-168.gif
new file mode 100644
index 0000000..3aa8539
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/o1918-168.gif
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/o1918-208.gif b/20167-h/images/o1918-208.gif
new file mode 100644
index 0000000..342204e
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/o1918-208.gif
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-141.gif b/20167-h/images/p1918-141.gif
new file mode 100644
index 0000000..52edf64
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-141.gif
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-141h.gif b/20167-h/images/p1918-141h.gif
new file mode 100644
index 0000000..2e56f96
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-141h.gif
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-143.gif b/20167-h/images/p1918-143.gif
new file mode 100644
index 0000000..19e7b63
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-143.gif
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-143h.gif b/20167-h/images/p1918-143h.gif
new file mode 100644
index 0000000..58326f7
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-143h.gif
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-145.jpg b/20167-h/images/p1918-145.jpg
new file mode 100644
index 0000000..8efe2b9
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-145.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-147-1.jpg b/20167-h/images/p1918-147-1.jpg
new file mode 100644
index 0000000..5b40263
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-147-1.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-147-2.jpg b/20167-h/images/p1918-147-2.jpg
new file mode 100644
index 0000000..09f544a
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-147-2.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-148.jpg b/20167-h/images/p1918-148.jpg
new file mode 100644
index 0000000..0f9ee9a
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-148.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-149.jpg b/20167-h/images/p1918-149.jpg
new file mode 100644
index 0000000..6e2fb64
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-149.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-151.jpg b/20167-h/images/p1918-151.jpg
new file mode 100644
index 0000000..af6185e
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-151.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-152.jpg b/20167-h/images/p1918-152.jpg
new file mode 100644
index 0000000..9b270c2
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-152.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-153.jpg b/20167-h/images/p1918-153.jpg
new file mode 100644
index 0000000..0c8e03d
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-153.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-154-1.jpg b/20167-h/images/p1918-154-1.jpg
new file mode 100644
index 0000000..671ab80
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-154-1.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-154-2.jpg b/20167-h/images/p1918-154-2.jpg
new file mode 100644
index 0000000..cf7bed2
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-154-2.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-155.jpg b/20167-h/images/p1918-155.jpg
new file mode 100644
index 0000000..622f99f
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-155.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-156.jpg b/20167-h/images/p1918-156.jpg
new file mode 100644
index 0000000..996a95f
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-156.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-157.jpg b/20167-h/images/p1918-157.jpg
new file mode 100644
index 0000000..6345988
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-157.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-158.jpg b/20167-h/images/p1918-158.jpg
new file mode 100644
index 0000000..a48b0a3
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-158.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-159.jpg b/20167-h/images/p1918-159.jpg
new file mode 100644
index 0000000..f06fde6
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-159.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-160.jpg b/20167-h/images/p1918-160.jpg
new file mode 100644
index 0000000..154b013
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-160.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-161.jpg b/20167-h/images/p1918-161.jpg
new file mode 100644
index 0000000..25f0e39
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-161.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-164.jpg b/20167-h/images/p1918-164.jpg
new file mode 100644
index 0000000..234bcee
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-164.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-165.jpg b/20167-h/images/p1918-165.jpg
new file mode 100644
index 0000000..532c012
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-165.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-167.jpg b/20167-h/images/p1918-167.jpg
new file mode 100644
index 0000000..3d860df
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-167.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-168.jpg b/20167-h/images/p1918-168.jpg
new file mode 100644
index 0000000..76ad616
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-168.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-169.jpg b/20167-h/images/p1918-169.jpg
new file mode 100644
index 0000000..6c006f7
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-169.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-172.jpg b/20167-h/images/p1918-172.jpg
new file mode 100644
index 0000000..e753b89
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-172.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-173.jpg b/20167-h/images/p1918-173.jpg
new file mode 100644
index 0000000..3d40cdf
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-173.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-175.jpg b/20167-h/images/p1918-175.jpg
new file mode 100644
index 0000000..7c5d761
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-175.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-176.jpg b/20167-h/images/p1918-176.jpg
new file mode 100644
index 0000000..aba9cdc
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-176.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-177.jpg b/20167-h/images/p1918-177.jpg
new file mode 100644
index 0000000..c9b860b
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-177.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-179.jpg b/20167-h/images/p1918-179.jpg
new file mode 100644
index 0000000..c0df0c2
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-179.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-180.jpg b/20167-h/images/p1918-180.jpg
new file mode 100644
index 0000000..52dd673
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-180.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-181.jpg b/20167-h/images/p1918-181.jpg
new file mode 100644
index 0000000..795adf0
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-181.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-184.jpg b/20167-h/images/p1918-184.jpg
new file mode 100644
index 0000000..ffe7560
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-184.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-185.jpg b/20167-h/images/p1918-185.jpg
new file mode 100644
index 0000000..26c40d1
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-185.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-188.jpg b/20167-h/images/p1918-188.jpg
new file mode 100644
index 0000000..5ade2b9
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-188.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-189.jpg b/20167-h/images/p1918-189.jpg
new file mode 100644
index 0000000..7b1451f
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-189.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-191.jpg b/20167-h/images/p1918-191.jpg
new file mode 100644
index 0000000..eab64ec
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-191.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-192.jpg b/20167-h/images/p1918-192.jpg
new file mode 100644
index 0000000..899e0e2
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-192.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-193.jpg b/20167-h/images/p1918-193.jpg
new file mode 100644
index 0000000..183b9e5
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-193.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-195-1.jpg b/20167-h/images/p1918-195-1.jpg
new file mode 100644
index 0000000..c9801bd
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-195-1.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-195-2.jpg b/20167-h/images/p1918-195-2.jpg
new file mode 100644
index 0000000..f861971
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-195-2.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-196.jpg b/20167-h/images/p1918-196.jpg
new file mode 100644
index 0000000..3569412
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-196.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-197.jpg b/20167-h/images/p1918-197.jpg
new file mode 100644
index 0000000..114dbf1
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-197.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-200.jpg b/20167-h/images/p1918-200.jpg
new file mode 100644
index 0000000..756076b
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-200.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-201.jpg b/20167-h/images/p1918-201.jpg
new file mode 100644
index 0000000..20b8e65
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-201.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-202.gif b/20167-h/images/p1918-202.gif
new file mode 100644
index 0000000..ae31607
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-202.gif
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-204.jpg b/20167-h/images/p1918-204.jpg
new file mode 100644
index 0000000..3f427df
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-204.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-205.jpg b/20167-h/images/p1918-205.jpg
new file mode 100644
index 0000000..65e1dd6
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-205.jpg
Binary files differ
diff --git a/20167-h/images/p1918-208.jpg b/20167-h/images/p1918-208.jpg
new file mode 100644
index 0000000..1065413
--- /dev/null
+++ b/20167-h/images/p1918-208.jpg
Binary files differ
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..a337ad8
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #20167 (https://www.gutenberg.org/ebooks/20167)