diff options
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 3 | ||||
| -rw-r--r-- | 29289-0.txt | 5304 | ||||
| -rw-r--r-- | 29289-0.zip | bin | 0 -> 54142 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 29289-8.txt | 5302 | ||||
| -rw-r--r-- | 29289-8.zip | bin | 0 -> 53940 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 29289-h.zip | bin | 0 -> 160568 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 29289-h/29289-h.htm | 6214 | ||||
| -rw-r--r-- | 29289-h/images/cover.jpg | bin | 0 -> 76904 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 29289-h/images/ljv.gif | bin | 0 -> 13317 bytes | |||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 |
11 files changed, 16836 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..6833f05 --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,3 @@ +* text=auto +*.txt text +*.md text diff --git a/29289-0.txt b/29289-0.txt new file mode 100644 index 0000000..6321d2b --- /dev/null +++ b/29289-0.txt @@ -0,0 +1,5304 @@ +The Project Gutenberg EBook of Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten, by +Guido Gezelle + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten + +Author: Guido Gezelle + +Editor: Dr. J. Aleida Nijland + +Release Date: July 1, 2009 [EBook #29289] + +Language: Dutch + +Character set encoding: UTF-8 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK GUIDO GEZELLE'S GEDICHTEN *** + + + + +Produced by Jeroen van Luin and the Online Distributed +Proofreading Team at https://www.pgdp.net + + + + + + +-------------------deze regel heeft nummer 1----------------------+ + | | + | OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER: | + | | + | De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, | + | verouderde spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te | + | moderniseren. | + | | + | De voetnoten zijn verplaatst naar het eind van het gedicht. | + | Bladzijde-nummering is verwijderd. | + | | + | De in het origineel als uitgespatieerde weergegeven tekst is in | + | dit e-boek weergegeven als =uitgespatieerd=. | + | Het cursief is weergegeven als _cursief_. | + | | + | Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel en | + | spellingsverschillen binnen een gedicht zijn gecorrigeerd. | + | | + | Aan het eind van het boek volgt een overzicht van de | + | aangebrachte correcties met bijbehorend regelnummer. | + | | + +------------------------------------------------------------------+ + + + + + BLOEMLEZING UIT + GUIDO GEZELLE'S + GEDICHTEN + + + + + BLOEMLEZING UIT + GUIDO GEZELLE'S + GEDICHTEN + + ZESDE DRUK + + [Illustratie: L.J.V. + LABOR INTEGER VINCIT + MDCCCXXCVII] + + L. J. VEEN–AMSTERDAM + + Boek-, Courant- en Steendrukkerij G. J. Thieme, Nijmegen. + + + + +Deze Bloemlezing heb ik samengesteld om GEZELLE'S poëzie te brengen in +ruimer kring dan tot heden is bereikt. Op 'n paar uitzonderingen na in +'t begin liet ik de volgorde der gedichten naar de verschillende +dichtbundels onveranderd. Hier en daar heb ik 'n enkel ons minder bekend +woord verklaard. + +Maart 1904. + + +In volgende drukken is in de keuze der gedichten weinig veranderd; over +het algemeen zijn meer woorden verklaard. + + DR. J. ALEIDA NIJLAND. + +AMSTERDAM, April 1915. + + + + +=INHOUD=. + + + Bladz. + De vlaamsche tale is wonder zoet 1 + Oneigene 2 + Als de Ziele luistert 3 + Het schrijverke 4 + o 't Ruischen van het ranke riet 6 + Het meezennestje 8 + Dien avond en die rooze 9 + Kom e' keer hier 11 + Gewijde klok 13 + o Gulden hoofd 15 + o Vechter 16 + Met kloeken arme 17 + Slaapt gij nog 19 + Hoe schittert mij die spa toch 22 + o Leye lief 24 + Hemellawerke heet gij 26 + De boomen zien zwart 29 + Geluwgroene legerscharen 31 + Gekamde koning Canteclaar 34 + o Wilde en onvervalschte pracht 36 + Waar zit die heldere zanger 38 + De navond komt zoo stil 41 + De vliege 43 + Wat hangt gij daar te praten 45 + Als ge naar het kooren luistert 46 + De wolkenweg bedijgt 48 + Andleie 50 + 't Is stille 55 + De rave 56 + De tijd 59 + Mijn hert is als een blomgewas 61 + 't Eerste 63 + Wintermuggen 64 + Winternacht 66 + Arm huisgezin 68 + Irrequietum 69 + Velut umbra 70 + Abeelen 72 + Lentegroen 74 + Vogelzang 76 + Zonnewende 79 + Bonte abeelen 80 + De bleekersgast 81 + Rijmram 83 + Twee horsen 84 + Het klokgebed 85 + Schoonheid 87 + De dakpannen 88 + Terug 89 + Het getouwe 91 + Wierook 93 + o Heemelijke diepten 94 + 't Groeit 96 + Najaarsverwen 99 + Niemandsvriend 101 + Casselkoeien 105 + Tranen 107 + Schoone nacht 108 + Avondrood 110 + Fiat Lux 112 + De winden 114 + Dat wilde ik weten 115 + Spaman 117 + Het hazegrauwt 118 + Hoe zeere vallen ze af 120 + Van den ouden boom 123 + Blootakker 126 + Moederken 129 + Perels 130 + Spreeuwen 131 + Wederwijven 133 + Excelsior 134 + Zegepraal 136 + De doornenboom 139 + Mietje 141 + Cytisus Laburnum 142 + Buigen of bersten 144 + De sperretakken 147 + Het gulden vlies 149 + Hebt meêlijen 151 + De dageraad 154 + Nevelduisternis 156 + Windtocht 158 + Aksternesten 160 + Lentegroen 161 + Cinxen 162 + Och ware ik 164 + Aan den Lindeboom 165 + Ego Flos 167 + + + + + De vlaamsche tale is wonder zoet + voor die heur geen geweld en doet, + maar rusten laat in 't herte, alwaar, + ze onmondig leefde en sliep te gaar, + tot dat ze, eens wakker, vrij en vrank, + te monde uit, gaat heur vrijen gang! + Wat verruwprachtig hoortooneel, + wat zielverrukkend zingestreel, + o vlaamsche tale, uw' kunste ontplooit, + wanneer zij 't al vol leven strooit + en vol 't onzegbaar schoon zijn, dat, + lijk wolken wierooks, welt + uit uw zoet wierookvat! + + + + +=ONEIGENE=. + + + Hetgeen ik niet uitgeve en + hebbe ik niet in, + wie zal mij dat wijten te schanden? + Mijn herte en mijn tale, mijn + zede en mijn zin, + 't is al zoo van buiten, 't is + al zoo van bin': + 't ligt alles daar bloot op mijn' handen! + + Dan, weg met de oneigene + tale en den schijn + van elders geborgde gepeizen; + mijn zijt gij niet, uw dat en + wille ik niet zijn, + dat in mij en aan mij is + dat heete ik mijn: + oneigene, ik late u,... gaat reizen! + + + + + Als de Ziele luistert + spreek 'et al een taal dat leeft, + 't lijzigste gefluister + ook en taal en teeken heeft: + blâren van de boomen + kouten met malkaar gezwind, + baren in de stroomen + klappen luide en welgezind, + wind en wee en wolken, + wegelen[1] van Gods heiligen voet, + talen en vertolken + 't diep gedoken Woord zoo zoet... + als de Ziele luistert! + +VOETNOOT: + +1 _Wegel_ is een Z. Ned. verkleinwoord van _weg_. + + + + +HET SCHRIJVERKE. + +(GYRINUS NATANS). + + + O krinklende winklende waterding, + met 't zwarte kabotseken aan, + wat zien ik toch geren uw kopke flink + al schrijven op 't waterke gaan! + Gij leeft en gij roert en gij loopt zoo snel, + al zie 'k u noch arrem noch been; + gij wendt en gij weet uwen weg zoo wel, + al zie 'k u geen ooge, geen één. + Wat waart, of wat zijt, of wat zult gij zijn? + Verklaar het en zeg het mij, toe! + Wat zijt gij toch, blinkende knopke fijn, + dat nimmer van schrijven zijt moe? + Gij loopt over 't spegelend water klaar, + en 't water niet méér en verroert + dan of het een gladdige windje waar, + dat stille over 't waterke voert. + o Schrijverkes, schrijverkes, zegt mij dan,– + met twintigen zijt gij en meer, + en is er geen een die 't mij zeggen kan:– + Wat schrijft en wat schrijft gij zoo zeer? + Gij schrijft, en 't en staat in het water niet, + gij schrijft, en 't is uit en 't is weg; + geen Christen en weet er wat dat bediedt: + och, schrijverke, zeg het mij, zeg! + Zijn 't visselkes daar ge van schrijven moet? + Zijn 't kruidekes daar ge van schrijft? + Zijn 't keikes of bladtjes of blomkes zoet, + of 't water, waarop dat ge drijft? + Zijn 't vogelkes, kwietlende klachtgepiep, + of is 'et het blauwe gewelf, + dat onder en boven u blinkt, zoo diep, + of is het u, schrijverken, zelf? + En 't krinklende winklende waterding, + met 't zwarte kapoteken aan, + het stelde en het rechtte zijne oorkes flink, + en 't bleef daar een stondeke staan: + „Wij schrijven,” zoo sprak het, „al krinklen af + het gene onze Meester, weleer, + ons makend en leerend, te schrijven gaf: + één lesse, niet min nochte meer; + wij schrijven, en kunt gij die lesse toch + niet lezen, en zijt gij zoo bot? + Wij schrijven, herschrijven en schrijven nóg, + den heiligen Name van God!” + + + + +O 'T RUISCHEN VAN HET RANKE RIET. + + + Παρὰ ῥοδανὸν δονακῆα + Hom. Il. XVIII, 576. + + O! 't ruischen van het ranke riet! + o wist ik toch uw droevig lied! + wanneer de wind voorbij u voert + en buigend uwe halmen roert, + gij buigt, ootmoedig nijgend, neêr, + staat op en buigt ootmoedig weêr, + en zingt al buigend 't droevig lied, + dat ik beminne, o ranke riet! + + O! 't ruischen van het ranke riet! + hoe dikwijls dikwijls zat ik niet + nabij den stillen waterboord + alleen en van geen mensch gestoord, + en lonkte 't rimplend water na, + en sloeg uw zwakke stafjes ga, + en luisterde op het lieve lied, + dat gij mij zongt, o ruischend riet! + + O! 't ruischen van het ranke riet! + hoe menig mensch aanschouwt u niet + en hoort uw' zingend' harmonij, + doch luistert niet en gaat voorbij! + voorbij alwaar hem 't herte jaagt, + voorbij waar klinkend goud hem plaagt; + maar uw geluid verstaat hij niet, + o mijn beminde ruischend riet! + + Nochtans, o ruischend ranke riet, + uw stem is zoo verachtlijk niet! + God schiep den stroom, God schiep uw stam, + God zeide: „Waait!...” en 't windje kwam, + en 't windje woei, en wabberde om + uw stam, die op en neder klom! + God luisterde... en uw droevig lied + behaagde God, o ruischend riet! + + O neen toch, ranke ruischend riet, + mijn ziel misacht uw tale niet: + mijn ziel, die van den zelven God + 't gevoel ontving, op zijn gebod, + 't gevoel dat uw geruisch verstaat, + wanneer gij op en neder gaat: + o neen, o neen toch, ranke riet, + mijn ziel misacht uw tale niet! + + O! 't ruischen van het ranke riet + weêrgalleme in mijn droevig lied, + en klagend kome 't voor uw voet, + Gij, die ons beiden leven doet! + o Gij, die zelf de kranke taal + bemint van eenen rieten staal, + verwerp toch ook mijn klachte niet: + ik! arme, kranke, klagend riet! + + + + +HET MEEZENNESTJE. + + + Een meezennestje is uitgebroken, + dat, in den wulgentronk + gedoken, + met vijftien eikes blonk; + ze zitten in den boom te spelen, + tak-op, tak-af, tak-uit, tak-in, tak-om, + met velen, + en 'k lach mij, 'k lach mij, 'k lach mij bijkans krom. + + Het meezenmoêrtje komt getrouwig, + komt op den lauwen noen, + al blauwig + en geluwachtig groen; + het brengt hun dit en dat, om te azen, + tak-om, tak-op, tak-af, tak-uit, tak-in, + ze razen, + en kruipen, vlug, het meezennestjen in. + + Het meezenvaârtje zit–de looveren + verduiken 't voor 't gestraal– + te tooveren, + al in de meezentaal; + daar vliegen ze, al med' een, te zamen, + tak-om, tak-op, tak-af, tak-in, tak-uit, + en, amen, + het meezennestje is weêrom ijele en uit. + + + + +DIEN AVOND EN DIE ROOZE. + +AAN EUGENE VAN OYE. + + + 'k Heb menig menig uur bij u + gesleten en genoten, + en nooit en heeft een uur met u + me een enklen stond verdroten. + 'k Heb menig menig blom voor u + gelezen en geschonken, + en, lijk een bie, met u, met u, + er honing uit gedronken; + maar nooit een uur zoo lief met u, + zoo lang zij duren koste, + maar nooit een uur zoo droef om u, + wanneer ik scheiden moste, + als de uur wanneer ik dicht bij u, + _dien avond_, neêrgezeten, + u spreken hoorde en sprak tot u + wat onze zielen weten. + Noch nooit een blom zoo schoon, van u + gezocht, geplukt, gelezen, + als die _dien avond_ blonk op u, + en mocht de mijne wezen! + Ofschoon, zoo wel voor mij als u, + –wie zal dit kwaad genezen?– + een uur bij mij, een uur bij u + niet lang een uur mag wezen; + ofschoon voor mij, ofschoon voor u, + zoo lief en uitgelezen, + _die rooze_, al was 't een roos van u, + niet lang een roos mocht wezen; + toch lang bewaart, dit zeg ik u, + 't en ware ik 't al verloze, + mijn hert drie dierbre beelden: _u_, + _dien avond_,–en–_die rooze_! + + + + +KOM E' KEER HIER. + +AAN PIETER BUSSCHAERT VAN DAMME. + + + „Kom e' keer hier, fliefflodderke[1], + 'k hebbe u, 'k hebbe u zoo lief!” + Maar 't wipte, 't wupte, 't en wachtte niet, + en 't liet mij alleene zijn. + 't Was wel van dat lief fliefflodderke, + want, hadde ik het eens genaakt, + ik hadde 't, het lief fliefflodderke, + 'k en wete niet wat gemaakt: + geen hand van 'nen mensche 'n mocht 'et ooit + genaken zijn lieve kleed, + of 't was en het wierd 't fliefflodderke, + het was en het wierd hem leed; + de hand van die 't miek alleene mag + 't genaken en niet beschaân, + de wind van die 't miek alleene mag + er, wandelend, over gaan. + Dus, wakker en weg! fliefflodderken, + op planten en bloeiend gers[2], + alwaar dat u God geschapen heeft, + alwaar dat 't uw woning es!– + En zoekt gij nu, kind, een zin hierin, + 't fliefflodderke, wie dat zij, + uw herte is het, alderliefste mijn, + ai, wat zou het anders zijn! + God miek het u, maakt dat God alleen + kan zeggen: Dit herte is mijn, + zoo zal het, en anders en zal 't, o neen, + het uw' noch gelukkig zijn! + Zoo zong hij, die lang en lusteloos + gezeten had, eenen dag, + wanneer hij, op de eerste lenteroos, + het eerste fliefflodderken zag. + +VOETNOTEN: + +1 Vlinder. + +2 Gras. + + + + +GEWIJDE KLOK. + + + o Avond- noen- en morgenmate, + ik vrij mij op uw' klank verlate, + gewijde klok! + + Uw hert is van metaal gegoten, + toch blijft het voor geen mensch gesloten, + gewijde klok! + + Gij hangt zoo hooge, ik ga zoo leege, + och helpt de menschen, kranke en veege, + gewijde klok! + + En dat uw klank in 't ronde vliege, + zij lief of leed aan sponde en wiege, + gewijde klok! + + Den akker end' het veld verwekke, + en al dat hoort tot welzijn strekke, + gewijde klok! + + Gij zegt aan elk het lang verleden + de mede- en wederspoedigheden, + gewijde klok! + + Gij troost mij op den dag van huiden, + en zult wel eens mijn uitvaart luiden, + gewijde klok! + + Nog zult ge waken lang na dezen, + en ongeboornen beeklank wezen, + gewijde klok! + + Dan zal mijn taal geen mensch meer hooren; + maar God zal ze eeuwig toebehooren, + gewijde klok! + + o 'k Wou dat, om mijn ziel te laven, + zij ook dan een gebed mij gaven, + gewijde klok, gewijde klok! + + + + +O GULDEN HOOFD. + + + o Gulden hoofd der blijde zonne, + volheerlijke, altijd nieuwe bronne + van levenskracht; + wie heeft u in die blauwe streken + het brandend voetspoor uitgesteken + en voorgedacht? + + Gij staat des morgens op, beneden + 't bereik van sterflijke oogenleden; + en, rijzend, dan + verblijdt gij mensch en dier en boomen; + en 's avonds laat gij los de toomen + van uw gespan. + + o Edel' zonne, o machtig wezen, + o zienlijke afgezant van dezen + die 't al beveelt; + wat ben ik, of wat zijt gij, schoone, + als, in des Heeren schild en kroone, + een wapenbeeld? + + Zoo kent men aan des Ridders wapen + zijn hofgezin, zijn huis, zijn' knapen, + zijn heerlijk slot; + zoo kan men, aan uw pronksieraden, + o zonne, uw edelen Ridder raden: + zijn name is–God! + + + + +=O VECHTER=. + + + o Vechter, die in 't vaderland, + met scherpgeschuurden tee en tand, + door vodde[1] en vilte[2] en voren vecht, + en 't taaie terwland ommelegt! + + Ik zie u geerne, ontembaar aan, + uw' diepe en duistere wegen gaan, + van al dat vreeze is vrank en vrij! + –Mijn doen is dat, zoo dunk 'et mij! + + Wanneer gij rust in 't wagenkot, + en roestend daar uw tanden bot, + dan zal wellicht een edel graan + alwaar gij vocht te golven staan. + + Mij geve God dat, moegewrocht, + en 't zalig rusten weerd gerocht[3], + ik zie eens 't edel terruwveld, + dat stijve zakken koorn geldt[4]! + +VOETNOTEN: + +1 Zode. + +2 Wortelvezelnet. + +3 Geraakt. + +4 Betalen, opbrengen. + + + + +MET KLOEKEN ARME. + + + Exiit qui seminat. + + Met kloeken arme, en hand vol zaad, + aanschouwt, hoe hij zijn' stappen gaat + en zaait, vol zorgen + de man, wiens hope en troost en al, + met 't stervend zaad, nu zitten zal + in 't land geborgen. + + Staat op, o zaad, 't is God die 't zegt, + den winter en de dood bevecht: + de zonnestralen + verwachten al, met menigvoud + geverwde pracht en levend goud, + uw zegepralen. + + o Winden, waait om 't groene kind + des lands, uw zacht-, uw zoetsten wind; + o dauwrijk dagen + des morgenstonds, o wolkenvloed, + verleent het koorn, dat kenen[1] doet, + uw welbehagen. + + Het wasse en 't worde een geluw graan, + het bloeie en 't blijve buigend staan, + vol zaad geladen; + vol zegen, die geen' nijd en baart, + geen' zucht, geen' zoek omleegewaard, + geen' euveldaden! + + Houdt af, gij, wind- en wolkgeweld, + die de akkerzaaite omverrevelt, + en bleeke ellenden + verspreidt alom: houdt af uw' hand; + wilt verre weg van 't dragend land + uw' geesels wenden! + + Dan zal de landman, 't herte groot + van dankbaarheid, om 't daaglijksch brood + dat hij mocht winnen, + den ouden arbeid, zwart en zwaar, + zoo dit, zoo 't naaste en 't naaste jaar + weêr herbeginnen. + +VOETNOOT: + +1 Kiemen. + + + + +SLAAPT GIJ NOG. + + + Slaapt gij nog, gedaagde[1] kruinen + van de onzochte[2] doorentuinen? + slaapt gij nog, en weet gij niet + dat de ontwekte zonne u ziet? + + Dat alree de dagen langen + zichtbaar, en de stralen strangen[3] + van de lente? Ontwekt, welaan, + doornen, en wilt wakker staan! + + Onlangs nog, met sneeuw doorschoten, + hebt gij, naast uw' stamgenoten, + weken lang den tijd verbeid, + vaste in uwe onroerbaarheid. + + Tijd is 't om den dag te groeten: + 't Oosten blinkt, en wakker moeten + al die zonne- en zomerglans + schuldig zijn hun' liefde, thans. + + Doorentuin dan, botten open; + los, uw dichte looverknopen; + los, uw zilveren reukallaam[4]; + los, uw sneeuwwit blommenkraam! + + Ei, 't en baat niet, dat robijnen + naalden deur de toppen schijnen + heen te bersten, hier en daar, + van uw doornig streuvelhaar[5]! + + Ei, 't en baat niet dat uw' leden, + zwellende uit van vruchtbaarheden, + drinken 't zog der aarde, en bloot + laten heuren moederschoot! + + Blâren moet ge en blommen schieten, + vol de vaten ommegieten + uwer zalven, en voortaan, + hagedoornen, bloeien gaan! + + Slaapt gij nog? De bien ontwekken, + langende om uw zeem te lekken; + 't vogelken zoekt, nestgezind, + waar 't uw vrije daken vindt! + + Slaapt gij nog? De zangermonden, + zullende uwen lof verkonden + zoo gij wakker wordt, ze slaan + reeds hun liefste leisen[6] aan! + + Slaapt gij nog? De dichters dragen + droevig, dorre doorenhagen, + het geheugen, lang verbeid, + van uw' zomerschoonigheid! + + 't Water zucht, de blauwe lochten, + de aarde deunt[7], vol minnetochten: + alles, alles wenscht om... och, + doorenhagen, slaapt gij nog? + +VOETNOTEN: + +1 Bedaagd, oud. + +2 Onzacht. + +3 Strang = streng. + +4 Alm, allaam = handwerktuig. + +5 Verwarreld opstaand haar. + +6 Liederen. + +7 Deunen = 1. dreunen, daveren, schudden, trillen tengevolge van een +hevig gedruisch, maar ook van blijdschap, voldoening, genot; 2. zingen, +weerklinken van geluid. + + + + +HOE SCHITTERT MIJ DIE SPA TOCH. + + + Hoe schittert mij die spa toch, als + gij, landman, uwen taaien hals + gebogen, langzaam eerselt[1], end' + nu hier nu daar Gods akker wendt! + + De zonne komt u volgzaam na + en velt op uw geglimde spa, + terwijl gij zucht en arrebeidt, + den blik van heur' hoogmogendheid. + + En, spittende in dat hel gestraal, + zoo keert uw werkzaam akkerstaal + med een den grond, en zendt den schicht + terug naar mij, van 't zonnelicht. + + Daar speiten[2], uit den zwarten grond + der aarde, zoo veel stralen rond + uw' delfspa, dat 't een beeltenis + van Gods gevreesden bliksem is. + + Doch neen: de duiven weten 't wel, + dat 't spawerk is en zonnenspel, + dit bliksemen, en hun vrije vlerk + vervolgt u, op uw akkerwerk. + + De kwiksteert, zoo de duiven doen, + u nagaande, in zijn' stouteschoen, + en vreest, alwaar hij wormen ziet, + uw' spa noch heur geflikker niet. + + Zoo volge ik ook, en geren ga + 'k, van 's morgens vroeg, den delver na, + hem dichtende, als hij lam en moe + van werken is, mijn deuntjen toe. + + God vordere u, mijn brave man, + en, zoo 't gebed u helpen kan + van een, die geerne uw' weêrga ziet, + de spa en delve uw graf nog niet! + + Maar mocht gij eens, uw werk voldaan, + den blijden oest[3] zien binnengaan, + en zuchten: Die den arrebeid + mij zoet maakt, U zij dank gezeid! + +VOETNOTEN: + +1 Aarzelen = achteruitgaan. + +2 Spatten. + +3 Oogst. + + + + +O LEYE LIEF. + + + O Leye lief, wat mocht u boozen; + wat 's hemels kom, den vlekkeloozen, + weêrspiegeld in uw' schoot, dat blauw + verliezen doen? Dat blauw, och armen, + dat donkert in de ontstelde barmen[1] + van uw geweldig watergrauw? + + 'k En hoorde u niet, op vroeger dagen, + en 't was als of ze in slape lagen, + één glimmend glas, uw' baren; daar 't + nu brieschen is en woedend grimmen, + van breedgerugde waterkimmen, + die beurtlings berschen[2] boordewaard. + + Nog nooit en zag ik witgekoofde[3] + gelederen rijen, den helm ten hoofde, + met zulk een daverend rukgeweld, + o Leye, als de ongetelde toppen + der witgekamde barenkoppen, + die rennen in uw waterveld! + + Het klotst, het kleunt[4], de golven stooten + het hooge schip, de smalle booten: + het danst, het deunt[5], het roert, het maalt + alom, van 't vlugge schuim, dat vedert; + van 't zwalpend zop, dat weg- end- wedert; + en van den wind, die zegepraalt. + + o Noorden, sluit uw dolle perken, + besnijdt dien boozen zoon zijn' vlerken: + laat af, genoeg, genade! Hij + is koning, heere en baas gebleken: + laat licht en zonne u schoone spreken, + dat 't windloos weêr en vrede zij! + + Dan zal ik liefst, o Leysche boorden, + als 't zomer is, en zwijgt in 't Noorden + de felle reus, u volgend gaan; + dan zal ik weêr mijn hert vermeiden, + langs uw' gegroende en stille weiden, + en in uw' grond hun beeld zien staan. + +VOETNOTEN: + +1 Golven, watersprongen. + +2 Met kracht en spoed gaan. + +3 Koove = vrouwenmuts (fr. coiffe). + +4 Slaan, kloppen. + +5 Daverend schokken, schudden, trillen. + + + + +HEMELLAWERKE HEET GIJ. + + + Hemellawerke heet gij, wakkere en + snelgewiekte strale, die + 'k, uit het zaailand opgestegen, + lijk nen vierpijl rijzen zie. + + Striemen lichts ontlaat, en vonken, + 't vluchtend vierwerk; en zoo hoort + me u ook vluchtend henentieren, + als gij deur de wolken boort. + + Hemellawerke, schoon van name en + sprake zijt gij, maar uw kleed, + 't valt te grauw toch: is 't de reden + dat men grijslawerke u heet? + + Ben ik grauw, het is van zeilen, + en van, altijd reisgezind, + zoo de grauwgedoekte schepen, + heen te varen, vóór den wind. + + Hemellawerke, grijslawerke, + luchtleeuwerke, hemelwaard, + weg met u, ja, leeuwerkt helder, + op uw' hooge hemelvaart! + + Zingt en zeilt maar, al te zelden + hoore en zie 'k u, lieve; 't gaat + beter hem, die, vroeg en spade + hoort u, ende gadeslaat. + + Midden in Gods werken levend, + 't gaat hem beter, achter 't land, + die u naziet, te elker stonde, + daar hij zaait en zeeuwt[1] en plant. + + Ach, om niet is 't, al te dikwijls, + dat gij dankend opwaarts stijgt, + daar geen mensch en is dien 't aangaat, + of gij, schamele, zingt of zwijgt. + + Horkt er niemand, ik zal horken, + wilt ge, in 't droevig tranendal, + mij vertroosten, hemellawerke; en + ziet ons niemand, God ziet 't al! + + Hij zal zien en hij zal hooren, + hij, die vlerke en tale u gaf, + en die mij, in stad begraven, + wekken eens zal uit dit graf. + + Dan verrijze ik, luchtleeuwerke; + zette ik zeil en vaar getroost + naar de hoogten, daar gij schouwend + eert den dagraad en den oost. + + Naar de streken die mij wijzende + is uw' vlerke en uw geschal, + en van waar ik, vrij en veilig, + niet meer, niet meer neêr en zal. + +VOETNOOT: + +1 Het gezaaide graan dekken met de uitgespitte aarde. + + + + +DE BOOMEN ZIEN ZWART. + + + De boomen zien zwart, van de zwellende botten; + o zonne, wanneer zal uw' macht, onbevaên[1], + weêr 't springende blad, en de banden ontknotten, + waarin 't twee drie maanden heeft houtvast gestaan? + + Staat achter, o nijdig geweld van den winter; + houdt af uwen vuist, in de botten begint er + weer vreugdiger pulsslag en leven te slaan. + + De boomen ontwekken, zij zidderen, zij beven; + zij striemen, dóór 't blauwe geluchte, onbekleed; + doch staan ze al bewust schier en blij dat zij leven, + lijk machtige reuzen, ten strijde bereed. + + Staat achter, o nijdig geweld van den winter; + uw rijk heeft een einde, in de boomen begint er + weêr hope te rijzen, weêr hulpe aan ons leed. + + De boomen zien zwart, en hun' dreigende schachten + staan veerdig en vrij, als de spere in de vuist + eens ridders, het teeken ten storme te wachten: + het klinke, en daar loopen zij henengedruischt! + + Staat achter, o nijdig geweld van den winter; + de boomen slaan uit, en zoo zaan[2] herbegint er + weêr blijdag gevierd te zijn. Wreede, verhuist! + +VOETNOTEN: + +1 Onbevangen, ongehinderd, vrij. + +2 Weldra, spoedig. + + + + +GELUWGROENE LEGERSCHAREN. + + + Geluwgroene legerscharen, + honderdduizend, waar vandaan + zijt gij, vastgevoette blâren, + komen op de boomen staan? + + Nauwlijks heeft twee lentezonnen + 's werelds blijde onthaal begroet, + of... wie zal 't getellen konnen, + 't leger dat gij porren doet? + + Werkzaam, onder 't machtig streelen + van des morgens windgeweld, + op de berken, op de abeelen + zie 'k u, in 't gelid gesteld. + + 't Ruischt alom vol zware talen, + 't ruischt alom; en 't krijgsgebaar, + stortende in de diepe dalen, + dooft alle andere stemmen daar. + + Waar vandaan zijt, al in 't blijde + doek gekleed, gij krijgeren dan? + Wie, die zulk een wereldwijde + legervastheid voeden kan? + + Zijt ge uit louter locht gesteven, + zijt gij zonnestralen teer, + schielijk en van licht geweven, + duizendwendig bladerenheer? + + Zijt gij 't bloed en 't merg der boomen, + 't boomzijn zelve, of anders iet + onbekend, dat uit wil stroomen, + al zoo zaan[1] 't de zonne ziet? + + Zijt gij... Uwe ontelbaarheden + staan het stormend volk gelijk, + strijdbaar in 't bezit getreden + van des Winters koninkrijk! + + Nutloos, in zijn' zware ellenden, + heeft het land om hulp gewacht: + komt en stoort des vijands benden, + velt hem voor uw' legermacht. + + Breekt zijn' bergsteê, slaat zijn' ridderen, + scheurt zijn' vanen: roept en tiert, + dat de verste velden zidderen + van 't geruchte: zegeviert! + + Vluchten moet hij weg; verwonnen, + wapenloos en wepel[2], gaan + zitten waar, in 't ijs geronnen, + onbewoond, zijn' steden staan. + + Ruischt dan maar, gij legerscharen; + zingt en trommelt overluid, + zegevolle zomerblâren: + morgen is de winter uit! + +VOETNOTEN: + +1 Dra. + +2 Eenzaam, alleen, zonder maag of vriend. + + + + +GEKAMDE KONING CANTECLAAR. + + + Gekamde koning Canteclaar, + hoe geren zie 'k u komen daar; + gestapt zoo edeldrachtig + als Alexander, Atilla, + of Karloman zijn' wederga: + heel keizerlijk almachtig! + + Gij kraait, terwijl ge uw' vlerken slaat, + en 't stemgeluid dat henengaat, + uit uwen hals gedreven, + herwekt het slapend menschendom, + het boodschapt hem den dag weêrom, + den dag, het licht, en 't leven. + + Uw' vonkelende ooge, uw' rooden kam, + een laaiend beeld van vier en vlam, + uw' zwakken steert, uw' spooren, + uwe om end om geglimde borst, + uw' strijdbaarheid, uw' zegedorst, + uw' stem, zoo schoon om hooren... + + Wie is er die dat al beschrijft, + die, heel in woord en taal gelijfd, + doet leven u en waken? + Wie is er? Anders geen als gij, + heer Canteclaar, die machtig zij + uw evenbeeld te maken. + + Vaart wel dan: ik ontgeef 't mij, en + 'k wil weten dat ik verre ben + bij u voortaan ten onderen; + gij hebt, o haan, den prijs behaald, + kraait koning nu, en zegepraalt, + en laat mij zwijgend wonderen! + + + + +O WILDE EN ONVERVALSCHTE PRACHT. + + + Alre creature sake ende yersticheit. + RUUSBROUCK. + + o Wilde en onvervalschte pracht + der blommen, langs den watergracht! + + Hoe geren zie 'k u, aangedaan + zoo 't God geliefde, in 't water staan! + + Geboren, arg- en schuldeloos, + daar God u eens te willen koos, + + daar staat ge: en, in den zonneschijn, + al dat gij doet is blomme zijn! + + 't Is wezen, 't geen mijne ooge aanziet, + 't is waarheid, en ge'n dobbelt niet; + + en die door u mijn hert verblijdt + is enkel, zoo gij enkel zijt! + + Hoe stille is 't! 't En verwaait med al + geen bladtje, dat ons stooren zal; + + geen rimpelken in 't lief gelaat + des waters, dat vol blommen staat; + + geen wind, geen woord: rondom gespreid, + al schaduwe, al stilzwijgendheid! + + Dan, diepe, diepe in 't water, blauwt, + half groen geblest[1], de hemelvaut; + + en, priemend' hier en daar vergaat + een langgesponnen zonnedraad. + + Hoe eerbaar, edel, schoone en fijn + kan toch eene enkele blomme zijn, + + die, al med eens, en zorgloos, uit + de hand van heuren Schepper spruit! + + Door Hem, en door geen menschenhand, + lag hier een nederig zaad geplant; + + door Hem, op dezen oogenblik, + ontlook het, en dien troost heb ik, + + dat, blomme, gij mij bidden doet, + en wezen zoo ik wezen moet: + + aanschouwende en bevroedende in + elk uiterste einde 't oorbegin, + + den grond van alles; meer gezeid, + maar nog niet al: Gods eerstigheid. + +VOETNOOT: + +1 Gevlekt. + + + + +WAAR ZIT DIE HELDERE ZANGER. + + + Waar zit die heldere zanger, dien + ik hooren kan en zelden zien, + in 't loof geborgen, + dees blijden Meidagmorgen? + + Hij klinkt alom de vogels dood, + bij zijnder kelen wondergroot' + en felle slagen, + in bosschen en in hagen. + + Waar zit hij? Neen, 'k en vind hem niet, + maar 'k hoore, 'k hoore, 'k hoore een lied + hem lustig weven: + het kettert in de dreven. + + Zoo zit en zingt er menig man, + vroegmorgens op 't getouwe, om, van + goên drom[1], te maken + langlijdend[2] lijwaadlaken. + + De wever zingt, zijn' webbe deunt[3]; + de la klabakt, 't getouwe dreunt; + en lijzig varen + de spoelen heen, in 't garen. + + Zoo zit er, in den zomer zoel, + een, werpende, op den weverstoel + van groene blâren, + zijn duizendverwig garen. + + Wat is hij: mensche of dier of wat? + Vol zoetheid, is 't een wierookvat, + daar Engelenhanden, + onzichtbaar, reuke in branden? + + Wat is hij? 't Is een wekkerspel, + vol tanden fijn, vol snaren fel, + vol wakkere monden + van sprekend goud, gebonden. + + Hij is... daar ik niet aan en kan, + een' sparke viers, een' boodschap van + veel hooger' daken + als waarder menschen waken. + + Horkt! Langzaam, luide en lief getaald, + hoe diep' hij lust en leven haalt, + als uit de gronden + van duizend orgelmonden! + + Nu piept hij fijn, nu roept hij luid'; + en 't zijpzapt hem ter kelen uit, + lijk waterbellen, + die van de daken rellen. + + Geteld, nu tokt zijn taalgetik, + als ware 't op een marbelstik[4], + dat perelkransen, + van 't snoer gevallen, dansen. + + Geen vogel of hij weet zijn lied, + zijn' leise[5] en al zijn stemgebied, + bij zijnder talen, + nauwkeurig af te malen. + + 't En deert mij niet, hoe oud gedaagd, + dat hij den zangprijs henendraagt, + en, vogel schoone, + mij rooft de dichterkroone! + + Want mensche en heeft u nooit verstaan, + noch al uw' rijkdom recht gedaan, + o wondere tale + van koning Nachtegale! + +VOETNOTEN: + +1 Schering. + +2 Langmeegaand, duurzaam. Lijden = gaan. + +3 Schudt, trilt. + +4 Stik = stuk. + +5 Lied. + + + + +DE NAVOND KOMT ZOO STIL. + + + De navond komt zoo stil, zoo stil, + zoo traagzaam aangetreden, + dat geen en weet, wanneer de dag + of waar hij is geleden[1]. + 't Is avond, stille... en, mij omtrent, + is iets, of iemand, onbekend, + die, zachtjes mij beroerend, zegt: + „'t Is avond en 't is rustens recht.” + + De boomen dragen gansch de locht + vol groen, nog onbestoven; + en 'k zie, zoo dicht hun' blaren staan, + nog nauwlijks door de hoven; + 'k en hoore niets, al om end om, + van 't zoetgekeelde vogelendom, + 't en zij, het donker loof beneên, + den nachtegaal zijne avondbeên. + + Hij zingt! Ach, wist hij zelf hoe schoon + hij zingt! Het is onwetend, + dat zingend hij mijne ooren boeit, + en aan zijn' kele ketent. + Ach, wist hij 't gene ik wetend ben: + dat dankbaar ik toch wete en ken + wie hem zijn' tale, en mij daaraf + 't genoegen en 't genieten, gaf! + + Hoe lieflijk zingt hij! Maar, wat hoor + eensgangs ik ginder gekken? + Wat is 't, dat her en weder her + verergerend gerrebekken? + Och, vorschenvolk, in 't waterwied, + houdt op! En stoort de stilte niet: + laat hooren mij dat leutig slaan... + en, kwelgediert, houdt op voortaan! + + Hebt daar!... Het speit, den steen rondom, + en, uitgestrekter schenen, + zijn al de vorschen, diepe in 't goor, + in 't zwijgend goor verdwenen!... + Eilaas, de nacht en 't donker zijn + bezitten nu den zanger mijn: + noch nachtegaal, noch ruit, noch muit[2], + en hoore ik meer... 't is uit, 't is uit! + +VOETNOTEN: + +1 Voorbijgegaan. + +2 Niet het minste stemgerucht. + + + + +=DE VLIEGE=. + + + o Gij dikke, welgekleede, welgevoede + vliege, die + 'k daar zoo dikkens, om end weder om mij, + hoore en zie + vliegen, varen, vederen, ruischen, in den + zonnestraal, + met uw' ronkend-, hoog- en leeggevooisde + vedertaal! + + Ha, 'k en kenne niemand die u ooit ééne arme + reke[1] of twee + heeft geschonken, schoon gij zingt en immer + zongt, alreê + ruim zoo lange als merelaan, of meeze, of + nachtegaal, + ruim zoo schoone allichte als honigbie- en + krekeltaal. + + o Gij dikke, weltevreden, welgezinde + snaartrompet, + nooit en zag ik of en hoorde ik uwe + vlerken, net + lijk twee glazen ruitjes, daverende' 't zij + late of vroeg, + of 't was helder zomerweder, en de + zonne loech! + + o Gij aardig dierken, 'k wou dat ik, zoo wel als + alle mensch, + zoo gij schijnt te hebben, had mijn herte en + wille en wensch, + en dat ge ons, al ronken in den mooien + zonneschijn, + wist den weg te wijzen naar 't gestadig + blijde zijn! + +VOETNOOT: + +1 Regel, schrift of zang. + + + + +WAT HANGT GIJ DAAR TE PRATEN. + + + Wat hangt gij daar te praten + aan die blomme, o bruine bie; + waarop, waaruit, waarover + ik u ronken hoore en zie? + Gij zijt er met uw' neuze en + met uw tonge al ingegaan; + gij hebt eraan geroken + en van alles aan gedaan, + daarom, daarin, daarover, + op uw' vlerken alle twee: + ik wonder hoe die blomme u + laat geworden, zoo ter lee[1]! + Och, ware ik in heur' plaatse, ik + hiet u varen, en ik sloot + zoo seffens al dat werk, al + dat geruchte uit mijnen schoot, + en 'k...: „Rap, uit mijnen weg en + uit mijn zunne, dat ik zie: + houdt op, en laat mij werken, + of ik strale[2] u!” zei de bie. + +VOETNOTEN: + +1 Gewillig. + +2 Straal = pijl, angel. + + + + +ALS GE NAAR HET KOOREN LUISTERT. + + + Als ge naar het kooren luistert, + dat nu op- nu nedergaat; + daar een' zwepe wind in snuistert, + dat de lieve zonne baadt; + + neen, 't en kan geen' snare talen, + die zoo zoete om hooren is + als 't gerep der roggestalen, + als 't geroer van 't kooren is. + + 't Vaart een fijn gelispeld leven + deur de toppen, altemaal; + daar de diepere stammen beven, + deunende als een' dondertaal. + + Hel en duister, lijze en luide, + mingelmangelt in de lucht, + 't ruischen van de groengekruide, + grauwgetopte koorenvrucht. + + Drijft dan maar, gij dunne staven, + die den landman 't leven wint; + laat de zonne uw' lenden laven + zoetjes, en den zomerwind! + + Hei, daar valt er volk te peerde, + losgetoomd, in 't veie[1] groen; + donker diept het neêr naar de eerde, + zoo in zee de schepen doen. + + Volgende elk den andere, varen + ze, elk gevolgd, in 't volle veld; + 't zonnelicht beglanst de baren + van dit rennend rosgeweld. + + Schielijk, in de lucht ontkomen, + zijn de ridderen weg: 't en speelt + niets meer in de vrije vromen, + dat de zware zee verbeeldt. + + Stille is 't nu: de zonne vonkelt + deur de wolken, blij en blank; + milde lacht het al en monkelt[2], + in en om mij, lief en lang. + + Ach! 'k En gave om al het schoone, + dat de heldere zonne ziet, + –Vlanderen, Vlanderen spant de kroone,– + neen-ik, nog mijn Vlanderen niet! + +VOETNOTEN: + +1 Welig. + +2 Glimlacht. + + + + +DE WOLKENWEG BEDIJGT. + + + De wolkenweg bedijgt[1] + vol eendlijke[2] oorlogschepen, + wier witgezeilde macht + de koele westerzwepen + des windloops drijven doen, + en, in 't gelid zoo zaan[3], + den hemel vol, tot in + zijn verste diepten, staan. + + De zonne speelt daarin, + met honderd duizend monden + geschuts; die, scherp gelaên, + 't gebuikte lijndoek wonden + van 't scheepgevaarte: 't licht + en 't duistert, keer om keer; + en, schielijk overwolkt, + en zie 'k geen zonne meer. + + Gaat 't regenen eindelijk, + en, zoo 't de boeren vragen, + een' ongetelden oest[4] + van goud en zelver vlagen[5]? + Gaat 't regenen? Donker is 't, + nog donkerder. Med een, + daar bliksem' het, en 't buischt + een zware dondersteen! + + Het windrad is gekeerd, + de hemelwanden breken, + en neerstig–vlucht in huis!– + zie 'k al de daken leken: + God zegent het geweld + des hemels, de eerde doomt[6] + en davert, van 't geluk + dat in heure aderen stroomt. + +VOETNOTEN: + +1 Bedijgen, bedijen, groeien, worden. + +2 Angstig, groot. + +3 Dra. + +4 Oogst. + +5 Het vlaagt = het buit, het is buiig weer. + +6 Dampt. + + + + +ANDLEIE.[1] + + + Jordane van mijn hert + en aderslag mijns levens, + o Leye, o vlaamsche vloed, + lijk Vlanderen, onbekend; + hoe overmachtigt mij + de mate uws vreugdegevens, + wanneer ik sta en schouwe, + uw' vrijen boord omtrent! + + Hoe vaart gij welgemoed, + de malsche meerschen lavend + met blijder vruchtbaarheid, + te Scheldewaard, en voort + ten Oceaan, u, zelf, + een' diepe vore gravend, + die 't oude en vrije land + van Vlanderen toebehoort. + + Wat zijt ge schoone, o Leye, + als 't helderblauwe laken + der hemeltente wijd + en breed is uitgespreid, + en dat, uit heuren throon, + de felle zunne, aan 't blaken, + vertweelingt heur gezichte + in uwe blauwigheid! + + Dan leeft het rondom al[2] + uw' groengezoomde kanten, + aanzijds en heraanzijds, + zoo verre ik henenschouw, + van lieden, die weêrom, + en nu in 't water, planten + den overjaarschen bloei + van hunnen akkerbouw, + + den bast, die, onlangs, toen + hij jong was, jong en schoone, + 't gezicht verblijdde, maar + één levend legtapijt; + die, veel te lichte, eilaas! + de blauwe maagdenkroone + verloos, en bleef het lieve + en jeugdig leven kwijt! + + Het vlas! Nu staat 't gedoopt, + Jordane, in uwe lanken, + gegord in haveren stroo, + dat banden gouds gelijkt; + bij duizend duizenden + van bonden, die vier planken + bewaren, ketenvast + en aan den wal gefijkt[3]. + + Hoe zucht gij, om weêr uit + dit stovend bad te komen; + hoe zucht gij, zoo de ziel, + de vrome kerstene, doet, + die, na gedulde pijn, + vol hopen en vol schromen, + verlangt het licht te zien + dat haar verlossen moet! + + Verdraagt den harden steen[4] + nog wat, die, korts nadezen, + gelicht, u helpen zal + ter vrijheid; en de dood, + die u gedwongen hield, + zal zelf gedwongen wezen, + u latende uit het graf + en uit den Leyeschoot. + + Die steen heeft u gedempt, + g'ootmoedigd en gedoken, + tot dat uw taaie rug, + gemurruwd en verzaad, + geen' weerstand biên en zou + aan hem die u, gebroken, + tot lijn[5] hermaken zal + en edel vlasgewaad. + + Hoe krielt het wederom, + langs al de Leyeboorden, + van lieden, half gekleed, + die half in 't water staan, + en halen, lekende uit, + lijk lijken van versmoorden, + 't gebonden, zappig vlas, + en 't spreidende openslaan! + + 't Verrijst! Het wordt alhier, + het wordt aldaar bewogen, + gestuikt[6], gekeuveld[7] en + gehut. De zonne lacht + en speelt in 't droogend schif[8], + dat, 't water uitgezogen, + heur fijne stralen drinkt + en fijndere verruwpracht! + + Wat zie 'k! o Israël, + lijk in de bibelprenten, + gekleend, den overtocht + van 't Abrahamsche diet[9]; + gesmaldeeld en geschaard, + in lijnwaadgrauwe tenten, + ontelbaar, zoo 't den dwang + van Pharao verliet! + + Beloofde land van God, + Jordane, in 't hooge Noorden, + hoe schoon 't gelegerd volk, + dat, God gehoorzaam, voet + en hand te zamen, zwoegt + naar uwaard, en de boorden + van 't stroomend waterkleed + strijdmachtig leven doet! + + Ik hef, lijk Bala'am, + mijn woord op, en 'k bezegen + den arbeidweerden troost + dien 't neerstig Vlanderen vand...! + Zij 't immer God getrouw, + God dankbaar, God genegen, + en weerd de diere kroon + die hem de vrijheid spant, + + zoo lang de Leye loopt, + zoo lang de velden dragen + den taaien lijnwaadoost[10], + die op heur boorden groeit; + zoo lang 't gestorven vlas + herleeft in kant en kragen, + en, sneeuwwit op de borst + van jonk- en schoonheid bloeit! + +VOETNOTEN: + +1 Aan de Leie. + +2 Aan, langs. + +3 Fijke is een stok of ijzeren staaf op den oever, waar de in 't water +neergelaten vlasbakken aan vastgebonden worden. + +4 Die op de volle vlasbakken ligt om het vlas ter roting onder water +te houden. + +5 Gesponnen draad om te weven. + +6 Stuiken = korenschoven recht overeind zetten om te drogen. + +7 Keuvel = gevelpunt op een dak. + +8 Houtbast van 't vlas. + +9 Volk. + +[10] Oogst. + + + + +='T IS STILLE=. + + + 't Is stille. Rustig ligt + en slaapt het altemaal, + dat leute en leven was, + dat locht- en vogeltaal. + Geen windeken en waakt: + november houdt den staf, + en stelpt dat wekken mocht + het eindloos duister graf + des aardrijks. Ongebaand + en dood zijn weg en straat; + de voet alleen verwekt, + en 't stappen van die gaat, + een doof gerucht in 't loof, + dat, afgevallen, plekt + den grond, dien 't in een' spree + van doodsche varwen dekt. + 't Is stille. Gij alleen, + o vlugge en vlijtig ding, + dat, langs den natten tak + geklaverd, uw gepink + laat hooren, fijn en snel, + ge ontsnapt en snetst alom: + „Ik leef nog: piep! Ik leef, + spijts 's winters winterdom!” + + + + +=DE RAVE=. + + + Met zwart- en zwaren zwaai aan 't werken door de grauwe, + de zonnelooze locht, ik de oude rave aanschouwe; + die, roeiende op en dóór den schaars gewekten wind, + gelijk een dwalend spook, eilaas geen ruste en vindt. + + Ze is zwart gebekt, gepoot, gekopt in 't zwarte; als kolen, + zoo staan heure oogen zwart, in hun' twee zwarte holen + te blinken; rouwgewaad en duister doek omvangt + het duister wangedrocht, dat in de nevelen hangt. + + Ze is stom! Z'en uit geen woord en 't waaien van heur' slagers + en hoort gij niet. Alzoo de zwarte doodendragers + stilzwijgend gaan, zoo gaat zij zwijgend op de lucht, + en wendt alhier aldaar heur' zwarte ravenvlucht. + + Wat wilt gij, duister spook! Waar gaat gij? Van wat steden + zijt gij, met damp en doom[1] en 's winters duisterheden, + alhierwaards aangewaaid? Wat boodschap brengt gij? Van + wat rampe of tegenspoed zijt gij de bedeman[2]? + + Is ziek- of zuchtigheid, uit 's noordens grauwe landen; + is sterfte wederom, is hongersnood op handen? + Is moordaanslag, verraad de zin van uw vermaan; + of gaat de muil misschien des afgronds opengaan? + + Geen woord! Dan, weg van hier, onzalige: gaat varen + alwaar nooit zonne en rijst; alwaar de grimme baren + staan ijsvaste overende, als rotsen; en waar nooit + noch blom noch blad den buik van moeder aarde en tooit! + + Gaat aan! Of spreekt een woord, zoo de andere vogeldieren + te zomertijde doen, die in de bosschen zwieren: + ja, 's winters, als de snee' heur laken heeft gespreid, + nog vinkt en klinkt het hier, vol vogelvlijtigheid. + + En gij! De rave trekt, met trage vederslagen, + voorbij mij, zwaar en zwart gelijk nen kerkhofwagen, + en roept mij, onverwachts, terwijl zij henenvaart, + al in één enkel woord, heur' winterboodschap: „Spaart!” + +VOETNOTEN: + +1 Damp. + +2 Bode. + + + + +=DE TIJD=. + + + _Tempus non erit amplius._ Apoc. X, 6. + + Verloren is 't gepijnd om aan + den tijd, die immer voort moet gaan, + een paal te zetten; + ja, stelt u maar en schoort u stijf, + ge 'n zult, met al uw leên en lijf, + zijn' baan beletten. + + Hij lacht met u, en, moegesold, + gij vechtend in de vore rolt, + daar 't eeuwig varen + zijns wilden strooms voorbij u voert, + en zegepralend henenroert, + zijn' ruwe baren. + + Hij stampt de hooge boomen om, + hij buigt den berg zijn' lenden krom, + hij springt de banden + van staal intween, die vastgedaan, + bij stede en stad, hem wederstaan, + in alle landen. + + Geen wet en weet hij, noch 't en zal + hem dwingen eenig ongeval: + geen' legerbenden, + geen' wapens, geen geweld van iet + dat donderbusse of boge schiet, + en kan hem schenden. + + Onraakbaar is hij, vluchtende ooit + en vechtende; verderfnis strooit + hij op die wilden + weêrzetten hem 't zij burgten van + orduin[1] gebouwd, 't zij duizend man, + 't zij duizend schilden. + + 't En breekt den boozen beul, van al 't + geween dat hem te voeten valt, + geene enkele smerte, + geen Bethlehemsche kinderdood, + geen leêggeroofde moederschoot, + zijn steenen herte! + + Zoo moet hij varend henengaan, + en al dat is aan stukken slaan, + tot ander stonden, + dat hij ook eens, het licht ontzeid, + voor eeuwig hebbe in de eeuwigheid + zijn' dood gevonden. + +VOETNOOT: + +1 Arduin. + + + + +MIJN HERT IS ALS EEN BLOMGEWAS. + + + Mijn hert is als een blomgewas, + dat, opengaande of toegeloken, + de stralen van de zonne vangt, + of kwijnt en pijnt en hangt gebroken. + + Mijn hert gelijkt het jeugdig groen, + dat asemt in den dauw des morgens; + maar zwakt, des avonds, moe geleefd, + vol stof, vol weemoeds en vol zorgens! + + Mijn hert is als een vrucht, die wast + en rijp wordt, in de schauw verholen, + aleer de hand des najaars heeft, + te vroeg eilaas, den boom bestolen! + + Mijn hert gelijkt de sterre, die + verschiet, en aan de hooge wanden + des hemels eene sparke strijkt, + die, eer 'k heraêm, houdt op van branden! + + Mijn herte slacht den regenboog, + die, hoog gebouwd dóór al de hemelen, + welhaast gedaan heeft rood en blauw + en groen en geluwe en peersch te schemelen! + + Mijn hert... mijn herte is krank, en broos, + en onstandvastig in 't verblijden; + maar, als 't hem wel gaat éénen stond, + 't kan dagen lang weêr honger lijden! + + + + + 't Eerste dat mij moeder vragen + leerde, in lang verleden dagen, + als ik hakkelde, ongeriefd + nog van woorden, 't was, te gader + bei mijn' handtjes doende: „Vader, + geeft me 'en kruisken, als 't u belieft!” + + 'k Heb een kruiske dan gekregen, + menig keer, en wierd geslegen + op mijn' kake, zacht en zoet... + Ach, ge zijt mij, bei te gader, + afgestorven, moeder, vader, + 't geen mij nu nog leedschap doet! + + Maar, dat kruiske, 't is geschreven + diep mij in den kop gebleven, + teeken van mijn erfgebied: + die den schedel mij aan scherven + sloege, en hiete 't kruisken derven, + nog en hadd' hij 't kruisken niet! + + + + +WINTERMUGGEN. + + + De wintermuggen zijn + aan 't dansen, ommentomme, + zoo wit als muldersmeel, + zoo wit als molkenblomme[1]. + + Ze varen hooge, in 't vloe; + ze dalen diepe, in de ebbe; + ze weven, heen en weêr, + hun' witte winterwebbe. + + Hun' winterwebbe zal, + dat lijnwaad zonder vlekken, + den zuiverlijken schoot + van moeder Aarde dekken. + + Ze ligt in heuren slaap, + ze droomt den schuldeloozen, + den maagdelijken droom + van nieuwe lenteroozen. + + Ze ligt in heuren slaap, + ze droomt den wonderbaren, + den liefelijken droom + van 's zomers harpenaren. + + Ze ligt in heuren droom, + ze droomt van overvloed en + van voorspoed overal, + om vee en volk te voeden. + + 'n Wekt ze niet, 'n laat + heur geen geruchte dwingen, + om, al te schier ontwekt, + uit heuren slaap te springen! + + Daar ligt ze nu en rust: + heur zwijgend beddelaken, + de wintermuggen spree'n 't, + die geen geruchte en maken. + + Ze draaien op en af + en af en op en omme, + zoo wit als melk, als meel, + als molke en runselblomme[2]. + +VOETNOTEN: + +1 Wrongel. + +2 Wrongel. + + + + +=WINTERNACHT=. + + + Hoe zwart staan al de boomen in + de witheid, onverwacht, + van 't overdadig sneeuwen, dat 't + gedaan heeft, van den nacht! + + Ze staan daar, als gekoolzwart en + met teekenen geprent, + al zwarte en zware staven, op + een eindloos pergament. + + Ze 'n roeren noch ze 'n poeren[1] en, + bij 't nachtelijk gestraal, + men zweren zou dat 't spoken zijn, + of reuzen altemaal. + + De sterren staan en bliksemen, + als oogen, ongeteld, + van boven, uit de koppen van + die reuzen vol geweld. + + Ze groeien immer grooter, en + de witheid van de snee + verzwaart de zwarte stammen. Zich[2]! + van een' zoo wordt er twee! + + 'k Versta nu hoe van drollen[3], gij, + en droezen[3] hebt gedroomd, + wanneer ge, Noordsche heidenen, + verkeerdet in 't geboomt. + + Bij 't razen van den winter en + bij 't nijpen van den nacht, + is de oude, grimme reuzenzegge[4] + ontstaan in uw gedacht. + +VOETNOTEN: + +1 Bewegen. + +2 Zie. + +3 Nikkers, spoken. + +4 Sage. + + + + +=ARM HUISGEZIN=. + + + Onder 't duister dak gedoken, + stroo en vodden[1] altegaar, + heel onttodderd[2], half gebroken, + staat des werkmans woonsteê daar. + + 't Kaafgat[3], omme- en scheefgetrokken, + vallen gaat; en daar, deureen, + liggen afgerolde brokken + bruingebrand al, gruis en steen. + + 't Dak beneden, deur de wanden, + glazenloos, van latte en leem + zie 'k getelde turven branden, + doodsch, in 't deerlijk huisgeheem[4]. + + Open ligt het, aller oogen; + 't waait erdeure en 't sneeuwt erin; + 's zomers zal me' er hitte in doogen, + 's winters koude.–Arm huisgezin! + +VOETNOTEN: + +1 Zoden. + +2 Uit de voegen. + +3 Kave = schouw. + +4 Binnenhuis; heem, heim = huis. + + + + +IRREQUIETUM[1].... + + + Als één verdriet is uitgezucht, + er ruimte is, zult ge zeggen, + en reden daar, om ééns, toch ééns, + het rouwkleed af te leggen! + 't En doet! Daar zitten zuchten al + volveerdig, neêrgedwongen, + en beidende, in de bange borst, + die geren henensprongen! + + Ze kwellen en ze pramen u, + en baren zult ge, baren, + ach! de altijdonvolborentheid + des weedoms! De oude jaren + en letten 't herontvangen, noch + het grootgaan, immer: sterven + van droefheid, zult ge, in barensnood, + en 't eeuwig–leven–erven! + +VOETNOOT: + +1 Zonder rust. + + + + +=VELUT UMBRA=[1]. + + + Hoe lange al, eer 'k aanschouwen mocht + mijn schaduwbeeld! en zonnestralen, + door 't scheuren van de ontstelde locht, + 't daar schielijk, vóór mij, henenmalen! + 'k Verschiete ervan, zoo lange al is 't, + dat, zonneken, mijne ooge u mist. + + 'k Gevoel 't zoo veerdig–: ommentom, + dien eersten blik van liefde, 't wezen + en 't uitzien van heel 't scheps'lendom, + gedeluwd[2] en ontziend[3] voordezen, + doet werkzaam, in den zonneschijn, + heropgestaan en wakker zijn. + + De witte muur, het roode dak, + de grauwe baan, de zwarte moude[4], + het groene gers[5], de bruine tak, + 't is al alsof 't herleven zoude + in 't licht, dat 't moede en 't doove, van + dat verruwloos is, verwen kan. + + Een enkel scheurke in 't wolkgewand, + en 'k sta daar, vóór mij, heengeschreven, + van boven tot beneên, in 't zand + vertweelingd, in 't geweld te leven + des zonnelichts!... Och arme, 't sluit, + weêr toe: mijn beeld is,–al is uit! + + Zoo gaat het, Heer des levens: al + zoo lange ik, in den hoogen throone, + U zelven eerst niet zien en zal, + den nu nog onaanschouwbaar schoone, + zoo lang zal licht en zonneschijn + me, en 't leven ook, een schaduw zijn! + +VOETNOTEN: + +1 Als een schaduw. + +2 Loodverwig. + +3 Onschoon. + +4 Aarde. + +5 Gras. + + + + +=ABEELEN=. + + + Verschgevelde abeelenboomen + liggen langs de grachten heen, + die den ouden zandweg zoomen, + hoofd en armen afgesneên. + + Sterke stammen, kon dat wezen, + gij, die, op en in den grond, + met uw' voeten vastgevezen[1], + vamen diepe, ondelgbaar, stondt? + + Gij, die 't zwaar geweld der winden, + kreunende, op uw kruinen droegt; + die zoo lang den boosgezinden + wintervijand wedersloegt? + + 't Edel hoofd intweengespleten, + knoken in den grond geboord, + wie heeft 't al u afgebeten, + dat uw' schoonheid toebehoort? + + Spillen zie 'k, en spanen, dragen; + splenters, uit uw hoofdgewaai; + takken uit uw' toppen zagen, + kerven af uw' teenen taai! + + Elk komt uit en wondt en snijdt u: + raapt en rooft, met volle hand; + nu dat, omme en verre en wijd, uw + hooge kroone ligt in 't zand. + + Vijandschap, aan alle zijden, + woedt om uwe ellendigheid: + heeft u ooit, in vroeger tijden, + vrede en vriendschap één ontzeid? + + Edel volk, wanneer gij wachttet, + langs den weg, en schaduw smeet + op die, moegegaan, versmachtte 't + zonnevier, was 't iemand leed? + + Iemand leed! Ach, laat mij weten + wie dat 't is, die, afgemat, + heeft ondankbaar neêrgezeten, + in de schaduw! Leert mij dat! + + Meermaals mocht ik asem halen, + vluchten onder 't groene dak, + als het zweerd der zonnestralen + scherp mij in de lenden stak. + + Boomen, in uw' looverlane, + tellende, een voor een, u al, + 's zomers, zoete abeelenbane, + zelden ik nog komen zal! + + 't Deert mij zoo!–De abeelenboomen + liggen langs de grachten heen, + die den ouden zandweg zoomen, + hals en handen afgesneên! + +VOETNOOT: + +1 Vijzen = schroeven. + + + + +=LENTEGROEN=. + + + 't Is lentegroen genoeg, + voor honderdduizend oogen; + eilaas, 'k en hebbe er ik, + o grondig groene zee, + maar twee: + wie kander moedeloos, + den dwang mij doen gedoogen + van 't geen mij tegenhoudt + nen tocht in al dat groen + te doen? + + Gij vlerkendragend volk, + gij allerhand gezwinde + doorvliegers van de lucht, + de lieve lente lacht + zoo zacht; + en gij, gij vliegt haar in + 't gemoet, bij lork en linde, + in 't nieuwgeboren gers[1], + in 't onkruid en in 't riet: + ik niet! + + Gij bietjes ongeteld, + gij tienmaalhonderdduizend + in 't rood, in 't geel, in 't blauw + gepinte[2] pepels[3], haait + en draait + en drentelt, op en neêr, + eer 't zonnelicht, verhuizend + van hier, u, 't lieve groen, + en mij, de moede nacht + ontkracht! + + o Grondig, groene zee, + 'k ben visschende op de baren + van uwe oneindigheid + van groen, en mijn gewin + daarin + verheugt mijn arem herte: + om 't gene ik late varen, + om 't gene ik vangen kan, + en.... God gebenedijd + mij zijt! + +VOETNOTEN: + +1 Gras. + +2 Getooid. + +3 Vlinder. + + + + +=VOGELZANG=. + + + Ik hoore 't, gij vogelkens, + luide genoeg + herhaalt en herhaalt gij + uw' spraken; + maar, hoe ik mijn beste doe, + spade ende vroeg, + 'k en wete er geen zin van + te maken. + + Verstaat gij malkanderen, + elk in zijn' taal? + Verstaat, gij die meest en + die merelt, + die lijstert, die leeuwerkt, die + muscht, altemaal + uw maagschap, tot tenden + de wereld? + + Geen slagers en kenne ik, zoo + dapper als... ei! + die, slaande uwen klank uit + der kelen, + komt vinken en klinken hier, + vroeg in de mei, + en zitten en zingen + en spelen. + + Ge 'n hebt me noch dit, in uw' + zangen, gedwaald; + noch dat, in uw zingen, + vergeten; + gelijk is het altijd, al + 't gene gij taalt, + gewikt en gemikt en + gemeten. + + Zoo zongen uwe ouders, zoo + gij ook, nadien; + en, na u, zoo zingen + uw' jongen; + hebbe ievers ik nachtegaals- + zonen gezien, + 't was nachtegaalszang, dat + zij zongen. + + Dan–alles van buiten weet ge: + al dat gij zingt + en zurkelt en zabbert; + 't zit even + zoo net in zijn' haken en + oogen, mij dinkt, + of ware 't met inte[1] + geschreven. + + Daar leerde toch iemand u 't + liedergeluid + naar maten en wetten + bedwingen; + nu heffen, nu leggen: dan + in en dan uit, + van 't hoogere in 't leege + verspringen! + + Geen scholen en wete ik, daar, + lastig en lang, + gij zaat, om uw' lessen + te leeren, + zoo menschen dat moeten, die + spel en gezang + betalende menschen + vereeren! + + Gods werken, zijt wonder: ik + wille u verstaan, + doch, helder en wordt het...! + Geraden + en kan ik het raadsel, hoe + Hij heeft gedaan, + de Godlijke Dader, + zijn' daden! + +VOETNOOT: + +1 Inkt. + + + + +=ZONNEWENDE=. + + + Een blomken heb ik staan, nabij + me, in de oude boekenzale, + dat altijd, naar den dag toe, keert + zijn' blaârkes, altemale; + het wenden mag ik zus of zoo, + dat ik begere volgt het noo, + en 't zoekt, weerom naar mij gericht, + nog altijd liever 't zonnelicht! + + Och, ware ik als dat blomken is, + in al mijn doen en laten, + mijn zorgen, mijn bekommernis, + in huis en achter straten: + 't zij wat men doet of niet en doet, + 't zij wat ik immer lijden moet, + naar u, met herte en ziel, gericht, + o alverzettend zonnelicht! + + 't Is duister nu en zwaar, te mets[1], + omtrent mij: oude kwalen + en nieuwe, doen, van zielgekwets, + mij moe zijn, menigmalen, + tot dat, o God, naar U gewend, + mijn' duisterheid den dag erkent, + en ziende U, met mijne oogen dicht, + ik asem hale, in 't zonnelicht. + +VOETNOOT: + +1 Somwijlen. + + + + +BONTE ABEELEN. + + + Wit als watte, en teenegader + groen, is 't bonte abeelgeblader. + + Wakker, als een wekkerspel, + wikkelwakkelwaait het snel. + + Groen vanboven is 't en, zonder + minke[1], wit als melk, vanonder. + + Onstandvastig volgt het, gansch, + 't onstandvastig windgedans. + + Wisselbeurtig, op en neder, + slaat het, als een' vogelveder: + + Wit en grauw, zoo, dóór de lucht, + „bonte-abeelt” de duivenvlucht. + +VOETNOOT: + +1 Iets dat ontbreekt, vlek. + + + + +DE BLEEKERSGAST. + + + 't Ververscht mij, in 't geweld gestaan + der hooge zonnekrachten, + te zien van verre, aan 't water slaan, + vuls arems, uit de grachten, + den bleekersgast: de regenvloed + 't geleschte lijnwaad ronken doet. + + Den lepel zwaait hij, zwak van leên, + ter beken uit, omhooge; + en waken doet, hoe verre heen + hij werpen kan, zijne ooge: + de laatste lage en mist hij niet, + en al dat drooge is nat hij giet. + + De groote zonne lacht daarop + heure alderliefste lonken; + die, vallende in den dreupeldrop, + den dreupeldrop ontvonken: + ik regenbogen, smal van bouw, + nu hier nu daar, in 't gers[1], aanschouw. + + Het lijnwaad is, en 't gers, nu nat + genoeg; de lanen leken; + en wederom zijn spegelglad + van aanschijn al de beken; + de bleeker zit en droogt entwaar[2] + de peerlen uit zijn kroezelhaar. + + Verzachten doet dat regenbeeld + 't geweld der heete stralen, + en lichter in de longer[3] speelt + voortaan mij 't asemhalen: + zij vrede aan al die 't schoone van + Gods wonderheên beseffen kan! + +VOETNOTEN: + +1 Gras. + +2 Ergens. + +3 Long. + + + + +=RIJMRAM=. + + + Daar viel mij in 't gedacht entwat, + dat, al te onveerdig opgevat, + verloren liep; en, mondgemeens, + en zal 't noch ik, noch iemand eens + genieten. + + Het deert mij danig! Ei! 't en doet; + en heel en is en al, voor goed, + dat ongedicht gedachtje, dat + was al te onveerdig opgevat, + te nieten. + + Het leeft entwaar[1] entwat dervan, + dat visschende ik nog vangen kan, + wellicht; en, eens in 't net, wie is 't, + genaan[2]! die mij den visch ontvischt, + en 't garen? + + Mij rijmvast en, van stonden aan, + zal 't stijf en sterk in staven staan, + nu, mondgemeen, het onverwacht + gedacht gedicht, gedicht gedacht, + nog jaren. + +VOETNOTEN: + +1 Ergens. + +2 Wat weerga! + + + + +=TWEE HORSEN=. + + + Ze stappen, hun' bellen al klinken, + de vrome twee horsen te gaar; + ze zwoegen, ze zweeten; en blinken + doet 't blonde gelijm[1] van hun haar. + + Ze stappen, ze stenen, ze stijven + de stringen; en 't ronde gareel, + het spant op hun' spannende lijven: + de voerman beweegt ze aan een zeel. + + De wagen komt achter. De rossen, + gelaten in 't lastig geluid + der schokkende, bokkende[2] bossen[3], + gaan, stille en gestadig, vooruit. + + Geen zwepe en behoort er te zinken, + geen snoer en genaakt er één haar: + zoo stappen, hun' bellen al klinken, + de vrome twee horsen, te gaâr. + +VOETNOTEN: + +1 Geblink. + +2 Stooten. + +3 Naaf. + + + + +=HET KLOKGEBED=. + + + Hoe helder klinkt + de klokkentaal + ten torren uit: + tot negenmaal + herhaalt, herhaalt + de klepel, op + den rooden boord, + zijn beêgeklop! + + De landman laat + zijn' rossen staan: + naar huis zal hij, + en rusten, gaan! + maar, eer hij stap + van stede zet, + zoo bidt hij nog + zijn klokgebed. + + Een engel naar + Maria kwam: + de boodschap hij + van 't Boetelam + had medebracht: + en negenmaal + begroet haar nu + de klokkentaal. + + Gods eeuwig Woord + het licht verliet + des hemels, en + Maria hiet + het moeder zijn + van Hem die, aan + den boom, voor ons + heeft boete ontvaân[1]. + + De landman, na + den laatsten klop, + van bidden houdt, + van werken, op; + zijn' rossen staan + op stal weerom, + en moeder wenscht + hem willekom. + +VOETNOOT: + +1 Ontvangen. + + + + +=SCHOONHEID=. + + + Hoe schoon zijn de ongekunstenaarde + boomen, die + 'k, erkenbaar uit elkander, in den + hemel zie + geschoten staan, en dragende elk een + beeltenis, + daar 't werken van Gods hand nog aan te + vinden is! + + Hoe schoon is, ongeschonden, in de + zonnenkracht, + 't wijduitgespreide bouwsel van de + boomenpracht, + ten toppen uit gedreven, en, van + dracht, alzoo 't + de Schepper eerst, beminnende, uit zijn + handen goot! + + Het was alzoo geschapen en, van + God gemaakt: + waarom en laat ge 't, mensch, door u niet + aangeraakt, + geworden, 't onverbeterbare en + 't schoonste van + de schoonheid, daar geen menschenhand ooit + aan en kan? + + + + +=DE DAKPANNEN=. + + + De oude roo dakpannen schijnen zoo schoon, + schuren bedekkende en boeien[1], + laat er de zonne, van uit heuren throon, + vierige vonken op gloeien. + + Duister, zoo waren ze, een wijle geleên, + vunzig, oneffen bedegen[2]: + deerlijk ontodderd[3] en schamel, beneên + 't vochtig gezijp van den regen. + + Blijde nu blinken ze, in 't zadgroene veld; + schuren bedekkende en boeien: + 'k zie mij zoo geren, in 't zonnengeweld, + de oude roo dakpannen bloeien. + +VOETNOTEN: + +1 Schuurtje. + +2 Geworden. + +3 Uit de voegen. + + + + +=TERUG=. + + + Scheef is de poorte van + oudheid, geweken: + zaâlrugde[1] 't dak van + de schure; overal + stroo op de zwepingen[2] + zit er gesteken; + vodden beveursten[3] het + huis en den stal. + + Boven die vodden zijn + blommen gesprongen; + onder die vodden zit + volk en gezin; + blommen van vrede, zoo + ouden, zoo jongen, + blommen van buiten en + blommen van bin. + + Daar is 't, dat moeder zat; + daar is 't, dat vader + vond die hem arbeid en + herte bracht; daar + knielden wij, kinderen, + handen te gader, + baden wij, kleenen en + grooten, te gaâr. + + Daar is de schippe nog, + daar is de tange; + 't ovenbuur[4] staat daar, zoo + 't vroeger daar stond; + 't hondekot staat daar, en... + –'t is al zoo lange!– + Hoe is de naam van dien + anderen hond? + + Ach, hoe verheugen mij, + ach, hoe verheffen + de oudere dagen mijn + diepste gemoed! + Is er wel iemand, die 't + ooit kon beseffen + wat gij, oud hof, mij nu + zegt, mij nu doet? + + Zalige lieden, al + te arglooze menschen, + weinig begeerdet gij, + groot was uw hert! + –Kon het maar helpen, met + weenen en wenschen, + weêr ate ik roggenbrood, + naast u aan 't berd[5]! + +VOETNOTEN: + +1 Met een rug als een zadel. + +2 Dwarshout tot koppeling van de kapgebinten. + +3 Zoden vormen de dakvorst. + +4 Ovenhuis. + +5 Tafel. + + + + +HET GETOUWE. + + + En mocht ik maar + twee zielen hebben, + 'n mocht ik maar + twee menschen zijn, + 'k zou weven mij + tweêrhande webben: + een' webbe groef, + een webbe fijn. + + Een webbe zou 'k, + van zonne en zijde, + mij weven, en + van goudgespin; + met boomen en + met blaren, blijde, + met meer als een + schoon blomken in. + + Mijn ander' webbe, + en tweede leven, + 'n liet ik maar, + onaangemoeid, + geschoren zijn, + getouwd, geweven, + zoo 't in en deur + 't getouwe vloeit! + + Doch neen: ik zal, + van ziele en lijve, + de wever van + één webbe zijn, + zoo lange 'k in + dit leven blijve, + van zuur en zoet, + van groef en fijn. + + Den inslag en + den drom[1] van 't leven, + van goed, heeft God, + en kwaad gespin, + van zijde en wolle + en werk gegeven, + met hier en daar + een blomken in. + + En, zittende op + mijn krank getrouwe, + zoo weve en werke + ik, dag en nacht, + aanziende, vol + goe hope en rouwe, + den Heere, die + mijn werk verwacht. + +VOETNOOT: + +1 Schering. + + + + +=WIEROOK=. + + + Thus ardens in igne. + + o Wierookgraan, + geronnen traan + van ceder- en van lorkenstammen, + gebedenbeeld, + daar 't vier in speelt, + en 't vonkelen van 's herten vlammen. + + Geen gave van + fijn goud en kan + mijn hand den Heer, geen myrrha bieden, + maar wierook zal, + en overal + en allen dag, Hem dank bedieden. + + o Wierookgraan, + in 't vier gedaan, + en rookende uit mijns herten midden, + van aardsch en grauw + wordt hemelsch blauw: + gaat, wierookgraan, den Heere aanbidden. + + + + +O HEEMELIJKE DIEPTEN... + + + o Heemelijke diepten van + 't vol schaduw hangend boschgebied: + vol schaduwe en vol duisterheid, + vol nacht en dauw, dooreengespreid! + + 't Is morgen, en de zonne berst + alhier, aldaar, ontembaar, uit + den nachtelijken moederschoot: + „Hier ben ik!” roept de zonne groot. + + „Hier ben ik!” En, ze doet den dauw, + in 't veld, en al dat vochtig is, + verdampen. Deur de glazen valt + ze in 't huisgezin:–ontwekken zal 't! + + 't Is licht alom: 't is leven al, + dat 't zonnebeeld aanschouwde: alleen, + daar diepe, in 't eenzaam boschgebied, + en zie 'k, o schoone zonne, u niet. + + 't Is duister, en 't is nacht daar nog; + met hier en daar een' gulpe of twee, + daar 't groen wordt, uit der grouwbaarheid... + 'k en weet niet hoe 't nen naam gezeid! + + De zonne grijpt al vaster nu + de trappen aan des luchtgebouws: + ter zege vaart ze, hooge en blij; + geen boom die heur weêrbarstig zij! + + Zij giet, dat elk het merken mag, + bij geuten, vier en werkzaamheid + den bossche in: dweersche balken gaan, + vol speitend licht, den bodem slaan. + + Het mosch, het loof, het blinkend hout, + de takken zware of lijze, loopt + zij lustig laven:–heerlijk is + verwonnen weêr de duisternis. + + Verwonnen zij de dood, en al + dat duisternisse of boosheid heet, + door 't Licht van U, die, tallertijd + verwinnende, onverwonnen zijt! + + + + +='T GROEIT=. + + + 't Groeit overal entwat: + tot op de blauwe schorren[1], + maalt, onbemerkt, het mos, + bij kleene kleene porren[2], + zijn platte penningen, + die, groene en grauw gedaan, + of geluw, op 't gelent[3] + van de oude bruggen staan. + + De zonne valt daarop, + de regen valt daaroppe; + ze groeien zijwaards uit, + ze zetten, doppe, doppe, + een dopken hier en daar, + dat, zoo en zus geleid, + aan elke schorre geeft + heur' schoone uitwendigheid. + + Gaat, kijkt ernaar entwie[4], + die oogen heeft, en staat er + een stonde wijlend bij, + daar zunne valt en water; + en toogt mij dan tapijt, + of legwerk, of 't zij wat, + dat kunstiger gewrocht, + en schoonder, is als dat! + + Laat mieren nu daarbij, + daarin, daaroverhenen, + of muggen reppen hun' + 't zij hooge of leege schenen; + laat vlerken, hel als glas, + vol regenboogsch gepraal, + daarbij zijn, ach, hoe schoon, + hoe lief is 't altemaal! + + 't Leeft overal entwat: + 't zij op, 't zij onder 't vloeien + der waters; op de veurst[5] + gezaaide blommen bloeien; + de pannen, levenloos + 'n zijn zij; noch in 't stroo + van 't schamel dak en weunt + het schamel blomke noo. + + 't Zijn spalten in den wand, + 't zijn gerren[6] in de pelen[7] + der boomen, daar hun spel + de varentjes in spelen, + die, boom- en wortelvast, + nog tieren in den schoot, + die, jaren leên, is hout- + en stam- en worteldood. + + Geen moes[8] en gaat te kwist, + geen veite[9], entwaar, bedorven, + of 't leven kruipt erin + terug, al is 't gestorven; + geen hout en is zoo voos, + geen mesch[10], of, stap aan stee, + zit wulvenkaas[11] erop, + met paddenstoelen meê. + + Waar is, van Leye tot + aan Schelde, aan zee, in zande, + op huis, op stake, entwaar + een plekke, in onzen lande, + daar niemendalle en leeft, + van blommen of van blad, + dat lief is? Overal, + 't groeit overal entwat. + +VOETNOTEN: + +1 Arduinen vloersteen. + +2 Wrat. + +3 Borstwering. + +4 Iemand. + +5 Dakvorst. + +6 Spleet. + +7 Pel, schors. + +8 Van overrijpe, rottende vruchten. + +9 Het een of ander dat verrot is of vergaan, waaruit nieuw welig leven +kan opschieten; vei = vet, sappig, groeizaam, vruchtbaar. + +10 Mest. + +11 Slijmzwam. + + + + +NAJAARSVERWEN. + + + Schilderschoon, zoo zijn de verven + van de blâren, die, aan 't sterven, + 's najaars, op de boomen staan, + schouwt de lieve zonne ze aan. + + Groen, wat moet gij heldere vlagen + lichts in uwer lenden dragen, + dat gij, tanende ende ontaard, + toch zoo schoone verwen baart! + + Groen, gij zijt me een eêl aanschouwen, + als ge, op de aarde wijd ontvouwen, + leven biedt aan volk en vee, + zegen giet op wald en wee! + + Groen, gij sterkt mij dan, en vinden + doen mij locht, de groene linden; + maar, uw bloeloos bont gerief + is mij, 's najaars, nóg zoo lief. + + 's Voorjaars zingt het al te prachtig, + al te menig, al te machtig + groen, te oneindig luide een lied: + maar het groen dat weggaat niet. + + Ei, hoe orgelt dan, hoe kwedelt, + harpt en zingezangt en vedelt + mij dat henenstervend... neen, + henenlevend–loofgeween! + + + + +NIEMANDSVRIEND. + + + Ge 'n weet niet, die, in stad gewend + te wonen, maar Gods koorne en kent, + wanneer het, brood bedegen[1], + en voedzaam, u wordt voorgeleid, + hoe heerlijk is de uitwendigheid + van 't groene, langs de wegen. + + Van 't groen, dat hooge en leege groeit; + van 't groen, dat in de weiden bloeit; + van vogelvitse[2] en krokke; + van wegbree, murke en roozewied; + van onderhave en retse[2] en riet, + van distel en van dokke[3]. + + Ach distel, ik en kende maar + van zeggenswege uw streuvelhaar[4]; + ik liet mij, van die 't zeiden, + verwittigd zijn, in 't akkerland, + dat ge overal de kroone spant, + om onraad uit te breiden. + + 'k En kende u niet en, bovendien, + 'k en zocht u van nabij te zien, + voorwaar, noch aan te roeren, + zoodanig is de rake[5] omtrent + uw kwaadheid, overal bekend + en ruchtbaar, bij de boeren. + + Men scheldt dat ge, iedereen ontvriend, + tot voedsel van den ezel dient; + men schuwt uw' scherpe bladen; + doch, hij en scheldt onnut u niet, + die 't schoone in al Gods werken ziet, + en 't goede zoekt te raden. + + Men scheldt... of, erger nog, men hoort, + van wetswege, en bij koningswoord, + gebannen en geboden, + dat 't distelvolk men, een en al, + te zeisene en te spade, zal + verdoen, en de eerde uit roden. + + Bermhertigheid voor 't schamel wied, + eilaas, dat ge al te ongeren ziet: + aanschouwt hoe 't, ja, de steenen, + de vuile brokken, daar 't geweld + der steêlie'n meê den buiten kwelt, + komt zedig groen verleenen. + + Aanschouwt, op elken staf, hoe lief + elk distel hoofd zijn' blommen hief, + geheel of half maar open; + hoe net, van niemand aangeraakt, + een' krage om elke blomme blaakt, + vol verschen dauw gedropen. + + Aanschouwt hoe 't schubbig distelhaar + omspannen hangt, vol Godssamaar[6], + vol kobbenetsche[7] kanten; + die roeren in den zonnenlaai, + die blinken in elk windgewaai, + vol stof van diamanten. + + Hoe 't wikkelachtig witje wipt, + alhier, aldaar, verlekkerlipt + om 't zijne, uit al de bloeien, + te ontsnoepen aan de krabben[8] bie'n, + die 't, nijdig, elken distel zien + bezoekend henenspoeien. + + 'k En rieke, alwaar men lieflijkheid + van zalvende olie toebereidt, + geen' aangenamer' roken + als die, des zomers, vroeg en laat, + daar 't distelt en vol blommen staat, + de distelblommen stoken. + + Aanschouwt, op de oude toppen, hoe 't + gevlugde zaad omhooge woedt, + en waait voor alle winden, + om ievers, daar 't geen ziele en zag, + den vrijen hergeboortedag, + onsterflijk, weêr te vinden. + + Zoo leeft gij, distels immer voort, + van wetswege en bij koningswoord + verboden en gebannen; + en, schoon zij, om uw schamel zaad + te worgen daar 't gewonnen staat, + zoo lange al samenspannen. + + 't En zal, verdiend of onverdiend, + 't en zal u, distel, niemandsvriend, + minachtend ooit versmaden, + dit Vlamingshert, dat, 't baten niet, + maar 't schoone in al Gods werken ziet, + en 't goede zoekt te raden. + +VOETNOTEN: + +1 Geworden. + +2 Vogelwikke, ruige wikke, weegbree, gewone muur, klaproos, hondsdraf, +perzikkruid. + +3 Wilde zuring. + +4 Verwarreld opstaand haar. + +5 Roep. + +6 Zomerdraad. + +7 Kobbe = spin. + +8 Zwerm. + + + + +=CASSELKOEIEN=. + + + Aanschouwt mij, hier en daar, + die bende Casselkoeien; + die, louter bruin van haar, + als zooveel blommen bloeien, + in 't gers[1] en in de zon, die, zinkend henentiet[2]: + die, rood, het roode veld vol roode vonken giet. + + 't Is prachtig overal, + 't is prachtig, hoe de huiden + dier koeien liefgetal[3] + van vouwe en verwen luiden; + 't is prachtig hoe ze staan, gebeiteld en gesneên, + lijk beelden, over heel die wijde weide heen. + + Daar zijnder, roode als vier; + castanjebruin geboende[4]; + naar donkerbaaide[5] bier, + naar bijkans zwart bier doende: + beglinsterd en beglansd; van vel en verwigheid, + gelijk en ongelijk,–terwijl de zonne beidt. + + Al langzaam langer speelt, + dwersdeur de weidegronden, + 't zij welker koe een beeld + van schaduw bijgebonden; + en, wangedrochtig groot, in 't donker gers, voortaan, + zie 'k zwarte spoken van gevlerkte koeien staan. + + Goên nacht! De zonne beet[6] + ten neste neêr: tot morgen + is al dat verwe heet, + en oogen aast, verborgen: + de koeien zijn voorbij, gedelgd en uitgedoofd, + en... morgen weêr, ontwekt ze 't blinkend zonnehoofd. + +VOETNOTEN: + +1 Gras. + +2 Henentijgt. + +3 Lieftallig. + +4 Gevlekt. + +5 Roodbruin. + +6 Daalt. + + + + +=TRANEN=. + + + 't Is nevelkoud, + en, 's halfvoornoens, nog + duister in de lanen; + de boomen, die 'k + nog nauwlijks zien kan, + weenen dikke tranen. + + 't En regent niet, + maar 't zeevert[1]... van die + fijngezichte[2], natte + schiervatbaarheid, + die stof gelijkt, en + wolke en wulle en watte. + + 't Is aschgrauw al, + beneên, omhooge, in + 't veld en langs de lanen: + de boomen, die 'k + nog nauwlijks zien kan, + weenen dikke tranen. + +VOETNOTEN: + +1 Zeeveren = kwijlen, motregenen. + +2 Fijngezift. + + + + +SCHOONE NACHT. + + + Wolken, 't zijn... lijk sperreboomen, + uitgespreid, alhier aldaar, + staan, ten oosten heen, de zoomen + vol, van 's menschen woonsteê. 't Jaar + wendt te zomerwaard zijn schreden, + nacht aan 't worden is 't, en heden + helder was 't een dag, voorwaar. + + Tusschen 't sperreboomsch geveder, + 't donkerzwarte, zie 'k het zwerk + duisterblauw nog, hier end weder, + ieder stonde minder sterk: + ieder stonde, en, dóór den donker, + scherper wordt het scherp geflonker + van één sterre, in 't wolkgevlerk. + + 'k Zieder twee, drie, vier, vijf, zesse, + die, elkander nagespoed, + tusschen hier en daar een stresse[1], + gaandeweg, mijne ooge ontmoet + in de wolken; die maar droomen + meer en zijn van sperreboomen: + nacht en donker is 't voor goed. + + o Alleen nu zichtbaar schoone + woonsteê, van geen' menschen, neen + maar van God, die in den throone + zijner hoogheid heerscht alleen: + schoone nacht, die 't menschdom duistert, + die van God en sterren fluistert... + zoeter zicht en zag ik–geen! + +VOETNOOT: + +1 IJle wolkstreep. Stresse = 'n bosje draden, halmen of haren. + + + + +=AVONDROOD=. + + + Nog nauwlijks is het groen + der boomen groene, en even + zijn, toppewaards, alleen + de takken groen gebleven; + al 't ander zwarter wordt + en zwarter: boomen net, + van zwarte zijde zijn 't, + op blauw satijn gezet. + + 't Leeft alles langzaam uit, + dat verwe is: henen dalen + de laatste en langste van + de lieve zonnestralen; + 't wordt watergroene, omhooge; + omleege, brandt en broeit + de groote zonne nog, + die zinkt en grooter groeit. + + Ze duikt heur aangezicht + beneên des werelds neggen[1], + die, eindloos, slinks en rechts, + hun lange lijsten leggen; + die 'k opwaardstriemen, die 'k + een' wolke twee of drie + den zonnezienden kant + geheel vergulden zie. + + In 't heerlijk zonnenveld, + dat donker wordt omhooge, + en langzaam donkerder + en dieper, staan ten tooge[2], + geschreven, zwart op goud, + een bende reuzen groot: + het eindloos boomenvolk, + in 't eindloos avondrood. + + Beziet mij haastig nu + die schoonheid! Neder nijgen + de duisternissen: 't veld, + het vee, de vogels zwijgen; + het nauwt, in 't westen; nog + een tijdtje, en, doodgedaan, + zal al die heerlijkheid + gedekt en donker staan. + +VOETNOTEN: + +1 Boord, kim. + +2 Ten toon. + + + + +=FIAT LUX=[1]. + + + 't Smoort, het smuikt, het smokkelwedert[2] + allentheen! Waar zijn ze thans, + waar de boomen, waar de huizen, + waar de wereld, heel en gansch? + + Handen uit! Wat is 't? Wat hapert + er, genoot, dien 'k niet en zie; + die „goendag!” mij, uit den nevel, + roept, van hier nen stap of drie? + + Van den hoogen torre en blijft er + speur! Wat uur, hoe late is 't wel, + aan den tijd? De zonne en zie 'k niet: + slaapt of waakt het wekkerspel? + + Hier en daar een' plekke boenend, + zit de zonne in 't duister veld; + rood, gelijk een oud versleten + stuk ongangbaar kopergeld. + + Wind, waar zijt gij heengeloopen? + Ligt ge, of ievers doodgekeid, + neêrgevallen, plat ter aarde? + Wind, waar is uw' roerbaarheid? + + Op! Hervat uw' vluggen bezem, + vaagt des werelds wegen vrij + van die vale en vuile dompen: + dat het dage en daglicht zij! + + Zonne, krachtig krauwt vaneen die + hoopen: ruimt uw ridderspeur: + slaat er dwers en nogmaals dwers uw' + scherpe, sterke hoeven deur! + + Werpt uiteen de onvaste vlagen; + vluchten doet ze, en verre voort + zij de smoor van hier gedreven: + nevel, 's Heeren stemme aanhoort! + + _Fiat lux!_–De zonne, ontembaar, + zegepraalt; de nevel zwicht: + onverwinlijk is de Waarheid, + onverheerbaar is het Licht! + +VOETNOTEN: + +1 Het worde licht! + +2 Het mist. + + + + +=DE WINDEN=. + + + De zee, de zee, ze 'n zoeft bijkans + zoo zeer niet als de boomen, + daar, wild, de winden deure rijen, + te peerde, en zonder toomen. + + Aan 't roepen gaan tienduizenden + tienduizenden van blâren, + alsof 't zooveel tienduizenden + van dolle menschen waren. + + De regen ronkt, en geuten gaan, + gegeeseld, allenthenen, + de natte boomen buigen doen, + en bulderen en stenen. + + Hoort! Nog nen keer, en nog nen keer, + hertuiten en hertieren + de wilde winden: wederom + is 't zeegeruchte aan 't gieren. + + Geen einde ervan! De vogels zijn + gevlucht, de takken breken; + verloren is de stemme mij + gegaan!–De winden spreken. + + + + +DAT WILDE IK WETEN. + + + Wanneer ben ik U naast, o God, + of verst, dat wilde ik weten: + wanneer ik mij, in 't donker kot, + vernibbele[1], aan de keten; + of dan, wanneer ik henentie[2] + en vliege, schier vermeten, + naar 't licht, dat ik zoo geren zie? + o God, dat wilde ik weten. + + 'k Heb overal mij zelven meê, + omhooge en aan de keten! + Die los mij van mij zelven deê, + diens woonsteê wilde ik weten; + diens hulpe hiete ik duizendvoud + mij wilkom, onvermeten! + Wat is 't nu, dat mij tegenhoudt? + o God, dat wilde ik weten! + + Bedwingen zulk een vrage zal + uw menschelijk vermeten, + die levende, altijd, overal, + gevangen in de keten, + zult zoeken, om 't geheeme van + Gods wetenschap te weten... + Wie, buiten U, die 't wijzen kan? + o God, dat wilde ik weten. + +VOETNOTEN: + +1 Hevig verlangend begeer. + +2 Tiën = tijgen. + + + + +=SPAMAN=. + + + Voorover, naar den grond gegroeid, + die haast hem hebben zal, + traag-traagskens met zijn' spade spoeit + en delft, in 't diepe dal, + de moegemoeide, ontmergde man, + die schaars zijn hoofd nog heffen kan. + + Hij werkt nochtans, en delft en doet + zijn beste, tot der dood, + die wacht naar hem en elders spoedt, + totdat in heuren schoot + hij vallen zal, en willekom + bij God zijn, recht en sterk weerom. + + o Sterkheid, die, veel sterker als + de dood, op God betrouwt; + die stadig ook dien slavenhals + zijne eigen woonsteê bouwt, + daar, vrij en blij hij wezen zal + bij U, o hope en troost van al! + + + + +HET HAZEGRAUWT. + + + Vroeg avondt het: geleden + een stonde of twee, + is 't zonnevier beneden + de kimme alree. + + Niet heel en al verloren + het licht en is; + noch teenemaal geboren + de duisternis. + + Het hazegrauwt: de lanen, + vol licht weleer, + de wegels[1] en de banen + en ziet men meer. + + Zoo stille staan als beelden, + de boomen nu: + die roerden en die speelden, + ze droomen nu. + + Die ruischten en die riepen + de boomen, nu, + ze doen alsof ze sliepen: + ze droomen nu. + + De takken en de blâren, + de stammen zijn, + die menigwendig waren, + nu eens, in schijn. + + Van verwen en van voeren[2] + al eensgedaan, + en reppen noch en roeren + ze 'n lid, voortaan. + + 't Is vochtig en, gekropen + uit de eerde, vaart + de wadem, op en open, + omhoogewaard. + + De nevel valt, van boven + beneên gespreid; + gesponnen en geweven, + vol duisterheid. + + Gepelderd[3] en gewonden, + elk hout nu staat; + gebunseld en gebonden, + in lijkgewaad. + + Gestorven zijn de boomen: + één grafsteê, al + van dampen en van doomen[4], + ze bergen zal. + + God geve aan oud- en jongen + nu roe' en rust: + de lijkdienst is gezongen, + en 't licht gebluscht. + +VOETNOTEN: + +1 _Wegel_ = Z. Ned. verkleinwoord van _weg_. + +2 Gestalte. + +3 Pelder = lijkkleed. + +4 Damp, nevel. + + + + +HOE ZEERE[1] VALLEN ZE AF. + + + Hoe zeere vallen ze af, + de zieke zomerblâren; + hoe zinken ze, altemaal, + die eer zoo groene waren, + te grondewaard! + Hoe deerlijk zijt gij ook + nu, boomen al, bedegen[2]; + hoe schamel, die weleer + des aardrijks, allerwegen, + de schoonste waart! + + Daar valt er nog een blad; + het wentelt, onder 't vallen, + den alderlaatsten keer, + en 't gaat de duizendtallen + vervoegen[3] thans: + zoo zullen ze, een voor een, + daarin de winden bliezen + vol luider blijdzaamheid, + nu tonge en taal verliezen, + en zwijgen gansch. + + Hoe zeere vallen ze af, + onhoorbaar in de lochten, + en schier onzichtbaar, in + de natte nevelvochten + der droeve maand, + die, 't ijzervaste speur, + ontembaar ingetreden, + die al de onvruchtbaarheid, + die al de onvriendlijkheden + des Winters baant! + + Daar valt er nog een blad, + daar nog een, uit de bogen + der hooge boomenhalle, + en 't dwerscht den onbewogen + octobermist: + 't en roert geen wind, geen een, + maar 't leken, 't leken tranen, + die men gevallen zou + uit weenende oogen wanen: + één kerkhof is 't! + + Gij, blâren, rust in vreê, + 't en zal geen een verloren, + geen een te kwiste gaan + voor altijd: hergeboren, + die dood nu zijt, + zal elk van u, dat viel, + de zonne weêr ontwekken, + zal met uw' groenen dracht + de groene boomen dekken, + te zomertijd. + + o Zomer!... Ik zal eens + ook Adams zonde boeten, + gevallen en verdord + in 's winters grafsteê, moeten; + maar, 's levens geest, + dien Gij gesteken hebt + in mijn gestorven longen, + dien zult gij mij voor goed + niet laten afgedwongen, + die 't graf ontreest! + +VOETNOTEN: + +1 Spoedig, snel. + +2 Geworden. + +3 Zich voegen bij. + + + + +VAN DEN OUDEN BOOM. + + + Met uitgestroopten arm, + ten halven afgeknuist, + wie staat er daar, en steekt + eene onbestaande vuist + ten hemel? Is 't een reus + in beelde? Neen 't, 't en is + geen menschenbouw, 't is eer + een' wangedaantenis; + een steenen berggedrocht, + dat, staande fel en fier, + de scherpe houwen torst + van 't vonkend hemelvier. + + Doch neen, 't en is geen berg, + geen wangedrocht voorwaar; + 't zijn takken stijf en stomp, + 't is schorse, die 'k ontwaar; + die, dikke en diepgegroefd, + geborsten en gescheurd, + van uit den ouden grond + heure oude bonken beurt; + 't zijn spanders overal, + 't zijn spillen, die 'k aanschouw, + een loof, dat kroont alom + een steenoud boomgebouw. + + De Winter heeft erop + zijn boos gebijt vermoord; + het Water heeft het merg + en 't herte eruit geboord; + de Bliksem spookte erom, + en kraakte, met geweld, + er halve boomen uit, + en takken ongeteld; + de Tijd onteerde laf + en langzaam al zijn lijf, + en nog en roert hij niet: + hij staat daar, rotsestijf. + + En ieder jaar dat loopt + hergroent hij nog, en laat, + wanneer de lente lacht, + zijn spaarzaam loofgewaad + omschaduwen het stuk + hooge uitgepuilden grond, + daar, als hij jonger was, + zijn' geile wortel stond. + Eilaas, niet langer meer + en kan hij, moegeleefd, + de wonden duiken[1], die + men hem geslagen heeft! + + Hij staat daar, oud en strem, + in 't wilde windgegons, + gelijk te Roomen, van + groenuitgeslegen brons, + men beelden ziet: geen een + en weet hoe lang gestaan + zij hebben; geen hoe lang + de Tijd voorbij zal gaan + en groeten ze, ongedeerd. + –Ik groete u! God beware + u, Vlaamschen ouden „tjok”, + nog honderd, duizend jaar! + +VOETNOOT: + +1 Verbergen. + + + + +=BLOOTAKKER=. + + + Geen één blad op de boomen! Af + is alles; voor de vlagen + gevallen onder voet en van + de winden weggevaagd, + het schilderschoone aanschouwen, dat + het bonte najaar draagt: + noch wit en zijn, noch groene meer, + de scherpe doorenhagen. + + 'k Zie heinde en verre, deur end deur + de velden nu, de kerken, + de huizen en de hoven staan, + zoo bloot als op mijn' hand; + van verre zie 'k de peerden en + de menschen, op het land, + zoo neerstig en zoo kleene, alzoo + de mieren zijn, aan 't werken. + + 't Is wijd en breed al, ommentom, + 'k gevoel 't nu, aan de baren + des wilden Winds, die henentuimt + en, tierende onder 't hout, + zijn' stemme schijnt te missen en + zijn' tale, die zoo boud, + zoo bulderende, aan 't roepen zat, + hier voortijds in de blâren. + + 't En wonen meer geen' vogels in + de boomen! Zoo gij, wepel[1], + nen overjaarschen aksternest + entwaar nog hangen vindt, + van boven in de abeelen, 't is + een' wiege zonder kind, + die waagt[2], en geen geluid en geeft: + een' klokke zonder klepel. + + 'k Zie geren nu de takken, dikke + en dunne, uit eenen stamme + gesprongen, rechte omhooge staan, + hun' handen uitgestrekt; + zoo schoone, als of zij baden, dat + de Winter hunne ontdekte + en teere, jonge leden toch + niet teenemaal en stramme. + + Vervarelijke Winter, laat + u murwen, u verzoeten: + dekt alles, eer gij vriezen komt, + voorzichtig, in de snee; + 'n ijzelt op de boomen niet, + die breken zouden! Wee + der takken, als ze 't wegen van + den ijzel tillen moeten! + + In stukken slaat ge, Winter dan + de boomen. Hoort ze kermen: + ze sleuren elk den anderen + zijn telgen, zwaar als steen, + te grondewaard; ze stubbelen[3] + ze storten, al deureen...! + Vervarelijke Winter, laat 't + der schoonen u ontfermen! + +VOETNOTEN: + +1 Eenzaam, verlaten. + +2 Wagen = bewegen. + +3 Vechten. + + + + +=MOEDERKEN=. + + + 't En is van u + hiernederwaard + geschilderd of + geschreven, + mij, moederken, + geen beeltenis, + geen beeld van u + gebleven. + + Geen teekening, + geen lichtdrukmaal, + geen beitelwerk + van steene, + 't en zij dat beeld + in mij, dat gij + gelaten hebt, + alleene. + + o Moge ik, u + onweerdig, nooit + die beeltenis + bederven, + maar eerzaam laat + ze leven in + mij, eerzaam in + mij sterven. + + + + +=PERELS=. + + + Nog eer de blâren schieten, + in 't hofbeluik[1], + hoe geren zie 'k uw' sprieten, + o perenstruik; + hoe geren zie 'k uw takken + vol blommen staan, + vol perels, al in pakken + eer ze opengaan! + + En mochte ik maar, zoo even, + door Gods beschik, + u, peretakken geven + nen toovertik; + 't en zou geen pere krommen + uw hout, voortaan: + veel liever zie 'k de blommen, + eer ze opengaan. + + 'k Zie geren, in de hoven, + uw' peren groot, + de zonne zitten stoven, + al rijp en rood; + maar 'k zie wel nog zoo geren + uw blommen staan, + de perels van de peren, + eer ze opengaan. + +VOETNOOT: + +1 Beluik = besloten ruimte. + + + + +=SPREEUWEN=. + + + „'k Zie-'t!” zoo vliggert, vlug te vlerke, + recht den torre in van de kerke, + daar ze is nest aan 't bouwen!... „'k zie-'t!” + piept de spreeuwe, en anders niet. + + Maar wat is mij, scherpgebekte, + zwart-halfgroen gevliggervlerkte, + vage vogel, dan 't bedied + van uw eeuwig zeggen: „'k zie-'t?” + + Ziet gij, daar omhoog aan 't broeden, + ziet ge, aan 't blijde jongskes voeden, + in uw pierende oogskes, iet + dat elk mensche niet en ziet? + + Zegt, of is 't de zonne rijzen, + dat gij ziet, is 't buien bijzen[1]; + kwade wichten of kwa died[2] + zitten ievers, diepe in 't riet? + + „'k Zie-'t!” zoo piept gij; ziet gij, binnen + deze borst, mij iet beminnen, + haten, willen, wenschen iet, + blijdschap hebben en verdriet? + + „'k Zie-'t!” uw roepwoord doet mij delven + diepe in 't diepste diep mijns zelven + en ontdekken daar 't bedied + van uw eeuwig zeggen, „'k zie-'t!” + + Een daar is, die aan de leeuwen + 't leven gaf, en aan de spreeuwen, + Een die, vrij van al 't verdriet, + hooge zit en verre ziet. + + Een... Hij zit in zijnen torre, + zonder schaalje[3] en zonder schorre[4]; + en, van 't gene in mij geschiedt, + Hij mag eeuwig zeggen: „'k zie-'t!” + +VOETNOTEN: + +1 Stormen, snel vliegen. + +2 Volk. + +3 Schalie = lei. + +4 Arduinen vloersteen. + + + + +=WEDERWIJVEN=. + + + Hoe wijsterwaster[1] vliegt de lucht + vol witte en lange stressen + van wolken, die ontvlochten zijn + lijk haar van tooveressen. + + 't Zijn wederwijven, boos en fel, + die, kwaad van hande en vinger, + malkanderen te keere gaan + en vechten slag om slinger. + + De wind zit in 'k weet niet welk + geweste, 't buischt en 't bommelt + alhier, aldaar een zwepe los, + die deur de wolken schommelt. + + Zij stuiven heinde en verre, en van + malkaar gescheurd, in stressen + van wijsterwaster vechtende, en + verwaaide tooveressen. + +VOETNOOT: + +1 Door elkander. + + + + +=EXCELSIOR=. + + + 'k Zie liever die te bergewaard + zijn roekloos opgeklommen, + als die, om loon, zoo zaan[1] de vaart + gedaan is, nederkommen. + + Die stijgt noch af- noch om en ziet + naar die in de eerde wroeten; + noch, dwee van halze, en kust hij niet + of waren 't keizersvoeten. + + 'k Zie liever die de zegevaan + mij deur de wolken steken, + _excelsior_, en, vóórgegaan, + mij moed in 't herte spreken. + + Dan zegge ik: „Op! Dat ander kan, + dat kan, dat wil, dat zal ik: + geen oneere en geen schande en kan + mijn durven deren, valle ik.” + + Hooveerdigheid is valsch van doen, + van zeggen en van zeden: + ootmoedig wil ik, ridder koen, + tot stijgen mij besteden. + + Zoo God mij helpt, en gij mijn vuist, + op Libans hoogste kragen[2], + of vielender omtrent mij duist[3], + nog wil, nog zal 'k het wagen. + +VOETNOTEN: + +1 Dra. + +2 Punttoppen, kamlijn. + +3 Duizend. + + + + +=ZEGEPRAAL=. + + + De zonne vecht! Het noordervolk + komt woedend opgestoven, + de diepten uit, afgrijzelijk + verbolgen. Bergen boven + malkanderen zij werpen gaan, + in 's hemels aangezicht: + den al te schoonen dag uitdoen, + en dooden 't zonnelicht! + + Het spettert, uit de wolken, vier + en vlamme; kwade steenen, + van rammelenden hagelslag, + en bliksem, al met eenen, + vergâren mij de reuzen in + hun vuisten vol geweld, + en ruien ze, onbermhertiglijk + daarheen, in 't zonneveld. + + 't Is donker nu, 't is donkerder, + nog donkerder! Gevaren, + als machtig, overmachtig groote, + en mammothsche adelaren, + omslaan de wolken alles, en, + voor 't nachtelijk bedwang, + onthemelt al dat hemel is, + in 's hemels zwart gevang. + + 't Is donker! Zal 't verwonnen zijn, + dat overheerlijk blaken, + dat altijd even schoone van + de schoone zonnekaken? + 't Is nacht! En zijt voor goed nu gij + gedompt en doodgedaan? + Gij, beeld des Alderhoogsten, zult + gij, stervend, ondergaan? + + Staat op! Het worde dag weerom! + Staat op, en slaat die booze, + die duistere onbedachten, gij, + des hemels schoone rooze; + gij, onverkrachte lichtvorstin, + staat op, uit uwen schans, + en plettert, onbermhertiglijk, + die domme reuzen gansch! + + De zonne vecht! Zij duwt den spiet, + den onverwonnen gaffel + des zonnelichts, de reuzen in + den zwartgezwollen naffel; + ze bersten, en ze bulderen + malkander slaande, intween; + en, hersens in de kele, valt + het reuzenrot ineen. + + Ze pletteren te grondewaard, + ze pletsen en ze plassen, + dat 't bommelt in de lucht alom: + lijk honden zijn 't die bassen. + De wereld stroomt, afgrijzelijk, + van 't bloed alsof het waar', + van de eindelijk verwonnen, en + verwenschte reuzenschaar. + + Ze 'n zijn niet meer,... ze 'n zijn niet meer. + Ze waren!... In hun stede + komt helderheid, komt hemelsblauw, + komt goud, dat schittert, mede. + De zonne vocht, de zonne won, + en, tierende overluid: + „Hier ben ik!” roept ons zonneken, + „des vijands vonke is uit!” + + + + +DE DOORNENBOOM. + + + De schamele, oude boom, + die midden in de vaten, + veracht en ongetroost, + des olieboeters[1] staat; + hij weet dat 't zomer is + en zou hij, zou hij 't laten, + te bloeien, nu dat al + dat blomme is opengaat? + + Gestapeld, rondom hem, + zijn tonnen, tonnen, tonnen, + die olie zweeten al, + en stinken. Schouwen ook, + verheven boven 't dak + des oliebouws, en jonnen[2] + maar bitterheid den boom + en afgerolden rook. + + Hij bloeien zal nochtans, + en, blij, de zonne bieden + de vreugde van zijn hert: + maar éénen keer in 't jaar + en wilt het zomer zijn, + en mag't den boom geschieden + te bloeien in den dwang + van al die tonnen daar. + + Hij bloeit en staat in 't wit + getooid, langs alle kanten + één vlage blommen duikt + zijn' takken, scheef en krom; + de bietjes zie'k er zog + van zuiver zeem in zanten[3], + de blommen in en uit + en uit en in, weêrom. + + Bloeit helder, helder op, + o boom, en luide pralen + laat al uw lief gewaai, + deur dikke en dunne. Neen't, + 't en is maar éénen keer, + dat 't meie is; hillen, dalen + zijn blijde; blijde zijt, + genoeg, genoeg geweend. + + De tonnen staan alom + gestapeld: zwarte zware + gedaanten, ongehier[4] + van leelijkheid. Welaan, + o taaie doornenboom, + daar midden in, verjare + nog menigmaal uw hoofd, + vol bloeiend wit gelaân! + +VOETNOTEN: + +1 Olieslager. + +2 Gunnen. + +3 Samenlezen. + +4 Onguur. + + + + +=MIETJE=. + + + 't Meiske, met zijn' teele melk, + op zijn bloote voetjes, + lang, gelijk nen terruwstelk[1], + zoetjes, zoetjes, zoetjes + terdt[2] het voort, en anders niet + als zijn teele melk en ziet't. + + 't Meisken hoorde: „Goedendag!” + zeggen, zoetjes, zoetjes: + „Mietje!” 't Meisken ommezag... + op zijn bloote voetjes + viel de melk en, vol verdriet, + wie dat 't was en wist het niet. + + Meiske, meiske, meiske snel, + op uw bloote voetjes, + melk aan 't dragen, wacht u wel: + zoetjes, zoetjes, zoetjes, + mijdt u, meiske, en hoort gij iet, + vóór u, maar niet omme en ziet! + +VOETNOTEN: + +1 Tarwestengel. + +2 Treedt. + + + + +CYTISUS LABURNUM[1]. + + + Gevlerikt, na der vliegen aard; + gereesemd[2], al omleegewaard; + eenvervig, en van goude fijn, + des goudenregens blommen zijn. + + Zij staan in krabben[3], lang en smal + van lijve, en recht een regenval + gelijken zij, van goude.... neen, + van zijde en licht en edelsteen. + + 't En is van al dat bloeit entwat + zoo geluw, in geen blommenstad; + 't is geluw, naast aan 't groen.... 't en doet, + 't is groen, ten geel'wen uitgezoet. + + Als, ievers in den hof gestaan, + de goudenregens opengaan, + de duisterheid van 't groen verdwijnt, + „het regent en de zunne schijnt.” + + Hoe jammer dat zoo gauw voorbij, + uw vlagen gaan van goude, en gij, + o gulden regen, al te broos + van leven zijt ge, en tijdeloos[4]! + + Gij strooit den weg, nen dag nadien, + of twee, dat wij u open zien: + zoo derf[5] is dan uw dood gelaat, + als kaf, daarop de vlegel slaat! + + En, eens dat eene aan 't vallen is, + de stervenstijd van allen is + gekommen: geen een blomme en kan't + meer houden: 't goud is uitgebrand. + + O goudenregen, heel en al + het jaar, zoo heet gij regenval; + doch regenval van goude, aleer + het meien zal, en zijt gij meer. + + 'k Verlange al, eer de maand daar is + weêromme, en tend[6] de hoven, frisch; + vol goudeware[7] en zonneschijn + geregend door uw' blommen, zijn. + +VOETNOTEN: + +1 Goudenregen. + +2 Gerist. + +3 Tros. + +4 Zonder tijd, kort van duur. + +5 Bleek. + +6 Tend, tenden, t'enden = aan het einde. + +7 Goudwaar. + + + + +BUIGEN OF BERSTEN. + + + Het jong hout staat, den rugge krom, + ootmoedig neêrgestopen[1] + terwijl de wind, den afgrond van + zijn diepe longen open, + gevaren komt, door bilk[2] en bosch; + en, bruischende in de boomen, + losbandig, al den gruwel van + zijn' gramschap heen laat stroomen. + + De boomen staan geworteld in + den bodem diepe, en, weren + en zal de wind hun sterkheid noch + hunne oude stammen deren; + ze zuchten en ze stenen wel, + ze roepen en ze razen, + maar wederstaan, zoo willen ze, en... + dat durven ze, die dwazen! + + Ze 'n buigen niet. Hun' wortels staan + in de eerde neêrgegrepen + als ankers, die gebonden staan + doen ijzervast de schepen; + ze 'n buigen niet. Hun hoofdgewaai + scheurt af en weg: om 't even, + en zullen noch en willen ze, en + voor wie dat 't zij, begeven. + + Het jong hout ligt den grond nabij, + voorover, neêrgedwongen; + verpletterd en vernietigd haast.– + De wind komt losgesprongen + en, stampende op dat ligt... „Zoo wel + den naasten als den versten,... + die boomen daar zal 'k buigen doen, + of willens nillens bersten!” + + 't Is donker, van al 't zand, dat vliegt. + Geen hersendolle koeien + en kunnen, zoo de wind nu doet, + zoo ongedoevig[3] loeien. + Ei! poffen nu, en paffen gaan + de pezen af, en kraken + de wortels: als geweren zijn 't, + die dood en donder braken. + + De doelen staan, bij vijftigen, + bij honderden, te perre[4], + ter aarden uitgeheven, en... + de boomen zijn omverre, + de teenen in de lucht; tot in + den vasten grond gezonken, + verdwijnt, al even slaggelings[5], + hun' kroone, in de elzentronken. + + Het jong hout heft den hals weer op; + allengskens stilt het weder, + en legt het, op de rompen van + geroeide boshout, neder + zijn grimmigheid. Een slagveld is 't + vol lijken. Ongeschonden, + zoo staan de jonge stammen daar + nog, al die buigen konden. + +VOETNOTEN: + +1 Neêrgebogen. + +2 Omsloten weide. + +3 Wild, woest. + +4 Op hun kop. + +5 Met één slag. + + + + +DE SPERRETAKKEN. + + + De sperretakken staan, nabij + den boom, alsof hun blâren + gestorven, over langen tijd + aan jeugd en jonkheid waren; + maar, als zoo zaan[1] de zomer komt + herzie 'k hun verste vingeren + met jeugdig groen en zappigheid + den ouden boom omslingeren. + + Nog winter is 't, men zeggen zou, + omtrent het bol[2]; en neven + het bol, zijn zwart de takken, die + maar tendenwaards en leven: + het oude draagt het nieuwe, dat + nog jong is; maar van dagen + ook oud geworden, beurtelings + zal 't oude 'et nieuwe dragen. + + Op de ouden blijft gesteund, en zijt + voorzichtig, jonge spranken; + 'n laat u nooit verleiden, om + te vroeg u vrij te danken + van 't oude: uit de oude grauwte van + de schiergestorven boomen + zal nieuwgeboren schoonheid eens, + en sterkte, henenstroomen. + +VOETNOTEN: + +1 Dra. + +2 Stam. + + + + +HET GULDEN VLIES. + + + 't Is scherenstijd in 't houtgewas. + De blaren vallen: grond en gras + zijn effen, van den wind die waait, + vol zilver en vol goud gezaaid. + + Zoo groene en is de grond nu meer + als wijlen, toen de lente teer, + en 't jonge jaar zijn herte ontlook, + de weiden en de bosschen ook. + + 't Is scherenstijd. De schapen niet + maar 't houtgewas men scheren ziet; + en 't scherpe van de windenschaar + aan 't knippen is in 't houtgeblaar. + + Daar vallen en vergaderen + nu honderdduizend bladeren, + die reuzen[1] af de rijzekens, + zoo lustig en zoo lijzekens. + + 't Is 't boomenvlies dat nederstort, + dat altemaal gesneden wordt; + dat af en dóór de schare moet, + zoo 't al, en te elken jare doet. + + Het gulden vlies, dat Jason zocht, + en reeuwroofde[2] op het wangedrocht, + aanschouwe ik al mijn leven lang, + als wangeloove en kwenenzang[3]. + + Maar 't geen alhier, aldaar gestrooid, + den weg dien ik nu ga vermooit, + dat menigvuldig boomverlies, + voorwaar dat is mij 't gulden vlies. + + Het blinkt, het bleust, het laait, het ligt + doorschoten van den zonneschicht, + onmeetbaar, verre, één schapendracht + van ooienwolle en lammervacht. + + Een kleed is 't, als van engelkens, + van louter liefdebengelkens, + die zijde en wolle en gouden blaân + doen liggen, daar ze spelen gaan. + + Het rilt, bij elker schree, die 'k doe; + het roert en 't ruischt, 'k en weet niet hoe; + en 't riekt, alsof er reuke fijn + van amber uit zou dampend zijn. + + 't Is scherenstijd, in 't houtgewas; + geen stap mij ooit zoo zoet en was + als dien ik eens, in Ipersteê, + deur de afgevallen blâren deê! + +VOETNOTEN: + +1 Vallen. + +2 Reeuwroof = lijkroof. + +3 Kwene = oud wijf. + + + + +HEBT MEÊLIJEN. + + + Hebt meêlijen met de boomen, laat + den bast hun ongeschonden; + bewaart ze voor de nijdigheid + der kwade nagelwonden; + geen onbermhertig menschenkind + ze dood en kwelle: geeft + de vrijheid aan des scheppers hand, + die in hun lenden leeft. + + Hoe schandelijk ontmaakselt en + ontmooit gij mij de vrome, + de vrije en blije boomen, die 'k + zoo geren tegenkome + omtrent uw huis en hof, o gij, + dien God met herte en oog + heeft toegerust, om hem te zien + in 't heerlijk boomvertoog. + + 'k Zie opgeroeste pikken, moe + van kappen en van kerven, + gehamerd om den esschenboom, + den esschenboom bederven, + daaraan het hekken vastgehaakt + de bilken[1] sluit, en 't vee + belemmert, dat zijn vulte zoekt + en voedsel, in de wee. + + 'k Zie boomen, die gebonden staan, + in 's dwingers booze handen, + die nooit geen duimbreed af en laat + zijn ijzervaste banden, + maar spannende en onroerbaar, al + dat leeft en roert in 't lijf + der boomen doet misdragen tot + een eerloos wanbeklijf[2]. + + Gebulte boomen zie'k, en die, + doorhakkeld en dooreten, + vol krammen en vol haken staan + gespijkerd en gesmeten[3]; + die werken zoo Gods wet hun wijst, + die tranen en die bloên, + o mensche, om eenmaal vrij te zijn + van al uw dertel doen. + + Of staan ze meer niet vast genoeg, + de wortelvaste boomen? + En vreest gij dat zij henengaan + en meê met 't water stroomen; + of vliegen in de lucht, omdat + gij scherpe draden spint, + en lange reken[4] boomen al + in snijdend garen windt? + + Och arme, en is 't genoeg u niet + dat, schier nog ongeboren, + het hout alreê geknipt moet zijn, + geschonden en geschoren; + dat 't, galoos[5] en tot alles dat + het niet en is gepraamd, + wordt „gloriette” en „pyramide”, + en „espalier” genaamd! + + Hebt meêlijen met de boomen, laat + hun schoonheid ongeschonden, + die schoonder is, onaangeroerd, + onvast en ongebonden, + zoo God ze liet gewassen zijn, + gewonnen en gebaard, + als al hetgene gij, o mensch, + verzint en hebt vergaard. + +VOETNOTEN: + +1 Omsloten weide. + +2 Wangewas. + +3 Geslagen. + +4 Rij. + +5 Weergaloos. + + + + +DE DAGERAAD. + + + In 't blauwe van den hemel doekt + een kleene, witte wolke + de zonne mij; + en 't witte van die wolke en komt + geen vlekkelooze molke[1], + geen wolle bij; + + geen witgewasschen wolle, noch + geen snee die, versch gevallen, + te gronde ligt; + zoo wit is, op de boorden van + die witte wolke, 't brallen + van 't zonnelicht. + + 'k En kan 't niet meer bezien bijkans, + mijne oogen willen dolen; + 't is vermiljoen, + dat, zwart in mijnen boek gedrukt, + zoo zwart is als de kolen, + en 't rood is groen. + + De Leye, die daar stille ligt, + het water in de beken, + is rood voortaan; + terwijl, van top tot tee'n mij als + van 't morgenrood ontsteken + de boomen staan. + + Het schemert hooge en leege nu, + en diepe in 's hemels gronden, + vandage staat, + beneên dien witten zonnedoek, + in 's middags hooge stonden, + de dageraad! + +VOETNOOT: + +1 Zuivel. + + + + +NEVELDUISTERNIS. + + + Gegrauwdoekt is de grond + der kimme en allenthenen + vol damp en duisternis; + de boomen, half verdwenen, + half zichtbaar, hebben, daar + ze stille staan en stom, + van wolkenweefsel elk + een grauwen tabbaard om. + + 't Hoogmorgent en, zoo 't schijnt, + 't en wilt geen dag meer dagen: + daar moet iets ongesteld + of los zijn aan den wagen + der zonnehingsten, dat + ze in toom gehouden staan + en, immer nippend, nooit + een schreê vooruit en gaan. + + De wereld mist den troost + dier zoete zonnestralen, + die alles leven doen, + daar ooit zij nederdalen; + die 't schoone schoon doen en + die 't goede goed doen zijn: + die God verbeelden in + Gods beeld, den zonneschijn. + + De wereld mist dat nu: + ze treurt en, langs de lanen, + daar 't eenmaal blommen droop + en druipen nu maar tranen; + daar 'k eenmaal stemmen hoorde + en vogelzang, en ziet + mijne ooge onschoonheid maar + en sprakeloos verdriet. + + Dat 't schaduw nu nog ware + en wolken, daar de winden, + zoo in een schapentrop + de honden, weg in vinden, + en bleve een plekske vrij, + dat blauw is, hier of daar! + Och, neen, 't is nevel, al + omtrent me, en nevel maar. + + O nevelduisternis, + bij nachte zien mijne oogen + de duizend teekens nog, + die 't ommegaan vertoogen + des sterrenhemels! Gij, + o nevelduisternis, + en toogt mij niets van al + daar hope of troost in is. + + 't Is meer als leed genoeg, + en droefheid in mij, zonder + uw droef afwezig zijn, + o 't weergalooste wonder + van al dat wonder is + in 's werelds heerlijkheid! + o Zonne, en zij mij nooit + te lange uw licht ontzeid. + + + + +=WINDTOCHT=. + + + 't Is helderblauw, vandage, + en warmer als twee dagen + of drie geleên, de locht + die 'k aseme is voortaan[1] + zoo licht en onbelaân, + dat door mijn longen ik + hem lustig late jagen. + + Hij loopt omtrent me heen, + hij speelt me vóór de voeten; + mijn haar omwentelt, en + mijn kaken kust hij koel; + in lijf en leên gevoel + ik weer den jongen dag + den ouden dag verzoeten. + + Hoe raast die wilde wind + mijne ooren vol! Ze tuiten, + ze tieren allerhand + geruchten in mij, recht + een stamerend gevecht + van stemmen is't, die 'k slaan + en bermen[2] hoore, buiten. + + Dan buige ik mij vooruit + en wil de borst hem bieden; + 'k ga stevig, stap voor stap, + en 'k leune, lijf sta bij; + wie zalder, ik of gij + nu zege halen, wind, + of 't zegeveld ontvlieden? + + Zoo wierd er vroeger, 't is + mij eeuwen lang geleden, + door hem die „_Israël_” + nadien voor name droeg, + bij nachte en 's morgens vroeg, + op een die, na den strijd, + hem zegen gaf, gestreden. + + Dan, laat mij zegen ook, + uit uwen mond, verwachten, + o sterke vechter, Wind, + die, loopende achter 't veld, + mij schier omverrevelt + en worstelt tegen mij, + en wijgt[3] uit al uw krachten. + + Ik bidde u, zegent mij: + niet eer en wille ik wapen + omleege leggen, u + ontwijkende, eer gij doet + ontwaken mij dat bloed, + dat al te langen tijd, + gerust heeft en geslapen. + +VOETNOTEN: + +1 Nu. + +2 Golven. + +3 Strijdt. + + + + +AKSTERNESTEN. + + + Nog ijdel staan de boomen, in + de blauwe lucht, en blaren + en zie 'k ze hebben, meer als of + ze dood en duister waren + voor goed nu. Lang is alles zwart + en zonder zap gebleven, + dat wijleneer zoo groene stond + in 't zoete zomerleven. + 't Is zwart nu al, tot boven in + de hooge abeelensprangen, + daar zwarte en zware bonken in + van aksternesten hangen. + 't Zijn teekens in de lucht, en wel + bekende hemelbaken, + dat wederom de zonne zit + aan 't lieve zomermaken. + Toch bladerloos is al 't geboomte + en, verre heen, in 't westen, + in 't noorden, 't zuiden, 't oosten zie 'k + alom vol aksternesten + de abeelen staan.–Verdappert uw + bezoek en wilt de bronne + des aksterslevens duiken al + in 't groen, o lieve zonne! + + + + +=LENTEGROEN=. + + + Hoe lief is, op het donkerblauw + der zwangergaande wolken, + die donderpijlen dreigen dra, + het lieve lentegroen, + daar schielijk, uit de zuiderlucht, + de middendaagsche dolken + der zonne, 'et lustig meievier + een deuntje op dansen doen. + + 't Is groen, dat diepe in 't blauwe bijt, + zoo hel en zoo doorschijnend, + of eerst het uit den regenboog + geboren ware; en blauw, + dat dieper nog als hemelsch blauw + des avonds is, verdwijnend + in 't zwangergaande duister van + de wolken, gram en grauw. + + De zonne loopt daar smijtende in + heur middendaagsche dolken, + die speiten[1] zoo geweldig op + het lieve lentegroen, + dat 't pinkelt en dat 't pierelt op + de blauwheid van de wolken, + die, zwangergaande, dreigen dra + nen donderdeun te doen. + +VOETNOOT: + +1 Spatten. + + + + +=CINXEN=. + + + 't Is stille, Cinxendag en, over 't plekske vloers, + van waar ik henenzie en schouwen kan, daarboven, + de hemelsblauwe lucht, en hoore ik niemendal, + 't en zij, voorbij geschoven, + een langzaam bellen, dat, herhalende, eens en nog + zegt: „komt te kerkewaard, met mij den Heere loven!” + + 't Is stille en kerkewaard vervoere ik mijn gedacht, + vervoere ik heel en al mijn innewaardste wezen, + tot vóór uw voeten, God, die uit het duister graf + zijt heerlijk opgerezen; + die in uw kerke rust en dáár, in 't hoogste blauw, + terwijl het klokske luidt, mij uwen naam laat lezen. + + O groote kerke Gods, o hemelwelven, daar + het minste mensch van al, bij nachten of bij dagen, + U in de sterren kan aanschouwen, groote God, + zoo ver zijne oogen dragen, + en in de blauwe lucht des hemels!.... kerke Gods, + gewijde kerke, wie zal u te schenden wagen? + + + + +OCH WARE IK... + + + Och, ware ik ongevoelig en + mijn herte een steen bedegen[1], + wanneer de boosheid bijten komt + van die mij toegenegen + en dankbaar wezen moesten! ach! + 't en is geen een verschenen, + of, was er een, hij verre weg + van hier is en verdwenen. + + 'n Ware ik maar gevoelig als + ik tranen zie en lijden, + bereid om al dat doenlijk is + te doen en hen te blijden + die troostloos zijnde, zeggen: „Helpt: + u wille ik al mijn leven, + bedanken!” Neen: beloven is + een ander ding als geven! + + Ach, weze dan mijn herte zoo't + voor u, moet zijn, o Vader, + die meer mij als ik immer mocht + verdienen, altegader + ontvangen liet; die vroolijk zijn + mij doet, mijn herte pramend; + en al te menig keeren mijne + ondankbaarheid beschamend! + +VOETNOOT: + +1 Geworden. + + + + +AAN DEN LINDEBOOM. + + + O! wat schoon, wat bolgekruinden + lindeboom, + van verre ik staan zie, blinkende in den + morgendoom[1]! + + Heel is hij gewelkerd al en + duizendvoud + van verwen, langzaam afgesleten + guldengoud. + + Dag en schijnt erop noch noensche + zonneglans: + 't is vochtig en de hemelkomme is + duister gansch. + + Doch, ik zie mij, zonnewijs in + 't nedergaan, + die najaarsche, ei, die bolgekruinde + linde staan. + + Ringsom rijzen hooge en groote + zwart en zwaar + getakte boomen, naast die lieve + linde daar. + + Diepe schaduw schieten ze en een + donker groen + gewelf zij om het wezen van die + linde doen. + + Wees gegroet mij, nauwlijks uit den + morgendoom + erkenbaar Lieve-Vrouwken, aan den + lindeboom! + +VOETNOOT: + +1 Doom = damp, nevel. + + + + +=EGO FLOS=... + +(CANT. II: 1). + + + Ik ben een blomme + en bloeie vóór uwe oogen, + geweldig zonnelicht, + dat, eeuwig onontaard, + mij, nietig schepselken, + in 't leven wilt gedoogen + en, na dit leven, mij + het eeuwig leven spaart. + + Ik ben een blomme + en doe des morgens open, + des avonds toe mijn blad, + om beurtelings, nadien, + wanneer gij, zonne, zult, + heropgestaan, mij nopen, + te ontwaken nog eens of + mijn hoofd den slaap te biên. + + Mijn leven is + uw licht: mijn doen, mijn derven, + mijn' hope, mijn geluk, + mijn eenigste en mijn al, + wat kan ik, zonder u, + als eeuwig, eeuwig sterven; + wat heb ik, zonder u, + dat ik beminnen zal? + + 'k Ben ver van u, + ofschoon gij, zoete bronne + van al dat leven is + of immer leven doet, + mij naast van al genaakt + en zendt, o lieve zonne, + tot in mijn diepste diep + uw aldoorgaanden gloed. + + Haalt op, haalt af!... + ontbindt mijn aardsche boeien; + ontwortelt mij, ontdelft + mij!... Henen laat mij,... laat + daar 't altijd zomer is + en zonnelicht mij spoeien + en daar gij, eeuwige, ééne, + alschoone blomme, staat. + + Laat alles zijn + voorbij, gedaan, verleden, + dat afscheid tusschen ons + en diepe kloven spant; + laat morgen, avond, al + dat heenmoet, henentreden, + laat uw oneindig licht + mij zien, in 't Vaderland! + + Dan zal ik vóór... + o neen, niet vóór uwe oogen, + maar naast u, nevens u, + maar in u bloeien zaan[1]; + zoo gij mij, schepselken, + in 't leven wilt gedoogen, + zoo in uw eeuwig licht + me gij laat binnengaan. + +VOETNOOT: + +1 Dra. + + + + + +------------------------------------------------------+ + | | + | OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER: | + | | + | De volgende correcties zijn in de tekst aangebracht: | + | | + | Plaats Bron Correctie | + | | + | Regel 76 ziele Ziele | + | Regel 131 nachten nacht | + | Regel 285 Παρα Παρὰ | + | Regel 1024 Hoe hoe | + | Regel 1210 , . | + | Regel 1319 [Niet in bron] , | + | Regel 1615 , . | + | Regel 2243 , . | + | Regel 4168 neergestopen neêrgestopen | + | Regel 4189 Ze ze | + | Regel 4195 neergedwongen neêrgedwongen | + | Regel 4232 Neergebogen Neêrgebogen | + | Regel 4353 MEELIJEN MEÊLIJEN | + | | + +------------------------------------------------------+ + + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Bloemlezing uit Guido Gezelle's +Gedichten, by Guido Gezelle + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK GUIDO GEZELLE'S GEDICHTEN *** + +***** This file should be named 29289-0.txt or 29289-0.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/2/9/2/8/29289/ + +Produced by Jeroen van Luin and the Online Distributed +Proofreading Team at https://www.pgdp.net + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/29289-0.zip b/29289-0.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..13fd418 --- /dev/null +++ b/29289-0.zip diff --git a/29289-8.txt b/29289-8.txt new file mode 100644 index 0000000..c3fb2d0 --- /dev/null +++ b/29289-8.txt @@ -0,0 +1,5302 @@ +The Project Gutenberg EBook of Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten, by +Guido Gezelle + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten + +Author: Guido Gezelle + +Editor: Dr. J. Aleida Nijland + +Release Date: July 1, 2009 [EBook #29289] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK GUIDO GEZELLE'S GEDICHTEN *** + + + + +Produced by Jeroen van Luin and the Online Distributed +Proofreading Team at https://www.pgdp.net + + + + + + +-------------------deze regel heeft nummer 1----------------------+ + | | + | OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER: | + | | + | De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, | + | verouderde spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te | + | moderniseren. | + | | + | De voetnoten zijn verplaatst naar het eind van het gedicht. | + | Bladzijde-nummering is verwijderd. | + | | + | De in het origineel als uitgespatieerde weergegeven tekst is in | + | dit e-boek weergegeven als =uitgespatieerd=. | + | Het cursief is weergegeven als _cursief_. | + | | + | Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel en | + | spellingsverschillen binnen een gedicht zijn gecorrigeerd. | + | | + | Aan het eind van het boek volgt een overzicht van de | + | aangebrachte correcties met bijbehorend regelnummer. | + | | + +------------------------------------------------------------------+ + + + + + BLOEMLEZING UIT + GUIDO GEZELLE'S + GEDICHTEN + + + + + BLOEMLEZING UIT + GUIDO GEZELLE'S + GEDICHTEN + + ZESDE DRUK + + [Illustratie: L.J.V. + LABOR INTEGER VINCIT + MDCCCXXCVII] + + L. J. VEEN--AMSTERDAM + + Boek-, Courant- en Steendrukkerij G. J. Thieme, Nijmegen. + + + + +Deze Bloemlezing heb ik samengesteld om GEZELLE'S pozie te brengen in +ruimer kring dan tot heden is bereikt. Op 'n paar uitzonderingen na in +'t begin liet ik de volgorde der gedichten naar de verschillende +dichtbundels onveranderd. Hier en daar heb ik 'n enkel ons minder bekend +woord verklaard. + +Maart 1904. + + +In volgende drukken is in de keuze der gedichten weinig veranderd; over +het algemeen zijn meer woorden verklaard. + + DR. J. ALEIDA NIJLAND. + +AMSTERDAM, April 1915. + + + + +=INHOUD=. + + + Bladz. + De vlaamsche tale is wonder zoet 1 + Oneigene 2 + Als de Ziele luistert 3 + Het schrijverke 4 + o 't Ruischen van het ranke riet 6 + Het meezennestje 8 + Dien avond en die rooze 9 + Kom e' keer hier 11 + Gewijde klok 13 + o Gulden hoofd 15 + o Vechter 16 + Met kloeken arme 17 + Slaapt gij nog 19 + Hoe schittert mij die spa toch 22 + o Leye lief 24 + Hemellawerke heet gij 26 + De boomen zien zwart 29 + Geluwgroene legerscharen 31 + Gekamde koning Canteclaar 34 + o Wilde en onvervalschte pracht 36 + Waar zit die heldere zanger 38 + De navond komt zoo stil 41 + De vliege 43 + Wat hangt gij daar te praten 45 + Als ge naar het kooren luistert 46 + De wolkenweg bedijgt 48 + Andleie 50 + 't Is stille 55 + De rave 56 + De tijd 59 + Mijn hert is als een blomgewas 61 + 't Eerste 63 + Wintermuggen 64 + Winternacht 66 + Arm huisgezin 68 + Irrequietum 69 + Velut umbra 70 + Abeelen 72 + Lentegroen 74 + Vogelzang 76 + Zonnewende 79 + Bonte abeelen 80 + De bleekersgast 81 + Rijmram 83 + Twee horsen 84 + Het klokgebed 85 + Schoonheid 87 + De dakpannen 88 + Terug 89 + Het getouwe 91 + Wierook 93 + o Heemelijke diepten 94 + 't Groeit 96 + Najaarsverwen 99 + Niemandsvriend 101 + Casselkoeien 105 + Tranen 107 + Schoone nacht 108 + Avondrood 110 + Fiat Lux 112 + De winden 114 + Dat wilde ik weten 115 + Spaman 117 + Het hazegrauwt 118 + Hoe zeere vallen ze af 120 + Van den ouden boom 123 + Blootakker 126 + Moederken 129 + Perels 130 + Spreeuwen 131 + Wederwijven 133 + Excelsior 134 + Zegepraal 136 + De doornenboom 139 + Mietje 141 + Cytisus Laburnum 142 + Buigen of bersten 144 + De sperretakken 147 + Het gulden vlies 149 + Hebt melijen 151 + De dageraad 154 + Nevelduisternis 156 + Windtocht 158 + Aksternesten 160 + Lentegroen 161 + Cinxen 162 + Och ware ik 164 + Aan den Lindeboom 165 + Ego Flos 167 + + + + + De vlaamsche tale is wonder zoet + voor die heur geen geweld en doet, + maar rusten laat in 't herte, alwaar, + ze onmondig leefde en sliep te gaar, + tot dat ze, eens wakker, vrij en vrank, + te monde uit, gaat heur vrijen gang! + Wat verruwprachtig hoortooneel, + wat zielverrukkend zingestreel, + o vlaamsche tale, uw' kunste ontplooit, + wanneer zij 't al vol leven strooit + en vol 't onzegbaar schoon zijn, dat, + lijk wolken wierooks, welt + uit uw zoet wierookvat! + + + + +=ONEIGENE=. + + + Hetgeen ik niet uitgeve en + hebbe ik niet in, + wie zal mij dat wijten te schanden? + Mijn herte en mijn tale, mijn + zede en mijn zin, + 't is al zoo van buiten, 't is + al zoo van bin': + 't ligt alles daar bloot op mijn' handen! + + Dan, weg met de oneigene + tale en den schijn + van elders geborgde gepeizen; + mijn zijt gij niet, uw dat en + wille ik niet zijn, + dat in mij en aan mij is + dat heete ik mijn: + oneigene, ik late u,... gaat reizen! + + + + + Als de Ziele luistert + spreek 'et al een taal dat leeft, + 't lijzigste gefluister + ook en taal en teeken heeft: + blren van de boomen + kouten met malkaar gezwind, + baren in de stroomen + klappen luide en welgezind, + wind en wee en wolken, + wegelen[1] van Gods heiligen voet, + talen en vertolken + 't diep gedoken Woord zoo zoet... + als de Ziele luistert! + +VOETNOOT: + +1 _Wegel_ is een Z. Ned. verkleinwoord van _weg_. + + + + +HET SCHRIJVERKE. + +(GYRINUS NATANS). + + + O krinklende winklende waterding, + met 't zwarte kabotseken aan, + wat zien ik toch geren uw kopke flink + al schrijven op 't waterke gaan! + Gij leeft en gij roert en gij loopt zoo snel, + al zie 'k u noch arrem noch been; + gij wendt en gij weet uwen weg zoo wel, + al zie 'k u geen ooge, geen n. + Wat waart, of wat zijt, of wat zult gij zijn? + Verklaar het en zeg het mij, toe! + Wat zijt gij toch, blinkende knopke fijn, + dat nimmer van schrijven zijt moe? + Gij loopt over 't spegelend water klaar, + en 't water niet mr en verroert + dan of het een gladdige windje waar, + dat stille over 't waterke voert. + o Schrijverkes, schrijverkes, zegt mij dan,-- + met twintigen zijt gij en meer, + en is er geen een die 't mij zeggen kan:-- + Wat schrijft en wat schrijft gij zoo zeer? + Gij schrijft, en 't en staat in het water niet, + gij schrijft, en 't is uit en 't is weg; + geen Christen en weet er wat dat bediedt: + och, schrijverke, zeg het mij, zeg! + Zijn 't visselkes daar ge van schrijven moet? + Zijn 't kruidekes daar ge van schrijft? + Zijn 't keikes of bladtjes of blomkes zoet, + of 't water, waarop dat ge drijft? + Zijn 't vogelkes, kwietlende klachtgepiep, + of is 'et het blauwe gewelf, + dat onder en boven u blinkt, zoo diep, + of is het u, schrijverken, zelf? + En 't krinklende winklende waterding, + met 't zwarte kapoteken aan, + het stelde en het rechtte zijne oorkes flink, + en 't bleef daar een stondeke staan: + "Wij schrijven," zoo sprak het, "al krinklen af + het gene onze Meester, weleer, + ons makend en leerend, te schrijven gaf: + n lesse, niet min nochte meer; + wij schrijven, en kunt gij die lesse toch + niet lezen, en zijt gij zoo bot? + Wij schrijven, herschrijven en schrijven ng, + den heiligen Name van God!" + + + + +O 'T RUISCHEN VAN HET RANKE RIET. + + + [Grieks: Para rhodanon donaka] + Hom. Il. XVIII, 576. + + O! 't ruischen van het ranke riet! + o wist ik toch uw droevig lied! + wanneer de wind voorbij u voert + en buigend uwe halmen roert, + gij buigt, ootmoedig nijgend, ner, + staat op en buigt ootmoedig wer, + en zingt al buigend 't droevig lied, + dat ik beminne, o ranke riet! + + O! 't ruischen van het ranke riet! + hoe dikwijls dikwijls zat ik niet + nabij den stillen waterboord + alleen en van geen mensch gestoord, + en lonkte 't rimplend water na, + en sloeg uw zwakke stafjes ga, + en luisterde op het lieve lied, + dat gij mij zongt, o ruischend riet! + + O! 't ruischen van het ranke riet! + hoe menig mensch aanschouwt u niet + en hoort uw' zingend' harmonij, + doch luistert niet en gaat voorbij! + voorbij alwaar hem 't herte jaagt, + voorbij waar klinkend goud hem plaagt; + maar uw geluid verstaat hij niet, + o mijn beminde ruischend riet! + + Nochtans, o ruischend ranke riet, + uw stem is zoo verachtlijk niet! + God schiep den stroom, God schiep uw stam, + God zeide: "Waait!..." en 't windje kwam, + en 't windje woei, en wabberde om + uw stam, die op en neder klom! + God luisterde... en uw droevig lied + behaagde God, o ruischend riet! + + O neen toch, ranke ruischend riet, + mijn ziel misacht uw tale niet: + mijn ziel, die van den zelven God + 't gevoel ontving, op zijn gebod, + 't gevoel dat uw geruisch verstaat, + wanneer gij op en neder gaat: + o neen, o neen toch, ranke riet, + mijn ziel misacht uw tale niet! + + O! 't ruischen van het ranke riet + wergalleme in mijn droevig lied, + en klagend kome 't voor uw voet, + Gij, die ons beiden leven doet! + o Gij, die zelf de kranke taal + bemint van eenen rieten staal, + verwerp toch ook mijn klachte niet: + ik! arme, kranke, klagend riet! + + + + +HET MEEZENNESTJE. + + + Een meezennestje is uitgebroken, + dat, in den wulgentronk + gedoken, + met vijftien eikes blonk; + ze zitten in den boom te spelen, + tak-op, tak-af, tak-uit, tak-in, tak-om, + met velen, + en 'k lach mij, 'k lach mij, 'k lach mij bijkans krom. + + Het meezenmortje komt getrouwig, + komt op den lauwen noen, + al blauwig + en geluwachtig groen; + het brengt hun dit en dat, om te azen, + tak-om, tak-op, tak-af, tak-uit, tak-in, + ze razen, + en kruipen, vlug, het meezennestjen in. + + Het meezenvartje zit--de looveren + verduiken 't voor 't gestraal-- + te tooveren, + al in de meezentaal; + daar vliegen ze, al med' een, te zamen, + tak-om, tak-op, tak-af, tak-in, tak-uit, + en, amen, + het meezennestje is werom ijele en uit. + + + + +DIEN AVOND EN DIE ROOZE. + +AAN EUGENE VAN OYE. + + + 'k Heb menig menig uur bij u + gesleten en genoten, + en nooit en heeft een uur met u + me een enklen stond verdroten. + 'k Heb menig menig blom voor u + gelezen en geschonken, + en, lijk een bie, met u, met u, + er honing uit gedronken; + maar nooit een uur zoo lief met u, + zoo lang zij duren koste, + maar nooit een uur zoo droef om u, + wanneer ik scheiden moste, + als de uur wanneer ik dicht bij u, + _dien avond_, nergezeten, + u spreken hoorde en sprak tot u + wat onze zielen weten. + Noch nooit een blom zoo schoon, van u + gezocht, geplukt, gelezen, + als die _dien avond_ blonk op u, + en mocht de mijne wezen! + Ofschoon, zoo wel voor mij als u, + --wie zal dit kwaad genezen?-- + een uur bij mij, een uur bij u + niet lang een uur mag wezen; + ofschoon voor mij, ofschoon voor u, + zoo lief en uitgelezen, + _die rooze_, al was 't een roos van u, + niet lang een roos mocht wezen; + toch lang bewaart, dit zeg ik u, + 't en ware ik 't al verloze, + mijn hert drie dierbre beelden: _u_, + _dien avond_,--en--_die rooze_! + + + + +KOM E' KEER HIER. + +AAN PIETER BUSSCHAERT VAN DAMME. + + + "Kom e' keer hier, fliefflodderke[1], + 'k hebbe u, 'k hebbe u zoo lief!" + Maar 't wipte, 't wupte, 't en wachtte niet, + en 't liet mij alleene zijn. + 't Was wel van dat lief fliefflodderke, + want, hadde ik het eens genaakt, + ik hadde 't, het lief fliefflodderke, + 'k en wete niet wat gemaakt: + geen hand van 'nen mensche 'n mocht 'et ooit + genaken zijn lieve kleed, + of 't was en het wierd 't fliefflodderke, + het was en het wierd hem leed; + de hand van die 't miek alleene mag + 't genaken en niet beschan, + de wind van die 't miek alleene mag + er, wandelend, over gaan. + Dus, wakker en weg! fliefflodderken, + op planten en bloeiend gers[2], + alwaar dat u God geschapen heeft, + alwaar dat 't uw woning es!-- + En zoekt gij nu, kind, een zin hierin, + 't fliefflodderke, wie dat zij, + uw herte is het, alderliefste mijn, + ai, wat zou het anders zijn! + God miek het u, maakt dat God alleen + kan zeggen: Dit herte is mijn, + zoo zal het, en anders en zal 't, o neen, + het uw' noch gelukkig zijn! + Zoo zong hij, die lang en lusteloos + gezeten had, eenen dag, + wanneer hij, op de eerste lenteroos, + het eerste fliefflodderken zag. + +VOETNOTEN: + +1 Vlinder. + +2 Gras. + + + + +GEWIJDE KLOK. + + + o Avond- noen- en morgenmate, + ik vrij mij op uw' klank verlate, + gewijde klok! + + Uw hert is van metaal gegoten, + toch blijft het voor geen mensch gesloten, + gewijde klok! + + Gij hangt zoo hooge, ik ga zoo leege, + och helpt de menschen, kranke en veege, + gewijde klok! + + En dat uw klank in 't ronde vliege, + zij lief of leed aan sponde en wiege, + gewijde klok! + + Den akker end' het veld verwekke, + en al dat hoort tot welzijn strekke, + gewijde klok! + + Gij zegt aan elk het lang verleden + de mede- en wederspoedigheden, + gewijde klok! + + Gij troost mij op den dag van huiden, + en zult wel eens mijn uitvaart luiden, + gewijde klok! + + Nog zult ge waken lang na dezen, + en ongeboornen beeklank wezen, + gewijde klok! + + Dan zal mijn taal geen mensch meer hooren; + maar God zal ze eeuwig toebehooren, + gewijde klok! + + o 'k Wou dat, om mijn ziel te laven, + zij ook dan een gebed mij gaven, + gewijde klok, gewijde klok! + + + + +O GULDEN HOOFD. + + + o Gulden hoofd der blijde zonne, + volheerlijke, altijd nieuwe bronne + van levenskracht; + wie heeft u in die blauwe streken + het brandend voetspoor uitgesteken + en voorgedacht? + + Gij staat des morgens op, beneden + 't bereik van sterflijke oogenleden; + en, rijzend, dan + verblijdt gij mensch en dier en boomen; + en 's avonds laat gij los de toomen + van uw gespan. + + o Edel' zonne, o machtig wezen, + o zienlijke afgezant van dezen + die 't al beveelt; + wat ben ik, of wat zijt gij, schoone, + als, in des Heeren schild en kroone, + een wapenbeeld? + + Zoo kent men aan des Ridders wapen + zijn hofgezin, zijn huis, zijn' knapen, + zijn heerlijk slot; + zoo kan men, aan uw pronksieraden, + o zonne, uw edelen Ridder raden: + zijn name is--God! + + + + +=O VECHTER=. + + + o Vechter, die in 't vaderland, + met scherpgeschuurden tee en tand, + door vodde[1] en vilte[2] en voren vecht, + en 't taaie terwland ommelegt! + + Ik zie u geerne, ontembaar aan, + uw' diepe en duistere wegen gaan, + van al dat vreeze is vrank en vrij! + --Mijn doen is dat, zoo dunk 'et mij! + + Wanneer gij rust in 't wagenkot, + en roestend daar uw tanden bot, + dan zal wellicht een edel graan + alwaar gij vocht te golven staan. + + Mij geve God dat, moegewrocht, + en 't zalig rusten weerd gerocht[3], + ik zie eens 't edel terruwveld, + dat stijve zakken koorn geldt[4]! + +VOETNOTEN: + +1 Zode. + +2 Wortelvezelnet. + +3 Geraakt. + +4 Betalen, opbrengen. + + + + +MET KLOEKEN ARME. + + + Exiit qui seminat. + + Met kloeken arme, en hand vol zaad, + aanschouwt, hoe hij zijn' stappen gaat + en zaait, vol zorgen + de man, wiens hope en troost en al, + met 't stervend zaad, nu zitten zal + in 't land geborgen. + + Staat op, o zaad, 't is God die 't zegt, + den winter en de dood bevecht: + de zonnestralen + verwachten al, met menigvoud + geverwde pracht en levend goud, + uw zegepralen. + + o Winden, waait om 't groene kind + des lands, uw zacht-, uw zoetsten wind; + o dauwrijk dagen + des morgenstonds, o wolkenvloed, + verleent het koorn, dat kenen[1] doet, + uw welbehagen. + + Het wasse en 't worde een geluw graan, + het bloeie en 't blijve buigend staan, + vol zaad geladen; + vol zegen, die geen' nijd en baart, + geen' zucht, geen' zoek omleegewaard, + geen' euveldaden! + + Houdt af, gij, wind- en wolkgeweld, + die de akkerzaaite omverrevelt, + en bleeke ellenden + verspreidt alom: houdt af uw' hand; + wilt verre weg van 't dragend land + uw' geesels wenden! + + Dan zal de landman, 't herte groot + van dankbaarheid, om 't daaglijksch brood + dat hij mocht winnen, + den ouden arbeid, zwart en zwaar, + zoo dit, zoo 't naaste en 't naaste jaar + wer herbeginnen. + +VOETNOOT: + +1 Kiemen. + + + + +SLAAPT GIJ NOG. + + + Slaapt gij nog, gedaagde[1] kruinen + van de onzochte[2] doorentuinen? + slaapt gij nog, en weet gij niet + dat de ontwekte zonne u ziet? + + Dat alree de dagen langen + zichtbaar, en de stralen strangen[3] + van de lente? Ontwekt, welaan, + doornen, en wilt wakker staan! + + Onlangs nog, met sneeuw doorschoten, + hebt gij, naast uw' stamgenoten, + weken lang den tijd verbeid, + vaste in uwe onroerbaarheid. + + Tijd is 't om den dag te groeten: + 't Oosten blinkt, en wakker moeten + al die zonne- en zomerglans + schuldig zijn hun' liefde, thans. + + Doorentuin dan, botten open; + los, uw dichte looverknopen; + los, uw zilveren reukallaam[4]; + los, uw sneeuwwit blommenkraam! + + Ei, 't en baat niet, dat robijnen + naalden deur de toppen schijnen + heen te bersten, hier en daar, + van uw doornig streuvelhaar[5]! + + Ei, 't en baat niet dat uw' leden, + zwellende uit van vruchtbaarheden, + drinken 't zog der aarde, en bloot + laten heuren moederschoot! + + Blren moet ge en blommen schieten, + vol de vaten ommegieten + uwer zalven, en voortaan, + hagedoornen, bloeien gaan! + + Slaapt gij nog? De bien ontwekken, + langende om uw zeem te lekken; + 't vogelken zoekt, nestgezind, + waar 't uw vrije daken vindt! + + Slaapt gij nog? De zangermonden, + zullende uwen lof verkonden + zoo gij wakker wordt, ze slaan + reeds hun liefste leisen[6] aan! + + Slaapt gij nog? De dichters dragen + droevig, dorre doorenhagen, + het geheugen, lang verbeid, + van uw' zomerschoonigheid! + + 't Water zucht, de blauwe lochten, + de aarde deunt[7], vol minnetochten: + alles, alles wenscht om... och, + doorenhagen, slaapt gij nog? + +VOETNOTEN: + +1 Bedaagd, oud. + +2 Onzacht. + +3 Strang = streng. + +4 Alm, allaam = handwerktuig. + +5 Verwarreld opstaand haar. + +6 Liederen. + +7 Deunen = 1. dreunen, daveren, schudden, trillen tengevolge van een +hevig gedruisch, maar ook van blijdschap, voldoening, genot; 2. zingen, +weerklinken van geluid. + + + + +HOE SCHITTERT MIJ DIE SPA TOCH. + + + Hoe schittert mij die spa toch, als + gij, landman, uwen taaien hals + gebogen, langzaam eerselt[1], end' + nu hier nu daar Gods akker wendt! + + De zonne komt u volgzaam na + en velt op uw geglimde spa, + terwijl gij zucht en arrebeidt, + den blik van heur' hoogmogendheid. + + En, spittende in dat hel gestraal, + zoo keert uw werkzaam akkerstaal + med een den grond, en zendt den schicht + terug naar mij, van 't zonnelicht. + + Daar speiten[2], uit den zwarten grond + der aarde, zoo veel stralen rond + uw' delfspa, dat 't een beeltenis + van Gods gevreesden bliksem is. + + Doch neen: de duiven weten 't wel, + dat 't spawerk is en zonnenspel, + dit bliksemen, en hun vrije vlerk + vervolgt u, op uw akkerwerk. + + De kwiksteert, zoo de duiven doen, + u nagaande, in zijn' stouteschoen, + en vreest, alwaar hij wormen ziet, + uw' spa noch heur geflikker niet. + + Zoo volge ik ook, en geren ga + 'k, van 's morgens vroeg, den delver na, + hem dichtende, als hij lam en moe + van werken is, mijn deuntjen toe. + + God vordere u, mijn brave man, + en, zoo 't gebed u helpen kan + van een, die geerne uw' werga ziet, + de spa en delve uw graf nog niet! + + Maar mocht gij eens, uw werk voldaan, + den blijden oest[3] zien binnengaan, + en zuchten: Die den arrebeid + mij zoet maakt, U zij dank gezeid! + +VOETNOTEN: + +1 Aarzelen = achteruitgaan. + +2 Spatten. + +3 Oogst. + + + + +O LEYE LIEF. + + + O Leye lief, wat mocht u boozen; + wat 's hemels kom, den vlekkeloozen, + werspiegeld in uw' schoot, dat blauw + verliezen doen? Dat blauw, och armen, + dat donkert in de ontstelde barmen[1] + van uw geweldig watergrauw? + + 'k En hoorde u niet, op vroeger dagen, + en 't was als of ze in slape lagen, + n glimmend glas, uw' baren; daar 't + nu brieschen is en woedend grimmen, + van breedgerugde waterkimmen, + die beurtlings berschen[2] boordewaard. + + Nog nooit en zag ik witgekoofde[3] + gelederen rijen, den helm ten hoofde, + met zulk een daverend rukgeweld, + o Leye, als de ongetelde toppen + der witgekamde barenkoppen, + die rennen in uw waterveld! + + Het klotst, het kleunt[4], de golven stooten + het hooge schip, de smalle booten: + het danst, het deunt[5], het roert, het maalt + alom, van 't vlugge schuim, dat vedert; + van 't zwalpend zop, dat weg- end- wedert; + en van den wind, die zegepraalt. + + o Noorden, sluit uw dolle perken, + besnijdt dien boozen zoon zijn' vlerken: + laat af, genoeg, genade! Hij + is koning, heere en baas gebleken: + laat licht en zonne u schoone spreken, + dat 't windloos wer en vrede zij! + + Dan zal ik liefst, o Leysche boorden, + als 't zomer is, en zwijgt in 't Noorden + de felle reus, u volgend gaan; + dan zal ik wer mijn hert vermeiden, + langs uw' gegroende en stille weiden, + en in uw' grond hun beeld zien staan. + +VOETNOTEN: + +1 Golven, watersprongen. + +2 Met kracht en spoed gaan. + +3 Koove = vrouwenmuts (fr. coiffe). + +4 Slaan, kloppen. + +5 Daverend schokken, schudden, trillen. + + + + +HEMELLAWERKE HEET GIJ. + + + Hemellawerke heet gij, wakkere en + snelgewiekte strale, die + 'k, uit het zaailand opgestegen, + lijk nen vierpijl rijzen zie. + + Striemen lichts ontlaat, en vonken, + 't vluchtend vierwerk; en zoo hoort + me u ook vluchtend henentieren, + als gij deur de wolken boort. + + Hemellawerke, schoon van name en + sprake zijt gij, maar uw kleed, + 't valt te grauw toch: is 't de reden + dat men grijslawerke u heet? + + Ben ik grauw, het is van zeilen, + en van, altijd reisgezind, + zoo de grauwgedoekte schepen, + heen te varen, vr den wind. + + Hemellawerke, grijslawerke, + luchtleeuwerke, hemelwaard, + weg met u, ja, leeuwerkt helder, + op uw' hooge hemelvaart! + + Zingt en zeilt maar, al te zelden + hoore en zie 'k u, lieve; 't gaat + beter hem, die, vroeg en spade + hoort u, ende gadeslaat. + + Midden in Gods werken levend, + 't gaat hem beter, achter 't land, + die u naziet, te elker stonde, + daar hij zaait en zeeuwt[1] en plant. + + Ach, om niet is 't, al te dikwijls, + dat gij dankend opwaarts stijgt, + daar geen mensch en is dien 't aangaat, + of gij, schamele, zingt of zwijgt. + + Horkt er niemand, ik zal horken, + wilt ge, in 't droevig tranendal, + mij vertroosten, hemellawerke; en + ziet ons niemand, God ziet 't al! + + Hij zal zien en hij zal hooren, + hij, die vlerke en tale u gaf, + en die mij, in stad begraven, + wekken eens zal uit dit graf. + + Dan verrijze ik, luchtleeuwerke; + zette ik zeil en vaar getroost + naar de hoogten, daar gij schouwend + eert den dagraad en den oost. + + Naar de streken die mij wijzende + is uw' vlerke en uw geschal, + en van waar ik, vrij en veilig, + niet meer, niet meer ner en zal. + +VOETNOOT: + +1 Het gezaaide graan dekken met de uitgespitte aarde. + + + + +DE BOOMEN ZIEN ZWART. + + + De boomen zien zwart, van de zwellende botten; + o zonne, wanneer zal uw' macht, onbevan[1], + wer 't springende blad, en de banden ontknotten, + waarin 't twee drie maanden heeft houtvast gestaan? + + Staat achter, o nijdig geweld van den winter; + houdt af uwen vuist, in de botten begint er + weer vreugdiger pulsslag en leven te slaan. + + De boomen ontwekken, zij zidderen, zij beven; + zij striemen, dr 't blauwe geluchte, onbekleed; + doch staan ze al bewust schier en blij dat zij leven, + lijk machtige reuzen, ten strijde bereed. + + Staat achter, o nijdig geweld van den winter; + uw rijk heeft een einde, in de boomen begint er + wer hope te rijzen, wer hulpe aan ons leed. + + De boomen zien zwart, en hun' dreigende schachten + staan veerdig en vrij, als de spere in de vuist + eens ridders, het teeken ten storme te wachten: + het klinke, en daar loopen zij henengedruischt! + + Staat achter, o nijdig geweld van den winter; + de boomen slaan uit, en zoo zaan[2] herbegint er + wer blijdag gevierd te zijn. Wreede, verhuist! + +VOETNOTEN: + +1 Onbevangen, ongehinderd, vrij. + +2 Weldra, spoedig. + + + + +GELUWGROENE LEGERSCHAREN. + + + Geluwgroene legerscharen, + honderdduizend, waar vandaan + zijt gij, vastgevoette blren, + komen op de boomen staan? + + Nauwlijks heeft twee lentezonnen + 's werelds blijde onthaal begroet, + of... wie zal 't getellen konnen, + 't leger dat gij porren doet? + + Werkzaam, onder 't machtig streelen + van des morgens windgeweld, + op de berken, op de abeelen + zie 'k u, in 't gelid gesteld. + + 't Ruischt alom vol zware talen, + 't ruischt alom; en 't krijgsgebaar, + stortende in de diepe dalen, + dooft alle andere stemmen daar. + + Waar vandaan zijt, al in 't blijde + doek gekleed, gij krijgeren dan? + Wie, die zulk een wereldwijde + legervastheid voeden kan? + + Zijt ge uit louter locht gesteven, + zijt gij zonnestralen teer, + schielijk en van licht geweven, + duizendwendig bladerenheer? + + Zijt gij 't bloed en 't merg der boomen, + 't boomzijn zelve, of anders iet + onbekend, dat uit wil stroomen, + al zoo zaan[1] 't de zonne ziet? + + Zijt gij... Uwe ontelbaarheden + staan het stormend volk gelijk, + strijdbaar in 't bezit getreden + van des Winters koninkrijk! + + Nutloos, in zijn' zware ellenden, + heeft het land om hulp gewacht: + komt en stoort des vijands benden, + velt hem voor uw' legermacht. + + Breekt zijn' bergste, slaat zijn' ridderen, + scheurt zijn' vanen: roept en tiert, + dat de verste velden zidderen + van 't geruchte: zegeviert! + + Vluchten moet hij weg; verwonnen, + wapenloos en wepel[2], gaan + zitten waar, in 't ijs geronnen, + onbewoond, zijn' steden staan. + + Ruischt dan maar, gij legerscharen; + zingt en trommelt overluid, + zegevolle zomerblren: + morgen is de winter uit! + +VOETNOTEN: + +1 Dra. + +2 Eenzaam, alleen, zonder maag of vriend. + + + + +GEKAMDE KONING CANTECLAAR. + + + Gekamde koning Canteclaar, + hoe geren zie 'k u komen daar; + gestapt zoo edeldrachtig + als Alexander, Atilla, + of Karloman zijn' wederga: + heel keizerlijk almachtig! + + Gij kraait, terwijl ge uw' vlerken slaat, + en 't stemgeluid dat henengaat, + uit uwen hals gedreven, + herwekt het slapend menschendom, + het boodschapt hem den dag werom, + den dag, het licht, en 't leven. + + Uw' vonkelende ooge, uw' rooden kam, + een laaiend beeld van vier en vlam, + uw' zwakken steert, uw' spooren, + uwe om end om geglimde borst, + uw' strijdbaarheid, uw' zegedorst, + uw' stem, zoo schoon om hooren... + + Wie is er die dat al beschrijft, + die, heel in woord en taal gelijfd, + doet leven u en waken? + Wie is er? Anders geen als gij, + heer Canteclaar, die machtig zij + uw evenbeeld te maken. + + Vaart wel dan: ik ontgeef 't mij, en + 'k wil weten dat ik verre ben + bij u voortaan ten onderen; + gij hebt, o haan, den prijs behaald, + kraait koning nu, en zegepraalt, + en laat mij zwijgend wonderen! + + + + +O WILDE EN ONVERVALSCHTE PRACHT. + + + Alre creature sake ende yersticheit. + RUUSBROUCK. + + o Wilde en onvervalschte pracht + der blommen, langs den watergracht! + + Hoe geren zie 'k u, aangedaan + zoo 't God geliefde, in 't water staan! + + Geboren, arg- en schuldeloos, + daar God u eens te willen koos, + + daar staat ge: en, in den zonneschijn, + al dat gij doet is blomme zijn! + + 't Is wezen, 't geen mijne ooge aanziet, + 't is waarheid, en ge'n dobbelt niet; + + en die door u mijn hert verblijdt + is enkel, zoo gij enkel zijt! + + Hoe stille is 't! 't En verwaait med al + geen bladtje, dat ons stooren zal; + + geen rimpelken in 't lief gelaat + des waters, dat vol blommen staat; + + geen wind, geen woord: rondom gespreid, + al schaduwe, al stilzwijgendheid! + + Dan, diepe, diepe in 't water, blauwt, + half groen geblest[1], de hemelvaut; + + en, priemend' hier en daar vergaat + een langgesponnen zonnedraad. + + Hoe eerbaar, edel, schoone en fijn + kan toch eene enkele blomme zijn, + + die, al med eens, en zorgloos, uit + de hand van heuren Schepper spruit! + + Door Hem, en door geen menschenhand, + lag hier een nederig zaad geplant; + + door Hem, op dezen oogenblik, + ontlook het, en dien troost heb ik, + + dat, blomme, gij mij bidden doet, + en wezen zoo ik wezen moet: + + aanschouwende en bevroedende in + elk uiterste einde 't oorbegin, + + den grond van alles; meer gezeid, + maar nog niet al: Gods eerstigheid. + +VOETNOOT: + +1 Gevlekt. + + + + +WAAR ZIT DIE HELDERE ZANGER. + + + Waar zit die heldere zanger, dien + ik hooren kan en zelden zien, + in 't loof geborgen, + dees blijden Meidagmorgen? + + Hij klinkt alom de vogels dood, + bij zijnder kelen wondergroot' + en felle slagen, + in bosschen en in hagen. + + Waar zit hij? Neen, 'k en vind hem niet, + maar 'k hoore, 'k hoore, 'k hoore een lied + hem lustig weven: + het kettert in de dreven. + + Zoo zit en zingt er menig man, + vroegmorgens op 't getouwe, om, van + gon drom[1], te maken + langlijdend[2] lijwaadlaken. + + De wever zingt, zijn' webbe deunt[3]; + de la klabakt, 't getouwe dreunt; + en lijzig varen + de spoelen heen, in 't garen. + + Zoo zit er, in den zomer zoel, + een, werpende, op den weverstoel + van groene blren, + zijn duizendverwig garen. + + Wat is hij: mensche of dier of wat? + Vol zoetheid, is 't een wierookvat, + daar Engelenhanden, + onzichtbaar, reuke in branden? + + Wat is hij? 't Is een wekkerspel, + vol tanden fijn, vol snaren fel, + vol wakkere monden + van sprekend goud, gebonden. + + Hij is... daar ik niet aan en kan, + een' sparke viers, een' boodschap van + veel hooger' daken + als waarder menschen waken. + + Horkt! Langzaam, luide en lief getaald, + hoe diep' hij lust en leven haalt, + als uit de gronden + van duizend orgelmonden! + + Nu piept hij fijn, nu roept hij luid'; + en 't zijpzapt hem ter kelen uit, + lijk waterbellen, + die van de daken rellen. + + Geteld, nu tokt zijn taalgetik, + als ware 't op een marbelstik[4], + dat perelkransen, + van 't snoer gevallen, dansen. + + Geen vogel of hij weet zijn lied, + zijn' leise[5] en al zijn stemgebied, + bij zijnder talen, + nauwkeurig af te malen. + + 't En deert mij niet, hoe oud gedaagd, + dat hij den zangprijs henendraagt, + en, vogel schoone, + mij rooft de dichterkroone! + + Want mensche en heeft u nooit verstaan, + noch al uw' rijkdom recht gedaan, + o wondere tale + van koning Nachtegale! + +VOETNOTEN: + +1 Schering. + +2 Langmeegaand, duurzaam. Lijden = gaan. + +3 Schudt, trilt. + +4 Stik = stuk. + +5 Lied. + + + + +DE NAVOND KOMT ZOO STIL. + + + De navond komt zoo stil, zoo stil, + zoo traagzaam aangetreden, + dat geen en weet, wanneer de dag + of waar hij is geleden[1]. + 't Is avond, stille... en, mij omtrent, + is iets, of iemand, onbekend, + die, zachtjes mij beroerend, zegt: + "'t Is avond en 't is rustens recht." + + De boomen dragen gansch de locht + vol groen, nog onbestoven; + en 'k zie, zoo dicht hun' blaren staan, + nog nauwlijks door de hoven; + 'k en hoore niets, al om end om, + van 't zoetgekeelde vogelendom, + 't en zij, het donker loof benen, + den nachtegaal zijne avondben. + + Hij zingt! Ach, wist hij zelf hoe schoon + hij zingt! Het is onwetend, + dat zingend hij mijne ooren boeit, + en aan zijn' kele ketent. + Ach, wist hij 't gene ik wetend ben: + dat dankbaar ik toch wete en ken + wie hem zijn' tale, en mij daaraf + 't genoegen en 't genieten, gaf! + + Hoe lieflijk zingt hij! Maar, wat hoor + eensgangs ik ginder gekken? + Wat is 't, dat her en weder her + verergerend gerrebekken? + Och, vorschenvolk, in 't waterwied, + houdt op! En stoort de stilte niet: + laat hooren mij dat leutig slaan... + en, kwelgediert, houdt op voortaan! + + Hebt daar!... Het speit, den steen rondom, + en, uitgestrekter schenen, + zijn al de vorschen, diepe in 't goor, + in 't zwijgend goor verdwenen!... + Eilaas, de nacht en 't donker zijn + bezitten nu den zanger mijn: + noch nachtegaal, noch ruit, noch muit[2], + en hoore ik meer... 't is uit, 't is uit! + +VOETNOTEN: + +1 Voorbijgegaan. + +2 Niet het minste stemgerucht. + + + + +=DE VLIEGE=. + + + o Gij dikke, welgekleede, welgevoede + vliege, die + 'k daar zoo dikkens, om end weder om mij, + hoore en zie + vliegen, varen, vederen, ruischen, in den + zonnestraal, + met uw' ronkend-, hoog- en leeggevooisde + vedertaal! + + Ha, 'k en kenne niemand die u ooit ne arme + reke[1] of twee + heeft geschonken, schoon gij zingt en immer + zongt, alre + ruim zoo lange als merelaan, of meeze, of + nachtegaal, + ruim zoo schoone allichte als honigbie- en + krekeltaal. + + o Gij dikke, weltevreden, welgezinde + snaartrompet, + nooit en zag ik of en hoorde ik uwe + vlerken, net + lijk twee glazen ruitjes, daverende' 't zij + late of vroeg, + of 't was helder zomerweder, en de + zonne loech! + + o Gij aardig dierken, 'k wou dat ik, zoo wel als + alle mensch, + zoo gij schijnt te hebben, had mijn herte en + wille en wensch, + en dat ge ons, al ronken in den mooien + zonneschijn, + wist den weg te wijzen naar 't gestadig + blijde zijn! + +VOETNOOT: + +1 Regel, schrift of zang. + + + + +WAT HANGT GIJ DAAR TE PRATEN. + + + Wat hangt gij daar te praten + aan die blomme, o bruine bie; + waarop, waaruit, waarover + ik u ronken hoore en zie? + Gij zijt er met uw' neuze en + met uw tonge al ingegaan; + gij hebt eraan geroken + en van alles aan gedaan, + daarom, daarin, daarover, + op uw' vlerken alle twee: + ik wonder hoe die blomme u + laat geworden, zoo ter lee[1]! + Och, ware ik in heur' plaatse, ik + hiet u varen, en ik sloot + zoo seffens al dat werk, al + dat geruchte uit mijnen schoot, + en 'k...: "Rap, uit mijnen weg en + uit mijn zunne, dat ik zie: + houdt op, en laat mij werken, + of ik strale[2] u!" zei de bie. + +VOETNOTEN: + +1 Gewillig. + +2 Straal = pijl, angel. + + + + +ALS GE NAAR HET KOOREN LUISTERT. + + + Als ge naar het kooren luistert, + dat nu op- nu nedergaat; + daar een' zwepe wind in snuistert, + dat de lieve zonne baadt; + + neen, 't en kan geen' snare talen, + die zoo zoete om hooren is + als 't gerep der roggestalen, + als 't geroer van 't kooren is. + + 't Vaart een fijn gelispeld leven + deur de toppen, altemaal; + daar de diepere stammen beven, + deunende als een' dondertaal. + + Hel en duister, lijze en luide, + mingelmangelt in de lucht, + 't ruischen van de groengekruide, + grauwgetopte koorenvrucht. + + Drijft dan maar, gij dunne staven, + die den landman 't leven wint; + laat de zonne uw' lenden laven + zoetjes, en den zomerwind! + + Hei, daar valt er volk te peerde, + losgetoomd, in 't veie[1] groen; + donker diept het ner naar de eerde, + zoo in zee de schepen doen. + + Volgende elk den andere, varen + ze, elk gevolgd, in 't volle veld; + 't zonnelicht beglanst de baren + van dit rennend rosgeweld. + + Schielijk, in de lucht ontkomen, + zijn de ridderen weg: 't en speelt + niets meer in de vrije vromen, + dat de zware zee verbeeldt. + + Stille is 't nu: de zonne vonkelt + deur de wolken, blij en blank; + milde lacht het al en monkelt[2], + in en om mij, lief en lang. + + Ach! 'k En gave om al het schoone, + dat de heldere zonne ziet, + --Vlanderen, Vlanderen spant de kroone,-- + neen-ik, nog mijn Vlanderen niet! + +VOETNOTEN: + +1 Welig. + +2 Glimlacht. + + + + +DE WOLKENWEG BEDIJGT. + + + De wolkenweg bedijgt[1] + vol eendlijke[2] oorlogschepen, + wier witgezeilde macht + de koele westerzwepen + des windloops drijven doen, + en, in 't gelid zoo zaan[3], + den hemel vol, tot in + zijn verste diepten, staan. + + De zonne speelt daarin, + met honderd duizend monden + geschuts; die, scherp gelan, + 't gebuikte lijndoek wonden + van 't scheepgevaarte: 't licht + en 't duistert, keer om keer; + en, schielijk overwolkt, + en zie 'k geen zonne meer. + + Gaat 't regenen eindelijk, + en, zoo 't de boeren vragen, + een' ongetelden oest[4] + van goud en zelver vlagen[5]? + Gaat 't regenen? Donker is 't, + nog donkerder. Med een, + daar bliksem' het, en 't buischt + een zware dondersteen! + + Het windrad is gekeerd, + de hemelwanden breken, + en neerstig--vlucht in huis!-- + zie 'k al de daken leken: + God zegent het geweld + des hemels, de eerde doomt[6] + en davert, van 't geluk + dat in heure aderen stroomt. + +VOETNOTEN: + +1 Bedijgen, bedijen, groeien, worden. + +2 Angstig, groot. + +3 Dra. + +4 Oogst. + +5 Het vlaagt = het buit, het is buiig weer. + +6 Dampt. + + + + +ANDLEIE.[1] + + + Jordane van mijn hert + en aderslag mijns levens, + o Leye, o vlaamsche vloed, + lijk Vlanderen, onbekend; + hoe overmachtigt mij + de mate uws vreugdegevens, + wanneer ik sta en schouwe, + uw' vrijen boord omtrent! + + Hoe vaart gij welgemoed, + de malsche meerschen lavend + met blijder vruchtbaarheid, + te Scheldewaard, en voort + ten Oceaan, u, zelf, + een' diepe vore gravend, + die 't oude en vrije land + van Vlanderen toebehoort. + + Wat zijt ge schoone, o Leye, + als 't helderblauwe laken + der hemeltente wijd + en breed is uitgespreid, + en dat, uit heuren throon, + de felle zunne, aan 't blaken, + vertweelingt heur gezichte + in uwe blauwigheid! + + Dan leeft het rondom al[2] + uw' groengezoomde kanten, + aanzijds en heraanzijds, + zoo verre ik henenschouw, + van lieden, die werom, + en nu in 't water, planten + den overjaarschen bloei + van hunnen akkerbouw, + + den bast, die, onlangs, toen + hij jong was, jong en schoone, + 't gezicht verblijdde, maar + n levend legtapijt; + die, veel te lichte, eilaas! + de blauwe maagdenkroone + verloos, en bleef het lieve + en jeugdig leven kwijt! + + Het vlas! Nu staat 't gedoopt, + Jordane, in uwe lanken, + gegord in haveren stroo, + dat banden gouds gelijkt; + bij duizend duizenden + van bonden, die vier planken + bewaren, ketenvast + en aan den wal gefijkt[3]. + + Hoe zucht gij, om wer uit + dit stovend bad te komen; + hoe zucht gij, zoo de ziel, + de vrome kerstene, doet, + die, na gedulde pijn, + vol hopen en vol schromen, + verlangt het licht te zien + dat haar verlossen moet! + + Verdraagt den harden steen[4] + nog wat, die, korts nadezen, + gelicht, u helpen zal + ter vrijheid; en de dood, + die u gedwongen hield, + zal zelf gedwongen wezen, + u latende uit het graf + en uit den Leyeschoot. + + Die steen heeft u gedempt, + g'ootmoedigd en gedoken, + tot dat uw taaie rug, + gemurruwd en verzaad, + geen' weerstand bin en zou + aan hem die u, gebroken, + tot lijn[5] hermaken zal + en edel vlasgewaad. + + Hoe krielt het wederom, + langs al de Leyeboorden, + van lieden, half gekleed, + die half in 't water staan, + en halen, lekende uit, + lijk lijken van versmoorden, + 't gebonden, zappig vlas, + en 't spreidende openslaan! + + 't Verrijst! Het wordt alhier, + het wordt aldaar bewogen, + gestuikt[6], gekeuveld[7] en + gehut. De zonne lacht + en speelt in 't droogend schif[8], + dat, 't water uitgezogen, + heur fijne stralen drinkt + en fijndere verruwpracht! + + Wat zie 'k! o Isral, + lijk in de bibelprenten, + gekleend, den overtocht + van 't Abrahamsche diet[9]; + gesmaldeeld en geschaard, + in lijnwaadgrauwe tenten, + ontelbaar, zoo 't den dwang + van Pharao verliet! + + Beloofde land van God, + Jordane, in 't hooge Noorden, + hoe schoon 't gelegerd volk, + dat, God gehoorzaam, voet + en hand te zamen, zwoegt + naar uwaard, en de boorden + van 't stroomend waterkleed + strijdmachtig leven doet! + + Ik hef, lijk Bala'am, + mijn woord op, en 'k bezegen + den arbeidweerden troost + dien 't neerstig Vlanderen vand...! + Zij 't immer God getrouw, + God dankbaar, God genegen, + en weerd de diere kroon + die hem de vrijheid spant, + + zoo lang de Leye loopt, + zoo lang de velden dragen + den taaien lijnwaadoost[10], + die op heur boorden groeit; + zoo lang 't gestorven vlas + herleeft in kant en kragen, + en, sneeuwwit op de borst + van jonk- en schoonheid bloeit! + +VOETNOTEN: + +1 Aan de Leie. + +2 Aan, langs. + +3 Fijke is een stok of ijzeren staaf op den oever, waar de in 't water +neergelaten vlasbakken aan vastgebonden worden. + +4 Die op de volle vlasbakken ligt om het vlas ter roting onder water +te houden. + +5 Gesponnen draad om te weven. + +6 Stuiken = korenschoven recht overeind zetten om te drogen. + +7 Keuvel = gevelpunt op een dak. + +8 Houtbast van 't vlas. + +9 Volk. + +[10] Oogst. + + + + +='T IS STILLE=. + + + 't Is stille. Rustig ligt + en slaapt het altemaal, + dat leute en leven was, + dat locht- en vogeltaal. + Geen windeken en waakt: + november houdt den staf, + en stelpt dat wekken mocht + het eindloos duister graf + des aardrijks. Ongebaand + en dood zijn weg en straat; + de voet alleen verwekt, + en 't stappen van die gaat, + een doof gerucht in 't loof, + dat, afgevallen, plekt + den grond, dien 't in een' spree + van doodsche varwen dekt. + 't Is stille. Gij alleen, + o vlugge en vlijtig ding, + dat, langs den natten tak + geklaverd, uw gepink + laat hooren, fijn en snel, + ge ontsnapt en snetst alom: + "Ik leef nog: piep! Ik leef, + spijts 's winters winterdom!" + + + + +=DE RAVE=. + + + Met zwart- en zwaren zwaai aan 't werken door de grauwe, + de zonnelooze locht, ik de oude rave aanschouwe; + die, roeiende op en dr den schaars gewekten wind, + gelijk een dwalend spook, eilaas geen ruste en vindt. + + Ze is zwart gebekt, gepoot, gekopt in 't zwarte; als kolen, + zoo staan heure oogen zwart, in hun' twee zwarte holen + te blinken; rouwgewaad en duister doek omvangt + het duister wangedrocht, dat in de nevelen hangt. + + Ze is stom! Z'en uit geen woord en 't waaien van heur' slagers + en hoort gij niet. Alzoo de zwarte doodendragers + stilzwijgend gaan, zoo gaat zij zwijgend op de lucht, + en wendt alhier aldaar heur' zwarte ravenvlucht. + + Wat wilt gij, duister spook! Waar gaat gij? Van wat steden + zijt gij, met damp en doom[1] en 's winters duisterheden, + alhierwaards aangewaaid? Wat boodschap brengt gij? Van + wat rampe of tegenspoed zijt gij de bedeman[2]? + + Is ziek- of zuchtigheid, uit 's noordens grauwe landen; + is sterfte wederom, is hongersnood op handen? + Is moordaanslag, verraad de zin van uw vermaan; + of gaat de muil misschien des afgronds opengaan? + + Geen woord! Dan, weg van hier, onzalige: gaat varen + alwaar nooit zonne en rijst; alwaar de grimme baren + staan ijsvaste overende, als rotsen; en waar nooit + noch blom noch blad den buik van moeder aarde en tooit! + + Gaat aan! Of spreekt een woord, zoo de andere vogeldieren + te zomertijde doen, die in de bosschen zwieren: + ja, 's winters, als de snee' heur laken heeft gespreid, + nog vinkt en klinkt het hier, vol vogelvlijtigheid. + + En gij! De rave trekt, met trage vederslagen, + voorbij mij, zwaar en zwart gelijk nen kerkhofwagen, + en roept mij, onverwachts, terwijl zij henenvaart, + al in n enkel woord, heur' winterboodschap: "Spaart!" + +VOETNOTEN: + +1 Damp. + +2 Bode. + + + + +=DE TIJD=. + + + _Tempus non erit amplius._ Apoc. X, 6. + + Verloren is 't gepijnd om aan + den tijd, die immer voort moet gaan, + een paal te zetten; + ja, stelt u maar en schoort u stijf, + ge 'n zult, met al uw len en lijf, + zijn' baan beletten. + + Hij lacht met u, en, moegesold, + gij vechtend in de vore rolt, + daar 't eeuwig varen + zijns wilden strooms voorbij u voert, + en zegepralend henenroert, + zijn' ruwe baren. + + Hij stampt de hooge boomen om, + hij buigt den berg zijn' lenden krom, + hij springt de banden + van staal intween, die vastgedaan, + bij stede en stad, hem wederstaan, + in alle landen. + + Geen wet en weet hij, noch 't en zal + hem dwingen eenig ongeval: + geen' legerbenden, + geen' wapens, geen geweld van iet + dat donderbusse of boge schiet, + en kan hem schenden. + + Onraakbaar is hij, vluchtende ooit + en vechtende; verderfnis strooit + hij op die wilden + werzetten hem 't zij burgten van + orduin[1] gebouwd, 't zij duizend man, + 't zij duizend schilden. + + 't En breekt den boozen beul, van al 't + geween dat hem te voeten valt, + geene enkele smerte, + geen Bethlehemsche kinderdood, + geen leggeroofde moederschoot, + zijn steenen herte! + + Zoo moet hij varend henengaan, + en al dat is aan stukken slaan, + tot ander stonden, + dat hij ook eens, het licht ontzeid, + voor eeuwig hebbe in de eeuwigheid + zijn' dood gevonden. + +VOETNOOT: + +1 Arduin. + + + + +MIJN HERT IS ALS EEN BLOMGEWAS. + + + Mijn hert is als een blomgewas, + dat, opengaande of toegeloken, + de stralen van de zonne vangt, + of kwijnt en pijnt en hangt gebroken. + + Mijn hert gelijkt het jeugdig groen, + dat asemt in den dauw des morgens; + maar zwakt, des avonds, moe geleefd, + vol stof, vol weemoeds en vol zorgens! + + Mijn hert is als een vrucht, die wast + en rijp wordt, in de schauw verholen, + aleer de hand des najaars heeft, + te vroeg eilaas, den boom bestolen! + + Mijn hert gelijkt de sterre, die + verschiet, en aan de hooge wanden + des hemels eene sparke strijkt, + die, eer 'k heram, houdt op van branden! + + Mijn herte slacht den regenboog, + die, hoog gebouwd dr al de hemelen, + welhaast gedaan heeft rood en blauw + en groen en geluwe en peersch te schemelen! + + Mijn hert... mijn herte is krank, en broos, + en onstandvastig in 't verblijden; + maar, als 't hem wel gaat nen stond, + 't kan dagen lang wer honger lijden! + + + + + 't Eerste dat mij moeder vragen + leerde, in lang verleden dagen, + als ik hakkelde, ongeriefd + nog van woorden, 't was, te gader + bei mijn' handtjes doende: "Vader, + geeft me 'en kruisken, als 't u belieft!" + + 'k Heb een kruiske dan gekregen, + menig keer, en wierd geslegen + op mijn' kake, zacht en zoet... + Ach, ge zijt mij, bei te gader, + afgestorven, moeder, vader, + 't geen mij nu nog leedschap doet! + + Maar, dat kruiske, 't is geschreven + diep mij in den kop gebleven, + teeken van mijn erfgebied: + die den schedel mij aan scherven + sloege, en hiete 't kruisken derven, + nog en hadd' hij 't kruisken niet! + + + + +WINTERMUGGEN. + + + De wintermuggen zijn + aan 't dansen, ommentomme, + zoo wit als muldersmeel, + zoo wit als molkenblomme[1]. + + Ze varen hooge, in 't vloe; + ze dalen diepe, in de ebbe; + ze weven, heen en wer, + hun' witte winterwebbe. + + Hun' winterwebbe zal, + dat lijnwaad zonder vlekken, + den zuiverlijken schoot + van moeder Aarde dekken. + + Ze ligt in heuren slaap, + ze droomt den schuldeloozen, + den maagdelijken droom + van nieuwe lenteroozen. + + Ze ligt in heuren slaap, + ze droomt den wonderbaren, + den liefelijken droom + van 's zomers harpenaren. + + Ze ligt in heuren droom, + ze droomt van overvloed en + van voorspoed overal, + om vee en volk te voeden. + + 'n Wekt ze niet, 'n laat + heur geen geruchte dwingen, + om, al te schier ontwekt, + uit heuren slaap te springen! + + Daar ligt ze nu en rust: + heur zwijgend beddelaken, + de wintermuggen spree'n 't, + die geen geruchte en maken. + + Ze draaien op en af + en af en op en omme, + zoo wit als melk, als meel, + als molke en runselblomme[2]. + +VOETNOTEN: + +1 Wrongel. + +2 Wrongel. + + + + +=WINTERNACHT=. + + + Hoe zwart staan al de boomen in + de witheid, onverwacht, + van 't overdadig sneeuwen, dat 't + gedaan heeft, van den nacht! + + Ze staan daar, als gekoolzwart en + met teekenen geprent, + al zwarte en zware staven, op + een eindloos pergament. + + Ze 'n roeren noch ze 'n poeren[1] en, + bij 't nachtelijk gestraal, + men zweren zou dat 't spoken zijn, + of reuzen altemaal. + + De sterren staan en bliksemen, + als oogen, ongeteld, + van boven, uit de koppen van + die reuzen vol geweld. + + Ze groeien immer grooter, en + de witheid van de snee + verzwaart de zwarte stammen. Zich[2]! + van een' zoo wordt er twee! + + 'k Versta nu hoe van drollen[3], gij, + en droezen[3] hebt gedroomd, + wanneer ge, Noordsche heidenen, + verkeerdet in 't geboomt. + + Bij 't razen van den winter en + bij 't nijpen van den nacht, + is de oude, grimme reuzenzegge[4] + ontstaan in uw gedacht. + +VOETNOTEN: + +1 Bewegen. + +2 Zie. + +3 Nikkers, spoken. + +4 Sage. + + + + +=ARM HUISGEZIN=. + + + Onder 't duister dak gedoken, + stroo en vodden[1] altegaar, + heel onttodderd[2], half gebroken, + staat des werkmans woonste daar. + + 't Kaafgat[3], omme- en scheefgetrokken, + vallen gaat; en daar, deureen, + liggen afgerolde brokken + bruingebrand al, gruis en steen. + + 't Dak beneden, deur de wanden, + glazenloos, van latte en leem + zie 'k getelde turven branden, + doodsch, in 't deerlijk huisgeheem[4]. + + Open ligt het, aller oogen; + 't waait erdeure en 't sneeuwt erin; + 's zomers zal me' er hitte in doogen, + 's winters koude.--Arm huisgezin! + +VOETNOTEN: + +1 Zoden. + +2 Uit de voegen. + +3 Kave = schouw. + +4 Binnenhuis; heem, heim = huis. + + + + +IRREQUIETUM[1].... + + + Als n verdriet is uitgezucht, + er ruimte is, zult ge zeggen, + en reden daar, om ns, toch ns, + het rouwkleed af te leggen! + 't En doet! Daar zitten zuchten al + volveerdig, nergedwongen, + en beidende, in de bange borst, + die geren henensprongen! + + Ze kwellen en ze pramen u, + en baren zult ge, baren, + ach! de altijdonvolborentheid + des weedoms! De oude jaren + en letten 't herontvangen, noch + het grootgaan, immer: sterven + van droefheid, zult ge, in barensnood, + en 't eeuwig--leven--erven! + +VOETNOOT: + +1 Zonder rust. + + + + +=VELUT UMBRA=[1]. + + + Hoe lange al, eer 'k aanschouwen mocht + mijn schaduwbeeld! en zonnestralen, + door 't scheuren van de ontstelde locht, + 't daar schielijk, vr mij, henenmalen! + 'k Verschiete ervan, zoo lange al is 't, + dat, zonneken, mijne ooge u mist. + + 'k Gevoel 't zoo veerdig--: ommentom, + dien eersten blik van liefde, 't wezen + en 't uitzien van heel 't scheps'lendom, + gedeluwd[2] en ontziend[3] voordezen, + doet werkzaam, in den zonneschijn, + heropgestaan en wakker zijn. + + De witte muur, het roode dak, + de grauwe baan, de zwarte moude[4], + het groene gers[5], de bruine tak, + 't is al alsof 't herleven zoude + in 't licht, dat 't moede en 't doove, van + dat verruwloos is, verwen kan. + + Een enkel scheurke in 't wolkgewand, + en 'k sta daar, vr mij, heengeschreven, + van boven tot benen, in 't zand + vertweelingd, in 't geweld te leven + des zonnelichts!... Och arme, 't sluit, + wer toe: mijn beeld is,--al is uit! + + Zoo gaat het, Heer des levens: al + zoo lange ik, in den hoogen throone, + U zelven eerst niet zien en zal, + den nu nog onaanschouwbaar schoone, + zoo lang zal licht en zonneschijn + me, en 't leven ook, een schaduw zijn! + +VOETNOTEN: + +1 Als een schaduw. + +2 Loodverwig. + +3 Onschoon. + +4 Aarde. + +5 Gras. + + + + +=ABEELEN=. + + + Verschgevelde abeelenboomen + liggen langs de grachten heen, + die den ouden zandweg zoomen, + hoofd en armen afgesnen. + + Sterke stammen, kon dat wezen, + gij, die, op en in den grond, + met uw' voeten vastgevezen[1], + vamen diepe, ondelgbaar, stondt? + + Gij, die 't zwaar geweld der winden, + kreunende, op uw kruinen droegt; + die zoo lang den boosgezinden + wintervijand wedersloegt? + + 't Edel hoofd intweengespleten, + knoken in den grond geboord, + wie heeft 't al u afgebeten, + dat uw' schoonheid toebehoort? + + Spillen zie 'k, en spanen, dragen; + splenters, uit uw hoofdgewaai; + takken uit uw' toppen zagen, + kerven af uw' teenen taai! + + Elk komt uit en wondt en snijdt u: + raapt en rooft, met volle hand; + nu dat, omme en verre en wijd, uw + hooge kroone ligt in 't zand. + + Vijandschap, aan alle zijden, + woedt om uwe ellendigheid: + heeft u ooit, in vroeger tijden, + vrede en vriendschap n ontzeid? + + Edel volk, wanneer gij wachttet, + langs den weg, en schaduw smeet + op die, moegegaan, versmachtte 't + zonnevier, was 't iemand leed? + + Iemand leed! Ach, laat mij weten + wie dat 't is, die, afgemat, + heeft ondankbaar nergezeten, + in de schaduw! Leert mij dat! + + Meermaals mocht ik asem halen, + vluchten onder 't groene dak, + als het zweerd der zonnestralen + scherp mij in de lenden stak. + + Boomen, in uw' looverlane, + tellende, een voor een, u al, + 's zomers, zoete abeelenbane, + zelden ik nog komen zal! + + 't Deert mij zoo!--De abeelenboomen + liggen langs de grachten heen, + die den ouden zandweg zoomen, + hals en handen afgesnen! + +VOETNOOT: + +1 Vijzen = schroeven. + + + + +=LENTEGROEN=. + + + 't Is lentegroen genoeg, + voor honderdduizend oogen; + eilaas, 'k en hebbe er ik, + o grondig groene zee, + maar twee: + wie kander moedeloos, + den dwang mij doen gedoogen + van 't geen mij tegenhoudt + nen tocht in al dat groen + te doen? + + Gij vlerkendragend volk, + gij allerhand gezwinde + doorvliegers van de lucht, + de lieve lente lacht + zoo zacht; + en gij, gij vliegt haar in + 't gemoet, bij lork en linde, + in 't nieuwgeboren gers[1], + in 't onkruid en in 't riet: + ik niet! + + Gij bietjes ongeteld, + gij tienmaalhonderdduizend + in 't rood, in 't geel, in 't blauw + gepinte[2] pepels[3], haait + en draait + en drentelt, op en ner, + eer 't zonnelicht, verhuizend + van hier, u, 't lieve groen, + en mij, de moede nacht + ontkracht! + + o Grondig, groene zee, + 'k ben visschende op de baren + van uwe oneindigheid + van groen, en mijn gewin + daarin + verheugt mijn arem herte: + om 't gene ik late varen, + om 't gene ik vangen kan, + en.... God gebenedijd + mij zijt! + +VOETNOTEN: + +1 Gras. + +2 Getooid. + +3 Vlinder. + + + + +=VOGELZANG=. + + + Ik hoore 't, gij vogelkens, + luide genoeg + herhaalt en herhaalt gij + uw' spraken; + maar, hoe ik mijn beste doe, + spade ende vroeg, + 'k en wete er geen zin van + te maken. + + Verstaat gij malkanderen, + elk in zijn' taal? + Verstaat, gij die meest en + die merelt, + die lijstert, die leeuwerkt, die + muscht, altemaal + uw maagschap, tot tenden + de wereld? + + Geen slagers en kenne ik, zoo + dapper als... ei! + die, slaande uwen klank uit + der kelen, + komt vinken en klinken hier, + vroeg in de mei, + en zitten en zingen + en spelen. + + Ge 'n hebt me noch dit, in uw' + zangen, gedwaald; + noch dat, in uw zingen, + vergeten; + gelijk is het altijd, al + 't gene gij taalt, + gewikt en gemikt en + gemeten. + + Zoo zongen uwe ouders, zoo + gij ook, nadien; + en, na u, zoo zingen + uw' jongen; + hebbe ievers ik nachtegaals- + zonen gezien, + 't was nachtegaalszang, dat + zij zongen. + + Dan--alles van buiten weet ge: + al dat gij zingt + en zurkelt en zabbert; + 't zit even + zoo net in zijn' haken en + oogen, mij dinkt, + of ware 't met inte[1] + geschreven. + + Daar leerde toch iemand u 't + liedergeluid + naar maten en wetten + bedwingen; + nu heffen, nu leggen: dan + in en dan uit, + van 't hoogere in 't leege + verspringen! + + Geen scholen en wete ik, daar, + lastig en lang, + gij zaat, om uw' lessen + te leeren, + zoo menschen dat moeten, die + spel en gezang + betalende menschen + vereeren! + + Gods werken, zijt wonder: ik + wille u verstaan, + doch, helder en wordt het...! + Geraden + en kan ik het raadsel, hoe + Hij heeft gedaan, + de Godlijke Dader, + zijn' daden! + +VOETNOOT: + +1 Inkt. + + + + +=ZONNEWENDE=. + + + Een blomken heb ik staan, nabij + me, in de oude boekenzale, + dat altijd, naar den dag toe, keert + zijn' blarkes, altemale; + het wenden mag ik zus of zoo, + dat ik begere volgt het noo, + en 't zoekt, weerom naar mij gericht, + nog altijd liever 't zonnelicht! + + Och, ware ik als dat blomken is, + in al mijn doen en laten, + mijn zorgen, mijn bekommernis, + in huis en achter straten: + 't zij wat men doet of niet en doet, + 't zij wat ik immer lijden moet, + naar u, met herte en ziel, gericht, + o alverzettend zonnelicht! + + 't Is duister nu en zwaar, te mets[1], + omtrent mij: oude kwalen + en nieuwe, doen, van zielgekwets, + mij moe zijn, menigmalen, + tot dat, o God, naar U gewend, + mijn' duisterheid den dag erkent, + en ziende U, met mijne oogen dicht, + ik asem hale, in 't zonnelicht. + +VOETNOOT: + +1 Somwijlen. + + + + +BONTE ABEELEN. + + + Wit als watte, en teenegader + groen, is 't bonte abeelgeblader. + + Wakker, als een wekkerspel, + wikkelwakkelwaait het snel. + + Groen vanboven is 't en, zonder + minke[1], wit als melk, vanonder. + + Onstandvastig volgt het, gansch, + 't onstandvastig windgedans. + + Wisselbeurtig, op en neder, + slaat het, als een' vogelveder: + + Wit en grauw, zoo, dr de lucht, + "bonte-abeelt" de duivenvlucht. + +VOETNOOT: + +1 Iets dat ontbreekt, vlek. + + + + +DE BLEEKERSGAST. + + + 't Ververscht mij, in 't geweld gestaan + der hooge zonnekrachten, + te zien van verre, aan 't water slaan, + vuls arems, uit de grachten, + den bleekersgast: de regenvloed + 't geleschte lijnwaad ronken doet. + + Den lepel zwaait hij, zwak van len, + ter beken uit, omhooge; + en waken doet, hoe verre heen + hij werpen kan, zijne ooge: + de laatste lage en mist hij niet, + en al dat drooge is nat hij giet. + + De groote zonne lacht daarop + heure alderliefste lonken; + die, vallende in den dreupeldrop, + den dreupeldrop ontvonken: + ik regenbogen, smal van bouw, + nu hier nu daar, in 't gers[1], aanschouw. + + Het lijnwaad is, en 't gers, nu nat + genoeg; de lanen leken; + en wederom zijn spegelglad + van aanschijn al de beken; + de bleeker zit en droogt entwaar[2] + de peerlen uit zijn kroezelhaar. + + Verzachten doet dat regenbeeld + 't geweld der heete stralen, + en lichter in de longer[3] speelt + voortaan mij 't asemhalen: + zij vrede aan al die 't schoone van + Gods wonderhen beseffen kan! + +VOETNOTEN: + +1 Gras. + +2 Ergens. + +3 Long. + + + + +=RIJMRAM=. + + + Daar viel mij in 't gedacht entwat, + dat, al te onveerdig opgevat, + verloren liep; en, mondgemeens, + en zal 't noch ik, noch iemand eens + genieten. + + Het deert mij danig! Ei! 't en doet; + en heel en is en al, voor goed, + dat ongedicht gedachtje, dat + was al te onveerdig opgevat, + te nieten. + + Het leeft entwaar[1] entwat dervan, + dat visschende ik nog vangen kan, + wellicht; en, eens in 't net, wie is 't, + genaan[2]! die mij den visch ontvischt, + en 't garen? + + Mij rijmvast en, van stonden aan, + zal 't stijf en sterk in staven staan, + nu, mondgemeen, het onverwacht + gedacht gedicht, gedicht gedacht, + nog jaren. + +VOETNOTEN: + +1 Ergens. + +2 Wat weerga! + + + + +=TWEE HORSEN=. + + + Ze stappen, hun' bellen al klinken, + de vrome twee horsen te gaar; + ze zwoegen, ze zweeten; en blinken + doet 't blonde gelijm[1] van hun haar. + + Ze stappen, ze stenen, ze stijven + de stringen; en 't ronde gareel, + het spant op hun' spannende lijven: + de voerman beweegt ze aan een zeel. + + De wagen komt achter. De rossen, + gelaten in 't lastig geluid + der schokkende, bokkende[2] bossen[3], + gaan, stille en gestadig, vooruit. + + Geen zwepe en behoort er te zinken, + geen snoer en genaakt er n haar: + zoo stappen, hun' bellen al klinken, + de vrome twee horsen, te gar. + +VOETNOTEN: + +1 Geblink. + +2 Stooten. + +3 Naaf. + + + + +=HET KLOKGEBED=. + + + Hoe helder klinkt + de klokkentaal + ten torren uit: + tot negenmaal + herhaalt, herhaalt + de klepel, op + den rooden boord, + zijn begeklop! + + De landman laat + zijn' rossen staan: + naar huis zal hij, + en rusten, gaan! + maar, eer hij stap + van stede zet, + zoo bidt hij nog + zijn klokgebed. + + Een engel naar + Maria kwam: + de boodschap hij + van 't Boetelam + had medebracht: + en negenmaal + begroet haar nu + de klokkentaal. + + Gods eeuwig Woord + het licht verliet + des hemels, en + Maria hiet + het moeder zijn + van Hem die, aan + den boom, voor ons + heeft boete ontvan[1]. + + De landman, na + den laatsten klop, + van bidden houdt, + van werken, op; + zijn' rossen staan + op stal weerom, + en moeder wenscht + hem willekom. + +VOETNOOT: + +1 Ontvangen. + + + + +=SCHOONHEID=. + + + Hoe schoon zijn de ongekunstenaarde + boomen, die + 'k, erkenbaar uit elkander, in den + hemel zie + geschoten staan, en dragende elk een + beeltenis, + daar 't werken van Gods hand nog aan te + vinden is! + + Hoe schoon is, ongeschonden, in de + zonnenkracht, + 't wijduitgespreide bouwsel van de + boomenpracht, + ten toppen uit gedreven, en, van + dracht, alzoo 't + de Schepper eerst, beminnende, uit zijn + handen goot! + + Het was alzoo geschapen en, van + God gemaakt: + waarom en laat ge 't, mensch, door u niet + aangeraakt, + geworden, 't onverbeterbare en + 't schoonste van + de schoonheid, daar geen menschenhand ooit + aan en kan? + + + + +=DE DAKPANNEN=. + + + De oude roo dakpannen schijnen zoo schoon, + schuren bedekkende en boeien[1], + laat er de zonne, van uit heuren throon, + vierige vonken op gloeien. + + Duister, zoo waren ze, een wijle gelen, + vunzig, oneffen bedegen[2]: + deerlijk ontodderd[3] en schamel, benen + 't vochtig gezijp van den regen. + + Blijde nu blinken ze, in 't zadgroene veld; + schuren bedekkende en boeien: + 'k zie mij zoo geren, in 't zonnengeweld, + de oude roo dakpannen bloeien. + +VOETNOTEN: + +1 Schuurtje. + +2 Geworden. + +3 Uit de voegen. + + + + +=TERUG=. + + + Scheef is de poorte van + oudheid, geweken: + zalrugde[1] 't dak van + de schure; overal + stroo op de zwepingen[2] + zit er gesteken; + vodden beveursten[3] het + huis en den stal. + + Boven die vodden zijn + blommen gesprongen; + onder die vodden zit + volk en gezin; + blommen van vrede, zoo + ouden, zoo jongen, + blommen van buiten en + blommen van bin. + + Daar is 't, dat moeder zat; + daar is 't, dat vader + vond die hem arbeid en + herte bracht; daar + knielden wij, kinderen, + handen te gader, + baden wij, kleenen en + grooten, te gar. + + Daar is de schippe nog, + daar is de tange; + 't ovenbuur[4] staat daar, zoo + 't vroeger daar stond; + 't hondekot staat daar, en... + --'t is al zoo lange!-- + Hoe is de naam van dien + anderen hond? + + Ach, hoe verheugen mij, + ach, hoe verheffen + de oudere dagen mijn + diepste gemoed! + Is er wel iemand, die 't + ooit kon beseffen + wat gij, oud hof, mij nu + zegt, mij nu doet? + + Zalige lieden, al + te arglooze menschen, + weinig begeerdet gij, + groot was uw hert! + --Kon het maar helpen, met + weenen en wenschen, + wer ate ik roggenbrood, + naast u aan 't berd[5]! + +VOETNOTEN: + +1 Met een rug als een zadel. + +2 Dwarshout tot koppeling van de kapgebinten. + +3 Zoden vormen de dakvorst. + +4 Ovenhuis. + +5 Tafel. + + + + +HET GETOUWE. + + + En mocht ik maar + twee zielen hebben, + 'n mocht ik maar + twee menschen zijn, + 'k zou weven mij + twerhande webben: + een' webbe groef, + een webbe fijn. + + Een webbe zou 'k, + van zonne en zijde, + mij weven, en + van goudgespin; + met boomen en + met blaren, blijde, + met meer als een + schoon blomken in. + + Mijn ander' webbe, + en tweede leven, + 'n liet ik maar, + onaangemoeid, + geschoren zijn, + getouwd, geweven, + zoo 't in en deur + 't getouwe vloeit! + + Doch neen: ik zal, + van ziele en lijve, + de wever van + n webbe zijn, + zoo lange 'k in + dit leven blijve, + van zuur en zoet, + van groef en fijn. + + Den inslag en + den drom[1] van 't leven, + van goed, heeft God, + en kwaad gespin, + van zijde en wolle + en werk gegeven, + met hier en daar + een blomken in. + + En, zittende op + mijn krank getrouwe, + zoo weve en werke + ik, dag en nacht, + aanziende, vol + goe hope en rouwe, + den Heere, die + mijn werk verwacht. + +VOETNOOT: + +1 Schering. + + + + +=WIEROOK=. + + + Thus ardens in igne. + + o Wierookgraan, + geronnen traan + van ceder- en van lorkenstammen, + gebedenbeeld, + daar 't vier in speelt, + en 't vonkelen van 's herten vlammen. + + Geen gave van + fijn goud en kan + mijn hand den Heer, geen myrrha bieden, + maar wierook zal, + en overal + en allen dag, Hem dank bedieden. + + o Wierookgraan, + in 't vier gedaan, + en rookende uit mijns herten midden, + van aardsch en grauw + wordt hemelsch blauw: + gaat, wierookgraan, den Heere aanbidden. + + + + +O HEEMELIJKE DIEPTEN... + + + o Heemelijke diepten van + 't vol schaduw hangend boschgebied: + vol schaduwe en vol duisterheid, + vol nacht en dauw, dooreengespreid! + + 't Is morgen, en de zonne berst + alhier, aldaar, ontembaar, uit + den nachtelijken moederschoot: + "Hier ben ik!" roept de zonne groot. + + "Hier ben ik!" En, ze doet den dauw, + in 't veld, en al dat vochtig is, + verdampen. Deur de glazen valt + ze in 't huisgezin:--ontwekken zal 't! + + 't Is licht alom: 't is leven al, + dat 't zonnebeeld aanschouwde: alleen, + daar diepe, in 't eenzaam boschgebied, + en zie 'k, o schoone zonne, u niet. + + 't Is duister, en 't is nacht daar nog; + met hier en daar een' gulpe of twee, + daar 't groen wordt, uit der grouwbaarheid... + 'k en weet niet hoe 't nen naam gezeid! + + De zonne grijpt al vaster nu + de trappen aan des luchtgebouws: + ter zege vaart ze, hooge en blij; + geen boom die heur werbarstig zij! + + Zij giet, dat elk het merken mag, + bij geuten, vier en werkzaamheid + den bossche in: dweersche balken gaan, + vol speitend licht, den bodem slaan. + + Het mosch, het loof, het blinkend hout, + de takken zware of lijze, loopt + zij lustig laven:--heerlijk is + verwonnen wer de duisternis. + + Verwonnen zij de dood, en al + dat duisternisse of boosheid heet, + door 't Licht van U, die, tallertijd + verwinnende, onverwonnen zijt! + + + + +='T GROEIT=. + + + 't Groeit overal entwat: + tot op de blauwe schorren[1], + maalt, onbemerkt, het mos, + bij kleene kleene porren[2], + zijn platte penningen, + die, groene en grauw gedaan, + of geluw, op 't gelent[3] + van de oude bruggen staan. + + De zonne valt daarop, + de regen valt daaroppe; + ze groeien zijwaards uit, + ze zetten, doppe, doppe, + een dopken hier en daar, + dat, zoo en zus geleid, + aan elke schorre geeft + heur' schoone uitwendigheid. + + Gaat, kijkt ernaar entwie[4], + die oogen heeft, en staat er + een stonde wijlend bij, + daar zunne valt en water; + en toogt mij dan tapijt, + of legwerk, of 't zij wat, + dat kunstiger gewrocht, + en schoonder, is als dat! + + Laat mieren nu daarbij, + daarin, daaroverhenen, + of muggen reppen hun' + 't zij hooge of leege schenen; + laat vlerken, hel als glas, + vol regenboogsch gepraal, + daarbij zijn, ach, hoe schoon, + hoe lief is 't altemaal! + + 't Leeft overal entwat: + 't zij op, 't zij onder 't vloeien + der waters; op de veurst[5] + gezaaide blommen bloeien; + de pannen, levenloos + 'n zijn zij; noch in 't stroo + van 't schamel dak en weunt + het schamel blomke noo. + + 't Zijn spalten in den wand, + 't zijn gerren[6] in de pelen[7] + der boomen, daar hun spel + de varentjes in spelen, + die, boom- en wortelvast, + nog tieren in den schoot, + die, jaren len, is hout- + en stam- en worteldood. + + Geen moes[8] en gaat te kwist, + geen veite[9], entwaar, bedorven, + of 't leven kruipt erin + terug, al is 't gestorven; + geen hout en is zoo voos, + geen mesch[10], of, stap aan stee, + zit wulvenkaas[11] erop, + met paddenstoelen me. + + Waar is, van Leye tot + aan Schelde, aan zee, in zande, + op huis, op stake, entwaar + een plekke, in onzen lande, + daar niemendalle en leeft, + van blommen of van blad, + dat lief is? Overal, + 't groeit overal entwat. + +VOETNOTEN: + +1 Arduinen vloersteen. + +2 Wrat. + +3 Borstwering. + +4 Iemand. + +5 Dakvorst. + +6 Spleet. + +7 Pel, schors. + +8 Van overrijpe, rottende vruchten. + +9 Het een of ander dat verrot is of vergaan, waaruit nieuw welig leven +kan opschieten; vei = vet, sappig, groeizaam, vruchtbaar. + +10 Mest. + +11 Slijmzwam. + + + + +NAJAARSVERWEN. + + + Schilderschoon, zoo zijn de verven + van de blren, die, aan 't sterven, + 's najaars, op de boomen staan, + schouwt de lieve zonne ze aan. + + Groen, wat moet gij heldere vlagen + lichts in uwer lenden dragen, + dat gij, tanende ende ontaard, + toch zoo schoone verwen baart! + + Groen, gij zijt me een el aanschouwen, + als ge, op de aarde wijd ontvouwen, + leven biedt aan volk en vee, + zegen giet op wald en wee! + + Groen, gij sterkt mij dan, en vinden + doen mij locht, de groene linden; + maar, uw bloeloos bont gerief + is mij, 's najaars, ng zoo lief. + + 's Voorjaars zingt het al te prachtig, + al te menig, al te machtig + groen, te oneindig luide een lied: + maar het groen dat weggaat niet. + + Ei, hoe orgelt dan, hoe kwedelt, + harpt en zingezangt en vedelt + mij dat henenstervend... neen, + henenlevend--loofgeween! + + + + +NIEMANDSVRIEND. + + + Ge 'n weet niet, die, in stad gewend + te wonen, maar Gods koorne en kent, + wanneer het, brood bedegen[1], + en voedzaam, u wordt voorgeleid, + hoe heerlijk is de uitwendigheid + van 't groene, langs de wegen. + + Van 't groen, dat hooge en leege groeit; + van 't groen, dat in de weiden bloeit; + van vogelvitse[2] en krokke; + van wegbree, murke en roozewied; + van onderhave en retse[2] en riet, + van distel en van dokke[3]. + + Ach distel, ik en kende maar + van zeggenswege uw streuvelhaar[4]; + ik liet mij, van die 't zeiden, + verwittigd zijn, in 't akkerland, + dat ge overal de kroone spant, + om onraad uit te breiden. + + 'k En kende u niet en, bovendien, + 'k en zocht u van nabij te zien, + voorwaar, noch aan te roeren, + zoodanig is de rake[5] omtrent + uw kwaadheid, overal bekend + en ruchtbaar, bij de boeren. + + Men scheldt dat ge, iedereen ontvriend, + tot voedsel van den ezel dient; + men schuwt uw' scherpe bladen; + doch, hij en scheldt onnut u niet, + die 't schoone in al Gods werken ziet, + en 't goede zoekt te raden. + + Men scheldt... of, erger nog, men hoort, + van wetswege, en bij koningswoord, + gebannen en geboden, + dat 't distelvolk men, een en al, + te zeisene en te spade, zal + verdoen, en de eerde uit roden. + + Bermhertigheid voor 't schamel wied, + eilaas, dat ge al te ongeren ziet: + aanschouwt hoe 't, ja, de steenen, + de vuile brokken, daar 't geweld + der stelie'n me den buiten kwelt, + komt zedig groen verleenen. + + Aanschouwt, op elken staf, hoe lief + elk distel hoofd zijn' blommen hief, + geheel of half maar open; + hoe net, van niemand aangeraakt, + een' krage om elke blomme blaakt, + vol verschen dauw gedropen. + + Aanschouwt hoe 't schubbig distelhaar + omspannen hangt, vol Godssamaar[6], + vol kobbenetsche[7] kanten; + die roeren in den zonnenlaai, + die blinken in elk windgewaai, + vol stof van diamanten. + + Hoe 't wikkelachtig witje wipt, + alhier, aldaar, verlekkerlipt + om 't zijne, uit al de bloeien, + te ontsnoepen aan de krabben[8] bie'n, + die 't, nijdig, elken distel zien + bezoekend henenspoeien. + + 'k En rieke, alwaar men lieflijkheid + van zalvende olie toebereidt, + geen' aangenamer' roken + als die, des zomers, vroeg en laat, + daar 't distelt en vol blommen staat, + de distelblommen stoken. + + Aanschouwt, op de oude toppen, hoe 't + gevlugde zaad omhooge woedt, + en waait voor alle winden, + om ievers, daar 't geen ziele en zag, + den vrijen hergeboortedag, + onsterflijk, wer te vinden. + + Zoo leeft gij, distels immer voort, + van wetswege en bij koningswoord + verboden en gebannen; + en, schoon zij, om uw schamel zaad + te worgen daar 't gewonnen staat, + zoo lange al samenspannen. + + 't En zal, verdiend of onverdiend, + 't en zal u, distel, niemandsvriend, + minachtend ooit versmaden, + dit Vlamingshert, dat, 't baten niet, + maar 't schoone in al Gods werken ziet, + en 't goede zoekt te raden. + +VOETNOTEN: + +1 Geworden. + +2 Vogelwikke, ruige wikke, weegbree, gewone muur, klaproos, hondsdraf, +perzikkruid. + +3 Wilde zuring. + +4 Verwarreld opstaand haar. + +5 Roep. + +6 Zomerdraad. + +7 Kobbe = spin. + +8 Zwerm. + + + + +=CASSELKOEIEN=. + + + Aanschouwt mij, hier en daar, + die bende Casselkoeien; + die, louter bruin van haar, + als zooveel blommen bloeien, + in 't gers[1] en in de zon, die, zinkend henentiet[2]: + die, rood, het roode veld vol roode vonken giet. + + 't Is prachtig overal, + 't is prachtig, hoe de huiden + dier koeien liefgetal[3] + van vouwe en verwen luiden; + 't is prachtig hoe ze staan, gebeiteld en gesnen, + lijk beelden, over heel die wijde weide heen. + + Daar zijnder, roode als vier; + castanjebruin geboende[4]; + naar donkerbaaide[5] bier, + naar bijkans zwart bier doende: + beglinsterd en beglansd; van vel en verwigheid, + gelijk en ongelijk,--terwijl de zonne beidt. + + Al langzaam langer speelt, + dwersdeur de weidegronden, + 't zij welker koe een beeld + van schaduw bijgebonden; + en, wangedrochtig groot, in 't donker gers, voortaan, + zie 'k zwarte spoken van gevlerkte koeien staan. + + Gon nacht! De zonne beet[6] + ten neste ner: tot morgen + is al dat verwe heet, + en oogen aast, verborgen: + de koeien zijn voorbij, gedelgd en uitgedoofd, + en... morgen wer, ontwekt ze 't blinkend zonnehoofd. + +VOETNOTEN: + +1 Gras. + +2 Henentijgt. + +3 Lieftallig. + +4 Gevlekt. + +5 Roodbruin. + +6 Daalt. + + + + +=TRANEN=. + + + 't Is nevelkoud, + en, 's halfvoornoens, nog + duister in de lanen; + de boomen, die 'k + nog nauwlijks zien kan, + weenen dikke tranen. + + 't En regent niet, + maar 't zeevert[1]... van die + fijngezichte[2], natte + schiervatbaarheid, + die stof gelijkt, en + wolke en wulle en watte. + + 't Is aschgrauw al, + benen, omhooge, in + 't veld en langs de lanen: + de boomen, die 'k + nog nauwlijks zien kan, + weenen dikke tranen. + +VOETNOTEN: + +1 Zeeveren = kwijlen, motregenen. + +2 Fijngezift. + + + + +SCHOONE NACHT. + + + Wolken, 't zijn... lijk sperreboomen, + uitgespreid, alhier aldaar, + staan, ten oosten heen, de zoomen + vol, van 's menschen woonste. 't Jaar + wendt te zomerwaard zijn schreden, + nacht aan 't worden is 't, en heden + helder was 't een dag, voorwaar. + + Tusschen 't sperreboomsch geveder, + 't donkerzwarte, zie 'k het zwerk + duisterblauw nog, hier end weder, + ieder stonde minder sterk: + ieder stonde, en, dr den donker, + scherper wordt het scherp geflonker + van n sterre, in 't wolkgevlerk. + + 'k Zieder twee, drie, vier, vijf, zesse, + die, elkander nagespoed, + tusschen hier en daar een stresse[1], + gaandeweg, mijne ooge ontmoet + in de wolken; die maar droomen + meer en zijn van sperreboomen: + nacht en donker is 't voor goed. + + o Alleen nu zichtbaar schoone + woonste, van geen' menschen, neen + maar van God, die in den throone + zijner hoogheid heerscht alleen: + schoone nacht, die 't menschdom duistert, + die van God en sterren fluistert... + zoeter zicht en zag ik--geen! + +VOETNOOT: + +1 IJle wolkstreep. Stresse = 'n bosje draden, halmen of haren. + + + + +=AVONDROOD=. + + + Nog nauwlijks is het groen + der boomen groene, en even + zijn, toppewaards, alleen + de takken groen gebleven; + al 't ander zwarter wordt + en zwarter: boomen net, + van zwarte zijde zijn 't, + op blauw satijn gezet. + + 't Leeft alles langzaam uit, + dat verwe is: henen dalen + de laatste en langste van + de lieve zonnestralen; + 't wordt watergroene, omhooge; + omleege, brandt en broeit + de groote zonne nog, + die zinkt en grooter groeit. + + Ze duikt heur aangezicht + benen des werelds neggen[1], + die, eindloos, slinks en rechts, + hun lange lijsten leggen; + die 'k opwaardstriemen, die 'k + een' wolke twee of drie + den zonnezienden kant + geheel vergulden zie. + + In 't heerlijk zonnenveld, + dat donker wordt omhooge, + en langzaam donkerder + en dieper, staan ten tooge[2], + geschreven, zwart op goud, + een bende reuzen groot: + het eindloos boomenvolk, + in 't eindloos avondrood. + + Beziet mij haastig nu + die schoonheid! Neder nijgen + de duisternissen: 't veld, + het vee, de vogels zwijgen; + het nauwt, in 't westen; nog + een tijdtje, en, doodgedaan, + zal al die heerlijkheid + gedekt en donker staan. + +VOETNOTEN: + +1 Boord, kim. + +2 Ten toon. + + + + +=FIAT LUX=[1]. + + + 't Smoort, het smuikt, het smokkelwedert[2] + allentheen! Waar zijn ze thans, + waar de boomen, waar de huizen, + waar de wereld, heel en gansch? + + Handen uit! Wat is 't? Wat hapert + er, genoot, dien 'k niet en zie; + die "goendag!" mij, uit den nevel, + roept, van hier nen stap of drie? + + Van den hoogen torre en blijft er + speur! Wat uur, hoe late is 't wel, + aan den tijd? De zonne en zie 'k niet: + slaapt of waakt het wekkerspel? + + Hier en daar een' plekke boenend, + zit de zonne in 't duister veld; + rood, gelijk een oud versleten + stuk ongangbaar kopergeld. + + Wind, waar zijt gij heengeloopen? + Ligt ge, of ievers doodgekeid, + nergevallen, plat ter aarde? + Wind, waar is uw' roerbaarheid? + + Op! Hervat uw' vluggen bezem, + vaagt des werelds wegen vrij + van die vale en vuile dompen: + dat het dage en daglicht zij! + + Zonne, krachtig krauwt vaneen die + hoopen: ruimt uw ridderspeur: + slaat er dwers en nogmaals dwers uw' + scherpe, sterke hoeven deur! + + Werpt uiteen de onvaste vlagen; + vluchten doet ze, en verre voort + zij de smoor van hier gedreven: + nevel, 's Heeren stemme aanhoort! + + _Fiat lux!_--De zonne, ontembaar, + zegepraalt; de nevel zwicht: + onverwinlijk is de Waarheid, + onverheerbaar is het Licht! + +VOETNOTEN: + +1 Het worde licht! + +2 Het mist. + + + + +=DE WINDEN=. + + + De zee, de zee, ze 'n zoeft bijkans + zoo zeer niet als de boomen, + daar, wild, de winden deure rijen, + te peerde, en zonder toomen. + + Aan 't roepen gaan tienduizenden + tienduizenden van blren, + alsof 't zooveel tienduizenden + van dolle menschen waren. + + De regen ronkt, en geuten gaan, + gegeeseld, allenthenen, + de natte boomen buigen doen, + en bulderen en stenen. + + Hoort! Nog nen keer, en nog nen keer, + hertuiten en hertieren + de wilde winden: wederom + is 't zeegeruchte aan 't gieren. + + Geen einde ervan! De vogels zijn + gevlucht, de takken breken; + verloren is de stemme mij + gegaan!--De winden spreken. + + + + +DAT WILDE IK WETEN. + + + Wanneer ben ik U naast, o God, + of verst, dat wilde ik weten: + wanneer ik mij, in 't donker kot, + vernibbele[1], aan de keten; + of dan, wanneer ik henentie[2] + en vliege, schier vermeten, + naar 't licht, dat ik zoo geren zie? + o God, dat wilde ik weten. + + 'k Heb overal mij zelven me, + omhooge en aan de keten! + Die los mij van mij zelven de, + diens woonste wilde ik weten; + diens hulpe hiete ik duizendvoud + mij wilkom, onvermeten! + Wat is 't nu, dat mij tegenhoudt? + o God, dat wilde ik weten! + + Bedwingen zulk een vrage zal + uw menschelijk vermeten, + die levende, altijd, overal, + gevangen in de keten, + zult zoeken, om 't geheeme van + Gods wetenschap te weten... + Wie, buiten U, die 't wijzen kan? + o God, dat wilde ik weten. + +VOETNOTEN: + +1 Hevig verlangend begeer. + +2 Tin = tijgen. + + + + +=SPAMAN=. + + + Voorover, naar den grond gegroeid, + die haast hem hebben zal, + traag-traagskens met zijn' spade spoeit + en delft, in 't diepe dal, + de moegemoeide, ontmergde man, + die schaars zijn hoofd nog heffen kan. + + Hij werkt nochtans, en delft en doet + zijn beste, tot der dood, + die wacht naar hem en elders spoedt, + totdat in heuren schoot + hij vallen zal, en willekom + bij God zijn, recht en sterk weerom. + + o Sterkheid, die, veel sterker als + de dood, op God betrouwt; + die stadig ook dien slavenhals + zijne eigen woonste bouwt, + daar, vrij en blij hij wezen zal + bij U, o hope en troost van al! + + + + +HET HAZEGRAUWT. + + + Vroeg avondt het: geleden + een stonde of twee, + is 't zonnevier beneden + de kimme alree. + + Niet heel en al verloren + het licht en is; + noch teenemaal geboren + de duisternis. + + Het hazegrauwt: de lanen, + vol licht weleer, + de wegels[1] en de banen + en ziet men meer. + + Zoo stille staan als beelden, + de boomen nu: + die roerden en die speelden, + ze droomen nu. + + Die ruischten en die riepen + de boomen, nu, + ze doen alsof ze sliepen: + ze droomen nu. + + De takken en de blren, + de stammen zijn, + die menigwendig waren, + nu eens, in schijn. + + Van verwen en van voeren[2] + al eensgedaan, + en reppen noch en roeren + ze 'n lid, voortaan. + + 't Is vochtig en, gekropen + uit de eerde, vaart + de wadem, op en open, + omhoogewaard. + + De nevel valt, van boven + benen gespreid; + gesponnen en geweven, + vol duisterheid. + + Gepelderd[3] en gewonden, + elk hout nu staat; + gebunseld en gebonden, + in lijkgewaad. + + Gestorven zijn de boomen: + n grafste, al + van dampen en van doomen[4], + ze bergen zal. + + God geve aan oud- en jongen + nu roe' en rust: + de lijkdienst is gezongen, + en 't licht gebluscht. + +VOETNOTEN: + +1 _Wegel_ = Z. Ned. verkleinwoord van _weg_. + +2 Gestalte. + +3 Pelder = lijkkleed. + +4 Damp, nevel. + + + + +HOE ZEERE[1] VALLEN ZE AF. + + + Hoe zeere vallen ze af, + de zieke zomerblren; + hoe zinken ze, altemaal, + die eer zoo groene waren, + te grondewaard! + Hoe deerlijk zijt gij ook + nu, boomen al, bedegen[2]; + hoe schamel, die weleer + des aardrijks, allerwegen, + de schoonste waart! + + Daar valt er nog een blad; + het wentelt, onder 't vallen, + den alderlaatsten keer, + en 't gaat de duizendtallen + vervoegen[3] thans: + zoo zullen ze, een voor een, + daarin de winden bliezen + vol luider blijdzaamheid, + nu tonge en taal verliezen, + en zwijgen gansch. + + Hoe zeere vallen ze af, + onhoorbaar in de lochten, + en schier onzichtbaar, in + de natte nevelvochten + der droeve maand, + die, 't ijzervaste speur, + ontembaar ingetreden, + die al de onvruchtbaarheid, + die al de onvriendlijkheden + des Winters baant! + + Daar valt er nog een blad, + daar nog een, uit de bogen + der hooge boomenhalle, + en 't dwerscht den onbewogen + octobermist: + 't en roert geen wind, geen een, + maar 't leken, 't leken tranen, + die men gevallen zou + uit weenende oogen wanen: + n kerkhof is 't! + + Gij, blren, rust in vre, + 't en zal geen een verloren, + geen een te kwiste gaan + voor altijd: hergeboren, + die dood nu zijt, + zal elk van u, dat viel, + de zonne wer ontwekken, + zal met uw' groenen dracht + de groene boomen dekken, + te zomertijd. + + o Zomer!... Ik zal eens + ook Adams zonde boeten, + gevallen en verdord + in 's winters grafste, moeten; + maar, 's levens geest, + dien Gij gesteken hebt + in mijn gestorven longen, + dien zult gij mij voor goed + niet laten afgedwongen, + die 't graf ontreest! + +VOETNOTEN: + +1 Spoedig, snel. + +2 Geworden. + +3 Zich voegen bij. + + + + +VAN DEN OUDEN BOOM. + + + Met uitgestroopten arm, + ten halven afgeknuist, + wie staat er daar, en steekt + eene onbestaande vuist + ten hemel? Is 't een reus + in beelde? Neen 't, 't en is + geen menschenbouw, 't is eer + een' wangedaantenis; + een steenen berggedrocht, + dat, staande fel en fier, + de scherpe houwen torst + van 't vonkend hemelvier. + + Doch neen, 't en is geen berg, + geen wangedrocht voorwaar; + 't zijn takken stijf en stomp, + 't is schorse, die 'k ontwaar; + die, dikke en diepgegroefd, + geborsten en gescheurd, + van uit den ouden grond + heure oude bonken beurt; + 't zijn spanders overal, + 't zijn spillen, die 'k aanschouw, + een loof, dat kroont alom + een steenoud boomgebouw. + + De Winter heeft erop + zijn boos gebijt vermoord; + het Water heeft het merg + en 't herte eruit geboord; + de Bliksem spookte erom, + en kraakte, met geweld, + er halve boomen uit, + en takken ongeteld; + de Tijd onteerde laf + en langzaam al zijn lijf, + en nog en roert hij niet: + hij staat daar, rotsestijf. + + En ieder jaar dat loopt + hergroent hij nog, en laat, + wanneer de lente lacht, + zijn spaarzaam loofgewaad + omschaduwen het stuk + hooge uitgepuilden grond, + daar, als hij jonger was, + zijn' geile wortel stond. + Eilaas, niet langer meer + en kan hij, moegeleefd, + de wonden duiken[1], die + men hem geslagen heeft! + + Hij staat daar, oud en strem, + in 't wilde windgegons, + gelijk te Roomen, van + groenuitgeslegen brons, + men beelden ziet: geen een + en weet hoe lang gestaan + zij hebben; geen hoe lang + de Tijd voorbij zal gaan + en groeten ze, ongedeerd. + --Ik groete u! God beware + u, Vlaamschen ouden "tjok", + nog honderd, duizend jaar! + +VOETNOOT: + +1 Verbergen. + + + + +=BLOOTAKKER=. + + + Geen n blad op de boomen! Af + is alles; voor de vlagen + gevallen onder voet en van + de winden weggevaagd, + het schilderschoone aanschouwen, dat + het bonte najaar draagt: + noch wit en zijn, noch groene meer, + de scherpe doorenhagen. + + 'k Zie heinde en verre, deur end deur + de velden nu, de kerken, + de huizen en de hoven staan, + zoo bloot als op mijn' hand; + van verre zie 'k de peerden en + de menschen, op het land, + zoo neerstig en zoo kleene, alzoo + de mieren zijn, aan 't werken. + + 't Is wijd en breed al, ommentom, + 'k gevoel 't nu, aan de baren + des wilden Winds, die henentuimt + en, tierende onder 't hout, + zijn' stemme schijnt te missen en + zijn' tale, die zoo boud, + zoo bulderende, aan 't roepen zat, + hier voortijds in de blren. + + 't En wonen meer geen' vogels in + de boomen! Zoo gij, wepel[1], + nen overjaarschen aksternest + entwaar nog hangen vindt, + van boven in de abeelen, 't is + een' wiege zonder kind, + die waagt[2], en geen geluid en geeft: + een' klokke zonder klepel. + + 'k Zie geren nu de takken, dikke + en dunne, uit eenen stamme + gesprongen, rechte omhooge staan, + hun' handen uitgestrekt; + zoo schoone, als of zij baden, dat + de Winter hunne ontdekte + en teere, jonge leden toch + niet teenemaal en stramme. + + Vervarelijke Winter, laat + u murwen, u verzoeten: + dekt alles, eer gij vriezen komt, + voorzichtig, in de snee; + 'n ijzelt op de boomen niet, + die breken zouden! Wee + der takken, als ze 't wegen van + den ijzel tillen moeten! + + In stukken slaat ge, Winter dan + de boomen. Hoort ze kermen: + ze sleuren elk den anderen + zijn telgen, zwaar als steen, + te grondewaard; ze stubbelen[3] + ze storten, al deureen...! + Vervarelijke Winter, laat 't + der schoonen u ontfermen! + +VOETNOTEN: + +1 Eenzaam, verlaten. + +2 Wagen = bewegen. + +3 Vechten. + + + + +=MOEDERKEN=. + + + 't En is van u + hiernederwaard + geschilderd of + geschreven, + mij, moederken, + geen beeltenis, + geen beeld van u + gebleven. + + Geen teekening, + geen lichtdrukmaal, + geen beitelwerk + van steene, + 't en zij dat beeld + in mij, dat gij + gelaten hebt, + alleene. + + o Moge ik, u + onweerdig, nooit + die beeltenis + bederven, + maar eerzaam laat + ze leven in + mij, eerzaam in + mij sterven. + + + + +=PERELS=. + + + Nog eer de blren schieten, + in 't hofbeluik[1], + hoe geren zie 'k uw' sprieten, + o perenstruik; + hoe geren zie 'k uw takken + vol blommen staan, + vol perels, al in pakken + eer ze opengaan! + + En mochte ik maar, zoo even, + door Gods beschik, + u, peretakken geven + nen toovertik; + 't en zou geen pere krommen + uw hout, voortaan: + veel liever zie 'k de blommen, + eer ze opengaan. + + 'k Zie geren, in de hoven, + uw' peren groot, + de zonne zitten stoven, + al rijp en rood; + maar 'k zie wel nog zoo geren + uw blommen staan, + de perels van de peren, + eer ze opengaan. + +VOETNOOT: + +1 Beluik = besloten ruimte. + + + + +=SPREEUWEN=. + + + "'k Zie-'t!" zoo vliggert, vlug te vlerke, + recht den torre in van de kerke, + daar ze is nest aan 't bouwen!... "'k zie-'t!" + piept de spreeuwe, en anders niet. + + Maar wat is mij, scherpgebekte, + zwart-halfgroen gevliggervlerkte, + vage vogel, dan 't bedied + van uw eeuwig zeggen: "'k zie-'t?" + + Ziet gij, daar omhoog aan 't broeden, + ziet ge, aan 't blijde jongskes voeden, + in uw pierende oogskes, iet + dat elk mensche niet en ziet? + + Zegt, of is 't de zonne rijzen, + dat gij ziet, is 't buien bijzen[1]; + kwade wichten of kwa died[2] + zitten ievers, diepe in 't riet? + + "'k Zie-'t!" zoo piept gij; ziet gij, binnen + deze borst, mij iet beminnen, + haten, willen, wenschen iet, + blijdschap hebben en verdriet? + + "'k Zie-'t!" uw roepwoord doet mij delven + diepe in 't diepste diep mijns zelven + en ontdekken daar 't bedied + van uw eeuwig zeggen, "'k zie-'t!" + + Een daar is, die aan de leeuwen + 't leven gaf, en aan de spreeuwen, + Een die, vrij van al 't verdriet, + hooge zit en verre ziet. + + Een... Hij zit in zijnen torre, + zonder schaalje[3] en zonder schorre[4]; + en, van 't gene in mij geschiedt, + Hij mag eeuwig zeggen: "'k zie-'t!" + +VOETNOTEN: + +1 Stormen, snel vliegen. + +2 Volk. + +3 Schalie = lei. + +4 Arduinen vloersteen. + + + + +=WEDERWIJVEN=. + + + Hoe wijsterwaster[1] vliegt de lucht + vol witte en lange stressen + van wolken, die ontvlochten zijn + lijk haar van tooveressen. + + 't Zijn wederwijven, boos en fel, + die, kwaad van hande en vinger, + malkanderen te keere gaan + en vechten slag om slinger. + + De wind zit in 'k weet niet welk + geweste, 't buischt en 't bommelt + alhier, aldaar een zwepe los, + die deur de wolken schommelt. + + Zij stuiven heinde en verre, en van + malkaar gescheurd, in stressen + van wijsterwaster vechtende, en + verwaaide tooveressen. + +VOETNOOT: + +1 Door elkander. + + + + +=EXCELSIOR=. + + + 'k Zie liever die te bergewaard + zijn roekloos opgeklommen, + als die, om loon, zoo zaan[1] de vaart + gedaan is, nederkommen. + + Die stijgt noch af- noch om en ziet + naar die in de eerde wroeten; + noch, dwee van halze, en kust hij niet + of waren 't keizersvoeten. + + 'k Zie liever die de zegevaan + mij deur de wolken steken, + _excelsior_, en, vrgegaan, + mij moed in 't herte spreken. + + Dan zegge ik: "Op! Dat ander kan, + dat kan, dat wil, dat zal ik: + geen oneere en geen schande en kan + mijn durven deren, valle ik." + + Hooveerdigheid is valsch van doen, + van zeggen en van zeden: + ootmoedig wil ik, ridder koen, + tot stijgen mij besteden. + + Zoo God mij helpt, en gij mijn vuist, + op Libans hoogste kragen[2], + of vielender omtrent mij duist[3], + nog wil, nog zal 'k het wagen. + +VOETNOTEN: + +1 Dra. + +2 Punttoppen, kamlijn. + +3 Duizend. + + + + +=ZEGEPRAAL=. + + + De zonne vecht! Het noordervolk + komt woedend opgestoven, + de diepten uit, afgrijzelijk + verbolgen. Bergen boven + malkanderen zij werpen gaan, + in 's hemels aangezicht: + den al te schoonen dag uitdoen, + en dooden 't zonnelicht! + + Het spettert, uit de wolken, vier + en vlamme; kwade steenen, + van rammelenden hagelslag, + en bliksem, al met eenen, + vergren mij de reuzen in + hun vuisten vol geweld, + en ruien ze, onbermhertiglijk + daarheen, in 't zonneveld. + + 't Is donker nu, 't is donkerder, + nog donkerder! Gevaren, + als machtig, overmachtig groote, + en mammothsche adelaren, + omslaan de wolken alles, en, + voor 't nachtelijk bedwang, + onthemelt al dat hemel is, + in 's hemels zwart gevang. + + 't Is donker! Zal 't verwonnen zijn, + dat overheerlijk blaken, + dat altijd even schoone van + de schoone zonnekaken? + 't Is nacht! En zijt voor goed nu gij + gedompt en doodgedaan? + Gij, beeld des Alderhoogsten, zult + gij, stervend, ondergaan? + + Staat op! Het worde dag weerom! + Staat op, en slaat die booze, + die duistere onbedachten, gij, + des hemels schoone rooze; + gij, onverkrachte lichtvorstin, + staat op, uit uwen schans, + en plettert, onbermhertiglijk, + die domme reuzen gansch! + + De zonne vecht! Zij duwt den spiet, + den onverwonnen gaffel + des zonnelichts, de reuzen in + den zwartgezwollen naffel; + ze bersten, en ze bulderen + malkander slaande, intween; + en, hersens in de kele, valt + het reuzenrot ineen. + + Ze pletteren te grondewaard, + ze pletsen en ze plassen, + dat 't bommelt in de lucht alom: + lijk honden zijn 't die bassen. + De wereld stroomt, afgrijzelijk, + van 't bloed alsof het waar', + van de eindelijk verwonnen, en + verwenschte reuzenschaar. + + Ze 'n zijn niet meer,... ze 'n zijn niet meer. + Ze waren!... In hun stede + komt helderheid, komt hemelsblauw, + komt goud, dat schittert, mede. + De zonne vocht, de zonne won, + en, tierende overluid: + "Hier ben ik!" roept ons zonneken, + "des vijands vonke is uit!" + + + + +DE DOORNENBOOM. + + + De schamele, oude boom, + die midden in de vaten, + veracht en ongetroost, + des olieboeters[1] staat; + hij weet dat 't zomer is + en zou hij, zou hij 't laten, + te bloeien, nu dat al + dat blomme is opengaat? + + Gestapeld, rondom hem, + zijn tonnen, tonnen, tonnen, + die olie zweeten al, + en stinken. Schouwen ook, + verheven boven 't dak + des oliebouws, en jonnen[2] + maar bitterheid den boom + en afgerolden rook. + + Hij bloeien zal nochtans, + en, blij, de zonne bieden + de vreugde van zijn hert: + maar nen keer in 't jaar + en wilt het zomer zijn, + en mag't den boom geschieden + te bloeien in den dwang + van al die tonnen daar. + + Hij bloeit en staat in 't wit + getooid, langs alle kanten + n vlage blommen duikt + zijn' takken, scheef en krom; + de bietjes zie'k er zog + van zuiver zeem in zanten[3], + de blommen in en uit + en uit en in, werom. + + Bloeit helder, helder op, + o boom, en luide pralen + laat al uw lief gewaai, + deur dikke en dunne. Neen't, + 't en is maar nen keer, + dat 't meie is; hillen, dalen + zijn blijde; blijde zijt, + genoeg, genoeg geweend. + + De tonnen staan alom + gestapeld: zwarte zware + gedaanten, ongehier[4] + van leelijkheid. Welaan, + o taaie doornenboom, + daar midden in, verjare + nog menigmaal uw hoofd, + vol bloeiend wit gelan! + +VOETNOTEN: + +1 Olieslager. + +2 Gunnen. + +3 Samenlezen. + +4 Onguur. + + + + +=MIETJE=. + + + 't Meiske, met zijn' teele melk, + op zijn bloote voetjes, + lang, gelijk nen terruwstelk[1], + zoetjes, zoetjes, zoetjes + terdt[2] het voort, en anders niet + als zijn teele melk en ziet't. + + 't Meisken hoorde: "Goedendag!" + zeggen, zoetjes, zoetjes: + "Mietje!" 't Meisken ommezag... + op zijn bloote voetjes + viel de melk en, vol verdriet, + wie dat 't was en wist het niet. + + Meiske, meiske, meiske snel, + op uw bloote voetjes, + melk aan 't dragen, wacht u wel: + zoetjes, zoetjes, zoetjes, + mijdt u, meiske, en hoort gij iet, + vr u, maar niet omme en ziet! + +VOETNOTEN: + +1 Tarwestengel. + +2 Treedt. + + + + +CYTISUS LABURNUM[1]. + + + Gevlerikt, na der vliegen aard; + gereesemd[2], al omleegewaard; + eenvervig, en van goude fijn, + des goudenregens blommen zijn. + + Zij staan in krabben[3], lang en smal + van lijve, en recht een regenval + gelijken zij, van goude.... neen, + van zijde en licht en edelsteen. + + 't En is van al dat bloeit entwat + zoo geluw, in geen blommenstad; + 't is geluw, naast aan 't groen.... 't en doet, + 't is groen, ten geel'wen uitgezoet. + + Als, ievers in den hof gestaan, + de goudenregens opengaan, + de duisterheid van 't groen verdwijnt, + "het regent en de zunne schijnt." + + Hoe jammer dat zoo gauw voorbij, + uw vlagen gaan van goude, en gij, + o gulden regen, al te broos + van leven zijt ge, en tijdeloos[4]! + + Gij strooit den weg, nen dag nadien, + of twee, dat wij u open zien: + zoo derf[5] is dan uw dood gelaat, + als kaf, daarop de vlegel slaat! + + En, eens dat eene aan 't vallen is, + de stervenstijd van allen is + gekommen: geen een blomme en kan't + meer houden: 't goud is uitgebrand. + + O goudenregen, heel en al + het jaar, zoo heet gij regenval; + doch regenval van goude, aleer + het meien zal, en zijt gij meer. + + 'k Verlange al, eer de maand daar is + weromme, en tend[6] de hoven, frisch; + vol goudeware[7] en zonneschijn + geregend door uw' blommen, zijn. + +VOETNOTEN: + +1 Goudenregen. + +2 Gerist. + +3 Tros. + +4 Zonder tijd, kort van duur. + +5 Bleek. + +6 Tend, tenden, t'enden = aan het einde. + +7 Goudwaar. + + + + +BUIGEN OF BERSTEN. + + + Het jong hout staat, den rugge krom, + ootmoedig nergestopen[1] + terwijl de wind, den afgrond van + zijn diepe longen open, + gevaren komt, door bilk[2] en bosch; + en, bruischende in de boomen, + losbandig, al den gruwel van + zijn' gramschap heen laat stroomen. + + De boomen staan geworteld in + den bodem diepe, en, weren + en zal de wind hun sterkheid noch + hunne oude stammen deren; + ze zuchten en ze stenen wel, + ze roepen en ze razen, + maar wederstaan, zoo willen ze, en... + dat durven ze, die dwazen! + + Ze 'n buigen niet. Hun' wortels staan + in de eerde nergegrepen + als ankers, die gebonden staan + doen ijzervast de schepen; + ze 'n buigen niet. Hun hoofdgewaai + scheurt af en weg: om 't even, + en zullen noch en willen ze, en + voor wie dat 't zij, begeven. + + Het jong hout ligt den grond nabij, + voorover, nergedwongen; + verpletterd en vernietigd haast.-- + De wind komt losgesprongen + en, stampende op dat ligt... "Zoo wel + den naasten als den versten,... + die boomen daar zal 'k buigen doen, + of willens nillens bersten!" + + 't Is donker, van al 't zand, dat vliegt. + Geen hersendolle koeien + en kunnen, zoo de wind nu doet, + zoo ongedoevig[3] loeien. + Ei! poffen nu, en paffen gaan + de pezen af, en kraken + de wortels: als geweren zijn 't, + die dood en donder braken. + + De doelen staan, bij vijftigen, + bij honderden, te perre[4], + ter aarden uitgeheven, en... + de boomen zijn omverre, + de teenen in de lucht; tot in + den vasten grond gezonken, + verdwijnt, al even slaggelings[5], + hun' kroone, in de elzentronken. + + Het jong hout heft den hals weer op; + allengskens stilt het weder, + en legt het, op de rompen van + geroeide boshout, neder + zijn grimmigheid. Een slagveld is 't + vol lijken. Ongeschonden, + zoo staan de jonge stammen daar + nog, al die buigen konden. + +VOETNOTEN: + +1 Nergebogen. + +2 Omsloten weide. + +3 Wild, woest. + +4 Op hun kop. + +5 Met n slag. + + + + +DE SPERRETAKKEN. + + + De sperretakken staan, nabij + den boom, alsof hun blren + gestorven, over langen tijd + aan jeugd en jonkheid waren; + maar, als zoo zaan[1] de zomer komt + herzie 'k hun verste vingeren + met jeugdig groen en zappigheid + den ouden boom omslingeren. + + Nog winter is 't, men zeggen zou, + omtrent het bol[2]; en neven + het bol, zijn zwart de takken, die + maar tendenwaards en leven: + het oude draagt het nieuwe, dat + nog jong is; maar van dagen + ook oud geworden, beurtelings + zal 't oude 'et nieuwe dragen. + + Op de ouden blijft gesteund, en zijt + voorzichtig, jonge spranken; + 'n laat u nooit verleiden, om + te vroeg u vrij te danken + van 't oude: uit de oude grauwte van + de schiergestorven boomen + zal nieuwgeboren schoonheid eens, + en sterkte, henenstroomen. + +VOETNOTEN: + +1 Dra. + +2 Stam. + + + + +HET GULDEN VLIES. + + + 't Is scherenstijd in 't houtgewas. + De blaren vallen: grond en gras + zijn effen, van den wind die waait, + vol zilver en vol goud gezaaid. + + Zoo groene en is de grond nu meer + als wijlen, toen de lente teer, + en 't jonge jaar zijn herte ontlook, + de weiden en de bosschen ook. + + 't Is scherenstijd. De schapen niet + maar 't houtgewas men scheren ziet; + en 't scherpe van de windenschaar + aan 't knippen is in 't houtgeblaar. + + Daar vallen en vergaderen + nu honderdduizend bladeren, + die reuzen[1] af de rijzekens, + zoo lustig en zoo lijzekens. + + 't Is 't boomenvlies dat nederstort, + dat altemaal gesneden wordt; + dat af en dr de schare moet, + zoo 't al, en te elken jare doet. + + Het gulden vlies, dat Jason zocht, + en reeuwroofde[2] op het wangedrocht, + aanschouwe ik al mijn leven lang, + als wangeloove en kwenenzang[3]. + + Maar 't geen alhier, aldaar gestrooid, + den weg dien ik nu ga vermooit, + dat menigvuldig boomverlies, + voorwaar dat is mij 't gulden vlies. + + Het blinkt, het bleust, het laait, het ligt + doorschoten van den zonneschicht, + onmeetbaar, verre, n schapendracht + van ooienwolle en lammervacht. + + Een kleed is 't, als van engelkens, + van louter liefdebengelkens, + die zijde en wolle en gouden blan + doen liggen, daar ze spelen gaan. + + Het rilt, bij elker schree, die 'k doe; + het roert en 't ruischt, 'k en weet niet hoe; + en 't riekt, alsof er reuke fijn + van amber uit zou dampend zijn. + + 't Is scherenstijd, in 't houtgewas; + geen stap mij ooit zoo zoet en was + als dien ik eens, in Iperste, + deur de afgevallen blren de! + +VOETNOTEN: + +1 Vallen. + +2 Reeuwroof = lijkroof. + +3 Kwene = oud wijf. + + + + +HEBT MELIJEN. + + + Hebt melijen met de boomen, laat + den bast hun ongeschonden; + bewaart ze voor de nijdigheid + der kwade nagelwonden; + geen onbermhertig menschenkind + ze dood en kwelle: geeft + de vrijheid aan des scheppers hand, + die in hun lenden leeft. + + Hoe schandelijk ontmaakselt en + ontmooit gij mij de vrome, + de vrije en blije boomen, die 'k + zoo geren tegenkome + omtrent uw huis en hof, o gij, + dien God met herte en oog + heeft toegerust, om hem te zien + in 't heerlijk boomvertoog. + + 'k Zie opgeroeste pikken, moe + van kappen en van kerven, + gehamerd om den esschenboom, + den esschenboom bederven, + daaraan het hekken vastgehaakt + de bilken[1] sluit, en 't vee + belemmert, dat zijn vulte zoekt + en voedsel, in de wee. + + 'k Zie boomen, die gebonden staan, + in 's dwingers booze handen, + die nooit geen duimbreed af en laat + zijn ijzervaste banden, + maar spannende en onroerbaar, al + dat leeft en roert in 't lijf + der boomen doet misdragen tot + een eerloos wanbeklijf[2]. + + Gebulte boomen zie'k, en die, + doorhakkeld en dooreten, + vol krammen en vol haken staan + gespijkerd en gesmeten[3]; + die werken zoo Gods wet hun wijst, + die tranen en die blon, + o mensche, om eenmaal vrij te zijn + van al uw dertel doen. + + Of staan ze meer niet vast genoeg, + de wortelvaste boomen? + En vreest gij dat zij henengaan + en me met 't water stroomen; + of vliegen in de lucht, omdat + gij scherpe draden spint, + en lange reken[4] boomen al + in snijdend garen windt? + + Och arme, en is 't genoeg u niet + dat, schier nog ongeboren, + het hout alre geknipt moet zijn, + geschonden en geschoren; + dat 't, galoos[5] en tot alles dat + het niet en is gepraamd, + wordt "gloriette" en "pyramide", + en "espalier" genaamd! + + Hebt melijen met de boomen, laat + hun schoonheid ongeschonden, + die schoonder is, onaangeroerd, + onvast en ongebonden, + zoo God ze liet gewassen zijn, + gewonnen en gebaard, + als al hetgene gij, o mensch, + verzint en hebt vergaard. + +VOETNOTEN: + +1 Omsloten weide. + +2 Wangewas. + +3 Geslagen. + +4 Rij. + +5 Weergaloos. + + + + +DE DAGERAAD. + + + In 't blauwe van den hemel doekt + een kleene, witte wolke + de zonne mij; + en 't witte van die wolke en komt + geen vlekkelooze molke[1], + geen wolle bij; + + geen witgewasschen wolle, noch + geen snee die, versch gevallen, + te gronde ligt; + zoo wit is, op de boorden van + die witte wolke, 't brallen + van 't zonnelicht. + + 'k En kan 't niet meer bezien bijkans, + mijne oogen willen dolen; + 't is vermiljoen, + dat, zwart in mijnen boek gedrukt, + zoo zwart is als de kolen, + en 't rood is groen. + + De Leye, die daar stille ligt, + het water in de beken, + is rood voortaan; + terwijl, van top tot tee'n mij als + van 't morgenrood ontsteken + de boomen staan. + + Het schemert hooge en leege nu, + en diepe in 's hemels gronden, + vandage staat, + benen dien witten zonnedoek, + in 's middags hooge stonden, + de dageraad! + +VOETNOOT: + +1 Zuivel. + + + + +NEVELDUISTERNIS. + + + Gegrauwdoekt is de grond + der kimme en allenthenen + vol damp en duisternis; + de boomen, half verdwenen, + half zichtbaar, hebben, daar + ze stille staan en stom, + van wolkenweefsel elk + een grauwen tabbaard om. + + 't Hoogmorgent en, zoo 't schijnt, + 't en wilt geen dag meer dagen: + daar moet iets ongesteld + of los zijn aan den wagen + der zonnehingsten, dat + ze in toom gehouden staan + en, immer nippend, nooit + een schre vooruit en gaan. + + De wereld mist den troost + dier zoete zonnestralen, + die alles leven doen, + daar ooit zij nederdalen; + die 't schoone schoon doen en + die 't goede goed doen zijn: + die God verbeelden in + Gods beeld, den zonneschijn. + + De wereld mist dat nu: + ze treurt en, langs de lanen, + daar 't eenmaal blommen droop + en druipen nu maar tranen; + daar 'k eenmaal stemmen hoorde + en vogelzang, en ziet + mijne ooge onschoonheid maar + en sprakeloos verdriet. + + Dat 't schaduw nu nog ware + en wolken, daar de winden, + zoo in een schapentrop + de honden, weg in vinden, + en bleve een plekske vrij, + dat blauw is, hier of daar! + Och, neen, 't is nevel, al + omtrent me, en nevel maar. + + O nevelduisternis, + bij nachte zien mijne oogen + de duizend teekens nog, + die 't ommegaan vertoogen + des sterrenhemels! Gij, + o nevelduisternis, + en toogt mij niets van al + daar hope of troost in is. + + 't Is meer als leed genoeg, + en droefheid in mij, zonder + uw droef afwezig zijn, + o 't weergalooste wonder + van al dat wonder is + in 's werelds heerlijkheid! + o Zonne, en zij mij nooit + te lange uw licht ontzeid. + + + + +=WINDTOCHT=. + + + 't Is helderblauw, vandage, + en warmer als twee dagen + of drie gelen, de locht + die 'k aseme is voortaan[1] + zoo licht en onbelan, + dat door mijn longen ik + hem lustig late jagen. + + Hij loopt omtrent me heen, + hij speelt me vr de voeten; + mijn haar omwentelt, en + mijn kaken kust hij koel; + in lijf en len gevoel + ik weer den jongen dag + den ouden dag verzoeten. + + Hoe raast die wilde wind + mijne ooren vol! Ze tuiten, + ze tieren allerhand + geruchten in mij, recht + een stamerend gevecht + van stemmen is't, die 'k slaan + en bermen[2] hoore, buiten. + + Dan buige ik mij vooruit + en wil de borst hem bieden; + 'k ga stevig, stap voor stap, + en 'k leune, lijf sta bij; + wie zalder, ik of gij + nu zege halen, wind, + of 't zegeveld ontvlieden? + + Zoo wierd er vroeger, 't is + mij eeuwen lang geleden, + door hem die "_Isral_" + nadien voor name droeg, + bij nachte en 's morgens vroeg, + op een die, na den strijd, + hem zegen gaf, gestreden. + + Dan, laat mij zegen ook, + uit uwen mond, verwachten, + o sterke vechter, Wind, + die, loopende achter 't veld, + mij schier omverrevelt + en worstelt tegen mij, + en wijgt[3] uit al uw krachten. + + Ik bidde u, zegent mij: + niet eer en wille ik wapen + omleege leggen, u + ontwijkende, eer gij doet + ontwaken mij dat bloed, + dat al te langen tijd, + gerust heeft en geslapen. + +VOETNOTEN: + +1 Nu. + +2 Golven. + +3 Strijdt. + + + + +AKSTERNESTEN. + + + Nog ijdel staan de boomen, in + de blauwe lucht, en blaren + en zie 'k ze hebben, meer als of + ze dood en duister waren + voor goed nu. Lang is alles zwart + en zonder zap gebleven, + dat wijleneer zoo groene stond + in 't zoete zomerleven. + 't Is zwart nu al, tot boven in + de hooge abeelensprangen, + daar zwarte en zware bonken in + van aksternesten hangen. + 't Zijn teekens in de lucht, en wel + bekende hemelbaken, + dat wederom de zonne zit + aan 't lieve zomermaken. + Toch bladerloos is al 't geboomte + en, verre heen, in 't westen, + in 't noorden, 't zuiden, 't oosten zie 'k + alom vol aksternesten + de abeelen staan.--Verdappert uw + bezoek en wilt de bronne + des aksterslevens duiken al + in 't groen, o lieve zonne! + + + + +=LENTEGROEN=. + + + Hoe lief is, op het donkerblauw + der zwangergaande wolken, + die donderpijlen dreigen dra, + het lieve lentegroen, + daar schielijk, uit de zuiderlucht, + de middendaagsche dolken + der zonne, 'et lustig meievier + een deuntje op dansen doen. + + 't Is groen, dat diepe in 't blauwe bijt, + zoo hel en zoo doorschijnend, + of eerst het uit den regenboog + geboren ware; en blauw, + dat dieper nog als hemelsch blauw + des avonds is, verdwijnend + in 't zwangergaande duister van + de wolken, gram en grauw. + + De zonne loopt daar smijtende in + heur middendaagsche dolken, + die speiten[1] zoo geweldig op + het lieve lentegroen, + dat 't pinkelt en dat 't pierelt op + de blauwheid van de wolken, + die, zwangergaande, dreigen dra + nen donderdeun te doen. + +VOETNOOT: + +1 Spatten. + + + + +=CINXEN=. + + + 't Is stille, Cinxendag en, over 't plekske vloers, + van waar ik henenzie en schouwen kan, daarboven, + de hemelsblauwe lucht, en hoore ik niemendal, + 't en zij, voorbij geschoven, + een langzaam bellen, dat, herhalende, eens en nog + zegt: "komt te kerkewaard, met mij den Heere loven!" + + 't Is stille en kerkewaard vervoere ik mijn gedacht, + vervoere ik heel en al mijn innewaardste wezen, + tot vr uw voeten, God, die uit het duister graf + zijt heerlijk opgerezen; + die in uw kerke rust en dr, in 't hoogste blauw, + terwijl het klokske luidt, mij uwen naam laat lezen. + + O groote kerke Gods, o hemelwelven, daar + het minste mensch van al, bij nachten of bij dagen, + U in de sterren kan aanschouwen, groote God, + zoo ver zijne oogen dragen, + en in de blauwe lucht des hemels!.... kerke Gods, + gewijde kerke, wie zal u te schenden wagen? + + + + +OCH WARE IK... + + + Och, ware ik ongevoelig en + mijn herte een steen bedegen[1], + wanneer de boosheid bijten komt + van die mij toegenegen + en dankbaar wezen moesten! ach! + 't en is geen een verschenen, + of, was er een, hij verre weg + van hier is en verdwenen. + + 'n Ware ik maar gevoelig als + ik tranen zie en lijden, + bereid om al dat doenlijk is + te doen en hen te blijden + die troostloos zijnde, zeggen: "Helpt: + u wille ik al mijn leven, + bedanken!" Neen: beloven is + een ander ding als geven! + + Ach, weze dan mijn herte zoo't + voor u, moet zijn, o Vader, + die meer mij als ik immer mocht + verdienen, altegader + ontvangen liet; die vroolijk zijn + mij doet, mijn herte pramend; + en al te menig keeren mijne + ondankbaarheid beschamend! + +VOETNOOT: + +1 Geworden. + + + + +AAN DEN LINDEBOOM. + + + O! wat schoon, wat bolgekruinden + lindeboom, + van verre ik staan zie, blinkende in den + morgendoom[1]! + + Heel is hij gewelkerd al en + duizendvoud + van verwen, langzaam afgesleten + guldengoud. + + Dag en schijnt erop noch noensche + zonneglans: + 't is vochtig en de hemelkomme is + duister gansch. + + Doch, ik zie mij, zonnewijs in + 't nedergaan, + die najaarsche, ei, die bolgekruinde + linde staan. + + Ringsom rijzen hooge en groote + zwart en zwaar + getakte boomen, naast die lieve + linde daar. + + Diepe schaduw schieten ze en een + donker groen + gewelf zij om het wezen van die + linde doen. + + Wees gegroet mij, nauwlijks uit den + morgendoom + erkenbaar Lieve-Vrouwken, aan den + lindeboom! + +VOETNOOT: + +1 Doom = damp, nevel. + + + + +=EGO FLOS=... + +(CANT. II: 1). + + + Ik ben een blomme + en bloeie vr uwe oogen, + geweldig zonnelicht, + dat, eeuwig onontaard, + mij, nietig schepselken, + in 't leven wilt gedoogen + en, na dit leven, mij + het eeuwig leven spaart. + + Ik ben een blomme + en doe des morgens open, + des avonds toe mijn blad, + om beurtelings, nadien, + wanneer gij, zonne, zult, + heropgestaan, mij nopen, + te ontwaken nog eens of + mijn hoofd den slaap te bin. + + Mijn leven is + uw licht: mijn doen, mijn derven, + mijn' hope, mijn geluk, + mijn eenigste en mijn al, + wat kan ik, zonder u, + als eeuwig, eeuwig sterven; + wat heb ik, zonder u, + dat ik beminnen zal? + + 'k Ben ver van u, + ofschoon gij, zoete bronne + van al dat leven is + of immer leven doet, + mij naast van al genaakt + en zendt, o lieve zonne, + tot in mijn diepste diep + uw aldoorgaanden gloed. + + Haalt op, haalt af!... + ontbindt mijn aardsche boeien; + ontwortelt mij, ontdelft + mij!... Henen laat mij,... laat + daar 't altijd zomer is + en zonnelicht mij spoeien + en daar gij, eeuwige, ne, + alschoone blomme, staat. + + Laat alles zijn + voorbij, gedaan, verleden, + dat afscheid tusschen ons + en diepe kloven spant; + laat morgen, avond, al + dat heenmoet, henentreden, + laat uw oneindig licht + mij zien, in 't Vaderland! + + Dan zal ik vr... + o neen, niet vr uwe oogen, + maar naast u, nevens u, + maar in u bloeien zaan[1]; + zoo gij mij, schepselken, + in 't leven wilt gedoogen, + zoo in uw eeuwig licht + me gij laat binnengaan. + +VOETNOOT: + +1 Dra. + + + + + +------------------------------------------------------+ + | | + | OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER: | + | | + | De volgende correcties zijn in de tekst aangebracht: | + | | + | Plaats Bron Correctie | + | | + | Regel 76 ziele Ziele | + | Regel 131 nachten nacht | + | Regel 1024 Hoe hoe | + | Regel 1210 , . | + | Regel 1319 [Niet in bron] , | + | Regel 1615 , . | + | Regel 2243 , . | + | Regel 4168 neergestopen nergestopen | + | Regel 4189 Ze ze | + | Regel 4195 neergedwongen nergedwongen | + | Regel 4232 Neergebogen Nergebogen | + | Regel 4353 MEELIJEN MELIJEN | + | | + +------------------------------------------------------+ + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Bloemlezing uit Guido Gezelle's +Gedichten, by Guido Gezelle + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK GUIDO GEZELLE'S GEDICHTEN *** + +***** This file should be named 29289-8.txt or 29289-8.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/2/9/2/8/29289/ + +Produced by Jeroen van Luin and the Online Distributed +Proofreading Team at https://www.pgdp.net + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/29289-8.zip b/29289-8.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..d05099b --- /dev/null +++ b/29289-8.zip diff --git a/29289-h.zip b/29289-h.zip Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..373f746 --- /dev/null +++ b/29289-h.zip diff --git a/29289-h/29289-h.htm b/29289-h/29289-h.htm new file mode 100644 index 0000000..7654bc5 --- /dev/null +++ b/29289-h/29289-h.htm @@ -0,0 +1,6214 @@ +<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD XHTML 1.1//EN" + "http://www.w3.org/TR/xhtml11/DTD/xhtml11.dtd"> + +<html xmlns="http://www.w3.org/1999/xhtml" xml:lang="nl"> + <head> + <meta http-equiv="Content-Type" content="text/html;charset=iso-8859-1" /> + <title> + The Project Gutenberg eBook of Bloemlezing uit Guido Gezelle’s gedichten, by Guido Gezelle. + </title> + <style type="text/css"> + +body {margin-left: 10%; margin-right: 10%;} +p {margin-top: .75em; margin-bottom: .75em; text-align: justify;} + +h1 {text-align: center; clear: both;} +h2 {font-size: 110%; text-align: center; clear: both; padding-right: 2em;} +h2.inhtitel {font-size: 150%; padding-right: 0em;} +h3 {font-size: 70%; text-align: center; clear: both; padding-right: 2em;} +big {font-size: 150%} + +hr {width: 33%; margin-left: auto; margin-right: auto; clear: both; color: black;} +hr.hr10 {width: 10%; margin-top: 1em; margin-bottom: 1em;} +hr.fnsep {margin-top: 1em; margin-left: 12%; margin-right: 0; text-align: left; width: 10%;} + +table {margin-left: auto; margin-right: auto;} + +.chap {text-align: left; padding-right: 6em;} +.bladz {text-align: right;} + +span.pageno {/* uncomment the next line for invisible page numbers */ + /* visibility: hidden; */ + position: absolute; left: 92%; text-align: right; color: #888888; + font-style: normal; font-weight: normal; font-variant: normal; font-size: 10px;} + + .rquote {text-align: right; font-size: 80%;} + .center {text-align: center;} + .smcap {font-variant: small-caps;} +span.corr {border-bottom: 1px dotted red;} +span.gesperrt {letter-spacing: 0.2em; margin-right: -0.2em;} + +p.voorwoord1 {margin-top: 5em; text-indent: 1em;} +p.voorwoord2 {margin-top: 2em; text-indent: 1em;} +p.right {text-align: right;} +p.titeltekst {text-align: center; font-size: 150%; margin-top: 2em;} + +div.prettl {margin-top: 3em; margin-bottom: 3em;} +div.titel {margin-top: 3em; margin-bottom: 1em;} +div.intro {margin-top: 4em; margin-bottom: 2em;} +div.inhoud {margin-top: 4em; margin-bottom: 1em;} +div.verso {text-align: center; font-size: 80%; margin-top: 10em;} + .topline {border-top: 1px solid; padding-left: 1em; padding-right: 1em;} + + .figcenter {text-align: center; margin-top: 3em; margin-bottom: 4em;} + + .footnote {margin-left: 15%; margin-right: 15%; font-size: 90%; text-indent: 1em;} + .label {vertical-align: super; font-size: 0.7em; text-decoration: none;} + .fnanchor {vertical-align: super; font-size: 0.7em; text-decoration: none;} + + .poem {margin-left: 10%; margin-right: 10%; text-align: left; margin-top: 6em;} + .poem br {display: none;} + .poem .stanza {margin-top: 1em; margin-bottom: 1em; margin-left: auto; margin-right: auto;} + .poem span.i0 {display: block; margin-left: 0em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i1 {display: block; margin-left: 1em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i2 {display: block; margin-left: 2em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i3 {display: block; margin-left: 3em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i4 {display: block; margin-left: 4em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i5 {display: block; margin-left: 5em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i6 {display: block; margin-left: 6em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i7 {display: block; margin-left: 7em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i8 {display: block; margin-left: 8em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i9 {display: block; margin-left: 9em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i10 {display: block; margin-left: 10em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + .poem span.i11 {display: block; margin-left: 11em; padding-left: 3em; text-indent: -3em;} + +span.ri1 {display: block; margin-right: 1em;} + + .TNbox {margin: 20% 15% 5% 15%; border: 1px solid; padding: 1em; background-color: #dddddd; font-family: sans-serif; font-size: 80%;} + .TNbox H1 {font-variant: small-caps;} + .TNbox table {width: 100%; font-size: 90%;} + .TNbox th {text-align: left;} + .TNbox td {text-align: left; vertical-align: top;} +td.td20 {width: 20%;} +td.td40 {width: 40%;} + + </style> + </head> +<body> + + +<pre> + +The Project Gutenberg EBook of Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten, by +Guido Gezelle + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + + +Title: Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten + +Author: Guido Gezelle + +Editor: Dr. J. Aleida Nijland + +Release Date: July 1, 2009 [EBook #29289] + +Language: Dutch + +Character set encoding: ISO-8859-1 + +*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK GUIDO GEZELLE'S GEDICHTEN *** + + + + +Produced by Jeroen van Luin and the Online Distributed +Proofreading Team at https://www.pgdp.net + + + + + + +</pre> + + +<p class="figcenter"><img src="images/cover.jpg" alt="voorkant boek" title="voorkant boek" /></p> + +<div class="prettl"> +<p><span class="pageno"><a id="p_i">[i]</a></span></p> + +<p class="center">BLOEMLEZING UIT<br /> +GUIDO GEZELLE’S<br /> +<b><big>GEDICHTEN</big></b></p> + +<p><span class="pageno"><a id="p_ii">[ii]</a></span></p> +</div> + +<div class="title"> +<p><span class="pageno"><a id="p_iii">[iii]</a></span></p> + +<h1>BLOEMLEZING UIT<br /> +GUIDO GEZELLE’S<br /> +<big>GEDICHTEN</big></h1> + +<p class="titeltekst">ZESDE DRUK</p> + +<p class="figcenter"><img src="images/ljv.gif" +alt="L.J.V. LABOR INTEGER VINCIT MDCCCXXCVII" +title="L.J.V. LABOR INTEGER VINCIT MDCCCXXCVII" /></p> + +<p class="titeltekst">L. J. VEEN—AMSTERDAM</p> + +<p><span class="pageno"><a id="p_iv">[iv]</a></span></p> + +<div class="verso"><span class="topline">Boek-, Courant- en Steendrukkerij G. J. Thieme, Nijmegen.</span></div> + +</div> + +<p><span class="pageno"><a id="p_v">[v]</a></span></p> + +<div class="intro"><a id="intro"></a> +<p class="voorwoord1">Deze Bloemlezing heb ik samengesteld om +<span class="smcap">Gezelle’s</span> poëzie te brengen in ruimer kring +dan tot heden is bereikt. Op ’n paar uitzonderingen +na in ’t begin liet ik de volgorde +der gedichten naar de verschillende dichtbundels +onveranderd. Hier en daar heb ik ’n +enkel ons minder bekend woord verklaard.</p> + +<p>Maart 1904.</p> + +<p class="voorwoord2">In volgende drukken is in de keuze der +gedichten weinig veranderd; over het algemeen +zijn meer woorden verklaard.</p> + +<p class="right smcap">Dr. J. Aleida Nijland.</p> + +<p><span class="smcap">Amsterdam</span>, April 1915.</p> + +</div> + +<p><span class="pageno"><a id="p_vi">[vi]</a></span></p> + +<div class="inhoud"> +<h2 class="inhtitel"><a id="INHOUD"></a><span class="gesperrt">INHOUD</span>.</h2> + +<table class="toc" summary="inhoudsopgave"> +<tbody> +<tr><td></td><td class="bladz">Bladz.</td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_VLAAMSCHE_TALE_IS_WONDER_ZOET">De vlaamsche tale is wonder zoet</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_1">1</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#ONEIGENE">Oneigene</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_2">2</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#ALS_DE_ZIELE_LUISTERT">Als de <span class="corr" id="corr01" title="Bron: ziele">Ziele</span> luistert</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_3">3</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#HET_SCHRIJVERKE">Het schrijverke</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_4">4</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#O_T_RUISCHEN_VAN_HET_RANKE_RIET">o ’t Ruischen van het ranke riet</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_6">6</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#HET_MEEZENNESTJE">Het meezennestje</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_8">8</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DIEN_AVOND_EN_DIE_ROOZE">Dien avond en die rooze</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_9">9</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#KOM_E_KEER_HIER">Kom e’ keer hier</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_11">11</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#GEWIJDE_KLOK">Gewijde klok</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_13">13</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#O_GULDEN_HOOFD">o Gulden hoofd</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_15">15</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#O_VECHTER">o Vechter</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_16">16</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#MET_KLOEKEN_ARME">Met kloeken arme</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_17">17</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#SLAAPT_GIJ_NOG">Slaapt gij nog</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_19">19</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#HOE_SCHITTERT_MIJ_DIE_SPA_TOCH">Hoe schittert mij die spa toch</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_22">22</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#O_LEYE_LIEF">o Leye lief</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_24">24</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#HEMELLAWERKE_HEET_GIJ">Hemellawerke heet gij</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_26">26</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_BOOMEN_ZIEN_ZWART">De boomen zien zwart</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_29">29</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#GELUWGROENE_LEGERSCHAREN">Geluwgroene legerscharen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_31">31</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#GEKAMDE_KONING_CANTECLAAR">Gekamde koning Canteclaar</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_34">34</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#O_WILDE_EN_ONVERVALSCHTE_PRACHT">o Wilde en onvervalschte pracht</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_36">36</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#WAAR_ZIT_DIE_HELDERE_ZANGER">Waar zit die heldere zanger</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_38">38</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_NAVOND_KOMT_ZOO_STIL">De navond komt zoo stil</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_41">41</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_VLIEGE">De vliege</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_43">43</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#WAT_HANGT_GIJ_DAAR_TE_PRATEN">Wat hangt gij daar te praten</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_45">45</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#ALS_GE_NAAR_HET_KOOREN_LUISTERT">Als ge naar het kooren luistert</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_46">46</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_WOLKENWEG_BEDIJGT">De wolkenweg bedijgt</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_48">48</a></td></tr> + +<tr><td class="chap"><span class="pageno"><a id="p_vii">[vii]</a></span><a href="#ANDLEIE">Andleie</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_50">50</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#T_IS_STILLE">’t Is stille</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_55">55</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_RAVE">De rave</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_56">56</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_TIJD">De tijd</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_59">59</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#MIJN_HERT_IS_ALS_EEN_BLOMGEWAS">Mijn hert is als een blomgewas</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_61">61</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#T_EERSTE">’t Eerste</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_63">63</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#WINTERMUGGEN">Wintermuggen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_64">64</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#WINTERNACHT">Winternacht</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_66">66</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#ARM_HUISGEZIN">Arm huisgezin</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_68">68</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#IRREQUIETUM" xml:lang="la">Irrequietum</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_69">69</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#VELUT_UMBRA" xml:lang="la">Velut umbra</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_70">70</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#ABEELEN">Abeelen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_72">72</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#LENTEGROEN">Lentegroen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_74">74</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#VOGELZANG">Vogelzang</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_76">76</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#ZONNEWENDE">Zonnewende</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_79">79</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#BONTE_ABEELEN">Bonte abeelen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_80">80</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_BLEEKERSGAST">De bleekersgast</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_81">81</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#RIJMRAM">Rijmram</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_83">83</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#TWEE_HORSEN">Twee horsen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_84">84</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#HET_KLOKGEBED">Het klokgebed</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_85">85</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#SCHOONHEID">Schoonheid</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_87">87</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_DAKPANNEN">De dakpannen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_88">88</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#TERUG">Terug</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_89">89</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#HET_GETOUWE">Het getouwe</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_91">91</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#WIEROOK">Wierook</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_93">93</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#O_HEEMELIJKE_DIEPTEN">o Heemelijke diepten</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_94">94</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#T_GROEIT">’t Groeit</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_96">96</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#NAJAARSVERWEN">Najaarsverwen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_99">99</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#NIEMANDSVRIEND">Niemandsvriend</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_101">101</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#CASSELKOEIEN">Casselkoeien</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_105">105</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#TRANEN">Tranen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_107">107</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#SCHOONE_NACHT">Schoone <span class="corr" id="corr02" title="Bron: nachten">nacht</span></a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_108">108</a></td></tr> + +<tr><td class="chap"><span class="pageno"><a id="p_viii">[viii]</a></span><a href="#AVONDROOD">Avondrood</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_110">110</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#FIAT_LUX" xml:lang="la">Fiat Lux</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_112">112</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_WINDEN">De winden</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_114">114</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DAT_WILDE_IK_WETEN">Dat wilde ik weten</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_115">115</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#SPAMAN">Spaman</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_117">117</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#HET_HAZEGRAUWT">Het hazegrauwt</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_118">118</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#HOE_ZEERE_VALLEN_ZE_AF">Hoe zeere vallen ze af</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_120">120</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#VAN_DEN_OUDEN_BOOM">Van den ouden boom</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_123">123</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#BLOOTAKKER">Blootakker</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_126">126</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#MOEDERKEN">Moederken</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_129">129</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#PERELS">Perels</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_130">130</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#SPREEUWEN">Spreeuwen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_131">131</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#WEDERWIJVEN">Wederwijven</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_133">133</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#EXCELSIOR" xml:lang="la">Excelsior</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_134">134</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#ZEGEPRAAL">Zegepraal</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_136">136</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_DOORNENBOOM">De doornenboom</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_139">139</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#MIETJE">Mietje</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_141">141</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#CYTISUS_LABURNUM" xml:lang="la">Cytisus Laburnum</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_142">142</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#BUIGEN_OF_BERSTEN">Buigen of bersten</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_144">144</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_SPERRETAKKEN">De sperretakken</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_147">147</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#HET_GULDEN_VLIES">Het gulden vlies</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_149">149</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#HEBT_MEELIJEN">Hebt meêlijen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_151">151</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#DE_DAGERAAD">De dageraad</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_154">154</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#NEVELDUISTERNIS">Nevelduisternis</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_156">156</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#WINDTOCHT">Windtocht</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_158">158</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#AKSTERNESTEN">Aksternesten</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_160">160</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#LENTEGROEN2">Lentegroen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_161">161</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#CINXEN">Cinxen</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_162">162</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#OCH_WARE_IK">Och ware ik</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_164">164</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#AAN_DEN_LINDEBOOM">Aan den Lindeboom</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_165">165</a></td></tr> +<tr><td class="chap"><a href="#EGO_FLOS" xml:lang="la">Ego Flos</a></td> + <td class="bladz"><a href="#p_167">167</a></td></tr> +</tbody> +</table> + +<hr class="hr10" /> + +<p><span class="pageno"><a id="p_1">[1]</a></span></p> +<div class="poem"> +<a id="DE_VLAAMSCHE_TALE_IS_WONDER_ZOET"></a> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i1">De vlaamsche tale is wonder zoet<br /></span> +<span class="i1">voor die heur geen geweld en doet,<br /></span> +<span class="i1">maar rusten laat in ’t herte, alwaar,<br /></span> +<span class="i1">ze onmondig leefde en sliep te gaar,<br /></span> +<span class="i0">tot dat ze, eens wakker, vrij en vrank,<br /></span> +<span class="i1">te monde uit, gaat heur vrijen gang!<br /></span> +<span class="i2">Wat verruwprachtig hoortooneel,<br /></span> +<span class="i2">wat zielverrukkend zingestreel,<br /></span> +<span class="i0">o vlaamsche tale, uw’ kunste ontplooit,<br /></span> +<span class="i1">wanneer zij ’t al vol leven strooit<br /></span> +<span class="i1">en vol ’t onzegbaar schoon zijn, dat,<br /></span> +<span class="i2">lijk wolken wierooks, welt<br /></span> +<span class="i3">uit uw zoet wierookvat!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_2">[2]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="ONEIGENE"></a><span class="gesperrt">ONEIGENE</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i2">Hetgeen ik niet uitgeve en<br /></span> +<span class="i3">hebbe ik niet in,<br /></span> +<span class="i0">wie zal mij dat wijten te schanden?<br /></span> +<span class="i2">Mijn herte en mijn tale, mijn<br /></span> +<span class="i3">zede en mijn zin,<br /></span> +<span class="i2">’t is al zoo van buiten, ’t is<br /></span> +<span class="i3">al zoo van bin’:<br /></span> +<span class="i0">’t ligt alles daar bloot op mijn’ handen!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i2">Dan, weg met de oneigene<br /></span> +<span class="i3">tale en den schijn<br /></span> +<span class="i1">van elders geborgde gepeizen;<br /></span> +<span class="i2">mijn zijt gij niet, uw dat en<br /></span> +<span class="i3">wille ik niet zijn,<br /></span> +<span class="i2">dat in mij en aan mij is<br /></span> +<span class="i3">dat heete ik mijn:<br /></span> +<span class="i1">oneigene, ik late u,... gaat reizen!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_3">[3]</a></span></p> +<div class="poem"> +<a id="ALS_DE_ZIELE_LUISTERT"></a> + +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i2">Als de Ziele luistert<br /></span> +<span class="i0">spreek ’et al een taal dat leeft,<br /></span> +<span class="i2">’t lijzigste gefluister<br /></span> +<span class="i1">ook en taal en teeken heeft:<br /></span> +<span class="i2">blâren van de boomen<br /></span> +<span class="i0">kouten met malkaar gezwind,<br /></span> +<span class="i2">baren in de stroomen<br /></span> +<span class="i1">klappen luide en welgezind,<br /></span> +<span class="i2">wind en wee en wolken,<br /></span> +<span class="i0">wegelen<a id="FNa_1_1" href="#FN_1_1" class="fnanchor">[1]</a> van Gods heiligen voet,<br /></span> +<span class="i2">talen en vertolken<br /></span> +<span class="i0">’t diep gedoken Woord zoo zoet...<br /></span> +<span class="i2">als de Ziele luistert!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_1" href="#FNa_1_1" class="label">[1]</a> <i>Wegel</i> is een Z. Ned. verkleinwoord van <i>weg</i>.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_4">[4]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="HET_SCHRIJVERKE"></a>HET SCHRIJVERKE.</h2> + +<h3 xml:lang="la">(GYRINUS NATANS).</h3> + +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">O krinklende winklende waterding,<br /></span> +<span class="i2">met ’t zwarte kabotseken aan,<br /></span> +<span class="i0">wat zien ik toch geren uw kopke flink<br /></span> +<span class="i2">al schrijven op ’t waterke gaan!<br /></span> +<span class="i0">Gij leeft en gij roert en gij loopt zoo snel,<br /></span> +<span class="i2">al zie ’k u noch arrem noch been;<br /></span> +<span class="i0">gij wendt en gij weet uwen weg zoo wel,<br /></span> +<span class="i2">al zie ’k u geen ooge, geen één.<br /></span> +<span class="i0">Wat waart, of wat zijt, of wat zult gij zijn?<br /></span> +<span class="i2">Verklaar het en zeg het mij, toe!<br /></span> +<span class="i0">Wat zijt gij toch, blinkende knopke fijn,<br /></span> +<span class="i2">dat nimmer van schrijven zijt moe?<br /></span> +<span class="i0">Gij loopt over ’t spegelend water klaar,<br /></span> +<span class="i2">en ’t water niet méér en verroert<br /></span> +<span class="i0">dan of het een gladdige windje waar,<br /></span> +<span class="i2">dat stille over ’t waterke voert.<br /></span> +<span class="i0">o Schrijverkes, schrijverkes, zegt mij dan,—<br /></span> +<span class="i2">met twintigen zijt gij en meer,<br /></span> +<span class="i0">en is er geen een die ’t mij zeggen kan:—<br /></span> +<span class="i2">Wat schrijft en wat schrijft gij zoo zeer?<br /></span> +<span class="i0">Gij schrijft, en ’t en staat in het water niet,<br /></span> +<span class="i2">gij schrijft, en ’t is uit en ’t is weg;<br /></span> +<span class="i0">geen Christen en weet er wat dat bediedt:<br /></span> +<span class="i2">och, schrijverke, zeg het mij, zeg!<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_5">[5]</a></span> +<span class="i0">Zijn ’t visselkes daar ge van schrijven moet?<br /></span> +<span class="i2">Zijn ’t kruidekes daar ge van schrijft?<br /></span> +<span class="i0">Zijn ’t keikes of bladtjes of blomkes zoet,<br /></span> +<span class="i2">of ’t water, waarop dat ge drijft?<br /></span> +<span class="i0">Zijn ’t vogelkes, kwietlende klachtgepiep,<br /></span> +<span class="i2">of is ’et het blauwe gewelf,<br /></span> +<span class="i0">dat onder en boven u blinkt, zoo diep,<br /></span> +<span class="i2">of is het u, schrijverken, zelf?<br /></span> +<span class="i0">En ’t krinklende winklende waterding,<br /></span> +<span class="i2">met ’t zwarte kapoteken aan,<br /></span> +<span class="i0">het stelde en het rechtte zijne oorkes flink,<br /></span> +<span class="i2">en ’t bleef daar een stondeke staan:<br /></span> +<span class="i0">„Wij schrijven,” zoo sprak het, „al krinklen af<br /></span> +<span class="i2">het gene onze Meester, weleer,<br /></span> +<span class="i0">ons makend en leerend, te schrijven gaf:<br /></span> +<span class="i2">één lesse, niet min nochte meer;<br /></span> +<span class="i0">wij schrijven, en kunt gij die lesse toch<br /></span> +<span class="i2">niet lezen, en zijt gij zoo bot?<br /></span> +<span class="i0">Wij schrijven, herschrijven en schrijven nóg,<br /></span> +<span class="i2">den heiligen Name van God!”<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_6">[6]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="O_T_RUISCHEN_VAN_HET_RANKE_RIET"></a>O ’T RUISCHEN VAN HET RANKE RIET.</h2> + +<p class="rquote"><span class="ri1" xml:lang="el"> +<span title="Para rhodanon donakêa"><span class="corr" id="corr03" title="Bron: Παρα">Παρὰ</span> ῥοδανὸν δονακῆα</span></span> +<br />Hom. Il. XVIII, 576.</p> + +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">O! ’t ruischen van het ranke riet!<br /></span> +<span class="i0">o wist ik toch uw droevig lied!<br /></span> +<span class="i0">wanneer de wind voorbij u voert<br /></span> +<span class="i0">en buigend uwe halmen roert,<br /></span> +<span class="i0">gij buigt, ootmoedig nijgend, neêr,<br /></span> +<span class="i0">staat op en buigt ootmoedig weêr,<br /></span> +<span class="i0">en zingt al buigend ’t droevig lied,<br /></span> +<span class="i0">dat ik beminne, o ranke riet!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">O! ’t ruischen van het ranke riet!<br /></span> +<span class="i0">hoe dikwijls dikwijls zat ik niet<br /></span> +<span class="i0">nabij den stillen waterboord<br /></span> +<span class="i0">alleen en van geen mensch gestoord,<br /></span> +<span class="i0">en lonkte ’t rimplend water na,<br /></span> +<span class="i0">en sloeg uw zwakke stafjes ga,<br /></span> +<span class="i0">en luisterde op het lieve lied,<br /></span> +<span class="i0">dat gij mij zongt, o ruischend riet!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">O! ’t ruischen van het ranke riet!<br /></span> +<span class="i0">hoe menig mensch aanschouwt u niet<br /></span> +<span class="i0">en hoort uw’ zingend’ harmonij,<br /></span> +<span class="i0">doch luistert niet en gaat voorbij!<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_7">[7]</a></span> +<span class="i0">voorbij alwaar hem ’t herte jaagt,<br /></span> +<span class="i0">voorbij waar klinkend goud hem plaagt;<br /></span> +<span class="i0">maar uw geluid verstaat hij niet,<br /></span> +<span class="i0">o mijn beminde ruischend riet!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Nochtans, o ruischend ranke riet,<br /></span> +<span class="i0">uw stem is zoo verachtlijk niet!<br /></span> +<span class="i0">God schiep den stroom, God schiep uw stam,<br /></span> +<span class="i0">God zeide: „Waait!...” en ’t windje kwam,<br /></span> +<span class="i0">en ’t windje woei, en wabberde om<br /></span> +<span class="i0">uw stam, die op en neder klom!<br /></span> +<span class="i0">God luisterde... en uw droevig lied<br /></span> +<span class="i0">behaagde God, o ruischend riet!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">O neen toch, ranke ruischend riet,<br /></span> +<span class="i0">mijn ziel misacht uw tale niet:<br /></span> +<span class="i0">mijn ziel, die van den zelven God<br /></span> +<span class="i0">’t gevoel ontving, op zijn gebod,<br /></span> +<span class="i0">’t gevoel dat uw geruisch verstaat,<br /></span> +<span class="i0">wanneer gij op en neder gaat:<br /></span> +<span class="i0">o neen, o neen toch, ranke riet,<br /></span> +<span class="i0">mijn ziel misacht uw tale niet!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">O! ’t ruischen van het ranke riet<br /></span> +<span class="i0">weêrgalleme in mijn droevig lied,<br /></span> +<span class="i0">en klagend kome ’t voor uw voet,<br /></span> +<span class="i0">Gij, die ons beiden leven doet!<br /></span> +<span class="i0">o Gij, die zelf de kranke taal<br /></span> +<span class="i0">bemint van eenen rieten staal,<br /></span> +<span class="i0">verwerp toch ook mijn klachte niet:<br /></span> +<span class="i0">ik! arme, kranke, klagend riet!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_8">[8]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="HET_MEEZENNESTJE"></a>HET MEEZENNESTJE.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 27em;"> +<span class="i2">Een meezennestje is uitgebroken,<br /></span> +<span class="i4">dat, in den wulgentronk<br /></span> +<span class="i7">gedoken,<br /></span> +<span class="i4">met vijftien eikes blonk;<br /></span> +<span class="i2">ze zitten in den boom te spelen,<br /></span> +<span class="i2">tak-op, tak-af, tak-uit, tak-in, tak-om,<br /></span> +<span class="i7">met velen,<br /></span> +<span class="i0">en ’k lach mij, ’k lach mij, ’k lach mij bijkans krom.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 27em;"> +<span class="i2">Het meezenmoêrtje komt getrouwig,<br /></span> +<span class="i4">komt op den lauwen noen,<br /></span> +<span class="i7">al blauwig<br /></span> +<span class="i4">en geluwachtig groen;<br /></span> +<span class="i2">het brengt hun dit en dat, om te azen,<br /></span> +<span class="i2">tak-om, tak-op, tak-af, tak-uit, tak-in,<br /></span> +<span class="i7">ze razen,<br /></span> +<span class="i2">en kruipen, vlug, het meezennestjen in.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 27em;"> +<span class="i2">Het meezenvaârtje zit—de looveren<br /></span> +<span class="i4">verduiken ’t voor ’t gestraal—<br /></span> +<span class="i7">te tooveren,<br /></span> +<span class="i4">al in de meezentaal;<br /></span> +<span class="i2">daar vliegen ze, al med’ een, te zamen,<br /></span> +<span class="i2">tak-om, tak-op, tak-af, tak-in, tak-uit,<br /></span> +<span class="i7">en, amen,<br /></span> +<span class="i2">het meezennestje is weêrom ijele en uit.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_9">[9]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DIEN_AVOND_EN_DIE_ROOZE"></a>DIEN AVOND EN DIE ROOZE.</h2> + +<h3>AAN EUGENE VAN OYE.</h3> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’k Heb menig menig uur bij u<br /></span> +<span class="i2">gesleten en genoten,<br /></span> +<span class="i0">en nooit en heeft een uur met u<br /></span> +<span class="i2">me een enklen stond verdroten.<br /></span> +<span class="i0">’k Heb menig menig blom voor u<br /></span> +<span class="i2">gelezen en geschonken,<br /></span> +<span class="i0">en, lijk een bie, met u, met u,<br /></span> +<span class="i2">er honing uit gedronken;<br /></span> +<span class="i0">maar nooit een uur zoo lief met u,<br /></span> +<span class="i2">zoo lang zij duren koste,<br /></span> +<span class="i0">maar nooit een uur zoo droef om u,<br /></span> +<span class="i2">wanneer ik scheiden moste,<br /></span> +<span class="i0">als de uur wanneer ik dicht bij u,<br /></span> +<span class="i2"><i>dien avond</i>, neêrgezeten,<br /></span> +<span class="i0">u spreken hoorde en sprak tot u<br /></span> +<span class="i2">wat onze zielen weten.<br /></span> +<span class="i0">Noch nooit een blom zoo schoon, van u<br /></span> +<span class="i2">gezocht, geplukt, gelezen,<br /></span> +<span class="i0">als die <i>dien avond</i> blonk op u,<br /></span> +<span class="i2">en mocht de mijne wezen!<br /></span> +<span class="i0">Ofschoon, zoo wel voor mij als u,<br /></span> +<span class="i2">—wie zal dit kwaad genezen?—<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_10">[10]</a></span> +<span class="i0">een uur bij mij, een uur bij u<br /></span> +<span class="i2">niet lang een uur mag wezen;<br /></span> +<span class="i0">ofschoon voor mij, ofschoon voor u,<br /></span> +<span class="i2">zoo lief en uitgelezen,<br /></span> +<span class="i0"><i>die rooze</i>, al was ’t een roos van u,<br /></span> +<span class="i2">niet lang een roos mocht wezen;<br /></span> +<span class="i0">toch lang bewaart, dit zeg ik u,<br /></span> +<span class="i2">’t en ware ik ’t al verloze,<br /></span> +<span class="i0">mijn hert drie dierbre beelden: <i>u</i>,<br /></span> +<span class="i2"><i>dien avond</i>,—en—<i>die rooze</i>!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_11">[11]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="KOM_E_KEER_HIER"></a>KOM E’ KEER HIER.</h2> + +<h3>AAN PIETER BUSSCHAERT VAN DAMME.</h3> + +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">„Kom e’ keer hier, fliefflodderke<a id="FNa_1_2" href="#FN_1_2" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i1">’k hebbe u, ’k hebbe u zoo lief!”<br /></span> +<span class="i0">Maar ’t wipte, ’t wupte, ’t en wachtte niet,<br /></span> +<span class="i1">en ’t liet mij alleene zijn.<br /></span> +<span class="i0">’t Was wel van dat lief fliefflodderke,<br /></span> +<span class="i1">want, hadde ik het eens genaakt,<br /></span> +<span class="i0">ik hadde ’t, het lief fliefflodderke,<br /></span> +<span class="i1">’k en wete niet wat gemaakt:<br /></span> +<span class="i0">geen hand van ’nen mensche ’n mocht ’et ooit<br /></span> +<span class="i1">genaken zijn lieve kleed,<br /></span> +<span class="i0">of ’t was en het wierd ’t fliefflodderke,<br /></span> +<span class="i1">het was en het wierd hem leed;<br /></span> +<span class="i0">de hand van die ’t miek alleene mag<br /></span> +<span class="i1">’t genaken en niet beschaân,<br /></span> +<span class="i0">de wind van die ’t miek alleene mag<br /></span> +<span class="i1">er, wandelend, over gaan.<br /></span> +<span class="i0">Dus, wakker en weg! fliefflodderken,<br /></span> +<span class="i1">op planten en bloeiend gers<a id="FNa_2_3" href="#FN_2_3" class="fnanchor">[2]</a>,<br /></span> +<span class="i0">alwaar dat u God geschapen heeft,<br /></span> +<span class="i1">alwaar dat ’t uw woning es!—<br /></span> +<span class="i0">En zoekt gij nu, kind, een zin hierin,<br /></span> +<span class="i1">’t fliefflodderke, wie dat zij,<br /></span> +<span class="i0">uw herte is het, alderliefste mijn,<br /></span> +<span class="i1">ai, wat zou het anders zijn!<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_12">[12]</a></span> +<span class="i0">God miek het u, maakt dat God alleen<br /></span> +<span class="i1">kan zeggen: Dit herte is mijn,<br /></span> +<span class="i0">zoo zal het, en anders en zal ’t, o neen,<br /></span> +<span class="i1">het uw’ noch gelukkig zijn!<br /></span> +<span class="i0">Zoo zong hij, die lang en lusteloos<br /></span> +<span class="i1">gezeten had, eenen dag,<br /></span> +<span class="i0">wanneer hij, op de eerste lenteroos,<br /></span> +<span class="i1">het eerste fliefflodderken zag.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_2" href="#FNa_1_2" class="label">[1]</a> Vlinder.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_3" href="#FNa_2_3" class="label">[2]</a> Gras.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_13">[13]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="GEWIJDE_KLOK"></a>GEWIJDE KLOK.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">o Avond- noen- en morgenmate,<br /></span> +<span class="i0">ik vrij mij op uw’ klank verlate,<br /></span> +<span class="i3">gewijde klok!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Uw hert is van metaal gegoten,<br /></span> +<span class="i0">toch blijft het voor geen mensch gesloten,<br /></span> +<span class="i3">gewijde klok!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Gij hangt zoo hooge, ik ga zoo leege,<br /></span> +<span class="i0">och helpt de menschen, kranke en veege,<br /></span> +<span class="i3">gewijde klok!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">En dat uw klank in ’t ronde vliege,<br /></span> +<span class="i0">zij lief of leed aan sponde en wiege,<br /></span> +<span class="i3">gewijde klok!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Den akker end’ het veld verwekke,<br /></span> +<span class="i0">en al dat hoort tot welzijn strekke,<br /></span> +<span class="i3">gewijde klok!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Gij zegt aan elk het lang verleden<br /></span> +<span class="i0">de mede- en wederspoedigheden,<br /></span> +<span class="i3">gewijde klok!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_14">[14]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Gij troost mij op den dag van huiden,<br /></span> +<span class="i0">en zult wel eens mijn uitvaart luiden,<br /></span> +<span class="i3">gewijde klok!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Nog zult ge waken lang na dezen,<br /></span> +<span class="i0">en ongeboornen beeklank wezen,<br /></span> +<span class="i3">gewijde klok!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Dan zal mijn taal geen mensch meer hooren;<br /></span> +<span class="i0">maar God zal ze eeuwig toebehooren,<br /></span> +<span class="i3">gewijde klok!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">o ’k Wou dat, om mijn ziel te laven,<br /></span> +<span class="i0">zij ook dan een gebed mij gaven,<br /></span> +<span class="i3">gewijde klok, gewijde klok!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_15">[15]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="O_GULDEN_HOOFD"></a>O GULDEN HOOFD.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">o Gulden hoofd der blijde zonne,<br /></span> +<span class="i0">volheerlijke, altijd nieuwe bronne<br /></span> +<span class="i3">van levenskracht;<br /></span> +<span class="i0">wie heeft u in die blauwe streken<br /></span> +<span class="i0">het brandend voetspoor uitgesteken<br /></span> +<span class="i3">en voorgedacht?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Gij staat des morgens op, beneden<br /></span> +<span class="i0">’t bereik van sterflijke oogenleden;<br /></span> +<span class="i3">en, rijzend, dan<br /></span> +<span class="i0">verblijdt gij mensch en dier en boomen;<br /></span> +<span class="i0">en ’s avonds laat gij los de toomen<br /></span> +<span class="i3">van uw gespan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">o Edel’ zonne, o machtig wezen,<br /></span> +<span class="i0">o zienlijke afgezant van dezen<br /></span> +<span class="i3">die ’t al beveelt;<br /></span> +<span class="i0">wat ben ik, of wat zijt gij, schoone,<br /></span> +<span class="i0">als, in des Heeren schild en kroone,<br /></span> +<span class="i3">een wapenbeeld?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Zoo kent men aan des Ridders wapen<br /></span> +<span class="i0">zijn hofgezin, zijn huis, zijn’ knapen,<br /></span> +<span class="i3">zijn heerlijk slot;<br /></span> +<span class="i0">zoo kan men, aan uw pronksieraden,<br /></span> +<span class="i0">o zonne, uw edelen Ridder raden:<br /></span> +<span class="i3">zijn name is—God!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_16">[16]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="O_VECHTER"></a><span class="gesperrt">O VECHTER</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">o Vechter, die in ’t vaderland,<br /></span> +<span class="i1">met scherpgeschuurden tee en tand,<br /></span> +<span class="i0">door vodde<a id="FNa_1_4" href="#FN_1_4" class="fnanchor">[1]</a> en vilte<a id="FNa_2_5" href="#FN_2_5" class="fnanchor">[2]</a> en voren vecht,<br /></span> +<span class="i1">en ’t taaie terwland ommelegt!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Ik zie u geerne, ontembaar aan,<br /></span> +<span class="i1">uw’ diepe en duistere wegen gaan,<br /></span> +<span class="i0">van al dat vreeze is vrank en vrij!<br /></span> +<span class="i1">—Mijn doen is dat, zoo dunk ’et mij!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Wanneer gij rust in ’t wagenkot,<br /></span> +<span class="i1">en roestend daar uw tanden bot,<br /></span> +<span class="i0">dan zal wellicht een edel graan<br /></span> +<span class="i1">alwaar gij vocht te golven staan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Mij geve God dat, moegewrocht,<br /></span> +<span class="i1">en ’t zalig rusten weerd gerocht<a id="FNa_3_6" href="#FN_3_6" class="fnanchor">[3]</a>,<br /></span> +<span class="i0">ik zie eens ’t edel terruwveld,<br /></span> +<span class="i1">dat stijve zakken koorn geldt<a id="FNa_4_7" href="#FN_4_7" class="fnanchor">[4]</a>!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_4" href="#FNa_1_4" class="label">[1]</a> Zode.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_5" href="#FNa_2_5" class="label">[2]</a> Wortelvezelnet.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_6" href="#FNa_3_6" class="label">[3]</a> Geraakt.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_7" href="#FNa_4_7" class="label">[4]</a> Betalen, opbrengen.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_17">[17]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="MET_KLOEKEN_ARME"></a>MET KLOEKEN ARME.</h2> + +<p class="rquote"><span class="ri1" xml:lang="la">Exiit qui seminat.</span></p> + +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Met kloeken arme, en hand vol zaad,<br /></span> +<span class="i0">aanschouwt, hoe hij zijn’ stappen gaat<br /></span> +<span class="i2">en zaait, vol zorgen<br /></span> +<span class="i0">de man, wiens hope en troost en al,<br /></span> +<span class="i0">met ’t stervend zaad, nu zitten zal<br /></span> +<span class="i2">in ’t land geborgen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Staat op, o zaad, ’t is God die ’t zegt,<br /></span> +<span class="i0">den winter en de dood bevecht:<br /></span> +<span class="i2">de zonnestralen<br /></span> +<span class="i0">verwachten al, met menigvoud<br /></span> +<span class="i0">geverwde pracht en levend goud,<br /></span> +<span class="i2">uw zegepralen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">o Winden, waait om ’t groene kind<br /></span> +<span class="i0">des lands, uw zacht-, uw zoetsten wind;<br /></span> +<span class="i2">o dauwrijk dagen<br /></span> +<span class="i0">des morgenstonds, o wolkenvloed,<br /></span> +<span class="i0">verleent het koorn, dat kenen<a id="FNa_1_8" href="#FN_1_8" class="fnanchor">[1]</a> doet,<br /></span> +<span class="i2">uw welbehagen.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_18">[18]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Het wasse en ’t worde een geluw graan,<br /></span> +<span class="i0">het bloeie en ’t blijve buigend staan,<br /></span> +<span class="i2">vol zaad geladen;<br /></span> +<span class="i0">vol zegen, die geen’ nijd en baart,<br /></span> +<span class="i0">geen’ zucht, geen’ zoek omleegewaard,<br /></span> +<span class="i2">geen’ euveldaden!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Houdt af, gij, wind- en wolkgeweld,<br /></span> +<span class="i0">die de akkerzaaite omverrevelt,<br /></span> +<span class="i2">en bleeke ellenden<br /></span> +<span class="i0">verspreidt alom: houdt af uw’ hand;<br /></span> +<span class="i0">wilt verre weg van ’t dragend land<br /></span> +<span class="i2">uw’ geesels wenden!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Dan zal de landman, ’t herte groot<br /></span> +<span class="i0">van dankbaarheid, om ’t daaglijksch brood<br /></span> +<span class="i2">dat hij mocht winnen,<br /></span> +<span class="i0">den ouden arbeid, zwart en zwaar,<br /></span> +<span class="i0">zoo dit, zoo ’t naaste en ’t naaste jaar<br /></span> +<span class="i2">weêr herbeginnen.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_8" href="#FNa_1_8" class="label">[1]</a> Kiemen.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_19">[19]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="SLAAPT_GIJ_NOG"></a>SLAAPT GIJ NOG.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Slaapt gij nog, gedaagde<a id="FNa_1_9" href="#FN_1_9" class="fnanchor">[1]</a> kruinen<br /></span> +<span class="i0">van de onzochte<a id="FNa_2_10" href="#FN_2_10" class="fnanchor">[2]</a> doorentuinen?<br /></span> +<span class="i1">slaapt gij nog, en weet gij niet<br /></span> +<span class="i1">dat de ontwekte zonne u ziet?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Dat alree de dagen langen<br /></span> +<span class="i0">zichtbaar, en de stralen strangen<a id="FNa_3_11" href="#FN_3_11" class="fnanchor">[3]</a><br /></span> +<span class="i1">van de lente? Ontwekt, welaan,<br /></span> +<span class="i1">doornen, en wilt wakker staan!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Onlangs nog, met sneeuw doorschoten,<br /></span> +<span class="i0">hebt gij, naast uw’ stamgenoten,<br /></span> +<span class="i1">weken lang den tijd verbeid,<br /></span> +<span class="i1">vaste in uwe onroerbaarheid.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Tijd is ’t om den dag te groeten:<br /></span> +<span class="i0">’t Oosten blinkt, en wakker moeten<br /></span> +<span class="i1">al die zonne- en zomerglans<br /></span> +<span class="i1">schuldig zijn hun’ liefde, thans.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_20">[20]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Doorentuin dan, botten open;<br /></span> +<span class="i0">los, uw dichte looverknopen;<br /></span> +<span class="i1">los, uw zilveren reukallaam<a id="FNa_4_12" href="#FN_4_12" class="fnanchor">[4]</a>;<br /></span> +<span class="i1">los, uw sneeuwwit blommenkraam!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Ei, ’t en baat niet, dat robijnen<br /></span> +<span class="i0">naalden deur de toppen schijnen<br /></span> +<span class="i1">heen te bersten, hier en daar,<br /></span> +<span class="i1">van uw doornig streuvelhaar<a id="FNa_5_13" href="#FN_5_13" class="fnanchor">[5]</a>!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Ei, ’t en baat niet dat uw’ leden,<br /></span> +<span class="i0">zwellende uit van vruchtbaarheden,<br /></span> +<span class="i1">drinken ’t zog der aarde, en bloot<br /></span> +<span class="i1">laten heuren moederschoot!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Blâren moet ge en blommen schieten,<br /></span> +<span class="i0">vol de vaten ommegieten<br /></span> +<span class="i1">uwer zalven, en voortaan,<br /></span> +<span class="i1">hagedoornen, bloeien gaan!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Slaapt gij nog? De bien ontwekken,<br /></span> +<span class="i0">langende om uw zeem te lekken;<br /></span> +<span class="i1">’t vogelken zoekt, nestgezind,<br /></span> +<span class="i1">waar ’t uw vrije daken vindt!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Slaapt gij nog? De zangermonden,<br /></span> +<span class="i0">zullende uwen lof verkonden<br /></span> +<span class="i1">zoo gij wakker wordt, ze slaan<br /></span> +<span class="i1">reeds hun liefste leisen<a id="FNa_6_14" href="#FN_6_14" class="fnanchor">[6]</a> aan!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_21">[21]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Slaapt gij nog? De dichters dragen<br /></span> +<span class="i0">droevig, dorre doorenhagen,<br /></span> +<span class="i1">het geheugen, lang verbeid,<br /></span> +<span class="i1">van uw’ zomerschoonigheid!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">’t Water zucht, de blauwe lochten,<br /></span> +<span class="i0">de aarde deunt<a id="FNa_7_15" href="#FN_7_15" class="fnanchor">[7]</a>, vol minnetochten:<br /></span> +<span class="i1">alles, alles wenscht om... och,<br /></span> +<span class="i1">doorenhagen, slaapt gij nog?<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_9" href="#FNa_1_9" class="label">[1]</a> Bedaagd, oud.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_10" href="#FNa_2_10" class="label">[2]</a> Onzacht.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_11" href="#FNa_3_11" class="label">[3]</a> Strang = streng.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_12" href="#FNa_4_12" class="label">[4]</a> Alm, allaam = handwerktuig.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_13" href="#FNa_5_13" class="label">[5]</a> Verwarreld opstaand haar.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_6_14" href="#FNa_6_14" class="label">[6]</a> Liederen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_7_15" href="#FNa_7_15" class="label">[7]</a> Deunen = 1. dreunen, daveren, schudden, trillen +tengevolge van een hevig gedruisch, maar ook van +blijdschap, voldoening, genot; 2. zingen, weerklinken van geluid.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_22">[22]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="HOE_SCHITTERT_MIJ_DIE_SPA_TOCH"></a>HOE SCHITTERT MIJ DIE SPA TOCH.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Hoe schittert mij die spa toch, als<br /></span> +<span class="i0">gij, landman, uwen taaien hals<br /></span> +<span class="i0">gebogen, langzaam eerselt<a id="FNa_1_16" href="#FN_1_16" class="fnanchor">[1]</a>, end’<br /></span> +<span class="i0">nu hier nu daar Gods akker wendt!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">De zonne komt u volgzaam na<br /></span> +<span class="i0">en velt op uw geglimde spa,<br /></span> +<span class="i0">terwijl gij zucht en arrebeidt,<br /></span> +<span class="i0">den blik van heur’ hoogmogendheid.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">En, spittende in dat hel gestraal,<br /></span> +<span class="i0">zoo keert uw werkzaam akkerstaal<br /></span> +<span class="i0">med een den grond, en zendt den schicht<br /></span> +<span class="i0">terug naar mij, van ’t zonnelicht.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Daar speiten<a id="FNa_2_17" href="#FN_2_17" class="fnanchor">[2]</a>, uit den zwarten grond<br /></span> +<span class="i0">der aarde, zoo veel stralen rond<br /></span> +<span class="i0">uw’ delfspa, dat ’t een beeltenis<br /></span> +<span class="i0">van Gods gevreesden bliksem is.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_23">[23]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Doch neen: de duiven weten ’t wel,<br /></span> +<span class="i0">dat ’t spawerk is en zonnenspel,<br /></span> +<span class="i0">dit bliksemen, en hun vrije vlerk<br /></span> +<span class="i0">vervolgt u, op uw akkerwerk.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">De kwiksteert, zoo de duiven doen,<br /></span> +<span class="i0">u nagaande, in zijn’ stouteschoen,<br /></span> +<span class="i0">en vreest, alwaar hij wormen ziet,<br /></span> +<span class="i0">uw’ spa noch heur geflikker niet.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Zoo volge ik ook, en geren ga<br /></span> +<span class="i0">’k, van ’s morgens vroeg, den delver na,<br /></span> +<span class="i0">hem dichtende, als hij lam en moe<br /></span> +<span class="i0">van werken is, mijn deuntjen toe.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">God vordere u, mijn brave man,<br /></span> +<span class="i0">en, zoo ’t gebed u helpen kan<br /></span> +<span class="i0">van een, die geerne uw’ weêrga ziet,<br /></span> +<span class="i0">de spa en delve uw graf nog niet!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Maar mocht gij eens, uw werk voldaan,<br /></span> +<span class="i0">den blijden oest<a id="FNa_3_18" href="#FN_3_18" class="fnanchor">[3]</a> zien binnengaan,<br /></span> +<span class="i0">en zuchten: Die den arrebeid<br /></span> +<span class="i0">mij zoet maakt, U zij dank gezeid!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_16" href="#FNa_1_16" class="label">[1]</a> Aarzelen = achteruitgaan.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_17" href="#FNa_2_17" class="label">[2]</a> Spatten.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_18" href="#FNa_3_18" class="label">[3]</a> Oogst.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_24">[24]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="O_LEYE_LIEF"></a>O LEYE LIEF.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">O Leye lief, wat mocht u boozen;<br /></span> +<span class="i0">wat ’s hemels kom, den vlekkeloozen,<br /></span> +<span class="i1">weêrspiegeld in uw’ schoot, dat blauw<br /></span> +<span class="i0">verliezen doen? Dat blauw, och armen,<br /></span> +<span class="i0">dat donkert in de ontstelde barmen<a id="FNa_1_19" href="#FN_1_19" class="fnanchor">[1]</a><br /></span> +<span class="i1">van uw geweldig watergrauw?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">’k En hoorde u niet, op vroeger dagen,<br /></span> +<span class="i0">en ’t was als of ze in slape lagen,<br /></span> +<span class="i1">één glimmend glas, uw’ baren; daar ’t<br /></span> +<span class="i0">nu brieschen is en woedend grimmen,<br /></span> +<span class="i0">van breedgerugde waterkimmen,<br /></span> +<span class="i1">die beurtlings berschen<a id="FNa_2_20" href="#FN_2_20" class="fnanchor">[2]</a> boordewaard.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Nog nooit en zag ik witgekoofde<a id="FNa_3_21" href="#FN_3_21" class="fnanchor">[3]</a><br /></span> +<span class="i0">gelederen rijen, den helm ten hoofde,<br /></span> +<span class="i1">met zulk een daverend rukgeweld,<br /></span> +<span class="i0">o Leye, als de ongetelde toppen<br /></span> +<span class="i0">der witgekamde barenkoppen,<br /></span> +<span class="i1">die rennen in uw waterveld!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_25">[25]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Het klotst, het kleunt<a id="FNa_4_22" href="#FN_4_22" class="fnanchor">[4]</a>, de golven stooten<br /></span> +<span class="i0">het hooge schip, de smalle booten:<br /></span> +<span class="i1">het danst, het deunt<a id="FNa_5_23" href="#FN_5_23" class="fnanchor">[5]</a>, het roert, het maalt<br /></span> +<span class="i0">alom, van ’t vlugge schuim, dat vedert;<br /></span> +<span class="i0">van ’t zwalpend zop, dat weg- end- wedert;<br /></span> +<span class="i1">en van den wind, die zegepraalt.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">o Noorden, sluit uw dolle perken,<br /></span> +<span class="i0">besnijdt dien boozen zoon zijn’ vlerken:<br /></span> +<span class="i1">laat af, genoeg, genade! Hij<br /></span> +<span class="i0">is koning, heere en baas gebleken:<br /></span> +<span class="i0">laat licht en zonne u schoone spreken,<br /></span> +<span class="i1">dat ’t windloos weêr en vrede zij!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Dan zal ik liefst, o Leysche boorden,<br /></span> +<span class="i0">als ’t zomer is, en zwijgt in ’t Noorden<br /></span> +<span class="i1">de felle reus, u volgend gaan;<br /></span> +<span class="i0">dan zal ik weêr mijn hert vermeiden,<br /></span> +<span class="i0">langs uw’ gegroende en stille weiden,<br /></span> +<span class="i1">en in uw’ grond hun beeld zien staan.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_19" href="#FNa_1_19" class="label">[1]</a> Golven, watersprongen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_20" href="#FNa_2_20" class="label">[2]</a> Met kracht en spoed gaan.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_21" href="#FNa_3_21" class="label">[3]</a> Koove = vrouwenmuts (fr. coiffe).</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_22" href="#FNa_4_22" class="label">[4]</a> Slaan, kloppen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_23" href="#FNa_5_23" class="label">[5]</a> Daverend schokken, schudden, trillen.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_26">[26]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="HEMELLAWERKE_HEET_GIJ"></a>HEMELLAWERKE HEET GIJ.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Hemellawerke heet gij, wakkere en<br /></span> +<span class="i1">snelgewiekte strale, die<br /></span> +<span class="i0">’k, uit het zaailand opgestegen,<br /></span> +<span class="i1">lijk nen vierpijl rijzen zie.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Striemen lichts ontlaat, en vonken,<br /></span> +<span class="i1">’t vluchtend vierwerk; en zoo hoort<br /></span> +<span class="i0">me u ook vluchtend henentieren,<br /></span> +<span class="i1">als gij deur de wolken boort.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Hemellawerke, schoon van name en<br /></span> +<span class="i1">sprake zijt gij, maar uw kleed,<br /></span> +<span class="i0">’t valt te grauw toch: is ’t de reden<br /></span> +<span class="i1">dat men grijslawerke u heet?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Ben ik grauw, het is van zeilen,<br /></span> +<span class="i1">en van, altijd reisgezind,<br /></span> +<span class="i0">zoo de grauwgedoekte schepen,<br /></span> +<span class="i1">heen te varen, vóór den wind.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_27">[27]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Hemellawerke, grijslawerke,<br /></span> +<span class="i1">luchtleeuwerke, hemelwaard,<br /></span> +<span class="i0">weg met u, ja, leeuwerkt helder,<br /></span> +<span class="i1">op uw’ hooge hemelvaart!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Zingt en zeilt maar, al te zelden<br /></span> +<span class="i1">hoore en zie ’k u, lieve; ’t gaat<br /></span> +<span class="i0">beter hem, die, vroeg en spade<br /></span> +<span class="i1">hoort u, ende gadeslaat.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Midden in Gods werken levend,<br /></span> +<span class="i1">’t gaat hem beter, achter ’t land,<br /></span> +<span class="i0">die u naziet, te elker stonde,<br /></span> +<span class="i1">daar hij zaait en zeeuwt<a id="FNa_1_24" href="#FN_1_24" class="fnanchor">[1]</a> en plant.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Ach, om niet is ’t, al te dikwijls,<br /></span> +<span class="i1">dat gij dankend opwaarts stijgt,<br /></span> +<span class="i0">daar geen mensch en is dien ’t aangaat,<br /></span> +<span class="i1">of gij, schamele, zingt of zwijgt.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Horkt er niemand, ik zal horken,<br /></span> +<span class="i1">wilt ge, in ’t droevig tranendal,<br /></span> +<span class="i0">mij vertroosten, hemellawerke; en<br /></span> +<span class="i1">ziet ons niemand, God ziet ’t al!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Hij zal zien en hij zal hooren,<br /></span> +<span class="i1">hij, die vlerke en tale u gaf,<br /></span> +<span class="i0">en die mij, in stad begraven,<br /></span> +<span class="i1">wekken eens zal uit dit graf.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_28">[28]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Dan verrijze ik, luchtleeuwerke;<br /></span> +<span class="i1">zette ik zeil en vaar getroost<br /></span> +<span class="i0">naar de hoogten, daar gij schouwend<br /></span> +<span class="i1">eert den dagraad en den oost.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Naar de streken die mij wijzende<br /></span> +<span class="i1">is uw’ vlerke en uw geschal,<br /></span> +<span class="i0">en van waar ik, vrij en veilig,<br /></span> +<span class="i1">niet meer, niet meer neêr en zal.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_24" href="#FNa_1_24" class="label">[1]</a> Het gezaaide graan dekken met de uitgespitte aarde.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_29">[29]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DE_BOOMEN_ZIEN_ZWART"></a>DE BOOMEN ZIEN ZWART.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 30em;"> +<span class="i0">De boomen zien zwart, van de zwellende botten;<br /></span> +<span class="i1">o zonne, wanneer zal uw’ macht, onbevaên<a id="FNa_1_25" href="#FN_1_25" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i0">weêr ’t springende blad, en de banden ontknotten,<br /></span> +<span class="i1">waarin ’t twee drie maanden heeft houtvast gestaan?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 30em;"> +<span class="i0">Staat achter, o nijdig geweld van den winter;<br /></span> +<span class="i0">houdt af uwen vuist, in de botten begint er<br /></span> +<span class="i1">weer vreugdiger pulsslag en leven te slaan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 30em;"> +<span class="i0">De boomen ontwekken, zij zidderen, zij beven;<br /></span> +<span class="i1">zij striemen, dóór ’t blauwe geluchte, onbekleed;<br /></span> +<span class="i0">doch staan ze al bewust schier en blij dat zij leven,<br /></span> +<span class="i1">lijk machtige reuzen, ten strijde bereed.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_30">[30]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 30em;"> +<span class="i0">Staat achter, o nijdig geweld van den winter;<br /></span> +<span class="i0">uw rijk heeft een einde, in de boomen begint er<br /></span> +<span class="i1">weêr hope te rijzen, weêr hulpe aan ons leed.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 30em;"> +<span class="i0">De boomen zien zwart, en hun’ dreigende schachten<br /></span> +<span class="i1">staan veerdig en vrij, als de spere in de vuist<br /></span> +<span class="i0">eens ridders, het teeken ten storme te wachten:<br /></span> +<span class="i1">het klinke, en daar loopen zij henengedruischt!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 30em;"> +<span class="i0">Staat achter, o nijdig geweld van den winter;<br /></span> +<span class="i0">de boomen slaan uit, en zoo zaan<a id="FNa_2_26" href="#FN_2_26" class="fnanchor">[2]</a> herbegint er<br /></span> +<span class="i1">weêr blijdag gevierd te zijn. Wreede, verhuist!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_25" href="#FNa_1_25" class="label">[1]</a> Onbevangen, ongehinderd, vrij.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_26" href="#FNa_2_26" class="label">[2]</a> Weldra, spoedig.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_31">[31]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="GELUWGROENE_LEGERSCHAREN"></a>GELUWGROENE LEGERSCHAREN.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Geluwgroene legerscharen,<br /></span> +<span class="i1">honderdduizend, waar vandaan<br /></span> +<span class="i0">zijt gij, vastgevoette blâren,<br /></span> +<span class="i1">komen op de boomen staan?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Nauwlijks heeft twee lentezonnen<br /></span> +<span class="i1">’s werelds blijde onthaal begroet,<br /></span> +<span class="i0">of... wie zal ’t getellen konnen,<br /></span> +<span class="i1">’t leger dat gij porren doet?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Werkzaam, onder ’t machtig streelen<br /></span> +<span class="i1">van des morgens windgeweld,<br /></span> +<span class="i0">op de berken, op de abeelen<br /></span> +<span class="i1">zie ’k u, in ’t gelid gesteld.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">’t Ruischt alom vol zware talen,<br /></span> +<span class="i1">’t ruischt alom; en ’t krijgsgebaar,<br /></span> +<span class="i0">stortende in de diepe dalen,<br /></span> +<span class="i1">dooft alle andere stemmen daar.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_32">[32]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Waar vandaan zijt, al in ’t blijde<br /></span> +<span class="i1">doek gekleed, gij krijgeren dan?<br /></span> +<span class="i0">Wie, die zulk een wereldwijde<br /></span> +<span class="i1">legervastheid voeden kan?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Zijt ge uit louter locht gesteven,<br /></span> +<span class="i1">zijt gij zonnestralen teer,<br /></span> +<span class="i0">schielijk en van licht geweven,<br /></span> +<span class="i1">duizendwendig bladerenheer?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Zijt gij ’t bloed en ’t merg der boomen,<br /></span> +<span class="i1">’t boomzijn zelve, of anders iet<br /></span> +<span class="i0">onbekend, dat uit wil stroomen,<br /></span> +<span class="i1">al zoo zaan<a id="FNa_1_27" href="#FN_1_27" class="fnanchor">[1]</a> ’t de zonne ziet?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Zijt gij... Uwe ontelbaarheden<br /></span> +<span class="i1">staan het stormend volk gelijk,<br /></span> +<span class="i0">strijdbaar in ’t bezit getreden<br /></span> +<span class="i1">van des Winters koninkrijk!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Nutloos, in zijn’ zware ellenden,<br /></span> +<span class="i1">heeft het land om hulp gewacht:<br /></span> +<span class="i0">komt en stoort des vijands benden,<br /></span> +<span class="i1">velt hem voor uw’ legermacht.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Breekt zijn’ bergsteê, slaat zijn’ ridderen,<br /></span> +<span class="i1">scheurt zijn’ vanen: roept en tiert,<br /></span> +<span class="i0">dat de verste velden zidderen<br /></span> +<span class="i1">van ’t geruchte: zegeviert!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_33">[33]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Vluchten moet hij weg; verwonnen,<br /></span> +<span class="i1">wapenloos en wepel<a id="FNa_2_28" href="#FN_2_28" class="fnanchor">[2]</a>, gaan<br /></span> +<span class="i0">zitten waar, in ’t ijs geronnen,<br /></span> +<span class="i1">onbewoond, zijn’ steden staan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Ruischt dan maar, gij legerscharen;<br /></span> +<span class="i1">zingt en trommelt overluid,<br /></span> +<span class="i0">zegevolle zomerblâren:<br /></span> +<span class="i1">morgen is de winter uit!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_27" href="#FNa_1_27" class="label">[1]</a> Dra.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_28" href="#FNa_2_28" class="label">[2]</a> Eenzaam, alleen, zonder maag of vriend.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_34">[34]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="GEKAMDE_KONING_CANTECLAAR"></a>GEKAMDE KONING CANTECLAAR.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Gekamde koning Canteclaar,<br /></span> +<span class="i0"><span class="corr" id="corr04" title="Bron: Hoe">hoe</span> geren zie ’k u komen daar;<br /></span> +<span class="i1">gestapt zoo edeldrachtig<br /></span> +<span class="i0">als Alexander, Atilla,<br /></span> +<span class="i0">of Karloman zijn’ wederga:<br /></span> +<span class="i1">heel keizerlijk almachtig!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Gij kraait, terwijl ge uw’ vlerken slaat,<br /></span> +<span class="i0">en ’t stemgeluid dat henengaat,<br /></span> +<span class="i1">uit uwen hals gedreven,<br /></span> +<span class="i0">herwekt het slapend menschendom,<br /></span> +<span class="i0">het boodschapt hem den dag weêrom,<br /></span> +<span class="i1">den dag, het licht, en ’t leven.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Uw’ vonkelende ooge, uw’ rooden kam,<br /></span> +<span class="i0">een laaiend beeld van vier en vlam,<br /></span> +<span class="i1">uw’ zwakken steert, uw’ spooren,<br /></span> +<span class="i0">uwe om end om geglimde borst,<br /></span> +<span class="i0">uw’ strijdbaarheid, uw’ zegedorst,<br /></span> +<span class="i1">uw’ stem, zoo schoon om hooren...<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_35">[35]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Wie is er die dat al beschrijft,<br /></span> +<span class="i0">die, heel in woord en taal gelijfd,<br /></span> +<span class="i1">doet leven u en waken?<br /></span> +<span class="i0">Wie is er? Anders geen als gij,<br /></span> +<span class="i0">heer Canteclaar, die machtig zij<br /></span> +<span class="i1">uw evenbeeld te maken.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Vaart wel dan: ik ontgeef ’t mij, en<br /></span> +<span class="i0">’k wil weten dat ik verre ben<br /></span> +<span class="i1">bij u voortaan ten onderen;<br /></span> +<span class="i0">gij hebt, o haan, den prijs behaald,<br /></span> +<span class="i0">kraait koning nu, en zegepraalt,<br /></span> +<span class="i1">en laat mij zwijgend wonderen!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_36">[36]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="O_WILDE_EN_ONVERVALSCHTE_PRACHT"></a>O WILDE EN ONVERVALSCHTE PRACHT.</h2> + +<p class="rquote"><span class="ri1">Alre creature sake ende yersticheit.</span><br /> +<span class="smcap">Ruusbrouck</span>.</p> + +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">o Wilde en onvervalschte pracht<br /></span> +<span class="i0">der blommen, langs den watergracht!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Hoe geren zie ’k u, aangedaan<br /></span> +<span class="i0">zoo ’t God geliefde, in ’t water staan!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Geboren, arg- en schuldeloos,<br /></span> +<span class="i0">daar God u eens te willen koos,<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">daar staat ge: en, in den zonneschijn,<br /></span> +<span class="i0">al dat gij doet is blomme zijn!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">’t Is wezen, ’t geen mijne ooge aanziet,<br /></span> +<span class="i0">’t is waarheid, en ge’n dobbelt niet;<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">en die door u mijn hert verblijdt<br /></span> +<span class="i0">is enkel, zoo gij enkel zijt!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Hoe stille is ’t! ’t En verwaait med al<br /></span> +<span class="i0">geen bladtje, dat ons stooren zal;<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_37">[37]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">geen rimpelken in ’t lief gelaat<br /></span> +<span class="i0">des waters, dat vol blommen staat;<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">geen wind, geen woord: rondom gespreid,<br /></span> +<span class="i0">al schaduwe, al stilzwijgendheid!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Dan, diepe, diepe in ’t water, blauwt,<br /></span> +<span class="i0">half groen geblest<a id="FNa_1_29" href="#FN_1_29" class="fnanchor">[1]</a>, de hemelvaut;<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">en, priemend’ hier en daar vergaat<br /></span> +<span class="i0">een langgesponnen zonnedraad.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Hoe eerbaar, edel, schoone en fijn<br /></span> +<span class="i0">kan toch eene enkele blomme zijn,<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">die, al med eens, en zorgloos, uit<br /></span> +<span class="i0">de hand van heuren Schepper spruit!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Door Hem, en door geen menschenhand,<br /></span> +<span class="i0">lag hier een nederig zaad geplant;<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">door Hem, op dezen oogenblik,<br /></span> +<span class="i0">ontlook het, en dien troost heb ik,<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">dat, blomme, gij mij bidden doet,<br /></span> +<span class="i0">en wezen zoo ik wezen moet:<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">aanschouwende en bevroedende in<br /></span> +<span class="i0">elk uiterste einde ’t oorbegin,<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">den grond van alles; meer gezeid,<br /></span> +<span class="i0">maar nog niet al: Gods eerstigheid.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_29" href="#FNa_1_29" class="label">[1]</a> Gevlekt.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_38">[38]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="WAAR_ZIT_DIE_HELDERE_ZANGER"></a>WAAR ZIT DIE HELDERE ZANGER.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Waar zit die heldere zanger, dien<br /></span> +<span class="i0">ik hooren kan en zelden zien,<br /></span> +<span class="i4">in ’t loof geborgen,<br /></span> +<span class="i2">dees blijden Meidagmorgen?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Hij klinkt alom de vogels dood,<br /></span> +<span class="i0">bij zijnder kelen wondergroot’<br /></span> +<span class="i4">en felle slagen,<br /></span> +<span class="i2">in bosschen en in hagen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Waar zit hij? Neen, ’k en vind hem niet,<br /></span> +<span class="i0">maar ’k hoore, ’k hoore, ’k hoore een lied<br /></span> +<span class="i4">hem lustig weven:<br /></span> +<span class="i2">het kettert in de dreven.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Zoo zit en zingt er menig man,<br /></span> +<span class="i0">vroegmorgens op ’t getouwe, om, van<br /></span> +<span class="i4">goên drom<a id="FNa_1_30" href="#FN_1_30" class="fnanchor">[1]</a>, te maken<br /></span> +<span class="i2">langlijdend<a id="FNa_2_31" href="#FN_2_31" class="fnanchor">[2]</a> lijwaadlaken.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_39">[39]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">De wever zingt, zijn’ webbe deunt<a id="FNa_3_32" href="#FN_3_32" class="fnanchor">[3]</a>;<br /></span> +<span class="i0">de la klabakt, ’t getouwe dreunt;<br /></span> +<span class="i4">en lijzig varen<br /></span> +<span class="i2">de spoelen heen, in ’t garen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Zoo zit er, in den zomer zoel,<br /></span> +<span class="i0">een, werpende, op den weverstoel<br /></span> +<span class="i4">van groene blâren,<br /></span> +<span class="i2">zijn duizendverwig garen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Wat is hij: mensche of dier of wat?<br /></span> +<span class="i0">Vol zoetheid, is ’t een wierookvat,<br /></span> +<span class="i4">daar Engelenhanden,<br /></span> +<span class="i2">onzichtbaar, reuke in branden?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Wat is hij? ’t Is een wekkerspel,<br /></span> +<span class="i0">vol tanden fijn, vol snaren fel,<br /></span> +<span class="i4">vol wakkere monden<br /></span> +<span class="i2">van sprekend goud, gebonden.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Hij is... daar ik niet aan en kan,<br /></span> +<span class="i0">een’ sparke viers, een’ boodschap van<br /></span> +<span class="i4">veel hooger’ daken<br /></span> +<span class="i2">als waarder menschen waken.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Horkt! Langzaam, luide en lief getaald,<br /></span> +<span class="i0">hoe diep’ hij lust en leven haalt,<br /></span> +<span class="i4">als uit de gronden<br /></span> +<span class="i2">van duizend orgelmonden!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Nu piept hij fijn, nu roept hij luid’;<br /></span> +<span class="i0">en ’t zijpzapt hem ter kelen uit,<br /></span> +<span class="i4">lijk waterbellen,<br /></span> +<span class="i2">die van de daken rellen.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_40">[40]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Geteld, nu tokt zijn taalgetik,<br /></span> +<span class="i0">als ware ’t op een marbelstik<a id="FNa_4_33" href="#FN_4_33" class="fnanchor">[4]</a>,<br /></span> +<span class="i4">dat perelkransen,<br /></span> +<span class="i2">van ’t snoer gevallen, dansen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Geen vogel of hij weet zijn lied,<br /></span> +<span class="i0">zijn’ leise<a id="FNa_5_34" href="#FN_5_34" class="fnanchor">[5]</a> en al zijn stemgebied,<br /></span> +<span class="i4">bij zijnder talen,<br /></span> +<span class="i2">nauwkeurig af te malen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">’t En deert mij niet, hoe oud gedaagd,<br /></span> +<span class="i0">dat hij den zangprijs henendraagt,<br /></span> +<span class="i4">en, vogel schoone,<br /></span> +<span class="i2">mij rooft de dichterkroone!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Want mensche en heeft u nooit verstaan,<br /></span> +<span class="i0">noch al uw’ rijkdom recht gedaan,<br /></span> +<span class="i4">o wondere tale<br /></span> +<span class="i2">van koning Nachtegale!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_30" href="#FNa_1_30" class="label">[1]</a> Schering.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_31" href="#FNa_2_31" class="label">[2]</a> Langmeegaand, duurzaam. Lijden = gaan<span class="corr" id="corr05" title="Bron: ,">.</span></p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_32" href="#FNa_3_32" class="label">[3]</a> Schudt, trilt.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_33" href="#FNa_4_33" class="label">[4]</a> Stik = stuk.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_34" href="#FNa_5_34" class="label">[5]</a> Lied.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_41">[41]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DE_NAVOND_KOMT_ZOO_STIL"></a>DE NAVOND KOMT ZOO STIL.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">De navond komt zoo stil, zoo stil,<br /></span> +<span class="i2">zoo traagzaam aangetreden,<br /></span> +<span class="i0">dat geen en weet, wanneer de dag<br /></span> +<span class="i2">of waar hij is geleden<a id="FNa_1_35" href="#FN_1_35" class="fnanchor">[1]</a>.<br /></span> +<span class="i0">’t Is avond, stille... en, mij omtrent,<br /></span> +<span class="i0">is iets, of iemand, onbekend,<br /></span> +<span class="i0">die, zachtjes mij beroerend, zegt:<br /></span> +<span class="i0">„’t Is avond en ’t is rustens recht.”<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">De boomen dragen gansch de locht<br /></span> +<span class="i2">vol groen, nog onbestoven;<br /></span> +<span class="i0">en ’k zie, zoo dicht hun’ blaren staan,<br /></span> +<span class="i2">nog nauwlijks door de hoven;<br /></span> +<span class="i0">’k en hoore niets, al om end om,<br /></span> +<span class="i0">van ’t zoetgekeelde vogelendom,<br /></span> +<span class="i0">’t en zij, het donker loof beneên,<br /></span> +<span class="i0">den nachtegaal zijne avondbeên.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Hij zingt! Ach, wist hij zelf hoe schoon<br /></span> +<span class="i2">hij zingt! Het is onwetend,<br /></span> +<span class="i0">dat zingend hij mijne ooren boeit,<br /></span> +<span class="i2">en aan zijn’ kele ketent.<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_42">[42]</a></span> +<span class="i0">Ach, wist hij ’t gene ik wetend ben:<br /></span> +<span class="i0">dat dankbaar ik toch wete en ken<br /></span> +<span class="i0">wie hem zijn’ tale, en mij daaraf<br /></span> +<span class="i0">’t genoegen en ’t genieten, gaf!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Hoe lieflijk zingt hij! Maar, wat hoor<br /></span> +<span class="i2">eensgangs ik ginder gekken?<br /></span> +<span class="i0">Wat is ’t, dat her en weder her<br /></span> +<span class="i2">verergerend gerrebekken?<br /></span> +<span class="i0">Och, vorschenvolk, in ’t waterwied,<br /></span> +<span class="i0">houdt op! En stoort de stilte niet:<br /></span> +<span class="i0">laat hooren mij dat leutig slaan...<br /></span> +<span class="i0">en, kwelgediert, houdt op voortaan!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Hebt daar!... Het speit, den steen rondom,<br /></span> +<span class="i2">en, uitgestrekter schenen,<br /></span> +<span class="i0">zijn al de vorschen, diepe in ’t goor,<br /></span> +<span class="i2">in ’t zwijgend goor verdwenen!...<br /></span> +<span class="i0">Eilaas, de nacht en ’t donker zijn<br /></span> +<span class="i0">bezitten nu den zanger mijn:<br /></span> +<span class="i0">noch nachtegaal, noch ruit, noch muit<a id="FNa_2_36" href="#FN_2_36" class="fnanchor">[2]</a>,<br /></span> +<span class="i0">en hoore ik meer... ’t is uit, ’t is uit!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_35" href="#FNa_1_35" class="label">[1]</a> Voorbijgegaan.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_36" href="#FNa_2_36" class="label">[2]</a> Niet het minste stemgerucht.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_43">[43]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DE_VLIEGE"></a><span class="gesperrt">DE VLIEGE</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">o Gij dikke, welgekleede, welgevoede<br /></span> +<span class="i7">vliege, die<br /></span> +<span class="i1">’k daar zoo dikkens, om end weder om mij,<br /></span> +<span class="i7">hoore en zie<br /></span> +<span class="i1">vliegen, varen, vederen, ruischen, in den<br /></span> +<span class="i7">zonnestraal,<br /></span> +<span class="i1">met uw’ ronkend-, hoog- en leeggevooisde<br /></span> +<span class="i7">vedertaal!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Ha, ’k en kenne niemand die u ooit ééne arme<br /></span> +<span class="i7">reke<a id="FNa_1_37" href="#FN_1_37" class="fnanchor">[1]</a> of twee<br /></span> +<span class="i1">heeft geschonken, schoon gij zingt en immer<br /></span> +<span class="i7">zongt, alreê<br /></span> +<span class="i1">ruim zoo lange als merelaan, of meeze, of<br /></span> +<span class="i7">nachtegaal,<br /></span> +<span class="i1">ruim zoo schoone allichte als honigbie- en<br /></span> +<span class="i7">krekeltaal.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_44">[44]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">o Gij dikke, weltevreden, welgezinde<br /></span> +<span class="i7">snaartrompet,<br /></span> +<span class="i1">nooit en zag ik of en hoorde ik uwe<br /></span> +<span class="i7">vlerken, net<br /></span> +<span class="i1">lijk twee glazen ruitjes, daverende’ ’t zij<br /></span> +<span class="i7">late of vroeg,<br /></span> +<span class="i1">of ’t was helder zomerweder, en de<br /></span> +<span class="i7">zonne loech!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">o Gij aardig dierken, ’k wou dat ik, zoo wel als<br /></span> +<span class="i7">alle mensch,<br /></span> +<span class="i1">zoo gij schijnt te hebben, had mijn herte en<br /></span> +<span class="i7">wille en wensch,<br /></span> +<span class="i1">en dat ge ons, al ronken in den mooien<br /></span> +<span class="i7">zonneschijn,<br /></span> +<span class="i1">wist den weg te wijzen naar ’t gestadig<br /></span> +<span class="i7">blijde zijn!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_37" href="#FNa_1_37" class="label">[1]</a> Regel<span class="corr" id="corr06" title="Bron: ">,</span> schrift of zang.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_45">[45]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="WAT_HANGT_GIJ_DAAR_TE_PRATEN"></a>WAT HANGT GIJ DAAR TE PRATEN.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i1">Wat hangt gij daar te praten<br /></span> +<span class="i0">aan die blomme, o bruine bie;<br /></span> +<span class="i1">waarop, waaruit, waarover<br /></span> +<span class="i0">ik u ronken hoore en zie?<br /></span> +<span class="i1">Gij zijt er met uw’ neuze en<br /></span> +<span class="i0">met uw tonge al ingegaan;<br /></span> +<span class="i1">gij hebt eraan geroken<br /></span> +<span class="i0">en van alles aan gedaan,<br /></span> +<span class="i1">daarom, daarin, daarover,<br /></span> +<span class="i0">op uw’ vlerken alle twee:<br /></span> +<span class="i1">ik wonder hoe die blomme u<br /></span> +<span class="i0">laat geworden, zoo ter lee<a id="FNa_1_38" href="#FN_1_38" class="fnanchor">[1]</a>!<br /></span> +<span class="i1">Och, ware ik in heur’ plaatse, ik<br /></span> +<span class="i0">hiet u varen, en ik sloot<br /></span> +<span class="i1">zoo seffens al dat werk, al<br /></span> +<span class="i0">dat geruchte uit mijnen schoot,<br /></span> +<span class="i1">en ’k...: „Rap, uit mijnen weg en<br /></span> +<span class="i0">uit mijn zunne, dat ik zie:<br /></span> +<span class="i1">houdt op, en laat mij werken,<br /></span> +<span class="i0">of ik strale<a id="FNa_2_39" href="#FN_2_39" class="fnanchor">[2]</a> u!” zei de bie.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_38" href="#FNa_1_38" class="label">[1]</a> Gewillig.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_39" href="#FNa_2_39" class="label">[2]</a> Straal = pijl, angel.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_46">[46]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="ALS_GE_NAAR_HET_KOOREN_LUISTERT"></a>ALS GE NAAR HET KOOREN LUISTERT.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Als ge naar het kooren luistert,<br /></span> +<span class="i1">dat nu op- nu nedergaat;<br /></span> +<span class="i0">daar een’ zwepe wind in snuistert,<br /></span> +<span class="i1">dat de lieve zonne baadt;<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">neen, ’t en kan geen’ snare talen,<br /></span> +<span class="i1">die zoo zoete om hooren is<br /></span> +<span class="i0">als ’t gerep der roggestalen,<br /></span> +<span class="i1">als ’t geroer van ’t kooren is.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">’t Vaart een fijn gelispeld leven<br /></span> +<span class="i1">deur de toppen, altemaal;<br /></span> +<span class="i0">daar de diepere stammen beven,<br /></span> +<span class="i1">deunende als een’ dondertaal.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Hel en duister, lijze en luide,<br /></span> +<span class="i1">mingelmangelt in de lucht,<br /></span> +<span class="i0">’t ruischen van de groengekruide,<br /></span> +<span class="i1">grauwgetopte koorenvrucht.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_47">[47]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Drijft dan maar, gij dunne staven,<br /></span> +<span class="i1">die den landman ’t leven wint;<br /></span> +<span class="i0">laat de zonne uw’ lenden laven<br /></span> +<span class="i1">zoetjes, en den zomerwind!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Hei, daar valt er volk te peerde,<br /></span> +<span class="i1">losgetoomd, in ’t veie<a id="FNa_1_40" href="#FN_1_40" class="fnanchor">[1]</a> groen;<br /></span> +<span class="i0">donker diept het neêr naar de eerde,<br /></span> +<span class="i1">zoo in zee de schepen doen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Volgende elk den andere, varen<br /></span> +<span class="i1">ze, elk gevolgd, in ’t volle veld;<br /></span> +<span class="i0">’t zonnelicht beglanst de baren<br /></span> +<span class="i1">van dit rennend rosgeweld.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Schielijk, in de lucht ontkomen,<br /></span> +<span class="i1">zijn de ridderen weg: ’t en speelt<br /></span> +<span class="i0">niets meer in de vrije vromen,<br /></span> +<span class="i1">dat de zware zee verbeeldt.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Stille is ’t nu: de zonne vonkelt<br /></span> +<span class="i1">deur de wolken, blij en blank;<br /></span> +<span class="i0">milde lacht het al en monkelt<a id="FNa_2_41" href="#FN_2_41" class="fnanchor">[2]</a>,<br /></span> +<span class="i1">in en om mij, lief en lang.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Ach! ’k En gave om al het schoone,<br /></span> +<span class="i1">dat de heldere zonne ziet,<br /></span> +<span class="i0">—Vlanderen, Vlanderen spant de kroone,—<br /></span> +<span class="i1">neen-ik, nog mijn Vlanderen niet!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_40" href="#FNa_1_40" class="label">[1]</a> Welig.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_41" href="#FNa_2_41" class="label">[2]</a> Glimlacht.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_48">[48]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DE_WOLKENWEG_BEDIJGT"></a>DE WOLKENWEG BEDIJGT.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i1">De wolkenweg bedijgt<a id="FNa_1_42" href="#FN_1_42" class="fnanchor">[1]</a><br /></span> +<span class="i0">vol eendlijke<a id="FNa_2_43" href="#FN_2_43" class="fnanchor">[2]</a> oorlogschepen,<br /></span> +<span class="i1">wier witgezeilde macht<br /></span> +<span class="i0">de koele westerzwepen<br /></span> +<span class="i1">des windloops drijven doen,<br /></span> +<span class="i0">en, in ’t gelid zoo zaan<a id="FNa_3_44" href="#FN_3_44" class="fnanchor">[3]</a>,<br /></span> +<span class="i1">den hemel vol, tot in<br /></span> +<span class="i0">zijn verste diepten, staan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i1">De zonne speelt daarin,<br /></span> +<span class="i0">met honderd duizend monden<br /></span> +<span class="i1">geschuts; die, scherp gelaên,<br /></span> +<span class="i0">’t gebuikte lijndoek wonden<br /></span> +<span class="i1">van ’t scheepgevaarte: ’t licht<br /></span> +<span class="i0">en ’t duistert, keer om keer;<br /></span> +<span class="i1">en, schielijk overwolkt,<br /></span> +<span class="i0">en zie ’k geen zonne meer.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_49">[49]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i1">Gaat ’t regenen eindelijk,<br /></span> +<span class="i0">en, zoo ’t de boeren vragen,<br /></span> +<span class="i1">een’ ongetelden oest<a id="FNa_4_45" href="#FN_4_45" class="fnanchor">[4]</a><br /></span> +<span class="i0">van goud en zelver vlagen<a id="FNa_5_46" href="#FN_5_46" class="fnanchor">[5]</a>?<br /></span> +<span class="i1">Gaat ’t regenen? Donker is ’t,<br /></span> +<span class="i0">nog donkerder. Med een,<br /></span> +<span class="i1">daar bliksem’ het, en ’t buischt<br /></span> +<span class="i0">een zware dondersteen!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i1">Het windrad is gekeerd,<br /></span> +<span class="i0">de hemelwanden breken,<br /></span> +<span class="i1">en neerstig—vlucht in huis!—<br /></span> +<span class="i0">zie ’k al de daken leken:<br /></span> +<span class="i1">God zegent het geweld<br /></span> +<span class="i0">des hemels, de eerde doomt<a id="FNa_6_47" href="#FN_6_47" class="fnanchor">[6]</a><br /></span> +<span class="i1">en davert, van ’t geluk<br /></span> +<span class="i0">dat in heure aderen stroomt.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_42" href="#FNa_1_42" class="label">[1]</a> Bedijgen, bedijen, groeien, worden.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_43" href="#FNa_2_43" class="label">[2]</a> Angstig, groot.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_44" href="#FNa_3_44" class="label">[3]</a> Dra.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_45" href="#FNa_4_45" class="label">[4]</a> Oogst.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_46" href="#FNa_5_46" class="label">[5]</a> Het vlaagt = het buit, het is buiig weer.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_6_47" href="#FNa_6_47" class="label">[6]</a> Dampt.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_50">[50]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="ANDLEIE"></a>ANDLEIE.<a id="FNa_1_48" href="#FN_1_48" class="fnanchor">[1]</a></h2> + +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Jordane van mijn hert<br /></span> +<span class="i0">en aderslag mijns levens,<br /></span> +<span class="i1">o Leye, o vlaamsche vloed,<br /></span> +<span class="i1">lijk Vlanderen, onbekend;<br /></span> +<span class="i0">hoe overmachtigt mij<br /></span> +<span class="i0">de mate uws vreugdegevens,<br /></span> +<span class="i1">wanneer ik sta en schouwe,<br /></span> +<span class="i1">uw’ vrijen boord omtrent!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Hoe vaart gij welgemoed,<br /></span> +<span class="i0">de malsche meerschen lavend<br /></span> +<span class="i1">met blijder vruchtbaarheid,<br /></span> +<span class="i1">te Scheldewaard, en voort<br /></span> +<span class="i0">ten Oceaan, u, zelf,<br /></span> +<span class="i0">een’ diepe vore gravend,<br /></span> +<span class="i1">die ’t oude en vrije land<br /></span> +<span class="i1">van Vlanderen toebehoort.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Wat zijt ge schoone, o Leye,<br /></span> +<span class="i0">als ’t helderblauwe laken<br /></span> +<span class="i1">der hemeltente wijd<br /></span> +<span class="i1">en breed is uitgespreid,<br /></span> +<span class="i0">en dat, uit heuren throon,<br /></span> +<span class="i0">de felle zunne, aan ’t blaken,<br /></span> +<span class="i1">vertweelingt heur gezichte<br /></span> +<span class="i1">in uwe blauwigheid!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_51">[51]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Dan leeft het rondom al<a id="FNa_2_49" href="#FN_2_49" class="fnanchor">[2]</a><br /></span> +<span class="i0">uw’ groengezoomde kanten,<br /></span> +<span class="i1">aanzijds en heraanzijds,<br /></span> +<span class="i1">zoo verre ik henenschouw,<br /></span> +<span class="i0">van lieden, die weêrom,<br /></span> +<span class="i0">en nu in ’t water, planten<br /></span> +<span class="i1">den overjaarschen bloei<br /></span> +<span class="i1">van hunnen akkerbouw,<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">den bast, die, onlangs, toen<br /></span> +<span class="i0">hij jong was, jong en schoone,<br /></span> +<span class="i1">’t gezicht verblijdde, maar<br /></span> +<span class="i1">één levend legtapijt;<br /></span> +<span class="i0">die, veel te lichte, eilaas!<br /></span> +<span class="i0">de blauwe maagdenkroone<br /></span> +<span class="i1">verloos, en bleef het lieve<br /></span> +<span class="i1">en jeugdig leven kwijt!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Het vlas! Nu staat ’t gedoopt,<br /></span> +<span class="i0">Jordane, in uwe lanken,<br /></span> +<span class="i1">gegord in haveren stroo,<br /></span> +<span class="i1">dat banden gouds gelijkt;<br /></span> +<span class="i0">bij duizend duizenden<br /></span> +<span class="i0">van bonden, die vier planken<br /></span> +<span class="i1">bewaren, ketenvast<br /></span> +<span class="i1">en aan den wal gefijkt<a id="FNa_3_50" href="#FN_3_50" class="fnanchor">[3]</a>.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_52">[52]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Hoe zucht gij, om weêr uit<br /></span> +<span class="i0">dit stovend bad te komen;<br /></span> +<span class="i1">hoe zucht gij, zoo de ziel,<br /></span> +<span class="i1">de vrome kerstene, doet,<br /></span> +<span class="i0">die, na gedulde pijn,<br /></span> +<span class="i0">vol hopen en vol schromen,<br /></span> +<span class="i1">verlangt het licht te zien<br /></span> +<span class="i1">dat haar verlossen moet!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Verdraagt den harden steen<a id="FNa_4_51" href="#FN_4_51" class="fnanchor">[4]</a><br /></span> +<span class="i0">nog wat, die, korts nadezen,<br /></span> +<span class="i1">gelicht, u helpen zal<br /></span> +<span class="i1">ter vrijheid; en de dood,<br /></span> +<span class="i0">die u gedwongen hield,<br /></span> +<span class="i0">zal zelf gedwongen wezen,<br /></span> +<span class="i1">u latende uit het graf<br /></span> +<span class="i1">en uit den Leyeschoot.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Die steen heeft u gedempt,<br /></span> +<span class="i0">g’ootmoedigd en gedoken,<br /></span> +<span class="i1">tot dat uw taaie rug,<br /></span> +<span class="i1">gemurruwd en verzaad,<br /></span> +<span class="i0">geen’ weerstand biên en zou<br /></span> +<span class="i0">aan hem die u, gebroken,<br /></span> +<span class="i1">tot lijn<a id="FNa_5_52" href="#FN_5_52" class="fnanchor">[5]</a> hermaken zal<br /></span> +<span class="i1">en edel vlasgewaad.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Hoe krielt het wederom,<br /></span> +<span class="i0">langs al de Leyeboorden,<br /></span> +<span class="i1">van lieden, half gekleed,<br /></span> +<span class="i1">die half in ’t water staan,<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_53">[53]</a></span> +<span class="i0">en halen, lekende uit,<br /></span> +<span class="i0">lijk lijken van versmoorden,<br /></span> +<span class="i1">’t gebonden, zappig vlas,<br /></span> +<span class="i1">en ’t spreidende openslaan!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">’t Verrijst! Het wordt alhier,<br /></span> +<span class="i0">het wordt aldaar bewogen,<br /></span> +<span class="i1">gestuikt<a id="FNa_6_53" href="#FN_6_53" class="fnanchor">[6]</a>, gekeuveld<a id="FNa_7_54" href="#FN_7_54" class="fnanchor">[7]</a> en<br /></span> +<span class="i1">gehut. De zonne lacht<br /></span> +<span class="i0">en speelt in ’t droogend schif<a id="FNa_8_55" href="#FN_8_55" class="fnanchor">[8]</a>,<br /></span> +<span class="i0">dat, ’t water uitgezogen,<br /></span> +<span class="i1">heur fijne stralen drinkt<br /></span> +<span class="i1">en fijndere verruwpracht!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Wat zie ’k! o Israël,<br /></span> +<span class="i0">lijk in de bibelprenten,<br /></span> +<span class="i1">gekleend, den overtocht<br /></span> +<span class="i1">van ’t Abrahamsche diet<a id="FNa_9_56" href="#FN_9_56" class="fnanchor">[9]</a>;<br /></span> +<span class="i0">gesmaldeeld en geschaard,<br /></span> +<span class="i0">in lijnwaadgrauwe tenten,<br /></span> +<span class="i1">ontelbaar, zoo ’t den dwang<br /></span> +<span class="i1">van Pharao verliet!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Beloofde land van God,<br /></span> +<span class="i0">Jordane, in ’t hooge Noorden,<br /></span> +<span class="i1">hoe schoon ’t gelegerd volk,<br /></span> +<span class="i1">dat, God gehoorzaam, voet<br /></span> +<span class="i0">en hand te zamen, zwoegt<br /></span> +<span class="i0">naar uwaard, en de boorden<br /></span> +<span class="i1">van ’t stroomend waterkleed<br /></span> +<span class="i1">strijdmachtig leven doet!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_54">[54]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Ik hef, lijk Bala’am,<br /></span> +<span class="i0">mijn woord op, en ’k bezegen<br /></span> +<span class="i1">den arbeidweerden troost<br /></span> +<span class="i1">dien ’t neerstig Vlanderen vand...!<br /></span> +<span class="i0">Zij ’t immer God getrouw,<br /></span> +<span class="i0">God dankbaar, God genegen,<br /></span> +<span class="i1">en weerd de diere kroon<br /></span> +<span class="i1">die hem de vrijheid spant,<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">zoo lang de Leye loopt,<br /></span> +<span class="i0">zoo lang de velden dragen<br /></span> +<span class="i1">den taaien lijnwaadoost<a id="FNa_10_57" href="#FN_10_57" class="fnanchor">[10]</a>,<br /></span> +<span class="i1">die op heur boorden groeit;<br /></span> +<span class="i0">zoo lang ’t gestorven vlas<br /></span> +<span class="i0">herleeft in kant en kragen,<br /></span> +<span class="i1">en, sneeuwwit op de borst<br /></span> +<span class="i1">van jonk- en schoonheid bloeit!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_48" href="#FNa_1_48" class="label">[1]</a> Aan de Leie<span class="corr" id="corr07" title="Bron: ,">.</span></p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_49" href="#FNa_2_49" class="label">[2]</a> Aan, langs.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_50" href="#FNa_3_50" class="label">[3]</a> Fijke is een stok of ijzeren +staaf op den oever, waar de in ’t water neergelaten +vlasbakken aan vastgebonden worden.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_51" href="#FNa_4_51" class="label">[4]</a> Die op de volle vlasbakken ligt om het vlas ter +roting onder water te houden.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_52" href="#FNa_5_52" class="label">[5]</a> Gesponnen draad om te weven.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_6_53" href="#FNa_6_53" class="label">[6]</a> Stuiken = korenschoven recht overeind zetten om +te drogen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_7_54" href="#FNa_7_54" class="label">[7]</a> Keuvel = gevelpunt op een dak.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_8_55" href="#FNa_8_55" class="label">[8]</a> Houtbast van ’t vlas.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_9_56" href="#FNa_9_56" class="label">[9]</a> Volk.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_10_57" href="#FNa_10_57" class="label">[10]</a> Oogst.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_55">[55]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="T_IS_STILLE"></a><span class="gesperrt">’T IS STILLE</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">’t Is stille. Rustig ligt<br /></span> +<span class="i0">en slaapt het altemaal,<br /></span> +<span class="i0">dat leute en leven was,<br /></span> +<span class="i0">dat locht- en vogeltaal.<br /></span> +<span class="i0">Geen windeken en waakt:<br /></span> +<span class="i0">november houdt den staf,<br /></span> +<span class="i0">en stelpt dat wekken mocht<br /></span> +<span class="i0">het eindloos duister graf<br /></span> +<span class="i0">des aardrijks. Ongebaand<br /></span> +<span class="i0">en dood zijn weg en straat;<br /></span> +<span class="i0">de voet alleen verwekt,<br /></span> +<span class="i0">en ’t stappen van die gaat,<br /></span> +<span class="i0">een doof gerucht in ’t loof,<br /></span> +<span class="i0">dat, afgevallen, plekt<br /></span> +<span class="i0">den grond, dien ’t in een’ spree<br /></span> +<span class="i0">van doodsche varwen dekt.<br /></span> +<span class="i0">’t Is stille. Gij alleen,<br /></span> +<span class="i0">o vlugge en vlijtig ding,<br /></span> +<span class="i0">dat, langs den natten tak<br /></span> +<span class="i0">geklaverd, uw gepink<br /></span> +<span class="i0">laat hooren, fijn en snel,<br /></span> +<span class="i0">ge ontsnapt en snetst alom:<br /></span> +<span class="i0">„Ik leef nog: piep! Ik leef,<br /></span> +<span class="i0">spijts ’s winters winterdom!”<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_56">[56]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DE_RAVE"></a><span class="gesperrt">DE RAVE</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 33em;"> +<span class="i0">Met zwart- en zwaren zwaai aan ’t werken door de grauwe,<br /></span> +<span class="i0">de zonnelooze locht, ik de oude rave aanschouwe;<br /></span> +<span class="i1">die, roeiende op en dóór den schaars gewekten wind,<br /></span> +<span class="i1">gelijk een dwalend spook, eilaas geen ruste en vindt.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 33em;"> +<span class="i0">Ze is zwart gebekt, gepoot, gekopt in ’t zwarte; als kolen,<br /></span> +<span class="i0">zoo staan heure oogen zwart, in hun’ twee zwarte holen<br /></span> +<span class="i1">te blinken; rouwgewaad en duister doek omvangt<br /></span> +<span class="i1">het duister wangedrocht, dat in de nevelen hangt.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 33em;"> +<span class="i0">Ze is stom! Z’en uit geen woord en ’t waaien van heur’ slagers<br /></span> +<span class="i0">en hoort gij niet. Alzoo de zwarte doodendragers<br /></span> +<span class="i1">stilzwijgend gaan, zoo gaat zij zwijgend op de lucht,<br /></span> +<span class="i1">en wendt alhier aldaar heur’ zwarte ravenvlucht.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_57">[57]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 33em;"> +<span class="i0">Wat wilt gij, duister spook! Waar gaat gij? Van wat steden<br /></span> +<span class="i0">zijt gij, met damp en doom<a id="FNa_1_58" href="#FN_1_58" class="fnanchor">[1]</a> en ’s winters duisterheden,<br /></span> +<span class="i1">alhierwaards aangewaaid? Wat boodschap brengt gij? Van<br /></span> +<span class="i1">wat rampe of tegenspoed zijt gij de bedeman<a id="FNa_2_59" href="#FN_2_59" class="fnanchor">[2]</a>?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 33em;"> +<span class="i0">Is ziek- of zuchtigheid, uit ’s noordens grauwe landen;<br /></span> +<span class="i0">is sterfte wederom, is hongersnood op handen?<br /></span> +<span class="i1">Is moordaanslag, verraad de zin van uw vermaan;<br /></span> +<span class="i1">of gaat de muil misschien des afgronds opengaan?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 33em;"> +<span class="i0">Geen woord! Dan, weg van hier, onzalige: gaat varen<br /></span> +<span class="i0">alwaar nooit zonne en rijst; alwaar de grimme baren<br /></span> +<span class="i1">staan ijsvaste overende, als rotsen; en waar nooit<br /></span> +<span class="i1">noch blom noch blad den buik van moeder aarde en tooit!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 33em;"> +<span class="i0">Gaat aan! Of spreekt een woord, zoo de andere vogeldieren<br /></span> +<span class="i0">te zomertijde doen, die in de bosschen zwieren:<br /></span> +<span class="i1">ja, ’s winters, als de snee’ heur laken heeft gespreid,<br /></span> +<span class="i1">nog vinkt en klinkt het hier, vol vogelvlijtigheid.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_58">[58]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 33em;"> +<span class="i0">En gij! De rave trekt, met trage vederslagen,<br /></span> +<span class="i0">voorbij mij, zwaar en zwart gelijk nen kerkhofwagen,<br /></span> +<span class="i1">en roept mij, onverwachts, terwijl zij henenvaart,<br /></span> +<span class="i1">al in één enkel woord, heur’ winterboodschap: „Spaart!”<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_58" href="#FNa_1_58" class="label">[1]</a> Damp.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_59" href="#FNa_2_59" class="label">[2]</a> Bode.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_59">[59]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DE_TIJD"></a><span class="gesperrt">DE TIJD</span>.</h2> + +<p class="rquote"><i xml:lang="la">Tempus non erit amplius.</i> Apoc. X, 6.</p> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Verloren is ’t gepijnd om aan<br /></span> +<span class="i0">den tijd, die immer voort moet gaan,<br /></span> +<span class="i3">een paal te zetten;<br /></span> +<span class="i0">ja, stelt u maar en schoort u stijf,<br /></span> +<span class="i0">ge ’n zult, met al uw leên en lijf,<br /></span> +<span class="i3">zijn’ baan beletten.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Hij lacht met u, en, moegesold,<br /></span> +<span class="i0">gij vechtend in de vore rolt,<br /></span> +<span class="i3">daar ’t eeuwig varen<br /></span> +<span class="i0">zijns wilden strooms voorbij u voert,<br /></span> +<span class="i0">en zegepralend henenroert,<br /></span> +<span class="i3">zijn’ ruwe baren.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Hij stampt de hooge boomen om,<br /></span> +<span class="i0">hij buigt den berg zijn’ lenden krom,<br /></span> +<span class="i3">hij springt de banden<br /></span> +<span class="i0">van staal intween, die vastgedaan,<br /></span> +<span class="i0">bij stede en stad, hem wederstaan,<br /></span> +<span class="i3">in alle landen.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_60">[60]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Geen wet en weet hij, noch ’t en zal<br /></span> +<span class="i0">hem dwingen eenig ongeval:<br /></span> +<span class="i3">geen’ legerbenden,<br /></span> +<span class="i0">geen’ wapens, geen geweld van iet<br /></span> +<span class="i0">dat donderbusse of boge schiet,<br /></span> +<span class="i3">en kan hem schenden.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Onraakbaar is hij, vluchtende ooit<br /></span> +<span class="i0">en vechtende; verderfnis strooit<br /></span> +<span class="i3">hij op die wilden<br /></span> +<span class="i0">weêrzetten hem ’t zij burgten van<br /></span> +<span class="i0">orduin<a id="FNa_1_60" href="#FN_1_60" class="fnanchor">[1]</a> gebouwd, ’t zij duizend man,<br /></span> +<span class="i3">’t zij duizend schilden.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’t En breekt den boozen beul, van al ’t<br /></span> +<span class="i0">geween dat hem te voeten valt,<br /></span> +<span class="i3">geene enkele smerte,<br /></span> +<span class="i0">geen Bethlehemsche kinderdood,<br /></span> +<span class="i0">geen leêggeroofde moederschoot,<br /></span> +<span class="i3">zijn steenen herte!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Zoo moet hij varend henengaan,<br /></span> +<span class="i0">en al dat is aan stukken slaan,<br /></span> +<span class="i3">tot ander stonden,<br /></span> +<span class="i0">dat hij ook eens, het licht ontzeid,<br /></span> +<span class="i0">voor eeuwig hebbe in de eeuwigheid<br /></span> +<span class="i3">zijn’ dood gevonden.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_60" href="#FNa_1_60" class="label">[1]</a> Arduin.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_61">[61]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="MIJN_HERT_IS_ALS_EEN_BLOMGEWAS"></a>MIJN HERT IS ALS EEN BLOMGEWAS.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i1">Mijn hert is als een blomgewas,<br /></span> +<span class="i0">dat, opengaande of toegeloken,<br /></span> +<span class="i1">de stralen van de zonne vangt,<br /></span> +<span class="i0">of kwijnt en pijnt en hangt gebroken.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i1">Mijn hert gelijkt het jeugdig groen,<br /></span> +<span class="i0">dat asemt in den dauw des morgens;<br /></span> +<span class="i1">maar zwakt, des avonds, moe geleefd,<br /></span> +<span class="i0">vol stof, vol weemoeds en vol zorgens!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i1">Mijn hert is als een vrucht, die wast<br /></span> +<span class="i0">en rijp wordt, in de schauw verholen,<br /></span> +<span class="i1">aleer de hand des najaars heeft,<br /></span> +<span class="i0">te vroeg eilaas, den boom bestolen!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i1">Mijn hert gelijkt de sterre, die<br /></span> +<span class="i0">verschiet, en aan de hooge wanden<br /></span> +<span class="i1">des hemels eene sparke strijkt,<br /></span> +<span class="i0">die, eer ’k heraêm, houdt op van branden!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_62">[62]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i1">Mijn herte slacht den regenboog,<br /></span> +<span class="i0">die, hoog gebouwd dóór al de hemelen,<br /></span> +<span class="i1">welhaast gedaan heeft rood en blauw<br /></span> +<span class="i0">en groen en geluwe en peersch te schemelen!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i1">Mijn hert... mijn herte is krank, en broos,<br /></span> +<span class="i0">en onstandvastig in ’t verblijden;<br /></span> +<span class="i1">maar, als ’t hem wel gaat éénen stond,<br /></span> +<span class="i0">’t kan dagen lang weêr honger lijden!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_63">[63]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<a id="T_EERSTE"></a> +<span class="i0">’t Eerste dat mij moeder vragen<br /></span> +<span class="i0">leerde, in lang verleden dagen,<br /></span> +<span class="i2">als ik hakkelde, ongeriefd<br /></span> +<span class="i0">nog van woorden, ’t was, te gader<br /></span> +<span class="i0">bei mijn’ handtjes doende: „Vader,<br /></span> +<span class="i2">geeft me ’en kruisken, als ’t u belieft!”<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">’k Heb een kruiske dan gekregen,<br /></span> +<span class="i0">menig keer, en wierd geslegen<br /></span> +<span class="i2">op mijn’ kake, zacht en zoet...<br /></span> +<span class="i0">Ach, ge zijt mij, bei te gader,<br /></span> +<span class="i0">afgestorven, moeder, vader,<br /></span> +<span class="i2">’t geen mij nu nog leedschap doet!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Maar, dat kruiske, ’t is geschreven<br /></span> +<span class="i0">diep mij in den kop gebleven,<br /></span> +<span class="i2">teeken van mijn erfgebied:<br /></span> +<span class="i0">die den schedel mij aan scherven<br /></span> +<span class="i0">sloege, en hiete ’t kruisken derven,<br /></span> +<span class="i2">nog en hadd’ hij ’t kruisken niet!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_64">[64]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="WINTERMUGGEN"></a>WINTERMUGGEN.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">De wintermuggen zijn<br /></span> +<span class="i3">aan ’t dansen, ommentomme,<br /></span> +<span class="i0">zoo wit als muldersmeel,<br /></span> +<span class="i3">zoo wit als molkenblomme<a id="FNa_1_61" href="#FN_1_61" class="fnanchor">[1]</a>.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Ze varen hooge, in ’t vloe;<br /></span> +<span class="i3">ze dalen diepe, in de ebbe;<br /></span> +<span class="i0">ze weven, heen en weêr,<br /></span> +<span class="i3">hun’ witte winterwebbe.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Hun’ winterwebbe zal,<br /></span> +<span class="i3">dat lijnwaad zonder vlekken,<br /></span> +<span class="i0">den zuiverlijken schoot<br /></span> +<span class="i3">van moeder Aarde dekken.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Ze ligt in heuren slaap,<br /></span> +<span class="i3">ze droomt den schuldeloozen,<br /></span> +<span class="i0">den maagdelijken droom<br /></span> +<span class="i3">van nieuwe lenteroozen.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_65">[65]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Ze ligt in heuren slaap,<br /></span> +<span class="i3">ze droomt den wonderbaren,<br /></span> +<span class="i0">den liefelijken droom<br /></span> +<span class="i3">van ’s zomers harpenaren.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Ze ligt in heuren droom,<br /></span> +<span class="i3">ze droomt van overvloed en<br /></span> +<span class="i0">van voorspoed overal,<br /></span> +<span class="i3">om vee en volk te voeden.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">’n Wekt ze niet, ’n laat<br /></span> +<span class="i3">heur geen geruchte dwingen,<br /></span> +<span class="i0">om, al te schier ontwekt,<br /></span> +<span class="i3">uit heuren slaap te springen!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Daar ligt ze nu en rust:<br /></span> +<span class="i3">heur zwijgend beddelaken,<br /></span> +<span class="i0">de wintermuggen spree’n ’t,<br /></span> +<span class="i3">die geen geruchte en maken.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Ze draaien op en af<br /></span> +<span class="i3">en af en op en omme,<br /></span> +<span class="i0">zoo wit als melk, als meel,<br /></span> +<span class="i3">als molke en runselblomme<a id="FNa_2_62" href="#FN_2_62" class="fnanchor">[2]</a>.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_61" href="#FNa_1_61" class="label">[1]</a> Wrongel.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_62" href="#FNa_2_62" class="label">[2]</a> Wrongel.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_66">[66]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="WINTERNACHT"></a><span class="gesperrt">WINTERNACHT</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Hoe zwart staan al de boomen in<br /></span> +<span class="i2">de witheid, onverwacht,<br /></span> +<span class="i0">van ’t overdadig sneeuwen, dat ’t<br /></span> +<span class="i2">gedaan heeft, van den nacht!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Ze staan daar, als gekoolzwart en<br /></span> +<span class="i2">met teekenen geprent,<br /></span> +<span class="i0">al zwarte en zware staven, op<br /></span> +<span class="i2">een eindloos pergament.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Ze ’n roeren noch ze ’n poeren<a id="FNa_1_63" href="#FN_1_63" class="fnanchor">[1]</a> en,<br /></span> +<span class="i2">bij ’t nachtelijk gestraal,<br /></span> +<span class="i0">men zweren zou dat ’t spoken zijn,<br /></span> +<span class="i2">of reuzen altemaal.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">De sterren staan en bliksemen,<br /></span> +<span class="i2">als oogen, ongeteld,<br /></span> +<span class="i0">van boven, uit de koppen van<br /></span> +<span class="i2">die reuzen vol geweld.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_67">[67]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Ze groeien immer grooter, en<br /></span> +<span class="i2">de witheid van de snee<br /></span> +<span class="i0">verzwaart de zwarte stammen. Zich<a id="FNa_2_64" href="#FN_2_64" class="fnanchor">[2]</a>!<br /></span> +<span class="i2">van een’ zoo wordt er twee!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’k Versta nu hoe van drollen<a id="FNa_3_65" href="#FN_3_65" class="fnanchor">[3]</a>, gij,<br /></span> +<span class="i2">en droezen<a id="FNa_3_65a" href="#FN_3_65" class="fnanchor">[3]</a> hebt gedroomd,<br /></span> +<span class="i0">wanneer ge, Noordsche heidenen,<br /></span> +<span class="i2">verkeerdet in ’t geboomt.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Bij ’t razen van den winter en<br /></span> +<span class="i2">bij ’t nijpen van den nacht,<br /></span> +<span class="i0">is de oude, grimme reuzenzegge<a id="FNa_4_66" href="#FN_4_66" class="fnanchor">[4]</a><br /></span> +<span class="i2">ontstaan in uw gedacht.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_63" href="#FNa_1_63" class="label">[1]</a> Bewegen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_64" href="#FNa_2_64" class="label">[2]</a> Zie.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_65" href="#FNa_3_65" class="label">[3]</a> Nikkers, spoken.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_66" href="#FNa_4_66" class="label">[4]</a> Sage.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_68">[68]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="ARM_HUISGEZIN"></a><span class="gesperrt">ARM HUISGEZIN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Onder ’t duister dak gedoken,<br /></span> +<span class="i1">stroo en vodden<a id="FNa_1_67" href="#FN_1_67" class="fnanchor">[1]</a> altegaar,<br /></span> +<span class="i0">heel onttodderd<a id="FNa_2_68" href="#FN_2_68" class="fnanchor">[2]</a>, half gebroken,<br /></span> +<span class="i1">staat des werkmans woonsteê daar.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’t Kaafgat<a id="FNa_3_69" href="#FN_3_69" class="fnanchor">[3]</a>, omme- en scheefgetrokken,<br /></span> +<span class="i1">vallen gaat; en daar, deureen,<br /></span> +<span class="i0">liggen afgerolde brokken<br /></span> +<span class="i1">bruingebrand al, gruis en steen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’t Dak beneden, deur de wanden,<br /></span> +<span class="i1">glazenloos, van latte en leem<br /></span> +<span class="i0">zie ’k getelde turven branden,<br /></span> +<span class="i1">doodsch, in ’t deerlijk huisgeheem<a id="FNa_4_70" href="#FN_4_70" class="fnanchor">[4]</a>.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Open ligt het, aller oogen;<br /></span> +<span class="i1">’t waait erdeure en ’t sneeuwt erin;<br /></span> +<span class="i0">’s zomers zal me’ er hitte in doogen,<br /></span> +<span class="i1">’s winters koude.—Arm huisgezin!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_67" href="#FNa_1_67" class="label">[1]</a> Zoden.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_68" href="#FNa_2_68" class="label">[2]</a> Uit de voegen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_69" href="#FNa_3_69" class="label">[3]</a> Kave = schouw.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_70" href="#FNa_4_70" class="label">[4]</a> Binnenhuis; heem, heim = huis.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_69">[69]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="IRREQUIETUM"></a><span xml:lang="la">IRREQUIETUM</span><a id="FNa_1_71" href="#FN_1_71" class="fnanchor">[1]</a>....</h2> + +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Als één verdriet is uitgezucht,<br /></span> +<span class="i1">er ruimte is, zult ge zeggen,<br /></span> +<span class="i0">en reden daar, om ééns, toch ééns,<br /></span> +<span class="i1">het rouwkleed af te leggen!<br /></span> +<span class="i0">’t En doet! Daar zitten zuchten al<br /></span> +<span class="i1">volveerdig, neêrgedwongen,<br /></span> +<span class="i0">en beidende, in de bange borst,<br /></span> +<span class="i1">die geren henensprongen!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Ze kwellen en ze pramen u,<br /></span> +<span class="i1">en baren zult ge, baren,<br /></span> +<span class="i0">ach! de altijdonvolborentheid<br /></span> +<span class="i1">des weedoms! De oude jaren<br /></span> +<span class="i0">en letten ’t herontvangen, noch<br /></span> +<span class="i1">het grootgaan, immer: sterven<br /></span> +<span class="i0">van droefheid, zult ge, in barensnood,<br /></span> +<span class="i1">en ’t eeuwig—leven—erven!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_71" href="#FNa_1_71" class="label">[1]</a> Zonder rust.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_70">[70]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="VELUT_UMBRA"></a><span class="gesperrt" xml:lang="la">VELUT UMBRA</span><a id="FNa_1_72" href="#FN_1_72" class="fnanchor">[1]</a>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i1">Hoe lange al, eer ’k aanschouwen mocht<br /></span> +<span class="i0">mijn schaduwbeeld! en zonnestralen,<br /></span> +<span class="i1">door ’t scheuren van de ontstelde locht,<br /></span> +<span class="i0">’t daar schielijk, vóór mij, henenmalen!<br /></span> +<span class="i1">’k Verschiete ervan, zoo lange al is ’t,<br /></span> +<span class="i1">dat, zonneken, mijne ooge u mist.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i1">’k Gevoel ’t zoo veerdig—: ommentom,<br /></span> +<span class="i0">dien eersten blik van liefde, ’t wezen<br /></span> +<span class="i1">en ’t uitzien van heel ’t scheps’lendom,<br /></span> +<span class="i0">gedeluwd<a id="FNa_2_73" href="#FN_2_73" class="fnanchor">[2]</a> en ontziend<a id="FNa_3_74" href="#FN_3_74" class="fnanchor">[3]</a> voordezen,<br /></span> +<span class="i1">doet werkzaam, in den zonneschijn,<br /></span> +<span class="i1">heropgestaan en wakker zijn.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i1">De witte muur, het roode dak,<br /></span> +<span class="i0">de grauwe baan, de zwarte moude<a id="FNa_4_75" href="#FN_4_75" class="fnanchor">[4]</a>,<br /></span> +<span class="i1">het groene gers<a id="FNa_5_76" href="#FN_5_76" class="fnanchor">[5]</a>, de bruine tak,<br /></span> +<span class="i0">’t is al alsof ’t herleven zoude<br /></span> +<span class="i1">in ’t licht, dat ’t moede en ’t doove, van<br /></span> +<span class="i1">dat verruwloos is, verwen kan.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_71">[71]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i1">Een enkel scheurke in ’t wolkgewand,<br /></span> +<span class="i0">en ’k sta daar, vóór mij, heengeschreven,<br /></span> +<span class="i1">van boven tot beneên, in ’t zand<br /></span> +<span class="i0">vertweelingd, in ’t geweld te leven<br /></span> +<span class="i1">des zonnelichts!... Och arme, ’t sluit,<br /></span> +<span class="i1">weêr toe: mijn beeld is,—al is uit!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i1">Zoo gaat het, Heer des levens: al<br /></span> +<span class="i0">zoo lange ik, in den hoogen throone,<br /></span> +<span class="i1">U zelven eerst niet zien en zal,<br /></span> +<span class="i0">den nu nog onaanschouwbaar schoone,<br /></span> +<span class="i1">zoo lang zal licht en zonneschijn<br /></span> +<span class="i1">me, en ’t leven ook, een schaduw zijn!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_72" href="#FNa_1_72" class="label">[1]</a> Als een schaduw.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_73" href="#FNa_2_73" class="label">[2]</a> Loodverwig.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_74" href="#FNa_3_74" class="label">[3]</a> Onschoon.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_75" href="#FNa_4_75" class="label">[4]</a> Aarde.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_76" href="#FNa_5_76" class="label">[5]</a> Gras.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_72">[72]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="ABEELEN"></a><span class="gesperrt">ABEELEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Verschgevelde abeelenboomen<br /></span> +<span class="i3">liggen langs de grachten heen,<br /></span> +<span class="i0">die den ouden zandweg zoomen,<br /></span> +<span class="i3">hoofd en armen afgesneên.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Sterke stammen, kon dat wezen,<br /></span> +<span class="i3">gij, die, op en in den grond,<br /></span> +<span class="i0">met uw’ voeten vastgevezen<a id="FNa_1_77" href="#FN_1_77" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i3">vamen diepe, ondelgbaar, stondt?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Gij, die ’t zwaar geweld der winden,<br /></span> +<span class="i3">kreunende, op uw kruinen droegt;<br /></span> +<span class="i0">die zoo lang den boosgezinden<br /></span> +<span class="i3">wintervijand wedersloegt?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">’t Edel hoofd intweengespleten,<br /></span> +<span class="i3">knoken in den grond geboord,<br /></span> +<span class="i0">wie heeft ’t al u afgebeten,<br /></span> +<span class="i3">dat uw’ schoonheid toebehoort?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Spillen zie ’k, en spanen, dragen;<br /></span> +<span class="i3">splenters, uit uw hoofdgewaai;<br /></span> +<span class="i0">takken uit uw’ toppen zagen,<br /></span> +<span class="i3">kerven af uw’ teenen taai!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_73">[73]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Elk komt uit en wondt en snijdt u:<br /></span> +<span class="i3">raapt en rooft, met volle hand;<br /></span> +<span class="i0">nu dat, omme en verre en wijd, uw<br /></span> +<span class="i3">hooge kroone ligt in ’t zand.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Vijandschap, aan alle zijden,<br /></span> +<span class="i3">woedt om uwe ellendigheid:<br /></span> +<span class="i0">heeft u ooit, in vroeger tijden,<br /></span> +<span class="i3">vrede en vriendschap één ontzeid?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Edel volk, wanneer gij wachttet,<br /></span> +<span class="i3">langs den weg, en schaduw smeet<br /></span> +<span class="i0">op die, moegegaan, versmachtte ’t<br /></span> +<span class="i3">zonnevier, was ’t iemand leed?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Iemand leed! Ach, laat mij weten<br /></span> +<span class="i3">wie dat ’t is, die, afgemat,<br /></span> +<span class="i0">heeft ondankbaar neêrgezeten,<br /></span> +<span class="i3">in de schaduw! Leert mij dat!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Meermaals mocht ik asem halen,<br /></span> +<span class="i3">vluchten onder ’t groene dak,<br /></span> +<span class="i0">als het zweerd der zonnestralen<br /></span> +<span class="i3">scherp mij in de lenden stak.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Boomen, in uw’ looverlane,<br /></span> +<span class="i3">tellende, een voor een, u al,<br /></span> +<span class="i0">’s zomers, zoete abeelenbane,<br /></span> +<span class="i3">zelden ik nog komen zal!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">’t Deert mij zoo!—De abeelenboomen<br /></span> +<span class="i3">liggen langs de grachten heen,<br /></span> +<span class="i0">die den ouden zandweg zoomen,<br /></span> +<span class="i3">hals en handen afgesneên!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_77" href="#FNa_1_77" class="label">[1]</a> Vijzen = schroeven.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_74">[74]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="LENTEGROEN"></a><span class="gesperrt">LENTEGROEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’t Is lentegroen genoeg,<br /></span> +<span class="i0">voor honderdduizend oogen;<br /></span> +<span class="i3">eilaas, ’k en hebbe er ik,<br /></span> +<span class="i3">o grondig groene zee,<br /></span> +<span class="i6">maar twee:<br /></span> +<span class="i0">wie kander moedeloos,<br /></span> +<span class="i0">den dwang mij doen gedoogen<br /></span> +<span class="i3">van ’t geen mij tegenhoudt<br /></span> +<span class="i3">nen tocht in al dat groen<br /></span> +<span class="i6">te doen?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Gij vlerkendragend volk,<br /></span> +<span class="i0">gij allerhand gezwinde<br /></span> +<span class="i3">doorvliegers van de lucht,<br /></span> +<span class="i3">de lieve lente lacht<br /></span> +<span class="i6">zoo zacht;<br /></span> +<span class="i0">en gij, gij vliegt haar in<br /></span> +<span class="i0">’t gemoet, bij lork en linde,<br /></span> +<span class="i3">in ’t nieuwgeboren gers<a id="FNa_1_78" href="#FN_1_78" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i3">in ’t onkruid en in ’t riet:<br /></span> +<span class="i6">ik niet!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_75">[75]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Gij bietjes ongeteld,<br /></span> +<span class="i0">gij tienmaalhonderdduizend<br /></span> +<span class="i3">in ’t rood, in ’t geel, in ’t blauw<br /></span> +<span class="i3">gepinte<a id="FNa_2_79" href="#FN_2_79" class="fnanchor">[2]</a> pepels<a id="FNa_3_80" href="#FN_3_80" class="fnanchor">[3]</a>, haait<br /></span> +<span class="i6">en draait<br /></span> +<span class="i0">en drentelt, op en neêr,<br /></span> +<span class="i0">eer ’t zonnelicht, verhuizend<br /></span> +<span class="i3">van hier, u, ’t lieve groen,<br /></span> +<span class="i3">en mij, de moede nacht<br /></span> +<span class="i6">ontkracht!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">o Grondig, groene zee,<br /></span> +<span class="i0">’k ben visschende op de baren<br /></span> +<span class="i3">van uwe oneindigheid<br /></span> +<span class="i3">van groen, en mijn gewin<br /></span> +<span class="i6">daarin<br /></span> +<span class="i0">verheugt mijn arem herte:<br /></span> +<span class="i0">om ’t gene ik late varen,<br /></span> +<span class="i3">om ’t gene ik vangen kan,<br /></span> +<span class="i3">en.... God gebenedijd<br /></span> +<span class="i6">mij zijt!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_78" href="#FNa_1_78" class="label">[1]</a> Gras.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_79" href="#FNa_2_79" class="label">[2]</a> Getooid.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_80" href="#FNa_3_80" class="label">[3]</a> Vlinder.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_76">[76]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="VOGELZANG"></a><span class="gesperrt">VOGELZANG</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Ik hoore ’t, gij vogelkens,<br /></span> +<span class="i3">luide genoeg<br /></span> +<span class="i1">herhaalt en herhaalt gij<br /></span> +<span class="i4">uw’ spraken;<br /></span> +<span class="i0">maar, hoe ik mijn beste doe,<br /></span> +<span class="i3">spade ende vroeg,<br /></span> +<span class="i1">’k en wete er geen zin van<br /></span> +<span class="i4">te maken.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Verstaat gij malkanderen,<br /></span> +<span class="i3">elk in zijn’ taal?<br /></span> +<span class="i1">Verstaat, gij die meest en<br /></span> +<span class="i4">die merelt,<br /></span> +<span class="i0">die lijstert, die leeuwerkt, die<br /></span> +<span class="i3">muscht, altemaal<br /></span> +<span class="i1">uw maagschap, tot tenden<br /></span> +<span class="i4">de wereld?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Geen slagers en kenne ik, zoo<br /></span> +<span class="i3">dapper als... ei!<br /></span> +<span class="i1">die, slaande uwen klank uit<br /></span> +<span class="i4">der kelen,<br /></span> +<span class="i0">komt vinken en klinken hier,<br /></span> +<span class="i3">vroeg in de mei,<br /></span> +<span class="i1">en zitten en zingen<br /></span> +<span class="i4">en spelen.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_77">[77]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Ge ’n hebt me noch dit, in uw’<br /></span> +<span class="i3">zangen, gedwaald;<br /></span> +<span class="i1">noch dat, in uw zingen,<br /></span> +<span class="i4">vergeten;<br /></span> +<span class="i0">gelijk is het altijd, al<br /></span> +<span class="i3">’t gene gij taalt,<br /></span> +<span class="i1">gewikt en gemikt en<br /></span> +<span class="i4">gemeten.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Zoo zongen uwe ouders, zoo<br /></span> +<span class="i3">gij ook, nadien;<br /></span> +<span class="i1">en, na u, zoo zingen<br /></span> +<span class="i4">uw’ jongen;<br /></span> +<span class="i0">hebbe ievers ik nachtegaals-<br /></span> +<span class="i3">zonen gezien,<br /></span> +<span class="i1">’t was nachtegaalszang, dat<br /></span> +<span class="i4">zij zongen<span class="corr" id="corr08" title="Bron: ,">.</span><br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Dan—alles van buiten weet ge:<br /></span> +<span class="i3">al dat gij zingt<br /></span> +<span class="i1">en zurkelt en zabbert;<br /></span> +<span class="i4">’t zit even<br /></span> +<span class="i0">zoo net in zijn’ haken en<br /></span> +<span class="i3">oogen, mij dinkt,<br /></span> +<span class="i1">of ware ’t met inte<a id="FNa_1_81" href="#FN_1_81" class="fnanchor">[1]</a><br /></span> +<span class="i4">geschreven.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Daar leerde toch iemand u ’t<br /></span> +<span class="i3">liedergeluid<br /></span> +<span class="i1">naar maten en wetten<br /></span> +<span class="i4">bedwingen;<br /></span> +<span class="i0">nu heffen, nu leggen: dan<br /></span> +<span class="i3">in en dan uit,<br /></span> +<span class="i1">van ’t hoogere in ’t leege<br /></span> +<span class="i4">verspringen!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_78">[78]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Geen scholen en wete ik, daar,<br /></span> +<span class="i3">lastig en lang,<br /></span> +<span class="i1">gij zaat, om uw’ lessen<br /></span> +<span class="i4">te leeren,<br /></span> +<span class="i0">zoo menschen dat moeten, die<br /></span> +<span class="i3">spel en gezang<br /></span> +<span class="i1">betalende menschen<br /></span> +<span class="i4">vereeren!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Gods werken, zijt wonder: ik<br /></span> +<span class="i3">wille u verstaan,<br /></span> +<span class="i1">doch, helder en wordt het...!<br /></span> +<span class="i4">Geraden<br /></span> +<span class="i0">en kan ik het raadsel, hoe<br /></span> +<span class="i3">Hij heeft gedaan,<br /></span> +<span class="i1">de Godlijke Dader,<br /></span> +<span class="i4">zijn’ daden!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_81" href="#FNa_1_81" class="label">[1]</a> Inkt.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_79">[79]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="ZONNEWENDE"></a><span class="gesperrt">ZONNEWENDE</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Een blomken heb ik staan, nabij<br /></span> +<span class="i2">me, in de oude boekenzale,<br /></span> +<span class="i0">dat altijd, naar den dag toe, keert<br /></span> +<span class="i2">zijn’ blaârkes, altemale;<br /></span> +<span class="i0">het wenden mag ik zus of zoo,<br /></span> +<span class="i0">dat ik begere volgt het noo,<br /></span> +<span class="i0">en ’t zoekt, weerom naar mij gericht,<br /></span> +<span class="i0">nog altijd liever ’t zonnelicht!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Och, ware ik als dat blomken is,<br /></span> +<span class="i2">in al mijn doen en laten,<br /></span> +<span class="i0">mijn zorgen, mijn bekommernis,<br /></span> +<span class="i2">in huis en achter straten:<br /></span> +<span class="i0">’t zij wat men doet of niet en doet,<br /></span> +<span class="i0">’t zij wat ik immer lijden moet,<br /></span> +<span class="i0">naar u, met herte en ziel, gericht,<br /></span> +<span class="i0">o alverzettend zonnelicht!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">’t Is duister nu en zwaar, te mets<a id="FNa_1_82" href="#FN_1_82" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i2">omtrent mij: oude kwalen<br /></span> +<span class="i0">en nieuwe, doen, van zielgekwets,<br /></span> +<span class="i2">mij moe zijn, menigmalen,<br /></span> +<span class="i0">tot dat, o God, naar U gewend,<br /></span> +<span class="i0">mijn’ duisterheid den dag erkent,<br /></span> +<span class="i0">en ziende U, met mijne oogen dicht,<br /></span> +<span class="i0">ik asem hale, in ’t zonnelicht.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_82" href="#FNa_1_82" class="label">[1]</a> Somwijlen.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_80">[80]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="BONTE_ABEELEN"></a>BONTE ABEELEN.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Wit als watte, en teenegader<br /></span> +<span class="i0">groen, is ’t bonte abeelgeblader.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Wakker, als een wekkerspel,<br /></span> +<span class="i0">wikkelwakkelwaait het snel.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Groen vanboven is ’t en, zonder<br /></span> +<span class="i0">minke<a id="FNa_1_83" href="#FN_1_83" class="fnanchor">[1]</a>, wit als melk, vanonder.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Onstandvastig volgt het, gansch,<br /></span> +<span class="i0">’t onstandvastig windgedans.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Wisselbeurtig, op en neder,<br /></span> +<span class="i0">slaat het, als een’ vogelveder:<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Wit en grauw, zoo, dóór de lucht,<br /></span> +<span class="i0">„bonte-abeelt” de duivenvlucht.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_83" href="#FNa_1_83" class="label">[1]</a> Iets dat ontbreekt, vlek.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_81">[81]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DE_BLEEKERSGAST"></a>DE BLEEKERSGAST.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">’t Ververscht mij, in ’t geweld gestaan<br /></span> +<span class="i2">der hooge zonnekrachten,<br /></span> +<span class="i0">te zien van verre, aan ’t water slaan,<br /></span> +<span class="i2">vuls arems, uit de grachten,<br /></span> +<span class="i0">den bleekersgast: de regenvloed<br /></span> +<span class="i0">’t geleschte lijnwaad ronken doet.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Den lepel zwaait hij, zwak van leên,<br /></span> +<span class="i2">ter beken uit, omhooge;<br /></span> +<span class="i0">en waken doet, hoe verre heen<br /></span> +<span class="i2">hij werpen kan, zijne ooge:<br /></span> +<span class="i0">de laatste lage en mist hij niet,<br /></span> +<span class="i0">en al dat drooge is nat hij giet.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">De groote zonne lacht daarop<br /></span> +<span class="i2">heure alderliefste lonken;<br /></span> +<span class="i0">die, vallende in den dreupeldrop,<br /></span> +<span class="i2">den dreupeldrop ontvonken:<br /></span> +<span class="i0">ik regenbogen, smal van bouw,<br /></span> +<span class="i0">nu hier nu daar, in ’t gers<a id="FNa_1_84" href="#FN_1_84" class="fnanchor">[1]</a>, aanschouw.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_82">[82]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Het lijnwaad is, en ’t gers, nu nat<br /></span> +<span class="i2">genoeg; de lanen leken;<br /></span> +<span class="i0">en wederom zijn spegelglad<br /></span> +<span class="i2">van aanschijn al de beken;<br /></span> +<span class="i0">de bleeker zit en droogt entwaar<a id="FNa_2_85" href="#FN_2_85" class="fnanchor">[2]</a><br /></span> +<span class="i0">de peerlen uit zijn kroezelhaar.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Verzachten doet dat regenbeeld<br /></span> +<span class="i2">’t geweld der heete stralen,<br /></span> +<span class="i0">en lichter in de longer<a id="FNa_3_86" href="#FN_3_86" class="fnanchor">[3]</a> speelt<br /></span> +<span class="i2">voortaan mij ’t asemhalen:<br /></span> +<span class="i0">zij vrede aan al die ’t schoone van<br /></span> +<span class="i0">Gods wonderheên beseffen kan!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_84" href="#FNa_1_84" class="label">[1]</a> Gras.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_85" href="#FNa_2_85" class="label">[2]</a> Ergens.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_86" href="#FNa_3_86" class="label">[3]</a> Long.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_83">[83]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="RIJMRAM"></a><span class="gesperrt">RIJMRAM</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Daar viel mij in ’t gedacht entwat,<br /></span> +<span class="i0">dat, al te onveerdig opgevat,<br /></span> +<span class="i0">verloren liep; en, mondgemeens,<br /></span> +<span class="i0">en zal ’t noch ik, noch iemand eens<br /></span> +<span class="i5">genieten.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Het deert mij danig! Ei! ’t en doet;<br /></span> +<span class="i0">en heel en is en al, voor goed,<br /></span> +<span class="i0">dat ongedicht gedachtje, dat<br /></span> +<span class="i0">was al te onveerdig opgevat,<br /></span> +<span class="i5">te nieten.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Het leeft entwaar<a id="FNa_1_87" href="#FN_1_87" class="fnanchor">[1]</a> entwat dervan,<br /></span> +<span class="i0">dat visschende ik nog vangen kan,<br /></span> +<span class="i0">wellicht; en, eens in ’t net, wie is ’t,<br /></span> +<span class="i0">genaan<a id="FNa_2_88" href="#FN_2_88" class="fnanchor">[2]</a>! die mij den visch ontvischt,<br /></span> +<span class="i5">en ’t garen?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Mij rijmvast en, van stonden aan,<br /></span> +<span class="i0">zal ’t stijf en sterk in staven staan,<br /></span> +<span class="i0">nu, mondgemeen, het onverwacht<br /></span> +<span class="i0">gedacht gedicht, gedicht gedacht,<br /></span> +<span class="i5">nog jaren.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_87" href="#FNa_1_87" class="label">[1]</a> Ergens.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_88" href="#FNa_2_88" class="label">[2]</a> Wat weerga!</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_84">[84]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="TWEE_HORSEN"></a><span class="gesperrt">TWEE HORSEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Ze stappen, hun’ bellen al klinken,<br /></span> +<span class="i2">de vrome twee horsen te gaar;<br /></span> +<span class="i0">ze zwoegen, ze zweeten; en blinken<br /></span> +<span class="i2">doet ’t blonde gelijm<a id="FNa_1_89" href="#FN_1_89" class="fnanchor">[1]</a> van hun haar.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Ze stappen, ze stenen, ze stijven<br /></span> +<span class="i2">de stringen; en ’t ronde gareel,<br /></span> +<span class="i0">het spant op hun’ spannende lijven:<br /></span> +<span class="i2">de voerman beweegt ze aan een zeel.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">De wagen komt achter. De rossen,<br /></span> +<span class="i2">gelaten in ’t lastig geluid<br /></span> +<span class="i0">der schokkende, bokkende<a id="FNa_2_90" href="#FN_2_90" class="fnanchor">[2]</a> bossen<a id="FNa_3_91" href="#FN_3_91" class="fnanchor">[3]</a>,<br /></span> +<span class="i2">gaan, stille en gestadig, vooruit.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Geen zwepe en behoort er te zinken,<br /></span> +<span class="i2">geen snoer en genaakt er één haar:<br /></span> +<span class="i0">zoo stappen, hun’ bellen al klinken,<br /></span> +<span class="i2">de vrome twee horsen, te gaâr.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_89" href="#FNa_1_89" class="label">[1]</a> Geblink.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_90" href="#FNa_2_90" class="label">[2]</a> Stooten.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_91" href="#FNa_3_91" class="label">[3]</a> Naaf.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_85">[85]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="HET_KLOKGEBED"></a><span class="gesperrt">HET KLOKGEBED</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 13em;"> +<span class="i0">Hoe helder klinkt<br /></span> +<span class="i0">de klokkentaal<br /></span> +<span class="i0">ten torren uit:<br /></span> +<span class="i0">tot negenmaal<br /></span> +<span class="i0">herhaalt, herhaalt<br /></span> +<span class="i0">de klepel, op<br /></span> +<span class="i0">den rooden boord,<br /></span> +<span class="i0">zijn beêgeklop!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 13em;"> +<span class="i0">De landman laat<br /></span> +<span class="i0">zijn’ rossen staan:<br /></span> +<span class="i0">naar huis zal hij,<br /></span> +<span class="i0">en rusten, gaan!<br /></span> +<span class="i0">maar, eer hij stap<br /></span> +<span class="i0">van stede zet,<br /></span> +<span class="i0">zoo bidt hij nog<br /></span> +<span class="i0">zijn klokgebed.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 13em;"> +<span class="i0">Een engel naar<br /></span> +<span class="i0">Maria kwam:<br /></span> +<span class="i0">de boodschap hij<br /></span> +<span class="i0">van ’t Boetelam<br /></span> +<span class="i0">had medebracht:<br /></span> +<span class="i0">en negenmaal<br /></span> +<span class="i0">begroet haar nu<br /></span> +<span class="i0">de klokkentaal.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_86">[86]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 13em;"> +<span class="i0">Gods eeuwig Woord<br /></span> +<span class="i0">het licht verliet<br /></span> +<span class="i0">des hemels, en<br /></span> +<span class="i0">Maria hiet<br /></span> +<span class="i0">het moeder zijn<br /></span> +<span class="i0">van Hem die, aan<br /></span> +<span class="i0">den boom, voor ons<br /></span> +<span class="i0">heeft boete ontvaân<a id="FNa_1_92" href="#FN_1_92" class="fnanchor">[1]</a>.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 13em;"> +<span class="i0">De landman, na<br /></span> +<span class="i0">den laatsten klop,<br /></span> +<span class="i0">van bidden houdt,<br /></span> +<span class="i0">van werken, op;<br /></span> +<span class="i0">zijn’ rossen staan<br /></span> +<span class="i0">op stal weerom,<br /></span> +<span class="i0">en moeder wenscht<br /></span> +<span class="i0">hem willekom.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_92" href="#FNa_1_92" class="label">[1]</a> Ontvangen.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_87">[87]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="SCHOONHEID"></a><span class="gesperrt">SCHOONHEID</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Hoe schoon zijn de ongekunstenaarde<br /></span> +<span class="i4">boomen, die<br /></span> +<span class="i0">’k, erkenbaar uit elkander, in den<br /></span> +<span class="i4">hemel zie<br /></span> +<span class="i0">geschoten staan, en dragende elk een<br /></span> +<span class="i4">beeltenis,<br /></span> +<span class="i0">daar ’t werken van Gods hand nog aan te<br /></span> +<span class="i4">vinden is!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Hoe schoon is, ongeschonden, in de<br /></span> +<span class="i4">zonnenkracht,<br /></span> +<span class="i0">’t wijduitgespreide bouwsel van de<br /></span> +<span class="i4">boomenpracht,<br /></span> +<span class="i0">ten toppen uit gedreven, en, van<br /></span> +<span class="i4">dracht, alzoo ’t<br /></span> +<span class="i0">de Schepper eerst, beminnende, uit zijn<br /></span> +<span class="i4">handen goot!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Het was alzoo geschapen en, van<br /></span> +<span class="i4">God gemaakt:<br /></span> +<span class="i0">waarom en laat ge ’t, mensch, door u niet<br /></span> +<span class="i4">aangeraakt,<br /></span> +<span class="i0">geworden, ’t onverbeterbare en<br /></span> +<span class="i4">’t schoonste van<br /></span> +<span class="i0">de schoonheid, daar geen menschenhand ooit<br /></span> +<span class="i4">aan en kan?<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_88">[88]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DE_DAKPANNEN"></a><span class="gesperrt">DE DAKPANNEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">De oude roo dakpannen schijnen zoo schoon,<br /></span> +<span class="i2">schuren bedekkende en boeien<a id="FNa_1_93" href="#FN_1_93" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i0">laat er de zonne, van uit heuren throon,<br /></span> +<span class="i2">vierige vonken op gloeien.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Duister, zoo waren ze, een wijle geleên,<br /></span> +<span class="i3">vunzig, oneffen bedegen<a id="FNa_2_94" href="#FN_2_94" class="fnanchor">[2]</a>:<br /></span> +<span class="i0">deerlijk ontodderd<a id="FNa_3_95" href="#FN_3_95" class="fnanchor">[3]</a> en schamel, beneên<br /></span> +<span class="i3">’t vochtig gezijp van den regen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Blijde nu blinken ze, in ’t zadgroene veld;<br /></span> +<span class="i2">schuren bedekkende en boeien:<br /></span> +<span class="i0">’k zie mij zoo geren, in ’t zonnengeweld,<br /></span> +<span class="i2">de oude roo dakpannen bloeien.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_93" href="#FNa_1_93" class="label">[1]</a> Schuurtje.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_94" href="#FNa_2_94" class="label">[2]</a> Geworden.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_95" href="#FNa_3_95" class="label">[3]</a> Uit de voegen.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_89">[89]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="TERUG"></a><span class="gesperrt">TERUG</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 16em;"> +<span class="i0">Scheef is de poorte van<br /></span> +<span class="i1">oudheid, geweken:<br /></span> +<span class="i0">zaâlrugde<a id="FNa_1_96" href="#FN_1_96" class="fnanchor">[1]</a> ’t dak van<br /></span> +<span class="i2">de schure; overal<br /></span> +<span class="i0">stroo op de zwepingen<a id="FNa_2_97" href="#FN_2_97" class="fnanchor">[2]</a><br /></span> +<span class="i1">zit er gesteken;<br /></span> +<span class="i0">vodden beveursten<a id="FNa_3_98" href="#FN_3_98" class="fnanchor">[3]</a> het<br /></span> +<span class="i2">huis en den stal.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 16em;"> +<span class="i0">Boven die vodden zijn<br /></span> +<span class="i1">blommen gesprongen;<br /></span> +<span class="i0">onder die vodden zit<br /></span> +<span class="i2">volk en gezin;<br /></span> +<span class="i0">blommen van vrede, zoo<br /></span> +<span class="i1">ouden, zoo jongen,<br /></span> +<span class="i0">blommen van buiten en<br /></span> +<span class="i2">blommen van bin.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 16em;"> +<span class="i0">Daar is ’t, dat moeder zat;<br /></span> +<span class="i1">daar is ’t, dat vader<br /></span> +<span class="i0">vond die hem arbeid en<br /></span> +<span class="i2">herte bracht; daar<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_90">[90]</a></span> +<span class="i0">knielden wij, kinderen,<br /></span> +<span class="i1">handen te gader,<br /></span> +<span class="i0">baden wij, kleenen en<br /></span> +<span class="i2">grooten, te gaâr.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 16em;"> +<span class="i0">Daar is de schippe nog,<br /></span> +<span class="i1">daar is de tange;<br /></span> +<span class="i0">’t ovenbuur<a id="FNa_4_99" href="#FN_4_99" class="fnanchor">[4]</a> staat daar, zoo<br /></span> +<span class="i2">’t vroeger daar stond;<br /></span> +<span class="i0">’t hondekot staat daar, en...<br /></span> +<span class="i1">—’t is al zoo lange!—<br /></span> +<span class="i0">Hoe is de naam van dien<br /></span> +<span class="i2">anderen hond?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 16em;"> +<span class="i0">Ach, hoe verheugen mij,<br /></span> +<span class="i1">ach, hoe verheffen<br /></span> +<span class="i0">de oudere dagen mijn<br /></span> +<span class="i2">diepste gemoed!<br /></span> +<span class="i0">Is er wel iemand, die ’t<br /></span> +<span class="i1">ooit kon beseffen<br /></span> +<span class="i0">wat gij, oud hof, mij nu<br /></span> +<span class="i2">zegt, mij nu doet?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 16em;"> +<span class="i0">Zalige lieden, al<br /></span> +<span class="i1">te arglooze menschen,<br /></span> +<span class="i0">weinig begeerdet gij,<br /></span> +<span class="i2">groot was uw hert!<br /></span> +<span class="i0">—Kon het maar helpen, met<br /></span> +<span class="i1">weenen en wenschen,<br /></span> +<span class="i0">weêr ate ik roggenbrood,<br /></span> +<span class="i2">naast u aan ’t berd<a id="FNa_5_100" href="#FN_5_100" class="fnanchor">[5]</a>!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_96" href="#FNa_1_96" class="label">[1]</a> Met een rug als een zadel.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_97" href="#FNa_2_97" class="label">[2]</a> Dwarshout tot koppeling van de kapgebinten.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_98" href="#FNa_3_98" class="label">[3]</a> Zoden vormen de dakvorst.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_99" href="#FNa_4_99" class="label">[4]</a> Ovenhuis.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_100" href="#FNa_5_100" class="label">[5]</a> Tafel.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_91">[91]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="HET_GETOUWE"></a>HET GETOUWE.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 14em;"> +<span class="i2">En mocht ik maar<br /></span> +<span class="i0">twee zielen hebben,<br /></span> +<span class="i2">’n mocht ik maar<br /></span> +<span class="i2">twee menschen zijn,<br /></span> +<span class="i2">’k zou weven mij<br /></span> +<span class="i0">tweêrhande webben:<br /></span> +<span class="i2">een’ webbe groef,<br /></span> +<span class="i2">een webbe fijn.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 14em;"> +<span class="i2">Een webbe zou ’k,<br /></span> +<span class="i0">van zonne en zijde,<br /></span> +<span class="i2">mij weven, en<br /></span> +<span class="i2">van goudgespin;<br /></span> +<span class="i2">met boomen en<br /></span> +<span class="i0">met blaren, blijde,<br /></span> +<span class="i2">met meer als een<br /></span> +<span class="i2">schoon blomken in.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 14em;"> +<span class="i2">Mijn ander’ webbe,<br /></span> +<span class="i0">en tweede leven,<br /></span> +<span class="i2">’n liet ik maar,<br /></span> +<span class="i2">onaangemoeid,<br /></span> +<span class="i2">geschoren zijn,<br /></span> +<span class="i0">getouwd, geweven,<br /></span> +<span class="i2">zoo ’t in en deur<br /></span> +<span class="i2">’t getouwe vloeit!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_92">[92]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 14em;"> +<span class="i2">Doch neen: ik zal,<br /></span> +<span class="i0">van ziele en lijve,<br /></span> +<span class="i2">de wever van<br /></span> +<span class="i2">één webbe zijn,<br /></span> +<span class="i2">zoo lange ’k in<br /></span> +<span class="i0">dit leven blijve,<br /></span> +<span class="i2">van zuur en zoet,<br /></span> +<span class="i2">van groef en fijn.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 14em;"> +<span class="i2">Den inslag en<br /></span> +<span class="i0">den drom<a id="FNa_1_101" href="#FN_1_101" class="fnanchor">[1]</a> van ’t leven,<br /></span> +<span class="i2">van goed, heeft God,<br /></span> +<span class="i2">en kwaad gespin,<br /></span> +<span class="i2">van zijde en wolle<br /></span> +<span class="i0">en werk gegeven,<br /></span> +<span class="i2">met hier en daar<br /></span> +<span class="i2">een blomken in.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 14em;"> +<span class="i2">En, zittende op<br /></span> +<span class="i0">mijn krank getrouwe,<br /></span> +<span class="i2">zoo weve en werke<br /></span> +<span class="i2">ik, dag en nacht,<br /></span> +<span class="i2">aanziende, vol<br /></span> +<span class="i0">goe hope en rouwe,<br /></span> +<span class="i2">den Heere, die<br /></span> +<span class="i2">mijn werk verwacht.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_101" href="#FNa_1_101" class="label">[1]</a> Schering.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_93">[93]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="WIEROOK"></a><span class="gesperrt">WIEROOK</span>.</h2> + +<p class="rquote"><span class="ri1" xml:lang="la">Thus ardens in igne.</span></p> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i3">o Wierookgraan,<br /></span> +<span class="i3">geronnen traan<br /></span> +<span class="i0">van ceder- en van lorkenstammen,<br /></span> +<span class="i3">gebedenbeeld,<br /></span> +<span class="i3">daar ’t vier in speelt,<br /></span> +<span class="i0">en ’t vonkelen van ’s herten vlammen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i3">Geen gave van<br /></span> +<span class="i3">fijn goud en kan<br /></span> +<span class="i0">mijn hand den Heer, geen myrrha bieden,<br /></span> +<span class="i3">maar wierook zal,<br /></span> +<span class="i3">en overal<br /></span> +<span class="i0">en allen dag, Hem dank bedieden.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i3">o Wierookgraan,<br /></span> +<span class="i3">in ’t vier gedaan,<br /></span> +<span class="i0">en rookende uit mijns herten midden,<br /></span> +<span class="i3">van aardsch en grauw<br /></span> +<span class="i3">wordt hemelsch blauw:<br /></span> +<span class="i0">gaat, wierookgraan, den Heere aanbidden.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_94">[94]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="O_HEEMELIJKE_DIEPTEN"></a>O HEEMELIJKE DIEPTEN...</h2> + +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">o Heemelijke diepten van<br /></span> +<span class="i0">’t vol schaduw hangend boschgebied:<br /></span> +<span class="i0">vol schaduwe en vol duisterheid,<br /></span> +<span class="i0">vol nacht en dauw, dooreengespreid!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">’t Is morgen, en de zonne berst<br /></span> +<span class="i0">alhier, aldaar, ontembaar, uit<br /></span> +<span class="i0">den nachtelijken moederschoot:<br /></span> +<span class="i0">„Hier ben ik!” roept de zonne groot.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">„Hier ben ik!” En, ze doet den dauw,<br /></span> +<span class="i0">in ’t veld, en al dat vochtig is,<br /></span> +<span class="i0">verdampen. Deur de glazen valt<br /></span> +<span class="i0">ze in ’t huisgezin:—ontwekken zal ’t!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">’t Is licht alom: ’t is leven al,<br /></span> +<span class="i0">dat ’t zonnebeeld aanschouwde: alleen,<br /></span> +<span class="i0">daar diepe, in ’t eenzaam boschgebied,<br /></span> +<span class="i0">en zie ’k, o schoone zonne, u niet.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">’t Is duister, en ’t is nacht daar nog;<br /></span> +<span class="i0">met hier en daar een’ gulpe of twee,<br /></span> +<span class="i0">daar ’t groen wordt, uit der grouwbaarheid...<br /></span> +<span class="i0">’k en weet niet hoe ’t nen naam gezeid!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_95">[95]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">De zonne grijpt al vaster nu<br /></span> +<span class="i0">de trappen aan des luchtgebouws:<br /></span> +<span class="i0">ter zege vaart ze, hooge en blij;<br /></span> +<span class="i0">geen boom die heur weêrbarstig zij!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Zij giet, dat elk het merken mag,<br /></span> +<span class="i0">bij geuten, vier en werkzaamheid<br /></span> +<span class="i0">den bossche in: dweersche balken gaan,<br /></span> +<span class="i0">vol speitend licht, den bodem slaan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Het mosch, het loof, het blinkend hout,<br /></span> +<span class="i0">de takken zware of lijze, loopt<br /></span> +<span class="i0">zij lustig laven:—heerlijk is<br /></span> +<span class="i0">verwonnen weêr de duisternis.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Verwonnen zij de dood, en al<br /></span> +<span class="i0">dat duisternisse of boosheid heet,<br /></span> +<span class="i0">door ’t Licht van U, die, tallertijd<br /></span> +<span class="i0">verwinnende, onverwonnen zijt!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_96">[96]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="T_GROEIT"></a><span class="gesperrt">’T GROEIT</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’t Groeit overal entwat:<br /></span> +<span class="i0">tot op de blauwe schorren<a id="FNa_1_102" href="#FN_1_102" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i0">maalt, onbemerkt, het mos,<br /></span> +<span class="i0">bij kleene kleene porren<a id="FNa_2_103" href="#FN_2_103" class="fnanchor">[2]</a>,<br /></span> +<span class="i2">zijn platte penningen,<br /></span> +<span class="i2">die, groene en grauw gedaan,<br /></span> +<span class="i2">of geluw, op ’t gelent<a id="FNa_3_104" href="#FN_3_104" class="fnanchor">[3]</a><br /></span> +<span class="i2">van de oude bruggen staan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">De zonne valt daarop,<br /></span> +<span class="i0">de regen valt daaroppe;<br /></span> +<span class="i0">ze groeien zijwaards uit,<br /></span> +<span class="i0">ze zetten, doppe, doppe,<br /></span> +<span class="i2">een dopken hier en daar,<br /></span> +<span class="i2">dat, zoo en zus geleid,<br /></span> +<span class="i2">aan elke schorre geeft<br /></span> +<span class="i2">heur’ schoone uitwendigheid.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_97">[97]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Gaat, kijkt ernaar entwie<a id="FNa_4_105" href="#FN_4_105" class="fnanchor">[4]</a>,<br /></span> +<span class="i0">die oogen heeft, en staat er<br /></span> +<span class="i0">een stonde wijlend bij,<br /></span> +<span class="i0">daar zunne valt en water;<br /></span> +<span class="i2">en toogt mij dan tapijt,<br /></span> +<span class="i2">of legwerk, of ’t zij wat,<br /></span> +<span class="i2">dat kunstiger gewrocht,<br /></span> +<span class="i2">en schoonder, is als dat!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Laat mieren nu daarbij,<br /></span> +<span class="i0">daarin, daaroverhenen,<br /></span> +<span class="i0">of muggen reppen hun’<br /></span> +<span class="i0">’t zij hooge of leege schenen;<br /></span> +<span class="i2">laat vlerken, hel als glas,<br /></span> +<span class="i2">vol regenboogsch gepraal,<br /></span> +<span class="i2">daarbij zijn, ach, hoe schoon,<br /></span> +<span class="i2">hoe lief is ’t altemaal!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’t Leeft overal entwat:<br /></span> +<span class="i0">’t zij op, ’t zij onder ’t vloeien<br /></span> +<span class="i0">der waters; op de veurst<a id="FNa_5_106" href="#FN_5_106" class="fnanchor">[5]</a><br /></span> +<span class="i0">gezaaide blommen bloeien;<br /></span> +<span class="i2">de pannen, levenloos<br /></span> +<span class="i2">’n zijn zij; noch in ’t stroo<br /></span> +<span class="i2">van ’t schamel dak en weunt<br /></span> +<span class="i2">het schamel blomke noo.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’t Zijn spalten in den wand,<br /></span> +<span class="i0">’t zijn gerren<a id="FNa_6_107" href="#FN_6_107" class="fnanchor">[6]</a> in de pelen<a id="FNa_7_108" href="#FN_7_108" class="fnanchor">[7]</a><br /></span> +<span class="i0">der boomen, daar hun spel<br /></span> +<span class="i0">de varentjes in spelen,<br /></span> +<span class="i2">die, boom- en wortelvast,<br /></span> +<span class="i2">nog tieren in den schoot,<br /></span> +<span class="i2">die, jaren leên, is hout-<br /></span> +<span class="i2">en stam- en worteldood.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_98">[98]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Geen moes<a id="FNa_8_109" href="#FN_8_109" class="fnanchor">[8]</a> en gaat te kwist,<br /></span> +<span class="i0">geen veite<a id="FNa_9_110" href="#FN_9_110" class="fnanchor">[9]</a>, entwaar, bedorven,<br /></span> +<span class="i0">of ’t leven kruipt erin<br /></span> +<span class="i0">terug, al is ’t gestorven;<br /></span> +<span class="i2">geen hout en is zoo voos,<br /></span> +<span class="i2">geen mesch<a id="FNa_10_111" href="#FN_10_111" class="fnanchor">[10]</a>, of, stap aan stee,<br /></span> +<span class="i2">zit wulvenkaas<a id="FNa_11_112" href="#FN_11_112" class="fnanchor">[11]</a> erop,<br /></span> +<span class="i2">met paddenstoelen meê.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Waar is, van Leye tot<br /></span> +<span class="i0">aan Schelde, aan zee, in zande,<br /></span> +<span class="i0">op huis, op stake, entwaar<br /></span> +<span class="i0">een plekke, in onzen lande,<br /></span> +<span class="i2">daar niemendalle en leeft,<br /></span> +<span class="i2">van blommen of van blad,<br /></span> +<span class="i2">dat lief is? Overal,<br /></span> +<span class="i2">’t groeit overal entwat.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_102" href="#FNa_1_102" class="label">[1]</a> Arduinen vloersteen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_103" href="#FNa_2_103" class="label">[2]</a> Wrat.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_104" href="#FNa_3_104" class="label">[3]</a> Borstwering.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_105" href="#FNa_4_105" class="label">[4]</a> Iemand.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_106" href="#FNa_5_106" class="label">[5]</a> Dakvorst.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_6_107" href="#FNa_6_107" class="label">[6]</a> Spleet.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_7_108" href="#FNa_7_108" class="label">[7]</a> Pel, schors.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_8_109" href="#FNa_8_109" class="label">[8]</a> Van overrijpe, rottende vruchten.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_9_110" href="#FNa_9_110" class="label">[9]</a> Het een of +ander dat verrot is of vergaan, waaruit nieuw welig +leven kan opschieten; vei = vet, sappig, groeizaam, vruchtbaar.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_10_111" href="#FNa_10_111" class="label">[10]</a> Mest.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_11_112" href="#FNa_11_112" class="label">[11]</a> Slijmzwam.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_99">[99]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="NAJAARSVERWEN"></a>NAJAARSVERWEN.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Schilderschoon, zoo zijn de verven<br /></span> +<span class="i0">van de blâren, die, aan ’t sterven,<br /></span> +<span class="i2">’s najaars, op de boomen staan,<br /></span> +<span class="i2">schouwt de lieve zonne ze aan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Groen, wat moet gij heldere vlagen<br /></span> +<span class="i0">lichts in uwer lenden dragen,<br /></span> +<span class="i2">dat gij, tanende ende ontaard,<br /></span> +<span class="i2">toch zoo schoone verwen baart!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Groen, gij zijt me een eêl aanschouwen,<br /></span> +<span class="i0">als ge, op de aarde wijd ontvouwen,<br /></span> +<span class="i2">leven biedt aan volk en vee,<br /></span> +<span class="i2">zegen giet op wald en wee!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Groen, gij sterkt mij dan, en vinden<br /></span> +<span class="i0">doen mij locht, de groene linden;<br /></span> +<span class="i2">maar, uw bloeloos bont gerief<br /></span> +<span class="i2">is mij, ’s najaars, nóg zoo lief.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_100">[100]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">’s Voorjaars zingt het al te prachtig,<br /></span> +<span class="i0">al te menig, al te machtig<br /></span> +<span class="i2">groen, te oneindig luide een lied:<br /></span> +<span class="i2">maar het groen dat weggaat niet.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Ei, hoe orgelt dan, hoe kwedelt,<br /></span> +<span class="i0">harpt en zingezangt en vedelt<br /></span> +<span class="i2">mij dat henenstervend... neen,<br /></span> +<span class="i2">henenlevend—loofgeween!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_101">[101]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="NIEMANDSVRIEND"></a>NIEMANDSVRIEND.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Ge ’n weet niet, die, in stad gewend<br /></span> +<span class="i0">te wonen, maar Gods koorne en kent,<br /></span> +<span class="i2">wanneer het, brood bedegen<a id="FNa_1_113" href="#FN_1_113" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i0">en voedzaam, u wordt voorgeleid,<br /></span> +<span class="i0">hoe heerlijk is de uitwendigheid<br /></span> +<span class="i2">van ’t groene, langs de wegen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Van ’t groen, dat hooge en leege groeit;<br /></span> +<span class="i0">van ’t groen, dat in de weiden bloeit;<br /></span> +<span class="i2">van vogelvitse<a id="FNa_2_114" href="#FN_2_114" class="fnanchor">[2]</a> en krokke;<br /></span> +<span class="i0">van wegbree, murke en roozewied;<br /></span> +<span class="i0">van onderhave en retse<a id="FNa_2_114a" href="#FN_2_114" class="fnanchor">[2]</a> en riet,<br /></span> +<span class="i2">van distel en van dokke<a id="FNa_3_115" href="#FN_3_115" class="fnanchor">[3]</a>.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Ach distel, ik en kende maar<br /></span> +<span class="i0">van zeggenswege uw streuvelhaar<a id="FNa_4_116" href="#FN_4_116" class="fnanchor">[4]</a>;<br /></span> +<span class="i2">ik liet mij, van die ’t zeiden,<br /></span> +<span class="i0">verwittigd zijn, in ’t akkerland,<br /></span> +<span class="i0">dat ge overal de kroone spant,<br /></span> +<span class="i2">om onraad uit te breiden.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_102">[102]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">’k En kende u niet en, bovendien,<br /></span> +<span class="i0">’k en zocht u van nabij te zien,<br /></span> +<span class="i2">voorwaar, noch aan te roeren,<br /></span> +<span class="i0">zoodanig is de rake<a id="FNa_5_117" href="#FN_5_117" class="fnanchor">[5]</a> omtrent<br /></span> +<span class="i0">uw kwaadheid, overal bekend<br /></span> +<span class="i2">en ruchtbaar, bij de boeren.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Men scheldt dat ge, iedereen ontvriend,<br /></span> +<span class="i0">tot voedsel van den ezel dient;<br /></span> +<span class="i2">men schuwt uw’ scherpe bladen;<br /></span> +<span class="i0">doch, hij en scheldt onnut u niet,<br /></span> +<span class="i0">die ’t schoone in al Gods werken ziet,<br /></span> +<span class="i2">en ’t goede zoekt te raden.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Men scheldt... of, erger nog, men hoort,<br /></span> +<span class="i0">van wetswege, en bij koningswoord,<br /></span> +<span class="i2">gebannen en geboden,<br /></span> +<span class="i0">dat ’t distelvolk men, een en al,<br /></span> +<span class="i0">te zeisene en te spade, zal<br /></span> +<span class="i2">verdoen, en de eerde uit roden.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Bermhertigheid voor ’t schamel wied,<br /></span> +<span class="i0">eilaas, dat ge al te ongeren ziet:<br /></span> +<span class="i2">aanschouwt hoe ’t, ja, de steenen,<br /></span> +<span class="i0">de vuile brokken, daar ’t geweld<br /></span> +<span class="i0">der steêlie’n meê den buiten kwelt,<br /></span> +<span class="i2">komt zedig groen verleenen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Aanschouwt, op elken staf, hoe lief<br /></span> +<span class="i0">elk distel hoofd zijn’ blommen hief,<br /></span> +<span class="i2">geheel of half maar open;<br /></span> +<span class="i0">hoe net, van niemand aangeraakt,<br /></span> +<span class="i0">een’ krage om elke blomme blaakt,<br /></span> +<span class="i2">vol verschen dauw gedropen.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_103">[103]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Aanschouwt hoe ’t schubbig distelhaar<br /></span> +<span class="i0">omspannen hangt, vol Godssamaar<a id="FNa_6_118" href="#FN_6_118" class="fnanchor">[6]</a>,<br /></span> +<span class="i2">vol kobbenetsche<a id="FNa_7_119" href="#FN_7_119" class="fnanchor">[7]</a> kanten;<br /></span> +<span class="i0">die roeren in den zonnenlaai,<br /></span> +<span class="i0">die blinken in elk windgewaai,<br /></span> +<span class="i2">vol stof van diamanten.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Hoe ’t wikkelachtig witje wipt,<br /></span> +<span class="i0">alhier, aldaar, verlekkerlipt<br /></span> +<span class="i2">om ’t zijne, uit al de bloeien,<br /></span> +<span class="i0">te ontsnoepen aan de krabben<a id="FNa_8_120" href="#FN_8_120" class="fnanchor">[8]</a> bie’n,<br /></span> +<span class="i0">die ’t, nijdig, elken distel zien<br /></span> +<span class="i2">bezoekend henenspoeien.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">’k En rieke, alwaar men lieflijkheid<br /></span> +<span class="i0">van zalvende olie toebereidt,<br /></span> +<span class="i2">geen’ aangenamer’ roken<br /></span> +<span class="i0">als die, des zomers, vroeg en laat,<br /></span> +<span class="i0">daar ’t distelt en vol blommen staat,<br /></span> +<span class="i2">de distelblommen stoken.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Aanschouwt, op de oude toppen, hoe ’t<br /></span> +<span class="i0">gevlugde zaad omhooge woedt,<br /></span> +<span class="i2">en waait voor alle winden,<br /></span> +<span class="i0">om ievers, daar ’t geen ziele en zag,<br /></span> +<span class="i0">den vrijen hergeboortedag,<br /></span> +<span class="i2">onsterflijk, weêr te vinden.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Zoo leeft gij, distels immer voort,<br /></span> +<span class="i0">van wetswege en bij koningswoord<br /></span> +<span class="i2">verboden en gebannen;<br /></span> +<span class="i0">en, schoon zij, om uw schamel zaad<br /></span> +<span class="i0">te worgen daar ’t gewonnen staat,<br /></span> +<span class="i2">zoo lange al samenspannen.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_104">[104]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">’t En zal, verdiend of onverdiend,<br /></span> +<span class="i0">’t en zal u, distel, niemandsvriend,<br /></span> +<span class="i2">minachtend ooit versmaden,<br /></span> +<span class="i0">dit Vlamingshert, dat, ’t baten niet,<br /></span> +<span class="i0">maar ’t schoone in al Gods werken ziet,<br /></span> +<span class="i2">en ’t goede zoekt te raden.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_113" href="#FNa_1_113" class="label">[1]</a> Geworden.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_114" href="#FNa_2_114" class="label">[2]</a> Vogelwikke, ruige wikke, weegbree, +gewone muur, klaproos, hondsdraf, perzikkruid.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_115" href="#FNa_3_115" class="label">[3]</a> Wilde zuring.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_116" href="#FNa_4_116" class="label">[4]</a> Verwarreld opstaand haar.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_117" href="#FNa_5_117" class="label">[5]</a> Roep.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_6_118" href="#FNa_6_118" class="label">[6]</a> Zomerdraad.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_7_119" href="#FNa_7_119" class="label">[7]</a> Kobbe = spin.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_8_120" href="#FNa_8_120" class="label">[8]</a> Zwerm.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_105">[105]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="CASSELKOEIEN"></a><span class="gesperrt">CASSELKOEIEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 29em;"> +<span class="i4">Aanschouwt mij, hier en daar,<br /></span> +<span class="i3">die bende Casselkoeien;<br /></span> +<span class="i4">die, louter bruin van haar,<br /></span> +<span class="i3">als zooveel blommen bloeien,<br /></span> +<span class="i0">in ’t gers<a id="FNa_1_121" href="#FN_1_121" class="fnanchor">[1]</a> en in de zon, die, zinkend henentiet<a id="FNa_2_122" href="#FN_2_122" class="fnanchor">[2]</a>:<br /></span> +<span class="i0">die, rood, het roode veld vol roode vonken giet.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 29em;"> +<span class="i4">’t Is prachtig overal,<br /></span> +<span class="i3">’t is prachtig, hoe de huiden<br /></span> +<span class="i4">dier koeien liefgetal<a id="FNa_3_123" href="#FN_3_123" class="fnanchor">[3]</a><br /></span> +<span class="i3">van vouwe en verwen luiden;<br /></span> +<span class="i0">’t is prachtig hoe ze staan, gebeiteld en gesneên,<br /></span> +<span class="i0">lijk beelden, over heel die wijde weide heen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 29em;"> +<span class="i4">Daar zijnder, roode als vier;<br /></span> +<span class="i3">castanjebruin geboende<a id="FNa_4_124" href="#FN_4_124" class="fnanchor">[4]</a>;<br /></span> +<span class="i4">naar donkerbaaide<a id="FNa_5_125" href="#FN_5_125" class="fnanchor">[5]</a> bier,<br /></span> +<span class="i3">naar bijkans zwart bier doende:<br /></span> +<span class="i0">beglinsterd en beglansd; van vel en verwigheid,<br /></span> +<span class="i0">gelijk en ongelijk,—terwijl de zonne beidt.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_106">[106]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 29em;"> +<span class="i4">Al langzaam langer speelt,<br /></span> +<span class="i3">dwersdeur de weidegronden,<br /></span> +<span class="i4">’t zij welker koe een beeld<br /></span> +<span class="i3">van schaduw bijgebonden;<br /></span> +<span class="i0">en, wangedrochtig groot, in ’t donker gers, voortaan,<br /></span> +<span class="i0">zie ’k zwarte spoken van gevlerkte koeien staan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 29em;"> +<span class="i4">Goên nacht! De zonne beet<a id="FNa_6_126" href="#FN_6_126" class="fnanchor">[6]</a><br /></span> +<span class="i3">ten neste neêr: tot morgen<br /></span> +<span class="i4">is al dat verwe heet,<br /></span> +<span class="i3">en oogen aast, verborgen:<br /></span> +<span class="i0">de koeien zijn voorbij, gedelgd en uitgedoofd,<br /></span> +<span class="i0">en... morgen weêr, ontwekt ze ’t blinkend zonnehoofd.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_121" href="#FNa_1_121" class="label">[1]</a> Gras.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_122" href="#FNa_2_122" class="label">[2]</a> Henentijgt.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_123" href="#FNa_3_123" class="label">[3]</a> Lieftallig.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_124" href="#FNa_4_124" class="label">[4]</a> Gevlekt.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_125" href="#FNa_5_125" class="label">[5]</a> Roodbruin.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_6_126" href="#FNa_6_126" class="label">[6]</a> Daalt.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_107">[107]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="TRANEN"></a><span class="gesperrt">TRANEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i2">’t Is nevelkoud,<br /></span> +<span class="i1">en, ’s halfvoornoens, nog<br /></span> +<span class="i0">duister in de lanen;<br /></span> +<span class="i2">de boomen, die ’k<br /></span> +<span class="i1">nog nauwlijks zien kan,<br /></span> +<span class="i0">weenen dikke tranen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i2">’t En regent niet,<br /></span> +<span class="i1">maar ’t zeevert<a id="FNa_1_127" href="#FN_1_127" class="fnanchor">[1]</a>... van die<br /></span> +<span class="i0">fijngezichte<a id="FNa_2_128" href="#FN_2_128" class="fnanchor">[2]</a>, natte<br /></span> +<span class="i2">schiervatbaarheid,<br /></span> +<span class="i1">die stof gelijkt, en<br /></span> +<span class="i0">wolke en wulle en watte.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i2">’t Is aschgrauw al,<br /></span> +<span class="i1">beneên, omhooge, in<br /></span> +<span class="i0">’t veld en langs de lanen:<br /></span> +<span class="i2">de boomen, die ’k<br /></span> +<span class="i1">nog nauwlijks zien kan,<br /></span> +<span class="i0">weenen dikke tranen.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_127" href="#FNa_1_127" class="label">[1]</a> Zeeveren = kwijlen, motregenen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_128" href="#FNa_2_128" class="label">[2]</a> Fijngezift.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_108">[108]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="SCHOONE_NACHT"></a>SCHOONE NACHT.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Wolken, ’t zijn... lijk sperreboomen,<br /></span> +<span class="i2">uitgespreid, alhier aldaar,<br /></span> +<span class="i0">staan, ten oosten heen, de zoomen<br /></span> +<span class="i2">vol, van ’s menschen woonsteê. ’t Jaar<br /></span> +<span class="i0">wendt te zomerwaard zijn schreden,<br /></span> +<span class="i0">nacht aan ’t worden is ’t, en heden<br /></span> +<span class="i2">helder was ’t een dag, voorwaar.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Tusschen ’t sperreboomsch geveder,<br /></span> +<span class="i2">’t donkerzwarte, zie ’k het zwerk<br /></span> +<span class="i0">duisterblauw nog, hier end weder,<br /></span> +<span class="i2">ieder stonde minder sterk:<br /></span> +<span class="i0">ieder stonde, en, dóór den donker,<br /></span> +<span class="i0">scherper wordt het scherp geflonker<br /></span> +<span class="i2">van één sterre, in ’t wolkgevlerk.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">’k Zieder twee, drie, vier, vijf, zesse,<br /></span> +<span class="i2">die, elkander nagespoed,<br /></span> +<span class="i0">tusschen hier en daar een stresse<a id="FNa_1_129" href="#FN_1_129" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i2">gaandeweg, mijne ooge ontmoet<br /></span> +<span class="i0">in de wolken; die maar droomen<br /></span> +<span class="i0">meer en zijn van sperreboomen:<br /></span> +<span class="i2">nacht en donker is ’t voor goed.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_109">[109]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">o Alleen nu zichtbaar schoone<br /></span> +<span class="i2">woonsteê, van geen’ menschen, neen<br /></span> +<span class="i0">maar van God, die in den throone<br /></span> +<span class="i2">zijner hoogheid heerscht alleen:<br /></span> +<span class="i0">schoone nacht, die ’t menschdom duistert,<br /></span> +<span class="i0">die van God en sterren fluistert...<br /></span> +<span class="i2">zoeter zicht en zag ik—geen!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_129" href="#FNa_1_129" class="label">[1]</a> IJle wolkstreep. Stresse = ’n bosje draden, halmen +of haren.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_110">[110]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="AVONDROOD"></a><span class="gesperrt">AVONDROOD</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Nog nauwlijks is het groen<br /></span> +<span class="i0">der boomen groene, en even<br /></span> +<span class="i0">zijn, toppewaards, alleen<br /></span> +<span class="i0">de takken groen gebleven;<br /></span> +<span class="i2">al ’t ander zwarter wordt<br /></span> +<span class="i2">en zwarter: boomen net,<br /></span> +<span class="i2">van zwarte zijde zijn ’t,<br /></span> +<span class="i2">op blauw satijn gezet.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">’t Leeft alles langzaam uit,<br /></span> +<span class="i0">dat verwe is: henen dalen<br /></span> +<span class="i0">de laatste en langste van<br /></span> +<span class="i0">de lieve zonnestralen;<br /></span> +<span class="i2">’t wordt watergroene, omhooge;<br /></span> +<span class="i2">omleege, brandt en broeit<br /></span> +<span class="i2">de groote zonne nog,<br /></span> +<span class="i2">die zinkt en grooter groeit.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_111">[111]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Ze duikt heur aangezicht<br /></span> +<span class="i0">beneên des werelds neggen<a id="FNa_1_130" href="#FN_1_130" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i0">die, eindloos, slinks en rechts,<br /></span> +<span class="i0">hun lange lijsten leggen;<br /></span> +<span class="i2">die ’k opwaardstriemen, die ’k<br /></span> +<span class="i2">een’ wolke twee of drie<br /></span> +<span class="i2">den zonnezienden kant<br /></span> +<span class="i2">geheel vergulden zie.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">In ’t heerlijk zonnenveld,<br /></span> +<span class="i0">dat donker wordt omhooge,<br /></span> +<span class="i0">en langzaam donkerder<br /></span> +<span class="i0">en dieper, staan ten tooge<a id="FNa_2_131" href="#FN_2_131" class="fnanchor">[2]</a>,<br /></span> +<span class="i2">geschreven, zwart op goud,<br /></span> +<span class="i2">een bende reuzen groot:<br /></span> +<span class="i2">het eindloos boomenvolk,<br /></span> +<span class="i2">in ’t eindloos avondrood.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Beziet mij haastig nu<br /></span> +<span class="i0">die schoonheid! Neder nijgen<br /></span> +<span class="i0">de duisternissen: ’t veld,<br /></span> +<span class="i0">het vee, de vogels zwijgen;<br /></span> +<span class="i2">het nauwt, in ’t westen; nog<br /></span> +<span class="i2">een tijdtje, en, doodgedaan,<br /></span> +<span class="i2">zal al die heerlijkheid<br /></span> +<span class="i2">gedekt en donker staan.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_130" href="#FNa_1_130" class="label">[1]</a> Boord, kim.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_131" href="#FNa_2_131" class="label">[2]</a> Ten toon.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_112">[112]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="FIAT_LUX"></a><span class="gesperrt" xml:lang="la">FIAT LUX</span><a id="FNa_1_132" href="#FN_1_132" class="fnanchor">[1]</a>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">’t Smoort, het smuikt, het smokkelwedert<a id="FNa_2_133" href="#FN_2_133" class="fnanchor">[2]</a><br /></span> +<span class="i2">allentheen! Waar zijn ze thans,<br /></span> +<span class="i0">waar de boomen, waar de huizen,<br /></span> +<span class="i2">waar de wereld, heel en gansch?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Handen uit! Wat is ’t? Wat hapert<br /></span> +<span class="i2">er, genoot, dien ’k niet en zie;<br /></span> +<span class="i0">die „goendag!” mij, uit den nevel,<br /></span> +<span class="i2">roept, van hier nen stap of drie?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Van den hoogen torre en blijft er<br /></span> +<span class="i2">speur! Wat uur, hoe late is ’t wel,<br /></span> +<span class="i0">aan den tijd? De zonne en zie ’k niet:<br /></span> +<span class="i2">slaapt of waakt het wekkerspel?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Hier en daar een’ plekke boenend,<br /></span> +<span class="i2">zit de zonne in ’t duister veld;<br /></span> +<span class="i0">rood, gelijk een oud versleten<br /></span> +<span class="i2">stuk ongangbaar kopergeld.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_113">[113]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Wind, waar zijt gij heengeloopen?<br /></span> +<span class="i2">Ligt ge, of ievers doodgekeid,<br /></span> +<span class="i0">neêrgevallen, plat ter aarde?<br /></span> +<span class="i2">Wind, waar is uw’ roerbaarheid?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Op! Hervat uw’ vluggen bezem,<br /></span> +<span class="i2">vaagt des werelds wegen vrij<br /></span> +<span class="i0">van die vale en vuile dompen:<br /></span> +<span class="i2">dat het dage en daglicht zij!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Zonne, krachtig krauwt vaneen die<br /></span> +<span class="i2">hoopen: ruimt uw ridderspeur:<br /></span> +<span class="i0">slaat er dwers en nogmaals dwers uw’<br /></span> +<span class="i2">scherpe, sterke hoeven deur!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Werpt uiteen de onvaste vlagen;<br /></span> +<span class="i2">vluchten doet ze, en verre voort<br /></span> +<span class="i0">zij de smoor van hier gedreven:<br /></span> +<span class="i2">nevel, ’s Heeren stemme aanhoort!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0"><i xml:lang="la">Fiat lux!</i>—De zonne, ontembaar,<br /></span> +<span class="i2">zegepraalt; de nevel zwicht:<br /></span> +<span class="i0">onverwinlijk is de Waarheid,<br /></span> +<span class="i2">onverheerbaar is het Licht!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_132" href="#FNa_1_132" class="label">[1]</a> Het worde licht!</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_133" href="#FNa_2_133" class="label">[2]</a> Het mist.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_114">[114]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DE_WINDEN"></a><span class="gesperrt">DE WINDEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">De zee, de zee, ze ’n zoeft bijkans<br /></span> +<span class="i2">zoo zeer niet als de boomen,<br /></span> +<span class="i0">daar, wild, de winden deure rijen,<br /></span> +<span class="i2">te peerde, en zonder toomen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Aan ’t roepen gaan tienduizenden<br /></span> +<span class="i2">tienduizenden van blâren,<br /></span> +<span class="i0">alsof ’t zooveel tienduizenden<br /></span> +<span class="i2">van dolle menschen waren.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">De regen ronkt, en geuten gaan,<br /></span> +<span class="i2">gegeeseld, allenthenen,<br /></span> +<span class="i0">de natte boomen buigen doen,<br /></span> +<span class="i2">en bulderen en stenen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Hoort! Nog nen keer, en nog nen keer,<br /></span> +<span class="i2">hertuiten en hertieren<br /></span> +<span class="i0">de wilde winden: wederom<br /></span> +<span class="i2">is ’t zeegeruchte aan ’t gieren.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Geen einde ervan! De vogels zijn<br /></span> +<span class="i2">gevlucht, de takken breken;<br /></span> +<span class="i0">verloren is de stemme mij<br /></span> +<span class="i2">gegaan!—De winden spreken.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_115">[115]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DAT_WILDE_IK_WETEN"></a>DAT WILDE IK WETEN.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Wanneer ben ik U naast, o God,<br /></span> +<span class="i1">of verst, dat wilde ik weten:<br /></span> +<span class="i0">wanneer ik mij, in ’t donker kot,<br /></span> +<span class="i1">vernibbele<a id="FNa_1_134" href="#FN_1_134" class="fnanchor">[1]</a>, aan de keten;<br /></span> +<span class="i0">of dan, wanneer ik henentie<a id="FNa_2_135" href="#FN_2_135" class="fnanchor">[2]</a><br /></span> +<span class="i1">en vliege, schier vermeten,<br /></span> +<span class="i0">naar ’t licht, dat ik zoo geren zie?<br /></span> +<span class="i1">o God, dat wilde ik weten.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">’k Heb overal mij zelven meê,<br /></span> +<span class="i1">omhooge en aan de keten!<br /></span> +<span class="i0">Die los mij van mij zelven deê,<br /></span> +<span class="i1">diens woonsteê wilde ik weten;<br /></span> +<span class="i0">diens hulpe hiete ik duizendvoud<br /></span> +<span class="i1">mij wilkom, onvermeten!<br /></span> +<span class="i0">Wat is ’t nu, dat mij tegenhoudt?<br /></span> +<span class="i1">o God, dat wilde ik weten!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_116">[116]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Bedwingen zulk een vrage zal<br /></span> +<span class="i1">uw menschelijk vermeten,<br /></span> +<span class="i0">die levende, altijd, overal,<br /></span> +<span class="i1">gevangen in de keten,<br /></span> +<span class="i0">zult zoeken, om ’t geheeme van<br /></span> +<span class="i1">Gods wetenschap te weten...<br /></span> +<span class="i0">Wie, buiten U, die ’t wijzen kan?<br /></span> +<span class="i1">o God, dat wilde ik weten.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_134" href="#FNa_1_134" class="label">[1]</a> Hevig verlangend begeer.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_135" href="#FNa_2_135" class="label">[2]</a> Tiën = tijgen.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_117">[117]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="SPAMAN"></a><span class="gesperrt">SPAMAN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Voorover, naar den grond gegroeid,<br /></span> +<span class="i3">die haast hem hebben zal,<br /></span> +<span class="i0">traag-traagskens met zijn’ spade spoeit<br /></span> +<span class="i3">en delft, in ’t diepe dal,<br /></span> +<span class="i0">de moegemoeide, ontmergde man,<br /></span> +<span class="i0">die schaars zijn hoofd nog heffen kan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Hij werkt nochtans, en delft en doet<br /></span> +<span class="i3">zijn beste, tot der dood,<br /></span> +<span class="i0">die wacht naar hem en elders spoedt,<br /></span> +<span class="i3">totdat in heuren schoot<br /></span> +<span class="i0">hij vallen zal, en willekom<br /></span> +<span class="i0">bij God zijn, recht en sterk weerom.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">o Sterkheid, die, veel sterker als<br /></span> +<span class="i3">de dood, op God betrouwt;<br /></span> +<span class="i0">die stadig ook dien slavenhals<br /></span> +<span class="i3">zijne eigen woonsteê bouwt,<br /></span> +<span class="i0">daar, vrij en blij hij wezen zal<br /></span> +<span class="i0">bij U, o hope en troost van al!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_118">[118]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="HET_HAZEGRAUWT"></a>HET HAZEGRAUWT.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Vroeg avondt het: geleden<br /></span> +<span class="i2">een stonde of twee,<br /></span> +<span class="i0">is ’t zonnevier beneden<br /></span> +<span class="i2">de kimme alree.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Niet heel en al verloren<br /></span> +<span class="i2">het licht en is;<br /></span> +<span class="i0">noch teenemaal geboren<br /></span> +<span class="i2">de duisternis.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Het hazegrauwt: de lanen,<br /></span> +<span class="i2">vol licht weleer,<br /></span> +<span class="i0">de wegels<a id="FNa_1_136" href="#FN_1_136" class="fnanchor">[1]</a> en de banen<br /></span> +<span class="i2">en ziet men meer.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Zoo stille staan als beelden,<br /></span> +<span class="i2">de boomen nu:<br /></span> +<span class="i0">die roerden en die speelden,<br /></span> +<span class="i2">ze droomen nu.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Die ruischten en die riepen<br /></span> +<span class="i2">de boomen, nu,<br /></span> +<span class="i0">ze doen alsof ze sliepen:<br /></span> +<span class="i2">ze droomen nu.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_119">[119]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">De takken en de blâren,<br /></span> +<span class="i2">de stammen zijn,<br /></span> +<span class="i0">die menigwendig waren,<br /></span> +<span class="i2">nu eens, in schijn.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Van verwen en van voeren<a id="FNa_2_137" href="#FN_2_137" class="fnanchor">[2]</a><br /></span> +<span class="i2">al eensgedaan,<br /></span> +<span class="i0">en reppen noch en roeren<br /></span> +<span class="i2">ze ’n lid, voortaan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">’t Is vochtig en, gekropen<br /></span> +<span class="i2">uit de eerde, vaart<br /></span> +<span class="i0">de wadem, op en open,<br /></span> +<span class="i2">omhoogewaard.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">De nevel valt, van boven<br /></span> +<span class="i2">beneên gespreid;<br /></span> +<span class="i0">gesponnen en geweven,<br /></span> +<span class="i2">vol duisterheid.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Gepelderd<a id="FNa_3_138" href="#FN_3_138" class="fnanchor">[3]</a> en gewonden,<br /></span> +<span class="i2">elk hout nu staat;<br /></span> +<span class="i0">gebunseld en gebonden,<br /></span> +<span class="i2">in lijkgewaad.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Gestorven zijn de boomen:<br /></span> +<span class="i2">één grafsteê, al<br /></span> +<span class="i0">van dampen en van doomen<a id="FNa_4_139" href="#FN_4_139" class="fnanchor">[4]</a>,<br /></span> +<span class="i2">ze bergen zal.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">God geve aan oud- en jongen<br /></span> +<span class="i2">nu roe’ en rust:<br /></span> +<span class="i0">de lijkdienst is gezongen,<br /></span> +<span class="i2">en ’t licht gebluscht.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_136" href="#FNa_1_136" class="label">[1]</a> <i>Wegel</i> = Z. Ned. verkleinwoord van <i>weg</i>.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_137" href="#FNa_2_137" class="label">[2]</a> Gestalte.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_138" href="#FNa_3_138" class="label">[3]</a> Pelder = lijkkleed.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_139" href="#FNa_4_139" class="label">[4]</a> Damp, nevel.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_120">[120]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="HOE_ZEERE_VALLEN_ZE_AF"></a>HOE ZEERE<a id="FNa_1_140" href="#FN_1_140" class="fnanchor">[1]</a> VALLEN ZE AF.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Hoe zeere vallen ze af,<br /></span> +<span class="i2">de zieke zomerblâren;<br /></span> +<span class="i0">hoe zinken ze, altemaal,<br /></span> +<span class="i2">die eer zoo groene waren,<br /></span> +<span class="i4">te grondewaard!<br /></span> +<span class="i0">Hoe deerlijk zijt gij ook<br /></span> +<span class="i2">nu, boomen al, bedegen<a id="FNa_2_141" href="#FN_2_141" class="fnanchor">[2]</a>;<br /></span> +<span class="i0">hoe schamel, die weleer<br /></span> +<span class="i2">des aardrijks, allerwegen,<br /></span> +<span class="i4">de schoonste waart!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Daar valt er nog een blad;<br /></span> +<span class="i2">het wentelt, onder ’t vallen,<br /></span> +<span class="i0">den alderlaatsten keer,<br /></span> +<span class="i2">en ’t gaat de duizendtallen<br /></span> +<span class="i4">vervoegen<a id="FNa_3_142" href="#FN_3_142" class="fnanchor">[3]</a> thans:<br /></span> +<span class="i0">zoo zullen ze, een voor een,<br /></span> +<span class="i2">daarin de winden bliezen<br /></span> +<span class="i0">vol luider blijdzaamheid,<br /></span> +<span class="i2">nu tonge en taal verliezen,<br /></span> +<span class="i4">en zwijgen gansch.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_121">[121]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Hoe zeere vallen ze af,<br /></span> +<span class="i2">onhoorbaar in de lochten,<br /></span> +<span class="i0">en schier onzichtbaar, in<br /></span> +<span class="i2">de natte nevelvochten<br /></span> +<span class="i4">der droeve maand,<br /></span> +<span class="i0">die, ’t ijzervaste speur,<br /></span> +<span class="i2">ontembaar ingetreden,<br /></span> +<span class="i0">die al de onvruchtbaarheid,<br /></span> +<span class="i2">die al de onvriendlijkheden<br /></span> +<span class="i4">des Winters baant!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Daar valt er nog een blad,<br /></span> +<span class="i2">daar nog een, uit de bogen<br /></span> +<span class="i0">der hooge boomenhalle,<br /></span> +<span class="i2">en ’t dwerscht den onbewogen<br /></span> +<span class="i4">octobermist:<br /></span> +<span class="i0">’t en roert geen wind, geen een,<br /></span> +<span class="i2">maar ’t leken, ’t leken tranen,<br /></span> +<span class="i0">die men gevallen zou<br /></span> +<span class="i2">uit weenende oogen wanen:<br /></span> +<span class="i4">één kerkhof is ’t!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Gij, blâren, rust in vreê,<br /></span> +<span class="i2">’t en zal geen een verloren,<br /></span> +<span class="i0">geen een te kwiste gaan<br /></span> +<span class="i2">voor altijd: hergeboren,<br /></span> +<span class="i4">die dood nu zijt,<br /></span> +<span class="i0">zal elk van u, dat viel,<br /></span> +<span class="i2">de zonne weêr ontwekken,<br /></span> +<span class="i0">zal met uw’ groenen dracht<br /></span> +<span class="i2">de groene boomen dekken,<br /></span> +<span class="i4">te zomertijd.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_122">[122]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">o Zomer!... Ik zal eens<br /></span> +<span class="i2">ook Adams zonde boeten,<br /></span> +<span class="i0">gevallen en verdord<br /></span> +<span class="i2">in ’s winters grafsteê, moeten;<br /></span> +<span class="i4">maar, ’s levens geest,<br /></span> +<span class="i0">dien Gij gesteken hebt<br /></span> +<span class="i2">in mijn gestorven longen,<br /></span> +<span class="i0">dien zult gij mij voor goed<br /></span> +<span class="i2">niet laten afgedwongen,<br /></span> +<span class="i4">die ’t graf ontreest!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_140" href="#FNa_1_140" class="label">[1]</a> Spoedig, snel.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_141" href="#FNa_2_141" class="label">[2]</a> Geworden.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_142" href="#FNa_3_142" class="label">[3]</a> Zich voegen bij.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_123">[123]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="VAN_DEN_OUDEN_BOOM"></a>VAN DEN OUDEN BOOM.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Met uitgestroopten arm,<br /></span> +<span class="i0">ten halven afgeknuist,<br /></span> +<span class="i0">wie staat er daar, en steekt<br /></span> +<span class="i0">eene onbestaande vuist<br /></span> +<span class="i0">ten hemel? Is ’t een reus<br /></span> +<span class="i0">in beelde? Neen ’t, ’t en is<br /></span> +<span class="i0">geen menschenbouw, ’t is eer<br /></span> +<span class="i0">een’ wangedaantenis;<br /></span> +<span class="i0">een steenen berggedrocht,<br /></span> +<span class="i0">dat, staande fel en fier,<br /></span> +<span class="i0">de scherpe houwen torst<br /></span> +<span class="i0">van ’t vonkend hemelvier.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Doch neen, ’t en is geen berg,<br /></span> +<span class="i0">geen wangedrocht voorwaar;<br /></span> +<span class="i0">’t zijn takken stijf en stomp,<br /></span> +<span class="i0">’t is schorse, die ’k ontwaar;<br /></span> +<span class="i0">die, dikke en diepgegroefd,<br /></span> +<span class="i0">geborsten en gescheurd,<br /></span> +<span class="i0">van uit den ouden grond<br /></span> +<span class="i0">heure oude bonken beurt;<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_124">[124]</a></span> +<span class="i0">’t zijn spanders overal,<br /></span> +<span class="i0">’t zijn spillen, die ’k aanschouw,<br /></span> +<span class="i0">een loof, dat kroont alom<br /></span> +<span class="i0">een steenoud boomgebouw.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">De Winter heeft erop<br /></span> +<span class="i0">zijn boos gebijt vermoord;<br /></span> +<span class="i0">het Water heeft het merg<br /></span> +<span class="i0">en ’t herte eruit geboord;<br /></span> +<span class="i0">de Bliksem spookte erom,<br /></span> +<span class="i0">en kraakte, met geweld,<br /></span> +<span class="i0">er halve boomen uit,<br /></span> +<span class="i0">en takken ongeteld;<br /></span> +<span class="i0">de Tijd onteerde laf<br /></span> +<span class="i0">en langzaam al zijn lijf,<br /></span> +<span class="i0">en nog en roert hij niet:<br /></span> +<span class="i0">hij staat daar, rotsestijf.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">En ieder jaar dat loopt<br /></span> +<span class="i0">hergroent hij nog, en laat,<br /></span> +<span class="i0">wanneer de lente lacht,<br /></span> +<span class="i0">zijn spaarzaam loofgewaad<br /></span> +<span class="i0">omschaduwen het stuk<br /></span> +<span class="i0">hooge uitgepuilden grond,<br /></span> +<span class="i0">daar, als hij jonger was,<br /></span> +<span class="i0">zijn’ geile wortel stond.<br /></span> +<span class="i0">Eilaas, niet langer meer<br /></span> +<span class="i0">en kan hij, moegeleefd,<br /></span> +<span class="i0">de wonden duiken<a id="FNa_1_143" href="#FN_1_143" class="fnanchor">[1]</a>, die<br /></span> +<span class="i0">men hem geslagen heeft!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Hij staat daar, oud en strem,<br /></span> +<span class="i0">in ’t wilde windgegons,<br /></span> +<span class="i0">gelijk te Roomen, van<br /></span> +<span class="i0">groenuitgeslegen brons,<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_125">[125]</a></span> +<span class="i0">men beelden ziet: geen een<br /></span> +<span class="i0">en weet hoe lang gestaan<br /></span> +<span class="i0">zij hebben; geen hoe lang<br /></span> +<span class="i0">de Tijd voorbij zal gaan<br /></span> +<span class="i0">en groeten ze, ongedeerd.<br /></span> +<span class="i0">—Ik groete u! God beware<br /></span> +<span class="i0">u, Vlaamschen ouden „tjok”,<br /></span> +<span class="i0">nog honderd, duizend jaar!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_143" href="#FNa_1_143" class="label">[1]</a> Verbergen.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_126">[126]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="BLOOTAKKER"></a><span class="gesperrt">BLOOTAKKER</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Geen één blad op de boomen! Af<br /></span> +<span class="i3">is alles; voor de vlagen<br /></span> +<span class="i0">gevallen onder voet en van<br /></span> +<span class="i3">de winden weggevaagd,<br /></span> +<span class="i0">het schilderschoone aanschouwen, dat<br /></span> +<span class="i3">het bonte najaar draagt:<br /></span> +<span class="i0">noch wit en zijn, noch groene meer,<br /></span> +<span class="i3">de scherpe doorenhagen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’k Zie heinde en verre, deur end deur<br /></span> +<span class="i3">de velden nu, de kerken,<br /></span> +<span class="i0">de huizen en de hoven staan,<br /></span> +<span class="i3">zoo bloot als op mijn’ hand;<br /></span> +<span class="i0">van verre zie ’k de peerden en<br /></span> +<span class="i3">de menschen, op het land,<br /></span> +<span class="i0">zoo neerstig en zoo kleene, alzoo<br /></span> +<span class="i3">de mieren zijn, aan ’t werken.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’t Is wijd en breed al, ommentom,<br /></span> +<span class="i3">’k gevoel ’t nu, aan de baren<br /></span> +<span class="i0">des wilden Winds, die henentuimt<br /></span> +<span class="i3">en, tierende onder ’t hout,<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_127">[127]</a></span> +<span class="i0">zijn’ stemme schijnt te missen en<br /></span> +<span class="i3">zijn’ tale, die zoo boud,<br /></span> +<span class="i0">zoo bulderende, aan ’t roepen zat,<br /></span> +<span class="i3">hier voortijds in de blâren.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’t En wonen meer geen’ vogels in<br /></span> +<span class="i3">de boomen! Zoo gij, wepel<a id="FNa_1_144" href="#FN_1_144" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i0">nen overjaarschen aksternest<br /></span> +<span class="i3">entwaar nog hangen vindt,<br /></span> +<span class="i0">van boven in de abeelen, ’t is<br /></span> +<span class="i3">een’ wiege zonder kind,<br /></span> +<span class="i0">die waagt<a id="FNa_2_145" href="#FN_2_145" class="fnanchor">[2]</a>, en geen geluid en geeft:<br /></span> +<span class="i3">een’ klokke zonder klepel.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’k Zie geren nu de takken, dikke<br /></span> +<span class="i3">en dunne, uit eenen stamme<br /></span> +<span class="i0">gesprongen, rechte omhooge staan,<br /></span> +<span class="i3">hun’ handen uitgestrekt;<br /></span> +<span class="i0">zoo schoone, als of zij baden, dat<br /></span> +<span class="i3">de Winter hunne ontdekte<br /></span> +<span class="i0">en teere, jonge leden toch<br /></span> +<span class="i3">niet teenemaal en stramme.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Vervarelijke Winter, laat<br /></span> +<span class="i3">u murwen, u verzoeten:<br /></span> +<span class="i0">dekt alles, eer gij vriezen komt,<br /></span> +<span class="i3">voorzichtig, in de snee;<br /></span> +<span class="i0">’n ijzelt op de boomen niet,<br /></span> +<span class="i3">die breken zouden! Wee<br /></span> +<span class="i0">der takken, als ze ’t wegen van<br /></span> +<span class="i3">den ijzel tillen moeten!<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_128">[128]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">In stukken slaat ge, Winter dan<br /></span> +<span class="i3">de boomen. Hoort ze kermen:<br /></span> +<span class="i0">ze sleuren elk den anderen<br /></span> +<span class="i3">zijn telgen, zwaar als steen,<br /></span> +<span class="i0">te grondewaard; ze stubbelen<a id="FNa_3_146" href="#FN_3_146" class="fnanchor">[3]</a><br /></span> +<span class="i3">ze storten, al deureen...!<br /></span> +<span class="i0">Vervarelijke Winter, laat ’t<br /></span> +<span class="i3">der schoonen u ontfermen!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_144" href="#FNa_1_144" class="label">[1]</a> Eenzaam, verlaten.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_145" href="#FNa_2_145" class="label">[2]</a> Wagen = bewegen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_146" href="#FNa_3_146" class="label">[3]</a> Vechten.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_129">[129]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="MOEDERKEN"></a><span class="gesperrt">MOEDERKEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 11em;"> +<span class="i0">’t En is van u<br /></span> +<span class="i0">hiernederwaard<br /></span> +<span class="i0">geschilderd of<br /></span> +<span class="i1">geschreven,<br /></span> +<span class="i0">mij, moederken,<br /></span> +<span class="i0">geen beeltenis,<br /></span> +<span class="i0">geen beeld van u<br /></span> +<span class="i1">gebleven.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 11em;"> +<span class="i0">Geen teekening,<br /></span> +<span class="i0">geen lichtdrukmaal,<br /></span> +<span class="i0">geen beitelwerk<br /></span> +<span class="i1">van steene,<br /></span> +<span class="i0">’t en zij dat beeld<br /></span> +<span class="i0">in mij, dat gij<br /></span> +<span class="i0">gelaten hebt,<br /></span> +<span class="i1">alleene.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 11em;"> +<span class="i0">o Moge ik, u<br /></span> +<span class="i0">onweerdig, nooit<br /></span> +<span class="i0">die beeltenis<br /></span> +<span class="i1">bederven,<br /></span> +<span class="i0">maar eerzaam laat<br /></span> +<span class="i0">ze leven in<br /></span> +<span class="i0">mij, eerzaam in<br /></span> +<span class="i1">mij sterven.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_130">[130]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="PERELS"></a><span class="gesperrt">PERELS</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Nog eer de blâren schieten,<br /></span> +<span class="i2">in ’t hofbeluik<a id="FNa_1_147" href="#FN_1_147" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i0">hoe geren zie ’k uw’ sprieten,<br /></span> +<span class="i2">o perenstruik;<br /></span> +<span class="i0">hoe geren zie ’k uw takken<br /></span> +<span class="i2">vol blommen staan,<br /></span> +<span class="i0">vol perels, al in pakken<br /></span> +<span class="i2">eer ze opengaan!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">En mochte ik maar, zoo even,<br /></span> +<span class="i2">door Gods beschik,<br /></span> +<span class="i0">u, peretakken geven<br /></span> +<span class="i2">nen toovertik;<br /></span> +<span class="i0">’t en zou geen pere krommen<br /></span> +<span class="i2">uw hout, voortaan:<br /></span> +<span class="i0">veel liever zie ’k de blommen,<br /></span> +<span class="i2">eer ze opengaan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">’k Zie geren, in de hoven,<br /></span> +<span class="i2">uw’ peren groot,<br /></span> +<span class="i0">de zonne zitten stoven,<br /></span> +<span class="i2">al rijp en rood;<br /></span> +<span class="i0">maar ’k zie wel nog zoo geren<br /></span> +<span class="i2">uw blommen staan,<br /></span> +<span class="i0">de perels van de peren,<br /></span> +<span class="i2">eer ze opengaan.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_147" href="#FNa_1_147" class="label">[1]</a> Beluik = besloten ruimte.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_131">[131]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="SPREEUWEN"></a><span class="gesperrt">SPREEUWEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">„’k Zie-’t!” zoo vliggert, vlug te vlerke,<br /></span> +<span class="i0">recht den torre in van de kerke,<br /></span> +<span class="i1">daar ze is nest aan ’t bouwen!... „’k zie-’t!”<br /></span> +<span class="i1">piept de spreeuwe, en anders niet.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Maar wat is mij, scherpgebekte,<br /></span> +<span class="i0">zwart-halfgroen gevliggervlerkte,<br /></span> +<span class="i1">vage vogel, dan ’t bedied<br /></span> +<span class="i1">van uw eeuwig zeggen: „’k zie-’t?”<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Ziet gij, daar omhoog aan ’t broeden,<br /></span> +<span class="i0">ziet ge, aan ’t blijde jongskes voeden,<br /></span> +<span class="i1">in uw pierende oogskes, iet<br /></span> +<span class="i1">dat elk mensche niet en ziet?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Zegt, of is ’t de zonne rijzen,<br /></span> +<span class="i0">dat gij ziet, is ’t buien bijzen<a id="FNa_1_148" href="#FN_1_148" class="fnanchor">[1]</a>;<br /></span> +<span class="i1">kwade wichten of kwa died<a id="FNa_2_149" href="#FN_2_149" class="fnanchor">[2]</a><br /></span> +<span class="i1">zitten ievers, diepe in ’t riet?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">„’k Zie-’t!” zoo piept gij; ziet gij, binnen<br /></span> +<span class="i0">deze borst, mij iet beminnen,<br /></span> +<span class="i1">haten, willen, wenschen iet,<br /></span> +<span class="i1">blijdschap hebben en verdriet?<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_132">[132]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">„’k Zie-’t!” uw roepwoord doet mij delven<br /></span> +<span class="i0">diepe in ’t diepste diep mijns zelven<br /></span> +<span class="i1">en ontdekken daar ’t bedied<br /></span> +<span class="i1">van uw eeuwig zeggen „’k zie-’t!”<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Een daar is, die aan de leeuwen<br /></span> +<span class="i0">’t leven gaf, en aan de spreeuwen,<br /></span> +<span class="i1">Een die, vrij van al ’t verdriet,<br /></span> +<span class="i1">hooge zit en verre ziet.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 25em;"> +<span class="i0">Een... Hij zit in zijnen torre,<br /></span> +<span class="i0">zonder schaalje<a id="FNa_3_150" href="#FN_3_150" class="fnanchor">[3]</a> en zonder schorre<a id="FNa_4_151" href="#FN_4_151" class="fnanchor">[4]</a>;<br /></span> +<span class="i1">en, van ’t gene in mij geschiedt,<br /></span> +<span class="i1">Hij mag eeuwig zeggen: „’k zie-’t!”<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_148" href="#FNa_1_148" class="label">[1]</a> Stormen, snel vliegen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_149" href="#FNa_2_149" class="label">[2]</a> Volk.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_150" href="#FNa_3_150" class="label">[3]</a> Schalie = lei.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_151" href="#FNa_4_151" class="label">[4]</a> Arduinen vloersteen.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_133">[133]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="WEDERWIJVEN"></a><span class="gesperrt">WEDERWIJVEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Hoe wijsterwaster<a id="FNa_1_152" href="#FN_1_152" class="fnanchor">[1]</a> vliegt de lucht<br /></span> +<span class="i1">vol witte en lange stressen<br /></span> +<span class="i0">van wolken, die ontvlochten zijn<br /></span> +<span class="i1">lijk haar van tooveressen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">’t Zijn wederwijven, boos en fel,<br /></span> +<span class="i1">die, kwaad van hande en vinger,<br /></span> +<span class="i0">malkanderen te keere gaan<br /></span> +<span class="i1">en vechten slag om slinger.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">De wind zit in ’k weet niet welk<br /></span> +<span class="i1">geweste, ’t buischt en ’t bommelt<br /></span> +<span class="i0">alhier, aldaar een zwepe los,<br /></span> +<span class="i1">die deur de wolken schommelt.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Zij stuiven heinde en verre, en van<br /></span> +<span class="i1">malkaar gescheurd, in stressen<br /></span> +<span class="i0">van wijsterwaster vechtende, en<br /></span> +<span class="i1">verwaaide tooveressen.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_152" href="#FNa_1_152" class="label">[1]</a> Door elkander.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_134">[134]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="EXCELSIOR"></a><span class="gesperrt" xml:lang="la">EXCELSIOR</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’k Zie liever die te bergewaard<br /></span> +<span class="i1">zijn roekloos opgeklommen,<br /></span> +<span class="i0">als die, om loon, zoo zaan<a id="FNa_1_153" href="#FN_1_153" class="fnanchor">[1]</a> de vaart<br /></span> +<span class="i1">gedaan is, nederkommen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Die stijgt noch af- noch om en ziet<br /></span> +<span class="i1">naar die in de eerde wroeten;<br /></span> +<span class="i0">noch, dwee van halze, en kust hij niet<br /></span> +<span class="i1">of waren ’t keizersvoeten.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’k Zie liever die de zegevaan<br /></span> +<span class="i1">mij deur de wolken steken,<br /></span> +<span class="i0"><i>excelsior</i>, en, vóórgegaan,<br /></span> +<span class="i1">mij moed in ’t herte spreken.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Dan zegge ik: „Op! Dat ander kan,<br /></span> +<span class="i1">dat kan, dat wil, dat zal ik:<br /></span> +<span class="i0">geen oneere en geen schande en kan<br /></span> +<span class="i1">mijn durven deren, valle ik.”<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_135">[135]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Hooveerdigheid is valsch van doen,<br /></span> +<span class="i1">van zeggen en van zeden:<br /></span> +<span class="i0">ootmoedig wil ik, ridder koen,<br /></span> +<span class="i1">tot stijgen mij besteden.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Zoo God mij helpt, en gij mijn vuist,<br /></span> +<span class="i1">op Libans hoogste kragen<a id="FNa_2_154" href="#FN_2_154" class="fnanchor">[2]</a>,<br /></span> +<span class="i0">of vielender omtrent mij duist<a id="FNa_3_155" href="#FN_3_155" class="fnanchor">[3]</a>,<br /></span> +<span class="i1">nog wil, nog zal ’k het wagen.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_153" href="#FNa_1_153" class="label">[1]</a> Dra.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_154" href="#FNa_2_154" class="label">[2]</a> Punttoppen, kamlijn.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_155" href="#FNa_3_155" class="label">[3]</a> Duizend.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_136">[136]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="ZEGEPRAAL"></a><span class="gesperrt">ZEGEPRAAL</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">De zonne vecht! Het noordervolk<br /></span> +<span class="i1">komt woedend opgestoven,<br /></span> +<span class="i0">de diepten uit, afgrijzelijk<br /></span> +<span class="i1">verbolgen. Bergen boven<br /></span> +<span class="i0">malkanderen zij werpen gaan,<br /></span> +<span class="i1">in ’s hemels aangezicht:<br /></span> +<span class="i0">den al te schoonen dag uitdoen,<br /></span> +<span class="i1">en dooden ’t zonnelicht!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Het spettert, uit de wolken, vier<br /></span> +<span class="i1">en vlamme; kwade steenen,<br /></span> +<span class="i0">van rammelenden hagelslag,<br /></span> +<span class="i1">en bliksem, al met eenen,<br /></span> +<span class="i0">vergâren mij de reuzen in<br /></span> +<span class="i1">hun vuisten vol geweld,<br /></span> +<span class="i0">en ruien ze, onbermhertiglijk<br /></span> +<span class="i1">daarheen, in ’t zonneveld.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_137">[137]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">’t Is donker nu, ’t is donkerder,<br /></span> +<span class="i1">nog donkerder! Gevaren,<br /></span> +<span class="i0">als machtig, overmachtig groote,<br /></span> +<span class="i1">en mammothsche adelaren,<br /></span> +<span class="i0">omslaan de wolken alles, en,<br /></span> +<span class="i1">voor ’t nachtelijk bedwang,<br /></span> +<span class="i0">onthemelt al dat hemel is,<br /></span> +<span class="i1">in ’s hemels zwart gevang.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">’t Is donker! Zal ’t verwonnen zijn,<br /></span> +<span class="i1">dat overheerlijk blaken,<br /></span> +<span class="i0">dat altijd even schoone van<br /></span> +<span class="i1">de schoone zonnekaken?<br /></span> +<span class="i0">’t Is nacht! En zijt voor goed nu gij<br /></span> +<span class="i1">gedompt en doodgedaan?<br /></span> +<span class="i0">Gij, beeld des Alderhoogsten, zult<br /></span> +<span class="i1">gij, stervend, ondergaan?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Staat op! Het worde dag weerom!<br /></span> +<span class="i1">Staat op, en slaat die booze,<br /></span> +<span class="i0">die duistere onbedachten, gij,<br /></span> +<span class="i1">des hemels schoone rooze;<br /></span> +<span class="i0">gij, onverkrachte lichtvorstin,<br /></span> +<span class="i1">staat op, uit uwen schans,<br /></span> +<span class="i0">en plettert, onbermhertiglijk,<br /></span> +<span class="i1">die domme reuzen gansch!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">De zonne vecht! Zij duwt den spiet,<br /></span> +<span class="i1">den onverwonnen gaffel<br /></span> +<span class="i0">des zonnelichts, de reuzen in<br /></span> +<span class="i1">den zwartgezwollen naffel;<br /></span> +<span class="i0">ze bersten, en ze bulderen<br /></span> +<span class="i1">malkander slaande, intween;<br /></span> +<span class="i0">en, hersens in de kele, valt<br /></span> +<span class="i1">het reuzenrot ineen.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_138">[138]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Ze pletteren te grondewaard,<br /></span> +<span class="i1">ze pletsen en ze plassen,<br /></span> +<span class="i0">dat ’t bommelt in de lucht alom:<br /></span> +<span class="i1">lijk honden zijn ’t die bassen.<br /></span> +<span class="i0">De wereld stroomt, afgrijzelijk,<br /></span> +<span class="i1">van ’t bloed alsof het waar’,<br /></span> +<span class="i0">van de eindelijk verwonnen, en<br /></span> +<span class="i1">verwenschte reuzenschaar.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Ze ’n zijn niet meer,... ze ’n zijn niet meer.<br /></span> +<span class="i1">Ze waren!... In hun stede<br /></span> +<span class="i0">komt helderheid, komt hemelsblauw,<br /></span> +<span class="i1">komt goud, dat schittert, mede.<br /></span> +<span class="i0">De zonne vocht, de zonne won,<br /></span> +<span class="i1">en, tierende overluid:<br /></span> +<span class="i0">„Hier ben ik!” roept ons zonneken,<br /></span> +<span class="i1">„des vijands vonke is uit!”<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_139">[139]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DE_DOORNENBOOM"></a>DE DOORNENBOOM.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">De schamele, oude boom,<br /></span> +<span class="i0">die midden in de vaten,<br /></span> +<span class="i1">veracht en ongetroost,<br /></span> +<span class="i1">des olieboeters<a id="FNa_1_156" href="#FN_1_156" class="fnanchor">[1]</a> staat;<br /></span> +<span class="i0">hij weet dat ’t zomer is<br /></span> +<span class="i0">en zou hij, zou hij ’t laten,<br /></span> +<span class="i1">te bloeien, nu dat al<br /></span> +<span class="i1">dat blomme is opengaat?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Gestapeld, rondom hem,<br /></span> +<span class="i0">zijn tonnen, tonnen, tonnen,<br /></span> +<span class="i1">die olie zweeten al,<br /></span> +<span class="i1">en stinken. Schouwen ook,<br /></span> +<span class="i0">verheven boven ’t dak<br /></span> +<span class="i0">des oliebouws, en jonnen<a id="FNa_2_157" href="#FN_2_157" class="fnanchor">[2]</a><br /></span> +<span class="i1">maar bitterheid den boom<br /></span> +<span class="i1">en afgerolden rook.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Hij bloeien zal nochtans,<br /></span> +<span class="i0">en, blij, de zonne bieden<br /></span> +<span class="i1">de vreugde van zijn hert:<br /></span> +<span class="i1">maar éénen keer in ’t jaar<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_140">[140]</a></span> +<span class="i0">en wilt het zomer zijn,<br /></span> +<span class="i0">en mag’t den boom geschieden<br /></span> +<span class="i1">te bloeien in den dwang<br /></span> +<span class="i1">van al die tonnen daar.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Hij bloeit en staat in ’t wit<br /></span> +<span class="i0">getooid, langs alle kanten<br /></span> +<span class="i1">één vlage blommen duikt<br /></span> +<span class="i1">zijn’ takken, scheef en krom;<br /></span> +<span class="i0">de bietjes zie’k er zog<br /></span> +<span class="i0">van zuiver zeem in zanten<a id="FNa_3_158" href="#FN_3_158" class="fnanchor">[3]</a>,<br /></span> +<span class="i1">de blommen in en uit<br /></span> +<span class="i1">en uit en in, weêrom.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">Bloeit helder, helder op,<br /></span> +<span class="i0">o boom, en luide pralen<br /></span> +<span class="i1">laat al uw lief gewaai,<br /></span> +<span class="i1">deur dikke en dunne. Neen’t,<br /></span> +<span class="i0">’t en is maar éénen keer,<br /></span> +<span class="i0">dat ’t meie is; hillen, dalen<br /></span> +<span class="i1">zijn blijde; blijde zijt,<br /></span> +<span class="i1">genoeg, genoeg geweend.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 17em;"> +<span class="i0">De tonnen staan alom<br /></span> +<span class="i0">gestapeld: zwarte zware<br /></span> +<span class="i1">gedaanten, ongehier<a id="FNa_4_159" href="#FN_4_159" class="fnanchor">[4]</a><br /></span> +<span class="i1">van leelijkheid. Welaan,<br /></span> +<span class="i0">o taaie doornenboom,<br /></span> +<span class="i0">daar midden in, verjare<br /></span> +<span class="i1">nog menigmaal uw hoofd,<br /></span> +<span class="i1">vol bloeiend wit gelaân!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_156" href="#FNa_1_156" class="label">[1]</a> Olieslager.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_157" href="#FNa_2_157" class="label">[2]</a> Gunnen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_158" href="#FNa_3_158" class="label">[3]</a> Samenlezen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_159" href="#FNa_4_159" class="label">[4]</a> Onguur.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_141">[141]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="MIETJE"></a><span class="gesperrt">MIETJE</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">’t Meiske, met zijn’ teele melk,<br /></span> +<span class="i1">op zijn bloote voetjes,<br /></span> +<span class="i0">lang, gelijk nen terruwstelk<a id="FNa_1_160" href="#FN_1_160" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i1">zoetjes, zoetjes, zoetjes<br /></span> +<span class="i0">terdt<a id="FNa_2_161" href="#FN_2_161" class="fnanchor">[2]</a> het voort, en anders niet<br /></span> +<span class="i1">als zijn teele melk en ziet’t.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">’t Meisken hoorde: „Goedendag!”<br /></span> +<span class="i1">zeggen, zoetjes, zoetjes:<br /></span> +<span class="i0">„Mietje!” ’t Meisken ommezag...<br /></span> +<span class="i1">op zijn bloote voetjes<br /></span> +<span class="i0">viel de melk en, vol verdriet,<br /></span> +<span class="i1">wie dat ’t was en wist het niet.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 19em;"> +<span class="i0">Meiske, meiske, meiske snel,<br /></span> +<span class="i1">op uw bloote voetjes,<br /></span> +<span class="i0">melk aan ’t dragen, wacht u wel:<br /></span> +<span class="i1">zoetjes, zoetjes, zoetjes,<br /></span> +<span class="i0">mijdt u, meiske, en hoort gij iet,<br /></span> +<span class="i1">vóór u, maar niet omme en ziet!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_160" href="#FNa_1_160" class="label">[1]</a> Tarwestengel.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_161" href="#FNa_2_161" class="label">[2]</a> Treedt.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_142">[142]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="CYTISUS_LABURNUM"></a><span xml:lang="la">CYTISUS LABURNUM</span><a id="FNa_1_162" href="#FN_1_162" class="fnanchor">[1]</a>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Gevlerikt, na der vliegen aard;<br /></span> +<span class="i1">gereesemd<a id="FNa_2_163" href="#FN_2_163" class="fnanchor">[2]</a>, al omleegewaard;<br /></span> +<span class="i0">eenvervig, en van goude fijn,<br /></span> +<span class="i1">des goudenregens blommen zijn.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Zij staan in krabben<a id="FNa_3_164" href="#FN_3_164" class="fnanchor">[3]</a>, lang en smal<br /></span> +<span class="i1">van lijve, en recht een regenval<br /></span> +<span class="i0">gelijken zij, van goude.... neen,<br /></span> +<span class="i1">van zijde en licht en edelsteen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">’t En is van al dat bloeit entwat<br /></span> +<span class="i1">zoo geluw, in geen blommenstad;<br /></span> +<span class="i0">’t is geluw, naast aan ’t groen.... ’t en doet,<br /></span> +<span class="i1">’t is groen, ten geel’wen uitgezoet.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Als, ievers in den hof gestaan,<br /></span> +<span class="i1">de goudenregens opengaan,<br /></span> +<span class="i0">de duisterheid van ’t groen verdwijnt,<br /></span> +<span class="i1">„het regent en de zunne schijnt.”<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_143">[143]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Hoe jammer dat zoo gauw voorbij,<br /></span> +<span class="i1">uw vlagen gaan van goude, en gij,<br /></span> +<span class="i0">o gulden regen, al te broos<br /></span> +<span class="i1">van leven zijt ge, en tijdeloos<a id="FNa_4_165" href="#FN_4_165" class="fnanchor">[4]</a>!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">Gij strooit den weg, nen dag nadien,<br /></span> +<span class="i1">of twee, dat wij u open zien:<br /></span> +<span class="i0">zoo derf<a id="FNa_5_166" href="#FN_5_166" class="fnanchor">[5]</a> is dan uw dood gelaat,<br /></span> +<span class="i1">als kaf, daarop de vlegel slaat!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">En, eens dat eene aan ’t vallen is,<br /></span> +<span class="i1">de stervenstijd van allen is<br /></span> +<span class="i0">gekommen: geen een blomme en kan’t<br /></span> +<span class="i1">meer houden: ’t goud is uitgebrand.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">O goudenregen, heel en al<br /></span> +<span class="i1">het jaar, zoo heet gij regenval;<br /></span> +<span class="i0">doch regenval van goude, aleer<br /></span> +<span class="i1">het meien zal, en zijt gij meer.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 24em;"> +<span class="i0">’k Verlange al, eer de maand daar is<br /></span> +<span class="i1">weêromme, en tend<a id="FNa_6_167" href="#FN_6_167" class="fnanchor">[6]</a> de hoven, frisch;<br /></span> +<span class="i0">vol goudeware<a id="FNa_7_168" href="#FN_7_168" class="fnanchor">[7]</a> en zonneschijn<br /></span> +<span class="i1">geregend door uw’ blommen, zijn.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_162" href="#FNa_1_162" class="label">[1]</a> Goudenregen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_163" href="#FNa_2_163" class="label">[2]</a> Gerist.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_164" href="#FNa_3_164" class="label">[3]</a> Tros.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_165" href="#FNa_4_165" class="label">[4]</a> Zonder tijd, kort van duur.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_166" href="#FNa_5_166" class="label">[5]</a> Bleek.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_6_167" href="#FNa_6_167" class="label">[6]</a> Tend, tenden, t’enden = aan het einde.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_7_168" href="#FNa_7_168" class="label">[7]</a> Goudwaar.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_144">[144]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="BUIGEN_OF_BERSTEN"></a>BUIGEN OF BERSTEN.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Het jong hout staat, den rugge krom,<br /></span> +<span class="i2">ootmoedig <span class="corr" id="corr09" title="Bron: neergestopen">neêrgestopen</span><a id="FNa_1_169" href="#FN_1_169" class="fnanchor">[1]</a><br /></span> +<span class="i0">terwijl de wind, den afgrond van<br /></span> +<span class="i2">zijn diepe longen open,<br /></span> +<span class="i0">gevaren komt, door bilk<a id="FNa_2_170" href="#FN_2_170" class="fnanchor">[2]</a> en bosch;<br /></span> +<span class="i2">en, bruischende in de boomen,<br /></span> +<span class="i0">losbandig, al den gruwel van<br /></span> +<span class="i2">zijn’ gramschap heen laat stroomen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">De boomen staan geworteld in<br /></span> +<span class="i2">den bodem diepe, en, weren<br /></span> +<span class="i0">en zal de wind hun sterkheid noch<br /></span> +<span class="i2">hunne oude stammen deren;<br /></span> +<span class="i0">ze zuchten en ze stenen wel,<br /></span> +<span class="i2">ze roepen en ze razen,<br /></span> +<span class="i0">maar wederstaan, zoo willen ze, en...<br /></span> +<span class="i2">dat durven ze, die dwazen!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Ze ’n buigen niet. Hun’ wortels staan<br /></span> +<span class="i2">in de eerde neêrgegrepen<br /></span> +<span class="i0">als ankers, die gebonden staan<br /></span> +<span class="i2">doen ijzervast de schepen;<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_145">[145]</a></span> +<span class="i0"><span class="corr" id="corr10" title="Bron: Ze">ze</span> ’n buigen niet. Hun hoofdgewaai<br /></span> +<span class="i2">scheurt af en weg: om ’t even,<br /></span> +<span class="i0">en zullen noch en willen ze, en<br /></span> +<span class="i2">voor wie dat ’t zij, begeven.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Het jong hout ligt den grond nabij,<br /></span> +<span class="i2">voorover, <span class="corr" id="corr11" title="Bron: neergedwongen">neêrgedwongen</span>;<br /></span> +<span class="i0">verpletterd en vernietigd haast.—<br /></span> +<span class="i2">De wind komt losgesprongen<br /></span> +<span class="i0">en, stampende op dat ligt... „Zoo wel<br /></span> +<span class="i2">den naasten als den versten,...<br /></span> +<span class="i0">die boomen daar zal ’k buigen doen,<br /></span> +<span class="i2">of willens nillens bersten!”<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">’t Is donker, van al ’t zand, dat vliegt.<br /></span> +<span class="i2">Geen hersendolle koeien<br /></span> +<span class="i0">en kunnen, zoo de wind nu doet,<br /></span> +<span class="i2">zoo ongedoevig<a id="FNa_3_171" href="#FN_3_171" class="fnanchor">[3]</a> loeien.<br /></span> +<span class="i0">Ei! poffen nu, en paffen gaan<br /></span> +<span class="i2">de pezen af, en kraken<br /></span> +<span class="i0">de wortels: als geweren zijn ’t,<br /></span> +<span class="i2">die dood en donder braken.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">De doelen staan, bij vijftigen,<br /></span> +<span class="i2">bij honderden, te perre<a id="FNa_4_172" href="#FN_4_172" class="fnanchor">[4]</a>,<br /></span> +<span class="i0">ter aarden uitgeheven, en...<br /></span> +<span class="i2">de boomen zijn omverre,<br /></span> +<span class="i0">de teenen in de lucht; tot in<br /></span> +<span class="i2">den vasten grond gezonken,<br /></span> +<span class="i0">verdwijnt, al even slaggelings<a id="FNa_5_173" href="#FN_5_173" class="fnanchor">[5]</a>,<br /></span> +<span class="i2">hun’ kroone, in de elzentronken.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_146">[146]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 22em;"> +<span class="i0">Het jong hout heft den hals weer op;<br /></span> +<span class="i2">allengskens stilt het weder,<br /></span> +<span class="i0">en legt het, op de rompen van<br /></span> +<span class="i2">geroeide boshout, neder<br /></span> +<span class="i0">zijn grimmigheid. Een slagveld is ’t<br /></span> +<span class="i2">vol lijken. Ongeschonden,<br /></span> +<span class="i0">zoo staan de jonge stammen daar<br /></span> +<span class="i2">nog, al die buigen konden.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_169" href="#FNa_1_169" class="label">[1]</a> <span class="corr" id="corr12" title="Bron: Neergebogen">Neêrgebogen</span>.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_170" href="#FNa_2_170" class="label">[2]</a> Omsloten weide.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_171" href="#FNa_3_171" class="label">[3]</a> Wild, woest.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_172" href="#FNa_4_172" class="label">[4]</a> Op hun kop.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_173" href="#FNa_5_173" class="label">[5]</a> Met één slag.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_147">[147]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DE_SPERRETAKKEN"></a>DE SPERRETAKKEN.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">De sperretakken staan, nabij<br /></span> +<span class="i1">den boom, alsof hun blâren<br /></span> +<span class="i0">gestorven, over langen tijd<br /></span> +<span class="i1">aan jeugd en jonkheid waren;<br /></span> +<span class="i0">maar, als zoo zaan<a id="FNa_1_174" href="#FN_1_174" class="fnanchor">[1]</a> de zomer komt<br /></span> +<span class="i1">herzie ’k hun verste vingeren<br /></span> +<span class="i0">met jeugdig groen en zappigheid<br /></span> +<span class="i1">den ouden boom omslingeren.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Nog winter is ’t, men zeggen zou,<br /></span> +<span class="i1">omtrent het bol<a id="FNa_2_175" href="#FN_2_175" class="fnanchor">[2]</a>; en neven<br /></span> +<span class="i0">het bol, zijn zwart de takken, die<br /></span> +<span class="i1">maar tendenwaards en leven:<br /></span> +<span class="i0">het oude draagt het nieuwe, dat<br /></span> +<span class="i1">nog jong is; maar van dagen<br /></span> +<span class="i0">ook oud geworden, beurtelings<br /></span> +<span class="i1">zal ’t oude ’et nieuwe dragen.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_148">[148]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Op de ouden blijft gesteund, en zijt<br /></span> +<span class="i1">voorzichtig, jonge spranken;<br /></span> +<span class="i0">’n laat u nooit verleiden, om<br /></span> +<span class="i1">te vroeg u vrij te danken<br /></span> +<span class="i0">van ’t oude: uit de oude grauwte van<br /></span> +<span class="i1">de schiergestorven boomen<br /></span> +<span class="i0">zal nieuwgeboren schoonheid eens,<br /></span> +<span class="i1">en sterkte, henenstroomen.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_174" href="#FNa_1_174" class="label">[1]</a> Dra.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_175" href="#FNa_2_175" class="label">[2]</a> Stam.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_149">[149]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="HET_GULDEN_VLIES"></a>HET GULDEN VLIES.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">’t Is scherenstijd in ’t houtgewas.<br /></span> +<span class="i0">De blaren vallen: grond en gras<br /></span> +<span class="i0">zijn effen, van den wind die waait,<br /></span> +<span class="i0">vol zilver en vol goud gezaaid.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Zoo groene en is de grond nu meer<br /></span> +<span class="i0">als wijlen, toen de lente teer,<br /></span> +<span class="i0">en ’t jonge jaar zijn herte ontlook,<br /></span> +<span class="i0">de weiden en de bosschen ook.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">’t Is scherenstijd. De schapen niet<br /></span> +<span class="i0">maar ’t houtgewas men scheren ziet;<br /></span> +<span class="i0">en ’t scherpe van de windenschaar<br /></span> +<span class="i0">aan ’t knippen is in ’t houtgeblaar.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Daar vallen en vergaderen<br /></span> +<span class="i0">nu honderdduizend bladeren,<br /></span> +<span class="i0">die reuzen<a id="FNa_1_176" href="#FN_1_176" class="fnanchor">[1]</a> af de rijzekens,<br /></span> +<span class="i0">zoo lustig en zoo lijzekens.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">’t Is ’t boomenvlies dat nederstort,<br /></span> +<span class="i0">dat altemaal gesneden wordt;<br /></span> +<span class="i0">dat af en dóór de schare moet,<br /></span> +<span class="i0">zoo ’t al, en te elken jare doet.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_150">[150]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Het gulden vlies, dat Jason zocht,<br /></span> +<span class="i0">en reeuwroofde<a id="FNa_2_177" href="#FN_2_177" class="fnanchor">[2]</a> op het wangedrocht,<br /></span> +<span class="i0">aanschouwe ik al mijn leven lang,<br /></span> +<span class="i0">als wangeloove en kwenenzang<a id="FNa_3_178" href="#FN_3_178" class="fnanchor">[3]</a>.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Maar ’t geen alhier, aldaar gestrooid,<br /></span> +<span class="i0">den weg dien ik nu ga vermooit,<br /></span> +<span class="i0">dat menigvuldig boomverlies,<br /></span> +<span class="i0">voorwaar dat is mij ’t gulden vlies.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Het blinkt, het bleust, het laait, het ligt<br /></span> +<span class="i0">doorschoten van den zonneschicht,<br /></span> +<span class="i0">onmeetbaar, verre, één schapendracht<br /></span> +<span class="i0">van ooienwolle en lammervacht.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Een kleed is ’t, als van engelkens,<br /></span> +<span class="i0">van louter liefdebengelkens,<br /></span> +<span class="i0">die zijde en wolle en gouden blaân<br /></span> +<span class="i0">doen liggen, daar ze spelen gaan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">Het rilt, bij elker schree, die ’k doe;<br /></span> +<span class="i0">het roert en ’t ruischt, ’k en weet niet hoe;<br /></span> +<span class="i0">en ’t riekt, alsof er reuke fijn<br /></span> +<span class="i0">van amber uit zou dampend zijn.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 23em;"> +<span class="i0">’t Is scherenstijd, in ’t houtgewas;<br /></span> +<span class="i0">geen stap mij ooit zoo zoet en was<br /></span> +<span class="i0">als dien ik eens, in Ipersteê,<br /></span> +<span class="i0">deur de afgevallen blâren deê!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_176" href="#FNa_1_176" class="label">[1]</a> Vallen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_177" href="#FNa_2_177" class="label">[2]</a> Reeuwroof = lijkroof.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_178" href="#FNa_3_178" class="label">[3]</a> Kwene = oud wijf.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_151">[151]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="HEBT_MEELIJEN"></a>HEBT <span class="corr" id="corr13" title="Bron: MEELIJEN">MEÊLIJEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Hebt meêlijen met de boomen, laat<br /></span> +<span class="i1">den bast hun ongeschonden;<br /></span> +<span class="i0">bewaart ze voor de nijdigheid<br /></span> +<span class="i1">der kwade nagelwonden;<br /></span> +<span class="i0">geen onbermhertig menschenkind<br /></span> +<span class="i1">ze dood en kwelle: geeft<br /></span> +<span class="i0">de vrijheid aan des scheppers hand,<br /></span> +<span class="i1">die in hun lenden leeft.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Hoe schandelijk ontmaakselt en<br /></span> +<span class="i1">ontmooit gij mij de vrome,<br /></span> +<span class="i0">de vrije en blije boomen, die ’k<br /></span> +<span class="i1">zoo geren tegenkome<br /></span> +<span class="i0">omtrent uw huis en hof, o gij,<br /></span> +<span class="i1">dien God met herte en oog<br /></span> +<span class="i0">heeft toegerust, om hem te zien<br /></span> +<span class="i1">in ’t heerlijk boomvertoog.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_152">[152]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">’k Zie opgeroeste pikken, moe<br /></span> +<span class="i1">van kappen en van kerven,<br /></span> +<span class="i0">gehamerd om den esschenboom,<br /></span> +<span class="i1">den esschenboom bederven,<br /></span> +<span class="i0">daaraan het hekken vastgehaakt<br /></span> +<span class="i1">de bilken<a id="FNa_1_179" href="#FN_1_179" class="fnanchor">[1]</a> sluit, en ’t vee<br /></span> +<span class="i0">belemmert, dat zijn vulte zoekt<br /></span> +<span class="i1">en voedsel, in de wee.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">’k Zie boomen, die gebonden staan,<br /></span> +<span class="i1">in ’s dwingers booze handen,<br /></span> +<span class="i0">die nooit geen duimbreed af en laat<br /></span> +<span class="i1">zijn ijzervaste banden,<br /></span> +<span class="i0">maar spannende en onroerbaar, al<br /></span> +<span class="i1">dat leeft en roert in ’t lijf<br /></span> +<span class="i0">der boomen doet misdragen tot<br /></span> +<span class="i1">een eerloos wanbeklijf<a id="FNa_2_180" href="#FN_2_180" class="fnanchor">[2]</a>.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Gebulte boomen zie’k, en die,<br /></span> +<span class="i1">doorhakkeld en dooreten,<br /></span> +<span class="i0">vol krammen en vol haken staan<br /></span> +<span class="i1">gespijkerd en gesmeten<a id="FNa_3_181" href="#FN_3_181" class="fnanchor">[3]</a>;<br /></span> +<span class="i0">die werken zoo Gods wet hun wijst,<br /></span> +<span class="i1">die tranen en die bloên,<br /></span> +<span class="i0">o mensche, om eenmaal vrij te zijn<br /></span> +<span class="i1">van al uw dertel doen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Of staan ze meer niet vast genoeg,<br /></span> +<span class="i1">de wortelvaste boomen?<br /></span> +<span class="i0">En vreest gij dat zij henengaan<br /></span> +<span class="i1">en meê met ’t water stroomen;<br /></span> +<span class="pageno"><a id="p_153">[153]</a></span> +<span class="i0">of vliegen in de lucht, omdat<br /></span> +<span class="i1">gij scherpe draden spint,<br /></span> +<span class="i0">en lange reken<a id="FNa_4_182" href="#FN_4_182" class="fnanchor">[4]</a> boomen al<br /></span> +<span class="i1">in snijdend garen windt?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Och arme, en is ’t genoeg u niet<br /></span> +<span class="i1">dat, schier nog ongeboren,<br /></span> +<span class="i0">het hout alreê geknipt moet zijn,<br /></span> +<span class="i1">geschonden en geschoren;<br /></span> +<span class="i0">dat ’t, galoos<a id="FNa_5_183" href="#FN_5_183" class="fnanchor">[5]</a> en tot alles dat<br /></span> +<span class="i1">het niet en is gepraamd,<br /></span> +<span class="i0">wordt „gloriette” en „pyramide”,<br /></span> +<span class="i1">en „espalier” genaamd!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Hebt meêlijen met de boomen, laat<br /></span> +<span class="i1">hun schoonheid ongeschonden,<br /></span> +<span class="i0">die schoonder is, onaangeroerd,<br /></span> +<span class="i1">onvast en ongebonden,<br /></span> +<span class="i0">zoo God ze liet gewassen zijn,<br /></span> +<span class="i1">gewonnen en gebaard,<br /></span> +<span class="i0">als al hetgene gij, o mensch,<br /></span> +<span class="i1">verzint en hebt vergaard.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_179" href="#FNa_1_179" class="label">[1]</a> Omsloten weide.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_180" href="#FNa_2_180" class="label">[2]</a> Wangewas.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_181" href="#FNa_3_181" class="label">[3]</a> Geslagen.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_4_182" href="#FNa_4_182" class="label">[4]</a> Rij.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_5_183" href="#FNa_5_183" class="label">[5]</a> Weergaloos.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_154">[154]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="DE_DAGERAAD"></a>DE DAGERAAD.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">In ’t blauwe van den hemel doekt<br /></span> +<span class="i2">een kleene, witte wolke<br /></span> +<span class="i4">de zonne mij;<br /></span> +<span class="i0">en ’t witte van die wolke en komt<br /></span> +<span class="i2">geen vlekkelooze molke<a id="FNa_1_184" href="#FN_1_184" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i4">geen wolle bij;<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">geen witgewasschen wolle, noch<br /></span> +<span class="i2">geen snee die, versch gevallen,<br /></span> +<span class="i4">te gronde ligt;<br /></span> +<span class="i0">zoo wit is, op de boorden van<br /></span> +<span class="i2">die witte wolke, ’t brallen<br /></span> +<span class="i4">van ’t zonnelicht.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">’k En kan ’t niet meer bezien bijkans,<br /></span> +<span class="i2">mijne oogen willen dolen;<br /></span> +<span class="i4">’t is vermiljoen,<br /></span> +<span class="i0">dat, zwart in mijnen boek gedrukt,<br /></span> +<span class="i2">zoo zwart is als de kolen,<br /></span> +<span class="i4">en ’t rood is groen.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_155">[155]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">De Leye, die daar stille ligt,<br /></span> +<span class="i2">het water in de beken,<br /></span> +<span class="i4">is rood voortaan;<br /></span> +<span class="i0">terwijl, van top tot tee’n mij als<br /></span> +<span class="i2">van ’t morgenrood ontsteken<br /></span> +<span class="i4">de boomen staan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Het schemert hooge en leege nu,<br /></span> +<span class="i2">en diepe in ’s hemels gronden,<br /></span> +<span class="i4">vandage staat,<br /></span> +<span class="i0">beneên dien witten zonnedoek,<br /></span> +<span class="i2">in ’s middags hooge stonden,<br /></span> +<span class="i4">de dageraad!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_184" href="#FNa_1_184" class="label">[1]</a> Zuivel.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_156">[156]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="NEVELDUISTERNIS"></a>NEVELDUISTERNIS.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Gegrauwdoekt is de grond<br /></span> +<span class="i1">der kimme en allenthenen<br /></span> +<span class="i0">vol damp en duisternis;<br /></span> +<span class="i1">de boomen, half verdwenen,<br /></span> +<span class="i2">half zichtbaar, hebben, daar<br /></span> +<span class="i2">ze stille staan en stom,<br /></span> +<span class="i2">van wolkenweefsel elk<br /></span> +<span class="i2">een grauwen tabbaard om.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">’t Hoogmorgent en, zoo ’t schijnt,<br /></span> +<span class="i1">’t en wilt geen dag meer dagen:<br /></span> +<span class="i0">daar moet iets ongesteld<br /></span> +<span class="i1">of los zijn aan den wagen<br /></span> +<span class="i2">der zonnehingsten, dat<br /></span> +<span class="i2">ze in toom gehouden staan<br /></span> +<span class="i2">en, immer nippend, nooit<br /></span> +<span class="i2">een schreê vooruit en gaan.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">De wereld mist den troost<br /></span> +<span class="i1">dier zoete zonnestralen,<br /></span> +<span class="i0">die alles leven doen,<br /></span> +<span class="i1">daar ooit zij nederdalen;<br /></span> +<span class="i2">die ’t schoone schoon doen en<br /></span> +<span class="i2">die ’t goede goed doen zijn:<br /></span> +<span class="i2">die God verbeelden in<br /></span> +<span class="i2">Gods beeld, den zonneschijn.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_157">[157]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">De wereld mist dat nu:<br /></span> +<span class="i1">ze treurt en, langs de lanen,<br /></span> +<span class="i0">daar ’t eenmaal blommen droop<br /></span> +<span class="i1">en druipen nu maar tranen;<br /></span> +<span class="i2">daar ’k eenmaal stemmen hoorde<br /></span> +<span class="i2">en vogelzang, en ziet<br /></span> +<span class="i2">mijne ooge onschoonheid maar<br /></span> +<span class="i2">en sprakeloos verdriet.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">Dat ’t schaduw nu nog ware<br /></span> +<span class="i1">en wolken, daar de winden,<br /></span> +<span class="i0">zoo in een schapentrop<br /></span> +<span class="i1">de honden, weg in vinden,<br /></span> +<span class="i2">en bleve een plekske vrij,<br /></span> +<span class="i2">dat blauw is, hier of daar!<br /></span> +<span class="i2">Och, neen, ’t is nevel, al<br /></span> +<span class="i2">omtrent me, en nevel maar.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">O nevelduisternis,<br /></span> +<span class="i1">bij nachte zien mijne oogen<br /></span> +<span class="i0">de duizend teekens nog,<br /></span> +<span class="i1">die ’t ommegaan vertoogen<br /></span> +<span class="i2">des sterrenhemels! Gij,<br /></span> +<span class="i2">o nevelduisternis,<br /></span> +<span class="i2">en toogt mij niets van al<br /></span> +<span class="i2">daar hope of troost in is.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 20em;"> +<span class="i0">’t Is meer als leed genoeg,<br /></span> +<span class="i1">en droefheid in mij, zonder<br /></span> +<span class="i0">uw droef afwezig zijn,<br /></span> +<span class="i1">o ’t weergalooste wonder<br /></span> +<span class="i2">van al dat wonder is<br /></span> +<span class="i2">in ’s werelds heerlijkheid!<br /></span> +<span class="i2">o Zonne, en zij mij nooit<br /></span> +<span class="i2">te lange uw licht ontzeid.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_158">[158]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="WINDTOCHT"></a><span class="gesperrt">WINDTOCHT</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">’t Is helderblauw, vandage,<br /></span> +<span class="i0">en warmer als twee dagen<br /></span> +<span class="i1">of drie geleên, de locht<br /></span> +<span class="i1">die ’k aseme is voortaan<a id="FNa_1_185" href="#FN_1_185" class="fnanchor">[1]</a><br /></span> +<span class="i1">zoo licht en onbelaân,<br /></span> +<span class="i0">dat door mijn longen ik<br /></span> +<span class="i0">hem lustig late jagen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Hij loopt omtrent me heen,<br /></span> +<span class="i0">hij speelt me vóór de voeten;<br /></span> +<span class="i1">mijn haar omwentelt, en<br /></span> +<span class="i1">mijn kaken kust hij koel;<br /></span> +<span class="i1">in lijf en leên gevoel<br /></span> +<span class="i0">ik weer den jongen dag<br /></span> +<span class="i0">den ouden dag verzoeten.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Hoe raast die wilde wind<br /></span> +<span class="i0">mijne ooren vol! Ze tuiten,<br /></span> +<span class="i1">ze tieren allerhand<br /></span> +<span class="i1">geruchten in mij, recht<br /></span> +<span class="i1">een stamerend gevecht<br /></span> +<span class="i0">van stemmen is’t, die ’k slaan<br /></span> +<span class="i0">en bermen<a id="FNa_2_186" href="#FN_2_186" class="fnanchor">[2]</a> hoore, buiten.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_159">[159]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Dan buige ik mij vooruit<br /></span> +<span class="i0">en wil de borst hem bieden;<br /></span> +<span class="i1">’k ga stevig, stap voor stap,<br /></span> +<span class="i1">en ’k leune, lijf sta bij;<br /></span> +<span class="i1">wie zalder, ik of gij<br /></span> +<span class="i0">nu zege halen, wind,<br /></span> +<span class="i0">of ’t zegeveld ontvlieden?<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Zoo wierd er vroeger, ’t is<br /></span> +<span class="i0">mij eeuwen lang geleden,<br /></span> +<span class="i1">door hem die „<i>Israël</i>”<br /></span> +<span class="i1">nadien voor name droeg,<br /></span> +<span class="i1">bij nachte en ’s morgens vroeg,<br /></span> +<span class="i0">op een die, na den strijd,<br /></span> +<span class="i0">hem zegen gaf, gestreden.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Dan, laat mij zegen ook,<br /></span> +<span class="i0">uit uwen mond, verwachten,<br /></span> +<span class="i1">o sterke vechter, Wind,<br /></span> +<span class="i1">die, loopende achter ’t veld,<br /></span> +<span class="i1">mij schier omverrevelt<br /></span> +<span class="i0">en worstelt tegen mij,<br /></span> +<span class="i0">en wijgt<a id="FNa_3_187" href="#FN_3_187" class="fnanchor">[3]</a> uit al uw krachten.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i0">Ik bidde u, zegent mij:<br /></span> +<span class="i0">niet eer en wille ik wapen<br /></span> +<span class="i1">omleege leggen, u<br /></span> +<span class="i1">ontwijkende, eer gij doet<br /></span> +<span class="i1">ontwaken mij dat bloed,<br /></span> +<span class="i0">dat al te langen tijd,<br /></span> +<span class="i0">gerust heeft en geslapen.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_185" href="#FNa_1_185" class="label">[1]</a> Nu.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_2_186" href="#FNa_2_186" class="label">[2]</a> Golven.</p> + +<p class="footnote"><a id="FN_3_187" href="#FNa_3_187" class="label">[3]</a> Strijdt.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_160">[160]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="AKSTERNESTEN"></a>AKSTERNESTEN.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Nog ijdel staan de boomen, in<br /></span> +<span class="i1">de blauwe lucht, en blaren<br /></span> +<span class="i0">en zie ’k ze hebben, meer als of<br /></span> +<span class="i1">ze dood en duister waren<br /></span> +<span class="i0">voor goed nu. Lang is alles zwart<br /></span> +<span class="i1">en zonder zap gebleven,<br /></span> +<span class="i0">dat wijleneer zoo groene stond<br /></span> +<span class="i1">in ’t zoete zomerleven.<br /></span> +<span class="i0">’t Is zwart nu al, tot boven in<br /></span> +<span class="i1">de hooge abeelensprangen,<br /></span> +<span class="i0">daar zwarte en zware bonken in<br /></span> +<span class="i1">van aksternesten hangen.<br /></span> +<span class="i0">’t Zijn teekens in de lucht, en wel<br /></span> +<span class="i1">bekende hemelbaken,<br /></span> +<span class="i0">dat wederom de zonne zit<br /></span> +<span class="i1">aan ’t lieve zomermaken.<br /></span> +<span class="i0">Toch bladerloos is al ’t geboomte<br /></span> +<span class="i1">en, verre heen, in ’t westen,<br /></span> +<span class="i0">in ’t noorden, ’t zuiden, ’t oosten zie ’k<br /></span> +<span class="i1">alom vol aksternesten<br /></span> +<span class="i0">de abeelen staan.—Verdappert uw<br /></span> +<span class="i1">bezoek en wilt de bronne<br /></span> +<span class="i0">des aksterslevens duiken al<br /></span> +<span class="i1">in ’t groen, o lieve zonne!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_161">[161]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="LENTEGROEN2"></a><span class="gesperrt">LENTEGROEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Hoe lief is, op het donkerblauw<br /></span> +<span class="i1">der zwangergaande wolken,<br /></span> +<span class="i0">die donderpijlen dreigen dra,<br /></span> +<span class="i1">het lieve lentegroen,<br /></span> +<span class="i0">daar schielijk, uit de zuiderlucht,<br /></span> +<span class="i1">de middendaagsche dolken<br /></span> +<span class="i0">der zonne, ’et lustig meievier<br /></span> +<span class="i1">een deuntje op dansen doen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’t Is groen, dat diepe in ’t blauwe bijt,<br /></span> +<span class="i1">zoo hel en zoo doorschijnend,<br /></span> +<span class="i0">of eerst het uit den regenboog<br /></span> +<span class="i1">geboren ware; en blauw,<br /></span> +<span class="i0">dat dieper nog als hemelsch blauw<br /></span> +<span class="i1">des avonds is, verdwijnend<br /></span> +<span class="i0">in ’t zwangergaande duister van<br /></span> +<span class="i1">de wolken, gram en grauw.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">De zonne loopt daar smijtende in<br /></span> +<span class="i1">heur middendaagsche dolken,<br /></span> +<span class="i0">die speiten<a id="FNa_1_188" href="#FN_1_188" class="fnanchor">[1]</a> zoo geweldig op<br /></span> +<span class="i1">het lieve lentegroen,<br /></span> +<span class="i0">dat ’t pinkelt en dat ’t pierelt op<br /></span> +<span class="i1">de blauwheid van de wolken,<br /></span> +<span class="i0">die, zwangergaande, dreigen dra<br /></span> +<span class="i1">nen donderdeun te doen.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a class="label" id="FN_1_188" href="#FNa_1_188">[1]</a> Spatten.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_162">[162]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="CINXEN"></a><span class="gesperrt">CINXEN</span>.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 29em;"> +<span class="i1">’t Is stille, Cinxendag en, over ’t plekske vloers,<br /></span> +<span class="i0">van waar ik henenzie en schouwen kan, daarboven,<br /></span> +<span class="i1">de hemelsblauwe lucht, en hoore ik niemendal,<br /></span> +<span class="i4">’t en zij, voorbij geschoven,<br /></span> +<span class="i1">een langzaam bellen, dat, herhalende, eens en nog<br /></span> +<span class="i0">zegt: „komt te kerkewaard, met mij den Heere loven!”<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 29em;"> +<span class="i1">’t Is stille en kerkewaard vervoere ik mijn gedacht,<br /></span> +<span class="i0">vervoere ik heel en al mijn innewaardste wezen,<br /></span> +<span class="i1">tot vóór uw voeten, God, die uit het duister graf<br /></span> +<span class="i4">zijt heerlijk opgerezen;<br /></span> +<span class="i1">die in uw kerke rust en dáár, in ’t hoogste blauw,<br /></span> +<span class="i0">terwijl het klokske luidt, mij uwen naam laat lezen.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_163">[163]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 29em;"> +<span class="i1">O groote kerke Gods, o hemelwelven, daar<br /></span> +<span class="i0">het minste mensch van al, bij nachten of bij dagen,<br /></span> +<span class="i1">U in de sterren kan aanschouwen, groote God,<br /></span> +<span class="i4">zoo ver zijne oogen dragen,<br /></span> +<span class="i1">en in de blauwe lucht des hemels!.... kerke Gods,<br /></span> +<span class="i0">gewijde kerke, wie zal u te schenden wagen?<br /></span> +</div></div> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_164">[164]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="OCH_WARE_IK"></a>OCH WARE IK...</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Och, ware ik ongevoelig en<br /></span> +<span class="i1">mijn herte een steen bedegen<a id="FNa_1_189" href="#FN_1_189" class="fnanchor">[1]</a>,<br /></span> +<span class="i0">wanneer de boosheid bijten komt<br /></span> +<span class="i1">van die mij toegenegen<br /></span> +<span class="i0">en dankbaar wezen moesten! ach!<br /></span> +<span class="i1">’t en is geen een verschenen,<br /></span> +<span class="i0">of, was er een, hij verre weg<br /></span> +<span class="i1">van hier is en verdwenen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">’n Ware ik maar gevoelig als<br /></span> +<span class="i1">ik tranen zie en lijden,<br /></span> +<span class="i0">bereid om al dat doenlijk is<br /></span> +<span class="i1">te doen en hen te blijden<br /></span> +<span class="i0">die troostloos zijnde, zeggen: „Helpt:<br /></span> +<span class="i1">u wille ik al mijn leven,<br /></span> +<span class="i0">bedanken!” Neen: beloven is<br /></span> +<span class="i1">een ander ding als geven!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Ach, weze dan mijn herte zoo’t<br /></span> +<span class="i1">voor u, moet zijn, o Vader,<br /></span> +<span class="i0">die meer mij als ik immer mocht<br /></span> +<span class="i1">verdienen, altegader<br /></span> +<span class="i0">ontvangen liet; die vroolijk zijn<br /></span> +<span class="i1">mij doet, mijn herte pramend;<br /></span> +<span class="i0">en al te menig keeren mijne<br /></span> +<span class="i1">ondankbaarheid beschamend!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_189" href="#FNa_1_189" class="label">[1]</a> Geworden.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_165">[165]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="AAN_DEN_LINDEBOOM"></a>AAN DEN LINDEBOOM.</h2> + +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">O! wat schoon, wat bolgekruinden<br /></span> +<span class="i4">lindeboom,<br /></span> +<span class="i0">van verre ik staan zie, blinkende in den <br /></span> +<span class="i4">morgendoom<a id="FNa_1_190" href="#FN_1_190" class="fnanchor">[1]</a>!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Heel is hij gewelkerd al en<br /></span> +<span class="i4">duizendvoud<br /></span> +<span class="i0">van verwen, langzaam afgesleten<br /></span> +<span class="i4">guldengoud.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Dag en schijnt erop noch noensche<br /></span> +<span class="i4">zonneglans:<br /></span> +<span class="i0">’t is vochtig en de hemelkomme is<br /></span> +<span class="i4">duister gansch.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Doch, ik zie mij, zonnewijs in<br /></span> +<span class="i4">’t nedergaan,<br /></span> +<span class="i0">die najaarsche, ei, die bolgekruinde<br /></span> +<span class="i4">linde staan.<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_166">[166]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Ringsom rijzen hooge en groote<br /></span> +<span class="i4">zwart en zwaar<br /></span> +<span class="i0">getakte boomen, naast die lieve<br /></span> +<span class="i4">linde daar.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Diepe schaduw schieten ze en een<br /></span> +<span class="i4">donker groen<br /></span> +<span class="i0">gewelf zij om het wezen van die<br /></span> +<span class="i4">linde doen.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 21em;"> +<span class="i0">Wees gegroet mij, nauwlijks uit den<br /></span> +<span class="i4">morgendoom<br /></span> +<span class="i0">erkenbaar Lieve-Vrouwken, aan den<br /></span> +<span class="i4">lindeboom!<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_190" href="#FNa_1_190" class="label">[1]</a> Doom = damp, nevel.</p> + +<hr class="hr10" /> +<p><span class="pageno"><a id="p_167">[167]</a></span></p> +<div class="poem"> + +<h2><a id="EGO_FLOS"></a><span class="gesperrt" xml:lang="la">EGO FLOS</span>...</h2> + +<h3>(<span class="smcap">Cant. II: 1</span>).</h3> + +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i2">Ik ben een blomme<br /></span> +<span class="i0">en bloeie vóór uwe oogen,<br /></span> +<span class="i1">geweldig zonnelicht,<br /></span> +<span class="i0">dat, eeuwig onontaard,<br /></span> +<span class="i1">mij, nietig schepselken,<br /></span> +<span class="i0">in ’t leven wilt gedoogen<br /></span> +<span class="i1">en, na dit leven, mij<br /></span> +<span class="i0">het eeuwig leven spaart.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i2">Ik ben een blomme<br /></span> +<span class="i0">en doe des morgens open,<br /></span> +<span class="i1">des avonds toe mijn blad,<br /></span> +<span class="i0">om beurtelings, nadien,<br /></span> +<span class="i1">wanneer gij, zonne, zult,<br /></span> +<span class="i0">heropgestaan, mij nopen,<br /></span> +<span class="i1">te ontwaken nog eens of<br /></span> +<span class="i0">mijn hoofd den slaap te biên.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i2">Mijn leven is<br /></span> +<span class="i0">uw licht: mijn doen, mijn derven,<br /></span> +<span class="i1">mijn’ hope, mijn geluk,<br /></span> +<span class="i0">mijn eenigste en mijn al,<br /></span> +<span class="i1">wat kan ik, zonder u,<br /></span> +<span class="i0">als eeuwig, eeuwig sterven;<br /></span> +<span class="i1">wat heb ik, zonder u,<br /></span> +<span class="i0">dat ik beminnen zal?<br /></span> +</div> +<span class="pageno"><a id="p_168">[168]</a></span> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i2">’k Ben ver van u,<br /></span> +<span class="i0">ofschoon gij, zoete bronne<br /></span> +<span class="i1">van al dat leven is<br /></span> +<span class="i0">of immer leven doet,<br /></span> +<span class="i1">mij naast van al genaakt<br /></span> +<span class="i0">en zendt, o lieve zonne,<br /></span> +<span class="i1">tot in mijn diepste diep<br /></span> +<span class="i0">uw aldoorgaanden gloed.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i2">Haalt op, haalt af!...<br /></span> +<span class="i0">ontbindt mijn aardsche boeien;<br /></span> +<span class="i1">ontwortelt mij, ontdelft<br /></span> +<span class="i0">mij!... Henen laat mij,... laat<br /></span> +<span class="i1">daar ’t altijd zomer is<br /></span> +<span class="i0">en zonnelicht mij spoeien<br /></span> +<span class="i1">en daar gij, eeuwige, ééne,<br /></span> +<span class="i0">alschoone blomme, staat.<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i2">Laat alles zijn<br /></span> +<span class="i0">voorbij, gedaan, verleden,<br /></span> +<span class="i1">dat afscheid tusschen ons<br /></span> +<span class="i0">en diepe kloven spant;<br /></span> +<span class="i1">laat morgen, avond, al<br /></span> +<span class="i0">dat heenmoet, henentreden,<br /></span> +<span class="i1">laat uw oneindig licht<br /></span> +<span class="i0">mij zien, in ’t Vaderland!<br /></span> +</div> +<div class="stanza" style="width: 18em;"> +<span class="i2">Dan zal ik vóór...<br /></span> +<span class="i0">o neen, niet vóór uwe oogen,<br /></span> +<span class="i1">maar naast u, nevens u,<br /></span> +<span class="i0">maar in u bloeien zaan<a id="FNa_1_191" href="#FN_1_191" class="fnanchor">[1]</a>;<br /></span> +<span class="i1">zoo gij mij, schepselken,<br /></span> +<span class="i0">in ’t leven wilt gedoogen,<br /></span> +<span class="i1">zoo in uw eeuwig licht<br /></span> +<span class="i0">me gij laat binnengaan.<br /></span> +</div></div> + +<hr class="fnsep" /> + +<p class="footnote"><a id="FN_1_191" href="#FNa_1_191" class="label">[1]</a> Dra.</p> + +</div> + +<div class="TNbox"> +<h1>Opmerkingen van de bewerker</h1> + +<p>De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, verouderde spelling. +Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren.</p> + +<p>Meestal zijn afgebroken woorden aan het einde van de regel stilzwijgend hersteld. +Dit geldt niet voor de gevallen waar de auteur ze doelbewust heeft aangebracht.</p> + +<p>De voetnoten op elke bladzijde zijn naar het eind van het gedicht verplaatst.</p> + +<p>Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn gecorrigeerd; deze zijn voorzien +van een <span class="corr" title="Bron: dnnne roed stipppellijn">dunne rode stippellijn</span>, +waarbij de Brontekst via een zwevende pop-up beschikbaar is. Inconsistenties binnen een gedicht +zijn gecorrigeerd.</p> + +<p>De volgende correcties zijn aangebracht in de tekst:</p> +<table summary="correctie tekst"> + <tbody> + <tr><th>Plaats</th><th>Bron</th><th>Correctie</th></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr01">Blz. vi</a></td><td class="td40">ziele</td><td class="td40">Ziele</td></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr02">Blz. vii</a></td><td class="td40">nachten</td><td class="td40">nacht</td></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr03">Blz. 6</a></td><td class="td40">Παρα</td><td class="td40">Παρὰ</td></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr04">Blz. 34</a></td><td class="td40">Hoe</td><td class="td40">hoe</td></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr05">Blz. 38</a></td><td class="td40">,</td><td class="td40">.</td></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr06">Blz. 43</a></td><td class="td40"><i>[Niet in bron]</i></td><td class="td40">,</td></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr07">Blz. 50</a></td><td class="td40">,</td><td class="td40">.</td></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr08">Blz. 77</a></td><td class="td40">,</td><td class="td40">.</td></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr09">Blz. 144</a></td><td class="td40">neergestopen</td><td class="td40">neêrgestopen</td></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr10">Blz. 145</a></td><td class="td40">Ze</td><td class="td40">ze</td></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr11">Blz. 145</a></td><td class="td40">neergedwongen</td><td class="td40">neêrgedwongen</td></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr12">Blz. 144</a></td><td class="td40">Neergebogen</td><td class="td40">Neêrgebogen</td></tr> + <tr><td class="td20"><a href="#corr13">Blz. 151</a></td><td class="td40">MEELIJEN</td><td class="td40">MEÊLIJEN</td></tr> + </tbody> +</table> +</div> + + + + + + + + +<pre> + + + + + +End of the Project Gutenberg EBook of Bloemlezing uit Guido Gezelle's +Gedichten, by Guido Gezelle + +*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK GUIDO GEZELLE'S GEDICHTEN *** + +***** This file should be named 29289-h.htm or 29289-h.zip ***** +This and all associated files of various formats will be found in: + https://www.gutenberg.org/2/9/2/8/29289/ + +Produced by Jeroen van Luin and the Online Distributed +Proofreading Team at https://www.pgdp.net + + +Updated editions will replace the previous one--the old editions +will be renamed. + +Creating the works from public domain print editions means that no +one owns a United States copyright in these works, so the Foundation +(and you!) can copy and distribute it in the United States without +permission and without paying copyright royalties. Special rules, +set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to +copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to +protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project +Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you +charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you +do not charge anything for copies of this eBook, complying with the +rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose +such as creation of derivative works, reports, performances and +research. They may be modified and printed and given away--you may do +practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is +subject to the trademark license, especially commercial +redistribution. + + + +*** START: FULL LICENSE *** + +THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE +PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK + +To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free +distribution of electronic works, by using or distributing this work +(or any other work associated in any way with the phrase "Project +Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project +Gutenberg-tm License (available with this file or online at +https://gutenberg.org/license). + + +Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm +electronic works + +1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm +electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to +and accept all the terms of this license and intellectual property +(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all +the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy +all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. +If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project +Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the +terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or +entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. + +1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be +used on or associated in any way with an electronic work by people who +agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few +things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works +even without complying with the full terms of this agreement. See +paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project +Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement +and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic +works. See paragraph 1.E below. + +1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" +or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project +Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the +collection are in the public domain in the United States. If an +individual work is in the public domain in the United States and you are +located in the United States, we do not claim a right to prevent you from +copying, distributing, performing, displaying or creating derivative +works based on the work as long as all references to Project Gutenberg +are removed. Of course, we hope that you will support the Project +Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by +freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of +this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with +the work. You can easily comply with the terms of this agreement by +keeping this work in the same format with its attached full Project +Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. + +1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern +what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in +a constant state of change. If you are outside the United States, check +the laws of your country in addition to the terms of this agreement +before downloading, copying, displaying, performing, distributing or +creating derivative works based on this work or any other Project +Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning +the copyright status of any work in any country outside the United +States. + +1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: + +1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate +access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently +whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the +phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project +Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, +copied or distributed: + +This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with +almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or +re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included +with this eBook or online at www.gutenberg.org + +1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived +from the public domain (does not contain a notice indicating that it is +posted with permission of the copyright holder), the work can be copied +and distributed to anyone in the United States without paying any fees +or charges. If you are redistributing or providing access to a work +with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the +work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 +through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the +Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or +1.E.9. + +1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted +with the permission of the copyright holder, your use and distribution +must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional +terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked +to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the +permission of the copyright holder found at the beginning of this work. + +1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm +License terms from this work, or any files containing a part of this +work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. + +1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this +electronic work, or any part of this electronic work, without +prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with +active links or immediate access to the full terms of the Project +Gutenberg-tm License. + +1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, +compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any +word processing or hypertext form. However, if you provide access to or +distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than +"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version +posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), +you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a +copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon +request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other +form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm +License as specified in paragraph 1.E.1. + +1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, +performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works +unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. + +1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing +access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided +that + +- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from + the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method + you already use to calculate your applicable taxes. The fee is + owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he + has agreed to donate royalties under this paragraph to the + Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments + must be paid within 60 days following each date on which you + prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax + returns. Royalty payments should be clearly marked as such and + sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the + address specified in Section 4, "Information about donations to + the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." + +- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies + you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he + does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm + License. You must require such a user to return or + destroy all copies of the works possessed in a physical medium + and discontinue all use of and all access to other copies of + Project Gutenberg-tm works. + +- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any + money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the + electronic work is discovered and reported to you within 90 days + of receipt of the work. + +- You comply with all other terms of this agreement for free + distribution of Project Gutenberg-tm works. + +1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm +electronic work or group of works on different terms than are set +forth in this agreement, you must obtain permission in writing from +both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael +Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the +Foundation as set forth in Section 3 below. + +1.F. + +1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable +effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread +public domain works in creating the Project Gutenberg-tm +collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic +works, and the medium on which they may be stored, may contain +"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or +corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual +property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a +computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by +your equipment. + +1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right +of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project +Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project +Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all +liability to you for damages, costs and expenses, including legal +fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT +LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE +PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE +TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE +LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR +INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH +DAMAGE. + +1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a +defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can +receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a +written explanation to the person you received the work from. If you +received the work on a physical medium, you must return the medium with +your written explanation. The person or entity that provided you with +the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a +refund. If you received the work electronically, the person or entity +providing it to you may choose to give you a second opportunity to +receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy +is also defective, you may demand a refund in writing without further +opportunities to fix the problem. + +1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth +in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER +WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO +WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. + +1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied +warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. +If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the +law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be +interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by +the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any +provision of this agreement shall not void the remaining provisions. + +1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the +trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone +providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance +with this agreement, and any volunteers associated with the production, +promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, +harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, +that arise directly or indirectly from any of the following which you do +or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm +work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any +Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. + + +Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm + +Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of +electronic works in formats readable by the widest variety of computers +including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists +because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from +people in all walks of life. + +Volunteers and financial support to provide volunteers with the +assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's +goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will +remain freely available for generations to come. In 2001, the Project +Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure +and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. +To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation +and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 +and the Foundation web page at https://www.pglaf.org. + + +Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive +Foundation + +The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit +501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the +state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal +Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification +number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at +https://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent +permitted by U.S. federal laws and your state's laws. + +The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. +Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered +throughout numerous locations. Its business office is located at +809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email +business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact +information can be found at the Foundation's web site and official +page at https://pglaf.org + +For additional contact information: + Dr. Gregory B. Newby + Chief Executive and Director + gbnewby@pglaf.org + + +Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg +Literary Archive Foundation + +Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide +spread public support and donations to carry out its mission of +increasing the number of public domain and licensed works that can be +freely distributed in machine readable form accessible by the widest +array of equipment including outdated equipment. Many small donations +($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt +status with the IRS. + +The Foundation is committed to complying with the laws regulating +charities and charitable donations in all 50 states of the United +States. Compliance requirements are not uniform and it takes a +considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up +with these requirements. We do not solicit donations in locations +where we have not received written confirmation of compliance. To +SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any +particular state visit https://pglaf.org + +While we cannot and do not solicit contributions from states where we +have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition +against accepting unsolicited donations from donors in such states who +approach us with offers to donate. + +International donations are gratefully accepted, but we cannot make +any statements concerning tax treatment of donations received from +outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. + +Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation +methods and addresses. Donations are accepted in a number of other +ways including including checks, online payments and credit card +donations. To donate, please visit: https://pglaf.org/donate + + +Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic +works. + +Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm +concept of a library of electronic works that could be freely shared +with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project +Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. + + +Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed +editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. +unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily +keep eBooks in compliance with any particular paper edition. + + +Most people start at our Web site which has the main PG search facility: + + https://www.gutenberg.org + +This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, +including how to make donations to the Project Gutenberg Literary +Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to +subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. + + +</pre> + +</body> +</html> diff --git a/29289-h/images/cover.jpg b/29289-h/images/cover.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..05123e9 --- /dev/null +++ b/29289-h/images/cover.jpg diff --git a/29289-h/images/ljv.gif b/29289-h/images/ljv.gif Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..be1ce3c --- /dev/null +++ b/29289-h/images/ljv.gif diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..eb76427 --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #29289 (https://www.gutenberg.org/ebooks/29289) |
