diff options
| author | nfenwick <nfenwick@pglaf.org> | 2025-03-07 15:19:38 -0800 |
|---|---|---|
| committer | nfenwick <nfenwick@pglaf.org> | 2025-03-07 15:19:38 -0800 |
| commit | d3db3272ce034538f7bfb2d36a4e1e8c52bebe34 (patch) | |
| tree | e777e4860099f590fb1bf5750123b32dfd2f512c | |
| parent | 08ef0162cdf858540fedd3b11e9057470f886132 (diff) | |
| -rw-r--r-- | 43704-0.txt (renamed from 43704-8.txt) | 897 | ||||
| -rw-r--r-- | 43704-8.zip | bin | 159377 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 43704-h.zip | bin | 654445 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 43704-h/43704-h.htm | 883 |
4 files changed, 508 insertions, 1272 deletions
diff --git a/43704-8.txt b/43704-0.txt index 01c67d1..eda7b23 100644 --- a/43704-8.txt +++ b/43704-0.txt @@ -1,39 +1,4 @@ -The Project Gutenberg eBook, Janmaat in de Oost, by Pieter Louwerse - - -This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with -almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or -re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included -with this eBook or online at www.gutenberg.org - - - - - -Title: Janmaat in de Oost - Vestiging van het Nederlandsch gezag op Celebes - - -Author: Pieter Louwerse - - - -Release Date: September 12, 2013 [eBook #43704] - -Language: Dutch - -Character set encoding: ISO-8859-1 - - -***START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK JANMAAT IN DE OOST*** - - -E-text prepared by Branko Collin, Joke Van Dorst, and the Online -Distributed Proofreading Team (http://www.pgdp.net) from page images -generously made available by Internet Archive/Canadian Libraries -(http://archive.org/details/toronto) - - +*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 43704 *** Note: Project Gutenberg also has an HTML version of this file which includes the original lovely illustrations. @@ -138,7 +103,7 @@ Nu bij den tweeden staat op den titel, dat het werkje veel verbeterd is, en dat dit iets meer is dan eene geijkte uitdrukking, durf ik gerust te verklaren, omdat verreweg de meeste verbeteringen aangebracht werden door mijn' vriend, den Heer J. F. W. WINTERBERG, die ook mijn "=Mannen -van Stavast=" vóór het ter perse ging voor mij met het potlood in de +van Stavast=" vóór het ter perse ging voor mij met het potlood in de hand doorliep. Zijn langdurig verblijf in verschillende deelen van onze O.-I. bezittingen, stelde hem in de gelegenheid om uit den eersten druk tal van die fouten te halen, welke maar al te dikwijls het gevolg zijn @@ -173,7 +138,7 @@ INHOUD. Een groot man 60 ~Zesde Hoofdstuk.~ - Alével ferme kerels 81 + Alével ferme kerels 81 ~Zevende Hoofdstuk.~ Een Koningsmiddel 99 @@ -312,7 +277,7 @@ heeft men al genoeg!" zeide Henri Quatre. "Wie waarborgt je, dat er onder de anderen, die...." -"Hier niet zijn, ook niet één of twee zich bevinden, die tot het zoodje +"Hier niet zijn, ook niet één of twee zich bevinden, die tot het zoodje behooren, wil je zeggen?" "Precies!" @@ -504,7 +469,7 @@ zijn zoo erg niet. Oppassen zullen we, en kunnen we gerande dukaten, och, al waren het maar scheepjes-schellingen, meebrengen bij onze terugkomst, we zullen het niet nalaten." -"Ja, en dan óók eerlijk deelen, oom," riep Garrit. "En wat oppassen +"Ja, en dan óók eerlijk deelen, oom," riep Garrit. "En wat oppassen betreft, nu dat zullen we. Wij beloven u geene schande, maar wel eer te zullen aandoen." @@ -556,10 +521,10 @@ als zij den eenen dag aankwamen den anderen dag weer weg, als ze wilden. En toch de oude knecht blijven, als men zoo goed oppast? Ja, dat kwam, omdat ze maar heel kort school gegaan hadden en, zooals -men zeî, ook wat hardleersch waren. Men had moeite die twee wat aan het +men zeî, ook wat hardleersch waren. Men had moeite die twee wat aan het verstand te brengen, maar als ze het ook eenmaal begrepen hadden, dan vergaten zij het nooit meer, en zoo waren ze, maar het was op den langen -weg, niet ónwetender dan andere matrozen. +weg, niet ónwetender dan andere matrozen. De twee knapen stonden toen de zon onderging over de verschansing naar de blinkerds te kijken. @@ -596,9 +561,9 @@ Oost, omdat we hier niet aan den kost kunnen komen." "Ze zou zeker niet gerust zijn!" "Nu, daartoe is wel reden ook; want het is in de Oost nu niet overal -botertje tot den boôm!" +botertje tot den boôm!" -"Wáár is het geen botertje tot op den boôm, jongens?" vroeg op +"Wáár is het geen botertje tot op den boôm, jongens?" vroeg op eenmaal Henri Quatre, die ongemerkt genaderd was. "In de Oost niet, bootsman!" @@ -632,7 +597,7 @@ onze Starter ervan zegt?" scheeps-barbier, die zeer goed wist, dat Henri Quatre van eene rijke familie was en vroeger te Leuven gestudeerd had. Dat wisten ook velen der matrozen en menigmaal vermaakte hij de manschap met grappen uit zijn -studenten-leven te vertellen. Had dan evenwel één het ongeluk, hem te +studenten-leven te vertellen. Had dan evenwel één het ongeluk, hem te vragen hoe hij van student zeeman geworden was, dan betrok zijn gelaat en hij zweeg oogenblikkelijk. Soms liep hij dan dagen lang zonder bijna een woord te spreken. Door dat vreemde gedrag was het vooral, dat Henri @@ -839,7 +804,7 @@ in het Fransch. "We willen onderzoek doen," zeiden de Franschen. De Kapitein, die er bij gekomen was, beval den valreep neer te laten, en -de Franschen op het dek te doen komen. Hij moest die luî wel niet +de Franschen op het dek te doen komen. Hij moest die luî wel niet gehoorzamen, maar om alle moeite te voorkomen, stond hij het toe. Twaalf gewapende zee-soldaten klauterden nu tegen den valreep op en @@ -896,7 +861,7 @@ wat je te vertellen hebt." een schip der Compagnie te komen?" Deze vraag werd niet in de Nederlandsche, maar in de Fransche taal -gedaan en wel zóó zuiver, dat de Franschen elkander verstomd aankeken, +gedaan en wel zóó zuiver, dat de Franschen elkander verstomd aankeken, dat zulk een eenvoudig varens-gezel hunne taal zoo goed sprak. De Kapitein, die met het Fransch zichzelven wel behelpen kon, doch het @@ -977,10 +942,10 @@ voordeelen van eene voorspoedige reis prijs te geven, dat was toch wat al te veel van zijne toegeeflijkheid gevergd. In allerijl belegde de Kapitein scheepsraad en daarin werd besloten den Franschman niet den zin te geven. Wilde hij den tocht mede maken dan zou men hem en zijne -manschappen te Hâvre aan wal laten gaan. +manschappen te Hâvre aan wal laten gaan. Er zat nu voor den Officier niets anders op dan te kiezen of te deelen, -en na eenig nadenken nam hij het aanbod aan mede te gaan naar Hâvre, +en na eenig nadenken nam hij het aanbod aan mede te gaan naar Hâvre, welke plaats men zoo dicht naderen zou, dat men met de kleine sloep, waarmede men gekomen was, ook zonder gevaar zou kunnen vertrekken. @@ -1033,7 +998,7 @@ uzelven gedaan hebben?" tegen u, ik heb het tegen de daad. Eet smakelijk!" Nauwelijks hadden de matrozen gezien, wat Henri Quatre deed, of allen -volgden zijn voorbeeld, zoodat de arme kerels een ontbijt kregen zóó +volgden zijn voorbeeld, zoodat de arme kerels een ontbijt kregen zóó volop, als ze in hun' eigen dienst niet zouden gehad hebben. Ja, toen kort daarop het gewone oorlam[3] onder het volk uitgedeeld werd, kreeg iedere Franschman er ook een, en het bleek duidelijk, dat al die @@ -1056,7 +1021,7 @@ daar niemand er iets van wist, zweeg men er ten laatste over. De tocht vorderde buitengewoon goed. Door den wind voortgejaagd vloog het fluitschip, dat, voor een' Oostindie-vaarder altijd, nog al vrij rank gebouwd was, over de golven, doch men hield meer den Engelschen dan -den Franschen wal, zoodat men moeielijk zien kon of ze Hâvre al voorbij +den Franschen wal, zoodat men moeielijk zien kon of ze Hâvre al voorbij waren. Eer de volgende morgen kwam begreep evenwel iedereen, dat men de @@ -1174,7 +1139,7 @@ dankbaarheid op den man, die hem nog juist bijtijds uit zijn' gevaarlijken toestand verlost had. De geheele bemanning keek den armen vluchteling medelijdend aan, en niet -één onder hen, den Kapitein uitgezonderd, of hij was verheugd te zien, +één onder hen, den Kapitein uitgezonderd, of hij was verheugd te zien, dat de stumperd weer bijkwam. Opeens evenwel liet de Kapitein zich hooren. @@ -1203,7 +1168,7 @@ onderhebbende manschappen!" het niet meen?" "Nu, dan vergist gij u, Kapitein! Hij zou ons niet te Calais, maar wij -zouden hem te Batavia gebracht hebben, en wat netjes ook," sprak nu één +zouden hem te Batavia gebracht hebben, en wat netjes ook," sprak nu één der omstanders. De Kapitein zag grimmig om en wist nu dat die woorden gezegd waren door @@ -1237,7 +1202,7 @@ antwoord van den "IJzeren Neptunus", die zeer kalm bleef[8]. De Kapitein voldeed daaraan en toen al de Officieren bij elkander waren, en de bootsman, als beschuldigde, tegenover hen stond, deelde de -Stuurman mede, wat hij gezien had vóór de bootsman en Dirk het zagen. +Stuurman mede, wat hij gezien had vóór de bootsman en Dirk het zagen. Verder zeide hij ook dat de bootsman zijne spijt had te kennen gegeven, dat de vluchteling nu juist moest gevonden worden op zijne wacht, omdat men dan lichtelijk vermoeden zou, dat het eene doorgestoken kaart was en @@ -1303,7 +1268,7 @@ als matroos, op uw schip vraagt." "Ik heb geene matrozen noodig! Volk genoeg," sprak de Kapitein, die weer in zijne onvriendelijke bui verviel. "Wat waart ge en waar woondet -gij vóór men u naar de galeien bracht?" +gij vóór men u naar de galeien bracht?" "Ik ben begonnen als student te Leuven, en als ge dat niet gelooven wilt, vraag dat dan aan Jonker Willem van Aspervelde, die...." @@ -1315,7 +1280,7 @@ de Kapitein, die evenwel nu vermoedde, dat de geheimzinnige bootsman eigenlijk zoo heette. "Dat ben ik, Kapitein," zeide de bootsman. "En nu mij zoo geheel -tegen mijn' zin en wil en zoo onschuldig het doopceêl gelicht wordt, +tegen mijn' zin en wil en zoo onschuldig het doopceêl gelicht wordt, zal ik spreken en kan hij een oogenblik zwijgen. U ziet dat zelfs zittend spreken hem afmat." @@ -1323,7 +1288,7 @@ De Officieren keken den bootsman met verbazing aan. "Ik ben Jonker Willem van Aspervelde en was twintig jaar geleden student aan de Hoogeschool te Leuven. Mijne Ouders wilden een' Advocaat van mij -maken en ik wilde in dienst van de Zeven Geünieerde Provinciën gaan. Ik +maken en ik wilde in dienst van de Zeven Geünieerde Provinciën gaan. Ik wilde deelnemen aan de roemrijke zeetochten, die door haar gemaakt werden en dienst nemen onder den grooten Tromp. Maar mijne Ouders waren te zeer Spaanschgezind en wilden dat niet hebben. Toen sloeg ik, zeker @@ -1337,7 +1302,7 @@ lekker leven te leiden en zoo nu en dan eens te vechten." "Ja, en wel met hem, die daar staat. Hij was ook Doctor in de Rechten en leefde op dezelfde wijze als ik achter de bierkan en de wijnflesch. Op een' avond, dat we vol zoeten wijns waren, kregen we twist en -- eene -flesch kwam zóó op het hoofd van mijn' vriend neer, dat hij nederviel +flesch kwam zóó op het hoofd van mijn' vriend neer, dat hij nederviel en voor dood weggedragen werd. Ik vluchtte, kwam in Holland en--nam dienst als gemeen matroos. Toen neef Joan Maetsuycker evenwel Gouverneur-Generaal werd, trad ik in dienst der Compagnie en werd, trots @@ -1424,7 +1389,7 @@ Henri Quatre echter verklaarde, dat hij voorloopig liever bleef, wat hij was en dat hij later, als hij in de Oost kwam, altijd nog zou kunnen zien, wat hij deed. -Zoo was op eene bijzondere wijze de bemanning der "Leerdam" met één +Zoo was op eene bijzondere wijze de bemanning der "Leerdam" met één persoon vermeerderd, en later zou het blijken, dat al wat boef heet daarom nog geen boef is. @@ -1475,7 +1440,7 @@ die een uitstekend zeeman was. Hoewel buitengewoon streng en dikwijls zelfs bar en onbillijk, hield het volk wel van hem, want het wist, dat er op hem te rekenen viel, als de nood aan den man kwam. Die onaangename geschiedenis met de twee Jonkers had hij vergeten, en zoo -nu en dan toonde hij door een gesprek met één van die twee aan te +nu en dan toonde hij door een gesprek met één van die twee aan te knoopen, dat hij niet haatdragend was ook en liefst alles maar vergeven en vergeten wilde. De ongemeen voorspoedige reis had hem ook in eene pleizierige stemming gebracht, zoodat hij, toen de Stuurman binnentrad, @@ -1625,7 +1590,7 @@ het er op aankomt." "Maar wat heb je dan bijgewoond, ouwentje?" klonk het van een' anderen kant. "Toe, vertel ons 'reis een en ander. Een varensman is -zóó niet, of hij wil graag nog meer hooren." +zóó niet, of hij wil graag nog meer hooren." "Ja," bromde een andere oude matroos, "om dan te kunnen vertellen, dat men alles zelf ondervonden en bijgewoond heeft. Maar ieder moet @@ -1682,7 +1647,7 @@ Het was in '29 en ik deed mijne vierde reize naar de Oost met de fluit hadden op de heenreis over de honderdvijftig man aanboord. Natuurlijk niet allemaal varensgasten waren het. Er bevonden zich vele voorname Heeren bij met hunne bedienden, die niet allen plaats hadden kunnen -vinden op de "Hollandia", die den Ordinaris Raad van Indië, Jacques +vinden op de "Hollandia", die den Ordinaris Raad van Indië, Jacques Specx, aanboord had. Er was in die dagen in de Oost, waar Jan Pietersz. Coen Gouverneur-Generaal was, nog heel wat te doen en -- Coen werd niet door ieder vertrouwd...." @@ -1706,13 +1671,13 @@ schande om een dertienjarig meisje in het openbaar te laten geeselen en een zeventienjarig jongeling te laten onthoofden, omdat die twee in het huis van den Gouverneur-Generaal een verboden minnehandel hadden? Geen wonder, dat Coen op het bericht, dat de Vader van dat arme meisje, als -Ordinaris Raad van Indië, dus in rang slechts ééne plaats beneden hem, +Ordinaris Raad van Indië, dus in rang slechts ééne plaats beneden hem, aangekomen was, van schrik stierf. Iedereen sprak er schande van, dat -hij zóó iets had durven doen." +hij zóó iets had durven doen." "Ja, Sinjeur, die geschiedenis heb ik natuurlijk ook hooren vertellen, maar alweer op eene heel andere manier dan u dat doet. Ik heb ze ook nog -heel anders hooren vertellen, en als ééne en dezelfde gebeurtenis op +heel anders hooren vertellen, en als ééne en dezelfde gebeurtenis op drie of vier verschillende manieren verteld wordt, zie, dan zegt mijn dom verstand: "Geloof er niet al te veel van." Waar is het, dat Coen buitengewoon streng en zedelijk was. Hij stond er op, dat wij, @@ -1723,25 +1688,25 @@ de Christelijke leer veel beter was dan die van de Mohammedanen, maar hij trachtte ook te zorgen, dat wij Hollanders, dat door onze daden niet tegenspraken. En praat me nu niets ten voordeele van dien Cortenhoeff, want ik heb dat heerschap gekend. Wat hij onder den neus had, wol of -mollenhaar, dat wist hij zelf niet. Zóó jong was hij nog. Maar als het +mollenhaar, dat wist hij zelf niet. Zóó jong was hij nog. Maar als het op liederlijke stukjes aankwam, dan was hij ons allemaal te glad af. Er leefden toen heel wat jonge losbollen en lichtmissen in de Oost, maar -hij spande de kroon. En hoe de vertellingen nu ook uit mekaêr loopen, +hij spande de kroon. En hoe de vertellingen nu ook uit mekaêr loopen, hierin stemmen ze alle overeen, dat hij de Javaansche bedienden van Coens huis omgekocht had, om hem des nachts stilletjes in Coens woning te laten. Dat gelukte den schelm maar al te goed, en nu vraag ik je in gemoede, Sinjeur, wat zou u met zoo'n liederlijken jongen doen, die des -nachts zóó in uw huis kwam? En wat Saartje Specx aangaat, half +nachts zóó in uw huis kwam? En wat Saartje Specx aangaat, half Javaansche en half Nederlandsche, nu daarover willen we liefst zwijgen. Jammer is het evenwel, dat Coen in dit opzicht niet meer met bedaarde zinnen handelde, maar hij was buiten zichzelven van woede en wat doet een mensch dan niet? Ik zeg maar: die staat, zie toe, dat hij niet valle. En als zelfs de Predikanten en Kerkeraad van Batavia schreven: "Het scheen een plage van God den Heere te zijn, dat hij, die altijd -zulk een rechtvaardig man geweest was, nu hierin zóó ver afdwaalde", +zulk een rechtvaardig man geweest was, nu hierin zóó ver afdwaalde", ben ik het met die menschen volkomen eens, maar als Sinjeur de Opperkoopman nu vertelt, dat Coen van schrik stierf toen hij hoorde, dat -de Vader van Sara Specx, als "Ordinaris Raad van Indië", was +de Vader van Sara Specx, als "Ordinaris Raad van Indië", was aangekomen, dan vergist hij zich zeer. De Gouverneur-Generaal, Coen, stierf aan eene vreeselijke ingewandsziekte, eene ziekte, die te Mecca soms duizenden doet sterven, als de Mohammedanen daarheen trekken om op @@ -1759,7 +1724,7 @@ op het dek aan onze gewone bezigheden waren, was ook de "Hollandia" ons uit het gezicht. Velen onder ons, en niet het minst de groote Heeren, zagen dat met leedwezen en angst. En geen wonder! Admiraal Piet Hein toch had ten vorigen jare den Spanjaarden hunne Zilvervloot -ontkaapt en de Spanjaarden waren nu zóó niet, of ze vonden dat minder +ontkaapt en de Spanjaarden waren nu zóó niet, of ze vonden dat minder pleizierig, dat spreekt. Zoo'n elf millioen gulden is dan ook vrij wat meer dan een knoop van een wambuis. Ze lagen daarom op den loer om ons eene poets te bakken en een eenzaam zeilend schip liep altijd groot @@ -1768,12 +1733,12 @@ gevaar in handen van den vijand te vallen." "Valsch volk die Spanjolen! Echte beesten!" bromde een uit den hoop. "Nu, maat, prijzen zal ik de Spanjaarden ook niet en -"broertje-spelen" met die luî nog minder. Maar ik meen zoo, heb ik +"broertje-spelen" met die luî nog minder. Maar ik meen zoo, heb ik het mis, dan vergeve men het mij, ik ben maar een dom matroos, maar ik meen zoo, dat de Spanjaarden zoo ongeveer hetzelfde van ons dachten. Ik zeg maar, je moet een engel wezen om je een elf millioen te laten ontfutselen en dan nog te zeggen: "Die Hollanders zijn veel te brave -luî om ze kwaad te doen. We zullen ze maar stilletjes laten begaan." +luî om ze kwaad te doen. We zullen ze maar stilletjes laten begaan." Als ze jou eens je buidel ontnamen, Evert, wat zou je doen?" Evert, die vond dat de Spanjaarden een valsch volk waren, aarzelde niet @@ -1790,9 +1755,9 @@ maakten er zoo goed mogelijk gebruik van om onze logge kast te laten voortkruipen. Ja, het was om van nijd zijne nagels als koek te eten, om te zien hoe wij altijd maar ten achteren kwamen. De bouwmeesters van ons schip hadden, zeker voor de aardigheid, eens willen laten zien, voor -hoeveel geld er in één schip kan. Ze hadden het prachtig gewonnen, wat +hoeveel geld er in één schip kan. Ze hadden het prachtig gewonnen, wat de ladingruimte betreft, maar schandelijk verloren, als het op "uit de -voeten maken" aankwam. Dat zag zelfs de pluimgraaf, die eens zeî: +voeten maken" aankwam. Dat zag zelfs de pluimgraaf, die eens zeî: "Dikke heeren zwemmen slecht." De bengel had gelijk, want het was om zich dood te ergeren, zoo weinig als we vorderden. Tegen een uur of vijf riep de wacht, dat er ten Zuiden van ons een schip te zien was." @@ -1833,7 +1798,7 @@ De Kapitein zag den held eens aan en zeide lachend: "Bij mijne trouw, heer Jurdens, wij zullen van uwe dapperheid geen gebruik behoeven te maken. Het zal u wel leed doen, maar u is gewoon het zwaard aan den wal te hanteeren om den driesten vijand uw voorhoofd te laten zien en op -eene schandelijke vlucht te jagen. Eén geluk evenwel, Mijnheer! Ik kan +eene schandelijke vlucht te jagen. Eén geluk evenwel, Mijnheer! Ik kan het met mijn volkje alleen wel af, nietwaar, mannen?" Deze laatste woorden waren tot ons gericht en nu de Kapitein ons zoo in @@ -1865,7 +1830,7 @@ onze handen gebruik te willen maken. Wij zijn ook geen mannekens van moppendeeg, Kapitein!" "Nu, wie, als het er op aankomt, wil mee bakkeleien, die mag, en graag -ook. Maar op ééne voorwaarde!" +ook. Maar op ééne voorwaarde!" "En die is, Kapitein?" @@ -1922,13 +1887,13 @@ werden op het dek gebracht, wapenen werden uitgedeeld. De Portugees kwam steeds nader, doch bleef op eerbiedigen afstand. Blijkbaar vertrouwde hij de zaak niet en zag wel dat de "Het Huys ter -Horst" geen kwâjongen was, die men om boodschappen uitgestuurd had. +Horst" geen kwâjongen was, die men om boodschappen uitgestuurd had. "Hij schijnt te dralen, mannen," sprak de Kapitein. "Laten wij nu de stoute schoenen aantrekken en het eerste schot lossen. Wie brutaal is, krijgt de halve wereld!" -Men vond dien raad goed. Eén der stukken werd gelost en we zagen den +Men vond dien raad goed. Eén der stukken werd gelost en we zagen den fokkemast van den Portugees al heel raar doen. Het was duidelijk, dat we dien getroffen hadden. @@ -1954,7 +1919,7 @@ Onze held krabbelde, doch met heel veel moeite, op, en stamelde: benauwde stem. Wij proestten van het lachen toen de man daar met zijn gezicht, zoo wit -als een beddelaken, en met knikkende knieën het antwoord stond af te +als een beddelaken, en met knikkende knieën het antwoord stond af te wachten. "Gij hebt zeker de koorts, Mijnheer," zeide de Kapitein. "Ik zou u @@ -2064,13 +2029,13 @@ greep der sabel sloeg. "Ga vlier en kamillen drinken, kerel!" zeide de Kapitein en liet het manneke staan. -De held stampte, omdat éénmaal kinderachtig en tweetal flauw was, drie +De held stampte, omdat éénmaal kinderachtig en tweetal flauw was, drie keeren ferm met zijne sabel op het dek, streek den knevel in aanbouw op en marcheerde naar zijne hut, waar hij, zonder zich ergens te laten zien, zich den heelen dag opsloot. Wij hadden, dat spreekt vanzelf, de grootste pret van de wereld en -nauwelijks had één onzer eventjes het deuntje laten hooren: +nauwelijks had één onzer eventjes het deuntje laten hooren: Drink vlier en kamillen, O mensch, je krijgt er heldenbloed van! @@ -2167,17 +2132,17 @@ aan zijn' dorst was. Zijn voorbeeld werkte bijna op al het volk aanstekelijk. Men verdrong tierend en razend, elkander aan de vaten, ja, menige vuistslag werd -gegeven en ontvangen voor één' dronk slecht water. +gegeven en ontvangen voor één' dronk slecht water. "Houdt op! Houdt op, mannen! Gij drinkt de pest in uw lijf!" schreeuwde de Kapitein, die uit zijne hut kwam aanloopen. "Houdt op, zeg ik! Zijt gij dan allen bezetenen geworden?" "Pest of geene pest! We willen drinken, en we zullen drinken!" -schreeuwde één uit den hoop. +schreeuwde één uit den hoop. "Mannen, dorst lijden, zooals we nu doen is vreeselijk, ik erken het," -sprak de Kapitein. "Maar dàt water, gelooft me, het is nog erger dan +sprak de Kapitein. "Maar dà t water, gelooft me, het is nog erger dan vergif. Ik verbied het u te drinken." "Jij kunt gemakkelijk verbieden, als je den buik vol wijn of bier hebt! @@ -2185,7 +2150,7 @@ Ik stoor mij aan geene pest en aan geen' Kapitein! Drinken zal ik!" brulde een matroos, die wel krankzinnig van dorstwoede scheen, want hij was mogelijk wel de beste van heel de bemanning, altijd beleefd, altijd bij de hand, steeds opgeruimd en steeds bij de zaak, dag of nacht, weer -of geen weer. En nu zóó! Wij stonden als van verbazing geslagen toen we +of geen weer. En nu zóó! Wij stonden als van verbazing geslagen toen we hem dat hoorden schreeuwen. Het was niet meer of minder dan verzet tegen het wettige gezag. Het was oproer maken. Hij voegde de daad bij het woord, schepte eene blikken maat vol van dat water en bracht ze aan den @@ -2265,7 +2230,7 @@ scheen en nog een soort van koeltje te voelen was. De kok schafte het eten op; maar we raakten het niet aan. -"Zwarte Jan" heeft verteld, dat hij nog één middel weet, en een goed +"Zwarte Jan" heeft verteld, dat hij nog één middel weet, en een goed ook," hoorden we opeens fluisteren. "Zwarte Jan" was een matroos met wien niemand omging. Elkeen ontweek @@ -2285,7 +2250,7 @@ Hij maakte het teeken des kruises over het vat. Het hielp niet; het water bleef bedorven. -"Bidden! Bidden!" riep een ander, wierp zich op de knieën en smeekte +"Bidden! Bidden!" riep een ander, wierp zich op de knieën en smeekte God om uitkomst. Maar het water bleef onbruikbaar. @@ -2346,7 +2311,7 @@ En de zon bleef branden; de lucht onbewolkt; het schip stil, onbewegelijk stil, vier weken lang. Onze toestand was akelig; wij dronken zelfs zeewater en, als rantsoen, -één mutsje bier per dag. De wijn was voor de zieken, of voor de zwakken, +één mutsje bier per dag. De wijn was voor de zieken, of voor de zwakken, die ziek geweest waren en toch maar niet op krachten konden komen. Daar ging "Zwarte Jan" naar den Kapitein en vroeg of het hem vergund @@ -2479,14 +2444,14 @@ voor dien zonderling en had hem wel willen ontloopen, als ik maar geweten had waarheen. Toch scheen het grootste gevaar voorbij te zijn; want de storm bleef uit -één' hoek waaien, zoodat het schip één koers ging en we niet meer zoo +één' hoek waaien, zoodat het schip één koers ging en we niet meer zoo naar alle kanten rondgeslagen werden. Dat bracht ons wat tot bedaren, en gaandeweg kwamen wij er toe, een en ander met overleg te doen. De watervaten, die we niet vastgesjord hadden, waren over het dek gesmeten en ledig geloopen. Zoo goed en kwaad, als we konden zetten wij er twee overeind en sjorden ze aan den mast. Toen de storm wat ging -liggen, gelukte het ons een zeil zóó gespannen te krijgen, dat het een +liggen, gelukte het ons een zeil zóó gespannen te krijgen, dat het een soort van dak vormde, en het water, dat er afliep, wisten we in de vaten op te vangen. In een oogenblik waren beide vaten vol, en we waren gelukkig in het vooruitzicht, althans in de eerste dagen versch water te @@ -2512,12 +2477,12 @@ weer tot orde gekomen was, begon de man heel vreemd te doen. Het was, alsof hij maalde, en eindelijk liep hij als een wezenlooze over het dek. Hij voerde niemendal uit. Hij at bijna niets en dronk heel weinig. Tegen niemand sprak hij, en als hij maar den een of ander op hem zag afkomen, -maakte hij zich uit de voeten. Zijne krachten namen zichtbaar af en één +maakte hij zich uit de voeten. Zijne krachten namen zichtbaar af en één der Heeren, die wij aanboord hadden, en die naar de Oost ging om daar zijn geluk als Medicijnmeester te zoeken, verklaarde dat de man aan de zenuwen leed en het niet lang meer zou maken. Dat kwam zoo uit ook. Wij dachten, dat hij zich met lijf en ziel aan den booze verkocht had, doch -toen hij, drie dagen vóór dat we aan de Kaap aankwamen, des morgens dood +toen hij, drie dagen vóór dat we aan de Kaap aankwamen, des morgens dood in zijne hangmat lag, vonden we op zijne borst een boekje met Christelijke gebeden. Daaruit bleek het duidelijk, dat de booze geen vat op hem gehad had, en dat de arme man zich maar verbeeld had, dat hij de @@ -2533,7 +2498,7 @@ eindelijk ook gelukte. Dirk en Garrit, die beiden de hondenwacht hadden, stonden zwijgend bij elkander, doch toen ze zoo eene poos gestaan hadden, vatte Garrit de -hand zijns broeders en zeî: "De Ouwe Joost heeft me bang gemaakt. Wat +hand zijns broeders en zeî: "De Ouwe Joost heeft me bang gemaakt. Wat begon zijn verhaal prettig en wat eindigde het treurig! O, Dirk, als wij, eer wij de Linie passeeren, ook eens zulke vreeselijke dagen moeten doorbrengen als de "Het Huys ter Horst," wat dan?" @@ -2610,7 +2575,7 @@ Alleman heeft dorst." "Ze lusten het niet, Kapitein!" -"Dan laten ze het maar staan. Wie niet lust is dood! Had je nóg wat?" +"Dan laten ze het maar staan. Wie niet lust is dood! Had je nóg wat?" "Ja, Kapitein!" @@ -2685,9 +2650,9 @@ maar telkens van het eene vat in het andere loopen. Het was eene algemeene bezigheid. Eindelijk werd er van geproefd en, waarlijk, het had wel niet veel, maar -toch wàt geholpen. +toch wà t geholpen. -"Nu weet ik nóg wat!" riep Dolf eensklaps uit, "en dat kan ook +"Nu weet ik nóg wat!" riep Dolf eensklaps uit, "en dat kan ook helpen. We nemen een ledig vat en maken in den bodem kleine gaatjes. Op dien bodem legt men dan een stuk linnen en op dat linnen doen we schoon zand, waardoor fijne houtskool geroerd is. We moeten alles probeeren!" @@ -2715,7 +2680,7 @@ geweten zeker begon te spreken, liet zich zoo weinig mogelijk zien. Nieuwsgierig hoe het zou afloopen bleven de meesten van het volk op het dek en keken naar de vaten met een paar oogen, alsof hunne Grootmoeders -er kousen in zaten te breiden, en zóó voor den dag komen zouden. +er kousen in zaten te breiden, en zóó voor den dag komen zouden. Het was beneden in het matrozen-logies of in het ruim ook haast niet om uit te houden van de vreeselijke en afmattende warmte en het groote @@ -2736,7 +2701,7 @@ Zoo de Kapitein daaraan wat meer gedacht had, zoo hij voor het volk wel werk gezocht hebben. Maar de Kapitein, die anders wakker genoeg was, had de bokkepruik op, en -als er één was, die wist waarom, dan was het wel onze IJzeren Neptunus, +als er één was, die wist waarom, dan was het wel onze IJzeren Neptunus, de Eerste Stuurman. "Wat hapert er toch aan den Ouwe, Stuurman?" vroeg eenigen tijd later @@ -2784,17 +2749,17 @@ toch zoo dacht!" "Och, dat kan ik moeielijk zeggen, mannen! Als kind speelde ik dikwijls met gekleurd zand, dat ik door een' trechter liet loopen. In het eerst kon ik zeggen, als het er uitliep: Zwart zand, wit zand, rood zand, -groen zand, rood zand, maar op het laatst liepen de kleuren door mekaêr +groen zand, rood zand, maar op het laatst liepen de kleuren door mekaêr en kon men ze niet meer onderscheiden. Zoo gaat het met de gedachten van een' zeeman, die zich loopt vervelen ook. In het begin houdt men alles -netjes bij elkaêr, maar het duurt niet lang of al die mooi uit mekaêr -gehouden gedachten, doen als de droge blâren op den hoek van eene +netjes bij elkaêr, maar het duurt niet lang of al die mooi uit mekaêr +gehouden gedachten, doen als de droge blâren op den hoek van eene straat, als het waait. Alleen een baas van een blad kan men dan nog onderscheiden." Henri Quatre ging nu vertrouwelijk naast hem staan, legde hem eene hand op den schouder, en zeide: "Precies, Stuur, precies! Bij u dwarrelen -die gedachten nu ook als die droge blâren, maar .... dat groote blad, +die gedachten nu ook als die droge blâren, maar .... dat groote blad, dat er bij is, houd je in het gezicht. En wil ik je nu eens vertellen, wat er op dat groote blad geschreven staat?" @@ -2841,7 +2806,7 @@ er op. Het lijntje zal gauw genoeg breken." zijn," meende Henri Quatre. "Bootsman, ik heb de vertelling gehoord van Joost en ik weet, dat hij -niet gefabeld heeft, het is er toen zóó en niet anders toe gegaan. Maar +niet gefabeld heeft, het is er toen zóó en niet anders toe gegaan. Maar als we in dien vreeselijken toestand moeten komen, wel, ik weet het zoo niet, maar ik geloof, dat ik dan voor mijzelven niet zou instaan." @@ -2858,12 +2823,12 @@ moeielijke uren en dagen de God van Janmaat. Naar hem ziet iedereen; naar hem luistert alles; op hem hopen en vertrouwen Stuurman en pluimgraaf, Opperkoopman en kajuits-wachter. Maar wee, wee, als men den Ouwe niet vertrouwt. Dan mag hij bevelen, zij dreigen; dan mag hij -bidden, zij lachen hem uit; dan mag hij op zijne knieën smeeken hem +bidden, zij lachen hem uit; dan mag hij op zijne knieën smeeken hem gehoorzaam te zijn, ze trappen hem opzijde. Ik ga de toekomst donker in, mannen!" -Dolf en Willem keken elkander aan, en alsof ze mekaêr in de ziel konden -lezen, zoo zeiden ze, als uit één' mond: "IJzeren Neptunus, wees gij +Dolf en Willem keken elkander aan, en alsof ze mekaêr in de ziel konden +lezen, zoo zeiden ze, als uit één' mond: "IJzeren Neptunus, wees gij onze Kapitein! Word het op staanden voet eer het te laat is. Het volk zal u gehoorzamen, dat weet je wel. Jij, en jij hebt bij het volk meer vertrouwen in je pink, dan de Kapitein in zijn heele lichaam." @@ -2896,7 +2861,7 @@ ontevredenheid is algemeen!" toch geen oproer maken?" "Zijn als de rest. Ze behooren tot dat slag van volk, dat in den Ouwe -een' God ziet waarvoor hij knielt of een kwâjongen, dien hij ringelooren +een' God ziet waarvoor hij knielt of een kwâjongen, dien hij ringelooren zal, al naarmate de Ouwe is. Begrepen?" Een oorverdoovend gelach liet zich op dat oogenblik op het voorschip @@ -3150,9 +3115,9 @@ bijval, en met het tweede couplet zongen reeds allen mede: Schenckt! Drinckt! 't Glaesen trompet dat klinckt! - Bierbuyck hout drie compagniën + Bierbuyck hout drie compagniën Louter drinckboers in het velt, - Om den oreloogh te bieën, + Om den oreloogh te bieën, Aen den dorst, die 't keelgat quelt. Dikke Pier is kolonel! Hij brenght de drinckbroer elckeen snel. @@ -3213,7 +3178,7 @@ zich voor den woesten hoop plaatste. "Verloopen student, commandeer den hond en blaf zelf," schreeuwde de bottelier en greep den bootsman aan, doch deze, die voor geen klein -geruchtje vervaard was, smeet den aanvaller in een oogenblik zóó +geruchtje vervaard was, smeet den aanvaller in een oogenblik zóó hardhandig neer, dat alle beenderen en ribben in zijn lijf "krak" zeiden. @@ -3250,7 +3215,7 @@ In een oogenblik was nu de dolle menigte op het dek. IJzeren Neptunus stond heel bedaard met Maaikenneef in de handen bij de verschansing. -"Als je één' stap nader komt gaat hij overboord voor de haaien, zoo +"Als je één' stap nader komt gaat hij overboord voor de haaien, zoo waar als ik hier voor je sta, lafhartige schreeuwers," sprak de sterke man, en met eene onbegrijpelijke kracht hief hij met de linkerhand Maaikenneef op en hield hem half overboord. @@ -3308,7 +3273,7 @@ van de "Nieuwpoort" heeft hij twee streken westelijker laten sturen en ons daardoor in deze perykelen gebracht. Hij was dus de oorzaak van het oproer." -"Nu als het zóó is en zóó kan, laat dan het stuk geschreven worden. +"Nu als het zóó is en zóó kan, laat dan het stuk geschreven worden. Wij zullen het allen onderteekenen. IJzeren Neptunus, ziehier mijn knuist, je bent een kerel! Jij bent onze Kapitein! Was je het altijd geweest, deze heele geschiedenis zou niet gebeurd zijn! Voor jou heb ik @@ -3317,7 +3282,7 @@ verhangen! Nu hebben we een' Kapitein, die waard is, dat we dorst lijden! Alles in orde en geen vuiltje aan de lucht! Leve IJzeren Neptunus, onze Kapitein!" riep Maaikenneef. -Wonderlijk volkje, die varensmannen. Zóó zijn ze als tijgers en zóó zijn +Wonderlijk volkje, die varensmannen. Zóó zijn ze als tijgers en zóó zijn ze als kinderkens. Velen hadden tranen in de oogen en allen riepen: "Leve onze nieuwe Kapitein!" @@ -3341,7 +3306,7 @@ geen middel onbeproefd laten." Alleman was terstond in de weer om dien raad op te volgen. -De smeêkolen werden in de kombuis gebracht en weldra had men eenige +De smeêkolen werden in de kombuis gebracht en weldra had men eenige staven witgloeiend. "Hier, hier, in dit vat," riep Hoepel. @@ -3458,7 +3423,7 @@ wordt. Het verspreidt een' zeer onaangenamen geur. ZESDE HOOFDSTUK. -Alével ferme kerels. +Alével ferme kerels. "Zoo, Dirk, jongen, ben je ook boven water?" vroeg Henri Quatre, die @@ -3497,7 +3462,7 @@ Wat verder zwommen Joost en Hoepel terwijl Dolf zich wanhopig aan een stuk waarloos hout, dat overboord gevallen was, vastklampte.[16] Gelukkig waren de twee booten niet zoo ver van het schip, of ze konden -de rondzwalkende achterblijvers hulp komen bieden, en zóó waren ze nu +de rondzwalkende achterblijvers hulp komen bieden, en zóó waren ze nu niet, om dat na te laten. Ze zeilden en roeiden met alle macht naar de arme mannen en mochten het geluk smaken allen te redden. Alleen de Tweede Stuurman werd niet gevonden en daar men vreesde in de nabijheid @@ -3683,7 +3648,7 @@ De zeilboot voer vooruit en was met een touw aan de roeiboot verbonden. Aan de roeiboot had men het vlot vastgemaakt. Om meer ruimte in de booten te hebben, hadden tien mannen plaats op het vlot genomen. -Van tijd tot tijd werden de beschuiten gekeerd en in één dag en nacht +Van tijd tot tijd werden de beschuiten gekeerd en in één dag en nacht waren ze kurkdroog en kon men ze weer in de vaten doen. Intusschen begon het zuchtje wind, dat hen sedert den vorigen ochtend @@ -3731,7 +3696,7 @@ weerlicht ontdekte men een schip. Welk schip was het? "Om het even," dus liet Kreeft zich uit, "al was het een Spanjool -of een Portugees! Beter gevangen-man dan doô-man! Want dat zit er op!" +of een Portugees! Beter gevangen-man dan doô-man! Want dat zit er op!" De zeilboot kwam nu naar de roeiboot en het vlot werd bijgehaald. Men moest samen eens bespreken wat te doen. @@ -3907,7 +3872,7 @@ naam soms ook gezien?" "Ik zal wel eens gaan kijken, Kapitein," zeide Dolf en liet zich bij den hoogen achtersteven, spiegel geheeten, langs een touw afzakken. Spoedig kwam hij terug en nauwelijks was zijn hoofd boven den spiegel -zichtbaar of hij riep: "Het is de "Vossa Senñora de la Victoria", +zichtbaar of hij riep: "Het is de "Vossa Senñora de la Victoria", vrienden!" "Dan verdoop ik ze in "De nieuwe Leerdam", dat is een goede naam," @@ -4139,7 +4104,7 @@ inhalen. Ziek was niemand; vroolijk waren velen; tevreden waren allen. -"Wie had dát kunnen denken, dat het zóó afloopen zou, Joostje?" +"Wie had dát kunnen denken, dat het zóó afloopen zou, Joostje?" zeide de Kapitein toen ze reeds in de nabijheid van Kaap de Goede Hoop waren. @@ -4164,7 +4129,7 @@ Willem?" vroeg Dolf met een lachje. "Gij lacht terwijl ge dit vraagt, Dolf! Daaruit blijkt het, dat ge zelf er niet veel van gelooft. Neen, man, de Gouverneur-Generaal kent me zelfs niet en wil mij liever maar niet kennen ook. Ge begrijpt, een -bootsman en een Toewan besaar passen al heel slecht bij mekaêr![18] Het +bootsman en een Toewan besaar passen al heel slecht bij mekaêr![18] Het is al mooi, dat hij er voor gezorgd heeft, dat ik altijd, hoewel ik den naam heb van lastig te zijn, als bootsman vaart heb. Ik moet dat al prijzen; want als hij me hieraan niet hielp, dan kon ik misschien wel @@ -4173,12 +4138,12 @@ Super-carga zal wel voor je zorgen, dat je vooruit komt!" "Stil, Willem, stil! Wil hij voor ons beiden zorgen, goed; maar liever vaar ik als matroos uit en blijf bij jou aanboord, dan dat ik je verlaat -om op een ander schip in rang boven je staan. We zijn nu weer bij mekaêr -en .... we blijven bij mekaêr. Wel te rusten!" +om op een ander schip in rang boven je staan. We zijn nu weer bij mekaêr +en .... we blijven bij mekaêr. Wel te rusten!" De twee vrienden zochten nu ieder hunne kooi op en Ouwe Joost, die een en ander van hun gesprek verstaan had, zeide in zichzelven: "Vlamingen -zijn ze, maar, alével ferme kerels!" +zijn ze, maar, alével ferme kerels!" Dat was voor Ouwe Joost al heel veel gezegd; want bij hem ging er niemand boven een' Hollander, Fries of Zeeuw. Dat waren de Pieten. @@ -4220,7 +4185,7 @@ doen, en, gebruik makende van den gunstigen wind, liever rechtuit naar Batavia te zeilen. Toen ieder overtuigd was, dat men terwille van water, levensmiddelen of wat anders niet gedwongen was eene haven op te zoeken, werd Londenaars voorstel aangenomen en het gevolg daarvan was, dat men, -na zóóveel ondervonden te hebben, slechts zes weken later te Batavia +na zóóveel ondervonden te hebben, slechts zes weken later te Batavia aankwam dan de "Nieuwpoort", waarmede men uitgezeild was. De komst op de reede van Batavia van eene Portugeesche karveel onder de @@ -4236,7 +4201,7 @@ Nadat het onderzoek natuurlijk bevredigend afgeloopen was, ging de Super-carga met den Fiskaal aan wal. Al de anderen moesten blijven waar ze waren; niemand mocht het schip verlaten. -"Kijk eens, kijk eens, Garrit, wat rare luî komen daar aan in die kleine +"Kijk eens, kijk eens, Garrit, wat rare luî komen daar aan in die kleine bootjes!" riep Dirk en wees op eenige kadraaiers, die met elkander en lang niet altijd op eene vreedzame manier, schenen te wedijveren wie het eerst bij het schip zou zijn. @@ -4263,13 +4228,13 @@ vragen! Ze overvragen erg. Dingt gerust de helft af en koopt toch niet al te veel fruit; want wie dat hier veel eet, krijgt eene ziekte in de ingewanden en moet zijne gulzigheid meestal met den dood bekoopen!" -"Meester Troost der Armen is er toch nog en die zal ons wel zóó +"Meester Troost der Armen is er toch nog en die zal ons wel zóó inzalven, dat we er geen hinder van hebben, Kapitein," riep een matroos, en zoodra een der Chineezen aanboord was, liep hij er heen en haalde twee groote water-limoenen en vier pisangs uit zijne mand, en betaalde, dom genoeg, wat de slimme Chinees er voor beliefde te vragen. -De kooplieden waren weldra zóó door het volk omringd, dat de Twee Vromen +De kooplieden waren weldra zóó door het volk omringd, dat de Twee Vromen er niet bij konden komen, en terwijl ze hierover stonden te klagen, kwam Ouwe Joost bij hen en zei: "Hebt maar geduld, jongens! Er komt nog meer van dat volk, en als je mij laat koopen, dan heb je alles voor een @@ -4312,16 +4277,16 @@ krijg." Hij deed alsof hij weg wilde gaan. Zoo was het evenwel door den Chinees niet gemeend. Hij liep hem na, verminderde steeds den gevraagden prijs en eindigde met de twee heerlijke limoenen te verkoopen voor een prijsje, waarvoor de haastige -koopers geen uitschot hadden gekregen. Ja, Joost wist het zóó aan te +koopers geen uitschot hadden gekregen. Ja, Joost wist het zóó aan te leggen, dat hij er nog twee grootere bij kocht voor nog minder geld. "Vooreerst genoeg, jongens," zei hij. "Morgen komt er weer een dag. Weest maar niet ongerust, dat ze vandaag uitverkocht zullen zijn." -"Voor ieder maar één?" riep Garrit verwonderd. "Of is die vierde +"Voor ieder maar één?" riep Garrit verwonderd. "Of is die vierde voor Dirk en mij?" -"Neen, niet voor u en niet voor uw broêr," sprak de matroos, en de +"Neen, niet voor u en niet voor uw broêr," sprak de matroos, en de mooiste limoen Dolf toereikend, zei hij: "Hier, man! Gewezen boeven hebben geene duiten. Het geld krijg ik later." @@ -4338,13 +4303,13 @@ den hartelijken eenvoud van den grijzen zeerob. "Ik neem deze vrucht in dank aan!" "Dat begreep ik ook wel," hernam de matroos, "en gij, Garritje, -je bent bang dat je er aan één niet genoeg hebt, he? Wacht maar een +je bent bang dat je er aan één niet genoeg hebt, he? Wacht maar een uurken, dan zult ge blij zijn, dat ge er geen twee op hebt." "Hei, hei, nieuwe Dokter," riep Meester troost der Armen, die alles verstaan had. "Ik ben nu Dokter en ik mag dus een woordje mede spreken, maar ik zeg, dat ik er nog nooit last van gehad heb, als ik vijf of zes -limoenen achter mekaêr opat. Ik heb er nu eens acht opgegeten en...." +limoenen achter mekaêr opat. Ik heb er nu eens acht opgegeten en...." Meester Troost der Armen zweeg opeens, trok een pijnlijk gezicht en legde de hand op zijn' buik. @@ -4406,7 +4371,7 @@ het geheel te verbouwen en het volk op een ander schip eene reis te laten doen. Dat schip was er echter nog niet, en tot zoo lang bleef de heele bemanning aanboord van "De nieuwe Leerdam". -Eén enkele maal was de Gouverneur-Generaal, die toen een man was van +Eén enkele maal was de Gouverneur-Generaal, die toen een man was van ruim vijftig jaar, op het schip geweest en had bij die gelegenheid gezegd, dat hij van den Super-carga vernomen had, dat al het volk zich zoo cordaat had gehouden. Als eene belooning voor die goede diensten @@ -4422,7 +4387,7 @@ De Gouverneur-Generaal scheen het niet prettig te vinden aldus aangesproken te worden, doch bemoedigend en alles behalve onvriendelijk zeide hij: "Laat dat "neef" voorloopig nog maar weg, bootsman! De Regeering heeft uitnemende rapporten van u ontvangen, en zoo ik hoop en -vertrouw, zult ge er geen berouw van hebben andermaal in Indië +vertrouw, zult ge er geen berouw van hebben andermaal in Indië aangekomen te zijn. Als gij er lust in hebt, zal ik zorgen dat gij als Kapitein een schip krijgt. Wilt ge op eene andere wijze uw geluk beproeven, laat mij het weten en ik zal u gaarne voorthelpen!" @@ -4442,7 +4407,7 @@ ieder een' dezer potten te dragen. Meester Troost der Armen stapte heel deftig vooruit. Hij moest hier te midden van al dat vreemde volk zijne waardigheid toch ophouden! Meester Petrus Pruymius, zijn ware naam was Pieter Pruym, moest toch toonen, dat -hij aanboord van een schip der Compagnie geen kwâjongen was. Hij had +hij aanboord van een schip der Compagnie geen kwâjongen was. Hij had zich daarom heel deftig aangekleed en voor deze gelegenheid een' degen aangegespt. Toevallig hing die aan zijne rechterzijde, omdat Meester Pruymius links was. @@ -4526,13 +4491,13 @@ akelig, dat hij zelf ervan schrikte, en niet wetend, wat hij deed, smeet hij met de kracht der wanhoop, den Keulschen pot met zalf op goed geluk af naar het hoofd van den waanzinnige. -En ziet eens aan, als een tweede David trof hij dien kerel zóó goed +En ziet eens aan, als een tweede David trof hij dien kerel zóó goed tegen den linkerslaap van zijn voorhoofd, dat hij achterover sloeg en bewusteloos neerviel. Van dat oogenblik maakte Dirk gebruik om den woesteling het mes uit de hand te rukken. Doch de kerel kwam spoedig weer bij en reeds was hij gereed zich op te richten, toen Henri Quatre, Dolf en IJzeren Neptunus kwamen aansnellen en hem geheel onschadelijk -maakten. De handdruk, dien IJzeren Neptunus dien kerel gaf, was zóó +maakten. De handdruk, dien IJzeren Neptunus dien kerel gaf, was zóó hartelijk, dat hij hem den pols ontwrichtte. Terstond kwam het vluchtende volk terug en wie gezien had, wat Dirk had gedaan, sloeg den opgeschoten, baardeloozen knaap met bewondering gade. Ieder meende in @@ -4548,14 +4513,14 @@ had, was zijne eerste vraag: "En waar is Garrit? Zouden ze hem niet vermoord hebben?" "Garrit vermoord?" vroeg Henri Quatre. "Waarom zouden ze dat gedaan -hebben? Er was maar één amok-maker, hoor, en dat was al meer dan genoeg. +hebben? Er was maar één amok-maker, hoor, en dat was al meer dan genoeg. Garrit zal best terecht komen. Verheug je maar, dat wij met ons drietjes zoo toevallig op de wandeling waren. Dat was je geluk, kereltje!" Ondertusschen werd het avond, maar wie er terugkwamen, Garrit en Meester Pruymius niet. -"We zullen de luî gaan opzoeken," zeide Henri Quatre, en gevolgd door +"We zullen de luî gaan opzoeken," zeide Henri Quatre, en gevolgd door Dolf, Hoepel en Kreeft, allen goed gewapend, begaf hij zich op weg. Het was overal in de stad nog tamelijk onrustig, doch hoe meer men het @@ -4607,7 +4572,7 @@ doorgebroken en een klein Chineesje was er doorgezakt. Men haalde het kind spoedig te voorschijn. Het scheen op den neus terecht gekomen te zijn en bloedde hevig. -"Troost der armen! Troost der armen! Kwâjongen, waar is de Keulsche +"Troost der armen! Troost der armen! Kwâjongen, waar is de Keulsche pot?" riep opeens Meester Pruymius. De Chineezen bleven doodbedaard en eene der vrouwen kwam dadelijk met @@ -4637,7 +4602,7 @@ middel! Toen hij evenwel den volgenden morgen hoorde vertellen hoe Dirk met den Keulschen pot vol troost der armen den amok-maker zoo netjes suf gegooid had, wierp hij een der potten van de nieuwe zalf, welke hij al gemaakt -had, overboord en zeî: "Weg met dat poespas borreborrie! Er gaat niets +had, overboord en zeî: "Weg met dat poespas borreborrie! Er gaat niets boven troost der armen!" "Jawel, Meester," sprak Kapitein Londenaar. @@ -4700,7 +4665,7 @@ vertoefd en menigen tocht naar Amboina en Ternate gedaan. Het was nu April en het schip kruiste met nog twee andere Compagnie-schepen op de hoogte van het eiland Boeroe, een der grootste van de Molukken of Specerij-eilanden. Bijna het geheele eiland, dat eene grootere -oppervlakte beslaat dan de provinciën Zuid-Holland, Noord-Holland, +oppervlakte beslaat dan de provinciën Zuid-Holland, Noord-Holland, Zeeland en Utrecht samen, is omringd door koraal-riffen. Alleen aan de Noordoostkust kunnen groote zeeschepen het eiland aandoen. Het is zeer vruchtbaar, en drie jaar te voren hadden de Nederlanders het in bezit @@ -4733,7 +4698,7 @@ Dit werd toegestaan. De lucht stond niet naar verandering; de wind was niet hevig en de zee niet anders dan gewoonlijk, zoodat Kapitein Londenaar er geen bezwaar in zag, dat zijne twee Stuurlieden en Dirk samen een tochtje gingen maken. -Ze kregen evenwel het bevel mede vóór vier uren terug te zijn. +Ze kregen evenwel het bevel mede vóór vier uren terug te zijn. Zoo lang meende men niet eens weg te blijven, en Dolf, die zag, dat de visschers eene goede vangst maakten, verzekerde bovendien, dat hij @@ -4770,7 +4735,7 @@ Nederlandsche fort aan. Het bootje lag er nog; maar juist toen zij wilden instappen, zeide Henri Quatre: "Gauw, gauw, als de wind zoo vlug! Er komt een onweder op, en -vóór het losbreekt, wilde ik graag aanboord wezen." +vóór het losbreekt, wilde ik graag aanboord wezen." "Nu," zeide Dirk, "dat zal wel gaan, denk ik. Binnen een half uurtje zijn we aanboord. Vanmorgen hebben we het in minder dan twintig minuten @@ -4778,7 +4743,7 @@ gedaan." "Vanmorgen was vanmorgen," hernam Henri Quatre, die blijkbaar zeer gejaagd was. "Nu is het vloed, en er gaat hier een sterke stroom. Als we -over een uur bij het schip zijn, mogen we blijde wezen. En vóór dien +over een uur bij het schip zijn, mogen we blijde wezen. En vóór dien tijd zullen we, vrees ik, de bui op het lijf krijgen. Jij, Dirk, aan het roer! Dolf en ik zullen roeien!" @@ -4883,7 +4848,7 @@ zullen er gauw zijn." Dat gauw zijn bleek evenwel niet het geval te wezen. -Wat vóór de bui beekjes waren, waarover men zonder stok gemakkelijk +Wat vóór de bui beekjes waren, waarover men zonder stok gemakkelijk springen kon, dat waren nu breede stroomen geworden, welke met woeste snelheid hunne wateren naar zee stuwden. @@ -4897,7 +4862,7 @@ kikvorsch, hoor!" "Vriendelijk dank voor die waarschuwing," zeide Dolf. "Ik zag die vreeselijke dieren niet." -Om nu geen gevaar te loopen aangevallen te worden door de kaailuî, +Om nu geen gevaar te loopen aangevallen te worden door de kaailuî, waarvan de riviertjes wemelden, waren de drie mannen genoodzaakt, een' grooten omweg te maken. @@ -4944,7 +4909,7 @@ uren later het fort, waar ze liefderijk opgenomen werden. Toen Dolf vertelde, wat hun onderweg overkomen was met den kaaiman, zeide Joan van Leipzig, de Commandant der kleine sterkte, dat ze door "Orang Wolanda" te roepen stellig hun leven gered hadden; want dat de -Boeroeneezen aan de kaailuî godsdienstige eer bewezen. +Boeroeneezen aan de kaailuî godsdienstige eer bewezen. "Nu spelt ge ons toch wat op de mouw," meende Henri Quatre. "Wie zal nu zulk een dier godsdienstige eer gaan bewijzen? Dat zou toch al @@ -4955,7 +4920,7 @@ merkt men het meer op, dat ze aan booze wezens godsdienstige eer bewijzen in de hoop, dat die booze geesten, gedrochten of dieren hun dan geen kwaad zullen doen. Dit is nu onder de Boeroeneezen evenwel het geval niet. Zij gelooven dat eenmaal een kaaiman met eene der dochters -van een' hunner vroegere Koningen getrouwd is. Al de kaailuî, die in +van een' hunner vroegere Koningen getrouwd is. Al de kaailuî, die in deze buurt zich ophouden, heeten van dat vreemde paar af te stammen. Maar, men seint van het schip! Misschien zoeken ze ulieden?" @@ -5034,7 +4999,7 @@ Oude Joost keek den vrager eens aan en zeide: "Hoor eens, maat, geleerd mag je wezen, maar of je van onze Oost wel veel weet, dat geloof ik niet. Je vraagt me daar of we met die van Makassar wel eens aan het bakkeleien geweest zijn. Nu, niet zuinig ook. Het was in de Molukken -lang niet altijd botertje tot op den boôm. En dat kwam nu niet, omdat de +lang niet altijd botertje tot op den boôm. En dat kwam nu niet, omdat de Compagnie telkens redenen tot ontevredenheid gaf, maar wel omdat er van alle kanten kwaad gestookt werd. Onder de grootste stokebranden behoorde vooral de Sultan van Makassar." @@ -5077,7 +5042,7 @@ zijn, ook niet in zijn land moeten dulden." Hoepel deed alsof hij die hatelijkheid niet hoorde en zeide: "Wat doen ze ook zulke konstige, ronde dingen te geven. Zoo iets kunnen alleen de groote Heeren verzinnen, maar dat zou nooit opkomen in het hoofd van -Janmaat. Die geeft wat anders dan presentjes waarop de Poeëten gedichten +Janmaat. Die geeft wat anders dan presentjes waarop de Poeëten gedichten maken!" Joost lachte eens even en zeide: "Ik begrijp je, maat! Ja, wij zouden @@ -5103,7 +5068,7 @@ geruild is." Op dat oogenblik passeerde de vloot het eiland Solor. -"Kijk eens," riep Garrit nu eensklaps uit. "Kijk die luî daar +"Kijk eens," riep Garrit nu eensklaps uit. "Kijk die luî daar eens aan! Zouden ze aan het hengelen zijn?" Hengelen was ook toen reeds zulk eene echt vaderlandsche bezigheid, dat @@ -5111,14 +5076,14 @@ het meerendeel van de manschappen over de verschansing ging liggen om te zien, wat men daar deed. Niet ver van het land af zag men verscheidene kleine bootjes, die alle -met één persoon bemand waren, en ieder dezer personen was een hengelaar. +met één persoon bemand waren, en ieder dezer personen was een hengelaar. Maar men hengelde niet met haakjes, dat zag men wel, doch waarmede men -het dan wèl deed, dat kon men niet nauwkeurig zien. +het dan wèl deed, dat kon men niet nauwkeurig zien. "Het is alsof er een bosje pluis aan het touwtje zit," zeide Dirk. "Kijk maar! Ik geloof dat ze peuren!" -"Dat behoef je niet te gelooven, dat is werkelijk zoo. Die luî zijn +"Dat behoef je niet te gelooven, dat is werkelijk zoo. Die luî zijn bezig met sakkoos vangen," sprak Oude Joost. "Een sakko is een visch, die zeer veel op onze geep gelijkt en al even onsmakelijk is. In den bek heeft hij eene menigte tanden, die in haakvormige puntjes eindigen. Nu @@ -5139,7 +5104,7 @@ water. schepsel is dat! Hoe oud! Precies eene Juffrouw Kinderschrik, die het heele weeshuis naar bed jagen kan." -De prauwen kwamen zóó in de nabijheid van de "Koning van Polen", +De prauwen kwamen zóó in de nabijheid van de "Koning van Polen", dat men al de lieden, die er in zaten, nauwkeurig onderscheiden kon. "Begrijp je er wat van?" vroeg Dirk aan zijn' broeder. @@ -5152,7 +5117,7 @@ en riep de onzen wat toe. "Wat roept hij toch?" vroegen verscheidenen aan elkander. -"Ik heb er maar één woord van verstaan," sprak Kreeft, "en dat is +"Ik heb er maar één woord van verstaan," sprak Kreeft, "en dat is "laksamana", dat zooveel als Admiraal beteekent." "En ik heb het woord "Radja parampoewan" gehoord, dat wil zeggen: @@ -5175,7 +5140,7 @@ Admiraalsschip voer, bleven de prauwen wat heen en weer drijven. VOETNOTEN. -[19] =Kadraaiers= zijn reê- of kustwinkeliers. Wanneer een schip, dat +[19] =Kadraaiers= zijn reê- of kustwinkeliers. Wanneer een schip, dat blijkbaar eene groote reis achter zich heeft, ter reede van de eene of andere zeehaven komt, begeven deze winkeliers zich met allerlei eet- en drinkwaren of ververschingen naar het schip om aan het volk hunne waren @@ -5185,7 +5150,7 @@ te verkoopen. "Joosje" noemen. Onder dien naam noemen wij ook wel eens spottenderwijze den duivel. -[21] Een amok-maker is een inboorling onzer Koloniën, die door zware +[21] Een amok-maker is een inboorling onzer Koloniën, die door zware koorts in het hoofd, uit wraakzucht, die tot razernij overslaat, of door het misbruik maken van opium, nog veel afschuwelijker dan het gebruik van jenever, dol geworden en bijna even bloeddorstig als een tijger @@ -5232,13 +5197,13 @@ Bovendien bestaat slechts het kleinste gedeelte der bewoners uit Maleiers, die Mohammedanen zijn en dus heulen kunnen met dien mooien Sultan van Makassar. Het andere deel bestaat uit Alfoeren." -"Wat zijn dat voor luî?" klonk hierop de vraag van een' der +"Wat zijn dat voor luî?" klonk hierop de vraag van een' der luisteraars. "Alfoeren, wat een naam!" "Alfoeren zijn donkerbruine, groote en sterke menschen, die niemendal van de Mohammedanen willen weten en Heidenen zijn. Ze zijn in den oorlog verbazend vlug en weten met hunne groote zwaarden vreeselijk huis te -houden. Lafhartig is er niet één; maar van koppensnellen bij den vijand +houden. Lafhartig is er niet één; maar van koppensnellen bij den vijand zijn ze groote liefhebbers. Voor het overige leven ze vreedzaam en ze zijn minder valsch dan Maleiers, die niet altijd te vertrouwen zijn." @@ -5277,9 +5242,9 @@ hooren. "En wij ook niet! Neen, wij ook niet!" klonk het in koor. -Kapitein Londenaar lachte even en hernam: "Gijlieden roept haring vóór +Kapitein Londenaar lachte even en hernam: "Gijlieden roept haring vóór Sint-Jan[23]. Als ik zeg, dat niet iedereen zijn' man staat, dan bedoel -ik er niet één van het Compagniesvolk. Maar wij hebben op de vloot +ik er niet één van het Compagniesvolk. Maar wij hebben op de vloot verscheidene compagnies Amboineezen en het is de groote vraag maar, wat we daaraan hebben zullen, hulp of tegenstand." @@ -5287,7 +5252,7 @@ we daaraan hebben zullen, hulp of tegenstand." zullen de kaas niet van hunne boterham laten halen. Er leeft in heel den Archipel geen moediger en dapperder volkje." -"Oude Joost meent er niet één van," riep een uit het volk. "Aan +"Oude Joost meent er niet één van," riep een uit het volk. "Aan heel zijn gezicht kan men zien, dat hij een loopje met ons neemt." "Neen, Oude Joost spreekt waarheid," liet Meester Troost der Armen zich @@ -5351,7 +5316,7 @@ Compagnie trouw te dienen, en hij drukte dat uit door te zeggen: "En ik gedaan opsteken twee vingers." De koddige manier van spreken was oorzaak, dat bijna al het scheepsvolk -in een luid gelach uitbarstte, doch Kapitein Londenaar keek allen zóó +in een luid gelach uitbarstte, doch Kapitein Londenaar keek allen zóó ernstig aan, dat ze het niet waagden te doen. "Ik wil hopen," zeide IJzeren Neptunus nu, "dat we elkander niet @@ -5434,7 +5399,7 @@ neergezet werden. Dolf, Kreeft en Garrit bleven gewapend bij de boot; want hoewel de arme inwoners nog geen enkel teeken van vijandigheid gegeven hadden, deed men toch goed dien lieden niet al te veel vertrouwen te schenken. Dirk en -Hoepel, óók gewapend, zouden den barbier vergezellen. Maar hoe twintig +Hoepel, óók gewapend, zouden den barbier vergezellen. Maar hoe twintig volle stoopskruiken van de bron bij de boot te krijgen, waar men met de twintig ledige al geen' weg wist? @@ -5497,17 +5462,17 @@ die der Europeanen, die al te dikwijls misvormd waren door het dragen van schoeisel, dat veel te nauw was, omdat breede voeten zoo leelijk stonden. Men gelooft dat, jammer genoeg, nog al te veel, en duizenden beschaafde Europeanen loopen met misvormde voeten. Ten laatste werd -Meester Pruymius zóó moede, dat hij bijna niet meer voort kon. Maar hoe +Meester Pruymius zóó moede, dat hij bijna niet meer voort kon. Maar hoe het dien wilden aan het verstand te brengen, dat ze zoo hard niet loopen moesten? Hij zag daartoe geen' kans, en nadat hij te vergeefs alle pogingen aangewend had om hen langzamer te laten loopen, dacht hij ten -laatste: "Die luî verstaan me toch niet; ik zal hen maar laten +laatste: "Die luî verstaan me toch niet; ik zal hen maar laten begaan." Ongemerkt kwamen de vier Serbietters daardoor een heel eind vooruit en het duurde niet lang of, bij eene kromming van het ruwe pad, waren ze uit het gezicht verdwenen en toen de drie Hollanders bij dezelfde -kromming aangekomen waren, zagen ze, dat het pad zich in drieën +kromming aangekomen waren, zagen ze, dat het pad zich in drieën splitste. "Welk pad, Meester?" vroeg Dirk. @@ -5547,7 +5512,7 @@ Pruymius, scheepsbarbier bij de Oost-Indische Compagnie! Bestolen voor twintig spik-splinternieuwe stoopskruiken. Naar het Admiraalsschip, Stuurman! Naar het Admiraalsschip!" -"Ge begrijpt toch, Meester, dat ik zóó dwaas niet zijn zal," +"Ge begrijpt toch, Meester, dat ik zóó dwaas niet zijn zal," antwoordde Dolf. "Als gij u te beklagen hebt over de behandeling der Serbietters, dan dient ge zulks bij onzen Kapitein te doen, en deze zal dan wel weten of het noodig is, dat voor twintig voddige kruiken een @@ -5568,9 +5533,9 @@ dieven ginder met hunne vracht komen aanloopen." uitgelaten van blijdschap was, dat hij zijne kruiken terug zou hebben en misschien wel gevuld bovendien. Men roeide naar den wal terug en spoedig kwamen de vier dragers, uitgeput van vermoeidheid, bij de boot en gaven -de volle kruiken over. Ze waren nog zóó warm, dat men ze zonder doeken +de volle kruiken over. Ze waren nog zóó warm, dat men ze zonder doeken niet kon aanpakken. Uit dankbaarheid gaf de barbier ieder hunner een' -tinnen lepel en hiermede waren de mannen zóó tevreden, dat ze van pure +tinnen lepel en hiermede waren de mannen zóó tevreden, dat ze van pure pret begonnen te dansen, welk voorbeeld Meester Pruymius heel graag had willen volgen, nu hij op zulk eene goedkoope en gemakkelijke manier aan die groote hoeveelheid wonderwater gekomen was. @@ -5612,7 +5577,7 @@ Het spreekt vanzelf, dat men het op het voorschip dien avond over de kleine gebeurtenissen van den dag had. Als er niets bijzonders voorvalt, grijpt men dikwijls het minste aan om toch maar stof tot praten te hebben. Al heel spoedig kregen Meester Troost der Armen, Hoepel en Dirk -van allen, op één' na, de volle laag over hunne lafhartigheid om voor +van allen, op één' na, de volle laag over hunne lafhartigheid om voor zulke kleine diertjes, als de bijen zijn, op den loop te gaan. Ja, Kreeft ging zoover met te zeggen: "Hij is geen knip voor den neus waard, die dat doet. Wat zeg gij, Ouwe Joost?" @@ -5624,12 +5589,12 @@ leuk mogelijk: "Wel?" den neus waard is," hernam Kreeft. "En nu vraag ik jou of ik gelijk heb of niet!" -"En als je dan niet eens gelijk hebt, ben jij dan wèl een' knip +"En als je dan niet eens gelijk hebt, ben jij dan wèl een' knip voor den neus waard?" Kreeft keek den ouden zeerob eens aan en zei toen lachend: -"Als Ouwe Joost mij één' flink man weet aan te wijzen, die voor +"Als Ouwe Joost mij één' flink man weet aan te wijzen, die voor bijen of andere dergelijke diertjes op den loop ging, dan zal ik de eerste zijn, die een Makassaar, man tegen man, te woord staat." @@ -5648,11 +5613,11 @@ Willem IJsbrantsz. Bontekoe, wie zou van dien man nooit gehoord hebben? Was er een matroos, die lezen kon, dan had hij "Journaal ofte Gedenkweerdige Beschrijvinge van de Oost-Indische Reyse van Willem IJsbrantsz. Bontekoe van Hoorn", gelezen, ja, de lotgevallen van dien -man waren reeds zóó algemeen bekend dat de uitdrukking: "Een reisje van +man waren reeds zóó algemeen bekend dat de uitdrukking: "Een reisje van Bontekoe", als men eene ongelukkige reis gemaakt had, terstond door ieder begrepen was. Dat boekje was onder het scheepsvolk hetzelfde, wat later Robinson Crusoe voor de jongens werd. Het werd gelezen en nog eens -gelezen. Maar, men las toen ook al, zooals velen nu nog doen, zóó dat +gelezen. Maar, men las toen ook al, zooals velen nu nog doen, zóó dat men vergat, wat men gelezen had. Eene vertelling, vooral als Oude Joost die deed, bleef veel vaster in het geheugen. @@ -5694,7 +5659,7 @@ vangende, at hij hem levend op!" gezien zoo groot als heele mansduimen?" "Zoo, Kreeftje," sprak Joost, "zoo; maar ik heb liever met tien -sprinkhanen dan met ééne bij te doen. Eene bij kan venijnig steken, en +sprinkhanen dan met ééne bij te doen. Eene bij kan venijnig steken, en een sprinkhaan is zoo goed als weerloos. Maar, het komt er niet op aan, hoor! Als ge meent, dat ik het verloren heb, dan neem ik van ganscher harte, en altijd met goedvinden van den Kapitein, den eersten Makassaar, @@ -5723,7 +5688,7 @@ wederkeeren is eene groote vraag. Ik verzeker je, het zal er geducht spannen! En daarom jongens, komtaan, het tiende vers van den achtenzestigsten psalm!" -Hij zette zelf dadelijk in en niet één onder de mannen was er, of hij +Hij zette zelf dadelijk in en niet één onder de mannen was er, of hij zong niet mede. Het was een aangrijpend schoon gezicht daar al die ruwe mannen zoo in @@ -5754,13 +5719,13 @@ het dagelijksche leven dikwijls het woord achttienhonderd weg. [23] Tegenwoordig begint men, vooral op de Schotsche kusten den haring reeds in Mei te vangen, doch in vroegere jaren bestond er eene bepaling waaraan de haringvisschers van alle landen de hand hielden, en die tot -lang in deze eeuw stand hield, dat men geen haring mocht vangen vóór den +lang in deze eeuw stand hield, dat men geen haring mocht vangen vóór den 25sten Juni en na den 1sten Januari. Men deed dit om deze visschen niet uit te roeien. Wanneer ge nu weet, dat men den 24sten Juni in de R. K. kerk het feest van Sint-Jan viert, dan begrijpt ge wel, dat de -uitdrukking: "haring vóór St.-Jan roepen", zooveel beteekent als +uitdrukking: "haring vóór St.-Jan roepen", zooveel beteekent als "voor zijne beurt spreken." Een ander spreekwoord: "schreeuwen -vóór men geslagen wordt" beduidt ongeveer hetzelfde. +vóór men geslagen wordt" beduidt ongeveer hetzelfde. [24] Het doet me werkelijk genoegen hier eene fout te herstellen, die ik in de beide vorige drukken van dit verhaal beging. Ik stelde daarin de @@ -5791,11 +5756,11 @@ Of Kapitein Schouten, wiens werken nog veel geraadpleegd worden, zich vergist heeft of, wat toch wel vreemd zou zijn, dat hij niets dan lafhartige Ambonneezen aan boord had, dat weet ik niet. Wel las ik in een werk van Gerlach, een' man van onzen tijd, dat in 1853 bij de -bestorming van het fort Laäla op Klein-Ceram, 1700 Amboineezen +bestorming van het fort Laäla op Klein-Ceram, 1700 Amboineezen sneuvelden. Dit klinkt heel wat anders dan ze als lafaards voor te stellen. -[25] Een stoop was eene ouderwetsche vochtmaat, die omstreeks 2½ Liter +[25] Een stoop was eene ouderwetsche vochtmaat, die omstreeks 2½ Liter inhoud had. [26] =Tampik soerak= beteekent krijgsgeschreeuw en het ouderwetsche @@ -5819,28 +5784,28 @@ vreemdelingen onze zeekaarten prijzen konden. De meeste schippers zeilden met geteekende kaarten en moesten die aan het einde der reis weder terug geven. Men liet ze niet drukken uit vrees, dat andere volkeren dan ook van deze kaarten zouden gebruik maken en gemakkelijk in -onze Koloniën komen.[27] +onze Koloniën komen.[27] -De vloot kwam echter gelukkig buiten de gevaarlijke zeeëngte en door +De vloot kwam echter gelukkig buiten de gevaarlijke zeeëngte en door een' voorspoedigen wind geholpen, had men weldra het Saleyer-eiland, of zooals het nu op de kaarten heet, Silajara, ten Zuiden van Celebes, en niet zoo heel ver van het Rijk van Makassar, bereikt. Er woei een flinke doorstaande oostenwind, zoodat de vaart vrij snel ging. Vrij snel echter en ook niet meer. Bij de heele vloot was slechts -één schip, dat niets anders was dan een oorlogsschip. Het was de +één schip, dat niets anders was dan een oorlogsschip. Het was de "Mars" en de Bevelhebber van Dam was hier aanboord. De andere schepen waren niet veel anders dan Oostindie-vaarders, die als oorlogsschepen moesten dienst doen. Dat kon ook wel, want de onveiligheid niet alleen in de Indische wateren, maar ook door onze voortdurende oorlogen met Spanje, Portugal, Engeland, Zweden en Denemarken, op den Atlantischen -Oceaan en in de Europeesche wateren, was zóó groot, dat elke +Oceaan en in de Europeesche wateren, was zóó groot, dat elke Oostindie-vaarder zeer veel volk aanboord medenam, en ook zorgde kanonnen, geweren, kogels en kruit te hebben om zich te kunnen verdedigen, als men aangevallen werd. Zulk een Oostindie-vaarder was dus meestal heel wat mans, maar toch had hij veel tegen. Men had die schepen gewoonlijk al te zeer gebouwd met het oog op eene groote laadruimte, en -daardoor hadden ze inplaats van een' ranken, een' loggen vorm. Zóó +daardoor hadden ze inplaats van een' ranken, een' loggen vorm. Zóó scherp bij den wind zeilen, dat de boeg het water, als het ware sneed, was niet mogelijk. De boeg was er veel te breed voor en moest dus het water wegduwen, waardoor zeer veel kracht van den wind verloren ging. @@ -5861,9 +5826,9 @@ kan die ons zeggen, welke visschen dat zijn." "Laat Ouwe Joost maar bij zijn werk," zeide de barbier, die daar in de nabijheid was, "dat kan ik ook wel zeggen. Dat zijn tonynen en boniten! Die visschen schijnen van gezelligheid te houden, want even als de -haringen zwemmen ze in groote scholen. Of ze onder mekaêr wel eens ruzie +haringen zwemmen ze in groote scholen. Of ze onder mekaêr wel eens ruzie hebben, dat zou ik niet kunnen zeggen, maar dat ze wel eens krijgertje -met mekaêr spelen, dat zie je, want een heel troepje springt zoo nu en +met mekaêr spelen, dat zie je, want een heel troepje springt zoo nu en dan boven het water uit." "Maar wat is dat toch, Meester?" vroeg Dirk en hij wees op eenigen @@ -5876,9 +5841,9 @@ niet heel veel van timmeren, als je er bij waart." "Wat zijn het dan?" "Dat zijn de rugvinnen van haaien, mijn jongen! Boven water zie je hun -lijf maar zelden, doch ze komen toch zóó dicht bij de oppervlakte, dat +lijf maar zelden, doch ze komen toch zóó dicht bij de oppervlakte, dat de scherpe rugvin er boven uitsteekt. Er is daar een aardig troepje van -die vreeselijke dieren bij mekaêr. Ze hopen zeker op een' storm, die een +die vreeselijke dieren bij mekaêr. Ze hopen zeker op een' storm, die een schip doet vergaan, dan hebben ze alweer wat te eten." "En dat daar, Meester," riep Garrit, die nu weer in eene andere @@ -5887,16 +5852,16 @@ richting wees, "dat is net als eene fontein!" "Eene fontein is het toch niet, vriendje! Het is een walvisch!" "Och kom, Meester, de walvisschen leven immers in de Noordelijke -zeeën," merkte Garrit aan. "Je moet ons niet wat wijs maken!" +zeeën," merkte Garrit aan. "Je moet ons niet wat wijs maken!" "Ik maak je niets wijs, Garrit! Het zijn werkelijk walvisschen, en wie -je verteld heeft, dat die dieren alleen in de Noordelijke zeeën leven, -die weet er niets van. Ze leven in de Zuidelijke zeeën ook en in heele +je verteld heeft, dat die dieren alleen in de Noordelijke zeeën leven, +die weet er niets van. Ze leven in de Zuidelijke zeeën ook en in heele scholen trekken ze soms den Atlantischen of den Stillen Oceaan door, om uit de Noordelijke in de Zuidelijke IJszee te komen. Op dien tocht maken ze bitter weinig haast en inplaats van rechtuit, rechtaan te zwemmen, doen ze precies als de honden op de straat, en zijn nu hier dan daar. -Hier in de Moluksche zeeën komen ze veel voor, en het is eene bijzondere +Hier in de Moluksche zeeën komen ze veel voor, en het is eene bijzondere soort, bekend onder den naam van potvisschen." Het fluitje van den bootsman, dat nu op het oogenblik klonk, maakte aan @@ -5908,7 +5873,7 @@ noordoostenwind. "Hoe vreemd is dat nu," zeide Dolf tot Kapitein Londenaar. -"Niet zoo heel vreemd, mijn vriend! Dat gebeurt in de Moluksche zeeën +"Niet zoo heel vreemd, mijn vriend! Dat gebeurt in de Moluksche zeeën maar al te vaak. Op zijne tellen passen is hier zaak." "Hoe komt dat zoo?" @@ -5998,7 +5963,7 @@ IJzeren Neptunus keek den jongen man aan en zeide zoo bedaard mogelijk: den weg moet laten wijzen door zijn' Tweeden Stuurman, zoolang moest dezelfde Kapitein in een' krijgsraad het niet wagen om een' gewezen Eersten Stuurman op hoogen toon de les te lezen, en moest hij tenminste -zooveel weten, dat hij het woord niet neemt vóór een ander uitgesproken +zooveel weten, dat hij het woord niet neemt vóór een ander uitgesproken is." Hierop wendde Kapitein Londenaar zich tot de twee Bevelhebbers en zeide: "En als u dan met uwe schepen vooruitzeilt, dan kiezen wij zee, om uit het gezicht van den vijand te zijn." @@ -6050,8 +6015,8 @@ gewapenderhand te werk, dan nog zou er voor ons leven in de eerste dagen geen gevaar bestaan. Ik stel dus voor dat wij, Heer Johan van Dam, als Landvoogd van Amboina, en ik, als Admiraal der Compagnie, met de "Mars" en de "Breukelen" vooruitzeilen om te beproeven, wat we gedaan kunnen -krijgen. De andere tweeëndertig zeilen kiezen zee, doch zorgen over twee -dagen, geheel slagvaardig bij het eiland Tanah-kéké[28] te liggen. Wij +krijgen. De andere tweeëndertig zeilen kiezen zee, doch zorgen over twee +dagen, geheel slagvaardig bij het eiland Tanah-kéké[28] te liggen. Wij komen dan zelven daar bericht van ons wedervaren brengen, of sturen eene boodschap. Wie heeft hierin nog wat te zeggen?" @@ -6059,7 +6024,7 @@ Niemand antwoordde. "Welnu," sprak toen Heer van Dam, "wij zullen het dan als eene aangenomen zaak beschouwen. Maar nu kom ik ook nog met een verzoek. De -"Mars" waarop onze Admiraals-vlag waait, is een oorlogs-jacht en wél +"Mars" waarop onze Admiraals-vlag waait, is een oorlogs-jacht en wél bewapend, dat is zoo. Ik zal het niet tegenspreken. Maar ik wilde toch, ziet ge, ik wilde...." @@ -6085,7 +6050,7 @@ Truytman bloosde en antwoordde verlegen: "Ik verdenk u niet van lafhartigheid, goede vriend! Maar uwe zonderlinge rede deed me denken, dat er iets in het besluit tegen uw' zin was. Ik bid u daarom, als ge wat op het gemoed hebt, dat ge dan vrij spreekt, en wat ge ook -voorstellen moogt, niet één onzer zal u ook maar een enkel oogenblik van +voorstellen moogt, niet één onzer zal u ook maar een enkel oogenblik van lafhartigheid verdenken. Ik bidde u, spreekt dus." "Welnu, ik ben begonnen met A te zeggen, ik zal voortgaan tot Z. Eenigen @@ -6131,7 +6096,7 @@ was geweest." "Ha, nu begrijp ik waarom gij u met de ellendigste hut van de "Mars" tevreden steldet!" zeide Admiraal Truytman. "Ik wist waarlijk niet dat -de "Mars" zulk eene eêle lading in had. Nu zou u zeker voor de +de "Mars" zulk eene eêle lading in had. Nu zou u zeker voor de "Mars" liever een ander schip nemen, om haar buiten alle mogelijke gevaren te houden en de "Mars" dadelijk naar Batavia willen zenden!" @@ -6147,9 +6112,9 @@ en blijft daar, ook als het later tot een gevecht komt. Bij den hoofdaanval met vierendertig zeilen zal zij ons niet in den weg zijn; zij is eene Hollandsche vrouw. Maar waar we het er op wagen, met twee schepen op slimme manier ons doel te bereiken, daar kon het toch wel -eens gebeuren, dat de overmacht ons te groot werd. Zónder die vrouw zou +eens gebeuren, dat de overmacht ons te groot werd. Zónder die vrouw zou ik kunnen zeggen: "Liever de lucht in dan gevangen!" Of ik het ook -zeggen zou mét die vrouw aanboord, dat durf ik niet verzekeren." +zeggen zou mét die vrouw aanboord, dat durf ik niet verzekeren." "Heer van Dam, laat de schoone weduwe aanboord van de "Edam" komen en ik zal haar tegen tienduizend vijanden beschermen," riep de jonge @@ -6211,7 +6176,7 @@ zal Joffer Cos beschermen. Een man, een man; een woord een woord."[29] de "Leerdam" uit het Vaderland vertrokt, dat ge op de "Koning van Polen", hier in de wateren van Makassar, als Ridder van eene weerlooze vrouw zoudt optreden. Het is met u gegaan naar de lijfspreuk van onzen -dichter Brederoô: "Het kan verkeeren." Nu, man, de Oost-Indische +dichter Brederoô: "Het kan verkeeren." Nu, man, de Oost-Indische Compagnie heeft wel Kapiteins, die met hun vieren niet tegen u alleen opwegen," zeide Admiraal Truytman, en zich hierop tot al de aanwezigen wendend, vervolgde hij: "En nu, mannen, gijlieden weet, wat er besloten @@ -6220,7 +6185,7 @@ krijgsraad zullen kunnen beleggen. Daarom zeg ik nu, wat ik nog op het hart heb. Volbrengt nauwkeurig de bevelen, die u van het Admiraalsschip gegeven worden. Spreekt allen uw volk moed in en toont ten allen tijde en in alle gevallen, dat de Oost-Indische Compagnie misschien onervaren -Scheepskapiteins kan hebben, maar lafaards niet één! Leve de +Scheepskapiteins kan hebben, maar lafaards niet één! Leve de Oost-Indische Compagnie!" Vol geestdrift werd dat geroep beantwoord en een half uurtje later @@ -6231,12 +6196,12 @@ schepen brengen. VOETNOTEN. [27] Toen later die geteekende kaarten, nog verbeterd, in druk kwamen, -waren deze zóó goed, dat de bekende Franschman Beautemps-Beaupré eenmaal +waren deze zóó goed, dat de bekende Franschman Beautemps-Beaupré eenmaal tegen een onzer Zee-officieren ervan zeide: "Si la Hollande n'avait rien fait pour sa gloire, cela suffirait." Dat is: "Indien Holland niets meer voor zijn' roem gedaan had, het zou voldoende zijn!" -[28] Tanah-kéké of Toenah-kéké, bij verbastering ook wel Toenikik +[28] Tanah-kéké of Toenah-kéké, bij verbastering ook wel Toenikik genoemd, beteekent: Afgescheurd land. [29] Met "Mevrouw" sprak men in dien tijd alleen nog maar de @@ -6285,7 +6250,7 @@ scheepstrap neer!" "Goed, Kapitein," antwoordde de oude man, maar binnensmonds mompelde hij: "Welk een voornaam personage zullen we nu aanboord krijgen?" -Onder aan het schip lag nog altijd de boot en daar er nog al zeeën +Onder aan het schip lag nog altijd de boot en daar er nog al zeeën gingen, zoo had Joffer Cos zich het hoofd en het bovenlijf geheel met een' mantel bedekt. Van het dek af had men dus niet gezien, dat er eene vrouw in de boot was. @@ -6300,7 +6265,7 @@ voor een paar dagen de gast zijn van den Kapitein en de bemanning van de medenemen!" "Leve de Bruid van den Landvoogd!" riep Garrit en smeet van pure -geestdrift zijne muts zóó hoog, dat de wind haar opnam en in zee woei. +geestdrift zijne muts zóó hoog, dat de wind haar opnam en in zee woei. Natuurlijk werd dit welkom door heel de bemanning herhaald. Alleen Oude Joost schudde het hoofd en bromde: "De "Koning van Polen" krijgt al @@ -6332,7 +6297,7 @@ beide knapen "opgevroolijkt" door de vertellingen van Meester Troost der Armen, die eigenlijk van niets anders sprak dan van allerlei akelige verwondingen. -Op het laatst maakte hij het evenwel zóó erg, dat Garrit uitriep: +Op het laatst maakte hij het evenwel zóó erg, dat Garrit uitriep: "Meester, ik wilde wel dat ge met uw akelige vertellingen twintig zeemijlen van me af waart!" @@ -6380,11 +6345,11 @@ Middelburg," riep Hoepel en schaterde van het lachen, alleen bij de gedachte dat hij den barbier daar zou zien zitten. Meester Pruymius zette eene hooge borst en zeide: "De lijfarts van de -Bevelhebbers der vloot moet toonen, dat hij geen kwâjongen is, die alles +Bevelhebbers der vloot moet toonen, dat hij geen kwâjongen is, die alles op een koopje doet!" Ondertusschen had de eene matroos na den anderen een' pot, eene kruik, -eene flesch of eene mand gehaald, en één zelfs kwam met een' versleten +eene flesch of eene mand gehaald, en één zelfs kwam met een' versleten zwabber aan, gaf dien aan Meester Troost over en zeide; "Een wonderwasschertje, Meester!" @@ -6394,7 +6359,7 @@ vlug in de boot! De "Mars" wacht op onzen Meester om te vertrekken," beval Londenaar. Hoe Meester Troost ook tegenpruttelde, hij kreeg slechts eene flesch -wonderwater, ééne mand "troost" benevens één' pot met borreborrie mede. +wonderwater, ééne mand "troost" benevens één' pot met borreborrie mede. Hij wilde ook nog een welsprekend afscheid van de bemanning nemen, doch de Kapitein maakte er een einde aan door hem in het oor te fluisteren: "Wees verstandig, Meester, en zwijg liever! Het volk is te dom om uwe @@ -6409,9 +6374,9 @@ Een uur voor zons-ondergang was Dolf op de "Koning van Polen" terug. "Kapitein," zei hij, "Admiraal Truytman en Heer van Dam hebben gezegd, dat ge de jonken op sleeptouw medenemen moet en het volk wel -behandelen. Wanneer we over een paar dagen bij het eiland Tanah-kéké de +behandelen. Wanneer we over een paar dagen bij het eiland Tanah-kéké de boodschap ontvangen, dat het tusschen ons en den Koning van Makassar -botertje tot op den boôm is, dan kunt ge ze vrij laten." +botertje tot op den boôm is, dan kunt ge ze vrij laten." "En als het eens andersom is?" @@ -6426,7 +6391,7 @@ in staat zijn om zoo iets te doen." beteekenen toch al die kisten, die ze daar op dek hijschen?" "Dat zijn reiskoffers van Joffer Cos, Kapitein! Er zijn ook kisten met -Chineesche lekkernijen bij en die zijn ook voor de Joffer. Maar ééne +Chineesche lekkernijen bij en die zijn ook voor de Joffer. Maar ééne mand is voor u en het volk. Heer van Dam wilde, dat we van avond op de gezondheid zijner Bruid een extra-oorlam drinken zouden!" @@ -6460,7 +6425,7 @@ mogelijk wachten zal." Alweer lachte ze vriendelijk en begaf zich naar de kajuit, doch toen ze Joost voorbijliep en deze bij ongeluk met zijne ruwe, beteerde matrozen-hand haar' blanken arm aanraakte toen hij eene kist oplichtte, -keek ze hem zóó nijdig en zóó uit de hoogte aan, dat de man er heelemaal +keek ze hem zóó nijdig en zóó uit de hoogte aan, dat de man er heelemaal verslagen van was. "Kan jij niet beter uit jouw oogen kijken, oude lomperd?" snauwde zij @@ -6512,7 +6477,7 @@ bevond zich spoedig op het dek. "Ik gun je er zoo een van ganscher harte, Dolf, maar dan moet je eerst mijn vijand worden. Zij is begonnen met onzen goeden Joost een lomperd -te noemen en geëindigd met mij de deur te wijzen, omdat ik haar durfde +te noemen en geëindigd met mij de deur te wijzen, omdat ik haar durfde zeggen, dat ze den braafsten kerel van heel de vloot beleedigd had. Hoe eer we die trotsche dame kwijt zijn, hoe liever!" @@ -6546,7 +6511,7 @@ werden ze door Henri Quatre in twee rijen geschaard, en toen dat geschied was, verscheen de Kapitein door gewapend volk omringd. De Chineezen vielen dadelijk, met hunne aangezichten over de gevouwen -handen gebogen, op de knieën, ten bewijze van hulde en onderdanigheid. +handen gebogen, op de knieën, ten bewijze van hulde en onderdanigheid. IJzeren Neptunus, gekleed in de waardigheid van Scheeps-bevelhebber, met de sjerp om het lijf, schreed langzaam tusschen de geknielde Chineezen @@ -6581,7 +6546,7 @@ belieft. Den kost deelt ge met de manschap hier aanboord, tenzij uw godsdienst zulks verbiedt. In dit geval geef ik u de vergunning te eten, wat ge in de jonken in voorraad hebt. Onder goed geleide moogt ge dat halen, doch hier aanboord moet gij het eten. Uwe slaapplaats zal zoo -goed zijn, als die van één onzer. Dat was het, wat ik u te zeggen had. +goed zijn, als die van één onzer. Dat was het, wat ik u te zeggen had. Stuurman, wijs hun de matten, waarin ze den nacht zullen doorbrengen." De aangezichten der gevangenen zagen er na de toespraak vrij wat @@ -6661,7 +6626,7 @@ boos, en zonder aan hare gewoonte te denken, zeide hij driftig: "Dan laat u dien beesten de tanden maar zien en roept ge: koest!" Henri Quatre, die altijd goedlachsch was, schoot in een' helderen lach, -en dat maakte de Joffer zóó boos, dat ze uitriep: "Het volk is lomp; +en dat maakte de Joffer zóó boos, dat ze uitriep: "Het volk is lomp; maar de Kapitein is de lompste van allen!" "Een gast kon wel anders spreken, Joffer! Thans verzoek ik u @@ -6690,7 +6655,7 @@ dek te hebben uitstaan en liet zich al den tijd, dat ze in volle zee waren, niet zien. Op den bepaalden dag, den tienden Juni, kwam de vloot bij het eiland -Tanah-kéké en terstond begon men overal zich slagvaardig te maken. Al +Tanah-kéké en terstond begon men overal zich slagvaardig te maken. Al spoedig zagen ze eene prauw, en in het eerst dacht men, dat het volk, dat er in zat, de boodschap kwam brengen, dat de vrede gesloten was, doch toen zij zich schielijk verwijderde, begreep men, dat de zaak niet @@ -6760,7 +6725,7 @@ scheepsruim vol van!" "Zijn er dan gewonden?" vroeg Henri Quatre. "Acht stuks; maar al bijna klaar! Een heerlijk middel dat wonderwater! -Zóó gebruikt, zóó beter, tenminste, als het boeltje er niet af is, want +Zóó gebruikt, zóó beter, tenminste, als het boeltje er niet af is, want er ledematen mede aanplakken, dat gaat niet." "Ja, maar dat zal dan zeker ook niet noodig geweest zijn," meende @@ -6810,8 +6775,8 @@ bij de Compagnie gebakken hebben, als...." "We kunnen wel allemaal tegelijk zingen, maar niet allemaal tegelijk praten!" -"Wie het nog één keer waagt, wordt tot scheeps-rattenvanger -aangesteld," liet één uit den hoop zich hooren. +"Wie het nog één keer waagt, wordt tot scheeps-rattenvanger +aangesteld," liet één uit den hoop zich hooren. Men lachte, doch kwam spoedig weer tot bedaren. @@ -6832,7 +6797,7 @@ De bevelhebbers wapenden zich met hunne kijkers en Heer Johan van Dam was de eerste, die zeide: "Dat zijn zes Portugeesche karveelen, die gereed liggen om te vertrekken!" -Zes karveelen! En wij waren met ons tweeën! +Zes karveelen! En wij waren met ons tweeën! Geen wonder, dat bij velen de moed in de schoenen zonk, en dat er algemeen gemompeld werd, maar te vertrekken en de hoofdvloot weer op te @@ -6857,14 +6822,14 @@ eenige mogelijkheid bestaat, dat wij er niet slecht afkomen?" "Wel, Kapitein, dat wil ik niet alleen u, maar allen zeggen. Die karveelen zijn zwaar geladen en log gebouwd, zoodat ze zich heel moeielijk bewegen kunnen. De "Mars" is een vlug schip, en de -"Breukelen" ligt als eene veêr op het water. Wat we in talrijkheid +"Breukelen" ligt als eene veêr op het water. Wat we in talrijkheid verliezen, dat winnen we meer dan dubbel uit door de vlugheid van onze bewegingen." "Toegegeven, Admiraal! Maar zullen de kanonnen van het Portugeesche kwartier ons niet deerlijk toetakelen? En zullen de Makassaren niet wakker mede helpen? Na al wat ik er van gezien en gehoord heb, zijn ze -daartoe wel gedwongen. De overmacht wordt dus zóó groot, dat ik vragen +daartoe wel gedwongen. De overmacht wordt dus zóó groot, dat ik vragen durf: Zijn wij wel lafaards, als we nu toch eerst eens gaan tellen?" Op deze laatste vraag van den Kapitein zeide Heer Johan van Dam, die @@ -6907,7 +6872,7 @@ gedaan kon worden en daarom besloot men dien aan te nemen. Er kwam dien nacht natuurlijk niet veel van slapen. Iedereen was in de weer en nauwelijks begon het licht der starren wat te verbleeken, of men riep al het volk op het dek bij elkander tot het gebed. Dit gebeurde ook -op de "Breukelen", dat zagen we, want we lagen zóó dicht bij +op de "Breukelen", dat zagen we, want we lagen zóó dicht bij elkander, dat we zonder te schreeuwen heel gemakkelijk met elkander spreken konden. @@ -6990,7 +6955,7 @@ overal. "Het is niet te houden!" "Heer Admiraal, de overmacht is werkelijk toch te groot," zeide een Officier. -Zoo verhieven zich van alle kanten stemmen van luî, die liever aan een' +Zoo verhieven zich van alle kanten stemmen van luî, die liever aan een' schotel opgewarmde spinazie zaten, doch de meesten hielden zich cordaat en bleven pal staan. Dat kwam misschien wel, omdat Admiraal Truytman zulk een goed voorbeeld op de "Breukelen" gaf, want Sinjeur van Dam @@ -7097,7 +7062,7 @@ raak." "Wel lieve zielen, ze deden wat! -Ze liepen als mieren, wier nest men verstoord heeft, door mekaêr van hot +Ze liepen als mieren, wier nest men verstoord heeft, door mekaêr van hot naar haar. Ze sloegen op de gong-gong als bezetenen, en op de oorlogstrommels als dronken nachtwakers. Overal zag men de bloedvlaggen uitsteken, maar vechten, ja, dat konden de Portugeezen aan hun hart @@ -7114,7 +7079,7 @@ nog een! De twee brandende karveelen waren ook in de lucht gevlogen. "Mannen," riep nu Sinjeur van Dam uit, "de "Breukelen" heeft -hare partij gevonden en klampt ginder eene karveel aanboord. Eéne van de +hare partij gevonden en klampt ginder eene karveel aanboord. Eéne van de overige twee is voor ons! Vooruit! Vuur!" Van dat losbranden der kanonnen had ik geen' last meer; ik stond zoo @@ -7334,11 +7299,11 @@ zeide Admiraal Truytman: "Mijne waarde vrienden, deze nacht is niet voorbijgegaan zonder mij een plan te doen beramen. Ik zal het u mededeelen. Wij zeilen met de heele vloot naar Makassar. De wind is zeer flauw en zal ons naar alle waarschijnlijkheid al niet veel verder -brengen dan tot het kasteel Panakoké. Hier zullen we dan gedurende den +brengen dan tot het kasteel Panakoké. Hier zullen we dan gedurende den nacht blijven liggen, doch van de duisternis gebruik makend, zullen de landingstroepen van de elf grootste schepen op de jachten en fluiten overgaan. Als dan de morgenstond weer aanbreekt beginnen die elf schepen -een hevig kanonvuur op Panakoké te openen, en als ze dat kasteel eenigen +een hevig kanonvuur op Panakoké te openen, en als ze dat kasteel eenigen tijd beschoten hebben, dan zeilen ze verder. Ofschoon de Heer van Dam en ik bij de landingstroepen zullen blijven, moet de "Mars" toch de Admiraalsvlag blijven voeren, even alsof wij nog aanboord waren. Na het @@ -7348,18 +7313,18 @@ niets te kunnen doen. Zijn de elf groote schepen voor de stad zelve gekomen, dan moeten ze het Koninklijke kasteel Samboupo zoo hevig mogelijk gaan beschieten en zich houden, alsof ze hier eene landing willen beproeven. Zoodra de Makassaarsche bezetting van het kasteel -Panakoké dat ziet, zal ze, denkend van de vierentwintig kleine schepen +Panakoké dat ziet, zal ze, denkend van de vierentwintig kleine schepen niets te vreezen te hebben, de bezetting van het Koninklijke slot te hulp komen. Zoodra die bezetting afgetrokken is, landen wij en nemen dan -waarschijnlijk met zeer veel gemak dat kasteel Panakoké in en brengen -den vijand zóó tusschen twee vuren, dat hij zich niet weet te bewegen en +waarschijnlijk met zeer veel gemak dat kasteel Panakoké in en brengen +den vijand zóó tusschen twee vuren, dat hij zich niet weet te bewegen en zich op genade of ongenade moet overgeven. Mocht door wind of door iets anders dit plan niet volvoerd kunnen worden, dan zullen we opnieuw trachten een' krijgsraad te beleggen. Maar ik meen zoo, dat het gelukken moet, als de wind ons geene leelijke parten speelt." Geen der leden van den Raad had iets tegen dit plan in te brengen en de -Kapiteins van de Amboineesche landingstroepen waren er zelfs wàt mede in +Kapiteins van de Amboineesche landingstroepen waren er zelfs wà t mede in hun' schik. Ze hadden behoefte, naar het scheen, om te toonen, dat ze in moed en dapperheid voor de Europeanen niet onderdeden. @@ -7414,22 +7379,22 @@ kunnen met hun gevolg wel heengaan, en hun' verraderlijken meester vertellen, dat de machtige Oost-Indische Compagnie thans lang genoeg geduld gehad heeft. Wij laten ons niet langer met kluitkens in het riet sturen en zijn gekomen om de Portugeezen te verjagen, Makassar plat te -schieten en den Koning zóó te tuchtigen, dat hij geen' anderen uitweg +schieten en den Koning zóó te tuchtigen, dat hij geen' anderen uitweg meer weet dan zich geheel aan de Compagnie over te geven. Gaat! Gij weet uwe boodschap!" De Makassaarsche Edellieden vertrokken en daar inmiddels de avond begon te vallen, zoo ankerde de heele vloot op eene halve mijl afstands van -het sterke kasteel Panakoké, waar blijkbaar alles in gereedheid gebracht +het sterke kasteel Panakoké, waar blijkbaar alles in gereedheid gebracht werd voor eene moedige verdediging. Gedurende den nacht verlieten de Bevelhebbers en de landingstroepen de groote schepen en verborgen zich op de fluiten en jachten, die bedaard voor anker bleven liggen. Met het aanbreken van den dageraad lichtten de elf grootste schepen de ankers. De "Mars", met de Admiraalsvlag in top, zeilde vooruit en -nauwelijks waren zij voor Panakoké gekomen, of zij begonnen dat fort +nauwelijks waren zij voor Panakoké gekomen, of zij begonnen dat fort allerhevigst te beschieten. De Makassaren, die daar ten getale van vier- -of vijfduizend man in bezetting lagen, waren nu zóó niet, of ze +of vijfduizend man in bezetting lagen, waren nu zóó niet, of ze beantwoordden die beleefdheid der Hollanders, en lieten ook de bloedvlaggen waaien. Daar het fort echter hooger lag dan het dek onzer schepen deden de kogels der vijanden niet veel kwaad. Na alzoo het @@ -7445,13 +7410,13 @@ gerichte schoten, die aan onze vloot niet weinig nadeel toebrachten. Dit nadeel en deze tegenstand verbitterden Janmaat niet weinig, en de kanonnen werden aanboord der schepen met zulk eene snelheid gelost en met zooveel nauwkeurigheid gericht, dat men in het slot bevreesd begon -te worden en hulp vroeg aan de bezetting van Panakoké. De Bevelhebber +te worden en hulp vroeg aan de bezetting van Panakoké. De Bevelhebber dier sterkte, in den waan, dat de vierentwintig Compagnie-schepen, die daar lagen, niets konden uitrichten, snelde met een aanzienlijk deel der bezetting het bedreigde Koninklijke slot te hulp. Wij weten dat dit juist door de Heeren Truytman en van Dam gehoopt werd, -en zoodra was Panakoké dan ook niet door het grootste deel van zijne +en zoodra was Panakoké dan ook niet door het grootste deel van zijne bezetting verlaten, of het landingsleger der onzen liet zich met eenig klein veldgeschut naar den wal brengen. @@ -7470,15 +7435,15 @@ men van het kasteel meester, waar men dadelijk de Hollandsche vlag heesch en de Makassaarsche vlaggen neerhaalde. Toen Garrit en Dirk, die aanboord van de "Koning van Polen" het -bombardement van het Koninklijke slot hielpen mede maken, op Panakoké de +bombardement van het Koninklijke slot hielpen mede maken, op Panakoké de vlag der Compagnie zagen wapperen, schreeuwden ze uit alle macht: "Victorie! Victorie!" "Wat is er gaande, jongens?" vroeg Henri Quatre. -"Panakoké is ingenomen, Stuurman! Kijk maar onze vlag waait daar!" +"Panakoké is ingenomen, Stuurman! Kijk maar onze vlag waait daar!" -"Daar gaat de vijand op Panakoké los!" schreeuwde Hoepel. "Als +"Daar gaat de vijand op Panakoké los!" schreeuwde Hoepel. "Als ze het nu maar houden daar ginder." "Er zal eene zware wijs op gaan, maat!" zeide Joost. "Wat een @@ -7523,7 +7488,7 @@ wonderwater al verbruikt had en nu de gewonden met borreborrie trachtte te genezen. Terwijl dit alles aanboord van de "Koning van Polen" voorviel, -ondernamen de Makassaren de sterkte Panakoké weder te hernemen. +ondernamen de Makassaren de sterkte Panakoké weder te hernemen. Met een ijselijk geschreeuw vielen ze aan. @@ -7536,7 +7501,7 @@ Kogels, steenen, schroot en handgranaten had men vol-op. "Ze krijgen ons er niet uit." "Ik vertrouw dat we nog wat meer zullen doen dan dit fort behouden," -zeide Admiraal Truytman. "We zullen die luî verjagen ook. De jongens van +zeide Admiraal Truytman. "We zullen die luî verjagen ook. De jongens van Amboina hebben zich dapper geweerd en dorsten er naar om te toonen, dat ze nog meer kunnen doen." @@ -7557,7 +7522,7 @@ meerendeel vergiftigd waren, naar de onzen geworpen. Eindelijk werden de gelederen van den vijand door de vreeselijke uitwerking van ons geschut, dat grootendeels met schroot geladen werd, -zóó gedund, dat de onverschrokken vijand den moed liet zinken en in +zóó gedund, dat de onverschrokken vijand den moed liet zinken en in wilde wanorde op de vlucht sloeg. "Zet den vijand na! Zet den vijand na!" riepen van Dam en Truytman. @@ -7569,7 +7534,7 @@ Dam, alle tempels, paleizen, landhuizen, pakhuizen, woonhuizen en scheepstimmerwerven inbrand gestoken. Het arme Makassar, dat een paar dagen geleden, daar nog zoo rustig en -vredig in al zijne heerlijkheid lag, was nu ééne brandende massa, ééne +vredig in al zijne heerlijkheid lag, was nu ééne brandende massa, ééne groote vuurzee, waaruit de vlammen wapperend en klapperend opstegen. Intusschen waren de elf schepen van de vloot nog verder gegaan en @@ -7648,7 +7613,7 @@ man ophielp. IJzeren Neptunus trad nader. -"Wel, Joost," zeî hij, "wat is dát?" +"Wel, Joost," zeî hij, "wat is dát?" "Houd--uwe--hand--hand onder mijn hoofd--IJzeren--Nep--Neptunus!" stamelde hij. @@ -7688,7 +7653,7 @@ Wijselijk hield men van den wal af en liet men het geschut zwijgen. Het werd tijd, dat men ophield en zich verzamelde, om opnieuw krijgsraad te houden. -Toen de avond gevallen was lag de heele vloot weer voor Panakoké op +Toen de avond gevallen was lag de heele vloot weer voor Panakoké op dezelfde plaats van den voorgaanden nacht ten anker. De gezonden rustten uit van de vermoeienissen van den dag. @@ -7698,13 +7663,13 @@ zooveel dooden en gekwetsten had, als al de andere schepen samen. Er waren dus bij het bombardement van de forten en de stad niet veel Hollandsche menschenlevens te betreuren. Ook bij de landingstroepen had men alleen een paar, die niet eens zwaar gewond waren en slechts -één' doode. Omtrent de plannen van den volgenden dag werd niet gerept. +één' doode. Omtrent de plannen van den volgenden dag werd niet gerept. De Heer van Dam meende wel, dat de Koning van Makassar het niet wagen zou, na zulk eene ontzettende nederlaag, waarbij de keur van zijne oorlogsbenden omgekomen was, den strijd voort te zetten. Naar zijne gedachten zou er den volgenden morgen wel een nieuw Gezantschap komen om de voorwaarden te hooren, waarop de Compagnie vrede wilde sluiten. -Er werd alleen maar aangenomen, dat men het kasteel Panakoké zou +Er werd alleen maar aangenomen, dat men het kasteel Panakoké zou blijven bezetten en daar scherpe wacht houden. Men kon dan altijd den volgenden dag zien, wat er gedaan moest worden. @@ -7736,7 +7701,7 @@ wat er nu gebeurd was, zou niemendal te beteekenen hebben bij hetgeen er dan gebeuren zou. De Afgezant was ook door eenige Priesters vergezeld en nauwelijks -hoorden deze die vreeselijke bedreiging, of één hunner schreeuwde +hoorden deze die vreeselijke bedreiging, of één hunner schreeuwde luidkeels: "O, groote Profeet, is er dan nog niet genoeg bloed vergoten!" @@ -7782,8 +7747,8 @@ gisteren zoo kloek geweerd hebben, moeten vlak voor de stad komen liggen en terwijl het eene deel der manschappen zich wat ontspant, moet het andere deel zich gereed houden om mogelijk verraad oogenblikkelijk en op eene vreeselijke wijze te straffen. De Amboineezen zal ik gebruiken om -de grachten om het fort Panakoké te laten verbeteren en uitdiepen; want, -als de vloot vertrekt, moet dat fort bezet worden, en zóó sterk zijn, +de grachten om het fort Panakoké te laten verbeteren en uitdiepen; want, +als de vloot vertrekt, moet dat fort bezet worden, en zóó sterk zijn, dat het, bij goede waakzaamheid, onmogelijk kan ingenomen worden." De wonde, welke Dirk den vorigen dag ontvangen had, was gelukkig niet @@ -7877,7 +7842,7 @@ Getuchtigd, niet verslagen. De tocht onzer drie gezellen was, zooals men lichtelijk begrijpen kan, -naar het kasteel Panakoké. Ze wilden wel eens zien hoe sterk dat was en +naar het kasteel Panakoké. Ze wilden wel eens zien hoe sterk dat was en op welke wijze de Makassaren hunne forten bouwden. Op weg daarheen zagen ze eenige soldaten der Makassaren aankomen. Zij @@ -7890,8 +7855,8 @@ arme schipbreukelingen niet zijn, die ze ons zoo uitleveren?" dat ze ontvangen hebben zullen ze zoo iets niet meer wagen. Kom, we zullen eens gaan kijken wat het is." -Ons drietal verhaastte de schreden, doch lang vóór ze bij de hoofdpoort -van Panakoké kwamen, waren de Makassaren er al met hunne gevangenen, die +Ons drietal verhaastte de schreden, doch lang vóór ze bij de hoofdpoort +van Panakoké kwamen, waren de Makassaren er al met hunne gevangenen, die aan den Hollandschen Bevelhebber overgegeven werden. De Makassaren keerden terug en de drie geboeide mannen werden op @@ -7994,7 +7959,7 @@ gewend. "Wat henker," bromde hij, "dien man ken ik!" -"Kom, Meester, meê! meê!" riep Dirk. +"Kom, Meester, meê! meê!" riep Dirk. "Jongen," zei Meester Pruymius op eenmaal, en hij keek Garrit vlak in de oogen, "waar ligt uw Vader begraven?" @@ -8041,7 +8006,7 @@ aan Dirk: "Hoe heette je Vader?" achteruit rijden!" riep Dolf, die de boot zou sturen en blijkbaar wat veel haast scheen te hebben. -"We zijn er," sprak Meester Pruymius en liet de jongens vóór zich in +"We zijn er," sprak Meester Pruymius en liet de jongens vóór zich in de boot stappen, doch toen hij hen heette te willen volgen, trok hij zich terug en zei: "Gaat maar zonder mij! Ik heb in het kasteel wat vergeten en zal straks wel met eene andere boot aanboord komen." @@ -8337,7 +8302,7 @@ en opgewonden. "Hier is Garrit! Hier, hier, hier is Garrit, hier, hier!" schreeuwde nu de knaap en viel op zijne beurt ook zijn' Vader om den hals. -Het was een treffend gezicht, die drie mannen daar in ééne omarming te +Het was een treffend gezicht, die drie mannen daar in ééne omarming te zien staan en toen Meester Pruymius dat ook zag, schoot zijn gemoed vol en met bevende stem begon hij te zingen: @@ -8381,15 +8346,15 @@ uitgeplunderd en mishandeld. Zeven mannen, waaronder de Kapitein, waren aan de gevolgen der mishandeling gestorven, en de overige acht had men in het binnenland op de velden van een Hoofd laten werken. Toen dat Hoofd stierf, had men hen als bedelaars laten ronddwalen, en eens waren -zij zóó verhongerd, dat zij eene doode slang den buik openden om zich te -verzadigen met het dier, dat deze slang ingeslokt had, en dat zóó groot +zij zóó verhongerd, dat zij eene doode slang den buik openden om zich te +verzadigen met het dier, dat deze slang ingeslokt had, en dat zóó groot was geweest, dat het vraatzuchtige beest er in gestikt was. Kort daarop waren ze opnieuw gevangen genomen en hadden ze aan de wreedste mishandelingen blootgestaan. Toen Stuurman Dirksz. uitgesproken had, zeide Kapitein Londenaar: "Dergelijke schandalen zullen nu niet meer plaats grijpen, goede vriend! -De les, die de Makassaren nu ontvangen hebben, zullen ze wel zóó goed +De les, die de Makassaren nu ontvangen hebben, zullen ze wel zóó goed onthouden, dat ze het niet meer wagen zullen om op eenige manier, hetzij door list of met geweld, der Oost-Indische Compagnie den voet dwars te zetten!" @@ -8421,7 +8386,7 @@ gaarne prijsgeven!" "Juist, daar zit de knoop, mijne vrienden! Eerst beproeft men het door geweld aan de Compagnie te ontkomen, en als dat niet gelukt, neemt men list en verraad te baat. Er zit dus voor de Compagnie niets anders op, -wanneer ze landen aan haar gebied wil toevoegen, dan de inwoners zóó +wanneer ze landen aan haar gebied wil toevoegen, dan de inwoners zóó zwak en klein te maken, dat ze door list en verraad zelfs niets meer kunnen uitrichten." @@ -8434,11 +8399,11 @@ Remedie", met Joffer Cos aanboord, koers naar Batavia. Eenige dagen later kwam ook de zaak met den Koning van Makassar zoover in orde, dat er besloten werd een deftig Gezantschap naar Batavia te -zenden om daar over den vrede te onderhandelen. In het fort Panakoké +zenden om daar over den vrede te onderhandelen. In het fort Panakoké liet men vijfhonderd man als bezetting achter, en vier schepen bleven daar om toezicht, en den vijand in bedwang te houden. -Het hoofd van het Gezantschap was een zekere Kraëng Papowa, die in eene +Het hoofd van het Gezantschap was een zekere Kraëng Papowa, die in eene prachtig versierde prauw plaats nam en nog van drie prauwen vol Edelen vergezeld was. @@ -8453,7 +8418,7 @@ naar Batavia gingen, behoorde ook de "Koning van Polen." Zonder veel ongeval kwam de kleine vloot te Batavia aan, waar de Makassaarsche Edelen met Vorstelijke eerbewijzen ontvangen werden. Buiten de stad werden ze in een prachtig landhuis geherbergd en kort -daarop begonnen de onderhandelingen, welke zóó goed vlott'en, dat ze +daarop begonnen de onderhandelingen, welke zóó goed vlott'en, dat ze weldra gevolgd werden door het sluiten van een' eeuwig-durenden vrede, zeer ten voordeele der Oost-Indische Compagnie, naar men meende. @@ -8503,8 +8468,8 @@ zijn nieuw schip weer de nieuwe reis wilden aanvaarden. VOETNOTEN. [33] Ook in dien tijd reeds bestond het leger der Compagnie in -Oost-Indië uit een samenraapsel van alle natiën in Europa, Afrika -en Azië. En evenals nu nog, sommigen van die vreemdelingen naar den +Oost-Indië uit een samenraapsel van alle natiën in Europa, Afrika +en Azië. En evenals nu nog, sommigen van die vreemdelingen naar den Atjeher overloopen en daar den vijand van veel dienst zijn, omdat ze alles van de Nederlanders verklikken en hem de behandeling van de Europeesche wapenen leeren, zoo ook deden in dien tijd die overloopers @@ -8626,7 +8591,7 @@ vroeg deze: "En hebt ge zoo gasten gekregen?" De twee gasten lachten en.... "Ik laat me in een vol vat borreborrie kuipen, als dat Henri Quatre niet -is," riep Meester Pruymius, en den ander aanziend, zeî hij: "En dat is +is," riep Meester Pruymius, en den ander aanziend, zeî hij: "En dat is Dolf! Geraden, nietwaar? Wel, wel, hoe veranderd! Bruin als roet en gekorven als een droge schol! Hoe maak je het? Goed, ja?" @@ -8669,7 +8634,7 @@ twee?" vroeg Henri Quatre. Dit zeggende wees hij op Dirk en Garrit. Dirk trad vooruit en zei: "Henri Quatre, deze zijn de "Twee -Vromen". Ik ben Dirk, Kapitein op "De Haey" en dit is mijn broêr Garrit, +Vromen". Ik ben Dirk, Kapitein op "De Haey" en dit is mijn broêr Garrit, die mijn Eerste Stuurman is. Er zit een hard vel voor ons voorhoofd en we hebben moeielijk geleerd, maar we hebben volgehouden en -- de aanhouder wint. Het geluk is ons, nadat we Vader teruggevonden hebben, @@ -8686,7 +8651,7 @@ weer aan het dansen gegaan?" "Dat is gauw gezegd, goede vriend," sprak nu Dolf. "Nauwelijks waren in '60 de Afgezanten van den Makassaarschen Koning uit Batavia vertrokken, of wij kregen bericht, dat de zeerooverijen der Makassaren -alvast niet geëindigd waren. De Koning evenwel verontschuldigde zich +alvast niet geëindigd waren. De Koning evenwel verontschuldigde zich steeds met te zeggen, dat het buiten zijn weten geschied was, en hij beloofde altijd die roovers te zullen straffen. Van dat straffen werd evenwel nooit veel vernomen, doch zoolang er geene grootere @@ -8759,16 +8724,16 @@ Henri Quatre stond thans van zijne plaats op en sprak: "Wij, Kapitein, wij? Als ge met wij bedoelt iedereen, van Admiraal Speelman af tot den minsten kajuitsjongen, dan heeft u gelijk. Wij allen hebben ons meer dan wakker geweerd. En waar men in Holland de kooplieden ziet leven, als -Koningen en Prinsen, daar zal men wél doen ook eens te denken aan hen, +Koningen en Prinsen, daar zal men wél doen ook eens te denken aan hen, die het goud uit het Oosten in de schatkisten der Westerlingen doen rollen tot ze overloopen, maar dat doen ten koste van hunne beste lichaamskrachten, ten koste van hunne gezondheid, ja, vaak ten koste van -hun leven. En vraagt ge wie dezen zijn, dan noem ik maar één naam, en +hun leven. En vraagt ge wie dezen zijn, dan noem ik maar één naam, en met dien naam bedoel ik allen, die hier de Compagnie dienen. Het is Janmaat! Vrienden, dit volle glas geledigd op den roem van Nederland, op den trouwhartigen, eerlijken, ruwen en dapperen Janmaat!" -"Leve Janmaat op alle zeeën!" riep Meester Pruymius. +"Leve Janmaat op alle zeeën!" riep Meester Pruymius. "Leve Janmaat in de Oost!" riep Dirk. @@ -8820,13 +8785,13 @@ dat wij hare dagen van tegenspoed zullen beleven. De Compagnie is nog in al hare kracht, en de oorlogen, die men telkens in Europa te voeren heeft tegen de Engelschen, maken dat ze daar ginder in het Vaderland wakker blijven, en wie wakker is, kijkt naar alle kanten uit. De -kwaadste tijd zal eerst aankomen, als de Geüniëerde Provinciën vrede in +kwaadste tijd zal eerst aankomen, als de Geüniëerde Provinciën vrede in Europa hebben." "Me dunkt, dat we nu nog wel eens over wat anders praten konden, dan over hetgeen eenmaal zal kunnen gebeuren," zeide Dolf. "Vertelt ons liever eens een en ander van hetgeen in Europa gebeurd is, bijvoorbeeld -van Meester Jan, Bestevaêr Michiel en Chattam. Wij weten wel wat, maar +van Meester Jan, Bestevaêr Michiel en Chattam. Wij weten wel wat, maar lang niet alles." Aan dat verlangen werd door de anderen graag voldaan en toen eindelijk @@ -8911,362 +8876,4 @@ CORRECTIES. haar, => haar' (zij gedwongen wordt haar' gebied) Dirksz => Dirksz. (voorspellingen van Kapitein Dirksz.,) - - -***END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK JANMAAT IN DE OOST*** - - -******* This file should be named 43704-8.txt or 43704-8.zip ******* - - -This and all associated files of various formats will be found in: -http://www.gutenberg.org/dirs/4/3/7/0/43704 - - - -Updated editions will replace the previous one--the old editions -will be renamed. - -Creating the works from public domain print editions means that no -one owns a United States copyright in these works, so the Foundation -(and you!) can copy and distribute it in the United States without -permission and without paying copyright royalties. Special rules, -set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to -copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to -protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project -Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you -charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you -do not charge anything for copies of this eBook, complying with the -rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose -such as creation of derivative works, reports, performances and -research. They may be modified and printed and given away--you may do -practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is -subject to the trademark license, especially commercial -redistribution. - - - -*** START: FULL LICENSE *** - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project -Gutenberg-tm License available with this file or online at - www.gutenberg.org/license. - - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm -electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy -all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. -If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project -Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the -terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or -entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. - -1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement -and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic -works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" -or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project -Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the -collection are in the public domain in the United States. If an -individual work is in the public domain in the United States and you are -located in the United States, we do not claim a right to prevent you from -copying, distributing, performing, displaying or creating derivative -works based on the work as long as all references to Project Gutenberg -are removed. Of course, we hope that you will support the Project -Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by -freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of -this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with -the work. You can easily comply with the terms of this agreement by -keeping this work in the same format with its attached full Project -Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in -a constant state of change. If you are outside the United States, check -the laws of your country in addition to the terms of this agreement -before downloading, copying, displaying, performing, distributing or -creating derivative works based on this work or any other Project -Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning -the copyright status of any work in any country outside the United -States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate -access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently -whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the -phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project -Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, -copied or distributed: - -This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with -almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or -re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included -with this eBook or online at www.gutenberg.org - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived -from the public domain (does not contain a notice indicating that it is -posted with permission of the copyright holder), the work can be copied -and distributed to anyone in the United States without paying any fees -or charges. If you are redistributing or providing access to a work -with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the -work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 -through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the -Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or -1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional -terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked -to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the -permission of the copyright holder found at the beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any -word processing or hypertext form. However, if you provide access to or -distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than -"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version -posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), -you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a -copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon -request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other -form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm -License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided -that - -- You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is - owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he - has agreed to donate royalties under this paragraph to the - Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments - must be paid within 60 days following each date on which you - prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax - returns. Royalty payments should be clearly marked as such and - sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the - address specified in Section 4, "Information about donations to - the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." - -- You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or - destroy all copies of the works possessed in a physical medium - and discontinue all use of and all access to other copies of - Project Gutenberg-tm works. - -- You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any - money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days - of receipt of the work. - -- You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm -electronic work or group of works on different terms than are set -forth in this agreement, you must obtain permission in writing from -both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael -Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the -Foundation as set forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -public domain works in creating the Project Gutenberg-tm -collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic -works, and the medium on which they may be stored, may contain -"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or -corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual -property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a -computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by -your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium with -your written explanation. The person or entity that provided you with -the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a -refund. If you received the work electronically, the person or entity -providing it to you may choose to give you a second opportunity to -receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy -is also defective, you may demand a refund in writing without further -opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO OTHER -WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO -WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. -If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the -law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be -interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by -the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any -provision of this agreement shall not void the remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance -with this agreement, and any volunteers associated with the production, -promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, -harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, -that arise directly or indirectly from any of the following which you do -or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm -work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any -Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. - - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm - -Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of computers -including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists -because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from -people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. -To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation -and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 -and the Foundation information page at www.gutenberg.org - - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive -Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent -permitted by U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. -Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered -throughout numerous locations. Its business office is located at 809 -North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email -contact links and up to date contact information can be found at the -Foundation's web site and official page at www.gutenberg.org/contact - -For additional contact information: - Dr. Gregory B. Newby - Chief Executive and Director - gbnewby@pglaf.org - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide -spread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To -SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any -particular state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. -To donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - - -Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic -works. - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm -concept of a library of electronic works that could be freely shared -with anyone. For forty years, he produced and distributed Project -Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. - -Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. -unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily -keep eBooks in compliance with any particular paper edition. - -Most people start at our Web site which has the main PG search facility: - - www.gutenberg.org - -This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. +*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 43704 *** diff --git a/43704-8.zip b/43704-8.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 567d0ea..0000000 --- a/43704-8.zip +++ /dev/null diff --git a/43704-h.zip b/43704-h.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 80095d9..0000000 --- a/43704-h.zip +++ /dev/null diff --git a/43704-h/43704-h.htm b/43704-h/43704-h.htm index 2125a3a..5fbb08d 100644 --- a/43704-h/43704-h.htm +++ b/43704-h/43704-h.htm @@ -2,7 +2,7 @@ "http://www.w3.org/TR/xhtml1/DTD/xhtml1-strict.dtd"> <html xmlns="http://www.w3.org/1999/xhtml"> <head> -<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=ISO-8859-1" /> +<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=UTF-8" /> <title>The Project Gutenberg eBook of Janmaat in de Oost, by Pieter Louwerse</title> <style type="text/css"> @@ -159,7 +159,7 @@ ins {text-decoration:none; border-bottom: thin dotted gray;} @media handheld, print -{ins {text-decoration:none; border-bottom: none;} } +{ins  {text-decoration:none; border-bottom: none;} } hr.full { width: 100%; margin-top: 3em; @@ -174,26 +174,9 @@ ins {text-decoration:none; border-bottom: thin dotted gray;} </style> </head> <body> +<div>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 43704 ***</div> <h1>The Project Gutenberg eBook, Janmaat in de Oost, by Pieter Louwerse</h1> -<p>This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with -almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or -re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included -with this eBook or online at <a -href="http://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a></p> -<p>Title: Janmaat in de Oost</p> -<p> Vestiging van het Nederlandsch gezag op Celebes</p> -<p>Author: Pieter Louwerse</p> -<p>Release Date: September 12, 2013 [eBook #43704]</p> -<p>Language: Dutch</p> -<p>Character set encoding: ISO-8859-1</p> -<p>***START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK JANMAAT IN DE OOST***</p> <p> </p> -<h4>E-text prepared by Branko Collin, Joke Van Dorst,<br /> - and the Online Distributed Proofreading Team<br /> - (<a href="http://www.pgdp.net">http://www.pgdp.net</a>)<br /> - from page images generously made available by<br /> - Internet Archive/Canadian Libraries<br /> - (<a href="http://archive.org/details/toronto">http://archive.org/details/toronto</a>)</h4> <p> </p> <table border="0" style="background-color: #ccccff;margin: 0 auto;" cellpadding="10"> <tr> @@ -303,7 +286,7 @@ het werkje veel verbeterd is, en dat dit iets meer is dan eene geijkte uitdrukking, durf ik gerust te verklaren, omdat verreweg de meeste verbeteringen aangebracht werden door mijn’ vriend, den Heer <span class="smcap">J. F. W. Winterberg</span>, die ook -mijn „<span class="gesperrt">Mannen van Stavast</span>” vóór het ter perse ging +mijn „<span class="gesperrt">Mannen van Stavast</span>” vóór het ter perse ging voor mij met het potlood in de hand doorliep. Zijn langdurig verblijf in verschillende deelen van onze O.-I. bezittingen, stelde hem in de gelegenheid om uit den eersten druk @@ -353,7 +336,7 @@ is.</p> <tr><td align="left">Een groot man</td> <td class="right"><a href="#Page_60">60</a></td></tr> <tr><td class="chap"><b>Zesde Hoofdstuk.</b></td></tr> -<tr><td align="left">Alével ferme kerels</td> +<tr><td align="left">Alével ferme kerels</td> <td class="right"><a href="#Page_81">81</a></td></tr> <tr><td class="chap"><b>Zevende Hoofdstuk.</b></td></tr> <tr><td align="left">Een Koningsmiddel</td> @@ -515,7 +498,7 @@ aan twee kwaden heeft men al genoeg!”</p> bemanning uit,” zeide Henri Quatre. „Wie waarborgt je, dat er onder de anderen, die....”</p> <p><span class="pagenum"><a name="Page_4" id="Page_4">[4]</a></span></p> -<p>„Hier niet zijn, ook niet één of twee zich bevinden, die +<p>„Hier niet zijn, ook niet één of twee zich bevinden, die tot het zoodje behooren, wil je zeggen?”</p> <p>„Precies!”</p> @@ -731,7 +714,7 @@ kunnen we gerande dukaten, och, al waren het maar scheepjes-schellingen, meebrengen bij onze terugkomst, we zullen het niet nalaten.”</p> -<p>„Ja, en dan óók eerlijk deelen, oom,” riep Garrit.<span class="pagenum"><a name="Page_9" id="Page_9">[9]</a></span> „En +<p>„Ja, en dan óók eerlijk deelen, oom,” riep Garrit.<span class="pagenum"><a name="Page_9" id="Page_9">[9]</a></span> „En wat oppassen betreft, nu dat zullen we. Wij beloven u geene schande, maar wel eer te zullen aandoen.”</p> @@ -793,11 +776,11 @@ weg, als ze wilden.</p> <p>En toch de oude knecht blijven, als men zoo goed oppast?</p> <p>Ja, dat kwam, omdat ze maar heel kort school gegaan -hadden en, zooals men zeî, ook wat hardleersch waren. Men +hadden en, zooals men zeî, ook wat hardleersch waren. Men had moeite die twee wat aan het verstand te brengen, maar als ze het ook eenmaal begrepen hadden, dan vergaten zij het nooit meer, en zoo waren ze, maar het was op den -langen weg, niet ónwetender dan andere matrozen.</p> +langen weg, niet ónwetender dan andere matrozen.</p> <p>De twee knapen stonden toen de zon onderging over de verschansing naar de blinkerds te kijken.</p> @@ -836,9 +819,9 @@ den kost kunnen komen.”</p> <p>„Ze zou zeker niet gerust zijn!”</p> <p>„Nu, daartoe is wel reden ook; want het is in de Oost -nu niet overal botertje tot den boôm!”</p> +nu niet overal botertje tot den boôm!”</p> -<p>„Wáár is het geen botertje tot op den boôm, jongens?” +<p>„Wáár is het geen botertje tot op den boôm, jongens?” vroeg op eenmaal Henri Quatre, die ongemerkt genaderd was.</p> <p>„In de Oost niet, bootsman!”</p> @@ -873,7 +856,7 @@ riep de scheeps-barbier, die zeer goed wist, dat Henri Quatre van eene rijke familie was en vroeger te Leuven gestudeerd had. Dat wisten ook velen der matrozen en menigmaal vermaakte hij de manschap met grappen uit zijn studenten-leven -te vertellen. Had dan evenwel één het ongeluk, hem<span class="pagenum"><a name="Page_12" id="Page_12">[12]</a></span> +te vertellen. Had dan evenwel één het ongeluk, hem<span class="pagenum"><a name="Page_12" id="Page_12">[12]</a></span> te vragen hoe hij van student zeeman geworden was, dan betrok zijn gelaat en hij zweeg oogenblikkelijk. Soms liep hij dan dagen lang zonder bijna een woord te spreken. Door @@ -1101,7 +1084,7 @@ kortaf en ook in het Fransch.</p> <p>De Kapitein, die er bij gekomen was, beval den valreep neer te laten, en de Franschen op het dek te doen komen. -Hij moest die luî wel niet gehoorzamen, maar om alle +Hij moest die luî wel niet gehoorzamen, maar om alle moeite te voorkomen, stond hij het toe.</p> <p>Twaalf gewapende zee-soldaten klauterden nu tegen den @@ -1165,7 +1148,7 @@ bootsman! Wij zullen hooren, wat je te vertellen hebt.”</p> geeft aanboord van een schip der Compagnie te komen?”</p> <p>Deze vraag werd niet in de Nederlandsche, maar in de -Fransche taal gedaan en wel zóó zuiver, dat de Franschen +Fransche taal gedaan en wel zóó zuiver, dat de Franschen elkander verstomd aankeken, dat zulk een eenvoudig varens-gezel hunne taal zoo goed sprak.</p> @@ -1258,11 +1241,11 @@ wat al te veel van zijne toegeeflijkheid gevergd. In allerijl belegde de Kapitein scheepsraad en daarin werd besloten den Franschman niet den zin te geven. Wilde hij den tocht mede maken dan zou men hem en zijne manschappen te -Hâvre aan wal laten gaan.</p> +Hâvre aan wal laten gaan.</p> <p>Er zat nu voor den Officier niets anders op dan te kiezen of te deelen, en na eenig nadenken nam hij het aanbod -aan mede te gaan naar Hâvre, welke plaats men zoo dicht +aan mede te gaan naar Hâvre, welke plaats men zoo dicht naderen zou, dat men met de kleine sloep, waarmede men gekomen was, ook zonder gevaar zou kunnen vertrekken.</p> @@ -1322,7 +1305,7 @@ smakelijk!”</p> <p>Nauwelijks hadden de matrozen gezien, wat Henri Quatre deed, of allen volgden zijn voorbeeld, zoodat de arme kerels -een ontbijt kregen zóó volop, als ze in hun’ eigen dienst +een ontbijt kregen zóó volop, als ze in hun’ eigen dienst niet zouden gehad hebben. Ja, toen kort daarop het gewone oorlam<a name="FNanchor_3_3" id="FNanchor_3_3"></a><a href="#Footnote_3_3" class="fnanchor">[3]</a> onder het volk uitgedeeld werd, kreeg iedere Franschman er ook een, en het bleek duidelijk, dat al<span class="pagenum"><a name="Page_22" id="Page_22">[22]</a></span> @@ -1348,7 +1331,7 @@ er iets van wist, zweeg men er ten laatste over.</p> voortgejaagd vloog het fluitschip, dat, voor een’ Oostindie-vaarder altijd, nog al vrij rank gebouwd was, over de golven, doch men hield meer den Engelschen dan den Franschen wal, -zoodat men moeielijk zien kon of ze Hâvre al voorbij waren.</p> +zoodat men moeielijk zien kon of ze Hâvre al voorbij waren.</p> <p>Eer de volgende morgen kwam begreep evenwel iedereen, dat men de Fransche kust geheel voorbij was en dat men @@ -1481,7 +1464,7 @@ openend, sloeg hij ze vol dankbaarheid op den man, die hem nog juist bijtijds uit zijn’ gevaarlijken toestand verlost had.</p> <p>De geheele bemanning keek den armen vluchteling medelijdend -aan, en niet één onder hen, den Kapitein uitgezonderd, +aan, en niet één onder hen, den Kapitein uitgezonderd, of hij was verheugd te zien, dat de stumperd weer bijkwam.</p> <p>Opeens evenwel liet de Kapitein zich hooren.</p> @@ -1511,7 +1494,7 @@ gij denkt, dat ik het niet meen?”</p> <p>„Nu, dan vergist gij u, Kapitein! Hij zou ons niet te Calais, maar wij zouden hem te Batavia gebracht hebben, -en wat netjes ook,” sprak nu één der omstanders.</p> +en wat netjes ook,” sprak nu één der omstanders.</p> <p>De Kapitein zag grimmig om en wist nu dat die woorden gezegd waren door Mijnheer Melters, die in dienst der Oost-Indische @@ -1550,7 +1533,7 @@ die zeer kalm bleef<a name="FNanchor_8_8" id="FNanchor_8_8"></a><a href="#Footno <p>De Kapitein voldeed daaraan en toen al de Officieren bij elkander waren, en de bootsman, als beschuldigde, tegenover hen stond, deelde de Stuurman mede, wat hij gezien had -vóór de bootsman en Dirk het zagen. Verder zeide hij ook +vóór de bootsman en Dirk het zagen. Verder zeide hij ook dat de bootsman zijne spijt had te kennen gegeven, dat de vluchteling nu juist moest gevonden worden op zijne wacht, omdat men dan lichtelijk vermoeden zou, dat het eene doorgestoken @@ -1621,7 +1604,7 @@ een plaatsje, als matroos, op uw schip vraagt.”</p> <p>„Ik heb geene matrozen noodig! Volk genoeg,” sprak de Kapitein, die weer in zijne onvriendelijke bui verviel. „Wat waart -ge en waar woondet gij vóór men u naar de galeien bracht?”</p> +ge en waar woondet gij vóór men u naar de galeien bracht?”</p> <p>„Ik ben begonnen als student te Leuven, en als ge dat niet gelooven wilt, vraag dat dan aan Jonker Willem van @@ -1635,7 +1618,7 @@ dat de geheimzinnige bootsman eigenlijk zoo heette.</p> <p>„Dat ben ik, Kapitein,” zeide de bootsman. „En nu mij zoo geheel tegen mijn’ zin en wil en zoo onschuldig het -doopceêl gelicht wordt, zal ik spreken en kan hij een oogenblik +doopceêl gelicht wordt, zal ik spreken en kan hij een oogenblik zwijgen. U ziet dat zelfs zittend spreken hem afmat.”</p> <p><span class="pagenum"><a name="Page_29" id="Page_29">[29]</a></span></p> @@ -1645,7 +1628,7 @@ zwijgen. U ziet dat zelfs zittend spreken hem afmat.”</p> <p>„Ik ben Jonker Willem van Aspervelde en was twintig jaar geleden student aan de Hoogeschool te Leuven. Mijne Ouders wilden een’ Advocaat van mij maken en ik wilde -in dienst van de Zeven Geünieerde Provinciën gaan. Ik wilde +in dienst van de Zeven Geünieerde Provinciën gaan. Ik wilde deelnemen aan de roemrijke zeetochten, die door haar gemaakt werden en dienst nemen onder den grooten Tromp. Maar mijne Ouders waren te zeer Spaanschgezind en wilden @@ -1661,7 +1644,7 @@ te vechten.”</p> <p>„Ja, en wel met hem, die daar staat. Hij was ook Doctor in de Rechten en leefde op dezelfde wijze als ik achter de bierkan en de wijnflesch. Op een’ avond, dat we vol zoeten -wijns waren, kregen we twist en — eene flesch kwam zóó +wijns waren, kregen we twist en — eene flesch kwam zóó op het hoofd van mijn’ vriend neer, dat hij nederviel en voor dood weggedragen werd. Ik vluchtte, kwam in Holland en—nam dienst als gemeen matroos. Toen neef Joan Maetsuycker @@ -1766,7 +1749,7 @@ bleef, wat hij was en dat hij later, als hij in de Oost kwam, altijd nog zou kunnen zien, wat hij deed.</p> <p>Zoo was op eene bijzondere wijze de bemanning der -„Leerdam” met één persoon vermeerderd, en later zou het +„Leerdam” met één persoon vermeerderd, en later zou het blijken, dat al wat boef heet daarom nog geen boef is.</p> @@ -1799,7 +1782,7 @@ buitengewoon streng en dikwijls zelfs bar en onbillijk, hield het volk wel van hem, want het wist, dat er op hem te rekenen viel, als de nood aan den man kwam. Die onaan<span class="pagenum"><a name="Page_33" id="Page_33">[33]</a></span>gename geschiedenis met de twee Jonkers had hij vergeten, -en zoo nu en dan toonde hij door een gesprek met één +en zoo nu en dan toonde hij door een gesprek met één van die twee aan te knoopen, dat hij niet haatdragend was ook en liefst alles maar vergeven en vergeten wilde. De ongemeen voorspoedige reis had hem ook in eene pleizierige @@ -1972,7 +1955,7 @@ meepraten, als het er op aankomt.”</p> <p>„Maar wat heb je dan bijgewoond, ouwentje?” klonk het van een’ anderen kant. „Toe, vertel ons ’reis een en ander. -Een varensman is zóó niet, of hij wil graag nog meer hooren.”</p> +Een varensman is zóó niet, of hij wil graag nog meer hooren.”</p> <p>„Ja,” bromde een andere oude matroos,<span class="pagenum"><a name="Page_37" id="Page_37">[37]</a></span> „om dan te kunnen vertellen, dat men alles zelf ondervonden en bijgewoond @@ -2035,7 +2018,7 @@ honderdvijftig man aanboord. Natuurlijk niet allemaal varensgasten waren het. Er bevonden zich vele voorname Heeren bij met hunne bedienden, die niet allen plaats hadden kunnen vinden op de „Hollandia”, die den Ordinaris Raad -van Indië, Jacques Specx, aanboord had. Er was in die +van Indië, Jacques Specx, aanboord had. Er was in die dagen in de Oost, waar Jan Pietersz. Coen Gouverneur-Generaal was, nog heel wat te doen en — Coen werd niet door ieder vertrouwd....”</p> @@ -2064,14 +2047,14 @@ een zeventienjarig jongeling te laten onthoofden, omdat die twee in het huis van den Gouverneur-Generaal een verboden minnehandel hadden? Geen wonder, dat Coen op het bericht, dat de Vader van dat arme meisje, als Ordinaris Raad van -Indië, dus in rang slechts ééne plaats beneden hem, aangekomen was, +Indië, dus in rang slechts ééne plaats beneden hem, aangekomen was, van schrik stierf. Iedereen sprak er schande -van, dat hij zóó iets had durven doen.”</p> +van, dat hij zóó iets had durven doen.”</p> <p>„Ja, Sinjeur, die geschiedenis heb ik natuurlijk ook hooren vertellen, maar alweer op eene heel andere manier dan u dat doet. Ik heb ze ook nog heel anders hooren vertellen, -en als ééne en dezelfde gebeurtenis op drie of vier verschillende +en als ééne en dezelfde gebeurtenis op drie of vier verschillende manieren verteld wordt, zie, dan zegt mijn dom verstand: „Geloof er niet al te veel van.” Waar is het, dat Coen buitengewoon streng en zedelijk was. Hij stond er op, @@ -2084,16 +2067,16 @@ maar hij trachtte ook te zorgen, dat wij Hollanders, dat door onze daden niet tegenspraken. En praat me nu niets ten voordeele van dien Cortenhoeff, want ik heb dat heerschap gekend. Wat hij onder den neus had, wol of mollenhaar, -dat wist hij zelf niet. Zóó jong was hij nog. Maar als het +dat wist hij zelf niet. Zóó jong was hij nog. Maar als het op liederlijke stukjes aankwam, dan was hij ons allemaal te glad af. Er leefden toen heel wat jonge losbollen en lichtmissen in de Oost, maar hij spande de kroon. En hoe de -vertellingen nu ook uit mekaêr loopen, hierin stemmen ze +vertellingen nu ook uit mekaêr loopen, hierin stemmen ze alle overeen, dat hij de Javaansche bedienden van Coens huis omgekocht had, om hem des nachts stilletjes in Coens woning te laten. Dat gelukte den schelm maar al te goed, en nu vraag ik je in gemoede, Sinjeur, wat zou u met zoo’n -liederlijken jongen doen, die des nachts zóó in uw huis +liederlijken jongen doen, die des nachts zóó in uw huis kwam? En wat Saartje Specx aangaat, half Javaansche en half Nederlandsche, nu daarover willen we liefst zwijgen. Jammer is het evenwel, dat Coen in dit opzicht niet meer @@ -2102,11 +2085,11 @@ van woede en wat doet een mensch dan niet? Ik zeg maar:<span class="pagenum"><a die staat, zie toe, dat hij niet valle. En als zelfs de Predikanten en Kerkeraad van Batavia schreven: „Het scheen een plage van God den Heere te zijn, dat hij, die altijd zulk -een rechtvaardig man geweest was, nu hierin zóó ver afdwaalde”, +een rechtvaardig man geweest was, nu hierin zóó ver afdwaalde”, ben ik het met die menschen volkomen eens, maar als Sinjeur de Opperkoopman nu vertelt, dat Coen van schrik stierf toen hij hoorde, dat de Vader van Sara -Specx, als „Ordinaris Raad van Indië”, was aangekomen, +Specx, als „Ordinaris Raad van Indië”, was aangekomen, dan vergist hij zich zeer. De Gouverneur-Generaal, Coen, stierf aan eene vreeselijke ingewandsziekte, eene ziekte, die te Mecca soms duizenden doet sterven, als de Mohammedanen @@ -2128,7 +2111,7 @@ dek aan onze gewone bezigheden waren, was ook de het minst de groote Heeren, zagen dat met leedwezen en angst. En geen wonder! Admiraal Piet Hein toch had ten vorigen jare den Spanjaarden hunne Zilvervloot ontkaapt en -de Spanjaarden waren nu zóó niet, of ze vonden dat minder +de Spanjaarden waren nu zóó niet, of ze vonden dat minder pleizierig, dat spreekt. Zoo’n elf millioen gulden is dan ook vrij wat meer dan een knoop van een wambuis. Ze lagen daarom op den loer om ons eene poets te bakken en een @@ -2141,13 +2124,13 @@ van den vijand te vallen.”</p> uit den hoop.</p> <p>„Nu, maat, prijzen zal ik de Spanjaarden ook niet en -„broertje-spelen” met die luî nog minder. Maar ik meen +„broertje-spelen” met die luî nog minder. Maar ik meen zoo, heb ik het mis, dan vergeve men het mij, ik ben maar een dom matroos, maar ik meen zoo, dat de Spanjaarden zoo ongeveer hetzelfde van ons dachten. Ik zeg maar, je moet een engel wezen om je een elf millioen te laten ontfutselen en dan nog te zeggen: „Die Hollanders -zijn veel te brave luî om ze kwaad te doen. We zullen ze +zijn veel te brave luî om ze kwaad te doen. We zullen ze maar stilletjes laten begaan.” Als ze jou eens je buidel ontnamen, Evert, wat zou je doen?”</p> @@ -2167,10 +2150,10 @@ onze logge kast te laten voortkruipen. Ja, het was om van nijd zijne nagels als koek te eten, om te zien hoe wij altijd maar ten achteren kwamen. De bouwmeesters van ons schip hadden, zeker voor de aardigheid, eens willen laten -zien, voor hoeveel geld er in één schip kan. Ze hadden het +zien, voor hoeveel geld er in één schip kan. Ze hadden het prachtig gewonnen, wat de ladingruimte betreft, maar schandelijk verloren, als het op „uit de voeten maken” aankwam. -Dat zag zelfs de pluimgraaf, die eens zeî: „Dikke heeren +Dat zag zelfs de pluimgraaf, die eens zeî: „Dikke heeren zwemmen slecht.” De bengel had gelijk, want het was om zich dood te ergeren, zoo weinig als we vorderden. Tegen een uur of vijf riep de wacht, dat er ten Zuiden van ons @@ -2219,7 +2202,7 @@ door zijn dun kneveltje heengluren.</p> geen gebruik behoeven te maken. Het zal u wel leed doen, maar u is gewoon het zwaard aan den wal te hanteeren om den driesten vijand uw voorhoofd te laten zien -en op eene schandelijke vlucht te jagen. Eén geluk evenwel, +en op eene schandelijke vlucht te jagen. Eén geluk evenwel, Mijnheer! Ik kan het met mijn volkje alleen wel af, nietwaar, mannen?”</p> @@ -2254,7 +2237,7 @@ voorstellen ook van onze handen gebruik te willen maken. Wij zijn ook geen mannekens van moppendeeg, Kapitein!”</p> <p>„Nu, wie, als het er op aankomt, wil mee bakkeleien, -die mag, en graag ook. Maar op ééne voorwaarde!”</p> +die mag, en graag ook. Maar op ééne voorwaarde!”</p> <p>„En die is, Kapitein?”</p> @@ -2320,14 +2303,14 @@ op het dek gebracht, wapenen werden uitgedeeld.</p> <p>De Portugees kwam steeds nader, doch bleef op eerbiedigen afstand. Blijkbaar vertrouwde hij de zaak niet en zag -wel dat de „Het Huys ter Horst” geen kwâjongen was, die +wel dat de „Het Huys ter Horst” geen kwâjongen was, die men om boodschappen uitgestuurd had.</p> <p>„Hij schijnt te dralen, mannen,” sprak de Kapitein. „Laten wij nu de stoute schoenen aantrekken en het eerste schot lossen. Wie brutaal is, krijgt de halve wereld!”</p> -<p>Men vond dien raad goed. Eén der stukken werd gelost +<p>Men vond dien raad goed. Eén der stukken werd gelost en we zagen den fokkemast van den Portugees al heel raar doen. Het was duidelijk, dat we dien getroffen hadden.</p> @@ -2356,7 +2339,7 @@ het met eene benauwde stem.</p> <p>Wij <ins title="bron: proesten">proestten</ins> van het lachen toen de man daar met zijn<span class="pagenum"><a name="Page_46" id="Page_46">[46]</a></span> gezicht, zoo wit als een beddelaken, en met knikkende -knieën het antwoord stond af te wachten.</p> +knieën het antwoord stond af te wachten.</p> <p>„Gij hebt zeker de koorts, Mijnheer,” zeide de Kapitein. „Ik zou u aanraden naar de kooi te gaan!”</p> @@ -2477,14 +2460,14 @@ de rechterhand op den greep der sabel sloeg.</p> <p>„Ga vlier en kamillen drinken, kerel!” zeide de Kapitein en liet het manneke staan.</p> -<p>De held stampte, omdat éénmaal kinderachtig en tweetal +<p>De held stampte, omdat éénmaal kinderachtig en tweetal flauw was, drie keeren ferm met zijne sabel op het dek, streek den knevel in aanbouw op en marcheerde naar zijne hut, waar hij, zonder zich ergens te laten zien, zich den heelen dag opsloot.</p> <p>Wij hadden, dat spreekt vanzelf, de grootste pret van de -wereld en nauwelijks had één onzer eventjes het deuntje +wereld en nauwelijks had één onzer eventjes het deuntje laten hooren:</p> <p class="poem"> @@ -2592,7 +2575,7 @@ alsof er geen verzadigen aan zijn’ dorst was.</p> <p>Zijn voorbeeld werkte bijna op al het volk aanstekelijk. Men verdrong tierend en razend, elkander aan de vaten, ja, -menige vuistslag werd gegeven en ontvangen voor één’ +menige vuistslag werd gegeven en ontvangen voor één’ dronk slecht water.</p> <p>„Houdt op! Houdt op, mannen! Gij drinkt de pest in uw @@ -2600,10 +2583,10 @@ lijf!” schreeuwde de Kapitein, die uit zijne hut kwam aanloopen.<span clas „Houdt op, zeg ik! Zijt gij dan allen bezetenen geworden?”</p> <p>„Pest of geene pest! We willen drinken, en we zullen -drinken!” schreeuwde één uit den hoop.</p> +drinken!” schreeuwde één uit den hoop.</p> <p>„Mannen, dorst lijden, zooals we nu doen is vreeselijk, -ik erken het,” sprak de Kapitein. „Maar dàt water, gelooft +ik erken het,” sprak de Kapitein. „Maar dà t water, gelooft me, het is nog erger dan vergif. Ik verbied het u te drinken.”</p> <p>„Jij kunt gemakkelijk verbieden, als je den buik vol wijn @@ -2612,7 +2595,7 @@ Kapitein! Drinken zal ik!” brulde een matroos, die wel krankzinnig van dorstwoede scheen, want hij was mogelijk wel de beste van heel de bemanning, altijd beleefd, altijd bij de hand, steeds opgeruimd en steeds bij de zaak, dag -of nacht, weer of geen weer. En nu zóó! Wij stonden als +of nacht, weer of geen weer. En nu zóó! Wij stonden als van verbazing geslagen toen we hem dat hoorden schreeuwen. Het was niet meer of minder dan verzet tegen het wettige gezag. Het was oproer maken. Hij voegde de daad @@ -2700,7 +2683,7 @@ scheen en nog een soort van koeltje te voelen was.</p> <p>De kok schafte het eten op; maar we raakten het niet aan.</p> -<p>„Zwarte Jan” heeft verteld, dat hij nog één middel weet, +<p>„Zwarte Jan” heeft verteld, dat hij nog één middel weet, en een goed ook,” hoorden we opeens fluisteren.</p> <p>„Zwarte Jan” was een matroos met wien niemand omging. @@ -2720,7 +2703,7 @@ eenige woorden en — het water bleef zooals het was.</p> <p>Het hielp niet; het water bleef bedorven.</p> -<p>„Bidden! Bidden!” riep een ander, wierp zich op de knieën +<p>„Bidden! Bidden!” riep een ander, wierp zich op de knieën en smeekte God om uitkomst.</p> <p>Maar het water bleef onbruikbaar.</p> @@ -2789,7 +2772,7 @@ stil, onbewegelijk stil, vier weken lang.</p> <p><span class="pagenum"><a name="Page_55" id="Page_55">[55]</a></span></p> <p>Onze toestand was akelig; wij dronken zelfs zeewater -en, als rantsoen, één mutsje bier per dag. De wijn was +en, als rantsoen, één mutsje bier per dag. De wijn was voor de zieken, of voor de zwakken, die ziek geweest waren en toch maar niet op krachten konden komen.</p> @@ -2935,7 +2918,7 @@ ik was werkelijk bang voor dien zonderling en had hem wel willen ontloopen, als ik maar geweten had waarheen.</p> <p>Toch scheen het grootste gevaar voorbij te zijn; want de -storm bleef uit één’ hoek waaien, zoodat het schip één +storm bleef uit één’ hoek waaien, zoodat het schip één koers ging en we niet meer zoo naar alle kanten rondgeslagen werden. Dat bracht ons wat tot bedaren, en gaandeweg kwamen wij er toe, een en ander met overleg te doen.</p> @@ -2944,7 +2927,7 @@ kwamen wij er toe, een en ander met overleg te doen.</p> over het dek gesmeten en ledig geloopen. Zoo goed en kwaad, als we konden zetten wij er twee overeind en sjorden ze aan den mast. Toen de storm wat ging liggen, gelukte het -ons een zeil zóó gespannen te krijgen, dat het een soort +ons een zeil zóó gespannen te krijgen, dat het een soort van dak vormde, en het water, dat er afliep, wisten we in de vaten op te vangen. In een oogenblik waren beide vaten vol, en we waren gelukkig in het vooruitzicht, althans in @@ -2974,12 +2957,12 @@ liep hij als een wezenlooze over het dek. Hij voerde niemendal uit. Hij at bijna niets en dronk heel weinig. Tegen niemand sprak hij, en als hij maar den een of ander op hem zag afkomen, maakte hij zich uit de voeten. Zijne krachten -namen zichtbaar af en één der Heeren, die wij aanboord +namen zichtbaar af en één der Heeren, die wij aanboord hadden, en die naar de Oost ging om daar zijn geluk als Medicijnmeester te zoeken, verklaarde dat de man aan de zenuwen leed en het niet lang meer zou maken. Dat kwam zoo uit ook. Wij dachten, dat hij zich met lijf en ziel aan -den booze verkocht had, doch toen hij, drie dagen vóór dat +den booze verkocht had, doch toen hij, drie dagen vóór dat we aan de Kaap aankwamen, des morgens dood in zijne hangmat lag, vonden we op zijne borst een boekje met Christelijke gebeden. Daaruit bleek het duidelijk, dat de @@ -2997,7 +2980,7 @@ te vatten, hetgeen hun eindelijk ook gelukte.</p> <p>Dirk en Garrit, die beiden de hondenwacht hadden, stonden zwijgend bij elkander, doch toen ze zoo eene poos gestaan -hadden, vatte Garrit de hand zijns broeders en zeî: „De +hadden, vatte Garrit de hand zijns broeders en zeî: „De Ouwe Joost heeft me bang gemaakt. Wat begon zijn verhaal prettig en wat eindigde het treurig! O, Dirk, als wij, eer wij de Linie passeeren, ook eens zulke vreeselijke @@ -3069,7 +3052,7 @@ volk dan drinken zal? Alleman heeft dorst.”</p> <p>„Ze lusten het niet, Kapitein!”</p> <p>„Dan laten ze het maar staan. Wie niet lust is dood! -Had je nóg wat?”</p> +Had je nóg wat?”</p> <p>„Ja, Kapitein!”</p> @@ -3153,9 +3136,9 @@ liet het water maar telkens van het eene vat in het andere loopen. Het was eene algemeene bezigheid.</p> <p>Eindelijk werd er van geproefd en, waarlijk, het had wel -niet veel, maar toch wàt geholpen.</p> +niet veel, maar toch wà t geholpen.</p> -<p>„Nu weet ik nóg wat!” riep Dolf eensklaps uit, „en dat +<p>„Nu weet ik nóg wat!” riep Dolf eensklaps uit, „en dat kan ook helpen. We nemen een ledig vat en maken in den bodem kleine gaatjes. Op dien bodem legt men dan een stuk linnen en op dat linnen doen we schoon zand, waardoor fijne @@ -3186,7 +3169,7 @@ zeker begon te spreken, liet zich zoo weinig mogelijk zien.</p> <p>Nieuwsgierig hoe het zou afloopen bleven de meesten van het volk op het dek en keken naar de vaten met een paar oogen, alsof hunne Grootmoeders er kousen in zaten te -breiden, en zóó voor den dag komen zouden.</p> +breiden, en zóó voor den dag komen zouden.</p> <p>Het was beneden in het matrozen-logies of in het ruim ook haast niet om uit te houden van de vreeselijke en @@ -3209,7 +3192,7 @@ slechte drinken.</p> voor het volk wel werk gezocht hebben.</p> <p>Maar de Kapitein, die anders wakker genoeg was, had de -bokkepruik op, en als er één was, die wist waarom, dan was +bokkepruik op, en als er één was, die wist waarom, dan was het wel onze IJzeren Neptunus, de Eerste Stuurman.</p> <p>„Wat hapert er toch aan den Ouwe, Stuurman?” vroeg @@ -3265,19 +3248,19 @@ Zeg ons liever maar eens waarover je toch zoo dacht!”</p> speelde ik dikwijls met gekleurd zand, dat ik door een’ trechter liet loopen. In het eerst kon ik zeggen, als het er uitliep: Zwart zand, wit zand, rood zand, groen zand, rood -zand, maar op het laatst liepen de kleuren door mekaêr en +zand, maar op het laatst liepen de kleuren door mekaêr en kon men ze niet meer onderscheiden. Zoo gaat het met de gedachten van een’ zeeman, die zich loopt vervelen ook. -In het begin houdt men alles netjes bij elkaêr, maar het -duurt niet lang of al die mooi uit mekaêr gehouden gedachten, -doen als de droge blâren op den hoek van eene straat, +In het begin houdt men alles netjes bij elkaêr, maar het +duurt niet lang of al die mooi uit mekaêr gehouden gedachten, +doen als de droge blâren op den hoek van eene straat, als het waait. Alleen een baas van een blad kan men dan nog onderscheiden.”</p> <p>Henri Quatre ging nu vertrouwelijk naast hem staan, legde hem eene hand op den schouder, en zeide:<span class="pagenum"><a name="Page_66" id="Page_66">[66]</a></span> „Precies, Stuur, precies! Bij u dwarrelen die gedachten nu ook als die droge -blâren, maar .... dat groote blad, dat er bij is, houd je in +blâren, maar .... dat groote blad, dat er bij is, houd je in het gezicht. En wil ik je nu eens vertellen, wat er op dat groote blad geschreven staat?”</p> @@ -3330,7 +3313,7 @@ lijntje zal gauw genoeg breken.”</p> te vertrouwen zijn,” meende Henri Quatre.</p> <p>„Bootsman, ik heb de vertelling gehoord van Joost en ik -weet, dat hij niet gefabeld heeft, het is er toen zóó en niet +weet, dat hij niet gefabeld heeft, het is er toen zóó en niet anders toe gegaan. Maar als we in dien vreeselijken toestand moeten komen, wel, ik weet het zoo niet, maar ik geloof, dat ik dan voor mijzelven niet zou instaan.”</p> @@ -3351,12 +3334,12 @@ alles; op hem hopen en vertrouwen Stuurman en pluimgraaf, Opperkoopman en kajuits-wachter. Maar wee, wee, als men den Ouwe niet vertrouwt. Dan mag hij bevelen, zij dreigen; dan mag hij bidden, zij lachen hem uit; dan -mag hij op zijne knieën smeeken hem gehoorzaam te zijn, +mag hij op zijne knieën smeeken hem gehoorzaam te zijn, ze trappen hem opzijde. Ik ga de toekomst donker in, mannen!”</p> -<p>Dolf en Willem keken elkander aan, en alsof ze mekaêr -in de ziel konden lezen, zoo zeiden ze, als uit één’ mond: +<p>Dolf en Willem keken elkander aan, en alsof ze mekaêr +in de ziel konden lezen, zoo zeiden ze, als uit één’ mond: „IJzeren Neptunus, wees gij onze Kapitein! Word het op staanden voet eer het te laat is. Het volk zal u gehoorzamen, dat weet je wel. Jij, en jij hebt bij het volk meer @@ -3393,7 +3376,7 @@ dan? Die zullen toch geen oproer maken?”</p> <p>„Zijn als de rest. Ze behooren tot dat slag van volk, dat in den Ouwe een’ God ziet waarvoor hij knielt of een -kwâjongen, dien hij ringelooren zal, al naarmate de Ouwe +kwâjongen, dien hij ringelooren zal, al naarmate de Ouwe is. Begrepen?”</p> <p>Een oorverdoovend gelach liet zich op dat oogenblik op @@ -3683,9 +3666,9 @@ Vecht knecht, doot kaes en broot!<br /> <span style="margin-left: 3em;">Schenckt! Drinckt!</span><br /> ’t Glaesen trompet dat klinckt!<br /> <br /> -Bierbuyck hout drie compagniën<br /> +Bierbuyck hout drie compagniën<br /> <span style="margin-left: 1em;">Louter drinckboers in het velt,</span><br /> -Om den oreloogh te bieën,<br /> +Om den oreloogh te bieën,<br /> <span style="margin-left: 2em;">Aen den dorst, die ’t keelgat quelt.</span><br /> Dikke Pier is kolonel!<br /> Hij brenght de drinckbroer elckeen snel.<br /> @@ -3759,7 +3742,7 @@ en Garrit, zich voor den woesten hoop plaatste.</p> <p>„Verloopen student, commandeer den hond en blaf zelf,” schreeuwde de bottelier en greep den bootsman aan, doch deze, die voor geen klein geruchtje vervaard was, smeet -den aanvaller in een oogenblik zóó hardhandig neer, dat alle +den aanvaller in een oogenblik zóó hardhandig neer, dat alle beenderen en ribben in zijn lijf „krak” zeiden.</p> <p>„W—w—wat moet, zal, wat moet dat—dat hier?” klonk @@ -3799,7 +3782,7 @@ ongeluk aan Maaikenneef begaan! Mee! Mee!”</p> <p>IJzeren Neptunus stond heel bedaard met Maaikenneef in de handen bij de verschansing.</p> -<p>„Als je één’ stap nader komt gaat hij overboord voor de +<p>„Als je één’ stap nader komt gaat hij overboord voor de haaien, zoo waar als ik hier voor je sta, lafhartige schreeuwers,” sprak de sterke man, en met eene onbegrijpelijke kracht hief hij met de linkerhand Maaikenneef op en hield @@ -3862,7 +3845,7 @@ in van den Kapitein van de „Nieuwpoort” heeft hij twee streken westelijker laten sturen en ons daardoor in deze perykelen gebracht. Hij was dus de oorzaak van het oproer.”</p> -<p>„Nu als het zóó is en zóó kan, laat dan het stuk geschreven +<p>„Nu als het zóó is en zóó kan, laat dan het stuk geschreven worden. Wij zullen het allen onderteekenen. IJzeren Neptunus, ziehier mijn knuist, je bent een kerel! Jij bent onze Kapitein! Was je het altijd geweest, deze heele geschiedenis @@ -3872,8 +3855,8 @@ verhangen! Nu hebben we een’ Kapitein, die waard is, dat we dorst lijden! Alles in orde en geen vuiltje aan de lucht! Leve IJzeren Neptunus, onze Kapitein!” riep Maaikenneef.</p> -<p>Wonderlijk volkje, die varensmannen. Zóó zijn ze als -tijgers en zóó zijn ze als kinderkens. Velen hadden tranen +<p>Wonderlijk volkje, die varensmannen. Zóó zijn ze als +tijgers en zóó zijn ze als kinderkens. Velen hadden tranen in de oogen en allen riepen: „Leve onze nieuwe Kapitein!”</p> <p>„Hoezee!” juichte de Tweede Stuurman en meende inderdaad @@ -3898,7 +3881,7 @@ sprak Kreeft. „We moeten geen middel onbeproefd laten.”</p> <p>Alleman was terstond in de weer om dien raad op te volgen.</p> -<p>De smeêkolen werden in de kombuis gebracht en weldra +<p>De smeêkolen werden in de kombuis gebracht en weldra had men eenige staven witgloeiend.</p> <p>„Hier, hier, in dit vat,” riep Hoepel.</p> @@ -4009,7 +3992,7 @@ stuurman, hij is een groot man!<ins title="bron: ’">”</ins></p> <h2>ZESDE HOOFDSTUK.<br /> -Alével ferme kerels.</h2> +Alével ferme kerels.</h2> <p>„Zoo, Dirk, jongen, ben je ook boven water?” vroeg Henri @@ -4053,7 +4036,7 @@ dat overboord gevallen was, vastklampte.<a name="FNanchor_16_16" id="FNanchor_16 <p>Gelukkig waren de twee booten niet zoo ver van het schip, of ze konden de rondzwalkende achterblijvers hulp -komen bieden, en zóó waren ze nu niet, om dat na te +komen bieden, en zóó waren ze nu niet, om dat na te laten. Ze zeilden en roeiden met alle macht naar de arme mannen en mochten het geluk smaken allen te redden. Alleen de Tweede Stuurman werd niet gevonden en daar men @@ -4262,7 +4245,7 @@ roeiboot verbonden. Aan de roeiboot had men het vlot vastgemaakt. Om meer ruimte in de booten te hebben, hadden tien mannen plaats op het vlot genomen.</p> -<p>Van tijd tot tijd werden de beschuiten gekeerd en in één +<p>Van tijd tot tijd werden de beschuiten gekeerd en in één dag en nacht waren ze kurkdroog en kon men ze weer in de vaten doen.</p> @@ -4314,7 +4297,7 @@ bij het flauwe weerlicht ontdekte men een schip.</p> <p>Welk schip was het?</p> <p>„Om het even,” dus liet Kreeft zich uit, „al was het een -Spanjool of een Portugees! Beter gevangen-man dan doô-man! +Spanjool of een Portugees! Beter gevangen-man dan doô-man! Want dat zit er op!”</p> <p>De zeilboot kwam nu naar de roeiboot en het vlot werd @@ -4507,7 +4490,7 @@ ook gezien?”</p> liet zich bij den hoogen achtersteven, spiegel geheeten, langs een touw afzakken. Spoedig kwam hij terug en nauwelijks was zijn hoofd boven den spiegel zichtbaar of hij riep: -„Het is de „Vossa Senñora de la Victoria”, vrienden!”</p> +„Het is de „Vossa Senñora de la Victoria”, vrienden!”</p> <p>„Dan verdoop ik ze in „De nieuwe Leerdam”, dat is een goede naam,” hernam Kapitein Londenaar. „Maar die oude @@ -4762,7 +4745,7 @@ verloren schade wilde doen inhalen.</p> <p>Ziek was niemand; vroolijk waren velen; tevreden waren allen.</p> -<p>„Wie had dát kunnen denken, dat het zóó afloopen zou, +<p>„Wie had dát kunnen denken, dat het zóó afloopen zou, Joostje?<ins title="niet in bron">”</ins> zeide de Kapitein toen ze reeds in de nabijheid van Kaap de Goede Hoop waren.</p> @@ -4791,7 +4774,7 @@ voorstellen, Willem?” vroeg Dolf met een lachje.</p> dat ge zelf er niet veel van gelooft. Neen, man, de Gouverneur-Generaal kent me zelfs niet en wil mij liever maar niet kennen ook. Ge begrijpt, een bootsman en een Toewan -besaar passen al heel slecht bij mekaêr!<a name="FNanchor_18_18" id="FNanchor_18_18"></a><a href="#Footnote_18_18" class="fnanchor">[18]</a> Het is al mooi, +besaar passen al heel slecht bij mekaêr!<a name="FNanchor_18_18" id="FNanchor_18_18"></a><a href="#Footnote_18_18" class="fnanchor">[18]</a> Het is al mooi, dat hij er voor gezorgd heeft, dat ik altijd, hoewel ik den naam heb van lastig te zijn, als bootsman vaart heb. Ik moet dat al prijzen; want als hij me hieraan niet hielp, dan @@ -4802,12 +4785,12 @@ zorgen, dat je vooruit komt!”</p> <p>„Stil, Willem, stil! Wil hij voor ons beiden zorgen, goed; maar liever vaar ik als matroos uit en blijf bij jou aanboord, dan dat ik je verlaat om op een ander schip in rang -boven je staan. We zijn nu weer bij mekaêr en .... we -blijven bij mekaêr. Wel te rusten!”</p> +boven je staan. We zijn nu weer bij mekaêr en .... we +blijven bij mekaêr. Wel te rusten!”</p> <p>De twee vrienden zochten nu ieder hunne kooi op en Ouwe Joost, die een en ander van hun gesprek verstaan -had, zeide in zichzelven: „Vlamingen zijn ze, maar, alével +had, zeide in zichzelven: „Vlamingen zijn ze, maar, alével ferme kerels!”</p> <p>Dat was voor Ouwe Joost al heel veel gezegd; want bij @@ -4837,7 +4820,7 @@ rechtuit naar Batavia te zeilen. Toen ieder overtuigd was, dat men terwille van water, levensmiddelen of wat anders niet gedwongen was eene haven op te zoeken, werd Londenaars voorstel aangenomen en het gevolg daarvan was, -dat men, na zóóveel ondervonden te hebben, slechts zes +dat men, na zóóveel ondervonden te hebben, slechts zes weken later te Batavia aankwam dan de „Nieuwpoort”, waarmede men uitgezeild was.</p> @@ -4857,7 +4840,7 @@ was, ging de Super-carga met den Fiskaal aan wal. Al de anderen moesten blijven waar ze waren; niemand mocht het schip verlaten.</p> -<p>„Kijk eens, kijk eens, Garrit, wat rare luî komen daar +<p>„Kijk eens, kijk eens, Garrit, wat rare luî komen daar aan in die kleine bootjes!” riep Dirk en wees op eenige kadraaiers, die met elkander en lang niet altijd op eene vreedzame manier, schenen te wedijveren wie het eerst bij @@ -4889,13 +4872,13 @@ dat hier veel eet, krijgt eene ziekte in de ingewanden en moet zijne gulzigheid meestal met den dood bekoopen!”</p> <p>„Meester Troost der Armen is er toch nog en die zal -ons wel zóó inzalven, dat we er geen hinder van hebben, +ons wel zóó inzalven, dat we er geen hinder van hebben, Kapitein,” riep een matroos, en zoodra een der Chineezen aanboord was, liep hij er heen en haalde twee groote water-limoenen en vier pisangs uit zijne mand, en betaalde, dom genoeg, wat de slimme Chinees er voor beliefde te vragen.</p> -<p>De kooplieden waren weldra zóó door het volk omringd, +<p>De kooplieden waren weldra zóó door het volk omringd, dat de Twee Vromen er niet bij konden komen, en terwijl<span class="pagenum"><a name="Page_101" id="Page_101">[101]</a></span> ze hierover stonden te klagen, kwam Ouwe Joost bij hen en zei: „Hebt maar geduld, jongens! Er komt nog meer @@ -4949,7 +4932,7 @@ geld krijg.” Hij deed alsof hij weg wilde gaan.</p> Hij liep hem na, verminderde steeds den gevraagden prijs en eindigde met de twee heerlijke limoenen te verkoopen voor een prijsje, waarvoor de haastige koopers geen -uitschot hadden gekregen. Ja, Joost wist het zóó aan te +uitschot hadden gekregen. Ja, Joost wist het zóó aan te leggen, dat hij er nog twee grootere bij kocht voor nog minder geld.</p> @@ -4957,10 +4940,10 @@ minder geld.</p> weer een dag. Weest maar niet ongerust, dat ze vandaag uitverkocht zullen zijn.”</p> -<p>„Voor ieder maar één?” riep Garrit verwonderd. „Of is +<p>„Voor ieder maar één?” riep Garrit verwonderd. „Of is die vierde voor Dirk en mij?”</p> -<p>„Neen, niet voor u en niet voor uw broêr,” sprak de +<p>„Neen, niet voor u en niet voor uw broêr,” sprak de matroos, en de mooiste limoen Dolf toereikend, zei hij: „Hier, man! Gewezen boeven hebben geene duiten. Het geld krijg ik later.”</p> @@ -4980,7 +4963,7 @@ Dolf, geroerd over den hartelijken eenvoud van den grijzen zeerob. „Ik neem deze vrucht in dank aan!”</p> <p>„Dat begreep ik ook wel,” hernam de matroos,<span class="pagenum"><a name="Page_103" id="Page_103">[103]</a></span> „en gij, -Garritje, je bent bang dat je er aan één niet genoeg hebt, +Garritje, je bent bang dat je er aan één niet genoeg hebt, he? Wacht maar een uurken, dan zult ge blij zijn, dat ge er geen twee op hebt.”</p> @@ -4988,7 +4971,7 @@ er geen twee op hebt.”</p> die alles verstaan had. „Ik ben nu Dokter en ik mag dus een woordje mede spreken, maar ik zeg, dat ik er nog nooit last van gehad heb, als ik vijf of zes limoenen achter -mekaêr opat. Ik heb er nu eens acht opgegeten en....”</p> +mekaêr opat. Ik heb er nu eens acht opgegeten en....”</p> <p>Meester Troost der Armen zweeg opeens, trok een pijnlijk gezicht en legde de hand op zijn’ buik.</p> @@ -5057,7 +5040,7 @@ een ander schip eene reis te laten doen. Dat schip was er echter nog niet, en tot zoo lang bleef de heele bemanning aanboord van „De nieuwe Leerdam”.</p> -<p>Eén enkele maal was de Gouverneur-Generaal, die toen +<p>Eén enkele maal was de Gouverneur-Generaal, die toen een man was van ruim vijftig jaar, op het schip geweest en had bij die gelegenheid gezegd, dat hij van den Super-carga vernomen had, dat al het volk zich zoo cordaat had @@ -5076,7 +5059,7 @@ aldus aangesproken te worden, doch bemoedigend en alles behalve onvriendelijk zeide hij: „Laat dat „neef” voorloopig nog maar weg, bootsman! De Regeering heeft uitnemende rapporten van u ontvangen, en zoo ik hoop en vertrouw, -zult ge er geen berouw van hebben andermaal in Indië aangekomen +zult ge er geen berouw van hebben andermaal in Indië aangekomen te zijn. Als gij er lust in hebt, zal ik zorgen dat gij als Kapitein een schip krijgt. Wilt ge op eene andere wijze uw geluk beproeven, laat mij het weten en ik zal u @@ -5099,7 +5082,7 @@ waren wel zoo goed ieder een’ dezer potten te dragen.</p> moest hier te midden van al dat vreemde volk zijne waardigheid toch ophouden! Meester Petrus Pruymius, zijn ware naam was Pieter Pruym, moest toch toonen, dat hij aanboord -van een schip der Compagnie geen kwâjongen was. +van een schip der Compagnie geen kwâjongen was. Hij had zich daarom heel deftig aangekleed en voor deze gelegenheid een’ degen aangegespt. Toevallig hing die aan zijne rechterzijde, omdat Meester Pruymius links was.</p> @@ -5193,14 +5176,14 @@ Keulschen pot met zalf op goed geluk af naar het hoofd van den waanzinnige.</p> <p>En ziet eens aan, als een tweede David trof hij dien kerel<span class="pagenum"><a name="Page_108" id="Page_108">[108]</a></span> -zóó goed tegen den linkerslaap van zijn voorhoofd, dat hij +zóó goed tegen den linkerslaap van zijn voorhoofd, dat hij achterover sloeg en bewusteloos neerviel. Van dat oogenblik maakte Dirk gebruik om den woesteling het mes uit de hand te rukken. Doch de kerel kwam spoedig weer bij en reeds was hij gereed zich op te richten, toen Henri Quatre, Dolf en IJzeren Neptunus kwamen aansnellen en hem geheel onschadelijk maakten. De handdruk, dien IJzeren Neptunus -dien kerel gaf, was zóó hartelijk, dat hij hem den pols ontwrichtte. +dien kerel gaf, was zóó hartelijk, dat hij hem den pols ontwrichtte. Terstond kwam het vluchtende volk terug en wie gezien had, wat Dirk had gedaan, sloeg den opgeschoten, baardeloozen knaap met bewondering gade. Ieder meende in @@ -5217,7 +5200,7 @@ vraag: „En waar is Garrit? Zouden ze hem niet vermoord hebben?”</p> <p>„Garrit vermoord?” vroeg Henri Quatre. „Waarom zouden -ze dat gedaan hebben? Er was maar één amok-maker, hoor, +ze dat gedaan hebben? Er was maar één amok-maker, hoor, en dat was al meer dan genoeg. Garrit zal best terecht komen. Verheug je maar, dat wij met ons drietjes zoo toevallig op de wandeling waren. Dat was je geluk, kereltje!”</p> @@ -5225,7 +5208,7 @@ op de wandeling waren. Dat was je geluk, kereltje!”</p> <p>Ondertusschen werd het avond, maar wie er terugkwamen, Garrit en Meester Pruymius niet.</p> -<p>„We zullen de luî gaan opzoeken,” zeide Henri Quatre, +<p>„We zullen de luî gaan opzoeken,” zeide Henri Quatre, en gevolgd door Dolf, Hoepel en Kreeft, allen goed gewapend, begaf hij zich op weg.</p> @@ -5287,7 +5270,7 @@ tooneel doorgebroken en een klein Chineesje was er doorgezakt. Men haalde het kind spoedig te voorschijn. Het scheen op den neus terecht gekomen te zijn en bloedde hevig.</p> -<p>„Troost der armen! Troost der armen! Kwâjongen, waar +<p>„Troost der armen! Troost der armen! Kwâjongen, waar is de Keulsche pot?” riep opeens Meester Pruymius.</p> <p>De Chineezen bleven doodbedaard en eene der vrouwen @@ -5320,7 +5303,7 @@ was nog eerst een heerlijk middel!</p> hoe Dirk met den Keulschen pot vol troost der armen den amok-maker zoo netjes suf gegooid had, wierp hij een der potten van de nieuwe zalf, welke hij al gemaakt had, overboord -en zeî: „Weg met dat poespas borreborrie! Er gaat +en zeî: „Weg met dat poespas borreborrie! Er gaat niets boven troost der armen!”</p> <p>„Jawel, Meester,” sprak Kapitein Londenaar.</p> @@ -5388,7 +5371,7 @@ en Ternate gedaan. Het was nu April en het schip kruiste met nog twee andere Compagnie-schepen op de hoogte van het eiland Boeroe, een der grootste van de Molukken of Specerij-eilanden. Bijna het geheele eiland, dat eene grootere -oppervlakte beslaat dan de provinciën Zuid-Holland, Noord-Holland, +oppervlakte beslaat dan de provinciën Zuid-Holland, Noord-Holland, Zeeland en Utrecht samen, is omringd door koraal-riffen. Alleen aan de Noordoostkust kunnen groote zeeschepen het eiland aandoen. Het is zeer vruchtbaar, en drie jaar te @@ -5426,7 +5409,7 @@ was, vroeg of hij dan ook mede mocht.</p> hevig en de zee niet anders dan gewoonlijk, zoodat Kapitein Londenaar er geen bezwaar in zag, dat zijne twee Stuurlieden en Dirk samen een tochtje gingen maken. Ze kregen -evenwel het bevel mede vóór vier uren terug te zijn.</p> +evenwel het bevel mede vóór vier uren terug te zijn.</p> <p>Zoo lang meende men niet eens weg te blijven, en Dolf, die zag, dat de visschers eene goede vangst maakten, verzekerde @@ -5469,7 +5452,7 @@ kleine Nederlandsche fort aan.</p> <p>Het bootje lag er nog; maar juist toen zij wilden instappen, zeide Henri Quatre: „Gauw, gauw, als de wind zoo vlug! -Er komt een onweder op, en vóór het losbreekt, wilde ik +Er komt een onweder op, en vóór het losbreekt, wilde ik graag aanboord wezen.”</p> <p>„Nu,” zeide Dirk, „dat zal wel gaan, denk ik. Binnen @@ -5479,7 +5462,7 @@ het in minder dan twintig minuten gedaan.”</p> <p>„Vanmorgen was vanmorgen,” hernam Henri Quatre, die blijkbaar zeer gejaagd was. „Nu is het vloed, en er gaat hier een sterke stroom. Als we over een uur bij het schip zijn, -mogen we blijde wezen. En vóór dien tijd zullen we, vrees +mogen we blijde wezen. En vóór dien tijd zullen we, vrees ik, de bui op het lijf krijgen. Jij, Dirk, aan het roer! Dolf en ik zullen roeien!”</p> @@ -5597,7 +5580,7 @@ was. „We zullen er gauw zijn.”</p> <p>Dat gauw zijn bleek evenwel niet het geval te wezen.</p> -<p>Wat vóór de bui beekjes waren, waarover men zonder stok +<p>Wat vóór de bui beekjes waren, waarover men zonder stok gemakkelijk springen kon, dat waren nu breede stroomen geworden, welke met woeste snelheid hunne wateren naar zee stuwden.</p> @@ -5613,7 +5596,7 @@ te verhuizen? Een kaaiman is geen kikvorsch, hoor!”</p> zag die vreeselijke dieren niet.”</p> <p>Om nu geen gevaar te loopen aangevallen te worden door -de kaailuî, waarvan de riviertjes wemelden, waren de drie +de kaailuî, waarvan de riviertjes wemelden, waren de drie mannen genoodzaakt, een’ grooten omweg te maken.</p> <p>Die lange weg begon hun echter vreeselijk te vervelen, @@ -5665,7 +5648,7 @@ werden.</p> met den kaaiman, zeide Joan van Leipzig, de Commandant der kleine sterkte, dat ze door „Orang Wolanda” te roepen stellig hun leven gered hadden; want dat de Boeroeneezen -aan de kaailuî godsdienstige eer bewezen.</p> +aan de kaailuî godsdienstige eer bewezen.</p> <p>„Nu spelt ge ons toch wat op de mouw,” meende Henri Quatre. „Wie zal nu zulk een dier godsdienstige eer gaan @@ -5678,7 +5661,7 @@ geesten, gedrochten of dieren hun dan geen kwaad zullen doen. Dit is nu onder de Boeroeneezen evenwel het geval niet. Zij gelooven dat eenmaal een kaaiman met eene der dochters van een’ hunner vroegere Koningen getrouwd is. -Al de kaailuî, die in deze buurt zich ophouden, heeten van +Al de kaailuî, die in deze buurt zich ophouden, heeten van dat vreemde paar af te stammen. Maar, men seint van het schip! Misschien zoeken ze ulieden?”</p> @@ -5765,7 +5748,7 @@ eens, maat, geleerd mag je wezen, maar of je van onze Oost wel veel weet, dat geloof ik niet. Je vraagt me daar of we met die van Makassar wel eens aan het bakkeleien geweest zijn. Nu, niet zuinig ook. Het was in de Molukken -lang niet altijd botertje tot op den boôm. En dat kwam +lang niet altijd botertje tot op den boôm. En dat kwam nu niet, omdat de Compagnie telkens redenen tot ontevredenheid gaf, maar wel omdat er van alle kanten kwaad gestookt werd. Onder de grootste stokebranden behoorde @@ -5818,7 +5801,7 @@ Mohammedanen zijn, ook niet in zijn land moeten dulden.”</p> „Wat doen ze ook zulke konstige, ronde dingen te geven. Zoo iets kunnen alleen de groote Heeren verzinnen, maar dat zou nooit opkomen in het hoofd van Janmaat. Die -geeft wat anders dan presentjes waarop de Poeëten gedichten +geeft wat anders dan presentjes waarop de Poeëten gedichten maken!”</p> <p>Joost lachte eens even en zeide: „Ik begrijp je, maat! @@ -5847,7 +5830,7 @@ als we meenen, dat er eenvoudig geruild is.”</p> <p>Op dat oogenblik passeerde de vloot het eiland Solor.</p> -<p>„Kijk eens,” riep Garrit nu eensklaps uit. „Kijk die luî +<p>„Kijk eens,” riep Garrit nu eensklaps uit. „Kijk die luî daar eens aan! Zouden ze aan het hengelen zijn?”</p> <p>Hengelen was ook toen reeds zulk eene echt vaderlandsche @@ -5855,16 +5838,16 @@ bezigheid, dat het meerendeel van de manschappen over de verschansing ging liggen om te zien, wat men daar deed.</p> <p>Niet ver van het land af zag men verscheidene kleine -bootjes, die alle met één persoon bemand waren, en ieder +bootjes, die alle met één persoon bemand waren, en ieder dezer personen was een hengelaar. Maar men hengelde niet met haakjes, dat zag men wel, doch waarmede men het -dan wèl deed, dat kon men niet nauwkeurig zien.</p> +dan wèl deed, dat kon men niet nauwkeurig zien.</p> <p>„Het is alsof er een bosje pluis aan het touwtje zit,” zeide Dirk. „Kijk maar! Ik geloof dat ze peuren!”</p> <p>„Dat behoef je niet te gelooven, dat is werkelijk zoo. -Die luî zijn bezig met sakkoos vangen,” sprak Oude Joost.<span class="pagenum"><a name="Page_123" id="Page_123">[123]</a></span> +Die luî zijn bezig met sakkoos vangen,” sprak Oude Joost.<span class="pagenum"><a name="Page_123" id="Page_123">[123]</a></span> „Een sakko is een visch, die zeer veel op onze geep gelijkt en al even onsmakelijk is. In den bek heeft hij eene menigte tanden, die in haakvormige puntjes eindigen. Nu @@ -5886,7 +5869,7 @@ met gezang, klonk over het water.</p> een leelijk schepsel is dat! Hoe oud! Precies eene Juffrouw Kinderschrik, die het heele weeshuis naar bed jagen kan.”</p> -<p>De prauwen kwamen zóó in de nabijheid van de „Koning +<p>De prauwen kwamen zóó in de nabijheid van de „Koning van Polen”, dat men al de lieden, die er in zaten, nauwkeurig onderscheiden kon.</p> @@ -5900,7 +5883,7 @@ kerel, hield de hand voor den mond en riep de onzen wat toe.</p> <p>„Wat roept hij toch?” vroegen verscheidenen aan elkander.</p> -<p>„Ik heb er maar één woord van verstaan,” sprak Kreeft, +<p>„Ik heb er maar één woord van verstaan,” sprak Kreeft, „en dat is „laksamana”, dat zooveel als Admiraal beteekent.”</p> <p>„En ik heb het woord „Radja parampoewan” gehoord, @@ -5970,14 +5953,14 @@ kleinste gedeelte der bewoners uit Maleiers, die Mohammedanen zijn en dus heulen kunnen met dien mooien Sultan van Makassar. Het andere deel bestaat uit Alfoeren.”</p> -<p>„Wat zijn dat voor luî?” klonk hierop de vraag van een’ +<p>„Wat zijn dat voor luî?” klonk hierop de vraag van een’ der luisteraars. „Alfoeren, wat een naam!”</p> <p>„Alfoeren zijn donkerbruine, groote en sterke menschen, die niemendal van de Mohammedanen willen weten en Heidenen zijn. Ze zijn in den oorlog verbazend vlug en weten met hunne groote zwaarden vreeselijk huis te houden. -Lafhartig is er niet één; maar van koppensnellen bij den +Lafhartig is er niet één; maar van koppensnellen bij den vijand zijn ze groote liefhebbers. Voor het overige leven ze vreedzaam en ze zijn minder valsch dan Maleiers, die niet altijd te vertrouwen zijn.”</p> @@ -6022,8 +6005,8 @@ andere stemmen hooren.</p> <p>„En wij ook niet! Neen, wij ook niet!” klonk het in koor.</p> <p>Kapitein Londenaar lachte even en hernam: <ins title="niet n bron">„</ins>Gijlieden -roept haring vóór Sint-Jan<a name="FNanchor_23_23" id="FNanchor_23_23"></a><a href="#Footnote_23_23" class="fnanchor">[23]</a>. Als ik zeg, dat niet iedereen -zijn’ man staat, dan bedoel ik er niet één van het Compagniesvolk. +roept haring vóór Sint-Jan<a name="FNanchor_23_23" id="FNanchor_23_23"></a><a href="#Footnote_23_23" class="fnanchor">[23]</a>. Als ik zeg, dat niet iedereen +zijn’ man staat, dan bedoel ik er niet één van het Compagniesvolk. Maar wij hebben op de vloot verscheidene compagnies Amboineezen en het is de groote vraag maar, wat we daaraan hebben zullen, hulp of tegenstand.”</p> @@ -6033,7 +6016,7 @@ wat we daaraan hebben zullen, hulp of tegenstand.”</p> laten halen. Er leeft in heel den Archipel geen moediger en dapperder volkje.”</p> -<p>„Oude Joost meent er niet één van,” riep een uit het +<p>„Oude Joost meent er niet één van,” riep een uit het volk. „Aan heel zijn gezicht kan men zien, dat hij een loopje met ons neemt.”</p> @@ -6107,7 +6090,7 @@ vingers.”</p> <p>De koddige manier van spreken was oorzaak, dat bijna al het scheepsvolk in een luid gelach uitbarstte, doch Kapitein -Londenaar keek allen zóó ernstig aan, dat ze het +Londenaar keek allen zóó ernstig aan, dat ze het niet waagden te doen.</p> <p>„Ik wil hopen,” zeide IJzeren Neptunus nu, „dat we @@ -6199,7 +6182,7 @@ men aan wal, waar de kruiken voorzichtig neergezet werden.</p> <p>Dolf, Kreeft en Garrit bleven gewapend bij de boot; want hoewel de arme inwoners nog geen enkel teeken van vijandigheid gegeven hadden, deed men toch goed dien lieden -niet al te veel vertrouwen te schenken. Dirk en Hoepel, óók +niet al te veel vertrouwen te schenken. Dirk en Hoepel, óók gewapend, zouden den barbier vergezellen. Maar hoe twintig volle stoopskruiken van de bron bij de boot te krijgen, waar men met de twintig ledige al geen’ weg wist?</p> @@ -6270,19 +6253,19 @@ misvormd waren door het dragen van schoeisel, dat veel te nauw was, omdat breede voeten zoo leelijk stonden. Men gelooft dat, jammer genoeg, nog al te veel, en duizenden beschaafde Europeanen loopen met misvormde voeten. Ten -laatste werd Meester Pruymius zóó moede, dat hij bijna +laatste werd Meester Pruymius zóó moede, dat hij bijna niet meer voort kon. Maar hoe het dien wilden aan het verstand te brengen, dat ze zoo hard niet loopen moesten? Hij zag daartoe geen’ kans, en nadat hij te vergeefs alle pogingen aangewend had om hen langzamer te laten loopen, -dacht hij ten laatste: „Die luî verstaan me toch niet; ik +dacht hij ten laatste: „Die luî verstaan me toch niet; ik zal hen maar laten begaan.”</p> <p>Ongemerkt kwamen de vier Serbietters daardoor een heel eind vooruit en het duurde niet lang of, bij eene kromming van het ruwe pad, waren ze uit het gezicht verdwenen en toen de drie Hollanders bij dezelfde kromming aangekomen -waren, zagen ze, dat het pad zich in drieën splitste.</p> +waren, zagen ze, dat het pad zich in drieën splitste.</p> <p>„Welk pad, Meester?” vroeg Dirk.</p> @@ -6324,7 +6307,7 @@ Oost-Indische Compagnie! Bestolen voor twintig spik-splinternieuwe stoopskruiken. Naar het Admiraalsschip, Stuurman! Naar het Admiraalsschip!”</p> -<p>„Ge begrijpt toch, Meester, dat ik zóó dwaas niet zijn +<p>„Ge begrijpt toch, Meester, dat ik zóó dwaas niet zijn zal,” antwoordde Dolf. „Als gij u te beklagen hebt over de behandeling der Serbietters, dan dient ge zulks bij onzen Kapitein te doen, en deze zal dan wel weten of het noodig @@ -6348,10 +6331,10 @@ nu weer uitgelaten van blijdschap was, dat hij zijne kruiken terug zou hebben en misschien wel gevuld bovendien. Men roeide naar den wal terug en spoedig kwamen de vier dragers, uitgeput van vermoeidheid, bij de boot en gaven de<span class="pagenum"><a name="Page_135" id="Page_135">[135]</a></span> -volle kruiken over. Ze waren nog zóó warm, dat men ze +volle kruiken over. Ze waren nog zóó warm, dat men ze zonder doeken niet kon aanpakken. Uit dankbaarheid gaf de barbier ieder hunner een’ tinnen lepel en hiermede waren -de mannen zóó tevreden, dat ze van pure pret begonnen te +de mannen zóó tevreden, dat ze van pure pret begonnen te dansen, welk voorbeeld Meester Pruymius heel graag had willen volgen, nu hij op zulk eene goedkoope en gemakkelijke manier aan die groote hoeveelheid wonderwater gekomen @@ -6399,7 +6382,7 @@ avond over de kleine gebeurtenissen van den dag had. Als er niets bijzonders voorvalt, grijpt men dikwijls het minste aan om toch maar stof tot praten te hebben. Al heel spoedig kregen Meester Troost der Armen, Hoepel en Dirk van -allen, op één’ na, de volle laag over hunne lafhartigheid +allen, op één’ na, de volle laag over hunne lafhartigheid om voor zulke kleine diertjes, als de bijen zijn, op den loop te gaan. Ja, Kreeft ging zoover met te zeggen: „Hij is geen knip voor den neus waard, die dat doet. Wat zeg @@ -6412,13 +6395,13 @@ op en vroeg zoo leuk mogelijk: „Wel?”</p> geen’ knip voor den neus waard is,” hernam Kreeft. „En nu vraag ik jou of ik gelijk heb of niet!”</p> -<p>„En als je dan niet eens gelijk hebt, ben jij dan wèl +<p>„En als je dan niet eens gelijk hebt, ben jij dan wèl een’ knip voor den neus waard?”</p> <p>Kreeft keek den ouden zeerob eens aan en zei toen lachend:</p> -<p>„Als Ouwe Joost mij één’ flink man weet aan te wijzen, +<p>„Als Ouwe Joost mij één’ flink man weet aan te wijzen, die voor bijen of andere dergelijke diertjes op den loop ging, dan zal ik de eerste zijn, die een Makassaar, man tegen man, te woord staat.”</p> @@ -6440,12 +6423,12 @@ nooit gehoord hebben? Was er een matroos, die lezen kon, dan had hij „Journaal ofte Gedenkweerdige Beschrijvinge van de Oost-Indische Reyse van Willem IJsbrantsz. Bontekoe van Hoorn”, gelezen, ja, de lotgevallen van dien man waren -reeds zóó algemeen bekend dat de uitdrukking: „Een reisje van +reeds zóó algemeen bekend dat de uitdrukking: „Een reisje van Bontekoe”, als men eene ongelukkige reis gemaakt had, terstond door ieder begrepen was. Dat boekje was onder het scheepsvolk hetzelfde, wat later Robinson Crusoe voor de jongens werd. Het werd gelezen en nog eens gelezen. -Maar, men las toen ook al, zooals velen nu nog doen, zóó +Maar, men las toen ook al, zooals velen nu nog doen, zóó dat men vergat, wat men gelezen had. Eene vertelling, vooral als Oude Joost die deed, bleef veel vaster in het geheugen.</p> @@ -6493,7 +6476,7 @@ sprinkhaan vangende, at hij hem levend op!”</p> wie heeft nu ooit bijen gezien zoo groot als heele mansduimen?”</p> <p>„Zoo, Kreeftje,” sprak Joost, „zoo; maar ik heb liever -met tien sprinkhanen dan met ééne bij te doen. Eene bij +met tien sprinkhanen dan met ééne bij te doen. Eene bij kan venijnig steken, en een sprinkhaan is zoo goed als weerloos. Maar, het komt er niet op aan, hoor! Als ge meent, dat ik het verloren heb, dan neem ik van ganscher @@ -6527,7 +6510,7 @@ Ik verzeker je, het zal er geducht spannen! En daarom jongens, komtaan, het tiende vers van den achtenzestigsten psalm!”</p> -<p>Hij zette zelf dadelijk in en niet één onder de mannen +<p>Hij zette zelf dadelijk in en niet één onder de mannen was er, of hij zong <ins title="niet in bron">niet</ins> mede.</p> <p>Het was een aangrijpend schoon gezicht daar al die ruwe @@ -6572,9 +6555,9 @@ meeste schippers zeilden met geteekende kaarten en moesten die aan het einde der reis weder terug geven. Men liet ze niet drukken uit vrees, dat andere volkeren dan ook van deze kaarten zouden gebruik maken en gemakkelijk in onze -Koloniën komen.<a name="FNanchor_27_27" id="FNanchor_27_27"></a><a href="#Footnote_27_27" class="fnanchor">[27]</a></p> +Koloniën komen.<a name="FNanchor_27_27" id="FNanchor_27_27"></a><a href="#Footnote_27_27" class="fnanchor">[27]</a></p> -<p>De vloot kwam echter gelukkig buiten de gevaarlijke zeeëngte +<p>De vloot kwam echter gelukkig buiten de gevaarlijke zeeëngte en door een’ voorspoedigen wind geholpen, had men weldra het Saleyer-eiland, of zooals het nu op de kaarten heet, Silajara, ten Zuiden van Celebes, en niet zoo heel ver @@ -6582,7 +6565,7 @@ van het Rijk van Makassar, bereikt.</p> <p>Er woei een flinke doorstaande oostenwind, zoodat de<span class="pagenum"><a name="Page_141" id="Page_141">[141]</a></span> vaart vrij snel ging. Vrij snel echter en ook niet meer. Bij -de heele vloot was slechts één schip, dat niets anders was +de heele vloot was slechts één schip, dat niets anders was dan een oorlogsschip. Het was de „Mars” en de Bevelhebber van Dam was hier aanboord. De andere schepen waren niet veel anders dan Oostindie-vaarders, die als oorlogsschepen @@ -6590,7 +6573,7 @@ moesten dienst doen. Dat kon ook wel, want de onveiligheid niet alleen in de Indische wateren, maar ook door onze voortdurende oorlogen met Spanje, Portugal, Engeland, Zweden en Denemarken, op den Atlantischen Oceaan en in -de Europeesche wateren, was zóó groot, dat elke Oostindie-vaarder +de Europeesche wateren, was zóó groot, dat elke Oostindie-vaarder zeer veel volk aanboord medenam, en ook zorgde kanonnen, geweren, kogels en kruit te hebben om zich te kunnen verdedigen, als men aangevallen werd. Zulk een @@ -6598,7 +6581,7 @@ Oostindie-vaarder was dus meestal heel wat mans, maar toch had hij veel tegen. Men had die schepen gewoonlijk al te zeer gebouwd met het oog op eene groote laadruimte, en daardoor hadden ze inplaats van een’ ranken, een’ loggen -vorm. Zóó scherp bij den wind zeilen, dat de boeg het +vorm. Zóó scherp bij den wind zeilen, dat de boeg het water, als het ware sneed, was niet mogelijk. De boeg was er veel te breed voor en moest dus het water wegduwen, waardoor zeer veel kracht van den wind verloren ging. @@ -6623,9 +6606,9 @@ welke visschen dat zijn.”</p> die daar in de nabijheid was, „dat kan ik ook wel zeggen. Dat zijn tonynen en boniten! Die visschen schijnen van gezelligheid te houden, want even als de haringen zwemmen -ze in groote scholen. Of ze onder mekaêr wel eens ruzie +ze in groote scholen. Of ze onder mekaêr wel eens ruzie hebben, dat zou ik niet kunnen zeggen, maar dat ze wel -eens krijgertje met mekaêr spelen, dat zie je, want een +eens krijgertje met mekaêr spelen, dat zie je, want een heel troepje springt zoo nu en dan boven het water uit.”</p> <p>„Maar wat is dat toch, Meester?” vroeg Dirk en hij wees @@ -6639,10 +6622,10 @@ op den kant.”</p> <p>„Wat zijn het dan?”</p> <p>„Dat zijn de rugvinnen van haaien, mijn jongen! Boven -water zie je hun lijf maar zelden, doch ze komen toch zóó +water zie je hun lijf maar zelden, doch ze komen toch zóó dicht bij de oppervlakte, dat de scherpe rugvin er boven uitsteekt. Er is daar een aardig troepje van die vreeselijke -dieren bij mekaêr. Ze hopen zeker op een’ storm, die een +dieren bij mekaêr. Ze hopen zeker op een’ storm, die een schip doet vergaan, dan hebben ze alweer wat te eten.”</p> <p>„En dat daar, Meester,” riep Garrit, die nu weer in eene @@ -6652,19 +6635,19 @@ andere richting wees, „dat is net als eene fontein!”</p> walvisch!”</p> <p>„Och kom, Meester, de walvisschen leven immers in de -Noordelijke zeeën,” merkte Garrit aan. „Je moet ons niet +Noordelijke zeeën,” merkte Garrit aan. „Je moet ons niet wat wijs maken!”</p> <p><span class="pagenum"><a name="Page_143" id="Page_143">[143]</a></span></p> <p>„Ik maak je niets wijs, Garrit! Het zijn werkelijk walvisschen, en wie je verteld heeft, dat die dieren alleen in -de Noordelijke zeeën leven, die weet er niets van. Ze leven -in de Zuidelijke zeeën ook en in heele scholen trekken ze +de Noordelijke zeeën leven, die weet er niets van. Ze leven +in de Zuidelijke zeeën ook en in heele scholen trekken ze soms den Atlantischen of den Stillen Oceaan door, om uit de Noordelijke in de Zuidelijke IJszee te komen. Op dien tocht maken ze bitter weinig haast en inplaats van rechtuit, rechtaan te zwemmen, doen ze precies als de honden op de straat, en zijn nu hier dan daar. Hier in de Moluksche -zeeën komen ze veel voor, en het is eene bijzondere soort, +zeeën komen ze veel voor, en het is eene bijzondere soort, bekend onder den naam van potvisschen.”</p> <p>Het fluitje van den bootsman, dat nu op het oogenblik @@ -6678,7 +6661,7 @@ noordoostenwind.</p> <p>„Hoe vreemd is dat nu,” zeide Dolf tot Kapitein Londenaar.</p> <p>„Niet zoo heel vreemd, mijn vriend! Dat gebeurt in de -Moluksche zeeën maar al te vaak. Op zijne tellen passen +Moluksche zeeën maar al te vaak. Op zijne tellen passen is hier zaak.”</p> <p>„Hoe komt dat zoo?”</p> @@ -6783,7 +6766,7 @@ zijn’ Tweeden Stuurman, zoolang moest dezelfde Kapitein in een’ krijgsraad het niet wagen om een’ gewezen Eersten Stuurman op hoogen toon de les te lezen, en moest hij tenminste zooveel weten, dat hij het woord niet neemt -vóór een ander uitgesproken is.” Hierop wendde Kapitein<span class="pagenum"><a name="Page_146" id="Page_146">[146]</a></span> +vóór een ander uitgesproken is.” Hierop wendde Kapitein<span class="pagenum"><a name="Page_146" id="Page_146">[146]</a></span> Londenaar zich tot de twee Bevelhebbers en zeide: „En als u dan met uwe schepen vooruitzeilt, dan kiezen wij zee, om uit het gezicht van den vijand te zijn.”</p> @@ -6845,9 +6828,9 @@ zou er voor ons leven in de eerste dagen geen gevaar bestaan. Ik stel dus voor dat wij, Heer Johan van Dam, als Landvoogd van Amboina, en ik, als Admiraal der Compagnie, met de „Mars” en de „Breukelen” vooruitzeilen om te beproeven, -wat we gedaan kunnen krijgen. De andere tweeëndertig +wat we gedaan kunnen krijgen. De andere tweeëndertig zeilen kiezen zee, doch zorgen over twee dagen, -geheel slagvaardig bij het eiland Tanah-kéké<a name="FNanchor_28_28" id="FNanchor_28_28"></a><a href="#Footnote_28_28" class="fnanchor">[28]</a> te liggen. Wij +geheel slagvaardig bij het eiland Tanah-kéké<a name="FNanchor_28_28" id="FNanchor_28_28"></a><a href="#Footnote_28_28" class="fnanchor">[28]</a> te liggen. Wij komen dan zelven daar bericht van ons wedervaren brengen, of sturen eene boodschap. Wie heeft hierin nog wat te zeggen?”</p> @@ -6856,7 +6839,7 @@ of sturen eene boodschap. Wie heeft hierin nog wat te zeggen?”</p> <p>„Welnu,” sprak toen Heer van Dam, „wij zullen het dan als eene aangenomen zaak beschouwen. Maar nu kom ik ook nog met een verzoek. De „Mars” waarop onze Admiraals-vlag -waait, is een oorlogs-jacht en wél bewapend, dat is zoo. +waait, is een oorlogs-jacht en wél bewapend, dat is zoo. Ik zal het niet tegenspreken. Maar ik wilde toch, ziet ge, ik wilde....”</p> <p><span class="pagenum"><a name="Page_148" id="Page_148">[148]</a></span></p> @@ -6886,7 +6869,7 @@ u niet van lafhartigheid, goede vriend! Maar uwe zonderlinge rede deed me denken, dat er iets in het besluit tegen uw’ zin was. Ik bid u daarom, als ge wat op het gemoed hebt, dat ge dan vrij spreekt, en wat ge ook voorstellen -moogt, niet één onzer zal u ook maar een enkel oogenblik +moogt, niet één onzer zal u ook maar een enkel oogenblik van lafhartigheid verdenken. Ik bidde u, spreekt dus.”</p> <p>„Welnu, ik ben begonnen met A te zeggen, ik zal voortgaan @@ -6937,7 +6920,7 @@ voor mij bestemd was geweest.”</p> <p>„Ha, nu begrijp ik waarom gij u met de ellendigste hut van de „Mars” tevreden steldet!” zeide Admiraal Truytman. -„Ik wist waarlijk niet dat de „Mars” zulk eene eêle lading +„Ik wist waarlijk niet dat de „Mars” zulk eene eêle lading in had. Nu zou u zeker voor de „Mars” liever een ander schip nemen, om haar buiten alle mogelijke gevaren te houden en de „Mars” dadelijk naar Batavia willen zenden!”</p> @@ -6957,9 +6940,9 @@ vierendertig zeilen zal zij ons niet in den weg zijn; zij is eene Hollandsche vrouw. Maar waar we het er op wagen, met twee schepen op slimme manier ons doel te bereiken, daar kon het toch wel eens gebeuren, dat de overmacht -ons te groot werd. Zónder die vrouw zou ik kunnen zeggen: +ons te groot werd. Zónder die vrouw zou ik kunnen zeggen: „Liever de lucht in dan gevangen!” Of ik het ook zeggen -zou mét die vrouw aanboord, dat durf ik niet verzekeren.”</p> +zou mét die vrouw aanboord, dat durf ik niet verzekeren.”</p> <p>„Heer van Dam, laat de schoone weduwe aanboord van de „Edam” komen en ik zal haar tegen tienduizend vijanden @@ -7035,7 +7018,7 @@ als Stuurman met de „Leerdam” uit het Vaderland vertrokt, dat ge op de „Koning van Polen”, hier in de wateren van Makassar, als Ridder van eene weerlooze vrouw zoudt optreden. Het is met u gegaan naar de lijfspreuk van onzen -dichter Brederoô: „Het kan verkeeren.” Nu, man, de Oost-Indische +dichter Brederoô: „Het kan verkeeren.” Nu, man, de Oost-Indische Compagnie heeft wel Kapiteins, die met hun vieren niet tegen u alleen opwegen,” zeide Admiraal Truytman, en zich hierop tot al de aanwezigen wendend, vervolgde hij: @@ -7046,7 +7029,7 @@ op het hart heb. Volbrengt nauwkeurig de bevelen, die u van het Admiraalsschip gegeven worden. Spreekt allen uw volk moed in en toont ten allen tijde en in alle gevallen, dat de Oost-Indische Compagnie misschien onervaren Scheepskapiteins -kan hebben, maar lafaards niet één! Leve de Oost-Indische +kan hebben, maar lafaards niet één! Leve de Oost-Indische Compagnie!”</p> <p>Vol geestdrift werd dat geroep beantwoord en een half @@ -7101,7 +7084,7 @@ mompelde hij: „Welk een voornaam personage zullen we nu aanboord krijgen?”</p> <p>Onder aan het schip lag nog altijd de boot en daar er -nog al zeeën gingen, zoo had Joffer Cos zich het hoofd en +nog al zeeën gingen, zoo had Joffer Cos zich het hoofd en het bovenlijf geheel met een’ mantel bedekt. Van het dek af had men dus niet gezien, dat er eene vrouw in de boot was.</p> @@ -7117,7 +7100,7 @@ Kapitein en de bemanning van de „Koning van Polen”. Ik vertrouw dat ze een’ goeden dunk van ons zal medenemen!”</p> <p>„Leve de Bruid van den Landvoogd!” riep Garrit en -smeet van pure geestdrift zijne muts zóó hoog, dat de +smeet van pure geestdrift zijne muts zóó hoog, dat de wind haar opnam en in zee woei.</p> <p>Natuurlijk werd dit welkom door heel de bemanning herhaald. @@ -7155,7 +7138,7 @@ beide knapen „opgevroolijkt” door de vertellingen van Meester Troost der Armen, die eigenlijk van niets anders sprak dan van allerlei akelige verwondingen.</p> -<p>Op het laatst maakte hij het evenwel zóó erg, dat Garrit +<p>Op het laatst maakte hij het evenwel zóó erg, dat Garrit uitriep: „Meester, ik wilde wel dat ge met uw akelige vertellingen twintig zeemijlen van me af waart!”</p> @@ -7211,10 +7194,10 @@ daar zou zien zitten.</p> <p>Meester Pruymius zette eene hooge borst en zeide: „De lijfarts van de Bevelhebbers der vloot moet toonen, dat hij -geen kwâjongen is, die alles op een koopje doet!”</p> +geen kwâjongen is, die alles op een koopje doet!”</p> <p>Ondertusschen had de eene matroos na den anderen een’ -pot, eene kruik, eene flesch of eene mand gehaald, en één zelfs +pot, eene kruik, eene flesch of eene mand gehaald, en één zelfs kwam met een’ versleten zwabber aan, gaf dien aan Meester Troost over en zeide; „Een wonderwasschertje, Meester!”</p> @@ -7225,7 +7208,7 @@ De „Mars” wacht op onzen Meester om te vertrekken,” beval Londenaar.</p> <p>Hoe Meester Troost ook tegenpruttelde, hij kreeg slechts -eene flesch wonderwater, ééne mand „troost” benevens één’ +eene flesch wonderwater, ééne mand „troost” benevens één’ pot met borreborrie mede. Hij wilde ook nog een welsprekend afscheid van de bemanning nemen, doch de Kapitein maakte er een einde aan door hem in het oor te fluisteren: @@ -7245,9 +7228,9 @@ van Polen” terug.</p> <p>„Kapitein,” zei hij,<span class="pagenum"><a name="Page_157" id="Page_157">[157]</a></span> „Admiraal Truytman en Heer van Dam hebben gezegd, dat ge de jonken op sleeptouw medenemen moet en het volk wel behandelen. Wanneer we over -een paar dagen bij het eiland Tanah-kéké de boodschap ontvangen, +een paar dagen bij het eiland Tanah-kéké de boodschap ontvangen, dat het tusschen ons en den Koning van Makassar -botertje tot op den boôm is, dan kunt ge ze vrij laten.”</p> +botertje tot op den boôm is, dan kunt ge ze vrij laten.”</p> <p>„En als het eens andersom is?”</p> @@ -7265,7 +7248,7 @@ op dek hijschen?”</p> <p>„Dat zijn reiskoffers van Joffer Cos, Kapitein! Er zijn ook kisten met Chineesche lekkernijen bij en die zijn ook -voor de Joffer. Maar ééne mand is voor u en het volk. +voor de Joffer. Maar ééne mand is voor u en het volk. Heer van Dam wilde, dat we van avond op de gezondheid zijner Bruid een extra-oorlam drinken zouden!”</p> @@ -7306,7 +7289,7 @@ toekomst mogelijk wachten zal.”</p> <p>Alweer lachte ze vriendelijk en begaf zich naar de kajuit, doch toen ze Joost voorbijliep en deze bij ongeluk met zijne ruwe, beteerde matrozen-hand haar’ blanken arm aanraakte -toen hij eene kist oplichtte, keek ze hem zóó nijdig en zóó +toen hij eene kist oplichtte, keek ze hem zóó nijdig en zóó uit de hoogte aan, dat de man er heelemaal verslagen van was.</p> <p>„Kan jij niet beter uit jouw oogen kijken, oude lomperd?” @@ -7365,7 +7348,7 @@ schouders op en bevond zich spoedig op het dek.</p> <p>„Ik gun je er zoo een van ganscher harte, Dolf, maar dan moet je eerst mijn vijand worden. Zij is begonnen met -onzen goeden Joost een lomperd te noemen en geëindigd +onzen goeden Joost een lomperd te noemen en geëindigd met mij de deur te wijzen, omdat ik haar durfde zeggen, dat ze den braafsten kerel van heel de vloot beleedigd had. Hoe eer we die trotsche dame kwijt zijn, hoe liever!”</p> @@ -7404,7 +7387,7 @@ en toen dat geschied was, verscheen de Kapitein door gewapend volk omringd.</p> <p>De Chineezen vielen dadelijk, met hunne aangezichten over -de gevouwen handen gebogen, op de knieën, ten bewijze van +de gevouwen handen gebogen, op de knieën, ten bewijze van hulde en onderdanigheid.</p> <p>IJzeren Neptunus, gekleed in de waardigheid van Scheeps-bevelhebber, @@ -7446,7 +7429,7 @@ zulks verbiedt. In dit geval geef ik u de vergunning te eten, wat ge in de jonken in voorraad hebt. Onder goed geleide moogt ge dat halen, doch hier aanboord moet gij het eten. Uwe slaapplaats zal zoo goed zijn, als die van -één onzer. Dat was het, wat ik u te zeggen had. Stuurman, +één onzer. Dat was het, wat ik u te zeggen had. Stuurman, wijs hun de matten, waarin ze den nacht zullen doorbrengen.”</p> <p>De aangezichten der gevangenen zagen er na de toespraak @@ -7537,7 +7520,7 @@ denken, zeide hij driftig: „Dan laat u dien beesten de tanden maar zien en roept ge: koest!”</p> <p>Henri Quatre, die altijd goedlachsch was, schoot in een’ -helderen lach, en dat maakte de Joffer zóó boos, dat ze uitriep: +helderen lach, en dat maakte de Joffer zóó boos, dat ze uitriep: „Het volk is lomp; maar de Kapitein is de lompste van allen!”</p> @@ -7573,7 +7556,7 @@ met het dek te hebben uitstaan en liet zich al den tijd, dat ze in volle zee waren, niet zien.</p> <p>Op den bepaalden dag, den tienden Juni, kwam de vloot -bij het eiland Tanah-kéké en terstond begon men overal zich +bij het eiland Tanah-kéké en terstond begon men overal zich slagvaardig te maken. Al spoedig zagen ze eene prauw, en in het eerst dacht men, dat het volk, dat er in zat, de boodschap kwam brengen, dat de vrede gesloten was, doch toen @@ -7639,7 +7622,7 @@ ik er maar een scheepsruim vol van!”</p> <p>„Zijn er dan gewonden?” vroeg Henri Quatre.</p> <p>„Acht stuks; maar al bijna klaar! Een heerlijk middel -dat wonderwater! Zóó gebruikt, zóó beter, tenminste, als +dat wonderwater! Zóó gebruikt, zóó beter, tenminste, als het boeltje er niet af is, want er ledematen mede aanplakken, dat gaat niet.”</p> @@ -7697,8 +7680,8 @@ als....”</p> Meester Pruymius. „We kunnen wel allemaal tegelijk zingen, maar niet allemaal tegelijk praten!”</p> -<p>„Wie het nog één keer waagt, wordt tot scheeps-rattenvanger -aangesteld,” liet één uit den hoop zich hooren.</p> +<p>„Wie het nog één keer waagt, wordt tot scheeps-rattenvanger +aangesteld,” liet één uit den hoop zich hooren.</p> <p>Men lachte, doch kwam spoedig weer tot bedaren.</p> @@ -7721,7 +7704,7 @@ stonden we allen over de verschansing te turen.</p> Heer Johan van Dam was de eerste, die zeide: „Dat zijn zes Portugeesche karveelen, die gereed liggen om te vertrekken!”</p> -<p>Zes karveelen! En wij waren met ons tweeën!</p> +<p>Zes karveelen! En wij waren met ons tweeën!</p> <p>Geen wonder, dat bij velen de moed in de schoenen zonk, en dat er algemeen gemompeld werd, maar te vertrekken @@ -7750,7 +7733,7 @@ dat wij er niet slecht afkomen?”</p> <p>„Wel, Kapitein, dat wil ik niet alleen u, maar allen zeggen. Die karveelen zijn zwaar geladen en log gebouwd, zoodat ze zich heel moeielijk bewegen kunnen. De „Mars” -is een vlug schip, en de „Breukelen” ligt als eene veêr op +is een vlug schip, en de „Breukelen” ligt als eene veêr op het water. Wat we in talrijkheid verliezen, dat winnen we meer dan dubbel uit door de vlugheid van onze bewegingen.”</p> @@ -7758,7 +7741,7 @@ meer dan dubbel uit door de vlugheid van onze bewegingen.”</p> het Portugeesche kwartier ons niet deerlijk toetakelen? En zullen de Makassaren niet wakker mede helpen? Na al wat ik er van gezien en gehoord heb, zijn ze daartoe wel gedwongen. -De overmacht wordt dus zóó groot, dat ik vragen durf: +De overmacht wordt dus zóó groot, dat ik vragen durf: Zijn wij wel lafaards, als we nu toch eerst eens gaan tellen?”</p> <p>Op deze laatste vraag van den Kapitein zeide Heer Johan @@ -7808,7 +7791,7 @@ dien aan te nemen.</p> Iedereen was in de weer en nauwelijks begon het licht der starren wat te verbleeken, of men riep al het volk op het dek bij elkander tot het gebed. Dit gebeurde ook op de -„Breukelen”, dat zagen we, want we lagen zóó dicht bij +„Breukelen”, dat zagen we, want we lagen zóó dicht bij elkander, dat we zonder te schreeuwen heel gemakkelijk met elkander spreken konden.</p> @@ -7903,7 +7886,7 @@ het hier, daar en overal. „Het is niet te houden!”</p> <p>„Heer Admiraal, de overmacht is werkelijk toch te groot,” zeide een Officier.</p> -<p>Zoo verhieven zich van alle kanten stemmen van luî, die +<p>Zoo verhieven zich van alle kanten stemmen van luî, die liever aan een’ schotel opgewarmde spinazie zaten, doch de meesten hielden zich cordaat en bleven pal staan. Dat kwam misschien wel, omdat Admiraal Truytman zulk een goed @@ -8024,7 +8007,7 @@ die niets doen?”</p> <p>„Wel lieve zielen, ze deden wat!</p> <p>Ze liepen als mieren, wier nest men verstoord heeft, door -mekaêr van hot naar haar. Ze sloegen op de gong-gong als +mekaêr van hot naar haar. Ze sloegen op de gong-gong als bezetenen, en op de oorlogstrommels als dronken nachtwakers. Overal zag men de bloedvlaggen uitsteken, maar vechten, ja, dat konden de Portugeezen aan hun hart voelen.<a name="FNanchor_31_31" id="FNanchor_31_31"></a><a href="#Footnote_31_31" class="fnanchor">[31]</a></p> @@ -8043,7 +8026,7 @@ gevlogen.</p> <p>„Mannen,” riep nu Sinjeur van Dam uit, „de „Breukelen” heeft hare partij gevonden en klampt ginder eene karveel aanboord. -Eéne van de overige twee is voor ons! Vooruit! Vuur!”</p> +Eéne van de overige twee is voor ons! Vooruit! Vuur!”</p> <p>Van dat losbranden der kanonnen had ik geen’ last meer; ik stond zoo vast op mijne beenen als een reiger in een @@ -8295,12 +8278,12 @@ al de Kapiteins bij elkander waren, zeide Admiraal Truytman: zonder mij een plan te doen beramen. Ik zal het u mededeelen. Wij zeilen met de heele vloot naar Makassar.<span class="pagenum"><a name="Page_181" id="Page_181">[181]</a></span> De wind is zeer flauw en zal ons naar alle waarschijnlijkheid -al niet veel verder brengen dan tot het kasteel Panakoké. +al niet veel verder brengen dan tot het kasteel Panakoké. Hier zullen we dan gedurende den nacht blijven liggen, doch van de duisternis gebruik makend, zullen de landingstroepen van de elf grootste schepen op de jachten en fluiten overgaan. Als dan de morgenstond weer aanbreekt beginnen die -elf schepen een hevig kanonvuur op Panakoké te openen, +elf schepen een hevig kanonvuur op Panakoké te openen, en als ze dat kasteel eenigen tijd beschoten hebben, dan zeilen ze verder. Ofschoon de Heer van Dam en ik bij de landingstroepen zullen blijven, moet de „Mars” toch de @@ -8312,12 +8295,12 @@ doen. Zijn de elf groote schepen voor de stad zelve gekomen, dan moeten ze het Koninklijke kasteel Samboupo zoo hevig mogelijk gaan beschieten en zich houden, alsof ze hier eene landing willen beproeven. Zoodra de Makassaarsche bezetting -van het kasteel Panakoké dat ziet, zal ze, denkend van de +van het kasteel Panakoké dat ziet, zal ze, denkend van de vierentwintig kleine schepen niets te vreezen te hebben, de bezetting van het Koninklijke slot te hulp komen. Zoodra die bezetting afgetrokken is, landen wij en nemen dan -waarschijnlijk met zeer veel gemak dat kasteel Panakoké in en -brengen den vijand zóó tusschen twee vuren, dat hij zich niet +waarschijnlijk met zeer veel gemak dat kasteel Panakoké in en +brengen den vijand zóó tusschen twee vuren, dat hij zich niet weet te bewegen en zich op genade of ongenade moet overgeven. Mocht door wind of door iets anders dit plan niet volvoerd kunnen worden, dan zullen we opnieuw @@ -8327,7 +8310,7 @@ parten speelt.”</p> <p>Geen der leden van den Raad had iets tegen dit plan in te brengen en de Kapiteins van de Amboineesche landingstroepen -waren er zelfs wàt mede in hun’ schik. Ze hadden +waren er zelfs wà t mede in hun’ schik. Ze hadden behoefte, naar het scheen, om te toonen, dat ze in moed en dapperheid voor de Europeanen niet onderdeden.</p> @@ -8394,14 +8377,14 @@ wel heengaan, en hun’ verraderlijken meester vertellen, dat de machtige Oost-Indische Compagnie thans lang genoeg geduld gehad heeft. Wij laten ons niet langer met kluitkens in het riet sturen en zijn gekomen om de Portugeezen te -verjagen, Makassar plat te schieten en den Koning zóó te +verjagen, Makassar plat te schieten en den Koning zóó te tuchtigen, dat hij geen’ anderen uitweg meer weet dan zich geheel aan de Compagnie over te geven. Gaat! Gij weet uwe boodschap!”</p> <p>De Makassaarsche Edellieden vertrokken en daar inmiddels de avond begon te vallen, zoo ankerde de heele vloot op eene -halve mijl afstands van het sterke kasteel Panakoké, waar +halve mijl afstands van het sterke kasteel Panakoké, waar blijkbaar alles in gereedheid gebracht werd voor eene moedige verdediging. Gedurende den nacht verlieten de Bevelhebbers en de landingstroepen de groote schepen en verborgen @@ -8410,10 +8393,10 @@ bleven liggen.</p> <p>Met het aanbreken van den dageraad lichtten de elf grootste schepen de ankers. De „Mars”, met de Admiraalsvlag in -top, zeilde vooruit en nauwelijks waren zij voor Panakoké +top, zeilde vooruit en nauwelijks waren zij voor Panakoké gekomen, of zij begonnen dat fort allerhevigst te beschieten. De Makassaren, die daar ten getale van vier- of vijfduizend<span class="pagenum"><a name="Page_184" id="Page_184">[184]</a></span> -man in bezetting lagen, waren nu zóó niet, of ze beantwoordden +man in bezetting lagen, waren nu zóó niet, of ze beantwoordden die beleefdheid der Hollanders, en lieten ook de bloedvlaggen waaien. Daar het fort echter hooger lag dan het dek onzer schepen deden de kogels der vijanden niet veel @@ -8432,13 +8415,13 @@ en deze tegenstand verbitterden Janmaat niet weinig, en de kanonnen werden aanboord der schepen met zulk eene snelheid gelost en met zooveel nauwkeurigheid gericht, dat men in het slot bevreesd begon te worden en hulp vroeg -aan de bezetting van Panakoké. De Bevelhebber dier sterkte, +aan de bezetting van Panakoké. De Bevelhebber dier sterkte, in den waan, dat de vierentwintig Compagnie-schepen, die daar lagen, niets konden uitrichten, snelde met een aanzienlijk deel der bezetting het bedreigde Koninklijke slot te hulp.</p> <p>Wij weten dat dit juist door de Heeren Truytman en van -Dam gehoopt werd, en zoodra was Panakoké dan ook niet +Dam gehoopt werd, en zoodra was Panakoké dan ook niet door het grootste deel van zijne bezetting verlaten, of het landingsleger der onzen liet zich met eenig klein veldgeschut naar den wal brengen.</p> @@ -8461,15 +8444,15 @@ vlaggen neerhaalde.</p> <p>Toen Garrit en Dirk, die aanboord van de „Koning van Polen” het bombardement van het Koninklijke slot hielpen -mede maken, op Panakoké de vlag der Compagnie zagen wapperen, +mede maken, op Panakoké de vlag der Compagnie zagen wapperen, schreeuwden ze uit alle macht: „Victorie! Victorie!”</p> <p>„Wat is er gaande, jongens?” vroeg Henri Quatre.</p> -<p>„Panakoké is ingenomen, Stuurman! Kijk maar onze vlag +<p>„Panakoké is ingenomen, Stuurman! Kijk maar onze vlag waait daar!”</p> -<p>„Daar gaat de vijand op Panakoké los!” schreeuwde Hoepel. +<p>„Daar gaat de vijand op Panakoké los!” schreeuwde Hoepel. „Als ze het nu maar houden daar ginder.”</p> <p>„Er zal eene zware wijs op gaan, maat!” zeide Joost. @@ -8520,7 +8503,7 @@ al zijn wonderwater al verbruikt had en nu de gewonden met borreborrie trachtte te genezen.</p> <p>Terwijl dit alles aanboord van de „Koning van Polen” -voorviel, ondernamen de Makassaren de sterkte Panakoké +voorviel, ondernamen de Makassaren de sterkte Panakoké weder te hernemen.</p> <p>Met een ijselijk geschreeuw vielen ze aan.</p> @@ -8536,7 +8519,7 @@ naderen zag. „Ze krijgen ons er niet uit.”</p> <p>„Ik vertrouw dat we nog wat meer zullen doen dan dit fort behouden,” zeide Admiraal Truytman. „We zullen die -luî verjagen ook. De jongens van Amboina hebben zich +luî verjagen ook. De jongens van Amboina hebben zich dapper geweerd en dorsten er naar om te toonen, dat ze nog meer kunnen doen.”</p> @@ -8560,7 +8543,7 @@ geworpen.</p> <p>Eindelijk werden de gelederen van den vijand door de vreeselijke uitwerking van ons geschut, dat grootendeels -met schroot geladen werd, zóó gedund, dat de onverschrokken +met schroot geladen werd, zóó gedund, dat de onverschrokken vijand den moed liet zinken en in wilde wanorde op de vlucht sloeg.</p> @@ -8576,7 +8559,7 @@ gestoken.</p> <p>Het arme Makassar, dat een paar dagen geleden, daar nog zoo rustig en vredig in al zijne heerlijkheid lag, was -nu ééne brandende massa, ééne groote vuurzee, waaruit de +nu ééne brandende massa, ééne groote vuurzee, waaruit de vlammen wapperend en klapperend opstegen.</p> <p>Intusschen waren de elf schepen van de vloot nog verder @@ -8665,7 +8648,7 @@ Hollander, mijn — vriend! Laat — IJzeren — Nep — tunus & <p>IJzeren Neptunus trad nader.</p> -<p>„Wel, Joost,” zeî hij, „wat is dát?”</p> +<p>„Wel, Joost,” zeî hij, „wat is dát?”</p> <p>„Houd—uwe—hand—hand onder mijn hoofd—IJzeren—Nep—Neptunus!” stamelde hij.</p> @@ -8709,7 +8692,7 @@ zwijgen. Het werd tijd, dat men ophield en zich verzamelde, om opnieuw krijgsraad te houden.</p> <p>Toen de avond gevallen was lag de heele vloot weer voor -Panakoké op dezelfde plaats van den voorgaanden nacht ten +Panakoké op dezelfde plaats van den voorgaanden nacht ten anker. De gezonden rustten uit van de vermoeienissen van den dag.</p> @@ -8720,7 +8703,7 @@ als al de andere schepen samen. Er waren dus bij het bombardement van de forten en de stad niet veel Hollandsche menschenlevens te betreuren. Ook bij de landingstroepen had men alleen een paar, die niet eens zwaar gewond -waren en slechts één’ doode. Omtrent de plannen van den +waren en slechts één’ doode. Omtrent de plannen van den volgenden dag werd niet gerept. De Heer van Dam meende wel, dat de Koning van Makassar het niet wagen zou, na zulk eene ontzettende nederlaag, waarbij de keur van zijne @@ -8728,7 +8711,7 @@ oorlogsbenden omgekomen was, den strijd voort te zetten. Naar zijne gedachten zou er den volgenden morgen wel een nieuw Gezantschap komen om de voorwaarden te hooren, waarop de Compagnie vrede wilde sluiten. Er werd alleen -maar aangenomen, dat men het kasteel Panakoké zou blijven +maar aangenomen, dat men het kasteel Panakoké zou blijven bezetten en daar scherpe wacht houden. Men kon dan altijd den volgenden dag zien, wat er gedaan moest worden.</p> @@ -8765,7 +8748,7 @@ en al wat er nu gebeurd was, zou niemendal te beteekenen hebben bij hetgeen er dan gebeuren zou.</p> <p>De Afgezant was ook door eenige Priesters vergezeld en -nauwelijks hoorden deze die vreeselijke bedreiging, of één +nauwelijks hoorden deze die vreeselijke bedreiging, of één hunner schreeuwde luidkeels: „O, groote Profeet, is er dan nog niet genoeg bloed vergoten!”</p> @@ -8817,9 +8800,9 @@ de stad komen liggen en terwijl het eene deel der manschappen zich wat ontspant, moet het andere deel zich gereed houden om mogelijk verraad oogenblikkelijk en op eene vreeselijke wijze te straffen. De Amboineezen zal ik gebruiken -om de grachten om het fort Panakoké te laten verbeteren +om de grachten om het fort Panakoké te laten verbeteren en uitdiepen; want, als de vloot vertrekt, moet dat fort -bezet worden, en zóó sterk zijn, dat het, bij goede waakzaamheid, +bezet worden, en zóó sterk zijn, dat het, bij goede waakzaamheid, onmogelijk kan ingenomen worden.”</p> <p>De wonde, welke Dirk den vorigen dag ontvangen had, @@ -8920,7 +8903,7 @@ Getuchtigd, niet verslagen.</h2> <p>De tocht onzer drie gezellen was, zooals men lichtelijk -begrijpen kan, naar het kasteel Panakoké. Ze wilden wel +begrijpen kan, naar het kasteel Panakoké. Ze wilden wel eens zien hoe sterk dat was en op welke wijze de Makassaren hunne forten bouwden.</p> @@ -8936,8 +8919,8 @@ ons zoo uitleveren?”</p> het lesje, dat ze ontvangen hebben zullen ze zoo iets niet meer wagen. Kom, we zullen eens gaan kijken wat het is.”</p> -<p>Ons drietal verhaastte de schreden, doch lang vóór ze bij -de hoofdpoort van Panakoké kwamen, waren de Makassaren +<p>Ons drietal verhaastte de schreden, doch lang vóór ze bij +de hoofdpoort van Panakoké kwamen, waren de Makassaren er al met hunne gevangenen, die aan den Hollandschen Bevelhebber overgegeven werden.</p> @@ -9053,7 +9036,7 @@ voorsten bedelaar gewend.</p> <p>„Wat henker,” bromde hij, „dien man ken ik!”</p> -<p>„Kom, Meester, meê! meê!” riep Dirk.</p> +<p>„Kom, Meester, meê! meê!” riep Dirk.</p> <p>„Jongen,” zei Meester Pruymius op eenmaal, en hij keek Garrit vlak in de oogen, „waar ligt uw Vader begraven?”</p> @@ -9106,7 +9089,7 @@ kan het niet achteruit rijden!” riep Dolf, die de boot zou sturen en blijkbaar wat veel haast scheen te hebben.</p> <p>„We zijn er,” sprak Meester Pruymius en liet de jongens -vóór zich in de boot stappen, doch toen hij hen heette te +vóór zich in de boot stappen, doch toen hij hen heette te willen volgen, trok hij zich terug en zei:<span class="pagenum"><a name="Page_200" id="Page_200">[200]</a></span> „Gaat maar zonder mij! Ik heb in het kasteel wat vergeten en zal straks wel met eene andere boot aanboord komen.”</p> @@ -9442,7 +9425,7 @@ schreeuwde nu de knaap en viel op zijne beurt ook zijn’ Vader om den hals.</p> <p>Het was een treffend gezicht, die drie mannen daar in -ééne omarming te zien staan en toen Meester Pruymius dat +ééne omarming te zien staan en toen Meester Pruymius dat ook zag, schoot zijn gemoed vol en met bevende stem begon hij te zingen:</p> @@ -9495,10 +9478,10 @@ Zeven mannen, waaronder de Kapitein, waren aan de gevolgen der mishandeling gestorven, en de overige acht had men in het binnenland op de velden van een Hoofd laten werken. Toen dat Hoofd stierf, had men hen als -bedelaars laten ronddwalen, en eens waren zij zóó verhongerd, +bedelaars laten ronddwalen, en eens waren zij zóó verhongerd, dat zij eene doode slang den buik openden om zich te verzadigen met het dier, dat deze slang ingeslokt had, -en dat zóó groot was geweest, dat het vraatzuchtige beest<span class="pagenum"><a name="Page_209" id="Page_209">[209]</a></span> +en dat zóó groot was geweest, dat het vraatzuchtige beest<span class="pagenum"><a name="Page_209" id="Page_209">[209]</a></span> er in gestikt was. Kort daarop waren ze opnieuw gevangen genomen en hadden ze aan de wreedste mishandelingen blootgestaan.</p> @@ -9506,7 +9489,7 @@ blootgestaan.</p> <p>Toen Stuurman Dirksz. uitgesproken had, zeide Kapitein Londenaar: „Dergelijke schandalen zullen nu niet meer plaats grijpen, goede vriend! De les, die de Makassaren nu ontvangen -hebben, zullen ze wel zóó goed onthouden, dat ze +hebben, zullen ze wel zóó goed onthouden, dat ze het niet meer wagen zullen om op eenige manier, hetzij door list of met geweld, der Oost-Indische Compagnie den voet dwars te zetten!”</p> @@ -9543,7 +9526,7 @@ prijsgeven!”</p> men het door geweld aan de Compagnie te ontkomen, en als dat niet gelukt, neemt men list en verraad te baat. Er zit dus voor de Compagnie niets anders op, wanneer ze landen -aan haar gebied wil toevoegen, dan de inwoners zóó zwak +aan haar gebied wil toevoegen, dan de inwoners zóó zwak en klein te maken, dat ze door list en verraad zelfs niets meer kunnen uitrichten.”</p> @@ -9559,12 +9542,12 @@ koers naar Batavia.</p> <p>Eenige dagen later kwam ook de zaak met den Koning van Makassar zoover in orde, dat er besloten werd een deftig Gezantschap naar Batavia te zenden om daar over -den vrede te onderhandelen. In het fort Panakoké liet +den vrede te onderhandelen. In het fort Panakoké liet men vijfhonderd man als bezetting achter, en vier schepen bleven daar om toezicht, en den vijand in bedwang te houden.</p> -<p>Het hoofd van het Gezantschap was een zekere Kraëng +<p>Het hoofd van het Gezantschap was een zekere Kraëng Papowa, die in eene prachtig versierde prauw plaats nam en nog van drie prauwen vol Edelen vergezeld was.</p> @@ -9582,7 +9565,7 @@ ook de „Koning van Polen.”</p> aan, waar de Makassaarsche Edelen met Vorstelijke eerbewijzen ontvangen werden. Buiten de stad werden ze in een<span class="pagenum"><a name="Page_211" id="Page_211">[211]</a></span> prachtig landhuis geherbergd en kort daarop begonnen de -onderhandelingen, welke zóó goed vlott’en, dat ze weldra +onderhandelingen, welke zóó goed vlott’en, dat ze weldra gevolgd werden door het sluiten van een’ eeuwig-durenden vrede, zeer ten voordeele der Oost-Indische Compagnie, naar men meende.</p> @@ -9742,7 +9725,7 @@ gasten gekregen?”</p> <p>„Ik laat me in een vol vat borreborrie kuipen, als dat Henri Quatre niet is,” riep Meester Pruymius, en den ander -aanziend, zeî hij: „En dat is Dolf! Geraden, nietwaar? Wel, +aanziend, zeî hij: „En dat is Dolf! Geraden, nietwaar? Wel, wel, hoe veranderd! Bruin als roet en gekorven als een droge schol! Hoe maak je het? Goed, ja?”</p> @@ -9791,7 +9774,7 @@ vragen mag, wie zijn deze twee?” vroeg Henri Quatre.</p> <p>Dirk trad vooruit en zei: „Henri Quatre, deze zijn de „Twee Vromen”. Ik ben Dirk, Kapitein op „De Haey” en<span class="pagenum"><a name="Page_216" id="Page_216">[216]</a></span> -dit is mijn broêr Garrit, die mijn Eerste Stuurman is. Er +dit is mijn broêr Garrit, die mijn Eerste Stuurman is. Er zit een hard vel voor ons voorhoofd en we hebben moeielijk geleerd, maar we hebben volgehouden en — de aanhouder wint. Het geluk is ons, nadat we Vader teruggevonden hebben, @@ -9809,7 +9792,7 @@ in Makassar de poppen weer aan het dansen gegaan?”</p> <p>„Dat is gauw gezegd, goede vriend,” sprak nu Dolf. „Nauwelijks waren in ’60 de Afgezanten van den Makassaarschen Koning uit Batavia vertrokken, of wij kregen bericht, dat de -zeerooverijen der Makassaren alvast niet geëindigd waren. De +zeerooverijen der Makassaren alvast niet geëindigd waren. De Koning evenwel verontschuldigde zich steeds met te zeggen, dat het buiten zijn weten geschied was, en hij beloofde altijd die roovers te zullen straffen. Van dat straffen werd evenwel @@ -9892,18 +9875,18 @@ kunnen droomen?”</p> Admiraal Speelman af tot den minsten kajuitsjongen, dan heeft u gelijk. Wij allen hebben ons meer dan wakker geweerd. En waar men in Holland de kooplieden ziet leven, -als Koningen en Prinsen, daar zal men wél doen ook eens +als Koningen en Prinsen, daar zal men wél doen ook eens te denken aan hen, die het goud uit het Oosten in de schatkisten der Westerlingen doen rollen tot ze overloopen, maar dat doen ten koste van hunne beste lichaamskrachten, ten koste van hunne gezondheid, ja, vaak ten koste van hun -leven. En vraagt ge wie dezen zijn, dan noem ik maar één +leven. En vraagt ge wie dezen zijn, dan noem ik maar één naam, en met dien naam bedoel ik allen, die hier de Compagnie dienen. Het is Janmaat! Vrienden, dit volle glas geledigd op den roem van Nederland, op den trouwhartigen, eerlijken, ruwen en dapperen Janmaat!”</p> -<p>„Leve Janmaat op alle zeeën!” riep Meester Pruymius.</p> +<p>„Leve Janmaat op alle zeeën!” riep Meester Pruymius.</p> <p>„Leve Janmaat in de Oost!” riep Dirk.</p> @@ -9962,14 +9945,14 @@ is nog in al hare kracht, en de oorlogen, die men telkens in Europa te voeren heeft tegen de Engelschen, maken dat ze daar ginder in het Vaderland wakker blijven, en wie wakker is, kijkt naar alle kanten uit. De kwaadste -tijd zal eerst aankomen, als de Geüniëerde Provinciën vrede +tijd zal eerst aankomen, als de Geüniëerde Provinciën vrede in Europa hebben.”</p> <p>„Me dunkt, dat we nu nog wel eens over wat anders praten konden, dan over hetgeen eenmaal zal kunnen gebeuren,” zeide Dolf. „Vertelt ons liever eens een en ander van hetgeen in Europa gebeurd is, bijvoorbeeld van Meester -Jan, Bestevaêr Michiel en Chattam. Wij weten wel wat, +Jan, Bestevaêr Michiel en Chattam. Wij weten wel wat, maar lang niet alles.”</p> <p>Aan dat verlangen werd door de anderen graag voldaan @@ -10103,7 +10086,7 @@ den Gouverneur-Generaal aanspreekt. <span class="gesperrt">Toewan</span> is <spa <div class="footnote"> -<p><a name="Footnote_19_19" id="Footnote_19_19"></a><a href="#FNanchor_19_19"><span class="label">[19]</span></a> <span class="gesperrt">Kadraaiers</span> zijn reê- of kustwinkeliers. Wanneer een schip, dat blijkbaar +<p><a name="Footnote_19_19" id="Footnote_19_19"></a><a href="#FNanchor_19_19"><span class="label">[19]</span></a> <span class="gesperrt">Kadraaiers</span> zijn reê- of kustwinkeliers. Wanneer een schip, dat blijkbaar eene groote reis achter zich heeft, ter reede van de eene of andere zeehaven komt, begeven deze winkeliers zich met allerlei eet- en drinkwaren of ververschingen naar het schip om aan het volk hunne waren te @@ -10117,7 +10100,7 @@ den duivel.</p></div> <div class="footnote"> -<p><a name="Footnote_21_21" id="Footnote_21_21"></a><a href="#FNanchor_21_21"><span class="label">[21]</span></a> Een amok-maker is een inboorling onzer Koloniën, die door zware +<p><a name="Footnote_21_21" id="Footnote_21_21"></a><a href="#FNanchor_21_21"><span class="label">[21]</span></a> Een amok-maker is een inboorling onzer Koloniën, die door zware koorts in het hoofd, uit wraakzucht, die tot razernij overslaat, of door het misbruik maken van opium, nog veel afschuwelijker dan het gebruik van jenever, dol geworden en bijna even bloeddorstig als een tijger geworden @@ -10136,12 +10119,12 @@ dagelijksche leven dikwijls het woord achttienhonderd weg.</p></div> <p><a name="Footnote_23_23" id="Footnote_23_23"></a><a href="#FNanchor_23_23"><span class="label">[23]</span></a> Tegenwoordig begint men, vooral op de Schotsche kusten den haring reeds in Mei te vangen, doch in vroegere jaren bestond er eene bepaling waaraan de haringvisschers van alle landen de hand hielden, en die tot -lang in deze eeuw stand hield, dat men geen haring mocht vangen vóór +lang in deze eeuw stand hield, dat men geen haring mocht vangen vóór den 25sten Juni en na den 1sten Januari. Men deed dit om deze visschen niet uit te roeien. Wanneer ge nu weet, dat men den 24sten Juni in de R. K. kerk het feest van <ins title="bron: Sint.-Jan">Sint-Jan</ins> viert, dan begrijpt ge wel, dat de uitdrukking: -„haring vóór St.-Jan roepen”, zooveel beteekent als „voor zijne -beurt spreken.” Een ander spreekwoord: „schreeuwen vóór men geslagen +„haring vóór St.-Jan roepen”, zooveel beteekent als „voor zijne +beurt spreken.” Een ander spreekwoord: „schreeuwen vóór men geslagen wordt” beduidt ongeveer hetzelfde.</p></div> <div class="footnote"> @@ -10177,12 +10160,12 @@ Of Kapitein Schouten, wiens werken nog veel geraadpleegd worden, zich vergist heeft of, wat toch wel vreemd zou zijn, dat hij niets dan lafhartige Ambonneezen aan boord had, dat weet ik niet. Wel las ik in een werk van Gerlach, een’ man van onzen tijd, dat in 1853 bij de bestorming van het -fort Laäla op Klein-Ceram, 1700 Amboineezen sneuvelden. Dit klinkt heel +fort Laäla op Klein-Ceram, 1700 Amboineezen sneuvelden. Dit klinkt heel wat anders dan ze als lafaards voor te stellen.</p></div> <div class="footnote"> -<p><a name="Footnote_25_25" id="Footnote_25_25"></a><a href="#FNanchor_25_25"><span class="label">[25]</span></a> Een stoop was eene ouderwetsche vochtmaat, die omstreeks 2½ Liter +<p><a name="Footnote_25_25" id="Footnote_25_25"></a><a href="#FNanchor_25_25"><span class="label">[25]</span></a> Een stoop was eene ouderwetsche vochtmaat, die omstreeks 2½ Liter inhoud had.</p></div> <div class="footnote"> @@ -10194,14 +10177,14 @@ en het zeevolk vooral hield van „draaien” bij het zingen.</p></div> <div class="footnote"> <p><a name="Footnote_27_27" id="Footnote_27_27"></a><a href="#FNanchor_27_27"><span class="label">[27]</span></a> Toen later die geteekende kaarten, nog verbeterd, in druk kwamen, -waren deze zóó goed, dat de bekende Franschman Beautemps-Beaupré eenmaal +waren deze zóó goed, dat de bekende Franschman Beautemps-Beaupré eenmaal tegen een onzer Zee-officieren ervan zeide: „Si la Hollande n’avait rien fait pour sa gloire, cela suffirait.” Dat is: „Indien Holland niets meer voor zijn’ roem gedaan had, het zou voldoende zijn!”</p></div> <div class="footnote"> -<p><a name="Footnote_28_28" id="Footnote_28_28"></a><a href="#FNanchor_28_28"><span class="label">[28]</span></a> Tanah-kéké of Toenah-kéké, bij verbastering ook wel Toenikik genoemd, +<p><a name="Footnote_28_28" id="Footnote_28_28"></a><a href="#FNanchor_28_28"><span class="label">[28]</span></a> Tanah-kéké of Toenah-kéké, bij verbastering ook wel Toenikik genoemd, beteekent: Afgescheurd land.</p></div> <div class="footnote"> @@ -10233,8 +10216,8 @@ te beletten achterover te slaan. De <span class="gesperrt">groote stag</span> st <div class="footnote"> -<p><a name="Footnote_33_33" id="Footnote_33_33"></a><a href="#FNanchor_33_33"><span class="label">[33]</span></a> Ook in dien tijd reeds bestond het leger der Compagnie in Oost-Indië -uit een samenraapsel van alle natiën in Europa, Afrika en Azië. En evenals +<p><a name="Footnote_33_33" id="Footnote_33_33"></a><a href="#FNanchor_33_33"><span class="label">[33]</span></a> Ook in dien tijd reeds bestond het leger der Compagnie in Oost-Indië +uit een samenraapsel van alle natiën in Europa, Afrika en Azië. En evenals nu nog, sommigen van die vreemdelingen naar den Atjeher overloopen en daar den vijand van veel dienst zijn, omdat ze alles van de Nederlanders verklikken en hem de behandeling van de Europeesche wapenen leeren, @@ -10338,360 +10321,6 @@ met of zonder extra spatie) zijn behouden.</p> <p> </p> <p> </p> -<hr class="full" /> -<p>***END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK JANMAAT IN DE OOST***</p> -<p>******* This file should be named 43704-h.txt or 43704-h.zip *******</p> -<p>This and all associated files of various formats will be found in:<br /> -<a href="http://www.gutenberg.org/dirs/4/3/7/0/43704">http://www.gutenberg.org/4/3/7/0/43704</a></p> -<p> -Updated editions will replace the previous one--the old editions -will be renamed.</p> - -<p> -Creating the works from public domain print editions means that no -one owns a United States copyright in these works, so the Foundation -(and you!) can copy and distribute it in the United States without -permission and without paying copyright royalties. Special rules, -set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to -copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to -protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project -Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you -charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you -do not charge anything for copies of this eBook, complying with the -rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose -such as creation of derivative works, reports, performances and -research. They may be modified and printed and given away--you may do -practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is -subject to the trademark license, especially commercial -redistribution. -</p> - -<h2>*** START: FULL LICENSE ***<br /> - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE<br /> -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK</h2> - -<p>To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project -Gutenberg-tm License available with this file or online at -<a href="http://www.gutenberg.org/license">www.gutenberg.org/license</a>.</p> - -<h3>Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm -electronic works</h3> - -<p>1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy -all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. -If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project -Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the -terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or -entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.</p> - -<p>1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement -and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic -works. See paragraph 1.E below.</p> - -<p>1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" -or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project -Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the -collection are in the public domain in the United States. If an -individual work is in the public domain in the United States and you are -located in the United States, we do not claim a right to prevent you from -copying, distributing, performing, displaying or creating derivative -works based on the work as long as all references to Project Gutenberg -are removed. Of course, we hope that you will support the Project -Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by -freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of -this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with -the work. You can easily comply with the terms of this agreement by -keeping this work in the same format with its attached full Project -Gutenberg-tm License when you share it without charge with others.</p> - -<p>1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in -a constant state of change. If you are outside the United States, check -the laws of your country in addition to the terms of this agreement -before downloading, copying, displaying, performing, distributing or -creating derivative works based on this work or any other Project -Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning -the copyright status of any work in any country outside the United -States.</p> - -<p>1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:</p> - -<p>1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate -access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently -whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the -phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project -Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, -copied or distributed:</p> - -<p>This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with -almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or -re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included -with this eBook or online at <a -href="http://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a></p> - -<p>1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived -from the public domain (does not contain a notice indicating that it is -posted with permission of the copyright holder), the work can be copied -and distributed to anyone in the United States without paying any fees -or charges. If you are redistributing or providing access to a work -with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the -work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 -through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the -Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or -1.E.9.</p> - -<p>1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional -terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked -to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the -permission of the copyright holder found at the beginning of this work.</p> - -<p>1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.</p> - -<p>1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License.</p> - -<p>1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any -word processing or hypertext form. However, if you provide access to or -distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than -"Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version -posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), -you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a -copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon -request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other -form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm -License as specified in paragraph 1.E.1.</p> - -<p>1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.</p> - -<p>1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided -that</p> - -<ul> -<li>You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is - owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he - has agreed to donate royalties under this paragraph to the - Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments - must be paid within 60 days following each date on which you - prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax - returns. Royalty payments should be clearly marked as such and - sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the - address specified in Section 4, "Information about donations to - the Project Gutenberg Literary Archive Foundation."</li> - -<li>You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or - destroy all copies of the works possessed in a physical medium - and discontinue all use of and all access to other copies of - Project Gutenberg-tm works.</li> - -<li>You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any - money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days - of receipt of the work.</li> - -<li>You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works.</li> -</ul> - -<p>1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm -electronic work or group of works on different terms than are set -forth in this agreement, you must obtain permission in writing from -both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael -Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the -Foundation as set forth in Section 3 below.</p> - -<p>1.F.</p> - -<p>1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -public domain works in creating the Project Gutenberg-tm -collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic -works, and the medium on which they may be stored, may contain -"Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or -corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual -property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a -computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by -your equipment.</p> - -<p>1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE.</p> - -<p>1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium with -your written explanation. The person or entity that provided you with -the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a -refund. If you received the work electronically, the person or entity -providing it to you may choose to give you a second opportunity to -receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy -is also defective, you may demand a refund in writing without further -opportunities to fix the problem.</p> - -<p>1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO OTHER -WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO -WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.</p> - -<p>1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. -If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the -law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be -interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by -the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any -provision of this agreement shall not void the remaining provisions.</p> - -<p>1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance -with this agreement, and any volunteers associated with the production, -promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, -harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, -that arise directly or indirectly from any of the following which you do -or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm -work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any -Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause.</p> - -<h3>Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm</h3> - -<p>Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of computers -including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists -because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from -people in all walks of life.</p> - -<p>Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. -To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation -and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 and -the Foundation information page at <a -href="http://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a></p> - -<h3>Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive -Foundation</h3> - -<p>The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent -permitted by U.S. federal laws and your state's laws.</p> - -<p>The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. -Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered -throughout numerous locations. Its business office is located at 809 -North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email -contact links and up to date contact information can be found at the -Foundation's web site and official page at <a -href="http://www.gutenberg.org/contact">www.gutenberg.org/contact</a></p> - -<p>For additional contact information:<br /> - Dr. Gregory B. Newby<br /> - Chief Executive and Director<br /> - gbnewby@pglaf.org</p> - -<h3>Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation</h3> - -<p>Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide -spread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS.</p> - -<p>The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To -SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any -particular state visit <a -href="http://www.gutenberg.org/donate">www.gutenberg.org/donate</a></p> - -<p>While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate.</p> - -<p>International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.</p> - -<p>Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. -To donate, please visit: <a -href="http://www.gutenberg.org/donate">www.gutenberg.org/donate</a></p> - -<h3>Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic -works.</h3> - -<p>Professor Michael S. Hart was the originator of the Project Gutenberg-tm -concept of a library of electronic works that could be freely shared -with anyone. For forty years, he produced and distributed Project -Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support.</p> - -<p>Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. -unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily -keep eBooks in compliance with any particular paper edition.</p> - -<p>Most people start at our Web site which has the main PG search facility: -<a href="http://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a></p> - -<p>This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.</p> - +<div>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 43704 ***</div> </body> </html> |
